GESCHIEDENIS DER STAATSREGELING.   GESCHIEDENIS d I r STAATSREGELING, VOOR HET BAT AAFSCHE VOLK, DOOK CORNELIUS ROGGE. MET P l A A T ï' Ki tk AMSTERDAM, * ij J O HANNES ALLART ui k c x c n .   VOORREDE. Mogelijk zal het iemand bevreemden, reeds in den jaare 1799- de beloofde Gefchiedenis eener Staatsregeling , naauwhjks in den jaare 1798. aangenomen en ingevoerd, in het licht te zien verfchijnen. Misfchien zal hem dit vroege tijdperk voorkomen, de vereischte rijpheid nog niet te hebben, om zulk een arbeid behoorlijk te voltooijen, of regtmaatig te beoordeelen. — Zonder hierover in eenig geding te treden, het vonnis van het waardigst deel der Iezende waereld gelaten afwachtende, geloof ik echter te mogen aannemen , dat , zo immer eenig tijdperk kan komen, en waarin men belang in zoodanig eene Gefchiedenis zal ftellen , en waarin de misflagen het gemaklijkst ontdekt en herfteld kunnen worden, zulks dan het tegenwoordige is. Genoegzaam allen toch, die eenige rol op ons Staatstooneel, geduurende hec tiidvak dezer Gefchiedenis , gefpeeld hebben , leeven: veelen , reeds afgetreden en tot den kring der ambtlooze Burgers teruggekeerd, kunnen thands de Tafreclen, • in  n VOORREDE. in deze Gefchiedenis gefchetst, bedaard befchouwen , en mee alle naauwkeurigheid zich herinneren, of het afbeeldzel aan he; oorfprongiijke getrouw zij. En niet minder vertrouw ik , dat zij op hunne nagedachtenis bij de nakomelingfchap wel zoo veel prijs zullen fteüen, om zich die moeite te getroosten; zo deze ai niet hun eene verlustigende bezigheid verfchafFe. Daar gunst of ongunst, omtrend wien hec ook zij, ■ of eenige band van afhanglijkheid mij nimmer konden bewegen, om de waarheid , die ik meende te vinden , te verzwakken of te verdonkeren, —- en ik hec mij tot den heiligften pligt heb voorgefteld, aan ieder der handelende perfoonen regt te doen, zonder eenige bedoeling van beleediging , of vlijerij — zal niets mij aangenaamer zijn, dan, waar ik eenigen misflag mogt begaan hebben , in ftaac gefteld te worden, om dcnzelven te verbeteren. Voor het overige, maak ik geene meerdere aanfpruak op onzijdigheid , dan die genen mijner geachte Lezers, die zich, van den aanvang onzer Omwenteling, op voor hun voldoenende gronden, aan eenig fielzel van ftaackundige befpiegeling heb* ben verbonden. Beiden, aan den geest des tijds  j o O R R E D E. in Iets toegevende , zullen eikanderen levendheid beoordeelen; latende een . ,ger onderzoek en eene beflisfehende tak over aan de nakomelingfchap, die 3eurdtenisfen in haaren zamenhang zal jVonnisfen. keuze der Afbeeldingen vertrouw ik, llkomen gebillijkt zal worden. — In•heid verwacht ik, dat het der Natie r.aangenaam zal zijn, aan het hoofd werks de Schaduwbeelden te zien n van de meeste leden der Nationaale^ Vergadering. Niemand toch zal twijfelen, te erkennen, dat het de eerfte Nationaale Vergadering geweest is , (in weêrwil van den ongunstigen uitflag van haaren arbeid ,) die over alle de deelen van de Staatsregeling en haare grondfiagen zulk een helder licht ontdoken heeft, waaraan wij niet flegts de tegenwoordige Staatsregeling te danken hebben , die met de goedkeuring des Bataaffchen Volks vereerd is, - maar dat ook zijne draaien nog tot de verre na' komelingfchap zal verfpreiden, en den roem der Natie tot dezelve overbrengen; en dat men haar flegts regt doet, met op deze wijze de verdienften haarer leden,die op verfchillende wijzen medegewerkt hebben,ter on* a len«-  iv VOORREDE. derhouding en verlevendiging van da* glansrijk licht, te vereeuwigen. Eindelijk, neem ik deze gelegenheid om een misdag in Het Tafreel van . fchiedenis der Omwenteling te herfteüen s voor welks vricndiijke aanwijzing ik b?| dezen mijn dank betuig. De Hand van het Committè Revolutionair vol is op bi. 330. van het gemelde fafren' verzuimd te melden, dat op die Vergadc ring ook tegenwoordig waren , als Afgevaardigden van de Reprefentanten van hei Volk van Amfterdam, de Burgers g. B. ot wilde en j. pietersse: terwijl d gers cruijs, ondorp, wiselios en van laar, op bi. 340., als van Amfterdam gemagtigd, voorkomende, Afgevaardigden waren van het Committè Revolutionair, Zinftorendc Drukfout, Bladz. 149 reg. 16 van bov. ftaat, het einde: moei zijn; den Eed.  NAAMLIJST VAN DE REPRESENTANTEN VOOR DE NATJONAALE VERGADERING, EN DE PLAATSVERVANGERS. van die geenen, welken de Commisfie tot de Conflhuüe uitgemaakt hebben. GELDERLAND. Diftriaen. Keprefentanten. W* aldaar. »* • • i.Buureo. . J.H Stoffenbeit. * te Arnhem. S.Druten. . G.D. van Hellen-■ 5 berg, te Tinei. * TTief . T.W.S.vanHaer- 7. Zutphen. . Mr B Wildrik, ' * te Zutphen. «. Doesburg. . W. T. van ö Bennekom,tefTaover T/iieJ. * 3 $.  vi N A A M L .IJ S T. Didriften. Reprerentanten. Plaatsvervangers. g. Lochem. . Mr. H. H. Vitrin J. Kantelaar, te ga , te Arnhem. Campen , [opge« Lid van de Cora- treeden geduumisfie van Con- rende de zittinftitutie. gen van gem, Commisfie. jo. Deutichem. G. W. van Lamsweerde, te Zut~ phen. 11. Bredevoort. E. J Greeve, ts Winterswijk. 12. Arnhem. . J. W. Evers, te Arnhem. 13. Harderwijck. C W deRhoer, J. C. Smisfaert, te Harderwjck teAmJïerdam.[op' Lid van de Com getreedengeduu» misfie van Con- rende de zittinftitutie. gen van gem. Commisfie. U. Hattem. . . Mr. G. D. Jor- dens, te Deventer. 15. Barneveld. . B. Nicuhoff , te Harderwijck. HOLLAND. Diftricten en Reprefentanten. Plaatsvervangers^ Hoofdplaatzen. 1. Helder. J. G. H. Hahn , Van het Noorden. in de« Haa&e- 2. Medenblik. B. Bosch, te Am» Van de Noorder fterdam. Koggen. 3. Alkmaar. . Mr. L. T. de KemVanKennemer Eind. P^ï,te Alkmaar. 4. Hoorn. . . Y. van HamelsVan de Zuider-Zee veld.ce Utecfe. Golf. 5. Encki  N A A M L IJ S T. Diftriften. Reprefentanten. Plaatsvervangers. HooMpiaatzen. 5 Boekhuizen. Mr. B. Blok, t« Van Ai Zw.der-Z.ee. ■ ' ' Amfterdam. o, J.van Wickevoort *>' ** * ' Crommeün , te Amfterdam. * 4 ***  Vin N A A M L IJ S T. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hooftplaatzen. t;. . . . 10. J. P. Farret. te J. Geelvinck, te Amfterdam. [Lid Amfterdam,doch van de Commisfie in'sHnge, [opvan Conftitutie.] getreedengeduu. rende de zittin. gen van gem. CommisSe. 22. . . . ir. J. H. Meijer Caspsz., te Amfterdam. 23> • • • 12. E. de Lespinasfe, te Amfterdam. H- • • • 13- H. D.van Hoorn, te Amfterdam. 25. . . . 14- fl.J.Schimmelpenninck , te Amfterdam. tó". Amftelveen. A. Ploos van AmVénMeerenAmfttl. flel te Amfterdam. 27. Wee p. . . J G. Luiiken, teJ.Lublink de Jon. Van Vak en Zee. Amfterdam. [Lid ge , te Eemnet, vandeCommisfïe [opgetreeden ge. van Conftitutie,] duurende de zittingen van gem. Commisfie.] 28. Noordwijk S.J. van Langen, binnen. te Leijden. Van Zee en Meer: 19 Leijden. . P. L. van deKss- D. Wormer, te VandeiweeDiftric ^}e, te Haarlem. Leijden. [opgetenvan denlVester- [Lidvan deCom- treeden geduuRhjn. No. i, m.isfie van Con rende de zittin. ftitutie. gen van gem, Commisfie.} 3% ... 2. P. M. Pertat, te Amfterdam. 3T.Hazerswoude. J- Proot, onder Van den Middm- Leijderdorp. Rlüjnt m  NAAMLIJST. IX Diftriélen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 32. Bodegrave. M. H. Witbols, J. C. Ten Noever, Van den Oester. te dVaahhvjck. te Woerden, [op%r?n [LidvandeCom- getreedengeduu- ij misfie van Con- rende de zitting ftitutie] van gein. Com¬ misfie.] 53. Gouda. . . J. Couperus, te G.C. C. Vateben- r/ j*rn,Lv»rM Gouda. [Lid van der. in V Rage. VandeGouweKJel. deComnLlisfie van [opgetreeden ge- Conftitutie.] duurende de zittingen van gem. Commisfie.] 34.. Den Haag. Pieter Paulus , VandedrieDiftric [overleden.] en ten van Vliet en mdeszek. plaats Zee . No. 1. hugo gevsrs, te ' " ' Dordrecht. 35. . . . 2. L. E. van Eek, in den Haag. 35. . . . 3- J ].Caa,in'sFTage. 37. Delft. . - Mr.W. H.Teding ir n*ir van Berkhout, Van de Delf. oniar Rijnyijm Delft- 38. Watering. . H. Quesnel, te Van het Waterland. üeVl- 30. Vlaardingen. P. van Zonsbeek, Van Maas-mond. aldaar- 40. Schiedam. . J.Nolet, e-Utar. Van de Schie. 41. Rotterdam. Van de yierDiftr'.c- (en van de Maas. No. 1. H-Midderigh, te Rotterdam. 42. . . , 2. L. C. Vonck, ia 's Hage. 43. » • • 3- J- ]• Brands, te Rotterdam. * 5 44-  X NAAMLIJST. Diftricren. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 44. - . . . 4. Mr. P. Hartog , te Rotterdam. 45. Nieuwcrkerk N. J. Ockhui.ifen , aan den Ysfel. te Moordregt. Fan Rotte en Tsfek 46.Schoonhoven.D- van HorbagJ. van Kempen, te Van Tsfel en Lek. te Lif »«J* tL.id Schoonhoven, [opJ van de Commis getreeden geduu- fie van Conftitu- rende de zitting tie.J van gem. Gom. misfie. 47. Ridderkerk. A. Pompe van VanMaasenEiland Meerdertvoort, te Zwol. 48. Sliedrecht. D. Boellaard, te VanLekenMerwede Viünen. 49. Gorincbem. J. J. Cambier, te Van Oosterland. Haarlem. 50. Brielle. . . J. van Lockhorst, Van Maas en Ha- « Geervliet. ringvliet. 51. Strijen. . . J.D. Pasteur, onVan Maas en Hol- d« 'S Gravendeel. lands Diep. 52. Dordrecht. P. Bosveld, te Van de Merwede. Dordrecht. 53. Heusden. . L. van der Voort, Van Biesbosch en * Heusden. Maas. 54. Middelharnis.J. Jansfen , te Van de Zeegaten. Oudenbosch. 55. Geertruyden- J. Koene, aldaar. berg. Van hei Zuiden, ZEE.  N A A M L IJ S T. « ZEELAND. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 1. Middelburg. Van de Uvee Dijlric- tenvanJVakheren.Mr w A deBe. veren , te Middelburg. - B. Mr. T.E. Austen, Mr. B. Matthias te Middelburg. Pous, te Middel[LidvandeCom- burg. [opgetreemibfie van Con den geduurende ftïtutie.] de zitting van gem. CommislieJ « Roes ". . H. Rabinel; te W. G. van der t WZ'n . imj Goes. [Lid van Grijp , te Goes. VanZmdBeverland. &q Com\^ie. van fopgetreeden ge- Conftitutie.] duurende de zitting van gem. Commisfie.] i. Cortgene. . . Mr. F. Breekpot, VanTholen,St.PH. I* lipsland, NoordBeveland en Wolphaartdyck. 5 Zierikzee. Mr. W. C. de CraVan Schouwen en ne, te Zarftwe. Duiveland. UTRECHT.. Diftriaen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. t. Utrecht Mr. A. J. Strick Mr. H. J. van vanLinfchooten, Hengst.te Utrecht te Utrecht. [Lid [opgetreden gcvan de Commis- duurende de zitfie van Conftitu- ting van gem. tie.] . Commisfie. 2 Mr. G. A. Vis- fcher,te Utrecht. 3. Soest-  jrti N A A M L IJ S T. Diftrifen. Reprefentanten. Plaatsvervanger». HoofJplaatzen. 3. Soestdijk. . . Mr. D. C. de Leeuw, te Utrecht. 4. Seist. . . . J. van Mianen S. Camp , te Adz., te Utrecht. Amersfoort, [op[Lid van deCoin- getreedengeduumisfie van Con- rende de zittinftitutie.] gen van gem. Commisfie. 5. Nieuwerfluis, G. van der Zoo, te Maarsfen. 6. Montfoord. F. J. van Lilaar, te Amersfoort. VRIESLAND. Diftricren. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 1. Leeuwaarden. H. Borgring , te Leemt/aarden. 2. Leeuwaardera-H I- van Altena, deel. ... te Leeuwaarden. 3. Ferwerd. . . . CL. vanBeyma, te Harlingen. 4. Oosterwierum.O. G. Gorter, te Leeuwaarden. 5. Berlikum.. .. D. C. Kuiken, te St. Jacobs Parochie. 6. Sneek S. Stijl, te Har-], van Rijswijk , lingen. [Lid van te Harlingen [op. Commisfie van getreedengeduuConftitutie] rende de zitting van gem. Commisfie.] 7. Dragten. ...... T. Schoonevel, te Dokkum. 8. Dokkum. . . E. M.van Beyma. 9. Harlingen.. . J- L. Huber, in den Haage. 10.  N A A M L IJ S T. s.n Diftriften en Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 10. Wolvega- - • M. Siderius, te J. B.van Loenen, Langeweer. [Lid op den Touwer. van de Gommis- [opgetreeden gefie van Conftitu- duurende de zittie.] , ting van gem. Commisfie.] ir. Balk. . . , T. Halbes, op de Lemmer. OVERTSSEL. Verdeelingen en Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. Deventer J. A. de Mist, te Vandei.Ferdeeling.^"1.^ doch ° thans m den Haag. Raalte. . . . M. Helmich , te Vandeï.Verdeding. Zwolle. Zwolle. . . . W. Queiifen , teA. G. Bezier, irt Vande2.Verdeeling. Zl™i/e ^ van 's HaAs- [°PgeJ ° deCommisfie van treeden geduu- Conftitutie.] rende de zitting van gein. Commisfie. Campen G. W. van Marle, A.C. W.van Haer- v„nri,* VprJeelinn- te Zwolle. [Lid folie, op den Doom lande ^errteeling. yan de Commis. Mj ZwMe j-op. fie van Conftitu. getreeden geduutie.] rende de zitting van gem. Cora. misile. Vollenhoven. .. J. A. de Vos van Vande.yerdeeUng.^^^ » Almelo. . . • H. J.Colmfchate, Vandeö.Verdeeling. te 'AlmdoOldenzaal. . . . T B. Koek , te Vande-i.Vtrdeeling. Okmxa* Hen.  ,xr? N A A M L IJ S T. Verdeel ing en Reprefentanten. Plaatsvervangers; Hoofdplaatzen. Hengelo'. . . . . J. H. Floh, te VandeZ.Verdeeling. EnJchsde- Goor J« R AufFmorch, Vaudeg.Verdeeling. te Goor' GRONINGEN. Diftriften en Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. j. Groningen. VandetwceDiJlricten van Groningen. La. A. T. HulshorF, te Groningen. a. : . La. B. T. A. ten Berge, te Groningen. 3. Zuidhorn. . . H. ten Cate, op VanhetDifiMvan de Leek' het Westerkwartier. 4.0nderdendam. G. J. G. Eacot, VanhetDifiriüvan te Groningen. Onderdenaam. 5. Appingadam. B. W. Hoffman,D. T. Bonthuls, Van hetDi/lriclvan « . Miadeljlinn. te ïtedum.. [op- JIJ- fLldvan deCom getrceaen s»ed u u. JWngadam. ^ van Con. *ende de ?zimng ftitutie. van gem. Com¬ misfie.] 6. Scheemda.. . H. Si;pkens , te VanhetDiflriüvan Groningen. de Oldambten. 7. Veendam. . . Scato Trip, teE. Metelerkamp, Van het DifiriB Groningen [Lid te Veendam [opde Veen Cola- van de Commis- getreeden geduuniën fie vatl Conftitu- rende de zuring tie.] van gem. Coin- Siisfie ] 8. Win-  N A A M L IJ S T. X* Diftriaen en Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. 8. Winfchoten. A. J. de Sitter,te Fan het Diftrict van Groningen. Westerwolde en. 't Wold-Old-Ambt. DRENTHE. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Zweel. . . . D. van der Wijck, op de Kle-.ike bij Coeverden. Meppel. . ï . C. de Vos van Tonko ModderSteenwijk,opde man, te GroninHavikshorst. [Lid ,gm[opgetreeden van de Commis- geduurende de fie van Conftitu zittingen vangem. tie.] CommisfieJ Vlies. • • i' J» L» Tonckens , te Westervelde. BATAAFSCH BRABAND. Diftricten en Reprefentanten. Plaatsvervangers. Hoofdplaatzen. i. Bergen op P. Vreede , te Zoom. Leijden. 2.Steenbergen. C.Reijns, teStani daar buiten. 3. Breda J. P- van der Borght, te Breda. 4. Etten J. J- Havermans, te Breda. 5. Tilburg.... J- B. Verheijen, te 's Bosch. «. Oisterwijck. A. MoolengraafF, te Fugt. 7. Eind-  xvi N A A M L IJ S T. Diftricten en Reprefentanten. Plaatsvervanger* Hoofdplaatzen. 7. Eindhoven. J. de Witt, te Eindhoven. 8. Oirfchot. S van Gulick, te Boxtel. 9. Helmond. P. Verhoijfen,teil. Verhagen, te Helmond [Lid Oedeheroeden.[op. van de Cominis- getreedengeduufie van Conftitu- rende de zitting tie. van gem. Com¬ misfie.] 10. Vechel. ... F. Guljé, te Hel- ■mond. 11. Leende. .. . J.F.R.vanHoofF» te Eindhoven. 12. Osf. . . . . M. Verhees, te Boxtel. J3. den Bosch. W. Hubert, Jr. te 's Bosch. 14. Grave. ...JA. Krieger, teMr.M deMente,1 Grave. [Lid van te Grave. [opge» deCominisiïevan treeden geJuuConftitutie. rende de zitting v n de Commis. lïe van Conftitu» tie.] I N-  I 1 v HUGKXPO T H T O T A AliT. J.35.VAN LKEUWK.N. P.E.dk tA CÖUHT. J.H.ST O i1 FKKBERG Jim . G.]).V.HKL J. » >' II KII G - J . W. S . v. II A K R. S O J.T K 1 B.WÏLDRICK. ■ pWT. T . v. BENME K OM . H.H .YITHINQA . G .V .V . ,LA3£SWEKH«E. E.J.GMVE. j .W - 'ÏVEK S . CX])k XHOER . G . 30 . J OKBE5 S . I B.yiEÜHOFE. J . G . H . II A II >' • S.SOSCH. L.T. ])E SEMJSXAAÏ. IJ S B . v. H AM EL SVB L 33 . B.B'lOB . S.SCHEHXEE. J  Pl.it. N"!T iur ,n, tt m inw hut» VU.VN «• vax gasthof. w. b.tip. t. aauinck. J -h.de lange. A, j.ZüBH w. a . les-tiveï c. j . b rahge1. J .3 . BIKKEI staphors t, 'cv. l'eu nep, a . £2 .ver stee . H . HO O GE WAL . jmickeyooht ceomke1»'. j . p. fa1ret . J.n.MEIJER. casï.zoo». •;, E. de JJjswxIö a" ö h. j. schimh-ïlpenninck. a. p L o o s v. am s t e l . j . g . LUIJKEN .  x, » Tvr PVBTAT J.PHOOT. ■ M-. 11 . W iiiiujj». . •> . * S . J .v. LAXCKN. P.ï. .VAN MKASTEELE. P.A.M.PEEIAI. .. ; _ X..K.V.KCK. . a.a.CAU. W.XI. X KI3ING .V. BERK HOUT. li . f|UEKEL. ^ . B L.C.YOKCE. J.BEABSS. Ï.HAÏTOC. r,  PI.: iv. — p JOSTBLD. ^.W^TOW J.JA*M»- T T A-TUTT» TUT» Tv.Tl.niTHnH st. jj.PAMÜUÜ- , : V.A.D35 BEVER EN. J.AUSTEN. H . EABINEL. . | ï — TIvanLILAAB. :  O.G.GOUTER. ■ 33 , C KUIKEN. S . S T IJ L - ï. SCHOHKGEVEL. E . M .VA» ji 1 IJ M A 4 . 1mialbes. 1 J.a. 1»-. mist. ji.helmich. w.q^ueijsen. C_.V,.,.^a^_ ^..„OCE. T.H.ELOH. J . H . AU E T M 011 ï H • I 3T. J .IIULSHOIT. T.A.TEN BERGE. —  H . S1JPIÏ ENS S.TK I T. A..T. J>K SIl'TEl BRABANT. P.TSEEDE. CH. NOHBERT RJ5 1jns. J.P.VAïT BEU BOHGT, J . .ï . IIAY E k M A N S . J . B • V k k IIK it e X. A.MOOLEÏTGR AAP. J.BE VI T S. VAN GULICE P . YEBHOIJSEN. F. GUI. .IE. J . F. H .VAN HO O F F. II. VEKH EK S. "W.HGBEET, Junior. J . A. EHIEG EJt ]>.V. JJ/W'IJC K . C.DÉ VOS VAN STEENVIJK . J.L . TONCKENS. B.. V.'. HOEFMAN.   INLEIDING. Zie daar ons eindelijk tot dat beflisfchend tijdftip genaderd , het groote , eindelijke doel der geheele Omwenteling, het tooneeU waarop een Volk all' zijne grootheid en majefteit ontwikkelt, — het Tijdftip waarin de Nederlandfche Natie de regels bepaalt, waar naar het zich zelve beftuuren en haare belangen wil waargenomen hebben. Zoo belangrijk dit oogenblik is voor den wijsgeerigen befchouwer, zoo eenig, zoo voorbeeldloos is hetzelve in de Gefchiedenis van ons Vaderland. De jaaren van 1579, 1651^ l7l7- getuigden flechts van eene enkele opwelling van nationaale geestdrift, van eene zwakke pooging, om een gebouw van wetgeving opterichten , maar bragten niets anders voord, dan eene ongefchikte vereeniging, die telkens de zaaden van verdeeldheid en fcheuring in zich bevatte. Noch de Unie van Utrecht, noch de volgende bemoeijingen ter verbeA te*  * INLEIDING. Nood- zaaklijk- leid eenet geheel nieuwe Cotijiitu- tie. i 5 3 tering van haare gebreken , hadden iets, dat tot het denkbeeld van eene Staatsregeling kon geleiden. Juist bedoelden dezeïven de vastklinking van alle banden eener vernederende overhecrfching van het eene Gewest over het andere, — de verzekering van voorregten , die de hoogfle ongelijkheid vereeuwigden, en met deze den voordduur van gewestlijken naarijver , van die heilloze zucht, om op de puinhopen van de welvaart zijnes broeders eigen grootheid en voorfpoed te bouwen. Die het Tafre.el van de Gefchiedenis der Omwenteling met eenige opmerkzaamheid heeft gelezen , en tevens niet geheel een vreemdling is in de Gefchiedenis van ons Vaderland, moet onvermijdelijk tot hetbefluit komen,— eene geheel nieuwe Staatsregeling is voor Nederland noodzaaklijk. De beginfelen van Gelijkheid, Vrijheid en Broederfchap, tot grondflagen der Omwenteling gelegd zijnde , moest op dezen een gantsch nieuw gebouw van wetgeving verrijzen. Ook hier was het zeggen van len grootften en wijsten der menfchen van ;o!le kracht, „ men zet geene nieuwe Jap , op een oud kleed, of anders fcheuren bei, den." Slechts de geringfte overblijfzelen van  INLEIDING. 3 Van het oude gebouw, behouden hebbende , zou deze valfche Staatkunde den pas vrij'geworden Nederlander allengskens tot dien°vernederenden ftaat hebben terug gebragt, waaruit de laatfte Omwenteling hem zo moeilijk verlost had. En hoe ook zou het mogelijk geweest zijn, van die overblijfzelen eenig gebruik te maaken? Door den flag der Omwenteling, tot de diepfte grondflagen gefchokt en verbrijzeld , was het gebouw onherftelbaar verwoest. Dit, gepaard met het vooruitzigt, dat mogelijk willekeur, gehuwd aan eigenbaat , de uiterfle poogingen zou aanwenden , om het omvergehaalde weldra door een ander nog wanftaltiger gebouw te doen vervangen , pleitte allernadruklijkst voor de noodzaaklijkheid , om met den meesten fpoed het Nederlandfche Volk eene geheel nieuwe Staatsregeling aantebieden, die aan den ftaat van Omwenteling een einde moest ftellen, en de plaats vervullen van alle &%> verfchillende en dikwijls ftrijdige Reglementen, welken reeds op het gewestlijke en ftedelijke Beftuur gevormd waren, en die, hoe fchijnbaar ook op de aangenomen beginfelen gegrond , lijnregt ftrekten , om dezelven te ondermijnen en te verwoesten. A. a Doch,  4 INLEIDING. 'Algtmee ne zwaarighedentegen dezelve. Doch, zoo gebiedend deze noodzaaklijkheid iprak , niet minder lagen voor iederen doorzigcigen de zwarigheden bloot, die zich tegens deze vorming eener nieuwe Staatsregeling verzetten , en deden hem, aan eenige I goede uitkomst der pogingen daartoe, twyfelmoedig wanhopen. Ligtlijk kan men zich de bereidwilligheid van eene volkplanting , in een onbewoond gewest zoo even aangeland, verbeelden, om zich aan zeker zamenltel van wetten , door de meerderheid goedgekeurd, te onderwerpen. Is het Hechts op de beginzelen van Gelijkheid, Vrijheid en Broederfchap gegrond, dan zal het den meesten niets dan voorfpoed en welvaart vertoonen , en van niemand eenige opoffering van reeds genoten voorregten :of voordeelen vorderen. Maar, zoodanig eene bereidwilligheid in eene reeds gevormde maatfchappij te onderftellen , waarvan een aantal leden aan de voorheen gewettigde onregtvaardigheden air hunne hoogheid en grootheid verfchuldigd zijn, — niet. bedacht te zijn, dat dezen allen mo« gelijken invloed , zelfs ten koste van de helft hunner bezittingen, zullen bezigen, om hunne afhangelingen te overreden of te noodzaaken, ten einde in hunne maatregelen te  INLEIDING. 5 te treden - dit ware geheel onmenschkundig. Waarop anders toch kan deze onderftelling gebouwd zijn, dan op het begrip dat de meerderheid eener Natie, gewoonlijk het minst befchaafd en het meest verwaarloosd en afhangelijk deel, verlicht genoeg is, om haarewaarebelangen te doorzien, edelmoedig genoeg om een perfoonlijk belang aan het belang van het geheel, aan het belang der nakomelingfchap opteofferen , ftout en ftandvastig genoeg om haare regten en aanfpraken te doen gelden. Op we ook dit denkbeeld toepasfeliik mo*e wezen, die de Nederlandfche Natie in haar geheel kent , zal niet ligt het afbeeldzel van zoodanig een origineel bij dezelve zoeken (*). Dan, wat zeggen wij? (*•) Indedaad: hier in, in het perfoonlijk eigenbelang in de onbeperkfte heerschzucht van veelen der eerfte aanlegger* en hoofden der Omwenteling, en niet in onkunde of befluitloosheid, is de hoofdbron te zoeken van alle di£ fchokken, die belemmeringen, welken het Bataaffche Volk meer dan drie jaaren in den rampzaligen Omwenteling* ftaat hebben gehouden. - Reeds in den jaare 1703. kwam ons een Stukje ter hand, welkers Schrijver ons onbekend en waar van de titul is; Verhand* Un* over de Gebreken in de Regeeringsvorm van het Gemeenelesi der Verenigde Nederlanden, en over de A 3 mid-  <5 INLEIDING. wij? Waar, in de geheele Gefchiedenis des menschdoms, is het vooi beeld van zulk een ver- middelen, door welke eene betere op een vanen grond kan gevestigd worden , door een uitgeweken Hollandsch Patriot. Te Duinkerken bij van Schelle £? Cmp. Het eerfte jaar der Franfche Républiek. Na eene hauwkeurige opgave van de gebreken onzer oude Regeeringsform, waar uit duidelijk blijkt, dat niets van dezelve in eene nieuwe Staatsregeling kon behouden blijven, volgen dertien regels, die een grondfchets van het nieuwe gebouw aanbieden J. Vernietiging,der verdeeling in Gewesten. Het gehee.'e Gemeenebest moet een enkelvoudig lig. chaam 2ijn, verdeeld in Departementen, enz allen zoo na mogelijk van gelijke grootte, in evenredigheid der Volkrijkheid. a. Eene Souvereine Wetgevende Vergadering, wier leden door een gel ijk getal Ingezetenen verkoren woiden, en die alle het geheele Volk vertegenwoordigen.' 3. Dezen moeten door kiezers verkoren worden 'doo' een gelijk getal Ingezetenen daar toe benoemd Alle Ingezetenen, zonder onderfcbeid van ranof godsdienst zijn ter (lemming gerechtigd. 5 Het Wetgevend Ligchaam blijft Hechts een bepaalden tijd in bediening, en wordt door een ander verVangen. 6. Het verkiest buiten zich een bepaald getal perfoonen tot de uitvoerende magt, die aaa het zeive in alles verand woord lijk zijn. 7. Deze uitvoerende magt kan geen befluit nemen dan onder bekrachtiging van het Wetgevend Lfgchaam. *. De Wetgevende Vergadering mi e.n bepaald  INLEIDING. 7 verlicht en wijsgeerig Volk, dat een nieuwe Staatsregeling, hoe ftrijdig ook met de in* getal perfoonen tot beituur der Finantiën. Van de gelden der natie mag geen gebruik gemaakt worden , dan op authorifatie van het WetgevendLigchaam. 9- Het bepaalt het getal van hooge en laa-e gerigtshoven, van de leden en van de wijze van regtsvordering: de Regters worden verkozen door kiezers der diftriften. 10. De benoeming van het Beduur der Departementen gefchiedt door kiezers, — van dat der Gemeenten , door de Ingezetenen zeiven. Hunne zitting is tijdlijk , hun gezag niet wetgevend, maar adminiftratief. u. Alle voorregten van Steden , Genootfchappen , Gilden en bijzondere perfoonen, alle adehjke, feodale en leenroerige regten, alle eertijtels en onderfcheidingstekenen worden vernietigd. 12. Alle lasten worden op een gelijken voet geheven, in evenredigheid der vermogens. Geene departementaal of mindere Beftuuren mogen belastingen opleggen of heffingen doen, dan op authorifatie van het Wetgevend Ligchaam. 13. Alle oefFening van den uitwendigen Eerdienst is vrij, alle bevoorregting van hec eene Genootfchap boven het ander wordt vernietigd. - Ziet daar de grondflagen van dat gebouw, * welk de vrienden der Omwenteling reeds in dat vroege ti]dperk verlangden: - men vergelijke nu hier mede den arbeid der Proviüoneele Reprefentanten , m de verfchillende Gewesten, waar van wij reeds een Tafreel hebben opgehangen , en den arbeid der Nationaale Vergadering, ter vorming eener StaatsA 4  § INLEIDING. individueele belangen van veelen, en wel de vermogendften, vrijwillig hebbe aangenomen , alleen uit een beredeneerd bezef van de duurzaame voordeelen, die dezelve der geheele maatfchappij zou aanbrengen ? Welke vroome bedriegerijen moesten de Wetgevers der Oudheid niet bezigen, om hun zamenftel van wetgeving door het Volk bekrachtigden ingevoerd te zien? —een zamenftel, dat nog altijd het voordeel hadt, van door één oorfpronglijk vernuft gefchapen te zijn. boven de latereStelzels, die altijd het merk van verfchillende handen droegen ? Verwonen ons de Gefchiedenisfen van alle Omwentelingen en Staatshervormingen niet overal de hand eener gebiedende noodzaaklijkheid, die aan de bevrijde Volken de wee voorfchrijft, en hun geene andere keuze overlaat, dan tot de voorige kluisters terug te keeren , of eene nieuwe orde te omhelzen, die, hoe fchijnbaar nadeelig dan ook voor indiridus, toch de zaaden van alregeling, van welken wij thands eene Schets zullen aanbieden, en oordeele, of het onkunde —— dan wel iets anders was, 't welk de oprichting van dat ééne Gebouw, 't welk alleen op de a'angeno. men beginzels gegrondvest kon worden, den tijd van drie jaaren belet heeft.  INLEIDING. 9 algemeene en duurzaame welvaart, te gelijk met de verzekering van ieders regten en vrijheid vervat? Laten Noord-Amerika, laten Frankrijk hier boven alles beflisfehen. Op zich zeiven dus en afgetrokken van alle bijkomende omftandigheden, is de verwachting, dat de meerderheid eens Volks eene geheel nieuwe Staatsregeling vrijwillig en uit verftandige overtuiging zal omhelzen en goedkeuren, niets meer dan een vroome wensch. En hoe vermenigvuldigden zich deze zwa- % righeden met betrekking tot het Nederland-/; fshe Volk, wanneer men in het oog houdtT de regelen in het Reglement voor de Nationale Vergadering, volgends welken eene nieuwe Staatsregeling onder hetzelve moest ; ingevoerd worden. Waarlijk, hoe gunstig men ook over de Stellers van dat Regie, ment moge denken , niemand kan lochenen, dat zij de gefteltenis van het menschlijk hart en vooral van het Nationaal Charakter desNederlandfchen Volks, weinig geraadpleegd hebben. Reeds, van de keuze der Ontwerpers van het Plan van Staatsregeling af, tot de invoering van hetzelve toe, was alles op dien voet aangelegd, dat vrije keus zodanig een plan bezwaarlijk A 5 zou ijzonie* i plaats' Terwijl volftrekt onbeflischt gelaten was, hoe in zoodanig een geval te handelen. Deze plaatslijke zwarigheden voegende bij de reeds (*)' Hoe dubbelzinnig het woord afzonderlijk in het io*. Art. van het Reglement ook moge gefchenen hebben, ons is het altijd voorgekomen, — tn aanmerking nemende, dat Overijsjel, alleen met de voorbehouding, van haare gewestlijke Souve. rainiteit in de beoordeeling en beftemming van het Plan te zullen behouden, tot het Reglement was toegetreden , — dat dit woord aan ieder Gewest de magt gaf, om het plan van Conftitutie, inden haaren, te kunnen goedkeuren of verwerpen; terwijl in geen geval eenige overftemming van ds meerderheid der Gewesten kon gelden.  ti- INLEIDING. reeds gemelde algemeenen, moet ieder tot het befluit komen, dat de invoering eener op de aangenomen beginzelen gebouwde Staatsregeling alleen het gewrocht van een wonder of .... van eene gebiedende noodzaaklijkheid kon wezen. Met zoodanige befchouwingen en vooruitzigten toegerust, zich tot het doorbladeren dezer Schets Hellende, zal men derzelver gegrondheid volkomen bevestigd vinden. Men zal in dezelve niets anders zien, dan de Gefchiedenis der worstelingen eenes onvermoeiden ijvers, — van een onveranderlijken wil, om het gebouw der nieuwe Staatsregeling opterichten, met ontelbaare zwarigheden en beletfelen, die zich van alle kanten verheffen , en welken, juist in het oogenblik, wanneer ieder meent derzelver overwinning te aanfchouwen , en het onwrikbaarst geduld tot wanhoop te zien bezwijken, op den eenen wenk der gebiedende noodzaaklijkheid, verdwijnen, en haare aanvoerers niets anders overlaten, dan de grievende fpijt en; de magtloze woede eener bedrogen misdaadige verwachting. EER-  EERSTE BOEK. HET EERSTE ONTWERP VAN STAATSREGELING DOOR HET VOLK AFGEKEURD. EERSTE HOOFDSTUK. DE VORMING EN WERKZAAMHEDEN . VAN DE COMMISSIE TOT HET ONTWERP VAN STAATSREGELING. Voor den oplettenden Befchouwer van ons Taf rul der Omwenteling, kan het niet dan zeer duidelijk voorkomen, dat deze' gebeurtenis, daadlijk bij haar ontdaan, eenej vruchtbaare bron moest worden van min« of meer hevige partij fchappen. — Zeldzaam, wordt eene ontzettende dondervlaag daadlijk van die ftilte en kalmte gevolgd, welke de uitgeputte natuur haare weldaadige uitwerkfelen doet ondervinden; woedende ftormen en orkanen moeten .gemeenlijk vooraf gaan, om het verloren evenwigt des luchtftrooms te hernellen. - Het behoort tot een regt verftand van deze Gefchiedenis, eenig begrip te hebben van de verfchillende denkwijzen des Nederlandfchers Volk: r. BOEK. I. [OOFDSTi ~)e ver- chillsnde itaatkunlige Par. ijen.  i. 60EK. I. ÏIOOFDSr De twee hoofdpartijen. 14 GESCHIEDENIS der. Volks omtrend Staatkundige onderwerpen. En fchoon het ons te ver zou afleiden, de'.ze verfchillende b9grippen tot in hun eerften kiem optefpooren en in alle derzelver wendingen en wijzigingen te volgen, zouden wij meenen aan ons onderwerp te kort te doen, indien wij in deze Schets niet ten minften een oppervlakkig overzigt van die denkwijzen op den voorgrond plaatften. Wij oordeelen dan alle de verfchillende partijen, bij de Vrienden der Omwenteling, onder twee hoofd-rangen te kunnen brengen. De eerfle, van zodanigen, die voorfhnders eener gedeelde Oppermagt genaamd mogen worden; de anderen van aanklevers eener ééne en onverdeelde Oppermagt. Het is zoo, de gevoelens over de vrage, —■ in hoe verre het Volk gerekend kan worden van zijne Oppermagt affland gedaan te hebben , bij de keuze van beflruurders, — waren niet minder verdeeld, en gaven wel eens aanleiding tot de h'oogstgaande oneenigheden. Juist dit punt was het, dat reeds van den eerfren tijd der Omwenteling af, de twistappel was geweest tusfehen Municipaliteiten en Gemeenten, en gefchillen hadt voordgebragt, die wel eens tot de buitenfporigfte daadlijkheden waren over-  STAATSREGELING. ?5 geflagen. En nu-althands bragt het verfchil in denkwijze deswegens niet minder wrange vruchten voord. Doch, de voor-i ftanders van het een of ander ftelzel, deze vrage betreffende, kunnen niet wel tot zekere partij gebragt worden, om dat zij zeer weinig zich zeiven gelijk bleven, en hunne gevoelens wel eens aan hunne perfoonlijke belangen dienstbaar maakten. Dikwijls heeft men den ijverigften voorftander van een onbepaalden Volksinvloed zich zien rangfchikken onder de ijvéraars voor een ftelzel, dat weinig van dat van volftrekte overheerfching verfchilde. En zoo ook, verliet wel eens de aanklever van het laatfte ftelzel zijne partij, om zich bij de Vrienden der Volksoppermagt te voegen. Beiden volgden hier in geen ander geleide dan dat van een oogenbliklijk belang, het welk zij ftelden in de gekozen Beftuurers, en het welk hun voor- of nadeel van dezeiven deedt verwachten. Zoo ook verklaarden veele Beftuurers zich ten voordeel van de eene of andere zijde, all' naar mate zij gunst of ongunst van het Volk behoefden of verwachtten. — Gedeeltelijk; zeker, treft ook deze befchuldiging var onbeftaanbaarheidhen ,die wij reeds in twe< par r. BOEK. I. iOOFDST. t  16 GESCHIEDENIS der I. SOEK. li fiOOJDST. Hec tijen gerangfchikt hebben, welke niet zelden de aanklevers der eene partij tot de andere deedt overlopen. Men heeft de driftigfte voorftanders van de Eenheid en ondeelbaarheid der Republiek ' tot het ftelzel van het hoogstgedreven foedtralisme zien overflaan, en wel eens ter goeder trouw, daar de inzïgten des belangs hunne reden geheel verfchalkten. Niet minder ook, moet de oorzaak dezer tegenftrijdigheid gezocht worden in onkunde en gebrek aan doorzigt, waar mede veelen niet zelden een ftelzel omhelsden,: zonder het in zijne geheele uïtgeftrektheid omvat of doorzien te hebben — eene verkeerdheid, ligt verfchoonbaar in lieden, wier denkvermogens door aanhoudende oeffening niet genoegzaam ontwikkeld en gefcherpt zijn, daar zelfs ervaren Staatsmannen zich van deze fchuld niet geheel kunnen vrijpleiten. — Dit alles dan maakt het moeilijk, een kort en tevens waar overzigt van het gevoelen der beide hoofdpartijen te geven, en de juiste grenzen der affcheiding aantewijzen , en zal dus, vertrouwen wij, de misflagen, die wij mogten begaan, zooveel te eerder yerfchoning doen vinden.  STAATSREGELING; 17 Hetf kan den kenner van de gefteltenis des Nederlandfchen Volks weinig bevreem- 1 den , hen ftelzel van eene bondgenoot-h< fchaplijke Regeeringsvorm, ih het hart djj^ Nederlanders zoo diep geworteld te vin-Jc den , als 1 hij bezeft, hoe deze nimmer eenig ander ftelzel bij bevinding kende, en hij onder alle Volken wel het moeilijkst tot verandering of verbetering overgaat. Deze fterke vooringenomenheid met dit gevoelen , deedt hem alle fcherpten van zijn vernuft verfijnen, om het zodanig te plooijen en te wijzigen, dat het met de groote beginzelen, waar op de omwenteling en de bijeenkomst eener Nationaale Vergadering gebouwd waren , eenigzins kon overeengebragt worden. En hoe gedrochtlijk ook de vrucht ware, die deze ftnidige vereeniging voordbragt, liever omhelsde hij deze, dan zijn vuurig geliefd ftelzel op te geven. Van daar dan ook het groot verfchil in gevoelens, dat men in de voorftanders van dezelfde partij aantrof. Zonder nu van hen te gewagen, die niets anders -bedoelden, dan geheel toe het oude ftelzel terug te keeren en eene regeeringsvorm te vestigen, gelijk aan die Van vroegere Stadhouderloze tijden eri waat B in j t o ek. I. (ofdst. et Bondnootlaplijk'IzeL  i. BOEK. I HOOFDST. 18 GESCHIEDENIS der in, op zijn best, eenige Artikelen van de Unie van Utrecht verbeterd waren; moet men toch erkennen , dat onder het weldenkendfte gedeelte der Foederalisten groot verfchil nopens de uitgeftrektheid der algemeene Oppermagt en der bijzondere gewestlij ke Magten werdt gevonden. Daar het verfchil alleen het meerder of minder betrof, zal men ons wel van de moeite oritflaan, om die fijne onderfcheidingen aantewijzen. Alleen vinden wij ons verpligc hier bij te voegen , dat zelfs de driftigfie voorftanders van het mtgeÜKlastfoederalisme het zeldzaam durfden waagen, rondlijk voor hun gevoelen uittekomen : gedeeltelijk uit vreeze van het grootst deel der Omwentelingsvrienden, dat 'zich reeds voor de volftrektfte Eenheid verklaard had , te zeer te zullen ergeren; gedeeltelijk uit eerbied voor de gevoelens van het Beftuur der Franfche Republiek , dat niets vuuriger wenschte , dan dat de Nederlandfche Staatsregeling, in dit opzigt, op den leest der Franfche gefchoeid mogt worden. Deze huiverigheid deedt hen alle mogelijke wendingen maaken , om toch het foedera* iisme onder zeker kleed van Eenheid te bedekken j en beide , hoe onbeifoanbaar ook9  STAATSREGELING» 19 ook, met eikanderen te vereenigen-, en juist was het ook deze huiverigheid, die hunne gevoelens, en zeer natuurlijk , zoo * aan-nerklijk deedt uit eikanderen loopen. Van zommigen hunner kan zelfs gezegd worden, dat zij het ftelzel der zuivere Eenheid zeer nabij waren, daar zij wel aan de gewestlijke magten de befchikking en beheering der gewestlijke zaaken en belangen Wilden overlaten, echter onder zodanige bepaalingen , dat zij nimmer eenige hinderpaalen aan de algemeene befluiten der hoogftë vartegenwoordigende n^agt konden ftellen. Het is eene loutere toevalligheid , ten minften het kan uit het voorgemelde ftelzel niet afgeleid worden, dat juist de ijverigfté aanklevers van dit gevoelen , zich geenè groote Vrienden betoonden van den Volksinvloed , gelijk die in dit tijdperk werkte. De onzijdigheid verpligt ons te erkennen, dat zo de Volksftenr zich ten voordeelé van het geliefde ftelfel doorgaande verklaard hadt, men mogelijk het ongeregeld uitbrengen van dezelve zoo ergerlijk niet zou gevonden hebben. Zij dan, die zich voorftanders van het Bondgenootfchaplijk ftelzel verklaarden , voegden over het algemeen , hier bij nog dit gevoelen , dat de VolksItem nimmer kan werken dan bij eene wetB ft * ï. 30 EK. \. OOFDST*  so GESCHIEDENIS'DtR ï. BOEK. L • HOOFDST. tige Volksoproeping, en dat deze dan eerst plaats kan hebben , wanneer zij door de Vertegenwoordigers gefchiedt; dat voords alle magt, die het Volk zich niet uitdruklijk voorbehouden heeft, op deszelfs Beftuurers is overgegaan. — Met meerdere geftrengheid , dan wel de tijdsgelegenheid nog gedoogde, werdt dit begrip ftaande gehouden , en de raad eener voorzigtige Staatkunde,—dat een tijdperk van Omwenteling, 't welk niet dan door de invoering eener goedgekeurde Staatsregeling kan vervangen worden , andere maatregelen vordert, dan het tijdperk van een gevestigd benuur, — vondt maar al te weinig gehoor. — Dat gedeelte des Volks , 't welk bij de behartiging zijner Staatkundige belangen zich het meest werkzaam betoonde, eene andere partij aanklevende, zocht men, onvoorzigtig bedektlijk fteun bij hen, die of geheel onverfchillig, of nog wel de voorige orde van zaaken toegedaan waren. Men behandelde hen met zachtheid en gematigdheid, en poogde hen langs dezen weg te winnen , en met de thands aangenomen beginzelen te bevredigen. Men liet hen zoo veel mogelijk hunne ambten en bedieningen behouden , en fchroomde ook niet zommigen hun-  STAATSREGELING. » hunner wel eens te plaatzen. Voor zoo ver ^ Zij zich ftil en onderworpen gedroegen, werden zij befchermd en tegen verongelij- h kingen beveiligd. En met grond kon men verwachten , dat althands de braafften en fchranderften onder hen, zich veel eerder met het bondgenootfchaplijk Beituur, dan met het ftelzel der Eenheid, zouden vereenigen, als nog het meest gelijkende naar het geen omvergehaald was. Of ook zommigen onder de hoofden van deze partij verder ftrekkende uitzigten met deze ontwerpen ter vereeniging gehad hebben, willen wij liefst niet beflisfehen; genoeg is het , aantemerken datveelen hierin, uit de edelfte beginzelen, die hunner menfchenliefde en Vaderlandsliefde eer aandeeden, werkzaam waren, fchoon hun ftelzel op gezonde mensch- en Staatkunde weinig gevestigd moge fchijnen. - Wij gef looven, na deze aanmerkingen, dit begrip van hun gevoelen te kunnen geven. De oppermagt berust bij het Volk, maar wordt u«v geoeffend door deszelfs Vertegenwoord.gers-, het zij in het plaatslijke , het zij in het Gewestlijke of in het Nationale. Geen lighaam moet die magt bij uitfluiting oeffenen; 'er moeten verfchillende ligchaamen gUn', die elkander opwegen en.de overg 2 beet- l. oek. I. JOKDS.T.  t. KOEK. i. jioorcs: liet Jlehe der Eenheid , of onverdeelde Opper' "Magt, 22 GESCHIEDENIS der heerfching voorkomen. Dus moet de ftedeling en dorpeling in zijne Gemeente-Be^ ■•ftuuren befchutting en beveiliging vinden» tegen de overmagt van gewestlijke magten. En de Hoogstvertegenwoordigende magt moet door die der Gewesten bepaald worden. Dus ook moeten wetgevende*, uitvoerende en regterlijke magt onafhangelijk zijn in haar kring, en eikanderen zoodanig opwegen , dat de eene over de andere geene overmagt bekome; zij allen zijn alleen verand woordelijk aan de geheele natie. Dit ftelzel van evenwigten moge bevorderlijk fchijnen , voor de perfoonlijke of burgerlijke Vrijheid, maar moest uit zijn aard de rijke bron worden van eeuwigduurende oneenigheden, vertraging en belemmering in de gewigtigfte werkzaamheden 3 en van verlamming en ontzenuwing van 's Volks oppermagt zelve. ! De gevoelens der voorftanderen van de Eenheid en Ondeelbaarheid der Volksmagt en van het Gemeenebest, waren minder ingewikkeld en meer eenpaarig. Zij wilden flegts één oppermagtig Beftuur, dat zich over alle de gewesten uitftrekte , en waaraan alle gewestlijke en ftedelijke Beftuuren, als uitvoerende of bewindvoerende • ■ lisr-  STAATSREGELING. *3 Iighaamen, volkomen en zonder eenige voorbehouding , ondergefchikt waren. Deze Oppermagt wilden zij alleen in het Hoogst-' vertegenwoordigend ligchaam, met de magt der wetgeving bekleed, plaatzen , in dier voege, dat dit een toeziend oog hieldt op de uitvoerende en regtfprekende magten, dezelve verandwoordlijk ftelde, terwijl hec voor niemand verandwoordlijk was, dan voor het geheele Volk. Dus wilden zij ook een Volks invloed op zaaken des Beftuurs, die verder ging dan de keuze der Vertegenwoordigers, fchoon zij in hun gevoelen omtrend deszelfs grenzen nog zeer verfchillend en onbepaald waren. Hoe zeer men niet kan onderftellen, dat alle voorftanders van het ftelzel van Eenheid en Ondeelbaarheid hetzelve in all' zijne kracht en uitgeftrektheid volkomen aannamen of bevatteden, is het toch niet te lochenen , dac hetzelve de grondflag van het Plan van Omwenteling geweest is , ten minden bij het grootst gedeelte van hen, die dezelve onmiddellijk bewerkt hebben. En natuurlijk paarden zich, bij de zoodanigen, hiermede eenigzins overdreven begrippen van de magt en invloed des Volks, op zaaken var; Beduur , daar zij de werking van dien invloed zoo krachtuaadig ondervonden hadden B 4 Ei f. BOEK. 1. 1  24 GESCHIEDENIS DER. t. BOEK. & SLOOF PST. En het zijn deeze twee beginzels, waaruit alle fchokken en verwarringen, die het Var ierland geduurende het Omwentelings tijdperk teisterden , kunnen en moeten afgeleid worden. — Eenheid en Ondeelbaarheid was het groote doel van alle voorftanders eener Nationale Vergadering, hoe weinig deze bij de uitkomst ook bleek gefchikt te zijn, om dit doel te bereiken; even gelijk zij, die dezelve tegenftreefdcn tot de zijde der Foederalisten gerangfchikt mogen worden. Men herinnere zich, dat heteerfte voorilel, totde hijeenroeping eener Nationale Vergadering , van Holland kwam , waar de geest der Omwenteling wel de grootfte vorderingen gemaakt hadt — dat de veranderingen in het Ontwerp , welken dit gewest maakte , alleen bedoelden dit groote punt vasttefteiIen,en dat deszelfs^VertegenwoordigerSjdes tegenkantens moede, eindelijk, even vóór het vastfiellen van het Reglement, het plegtig befluit namen, om tot geene Nationale Vergadering te treden , dan waar bij alle Provintiale Souverainitek weg viel. Men herinnere zich vooral de bedoelingen en werkzaamheden der zoogenaamde Centrale. Vergadering, die allen tot één hoofddoel Helden, om door eene Nationale Vergadering de Eenheid en Ondeelbaarheid der Repu-. bliek  STAATSREGELING. ' ff bliek te verzekeren. Dezen allen handhaafden hun geliefd begrip zoo veel te vuu- 1 riger, daar zij hetzelve als den eenigen» grondflag van wezenlijke en gewigtige hervormingen aanmerkten , als de eenige waarborg voor de zekerheid, van niet weder onder de voorige kluisters of eenige anderen, onder ftrelender benamingen, te zullen vervallen. — Daar een aanmerklijk gedeelte van de ingezetenen, die dit ftelzel aankleefden, uit lieden van eene minder befchaafde clasfe beftondt, die gewoon waren meerde infpraken van hun hart , door driften verbijsterd, dan wel het geleide eener koele reden te volgen; daar zij te vroeg of aan het geleide van zich zelve of van listige indringers werden overgelaten , die hunne goedhartigheid en welmeenendheid verfchalkten, om dezelve ter bereiking van misdaadige oogmerken te misbruiken , kan men hen zo veel te eerder zommige buitenfporighedeh vergeven, die waarfchijnlijk een fchrander beleid gemaklijk hadt kunnen voorkomen. Het was de vuurige afkeer van alles, wat naar ftavernij gelijkt, die hen wel eens het wantrouwen te ver deedt uitftrekken , die hen hunne aanfpraken deed overdrijven , die hen de verwonnen part* B 5 min O E K. 1 I.  I SOE J i- JJOOi-u; Geflelteni der Natio male Vergadering. s.6 GESCHIEDENIS der minder edelmoedig deedt behandelen, dan de wee der menschheid vordert , die hen T-zelfs wel eens tot buitenfpoorigheden vervoerde, waarover zij het eerst gebloosd zouden hebben, zo men immer de moeite hadt willen neemen, om hen op eene befcheiden en menschkundige wijze tegentegaan. Zonder eenige hunner wanordes te willen verdeedigen, daar wij te wel weten, dat zij in alle gevallen onverdeedigbaar zijn , dringt ons toch de waarheidsliefde te belijden, dat veele onaangenaamheden den aanhangeren van het oude beltuur getroffen hebben, alleen bij wijze van wederwerking, wegens eene befcherming en voortrekking grooter, dan de regelen van regtvaardigheid en edelmoedigheid zelve eischten — dar veele verwarringen het land beroerd hebben , door eigenzinnigen en onvoorzigtigen tegenftand van eifchen , die , hoe gebrekkig dan ook in de formen , in de zaak zelve , niet zelden door het gezond verftand gebillijkt moesten worden. t Bij zodanige gefteldheid van gevoelens, •was aller oog, tot welke partij hij ook behoorde , op de Nationale Vergadering gevestigd. Allen verwachtten daarvan het hoogde heil des Vaderlands. En indedaad, hei  STAATSREGELING* &7 het Reglement op dezelve was zodanig zamengefteld, dat het de hoop der beide par^ tijen ftreelde. Men zou van hetzelve kunnen zeggen, dat de grondfchets door hetUmsme was opgegeven, en door het foederalisme in orde gebragt. En hij, die met de gefchiedenis van dat Reglement eenigzins bekend is, zal voorzeker dat oordeel billijken. Om die Gewesten , welken zich van den aanvang af tegen zodanig eene bijeenkomst onverzetlijk gekant hadden , genoegen te geven, was het zodanig ingericht, dat het de oogmerken der Foederalisten even zeer, zoo niet meer, als die der Unitarisfen begunstigde. Ter* wijl de eerften zich dan verheugden in het yooruitzigt, hoe de overal gelegde banden en gefielde perken het behoud der gedeelde Oppermagt zouden verzekeren; ftreelden de laatften zich in de hoop, dat mannen van moed en vaste beginzelen wel raad zouden weten, om zich door dat fpinrag heenen te werken, en zich door-dat fijn weefzel niet zouden laten beperken in de toevertrouwde magt, om het Vaderland te redden. De Gefchiedenis zal ons leeren, wiens voorzeggende hoop het best vervuld zij geworden. De opening der Nationale Vergadering op den i Maart 1796, was alleszins plegtig er II. BOEK, I. iOOFDSTi Burger* feest, bij de opening der Nationale Ver* gadering.  23 GESCHIEDENIS dêr f. , B O E K. I. BOOFDST. en overeenkomftïg de waardigheid des Volks, dat zij vertegenwoordigde.' En niet minder ftreelde de verklaring, dat zij was het Vertegenwoordigend ligchaam van het Volk van Nederland, de hoop der voorftanderen van de Eenheid der Republiek. Ook deze verwachting ftraalde ten duidelijkften door in den aanleg en de bijzonderheden van' hec Feest,ter gedachtenis van deze gewignge gebeurtenis in de Haag gevierd, welkers korte befchrijving hier eene plaats verdient. De derde dag van Maan tot een plegtig Burgerfeest beftemd zijnde, vergaderde in den vroegen morgen de geen en, die tot het deelgenootfchap genoodigd waren, in de Vaderïandfche Sociëteit, van waar de optocht* door het losbranden van het gefchut, hec fpeelen en luiden der klokken aangekondigd, ten tien uuren begon. Het eerfte wat hee oog opmerkzaam trof, was een herault te paard, dragende eene banier, met het op» fchrift, burgerfeest b ij- de opening der nationale vergadering; waar op één volgde, op wiens banier de dwing, landij aan ketenen geboeid gefchilderd was en welke het opfchrift voerde, deze te onder geb ragt zijnde, sm aa ken wij vrijheid, en nog één, wiens banier hec  STAATSREGELING. £9 bet zinnebeeld der broederschap dragende , onmiddellijk gevolgd werdt door drie anderen, de Bataaffche, Franfche enr. Amerkaanfche Vlaggen , mee Nationaale3 Linten aaneengekoppeld, houdende. En nu "werdt het oor beide en het gezigt gefcreeld door twintig Jongelingen en even zoo veele jonge Dochters, Vaderlandfche liederen zingende, in wier midden vier Meisjens geplaatst waren, de koophandel, zeevaart, visscherij en landbouw verbeeldende. Twaalf Moeders met haare Kinderen aan de hand, paarsgewijze onder eene banier gaande , met het opfchrift , wij zullen nimmer ophouden dezen dag aan ons kroost te verkondigen, op dat zij die aan haar nageslacht kunnen overbrengen; eu even zoo veele bejaarde mans, op de oude Hollandfche wijze gekleed en gewapend, en mede onder eene banier, met de woorden, onze haardsteden zullen wij beschermen, terwijl onze jongelingen te velde z ij n ; de leden der verbroederde Sociëteiten, vier aan vier, wier banier het opfchrift voerde, wij erkennen geeni souverainiteit dan die van hei volk;— dezen allen Itrekten als het war< tei I. BOEK* I. OOFDST. 795. 1  3o GESCHIEDENIS der L BOEK. B ÏÏOOFDS: -796. ten voorhoede voor de vrijhkid, gezdten op een pragtigen Triumfvvagen, behan".gen met rood fcharlaken, met gouden pasfementen verfierd. Haar linker arm> ontbloot, :eunde op een autaar, haar regter" hieldt een fpeer met den hoed der Vrijheid? Op deze volgde een andere ruime wagen^ met blauw laken omhangen en met gouden festonnen verfierd* Op de achterfte bank zat een grijsaard van 80 jaaren^ WienS ontrolde Vaan , deze Woorden deedt lezen i iiï slavernij heb ik geleefd; ik verheug mij in vrijheid te zullen sterven: nu mijn nage- slagt zal daar genot van hebben. Voor hem zaten , op een andere bank, twee bejaarde Vrouwen , zijne dochters verbeeldende ; en op de voorfie twee jongere Vrouwen , met Zuigelingen op dë fchoot : zes Burger Sergeanten met uitgetogen zwaard , de wagen omringende , hadden boven zich eene banier met het opfchrift; wij beschermen die gee- NEN, WELKEN zich ZEtVEN niet KUNNEN BESCHERMEN. Na dezeil Volgde een herault te paard, een banier dragende, met het opfchrift eenheid en ondeelbaarheid, ter aankondiging van de nationaale vergadering* Ver-  STAATSREGELING. 31 e verbeeld door eene eerzuil', die met toepasfelijke bijfchriften voorzien , door acht jonge dochters op eene Baar gedragen, en; van Jongelingen , kunjien en wetenfcbapfen verbeeldende, vergezeld werd. Dezen volgden eenige kleene jongens en meisjens , en wees- en arm-kinderen, vier aan vier, onder twee banieren gaande , welker een de hoop des vaderlands, de andere de gelijkheid, ten opfchrift hadt. Het eerfte werdt door een kind van vier jaaren gedragen. Een aantal van Burgeresfen , met bloemkorfjes en andere verfierfelen, en van werklieden, met verfierde werktuigen, gingen den Boom der Vrijheid voor, op een verfierde wagen leggende, terwijl eene Commisfie uit de tlaagfche Municipaliteit, gevolgd van Cavallerie, den trein befloot. Ter gepaste plaatze, werdt de trein afgedeeld door detachementen Voet- en Paardevolk , uit de Hollandfche en Franfche bezetting in den Haag, en niet minder verleevendigd door het heerlijkst krijgsmuzijk. Deze ftoet op het Binnenhof genaderd zijnde, werdt door de geheele gewapende burger- en militaire magt met krijgseer ontvangen. Van daar werdt eene Commisfie, vergezeld van twintig jonge Dochteis, naar de t BOEK. L IOOFDST4 1796.  • 3^ GESCHIEDENIS der t. BOEK. i. HOOFDST. de Nationaale Vergadering afgevaardigd j om de bezending uit dezelve, uit 12 leden beftaande, ter bijwooning van het feest af te haaien. Welhaast keerde zij terug met dit gezantfehap, wiens luister nog vermeer-., derd werdt door Commisfies uit het Provintiaal Beftuur van Holland en uit de Centrale Vergadering en van de Gecommitteerden tot Organifatie der geheele Burgermagt. Onder een geroep van leeve de Republiek , leeve de Nationale Vergadering, ter beftemder plaats gekomen zijnde, begon men daadlijk den Vrijheidsboom te planten: het geen welhaast onder het wel* luidendst muzijk verricht was. Waar na de Commisfie uit de Nationale Vergade* ring op eene wijze werdt aangelproken 4 die de duidelijkfte blijken droeg van de hooggeftemde verwachting des Volks, we. gens het heil, dat deze dag de 1 Vader, lande zou aanbrengen. „ Is immer , dus liet de fpreker zich hooren, „ een dag „ luisterrijk geweest voor ons Vaderland, het is voorzeker die , op welken wij „ eene Nationale Vergadering door het „ Volk verkozen , in deze plaats hebben „ zien zamen komen, om een beftuur te „ vestigen en eens eindelijk eene Conftitu*  STAATSREGELING." 33 a tie aan het Volk voortedragen, overeen« komftig den waaren aart onzer maatfehap-„ hjke belangen." ] „ Het ligt in 't einde dan verbroken , „ dat gedrogtlijke zamenftel van Regeering, » 't welk door de tegenftrijdige belangen „ van zeven Souvereinen , te dikwerf de „ heilzaamfte oogmerken in rook deedc s, verdwijnen. — Thands hebben wij den „ dag zien verfchijnen, waarop het heil * des Vaderlands voorzeker z"rjn aanvang „ zal genomen hebben. — Hij wierdt „ geboren , die dag, waar op wij het één „ en onverdeelbaar beftuur als gewettigd „ befchouwen mogen — een beftuur , 'r, welk alle de vakken van ons Staatswe„ zen zal zuiveren van die verpestende ,j misbruiken, die door Ariftocraten uitge55 dacht en gebezigd, den wortel van on,j zen welvaard doorknaagd hebben ; —„ een beftuur , 't welk ons verlosfen zal „ van die vloekwaardige grondbeginzelen , welke "alleen het heil van weinigen ten „ doel hadden , en een geheel Volk den ,, fpeeibal maakten der buitenlandfche Staat3j kunde en eigenbelangzoekende grooten."— „ Deze plegrigheid moet ftrekken tot „ herinnering van het gezegend en tevens C m onÊ* I. boe k. I joofdst. 79 het welk aan de ontwerpers der Conftitutie eene onbepaalde Vrijheid in hunne werkzaamheden toekende, en verklaarde de Voorzitter van de kasteele zelve zwarigheid te vinden , om dit voordel ter overweging aantebieden. Hoefman en van marle benoemde leden der Commisfie, vereenigden zich met dit gevoelen. Vitringa, medelid, wilde zich op hetzelve niet verklaaren, oordeelende, dat ieder befluit, hierop vallende teen inbreuk was op het regt der Plaatsvervangers, om hierover mede hunne Hemmen uittebrengen. Anderen daartegen oordeelden dat, wel verre } dat dit voordel de ontwerpers der Con>  - STAATSREGELING. 45 Conftitutie ecnigzins zou kunnen belemmeren, het hun arbeid zou befpoedigen, daar zij, bij de aanneming dier grondbeginfelenf door de Vergadering, en het handelen over-' eeukomftig dezelven, zedelijk zeker waren, dat zij . geen vergeeffchen arbeid zouden verrichten , maar hun ontwerp gereedlijk .zien aangenomen. Dan de vrees, dat juist zodanig een flap hen van liever lede op het grondgebied der Eenheid zou geleiden, was bij de Tegenkanters van dit beginzel, zoo groot,. dat zij het zelfs niet waagen durfden om dit voorftel te laten drukken , en ter nadere overweging uittedeelen, hoe zeer ook veele leden zich beklaagden, dat zij hetzelve niet wel verftaan hadden, en dus hierop drongen. Met eene meerderheic van zestig tegen een en - dertig Hemmen. onder. welke laatften flegts drie van de ont werpers der Conftitutie, werd het voorfte als geen punt van overweging kunnende uit maken, verworpen. Het lang achter blijven van de leden voor Friesland en Zeeland gekozen , ver hinderde de Commisfie ter Staatsregeling haare werkzaamheden aantevangen. Dezei eindelijk benoemd zijnde, verfchenen voo het eerde Gewest de Reprefentanten i STJJ I. nOEK. 1. ;OOFDST. 796. > Aanvang van de werkzaam^ | heden der Commisfie • tot de Conr Jlitutie. L  L BOEK, L HOOFDS' 179$. 46 GESCHIEDENIS der stijl en m. siderius, en voor het laatfte j. e. austen en h. rabbi nel. f«En dus zag de Commisfie zich in ftaat gefield , om den 29. April als voltallig haare eerfte Vergadering te openen. Ziet daar dan nu eene Vergadering van Mannen, de kern des Nederlandfchen Volks} indien men op de gedaane keuze eenigzins kan afgaan, belast met eene zoo wel hoogst gewigcige als geheel nieuwe taak. — Eene Staatsregeling voor Nederland te ontwerpen, gefchikt om het wanftahigst gebouw^ uit duizenderlei verfchillende en tegenftr'rjdi- ge brokken Zaamengefteld, te vervangen, de verwarringen en verdeeldheden door het zelve veroorzaakt, geheel en al te dempen, — alles tot éénen geest zamentefmelten en daar door de bronnen van orde en volksgeluk voor eeuwen te openen: Welk een gewigtigen arbeid ! Hoe veel moest dit werk voor de toekomst beflisfchen! Maar niet minder, hoe ongewoon ^ hoe ingewikkeld, hoe moeilijk ! Van den eenen kant pleitte de bekende gehechtheid der Natie aan het oude, — haare charakteriftieke afkeer van alle nieuwighedenj — het altijd moeilijke en gevaarlijke , om de gewigtigfte en, met ontelbaare belangen ftrij- den-  STAATSREGELING. 47 dende, hervormingen, eensflags en zonder voorbereiding, intevoeren, — het veelvuldige goede, dat nog in de oude conftitu-«c tie, alchands met betrekking tot de nederlandfche Natie werdt gevonden : — dit alles pleitte ontegenzeggelijk voor het behoud van verfcheiden waardige overblijffelen van het omvergehaalde gebouw. Maar van den anderen kant, fprak de moeilijkheid , om deze oude brokken zoo kunftig met het nieuwe gebouw te vereenigen, dat het een waar geheel vertoonde; — het gevaar, dat dit behouden van die overblijffeleri' juist zou geleiden, om de Natie van lieverlede weder in haaren voorigen toeftand te rug te brengen; — de noodzaaklijkheid, op de tegenwoordige politieke omftandigheden gegrond — dit alles fprak niet minder fterk voor de oprichting van een geheel nieuw gebouw, gefticht op de waare beginfelen van Gelijkheid, Vrijheid en Broederfchap: welke moeilijkheden zich, bij de vorming en invoering van zoodanig een zamenftcl ook mogen aanbieden. Het zou een onwaardeerbare fchat voor de gefchiedenis van den menfchelijken geest geweest zijn , indien het der Commisfie behaagd hadc een beknopt en tevens volle- I. OEK, I. lOFDS* 90.  i. boek. ïto0fds1 FastjielHng van afzonderlijkt Pun* ten. 43 GESCHIEDENIS dér ledig verflag van het beloop haarer werk^ zaamheden aan de Natie te geven. Hoó ■ leerzaam zou het gezigt van deze worfteling, van dezen ftrijd van verfchillende begrippen, voor dezelve geweest zijn. Hoe zou het haar haare' wezenlijkfte belangen hébben doen kennen en voorbereid hebben, om eene wijze keuze te doen! Hoe luisterrijk zoii zij in dezelve de talenten van eenen van MAAN en, DE RH OER, VITRlNga, HOFFMAN, VOS VAN STEENWIJK, VAN MARLE, LUIJKEN, VAN DE KAS- teele, stijl, hebben zien uitfchitterem Dan nu zullen onze lezers zich moeten vergenoegen met een gebrekkig berigt, alleen zoover ftrekkende als vereischt wordt, om den draad der gefchiedenis te volgen (*). In de hoop dat volgende tijden deze gaping zullen aanvullen. Zonder, iets omtrend de bedoelingen van de meerderheid der Commisfie te beflisfen, kan men niet Jochenen, dat de voet van werkzaamheid, welke zij wist doortedrin- gen, (*) Wij volgen in dit gedeelte alleen de berich:an, die wij hebben kunnen opmaaken uit de adyijfen van van ma aken, uitgegeven bij J. C. Leemvejiein, in dtn Haag. 179^  STAATSREGELING. 49 gen, alleszins gefchikc was, om den arbeid allerverdrietigst te vertragen. In ftede van vooraf eene algemeene fchets van haare taak te ontwerpen , en de grondbeginfelen te bepaalen, waar op het gebouw zou opgericht worden, verkoos men liever afzonderlijkê en geheel op zich zelve Itaande punten ter overweging voortertellen en daar op te befluiten. Zulk eene handelwijze kon noodzaaklijk geene andere uitkomst voordbrcngen , dan eene verzameling van gantsch ongelijkzoortige deelen , die nimmer dan een misvormd geheel konden uitleveren, met alle de onbegrijpelijke moeite, die de vereeniging yan zoo veele tegenftrijdigheden moest kosten. Het eerlte punt, dat aan de orde van den dag gefteld werdt, was ; in hoe verre de Oppermagt der Republiek één en onverdeeld zou moeten zijn t en in hoe verre niet ? Door dit punt afzonderlijk ter tafel te brengen, trachtte men waarfchijnlijk eene gave vastftelling van de volllrekte Eenheid en ondeelbaarheid der Republiek, zoo wel naar binnen als naar buiten, als grondbeginzel, te ontduiken. Immers de toepaslmg van dit beginzel op de onderfcheiden deelen der Staatsregeling moest bewijzen, welk een invloed D aan I. II O K X. u HOOFDSTo 179: nopens de uitwendige verdeediging. Schijnbaar was hetzelve met het voorgaande verknocht, daar het zou bepaalen , in hoe verre de uitwendige verdeediging aan eene opperfte magt zou toevertrouwd worden , in hoe verre zij zich dus zou uicftrekken over alle de magt der Republiek , en inzonderheid over de geldmiddelen. Dan ook hier was het moeilijk, dit ftuk, afzonderlijk gefteld zijnde en zonder beflisfching van het eerfte punt, eenig advijs over hetzelve uittebrengen. Zeer juist ontwikkelde de fchrandere van MAANENde geheime bedoelingen , met dit punt voorloopig ter tafel te brengen. „ Is men voornemens, zeide hij, om „ de zaaken te behandelen even als in de „ groote Vergadering van 1651 en 1716. „ om flegts de bondgenootfchaplijke gebre,, ken en zwakheden te heelen , dan be- hoort men zeker met het punt der uitje wendige defenfie te beginnen, en dan zal „ van  STAATSREGELING. 53 „. van zelve het punt der finantie enz. op „ het tapijt moeten komen. En dus be„ hoort de groote vraag, over de Een- en * „ Onverdeeldheid tot een van beide zaaken „' uitgemaakt te worden; dat de Commisfie „ zich verklaart; of zij noodig vindt dat men „ in onderzoek trede of de zoogenaamde „ oude Conftitutie op zich zelve voor ver„ betering vatbaar is, zonder daarftelling van „ eene geheel nieuwe, en zo ja, dat men „ dan in de eerfte plaats overga tot hec „ punt der buitenlandfche defenfie. Of „ zoo neen , en dat de leden daarin van „ differente opinien zijn, dat men zich dan „ in onderfcheidene Commisfien plitze; en de eene eene nieuwe Conftitutie ontwerpe , zoo als zij oordeelt voor de Natie en derzelver Staatsbetrekkingen convenabelsc te zijn; en de andere een plan van ver„ betering der oude gefteldheid uitwerke , „ om ze alsdan mee eikanderen te vergelijken , en of tot een van beiden te be„i fluiten , of de Natie zelve eene keuze „ te laten doen." Dan, hoe dikwerf dit voorftel door dien Reprefentant herhaald, werdt, men bleefj yoordgaan , zonder het in de grondbeginselen alvorens eens te zijn , met de bijD 3 zon- L L tOOFDSX'. 796. De bij-zoniere magen.  54 GESCHIEDENIS der I. £0 EK. I. JIOOFDSl 1796. zondere deelen des Ontwerps afzonderlijk te overwegen. Dus bepaalde men zich •eerst tot de befchouwing vdn de hoogde Wetgevende magt en van haare verdeeling in twee Kamers. Vervolgends behandelde men de Regterlijke magt en inzonderheid het Opper Nationaal Gerigtshof. Daarna ging men over tot de vrage nopens de Departementale Verdeeling der Republiek en de Departementale magten, als ook de magt van het plaatslijk beftuur. Hier reeds, ontwikkelde zich meer en meer de bedoeling , om het Foederatief ftelzel , onder het kleed van Eenheid , waarmede men hetzelve trachtte te bemantelen, met hand en tand vasttehouden. Welke duchtige gronden ook voor eene nieuwe verdeeling mogten pleiten en door zommigen aangevoerd werden , de meerderheid befloot de oude verdeeling te houden. En waarlijk, dit was ook het eenige. middel om de gewestlijke Oppermagt te bewaaren. — De uitvoerende Magt bekleedde de laatfte plaats, hoe zeer zij, in de natuurlijke orde , de regterlijke behoort voórtegaan. Gewigtig was daar het gefchil of die magt in handen van weinigen of veelen zou toevertrouwd worden. Het eerfte gevoelen be- hieldt  STAATSREGELING. 55 hielde de overhand. De afdeeling, nakende het openbaar onderwijs, de opvoeding der jeugd, de Nacionaale fchoolen, de Hóoge fchoolen, Nationaale inftituuten ter bevordering van kunften en wetenfehappen en wat des meer zij, werdt daarop behandeld. Op dezen volgde de overweging van het allergewigtigs: ftuk , betreffende de godsdienstoefening. Van den eerften aanvang der Republiek af, was de Hervormde Kerk met den Staat verknocht geweest. De aangenomen beginzels van gelijkheid , en de lesfen eener gezonde ftaatkunde vorderden beider afzondering van eikanderen, de vernietiging zoo wel van alle bemoeijing var den Staat met den Openbaaren Eerdienst. als van alle bevoorrechting van het eene Kerkgenootfchap boven het andere. Dar eene angstvallige voorzigtigheid, en nauw gezette regtvaardigheid deeden, in de bepaa. lingen deswegens, wel de beginzels van ge lijkheid eerbiedigen, in zo verre men all< bevoorregting, uit hoofde van eenige gods dienftige gevoelens, geheel en al vernietig de, maar de eifchen der ftaatkunde over he hoofd zien, daar men zodanige inrigtinget vastftelde, die daadlijk eene regtftreekfeh< bemoeijing van den Staat met Kerklijke zaa D 4 ke £ BOEK. . 1. HOOFD3X. 179.6. Afzondering van Kerk «1 Staat. ! I El  56 GESCHIEDENIS der ï, SOEK. L HOOFDS" «796. Ds Fina tie. ken en invloed op hec Kerklijke medebragten. Op deze wijze eerst de onderwerpen zeiven afzonderlijk overwegende, en die ook afzonderlijk in handen van Commisfien Hellende , om breder uktewerken en tot een hoofddeel te vormen, moest de voordgang onbegrijpelijk traag zijn. De meesten werden daardoor buiten de mogelijkheid gefteld , om voor zichzelven beginzelen te Hellen, waar naar zij de voorkomende onderwerpen konden beoordeelen. Dagelijks vervvisfelde de meerderheid, even gelijk de overwinning wankelt tusfchen kampvechters van gelijke krachtenen bedrevenheid, en de bepaaling, welke zijde men aankleefde , werdt hoe langer hoe moeilijker. De vrucht, die zodanig eene tegenftrijdige, verdeelde werkzaamheid moest voordbrengen , kon niet anders dan wanfchapen wezen. *> Omtrend vijf maanden hadt men dus voordgewerkt, veelen in het denkbeeld , dat de Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek in alle betrekkingen de grondflag van het gantfche werk uitmaakte, toen het rapporc der Commisfie tot de inrichting van het Firai dewezen dien gantfchen grondflag deedc wankelen. De grootfte bezwaaren te-  STAATSREGELING. 57 legen het ftelzel der Eenheid op den finantieclen ftaat der Gewesten gebouwd wor dende, hadc dit de Ontwerpers bewogen,* om inzonderheid dit punt in. ernftige overweging te nemen. Van de beflisfching hier van zou de wijziging en uitgeftrektheid der Eenheid voor het grootfte deel afhangen* Reeds den i Junij werden door de Commisfie alle gewesten aangefchreven , om opgaven van den Staat hunner Finantien aan haar te doen toekomen. Zeer fcboorvoetende voldeeden dezen aan dit verzoek, zoo dat ruim drie maanden verlopen waren, wanneer nog maar eenigen hunne berigten ingezonden hadden, en andere op nieuw aangezocht moesten worden. Natuurlijk kon men derhal ven niet dan zeer laat tot een bepaald befluit op dit gewigtig ftuk geraaken. De vrage dan nu ter tafel gekomen zijnde , zal men de gewestlijke fchulden inéénfmelten of afzonderlijk houden, beweerden zommigen, dat de Eenheid eti Ondeelbaarheid der Republiek , • en eene nieuwe verdeeling van dezelve in Departementen van gelijke groote, mogelijk waren. zonder ten aanzien der oude fchulden ïet< te befiisfchen. Dan de meerderheid begreep, dat de ineenfmelting der fchulden met d< D 5 be li BOEK. ' I ! OOFDST I)  6o GESCHIEDENIS deh zou het hebben durven wagen zich openlijk voor het oude foederalwm te verklaaren? •Neen, de Republiek moest één en ondeelbaar zijn. Dit befchouwden zommige leden der Commisfie als een gedeelte van hun last, en, zonder verwachting hierop, zouden zij niet mede gewerkt hebben, om een Ontwerp op andere grondflagen te bouwen , ten zij op eene nadere lastvraging aan het Volk; en dan voorzag men wel, hoedanig die last zou uitvallen. Daar echter anderen, te zeer gezet op eigen gevoelen, hun geliefd ftelzel van verdeelde magt wilden doordringen, gaf deze vooringenomenheid geen ander middel aan de hand, ter verijdeling van alle tegenkantingen , dan een gedrag, dat, volgends het oordeel, der anders denkenden, met de beginzelen van goedé trouw weinig fcheen overeengebragt te kunnen Worden. Intusfehen veroorzaakte deze twijfelachtige en dubbelzinnige handelwijze zoodanig eene vertraging in den voordgang, dat de Commisfie, na drie maanden arbeids zich nog niet in ftaat oordeelde, om eene fchets van de grondtrekken van haare taak aan te bieden, en verfchafte allen grond aan hec vooruitzigt, dat de Ontwerpers binnen de>! L DOEK. i. HOOFDS1  STAATSREGELING. den geltelden tijd* van zes maanden hun werk niet voltooid zouden hebben. Dit vooruiczigc verkreeg eindelijk bij de Natie de hoogile zekerheid, door het ge dtag der Commisfie, op een ingeleverd vertoog van den Staatsdienaar van het Beftuur der Franfche Republiek, noël. — Meer en meer werdt het van het uiterst aanbelang voor het Vaderland, het tijdvak des tusfchenbeftuurs der Nationaale Vergadering, als zoo rijk in wanordes, verwarringen en botzingen, die natuurlijk uit zulk eene verfnipperde/ magt moesten voordvloeijen, te bekorten. Dit zelfs ontflipte liet oog niet van onze groote Bondgenoote, de Franfche Republiek. Zij liet daarom door haaren Minister, niet onduidelijk te kennen geeven, hoe aangenaam het haar zou wezen, indien het tegenwoordig tijdperk, — welkers gevaaren, bij eene langer voordduuring, zij, met de leevendigfte kleuren , uit haare eigen jammerlijke ondervinding gefchept, affchildcrde, — door een zegenrijk, beftendig, conftitutioneel tijdperk ten fpoedigften werdt vervangen. De tijd van drie maanden, welken de Commisfie reeds werkzaam geweest was, gaf de duidelijkftc verwachting, dat nu reeds het lighaum ter min' t BOEK.' £ HOOFDST. I70Ö". Aandrang van het Franfche Staatsbejluur ter befpoediging van het Ontwerp van Conftitutie.  6a GESCHIEDENIS der t SOEK. I. tïOOFDSI minften in zijn geraamte gezet zou wezen* . Bij de overweging van den brief, door den Minister noc'l, ten dien einde ter Nationaale Vergadering ingeleverd , drong h a h n , medelid van de Commisfie tot de. buitenlandfche zaaken inzonderheid aan , om, alvorens dien brief te beandwoorden, denzelven aan de Commisfie ter Conftitutie ter hand te ftellen en haar te verzoeken, om aan de Vergadering eene misfive te laten geworden , waar door, voor zoo verre de Commisfie dit oorbaar zou oordeelen, de Vergadering in ftaat gefteld zou worden, om den Minister meer bepaald te antwoorden, nopens den voortgang en fpoedigen afloop van het werk der Conftitutiei Na het inkomen van zodanig eenert brief, zou men den Minister iets meer dan algemeene en welklinkende woorden kunnen geven. Dan de gevoelens van vrêede en schim melpenninck, meeringangs vin* dende, werdt de Commisfie van buiten 'andfche zaaken verzocht, om bij een prealabel antwoord aan den Minister te kennen te geven , dat de Vergadering niets vuuriger verlangde, dan door eene fpoedige invoering der Staatsregeling, aan hec tegeri- woor«  STAATSREGELING. 63 woordig tusfchenbeftuur een einde te maaken , en vervolgends deswegens met de Commisfie ter Conftitutie nader te confe-i reerer , in hoe ver dezelve zou kunnen" goedvinden aan gemelde Commisfie eenige opening te geven nopens den ftaat haarer werkzaamheden en den tijd , waar op zij zich voorftelde dezelven ten einde te zullen brengen , en dan vollediger andwoord te ontwerpen. Dit verzoek bij de Commisfie ter Conftitutie in overweging gekomen zijnde, werdt door den Reprefentant van maanen opgemerkt, het niet zeer fcheen met den aard der Commisfie te ftrooken, eenige, zoo min indirecte, (gelijk thands het geval was) als directe onderhandelingen te hebben met vreemde Ministers, om het denkbeeld niet te verwekken , als of vreemde invloed in de Conftitutie gewerkt had. Niettemin ftemde hij toe , dat het van het uiterst aanbelang kon wezen, dat onze hooge Bondgenooten wisten, welk eene Staatsinrichting wij zouden verkiezen. Hij oordeelde dus het best gefchikt tot deze en andere einden, aan de Nationale Vergadering zelve de bedoelde opening te geven, welke als dan daar van zoo veel aan der Mi- t BOEK. I. iOOFDSf. 790.  c54 GESCHIEDENIS der L DO F,K I. JIOOFDS 1796. Minister kon openleggen, als zij raadzaam ■ oordeelde; Dit voordel geheel en al in r.advijs gehouden zijnde, werdt intusfehen eene Commisfie van de Reprefentanten van de kasteele, queijsen en luiken benoemd, om aan de Commisfie van Buiten' landfche Zaaken kennis te geven, dat men van den Staat der werkzaamheden nog niets bepaald kon zeggen, maar dat men onophoudelijk werkzaam was. Zodanig een weinig beflisfchend andwoord na drie maanden arbeids, was zekerlijk al zeer zonderling, te meer, daar toen reeds toch alle de hoofdpunten der Staatsregeling ter tafel geweest, rijplijk overwogen en in handen van bijzondere ComiT.isfiën gefield waren. Men mogt daaruit befluiten, niets gemaklijker te zijn, dan zodanig eene opening, als bedoeld werdt, te geven. Dan het was bij alle leden nog niet zuiver omtrend het ftuk der Eenheid; zij wilden zich den terugtred niet affnrjden; zij vonden en opperden nog geduurig zwaarigheden en bedenkingen tegen dezelve, en wilden zich niet van de mogelijkheid berooven, om bij de ineenzetting der bijzondere deelen , de Eenheid ten minden naar hunne bijzondere begrippen te kunnen wijzigen. Zulk een onbepaald and. (  STAATSREGELING. 65 andwoord dan, geheel niex voldoende aan hec oogmerk der gevraagde opening , en weinig gefchikc, om daaruit een volledig verflag ten dienst van den Franfchen Gezanc optemaaken , werdc bij de Commisfit van Buitenlandfche Zaaken befchouwd, als gancsch niec overeenkomllig mee hec gedaan verzoek. Zij drong dan andermaal op nader en beftemder opening, ten einde haar andwoord aan den Minister Noëi, , daar naar te kunnen inrichten. Hiervan in de Commisfie van Conftitutie verflag gedaan zijnde, begreep de meerderheid, om die zelfde Commisfie van' drie leden te volmagtigen , om in die nader te geven opening naar bevind van zaaken te handelen, Hier tegen verzette zich de Reprefentam van maanen allernadruklijkst. Hij herhaalde zijn in advijs gehouden voorftel,om de gevraagde opening aan de Nationaals Vergadering zelve te doen toekomen, ten einde daarvan zoodanig gebruik ten aanzien van den Franfchen Minister te maaken, als zij zou noodig oordeelen. Hij drong hetzelve nog nader aan op gronden, dat zulks de weg zou zijn , om bij de gewestlijke Magten het nemen van maatregelen, gefchikt om de invoering der Staatsregeling tegenteE wer- I.< BOEK. I. HOOFDST. 179Ó.  66 GESCHIEDENIS der T. SOIÜt. L HOOFDST, 1196. werken ,. voortekgmen , en tevens om den publieken Geest tot dezelve voortebereiden. Hij leverde daarop eene fchets van zodanige opening in, bevattende twaalf artikelen , in welken hij de Eenheid der Republiek tot een grondflag legde, de form van Beftuur, als eene volksregeering bij vertegenwoordiging omfchreef, en de grenzen der Wetgevende, Uitvoerende en Regterlijke magten, als ook der Adminiftrative gewestlijke en ftedelijke Beftuuren bepaalde. Hij verklaarde zich ook ten fterkften tegen het genomen beflu.it, om dezelfde Commisfie tot nadere openingen 'onbepaald te volmagtigen, hiertoe deze drangredenen aanvoerende, dat twee van de drie benoemde leden , het geven der gevraagde opening hadden verworpen, op grond, dat het gevaarlijk en fchadelijk zou zijn de Nationaale Vergadering in het denkbeeld te brengen, als of de Uniteit reeds werklijk was gelegd tot een grondflag der Staatsregeling, daar zij oordeelden , het onwaarachtig te zijn, dat de Eenheid der Republiek en van het Gouvernement reed« daadlijk tot een grondflag der Conftitutie was gelegd of behoorde gelegd te worden dat hij het gevaarlijk en fchadelijk achtte aan -ring, hoe fchijnbaar ook van hunne werkzaamheden geheel afgefcheiden, geen ledig ;aanfchouwer van dezelven. Was het dan al niet, om een minder regtltreekfchen in"vloed op hun arbeid te bekomen, haare bemoeijingen bewerkten toch, dat de meeste leden der Vergadering omtrend de gewigtigfte deelen der Staatsregeling reeds partij hadden gekoozen, alvoorends zij wettig ter tafel kwamen, en inzonderheid, het Volk nopens dezelven in zoo verre verlicht werdt, als bij de beoordeeling der Staatsregeling vereischt werdt, om te beflisfchen, of deze zijne goed- of afkeuring verdiende. Blijkbaar ftrekten daartoe de Voorftellen, tot vermeerdering van de magt der Nationaale Vergadering, — tot de aanneming van  STAATSREGELING. 