STAATKUNDIGE GESCHRIFTEN, Opgefteld en nagelaaten door Mr. SIM ON van SLINGELANDT, Gebooren den 14 January 1664, aangefteld tot SECRETARIS FAN DEN RAAD FAN STA AT EN den 4 Auguftus 1690, RAAD EN THESAURI ER GENERAAL DER F ERE ENIG D E NEDERLANDEN den 11 Odtober h?5, RAADPENSIONARIS FAN HOLLAND den 17 July 1727 , Overleeden den 1 December 1736. DERDE DEEL, Te AMSTERDAM, By PETRUS SCHOUTEN, 1785.  Geene Exemplaaren worden voor echt erkend, als dewelke door iemand uit de Familie van den Heer Raadpenüonaiïs van SLINGELANDT eigenhandig zyn ondertekend. A  REGISTER DER STUKKEN IN DIT DEEL VERVAT. Verhandeling van de Inftelling, InftrucYien, en Ampt van den Raad van Staate der Verecnigde Nederlanden. W. 1-289. Concept van Inftruöie, dienende tot het Ampt van Stadhouder , of van Gouverneur, Capitein Generaal , en Admiraal over Holland cn Weftvriesland. . . bl. 291 — 317.   VERHANDELING VAN ÜE INSTELLING, INSTRUCTIEN, EN AMPT VAN DEN RAAD VAN STAATE DER VEREENIGDE NEDERLANDEN,   TAFEL VAN DE CAPITTELEN, i Capitteh Van de inftelling, en van de fuccesfive InftruÖien van den Raad van Staate Foh 5' 1 Capittel Van verfcheide pointen, van ouds behoord hebbende tot het Ampt van den Raad van Staate, maar meerendeels door de tyd geraakt in ongebruik. . . • F°1: 3 Capittel. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de militaire laaken Fol: 53- 4 Capittel Van het Ampt van den Ra'ad van Staate ontrent de Cónfenten van , de Provinciën. . • • . Fok 73- 5 Capitteh Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de Middelen Van het diftria-van de Generaliteit. . Fol: ïagL 6 Capittel. Van de Middelen van de Stad en het Eiland van Willemftad, en van die van het lbo genaamde committinais Fol: 7 C.i-  TAFEL van de CAPITTELEN. 1 Capittel. Van de Contributien, geannoteerde goederen, en andere cafueele inkomften van de Generaliteit, en van het Ampt van den Raad van Staate daar ontrent. . . . Fol: Igg< 8 Capittel Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het employ der Confenten, en verdere Middelen van de Generaliteit pol: 203, 9 Capittel. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de Middelen van de Collegien ter Admiraliteit. . . Fol: 213. 0 Capittel Van de Jurisdictie van den Raad van Staate Fol: 226. 1 Capittel. _ Of, en hoe ver, de Raad van Staate in het ftuk van haar Ampt gefubordineert is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit, gemeenlyk genaamd de Vergadering van haar Ho: Mo:. . . Fol: 236. 1 Capittel. Van de perfoonen, waar uit de Raad van Staate beftaat. . Fol: 254,  ( 5 ) EERSTE CAPITTEL. Van de Ififtéïïihg, en van de fuccësfive Itiftruiïien, van den Raad van Staate. By de Unie van Utregt niet gereguleert zynde, wat Perfoonen, of Collegie, fouden hebben het beleid der gemeene defenfie, en de uitvoering der Refolutien, by de Bondgenooten daar over fuccesfivelyk te neemen, heeft dat point, dat men met regt mag noemen de ziel van de Unie, feer gefiuaueert, en is Uit dat defect in de Unie, onder anderen, gefprooten, dat de Staaten van Holland, Zeeland. en Utregt, fiende de wanordre in het generaal Gouvernement hoe langer hoe meer toeneemen, geformeert hebben in "het jaar 1583 een nadere Unie, eii gearrefteert een Inftructie voor den Raad, welke den Prins van Orange als Overhoofd foude affifteeren in de Regeering {d). En hoewel die nadere Unie van het jaar 1583 geen voortgang had wegens het moorddaadig omkoomen van de Prins , foo was de bovengemelde Inftruclie foo wyslyk ingefteld door die groote Staatsman, en door de bovengemelde dry Provinciën, en beantwoorde foo volflaagen aan alle de einden van de Unie, dat wanneer defelve Provinciën naa doode van de Prins, nevens de Provinciën Van Brabant, Vlaanderen, Meghelen, en (a) Sie Rtf: Si": va» Êülh 21 en 26 Offefc, 14 en 15 Nev:, 24 cn 26 Dec: 1583, 3, 5, jo , 11, 21, en volgende daagcn van 'Janrj. 