JJe Langen.  Afgebeeld door vu Tan vcot'iis J. C. SETP EBT zoo^; b efclir eTèii door jas t o r s . Couniiislaiis Tan liandlunuv. Xad Tan Re Maalieliappij der IVetenfeliappeii te Haarlem, eii raai liet Zeeirw( lelie Geno olie hap der "Wcteiileliappcn te Mishagen, j ad Honorair Tan de JVTaalieliappTj lol Leror- derrap' Tan den IjaiuLVoirsr te Amherdani. I. I) E E I,. T E AIS T E SBH BT J. C. SE PP ETÏ ZOOX   VOORBERICHT. het bericht van Intekening op zodanig eene Flora Baton», als waarvan thans de eerde Bundel in het licht verfchynt, heefc men reeds voorloopt de wyze, waarop dit werk zou worden ingericht en uitgevoerd , doen kennen; en de nuttigheid van zulk eene onderneeming aangeweezen. Doch daar de [Weevers my naderhand verzogt hebben, de befchryving der Planten in het Nederduitsch op te maaken, en verders het toezicht te hebben over da uitvoering deezes Werks, zo wilde ik eenige rede en opheldering geeven van. de wyze, waarop ik gemeend heb de befchryving te moeten inrichten. Men zal niet verwagten eene volleedige befchryving van alle de deelen van elke plant. Dit zou het Werk buiten noodzaake omflagtig maaken, dewvi men hiertoe by Botanifche Schryvers genoeg kan te regt komen. Hierom heeft men by de Afbeeldingen zich voornaamlyk bepaald, om alleen die deelen der Plant hyzonder aantewyzen , of afzonderlyk optegeeven, welke haar van alle aanverwante Planten onderfche.den. Het fcheen uiy toe vooral nuttig te weezen, de kenmerken van het Geflagt en Soort dsr Plant, zo door afbeelding als befchryving, te doen kennen; en hier in zal ik door het reheele Werk bertendig volgen , de vyftienda uitgaaf van Caro- tl A IlNNé 'sYSTEMA VEGETAB1LIBM , QVM EST RECOGNITIONIS A MURRAY WiniSM, TERTIA, PROCURATA A c. H. fEHOON, Goiting* A°. 1797. Hierdoor zal de leerling in de Kruidkunde het best en gemakkelykst in ihat geüeld worden, om met behulp van de gezegde iS*« uitgaaf van he: zamenftel van Linnaus, de Naamen en Kenmerken van alle de Inlandfche Planten door Hem gevonden, te leeren kennen: ten dien einde zal ik beften, digde Latynfche bewoordingen, zo als die by Mbrray worden gevonden, by de Ntderduitfche opgeeven. Hoe zeer ik my om de gegeeve reden ftiptelyk wilde houden aan de Geflitsen Soortelyke kenmerken, zo als die by de gemeMe uitgaaf des genoemden Werks bepaald zvn ; kwam het my egter belangryk voor, daar by te voegen dat byzondere, 't zy in houding, gedaante als anderszins, t geen der Plant alleen eigen, en by de kenrre.ken door den Hoogleeraar Murray opgegeeven, niet gemeld, of niet naauwkeur.g genoeg gemeld is. Hiertoe zal ik my ten nutte trachten te maaken, 't geen rioor andere Botanifche Schryvers Wegens het byzonder kenmerkende eener Plant Is aangeweezen. en dit by de Afbeelding kennelyk doen worden, en-by de Befchryving ophelderen: terwyl ook, indien zodanige deelen der vruchtmask.ng van eene Plant, die derzelve klasfe en rang volgens her zunenflel van Linnjeus bepaaien, moeilyk te ontdekken zyn; deeze deelen afzonderlyk, het zy vol. genshaare gewoone groo:e, het zy vergroot, mede zullen afgebeeld wor%a. Mm inzonderheid zal men zich poogen toeteleggen , om van elke  lx VOORBERICHT. Plant de vrucht en zaaden aftebeelden, 't geen andsrs by de meeste uitgegeeven afbeeldingen ontbreekt. Deskundigen zullen egter gevoelen, hoe moeilyk het zal zyn, dit van alle onze Inlandfche Planten te bekomen; en hierom zat men verfchooning vinden, wanneer men fomwyien hienn niet anogt gedaagd zyn. Daar eene Bataaffche Flora, vooral ten nutte van Nederlanders moest dienen , zo moest ook de befchryving geheel in het Nederduitsch gedeld weezen, om hun die met de Latynfche taal onbekend zyn, te meer optewekken tot de beöeffening der Kruidkunde, en hiertoe den toegang te openen. In het gebruik der Botanifche konst-termen zal ik voornaamlyk te hulp neemen de vertaaling, welke d. de gorter daarvan gegeeven heeft m zyne Leek der Plantkunde Eerp Deel, Amfierdam 1782. Ik hoop, dat de Leezer, vooral die aan de Latynfche konst-termen gewoon is, zich niet zal dooien aan fommige vreemde, zaamgedrongen en harde bewoordingen . welke Hy in deeze befchryving zal aantreffen. De konst-woorden van elke weeten. fchap, en vooral die der Kruidkunde, laaten zich moeilyk vertaalen, en men zal hieromtrent wel eenige toegeeflykheid willen gebruiken. Om dit Werk voor den Nederlander van het meeste nut te doen zyn, wenschte ik zo veel mooglyk de verwarring wegteneemen, die omtrent de Nederduüfche Naamen onzer Inlandfche Planten overal plaats vindt. JJe meest bekende en gebruikelyke Planten, hebben in de verfchillende oorden en plaatfen van ons Gemeenebest zeer onderfcheide benaamingen , waar door het zo mo^üyk valt, eene Plant in het Nederduitsch aan anderen ken- nelyk optegeeveu. Hoogstwenfchelyk ware het, dat eke Inlandfche Plant dechts ééne Nederduitfche benaaining hadt over de geheele Republiek. Hoe veel dwaaling zou hier door voorgekomen worden; en hoe gemakkelyk zou het dan vallen, de fchadelyke Planten te doen kennen, en het nuttig gebruik van anderen aantewyzen. Onzer Natie ontbreekt in dit opzicht esne algemeene taal, waarin men zich by ieder kan doen verdaan: men is dus verdooken van alle de heilzaame gevolgen, in zyne gevoelens en kundigheden hierover aan anderen medetedeelen. Hierom zal ik bedendig niet meer dan één Nederduitfchen naam van elke Plant . boven aan met eene groote Curfyf-letter onder den Latynfchen naam plaatfen: hoopende, dat rieeze ééne naam algemeen moge aangenomen en gebruikt worden. Daar hec egter van veel belang is, de onderfcheide naamen te kennen, by welke eene Plant in de veifchillende oorden der Republiek bekend is, zo wilde ik ook deeze opgeeven; maar om de gezegde redenen die alleen als Nederduitfche Bynaamen, ageer de Hoogduitfche en Engelfche naamen voegen, (de rranfc'ne naam zal men vinden by de vcrtaaling, door de üitgeevers bezorgd, welke mede voor den Kruidkundigen zeer diendig zyn. 't Geen de Flcra eens Lands voor eene Natie vooral belangryk maakt, i» eene naauwkeurige opgaaf van de onderfcheide gröeiplaatfen. Hiertoe is voor de Bataaffche Flora inzonderheid in de gorters flora VII, provintiarum, en in het spicilegium op dit Werk, van den te vroeg overleedenen Hoogleeraar s. j. van ceuns, uit voorige Botanifche Schryvers, en uit hunne eige opmerkingen en aanteekeningen, gevoegd by die welke hun van andere Kruidkundigen zyn medegedeeld , aanmerkelyk veel bygedraagen; welk alles in deeze Flora zal worden overgenomen. Doch dit zal verrykt worden door byvoegfels, die in de nagelaten handfehriften van den geme den vnortreffelyken van geuns voorhanden zyn, en waarin niet alleen vee e hy de gorter nog niet bekende gröeiplaatfen aangetekend; maar nog veeio  VOORBERICHT. andere byzonderheden en verbeteringen op de Bataaffcbi Flora zyn ppgegeeven, welke my allen vriendelyk zyn toegezegd door den verdienftelyken Vader des overleedenen, Hoogleeraar in de Medicynen en Botanie te Utrecht. Verders mag ik my vleyen , dat andere Kruidkundigen van ons Vaderland , myne aantekeningen van de Gröeiplaatfen onzer Inlandfche Planten , by myne Botanifche wandelingen en reizen door de Republiek gemaakt, aanmerkelyk zullen vermeerderen door de opgaave, van het geen zy deswegens hebben aangeteeken i en waaroe ik by deezen alle Nederlandfche Botanici op het minzaamst uitnoodig, hun in het algemeen verzoekende, alles te willen toebrengen tot volmaaking der Flora Batava. Telkens zal ik eene lyst geeven van de Planten, die in één of twee volgende bundels zullen geplaatst worden, ten einde een iegelyk in de gelegenheid te treilen, van my zyne aantekeningen wegens deeze Planten vroegtydig genoeg te doen geworden, om daar van in de befchryving met dankzegging gebruik te kunnen maaken. Hierby zal het my mede hoogst aangenaam weezen, met zodanige Nederduitfche Naamen bekend te worden, welke in fommige Plaatfen door de Landlieden aan eenige Planten gegeeven worden, en die by de gorter of anderen nog niet gemeld mogten zyn. In de opgaave van Gröeiplaatfen dient men myns oordeels vooral in acht te neemen. of eene Plant aldaar overvloedig wast, dan of flechts eenige weinige aldaar gevonden worden: om dit te onderfcheiden, zal ik by die Gröeiplaatfen, alwaar u.y bekend is, dat de Plant overvloedig wast, het teken f (lellen en deeze panfen het eerst noemen: en ik verzoeke alle Kruiikundigen, d"ie my de verzogte aantekeningen zullen doen toekomen, my daar by optegeeven door het gefielde teken, of de Plant, op de aangeweeze plaats, in menigte gevonden wordt. — Behalven dit teken zal ik my van geene andere bedienen, dan die by alle Botanifche Schryvers zyn aangenoomen, als 0 't geen éénjaarig. <$ tweejaarig, % overblyvend, en 't geen houtig duurzaam Gewas betekent. Ik acht het noodig te heihaalen, 't geen by het bericht van intekening gezegd is: dat men licht zal begrypen de onmooglykbeid, om de afbeeldingen der Planten uittegeeven naar die volgreeks, zo als zy naar het zamenftel van LiNN/eus op elkander volgen. De uitgaave zou hier door te zeer vertraagd worden; en men moet zich ook hierin bepaalen, naar de gelegenheid van de eerfte en best voorkomende bloeijende Planten: waarom ook nimmer eenige Uitgeevers van Afbeeldingen van GewasTen, de orde van eenig fystema daarin hebben kunnen volgen : Naderhand zal elk kooper de Planten gemakke'yk naar het zamenftel van Linn/eus, of naar deszelfs Ordines Naturalet, welke met het Nommer van den Rang, tot meerdere volleedigheid by elke Plant zal opgegeeven worden; kunnen rangfehikken. Niets zal verzuimd worden, om het Werk zoo volleedig mooglyk te maaken. en van alle Inlandfche Planten, zo die reeds bekend zyn, als nog verders zullen ontdekt worden, eene juiste Afbeelding en Befchrijving te geeven: egter zullen geene Planten hierin voorkomen, dan wier Gröeiplaatfen duidelyk kunnen opgegeeven worden; en voor als nog zal men van de Clasfe der Geheimteelende (Cryptogamia') niet dan de Vaaren {Fllices) afbeelden. Van weinig nuttigheid zou egter de bloote kennis der Planten, en derzelver Gröeiplaatfen zyn , indien het gebruik daarvan hierby niet teffens werdt aangeweezen. Met reden beklaagt zich de meergemelde voortreffelyke 5, I. van Geuns in zyne uitmuntende prysverhandeling over de onderwerpen,  Jv VOORBERICHT. pen, betreffende de natnnrh/ke Historie onzes YaderlaD-fe nog ntfcsjnn ren, C7 öat in T~i£ F'°«'s en ook in die van ons J aderlar^rüervan nis-s gemeb wordt. Dit gebrekkige in onze v congé Ne Terlandficbc Hora« fche ik zo veel rnaoz^yk aamevnliec. De gecHeskmojejeOB^cnapMfaap der Planten, voor zo verre die bekend zyn , rallen uit de besteen meuwfte Mstriti Mriic* worden opgegeeven; en daar ik. in de Geneeskunde niet geoeffend zynde, de opgaaf hiervan, cm 11 lilMwe ëeezer tong-Uiiuut mj me- '■ede piel toebetroowde, heb ik hiertoe de hn.p verzagt van eemge bekwaams Geneeskundigen. Maar vooral zal ik my beviytigen, om zo vo. esde moogyk ba huishouder, k gebruis der Planten te tiet er. -izz to' raadpkegen me: zulke Schryvers. welke zich op ce r.a.roorxg hiervan het «eest nebben toegelegd. Den Scb:yver, by vis: z.-^mg ge^r-ik is opgegeeven. za! ":k teikens noemer:: en naa den gcaccfcsi afloop_^Wcita, eene naaasrfceurüe lys: geeven van de Schryvers en derzelver Werken, die men in deeze F.ora heeft gsraadpleegt. *— Pk was by de mtgaave der jbpM* zelve niet icoogfyk , d;ar ity rog onbewust is, van hoe vede. en welke Autheurs ik my Dy dit Werk zal moeten bedienen. Deeze opexave zo wel a's alle verdere BcfchryviK,en. zuKaa fteeds zo kon moogelyk zy-, en in eéngedrocgen worden, ten einde afies op ééne bJadzyce te kerken bevarten. De urgaave der Bondek ral met den meesten fpoed gefcnieden; en bet u alleen toeteichryven aaa de nBHDOBde'yse reize, T~~l_ \am Mi' af. xiz Natiosaaie öeconotnie, E^ncurende vier M Jjmt, - ^ Werks hrt gelegd: §m deeze tóieBandeJ «Lwm*^wv^ van inricbtine licht Z'-e% — tenmaai my Depaaia uc-jjstuj= • 'jT \~j n mJ^ittt koemi. M« wan dit Werk, zal de vomt^mng »U— 41StS, om  P R E F A C E. onfuivnnt les Ordres Naturels du mime Auteur, dont on marquera le Nom, £? le Numero, Jttr chaque Plante, pour rcndre eet Ouvrage plus complet. On tie negligcra rien pour favc.vtage de ceite Colle&ion; les Hgures Jeron't trnsji tiès Joigngnées. O» Je propofe d,y ccmpretidre Jout es les Plantes qui aoisjent dans la IJollande, tant celles qui Jont cont.-ues, que celles que To» découvrira encore, cependant on tie livrera que celles dont on connoitra le JJeu ~de Ci oisjance, & a'abotd on ne donnera ae la Crvptogamie, que les Filices. En parlant du Lieu de Crcisfance, on fera obferver ji la Flante s'y trouve en grand nombre, ou ji elle y eft rare: pour marquer cetie differente on fe Jervira du Signe f quand les Plantes Jeront Jréquentes aux Lieux nommés Outre ce Sigre en li'en employeia pas d'autres que ceux qui Jont recus de tous les Botanistes; Ccmmc 0 qui indique une 1'lante Annuelle, Planta Annua. $ qui dejigne une Plante qui vit deux Ans, Planta Biennis. % une Plante Permanente, Planta Perennis. & \i qui dénote un Ar irisfeaü. La conttoisfance des Plantes £? de kitrs Lieux de Croisfance, ftroit de feu d'utilité , Ji on ignoroit leur ujage; Ccjl avec raijon que Je plaignoit le Celebre Profesfenr S. ]. van Gèuns, dans Jon exe/lent Ouvrage d'iliib. JMat. (*) de ce que la plus part des Ouvrai et, de Botanique ne parloient point des Proprietés des Plantes. On remplirq ici eet te imperfetlion; on confultera a eet effet les plus nouveaux traitées de Medicine. On fera ausjt connoitre I'Ufage Oecororniquè des Plantes; on fuivera four cela les meilleurs Auteurs qui otit écrit Jur ce J'ujet. On nommera chaque jois f Auteur dont on aura pris une remarque, & a la fin de 1'Ouvrage en donnera une liste ae tous les Auieurs, dont on aura puijè queiques fragment s; il feroit imposfible de Jaire ceci a chaque Livraifon, paree qu'on ne fait pas encore combien, fir quels Auteurs on conj'ultera. Les Defcriptions desparties des Plantes, de leurs Proprietés, £? de leur Ufage Oeconomique leiont ausfi breves. que le fujet pourra le pertiiettre, fifin quelks puisfint tenir Jur une Jeule Page. Les Livraifons fe juivront au plus vite posftble. On ricevra avec reconnoisjance les remarques qui fer.ont jaites d"une manierc konnête, par des Cens inftruits, pour Pameilloration de eet Ouvrage. Les Editeors. f O Vage 238—247. Cel Ouyrage ejl flacé au Tomé JXVl des traities ie la SocUti ia Sciences a Eirlein.  P R É F A C Ei 0« « dé/a donné dans h Profpe&us de la Flora Batava, dont le premier CahierpOMit»ltpurd'hui, un appercu de la 'méthode, d'aprés la quelle eet Ouvrage fera dirfgé et executt, et on y a demontrè teute l'utilité de cctte entreprife. Mats les Editeurs m'ayant e". ftlitt prié de me charger de la hescription Hollandaitfe des Plantes, j'aijugé devoir y ajouter une traduSion Francaips (.que le Sleur 1'allot Docleur en MtdécinealaHaye,aprispouf foit compte,) afin de rendre eet Ouvrage d' une ulilitéplus generale: et ces memes Editeu; I defirant ausft que je prisfs fur mol de la direclion de eet te édition, j'ai cru devoir donnet quelques éclaircisjimens, fur la maniere qui m'a paru la plus propre afitivrc dans cctte hescription. On ne f'attelidra pas a une Description êxacte de tont es les partiet de chaque Plante, VOuvrage en deviendroh trop yolumineux, fans qu'il en refultct cucunc utilité •> d'aiU leurt on peut fe fatisfaire a eet éeatd dans les Ouvrages des differents Auteurs qui ont écrit fur la Botanique. Je me fuisdonc borné a indiquer dans lesFigures , oudnommet féparément ces porties de chaque Platte, qui la distinguent de toutes celles avec lesqueU les cllc a le plus de rapport. J'ai ausft cru qu'il fcrait fort avantagcux de faire connaitre les CaraStères Génériques et Spécifiques de la Plante taut dans la figttre que dans la Deitrip tion, A eet éaardje filivrai conjtammetit dans eet Ouvrage la 15e éditionwcAV.011 & linnc; Systema vegetabilium, qua: est recognitionis a murray inftituts, teroa procuratft ■ C. II. persoon Gotting. Ao. 1797. Ceux qui\etudientla Botanique, faifirontplus factlement au moven de eet Ouvrage les Noms et les Caraclèrcs de toutes les Plantes indigènee qu'ilt trouvêront. J'ajouterai aux Noms Uallandais et Francais, les Noms Latins, tels quenuïk* ray les donne. , . , Ouolque les raifons que je viens d'alliguer m'eusfent fait déjtrer de m en tentr Jtrictc ment au Caraclèrcs Géuc'riqucs et Spécifiques, tels qtt'ils Je trouvent dans 1'Ouvrage cué, j'ai cru qu'il ferait intéresfant d'y joiudre cc que chaque plante offre de particulier dant le Port, la Fis ure etc. qui lui convient a elle feule et dont le Profesfenr murray, n'a pas fait mantion, oun'apas parld asfez éxactementdans faDescription. Jetachcrat ausft de metre h propt, ce que les autres Botanistes ont publié fur les Caratïèresparttcu* iiers a chaque Plante! je V indiquer ai dans le desfein de la Plante, et j'y ajouteratdanslit Description les éclair■cisfemens necesfaires. Lorsque quelques parties de la FruBificatiM d'une Plante rausde r0us teile 011 tclle Clasfc, dans tel ou tel Ordre deLiüKé, ferontdtffi' ciles a dislingacï, je les ferai desfiner de grandeür naturelle, eumemejhr une plus grandt échclle. Mais je tachcrai Jur tont de donner la Figure dü Fruit et de la Scmence de chaque Plante, ce qui manque dans la plupart des Figurcspubliéesjusqu'ici. Les connaisfeurs fentiront cepandant, combicn il fera diftcile d'atteindre ce bht a l'égard de nos Planter indigèncs, [et je m'csfv.rc de leur indulgence lorsque je n'aurai pas entterement reusji dans tette entreprife pénible. Comme une Flora Batava doit furtout fervir a l'utilité du Peuple Batave, tl est naturel euelle foit ecrite dans la Languc du Fays, afin d'exciter d'autant plus dl'étude de la Botanique ceux, aux qucls la Langue Latine n'estpas familiere, et de leur facihterles moyens de f'y Hvres. Ouand aux termes techniques jeme ferviraipHnctpalementde latradticltott 4 Jen a donnéTn. de gorter dans fa Doétrine fur la Botanique (leer der plantkunde rite Deel Amfl:. 1782.) j' espcrequelesLctteurs , furtout ceux aux quels les Noms Latins font familiers, ne feront pas choqv.és, f'ils trouvent quelques Dénominations durs ou étrangéret dans les cours de eet Ouvrr.ge. On traduit dijficilement les termes techniques et fur tont ceux de la Botanique, et cecte difficulté meme fervira d'exeufe. _ .... Afin de rendre eet Ouvrage d'autant plus ulile a mes Conctloijens , je voildrats éviter (autant qu'il me fera posfibW) la confufton qui ndit chdqne pas des differents Noms que portent nos Plantes indigèncs. Les Noms des Plantes connuë» et les plus ufitces varteiit dans nos différentes Provinees, et il en rdfulte qu'il est difficile d'imliquer par le Aont feul, quelie est la Plante dont il fagit. II fcrait fort a defircr, que chaque Plante tndigène n'cut qa'tin feul Nom Hollandais dans touie la Republique; Qtie d errettrs ne Dréviendrait ou par la ! et combicn ne ferait pas facile alors , de faire coiuiattre les Plantes nnilibles, d'indiquer l'utilité des autres. 11 manque a cel égard a notre Natto» une Langue générale, au moyen de la quclle on peut fe faire comprendre d uu chacun , et nous fommes"privés de toutes les fuites falutaires qui naïsfent de l avantage de pouyoir communiquer a d'autrc nos decouvertcs, nos opinions et nos connotsjanjes jur ces eb/ets. Pour parvenir a cette fin défirable, je ne me Jervirai que d un Nom Hollandais pour chaaue Plante, placé en Caractères Italiques auhaut de la Page tmmédiatement tous le Nom La tin, espérant que par ce moyen, ilpuisfeetregéntralementadopté Comme il est cependant de la plus haute utilité de connaitre les différentes Dénominations, fous les quelles une Plante est connuë dans les différentes contreésde notre Republique, j'ai desjein de les prefenter, mais en les placant comme des Sumoms a lafuite. des Noms Allemandset Anglais, on trouvera les Noms Francais dans cette traduSion. Ce aui rend la Flora d'un Paysprincipalimtnt iniéresfmt*, c'est! mücation ixatje/a  Lieu Natal de chaque Plante. N&xs avons reüni dans eet Ouvrage tont ce qt'ie D. be korter a dit Jur cc fujet dans la Flora VII provintiarum , et ce que le celebre ProfesJ'eur S. ]. van ceuns qu'une mort prematurée a trop tót enlevé aux Jciences , a ajouté dans le Spicibgium Jur eet Ourragc, et qui est le fruit foit de leurs obfervations propres, fait de ceelles des Botanistes anterieurs, foit de ce que d'autres Botanist es leur ont communiqué. Nous ayons méme pui ft! de nouvelles richesfes dans les additions que nous tvons trouyéesdans les maniijcrits de l'estimable et excellent van geuns.- elles renferment la détermination des endroits ou naïfent plujieurs Plantes; et qui etait inconnuë ts J3. de gorter, mais meme plujieurs autres particularités en des améliorations pour In Fiom Batava, Ces additions m'ont été généreujement et amicalement communiqué par Je KespeSlc.ble et LMgne Pere du D-efuniï, Profesfev.r en Medecine et Botanique aUtrecht. Au reste j'oj'e me flatter que les Botdnistes Hollandais voudront bienm'aider a completer les remarques que j'ai fait es dans une courfe Botanique dans cette Republique, fur les Lieux au croisjent nos Plantes indigènes ,je les invite a vouloir me communiquer tout cs jui poura contribucr a perfeFH&nner la Flora. Je donnerai dans chaque Cahier une liste des Planter, qui paraitront dans le Cahier fuiyant, ajin de donner occafion a chacun de mefaire pasfer les obfervations qu'it defirerait de me communiquer fur ces Plantes, asfez a temi pour que j'en puisfe faire tifage. Je ferai ausfi tres charmé d'apprendre les Dénominations Hollandaifes, fout iesquelles ces Plantes'font particulièrement connuë dans certains endroits de notrc Pays , tt qui n'ont pas été indiquées par de gorter, oud''autres Botanistes ; En indiquant dans quel Lieu une Plante croit naturellement, II faut disiinguer fi elle crait abondance, oii fi on ne l'y trouve que peu. Je me feryirai du figne f pour indiquer le Lieu ou je fats qu'une Plante fe trouve abondammant, et je nommerai ces Lieux premiers. Je prie encore les Botanistes, qui me feront parvcnir leurs- obfervations, de fe fer* yir de cette légere marqué pour la méme fin; Pour le reste je ne me feryirai quedes figrer qui font en ufage cfiez tous les Botanistes ; favoir Q pour les Plantes Annuelles , $ pour les Bisannueties- ou Plantes qui durent deux ans, 2\. pour les Perennes, etlj pour iet Arbrisfeaux. Je crois nécesfaire de rappeller ici, ce qu'il est dit dans- le prospc&us, qu'il est imferftble de fuivre dans- la Liyraifon des-Planches 1'OrtlrC, fuiyant lequel les Plantes font TStgées chez LiNNé, L'édition éprouverail trop de retard, et d'ailleur il faut fe ferVir de l'occafion felon le tems ou les Plantes fleurisfent: ausfi les Editeurs des Figuresdes Plantes n'ont ils jamais pii fuivre d'Ordre Syslémaüque. L'édition une fois achevée e/taque Posfesfeur poura aifement clasfer let Plantes d'après leSystéme de 7.lNNé ou d'a-pres lesOrdresNaturelsdeeet Auteur;pour eetêffet j'ajouteraia chaquePlante 1'OrdreNaturel et le Numero de l'Ordre auquel il appartient. On ne négligéra rien pour rendre eet Ouvrage ausfi complet qu'il fepuisfe, et de donner dei Figures et une Description exaBe de toutes les Plantes indigènes, foit deja cottnuis., foit de celles qu'on decouvrira encore ; on He trouvera cepandant ici d'autre Plantes, que celles dont le Sol Natal peut éxaStement ctre determiné, et juiqu'a prefent on ne donnera dans la Clasfe des Cryptogames des Figures que des Fougercs. La fimplc fC-onnoisfance des Plantes et de leur Sol Natal ferait cepandant depeucTutilité, fi 011 u'indiq'ttait en^neme tems leur ufage. -C'est juste titre, que le celebre S. j. van geuns f' est plaint dans fon exellent memolre qui a remporlé le prix fur la questien: quels font les objeecs, concernanc 1'Histoire Naturelle de notre Pays qui font encore a de(ouvrir?((0 qu'on ne trouve rien furce fujet dans plujieurs Flores, ni dans celle de notréPays. Je youdrais donc fuppler autant qu'il me fcra posfible a ce qu'il y a de deffeclueux a eet igard dans nos Fïores* Bataves. Les Propriètés et les Vertus Medicales des- Plantes feront tirées des meilleurs OuvrageS; et des plus recus furlamatièreMédicale. Peu ver fi mot méme dans la Médécine et ignorant les termes de eet art, j''ai Jollicilé pour cette partie de l'Ouvrage, le fecours de quelques Medecins eclaires. Je m'appliquerai Jurtout e faire connaiire ausfi complettemcnt qu'il me Jerra posfible l'ufage Oeconotnique des Plantes el je confulterai la desfus les Auteurs, qui fe fout appliqués a.la recherche de eet objet. Je citerai a chaque fois l'Auteur qui m aura fourni des lumieres, et a la fin de eet Ouvrage je donnerai une liste de tous les Auteurs, et des Ouvrages que j'aurai confulié. II n'est pas pofible de le faire a Liyraifon des diff'erents Cahiers, puis qu'il m'est encore inconnu quels font les Auteurs dont je devrais meJervir pour compoj'er eet Ouvrage. Je tn'attaclurai en tout a la brièveté, afin que la De• scription et les Citationsne remplis'fent qu'une Page pour chaque Plante. La Liyraifon des Cahiers fe fera avec laplus grande promptitude, et c'est uniquement O un voyage Oeconotnique que j'ai fait cette année avec le Ministredel'Oeconomie Nationale, et qui a duré quatre mois; qu'il faut attribucr le retardqu'aeprouvél'imprcsfton du premier Cahier, Apréfant que je fui determiné fur la maniere de diriger eet Ouvra* ge, on le cotiiitiaera plus vite et avec moins de peine. Je recevrai toujours avec plaiftr les refiexions et les améliorations , que les Amateurs et 'les Savants voudront me commu* niquer; et en ferai ufage avec reconnaisfance. (a') Daus les memoires de Ja Socièté de» Sciences de Haarlem Tom. XXVI. 238—247«  NAAMLYST PER INTEKENAREN OP HET WERK FLORA BATAVAy Sn Quarto en in O&avo Formaat. A. Beek (Hendr. van der) tc Rotter¬ dam, 4:0. 'jilfche (Mr. F. G.) in den Haag , Beets Q. J.) Boekhandelaar tc 4to. Haarlem, 8vo. <4merongen (G.G.Taets van) van Benthem (S. van) Boekhandelaar Oud Ameliswaerd, te Utrecht, te. Middelburg, 8vo. 8vo. Berlekom (Bardanis van) Prafti- Jndrea (E. W.) Apothecar te zeerend Advocaat te Middel- Amfterdam, 8vo. burg, 4to, jAugustini (J. L.) Boekhandelaar Beijer (A.de) te Nymegen, 8vo. te Haarlem, 810. Beynon CE. H.) te Utrecht, 4:0. «<*r/^/^(Dom0teMannheim,4to. Bicker (L) Med. Dodor en Di- jfylva (Baronesfe van) geb. van re&eur van het Bataafsch Ge- Brakel, in den Haag, 8vo. noodfchap te Rotterdam, 8vo. Bikker (J. B.) te Amfterdam, 4to. B, Blikman CHendr.) te Amfterdam , 4to. X: (F.) tc Vianen, Svo. Blusfée en Zoon CA.) Boekhande- Bacot (Mr. G. J. G.) te Gronin- laars te Dordrecht, katoen 8vo. g«n, 4to. Blydejieyn CL) te Utrecht, 4to. Bakker (B. de) te Amfterdam, 4to. Boellaar dte Gorkum, 4to. J&^r«^r/CVV.P.)teHaarlem,4to. £om Hoogleeraar teAmftej- Barncveld (W. van) te Amfter- dam, 8vo. datn,4to. Bonté Boekhandelaar te Dor- 2?«M«/v»f/4(L,)te Groningen,4to. d'recht, Svo.  naamlyst dïs. intekenaren, BoozaardiCï te Amfterdam, 4to. Cramer^CHendr:) Apothecar te Moreel fMevr de Wed. Willem) Utrecht. 8vo. * te Amfterdam , 4to. Cremer CGoswin) Predikant te nntrrkoter CP.) te Monnikendam. Vianen- 4to. £^Z % velm. Cytoeer CWed:) Boekhandel, te BrendeJQJ Boekhandelaar inden Leyden. Svo. Haag, 410 en 8vo. JBresfer CJ.J.) voor deszei & Lees- collegieteMiddelburg,4toen8o Brillenburg CP.) Med. Doctor te w^fm^/0. ' Schiedam , 410. DmW CJacob) te Amfterdam, 4to. B renen de Gr*ef (G. L. K. K. r» * -v van) te Amfterdam, 4to. Deutzvan ^sfendelft (A. A.) 4»,, CWea. EO . c— ^ - £ 4,o. , j5»///i«CJ.™n)Heel-en Vroed- Dorp CJ. P. van) Med. Stud. te meester te Poorttegaal, 4t°- Leyden. 4to. Kmrk CM T ) Med. Doft. Stads Dries en Zoon (C. v. d.) Boekh. Phyficus fc Archiater te Gro- te Rotterdam. 8vo SÏT 4to. Drunen (Johan Jacob van) Prof. mngcu, 4«.u. en preüikant by de Hervormen de Gemeente in den Bosch. 4W, Cahait en Zoon CG. M.) Boek- e. handelaars re Leeuwaarden. 8vo. Campen Cde Stad) 4to. Eden Bz. CJanjan) te Amfter- ^frrcK^ ,XT^Pte— te Ivo. ' E^^' 4* „ . . Certon CH. A.) Predikant in de Endt CPieter) te Zaandam. 8vo. Waalfche Gemeente te Rotter-1 Er kelens (F.V.~) te Amfterdam. 8 vo. dam. 4to. Esters te Dordrecht. 8vo. Chalmot CJ. A. de) te Campen. 4to. Eyndhovm cA> van) te Amfter- Cleefen Zoon CJ. van) Boekhande- dam 4t0# laars in den Haag. 4to. £ys ^ H n,A, van)geb. Ortt. Clement CF.) Boekhandelaar te K Amfterdam. 8vo. Zwoll. 410. £wfT.N. van) te Amfterdam. 8 vo. Clerx CJ. G.) Med. Doftor buiten Amfterdam- 8vo. f. Ceyy» ter Brugge (J-') Med. Doft. cc>:) fó Rotterdam. 8vo, Doft. te Naarden. 4to. V«ecnt. cvo.  NAAMLYST der INTEKENAREN". s Franx (GO Boekhandelaar te Hasfelaar , geb. Kooy CN ) int Enkhuizen. 8vo. Rio Berbice. 4to. Fremery (N. C. de) Prof. Med. Hasfelt, geb. Wolters (Theo* en Chemis te Utr. 8vo: dora van) te Delft. 4to. Hasfelt CJ. C. van) te Arn- G. hem. 8vo. Heeckeren CD. van) tot de Cloe* i Gallé, geb. Beeldfnyder CS. C.) fe in den Haag. 4to. te 's Bosch. 4to. Helmolt CMr. J.) te Haarlem. 410^ 1 Gartman CH.) Boekhandelaar te Henmrt c ) Hoogleeraar te UtAmfterdam. 4to. recbti 8v0> Gelder cA. H. van) Leeraar on- H (r van der;) Boekhandelaar der de Doopsgezinden te Am- te Amfterdam. 410 fterdam, 8vo. IT. , , , ., ^ ' , Tr , ta Hmloopen CDirk van) AlgemeeGeuns CM. van) Hoogleeraar te ne penningmeester der BataafUtrecht. 4to. fcne Maatfchappy tot Nut van 1 Geuns cDebora Jofina van) te v jllgemeen, te Amfterd 4to. Utrecht. 8vo. >t Hom (Casparus) te Utrecht. 8vo. i Gildemeester CL P.) te Amfter- Hofaede cc w. Ellents) te Aldam. 410 en 8vo. fe'n 4t0_ Pêp ve/i„, 1 Goes CM. van der) in den Haag. 4to. Hoitrop CW.) Boekhandelaar tc 1 Goefin Verhaegke CP. F. de) Amfterdam. 4to. Boekh. te Gend. 410 en 8vo. Hofe^ geb# vm je p0n cM. A>> 1 Goll van Frankenftein Cjoh.) te jn den Haag. 4tr>. Amfterdam. 4to. Hortus Medicus Amfieladamen* (Graaf CS. W. van de) te Wa- fts. 4to. geningen. 8vo. Hubbart geb. van de Velde CJO' ( Graaf CW. D. V. de) Apothe- hanna Maria) 8vo. car te Enkhuizen. 8vo. Rurck ^H> p< van) teyianec. 8vok (Grangé CA.) Boekhandelaar te Antwerpen. 4to. ( Groleman, CW.) Apothecar te Utrecht. 8vo. Jacobfon (G, J.) in den Haag. 4to, ( Greot CJ. de) te Amfterdam. 8vo. i Groot en Zoon CWed. J. de) K. Boekhandel, te Delft. 8vo. ^ , , -> _ . j ^. . Kasteel CT. van) Boekhandel, te !G»/^KTk.) te Amfterdam. 4to. Ag;"érwyk. 4ro en 8to. „ Keel CWed. W. A.) Boekh. te Middelburg. 4to en 8vo. Haak en Comp. Boekhandelaars Keer cJ ) Capitein by de Bataaf. te Leyden. 4to cn 8vo. fche Infanterie, 8vo. Haas CH. de) Boekhandelaar te I Kemper CMr. Ti. Th.) Secretaris Dordrecht. 4to. | te Ouder-Amftel, 8vo. Hake CC. R.) Boekhandelaar te Kolk, CH. W. v. d.) Med. Doft. Rotterdam. 4to. en 8vo. te Leeuwaarden. 8vo. , Harling CH.) Apotliecar te Ut- Kaning CD.) Boekhandelaar tt iccnt, 8vo. Goss. 4to en 8vo. * a  4 NAAMLYST DE* INTEKENAREN. Konynenburg CJ.) te Amfter- Muekn CB. J. C. van der) te dam. 4to. Amfterdam, 8vo. Kops CW. P.) te Haarlem. 4to. Muekn (C. E. van der) te Ara-. fterdam, 8vo. Li Muilman CP.) te Amfterdam. 410. Munk CHcndrik) te Amfterd. 410, JLaar CA. v. d.) Advocaat te Rotterdam. 8vo. jt. Lammens CA. F.) te Gend. 4to. Lees-Gezeljchaptot Nut en Ver- Nahuis (Mr. P. €.) te Amfter- maak te Delft. ^to. dam. 4W. Leeuwejïein CWed. J. C.) Boek- Noort (W. J, van) te Ley- handel. in den Haag. 8vo. den, 4to. Liender CJoh. van) Apothecar te Nyhoff (P."i Boekbandelaar te Utrecht, 8vo. Arnhem. 4to. en 8vo. Loopik CM. van) Boekhandelaar Nyhoff en Zoon (Wed. J.) Boekte Maasfluis, 8vo. handelaars te Arnhem. 4tó. Loosjes Pz. CA.) Boekhandelaar en 8vo■ te Haarlem. 4to. en 8vo. Luchtmans CS & J. Boekh. te Leyden. 4to en 3vo. , . Tr T ... T ,n „ . Oltvter (G. van) m den Haag. 1x0. ,Luitjes, ƒ2. CP. G.) Parmac: / ' "** n Cand: te Dordrecht. 8vo. Ooms (Joh.) Boekhandelaar te 7 „ ^ „ Middelburg. 4to. Lynden van Hemmen CF. G. Baion van) te Hemmen. 4:o. Oost er (M.) te Laufanne. 4to. Oordt (G. van) Predikant té j^fv Haarlem. 8vo. Ortt (Ba-lthazar) te Amfter- MachOrro cSalomon) te Amfter- dam' 8J°- dam. 4to. 0wr (Hk- Jacob) te Amfter- • j 'rr^ k ~\ t 1. dam. 8vo. Mamveld CG. A. van) Lt. by de CavaUery. 8vo. Or// v«« Nyenrode geb. Tiy- „ ,.. . . , tama (Margar.) te Amfter- £3ar urn CM. van) A L. M. Phi- _>„_. „,, b y lof & Med. Dod. Diredeur „,™'TT . . , TT van de Phyf en Natural. Ka- OsCfi.}. J. van) m den Haag. 4to. binetten en Bibliothecaris van Osch (H. van) Boekhandelaar ts "Feylers Mufeum , Secretaris Middelburg. 8vo. van de Bataaffche Maatfchap- Oakerke CL. van) te Haarlem. 8vo. pyder Wetenlchappen te Haar- „ , , /Tr. Tr lem, Lid van verfcheiden ge- Overbeek (Vincent) te Haarleerde Genoodfchappen. 4to. > lem- Bv0- Mettenbrinck (H. Mey) te Am- Overjhis (F.) voor een Leeïgtf- . fterdam 4to. zelfcha? tc Goes' 4»>. jdettènbrinck Q. B.) Boekhande- p laar te Amfterdam. 8vo. Meijer CJofeph de jonge) te Am- Palier en Zoon (H.) Boekhan- fterdam. 8vo. del. te 's Bosch" 410 en 8vo. Moeleman Junior CJ, H,) Boekh. Paufy (Jean) tc Amfterdam. 410. te Arnhem. 4to» Pap. velin,  Tkhée (J.) Apothecar te Rotter- Schroef (J. van derj Boekhanden dam. 4to. laar te Utrecht. 8vo. Slich (C. van) Boekhandelaar te R. Leeuwarden. 8vo. Smit (J. WJ Boekhandelaar te R. (A. v.) te Vianeh. 4to. Amfterdam. 4to. Raad van Binnenlandfche Zaa- Spaan (Agatha van) te Rotter- ken , 33 exempl. 410- Pap dam. 4to. velin. Staring van de WildenborchCK. Jteinwardt (C. G. C.) Profésfor C. W.> te Zutphen. 8vo. te Harderwyk. 4to. Steyn Med. Doft. ea Reitz (Mr. A.) Praftiz. Advo- Vroedmeester in den Haag. 4to. caat te Middelburg. 4:0. Sweben (H.) Boekhandelaar te Reitz (D. A.) tc Utrecht. 8vo. Schiedam. 8vo. Rendorp (Pieter) te Utrecht. 8vo. Swellengrebel (Mr. ) in dea Êendorp CWillem) te Amfter- Haag. 4to. dam. 4to. É.e^ers (H.) Apothecar te Gro- T. ningén. 4to Robbé (F. P.) ^faard^en 7^ (Mr. J. H.) te Wagenln- Rentmeester van t Eilana Der Ito Schellingen, Griend en envi- J> \ ? , . „ , ions 4to Terfmtiten (H.) te Amfterdam. Roek O B.) Solliciteur te Am- en 8v°" _ fterdam en Procureur voor di- Tervten en Zoon CWed. J. vanj verfe buiten Gerechten. 3vo. Boekhandelaars te Utrecht. 4to Roest (T. van der) V. D. M. te en 8v0; Haarlem Thiemé (H. C. A.) Boekhandelaat „ , „ 0„„ te Zutphen. 4toen8vd. Rogge CA.) te Zaandam. 8vo. * ^_ „ êê „ . „ . . . . tB iThierryi]') en C. Menftng Boek- Romar (D.) Boekhandelaar te VndeVars in den Haagë 8vo. Franeker 4to en 8,0. Boekhandelaar te ROmmnkel CMr. J.) te Ley- 8v0. - £ (Sm-Henr.) Med. Doe- - «jfj* > T"> * Gï°" tor te Amfterdam 4to. mugcu. ^ ,T „ w . _,~ rf„ 7V7«y/ van Zerooskerken, geb. a Roy (J. P.) te Amfterdam. 4to. ' (Meyr_ de W'J_ yan) Jtjtr/tf/ (Petronella Jacoba van) te te Tjtrecht. 4to. Utrecht. 8vo. Tieboel (Jacobus) Med. Doft. te Amfterdam. 4to. S' Tiffelen (J. van) Boekhandelaar tc Leydcn. 4to. Eaar fD. du) Bockhandelaar te Leyden. 4to en 8vo. Scheurleer (B) Boekhandelaar in v- den Haag 4to cn 8vo. Schonk (T. P.) te Naarden. 4*o. Vahl (M.) Profésfor te CopenhaSchonr (Mr. J, II.) - voormaals gen. 4to. PenGonaris der ftad Middel- Valckenier CErven) Boekhands- bar*. 4tg. ' laars te Campen 4to. NAAMLYST Sis. INTEKENAREN; g  6 NAAMLYST de& INTEKENAREN. Verkade (P.) Secretaris te Vlaar- WestrenenvanThemaat (P. van) dingen. 4to. te Utrecht. 4to. Verkerk (L. C.) te Utrecht. 8vo. Wichers (Mr. G. J.) Oud Gou- Vermande (J. L.J Apothecar te verneur Generaal van Suriname Alkmaar. 4to. te Vreeswyk op de Wiers. 4to. Vermande en Zoonen L. ) Boek- Wild en Altheer Boekhandelaars handelaars te Hoorn. 8vo. te Utrecht. 4to en 8vo. Visweg (J. C.) Boekhandelaar te Willink CJ. A ) te Amfterd. 8vo Nymegen. 8vo. Wintgens CJ.P.A.) Predikant te Vis (D.) Boekhandelaar te Rot- Vianen. 4to. terdam. 4to. Winter (_ ) Boekhandelaar te Au- Visch (Justus) Boekhandelaar te riek. 8vo. Utrecht. 4to en 8vo. Winter CA. P. de) Boekhanden Vlist (D. van der) te Vianen. 8vo. laar te Middelburg, 8vo. VugetCB.) Predikant te Roon.4to. Wolf CW. F. de) Med. Doftor Voorhelm Schneevoogd (George) te Lochem. 8vo. te Haarlem. 4to. Wolterbeek CJ. J.) Med. Doftor Vorsterman van Oijen (A) Oud & Med- Academicus te Ut- Ritmeester van een compag- recht. 4to. nie Curasfiers in Holl. Dienst, Wolthers CH.) Med. Stud. te Lid van de Keizerl. Oecon. Groningen. 4to. Maatfch. van St. Petersburg, fy-yk Junior r]. van) te Schie- te Weenen in Oostenryk. 4to. dam 8vo. Vfi (J. de) Boekhandelaar te JVynants CAbraham) te Haar- Zwoll. 4to. iem. «vo. Vries (C. de) te Haarlem. 8vo. jfTynantt CWed. J. P.) Boekhan- Vries (Mr. T. de) Advocaat en laar in den Haag. 4to en 8vo. Notaris te Edam. 4to. Y. W. tt- t j>-nn.ji *~zerworst C W. van) Boekhande» JVal (J. v. d.) Boekhandelaar te laar te rjtrecht. 4to Gorkum. 8vo. T Walré (J. v.) Boekhandelaar te jj. Haarlem. 8vo. Warin ( ) geb. Ortt, te Am- zanders CMr. C. Ch.) in dei» fterdam. 8vo. Haa t0< Washington (D.) te Delft. «vo.  L Y S T dêr 'PLANTEN, Afgebeeld en Befchreeven in Deel I. der Flora Batava, op elkander volgende naar derzelver Uitgaven. In het Voorbericht van Deel 11. zal men de reden vinden, waarom fommige Planten in de vier eerfle Uitgaven op deze Lyst een anderen Nederduitfchen Naam gekregen hebben. "\ EERSTE UITGAVE. i. Veronica Chamredrys. GamanderlynEerenprys. Clasfe van hum. U. a. Menyanthes trifoliata. DriebladigeRuig-Bloem. — V. 3. Anagallis arvenfis. Akker Basterd-Muur. — V. 4. Lychnis Flos cuculi. Koekoeksbloemige Lychnis. — X. 5. Caltha palultris. Water Boter-Bloem. ——> — XIII. TWEEDE UITGAVE. « 6. Convallaria majalis. May Dal - kruid. — VI. 7. Epilobium anguftifolium. Smalbladige Basterd- Wederik. — VUT. 8. Erica Tetralix. Dop Heide. — VIII. 9. Oxalis Acetofella. Gewoone Klaver-Zuring — X. 10. Viola tricolor. Driekleurige Viool. — XIX. DERDE UITGAVE. 11. Hippuris vulgaris. Gemeene Kattenflaart — !• 12. Hottonia paluftris. Gemeene Water-Violier. — V- 13. Convolvulus arvenfis. Akker Winde. • — V 14. Galanthus nivalis. Gewoone Sneeuw- Bloem. ■— VT. 15. Papaver Argemone. Akker Maankop. — XIÜ. 16. Ajuga reptans. VoortkruipendZenegroen. — XIV. 17. Fumaria bulbofa. Bol Duivenkervel. —XVIf. 18. Ornithopus perpullllus. Kleine Vogelpoot. —xy{- 19. Bellis perennis. Overblyvende Maagdelief. — XIX. :ao. Orchis latifolia. Breedbladig Standelkruid — XX. VIERDE UITGAVE. :2t. Lycopus europanis. Gemeene Wolfspoot. — lias. Valeriana officinalis. Geneeskragtige Valeriaan. ■ — Hf. 133. Lonicera Periclymenum. Gewoone Bosch-winde. — V. ia4. iEthufa Cynapium. Bedwelmende Tuin-fcheer- ling. — V. 125. Adoxa Mofchatellina. Gewoone Muscus-Plant — VIII. :a.6. Ranunculus bulbofus. Knol Ranonkel. — XIII. 227. Cardamine pratenfis. Gemeene Veld-kers. ■ — XV. 128. Erodium(Ge,r)cicuta- Fynbladige Reigersbek. — XVI. rium. '.119. Hieracium Pilofclla. Langhairig Havikskruid. « — XIX. ^30. Urtica dioica. Grote Brandnetel. — XXI.  2 REGISTER. VT.FDE UITGAVE. qt. Verbena officmalis. GeneeskragtigTzerbard.ClasfevanUnm.U. 32. Eriophorum polyftachion. Veelairig Wollegras. — III. 33. (Valium vennn- Geel Wal - Stroo. — IV. 34. Cynoglosfuru officinale. Geneeskragtige Ilonds- tonge. — V. 35. Scandix Pecten. Naalden Kervel. — V. ZESDE UITGA V E. 36. Uyacinthus non fcriptus. Wilde Hyacintk. — VI. 37. Agrimonia Eupatoria. Gemeene Agrimony. — XI. 38. Malva rylvcffcris, Groote Malowe. " . — XVI. 39. Spartium fcoparium. Gewone Brem. — XVII. 40. Tusülago Farfara. Donsagtlg Hoefblad. — XIX. ZEVENDE UITGAVE. 41. r>rómus flerilïs. Schrale Dravik. . — III. 42. Plantago lanceoJata. Smalle Weegbree. — IV. 43. Cerastium arvenfe. Akker Oogentroost. — X. 44. Euphorbia palultris. Moeras Wolfs-melk. — XI. 45. Lepidiuni ruderale. Steen Kers. — XV. ACHTSTE UITGAVE. 46. Genm urbanum. Gemeen Nagelkruid. — XII. 47. Sifymbrium Sophia, Sophie Water - Kers. — XV. 48. Geranium robertianunï. Stinkende Oijevaarsbek. — XVI. 49. Ervum hirfutum. Ruige Linze. —XVII. 50. Chryi'anthemum Leucan- Witte Ganzen-Bloem. —XIX. themuav. NEGENDE UITGAVE. 51. Poa annua. Klein Beemd - gras. — III. 52. Potamogeton compresfum. PlatgefteeldFonteinkruid. — IV. 53. Samolus Valerandi. Rondbladige Water- Punge. — V. 54. Chenopodium rubrum. Rode Ganzen-voet. — V. 55. Stellaria graminea. Grasaartige Stern-Muur. — X. TIENDE UITGAVE. 