77 van het grondbeginzel van de Eenheid der Republiek, — tot de affcheiding van Kerk en Staat, — tot de toelating der Jooden tot de1^ Burgerregten , en zoo veele anderen . als door bijzondere leden van de Vergadering gedaan, of uit de inkomende vertoogfchriften van bijzondere Burgers geboren werden. — Voordellen van dat gewigt en die gevolgen, dat zij onze hoogfte aandacht verdienen. De dag van den 2 Meij, juist wanneer] de Ontwerpers der Conftitutie een aanvang] van hunne werkzaamheden gemaakt hadden , tekende zich door het gewigtigst voorftel, welkers aanneming voorzeker den krachtdaadigften invloed op den loop hun. nes arbeids zou gehad hebben. — De Republiek bevondt zich inderdaad in hachlijke omftandigheden , die tevens de gefchiktfte waren, om krach tdaadige maatregelen te doen geboren worden. De altijd twijfelachtige houding van het Berüjnfche Hof; de zatnentrekking van eene geduchte magt op onze grenzen in het Westphaalfche, in dienst var hetzelve Hof en te gelijk door Engehch goud bezoldigd; de netelige (telling dei Franfchen legers aan,den Rhijnkant, — dit alles deedt, niet zonder fchijn van grond ducti L 10 bk. II. oofdst. 790". j 4 roorJiel 1 Ruiterij van het Haagsch Guarnifoen naar Amfterdam te laten aanrukken. Eenige leden van den Raad dier ftad hadden aan hetzelve Beftuur de tijding gebragt van eenegeweldige beweging in dezelve, waarbijf een groot aantal van (Canoniers gewapend ter Raadzaal was ingedrongen , de leden des Raads hadt bedreigd en mishandeld, de Kerkers geopend, de gevangenen in vrijheid gefteld en andere ongeregeldheden gepleegd. — De aanleidingen tot deze gebeurtenis waren kortlijk dezen. Meer dan eens hadt men te Amfterdam op de ontzetting van Oranjegezinde ambtënaaren aangedrongen, ~ meer daa eens was BOEK. COFDST 706. )nlusten 'om.  i. lOE K ii. HOOFDST. I 9& GESCHIEDENIS der die eisch van onrustige bewegingen vergezeld geweest (*). De Raad had tot hiertoe dezelven weten te befchermen en die ontzetting te weeren. Dit was de groote (leen des aanftoors, de bronwel van eene vrij algemeen heerfchende misnoegdheid, onder de voorftanders van' de tegenwoordige orde van zaaken. Het Corps artilleristen, grootendeels uit de 'ijverigfte Vrienden der omwending beftaande , was hierover wel het meest te onvrede. In deze gefteldheid, mag men zömmigen door hen gepleegde en waarlijk ftrafwaardige ongeregeldheden , of als uitwerkzelen van een rerbitterd misnoegen befchouwen , of te relijk, als eene gezochte aanleiding, om eens 3e omwending aan dat óógmerk te doen beandwoorden', welk zij zich met dezelve roorgefteld hadden. Door den geweldaaJigften tegenftand, tegen de genomen maatregelen ter ftuiting hunner' gepleegde wanordes, oordeelde zich de ftedelijke Raad gedrongen', om het geheele Corps, uit ruim 700 man beftaande', welkers grootfte deel aogthands geheel onfchuldig was, te ont- bin- (*) Tafereel van de Gefdiicdenis der Omwenteling, tl. 418.  STAATSREGELING. 83 •binden , onder belofte echter van hetzelve weldra te herftellen , en als dan eene afzondering van fchuldigen en onfchuldigen 1 te maaken. Deze afkondiging, als bele-' digend befchouwd voor het geheel ligchaam, bragt de nauwfte verbroedering tusfchen fchuldigen en onfchuldigen voord, en ten zelfden dage , dat de ontwapening moest gefchieden , verfcheenen de Canoniers , ten getale van ruim tweehonderd, zonder bevelhebbers of officieren, met.hunne fabels gewapend voor het Raadhuis, waar de Raad, in tijds van dezen optocht verwittigd, vergaderd zat. Door denzelven last gegeven zijnde, om de gantfche Schutterij in de wapenen te brengen , ten einde deze muiters te ontwapenen , bragt deze maatregel, door eene te lang verwijlde befluitloosheid juist de ftrijdigfte en gevaarlijkfte uitwerkzelen voord.— Geheele Compagnien, bij het lang draalen, in het ongunftigsc weder, eindelijk ongeduldig wordende , terwijl het gebruik van drank de drift allengs meer en meer opwekte, voegden zich, met de hoeden op de punten hunner banjonetten, en onder het geroep van leeve de Canoniers, naa uuren marrens, aan de zijde der laatften. Het overig gedeelte . F a KU f. SOEK. II. IOOFDST« .796.  «4 GESCHIEDENIS der I. tioofdsi nu der Gewapende Burgermagt, tegens over de Canoniers in orde gefchaard, hoe zeer ook • gezind, om den Raad getrouw te blijven, weigerde naak Fir. /lering in dttezaak. zaaken afwachtende. Van haare zijde wik de zij niet zonder gewapend geleide in de Stad komen : terwijl de Raad volhardde bij zijne verzekeringen , dat zijn gezag volkomen herfleld was, dat de rust oogeftoord bleef voordduuren , dat de fchuldigen het opregest berouw toonden , dat de gewapende Burgermagt den eed van trouw aan den Raad vernieuwd hadt, en dat dus de bezending van gewapende magt het pas gedempte vuur in ligterlaaije vlam zou zetten. Met dezen aandrang niet te vreden , zonde h'rj zelfs eenigen uit zijn midden naar den Generaal bournonvilee, om hem dringend te verzoeken, in deze omftandigheden geene Franfche bezetting naar Am'fietdam te zenden. Zijne poogingen liepen vruchtloos af: in weërwil van dezelven, rukten welhaast de Franfche troepen binnen, en de Commisfie daarvan verwittigd, vervorderde nu-, zonder eenig gewapend geleide, haar reis naar Amfterdam, werdt overeenkomftig haare waardigheid ontfangen , en befchikte gezamentlijk met den Raad zodanige maatregelen, als zij ter verzekering der rust het gefchiktfte oordeelde. Keeren wij, na dezen korten uitflap, naar de Handelingen der Nationaale Vergadering / te*.  STAATSREGELING. S■ Befluit op dit gelukkig oogenblik, Re• prefentanten,engij brengt de lieve kalmte ,, in  STAATSREGELING. 99 fc in 't hart uwer dierbaare medeburgers, „ het vertrouwen bij uwe buitenlandfche 1 Vrienden,den fchrik onder uwe vijanden,» >, en den beminlijken geest van volmaakte „ eensgezindheid in deze Vergadering. — „ Ik dring 'er dus op aan, Reprefentanten, h befluit oogenbliklijk. De befcherm- engel „ van Nederland heeft, Prefident, u dit in„ gegeven." Spoedig echter daalde dit vuur Van verrukking tot den peil van bedachtzaam nadenken, toen een even nadruklijke tegenftand kwam opdagen uit een hoek, waaruic men denzelven het minst verwachtte, — van een man , die niet minder als een vuurig Voorftander van Eenheid en ondeelbaarheid bekend ftondt, en door zijne talenten eert verdienden invloed hadt verkregen. Hahn fmeekte, ja bezwoer zelfs, de Vergadering , in dit teder punt niet te driftig te zijn. Het kwam hem, op duchtige gronden, voor, dat hec Voorftel bedaarde overweging vorderde, en ftelde voor, om het te doen drukken,en dag ter afdoening teftellen.Ook was hetcpmerklijk bij eenigen, dat juist zoodanigen, wier tegtzinnigheid in dit ftuk het meest verdachc gehouden wef dt, zich het driftigs., het ijverigst voor een daadlijk befluit verklaarden. Dit innende, meenden sommigen onder het verlokG a ken<* !. OEK. II. (OFDï*.  loo GESCHIEDENIS der t BOE It. II. HOOFDSÏ, I7S>egreep, dat het niet genoegzaam was te venfchen / te verlangen, maar dat men laadlijk moest befluiten, dat men de waare ïenhcid, niets flegts in het beftuur, maar >ok in alle andere betrekkingen, als den ïechtften grondflag der aanftaande Staatsregeling befchouwde , en, aanvanglijk reeds lit beginzel als den grondflag der Conftitutie lecreteerende , aan het Volk verklaarde , ran geene andere Staatsregeling, dan eene ioodanige, aan hetzelve te zullen aanbieden, lij oordeelde dit even weinig ftrijdig met iet Reglement, als de verklaring, van zulks e wenfchen. De mist, ziende, dat de idvijzen zoodanig een loop namen, waaruit  STAATSREGELING. 103 uit welligt het daadlijk decreet van de Eenheid en Ondeelbaarheid , als de grondflag der Conftitutie, zou voordvloeien, drong,« ten einde dit voortekomen, met den fterkften nadruk, dat men zich eenvoudig over de twee punten,in het Voorftel vervat, zou verklaaren en daarbij blijven. Brands» zonder zich aan deze tusfchenwerking te bekreunen , bragt een uitvoerig advijs uit, waarin hij, gebruik maakende van de woorden van den overleden paulus, bij het openen dezer Vergadering , dezelven zeer geestig toepaste op verfchillende werkzaamheden , die, hoe onverwijld noodzaaklijk , nog bij wenfchen waren gebleven, waarvan het Vaderland tot hiertoe weinig nuts getrokken hadt. Dat men het nu ook niet bij wenfchen moest laten, maar daadlijk de Eenheid befluiten; dit door gewigdge gronden aandringende. Andermaal viel de mist in , en vorderde, dat de leden eenvoudig bij de Voorftellen van schimmelpenninck. zouden blijven , en dus dat dezen alleen in omvrage gebragt zouden worden. De Voorzitter verklaarde dc leden, die het woord gevraagd hadden, er daarvan niet vrijwillig afftonden, bij hei Woord te zullen handhaven. De overwe G 4. 6in t BOEK» ii. OOFDST. 79FDST» 16.  r. BOEK, II. HOOFDS' *7J><5. . ! ] \ -1 < 108 GESCHIEDENIS de* „ kant, eene gelegenheid te zullen vin„ den, om deze Republiek ten prooij aan een noodlottigen Burgeroorlog overtege„ ven." —- Het oogmerk met zijn tweede Voorftel was alleen, om regte denkbeelden van het onderwerp te 'verkrijgen , en in ftaat gefteld te worden , om des te juister over hetzelve te oordeelen. Zijn hoofdoogmerk verklaarde hij reeds grootendeels bereikt te hebben , daar hij aan allen gelegenheid gegeven hadt, om zich te verklaren op dit Huk, waaruit de Volksvijanden niet onduidelijk zouden kunnen opmaken , dat het hun niet gelukken zou, dè Vergadering onder den naam van Foedera. listen en Unitarisfen te verdeden. Na deze verklaring van zijn hoofdoogmerk, betoogde hij, dat het voorgeflagen middel daartoe genoegzaam was: hij hadt toch niets meer verlangd, dan de leden tot eene openlegging van hunne gevoelens uittelokken. Ea iit was nugefchied. Verder te gaan, waren de tijden nog niet rijp , nog niet gechikt: — verder te gaan, was ook door hec leglement verboden. Men had mogen brengen , omdat het befluiten boven de magt der Vergadering was. Hij eindigde,dat hij,zijn groot oogmerk bereikt hebbende, omtrend het overig lot van zijn Voorftel geheel onverfchillig was , „ te „ meer nog, (zeide hij) daar het van eene " publieke notorieteit is, (het geen op het " tijdftip, toen ik de propofitie deed, het 1 geval niet was) dat de Commisfie tot * het Ontwerp der Conftitutie befloten heeft, om eene Conftitutie op het be" ginzel van Eenheid en ondeelbaarheid te l ontwerpen (*) » waarom ik dan °ok » gee- (*) Het aangevoerde was letterlijk waar D« Commisfie hadt zoodanig een befiuit genomen. ilaai EK. [. ?DST. h  i. Et) ek. ii. hoofds: 1196. na GESCHIEDENIS der „ geene reden zie, om niet mijne propoil„ tie in advijs te houden." De Voorzitter '•verklaarde, dit gaarne in omvrage te willen brengen , indien de leden verder van het woord wilden afzien. Daarop, hoofd voor hoofd, aan de Reprefentanten , v o n c k , MODDERMAN (*) , VAN ZONSBEEK, NIEU- Maar welk eene Eenheid bedoelde zij ? Tot hoe Ver was zij uitgeftrekt ? Dit was bij haar nog niet uitgemaakt. En al hadc zij zich reeds hier over Verklaard , werdt toch een Iaatften, bij het in elkander zetten van afzonderlijk overwogen punten, dit beginzel verkracht. (*) Deze Reprefentant was reeds in het fprcekgeftoelte geklommen, voornaamlijk , om zich te verdeedigen over eenige uitdrukkingen, in eene der voorgaande Zittingen hem ontvallen, toen schiKMELFENNtNCK zijn Voorftel deedt, waarover h a h n in zijn prasadvijs zich wat fcherp hadt uitgelaten. Dan, ineen oogenblik, zich hervattende, valt hij met vervoering den Voorzitter om den hals, geeft hem den broederkusch, zeggende, uit den grond zijnes harten niets kwaads tegen hem te hebben , en dat hij, alles vergetende, van het woord afziet* De Prefldent, ten uiterften getroffen, betuigt, gevoelig over dezen Hap aangedaan te wezen , dia soo duidelijk het goede hart van dien Burger aan Jen dag legde; dat hij ondertusfehen verzekeren con , hem nimmer te hebben willen beleedijjen ; lat, zo hij ten zijnen aanzien in v\\n discours . zuis-  STAATSREGELING. m hiedhoff , bacot, hartogh,^ GULjé, van hoorn en nuhout van j x) e r veen , die allen het woord gevraagd boo hadden, voortellende: of zij van hetzelve wilden afzien? betuigden allen zich daartoe gereed , in vertrouwen, dat de Commisfie Van Conftitutie hun eerlang met die gewenschte tijding van het genomen decreet zou verrasfchen. Van hooff echter, het woord vragende, verklaarde zich ten fterkften tegen het in advijs houden, en beiloot meteen, hem eigen, vuur: „ Ik declareer, „ dat ik nooit eene Conftitutie zal erken1' nen, dan die op de Eenheid en Ondeel„ baarheid,en Gelijkheid in regten,gegrond l is, en dat ik mij in alles, wat tegen de " Eenheid en Ondeelbaarheid zal aanlopen, " al moest ik maar alleen zijn , tot den 1 dood toe zal verzetten, als zijnde atten" tatoir op 's Volks Souverainiteit." Ook gevers kantte zich ten fterkften tegen het in advijs houden, waartoe niettemin, over- aüsfchien wat verre uitgeweid was, dit teneenenmaal ichuldloos geweest is. Dit tooneel verwekte ^e leevendigfte toejuichingen ; en hoe taart het cns, de wedergade van hetzelve niet te zullen kun* .pen aanwijzen! i. J.  m GESCHIEDENIS der II SOEIT. IC SffOFDST 1796. Voorftel van plooi van am- ste1. , teraffchei ding van .Kerk en Staat. overeenkomftig het Voorftel van schimmelpenninck, befloten werdt. Tot hiertoe, hadden de Redewisfelingen der Vergadering, gelopen over onderwer: pen, welker behandeling eene bedaarde geestgeftelcenis toeliet, juist gefchikt, om over dezelven het. vereischte licht te verfpreideh. Zij hadden, als eene ftilvlietende beek, dé voorwerpen in hunne waare gedaante teruggekaatst. Doch, wie fidderde niet, op het vooruitzigt van de beroeringen der menschlijke driften, en wel der gevaarlijkfte en hevigst woedende, toen een allertederst, onderwerp , met de Vrijheid van Godsdienst in een naauw verband ftaande , de affcheiding van Kerk en Staat, nadruklijk werdt ter hand genomen! Eene Vergadering , uit leden van verfchillende Kcrkgenootfchappen beftaande, waarvan het eene gedeelté naarijverig moest zijn, om de overblijfzelen van zijne voorheen genoten bevoorregting, zoo lang- mogeliik, te behouden, en hec ander, niet dan mee lede oogen, kon aanfehouwen , hoe fchandelijk de beginzelen van Gelijkheid en Vrijheid nu nogdaann verkrachc werden, — en wel eens, in driftige begeerte ontfteeken, om fchaêvergoeding voor het, federe twee eeuwen geledens  STAATSREGELING. 113 aen, ongelijk te verkrijgen - in zulk eene Vergadering het Voorftel te doen , tot affcheiding van Kerk en Staat, was, de toorts* van tweedracht te zwaaien, welker vonken een gloed van ontzinde dweepzucht en bijgeloovigen ijver voor hec behoud van vaderlijke Goden en Altaaren moesten ontfteken. Intusfehen, dank hebbe het Nationaai Charakter des Nederlandfchen Volks! dank hebbe de Verlichting , welker ftraalen zich in deze Vergadering verfpreidden! — deze gefchilzucht werdt met die bedaardheid en dien geest van naauwkeurigheid behandeld , dat , (en deze eer was alleen voor deze Vergadering bewaard ,) een zelfde onderwerp , hetwelk elders ftroomen bloeds hadt doen vloeijen , hier naauwlijks eene onheufche aanmerking uitlokte. Hetzelfde dreigend gevaar des lands, dac de voorftellen van blok en vree de hadc voordgebragc, hadc ook de Vergadering, aan welke buiten dien de bezorging daarvan bij het Reglement was opgedragen , van den aanvang af, reeds op de Burgerwaapening bedacht gemaakt , en haar bij voorraad een ontwerp van Vrijwillige Burgerwaapening doen vastftellen; hetwelk echter ioox 4at op de dlgemeetie waapening moest H ver- r. BOEK» II. OOFDST. 796.  I. BOEK. ii. HOOFDS1 *79& 114 GESCHIEDENIS der vervangen worden. De Reprefentant ploos van amstel nam daaruit aanleiding tot •liet doen van zijn Voorftel, en wel in dezelfde Zitting, waarin schimmelpenninck het zijne betrekkelijk de Eenheid en Ondeelbaarheid hadt voorgedragen; eene Zitting, die dus door beide allergewigtigfte voorftelien zich van alle anderen gedenkwaardig onderfcheiden heeft. Hij voerde aan, dat, was het de pligt van ieder Burger , voor Gelijkheid en Vrijheid de waapens aamegorden , gelijk in het gemelde Ontwerp gefteld werdt , dan ook daar tegen overftondt, dat ieder Burger genot van die regten moest hebben. Hij toonde daarop , dat dit echter zoo niet gelegen was, inzonderheid met betrekking tot het Kerklijke. En, om alle andere bijzonderheden, daartoe behoorende, niet aantevoeren , bepaalde hij zich hoofdzaaklijk tot een befluit van het Hollandfche Beftuur, in Februarij nog van dat jaar genomen, waarbij bepaald werdt, om zoodanigen , die eenige oftrooijen tot het heffen van lasten , ten behoeve van Kerken en verdere Godsgeftichten hadden verkregen, het effeft derzelve rustig en vredig te laten genieten : in weik geval echter die van het Gereformeerd  STAATSREGELING. 115 jneerd Kerkgenootfchap alleen verkeerden, terwijl de leden van httzelve tot het on- 1 derhoud van alle de andere Kerkgenoot-» fchappen niets toebragten : wordende de wederftreevigen, zelfs bij executie in hunne goederen, tot zodanige bijdragen gedwongen. Hij ftelde derhalven voor , als een middel , dat alleen gefchikt was, om de Vrijwillige Burgerwaapening het gewenscht gevolg te geeven, om te befluiten, dat, daar de Godsdienst van den Staat is afgefcheiden , 'er ook voordaan geen heerfchende Godsdienst meer zou wezen, en dat de Gewesten bij exhortatoire miifives zouden aangefchreven worden , om alle zodanige octrooijen tot heffing van lasten, ten be-* hoeve der Gereformeerde Kerken, Diaconiën, Gods- en Armenhuizen , en wac des meer zij, intetrekken, met opfchortingen van alle regtsgedingen, ter zaake van executiën, daaruit voordvloeijende. Dit belangrijk Voorftel in handen eener per-, foneele Commisfie, beftaande uit de Reprefer -; tanten lübli«, reijns, sijpkens,i FLOHjCOLMSCHATE, de BEVFRENj pasteur en erangkr , gefteld zijnde, bragt dezelve den iften juli/ het volgcnd verflag uit. — Na eenige aanmerkinH 3. gen ï. O F.K. ii. )OFDST. '06. 'Verflag Ier Comnis/ie tot nderzvek >an dit 'feorfteL  I. BOEK ii. HOOfDS 1796; 116 GESCHIEDENIS der gen op de bewoording van het Voorfteï, inzonderheid Godsdienst en heerfchendeGodsr.dienst, gemaakt te hebben , waarmede de Voorfteller echter, blijkens het geheele verband van zijn Voorftel, niets anders dan bevoorregte Kerk bedoeld hadt , wijdt zij breed uit, in de voordeden van den Godsdienst, in het algemeen, voor den Staat, en de verpligting van het Beftuur, om denzelven te befchermen ; maar toont ook vervolgends het ongerijmde , onregtvaardige en fchadelijke van de bevoorregting van het eene Kerkgenootfchap boven hec ander, en de bemoeijing van het Beftuur met Kerklijke zaaken. Beweerende, dat, bij de omwending, de Kerk van den Staat wel gedeeltelijk , maar niet geheel is afgefcheiden, befluit zij niettemin, dat dit behoorde te gefchieden , dat dus ook het Gereformeerde Genootfchap in haar geheel onderhoud zou moeten voorzien. Dan, hier tegen fchildert zij de onoverkomelijke zwarigheden, die uit een plotsling befluit voor hetzelve zouden voordvloeijen. Dezen zouden haar bijna overhaalen , om het geheele Voorftel naar de Commisfie ter Conftitutie te verzenden. Doch hiertegen doen zich ook zoo veele gewigtige be  STAATSREGELING. 117 Bedenkingen op , dat zij, hiervan afziende, ^ tot het befluit komt, om aan de Vergadering voortedragen, dat zij openlijk aan de ho Natie te kennen geeft, dat het haar gevoelen, wensch, begeerte en bedoeling is, dat de Kerk voordaan zal blijven afgefcheiden van den Staat, en 'er geene heerfchende Kerk meer zal zijn. Dat dienvolgends (onverminderd het regt van bewezen eigendom) alle Oftrooijen en Privilegiën, welke zulk eene heerfchende Kerk zouden kunnen begunstigen , zullen worden afgefchaft, en dat van deze verklaring en gevoelens aan de Hoogstgeconftitueerde Magtcn der onderfcheiden Gewesten, ten eerften, per misfive, kennis zal worden gegeven,[en tevens ten ernftigften gerecommandeerd, om aan den eenen kant zich te onthouden van, ten aanzien van Kerklijke Zaaken, zoodanige gewigtige veranderingen intevoeren, waardoor op de verwachte Conftitutie geanticipeerd zoude worden, maar ook van den onderen, om op alle klachten van Ingeze, tenen over zulke bepalingen , die met de erkende beginfelen van gelijkheid itrijden i behoorlijk acht te flaan, en daarin zoo veeH mogelijk te voorzien, in zoo verre dit zon- I. )ek. II. ofdst j6.  I. 1 BOEK. ii. HOOFDSl 17 95. ySdvrjzen over het Voor (iel en het nr fl*g> t < J I ] nS GESCHIEDENIS der der de Staatsregeling vooruittelopen , kon gefchieder;. • Dit berigt den 19 dierzelfde maand aan de orde van den dag gefteld zijnde, trachtte de Rapporteur lublink, wel voorziende, . tot hoedanige overwegingen dit onderwerp aanleiding zou geven, alle uitwijdingen en afwijkingen voortekomen, en badt de leden, zich in hunne advijzen enkel cot de twee hoofdpunten van het voorftel van den Reprefentant ploos van amstel, de affchaffing eener bevoorregte Kerk , en de aanfchrijving aan de gewestlijke Eeftuuren, te bepaaien. Dit verzoek vondt nogthans weinig ingang: genoegzaam alle de /prekers over dit onderwerp oordeelden zich verpligt, de gevoelens hunner harten in eene ruime maate uitteftorten. Dit was dan ook de oorzaak, dat dit gewigtig onderwerp 3e aandacht der Vergadering omtrend eene reheeie Maand bezig hielde, alzoo meer 3an veertig leden, en waar onder veelen )p eene zeer uitvoerige Wijze, over hetzelve hunne gevoelens uitbragten. Zomni-.cn vcreenigden zich geheel, of gedeeleï ijk. met het voorftel van den Reprefentant loos van amstel, en wilden hetzeU  STAATSREGELING. 119 zelve nader aan eene Commisfie ter geregelde bewerkftelliging en uitvoering hebben overgegeven ; terwijl anderen zich meer voor het* Rapport verklaarden. Intusfehen waren zij, die zich. of voor het Voorftel, of voor het Rapport verklaarden, ver af, van eens gevoelend te zijn , maar zouden weder in onderdeelen onderfcheiden kunnen worden. In ilede dan, van ons met deze verdeelingen en onderfcheidingen optehouden, als welke te weinig gefchikt zijn, om het gevoelen der leden van de Vergadering te doen kennen, willen wij hier liever de bijzondere meeningen, voor zoo verre zij zich eehigzins onderfcheidden, kortlijk voordragen. — De Reprefentant bosveld dan , de eerfte aan het woord zijnde, was van oordeel, dat de Vergadering geene magt hadt, om, ten aanzien der Oftrooijen, de gewestlijke Beftuuren iets gebiedend voortefchrijven. Hij beweerde, dat de Kerk altijd van den Staat was afgefcheiden geweest; — nimmer eene heerfchende Kerk beftaan hadt,en dat, voor zoo ver die mogt beftaan hebben, zij reeds vernietigd was, door de opheffing van alle uicfluitingen tot ambten; dat de O&rooijen niet afgefchaft konden worden, zonder alvorens te weten, waar in zij beH 4 ft°n U ioeK II. )OFDSX< rofl.  i. • OEI II. HOOFD! 1796. 120 GESCHIEDENIS der ftonden; echter verklaarde hij zich voor de ' opheffing van alle belastingen, ten behoeve * van Gereformeerden, voorde anders denkende gezindheden , zoo veel echter met eene goede politie beftaanbaar was. Hij ftemde dus voor de aanfchrijving, overeenkomftig het Rapport, en fteldc verder eene Commisfie voor, ter ontwerping van een plan, volgends het welk de Kerklijke zaaken op een redelijken voet zouden kunnen gefchikt worden, n o l e t en g u l j é, zich volkomen met het Voorftel vereenigende, verdeedigden het zelve tegen het Rapport nadruklijk, en gingen verfcheiden van deszelfs ftellingen manlijk te keer. Schermer beweerde, de mogelijkheid voor de Gereformeerden, om in de kosten van hunnen eigets Eerdienst te voorzien, en tevens de noodzaaklijkheid, om in het Kerklijke meerdere gelijkheid intevoeren , en ftemde voor eene Commisfie, om de plaats hebbende grieven zoo fpoedig mogelijk te herftellen. Van langen , na breedvoerige aanmerkingen over den voordduur der Predikants Traktementen en de Geestelijke Goederen, ftemde voor eene Commisfie , om de noodzaaklijkfte gevolgen van de affcheiding van Kerk en ftaat te onderzoeken, en wel bijzonder wat «ie  STAATSREGELING. iai de regtvaardigheid, de mensen- en BurgerÜefde, omtrend het onderhoud der tegenwoordige Gereformeerde Predikanten voor- a fchreeven, en daar van binnen twee maanden Rapport te doen. brands beweerde in het breede, dat overal nog de fchreeuwendfte ongelijkheid in het Godsdienstige heerschte, dat het herftel van dezelve onverwijld noodzaaklijk was, dat dit niet kon, niet mogt verwezen worden naar de Conftitutie, en vereenigde zich dus deels met het Voorfiel, deels met het Rapport, in zo verre dit met hetzelve inftemde, deels met hen, die voor eene Commisfie ter daadlijke uitvoering geadvijfeerd hadden, nieuw nor f pleitte voor de hoogfte omzigtigheid in de behandeling van dit onderwerp , beweerde, dat de Vergadering niet bij magte was, om dit ftuk beflisfehendaftedoen, en wilde het naar de Conftitutie verzonden hebben , fchoou hij, met het beginfel ter affcheiding var Kerk 'en Staat inltemmend, 'er zeer vooi was, dat eenige voorbereidende maatregeler 0 door de Vergadering genomen werden. — Et hier wilde de Voorzitter den loop der over wegingen afbreken , door voorteftellen van een zeker conciliatoir van den Repre fentant de graaff te hooren. Dan II 5 d I. BOEK. II. OOFDST. 79*. I l > 9 Q  Ua GESCHIEDENIS der I. SOEK, ii. EOOFDS: 1796. de Reprefentant bosch drong ten flerkften aan, dat de leden bij het woord ge'•handhaafd zouden worden, zoo om dat'er nog geen conciliatoir te pas kwam , als zijnde de reeds geadvijfeerd hebbende leden eenftemmig in het beginfel , als ook om het gewigt der zaak, die vorderde, dat ieder lid gelegenheid gegeven werdt, om deswegens zijn gevoelen openlijk voortedragen. Kantelaar, daarop het woord gekregen hebbende , bragt een uitmuntend uitgewerkt advijs voord, waarin hij de regten der Vrijheid en Gelijkheid in den Kerkftaat manlijk verdeedigde, en in het breede fchetfte , wat 'er reeds ter affcheiding van Kerk en Staat gedaan was , wat 'er nog gedaan moest worden; en, de grenzen van de magt der Vergadering naauwkeurig aanwijzende, toonde hij ook, wat zij in dezen kon verrichten, en verklaarde zich dus voor eene circulaire misfive aan de Gewesten, ter aanmaaning, om zoodanige bezwaaren, uit de voormaalige vereeniging van Kerk en Staat voordvloeijende, welker opheffing 0 geene algemeene hervorming van de geheele Staatsinrichting vooronderitelde, weg te nemen. Bosch, het Foorfiel tegen eenijje bedenkingen van het Rapport verdedigen-  STAATSREGELING. Ï23 gende, en wonende, wat 'er in deze zaak ^L^ voor de Vergadering te doen was, ftelde hec u. ' volgende deereer voor: u Werklijke af- hoogst. fcheiding van Kerk en Staac. 2. Eene Commisfie tot onderzoek, om dit befluit op de beste wijze in werking te brengen. 3. De daadlijke vernietiging van alle placaten en oftrooijen, die nog verdrukking ademden van het eene Kerkgenootfchap boven het andere. Van reis wijk vereenigde zich in hec zaaklijke mee die advijs, waarbij hij echter nog voorftelde, dat de Vergadering de besce middelen zou daarftellen, waardoor ieder Kerkgenootfchap inde kosten van zijnen bijzonderen eerdienst zou kunnen voorzien, zonder dat hiertoe, onder eenig voorwendzel, landspenningen gebezigd zouden worden. De la Court weidde het breedst uit over de voordeelen, die hec land uic de Nationaal verklaring der geesclijke goederen , en de ophouding van hec bezoldigen der Predikancen, zou crekken,en onderfcheidde zich zijn Voorftel daarin , dat hij, bij circulaire aan de Gewesten, wilde eene opgave van de Kerklijke bezwaaren, — een Staat van de geestlijke goederen , voor zoo verre zij nog niet aan het land wa-  I BOEK. II. HOOFDST 1796. \ 124 GESCHIEDENIS der waren vervallen , en eene Commisfie tot onderzoek van beide Hukken, om de Vergadering verder voortelichten. Het advijs van aanink kenmerkte zich , door eene ronde en manlijke wederlegging van het Rapport , ten aanzien van veele zwaarigheden , tegen de daadlijke affcheiding van Kerk en Staat in haare gantfche uitgeftrektheid, aangevoerd , en drong ten fterkfien aan, op grond van het beginzel van gelijkheid en regtvaardigheid, dat alle bevoorregting van het eene Kerkgenootfchap boven het andere , hoe ook genaamd , ten fpoedigfien vernietigd zou worden. Lookhorst verklaarde zich voor de vernietiging der (Mrooijen en Previlegiën, maar wilde tevens eene Commisfie tot onderzoek, hoedanig de fcheiding Van Kerk en Staat, zonder de minfte onbillijkheid, ter uitvoer te brengen. Deze Commisfie, aan geene tijdsbepaaling gebonden, zou haare gedachten over dit onderwerp aan de Vergadering mcdedeelen , die daarvan het noodige gebruik zou maaken ; terwijl, ftaande dien tijd, in de bijzondere Gewesten alles op den ouden voet zou blijven. Van hooff legde zich hoofdzaaklijk toe, om de noodsaaklijkheid te betoogen, dat de Godsdienst van  STAATSREGELING. tfeS van den Staat en de ftaatkunde voor eeu- ^ wig worde afgefcheiden. Hij drong 'er op, B ( dat zulks onverwijld gefchiedde, ruimde de hoi zwarigheden weg, daartegen in het Rapport aangevoerd, en befloot met een Voorftel , dat zich door deze bijzonderheden kenmerkte , dat de magt en het gezag van alle Kerklijke ligchaamen zich binnen de muuren van hunne tempels zou bepaalen; dat de geestlij ke goederen onder de hand van de Natie gelegd, en aan de Kerklijken tot fchaêvergoeding een inkomen bezorgd zou 'worden , tot dat eene Commisfie in alles nader hadt voorzien. Schimmelpenninck fprak als Staatsman en als Wijsgeer, die alle bijzondere betrekking tot eenige Kerklijke huishouding hadt afgelegd, en, zich voor de eene zoo weinig als voor de andere verklarende, bragt hij een Voorftel uit, dat vervolgends aan den loop der overwegingen eenige wijziging gaf. Hij wilde naamlijk; dat de Gewesten aangefchreven zouden worden , om alle Previlegien en Oftrooijen daadlijk te doen ophouden, en alle daaruit voordvloeijende executien optefchorten, en inzonderheid, dat door de Gewesten, of door de Vergadering buiten ' zich, Coramisfien benoemd zouden worden, om L lElt. LI. IFDST./ 16.  i. ' 00 E1 II. HOOFD; 1796. Ï26" GESCHIEDENIS der om alle de bezwaaren der disfenters op ré nemen , middelen tot herftel aantewijzen, t.en tevens de beste wijze van fchadeloosftelling voor de dienaars van de weleer heerfchende Kerk optegeven. Nadat nu- hout van der veen en molengraaf zich ten voordeele van het Voorftel fterk beijverd hadden, wilde de Voorfteller, de Reprefentant ploos van amstel, andermaal de discusfien afbreken , door zeker voorftel; dan, de leden, die aan het woord waren, van het zelve geen afftand willende doen , werden de overwegingen voordgezet. Echter werdt op zijn aandrang befloten, om nog dien zelfden avond, van 7 tot 10 uuren, eene buitengewoone Zitting te houden, en dan den volgenden dag 29 Julij de zaak te beflisfchen. Bacot, hu de eerfte aan het woord zijnde, onderzocht breedvoerig, in welken zin het te verftaan is, dat in den Burgerftaat geene bevoorregte Kerk beftaan moge: vervolgends, in hoe verre hec noodig zij, dat die door een befluit dezer Vergadering worde vastgefteld, en eindelijk, hoe de daadlijke uitvoering hier van op de gefchiktfte wijze verder moesr voltooijd worden. Ten aanzien van die laatfte, ftemde hij vooreen op-  STAATSREGELING. i«? epwekkenden brief aan de Gewestlijke Beftuuren, ter vernietiging van alle overblijfzelen eener Kerklijke bevoorregting, waar » onder hij bijzonderlijk optelde, het gebruik van den Heidelbergfchen Catechismus, zelfs op de Latijnfche Schooien, de ftrafwetten op de fchending van den Zondag, de onderdrukking van de vrijheid der drukpers, de verordeningen op de huwlijken enz. Auffmorïh, na de heillooze gevolgen van het Godsdienstig onderwijs der jeugd, als de hoofdbron van feéte - haar en Kerklijke overheerfching, met naïve trekken gefchilderd te hebben, voegde zich bij hen, die voor eene daadlijke fcheiding van Kerk en Staat in alle haare uitgeflrektheid geftemd hadden, en , ten aanzien van de wijze der uitvoering, bij schimmelpenninck. Maar inzonderheid drong hij hier op aan, dat, hoedanig een befluit ten dezen ook mogt genomen worden, dit toch geen invloed moest hebben op de regeling van het publiek onderwijs, en dat men het fchoolwezen nimmer als een accesforium van het kerkwezen, maar als alleen aan het Gouvernement ftaande, moest befchouwen. De voorftellen van vatebendër kenmerkten 2ïch door derzelver gewigc en ftrekking tot I. OF.K. IL lOFDST. 96>  t EO EK. II. HOOFDST 1196. Ï25 GESCHIEDENIS dêR tot afdoening; hij wilde eene Commisfiei die binnen 14 dagen verflag uitbragt, welke .voorregten daadlijk konden opgeheven worden , — dat de zorg voor hec onderwijs der jeugd, en den onderftand der armen, provifioneel op den ouden voet zouden blijven, — dat de Gewesten zouden aangemaand worden, om door bijzondere commisfien naar de fondfen der Predikants Tractemcnten te onderzoeken, als ook hoe in derzelver beftaan, buiten bezwaar van den lande, te voorzien, en waar uit de onderftand aan fchoolen en behoeftigen zou kunnen gevonden worden, en binnen zekeren tijd hier van aan de Vergadering te berigten: — dac, van 1 Oftober dezes jaars af, de Tractementen nog een geheel jaar vol uit, en het volgende drie vierde gedeelten, betaald, en zoo jaarlijks een vierde verminderende, eindelijk met de betaaling geheel zou opgehouden worden, — dat men intusfehen het dragen van onderfcheidingstekenen buiten de Kerkgebouwen en het gebruik van Godsdienstige leerboeken op de publieke fchoolen zou verbieden. Floh, eender mede-rapporteurs , verdedigde op eene zedige en befcheidene wijze het Rapport, vooral daar in, dac hec zich alleen toe wen-  STAATSREGELING. 129 •v;enfchen bepaald hadc,aantoonde, dat, een ■ftclMg decreet, bij gebrek aan magt ter uitvoering , in hec wezen niets van dien: wensch verfchilde. Voor hec overige voegde hij zich bij schimmelpenninck» ten aanzien van de voorgeftelde gewestlijke Commisfiën, en van de Commisfie uit de Vergadering. Svtpkens, medelid der Commisfie, drong hec Rapport, 't welk hij hadc helpen uitbrengen , nader aan , inzonderheid zich tegens hec nacionalizeeren der Geescclijke Goederen verklaarende En, hoe zeer zich mee de conclufie van hec Rapporc vereenigende , droeg hij deze verandering in hetzelve voor, dat de Vergadering verklaren zou, dac zij den Godsdienst wilde befchermen en handhaaven, en dat de sdV fcheiding van . Kerk en Haat alleen in dien zin verftaan zou worden , als alleen de Kerklijke bevoorregting uitfluitende. Hier trachtte de Reprefentant brands wederom de discusfiën aftebreken, op grond, dat, de advijzeerende leden in zekere punter eenftemmig geweest zijnde, zommigen reed* concept decreccen geformeerd hadden,waar om hij verzochedae dezen mogren voorgemeld worden. Dan,de leden, die hec woorc nog hadden, van hetzelve met willende af l zien I. BOEK. II. IOOFDST. 1796. [ »  130 GESCHIEDENIS des t BOEK. ii. H'-OIDST 1796. zien , \verden de discusfien vervolgd. —«• Gevers voegde zich bij schimmelpenNiNCK,maar ftemde, dac de voorgeflagen Commisfie uit de Vergadering, en niec gewestlijk, benoemd zou worden. Bijzonder aanmerklijk was hec advijs van vrede, beweerende,dat, door de erkencenis en aanneming van de beginzelen der omwending door Hun Hoog Mogende,' bij hec decreet van 4 Maarc, alle Kerklijke bevoorregting reeds vernietigd was, — dac hec Reglement niec belette, dit decreet daadlijk ter uitvoer te brengen, maar dat de magt hiertoe der Vergadering toekwam, — dat het onvoegzaam en verdei-flijk was , dit tot het tijdperk der Conftitutie te verfchuiven: — hij verklaarde zich ftellig tegen de bezoldiging van Kerklijke ambtenaaren uic 's lands kas en ftelde dus voor een deereer, en tevens eene Commisfie ter daadlijke uitvoering van hetzelve, om alle Kerklijke bevoorregting werklijk te doen ophouden. Van hamels veld, na een voordragt, welke voorregten daadlijk afgefchaft konden worden , ftelde een ontwerp van een decreet voor, ftrekkende,om de regten der Gelijkheid van den eenen, en die van eigendom ten aanzien der geestlijke goederen van desa  STAATSREGELING. 131 den anderen kant» te verzekeren. Bicker verklaarde het Beftuur verpligt om voor de handhaving van den Godsdienst, mets bewaaring der zuiverfte Gelijkheid, te zorgen, paste dit inzonderheid toe op de opvoeding der jeugd, en vereenigde zich voof het overige met schimmelpenninck* Jansen oordeelde 5 dat de Heerfchertde Kerk reeds vernietigd was , en alleen nog eenige gevolgen der bevoorregting overgebleven waren. Dezen wilde hij, voor zoo ver zij waarlijk drukkende waren, daadlijk weggenomen hebben , 1 terwijl omtrent de overigen, die als ftrijdig met de Gelijkheid werden aangemerkt, niet dan na rijpen raade moest gehandeld worden Boven alle anderen onderfcheidde zich de mist, dooreen uitvoerig pleit voor den voordduur van de nog plaats hebbende bevoorregtingen* Wel kantte hij zich tegen alle bevoorregting van zeker Kerkgenootfchap, of invloed op zaaken van Godsdienst, door den Staat * in een nieuw opterichten Gemeenebest: echter t den toeftand der Nederlandfche Republiek in aanmerking nemende, oordeelde hij he£ hoogstonvoorzigtig en 'onregtvaardig, alle de gevolgen van het ftelfel eener bevoorregte Kerk plotsling wegtenemen. Een I 3 kor- I. &ÖEË. II. OOFDST, 796.  i3* GESCHIEDENIS der t BOEK. ii. KOOFDST, korte voordduur van ongelijkheden, waaronder zommigen twee eeuwen gezucht hadden , kon geen bezwaar opleveren. Zijn befluit kwam dan hierop neder , dat de Vergadering zou verklaaren, dat z'rj, in het afgetrokkene , alle bevoorregting of heerfchappij van eenig Kerkgenootfchap, als ftrijdig met de eeuwige beginzelen van Gelijkheid befchouwende , en tevens gevoelende , dat de Staat geene inzage mag hebben op de bepaling van Kerklijke leerftelzels, — bereid is , alle Kerklijke bevoorregting te doen opheffen, en 'ten dien einde de Gewestlijke Magten zal aanfchrijven, om, zoo fpoedig doenlijk, alle perfoneele Contributiën ten behoeve van het hervormd Kerkgenootfchap te doen ophouden , de regtsvorderingen te vernietigen, en inmiddels de belanghebbenden fchadeloos te nellen, tot dat daarin nader zal voorzien worden. En dat eindelijk eene perfoneele Commisfie benoemd zou worden, om alle overige zaaken te onderzoeken, en der Vergadering deswegens een plan van algemeene fchikkingen aantebiedem Van leeuwen bc-floot de reij, en voegde zich het naast bij hen , die deze zaak wet alle mogelijke voorzigtigheid en bedacht-  STAATSREGELING. 133 dachtzaamheid, en mee in achtneming van de regelen eener ftrikte regtvaardigheid omtrend eigendommen, zoo wel als die van: Gelijkheid en Broederfchap, behandeld wilden hebben. En nu zij het ons vergund, de voordgebragte Advijzen kortlijk te overzien. Men vergeve het ons, indien wij het geduld onzer lezers met derzelver, niet ver uit elkander lopende en weinig afwisfelende, voordragt te lang mogten gerekt hebben. Wij oordeelden dit regt' aan de Volksvertegenwoordigers verfchuldigd, in dezen eenigzins uitvoeriger te zijn, daar veelen van hen over dit onderwerp meer gefproken hebben , om hunne denkwijze deswegens aar de Natie openteleggen , dan wel om iet! bijzonders ter opheldering of ftaaving dei hoofdzaak aantevoeren. Die bijzondere zucht, om zich in dezen , als verlichte, en door den geest der broederliefde gedreven , Kristenen, zoo wel als Wijsgeeren er Staatsmannen voor te doen,(trekt hun en dei Natie, die zij vertegenwoordigden, tot eer Met genoegen ziet ook elk regtfehaper Vriend der Menschheid en des Kristendoms. dac zij allen in dit punt inftemden: Dat d( I 3 Staa L BOEK, ii. IOOFDST. 1796. | l c  ï34 GESCHIEDENIS der ï, bof.k Ui hoofdst. t Staat geen invloed op Kerklijke leerftelzels, geene bemoeijing met Kerklijke Zaaken mag hebben of uitoefTenen., en veel minder eenig Kerkgenootfchap boven het andere bevoorregten : dat de Godsdienst echter denzei ven dierbaar is, als de bron van zedelijkheid en welvaart,aan welken het Beftuur befcherming en handhaving is verfchuldigd. De punten van verfchil kan hij duidelijk opmerken, alleen te verkeeren omtrend do vragen; zullen alle nog beftaande voorregten van het hervormd Kerkgenootfchap vernietigd worden, of flegts eenigen ? Zullen deze intrekkingen van gunsten daadlijk plaats hebben, of flegts zodanige fchikkingen gemaakt worden, die, blij ken dragende van het doel der Vergadering daaromtrcnd, dezelven voorbereiden, en alle gevreesde wanorden, verwarringen en onregtvaardigheden voorkomen? Zal de. Staat, bij de vernietiging van het ftelzel eener bevoorregte Kerk, die zelfde gunsten aan alle Kerkgenootfchappen fchenken, of alle dezelven aan allen onthouden. Hieromtrend waren de gevoelens zeer verdeeld , en ten dezen aanzien kon men het meest den aanhanger eener Secle van den Volksvertegenwoordiger onderfcheiden. Intusfehen, dankt ook ie-  STAATSREGELING. 135 ieder Godsdienstvriend den Reprefentant ploos van amstel, en de uitbrengers van het Rapport, welke beiden gele-3 genheid hebben gegeven tot het ontwikkelen van denkbeelden over Godsdienftige Vrijheid, over de regten der Gelijkheid in den Godsdienst, over de magt van den Staat over zaaken van Godsdienst, die deze onderwerpen in den helderften dag Helden, en ten waarborg verftrekten, hoe geheel de Vergadering was doordrongen, met eerbied voor de regten van den mensch, van hec geweten, en van den Godsdienst. Na eenen ftrijd van zoo veele dagen, ftelde eindelijk de Voorzitter, de kempenaar, een Concept-decreet voor, ftrekkende om de gevoelens der meeste leden te vereenigen. Dan zommige anderen, gelijk bosch en floïi, mede zoodanige ontwerpen gevormd hebbende, werden alle dezen in handen van de ontwerpers zei ven gefteld, om uit dezelven één te vormen. Den 5. Augustus, eindelijk,bragt deze Commisfie haai verflag uit. Niec ongewigtig waren de dis cusfien over het voorgedragen Ontwerp. Men befpeurde bij derzelver behandeling eene warmte en eenzijdigheid, die eenig zins verfchilde van dien geest van gema I 4 d§d I. SOEK. II. ioorasT. [796. Bejltdt vandcNü' timmie Vergade* ring op het Voorfteli  13^ GESCHIEDENIS der i E O R IC. II. IIOOFDST. 1795. 1 I :igdheid, welke in de gegeven advijzen hadc 3oorgeftraald. Inzonderheid ontvlamde de jver omtrend hec iluk van de betaaling der iverklijken. Zommigen wilden de bewoordingen van hec decreet daar heenen leiden , dat de mogelijkheid van de voordduuring dier betaaling, al ware het zelfs voor alle Kerklijken , zonder ondcrfcheid, geheel vernietigd werdt: — anderen wilden iie. mogelijkheid ten minflen nog openla:en. De gefchillen deswegens, en de daar rit voordvloeijende onvoorzigtige uicdrukungen van zommigen , gingen zoo ver, iac de Voorzitter niet dan met veel moeite 3e orde der Vergadering kon bewaren. Het gevoelen der laacften was echter,bij hoofdlij ke omvrage, dat der meerderheid. Uit üle deze discusfien werdt dan eindelijk het rolgend merkwaardig decreet geboren. 1. 'Er kan of zal geene bevoorregte of ïeerfchende Kerk in Nederland meer geluld worden. 2. Alle Placaten en Refolutien der gewezen Staaten Generaal, uit het oude Helse! der vereeniging van Kerk en Staat ge3oren, worden gehouden voor vernietigd. 3. Geene Kerkliike beambten zuilen zich mken derzelver Kerken met eenig onderschei-  STAATSREGELING. 13? fcheidingsteken in het openbaar mogen ver- ^ toonen, - alle plegtigheden zullen zich binnen de muuren der Kerk bepaalen , en™ geene klokken zullen ter aankondiging van ' Godsdienstoefeningen meer geluid worden; 4. 'Er zal eene perfoneele Commisfie uit de Vergadering benoemd worden , om de bezwaarende gevolgen der Kerklijke bevoorregting optenemen, — de middelen tot herftel optegeven, alles naartefporen, wat tot onderhoud der hervormde Leeraaren, den Kcrklijken onderftand der Armen, en tot het Godgeleerd onderwijs op de Hooge Schooien betrekking heeft, en haare bedenkingen aan de hand te geven , nopens de gefchiktfte wijze, op welke voordaan in het onderhoud der Kerklijke beambten zou kunnen voorzien worden, — en om van dit alles zoo fpoedig mogelijk een volledig ontwerp ter Vergadering inteleveren. 5. Eindelijk vorderde dit befluit, een opwekkenden brief, vergezeld van dit decreet , aan alle gewestlijke Magtcn afcezen den, met aanmaaning om zoo fpoedig mo. gelijk intetrekken alle zoodanige Placatei en Oftrooijen, die de leden van alle Kerk genootfchappen tot den opbrengst van per fooneele belastingen, ten behoeve van één I 5 be E O EK. II. IOFDST4 96. I s  €33 GESCHIEDENIS der ï. SOEK. ii. boofds: 1790. bevoorregte Kerk verpligtten , en vooral alle procedures van executie; daar uit voordvloeijende, daadlijk te vernietigen, doch, dien onverminderd, met de wijze van betaaling der bedienaars van de gewezen heerfchende Kerk op den ouden voet te blijven voordgaan. Door dit befluit zagen de ontwerpers der Conftitutie zich het pad afgetekend, het welk zij veilig konden volgen. Door dit befluit kreeg de Natie een waarborg, dat de band, die Kerk en Staat weleer vereenigd hadt, zoodanig verbroken was, dat Staatkunde of hiërarchie denzelven in het vervolg niet weder zoo gemaklijfc zou kunnen aaneenvoegen. Door dit befluit, hoe zeer het werklijk niets uitwerkte,' dan het afleggen van mantels en beffen en andere Kerkgewaaden buiten de Tempels, en het ophouden van het luiden der klokken ter aankondiging van het uur der Godsdienstoeffening, (en dit zelfs nog niet jn alle GewestenJ — hoe zeer de hoofdzaaklijke bedoelde vernietiging der octrooijen, vooral in Holland, zoo lam en omflagtig werdt aangevangen, dat zij daar door tot een onbepaald tijdperk werdt verfchoven,— door dit befluit, echter,werdt de  STA ATSPvE GELING. 139 de Natie, en zij inzonderheid, die hier bij ^ onmiddelük belang hadden, meer en meer aangefpoord, om den ftaat der octrooijen, hc privilegiën, geestlijke goederen en de regten der Hervormden, der Catholijken, en der Natie op dezelven , te onderzoeken, over het voegzame en nuttige van eene uit 's Lands kas bezoldigde geestlij kheid natedenkcn, en dus allengskens voorbereid te worden tot dien beuisfchenden flag, voor welken de tegenwoordige tijd nog niet berekend was. Al te na verwand aan dit onderwerp, al 1 te opmerklijk in haaren aard en gevolgen,, achten wij de inlijving van zoodanigen der' joodfche Natie in. het Volk van Neder-1 land , als zich daar toe genegen toonden, om van dezelve hier geen gewag te maaken, daar de tijdorde ons hier toe eene ongezochte gelegenheid aanbiedt, hoe zeer zij anderszins geene regtftreekfche betrekking kan gezegd worden te hebben tot het werk der Conftitutie. Reeds van den aanvang der Omwending af, hadden veele Jooden daadlijk betoond, de tegenwoordige orde van zaaken toegedaan te wezen, Den 11 Februarij 1795 hadden zij eene Burger-Sociëteit te Amfterdam (*) opge ge (*) Onder den naam van Felix Litertnts. 1, oek. II. ofdst* 96. tejooden )t gelykt egten mei Ue anders Mgers oegela^ en* * 1  r4o GESCHIEDENIS der h BOEK. h. fiOOFDSl 1796. gericht, en bewezen, door de edeïmoedigfte bijdragen, hoe hartlijk zij de goede• zaak der Vrijheid wilden onderiieunen, en toonden zich gereed, waar het hun vergund werdt, om gelijk met de Kristenen de wapenen optevatten. Zij waren ook de de eerften onder de oprichters der Centrale Vergadering, die hen echter, zoo rasch zij in werking kwam , van het lidmaatfchap uitfloot. Zoodanig een gedrag maakte hun de voorregten eenes Burgers waardig,indien zij al niet op dezelve, als leden der maatfchappij, aanfpraak hadden. Dus begrepen 'het ook de Staaten Generaal, die, bij hunne oproeping des Volks tot verkiezing van de leden der Nationaale Vergadering, ten hunnen aanzien geene uitzondering gemaakt hadden , in gevolge waar van zij mede in de Grondvergaderingen verfchenen waren, ter verkiezing van kiezers. Verre was het 'er echter af, dat zij daarmede in het volle bezit en genot van alle de regten eenes Burgers gefteld waren. Stedelijke befchikkingen beperkten hunne aanfpraken, en te Amfterdam waren zij toen zelfs nog niet ftemgeregtigd. Met grond verwachtten zij herftel hunner grieven van de Nationaale Vergadering, die alleen de magt hadt tot zoo»  STAATSREGELING. 141 zoodanige algemeene befchikkingen over de ^ geheele Republiek , welke alle plaatshjke en hen verongelijkende verordeningen, als™ met eene penneftreek, konden uitwisfchen. Reeds in de eerfte maand, dan, van haare zittingen, vervoegden zich verfcheiden Jooden,waar onder de Burgersasser, bromet, de lemon, saportas, tot dezelve, met verzoek,om in de volle uitoeffeninggefteld te worden van het Burgerregt, en dat alle ftorenis daar van mogt verhinderd worden, het zelve verzoek grondende op het reeds gefchonken regt, van hunne ftem en keuze tot de leden dezer Vergadering uittebrengen. Dit request in handen van van leeuwen , hahn , schimmelpehmmck , wuhout van der veen, branger, har- togh en aanink, gefteld zijnde, bragten zij den 1 Augustus een alleszins gunftig verflag uit. In hetzelve werden de duchtigfte gronden aangevoerd, die voor deze inlijving pleitten, en de zwarigheden, bedenkingen en vooroordeelen, die daartegen Sn^ebragt zouden kunnen worden, grondig ontwikkeld en geheel ontzenuwd. Het befluit, waar toe alle deze overwegingen hen gebragt hadden, was het volgend concept decreet: „ de Nationale Vergadering erkent ., het h iek; li. IFDSX 6.  I4& GESCHIEDENIS der 1. BOEK II. HOOFDS i7°& „ het beginzel, dat het Bataaffche Burger' „ regt onaf hanglijk is van eenig Godsdiensr. „ tig geloof, en dat de zoogenaamde Jooden „ in Nederland niet alleen tot het volk „ behooren, maar ook in den volmaaktften „ gelijkftaat met alle andere Burgers be„ hooren gefield en gehandhaafd te wor„ den , ten aanzien der maatfchappelijke „ regten en pligten:" en dat dit decreet, vergezeld van een opwekkenderi brief, daar mede overeenkomfb'g, aan de gewestlijke Magten zou verzonden worden. Den 22 dierzelfde i maand , werdt dit merkwaardig verflag in overweging gebragt. De bekwaamfte redenaars der Vergadering, eclijk een hamelsveld, floh, lublinck, ZUBLl, BICKER, VAN LOOKHORST, KANTELAAR „ SCHIMVi r.LPHNN ÏJ.'CK , B >COT, DE mist, vonck, en verfcheiden anderen, oeii enden hunne talenten aan het zelve, ter beftrijding of onderfleuning. Dit veroorzaakte , dat ook deze zaak de Vergadering verfcheiden zittingen bezig hield, en zij niet, dan den 2. deivolgende maand, tot een befluit gebragt werdt. Hadt men zich van den aanvang af bii het dispofitief van het Request, en den waarea zin der Conclufie van het Rapport bepaald, zekerlijk zouden de overwegingen merkli;k bc-  STAATSREGELING. I4S bekort zijn geworden. Dan, gelijk dit in meer gevallen plaats hadt, men vormde zich B° luchtbeelden, die men op zijn gemak be-noo ftreedt; en partijen lieten zich vervoeren, om . deze harfenfchimmen met een vuur , dat alleen der waarheid moest gewijd zijn, te verdedigen. Daar door werdt eene zaak, die op hec eerfte aanfchouwen zonneklaar was, hoe langer hoe ingewikkelder en duisterer. De tegenftanders van het Rapport fielden eerst de Jooden als eene afgezonderde Natie voor, haare eigene Staatkundigeen Godsdienftige Wetten hebbende , en flegts als Vreemdelingen verkeerende, en beweerden daarop, dat hunne Wee haar verboodc, zich in eene Kristelijke Maatfchappij intelijven; — dat hunne Staatkundige en Godsdienstige Nationaale Grondftellingen hen te verdachc, te gevaarlijk maakten, om hen toe zulk eene nauwe gemeenfehap toetelaten, — dac men, om haar aantenemen, de Stem der geheele Joodfche Natie moest innemen, dat men geen bewijs hadt, dat de meerderheid van dezelve hier voor was, ja dat men veeleer het tegendeel kon vermoeden. Door deze valfche voorftellingen misleid, lieten zommigen, het Rapport geheel uit het oog verliezende, zich vervoeren, en be- V EK. I. U  144 GESCHIEDENIS der !. SOEK. EL «OOFDSl 1196. beijverden zich, om te toonen, dat de Jooden geene afzonderlijke Natie meer uit.maakten, — hunne Wetten hen niet verboden , Burgers te worden en de pligten van Burgers te vervullen, — dat 'er van hunne gevaarlijke Grondftellingen niets te vreezen was, en men die geduchte gevolgen door het afnemen van Verklaringen zeker kon voorkomen. Al verder en verder week men dus van de waarc gefchilzaak af, tot dat kante laar en schimmelpen- ninck, met eene overtuigende welfprekendheid, de Leden tot dat punt terug bragten, en de zaak der Jooden zoo manlijk bepleitten, dat, de zege zich reeds voor dezelve fcheen te verklaaren. Zy toonden onwederleglijk, dat, de Maatfchappij geene Corporatiën en geene Godsdienftige gevoelens kennende, alle de behandelde zaaken volftrekt niec te pas kwamen. Dat ook geenszins de vraag was, of de Jooden nog als Vreemdelingen moesten aangemerkt worden? Dac zij reeds Nederlandfche Burgers, dac zij, gelijk mee alle andere, Committenten van de Leden ter dezer Vergadering waren. Dat de vraag alleen was:zal men de Jooden in de overige regten van den Burger doen deelen? Zal men ben dezelven fchenken, als  STAATSREGELING. H5 4, en zoo veelen 'er om vragen? zal men hen dezelve fchenken , niec colleShve als Natie, maar als individu's? Deze vragen beandvvoordden zij bevestigend, en onderfteunden hun andwoord met zodanige duchtige gronden, dat alle tegenftand vruchtloos werdt, en op herhaling van afgetletene vooroordeelen uitliep. De beftrijders, thands wel ziende, dat het hen op die punt te heet werdt, en zij het onmogelijk konden houden, veranderden van batterijen, en kwamen met meer beproefde wapenen ten ftrijd. Zommigen voerden aan , dat het bepaalen van de vereischten toe het Stem- en Burgerregt, alleen den ontwerpers van de Conftitutie toekwam,—dat de Jooden wel thands Stemgeregtigd waren geworden , maar alleen toe deze eene daad, de keus der leden toe de Vergadering, — dat het mogelijk was, dat dit door de bepaalingen op het Stemregt weder werdt ing2' trokken, en dus dat het Rapport eene anti. cipatie op de Conftitutie infloot. Anderen, dat het Reglement hen de handen bondc, om hier in iets te bepaalen: dat het gever van burgerregten en het ftellen van voor waarden, daartoe vereische, alleen der Gewestlijke Magten en plaatslijke Municipsli K w t BOEK. ÏL riOOFDST. 1796.  H6 GESCHIEDENIS der t BOEK. ii. IIOOFDST. 1790". teiten toekwam; — dat, fchoon de Vergadering de magt mogt hebben, om hen tot Burgers te verklaren, zij echter geene magt hadt, om hen alle de voordeden van hec plaatslijk burgerregt te fchenken, dat dus het gunftigst befluit hen weinig zou bevoordeelen. Maar dit was reeds ingewikkeld in het Rapport erkend, en belette geenzins de Vergadering, om in deze zaak te doen, het geen zij kon. Op deze gronden, bleef men onverzetlijk ftaan, om de geheele zaak of in advijs te houden, of naar de Conftitutie te verzenden. Dan, de voorftanders der verongelijkte Jooden toonden zoo duidelijk, dat het geen thands gevraagd werdt, niet tot de Conftitutie behoorde; dat ook de beflisfching over de vraag: zullen 50,000 Zielen vrij of flaaven zijn? te gewigtig, .te dringend was, om in advijs gehouden te worden, zoo dat zij eene glansrijke overwinning behaalden. En hoe zeer hunne partijen de hoofdlijke omvrage voor of tegen het Rapport poogden reverfchuiven, of zich onverzetlijk tegen dezelve kantten, zij ging door, en de meerderheid verklaarde zich Overeenkomftig het verflag, behoudens eene nadere redaclie der conclufie. Over-  STAATSREGELING. U7 Overeenkomftig dit befluit werdt dan een decreet genomen, hier op neerkomende, dat, — op gronden, dat het Stem* en Burgerregt alleen toekomt aan enkele Perfoonen, — dat van den eenen kant de bepalingen, nopens de bevoegdheid tot uitoeffening van die regten , wel van de Conftitutie moet verwacht worden, maar dat het van den anderen een onbetwistbaar beginzel is , dat Godsdienstige gevoelens op die bepaalingen nimmer invloed kunnen hebben, - dat dit ook reeds opgeiloten was in de Publicatie van H. H. M., waar op deze Vergadering was bijeengekomen, — dat, de volkomenflre affcheiding van Kerk en Staat erkend zijnde, daaruit wel voordvloeide een gelijk regt aan alle Kerkgenootfchappen, om zodanige reglementen te onderhouden, als zij dienstig oordeelde, mids niet ftrijdende met de orde der maatfchappijen, de burgerlijke politie, maar ook niet minder, de onbevoegdheid van het Beftuur, om aan dezelven eenige fanctie te verkenen,— dac op alle deze gronden geen Jood voordaan zou worden uitgefloten van eenigé regten of voordeden van het Bataafsch Burgerregt, en die hij begeeren mogt te genieten, mids bezittende alle vercischtcn, en volK fi d°en' 1. BOEK. II. OOFDST, 795.  143 GESCHIEDENIS de i. IOEK, II. liOOFDST 179.6". doende aan alle de voorwaarden, die bij de Conftitutie van ieder aétif burger zullen ■gevorderd worden. En tevens werdt een opwekkende brief aan de gewestlijke Magten afgevaardigd, met aanmaaning, om het effect der grondbeginzelen, waar op dit decreet rustte, ieder Jood, zulks begeerende, te doen genieten, in zoo verre dit vóór de Conftitutie kon gefchieden , en om voords die lanftie, welke, door de voormalige Provintiale of Stedelijke Regeeringen, aan de zoogenaamde Kerklijke wetten der Jooden gegeven was, maar welke, door de omhelzing der tegenwoordige erkende grondbeginfelen, gerekend moest worden, daadlijk vernietigd te zijn, en welke ook ftreedt met het decreet van 5 Augustus, voor vervallen te verklaren. , Dus (*) Het is bekend, dat ten minsten te Amfterdam de Kerklijke wetten der Jooden door den Magiftraat bekrachtigd zijn géwordén. Dit ging zelfs 200 ver, dat ten believe der Parnasfim, aanPIoog. duitCcbe Jooden, die beftaan mogten vleesch buiten hun vleeschhal te koopen, bij eene keure van. 1730 eene ftraf opgelegd werdt, voor de eerfte reize, van 14. dagen te water en te brood te zitten, en voor de tweede reize openbaare geesfeling in de fijnagoge. Het is op zoodanige bekrachtigd'.  STAATSREGELING. H9 Dus ftrekte al weder dit decreet ten ^ doorflaanden blijke van den heerfctaendw geest der Vergadering, om zich aan allebemoeijing met Kerklijke zaaken te onttrekken, en het beginzel: de Kerk w afscheiden van den Staat, in al zijn nadruk getrouw te blijven. Waar men ook onbegaanbaarheden in de handelingen der Vergadering meent te ontmoeten , op dit punt was de meerderheid zoo gemoedlijk, dat zij, van de eerfte oogenblikken van het aanwezen der Vergadering , hier in zich beitendig gelijk bleef;en,het zij men haare gezindheden nafpoore, reeds vroeg, bij de overweging van het voorftel, betreklijk de voegzaamheid van het einde en der viering van een algemeenen dankdag, oflaater, bij de voorftellen tot vernietiging van Kerklijke voorregten en gelijkftelling der Jooden met alle andere Bataaffche Burgers; men zal in den geest, die haar beftuurde, geen onderfcheid aantreffen. Door deze en meer dergelijke overwegingen, onder welken de Natie zelve niet altijd èen ledig aanfchouwer bleef, om- wik- ging, die Kerklijke wetten tot waars burgerlijke maakte,.dat hier gezien wordt. K 3 L OKK. II. OFDST, 96.  150 GESCHIEDENIS der ï. BOEK. H. HOOFDS1 179Ö. wikkelde zich meer en meer het algemeen gevoelen, en werden de Ontwerpers der • Staatsregeling meer en meer bekend, met de denkwijze van de aanftaande beoordeelaars van hunnen arbeid, de Nationale Vergadering en het Volk. Gelukkig zou de uitflag van hunne moeilijke en langduurige werkzaamheden geweest zijn, indien zij dit verklaard algemeen gevoelen zich tot een leiddraad gefteld, en hier aan de gezetheid ep eigen begrippen opgeofferd hadden. Doch even onlochenbaar is het, dat het hun hoe langer zoo moeilijker zou geworden zijn , indien zij zulks al opregtlijk gewild hadden , de verfchillende begrippen der leden van de Nationale Vergadering tot een geheel , tot een zekeren ftelregel te brengen , dewijl zij daarin dezelfde onvereenigbaare verfcheidenheid van gevoelens , denzelfden geest van tegenkanting tegen het wezen der aangenomen beginzelen zagen heerfchen, die ook hen .zoo ongelukkig verdeelde, — een geest van tegenkanting , die , hoe dikwerf ook onderdrukt, geftadig, onder allerleie gedaanten het hoofd weder ophefte, en aan den voordgang der Waarheid en gezonde Staatkunde eene allerfchadelijkfte vertraging toebragt. Hoe zeer  STAATSREGELING. 151 zeer men dan ook een der wezenlij kfte gebreken van het Reglement, de Commisfie tot de Conftitutie boven allen mogelijken' invloed van buiten verheffende, hebbe willen te gemoet komen, door zoodanige Voorftellen in de Nationale Vergadering te doen, welker overweging aan de Ontwerpers zekeren wenk kon geven, hoedanig een werk men van hen verwachtte, heelt echter, blijkens de uitkomst, dit middel, in zommige opzigten, zeer ongelukkig ge. werkt , en misfchien tot niets anders geftrekt, dan om onder dit kleene aantal eene partij te vormen en te rugge fteunen, die door haare meerderheid en onverzetlijke ftijfzinnigheid de ftem der waarheid deedt verftommen, en alles aan de uitfpraaken van haar bijzonder ftelzel dienstbaar maakte. K 4 DER- 1. BOEK- II. IOOFDST. ■ 196,  I. BOEK. UI. HOOFDST, Verfchillende geruchteniwpens hei Plan van Conftitutie. 152 GESCHIEDENIS dek DERDE HOOFDSTUK. het plan van constitutie door de commissie aan de nationaale vergadering aangeboden, en door deze tot een grondslag haarer delieeratien aangenomen. Thands zijn wij hec oogenblik genaderd, met zoo veel verlangen te gemoet gezien, waarin het Nederlandfche Volk eene Staatsregeling ftondt aangeboden te worden , die de plaats van het gedoopt gebouw zou vervangen. De nieuwheid, zoo wel als het gewigc der zaak , hadt dit verlangen onbegrijpelijk leevendig gehouden. En niet weinig was hetzelve aangeprikkeld door den dikken fluier van geheimhouding, waarmede de Ontwerpers hunnen arbeid voor het nieuwsgierig oog bedekt hadden. Nu en dan, en van ter zijde, was wel het een en ander van hunne verrichtingen uitgelekt ; zelfs kort voor de voltooijing van hun werk, hadt men berigten onder de hand uitgeftrooid , die hetzelve in geen gunstig licht vertoonden (*). Niettemin waren al- (*) Eender meestgeruchtmaakende uitftrooizefs, van het Plan van Conftitutie, kan men bewaard vinden bij den republikein, D. III. bl. 74.  STAATSREGELING. 153 alle die geruchten dermaate van alle kente- bo kenen van echtheid en waarfchijnlijkheid i ontbloot, dat zij bij geen doorzichtigen^ geloof vonden. Intusfehen, ontbrak het ook niet aan uitftrooizels, die het verwachte plan in het voordeeligst licht plaatften en ftrekken konden, om het Ministerie der Franfche Republiek, dat gerekend kon worden, in deze zaak, de vestiging eener Conftitutie voor de Nederlandfche Republiek, het hoogde belang te ftellen,het plan te doenbefchouwen, als met zijne wenfchen en inzigten volmaakt inftemmende. Vreede en van hooff, 't zij dan ook op welk eene wijze , achter den inhoud van het Plan gekomen, en vreezende, dat misfehien het Franfche Staatsbeftuur, door verkeerde berigten ten voordeele van hetzelve ingenomen en overgehaald zou worden , om met zijn veelvermogenden invloed op de Volkskeuze te werken , waagden in het laatst van Oaober in alle ftilte eene reis naar Parijs, om hetzelve den waaren geest van het Ontwerp te doen kennen. Deze reize werdt met dien fpoed afgelegd } dat zij nog, vóór de inlevering van het Ontwerp, weder hunne plaatzen in de Vergadering bekleedden. K 5 A1' EK» LI. FDST. 5.  Ei EO £K. III. HOOFDST, 1795. Korte Schets var, bet Plan van Confll tutie door de C#n». misfie van «I. : ) X GESCHIEDENIS der Alvorens wij nu het lor voordragen , dat den arbeid der Ontwerpers te beurt viel, willen wij den lezer race den inhoud van het werk zelve bekend maaken , en het in zijne hoofddeelen fchetzen. — In elf Tituls behandelde het de Oppermagt en verdeeling des Volks, — het ftemregt benevens de Grond en Kiezersvergaderingen, — de Wetgevende en de Uitvoerende Magten, de finantiëele zaaken en de kamers daartoe betreklijk, — de Departementaal en Gemeente Befluuren, — de Regterlijke Magt, — den Godsdienst en 't publiek Onderwijs, — Algemeene befchikkingen , — de Coloniën, — en het maaken van veranderingen in de Staatsregeling , — waarbij tiog twee Bijlagen gevoegd waren, behoorende tot de Tituls over het Finantiëele :n de Regterlijke magt. In den Titul van de Oppermagt des Volks, :reft het oog al aanitonds deze bepaaling ran de Eenheid en Ondeelbaarheid der ReDubliek , welke reeds doet vooruitzien, roedanig.het gebouw, op dezen grondflag >pgetrokken , ingericht zal wezen: „ de , Nederlandfche Republiek beflaat in der, zeiver algemeene belangen, en bijzonder in haare betrekkingen naar buiten, en „ dus  STAATSREGELING. 155 „ dus ook als Mogendheid befchouwd, met „ langer als een geconfoedereerde Staat van B „ onaf hanglijke gewesten , maar als één hc „ eenig oppermagtig Volk." — De Wetgevende Magt in twee Kamers, de groote Kamer en de Kamer der oudften genoemd , verdeeld , en vastgelleld hebbende, dat een lid der eerfle dertigduizend, en een lid der laatfte zestigduizend zielen zou vertegenwoordigen , werdt de Republiek tot het doen dier keuzen verdeeld in Grondvergaderingen, waarin de Stemgeregtigden voor vijfhonderd zielen opkwamen,— in Diftricten , vijftienduizend zielen, — Ringen het dubbeld getal, en Kwartieren, twee ringen bevattende. De Grondvergaderingen ftrekten alleen, om Kiezers te benoemen. In de DiftriEt Vergaderingen kwamen de Kiezers bij een, verdeelden zich in twee gelijke deelen, van welken ieder één perfoon tot lid van de groote Kamer verkoos. Vervolgens werden van de dertig Kiezers negen uitgeloot, die zich naar de Ringvergaderingen begaven , alwaar de Kiezers van twee Diftri&en bijeenkwamen. Deze, van de twee Diftricten, ieder eene benoeming van twee perfoonen in last hebbende, verkozen uit dit viertal één tot lid van de groo/ L dek» ' III. ofdsj» 96.  156 GESCHIEDENIS DER I. BOEK. III. XOOFDST, I79Ö. groote Kamer. De Kwartiers-vergaderinger: werden gehouden tot de keuze van een lid tot de Kamer der oud(tcn,en verfchilden van de Ringvergadcringcn alleen daarin , dat hec getal zoo der Kiezers als der benoemde perfoonen verdubbeld was. De vereischcen van een Kiezer werden gclleld , behalven den ouderdom van vijfentwintig jasren, d.it hij eigenaar of vruchtgebruiker of huurder van eenig vast goed moest zijn: de-waarde van hetzelve werdt bepaald naar de hoegrootheid der plaatsiijke bevolking. Bij voorbeeld, in eene gemeente van 5000 Zielen en daar beneden , werdt de huur bepaald op ƒ 50. en boven de 35000 Zielen op ƒ aoo. Eenmaal Kiezer zijnde, behield men deze hoedanigheid , geduurende een geheel jaar, ten einde tusfehen invallende Vacatures te kunnen vervullen; doch voor het volgend jaar was men niet weder verkiesbaar. Het Wetgevend Lighaam,aan hetwelk de wetgevende magt uitlluitender wijze werdt opgedragen, vertegenwoordigde het geheele Nederlandfche Volk. Het hielde 's jaarlijks twee gewoone Landdagen, ieder van acht weeken, de eerfle met den eerlten Dingsdag van Maart, de laaüle mee den eerden Dings-  STAATSREGELING. 15? Dingsdag van Ocïober beginnende. In het ^ eerfte jaar echter na de invoering der Staatsregeling, zou ieder Landdag twintig weeken » mogen d.uuren; dan, voor het vervolg zouden zij niet langer dan vier weeken mogen uitgerekt worden. Geduurende dien tijd alleen genoot ieder lid ƒ 10. daags. Intusfehen zou toch altijd eene Commisfie van vijf leden uit de Kamer der ouden, bij voordduuring blijven zitten , bijzonderlijk om buitengewoone Landdagen te befchrijven, waartoe ook het regt aan de Uitvoerende magt werdt toegekend. De bijzondere vereischten van de leden van de groote Kamer waren de ouderdom van 30 jaaren, enveen vijfjaarig verblijf in den Ring, waarin zij verkoren werden. Deze ouderdom werdt, voor een lid van de kamer der Ouden, verhoogd tot veertig jaaren en eene vijfjaarige inwooning in het kwartier, waaruit hij gekozen werdt. Daarenboven werdt van zodanigen gevorderd, dat z'vj Zitting gehad hadden , in de groote Kamer , en de Finantie of Rekenkamer, in eenig Departementaal of gemeente Beftuur, in het regterlijke eenige post bekleed, of als Ambasfadeurs of Ministers, of als Leden van den Staatsraad het Vaderland ge- dienc t O EK. 111. )OFDSTf '9 mee-  STAATSREGELING. i6> meeren , de leden, en wel voor een onbepaalden tijd benoemen. Op even de- 1 zelfde wijze, werden ook de Gerigtshovenh in de Steden en ten platten Lande bepaald , waaromtrend aan de Departementaale Beftuurers opgedragen werdt, eert Provifioneel Ontwerp van fchikking te maaken , ten tijde het door het gemelde civiel en crimineel Wetboek werdt vervangen. De misdaaden van Militaire perfoonen moesten , met in achtneming van derzelver ftrafbaarheid en van de perfoonen , welken zij betroffen, beoordeeld worden , of door den gewoo. nen Regter, of zoodinigen, als het Wetgevend Lighaam in der tijd zou bepaalen. De zaaken van den Godsdienst en van het Publiek Onderwijs bekleedden de laarfte plaats in den reij der hoofdvoorwerpen. Het Kerklijke werdt wel van het Staatkundige gefcheiden, in zoo ver alle bevoorregtingen vernietigd werden : maar ook alleen, in zoe verre. De Staat toch zorgde voor de gele genheid en de kosten van de Godsdienstoeffe ning. Doch, van den anderen kant, moes alles, wat totdenzelven betrekking hadt, ooi binnen de Kerkgebouwen bepaald blijven L 5 7.o 1. ioek. III. 30fdst. 796- . 3  i?o GESCHIEDENIS der l BOEK. iii. HOOFDST 1796. Zoo ook nam de Staat de zorg voor het openbaar onderwijs op zich , fchêidende het .Godsdienftige van hetzelve af, en ftelde vijf Opzigters over hetzelve, in zijn geheelen omvang, aan. En, bij de bepaaling, dat flegts eene Nationaale Hooge School zou opgericht worden , werdt echter aan de Departementen de magt gelaten, om bijzondere Hooge Schooien en Kweekfchoolen te houden. Na dezen, volgde nog een Titul voor algemeene Befchikkingen. In dezelven werdea alle leenen, alle heerlijke regten vernietigd, behoudens billijke fchaêloosftellingen. Zoo ook werden alle Gilden afgefchaft, met voorbehouding van zodanige inrichtingen, die den bloei der Fabrieken , de goede orde, het gemak en gerief der ingezetenen konden bevorderen, en de wetten van regt en billijkheid handhaven. De verzekering van de Vrijheid der drukpers, onder regtmatïge bepaalingen, eenige regels, de Volkssociëteiten, de gelijkheid in rang, de ellen, maaten en gewigten, de Burgerwaapening, de Vrijheid van voordragten, en de guarantie der Conftitutie betreffende, befloten deze afdeeling. Bij den Tienden Titul, werdt de zorg det  STAATSREGELING. 171 der Wetgeving voor de Buitenlandfche Be- ^ zittingen van den Staat, geheel aan het . volgend Wetgevend Lighaam opgedragen, hoi In den laatften Titul werdt de wijze omfchreven, waarop veranderingen in de Conititutie gemaakt moest worden. Het Voorftel daartoe kon niet eerder, dan zes jaaren na de invoering, gedaan worden ; de magt hiertoe werdt alleen aan de Kamer der Ouden toegekend, ftaande de bekrachtiging aan de Groote Kamer. Doch alvoorens, moest deze laatfte het Voorftel aan het Nationaal Gerigtshof verzenden om berigt, of het ook eenige vermenging der drie Hoofdmagten vervatte, en vervolgends nog de confideratiën en het advijs van den Staatsraad innemen. Deze laatfte het afkeurende, mogt in geen jaar weder eenig Voorftel ter verandering in overweging komen. Werdt hetzelfde Voorftel, na dien tijd, door twee derden van de beide Kamers goedgekeurd en bekrachtigd, alsdan werdt het, ook zonder tusfchenkomst van den Staatsraad, aangenomen. Dus goedgekeurd zijnde , werdt het ter beftemming aan de geheele masfa der Stemgeregtigden overgegeven , die bij ja of neen hetzelve aan. namen of verwierpen. Echter werden hier- ' bij U i ek. II, >FDSÏ-- lö.  172 GESCHIEDENIS der I. a-o EK. illl. HOOFDST, Ï796". 'Aanbiel ding van het Plan van ConJlitutie,door de Commisfie, aan deNationaaleVergadering. bij deze voorbehoudingen gevoegd, dat alles, wat omtrend de algemeene en gewestlijke finantiën in de Conftitutie bepaald was geworden, aan deze veranderingen niet onderworpen zou zijn, als ook, dat de Departementen de Regten, die hun bij de Conftitutie gewaarborgd waren, niet konden verliezen, dan met hunne vrije toeftemming. De twee bijgevoegde Bijlagen behelsden, en eenige ophelderingen omtrend zommige (tellingen in den Titul over de Finantie, en eene Concept-inftruétie voor het Hoog Nationaal Gerigtshof. Zodanig was dan de vrucht van een arbeid van meer dan zes maanden. — Gewigtig was de dag van den 10 November, waarop dit Ontwerp der Nationale Vergadering zou aangeboden worden. De volftrektfte geheimhouding hadt de nieuwsgierigheid, — het gewigt der zaak het reikhalzend verlangen gefcherpt, en ieder met de grootfte verwachtingen vervuld. Niet weinig bevorderde de plegtige toeftel, die deze aanbieding vergezelde, en de meenigte der aanfchouwers, die getuigen van dit tooneel waren, deze geesrgefteltenis. Na dat de Vergadering zich omtrend twee uu-  STAATSREGELING. 173 uuren met andere zaaken, die aan de orde van den dag waren, hadc beziggehouden, 1 gaf de Voorzitter JORüiks de Vergade- * ring het lang gewenschte berigt, dat de1' Commisfie tot het Ontwerp van Staatsregeling bereid was, hetzelve Plan ter Vergadering in te leveren. Daadlijk namen alle Leden op hunne plaatzen zitting, en werdt de Commisfie, voorafgegaan door haaren Secretaris en Klerk, binnen geleid door de beide Secretarisfen en den; Agent der Vergadering. Deze geheele trein, in het midden der Zaal voor den Zetel des Voorzitters genaderd zijnde, nam de Voorzitter der Commisfie, de door ouderdom en verdiensten eerwaardige stijl, plaats in een prachtigen Armftoel, voor hem bijzonder gefchikc, terwijl de overige Leden zich in dezelfde middenruimte plaatften. Op den wenk des Voorzitters, hec Spreekgeftoelte beklommen hebbende, begeleidde hij de overgifte van het Ontwerp met eene aanfpraak, alleszins gefchikc, om de reeds bereide gemoederen mee de gunstigfte gevoelens van hetzelve te vervullen. Ziet hier den geest van hun werk, gelijk hij hetzelve fchetste ; „ het vermogen der Ne- „ der- I. )OEK III. >OFDSTV 96.  tfl GESCHIEDENIS der BOEK. iii. ; „ derlandfche Republiek, uit alle derzelver „ deelen bijeengebragt, en, gelijk de even„ wijdige zonneftralen door een brandfpie„ gel, in één punt verzameld, om naar.bui„ ten te werken met alle mogelijke vecr„ kracht; de werkzaamheid van dat zelfde „ vermogen naar binnen bekrachtigd, om „ zich van al het noodige ten dien einde „ te voorzien." „ De Wetgevende en Uitvoerende mag„ ten behoorlijk van eikanderen afgefchei„ den, — en de Regterlijke magt zorgvuldig ■„ buiten den kring van deze beiden ge„ plaatst, op dat geen lid van Staat of „ Staatsdienaar zich eenige veiligheid zou „ kunnen belooven, wanneer hij ooit moed* l willig zijnen- pligt vergat." Zodanig waren de grondflagen des Beftuurs, . De- Vrijheid des Volks werdt gewaarborgd door deze twee inftellingen; „ het „ Volk verkiest zelf door wettige Stem„ geregtigden zijne Vertegenwoordigers, niet „ ftuksgewijze, gelijk voor dezen in de „ beste tijden nog wel gebeurde; niet voor „ de bijzondere belangen vart eenig gedeelte „ op zich zelve, maar voor allen ten al„ gemeenen nutte. En in het lichaam dar „ Vertegenwoordigers heefc eene geregelde „ af-  STAATSREGELING. 