1584. III, Desl. A  ( 6 ) cn Vriesland, welke fig by haar voegden, Prins Mauritz en de Raad van Staate committeerden tot de Regeerin% en gouvernement van de Vereemgde Nederlanden, zy voor defelve arrefteerden een Inftruöie (i), feer weinig daar van vërfchillende: gelyk te fien is uit die beide Jnftruöien, waar van de eerfte te vinden is in 't Regifter van Holland op den 10 January 1584, de tweede in het felve Regifter op den 30 Augufti, en aan t hoofd van het eerfte Regifter van de Raad van Staate: de Copie, die gevonden word in de Hiftorie van Bor, feer defeétueus zynde. Dan die Regeering en die Inftiuétie waaren van geen lange duur, doordien de Provinciën van Gelderland, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utregt, en Vriesland in het begin van het jaar 1586 den Graaf van Licefter, welke oveigekoomen was als Gouverneur Generaal, of (gelyk men nu foude feggen) als eerfte en commandeerend Oriicier, van het fecours, welk de Koningin van Engeland volgens het Tracitaat van den 10 Aug: 1585 aan de Provinciën fond, aannaamen „ tot Gouverneur Generaal en opperfte „ Veldheer over alle en een ieder van de Piovin„ cien, met het hoogfte gebied, en abfolute op- „ perfte autoriteit in krygsfaaken, en met „ het felve regt, en gel\ke magt, foo veel het „ beleid van de Politie, en gemeene borgerlyke „ faaken in de voorf: Vereenigde Provinciën, en „ omleggende gea{focieerde Plaatfen, aangaat, als y> de Generale Gouverneurs in voorleede tyden „ wet- (1) 15 Aug: 1584.  ( 7 ) „ Wettelyk gehad, en gebruy kt hebben" (a),committeerende (1) wel den Raad van Staate tot fyn affiftentie, maar fodanig, dat die maar alleen con-* fultatif was in fyn reguard, en dat bovendien twee Engelfche Raaden daar in feffie kreegen (b). Eindelyk, na dat de Graaf van Licefter in Decemb: van het jaar 1587 fig ontflaagen had van het generaal Gouvernement (*•), hebben de Staat en Generi der Vereemgde Nederlandfche Provinciën , fonder dat de Provinciën by naame genoemd worden, gelyk in alle vorige delatien van het Gouvernement, om dat in deefe alle de nog onverheerde Provinciën faamenfpanden, „ de „ generale Regeering van de voorf. Landen, „ in faaken de gemeene befchermenifie, en Unie „ derfelver aangaande, mitsgaders de onderhou„ deniffe van het Tra&aat, met haar Majt" de Koningin van Engeland „ gemaakt1', by Refolc. van den 5 Feb: 1588 , en Placaat van den 12 April daar aan volgende, „ geftelt terbedie- ning en adminiftratie van den Raad van State „ van de voorf: Landen, om by den Gouverneur „ Generaal van haar Majts fecours, de Gouver- neurs van de refpeóti ve geünieerde Provinciën, de „ twee Engelfche Raaden, en die uit de Vereen igde „ Provinciën, beleid, bedient, en geadminiftreert „ te worden de faaken, de gemeene defenfie „ en Unie derfelve tegen den gemeenen Vyand „ betreffende", agtervolgende het voorf Tradtaat, en (a) Sie Ref. St'? Gen'. 10 Jan: en CommiJJie 1 Febr. 1586. 33or b: 21. (1) 10 Febr: 1586 by Bor b: 21. (b) Sie Ref: Sf* Gen'. 22 Janrj: 1586. (e) Ref. ii'» Gen'. 24 Nov: 1586, A 2  ( 8 ) en Ref:, en de Inftruclie, ten felven daage gearrefteert. Deefe Inftru&ie was op verre na foo ampel niet als de vorige van het jaar 1584, en als (om de waarheid te feggen) overeenquam met het Ampt van een Raad, in wiens handen „ de „ generale Regeering van de Vereenigde Neder„ landen, in faaken de gemeene befcherming en i, Unie derfelver aangaande, mitsgaders de on„ derhouding van het Tra&aat met Engelandt", geftelt wierd. By exempel, de generale directie, of de fw ferintendentie, gelyk de Inftru&ie van het jaar 1584 fpreekt, van den oorlog te waater, en van de Middelen daar toe gedeftineert, weefende ontwyffelyk een der