56. Nymphrca lutca. Geele Plompen. — XIII. 57. Teiicrium Scorodonia. Wilde-Salie Gamander. — XIV. 5'ó. Trifolium arvenfe. Hazen Klaver. —XVII. 59. Centaurea Jacca. Droge Centaurie. — XIX. 60. Asplenium Ruta muraria. Steen-Ruite Miltkruid. -XXIV.  REGISTER. '3 ELFDE UITGAVE. <6i. Aira cespitofa. VeenWindhalm. ClasfevanLhm.l]]. I62. Hydrocotyle vulgaris. Gemeene Water Navel. — V. (63. Parnasfia paluftris. Moerasfig Pamas-Kruid. — V. 04. Rumex Acetofella. Schaaps Zuring. — VI. ;£>5. Sedum acre. Scherp Huislook. — X. T W A AL F'D E UITGAVE. [66. Potentilla reptans. ., Kruipende Ganferik. — XII. [67. Thymus Serpyllum. "' ' Veld Thym. —— — XIV. !68. Thlaspi arvenfe. m Akker Tas-Kers. — XV. 169. Sonchus arvenfis. "' Akker Melk-Distel. — XiX. ;7o. Erigeron canadenfe. Canadafche Fynftraal. — XlX. D'ER TIENDE UITGAVE. Verbascum nigrum. Zwarte Toorts. —— — V. •72, Euonymus europasus. Gemeene KardinaalsBluts. > — V. 173. Myofofus minimus. Gras Muizen-ftaart. — V. 174. Triglochin paluftre. Moeras Zoutgras — VI. ■75. Polygonum amphibium. Tweeflagtige Duizendknoop. ■ — VHf. ■76. Ranunculus Ficaria. Speenkruid Ranonkel. • — Xül. J77. Prunella vulgaris. Gemeene Brtmelle. — XIV. ;7S. Eupatorium cannabinum. plennip -bladig Leverkruid. — XiX. ■79. Oplirys ovata. Eyrond Tweeblad. • — XX. ifto. Salix alba. Witte Wilg. — XXII.  4 L Y S T der PLANTEN, In dit Deel voorkomende, gerangfchikt volgens het Stelfel van Linnaus. Nommers der Planten. velgens derzelver Uitgaven. I Clasfit. Monandria. Eénmannigen. Hippuris vulgaris. Gemeene Katten ft aart. II. II Clasfis. Diandria. Tweemannigen. Veronica Chamsdrys. Gamander Eerenprys. I. Verbena officinalis. Geneeskragtig Tzerhard. 31. . Lycopus europasus. Gemeene Wolfspoot. 21. III Clasfis. Triandria. Driemannigen. Valeriana officinalis. Geneeskragtige Valeriaan. — 22. Eriophorum polyftachion. Veelairig Wollegras. 32- ' Aira cespitofa. Veen Windhalm 01. Poa annua. Klein Beemdgras. 5*'• Eromus fterilisl Schrale Dravik. 4i. IV Clas/is Tetrandria. Fiermannigen. Gnlium verum. Geel Walflroo. 33- Plantago lanceolata. Smalle Weegbree. 42. Potamogeton compresfum. Platgejïeeld Fonteinkruid. — 5a. V Clasfis. Pentandria. ■ Fyfmannigen. Cynoglosfum officinale. Geneeskragtige Hondstonge. 34. Menyantlies trifoliata. Driebladige Ruigbloem. 2. Hottonia paluftris. Gemeene Water- Violier. 12. Anagallis arvenfis. Akker Basterd-Muur. — — 3- Convolvulus arvenfis. Akker Winde. 13- Samolus Valerandi. Rondbladige Water -Punge. —53. Lonicera Periclymenum. Gewone Bosch-Winde. —— 2.3» Verbascum nigrum. Zwarte Toorts. — 71- Enonymus europauis. Gemeene Kardinaals- Muts. — 72. Chenopodium rubrum. Rode Ganzen-voet. 54* Hydrocotyle vulgaris. Gemeene Water- Navel. 62. jEthufa Cynapiutn. Bedwelmende Tu'infcheerïïng. — 24- Scandix Petten. Naalden Kervel. 35* Parnnsfia paluftris. MoerasfigParnas-Kruid. 63. Myolurus minimus. Gras Muizen-ftaart. — 73-  REGISTER. $ VI Clasfis. Hexandria. Zesmannigen. \ Galanthus niyalis. Gewone Sneeuw-Bloem. 14. I Convallaria majalis. May Dalkrmd — 6. . Hyacinthus non fcriptus. Wilde Hyaanth. 36. Rumex Acetofella. Schnaps Zuring. 64. Triglochin paluftre. Moeras Zoutgras 74- VIII. Clasfis. OSandria. Agtmannigen. . Epilobimn angustifolium. Smalbladige Basterd-Wederik- 7. Erica Tetralix DoP IIe,de- Polygonum amphibium. Tweejlagtige Duizend-knoop- - 75. Adola MofchatcUina. Gewone Muskus - Plant. 25. X Clasfis. Decandria. Ttenmarmigen. Stellaria graminea. Grasaartige Stern-Muur. 5$. ■Scdumacre. Scherp Hutslook. — 65. , Oxalis Acetofella. Gewone Klaver -Zuring^ 9- Lvchnis Flos cnculi. Koekoeksbloemtge Lychnis. 4- Cerastium arvenfe. Akker Oogentroost. 43- XI. Clasfis. Dodecandria. Twaalfmansigen. • Agrimonia Eupatoria. Gemeene Agrirwny. 37- :' Eüphorbia paluftris. Moeras Wolfs-melk. 44- XII Clasfis. Icofandria. Twintigmannigen. Potentilla reptans. Kruipende Ganzerik, — 66. Geum urbanum. Gemeen Nagelkruid. 4"- XIII Clasfis. Poljandria. Veeltnannigen. Papaver Argemone. Akker Maankop. r|. Nyraptnca 'lutea. Geele Plompen — 56. Ranunculus Ficaria. ^peen-kruid Ranonkel. 7O. Ranunculus bulbofus. Knol Ranonkel — aö. , Caltba paluftris. ^ater Boterbloem. 5- XIV Clasfis. Didynamia. Tweemagtigen. Aiilga reptans . Voortkruipend Zenegroen. — 16. u Teaftium Scoródonia. Wilde-Salie Gamander. 57- ThySus Serpyllum. Veld Thym — 07. Prunella vulgaris. G««* 2?/w//*. 77* Nommèrs der Planten volgens dérzelver Uitgave.  6 REGISTER. XV Clasfis. Tetradynamia. Viermagtigen. CC Lepidium ruderale. Steen Kers. - 45. Thlaspi arvenfe. Akker Tas'Kers. 68. SI Cardamine pratenfis. Gemeene Veld-Kers. 27. r§ Sifymbrium Sophia. Sophie Water-Kers. — 47- XVI. Clasfis. Monadelphia. Eénbroederlyken. fa Erodium(Ger«»/»»»)cicutarium. Fynbladige Reigersbek. 28. Geranium robertianum. Stinkende Oijevaarsbek. 48. Malva fylvestris. Grote Malowe. 38, XVII. Clasfis. Diadelphia. Tn'eebroederlyken. ft- Fumaria bulbofa. Bol Duivenkervel. 17. C 3 Spartium fcoparium. Gewone Brem. 39- É.ractêa;) lanceolêes obtufes. d. Variétés. Plus petite et a Feuilles larges. CroIt. Dans les Pairies fablonneux, et dansles endroits ombragé's. | Dans le Bois dc Haarlem f de la Haye f dans les Bois et aux environs d'utrecht f — dans la cidevantFRisE,alahautSYPELprésd Starti-Kratifc Engelsch. Vervain. Neder duitfche Bynaam. Yzer-kruid; Bloeit July en Augustus. 0i  VERBENA Officinalis. Ver veine officinale. Pharm. Verbenae Herba. Memand. Gemeiner Eifen-hart, Eifen-kraut, Stabl-kraur. Anglais. Vervain. Fleurit En Ju Met et Aoüt. 0 DlANDRIE MONOGYNÏE. Ord. Nat. linn. xl. Perfonées. Caractères Génériques Corolle infundibuliforrne, ou en entonv noir inéaale , courbe; a. (longitudinalement et trés agrandie.) b. Le Calic'e est a 5 dents, dont une plus eourte que les autres, etcoiïrmetronquée Cm _ Etamines au nombre de 2 ou de 4. Semences au nombre de a ou de 4 , nues. Caractères Spécifiques. Tetrandrique d. — Epis filiformes pa- jviciries. — Feuilles decoupées profondément en plusieurs parties Tige folitaire. Des 4 Etamines indiquies par la lettre d, 2 font plus longues que les autres; c'est pourquoi quelques Botanistes ont range cette Plante, dans la XIFe. Clasfe de Linné, favoir, dans la Didynamie-Gymnosperme. La femence est ovale, fort agrandie verse, et reprifentèc deszcêtés versf.LaTigefélevejusqiialahauteur de i§ a zpieds. Croït Le long des chemins et des-hayes; et dans des endroits secs et tSTerreuX D'aprés une obfervation de Miller , il prétend que cette Plante ne s'éloignè jamais d'avantage de plus d'un J de mille d'Angleterre, ou de 6 minutes* des endroits habités; de forte qu'eile pourrait fcryir d mdice du voibna-e de quelque habitation. On trouve cette Plante fur les collines arides voisines de Naarden, ca et la le long des Dunes prés d Harlem et de la Have; fur les remparts d'ÜTRECHï; a Sanddyk pres de Ihiel; le long de la digue présjJe Lienden, Driel, Elden; autour de la maifon dite de Nevel dfis la Bétuve , prés de Nimegue et fleurs. Te 1'ai trouvée en abondance le long d'une digue eutre Arnhem et Zutphen ; comme aussi entre Arnhem et Nimégue ; et sur la digue le long du Lingen dans la Bétuve. (Favrod.) Proprietés. Elle est un peu amere et astringente, mais, vü fon peu d'efficace, on a renonce,. depuis longtems a son ufage en Médecine. Usage Oeconnomique. Matthusciika et Reuss asfurent, que fi nn mèlé de Ia racine de Verveine avec des Concombres, ces dermers rn aouièrent plus dégout et méme ungoüt plus agreable. Cette Plante, Mt Brugmans , est nuiüble au bétail; cependant Linn. asfure, queles moutons la mangent impunément. D'aprés Dambourney elle conticnt quelque principe colorant.   i  L Y C O P U S európrcus. Water r Andoor n. Hoogduitsch. Europiiifclier Wolfs - fusf, Sparfade, Sumpt.!. Andorn. Engehch. Wolf's foot, Water-Horehound. Nederduitfctie Bynaamen. Wofs-poot, Marove ook Malt rouwe. Bloeit July en Agustus. *f. DlANDRIA MONOGYNIA. TwEEMANNIGE EëNWYVIGE. Ord. Nat. linn. xlii. FerticillaU. Geslagts Kenmerken. Cor. 4- fida, Bloemkrans a. (vergroot') Lacinia unica emarginata, waar van maar één flipje isuitgerand vergroot c. Stamina distantia, Meeldraaden van eikanderen afftaande d. (vergroot.) Semina 4 rctufa, 4 ftompe Zaaden (onder in den Kelk befooten, en daar mede vergroot afgebeeld e. waar van één Zaad afzonderlek in zyne natuurlyke groote f.) Soortelyke Kenmerken. Foliis finuato - ferratis De Bladen met inhammen gezaagd. De Plant heeft, ten aanzien van hare vier naakte Zanden , zeer veel overeenkomst met de Planten der tweemagtigen met naakte Zaaden, Verscheidenheid. Met Bladen, zeer diep ingefneeden. Groeiplaatsen. Aan de kanten van Slooten, ook in Poelen, fomwylen op oude Muurcn. Zeer algemeen over de Republiek. Hüishoudelyk Gebrüik. Wordt niet gegeten door Paarden cn Runderen, wel door Scbaapen cn Geiten (linn) als aangenaam en heilzaam voor het Vee opgegeven doorSchreber. De Plant gedroogd, en niet yzer vitriool gekookt, geeft eene beftendige zwarte vervv of kleur, £linn.) de Bloemen gezogt door de Beyen (fw. Abh.)  L Y C O P U S europocus, Le Marrube aquatique, te pied de Loup. Allemand. Europaifcher Wolfs-fusf, Sparfaden, Sumpf - Andorn. Anglois. Wolfs foot: Water - Horehound. Fleurit en Juillet et Aó,ut DlANDRIE MONOGVNIE, Ord. Nat. linn. xlh, Verticil&es. CARACTèRES GeNéRiQUES. Gorolle a. quadrifideh. grosfi, une seule Lacinc dccoupce c grosfi. Les etanimes éparles J, quatrc Semences obtufes enfermé au fond de la cahce et dcsfiuées p us que grandeur naturelle e. dont une Semence feparément dans la grandeur naturelle. CARACTèRES SpdciFiQUES. Avec des feuilles Scié. La Plante a quand a ses 4 Semences nueSs beaucoup de rapport ■ avec les Plantes de la clasfe des dimamie Gymnespermie. VARièTés, Avec des Feuilles, trés profo.ndement decoupées. CroIt. Au bord des fosfes, dans les marais, quelquc fois sur de vieilles murailles. Cette Plante est trés familiere dans toute la Repu, blique. Usaoe Oeconomique.. II n'y a que les Rrcbis et ks Chcvres qui la broutent (linn.) Schreber 1'annonce- comme tres agreable et trés ij* uïe poVïes beitiaux, Toute la Plante féchées e ^mll^c du vitriol donne une couleur ou temture aoire, (li^O Les, Abüilcs en. reehcreheat les Fleurs (fw. Abh,)    VALËRI ANA officinalis. Groots Valeriaan. Gewoonlyh Valeriana Silvestris. Hoogduitsch. Wilder Baldrian, Katzen - Kraut» Augen Wurzel, Theriae's - Kraut. Engehch. Great-Wild Valefian. Nederduitfche Bynaam. Wilde Valeriane. Bloeit May tot July. 3f • Triandria Monogynia, DriemannïGE Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xlviii. Aggregatae. Geslagts Kenmerken. Cal. o. zonderkelk. Cor. i - petala-, Bloemkrans van één Bloemblad a. ball hinc gibba , fupera, aan het voetftttk bultig aan ééne zyde, boven het vruchtbeginfel b- Seinen i. één Zaad. Soortelyke Kenmerken. Floribus triandris, met driemannige Bloemen. Folüs omnibus pinnatis, Met Bladen allen gevind. Het Vruchtbeginfel met den Stamper c. hebbende den ftempel in drie gcfpleeten d. het Zaad met een kuif gekroond e. De ftecl gefcufd. Groeiplaatsen. Aan den waterkant, op laage moerasfige plaatfen overal zeer overvloedig. Eigenschap. De Wortel heeft een fcherpen doordringende reuk, een zoutaartig, bitteren fmaak. Het voofnaame beftanddeel van dezen Wortel is ene Aetherifche Olie, byzonder ltcrk van reuk , doch van geen fcherpen fmaak. Kragt. De Wortel krampfHllend, zweet —■ pis — en worm af- dryvend, min of meer ilaapvcrwekkend en oplosfcnd. Zeer nuttig in zenuw - koortfen, vallende ziekten cn alle andere krampaartige toevallen. In fchelen hoofdpyn —— belette maandelykfche reiniging der vrouwen. Wordt best in poeder toegediend. Cullen heeft de opgenoemde kragten in dezen Wortel niet gevonden; maar dien waarfchynlyk niet ter regter tyd, (welke het voorjaar is) verzameld; of daar voor den Wortel Valeriana dioica gebruikt, welke zonder kragt is. Huishoudelyiv Gebruik. De Wortels in het wild opgezameld, beter dan die in tuinen worden gekweekt (miller.) De Plant word gegeten door Schaapcn en Geiten; niet door Paarden, Runderen of Varkens (linn.) fchoon fommige Paarden de bladen eten (gunner) in het algemeen onder de onkruiden in de weiden opgenoemd door Brugma.ns. De Byen azen op de Bloemen (fiv. Abh.)  VALERIANA officinalfe. La grande Vraleriane. Faleriene fauvage. Pharm. Valeriana Sylvestris. Alkmand. Groslèr Baldrian, Katzen-Kraut, Aagcn WurzeT, Theriac's- Kram. Angloh. Great wild Vakrian. Fleurit en Mai jusqu'a Juillet. %\ Triandrie Monogynie. Ord. Nat. LINN XL Vin. Aggregées. CARArrèaE GdNéRiQUE. Sans Calice, Corolle avec: une pétale (>.) rabotcux a fa bafe d'un coté au haut de Ie germe b. une bemence. ORACTèRt SpéciFiQUE. Des Flcurs triandres, toutes les Feuilfes fcié. Lc germe avec le Pijiitte c. ayant une ptJUlle en trots pariies d. la Semence couronnée d'une houppe e. la tige canulée. Croït Au bord de 1'eau et dans les bas lieux marécageux on trouxc ausfi cctte Plante dans les Bois, partout en grande abondance. Proprietcs. L'odeur de la racine est trés forte le gout doux-a. mer, l'odeur et la faveur de la racine est presque plus loite. VeRtus. Antispasmodique , diaphorétique emmenagogue, diureti«ue ft aSnintique, on la reconimende dans 1'éplepfie, b (»# Zt 1'hvsterie , la migraine , catems de pestc, on s'en sert fort en infoS' foit en la machant, ou lui attribre des vertus emmentes dans af. fSblistoent ou les ordinaires des Femmes. On dojt ceuüler cette Plante dans le printen». La racine feule eft en ufage en mcdicme. UsagE Oeconomique. Les racines rasfemblées dans les campagnes font meilleurs que celles que 1'on cultive dans les jardins (ruller.) Les m itons e" les chevres fe nourrisfent de cctte Plante ce que ne font pas SÏÏSuS, Mboèófii ni lés cocbons (link.) d'Apres(gunner) qnelques chevaJx en mangent les Feuilles. Brugmans la clasfc:paraute yv ïyes dans les prez. Les Abcilles s'attachent a la Fleur (fw. Abh}   y y c/  ÈRIOPHORUM polyrtachi'orf, Veelairig Wollegras. Hoogduitscb. Vielahriges Wollegras, Vlachfgras, Wiefeawolle. Engelscb. Cotton graff. Nederduitfche Bynamen. Wolle- Vlas, Matte- Vlas,Catoen-Bloem, Dottergfas, Veen-Pluis, Veen-Hamels, by de Boereu iu Groninsen Flok of Lok, ei by de Drenthena'ars de Moeren. Bloeit Juny tot Augustus. 2L- Triandria Monogynia. Driemannïge EenwyVig«/ Ord. Nat. linn. ui. Calamariae. Geslagts Kenmerken. Glnma? paleaceaj, undique imbricata;, Kaf blaadjes fhppelagtig, tefi* dom als fchubhen over elkander liggende a. a. Cor. o, geene Bloemkrans. Sem. i, lana longisfima cinftuin, één Zaad met zeer lange Wol omzet b. Soortelyke Kenmerken. Culmis teretibtis, Met rondê Halmen. Fol. planis, vlakke BlA* êin. Spicis pedunculatis, Airen ruftende op ftelen. No. i. De Plant, eer dezelve in bloei is. No. 2 in derzelvervollen bloei. No. 3. Wanneer zy geheel in het Zaad is gefcboten. Eene Bloem afzonderlyk ,met deszelfs enkel Kaf blaadje, Vrucbtbeginzel, drie Meeldraaden en éénen Stamper , zeer vergroot afgebeeld by c. Een Zaad van deszelfs Wol ontdaan, zynde driekantig d. (.vergroot.") Het Bloembekleedfel (involucrum) elsvormig , en overbiyvende e e, hangt in vele Planten geheel neder, waniieer bet Zaai volkomen *yp is. Groeiplaatsen. Op vochtige fchrale Veen- en Heigronden. In lage Hooilanden by Haren en elders buiten Groningen, in Vriesland in de Wonden op veele plaatfen in Drenthe, iu de lage Duinvlakten op Texel, in het Koegras by de Helder. , buiten Alkmaar by Heilo , in de Schermer , in de weiden by het Huis Marquette onder/ Heemskerk, in de Duinvlakten van het Bentvel by Zandvoort, in deDuinenby Heemstede,op den weg van Amsterdam na Amstelveen aan den Meirkant, op Veengronden by Rotterdam bv Aldenhorst omftreeks Amersfoort bv Bunschoten, op lage Heigronden by HarDerwyk , Eepen, Heerden, in het quarcier van Zutpiien en bv den Wildenberg , by Barneveld , Scherpenzeel, Veenendaal, in het Haterschebr'oek omftreeks JNimwegen, te Boxtel ea' elders in de Meijerï van den Bosch. Huishoiïdelyk Gebruik. Deze Plant wordtin de Lente, eer zy bloeit, door het Vee zelfs door Paarden gaerne gegeten, en kan in het voorjaar, als het AVintervoerier begint te ont breken, ten diende van het Vee werden opgezameld; maar wanneer de wolle draden aan den bloenr' te voorfchyn komen is het Vee daar van afkerig, (Gunner) en de Plant is dan voor het zelve zeer' fchadelyk, als veroorzakende gevaarlyke hairküleu in de maag. (s3ck0-w) De Bloemen zeer gezogï door de Beijen QSw. Abh.~) Het pluis of de wol van het Zaad kan tot vulfels van bedden,' kusfens, en matrasfen dienen waar toe het in Sweden , volgens Gunner , en ook door onze Vaderlandfche landlieden in Drenthe en de MEifERV' van den Bosch gebruikt wordt. — By Praag heeft men in eene fabriek van dit pluis, vereenigd met fihapan- of boomwol, hoeden gemaakt, die fraai, glanzig en ligt, maar uiet zo duurzaam waren, als de gewone. (Suckow) Ook gefchikt tot katoenpitten om te branden (Ehrhart) Men kan 'er zelfs, met andere wol ofzyde vermengd, zeker laken of doek Van maken (Gleditsch,) en om de draden van deze wol hier toe te bereiden, is een werktuig' opgegeven in de Srv. Abh. tb. VH/—. Hier van papier te maken , waarvan Scheffer een moniier' heelt gegeveu. De Nationale Huis ïoudelyke Maaifchappy heeft by haar Programma van A°. 1801 den tweeden gouden Medaille uitgeloofd, aan voldoende proeven wegens het nuttig gebruik dezef' fkiit. M~9u wil, dat deze Plant ecu zeker keutekea i* vat» het aauwczcu vau Veengrcüd.  ERIOPHORUM polyflachloti* Linaigrette paniculée. Jinemani. Vielahrigesl-Wollegras, Flasch-Gras, Wiefea - wollei Anglais. Cotton - grafs. Francais. Herbe a cotton. Fleurit Dejuin, jusques en Aoflt. 2L> Triandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. ut. Calamaires. Cahactcres GéNéRTQOEs. Balles formócs par des ecailes en reconvrement fnr routes les fa„,, „ „ _ Corollc nullc. — Semence unique environnéc par des filets lameux b. CARACTèRES SrécjEiQUES. Cbauines arrondis. — Feuilles plancs. - Epis peaoucules. Le No. i. rêprêfentela Plante avant ra fleur aifon; le No. 2. en pleitte fleuraifon , et Ie No. 3. lorsque ta graine est tont a fait formée. Ven la lettre c. oti ooit vne fleur féparée a-oec fa Balie Jimple, le Germe , les 3 Etamines et le Pis til, le tout fort agrandi. Vers d. on trouve une de fes Semences,qui est triangulaire , depourvue de fes filets laincux et aggrandi. Vers e. e. fe voit rinvotucrt, ou plntêt le Chaton en forme d'alene en perjifiant. Avant la maturité des Semences les Epis font tout a fait redresfés; mais, lorsquêlles font parfaitement mins, les Epis s'abbaisfent et pendant. CroIt. Dans les terreins humides, et maigres des Tourbières et des Bruyère». ' Dans les prés de Haren et aillenrs autour de Groninoüe ; dans te Bokr de la Fr,se ; en «Inficurs endroits dans le pays de Drente; dans les pla.ncs basfes des Dunes dan» 1 » e e ?«■, • dans le qnartier de Schermer; a Koegras pres du Helder; prés de Heilo, dans Lervoi» 5 ' a a,,-maar - dans les prairies autour de la Matton Marquettc prés de Heemskerk. danleTolafne^ des 1?ttnes de Bentveld, prés de Sandvoort: iur le chcnin^Amsterdam a A«dutUt du lac d'harlem; tlans les bruvéres basles pres d [Iardcrwyk, Lepen • «Tlaagéweg- d«n» lel terrein's touboux aux environs de Rotterdam et pluüeurs autres endroits. Favrod). . , Usaoe Oeconomjqüe. Au Printen.», avant que cette "'«^^; t,n i™'la pravl! de laine (Suckow) Les Abeilles en fecnérchent les FleurS. (Sw. AbbO Le» floccons peuvent fervir a reraplir les Hts, les coufins et les matelas ; c'est ausfi i quo. on h lampe «XtantHlon?dell, felon *™* Ymie nationale Batavé, dans Ion l'roaramme de 1'an ïï^nromknnfmédame d'orf celüi qui produirai. les csfais les plus fatisfaifan* M l'»ölt tf»gè de «t» PÏ»te7 On préteud qndle «1 m iadiee fw tfw terrein totóeu*.    A I R A cefpitofa. Veen - Windhalm. Hoogduitsch. Razen Scbmelen, glanz Schmclen. Engelse.':. Turfy Ilairgrafs. Nederlandfche Bynamen. Veenig Rietgras, Akker Windhalm, derdtf Beemdgras. Bloeit Juny cn July 1L. TlUANDRIA DlGYNIA DrIEMANNIGE TwEEWYViGEj Ord. Nat. Linn. iv. Cramina. Geslagts Kenmerken. Calyx 2-valvis, Kelk beftaande uit 2 klepjes a, (vergroot b.) 2 Florus, flofcula absque iiuerjecto rudimento, heeft 2 Bloemen , zonder het beginfel van een derde Bloemt je tusfehen beiden te hebbeii, (zo als by het Geflagt MelicaJ e. vergroot d. Soortelyke Kenmerken. Foliis planis, met vlakke Bladen. Panicula patente, wyde Pluim. Petalis bafi villofis ariftatisque: arista recta, brevi, Bloembladen van onderen vlokkig en genaaid: zynde eene korte en regte naald. e. By A eene Plant in haar geheel verkleind afgebeeld. De Bladen zyn aan de binnen zyde byzondet ruw, meer dan ecnig ander gras. Een gedeelte van zodanig "blad veel vergroot by f, hebbende meest zeven ruwe vcorens. De bladen dikwils 3 e» 4 voeten lang. De Plant hoog omtrent 4 of 5 voeten. Het zaad by g. Dit gras, vooral indien het door de zon befchenen is, levert door xytte glinflereude en zilver kleurige Bloemen, die ook ftmwylèn bruiner van kleur zyn, eene fraaie pluim op. Groeiplaatsen. Aan' de kanten van floten en weilanden, ook op vochtige plaatfen in de Boslchen. < Om Amesfoort, Utrecht, Haarlem, Leyden, den Haag, Delft, Rotterdam, Njmwegen, en elders overvloedig. HuisnouDELYK Gebruik. Van de voortreffelykheid van dit gras tot voeder voor het vee, wordt breed opgegecven in deSwedijcheAbhandlungen: liet zelve zou by zonder aangenaam zyn voor het Vee, wanneer het dik ftaat, cn nog jong is, terwyl het belet dat op zulke weilanden Mosch te voorfchyn komt; zelfs zou (volgens Gieseke, Linn. pralccl. in Ord. Nat. p. 147.) omftrceks Fahlun het vee hier mede zo wel gevoerd worden, dat men'dit niet beter zou kunnen verlangen. Ook telt J. Beckman dit in zijne Teutfche Landw. onder de beste gras-foorten op.' Doch wanneer men acht geeft op de fcherpte en ruwheid van het blad, die ook reeds aan de jonge bladen befpeurd wordt, zal men gereedlyk erkennen, met W. Sole Bath. Society vol. IX. p. 134. dat geen dier dit gras uit dezen hoofde eten wil.— De bladen als ftroo te gebruiken tot fyn vlechtwerk. (Mattuschka.J  A I R A cespitofa^ Foitt gazonnant. Allemand. Razen Schmelen, Glanz SchroeienAnglais. Turfy Hairgrafs. Francais. Aire élevée, Aire gazon, Foin gazon , Foin eleve, Fleuiit en Juin et Juillet Ti, Triandrie Digynië, Ord. Nat. linn. iv. Graminées. CARACTètiES GéNéRiQUEs. Calice ij valves, ou battans (a aggrandi, vers b;) biflore. Fleurons entre lesquels on ne trouve aucun rudiment d'une 3e. fleur (c aggrandi en d) comme cela a lieu dans le genre des MéLiQUES. CaractcrEs SréciFiQUES. Feuilles planes. — Panicide ouvert. 1 P-étales velus et a arétes a leur.bafe; 1'arête droite et courte. e. On a repréfenti vers la lettre capitale A nne plakte dans fon entier; maïs fort rapétisfée. Le desfous des feuilles est fingulièrement rude au toucher, même plus que bien {Tantres graminées, furtout ft on les glisfe de liaut cn bas entre les doigts; vers f. on a répréfenté une portie d'une de ces feuilles , fortement aggrahdie, et marquée ordinaircment de 7 fillons ou crentielures. La tige ou le ehaume est droit ct haut environ de 4 óu 5 pieds. Les feuilles ont quelques fois jusqu" a 3 ou 4 pieds de longueur. La Se- mence ou Graine est reprèfentée en g. Lorsque cette plante est vxpofèe aux rayons du Soleil, fes bd'.es calicinales lisfes, luifantes, eTun vert argentè, et fouvent mélangè de violet, font un trés bel efet, et lui donnent Vair dhtn beau panache argentè-, Lieu Natal. Le long des fosfées et des prairies ; ainfi dans les Ueux humides des bosquets. Dans les environs u'Harlem, Leide, La IIaye", NiMècüE$ Utrecht, Amesfoort, Rotterdam, Delft et ailleurs en abondance. Usage OécoNOMiQuE. Les Actes de Suède (Swedifche Abhandluvgen) traitent fort au long de 1'excellence de cette plante comme pature pour le bétail t, elle ferait furtout trés agrèable , lorsqu'elle croit partouffes épaisfl'S et quand elle est jeune encore, parcequ'elie empêche ainfi la mousfe de paraitre dans les prairies. Gieseke (Linn. Pnsl. in Ord. Nat. p. 147) asfure que dans les environs de Fahlun cn Suede le bétail le nourrit ausfi bien de cette plante , qu'on puisfe le delirer. C'est ausfi pourquoi J. Beckman dans fes Teutfche Landw. range cette graminée dans Ie nombre des plus utiles des prairies. Cependant, fi Ton fait attention autranchant en a la rudesfe des feuilles, que Pon obferve rnème déia dans les jeunes, on avouera avéc W. Sole Bath. Societ. vol. ix. p. 134 , qu'aucune béte ne veut la broüter a raifon de cette rudesfe. Mattuschka rapporte qu'on peut !"e fervir des feuilles, au lieu de paille, dans les fins ouvrages qu'on fait en ce genre.    p O A anima* Klein Beemd~ Gras.. Hoogduitsch. Jahrjges Rispengras, klein Viehgras. Engehch. Annual Meadow - Grafs, or SuiFolk -Grafs. J3loeit April tot Oétober. 0. Triandria Digynia, Driemannige Tweewvvige. Ord. Nat. linn. iv. Gramina. Geslagts Kenmerken. Cal. i- valvis, multiflonis, Kelk beftaan-=. de uit twee klepjes a. vergroot b. veelbloemig. Spicula ovata, het Airtje eirond c. hloeijendh afgebeeld by d. Valvulis margine fcariofis, acutiusculis; mst klepjes , aan den rand verdroogd, fpitsagtig (zie by a. en Z».) Sqortelyke Kenmerken. Panicula diffufa angulis reclis, met eene Pluim zich rechthoekig verfpreidende. Spiculis obtufis, plompe Airtjes (zie by c.) Culmo obliquo, cornpresib, den Halm fchuinsch flaande, samengedrukt (een gedeelte van den Steel vergroot, e.) Ds Pluim is driehoekig. De Airtjes van 3 tot 5 Bloemen. Het hindfel der hladfchede (Ligula vagina;) fpitsagtig. De drie Meeldraden met den Stamper f. het Zaad g. By * eene Plant afgebeeld, die v.itgebloeid is: zynde derzelver bloei kort van duur, zo dat het dikwyls opkomt, bloeit en ryp Zaad geeft binnen den tyd van ééne maand. Hoog 6 tot 8 duimen: zelden hoger dan een voet. — Deze fcprt onderfcheidt zich van de Poa trivialis, Poa angustffolia, en Poa pratenfis, vooral door hare kleinheid, meerdere zagtheid, tengerheid en gebogen Halm. De. Airtjes zyn gewoonlyk groenagtig \ maar Favrod heeft nu en dan eene verfcheidenheid met roodagtigc Airtjes gevonden. Grpeiplaatsen. Langs Wegen, Paden, op muuren en tusfclnn $e freenen der ftrateii. Ook op lchrale Duingronden, Overal overvloedig. Huishoudelyk Gebruik. Wordt door al het Vee gaerne gegeten, en is heilzaam voor het zelve. (Linn. Mattuschka , BafS. Society vol. JX.~) Daar echter dit gras ten aanzien van deszelfs fnellen groei geen ftreek houdt met andere graslèn, verdient het niet gezaaid \vorden» (Bath- Sec.)  3? O A annua,. Paturin annuel. ^Iemand. Jahriges Rispengras, klein Viehgras. Anghh. Annual Meadow - Grafs, or Suffolk-Grafs. Fleurit Dès le mois d'Avril jusques en Octobre. 0. Triandrie Digynie. Ord. Nat. linn. iv. Graminées. Caractère Génériques. Calice a i valvcs, multiflore a. vu. aggrandi vers b, Epillet ovale, en c. repréfenté fleurisfant vers d. a valves aiguës', fcarieufes a la marge, voyez vers les lettres a et b. Caractère Spécifiques. Panicule diffufe, a angles droits, épillets obtus; (voyez les en c.) cbaume oblique, comprimé. Vers la lettre e. on a desfiné une partie de la Tige aggrandie a la lentile. Le Panicule est triangulaire. Les Epillets contiennent de 3 a 5 Fleurs. Le ligament de la Gaine des Feuilles est terminé en pointe. Fersf. on voit les, 3 Etamines et le Pistil, et la Grains vers g. On a repréfenté vers rastèrisque * une Plante déja défleurie, car la fleuraifon de cette espèce est de fl courte durée quil arrivé fouvent qu'on la voit croitre , fleurir et m'ürir fes femences dans Fespace a"un mois de tettis. La Tige s'élevé environ de 6 d 8 potices, rarement jusqtCa un pied. Cette espèce fe distingue du Paturin commun Poa trivialis, du Paturin h Feuilles étroiles, Poa angustifoÜa et du Paturin des pres Poa pratenfis, principalement, par fa petitesfe , par fa plus grande mollesfe et débilité, ainfi que par fon chaume incliné. Croït. Le long des chemins, des fentiers, fur les muraillcs et meme entre les pierres des rues pen fréquentées de meme que dans les terres arides et fabloneufes des Dunes. Elle croit partout dans ce pays en abondance. Usage ÖEconomiQue. Le bétail broute volontiers cette Plante 5 ©n dit même que c'est pour lui une pature falutaire. (Linn. Mattuschka, Bath. Society vol. IX.) Cepcndant comme cette Plante. a caufe de fon prompt accroisfement, ne s'accordc point du tout avcc les autres Graminées, elle ne vaut pas la peine d'Ctre femée daus les prairies. {Bat.- Societ.')  De Letterdruk tot deeze 13e Uitgave van de FLORA B ATA VA, (beftaande uit de 10 hier onder genoemde Plaaten) nog niet gereed zynde, en de Uitgeevers echter vermeenende aan hunne respective Intekenaaren nog in dit Jaar eene afleevering te moeten doen; berichten by deezen: dat de Letterdruk behoorende tot deeze 10 Plaaten, by de eerstvolgende Uitgave verfcheiaen zal, en Gratis worden afgeleverd. Variétés i«. Avant des Feuilles trés étroites marquées de 3 cótésf o«e Av e de plus grands 'et de plus petits épis. 3me Variété trouvée mr moi-möme, dont 1'Epi était divifé vers le haut en 4 Epis diffèrens, SréTntS vers *. Lf'ers a fait mention d'une telle variété, dont l'Fnife divifait vers fa bafe en 2 ou 3 Epis latéraux. . •: cïotT. Partout en abondance dans les prairies, le long des cbemms Ct Les vSe's 1 et 2 fe rencontrent fouventavec la Variété commune, cependan en moiis grande abondance. La Variété t été trouvée prés £ Se, le long^du Sentier des Etudians , envirön a 150 ou 200 Vei- geSV-rtusViOn recommande les feuilles de cette Plante cuites avec è^^^v^;^^^^ f°'us"oE oTconoSque. Cette Plante est mife au nombre-des Jardinaee; et des Herbes comestibles par Hoppe, d'après le rapport de Gatges et oes _ R £ , regardent comme tres falutaire au «^ïvaiSttïtóme queTe lait des Vaches en est rendü ïgm Linn di cTpendant qu'dle est mal faine pour les Chevaux l les Sufs Gunner asfure que ces derniers rrfufent fouvent de la SnSer Brugmans prétend que Vest une Plante nuifible aux prairies. SflVurff«cherchées pi les Abeilles (fl,. ^««^g Ft r van Geuns, rapporte qu'on trouve quelques fors lur les ïacines feTce&Sa Cocheniïe de Pologne — Oir dit qtfon peut gug 1'écorce des arbres endommagée et dechiree pat les bCtes en couvianc avec cette Plante la partie endommagée. (Ph. oec. Ausz.)    POTAMOGÉTON compresfiim. Plat -gefieeld Foiitein-Kruid. Hoogduitsch. Zufammengedruktes Wasferkraut , Flachfteö^ gliges Saaraenkraut. Engelsch. Small branched, Pondweet with a flat Stalk. Bloeit Juny en July. ty. TeTRANDRIA Tetragynia. Viêrmannige Vierwyvige. Ord. Nat. linn. xv. Inundatce. Geslagts Kenmerken. Cal. o, geene Kelk. Petala 4, vier Bloembladen a. (eene Bloem afzonderlyk b. vergroot.) Stylus nullus ^ geene Styl, hebbende enkel vitr Stempels c. Semirta 4, vier Zaden. Soortelyke Kenmerken. Foliis linearibus obtulis, met lynvormige Stompe Bladen. Caule compresfo , platten Steel, (een gedeelte yan den Steel zeer vergroot d.) Volgens Gaertner is het vritchtbekleedfel een éénhokkig Steenvruchtje ; het Zaad met een krom haakje voorzien e. vergroot fi De Scheden, waar in de Bloemflelen met de Bloembot eerst icfloten zyn, en aangewezen by g. g. g. zyn duidelyk zigtbaar in den natuurlyken ftaat der Plant onder het water, in welken ftaai dezelve is afgebeeld. — De Air in bloei zynde fteekt alleen boven het water uit, dezelve heeft weinig Bloemen in onderfcheiding van andere foortcn van dit geflagt, en rust op een Bloemmeel veel korter dan de Bladen. — De Steunbladen zyn klein en byna ftomp. Groeiplaatsen. In zoet water Sloten. In Noord Holland f» buiten Leyden tusfeben Oestgeest en de Postbrug f — In Vriesland in een Sloot aan den weg van Ttetterk naar Bergum, en op verfcheide andere plaatfen m da Vriefche Wouden. In de gragtcn om Harderwyk , by Zutphen en Roozendaal, by Amersfoort, Soest, in de gragtcn van Rheeken , bier en daar in de Betuwe en verder in Gelderland aan het Kraainest by Heemstede , omtrend Rotterdam , Schiedam en op*het eiland Rozenburg. Huishoudelyk Gebruik. Van deze Plant is tot nog toe niet bekend of zy nuttig of fchadelyk is : Men fchrijft aan deze foort zo wel als aan de (Potamogeton natans , (dryvend Fonteinkruid ) en andere foorten van dit Geflagt, volgens (Favrod) de zonderlinge eigenfehap toe , dat zy het water m rust houden Ook wil men, dat de Runderen en Geiten _ de Plant ecten; maar daar zy tot woning dient van eene menigte Vv'ater- Infeften, Gelooft Favrod dat zy uit dezen hooide voor het Vee meer nadcelig dan heilzaam is.  POTAMOGETÖN compresfurnV Epi-d,eau comprimé. Allemand. Zufammengedruktes Wasferkraut, FlachftengligeS Samenkraut. Anglais. Smal branched, Pondvveid vvith a flat Stalk. Fleurit. En Juin et Juillet. 11. Tetrandrie Tetragynie. Ord. Nat. linn. xv. Inondèes. Caractères Génériques. Calice nul. Corolle tdtrapctale tts Une Fleur aggrandie en Style nul, mars feulement 4 Stigmates c. 4 Semences. Caractère Spéc'tf'ique. Tige compiimée ou applatie, Feuilles liriéaires, obtufes. On voit vers d. une partie de la Tige conftdérableüïent aggrandie. Gaertner dit que le Pericarpe est un fruit a noyau, a une feulc loge. La Semence est pourvue cFun crochct recourbè, comme on le voit en f. Les Braclées ou Gaines dans les que lies le Pédicule ei te Bonton a Fleur avaicnt d'abord étè renfermés, et repréfentées vers les lettres g. g. g. font trés évidcntes dans la ptuation naturelle de cette Plante fous l'eau, fttuation que nous avuns cherckê A rendre dans notre des/in. L'Epi dans le tems de fleur'aifon s'éléve feul hors de Peau, au reste il n'est pourvu que d'un bien petit nombre de Fleurs, en comparaifon de plufieurs autres espèce de te mime Genre. Les Stipules font petites et presque obtufes. Les Epis font petits et portés par un pédicule plus eourt que les Feuilles. CroIt. Dans les fösfés et les dtangs d'eau douce. En Nord Hollande f, prés de Leide, entre Oestgeest et le Postbrug f. En Frise dans un fosfe le long du chemin qui c'onduït de Tjetjerk a Bergltm, et en plufieurs autres endröits (Te la niême Province , ainfi que dans les fosfds autour d'harderwyk. J'ai trouv'd cette espèce en divers endröits des Provinces d'HoLlande , d'utrecht et de Gueldre. Aux environs de Rotterdam, dans 1'Isle de Rosenberg, prés de Schiedam, vers Kraainest et Heemstede , prés cfAmesfoort , et Soest , dans les fosfés de Rhenen , ca et la dans la Betuwe, prés de Roosendaal et de Zutphen (Favrod.) Usage OeconomIque. On n'a point dccouvert jusqu'a prefent fi cette Plante est utile ou nuifible, mais il n'est pas probable qu'el* le foit préjudiciable au betail. On attribue a cette espèce ainfi qu'a TEpi d'eau flottant, QPotamogeton natans) et a quelques autres e'spéces de ce genre la grcjpridté fingulière de rendre les caux paifiebles, on dit que les VacrfeS et' les ChèVres ra mangent, mais, comme elle feit de domicile a une foule d'infectes aquatiques ,• ƒ6 cmis qu'elle peut, par cette raifon, faire au bétail plus de mal que de bien. (JFavrod.)    CYNOGLOSSUM Officinale. Genezende Hondstong. GewoonJyk. Cynoglosfi radix, herba. Hoogduitsch. Gcrneine Hundszunge. Engelsch. Common greater Houndstongue. Bloeit Juny en July. © c? volgens VV.ilden.ow, 0 volgens Reichart , BüLLiAfiD en Aiton Hort. kew, o volgens Boeriiave, Linn. Mat. Med en Mattuschka, ¥ volgens Hüdson. 'Pentandria Monogynia, Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xli. Asperifoliae. Geslagts Kenmerken. Cor. infundibuliform. fauce claufa fornicibus, Bloemkrans trechtervormig a. deszeifs hals door fchubjes gewelfsn'yze gefloten, b. b. (de Bloekrans geopend) c. Semina depresfa, fnteriore tantum latere fïylo affixa, Zaden nedergedrtikt, alleen aan derzelver binnenzyde aan het ftyltje vast gehegt. Soortelyke Kenmerken. Staminibus corrolla brcvioribus, met Meeldraaden korter dan den Bloemkrans. Foliis lato - lanceolatis, tomentofis, fcsfilibus , met breed- lancctvormige, donsagtige, vastzittende Bladen. Laciniis calycinis oblongis , de flipjes van de Kelk langwerpig. Dit gcf/acht kenmerkt zich door de vier Zaadrokken, die van huiten run' en fcherp zyn, en elk één Zaad bevatten. Een Zaadrokafzondcrlyk d. Het Zaad f. dikwyls heb ik f echts 3 of 2 Zaadrok ken met het Zaad ryp gevonden. De Kelk wordt groter met het ryp 'Morden der Vrucht. Het elsvormige Vruehtbed van de Zaadrokk» ontbloot; met den Kelk afgebeeld e. De Plant hoog 2 of 3 voeten. Verscheidenheid. Met witte Bloemen. Groeiplaatsen. Op ruwe droge en fchrale gronden. Op de Duingronden van Holland, vooral by Overveen, Vogelsang, Bennenbroek en de beide Katwyken f, aan de dyken by Stryen én in Princenland f, om Nimvvegen-|-, tusfehen Maas en Waal f — Op de wallen van Harderwyk, rondom Zütpiien en op de muuren aldaar, by Amersfoort , Zoest, Baren, Zeyst , op de muuren van Utrecht, langs de wegen buiten Wyk by Duurstede en Rheenen , aan de dyken boven Thiel , by Arnhem en Doesburg in de Fortificatiën. De Verfcheidenheid langs den Duinkant. Eigenschap. De reuk van den verfchen Wortel is onaangenaam, doch gaat weg by het drogen. Deze Plant thans onder de onnutte geneesmiddelen gefield/ Zy.werdt voorheen gerekend krampftillende te zyn, en tegen de hoest gebruikt. • Huisiioudelyk Gebruik. Al het Vee, behalven Geiten, is afkerig van deze Plant (Linn/eus . Gmelin) De Bloemen zyn by uitnemendheid gefcliikt voor de Beyen (Sw. Abh) — De Plant is in tuinen en teellanden een oezwaarlykonkruid, uit hoofde van derzelver diepen Wortel, die afgebroken wordende telkens weder aangroeit, (Mund von ankr'duter p. 20.)  CYNOGLOSSUM officinale, Cynoglosfe offlcinal. Pharm. Cynoglosü radix, herba. Allemand. Gemeine Hunds-zurige. Anglais. Common greater Hounds-tongue. Fleurit en Juin et Juillet. La durée de cette Plante n'est pas encore bien atteste'e; car, d'après Wildenow, elle est annuelle et bifannuclle; felon Reichard, Bul^ liard et Aiton Hort. Kew. elle est feulement annuelle; Bifannuelle d'après Boerhave, Mattusci-ika et Linn. Mat. Méd. enfin Hudson pre» tend qu'elle est abfolument vivace, Pentandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. xli. Aspérifeuilles. Cractères Génériques. Corolle inl'uudibuliforme a. dont la gorge est formée par des écailles en forme de voute b. b. Vers la lettre c. le voit la Corolle coupée et ouverte. —■ Semences comprimées, fixées au Style feulement par leur cóté inférieur. Caractères Spécutques. Etamines plus courtes que la Corolle. Feuilles larges, lancéolées, draphées, fesfiles. — Segmens du Calice oblongs. Le caraftère distinftifs de ce Genre conpste dans les 4 Tuniques propres , qui font rudes et aiguës extêrieurement, et ne contiennnent chdcune, qu'une feule femence. On voit prés de la lettre d. une de ces Tuniques féparée des autres, et une femence vers la lettre f. Souvent je nai trouvé que 2 ou 3 Tuniques, lorsque les femences font müres. Le Calice s'agrandir par la maturafion du Fruit. 