175 „ afwisfeling plaats, welke niet te lang „ wordt uitgefteld, op dat het roer der E „ Scaatshulk aan geene willekeurige handen m> „ vertrouwd worde, en echter lang genoeg, op dat het ons nooit aan ervarene „ Stuurlieden, ontbreeke." „ Tot dus verre," dus ging hij voord, „ hadt de Commisfie gelukkige voorbeel„ den onder haare oogen, waar van zij met „ vrucht gebruik kon maaken. Maar het „ vak der Finantien was van een heel an„ deren aart, vermids dit land in .de wijze „ van zijn beftaan van alle anderen genoeg„ zaam in alles onderfcheiden is. De op„ legging van lasten, het zij op eenen j overal gelijken voet, het zij naar zekere „ evenredigheid, behoudens de vereischte „ onderfcheiding, om nergens een al te „ drukkend bezwaar intevoeren: — het ge„ bruik der geldmiddelen, zqo in 't alge„ meen als bijzonder, en het daartoe inte„ richten beftier in alle zijne betrekkingen: — „ de eigenaartige huishouding van ieder Gewest of Departement, dermate geregeld, dat zij, noch in hunnen Koophandel, noch „ in hunne Fabrieken, noch in het vertier „ der Voordbrengzelen van hunnen grond, „ eikanderen eenigerleie hoegenaamde be- „ lem- l 3 Et. III. JFDSli )6. |  i;6 GESCHIEDENIS der t BOEK, iii. ffOOFDST 1196. „ lerameringen konden toebrengen, maar „ veeleer onderling in allen deelen behulp• „ zaam zouden zijn. — Dit alles, zeidehij, „ vereischte eene oorfpronglijke denkwijze, „ eeneallerdiepfle bedachtzaamheid,en eene „ zorg, die zomtijds naar befluitloosheid ,, overhelde. De Commisfie hoopt, dat haare „ Voordellen dienaangaande in uwe oogen „ aaimeemlijk zullen zijn; maar zij voor„ ziet Wel, dat ook gijlieden hier een on„ gemeten veld voor uwe befpiegelingen ,, ontmoeten zult." De zaaken van den Godsdienst en het openbaar . Onderwijs hadden inzonderheid de aandacht der Commisfie gevestigd. „ De „• Kerk, zeide hij, wordt (in het Ontwerp „ naamiljk) afgefcheiden van den Staat. Wij „ zullen geene heerfchende Kerk, geene „ fnoode- moeder van gewetensdwang rueer -„ kennen. De toegang tot eer en aanzien „ zal niet meer gefloten zijn voor den man „ van verdiensten, die zijn Vaderland be> „ mint en daarin eer Helt, dat hij geroe„ pen wordt, om het belangloos te dienen. „ De weg daartoe wordt hem voordaan „ niet afgefneden, om dat hij zijn Schepper „ dient en verheerlijkt, geenzins naar op„ gedrongen voorfchrifcen, maar volgen*. « de  STAATSREGELING. i77 5 de zuivere uitfpraak van een rein gewe.„ ten, ter bevordering van deugd en goe„ de zeden." Na hierop een fterk gete-* kend tafreel der rarnpfpoedige gevolgen van denKerklijkenfefte haat gefchetsc te hebben, vervolgt hij aldus; „ Is dan de mensch na„ tuurlijk zoo gefchikt, om zich van God „ te verwijderen, en zijnen naasten te haa„ ten? Neen, zeker, hij is regt gefchapen, „ maar heeft zich verkeerde wegen ge„ zocht. En deze wegen. Burgers Repre„ fentanten, zijn mede, zoo veel in de Com„ misfie was , voorzigtig opgebroken. -— „ Ik ftel vast, dat de allergelukkigfte zede„ verbeteringen fchielijk zullen verloren „ gaan, zo men derzelver duurzaamheid „ niet verzekert , door gepaste zorg voor „ het onderwijs en de opvoeding der groei„ jende jeugd. En Gij lieden zult met ge„ noegen zien, dat de Commisfie ook daar„ op ernftig is bedacht geweest." Na hierop eene moedgevende voorfpelling van het heil, dat uit eene verbeterde Staats-inrichting voor gantsch Nederland zou gebo* ren worden, gedaan te hebben, belloot hij deze treilende aanfpraak met de godvrucht tigfte zegewenfchen. Het andwoord des Voorzitters was in allen M dee- I. BOEK. III. OOFDST, 196.  t?B GESCHIEDENIS der ï. BOEK. m. HOOFBST 179(5. deelen gefchikt, om de gemoederen in eens gelijke ftemming te houden, zo niet de ■ geestdrift te doen toenemen. „ Burgers Re„ prefentanten , aan wien het maaken van „ een Ontwerp van Conftitutie, uit het mid„ den onzer-is toebetrouwd,"dus begon hij hetzelve, terwijl de Reprefentant stijl van het fpreekgeftoelte afgetreden, weder in den armftoel plaats hadt genomen; „ befchouwde ik op den 25 November de9 „ voorleden jaars, op den ftoel gezeten, „ dien de toenmalige Prefident van Hun „ Hoog Mogende, de braave de sitter, i3 volgends den last zijner Committenten, „ genoodzaakt was te verlaten; befchouw„ de ik het toen als mijn pligt, naar het „ gevoelen der meerderheid de conclufïe „ optemaken, tot het bepaalen van eenen „ dag, waarop deze Nationaale Vergadering „ haaren aanvang zou nemen; befchouwde „ ik die conclufïe te noodzaaklijker , daar „ het Volk van Nederland naar dezelve zoo» p vuurig haakte, dewijl zij die te regt aan„ merkte als een verhaastende ftap ter ver„ krüging eener Conftitutie, — werdt mij a ten dien tijde deze daad als een misdrijf te „ laste gelegd, — als een misdrijf, waartegen „ men kon goedvinden aantekeningen, ei- ,, fchea  STAATSREGELING. 179 ■i, fchen en protesten te doen, als een daad, „ waardoor ik mijn eed zou hebben ge- 1 „ fchonden , mijn pligc vergeten, en die» „ men mij, (indien de goede Voorzienig-1 „ beid minder gunstig over het lot van die „ Gemeenebest hadt befchikt) zeer ver„ moedelijk, met mijn hoofd zou hebben „ doen betaalcn , — mogt ik eindelijk , „ ondanks de zegepraal der Vrijheid over „ alle vijandlijk geweld , nimmer eenige „ wettige goedkeuring ontfangen van een „ flap , op dac oogenblik zoo gèwigtig , „ zoo noodzaaklijk.., zoo zegenrijk in zijne „ gevolgen, voor het geheele Volk van „ Nederland; thans, in die niet minder ge„ wigtig, niet minder gezegend oogenblik „ mag hec mij gebeuren, — als de tegen-s> woordige Voorzitter in deze Nationaale „ Vergadering,het Ontwerp van eene Con« ,, ftitutie voor dit Gemeenebest te ontfan„ gen uit de handen van U, mijne waarde „ Medeburgers, wien dit werk bijzonder„ lijk was aanbevolen, en u met uwe vol» „ voerde taak in dezen van harte geluk te „ wenfchen, terwijl ik u namens deze Ver* „ gadering dankzeg, vooral den arbeid, al „ de zorg, die Gijlieden ten beste van hec Vaderland, met opoffering van uwe eigen t !OE!C. . III. :C)Ö.  180 GESCHIEDENIS dsk i. BOEK. III. H00FDS1 1196. „ genoegens hebt gelieven te befteeden.'9 Het overig deel dezer aanfpraak ftrekte, om •de ftreelende vocruitzigten en verwachtingen van de voortreffelijkheid des werks, gegrond op de bekende verdienden der o Ontwerpers, te verfterken, en tevens om de vermoedlijke onvolkomenheden van hetzelve gunstig te leeren beoordeelen; terwijl hij met dezen opmerkelijken wensch befloot, „ dat niet alleen hunne naamen als weldoeners des Volks met gouden letteren in de jaarboeken des Vaderlands mogten aangetekend zijn , maar dat ook hunne deugden in de dankbaare harten hunner nakomelingen mogten huisvesten." Deze aanfpraak geëindigd zijnde, rijst de Reprefentant stijl op, en overhandigt den Voorzitter het Ontwerp der Conftitutie, liggende in een prachtig omflag met driekleurige linten toegeftrikt. Daadlijk verlaten de Plaatsvervangers van de Ontwerpers der Conftitutie hunne Zitplaatzen , en begeeven zich gelijklijk naar de middenruimte der Zaal, intusfehen de leden van de Commisfie hun rangen en plaatzen hernemen. De Reprefentant lublink, de oudfte in jaaren van de Plaatsvervangers, het fpreekgeftoelte beklimmende, boezemde uit aller naam het vaar-  STAATSREGELING. 181 vaarwel aan de Vergadering uit, in eene iierlijk geftelde redevoering , die aller gemoederen tot de hoogde gevoeligheid ftem-« de. Na eene levendige herinnering aan de gewigtige tooneelen, waarvan zij getuigen, en de hoogstbelangrijke befluiten, waartoe zij medewerkers geweest waren, Hortte hij de hartüjkfte dankbetuigingen uit, en befloot met niet ongepaste bemoedigingen en de vuurigfte zegenwenfchen. Niet minder treffend, werdt dit door den Voorzitter beandwoord, en bij deze gelegenheid hunner verdienften regt gedaan. De Plaatsvervangers, zich van hun cojlume, de Nationaale Echarp, ontdaan hebbende , hernamen de zitplaatzen, voor hen beftemd. Gemerkt de Commisfie der Conftitutie niec fpoedig genoeg gereed hadt kunnen zijn, om nu tevens een afdruk van hec Ontwerp aan ieder der leden ter hand te ftellen , fchooc thands niet meer overig, dan den tijd te bepaalen , waarop men met het lezen van hetzelve een aanvang zou maaken. Zommigen wilden reeds den volgenden dag, Vrijdag , hiermede beginnen. ; anderen wenschten , dat het tot Maandag uitgefteld werdt. De Voorzitter befluit tot hec laatfte. M 3 Ea I. BOEK. III. OOFDST, 796.  tta GESCHIEDENIS der r. BOEK, ÏIÏ, IIOOFDST. Aandrang tot daadfijke lezing van het Plan, En nu maakte dê verrukte aanfchouwer zich gereed, om, vervuld met de ftreelendfte aandoeningen,. deze. lachende tooneelen van broederlijke eensgezindheid te verlaten; tpen, op het onverwachtst en van een onvoorzienen kant, een ftorm zamentrok, die dezen helderen hemel rondsomme bewolkte , en den fnelften overgang van ftille kalmte tot hevige driften bedreigde, Naauwlijks was de beflisfchende hamer gevallen , of een man, wiens vcrdienften hem eene algemeen gevestigde achting, zeer na aan eerbied grenzende, hadden verworven, rijst op, en vraagt het woord. Met eene plegtige, eerbiedwekkende ftilte, hoort men den Reprefentant van de ka s te el e, den volgenden manlijken voordragt doen; „ ik „■ verzoek het woord, nadat de leclure zal * gedaan zijn van het Ontwerp der Cona ftitutie, om alsdan voortedragen de rede„ nen, waarom ik, (onder verbetering) oor„ deel, dat hét overgegeven plan, in des„ zelfs geheel hefchouwd, niet gefchikt is, ,,. om zulk eene Eenheid daarteftellen , ,y waardoor vastheid aan het Beftuur gegeid ven, de oorzaak der verdeeldheden weg„ genomen, en algemeene welvaart bevor» derd kan worden. Het fmart mij , uit. »» Üef-  STAATSREGELING. 183 1 „ liefde tot mijn Vaderland, dat ik in deze " oogenblikken, waarin alles ons toeroept, \ om ons een Conftitutie te bezorgen,J l verpligt ben, tegen het aangeboden Oncl werp het woord te vragen. Maar, „ door pligtbezef gedrongen , zou ik hec l een misdaad achten te zwijgen. - Zo l ik overtuigd worde , gedwaald te heb1 ben, zal ik mijne dwaling belijden. Zo „ mijne redenen, behoudens mijne overtui„ ging, bij anderen geen ingang vinden, zal „ ik mij verblijden , wanneer de uickomsc „ coonc, dac mijne vrees ijdel was. — Ja, „ 'c zal mij coc genoegen zijn, indien mijn „ dierbaar Vaderland door hec geen ik ver„ derflijk achc, gered en gelukkig wordt." Deze moedige taal werdt daadlijk beandwoord, door het luidruchtigst handgeklap, niet flegts in de gaanderijen, maar in de Vergaderzaal zelve. Maar ook juist dit was°de vonk , die daadlijk den fakkel van twist, op de hevigfte wijze, deedt ontbranden. Wit bols, mede een lid der gewezen Commisfie, onderfteunde zijn ambcgenooc, door hec woord ce vragen, nadat kasteele zou geëindigd hebben, verklaarde hec plan op foederalistifche gronden gebouwd, en gantsch niet die Eenheid beM 4 vat^ X III. 30FDST.' ?9Ö-  r. BOEK. III. HOOFDSI 1796. 184 GESCHIEDENIS der © vattende, welke het eenig geluk des Volks moest uitmaken. Deze beide ftoutmoedige . verzekeringen fcherpten de driftigfte nieuwsgierigheid, om daadlijk den inhoud van hec Ontwerp te kennen, dat nu geheel iets anders fcheen,dan men het hadt voorgedragen. Vreede drong op het nadruklijkst aan, dat men nog in dit oogenblik met de leezing een aanvang moest maaken. Verfcheiden leden onderfteunden hem: inzonderheid ploos van amstel. Deze erkende, door den voordragt van den Reprefentant stijl, met de gunftigfte gedachten van het Ontwerp vervuld te zijn geworden; dan, het aangevoerde van de Reprefentanten, kasteele en witbols, hadt hem nog veel ftcrker getroffen. „ Is dit waar, zeide hij, „ waaraan ik geen oogenblik mag twijfe„ len, dewijl geen lid der meerderheid uic „ die Commisfie den Reprefentant van „de kasteele tegenfpreekt , dan is het bij mij zeker, dat het Ontwerp niec „ is gebafeerd op de Eenheid en Ondeel. baarheid der Republiek, in alle haare „ betrekkingen: dan is het niet minderze- ker, dat aan de wenfchen van den » Burger Reprefentant schimmelpen» JiixcK, ten tijde van deszelfs prafidium « ge-  STAATSREGELING. 18$ „ gedaan , mede niet is voldaan, en dan, ^ daar de Republiek op dien grond ftaan „ of onherftelbaar vallen moet, zoo is het™ „ van het grootst belang, om nog dit „ oogenblik met de voorlezing te begin„ nen." S chimme lpen ninck vatte hierop daadlijk het woord, Na eene roerende uitweiding over de hevigheid der tegenwoordige driften , waaraan hij alleen den fterken aandrang toefchreef, om de voorlezing te vervroegen > verklaarde hij het tegenwoordig oogenblik volftrekt ongefchikt, om het Ontwerp te beoordeelen: hij wilde tijd hebben, om het in zijn Kamer eerst te doorlezen en te overwegen, en dan verklaarde hij zich ten allen tijde bereid, om alle redekaveling voor en tegen te hooren. „ Maar ook, dus befloot hij, „ aan niets anders,dan de kracht der reden, „ zal ik mijn oordeel onderwerpen, zonder „ dat ongepast handgeklap, gefchreeuw of „ bedreiging, eenigen den minften invloed p op mijn geest zullen hebben. — Waar* „ heid te vinden, het geluk mijnes Vaderlands te bevorderen , zijn mijne eenige „ zorgen in deze Raadzaal: en, wanneer ik j, immer zwak genoeg kon worden, om, , of door bedoeling van eigenbelang , of M $ » be' i. OEK, III. IOFDST. 96.  iS6 GESCHIEDENIS der „ bejaging van gunst, of ook door eenige „ beweging van vrees, mijne tong anders te doen ipreken, dan mijn hart gevoelt, „ zou ik wenfchen, dat oogenblik niet te „ overleeven." Deze fterke betuigingen werden door eenige leden der Vergadering met handgeklap beandwoord. Intusfehen toonde hahn, dat de eisch der voorlezing geenzins uit zulke gevaarlijke driften ont- IprOOt , als schimmeepenninck Opgaf , dat de bron integendeel prijswaardig was, dat hij in diezelfde drifc deelde , en dat de vraag niet was over de beoordeeling , maar alleen over de voorlezing van het Ontwerp, welke hij in dit oogenblik volftrekt noodzaaklijk oordeelde. Niet weinig onderlteunde de Verklaaring van den Reprefentant hoffman , fchoon tot de meerderheid der Ontwerpers behoorende, dezen aandrang , waarbij hij erkende, dat zoodanige Eenheid en Ondeelbaarheid, als waarvan zommigen zich een denkbeeld gevormd hadden, in het plan niet werdt gevonden. Bijna hadt de zegepraal zich voor het Voorftel van vreede verklaard, daar de Reprefentant beijma het door een nieuwen grond, uit het Reglement ontleend , onderfteunde: een Artikel van hetzelve vor- der- h BOEK. III. toOFDS:  STAATSREGELING. ?8? derde hoofdlijke ftemming, en verboodt alle acclamatie. Nu was het decreet, dat E men wilde herroepen, bij acclamatie geno- « men: men drong dus op hoofdlijke ftemming. Spoedig echter weiffelde de kans , daar ka stee le zelf zich voor het uitftel uitdruklijk verklaarde, en dit met duchtige redenen aandrong. Reeds hefte de Voorzitter den hamer op , toen hahn, andermaal het woord vragende, den dreigenden {lag keerde, door aantemerken, dat de verklaaring van kasteele, hoe zeer hij aan de verdienften van zijn hart en verftand regt deedt, hier van geen gezag kon zijn. Hij kende geen anderen wettigen weg, bij verfchil van gevoelens , om den wil der meerderheid te vernemen , dan hoofdlijke ftemming. Hij drong dus hierop andermaal: de Voorzitter vermogt zulks niet te weigeren; „ ja;" voegde hij 'erbij, „ ik „ verklaar , dat 's Volks regt in mij ge„ fchonden wordt, wanneer men mij wei„ gert, den wil der Vergadering op eene „ wettige wijze te verftaan." Een nieuwen fteun vondt het Voorftel, daar zelfs vitringa, fchoon tot de meerderheid der Ontwerpers behoorende, zich ook voor hetzelve verklaarde, ten einde alle ongunftige op- O EK. III. iOFDST^ 96»  ï. SOEK. III. HOOFDST 1796. 188 GESCHIEDENIS der opvattingen wegens het plan ten fpoedïgften wegtenemen. En misfchien hadt hec .'er doorgegaan, dewijl van hooff, zonder nog in het gefchil zelve te treden „ zich allernadruklijkst verklaarde tegen hec beginzel, dac een genomen deereer, hoe verderflijk ook voor 's Lands belangen, in geen geval zou mogen herroepen worden. Niec ongeestig befchouwde hij zoodanige praïfidiaale hamerflagen, waardoor decreeten, bij overhaasting genomen , om heete discusfien voortekomen, bekrachtigd werden, als zoo veele nagels, aan de doodkist der Vrijheid geklonken. Doch eindelijk zagen de ijveraars van dit Voorftel zich gedrongen om hec optegeven, toen de beveren , overeenkomftig het Reglement, verzocht,indien nog elf leden zich bij hem voegden , om het tot den volgenden dag in advijs te houden. Daadlijk werdt dit getal gevonden. En den volgenden dag was de driftige begeerte ter voorlezing dermaate bekoeld , dat men gereedlijk in het uitftèl toe den Volgenden maandag bewilligde. Eindelijk,dan, werdc de nieuwsgierigheid naar den inhoud des Ontwerps,in de Zittingen van den volgenden Maandag en Dingsdag, bevredigd. De werkzaamheden van den dag  STAATSREGELING. iSj> dag de Zitting van Woensdag bijna geheel bezig gehouden hebbende, werden op ; Donderdag den 17 de discusfien over het« Plan geopend , en werdt daarmede onafgebroken voordgegaan tot den 28 derzelfde maand, wanneer dezelve gefloten werden. Men kan zijne verbazing niet weerhouden, wanneer men ziet, dat,in dien tijd van elf dagen, acht-en-zeventig Reprefentanten over hetzelve hunne advijzen uitgebragt hebben , waaronder verfcheiden waren, die meer dan één uur duurden. Doch deze tijd werdt ligt gevonden, door de Zittingen te rekken, en verfcheiden Avondzittingen te houden. De menigte en uitgebreidheid dezer advijzen zullen ons ligt verfchooning doen vinden , wanneer wij aan veelen derzelven het welverdiende regt niet laten geworden, van ten minften derzelver geest voortedragen. Te meer nog, daar deze naauwkeurigheid deze fchets buiten de paaien zou doen uitdijen , het geduld onzer lezers vermoeijen , en ons tot herhaalingen noodzaaken; — te meer, daar dezelfde onderwerpen, die nu bij de geheele beoordeeling des Ontwerps aangevoerd werden, vervolgends bij de gedeeltelijke overweging van hetzelve, opnieuw er ï. III. 0OFDS1 7S6.  ïpo GESCHIEDENIS der % BOEK iii. BOOFDS' I79ö. Advijzet, over de aanneming vai liet Plan van Conjl tutie, als een leiddraad dt overwegit gen. en met veel groener uitvoerigheid behatï' deld zijn geworden. ft De vraag , die dan nu, overeenkomftig het Reglement, aan de orde van den dag gefteld werdt, was: „ zal het Ontwerp, over hec geheel genomen, toe een leiddraad der deliberacien aangenomen, of geheel verworpen worden?" — Met het brandendst onger duld verbeidde men het oogenblik, waarin ■ de Reprefentant kasteel e hec fpreekgeftoelte zou beklimmen. En indedaad, men kan niet zeggen , dat hij de hooggefpannen verwachting te loor ftelde. In een zeer uitvoerig advijs, dac eenige uuren duurde , en aan welks uitmuntendheid door zijne hevigfte tegenftanders zeiven regt gedaan werdc, voldeedc hij volkomen aan zijne gedaanc belofte, en toonde, dat hec Oncwerp geenzins op die Eenheid en Ondeelbaarheid gebouwd was, waarmede men de hoop der Nacie hadc geftreeld. Hij legde deze ftelling tot een . grondflag, dat de afkeer van die Eenheid, bij de meerderheid der Commisfie, alleen was gegrond geweest, in de vrees voor de vermenging der fchulden, en dat, deze vrees'weggenomen zijnde , men 'weliigt gemaklijk tot dezelve zou zijn getreden. Hierop betoogde hij, van dea  STAATSREGELING, m den eenen kant, het ouregtvaardige en verderflijke, inzonderheid voor de Provintic Holland, om alle gewestelijke fchulden af-1 zonderlijk te willen houden , daar in dit geval deze Provintie jaarlijks omtrent zeven millioenen te kort zou komen, terwijl de andere gewesten gelijk ftonden of overhielden , en alle de fchulden van Holland, ten behoeve van het Bondgenootfchap, gemaakt waren; en ftelde hij, van de andere zijde, daartegen, hoe fterk de billijkheid, de regtvaardigheid, de aangenomen beginzelen en zelfs het voordeel van allen , voor de gemeenmaking der fchulden pleitten; dit nader aandringende, door eene algemeene fchets te geven , hoedanig dezelve zou kunnen gevonden worden, en alleen een jaarlijks kort van Hechts 6 millioenen over de geheele masfa van Ingezetenen zou komen, welken zij dan meerder zouden dragen. Intusfehen •verzuimde hij ook niet den invloed van deze zogenaamd gemodificeerde Eenheid, waarop het Ontwerp gebouwd was, op alle de bijzondere deelen van hetzelve ai te maaien, aantoonende, dat juist deze het' zelve geheel tegenftrijdig en onuitvoerlijl maakte. Zijn befluit was dan, om het Ont werp geheel te verwerpen, overeenkomfti| zij L BOEK. m. ;OOFDST. 796. >  m GESCHIEDENIS dek ï. TOEK. iii. HOOFDST. i I < ] c c i b v z a; g e< ir te zijne in den aanvang gedaane nadruklijké verklaaring, liever geene Conftitutie , hoe verderflijk dit anders voor de Republiek moge wezen, dan zodanig eene. Na hem tradc witbols op, en beklaagde zich heftig over de handelwijze der Commisfie, die waarlijk, zoodanig zijnde, als hij dezelve voorfielde, niet geheel van kw^aade trouw kon vrijgepleit worden. De Commisfie naamlijk, haare taak op den 16 Oftober afgewerkt hebbende , en haar log 10 dagen ter nadere voltooijing van het Dntwerp door de Vergadering vergund lijnde,hadt tevens dien tusfchentijd befteed, >m geheel nieuwe punten, en wel van het ïoogst aanbelang, in dezelve intelasfchen, n wel, niettegenfiaande zommigen zich an die deliberatien geheel en al hadden nttrokken. De bedoelde punten waren rist zoodanigen, die aan de Gewesten hunne ijzondere Regten en Oppermagt het meest erzekerden. Niet minder beklaagde hij ich, dat men het verflag der Subcommisfie, tn wier hoofd van de kasteele was ;weest, en die gefield was geworden, om :n Ontwerp over de mogelijkheid der eenfmelting van gewestlijke fchulden uit brengen, fchoon zij ten beflemden dage ge-  STAATSREGELING. 193 'gereed was geweest, niet hadt willen hoeren , door vóór dien tijd tot het afzonde- B ren der fchulden te befluiten, en dus den, hc reeds in Meij gelegden, grondflag van Eenheid en Ondeelbaarheid te verkrachten. Van maan en, wiens gevoelens ten dezen aanzien wij, bij het vormen des Ontwerps, hebben leeren kennen, bragt natuurlijk een niet minder ongunstig advijs over hetzelve uit. Hij beweerde, dat de Ontwerpers , hoe zeer hun bij het Reglement onbepaalde Vrijheid was gelaten, echter door de reeds aangenomen beginzelen der Omwenteling gebonden waren geweest, overeenkomftig dezelve te werken. Dat zij aan deze hunne verpligting weinig beandwoord hadden. — Hij onderzochtvervolgends de uitgeftrektheid der Magt, aan het Wetgevend, hec Uitvoerend en de Departementaale Lighaamen toegekend, en beweerde, dat de eerfte, inzonderheid door de fplitzing in twee Kamers, verlamd was, de tweede tot dwinglandij en overheerfching ftrekte; terwijl voor het overige eene Monarchaale Eenheid in geduurigen ftrijd zou ftaan , mee negen wederftrevende magten. Echter, huiverig voor de gevolgen der verwerping, die hem weinig nuts en veele verwarrinN gen I. O EK. IIL ofdst. 90. I  194 GESCHIEDENIS der I. BOEK UI. HOOFDST 1796. i gen aanboodt , ftemde hij voor de aanneming, onder de uitgedrukte bepaaling, van zich aan de gronden of form niet te willen binden. Met manlijke welfpreekendheid, en dien geest van wijsgeerige ftaatkunde , welke de advijfen van hahn zo dikwijls kenmerkte , beftreedt die Reprefentant het Ontwerp , en toonde uitvoerig, dat hetzelve afweek van alle gezonde beginzelen eener regeeringsvorm , en in zichzelven geheel onbeftaanbaar was ; dat deszelfs invoering de doodlijkfte rampen voor de Republiek zou verwekken, en niets minder uitwerken, dan haar weder onder het gehaate Britfche juk terug te brengen. Eene verklaaring van de Regten van den Mensch en Burger misfende, waren deszelfs uitfpraken enkel willekeur. Het was nog nimmer foederalistisch , dan het oude ftelzel. Hij beflooe dus tot eene volftrekte verwerping. Maar nu ook vondt het Ontwerp eenen ronden en bekwamen verdediger in luiken, één der mede Ontwerpers. Hij beweerde, dat de meerderheid der Commisfie alleen bedoeld hadt, eene Conftitutie te vormen , gegrond op het heerfchend charakter der Natie en de plaatslijke gefteld- heicr  STAATSREGELING. 195 heid der Republiek, die van alle tijden uit yerfchillende Volken beftaan hadt, allen . van eikanderen in ontelbaare bijzonderhe- 1 den onderfcheiden ; — en gebouwd op den ' regel , van alleen zoo veel van zijne bijzondere vrijheid en regten aan het algemeen belang opteofferen , als dit volftrekt vorderde, en het overige te behouden. Op dien grondflag hadden zij de Eenheid geplaatst , in de betrekkingen naar buiten, om de Republiek als één Volk te vertoonen, en wel zoo, dat de befluiten der Wetgevende Magt , daartoe betreklijk, nimmer konden tegengewerkt worden, terwijl de Departementen, in hunne huishoudelijke zaaken , de volftrektfte Oppermagt behielden. Hij erkende rondlijk met kasteele, dat het punt der fchuldvermenging de groote hinderpaal der gewenschte Eenheid was geweest. Hij voor zich verklaarde zich te- . gen dezelve, en befchouwde ze als onregtvaardig, als het eene Gewest met de fchulden des anderen bezwaarende, en onuitvoerlijk , daar de andere Gewesten in dezelve nimmer zouden Hemmen. Hoe zeer ook voor de Eenheid zijnde in de algemeene Wetgeving, de Uitvoerende Magt,de Regtsvordering,en inde uitwendige belangen, beN a fchouw» 1. BOEK. iii. IOOFDST. 7S)6.  i96 GESCHIEDENIS der ï. B © É IC. III. IIOOFDST. 11 gé. Verschillende gevoelensêver de in eenfmelt'mg der GewestlijTien Jchul den, en de Eenheii der Repu Mek. fchouwde hij diezelfde Eenheid geheel onge* fchikt voor de huishoudelijke belangen der Gewesten. Zij was gevaarlijk voor de bijzondere Vrijheid, verderilijk voor het beheer der bijzondere gewesten en gemeenten , onuitvoerlijk voor de Republiek in haare plaatslijke gefteldheid , met het Nationaal charakter geheel ftrijdig , en hoogst fchadelijk voor de Commercieele belangen. Het overige van zijn advijs befteedde hij ter wederlegging van eenige bijzonderheden , door van de kasteele en van m a a- nen voordgebragt. Door deze advijfen werdt, dan nu reeds, voor alle de volgende Sprekers min of meer -de ftaat des gefchils bepaald , als alleen lopende over de punten der Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek, en de vermenging der fchulden. Hadt het befluit, op 'het Voorftel van schimmelpenninck, den loop der overwegingen over dat eerfte onderwerp gefluit, zij werden nu met nieuwen ijver hervat , en tot die hoogte gebragt , dat de uitflag hetzelve volkomen beflischte. Hierover, dan, verklaarde ieder zich naar zijn gevoelen, en grondde daarop het oordeel der aanneming of verwerping van het Plan. Zi), die voor hec laatfte fteiB-  STAATSREGELING. 197 fiemden,beweerden,dat in het Ontwerp die Eenheid niet gevonden werdt , welke zij 1 wenscheen , en waarmede de Republiek h< ftaan of vallen moest. De voorftanders van 1' bet eerfte erkenden gereedlijk, dat ook die Eenheid in het Ontwerp niet gevonden werdt, maar dreven, dat alleen zoodanige Eenheid, in welker geest het Ontwerp gefteld was, de Republiek duurzaam gelukkig kon maaken. Omtrend de ineenfmelting der fchulden , in «betrekking tot de Eenheid, waren de gevoelens van derzelver voorftanders en beftrijders eenigzins verdeeld. Zommigen wilden de laatfte zonder de eerfte, beweerden althands, dat zij niet noodzaaklijk tot dezelve behoorde , of wel, dat 'er andere middelen waren , om, ondanks het verbazend verfchil in fchulden, tot de Eenheid te komen; anderen oordeelden, dat zij niet van eikanderen konden gefcheiden worden; dat, zoo rasch de Republiek Eén en Ondeelbaar verklaard was,het onmogelijk was, de fchulden afzonderlijk voor de Gewesten te laten , dewijl , tot de vinding van de renten en de noodige penningen ter aflosfing, in de Departementen, een afzonderlijk beheer der finantiën, de noodige magt aer heffing, en de quoteele of gewestlijke N 3 bij- I. oek. HL >OFDST. '9§.  198 GESCHIEDENIS der r. SOEK. III. IIOOI'DST 1795. 1 1 t ! bijdragen tot de algemeene lasten, onaffcheidelijk behoorden. Dit alles ftreedt met dé ■ Eenheid, bij welke de Gewesten niets meer, dan eene Adminiitrative Magt, konden behouden , en het beheer der geldmiddelen Nationaal moest worden. In zoodanige gefteltenis is het ligt te vergeven, dat zommigen, bij de overweging van dit,uit de Eenheid voordvloeijend,onderwerp , hunne betrekking tot het geheele Volk gantsch en al uit het oog verlorenen alleen berekenende , hoe veel het Gewest , waar zij thands behoorden, bij die fchuldvermenging zou moeten dragen , alleen den gewestlijken Vertegenwoordiger lieten fpreeken. Eene natuurlijke aanleiding hiertoe hadt kasteele zelf gegeven, door in het breede te fchetzen, hoe Holland zich ten gevalle van het Bondgenootfchap in fchulden verdiept hadt. Vcelcn dus fielden daar tegen over , als ;ven wettige aanfpraken op fchaêvergoeling, de menigvuldige rampen, die de invooners der Land-Provintiën , gelijk Ba■aofsch Braband, Gelderland en Overijsfel, )ij iederen landoorlog geleden, en die hen reheellijk uitgeput hadden. Zommigen :elfs, anders gantsch niet bekend als vuu-" rige  STAATSREGELING. 199 rige aankleevers der aangenomen begbzeten, gedroegen zich als ijverige Voorftanders der Eenheid , om het voordeel, dat «< zij in die vermenging voor hun Gewest voorfpelden: anderen, verklaarde aanhangers dier beginzelen , beftreeden de Eenheid , om dat zij de amalgame doodiijk voor hec Gewest, waaruit zij kwamen, aanmerkten. Dezelfde ontrouw aan de beginzelen , uic de omftandigheden van den dag geboren, die wij meermaalen opmerkten, was ook nu voor iederen opmerkzamen duidelijk. En zoodanig een gedrag, hoe weinig ook pasfende aan het charakter, dat d? leden der Vergadering thands bekleedden, worde ons zoo veel te natuurlijker, als wij in hec oog houden, dac dit punt, nopens de vermenging der fchulden, niet nu eersc ter baane kwam. Reeds bij de overwegingen van Hun Hoog Mogenden over hec Reglemenc tot de bijeenroeping eener Nationaale Vergadering , hadt hetzelve de aandacht bezig gehouden , en aan dat Reglement eene ongelukkige wijziging gegeven. Holland hadt zeer duidelijk laaten blijken, dat het de Eenheid der Republiek wenschte, om langs dien weg tot de gemeenmaafeing der fchulden te komen. De LandN 4 F°» C o a. HL IOFDSX. 96.  t b o e k. Hl. jhoofds: 1796. zoó GESCHIEDENIS der prövintiën, voor niets meer vrezende, tracht- ■ ten uit al haar vermogen, juist daarom, de "bijeenraeping eener Nationaale Vergadering tegen te houden. Zij voorzagen, dat, bij eene hoofdlijke ftemming in dezelve over dit Onderwerp , Holland, door het groot getal zijner afgevaardigden, ligt de meerderheid zou kunnen verkrijgen. Zeeland hadt reeds verklaard, dat, hoe zeer het eene Nationaale Vergadering gevaarlijk voor zijn gewestlijk gezag oordeelde, het echter bereid was toetetreden, bijaldien de Amalgame kon plaats grijpen. Utrecht hadt, in den loop van 1795, zoodanig eene eenftemmigheid in maatregelen met Holland doen uit ■ blinken, dat men van hetzelve een gereeden bijval kon vermoeden. Om dan dien geduchten flag voortekomen, hadden de Prövintiën , af kcerig van de fchuldvermenging, weten door te dringen, dat de Commisfie der Staatsregeling zoodanig was zamengefteld, dat men van de meerderheid een Ontwerp kon verwachten, gegrond op eene affcheiding der geldmiddelen. Dan, Holland, om dit huismiddeltje te verlammen, ftelde een ander daartegen, naamlijk, van de toevoeging van tien andere leden, (bijaldien het Ontwerp verworpen werdt, waarop het heimelijk  STAATSREGELING. soi lijk rekende) en wel van 5 uit zijn Gewest, en de 5 overigen uit andere Provinciën , verwachtende, door zoodanige nieuwe verwerking, de meerderheid te zullen verkrijgen. Intusfehen bleek het toch , dat het hier in verkeerde rekening gemaakt hadt , en het 'er verre af was , dat alle zijne afgevaardigden de fchuldvermenging bijvielen. En deze teloorftelling veroorzaakte dan nu ook waarfchijnlijk, dat zelfs de ijverigfte verdeedigers van de fchuldvermenging ten uiterften huiverig waren , om het Plan te verwerpen,om dat zij, uit dt bijvoeging der tien leden tot een nieuw Ontwerp, geene meerderheid voor hun ftel zei durfden verwachten. Na deze korte, en, zoo wij oordeelen veel ter opheldering dienende, uitweiding kan het den oplettenden befchouwer wei nig bevreemden, in de advijfen van veelen zulk eene bijzondere belangftelling in he Gewest, waaruit zij gekozen waren, aan t treffen. — De tegenftanders van de ineen fmelting der fchulden bouwden hunnen hegi ften grondflag daarop, dat zij, de Geweste als afzonderlijke Volken aanmerkende, a' leen berekenden, hoe veel bij dezelven d Jast voor ieder Gewest, als Volk, vermee: N 5 dei I. E OEK» III. BOOFDSY* 1796. I t 1 ï d  sos GESCHIEDENIS der t tfOEK. III. flOOFDSI i79ö. derd zou worden. Hec denkbeeld vaa quota konden zij geheel niec verbannen, • Op dien grond zich hec Gewest als ia masfa voorftellende , viel hec gemaklijk te bewijzen, hoe de ineenfmelting der fchulden zommigen boven vermogen zou drukken. En, hoe zeer de voorftanders van dezelve de valschheid van dit begrip poogden te ontwikkelen , aantoonende , dat, bij die vermenging, de lasten algemeen geheven moesten worden, en het meest drukken, waar het meest vermogen werdt gevonden , waardoor dan ook niemand boven vermogen zou bijdragen; zij bleeven, van hunnen kant, de zaak niettemin Provintiaai befchouwen, en herfchepten de Nationaale Vergadering in een Collegie van Hun Hoog Mogenden, waarin ieder, alsProvintiaal Ge-« deputeerde, de zaak van zijn Gewest handhaafde. — Veelen der Reprefentanten dan, ure Bataafsch Bral and, gelijk krieger,verhoijsen en verrees, beijverden zich, om het Plan te verdeedigen, en de gemeenmaking der fchulden te beftrijden, het als eene fchreeuwende onregtvaardigheid uickrijtende, hun Gewest, tot hiertoe met geene fchulden bezwaard, en , als den voormuur voor veele Gewesten, altijd aan de eer-  STAATSREGELING. 203 eerfte en zwaarfte lasten der Landoorlogen ^ onderworpen, met eenige millioenen fchulden nog bovendien te bezwaaren. Schoon J anderen" gelijk gul jé, hoe zeer zich tegen de Amalgame verklarende, en evers, moeds genoeg hadden , om het Plan , als niet gebouwd op de gewenschte Eenheid, te verwerpen. V1 t r i n g a pleitte niet minder dringend voor het afzonderlijk houden der geldmiddelen , en dus ook tegen de Eenheid naar binnen, beweerende het verderflijke dezer maatregelen voor het Gewest Gelderland. Zoo ook fprak de mist voor Overijsfel, — c. de vos van steenwijk, voor Drenthe, — siderius voor Friesland. De Zeeuwfche Reprefentanten, breekpot en au sten, waren weder allerijverigfte voorftanders van de Amalgame, fchoon zij, om het gebrek hiervan in het Plan, nog niet tot de verwerping durfden ftemmen. De Utrechtfchen lieten zich over dat gedeelte desOntwerps niet uit, fchoon zij zich niet afkeerig van de fchuldvermenging betoonden. De sitter, uit Groningen, ijverde mede voor het affcheiden der fchulden. leder meetteophet breedst uit de opofferingen,welken zijn Gewest voor de algemeene belangen gedaan hadtde lasten, waaronder bet I. OEK. iii. IOFDST. <96.  204 GESCHIEDENIS der I. boek; fit. •hoofdst 1706. hetzelve zugtte, — het volftrekt onvermogen en den geheel uitgeputten ftaat van de Ingezetenen van zijn Gewest. Door de kunftigfte berekeningen, poogde men het bezwaarende van de fchuldvermenging van den eenen kant te vergrooten, en aan de andere zijde, de hulpmiddelen ter vinding der lasten te verkleenen; het meer en minder werdt als in een goudfchaal tegen elkander opgewogen: ieder verraadde het doel, om, door zijn eigen last op den hals van anderen te drukken, zich zeiven te verligten , en bedacht niet, dat in eene .waarlijk vereende Republiek geen enkel lid kan lijden , zonder dat alle de overige leden lijden. Ieder bedekte zorgvuldig de hulpmiddelen, welken het Gewest, waar voor hij fprak, nog overig hadt gehouden , om zonder eenig bezwaar voor de onvermogenden in hetzelve, en alleen door de meer gegoeden, in evenredigheid van hun vermogen , gelijklijk te doen dragen , zijne inkomften te vermeerderen. Waar van onder anderen aüffmorth een treffend voorbeeld bijbragt, aanvoerende, dat, zo wanneer in de kleene Provincie Drenthe de lasten geheven wierden, volgends het betreklijk vermogen, en niet de gegoedfte in zommige heffingen juist  STAATSREGELING. 205 juist zoo veel betaalden als de armften , zulk eene verbeterde heffing de inkomften B van dat Gewest aanmerklijk zou vermeer- nc deren, — iets, waar voor alle wetten van billijkheid en regtvaardigheid fpraken. — Onder de zwarigheden tegen de Amalgame, werdt ook niet vergeten, ten fterkften aantedringen, welk een nadeel dezelve aan den prijs der Gewestlijke Effeéten zou aanbrengen , daar die vermenging noodzaaklijk een gelijken prijs voor allen zou voordbrengen , en dus zommigen verhoogen , anderen verlagen; dat het onregtvaardig was voor de Schuldeifchers, de Provintie in generale debiteurs te veranderen. Maar men bedacht weinig , dat dit laatfte met de belangen dier crediteuren te zeer inftemde , alzoo hunne Effecten daar bij grootlijks in vastigheid wonnen, om voor hun misnoegen over die onregtvaardigheid te vreezen. Niet minder verdeeld waren de gevoelens, en niet minder gewigtig de overwegingen over de Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek, zoo wel naar binnen, als naar buiten , den grondflag der fchuldvermenging, — en ijverden de bekwaamfte redenaars, om dezelve te beftrijden ofte ver. dee^ I. DE Kr III. OFDST« 96-. ..  t BOEK. III. BOOFDS1] i i ! ■soö GESCHIEDENIS der deedigen. Zommigen, en onder dezen voornaamlijk de mist, farret en cau, '. befchouwden hec Nederlandfche, Volk, als nog beftaande in negen even vrije onafhangelijke Volken, die op die oogenblik niets met eikanderen gemeen hadden. De bijeenroeping dezer Vergadering hadt die nog geen ftap nader vereenigd. Zelfs poogde men uic de woorden van het Reglement te bewijzen, dat het oogmerk van. deze zamenkomsc alleen ftrekte,eene Staatsregeling te ontwerpen , waarop zij vereenigd konden worden, en dus kon de laatfte niet wel anderszijn, dan een contract, waarbij flegts de algemeene belangen , die alle die Volken gelijklijk betraden, vereenigd, maar de overigen, die ieder van dezelven afzonderlijk raakten, ook afzonderlijk gehouden werden. Zij beweerden, dac de concentratie van magt hoogst gevaarlijk en verderflijk was voor de individueele Vrijheid en Welvaart, dewijl eene algemeene Vergadering de bijzondere belangen nimmer zoo goed kon behartigen, als zulks door de plaatslijke beluurders kon gefchieden, die in ftaat waren, )tn van perfoonen en zaaken de naauwkeu•igfte kennis te verkrijgen: dat het gemaklijk vas, wanneer men het gewestlijk gezag be- bieldt,  STAATSREGELING. 207 Iiieldt, voor iedere magt zoodanige grenzen te ftellen , dat geene derzelve de an- 1 dere kon tegenwerken en verlammen. — » Maar dezelfde Eenheid vondt ook, in eenen vreede, schimmelpenninck, en anderen, niet minder bekwaame verdeedigers. Manlijk beftreden zij het gevoelen nopens de nu nog plaats hebbende verdeeling in Volken, en toonden, dat de Eenheid, als Volk, reeds plaats had en bekrachtigd was, door de bijeenroeping dezer Vergadering ; dat de Omwenteling het Nederlandfche Volk gemaakt hadt , dat het Volk deze Eenheid in het Plan gewacht, en ook de Franfche Republiek zich, van den aanvang af, en nu nog onlangs, ten voordeele van dezelve verklaard had; dat het te maaken Contract, de Conftitutie, niet door Volken, maar door individu's aangegaan en beftemd zou worden , en dus ook zoodanig ingericht moest zijn, dat het voor één Volk gefchikt was dat, bij zoodanig een verbond , geene voorbehouding van gewestlijke regten te pas kwam ; dat het foederalistisch ftelzel doodlijk voor ons Vaderland was, en de Eenheid alleen ons weder tot den Ouden bloei en luister kon verheffen. Het gevaar voor de individueele Vrijheid, het geec I t O EK» III. XWDST, '96.  L s oek. iii. boofdst, 1796. 208 GESCHIEDENIS de» geen eenigen uit de Eenheid voorfpelden, was bij het .Foederalisme oneindig grooter. Zoo rasch een Volk zijne Oppermagt aan eenig ligchaam toebetrouwde , 't zij ook hoedanig het Beftuur ware zamengefteld , hadt het geenen anderen waarborg voor zijne Vrijheid noodig, dan zijn Moed en Vrijheidsliefde. De ondervinding hadt geleerd, dat de Ariftocratie der Foederalisten hec Volk, onder fchijn van Vrijheid, in de diepfte flaavernij hadt gedompeld: dat de botzing van magten nimmer het middel kon zijn, om de Vrijheid te behouden; en dat dus deze laatfte , bij eene geconcentreerde magt, veel fterker verzekerd was, dan wanneer haare handhaving toevertrouwd werdt aan verdeelde magten , die altijd naarijverig van eikanderen, niet de Vrijheid der Burgeren, maar alleen de handhaving en uitbreiding van haar bijzonder gezag beoogden. — Intusfehen heerschte 'er onder de voorftanders der Eenheid meerder verdeeldheid, dan wel onder derzelver beftrijders. De vrees voor het verlies der individueele Vrijheid , dat als een natuurlijk gevolg van het ftelzel der volftrekte Eenheid werdt voorgefteld, deedt zommigen altijd nog ftaan op het behoud van eenige huislijke befchikkingen, die  STAATSREGELING. 209 die in de Conftitutie omfchreven en bepaald moesten worden. En , hoe zeer zij dit poogden te verzachten, door het tot zaaken van weinig gewigt uitteftrekken, meenden echter de Vrienden der volftrekte Eenheid daarin eene heimelijke [pooging te ontdekken , tot behoud van bijzondere rechten , van eenig onafhangelijk gezag, althandj van het vermogen, om algemeene maatregelen te ontduiken of te verlammen , er wantrouwden zij de zoodanigen min of meer, als bedekte, en dus de gevaarlijkfte, foederalisten, die, gelijk men zegt, bedoelden, hen listig het net over het hoofd te haaien, Dit veroorzaakte onder dezen wantrouwen; dat misfchien geheel ongegrond was, — verdeeldheid, misfchien over woorden, en niet over zaaken. — Niet weinig inmiddels werdt de ■ moed van de Voorftanders dei Eenheid gefterkt, en won dit ftelzel meer en meer de overhand, daar, hangende de overwegingen, van dit Ontwerp, van alle oorden der Republiek, adresfen ten voordeele dei Eenheid en van de vermenging der fchulden ter Vergadering toeftroomden , wier ondertekenaars een getal van eenige duizenden uitmaakten, en waarbij dezen verklaarden, dat zij geen ™der Ontwerp, dan i BOEK. III. HOOFDST. 1796. I  si© GESCHIEDENIS der ï. BOEK. iii. HOOFDST 1196. Aanmerkingen op bijzonden deeien va\ het aange hdejiPla; •yan Conjtiwie. op zoodanige beginzelen gebouwd, zouden aannemen, en gezind en genegen waren, •om hiervoor goed en b|oed opteofieren. Deze blijken van vuurig4 deelneming in de belangen des Vaderlands^, hoe onaangenaam ook voor zommige leden der Vergadering, werden toch door de meerderheid met goedkeuring vereerd, en men befloot, zonder evenwel in den inhoud der requesten te treden, van dezelven, in zoo verre zij bewijzen droegen van warme Vaderlandsliefde, honorabk mentie in de notulen der Vergadering te maaken. Inmiddels vondt het Ontwerp, ook in andere opzigten, ijverige verdeedigers en hee1 vige beurijders, van welken wij, volgends \ hunne fpreekorde, met een enkel woord gewag zullen maaken. Nu hout van der veen oordeelde het Plan volftrekt verwerplijk. Het Wetgevend Lighaam , als bepaald, om flegts eenige weeken te zitten, hadt alleen eene fchaduw van Magt; de klem der R egeering was overgebragt in een lighaam van zeven perfoonen , die bijna boven alle verandwoording verheven waren. Daarentegen was de magt aan de Departementen , die nog hunne ongelijke grootheid als Provintiën hadden behouden»  STAATSREGELING. &u in zich zelve geheel ongefchikt1, als de Uitvoerende met de Wetgevende Magt vereenigende , en zoo oppermagtig , dat zij: geduurig met de hoögfte Wetgevende en Uitvoerende Magten in tweeftrijd moesten komen, en het volkomen in haar vermogen hadden, alle algemeene maatregelen in derzelver uitvoering 'te verlammen en tegentewerken. Deze aanmerkingen werden door vreede in een welfprekend advijs nader ontwikkeld , en andere gronden aangevoerd , die hem mede tot volftrekte verwerping deeden befluiten. Op de form merkte hij aan, dat de Ontwerpers, door al het reglementaire in het Plan zelve intelasfchen , hec volgend Beftuur tot de kleenfte bijzonderheden de handen hadden gebonden, of genoodzaakt, telkens de Staatsregeling te veranderen, en op een losfen voet te ftellen. Hij beweerde, dat het Ontwerp niets anders bevatte, dan eene vernieuwing van de oude verworpen Conftitutie. Het Wetgevend Lighaam vertoonde de Vergadering van Hun Hoog Mogenden,-— het Departementaal Beftuur, de Staaten der Provintiën, — de Staatsraad, bet Stadhouderlijk gezag. Het gezag van het eerfte was verlamd , door de fplitzing Os «i ï. JOE5C. III. 100FDST. C796.  ai2 GESCHIEDENIS der r. BOEK. iii. loorDST 756. in twee Kamers, door de tijdelijke Vergaderingen , en door de Oppermagt der Gewesten ; terwijl den laatften aan den eenen kant te veel, aan den anderen, te weinig magts was overgelaten, wordende dit lighaam nog zoo veel te gevaarlijker , daar de geringe jaarwedde van zevenduizend guldens hec Wetgevend Lighaam altijd in de noodzaak-; lijkheid zou brengen , om zijne keuze tot zeer gegoede perfoonen te bepaalen. Hoe zeer hij erkende , dat een Land bij eene zuiver Bondgenootfchaplijke Regeering zeer wel kon bloeijen, moest hij toch verklaaren , dac zoodanig eene vermenging van Eenheid en Foederalisme, als in hec Ontwerp gevonden werdt, voor ons Vaderland allerverderflijkst zou wezen, en regtftreeksch geleiden, om het Stadhouderlijke juk weder interoepen. Omtrend de Amalgame toonde hij zeer duidelijk, dat dezelve geene, althands niet noemenswaardige, vermeerdering van lasten voor de Gewesten kon voordbrengen , daar het kort van zes millioenen, waarop gerekend was, door eene verbeterde beheering der Finantie en een zuinig Beftuur, genoegzaam kon gevonden worden. In het breede ontwikkelde hij de rampfi 1 fpoe»  STAATSREGELING. 213 fpoedige gevolgen, van aan de Gewestlijke en gemeente Beftuuren iets meer, dan eene Adminiftrative Magt , te laten. Eindelijk r fchetfte hij bij tegenftelling de gevolgen1 voor de huishoudenlijke belangen van Koophandel , Zeevaart en Fabrieken, welken, en uit het llelzel der Eenheid, en van het Foederalisme, ftonden geboren te worden, en befloot met deze moedige verklaring. „ Zou „ mijn mond een Ontwerp van Conftitutie goedkeuren , dat op zulke verderflijke „ gronden gefchoeid was ? Neen, dan ware „ ik het vertrouwen onwaardig, dat Neêr„ lands Volk in mij gefteld heeft, — dan „ zou ik mij aan het verraaden van hunne „ belangen fchuldig reekenen, — dan zouden fchaamte en wroeging mij tot aan het „ Graf vervolgen, — veeleer , indien het „ dan zijn moet 3 zal ik mij het uiterfte „ getroosten. De dwaaling wil ik voorbij"„ zien ; maar het eigenbelang, maar de 1 intrigue zal ik tegenftaan, — ontmaske"„ ren en het hoofd bieden. Geene magt" of wonderfpreuken zullen mij affchrik" ken. Die de Eenheid in het Beftuur „ een Oostersch Despotisme noemt, dat „ voor Frankrijk kafl gefchikt zijn, maar „ in Nederland niet kan geduld worden , O 3 » diens 1. eoek til. oofdsx. 796.  I. SOEK. III. HOOFDS1 I7S6. Q14 GESCHIEDENIS der „ diens hart of hoofd zal ik hierom op „ den prijs ftellen, dien beiden verdienen. '• „ En, zo tot dit alles mijne krachten mog„ ten te kort fchieten, zal ik ten minften •„ op mijne post met eere ftaan, en is het „ nood, een eerlijken dood vinden." Met regt kan men schimmelpen. ninck als een tegenhanger van vreede plaatzen, daar zijn advijs de eer, van de beste verdeediging van het Ontwerp, verdiende. Na eene naauwkeurige bepaaling Van den zin der Vrage, welker beflisfching thands aan de de orde was , in hoe verre het tegenwoordige Plan tot een leiddraad der overwegingen kon aangenomen worden , fchetfte hij in eenige bijzonderheden deszelfs verdienften , die het op die voorkeuze regt konden geeven. Deze verdienften waren hierin gelegen. Het Plan was gebouwd op het beginzel van de Oppermagt des Volks, en van eene Volksregéering bij Vertegenwoordiging. —. Het begunftigde noch het Eenhoofdig, noch het Arifiocratisch Regeeringsftelzel. — Het behelsde de groote deelen van het publiek gezag, — Wetgeevende — Uitvoerende en Regterlijke Magt. De eerfte was zoodanig zameagefteld 3 dat haar hoog gezag  STAATSREGELING. ai£ Kg niet verderflijk kon wordên. De verdeeling in twee Kamers en de tijdlijke Zittingen waarborgden de wijsheid en de achtbaarheid der wetten. Tegen de zamenftelling der Uitvoerende Magt, waren zekerlijk gewigtige bedenkingen te maaken. Hij wenschte zelve deze zamenftelling in eene andere form; maar 'er was niettemin zoo veel goeds in , dat het Plan daarom een nader onderzoek verdiende. De Regterlijke Magt, als geheel afgezonderd van de beide andere Magten , en haare bedienaars in een volkomen ftaat van onafhangelijkheid gefteld zijnde, kwam hem voor, alles te bezitten , wat in eene Staatsregeling vereischt werdt. — Vervolgends overgaande tot de overweging der geopperde zwarigheden tegen het Ontwerp , erkende hij, dat hetzelve die Eenheid niet bevatte, welke veelen wenschten, en waar voor hij zich mede verklaarde. Het gevaar voor de burgerlijke Vrijheid, dat zommigen uit zodanig eene vereeniging voorfpelden, trachtte hij inzonderheid wegtenemen, door deze aanmerkingen; dat hetzelve in kleene Republieken, gelijk de onze, minder te vrezen was; — dat eene verftandige keus van gefchikte beftuurders, waartoe de regels dei O 4 Con- i. EOF. Kc HL HOOFDST. 1796.  I. BOEK. iii. HOOFDST 1795. iiö GESCHIEDENIS der Conftitutie aanleiding moesten geven , en het heerfchend charakter eener echte Republikeinfche Natie hetzelve gemaklijk zouden verhoeden; — dat eene juiste affcheiding der Regterlijke Magt van allen invloed van buiten ten zekerften waarborg ftrekte voor de perfoonlijke Vrijheid. — Eindelijk zou die gevaar geheel verdwijnen, indien flegts de Conftitutie zoodanige gronden bevatte , die alle ondergefchikte beftuuren gerust fielden , dat zij in de huishoudenlijke fchikkingen, die geene betrekking hoegenaamd tot den algemeenen Staat hadden , hunne onafhangelijkheid zouden behouden. — Met de duchtigfte gronden verdeedigde hij de fchuldvermenging , aantoonende, dat het hier niet aankwam op de aflosfing der hoofdfommen , maar op de betaaling der intresfen ; dac deze moest gevonden worden 3 door eene heffing van dat geene, 't welk ieder ingezeten , naa aftrek van het noodige voor zijn beftaan , overig hieldt; en dat deze heffing niemand boven vermogen kon bezwaaren. — Niettemin, oordeelde hij, op de bovengemelde gronden, het Ontwerp waardig , om tot een leiddraad der overwegingen aangenomen te worden , zonder daar-  STAATSREGELING. &t? daardoor alle gronden of bijzonderheden ■te willen erkennen. Te gelijk deelde hij een Ontwerp van befluit mede, hetwelk» de aanneming des Plans daadlijk moest achtervolgen , houdende; dat eene Commisfie van vijf of zeven leden benoemd zou worden , om binnen eene maand verflag te doen, op hoedanige wijze het beginzel van Eenheid en Ondeelbaarheid op de Conftitutie toegepast zou kunnen worden, en wel zoo, dat tevens bepaald werdt, welke magt aan de Adminiftrative Lighaamen ter verzekering der individueele Vrijheid zou behooren verleend te worden; als ook, hoedanige fchuldvermenging zou kunnen plaats grijpen, en tevens voorgekomen worden, dat deze geene bezwaarende of verderflijke gevolgen voor eenig gedeelte der Republiek voordbragt. — Dit Voorftel gaf daadlijk^ eene wijziging aan de volgende advijzen , die zich nu eens met hetzelve vereenigden, of andere voordragten van denzelfden aart ter baane bragten. Midderich verklaarde, nimmer het Ontwerp tot een grondflag der deliberatiën te zullen aannemen, bijaldien de Vergadering niet vooraf befloot; dat het de Regten van den Mensch en Burger uitO 5 druk l bo e k> III. oofdsT» 79$.  siS GESCHIEDENIS der i SOEK. III. HOOFD»1] 1196. I i < druklijk bepaalde,, en dezen, zoo wel als de Eenheid, als grondbeginzels bevatte , vol•gends welken deszelfs Artikulen beoordeeld en bekrachtigd moesten worden. — De mist , hoe zeer verfcheiden gebreken in het Plan erkennende, oordeelde het te kunnen aannemen, mids echter de Vergadering tevens eene Commisfie benoemde, om hec punt der finantie nader in overweging te nemen, en te onderzoeken , hoedanig de quotes afgefchaft, en algemeene lasten ingevoerd zouden kunnen worden. Van leeuwen, zich mede beklaagende over het gebrek aan eene verklaring van de Regten van den Mensch en Burger,welke Hun Hoog Mogenden reeds bij de Publicatie van 4 Maart, als het werk der Na* tionaale Vergadering , hadden toegezegd , oordeelde het Plan , om dat gemis , als Dok, om dat het zaaken inhieldt, met die regten ftrijdig, volftrekt verwerplijk. In clen voorfiag van schimmelpenninck m anderen kon hij niet komen , om dat iij denzelven ftrijdig met het Reglement lanmerkte. — Verhoijsen, hoe zeer ook :egen de Amalgams, als onregtvaardig voor Hraband, berispte nogthands in het Plan le te groote magt van den Staatsraad, als zich  STAATSREGELING, sio gich inmengende in de zaaken van de Wetgeving , en het volkomen in handen heb- 1 bende, om de gewigtigfte en heilzaamfte be-* fluiten tegentewerken. Ook oordeelde hij den Titul nopens den Godsdienst zoodanig gefteld, dat hij wel degelijk eene vereenU ging van Kerk en Staat infloot. — Van lookhorst vondt zich mede gedrongen, het Plan volftrekt te verwerpen, ten zij de Vergadering alvorens de Eenheid in allerleie opzigten wilde decreteeren, en eene Commisfie benoemde , om het Plan binnen een kort te bepaalen tijd te Verbeteren. _ Ockhuizen wilde ook hetzelve wel aannemen, mids vooraf bepaald werdt, dat de Vergadering het Volk geen ander Ontwerp van Staatsregeling zou voorleggen, dan een, gegrond op de Eenheid, de Vrijheid en Gelijkheid des Nederlandfchen Volks. — Hartogh daartegen floeg voor, dat de Vergadering zou verklaaren, dat zij, met het Ontwerp aantenemen, geenzins verftaan wilde worden, den geest, de hoofdgronden en beginzels, of ook de bijzonderheden van het Plan, geheel of gedeeltelijk, aantenemen, maar zich voorbehieldt, om het, zoo wel in de hoofdgronden en beginzels, als in de bijzonderheden,zoodanig te veranderen, als zij 1. ! O E K. III. JOFDSTi [90.  S2o GESCHIEDENIS der ï. BOEK. III. HOOFDST 1796. ! 3 9 t zij zou heilzaam oordeelen , en dan , na zoodanig eene verklaaring, daadlijk de Een■ heid beflischte.— Janssen,hem volgende, ftemde dien voorflag bij, en verklaarde zich anders gedrongen, om hec Plan te moeten verwerpen: zijne grootfte bedenking tegen hetzelve was, dat de Souverainiteic des Volks tot eene fchaduw gebragt was. Het Volk mogt in de Grondvergaderingen volftrekc geen voorftel doen; — het hadt flegts een onbeduidend deel in de keuze van den Staatsraad, welks te groote magt het boven hec Volk geheel verhefce. — Stoffenberg vereenigde zich mede met hartogh, en wel op een grond, die zeker wonderfpreukig fchijnt, en niettemin volkomen waar was; „ ik ben volkomen overtuigd geworden, zeide hij,dat het Plan aan niemand, „ zelfs niet aan de maakers behaagt, en 9 daarom behoort het juist tot een leid, draad onzer overwegingen aangenomen te , worden: want, bij het plaatshebbend ver, fchil in denkbeelden , waardoor naauw, lijks twee leden met elkander overeen, ftemmen, zal de verwerping, en daaruit , volgende bijvoeging van io. nieuwe le, den bij de 21. ouden, ons, over eene , maand , wanneer dezen verflag uitbren- » gen,  STAATSREGELING, aif gen, geen Map verder brengen, dan wij ^ l thands zijn." - Dit kon echter bosch niet weêrhouden, om het Plan volftrekt te hc verwerpen. Hij hadt geen denkbeeld van iets aantenemen,zonder eenigen der beginzelen of bijzonderheden goedtekeuren. Hec Voorftel van hartogh deedt dus niets af, om op hetzelve tot de aanneming te treden. Het Plan bevatte niets van die Eenheid, welke men op grond van het berigt van schimmelpenningic verwacht hadt. Hij voorzag, dat het Volk nimmer de invoering van eene Staatsregeling zou gedoogen, die het Vaderland weder tot die kluisters zou brengen, welken het ten koste van zijn bloed verbroken hadt.- HuGen-poth tot aerdt ergerde zich hec meest, dat, in het Ontwerp, voor het Nationaal verklaaren der Armen niet gezorgd was, daar toch uit de affcheiding van Kerk en Staat natuurlijk voortvloeide , dat .derzelver onderhoud niet meer Kerklijk gedragen kon worden, maar alleen voor rekening van den Staat moest komen. — Oorfpronglijkheid en juistheid kenmerkten hec advijs van c. l. van beijm a ce zeer, om hec hier niec te doen kennen. Na zig mede beklaagd te hebben, dac aan het Plan eene r: je kt; in. ofdst. 96.  I. SOF. iii, HOOFD 22a GESCHIEDENIS der ^ eene verklaring van de Regten van den ' Mensch en Burger ontbrak, toetfte hij het sT.aan de algemeenfle en onwederfprcckbaarfte beginzelen. „ Het is een grondregel ; dat het Volk zijne Vertegenwoordigers kiest,— en het Plan geeft dit regt aan Kiezers over, en wel onder naauwe bepaalingen. Deugden en bekwaamheid zijn de eenige gronden van voorkeuze, — en het Plan .vervat zeer veele Artikelen , met dien regel «rijdende. De Souveraintieit berust bij het Volk , en is Ondeelbaar, - en het Plan verdeelt dezelve in veele fmaldeelen. Het Volk heeft het regt, om zijne Conftitutie te veranderen, — en dit regt wordt in het Plan geheel.aan hetzelve ontnomen." Het Plan was dus geheel onaanneemlijk, maar het was ook tevens onuitvoerlijk: men hadc quota's in hetzelve gefteld, - en echter den gewesten veele middelen ontnomen, om aan dezelve te voldoen. Ten aanzien van de fchuldvermenging, beweerde hij, dat Holland in de quota te laag gefteld was, en alle de overige Gewesten, inzonderheid Friesland, te hoog. De lasten in alle die Provintiën waren veel zwaarder, dan in Holland. Maar daaruit leidde hij juist de noodzaaklijkheid der Amalgame af, die dan 7 door  STAATSREGELING. door eene gelijke heffing, aan de vermogens geëvenredigd, alle die onregtvaardige wanorders zou herftellen. Hij befloot dus , daar hij oordeelde, dat de Vergadering het niet in haare magt hadt, om het Ontwerp in zijne gronden te veranderen, hetzelve volftrekt te moeten verwerpen. En dat de Vergadering, bij de benoeming van 10 nieuwe leden, daadlijk de Eenheid zou decreteeren, „ welke men, zeide hij, voor eenige „ maanden zoo kunstig geëludeerd hadt." — Halbes berispte , dat aan het Plan de Artikelen, betreffende de Burgerwaapening, ontbraken , die naar zijn oordeel een wezenlijk deel van hetzelve moesten uicmaaken.— Gorter merkte op,dat, al ftondt men al eens toe, dat, bij eene fchuldvermenging, de ingezetenen van andere Gewesten meer zouden moeten opbrengen , dan zij thands deeden , zij dit verlies aan den anderen kant ruim vergoed zouden vinden, door de vermeerdering en uitbreiding hunner middelen van beftaan, welken de Eenheid der Republiek hen zou aanbieden, en waarbij Holland misfchien meer zou ver , liezen, dan het bij de Amalgame won. Daar de vraag, die aan de orde van den dag gefteld was , zich alleen daartoe be paal- li III. OFDST» Ironden wr ie wnnening van het Plan Conjlituti» als een leiddraad,  ■124- GESCHIEDENIS der t BOEK, III. HOOFDS' 1796. paalde: zal het Plan tot een leiddraad der deliberatiën aangenomen worden ? fïrekten f'ook de advijzen der overigen, waarvan de ruimte ons belet bijzonder gewag re maaken , voor zoo verre zij niet tot de volftrekte verwerping itemden, om die aanneming op gronden van wijze voorzigtigheid aanteprijzen. Allen erkenden min of meer, dat het Plan groote gebreken bevatte, maar om het goede, dat zij in hetzelve vonden, en dat, naar hun inzien, aan de hoofdvereischten eener Staatsregeling voldeedt, oordeelden zij het aanneemenswaardig; terwijl eene nadere overweging van hetzelve de gebreken , hoe groot en menigvuldig zij ook waren, eigenaardig zou verbeteren. Voor deze aanneming pleitte inzonderheid het hachlijke der verwerping. In dit geval immers moest de Vergadering, bij de voorige ai. leden, 10. nieuwen voegen, om binnen eene maand een nieuw Plan te ontwerpen,en, bij de beftemming door het Volk , moest men het eerst verworpene te gelijk met het nieuwe verbeterde aan het Volk voorleggen. Geviel het nu, dat hec Plan der 31. even gebrekkig of nog flegter was, dan dat der 21., 't geen zij maar al te zeer vreesden , dan was eene geheele maand  STAATSREGELING. 919 maand nutloos verfpild ; en was het berer, dan liep men nog gevaar, dat het Volk, tusfchen het eerfte gebrekige en het laatfte a verbeterde, moetende kiezen, het eerfte aannam , ten minften, dat de zaaden van den hevigften twist onder hetzelve geftrooid werden, die de jammerlijkfte gevolgen zouden voordbrengen. Om dit voortekomen, wilden zij zelfs aan de ijverigfte tegenftanders van het Plan zoo veel toegeven, dat die aanneming niets omtrend de grondbeginzelen of bijzonderheden van hetzelve zou beflisfchen. Eindelijk brak dan de dag aan , die van 291 November, die het gewigtige geding; of her« aangeboden Ontwerp van Staatsregeling, tot een leiddraad der overwegingen aange J nomen, of wel geheel verworpen zou wor 1 den? moest beflechten. De beftrijders van hetzelve hadden reeds duidelijk getoond , dat zij eene volftrekte verwerping wenschten, hoe zeer zij het gevaarlijke van dien ftap niet durfden ontkennen. Het wantrouwen , van door listige omwegen zich verfchalkt te zien,— het noodlottig gevolg van gevestigde partijfchap, — gegrond op de bedenking, dat zij, in welkeen zin ook, het Plan aannemende , toch iets van desp zelfs t 30 EK, ui. DOFDST. 'let Tim er Ctm ■ xisfie van. X tot een nddraad angem'leü.  I. B O E K. III. HOOFDST. I79Ö. 230 GESCHIEDENIS der zelfs gronden bekrachtigen zouden, — dit 3eedt hen liever zich deze gevaaren getroosten, dan in eenige bemiddelende fchikking te treden, die het beginzel der Eenheid en Ondeelbaarheid op losfe fchroeven moge Hellen. In zoodanig eene gemoedsgefteltenis, kan hec ongunstig onthaal van de verklaaring der gemelde groote vraag, hoe zeer met den geest der uitlegging van hartogii geheel inftemmende,waardoor de Voorzitter van hamelsveld de verfchillend denkenden poogde te vereenigen in het punt der aanneming, en met welke hij deze Zitting opende, niemand bevreemden. Deze verklaaring, hoe wel en zuiver gemeend , wierp ongelukkig den twistappel in de Vergadering, en maakte haar nog veel onftuimiger, dan die, waarin het Ontwerp werdt aangeboden : een duidelijk blijk , hoe veel 'er gerekend werdt , ten aanzien der groote beginzelen , van deze beflisfching afcehangen. Gevers,ploos van. amstel,en veele anderen, verzetceden zich tegen dezelve mee hevigen nadruk, beweerende, dat de Prefident verpligt was , volgends- den letter van hec Reglemenc.de omvrage te doen,— als Prefident, het Artikel in gefchil niet mogt verklaaren, en ook, dat men zodanige modifica- tien  STAATSREGELING. 231 tiè'n en mentaale refervatiè'n niet behoefde. Dit pntftak den Voorzitter in eenige drift, die, opftaande en met zijne hand op de berst flaande, zich op de zuiverheid zijner bedoeling beriep, en .voordgaan wilde, met het bedoelde Artikel te verklaaren. Dan, verfcheiden leden kantten zich hier tegen andermaal allerkrachtigst, en drongen op eene gave omvrage. Zij begrepen , behalven de onbevoegdheid des Voorzitters tot zodanige uitleggingen, dat men het Ontwerp tot een grondflag der deliberatien niet kon aannemen, zonder, gelijk haiin het noemde, den geest te decreteeren, — zonder althands de groote beginzelen aantenemen, waarop het gebouwd was. En, deze aangenomen zijnde, was het gedaan met de Eenheid en de Schuldvermenging. Zommigen, waaronder de bekwaamfte en bedaardfte Voorftanders dezer beginzelen, erkenden dit mede. maar. beefden echter te zeer voor de gevolgen der verwerping ,. om gaaf hiertoe te ftemmen.. .Eloji, schim me lp enninck en van de-kasteele, zochten deze beide uiterften te vermijden, door verfchillende Concept - decreeten voorteflaan, wier geest daar heenen ftrekte, om de hinderpaalen ter aanneming wegteruimen, er Pa d< I. BOEK. III. HOOFDST, 1796.. . t  I. Soek. III. hoofdst Ï796. 23a GESCHIEDENIS der de Vergadering te doen verklaaren, in welken zin zij het Ontwerp aannam , en te■ vens haar de Eenheid, als deszelfs grondflag, te doen befluiten. De laatfte drong dit nog wel inzonderheid daardoor aan , dat, de Vergadering op 21. Junij het Voorftel van schim melpenninck in advijs gehouden hebbende, omdat zij verwachtte, uit hoofde van de publieke notorieteit daarvan, dat het Plan op de Eenheid gebouwd zou zijn , het nu tijd was, om te toonen , dac zij dat indedaad verwachtte. Dan, noch de vrienden , noch de tegenftanders, van het Ontwerp konden hierin komen. Bosch en midderigh merkten aan , dat, al tradc de Vergadering hierin toe, het toch uitgemaakt bleef, dat men, het Plan aannemende , iets in hetzelve goedkeurde , en daardoor omtrend het groote punt niet meer in zijn geheel bleef. De mist verklaarde, met alle rondheid, dat zoodanig een decreet , als het voorgeftelde, de tegenftanders der Eenheid het net over het hoofd zou haaien, en indireïï beflisfchen het geen nog in questie was. „ Laten wij, zeide hij, de i Natie geen ei in de hand aan ftuk bree„ ken, maar rond en cordaat zeggen, wat v' wij denken. Ik heb geadvijfeerd, om het » Plan  STAATSREGELING» 233 „ Plan met alle deszelfs gebreken over het „ geheel aantenemen , en dit zal ik bij 1 „ appel - nomin al ook doen: ik voel alle h „ de nadeelige gevolgen eener verwerping,1 „ maar, als de meerderheid die zwarigheden „ alzo niet gevoelt, — dit zij zoo." Hij vorderde gave omvraag. — Eindelijk dan, nadat veele anderen nog hun gevoelen geuit hadden, voldeedt de Voorzitter aan het Re. glement, en ftelde eene gave omvrage voor, van aannemen of verwerpen Meer dan de helft der leden hadden reeds hunne Hemmen uitgebragt , onder de diepfte ftilte. Dan,verfcheiden onder dezelven, bij hunne aanneming gevoegd hebbende, onder bepaaling , braken r e 1 j n s , gevers en ploos van amstel plotsling deze plegtige ftilte, en verklaarden de geheele omvrage nul en onwettig, als aanlopende tegen hec Reglement. De fterkfte bewegingen, de luidruchtigfte toejuichingen lieten zich op de tribunes hooren. Andere leden fchreeuwden even hard daartegen, dat het appel moest voordgaan. Van beide kanten nam het gefchreeuw en de hevigheid der drift dermaate toe, welken het luidruchtigst gejuich en geroep op de tribunes niec weinig vermeerderde , dat P 3 iioca IÜ. JOFDSt. '1,6.  234 GESCHIEDENIS der L jo eK. iii. fiOOFDST. J796. Vtorflel van har. t O g H nopens de Eenheiden Schuldvermenging. i noch de ftem, noch de hamer des Voorzitters, beiden tot de orde en ftilte roepende, eenig gehoor verkregen, en deze zich eindelijk genoodzaakt zag, zich te dekken en de Vergadering te fcheiden. Deze ftap de orde wel rasch weder gebragt hebbende , werdt de omvrage andermaal gedaan en ftoorloos volbragt, blijkende hec bij dezelve, dac hec Plan, mee eene meerderheid van 66. tegen 52. ftemmen, wa» aangenomen. Niet weinig trof deze hamerflag, ter bekrachtiging van dit befluit, het hart van alle Vrienden der Eenheid en Schuldvermenging. Reeds begon men bij de Natie het behoud dezer beginzelen als hooploos te. ftellen , en, de blijken van haar morrend misnoegen hoe langs hoe duidlijker wordende , deeden eene gisting der gemoederen regtmaatig vrezen. Dan , wel fpoedig werdt de uitgedoofde hoop weder opgewekt, daar de Reprefentant hartogh, reeds den tweeden dag na het gemelde merkwaardig befluit, het volgend gewigtig Voorftel deedt: „ Dat de Vergadering een 3ag zou bepaalen, om, zonder voorafgaande iiscusfiën, te decreteeren, dat de Nationaale Vergadering de Een- en Ondeelbaarheid te»  STAATSREGELING. 235 ten grondflage van de Conftitutie zal leg- ^ gen, behoudens de raagt, om, bij de over- B' weging van het Plan, zoodanige bepaalin-no gen te maaken , omtrend de magt der departementaale en gemeentebeftuuren , als ook de vermenging der fchulden, als zij zal vermeenen te behooren." Dit Voorftel, fchijnbaar gunstig voor het geliefde beginzei, fmaakte echter weinig aan deszelfs driftigfte voorftanders. V r e e d e , na zijne verwondering betuigd te hebben, een zoodanig Voorftel te hooren van iemand , die nog eergisteren het Plan, dat niets van de , Eenheid bevatte, hadt aangenomen, beweerde, dat de bijgevoegde voorbehouding alle vrucht van het Voorftel vernietigde, en de gewenschte Eenheid geen ftap bevorderde. Hartogh oordeelde dit Voorftel zeer beftaanbaar te zijn met zijne aanneming, zich beroepende op de herhaalde verklaaring van den zin , waarin hij die aanneming gedaan hadt, en betuigde, dac hij met de gemaakte voorbehouding geenzins dat geen bedoeld hadt, het geen vreede hem toefchreef. Ten berge en brands vereenigden zich daarin, dac hec voorgeflagen punt in geene overweging kon komen, dewijl hec eene vervroeging zou P 4 *W I. ) F.K. LIT. JFDST.  $36 GESCHIEDENIS der t BOEK. nr. HOOFDST, De Eenheid , naar buiten en naar binnen , als den grondJlag der Conftitutie aangenomen. zijn van de deliberatien over de Conftitutie, die eerst over vier weeken mogten beginnen. Zelfs beijma, en andere Vrienden der Eenheid, verklaarden zich tegen het Voorftel. Sch-immelpenmnck en hahn merkten daar tegen aan, dat men in de maand Junij geene zwarigheid had gevonden, uit vreeze van anticipatie op de Conftitutie, om het Voorftel, de Eenheid betreffende , te overwegen: dat men thands even dezelfde Vrijheid hadt, als toen, en de overweging van het Voorftel van hartogh niets omtrend de Conftitutie beflischte. Dat het toch gepasf en eenigzins noodzaaklijk was, alvo-* rens de deliberatien over het Plan te beginnen , een zekeren grondflag te leggen , waarop men het gebouw zou optrekken. Het wantrouwen , intusfehen , alle poogingen ter vereeniging nutloos makende, 'oordeelde men het raadzaam, het Voorftel tot den volgenden dag in advijs te houden. Toen, zijnde de 2. December, aan de orde gefteld zijnde: of hetzelve een punt van overweging kon uitmaaken? herhaalde vreede zijn gevoelen van den voorigen dag. Het Voorftel bedoelde, zijnes inziens, flegts zoodanig eene Eenheid, als reeds in het Plan omfchre ven was, en dus, hetzelve te overwegen, was werk-  STAATSREGELING. ö37 werklijk de deliberatien over het Plan zelve te vervroegen. Ten anderen, was de Een- x heid der Republiek, van den aanvang der hoo Omwenteling af, reeds gedecreteerd, en zoodanig befluit, als hart och bedoelde, zou flegts de Natie in nieuwe onzekerheid ftorten. Het geen overfchoot was dit, en hier voor ftemde hij geheel , dat de Vergadering zou verklaaren, dat zij der Natie geen ander Ontwerp van Staatsregeling ter beftemming zou aanbieden, dan op de Eenheid, in beftaan en beftuur, gegrondvest. Ha rtogh verklaarde, dat hij, hoe zeer zich anders uitgedrukt hebbende, juist dezelfde Eenheid bedoeld hadt , en dat zijn oogmerk zuiver was geweest. Van leeuwen ftelde daarop voor, eene Commisfie te benoemen, om, in dien geest, het Voorftel te veranderen, het van alle dubbelzinnigheden te zuiveren, en dan nog, ftaande de Vergadering, verflag uittebrengen. Ten berge en de mist verzetteden zich nadruklijk tegen dit Voorftel, riepen de orde in, waarbij men eerst moest beflisfehen, of het Voorftel een punt van overweging kon worden , en drongen op hoofdlijke omvrage. Veelen leden onderfteunden hen, terwijl anderen zich voor de bemiddeling van P 5 van [. ek.' 1 LI. FDST. %  £33 GESCHIEDENIS der t BOEK. iii. 'HOOFDS1 1796. van leeuwen uitten. De driften werden wederom hoe langer zoo heviger, en het '-gefchreeuw en de verwarring namen,hand over hand toe; te midden van welken, de Voorzitter het befluit overeenkomftig het Voorftel van van leeuwen opmaakte. Het gedruisch veele leden belet hebbende, den hamerflag te hooren, wilden zij het befluit herroepen, maar hahn en schimmelpenninck vorderden de handhaving "van hetzelve. Deze, door van leeuwen voorgeflagen, Commisfie viel aan schim- melpenninck,vreede,hartogh, de beveren en van de kasteele te beurt.' Na weinig tijds bragt dezelve een Ontwerp ter tafel , dat in den geest van vreede gefteld was. Thands ftelde de Voorzitter voor , om of daadlijk daarop te befluiten , dan wel deze zaak , uic aanmerking van haar gewigc, voor heden in advijs te houden, ten minften tot Maandag. Vreede,schimmelpenninck, gevers, -van hooff, pompe van meerdervoort, en veele anderen eischten daadlijke afdoening. Het punt was reeds eens in advijs gehouden : zij zagen geene reden, waarom dit andermaal zou gefchieden. Echter vondt des Voorzitters bedenking  STAATSREGELING. 239 king zoo veel bijval, dat men noodig achtte, ^ hoofdlijke omvrage over dezelve te doen, bij welke de meerderheid zich voor eene ho. daadlijke afdoening verklaarde. En nu was de vraag: of de Vergadering zich met dit Ontwerp kon vereenigen? De mist verklaarde rondlijk , dat hij in hetzelve niet kon komen, omdat hij vermeende, dat, bij de aanneming van het Ontwerp van Staatsregeling tot een leiddraad der overwegingen, deszelfs hoofdgronden, eene bepaalde Eenheid en de niet Ineenfmelting der fchulden, tevens gedecreteerd waren. Tèding van berkhout oordeelde de Vergadering niet gemagtigd, om zoodanig eene verklaaring te doen, vóór den beftemden tijd van de overweging der Conftitutie. Van hoorn, verklaardeg eene Vrijheid te hebben , om den wil der Natie vooruittelopen. De sitter wilde vooraf de ineenfmelting onderzocht hebben , eer men tot de Eenheid overging. Hahn daartegen beweerde tegen de mist, dat zijne verklaaring van de aanneming flegts zijn bijzonder gevoelen was , maar niet dat der Vergadering, dat hij althands, in dien zin, op de omvrage, nopens het Plan, niet geftemd hadt,- en tegen de sitter, datde Amal- I, iEK. II. IFDST, 16.  240 GESCHIEDENIS der L soek. III. tlOOFDSl Amalgame niet onaffcheidelijk met de Een* heid was verbonden. De beveren '•merkte aan, dat/ het Concept decreet aannemende, juist de Eenheid nog niet werdt daargefteld, maar alleen ten grondflage der Conftitutie aangenomen: dat het Volk nog altijd in zijn geheel bleef. j. a. de vos van steenwijk gaf eindelijk zoodanig eene uitlegging van den geest van het voorgeftelde Ontwerp van befluit, die gefchikt was, om, zoo wel de tegenftanders als de vrienden der Eenheid, te vereenigen. Hij begreep , dat de bewoordingen van het Concept in een gezonden zin opgevat moesten worden; dat men, hetzelve aannemende , zich niet verder verbondt tot de toepasfing van het beginzel der Eenheid op hec plan van Staatsregeling, dan 's Volks heil, de hoogfte wet, zou gedoogen. En dat men, in de toepasfing op zommige onderdeden, hetzelve onuitvoerlijk bevindende , het zoodanig zou modificeeren, als 's Volks heil zou vereifchen. — Hierop de hoofdlijke omvrage ingefteld zijnde, werdt het ontwerp met 75 tegen 23 ftemmen goedgekeurd , en overeenkomftig hetzelve dit gedenkwaardig befluit genomen; „ dat hec Plan van Conftitutie, het welk de Ver-  STAATSREGELING. 24* Vergadering den Volke zou aanbieden , ^ ten grondflag zou hebben de Eenheid en Ondeelbaarheid van het geheele Nederland- *° fche Volk in deszelfs beftaan , ten dien effedte , dat het zelve Volk, zoo met opzigt tot deszelfs betrekkingen naar buiten, als ten refpefte van deszelfs betrekkingen 'naar binnen , zal worden gebragt onder één en hetzelfde Opperbeftuur." Nauwlijks viel de hamer, of een luid* gejuich en handgeklap gaf het genoegen d, van de op de Tribunes vergaderde menigte-»! te kennen , als had deze hamerflag, om « de woorden van nuhout van der*, veen te bezigen , de redding en het ge-* luk van Neêrlands Folk bevestigd. Daadlijk daarop, (den volgenden Maandag) werden, ingevolge het zelfde voorftel, benoemd van de kaste ele, j. a. de vos van steenw1jk, hartogh, de beveren, schimmelpenninck, vreede en siderius, om omtrend de oude fchulden een plan te beraamen, hoedanig het met dezen, op gronden van weêrkeerig en gemeen belang , tot genoegen zou kunnen gevonden worden. — Niet minder fpoedig, reeds op den 8. dier zelfde maand, benoemde men, ingevolge een voor- li >EK. III.' DFDST. 96» «neCont- isfie tot 1 ineenleltinghulden 1 verwring van >t Plan enoemd.  gj BOEK. iii. HOOFDS1 i79ö. VIER- a42 GESCHIEDENIS der voorftel van bosch, eene.Commisfie, om, op gronden van het genomen Decreet • van 2. December, de Vergadering voortelichten , en eene fchets te ontwerpen van alle die veranderingen, welken het Plan van Conftitutie, dat nu op een geheel anderen grondflag ftondt gebouwd te worden , zou moeten ondergaan. Hier toe werden verkoren hahn, van hooff, bosch, de leeuw, floii, van sonsbeek en de kempenaar. Alles fcheen dan nu de volledigfte zegepraal van het beginzel der Eenheid en Ondeelbaarheid van het Gemeenebest, en van de ineenfmelting der fchulden aantekondigen; alles vereenigde zich , om de verwachting der Natie te vestigen op eene Staatsregeling, welke niet flegts haare Vrijheid, maar ook de waare Gelijkheid en Broederfchap ten troon zou herftellen. Het volgende Hoofdftuk zal leeren, in hoe verre die heilfpellende verwachting haare vervulling hebbe verkregen.  STAATSREGELING. 243 VIERDE HOOFDSTUK. HET PLAN VAN CONSTITUTIE DOOR. DE NATIONAALE VERGADERING BEOORDEELD, VERVORMD EN VOLTOOID. Nimmer was een tijdperk gunftiger ter verfpreiding van verlichting, over de ftaat- ] en regeerkunde; een onderwerp, dat van» alle tijden de geliefkoosde gecstoeffening1' der Nederlanderen uitmaakte , en waar door hunne ondoofbaare liefde tot Vrijheid zich het duidelijkst onderfcheidde. De inwendige regeling des Beftuurs, hoe weinig invloeds op dezelve de heerschzucht en dwinglandij van vroegere tijden den Volke toekende, hieldt hen , van de eerfte affchudding des Spaanfchen juks. af aan, onvermoeid bezig, en vervoerde de deelneming hier in hen niet zelden tot^-buitenfporigheden aan den een of den) anderen kant, die hen, Vryheid zoekende, meest altijd de ketenen der flavernij deeden vinden. Thands werdt der .Natie de gelegenheid aangeboden, om de gegrondfte kennis van alle de takken en. deelen van L 10 EK. IV. )OFDST. '96.  