'Prés de la lettre e. on a repréfenté le Calice avec le Style en forme de poincon, au quel avoient été fixces les Tuniques avant qu'on les, en eut féparées. La Tige iéléve jusqiPa la hauteur de 1 et mime de 3 pieds. On en voit ca et la le long des Dunes une Variété 4 Fleurs Manches. Croït. Daps les lieux incultes , arides et pierreux. Dans les Dunes de la Hollande, furtout dans les environs d'OvERveen, du Vogelzang, d'HEEMSTEDE, de Bennenbroek et des deux JCatwkk. f, Le Long des digues dans le pays de Stryen et dans Princ eland f; dans les environs de Nimégue f; entre la Meufe et le Waal f; fur les remparts d'IIarderwyk; le long de cherqins prés de Wyk te Duurstede; furies digues du cóté de Thiel ; prés d'ARN-r #ëm et fur les Fortifications de Doesburg, Je Fai vu ausfi fur les remparts en autour de la Ville de Zutphen; de même qu'aux environs de Rh/enen , de Zeist , d'AniERSFooRT , de §Soest , de Baaren et jusques fur les murs d'ÜTRECHT (Favrod). Proprietés. L'ordeur de la Racine fraiche est dcsagreable , cette qdeur fe disfipe par la desfication. Cette Plante est maintcnant confideré jnutjle en medicine, ci devant on 1'arangé parmi les antispasmodiques et pechiques, Usage Oeconomique, Au rapport de Linn, et de G melen les cbèvres brontent cette Plante, faute demienx; mais les autres bétes la dédai* gnent. Les Abeilks en rccherclient les Fleurs . qui leur fournissent une excellente nourriture (§», Abh.) — Cette Plante est trés nuilible dans les jardins ,et dans le?. terreins cultives a caufe de la profondcur de fes raci» jies, qui, quoique brifées repousfent trés facilement et enlévent aufi aux Plantes cuJüvées les fucs distinées a leur nourriture (Mund vqu unkrduw Pt ?cg    MENYANTHES trifoliata.! Waterdrieblad. Gewoonlyk Trifolium aquaticum, T. fibrinum. » Hoogduitsch Wasfer-klee, Biber-klee, Dreiblattrige-Zottcnblume. Engelsch Bog-buckbean, March-trefoil. Nederduitfche Bynaamen Waterklaver» Boksboonen» Bloeit May, Juiry. y Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xxi. Precice. Geslagts Kenmerken. Cor. hirfuta, gehairde Bloemkrans. Stigma bifidum, in twee gejpleeten Stempel, a. Capf. i. locularis, éénhofa kig Zaad-doosje. Soortelyke Kenmerken. Folia ternata, drievoudige Klaverbladen. De Kelk èènblaadig in 5 gedeeld, b. Het Zaaddoosje bolrondagtig. d. De Zaaden glad. c. Groeiplaatsen. In moerasfige Landen en Slooten, ook in laage Veengronden. Buiten Leeuwaarden aan de zwarte weg f in de Meente op Texel, tusfchen de Koog en de Westen f agter Loosduinen by 'sHage f tusfchen Hasselt en Roveen f in de Moeren by Groot Zundert boven Breda f — in 't Goregt om Groningen , op Bergummer Heyde, by Holten, in 't Veen agter Uilenpas, by Harderwyk , tusfchen Hierden en de Zee, te Elden , Driel , Wamel , Dreumel , Veenendaal , in de Weiden by Wageningen , by Muiderberg , en tusfchen Naarden en Muiden , buiten Alkmaar , by Bergen en de Egmonden , te Lisse en elders. Eigenschap. De Smaak is zeer bitter, zuiver; heeft geen Reuk. Kragt. Verfterkend, doordringend, verrottingweerend, verbeterende de Vochten, en bevorderende derzelver atTcheiding. — Is zeer tot geneeskundig gebruik aantepryzen, ook heilzaam als Thee gedronken in^ het Voeteuvel of Podagra. Huishoudelyk Gebruik. Door glëditsch wordt het opgegeeven als zeer heilzaam en aangenaam voor het Vee, en in de Ph. Oecon. Aufz. als verdienende in vochtige Weilanden aangekweekt te worden; doch brugmans rekent het onder de onkruiden in de Weilanden. Bulliard zegt dat de meeste Dieren het niet eeten, en volgens de Amoen. Ace. linn. wordt het wel door Schaapen en Geiten, maar niet door Hoornvee en Varkens gegeeten. By Noordfche Volkeren wordt de Wortel in fchaarfche tyden tot Brood, (haller en reuss) en de Plant in plaats van Hop, tot het Bierbrouwen gebruikt, (linn.) De Bladen geeven groene Verw. (gmelin) en de Bloemen zyn uitneemeud vodï de Byen. (Sw. Abh. th. 36.)  MENYANTHES trifoliata. Trêfle cTeatt. Pharm. Trifolium aquaticum, T. fibrinum. Allemand Wasfer-klee,,Biber-klee, Dreiblattrige-zottenblume, Anglois Bog-buckbean, Marsen-trefoil. Fleurit en May et Juin. 2ji pENTANDRIE, MoNOGYNIÉ. Ord. Nat. linn. xxi. Precies. Caractère Générique. Le Corolle velue, Ie Stygmate fendu ert' deux. a. La. Capfule a une loge, Caractère Spécifique. Feuilles ternées. Le Calyce Monophylle partagê en 5. b: La Capfule sphèrique. d. Les Semences lisfes. e. Croit. Dans les Terres marécageufes, dans les Fosfes et ausfi dans lesbasfes Tourbières. Prés de Leeuwaarden f dans la commune du Texel , entre le Koog et Westen f derrière Loosduinen, prés de la. Haye f entre Hasselt et Roveen f dans les Marais, proche du grand Zundert , au desfus de Breda f — prés de Groningue , fur la Bruyere de Bergum, prés de Holten, dans Ia Tourbiere derrière Uilenpas,, proche de Harderwyk , entre Hïerden et la Mer, a Elden, Driel , Wamel , Dreumel , Veenendaal , dans les Prairies proches de Wageningen ' prés du Muiderberg, entre Naarden et Muyden, hors d'Alkmaar, proche de Bergen et Egmond, a Lisse et ailleurs. Propriètés. Uh Gout tres amer, mais pur; point d'Odeur. Vertus. Fortifiant, pénétrant, antifeptique, corrigeantles Humeurs, et favorifant les fecrétions. — Est fort utile dans la Médecine, on la ré» rommande dans la Goutte prife en forme de Thé. Usage Oeconomique. Gleditsch recommande cette Plante comme fort faïubre et agréable aux Belliaux, et dans les Phil. Oecon. Aufz. comme méritant d'être cultivée dans les Prairies humides. Mais brugmans la cfesfe parmr Pyvraye. B ulliard dit que la pluspart des Bestiaux ne la broutent pas, etfelon linn. dans fes Amoen. Acad. les Brébis et les Chevres la mangent bien; mais pas les Vaches, ni lesCochons. Dans des tems de difette les Peuples du Nord fe fervent de la Racine, pour en faire du Pain. (haller et reuss) et de la Plante au lieu de Houblon pour en faire de la Bierre. (linn.) Les Feuilles donnent une Teinture verte. (gmelin) et les Fleurs font excellentes pour les Abeilles. (Sw.Ahh.th.^'y    HOTTONIA palustris. Water-Violier. Hoogduinen. Sumpf- Wasferviole. Engehch. Water - Violet, Water-Milfoil. Nederduitfche Bynaamen. Water - Viool 9 Water - Duizendblad. Bloeit May en Juny. y. Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xxi. Precice. Gfslagts Kenmerken. Cor. hypocrateriformis, trompetvormige Bloemkrans. Stamina tubo corolla: impoiita, de Meeldraaden op de buis van den Bloemkrans geplaatst, a. Capfula i- locularis, Eénhokkig Zaaddoosje, b. Soortelyke Kenmerken. Floribus verticillatis, met Bloemen kranswyze geplaatst. 'Pedunculis unifloris, en Bloemfteelen, die één Bloem draagen. De Plant houdt zich onder het water verborgen, en heeft by den Wortel veele groote gevinde Bladeren. De Steng, zo ver die bloemen draagt, fchiet alleen boven het water uit, ter hoogte van 5 of 6 duimen. Onder eiken Bloemfteel is een klein lynvormig Blad aan den algemeenen Steng vastzittende. Het Zaad c. Groeiplaatsen. In ftilftaande flooten. Tusfchen Harderwyk en Nykerk f- In Hierden , Twello en elders op de Veluwe f- Buiten Haarlem langs den Overveensciien Weg +• Buiten Leyden in de flooten langs de Kleylanden by het Haagsche Schouw f. By Haren, buiten Groningen, by Dokkum,Tietterk en op meer plaatfen in 't voorm. Friesland, op veele plaatlen in "het voorm. Overyssel en Sticht , in de Betuwe , bij Vianen , en Heycoop. Huishoudelyk Geeruik. Wordt gegeeten door Rundvee, niet door Varkens, (linn.) D- Bloemen zeer goed voor de Beyen, (Sw. Abh.)  HOTTONIA palustris. Giroflée (Peau. Allemand. Sumpf Wasfer-Viole. Anglois. Water-Violet, Water-Milfoil. Fleurit en May et Juin. 3f. Pentandrie Monogynie, Ord. Nat linn. xxi. Precies. Caractère Générique. Corolle hypocrateriforme. Les étamines poiees fur la tube de la Corolle. a. Capfule a une loge. b. Caractère Spécifique. Les Fleurs verticillaires, pédicules uniflores. La Plante fe tient cachêe fous les eaux, et a prés de la Racine beaucoup de feuilles pennacées. La tige ausfi loin quelle porte des Fleurs pousfe - feule hors de F eau a la kauteur de $ ou 6 pouces. Sous chaque Pédicule ily a une petite Fcuille lineaire attachée a la tige commune. La Sémence c. CroIt. Dans les canaux qui portent une eau dormante. Entre Harderwyk et Nykerk f, a Hierden, Twelló et ailleurs fur la Veluwe f, hors de Haarlem le long du chemin de Overveen f, hors de Leyden dans les canaux le long des terres grasfes prés le Haagsche Schouw f. — Proche de Haren, aux environs de Groningue. Prés de Dokkum , Tietjerk , et en d'autres en droits de la cidevant Frise, en plufieurs endröits de la ci-devant Overyssel , et Utrecht , dans la Betuwe prés de Vianen et Heycoop. Usage Oeconomique. Les Vaches la mangent, mais pas les Cochons. (linn.) Les Fleurs font fort bonnes pour les Abeilles. (Sw. Abh.)    ANAGALLIS afvenfis. Basterd- Muur, Gewoonlyk Anagaliis mas et fasmina. Anag. flore phainiceo et cocruleo. Hoogduitsch Gemeines GauchheÜ, Vögelkraut» Engelsch Pimpernel, male & female» Nederduitfche Bynaamen De roode Verfcheidenheid, Guichelheil mannetje, ook Lievenheerlteentjes. De blaauwe Verfcheidenheid, Guichelheil wyfje. Bloeit Juny, July en Augustus 0 Pentandria Monogynia. Vyfmannige EenwyvIgë. Ord. Nat. linn, xx. Rotacea. Geslagts Kenmerken. Corolla rotata, radvormige Bloemkrans. Capfula circumfcisfa , Zaaddoosje in mee halfronden overdwars ge' iïeeld. d. Soortelyke Kenmerken. Folia indivifa, ongedeelde Bladen, Caulis procumbens, flappe Steng. De Kelk in 5. gedeeld, a. Meeldraadjes $ in getal met ruige Helmdraaden , veel vergroot» b> De Stamper met het Vrtigtbeginfel, vergroot, c. Verscheidenheden. Zyn voornamentlyk met hoogroode en b aanwe Bloemen, door fommigen foortelyk otiderfeheideii, niet door cultuur te veranderen t echter dooi' liNnveus tot déile fooft gebragt. Die met blaauWe Bloemert hebben getande Bloembladen: die met roode Bloemen Worden voomaamlyk gebruikt. . Groeiplaatsen. Op zandagtige Gronden. In Kooren akkers en Hoven op verfcheide plaatfen — buiten Franeker f — by Zandhorst onder Wassenaar, aan de Bilt by Utrecht, eil eiders; ook 111 de barre Duinen. — De verfcheidenheden op dezelfde plaatlen, doch niet övervlocdig. . ... Eigenschappen. Heeft geen Reuk. De Smaak is grasaartig, die op het laatst fcherpachtig wfang wordt, en lang nablyft. Kragt Min of meer prikkelende, en oplosfende: van ouds aangc«reezen te*en de Melancholie, verders tegen de Hondsdolheid. Huishoudelyk Gebruik. Maakt een voornaam ingrediënt uit van het Geneesmiddel tegen de Hondsdolheid, aan de Bilt ett thans ook te Woerden te bekomen. Het kan zo tot Salade, als tot toekruid daarover Gebruikt worden, (bulliard) Het wordt gegeeten door Hoornvee, en Geiten , (reuss) niet door Schaapen. (linnveus) Heilzaam tegen de Hitte of Wervel der Schaapen, op fommige plaatfen Van ons Vaderland (*) de Bruin of de Blaar genoemd. (Suckow) Schadelyk voor het klein Gevogelte, (bulliard) Door de gorter als een der aangenaamfte Voeders voor het Vee opgegeeven. « Volgens de aantekening der Vertaalers van het Onderwys voor de Sehaapherders door D'Au Jnton, in de Verhand; van de Uutfitt van Laudtom», D. \UI. Bi. 5»-  ANAGALLIS arvenfis. Mouron, mdle f2f femelle Communément Anagaliis mas et farmina. Anag. flore phaeniceo et coeruleo. Allemand Gemeines Gauchlieil, Vögelkraut. Anglois Pimpernel, male et female. Fleurit en Juin, Juillet et Aoüt. 0 Pentandrie Monocynie. Ord. Nat. linn. xx. Rotacées. Caractère Générique. Corolle rotacée, la Capfule coupéc en deux demi circulaires, d. Caractère Spécifique. Feuilles indivifcs, la Tige inclinée. Le Calice divifê en 5. a. 5. Etamines. J^es Filets valées. (beaucoup gïofjf) b. Le Piflille avec le Germe (grojfi) c. Variétés. II y ena Fleurs hautrougesetbIeucs,diftinguésparqucIques Auteurs en fdifferentes Efpeces. La culture ne lui fait fubir aueun changement. Linné les clasfe cependant dans la même Efpêce; celles a Fleurs bleues ont les Pétales dentées. On fe fert priucipalement du Mouron a Fleurs rouges. CroIt. Dans les Terres fablonneufes, dans les Champs et dans les Jardins en plufieurs Endröits. — Aux environs de Franeker f — prés de Zandhorst a Wassenaar, au Bilt prés d'ütrecht, et aillcurs; fur les Dunes arides. — On trouve des Variétés de cette Plante dans ces mêmes Lieux, mais pas en grande quantité. Proprietés. Le Mouron n'exhale pas d'Odeur. Sa Saveur est au premier abord Graniineufe, mais maché, le Mouron donne a la fin une Saveur acre et adltringente, qui reste longtems dans la Bouche. Vertus. Cette Plante est plus ou moins irritante et réfolvente: on le recommande' judis dans la Melancholie, et encore de nos jours dans 1'Iiydrophobie, ou la Movfure du Chien enragé. Usage Oeconomique. Le Mouron fait un des principaux ingrédients du remede contre 1'Hydrophobie qui fe trouve au Bilt prés d'ütrecht. On peut s'en fervir en Salade, ou mclée avec de la Salade. (Bulliard) Les Vachcs, et les Chêvres le mangent, (reuss) mais pas lesMoutons. (linn.) On le louë dans les Vertiges qu'occafionne fouvent dans cesderniers Animaux la Chaleur. (suckow) Le Mouron est nuifible aux petits (>ifeaux. (bulliard) de gorter la prife comme une nourriture trés agréable aux Belliaux.    CONVOLVULUS arvenfis. Klokjes - Winde. Hoogduitsch. Die Acker- Feld- Erd- Wiefen- Winde. Teufels Darm. Engelsen. Small Bindweed. Nederduitfche Bynaamen. Kleine Winde, tweede Klokjes - Winde, Slinger-Roos, Liend, Windom. Bloeit Juny en July Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xxix. Campanacex. Geslagts Kenmerken. Cor. campanulata, plicata, klokvormige, geplooide Bloemkrans. Stigmata i. twee Stempels, a. Capf 2- locularis, loculis difpermis, Zaaddoosje b. met 2 hokjes, hebbende elk 2 Zaaden. c. Soortelyke Kenmerken. Foliis fagittatis, utrinque acutis, met pylvormige Bladen, van onder aan wederzyden [pits uitkopende. Pedunculis lub unifloris, met Bloemfteelen, die meestal één Bloem draagen. De Steel windt zich by het voortgroeijen geduurig om, en fiingert ziek om andere lighaamen vast. De Bloemfteel is vierkantig tot aan de twee fleunblaadjes of fchilfers , welke op ~ van de lengte des Bloemfteels geplaatst zyn: het overige van dien Steel is rond; dezelve heeft dikwyls 2 Bloemen. De Frucht buigt zich voorover (nutans) Verscheidenheden. Met geheel witte, en ook met geheel roode of paarfche Bloemen. Groeiplaatsen. Op Zandgronden, Bouwlanden en in Ruigten. Op zeer veele zandige en zavelachtige Bouwlanden tusfchen het Koorn f, ook in Teelianden op de klei f, op de Duingronden f. — De Verfcheidenheden by de voorigen. Huishoudelyk Gebruik. Een goed voeder voor Runderen, Paarden, Schaapen, en Geiten, (linn. reuss) niet voor Varkens (linn.) De Bloemen ook zeer goed voor de Beien. (Sw. Abh.~) Doch voor het overige is deeze Plant een der fchadelykfte onkruiden voor de Bouwlanden , omdat zij niet alleen door haare wortelen veel voedfel uit den grond trekt, maar door derzelver ilingerenden Steel de graan-gewasfen nederdrukt, en belet op te groeijen. — Met recht heeft dus de Maatschappy van Landbouw , te Amsterdam , A°. 1793. by eene Prysvraag over de middelen om fchadelyke Planten uitteroeijen, deeze Plant byzonder genoemd. Wenfchelyk is het, dat van twee ingekomen Stukken, volgens het Programma derMaatfchappy van 1797 elk met een Zilveren Medaillen bekroond, eenig algemeen gebruik zal kunnen gemaakt worden. De uitroeijing van deeze Plant is te moeilyker, om dat elk afgefneeden gedeelte van den wortel weder uitfpruit, volgens rosier.  CONVOLVULUS arvenfis. Le petit Li fon ou Liferon, ausfi Ligneul et Clochette. Allemand. Die Acker- Feld- Erd- Wiefe - Winden. Teufels Darm. Anglois. Small Bindweed. Fleurit en Juin et Julllet. ty. Pentandrie Monogynie. Ord. Nat. linn xxix. Campanacées. Caractère Générique. Corolle Campanulde, plice. Deux Stigmates a. Capfule a deux loges b. Difpermes c. Caractère Spécifique. Feuilles en forme de flêches, fe terminant de chaque cotc en pointes. Avec des pddicules qui le plus fouvent ne portent qu'une Fleur. La tige s'entortille en croisfant au tour des autres corps. Le Pédicule est quadrangulaire, jusqu'au deux pitioles , qui font placêes a | de longueur de la pédicule le reste de cette tige est rond. Souvent elle porte deux Fleurs. Le Fruit est re~ courbé en avant. Variétés, a Fleurs tout a fait Manches; et ausfi a Fleurs entière* ment rouges, ou a couleur violette. Croït. Dans les terreins fablonneux, et dans les terres cultivdes. dans plufieurs terres fablonneufes et terres de labours entre le bied f, dans les terres grasfes en femencées f, dans les Dunes. f— Les Variètds dans les endröits indiqudes. Usage Oeconomique. Est une excellente nourriture pour les bêtes & corne, Chevaux, les Brebis et les Chevres, (linn. reuss.) Mais pas pour les Cochons. (linn.) Les~ Fleurs font ausfi excellentes pour les Abeilles. (Sw. Abh.) Mais pour le reste cette Plante est une ivraye dangereufe pour les terres de labours. Non feulement par ce que par fa Racine elle tire trop de nourriture du terrein, mais que les Plantes a grains fe .trouvent deprimées et par la même empechées dans leur accroisfement par fa tige ferpentante et entortillante. C'est donc a jaste titre que le Societé d'Agriculture d'Amsterdam, dans la question, propofée dans 1'Aunée 1793, fur les meilleurs remedes pour detruire les Plantes nuifibles a furtout nommd cette Plante ci. II est a defirer que des deux pieces rentrees fur la question propofée par la Societé et qui ont Obtenu en 1797, une Medaille d'Argent, on puisfe faire quelque ufage général pour extriper cette Plante totalement, ce pui est d'autant plus difficile, que felon TvOSiER chaque partie qu'on coupe de Ia Racine repousfe de nouveau.    S A M O L U S ValerandL Rondbladige Water-punge. Hoogduitsch. Salz-Punge. Engelsch. Round leaved Water-Pimpernel. Neder duitfehe Bynamen. Strand-Pungen , Water - Pungett, met ronde ongekerfde Bladeren, of met Bladeren van Vet-Salade. Bloeit Juny en July. 0 Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xxi. Precice. Geslagts Kenmerken. Corolla hypocrateriformis , Stamina munita Squamulis Corollae, Trompetvormige Bloemkransde Meeldraden befchut door de fchubjes van den Bloemkrans, (dezelve van boven gezien a. geopend b. beide vergroot.) Capfula i - locularis, infera , Zaaddoosje éénhokkig, beneden den Bloemkrans c. (zich openende d. het Zaad e.) Soortelyke Kenmerken. Van dit geflagt is nog maar eene foon l-ekend. Be Keil- is vyffpletig f. het Vruchtbeginfel', Styl en Stempel, welk laatfte voorzien is van een Kopje, afgebeeld by. g. en de Plant hoog omtrent één voet. Groeiplaatsen. Aan Beeken 5. op vochtige Weiden, en aan Zeekant. By Groningen, in Vriesland by Koehol aan den binnenkant van den Zeedyk; buiten Franeker op verfcheiden plaatfen, ook in de Wouden van Vriesland. Op Vlieland , op vele plaatfen langs de Zuider-Zee, by Enkhuizen en Muideruerg. In lage en vochtige Duinvlakten op Texel, agter Egmond op den hoef, tusfchen Beverwyk en Velzen , op Middenduin agter Overveen, Duinen van Katwyk, en op Staalduin. — Aan den Sparendammerdyk by halfwege Haarlem en Amsterdam, buiten Haarlem aan de Kleverlaan , langs de Zee en Maaskant by 's Gravesande. Huishoudelyk Gebruik. De Plant wordt gegeten door Runderen, Schapen, Geiten, doch niet door Paarden (Linn/eus) Brugmans rekent dszelve onder de fchadelyke Planten der Weilanden».  S A M 0 E U S>' ValerandS SamoJe aquatique. Allemand. Salz Pungen. Anglais. Round leaved Water-Pimpernel.'. Flèurit en Juin et Juillet. 0. Petandrie Mönogynie. Ord. Nat. linn. xxi. Precieé. Caractère Génériques. Corolle hypocrateriforme, en (foucoupe.) Etamines défendues par les écailles de la Corolle, (qui est i'eprefentée vue par en haut en a. et ouverte vers b. 1'une et Pautre aggrandies a la loupe.) Capfule uniloculaire, inférieure, c. (s'ouvrant en d. La Semence * Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xlviii. Aggregatae. Geslachts KenmerkèN. Cor. monopètala, irregularis, Bloemkrans van één Bloemblad, onregelmatig a. Bacca polysperma, a-locularis, infera, Bes met veel Zaaden, 2 bokkig, b. zynde het Vruchtbegin/el onder den Bloem c. c. Soortelyke Kenmerken. Capitulis ovatis imbricatis tcrminalibus , met eironde Bloemhoofdjes , met fchubben voorzien d. aan het boveneinde des fleels geplaatst. Foliis omnibus diftinctis , de Bladen allen onderfcheiden. De Bloemkrans, en vooral de Buis is met fyne hairtjes bezet, die door het vergrootglas gezien, ronde bolletjes hebben. De onderste flip is fterk ingefueden , zich geheel na buiten omkrullende. De Stempel heeft een (lomp hoofdje e. e. Het Zaadf. De fteel windt zich om na de linker zyde. — Velen , zo als ook meese in zyne Flora Frisica verwarren deze foortmet de Lonicera Caprifolium, byzonder kennelyk aan de Bladen door den fteel doorboord: vele Nederduitfche Bynaamen duiden alleen de laatfte foort aan. Groeiplaatsen. In Bosfchen en Heggen. — By Zutphen langs de wegen vooral by de Wildenborch t» in het Haagsche Bosch en in de Duinen, aldaar f, — by Groningen in hetGoiiEGT, voornaamJyk te Onnen en Haren , in Vriesland in de Wouden, te Maurik op den Bikkelenberg; aan den Hierder weg by Harderwyk, en aan de Nunspeeter Beek, buiten Naarden, op Texel by de Westen, tusfchen Velsen en Zandpoort, in den Haarlemmer Hout , in de Vogelenzang aan het einde der laan van Bartenbrug , in de Meyery van den Bosch en elders. Eigenschap. Geen reuk, weinig fmaak, min of meer bitter. Kragt. Opgegeven als nuttig in Rhumatique gevallen, en als pisdrijvend: doch thans geheel buiten gebruik. Huishoudely'k Gebruik. Vcrciert de Heggen door haar fraajen en geurigen Bloem. Kan zoo door Zaad, als door Hek en looten worden aangekweekt, en gefnoeid worden. Van den Wortel komt een hemelsblaauwe verw (reuss.j Ook de jonge takken zyn van eenigen dienst voor de Verweryen (Suckow ,) en het bout gefchikt, om daarvan tanden van eggen, en kammen van weefgetouwen, als mede tabakspypen te maaken (reuss.) De Plant wordt verders gegeten door Schaapen, niet door Paarden (linn.)  LONICERA Periclymenum. Chevre Feulllt. THerbe de Pentecote. Allemand. Speek-lilie, Waldwinde, Geifsblatt. Anglois. Common honey fuckle, or Woodbine. # Fleurit en Juin, les Fleurs fa fuccedent jusqu'en Septembre, t>. Pentandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. xlviii. Aggregrèes, Caracteue Génêrique. Corolle monopetale irreguliere a. Baye polysperme a deux loges b. le germc fous la Fleur c. c. Caractère Specifiqur. Flaures ovalcs pouryui d'ecails d. placées en haut de la tiges, avec des Feuilles toutes difnnaes. la Corolle et furtous la tube est recouverte de petits polls, qiiils *us par la loupe ont des petites globules ronds, la lacine inferieure eft incifée profondement fe bouslant tout a fait. La pistule a une Hte optufe e. e. la Semence f. la tige fe lie du coté gauehe. Plufieurs comme meese Fl. Fr. ont confondu cette forte avec le Lonicera Caprifolium , qui fe fait particulierement diftinguer par les Feuilles perde* par la tige, CroIt. Dans les Bois et dans les Hages. U long des chemins «rèsdtZutphen f, dans les Bols de la Haye et les Dunes t, prés de Groningue dans les Goricht principalement i Onuen et Haren. En Fri°se daTles Bois, a Maurh? furieBikkelenbejg, aichemm,deHfc» dfn prés de Harderwyk, hors de Naarden. Au Iexel pres au Wfsten entre Velsen et Zandpoort, dans le Bois de Haarlem, dan ïrVoGEEENZANG, tu bout de 1'alleedeBartenbrugdans laMAjorie de Bois-le Duc et autre part. UsageOeconomique. CettePlante orne les hages par la beauté et a^nWe odeurdefa Fleur , peutêtre cultivéetantpar la Semence que par les ï^ï^o?tSe -te la Racine une couleur bleu (heuss.) Les jcuncs Smèaux"font ausfi de quelque utilité dans les temturenes (Suckow) le Bds eft propre a en faire des dents pour les herfes, et pour le mener li risferands comme ausfi des pipes a fumer du tabac (reuss.) La SteBSfe^'nSuSJuie aux b/bis, mais les cheveaux ne le mangent pas (linn.)    VERBASCUM nigram. Zwarte Toorts. Hongduitsch. Schwarze Köningskcrze. Engelsen. Sage-leaved black Mullein. Nederduitfche Bynaam. Zware Wollekruid. Bloeit July en Augustus 1f volgens Miller Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xxvill. Luridee. Geslachts Kenmerken. Corolla rotata, fubinaqualis. Bloemkrans radvormig , eenigermate ongelykvormig (geopend a.) Capiula 2 • locularis, 2-valvis, Zaaddoosje tweehokkig, met twee klepjes h. (volkomen ryp en zich openende c. Het Middetijchotje d. Het Zaad e.) Soortelyke Kenmerken. Foliis cordato- oblongis , petiólatis, met bladen, langwerpig in den vorm van een hart, gejieekl. Eene Plant geheel in derzelver natuurlyke houding verkleind afgebeeld by X. — De Kelk, met den ftamper een weinig voorovergebogen daaruit Jieekende f. De Meeldraden gelykvormig, allen bezet met paerfche hairtjes, die aan het einde ronde knopjes hebben. — De Helmdraden zelve zyn Oranje-kleurig, ge/yk ook de Helmknopjes, te zien by a. Eén aanmerkelyk •.ergroot g. Vruchtbeginsel, Stamper en Stempel veel vergroot h. Deze foort is zwarte Toorts genoemd naar de Bladeren, die van boven rimpelig en donker groen, van onderen een weinig wollig zyn. De Plant hoog 2 en J, fomwylen 4 voeten. De Kelk is van buiten een weinig hairig, te zien by f. De Bloemen komen over en weder aan alle zyden van den fleng voort by kleine bondeltjes van 6,70/8 Bloemen, welke bondeltjes van elkander zijn afgefcheiden door langwerpige lancetvormige fchutblaadjes. De Zaden zyn veelvuldig, hoekig, een weinig ruw en bruin. (Favrod.) Groeiplaatsen. Langs zandige Wegen en Dyken. Agter den Kranenborg in Overyssel; op Uilenpas in bet Qrmrticr van Zutphen aan den wal om de gragten; op de Paftorykamp te Putten op de Veluwe; bier en daar omtrent Boeren - Hoeven buiten s' Hage door de gorter opsetekend : ook door my gevonden buiten s' Hage , aan den Wasfenaarfchen Weg by de Hofftede van Fagel. In eene Heg agter de Herberg aan de Steeg by Arnhem. Favrod verklaart "deze Plant te hebben gevonden op verfchcide plaatfen in den omtrek van Haarlem, Overveen, Heemstede en Bennerroek; ook in het Departement Utrecht en by Ambsfoort; mede op verfchcide plaatfen in Gelderland, als naby Zutphen, Arnhem en Nimwegen. Huisiioudelyk Gebruik. De Bloemen by uitnemendheid gezogt door de Byen (Swed. Abh.) De Plant door Noordfche Volkeren aan het Vee gegeven, als het zelve fterk vermagert, (gijnner) Wordt ais eene cierlyke plant in onze Bloemhoven gekweekt.  VERBAS CU M nigrum. Bouillon noir. Allemand. Schwartze KÖrifgs - Kerze Anglais, Sage-leaved Blak Mulleiil. Francais. Bon - Homme noir. Molène noir. Fleurit en Juillet et Aóut. %. fuivant Miller j. Pentandrie Monogynie. Ord. Nat. de LiNNé. xxvm. Lurides. CARACTèRES GéNéRiQUF.s. Corolle rotacée ou en roue, un peu inégale; (ouverte vers a.) — Capfule biloculaire , bivalve b. (parfaitement ra üre et s'ouvrant vers c. le Placenta est repréfenté vers d. et la Semence vers e. CARACTèRES SpéciFiQUES. FueV.ks en coeur allongé, pétiolées. Cn a repréfenté vers X. une Plante entiere, mais fort rapetisfèe, pour en faire voir tout es les parties dans leur attitude naturelle. — Vers f. on voit le Calice avec le piftil qui en fort un peu incliné. — On voit vers a. au milieu de la Corolle les 5 Eta» mines, toutes d peu prés d''egale longueur et couvertes de poils pourpres, terminis par un petit bonton de tnéme couleur. Les Filets eux-mémes, ainfi que les Anthères font de couleur orange , comme on peut les voir vers a. et fur ■ tout vers g. oü fon a repréfenté une Etamine enfferc confiderablement agrandie. — Vers h. on voit le Genne, le Style, et le Srigmate, ausfi fortement agrandis. — Cette espèce est appellée Boillon noir a caufe de fes feuilles, dont la furface fupérieure est ridée et un vert foncé\ et f inferieure cfun vert gai et comme un peu drapée. — La Plante séléve a la hauteur de 2 ou 3 pieds, quelquefois même jnsqid a 4 pieds. Add. du Trad. Le Calice est un peu velu en dehors Les Fleurs qui fort ent alternaftvement de tous cótés de la Tige par petits paqueis de 6, 7 a 8 font diftinguées les tines des autres par des Bradées ou des Folioles linéaires lancéolées. — Les Semences font nombreufes, petites , anguleufes , un peu rudes et noiratres. (Favrod.) Lieu Natal. Le long des Chemins fablonneux et des Digues. Derrière le Kranenborg en Overyssel j a Uilenpas dans le Quartier de Zutphen au rempart qui est autour des fosfés; au lieu dit Paltory-Kamp a Putten, dans la Veluwe, ca et la prés des métairies autour de la Uaye ; (de gorter) je 1'ai moi même irouvé aux environs de cette dernière Ville le long du Clieniin qui conduit a Wasfenaar, prés de la maifon de campagne de Mr. Fagel. Add. du Trad. J'ai trouvé cette Plante en divers endröits aux environs dc Harlem, Overveen, Heemstede et Bennenbroek, ainfi que dans la Provinee d'ÜTRECHT, et dans les environs d'AwESpoort et en plufieurs endröits de la Gueldre par exemple dans les voifinage de Ni.MèGUE, Arnhem et Zutpiiexn. (Favrod) Usage Economique, Les Fleurs font avidement recherchées par k's Abeirles (&p. Abh.) Quelqus Peuples du Nrd, donneqt cette Plante h manger aux Uoeufs, lorsqu'ils maigrisfent trop. (gunner) — On Is gviUive ausli dans nos Parterres comme une Plante de parade,    E U O N Y M U S - europccus. Gemeene Cavdinaah - Muts. Hoogduitsch. Gemeiner Spindelbaum. Engelsch. Spindle Tree or Prickwood. Nederduitfche Bynamen. Europifch Papen-hout, Papen-Hoed, PapenMuts, Kardinaals-Hoed, Luizen-Boom. Bloeit May, de Vrucht ryp in Oétober f>. Pentandria Monogynia. Vyfmannige Eenwyvtge. Ord. Nat. linn. xLiii Dumnfle. Geslagts Kenmerken. Cor 5- petala, Bloemkrans van 5 Bloembladen. Capf. 5- gona, 5-locularis, 5- valvis, coloratn , 5- hoekig Zaaddoosje, met 5 hokjes en 5 klepjes, niet groen van kleur. Semina calyptrata.-Zaden met eene huik bedekt. Soortelyke Kenmerken, {volgens Aiton , Hort. Kew.~) Floribus plerisquü. tetrandris, de meeste Bloemen viermannig a. a. Pedunculis compresfis multifloris, met platte veelbloemige Bloemftelen , (een gedeelte van een bloemjleel vergroot bf) Sticnnatibus fubulatis, elsvormigeftempels, (dezelve met fruchtbeginfel, Stamper en de vier Meeldraden vergroot by c.) Folii s glabri 5, gladde Bladen. De Delen derPrticbtmtking hebben allen een vyfdegedeelte minder van de tpgegevene GefiagtsKenmerken, tenminftén aan die Planten, welke door my in bet wild gevonden zyn: alzo beeft deze fhort een Kelk van 4 blaadjes d., Bloemkrans van 4 Bloembladen, of liever in 4 gedeeld; is viermannig , en bet Zaaddoosje 4 hoekig, met ibokjes en 4klepjes, vergroot by e. e. voor het zelve zich opent; by f als het Zaad volkomen ryp is; by g. tiaa dat hei Zaad is uitgevallen. Een Zaad afzonderlyk b. cn van zyne Huik ontdaan i. De Planten waar van de deelen der vruebtmaking met de Geflngts-Kenmerken overeenkomen, en die meermalen in onze Tuinen vorkomen, zullen moeten eebragt morden tot i» 12. lacifolhis. 'f Geen Willdenow optekent, dat in Duitschland de bladen met ftelen, en niet vast zittende zyn, waar van door fommigen bet tegendeel is opgegeven, beeft ook in ons Vaderland, ten minften in bet wild plaats. Deze heester in bet wild Jlecbts boog yen 4 fomwylcn 5 voeten; doch in Tuinen verplant en wel behandeld, ka-a dezelve een boom •voorden. Volgens Houttcin was er één in den Ltydfcben Academie-Tuin, boog 16 voeten, en de ft Om dik 5 auimen. Groeiplaatsen op hoge Gronden in Heggen. By Haren buiten Groningen f, om Tiel|, te Drumpt, aan den Waaldyk f - Buiten s'Hage in de Nationale Bossciien ten Noord Oosten van den Scheveningsciien weg op fomiuige plaïufen f — buiten Makkinga in Vriesland tusfchen het Kreupelhout, by Ouden-Aller in Mierden, en elders buiten Harderwyk, by VelsEn in een Boschje, in den Aardenhout by Boekenrode buiten Haarlem, omtrent Zeyst, by den Wildenberg in het Kwartier van Zutphen, omtrent Nimwegen. Huishoudelyk Gebruik. Linn/eus wH , dat de Runderen , Schapen en Geiten de bladeren eten: de Paarden zyn uit hoofde van den öUaangennraén reuk en (maak van deze Plant, daarvan afkerig, gelyk ook naar de ervaring van fommigen, het overige Vee: (Mattuschka) zelfs zou dit gewas niet zonder gevaar zyn, en het Vee inzonderheid de Geiten, hier van veel etende, zulks moeten belterven. (Houttuin) - De Vrucht tot poeder geltoten, door de Boeren gebruikt, om "het ongedierte op het hooft der kinderen te doden. (Tournefort , de Gorter) De Vrucht wordt van de Mees-Vogeltjes en Roodborstjes ga Pentandrie Monogynie. Ord. Nat. de uNNé. xliii Dumeufes. CARACTèRES GéNeRiQUES. Corolle pentapétale. Capfule pentagone, auinaueloculaire, a 5battans, colorée. —- Semences coiffées. CARACières SpécinquES. (fuivant Aiton, Hort. Kew.) Fleursla plupart tétrandriques a. a. Pèdoncules comprimés, multiflores. (Fers b.on voit une partie du Pédoncule agrzndi.yStigmate fubuléfon le voit repréfenté verse, avec le Pïftil et les 4 Etamines, le tout agrandi.) Feuilles glabres. T,< tarties 'de la fruBification de cette Plante, Cd" moins dans les tndtvtdtts fauvages qui ^iföli»*(fiï* "»>'" «neimctartiede molm, que celles WaVéesau caraCtere générique ei desfus. Ainfi cette espèce a un Calice ferme feulement Jf VHlhles d «„TcLolle , qui n'a que < Pétales, ou §Wt divifée en 4 Segments; teut.Sles%^'fi" tétrandriques; //c.ipfule «f titragone.i 4 loges ex. «4 valves; Vers ,''"n veït t/neCtpfaU avant au-elle feit-ouverte ; versf. lorsque la Semence en e t Varfaitementmüre;et vers g. torsquUlle en est dé a tombée. On a repréfenté versb. un» ^7iZTrpar "avec fa tunique, et vers i. dépouillée de fa tunque.. — Les S«M«fe*Ü^«4« »" s-accordent avec le Caractère GeneriatuJulu.Oi.» S&Wmr.» rencontre asfez fouvent dans nes Besmets il '<*»gW'> ÉtMïnWï tiiVrt^Zt Houttuin'di/en avoir vnunaujardm 4c»deunque d» Leyden, bant de 16 pieds et dont le trono avaitjpouces d epaisfeur. T ifü natal. Dans les terreins éleves dans les hayes. _ V ès de Harfn dans le voifinage de Groninguet; dans les environs de TniFt t aDiiuwT, le long de ia Digue du Waal ti prés de la Have dans le Bois National, fuué au Nord-est du chemin qui conduit a Scheveningen en nnelaues endröits. + Pres de Makkinga en Frise entre les brosfaules, orès de Ouden-Allêr, il HierdeN et ailleurs autour d'Harderw yk; pres de Vplsen dans un bosquet au Aardenhout prés de Boekenroode dans les environs d'HARLEM; autour de ZEYSTjprès dc Wildenberg dans le Quartier de Zutphen, auiour de NnvièouE, et ailleurs. Us^ges EcoNoMiquas. LiNNé prétend, que les Betes a cornes en maneent l^s feuilles; cepandant on a remarqué que les Chevaux et meme les aufre Beftiaux dedaignent cette Plante acaufe de fon odeur et de fon goutdes«re-bïe ( M attuschka) Houttuin dit même que 1'ufage de cette Plante n est fans daneer; car le Bétail et fur tout les Chèvres, qui en ont trop mangé, en Bérisfent ordinairement. - Les Payfans fe fervent du fruit, féché et reduit en Poud're, pourdétruire les poux qui défolent leurs enfans. (Tournefort, de gorterV - lemème fruit peut fervir d'appat pour prendre les Melanges et lc>s Rou-e-Gorges, qui le mangent avec plaiür (Mattuschka). VI i0sw dit, que eet Arbrisfeau, qui est trés propre a tornier des hayes vives a un Bois , dont le gram est ferré, dur , fin et jaunatre , et a beaucoupde rapport avec celui du Buis; (Buxus Sempervirens.) c est pourquoi il est fort recherché par les Tourneurs et les Faifeurs d mftrumens de bois, ooi en font des Fufeaux, des Bobincs, des Carrés d'échiquier, des A.gud- i . e Cure-dents, des tampons &c. On prétend cependant que les Tourneurs ont fouvent des naufées en travaiilant ce bois. (Mattuschka, m , LER> Bulliard asfure que ce bois est tenure , et n est point cas- fan lorsqu'il a été coupé dans le tems de la fêve la plus abondame, et tan, dis aue les feuilles commencent k fe développer. - Le bois de eet Arcmsfeau fournit le charbon le plus fin pour destjner et pour faire la poudre h canon fLiNNé). Pour en faire du charbon a desfiner on don cho.Ur les branches les Plus minces, les couperen petits batons de la longueur du do.gt, e les carbonifer dans un pot de fer bien ferme, (du Hamel). Les fruits cuits en lesftye donnent au cuir de Turquie une belle couleur jaune, (Mappus cité par Houttuin); on peut encore retirer des Capfulcs néme un fuc d'un jaune foncé, 'qm étant mêlé avec une d.s oluuon de MaSte d'alunine, (Alun commun) donne une bonne couleur d un jaune, foTfré (Dambourney) Dans le Pays de Trente on extmt de cc, fruits une forte d'huile par exoreslion (Mattuschka).    CHENOPODIUM rubrum. Roode Ganzevoet. Hoogduitsch. Rother Gaiifefufs. Engehch. Sharp Ieaved Goofefoot. Bloeit. July en Augustus. 0. Pentandria Digynia. Vyfmannige Tweewyvige. Ord. Nat. linn. xii. Oleraceae. Geslagts Kenmerken. Calyx 5- phyllus, 5- gonus, Kelk van 'g blaadjes, (zigtbaar aan het veel vergroote afzonderlyke takje by a.) yyfhoekig b. Corolla o. geene Bloemkrans, zie by a. Semen 1 , len ticulare, fuperum, één Zaad, rond, linsvormig, in de Kelk rypende c, Soortelyke Kenmerken. Foliis cordato-triangularibus, obtuÜniiculus, dentatis, met hartvormig-driehoekige, ftompagtige, getandeBladen. Racemis ereélis, compofitis, fubfolioiis, caule brevioribus , Takken, regt opflaande, zamen gefield, een weinig gebladerd d. d, korter dan de Steel. De Airen beflaan uit vast zittende Huwtjes, van eikanderen afgefcheiden door lynvormige plompe blaadjes. De driehoekige Bladen zeer diep getand, en dik. De Plant volwasfen zynde in den Herfst wordt rood of paarschachtig, zo als aan een gedeelte van een afzonderlyken Steel by e. is aangewezen. De algemeene Steel is dikwyls nedergebogen. — Het Vrucht begin fel met de beide Stampers f. vergroot g. Groeiplaatsen. Langs de Wegen, in Moeshoven, op Mesk ïhopen, en Steenachtige Gronden, Op vele Plaatfen. Huishoudelyk Gebruik. Plet Vee laat de Plant meest onaangc» ■coerd (Houttuyn.) Als doodelyk voor Varkens reeds opgegeven idoor Tragus, nader door Linn^eus, Mattuschka. — Schoon ideze Plant als verdacht befchouwd wordt, beeft nogthans Favrod , (idezelve jmeermalen door Kocyen, Schapen en Geiten, en zonder fgenig nadeel zien eeten, doch nooit door Paarden of Varkens, j  CHENOPODIUM rubrum. Patte-d'oye rouge. Allemand. Rother Ganfefufs. Anglais. Sharp leaved Goofefoot, Fleurit. En Juillet et Aoüt. 0, pentandrie DlGYNIE, Ord. Nat. linn. mi. Fotagères. Caractêrbs Génériques. Calice 5 phylle, (on peut le voir diftinctement k la petite branche détachée et fort aggrandie vers la lettre 5 gone , vers b. Carolle nulle, voyez la lettre a. Semen^ ce lenticulaire, mürisfant dans le Calice c. Caractère Spécifiques. Feuilles en coeur, triangulaires, un peu obtufes, dentées , Fleurs rasfemblées en grappes droites, con> pofées, un peu Feuillées, d. d- plus courtes que la Tige, Les Grappes font formées d'épis a Fleurs entasfées, féparées par de pt' tites Feuilles linéaires et obtufes. Les Feuilles triangulaires font trés profondement dentées. La Plante étant parvenue vers FAutomne a fon parfait accroisfement, devient alors rouge ou violette, comme on le voit] repréfenté dans une partie féparée de la, Tige, vers e. La Tige est fouvent inclinée vers le bas. — Vers f. on voit le Germe furmonté des deux Styles, le mime objet parait aggrandi en g. Cro|t. Le lang des chemins, dans les jardins potagcrs, fur les fumiers et dans les lieux pierreux et mcultes. Fort commun dans toute cette Republique. Usage Oeconomiqus. Le bétail broute mement cette Plante (Houttuyn.) Tragus rapporte même qu'clle est mortclle pour les Cochons, c'est ce qu'ont confirmé des lors Linné et Mattuschka. _ Quoique cette Plante foit regardée comme fuspecte, je 1'ai vue plus d'une Ibis et inpunément, broutée par les Vacjies, les Moutons et les chèvres, mais jamais par les Chevaux, ni par les. Cochous,    HYDROCOT YLÉ vulgaris. Gemeene Water - Navel. Hoogduitsch. Gemeiner Wasfer-Nabel; Nabelkrau1,". Engehch. Marsh Pennywort, White-rot. Nederduitfche Bynaam. Scherp Water Navelkruid. Bloeit Juny 1f. Pentandria Digynia. Vyfmannige Tweewyvige,. Ord. Nat.. Linn. xlv. Umbellatqm fo* nciie. ^ ^ ^ de cherchées par les Abeilles (Sw. Abh. ^f^O nosjardins; mais, la beauté de fes fleurs mériterau bien detre cu »£e fur tout dans £ letTSr'^    MYOSÜRUS minimus. . rr , Gras Muizen-ftaart. Hoogduttsch. Kleinftes Maufefchwanzchen. Engelsch. Moufe tail. Blodftrange. Nederduitfche Bynaam. Duizendgrein. Kleinfte Muizen-Staart. Bloeit April. 0. Pentandria Polygynia. Vyfmanmoe Veelwyvige. Ord. Nat. linn. xxvi. Multifiüquct. Geslagts Kenmerken. Calyx 5. phyllus, bafi adnatus, Kelk van 5 blaadjes;, aan deszelfs voetfluk vastgegroeid, Nectaria5, lingulata petaurormia. Vyf Honingbakjes, tongvormig, hebbende de houding van bloembladen, bemma numerofa, talryke Zaden. bekend™^™ KeNMERKEN* Fan dit S'flag* is nog maar ééne foort Eene Bloem afzonderlek veel vergroot by A. De Kelkblaadjes zyn decks voor een derde gedeelte vastgegroeid of ah aangelymd aan het flensje, fchoon van onderen nog niet volkomen: het overige twee derde is na buiten omgebogen te zien by b. Een kelkblaadje met een gedeelte van het ftengjeafzonderlyk en veel vergroot by c. De Honingbakjes waar van één afzonderlyk vergroot by d. en die uit hoofde va» gelyke gejhlte en kleur, $p het eerfte aanzien, ligt voor Meeldraden gehouden worden, zyn bovenaan een -weinig omgebogen, en maken beneden hunnen top een fchuimch lopend buisje uit. Alle de Meeldraden en Honingbakjes afzonderlyk en veel vergroot by e. De Vruchtbegin fels ryp wordende; waar van één afzonderlyk vergroot by f. liggen fchubswyze over elkander, en maken een langwerpige^ Kegel uit; te zien by A. . De Vruchtbe- kleedjels der Zaden, of liever Zaadrokken wier aanwezen Linn-eus en T. Miller ontkennen, zyn iuidelyk door my waargenomen; zynde dezelve Vhefig en van boven geknot, afgebeeld met het daarin hefloten Zaad, volgens de natuurïyke grote, by g.; vergroot by h. Het Zaad daar van ontdaan natuurlyk by vergroot by k. De Bladen zyn dik en grasagtig, de Plant hoog van 3 tot 5 duimen De Stampers zyn omtrent 100 in getal, hebben geene Stylen, en éénvoudige en ftontpagttge Stempels. Aan den voet van elk Vruchtbeginfel vindt men een zeer kletnfchutblaadje. De Air der Vruehtbegin fels verlengt zich aanmerkelykna het afvallen van Kelk en Bloemkrans, en wordt als dan dtkwyls ï- duim lang. Gedurende den tyd van het bloeijen zyn de bladen gewoonlyk korter dan de flengen, maar daar naa worden zy even lang, en aikwyls langer. (F-avrod) s Verscheidenheden. Deze Plant verfchilt aanmerkelyk ten aanzien van het getal van Kelkblaadjes, Bloembladen en Meeldraden. Zvnde door Favrod gevonden, met 5, 6 of 7 Kelkblaadjes, even zo 5, 6 of 7 Honingbakjes: anderen hadden 5, 6 tot 7 Meeldraden. Groeiplaatsen. Op vochtige Zandgronden en Weiden, ook (volgens de gorter) tusfchen het jonge Koorn. 1 B™^" Groningen, Franeke*> Zwol, Hattem , Harderwyk , by de Hofftede Koeuiorst f, tusfchen Amesfoortch Zoest, aan den Oostelyken kant van den Eem f, by Naarden en Haarlem. Buiten s Hage , vooraan in een Weiland , langs den Wassenaarschen Weg. en liggende op den hoek van de Laan, die van Klin-gendaal naar het Boscn loopt By Rotterdam in de Nieuwe Plantagie. fmoor'-U0UDEL™ Gej3RUIK is we? van nog niet bekend . maar dc fmaak is een weinig fcherp en zarnentrekkende. '  MYOSUR'US minimus. Ratoncule mineure. Allemand. Kleinftes Mauze- Schwanzclien. Anglais. Moufe tail. Blodftrange. . Francais. Myofure ou Queue de fouris. Fleurit en Ayril. 0. Pentandrie Polygynie. Ord Nat. de linné. xxvi. Multifiliqueufes. CARACTèRES Génériques. Calice perjtaphylle, adherent a fa bafe. - c Ne&aires lieules, pétaliformes Semences nombreufes. 5 Caractcres Specifiques. On ne connait encorequ'une feule espè- **vL AmToit'mt Fleur féparée et confidêrablement agrandie. Les folioles du ^^aMhSithHimpe environdu tiers de leur longueur, fans y etre celenda S ltS deUX *3 £ S%tr',commè on peut le voir vers b. et e. On a repréfenté vers c une tifote) du Calice, féparée des autres , avec une Portie de la Hampe le tut fortement agrandi. Vers b. et e. on voit distinctement les , Netore , dit run est repréfenté féparément et fort agrandi vers d.; ces «eftaires , tuf TrSonttTr^mbtance de'forme et de couleur avec leshlamiles' UU^m&bment ét re confondus avec elles et pasfer pour de vrayes %la£Tce^S^fo«t u/peu recourbés dans JföJ^fi'gf™ ,t farment au desfous de leur fommet un petit tube oblique. Un a re US"!ers e.uis Etamines et les 5 Neétaires, féparés du reste de la Fleur P,t Z, alrandis — Vers f. on voit un des Germes, feparé des autres LZckZde fa maturité el fortement agrandi; ces Germes font couchés ES tllles, les uns fulles autres et %^%P%^^Zff. t,etit cone Monnê, qdon peut voir vers A J ai ties dtsttnaemem oajei {Tla ^Son Robe des Semences, dont fé.xistence mparait pas avo r étê connue de lNNé ni de T. Miller. Les Tuniques font membran ufes 1Z7ées versThaut; on* en a repréfenté une de grandeur natureU^ avec la Semence qiïclle environne vers g. et la même ag -andievers /*. -—VeVtt^tTsemncilipirée de fa Tunique,et ^ grandeur natm elle, ei agrandie vers k. Les feuilles font épaisfes et graminées. Toute la Plante est haute d'environ 3 5 pouces. les Piilils font environ au nmnbre de 100, les S yles font nuts et fe\ ang lent et même les furpasfent. (Favrod.) „nmbre des Variétés. Cette Plante varie linguhèremen Wl ^."^ g folioles du Calice, des Pétales et des Etamines C ar ] ai Fleurs qui avaient 5, 6 ou 7 folioles Calicinales,, et.5,> 6 ™ ? WeC taires; d'autres avaient 5, 6 et jusqu a 7 E"™"\fmi£AVSs les Prai. Lieu Natal. Dansles terreins fablonneux et humides, dansiesirai ties, et fuivant de gorter parmi le jeune ble „ Harder- Anrnnr de GrONINGUE, franeker , zwol, hattem, nARUUK wi" pIardenSi Prés de la HAYE dans une Prairie le long I Chemie Wassenaar, et au coin del'allée m^f™^^ Add du Trad. Jai trouvé cette Plante en abondance dans Ie voiu „ag\ de la malfon Se Campagne appellée * ™p£ïï "oort et Soest, fur le Bord Oriental de 1'Lem, ainfi quau llantage de la Ville de Ro tterdam, (favrod.) ^.-nnvrir • on UsagesEconomiques. Jusqu'ici ^if%^Sj^S z feulement obfervé qu'elle est un peu acre et aftungente au „ottw.    GALANT HUS nivalis. Sneeuw - Bloem. Hoogduthch. Gemeine Schneeglocke, Schnee - Blume. Engelsch. Snow - drop. Nederduitjche Bynaamen. Witte Tydeloos, Vastenavond - Zotje , Naakte Mannetje, Naakte Naarsje. Bloeit February en Maart, "if. Hexandria Monogynia. Zesmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. ix. Spathacea. Geslagts Kenmerken. Petala 3, concava, drie holronde B/oemhla* den. Nectarium ex petalis 3 , parvis, cmarginatis, het Honigbakje a. beftaat uit 3 kleinere uitgegulpte Bloembladen b. Stigma fimplex, Eenvoudige Stempel, c. Soortelyke Kenmerken. Van dit geflagt is maar eene foort bekend. De Bloem, eerst in de Bloemfchede (Spatha) beflooten, en alxo tegen vorst en koude beveiligd zynde geweest, buigt zich , in volkomen bloei zynde, met den flappen Bloemfleel voorover. De Bloemfchede, haaren dienst verricht hebbende, verdort in het midden, en derzelver beide randen voegen zich tot elkandcren. De twee Bladen der Plant zyn door een vlies, 't geen onmiddellyk uit den Wortel voortkomt, van onderen zamengevoegd. e. e. Het Zaaddaosje f. heeft drie zeer plompe hoeken, en veele Zaaden. Het Zaaddossje geopend g. De Bollen wasfen digt by, en op eikanderen. Zelden wordt deeze Plant alleen gevonden. Groeiplaatsen. In Hakbosfchen, vooral na by den waterkant. By Velsen f, aan de Oostzyde van de Haarlemroer Vaart, tusfchen de Piet-Gyzenbrug en Halfwegen Haarlem en Leyden f. Buiten Leyden aan het einde van de Pesthuislaan f, ook aldaar by de Buitencingels en op meer andere plaatfen f. — Buiten Haarlem, op Zandenhoef en in de Munters-Laan. Buiten Delft aan de flooten langs de Delftsciie Vliet. Huishoudelyk Gebruik. Eene zeer aangenanme Bloem voor de Beyen in de vroege Lente. (_Sw. Abh.) Als eene der vroegfte Voorjaarsplanten in de Tuinen aangekweekt. Hier tce worden de _Bol!en het best in Juny opgenomen , en in de Maand Augustus weder in den grond gezet; doch dit moet niet meer dan om de drie jaaren gtfehieden. (miller , Uit}.') gard.  CALANTHUS nivalis. Perce Neige. Allemand. Gemeine Schneeglokke, Schnee - Blume. Angloh. Snow drop. Fleurit en Fevrier et Mars Hexandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. ix. Spathacées. Caractère Générique. 3PetaIes Concaves Nectaire a. formée de trois petites Pétales *. écaillées fur la marge. Un Stigmate fimple. r. Caractère Générique. On ne connait qu une lorte de ce Genre. La Fleur enfcrmêe dabord dam le Spathe, et ètant ainfi muni contre la Froid et la geléeje courbe étant en maturité par fa pédicule malle en avant. Le Spathe ajant rempli fa fonction fe dcsfeche au milieu , et fes deux bords fe réunisfent enfemble. Les deux Feuilles de la Plante font unis par en bas au moyen d'une membrane qui fort immêdiatement de la Racine. e e. La Copfule f. a trois Angles fort obtus et eontient bcwcoup de Sémences. La Capfule ouverte g. Ces oignons croiifent proche et mime l'un fur Pautre. On trouve eette Plante rarement ifolée Cvo'n. Dans les Bois fur tout fur les bords de Peau. m Prés de Velsen f, * 1'Est du Canal de Haarlem, entre mi chemin Leyden et Haarlem, et le Pont nommé Piet Gyzen f. hors de Leyden au bout de 1'allée qui conduit a 1'bop.tal f, autour de laVilk et en d'autres endröits f- "ors de Haarlem, Hors de Delt. fui le bord des fosfés, et le long du Canal le Delftsche Vliet. TJs'ge Oeconomique. La Fleur est trés agréable pour les Aballes au commencement du printems. (Sw. Abh.) On la cultive dans les Tardïs comme une des premières Fleurs printannière. A eet eftet yoici ce qu' 1 y a de mieux a faire. On fort les oignons au mots de Ju et on les remet en Aoüt en terre; mais ceia ne peut fe faire que de trois ans cn trois ans. (miller Z?/tf.) gard.    CONVALLARIA majalis. Lelie der Dalen. Gewoonlyk Lilium Convallium. » Hoogduitsch May-blumchen, Mayzaucken. Engehch Lily convally, May-liïy. Nederduitfche Bynaamen Lely convaly, Zegeltjes,MaybIoemen. Bloeit May. % Hexandria Monogynia. Zesmannige Eenwyvige. Ord. Nat. linn. xi. Sarmentacea. Geslagts Kenmerken. Corolla fexfida, zesfpleetige Bloemkrans, a. Bacca maculofa, gevlekte Bezie. b. 3 locularis, met 3 hokjes, c. Soortelyke Kenmerken. Scapo nudo, met een naakten Bloemfteng. De Bloem/leng is halfrond, en de Bladen zyn o^aal. De Bes is gevlekt voor zy ryp is, V geen eerst in den Herfst gefchied. Wanneer de Beziën dwars doorgefneeden worden, fc'rynen fommigen 4 kokjes te hebben , (zo als ook by de afbeelding is aangewcezeti) naardien men 4 Zaaden ziet; maar indien men deeze Zaaden uitligt, blyven er drie hokjes ever, die zeer wel onderfeheiden zyn ; en men ontdekt, dat V in één hokje 2 Zaaden zitten, waar van het ééne verdrongen wordt. De meeste Bloemen venvelken , zonder Vrucht voorttebrengen. Het Zaad. d. Groeiplaatsen. In Bosfchen en op befchaduwde plaatfen. Aan den Berg by Riieenen f, In den Haarlemmer Hout ten Zuiden van de Herbergen f in het Haagsche Bosch + in het Mast- cn LiES-bosch by Breda f — Buiten Groningen op dcMickelhorst, op de Cingel, en in 't Land aan de Westkant. In Zwartzenburgs Boscli , cn by Cuykhorne in het voormalig FpvIesland. Op Klaarenbeek, Roozendaal, Doornweerd, en verdere Bosfchen rondom Arnhem , in het Bosch van Sciiaffelaar by Barneveld , op Randenbroek by Amesfoört , in de Bosfchen van Driebergen , aan de Bildt by Utrecht, en op meer andere fchaduwachtigc plaatfen. Eigenschap. De reuk der Bloemen is ltreelende, vlug, en veroorzaakt eene zwaarte in het hoofd : de fmaak van Bloem cii Kruid, bitter, fcherp, walgachtig. Kragt. De verfche Bloemen werken op het Zcnuwgcftcl, zyn flaapvcrwekkend, krampftillende, doch van korten duur. De gedroogde Bloemen cn Bladen hebben een prikkelend vermogen, en door de Neus. opgetrokken, doen zy niezen. Huishoudelyk Gebruik. Men heeft fomwylen in fchaarfchc tyden den Wortel in- plaats van Brood gebruikt. (Brugmans) Tn de Weiden voor onkruid te houden; (dezelfde) nogthans wordt liet door Schaapen en Geiten gegcetcn. (reuss) De Bladen voor half hiny geplukt, vvaarby fommigen ook den Wortel voegen , gecven eene fraaije geele verw, (ounner) cn met kalle bereid, ook eene lchcone groene kleur. (ïialler.)  GONVALL ARI A majalis. Le Muguet, Vuig. Ie Lys des ValKes. Tharmat. Lilium Convallium. Allemand May-blumchen, Mayzaucken. Anglois Lily convally, May-lily. Fleurit en May. % Hexandrie Monogynie. Ord. Nat. linn xi. Sarmentacêes Caractère Générique. Corolle a fix diviüons. a. baye maculde i>. a 3 loges. c. Caractère Spécifique. La Hampe nue. La Hampe est demi circulaire, et les Feuilles ovales, la Baye est maculée avant quelle foit mufe, ce qui «'arrivé qifen Automne, qttand cn coupe les Bayes en travers, quefques unesfemblcnt avoir 4 loges, {comme on la demontre dans la Planc'ie~) puisqu'on voit quatre Semences ; mais lorsqiPon en ote ces Sémences, il »'y restent que trois loges, qui font bien diflinéïes, et fon decouvre que dans une loge il y a deux Sémences, dont Pune est cotiiprimée. La pluspart des Feuilles fe fanent fans produire des Fruits. CroIt. Dans les Bois et aux endröits ombrage's. A la Montague prés de Rheenen f dans le Bois de Haarlem f et de la Haye f dans ceux de Breda f — aux environs de Groningue , dans le Bois de Zwartzenbourg, et prés de Cuykhorne dans la cidcvant Frise, a Clarenbeek, Roozendaal, Doornweerd, et d'autres Bois aux environs d'Arnhem , dans les Bois de Schaffelaar prés de Barneveld , de Randenbroek , prés de Amesfoort , au Bilt et Driebergen prés d'ütrecht, et d'autres endröits ombragés. Propriètés. L'odeur des Fleurs eft pénétrante et agreable, elle caufe une pélanteur dans la tête, le gout des Fleurs et Feuilles eftamèr, -acre et nauféeux. Vertus. Les Fleurs récentes agisfent fur le fyfteme nerveux, elle font narcotiques antifpasmodiques, mais perdent bientót ces vertus — Les Fleurs et les Feuilles desfechées font irritantes, et prifes en guife de Tabac, elles font éternuer. Usage Oeconomique. On s'eft fervi quelquefois en tems de difette de la Racine de cette Plante pour en faire du pain. Brugmans la confidére comme nuifible dans les prairies; cependant les Brébis et les Chévres la mangent (reuss) Les Feuilles (aux quelles quelques uns ajoutent la Pvacine) ceuillies avant demi-Juin donnent une belle couleur jaune (gunner) et preparées avec de la Chaux, une belle couleur verte, (haller.)    HYAC1NTHUS non fcriptus, Wtlde Hyaeinth. Hoogduitse?,. Englifche Hpcimbe, Niederlandifehe Hyacint?^ Engelsch. English Hyacinth or Hare-Bells. Bloeit in May. 11 ^ &exandria Monögynia, Zesmannigê EenwyvIge.- Ord. Nat. linn. x. Coronariae. Geslagts Kenmerken. Cor. campanulata 6- fid'a , Btoemkratii blokvormig 6- fplettg- Pon 3 melliferi ad apicem germinis, 3 Honigdra* gen de Ponen boven aan het Fruchtbeginfel: (.den Bloemkrans geopend) q. ° Soortelyke Kenmerken. Corollis campanulatis fex partitis, apice revolutis, met klokvormige Bloemkransfen zesdelig, aan de uiteinden ofti* gebogen. Fan de Schutbladen, twee in getal, is de èène groter en breder tancetvormig, dan de andere b. b. Beiden hebben de zelfde kleur als de Bloemkrans. Een afzonderlyke meeldraad aan de Dloemi krans gehegt. c. De Stempel is fteeds vogtig. Zaaddoos d. Hei f.aad e. Hoog ruim één voet: ter hoogte van 2 voeten door ;»y gevonden in het Haagfche Bosch. Verscheidenheid. Wet geheel witte Bloemen, waarvan de fchut» bladen en alle de delen der vruchtmaaking mede geheel wit zyn , uitge» nomen de Helmknopjes, die geel vaft kleur zyn. De Schutbladen vstj onderen breder en meer vliezig, dan die der bluauwe Bloemen.Groeiplaatsen. In Bosfchen en befchaduwde plaatfen. Te Haarlem in den ouden Hout digt by den ingang aan den IVagefU ivegf. Op onderleheide plaatfen in het Haagscfie Bosch f. —In de Bosfchen te Velsen, buiten Leyben aan het Studenten - pad, ruim o00 roeden van de Stad, doch zeldzaam. In een Bosehje by Koelhorst • by Amesfoort, ook by Hoeflaken, in de Bosfchen'omtrent Zuyl £hen, en van Rozendaalen Klaarenbeeü. De Verfcheidenheid. op ééne plaats in een der midcMaiien van htt Haagsche Bosch f door my gevonden. Huishoudelyk Gekruik. Le Roux heeft eeiie' gomaanige zelfilsn* digheid uit den Wortel dezer Plant afgefcheiden : 50 delen Wortel gaven 8 delen gom. De vvyzc, hoe die jn het groot werkftellig te maken , zsf nader door Hem worden opgegeven (Annales de Chimie No. 115. pafr 105) De blaauwe Bloemen bevatteu fgfam, doch weinig verwrtstf (DAt-t* bourney.)  HYACINT HUS non fcriptus. Jainte des prés. Altmand. Englifche Hyacinthe, Niederlandifche Hyacinthe. Anglais. English Hyacinth or Hare-Bells. Fleurit En Mai. Hexandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. x. Coronaires. CaractereS" Génériques. Corolle campanulée, 6- fide. _— Trcis Fbres melliferes au fommet du Germe. Vers la lettre a. fe voitune Corolle ouverte. Caractères Spécifiques. Corolles campanulées, divifees en irx découpures , dont le fommet est roulé en dehors. A la bafe de chaque Fleur on trouve une couple de BracJées presqüi ausjt' lougues et de la même couleur, que les Corolles; Fune des deux est lineaire, et tautre est plus large et plus longue que la première , et comme lancèolée b- b. Une Etamine a part fixée a Pinterieur du tube de la Corolle c. Le Stigmate du Pistille humecïé. La Capfule d. Semence e. La Tige est haute environ a* un pied, je F ai cependant trouvée dans le Bois de la Haye, s'élevant jusqu'a ki hauteur de 2 pieds. Variété'. J'en ai ai obfervé la Variété a Flenrs tout a fait Manches , et dont les Braftées et toutes les parties de la fruftification éfcuent entiéremcnt blanches, hormis cependant les Anthères des Etamines qui étaient jannes. Les Braétées de cette Variété font plus larges vers le bas et plus membraheufes, que celles de la Plante a Fleurs bleues. CroJt. Dans les Bois et lieux ombragés*. Prés d'harlem dans le Vieux Bois, prés de 1'entrée vers le Wagenweg f, en différentes places du Bois de la Haye f; dans IeS Bois aux environs de Velsem; prés de Leide le long du Studentenpad, environ k aoo verges de la Ville , ou elle est cependant asfez rare. J'ai trouvé cette jolie Plante dans un petft bosquet prés de KoelitORST, prés d'amesfoort, ainfi qu'a Hoevelaken; prés de Linden; dans les Bois de Clarenp.eek , et de PvOOSEndaal ; et dans les environs de Zutphen ; mais toujours a Fleurs bleues plus ou moins foncées (Fayrod.) La Variété a Fleurs blanches a été obfervée par 1'Editeur en un feul en Iroit du Bois de la Haye, dans l'une des Allées du milieu f. Üsagf. Oeconomiqüe. Le Roux a obtenu de la racine dc cette Plante une fubftance gommeufe ; 50 parties de cette racine lui en ont donné Kdegomme. fl donnera par la fuite la maniére de faire cette expèrience en grand. (Annales de Chimie No. IT5. pag. 105) (Daïubourney) dit, «ijLie les Fleurs bleues contiennent quelque peu de principe colorant.    R U M E X Acetofelld. Schaaps - Zuring. Cewoonlyk. Acetofa lanceolata. Hoogduitsch. Kleiner Ampfer, Schaaf-Auvpfer. Engelsch. Sheep 's Sorrel. Nederduitfche Bynamen. Schaaps-Zurkel of Patich; ook kleins wilde Zuring bloeit Juny tot September ij, Hexandria Trigynia. Zesmannige Driewyvigej Ord: Nat: linn: xii. Oleracea. Geslagts Kenmerken. Calyx 3 phyllus, Kelk van 3 blaadjes Petala conniventia 3 Bloembladen , zich na elkander buigende. Semen 1 triquetrum , icn driekantig Zaad. Soortelykë Kenmerken. Floribus dioïcis, met Tweehuizige Bloemen. bolus lanceolato -haltatis, lancetvormigeBladen, van gedaante als een Hellebaard. Deze foort heeft enkel mannelyke, en enkel vrouwelyke Bloemen ; en op onderfcheide Planten, aangnveezen by No. 1. en No. 1. De mannelyke Bloem afzonderlyk en vergroot afgebeeld by a, van voren gezien b, van agtercn c ; waarvan de drie fmalle Blaadjes den Kelk, en de drie bredere Blaadjes den Bloemkrans uitmaken, welke, zo veel evereenkomst hebben met de Kelk-Blaadjes, dat de Bloem op het eerjle aanzien zes Bloembladen fchynt te hebben. De vrouwelyke Bloem afzonderlyk en vergróh by d, met derzelver kuifagtige jleiupels e. Het driekantige Zaad f. vergroot g. Verscheidenheden. De Wortelbladen verfchillen dikwyls aanmerke|k: fommige zyn geheel lancetvormig zonder haken of ooren aan de zyfen, en dezen weder min of meer gekromd; of ook flechts met ééne.H laak. — De bladen hebben langer delen, en zyn langwerpiger op fchrale monden. Dikwyls zyn ze rood 6 zo als by b, en geven hierdoor, als oolc ioor de rode vrouwlyke Bloem en het zaad, aan een veld dat daar mede erk bezet is, een geheel rood aanzien. De Plant is ook of kruipende, f regt opftaande. — Door Favrod zyn nog de volgende verfcheidenheden waargenomen, als 1. met takjes naauvvlyks 2 of 3 duimen hoog; fomwylen :én voet hoog. 2. met airen belïaande uit zeer kleine Bloemen, nu eens 'eer dicht by elkander (taande en vry kort, dan weder van elkander veryyderd,en bykans draadvormig. 3. met lanwerpice zaden van gedaante als en prisma, ftomp aan weder zyde, driemaal groter dan de Kelk. Groeiplaatsen. Op hoge Zandgronden, zandige Bouwlanden, en gegroeide Duinen. Vry algemeen op alle foortgelyke gronden in deze Republiek. Kragt en Geneeskundig Gebruik. De verfehe Bladen zyn verkoelen•ï, openende, worden in de Koortfen, Huid-Uitllag en Scorbut gebruikt. SBergius, m. «.) De Bladen in wyn geweekt, en tot mondfpoeling geraakt, worden door Boerhaave aangeprezen tot het zuiveren van Scoruitique Zweren , en tegen losfe Tanden, door Scorbut veroorzaakt, f Mur\\y (App. Med.) HuisnouDELYK Gebruik. Wordt gegeten door al het vee; (Gatten;off, Bulliard) inzonderheid een aangenaam en gezond voedzel voor kbhapen: (Mattüsciika) nogthans door Brugmans opgetekend onder de kideelige Planten der Weilanden. Zeker is het, dat het op de beste Weilinden niet in overvloed zal gevonden worden, en ook op den akker voor h.ikruid te houden is.  & U M Ë X Acetofella. Patience des champs. Pharm. Acetofa lanceolata Alkmand. Kleiner Ampfer. Schaaf-Ampfer. Anglais. Sheeps forrel. Francais. Ofeille des champs, Petite ofeille. Fleurit de Juin en Septembre 1f Hexandrie Trigynie. Ord. Nat. linn. xii. Oleracées. CARACTèRES GéNéRiquES. Calice 3 phylle. — 3 Petales connivens. — I Semence triangulaire. . Caractcres SpéciFiquES. Fleurs dioïques. — Feutlles lancéolées en Ier de hallebarde. , individus de cette efpéce font tous uniféxuels, les uns totis chargies de fleurs maks, les autres ne portent que des fleurs femelles; c'est ce quon a repréfenté vers les No. 1 et 2. Les fleurs mdles font desfmees jéparément et aggrandies vers a; vues par devant en b et par derrière en c. Les 3 folioles étroites et extérieures forment le Calice, et les 3 autres, qui font intérieures et plus larges , conflituent la Corolle , la qnelle a de li grands rapports de resfemblance avec les folioles du Calice, qtïon dirait au premier abord, qu'elle est formée de 6 Pitales dont 3 font altematiyement moins grands que les 3 autres. Les fleurs femelles font ausfi rcpréjentées a part et aggrandies vers d, avecleur Stigmate plumeux vers e, la Semence triangulaire en f, et aggrandie vers g. VARiéTés. Les feuilles radicales varient quelques fois confidérablemeni: dans quelques individus; elles font parfois abfolument entières ou fans oreillettes a leur bafe ; ces oreillettes, lorsqu'elles s'y trouvent, font elles-memes plus ou moins droites ou recourbées en arrière, d'autres fois, les feuilles n'ont qu'une feule oreillette; les feuilles elles-mêmes font plus ou moins larges et pointues; ces feuilles font plus allongées et portées par de plus lons pétioles, lorsque la Plante croit dans un terrein fee et aride. — La. plante entiére est fouvent toute rouge, ainfi que les fleurs femelles et les femences, furtout en Automne, comme on le voit vers h, ce qui fait paraitre les champs en jachére , oü il y a beaucoup de ces Plantes, comme tout teints de cette couleur. — La plante varie encore par 1'on port; car quelquefois elle est tout a fait droite , d'autres fois rampante, ou du moins couchée. Add. du Trad. J'ai obfervé plufiers autres variétés de cette Plante vraiment multiformes; voiei les 3 principales. 1. A Tiges a peine hautes de 2 a 3 pouces; d'autres fois hautes environ d'un pied; 2. A Epis de fleurs trés menus, quelquefois ramasfés et asfez courts, d'autres fois rrès laches et prèsque filiformes, et 3. A Semsnces oblongues, prismntiques, obtufes de part et d'autre, trois fois plus grandes que le calice. (Favrod.) Lieu Natal. Dans les terreins et dans les champs elevés et fablonneux, ainfi que fur les Dunes couvertes de gazon. Elle est tres commune dans toute la République, dans tous les terreins fus-mentionne's. Vertus et Usages en MéDECiNE. Les feuilles récentes et vertes font rafraichisfantes et apéritives; on les employé dans les fiévres les ébullitions cutanées, et le fcorbut. (Bergius , Rl. M.) Les feuilles macérées dans du vin , font fort recommandées par Boeriiaave , comme gargarisme, pour purifier les ulcéres fcorbutiques et pour raffermir les dents ébnmlées par le fcorbut (Murray App. Med.) Usages Üeconomiques. Elle est volonticrs broutée par tonte lorte de bCtail (Gatteniiohf , Bukliard) , elle fournit furtout aux Moutons une nourriture faine et agréable (MattuschkaJ Brugmans la regarde cependant comme unc plante nuifible dans les prairies; ce qu'il y a da fur, c'est qu'on ne la trouve jamais en abondance dans les bonnes prairies, et que fun doit la mettre ausfi au uombre des plautes itnuiles dans les champs.    TRIGLOCHIN paluftre Moeras Zontgros. Jlnogduitsch. Gemeiner Dreyzack. Engelsen. Arrow-headed grasf. Nederduitfche Bynamen. Niergras Zeelands geaird gras. Zeegras met airen. Bloeit Juny en July y. Volgens Leers en Willdenow. £ IIexandria Trigynia. Zesmannige Driewyvige. Ord: Nat: linn. v. Tripetaloideas Geslagts Kenmerken. Cal. 3. phyllus, Kelk van 3 blaadjes (te zien by a, zynde eene Bloem afzonderlyk en vergroot) Petala 3 , calycifprmia, drie Bloembladen, kelkvormig- (de Bloem van binnen gezien en _ vergroot by b. zynde de Bloembladen eens zo groot als de Kelkblaadjes, met welke die te gelyk zyn afgebeeld.) Stylus o., zoneier flyl. ''zittende de drie ftempels op het Fruchtheginfel, afzonderlyk afgebeeld by c.) Capfula bafi dehiscens. Het Zaaddoosje aan zyn voet losberstende d. soortelyke KENMERKEN , (volgens WlLLDENOW) Capflllis trflo- Cülanbus, hevibus, linearibus, bafi attenuatis, met driehokkige effiene, lynvormige Zaaddoosjes, aan den voet naauw toelopende- De wortel is vezelagtig: de Bolwortel, waar van Leers fpreekt, is nimmer door my waargenoomen. De fteel is ecnigermate driehoekig: een gedeelte daar van vergroot by f. Sommigen houden uit hoofde der overeenkomst van den Kelk wet de Bloembladen, desxelfs blaadjes mede voor Bloembladen. Elk Kelk- en Bloemblad dekt éènen Meeldraad. De drie ftempels zyn elk gekuifd, en hierom aan de bloeijende Plant moeilyk te onderfcheiden. Het Zaaddoosje dat van onderen af in de lengte losbarst, vertoont zich dan als een weerhaak, zie by d. Groeiplaatsen. Op Weiden, vooral dicht by den waterkant. In Groningen f, in Vriesland f, in de'vogtige Weiden tusfehen Amesfoort en de Züider Zee f, ook aan den Dyk langs deze Zee by Spakenburg f. In de Weiden by Haarlem f,ook in vogtige Duinvalleyen. Aan den Spaarsndammer Dyk op halfwegen Haarlem en Amsterdam f buiten Leyden in de Graspaden op den weg naar Lammen, f Op de Weilanden by Zandhorst onder Wassenaar, op den Haak en het Nieuwland agtcr s'Gravesanden f, in Zeeland f — ook by Nimwegen. Huismoudelyk Gebruik. Is eenigzins zout van finaak. Een voortrcflelyk, gezond, en heilzaam "voeder voor het Vee vooral Runderen en Schapen, dat door het zelve zeer gaerne gegeten wordt. (Linn/eus,, Leers, S. J. van Geuns en anderen) — De Schapen in Zwitzerland worden op Weiden, waar dit gras overvloedig groeit, binnen korten tyd zeer vet. (HallerJ  TRIGLOCHIN paluftre. Troscart 'des Marais. Allemand. Gemeiner Dreyzack. Anglais.. Arrow-headed Gras. Fleurit en Juin et Juillet. % fuivant Leers et Willdenow. Hexandrie Trigynie. Ord. Nat. de linné. v. Tripétaloidées. Caractères Génériques. Calice 3 phylle. (on a repréfentê" vers. a. une Fleur entière féparée de la Hampe et agrandie) — Corolle formée de 3 Petales caliciformes. (vers b. on voit une Fleur repréfentée intérieurement et agrandie pour montrer que les folioles du Calice font du doublé plus petits que les Pêtales, qui y font ausfi répréfcntés.) — Style nul. (Les 3 Stigmates, qui font placës irnm diatement fur le Germe, font repréfentés ven c) — Capfule s'ouvrant par la bafe d. Caractères Spécifiques. (fuivant Willdenow) Capjules triloculaires , lisfes, finèaires, amincies a leur bafe. La Racine est fibreufe; je n'ai jamais eu occafion d'obferver la racine bulbeufe dont parle Leers. La Hampe est en quelque forte triangulaire, ce qu'on peut voir vers f. oh on en a repréfentê une partie. Ouelques Botanistes regardent les 3 folioles du Calice comme autorit de Petales, a caufe du grand rapport qu1elles out avec eux. Chdque foliole calicinale et chdque Pétale porte une Etamitte. Les Stigmates font tous trots plumeux; c'est pourquoi il est difficile de les dijlingner les Uns des autres dans la Plante en pleine fh'uraijbn. La Capfule qui ioüvre de bas en haut, a ü peu prés la figure d'une ftêche barbclèe, comme on le voit vers d. Lteu natal. Dans les prairies humides, furtout le long du bord des eaux. . , . Dans les Provinces de Groninoue f et de Frise f ■> dans ,es prairies prés d'l Jarlem f, ainfi que dans les Vallées humides des Duues. Le long de la Dicue de Spaarendam a mi-chemin entre Amsterdam et Harlem \. Autour de Leide le long des Serftiers herbeux qui conduifent a Lammen f, Dans les prairies voifines de Zandhorst prés de Wassenaar; fur le Haak et au Nieuwland derrière s'Gravesande f. En Zëlande f et en Gueldre prés de NlMÈGUE , , , Add. du Trad. Cette Plante croit en abondance dansjes prairies humides entre Amesfoort et Je Zuider Zee ; aiufi que le long de la Digue de cette même Mer prés de Spakenburg. (Favrod.) Usage Economique. Ayant une faveur fahne elle foumit une excellente pature au bctail. furtout aux Boeufs , aux Vaches etauxMouTons ,qui labroutentavecbeaucoupde plaifir. (Linné, Leers et S. J. vut Gfuns,) Maller rapporte même que les Moutons qae l,on rait paitre dans les prairies de la Suisse , ou cette Plante le trouve en abondance eu deviennent en peu de teras admirablement gras.    EPILOBIUM anguftifolium. Smal blaadige bastaard Wederik. Hoogduitsch Schmal blattcriche Weidcrich. Engelsen Rofebay, Willow-Herb. Bloeit July en Augustus, li . octandria monogynia. AgTMANNIGE EeNWYVIGE. Ord. Nat. linn. xvii. Calycanthemee. Geslagts Kenmerken. Cal. 4- fidus, 4- fpleetige Kelk. a. Petala 4,4 Bloemhlaaden. Capfula oblonga, infera, langwerpig Zaaddoosje, b. onder de Kelk. c. Semina poppofa, de Zaaden gekuifd, d. Soortelyke Kenmerken. Foliis fparfis , lineari - lanceolatis, venofis, met verfpreide, fmal-lancetvormige, geaderde Bladen. Floribus ; iiuequalibus, ongelykvormige Bloemen. De IVortel heeft veelvuldige witte en dikke uitfpruitfels onder den Grond. De Meeldraaden , en vooral de Stamper zyn neerhangende. Groeiplaatsen. Aan ruige Wallen en op befcbaduvvde plaatfen. Aan en op de hooge Veeuen van de Wilde vang en Baareveld in Ihet voorm. Groningen f, als ook op de hooge Veenen van Kloosterveen, en langs de Smildervaart in het voorm. Drenthe f, in het ] Lies- en Ulvenhoutsche Bosch buiten Breda f — By Hitsum eu IPietersbierum, by de Haskerdyken, Nye Haske, Oudeschoot t en Katlyk , aan den Doreweerd , in den Haarlemmer Hout aan de ! Spaarenzyde in een Elzenboschje, in kleine begroeide Duinvalleyen agter ( Overveen , op' Walcheren. Huishoudelyk gebruik. De uitfpruitfels der Wortelen onder den (Grond,en ook één voet boven den Grond,gelyk Afpergies te gebruiken; ((linn. gunner) als fmaaklyk en gezond opgegeeven, en zouden zelfs ttot Brood kunnen bereid worden, (linn^eus) In Zweeden worden van het /Zaadpluis alleen, of met Katoen vermengd, verfchcide Stoffen bereid, een dit pluis wordt hierom genoemd Zweedsch Katoen, of Boomwol, IHier toe moet het Zaadhuis, voor het losbarst, geplukt, en dan langzzaam gedroogd worden. (Sw. Abh. th. 7 en 36. haller en gunner) Wan dit gefpin heefd Hofraad Springfeld verfchcide Proeven genomen. ((suckow) Uit het Zaad kan eenige Ol'y geperst worden. (Sw. Abh.') De IPlant geeft eene rosachtige bruine Verw. (dambourny Dezelve wordt ge«geeten door Schaapen en Geiten.(linnasus) en de jonge uitfpruitfels ook door PRunderen: (Sw. Abh.) zelfs wordt het door gunner gehouden voor een iiLiitneemendc Plant op de Weiden, die inzonderheid door Paarden, naar zïyne eigene ondervinding gaerne gegeeten wordt. Nogthans wordt iaet gerekend als Onkruid in de Weiden door brugmans , op de Akkers door linn.*;us , en in de Bosfchen door miller ; de Bloemen weer goed voor de Byen (Sw. Abh.) Aan de bovengemelde hooge Veeuen aazen de Byen, dervvaards gebragt, veel op dccze Plant.  E P I' L O B I U M argutlfolkm. ÜOzier. Fleuri. Vuig. le Laurier St. Antoine. Alkmand Schmal blatteriche Weiderich. Anglois Rofebay, Willow-Herb. Fteurit en Juillct' et Aout % OcTANDRIE MoNOGYNIE. Ord. Nat. linn. xyii. Caly canthïmet. Caractère Générique. Calice quadrifide. a. 4 Petales. Capfule oblongue. b. inferieure, c. Semences aigrettées. d. Caractere Spécifique. Feuilles eparfes lineaires, lanceolées, veinées, Fleurs inégaleS. La Racine a plufieurs rejettons blancs et gros tracants entre deux terres. Les ètamines et le Piflille font incünés. Croit. Aux endroits ombragés. Dans & fur les grandes Tourbières de Wildevang et Baareveld, dans la cidevant Province de Groningue f comme ausfi fur les haute Tourbières de Kloosterveen, & le long de Smildervaart , dans ePa" de Drenthe f dans les Bois de ^t^Ovlt PiÈtfrsbifrum, prés de Digue de Haske , a I\Ye Haske , Oudenschoot et Catiyk , auDooREWEERD, dans la Bots de Haarlem , du coté clu Laren. Dans des petites Yallées des Dunes demere Overveen , dans Walcheren. TTsxcf Oeconomique. Les pousfes de fa Racine fous terre et même i J^h^W^ manger comme des Afperges. linn ) tiSfflaS falubres & de bon Gout, & Ion pourrait enfiuredu'Pain. ^^VF-nSuédeon fait avcc les aigrettes des Semences leuks, oume&« ï Cóton des Etoffes, nommces Cóton de Snede ou Lame d'Ate- ?o^*oÏ4AlwilSr lesCapfules avant qtf elles fotiYtent et les faire £er enfuite peu a peu. (Sw. Abh. tem. 7 & .3.6, haller & cunn e r") "k Confeiller spr 1 ng veld a fait plufieurs expenences avecta la-e rsucKDw) On exprime de la Semence une efpêce d'Huille. (Sw5/f > Ta Plante dönne une Teinture brune-rouslatec. (dambourny) ^ Chevres tïs Mo tons la broutent. (linnée) et les Vaches en font ^d?fs|,es Pousfes ~^£«JE5EK Les Fleurs, fout fort honnes pour les Abeilles. (Sw. Abh.)    ERICA Tetralix. Dop - Heide. Hoogduitsch Sump-Heide, auch Niederlandifche-Heide. Engehch Crosfleaved Heath. Nederduitfche Bynaamen fyne-Heide, bezem-Heide, tweede gi-oote-Heide. Bloeit Lente en Herfst, ft octandria monogynia. agtmannïge EeNWYVIGE. Ord. Nat. linn. xviii. Bicornes. Geslagts Kenmerken. Cal. 4- Phyllus , Kelk van 4 Blaadjes. Corolla 4- fida, 4- fpleetige Bloemkrans, a. Filamenta receptaculo inferta, de Helmdraaden op den bloei/loei zittende, b. Antherse bifidae, de Helmtjes tweefpleetig. c. (vergroot) Capf. 4-locularis , Zaaddoosje, d. met 4 hokjes, e. Soortelyke Kenmerken. Antheris ariftatis, met Helmtjes, die genaaid zyn. f. Cor. ovatis, Stylo inclufo, eyronde Bloemkrans, welker Mond den Styl omvat. Foliis quaternis ciliatis, viervoudige ooghairige Bladen. Floribus capitatis, de Bloemen tot een Hoofdje byéèn geplaatst. De Helmtjes zyn aan het ondereinde genaaid. De Meeldraaden zyn wel binnen den Bloemkrans verborgen , doch de Styl komt even boven uitfteeken. Het Zaad. g. De Bladen, h. (aanmerkelyk vergroot.) Verscheidenheid. Met witte Bloemen. Groeiplaatsen. Op Heivelden en vlakke Duingronden. Op byna alle de woestliggende Heivelden in de onderfcheide Oorden der Republiek by de Erica vulgaris; en vooral op laage en veenachtige Heygronden. In het midden der Castricummer en Heemskerker Duinen f. In de Duinvlakte de Mecnte op Texel. De verfchcidenheid by de paarfche, doch is zeldzaamer. Huishoudelyk Gebruik. Goecl voor Schaapen en Geiten. In de Weilanden voor Onkruid te houden, (brugmans) ook in de Bosfchen. (beckmans) De Bloemen zeer gezogt door de Beven, doch de Honig hiervan, als ook van de gewoone Heide komende, is geel en fyroopig, en hierom minder waardig, (du hamel du monceau) De Plant dienftig tot Leerlooijen. (billiard) Hier van worden goede Bezems gemaakt: ook tot ftrooijing onder de Bedden by fommige Landlieden in gebruik — Verders wordt het onder het Vee op dï (Vallen geftrooid, en maakt mede uit de korst der afgeftooken Heiplaggen, die tot vermeerdering van mest, en tot bruid gebruikt worden.  ERICA Tetraïix. La Bruyere Feluè\ Ia Pétroie. Allemand Sumpf ■» Heide, Niederlandfche ^ Heide» Angloh Ciosfleaved-Heath. Fleurit au Printems & Automne. ft octandrie MoNOGYNÏE. Ord. Nat. linn. xvtn. Bicornes. Caractèré Générique. Calice tetraphylle, Corolle quaclnfidtf* e. Filets inferrés au receptacle. b. Antheres bifides. c. Capfules. d. ert quatre loge. e. Caractèré Spëcifïque. Anthéfes a arrêts. ƒ. Corolle ovale; Style renferme, Feuiles quaternées, cilie'es, Fleurs en têce. Les Anthères font arretis a la partie inferieure. Les Etamines font bien cachés dans les Corolles , mais le Stilet les pasfe un peu. La Semence g. Les Feuilles beaucoup grosfes. h. Variétés. II y a une Variété a Fleur blanche» CroIt. Dans les plaines des Öónes. Dans tous les Diftriéts de nó~ tre République, dans les Bruyeres incultes, prés de f Erica Fulgaris, ou Bruyere Vulgaire, et fur tout dans les Bruyeres basfes a Tourbes. Dans les Dunes de Castricum, et de Heemskerk, et du Texël. Variétés, des couleurs Violettes, mais rare. Usage Oeconomique. Bonne pour les Moütons et Chêvres (brugmans) la dit une yvraye dans les Prairies, et (beckman) dans les bois. Les Fleurs en font fort rechetchées par les Abeilles, mais le Miel qu'ila en font eft comme celui de la Bruyere vulgaire jaune, et fyrupeux, et par la de moins de valeur. *(DU hamel du monceau) On s'en fert dans les Tanneries: (bulliard) on s'en fert fur tout a faire des Balais. Les Payfans en font ausfi ufage fous leur Lit au lieu de la paille. Et dans les Ecuries pour les Beftiaux pour leur former des litières. — La croute iuperieure de cette fougere fert encore a 1'engrais, et même au chauffrage.    POLYGONUM amphibium. Tweeflagtige Duizend-knoop. Hoogduitsch. Wasfer Knöterig. Engelsen. Perennial Arsmart. Nederduitjche Bynamen. Fontein-kruic*, eerfte Fontein-kruid. Roowillig. Bloeit Ju iy en July. 2J« ■»«ta-0»i3i*°--- octandria trigvnia. agtmannige DrIEWYVIGE. Ord. Nat. linn. xii. Oleracea. Geslagts Kenmerken. Cal. o. zonder Kelk. Corolla 5. partita, calycina, de Bloemkrans 5 deelig, Kelkvormig. Semen 1. angulatum, één Zaad, hoekig. Soortelyke Kenmerken. Floribus pentandris, femidigynis, met vyfmannige Bloemep , byna tweewyvig, (wier flyl tot dicht by den voet in twee verdeeld is, te zien by de geopende Bloem, a. veel vergroot by e.) fpica ovata. eyronde Air. Deeze foort is eigenaart ig tvitejlagtig genoemd, tm dat zy, zo op iet land ah in te* water groeit; fchoon Zy in eenige byzonderbeden van den anderen verfchilt. Met recht zegt LiNN/Bus dat baarc gedaanteverwisseling verivonderingswaardig is, naar mate vao den gromd. De Land-Plant is reebtoiftaande, ruw, droevig i de Water-Plant iryvende, glad, vrolyk, terwyl ook de Land-Plant zeldzaamer bloeit: om welks redenen de Water-Plant voor de eigenlyke foort; de Land-Plant als derzelver verfcbeiienbeid zal moeten gehouden morden. — De bier nevens afgebeelde is de Water Plant waar van ie Meeldraden korter zyn dan de Bloemkrans, aan de Landplant zyn dezelven langer dan de Bloemkrans', men zie zodanige Bloem geopend, en afzonderlik afgebeeld by b., veel vergroot bi c. De Water- en Land-Plant bibben beide aait den voet van eiken Meeldraad rod~e kliertjes, die als Ilonigbakjss kunnen aangemerkt worden, zie by a, b en c. De Water-Plant beeft geheel gladde bladen, de Land-Plant ruigbairige bladen, die fmaller en als ingekrompen zyn. /.tjnd* ten afzenderiyke Blad-tak van deze Verfrbeidenbeid afgebeeld by d.") Dat de laatfte volgens Meese genoegzaam zonder Bladflelen zou zyn, is my nimmer voorgekomen: de ftoppels of febeden aan de knokkels van den fteng en /leien zyn vliezig en kort. De zwa'te bairworteltjes aan de ranken onder aan de gezegde ftoppels, door Houttuin ontkend, zyn daadlyk zodanig door my waargenomen, als aan dt Plant is afgebeeld. De Rode Bloem-air met derzelver ftiel, komt alleen boven bet water uit. — Het zaad is platagtig eyrond, zie by e. By de hier voren opgegeven onderfcheide kentekenen der Water- en Land-Plant. kan men nog de volgende voegen. — De bladen der WaterPlant zyn lederagtig, en vry duidelyk aan derzelver voet hartvormig; terwyl die der Landplant vast zyn, zonder lederagtig te wezen, en ook veel flaauwer of geheel niet aan derzelver voet hartvormig zyn. Verder fchiet de Land-Plant nergens uit zyn (leng of ranken zwartagtige hairworteltje» nit, waar van boven gefproken is. — Aangaande de lengte der Meeldraaden met betrekking tot den Bloemkrans, heb ik waargenomen, dat hieromtrent niets'zekers kan bepaald worden: alleen heb ik aan deze en geene Plant opgemerkt, dat de Meeldraaden eerst korter dan de Bloemkrans , daarna gélyk in lengte zyn, en eindelyk boven dezelve uitkomen: dit fchynt my toe aftehangen van den ouderdom der Bloem, en derzelver voortgaande ontwikkeling. — De Bloemen, die de Air uitmaken, zyn van denanderen afgefcheiden door kleine, ey-ronde, lancetvormige, puntige, paersagtige fchutblaadjes. (Favrod.) Verscheidenheden, i. De Land-Plant, hier vooren befchreven, 2. Eene ware Amphibie Plant door my gevonden, uit wier wortel aan den Slootkant, even onder het water een groote fteng zich onder het water uitfpreidde, en dryvende bladeren had, volkomen als die der Water-Plant; terwyl deze fteng een zytak met bladen na den Landkant uitfehoot, geheel ruig, hakig, zo als die aan de Land-Plant gevonden worden: de Bloem-air boven hei water uitkomende; hadt lange Meeldraden, als de Land-Plant. Groeiplaatsen. Aan de kanten en in ftilftaande zoete wateren enVyvers. In Vriesland |> By Harderwyk en Twello op de Veluwe f, by de Blaauw-Cappel buiten Utrecht by Haarlem in de Slooten langs den Klrveri.aan en Overveenschen weg fi buiten s' Hage by Nootdorp, by Nimwegen en op veele andere plaatfen. Verscheidenheid, i. Op Bouwlanden en langs Wegen.