S44 GESCHIEDENIS der I. SOEK. iv. HOOFDS1 Verflag van de Commisji van 7. van dk vak van wetenfchap te verkrijgen. Mannen van de uitftekendfte waarde , en • van welken het zeer bezwaarlijk zou zijn eene tweede Vergadering bijeentebrengen, vereenigden hunne talenten , en bragten hunne fchatten van geleerdheid bijeen, om alle onderwerpen, tot dit vak behoorende, van alle kanten te befchouwen, en in den helderften dag te Hellen. Dezen allen, als in één brandpunt verzameld, kaatften den luister des Nederlandfchen Volks terug , en Helden het met de beroemdfte Natiën in evengelijken rang. Met fmart erkennen wij, dat, zoo wel . ons plan als ons beflek, ons verbieden, aan den arbeid dier uitmuntende mannen regt te doen. — En al aanflonds ontmoet ons deze hinderpaal, bij de befchouwing van het werk der Commisfie, belast met de geheele vervorming van het aangeboden Ontwerp , gewoonlijk de Commisfie van 7. geheten , om haar van de Commisfie tot de Conftitutie, die der 21. genaamd, te onderfcheiden. Binnen den tijd van twintig dagen, hadt zij reeds haar arbeid volbragt. Geen artikel bijna van het overgeleverd Ontwerp was onaangeroerd gelaten. En, behalven eene voortreflijke verklaaring van  STAATSREGELING. MS van de regten van den tnensch en burger, hadt zij nog tijd gevonden, om een zeer uitgewerkt plan van regeling des uitvoe * renden Bewinds , een groot aantal artikelen vervattende, en geheel verfchillende van dat van het Plan der tti. » behalven nog andere bijvoegzelen , te vervaardigen. Eenige hoofdtrekken van haar werk kunnen wij nogthands niec onaangeroerd voorbij zien. Over het algemeen moeten wij van haar ( verflag getuigen, dat het haar misfchien ( minder moeite gekost zou hebben, indien' zij flegts die veranderingen in het Ontwerp gebragt hadt , welken het befluic van 2. December, in zoo verre hec coc de Eenheid betreklijk was , volftrekt vorderde. Dan, gelast met de geheele vervorming van het Plan , ook in andere opzigten , en oplettend op de overige bedenkingen, die tegen het zelve geopperd waren , fchoon zij al met hét beginzel der Eenheid in geen onmiddellijk verband ftonden,—hadt zij ook van dezen gebruik gemaakt, en volgends de aangewezen gebreken het Plan Veranderd. Na eene verklaaring van de Regten eri de daar tegen over gefielde pligten van deri O Menscli r. ROEK. IV. OOKDïT. 796 hitwerp va de 'ommiif.é an 7.  246 GESCHIEDENIS der ï. BOEK. iv. HOOFDST. 1795. Mensch en Burger, als den onwrikbaaren grondflag der Staatsregeling, volgden deze twee artikels; „ De Bataaffche Republiek „ is één en ondeelbaar: — de Oppermagt „ berust in den boezem van alle de Bataaf. „ fche Burgers te zamen genomen." Deze regels waren de leiddraad, die door het geheele weik heenen beftendig in het oog xverdt gehouden. — De bepaaling omtrend de gegoedheid der kiezers viel weg; — zoo ook de landdagen, fchoon het aan het Wetgevend Lighaam vrijgefteld werdt, om op reces te fcheiden; doch nooit langer , dan voor drie maanden. — Het gewoone Nederlandfche Eedformulier werdt overal veranderd in eene plegtige belofte op de burgertrouw. —. De magt ter verplaatzing der Vergadering werdt alleen aan het gantfche Wetgevend Lighaam toegekend , waar toe beide Kamers te zamen moesten vergaderen. — De tusfchentijd der lezingen werdt de helft verkort, en hec werdt vrijgelaten , maar niet ftellig geboden aan het Wetgevend Lighaam, om op eenig voorftel het gevoelen van het Staatsbeftuur intenemen. — Indien de kamer der Oudften weigerde, een befluit van de groote Kamer te bekrachtigen, in zoo ver het met de  STAATSREGELING. H7 de Conftitutie niet ftrijdig was, kwamen beide kamers bijéén, en werdt dan met de meerderheid befloten. — De geheele af-ij deeling, over de buitengewoone Vergaderingen van de kamer der Oudften, en de aanftelling der vijf Gecommitteerden, viel gantsch weg. — Den Staatsraad bepaalde zij op vijf leden. Zij werden verkoren dooide beide Kamers, in één Lighaam vergaderd, die dan als Kiezers van het geheele Bataaffche Volk handelden. Hier bij voegde zij nog eene geheel nieuwe zamenftelling van den Staatsraad, waar bij dezelve tot een grooter aantal leden gebragt werdt.— Zij verdeelde de Republiek in elf Departementen , elkander zoo na mogelijk in Volkrijkheid gelijk; — verminderde het getal der Beftuurers, en benam hun alle die gewestlijke Oppermagt, welke hun in het Plan was gelaten: en in gevolge daarvan moesten de Gecommitteerde Raden uitvallen. — De Kerk fcheidde zij geheel van den Staat ; alle bekostiging van den publieken eerdienst uit 's Lands Kas hicldr. op, binnen zes maanden, na welken de bedienaars der voormaals heerfchende Kerk op eene billijke wijze fchadeloos gefteld zouden worden. Zeer uitvoerige inrichtingen ftelde zij ook voor „ ter bevorde* Q a ring t. :ÖF.K. IV. JOFDS*. /  >4* GESCHIEDENIS der ï. SOEK. iv. HOOFDST 1196. De Commisfie tot de- ineenJmeltingder Schulden, ring van het openbaar onderwijs in alle deszelfs verfchillende takken, — Van den Titul over de herziening der Staatsregeling gaf zij een geheel ander ontwerp , waar bij het Volk invloed op die herziening kreeg, kunnende, na den tijd van zes jaaren , na de invoering der Conftitutie, een derde der Grondvergaderingen de oproeping van alle Grondvergaderingen vorderen,ter beflisfching, of 'er eene Vergadering tot herziening der Conftitutie zou bijeengeroepen worden ? — Bij dit Ontwerp vervielen ook de voorbe-' houdingen der gewestlijke regten, en werdt de Staatsregeling met dit gewigtig artikel befloten , dat in het Plan het 749. was: „ HetNederlandfche Volk beveelt de getrou„ we handhaving dezer Conftitutie aan het >, Wetgevend Lighaam , aan de uitvoerende, „ regterlijke, midsgaders aan alle verdere „ GeconftitueerdeMagten, en verklaart, dat „ alle inbreuk op dezelve is een aanflag „ op de veiligheid van den Staat." Thands zou ook de tijdorde vereifchen;, eenig berigt te geven van den arbeid der Commisfie, tot het plan der ineenfmeltirg van de gewestlijke Schulden belast, die den 10. Januarij 1797. een uitgewerkt verflag aanboodt. Doch , daar de bijzondere overweging van verfcheiden artikelen* van  STAATSREGELING. 249 van het zelve verfchoven werdt tot den tijd, wanneer memden tijtel over de Finantien in de Conftitutie zou behandelen, zul £ len wij hetzelve ook zoo lang laten rusten. Alleen zal het genoeg zijn hier te melden , dat den 20. dezer maand eene meerderheid van 60. tegen 45. leden zich met het f. Artikel van dat Verflag vereenigde, behelzende, „ dat alle gewestlijke „ Schulden, zonder uitzondering,nationaal „ verklaard zouden worden." Echter gelukte dit niet, dan na den hevigften tegenftand van den geest van perfoonlijk en gewestlijk eigenbelang, en niets, dan de onver.zetlijke ftandvastigheid bij het eens aangenomen , op billijkheid en regtvaardigheid gegronde beginzel, kon denzelven vruchtloos maaken. Wij willen onze lezers het verdriet befpaaren van het onaangenaam gezigt van alle dè omwegen en bijpaden , langs welken deze geest de welgezinde meerderheid van het groote doel trachtte afteleiden: vooral, daar hij flegts eene herhaaling zou aantreffen van alle die gronden, die wij reeds in het voorig hoofdftuk hebben opgegeven, CO en die, hoe dik- wij ls (*.) £ie bladz. 201—205* Q 3 I. BOEK, IV. OOFDST. 79?.  I. 8 0 II K. IV. IIOOFDST, 4797. i 1 i i >t X \ \ I c i i c 1 t 250 GESCHIEDENIS der wijïs en ontegenzeggelijk ook, door de be* kwaamfle Sprekers en in het Rapport zelve , wedergelegd , geduurig weder opgedischt werden, en welker doel niet anders flrekte, dan om aan de , meest met Schulden bezwaarde, Gewesten , ook, het grootile deei n de algemeene lasten op de fchouderen :e leggen , al moesten zij dan ook onder lien last geheel cn al bezwijken, (*) Uitgeef) De Commisfie hadt ontegenzeggelijk betoogd, lat, 't zij men tot de afzondering, of tot de gemeennaakingder fchuldenbefloot,beiden eenezeifde flotbm moesten voordbrengen, naardien, volgends den ;rondflag van regtvaardigheid, zoo wel de gewestïjke aandeden inde algemeene lasten, als de algeleene heffingen, naar de betrek li jke vermogens beEken'd moesten worden. Gevolglijk moesten, bij ene afzondering, der geldmiddelen , de fchulden an ieder ge west, bij de bepaaling van deszelfs quote, ïede in aanmerking komen. Die de minfte fchulen hadt, en het meeste overig hieldt, moest naa* ien regel het grootst aandeel dragen: en dan werdt e fom, die jeder gewest opbragt, 't zij men bij uota's, of bij algemeene heffingen rekende, volko. ien gelijk. Dan niemand lustte het, om dezen grond :gentefpreken: men kwam geduurig weder neder oj» et meerdere, dat de onvermogende gewesten bij dc ieenfmelting zouden moeten dragen; — een duide:jk bewijs, dat men niet gedacht, dat juist daaruit feleek,  STAATSREGELING. 251 geput in drogredenen, wilde men eindelijk', door nieuwe Commisforialen, door klagten over bijblijvende bezwaaren , over ge-1 brek aan inlichting , de, door een wettig decreet vastgeltelde, afdoening der zaak, tot een onzekeren tijd, verfchuiven, en daar door welligt geheel verijdelen. Dan, de ftandvastigheid des Voorzitters ftelde alle zoodanige onwaardige maatregelen te loor, en deedt het algemeen belang des Vaderlands boven perfoonlijke en gewestlijke eigenbaat volkomen zegevieren. Niet dan met huivering, waagen wij ons thands in eene zee van twisten , overwegingen en redewisfelingen, ter vervorming van het aangeboden Ontwerp , welke de Vergadering, achtervolgends het Reglement , bij iedere Zitting vier uuren , den tijd van vijf maanden, bezig hielden. Hoe veele woedende ftormen van onbeteugelde driften, door de hardnekkigfte tegenkantingen getergd en opgewekt, — hoe veele doodfche ftilten van opgekropt misnoegen, van bleek , dat die gewesten voorheen te weinig op« gebragt hadden, en dat men, op de voordduuring der quota's, ook de hoop op de voordduuring dist ichandelijke ongelijkheid heimelijk koestarde* Q 4 I. BOES. IV. [OOFDST» 1797.  I. BOF. K. ' tv. HOOFDST Eeoordeetttig van het Plan van Conftitutiedoor de Nationale Vergadering. 952 GESCHIEDENIS der van gedwongen onderwerping, bij her gevoel van magtlooze tegenftreving, — de gewoone voorboden van losbrekende orkaanen , — vreezen wij te ontmoeten, en door dezen her- en derwaards geflingerd, geftadig van de haven onzer verwachting verwijderd te zullen worden! Dan, juist deze wrijvingen, waren het, die de edelfte vonken van verlichting voordbragten,— en deze uitkomst, hopen wij , zal zoo wel den leezervoor deszelfsUang gerekt geduld fchaéïoos ftellen , als zij aan de langmoedigheid der Natie, die van deze woelingen getuige was, de edelfte vergoeding beloofde. De ingeleverde verklaaring van de Regten van den Mensch en Burger, als te omfiagtig en te duister, in handen van eenige leden uit dezelfde Commisfie van 7., ter verandering gefteld zijnde,befloot men,met de overweging van het Plan van Conftitutie intusfchen voordtegaan , en werdt hiermede den 10 Januarij een aanvang gemaakt. De orde , die de Vergadering hierin volgde, was deze: de laatstafgegaane Voorzitter behandelde de loopende zaaken van 10 tot 11 uuren, waarna de werklijke Voorzitter optradt, en geduurende vier uuren de Vergadering met de overweging van het Plan bc-  STAATSREGELING. 253 bezig hielde. Bij hec Plan van de Commisfie van al. werden altijd de nadere veranderingen door de Commisfie van 7. ge-* lijklijk in overweging genomen. Van den aanvang af, werdt, op Voorftel van hahn , eene kleene Commisfie benoemd, om alles, wat Reglementair in het Plan was , aftezonderen van het Conftitutioneele en bijzonder te ftellen: doch van dezen arbeid werdt niets, alzoo deze Commisfie den 28. Maart voorftelde, dat, deze arbeid en onuitvoerlijk en onraadzaam zijnde , deze aan haar opgedragen last mogt ingetrokken worden. Aan welk verzoek daadlijk voldaan werdt. De gefchillen over den I. en II. Titul leverden niets bijzonders op ; dan alleen , dat, bij de behandeling van het Steraregc, veelen allerfterkst drongen op eene uitfluiting van het Stemregt voor alle aanhangers der. Oude Conftitutie. Dan , beN grijpende, dat zoodanig een Artikel niei werken kon , dan na de aanneming en invoering der Staatsregeling, — dat het flegti eene tijdlijke voorziening kon wezen, dit niet langer kon werken, dan de omftandig heden der Republiek dezelve vorderden Q 5 oor 1. boes. IV. OOFDST. 797. De Eerjtt tn Tweede Titul. »  I. SOEK IV. HOOFDS 1797. \ 254 GESCHIEDENIS der oordeelde de meerderheid deswegens geene melding te moeten maaken. r. Den hevigften tegenftand vondt de bepaaling omtrend de gegoedheid der Kiezers. De gronden van Vrijheid en Gelijkheid fpraken volgends zommigen hier zoo fterk tegen zodanige uitzonderingen, —. de behoeftige ftaat van zeer veele gewesten onzes Vaderlands verzette zich tegen dezelve zoo nadruklijk, en de oneindige moeilijkheden en bezwaaren, tegen derzelver rigtige uitvoering, klemden zoo krachtig, dat zij het eene fchending van de eerfte beginzelen oordeelden, van deze Artikelen iets te behouden. Evenwel, de bedenking van de menigvuldige veruitziende gevolgen, uit eene onbepaalde toelating tot den post van Kiezer voordfpruitende, woog bij een schim- melpenninck, een van de kas- teele en andere geachte leden der Vergadering, zoo zwaar, dat zij het ten uiterften gevaarlijk oordeelden, hierin alleen de beginzelen re raadpleegen, en aan hec regt des Burgers, hoe onbetwistbaar ook, niec zoodanige beperking te ftellen, als hec algemeen belang fcheen ce vorderen. Zoo veel nogthands vermogc de ftem der billijk'  STAATSREGELING. 255 ïijkheid, ten aanzien der bepaaling van de gegoedheid eenes Kiezers, dat zij laager gefteld werdt. _ ] Inzonderheid verdient hier het belangrijk voorftel van vreede onze opmerking, om naamlijk het Volk zelf eene benoeming te laten maaken , en die den Kiezers ter hand te ftellen , op dat zij alleen uit dit getal zouden Kiezen, of dat anders het omgekeerde zou gefchieden — de Kiezers, benoemen, — en het Volk kiezen. De Commisfie, in wier handen dit Voorftel den 24 Januarij gefteld werdt, bragt den 6 Maart, wanneer reeds de geheele tweede Titul gedecreteerd was , een ongunstig verflag uit. Vreede, het fpreekgeftoelte beklommen hebbende, verdeedigde zijn Voorftel in eene redevoering, wier welfprekendheid aller harten wegfleepce, wier aaneenfchakeling van gronden het verftand vermeesterde. Hij toonde, en dit was de fpil. waarom alles draaide, dat eene Volksregeering de eenige, den menschwaardige, Regeeringvorm was; dat eene Volksregeering bij vertegenwoordiging de eenige gefchikt< was voor deze Republiek; maar, dat daarii noodzaaklijk opgefloten lag , dat het Voll gelve koos; dat men wel door hulpmidde lej I. BOEK. IV. IOOFDST. 797* I 1  256* GESCHIEDENIS de* C 20 E JC. iv. HOOFDST. De Verklaaringvan de Regten van den Mensch «nBurger. < < i 1 2 len die keus ordenlijk en geregeld moge maaken, maar dat het altijd Volkskeus moest blijven. De keus door Kiezers was geene keus, waaraan het Volk eenig deel hadt, en zij deedt de Volksregeering bij Vertegenwoordiging in eene verkiesbaare Arifiocratie oncaarden. Zijne beftrijders waagden het niet, dit beginzel aantetasten , maar dron-. gen het meest op de gevolgen, de verwar, ringen, de kuiperijen en de flegte keuzen, 's Volks heil vorderde wel, eens opoffering van regt.. — De meerderheid verklaarde zich eindelijk tegen het Voorftel. Eindelijk werdt het veranderd' Ontwerp van de Verklaring van de Regten van den Mensch en Burger, door de Reprefentan:en floh, bosch en hartogh uitgebragt, den 15 Januarij in overweging geïomen. Het ftelde eerst grondbeginzelen,, :er verklaaring van de Regten van Vrijieid, Gelijkheid en Eigendom, en bouwde laarop de Regten enPligten van den Mensch sa Burger. Over het Algemeen werden le Grondbeginzelen na eenige veranderin;en aangenomen. Dan, daar veelen begre-. »en , dat de Regten en Pligten flegts-uit■loeizels waren van dezelven , en dus eenigsins overtollig, werden dezelven vervolgends  STAATSREGELING. 257 gends 'er afgelaten, en de Grondbeginzelen met eenige Artikelen vermeerderd. Bij de overweging van den derden Titul » kwam de vraag , of het Wetgevend Lig-B haam in zijn geheel zou blijven, dan wel 1 ia twee Kamers gefplitst worden, bijzonderlijk in aanmerking. Niemand pleitte nadruklijker voor het laatfte dan van h 0 0 f f« SIDERIUSjDE RHOEK) HAHN, Oltl van anderen niet te reppen. De eerfte beweerde, dat niets gevaarlijker was voor de Vrijheid eener maatfchappij, dan het despotismus van een Wetgevend Lighaam, als zijnde uit zijn aart oppermagtig, en geene verandwoording fchuldig. Dat de zekerfte waarborg daar tegen, in de fpiitzing van hetzelve, waardoor het eene deel het ander opwoog , gezocht moest worden. Dat deze ook de voorbaarigheid van overhaaste befluiten en wetten zou voorkomen. Dat de affcheiding der drie hoofdmagten, de Wetgevende , Uitvoerende, en Regtfprekende, door deze verdeeling het zekerst zou vastgefteld worden. — Dit alles werdt door siderius nader aangedrongen , en betoogde hij verder, dat de gewigtigfte belangen van een Staat afhangen van de beftendigheid der Wetten, en dat niets beter gefchikt was, om % 10 EK.' iv. )OFDST. '97; e Derde itel.  458 GESCHIEDENIS der t boek. iv. hoofdst: 1197' om het nemen van overijlde en dikwijls fchadelijke befluiten,en de noodzaaklijkheid,om • telkens gefielde wetten te herroepen, voor te komen,dan de voorgeflelde verdeeling.— Niemand intusfehen bepleitte deze zaak uitvoeriger enwelfpreekender,dan derhoer, aantoonende, dat de flrekking naar meerder magt altijd te vreezen was, en uit de mensehlijke natuur voordvloeide; — met flerke kleuren fchilderde hij de gevolgen, voor de Vrijheid, van eene talrijke Wetgevende Vergadering, die aüe magt in zich vereenigde, indien bekwaame booswigten , door eei.e wegfleepende welfprekendheid, zich van den geest der Vergadering meesters maakten. „ Laat het Bataaffche Volk, zeide hij, „ de Spreuk van geweldenaaren, divide et „ impera, zelve in den mond nemen, en, „ door de uitoeffening van deszelfs magt „ te fplitzen, de Oppermagt waarlijk be„ houden." — Tegen zoodanige overheerfching, als uit één lighaam moest voordvloeijen, vondt hij nergens waarborg, — noch in de fpoedige afwisfeling van de leden der Vergadering, -- noch in de verandwoordlijkheid van het lighaam, die flegts een bloote klank was; en dus zou eindelijk geen ander middel tot herftel der Vrijheid over-  STAATSREGELING. 259 overblijven, dan een Volks opftand; maar, hoe onzeker , hoe gevaarlijk , hoe doodlijk was niet dit hulpmiddel ! Eindelijk1 ruimde hij eenige zwaarigheden weg , die tegen deze vastftelling gemaakt konden worden. — Intusfehen vondt het eerfte gevoelen niet minder bekwaame verdeedigers, onder welken vreede voor alles uitmuntte. Vooraf erkende hij, dat beide gevoelens zoo veel voor en tegen zich hadden , dat het voor veelen moeilijk zou worden, tusfehen beiden te kiezen. Hij echter ftemde voor een onverdeeld Wetgevend Lighaam. Niemand nog hadt ontkend, dat de fplitzing alle energie in die Vergadering zou uitdoven, en haar zelfs verhinderen, groote daaden te bedrijven. Hij ftemde toe, dat het ftellen van één lighaam fchadelijke gevolgen zou kunnen voordbrengen ; maar daar 1 tegen moesten bekwaame maatregelen gezocht, doch geenszins de energie uitgedoofd worden , welk middel hij erger dan de kwaal befchouwde. Hij beweerde, en dit werdt door partijen zelve erkend, dat het ftellen van twee Ka mers onvermijdelijk een efprit de Corps ir beide lighaamen zou voordbrengen, di< natuurlijk tot werkloosheid, tot Conftitu tio I. SOEK. IV. iOOFDST, 797. 1  26o GESCHIEDENIS de* 1. BOEK. IV. ftOOFDSI I7P-7* tioneele Anarchie zou geleiden , daar de een zou af breeken , hec geen de ander • opbouwde. — Uic hec onwederfpreeklijic beginzel van de affcheiding der drie hoofÜmagten, leidde hij juist een grond voor zijn gevoelen af, aanmerkende, dat dezen nimmer onafhangelijk van elkander konden blijven, dan wanneer ieders gezag door de andere niet beperkt kon worden. Nu was de fplitzing der Wetgevende Magt eene doodlijke verlamming van dezelve, en gaf aan de Uitvoerende Magt, in de handen van flegts vijf perfoonen toebetrouwd, een allergevaarlijkst overwigt. — Men hadt, om het despotismus van een onverdeeld Wetgevend Lighaam te bewijzen, de voorbeelden van een cromwel, een roberspier re aangehaald;dan, hij oordeelde den koelen Nederlander niet vatbaar, om zoodanige vJoekrollen te fpeelen. „ Maar," zeide hij, ,, wil men daarentegen zien , „ wat gruwelen de Uitvoerende Magc „ hier, hier zelfs op den Nederlandfchen „ grond, heefc aangerichc, wanneer z'rj in „ de energie der Wetgevende Magt geen n genoegzamen tegenfland vöndt, men „ herinnere zich de ondaaden van eenert m au rits, van eenen tweeden^ der- » den,  STAATSREGELING. 261 •„ den, vierden willem, en die van on„ zen laatstverjaagden Tiran. Ik hoor fpreg ken van een tienmanfchap, van een vijftigmanfchap , van een honderdmanfchap n der oude Volken ; maar God bewaare „ ons, dat Nederland niet eerlang, bij deze v onverlaten, een viifmanfchap, onder den „ titul van Staatsraad, voege,'t welk Neder„ land in een poel van ellende en jammeren „ nederftort." -—■ Eindelijk 'beflischte de meerderheid, bij hoofdlijke omvrage, dat het Wetgevend Lighaam in twee Kamers verdeeld zou zijn. Zoo ook bepaalde zij, achtervolgends de gemaakte verandering van de Commisfie van zeven, de voordduurendheid van deszelfs Zittingen. Men begreep, dat het evenwigt der drie magten vorderde j dat alle drie ook altijd aanwezig waren , dewijl, bij de afwezigheid van het Wetgevend Lighaam, deszelfs magt in de handen van het Uitvoerend zou komen. Ook, daai het, volgends zijne ftrekking, het Volk vertegenwoordigde, moest 'er geen oogenblik zijn, waarin het Volk niet vertegenwoordigd werdt. . Omtrend de keuze der perfoonen iiverden veelen , dat zij in den ring moester woonen, waar zij gekozen werden, omda K ■ m 1. BOEK. IV. iOOFDS'3 1797. !  GESCHIEDENIS deH r. boek!. IV. t300fdst. 1797- / anders wel eens kon gebeuren, dat ver* fcbeiden uit denzelfden ring werden genomen , die zich met eikanderen zouden vereenigen , om dat gedeelte der Republiek bijzonder -te bevoordeelen ; — dat men ook in zoodanigen de beste kennis van het plaatslijke kon veronderftellen; dat men ook minder gevaar zou lopen van omkoping der Kiezers, terwijl dezen alleen tot hunnen ring bepaald werden, en tevens het gevaar voorgekomen worden, dat de Kiezers zich bepaalden tot perfoonen , die zij niet dan bij berigten kenden. Dan , daar tegen werdt met niet minder gronds aangevoerd, dat ieder lid van het Wetgevend Lighaam het geheele Volk vertegenwoordigde , en ,dus alle betrekkingen tot geboortegrond moesten verdwijnen. Dat dé voorgellelde bepaaling juist ftrekte, om hen die hoofdbedoeling te doen vergeten , en den geest van het Foederalisme leevendig te houden. Dat het gevaar der kuiperijen aan beide zijden, even groot was. Dat onze Republiek te kleen was, om te veronderftellen, of dac juist in ieder ring altijd een gefchikt voorwerp zou gevonden kunnen worden, of dat het iemand aan genoegzame plaatslijke kundigheden zou ontbreken, omdat hij juist niec in  STAATSREGELING. 263 In zekeren ring woonde. Dat 'er altijd middelen waren, om die noodige kennis te verkrijgen , en dat de meeste Kiezers altijd op 1 berigten zuudeh moeten afgaan. Boven alles drong men aan, dat, de beginzels van het natuurregt de keus vrij Hellende , op dezen geene bepaalingen mogten gemaakt worden , dan die het hoogst belang vorderde Dat het waar geluk des Volks eischte van zoodanig eene Vergadering, eerst voor de algemeene Welvaart, en dan voor die der bijzondere deelen te zorgen; dat rimmer de eerfte aan de laatften mogt opgeofferd worden: en dus, dat men geene behoedzaamheid genoeg kon bezigen, om den Wetgever het denkbeeld, van het geheele Volk te vertegenwoordigen, onuitwischbaar in te drukken. Op deze en foortgelijke bedenkingen, werdt dan ook de bepaaling alleen' tot het Departement uitgeftrekt. Gewigtig waren de aanmerkingen tegen het voorgeftelde in het Plan, omtrend een punt, dat ook in zijn aard hoogstbeiangrijk was, de verplaatzing van het Wetgeven Li0haam. Het Ontwerp kende het 'Voorftel en Befluit deswegens geheel aas de Kamer der oudrten toe. Men vondt, dai dit juist de geheele natuur van dit lighaan R 2. Vsr | BOEK. IV. lOOFDSÏt 797'  eo4 GESCHIEDENIS der t. BOEIt, IV. HOOFDST. i79l> vernietigde, en in hetzelve de magt van voorftel len en bekrachtigen vereenigde. Dit was zoo veel te gevaarlijker , daar men deze magt in handen van negen perfoonen ftelde. Mogelijk was het tochj dat flegts eene kleene meerderheid van dertig perfoonen ,zijnde zestien, aanwezig was,en dat de meerderheid van deze , zijnde negen , zulk een gewigtig en onherroeplijk befluit nam. Wanneer men nu bezefte, dat de Kamer der Oudften, zoo wel als de Groote Kamer, aan factiën en omkoopingen bloot ftondt, was het zeker, dat de geheele ondergang van het Gemeenebest het gevolg van zulk eeneonbepaalde magt zou kunnen wezen, althands, dat zij het in haare magt zou hebben, in tijden van binnenlandfche beroerten, de eene faflie boven de andere te doen zegevieren. Hoe zeer men nog aan het denkbeeld gehecht bleef, dat deze geheele zaak aan de Kamer der oudften behoorde, injwier rijpen ouderdom men het grootst betrouwen ftelde ^ sagen zelfs de Ontwerpers van het Plan ie voorgeftelde gevaaren duidlijk in, en irongen vitringa en anderen op deselven nadruklijk aan. Dit bewoog dan Dok de Vergadering, om de zaak zelve wel te befluiten j maar ook door de noodige be- \  STAATSREGELING. 265 bepaalingen te zorgen, dat deze uitgeftrekte magt niet kon geleiden, om de gewigtigfte belangen des lands in het grootst gevaar » te ftellen. Het Artikel, dat het Wetgevend Lighaam verplichtte, om den raad van het Staatsbeftuur over eene te nemen Wet alvorens te hooren, was zoo duidelijk ftrijdig met de natuur der beide magten , en zoo lijn* regt ftrekkende , om gevaarlijke botzingen voordtebrengen, dat zelfs veelen van de ara Ontwerpers op de verandering, door de Commisfie van zeven gefteld, aandrongen, waarbij aan het Wetgevend Lighaam de vrijheid daartoe gelaten werdt. De eenige verdeediging voor hetzelve, uit het nut afgeleid, om langs dien weg het nemen van onuitvoerlijke befluiten voortekomen, was te zwak, om voor hetzelve te pleiten; daar de voorgeftelde verandering dat nut even zeer behieldc, en alle de te voorziene gevolgen verhoedde. — Wijders, zal men zich-nog wel herinneren, dat in het Plan der 21. eene zekere midden-magt was ingeweven, die het gezag van de Wetgevende en Uitvoerende Magt eenigermate in zich vereenig' de. Wij bedoelen de vijf Gecommitteerd den , uit de Kamer der Oudften,. Dezen Pv 3 vie- t BOF. K. IV. OOFDS-!?. 7P7.  866 GESCHIEDENIS der X S O I! K . iv. HOOFDST. \W ' 8é Vier op anderen te fchuiven. Dat de verand- woordlijkheid van een lighaam een onding B was, dat alleen Perfoonen tot verandwoor-HP ding konden geroepen worden. Dat de*^ verfchillende vakken van het bewind, bij een miniftericel beftuur, veel beter uit el» kander konden gehouden worden,, en ook dat zoodanig eene inrichting oneindig minder kostbaar zou wezen. Dat Ministers veel beter uit eigen oogen konden zien, en plaatslij k alles bezigtigen, daar Com~ mittés altijd op de berigten van anderen moesten afgaan. Dat de Communicatie tusfchen den Staatsraad en Ministers , en tusfchen dezen en de ondergefchikte uitvoerende Beftuuren , altijd veel beter zou gaan, dan tusfchen denzelven en Committés. Terwijl deze en dergelijke gronden dpor schimm.elpenninc.k, van db kasteelb en. anderen bijgebragt werden, vergat men ook niet, de bedenkingen van de mist, en die met hem in één gevoelen ftonden, te ontzenuwen. Deze gronden behaalden dan ook het overwigt, en ftemde de meerderheid, overeenkomilig het Plan , tot de aanftelling van Staatsfe? cretarisfen. Thands den inhoud des vierden Tituls R 5 wat I, 3F.1£. LV. 3FDST. 37.  I. IV. SOOFDST. 1797* i 1 ( I 4 I 1 270 GESCHIEDENIS der. wat. nader behandelende , trof de wijze der verkiezing van deszelfs leden bijzonder de aandacht. De Commisfie van 21., de Uitvoerende Magt als een regtftreeksch uitvloeizei van het Volk befchouwende, hadt gemeend, het Volk te moeten laten kiezen; maar, wel voorziende, hoe onmogelijk het was, langs dien weg eene volftrekte meerderheid van flemmen voor één Perfoon te verkrijgen, hadt zij de Kamer der Oudften , als uit haaren aard het onzijdigst ten dezen aanzien, gefteld, om het dubbeltal te maaken. Vreede, zich noch met deze wijze, noch veel minder met die der Commisfie van zeven , kunnende vereenigen, svelke de Wetgevende Lighaamen in eene Kiezersvergadering herfchiep, ftelde voor, Jaar hij erkende, dat, in hec Sijstema van 3e affcheiding der Magten , de Uicvoerenle zoo wel als de Wetgevende Magt een n'tvloeizel des Volks is, om, op dezelfde vijze, als de Kamer der Oudften verkoren verdt, ook dertig nationaale Kiezers tot iic werk ce benoemen. Dit Voorftel werdc koor veelen onderfteund. Dan, het ontbrak >ok niec aan zoodanigen, die beweerden, Jat, fchoon al de Uitvoerende Magt een litvloeizel was van 's Volks Oppermagt, Zij  STAATSREGELING. a?i zij evenwel door het Wetgevend Lighaam kon aangefteld worden . zoo rasch het Volk hetzelve bij de Conftitutie daartoe magtigde. j Dat in zoodanige Kiezers Vergadering, als vreede aanprees, de kabaaien en kuipe* rijen te zeer te vreczen waren, en men ook in dezelve geene genoegzaame kunde tot dit werk kon veronderftellen. — .H'erop volgde eene menigte voorftellen van allerleien aart. De een wilde, uit de beide Kamers van het Wetgevend Lighaam, eenigen tot Kiezers uitloten: ~- een ander de eene Kamer de benoeming , aan de andere de keuze geeven j - een derde, door beide Kamers dubbeltallen laaten vormen , van welken ieder één doorhaalde ,en dan dit dubbel der Natie aanbieden. Zommigen vreesden voor de kuiperijen en overftemmingenj indien beide Kamers vereenigd koozen; anderen voor de naauwe vereeniging tusfchen het Staatsbeftuur en de Kamer dei Oudften, indien deze de keuze hadt, en wel ten nadeele van de groote Kamer. Reedi • was het zoo ver gekomen , dat de Voor zitter zich geregtigd oordeelde, om te ver klaaren, dat men het Artikel uit het Plat van de Commisfie van ttti als ver vallet zou kunnen befchouwen , daar reeds zee vee BOKS. !IV. .OOFUS-IJV 797. 1 l r  272 GESCHIEDENIS der i. 8 0 EK. iv. [0OFDST 797- veele leden zich tegen hetzelve verklaard hadden. Echter , bij de hoofdlijke ftem■ming, dit het eerst in omvrage brengende., werdt, fchoon met eene zeer kleene meerderheid, hetzelve aangenomen, en- het formeeren van de Nominatie der leden tot den Staatsraad aan de Kamer der Oudften toegekend. Het ftelzel van de affcheiding der magten, in de omfchrijving van den post van Staatsraad , het duidlijkst doorblinkende., daar bij dezelve, volgends liet Plan van de 21., bepaald werdt, „ dat de leden van den Staatsraad in de waarneming van hunnen post, met de hun toevertrouwde magt, de Conftitutie zouden handhaven," werdt dk Artikel door vreede aangetast. Hij befchouwde het gevaarlijk voor de burgerlijke Vrijheid; maar boven alles meende hij, dat daardoor aan dit Lighaam de magt werdt toegekend, om de Wetgevende Magt te bewaaken, om niet flegts te oordeelen, of de wetten overeenkwamen met.de Conftitutie, maar ook dat oordeel, met al de magt die hetzelve gegeven is, doortedrijven. En dus zouden zij niet flegts Stadhouders, maar Koningen , Oosterfche despoten worden. Zelfs beweerde hij , dat dk Artikel mat het  STAATSREGELING. 273 het Sijscema van de affcheiding der magten (treedt. „ 's Volks alvermogende Op- 11 „ permagt, zeide hij, ftelde, — een oogen «c „ blik, vóór dat zij, in de dunne lucht op„ genomen , weder onzigtbaar werdt, —■ „ eene Conftitutie vast. Zij fchiep eene •„ Wetgevende Magt, en fprak: druk mijn •„ wil üit. Zij fchiep eene uitvoerende „ magt, en fprak : volbreng dien wil. Zij „ fchiep eindelijk eene regterlijke magt, en „ fprak: beoordeel dien wil. Op het eigen -,, oogenblik vatte zij de Conftitutie in haare „ hand , en fprak tegen de Wetgevende „ Magt afzonderlijk: in dit boek ftaat mijn h wil; maak wetten overeenkomftig dezelve, '„ Maar veronderftelt men nu, dat zij ook „ gelijktijdig tegen de Uitvoerende Magt ge«, zegd heeft: zie daar de Conftitutie; hand„ haaf dezelve : dan heeft zij, ih denzèlf„ den adem, de twee magten onder een ge„ mengd , de werkzaamheden der Wetge„ vende aan het oordeel der Uitvoerende „ onderworpen , en indedaad eene despo„ tieke teagt vaStgefteld, — een Uitvoerend ü, Beftuur, dat de Wetgevende Magt tot haare dienaares heeft." Schimmelpenning k oordeelde, dat 'er toch eene magt moest zijn, ten waarborg van de getrouwe ïiaar- K O EK. IV. OFDST» 97.  2^4 GESCHIEDENIS der X. BOEK. iv. CCWDST. naarkoming van het maatfchaplijk verdrag',, Het Volk kon die magt zelve niet uitoeffenen. Zij ftreedt met den aard en inftelling van 't Wetgevend Lighaam. Dus bleef alleen de Uitvoerende Magt over. Kasteele zeide. „ De Uitvoerende Magt „ moet zijn de dienaares van 't Volk, om „ de kracht van 't Volk te gebruiken, ter „ uitvoering van den wil van 't Volk. ■—■ „ De Conftitutie is de directe wil van het i Volk. Zal 'er dan geene krachr zijn , „ om dien wil te handhaven ? — Waar „ moet dac heen? — Dé Staatsraad wordt „ verpligt, de Wetten én Refolut'en van 'c „ Wetgevend Lighaam . flipt te doen aio» j, voeren. Dus is 'er geene vrees, dat zij zich het oordeel over die Wetten za! , aanmaatigen ,en zich boven dezelven ver, heffen." -Vreede hernam hierop, dat bet niet de vrees was voor misbruik van magt bij den Staatsraad, waarom hij zich tegen dit Artikel kantte, maar omdat het ien zeiven tot een pligt gefteld werd, zijn kring te buiten te gaan. De Conftitutie te handhaven was toch niets anders, dan toetezien , dac de Wetten met dezelve overïenftemden, die te beöordeelen , en, indien zij mee de Confticutie ftrijdig bevondea wer-  STAATSREGELING. *75 werden, zich dan met alle magt tegen de uitvoering te verzetten. Deze magt voegde ] alleen aan het Wetgevend Lighaam. Dit» moest toezien , of zijne Wetten gevolgd werden , en daardoor de Conftitutie gehandhaafd werdt. Dit, ook, kon zijne magt te buiten gaan, maar hier tegen was geen hulpmiddel , dan in de Oppermagt des Volks , aan 'c welke het alleen verandwoordlijk was. Dan, men vernietigde zijn wezen , zo men dat hulpmiddel bij het Uitvoerend Beftuur zocht. „ Indien dit," zeide hij, „ de Conftitutie moet handha„ ven , dan werpt het de Wetgevende „ Magt aan haare voeten, en welhaast zal „ het de regterlijke magt ook meester zijn, „ en dan heerscht hier in zijne volkomen„ heid een Oostersch, een Marokkaansch, „ een Moorsch Despotisme. Ik conclu„ deer tot het verwerpen van het Artikel." De Vergadering hielde het in advijs , toe de overweging van het Artikel, dat de handhaving der Conftitutie in 't algemeen bepaalde , en werdt toen deze handhaving aan de drie Hoofdmagten gelijklijk aanbevolen. De bepaaling van de jaarwedden, voor de leden van den Staatsraad, fcheen veelen te I. lOEK. IV. lOFDST.' 97.  fyl* GESCHIEDENIS dsr I. iv. ÏTOOFDS' / te laag gefield. Zij berekenden de opoffer ringen, die iemand, daartoe verkoren zijnde ■•en niet mógehde bedanken, genoodzaakt was te doen ; — den luisterrijken ftaat, dien hij moest voeren, — de kostbaare maaltijden, die hij moest aanrichten, om de eer der Republiek optehouden; — de gevaaren van omkooping, of van eene flordige behandeling der gemeene belangen , ten einde de beurs te kunnen vul en. Dit alles moest eigenaardig van dat gevolg zijn, dat men, hen zoo fober bezoldigende, geene andere, dan zeer rijke, lieden tot dezen post zou kunnen verkiezen, 't welk het hoogfte gezag in de handen van eene clasfe van lieden zou brengen , buiten dién door hun vermogen gevaarlijk. Van hooff, die zich wel het ijverigst tegen déze bepaaling verzette , verhoogde het traclament tot ƒ 25000. voor ieder, behalven huisvesting ten koste der Natie. De m 1 s 1 , deze bedenkingen trachtende te ontzenuwen, merkte aan, dat geene jaarwedde gmor genoeg kon zijn , om de gedaane opofferingen te vergoeden; — dat iemand met ƒ 7000.luisterrijk genoeg kon beftaan; — dat men, ter gemoetkoming, voor de diplomatieke VerteèringGti} den Voorzitter van dat lighaam maand-  STAATSREGELING. 277 maandlijks eene bijlage kon toevoegen; — dat de omkoopbaarheid door geene hooge bezoldigingen kon uitgeroeid worden. Hierbij voegde hij nog , dat de toeftand van 's Lands Kas , de grootfte bezuinigingen voorfchrijvende, en het verlokkende der hóoge bezoldigingen tot trotschheid, verkwisting en ongenaakbaarheid, de duchtigfte gronden opleverde , om de bepaaling der a i. aantenemen. — De Vergadering, hierin, den middenweg kiezende, ftelde hec Traétament op ■ƒ 14000. Niec ongemerkt bicef het Artikel , betreffende 1 de vcrandwoordl'rjkheid van den Staatsraad, voor wi ï b ols en' vr ek d e. De eerfte oordeelde het Nationaal Gerigtshof niec onzijdig genoeg , om den post van Regter waartenemen. Ook, daar hij de Uitvoerende Magt als een regtftrecksch uitvloeifel van 's Volks Oppermagt beIchouwde, oordeelde hij, dat de eerfte-alleen taan 'de laatfte -.verandwoordlijk moest zijn. - 1 Hij wilde dan.eene Commisfie uic den boezem des Volks v;die over zodanige misdrijven den Vierféh'aa'r zou fpannen. «r De laatfte merkte aan , dat.ftaatkundige misdrijven niet zeer gefchikt zijn,' om door den gewoonen Regeer .en. volgends den ge,S woo- I. HOE K» iv. H00FI)S1 1797-  *7S GESCHIEDENIS der l. BOEK IV. HOOFDST Ï7S7- wooncn ftijl van rcgtsvordering behandeld te worden. Dat zij meestal ten uiterften . moeilijk zijn te bewijzen, en derzelver ftraf, door de uitvluchten en ftreeken der praktijk, gemak'lijk ontdoken kunnen worden. Dat, fchoon men niettemin de beoordeeling van ftaatkundige misdaaden aan den Regter Wilde overlaten , echter nog maar half voor het behoud der Republiek gezorgd was. Dat een lid des Staatsraads, als ook alle andere in hoog gezag gefielde Perfoonen , verandwoordlijk moesten zijn, niet alleen voor daaden, in den Regterliiken zin ftrafwaardig, maar ook voor alle zoodanige verkeerdheden, die uit hunne óngefchiktheid voor den post, Waarin zij geplaatst waren, voordvloeiden: — daaden, op welken de verlating van hunnen post, niet als eene ftraf, maar als een. noodzaaklek gevolg, zou kunnen gefteld worden. Met het beste hart toch , kon iemand, door eene ongelukkige keuze in een post gefteld, voor welken hij gantsch. niet- berekend was, veele misdagen begaan, van dat gewigt, dat hij in denzelven niet langer kon gelaten worden. Nu was 'er in de Conftitutie geene aangeftelde magt, met het gezag tot deze ontzetting bekleed. Hij  STAATSREGELING. 279 Hij wilde deze ook onmiddellijk door het Vólk zelf laten uitoeffenen. Dan, deze bedenkingen in niemand der leden fteun vindende , werdt hec Artikel behouden; De orde der Tituls vorderde thands , dat de Vergadering tot den vijfden Titul over de Geldmiddelen, en den zesden over de Departementen ,■ overging. Dan, naardien deze beide zaaken nog in Commisfie, en zij ook onaffcheidiijk aan eikanderen verbonden waren , fprong men over toe den zevenden, over de Regterlijke Magt; en kan met waarheid gezegd worden , dac de Vergadering, fchoon van de orde van hec Plan afwijkende, hierin de orde der natuur volgde. — Intusfehen behieldt deze Titul zijnen rang. — Geene aanmerklijke veranderingen onderging deze Titul, aan welken reeds, bij de befchouwing van hec Plan in hec algemeen , regc gedaan was , als zeer veel goeds bevattende, en welken de hevigfte tegenftanders. van het Plan zeiven als het beste gedeelte befchouwd hadden. Niettemin gaf deze zelfde Titul aanleiding, tot zeer breedvoerige bedenkingen over den Eed, welke reeds meermaalen het onderwerp van overweging geweest was. Tot S 2 hier- I. BOEIC. IV. HOOFDST. 1797- De ztvenie Titul.  280 GESCHIEDENIS der l BOEK. iv. HOOFDST. ■i?97. hiertoe hadc de invloed eener Wijsgeerige Staatkunde, ook, dit laatfte overblijffel van ie vereeniging van Kerk en Staat, uit alle ie deelen van het Ontwerp , weten te weeren , en het afleggen des Eeds , in die :ener "plegtige verklaaring, te verwisfelen. Maar nu fcheen de zaak van een geheel inderen aard: het betrof den eed van zuivering , afteleggen door de leden van hec Nationaal Gerigtshof, bij de aanvaarding hunner bediening. Dit gaf aanleiding, das de Voorftanders van den eed, onderfchcid maakehde rusfchen belofte en verzekering, voor. het laatfte den eed noodzaaklijk keurden. — Vreede nam daadlijk daarop hec woord, aantoonende uit de natuur van ieder maatfchaplijk verdrag , als gaande alleen over burgerlijke belangen , dat de maatfehappij geen regt heeft, eeden te vorderen ,' die altijd, op godsdienftige gevoelens.gegrond zijn. Dat zij ook geene zekerheid ter -waereld geven, dewijl zij niets zijn voor hem , die de gronden van den eed lochent; en de maatfehappij geen regt heeft, om het geloof of de belijdenis dier gronden te eifchen. — Ilegtsgeleerden, gelijk ten berge, schi mm elpen ninck en anderen , beriepen zich op hunne or.- der-  STAATSREGELING. 281 dervinding , dat de eed in regtszaaken onmisbaar was , en zonder denzelven de juflitie in haaren loop geftremd werdt. Teding van berkhout oordeelde , dat de eed in het naauwst verbond ftöndt met den Godsdienst , die reeds door de Vergadering verklaard was, als de bron van Volksgeluk; als ook dat het, noodzaaklijk zijnde, dat de wetten in ftand bleven, tot de invoering van het nieuwe wetboek, de eed niet kon weggenomen worden. Vreede drong zijne hellingen nader aan , en beweerde, dat, zo lang deze niet omvergeftoten werden , het aangevoerde niets afdeedt. Wilde men middelen van zekerheid , men behoorde die te zoeken, in het liellen en uitvoeren van geflrenge llraffen op eene valfche verklaaring. Hahn, van berkhout wederleggende , merkte op, dat! men zeer Godsdienftig kon zijn, fchoon men den gewoonen eed nutloos of fchaadelijk reekende ; dat ook de Vergadering, door de affchaffing des eeds, op het nieuwe wetboek niets verder anticipeerde, dan in haare volle magt was. Van leeuwen onderfteunde vreede, door de verklaaring, dat hij bij ondervinding wist, dat gefielde llraffen op eene valfche verklaaring S 3 van I. BOKK. IV. HOOFDST.  I. BOEK. iv. HOOFDST 1797- 282 GESCHIEDENIS der van oneindig meer kracht waren, ter ftuiting, van bedrog, dan de aflegging des eeds. Schimmelpenninck, den eod flegts als eene herinnering aan Gods magt, regtvaardigheid en 'alwetendheid, voorftellende, oordeelde denzelven betamelijk en inzonderheid onontbeerlijk, ten aanzien van een regter, gelijk hier het geval was, op wiens goede trouw men in veele gevallen enkel moest afgaan. Hoffman echter beweerde met zeer veel vuurs , dat dit een verkeerd begrip van den eed was; dat over het algemeen onder denzelven , hoedanig ook ingerigt, eene zekere afbidding van Godlijke itraffen, wel degelijk, verflaan werdt. En dat de eed', in dit licht befchouwd, alleen eene werking was in de hand van Tirannen. Dat deszelfs verbindende kracht maar alleen voor zekere lieden goldt, maar over het algemeen zeer ligt gefteld werdt, doordien men wel zag, dat het den meineedigen in de waereld niet erger ging, dan hem, die den eed hielde. Dat hij zelfs in de praktijk van weinig nuts was, beroepende zich op zijne eigen ondervinding. „ Ik herhaal mijn befluit, zeide hij ten „ flotte,dat de eed in 't algemeen overboo„ dig, — uit heerschzucht geboren, — door bij-  STAATSREGELING. 283 bijgeloof gekoesterd,— voor de heilzame „ gevoelens van alcijd bindende verplig„ ting tot trouw en waarheid, allernadee-» „ ligst is, — het waapen voor den dwinge„ land, den flruikrover, den wraakzuchti„ gen, om de onfchuld te plaagenen te trap„ pen, — de waarborg voor den gewetenlo„ zen,maar bedekten fielt, om zich in dui„ zenderlei gevallen fchootvrij te houden; — „ kortom , dat de Eed, aan de heersch" „ zucht en 't geweld ten allen tijde dienst„ baar, God, den eenigen troost der ver„ drukten, heiligfchennig, en, op de ge„ vloektfte wijze, als den wreeker van de „ poogingen, ja van de zugten en klachten, zelfs der onfchuld, daarftelt." Eer de hoofdlijke omvrage de zaak befiischte, liet hahn zich op deze wijze hooren ; ik zou wel durven gisfen , hoedanig de uitflag zal zijn van het appel nominal; maar alvorens dat het geïnftitueerd wordt, „ ben ik aan mij zeiven verpligt, nog een - paar woorden te fpreken, nopens de „ waare meening van mij, althands in het „ afkeuren van den eed. — Eeden fteunen „ op vooroordeel, en derzelver-afneming „ heeft eene {trekking , waardoor gods„ dienfiige denkbeelden aan menschlijke iaS 4 zig- I. SOEK. IV. OOFUST. 797-  2S4 GESCHIEDENIS der E B O V. K. IV. HOOFDSI 1797' Beotmleeling van hec Stelze, van de af Jcheidhig der drie Iwofdmag ten. „ zigten dienstbaar gemaakt worden. Jüist „ daarom ben ik tegen het afnemen van • „ eeden , omdat zij anthropomotphitifche „ denkbeelden voedenzuiveren en waaren » Godsdienst ondermijnen , de menfchen „ zedenloos maaken, en deugd en geluk los„ fer fchroeven."— De hoofdlijke omvrage gedaan zijnde, verklaarde de meerderheid zich voor het Artikel , dat den eed van zuivering voorfchreef. Wij oordeelen deze behandeling van de drie hoofdmagten in een ftaat, de Wetge- ■ vende, de Uitvoerende en Regterlijke, niet beter te kunnen befluiten , dan door hier ' gewag te maaken van een verflag, door den Reprefentant de rhoer op een Voorftel van kasteel e uitgebragt, ten tijde dat de Vergadering den Titul van de Regterlijke magt overwoog. De laatstgemelde hadt den. 30 Januarij het Voorftel gedaan , om, onder de Algemeene Beginzelen , mede als een Grondheginzel te ftellen , dat de genoemde drie magten van eikanderen afgcfcheiden zouden worden. De ruoer, in wiens handen, benevens van marle en van HpoFF, dit-Voorftel gefteld was, deedt eene treilende voordragt op hetzelve,, alleszins gefchikc,' om dit duister en -■ • *7tr< in-  STAATSREGELING.5 a$$ ingewikkeld gefchilftuk , tot de hoogere Staatkunde behoorende, in het helderst licht tc plaacfen. * Na een kort gefchiedkundig verflag van de opkomst en de lotgevallen van dit ftelzel , en der onderfcheiden gevoelens over hetzelve bi] verfchillende Volken, inzonderheid de Franfchen en Amerikaanen, beftrijdt hij het denkbeeld van de vermenging dier magten, toonende, dat zij, die dit gevoelen voorftaan, de Wetgevende Magt met de Wetgevende Vergadering verwarren, en niet bedenken, dat wel de Oppermagt één is , maar daarom geenzins de uitoeffening van dezelve één behoort te zijn, of in één lichaam te berusten. — Vervolgends tot het betoog van de noodzaaklij kheid dier affcheiding overgaande , verklaart hij eerst, wat hij door ieder dier Magten verftaat. De Wetgevende magt is bij hem dat lichaam , dat den Volkswil voorftelt en bekrachtigt,— de Uitvoerende dat, het welk de kragt des Volks uitoeffent en op de Wet toepast, vooral dan werkende, wanneer de Wet tegenftand ontmoet, — de Regterlijke eindelijk dat, het welk de Wet op bijzondere Perfoonen toepast, en de kracht der uitvoering gebruikt, S 5 om ï. roE ir. IV. 797-  £ BOEK. iv. •OOFDS7 I797- &S6 GESCHIEDENIS der om de wet te handhaven. Daarop ontvouwt hij , in het breede en zeer uitge■ werkt, de rampfpoedige gevolgen, wanneer de ééne met de andere Magt vermengd, of in een lichaam geplaatst, of aan de eene boven de andere het overwigt gegeven wordt: — gevolgen, hoogstgevaarlijk voor vrijheid, veiligheid en eigendom. Dus de noodzaaklijkheid der affcheiding betoogd hebbende, onderzoekt hij, of 'er mogelijkheid zij, om den juisten grenspaal aantewijzen , die dezelven van eikanderen afzondert, en erkent edelmoedig, dien niet te hebben kunnen vinden. Het gevoelen der Commisfie is derhalven , dac die grooc beginzel in de geheele Conftitutie wel moec doorftraalen, maar dac hec overtollig zou zijn, om dit als een grondbeginzel onder de Algemeene Beginzelen te plaatzen , omdat het een zeer zwak bol. werk zou uitleveren ter beveiliging, indien de Conftitutie die affcheiding niet daadlijk afbakende; en ook omdat , hoe wenfehelijk hec ook mogt zijn, dat het zelve beginzel beftendig in het oog werdt gehouden en in de Conftitutie in zijne gantfche uitgeftrektheid gehandhaafd, dit nogthands ten uiterften moeilijk zou wezen. — De Ver-  STAATSREGELING. 287 Vergadering vereenigde zich met dit gevoelen» Op dit Voorftel van van de kas-» t e e l e , kan als een aanhangzel befchouwd worden een, door vkeede gedaan op den 9 Februari], ten tijde dat men de overweging over den Titul van de Uitvoerende magt zou aanvangen. Hetzelve hieldt in, dat, — daar het noodzaaklijk was, van den eenen kant, dat de drie hoofdmagten niet zoodanig op zich zeiven ftonden, dat, bij misbruik van haar gezag, 'er geene andere toevlugt overbleef, dan in 's Volks Oppermagt, maar dat zij allen aan de Wetgevende Magt verandwoordlijk waren, en dezen o ver allen een waakzaam toezigt oefFende; — maar, ook van den anderen, dat toezigt en die verandwoordlijkheid zich niet zoo ver uitftrekten , dat de ,onderfcheiding daadlijk verloren ging, en de Uitvoerende magt te zeer belemmerd werde, — 'er eenige Conftitutioneele bepaalingen omtrend deze zaaken behoorden gemaakt te worden. Eerst den 16 Meij bragt de Commisfie, dezelfde , van welker rapport zoo even melding gemaakt is, en aan welke dit Voorftel mede overgegeven was, haar verflag uit, behelzende, dat tegen het gevreesde misbruik van t IOES. IV. 50FDST. r97- .  288 GESCHIEDENIS der i. HOEK. iv. nooFDsa '79* van magt bij verfchillende Artikels in dé Conftitutie reeds genoegzaam gezorgd wps; • dat iedere magt van geene andere 'bepaalin* gen, dan die in de Conftitutie vervat waren, afhanglijk kon zijn; dat, volgends de aangenomen beginzels van de affcheiding der drie magten, geen bijzonder waakend toezigt aan het Wetgevend Lighaam kon gegeven, of eenige magt aan haar goedvinden , of aan eenige politieke belemmeringen onderworpen gemaakt kon worden. — Na twee dagen , dit rapport aan de orde gefteld zijnde, verdeedigde vreede zijn Voorftel , met zijne gewoone populaire welfprekendheid. Hij beweerde , dat het ftelzel van de affcheiding der Magten voor e'ene Rlatonifche Republiek zeer gefchikt was, maar van veruitziende gevolgen voor de waare gefteldnis der Nederlandfche Maatfehappij : dat, de Regterlijke en Uitvoerende Magt geheel buiten opzigt of verandwoording aan de Wetgevende gefteld zijnde , en de haar geftelde grenzen te buiten gaande, (en hóe zeer was dit laatfte te vrezen uit de natuurlijke overhelling van den mensch ter uitbreiding van zijn gezag?} 'er dan geen middel ter beperking overig bleef, dan 's Volks Oppermagt, doch die niet wer. r . ■  STAATSREGELING. 289 werken kon, daar geen weg hiertoe in de Conftitutie-was aangewezen... Hij helderde dit nog nader op door het voor,- * beeld, wanneer Ingezetenen door. het Uitvoerend Bewind in hun; wettig regt verkort, en, uit hoofde van deszelfs nadruklijke handhaving voor oproerig verklaard, herftel hunner grieven zochten. Noch Wetgevende, noch Regterlijke Magt, mog* ten zich, volgends de Conftitutie, hier mede inlaten. En wat moest dan het gevolg z-jn ? _ De Wetgevende Magt was bij hem de natuurlijke Vertcgenwoordigftcr van 's Volks Oppermagt. Aan haar moest al. les verandwoordlijk zijn; terwijl.zij alleen verandwoording aan het Volk moest doen, volgends.Conftkutioneele bepaalingen. Het Sijs°tema" van de affcheiding der Magten ftelde der Ariftocratie en het despotisme de kipon op het hoofd. — Vanmaanen erkende , mc-t vreede. eensgevoelend te zijn, maar, daar hij niets opgegeven had ter nadere opheldering,, en de Conftitutie reeds zoo ver gevorderd was, meende hij, dat hei thands de tijd niet meer was , om veram delingen te maaken, wilde men niet. alle: uk .elkander brengen. Van marl e oor deelde mede, dat het geen punt van over we I. EO F.KJ IV. .OOFDS'J 797-  5oo GESCHIEDENIS du J. Sor.i;. IV. IIOorDST weging kon uitmaaken , daar het ftelzel der drie van elkander afgefcheiden Magten • reeds was aangenomen , dat door de aanneming van dit voorftel geheel vernietigd zou worden. Van hooff erkende ook, dat 'er eenig toezigt van de Wetgevende -over de Uitvoerende Magt r en zekere verandwoordlijkheidvan de laatfte aan de eerfte, behoorde plaats te hebben, maar alleen in die gévallen, waarin de Conftitutie voorzien heeft, en volgends de form, door dezelve bepaald: ten zij men het ftelzel van een jurij' conftitutioml, door sieijes uitgevonden , wilde invoeren. C. l. v. b e ij m a merkte aan, dat, zo men het ter beveiliging genoegzaam oordeelde, dat iedere Magt aan de Conftitutie verandwoordlijk was, men het dan ook niet gevaarlijk kterr' vinden, met de Wetgevende alleen aan dezelve 'verandwoordlijk te maaken, en alle andere Magten aan haar verandwoordlijk te ftéllem — Vreede, andermaal het woord hernemende , andwoordde tegen de aangevoerde bedenkingen, dat het alleen de fchuld der Commisfie was, aan welker onderzoek zijn voorftel was aanbevolen geworden, dat nu eerst, nadat men reeds zoo ver met de Conftitutie gevorderd was, zijn voor-  STAATSREGELING. 201 voorftel in overweging werdt genomen: hij toch hadt het ten gepasten tijde voorgedragen. — Dat, daar het altijd beter was, n ten halven te keeren , dan ten heelen te1 awaalen , de vrees, om eenig decreet te herroepen, de Vergadering niet moest terug trekken van het geen zij voor het heil des Volks noodzaaklijk oordeelde. Nog nader drong hij de noodzaaklijkheid aan , om het Volk eenen geregelden en conftitutioneelen invloed op het Wetgevend Lichaam te geven, dewijl daardoor de vrees voor een despotisme in het zelve, gegrond op de verandwoordlijkheid van alle Geconftitueerde Magten 'aan het zelve, geheel en al zou ophouden. Bij het ftelzel der drie Magten, zou iedere Magt een Despoot worden : dit was door niemand .wederlegd. — Van hooff verklaarde de . furveillance van het Volk zelf voor eene herfènfchim. Het kon niet waaken , omdat het niet verlicht genoeg was: deszelfs toezigt liep altijd- op verwarringen uit. Dit zou eene volftrekte democratie worden. — De hoofdlijke omvrage eindelijk beflischte tegen het voorftel. Alvorens den Titul over de Departementen- in overweging te nemen, was de groo- & soek; IV. OOFDST. 797. De zesde Titul.  > h IV. JI0OFDST. J79Zj .iaiu.', 292 GESCHIEDENIS der groote vraag: of, na de gedecreteerde een- ; heid, der Republiek, dezelve in Departementen verdeeld zou worden ? Vreede verklaarde zich fterk tegen alle verdeeling in Departementen , dit aandringende door gronden , van bezuiniging en van den geest van bet Fccderalisme ontleend. Janssen, die reeds vroegtijdig een ontwerp van verdeeling van de Republiek in Departementen hadt voorgedragen, deedt deswegens nadere voordellen. De Commisfie, gcibld , om deze zaaken te onderzoeken, Leverde den 9 Maart een uitvoerig verfiag in, waarbij zij; toonde, dat de aangenomen beginzels vorderden , dat de oude verdeeling vernietigd .werdt. Dat zij echter het Voordel, van vreede niet kon bijvallen , Dmdat bezuiniging , in eene zaak van hec hoogde nut, meer fchaadelijk Aan voordceLig was; dat de geest van foederalisme zich even goed aan de nieuwe Departementen kon hechten , als hij door de oude verdeeling gekoesterd was , en . dat eene 'verdeeling volftrekc noodzaaklijk was coc gemak, gerief, en hec welzijn der ingezetenen ; dac men ook onmogelijk in ééne Vergadering alle die plaatslijke kundigheden kon verwagten , welke tot het rigtig be-  STAATSREGELING. £93 beduur van ieder gewest vereischt werden. Ten aanzien van het Ontwerp van Janssen, kon zij nog niets berichten. Hetj had haar aan tijd ontbroken, om het naar waarde te onderzoeken. — Zij ftelde dan voor , dat de Vergadering zou befluiten, dat, met vernietiging van de oude , 'er eene nieuwe verdeeling van het Gemeenebest zou plaats hebben. — Hier was het, dat daadlijk de geest van het Foederalisme zich weder vertoonde, om met hand en tand de oude Provintiën vasttehouden. Men be^ weerde , dat de Republiek nog beftond -y verdeeld in gewesten, en dat niet de vraag was: zal men de ééne Republiek verdeden, en, zo ja, hoe? — maar, zal men de oude verdeeling behouden, of eene nieuwe daarftellen ? — De eerfte noemde men eene verdeeling, die eeuwen oud was. Men oordeelde eene nieuwe nutloos , fchaadelijk, onuitvoerlijk. En daarom wilde men eerst de wijze der verdeeling zien, eer men zich over de. vrage, of zij zou plaats hebben , wilde inlaten. — Het Voorftel van vreede vond, behalven in den Voorfteller, ook in hahn,en inzonderheid bosveld, een nadruklijken verdeediger. — De laatfte vestigde de aandacht daarop , dat reeds zoo T vee< L IV. IOOFDST. 797-  i SOEK. iv. HOOFDST. 1797. I 294 GESCHIEDENIS der veele bijzondere beheeringen en verdeelin gen in de Republiek Zouden blijven beftaan of komen, dat waarlijk de verdeeling in Departementen en het Departementaal Beftuur wel gemist konden worden. Dat zulks ten hoogften bevorderlijk voor de éénheid en de onderdrukking van den Geest Van Foederalisme zou wezen, en niet minder voordeelig voor de Kas, daar hierdoor ten minften de traftamenten van een honderd vijftig ambtenaaren zoüden uitgewon- hen worden. — Na lange discusfien, befloot de meerderheid, dat 'er eene verdeeling zou plaats hebben. Dan, de vraag, of de oude zou blijven voordduuren, en', zo neen, welk plan van nieuwe men zou aannemen ? (want reeds meer dan één was ontworpen) werd andermaal aan dezelfde Commisfie, met bijvoeging van van de kasteele-en van maanen, overgegeven. — En thands zouden de aanmerkingen op deze ontworpen verdeelingeh zelve moeten volgen. Dan, deze zaak werd •metde verveeléndftê1 langwijiigheid behandeld 5 telkens werden' de zwaarigheden dermate opgehoopt, dat de aangeboden Plans telkens verworpen werden, en telkens nieuwen ontworpen moesten worden. Eerst had JAN 9-  STAATSREGELING. 205 Janssen eene verdeeling in elf Departementen ontworpen. Deze afgekeurd zijnde, werdt eene van negen, en eené van zeven: ingebragt. Eindelijk werd' die'van vijftien Departementen aangenomteil. Zekerlijk , de zaak had haare zwaarighedem. Van Amfterdam-, bij voorbeeld, kori niets afgenomen ; bij Zeeland- moeilijk iets bijgevoegd worden.- Welk een verfchil echter in de bevolking! Dan, deze moeilijkheden konden niet weggenomen worden ~t ten zij door alle Departementen zoo na mogelijk aan Amfterdam, gelijk in bevolking te ftellen, en dit pleitte voor de verdeeling-in negen Departementen; — Maar* welk een verfchil dan in de uitgeftrektheid van grond! Welke verre reizen moesten dan de ingezetenen'niet telkens doen, ter verrichting van hunne werkzaamheden, als Staatsburgers; Deze zwaarigheden, die wel niet gelochend konden worden , maar toch niet opwogen / tegen die , 'welke uit het behoud der oude iverdeeling ■ voordvloéfc den, werden op de verveelehdftë' wijze uitgemeten , en wij willen onzéri lèzerert het verdriet befpaaren, van zich daar mede te vermoeijen. Een geruimen tijd vervolgends, ^- eerst den T 2 24 L B O K E. iv, 100FDST»  I BOEK. IV. BOOFDST. 1797. 206 GESCHIEDENIS dér 24 April, — werd het Ontwerp ter regeling van de Departementaale Befluuren aangeboden. En hier was het, dat de ftrijd tusfchen de Voorftanders der zuiverfte Eenheid, en van het Foederalisme, met hevigheid zich vernieuwde. — Intusfehen, was de partij der eerften aanmerklijk verzwakt geworden , daar zommige voorftanders van de Eenheid dezelve op die wijze modificeerden , dat verklaarde Foederalisten zich met hen in veele punten konden vereenigen. — Het Ontwerp was geheel op deze grondflagen gebouwd; dat de Departementaale Beftuu. ren, van den eenen kant, uitvoerders waren van den algemeenen wil, maar ook, van den anderen , gelastigden van hun Departement , en in hunne huishoudenlijke zaken oppermagtig. — Dus hadden zij de befchikking- over de Departementaale politie, peconomie en finantie, met alles, wat daaraan verknocht was. — De Voorftanders der Eenheid, vreede, hahn, gevers en anderen , ijverden met hevigheid tegen hetzelve, verklaarden het als geen onderwerp van deliberatie, omdat het ftreed met het befluit van 2 December. Zij waren 'er niet tegen, dat aan de Departementaale Beftuuren eenige magt werd toebetrouwd, ech-  STAATSREGELING. 297 echter op verre na zoo uitgeftrekt niet, als in dit ontwerp, maar zij beweerden, dat alle magt, welke zij dan ook bezaten, van het Opperbeftuur moest afkomen. — En daarin fielden zij de ' bedoelde Eenheid : deze moest in het Beftuur berusten. Dit was ook woordlijk overeenftemmende met het gemelde decreet. Hunne tegenkanters, mede Vrienden der Eenheid, doch die andere denkbeelden van dezelve hadden , waaronder van hooff en schimmels penninck, verftonden de Eenheid alleen van de Wet. De wet verdeelde de magten onder verfchillende lighaamen. Voor allen was zij één in kracht; allen waren haar gehoorzaamheid fchuldig. Maar die wet kon en mogt, wanneer het algemeene best zulks vorderde , ieder lighaam eene bijzondere , van andere lighaamen onafhanglijke magt, mededeelen. — Op deze wijze gaf zij de magt aan het Wetgevend Lighaam, om wetten te maaken, — aan het Uitvoerend die, om werkzaam te zijn, in den kring, waarin het geplaatst was, — dan het Regterlijke die, om te oordeelen en toe te pasfen,— en zoo ook aan de Departementaale Beftuurende magt, om alle huishoudenlijke fchikkingen te maaken, en geen lighaam mogt T 3 zich t. BOEK. IV. HOOFDST. 17»7«  ap8 GESCHIEDENIS der I. »oeK. IV. hooi'DSl zich in de Conflitutioneele werkzaamheden des anderen mengen. Ieder was in zijn .kring van niemand afhanglijk, dan. van de wet, aan niemand verandwoordlijk, dan aan de wet. | Men fchilderde het gevoelen der partijen af, als een overdreven begrip van Eenheid, waardoor men, tot de geringde beuzelingen toe, het Opperbeftuur zich in huishoudlijke zaaken wilde laten mengen , en alle burgerlijke Vrijheid aan kluisters binden, — eene Eenheid dus, regtftreeks leidende tot een Oostersch despotismus. Men beriep zich op de Oppermagt, die aan bijzondere lighaamen, Heemraadfchappen, Municipaliteiten enz. overgelaten was, en die als niet ftrijdig met de Eenheid befchouwd was : en zoo ook kon men niet vinden, dat, zoo lang de Departementaale Oppermagt zich enkel in den huishoudenlijken kring bepaalde, deze met de Eenheid zou ftrijden. — Inzonderheid zagen zij in deze magtsverdeeling een evenwigt tusfchen alle magten bewaard, waarbij de Oppermagt des Volks het best verzekerd bleef. De Voorftanders der volftrekte Eenheid, daartegen, zagen in het aangeboden [tuk niets, dan eene vernieuwing van den, n het Plan verworpen, Ti tul over de De- par-  STAATSREGELING. 299 partemenceti. — Zij voorzagen alle die jammerlijke gevolgen uit hetzelve, om welken het Foederalisme zoo gehaat en verfoeid h werd , — dezelfde botzingen en tegenkantingen , den geest van departementaalen naarijver en dezelfde poogingen , om zijn bijzonderen welvaart op de puinhoopen van dien van anderen te bouwen. Met één woord, het vernietigde het decreet van 2. December in zijn geheele wezen. Men ziet dus, hoe veel 'er aankwam op deregteverklaa'ring van het decreet van 2 December: — beide partijen beriepen zich op hetzelve, en legden het in hun voordeel uit. — De geest van de meerderheid der Vergadering had zich reeds lang ten voordeele van hec eerfte ftelzel verklaard , waarbij de overblijfzels, van hec omvergehaald gebouw van Foederalisme, nog hec besc bewaard konden blijven. Geen wonder dan ook, dac, ondanks de tegenkanting van vreede, als ook hahn en anderen, tegen ieder Artikel, wiens ftrijdigheid met het decreet van 2. December zij volgends hunne begrippen aantoonden, genoegzaam allen, bij de hoofdlijke omvrage, bij meerderheid doorgingen. Openlijk riep vreede meei dan eens, „ wil men het decreet van 2 De T 4 » ccm L 3 0 EK. IV. OOFDST» 797.  L BOEK. IV. HOOFDST. 1797- Pt vyfd Titul. 300 GESCHIEDENIS der » cember herroepen, dat men 'er dan rond„ borstig voor uitkorne; maar, wil men hec „ houden, laac men dan aan hetzelve ge„ trouw blijven. Maar, door zodanige be„ fluiten ondermijnt, ontzenuwt en ver» kracht men heczelve."BLOK eischte eens, bij een Voorftel toe eene kleene letterlijke verandering in zeker Artikel ; „ Jaat het „ maar zoo blijven , het kan nu niet te „ flecht zijn." Eindelijk, ten einde gedulds, verklaarde vreede, de hoofdlijke omvrage over het Artikel, dat de Uitvoerende Magt verbood , om zich direct of indirect in Departementaale werkzaamheden te mengen, niet te zullen dulden, en bleef zoo onverzetlijk op dit ftuk, dat de Voorzitter het Voorftel van c o u p er u s, om dit Artikel, ten fine van nadere reda&ie, Commisforiaal te maaken, gretig aanvaardde. ! Men zal zich uit het voorgaande noowel herinneren, dat, kort na het gedenkwaardig befluit van 2. December, ook tot het eerfte Artikel, en eenige anderen, met hetzelve in onmiddellijk verband ftaande , van het Rapport der Commisfie tot de ineenfmelting der fchulden, was befloten geworden. De overige Artikels, hoofdzaaklijk de gronden van belastingen, eer vinding der  STAATSREGELING. 301 der Staatsbehoeften vervattende, waren Commisforiaal gemaakt, tot dat de overwegingen tot den vijfden Titul over de Finantien ge- h vorderd waren. Den 7. Maart bragt deze Commisfie verflag uit van haare werkzaamheden , van hetwelk genoeg zal zijn den geest te doen kennen, alzoo de, in denzelven gefielde, Artikelen genoegzaam allen in de Conftitutie overgenomen werden. Daar het decreet, waar bij de genoemde artikelen in handen der Commisfie gefteld waren , alleenlijk vorderde een plan van fchikkingen omtrend de oude Schulden , welke zouden kunnen ftrekken ter bevordering van het algemeen en wederkeerig belang, en tot onderling genoegen, had zij gemeend, daartoe deze Cónftitutioneele bepaaling genoegzaam te wezen, dat de Staatsbehoeften gevonden zouden worden uit algemeene belastingen, te heffen door een volgend Wetgevend Ligchaam , overeenkomftig zekere bepalingen, in de Conftitutie aangenomen als finantiëele grondregels. Eene of meerdere belastingen bij de Conftitutie vastteftellen, had zij hoogst onraadzaam geoordeeld , uit hoofde , dac dezen het Wetgevend Ligchaam, bij de be-. ftendige verandering van omftandigheden te T 5 zeer soek. '  302 GESCHIEDENIS deï I. DOEK. IV. Poofds: 1797* zeer de handen zouden binden, — Niettemin had zij gezorgd , dat haare grondre'•gels op verfchillende foorten van belastingen, 't zij op bezittingen, 't zij op inkomften , 't zij op vertecringen , konden werken. — Hec geheel was gebouwd op dezen grondregel, aan het Volk de noodige gerustftelling te geven, dat de algemeene heffingen voor niemand verderflijk, maar aan het betreklijk vermogen voordaan geëvenredigd zouden zijn. Vervolgends, de verfchillende bedenkingen voordragende , die reeds bij den eerflen voordragt van haar ontwerp geopperd, als ook die haar in volgenden tijd waren aangeboden, bleek het daar uit, dat zij, het gewigt van eenigen gevoelende en anderen wegruimende, gemeend had, tot dit befluit te moeten komen,dat elke belasting, bij buitengewoone Staatsbehoeften, en van inkomften, en van bezittingen, zonder onderfcheid welke, zou geheven worden; dat, bij de heiTing op inkomften, gezorgd zou worden, dac ieder zich van zijn verfchuldigden pligc kweet, terwijl tevens de ftaat zijner Bezittingen en inkomften zoo veel mogelijk een geheim bleef; dat, bij de heffing op verteeringen , alleen gezien zou worden op dat  STAATSREGELING. 303 dat gedeelte van elks verteering, welk hij, na het genot van het volftrekt nodige, uit zijne inkomften zou verkiezen te bekosti-J gen , zoo dat hij, die het meeste vermo-' gen had, en het meest daar van verkoos te genieten, ook het meest in de lasten zou dragen. — Ter opheldering van dat . volftrekt nodige, voerde zij aan, dat zij hieronder de middelen van de eerfte noodzaaklijkheid begreepen had, van welken nimmer zoodanigen belast zouden worden, die nog onbelast waren , en van welken diegenen, die belast waren, daadlijk ontheven zouden worden, wanneer en in zoo verre het Wetgevend Ligchaam bevond, dat de opbrengst van andere belastingen zulks toeliet. — Op deze gronden waren dan de beginzelen gebouwd, welken het volgend Wetgevend Lighaam, zoo wel in een nieuw algemeer plan van belastingen, als bij bijzondere heffingen, had te volgen. — Intusfehen,om dit hier in 't voorbijgaan bijtevoegen, daai het ontwerp van het nieuw plan van be lastingen binnen het jaar na de invoering der Staatsregeling gereed moest zijn, werd volgends voordragt van dezelfde Commisfie een nader ontwerp van finantiëele maatre verbaazend was het hem en veelen anderen, dat in hetzelve geen enkel woord van den flaavenhandel gerept werd. Hij befchouwde dit als eene zijdelingfche wettiging van denzelven. Intusfehen befchouwde hij dit, als geheel ftrijdig met eene Conftitutie, op de beginzelen van Vrijheid , Gelijkheid en Broederfchap gegrond. Echter , gaarn erkennende de heillooze gevolgen , die een onbedacht befluit in deze zaak zou kunnen voordbrengen, wenschte hij regtvaardigheid met wijsheid, menfchenliefde met voorzigtigheid te vereenigen, en de belangen der Republiek, der Coloniën, en zelfs dier ongelukkigen in het oog te houden. Hij ftelde dus voor, dat aan dezelfde Commisfie zou opgedragen worden, om te bepaalen, wat in de Conftitutie ten dezen aanzien gefteld behoorde te worden, ten einde eenmaal dezen fchandelijken handel te doen ophouden. Alle leden der Vergadering, die over dit Ontwerp het woord voerden , ftemden hem volkomen toe , dat de flaavenhandel en het gebruik van flaaven onmenschlijk , onverdeedigbaar en ftrijdig met  STAATSREGELING. 335 met de aangenomen beginzelen was, er dus eenmaal behoorde optehouden. Zi vertrouwden ook zulks van de volgende toeneming in verlichting, en oordeelden, dat het toekomend Wetgevend Lighaam ten dezen aanzien volle ruimte moest gelaten worden. Maar, om thands, nu men nog niet wist, wat van de Coloniën dei Republiek, grootendeels in 's vijands handen , zou worden, iets hiervan in de Conftitutie te plaatzen, oordeelden zij ten hoogften onraadzaam en gewaagd. Vooral nog, daar de gevolgen van eenige bepaalingen deswegens, zoo wel voor de Slaaven zeiven, als voor de Coloniën, onberekenbaar voor de Vergadering waren. — Dit werdt, door vitringa en schimmelpenninck, allernadruklijkst aangedrongen. Hahn nogthands onderfteunde het voorftel met geen minder klem , beweerende, dat hetzelve juist tusfchen twee uiterften doorliep, eene te angstvallige voorzigtigheid, die volftrekt geene melding van deze zaak gedoogde , en onberaden onbedachtzaamheid. Hij drong dus aan , dat de Vergadering nu reeds den Slavenhandel als onbeftaanbaar met de beginze« Ien verklaarde , en de last der Commisfie be- i. IJOF.K. IV. HOOFDST»  336 GESCHIEDENIS der L boek. iv. hoofdst 1797. bepaalde tot het onderzoek, op welke voorzigtige wijze aan dezen handel een einde gemaakt moest worden. — Dan, de tegenftand van hen, die dit als ten uiterften onberaaden aanmerkten, als ook de bedenking aan den anderen kant, dat, met dit punt commisforiaal te maaken, weinig verloren werdt, vermogt zoo veel , dat de Commisfie gelast werdt te onderzoeken, of 'er iets omtrend de vernietiging van den Slaavenhandel in de Conftitutie geplaatst, — en, zo ja, welke bepaalingen dan gemaakt zouden worden ? — Een maand daarna, den 22. Meij , bragt zij een verflag uit, dat de hoogfte opmerking verdiende, en alleszins blijken droeg van eene ftrerge overweging dezer belangrijke zaak. (*) In hetzelve vereenigden zich alle bedenkingen in dat punt, dat 'er, in het plan van Staatsregeling, niets hoegenaamd omtrend den Slavenhandel geplaatst, maar dit geheel moest overgelaten worden aan den Tijdlijken Wetgever. En zeker, aanleiding genoeg was daartoe gege. ven, daar aan eene Commisfie uit het volgend (*) Als fleller van dit merkwaardig (luk werd gegenoemd w. irhoven van dam, Secretaris van het Committè tot de West.  STAATSREGELING. 337 gend. Wetgevend Lighaam toevertrouwd was, den ftaat der Coloniën nader te onderzoeken , en voor ieder derzelven een ge-1 neraal charter te ontwerpen , waarvan, hetgeen de behandeling der Slaaven betrof, natuurlijk een gedeelte moest uitmaaken.— üe redenen, die de Commisfie tot dit afkeurend advijs overgehaald hadden, waren dezen. Het hoofdoogmerk der onderhouding en bebouwing van de Coloniën was, door de vruchten, die zij voordbragten, de bloeij en welvaart van dezelven en van het Vaderland te bevorderen. Nu was het volftrekt onmogelijk, zonder Negers die vruchten van dezelven te trekken ; al ware het nu, dat men alle dezen vrij verklaarde en als vrije lieden tot dezen arbeid gebruikte , dan nog zou de Slaavenhandel, of de invoer van Slaaven, niet verboden kunnen worden, om dat die vrijgemaakte Negers niet altijd een genoegzaam aantal tot het werk zouden opleveren. — Werdt de bouw in de Coloniën door het gebrek aan handen geftremd , dan werdt üe Colonist buiten ftaat gefteld , om aan zijne verbindtcnisfen met het Moederland te voldoen, dan verviel de Colonie tot haaren voorigen ftaat van woestheid, dan ook was L BOEK. IV. [OOFDST. 797. ;  S3C GESCHIEDENIS der' ï. b'ÖEK. iv. was de geheele Republiek verloren, wief politiek beftaan alleen van de Coloniën . afhing, daar zij alleen de bronnen zijn van haaren a&iven handel. Nog meer zou, door het verbod op den Slaavenhandel, het gevolg geboren worden, dat wij ons zeiven zouden verwoesten, om andere Natiën, den Slaavenhandel aanhoudende , te verrijken. Zij zouden ons in de voordbrengfelen ver den loef affteken , terwijl de Slaavenhandel 'er niets door zou verminderen , daar deze, naar maate hij bij ons verminderde, bij hen zou toenemen. — Eindelijk beriep de Commisfie zich op het voorbeeld van andere Mogendheden , waarvan niet ééne het tot hiertoe gewaagd had, den Slaavenhandel aftefchaffen, en zij , die dit ondernam, Frankrijk, ons juist leerde, haar voorbeeld niet natevolgen. De Vriiverklaaring der Slaaven zeJven befchouwde zij, verder, als eene inbreuk op het regt van eigendom van den Colonist , die niet zou nalaten hem geheel te bederven, en hem, ter voorkoming van dit rampzalig lot,fpoedig zou overhaalen , om zich aan onzen algemeenen Vijand, Engeland, overtegeven: behalve nog de onafoogbaare gevolgen van verwoestingen, die deze onvoorzigtigo ftap  STAATSREGELING. 330 ftap onvermijdelijk zou voordbrengen. — Het was dan op deze gronden , dat zi oordeelde, haaren voorzigtigen raad te moeten bouwen, te meer nog, daar het niei daadlijk vastftellen van alle Wetten, uit eenig grondbeginzel voordvloeijende, geen* zins eene verlochening van dat beginzel infloot; dat dus ook, uit hec ftilzwijgen der Conftitutie over dit onderwerp , niets ten nadeele- van hetzelve kon befloten worden ; dat zij, door het ftilzwijgen , de handen aan het volgend Wetgevend Lighaam volkomen vrijliet, en hetzelve genoeg gelegenheid gegeven werdt , om daarop bedacht te zijn , en daarin te handelen , zo als wijsbegeerte , vereenigd met voorzigtig Staatsbeleid , zou vereifchen, door den last tot het onderzoek der Coloniën. Hevig werdt dit Rapport aangevallen door vreede, in een uitvoerig advijs. Nimmer werdt de edelfte zaak, de zaak der menschheid, edeler bepleit. Alles, wat op het hart en hec verftand werken, het eerfte roeren en ontvlammen , het laatfte overtuigen kon , was hier bijééngebragt. Nimmer gebruikte hij zijne welfprekendheid tot vereerender doel,— nimmer praalde zij in ichitterender luister. — Niet ééne bedenking van het Ver¬ ft. BOEK. IV. HOOFDST, .1797.  K KO E KJ [v. HOOFDST, 1797. ■ De elfde Tuut. 340 GESCHIEDENIS der Veiflag bleef onbeimdwoord: allen werden zeer naauwkeurig ontleed, en trachtte hij overtuigend aantewijzen, dat zij allen alleen op perfoonlijk zelfbelang gegrond waren, — een zelfbelang, dat de item der regtvaardigheid en der menschlijkheid verfmoorde. Dan nu, daar deze zelfde zaak in een geheim Committè reeds geheel was afgedaan, vermogt zijne vuurige en harttreffende welfprekendheid niets,'ter verandering van het bepaald Beflüit , even weinig als de hartige taal van hahn , of het bemiddelend Voorftel van vitringa, dat zeker de hoogfte opmerking verdiende. De Vergadering vereenigde zich met het uitgebragt verflag. Nu bleef nog over de overweging van het allergewigtigst punt, de magt tot herziening der Conftitutie. Aanmerklijk verfchifden de beide ingeleverde Plans deswegens; en echter was geen van beiden zodanig ingericht, dat het een , met verwerping van het ander , tot leiddraad der overwegingen kon aangenomen worden. Beiden bevatteden zaken , die aannemens waardig waren. Hoofdzaaklijk verfchilden zij daarin , dat het een eenen vasten tijd tot herziening der Conftitutie, het ander geen tijd bepaalde; het eene, het oordeel over de nood. zaak-  STAATSREGELING. 