—In Vriesland, in Weiden by Harderwyk, Utrecht, Haarlem, by Leyden lang» du Cingels en Studenten Pad, en elders. Verscheidenheid. 2. Buiten 's Hage aan een Sloot langs het Pad, gaande van de Delptsche Vaart by den Ouden Tol na Nootdorp. Huishoudelyk Gebruik. De Byen azen op de Bloemen. (Suf. Abh.) D» Wyn die men door deze Plant laat gisten, zou een Brambozen-geur verkrygen. (Sückow) Schadelyk op vochtige Weilanden. (Brugmans) m Bouwlanden een allernadeeügst onkruid, (Lw&s) hebbende eea ftnk vooiïkiuspende wortel.  POLYGONUM amphibium. Rencuie ampkibie. Allemand. Wasfer Knöterig. Ateglais. Perennial Arsmarc. Fleurit en Juin et Juillet. 2J. »'<»|h octandrie TrIGYNIE. Ord. Nat. de LiNNé. xii Oleracées. CARAcrèRRS GéNeRiQUEs. Calice nul. — Corolle caliciforme, divifée «n 5 fegmens. —* Semence unique, anguleufe. CARATèRES SpéciFiQUES. Fleurs pentandriques; Piftil fendu en deux (repréfentê de grandeur naturelle vers a. et vers c.) — Epi ovale. Citte tspèee est proprement apellêe amphibie, pareeqn'elle croit indiffcremment fur terrt tt dans l'eau, quoiqu'alors ces deux variétés different tant foit peu l'une de l'autre. Cest avec raifon que LiNNé admirait la diverjitê des formes de cetts Plante, êPapris la nature du fol qui la nourrit; car, la Plante terrestre est droite, rude et d'un aspect triste; la Plante aquatiqe . au contraire, est flottante, lisfe et d'unaspeêl gdi; /Tailleurs 1* Plante terrestre fleurit plus rarement que l'autre: c'est pourquoi la prémière doit e'tre regarde'e comme Pespèce même, et la feconde feulernent comme un» yariité — Celle qui est reprefentie dans notre Plancbe est la plante aquatique, dont hl Etamines font plus courtes que la Corolle a. dans la Plante terrestre, au contraire, ees mêmes Etamines font plus longues que la Corolle, comme on le voit en b., ou o» m repréfentê une Fleur ouvert» et de grandeur naturelle, et fort agrandi vers c. Om mbfervt, dans les Fleurs de rune et de Vautre, une petite glande ovale et rougedtre, placée au pied de ebdque Etamines, et qu'on peut regarder comme autant dl Neétaires, voyez les vers a, b et c. — Les feuilles de la Plante aquatique font parfaitement lisfes; tandi que celles de la Plante terrestre font rudes et poileufes, plut itroites et comme ronlles en dedans, ce qu'on a repréfentê dans la petite brancb» feuiliée marquée de la lettre d. Meese frétend que les feuilles de cette dermirt font presque fans pétiole ; c'est ce que je n'at jamais obfervê. — Les gaines, qui fi trouvent au.v articulations de la Tige et des Branches, font membraneufes et courtes. —— J'ai effectivement remarquê les petites racines chevelues et noirdtres, qui forte/it ci it la des articulations, justement aux deffous des gaines, dont Hodttuin nie Vexiftence, et que pai repréfentê dans la figure ci jointi. — L'épi de Fleurs , qui est rouge, parait feul hors de Peau. La Semence est aplatie et ovale; voyez vers e. Aux traits diftinftifs de la Plante aquatique et terrestre ci-desfus indi^ués, on pourrait jsindre les fuivans. Les feuilles de laPlante aquatique font coriaces etasfez diftinflement cordiformes a leur bafe; tandis que celles de la Plante terrestre font fermes, fans étre coriaces, et plus obfeurement, ou même, pointdu tout cordiformes a leur bafe: deplus, la Plante terrestre ne jette nulle part hors de fa Tige, ni hors de fes Branches, les radicules noiratres, dont on a parlé plus haut. Quant a la longuer des Etamines par rapport a la Corolle, j'ai obfervé , qu'il n'y avait rien de bien fixé rt eet égard: j'ai feulernent remarquê, dans 1'una et l'autre Plante, que d'abord les Etamines font plus courtes que la Corolle, enfuite elles 1'égalent en longueur et finisfent enfin par la furpasfer: tout cela m'a paru dé- pjndre de 1'age de la Fleur et de fon développemer.t progresfif. Les Fieurs qui forment l'épi font diftinguées les unes des autres par des petites Braftées ovales-lsncéolées, pointues et purpurines. (Favrod.) VAiiiéTés. ie. La Plante terrestre décrite ci desfus. 2e. Une Plante vr; itneut amphibie que pi obfervée, dont la racine, qui êtait tout au bord d'un fosfé et a peine hors de Peau, avait jetté une grosfe Tige qui croisfnit Ijus l'eau, dont les feuilles feules flottaient a fa furface, eten tout pirf'iitement fembiable a la Plante aquatique de cette même racine, du cóté de la terre fortait, une antre Tige; celle-ci était droite et fes feuilles étaientrudes et poileures, comme celles de la Plante terresrre. Les Fleurs des épis qui fortaiem de l'eau avaient leurs Etamines plus longues que- celles des Fleurs de la Plante terrestre.' Lieu Natal. Le long et mêrae dans les eaux douces et tranquilles; ainfi que dans les Viviers. En Frisr f; prés d' 11 arderwyk et de Tvveli.o dans Ia VéLüWF-t, proclie de B:.aauw-Cappel prés d'UTRECirr f. Dans le voifinage d'HARLEM, dans les fosfés le long du Kleverlaan et du chemin d'OvERVEENj. Autour de la Haye du cócé de Nootdorp f. Dans les environs üe NuièGUE et en divers autres endroits. La teVariété fe trouve dans les terrej cultivées et le long des Chemins. Dans la Frise, dans les Prairies présd*Harderwyk, Utrecht et Harlem. Autour de Leide, le long du Fosfé au pied des remparts, ainfi que le long du Studenten Pad et ailleurs. La 2 Variété a éte trouvée prés de Ia Have, dans une Fosfé le long du Scr.ticr qui coaduit depuis le Delfsciie Vaart prés du vieux Péage au Je Village de Nootdorp. U-aces Economiques. Les Abeilles en recherchent les Fleurs. (Sv. Abh) Le Vin qu'on fait fermenter avec cette Plante en acquiert une odeur de Frsmboife (Sucxow). Brugmand la regarde comme nuifible dans Ie9 Prairies, et Leers cornme une des plus perricieufes clans les terres cultivées, a caufo de fes r c:nes. qui, rampant -u long et au large, nbfortxnt une trés gr-n.'a qu ntité Je lues ncurticiers.    A D O X A mofchatelliiffc Muskus - Kruid, lloogduitsch. Bifamkraut, Bifam-Hahnenfusl. Engelsen. Tuberous Mofchatel, bulbous Fumitory IIollow Root Bloeit April. 2f. OCTANDRIA TeTRAGYNIA. AgTMANNIGE VlERWYVIGE. Ord. Nat. linn. xiii. Succulentae. Geslagts Kenmerken. Cal. 2. f. 3. fidus 2 (0/3.) Sploetigt Kelk, a. b. interns , onder het vruchtbeginsel c. Cor. 4. f. 5. fida, 4 of '5- fpleetige Bloemkrans, d. e. Supcra, boven het vruchtbeginfelgeplaatst. Bacca 4. i'. 5. locularis, calycc cöalita ,40/5 bokkige Bes, aan de Kelk vast gegroeid f. Soortelyke Kenmerken. Van dit geflagt is maar eene foort bekend. Fan het Blocmhoofdje is de Bovenftc of endigfle Bloem agtmannig vierwyvig en bepaalt dus volgens LjNNAEUS de clasfe en orde. De Bloemen aan de zyde zyn meest 9 of 1 o maunigc 5 wyvige; en hebben ooi een 3 fpleetige Kelk, .5 fpleetige Bloemkrans, by b. en e. aan- geweezen , en een 5 bokkige Bes. Zelden kan men de vrucht ontdekken , om dat die fpoedig neder valt. De Plant is 6 duimen hoog. De Bladen hebben veel overeenkomst met die van de Fumaru bulbofa Het Vogeltje. Groeiplaatsen, In Bosfchen en befcliaduwde plaatfen. Deeze Plant, nog in geene van onze Vaderlandfche of andere Plantkundige Gefchriften, onder onze inlandfche Planten opgetekend, is gevonden op den weg tusfeben Groningen en Haren . aan een dykje by Haren j-, door Ds. Kqppius te Anlo , en Mr. van Weerden te Appingendam. — Buiten Nimwegen aan het Beekje tusfehen Ubbergen cn Beek f, als ook te Nederboscii in de Denneltraat, door den Kruidkundigen A. de Beyer te Nimwegen. Verders mede te vinden buiten Haarlem op de Hofïïedé Zandeniioef , aan het einde der Laan ten Westen yan de eerfte Brug over de Leydsche vaart f. Huisiioudelyk Gebruik. De Bloemen en Bladen geeven een aangehaamen geur van Muscus (men zie ook Miller , Suckovv en Persoon ,) de Besfen volkomen ryp zynde, hebben de reuk en ftnaak van Aardpeeren, llelianthus tuberojus (Suckovv,) verders wordt de Plant gegeeten door Geiten (ljnn,) en de Bloemen worden gezogt door de IJeijen (Sw, Abh,  /f D O X A mofchatellina. La Musquette, la Musquêe. Allemand. Bifamkraut, Bifam - Hahnenfusf. Anglois. Tuberous Mofchatel, bulbous Fumitory, HollouwRoot» Fleurit cn Avril. ty. OCTANDRIE TeTRAGYNIE. Ord. Nat. linn. xiii. Succulentes Caractèré Générique. Calice bi ou trifide a. b. Sousle germe c. Corolle tetra ou penta fide d. e. Placée au desfus du germe. Bayes 4 ou 5 loculaires attachées au calice f. CARACTèRE SpéciFiQUE. On ne connait qu' une forte de ce genre. De la capitule, la Fleur terminale est octandre. Tetragyne ce qui en determine la clasfe et Pordre felon Linn. Les Fleurs laterales font pour la pluspart decandre pentagyne en ont ausfi un calice trifide, une corolle pentifide b. et e. une baye a cinq loges. On peut rarement decouvrir le fruit paree qu'il tombe tót. La Plante a cinq ou fix pouces de haut. Les Feuilles ont beaucoup de rapport avec celle de la Fumaria bulbosa. Croït. Dans les Bois et les lieux ombrages. Cette Plante, qui n'a pas encore été decritc par nos Botanistes Hollandais ou d'autres Auteurs co.ume une Plante indigéne de ce pays, a été trouve entre Groningue et Haren au pied d'une petite digne prés de Haren f, par le Pasteur Koppius de Anlo, et Mr. van Weerden de Appingendam. — Le favaut Botaniste de Beyer Fa trouver hors de Nimegue proche du petit neisfeau entre Ubbergen et Beek f , comme ausfi a Nederbosch on la trouve ausfi a la Campagne Zandenhoee hors de Haarlem f, au premier pont fur la canal qui va a Leyden. Usage Oeconojiique. Les Fleurs et les Feuilles exhalent une odeur agréable de Mufe (on voye ausfi Miller, Suckovv et Persoon) les bayes parfaitement mures, ont le gout de poires de terre, Helianthus tuberofus (Suckow) les chevres enbroutent la Plante (linn.) et les abeilles en recherchent les Fleurs (fw. Abh.)    STELLARIA gramiïiea* Crataanige Stern - Muur. Boogduitsch. Wiefen Stemkraut, Grasartige Sternmiere. Engelsch. Lcsfer Stichwort. fifederduitfche Bynaam. Klein Oogen Troostgras. Bloeit July. y. Decandria Tricynia. Tienmannige Driewyvige. Ord. Nat. linn. xxil. Caryophyllei. Geslagts Kenmerken. Calyx 5- pbyllus, patens, Kelk van $ Blaadjes, zich wyd openende a. veel vergroot b. Petala 5 , bipartita5 Bloembladen in twee gedeeld c. (één afzonderlyk d.~) Capïula 1- locularis , folysperma, éénhokkig Zaaddoosje met veel Zaden e. geopend f. Soortelyke Kenmerken. Foliis lincaribus, integerrimis, mei Jynvormige geheel gave of effen Bladen. Floribus paniculatis, Bloemen eene pluim uitmakende. De Bloembladen zyn tof 'over de helft in twee gedeeld. De Meeldraden , waar van 5 groter zyn dan de andere, en die roodagtige helmknopjes hebben, met de drie Stampers afgebeeld by g. liet Zaad h. Een gedeelte van den kantigen Steel i. Deze foort onderfcheidt zich van de Stellam Holostea, waar mede zy anders zeer veel overeenkomst heeft, 1. door den Steel welke glad en zagt in het aanraken is. 2. Door hare lynvormige en gave Bladen, zeer weinig of geheel niet ruw zynde aan den rand. 3. Door den geftreepten Kelk. 4. Door hare zeer diep ingefneden Bloembladen , en byna even lang als de Kelk blaadjes. 5. Doordien hare Zaaddoosjes kleiner zyn dan de Kelk. 6. Dat zy later in den Zomer bloeit- De verfcheidenheid met groter Bloemen, en van een forfchcr gewasch, altoos in vochtige gronden en ook in 0117 Vaderland groeijcnde,is door Wildenow met regt als eene nieuwe foort onder den naam van Stellaria palustris opgegeven. Groeiplaatsen. Op droge gronden, hoge Weiden en Zaailan- èlen.- Omtrent Langweer en dc Joure , in Vriesland , in het binTienduin tnsfehen de Breefaap en de Hofsteede by de Beverwvk , in het Haagsche Bosch, langs de Wegen by Utrecht , oiiiNimwegen en elders. Huisiioudelyk Gebruik. Deze Plant kan tot voedfel dienen voor het Vee (Reuss , Mattuschka) doch word fchadelyk op Weilanden door Brugmans opgegeven.  STELLARIA gramme*» Stellaire graminêe. Allemand. Wleztn Si-smKrauc, Grasartige Sternmiere* Anglais. Lesfer Stichvvort. Fleurit en Jniilet. % Decandrie Trigynie. Ord. Nat. linn xxii. Caryophyllées. Caractèré Générique. Calice 5 phylie, ouvert, «. fort aggftndi en b. Petales au nombre de 5, fendus en 2 c. dont on voit uil féparé des autres vers cl. Capfule uniloculaire, polysperme, e. ouver* te en ƒ. Caractèré Spécifique. Feuilles linéaïres, trés entières. Fleurs en panicule. Les Petales fint dlyifés en deux au dela de leur moitié. Les Etaminei dont 5 font plus graudes que les autres et qui portent des Anthères rotiges, font repréfientèes avec les trois Plstils vers la lettre g. La Semence h. ei vers i. on voit une partie de la Tige avec fes angles. Cette espèce fa distingue furtout de la Stellaire Holostée (Stellaria Iiolostea) avec la quelle elle a de grands rapporti de rèsfeitiblance; 1°. par fa Tige glabre et douce au toucher, i°- par fes Feuilles linéaires lancéeléei et tres peu ou point rudes en leur bord, 30'. par fes Calices ftriis, 40. par fes Pétales fendus en deux au deld de leur moitié et h peu pres de même Isngueur que les folioles du Calice, 5". par fes Capfules plus petites que les Calices ,6°'.par ce qd elle fleurit plus tard. La variété avec les Fleurs plus grandes et la tige plus elevée croisfant toujours dam les lieux humides et fis trouvant ausfi dans cette Républiqüe, est regardée par wildenow et avec raifon, comme une espccl nouvelle et nömméc Stellaria palustris. CroIt. Dans les terreins fee, dans les prairies- ét lés tefres cul* t'ivées élevées et feches. Dans les environs de Langweer et de Joure en Frise , fur* les Dunes interieures, dans le Breelaap prés de Èéverwyk, dans le Bois dela Haye, le long des chemins prés d'UTRBCHT, auteur* de Nimègue et ailleurs. Usage Oeconomique. PvEuss et Mattuschka prétendent qtle Cette Planté peut fervir de pature au bétail, cependaln Brugmans la regarde comme nuifible dans les prairies*    S E D U M acre. Scherpe Huiskok. Gewoonlyk. Sedi, five Illecebrse minoris Herba. Hoogduitsch. Scharfes Sedum, Mauer-pfeffer. Engelsch. Wall Stonecrop or Pepper. Nederduitfche Bynaamen. Muurpeper, Bergknop. Bloeit Tuny en Tuly %. mLttm Decandria Pentagynia. Tienmannige Vyfwyvige. Ord. Nat. linn. xiii. Succulenta. Geslagts Kenmerken. Calyx 5-fidus, 5 - deelige Kelk (veel vergroot a) Corolla 5-Petala, Bloemkrans van 5 Bloembladen, (eene Bloem veel vergroot b) Squama: nectirifera» 5 - ad bafin germinis, 5 Honigdragende Schubjes aan den voet van het Vruchtbeginfel, c vergroot. Capfula; 5, 5 Zaaddoosjes. Soortelyke Kenmerken. Foliis fubovatis, adonato fesfilibus, gibbis, ereftiufculis, alternis, met Bladen bynaeyrond, door aangroeijing vastzittende, bultig, omtrent regt opjlaandc, over en weder geplaatst, (een afzonderlyk blad d, veel vergroot om het fappige daarvan aan te wyzen) Cyma trifida, driedeelige halve Bloemfcherm e. e. ..„,,,,. , r ■ , l Dikwyls is de halve Bloemfcherm twee deelig. De Kelkbladen ook Jappig gelyk de Steelbladen (zie by a.) Een ryp Zaadhokje geopend met het Zaad f. De Zaadhokjes, na dat het Zaad is uitgevallen g. Het Zaad h. Volgens eene medegedeelde waarneming zyn op het Landgoed van Mr. Harsteen , by de Grebbe by Rheenen , aan meer dan 10 onderfcheidene Planten van deze foort takjes gevonden, waarvan alle de Bloemen 12 meeldraden, 6 /lampers, en 6 Zaad-doosjes hadden, terwyl Kelk en Bloemkrans beiden 6 fpletig waren: zynde dus deze deelen der vruchtmaaking allen in dezelfde evenredigheid aan deze Planten vermeerderd. Groeiplaatsen. Op Muren, Daken en fchralc Gronden. Langs de geheele Vriesfche Zeekust , en op veie andere plaatfen 111 Vriesland binnen Dyks f, op de Heide by Zelhem in het quanier van Zutphen f, aan den Dyk by Arnhem f, op de Stads muren van Harderwyk, Nimwegen, Tiel , Wyk by Duursteede, Utrecht, Leyden, en andere Steden f, op de Duinen van Holland f, aan de kanten der zandige Bouwlanden om Alkmaar, Haarlem, Naarden en elders. Kragt en Geneeskundig Gebruik. Het inwendig gebruik is, wegens deszelfs braakverwekkend en buikopenend vermogen, niet zeer algemeen : uitwendig wordt het tegen kwaadaartige Zweren , Sprouw, kloven der Tepels, Aambeyen, Verbrandingen, Sproeten en Lykdoornen aangeprezen (Voltelen, Pkarm.) zelfs tegen Kanker en Koudvuur (Murray app. Med.) Huishoudelyk Gebruik. De Bloemen zeer gezogt door de Beyen. CSw. Abh.) De Plant wordt door geen vee gegeten dan alleen door Varkens (BulliaroJ : alleen door Geyten volgens Linn. — Houdt de vorften der daken digt, en dus daarvan niet af te nemen (Mattuschka.J) De Plant uit den grond genomen, en binnens huis opgehangen, blyft eenige weken zonder water groeijen, en opent hare Bloemen , die nog niet uitgekomen waren. Hare bladen fchynen haar als dan te voeden, daar de bladen , terwyl de Bloem in vollen bloei is, allengskens van onderen op beginnen te verwelken en te verdroogen. , Van de fterke groeikragt van deze Plant, diene vooral de volgende waarneming van Favrod. Eenige takjes van deze Plant omtrent 15 dagen onder de pers gehad hebbende, om daar van een paar goede Planten voor myn herbarium te verkrygen, wierp ik, 't geen ik te veel had, buiten myn vengfter. Eeniga van deze takjes vielen by toeval op den buitenrand van het vengfter-cozyn, en bleven daar 3 of 4 dagen aan de lucht blootgefteld. Ik was ten uiterlten verwonderd, als toen te ontdekken dat dezelfdeIjanten > die gedurende zo langen tyd onder de pers verpletterd en verdroogd waren geweest, niet alleen weder begonnen te herleeven, maardat zelfs de Bloemknoppen, die nog niet gebloeid hadden, opengingen. (Favrod.)  S E D U M acre. Orpin acre. Pharm. Sedi feu Illecebra; minoris herba. Memand. Scharfes Sedum. Mauer-pfelïer. Anglais. Wall Stonecrop, or Pepper. Francais. Orpin brulant. Vermiculaire bruiante. Fleurit en Juin et Juillet 2£. Dêcandrie. Pentagynie. Ord. Nat. LiNNé. xm. Succulentes. Caractcres GéNéRiQUEs. Calice monophylle, quinquefide (fortement aggrandi vers a) Corolle pentapétale, (on en voit une confidérablemeiit aggrandie en b) —- 5 Ecailles ne&ariféres a la bafe du Germe (aggrandies vers c.) — 5 Capfules. CARACTèRES SpéciFiQUEs, Feuillies presqu'ovale3, fesfiles, comme fixées a la Tige, bosfues, redresfées, alternes; (on a repréfentê une de ces feuilles féparément vers d, fortement aggrandie, pour en faire mieux voir la confiftance fucculente) — Cyme oafausfe ombelle trifide. s. e. La Cyme est quelquefois bifide. — Les folioles du Calice font fucculentes, ainfi que les feuilles de la Tige, (c'est ce qu'on peut obferver en a) Vers f. on voit une des Capfules miire et ouverte, avec les Semences qui s'y trouvent. On voit en g. une des Capfules, après que les Semences eu font tombies. Enfin vers k. on a repréfentê les Semences. Lieu natal. Sur les murs , et les toits; ainfi que dans les terreins maigres et arides. Tout le long du rivage de la Mer de la Province de Friss, et en divers endroits de la digue intérieure de cette-même Province f, dans les bruyeres de Zelhem, dans le Quartier de Zutphen f., le long d'une digue pres d'arnhem f; fur les murs des Villes d'IlARDERWYK , NuièGUE, Thiel, Wyk te Duurstede, Utrecht, Leide, et autres villes f, dans les Dunes de la Hollande f, le long des bords des terres labourées et fablonneufês autour d'alkmaar, Harlem , Naarden et aHleurs. Vertus et Usage en MéDECiNE. 1'Ufage interne de cette plante n'est pas fort général a caufe de fa qualité émétique et laxative. On ''employé extérieurement contre les ulcéres malins, la pépie, les crevasfes des mammelons du fein. les hémorrhoides, les brülures, les lentilles du vifage et les cors aux piéds. (Volteeen Pkarm:) On la confeille même contre la Cancer et la Gangrène. (Mürray App. Med.) Usage Oeconomique. Les Abeilles recherchent avidement fes fleuts. (Sw. Abh.) La plante, (au rapport de Bulliard) n'est broutée que par les cochons, & (fuivant Linn) que par les chevres. Mattusciika dit qu'elle fert a couvrir de fon gazon épais le faite des toks et que par conféquent on ne doit pas 1'en arracher. — Si on óte la plante entière de terre, et fi on la fuspend a la maifon, elle peut végéter, quoique fans eau et fans terre, pendant plufieurs femaines et y developper fuccesfivement toutes fes fleurs; el!e parait alars tirer toute fa nourriture des feuilles, car tandis que celles-la lont en pleine ileuraifon , celles-ci au-contraire, fe flêtrisfent peu a peu et fuccesfivement de bas en haut, fe desféehent et tombent. Add. du Trad. La force de végétation de cette plante est fi granda que je ne puis m'empêcher d'en rapporter ici le trait fuivant. Ayant en quelques branches de cette plante, pendant environs 1-5 jours fous presfe, a desfein d'en obtenir une couple d'échantillons bien desféchés pour mon herbier, je rejettai, hors de ma fenêtre, ce que j'en avois de trop; quelques iines de ces branches tomberetn accidentellement fur le bord extérieur de ma fenêtre et y restèrent 3 a 4 jours, expofées au plein air, je fus extrêmement furpris alors de voir, que ces mêmes plantes, qui avaient été écrafées et desféchèes, pendant longtems fous la presfe, avaient non feulement repris vie, mais deplus, avaient développé tous les botons a fleurs, qui n'avaieni pas encore fleuri. (Favrod.)    O X A L I S Acetofella, Klaver - Zuur ing. Gewoonlyk Acetofella; herba. Hoogduitsch Gemeinen fauerklee, Miilerkraut. Engelsch Wood-forrel. Neder duit [che Bynaamen Koekoeks - brood , Ilaazen- en Koekoeks - klaver. Bloeit April, May. Tf. Decandria Pentagynia. Tienmannige Vyfwyvige» Ord. Nat. linn. xiv. Gruinales. Geslagts Kenmerken. Calyx 5-Phyllus,Kelk van 5 Blaadjes. a< Petala ünguibus connexa, Bloembladen onder aan de nagels zaamgevoegt. b. Capf. angulis dehiscens, 5-gona. Zaaddoosje, c. 5 kantig, d. aan de hoeken van één fpringende. Semina arillata, De Zaaden met een huid bedekt. Soortelyke Kenmerken. Scapis uiiifloris. Bloemftengen met één Bloem. Foliis ternatis, Foliolis obcordatis pilofis, drievoudige Bladen, waar van elk afzonderlyk Blaadje na een omgekeert Hart gelykt, en hairig is. De Wortel heeft Leedjes als Schubben. De Bloembladen zyn van onderen f echts faamgekleefd, zo dat zy op het minfte trekken van één fcheiden. Van de Mecldraaden zyn 5 hoger of groo ter dan de overige, e. De Huid der Zaaden is veerkragtig. Het Zaad. f. Verscheidenheden. Met blaauwachtige en roodachtige Bloemen. Groeiplaatsen. In de Bosfchen, ook in Koornlanden en Moeshoven. In de Bosfchen van het Loo f Roosendaal f Klaarenbeek f Haagsche Bosch f Mast- en LlES-Bosch by Breda f — By de Bonts : Bok en het Heerenveen in het voormaalig Friesland , in het Bosch ■ van Zuideras , en op Dooreweerd. De verfcheidenheden in het Haagsche Bosch. Eigenschappen. Het kruid Versch zynde heeft, geen Reuk, doch ecu : aangenaamen, min of meer zoetachtig zuuren Smaak — Wanneer men het kaauwt, geeft het eene ftrammigheid aan de Tanden. Het drooge Kruid, 1 en de verfche Wortel zyn weinig zuur. Kragt. Verkoelende, Rotting en Scheurbuik weerende. Huishoudelyk Gebruik. Van de Bladen wordt Zuuringzout gei maakt, waarmede men Inktvlakken uit witte ftoffen doet. De Bladen zyn egmond , fon de Brederode fX mV^S;.^1/9^8^^^ Jong de la digue prés de GoUa lfi0l IPJèS ,de ho™^arsdyk • le Recht ef de Wyk. te Duurstede hde, §randes ^«es autour d'ÜTttde PotL, dans lequartier dïZ^\?T w^eningen ^e\S™ ,ue J&te|SS £ ttLfi1?6 V^heren; ainfi Foort, Arnhem et Zutphen'^w) * ^ elkdswen' ^ Pea^t^det^^* "'ont pojnt d'odeur, mais les *qe&^^ " **** * ^Ottte fois elle est au/ourdi]VhóreS ^ °U moin? ^tifiante: Dsage Oeconomique. Cette p|3' r . j, m m vaches, ni aux chevaux n irnL ' " de P*M*«* boeufs. Wouton, et aux cbèvres, pom Ï,I„ mais bien anX est une nourriture faine et J è?ble- ellfJ • est^core jeurie, elle de la duretè de fes tiges fffiK w^ ^,^^8 avidement les Fleurs C^ ^ 3 " K^ss> Les Abeilles en recherchen; tam couleur qrune (Damb.5: §ücÏS?) C°l'lair jaune > aillfl    £UPHORBlA Palustrls. Moeras - Wolfs • Melk. Gewoonlyk. Èfula Major. Hoogduitsth. Sumpf- Wolfs-Milch. Engehch. German Spurge- Wo1fo_Melk, srote Spu.fr' Nederduitfche Bynamen. Grote WoU- Men,, 3 . ge, duivels - Melk. Bloeit May en Jiiny. DoDECANDRÏA TrIGYNIA, TwAALFMANN^DalEWYVIGEBhemkrws van 4 of 5 g^^^fö^ een fieeltje, b. *;|eo$"Üa multifida: ftU3triflda,bifida, ^» SOQRTEtKE KENMERK^; U™ ™ «^^ ^«W^ *. Meeldraden ,men net fy^g tevoorl ^ ^ Groe^aS*. in ^^^éFAea aan den In ibmmige bloten van ^xesland. n ^ ^ ^ hogen Dyk tusfehen Amsterdam en 1 de - tolhek aaiï gen Haarlem en Amsterdam, «1 l^ua qrt> in het hetzelve, dS gechoogde Wo«el ^ Dcszclfe als buikzuiverend^middel tot byna zes ^ werking.isgewedig: e,ne. « verWekken. Men verhaalt, m vermogen tot, zonder krimptngeu £ ver ft • der buiks. dat hardnekkige ^^^°^Aw doo? gtnezen worden, ingewanden, en andere W^sf^jL, de fchadelyke Planten 111 de (Miller.)  EUPHORBIA palustris. Tithymak des marais. Pharm. Racine de Grande Efule. Allemand- Sumpf- Wolfs - milch. Anglais. Gcrman Spurge. Fleurit En Mai et Juin. If, DODECANDRIE TllIERYNIE, Ord. Nat. linn. xxxviii. Tricoques. Caractères Génériques. Corolle tétra ou penrapétale, repofant fur le Cahce Calice monophjllc, ventru , aggrandi verÏÏ. Capfule tncoque, pédiculée , vers b. b. et ouverte ene Caractères Spécifiques. Ombelle univerfelle multifide: ombelle partielle fouyent mBde rf. (quelques fois ausfi quadrifide fur la même Plante e ) 1 ombelle fuivante bifide f. coJlerettes partielles ovales e e teudles lanceolées h. Rameau fteriles /. ' * s Le nombre des Collerettes est toujours ègal a celui des rayons del'Ombelle aupied de la quelle elles font placéés. Les Pétales font entiers et fortement aggrandis vers k. Les Fleurs les plus précoces féchent jansprodmre aucun fruit, parceqdelles font feulement mdles: voyez vers l. et ƒ. ces premières Fleurs ont toujours 5 Pétales, repréfeiités fortement aggrandis vers m. celles qui leur fuccédent font hermapUrodttes, fertiles et for mies feulement de 4 Pétales, dé ja repré rentés vers la lettre k. Les Etamines ne fe dévehppcnt pas toutes en mime tems, mats les unes après les autres, comme on peut le voir enm. Les Coqurs ou Capjuks font verruqueufes, b. b. La Racine et une parite de la Tige est repréfentée vers n. La Plante s'élévc a la hauteur de 3 a 4 piés. Croït. Dans les lieux humides et marécageiix. Le long de quelques fosfés en Frise. Entre les Rofeaux le long de la haute digue entre Amsterdam et Muiden. Entre Harlem et Amsterdam et prés du Péage d'HARLEM vers un fosfe. Dans le Bois d Uilenpas. Le long des fosfées prés de Doesburg, Nimegue et adleurs. J rouvée ausfl dans quelques endroits marécageux pres de la Maifon de Campagne nommée Koee.hor.st , prés d Amesfoort (Favrod.) * Vertus. En Russie 011 fait ufage du fuc recent, et manque de celui-ci, de la racine feche en infufion dans d'eau chaude, comme purgaüf jusqu a presque fix dragmes fon aclion est violente et caule le vonnsfement. Ce remede exerce comme d'un feu! coup fon ponyoir, lans exciter neanmoins des maux de ventre. On raconte quü guent les fieves intermittentcs opiniatres , les obftruétions des viiceres, et autres maladies chroniques. Usage Oeconomique. Elle est reputée comme une Plante des plus nuifibles dans les prairies. (Brugmans Plantae inutiles.*) La nieilleure mamére de la multiplier est de fèparer les reiettons de la racine et de les planter; fi on préfére la multiplier de graine, il faut la iemer d abord apres qu'elle a été receuillie (Miller.j    POTENTILL A reptans, Kruypende Ganferil Gewoonlyk. Pentaphyllum. ^ cc tamm Hoogduitsch. Gemeines Finger-kraut, Funf-finger-kraut. Engelsen. Common Cinquefoil. . Nederduitfche Bynamen. Vyfvingerkriud, Groot kruipend V>tvingerkruid. Bloeit Juny tot Augustus. icosandria POLYGYNIA. TWINTIG MANNIGE VëELWYVICE. Ord. Nat. Linn. xxxv. Senticofa. Geslagts Kenmerken. Calyx 10 — fidus, tiendeehge Keik a. Petala vtf Bloembladen. Semina fubrotunda , nuda, rcceptacuio parvo exfucco affixa, rondagtig, naakt, vastgehegt aan een klein uitgedroogd onpvangbed. Soortelyke Kenmerken. Foliis quinatis, met vyfvoudige Ba4en. Caule repente, kruipende fleel. Pedunculis imiflons, één-Bloemige Bloem/leien. . u , De Afbeelding most op zyde gezien worden, om de kruipende gefialte der Plant te kunnen waarnemen. Eette Meeldraad ajzonderlyk b. vergroot c. De Styltjes met de vruchlbeginfels,zo als zy zich tot een hoofdje gevormd hebben d. vergroot e, Éeii fiyltie afzonderlyk vergroot, hebbende van onderen zekere fyne hairtiens f. Het zaad nog aan het verdroogde ftyltje vastzittende g, vergroot h. De algemeene fteel lang 2 tot 3, fomwykn 4 en 5 voeten. De t binnenfte Kelkblaadjes zyn niet groen van kleur gelyk de 5 anderen. De Bloembladen een weinig mtgcrand. — Door Favrod aan deze plant dikwils bladen gevonden van 7 > "* plaats van 5 Blaadjes. ' . r Groeiplaatsen. Langs de wegen en op onbeschaduwde plaatkn. In de Wouden van Vriesland f,op de Stadsweide by HarPerwyk f, in de Duinvalleyen van Holland f, om Haarlem, Leyden, den Haag, Nimwegen en elders overvloedig. Kragt en Geneeskundig Gebruik. In den buikloop en roden Joop wordt de wortel als zamentrekkende fointyds met nut gebruikt: deszelfs afkookfel is eene goede oplosfende, bederfwerende en zagt zamentrekkende gorgeldrank. (Murray) De Bladen zyn minder kragug, cn worden door Bergius in de Etterborst aangeprezen. (Voltelen,. Huishcudelyk Gebruik. Eene eetbare Plant volgens Haller, en de wortel, eene meelagtige ftof opgevende, werdt oudtyds 111 Schotland gebruikt, om er brood van te bereiden: (Erhart) ook aldaar in plaats van Hop by het Bier brouwen gebruikt. QPhil. Tranfafttons) — Wordt gegeten door Runderen, Paarden, Schapen en Geiten (Linn/eus); fchoon door Brugmans als fchadelyk in de Weilanden opgegeven De wortel dienftig tot Leerloojeu (Er-hart.)  ÊOTENTILLA reptaiK Potentille rampante. Pharm. Pentaphyllum. Aflemand. Gemeines-Finger-Kraut. Funf-finger-Kraut. Anglais. Common Cinquefoil. * Frangais. Quiutefeuille. Fleurit de Juin jusqu'en Aoüt Caractères Géneriques. Calice io fide a. — CoreZfc penrand fansr^/~ arr°ndieS' nU£S' fixé£S k 1111 -c^SPpeetSPe; Caractères Spécifiques, Feuilles quinées. - 7V« rampante ^Pédoncules umflores. 4* être tenue de eófé,p7urpou- VOir obferver l atUtude rampante de cette plante. P P Fers b. on a repréfenté une des Etamines fèparèe des autres ei aggrandtevers c. On voit vers d. les Pistils Zo le Ger'J' formant une forte de petite tête; les mêmes aggrandis ven è eva desjiné vers la lettref. un des Pistils féparé et%gra„dïTarni mfèneurement de auelaues poils fins. Enfin on ff/t Trlg Z ^jencore attachée au Pistil desfiché, et aggrandiYnh èuères nu de^ £ o A Q -T * Tl?e ne S'étende «rement pas K'i ! !! • r 1 1 3 Pieds' J e" a' vü cependant qui avaient ius3« f4 u * P'eds «telongueur, - J'ai fouvent trouvé fur cettephnte des feu lies a 7 folioles, les 5 folioles ou divifiöns internes du CaSfe font colorés, et les Pétales un peu échancrés. CFavrld) Lieu Natal. Le long des chemins et dans les lieux non-ombraeés Dans les bois de la Frise f; dans les paturages de Ia ViSe d'HAr perwyk f; dans les yallées des Dunes de Ja HoIlande anour de IdARLEM, Leide la Haye, Nimègüe et ailieurs, en aUda" ce Vertus et Usage en Médecine. On fe fert quelques fofs ave-^ fucces de Ia racine comme «stringent, dans la diarrhée* la dysZt ne. La decoction de cette mÊme racine est un bon gargarisme disS ,Vant» antiputnde et astringent doucement. (MurrayV Z {eTfSs ont moms de vertu et font cependant recommandées par Be%£ dlnl les empyumes, c: a d: dans les amas de pus dans la poitrin. (VoSelS ï »P*11 f r Ep0N0MI9UK- Haller asfure que la plante es ' S S gcable; et Erhart rapporte que la racine fournit une üib h S S rente dont on fe fervait jadis en Ecosfe pour faire du pain on'en fa ï (Mtfs, CErwart.) p cmi' au*    G E U M urbantó Gemeen Nagelkruid. fcewoonlyk, Caryophyllata. Hoogdmtsch. Gemeines Geum. Benedictenkraut. Engelsch. Common Avens or Herb - bennet. Lv'.si Nederduitfche Bynaamen gemeen Nagelwortel Gezegend Kruid. Bloeit Juny tot Augustus. V, icosandria pologynia, TwiNTIGMANNIGE VeELWYVIGE. Ord. Nat. linn. xxxv. Senticofae. Geslagts Kenmerken. Cal. 10- fidus, 10 fpletige Kelk a. •etala 5, 5 Bloembladen b. {vergroot) een Bloemblad afzonderlyk di km. arista geniculata,- het Zaad voorzien van een Naald met eett '"^Soortelyke Kenmerken. Floribus ereftis, met regtopflaande Bloemen. Fruct. globofis villofis , klootvortnige, hairige Vruchten e, \ristis uncinatis nudis, naakte Naalden met_ haakjes f. (vergroot^. coliis lyratis, Bladen van gedaante als een Lier. Bet langwerpige ruige Vruchtbed, ftaande op den omgebogen fclj, gm De IFortel en onderjle Bladen zyn gevind, in dier voege, dat de vinnen de gedaante van eene Lier uit waken. De Bladen hoger aan den Steel geplaatst zyn drievoudig. De bovenfle éénvoudig. De Bladen die den Steel omvatten , moeten als Steunbladen (Stipula:) gerekend, en dus van de andere Bladen onderfcheiden worden: deze zyn rondagtig, en van drie lobben. — De Plant boog 2. tot 3 voeten , en hoger. Groeiplaatsen. In Bosfcben en op befchaduwde plaatfen. In den Alkmaarder en Haarlemmer Hout f. om Utrecht i[n het Haagsche Bosch f. In Groningen, Vriesland, Overijssel.. Gelderland , om Leyden en elders. Kragt. De Wortel dezer Plant overtreft, volgens de proeven op -rfeesch genomen, den Koortsbast in verderFwetend vermogen. Door, ïbmmiVen wordt dezelve als een koortsbreekend middel hoog geprezen, E kan echter in geenen deele met den bast van Peru hierin vergeEken worden. Om lyne verwerkende kracht komt deze Wortel in der* Buikloop, witten vloed, en andere ziekten, uit zwakheid voortko- ™fe?uDELYK Gebruik, De Bladen jong zynde als Saladejte gekruiken (Gattenhoff.) De Wortel in het b,ergedaar, maak: h« gurrig, en bewaart het bier tegen zuur worden. (Linn.) GMd voM voor Paarden, Runderen, Schapen, Geiten en Varkens (^.) 1 Bonderhcid aangenaam voor Schapen (GeeditschO *>t Beyen^ azen eeaerne op de Bloemen (S*. Abh.~) De Plant gefchikt tot Leei oijen foFDiTSCH) en van den Wortel rode en paar che verw te trekken, f Damboupney) Volgens Brugmans ziet men in .mis Vaderland, m Tunienulx aan den Wortel het Meet, dat gedroogd en ftukkeneï lewrCnSSde, het fcharlaken grein oplevert.' tfratiS de Plant, iindigen. mtitia pag. 39.)  G E U M urbaiium. Bénoite commune. 'Pharm. Caryophyllée. Frangais. Bénoite officinale, Caryophyllée vulgaire}' Herbe de' St. Bénoit. .Allemand. Gemeines Geum, Benedicten - Kraut. Anglais. Common Avens or He-rb - Bennet. Fleurit En Juin, Juillet et Aout 2f. icosandrie pologynie. Ord. Nat. linn. xxxv. Sentigueufes. Caractères Génériques. Calice monophylle, divifé en icy Segmens a. Corolle pentapétale, (repréfentée aggrandie vers b. et 1'un des Pétales vers c.) Semences ornées d'une Barbe genouillée d. Caractères Spécifiques.. Fleurs droites. Fruits globuleux et velus. Barbes crochues, nues, e. (aggrandies vers ƒ.} Feuilles en k>?me de Lyre. Le Receptacle du fruit est allongé, vela et placé au centre da Calice, qui fe renverfe après la fleur ai fon g. Les Feuilles radicales et les caulinaires infèrieures font ailèes ou pinnées , a pinnules , peu nombreufes, dont la terminale est fort gran. de et dentée; celles qui fuivent font lyrées , celles du milieu de la Tige font temies, et les Superieures fimples; celles qui embrasfent la Tige doivent étre confidérèes comme des Stipules, et étre par conféquent distinguées des autres Feuilles; eller font ordinairement arrondie* et découpées en 3 lobes. La. Tige feleve a la hauteur de 2 a 3 pres et même au dela. CroIt. dans les Bois et dans les lieux ombragés. Dans les Bois d'alkmaar et d'harlem f. Dans les Bois de Ia Baye f- Dans les Provinces de Groningue, de Frise, de Overyssel, de Gueldres, d'ütrecht et ailleurs. Vertus. La Racine de cette Plante furpasfe, felon les experiences' faites fur de la viande, le Quinquina en vertu antifeptique. Quelquesuns 1'ont fort loué comme febrifuge; mais ellc ne peut cependant pas etre comparée dans ce cas avec 1'ecorce de Peru. Pour fa vertu roborante cette racine convient dans la Diarrhée, les Fleurs blanches et autres maladies de foibtesfe. Usage Oeconomique. On peut fe fervir des jeunes Feuilles enguife de Salade, fuivant le rapport de Gattenhoff. Linnè dit que fi on met'la racine de cette Plante dans la biére elle lui donne un goftt et une odeur agréable, et 1'empêche d'aigrir. Cememe Auteur ajoute qu'elle fournit une bonne nourriture aux chevaux, boeus. moutons, clievres etcochons; ('Gleditsch) asfure qu'elle est furtout trés agréable aux moutons. Les Abeilles vicnnent avec plaifir faire leur picorée Yur 1'es fleurs (Sw. Abhl)_ La racine est, fuivant Gleditscii , trés propre a tanner le cuir. Dambourney rapporte qu'on peut en retirer une couleur jaune et une couleur violette. Buugmans dit qu'on trouve dans ce pays fur les racines de cette même Plante , dans les mois de Juin et de Juillet, 1'infecte précieux, nommé Cochenille de Pologne, qui étant féehé et reduit en poudre fournit une couleur écarlate (Oratio de Plant, indigen. notitid, pag. 39.)    PAPAVER Argemone. Ruige Heul. Hoogduitsch. Der keulenformige Mohn. Engehch. Long roug-headed Poppy. Nederduitfche Bynaamen. \\Tildc ruige basterd-Heul, Koornroos1 met lange ruige Zaadbollen* Bloeit Juny en July; 0* PoLYANDRIA MoNOGYNlA. veelmannige EeNWYVIGE. Ord. Nat. linn xxvii. Rhoeadece. Geslagts Kenmerken. Corolla 4-petala , Bloemkrans van 4 Bloembladen. Cal. 2 phyllus, Kelk van twee blaadjes, a. a Capf. i-löcularis, lub ffigmata perfiftente poris dehifcens. Eenhokkige Zaaddoos, welke aan de poriën onder den blyvenden ftempel c. van één berst. Soortelyke Kenmerken. Foliis multitidis, laciniis margine reflexis, met veel'-gef pleeten Bladen, welker infnydingen, of flippen aan den rand zyn omgeboogen. Capf. clavatis , hispidis, fulcatis , knodsvormige, ruige Zaaddoozen, met fleuren voorzien, b. Caule foliolb multiflore, bladryke, veel-bloemige fleel. Be Bloembladen zyn onder aan de nagels zwart i Bet Zaad d. Groeiplaatsen. Op zandige Velden, ook onder het Koorn. By Pietersbierum en elders in het voormaalig Vriesland , op de Akkers in IIierden by Harderwyk , by Bronkiiorst en elders in het voormaalig Gelderland , by Heemskerk in Noord - holland , onder Bloemendaal aan een Duinvval by het opgaan van den weg na Overveen. Huishoudelyk Gebruik. In hooge Weilanden als eene fchadelijke Plant te ftouden. (brugmans) Volgens bulliard zou de Plant van ge* lyke eigenfehap en gebruik zyn als de Papaver Rhceas ,Klaproozen; maar inzonderheid kan van de Bloemen zo wel als van die der Klaproozcn, een fap gewonnen worden , dat rood yerwt. De Nationaale Huish. Maatfcff. (voormaals Oeconomi/che Tak) heeft A°. 1781. een Gouden Medaille toegeweezen aan J. Az. Kool, voor deszelfs Berigt, te vinden in de uitgegeeven Verhandelingen van den Oeconomifchen Tak-Landbouw No. 1} dat uit deeze en andere roode Papaver-Bloemen een vogt of tinctuur kan getrokken worden , waarmede de Kaas, in plaats van Tourncfol, die uit Vrankryk komt, op de Noord- hollandsche wyze rood kan geverwd worden. Hier toe moeten i\ fg Bloemen met eene hoeveelheid regenwatervan 5 gewoone Hesfen een halfuur gekookt, en de bladen vervolgens in een doek met de handen uitgewrongen worden ; met welk Vogt, koud geworden zynde, men de kaas als de gewoone roodkorste kaas kan verwen, Het vogt blyft 8 etmaalen goed, doch men kan het 3 maanden bewaaren, wanneer men in ieder lies een halven lepel Voorloop doet, en dit wel doorfchut, en boven op een weinig oly giet tot bedekking van de lucht. De Bloemen mede goed voor de Beijen. (JSw. Abhl)  PAPAVER Argemone. CoqueUcot a longue téte. Allemand. Der keulenvormige Mohn. Anglois. Long rough- headed Poppy. Fleurit Juin et Juillet. 0 Polyandrie Monogynie, Ord. Nat. linn. xxvii. Rhoeadées. Caractère Générique. Corolle a 4 Pétales. Calyce biphylle a.a. Capfule a une loge, s'ouvrant aux pores fous la Stigmate perfiftant c. Caractère Spécifique. Avec beaucoup des Feuilles découpées, dont les découpures font récourbées fur les bords, des Capfules a cloux, veluës avec des crenures b. une Tige couverte des Feuilles et multiflore. Les Pétales font en desfous a 1'ongle noirs. La Semence d. CroIt. Dans les prés Sablonneux, ausfi parmi le bied. (A Pietersbierum et ailleurs dans la ci-devant Frise. Dans le terres a bleds a Hierden prés de Harderwyk, a Bronkhorst et en d'autres endroits de la ci - devant Gueldre , prés de Heemskerk dans la Nordhollande , fous Bloemendaal, fur une Digue Dunicre le long du chemin d'ÓvERVEEN. Usage Oeconomique. On doit la confiderer comme une plante nuifible dans les prés élevés (brugmans), d'après bulliard cette Plante aurait les mêmes proprietés et ferait du même ufage que le Papaver Rhceas (le CoqueUcot) mais en particulier on peut retirer cles Fleurs égalemet comme du CoqueUcot un fuc qui teint enrouge. Dans 1'année 1781, la Societé Oeconomique Nationale alors la branche Oeconomique decerna une Medaille d'or a J. Az. Kool pour fon rapport, qui fe trouve parmi les pieces de cette Societé , dans lequel il demontre que 1'on peut retire de ces, et des autres Fleurs, Papavcries rouges un fuc ou une tmcture, au moyen du quel on peut en place du Tournefol, qu'on tire de la france, teindre les fromages en rouge felon la methode de la Nordhollande. A cette fin on prend i\ Hvrès de ces fleurs , qu'on fait bouilhr pendant une demie heures avec la quantité de cinq bouterlles d'eau de plnye, et apres avoir exprimé les feuilles pair un Imge avec les mains, et la colature etant refroidie, on en temt _ les fromages, comme les fromages ordinaires a croutes routes Ce luc reste bon pendant 8 jours, mais on peut Ie conferver pendant trois mois, quand on met fur chaque bouteille une demie ceuillerée d'alcohol et qu'on le remuë bien, et en y verlant eufuite un peu d'huile P^ur„le PJètervcr de racüou de *>»'• Les Fleurs ausfi bonnes pour les Abenles (S;v. Abh.)    N Y M P H JE A Lutea. Geele Plompen. Hoogduitsch. Gelbe Nympha;, Strofe. Engelsck. Yellow Water-Lilly. ,n„T5„„„ Nederduitfche Benamen. Pompe-BIoem.of Blad Meir-Blad,Water-Roos 'Bloeit July en Augustus 24.. polyandria MoNOGYNIA veelmannige eenwyvige. Ord. Nat. linn. xiil Succulente. Geslagts Kenmerken. Corolla polypetala, Bkemkram- van veel Bloembladen , cal. 4 - f. 5- Polkas, Kelk van 4 of $ Bladen. Bacca multilocularis truncata. Vrucht, eene Bezie met veel hokjes a, (geopend b) geknot c. Soortelyke Ken-merken. (*) Foliis cordatis integemmis, lobis approxiraatis, met hartvormige, geheel gave Bladen welks lobbmjot^f*fn het water te doen zinken., als waaneer het gemakkelyk en zeer fpoedig in den grond Wortel vat. (*) (Volgens l¥\Udenov/.~)  N I M P II JE A Lutea. Nenuphar jaune Attemand. Gelbe Nymphae, Seerofe. Anglais. Yellow water Lilly. Frangais. Nymphée ou Nenufar jaune Courge d'eau. Fkurit Eu Juillet en Ao.üt. y. . «KtS4»9S» Polyandrie Monogynie. Ord. Nat. linn. xiii Succulente!. CARACTèRES GéNeRiQUES. Corolle polypétale. Calice 4 —5 phylle. —Baye multiloculsire, a. (ouverie en b.) tronquee en c. CaractC-res SpéciFiQUES d'aprês Wildenow. Feuillis en coeur, trés entieres, dont les lobes vont en fe rapprochant. Calice 5 phylle plus long que les Pétales, d. d. Lei Pétales, dont on a répréfentè un féparément vers e font ordinairement au nombre de 15 è 20, fort petites & femblables d des ongles fourchues. Le Calice d, qui est grand, vert en dehors & jaune en dedans, pourrait aifement au premier aspect étre pris pour la Corolle. Les Etamines font plus nombreufes que les Pétales: on en a reprcfenté un, féparè des autres en f. Le Germe avec le Stigmate, fans aucune apparence de flyle, fevait en g. Le Fruit est pyriforme. La Semence est repiéfenté vers h. Les Pétiöles font quelques fois longs de 6 pieds, et très fpongieux: on en voit une partie en i. Avant la fleuraifon les Feuilles font enfoncées fous Peau et ont Pair de feuilles molles et flétries, mais, lorsqd elles font parvenues d leur développement parfait, clles font durcs& coriaces, et alors ausfi elles flattent fur la furface de F eau. VARiéTé, plus Petite dans toutes fes parties. Lieu natal. Cette Plante est fort commun dans les eaux douces 'dormantes , ou courantes de ^ce Pays; le long des Canaux, dans le viviers & les Etangs. La Variété fe trouve prés de Oldbroek et dans le Vieu Yssel; ainfi. que dans les environs de Rotterdam, Gouda, Leerdam, Schoonhoven & ailleurs, d'aprés de Gorter. Usages Oeconomiques. Linder, Cité par Gattenhoff', rapporte que les habitans des isles de la Suède, dans un cas de faraine, ont confervé leur vie faine et fauve au moyen des racines de cette Plante, emlpoyée comme aliment. — Haller et Suckow asfurent que la racine et les feuilles fouruisfentune bonne nourriture au bétail. Et quoique LiNNé et Mattuschka la regardent comme nuifible aux Boeufs, aux Chevaux et aux Brcbis, elle est cependant trés avantageufe aux porcs, qui en deviennent ausfi gras que s'ils avaient mangé des glands: on économiferait par ce moyen beaucoup d'alimdis utiles a Fhomme, comme par ex : des Pommes de Terre , dont on fe fert ordinairement pour engraisfer ces Animaux. (Math. van Geuns, Produci'wns indigênes fouviint fervir dlalimens.~) Les expériences de Gleditsch et de Schreber ont prouvé que la racine, les feuilles et les fleurs peuvent fervir en guife de tan a la place de 1'écorce de chêne, pour préparer le cuir.—Mattuschka prétend que la racine de cette Plante, amollie dans du hit, peut fervir a décruire les punaifes, les cïgales & les mittes. — On trouve fur la furface inferieure des feuilles de petils Polypes d'eau douce (.SV. Abh.~) — On peut facüement introduire cette Plante dans tous les étangs d'èau douce en y en jettant flmplement une Capfule parfaitement müre (Miller). Add. du Trad. On a esfayé en France de faire- du pain avec cette racine, et eux qui s'en font nourris, bien loin d'en être incommodés, s'en font au contraire fort bien trouvés: ce qui au reste ne doit point furprendre, puis qu'il est prouvé que cette racine, outre un principe refineux & amer, contient encore une grande quantité de fubttance mucilagineufe et nutritive. Cette même racine étant desfechée pourrait par coneequent iburnir une bonne nourriture au bétail. Quant a la maniere de multiplier cette Plante, je prefèrerais aux femences répanducs fur 1'eau, le moven que j'ai vu employer en divers endroits, favoir de lier un morceau de fatige ou racine bien vivante a quelque corps pefant, et de la hisfer ainfi s'enfoncer fous 1'eau etdesccndre jusqu' au fond, ou elle ce prend facilement et en fort peu de lenjs.CftjwoüQ    RANUNCULUS Ficaria. Speenkruid Ranonkel. Gewoonlyk. Chelidonium minus. Hoogduitsch. Feigwarzen- Ranunkel. Klein Schelwurtz. Engelsch. Pile-wort, or lesfer Celandine. Nederduitfche Bynaamen. Kleine Gouwe, Haane - klootjes. Bloeit April ty. PoLYANDRIA. POLYGYNIA. VeELMANNIGE VeELWYVIGE. Ord. Nat. linn. xxvi. Multifiliqute. Geslagts Kenmerken. Calyx 5- phyllus, Kelk van 5 Blaadjes. Petala 5 , intra ungues poro mellifero, 5 Bloembladen, elk binnen den Nagel met eene honi«dragende pori voorzien: (zie een afzonderlek Bloemblad met zodanige Poria"., vergroot b.) femina nuda, naakte Zaden. Soortelyke Kenmerken. Foliis cordatis, angulatis, petiolans, met blaten hartvormig , hoekig, gefleeld, caule unifloro, éénbloemtgcn Jleel. De honi" dragende Bloembladen en naakte Zaden brengen deze Plant onder liet eeflagt Ranunculus, doch dezelve wykt in de overige Ge/lagts Kenmerken daarvan af, door den Kelk van drie blaadjes e. en meer dan vyf Bloembladen die 8 , 9 of 10, en dikwyls meer bedragen. Meeldraden en Vruchtbennfels afzonderlik by f. — De hoeken en inhammen der bladen zyn dtk«fi zeer gering — Elk Bolletje van den Wortel los rakende, brengt weder eene nieuwe Plant voort. Schoon de vruchtbeginzels menigvuldig zyn (afgebeeld by c, naa dat de Bloembladen en Meeldraden zyn af gevallen;) %indt men maar enkele Zaden tot rypheid gekomen. Een Zaad volkomen ryp £y d — Jan de Oxels der ftelen komen dikwyls Bulletjes voort, welke afvallende , volgens de opmerking van vele Plantkundigen , even als de Wortelbolletjes weder eene nieuwe Plant doen voortkomen. Deze Plant dikwyls aanmerkelyk verfchillende, heeft fomwylcn ge.ieel ejen bladen zonder koeken of tanden: aan anderen vindt men Kelken van 4. en K blaadjes. Meer dan ééns nam Favrod waar, Bloemen van 12 Bloembladen ■ dikwyls waren twee Bloembladen aan derzelver Nagels veresmgd. Ook zyn door Hem Bloemen gevonden, waar van de Helmdraden aan de buiten/ie Meeldraden adel wat uitgezet, en zonder Helmknopjes waren. Verscheidenheid, met groter Bladen en Bloemen, welke volgens Boerhaave, ook door de Gorter aangehaald, meestal een vyfbladigen Kelk en takkige ftengen zou hebben. De verfcheidenbeid met eene dubbele Bloem, door Bomkaavs lil i«« landsch opgegeven, en door de Gorter als zodanig mede aangetekend, zal waarfchynlyk door cultuur zyn voortgekomen. Groeiplaatsen. Op Ufchaduwde planden, aan Hefigcn, laitp i\ we°-en, over de geheele Republiek zeer algemeen en ov. ry oed»g. Kragt en Geneeskundig Gebruik. Eene zuiverende, PiMlryvcndc Plnnt, dienftie tegen de Scorbut. De Wortel is voedzaam. (Be: uwenctg Se buiten gebruik. - Uitwendig aangelegd, wor< nekkend middel aangeprezen : het afkookfel der Wortelen r h« m Kruid word tegen de Armbeyen aangeraden door Bo) U A.wt. Huishoudelyk Gebruik. De Wortelbolletjes, welk - zo MjtJlMK * te bloeit fcherp en fchadelyk zyn verhezen na het b lunne nadeelige eigenfehappen , en kunnen by fchaarfehc t) .■ • • • • - • voor Menfchen dienen, terwyl ook hier van zekere Styfle kan bereid worden TParmentierO 'De Plant eerst uitfpruitende, en ook de jonge en tedere" Bladen als Salade of onder Moeskruiden te gebruiken(Mattuschka Kerker,) en worden ook volgens Scuwencke hier toe in ons Vaderhn'd in plaats van Molfalade of Paardenbloeden (Leontodon Taraxacum) n het Voorjaar verkogt. - In Upland worden de Bladeren als Moeskruidengekookt, op andere Plaatfan ook met Zuiker,. Wltn, of Azyn ipgeJiakt? (Kerker) - De Bloembollen met Azyn ingelegd, als Kappers t^RfBÏoem;;i(byüSm\ndheidSezogt doorde Byen. De Plant wordt gegeten door Schapen en Geiten. (Reuss.) Docli volgens Gunner Biet door Runderen, Paarden, Varkens, en ook met door Scnapen. — Irr Tuhieu een lastig Onkruid, daar zy zeer veel frppen uu den grond trekt en andere Planten weg dringt. X^ittusciiha.)  RANUNCULUS Ficaria Kenoncule ficaire Pharm. Chelidonium minus. Allemand. Feigwarzen Ranunkel. Klein Schehvurtz. Anglah. Pile vvorc, or lesfer Celandine. Frangais. Petite Chélidoine. Herbe aux hémorroïdes. Hemorroïdale. Fleurit en Avril Polyandrie 1'ulygynie. Ord. Nat. de LiNNé. xxvi. Multiftliqueufes. Caractcres GeNeRiQUES. Calice pentaphylle. — Corolle formée de 5 Pétales, dont chacun est pourvü d'un pore mellifère fitué a la bafe intérieure de Tonglet. (On a repréfenté un des Pétales avec fon pore, de grandeur naturelle vers a et agrandi vers b~) — Semences nues. Caractcres SpéciFiQUES. Feuilles cordiformes, anguleufes, pétiolées. — Tige üniflore. Les Pétales neélariferes et les Semences nues de cette espèce la font entrerdans le genre des Renoncules ; quoiqdelle s'en éloigne dans plujieurs autres cara&ères génériques, par ex. par fon Calice triphylle e.. et par fa Corolle formée ordinairement de 8 Pétales, quelquefois de 9, 10 & même davantage. Fersf, on voit les Etamines avec les Germes, féparés de la Corolle. — Les angles et les finuofttés des feuilles font fouvent peu fenji- bles. ■ Chacun despetits bulbes dont la racine est formée, en fe fèpa- rant d'elle, produit une nouvelle plante. Quoique les Germes (repré- fentés vers c. après la chute des Pétales et des Etamines) foyent asfez nombreux, on ne trouve cependant que quelques Semences qui foyent parvcnues a maturité. — Vers d. on voit urte Semence parfaitement rnure et de grandeur naturelle. — On trouve fouvent aux aisfelles des Tiges de petits bulbes, qui, d''après les obfervations de plufieurs Botanist es, entombant, reproduifent une nouvelle plante aujfi bien que les bulbes dela racine. Add. du Trad. Cette plante varie d'une manière admirable dans plufieurs de fes parties; car, j'ai obfervé fur quelques individus des feuilles parfaitement entiè'res, fans aucun angle, ni dentelure; fur d'autres, j'ai trouve: des Calices a 4. et a 5 folioles; j'ai vu plus d'une fois des fleurs qui avaient jusqu'a 12 pétales; j'ai vu fouvent deux de ces pétales rêunis par les onglets; enfin , j'ai obfervé des fleurs dont les filamens des Etamines extérieures étaient feulement dilatés et fans anthères. (Favrod.) VARiéTés. A grandes feuilles et a grandes fleurs; celle-ci , d'aprés Boérhaave, citê par de Gorter, doit avoir ordinairement un Calice pentaphylle et des Tiges rameufes. — Celle a fleurs doublés, qui, d'aprés Boérhaave, ausfi rapporté par de Gorter, est regardée comme indigèneest vraifemblablementplutöt un produit de la culture, que celui de la nature feule. LieuNatal. Dansles lieux ombragés; le long des hayes et des chemins. Elle est des plus communes et des plus abondantes par toute ia République. Vertus et usages en MéDECiNE. Cette plante est réputée purgative, diurétique et antiscorbutique. Sa racine, felon Bergius , est nutritive ; on ne s'en fert cependant plus intérieurement. — Apliquée & i'extérieur, onlavnntecomme véficatoire. Bofriiaavs recommande 1'ufage des racines en décoc>ion, ou celui de la plante entiére pilée ou broyée, contre les hémorroïdes. Usages Economiques. Les bulbes ou tubercules de la racine, qui; pendant tout le tems que la plante fleurit, font acres et nuifibles, perdenc toutes leurs propriétés malfaifantes après la fleumifon , et peuvent, en tems de difette, fervir d'aliment aux hommes; d'autaut plus qu'on en peut extraire une efpéce d'amidon. (Parjvientier) On peut employer la plante encore toute jeune , ainfi que les plus tendres et les plus nouvelles feuilles en guife de falade, ou comme herbe potagère. (Mattuschka , Kerner.J Schwenke dit même qu'on les vend encepays au printem pour s'en fervir au lieu de Dent-delion, ou Pisfenlit commun. (Leontodon Taraxacum.J — Duns 1'Upland en Suède, on mange cuites les feuilles de cette plante, comme herbe potagère, et en d'autres endroits encore, en les apprètant avec du fucre, du vin ou du vinaigre, (Kerner.) — On peut confire au vinaigre les jeunes boutons a fleurs et s'en fervir en guife de capres. (Suckovv.) Les abeilles recherchent de préférence fes fleurs. QSw. Abh. — Reuss prétend que les Chèvres et les Moutons la broutent volontiers. Gunner dit cependant que les Boeufs, les Chevaux j les Cochons, ni même les Moutons ne veulent la manger. — Elle est, au reste, dans les jardins. une plante non feulement inutile , mais encore trés importune , pareequ* abforbant une grande quantité de fucs nourriciers , elle apauvrit ainfi les plautes utiles qu'on y cukive, (Mattuschka.J    RANUNCULUS bulbofus. Knol-Ranunkei. Hoogduinen. Knolligor - Ranunkel, Rüben-Hahnen fusf. Engelsch. Bulbofe or bulbous rootcd Crowfoot , Buttcr-cup. Neder duitfche Bynamen. Knobbelagtige Hanenvoet, St. Antonis Raapje. Bloeit May en Juny. ¥ POLYANDRIA POLYGYNIA. VEELMANNIGE VeELWYVIGE. Ord. Nut. linn. xxvi. Multifiiiquae. Geslagts Kenmerken. Cal. 5- phyllus, Kelk van 5 Blaadjes. Petala 5 intra ungues poro mcllifero, 5 Bloembladen , elk binnen de nagels met eene honigdragende pori voorzien a. Semina nuda, naakte Zaden b. b. Soortelyke Kenmerken. Cal. retoflexis, met te rug gebogen Kelken c. c. Pedunculis lulcatis, gefleufde Bloem/leien d. d. Caule ereclo multifloro, den algemenen Steel regt opjlaande, veelbloemig. Fol. compoütis, met zaamgeftelde Bladen. De Wortel is eene éénvoudige Bol of Knol, doch volgens eene waarneming van Leers fl. Herb. zou dit alleen plaats hebben in droge en fchrale gronden, en zou de Wortel in vochtige en vruchtbaare aarde , geheel vezelachtig zyn. Deze Plant alleen in de eerstgenoemde gronden door my gevonden zynde, kan ik de juistheid der waarneming omtrent den vezelachtigen Wortel in vochtigen grond niet be'óordeelen. Door den te rug gebogen Kelk qn het gemis van voortkruipende uitlopers, 'is deze foort van de Ranunculus repens ; en door de gefleufde Bloem ftelen van de Ranunculus acris inzonderheid onderfcheiden. Ook is zy minder forsch van gewas, dan de twee genoemde foorten. De Plant is doorgaans hoog één voet. Groeiplaatsen. In Weiden en Graspaden , vooral op hooge Zandgronden. In de Fortificatiën van Nimwegen f. Buiten Harderwyk f. In de Duinvlakten by het Kraantjelek te Overveen \. In de Duinen van Katwyk aanRhyn, en ook agter Zorgvliet by 'sHage f. — In de Velden langs den Yssel, in 't Sticht , by Bunkik op de Laan by Cattenbroek , in den Haarlemmer Hout. Huishoudelyk Gebruik. De Wortel kan zeker Meel of Styfzel opleveren (Parmentier.) Alle de delen der Plant trekken blaren als iSpaanfche Vliegen, (Dodonaeus) en kunnen volgens Kropf tot dit oogmerk nog beter dienen dan Spaanfche Vliegen. Van het blaartrekken der Bladeren heb ik een voldoende proef dit voorjaar gezien. Een fchadelyk onkruid in de Weiden, (Beckman, Brugmans) waarvan zelfs Paarden en Koeijen een afkeer hebben. (Linn. Bulliard.) Inzonderheid nadeelig voor het Vee, wanneer het groen op de Weiden wordt gegeten; doch minder fchadelyk , wanneer het tot Hooi gedroogd wordt. (Brugmans pi, inutp, 48.)  RANUNCULUS bulbofus. La Renoncule bulbeufe, Basjtnet, la Grenouillette. Allemand. Knolliger Ranunkel, Rüben Halmen-fusf, Anglois. Bulbofe or-bulbous-rooted Crowfoot. Buttercup. Fleurit en May et Juin. Polyandrie Polygynie. Ord. Nat linn. xxvi. Multiftliques Caractère Génêrique. Calice pentaphylle, cinq pétales avec üne pore mellifere entre les ongles a. Semences" nuës b. b. Caractère Spécifique Avec de calices recourbées c. c. des pe« donci'-les cannelées d. d. la tige dresfé multiflore, et des Feuilles compofées. La racine est une Simple bulbe ou oignon; mais d'aprés les obfcrvations de Leers fl. Herb. ceci n'auroit lieu que dans le terreins fecs et ingrats, et la racine ferait fibreufe dans un terrein humide et fertile Comme je n'ai trouvè cette P!a?ite que dans un terrein fee et ingrat, je ne faurai determiner la justesfe de cette obfervation. Cette Plante fe distingue du Ranunculus repens par fet calice recoilrbée, et par le dcfau de fes rejettons ferpentans; et ^Ranunculus acris par fes pedoncules cannelées: ausfi est elle moins robuste dans fa croisfance, que les deux autres efpeces que Fon a cité. Cette Plante est communement "de la hauteur cTuti pied. Cro{t. Dans les prés, mais furtout dans des terras haures et Ï3blonneufcs. Dans les Fortifications de Nimegue f. Hors de Harderwyk f-, dans le Dune proche d'OvERVEENf dans les Dunes Katwyk au Ruin , et derrière Zorgvliet prés de la Haye f. •sm Dans les prairies le long de 1'Yssel, dans le Bois de Haarlem. Usage Oeconomique. La racine peut donner de Ia fnrine et de Pamidon (Parmentier.) Toutes les parties de la Plante excitent dea ampoules comme les mouches cantharides , (Dodonaeus) ; et peuvent felon Kropf mieux fervir a cette fin que les cantharides. Cette Plante est une yvraye trés nuifible dans les prairies (Beckman, Brugmans,) dont les chevaux et vaches memes ont une averfion fLiNN. Bulliard). Elle est furtout nuifible pour les Befliaux iorsqu'il la broutent fraiche, mais moins nuifible lorsquelle est changée en foiu. Brugmans (j>1. inut. et venen. p. 48.}    CALTHA palüftris: Water - Boterbloem. Hoogduitsch Sumpf- Dotterblutne. Engehch March Marigold. Nederduitfche Bynaamen Dotterbloem , kleine Pompebloemen;, (by de Groningers) Weidebloera, Smeer- of Koebloem, Watergoudsbloem. Bloeit April, May. 2r PoLYANDRIA Poi.ycynïa. veelmannige VeELWYVIGE. Ord. Nat. linn. xxyi. Multijtliqa. Geslagts Kenmerken. Calyx o. geen Kelk, Petala 5. 5 Bloembladen, Neétaria o. geene Honigbakjes. a. Capfulse plures, polyfpermaj, Zaaddoosjes veel in getal van 5 tot 10, bevattende elk een aantal Zanden, b. Soortelyke Kenmerken. Van dit geflagt is maar ééne foort bekend. Door bet gemis van Kelk en Honigbakjes onderfcheid het zich inzonderheid van het ge/lacht der Ranunculi. Het getal der Bloembladen is meestal 5 , fomwylen 6 , of 7 , en zeer zelden 8. De buitenfte Meel draadjes zyn grooter dan de binnenfle. c. De Fruchtbegirtfels. d. Verscheidenheid. Met enkele en dubbele Bloemen. Groeiplaatsen. In vochtige Weilanden. — In 't Gorcchtby Groningen, omtrent Leeuwaarden, Zwol, Harderwyk, Utrecht, in de Betuwen , om Amsterdam , in de Bergermeer by Alkmaar , om Haarlem, Leyden, 'sïIage, en elders. Eigenschap. De Plant is openende, oplosfende, en heeft veelcgeneeskundige krachten. (Beaumare) De Bladen zyn bitter, Hinkende. Huishoudelyk Gebruik. De Blocmbottcn kunnen als Kappers ingelegd en gebruikt worden, (ehrhart) Deeze Plant in de Weilanden als een fchadelyk onkruid voor het Vee te houden, volgens haller, ehrhart, en brugmans. De jonge uitfpruitfels alleen zyn minder fchadelyk, en in zo verre kon deeze Plant als onfchadelyk voor Geiten, Schaapen, en zelfs Runderen, door gmelin worden opgegeeven. Doch hoe grooter en fterker de Plant wordt, hoe meer zy eene vergiftige hoedanigheid verkrygt : men zie brugmans de Plantis inutilibus et venenatis quefitdiciable dans les Jardins, a caufe de fes racines longues et rampantes; mais par cette même raifon, elle est de grande utilité pour fiSjr la mobilitd des fables, dans lë Dunes maritimcs et inteneures    THYMUS Serpyüum. Veld Thym. Cewoonlyk. Serpylli Herba. Hoogduitsch. Veld Thymian. Engelsen. Mohter of Thyme. Nederduitfche Bynamen. Wilde Thym , gemeeae Queadel , ook onzer vrouwe Bedltroo.. Bloeit July en Augustus |>. «swaflarjss*-»— DlDYNAMIA GyMNOSPERMIA , TwEEMAGTIGE met NAAKTE ZADEN. Ord. Nat. Linn. xlii. Verticillata. Geslagts Kenmerken. Calicis bilabiati faux villis claufa, de hals van den Kelk , hebbende twee lippen en by a. vergroot aangewezen, is door zyne hairen gefloten, (wordende by b. de Kelk vergroot van voren gezien.) Soortelyke Kenmerken. Floribus capitatis, met bloemen als bloemhoofdjes veréénigd. Caulibus repentibus, met voortkruipende ftelcn. Foliis planis, obtufis, bafi ciliatis, met vlakke, fiompe bladen, aan hun voet voorzien van wtnkbraauwtjes c. c. De tanden van den Kelk tnede gewenkbraauwd, te zien by a en b. Eene Bloemkrans afzenderlyk, met ftyltje en flempel daaruit {lekende d. vergroot e. dezelve geopend, en de meeldraden, die de lengte van den Bloemkrans hebben, zichtbaar geworden, vergroot f. een ftamper afzonderlyk vergroot g. De Zaden zichtbaar by b. Verscheidenheden, i. Met witte bloemen, i. De plant geheel glad en met fmalle bladen. 3. met meer of min (lompe bladen. 4. groene of roodagtige bladen. 5. met kransjes van drie of meer bloemen. 6. mee meeldraden korter dan de Bloemkrans. Groeiplaatsen. Op hoge en droge Zandgronden. Buiten Groningen by de Harender-Molen , en verder daar omftreeks, in Vriesland omtrent Bergum, Heerenneen en andere Woudplaatfen t , buiten Zwol t, op de Heide der Veluwe t, op de Heivelden in hetQuartier van Zctphen |, buiten Rheenen t , te Wamel over Tiel , op de Heide voorby de Bilt en de verdere Amesfoordsciie Heide , en in het Gooiland f> algemeen op de Duinen van HoLLANd t, aan den Heikant buiten Nimwegen t; op de Heide van den Lande van Breda t, en op-verdere foortgelyke gronden. De Verfcheidenheid. N0. 1. Op de Heide by Elspeet , en in de Laan ■voor Uilenpas , door de Gorter; en N°. 2. op de Heivelden by Hardeiv wyk, door St. J. van Geuns waargenomen, N°. 3, &., 5 en 6, bieren daar op de groote Amesfoordsciie Heide, ook by de Hofftede Koelhorst, tusfchen Amesfoort en de Eembrug, op de Heuvelagtige Zandgronden van de Greb, Amerongen en Rozendaal, als mede op de Binnen Duinen tusfehen Haarlem en Heemstede; allen gevonden door Favrot. N». 3 en 4, op da Duinen by Haarlem en den Haag mede door rny gevonden. Kragt en Geneeskundig Gebruik. Deze plant is tegenwoordig niet inwendig in gebruik, maar enkel uitwendig; het zy in wijn gekookt , of gedroogd aangelegd tot verwerking van zwakke deelen, of om koude gezwellen optelosfcn; in een voetbad tot ar'dryving der (tonden. Linnveus prijst een aftrekfel in water aan, tegen hoofdpijn, uaa een roes veroorzaakt: deol'y in een watje in de holle kies gebragt, tegen de kicspyn, en de Spiritus tot mondfnocling in eene verlamming der tong (Murray.) Huishoudelyk Gebruik. Eene van onze welriekeudfte Planten, en behoort onder da meest gezogte en beste Planten voor de Byen: CSwed. Abh. Beckman) zelfs zou de honing tloor de Byen daar van verzameld, dezelfde vertekende kragt als de plant hebben. (Crantz.) Zeer goed en heilzaam, om Schapen en Geiten daar op te weiden, welke hier door fmaakelyk vlccsch verkrijgen; want fehoon Miller het tegendeel beweert, en zelfs bybrengt, dat geen Dier dit wil aanraken, daar men de plant in vollen bloei en onaangeroerd vindt, terwyl alles rondom is kaal gevreten; zo heeft men echter op Heivelden en Duingrondeti in ons Vaderland bevonden ', dat de Sc'i.-ipen die gaerne eten, en daar dooreen aangenaam «irleesch opleveren. Tegen Miller. kan nog, volgens eene aanmerking van Favrod, worden aansevoerd, het voorbeeld der beroemde Schapen van de Ardennes in Frankryk, weidende op dorre Zandheuvelen, maar met Thym bedekt; 'tgeen hun vlecsch zoaangenaam. maakt, 'dat zy daarom bovenal gezogt worden. Wil men deezen Heester in tuinen overbrengen en behouden, zo moet de wortel dieper gezee worden,• dan dezelve in hel wild tlondt, en ook van tyd tot tyd verplant worden. (Duhamel Dumonceau.)  T H Y M U S Serpyllum. Thym Sérpolet. Pharm. Serpylli herba. stllemand. Veld Thymian. singlais. Mother of Thyme. Francais. Serpolet. Fleurit en Juillet et Aoüt Orcl. Nat. cle linn. XLÏr. Verticillées. DlDYNAMIE GYMN 0spermie. CARACTèRES GéNéRiQUES. Calice btlabié, dont la gorge est fermée par des poils; (il est repréfenté aggrandi vers a, et vü par devant et ausfi aggTandi vers b.) CARACTèRES SréciFiQUEs. Fleurs rasfemblées en tête. — Tiges rampantes. — Feuilles pipnes, obêufes, ciliées a la bafe c. c. Les dents du Calice repréfenté en a. font ausfi ciliées. On voit une Corolle feparée avec le Style et le Stigmate, qui en fort ent; de grandeur naturelle vers d. et aggrandie vers e. —■ La même Corolle repréfentée ouverte, pour en faire voir les Etamines, qui font de la longueur de la Corolle , aggrandie en f. Un Pistil féparée et aggrandi vers g. Les Semences repréfentées vers h. VAfuéTés. i.a fleurs blanches. 2.Tout a fait glabre, et 3. feuilles étroites. Add. du Trad. Parmi le grand nombre d'autres variétés de cette plante que j'ai obfervées en ce pays, je remarquerai- feulement les fuivantes. i°. & feuilles plus ou moins obtufes. 20. a feuilles vertes ou rougeatres. 30. a verticilles triflores ou multiflores. Et 40. a Etamines plus courtes que ia Corolle. (Favrod.) Lieu Natal. Dans les terreins èlevés, fecs et fabloiineux. Autour de Groningue prés du Harender-Mooi.en et dans les environs. En Frise, autour de Bergum, IIeereveen en d'autres places couvertes de Boisf; prés de Zvvol|, dans les bruyères de la Veluwe|; dans les plaines fablonneufes des Environs de Zutphen+; rutour de Rhenen| ; a Wamel pres de Tiel-J-; dans les bruyères entre le Bilt et Amesfoort et dans le Gooiland!; rien n'est plus commun dans les Dunes de la Mollande|; le long du bord des bruyères prés de NiMèGUEj ; dans les bruyères de Breda, ; et en plufieurs autres endroits de la même nature. La Variété i. a été trouvée par de Gorter, dans les bruyères d'Ei,speet et dans 1'allée d'UiLENPAs. La 2mc variété a été obfervée par S. 'J. van Geuns dans les environs d' Harderwyk. Add. du Trad. Qaant au Lieu natal des variétés que j'ai indiques, j'en ai obfervé la pldpart ck et la dans lMmmenfe bruyère qui fe trouve entre Utrecht et Amesi-oort; prés de la campagne de Koeliiorst, entre Amesfoort et le Eembrug ; fur les collines fablonneufes du Grep, d'amerongen, et de Roosendaal; ainfi que fur les Dunes intórieures de la Hullande, fituées entre le bois cTHarlem et le village d'HEsmsTEDE. (Favrod.) Vertus et Usage en MéDECiNE. On ne fait plus aujourd'hui u'age de cette plante intérieuremeut; mais, feuleinent exterieurement $ foit en décoction dans du vin ou par application fèche, pour f'orcifier quelques parties iaiblcs, ou pour réfoudre quelque apofhime froide; 011 1'cmployc ausfi en baius de piéds pour chasfer les menftrues. — Linnc louc 1'infufiou de cette plante dans de 1'cau contre les maux de tétc caufés par unc demi-ivresle. L'huile de Thym dont on a itnprégné un peu de coton et placée dans le cretix d'ime dent gdtée , ap'paife bientót la douleur qu'elle occafionne; enfin on recouimande 1'esprit de Thym, comme gargarisme dans les paralyfies delangue. (Murray.) Usage Econojiiques. Cette Plante étant unc des plus odorirérautes de ce pays, est auslt une de celles que les abeilles rccherclient le plus avidement (Swed. Abband. Beckman.) Crantz préeend même que le miel que les abeilles y recueillent, poslède les mêmes vertus xbrtifiantes que la plante elle-même; comme patnrage cette plante est trés bonne et faine pour les Moutons et les Chèvres, dont la chair deviene par la beaucoup plus favourèufe; car quoique Miller prétende le contraire'et rapporte qn'il tvy a point de bétail qui veuille y toucher, puis qtron voit, dit-il, la plante en pleinc fleuraifon et cependant laisfée intaéte, tandis que tout était brouté autour et même fort prés de terre; on a toute fois obferv é que dans les bruyères de notre patric , les Moutons la mangent volontiers et que leur chair en acqniert un goüt plns agréable, — On peut eucorc avancer ici, & 1'appui de cette opinion et contrc le rapportode Mileer , 1'exemple des Moutons, fi justement renommés, des Ardennes en France, paisfant fur des collines fablonneufes et arides, mais couvertes de Serpolet; ce qui donne lans «toute a leur chair le goflt délicieux qu'on leur connoit et qui les fait fi fort estimer {Favrod.) Si on veut transporter et cultivcr cette intèresfante plante dans les jardins, on doit enfoHcer fa racine, eu terre plus qu'elle ne 1'cst ordinairement eu plein champ; il faut de plus la transplanter de tems eu tems. (Ou Hamei, du Moncjs.au.}    PRUNELL A vulgaris. Gemeene Brunette. Gewoonlyk. Prunella. Hoogduitsch. Gemeine Brunelle, Gottheil. Engehch. Self-heal. Bloeit July en Augustus 2k DlDYNAMIA gymnospermia. tweemagtige MET NAAKTE ZADEN, Ord. Nat. linn. xlii. Ferticillata. Geslagts Kenmerken. Filamenta bifurca, altero apice antherifera, Meeldraden, van boven gegaffeld, dragende aan de ééne punt de helmknopjes: (eene Bloem afzonderlek, waar van de boven-lip is omgeflagen, om de Meeldraden te doen zien by a. , eene Meeldraad afzonderlyk b., vergroot c.) Stigma bifidum , Stempel in twee gefpleten , d. vergroot e. Soortelyke Kenmerken. (Volgens Willdenow.) Foliis petiolatis, oblonge, ovatis, baf) dentatis , met bladen gefteeld, langwerpig eyrond, van onderen getand. Calycis labio fuperiore truncato, tri-aristato de boven-lip van den Kelk geknot, met drie naalden voorzien, f. (de Kelk met de vier naakte Zaden geopend, g.) Caule adfeendente, met een ryzigen fteel. Deze Plant heeft fchutbladen, die hartvormig en geaderd, en van onderen Witagtig zyn: één afzonderlyk by h. Kelk en Schutbladen zyn zeer hairig. De onder-lip van den Bloemkrans is gekarteld i. Op open velden is deze Plant als kruipende, en flechts weinige duimen hoog; in Bosfchen en Koomlanden recht opftaande en \\ voet en meer hoog. Stengen Takken zyn vierkantig, zeer hairig, ruw. De Takken ftaan tegen over elkander, gelyk ook de Bladen, rustende op min of meer lange Bladftelen , welke mede hairig zyn, van boven gefleufd, en korter dan het halve blad. De Paerfchc Bloemen vormen eene kranswyze eyronde Air, vry in één gedrongen, boven aan de takken geplaatst, en bevattende elke krans 6 Bloemen, drie aan elke zyde. Men vindt kleine, vleftge, rondagtigeHonigbakjes aan den voet van het Vruchtbeginfel. (Favrod.) Verscheidenheden, i. De Plant ruiger of gladder, en met min of meer fterk getande en ook effen bladen. 2. met witte bloemen. 3. met bleekrode of rooskleurige Bloemen. De Ferfcheidenheid. Met groter Bloemen, door St. J. van Geuns 111 zyn Spicilcgium opgegeven, zal tot de afzonderlyke foort Pr. grandiflora moeten gebragt worden, waar van de Pr. laciniata eene verfebeidenheid is. Groeiplaatsen. In Weilanden, Koornvelden en Bosfchen. In Vriesland t, om Utrecht + ,by Haarlem f, om Leyden \, om den Haag t, ook in de Duinvaleyen van Holland t, om Nimwegen en op vele andere Plaatfen. Ferfcheidenheid. N°. I. By de vorigen N°. 2. op Doreweerd, door v. Geuns. N°. 3. in de Duinen by Amesfoort, door Favrod gevonden. ' Kragt en Geneeskundig Gebruik. De Plant is zagt, zamentrekkende en verkoelende (Bergius.) wordt dienftig geoordeeld in zekere kwaade Keelziekte, de Bruine, genaamd. (Houttuin) Scopoli zegt, datzy, die in de Kwikzilvermynen werken en losfe Tanden gekregen hebben, dezelve daar door weder vast maken. Huishoudelyk Gebruik. De Bladeren nog jong en teder zynde, worden in fommige Landen als Salade gebruikt. (Mattuschka.) De Byen azen gaerne op de Bloemen. (Sw. Abh.) De Plant een aangenaam en gezond Voeder voor Runderen, Schapen en Geiten; (Linn^eus, Reuss.) fchoon door Brugmans als fchadelyk in Weilanden gerekend. Geeft eenige bruikbare Verwflof op. (Dambourney.)  PRUNELLA vulgarïs. Prune/le vulgaire. Pharm, Prunelle. Allemand. Gemeine Brunelle. Gottheil. Anglais. Self-heal. Frangais. Brunelle commune. Fleurit en Juillet et Aoüt. 2}-. DlDYNAMIE GVMNOSPERME. Ord. Nat. de linn. xlii. Ferticillées. CARACTèRES GèNéRiouES. Filamens bifurqués, dont une des divifions porte 1'anthère. On a repréfenté. vers a., une fleur détachée, dont la lèvre fuperieure est rabattue pour en faire mieux voir les Etamines ; (on voit vers b. une des Etamines de grandeur naturelle, et agrandie verse.) — Stigmate bifide d. (agrandi vers . IluisnouDELYK Gebruik. Kan als Salade gegeten worden. (Miller.) Men wil (zegt Günner) dat de Wandluizen hier door zouden kunnen verdreven worden. braden hadden, waar van 2 veel kleimr warea dan de 4 over.gen, en tegen ovei elkander itondin. .  L E P I D I U M ruderale. Pasjerage pïerreux. AUemand. Stink - kresfe, Hunde fc-iche. Anglais. Narrow-leaved Crefs, or Dittander. Fleurit En Juin et Juillet. 0. Tetradynamie Siliculeuse. Ord. Nat. linn. xxxix. Liliqueufes. Caractères Génériques. Silicule échancrée , cordiforme, polysperme, aggrandie vers a. Valvules carinées, c. a d. creufées en gouttiére, oppofées b. Caractères Spécifiques. Fleurs diandriques, apétales, vers c. on voit une fleur fort aggrandie avec les 4 feuilles du Calice. Feuilles radicales dentées 011 pinnées; les caulinaires linéaires, trés entières. Les Fleurs font trés petites et d peine vifibles. Scopoli et Gouan difent en avoir vu les Pétales et 4 Etamines. Cependant dans le grand nombre de Plantes que j'ai obfervées croisfant fpontanement dans cette République, je n 'ai jamais vü ni les uns, ni les autres. Semence aggrandie vers d. Les Feuilles caulinaires et ramfères ne font pas toujours linéaires; car J'en ai trouvé en pays quelques unes qui étaient réellement pinnées, et d'autres au moins pinnatifidcs. Wildenow a obfervé fur des Plantes féches de cette même Espèce opport ées de Sibérie, des Feuilles de forme tout d fait différente; il parait de ld que 1'influence du Climat peut en varier confidèrablement la forme; on pourrait peut-étre asfigner a la même caufs la prèfence ou Fabfence des Pétales et des 4 grandes Etamines, qui manquent généralement aux Plantes de notre Patrie (*). La Tige est haute de 8 a 1 o pouces. Croit. Le long des digues et des chemins. Sur la digue del'Y prés du Westzaander Overtoom f, entre Buiksloot et Nieuvvendam f, le long des digues aux environs d'Asisterdam f, prés de la Ville de Tholen f, en Frise a 1'ouest de Staveren prés de la Mcr, entre des ordines et des décombres; le lonodes chemins prés d'AiiNHEM et autour de Nimègue. Le Traducleur de cette Flore a trouvé cette Plante, non feulement a Spakenburg mais , ïll'a obfervé ausfi prés de Zutphen, et Amesfoort le long de la digue de 1'Eem, enfin dans 1'isle de Walcheren, en Zélande. Usage Oeconomique. Miller dit qu'on peut manger cette Plante en guife de Salade. Gunner dit qu'on prétend qu'elle peut fervir a eloigner les punaifés. .CO Entre plufieurs individus de cette Espece de Pasferage que j'ai ceuillies dans la PmZttYTl*CaT' Pro.cIle VillaSe de Spakenburg, a| bord du Zuider-Zee, entre la digue et la Mer, au pres d'un tertre pallisfadé, j'en ai obfervé un entr'autres tres particu1 r d?,ccmv.ert ?n méme te™s fur la même Plante des Fleurs a pétales et des Fleurs Znrtdt' SiïS?. C1.eta'cllt. «tremetnent petites et trés caduques;) j'y ai vu diftinctement «v„ i ,;0 l qi" ».étal,fntP0urvues, que de deux fort petites Etamines; d'autres qui A^TZ qu b 4 ™a's -0"08 fment u" Peu P'us Io»Sues 1«e les 2 Etamines des Fleurs ïï£SS' en«n J cn ai vü d'autres , qui avaient bien certainement6Etamin.es. dont 2 plus petites /%J™ rood wil worden, en zelf dikwyls zeer hoog rood aan alle de ff en de* Plant; maar dat zy in tegendeel, op •eene vochtige en befcaadinde plaats,, gewoonhk groen van kleur blyft, of ten hoogften zee, ligt rood. — De Piant. heeft een flank als van een BoL VBRscHEiDBNHBtD Me: witte Bloemen. (de Oorter.) GroeiKlAATsen. In Bosfchen en heggen, ook op oude rnnuren. ,„ IndeWodflén van VméscaSd f, de Bosfchen van Gelderland f, om Utrecht,m dc„ mARLEMMF-r Hout f, IJaagsche Bosch f. — Buiten 1' RANeker, by S veyns;, Pevns'! in het STtcnr, om Ni.uwegen, in het land van Voorn e en Putten, >n Zeeland L" feT. Dit Kruid heeft een famentrekkend vermogen, en wordt ^J^f^ hot Graveel de Geelzucht en andere Ziekten aangeprezen. Als uitwendig middel, eehtei iflJS^ÏÏ^Ï^ Roos, gezwellen in de Borsten van zogende Vrouwen, Varkens laten die onaangeroerd (Linn.) en hier om ^^^2^^ hSS «5 ' planten in de Wefenden door Brugmans ^^^^^£^«5^. aangeprezen tegen het bloed pislui van nee \ ee. p Fphart.") De neemt ook de verftopping in de waterwegen by, het Vee weg. J^^^^g^ Byen azen gaarne op de Bloemen (_Sw. Abh.-) de wortel g ct aan 1"i een^iu • fmaak. CGunner) De verfchePlant gewreven zynde verdryft de Wandluizen (Linn.j C3 Ik Ueb hier weder wiudenow JJ^flj zo als by het geflagt van EroJiwi..  GERANIUM robeitianmrr. Bec-de-grue robertin. Pharm. Geranii Robertiani Herba. Frangais. Herbe a Robert. Ailemand. Stinkender-Storch-Schnabel, Ruprechts-Kraut. Anglais. Herb-Robert. Fleurit de Mai jusqu'en Septembre. d"- quelques auteurs, et entr'autres Wildenow. difent qu'elle est feulement annuelle. ©. M o NADELP H IE ÜECANDRIE. Ord. Nat. linn. xiv. Gruinales. Caractères Cénériques. (*) Calice pentaphylle aggrandi vers a. Corolle pentapétale, réguliere. Neftaire formé de 5 glandules mcllifères, placées a la bafe des 5 plus longues Etamines; (repréfentées aggrandies en b. et vues par desfous en cl) 5 Robes ou Tuniques monospermes , barbues, recourbées en forme de bec, et placées vers la bafe du Receptacle; barbes fimples et nues; fans être jamais ni fpirales, ni barbues repréfentées aggrandies vers d. Caractères Spécifiques. Pedoncules biflores. Feuilles divifées en 3 ou 5 lobes pinnatifides. Pétales entiers, une fois plus longs que les folioles du Calice qui font terminés par une barbe ou filet. (Vers e. fe trouve repréfenté un Pétale piïs a part.) Les Robes ou Tuniques des graines font réticulées. Le Calice qui est velu est marqué de 10 fries ou cannelures, dont les folioles extérieur es, repréfentées vers Let. a. No. i et 3 portent chdcune 3 les folioles No. 2 et 5 chdcune 1, et le No. 4 en por te 2; en tout 10. On voit vers la lettre f. le fruit mtir avec fes 5 Tuniques ouvertes. La Semence g. La Plante a une odeur forte, desagréable et femblable d celle du bouc. Variétés, de Gorter dit en avoir vü dans ce pays une variété a Fleurs blanches. Croit dans les Bois, les hayes, dans les lieux pierreux et fur les vieu murs Dans les Bois de la Frise f, de la Gueldres f, dans ceux d'HARjLEMf, et de la Haye. — Autour de Franeker , prés de Sweyns, Peyns, dans les environs de^NiMÈGUE et ailleurs.. Cette Plante fe trouve ausfi asfez •communément dans le Bois ét les bosquets humides des Provinces d'ütrecht , de Zélande et dans cette partie de celle d'HoLLANDE, qui est au fud de la Meuse (Favrod.) Je crois avoir obfervé, que fi cette Plante croit dans un lieu fee et découvert elle aime a rougir, et devient même quelques fois du'n rouge trés vif dans toutes fes parties, et que, fi au contraire elle fe trouve dans un lieu humide et ombragé, elle reste ordinairement verdatre,, ou tout au plus d'un rouge trés pale (Favrod.) Vertus. Cette Herbe a une force adfhingeante, et on la tecommande dans les haemorrbagies, la Graveile, la Jaunisfe et autres maladies. Neanmoins elle est plus en ufage comme remede externe contre 1'EreTipel, les tumeurs dansles mamelies des nources, et, en onguent, contre le Taenia. Usage Oeconomique. Linne dit que les chevaux et les chèvres veulent bien la manger; mais, que les moutons et les cochons n'y touchent point; c'estausfiü vraifemblablement la raifon pour Ia queHe Brugmans la range au nombre des Plantes nuifibles dans les prairies. On loue fort la décocrion de cette Plante contre les urines fanguinolentes du bétail, elleenlève ausfi, etdétruitlesobftrucrronsquifcforment dans lesvoyesurinaires du Bétail , fi on la lui fait manger avec du fel ordinaire. (Linn. Erhart.) Les Abe:lles picorent volontiers fur fes Fleurs. (Sw.Abh.