341 zaaklijliheid van dezelve aan de Geconftitueerde Magten, het ander, aan het Volk toevertrouwde; het een, het Ontwerp der veranderingen aan de eer (len, — het ander, dit zelfde aan door het Folk gekozen re.yi feurs wilde overlaten. Het hoofdpunt van verfchil, ziet men, bepaalde zich daartoe, wie den onmiddellijkften invloed op die herziening zou uitoeffencn, het Volk of de Geconftitueerde Magten ? Zij , die zich voor het eerde verklaarden, beriepen zich op den aard eener Conftitutie, welke, een Volksverdrag zijnde, door het Volk alleen moest veranderd worden : in hec radicaaU van geene Geconftitueerde Magt, was hiertoe eenig regt gelegen: die verandering kon ook aan geen tijd bepaald worden, omdat, de masfa des Volks geduurig van perfoonen verwisfelende , de mogelijkheid hiertoe ten allen tijde moest openftaan, dewijl anders de dooden de leevenden zouden verbinden. Zekerlijk * zulks ftelde den Staat aan geduurige wisfelvalligbeden bloot, dan, gelijk dit met den aard van een Gemeenebest onaffcheidbaar verbonden was, had men weinige reden, om voor nadeelige gevolgen hiervan te vreezen, dewijl de grootte masfa des Volks voor onredelijke wispeltuurigheY den I. BOK K. IV HOOFDST, 1797.  I. BOEK. iv. HOOFDST 1797. 342 GESCHIEDENIS der den minder vatbaar is. Integendeel, wanneer de magt tot herziening aan de Geconftitueerde Magten meer onmiddellijk werd overgelaten, had men veeleer onrust , misnoegen en wanorde te wachten, zoo rasch maar eens de voorftellen tot verandering in den wind werden geflagen, en de burger genoodzaakt werd, tegen wil en dank, zich aan de opgemerkte gebreken der Conftitutie te onderwerpen. Het Volk, oordeelde men, had ook de noodige gefchiktheid tot het doen van voorftellen daartoe, althands even zoo veel, als om de gemaakte veranderingen te beoordeelen, welk laatfte over het algemeen.moeilijker was, dan het eerfte , en kon dit dus geene reden geven om het gezag daartoe alleen aan de Geconftitueerde Magten toetevertrouwen.— Zij, die liever dat gezag aan de Geconftitueerde Magten wilden overgeven, bepaalden zich voornaamlijk tot de bedenkJijke gevaaren, waaraan de Staat onophoudelijk werd blootgefteld, indien men deze uitgeftrekte magt aan het Volk overliet. Zij zagen daarin niets anders, dan geduurlge onzekerheid , tweefpalc en wanorde , dewijl het Volk zoo ligt door invloed van buiten bewogen, geduurig op verandering zou  STAATSREGELING. 343 zou aandringen. — Geen van beide plans gefchikc zijnde, om aan de overwegingen een vasten leiddraad aantebieden, werden11 drie punten uit dezelven getrokken, en dezen ter beoordeel ing voorgefield. Het eerfte bepaalde zich tot de vrage ; bij wien de magt ter beoordeeling van de noodzaaklijkfaeid der verandering zou berusten, bij het Folk of het Beftuur P Het tweede betrof den tijd, of die bepaald of onbepaald zou wezen ? Het derde — de perfoonen, tot hec ontwerpen der veranderingen; het Beftuur, of door het Volk benoemde Revifeurs? Omtrend het eerfte begreep men rasch, de magc van voorftellen, en aan hec Volk, en aan hec Beftuur te moeten toekennen. Tot het tweede overgaande, had het bepaalen van den vasten tijd ter verandering , of hiervan geene bepaaling te ftellen, aan wederzijden zulke groote zwaarigheden, dac de Vergadering langen tijd niet wist, welke zijde te kiezen. Stelde men een tijd, dan Jokte men de intriguanten uit, om opzetlijk verandering te vorderen, en men noodzaakte het Beftuur, zoo wel als het Volk, om zich in den tusfehentijd aan de wezenlijkfte gebreken van de Conftitutie te onderwerpen. Stelde men geen tijd, dan gaf Y 2 men ï. BOEK. IV. OOFDST. 797.  344 GESCHIEDENIS der I. BOEK. iv. HOOFDST. " 797- Poogirtgm,om het Plan van Conflitutie, nog vóór debeftemming,aan de beLor deeling des Volks tivertegeven. men zich ieder oogenblik aan de fchroomlijkfte wisfelvalligheden bloot. Eindelijk :och begreep men, dat, de masfa des Volks te wijs zijnde, om van zijne magt een misbruik te maaken , welk natuurlijk tot zijn eigen verderf zou uitlopen , men weinig waagde, met den tijd onbepaald te ftellen. Omtrend het laatfte punt oordeelde de meerderheid, dat Revifeurs, verkoren door Kiezers, daartoe door het Volk benoemd, de veranderingen moesten ontwerpen. — Deze drie beginzelen ten grondilage leggende , werd eene Commisfie benoemd, om een Ontwerp van fchikkingen te vormen, hetwelk ook vervolgcnds genoegzaam woordlijk werd overgenomen in de Conftitutie. Dus fchetften wij den geest der Vergadering, bij de beoordeeling van het aangeboden Plan van Conftitutie, in de hoofdpunten , in hetzelve vervat. Getrouw aan ons hoofddoel, vermijdden wij opzetlijk zoodanige overwegingen, die ons toefcheenen tot hetzelve in geene betrekking te ftaan. — Op het punt nu, dat de Vergadering gereed was haaren arbeid te voltooijen, den 26, Meij, ontving zij eenige Verzoekfchriften van Amflerdam , welker overweging den geest van eenige leden meikwaardig deed kennen^ De'  STAATSREGELING. 345 Dezelven behelsden, dat het Plan den tiji van vier weeken aan het Volk ter beoor deeling mogt gegeven worden, om in diei tijd , voor de eindelijke voltooijing , no: veranderingen in hetzelve te kunnen maa ken. De Voorzitter schimmel pen n i N c k oordeelde , dat deze verzoekfchrif ten geen punt van overweging konden uit maken, daar de Vergadering gereed ftond. haare deliberatien te fluiten. Hahn kant' te zich tegen dit prceadvijs, en oordeelde, dat. de Vergadering, zonder het verzoel; toetefteinmen, een korten tijd van twee ol drie weeken zou kunnen ftellen , binnen welken alie burgers uitgenoodigd werden j om hunne bezwaaren tegen het Plan in te brengen , met bepaaling van een tweeden termijn, binnen welken de Vergaderingovei die bezwaaren finaal zou beflisfehen. Dis middel prees zich aan door zijne onzijdigheid, en was bevorderlijk, zoo toe verdere volmaaking van het Plan, als ter eenftemmige aanneeming van hetzelve.— Vreed c onderfteunde hahn aliernadruklijkst, be. weerende , dat het Plan een nadere overziening wel behoefde. .Hij ahhands vonde Zoodanige grove fouten in hetzelve, die de aanneming onmogeliik maakten, zonder Y 3 de 1 I. EO E K. IV. ] FÏOOFDST,  346 GESCHIEDENIS der L BOEK. IV. HOOFDST. 1797- Voltmjing van het Plan van Conjlitutit door de Vergadering. 3e Natie blootteftellen aan haaren geheeleri ondergang. Hij verklaarde , dat hij kon , en ook zou, wanneer daartoe gelegenheid was, zoodanige gebreken in het Ontwerp aantoonen , waaruit de fchroomlijkfte gevolgen voor de rust, vrijheid en het geluk der Natie zouden voordfpruiten. — Van hooff erkende zeker ook de gebreken van het Plan , maar, voegde hij 'er bij ; „ al „ waren 'er nog meer in , zou ik echter, 0 uit hoofde van de onberekenbaare gevol„ gen en verwarringen, en het gevaar van „ nog Hechter werk te krijgen, het aanne„ men, zoo als het is."— Van lennep, t. v. berkhout en hartog, verklaarden zich ook tegen het verzoek. Bij hoofdlijke omvrage werd het verworpen. Na een arbeid dan van vijf maanden , werd eindelijk het aangeboden Plan van Conftitutie, gelijk het thands door de Vergadering beoordeeld en veranderd was, op den 30. Meij vastgefteld en aangenomen. Eene kleene Commisfie, ter redactie van de goedgekeurde Artikelen , reeds den 17 Februarij aangefteld zijnde, had, van den Ï7 Meij af en vervolgends van tijd tot tijd, verflag van haaren arbeid gegeven , en de Vergadering door haare voorlezingen  STAATSREGELING. 347 gen in ftaat gefteld, om op gemelden dag deze groote zaak te beflisfchen. Alvorens echter dit befluit genomen werd,* ftelden c. l. v. beijma en vreede nog voor , dat ieder lid der Vergadering zich zou behooren te verklaaren, of hij dit Plan voor het beste hield, voor het heil van het Volk van Nederland. De meerderheid der Vergadering begreep, dat dit voorftel thands weinig te pas kwam. De Vergadering had ter voltooijing van de Conftitutie alles ge.daan, wat het PvCglement haar had voorgefchieven. Haar fchoot niets meer overig dan hec den Volke aantebieden. Dit moest nu oordeelen: als burger had nu ook ieder lid der Vergadering vrijheid, om het geheel goedtekeuren of te verwerpen. Wilde de Vergadering, overeenkomftig het Voorftel, zich nu reeds over het geheel verklaaren, dit zou tot niets anders dienen, dan het Volk te bevooroordeelen , en dus zijdelings inbreuk doen op de vrijheid van deszelfs keuze. Bij de verdeediging van zijn Voorftel, verklaarde beijma, dat hij dit ftuk in zijn geheel nimmer als een ftuk der Vergadering kon befchouwen , juist omdat alle Artikelen, gelijk onvermijdelijk was, het effeft geweest waren eener tijdlijke meer> Y 4 der- ï. DOEK. IV. OOFDSf. 797.  3+8 GESCHIEDENIS ft*» i. 8 O K K. IV. ïl.QOFÜST. derheid , die ver af was van eenpaarig te Wezen.— Hij,noch eenig lid,kon dus voor dac ftuk verandwoordlijk gefteld worden. „ En ik zal, zeide hij, dien ten gevolge, „ het Volk blijven waarfchuwen voor den „ jammerpoel, waarin het zich naar mijne „ gedachten zou ftorten , indien het hec „ ongeluk had, die Conftitutie aantenee„ men. — Ik herhaal hier, hetgeen ik „ meermaalen gezegd heb, dat ik dit Plan „ van Conftitutie, in zijn geheel genomen, „ befchouw, als ftrijdig tegen zichzelven, „ fchaadelijk voor het belang des Volks , „ verderflijk voor het Vaderland, ja als zoo% danig, dat ik het voor mijne verandwoorj, ding niet begeer te hebben, om zulk een monster in mijn oog aan het Volk „ aantebieden en fmaakljk te maaken." — Waarlijk, zoodanig een uiteinde der overwegingen voorfpelde aan het Plan geen gunstig lot, en eene vrucht, in zulke ongelukkige omftandigheden ter waereld gekomen , kon riet wel anders, dan eenen ontijdigen dood, verwachten. — Intusfehen herhaalen wij nogmaals hier onze betuiging, dat , in weerwil van het aanmerklijk tijdperk van vijf maanden , die de behandeling dezer z-ik aan de Vergadering gekost heeft, in weer-  STAATSREGELING. 349 weerwil van de onlochenbaare partijzucht, die wel eens meer, dan de Hem der waarheid, in de uitmuntendfte en uitgewerktfte aivijfen fprekende , over de aangelegenfte onderwerpen beflischte, noch die tijd, noch die arbeid, verloren kan gerekend worden. Dit juist werd noodzaaklijk vereischt, om die verlichting te verfpreiden, die vooroordeelen te vernietigen , en vooral dien Volksgeest te vormen , waardoor het Volk la ftaat gefteld zou weden , om het werk, aan hetzelve aangeboden, in zijn geheel te beoordeelen , en zich beflisfehend te verklaaren. i Dikwijls bedenken zij , die ook het Volk van geene bevooroordeeldheid willen vrijipreeken , te weinig, dat deze ter beflisfching onvermijdlijk was. Hèt Volk kon, of mogt, toch niet het eene Artikel aannemen, het ander verwerpen: — iets, waartoe een meer verlicht oordeel gevor* derd zou worden ; — maar het moest zich over het geheel verklaaren; en dit kon alleen door de vestiging van eenen heerfchenden geest gefchieden, en was ook zonder dezen onmogelijk te bereiken. Y 5 V IJ F- %: JIOEE. IV. HOOFDST. 1797.  35o GESCHIEDENIS der l BOEKi v. hoofds: 1797* Schikkingen op d wijze, o het Plan van Conjl lutie ter kennis vc het Volk te brenge VIJFDE HOOFDSTUK. het plan van constitutie aan het volk ter. beoordeeling aangeboden, en door hetzelve verworpen. R.eeds vóór de beflisfchende goedkeuring der Vergadering van hec Plan van Conftitutie, was de wijze bepaald, waarop herzelve eer kennis en beoordeeling van hec . Volk gebragc zou worden, overeenkomftig n de inlichtingen eener Commisfie , daartoe !-benoemd den 17 Februarij, aan wier hoofd „vreede was. Den 18. Meij werd dan befloten , om van hetzelve 9000. Exemplaaren , in Plano, te doen drukken, om overal aangeplakt te worden. Zommige leden vonden daarin wel eenige zwaarigheid, uit hoofde van de uitgebreidheid van het ftuk , dat, behalven eene wijdloopige Proclamatie aan het hoofd, omtrend duizend Artikelen vervatte; echter men kende geene gefchikter wijze , om het op eene wettige wijze algemeen bekend te maaken. Buiten dezen, zouden nog 8000. Exempiaarea in Octayo gedrukt worden , ter lezing in  STAATSREGELING. 351 in Grondvergaderingen en andere plaatfen, en eindelijk nog 6000. afdrukken in herzelfde formaat ter verkoop : welke laatfte oplage men nog heeft moeten vernieuwen , als zijnde in korten tijd uitverkocht. Ondanks deze maatregelen , ging echter de verfpreiding van het Plan zoo traaglijk voord , dat zommige afgelegen deelen der Republiek hetzelve, Hechts weinige dagen vóór de beftemming, ter lezing bekwamen. Dan, geen onderwerp hiertoe betreklijk, hield de Vergadering langer , en op eene verdrietiger wijze bezig, — geen ónderwerp fcheen het pas gedoofde vuur van gewestlijken naarijver in voller gloed te zullen ontfteeken , dan de beilisiching van de wijze, waarop de ftemmen berekend zouden worden. De Geest van Foederalisme, gelijk hij overal in het geheele Reglement ter bijeenroeping van eene Nationaale Vergadering werkzaam was geweest, om al hec goade, dat zij nog zou kunnen werken, te verlammen , had ook in hetzelve een artikel weten doortedringen, dat den rampzaligen twistappel in de Vergadering wierp; doch die gelukkig door de voorzigtige gemaa¬ it BOEK, v. HOOFDST. 1797- Qefiihiütn over de bereekeningder Jlemmen.  352 GESCHIEDENIS der I. BOEK. v. HOOFDS' 1797- maatigdheid van dezelve geftuit werdt, terwijl de beflisfchende uitkomst de berleer.ving van dien twist onmogelijk maakte. Het gemelde artikel, zijnde het 108., bepaalde , dat het goedgekeurde en voltooide ontwerp van Conftitutie naar de Provintiën moest verzonden worden , om in ieder van dezelven afzonderlijk , door het Volk te worden onderzocht , en goed- of afgekeurd. De Commisfie , waarvan ■ wij zoo even gewaagden , had daadlijk daarin een hinderpaal gevonden, die haaren voordgang belemmerde, en had dus reeds den 10. Maart verzocht, dat de Vergadering de volgende punten zou beflisfehen: „ Of het befluit, omtrend de aanneming of verwerping van het Plan door het Volk, bij de meerderheid der Grondvergaderingen, of van de Burgers in dezelven, moest opgemaakt worden; — of de ftemming gewestlijk zou gefchieden, zoo dat ieder Gewest eene ftem uitbragt, of wel bereekend worden naar de meerderheid der geheele Bataaffche Natie?" — Van marle, het Woord vragende, bragt , zoo voor de sitter, die bij noodzaaklijkheid afwezig was , 'als voor zich zeiven, een advijs uit, waarbij hij beweerde, dat die artikel niet twijfeli . v ach-  STAATSREGELING. 353 achtig kon zijn. De zin der ftellers van hetzelve was geen ander geweest, dan dat ieder Gewest het Plan zou beöordeelen, en gewestlijk haare item uitbrengen: het was zelfs op deze voorwaarde geweest, waarop Overysfel haare toeftemming tot de bij eenroeping der Nationaale Vergadering hadt gegeven. Het lag ook in den aard der zaak , dat Volken , voorheen onafhangelijk, bij het aangaan van een onderling verdrag, aan zich de magt behielden, om Volksgewijze hetzelve goedtekeuren of te verwerpen. Indien ook al het artikel eenige duisterheid had, verklaarde hij de Vergadering tot de verklaaring van hetzelve onbevoegd. Zij mogt haaren lastbrief, het Reglement zelve, niet verklaaren. Het Volk was hier toe alleen bevoegd. En al verrnogt zij zulks,dan nog had zij geene magt, om de Gewesten aan die verklaaring te onderwerpen. — Evers beflxeedt de gronden van van marle, waarmede hij aan de gemelde artikelen eene zeer foederalistifche beteekenis gaf, op eene vernuftige wijze, door den geestigften fcherts^ alle de handtastlijke ongerijmdheden doende gevoelen, die uit deze verklaaring onvermijdlijk voordvloeiden. Het woord afzonderlijk trachtte hij, I. BOEK. V. HOOFDST. 1797-  354 GESCHIEDENIS der I. ïiOEK V. HOOFDST. 1797. hij, door vergelijking van andere artikelen van het Reglement r alleen op de gewestlijke heheering der Grondvergaderingen toetepasfen, en kende aan de gewestlijke Beftuuren geene andere magt toe , dan van den uitllag der ftemming aan de Vergadering toetezenden. Hij merkte op , dat voorgaande befluiten van Hun Hoog Mogenden of van bijzondere Gewesten niets beflischten. Het Reglement moest men hier alleen raadpleegen. En dan maakte hij het niet minder waarfchijnlijk , dat de ftellers van hetzelve niets anders gemeend hadden, dan dat de ftemming over de gantfche Natie moest bereekend worden. Dit drong hij inzonderheid daardoor aan , dat, het gevoelen van van marle aannemende, de meerderheid der Gewesten niet zou kunnen beflisfchen: zo dan flechts één Gewest de Conftitutie verwierp , konden de overigen haar ook niet aannemen, daar zij voor allen gefchikt was: ieder was in den haaren oppermagtig , om voor zich de Conftitutie aantenemen of te verwerpen; dus kon zij nimmer ingevoerd worden, dan bij de aanneming door alle de Gewesten ; ' en dan volgde daaruit, dat de meerderheid der (lemmers in Drenthe, een Gewest vanf 38000.  STAATSREGELING. S55 38000. Zielen, de magt zou hebben, om de invoering eener Conftitutie te beletten, die door agt Gewesten , 1800,000 Zielen 1 vervattende, was aangenomen.'— Hahn was mede van oordeel , dat de Gewesten wel de Conftitutie afzonderlijk in den haaren moesten laten beftemmen, maar den geheelen uitflag der ftemming aan de Vergadering overzenden. Hij ontkende niet, dac andere Gewesten het woord afzonderlijk in den zin van van marle opgevat hadden, maar Holland en Utrecht hadden 'er niets anders onder verftaan, dan gelijk hij voorftelde. Breedvoerig ontwikkelde hij de ongerijmde gevolgen, waartoe de gemelde verklaaring leidde, en niet minder voorfpelde hij, dac daaruit juisc de verwerping der Conftitutie zoo voordvloeijen. Inzonderheid leidde hij af uit de verklaarde Oppermagt des Bataaffchen Volks, dat ook deze, één en onverdeeld zijnde, boven alles in de beftemming der Conftitutie, moest gekend worden. Jordens, weleer Voorzitter in de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, ten tijde der bepaaling van den dag, waarop de Nationale Vergadering zou bijeenkomen, die in die hoedanigheid met vier Provintien I. BOEK. V. OOFDST. 797.  I. BOEK. V. [IOOFDST, 17 J7' 35Ö GESCHIEDENIS der tien het befluit had opgemaakt, en wiens getuigenis nopens de meening der ftellers van dit Artikel van geen kleen gezag moest zijn,— verklaarde, dat hij, fen dien tijde, voor zijn Gewest Overijsfel daartoe bijgetreden was, op de veronderftelling, dat de voorwaarde, waarop dat Gewest gedrongen hadc , toegedaan was in denzelfden zin, als hij toen voorgedragen had; dat ook nimmer eenig verfchil over de beteekenis van dat Artikel was geweest, maar het al» tijd in den zin van van marle was begrepen geworden. Het gevolg, door zommigen aangevoerd, dat de minderheid de meerderheid zou kunnen overftemmen, ontkende hij, beweerende, dat die Gewesten , welken de Conftitutie aannamen , zich bij elkander konden voegen , en die, welken haar verwierpen, afzonderlijk blijven. De mist,queijsen,van eck en austen, onderfteunden het laatfte gevoelen, beweerende, en uit den aard der zaak , daar de Gewesten, tot nog toe, negen vrije, onafhangelijke Volken uitmaakten , en uit den letter van het Artikel , dat de Conftitutie gewestlijk beftemd moest worden. Intusfehen, verklaarden zij zich voor alle mogelijke overreedende middelen , om die ge- wes-  STAATSREGELING» 357 westen , welken het Plan mogten verwerpen, overtehaalen, om tot de aanneming met die genen , die het goedgekeurd had* den, toetetreden. Zeer veele andere gronden werden 'er van beide zijden aangevoerd, ieder ter itaaving van zijne bijzondere uitlegging van dit Artikel. Ligtlijk zal men ons van de moeite verfchoonen van derzclver verdrietige herbaaling, als men alleen in aanmerking neemt , hetgeen gevers in zijn advijs voordbragt, en hetgeen duidelijk bewees, hoe onbeflischbaar dit gefchil was; „ ik neem deze gelegen„ heid waar , zeide bij , om die Burgers „ Reprefentanten, welken dat Artikel zoö h gedecideerd zeker meenen te kunnen verh liaan , dat hetzelve provincialiter moet; „ goed- of afgekeurd worden ^ te desabuto feeren, en hier openlijk te verzekeren * „ dat ik, als Lid van de toenmaalige Pro» vifioneele Reprefentanten van 'c Volk „ van Holland , door veele Leden , die; „ toen in de Vergadering van Hun Huog „ Mogende Zitting hadden, heb hooren „ zeggen ; deze periode is voorbedacht lijk „ zoo intricaat gefield en als twee h nd„ vetten hebbende , doch dè explicatie zal 0 naderhand niet moeilijk zijn" Ëinde- I. E O F. li'. V. HOOFDST» 1797-  L BOEK. v. HOOFDST. i797. 358 GESCHIEDENIS der lijk dan, nadat de overweging van dit Artikel de Vergadering tot den n. Maart had bezig gehouden , bragt de Voorzitter in omvrage : "„ of de Vergadering begreep , dat de ftemming Gewestlijk, dan wel Nationaal, zou gefchieden?" Voor het eerfte verklaarden zich 51. Hemmen , 35. voor het laatfte gevoelen. Vervolgends geftemd wordende, „ of de Vergadering oordeelde, óf 'er, bij eene gedeeltelijke aanneming en verwerping van de Conftitutie, overftemming van de meerderheid der Gewesten zou plaats hebben?" was de meerderheid van 53. ftemmen tegen de overftemming. Ook werd bij meerderheid bepaald, dat de Opneming der Hemmen , niet bij Grondvergaderingen,maar over dé individueele Leden zou gereekend worden. — Deze gewigtige befluiten vervulden het Nederlandfche Volk met eene niet ongegronde vrees, voor de geheele verijdeling zijner verwachting op de invoering van eenige Conftitutie. Welhaast gaf het van deze gevoelens de duidelijkfte blijken, door het inzenden van adresfen , hoofdzaaklijk inhoudende het verzoek, dat, ter beflisfching van dit netelig punt, de Grondvergaderingen mogten opgeroepen worden , en met bijgevoegde verklaaring , dat het nimmer eene  STAATSREGELING. 355»' eene Conftitutie zou aannemen, dan die op de eenheid en ondeelbaarheid gegrond was. Na langwrjlige deliberatien , in hoe verre 2oodan4ge adresfen , dié door zommigen befchouwd werden, als ftrekkende ter herroeping van reeds genomen befluiten, punten van overweging konden uitmaaken , wérden zij den 5.-April in handen eener Commisfie gefteld , om ten aanzien dezer gefchilvrage de Vergadering van inlichting en raad te dienen. De gemelde befluiten gaven nu ook aanleiding tot een ftap, waarvan tot hiertoe de Vergade-ring nog-geen voorbeeld gezien had. Den 12. April berichtte de Voorzitter, dat de Secretaris van het Provintiaal Beftuur van Holland gehoor verzocht had voor eene Commisfie uit hetzelve, Om aan de Vergadering een voorftel te doen , van hetwelk hij echter geene opening had mogen geven , als daartoe ongelast. De Vergadering hi dit verzoek gereedlijk ftemmende , verfcheen weldra de bezending., uit tien Leden beftaande , den Burger a* lo osjes p. z. aan het hoofd hebbende^, door de twee Secretarisfen en den Agenï der Vergadering binnen geleid, en Werd2 door den eerstgemelden, de gegeven teèi Z 2, m L 11 ÖËK» V. ilOOFDST. Poogtnge;i ier GewestlykeBejlunren, betreklijk dè bepaaling ier Jleni' mingi  36j GESCHIEDENIS der i. i O r. k. v. »..- Z 2 den I. BOES, V. 191-  362 GESCHIEDENIS der l 10 EK. v. HOOFDST. 3797- den geheelen ondergang des Vaderlands; — en dit met eene warmte en leévendigheid, die zijne gewaarwordingen in de ziel der Vergadering overftortte. Het and woord des Voorzitters couperus, niet minder treffend , getuigde van de gevoeligheid der Vergadering, over den prijswaardigen ijver van het Ho/landsch beftuur en van den nadruklijken ernst, waarmede het deze zaak ter harte nam. Hij gaf de bemoedigende verzekering, dat de Vergadering, 'sVolks. Oppermagt erkennende, en getrouw aan de gelofte, welke zij bij het aanvaarden van haaren post had afgelegd, het waar geluk van het geheele Bataaffche Volk fteeds zou befchouwen, als den toetfteen, waaraan zij, zoo wel alle haare handelingen , als dit voorftel, zou beproeven , en als het rigtfnoer , ter regeling haarer beiluiten. « Brengt, Burgers Gecommitreer„ den, dus befloot hij, onze welmeenende „ wenfchen over de perfoonen en raadflaM gen van Hollands Beftuurderen, ter ken» ^ nis van uwe Committenten. — Laten d wii allen het heil van 't Bataafsch Ge- meenebest met vereende poogingen trach» a ten te bevorderen , zoo zullen wij het best aan onzen duuren pügt voldoen ; » en  STAATSREGELING. 363 en beandwoordt zomtijds de uitkomst al „ niet aan onze verwachting, dan zal ech„ ter de bewustheid , van wel te hebben I „ gehandeld, ons met een kalm geweten „ de naderende eeuwigheid gerust te ge„ moet doen treden." Nadat de bezending op dezelfde plegtige wijze vertrokken was, werd hec voorftel in overweging genomen, en, overeenkomftig de voordrage des Voorzitters, in handen der reeds gemelde Commisfie gefteld, om nopens hetzelve de Vergadering voortelichten. Het Hollandsen Beftuur draalde niet, om van dezen zijnen ftap aan alle de overige gewestlijke Beftuuren kennis te geven. —. Het Beftuur van Overijsfel fchreef onmiddellijk daarop een eenigzins fcherpen brief aan de Vergadering, waarin het zijne gevoeligheid , in juist niec zeer befcheiden uitdrukkingen , over de pooging van Holland te kennen gaf, en tevens verklaarde, zich op zijne nog plaatshebbende gewestlijke Oppermagc beroepende, dac het n mijner eene ftemming over het Plan van Conftitutie in zijn gewest zou gedoogen , dan overeenkomftig de verklaaring, die de Vergadering aan den zin van 't 108. Artikel rhad gegeven. Het Beftuur van Utrecht Z 4 fchreef I. boek. V. :oofdst. 797-  364 . GESCHIEDENIS der t 80 PK. v. hoofdst fchreef mede welhaast aan de Vergadering », met de verklaring van zijne afkeuring van de Happen , zoo wel van het Hollandsen als het Overijsfelsch Beftuur , als oordeelende beiden onbevoegd-, om zich gewestlijk, over eene zaak van dien aard, tot de Vergadering te vervoegen. Echcer, oordeelde het zich verpligt, door een groot aantal verzoekfehrifcen van Ingezetenen van deszelfs gewest, daartoe aangezocht , otn bij de Vergadering aantedringen, om het gemelde decreet te altereeren of intetrekken. Een week na dezen, kwam ook een brief van Friesland in , zich Volkomen vereenigende met den Hap van het Hollandsen Beftuur, en denzelven door duchtige gronden ter ftaaving van de Nationale ftemming onderfteunende. Hoe zeer' n e ij m a en gorter, Reprefentanten mi "Friesland, dezen ftap meer welmeenend , dan wel voorzigtig en règtmaatig, oordeelden, als zijnde het der Gewestlijke Beftuuren ongeoorloofd , zich ta mengen in hetgeen der Vergadering is opgedragen , (volgends Artikel ïoo. van *t Reglement) en daarop verzochten, dat en deze brief, en die van Utrecht en O^enjs* ikt, buiten overweging mogten gehouden gorden ^ werdea niettemin ook alle deze» aara  STAATSREGELING, ffc aan dezelfde Commisfie overgegeven. Hierop volgde een van Stad en Lande, de daad van Hollatid hooglijk afkeurende,en de Vergadering verzoekende , om door de meestdringende en gepaste middelen hetzelve te bewegen , om van zijne gedaane inftant'ën af te zien, en voor het overige zich vereenigende met het befluit van i i. Maart. Op dezen viel hetzelfde befluit. Ook Bataafsch Braband liet zich uit over dit onderwerp, van zijne zijde de uitlegging, door de meer» derheid der Vergadering gegeven, aandringende, en tevens niet onduidelijk latende bemerken , hoe ver het nog af was van de aanneming van 't ftelzel der Eenheid en Ondeelbaarheid. Zelfs het kleene Drenthe deed zijne gewestlijke ftem gelden. Het fchreef, dat het, niet alleen van Holland, maar ook van Overijsfel berigt ontfangen hebbende , wegens de gedaane aanzoeken, daarop eene buitengewoone Vergadering had belegd, en in dezelve begrepen was, dat het Volk van Drenthe, als Souverain in het zijne, tot de bijeenroeping der Nationaale Verga» dering getreden zijnde , ook Souverain in de aanneming der Conftitutie moest blijven, en deze gewestlijk beftemd worden.— Intusfehen bleef Holland ook niet ledig, Z 5 maar V BOES. V. ÏOOFDSltf 179*  S5& GESCHIEDENIS der I. BOEK. v. HOOFDST I7A7- maar fchreef aan de Vergadering, dat, gelijk Overijsfel verklaard had , nimmer eenige , andere, dan eene gewestlijke, ftemming te zullen toelaten, het ook van zijn kant nimmer in eene andere, dan Nationaale, zou treden. — Op den dag, dat de Commisfie, in wier handen alle deze ftukken gefteld waren , berigt zou uitbrengen , ontving de Vergadering nog eene Misfive van het Gel4ersch Beftuur, waarin het het gedachte Artikel van het Reglement voor de Nationaale Vergadering als onverbreeklijk verklaarde, hetzelve in den geest der Vergadering uitleggende , met bijvoeging , dat het geen, daar tegen aanlopend , decreet eerbiedigen , maar integendeel als nul en onverbindend zou moeten aanmerken , en waarom het ook nimmer eenige Volksoproeping op een anderen voet zou doen. Tenzelfden dage echter kwam nog een brief in , van het quartier van Nijmegen, met berigt, dat dit Pro vin daal befluit flegts met twee quartieren was genomen , tegen • wil en dank, en onder protest van het derde quartier, als welk vermeend had , dat het Provintiaal Beftuur in zijne hoedanigheid niet bevoegd was , om zich ia deze zaak te mengen. Nim-  STAATSREGELING. 30*7 Nimmer misfchien was eenige Commisfie in meerdere verlegenheid, om op zoodanige ftukken de Vergadering van haaren h raad te dienen, Zag zij op, de ingeleverde l Requesten, wier getal tot twee honderd w liep, allen door eene meenigte ingezetenen ri geteekend, dan behoorde zij de Veigadering * aanteraaden , om haar genomen decreet in 3 te trekken, en de Grondvergaderingen ter beflisfching opteroepen. Dan, hoe bedenklijk was dit beide! Aan welk een gevaar ftelde het eerfte het gezag en de achtbaarheid der Vergadering bloot; en hoe kon men omtrend het laatfte een beflisfchend befluit verwachten, daar dan nog eerst bepaald zou moeten worden, of de geheele Natie, dan wel de bijzondere Gewesten hierover zouden ftemmen. Nam zij de brieven der Gewesten in aanmerking, de meerderheid derzei ven , ja, voegde zich bij de verklaaring der Vergadering, maar, van den anderen kant, had Ho/land ftellig zich uitgedrukt , de ftemming op dien voet niet te zullen laten doorgaan, en daarenboven had de geest van duizende welgezinden, zich tegen dezelve verklaard. In dezen neteligen toeftand, had zij een huismiddel gevonden t dat zekerlijk meer blijken droeg van ver- t lOtlt. V. DOFDST. 797- efluit m de irgadi. ng op de* '.gewest' ke aar,' wken, j  368 GESCHIEDENIS r?È% l * BOEK. • v. c JIOOFDST. rï *197> j t t 1 \ c r r % r v t v ii c k V V § erlegenheid om eenig gepast redmiddel , an wel van Bataaffche rondheid, maar ïogelijk het eenige was, om de fchroomjke gevolgen van de bitterfle burgerwist, en misfchien van eene regenomwenï'ling, voortekomen. Zij floeg dan bij aar verflag, op den 21. Meij, eene nadere erklaaring van het genomen decreet voor, ie zekerlijk met den geest der Vergadeing op 11. Maart gantsch niet inflemde, ïaar met de bewoording van hetzelve vrij rel ftrookte ; dat, naamlijk de Vergadeng zou verklaaren , haare meening gereest te zijn, met het decreet van 11. laart, dat wel de ftemming in ieder gerest afzonderlijk zon gefchieden, maar dat 1 de beflisfching, ten aanzien der goedf afkeuring, de Hemmen Nationaal bereeend zouden wofden : terwijl aan' de gerestlijkc beftuuren gelast zou worden, om an de Hemmen voor en tegen in hun Gerest eene hoofdlijke opgave aan deze Veradering intezenden. Geen geringen tegenftand vond dit verag bij de ijverige Voorflanders der gewestlijke Hemming. Met eene ziel, gloei:nde van verontwaardiging, beflreed c. h. . beijma hetzelve, en droeg zijn aanval  STAAT SR.EGELING. 56*0 val meer kenmerken van de talenten eenes Redenaars, dan wel van zachtmoedigheid 1 en befcheidenheid. Daar toch het verflag h< duidelijk eene vrucht was van verlegenheid , over het onbedacht genomen decreet, was het onedelmoedig in hem, die zelve voor dat decreet geftemd had , de poogingen , om. hetzelve, ware het mogelijk, te plooijen, zoo vinnig doorcehaalen. „ Zooda„ mg eene verklaaring van den zin der „ Vergadering op 11. Maart, zeide hij, „ moge eenen gomarus -eenenMEN„ no s 1 m0ns rasfen — eenen icnatius „ de loijola niet onteeren, zij verne„ dert de Vergadering." Hij befloot, „ dat de Vergadering bij Publicacie de Natie gerust behoorde te ftellen , dat zij in het vervolg zulke voorftellen, waarbij de woorden haarer- decreeten verdraaid werden , niet meer zou dulden, maar liever zich altijd gereed betoonen, om, op de bevinding van gedoold te hebben, haare misdagen te verbeteren." . S c h o o n e g e v e l vergeleek deze uitlegging niet onaardig bij het, in het geestig vertelzel van de Ton, voorkomende Testament eenes Vaders, wiens Zoonen hetzelve altijd naar hunnen zin wisten uitteleggen , door deszelfs letters op verfchil- len- L OEK. V. IOFDST. 97.  d f.iV. . HOOFDST. 370 GESCHIEDENIS der lende wijzen bij eikanderen te voegen. D e mist, van marle, jordens, vi- tringa en de sitter, toonden allen, fchoon meer befcheiden, de ongegrondheid der verklaaring, die de Commisfie aan het decreet gegeven hadt. Zij ftemdèn allen ebt verwerping van het Rapport. Zelfs Zij, die anders, ten aanzien der Nationaale ftemming, met de Rapporteurs eensgevoelend waren, oordeelden nogthands mede * dat hünne verklaaring met den onlochenbaaren geest Van het decreet ftrijdig wasj Van dit gevoelen waren ook evers en HAiitt. ÓS Van de leden der Commisfie was de verdeediging van gevers lofwaardige om haare rondheid. Hij verklaarde, „ dat de Commisfie, geoordeeld hebbende,dat dè Vergadering, bij haar decreet van 11. Maart, Op de Oppermagt des Volks inbreuk had gedaan , zij, om de Vergadering te fauveeten , gemeend had, zoodanig een plooij San het decreet te moeten geven." Né deze redewisfelingen, het Rapport bij eene zeer groote meerderheid verworpen zijnde, ftelde hahn daadlijk voor, het decreet van 11. Maart gaaf intetrekken, en het Volk, ter beflisfching van den zin van het betwiste Artikel, opteroepen. — * Ook  STAATSREGELING. 371 „ Ook ik , voerde de mist hem te ge„ moet,ben het mèt hahn volmaakt eens, „ op een kleen puntje na, dat hier juist de „ zaak' in gefchil uitmaakt. Wil men, hoe „ noodloos ik zulks achte, aan eenig Ar„ tikel van onzen lastbrief eenige verklaa„ ring geeven , dan zeker kunnen alleen „ onze lastgevers beflisfchen. Maar, wie „ zijn dezen? Niet het onverdeeld Bataaf„ fcheVolk; maar het Volk der Gewesten, „ of wel deszelfs vertegenwoordigers in die gewesten, waar het Volk in het bekrach„ tigen van het Reglement niet eens gekend „ is." Zeer veele leden , zelfs Voorftanders der Provintiale ftemming , vielen het gevoelen van hahn bij , mids echter uit die intrekking van het decreet niet opgemaakt kon worden , dat de Vergadering, nopens de meening van het 108. Artikel, thands in een ander begrip ftond, dan den 11. Maart. Om alle deze verdrietige gefchillen ten einde te brengen, ftelde de Voorzitter schimmelpenninck het volgend Ontwerp van befluit voor , dat met eene meerderheid van 56. tegen 48. ftemmen doorging, „ dat, naamlijk, de Vergadering de punten , in de ingeleverde Misfives en Adresfen, liet buiten beflisfching, in afwachting BOEf. v. HOOFDST» -797.  " 372 GESCHIEDENIS der t Ï100FDSX Sepaaling van den dag der beftemming van het Ont•tieri van Conflitutit en van d\ Ferkie zing eene\ tweede Nationale Vergadering* ting van den uitflag der ftemming , en voords het verklaarde nopens den zin, vaii het gemelde Artikel op li, Maart befchouwde , als te zijn van geene verbindende kracht." Dus werd dan deze groote hinderpaal, voor de Commisfie ter regeling der aanbieding van de Conftitutie aan het Volk, uit den weg geruimd; doch, zo niet de uitkomst zelve de nutloosheid van dit moeilijk gefchil geftaafd had, zou dit befluit hetzelve in volgenden tijd, met nieuwen en feller gloed, hebben doen blaaken, daar hetzelve nog niets beflischte, ingevalle de Conftitutie , door de meerderheid der (temmers, in eenige Gewesten aangenomen, en in anderen verworpen ware geworden. Het eerfte punt, dat nu in aanmerking kwam , was de bepaaling van den dag, waarop het Volk de Conftitutie zou .beoordeelen. Doch, alvoorens moest eene andere zaak, met deze onaffcheidelijk ver, bonden , beflischt worden; of eene tweedë .Nationaale Vergadering zou bijeenkomen? Het Reglement had den tijd der Zitting van deze Vergadering op agttien Maanden bepaald , en aan het Volk het regt toegekend, om daadlijk, wanneer deze verftreken waren, en als dan de Conftitutie nog nies  STAATSREGELING. 373 niet ingevoerd was, zich als opgeroepen te befchouwen , ter bijeencoeping eener andere Vergadering. Nu waren van dezen 1 tijd , op den dag der voltooijing van de Conftitutie , vijftien Maanden verloopen : nog drie fchoten 'er over. In die drie Maanden kon onmogelijk het Plan van Conftitutie gedrukf, verzonden, afgekondigd , beoordeeld, aangenomen en ingevoerd wezen : behalven nog dat het Reglement omtrend drie Maanden, ter beoordeeling alleen , aan het Volk fcheen te vergunnen. Alles pleitte dus voor de bijeenroeping eener tweede Vergadering. De Commisfie ter regeling van hetgeen de aanbieding der Conftitutie betrof, dit alles gevoelende, ftelde den 24. Meij voor de bepaaling van den dag, ter oproeping der Grondvergaderingen, tot het benoemen van Kiezers voor eene tweede Vergadering, en dezen dag, op den i. Augustus, overeenkomftig het Reglement Hellende, wilde zij tevens den Volke aangeprezen hebben, om ook denzelfden dag zijne ftem over het Plan uittebrengen. Nog droeg zij voor , dat de tweede Vergadering wel korter", maar niet langer, dan:drie Maanden, zou duurcn. Van maanln , het eerst hec A a woord r. hoes. v. iooFDsr, t797.  i. B O EK. V. nnoFDST. 374 GESCHIEDENIS der woord voerende, verklaarde zich over dit Rapport, op een eenigzins fcherperz toon , weinig voegende aan de achting, aan zoodanige leden, waaruit de Commisfie beftond, verlchuldigd, maar die ten proeve ftrekt, hoe diep de ongelukkigfte argwaan reeds haare wortelen had gefchoten. „ Ik ,, moet mij verwonderen, dus was zijn aan„ hef, hoe eene Commisfie, uit zoo veele „ oordeelkundige leden beftaande, het heeft „ durven waagen, onder het oog der Natie „ eene mefure voorteflaan, die zoo alleszins „ willekeurig en ftrijdig is met het Regle» ment. Zij oordeelt, dat de Vergadering, „ om geene reden langer dan tot 1, Septem„ ber zal mogen aanwezig blijven. Intus„ fchen heeft zij zeer kunstig of achteloos •„ het eene geval , waarvan het Reglement „ fpreekt, genomen voor allen" Daarop betoogt hij in het breede, dat, de zin van het Reglement, ofopzetlijk, of onkundig, door de Rapporteurs voorbijgezien zijnde, en zij hunne conveniëntie, in plaats van deszelfs letter gefteld hebbende, door hun verflag, de deur tot de verfchriklijkfte verwarringen hadden geopend. — Volgends zijne verklaaring, was dit de meening van het Reglement,dac, de Conftitutie aangeno- mea  STAATSREGELING. 375 men zijnde vóór den 1. Augustus, aan de Vergadering het regt gelaten werdt,om haare Zittingen tot den tijd der volkomen invoe-1 ring te verlengen. — Nu kwam het 'er dan alleen op aan, om de Conftitutie vóór i. Augustus te doen aannemen. Dit had de Vergadering in haare magt, door de oproeping, op half Julij, te bepaalen, en de gewestlijke Beftuuren op hunne verandwoordlijkheid te gelasten , om vóór dien dag den uitflag der ftemming intezenden. — Manlijk en befcheiden verdeedigde vreede de Commisfie, wier fpreker hij was, beweerende, dat het dien Reprefentant wel geoorloofd was , van de Commisfie in de uitlegging van het Reglement te verfchillen, maar niet de .Commisfie te beleedigen, door haare eerlijkheid in verdenkingte brengen, en verder de gegrondheid van zijne uitlegging ftaavende. Intusfehen merkte hij aan, dat, wanneer men al. den dag der beftemming op half Julij bepaalde, de Natie flegts 14. dagen , ter lezing en beoordeeling van het Plan zou verkrijgen. Dat dit niec alleen ongerijmd was, maar buiten de magc der Vergadering , daar het Reglement den tijd der beoordeeling binnen drie maanden bepaalde. Ten berge en schimmelAa 2 pe.n- I. BOEK, V. [OOFDST. 797.  tf6 GESCHIEDENIS der ï. BOEK, V. HOOFDST. -797. penninck vereenigden zich volkomen mef her. Rapport, ook van de kasteele, fchoon hij aan de nieuwe verkiezing deze bepaling wilde verbinden, dat deze nieuwe leden zich alleen dan zouden formeeren , ingeval vóór 1. September de Conftitutie niet mogt zijn aangenomen. Vitringa, weleer een der leden van het Befogne , tot de zaaken der Nationaale Vergadering bij Hun Hoog Mogende, verklaarde de meening van de ftellers van het Reglement te wezen , dat in geen geval de Vergadering langer dan tot den 1. September rhogr aanwezig blijven. De Voorzitter verklaarde eindelijk, dat het hem toefcheen, dat de Vergadering daarin eenftemmig was, dat de Grondvergaderingen den 1 Augustus bij sen moesten komen , ter benoeming van Kiezers voor de keus van leden eener tweede Vergadering, en-befloot in de Zitting van 31. Meij , overeenkomftig daarmede. Moeilijker echter'Was de bepaaling van den dag, waarop de Conftitutie moest be[temd worden. Ook hier trof de Commisfie een niet minder onheusch onthaal bij den Reprefentant v.'a'n hooff, als den voorigen dag bij~ v-an' maane-n. De i ,éh Com-  STAATSREGELING. 377 Commisfie , van begrip zijnde , dat - de Vergadering niet bij de magte was, om den juisten dag der ftemming te bepaalen, 1 wanneer zij dien binnen de drie maanden na de aanbieding van het Plan wilde ftellen , dewijl het Reglement hieromtrent! zweeg, en de Natie omtrend drie maanden fcheen te vergunnen. had echter vootv gefteld, om de Natie aantemaanen, om op den 1. Augustus ter ftemming bijeencekqmen. Veelen oordeelden daar tegen , dan de Vergadering het regt en de magt tot die bepaaling had , en dat het belang des Volks zelve gebood , dat de ftemming overal op denzelfden dag gefchiedde, om alle kuiperijen voortekomen. Van hooff was mede in dit hegrip ; dan, voegde 'er tevens bij: „ het fchijnt, dat men deze Ver„ gadering eene mefure wil doen aanne„ men, die het verwerpen der Conftitutie „ reeds prepareert, want men wil de keuze „ der nieuwe leden de ftemming doen voor„ gaan. Zo zulks mogt gebeuren, voor-, „ fpel ik de grootfte rampen en disfolutie ,, van deze Republiek. Ik vrees , dat de „ Voorftanders van het voorig Beftuur, „ Ariftocraten, Anarchisten en Foedera/i?„ ten , zich met de min doorzigtige PaAa 3 „ triot- I. boek. v. oofdst. 797.  I I. BOEK. V. HOOFDS' -797. 378 GESCHIEDENIS der „ triotten zullen vereenigen, om de Con„ ftitutie te doen verwerpen: dan zullen fh die differente partijen zich fepareeren , „ om ieder afzonderlijk door intrigues hun „ geliefd Sijstema te doen triumfeeren, en , het refultaat zal zijn, dat aan ons, na „ nog een jaar gehaspeld te hebben, eene » foederative of wel eene anarchieke Con„ ftitutie. waar alle magten gsconfufionecrd „ zijn, zal aangeboden worden. Ja, het is „ buiten kijf, dat 'er eene factie in deze „ Republiek exifteert, die de anarchique „ Franfche Conftitutie van 1793. hier te „ Lande zou invoeren." Hahn betoogde ontegenzeggelijk, 'sVolks eene en onverdeelde Oppermagt ten grondflage leggende, dat de ftem des Volks op één en denzelfden dag moest uitgebragt, en die dag door de Vergadering bepaald worden. Vitringa , kasteelb en anderen waren van hetzelfde begrip. Vreede echter, als fpreker der Commisfie, verdeedigde andermaal het Rapport, aanvoerende, dat de Vergadering onbetwistbaar de magt had, öm, na het verloop der drie maanden, den dag gebiedend te bepaalen; maar,binnen de drie maanden, oordeelde hij, had zij geene verdere magt, dan tot aanmaaning. Hij vond 1 " ech-  STAATSREGELING. 379 echter geen fteun , ckn- alleen in ten berge. De meerderheid oordeelde dan, dat de Vergadering zelve den dag moest bepaalen. Nu was de vraag: welke dag? Zeer weinige leden, waaronder van maaken ,c kasteele en van horbag, wilden denzelven vóór 1. Augustus gefteld hebben. Meer waren 'er, gelijk krieger, de beveren,van leeuwen, van lockhorst , ten berge, dl anderen, die, om de Natie zoo lang mogelijk tijd ter beoordeeling te geven, dien dag na den 1. Augustus wilden ftellen: waartoe dan ook befloten werd. Hahn eindelijk beflischte, doorzijn advijs, die bepaaling op den 8. dier maand. Hij oordeelde, dat de volgende Nationaale Vergadering, vóór haare eerfte Zitting, en deze, vóór haare ontbinding, de beflisfching der Natie over de Conftitutie behoorde te weten, dewijl het doel en de werkzaamheden dier tweede Vergadering geheel van de goedkeuring of verwerping van het Plan zouden afhangen. En voor deze Vergadering zou diezelfde beflisfching ten rigtfnoer van haare handelingen in den tusfehentijd moeten verftrekken. ;!|Vroeger oflaater, dan 8. Augustus, kon dus de ftemming niet wel Aa 4 plaats I. BOEK. V. HOOFDST. 1797.  i BOEK' v. HOOFDST. Toejiand éts l'ulks. j8o GESCHIEDENIS dsr. plaats hebben. Eindelijk , werd , omtrend den duur der tweede Vergadering, bepaald, dat zij , overeenkomstig het 147. Artikel van het Reglement , aan dezelfde orde als de eerfte onderworpen zou wezen. En nu verlaten wij, voor eenige de benoeming van de leden voor den Staatsraad door de Kamer der Oudften; — de aanftelling door dezelfde Kamer van hec Nationaal Gerigtshof en deszelfs permanentie: — alle deze bepaalingen werden voorgefteld, als met de Regten van den Mensch en Burger , en het wezen eener Volksregeering bij Vertegenwoordiging te ftrijden. Vervolgends werd in het Plan berispt het gebrek van aanwijzing der werkzaamheden, die aan het Wetgevend Lighaam zijn opgedragen , — de verdeeling van hetzelve in twee Kamers, en de langwijlige manier van raadpleeging, — de te groote en met wetgeving vermengde Magt, en onverandwoordlijkheid van den Staatsraad, zoo wel wegens misdagen uit onbekwaamheid , als uit ontrouw , — de ongelijke verdeeling der Departementen , waarin de Geesc van Foederalisme allerduidelijker doorftraalde, als zijnde Utrecht, Zeeland, FrieslandOver' ijsfel, Drenthe en Groningen genoegzaam •Bb 4 ge-; | BOEK. V. looFDsr. 79T-  So6* GESCHIEDENIS der. It. BOEK. v. HOOFDST. geheel gelaten, terwijl Gelderland en Ba. taafsch Brdband in twee, en Holland wel in vijf deelen gefplitst werden ; — de magt aan de Departementaale Beftuuren gegevetf, als geheel ftrijdig met de vastgeftelde Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek, — de geheele onverandwoordl ij kheid der drie hoofdmagten, wordende nergens eenig middel aangewezen, om die magt, welke het vertrouwen misbruikte, te regt te ftellen, — de belemmeringen , eener herziening der Staatsregeling in den weg gefteld, waardoor deze, buiten een Volks opftand, genoegzaam onmogelijk gemaakt werd. — Duidelijk , nadruklijk en uitvoerig werden deze bezwaaren ontwikkeld, en aan de beginzelen eener goede Regeeringsform getoetst , en derzelver bedenklijke gevolgen naauwkeurig aangewezen. En hoe zeer zij ter afftemming van het Ontwerp moesten geleiden, werd echter de beflisfchende uitfpraak aan het oordeel des Volks overgelaten. Van alles echter, tot hier toe ter voorlichting der Natie verfpreid , werkte niets meer op haare keuze, dan de Gefchriften, onderteekend door twaalf leden der Nationaale Vergadering, als van alte'na» mid-  STAATSREGELING. 397 midderich, nolet, vreede, witbols, quesnel, vonk, koene, van zonsbeek, van langen, c. l. vani e e ij m a , en Bosch, waardoor zommigen hunner nu aan hunne openlijk gedaane verklaaring; geftand deeden, van de Natie de aanneming van het Plan ten fterkften te - zullen onjraaden. (*) Rondborstig openden zij hunne bezwaaren tegen het Plan , die van dien aart waren, dat zij op een Volk, naarijverig van zijne Vrijheid, onwederftaanlijk moesten werken. Als redenen tot dezen flap, die zommigen misfchien bedenkiijk mogt voorkomen, voerden zij aan, dat hunne medewerking tot.het Ontwerp van Conftitutie voor hen te belangrijk was; hunne veelvuldige, doch genoegzaam altijd vruchtlooze, tegenfpraak tegen de meest gewigtige artikelen , ,te veel geruchts gemaakt hadt, om zich niet verpligt te reekenen, om aan de Natie de hoofdgronden hunner afkeuring te doen kennen. Zij befchouwden dit als een pligt aan de Natie en zich zeiven ; en als Burgers oordeelden zij een gelijk regt met alle hun- (+) Bladz. 345—348. verdient hier vergeleken te worden. B 5 1. boek. V. ;oofdst» 797.  i. BOEK. v. JOOFDS1 *7°7- 395 GESCHIEDENIS der hunne Medeburgers te hebben , tot eene befcheiden beöordeeling des Plans. Behal;ven andere gebreken dan, die reeds boven zijn opgegeven, bragten zij nog bij,— het gebrek aan Eenheid in het Beftuur , welks drie hoofdmagten tegen elkander konden aandruifchen, en dus eene Conftitutioneele Regeeringloosheid veroorzaaken , waarbij de mishandelde en verongelijkte Burger aan zijn lot werdt overgelaten, — de gebrekkige zamenftelling van het Wetgevend Lighaam,— de overdreven magt van den Staatsraad, — de onverandwoordlijkheid van het Nationaal Gerigtshof, — het gebrek van Volks invloed op het Beftuur,— het gemis van een zekeren waarborg voor het goed gedrag van het Beftuur, — de verkrachting van veele beginfelen, — de fchending van het waar belang des Volks in de verdeeling der Departementen,—en de bepaalingen, op de herziening der Conftitutie gemaakt, Na de opgave van deze hoofdgronden, ter afftemming, volgde eene korte fchets van eene Conftitutie, waarin deze gebreken verbeterd waren. — Twee weeken na dit volgde een ander Gefchrift, waarin zij zich verledigden , om alle die bedenkingen wegteruimen, waardoor men. tracht-  STAATSREGELING. 399 trachtte het Volk van de afftemming der Conftitutie aftefchrikken , en welken rustten op het gevaarlijke van den langeren duur van den ftaat van omwenteling, op den hach'lijken toeftand der Geldmiddelen, en uit de betrekkingen tot Buitenlandfché Mogendheden afgeleid werden. De Vrienden van het Plan van Confti. tucie bleeven van hunnen kant niet werkloos. Hoe ftreelde het hunne verwachtingen, zelfs den Staatsdienaar der Franfche Pvepubliek, Noëi., en wel op last van het DireQoire, ten voordeele van hetzelve in de bres te zien fpringen , en deszelf: aanneming door zoodanige gronden te zier aanteprijzen, dat het de hoogfte róeklöos< heid fcheen, aan den wijzen, voorzigtiger raad dier magtige, en in onze welvaart hei hoogst belang Hellende, Vriendin en Zus ter geen gehoor te geven. (*) Dan, ooi de (*) Den 20. Julij werdt door denzelven een< uiu'o&rige Nota ingeleverd, de duchcigfte pleitre denen voor de aanneming aanvoerende, en hei groot belang aandringende, dat de Franfche Repu bliek daarin ftelde. Minder belangrijk achten wi het, van deszelfs inhoud alhier breedvoerig te ge waagen, dan wel van den volgenden brief van dei Franfchqn Minister der Buitenlandfché Zaaken aai de t DOEK» V. HOOFD5Ü 179?. Aandrang van het Franseh Beftuur ten voordeele van het Plan van Conftitutie. 1 i L 1 1  4co GESCHIEDENIS der I. boek. V, flOOFDST, XI97. deze vooruitzigten werden niec weinig verdonkerd , daar dezelfde bovengenoemde Reden Gezant nocl, van den 15. Them. An. 5. of 2. (Aug. 1797.) eene plaats te geven, als bevatteride deze de grondflagen, waarop de aandrang van dien Minister rustte; ik heb met deelneming Burger! gelezen de Nota, welke het Directoire Executif u gelast had aan de Nationale Vergadering te prsfenteren , in welke gij uitdrukt het deel, het welk hetzelve wegens het eindigsn harerConftkutioneele werkzaamheden genomen heeft, en te kennen geeft deszelfs wensch, dat een Ontwerp, de goedkeuring van hun, die wel oordeelen, wezentlijk waardig en voldoende ter verzekering vaa 't geluk van hun , voor welken hetzelve dienen moet, gunstig door hun aangezien en veranderd worde in eene grondwet voor de Bataaffche Republiek." ,, Het zijn alleen die genen, welken aan de Franfche Republiek -niet vergeven , dat zij deze zegepraal der Vrijheid in Holland begunstigd heeft, welken vreemd kunnen vinden , dat het Fransch Gouvernement aan de Bataaffche Conftitueerende .Vergadering heeft medegedeeld de vriendfehappelijke betuiging van haar genoegen en hare wenfchen." ,, Ik herhaal u bij dezen, om geene gelegenheid te laten voorbijgaan ter betuiging van 't belang, 't welk het Directoire in de :anneming van 't Ontwerp van Conftitutie fielt." ,, Alle onze poogingen en wenfchen ftrekken alléén,  STAATSREGELING. 401 Reprefentanten alle de uitwerking der ingeleverde Nota's nadruklijk te keer gingen , door in een ander gefchrift de Bataaffche Natie te bemoedigen , om zich door deze bemoeijing niet te laten affchrikken s van , zo zij waarlijk het Plan verderflijk keurde , hetzelve afteitemmen. Zij beweerden, dat het Fransch Beftuur, door valfche berigten verfchalkt geworden zijnde, zoo rasch Het het Plan in zijne waare gedaance en den wezenlijken toeftand van het Vaderland kende , onmogelijk zulk eene Conftitutie , of haare aanneming, zou kunnen goedkeuren. Dus, van wederzijden gefchokt en geflingerd, moest de min doorzigtige raadloos blijven , welk eene partij te kiezen, en het verdient de hoogfte opmerking, dat zoodanigen nog moeds genoeg hadden, om hunne ftem, over dit gewigtig en hoe lan- léén, om de Bataaffche Republiek eeneRegeeringsform te doen verkrijgen,die haar in ftaat ftelt, weder die rol aantenemen, welke haar onder de Mogendheden van Europa toekomt, en roet de voordeden van hare herkregen Vrijheid te vereenigen die van de welvaart van hare Zeevaart en Koophandel." Heil en Broederfchap! (get.) CH. MAN. TALLEYRAND, I. • DOEK. V. 1O0FD8T» '797- Vertlere wederziji* rche maat-.  402 GESCHIEDENIS der I. BOEK. v. FOOFDST. Ï797- langer zoo düisterer geworden punt beflisfchend uittebrengen, gelijk echter de uitkomst in het groot aantal ftemmers bewe^ zen heeft. Vooral nog, daar men zich verfchrikkende bedreigingen veroorloofde aan allen, die het Zouden durven waagen * om het Plan goedtekeuren, en welken eene ftrenge Afkondiging van de Nationaale Vergadering , ter verzekering der rust, nog kort voor de bijeenkomst der Grondverga» deringen, noodzaaklijk maakten. Zommige gewestlijke Beftuuren ontzagen zich" zeifs niet, met hunnen invloed tusfchen beiden te komen , om de ftemming naar hunne' bedoelingen te doen uitvallen. Bataafsch Braband veroorloofde zich, bij de afkondiging van het Plan en de bijgevoegde Proclamatie, eene gewestlijke Publicatie té voegen, welker inhoud op de goedkeuring een nadeeligen invloed moest oeffenen. Friesïands Beftuur vorderde niet Hechts de aflegging, maar zelfs de onderteekening der Verklaaring in het Reglement ter Oproeping van de Grondvergaderingen : een maatregel , die veele vrienden van het Plan huiverig maakte om aldaar te verfchijnen, als willende zich aan hetzelve als onwettig niet onderwerpen* Naaf-  STAATSREGELING, 403 Naarmaate de gewigtige dag der beflisfching naderde, verdubbelden de ij veraars vóór en tegen het Plan hunne poogingen. om het wankelende Volk op hunne zijde te trekken , en inzonderheid nadat dt . keus der leden voor de tweede Vergadering hadt plaats gehadt. Zoo verre dezer ' bekend waren , was het indedaad twijfelachtig, welk eene verwachting men hier op mogt gronden. Men verfpteidde dus een gefchrift, op den naam van vreede, waarin hij het Volk aanraadde, om de Conftitutie aantenemen, als kunnende met geen grond van zekérheid van de zamenflelling der nieuwe Vergadering een beter Plan verwachten. (*) In allerijl poogde hij den nadeeligen indruk van dit onecht ftukje te keeren, door deszelfs valschheid te verklaaren , en te verzekeren, dat hij als nog aan ieder de afftemming aanraadde, als ftrekkende het Plan tot verderf van Vrijheid en Vaderland. Zij, die door de afftemming (*) Zie hier het zelve woordelijk: WAARDE LANDGENOTEN! Het was gevoel van plicht, dat mij onlangs aaWfpoorde , met eenige weinige braven, mijne ge. voe- i. EO EK.' V. FIÖOFDSt» 1797- Naders )oogingin /an beide )artijen, •ven vóór ien dag ier fieiti' ning.  4o4 GESCHIEDENIS der ï. SOEK. V. HOOFDST X797- ming vreesden, niet fpoedig genoeg eene Conftitutie te zullen verkrijgen, werden be- voelens over het ontwerp van Conftitutie onbewimpeld voor mijne Medeburgers openteleggen , om hen langs dien weg, ware het mogelijk, te overtuigen van de noodzakelijkheid,om geze'gde Ontwerp, ajs onze toekomftige Staatsregeling, cordaat te verwerpen. — Thans ïs het geen minder gevoel van plicht, waar door ik tot mijn innig leedwezen genooddrongen word, om mijne dierbare Landgenoten, wier geluk mij altijd zwaar op het harte weegt, juist tot HET TEGENOVERGESTELDE AANTER AADEN. Ik heb uwe gedane keuze tot leden der nieuwe Nationale Vergadering gezien, bedaardelijk gewikt en gewogen — maar Gij moet het mij ten besten houden, dat ikü rondelijk verklaaren moet, dat Gij uw wezenlijk belang uit het oog verloren hebt, dat Gij uwe vrienden van uwe politieke vijanden niet hebt weten te onderfcheiden, — en het is hierom, dat ik geene zwaarïgheid maak, U even rondborftig, als een man van eer, die het Vaderland niet tracht te verwoesten, maarte behouden, openlijk te verklaaren; dat van zulk eene ConftituSrende Vergadering geen heil te hopen, veel min een heter Plan van Conftitutie te verWagten is, — en, zo Gij dus niet van kwaad tot erger wilt vervallen, dat het uw zaak zal zijn, van twee kwaaden het beste te kiezen, — op den 8 Augustus sanftaanden het ontwerp van Conftitutie AAN TE NEMEN, dan hst Vaderland voor altijd te bederven, en dus de vraag, die U in de Grondvergaderingen zal wor'den voorgefteld , met JA te beantwoorden.  STAATSREGELING. 405 bemoedigd door de ftoutfte verzekeringen, dat de nieuwe Conftitutie reeds gereed was, en binnen weinige weeken ingevoerd h zou worden , zo men flechts moeds genoeg had, om dit Plan te verwerpen. (*) Zelfs Ik heb gemeent dit mijn gevoelen op deze wijze zoo fpoedig mogelijk ter uwer kennisfe te moeten brengen , om U niet te bedriegen , en geen misbruik te maaken van het vertrouwen, dat Gij in mij geftelt hebt. — Gij zijt dus gewaarfchouwd , en het is nu uwe zaak in deze gewigtige ogenblikken te befluiten, wat U te doen ftaat. Heil en Broederfchap'. P. VREEDE. 's Hage den 4. Augustus 1797Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Ik verklaere op mijn Burgertrouw, en ten aenwezen van een alwetend God! dat het bovenftaend Stuk is valsch , onecht, en dus een fchelmftuk, uitgedagt en te werk gefteld door Booswigten, om h/anne fnoode oogmerken te bereiken. Ik verklaer, dat mijne .gevoelens dezelfde zijn, als ik openlijk heb getoond, en dus, dat het ontwerp der Conftitutie is ftrekkende tot verderf van Vrijheid en Vaderland, en des niet kan aengenomen worden. PIETER VREEDE. Legden, den 6. Aug. 1797. (*) Dit voorgeven kreeg bij onkundigen des té hooger trap van waarfchijnliikheid, daar reeds een Plan van Staatsregeling was uitgegeven , vervaardigd door eene Commisfie uit de Algemeene BurC C 8er' r. joek. V. ooedst. ?97«  Jt BOSK. V. HOOFDST, •19h ±06 GESCHIEDENIS der Zelfs tot in de Grondvergaderingen toe j werd de Vrijheid der ftemming van wederzijden ontheiligd, door het ftrooijen van naamlooze gefchrifcen, die even gebiedend het ja en het neen voorfchreven (*). Ein- gervergadering en Grondvergadering der Bataaffche Clubs te Amfterdam , waarin de gebreken van het Plan van Conftitutie, die den af keer het meest gewekt hadden, verbeterd waren, en dat, door zijne beknoptheid , als zijnde wel de helft korter , zich ten fterkften aanprees. Men zag althands de mogelijkheid, om fpoedig een ander Plan te krijgen, dat aan de wenfchen en verwachtingen beter voldeedt. (*) Het ftrekke, om den geest der tijden en de fchaamteloosbeid der woelingen te kennen, dat wij den Lezer dezelven woordlijk mededeelen. De inhoud zal ligt doen zien, van welke partij ieder voordkwam. Aan alle Rechtgeaarte Vaderlanders. Gelooft hun niet, Medeburgers, die roepen, dat het plan van Conftitutie een monster, een vergulde keeten is. — Een keeten is het niet voor hun, die het eerlijk en wel met het lieve Vaderland voorhebben , maar flechts voor hun, die trachten zouden, het Volk te onderdrukken. — Een monster is het alleen in de oogen van hun, die vette arr.pten bezitten, die tog allen door het aannemen der Conftitutie van dezelven vervallen zijn. — Deeze Ambtenaars zijn het, die al, wat in hun vermogen is aanwenden, om uwe vrije ftem te misbruiken, en uüeden tegeri de Conftitutie te doen ftemmen, om nog  STAATSREGELING. 407 ' Eindelijk brak, dan, de gewigtige dag van den 8. Augustus aan, waarop het Volk van Nederland zijne Oppermagt in alle i haare volheid zou uitoeffenen, en zijnen wil \ plegtig verklaaren , omtrend het verdrag , 1 waarnaar zijne Burgerlijke en Maatfchaplij- j ke belangen befïuurd zouden worden. Hoe l veel moest deze flap voor volgende tijden j be-k nog langer zig vet te mesten ten koste van den eerlijken braaven Burger. Gelooft geene fchandblaaden ,rdie ulieden aanraaden, om, door Neen te zeggen, u zei ven en bet lieve Vaderland onherftelbaar te verderven. De Schrijvers daarvan zijn heimelijke Oranjeüeden , onder het masker van Patriotten; zij ieveren tegen den Staatsraad, en noemen hen vijf Koningen, en befluiten daaruit, veel liever een Prins. Hier valt hun masker af, en ieder braaf Patriot erkent in zulken Raadsman den Oranjeklant. — Want, welke overeenkomst is 'er tog tusfchen een Koning, die nimmer, en den Staatsraad, die alie oogenblikken ter verantwoording kan worden geroepen, tusfchen een Koning, die alles doen kan, wat hem in 't hoofd komt, en den Staatsraad, die niets doen kan, dan 't geen bij de Conftitutie aan denzelven is toegeftaan, en des doods fchuldig is, zo hij dezelve overtreedt. Anderen wederom, die u aanrsaden, het Plan van Conftitutie te verwerpen , zijn of groote Heeren zelve, of derzelver werktuigen; die tog zijn het, die zo gaarne de Conftitutie verworpen zagen, om neg langer den baas over het goede Volk te fpeeCc n len. I. BOEL V. 100FDST, 797- leftemiiHg en erwering van et Plan an ConHtutii. 1  4o8 GESCHIEDENIS der I. BOEK. V. HOOFDST. 1797- beflisfchen! Hoe ontzettend was dit oogenblik voor het hart van ieder regtfchapen Bur- len , en het door belastingen tot op het gebeente uittemergelen. Immers, zodra de Conftitutie daar is , zijn die groote Heeren door dezelve de handen gebonden, en niemand zal iets mogen doen, dan het geen hem bij de Conftitutie is toegedaan, zodanig, dat ieder, die dezelve overtreedt, door een iegelijk onzer kan worden befchuldigd. Wat hebben wij bij de ganfche Revolutie gewonnen , zo lang wij geene Conftitutie hebben ? Niets. Zijn de belastingen verminderd ? Betaalen de rijken en grooten, naar mate van hunnen rijkdom en vette ampten, meerder dan wij? — Neen. — En dit is ook onmogelijk, zo lang wij geene Conftitutie hebben ; deeze alleen kan de belastingen op een vasten en geregelden voet brengen. Voor dien tijd, zijn wij en kunnen wij niets anders zijn, dan een niet in de politieke waereld; de Conftitutie alleen zal klem en energie aan onze daaden geeven; zij alleen is in ftaat, ons den vreede te bezorgen, en daardoor zoo veel onnut betaalde fchatten te befpaaren; zij alleen kan en zal ons in onzen ouden rang herftellen,en van het touwtje van Frankrijk los maaken. Veel, zeerveel heeft u dit ont¬ werp van Conftitutie gekost, en nu gij het hebt, trachten die Eigenbelangzoekers, heimelijk en opentlijk, het u te doen verwerpen;— waarom?—• dan moet 'er weder een nieuw gemaakt worden, en zo veel langer blijven zij op 't kusfen, en trekken Me dagen tien guldens van ons zweet en bloed. Aanfchouwt de gedaane keuzen voor de tweedo Nationale Vergadering; — het zijn geene Repre- fert-  STAATSREGELING, «t» Burger, dat het belangrijke van deze daad gevoelde! Hoe wijffelend zijne keuze, daar 3 gee- hi fentanten van de Natie; neen, maar van de twee1 verfchillende partijen, die het Vaderland reeds gebragt hebben op den rand des verderfs, waaruit gijlieden het alleen kunt redden. Laat u dus niet blinddoeken , Medeburgers! laat u door geene grooten , amptenaaren of oranjeklanten , bedrie- gen> Neemt het Ontwerp van Conftitutie aan. Gij moet op den agtften Augustus JA zeggen. Doet gij het niet; wee uwer, wee onzer en onzer nakomelingen! Het lot, het verfchrikke- lijke lot van Venetien, Braband en Genua, zal het onze worden, en onze Vrijheid zal wel ras niet dan in den naam , onze gelijkheid in even gelijke armoede beftaan. Nog eens, gij moet JA zeggen; het aannemen der Conftitutie is;het eenige middel,om ons te redden, is het eenige, het geen wij voor God en onze nakomelingen kunnen verantwoorden. Neen, is ons eeuwig bederf. JA, is de ondergang der Ariftocraaten , en het behoud der Vrijheid en onafhankelijkheid van Nederland. — Zegt het voort. Laat/Ie Woord, aan alle onze Nederlandfche Landgenooten'. Nu nog één woc*rd , Nederlandfche Landgenoten ! Beminnaars van uwen dierbaaren geboortegrond ! het geducht oogenblik nadert met rasfe fchreeden , en weldra zult gijlieden het aZ-beflïsfend Ja of Neen over 't lot van ons gefolterd Vaderland uitfpreeken. De Bsosheid heefr. getracht, aan zommigen uwer Cc 3 v;ees I. rO ë K. V. >OFDSTU '97-  4io GESCHIEDENIS der L boek, V. hoofds1 1797. geene gebiedende noodzaaklijkheid hem den te volgen weg aanwees , maar alleen vrije wil vrees aan te jaagen, door u aan te kondigen, dat men u zoude mishandelen , en verjaagen , indien gij op den agtften Augustus in uwe Grondvergaderingen durfdet verfchijnen. De Nationaale Vergadering, altoos teder bezorgd voor alles, wat de bijzondere vrijheid en veiligheid van Neêrlands Ingezetenen raakt, -heeft ulieden hier tegen gerust gefield. — Zij neemt ulieden allen, welke denkbeelden gij ook moogt toeflaan , mits dat gij lieden aan de vereischten der wet voldoet, onder haare bijzondere befcherming — en zal ulieden bij uw Souverain recht in uwe Grondvergaderingen maintineeren. Nu dan, Landgenooten! voor 't laatst, zo de woorden Vaderland, Vrijheid, Orde, Rechtvaerdiglieid en Veiligheid, bij u hunne beteekenis niet geheel verlooren hebben — nu dan — ziet toe! en ontdoet u van alle die indrukzelen, die de taal der verleiding — der list — en der boosheid tot op dit oogenblik op u gemaakt hebben. Wie tog raaden het u aan, cm 'tontwerp van Conftitutie te verwerpen? wie anders, dan eenige weinige overdreevene Clubisten — menfchen, die Niet, — bijna Niets bij 'c Vaderland te verliezen hebben? — Bedaarde Vaderlanders — eerlijke, zogenaamde Revolutionaire Patriotten — zeiven — zullen u het verwerpen der Conjlitutie Niet aanraaden — d't getuigen hunne iaaden — dit getuigen hunne gefchriften — Een Verheek, — een Goldberg, een' Scheffer durven openlijk betuigen, dat zij voor zig zeiven het ontwerp iran Conftitutie zullen aanneemsn: —> kiest dan  STAATSREGELING. 411 wil moest bepaalen ! Immers , voor het aannemen of verwerpen, pleitte thands bij hem r Landgenooten ! maar blijft niet in huis — en die in rijnhuis blijft, is een Barbaar jegens zijn Vaderland — Nooit — Nooit vind hij weder heul of troost bij bedaarde Vaderlanders, die u dit fchrijven. Neen! blijft niet t'huis Nederlanders! kooratop! koomt als ééii man op ! en zegt uw gevoelen over het ontworpen plan van Conftilutie : zegt het vrij, en volgt de infpraak van uw eigen hart! — Maar! gij hoofden van huisgezinnen! Vaders van onnozele kinderen ! Gij Zoonen ! Gij Broeders ! Gij allen, die door tedere banden aan het heil van Nederland verbonden zijt, — wanneer gij dat groote woord JA of NEEN zult uitfpreeken,bedenkt dan vooraf, hoe gelukkig ons Vaderland met eene zeer gebrekkige Staatsregeling jaaren lang geweest is,— en aan hoe veele rampen gij hetzelve blootftelt, door het thans niet uit een , alles verlammend, tusfchenbeftuur te redden. ó Sterveling! tragt dan tog niet door een noodlottig Neen, dat u hier namaals op uw wroegend geweeten branden zal, het uwe mede toe te brengen tot het onherftelbaar ongeluk van het lie. veVaderland, 't welk volftrekt alleen kan worden voorgekoomen door 't eenparig opkoomen in uwe Grondvergaderingen, en 't antwoorden van JA Of. de groote vraag, die u gedaan zal worden. Vaar Wel Een Gezelfchap bedaarde Vaderlanders. Aan het Volk! Voor U, die zo gaerne in rust en vrede, voo TJ, en uwe Einders het brood eerlijk zoekt te wii Cc 4 iMn I. nosi. V. OOFDST. 797' t 1I  4i2 GESCHIEDENIS der. I. lO EK. V. HOOFDST 1797- hem niets, dan de overtuiging van de deugd» lijkheid of fchadelijkheid des Ontwerps. AI- nen, — voor U, die moede van allen twist, wel wenschtet, dat wij, gelijk onze zalige Voorouders, ongeftoord daar heen leefden, voor U, brave Nederlanders, nadert dat ontzaglijk uur, waarin Gij, door het enkel woordje, ja, niet alléén voor :U zeiven, maar och, ook voor uw onfchuldig nageftacht, de ijsüjkfte banden, welligt onwetende, of misleid, zoudt kunnen vast maaken! Welke voorrechten of verbeteringen hebt Gij toch , tot hier, van deeze omwenteling dadelijk genoten? Wij zouden het zo veel beter hebben! — De groo. ten zouden, als de rijkften, de meeste lasten draagen, de kleinen zouden zoo rechtvaardig verligt worden!— 't Zou nu Gelijkheid, Broederfchap zijn! — Daar zou zo veel befpaard worden aan onnutte en zwaare amptgelden! wij zouden zo veel minder behoeven op te brengen ! mooije woorden ! De Prins kostte te veel voor het land; en daarom, weg met hem! — Maar hoe fchielijk hebben wij ons die groote burgers den nek zien toekeeren! en onder zich, en de hunnen,'zoo veele groote ampten zien uitdeelen; zoo dat het is, wel weg met den Prins, maar wij Grooten op het kusfen. Dat hebt Gij nu gezien! — En nu ligt daar voor U de Conftitutie van het land! dat is te zeggen, als gij dol genoeg zijt om met ja te zeggen, dat dikke boek te helpen goedkeuren, dan zal dat het dikke touw wezen, waaraan wij voortaan zullen moeten loopen ! — De inzigten zijn bij veelen uwer te kort, om het vergif , dat in dat dikke boek verborgen is, genoeg te kennen. — Wat heeft het al  STAATSREGELING. 4*3 Alle drangredenen tot goedkeuring of verwerping, die van elders, dan van deszelfs in- n al tijd en geld gekost, om het uittebroeijen, en te knoeijen! en nu is het: toe, Volkje! repje, fcheer-, je, zeg nu maar eens fchielijk, ja! Eüieve, waarom wij nu zoo fchielijk ja! en zij hebben 'er zoo fchriklijk lang, alle dagen tien guldens uit uwe kas in hunne zak daar voor geftoken. Het is om geene andere reden, als om U te overrompe- len, en U het net over den kop te trekken! Daar zoudt gij een Burger-Staatsraad onderhouden, die met heur vijven , elk hoofd voor hoofd, des jaars veertien duizend guldentjes trekt! Zij houden alle officies, om te geven aan hunne neefjens en knechten! Alle Soldaaten, die wij toch moeten betaalen, ftaan voor hun klaar, om ons, als wij'maar kikken, op den kop te komen! 200 veel geld opbrengen, als zij maar willen, en \vaa'r het blijft, dat zult gij in eeuwigheid niet weeten ! — 'c is op alweer dokken ! vijf Koningen in plaats van éénen Prins! ■ Zie, dat is de Staatsraad, dien wij zouden moeten onderhouden, en onderdaanig zijn! — Daarom let wel op den adder , onder dat gras verborgen! en luister toch niet naar die bedriegers, die zij uitzenden en betaalen , om U de Conftitutie mooi optevijzelen, koeijen met gouden horens ie beloven , omdat gij maar ja zult zeggen, en , als gij dat gedaan hebt,, dan kunnen zij in 't vervolg over U den baas fpeelen , zo veel als zij maar willen! Lieve mentenen, hoort gij nu niet aaar den goeden raad, dan zal de tijd het U leeren, hoe gij züt bedrogen gevrorden; dan zal dit I. jOEK. V. 30FDST. J9h  t BOEK, V. ii oo ros: 1191- 414 GESCHIEDENIS der innerlijke waarde, ontleend waren, wogen of eikanderen op, of waren door de ge- grond- gefchrift, dat gij toch bewaaren moet, U te laat, met fpijt en droefheid, doen gedenken aan deezen welmeenenden raad , en uwe onwilligheid , om daarnaar te luisteren ! dan zult gij zeggen met traanen in de oogen, tot uwe vrouwen en kinderen; 't is ons genoeg gezeid! onbaatzuchtige men, fchen, die 'er meer van wisten,als wij, hebben ons' braaf genoeg gewaarfchouwd! ■— maar wij, laffe zielen , wilden niet naar hun luisteren; —'~ wij konden het immers met Neen verworpen hebben; het ftond immers aan ons, een korter en beter ontwerp te laaten maaken; flechter kon het niet wezen, als dit, meest door Advocaten zoo lang uitgerekt, en opgevuld, dat 'er een burgermensen niet mede kan voortkomen! — en als in de Nationale Vergadering nog een braaf eenvoudig eerlijk burgerman wat goeds voor de gemeene menfehen en hunne kinderen wou inbrengen, danwierd hij maar overftemd van die groote Heeren Burgers! Daarom, in Gods naam, en om het behoud van U, van uw Vrouw en Kinderen, om onzer aller welzijn, fchrijf of zeg toch niet in uwe grondvergadering , op den achtften Augustus, jaƒ maar neen. — Wagt den tijd maar af! — Liever één Prins aan het hoofd des Volks, als vijf Koningen, die Prinslieden en Patriotten, alle beiden, bedriegen en arm maakan! — Het ftaat nog aan het Volk, om dat te beletten-' Met neen te zeggen, kunnen zij niemand kwaad doen, en, met het woordje ia, gaan Prinsgezinden en Vaderlanders, allen voor altoos verlóren. — Het is U gezeid! — Naberouw  STAATSREGELING. 415 qrondfte oplosfingen geheel ontzenuwd, of misten althands den vereischten invloed , 1 om de keuze te wijzigen.— De uitkomst, h< dan, was ook zoodanig, als ieder opmerk- ' zaame van zulk eene gefteldtenis van zaaken kon verwachten, zelfs bij eene beter gevormde Staatsregeling. Het gevoel van dat geen, 't welk ieder, naar zijn bijzonder ftelzel, een gebrek noemde, verblindde het gezigt voor het goede van het Plan , al ware het overwegend geweest; de vrees voor een altijd duurend juk , waaraan de aanneming blootftelde, verdoofde allen kommer voor de bedenklijke gevolgen der verwerping ; en de verwachting van fpoedig met een ander Ontwerp , beter aan de hoop en wenfchen beandwoordende, verrascht te zullen worden, verfterkte het geduld , op het vooruitzigt van de langere voordduuring eenes tusfehenbeftuurs, welks onvermijdlijke gevolgen, verwarring, wanorde en botzing, anders hoogst onaangenaam waren. Ten beftemden dage in de Grondtouw komt altijd te laat! Ja! is aller bederf. Men! is aller behoud. Doet zoo! Heil aan 't Volk. Zeg het voort! Een Welmeenend Nederlander. % OEK. V. (OFDST. 97-  L BOEK. V. H00FDS1 < • ] < j 6 XI l 4i* GESCHIEDENIS enz. Grondvergaderingen bijeengekomen , zonder eenige ftoorenis der orde (*), fprak de • meerderheid des Nederland fchen Volks het beflisfchend Neen uit, waardoor het aangeboden PJan van Conftitutie verworpen werd (f}. (*) In eene enkele Grondvergadering mogen eeni. ge onlusten plaats gehad hebben; doch zijn dezen te weinig aanmerklijk geweest, om eenige melding te verdienen. (t) Volgends Proclamatie van 13. September 1797- is de uitkomst der ftemming geweest, ais volgt: In Drenthe, 3 Diftriften, i9 Grondvêrgaderingen, 2547 Stemgeregtigden, van welken 2173 Neer., en 374 Ja geftemd hebben. In Overijsfel] 9 Diftr. 270 Grondv. 13533 Stemger. 10381 Neen: 3157 Ja. In Groningen 8 Diftr. 239 Grondv. 37S2 Stemger. 2026 Neen: 175Ö Ja. In Friesland, 11 Diftr. 314 Grondv. 8315 Stemger. 5710 Neen: 1605 Ja. Bataafsch Braband, 14 Diftr. 426 Grondv. 7799 Stemger. 27228 Neen: sn Ja. Gelderland, 5 Diftr. 437 Grondv. 15400 Stemger. 13058 Veen: 2342 Ja. Holland, 55 Diftr. 1646 Grondv. 7063 Stemger. 42454 Neen: 14609 Ja. Utrecht, » Diftr. 189 Grondv. 42ro Stemger. 3460 Neen : 50 Ja. Zeeland: 5 Diftr. 161 Grondv. 4G6a temger. 4271, Neen: i79I, Ja. Dus vvas het getal er verwerpers 108761.: der aannemers 27955.; de ïeerderheid 80805. En, zoo wel Provinciaal' als Nationaal bereekend, was de meerderheid voor de ' 'Werping.  N A A M L IJ S T v a h de REPRESENTANTEN voor DE TWEEDE NATIONAALE VERGADERING, En van de Plaatsvervangers voor de Commisfie tot het Ontwerp van Lonfihutie. (*) GELDERLAND. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 1. Nijmegen. . G. F. van Hugen- poth tot Aardt. 2. Thiel. . • J- N StofFenberg. 3. Bommel. . A. Vesters. 4. Buuren. . J.D.van Leeuwen. 5. Druten. • W. Libotté. 6. Eist. . • W.T.v.Bennekom 7. Zutphen. . C. G. Hultinan. 8. Doesburg. . J. E. Sanders van Woll. 9. Lochem. . D. Bodde. 10. Groenlo. . B. Wildrik. 11. Bredevoort. H. van Castrop. 12. Arnhem. . J- S Wenthlt. L. E. van Eek. 13. Harderwijck. C. Bijleveld. 14. Hattem. . . G. D. Jordens. 15. Barneveld. . H. 11. Vitringa. J. H. Floh. Dd HOL- (•»-) TVe Ciirfiif pedrukt ïban ziin leden van de Co:». njisTe 'oc liet Onctoerp vau Canftitutie.  