~) La racine donne & la biére un goüt délicieux, d'aprés ce querapporte Gunner. Linne pretend que la Plante ètant fraiche et frottée er a la propriéte de chasfer les Punaifes. (*) Dans'ce genre ainfi que dans VErtdium nous avons fuivi willdenow.    M A L V A fylvestrïs. Grote Malowe. Gewoonly. Malva vulgaris (*). Hoogduitsch. Wald-Malve, grosfe Pappeln. Engelsch. Common Mallow, wild Mallow. Nederduitfche Bynamen. Kaasjes- ook Keesjes - Kruid? Bloeit Juny tot September, MONADELPHIA PoLYANDRIA, E EN BROEDE RL YKE Veelmann ige. Ord. Nat. linn. xxxvii. Columnifer Allemand. Wald - Malve, Grosfe Pappeln. Anglais. Common Mallow, Wild-Mallow. Fleurit De Juin jusqu'en Septembre. c?. MONADELPHIE POLYANDRIE. Ord. Nat. linn. xxxvii. Colomnifères Caractères Génériques. Calice doublé, dant 1'exterieur est triphylle a. Robes nombreufes, monospermes b. b. Caractères Spécifiques. Tige droite herbacée , Feuilles découpdes en 7 lobes aigus. Pedoncules Pétioles velus, Les Robes font glabres et forment une forte de filet. Les lobes des Feuilles font dentés en fcie , et fouvent au nombre de 5. La Semence c. La Tige féléve de 2 a 3 pieds. Croit. Le long des chemins , des digues et dans les lieux incultes. Rien n'est plus commun dans toute cette République. Propriétés. Elle n'a point d'odeur et fort peu de faveur; un goüt d'herbe, et cependant mucilagineux ;■ on fe feit également des Feuilles et des Fleurs; ces derniéfes font rieant moins mucilagineufes que les Feuilles. Vertos. Toute la Plante est émolliente, addoucisfante, plus ou moins apéritive; on s'en fort beaucoup comnie Plante pectorale, de même "que dans les maladies des Nerfs et de la Vesfie: 011 1'employe ausfi exterieurement dans des bains contre le longues inflammations. Usage Oeconomique. On s'en fervait autrefois comme aliment ("Gieseke) Brugmans dit qu'elle est nuifible dans les prairies. Les Fleurs abondent en miel et font par conféquent fort recherchées par les abeilles (Gleditsch). Linn. obfervé dans i'a.Flore Suédoife, qu'on a beaucoup de peine a la cultiver dans les jardins. (*) Plufieurs Ecrivains ont confonrlu cette espece avec Ia Mauve h Fsuilles rsttdes et ont pns iouvent 1'une pour I'autre, en attrlbuant a 1'une le nom et les Vertus medicinale*-de-1'asi tre. Linn. lui même dans fa flore Sütdolpt a nommd la Mauve Sauvage Plante* médicivdlt, tandis que dar.s üMatiire m^dicale iln'accorde ce titre qu'a la Mauve Ji Feuilles rondet.    FUMARIA bulboia. plet Vogeltje. Qewoonlyk. Ariftolochia Fabacea. Hoogduitsch. Knolliger Erd-rauch. Frauen-fehuhlein. Engelsch. Bulbous Fumitory. . Neder duitfche Bynaamen. Holwortel, ook Boontjes HolworteL Bloeit Aprik 3f. DlADELPHIA HjSXANDRIA , TwEEBROEDERLYKE ZESMANNIGE. Ord. Nat. linn. xxiv. Corydales. Geslagts Kenmerken. Cal. diphyllus, Kelk van twee blaadjes, a.a. Cor. Ringens , fauce 4- gona, haakvormige Bloemkrans mei jen hoekte of kruisvormige Keel. b. Filamenta a membranacea, fingula Antheris 7. twee vliezige Helmdraaden, c. elk van 3 helmknopjes voorzien, d. Soortelyke Kenmerken. Caule' fimplici, met een eenvoudigen fteel. Brafteis longitudine Florum, met fchutbladen ter lengte van de Bloemen, e. e. Het Zaaddoosje f. is eene lancetvormige Hnaw.v (Siliqua) (hetzelve geopend) g. heeft veele Zaaden (afzonderlyk afgebeeld) h. Verscheidenheden. Van dit foort zyn veele yerfcheidenheden1 zeer naauwkeurig door linn^us opgegeeven in zyne Flora fuectca,, belöflnde voornaamlyk in een hollen wortel, en geheel gaave fchutbladen, en m een niet hollen wortel, en ingefnèèden fchutbladen. De laatfte u door iommigen, gelyk ook door curtis , met regt tot eene arzondcrlyke ioort gebrast onder den naam van Fumaria digitata, met gevingerd* fchutbladen- en is de eenige verfcheidenheid of afzonderlyke foort, die tot nog toe in ons Vaderland gevonden is : hebbende dezelve ook geen hollen, maatvasten wortel. Dit onderfcheid is door veele Vaderlandfche Kruidkenners, zelfs niet door de gorter, in het oog gehouden, blykens den Pharmaceütifchen naam van Ariftól. cavd , door Hem daar aan gegeeven; terwyl ook de Nederduitlche Bynaamen de eigenlyke foort niet aanwyzen. Groeiplaatsen. In de Bosfchen. 5 By Deutichem ' en Enghuizen; by Zeddam onder sHeerenberg, in den Alkmaarder- en Haarlemmer ouden-Hout, onder Noordwyk, in het Haagsche Bosch, in de Meyery van denLosch. Eigenschap. Geen ru>k, de fmaak bitter. ' Kragt. Afdryvehde. Verwekt de maandftonden, en bevordert de afdryving van de nageboorte. Huishoudélyk Gebruik. De wortel kan meel opleeveren, waarvan bry bereid en ook wel Brood kan gebakken worden (Pharmentier furies Vegetaux nourrisfans), gelyk dezelve ook by eenige Rusfiiche Volkeren en Kalmukken tot fpyze gebruik wordt, (kernêr) De Plant goed voor Runderen en Geiten,''(linn.) fchoon door brugmans als icnatiejvk in de 'Weiden opgegeeven. Door erhart in Veeziekten aan de Landlieden aangepreezeu.' 'De Bloemen uitneemend voor de Beyeu. (Sw. Abh.) '  F U M A R I A bulbofa. Fumeterre Bulbèufe. Pharm. Ariftolochia Fabacea. Allemand. Knolliger Erd-rauch. Frauen - fchuhlein. Anglois. Bulbous Fumitory.. Fleurit en Avril ty. DlADELI'HIE HexANDRIE. Ord. Nat. linn. xxiv. Corydales. Caractère Générique. Calice diphvlle, a. a. Corolle ringente avec une gorge en forme de croix b. deux Fiïaments membraneux e. chacun avec trois Anthéres d. Caractère Spécifique. Avec une Tige fimple, et de Braéïées e. e. de la longueur des Fleurs. La Capfule est une filique Lanceolée f. Cette Capfule ouverte g. donne plufieurs Semences feparement repréfentées h. Variétés. II y a plufieurs Variétés de cette efpece trés éxaélement mdiquées par linnaeus dans fa Flora Suecica, confiftant furtout dans une Racine creufe ou non creufe, et dans des Braétées entieres ou incifées. Cette dcrniere a été rangé a jufte titre par quelques uns, comme ausfi par Curtis, fous une efpece particuliere, fous le nom de Fumaria digitata, avec des Bractées digitées, et est la feule variété ou efpéce particuliere qui s'est trouvée, jusqu'ici dans notre Pays: comme ausfi quelle n'a pas de Racine creufe mais Solide. Plufieurs de nos Botanisr.es nationaux meme de gorter , n'ont pas fait attention a cette variété preuve de ce qu'il a donné le nom Pharmaceutique d'Ariftolochia cava a cette forte, et que les furnoms Hollandois n'indiquent pas la véritable forre. — Croït. Dans les Bois. Prés de Deutichem et d'ENGHUizEN, prés de Zeddam fous 'sHeerenberg, dans les Bois d'AtKMAAR, de Haarlem, de la Haye. Et dans la Majorie de Bois-le-Duc Proprietés. Point d'odeur, la faveur ;mere. Vertus. Emmenagogue. Elle excite les mois, et facilite 1'expulfion de 1'arrierefaix. Usage Oeconomique. La Racine peut fournir de 1'amidon, dont on fait une efpece de Bouillon et dont on peut faire ausfi du Pain (parmentier fur les végetaux nourrisfans,) ainfi que certains Peuples Rusfes et les Kalmucks s'en fervent pour nourriture (kerner.) La Plante est bonne pour les Bètes a cornes et les Chèvres, (linn.) quoique Brugmans 1'aye decrit comme nuifible aux paturages. Erhart en confeille Pufage aux payfans dans les maladies des Beftiaux. La Fleur est excellente pour les Abeilles. (Sur, Abh.} 1    SP ARTIUM fcoparium. Gewone Brem. Hoogduitsch. Befemartige Pfriemen, Befem-Kraut, Gnist-Pfriemen* Engehch. Common green Broom. Nederduitfche Bynaam. Brem - Kappers. Bloeit May en Juny: de Zaden ryp in Augustus, tr. DlADELPHIA decandria , tweebroederlyke TlENMANNIGE. Ord. Nat. linn. xxxii. PapUionaceae. Geslagts Kenmerken. Stigma longitudinale, fupra villofum , Stempel van aanmerkelyke lengte, boven aan hairig a. Filamenta germini adhasrentia, Meeldraaden aan het vruchtbeginfel gehegt b. Cal deorfum produo tus, de Kelk uitgerekt c. c. Soortelyke Kenmerken. Fol. ternatis folistariisque , met drievoudige en enkele Bladen. Ramis inermibus angulatis, kantige takken zonder doornen. De Peul is plat en aan de randen hairig d. Het Zaad e. deeze Heester hoog 40/5 voeten. Groeiplaatsen. Op hoge en droge gronden, ook in Bosfchen. Op de Heyvelden in Drenthe en Vriesland f, by HarderwykI, het Loof, Uilenpas f, Keppel f, 't Huis te Velde f, buiten s'Hage , onder Wassenaar , langs de zogenoemde Zandzee f, op de Amesfoordsche Heyde f , by Soestdyk, Baren , de hooge en lage VuuRSTf, by YVaoeningen f, in de Plantagien onder Hartert by Nimwegen f by Bergen op Zoomt. —■ Te Onnen by Harender - Molen , en op de Mickelhort buiten Groningen , op de Heide by Goor , aan de Wegen by Riieenen, Driebergen en Utrecht, in de Duinen van Bergen, Egmond op den Hoef, Bresaap, in den Haarlemmer Hout, in het Eikenboschje, in de Duinen van Noordwyk , Zorgvliet , Loosduinen en elders. Huishoudelyk Gebruik. De Bloemen worden in fommige Landen als Salade gegeten (Kerner).- De Bloembotten, in Azyn ingemaakt als Kappers, leveren eene aangenaame toefpys op (Sw. Abh. Ehrhart). Het Zaad gebrand iii plaats van KoiFy te gebruiken (Schreber), De jonge takken in plaats van hop by het Bierbrouwen gebruikt, maaken het Bier kragtig en fchuimend (Suckow). De Plant fchadelyk voor het grote Vee (Brugmans) doch Hazen en ander Wild vreten de jonge takjes gaerne, en worden daar door gelokt (Ehrhart, Mattuschka). De Bloemen by uitnemendheid heilzaam voor de Beyen (Sw. Abh. Ehrhart). Het Zaad een zeer voortreffelyk Wintervoeder voor Schapen , waar toe het rype Zaad van de takken gefchud, en op Kleedcn moet vergaard worden. (Daubenton Maatfch. van Landb. D. VIII. bl. 67.) Een aftrekfel der Plant doodt de llupfen aan de Bomen en andere Planteu , daar mede befpoten wordende (nettes Hamb. Magaz. XVII.) Deeze Heester zeer bekwaam tot haardbrand, by gebrek aan ander hout: van de takken zeer goede bezems te maken, (du hamel) en ook de jonge takken tot ftroüng in de ftallen, te gebruiken. ■ 1 •- De bast geit hikt en even goed. om het leder te lojen als eikenbast. (Schrebers Samml.j Van de takken, geroot zynde wordt te Pisa zeer goed touw en erof Linnen bereid Acad. roy des Scienc Ao. 1763. 8vo pap. 97.) Het Zaad levert veeföly op , Suckow) 't geen fomruigen willen, dat het fchüfft der Schapen weg neemt. De Bloemen geven eene gele verw; (Mattuschka) het hout eene rode, paarfche en ook bruinagtige kleur (Dameóurney). De Plant verdient om alle deze nuttige einden op fchrale gronden te worden aangekweekt: het is egter niet aan te raden, dezelve tot heggen of rondom Akkers te planten, uit hoefde dat de Wortel fterjc voortloopt, en dengtond zyne vruchtbaarheid ontrooft.  SPARTIUM fcorjariürrl Spartie d balais. Franpais. Spartie a balais, Genét a balais. Alkmand. Befemartige Pfriemen, Befem - Kraut. Anglais. Common green Broom. La Plante Fleurit en Mai et Juin: les Semences mü* risfent en Aoüt \). DlADELPHIE DECANDRIE. Ord. Nat. linn. xxxii. PapilionacéeS' Caractères Génériques. Stigmate longitudinal, vélu fupèrieurement a. Filamens adhèrens au Germe b. Calice ailongé inférieurement, bilabié c. c. Caractères Spécifiques. Feuilles fimples et ternées. Rameaux anguleux, fans épines. Le Légume ou la Cosfe est plate et velu vers les bords d. La Semetfr ' ce e. Cet arbrisfeau s'éléve jusqu'a 4 ou 5 pieds. CroIt. Dans les lieux élevés, fecs et fabloneux, ainfi que dans les Bois. • Dans les bruyères du Pays de Drente et de laFiusEf; prèsdHARUERWYKf, Loof, Uilenpas, Keppel|, 't Huis te Veldet, prèi' de la Haye , du cóte de Wassenaar , le long du lieu dit de Zandzeet , prés de Wageningen f ,dansle Plantage de Hartert prés de Nimèguet, a Bergen op Zoomt, — Onnen, prés de Harender-Moolen et a Mickelhorst prés de Groningue; dans les bruyères du cótédeGooR; le long des chemins prés de Rhenen , Drieberg et Utrecht ; dans les Dunes de Bergen , Egmond op den Hoef , Bresaap ; dans les Bois d'Harlem dans le petit bosquet de chênes ; fur les Dunes de Noordwyk, Zorgvliet , Loosduinen, Westerhout et ailleurs. Cet arbrisfeau fe trouve en grande abondance dans les immenfes bruyt drcs fituées entre Utrecht et Amesfoort, autour de Soest, Soestdyk, Baren, hoge et lage Vuurst (Favrod.) Usage Oeconomique. Dans quelques contrées 011 mange les Fleurs en guile de falade CKerner . Les boutons i\ Fleurs macérés dans le Cinaigre comme des Capres, donnenc un eont trés agréable aux fauccs et aux légumes (.S'w. dbh. Erhart), Sciireber dit qu'on peut faire ufagc des graines rótiet au lieu de Caffé. Si en brasfant la biére, on y met de jeu nes branches de cette Plante au lieu de Houblon ou avec du Houblon, la biére en acquieit plus de force, et mousfe d'avantage (Suckow) Brugmans asfure que cet arbrisfeau estnuifible au «ros bétail; cependant les liévres ct d'autres animaux fauvages broutent avec plaifir les jeunes branches, dont on fe fert même pour les attirer (Erhart et Mattuschka). Les Fleurs font trés falutaires aux abeilles, (Sw. Abh. Erhart). Les Semences fournisfent pendantlhi-» ver une excellente nourriture aux moutons: c'est pourquoi on doit avoir foin de receuillir ces Semences' lorsqu'elles font müres: on n'a befoin pour cela, que de fecouer les branches fur un linceuil étendu par terre. (Daubenton Maatfch. van Landbouw tome Vlll.pag. 67). j.'ii]fu!ion de cette Plante tue les chenilles fur les arbres et les autres Plantes) que 1'on en 's aspergé (ncues Hamb. Magaz. XFIll) . Cet arbrisfeau peut fort bien étre employé au foyer au hcu de bois 1 bruler: on fait de tres bons balais de fes branches, (du Hamel) et mime on peut s'en lervir comme de litiére dans les écuries et étables. — L'écorce eu est ausfl bonne que celle du chêne pour tanner le cuir (Schreber Sammt). On fabrique a Pife avec l'écorce des branches, aprés les 'avoir fait rouir, de tres bonnes cordes et même de grosüéres toiles. QAcad. Roy des Scienci Ann 17(13. 8vo peg. 97.) Les Semences fournisfent beaucoup d'limle, (Suckow) avec .la quelle quelques perfonnes pretendent, pouvoir dètiuire et guèrir la gale des moutons. Les Fleurs donnent unc couleur iaune (Mattuschka): le bois au contraire donne une couleur rouse, violette ou brunatre (Damhourney). Cet arbrisfeau mérite bien a tous ces utues egards d'être cultivés dans les terreins fecs et arides: on ne faurait toutefois confcfllerden faire des hayes vives, ni de la Planter autour des terres cultivées, p; ree que fes ïaancs, 'etendant au 'long ct au large dans la terre, lui ctü^Yent fes fues nptttiicicrs.- , .    E ^, V U M hirfutun?. Ruige Linze. Hoogduitsh. Die zottige Linfe, rauche Linfen wlcke, Engelsch. Hairy Tare. Nederduitfc'ne Bynaam. Kleine Krok. Bloeit Juny en July. 0. Diadelphia Decandria. Tweebroederlyke Tienmannïge, Ord. Nat. linn. xxxïr. Papilionaceae. Geslagts Kenmerken. Calyx 5- partitus, longitudine Corollje, Kelk in vyfgedeeld, van lengte als de Bloemkrans. (Eene Bloem afzonderlyk a. vergroot b. Kelk afzonderlyk cl) SooiiTELYKE Kenmerken. Pedunculis multifloris, met veelbloemige Bloem/leien. Seminibus globofis binis, twee klootvormige Zaden, (in elk peultje, nog onryp afgebeeld by d. volkomen ryp by e. geopend f. het Zaad g.) De zamenflelling van Meeldraaden , Stamper en Vruchtbe' ginzel veel vergroot by h. het Vlagje i. de Vleugels k. de Kiel l. de Steunblaadjes m. m. vergroot n. — Deze foort zeer kennelijk door derzelver ruig Peultje. Groeiplaatsen. Op de Akkers en in ruigten. Algemeen, vooral in Koorn- en Bouwlanden. HuisiioupELYK Gebruik. Een voedzaam, voederkruid voor hrt Vee, (Gleditsch) en de Bloemen by uitnemendheid gezogt door de Beyen (Sw. Jbh.)Een onkruid in de Bouwlanden, vooral uit hooide der klawieren, waar mede het zich aan de gewasfehen vast hegt; doch eene jaarlykfche Plant zynde, is zij ligt Uit te roeijen, door te wieden e§j| het Zaad ryp is (zie ook Miller.)  E R V U M hirfutum. Ers velu. Francais. Lentille vclue. Allemand. Die Zottige Linfe, Raucke Linfen wirke. Anglais. Hairy Tarc. , Fleurit En Juin et Juillet. 0. DlADELPHIE DeCANDRIE. Ord. Nat. linn. xxxii. Papiüonacèes Caractères Génériques. Calice divifé en 5 fegments, «fe ia iongueur de la Corolle (voyez vers a. une fleur féparée, de g andeï naturelle, et aggrandie vers b. et le Calice a part vers c!) n-ini ^RfACT*RES Spécifiques. Pédoncules raultiflores, Semences globuleufes, deux a deux dans chaqiie lègume ou cosfe /(repStée ItLT^ * PaifakeUlent « *.« ouv-eite(en7enfii: Fers la lettre h. on voit la Jtrufture des Etamines, du Pistil et da Germe, le topt fort aggrandi, le Pavillon ou Etendard vers i. les Mes vers k. la Quitte ou Carène vers l. et les Stipules vers m m. aggrandies vers n. Cette espèce est factie a distinguer dès autres de ce genre par fes légumes velus. CroIt. dans les champs et les lieux raboteux. Elle est fort commune dans tous les terreins cultiyés et labourés, Usage Oeconomique. Au rapport de Gleditsch cette Plante fournit une pature trés nourrisfante pour le bétail. Les Fleur? fan f" t reeherchees par les Abeilles CSw. Abh.) Elle est regardée comme nu fible dans les terres labourées, furtout a caufe des urilles Seufès" au moyen des quelles elle s'entortille autour des Plantes LSs et 2 Wrang e, ou du moins retarde et empeche leur accroisfement, elle est cependant peu dangereufe , puisque n'étant qu'une Plante aimuel 0    ORNITHOPHUS perpufillus. Vogel-pootje. Gewoonlyk. Ornithopodium. Hoogduitsch. Vogel - Fuss. Engelsch. Serradilla, Birds-Foot. Bloeit van Juny tot in September. 7L Diadelphia Decandria. Tweebroederlyke Tienmannige. Ord. Nat. linn. xxxn. Papilionacea. Geslagts Kenmerken. Legurnen articulatmn, teres, arcuatum, eene Peul met leedjes, rond, boogswijze a. a. a. Soortelyke Kenmerken. Foliis pinnatis, met Bladen ah vinnen. Legumt- . nibus incurvatis, Peultjes na binnen gekromd. De fteel is flap , en buigt zich neder op den grond. De Bladen zyn gefteeld. De Bloemfteelen hebben de lengte van de Bladen. De Bloemen zyn klein, en ten getale van 3 of 4 bij eikanderen geplaatst b. b. b.b. Zy zyn geel van kleur, maar het Vlagje is als met een rood netje overdekt cc. (vergroot.) Verders is uit hoofde van de kleinte van den Bloem , ter aanwyzingvan de Clasfe en Orde, vergroot afgebeeld, de zamenftelling der Meeldraaden, en van den Stamper d. de Kelk e. de beide Vleugels f. en één afzonderlyk g. de Kiel h. en het Zaad i. — Zeer verfchillend is de hoogte en groot e deezer Plant: zelden korter dan één voet, veelen van 2 voet, maar ook fomwylen grooter: zelfs bezit ik eene Plant, door my gevonden in het Haagsche Bosch, welke gedroogd, mg 4 voeten en 3 duimen Rhynlandsch lang is. _ Verscheidenheid. Die veel kleiner is, waar van fbmmigen niet langer zyn dan 4 duimen. Deeze is eenjaarig; en wrarfchynlyk zullen reichard, miller en bulliard alken deeze verfcheidenheid bedoeld hebben,toen zy de geheele foort als éénjaarig O opgaven. ^ Groeiplaatsen. Op begroeide en ook op raauwe Zandgronden. — Up den weg van Bergen op Zoom na Huibergen f. — By Groningen , Frankeer , het Oranjewoud by Heereveen, op Zandhorst onder Wassenaar, in het Haagsche Bosch tusfchen jong Plantzoen op omgedolven gronden. — De Verfcheidenheid in de binnen duinen van den Haag na Loosduinen f , zo dat 2y een geheel graspad uitmaaken. — In de Wouden van het voormaalig Vriesland, byde wegen omtrend Zwol, by IIarderwyk, op Roozendaal, aan den Arnhemschen Berg by Wageningen, by Alkmaar, in de zandige Graspaden te Velsen. , c Geneeskundige Kragt. Gebruikt in afkookfel, is deeze Plant voortreffelyk in het graveel der Nieren. Geftampt en tot een pap gemaakt, is ciezelve nuttig in de Breuken. Huishoudelyk Gebruik. Schoon dodon. phen, Nimwegen , te Maurir op den Bikkelenberg , in de Bétuwe, buiten Alkmaar, Haarlem, in het Land van Tholen en elders. Huisitoudelyk Gebruik. Het brood gebakken van graan, waar onder veel van dit Zaad geraakt is, verkrygt eene roodagtige kleur, maar heeft 'cr verder geen nadeel van. (Builliard) — De Plant wordt door het vee onaangeroerd gelaten , (Miller) en is nadelig op Weilanden (Brugmans): cgter heilzaam in de Galziekte van het Rundervee, als wanneer het Vee deze Klaver niet weigert, fchoon het zelve hun gewoon voeder laat liaan : wordende alzo dóór de natuur zelve het ware geneesmiddel aangeweezen. (Swed. Abh. t. h. 9. pag. 85) dienftig tot Leerlooijen (Gleditsch). De Plant wordt zeer zelden op goede gronden gevonden, en wyst byna altoos een onvruchtbaren, grond aan (Miller).  TR IFOLIUM arvenfe. Trèfle des Champs. Allemand. Acker-Klee, Hafenklee. Anglais. Haré's foot, Trefoil. Francais. Pied de liévre. Fleurit de Juillet jusqu'en Septembrc 0. DlADELPHIE D E c a n d r I E. Ord. Nat. de LiNNé. xxxn. Papillionacèes. Caractères G^nc-riques. Fleurs rasfemblées en têtes. —1 Lêgume a peine plus long que le Calice, fe féparant du Calice fanss'ouvrir. CARACTèRES Spccifiques. Epis velus, ovales; dents du Calic* ietacées, égales et velues. Vers a. on voit une fleur détachée avec fon Calice, Pun ct Tautre aggrandis en b. Vers c. fe trouve la Capfule avec le Pavillon déja flétri et qui y est encore fixé , le tout aggrandi Vers d. — La Capfule itant tout dfait ronde, ne peut pas étre régardée comme un Légume proprement dit; cependant , les autres carafteres de cette espèce font conformes d ceux du genre entier — La Semence est repréfentie en e. et aggrandi en f. Le Calice flétri après la chüte de la Capfule fe voit aggrandi en g. Lieu natal. Dans les terreins élévc's et fabloneux. Sur les Dunes d'OvERVEEN , Katwyk et Scheveningenf, en certaines endroits du Bois de la Haye f — En Frise dans le Bois aux environs de Bergum, Zuiderhuisum, Heerenveen, Dragten et ailleurs; autour de Zwol, le long du Hierderweg, et dans les terres cultivées et fabloneufes aux environs de Zutpiien, Harderwyk,Nimegue; a Maurik fur le Bikkelenberg dans la Betuwe; prés d'alkmaar, Harlem, dans le Pays de Tholen et ailleurs. Add. du Trad. Cette Plante croit en abondance dans les champs fabloneux, dans les Dunes et le long des digues,de la Province d'UTrecht, fur tout prés d'amesfoort. (Fafrod). Usage Oeconomiques. Le pain fait de grains melcs de beaucoup de ce Semences de ce Trélle, en prend unc couleur rongeatre, fans en contraster aucune mauvaife qualité. (Bulliard). — Les beftiaux ne la broutent point (Miller). Brugmans la regarde comme nuifible dans les prairies : elle est cependant indiquée comme falutaire dans les maladiés bilicufes des boeufs; car alors ils la mangent volontiers, quoiqu'ils refufent leur nourriture ordinaire: ainfi la nature même femble 1'indiquer a des Animaux, comme le randde qui leur-convient le mieux. (Swed. Abh. Th. 9 p. 85) — Gleditsch asfure que cette même Plante peut fervir en guife de tan. Au reste comme il est rare de la trouver dans de bons terrains, elle parait toujours indiquer un terroirfec ct ftérile. (Miller;.    S ONCHÜS arvenik: Akker Melk-Disfteh 'Hoogduitsch. Acker, grosfe Ganfe-Diste.' Engelsch. Tree Sovv-Thistle. Bloeit Juny en July %. SyngënEsïa, PolygAmia jEqualis. ZA0Hip* lende, gelyke veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix, CompofttreS b'anch;1tres' eIles font garnies en leurs bords de cus ipmulirormes. (Favrod). ainfiV."UfuHesADunS"S * terrdnS ^ kS vkuX Murs> iFMATlTr,fUTrSCïIT danS les chamPft"' fur Ies Dunes P^s d'HARles DuL l kS remParts; da"s les environs de la Haye , fur nes aSs tt^T^' le du ^ge, fnr lesDu- ■nes aucies autour de Nimegue et ailleurs. ture ïiv°rL Ec0N0M.IQ,JES-, Cette plante fournit une trés agréable pature aux Chevaux, ainfi qu'aux Moutons et aux Chèvres. CGua c'est' ,S,q ni \ autre.srSestJaux la «fufent. Brugmans dit même que e est une plante nuifible dans les Prairies. — Les fleurs font fort re £as tn\aSsP,fte rTT trèS m,ifib]e danS lest«Teslabourées et r^irnn nJ ',acaufederes i-acinesrampantcs, et pour cette même e oü e5ë rèZïfl f\ danS 1CS.DunCS' "°Ü eUe Cr0k foo"tanéme" bLufes rad^ pour'hxer, par 1'entrelacement de fcsnoml Dieuies racmes, la trop grande mobilité des fables.    HIERACIUM pilofella. Langhairig Haviks-kruid. Oewoonlyk. Auricula? Muris Herba. Hoogduitsch. Gelbe Maus - ohrlera. Nagelkraut. Engelsch. Common creeping Moufe-Eaf. Nederduitfche Bynamen. Grote Pilofella, Muizen-Oor, Nagelkruich Bloeit Juny tot September. 3f Syngenesïa, Polygamia ^.qualis, Zamentelende , Gelyke Veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix. Compofita. Geslagts Kenmerken. Recept, nudum , naakt ontvangbed. Cal. imbricatus, fubinde calyculatus, ovatus, de Kelk gefchubd, als een, dubbelen Kelk uitmakende, eirond e. Pappus limplex , fesiilis, Zaadkuif éénvoudig vastzittende b. Soortelyke Kenmerken. Fol. integerrimis, ovatis, fubtus tomentofis met geheel gave eironde Bladen, van onderen donsagtig. Stolonibus repentibus, met voortkruipende uitlopers c. c. Scapo uniiioro. Eénbleemigen Steng. » Een Bloem afzonderijk afgebeeld, rood aan de buitenzyde d. ligt geel aan de biniienzyée e. het Zaad met deszelfs kuif afzonderlyk afgebeeld f. De Bladeren hebben 'van onder een wit dom , en zyn verders over de geheele oppervlakte met lange hairen bezet. De uilloepers zyn mede donsagtig. Groeiplaatsen. Op hoge zandige plaatfen. In het Goregt b Groningen aan de Dykjes f ■> in de Wouden van Friesland f, ook aldaar op de Klei, doch minder overvloedig. In de Duinen van Holland f» Op de hoogten rondom Nimwegen \,. — In Overysskl , het Quartier van Zutpiien , en geheel Gelderland , het Sticht van Utrecht , ook op Walcheren en elders. Eigenschap. Bitter, Zamentrekkend, doch reeds lang buiten gebruik. Huishoudelyk Gebruik. Wordt niet gegeeten door Paarden en Runderen, wel door Schapen en Geiten (linn.) doch volgens Erhart nacleelig voor de Schapen, als veroorzakende hardlyvigheid. Onder de onkruklen in de Weiden te rekenen (Brugmans.) De Bloemen uitnemend voor de Beyen (Sw. Abh.j De Paarden aan den hoef gewond zynde, wordt de Plant tot poeder bereid, in den wond geftrooid, en ook inwendig ingegeven : van dit gebruik zou de naam van Nagelkruid ontleend zyn (Suckow) —> aan de wortels is het fcharlakcn, of zogenoemd Poölsch grein ontdekt, (Burchhard Act. Upf. Gesner door Gattenhoff aangehaald, Reuss.) De Plant tot het Leerlooijen gefchikt (St. v. Geuns) Kan ook met vrucht tot wering van verlluiving der Zandgronden in plaats van Duinhelm Arundo arenaria dienen. De Bloem onder een Bloemhorologie door Linn.eus opgegeven: zich gewoonlyk openende 's morgens ten 8 uuren, en zich fluitende 's namiddags ten 2. uuren: men zie ook de Gorters Bloeruhorologie in de. verhandelingen van het Bat. Genootfchap Deel I*  IIIERACIUM pilofella. Eperviére Pilofelk. Memand. Gelbe-Maus-ohrlein, Nagel-Kraut. Anglois. Common Creeping-Mousfe-ear. Fleurit dès le mois de Juin jusqu'en Septembre. Syngénésie, Polygamie égale. Ord. Nat. linn. xlix. Compofées. Caractère Générique. Receptacle nud. Calice ovale imbriqué, tout foit peu cabculé a. Aigrette fimple, fesfile h Caractère Spécifique. Feuilles tres entiéres,'ovales, cotonneufes par desfous. Drageons ou Rejets rampans c. c. Hampe üniflore. Foyez dans notre Gravure une Fleurette repréfentée féparément, rougeatre en dehors d. et dun jaune pdle en dedans e. la Semence et fon aigrette repréfenté ausfi apart f. LesRuilles font revétues inférieurement dun duvet blanchdtre et cotonneux , et fon au reste couvertes fur toute leur furface depoils blancs, langs et écartés. Les Drageons oü Rejets font ausfi cotonneux. Croit. Dans les lieux élevés & fablonneux; dans le Goreciit pres de Groningue, vers la Digue f; dans les Bois de la Frise f; ou on la trouve ausfi dans les terres argileufes, mais moins abondarnment: dan les Dunes de la Hollanoe f; fur leshauteurs de Nimégue + dans 1 Overyssel , dans le Quartier de Zutphen et dans toute la Gueldre , dans Ia Provmce d Utrecht , dans 1'isle de Walcheren et ailleurs Proprietés Cette Plante est amère, astringente, depuis longtems on en a abandonné 1'ufage. ö Usage Oeconomique. Linn. dit, que les Moutons et les Chèvres la broutent avec plaifir; mais non point les Chevaux, ni les vaches Cependant Erhart asfure qu'elle est nuifible pour les moutons, puis queue les confhre; Brugmans la regarde comme une mauvaife Plante dans les prairies. Les Fleurs font excellentes pour les Abeilles, QSw. Abh.) On a enguén des Chevaux blesfés a la botte avec cette plante reduiteen poudre et répandue fur la playe; c'est de cetufage, dit Src- KIï.V / ï°mj ^ettC- Piante le n0m d'IIerbe aux cloux, en Hol, hndais Nagel-krutd. On a découvert fur les racines de cette plante Jinieéte precieux, nomme Cochenille, dont on fait ufage pour lestcintures ecar ates, celon Burghard, Gesner cité par Gattenhoff et Keüss. Etienne v. Geuns dit, qu'on peut fe fervir de cet» Plante ffiKÏr nItrS' 5CUt 3USfi fairC W de ce"e P^nïau liu WliSn WeS \Srundo "renaria, pour fixer la trop grande n,o, bdité des Dunes et d'autres terreins fabloneux. Linn. dit, dans fon Horloge de Flore, que les Fleurs de cette Eperviére s'dpanou sfen ord uairement le matin \ S heures et fe renferment vers les 2 heures de pres-nnd. Voyez ausfi fur ce fujet 1'Horloge des Fleurs de de Gorter dans les Memoires de hi Saciété Batave. Partie I. ^°ktbr,    EUP AT ORIUM Cannabinum. Hennip-bladig Leverkruid. Gewoonlyi. Eupatorium cannabinum. Hoogduitsch. Wasfer-Hanf, Hirsch-klee. Engelsen. Hemp-Agrimony, Dutch-Agrimony. Nederduitjche Bynamen. Koninginne-kruid , Boelkenjkruid. Bloeit July en Augustus 2J-. SyNGENESIA , polygamia jequai.is. zamentelende , gelykb veei.WYVèRY. Ord. Nat. linn. xlix. Compofita. Geslagts Kenmerken. Receptaculum nudum , naakt ontyangbed. Pappus plumofus, Pluimagtige Zaadkuif a. vergroot b. Calyx imbrientus, oblongus, de Kelk gefchubd, langwerpig c. (een Kelkblaadje afzonderlyk vergroot d.) Stylus femibifidus , de ftyl op de helft in twee gefpleten. (eene Bloem afzonderlyk en vergroot e. de ftyl ƒ.) Soortelyke Kenmerken. Foliis digïtatis, met gevingerde Bhden, Dit geflagt onderfcheidt zich van alle de overigen van deszelfs orde, door de zeer lange Stampers, die dikwyls tweemaal langer dan de Bloemkrans zyn. Het Zaadpluis is meer vlokkig dan pluimig, breidende de hairen zich bykans niet ter zyde uit. De Wortels van bejaarde Planten hebben veelvuldige Vezelen, die dicht in één gegroeid zyn, en zich horizontaal uitbreiden, zo als te zien is aan de Plant, in haar geheel verkleind afgebeeld. De Plant hoog tot 5 en 6 voeten. De Bladen zyn onge/leeld, ft aan de tegen over eikanderen. De onderjl en dikwyls vyfvoudig; gewoonlyk drievoudig, zo ook de middclfte en bovenfie Bladen: elk afzonderlyk Blaadje is eyrond- lancetvormig, getand, een weinig hairig; de middelfte dezer Blaadjes is greoter dan de overigen. (Favrod) Verscheidenheden. No. 1. met witte Bloemen. No. 2. waar van de hovende Bladen enkel , en geenszins drievoudig zyn. Groeiplaatsen. Langs den kant van Oevers en Sloten. Algemeen en overvloedig over de geheele Republiek. — De verfcheidenheid No. 1. by de vorigen, doch minder algemeen : Np. 2. mede by de vorigen, maar vooral op minder vochtige plaatfen, dan waarop de gewone Plant groeit. (Favrod.) Kragt en Geneeskundig Gebruik. Door Boérhaave en Tournefort is dit Kruid en Wortel in verfcheide verpoppingen der Lever, en andere Ingewanden; in de Geel- en Waterzucht aangeprezen. De Bladen als Thee getrokken en gedronken, zyn by de Landlieden bekend tegen den aanval der tusfehenpozende Koortfen; als ook tegen de Scorbut. Onlangs heeft men den Wortel als een zagt braakmiddel, in navolging van Gesner, aangeraden. (Voltclen.) Huishoudelyk Gebruik. Volgens eigen ondervinding van den kundigen Tieboel te Groningen , wordt in plaats van deze Plant meest;il in het wild opgezameld , Bidens tripartita, drie- deeligTandzaad, welke vrn geen kragt is. (Roman , Catal. PI. üfuaV) In hetfnp van déze Plant Campechiehout gedaan wordende , kan hetzelve door middel van yzer-vitriool tot zwart verwen dienen: op zich zeiven gebruikt, geeft het eene bruine verw. (Suckow, en daarby aangehaalde Schryversj — In Rusland gebruikt tegen den beet van dolle Honden en andere Dieren. (Suckow.) De Byen azen op de Bloemen. (Reuss.) Het Vee roert de Plant niet aan, en verdient in dit opzicht uitgeroeid te worden: (Schreber.) alleen zouden volgens opmerking van Jagers gefchoten Herten dezelve gebruiken, en zich daar mede fchynen te genezen. (Mattuschka.)  EUPATORIUM Cannabinum. • Eupatoire chanvrin. Pharm. Eupatorium cannabinum. Allemand. Wasfer-Hanf. Hirsch-Klee. Anglais. Hemp-agrimony. Dutch-agrimony. Frangais. Eupatoire cannabine, ou a feuilles de chanvre. Fleurit en Juillet et Aoüt. 21-. SYNGéNésiE Polygamie éGALE. ^ Ord. Nat. de LiNNé xlix Compofées. CARACTèRES GéNéRiquES. Receptacle nu. — Aigrette plumeufe a. (agrandie vers b.) — Calice embriqué, oblong c. (vérs d on voit une écaille ou foliole cahcinale agrandie.) — Style femi-bifide (agrandi vers ƒ., et vers e. une fleur féparée et agrandie) CARACTèRES Specifiques. Feuilles digitées. Ce genre fe dhtingue de torn les autres du mime Ordre par la longeur extraordinaire^ du Pistil, qui est fouvent deux fois plus long que la Corolle. — L'Aigrette de la Semence est plutót cotonneufc que plumeufe, car fes filamens ne s'étendent presque point fur les cótés. — Les Racines des plantes déjA dgées font formées d'une midtitude de fibres entrelacées, ferrées les unes contre les autres et s'étendant horizontalement, comme on peut le voir dans la figure ci-jointe qui repréfenté la plante dans fon entier, mais , fort rapétisfée. — La Tige s'élève iusques d 5 ou 6 pieds. Add. du Trad. Les Feuilles font fesfiles, oppofèes, les inférieurts fouvent quinées, et ordinairement ternées, ainfi que les moyennes et les fupérieures; les fegmens ou lobes font ovales-lancéolés, dentés et un peu velus; 1'intermédiaire est plus grand que les autres. — (Favrod.) VARiéTé. A fleurs blanches. Add. du Trad. J'ai obfervé plus d'une fois une autre variété de cette plante dont les feuilles fupérieures étaient toujours fimples et jamais ternées. (Favrod.) Lieu Natal. Le long du bord des rivières et des fosfés. Elle est fort commune et croit abondamment par toute la République. — La variété a fleurs blanches fe trouve ca et la avec la plante a fleurs rouges,* mais elle est plus rare. La Variété a feuilles fupérieures entières cro.it aufli en divers endroits de ce pays, et fur tout dans les terreins moins humides que les precédens. (Favrod.) Ve rtus et Usages f.n MéDECiNE. Boérhaave et Tournefort recornmandent 1'ufage de 1'herbe de cette plante et de fa racine dans diverfes obftruftions du foye et des autres viscères ; ainfi que dans la jaunisfe et 1'hydropifie. — L'ufage de 1'infufion théiforme des feuilles est fort connu des payfans contre les attaques des fièvres intermittentes, et contre le fcorbut. On confeille depuis quelque tems (& cela d'aprés 1'exemple de Gesner) l'ufage de la racine comme un émédque doux (Voltelen. Usaces Economiquüs. D'aprés 1'obfervadon et 1'expérience du ftvaiit Tieboel de Groningen, on recolte fouvent au lieu de cette plante le Bident chanvrin , (Bidens tripartita.J) qui n'ayant aucune vertu, ne peut ausfi étre d'aucun ufage. (Roman Catal. PI. Ufual.) — Si 1'on trempe dans le fuc de oette plante du Bois de Campcehe et qu'on y ajoute du fulfate de fer, (Viiriol vert ou Couperofe vertej) on obtient par ïa une'couleur noire,- fi on employé ce fuc feul, il fournit une couleur brune. (Suckow et les ecrivains qu'i! cite.) (Suckow dit qu'en Russie on s'en fert contre la morfuredes chiens et d'autres bétes enragées. — Les abeilles viennent picoret fur fes fleurs. ('R.euss.) — Le bétail ne lamange point; c'est pourquoi, fous ce rappurt, elle mérite d'ctre détruite. ("Sciireber.) Quelques chasfeurs prétendent'avoir obfervé que les Cerfs blesfés fe guérisfeut au moyen de cette plante. (Mattuschka.)    ËHICÉRON canadenfe. Canadaasck Fyn-ftraal, ïloögduitsch. Canadifches Flóh-kraut, weisfe Dttrrwurtz. Ep.gelseh. Canada Fleabane. Bloeit July en Augustus Q. Syngenesia, Polygamia, Superflua, Zamentelende. Overbodige Veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix Compoptce. Geslagts Kenmerken. Rcceptaculum nudum, naakt ontvangbed tt. Pappus pilofus, hanige Zaadkuif b. vergroot c. Corolla: Radii lineares, anguitisfimi, de ftralen van den Bloemkrans lynvormig,zeer fmal. Soortelyke Kenmerken. Caule Floribus pauiculatis hirtis, met een fteel, waar aan de Bloemen, met kleine hairen bezet, eene pluim pitmaken. Foliis lanceolatis, ciliatis, bladen lancetvormig, gewenkbraauwd. De algemeene Bloemkrans van boven gezien d. veel vergroot e. Een afzonderlyk Bloemt je van den fchyf, vergroot f. Het enkel vrouw elyke Bloemt je van den rand met het fin alle lint, V geen het Geflagts Kenmerk uitmaakt, vergroot g. De Bloemen zyn veelvuldig en klein. De fteel is geftreept; fchiet takken uit; is met kleine hairen bezet en witagtig. De Bladen zyn als lynen lancetvormig , en bleek groen. De Plant hoog i voeten dikwyls 3 en 4 voeten. Groeiplaatsen. Deze Plant omtrent bet midden der Zeventiende Eeuw uit Noord - America als eene vreemde Plant in Europa overgebragt, (volgens Beckman met de ryst uit Noord-Amerika gekomen,) heeft door haar vliegend zaadpluis zich fpoedig verfpreid; en is thands eene der meest algemeene Planten van Europa, vooral in het Noordelyk gedeelte, groeyendc langs de wegen, inzonderheid op zandige gronden , en ook op muren. By IIarderwyk, Wyk by Duurstede; langs den Duinkant by de Beverwyk , Velsen, Qverveen, Vogelenzang, Katwyk en om den Haag: op de Muuren te Haarlem en Leyden, aan de Holle Bilt boven Utrecht , en verder by Utrecht , Rheenen , ZuTphen, Arnhem, Nimwegen en elders. Huishoudelyk Gebruik. Een onkruid onder het Koorn, waar yan tot nog geen nifttig gebruik bekend is.  ËRIGERON canadenfe. Vergerttte de Canada. Allemand. Kanadifches Flóh-Kraut, Weisfe durrwurz, Anglais. Canada Fleabane. Francais. Vergerette Panniculée, Fleurit en Juillet et Aoüt ® Syngénésie Polygamie Superflue» Ord. Nat de linné. xlix. Compofèes. Caractères Génériques. Receptacle nu a. — Aigrette poileu-s fe b; (aggrandie vers c.) Rayons de la Corolle linéaires, trés étroits. Caractères Spécifiques. Tige portant des fleurs dispofées eri pannicule, et velues. — Feuilles lanceolées et ciliées. JLa Corolle univerfelle vu'è fupérieurement en d. et aggrandie en e. Fers f. on voit un des fleurons du Disque fépare des autres et aggrandi. On voit vers g. un des demi fleurons aggrandi du Rayon avec fa languette étrsite; ce qui conftitute le caraElère diflinSlif de ce genre. La Tige est rayée et rameufe ; elle est haute ordinairement de 2 pieds, et fouvent de 3 a 4 pieds. ■ Sa Tige est velu'è et blanckdtre; fes feuilles font linéaires-lancèoléés, d'un vert blanckdtre; les fleurs font trés nombreufes et pe* tites. Lieu Natal, Cette Plante, au rapport de Beckman, a été ap* portée , avec le ris, vers le milieu du 17e Siècle, comme plante étrangére, de rAmerique-Septentrionale en Europc, oü, au moyen de fes ïèmences a aigrettcs volantes, elle s'est bientót répandue partout, et peut être regardée aujourd'hui comme une des plus communes de BEu* rope et fur tout de fa partie Septentrionale. Elle croit communément le long des chemins, principalement dan? les terreins fablonneux, ainfi que fur les murailles. Prés d'harderwyk, Wijk te Duurstède ; le long des DuneS .prés de Beverwyk, Velsen, Overveen, Vogelensang, Katwyk, et la Haye , fur les murs d'harlem et Leide ; on la trouve ausfi au Holle-Bilt prés d'utrecht, ainfi qu' autour de Rhenen , Ut* recht, Zutphen, Aarnhem, Nimegue et ailleurs. Usage Economique. Cette plante est regardée comme une plante ïnutile parmi le Bied, et jusqu' ici on ne lui a decouvert aucun Ufage Economique.    TUSSILAGO Farfara Donsagtig hoefblad. Gewoonlyk. Farfarae radix, herba, Tusfilagïnis flores^ Hoogduitsth. Gemeiner Huflattich, Rofshuf. Engelsch. Common Colts-foot. Nederduitfche Bynamen. Paarder.klaauvv, Paards-hoef, Stink> blad, Quiryns-kruid, Bloeit in Maart; dc Bladen komen te voorfchyn , na dat de bloem heeft uitgebloeid. lf. . syngenesia PoLYGAMlA SuPERFLUA. zamentelende, overbodige Veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix. Compofitae Geslagts Kenmerken. Recept, nudum , naakt ontvangbed a. Pappus limplex, éénvoudige Zaad-kuif b. (een kuifje afzonderlyk c) Cal., iquamae aequales, difcum aequantes, fubmembranaceac-, de fchubjes van den Kelk gelyk aan elkander, en van gelyke lengte als de Schyf d. vliesagtig e. Soortelyke Kenmerkf.n. Scapo uiiifloro , imbricato , den Bloemfleng éénbloemig met fchubben voorzien. Fol. fubcordatis, angulatis, denticulatis, met hartvormige, hoekige, getande Bladen De algemeene Bloemkrans heft volkomene en geheel gave (tralcn. Een tweefagtige Bloem van den fchyf afgebeeld by f. een vrouwelyke Bloem van den rand by g. De Bloemliev.g is met kleine, witte en wollige fchubben digt bezet, en 5 of 6 duimen hoog. De Bladen zyn van onder met 'een wit dons bedekt: volgroeid zynde, zyn dezelve 3 en 4 maal groter, dan die op de Plaat is afgebeeld... Groeiplaatsen. Op Kley-grcnden. In het Westerqitartier van Groningen op de klcy f, buiten Fraïieker en elders op de kleyt, ook in de Wouden van Vriesland op Bouwlanden f, op de kley tusfchen Utrecht, Zeyst en Houten f, xondom Vianen -f, in de Beemster t, te Hondsholredyk agter het Lazaret f. — Omftreeks Alkmaar, buiten Utrecht, omLeydenbuiten de Rhynsburgfche Poort, in den Haag tusfchen Itenen en in tuinen, om Rotterdam, en vooral aan de westzyde van den dyk van het nieuwe Werk, langs den dyk by Weurd buiten Nimwegsn, op het eiland Tholen, en elders.. Eigenschap. Wortel, Kruid en Bloemen zyn allen flymaartig: de: Bladen egter meer dan de overige delen, en min of meer bitter. Kragt. Men gebruikt dezelve voornaamlyk als thee getrokken, of ineen af.'iookzel tegenboes t en borstkwalen; doch zy hebben geen meerder vermogen dan de Wortel van de AUhaea. a§c\ncüs; en komen by verre na niet by de Lichenislandicus Yslandfche Mogen* HuiSHOUDEi-Yic Gsuruik. Wordt gegeten door Paarden, Schapen , Varkens en Geiten.. 0-i>-'n.) De Bloemen zeer gezogt door de Beyen, en voor dezelve zeer heilzaam in deLente. (Sw Abh.) De Bladen gedroogd zynde, zouden als. tabak kunnen gerookt worden, volgens (Gattenuof) docli de proeven, hier van door my genomen, hebben my van het tegendeel overtuigd. De Wortels bewaren de oevers der Rivieren voor affchuring. Uit de vezcis van den Worteleene fèof te verkrygen , die alsTonder ligt vonken vat (Linn Fl. Suie. Mattuschka). De Plant wys-t akoos een kleygrond aan, en is een der fchadelykfte onkruiden voor Bouwlanden , om dat hare grote bladeren de gewasfen in hun eeiÖSe groei verflikken of onderdrukken ; en hare wortelen zeer veel plaats en voedfel voor andere Planten weg nemen. Zy is te g-vaarivker, om dat de Landman den bloem, zonder bladeren tevoorfchyukomende,ligtelyk voor den Paardenbloem Leontodon Taraxacum aanziet, en hier door deszelfs zaadpluis, gelyk aan dat van den Paardcnaloem, ongehinderd laat voortfttiiven , waardoor zy zich fnelvermeenigyuldigt,; terwyl hare wortelen'zeer moeilyk zyn uit te roejen, om/dat dezelve afgebroken zynde, telkens weder aaiigroeijen. De voormaals Oeconomifche Tak heeft in zyite verhandeU Landbouw No. 14. middelen opgegeven om dit onkruid uit te roejen, waartoe ander anderen wordt aangeprezen het by tyds aifiivden der Bloemen; bel zaaien van Paaicleabonen, of poten van Aardappelen, waar tusfchen liet onkruid te gemakkeiylter kan. uitgetrokken worden; het diep ploegen in September by nat weder om den wortel te doen rotten, mids daar op vervolgens Paardebonen of Haver zaajende ca laatliclyk het klaveren, en beweiden»..  TUSSILAGO Farfara. Tusfilage vulgaire. Francais. Tusfilage comuiuii, Pas d'ane. Allemand. Gemeiner Huflattich, Rosf-huf. Anglais. Common Colts-foot. Fleurit en Mars, les Fleurs paraifent avant les Feuilles, et après que celles la ont fieuiï, viennent enfuite les Feuilles. ty. Syngênésie Polygamie Superflue. Ord. Nat. linn. xlix. Compofées'. Caractères Génériques. Receptacle nü a. Aigrette fimple b. (une Semence ifolèe avec fon aigrette c.) Calice formé d'écailles égales entr'elles, de même longueur que le disque d. un peu membraneufes e. Caractères Spécifiques. Hampe uniflore, imbriquée. Feuilles un peu en coeur, anguleufes, et denticulées. La Corolle uniy er felle est rèellement et parfaitement rayomiée; on voit vers la lettre f. un fleuron hermaphrodite du disque , et vers la lettre g. un fleur on femelle du rayon. La Hampe qui est haute 5 d 6 pouces est toute couvert e d'écailles, petites, blanches, et cotonneufes. Les Feuilles font couvertes par des/bus d'un duvet blanc: lorsqüettes font parvenues a leur grandeur naturelle, elles font 3 ^ 4 fois plus grandes que celle, repréfentée dan notre Planche. Croit. Dans les terres argilleufes. Dans la partie occidentale de Groningue dans les terreins argilleux f, ausfi que darts les environs de Franeker j-; dans les terres cultivéesde la FaiSE^f, autour de Vxanen f; a Hondsholredyk derniére le Lazarer f; dansle Beemster \. — Autour d'alkmaar, Utrecht, Leide hors du Rhynsburgfche Poort; a Ia Haye entre les pierres et dans les jardins, le long de la digue prés de Weurd a peu de distance de Nimcgue , dans 1'islc de Tholen et ailleurs. Les champs argileux qui fe trouvent entre Utrecht et Zeist, et entre cette même Ville et Houten font couverts de cette Plante; elle croit ausfi autour de Rotterdam e.t furtout a Ia digue occidentale du coté de 1'Ouest (Favrod.-) PROPRièTés. La racine ausfi bien qui les hampes, les Feuilles et les Fleurs font |toutes plus au moins mucilagineufes, mais principalement les Feuilles qui font tant foit peu acerbes et amères. Vertus. On fe fert de cette Plante en guife d'infufion théiforme, ou bien en décoétiou contre la toux et les infirmités poitrine; elle n'a cependant pas plus de vertu a cet égard que Ia racine de Guimauve officinale Althaea ojficin. et n'approchent pas de beaucoup de cells du Lichen d'lslandc, Lichen islandicus. Usage Oeconomique. Linn. dit que les Chevaux, les moutons, les cochons et leschè. vres la broutent volontiers. Les Fleurs fournisfent au printems une fort faine nourriture aux abeilles, quilcs recherchent avec plaifir (Sw. Abh.) Selon Gatteniiof les Feuilles étantféchées pourraient être fumées au lieu de tabac. Les racines de cettePlantc par leurs cntrelacemens girantisfent les bords des riviéres de crevasles ct de déchiremens. On peut faire avec les fibres de fa racine une forte d'étoffe qui comme ;l'amadou prend trés vite feu (Linn. Flora Suec. MattuschkaO La préfence de cette Plante indique toujaurs celle d'un terrein argilleux, C'est une Plante des plus nuifible dans les terres cultivées, parceque fes grandes Feuilles étouffent ou compriment les jeunes Plantes dans leur premier accroisfement, et que fes longues racines leur enlevent une grande partie des fucs nourriciers qui leur font destinés: elle est d'autant plus dangereufe pour 1'agriculteur, que fes Fleurs qui paraisfent avant les Feuilles peuvent facilement être prifes pour celles du Pisfenlit commun (Leontodon Taraxacum) et que fes aigrettes, asfez femblables a celles du Pisfenlit, font aifement rèpandues de toutes Parts et muïtiplient abifi la Plante a 1'infini: ajoutez a cela que fes longues et profondes racines font d'aatant plus difficiles a détruire, que lors même qu'elles font rompues n'en cesfent pas moins de croitre et de s'étendre de tous cAtés. La cidevant Direttion Econom. d'Harlem dans fes Traites d'Agriculture No. 14. a donné des moyens de détruire cette Plante pernicieufe, oü on recommande entr'autres de couper les Fleurs de bonne hcure et avant Papparition de 1'aigrette, de plus la culture de petites feves , appellées en Hollandais Paardeboojien, ou celle des pommes de terre, d'entre les quelles 011 peut plus facilement alors arracher fes racines; enfin de donner aux terres un labour bien profond en Septembre, furtout par un tems humide, afin de faire pourrir les racines de cet Plante, après quoi on doit y femer dei petites féves ou de 1'avoine; enfin enfemencer les terres detrèfle et les convertii- en prairies.    BELLIS perennis» Kleine Maagdelief. Gewoonlyk. Bellis minor. Hoogduitsch. Maslieben, Gansblumlein, Angerblume. Engelsen. Common Daify. Nederduitjche Bynaamen. Kransje, Margariet, Mayzoetje, Fenne« Bloem: ook wilde of veld-Maagdelief, in onderfcheidnig van tamme of tuin-Maagdelief. Bloeit byna het geheele Jaar, uitgenomen by vorst. svngenesia, polygamia superflua. zamenteelende , Overboodige Veelwyvery. Ord. Nat linn. xlix. Compofitae. Geslagts Kenmerken. Receptaculum, nudum, conicum , naakt, kegelvormig Ontvangbed a. Pappus nullus, Zaad zonder kuif. Cal, hemisphaeiïcus , Sqtiamis ajqualibus, Kelk in de gedaante van een halfrond , met gelykvormige Schubben bedekt, b. Semina obovata, de Zaaden byna eirond, c. Soortelyke Kenmerken. Scapo iuido, met een naakten Bloemfleng. De Bloemtjes op den fchyf twgèflagit'g^ tregtervormig, vyf'tpleettg, d. (vergroot) e. De Bloemtjes aan den rand alleen vrouwlyk , lintswyze f. (vergroot.) — Uit één Wortel komen veele Bloemen voort. De Plant doorgaans 3 of 4 duimen hoog. De Bloemen fluiten zich 'snagts. Verscheidenheden. Met Bloembladen rood en wit gemengeld: als 1 bleek rood, 2 rood aan den fchyf, en wit aan de draaien, 3 wit san den fchyf, en rood aan de ftraalen, 4 met dubbele Bloemen, door De Gorter in het wild gevonden. — De Bellis hortenfs, tuin-maagdelief, fchynt van deeze Plan: alleen door cultuur te zyn voortgekomen; fchoon Miller hier toe veele proeven heeft geuomen, die niet gedaagd zyn. Groeiplaatsen. In de weiden. Eene der meeste algemeene Planten in weilanden en graspaden. » De verfcheidenheden by de voorigen. Eigenschap. Heeft geen reuk , en byna geen fmaak, Kragt. Oplosfende , wondheelende, pisdryvende, wondzuivereude. De Bladen, Bloemen, en Wortels worden gebruikt. Zy worden aanreiraaden in de Etterfpuwing; en om het geronnen bloed optelosfen, in een afkookfel gegeeven, By de Duitfchers gebruikt, om de kinderen operj Jyf te bezorgen. Huishoudelijk Gebruik. De eerfte uitfpruitfels der Bladen kun* nen als Salade, en ook by fchaarsheid tot Moeskruid gebruikt worden , (Reuss. Suckow.) De Plant zou volgens Linnaeus , onaangenaam zyn voor het Vee; doch Bruc4ians (Plant. inut. p. 14) geeft dezelve op, als een blyk van de goede gefteldheid der weilanden, vooral van laage en vochtige weiden; als mede dat de geheele Plant door het Vee gaerne wordt gegeeten, en voor het zelve t'allen tyde heilzaam is. Het fap uit de Plant gedrukt, met andere ingrediënten tot een fmeerlèl gemaakt, als eeij zeer kragtig middel tegen fchurft aan behoeftige lieden aangepreezen (Hundertmarrt door Gattenhoff aangehaald.)  BELLIS perennïs; La petite Marguerite, Pasquette, Pasquerette* Ccmmunement. Bellis minor. Allemand. Masflieben, Gansblumlein, Angerblume. Anglois. Common Daify. Fleurit Presque toute 1'anrtée, excepté quand fi gêle. Syngenèsie Polygamie Superfluc. Ord. Nat. linn. xlix. Compofées. Caractère Générique. Receptacle nud, conique a. Calycehemis* pherique avec des ecailles égales b. des Semences presque ovales c. Caractère Spécifique. La Hampe nuë. Les fleurs fur le disque ambifexe , en forme d'entornoir, pentiflde di (grosfies) e. les fleurs fur le bord feulement feminines, en forme de langue (f. grosfies) — II fort beaucoup de fleurs d'une racine. La Plante a ordinairement 3 ou 4 pouces de haut. Les Fleurs fe ferment la nuit. Variétés. Avec des pétales radiées de rouge et de blanc. Corfime 1. rouge pale 2. rouges fur le disque, ct blanches fur les rayons, 3 blanches au disque et rouges aux rayons , 4 a doublé Fleurs trouvées par de Gorter dans les champs. — La Marguerite des jardins parait limplement le produit de cette Plante par la culture, quoique Miller. aye fait beaucoup d'expériences a ce fujet, qui ne lui font pas réusfies. Croït. Dans les prés. C'est une des Plantes les plus communes dans les prés. Propriètés. Point d'odeur, tres peu de faveur. Vertus. Refolventes , Vulneraires, diuretiques, déterfives. Lei feuilles , les fleurs ct les racines de cette Plante font d'ufage; et trés recommandables en boisfou dans le crachement purulent, et pour refoudre le fang coagulé. Les Allcmans fe fervent de la petite A4arguerite pour lacher le ventte des enfans. Hundertmarkt recommande aux indigens 1'ufage du fuc, mele avec d'autres ingrediënt contre la gale. Usage Oeconomique. Les premiers broutiilons peuvent fe manger en falade, et dans des tems de difette a Tetuvde (Reuss. Suckouw.) Selon Linne e la Plante ferait dèsagréable aux Befliaux. Mais Brugmans (Plant. inut. p. 14.) 1'annonce comme un figne de la bonté des prairies, fur tout pour celles qui font basfes et humides, et ajoute, que les Bestiaux la mangent volontiers, et quelle leur eit toujours falutaire,    CHRYSANTHEMUM Leucanthemurri. Witte Ganzett- bloem. Gewoonlyk. Bellis pratenfis. Hoogduizsch. Grosfe Wucher - blume, Johannis blume. Engels ch. Great Daify. Nederduitfche Bynamen. Groote Maagdelieven, Wambuis- of Wammis - Knopen , Kerfouwen. Bloeit. In Juny en July. "iL. Syngenesia Polygamia Superflua , Zamentelende Overbodige Veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix. Compojïtae. Geslagts Kenmerken. Receptaculum nudum, naakt ontvangbed a. Pappus marginatus, gerande Zaad-kuif. Cal. hemisphaericus, irhbricatüs: Squamis marginalibus membranaceis , Kelk in de gedaante van een halfrond, gefchubt: de fchubben om den rand van den Bloemkrans vliefig b. b. Soortelyke Kenmerken. Folüs amplexicaulibus oblongis: fÜr perne ferratis; inferne dentatis , met langwerpige Bladen, die den Steel omvatten: boven aan gezaagd; beneden getand. Eene tweeflagtige Bloem van den Schyf afzonderlijk c. vergroot d, eene enkel vrouwlyke Bloem van den rand e. De Zaden gryii zwart met witte groefjes, en voorzien met een geel rondagtig hot kopje f. vergroot g. — De Plant hoog 2 voeten. Groeiplaatsen. Langs de Wegen, en by, en op de Bouwlau> 4en. • ' In Vriesland , Gelderland , Utrecht , om Naarden 9 Haarlem, Leyden, den Haag, Rotterdam en elders overvloedig. Kragt. Werd eertyds in de Longteering geroemd, doch is thans^ te recht, in onbruik. Huishoudelyk Gebruik. Een voeder voor Paarden , Runderen, Schapen en Geiten, (Reuss) zelfs voor Paarden en Koeijen byzonder aangenaam , vooral wanneer de Plant jong is, (Mattuschka) nogthans zou volgens Linnaeus de Plant niet gegeten worden door Paarden, Schapen en Geiten. In de Weilanden, waar zy hoog en digc kan groeijen, neemt zy het Mosch weg. (Mattuschka.) De Byen trekken veel wasch van deze Plant, (de zelfde) In de Bouwlanden fcb,%» delyk, en als onkruid te rekenen (Beckman, Suckow.)  CHRYSANTHEMUM Leucanthemum. Chryfanthème leucanthlme. Frangais. Grande Paquerette, Paquerette ou Marguerite branchue, Allemand, Grosfe Wucher-Blume, Johannis -Blume, Droge Centaurie. Hoogduitsch. Gemeine Flocken-blume. Rngekch. Common Knapweed or Matfellon. Nederduitfche bynaamen. Knoop-kruid, Santorie, Bloeit July en Augustus. 2k Synüenesia, Polygamia. Frustranea Zamêntelendï Vruchtloze Veelwyvery. Ord. Nat. linn. xlix. Compofttx. Geslagts Kenmerken. Receptaculum fetofum borflelig ontvangbed Pappus fimplex, éénrandige Zaad-Kuif, Corolla radii infundibuliformes longiores irregulares, de Straalbloempjes trechtervormig, vry lang, onregelmatig j (zodanig Bloempje afzonderlyk b.) Soortelyke Kenmerken. Calycibus fcariosis; lacens, met verdroogde van één gefcbeurde Kelken c c. (een Kelkfchubje afzonderlyk d., vergroot e) Foliis lanceolatis: radicalibus finuntodentatis, lancetvormige Bladen: de Wortelbladen met tanden , bochtig van éénftaande Ramis angulatis kantige takken. De Straalbloempjes b. onvolkomen , de Kelkfchubjes gewenkbraauwd, d en e Een bloempje van den fchy f met Meeldraden en Stamper f vergroot g. Het Zaad bykans naakt, welks kuif beftaat uit weinige zeer korte borsteltjes, die fpoedig afvallen, h. vergroot i. Verscheidenheid. Door Favrod is verl'cheiden jaren naa den anderen langs den Oosterlyken Dyk van den Eem, tusfchen Amesfoort en de Duider Zee , waargenomen , eene weZendlyke en zeer fonderhnge verfcheidenheid van deze'Plant, waarmede de gemelde Dyk op fommige plaatfen geheel bedekt was. Deze verfcheidenheid beftondt hierin , dat de Straalbloempjes, die anders onzydig eii onvruchtbaar zyn, in tegendeel Vrouwlyk en vruchtbaar Waren, zelfs heeft Favrod onderfcheidenlyk gezien, een Vrv langen ftyl van eene paarfche kleur, voorzien van een weinig gekroonden , eyronden en bleek rooden ftempel. Onder elk van deze Straal bloempjes bevond zich een Zaad, veel groter, dari die van den Schyf, en gekroond met een Zaadkuif,veel langer en voller, dan van de Zaden van d°ri Schyf. Om Zich van de vruchtbaarheid van deze Zaden te verzekeren, heeft Favrod dezelve zorgvuldig opgezameld, en in een tuin gezaaid, waar zv zeer wel zyn opgekomen, eil Planten hebben voortgebragt, die deZelfde kenmerken hadden, als aan de Planten, op gemelde Dyk , door Hem zyn waatgenomen. Groeiplaatsen. Op openliggende droge groriden. Aan de Dykjes te HaRen by Groningen; in de Bouwlanden buiten Zwol en Hardervv'yk, om Haarlem, op begroeide Duinen, te OverveeKJ by Elswout, om 's Hage, in de Duinen tusfchen Loosduinen en ter Heyde , in de Graslanen te Hulsen by Nimwegen. Huishoudelyk Geöruik. De Bloemen by uitnemendheid gezogt door de Byen (Sw. Abh. Gleditsch.) Schoon de Plant door Linn/eus als eefi voeder voor onderfcheiden Vee wordt opgegeven, is egter het Vee uic hoofde van het harde en fcherpte der bladen, fteel- en bloemhoofden, daar van afkerig. Dezelve dus nog op weiden, nog onder het hooi dienihg (Erhart, Brugmans,) gefchikt om Leer te loojen , (Gleditsch) hier mede geel te v:rwen, (Linn/eüs, Reuss,) laat zich moeilyk. verplanten* best door Zaad voort te kweeken , eu dit in den herfst te zaaijen ( Miller J  CENTAÜREA Jacea. Centaurée facie. Allemand. Geineine Flccken- blume. Anglais. Common Knapwied or Macfellon. Francais. Centaurée ou Jacée des prés. Fleurit en Juillet et Aoüt. 2J. SYNGéwésiE Polygamie FRUsTRANéE. Ord. Nat. linn. xlix. Compofeés. CARACTèRES- GéNéRiQUEs. Receptacle foyeux a. — Aigretté fimple — Corolles du Rayon infundibuliformes, irrégulieres et plus longues que celles du Disque; on en voit une repréfentée en b. CARACTèRES SpéciFiQüEs. Calices fcarieux et déchiquetés c c Vers d on h répréfenté une des écailles, détachée du Calice, aggrandie ene Feuüles caulinaires lancéolées; les radicales finueufes et dentées Rameaux anguleux. Le Fleuron imparfait du Rayon est repréfenté en b. et les Ecailles ciliées du Calice en d et e. — On voit un Fleuron du Disque avec les Ltatmnes et le Pestil réprefentés en f. et aggrandis en g. Fers h. on voit la Semence presque mie dont F Aigrette est formée dun pettt nombre de poils courts, raides et caduques; on la voit asrandie en i. ö VARiéTé. J'ai obfervé plufieurs années de fuite, le long de la Digue Oriëntale de 1 Eem entre Amesfoort et le Zuider Zee, je ne dirai pas une monftruofité, mais une véritable et bien finguliére variété de cette Centaurée, qui y couvrait presque la digue en certains endroits Cette variété confiste en ce que les Fleurons du Rayon, qui dans 1'espèce ordinaire et dans toutes les autres de ce genre font neutres et ftèriles font ou contraire dans celle - ci femelles et fertiles. J'y ai vü distinctement un Style asféz long de couleur pourpre, furmonté d'un Stigmate un psu recourbé, ovale et d'un pourpre pale; au desfous de chacun de ces Fleurons radiaux, fe trouvait une Semence, plus grande que celles du Centre et couronné d'une Aigrette plus longue et plus fournie, que celle des Semences du Disque. Pour m'asfurer de la fenilité de ces Semences, j eri ai recueilli avec foin, que j'ai femées dans un Jardin, ou elles ont trés bien levé et produits des individus, portant les mêmes Caractères qu»e ceux qui j'avois obfervés fur la fusdite Digue. (Favrod.) Lieu Natal. Sur les terreins relevés et Sabloneux. Le long des Digues a Haren prés de Groningue, dans les terres cultivées autour de Zwoll et Hardekwyk , ainfi que dans les environs d'harlem fur le Dunes couverts de gazon prés d'OvERVEEN, Elswout, dans les environs de la Haye, dans les Dunes fitués entre Loosduinen: et ter Heyde ; enfin dans le voifinage de Nimegue et ailleurs. Ad. du Trad. Cette Centaurée croit en Abondance le long de la digue meridionale du Ruin dans la Betuwe, ainfi que fur plufieurs digues Sabkmeuses de^Ia Province d'ÜTREcriT: je 1'ai même trouvée croifant ga et 1'i fur la même Digue ou j'ai obfervé la variété remarquable, dont j'aï fait mention plus haut (Favrod.). Usage Oeconomique. LcsFleurs fontavidemeBtrecherchées par les Abeilles. (Sw. Abh. Gleditsch.) — Quoique cette Plante foit regardée par LiNNé comme une bonne nourriture pour difïerens bertïaux, cependant ils s'en éloisnent ec la réfufent, fans doute a caufe de la duretc de fa Tij-e, et de fes Tétes, ausfi bien qu'li caufe du piquant de fes Feuilles; c'cst pour quoi elle n'est avantagcufe ni dans les pa's, ni dans les prairies (Erhart Biiut-.MANs). — Gleditsch rapporte , qu'elle peut fervir a tanner les cuirs. ' On peut tirer de cette Phnte une trés belle couleur jaune pour tiendre les értones de foye fLiNNé et Reuss) — Cette Plante fe transplartte diflicilement: ausfi pour la cultiver Miller. dit qu'il fait la fem«r en Automoe.   ■  VIOLA tricolor.' Driekleurige Viooltjes. CeWOöttlyk Viola tricolor, Oudtyds Jacea, Herba of Flos trinitatis. Hoogduitsch Dreyfarbiges Veilchen, Veil, Freifamkraut. Engelsen Panfies or Hearts - eafe. ifeder duit fche Bynaamen Driekleurige Violetten; wilde, ook kruipende Penféen. Bloeit Maart tot July. 0 Syngenesia Monogamia. Zamenteelende Eenwyvery. (*) Ord. Nat. linn. xxix. Campanacece. Geslagts Kenmerken. Calyx 5- phyllus, Kelk van 5 blaadjes, a. Corolla 5-petala, irregularis, poliice cornuta, 5 blaadige, onregelmaati'ge Bloemkrans, agteruit gehoornd, b. Capfula fupera, 3-valvis, 1 locularis, Zaaddoosje boven de Kelk. c, met 3 klepjes, en één hokje. _ , Soortelyke Kenmerken. Caule triquetTO, diftufo, met een driekantige fteel. d. zich wyd uitfpreidende. Foliis oblongis, incifis, langwerpige, ingefneeden Bladen. Stipulis pinnatiridis, de fteunblaadjes als in vinnen gedeeld, e. De Jleunblaadjes zyn doorgaans grooter dan de Bladen zelve. De ftempel is klootswyze, hol, doorboord./, (vergroot.,) Volgens eene opmerking van linnaeus is 'er naauwlyks eenige Plant, waarin het werk der Voortteeling, uit hoofde van den doorboorden ftempel, zo duidelyk zichtbaar is. Verscheidenheden. 1. met witte en geele, 2. met bleekblauwe , paarfc en geele Bloemen, 3. de verfcheidenheid, die op de Koorn- en andere Akkers groeit. Deeze tot onderfcheiding genoemd Viola bicolor arvenfis, tweekleurig akkerviooltje, en door fommigen voor een afzonderlyk foort gehouden, heeft een kantige fteel, eyronde-Iancetvormigc bladen met zaagjes; en bloembladen, die naauwlyks zo lang als de Kelk, en dikwyls korter zyn. Over het algemeen is dit forfcher van gewas. — De onderfcheiden en hoogkleurige Viooltjes in de tuinen aangekweekt, genaamd Viola tricolor horten fis, en het meest met de laatstgenoemde verfcheidenheid overeenkomende, ondergaan alken die veranderingen door cultuur. Groeiplaatsen, op hooge gronden en Bouwlanden. Op de meeste vlakke Duingronden f op de Gooische Heide f aan den binnenweg tusfchen Harderwyk en Mierden f.— Omtrent Balk , Vv'vkel , Heerenveen en elders in de Wouden van hctvooTm. Friesland , ©p Walcheren, en meer andere plaatfen. Verfcheidenheid 1 en 2 by de voorige. — Verfchcid. 1 by Utrecht op de bouwlanden f, ook in de Haarlemmer Hout. — Verfch. 3 alken op beteelde gronden, en akkers. Eigenschap. De reuk zeer gering. De fmaak flym- en lymaartig. Kragt. Min of meer braakverwekkende, buikzuiverende en pisdryVende. — Zedert eenige jaaren fterk aangepreezen door eccard tegen de Dauwwurm. Huishoudelyk Gebruik, de Wortel geeft een roode vcrw. (ounner) De Bloemen eene zagte groene (bulliard) en ook eene goede olyfaartige verw. (dambourney) De Plant wordt gegeeten door Hoornvee en Ceit:n, (reuss) niet door Paarden en Schaapen; (linn.) de Bloemen voo." de Byen. (Sn: Abh.) (*) Roth in zyneFlor. Oerm. ««WildencIw in gyne Nieawjfe Uitgaave, van ie Species Plant, hebben het Geflag'. der Vioolcn met regt gebragtjot ie%dccletfe,dieHer vyfmannigc E4;iwyvigc,  VIOLA tricolor. La Pen [ie. Pharm. Jacea, Herba feu Flos trinitatis. Allemand. Dreyfarbiges Veilchen, Veil, Freifamkraut, Angloh. Panfies, or Hearts - eafe. Fleurit. depuis Mars jusqu'au Juillet. O Syngenesie Monogamie. (*) Ord. Nat. linn. xxix. Campanacées. Caractère Générique. Calice pentaphylle, Corolle de cinq Pétales , irreguliere postcrieurement en corne; Capfule fuperieure a 3 valves a une loge. Caractère Spécifique. Tige triangulaire diffufe; Feuilles oblongues, incifées, Stipules pinnatifides. Les Stipules font ordinairement plus grands que les Feuilles. Le Stigmate est fphérique, perforê. f. (grosfi.) Linnée obfervé qu'il n'j a presque point de Fleurs , ou PacHe de la reproduftion foit plus vifible a caufe du Stigmate arciolé ou perforê. Variétés, i. blanc et jaunes 2. avec des Fleurs d'un bleu léger „pourpre et jaunes 3. Variété qu'en trouve dans les champs, & qui pour la diltinguer en a nommé Hola bicolor arvenfïs, et qui a été regardée par quelques tuis comme d'une efpéce particuliere, a une tige angulaire, des Feuilles ovales lancéolées, incifées; Pétales presqu'aufli courts que la calice qui fouvent les furpasfe — La Penfée diitinguée et de couleur plu* foncée qu'on cultive dans les Jardins, et appellée Viola tricolor horten■fis , ct qui a la plus de rapport avec cette derniere Variété, fubit ce changement limplement par la culture. CroIt. Sur des terreins hautset dansles champs.. Sur la pluspart des Dunes ouvertes f fur la bruycrc de Gooye f fur le chcmin entre Harderwyk & Mierden f — Aux Environs de Balk , Wykel , Heereveen dans les Bois de la cidevant Frise , dans Walcheren et ailleurs. Propriètés. Fort peu d'odeur et une faveur glutineufe. Vertus. Plus ou moins émetique, laxatif et diaretique. Eccarb la recommande fort dans la croute laclée. Usage Oeconomique. La Racine donne une couleur rouge. (gun-« ner) Les Fleurs un verd léger, (bulliard) Elles donnent aufli une belle couleur d'olive. (dambourny) Les Vaches et les Chèvres broutent Ia Plante; mais les Chevaux et les Moutons la laisfent. (linn.) Les Fleur» bonnes pour les Abeilles. (&i>. Abh.} (*) Roth dans fon Flor. Gerat, et Wildenovv dans fon Nouveaux Species'Plant, font JbrHr ayec- rai'fon des- Penfies- aux- 5. Cl-, d. Syngenejie Monogamie.    ORCHIS ïatifolia; Breedblaadig Standel-Kruid. Hoogduinen. Breitblattrige Knabenkraut, Ragwurz. Creuz-Blume* Engelsch. Male-handcd Orchis. Nederduitfche Bynaamen. Honden-kruid mannetje; ook Handen-kruid. Bloeit May, Juny. %. GïNANDRIA ÖlANDRIA. MaNWYVICE TwEEMANNIGE. Ord. Nat. linn. vil. Orchidee. Geslagts Kenmerken. Neftariüm comiforme, pone Florem, Itohingbakie van een fpoor voorzien, agter aan den Bloem a. Soortelyke Kenmerken. Bulbis Subpalmatis, reéhs, met Bolton veel na een handpalm gelykende, en zich regtuit f rekkende b. Nectam cornu conico, de fpoor van het Honingbakje kegelvormige, l.aoio tillobo, lateribus reflexo, met een lip van drie lobben, aan oe zyden omge* boogen d. d. Brafteis flore longioribus , Schutbladen langer aan den Bloem e. e. De Plant heeft een pypagtigen fieel: een langwerpig, éênhokkig Zaaddoosje , niet drie Kieltjes f. Verscheidenheden. Zich in waterachtige gronden onthoudende, en hierom genoemd Water-Hcndenkruid. — Verders zyn er m ons Vaderland veele fpeelingen der natuur in deeze Plant, ten aanzien van derzelver gevlakte of origevlakte Bladen, minder or meerder, klemei ot grooter vlekken. Sommige hebben ook vlecschkleunge en witte Bloem- kranlcn. , * , , Groeiplaatsen. Op vochtte Zandgronden» . Op de Gooische Heide f in de weiden langs den Duinkant tustchen NoorDwyk ert Katwyk f cn elders in de Duinvalcijen van het voormalig Hm t WD _ De eerile verfcheidenheid in de moerasfen by Groningen. In de Mehen en Hooilanden by Harderwyk, Niekerk en elders, buiten Amsterdam , tusfchen den Overtoom en Amstelveen. — JJe ovcri-e Verfch. in het voorm, Stad en Lande f. Op de Heivelden en laagc Weilanden omtrent Bergum, OostéRméèR , Eestrum en elders in de wouden van het voorm. Vriesland f. In de Mehen by Harderwyk t, in het Gooiland by de eerstgenoemden. Huishoudelyk Gebruik. Een goed voeder voorSchaapen. (ltnn.) — De Bollen kunnen niet alleen, naar de verzekering van Percival, tot een zeer goed voedfel voor menfehen, maar ook als Salep tot geneeskundig eebruik dienen, volgens Bergius en Percival , aangehaalt door St. J. Van Geuns , {Verh. van de Holl. Maatfch. D. XWI. pag. a*ï./  ORCHIS latifolia. Orchis a larges feuilles. Allemand. Breitblattrige Knabenkraut, Ragwurz. Creutz-Blume, Anglois. Male-handed Orchis. Fleurit May, Juin. Jf. Gynanprie Diandrie. Ord. Nat. linn. vil. Orchides. Caractère Générique. Nectaire corniforme derrière la Feuille a, Caractère Spécifique. Avec des oignons en forme palmaire, droitcs h. neéïaire avec une corne conique. c. Une levre irilobe recourbèe fur les cotès. d. d. Des Bracteès plus longues que la Fleur e. e. La Plante a une tige fiftulcufe, une Capfule longitudinale a une loge, avec trois nacelles f. Variétés. Une, qui fe tient dans les fois aqueux, et nommée a ' caufe de cela Orchis aquatique. — De plus il y a dans notre Patrie plufieurs jeux de la nature dans cette Plante, concernant fes feuilles tacheés ou non tacheés, plus ou moins, et de plus grandes ou de plus petues taches; ayanr ausfi des fleurons , couleur de; chair et blancs. CRoiT. Dans des terreins humides et fablonneux. Sur les Bruyères de Gooiland f dans les prés le long des dunes entre Noordwyk et Catwyk f et ailleurs dans les vallées des dunes de la ci devant Hollande. La première variété est dans les marais prés de Groningue , dans les terres a foin prés de Harderwyk , Njekerk et ailleurs, horf d'AaisTERDAM entre 1'Overtoom et Amstelveen. Les autres variètées dans la ci devant Stad en Lande f dans les Bruyères et les basfes prairies prés de Bergum, Oostermeer , Eestrum et ailleurs dans les bois de la cidevant Frise f. Dans les Mehen pres de Harderwyk, dans le Gooyland proche de la j, variété nommée, Usage Oeconomique. Bonne nourriture pour les moutou# (linn.) Les oignons ne peuvent non feuiement d'aprés 1'aslertion de Percival fervir de bonne nourriture aux hommes, mais ausfi comme le falebetre d'un ufage medical felorj Bergdos et Percival cités parSt. J. van Geuns dans fa. disfertaiion inferèe dans le Tom. XXFf. des Mem. de la Societ. Huil. de Haar!, pag. a|Jl.    OPHRYS oVata. Eyrond Tweeblad. ïïoogcluitsch. Grofs Zweyblatt. Engelschi Common Twayblade, Bloeit May en Juny Tft Gï-nandria Diandria. Manwyvige Tweemannige, Ord. Nat. Linn. vit. Orchidea* GeslAgts Kenmerken. Nectarium fubtus carinatum, Honigbakje van onderen gekield: (Eene Bloem afzonderlyk a., en veel vergroot zynde de Bloembladen met geftippelde lynen aangewezen by b.) Soortelyke Kenmerken. tfulbo fibrofo, metvezeligen Bof■wortel Coule bifolio, tweebladigen fteel. Foliis ovatis, eyronde Bladen. Necïarii labio bifido, den lip van het Honigbakje in twee gefpleten. c. Be Steng heeft by den Wortel twee fteelvliefen, die als Scheden om den Steng fluiten. De Steng is onder de Bladen kantig en glad; boven de Bladen ruig, rond, en heeft eenige Schubjes. De Lip van het Honinghakje is flechts tot op de helft gefpleten, te zien by c. — De rype Vrucht of het driehokkig Zaad-doosje by d., hebbende elk hokje van buiten eenen naad. De Vrucht geopend e., één hokje met het rype Zaad, vergroot by f. Het Zaad g. De Plant hoog 1 voeten. De Bloemen maken eene langwerpige, wyde, vry lange, en boven aan den Steng geplaatfte Air uit, welke beftaat uit 20 tot 40 Bloemen, elk rustende op een klein roodagtig Bloemfteeltje, aan welks voet zich een klein lancetvormig, groenagtig Schutblad bevindt. (Favrod.) Groeiplaatsen. Op vochtige Zandgronden, en in lage Bosfchen. In een Bosch by Franeker , op de Stads Weide by Harderwyk, in een Weiland by Zuideras, en op de Hofflede Blik buiten Zutfen, by Nimwegen, in de Landen by Leerzum in Utrecht, in de Duinvalleyen van Holland op vele plaatfen. In het Woud tusfchen Bergen en Egmonü op den Hoef, in de Bosfchen en aan de Brouwerskolk te Over veen , buiten s'Hage in de Duinvlakten en Boschjes agter Zorgvliet; agter de Hofflede van Fagel, en in het lage gedeelte van het Haagfche Bosch over den Bezuiden- houdscuen Weg. Huishoudelyk Gebruik, is hier van nog onbekend.  OPHRYS ovata. Ophris ovale. Allemand. Grofs Zweyblatt. Anglais. Common Twayblade. Francais Ophris doublé - feuille. Doublé-feuille. Fleurit en Mai et Juin. y Gynandrie Diandrie. Ord. Nat. de LiNNé vu. Orchidèes Caractères Génériques. Neclaire carenc inferieurement (vers a. on voir une fleur féparée et de grandeur naturelle et vers b. cette même Fleur fortement agrandie, et dont on a indiqué les Pétales par des traits ponctués.) v Caractères Spécifiques. Bulbe fibreux. — Tige a s feuilles — Feuilles ovales. — Lèvre du NeBaire bifide c. La Tige a prés de la racine deux membranes qui envelopent la Tige comme des gaines. La Tige au desfous des feuilles est anguleufe et lisfe; et au desfus des feuilles elle est cylindrique, rude et pourvue ca et la de quelques petites écailles. La lèvre du Nectaire est è peine fend:e jusqu'au milieu, comme on peut le voir vers c — On a repréfenté vers d. le fruit mur, ou plutót la Capfule triangulaire, qui a une fut ure a chacun des angles Vers e. on voit cette même Capfule ouverte, vers f. une des % loges contenant des femences mures, et un peu agrandie- et enfin vers g. on voit les femences. — La plante séléve d la hauteur de 2 pieds. Add. du Trad. Les Fleurs font dispofces en épi terminal, grêfe , lache, asfez long er portam de 20 jusqifa 40 fleurs foutenues par de pems pedoncules rougeatres, au pied des quds on trouve une pethe Braclee lanceolee et verdiitre. Lieu Natal. Dans les terreins humides et fablonneux Dans 1111 Bois prés de Franeker ; dans les prairies de la Ville prés d Harderwyk; dans une prairie proche de Zuideras et delamaifor de campagne nomme le Blik, dans les environs de Zutphen Dans les prairies autour de Leerzum dans la Prov. d'ütrecht, dans les val lees des Dunes de la Hollande en divers endroits. Dans le Bois qui est entre Bergen et EgmÓnd fur le Hoef; dans les Petits bois et au Brouwers-Kolk prés d'OvERveen Prés de la Haye dans les plaines des Dunes et dans les bosquets derrière Zorgvliet, derrière la maifon de campagne de Mr. Fagel, et dans la partie basfe du Bois de la Haye le long du Bezoidenhoudschen- Weg Usages 1«.conomiques. Ses vernis, ainfi que fes ufages m. vervolgens worden dezelve bruin, en overdekken de blaadjes geheel, zo als by c. een enkel blaadje veel vergroot d. Zaden afzonderlyk veel vergroot e , volkomen ryp zynde , fpringen zy met zekere veerkragt los. De ingerolde Blaadjes van het loof eer zy uitkomen f, f. — lang met het fteeltje 2 of af duim. Groeiplaatsen. Aan oude Muuren tusfchen de voegen der ftee; nen, zo als by de Afbeelding is aangeweezen. ïn Vriesland aan de Kerk; 1 cp de Joure aan de Wallen van Utrecht f, de Muuren van Haarilem f, Leyden f, Nimwegem f, Tholen f en op zeer vele andere ] plaatfen aan oude Muureir overvloedig. Kragt. Is gelyk de overige Hairkruiden Herbee capillaxes in on-, Ibruik. Zy werdt te voren in Bórst-kwalen, als een verzachtend middel, ; aangewend. Huishoudelyk Gebruik. Van deze Plant is tot nog toe geen i nuttig Huishoudelyk gebruik bekend,  ASPLENIUM Ruta-muraria. Doradilk des murailles* Pharm. Rue des murailles. Alkmand. Milz-kraut, Mauer-Stdu-Raute. Anglais. White Maidenhair. Francais. Sauve-vie. Rue des murailles. Fleurit En Juin % CRYPTOGAMIE FOüGèRES. Ord. Nat. linn. lv. Fougères. CARACTèRES GeNéiuQUES. Fruftifications dispofées en petites lignes parallelies, éparfes fur la furface des feuilles. CARACTèRES SpéciFiouEs. Feuilles alternativement décompofees; folioles cunéiformes; crénelés en leur bord. La Fruftification ïta lieu que fur la furface inferieure des feuilles. Les Capfules étant encore jeunes font jaundtres; vers a.a estrepréfentée wie petite branche avec les fusdites Cspfules grandeur natu-relle, & une feuille détachée & fort aggrandie vers b. enfuite ces Capfules deviennent brunes & couvrent toute lafoliole feule c5f fort aggrandie, vers d. On a repréfenté les femences feparées et fort aggrandies, vers e. Lorsque celles-ci font parfaitement mures, elles fe détachent des la foliole, comme par une forte d'élaflicité , et . tombent. Fers f,f. on voit les folioles des feuilles roulées avant leur développement. La plante est haute de 2 a 3 pouces. Lieu natal. Sur les vieilles murailles, entre les joints des pierJts, comme on Fa répréfenté dans la gravure. En Frife, fur les murs du Temple de Joure f, fur les remparts d'utrecht f,fur les murs cI'Harderwyk f, Leiden f, NiiuèGUE f, Tholen f, et en plulicurs autres endroits croifant en abondance futles vieux murs. Vertus. Cette plante de möme que les -autres Capillaire* n'est plus gueres en ufage. On s'en fervait autre fois comme adoucisfant dans les maladies pulmoniques. Usage Oeconomique. On n'a de'couvert jusqu'ici aucune utilité réellc pour 1'Economie de cette Plante.  E R Pv. A T A. De vyf eerde Befchryvingen , en inzonderheid dcrzelver Vertalinling, bij overhaasting afgedrukt zynde, zo gelieve men de volgende voorname drukfouten te verbeteren: L Y C O P U S europaeus. Edit.en— en 8vo. 4t0Reg. Reg. 6 — Marove, lees Malrove ï i aan het einde te voegen: 4- fpletig, (vergroot.') b. TraduElion Francaife. „ __ 11. ajouter a la fin du regie. ƒ. I2 —• 12. Scié lifez finueufement fciées. jj — 13. nueës nuës IA 14. Dunamie Gymnefpermie, lifez Didynamie Gymnofperrnie. ao — 20. fêchées et bouillies, lifez fêchée et bouillie VALERIANA officinalis. TraduStion Francaife. !j xx. Idé , lifez pinnées. 14 __ 12. une pistille, lifez la ffigmate 15 _ 13. canulée . . cannelée. jg 16. doux-amer . Salin amer, ao _i 18. emmenagogue, plus ou moins narcotique, al i9. convolfions, convulfions, a2 19. catems . . en temps a2 — 10. foit en infufion en poudre; a3 — ao. attribre . . attribue LONICERA Periclymenum. 6 — Zwitfel-Blom, lees Zwitfel-Bloem. 7 _ Mannetjes- . Mammetjes- ,7 _ 15. Bloem . . Bloemkrans. TraduStion Francaife. 7 — Aggregrées, lifez Aggregées. 10 — 10. Fleures ovales pourvu, lifez capitules ovales pourvues 11 — ïi. tiges . . lifez tige.  ERRATA. Edit. en — en Üvd). 4to. Reg. Reg. 12 — 12. fuitous . lifez furtout 14 — 14. pistule . —— pistil 15 — optufe « obtufe 29,27—18. Hages . Hayes 33 — 29. fört . . fert ■ ^THUSA Cynapium. S.% — 15. Pctrofelinium, lees Petrofelinum. TraduStion Francaife. 7 — 7. Umbellées , lifez Ombelle'es. 8 — 8. Proluelles dimidies, 3- phylla, lifez Involucelles en de¬ mi 3- phylles. 16 — 15. Peterfelinum, lifez Petrofelinum. A D O X A Mofchatellina. TraduStion Francaife. 1 — 1. en Holl. comme en Franc, moschatellina, lifez Mofchatellina. '4 — 4. Hollouvv . lifez Hollow 14 — 14. en . . . , et sa — au digne . . digue * 25 — 23. neisfeau . . ruisfeau 29 — 27. Mufe . . Mufc. Nog was de afbeelding van de E R O D I U M (Geranium) Cicutarium. te fpoedig afgedrukt, om daarop den nieuwen Geflagtnaam, volgens aiton en willdenow, te kunnen plaatfen.