4i8 GESCHIEDENIS der HOLLAND. Diftricten-' Reprefentanten. Plaatsvervangers» 1. Helder. . J. G. H. Hahn. Van het Noorden. 2. Medenblik. B. Bosch. Van de Noordet Koggen. 3. Alkmaar. . P. de Sonnaville. Van KennemerEind. 4. Hoorn. . . N. van Foreest. Van de Zuider Zeegolf. 5. Enckhuizen. J. Fronhojf. F. Rant, Van de Zuider Zee. 6. Purmerende. S. Schermer. Van de bedijkte Meeren. 7. Beverwijk. . J. P. G»udsblom. Van de Noordzee. 8. Westzaandam. W. B. Tip. Van den Westzaan. q. Oostzaandam. J. H. de Lange. Van den Oostzaan en Waterland, 10. Haarlem. . P.L.V. deKasteelc Van het Spaaren. 11. Polaanen. . J. B. Bicker. Van Te en Meer. 12. Amfterdam. Dn 14 DiftriGen van 't Te. Na. 1. J. Konijnenburg. A. de Haan. 13. • . N°. 2. W. A. Ockerfe. Th. van Leeuwen. 14. . . N°. 3. J.Nuhoutvan der Veen. 15.  STAATSREGELING. 419 Diftriften. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Ï5. . . N°- 4 H. L. Broniet. 16. . . N°. 5. H. de Lemori. 17. . . N°. 6 C. J. Branger. 18. . . N». 7. C v.derHoopGz. 19. . . Nc. 8- H. Hogewal. 20. . • N°. 9. J. G. Welsman, ir. . . N°. 10. Y.van Haméls veld; 12. . . N3. ii- J. H. Meijer Cz. 23. . . NJ- 12- A, A. Berenbroek; 24. . . N°. 13. C. van Lennep. 25. . . N°. 14. H. Costérus. 26. Amftelveen. A.Ploos v.Amftel. VanMeer enAmftel. 27. Wiesp . . J.Lublinkjdejonge. Van Vecht en Zie. 28. Noördwijk S. J. van Langen; binnen. Van Zee en Meer. 20. Leijden. Van de twee Diftricten van den Wes-, < „ ■ ter Rhijn. Na. i. J. A.van der Spijk. iö. . . N°. 2. P. M. Pertai. F.A.vanRofevelt 3r.Hazersw0ude.J- Proot. Cateau. Van den Midden- Rhijn. 22. Bodegrave. M. H. Witbols. Van den Oester' Rhijn. 33. Gouda. j- Blaauw. Van GouweenTsfel. 34 den Haag. Van de drie Diftricten van Vliet ai "ht, . N°. I. Nolst. J. Ondorp. Dés §S«  4-0 GESCHIEDENIS der Diftricten. Reprefentanten, Plaatsvervangers, 35. . . N°. 2. H. Midderig. 35. . • N». 3- J- Jansfen. 37. Delft. . . H. Quesnel. Van de Delf. 38. Watering. . J. Nolet. Van het Waterland. 39. Vlaardingen. P. van Zonsbeeh L. Hoogendijk. Van de Maasmond. 40. Schiedam. . A. Voogd. Van de Schie. 41 Rotterdam. Van de vier Diftricten van de Maas. N°. 1. F. Elondel. 42. . . N". 2. C. L. Vonk. 43. . . Ne. 3. J- J- Brands. 44. . . Na. 4. C.vanderHoeven 45. Nieuwerkerk aan den Ysfel. A. Hoynck van Papendrechc. Van Rotte en TCsfel. 46.Schoonhoven.D. van Hortwg. Van Tsfel en Lek. 47. Ridderkerk. A. Pompe vaa Meerdervoort. VanMaas enEiland. 48. Sliedrecht. H. D. Wekker de Groot. VanLek enMerwede 49. Gorinchem. J. J. Cambier. Van Oosterland. 50. Brielle. J. van Lockhorst. Van Maas en Haringvliet, 5i-  STAATSREGELING. 421 Diftriaen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 51. Strijen. J. D. Pasteur. Van Maas en Hollands Diep. 52. Dordrecht. H." Gevers. Van de Merwede. 53. Heusden. R. van Ommeren» Van Bieschbosch en Maas. 54. Middelharnis.A. van der Jagt Van ae Zeegaten. 55. Geertruiden- berg. W. Loef. Van het Zuiden. ZEELAND. Diftriaen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 1. Middelburg. Van de twee Diftricten van Walcheren. . La. A. W.A.deBeveren, 2. . . La. B. J. P. Fokker. . . H. van Roijen, 3. Goes. . . H. Rabinel. Zuid- Beverland. 4. Cortgene. . . G. Beljaard. . . J. van Efen. Van Tliolcn,St. PMlipsland, NoordBeveland en Wolphaart dyck. 5. Zierikzee. C. Visfer Cps. z. Van Schouwen en Duiveland. U T R E C H T. Diftriaen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 1. Utrecht. . .. J.v.MaanenAdrsz. s G. A. Visfcher. Dei 3 3.Soest-  422 GESCHIEDENIS der Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 3. Soestdijk. . . T. Aaninck. 4. Seist. . . . J, van Buul. W. A. Abberaa. 5. Nieuwerfluis. A. Gevers. 0. Montfoord. J. Kreilkamp. FRIESLAND. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers, 1. Leeuwaarden. H.L. van Altena. 2. Leeuwaardera- deel. . . . U. J. Huher. . . P. Zeper. 3. Ferwerd. . . . O, G. Gorter. 4. Oosterwierum.F. Canter Visfer. (*) 5. Berlikum.. .. C. L. van Beyma. 6 Sneek J. Scheltema. 7. Dragten. . . . A. A. Bakker. 8 Dokku.n. . . R. v.m KJefFens. 9. Harlingen.. . E. M. van Beyma. P. Brouwer Psz. 10. Wolvega. .. T. van Heioma. 11. Balk. . . . A. J- C. deBere. O VER Y S S E L. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Verdeelingen en Hoofdplaatzen, Deventer . . . . J. A. de Mist... A.C. W.vanHaer^aridei.r^rieeWHg. folte. Raalte. . . . W. de Lille. Van de %. Verdeeling. Zwolle. . . . W. Queijfen. tfande$.Verdeeling. Cam.- (*) Deze Reprefentant, fchoon door daf B'ïïriS voorde Tweede Nationaale Vergadering verkoren, heeft echter eerst na" den 22 Januari} 1798. en dus als lid der Conjlhuecrcnie Vergadering, zitting genomen, ... ..  staatsregeling. 4*3 Diftriften. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Campen G. W. van Marle. Van de \-Verdeeling. Vollenhoven. .. j. W. Tichler. Van des- Verdeeling. Almelo. . . . H. J. Colmfahate. Vandeó.Verdeeling. Oldenzaal. . . . B. ten Poll. . . j.H.Nieuwenhuis. Van de 7. Verdeeling. Hengelo J. Kantelaar. Van de & Verdeeling. Goor. . . .' . J. B. Auffmorch. Van de g.Verdeeling. GRONINGEN. Diftriaen. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Diftriaen en Hoofdplaatzen. Groningen. Van de twee Dljlrictenvan Groningen. 1 T.A. ten Berge. ï H. j. van Bolhuis, 3. Zuidhorn. . . B. Bruins. Van hetDifiriBvan het Westerkwartier. A.Onderdendam. G. J. G. Eacot. Van het Diftriiïvan Onderdendam. 5. Appingadam. B. W. Hoffmaa. d. Bonthuis. Van hetDiJlriiïvan Appingadam. 6. Scheemda.. . H. Sijpkens, Van het Dijlritt van de Oldambten. 7. Veendam. . . P. Toens. Van het Dijlrift de Veen - Coloniën. Dd 4 S. Wfc-  424- GESCHIEDENIS der Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. 8 Winfchoten. A. J. de Sitter. J. W. Keizer. Van, het Diftr':'et van [Vesterwotde en 't Wold-Old Ambt. , DRENTHE. Diftricten. Reprefentanten. Plaatsvervangers. Diftricten. I Zoveel W. de Jonge. 2. Meppel. . . . C. de Vos van Steenwijk. 3. Vries J. L. Hsman. H. ten Cate. B AT A AF S C H BRABAND. Diftricten Reprefentanten. Plaatsvervangers. I. Pergen op Zoom. P. Vreede. 2 Steenbergen. J. P Pesfers. 3. Bieda F. Go vers. 4. Etten J J Hrfvermms. 5. Tilburg.... W. A. Dams. 6. Oisterwijck. C FJooren. 7. Eindhoven.' J F.R.van FIoofF. 8 Oirfchot F.van der Borght. o. Hetmónd. F. Guijé. J Pannebakker. 10. Vechel. .. . H. Verhagen. 11. Leende. Verhollen. ' B. Storm. 12. Osf . . . . H. Verhees, 13 dei Bosch. P. E. dela Court. 14 Grave. ... F. Derks. Fsz. TWEE-  STAATSREGELING. 425 TWEEDE BOEK. HET TWEEDE ONTWERP VAN STAATSREGELING AANGENOMEN EN INGEVOERD. EERSTE HOOFDSTUK. VOORBEREIDENDE GEBEURTENISSEN TOT DE VERNIETIGING VAN HET REGLEMENT VOOR DE NATIONAALE VERGADERING. Met weêrzin geleiden wij den lezer andermaal in die zelfde Vergaderzaal , waar wij hem zoo lang bezig gehouden, én-niet 1 altijd het verdriet en de verveelmg hebben . kunnen weeren, die hem bij het aanfehouwen van tooneelen, dier plaats geheel onwaardig , moesten bevangen. Met grond vreezen wij den uitroep der mismoedigheid: ,, Zoo zijn dan weder achttien maanden , in een omwentelings tijdperk van „ meer waarde, dan even zoo veele jaaren, „ vruchtloos verftreken. En moeten wij nu weder getuigen zijn van hetzelfde „ onwaardig fpel van listen en verfchalDd 5 „ kin- II. BOEK. I. [OOFDCT. 797'nleidingi  426 GESCHIEDENIS der II. SOEK. I. HOOFDST Ï797- I „ kingon, waardoor men , bijzondere ge„ voelens boven hec heil van het algemeen „ Hellende, derzelver zegepraal dierbaarer „ fchac, dan het behoud des Vaderlands?" — Dan , hoe volkomen moet de herinnering aan de onverkenbaare voordeden, door de eerfte Vergadering aangebragt, deze treurige bedenkingen wegnemen! „ Zij heeft," dus drukte zich de Reprefentant pasteur bij de opening der tweede Vergadering uit, „ de M grondvesten gelegd , waarop het Staats„ gebouw kan opgetrokken worden , de „ bouwftoffèn bereid, waaruit het moet „ worden zaamgefteld , beginzelen erkend „ en daargefteld, die ter leidftar zullen ver„ ftrekken, in het toekomende werk, en de „ nuttigheid van eene Eenheid van Beftuur „ in haar voorbeeld getoond," En even deze zelfde herinnering ftaat ons borg a dat wij, in het vervolg dezer Gefchiedenis, meer levendigheid en werkzaamheid zullen aantreffen ; en geeft ons het vooruitzigt, dat de Natie , thands omtrend alle punten haarer wezenlijkfte belangen voorgelicht, de zoo duur verkregen lesfen in seoeffening zal brengen , en in de invoering van eene wenschlijke Staatsregeling bet einde aanfchouwen van alle fchokken jn verwarringen* N-im-.  STAATSREGELING. 4s? Nimmer misfchien waren de Staatspartijen, die het Volk verdeelden, ijveriger en yuuriger geweest, om haare dierbaarfte; belangen alleen aan zoodanige mannen te ( vertrouwen, die door moed en talenten die ■ eer verdienden, dan bij de keuze der leden! voor eene tweede Nationaale Vergadering. En deze keuze was het ook, die voor de toekomst oneindig veel zou beflisfehen. Men fchaamde zich zelfs niet, ten einde van zijne partij zeker te wezen, om, voor den minkundigen, de leden der eerfte Vergadering, in dagpapieren, volgends hunne beginzelen, waar of valsch , te kenfeherzen , en hen of als Ariftocraaten, of Faedcralisten, of Unitarufen, bekend te maaken. — En mogelijk is deze ijver juist eene der medewerkende oorzaaken geweest, die een groot aantal leden uit de eerfte in de tweede Vergadering overbragt , waardoor de groote meerderheid der laatfte beftond uit zoodanigen, die reeds in de eerfte werkzaam geweest waren. Het overige gedeelte der leden beftond meest uit mannen, die zich langs verfchillende wegen treffelijk onderfcheiden hadden , het zij als Schrijvers, of in posten van Beftuur. En (Jus. mag men zeggen, dat de tweede Ver- II, BO EK, I, JOOFDSX. 1797- . 7eftejtenir 'an de leien det weede Vergaatring.  428 GESCHIEDENIS der ïl BOEK. I. HOOFDST. 1797. I 1 I I ) ; gadering niet minder uitfchitterde, dan de eerfte. Dan, even diezelfde werkzaamheid en ijver bij de verkiezing was oorzaak, dat, zoo rasch de Vergadering aanwezen had, ook de partijen reeds gevormd waren. Die weinigen , welken , uiterlijk, geene partij fcheenen aantekleeven , maar alleen de waare Republikeinfche beginzelen tot richtfnoeren van hun gedrag te ftellen , waren te weinig in getal , en van te geringen invloed , om de uitwerkzelen , der partijfchap eigen, voortekomen of te fluiten. Misfchien waren de zaaken ook reeds tot die hoogte geklommen, dat het geen tijd meer was, tot geene partij te behooren, en den middenweg, anders alleen n'en der waarheid, te bewandelen. Hierlan mag men het toefchrijven , van den ;enen kant de onwaardigfte poogingen ter ferfchalking , om door list te verkrijgen, waarvoor het geweld bezweek ; van den mderen , het verst gedreven wantrouwen, lat in ieder Ontwerp de gevaarlijkfte beloelingen meende te ontdekken. En dit uist moest aan de werkzaamheden van hen, Jie, waarlijk het heil des lands bedoelen3e, eene vereeniging der Staatspartijen tochten , en dezen tot zeker punt, van al.  STAATSREGELING. 429 alle uiterften even zeer verwijderd, trachtten te brengen, de allerfchaadelijkfte ftrekking geeven , daar de heerfchende achter- h docht alle zoodanige ontwerpen , als vergulde ftrikken, om den eenvoudigen in de hinderlaage des verraads te lokken, affchilderde. Ook zal ons het vervolg dezer Gefchiedenis leeren , dat deze Vergadering te zeer onder den noodlottigen invloed van omftandigheden van buiten ftond, en haare raadpleegingen door dezen te zeer gewijzigd werden, om van dezelve die onzijdigheid te verwachten, welke alleen het uitvloeizel is vaa onbelemmerde Vrijheid, en alleen den ftempel der waarheid verdient te voeren. Intusfehen zou deze Vergadering mis- j fchien de eerfte overtroffen, en het Ge- * meenebest mindere fchokken beproefd heb- c ben, ware het niet, dat mannen van uitfte-^ kende verdienften , en die zich in hunnen« ftaatkundigen loop een welverdienden lof hadden verworven, thands , of ten tweedenmaale met het vertrouwen des Volks vereerd , of geheel op nieuw verkoren, niet geweigerd hadden, aan dat vertrouwen te beandwoorden. Met fmart telde men onder dezelven een schimmelpenninck, de II. BOEK, J. oofdst. 791- Juiverig' eid bij eelen, om 'e op hen cvallen erkiezing anteneien.  43° GESCHIEDENIS dér n. ■ZOZK. I lj(J7- D? groott root e onwil. deleeuw, de r h 0 e r en anderen. Derzelver voorbeeld was misfchien van een ai ■ te fchadelijkeh invloed op de befluiten van zeer veele andere achtenswaardige mannen j die, door hetzelve aangemoedigd , minder huiverig waren , om de verklaring te weigeren, — iets, waarvan de eerfte Vergadering flegts een enkel voorbeeld hadt gegeven. Inmiddels moet men erkennen j dat dé groote hinderpaal, het Regiement voor de eerfte Nationaale Vergadering, waaraan nu deze tweede ook gebonden was, wel den grootften afkeer verwekte , om zitting in deze Vergadering té neemen^ bij hen, die noch den moed hadden, noch kans zagen, om die kluisters te verbreken ; hoe zeer ook veelen, van den anderen kant, beweerden, dat het heil des Volks hierin alle andere bedenkingen moest overwegen. Indedaad, dit Reglement mag men befchoüwen , als de groote oorzaak van de verwerping van het Eerfte P.'an van Staatsregeling , en, zoo lang de Vergadering het' zich een geweetenspligt ftelde , deszelfs voorfchriften ftiptlijk te volgen i was het hoogst bezwaarlijk, eenige Conftitutie door het Volk te doen aannemen en intevoe-  STAATSREGELING. 431 ren. (*) Dan, de nakomelingfchap zal eenmaal beflisfchen, wie grooter, wie pligtmaatiger handelden; zij, die hec heil de; Volks coc hunne hoogfte wee Hellende, de onderhouding van hec Reglemenc beloofden , om daardoor de rnagr te verkrijgen, noodig coc verbreking van heczelve en eer daarftelling eener Conftitutie , het groote doel hunner aanftelling; of zij, die, niets durvende belooven, het geen zij fchadelijk oordeelden te volbrengen , zich zeiven de gelegenheid ontroofden , om die talenten en bekwaamheden , waarop het Vaderland het eerfte regt had, tot deszelfs heil te befteeden. Bij den aanvang dezer Vergadering reeds, werdt de proeve, ook bij den beginne der eerfte genomen, (f) tot verandering van het Reglement herhaald. De Reprefentant van lookhorst had moeds genoeg , om hier toe het eerfte fpoor te baanen, door een voorftel, dat hij reeds in de zesde zitting ter tafel inleverde. liet Reglement bepaalde de Commisfie van Confti- tu- (*) Men vergelijke onze bedenkingen, (bh 9 es>. volg.) met de uitkomst, (fj Zie bl. 77- II. soek. L HOOFDST. 1797- Voorftel van van LOCKHO RST en VAN HOOFf, tot verandering van het Regitment.  432 GESCHIEDENIS der ti. BOEK. i. JIOnl' OST. tutie tot ai. leden, die in de 14de zitting moesten verkoren zijn. De zwarigheden, om zulk een groot aantal perfoonen tot zekere eenftemmigheid te brengen, doorziende, bewoog hem dit, om een kleener getal van 7 of 9 voorteflaan, en tevens voortefteüen, om de Grondvergaderingen te doen oproepen, ter magtverkrijging tot deze afwijking van het Reglement. Met regt mogt men dit eene proeve noemen, op de gezindheid der Vergadering, om in eenig bewerp ter verandering van het Reglement te treden. De maatregel beteekende toch, op zich zelve, te weinig; maar, eens gedaagd zijnde, zou hij den grondflag tot eene geheele verandering gelegd hebben. — Weinige dagen na dezen, ftelde de Reprefentant van hooff voor, om de veranderingen ook tot andere punten van het Regiement uitteftrekken, en ten dien einde eene Commisfie te benoemen tot herziening van het geheele Reglement. Zeer veele dringende vertoogen werden uit alle Gewesten, door duizenden gereekend, ingekverd, om beide voorftellen, en vooral het laatfte, ten kracbtigütn te onderfteunen. De redewisfelingen ovtr de vrage; in hoe verre die punt een onder werp  STAATSREGELING. 433 Werp van overweging kon maaken ? waarbij dezelfde redenen van wederzijds aange voerd werden, die reeds de eerfte Verga 1 dering zoo lang hadden bézig gehouden (*), werden zoo lang gerekt, dat, in de 14de Zitting, het punt nog onbeflischt was. — Toen moest wel, of het punt uit den aart der zaak vervallen , door, ingevolge der voorfchriften van het Reglement, tot de keuze der ai. leden overtegaan, of men zou eigenmagtig het Reglement hebben moeten verbreken, door die keuze uitteftel* len. De Vergadering zich tot het laatfte nog niet bevoegd oordeelende, dewijl dé beide voorftellen nog onbeflischt waren, werd eene Commisfie tot een nieuw Ontwerp van Conftitutie, op dezelfde wiize, als in de eerfte Vergadering, ten bepaalden tijde benoemd, en die keuze door de Vergadering bekrachtigd: terwijl de vraag, in hoö verre het Voorftel van van lookhorst een punt van overweging mogt uitmaaken , — fchoon het reeds door de bekrachtigde keuze vervallen was , — nog hangende bloef. Den 6 O&ober , eindelijk, werdt het* zelve werklijk vervallen verklaard , en het Voor- (*) Vergelijk bl. 92 en volg. Ee I) ö £ Ét L IOOFDST4 797*  434 GESCHIEDENIS der II. BOEK. L HOOFDSl *797- Voordel van van hoofp,-dar,eerstmondling en daarna fchriftlijkgedaan zijnde, daar• door eene andere wijziging, meer betrekkelijk tot eene volgende Nationaale Vergadering (bijaldien dezelve mogt noodig wezen) dan tot de tegenwoordige, verkregen hadt, — gefteld in handen eener zeer talrijke Commisfie, aan wier hoofd de Reprefentant vreede was. Een week na dezen, bragt dezelve advijs uit, om hetzelve Voorftel , voor zoo ver het deze Vergadering betrof, als ook de ingekomen Requesten, tot hetzelfde doel ftrekkende, in advijs te houden; maar, in zoo verre het ook toepasfelijk gemaakt kon worden op eene volgende, bij eene onverhoopte verwerping van het aanftaande Plan van Conftitutie, ftelde zij voor, eene Commisfie van 5 leden te benoemen, tot onderzoek, hoe, in zoodanig een geval , eene nieuwe Nationaale Reprefentatie daar te ftellen, en tevens, tot vervaardiging van een Concept-Reglement voor zulk eene Vergadering. Zij oordeelde, dat, zoo rasch eene zodanige Commisfie een Ontwerp van een nieuw Reglement had voorgedragen, de Vergadering dan het best in ftaat gefteld zou zijn , om te beflisfchen, of, en welke, veranderingen het te.  STAATSREGELING, 435 tegenwoordig Reglement zou behooren tc ondergaan ? Met dezen voorflag vereenigde zich de meerderheid, en werden tot gezegde Commisfie benoemd de Reprefentanten kasteele, vreede, queijsen, van ho0ff en van maanen. — Ziet daar,dan, nu alle verwachting op eenige verandering in het Reglement geheel vernietigd, en geen ander uitzigt geopend, dan, een nieuw Ontwerp van Staatsregeling, in een half jaar vervaardigd, — in een half jaar door de Vergadering beoordeeld en voltooid, — in een halfjaar aangenomen en ingevoerd,— het Volk nog den tijd van 18 maanden, onder een, alles verlammend en verwarrend, tusfchen Beftuur blijvende zuchten, — dan nog een Ontwerp van Staatsregeling, als ftrijdig met zijne wenfchen verwerpende,— en,alleen in dit laatfte geval, eene Vergadering kunnende verkiezen, zoodanig zaamgefteld, dat daarop de hoop op de invoering eener goede Conftitutie gebouwd zou kunnen worden! Van dit befluit, het vooruitzigt op een grondig herftel tot een onbepaalden tijd verfchuivende, en niets dan een geheel verlies van twee of drie jaaren beloovende, dagtekenen zich alle woelingen en poogingen , om deze Vergadering, — van wier zamenftelling men Ee 3 niet: n, BOES» i. [JOOFDSTi 179?-  II. BO Elf. L HOOFDST, 1797. De Cotm« misjie tot het Ontwerp van Staatsregeling g konn. 436 GESCHIEDENIS der niets anders durfde verwachten, dan eene herhaaling van diezelfde tooneelen , door welken de eerfte het waardigst gedeelte van het Volk niet zelden geërgerd, en de zaaden van het hevigst misnoegen tot volle rijpheid gebragt had,— door eene andere te doen vervangen, die door moed, ftandvastigheid, nadruk, eerlijkheid en fpoed, in alle haare beraadflagingen, te volgen, de verlangens der Natie in eene goede Conftitutie zou vervullen.— Van dac befluit dagtekent zich dat wantrouwen , dat misnoegen , hetwelk ftappen heefc doen geboren worden, maarregelen te wege gebragt, die alleen door de gebiedende noodzaaklijkheid konden gewettigd worden , waarbij men het beeld der Ilegtvaardigheid , zoo wel als dat der Vrijheid, wel eens, voor eenige oogenblikken, met een fluier heeft moeten bedekken, en die alleen bij eene Natie, als de Nederlandfche, hebben kunnen te werk gefteld worden, zonder de verfchrikkingen van moordtooneelen en verwoestingen, en de wanorden en verwarringen eener algeheele ftaatsontbinding voordtebrengen. De Commisfie van Conftitutie achtervolgends het Reglement gekozen zijnde, wer,_den voor Holland benoemd van zoks- beek,  STAATSREGELING. 437 beek, konijnenburg, ockerse, pertaï, NOLSTen fronhoff: voor Zeeland, focker en beljaart: voor Utrecht van buul en a. g, visScher: voor Gelderland h. h. vitringa en wenïholt : voor Overijsfel de wist en ten pol: voor Friesland huber en e. m. van beijma: voor Bataafsch Braband guljó en verhoijsen: voor Drenthe, j. i.homak: voor Groningen, de s itt er en ho FF man. Eenigen van dezen hadden reeds in de eerfte Commisfie Zitting gehad, anderen waren leden der eerfte Vergadering geweest, anderen hadden zich reeds bij de redewisfelingen en ad vijlen over het Voorftel van lookhorst onderfcheiden. De meesten waren derhalven in zoo verre bekend, dat men allen grond had, om van de meerderheid derzelven een geheel ander Ontwerp, dan hec verworpene, te verwachten. Den 1 Oc"tober nam de Commisfie pleg• „ tig affcheid van de Vergadering. De Re prefentanc vitringa, als Voorzitter vans dezelve het woord voerende , deed eene" ter gelegenheid pasfende aanfpraak, die door den Voorzitcer pasteur zoodanig beandvvoord werd, dac de verwachting dtitEe 3 da- ii. BOEK. L HOOFDST» 1797. Aanvang an haare >erk • aamheen.  433 GESCHIEDENIS der II. BOEK. I. HOOFDST 1797- delijk uitblonk, dat het nieuw opterichten gebouw op de waare Eenheid en Ondeelbaarheid gegrondvest zou wezen. Der Vergaderzaal uitgeleid zijnde , werd zij daadlijk, gedeeltelijk, door tien Plaatsvervangers opgevolgd. — Thands zou de orde vorderen, dat wij eenig berigt van de werkzaamheden van deze Commisfie gaven. Dan , hoe zeer het ons fmart, den draad der Gefchiedenis hier even weinig te kunnen volgen , als bij de verrichtingen der eerfte Commisfie , zijn het de volgende gronden, die wij vertrouwen, dat den lezer over dit gemis gemaklij k zullen kunnen troosten. Hij, die den loop dezer gefchiedenis met eenige opmerkzaamheid gevolgd is, zal gereedlijk erkennen, het bijna onvermijdelijk te zijn, dat niet de leden dezer Commisfie beftonden uit lieden, wier ftelzel reeds gevormd was, eer zij hunne taak aanvingen. De verdeeldheid der Natie moest tot de Vergadering, en van daar tot de Commisfie zelve overgaan. Hieruit is gemaklijk af te leiden, dat, zo wij al nauwkeurige berigten haarer handelingen konden mededeelen , dezen toch niets anders zouden behelzen, dan de Gefchiedenis der zegepraal van het Unisme over het laatst overblijfzel van  STAATSREGELING. .139 van Foederalisme; echter niet, dan na den verdrietigften en moeilijkften ftrijd. En waarlijk, dit gezigt kan nu zoo veel be-u langrijks niet meer opleveren, waarom wij deszelfs gemis zouden betreuren. Bovendien kan men zeggen, dat deze Commisfie, zeldzaam, het voorregt dier volmaakte Vrijheid en Onafhangelijkheid genoot , welke het deel was der eerfte. Zekerlijk, regtftrecksch was 'er, tot den 22 Januarij des volgenden jaars, niets, dat die vrijheid bepaalde. Niettemin waren het uitwendige omftandigheden, zoo wel vóór als na dien merkwaardigen dag, die haar zoo duidelijk den Volksgeest deeden kennen, en haar zoo nadruklijk het pad afteekenden , dat zij te volgen had, wilde zij niet, even als haare voorgangfter , vruchtloozen arbeid verrichten , dat men, in e\n zekeren zin, haar werk grootendeels eene vrucht dier omftandigheden zou kunnen noemen. En het zijn dezen, wier befchouwing oneindig treffender voor ons moet wezen. Tot die gebeurtenisfen dan overgaande, die of op de vorming van het Ontwerp van Staatsregeling eenigen invloed gehad, of de vernietiging van het Reglement voorbereid hebben , zullen wij veelen aanroeEe 4 ren, II. BOEK, I. DOFDST, 797*  ir. HOEK. 1. hoofdsi 174* * Otttwaitein dc franfche Republiek, 44° GESCHIEDENIS DER ren, die raadselachtig en zonder eenig ver* band tot de hoofdzaak zullen fchiinen. Wij •zullen ons ook niet onderwinden, om de dikwijls hairfijne betrekking tusfchen oor. zaak en gewrocht aantewijzen. Wij zullen dit den lezer , bij eene bedachtzame vergelijking van de uitkomst met de verdere of nadere aanleidcnde gebeurtenisfen, overlaten, ons vergenoegende, met die gebeur-, tenisfen en die uitkomften optegeven. Nauwlijks had de Vergadering zitting genomtn, of zij ontving het belangrijk berigt van eene aliergewigtigfte Omwenteling, den 4 September te Parijs voorgevallen , waarbij het Uitvoerend Bewind twee zijner ambtgenoten, en verfcheiden leden van de beide Kamers, verdacht van bedoelingen tot herlïel van het Koningfchap , van hunne posten c/htzet , en tot de wegvoering verwezen had. Deze nadruklijke ftap, uit den nooddwang der omftandigheden geboren , gaf veelen ijverige Vrienden der omwending in ons Vaderland de ftreelendfte vooruitzigten. Bekend is het, dat het Uitvoerend Bewind der Franfche Republiek , hoe zeer onze onafhangelijkheid eerbiedigende, zich, ten aanzien der aanneming of verwerping der voorige Conftitutie 3 gjmtse.h.  STAATSREGELING. 44* gantsch niet onverfchillig getoond had (*). De verandering van ftelzel, uit de verandering van perfoonen voordvloeijende, gaf veelen hoop op eene medewerking ten voordeele van het ftelzel der Eenheid. Hec voorbeeld zelfs, meenden zij, leerde hun, hoe weinig 'er misfchien vereischt werdt, om, langs denzelfden weg, binnen zeer korten tijd, eene goede Conftitutie te verkrijgen, die, op een regelmatigen voet, nog wel twee jaaren kon achterblijven. Misfchien was het dit, 'c welk één der leden van de Vergadering, nauwlijks de tijding dezer gebeurtenis gehoord hebbende , deed uitroepen ; bravo f wel voorgaan doet weivolgen. Even weinig als omtrend het voorgaan-, de, willen wij beflisfchen, of het volgen-3 de ook hiermede in eenig verband fta.Nauwlijks was de uitflag der ftemming overj het Ontwerp van Conftitutie wettig bekend,of de Reprefentant hahn ftelde voor, om i hiervan daadlijk kennis te geven aan he^ Fransch Beftuur, en tevens, ten einde alle zweevende geruchten buiten'sLands, nopens de verwarringen in het huishoudelijke, door die;. (*) Vergelijk bladz. 309 en volg, E e 5 II." r:o e ic-. I. hoofdst} 797- Kennisgg-. ing aan etFransch 3ejluur, 'opens den mag der lemmings phetFian. ian Con-  44* GESCHIEDENIS der II. BOEK. I HOOFDST 1797- Voorftel van c. l. V'.N BEIJMA tot een feest; tot •waakzaamheidtegen woelingen ; — en tot de belediging van ambienaa ■ ren. die gebeurtenis veroorzaakt, tegentegaan, nadruklijk te verzekeren, dat deze verwer• ping geene de minfte verhindering aan den loop der zaaken had toegebragt, en de orde even gevestigd was gebleven. Dit Voorftel vond den hevigften tegenftand juist bij de ijverigfte Volksgezinden in de Vergadering, en werd ook juist allerkrachtigst onderfteund door de gematigde partij, en allen, die zich daarbij gevoegd hadden. De gronden, van wederzijde aangevoerd, waren van dien aart, dat het niet onduidelijk te zien was, dat zij flegts ter plaatsvervanging der waare redenen dienden. Welke oogmerken wederzijds hierbij gekoesterd werden , kan de uitkomst eenmaal het zekerst uitwijzen. — Genoeg is het, dat het Voorftel met meerderheid werd aangenomen. Eenigzins nader brengt ons tot ons hoofddoel het voorftel van c. l. van beijma, gedaan 20 September, waar toe hem de Omwenteling te Parijs de aanleiding verfchafte. Het behelsde de volgende punten — eene Nationaale Feestviering ter gedachtenis van deze gebeurtenis, — eene publieke uitgave van alle ftukken , betreffende die zamenzweering , bij de Commisfie van Buitenlandfché zaaken inge- ko-  STAATSREGELING. 443 komen: deze moesten bij dat Feest voorgelezen worden, onder anderen met deze bedoeling, gelijk hij zich uitdrukte, „ om" eene vergelijking te maken van het geen in Frankrijk (voor die Omwenteling) gebeurde, en het geen in dit land ten tijde der eerfte Nationaale Vergadering is gcfchied,"— eene bijzondere aanfchrijving aan de Provintiaale Beftuuren, om een wakend oog te houden op alle binnenlandfche vijanden, en vooral op hen, die geneigdheid toonden tot herftel van het Stadhouderfchap of voorig Ariftocratisch Beftuur, — de aflegging door alle ambtenaaren van den eed van eeuwigen haat, tegen het Stadhouderfchap, Ariftocratie en Regeeringloosheid, en eindelijk kennisgeving van dit alles aan het Fransch Beftuur. De Reprefentanten lublink, me ij er, vreede en de lemon, werden benoemd, om dit merkwaardig voorftel nader te onderzoeken. Slegts twee dagen na dezen, kwam reeds een aantal Vertoogen in van Burgers van Leiden , en omliggende plaatfen , mede tot dergelijke onderwerpen betreklijk , en die, welhaast door gelijkfoortigen gevolgd w Gr¬ if. 1! O t K. L OOFDST. 797- Vertoogtt tot onder' fteunh.g van het I 'ooijUL  IO t K J. IIOOFDS I i c' 444 GESCHIEDENIS DÈ-a wordende, geen onduidlijk bewijs van een " heerfchend misnoegen en wantrouwen opleverden. Na vreugdebetuiging, over de zegepraal der Franfche Republikeinen over de woelingen van Koningsgezinden, gaven zij hun vermoeden te kennen, dac die zamenzweering zich ook tot in ons Vaderland misfchien uitgeftrekc heeft, eer herftelling van hec Stadhouderfchap, en grondden daarop het verzoek, dat van wegens de Vergadering de ftrengfte onderzoekingen op dit punt gedaan zouden worden. De redewisfelingen, waartoe de. ze Vertoogen aanleiding gaven, bewezen niet onduidelijk, dat het zaad van ergwaan en mistrouwen , ook in de Vergadering, Wortel had gefchoten ; en, dezelven in handen van de Commisfie van Binnenlandfche Correspondentie gefteld z e, om naar de redenen van het inleveren derzei ven onderzoek te doen , werden de ingeleverde zeer fpoedig van andere Vertoogen gevolgd, waarbij de tekenaars ter ftaving van hunne vermoedens zich daarop beriepen, dat de ;ewigtigfte posten der Uitvoerende Magt n handen van bekende Stadhoudersgezinen gefteld waren, en niec minder op het  STAATSREGELING. 445 in Friesland plaats gehad hebbend Oranjeoproer, (*) op het verfpreiden van Oranjeliedjes, en op het berigt van een gcaccre-i diteerd Nieuwspapier, dat, op 's Lands' Schepen en onder de Troepen , de Kreet van Oranje boven was opgegaan, — alles zoo veel te bedenklijker, daar de geruchten van krijgszuchtige verzamelingen op de grenzen hoe langer hoe meer aangroeiden. Die (*) In het begin der maand Febriurij dezes jaars, hadden 'er vrij ernftige bewegingen in Friesland plaats gehad. Ter gelegenheid der opfchrijving, bij de Organifatie der gewapende Burgermagt, gebeurden 'er op verfcheiden plaatzen eenige ongeregeldheden. Te Collum nabij Docknm, werd een Oranjefchreeuwer in hechtenis genomen. Daadlijk werd hij door de oproerige menigte geweldaadig verlost. Voor erger gevolgen vreezende, zond Dockum een detachement van zestig Man, met een Veldftuk, ter beteugeling der oproerigen. Dan dezen, tot een aanzienlijk aantal aangegroeid en wel gewapend zijnde, tastten hetzelve^oo nadruklijk aan,dat zij het op de vlucht dreeven. Vervolgends gingen zij, ten getale van meer dan duizend, op Dockum zelve af, doel werden daar met hec gefchut van de wal zoo we begroet, dat zij in allerijl de vlucht namen. Eeni gen werden door de Waakzaamheid der Juftitie ge vat, en onmiddellijk geftraft, waaronder zelfs ééi onthoofd is, als hebbende zich aan het hoofd de zer oproerige menigte gefteld. II. BOEK. I. [OOFDST. 797.  ir. SOEK, 1. HCOFDS1 9 : 446 GESCHIEDENIS der Dit alles, hoe zeer ook grootendeels van grond ontbloot of vergroot, bragt niet wei••nïg toe, om het haatlijkst wantrouwen onder de Leden der Vergadering de diepde wortelen te doen fchieten. Kante la ar en sonnaville beiden, den 27 September een voordel gedaan hebbende, om een algemeen onderzoek te doen naar de onwaardige ambtenaaren, gaf de bepaaling, welken daar onder begrepen moesten worden, en tot welke onderwerpen dit onderzoek zich moest uitdrekken, ftof tot zeer bittere gefchillen. Het fcheen, dat veelen geen midden kenden tusfchen een onderzoek naar daaden of gevoelens: dan, het eerde judicieel, en het laatde inquifitoriaalzijnde , en dus op het grondgebied van den regter of van den geweetensonderzoeker komende, moest dit natuurlijk verdrietige, langwijlige en tevens haatlijke redenwisfeÜngen doen geboren worden. Na eene ritring van drie uuren, werdt de wanorde Ier Vergadering zoo groot, dat de Voorciteer genoodzaakt werdt, dezelve buitengewoon te fcheiden. Na het fcheiden dertel ve, zeide van hooff, „ ik ben ver, heugd , aanleiding te hebben gegeven , > dac 'er een einde gemaakt worde aan » de-  STAATSREGELING. 447 „ deze fchandaleuze discusfiën, die gewis ^ den toets niet kunnen doorftaan. —- En "„ hierover laat ik de onzijdige Natie oor- »« „ deelen." — „ Ja, zeker," werdt hem te gemoed gevoerd , „ zal 'er de Natie over „ oordeelen/' - Eindelijk, in eenige volgende Zittingen , dit onderwerp voordgezet zijnde, werdt den 31 Oftober aan de Commisfie van binnenlandfche Correspondentie aanbevolen, om het gedrag te onderzoeken van zoodanige Ambtenaaren', die befchuldigd werden niet flegts van gemeene misdrijven of vervolgingen hunner medeburgeren , om politieke denkwijze , maar ook, van door hun gedrag, in daaden , woorden of gefchriften, getoond te hebben , de tegenwoordige orde van zaaken niet toegedaan te zijn , of eene omkeering van dezelve te verlangen. Nimmer echter is gebleken , van welk eene vrucht dit onderzoek geweest zij. Ook de overige punten van het Voorftel, van den Reprefentant van beijma, werden van alle kanten onderfteund door vertoogen , aan de Vergadering. Inzonderheid mag dit gezegd worden omtrend den ftaatkundigen eed, door alle Ambtenaaren afteleggen , wordende dit als het kracht- daa- II. O EK. L >OFDST. 97.  ïï ao r 1 HOOF] 44* ' GESCHIEDENIS der ^ daadigst middel , ter weering van alle onwaardige voorwerpen, befchouwd. Ja, vee* 'iftJöfl ftrekten dk zoo ver uit, dat zij denZelfden eed door alle Staatsburgers afgelegd Wenschten,a!s de eenige voorwaarde,9 ter verkrijging van de regten j aan dien titel verknocht; zoo dat zij,die weigerden , dien eed afteleggen, als Ambtenaaren, van hunne posten ontzet, en, als burgers, van het ftemregt zouden uitgefloten worden. De Commisfie , in wier handen dit Voor* Hel , benevens alle de daartoe becreklijke Requesten gefield werden , deed eerst na twee maanden verflag, hetgeen op alle punten afwijzend was. De tijd tot Feestviering over de omwenteling in Frankrijk toen reeds lang verftreken zijnde , moest het Voorftel daartoe uit den aart verval* len. Het afleggen van den eed werd door alle de partijen der Vergadering afgekeurd, de een uit hoofde van de dubbelzinnigheid der bewoordingen, de ander om de ongenoegzaamheid van alle verklaaringen, in het algemeen; anderen, om dat hij alleen de Ambtenaaren zou betreften 3 en dus flegts een halven maatregel opleveren. — Eeden en verklaaringen zijn, nier zelden, in ftaatkundige beroeringen > van dezelfde Waar-  STAATSREGELING. 449 waarde als partij leuzen. In zoodanige omftandigheden dezelven in het afgetrokkene, met een wijsgeerkg oog, te befchouwen, en op wijsgeerige gronden te beftrijden, kan ter overtuiging weinig toebrengen. — Zommigen dus wilden zich met den voorgeftelden Eed niet vereenigen , waarfchijnlijk , omdat hij niet ten leuze van hunne partij zoi geftrekt hebben. Anderen, die zich tot geene partij wilden voegen, verwierpen hem nog hartlijker, omdat hij, op wijsgeerige gronden , onnodig en onnut was. — Alleen hei Voorftel tot openlegging van de ftuk ken . tot de Omwenteling in Frankrijk betrek lijk , vondt het gunftigst onthaal. Over eenkomftig hetzelve , werdt de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken tot die open legging gelast. Doch deze betuigde van d< gantfche gebeurtenis niets meer te weten dan het geen in de openbaare Nieuwspa pieren reeds bekend was; als hebbendi geene officïéele berichten van het Franfch Beftuur zelve, maar alleen de ftukken, daartoe betrekkelijk, van onzen Minister bij die Republiek, meijer, ontvangen. De Commisfie ter Staatsregeling kreeg dus van den eenen kant overvloedige wenken , nopenj de geestgefteltenis van een ge Ff deel III. 1! O E K» £ HOOFDST. •191- Vertoogen vóór en tegen de Tn* eenfmelting der Schulden, en de affcheidingvan Kerk en Statö,  ïr. «OEK. i. SOOFDST j i ASo GESCHIEDENIS der deehe der Natie, en werd haar daardoor vrij duidelijk aangewezen het fpoor , dac haar te volgen ftondt. Doch van den anderen kant ontving zij geene mindere duidelijke bewijzen van een lijnregt tegengeftclden gecsc. Reeds in de maand Oftober kwamen vertoogen in , gekant tegen de Eenheid, de Schuldvermenging , en tegen de afzondering van Kerk en Staat. De ingezetenen van Overijsfel en Groningen waren de eerften , die zich uitdruklijk verklaarden tegen de Eenheid en Amalgame, 'er bijvoegende , dat zij nimmer in eene Conftitutie vrijwillig zouden ftemmen , waarbij de ineenfmelting niet flegts was uitgefloten , maar waarbij zij niet tevens de volkomenfte gerustftelling ontvingen, dat zij nimmer tegen hunnen wil zou kunnen worden ingevoerd, ja dat zij geene geoorloofde middelen onbeproefd zouden laten , Dm te verhinderen , dat hun iets van dien jnrt werdt opgedrongen. De ingezetenen pan Holland gaven het eerfte voorbeeld, 3m zich tegen de afzondering van Kerk en Staat, in die uitgeftrektheid, waarin dezelve in her verworpen Plan van Staatsregefng <-frvat ftondt, te verklaaren. Den 31 Dfto'ber kwamen 65 eensluidtnde Reques- ten  STAATSREGELING. 451 ten van ingezetenen van Amfterdam in met verzoek, van aan de Kerkgenootfchap pen het regt en het bezit te laten van de gebouwen, goederen en fondfen, tot dezelve behoorende , of ten dienst van dezelven geaffecteerd, en dat zij, die zich daarover bezwaard mogten oordeelen , verzonden werden tot den weg van Juftitie; of, dat anders bij de Conftitutie bepaald werde , dat de Staat zal zorgen voor de kosten, tot de publieke Godsdienstoefening vereischt wordende, en dus, dat in het nieuw te ontwerpen Plan de betaaling van de bedienaaren van den Openbaaren Godsdienst, bij de Hervormden, op den ouden voet zou blijven, verklaarende anders geen Plan van Conftitutie te zullen aannemen. Deze vertoogfehriften werden in zulk eene menigte getekend, als waarvan bij geen Request eenig voorbeeld geweest was. Den 7 November werden 596 Requesten door 85,000 Zielen in Gelderland, Holland, Friesland, Overijsfel, Stad en Lande getekend, aangeboden, met verzoek, dat, bij het aanftaand Plan van Conftitutie, geene fchikkingen werden voorgedragen , waardoor het Hervormd Kerkgenootfchap gevaar zou lopen, het nodig onderhoud en de gelegenheid Ff 2 voor , It BOEI. I. HOOFDST» 1797-  ' ÏL BOEK. 1. hoofdsi 1797- 452 GESCHIEDENIS der voor zijne Godsdienstoeffening te verliezen. En in dezelfde maand volgden 407. door '•zestig duizend Zielen , en nog eens een groot aantal door zeventig duizend getekend. Dan, de ftemgeregtigdheid tot deze tekening niet vereïscht wordende, noodigde men ook tot dezelve uit alles, wat flegts een naam of, al ware het maar een teken, kon ftellen. Noch ftand, noch ouderdom, noch ftaatkundige denkwijze werden in acht genomen: ieder werd tot de teekening toegelaten. Huisvaders en huismoeders tekenden ook voor hunne onmondige kinderen (*). Openlijk drongen de leeraars bij dat Kerkgenootfchap, bij de bediening van den Openbaaren Eerdienst , op deze tekening met den meesten nadruk aan , en noodigden daartoe ieder uit, zonder onderfcheid van ftand of jaaren. Wij gelooven dus, ons aan geene vergrooting fchuldig te maaken, wanneer wij het getal dier tekenaaren op tweemaal honderd duizend Zielen ftellen. — Dus fcheen dan de ge- hee- (*) Mag men aan de zwevende geruchten van dien tijd eenig geloof geven, dan tekenden ouders voor kinderen, die nog geboren moesten worden, en overreedden veele Kerklijken in de Catschifatiën hunne leerlingen tot die tekening.  STAATSREGELING. 453 heele vrucht van alle die uitmuntende advijfen en redewisfelingen, ter verlichting des Volks , omtrend de noodzaaklijkheid var, i de ineenfmelting der fchulden , en van de geheele affcheiding van Kerk en Staat, door de zorg voor het onderhoud van den eerdienst aan ieder bijzonder Genootfchap overtelaaten, ■— dus fcheen de vrucht van zoo veele maanden arbeids over onderwerpen , die reeds uitgeput waren , en waarover bijna niets meer gezegd kon worden,— geheel verloren. — Intusfehen ontbrak het ook aan den anderen kant aan geene zoogenaamde antidotaah vertoogen , even fterk en nadruklijk ten voordeele van de Eenheid de fchuldvermenging en affcheiding van Kerk en Staat, pleitende. Maar juist dit maakte de uitzigten zoo veel zorgl ijker , voor alle Vrienden van rust, orde en welvaart des- lands, gegrond op de waare beginzelen. Bij zulke ftellig verklaarde partijen over de tederfte en dierbaarfte onderwerpen , den Godsdienst en het Geldwezen, die van alle tijden allen Volken , maar inzonderheid den Nederlander, zoo na aan het hart gingen, voorfpelde de toekomst niets dan de verwarringen en akeligheden van burgertwist en burgerkrijg, Ff 3 ten n. • BOBS, 1. LOOFDST. 797-  454 GESCHIEDENIS ber II. koek. I. hoofdst, Ï797- De Zee- jlig tegen de Engelfchen op ii. oaso- ier. ten minften zoodanige wanorden en oneenigheden , die het Vaderland onder de voorige kluisters teruggebragt zouden hebben. De Vergadering, bijna dagelijks met dergelijke tegenftrijdige verzoekfchrifcea overladen wordende, verzondt dezelven naar de Commisfie ter Conftitutie. Dan , dit mogt het geducht tijdftip der beflisfching verfchuiven , nogthands liet het aan de woelingen en bitterheden der verfchillende gevoelens een onbeteugelden loop, en opende geene uitzigten, die de vrees en kommer eenigzins konden verminderen. Gelijk dus de geest van wantrouwen , oneenigheid en tegenwerking, van dag tot dag aangroeide, zoo wel in de Vergadering der Volksvertegenwoordigers, als bij de geheele Natie, en geene andere uitkomst overliet, dan de geheele omkeering van alle beginzels der Omwenteling, — of wel een kloekmoedigen en ftouten ftap tot redding van het Vaderland; — zoo fcheen de rampfpoedige uitflag van den Zeedag, op den n. Odtober, en zijne gevolgen, dien geest eene onbepaalde heerfchappij en allernoodlottigften invloed op aller harten te zullen fchenken. — De Nationaale Vergadering goedgevonden hebbende, om haaren Ge  STAATSREGELING. 455 Gemagrigden tot de Buitenlandfché Zaaken het beftuur van de Operatiën der Zeemagt, «n van een gedeelte der Landmagt, inzon r Verheid met betrekking tot de Vereenigde werking met de ontwerpen der Franfche Republiek, te vertrouwen, even gelijk weleer in het fecreet Befogne van Hun Hoog Mogenden in dergelijke omftandigheden hadt plaats gehad, hadt deze, met de Comtnitté's tot de Land- en Zeemagt, de maatregelen ter voering van den Oorlog, met Engeland, vereenigd met de werkzaamheden der Franfchen, dit jaar beraamd. Zij was hiertoe zoo veel te gefchikter , daar die maatregelen, in overeenftemming met de plans en oogmerken van de Franfche Republiek , moesten werken. Ter bevordering van de ontwerpen der laacften , tot eene landing in Ierland, hadt genoegzaam den geheelen Zomer een groot deel der Bataaffche Krijgsmagt, ingefcheept, in T^xel gereed gelegen. De Franfchen , 't zij dan ook om welk eene reden, ten dien tijde, van de onderneming weder afziende, werden de troepen ontfcheept, en bleef de Vloot in Texel werkloos, door de Engelfche Zeemagt op het nauwst ingefloten , «n geduurig door tegenwind in het uitloFf 4 pen II. tOES. i. OOFDST. 797-  45^ GESCHIEDENIS der II. BOEK. I. HOOFDST. pen belet wordende. Veelen, van de onoverkomelijke beletzeis onkundig, misnoegde deze werkloosheid ten hoogflen, bij de onmetelijke kostbaarheid der aangevangen onderneming. De Commisfie oordeelde dus de eerfte de beste gelegenheid, die het uitlopen der Vloot begunstigde, te moeten waarnemen, ten einde deze den roem der Bataaffche Natie zou handhaven. Deze fcheen eindelijk geboren, toen de gewoone najaarsftormen de Engelfche Zeemagt, deerlijk geteisterd, van onze kusten verdreven hadden. Daadlijk gaf zij orde, om met den eerften gunstigen wind Zee te kiezen, ten einde den vijand , waar men denzelven aantrof, te bevechten en te vernielen. Dan, het fmaldeel der Engelfche Vloot, ter influiting van de Haven van Br est gebezigd , naar huis gekeerd zijnde, doordien de Franfchen hunne LandingsVloot in die haven onttakeld hadden, vondc de Vloot, ter beftrijding onzer Zeemagt beftemd , bij haar terugkeer alles in gereedheid , wat haar in ftaat kon ftellen, om de Bataaffche Vloot, van welker uitlopen zij onverwijld verwittigd was geworden , daadlijk optezoeken. Deze dan, uit %7 Schepen beftaande, waaronder 15 Schepen  STAATSREGELING. 457 pen van Linie, den 7. Oftober uitgelopen zijnde , was flegts vier dagen in Zee geweest, wanneer zij door de Engelfchens werd aangevallen. Meerderheid in magt , in bedrevenheid, in vlugheid der Schepen, beflischte hier de zege over moed en ilandvastigheid. Want, fchoon de Engelfchen een gelijk getal Linie Schepen telden, voerde toch ieder van hunne Schepen meerder gefchuts, dan de onzen. Na een hardnekkig en allerblocdigst gevegt van drie uuren, zag de Admiraal de winter, het opperbevel voerende, zich gedwongen , te lirijken en zich overtegfiven, en werd flegts een kleen gedeelte van de Vloot, fchoon zwaar ontredderd, behouden binnen gebragt. Deze flag kostte de Natie het verlies van 9 Schepen van Linie en een Fregat , dat op de Zeeuwfche kusten frootende zonk , waarvan 8 in Engeland'opgebragt werden, zijnde Delft na den flag gezonken. Het getal der gekwetften bedroeg 674. waaronder de Schout-bij-Nacht bloijs van treslong en storij, dat der gefneuvelden 727., waaronder de Vice-Admiraal reintjes. De moed en dapperheid der Bataaffche Zeehelden was onbetwistbaar. Maar zoo veel te fmartlijker was het geFf 5 voel IL' 5 o a ET. L ooixsa 797- S  ii. BOEK. 1. HOOFDST ■»7s>7- Maatregelen ten behoeve van de gekwetjlen,gejneuvelden en krijgsgevangenen. i 458 GESCHIEDENIS der voel van het verlies van zoo veele brnaven , als in dezen flag gemeuveld en gevangen genomen waren. Allerwegen deed deze ramp eene edele geestdrift, maar ook tevens de gevaarlijkfte hartstochten ontwaken, en bragt de Natie met reuzenfchreeden tot de eindelijke ontknooping , die zoo lang verwacht, gevreesd en gehoopt was. Zoo wel de leden der Vergadering, als bijzondere Burgers, beijverden zich, alsom ftrijd , in het doen van voorftellen , ter Nationaale Vergadering, weken ftrekken konden , om deze rampen te herftellen of te verzachten. De eerfte zorgen trokken natuurlijk de ongelukkige Vlootelingen , die in dezen noodlottigen flag hunne leden , of hunne vrijheid, en de nablijvenden van hun, die hun leven verloren hadden. De van alle tijden loflijk bekende mededeelzaamheid des Nederlanders betoonde zich hier bijzonder werkzaam, ten behoeve van de gekwetften , gevangenen, sn de weduwen en weezen der gefneuvelden. Van alle kanten kwamen niet onaanzienlijke bijdragen ter leeniging van de ■ampen dier ongelukkigen. Loflijk onder'cheidden zich ten dezen aanzien de Bataaffche  ZEESLAG, TUSSCHEET BE B4TAAFSCHE EÏT ETTOTJLSCHE VLOOTEN, OP BE HOOGTE VAH ffiCMOlD, DEÏÏ EEE»? OCTOBEB 37&1 STAAFDE TDE BATAAESCHE. TLOOïJOOTEH. HET OTTEHBEVEL VAN BEN ABMIRAAL ÏDE WINTEH,EN BE ENGELSCHE ONBER BAT "VAN DEN AUMXRAAL BUNCAW Het midden. Tan.Jh.et" ffevêc&t. _ ■ g Lj. Het Schip «le vaijHEï», vechtende tusfelien den E»io>'elscli«i Adiiiirsal 3 . Dc BATAVIER, Koud 'af ien begeeft jsicli 1>uiten jWHCAH en een ander Eno>lsclx Sc!u» Van 70 fhiJkltcn. de Bataaf* che Linie . 2 De ftaande van'Limiteren inbrand, kapt Hjne brandende . Vex'dcr Bataafs ene Schépen in gc-v-cckt met   STAATSREGELING. 459 fche Tooneellisten in verfchillende fteden , die hunne kunst thands geheel dienstbaar maakten, ter verkwikking der lijdendei menschheid, terwijl zij, die aan hunne bedoelingen beandwoordden, het dubbel genoegen fmaakten, van te gelijk aan het Vaderland zoo wel als het vermaak een offer te brengen. — Ook toonde de Natie zich hoogst gevoelig voor de verdienften dier braaven, die, met zoo veele dapperheid , den roem des Nederlanders ter Zee gehandhaafd hadden. De Admiraal de winter, op zijn woord van eer benevens andere Officiers ontflagen en uit Engeland teruggekeerd, werdt te Amfterdam met alle eerbewijzen, waarvan de Gefchiedenis nog geen voorbeeld oplevert, ontvangen en onthaald. En bij de Nationaale Vergadering werdt vastgefleld,hoe zeer tusfehenkomende omftandigheden dit befluit werkloos gemaakt hebben, ter eere der braave gefneuvelden, een eereteken in het Duin op die hoogte, waar het gevegt gebeurd was , opterichten. Dan, niet minder was men bedacht,om dezen ramp onverwijld te herftellen, en deszelfs bronnen natefporen en te dempen. De reeds geledene verliezen , en van zoo vee- U.' BOES. ': 1. OOFUST. 797- Eene alge. meene heffing van ach ten honderd van de In. komjlen tot h'rflel der Zeemagt.  46o GESCHIEDENIS der li. SOEK. L BOOFDS1 3797- i ] veele vastigheden in de Oost- en WestIndiën, en van een aantal Schepen, reed* •van den aanvang der omwending, vuurden den ijver der Natie ten dezen opzigte des te ilerker aan. De edelmoedigfte voorftellen werden in de Vergadering gedaan, zoo door leden , als door eene menigte Burgers , om de noodige penningen te vinden, ter aanbouw van Schepen, ten einde ten fpoedigften weder eene Vloot in Zee te kunnen zenden. Kantelaar ftelde voor, om, ten dien einde, eene circulaire aan de gewesten aftevaardigen , met dringende aanmaning, om de Vergadering te magtigen tot eene heffing van een half ten honderd van de bezittingen: van esen om van alle gepenfioneerden, en de leden der Vergadering , een gedeelte hunner inkomften te heffen. — Daaruit werd eindelijk een maatregel geboren, welks uitkomst de magtloosheid der Vergadering, ter redding des Vaderlands, zoo duidelijk ftaafde, daar het Reglement haar allerwegen de handen bondt, dat de noodzaaklijkheid der vernietiging van hetzelve allen opregten Vrienden des lands van zelve in het oog viel, ;n de zucht daartoe de leevendigfte fpoo■cn bijzette. Volgends den Ietter van het- zel-  STAATSREGELING. *6i ^elve hadt de Vergadering geene magt tot algemeene heffingen: de lasten moesten B door de Gewesten b'rj quota's opgebragtHo worden: zij mogt alleen de nalatigen door daadlijke Executien tot voldoening van het achterftallige noodzaaken, welken dan niet de gewestlijke Kasfen, maar de bijzondere ingezetenen troffen. Tot dit laatfte middel was men reeds genoodzaakt geworden, ter vinding van het achterftallige op de aanvragen der twee voorgaande jaaren. Maar de uitflag had pok de moeilijkheid en langwijligheid van dit middel ten duidelijkfte • bewezen. Dezen weg andermaal inflaande, oordeelden de vuurige Vrienden van een eindelijk herftel, zou de zoo noodige onderftand te lang verwijlen en hoogst onzeker worden. De Commisfie der Vergadering, gefteld, ©m op alle de ingekomen, voordragten, tot herftel der Zeemagt, van raad te dienen, ftelde dan voor, om, met toetreding van de Bondgenoten , eene algemeene heffing van acht ten honderd van de inkomften van alle de ingezetenen der Republiek uit te fchrijven , welke alleen tot herftel der Zeemagt zou aangewend worden. Het denkbeeld daartoe was zekerlijk verwekt, dooi II. 3 EK. 1. DFDST. ?7-  4&"2 GESCHIEDENIS der IOEJ f. I'.OOFDS 2 797- 1 door eenige Pvequesten van Amfterdam, • flegts vijf dagen na den flag ingekomen , r. met Voorftel, onder anderen, dat eene algemeene heffing bij quotifatie over alle ingezetenen der Republiek, en alleen tot herftel der Zeemagt, zou uitgefchreven worden. En nu aanfchouwde men de laatfte tooneelen , waarop het Foederalisme zijne rol in all' haare kracht fpeelde, maar waarbij het tevens zoo gevoelig getroffen werd , dat het onherftelbaar ter neder lag. De ijverige aanklevers van het Bondgenootfchaplijk ftelzel beweerden het onwettige , het onuitvoerlijke , het ongepaste van dezen maatregel. Hunnes achtens ftreedt dezelve met het Reglement, dat tot zoodanige heffingen der Vergadering geene magt verleende, — kon nimmer ter uitvoer gelegd worden, daar de minften hunne inkomften wisten, en zommige gewesten nog gedrukt werden, door de executiën wegens het achterftallige van de twee voorgaande jaaren, in welke beiden reeds 100 millioenen gepetitioneerd waren ; ook was deze heffing ongelijk drukkend, uit hoofde van de verfchillende gefteltenis der Gewes:en , en even moeilijk en Jangwijlig, zo liet nog bezwaarlijker en draalender, dan de  STAATSREGELING. 4&"S de heffing, bij quota's. Bij dezen voegden zich, meer welfneenend, dan ftaatkundig, zelfs ijverige aanklevers van het Unistne , die de bitterde aanmerkingen maakten op de geldverfpillingen van vroegere jaaren en den noodlottigen uitflag van alle de ondernomen krijgsoperatiën ter Zee; de noodzaaklijkheid van bezuiniging en van het doen van rekening aandrongen ; de onzekerheid van den opbrengst beweerden ; en de onmogelijkheid , om, fchoon deze al aan de verwachting voldeedt, eenige Vloot in Zee te brengen, op het leevendigst affchilderden. Soortgelijke bedenkingen fcheenen den nood des Vaderlands, bij de meeste leden, zelfs bij bekende Voorftanders van het Unisme, dermate te overwegen, dat de maatregel met eene meerderheid van twee ftemmen verworpen werdt. Dan, dezelfde Commisfie, gelast zijnde , een anderen maatregel voortedragen , had den moed» •m, na zeven dagen, denzelfden maatregel, fchoon in zommige bijzonderheden eenigsinsanders gewijzigd, aantebieden, en fmaakte het genoegen van den volledigften zegepraal over alle de geduchte tegenkantingen, waardoor het zieltoogend Boederalismt ■ ziet BOEK. 1. ÏOOFDSlh 1797-  454 GESCHIEDENIS der H. i 10£k, " 1. hoofds: i?97. zich nog poogde ftaande te houden. Onder alle drangredenen, die wel het meeste -klemden , was deze van geen het minfte gewigt , dat de Vergadering tot het punt, gebragt was, om tusfchen twee uiterften te kiezen , of, den maatregel met geweld door te zetten in alle Gewesten, die zich wederftrevig mogten toonen, of, de belasting quoteel heifende, door even datzelfde geweld, het magtig Holland te dwingen, om quoteel bijtedragen. Dit laatfte gewest toch had in een vertoog, — waarin het der Vergadering den ellendigen toeftand zijner geldmiddelen voordroeg, en ten duidelijkfte betoogde, dat de quota, waarvoor het aangeflagen was, en te hoog was, in evenredigheid met de andere Gewesten, en ondragelijk naarmate van zijn vermogen, — tevens uitdruklijk verklaard, dat het in het vervolg in geene andere belasting zou treden , dan die gelijklijk over alle de ingezetenen der Republiek , naarmate van ieders bijzonder vermogen, geheven werd.— Juist deze hachlijke toeftand was het, die deze nadruklijke taal van den Reprefentant van der hoeven, eenigzins wettigde; „ in het voor ons fchandjaar van 1787. ver- „ lo-  STAATSREGELING. 465 jj loren wij onze Vrijheid , werden wij ir „ kétenen geboeid door zoogenaamde Con„ ftitutionele werkingen , en nu — indier „ wij langer aarzelen, om energique maat„ regelen in het werk te ftellen , zal hei „ Vaderland , deszelfs Vrijheid en Onaf. „ hangelijkheid Reglementair- te gronde „ gaan. Eindelijk, fpiegelen wij ons (voor w zoo ver het nutrig en noodzaaklijk is) „ aan de Vertegenwoordigers van onze „ Franfche Broederen. — Volgen wij hunne „ goede en voortreffelijke daaden. Lieten „ zich dezen weerhouden door hun eed „ op de Conftitutie gedaan , om op 18. „ Fruclidor, den Verrader pichegru, en „ deszelfs aanhang te verpletteren? Vroe_ „ gen zij toen eerst aan het Volk, of zij „ van dit voorfchrift mogten afwijken?" Of nog eenige andere onbekende redenen het befluit verhaast hebben, mag men gïs£en uit het flot van het advijs van den Reprefentant blaauw, op hetwelk daadlijk de discusfiën, die reeds eenige Zittingen geduurd hadden, gefloten werden. „ Is 'er iemand onder ons, vroeg hij, die „ een oogenblik zou kunnen twijfelen aan „ de eerlijkheid en goede trouw dei Rap„ porteurs ? Zou iemand durven vreezen, Gg „ dat II. BOEK. I. HOOFDST. 1797-  t Iï. , CO EX. L ÏÏOOFD5T. 179?' Tegen' kantivg van de meeste Ge westen te gen de bt Jloten hej {66 GESCHIEDENIS dér , dac zij den ondergang van dit goede land , op 'c oog hadden? — Welnu, Burgers , Reprefentanten , 'er zijn oogenblikken, , waarin eene talrijke Vergadering, gelijk de , onze , zich behoort, zich moet confor„ meeren met de middelen, die haar tot „ 's Lands redding en behoud worden voor„ gedragen. Dit oogenblik is daar , Bur„ gers Reprefentanten,en ik kom 'er open„ lijk voor uit , dac ik het als een groot „ ongeluk voor dit land zal houden, wan„ neer die oogenblik niet gevoeld^ en het „ rapport verworpen wordt." — Op zoodanigen aandrang, werd den i. December, juist de verjaardag van het merk waardig befluit toe de Eenheid , de voorgeftelde maatregel met eene nu er -ierheid van 58, Hemmen befloten. Dan, nu wachtte de Vergadering nog ge^ duchter tegenkanting, en werdt eene dub•bele maate van moed vereischt, om dezelve het hoofd te bieden. Alle de Gc'■ westen, alleen Holland uitgezonderd, verklaarden zich ftellig tegen den genomen maatregel , en gaven uitdrukkelijk te kennen, dat zij de invoering dier heffing niet zouden toelaten ; of ftelden zoodanige voorwaarden , die in den aart eene weigering in-  STAATSREGELING. 407 i&floïefc Zie daar dan juist de Vergadering tot het punt gebragt, waar veele vijanden van de orde der zaaken misfchien lang1' 1 haar gew'enseht hadden , naarolij'k bm haar genomen befluit door geweld te moeten handhaven,.— h'-t punt, waarin Gewesten tegen Gewesten , Burgers tegen Burgers , de zaak der Eenheid en Ondeelbaarheid met het ftaal beflischt^ en, op den Vaderlandfehen Bodem , de bloedige worstelingen der Franfchen ter vestiging hunner Republiek övergebragt Zouden hebben. — De Vergadering , welke dan ook de gevolgen mogten zijn, befiooc den 18 Januarij met 68 tegen 40 .(temmen , kloekmoedig en ihndvastig bij het genomen decreet te volharden. Dan, welke akelige voöruitzigten opende dit decreet , welks uitvoering den gewéldaadigften tegenftand moest uitlokken ! Zo dit het eenige doel en de eenige aanleiding geweest ware tot vernietiging van het Reglement , dan voorzeker zou ieder opregt Vriend des Vaderlands met blijmoedigheid deze uitkomst toegejuicht en gezegend hebben, en geene fmartlijke herinneringen zouden achter zijn gebleven. — Dan, bij dit alles voegde zich nog eene Gg 2 bij- H.. SOEK. 1. oofdsT; 798.  46S GESCHIEDENIS der II. JB0E3. i hoofdst I799i Aanzoek van eenigleden der Nationah P ergadering tot Onderzee, nopens he uitlopen der Vloot. bijzonderheid, uit den ongelukkigen flag van ii. October voordvloeijende , die hec wantrouwen en de verdeeldheid den hoogften top deedt bereiken, en misfchien wel hec meest van allen den weg baande toe die gewigtige gebeurtenis. Eenige leden , de bronnen van den gebeden ramp willende opfpooren , als de naaste weg, om dergelijken in het vervolg voortekomen, bepaalden zich niet flegts tot = het gedrag der Bevelhebbers op de Vloot, 'welk door een Zee krijgsraad onderzocht moest worden , maar ftrekten het onderzoek zelfs uit tot hen » die de orders gegeven hadden. Een aantal van vier entwintig leden der Vergadering^ leverden den 16 October een ondertekend Voorftel in, waarin zij onder andere punten vorderden van de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken verandwoording van haar gehouden Beftuur , en van de redenen, die haar bewogen hadden , om de Vloot te doen uitlopen (*)• Deze verandwoording inge- ko- (*) Deze lefan waren van der jagt, rant, de eees e, c. l. van beijma, brom et, schermer, bosch, h oogend ijk, no let, janssen, van der hoeven, de sonna- villk,  STAATSREGELING. 469 komen zijnde, oordeelden veelen niet vol doende , ais gevende geene andere reden, dan de verklaarde wensch der Natie, er de opheffing der influiting door de Engelfchen , en verfterktc zij het reeds gevestigd mistrouwen. ' Het kwam hen bedenklijk voor, in het allerongunstigst jaargetij, eene Vloot te laten uitlopen, en wel, met geen ander doel , dan den vijand te bevechten , <— geene zorg te dragen , dat alle andere Schepen binnen de havens bleven , ten einde geene kundfchap aan den vijand te kunnen overbrengen, — geene kennis te hebben, dat de Texelfche Vloot der Engelfchen, fchoon zeer geteisterd, in ftaat was zich oogenbliklijk te herftelien en Zee te kiezen, door den onderftand van de Schepen , die van Brest teruggekeerd waren, het geen toch uit de openbare Nieuwspapieren algemeen bekend was. Ook beweerden zommigen, dat de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken bij haare inftruclie niet gemagtigd was > om de Vloot TILLE, LIBOTTÉ, qUESKEL, VAH BOLHUIS, DE LEMON, ONDORP, WITBOLS, WELSMAN, VAN LOOKHORST, VAN ROSEVELDT CATTEAU, VAN OMMEXEN, VESTERS CH VONK. Gg 3 II. BOEK. L HOOFDST I"798.  47o GESCHIEDENIS deh n. BOEK. i. ÜPOFD6T. j758. Trapswijze ontw.kkeling var, het Ontwerp ter vestiging der Staats regeling. Vloot te doen uitlopen , maar deze zich alleen bepaald hadt tot de landings-expeditie in den verlopen zomer. Niettemin werdt , na veele langwijlige en haatlijke discusfiën, den to. December in het gegeven verflag , bij meerderheid, genoegen genomen. Zelfs bleven dezelfde perfoonen met hetzelfde vertrouwen der Vergadering vereerd , cn bleef hun aandrang ter wederintrekking van de aan hun opgedragene magt zonder uitwerking. Thands hadden dan de verdeeldheden , het wantrouwen en de perfoonlijke haat, den hoogden top bereikt. Eene zekere, maatevan koele bedaardheid weêrhieidt al■leen de bloedigfte uitbarsting dezer onzar lige driften , ten einde des te zekerer de gemaakte ontwerpen tot rijpheid en uitvoer te brengen. Dezelfde geest van warfteling en tegenltribbeling heerschte alom. Hij keerde Burger tegen Burger , Gewesttegen Gewest, en de leden der hoogde Vergadering tegen eikanderen. De partijen waren gevormd, onvereenigbaar afgefcheiden,en loerden flegts, om eikanderen een kans afiezien, Intusfehen doorzagen de fchranderfte en gematigdfte Voorftanders van het Foederalisme, dat deszelfs zegepraal thands  STAATSREGELING. 47* thands meer dan ooit moeilijk zou wezen, en het Vaderland den ondergang berokkenen, ja wat meer is, in zoodanige omflan * digheden, als de tegenwoordige, door zijne eigen wapenen zich zou vernielen. De Eenheid en Ondeelbaarheid was het eenige redmiddel der Republiek. Van hier mogt men eene nadere toetreding tot eikanderen, bij de verfchillende partijen , zo al geene vereeniging verwachten; dan hiertegen verzetteden zich het wantrouwen en de gevestigde bitterheid allernadruklijkst, en poogde iedere Staatspartij, langs een haar eigen weg, tot hetzelfde doel te geraaken. leder werkte in ftilte, op haar zelve; ieder vormde zamenfpanningen ; alles werdt met het dichtfte kleed van geheimhouding overdekt, en, tot het oogenblik der ontknoping, waren de openbaare handelingen voor ieder, die flegts met de> buitenzijde bekend was, ten hoogden raadzelachtig. De aanbieding van het eerde Plan van 1 Conftitutie aan het Volk hadt reeds eene^ vereeniging van twaalf Reprefentanten doen^ geboren worden, wier kennelijk doel drek-« te, om, na de verwerping van hetzelve^ Plan , een ander, meer drokende met de^ aangenomen beginzelen , aan de Natie te Gg 4 , be- II. BOEK. I. OOFDST. 798. ïapswij' 1 ontwikV.ng van Ontrpen van nige lelt der ationale •rgade-  II. BOEK. I. HOOFDST. 1798. : 1 \7* GESCHIEDENIS der bezorgen (*). Deze allen, thands weder leden van de Vergadering, — voor het jrootfte gedeelte, met dezelfde zucht bezield, en vereenigd met een groot aantal mderen, trachtten, al van den aanvang af, net allen ijver tot hetzelfde wit te geraaken. De weg, dien zij daartoe koozen, was, zegt men, om de groote gefchilpunten , de Eenleid en de Schuldvermenging, vooraf te doen beflisfchen,zoo dat men op dezen de Staats•egeling, met zekere hoop van aanneming, sou kunnen bouwen. Reeds van de maand Oétober af, wanneer de Vergadering dadelijks mtt vertoogen voor en tegen die punten als overfixoomd werdt , was men kartoe volijverig werkzaam. Dan, diezelfde jeest van tegenflribbeling en wantrouwen, ïvelke tot hiertoe alle poogingen tot beloud des Vaderlands verijdeld hadt, ftelde jok alle daartoe ftrekkende maatregelen te oor. Geene kans dan ziende, om langs den veg van fchikkingen en onderhandelingen :ot het gewenschte doel te geraaken, oorkelden zij zich genoodzaakt, tot andere (lappen te moeten overgaan. In de helfc pan de maand December, zag men in alle aieuwspapieren eene verklaaring geplaatst, ge- (*) Zie bl. 396 en volg.  STAATSREGELING. 473 getekend door 43.leden, (waaronder zeven van de Ontwerpers van het Plan ter Staatsregeling, en even zoo veelen van derzelver h Plaatsvervangers,) behelzende, in negen1 bijzonderheden , hunne gevoelens over de meest betwiste beginzelen en deelen der Staatsregeling, met de nadruklijktte betuiging , dat zij nimmer gedoogen zouden, dat eene Staatsregeling werde ingevoerd, waarin deze punten, tot één toe, niet gevonden werden (*). Misfchien was de (*) Dit ftuk te gewigtig zijnde, om het door verkorting te verzwakken , laten wij het hier ia gijn geheel volgen. AAN DE BATAAFSCHE NATIE! Eene openlijke verklaaring onzer politieke denkwijze over eenigen der voornaamfte onderwerpen, •was misfchien zins lange noodzaakelijk ; zij is thans in ons oog een plicht geworden. Geroepen, om U in NEERLANDS WETGEEVENDE VERGADERING te vertegenwoordigen — begunftigd met uw vertrouwen, is het alzins heilzaam en nuttig, dat dit vertrouwen worde aangekweekt, door U onze waarachtige gevoelens te doen kennen; gevoelens, die wij openlijk betuigen voor te ftaan en aan te kleeven; waarvan wij dus niet terug kunnen komen. en die U de volkomenfte geruststelling zullen geeven in de gewigtigfts Gg 5 ■ han- II. noEK. L oofost. 793.  II. Bp EK, i. HPOI'DS' 1798.. 474 GESCHIEDENIS der de Uitgave van dit ftuk flegts de voor,'oopfter van een Ontwerp, dat reeds eenigr' zins handelingen, tvaarvan dit oogenblik meer dan eenige voorige zwanger gaat. — Had ons de drang der omftandigheden in vroeger dagen tot zo een openlijken en beflisfenden fbp aangezet, als tegenwoordig, welke middelen waren de kwaadwilligheid niet afgefneden geweest tot het ftokenvan argwaan, verdenking, en daar uit geboren onëenigheden en twisten ! Zoude men ons , die Republikeinen zijn — die de Vrijheid beminnen, en hierom de orde lief hebben, doch allen dwang, alle woeste, alle onrechtvaardige handelingen verfoeijen, ■ zoude men ons dan dusdanig hebben kunnen miskennen, als men gedaan heeft? — zoude men buiten- en binnen 's Lands ons hebben kunnen affchilderen als esn hoop dolle mannen, die de ongeregeldheid voorftaan die Regeeringloosheid zoe- \en — die eene volflage Volksregeering begeer-en, en alléén verwarring zoeken, om zich in endoor dezelve, ten kosten van 't algemeen belang, vet te masten? Zoude men van «amenzweeringen kunnen fpreeken, en ons hebben kunnen onderftellen te haaken naar moord en verwoesting, — naar eene algemeene ontbinding van allen gezag, en dus naar het onherftelbaar verderf van ons Vaderland, het welk geene geweldige fchokken kan doorftaan? — Zoude men deze, en andere foortgelijke ondeugende bedoelingen, ons hebben kunnen toefchrijven, indien onze waare denkwijze ware bekend geweest? — Zoude me'1  STAATSREGELING. 475 zins fcheen te rijpen, om, wanneer men ^ tot het uiterfte gedrongen werdc, de Na- tio- «c men door den laster en logen, die zonder tegengif op ons is uitgeftort, anders zo veel velds hebben gewonnen, en'zo veel kwaads verrigt ? zo veelen, anders braave Vaderlandsgezinde Mannen, van ons hebben kunnen verwijderen en affcheuren, door hun voor ons Sijsthema, eenen doodelijken fchrik in te boezemen, en daar door de Volkspartij te verzwakken, die niets dan de deugd bemint; die het Vaderland, ten koste van goed en bloed, wil redden, en eene Vrijheid (lichten, die op waaie gronden is gevestigd, en een zegen zijn zal voor de tegenwoordige en volgende Gedachten? ~ Zoude men anders zo veele twisten, zoveel ontevreedenheid, zo veele verwarringen in den kring der Burgeren hebben kunnen yoordbrangen ? Zoude men anders onder dezelven 'er zo veelen kunnen aantreffen, die, de Vrijheid begeerende, echter noch liever eenAriftocratisch juk omhelzen, uit vreeze, dat wij eene geheele omkeering van alle orde op het oog hebben, en alle rechten en bezittingen aan eene dolle en willekeurige overheer- fching zoeken ten prooi tegeevenV Zouden •er anders zo veelen gevonden worden,in wier hart eene belangloozeengloeijende Vaderlandsliefde huisvest, die of moedeloos worden, of tot wanhopige daaden dreigen overteflaan; daar zij tot heden geen verzekerden waarborg hebben, dat een groot aantal Mannen, die hen vertegenwoordigen, zodanige gevoelens onwrikbaar aankleeven, zullen voorftaan, II. O EK. I. OFDST, 98,  475 GESCHIEDENIS der H. BOEK I. HOOFDE' I/OS. i < tionaaïe Vergadering te doen ontbinden. Althands van hooff toonde zich, in het be- en daar van nooit, om lief noch leed, terug komen, welke met hunne verlangens en neigingen overéén komen? — Zouden 'er anders zo veelen gevonden worden, die het flagtoffer zijn van zo veele verkeerde inboezemingen , als de SNOODE ARISTOCRATIE, de VUIGE HEERSCHZUGT en het ZWART ZELFSBELANG bezigen, om hun hunne belangen in een onwaar daglicht voor te dra. gen, en hen dus, ondanks zich zeiven, aan hun dienstbaar te maken, en tot werktuigen te gebruiken, om hunne fnoode en booze bedoelingen door te drijven? — Zouden 'er dan geene allerdringende redenen zijn , om eene openlijke verklaaring te doen van onze politieke gevoelens over de gewigtigfte onderwerpen? < Ja, Medeburgers! wij vinden, dat wij onzen plicht zouden fchenden, indien wij in deze omftandigheden langer ftil zweegen: wij willen dus niet meer aarzelen : — neen BATAVEN! ziet hier onze gevoelens! Wij leggen U hier onze meeningen open, als Mannen van eer: Allen,die met ons zich in dezepun&en veréénigen, zijn ons lief en aangenaam: het is alléén de' feragt der overreeding, die hun met ons moet doen Bveréénflemmen: — wij verklaaren, wat 'er ook Sebeure! dat wij aan deze onze gevoelens zullen rasthoi/den: wij geven onze goedkeuring aan -eene CmfHtutie, dan waarin deze Jentimenten gevonbn worden en vastftaan; wij verzoenen en- ver-  STAATSREGELING. 47T begin dezer maand, in een Committè Generaal , ter gelegenheid des Voorftels van den veréénigen ons met al wie genegen is, doch niet anders dan op deze gronden. Ach! dat deze onze verklaaring de leus wierd van verééniging — de band van Broederfchap, die allen, die de Vrijheid op prijs ftellen, tot behoud des Vaderlands te zamen bondt, en met eensgezindheid deed zamenwerken! WY VERKLAAREN dan : 1. Dat wij voorftaan eene onvervalschte Volksregeering bij vertegenwoordiging , zo dat de Regeeringsvorm even weinig voedfel geeft aan Regeeringloosheid aan de eene, en aan allerlei foort van Ariftocratie en overheerfching, aan de andere zijde. 2. Dat wij de gelijkheid in den Burgerftaat voor den grondflag en waarborg houden van des Volks Vrijheid; dat de wetten, het zij ze befcher- men, of ftraffen, éénerlei zijn voor allen; en dat wij dus geen voorrecht toekennen aan den eenen Burger boven den anderen, het geen of uit geboorte, of uit bezitting, uit rang, of Geloofsbelijdenis, zoude ontleend worden; maar integendeel de eenige beweegreden van Voorkeur, omtrend het waarnemen van eenige bediening , ftellen in deugd en bekwaamheden. 3. Dat wij begeeren, dat het Volk eenen geregelden invloed hebbe op zijn Beftuur; zo dat het 'niet alleen zijne Vertegenwoordigers aanftelt, en dezea Hechts voor een bepaalden tijd in functie blij'. vsn, m BOEK, I. HOOFDST. 1798.  4;8 GESCHIEDENIS der ïïi BOEK, li HOOFDS1 1798* f 7 den Prcïïdcnt tot vermeerdering der Haag-1 fche bezetting , die tot ver beneden het verven , maar ook (laan onder eene wel ingerichte1 verwtwoordelijkheid:— Wijders, dat ieder Burger het onfehendbaar recht hebbe, om individueel petitiën en klachten aan zijne Vertegenwoordigers te kunnen doen; zodanig zelfs, dat, indien het getal der klaagende Burgeren , over dezelfde zaak of Perfoon, een zeker vast en bepaald getal beloopt van ilembevocgde Burgers, de Vertegenwoordigende Vergadering, indien zij zelve hier aan niet voldoet of kan voldoen, de Grondvergaderingen door de geheele Republiek zal moeten oproepen, en onverwijld de zaak tot haare kennis moeten brengen,-om daar op bij ftemming den Volkswil te verneemen; weike de Vertegenwoordigende Ver'• gadering, verplicht zal zijn na te komen, en door de overige aangeitelJe Bewinds - Col'egien te doen nakomen, 4. Dat, ingeval de Vertegenwoordigende Vergadering het Volk over zuik ecr.e zaak of Perfoon, binnen zekeren te bepaalen tijd, niet oproept, als dan de Grondverg ideringen behooren gerechtigd té zijn, uit zich zelven hier toe bij een te komen, zonder deswegens eenige Publicatie van de Vertegenwoordigende Vergadering ie behoeven. 5. Dat 'er eene volkómen Een- en Ondeelbaarheid der Republiek behoore plaats te hebben in beftaan en beduur, zo na binnen als na buiten, in het politieke en finantiëele, zodanig, dat 'er Hechts EENE Vertegenwoordigende Vergadering beftaat, en alle an- de-  STAATSREGELING. 4?9 vereischte geral verminderd was, ten uucrften deswegens bezorgd , en verklaarde open dere aangeftelde Machten zijn louter Jdminifiratief; terwijl alle de geldmiddelen enopkomften, uit alle de gedeehen der Republiek, geftort moeten worden in ééne Nationale Kas, uit welke alle uitgaven, zo algemeene als Departementaale, moeten worden gemaakt; — welke heffingen voor het iaarlijksch benodigde nier. quota's gewijze moeten worden omg&fiagen, maar bij algemeene belastingen, gegrond op het relatief vermogen der Ingezetenen, zowel voor ordinaire als extraordinaire behoeften. 6. Dat de Uitvoerende, en alle andere uitoefïsDingen van Macht, onder behoorlijke verantwoordelijkheid gebragt en gehouden worden. 7. Dat alle bezittingen en fchulden der Gewesten, en zo mogelijk ook die der Steden, Dorpei: en Plaatfen, moeten worden Nationaal verklaard. 8. Dat de Een en Ondeelbaarheid, zodanig al' dezelve in het 5de Artikel is omfchteeven , wa het politieke betieft, terftond bij het aanneemen va; eene Conftitutie moet worden ingevoerd ; en wa het finantiëele aangaat, dat de Nationaal-verklaa ring der bezittingen en fchulden, in het vorïj Articul gemeld, mede dadelijk moet plaats heb ben, als ook alle Provinciale Kasfe vernietigd, e: de oude belastingen door Nationale Ontfanger ingevorderd, en in de Nationale Kas geftort, z lang het geheel financieel plan in werking zal zij gebragt, terwijl intusfehen dat geen, het wel mogt te kort komen , bij algemeene heffingen z; moeten worden geheven. ^ II. i. roofDsf» 179S. I 1 i > 1 IC it It.  480 GESCHIEDENIS der ,ii. BOEK. L BOOFDST 1798.. openlijk , dat 'er van zoodanig een Ontwerp zeer waarfchijnlijke geruchten liepen'. In. 9. Dat het nieuw algemeen plan van Financie zo fpoedig doenlijk, uiterlijk niet langer dan één Jaar na het aannemen der Conftitutie, zal moeten beginnen te worden in werking gebragt, en binnen één Jaar daar na volkomen moet zijn ingevoerd; welk plan, tot grondflag moet hebben algemeene en geëvenredigde belastingen, zo als in Articul 5 ge» zegd is; waar mede alle oude middelen en belastingen moeten ophouden. Eindelijk VERKLAAREN WIJ, dat wij geen plan van Conftitutie zullen helpen daarftellen, decreteeren of aanneemen, waar in niet alle de bovengaande beginzels, tot EEN toe, gevonden worden. En hebben wij deze verklaaring onzer politieke gevoelens, als Mannen van eer, met onze naamte. kening bekrachtigd. Mum in den HAAG, den ïiden van DECEMBER 1797, en de volgende dagen. Simon'Schermer, J. G Welsman, J.P.Pesfer; H. L. van Altena, P. Toens, H. Quesnel, A. J. C. deBere, L. C. Vonk, W. Libotté, S. J. van Langen, L. Nolst, L. Hogendijk, J Nolet, P. M. Pertat, P. van Zonsbeek, H. H. de Lémon , Pieter'Vreede, W. A. ückerfe, J. B. Aufmonh, J. Jansfen, Abraham de Haan, Joh. P. Fokker, J. H. Nieuwenhuis , H. Rabinei , A. Voogd, ïheod. van Leeuwen , J. Konijnenburg, Corn. van der Hoeven, O. G. Gorter, F. Rant, P. de Sonna.  STAATSREGELING. 481 Intusfehen fcheen de uitkomst hachlijk , daar de Teekenaars nog geen derde van de Vergadering uitmaakten , en de leden der twee andere derden zich niet verklaard hadden. Welhaast vonden zij echter krachtdadige onderfteuning, toen eenige Requesten van Leiden en Amfterdam inkwamen , die fpoedig van eene menigte anderen gevolgd, werden. Zelfs , om aan deze zaak het meest mogelijke gewigt bij te zetten, vereenigden zich verfcheiden leden van het Provintiaal Beftuur en Provintiaal Committè van Holland, als ook eenige Municipaliteiten van dat Gewest met hetzelve ftuk, en bevorderden daardoos de onderteekening onder de ingezetenen ten krachtigfte. Deze allen verklaarden, met dezelfde gevoelens bezield te zijn, en gaven op het nadruklijkst hunnen wensch te kennen, dat alle de leden der Vergadering tot dezelfde verklaaring, door onderteekening , zouden toetreden. Zulks deedt uic« voe- Sonnaville, F. A. van Rofeveld Cateau, J. Nuhout van der Veen, H. Midderigh, M. H. Wie bols, J.P. Goudsblom,Jurrian Ondorp, J. Kreil kamp, H. C. Bromet, J. Fronhoff, J. BlattW ls.Besch, A. A. Bakker. Hh n. SOES. I. HOOFBSfi I7S)8.  boek. i. KOOFDS1 4S3 GESCHIEDENIS der voerige redewisfelingen in de Vergadering geboren worden, die de verborgen gevoelens en oogmerken der verfchillende leden , boe langer hoe duidelijker, ontdekten, en niet minder de gevestigde bitterheid aan den dag legden. — Het werdt nu meer dan ooit zigtbaar , dat 'er een oogenblik van fcheiding moest komen, wilde de Vergadering nog eenigzins aan haare waardigheid en beftemming beandwoorden, en den luister der Natie niet voor het oog der waereld bezwalken. — De flap der 43. Reprefentanten werdt met de afzichtelijkfte kleuren afgefchilderd ; de punten zei ven werden op het hevigst aangevallen; en men wilde dezelven geheel buiten deliberatie houden. Vreede en anderen, zonder zich met de verdeediging van de Verklaring of haare ondertekening optehouden , drongen alleen , dat de ingeleverde Requesten Commisforiaal gemaakt zouden worden , ter gemoetkoming van hen , die van de onderteekening huiverden , omdat zij nog geen lichts genoeg in deze zaak betuigden te hebben. Doch de algemeene ongeneigdheid hiertoe duidelijk befpeurende , vorderden andere leden, dat flegts honorabele mentie van den ijver der Reque- ftran-  STAATSREGELING; 483 ftranten in de notulen gemaakt * en de pui ten zei ven naar de Commisfie van Conft tutie verzonden werden. De advijfen ov< dezelven werden intusfehen , van üti Dï cember 1797. tot 10. Januarij 1798, Zo lang gerekt, dat men tot geen beflu kwam, tot het een of ander, en zij vel drongen werden door een nieuw invallen Voorftel. Dit dralen bevestigde bij veele het vermoeden, dat de waare reden de huiverigheid van de onderteekening, noc gebrek, aan doorzigt, noeh in vrees va anticipatie op het werk der Conftitutie noch in den afkeer > om de vrijheid va zijne gevoelens te onbedacht aan kluister te leggen, noch in alle andere redenen va dien aart , die in het algemeen tegen he doen van zoodanige verklaringen konde aangevoerd worden, — maar in geheel an dere oorzaaken gezocht moest worden* De gemaatigde leden der Vergadering zonder fchokken, en bij zachte en gemak lijke overgangen, de geliefde Eenheid wen fchende daarteftellen, en zoo fpoedig mo gelijk het Tusfchenbeftuur door de Staats regeling te doen opvolgen, trachtten lang: eenigzins regelmaatige wegen dit doel te be reiken. Het tooneel hiertoe werdt geopenc Hh 3 doo; 1- li, : BOEK. l' I. r HoöFDSTa ^ 1798. 0 ft d i r I I » i s 1 t 1 > Opening van den Staat der i vorderingen, en daarop g& grond Voorftel, '< door de Commisfie tot de Con- ftitutie.  484 GESCHIEDENIS der 11. BOEK. i. IMOFDS: door het Voorftel van den Reprefentant h. gevers, den 11. Januarij gedaan, om ■•de Ontwerpers der Staatsregeling, nu reeds drie en een halve maand werkzaam geweest zijnde , op het ernftigst tot eene fpoedige voltooijing van hunnen arbeid te dringen. Na eenige zwakke tegenkantingen, vondt dit Voorftel den gewenschten ingang. Eene Commisfie van twaalf leden, zijnde de Reprefentanten van de kasteele, h. gevers, bijleveld, ondorp,pasteur, auffmorth, kantelaar, blauw, n. van der veen, costerus, verhagen en pompe van meerder vo o r t werdt benoemd, om den Ontwerpers van het verlangen der Vergadering kennis te geven. Den volgenden dag kweten zij zich van dezen last; en werdt door den eerstgemelden Reprefentant opening gedaan, hoe het Vaderland , door den hachlijken toeftand zijner finandën, de inwendige verdeeldheden, die dagelijks toènamen , op den oever van zijn ondergang gebragt was, en alleen van eene fpoedige daarftelling der Staatsregeling haare redding verwachtte ; terwijl inzonderheid ,het Fransch Beftuur mede daarin het hoogst belang ftelde. *- Heusch was het andwoord van den Voorzitter der Con-  STAATSREGELING. 485 Conftituanten, waarin hij gegronde redenen gaf van de vertraaging van hunnen arbeid; — de bezending van eenen verdubbelden ijver verzekerde , en zich bereid toonde , om , bij eene plegtige deputatie , aan de Vergadering zelve nadere opening te geeven. Deze den 15. ter Vergadering verfchenen zijnde , hoorde men met verrukking van dezelve , dat de Ontwerpers niet flegts hunnen arbeid bijna voltooid hadden , zoo dat zij ftaat maakten , om in het laatst van Februarij hun Plan te kunnen aanbieden , maar ook, dat zij het gebouw op de waare republikeinfche beginzelen gevestigd hadden; als, op de regten en pligten van den Mensch en Burger, — op de Burgerlijke Vrijheid en Gelijkheid, — op eene Volksregeering bij vertegenwoordiging , — op een energiek , doch tevens verandwoordlijk Uitvoerend Bewind, —• op eene volkomen Eenheid in beftaan en beftuur, zoo naar binnen als naar buiten , in het politieke en finantiëele, met inflüiting der oude fchulden, — op de affcheiding der Kerk van den Staat, — en op het regt des Volks tot verandering zijner Conftitutie. De welfprekende o c k e r s e , het woord voerende, voegde daarbij de voordrage, om Hh 3 ni* IL BOEK, I HOOFDST.  tb ÏP EK. L H00FDS1 4.86 GESCHIEDENIS öEa nu reeds daadlijk die beginzelen aantene* men , als beginzelen voor de Vergadering '* zelve , en te befluiten , van geen ander Plan, dan daarop gebouwd,te zullen goedkeuren, ten einde, langs dien weg, veele noodlooze en langwijlige discusfien over hetzelve af te fnijden. Merkwaardig, uit hoofde dergevolgen, zoo wel, als krachtig treffend , was het flot dezer aanfpraak. „ de Al„ machtige neige onzer aller harten, om, „ met ter zijde Helling van alle bijzondere » begrippen , oogmerken , driften en be, langen, van dit oogenblik af, de handen „ in één te flaan, en, gefchaard om het „ altaar der Vrijheid, eenpaarig te zweeren , » dat wij of het Vaderland zullen redden, „ of op onze posten flerven. Ja , dat „ zweeren wij op dit oogenblik," Dit. voorbeeld ontflak zoodanig eene edele geestdrift in alle de leden der Vergadering, dat zij in hetzelfde oogenblik denzelfden e£d aflegden. Verdwenen fcheen alle par* tijfchap : een zelfde geest icheen de ge-, heele Vergadering te bezielen: de bekoorlijkfte eensgezindheid en eenftemmigheid fcheenen de plaats te vervullen van het voorige wantrouwen en de partijfchap. Voox &n kundigen echter was het zeer bedenk-- lijk  STAATSREGELING. 487 lijk , of de beteekenis van dien eed niec alleen was , dat ieder hec Vaderland, op zijne wijze, wilde redden. Het Voorftel van den Reprefentant ockerse in handen van eene Commkfie gefteld zijnde , drong deze de Verga dering , bij haar advijs, den 19, Januarij uitgebragt , om , na de Commisfie van Conftitutie ter Vergadering bcfchreven te hebben , in overweging te brengen, of de Vergadering deze beginzelen, als grondflagen der Conftitutie , voor de haare kon aanneemen, en vervolgends eene ComnnV fie te benoemen, om haar voortelichten , hoe het best dezelfde beginzelen in den tusfchentijd, dat dit Beftuur nog zou voordduuren, tot de invoering der Conftitutie, in werking te brengen, als ook de middelen , ter bekorting van de raadpleegingen over het Plan van Staatsregeling,optegeven. Ziet daar dan nu den ecrften fchok aan het noodlottig Reglement gegeven , zelfs door hen, die weleer zoo driftig voor deszelfs behoud geijverd hadden. Immers de voorgedragen grondbeginzelen aannemende tot een rigtfnoer der Handelingen, kon de Vergadering niet langer op dezelfde wijze en volgends hetzelfde Reglement, haar aanHh 4 we- H. BOEK. 1. HOOFDST. 1798 Aanneming van de beginzelen der verwachte Staatsregeling door de Nationale Vergadering.  #88 GESCHIEDENIS de 3ÓE I. HOOFD Ï?P8. wezen behouden. De gewigtigfte veranderingen moesten daaruit voordvloeijen. Dan » eens het befluit genomen hebbende, om, in weérwil van de tegenkanting van agt Gewesten, eene gelijke heffing doortedringen, moest de vernietiging van het Reglement den weg hiertoe bnanen : zonder andere minder bekende redenen in aanmerking te nemen, die deze affchaffing tot eene gebiedende noodzaaklijkheid fielden. Deze redenen waren het ook, die, bij de overweging van dit verflag, op den gemelden 19 Januarij, den mond flopten aan «Hen, die de punten, en wel afzonderlijk, overwogen en beredeneerd wilden hebben» Men wilde thands niets anders gedoogen, dan eene gave toetreding bij Ja, of afkeuring bij Neen, op alle de punten gezamenlijk, Eenigen, fchoon wel ziende , waar alles op zou uitlopen , verklaarden «chter, zich zeiven gelijk willende blijven, dat zij in alle punten konden treden , uitgezonderd dat der Eenheid naar binnen, en de Schuldvermenging, — Eene meerderheid, van tagtig tegen vier-en-twintig Hemmen, verklaarde zich voor het geheele verflag. Dus nam dan de Vergadering deze punten voor de haaren aan? en verbondt zich, om de- zei-  STAATSREGELING. 489 zelve, van die oogenblik af, in werking te brengen. — Dezelfde Commisfie werdt 1 benoemd, om haar vervolgends van raad te hc dienen, hoe deze beginzelen, nog vóór de ' aanneming der Conftitutie, in ^werking gebragt konden worden, — om de middelen optegeven, ter bekorting van de deliberatien over het Plan van Staatsregeling, en , — op welke wijze hetzelve Plan den Volke ter goedkeuring zou aangeboden worden. — Dus lag dan het Reglement, in het wezen der zaak, reeds vernietigd, en was de Conu mis/ie tot vervaardiging van een nieuw benoemd. — Ook deze fpoedde zich met haar werk dermaate , dat zij reeds in de volgende week gereed was , haar verflag uittebrergen , waarin eene geheel nieuwe Organifatie der Vergadering werdt voorgefteld. In dat verflag werdt gevorderd eene oproeping des Volks, om zijne ftem over het volgende Plan van fchikkingen uittebrengen. „ De Nationaale Vergadering zou uit haar midden een Nationalen Raad, uit 21. leden beftaande, benoemen, om op alle zaaken van eenig gewigt te prasadvijfeeren, en tevens , mede uit haar midden, een Uitvoerend Bewind , uit 5. beftaande, ter bezorging van alles, wat krijgsmacht Hh 5 ©f li O EK. I 1OFDST. 98.  49o GESCHIEDENIS der H. SOEK. l HOOFDST, ( I 1 i i 1 l a a d Vi of handeling met buitenlandfché magten betrof. De Finanties zouden wel blijven onder het beheer der Gewestlijke Beftuuren , maar het overfchot der penningen , na aftrek der huis - lasten , in de Nationaale fchatkist geftort worden; zullende voor het overige het te kortkomende bij algemeene heffingen over alle de ingezetenen gevonden worden." — Zekerlijk , hadden het goed vertrouwen en de eensgezindheid een onbepaalden invloed in de Vergadering kunnen verkrijgen, dan zou de weg, dien de gemaatigden zich voorftelden, Je zachtfte en regelmaatigfte geweest zijn, :er fpoedige vermindering van veele wan>rden van een gebrekkig tusfchenbeftuur. — Dan , de ondervinding van den geest van üraaling, langwijligheid en onvermoeide tegenkanting, die de Vergadering tot hiertoe jeftuurd had; — het twijfelachtige van een ;oo fpoedigen overgang van het Foederatsrae rot het Unisme, en misfchien ook et te lang uitgeftelde dezer ftaatkundige ekeering, deedt de Vrienden der Eenheid llerbezorgdst zijn,om die maatregelen der idere partij voortekomen, en, hoe meer ;ze zich fpoedde, des te meer het Plan :rhaasten , dat reeds lang gerijpt hadt Niets  STAATSREGELING. W Niets meer vreezende , dan dien wankelbaren ftaat van herftelling, die eene we- 1 derinftorting telkens doet duchten , wilden « zij eene geheele en volkomen genezing. Vrijdag, vóór den beflisfchenden Maandag. Vt zag men nog die worsteling der partijer JJ allerduidelijkst. Maar de poogingen der m eene waren reeds dermate zwak en vei-jj lamd , dat zij flegts ftuiptrekkingen eene: J zieltogende genaamd konden worden: ter ja wijl de glans der verwachte zegepraal reedsin het gelaat der andere fcheen te blinken. — Als men zich onze aanmerking bij het Voorftel van den Reprefentant c. l. van beijma, tot aflegging van den eed, herinnert, zal men haare gepastheid en betrekking tot deze gelegenheid overtuigend ontwaaren, — Het fcheen dan, dat de plegtig gezworen eed , van het Vaderland te zullen redden, of op zijn post te zullen fterven, te dubbelzinnig was, om ter leuze te verftrekken, althands, in zoo verre de middelen tot die redding zeer verfchillend begrepen werden. De gemelde Reprefentant van beijma, welk een ongunstig lot zijn eerfte Voorftel ter eedaflegging hadt aangetroffen , hadt moeds genoeg, om, in weerwil der verwerping, hetzelve eenigs- zins ir. OEK. I. iOFDST. 93. orftel 1 c. L. N BLIJ. l tot den d van it aart ; Stadiderlap en verfcetY' nng.  49a GESCHIEDENIS der 11. BOEK, l IIOOFDS' > zins anders gewijzigd, te herhaalen. Hij drong dan aan , in dezelfde merkwaardige r-Zitting van Vrijdag, den 19., om op den 21.,des Zondags, den 5den verjaardag van de onthoofding van l ode wijk ca pet, iaat aan het Stadhouderfchap en alle Over* heerfching, plegtig te zweeren, Eene veel bereekenende ftilte volgde op dit Voorftel. De Voorzitter van hoof?, deze als eene goedkeuring opvattende , hielde reeds den beflisfchenden hamer opgeheven , om het Voorftel te befluiten, wanneer ten berge hem weêrhieldt, door aantemerken , dat de Vergadering, reeds eenmaal dergelijk een Voorftel verworpen hebbende, thands niet op hetzelve kon befluiten , maar het in advijs moest houden. Anderen, gelijk de BEERE, VAN der HOEVEN, de leMON,BOSCH,de SONNAVlLLE, VOOGD, wilden het Commisforiaal gemaakt hebben, en beweerden niet minder, dat een eed, in zoodanige onbeflisfehende uitdrukkingen, door Ariftocraaten en Stadhoudersgezinden zeer wel kon gedaan worden; dat het niet genoeg was, haat aan het Stadhouderfchap, maar dat men dien ook aan het Foederalisme moest zweeren. De 1.1 lle beweerde, op duchtige gronden, dat het  STAATSREGELING. m het Voorftel geheel cn al buiten deliberatie behoorde te blijven. Intusfehen fcheen de Voorzitter reeds overtehellen , cm het voorftel te bekrachtigen, toen hahn ziel» in zoodanige bewoordingen uitliet, die duidelijk aan den dag legden, dat h'ij niet onkundig was van het Ontwerp, dat reeds in het geheim broeide; dat hij, even dezelfde kennis bij den Voorfteller en den Voorzitter onderftellende, daaraan het ver» langen tot dezen maatregel ter voorkoming van hetzelve toefchreef. Niettemin befloot hij tot de noodloosheid van hetzelve Voorftel , en vondt het ook vérder geene onderfteuning. Raadzelachtig zal dit gedeelte der gefchiedenis den lezer in veele opzigten voorkomen. Doch wij durven, zonder vermetelheid, hem borg ftaan, dat geene aanleiding, hoe duister ook, in deze afdeeling gevonden wordt, welker uitkomst, ontwikkeling en bedoeling, hij in de volgende niet zal aantreffen. Intusfehen zal wel zoo veel voor hem duidelijk zijn , dat in dij oogenblik alle de omftandigheden van om Vaderland tot die rijpheid gebragt waren, dat een beflisfekende flag onvermijdelijk was: en welke verwachting hij ook van de uit- koms DOEK, t ÏIOOFDST. 1798.  494 GESCHIEDENIS der II. BOE Et I. [OOFDST 798. TWEE- komst vorme, de nederlaag van het Foedé* ralisme moet bij'hem zeker zijn, daar zelft de zegepraal van hetzelve het den doodfteek moest geven. Alleen eene eenpaarige, onverdeelde werking kon de eene of andeie partij de zege fchen ken, en deze juist was de vernietiging van het Bondgenootfchaplijk ftelzel.  STAATSREGELING. 495 TWEEDE HOOFDSTUK. de vernietiging van het reglement voor de nationaale vercadering: en de constitueerende vergadering. Niet zeldzaam leveren ons de Gefchiede'nisfen van alle Volken de verbazende voorbeelden van de vernietiging van gewrogten, in even zoo veele uuren, als tot derzelver zamenftelling en voltooijing jaaren arbeids behoefd hadden: maar de voorbeelden van de oprichting van een gebouw, in even zoo veele dagen , als men jaaren werks had, om naauwlijks de eerfte grondilagen te leggen, waarlijk dezen zijn moeilijk aantetreffen. En het is juist deze bijzonderheid, welke dit gedeelte onzer Gefchiedenis wel het zaakrijkst en belangrijkst van allen zal maaken. Hij, die de gemaakte vorderingen in het werk der Omwenteling vergelijkt, — ik zal niet zeggen met alle de waare beginzelen van het Republikeinsch ftelzel, — maar flegts met die ruuwe gronden, waarop de bewerkers reeds van den aanvang het gebouw wensch- n. BOKS. II. IIOOïDST. 1798. Inleiding.  496* GESCHIEDENIS der ii. BOEK. ii. HOOFDS1 1798. Omwentc. ling in dt Nationaale Verga, dering. wenscheen te ftellen (*) , zal moeten erkennen , dat die vorderingen , wat de in'• voering en daarftelling betreft, luttel beteekenden. Doch, van den anderen kant, zal hij even weinig lochenen , dat diezelfde tegenkantingen en belemmeringen , welke deze vertraaging veroorzaakten, door haare wrijving de denkbeelden ontwikkeld, verhelderd en de ftandvastige volharding, om de beginzelen der Omwending te doen zegepraalen, onverwinlijk verfterkt hadden. Zij waren het dan ook, die, als weldaadige regenvlagen en ftormen, de aarde doorweekten, het gezaaide deeden zwellen en kiemen, waardoor het flegts de ligtfte koestering der lentezon behoefde om uittebotten, en binnen weinige dagen tot den heerlijkften bloei te ontfpruiten. Zij waren het, die, eens overwonnen zijnde, ook nu den regten weg tot het waare doel leerden kennen, en de bijpaden vermijden. Alles was nu , van de zijde der Volksvrienden , tot die volkomen rijpheid gebragt , dat flegts de uitvoering ontbrak. Met eenige zekerheid kon de ftap gewaagd, maar moest ook niet vertraagd worden. (*) Zie bl, 6. dt /knt*  STAATSREGELING. 49? den. Nog bedekte de ftriktfte geheimhouding de hoofddeelen en bijzonderheden J van het Ontwerp ; langer gewacht, zou h het geheim zich meer en meer verfpreid, en dus alle uitzigten verijdeld hebben. —.In de Zitting van 19 Januarij, was de keuze tot het Voorzitterfchap op den Reprefentant midderigh gevallen , een van de medeteekenaars van de verklaaring , wier getal nu ook tot 50. was aangegroeid. Des Zondags zijn Voorzitterfchap ingaande, en hij in die hoedanigheid het Opperbevel over de bezetting van den Haag voerende, zorgde hij , dat reeds Maandag ochtend ten 3 uuren de geheele plaats bezet, en niemand toegelaten werdt, dezelve te verlaten. Niemand de redenen of bedoelingen van zoodanige maatregelen doorgrondende, deeden zij bij ieder ontzetting en vrees geboren worden. Des Maandags 's morgens ten 6 uuren, vergaderden de vijftig vertrouwelingen in het Logement van Haarlem, om de uitvoering des Ontwerps te regelen, en van daar en Corps zich ter Vergadering te begeven. De tijd tot de Vergadering ter gewoone plaats was bepaald ten acht uuren , waartoe, behalven dezen , ook alle de leden der Vergadering befchreven waren. Alleen de -Commisfie van BuitenI i land* H. 10 EK, II. DOFDST. 79«.  4o8 GESCHIEDENIS der n. BOEI IL. HOOFD 1798. landfche Zaaken was hiervan uitgezonderd: haaren leden werdt door een Boode ;t. omtrend denzelfden tijd huisarrest aangezegd , hunne papieren werden verzegeld , en de wooningen door militairen bezet. Intusfehen waren alle de noodig vereischte voorzorgen genomen. De posten werden overal verdubbeld ; het Canon met brandende ionten, waar het vereischt werdt, geplaatst: op de antichambre van het Nationaal Hotel, waren de Generaals jo ijbert en daendels, benevens de geheele Staf bijeen. Ten acht uuren bereidden de gemelde vijftig leden zich , om ter Vergadering Zitting te nemen. Met den Voorzitter midderig aan het hoofd, werden zü begeleid en beveiligd dooreen iferk detam chement van de Haagfche gewapende Burgermagt, en van de Bataaffche bezetting. Twee veldftukken gingen den trein vooraf. — Op deze wijze tot de Vergaderzaal genaderd zijnde, hielden zij zich een weinig tijds in de antichambre op, en betrokken vervolgends de Vergaderzaal , welker deuren thands gefloten en met dubbele wachten bezet werden : dezen hadden een bepaalden last1, welke leden ingelaten, en welke buiten gefloten moesten worden. Op de-  STAATSREGELING. 499 deze wijze vormden zij de Vergadering. Twee-en-twintig leden, fchoon mede op de gewoone wijze tot de Vergadering ge- r roepen zijnde , vonden voor zich den in- 1 gang verzekerd, en kreegen order , om zich in de zoogenaamde Voorzitters kamer te begeven, alwaar zij in verzekering werden gehouden. Allergewigtigst waren de onderwerpen j die thands deze Vergadering, waarbij de Commisfie van Conftitutie, benevens haare^ Plaatsvervangers , mede Zitting had zich (*) Deze Vergadering beftondc uit de volgende leden: H. L. Bromet, S. J. van Langen, j. h. NiéuwenHuis, P. Toens, L. C. Vonk, J. van Lokhorst, t. &. van rosevelt cateau, P. M. Pertat, (f) h. tem kate, P. H. Meijer Caspz., A. Voogd, f. rant, J. Fronhof, (f) h. van roijen, (*) J. P. Fokker, (f) j. ondorp, L. Nolst, (f) A. Gevers, (*) M. H. Witbols, j, van esen, (*) G. Beljaard, (f) P. de Sonnaville, H. Ouesnel, J. B. Auffmorth, W. T. van Bennekom, J.Nolet, W.ADams, G.f. G.Bacot (*) J. Proot, C. van der Hoeven, j. Jansfin, B. Bruins> O. G. Gorter, H. de H. Lemon, IV. Loef, (*) J. Blauw, B. Bosch, B.Stom, (*) P. Verhoijfen, (f) (*) H. Rabinel, J. P. Pesfers, U. J. Huber, (*) N. van Fo. reest, (*) W. Libotté, IV. de Lille, (*) A. PI. van Amjlel, W. A. Abbema, J. van Buul, (*) J. P, Goudsbloem, S. Schermer, A. A. Bakker, l. hogendijk, P. van Sonsbeek, (f) E. M. van Beijma, (f) J. li 3 & II. boek. Ih oofdst. 798. Ijlegging andeverlaaring*  Hs BOEK II. JIOOFDS' 1798. 500 GESCHIEDENIS der zich in Committè Generaal geconfritueerd hebbende, bezig hielden. Zij werdt geör. pend door deze merkwaardige aanfpraak des Voorzitters; „ Burgers Reprefentanten ! Ik „ heb mij door de dringendlTe omftandig„ heden, waarin het Vaderland zich in dit „ oogenblik bevindt, verpligt gevonden, „ deze buitengewoone Vergadering te be„ leggen , en dezelve onmiddelijk te con„ verteeren in een Committè Generaal. Ik » ver- R. van Ommeren, a. de haan, J. Konijnenburg, (f) A. Vesten, th. van leeuwen, W. A. Ockerfe, (f) y. D. van Leeuwen , Van Hugenpoth tot Aerdt, H. Midderig, C. van Lennep, (*) J. G. Welsman, P. Vreede, H.Hoogewal, (*) j. ïannebakker, F. Guljé, (f) d. bonthuis, B:IV. Hofman, (f) T. van der Borght, (*) H. Verhees, H. J. Colmfchate, (*) H. Verhagen, G. A. Visfchér, (f) A.vanderjagt, A.J. C. de Bere, F. Derks, C. Floeren, (*) A Pompe van Meer dervoort, (*) F. Gevers, F. Blondel, (*) W. B. TlP> (*) J- J- Havermans, (*) D. van Horbag, (*) J. Kreilkamp, j. h. floh, J. Nuhout van der Veen, H. L. van Altena, J. Lublink de Jonge, (*) C. J. Branger, (*) J. J. Brands, P. E. de la Court, (*) T. Aanink, (*) J. C. Sanders van Wel, H. J van Bolhuis, C. Visfer Caspsz., C. Canter Vis/er, H. Cos. terus,A A.Beerenbroek. De naamen, waar achter (*), zijn zoodanigen, die ver^olgends affcheid van de Vergadering hebben genomen, en die met (f), zijn de leden van de Commisfie tot de Staatsregeling^ de Capitaal gedrukte zijn Plaatsvervangers.  STAATSREGELING. 501 „ verklaar UI. Burgers Reprefentanten, dat „ het Vaderland is in gevaar. Het oogenblik is daar, dat wij den eed, door ons 1 » ] allen op 1. 1. Maandag gedaan , dat wij dit Vaderland zouden redden, of op onze „ posten Jïerven, moeten geftand doen, in„ dien hetzelve door onze fchuld niet zal „ verloren gaan. — Met één woord, Bur„ gers Reprefentanten,'er is geen tijd meer „ van aarzelen , delibereeren , of van het „ rapport eener doorgaands langwijlige „ Commisfie intewachten ; neen, Burgers „ Reprefentanten , 'er moeten daadzaaken „ verricht worden,en dit wel oogenbliklijk. „ 'Er is geen uur meer te verliezen; wij „ hebben flegts eene keuze te doen , tus„ fchen de vernietiging onzer burgerlijke „ Vrijheid, ja van ons politiek aanwezen, „ en tusfchen eene beflisfchende pooging, „ om dezelve te redden. De grootfte, de „ beroemdfte, de dapperfte van alle Repu„ blieken, onze Bondgenoote , dringt ons „ tot de befljsfitfiing dezer gewigtige zaak. „ Het geheele Bataaffche Volk wacht van „ ons zijne behoudenis, en het veege Va„ derland heeft zijne fmeekende oogen op „ ons geflagen. „ Treedt dan toe, Burgers Reprefentanten, helpt mij, uwen Voorzitter, in deze li 3 „ moei. If. boek*. II. ioofdst. 79». »1  502 GESCHIEDENIS der II. BOEK II. ÏIOOFDS J798. „ moeilijke oogenblikken, de verhevenfte en „ noodzaakiijkfle befluiten neeinen ! Dat F.„ eendragt en mannenmoed ons voor de „ vijanden des Vaderlands en onzer Vrij„ heid onverwinlijk maake! — Dat nadruk „ en regtvaardigheid, hand aan hand gaan» de , uwe decreeten van dezen dag ver„ eeuwigefi! — Dat wij groot zijn door „ edelmoedigheid jegens hen, die ons wik „ den verpletteren, in zoo ver het Vader„ land daarbij geene fchaade lijd, — dat „ wij niet uit eikanderen gaan , voor dat „ wij met ruimte kunnen zeggen, het Va» derland gered en zijne vijanden ontwa„ pend te hebben! }) Ik zweer, dat ik ÜI. daarin zal voor* B gaan , de orde der Vergadering mainti„ neeren , en UI. met al mijn vermogen „ gereedlijk hulpe bieden. „ Ik verklaar deze Vergadering, uit „ hoofde van 't gevaar des Vaderlands, per„ manent, en ik noodig UI. allen, om „ hoofd voor hoofd mij natevolgen, in het „ betuigen van uwen onveranderlijken af„ keer tegen het Stadhouderlijke Beftuur, „ het Foederalisme, de Ariftocratie en de „ Regeeringloosheid, — ten dien einde zeg» ge een ieder uwer mij plegtig na; dat „ ver-  STAATSREGELING. 503 „ verklaar ik." — Alle de tegenwoordig zijnde leden , benevens de Secretaris, uitgezonderd tien (*), volgden daadlijk zijn 1 voorbeeld , in het afleggen dezer Verklaaring. De weigerende leden werden gelast de Vergadering te verlaten. Vervolgends deelde de Voorzitter mede het berigt, dat hij, uit hoofde van den dringenden, nood des Vaderlands , ten aanzien haarer buitenlandfché en andere betrekkingen, noodig geoordeeld had , de Commisfie van Buiten*landfche Zaaken (f) in hunne huizen, als ook nog twee-en-twintig leden der Vergadering (§) in het Hotel, in verzekering te (*) Zij waren j. h. de lange, j. l. homan, (lid van de Commisfie van Conftitutie) t. a. ten berge, V. zeper, j. w. keizer, h. de wekker de groot, j. s. wentholt, (lid van de Commisfie van Conftitutie) w. de jonge, j. w. tichler, a. c. w. van h aars o lte. Dezen zijn op de Naamlijst bl. 499. afgelaten . omdat zij niet gezegd kunnen worden , de Vergadering mede te hebben helpen uitmaken (f) Zii beftondt thands uit de volgende leden , j. b. bicker, j. g. h. hahn', w. queijsen, w. a. de b ev er en , c. d. jo'kbens en h. ge- vers. (5) Deze waren c. l. van beijma, van gastrop, van hamelsveld, kantelaar, vak harle, de mist, scheltema, b« siitee, li 4 wam II. IIO r'k. li. IOOFDST. 798.  504 GESCHIEDENIS der ii. soek. II. u0ofds1 1798. te nemen ; verzoekende hierop de goedkeuring der Vergadering, die ook daadlijk '«volgde. Eindelijk twee Commisfien benoemd zijnde, om, van de Commisfien van Buitenlandfché Zaaken en Binnenlandfche Correspondentie , de onder haar berustende papieren en gelden overtenemen , als ook nog eene , om de in het Hotel bewaarde leden hun ontflag aantekondigen, met verbod echter, van of den Haag te verlaten, of zich weder ter Vergadering te verwonen , of eenige Correspondentie te hoi den (*), — werdt de Vergadering omtrend i1 uuren geopend. Met het ongeduldigst verlangen en eene brandende nieuwsgierigheid, door alle de geduchte toebereidzelen van dezen morgen 'ver- va nhooff, van dek sp ijk, brouwer, stoftenbérg, van eck, bijleveld, c. de vos van steenwijk, hultman, van deb hoop, van kleffens, cambier en pasteur. van maanen en vitringa, behoorden wel mede tot het getal, omtrend welken middelen van voorziening genomen .waren, maar de eerfte was niec In den Haag, en de laatfte ongefteld. (*) Alleen werdt hun vergund, op hun verzoek, aan hunne bijzondere familien te fchrijven, mids de brieven alvorens gelezen werden door den Prefident der Blnnsnlandjche Correspondentie.  STAATSREGELING. 505 verwekt,. werdt deze opening verwacht, door eene buitengewoone menigte in de Tribunes vergaderd , welke meer dan ooit opgevuld waren. Vier leden, eerst bij de opening der Vergadering verfchijnende, en dus de gevorderde verklaaring nog niet afgelegd hebbende, gaf dit aanleiding , dat de luisterende menigte eenig berigt kreeg van het voorgevallene in het Committè Generaal. De la court, aaninck en brands (*) legden dezelve af; dan , s ij pkens weigerende dezelve gaaf te doen, werdt hem mede het lidmaatfchap ontzegd, en hem gelast de Vergadering te verlaten. En nu naderde het raadfel tot zijne ontknooping : de Voorzitter ftelt voor te decreteeren. „ Het Reglement op de Nationaale Vergadering te vernietigen, en te„ vens te verklaaren, dat de Vergadering zoo als dezelve thands is zaamen gefteld. „ voor wettig zal worden gehouden, ter „ wijl de Vergadering zich de magt voor „ behoudt, om de Plaatsvervangers , di< „ thands geene zitting hebben, en ander» „ Bur (*) Ook dezen zijn op de Naamlijst geplaatst fchoon in het Comm'tté Generaal niet tegenwooi dig geweest zijnde, omdat zij mede de Vergade ring hebben helpen uitmaaken. li 5 II. SOEK. LL HOOFDST. 1798. Vemietiging van liet Reglement voor de Nationaale Vergadering,en overgang tot eene conJlitueer ende Vergadering.  ii E O I ij HOOF 179». 506 GESCHIEDENIS der „ Burgers, die verder zullen geroepen woïw K" „ den, te asiumeeren. Wijders, aLe pro>s*.:„ vintiaale en kwartieriijke Souverainiteit te „ vernietigen , en eindelijk deze Vergade„ ring te verklaaren , de Confiitueerende „ Vergadering (*) , reprefenteerende het „ Bataaffche Folk." Eene plegtige ftilte, op dit voorftel volgende, was hec bewijs der goedkeuring , die door den prafidiaalen hamerflag bevestigd werdt. Oogenbliklijk na het nemen van dit allergcwigtigsc befluit, deedt zich eene algemeene vreugdekreet van alle kanten hooren. Het gejuich der Vergadering cn Tribunes werdt beandwoord door een ftreelend muzijk en het losbranden van het gefchut, dat deze blijde gebeurtenis ook aan de omliggende ftreeken kenbaar maakte. Na het herftel der (*) Deze benaaming is van de Franfchen ontleend, en duidde zoodanig eene Vergadering aan, die het zich ten grooten doel ftelde, niet flegts de Conftitutie intevoeren, maar ook haare grondflagen tot hec richtfnoer haarer handelingen te ftellen. Op dezelfde wijze voerde de Franfche Conftitueerende Vergadering de bijzondere deelen der Conftitutie in, aleer dezelve nog was beftemd en aangenomen en Frankrijk, nog een Koningrijk zijnde, werdt reeds' naar Republikeinfche beginfelen beftuurd. . Nog dagteekent zich van dit befluit de titulatuur, Bataafsch Folk en Bataaffche Republiek,  STAATSREGELING. 507 der ftilte, werdt het genomen befluit van nog anderen gevolgd, die daar mede op n het nauwst verbonden waren, of uit het ho zelve regtftreeksch voordvloeiden. — Dus werdt nog befloten een Uitvoerend Bewind, uit vijf leden beftaande, te benoemen; — met het Hollandsch Beftuur de maatregelen, ter uitvoering der befluiten, dat Gewest bijzonder betreffende, en tot handhaving van de rust in het zelve,te beraamen; — van al het gebeurde aan alle de Gewestlijke Beftuuren kennis te geven, met flipten last, om zich overeenkomftig de thands vastgeftelde orde van zaaken te gedragen, en werdt tevens eene bijzondere Commisfie benoemd, om voor de bcwaaring der rust te zorgen in alle de Gewesten, — Aan alle de leden der uitvoerende magt aantefchrijven, om inmiddels in hunne werkzaamheden te blijven volharden,— het Reglement van orde voor de Vergadering te herzien, — De Commisfien der Nationaale Vergadering te ontbinden en door andere leden te vervullen. — Onder dezen werdt ook de Commisfie van Staatsregeling begrepen , welker leden van 21 tot 7 verminderd, en daar toe benoemd werden ockerse, konijnenburg, hoffman, van 3 0NS- II. o ek. II. ofdst. 98.  5oS GESCHIEDENIS de£ ii. BOEI n. IIOOFDS 1/98. zonsbeek, nolst, fokker en GUL- 'jé. — Boven alles werden de Decreeten T.zedert 1 Maart i796., den aanvang der eerfte Nationaale Vergadering genomen, bekrachtigd, in zoo verre zij met het thands vastgeftelde niet ftrijdig waren, of vervolgends ftellig ingetrokken werden: — eene noodzaaklijke zorg, om alle gevaarlijke en verderflijke ftremming in den loop :der gewigtigfte aangelegenheden, anders' het gewoon gevolg van Omwentelingen, voortekomen. — In het midden dezer bezigheden, berigttede Reprefentant van langen, met anderen, in bezending afgevaardigd naar den Franfchen Gezant, om hem van het gebeurde kennis te geeven , dac deze de genomen befluiten niet flegts met de groocfte deelneming en blijdfchap verftaan hadt, maar zich reeds in de Anti. chambre bevondt, om in perfoon de Vergadering geluk te wenfchen. Daadlijk werdt hij door de beide thands fungeerende Secretarisfen, met de vereischte plegtigheid en onder hec gejuich van vivent les Republiques, binnen geleid,en nam hij plaats in den voor hem geftelden Armftoel. „ Bur„ gerPreftdènt, Burgers Reprefentanten van i het Bataaffche Volk ," dus luidde zijne aan-  STAATSREGELING. 509 aanfpraak, „ door eene boodfchap uwentwege , op heden onderricht zijnde van „ de krach tdaadige maatregelen, welken j „ de Nationaale Vergadering genomen heeft' „ tot welzijn van het Vaderland, haast ik „ mij, haar deswegens geluk te wenfchen. — „ Gaat voord,Burgers, het geluk aan hec „ Volk door de wijsheid uwer deliberatien „ te verzekeren^! — Dat dit Volk zijne „ dankerkentenis aan u verfchuldigd zij', „ voor het daarftellen eener wijze en vrije „ Conftitutie, gegrond op de beginzelen , „ welken alleen het algemeen geluk kun„ nen vestigen! — Stelt zonder verzuim een „ krachtdaadig Gouvernement daar , hec„ welk gefchikt is, om de energie der Ba„ taven optewekken en te beftuuren tegen „ den algemeenen vijand. — Zijt overtuigd , dat de Franfche Republiek en „ deszelfs Uitvoerend Beftuur, in welks „ naam ik de eer héb coc u fpreeken,mec genoegdoening de voorbereidzelen coc hec geluk van uw Vaderland vernemen zal, — uwe poogingen coejuichen, en U mee al„ le deszelfs magc onderfteunen." Zeer gepasc werdc deze hulde - becuiging door den Voorzitter beandwoord; „ Burger Mip nister, de Nationaale Vergadering ziet , met H. boek. II looFDsr. 798.  ii. BOEK. ÏL HOOFDST 1798. i > 1 4; *, i Sio GESCHIEDENIS dér „ met erkentenis in haar midden den eef„ biedwaardigen Minister dier groote Na.„ tie, den Minister van dien grootmoedi„ gen Bondgenoot, die aan de Volken „ van Europa bewijzen gegeven heeft, dat „ hij niet alleen de vijanden der Vrijheid ,, weet te overwinnen, maar ook, dat de„ zelve 'er eene eer in fielt, om met zijnen * veel vermogenden arm zijne geallieerden „ te onderfteunen, en aan hun allen bij„ ftand te verkenen , ter inftandhouding „ van derzelver onafhangelijkheid en het » behoud van dien rang, welken zij onder ,,-de Natiën hebben moeten. Ja, Burger » Minister, de Nationaale Vergadering geeft „ zich geheel en al over aan de zorgen , voor het geluk van het Volk, het welk , zij vertegenwoordigt. — Hebben on, vermijdelijke maatregelen voor een oogen, blik haare gedaante veranderd ; haare , grondbeginzelen ftaan vast: — en onder , de gevoelens, welken haar bezielen , • moe~ in de eerfte plaats gerekend wor; den, de erkentenis, waarvan zij voor de Franfche Republiek doordrongen is , en haare onwrikbaare gehechtheid aan haar Gouvernement, alsmede aan den waardigen Minister , die op hcd.'n in deszelfs j> naam  STAATSREGELING. 511 „ naam fpreekt. — De Nationaale Verga„ dering biedt u de eer der Zitting aan." De wederkeerige broederkus volgde deze minzame aanfpraaken, die niet minder van het blijmoedigst gejuich vergezeld gingen. En na eenige oogenblikken de raadplegingen bijgewoond te hebben, vertrok de Gezant onder het doen van de vlijendfte betuigingen. Nog in diezelfde Vergadering, werdt de afkondiging vastgefteld , waarin, van de voorgevallen verandering in de orde van Beftuur, aan het Volk werdt kennis gegeven. Met alle mogelijke plegtigheid, onder het losbranden van het gefchur , het luiden en fpeelen der klokken, het gefcha] van pauken en trompetten, werd deze Afkondiging gedaan. — Na opgave van de gewigtige redenen, die de Vergadering tot dezen ongewoonen ftap hadden gedrongen, leerde zij de Natie haare verlosfers kennen; „ het was voor de Franfche Repu* „ bliek bewaard, "las men in dezelve, ,, u, „ door de onderfteuning, aan uwe waarach„ tige Vrienden verleend , andermaal te „ verlosfen , en te redden uit den maalj, ftroom, waarin men u geftort hadt, om a u des te gemaküjker te kunnen over- „ heer- II. BOEK. II. HOOFDST. 1798. Bekendmakingvan het gebeurde aan de Natie.  5i2 GESCHIEDENIS db>r ÏL SOEK. Ii. OOFDST. 798. ( i 3 ] < ] < 1 t t < i a „ heerfchen (*)•" — Vervolgends werdt ook van het in verzekering nemen van eenige leden van de Vergadering, waaronder de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken, en tevens van de redenen daartoe kennis gegeven. Onder dezen, moest zekerlijk de volgende vraag, bijzonder de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken betreffende, wel het meest de opmerking trekken; „ heeft men „ niet de Zeemagt van den Staat, roek„ loos, zonder noodzaak en zelfs in wéêr„ wil van het Fransch Gouvernement, aan ■>•> eene (*) Reeds van den aanvang af, hadt de Franfche Republiek zich aan de vorming der Conftitutie ten roogften gelegen laten liggen,als oordeelende, hier-an grootlijks aftehangen, welk een fteun zij in dit Gemeenebest, ter voordzetting van den Oorlog, )f ter bevordering van den Vrede, zou aantreffen. De ondervinding hadt haar reeds geleerd, hoe het Jondgenootfchaplijk ftelzel alleen gefchikt was , »m alle onze magt te verlammen en werkloos te louden, en tevens haar doen befluiten, dat alleen e uitgeftrektfte Eenheid in het Beftuur het middel :on zijn, om deze Republiek het verloren aanzien er Zee terug te geven, en haar tot eene geduchte sgenftandfter voor Engeland te maaken. Van daar ian ook , haare verklaarde onderfteuning aan de iverige en moedige Vrienden der Eenheid, en haar 'keer van de voorftanders van hec Foederalisme.  STAATSREGELING. 5J3 „ eene geheele vernieling gewaagd." — Eindelijk bevatte zij de order, dat wel alle geftelde Magten Provifioneel zouden voord- j gaan, maar dat alle Gewestlijke, Plaatslijke , Dijks- en Water-Beftuuren louter Administratief, en alleen verandwoordlijk aan de Conftitueerende Vergadering gefteld waren. Mogt dan de 19 Januarij 1795. zich beroemen, den Nederlander van de drukkende bezwaren eener alle magten verwarrende en verlammende, Conftitutie verlost te hebben: de 22 Januarij 1798. kan op grooter hulde aanfpraak maaken, daar hij den Bataaf aanvanglijk eene Staatsregeling fchonk, en van haare verdere voltooijing verzekerde , die, volkomen op de aangenomen beginzelen gebouwd, hem het herftel zijner rampen en den duurzaamften voorfpoed beloofde. Beiden, en de laatfte nog meer dan de eerfte, hadden het onbetwistbaar regt op den waardigften lof, van niet flegts door geen enkelen druppel bloeds zich te zien bezoedelen; maar, zelfs door geene de minfte verwarring , de maatfchappelijke orde en rust te zien verftooren. — Des namiddags ten vier uuren, was de geheele toeftel der zekerheids maatregelen reeds verdweenen, Kk en II. BOEK. II. IOQFDIT* 798.  II. I o ek. ; IJm h00ids1 1798. Uitwerking van ftetgebèüi de bij het i'ulk. 514 GESCHIEDENIS „er en ieder kon zich uit den Haag, naar welgevallen, begeven , de gearresteerde '• Reprefentanten uitgezonderd. Verbijsterend was de indruk, dien de eer.lle maare dezer gewigtige Gebeurtenis op het hart des Volks maakte. Na zich van de eerfte verdooving eenigzins herfteld te hebben, ontwaakten de vreugde en verrukking bij alle de ijverige Voorftanders van de Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek , en de daarmede verknochte beginzelen. In weinige uuren zagen zij haar niet flegts ten troon verheven , maar haaren ftreelenden fcepter over het geheele gebied zwaaijende. Ten toppunt hunner wenfchen geklommen , en tegen allen terugkeer tot de oude gehaate beginzelen genoegzaam gewaarborgd, ftortten zij zeer fpoedig de gevoelens hunnes harcen uit in adresfen van adhafie en appui, waarin zij den gedaanen flap ten hoogften goedkeurden, dankbaar erkenden, en onderfteuning en handhaving door goed en bloed toezegden. Gelukwenïchingen , bij perfoonlijke verfchijningen , van Gewestlijke en Stedelijke Beftuuren,en bij brieven, van Sociëteiten , van gewapende en andere Lighaamen, zoo wel als van bijzondere Burgers, over. ftroom-  STAATSREGELING. 515 ftroomden in de eerfte dagen de Vergadering , en deeden haar zien, op welk een magtigen en moedigen arm zij ter onderfteuning kon rekenen. — De tegenftanders der beginzelen, wel ziende, dat tegenkantingen thands niets meer zouden baaten , en alleen de onzaligfte verwarringen , ja den ondergang van zichzelven en het geheele Vaderland berokkenen, daar de Volksgeest zich zoo uitdruklijk verklaarde, onderwierpen zich gelaten en geduldig. Te meer nog oordeelden zij alle tegenkanting nutloos, daar niet flegts de openlijke Afkondiging hen leerde, hoeveel de werkers dezer omwending op de orderfleuning der Franfche Republiek gerekend hadden,maar volgende ontwijfelbaare berigten overtuigden ieder , hoe veel deels deze in het gebeurde nam. Bij de kennisgeving van het gebeurde, door den Gezant MEijt,r,hadt hec Fransch Beftuur de grootfte vreugde en deelneming over deze Omwenteling te kennen gegeven. En nog nader bleek zulks uit eene Nota van den Minister van Buitenland" fche Zaaken, aan den Gezant Meijer. (*_). —- '.,-.!. Zij, (*) Te merkwaardig is deze Nota , om hier geene plaats te vinden. Kk 2 II. boek. II. hoofdst, 1798-  ii. boek, II. hoofds' 1798. 516 GESCHIEDENIS der Zij , die zich tot hiertoe vergenoegd hadden , met werklooze aanfchouwers van alle Staats- De Minister der Buitenlandfché Zaaken van de Franfche Republiek, aan den Burger meijek, Minister Penipotentiaris der Bataaffche, bij de Franfche Republiek, BURGER! Door U onderricht van de merkwaardige gebeurtenis op den 3den 'Pluvïofe, in den Haag voorgevallen, had ik mij gehaast, om alle de omftandigheden daar van ter kennisfe van het Uitvoerend Bewind te brengen, en de Misfives van den Burger, ch. de la croix, hadden mij zedert in ftaat gefteld, om aan hetzelve de fnelle en gewigtige gevolgen daarvan mede te deelen. Eene zo heilrijke en zo volkomene herfchepping in den tijd van weinig uuren, zonder ftooring der rust, en zonder wederftand, daargefteld; de bijna oogenbliklijke overgang vaneen Regeeringsftelzel, dat tsvens op Regeeringloosheid en Bondgenootfchappelijke denkbeelden gegrond was, tot eene form van Beftuur, dat, hoe zeer nog provifioneel, echter reeds het beeldtenis van een gevestigd Beftuur vertoont, en binnen weinig tijds eene gevestigde Conftitutie belooft; deze gelukkige zegepraal van den Nationaalen wil, over de kluisters van gewoonte of eigenbelang behaald, die zedert vier Jaaren bij de Bataaven de verheven vlugt der Vrijheid ftremden , konde niet nalaaten, door het Fransch Gouvernement naar waarde gefchat en gevoeld te worden.  STAATSREGELING. 5-7 Staatsgebeurtenisfen te blijven , keurden ^ den gedaanen ftap , hoe onregelmatig in zich-H( iï Aangevuurd door het oprecht verlangen , om de Bataaffche Republiek, zijne Bondgenoote, in het verzekerd bezit der Vrijheid en der Rust te zien; een leevendig belang daar in Hellende, dat deze Republiek, in eene fpoedige en beftendige organifatie, de middelen vinde, om haaren voongen welvaart te herftellen , en zelf te boven te ftreeven, vereenigde het alle zijne wenfchen , om dit oogenblik daargefteld te zien, waarop deze geconftitueerde Mogendheid haare kragtdadige bereidvaardigheid, en nuttig-werkzaame pogingen in gemeenfchaplijke verbintenis met die van Frankrijk zou kunnen vereenigen; doch de eerbied, welken het aan de onafhangelijkheid van iederen Staat toedraagt, had het zelve verhinderd, om aan zijne Agenten bij de Bataaffche Republiek eenigen last te geeven tot het voeren van eene andere taal, dan die der vriendfchap; tot het doen van eenige andere pasfen, dan die van hun eigen voorbeeld; en niettegenftaande het gering gevolg , dat het daar van ondervonden had, volhardde het bij dezelve handelwijze, in afwagting, dat het eigen vermogen der dingen, de voortgang der reede, en de geestkragt der Patriotten dien onvermijdehjken zegepraal der waare grondbeginzelen zou behaalen, volgens welken het lichaam der Maatfehappij op eene wettige en verftandige wijze in geregelde orde kan gebragt worden. Deze verwagting is volkomen vervuld: hetgeen Kk 3 reeds II. OE !£. II. iOFDST» 98.  5i8 GESCHIEDENIS der 11 lOEIt, II. HOOFDST I?S>8. J ] ) ( : zichzelven, goed, als gewettigd door Jen nooddwang der omftandigheden, en-,, daar zij zeiven reeds federt lang gewenscht hadden , reeds gedaan is, Iaat geene rede van ongerustheid voor het toekomftige overig: de weg is gebaand, en binnen weinige dagen moet het doel bereikt zijn. Keeds heeft de Minister der Franfche Republiek, als een waardig Tolk der gevoelens van hun, die hij vertegenwoordigt , aan de Eataaffche Natie, aan derzelver Wetgeevers, aan haar nieuw Beftuur de volle weltevredenheid der Franfche Natie, en van het Uitvoerend Bewind te kennen gegeeven. Ik ben gelast, Burger ! dezelfde uitdrukkelijke betuigingen der vriendfchap te herhaalen, en in de overtuiging , dat gij onverwijld nieuwe GeloofsBrieven zult ontfangen, ftaat het mij vrij, Uteverzekeren , dat het Uitvoerend Bewind van Frankrijk 2ich voorbehoud, om tevens met uitdrukking van bet genoegen , welk het gevoeld heeft bij gelegenheid dier gebeurtenis, waar van de tijdrekening 3er Bataaffche Herfchepping zich dagtekent, U in iet openbaar betuiging te doen, hoezeer het'zich net de hoop vleid, van Uwe Natie weldra volkonen geluk te zullen kunnen wenfchen, met de wel. [evestigde daarftelling eener vrije , Volksgezinde :onftitutie, geregeld naar de waare gronden van ene vertegenwoordigende Regeeringïform. Ontvang hier mede , -Burger! de verzekering nijner volkomenfte hoogachting. (£«.) CH. MAN. TALLEYRAND.  STAATSREGELING. 519 den, dac een beflisfchende flap toch fpoedig een einde mogt maaken aan hec wantrouwen , de tticcerheid en de tweedragt , * die, van de hoogfte Vergaderingen coc de geringde Burgers doordringende, hec geheele Vaderland den onzaligften ondergang bereidden, — zagen zij mee genoegen een maatregel gewaagd, die hen de ophouding van alle wankelende onzekerheden, de vernietiging van fectehaac en dweeperij, het einde van alle door eigenbaac geftookte cegenkantingen, en de vestiging van een zeker grondbeginzel, in hec ftreelendsc vooruitzigt, opleverde. In geene der Gewesten, wier Beftuurers j ontflagen werden van alle eeden , op de 'j Gewestlijke Souverainiteit gedaan, was« eenige tegenkanting. De Bezettingen , diej zich in dezelve bevonden , hadden allen de2 ftrengfte bevelen , om de geftelde orde te helpen handhaven. — Zij nog , die het waagden, flegts eene twijfelachtige houding aantenemen, door zich op hunne af bangelijkheid van de Oppermagt des Volks hunner Gewesten te beroepen , en de onderwerping te verfchuiven, toe zij den wil van hetzelve, in de Grondvergaderingen opgeroepen, verftaan hadden, ontvingen daadlijk Kk 4 zo9- II. SOEK. IL OOFDST. 798. lerver- nng der 'rovintU ale en dmini- rative 'ejiuuren.  ir. boek ii. hoofd! 1798. jiffeheidnemen va eenige Ie den van d Vergadering, en de gevol. gen van dezenjiap, 520 GESCHIEDENIS der zoodanige bevelen , die hen geene andere keuze, dan gehoorzaamheid ^overlieten. Hol. t land gaf het eerfte voorbeeld, door, flegts twee dagen na het gebeurde, zijn Provintiaal Beftuur te ontbinden , en te verklaaren voor het intermediair administratief Beftuur van het voormalig Gewest Holland, verandwoordelijk en onderworpen aan de Conftitueerende Vergadering , — een voorbeeld, dat door de overigen zoo fpoe. dig gevolgd werdt, dat, bij het einde dezer maand, in de Bataaffche Republiek, — alle Vertegenwoordigende en Wetgevende Magc gevonden werdt bij de Conftitueerende Vergadering, waardoor zij alleen de befchikking kreeg over de Gewestlijke Kasfen,en de Gewestlijke Beftuuren alleen de Ioopende ontvangften en uitgaven deeden voordgaan; — alle Uitvoerend Gezag bij het Uitvoerend Bewind berustte, en alle overige Magten, alleen de regterlijke uitgezonderd , louter administratief gefteld waren. Zeer bedenkelijk, intusfehen, voorde Jnog wankelende partij was , in het eer•fte aanzigt , het affcheidnemen , reeds den tweeden dag der Omwenteling en volgenden , van een aantal van 29 zoo Leden, als Plaatsvervangers, van welken 25. de ver-  STAATSREGELING, sai verklaaring op den 22. Januarij afgelegd hadden (*). Het deelnemen van de mees- 1 ten hunner , zoo in het Committè Gene-ni raai, als in de open Vergadering, in de1' befluiten van dien dag, — hunne, zo al niet daadlijke inftemming, althands ftille onderwerping aan het bepaalde , hadt bij de overigen de verwachting op hunne getrouwe medewerking bevestigd. Met de hoogfte verbazing en de gloeijendfte verontwaardiging , hoorde men hen, die in hunne verklaaring het Foederalisme afgezworen hadden, in hunne afscheidsbrieven zich op de vernietiging van het Reglement, dat echter geheel tot het Foederalisme geleidde , als de wettiging van hun ontflag beroepen , en ingevolge daarvan affcheid ne- (*) Zij waren a. gevers, c. a. visser, w. de lille, j. lublink de jonge, c. van lennep, c. j. branger, a. pompe van meerdervoort p. cz., h. van rooijen, u. j. huber, w. g. loef, j. j. haver mans, 6. flooren, n. van foreest, b. storm, f. blo n del , j. van buul, h. hoogewal, h. j. colmschate, d. van horbagh, t. van der borght, p. de la court, p. verhoijsen, c. j. g. bacot, w. b. tip, j. van esen, b. bodde, t. aaninck, van de kasteele en b. ten poll. Kk 5 II. lOEK. II. )ofdst. 'i)8.  522 GESCHIEDENIS dek. II. SOEK. II. «OOFDST '793- i t » i 1 j: c È 1 è c V nemen. Niet minder oordeelde men het bevreemdend, dat anderen, weinig gedachtig «fchijnende, dat zij ftilzwijgend gehemd hadden in het befluit, om de Vergadering, gelijk zij toen uit Reprefentanten en Plaatsvervangers zaamengefteld was, te verklaaren tie Conftitueerende Vergadering; — dat zij zelfs flilzwijgend geftemd hadden in de vernietiging van het Reglement, waarop alleen hun rang als Plaatsvervanger gegrond was geweest, — zich beriepen, als eene reden voor hun affcheid, op hunne hoedanigheid als Plaatsvervanger, en de ongeoorloofdheid, om met hem, tot wiens Plaatsvervulling zij gekomen waren, tegelijk zitting te nemen. Zommige leden van de Vergadering, zich lit alles voorftellende, zagen in dit gedrag le hoogfle onbeftaanbaarheid , die zij aan jeene andere , dan de gevaarlijkfte bedoelingen tot verftooring der orde, en het voordirengen van verwarringen, wisten toerekenen. Anderen betoogden in het breede , lat het Reglement hen niet meer kon verindèn, en befchouwden hunnen flap, als ïfheid en ongetrouwheid aan den eed, op en laatften Vrijdag gedaan. — Het befluit p alle deze affcheidsbrieven was, ingeolge een verflag , den 3 Februarij uit- ge-  STAATSREGELING. 523 gebragt, om alle deze bedankt hebbende Leden der Vergadering bij dezen te ver- 1 klaaren, het vertrouwen der Confticueeren B] de Vergadering en van het Bataaffche Volk verloren te hebben , en uit dien hoofde vervallen te zijn van hunne posten als Reprefentanten des Bataaffchen Volks , en van alle verdere posten en bedieningen, als ook van hun Stemregt ; wordende zij verder gefteld onder hec toezigt van hec Beftuur hunner woonplaatzen. Deze onverwachte ftap , naauwlijks bij het aanbreken van den dageraad der Vrijheid, overtuigde de Vergadering, hoe weinig zij op ftilzwijgen, als een bewijs van goedkeuring , kon rekenen , en hoe ligt zelfs welmeenenden en eerlijken , uit beginzelen van naauwgezetheid , tot wankelen gebragt konden worden. De bedenking, dat eene overwinning meermalen gemaklijk behaald , maar moeilijk behouden wordt, maakte haar daadlijk bedacht, om den eerften fchok van verrukking van den eenen, en van ontzetting van den anderen kant, tot het meest mogelijk voordeel te bezigen, en de ftrengfte en tevens nadruklijkfte maatregelen te nemen , zoo om de thands aangenomen beginzelen van Beftuur, de Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek , II. O EK, II. )OFOSX. 93.  ii. BOEK II. HOOFDS 1798. Maatrl-' gelen ter verzekering van de vastge ftelde ord van zaaken. ver- 524 GESCHIEDENIS der bliek , meer en meer te vestigen, als om alle ontwerpen, tot wederinvoering van de r-oude orde of tot tegenkanting en belemmering, — alle woelingen, geduurende de deliberatien over, of bij het invoeren van de Staatsregeling, zelfs in den eeriïen kiem, te verdikken. — Welhaast vormde zij overal denzelfden geest, door de afgelegde verklaaring tot allen, die eenigzins aan het Beftuur verbonden waren , uitteftrekken. Gewestlijke en Gemeente Beftuuren, derzelver Dienaars , de geheele ge waapende Magt ter Land en ter Zee, alle Ambtenaars en Bedienden, van welk een rang ook, moesten den onver ander lijken af keer van het Stadhouderlijk Beftuur, het Foederalisme, de Arijfocratie en de Regeeringloosheid betuigen. Op voordragt van de Commisfie van Bin. nenlandfche Correspondentie, aan welke tot hiertoe het toezigt, over de 22 in plaats,lijk arrest geftelde Reprefentanten, en de 6 Leden van de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken , in hun huisarrest , aanbetrouwd was, droeg de Vergadering den 31, Januarij die zorg aan het Uitvoerend Bewind op ; dat weldra dit arrest verzwaarde, als wordende de eerstgemelden mede in huisarrest gefteld, en allen naauwer bewaakt; waarna zij allen naar verfchillende bewaarplaatzen  STAATSREGELING. 525 vervoerd,en, zonder eenigen toegang hunner _ Vrienden, of Briefwisfeling te mogen houden , ten fterkften bewaakt werden (*)'•"! fchoon zij, in alle andere opzigten, een onthaal genoten, overeenkomftig hunnen rang, die veelen deedt erkennen , dat zij niets, dan het gemis hnnner Vrijheid , en van dat geen , hetwelk daaruit onvermijdelijk voordvloeit, hadden te betreuren (f). — On- (*) De tweeëntwintig Leden der Vergadering werden naar het Lusthuis in het Bosch, en de zes van de Commisfie van Buitenlandfché zaaken, naar andere plaatzen, — als hahn naar Breda, queijsen naar Hoorn, bicker eerst naar Wijk bij Duurfiede, en vervolgends naar Leeuwaarden, de be veren en jordens naar het Lusthuis te Hondsholredijk, - gevoerd. Gevers kreeg verlof, om in den Haag te blijven; doch, na verloop van eenige maanden, werdt hij, op eenige vermoedens, naar Delft overgebragt. (f) Van deze maatregelen en derzelver gronden, vinden wij dit berigt in de Proclamatie van het U. B. van 3 Februarij. Ten aanzien der eerften, leest men; „ dien ten gevolge is het, dat wij „ dezelven in civiele verzekering, in veilige bewaar'„ plaaczen hebben doen overbrengen en buiten acy ces ftellen. — Wij verzekeren gelijktijdig, dat ', wij even onkreukbaar een anderen pligt, dien 11 van menschlievendheid, zullen uitoefFenen. Terwijl de Staatkunde ons tot middelen van beveill IX l'o e k. II. )ofdst. '08.  ii. BOEK, ii. HOOFDS1 1798. j 3 9 » »: 5> )> t) 5*6 GESCHIEDENIS der Onder deze maatregelen ter beveiliging en verzekering, oordeelde men ook te moeten •brengen het fluiten van alle Volksbijeenkomften, bekend onder den naam van Oranje- en Gemeenebestgezinde Sociëteiten, als beiden even gevaarlijk voor de naauwlijks gevestigde orde van zaaken befchouvvd, in zoo verre de vergaderingen van perfoonen, eenflemmig omtrend zekere gevoelens ftrijdig met eene nog wankelende form van beftuur, als hoogscbedenkelijk konden gerekend worden. Dan „ ging noodzaakt, zal de hand der menschlievend„ heid de banden zoo veel mogelijk verzachten, , welken het belang des Vaderlands i„ deze ogen, blikken onvermijdelijk maakt. Ten aanzien der aatften, treft men deze opgave aan, — „ ..anhou, dende woelingen, bedenklijke zamenkomften en , verbindtenisfen," waar bij gevoegd wordt. „ En , zouden zoodanige voorzorgen, door eene wijze , Staatkunde noodzaaklijk , niet tot handhaving , der regtvaardigheid onontbeerlijk kunnen worden, of hebben wij, om een énkel geva! te noemen, niet maar een onderzoek te doen naar de qorzaaken van het doen uitlopen van 's Lands Vloot? En zou dit onderzoek, dat zich van dag tot dag meer opklaart, geene reden kunnen op. leuren tot een nauwer en meer uitgebreider toeverzicht?"  STAATSREGELING. 527 Dan, daar het hoofddoel van dezen gewigtigen flap was de invoering eener Staatsregeling , op de regten van den Mensch 1 en Burger gegrond, was ook de Vergade-; ring, reeds in den eerften aanvang van haar / beftaan, bedacht, om die invoering te ver- [ zekeren. Door de treurige ondervinding| zoo wel, als door den aard der zaakeni voorgelicht, was het, zelfs bij de meesteè leden der voorgaande Vergadering , reeds eene uitgemaakte zaak geweest , dat de orde, op de invoering eener Staatsregeling, door het Reglement vastgefteld, juist die invoering volftrekt onmogelijk maakte. Van deze kluisters ontilagen, keerde de Vergadering die orde om , ftelde eerst de grondtrekken vast van die Staatsregeling, welke alleen, en geene andere, zij wilde aannemen , verkoos dezelven tot richtfnoeren van haare handelingen, en verbondt het Uitvoerend Bewind, om even die zelfde beginzelen te volgen. Men moge zeggen: dit beroofde de Commisfie van Staatsregeling van die vrijheid en onafhangelykheid , welke haar bij het Reglement verzekerd werdt, maar het waarborgde haar ook van den anderen kant, dat zij II. BOEK, II. [OOFDST. 798. 'astfteU 'ng van 'e grow 'en en oofddeem der taats^g' eling.  528 GESCHIEDENIS der II. BOEK. II. HOOFDST. j798. zij geen vergeeffchen arbeid zou doen; en dat eenige geval, waar in zij van die vrijheid gebruik zou hebben kunnen maaken , ftreedt geheel en al met haare gevoelens en wenfchen. ■— Men moge zeggen : dit belemmerde de Natie in de vrijheid haarer keuze, die,met de Staatsregeling te verwerpen, thands niets anders uitwerkte , dan een tusfchenbeftuur te verlengen, dac alleen naar derzelver beginzelen te werk ging, en welke dus zich wel gedrongen zag , dezelve aantenemen ; maar de heerfchende partij oordeelde, daar de Volksgeest zich reeds ten voordeele dier aangenomen beginzelen verklaard hadt,daarin niets anders te doen, dan den wil des Volks uittevoeren. — In de Zitting van 25 Januarij, beitemd, om de leden van het Uitvoerend Bewind te huldigen , deedt de Reprefentant rant, zoo in zijn naam, als in dien van een aantal leden der Vergadering, het gewigtig voorlel , om de gronden vascteftellen, op welken dit Bewind zijne handelingen, — de Vergadering haare raadplegingen en befl uien, — en de Ontwerpers der Staatsregeing hun opcerichten gebouw zouden ves;igen. De juisce overeenkomst van de vervol-  STAATSREGELING. 529 volgends aangenomen Staatsregeling met dit ftuk , dat ten dezen aanzien als de geest der Conftitutie befchouwd kon worden,: ontflaat ons van de moeite , om hetzelve hier overtenemen. Slegts die hoofdgronden zullen wij hier opgeven, welken deze Vergadering zich voorftelde te volgen, en inwerking te brengen, en die een gedeelte van den lastbrief voor het Uitvoerend Bewind uitmaakten. — Alle vijanden van 's Volks Oppermagt, en zulken , die geenen genoegzaamen waarborg konden fteilen voor hunne verkleefdheid aan de Republiek, werden uitgefloten van de uitoeffening der Burgerregten en de waarneming van publieke bedieningen : het eerfte werd bepaald ten minften tot 10. jaaren na de aanneming der Staatsregeling , en werden daaronder gerekend zoodanigen, die de bekende verklaaring weigerden afteleggen, geene autentieke bewijzen van chisme konden opleveren, en alle erkende vijanden van de Eenheid en Oppermagt des Volks. — Alle Provinciale verdeeling werdt vernietigd ; alle Provin. tiale Schuld inééngefmolten •, alle Provin. tialeinkomften werden inéén Kas geftort;de quota's vernietigd , en de Kerk van den Staal volkomen afgefcheiden, — De allernauwftÉ L l ver 11. BOEt, II. IOOFDST, 1798.  u. B Ö F. K. ii. HOOFDST 1798. t 1 < < 53° GESCHIEDENIS der vereeniging niet de Franfche Republiek werdt zoodanig vastgefteld, dat deze Republiek •met de vijanden van de Franfche nimmer eenige politieke of commercieele relatie kon aangaan, en dat zij beiden altijd ééne zaak zouden maaken. — Inzonderheid werden alle de Uitvoerende Committés, - uitgezonderd die voorde Oost en West - Indifche Zaaken, de administratie der Franfche troepen , en die over de goederen van den Vorst van JSasfau, — ontbonden en vervangen door een Uitvoerend Bevind, dat ter volvoering der opgedragen magt daadlijk zes Agenten moest benoemen, als één voor de Buitenlandfché, één voor de Bim. nenlandfche Zaaken, één voor dejuflitie, één voor de Finantie, eén voor den Oorlog, (of de Landmagt) en één voor de Marine of de Zeemagt; en buitendien nog le vereischte Commisfarisfen, bij de Pr0irintiale Administrative Beftuuren en de Geregtshoven , ten einde voor de uitvoering Ier wetten te waaken; welke Jaatften mede en fpoedigften geörganifeerd zouden worlen. Bij de voordragt van dit ftuk, fcheen vel eenige,huiverigheid plaats te hebben, >m het gaaf aantenemen; zommigen wilden de  STAATSREGELING. g3x de principes » overeenfteinmende met de beginzelen, op 1. 1. Maandag aangenomen, en hetgeen tot den, last aan het Uitvoe-1 rend Bewind behoorde, overnemen, maar het overige aan de Commisfie ter Staatsregeling verwijzen. Dan, de Reprefentant lookhorst, pleitte met zulk een nadruk voor de aanneming van het Voorftel , en tegen allen verwiil in dezen , dat hij wel het meeste toebragt tot de gaave aanneming van het» zelve. „ Hoe, dus liet hij zich hooren , „ hebben wij zints twee jaaren niet ge„ noeg geleerd , dat het Vaderland nier. „ met raifonneeren , maar met daaden te „ redden is ? Laten wij alle discusfiën zoo „ veel mogelijk vermijden, en , gelijk op ,, den eerften dag dezer Revolutie, veel', „ zeer veel afdoen. — Wat moet het Ba„ taaffche Volk , wat moet het Fransch „ Gouvernement van ons denken, wanneet" „ wij nu eene zaak Commisforiaal maaken, „ die reeds in eene voorgaande Vergade„ ring, toen wij ons over de beginzelen „ eener Conftitutie verklaard hebben , is „ afgedaan? Hier komen geene langwijligg „ deliberatien te pas. Zonder zich hierop „ oogenbliklijk te verklaaren, befehouw ik LI s n dê 11. BOEK. IL lOQFBtV. 1798.  53* GESCHIEDENIS der li. BOEK. IJ. HOOFDS1 J?Q8. AanfteU Ung en huldiging van het Uitvoerend Bewind, „ de groote zaak,de zaak des Vaderlands, „ verloren. Dat wij dan niet langer deli■.„ bereeren, of hec advijs eener Commisfie „ inwachten : hier moet geen dag, geen „ oogenblik verloren gaan." Hij werdt door sonsbeek, een der Ontwerpers van de Staatsregeling, krachtig onderfteund. Zommige leden van die Commisfie wenschten wel die ftuk aan een nader onderzoek te onderwerpen, ten einde de bewoordingen eenigzins duid]ijker te maaken; echter toonden zij , dat zij ver af waren, om het vastftéllen van hetzelve als eene indragt op hunne onafhangelijheid aftekeuren, of dat zij oordeelden , dat het afweek van den geest hunnes te verwachten Ontwerps. Bij een algemeen ftilzwijgen op het Voorftel des Voorzitters , werdt dit aanmerklijk ftuk gaaf befloten , terwijl een algemeen gejuich en de kreet van ,, Leeve de Eene „ en Ondeelbaare Bataaffche Republiek.' " als eene weerklank van den beflisfchenden hamerflag, het genoegen des Volks, op de Tribunes, in dit befluit be-tuigde. Onmiddellijk hierop volgde de aanftelling van het Uitvoerend Bewind, in de perfoonen Van vreede , fijn je, van langen en fokker, zijnde wilde rik voor als  STAATSREGELING. 533 als nog afwezig. Mee eene alzins waardigen en gepaste aanfpraak van den Repreièntant vreede , uit aller naam fpreken-1 de , aanvaardden zij hun post, na het afleggen der vastgeftelde verklaaring. Het decreet hunner aanftelling, bij wijze van Provifioneele Inftrucrie hun ter hand gefteld, bevatte de volgende bepaalingen; „ dat hec Uitvoerend Bewind afgefcheiden en verandwoordlijk aan deze Vergadering zal zijn : het werdt belast met de zorg voor de buiten- en binnenlandfche rust, de onderhouding der diplomatieke betrekkingen met andere Mogendheden , het concerteeren van krachtdaadige maatregelen met het Fransch Gouvernement, ter beftrijding van den gemeenen vijand, de daartoe noodige befchikkingen over 's Lands Zee en Landmagt , met ampele authorifaiie , om de Committé's tot het Bondgenootfchap en de Marine, als ook de Provintiaale en Plaatslij ke Beftuuren, aan deszelfs orders te onderwerpen , en voorts dezelven ten fpoedigften te ontbinden , en zoo veel noodig te organifeeren, hec regc van patenten bij uitfluiting te oeffenen , en verder alles te doen, wac in deze dringende oogenblikken de nood en hec behoud der Bataaffche ReLl 3 pu¬ ll. boek, II. :oofdst. 798.  II. PO E B II. IJOOFDS »7P8. siaubie* d!'ig van hei Ontwerp van Staatsre geüng aan de Conjli tUeerende Vergademg. $U GESCHIEDENIS der publiek zou kunnen vorderen." Na het " doen der belofte, in deze Provifioneele r-Inftruéïie vervat, werden zij door den Voorzitter met zeer gepaste gelukwenfchingen gehuldigd.- Dus zag de Natie nu reeds de Conftitutie aan vanglij k werken: — een Wetgevend Lighaam , in de Conftitueerende Vergadering: — een Uitvoerend Bewind — en alle Gewestlijke Magten administratief. Alles ging reeds voord op die beginzelen, dié ook de grondflagen der te verwachten Staatsregeling zouden uitmaken. En hoe zeer fcen Wetgevend en Uitvoerend Lighaam , geen van beiden aan eenigeh last gebonden, het gevaar der overheerfching dreigde , ftrekte de algemeene Geest tot veel veiliger waarborg tegen dezelve, dan de pleg-tigst bezworen Reglementen en Inftruc-'' tiën. De gebeurtenisfen in de maand Januarij, de Ontwerpers zoo menigwerven ter Ver-' gSderlng geroepen hebbende, hadden hun zoo veel tijds ontroofd, dat het hun onmogelijk was geworden, ten beftemden tijde , in het laatst van Februari] , de uitkomst van hunnen arbeid inteleveren. Zij fen een uuftel van agt dagen verzocht en  STAATSREGELING. 535 en verkregen hebbende , was de 6 Maart de. heuglijke dag, waarop zij met de vereischte plegtigheid hun ontwerp overga- h ven. De Reprefentant o ckerse, in naam der Commisfie het woord voerende , berigtte in eene fierlijke aanfpraak , dat de Commisfie, ter tijdsbefparing, het ontwerp reeds ter perfe bezorgd hadt, en ftelde voor de bepaaling van den dag , waarop de overweging een aanvang zou nemen, als ook de benoeming van eene Commisfie , om binnen drie dagen van raad te dienen, hoedanig de Vergadering over het aangeboden ontwerp zou raadpleegen en befluiten , als ook nopens de beste wijze , waarop het plan aan het Volk ter kennis gebragt en beftemd zou worden. Na de luidruchtigfte toejuichingen van de Tribunes, volgde een befluit overeenkomftig de beide Voorftellen, dat ter uitvoering in handen van de Commisfie zelve gefteld werdt. —• Het verflag van dezelve , den 10. uitgebragt, bevatte deze punten , waartoe de Vergadering ook daadlijk befloot, i. dat het Ontwerp, drie dagen na de ronddeeling, aan de orde van den dag zou gefteld worden. 2. Dat alsdan de eerfte vraag zou zijn, of het over het geheel beandwoordde aan LI 4 de n. 10EK. II. 30FDST. 798.  53* GESCHIEDENIS der IJL SOEK, ii. HOOFDST de grondbeginzelen, den 25. Januarij vastgefteld? 3. Dat het Ontwerp bij titels en afdeelingen overwogen , en de begeerde veranderingen in handen van de Commisfie tot de Staatsregeling ten fine van reda&ie gefteld zouden worden. 4. Dat de Vergadering zich tot den afloop der deliberatien permanent zou verklaaren. 5. Datdegrootfte zorg zou gedragen worden, om het ten fpoedjgften en door de geheele Republiek te verfpreiden. 6. Dat de 15de dag na die verfpreiding de dag der beftemming zou wezen. s^. Dat alvoorens de Grondvergaderingen gezuiverd zouden worden van alle zoodanigen, van welken men wederftreving yan de grondbeginzelen der omwending kon verwachten. 8. Dat het Uitvoerend Bewind Commisfarisfen zou benoemen, ter Oproeping van de Stembevoegde Burgers, en om dezen de bekende verklaring afteneemen , en te doen ondertekenen. 9. Dat achter tot doen dezer verklaaring niet zouien toegelaten worden de zoodanigen, on3er Ne. 7. bedoeld , als ook allen , die ióóï 22. Januarij nimmer in eenige Grondvergaderingen opgekomen waren. 10. Eindelijk, dat hetUitvoerend Bewind gelast zou worden, de noodige fchikkingen te maaken, dat  STAATSREGELING. §37 dat de Officieren en Gemeenen van dekrijgsmagt te Water en te Lande, in afzonder- 1 lijke Vergaderingen , hunne ftemmen konden h< uitbrengen,als die, bij en na de Omwenteling van 22. Januarij, zich uitmuntend van hunnen pligt hadden gekweten, en zich door hunne verklaaringen aan de tegenwoordige orde van zaken verbonden. In de Avondzitting van den 15 Maart , bepaald, om met de overweging van hec Ontwerp een aanvang te maaken, was, overeenkomftig het beflotene, de vraag: of hec over hec algeheel in ftemde mee de op 25. Januarij bepaalde grondbeginzelen? Eendiep ftilzwijgen was- hec bewijs der algemeene goedkeuring, die de hamerflag daadlijk bekrachtigde. Vervolgends ging men, op hec Voorftel van den Reprefencanc n 0 l s t , ter befpoediging der overwegingen over, om bij de Commisfie ter Staatsregeling nog eene van 7. leden te ftellen; waartoe benoemd werden de Reprefentanten van lookhorst, midderigh, costerus, nuhout van der veen, c. visser , janssen en sanders van wel, ten einde de aanmerkingen der Leden op het Ontwerp te ontfangen, en van dezelven hec noodige gebruik ce maaken , mee lasc, om reeds op LI 5 eersc- II. O £ IC II. JOFDSÜ, '98.  XL BOEK. II. IIOOFDS' 1798. Voltooijk van het Ontwerp van Staat regeling door de Conjlitue rende Ve; gadering 538 GESCHIEDENIS der eerstkomenden Zaturdag, den 17., verflag tevens uittebrengen , en werdt deze Com- r-misfie tot den afloop der deliberatien ^over het Ontwerp permanent verklaard. — Een algemeen gejuich en de kreet, „ Leeve de Republiek! " was het merk der algemeene goedkeuring op de Tribunes , over de afdoende befluiten. g Eindelijk, kwam de bepaalde dag van 17-. Maart , waarop het Ontwerp zijn vol be- f-flag zou verkrijgen. De Reprefentant konijnenburg, in naam der Vereenigde :_'Commisfien verflag uitbrengende , leverde . het Ontwerp , gelijk het thands , ingevolge de ingekomen aanmerkingen veranderd was , der Vergadering over , tevens berigtende , dat de kortheid des tijds niet gehengde, van de gemaakte veranderingen, (*) of van de oorzaaken, waarom zij (*) De gemaakte veranderingen waren niet veelen: de voornaamften waren dezen: in Artikel 28 van de Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen, was de tijd van 3 Jaaren tot 2 Jaaren verkort. Artikel 53. hadt dit bijvoegzel gekregen : „ ook heeft ,', ieder Burger, in welke plaats woonachtig, hec „ regt, om zoodanige Fabriek of Trafiek opterich„ ten, of zoodanig eerlijk bedrijf aantevangen, als „ hij verkiezen zal." Nog was ingevoegd Artikel ?i» 11 geen Genootfchap of Verzameling van aP „ zou-  STAATSREGELING. 539 zij van zommige aanmerkingen geen gebruik had kunnen maaken, redenen te geven. 1 : , zonderlijke Perfoonen, van welken aard ook, heeft „ of maakt Reglementen, ftrijdig met deze grond. „ beginzelen of de acte van Staatsregeling." De ouderdom, tot ftembevoegdbeïd vereischt, was, van 22, op 24 Jaaren gefteld. in het 34 Artikel derAéta zelve las men, ,, dat zij, die belast waren met den ontvang van 's Lands penningen , in bei Wetgevend Lighaam geene Zitting mogten nemen, dan na afftand van hun post, en met aanbod van verandwoording op de eerfte aanvraag hunner aanftellersn:" in ftede hier van was een geheel ander 34 Artikel geplaatst. Hec tractement der Agenten was, van 7000 gebragt tot 9000. In het 202 Artikel, vondc men , de kosten der vêrwisfèiïng zijn voor rekening des Bataaffchen Volks, en hec 203 luidde aldus: „ Het Uitvoerend Bewind onderzoekt voor den afloop van „ de verwisfeling der Nationaal verklaarde fchul„ den, naar den aard van alle plaacilijke fchulden en de oorzaaken , waar uic dezelven zijn ont„ ffcaan, en levert van zijne bevinding ten dien op,, zigteeen duidelijk gefpecificeerde opgave aan het „ Vertegenwoordigend Lighaam , dit laatfte beflischt als dan, welke plaatslijke fchulden al of niet Nationaal verklaard zullen worden. In het eerfte geval zal daar omtrend alles plaats heb„ ben , wat, ten opzigte der Gewestlijke en an„ dere Schulden (Artikel 200, 201) bepaald is." Van dit alles werd niets behouden. Zoo ook was uitgevallen het aöi Artikel, die bevattende,- „ In- » ge¬ in BOEK. II. [OOFDST. 798.  540 GESCHIEDENIS der ït BOEK. II. HOOFDST 1798. ven. Van twee bedenkingen alleen oordeelde zij eenig verflag te moeten geven; , de eene was , dat het Uitvoerend Bewind niet verandwoordelijk genoeg gefteld was: dan, men had geoordeeld, ten dezen aanzien niet noodig, bijzonder te zijn, daar het 12. Artikel der Algemeene Grondbeginzelen aan het Vertegenwoordigend Lighaam de behoorlijke magt verleende, om, wanneer het mogt noodig zijn, die verandwoordlijkheid te doen werken. De andere betrof meerdere bezuiniging in de daarftelling van jaarwedden ; doch de Commisfie oordeelde, de beste bezuiniging geboren te worden uit de vereenvoudiging van het Beftuur, de vermindering van ambtenaaren , en het voorkomen van ongeoorloofde wegen, om zich oneerlijk op koste des Lands te verrijken. Na dit rapport, werdt het Ontwerp geheel, met „ geval van arrest ran eenig perfoon word vooraf ,, gevorderd ; 1. dat de afte van verzekering mee „ redenen zij bekrachtigd ; 2. de aanhaling der „ wet, volgends welke de verzekering bevolen is; „ 3. de aanhaling der wet, welke de bevoegdheid „ daarftelt van hem, die de verzekering gebiedt." [n Artikel 3 van de additioneele was bijgevoegd • „ en bewijzen toonen van hunne verknochtheid „ aan de tegenwoordige orde van zaaken."  STAATSREGELING. 541 met aflating van het Reglementaire, agter hetzelve in Bijlagen geplaatst, gelezen en bij titels in overweging genomen. Geene aanmerkingen door de Leden op hetzelve gemaakt wordende, befloot de Voorzitter niei alleen overeenkomftig hetzelve, maar werdi het ook, ingevolge eener opzetlijke omvrage, door de Vergadering verklaard, te zijr de Staatsregeling,die aan de vrije beflisfching des Volks zou worden aangeboden. — On< middellijk daarop werdt nog, ingevolge het Voorftel van konijnenburg, in naam van dezelfde gecombineerde Commisfie gedaan , befloten, om , ter verzekering van de publieke rust , ter handhaving var het Nationaal crediet , ter krachtdaadigc voordzetting der Oorlogstoebereidzelen vooi den volgenden veldtocht , de voorlopige keuze van het Provifioneel Uitvoerend Be -wind , het volle vertrouwen des Volks er van het Franfche Gouvernement bezittende (*), te bekrachtigen, als ware die aan ftel- (*) Zommigen willen, dat tot dit voorftel aan leiding heeft gegeven de herhaalde aandrang vai den Franfchen Gekant, niettegenftaande eene ever zeer herhaalde weigering, op grond, dat de onder handelingen te Rajladt, met de gevolgen van dien va; II. BOEK. II. HOOFDST. 1798. I I [ 1  ii. BOEK. ii. HOOFDST, I7S.8. ] 542 GESCHIEDENIS der ftelling uit kracht der Staatsregeling zelve gefchied. Beide deze befluiten werden met de grootfte eenparigheid, en de zigtbaarfte bewijzen van goedkeuring en verrukking zelfs, zoo van de Tribunes, als de Leden der Vergadering, genomen. De Franfche Gezant, bij dezelven tegenwoordig, kon zich zelfs niet onthouden, van in de algemeene goed- van zulk een lederen en kiefchen aard waren, in het toenmalig tijdflip, dat het Franfche Beftuur daar van geene opening kon geven, dan aan Leden van een Bewind, welken, ten minften nog eenige maanden bij voordduuring, in hunne posten bleven. En het was, volgends dezen, niet dan op dezen aandrang, dat de leden-dezer Vereenigde Commisfie, ten gelijken tijde , dac zij in het Committè Generaai, op 17 Maart, vóór het openen der Vergadering, dit voorftel deeden, ook allen hunne huive, righeid van dezen maatregel voor zich zeiven verklaarden. Uit dit oogpunt dezen ftap befchouwende, laat zich deze uitdrukking, het volle .vertrouwen van het Franfcbe Gouvernement bezittende , gemaklijk verklaaren. —- Van welk eene werking, intus. fchen, in alle deze onderhandelingen, de briefwis» féling tusfchen s. j. van langen en j. kijkenbroek, N». , en 2. La. C. van de Bijlagen agter ie Memorie van het Intern. U. B. geweest zij, ïndernemen wij-ons niet te beflisfchen , maar laen dit aan eene meer verlichte nakomelingfchap >ver.  STAATSREGELING. 543 goedkeuring en toejuiching te deelen, en zijn geroep : Vivent les Heros du 22. Janvier ! te vermengen met die van leeve de Republiek! Dus zag de Natie andermaal zich een Ontwerp van Staasregeïing aangeboden , dat, aan het voorgeftelde doel beandwoordende, vrij moest zijn van die gebreken, waarom het voorige veroordeeld was , en tevens die vereischten bezitten, welken het Volk algemeen in zoodanig een maatfchaplijli verdrag wenschte. Gunftig werdt het reed< ten voordeele ingenomen door de eenftemmige goedkeuring, waar mede de Vergadering het vereerd hadt; doch bleef zijn oordeel volkomen vrij , daar geene redewisfelingen, of aanmerkingen van haare Leden, het de fchoonheden of gebreken vai hetzelve hadden leeren kennen. Ook wa: het in het bezit van het eerfte ontwerp door vergelijking van beiden kon het zijt oordeel ligt bepaalen. Over het algeheel prees het zich den verklaarden Volksgees aan, door kortheid en beknoptheid: doo: het reglementaire afzonderlijk te plaatzen bevatte het tweemaal minder Artikels, dai het voorige. In weinige voorafgeplaatft al II. BOEK.' II. HOOFDST. 1798. De geest van het Ontwerp vanStaats» regeling. I i 1 t } 1  544 GESCHIEDENIS der li. boek. ii. hoofdst, 1798. algemeene beginzelen, bevatte het de Regten van den Mensch, terwijl de Burgerlijke en Staatkundige grondregels het zijne regten als Burger en de grondflagen van het geheele Gebouw leerden kennen. Inzonderheid ftraalde reeds in dezen de geest des tijds ten duidelijkften door , daar alle bekende Stadhoudersgezinden, zedert 1 Januarij 1795. het Vaderland ontweken, voor altijd van deszelfs grond verbannen , derzelver goederen verbeurd verklaard , en tevens de hechtfte banden van de nauwfte vereeniging tusfchen deze en de Franfche Republiek gelegd werden.— Daadlijk, bij de intrede in den Tempel, pronkte op den Voorgrond de waare Eenheid en Ondeelbaarheid der Republiek, welker grondgebied verdeeld was in 8 Departementen, als van den Eemsi den Ouden Tsfel, den Rhijn, den Amflel, Texel, de Delf, de Dommel, de Schilde en Maas ; waardoor zelfs de laatfte overblijfzels van het Foederalisme geheel vernietigd werden. De 7 Ringen en Gemeenten,in ieder Departement, ftrekten ter regeling der Departementaale en Gemeente - Beftuuren ; gelijk de Diftricten en Grondvergaderingen , de verkiezingen der    STAATSREGELING. 545 der Volksvertegenwoordigers bepaalden. Tot uitoeffening van de dierbaare regten, als Burger, werdt ieder bevoegd verklaard, 1 die in het Stemregister was opgetekend, en ter verkrijging van het zelve werdt het af. leggen en teekenen der bekende verklaaring gevorderd , als ook de belofte, om nimmer iemand te Hemmen , dien men hield, een Voorftander van ftrijdige gevoelens te zijn. Bekende Voorftanders van zoodanige beginzelen werden, voor den tijd van 10 Jaaren, volftrekt uitgefloten. De ftembevoegde Burgers, in Grondvergaderingen , ieder voor 500 zielen x bijeengekomen , benoemden zeiven hunnen Vertegenwoordiger en tevens een Kiezer, van welken veertig vergaderd, bij volftrekte meerderheid , den Vertegenwoordiger koozen. In het Lighaam der Vertegenwoordigers was de hoogfte magt geplaatst, waaraan alle bewindvoerende lig* haamen onderworpen waren. De deelen van deszelfs gezag werden naauwkeurig aangewezen. In twee Kamers verdeeld , de eene eens zoo veel Leden, dan de andere, bevattende, zonder onderfcheid van jaaren echter, was door wijze bepaaliugen tegen de langwijligheid , zoo wel als eene geMm vaar- II. B O E K. II. IOOFDST. :798.  54ó geschiedenis der it BOEK. ii. HOOFDST. 1798. vaarlijke overijling gezorgd. Een hunner hoogfte pligten, zoo wel als van het Uitvoerend Bewind, was, tegen de invoering van het Stadhouderfchap en Foederalisme te waaken. Het laatfte Lighaam, door de beide Kamers buiten zich gekozen , van welken de eerfte de Nominatie, de tweede de Keuze formeerde , had zekerlijk het uitgeftrektst gezag, daar het zelfs over de Departementaale Beftuuren bewind voerde: echter was dit gezag te naauw verbonden aan de goedkeuring van het Vertegenwoordigend lighaam, om het immer tot willekeur te kunnen misbruiken. De Gewestlijke Souverainiteit was geheel en al vernietigd, en flegts tot een adminiftratief beftuur bepaald. De Geldmiddelen, onder één beheer gebragt,— de Schulden inééngefmolten, — de Lasten gelijklijk geheven,althands binnen twee Jaaren, — en de Kerk van den Staat gefcheiden zijnde, in zulk een uitgeftrekten zin, dat, na drie jaaren, alle Kerkgenootfchappen voor de kosten van hunnen eigen eerdienst zouden moeten zorgen, — waren deze groote twistfakkels geheel uitgedoofd. De Regterlijke magt, onaf hanglijk , geheel van de Po-  STAATSREGELING. 547 Politie afgefcheiden , echter onder een behoorlijk toezigt gefteld , — de aanleidingen tot de meenigte van gefchillen en regtsvorderingen, hoogstverderflijk voor de welvaart en zedenlijkheid, door de aanftelling van Vrederegters vernietigd wordende, — kon ieder Burger op eene fpoedige en onkostbaare oeffening des regts, op de handhaving van rust , veiligheid , eer en eigendom, ftaat maaken. Moeilijk werd hec gemaakt, om deze magt tot eene dienaares der ftaatkunde te misbruiken ; — weggenomen was de vrees voor haare overheerfching; — daar het Nationaal Gerigtshof, beftemd om Staatsmisdaaden van Nationaale Beambten te onderzoeken, alleen dan bijeen kwam , wanneer het Vertegenwoordigend Lighaam den grond van befchuldiging decreteerde , en daar het gekozen werdt uit dc Departementaale Gerigtshoven, en nog wel bij looting. Maar boven alles prees hei Ontwerp zich der aanneming aan, daar het. na den tijd van vijf jaaren, eene herziening vastftelde, en dus ieder het zekerst uitzigi opende op een fpoedig herftel der gebreken , die het nog mogt bevatten. Niemand dus zal, gelooven wij, twijfelen, dit oor Mm 2 dee II. BOEK. II. HOOFDST. 1793.  548 GESCHIEDENIS der II. deel te onderfchrijven , dat dit Ontwerp, boek. over jjet geheel,-gefield was in den geest hoofdst. van de verklaarde Vrienden der omwending , aan de bij hun aangenomen beginzelen beandwoordde, en geen dier gebreken kende, waarom het eerfle Ontwerp der afkeuring waardig was geoordeeld. T3ER-  STAATSREGELING. 549 DERDE HOOFDSTUK. HET TWEEDE ONTWERP VAN STAATSREGELING, DOOR HET VOLK AANGENOMEN EN INGEVOERD. O De inhoud van het Ontwerp van Staatsregeling, over het algemeen, aandenwensch van een groot deel des Volks zoo wel« voldoende, — de omftandigheden van tijden zoodanig gefteld zijnde, dat zij alle bedachtzaame en waare Vrienden des Vaderlands drongen, het aangeboden Ontwerp, ondanks de gebreken, die zij in hetzelve meenden te vinden, aantenemen, — de gebiedende noodzaaklijkheid, voor hen, die minder met hetzelve inftemden, om thands eigen begrip en eigen gevoelen aan het waare heil des Vaderlands opteofferen: — dit alles bragt het Bataaffche Volk juist tot dat punt, waar, onzes erachtens, een Volk zijn moet, om eenige form van beftuur te kiezen: (*) — dit alles moest het, thands denVolke aangeboden, Ontwerp eene gun-; ftige aanneming belooven. Niettemin , en dit is het gewoon gevolg van Burgerberoeringen , de ondervinding van den geest van (*) Vergelijk bl. 8—10. Mm 3 II. BOEK. III. OOFDST. 798.  550 GESCHIEDENIS der IL BOEK. iii. H00FDS1 I7P8. Zuivering der Grondvergaderingen. i van onvermoeide tegenwerking, de verklaarde meening van zoo veele duizenden, • ten voordeele van lijnregtftrijdige beginzelen, maakten de heerfchende Staatspartijen ten uiterften huiverig, om het daarop te laten aankomen. Het oneindig gewigt, aan de aanneming van het Ontwerp verbonden , deed haar ten allerzorgvuldigfte bedacht zijn , om dezelve te verzekeren, daartoe maatregelen in het werk Hellende, welken men mogelijk meende dat door de nood des tijds, en het aangenomen ftelzel, konden worden gewettigd. Eenmaal bepaald hebbende, dat niemand de bevoegdheid tot uitoeffening van de regten eens Burgers, en het genot der daaraan verknochte voordeden, kon verkrijgen , dan die de grondbeginzelen van de Staatsregeling van gantfcher harte aankleefde , volgde daaruit onvermijdelijk , dat geene anderen ter beftemming van het Ontwerp konden toegelaten worden, dan zoodani gen, wier bekende denkwijze met die gronden inftemde. Op voordragt van de Commisfie van Staatsregeling, in haar verQag van den 10. Maart , door de Confti:ueerende Vergadering in een befluit verinderd,benoemde het Uitvoerend Bewind, n alle plaatzen der-Republiek, Gemagtig- den I  STAATSREGELING. 551 den tot zuivering der Grondvergaderingen. ^ Dezen kregen in last. om alle zoodani gen, die vóór aa Januarij in geene Grond J vergaderingen waren opgekomen ,. of die bij hen bekend ftonden, als wederftrevers van de tegenwoordige orde van zaken , of zich den dienst des Vaderlands onttrokken hadden, doortefchrappen op de lijsten der ftemgeregtigden, en werden dezen voorbijgegaan in de oproeping, om de bekende verklaaring afteleggen en te teekenen, welk vereischte gevorderd werdt,.om in de Grondvergadering zijne item uittebrengen. Dan, dezen gingen in die zuivering zoo ruuw te werk, dat zij onder goedgekeurden ook veele zoodanigen toelieten, tot het doen der verklaaring, die de meeste vereischten tot de ftembevoegdheid , volgends het Ontwerp van Staatsregeling, misten en onder de afgeftemden ook zulken ftelden, die niet flegts als Vaderlanders, maar als vuurige voorftanders en bewerkers van de tegenwoordige orde van zaken bekend ftonden. Van alle oorden der Republiek , ging eene bittere klacht tegen zulk eene willekeurige en onregtmaatige handelwijze op; geene kleene verbittering ontftond daaruit, bij zeer veelen, die bovendien hei Mm 4 nood II. 10 HK. lil. )OFDSÏ, '9?.  553 GESCHIEDENIS der II. n o it te. III. hoofds: -798. noodzaaklijke1, of zelfs het nuttige van dezen maatregel , zelfs niet een ftaatkundig '•oog befchouwd, betwistten; terwijl vooral het ongefchikte en onregtvaardige in de uitvoering de gemoederen meer en meer vervreemde. Verfcheide Reprefentanten, gelijk ockerse, midderigh, en anderen, handhaafden de zaak dezer verongelijkten in de Vergadering, met den meest mogelijken nadruk , toen de adresfen van beklag overwogen werden (•). Dan, de tijd van de beftemming der Staatsregeling te kort op handen, en het aantal der regtmaatig en onregtmaatig uitgezonderden te groot zijnde, om het bedoelde herftel nog ten gcpasten tijde te bezorgen, waren alle zoodanige poogingen vruchtloos. Eindelijk, werd (*) Sommigen willen, dat het eigenlijk oogmerk dier zuivering zich bepaalde tot Zeeland, Overijsfel, Gelderland en Groningen, waar men den geest als het meest gekant tegen de aangenomen begfnzel»n befchouwde, en dit middel voornaamlijk zijn oorfprong verfchuldigdwasaan de voorzorg, om bijde volgende keus der leden tot het Wetgevend Lighaam, alle aankleevers der Anti - Republikeinfelte gevoelens te weeren, als zijnde men toen nog niet bedacht op den maatregel, die den 4 Meij genomen werd.  STAATSREGELING. 553 werd men wel bedacht, om die grieven te hertellen , door, den 10 Meij, en dus * lang nadat de Staatsregeling beftemd was,H< alle plaatslijke Beftuuren te gelasten , om de ftemregisters te openen voor allen, die vermeenden, de vereischten tot de ftembevoegdheid te bezitten. Dan, toen was het reeds te laat , om door dat herftel eenig genoegen te geven. De uitkomst bewees ook , dat de Gemagtigden, hoe onberaaden zij ook in deze zaak te werk gegaan waren, taamlijk wel aan het hoofddoel van hunnen last beandwoord hadden, door geene anderen ter ftemming toetelaaten , dan van welken men, op eenigen grond, goedkeuring van het Ontwerp kon verwachten. Het is eene treurige , maar niet minder ( zekere waarheid, dat, onder de duizendet handen, ter bewerking eener omwenteling, noodig, maar al te veelen, uit geheel andere gronden, dan uit liefde tot de beginzelen en het heil des lands, werkzaam zijn: maar al te veelen , die bij zoodanige omkeeringen een perfoonlijk belang beöogen , dat alleen door het verkrijgen van voordeelige ambten kan voldaan worden. Thands inzonderheid beloofde de gefteldtenis van Mm 5 tijd II. O EK. III. IOFDST. 9Ï- htxeti ng van imltetaaren.  55+ GESCHIEDENIS der n. BOEK. Ili. HOOFDST, J7P8. tijd een rijken oogst voor alle zoodanigen, die, tot vestiging der tegenwoordige orde van zaken, hunne hulp geleend hadden. Van den anderen kant, lag 'er het Beftuur ook ten hoogften aan gelegen, alleen door zoodanigen de posten te zien bekleeden, van wier bekende denkwijze het eene gereede zamenwerking , eenftemmigheid , en vaardigheid in alles, wat de uitvoering betrof, kon verwachten. Reeds van het begin der Omwending, was de klacht tegen het verheffen tot voordeelige ambten van bekende wederftreevers van de aangenomen beginzelen, of het bevestigen en handhaven in hunne posten van zoodanigen , die zich in alles van de vastgeftelde orde als nog afkeerig betoonden , en het voorbijgaan van hen , die goed en bloed voor de Omwending veil gehad hadden, bij de Vrienden der Omwsnding algemeen, en het ongenoegen deswege niet zelden de bron geweest van de gevaarlijkfte onlusten. Tot hiertoe had men vruchteloos poogingen aangewend , om hierin verandering te bewerken: zoo fchrander, als ftout, waren dezelven, zelfs daar zij de meeste uitwerking beloofden , of ontdoken, of verijdeld. Zelfs de Voorftellen van c. l. van be ij-  STAATSREGELING. 555 beijma, Van kantelaar en sonna- ville, in de tweede Nationaale Vergade- 1 ring, hadden niets wezenlijks uitgewerkt, h Van deze Vergadering dan , en van de vastgeftelde orde, kon men niets anders vervrachten, dan, ook in dit opzigt, een geheel ander gedrag. En waarlijk, hec behoud en de vestiging dier orde hing grootlijks af, dac men in de uitvoerers der bevelen geene openlijke wederftreevers of listige ontduikers aantrof. Dit maakte het Beftuur al in den aanvang bedacht, om alles op eenen geregelden voet te brengen. Alle Gewestlijke en Gemeente-Beftuuren werden ontbonden, en, daar zij over het algemeen te talrijk waren, door een kleener getal vervangen , 't zij van anderen , of ook wel van dezelfde perfoonen. Die zoogenaamde Reörganifatie ftrekte zich ook uic coc derzelver Ministers , en tot alle ambtenaaren, van de hoogften tot de laag. ften. Gelijk de Commisfarisfen der Administrative Beftuuren de Plaatslijke Beftuuren , derzelver Ministers, alsmede de Schouten Civil, af- en aanftelden ; zoo hadden ook die nieuw aangcftelde Gemeente-Beftuuren in last, om binnen 14 dagen alle Gewestlijke onwaardige Ambtenaaren aan de li. O EK. III. DOFDST. ?98.  556 GESCHIEDENIS DER II. BöEK. III. nooFDsi 1798. de Administrative Beftuuren optegeven, en binnen eene maand de plaatslijke onwaar. dige Ambtenaaren van hunne posten te ontzetten. Zelfs werd die hervorming tot de Gerigtshoven, waar het noodig was, uitgeftrekt. Dan, ook hier fpeelden baatzucht en perfoonlijke wrok wel voornaamlijk haare fchandelijke rol , en verijdelden het ftaatkundig goed oogmerk , dat met die verandering was voorgefteld. Zommige Gemagtigden — aan wier willekeur de aanftelling en afzetting op zeer veele plaatzen was overgelaten, althands, die geenen anderen regel hadden, dan alleen zoodanigen^e ontzetten, die als leden van Gemeenebestgezinde Sociëteiten bekend ftonden, waarop alleen uitgezonderd werden zij, die bewijzen konden, tot dit Iidmaatfchap gedwongen te zijn geweest, of zich met een oogmerk , ter verijdeling van de geheime woelingen der zoodanigen, in dat lighaam te hebben begeven, — misbruikten het gegeven vertrouwen alierfchandelijkst, door riet zelden zichzelven te verheffen in den ftoel , dien zij anderen geboden te verlaten , of de ontzetting ook tot de minstaangclegen ambtjes uitteftrekken , of andere eifchen van de grilligfte willekeur te volgen.  STAATSREGELING. 557 gen. Het ontbrak, echter, onder dezen, ook niet aan voorbeelden van zoodanigen, die, 1 in de plaats der ontzetten, aangefteld zijn-» de, of voor die keuze bedankten, of, waar die weigering niet toegelaten werdt, den post, niet dan op de edelmoedigfte voorwaarden , aannamen. - Zulk eene niet zeer menschlijke of gemoedlijke handelwijze, zeer veelen van alle beftaan beroovende , en zeer veele onfchuldigen in de diepfte armoede dompelende, verbitterde de aangenaame gewaarwordingen over de ommekeer van zaaken, en legde den grondflag rot een misnoegen , veel gevaarlijker en verderflijker, dan het kwaad zelve , welks uitroeijing deze maatregel bedoeld had. Gelijk nu de tijd geboren fcheen, om al dat gene in werking te brengen } dat ,j reeds van den eerften dag der Omwending, zoo dikwijls en telkens vruchteloos beproefd was, zoo oordeelden de ijverige Voorftanders van de gevestigde orde, deze gelegenheid te moeten aangrijpen, om de Nationaale regtvaardigheid uitteöeffenen. Van verfcheiden oorden der Republiek, verzoekfchriften ingeleverd zijnde, zoo om de amnestie ten voordeele van plunderaars, in de Omwending van 1787., intetrekken, als. 11. O EK. III. )OFDST. '98. vlaatre* reien omrend de Regenten tan het toorige Beftuur.  55§ GESCHIEDENIS der IL BOE 5, iii. HOOFDS1 1798. als, om op de Regenten van het voorig Beftuur de fchaade, daardoor, als ook door den inval der Pruifen, en vervolgends van de Franfchen, aangebragt, te verhaalen, en niet minder,— hen de, aan de Franfchen toegeftaane, honderd millioenen te doen betaalen, —- vereenigde zich de Vergadering zaaklijk met deze Voorftellen , en befloot provifioneel, alle de Regenten en Ministers van het voorig Beftuur het vertrek buiten de Republiek, zelfs buiten de plaats hunner inwooning, te beletten, en alle vervreemding hunner goederen bij verkoop of overdragt voortekomen: wordende zelfs alle nog hangende verkoopen en overdragten gefchorst. Het Uitvoerend Bewind had moeds genoeg, om daartegen een treffend en bondig vertoog inteleveren, de ramp. fpoedige en verderflijke gevolgen van dien maatregel voor de welvaart des Lands in het algemeen, en bijzonder voor den handel , als moetende een geheelen ftilftand in denzelven voordbrengen , met de leevendigfte kleuren afmaaiende. Dan , ondanks deze poogingen , bleef de Vergadering bij het genomen befluit volharden, onder last echter, dat het Uitvoerend Bewind de noodige vo»rzorg zou dragen , dat  STAATSREGELING. 559 dat de uitvoering van dit befluit geene belemmering aan den handel toebragt. Weinig uitwerking, echter, heeft dit befluit» voordgebragt. Met alle deze veranderingen, ftaat de ge- n fchiedenis der Amfterdamfche Artilleristen^ in een te naauw verband , om niet nog le eenmaal de aandacht tot dezelven een oogen- 1 blik te bepaalen. De eerfte bron der onlusten van dien tijd fchuilde toch alleen in den tegenftand tegen die maatregelen , welken thands aan de orde van den dag waren , en deze bijzonderheid ftelde de buitenfpoorigheden, daaruit voordgevloeid, thands in een verfchoonend licht. Zeer gereed was dan ook de Vergadering, om, op het eerfte verzoek van dat Corps, dat Uit hoofde van het gebeurde nog ontbonden was, en, waardoor onfchuldigen zoo wel als fchuldigen, onder dezelfde fchande zugtten , zorg te dragen voor het herftel dier grieve. Eenigen van de Gemagtigden der Vergadering tot de zaken van de Gewapende Burgermagt verfchenen, in het begin van Maart te Amfterdam, en deeden aan het gantfche Corps zijne ontnomen wapenen terug geven. Met vereischte plegtigheid in de waapenen gekomen, werd II. !OEK. III. >OFDST. m> e Am* '.rdamhe Artilnstenrfteld.  560 GESCHIEDENIS dei ii. EO EK. iii. HOOFDST. 1798. Aanneming van het Ontwerp van Staatsregeling dooi het Folk, het volkomen in zijne eer herfteld, en vervolgends ontbonden, tot op den tijd van de volledige en conftitutioneele, befchikkingen over de geheele Nationaale Burgermagr. Onder alle deze befchikkingen en voorbehoedzelen, naderde de, voor de Bataaffche Republiek zoo gevvigtige en alles beflisfchende, dag van de beftemming der Staatsregeling. Een tijd van 15 dagen, na de openbaare uitgave, was, overeenkomftig het befluit der Vergadering van 10: Maart, beftemd,om het ontwerp te lezen en te beöordeelen. Kort zeker fchijnt die tijd; doch, lang vóór denzelven , was de Natie met het Ontwerp reeds bekend, door Dagpapieren en andere nadrukken van het Ontwerp, in welker verfpreiding ieder om het zeerst ijverde. Op een en denzelfden dag, zou het Ontwerp door de geheele Republiek met ja en neen beftemd worden. De 23 April was hiertoe bepaald. Daar in dit Ontwerp de beletzels opgeheven waren, hoedanigen, in het voorige, het den Soldaat en Zeeman onmogelijk maakten, om zijne ftem over deze, ook voor hem hoogstbelangrijke, zaak uittebrengen, daar zelfs de Vergadering op 10 Maart vastgefteld had, dac ook de Officiers en Gemee- nen  STAATSREGELING. 561 nen van de Land- en Zeemagt, over het Ontwerp hunne Hemmen zouden uitbrengen , daar zij de openlijkfte blijken van hunne goedkeuring van den 22 Januarij hadden gegeven, waren nu ook de noodige fchikkingen beraamd , dat de "geheele Bataaffche Land- en Zeemagt, mede, haare Hem kon doen hooren. Het getal van hen, die ter Grondvergaderingen verfcheenen , bedroeg , ondanks de mcenigte uitgezonderden, 165,520; — en dus 28,794 meer, dan bij de (lemming over het eerfte Plan; — van weiken 153,913 het Ontwerp goedkeurden, en i>,597 het verwierpen (*), Op de ftaatlijkfte wijze werd deze gewenschte uitkomst , door het Uicvoerend Bewind, aan de Conflitueerende Vergaderingden 1 Me'rj bekend gemaakt, zijnde de- zel- (*) De ftaat der ftemming in de voormalige Gewesten, was ais volgt: Zeeland, voor, 4972. tegen, 263. Utrecht, voor, 3451. tegen, 506. Gelderland, voor, 13236. tegen, 560. Overijsfel, voor, 12915. tegen, 1172, Drenthe, voor 1862. ie^«z, 423. Friesland, voor, 6489. tegen, 231. Bataafsch Ihaband, voor, 31,004. tegen, 5152, Stad en Lande, voor, 3*533- tegen,; 00. Holland, voor, 49,382. tegen, 19x9. Leerdam, voor, 4r. tegen i 4. Buuren, voor, 37. tegen, 4. Manne, voor ,6329, tegen f izoo. Armée, voor, 20,562. tegen, 63, Nn v. 3 O t K. III. HOOFDST. 1798.  56a GESCHIEDENIS der li. BOEK. III. HOOFDST. 1793. Aandrang va. veelei bij de Cenfiit. Vergade. ring tot den overgang iv. het Vertt gemvoord'.gendUghaaïï, zelve op Pergament, mee driekleurige linten verfierd, gefchreven ; en werd deze aankondiging verlevendigd door het ftreelendst muzijk, dat dezelve voorging en volgde , en door het losfen van het Gefchut en het fpeelen der Klokken verder verfpreid. Zie daar dan nu het, weleer Nederlandfche- doch thands Bataaffche Folk, in het bezit eener Staatsregeling, gebouwd op de eeuwige, onveranderlijke gronden van ieder maatfchaplijk verdrag, — een geluk, waar naar het twee eeuwen vruchtloos gehaakt had. Doch kostte de aanneming van dezelve tijd , moeite , geduld en zelfsverlochening, de invoering van dezelve moest nog voorafgegaan en voorbereid worden door gebeurtenisfen, die wij, ter eere der omwending , gaarn uit deze gefchiedenis wenschten te kunnen wisfehen, en die dit tiidperk , hoe kortduurend, hoogstbelangrrijk maakten. 1 Nauwlijks had de 17 Maart, bij vervroeging, de Staatsregeling in werking gebragt, door de tijdlijke aanftelling van het Uitvoerend Bewind, als Conftitutioneel ge- . fchied, te bekrachtigen , of veelen werden ijverig, om, langs dergelijk een weg, . als  STAATSREGELING. als weleer de Franfche Nationaale Conventie , bij den overgang van het Revolutionair tot het Conftitutioneel Tijdperk, betrad, de teugels van het Beduur in dezelfde handen, die ze tot hier toe gevoerd hadden., te verzekeren. Van dag tot dag, werd de Vergadering > bij verfchillende adresfen, aangezocht, om bij de Conftkutioneele vorming van het Vertegenwoordigend Lighaam , zich zelve, voor twee" derden, tot dien rang te verheffen; Sommigen wel dier Vertoogfchriften bepaalden, dat, bij de verkiezing der Leden tot dat Lighaam, in de Grondvergaderingen, het Volk zou bellisfchen, of twee derden" van de tegenwoordige Conftitueerende Vergadering in het Vertegenwoordigend Lighaam zouden overgaan; anderen, dat men. ten dienzelfden einde, Naamlijsten van de tegenwoordige Leden in de Grondvergadering zou voorleggen j ten einde daaruit eene vrije keuze te doen; anderen 5 eindelijk, lieten het geheel aan de Conftitueerende Vergadering over i onder deze Vertoogen kwam toch ook één in, dat eed uitdruklijk protest tegen zoodanig een nréatfégel behelsde, tl BOEK; III. HOOïOSÏi  564 GESCHIEDENIS der II. BOEK. iii. HOOFDST 1798. Gronden voor en te gen dien overgang. Alle deze Vertoogen, in handen van de Reprefentanten lookhorst, costerus, bosch, voogd, ockerse, welsman, visser caspsz. , hoffman en van der hoeven, gefteld zijnde, deeden een verflag geboren worden, welk de redenen voor en tegen dien overgang voordroeg , en de beflisfching geheel aan de Vergadering overliet. Onder de laatften behoorde — de bepaalde roeping der Leden, die zich alleen tot de invoering eener Staatsregeling uitftrekte, maar geenzins, om zich een Cor.ftitutioneel gezag aantematigen, — het ftrijdige met de Staatsregeling, die het Vertegenwoordigend Lighaam , door het Volk verkoren, wilde, — het onnodige van dezen ftap , uit hoofde van de zuivering der Grondvergaderingen. Doch , van den anderen kant, kon aangevoerd worden,— de vooronderftelde gefchiktheid en gereedheid der tegenwoordige Leden , om de Staatsregeling in werking te brengen, — de mogelijkheid van eene geheel verkeerde keuze door het Volk, daar 'er flegts zestien Leden in de tweede Kamer behoefden, om den echten geest der Staatsregeling te verlammen, —■ de uitwendige belangen der  STAATS R.E GELING. 565 der Republiek, die daardoor her best verzekerd zouden worden, — het ftilzwijgen van de Staatsregeling, nopens de regeling der eerfte keuze , het welk de toepasfing van de wijze van volgende verkiezingen, ook op de eerfte toeliet, — en eindelijk, de onmogelijkheid , om de Staatsregeling in werking te brengen, indien 'er niet alvoorens een Vertegenwoordigend Lighaam beftond. — Na de uitvoerige voordragt van alle deze redenen, door den Reprefentant bosch, die ' het aan de Vergadering zelve overliet, hoedanig een befluit hier in te nemen , zonder , volgends gewoonte, van praadvijs te dienen, verklaarde de Voorzitter van al ten a, dat hij oordeelde , dat inzonderheid de laatfte redenen, wegens de noodzaaklijkheid van een Vertegenwoordigend Lighaam, om de Staatsregeling in werking te brengen, en de onbevoegdheid van de Conftitueerende Vergadering, tot deze taak, — eene Vergadering , die daadlijk door de aanneming der Staatsregeling, zich als ontbonden moest befchouwen, —- bij alle de Leden het vereischte gewigt zouden hebben.— Waarom hij zich geregtigd en verpligt reekende, in «verweging te geven , of de Vergadering Nn 3 kon II. DOEK. III. IOOFDSTt '798.  $66 GESCHIEDENIS pp* % lt o E E III.' lipOFDST. kan goedvinden te verklaaren , baar aan? wezen , met en door de aanneming der Staatsregeling, als vervallen te befchouwett, en dus zich daadlijk te vormen tot het Vertegenwoordigend Lighaam, bij de Staatsregeling bepaald. Niemand der Leden zich tegen dit voorllel verzettende, bekrachtigde de bamerflag dit befluit, waarbij de Conftitueerende Vergadering ver* vallen verklaard , en in het Wetgevend Lighaam des Bataaffchen Volks herfchapen werd. (*) Men bepaalde nogthands daar? bij, (*) Ter nadere opheldering van dezen geheel 'p.uitengewoonen fiap, diene het volgende, opgemaakt uit berigten van zoodanigen, die in dezen de waarheid konden weten. De Franfche Gezant, ten uiterften gezet, om den klem des Beftuurs \n handen van zoodanigen te doen blijven , var; Wier heerichcnde gezindheid hij dp duchtigfte proeven had ontvangen , en beducht, dat eene te ruime openftelling der Stemregisters' den weg 2ou haanen , om lieden van eene geheel andere denkwijze in het Beftuur te dringen , fpaarda geen aandrang of overreeding , om de Leden der Vergadering, die voiftandig weigerden hier in te treden , tot dezen ftap te bewegen. Hij vervoegde zich einde'ijk bij de Vereenigde Commisfie s ^ot het Ontwerp en de redactie der Staatsregeling, i-n begeerde, in naara van zijn Gouvernement, dae  STAATSREGELING. 567 bij, de oproeping van alle Grondvergaderingen , ter verkiezing van Plaatsvervangers, br zij in het Plan van Staatsregeling zelve zou plaat, zen , dat voor de eerftemaal , bij de daarftelling van het Vertegenwoordigend Lighaam, alle de reeds aanwezige , of anders twee derden der Leden uit de Conftitueerende Vergadering zouden aanblijven, 'er bij voegende, dat hij dit als het eenig middel befchouwde, waardoor zijn Gouvernement verzekerd kon zijn, dat de gewigtige ftap Yan 22 Januarij zou worden gerealifeerd: — dat dit van geen minder aanbelang was, als het doen aanblijven van het toenmaalig Uitvoerend Bewind, en dat hij van de Mannen van den 22 Januarij verwachtte, dat zij, door dezen naderen ftap, hun eigen Gouvernement zouden weten te confolideeren, en even daardoor de Bataaffche Republiek tot eene Bondgenoote voor de groote Natie te maaken, waarop zij in alle gevallen zou kunnen reekenen. De Commisfie voldeed echter toen aan dit verzoek niet. Niettemin, vermogt de geduurige fo#rhaaling van zijn aandrang zoo veel op dezelve, dat zij, bij de herziening der Staatsregeling, de mogelijkheid overliet, dat, in geval van nooddwang, de Conftitueerende Vergadering zich zou kunnen veranderen in het Wetgevend Lighaam, zonder den letter dei Staatsregeling te fchenden. Even dezelfde huiverigheid bezielde ook de Commisfie, bij haar rapport over het aanblijven dat zij in een Committè Generaal, op den 3Meij,uitbragt. Des avonds van dienzelfden dag, werkte die Gezant eindelijk ïw veel uit, in Nu 4 ^nG II, BOEK. III, HOOFDST. 1798.  568 GESCHIEDENIS der II. n o f. k. III, HOOFDST. i De Conftitueerende ; l'ergnde. fhlg in het Vertegen woordi ' gend Lighaam des Bataaffche ] olks vervormd. i i < i t i i 1 1 l t bi] de thands zitting nemendèn, — en van Vertegenwoordigers en Plaatsvervangers , yoor de ontbrekende Leden , zullende bij looting befiischt worden, voor welk Diftrict ieder Lid zitting nam: gelijk dan ook, vcrirolgendsaalle Grondvergaderingen tegen den aatflen Dingsdag in Junij, zijnde de 29, :ot die verkiezing van Vertegenwoordigers ;n Plaatsvervangers opgeroepen werden. (*) Thands de Conftitueerende Vergadering rervalJen en in het Wetgevend Lighaam 'ervormd zijnde, liet de Voorzitter de naanen van alle de Leden oplezen , om te /ernemen, of allen de bij de Staatsregeling fercischte hoedanigheden bezaten , om in het ;ene afzonderlijke bijeenkomst van Leden der Ver;aderingen van het Uitvoerend Bewind, dat, in het Committè Generaal van den volgenden dag, wanleer de Reprefentant bosch het verflag uitbragt, ;elijk het vervolgends in de open Vergadering werd 'oorgelenen, de meerderheid zich vóór den maategel verklaarde. Frankrijk wil het, was het magtvoord , waarmede men de huiverigheid van vee2ii overwon. (*) Volgends de tegenwoordige bevolking, den ;rondflag van het getal der Vertegenwoordigers , noest de eerfte Kamer 64 en de tweede 30 Leder, «vatten.  STAATSREGELING. 5^9 hec Vertegenwoordigend Lighaam Zitting te nemen. De Reprefentanten derks, floh, van lock horst, konijnenburg," vesters en hoefman, verklaarden zich, volgends dezelve, onbevoegd, om Zitting te nemen, en nam de laatstgemelde, mee eene treffende aanfpraak, uic aller naam affcheid: waarna zij toe de eer der Zitting genoodigd werden. En nu proclameerde de Voorzitter deze Vergadering te zijn , de algemeene Vergadering yan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks. — Ingevolge de Staatsregeling, nam de tegenwoordige Voorzitter , ter regeling dezer Vergadering verzocht, van alle de Leden de vereischte verklaaring af, en deed twintig Leden uit dezelve benoemen, om twee derden van de tweede Kamer uittemaaken. Bij meerderheid van ftemmen viel deze keuze op GULjé, van altena, witbols, bosch, van zonsbeek , ploos van amstel, th. van leeuwen, van hugenpoth tot aerth, rabinel, brom et, thoens, beljaart, e. M. van be ij ma, welsman, bruins, costerus, c visser caspsz., verhe es,sanders van well enMIDDE- Nn 5 righ. n. 10 EK. III. JOEDST. 7V8.  570 GESCHIEDENIS der. II. soek. Hl HOOFDST 1798. righ. (*) Nadat dezen als de tweede, en de overig zijnde Leden als de eerfte Kamer , door den Voorzitter geproclameerd waren, vertrokken de eerstgemelden, voorafgegaan door Flambouwen, en onder een ftreelend muzijk, op het Binnenhof geplaatst, naar de Vergaderzaal van het gewezen Hollands Beftuur, hun ter Vergaderplaats toegewezen. Met werk der beide Vergaderingen beftond , voor het overige van den avond, in zich te vormen, door het (*) Van dezen waren e. m. tan beijma, nu< GENfOï tot aeeth en verhees, afwezig.— Het getal der overblijvenden, die nu de eerfte Kamer uitmaakten, bedroeg 43 Leden. Zij waren J. H. Nituwenhuis, L. C. Vonk,-F. A. van Rofevelt Cateau, P. M. Pertat, H. ten Kate, J. H. Meijer Caspsz., A. Voogd, F. Ratit, J. Fronuof, J. Ondorp, L Mist, P. de Sonnaville, H. Ouesnel, J. B: Auffnmth, IV. T. van Bennekom, W. A. Dams, J. Proot, C. van der Hoeven, J. Jansfe'n, O. G. Gorter, H. de H. Lemon, J. P. Pesfers, W. Libotié, W. A. Abbema, J. P. Goudsblom, S. Schermer, A. A. Bakker, L. Hoo. trendijk, j. R. van Ommeren, A. de Haan, W. A. Ockerfe, J. D. van Leeuwen, J. Pannebakker, D. Bonthuis, H. Verhagen, A.J. C. de Bere, F. Govers, f. Kreilkamp, J. Nuhut van der Veen, J. J. Brands, H. van Bolhuis, C, Canter Vis/er, J, A. BeerenWeek.  STAATSREGELING, 571 het kiezen van Voorzitters en Secretarisfen. De eerfte post, bij de-eerfte Kamer, viel ten deel aan ockerse, desgelijks * werd Bosch, bij de tweede, daartoe verkoren. En dus liep deze plegtige avond zonder eenige ftoorenis en wanorde af, terwijl de zaamgevloeide menigte van aanfchouvvers van deze tooneelen, door luide toejuichingen en andere vreugdeblijken, bewijzen van heure goedkeuring gaven. Verre af was het, intusfehen , dat de i weerklank, bij het geheele Bataaffche Volk,; aan dien vreugdekreet der Tribunes beandwoordde. Over het algemeen , verwekte deze ftap van de Vergadering zeer veel misnoegen , zelfs onder de Vrienden der laatfte omwending, Denzelven alleen beoordeelende, volgends de gronden, in het verflag van den Reprefentant bosch opgegeven , en onkundig van de geheime re. denen, die in het Committè generaal, waai het befluit der Vergadering gevormd werd, meer gewogen hadden dan die bekende redenen, meende het Volk, dien ftap niei vrij te kunnen pleiten van inbreuk op d< Staatsregeling,gezags-vermeestering,en ver krachting van 's Volks Oppermagt, — zo< Yeel te onverfchoonlijker, daar de zuive rin II. BOEK. ui. OOFDSX, 798. levoelens les Volks iver dezen 'lap. ) ) l  572 GESCHIEDENIS der ii. BOEK. iii. HOOFDST J7S>8. Volksfeest ever de aanneming van \ de Staatsregeling. ' 1 ring der Grondvergaderingen het Volk gewiiiig zou hebben doen geven, hetgeen de ■Vergadering, thands, eigenwillig, tot zich had genomen. Meer en meer groeide dit misnoegen aan, vooral nog, daar zoo veelen, die zich reeds van de berooving van hunne posten , of van hun ftemregt, te beklaagen hadden , gereedlijk ook dezen grond aangrepen , om het fmeulend vuur meer en meer aantewakkeren. Weinig waereldkennis was 'er noodig, om te voorzien, dat, offchoon verfchillende redenen de meesten beteugelden , in het uitlaten van den wrevel, 'er echter weinig noodig was, om het kiemend zaad te doen uit[pruiten, en de omwenteling van 22 Januarij tot de voorloopfter en den grondflag van sene nieuwe te maaken. Het eens gevestigd misnoegen verbitterle dus de vreugde, over de aanneming en vestiging der Staatsregeling ; en hoe zeer >ok een openbaar Feest gefchikt fcheen , >m dien ongunstigen indruk uittewisfchen, teandwoordde de uitkomst geenszins aan oodanige verwachting. — Reeds den tweelen dag na de wettige kennisgeving van len uitflag der flemming op het Ontwerp, ladden de Reprefentanten nolst, osdorp,  STAATSREGELING. 573 dorp , MIDDtRIGH, van lee uwen en d e lem on, daartoe een Voorftel gedaan , 'c welk daadlijk tot een beüuit ge-* bragt werd. Ingevolge daarvan, het Uitvoerend Bewind het Ontwerp tot de vie. ring van zoodanig een Nationaal feest, ter gedachtenis van de aanneming der Conftitutie, beraamd hebbende, werd de 19 Meij daartoe gefteld. Ter verzekering van orde en geregeldheid , had het niet alleen bepaald, op welke eene wijze hetzelve, in alle plaatzen van het Gemeenebest, gevierd moest worden, maar tevens het Formulier der aanfpraken aan het Volk, door de Voorzitters der plaatslijke Beftuuren te doen, voorgefchreven. Zonder ons met eene naauwkeurige befchrijving van deze, overal eenvormige, feestviering intelaten, zullen wij ons alleen tot den Haag bepaalen , alwaar alles beandwoordde aan den luister van dien dag. Des morgens vroeg, gefchiedde de optocht van de Gewaapende Magt naar de Maliebaan, er wel in die orde, dat de Burgermagt voorging, daarna de Franfche Bezetting, hierop een aantal Matroozen volgde , terwij de Bataaffche militaire Magt- en de Fran fche en Bataaffche Cavalieristen, beneven d II. BOEK. III. OOFDST. 798. I  574 GESCHIEDENIS der II, BOE iii MOOFI 1798. de Artilleristen met de ftukken gefchue den trein beflooten. Ter beftemde plaatze «•genaderd zijnde, werd eene bezending afgevaardigd , om eene Commisfie uit het Uitvoerend Bewind afcehaalen , waar het geheele Corps diplomatique, de Staven van de Bataaffche en Franfche Krijgsmagt, de verfchillende Agenten en hunne Secretarisfen vergaderd waren. Zoodra kwam d§ze trein niet in de Maliebaan , of zij werd begroet met 21. eerefchooten , en £ verdere behoorlijke krijgseer aan dezelve bewezen. Waarna een der Leden van hec Uitvoerend Bewind eene ter zaak pas=> fende aanfpraak deed aan de gefchaarde Krijgsmagt, en werd, nadat eenige Krijgsmanoeuvres met gefchut en klein geweer verricht waren , de Commisfie weder op dezelfde wijze terug geleid. Op kosten van den Lande, werd aan de geheele Gewaapehde Magt, Burgers, Franfchen, Militairen en Zeevolk, in de gantfche Republiek, brood, kaas eh wijn, in eene bepaalde maate uitgedeeld; en werd in den Haag aan de leden des Beftuurs, van het Uitvoerend Bewind, derzelver Agenten en Ministers , de Stafofficieren der Bataaffche Krijgsmagt, en hec Corps diplomatique.  YoLks-ïeest in ienEaag, den ig den Meij rj§Bs ter g'clegcn'Keid van de aan nccmintf der Staal:sreoeliiigf door kei Balaafsqkc veil.   STAATSREGELING. 575 een prachtige maaltijd gegeven. De Haag- ^ fche Schouwburg vertoonde des avonds gepaste Tooneelftukken. Ten zelfden tijde» weergalmde de Maliebaan van het vreug- ' degejuich , waar Bargers , Franfchen en Militairen, op het geluid van het muzijk , aldaar geplaatst, zich in dans en fpel vermaakten. In deze vreugdebedrijven naderde de nacht, welker duisternis , ftilte en rust vervangen werden door het fchitterend licht van een prachtig vuurwerk in den Vijver , en den luister van een verlichten Tempel, in de Maliebaan opgericht, en tevens door het gewoel en gejuich van bals en feestpartijen. Ons bijzonder tot de befchrijving van den Tempel bepaalende, wiens inrichting der vinding en den fmaak des kunstenaars eer aandeed, werd het oog getroffen door de kunftige verlichting van denzelven, vermeerderd door de vlam der overal geplaatfte pektonnen. Deze Tempel, opgericht in het midden der Maliebaan, op eene even fchuins afhellende hoogte, fchijnbaar van wit Hardfteen, en welks uiteinden met eene gefchilderde ijzeren Baluftrade omringd waren, was eene agtkantige Koepel, naar de Dorifche orde gebouwd, en op agc Colom- men IL O EK. III. )OFDST. '98.  II. BOEI iii. HOOFD! '798. 5?6 GESCHIEDENIS der ;> men rustende. Aan wederzijde flrekte zich eene Vleugel uit, in welke vier Nisfen uitgehouwen waren, waarin, op gefehilderde en des nachts verlichte Chasfmetten eenige Allegorifche Beelden, levensgroote, waren afgemaald, met derzelver beteekenis daaronder. Van de Haagse, langs gefehilderde marmere Trappen, dit kunstrijk en prachtig Gevaarte optredende, zag men , in de vier Nisfen, aan nV regterhnnd het heil, de vrijheid, de gelijkheid, de broederschap; aan de linkerzijde, de waakzaamheid, de wijsheid, de vaderlandsliefde en de dapperheid. De Nis des Tempels zeiven, die de overigen in eene geëvenredigde groote overtrof, vertoonde, in een Chasfmet, de wijsheid, een Tafreel aan de vrij. heid aanbiedende, waarop, onder het Zinnebeeld van den Tempel der Vrijheid dit Staatsgebouw gefchetst ftond. Di't Tafreel werd door den Bataaf, met verrukking, aangenomen, en door het Volk onder het gefchal der Bazuinen, met blijdfchap goedgekeurd, terwijl zulks het zevenhoofdig monfter met den voet vertradt. Op den Voorgrond pronkte een fiere Leeuw op welken een Genie zittende , de Bataaffche  STAATSREGELING. 577 fche Glorievlag ontrolde. Onder het Chatftnet las men dit zesregelig vers: H I Verheven wijsheid heeft, vol moed, Uw staatsgebouw gefchetst, Bataven'. De vhijheid keurt haar teek'mng goed, En grootsch weêrgalmt het ja der braaven. Juich, Vaderland, uw heil breekt aan: '«Volks trouw ontrolt uw glorievaan. Aan den anderen kant des Tempels, zag men, op gelijke wijze, ter wederzijde,vier Cliasfinetten. Die aan den regeer kant verbeeldden de eend ragt, d e g e r e gtigheid, de zeemagt en de land. magt; die, aan den flinker, — de oe- conomie, den koophandel, de kunsten en wetenschappen, en den landbouw. De Chasfinet des Tempels zei ven vertoonde de staatkunde, met een Eikenkrans om het Hoofd, nan de vrijheid eene rol aanwijzende, die , half van een Altaar afhangende , dit opfchrift voerde: staatsregeling, aangenomen den 23. april. Op den Voorgrond zag men den Krijgsgod mars, het despotismus van den Tempel, met heldenmoed,, afweerende. O 0 On~ II. 1 O ek, III. OOl'DST. 798.  578 GESCHIEDENIS der ii. boek. ur. hoofdst, 1798. Voorteekerang van > de gewigtigjte ver-' anderingen. ( < 1 I ] j j 1 i ( Onder de Chasfinet zelve, werden de vol-; ^ende regels gelezen: Triumfl 't voltooid Gebouw praalt fchoon r De vrijheid is voor dwang beveiligd, En staatkunde, aan haar diëtist geheiligd. Draagt voor 't Altaar een Eikenkroon. Het volksregt zegeviert *— uw Speer 6 Heldenmoed! werpt monfters neer. Zeer geregeld en bedaard liep deze feestviering in de geheele Bataaffche Republiek if. En juist deze geregeldheid was voor len opmerker geen gering bewijs, van het veinig aandeel, dat het hart in deze geIwongen vrolijkheid nam. Sommigen toch, illeen door nooddrang onderworpen, maar ïeimlijk vijanden van de aangenomen beginzelen , konden natuurlijk zifch weinig verheugen over derzelver vestiging in de tangenomen Staatsregeling ; >— anderen , 10e zeer ook met genoegen die vestiging lerdenkende, morden over de daadlijke verkrachting van die beginzelen , reeds n het eerfte oogenblik van derzelver omïelzing, — anderen weder verkoudde de vrees voor eene fpoedige verandering, :ene nieuwe omwending, die de geheele v#r-  STAATSREGELING. §79 verwoesting van het nog wankelend gebouw bedreigde. En waarlijk , het onweder , dat hetzelve kon treffen, pakte zich reedsj zamen. Drie dagen vóór de feestviering , had een onderhoud tusfchen den Fran* fchen Gezant de la croix en den Generaal oaendels plaats gehad , dat de ernftigfte gevolgen voordbragt. — Dan,onl hiervan een juist denkbeeld te verkrijgen, vinden w'rj ons verpligt, dit in zijne gevolgen zoo gewigtig voorval van de eerfte beginzelen optehaalen. Wij zullen hier het verhaal volgen, dat de hoofd werkers dezer gebeurtenisfen zeiven hebben gegeven. „ Sommige daden," zeggen zij, fpreken» „ de van het gehouden gedrag van heE „ Uitvoerend Bewind, — „ waren ons ge„ heel onbekend; omtrent anderen ech„ ter konden wij gisfingen maken, welke „ door de uitkomst volkomen zijn beves„ tigd; en de meeste kenden wij uit hoof„ de onzer onderfcheidene betrekkingen „ zeer van nabij; wij zagen inzonderheid „ den gang van het groote werk; wij za« „ gen de Leden van het Uitvoerend Be« „ wind voor goeden raad doof, en het „ oor hoe langs hoe meer aan zedenloze 9 Intriguanten en vuige fortuinzoekers leeO 0 2 nen. EObRi Ui. iOOFDSfs 7P8.  sSo GESCHIEDENIS dèü li. BOEK III. HOOFDS 1798. „ nende; wij zagen het ongenoegen alomme „ vermeerderen, het getal van kundige r. „ medewerkers verminderen , de verwar„ ring, en, met dezelve, het geheele be„ derf van dit Gemeenebest met rasfe fchre„ den naderen; zulks ziende, befloten wij, „ des noods, een grooten ftap tot redding „ en behoud van 'c Vaderland te waagen." „ Tevens overtuigd , dat iedere fchok x een bron van nieuwe rampen is , be„ grepen wij, eerst tot denzelven te moe„ ten befluiten, wanneer alle andere mid„ delen vruchteloos beproefd zouden zijn. „ Het was in dezen geest, dat wij , en „ eenige andere waare Vaderlanders, ons „ zo veel mogelijk rondsom het Uitvoe„ rend Bewind verëenigden , en trachten „ hetzelve , door onzen raad en invloed, „ tot een meerder beleid en gematigdheid „ terug te brengen ; het was in dezen „ geest dat wij ons beijverden , om den „ Franfchen Minister geheel voor de goe„ de zaak te winnen , en den verachtelij- ken Ducangs van zijn perfoon te ver„ wijderen ; dat zommige van ons , reeds „ in de maand April, hunne gedagten aan „ de bij hun bekende Leden van het Gou» vernement der Franfche Republiek, fchrif- „ te-  STAATSREGELING. 581 „ telijk, openleiden , en de misdagen der „ toenmalige Beduurders ontvouwden, welx ke ons tot nuttelooze Bondgenooten van „ dat magtig Gemeenebest moesten maaw ken ; in hoop dat de Franfche Minister „ zelve op de regte fpoor gebragt, door „ zijnen welbekenden invloed op de Le„ den van het Bataafsch Gouvernement , „ deze bewegen zoude, om het waare be„ lang des Lands , en , in hetzelve, hun „ welbegrepen eigenbelang, door een wijs „ en gematigd Beduur te behartigen." „ Nadat vervolgens de 4. Meij was verfchenen, en het nieuw gevormd Wetge„ vend Ligchaam zijn aanwezen aan intri„ gue en fchennis der Staatsregeling ver„ fchuldigd geworden was, wierden meei „ erndige maatregelen noodzakelijk , en . „ zonder de verwijdering van die Bewinds„ lieden , welke dezen dap hadden bevor„ derd en toegejuicht, zonder het intrek' „ ken van het genomen Decreet , zondei „ eene nieuwe Volkskeuze, welke het be„ duur van zaaken aan Lieden toever„ trouwde , die de algemeene achting er „ bezaten ên verdienden , was alle hoor. „ tot redding onmogelijk geworden." „ Het mislukken van vroegere en her Oo 3 « haal II. BOEK. III. HOOEDSl 1793.  $8a GESCHIEDENIS der H. lil HOQFQST. „ haalde pogingen bij die Leden van het „ Beduur, welke den meesten invloed, in „ het beleid der groote zaaken , bezaten , „ liet geen anderen weg overig, om alles „ zonder opzien te regt te brengen , dan » den Minister der Franfche Republiek, op eenen toon van waarheid en open„ hartigheid, de hoogte te doen zien, tot B welke het bederf reeds was gekomen , v en of aldus door zijn invloed het oog„ merk eener regelmatige verandering on„ der de Leden van het Uitvoerend Bej, wind, en het zich noemend Vertegenwoor„ digend Ligchaam, door de alleen wettin ge Volkskeuze, te bereiken, of om zich % te overtuigen, dat ook bij dien Minister B niets ten dezen opzigte met vrugt te a verrigten viel, en in deze overtuiging de j, rechtvaardiging te vinden voor de kragt9 dadige maatregelen, tot welke men zich „ genoodzaakt zoude mogen zien." „ De Generaal daendels fcheen hec „ meest gefchikt tot het houden van een , zoo belangrijk en beflisfend gefprek: even , zoo bekend door zijne onveranderlijke » gehechtheid aan de grondbeginzelen der , Staatsomwenteling van den jaare 1795, , en aan het fijsthema van Eenheid, den  STAATSREGELING. 583 „ 22 Januarij in zijn geheele uitgeftrektheid ^ ingevoerd , als door de onverfchrokken " moed met welken hij, onder de zegevie-nc rende Franfche Vaanen , was voortgeI rukt, om de vrijheid voor zijn Vaderland , te winnen, had hij zich hier te Lande, „ en , in het Fransch Gemeenebest, een I naam van Volksgezindheid verworven , welke zijn bekende afkeer voor de willekeurige Happen van het thans verme- * tied Beftuur niet dan bevestigen kon" de , en dus moest zijn getuignis meer" der geloof, zijn gevoelen meerder in" gang dan dat van iemand anders, vin" den. 'Bereid zijn Vaderland des noods, " met zelfverlochening, te redden, was de * Generaal ook tot deze laatfte poging " bereid, en het zo veel gerugts gemaakt ' hebbende gefprek van den 16 Meij was " het beredeneerd gevolg van het bij ons " ontworpen Plan, zo als dan ook het, " meer onverhoopt, dan onverwagt misluk" ken van deze laatfte poging en de drei" «rende houding van het vernietigd Uit- ' voerend Bewind , het temporaire afwel Zen van den Burger daendels en zijn verblijf te Parijs ten gevolge hadden , * waar zijne en onze pogingen, door het Oo 4 p gn" II. O EK. III. lOFDSTi 98.  n. BOES III. HOOFDS 1798. 584 GESCHIEDENIS der onberaden , onzeker en veranderlijk ge' „ drag van het toenmalig Bataafsch Gour.„ vernement, en deszelfs uit een lopende » Proclamatie en orders, vooral ten op» zigte va" voorfz. Generaal gewijzigd, » ons nog altijd de hoop lieten , om een >, dringende verandering in het Beftuur , ■>, met het minst mogelijke gerugt , en , » zor>der den zweem van fterke maatrege- „ Ien, te zullen kunnen bewerken." De Generaal, dan,ingevolge dit geheime Plan, het Befluit van den 4. Meij, en allen, die zich bij hetzelve tot een Wetgevend Lighaam gevormd hadden, als verkrachters van het regt des Volks affchilderende , terwijl de Gezant rondborftig erkende , dat hij tot bewerking daarvan zijn invloed had te werk gefteld, had de laatfte zich gedrongen geoordeeld, om van des eerften zeer bcdenklijke gefprekken aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven. Deze , door het Uitvoerend Bewind ter verandwoording geroepen zijnde , erkende het gefprokene , en nu wel voorziende, hoedanige gevolgen daaruit zouden voord- vloei- (*) Memorie van 't Intermediair Uitvoerend Ijewind, bi, 49, en volg.  STAATSREGELING. 585 vloeijen , nam hij in allerijl de w'rjk naar Parijs,-w^w: hij ook gelukkig aankwam (*). Welhaast ontving men zulke berigten, dat s hij aldaar niet flegts volkomen veilig was,1 maar zelfs gunstig onthaald werdt (f), welken den moed van de Voorftanders des tegenwoordigen Staatsbeftuurs niet weinig ter neder floegen , en hen eene fpoedige verandering deeden duchten. En zoo veel te meer , daar 'er wel rasch bevel kwam aan den Franfchen Gezant, om zekeren DUCAJifiEj wiens invloed men meende tot het gebeurde op 4. Meij wel het meeste toegebragt te hebben , van zich te verwijderen. Inmiddels dachten zij , die de teugels van het Beftuur voerden , van de goede gezindheid van het Franfchs Directoire zoo wel verzekerd te zijn, dat, (*) Hij had reeds den 15. Meij van den Opperbevelhebber joubert verlof tot die reize voor 50 dagen bekomen, en den volgenden dag ook van hem een pas verkregen. (t) Het blijkt uit eene gedrukte Verandwoording van d e d e m tot den ge ld er , ten dien tijde mede tot het Bataaffche Gezantfchap te Parijs behoorende, dat de Generaal daendels bij den Minister der Buitenlandfché Zaaken talleijrand gunstig toegang vond, en van daar met de Agenten en anderen in het geheim correspondeerde. Oo 5 H. BOF K. III. OüFDST.. 798-  526 GESCHIEDENIS der ii. BOEK. iii. HOOFDST, 3798. dat , zo het hun flegts gelukte de rust en orde inwendig te bewaaren, zij van zoodanige Ontwerpen, als ter wederomkeering zouden dienen , niets hadden te vrezen. Met even diezelfde gerustheid en onverfchilligheid , zagen zij dan ook den Generaal daendels, niet in het geheim, maar openlijk, den 10 Junij terugkeeren. Het Uitvoerend Bewind, zijne z?ak aan den gewoonen Regter overgegeven, en ten dien einde alle Hukken betreklijk deze zaak in handen van den Agent van Juftitie gefteld hebbende , liet den Generaal de terugkeer in het Vaderland vrij en onverlet; terwijl het tevens zorg droeg, dat, hangende de procedures , geene militaire orders van hem , door wien ook , gehoorzaamd konden worden. — Zeker, tegenftand zou ook ten dien tijde weinig gebaat hebben. Daendels keerde terug, met een vrijgeleide van den Generaal joubert, van den 3 Junij, waarin hij als Luitenant Generaal erkend, en hem zelfs des noods een gewapend geleide vergund werd. Zoo rasch hij in den Haag kwam , waar hij den 10 Junij met een koets met vier paarden binnen reed, werd hij van den Generaal joubert daadlijk, en den volgenden  STAATSREGELING. 587 den morgen door het geheele Corps officieren verwelkomd, die bij hem hunne opwachting kwamen maaken, even als of hij« nog zijn voorigen rang bekleedde. En , hoe wel het Uitvoerend Bewind hem de gewoone fchildwachten weigerde , verkreeg hij terftond bij zijn aankomst, op last van den Generaal joubert , eene wacht van twee Franfche Grenadiers. Ook de pooging van het Uitvoerend Bewind, om hier in zijn gezag te handhaven , had weinig gevolg. Indien echter de heerfchende Staatspartij. tot hiertoe zich onverfchillig getoond had,' omtrend alle toebereidzels tot eenige ftap- J pen, ter omkeering van het gevestigd ge-' zag, thands fcheen zij uit dien flaap opgewekt te moeten worden, daar de zaaken een ernftiger gelaat vertoonden. Niet te vreden met de openlijkfte bewijzen van achting, aan den Generaal daendels gegeven , werd een prachtige maaltijd in den Ouden Doelen aangerigt, en dien nacht Bal gegeven, waarbij gemelde Generaal, de voornaamfte Bevelhebbers van de Franfche en Bataaffche Krijgsmagt, de Agenten van het Uitvoerend Bewind, benevens allen,die als Voorftanders van de meer gematigde par- II. 3 o r ic. ÏIL OOFDST. 7S8. Maaltijd n den Oulen Doetn in dn Haag.  5S8 GESCHIEDENIS der ïï. boek. iii. •jioofds1 1798. partij bekend Honden, genodigd waren (*). Dergelijk een prachtige maaltijd, die al■Jen fchijn had van een vereeniging» - maaltijd, werd ook te Amfterdam in den Doelen gehouden. Bij het einde van denzelven, werd de inlevering van een adres aan het Vertegenwoordigend Lighaam vastgefleld, waarbij , in de nadruklijkfte en ernfligfte bewoordingen, het terug roepen van de befluiten van 17 Maart en 4 Meij werd gevorderd, en dat reeds door eenige honderden ondertekend was. Dit fcheen ten voorloper van de gewigtigfle veranderingen te zullen dienen. De aanbieding van dit Request had echter ten beftemden dage geen voordgang. Het Uitvoerend Befluur voorkwam die aanbieding, door de Commisfarisfen ter tekening, pompe van meerder voort en cretschmar in verzekering te nemen. Niets meer fchroomde het Uitvoerend Bewind, dan de noodzaaklijkheid, om openlijk geweld te moeten gebruiken. Kon het, door vrees en ontzag , de maatregelen en woelingen zijner tegenkanters beteugelen , dan (*) De ingang van het gebouw was verlicht met een Ckasf.net, waarop met groote letters ïondt, voor de constitutie.  STAATSREGELING. 589 dan oordeelde het zijn troon gevestigd ; daar anders geweld met geweld moetende keeren, de orde en rust het hoogst gevaar: geloopen, zij zichzelven den ondergang berokkend, en, in de hulp van het Franfche Beftuur, eene onzekere toevlucht gezocht zouden hebben. — Niettemin waren de zaaken van wederzijde tot die hoogte gebragt , dat een geweldige ftap gewaagd , of alles verloren gerekend moest worden. Het arresteeren der gemelde Commisfarisfen deed de Verbondenen van het aanbieden van het verzoekfchrift afzien, van, het welk zij nu geene dan fchadelijke gevolgen verwachtten, en hen den ftap verhaasten ter geweldaadige omkeering van het gevestigd gezag. Zij zorgden dan, dat de noodige bevelen aan de Bataaffche Krijgsmagt, van welke zij zich in dit geval zouden bedienen , in alle ftilte uitgegeven werden. Des morgens van den 12 Junij , reeds ten 6 uuren , waren daendels met dé zijnen hiermede bezig. Het Uitvoerend Bewind zag dit niet onverfchillig aan , en, daar dit alles, zonder toeftemming van den Franfchen Generaal j o u. bert , het Opperbevel over de gantfche Gewapende Magt bekleedende , niet kor ge m BOEKT» III. IOOFDST. I79Ï- Vernietiging van het Vertegenwoordigend Lighaam en Uitvoerend Bewind.  5po GESCHIEDENIS der H. BOEK. iii. HOOFDST, 1798. i ] l ] i 1 1 1 1 1 gefchieden , en hec de duchtigfte redenen van misnoegen over zijne tegenkanting aan deszelfs orders meende te hebben, droeg het aan hec Vertegenwoordigend Lighaam voor , om hem het Opperbevel over de Bataaffche Armée te ontneemen , en het gedrag van dien Generaal ter kennis van het Fransch Beftuur te brengen. Doch waarfchijnlijk zou deze ftap van weinig gevolg geweesc zijn, daar hei, nog denzelfden morgen, zoodanige verzekeringen van hem ontving, die het de volkomenfte gerustftelling inboezemden. — Van een anderen kant werdt hetzelve op nieuw, en wel ten zelfden dage,gefchokt, daar de Voorzitter fokker, des morgens, in een nadruklijk vertoog, voorftelde, om aan het Veregenwoordigend Lighaam voortedragen, om jij de aanftaande Volksoproeping hec decreet ran 4. Meij ter goed- of afkeuring voor te eggen, of wel de verkiezing over het volle ;etal Reprefentanten uitteftrekken ; doch letwelk tot 's avonds in advijs werdt gelouden , doordien de Vergadering niet 'oltallig was, zijnde wild rik door zieke afwezig. Inmiddels gaf deze Direéleur 'an het gedaane Voorftel aan het Verteenwoordigend Lighaam kennis, als ook dit  STAATSREGELING. 591 dat hij zwarigheid maakte, om langer zijn post te blijven waarnemen. Dit alles echter kon de meerderheid van het Bewind ,« vreede , fijnje en van langen, (wildrik werdt vervolgends eenftemmig met fokker bevonden) niet bewegen, om van het aangenomen ftelzel aftewijken, of maatregelen ter beveiliging te nemen. Onkundig van het reeds tot rijpheid gekomen Plan 7 of deszelfe «rekking , en fteunende op de verklaarde gezindheid van het Fran-^ fche Beftuur, als geheel af keerig van alle wederwerking of eene tegenomwenteling, meenden zij weinig te vrezen te hebben, en zagen zij dus ook geen nooddrang om het verkregen gezag neerteleggen: veel minder achtten zij het noodig, op beveiliging bedacht te zijn, of maatregelen te beramen , die misfchien geweldaadige flappen zouden uitgelokt hebben. Het Vertegenwoordigend Lighaam was echter op eigen veiligheid meer bedacht. Het deed de Lijfwacht, volgends de Staatsregeling aan zijn dienst verbonden, in de wapenen komen, en de noodige posten bezetten. Het verklaarde zijne Zittingen permanent. Dan, de uitkomst bewees de nutloosheid van dezen maatregel, 's Namiddags II. IOEK. iii. OOFDST. 798.  59* GESCHIEDENIS der II. BOE IC. IIL HOOFDST 1708. dags dan omtrend 5 uuren, nadac de noodige voorzorg genomen was, dac niemand den Haag kon verlaten , begaven daendels en zijn Staf en eenige anderen, allen met ontbloot geweer en piftoolen, gevolgd van eene Compagnie Grenadiers, zich naar het Hotel van het Uitvoerend Bewind. De gefielde wachten, deze overmagt ziende, booden geen weöritand; onverhinderd drong de Generaal met ue zijnen door tot ,de Zaal, waar drie van de Leden, vreede, fijnje en van langen, benevens den Franfchen Gezant de la croix, eenige Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam en anderen, nog onder den maaltijd zaten. Op de Vraag , „ wien zoekt Gij?" was het andwoord daadlijk; „ de „ leden van het Uitvoerend Bewind." En onmiddelijk verhefce zich een gefchreeuw ; 9 die fchelmen, die landverraders ! dood of „ leevend moeten wij ze hebben." Inmiddels hadden vreede en fijnje , het gelukkig oogenblik der algemeene verwarring waarnemende, gelegenheid gevonden , om uit het vertrek te komen , en wisten ver/olgends alle de maatregelen ter hunner naporing te verijdelen. Van langen werd n verzekering genomen, en naar het Hotel van  Het in. verzekering mee men van'den Burger S. J.van ji.angen, xnct van nei ■.. • Uitvo er end B e wi n d, d en 12 cl ên «Tuil || 1 7<9 " °   STAATSREGELING. 593 van den Agent van Oorlog overgebragc. Hetzelfde gebeurde ook aan fokker en wild rik, fchoon dezen nog ten zelfden h 1 dage hunne vrijheid wederkregen. D e la croix werd met eene gewapende Ordonnance naar zijne wooning geleid (*). Daadlijk begaf daendels zich aan hec hoofd van een grooc detachement Cavallerij en Infanterij naar het Binnenhof, en zond eenige manichappen af, om ook hec Wetgevend Lighaam uic eikanderen te doen ijaan , en eenige Leden van hetzelve in ver- ( (*) Zeer euvel nam de Gezant dezen buitenge» wonen ftap op, blijkens de volgende bekendmaaking, die hij nog denzelfden avond deed aanplakken ; ,) IN KAAM VAN DE TRANSCHE B E F t> bliek. De gevolmagtigde Minister van gezeg* de Republiek protesteert, inbaar naam en namens het Directoire Executief, tégen de feite» lijk heden, die op dit oogenblik Daendels en zijne Satelïitéti tegen de Bataaffche Republiek: t> en derzelver Uitvoerend Bewind begaan hebben. •t Hij ftelt alle de genen daarvoor verandwoord» lijk, die eenige posien bekleeden , welken hua het regt geven dit re belenen. In ikn Haag li junij 1798. 's avonds ten § *, uuren.'8 (was get.) ch, »e la CfiOïïü PP li 80'' s, LU. oorrsT. 798.  594 GESCHIEDENIS der ir. BOEK. III. HOOFDST, De IntermediaireWetgever* rf- Vergadering , er het Inter tnediair Uitvoeren Bewind. verzekering te nemen. De Lijfwacht geeiï tegenftand biedende , maar op den eerden wenk weerloos aftrekkende, vond dit wéinig zwaarigheid. De eerfte Kamer was op dat oogenblik niet vergaderd: eenigen van deszelfs leden (*) werden in hunne huizen in bewaring genomen. De tweede Kamer vergaderd zijnde, gelukte het den foldaaten, niet dan na eenigen tegenfland, in de Zaal doorredringen. Gewelddadig werd de Voorzitter visser, die weigerde zijn post te verlaten, zeggende, „ dat hij, doe*» het Bataaffche Volk gekozen zijnde, zijn post niet zou verlaten , dan voor het geweld bukkende,"van den ftoel gerukt, ea benevens de Burgers ploos van am- s tel,th. van leeuwen en e.bosch weggeleid, om in bewaaring gehouden te worden , waarna de overige leden uit een gingen. Naauwlijks was dit alles afgelopen , of de Burgers peijman, spoors,oogel, t a d a m a en la pierre, Agenten van Oorlog, Marine, Finantie, Juftitie en Po- (*) Zij waren vonk, kant, van rosevelt CATEAü, Voorzitter, van der ho£v£n, ockeju n, en D£ bere,  STAATSREGELING» 595 ïïtïe verklaarden , in eene wijdlufcige Afkondiging van denzelfden dag, ter regtvaardiging van den gedaanen ftap, de vlot- ï ïende teugels van het Beftuur te aanvaar» den, en beriepen, reeds den volgenden dag -, eene Intermediaire Wetgevende Vergadering, in dien tusfehentijd, als het /«/er* tnediair Beftuur, de hoogde magt uito^fte* nende. Tot gemelde Vergadering werden geroepen eenige leden van het vernietigd Wetgevend Lighaam, twee van het Voormalig Uitvoerend Bewind , benevens afte dere ambteloze Burgers (*), van welken het (*) Zij Waren de volgende; a. j. Verbeek, c« scheffer, c. c. r. van marle, a. hart eVeld, a. tomte van meerdervoort, g. a» visser, j. b. auffmorth, h. costerus, öi j. van huoenroxh tot aert, e. lewe„- J, h. SICCAMi, j. D. van leeuwen, f. l. RAMBONNET, D. werker» ƒ. H. meijer, Hi van ROIJEN, J. ). JRAKDS, j. proot, C. vam fOREEST, u. J. huber, p- V. de la CO VS. T, H. r A B i n e l , a. VAN doorn, H, REMMERS, M. m. DE monchit, T. cremer, J. DRUIVE* jTÈIN, RIBBIUS, krans. j van HAAFTÊNjs 0. c- DE LEEUW, s. KAMP, E. EIJSINCA, j. Hè van DIJK, steen WINKEL, P '-■ VaN DE KAS* TE E l E , l. j. vit 11 I soa, VEIlSTEOEj F.BLOHj t)el, b. WlLDKIK, j. P. F Ö k k er) ü* BRUiKSj ïo CABT»I v18ser en ï» GULjiö Pp 3 Tt. fi O £ Ss ui» ööfd&f. ?98.  506- GESCHIEDENIS de*. n. BOEK. lil. HOOFDST, 1798. (*) Even gelijk de voorgaande blijken van deel- het grootst aantal, nog den avond van den 13. Junij, in hunne hoedanigheid Zitting nam ; wordende deze eerfte Vergadering georganifeerd door gemelde vijf Agenten , welken vervolgends, onder den naam van Intermediair Uitvoerend Bewind, het Uitvoerend Gezag uitoeffenden. — Deze geheele Omwenteling was het werk van weinige uuren. Des avonds van den 12 Junij ten 10 uuren, was alles bedischt, en de orde en rust volkomen herfteld. Adresfen van adhefie, uit fommige plaatzen der Republiek, gaven vervolgends getuigen van hec genoegen over dezen ftap, en geene mindere blijken hiervan ontving men van wegens de Gewapende Magt te Land en ter Zee. Ook het Beftuur der Fran~ fche Republiek toonde weldra zijne deelneming in het gebeurde , en deszelfs gewigtige gevolgen. Het bewees die ten duidelijkften, ter gelegenheid van het openbaar gehoor aan den Burger schimmel. PENninck, buitengewoon Minister bij hetzelve , den 17 Augustus gegeven., toen deze van de Conflitutioneele Organifatie van het Uirvoerend Bewind kennis gaf {*). En  STAATSREGELING. 597 En nu ontmoetten zij, die weleer geze- genpraald hadden, hunne verwonnelingen ter 1 1 neming van het Franfche Beftuur , in het lot dezer Republiek , kunnen wij ons niet weêrhouden, ook dezen zeer opmerklijken brief geheel te plaatzen. Het Uitvoerend Bewind van do Franfche Republiek, Aan het Uitvoerend Bewind van de Bataafjche Republiek. Burgers Directeurs! Ontfangt de oprechte uitdrukking van ons hartelijk genoegen. Uw Brief van den 30 Thermidor (1 Augustus I. 1.) heeft onzen wensch vervuld. Gedurende een loop van vier jaaren, zagen wij met verlangen dat beflisfchend oogenblik tegemoet, waarop een Conftitutioneel Bewind, een einde ma»' kende aan die hinnenlandfche woelingen , welke uw Vz. derland zo zeer hebben afgemat, hetzelve zoude in ftaat ftellen , om wederom het volle gebruik van alle deszelfs middelen van magt en voorfpoed te kunnen maaken, en aan hetzelve dien rang onder de Mogendheden van Europa terug te geeven, waarop het eene billijke aanfpraak heeft. Het fmertverwekkend toneel van zo veele bedriegerijen , welke de daarftelling van eene vaste orde van zaken zo lang vertraagd hebben, heeft dikwijls onze bekommeringen opgewekt; vooral hebben wij met een diep gevoel van fmarte gezien, dab Pp 3 Men- II. tl O È K. 111. OOFDST. 793.  5o8 GESCHIEDENIS der 11 lOfK, ii UOOFDgy, «7*8.- : ter zelfder p'aatze. Even hetzelfde Lusthuis, Üt$ Büsch. herbergde thands de ijverig" Menfchen, die zich zeiven alomme aangekondigd'hadden, (tls de ijverigfte Voorftanders van de Vrijheid, en die na den behaalden zegenpraal op de Aanhangers van het Oude Bewind, tot de eerfte waardigheden der Re* publiek gel* lommen waren, geen ander gebruik van die, aan hun voor een korten tijd vertrouwde magt, geynaakt hadden, dan alleen, om te onderneemen, om zich het voortduwend bezit dier waardigheden aan te matigen, en om, tot bedef dergemeene zaake'des Vaderlands, alleen h.-mne bijzondere bedoelingen en driften ten dievfie te Kaan, De ftoedige val dier Wezens, als het gewoone lot van Me!'/ch?n, die z'eh in een onwetttg gezag dringen, leeft pis weinig verwonderd; maar wij hebben gemeend, al« Voorens onze denkbeelden omtrent de gebeurenis5 welke dien val te weeg gebragt heeft, te vestigen, het tïjdftip te moeten afwagten , waarop de alge* meene Stem der Natie zoude zijn uitgebragt, en Waaróp hel ontwijffelbaar zoude zijn, dat het In;erm.edïair Gouvernement, het welk zich in de nood* üaaklijkheid gebragt zag, de ieugels van bet Bewind: jptevatten, zich met ijver werkzaam hield, om de. loor het Volk aangenomene Conftitutie met fpoed in werking te brengen;, dit tijdfiip is aanwezig, hei revoelen der Bctaafjche Natie is bekend, al het geen tot lier toe, flegts kortftondige fchikkingen uimaakte, leeft nu plaats gemaakt voor vaste Wetten, voor en duurzaam Gouvernement; en de Natie zelve» [qqx in het Wetgevend tichaanj, en in het Uitree-  STAATSREGELING. 599 rigfte Voorftanders van tegen elkander ftrijdige begrippen : van langen alleen werd naar Woerden overgebragr. Waar- n lïjk , de Gefchiedenis eener Omwenteling' kentekent zich meestal door de zonderlingvoerend Bewind Mannen te plaatzen, die noch door gebrek aan doorzicht verdoold, noch door partijfchap weggefleept zijn , heeft het zegel van goe tkeuting aan de gebeurcnisfn gogeevan, welk? deze gelukkige Ollt' wikkeling voorbereid hebben. Het Conftitutioneel tijdvak, het welk uwe Republiek nu is ingetreden, kan haar tot eene beftemming opleiden , wanneer , en de Wetgeevers, en zij, die het Uitvoerend Bewind in handen hebben, fteeds bedacht zijnde, om zonder onderfcheid alle Partijfchappen te bedwingen , welke zich mogten veroorloven, om een gevaarlijken invloed te hernemen, tevens zorgen, om alle de uitwerkzelï van eene réa&ie te verwijderen, welke niets anders zijn kan , dan de eeuwigduurende bron van haat en rampen. Dat hunne pogingen fteeds eensgezind mogten gericht zijn tegen het Engelsch Gouvernement, als den onverzoenelijken vijand van den bloei van uw Vaderland , en dan ftaan wij u borge, dat de Bataaffche Republiek, dnderfteund door hare machtige Bondgenote, weldra baren Koophandel zal zien herfteld, hare fchaden vergoed, hare zeemagt herboren, en dac zij inwendig gelukkig, dag aan dag, heilzame vruchten zal genieten van eene vrije rejjiefeuiative Regeeringsvorm. Pp 4 C* II. DOEK. III. DOFDST. ?S>8.  too GESCHIEDENIS DER II. BW «K, IJl, ï?58. Hngde lotverwisfelingen, die in hec kortst bedek ons hec onhedendige van hec ondermaanfche op hec nadruklijkst prediken. Hoe zeer hec thaads gevestigd delzel v/as, zich van alle eigenlijk gezegde weêrwerking re onthouden, vereischte toch de aart van deze Omwenteling eene geheel andere wijziging in hec Beduur. De flachtoffers van den 22 Januarij verkregen fpoedig meerdere vrijheid , er, eindelijk hun volkomen ontflag. Den 9 Julij werd hec Befluit coc hunne verzekering van den 3 Februarij ingetrokken en vernietigd, fchoon hunne volkomen vrijwilligheid eerst den u Augustus volgde. Overeenkomdig dit befluit van 9 Julij, zou het Intermediair Beduur s Geschreven te Pa>ijs, in het Nationaal Paleis van het Dire&ëre Executief, den n Fructidor Anno 6, (2§ Augustus 1798.) De Pieiïdent van het Directoire Executif, (Geteekend) TREILHARD. In name van het Directoire Executif De Secretaris Generaal. (Getekend) LA GARDE.  STAATSREGELING. 6ot Huur, reeds den volgenden dag, bij openbaare Afkondiging, van dit ontflag, — en wel op gronden, dat van alle de ingebragte befchuldigingen ^inzonderheid tegen de Commisfie van Buitenlandfché Zaaken. betreffende het uitlopen der Vloot, geen fchijn van bewijs was gevonden, — kennis hebben gegeven; doch werd deze Afkondiging om onbekende redenen achter gehouden. — De Uiingcndfte bezigheden, welker onverwijlde bezorging de Staatsregeling beval , werden nu ter hand genomen. Tot hiertoe de grieven van zeer veele van het Stemregt beroofden nog niet herfteld, en het ook niet mogelijk zijnde , om hen binnen een kort tijdsverloop regt te doen wcdervaaren , werden nieuwe Stemregisters geopend, en gaf het Intermediair Uitvoerend Bewind , in eene afkondiging van 18. junij, zoodanige verklaaring aan de Artikelen der Staatsregeling, de uitfluitingen betreffende;, als meesi gefchikc was , om hun den weg tot her ftel zeer gemaklijk te maaken. De veria, ten Ambtenaars werden op veele plaatzei in hunne posten herfteld. Het befluit, waar bij alle Regenten van hec Oude Beftuur aar Pp 5 plaacs- II. HOEK. HL HOOFDST^ 1798. I I  6oz GESCHIEDENIS de^ If. » "0 E K. Mi HOOFDST, 1198. Verkiezing van de Leden voor het Vertegen•woordigend Lighaam door het Volk, en aanftelling van het UitvoerendBewind. plaatslijk arrest onderworpen waren, werd vernietigd; — en zij,dierna den 22 Januarij, fchrifdijk affcheid van de Conftitueerende Vergadeiing genomen hadden , werden in alle hunne regten als Stembevoegde Burgers herfteld. Niets meer inzonderheid hield het Beftuur bezig,dan de zorg, om op den tijd, door de Staatsregeling voorgefchreven, het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, in de Grondvergaderingen verkozen , te doen bijeenkomen. Reeds den 19. Junij werd bij de Intermediaire Wetgevende Vergadering bepaald, dat, met vernietiging van het befluit tot oproeping der Grondvergaderingen tegen 29 Junij, die dag zou gefteld worden op den 13 Julij , ten einde, het volle getal van Reprefentanten te benoemen , welker bijeenkomst nu ook gefteld werd op den 31. dier maand. Door deze zorg mogt het dan eindelijk der Bataaffche Natie gebeuren , om eene Vergadering van haare Vertegenwoordigers, door_ haar zelve , volgends de Staatsregeling , gekozen, den 31 Julij te zien bijeenkomen. Door deze zorg , zag het ook weldra het Intermediair Uitvoerend Bewind vervangen, door een, volgends de Staats-  STAATSREGELING. 603 Staatsregeling, gekozen Uitvoerend Bewind. Een der eerfte ftappen van de vij£ Agenten, reeds den eerften dag na de vorming van het volgends de Staatsregeling geftelde Wetgevend Lighaam, was eene breedv-oe-. rige verandwoording van hun gedrag, op den ia junij, te geven, en deszelfs gronden en redenen biootteieggen , ten einde de goed of afkeuring van de Volksvertegenwoordigers te vernemen. Eenige Requesten, op dat vertoog ingekomen, vorderden , dat zij , benevens de Generaal Dakndils, in ftaat van befchuldiging gefteld zouden worden. Na een rüp en bezachtzaam onderzoek, verklaarde de Vergadering bij befluit van den 5 Oi5tober,op een verflag, door den Burger couperus den 4 September uitgebragt, „ dat, — de ontbinding van het vernietigd Vertegenwoordigend Lighaamen Uitvoerend Bewind, tol behoud der Vrijheid, tot herftel dcrgefchonden Oppermagt des Volks , mitsgaders tol handhaving der Staatsregeling nooJzaaklijl geweest zijnde, en pligtmatig voor iedei Burger, die prijs fielt op de getrouwe hand ha ving der Staatsregeling, — de Burger SS>QOKS,PËlJMAN,GOSEL, TADAMJ €1 n. BOEK. IL rooEDsT* 1798. } v t  li. SOEK. II. Ï00FDST. 179». 604 GESCHIEDENIS Dm en la pierre, gelijk ook de Luitenant Generaal daendels, misdgaders alle zodanige Burgers , die tot het bovengemelde ter behouding van Vrijheid en Vaderland medegewerkt hebben, wel verre van deswegens culpabel te zijn, als handhavers der Staatsregeling en belangloze Voorftanders van de regten des Volks, zich bij het Vaderland verdienftelijk hadden gemaakt:" — wordende wijders het Uitvoerend Bewind gelast, naauwkeurig te letten op alle zodanige woelingen en ondernemingen, welken direct of indirect zouden ftrekken , om de inbreuken op 'sVolks Oppermagt, den 17 Maart en 4 Meij gepleegd, te wettigen, en als verbindend te doen voorkomen , en alzoo de door het Bataaffche Volk aangenomen Staatsregeling te ondermijnen, opdat dezulken als rustverftoorders naar behooren konden worden geftraft. En, ten einde alle fpooren van het gebeurde volftrektlijk uittewisfehen, werden, bij befluit van 15 December, niet alleen de nog in verzekering zijnde leden van het nu vernietigd Vertegenwoordigend Lighaam en Uitvoerend Bewind in volkomen vrijheid gefteld , maar zelfs ook andere Staatsgevangenen, reeds bij /  STA AT SR.E GE LING. 6o£ bij de Omwenteling in 1795. in verzekering genomen, gelijk van der. spiegel en bentinck , als ook alle anderen, die* federt de Omwending in 1795 , 't zij om politieke misdrijven of uit redenen van ftaatkunde, in hechtenis genomen waren, in zoo verre nog geen regterlijk vonnis over hen gegaan was, ontflagen, en werd voords eene algemeene vprgetine van alle ftaatkundige gefchillen , en eene algemeene vergeving van alle bedreven ftaatsmisdaaden aangekondigd." EINDE. H. BOE K» III. OOFDSI. 7y8.  B E R ï C H T. I. 2es Plaaten van Schaduwbeelden van de Leden der Nationaale Vergadering en derzei ver Plaatsvervangers; te plaatzen achter de Voorreden. II. Gewelddaadigheden van eenige Artilleristen in de Raadkamer der Municipaliteit te Amfterdam, inden nacht ( tusfchen den 10 en u Meij 1796. te plaatzen tegen over ï . bladz. 84. ÏII Zeedag tusfohen de Nederlandfche en Engelfche Vlooten den 11 October 797- k> rirótacn cegen over bi. 458.' IV. Verdceling van het Bataafsch Gemeenebest in acht Depai tementen : te plaatzen tegen over . bi. 544. ,V. Volksfeest in den Haag, den 19 Meij 1798. ter gele. genheid van de aanneming der Staatsregeling^ door het Bataaffche Volk : te piaatzen tegen over . bl. 574, TI. Het in verzekering nemen van den Burger s j. vaw langen, Lid van het Uitvoerend Bewind, den 12 Junij 1:98: te piaatzen tegen over . bi. 592, Bij den UJtgcever deezes zijn ingsgelijks nog eenige Exempl. te bekomen van; Het Tap er eEL van de G er chi e r>k nis der Jongste Omwenteling in de Verefnigde N der. Ia noen, door den Autheur van dit Werk, met Plaaien} ziinde nu in dit Weik geplaatst de Silhouet! sn van de Leden der Ndionaie Vergadering, welke bii de Uitgava van gemïide Tafereel der Omwenteling, voor dat Werk beloofd waren.