eflentieelfte „ faaken, de ge„ meene befcherming en Unie der Vereenigde „ Nederlanden aangaande", en daarom ook by het twaalfde Articul der Inftruclie van het jaar 1584 in feer ample termen gedefereert aan den Raad van Staate, wierd gelaaten uyt de deefe, en kort daar naa gegeeven aan ecuCollegic fuper'mtendent van de Admiraliteit, nevens Prins Mauritz als Admiraal van de Zee(a), welk Collegie niet lang in weefen bleef, en die fuperint'endentie deed vallen in handen van de Vergadering van haar Ho: Mo:{b). De autorifatïe, om te moogcn opneemen in tyd van nood ten lafte van de Provinciën tot hondert duifent Gl. toe boven de gcdrage Con- fen- (a) Sie Ref'. Si'" Qenu 20 Mey 1588. hiflruiïieii. AprU 1589- (l>) Sie Reg: van Iloli'. Becemb: 1533 fol'. r(38.  ( 9 ) fenten, een groote fomme naa de geleegentheid van die tyd, wierd meede geheel uytgelaaten, ichcon niet gegeeven aan den Raad by de voorgaande Inftructie van het jaar 1584 als om pregnante redenen, om dat namelyk de Staat, in oorlog zynde met een magtig vyand, konde groot nadeel lyden, of verliefen de favorabelfte geleegentheeden om aan den vyand afbreuk te doen, lbo 'er geen weg was om gereed geld te bekoomen, als de lange weg van Petitiën en Con fenten. Om kort te zyn, uit de vergelyking van de beide Inftruaien blykt oogenfchynlyk, dat de laafte veel magerder is ontrent alle eüentieele pointen als de eerfte. Maar de Staaten faagen, na het fchynt, minder inconvenienten in het inftellen van een defeétueufe Regeering, als in het geeyen van te veel gefags aan een Collegie, waar in een Engelfch Generaal , en twee Engelfche Raaden, Jonden feflle hebben. En miffchien ook, dat fe daar door wilden den Raad van Staate verpligten, om de Siaaten te dikwylder by een te roepen. Eog de motiven daar laatende, waarom de Jnflructie van het jaar 1588 op de bovenftaande wyfe ingeftclt is, het Gouvernement, fodanig ah het daar by, en by het voorf. Placaat, en Refolutie gereguleert is, foude nog ten huydigen dage ftant grypen m de faaken, rakende de gemeene 3efenfie, en Unie, der Vereemgde Nederlanden, foo het 'Gouvernement foude overeenkoomen met de forme, daar op gearrefteert door de Bondgencoten, dewyl by geen Refolutie, Inftruclie, of ander pubiiq'inftrument, daar in verandering geA 3 maakt  ( io ) maakt is feedert het jaar 1588, uitgeiondert alleen, dat de dispofüie over de faaken en ever het volk van oorlog, welke volgens de Inftrudie van het jaar 1588 toekomt aan den Raad van Staate afïönderlyk, gemeen gemaakt is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit en aan den Raad by de Inftrudie van het jaar 1651, en dat ter fefve tyd de dispofitie over de Patenten overgebragt is aan die Vergadering , mids geen Patenten geevende als op advis van den Raad. Dog het is feer ver van daar, dat die form van Regceiing lang foude ftant gegreepen hebben. Men fag in weinig jaaren het principaal beftier der faaken , by de Inftrudie van den 12 Apr: 1588 gedcfereert aan den Raad van Staate, overgaan aan de opgem: Vergadering, die in korte, en wel in het jaar 1593, een permanent Collegie wierd, hoewel de meening van de Bondgenooten in het jaar 1588 geweeft was, dat de Staaten niet als nu en dan fouden faamenkoomen op befchryving van den Raad, gelyk fe ook in dat jaar, en in de volgende, verfcheide maaien maanden lang van malkander geweeft zyn: verre van federt de tyd van den Graaf vart Licefter altyd vergadert te zyn geweeft, gelyk de Heer Ternple en andere gefchreeven hebben {d). En het was met te minder teegenftand, dat de Vergadering van de ordinaris Gedeputeerden ter Generaliteit het beftier der faaken aan lig trok, om dat de feffie der Engelfche Raaden in de {a) Sie het Traclaat van 't gefag over de Militie CapK 3.  (II) de Raad van Staate een plaufibel pretest daar toe verftrekte, en om dat Prins Mauntz, die de Staaten niet konden miflcn in het beftier der krygsfaakcn, zyn rekening vond, om onder defêive het geheel beleid daar van in handen te hebben, liever als het te partageeren met den Raad van Staate. Ook was het van het intereft van den Adv', van Holland, een Minifter, die ter Generaliteit compareerde, en die daar veel directie had, de faaken af te trekken van een Collegie, waar in hy niet alleen geen fesfie had, maar waar toe de vrye toegang, die hy plagt te hebben, hem in het jaar 1590 benoomen was (a). Maar dewyl de Vergadering van haar Ho: Mo: beftaat uyt Gedeputeerden, welke, 1, in eed zyn, niet van de gefaamentlyke Provinciën, maar van haar refpectiveCommittenten: welke, 2, op geen Inftrudie van de gefaamentlyke Provinciën befoigneeren, maar gebonden zyn aan de laft ieder van haar Principaalen: en welke, 3, gehouden, en gewoon, zyn het neemen der Rclblutien te ftremmen door overneeming , en contradictie , tot confervatie van derlèlver regt en vrye deliberatie : foo ontftonden daar uit foo veel inconvenienten in het beftier van 's Lands laaken, dat het niet te verwonderen is , foo men ten tyde van het fluyten van den twaalfjaarigen Treves ernftelyk bedagt was op middelen, om het Gouvernement te brengen op een vafter voet: de Staatkundige niet fonder groote reeden be- (a) Sie Ref. Raad van Sf. 9 'Janry: 1590. A 4  C ia ) ft. bedugt zynde, dat met het afneemen van de vrees voor het Spaanfch gewei t, welke tot die tyd toe het wankelbaar geftel van de Republicq by malkander had gehouden, defelve foude konnen geraaken in de uiterfte wanordre. Soo vind men in de Negotiatien van den Prefident Jeamin, welke de Kooning van Vrankryk herwaards gefonden had over het werk van de Treves, dat die Minifter onder de hand ieverig arbeide , om het beftier der faaken te brengen in handen van een Raad, waar van Prins Mauntz het t hoofd zyn foude, dog dat de voorflag niet geviel aan den Adv'. Barnevelt, om redenen, meer raakenda delfelfs perfoneel credit, als den dienft van het Land [a). En de Staaten van Holland, nevens de Staaten Generaal, en den Raad van Staate, te Bergen op den Zoom zyndc over het werk van de Treves, refolveerden den 24 van Maert, „ dat om de Vereenigde Neder- landen te beeter in goede unie, eenigheid , „ en ordre te conferveeren, het Gouvernement „ en Capiteinfchap Gen1, van alle de Vereenigde „ Nederlanden foude worden gedefereert aan « zyn Exc: onder behoorlyke Commisfie en In„ ftrudie". Dog hoewel de Staaten van Holland daar op ter Generaliteit urgeerden, en verfcheide Provinciën daar toe geneege waaren (b), foo bleef het werk (a) Sie het iff Stuk Br: van Jeannin aan den Kontng 8 Mey 1609. aan nR Villrroy van denfefve datum. Br: van den Kooning aan Jkannin 18 Mey 1609. Br: van Jeannkm aan den Koning 9 Junj 1ÖC9. (/') Sie Ref. St) Ref. Gr: Vergadr. 20,'22, en 23 Maert 1651,  ( i8) niënten, maar die buiten volle vreede impracucabel is (a). Van het ander onderdeel, te wecten, of men foude verandering maaken in de generale dïretlïe , en difpofitie, in faaken van oorlog, en over het volk van oorlog, is door de gem: Commiflariüen noit rapport gedaan , fchoon dat het uitdrukkelyk begreepen was in haar Commiliie. Waar van ongetwyffelt de reede is, dat fe nader gecommitteert "vvierden by Ref: van den i\ Juny tot het examinecren der Inftruclie van den Raad van Staate, van welke de direilie en difpofitie over de faaken en het volk van oorlog een voornaam ingrediënt is (l). Ook wierd het point den 18 July gereguleert by de nieuwe Inftruclie voor den Raad van Staate. Dog hoedanig? Simpelyk met in te lallen in het fesde Art: der oude Inftruclie, welk aan den Raad van Staate geeft de voorf: difpofitie, de woorden met en nevens de Vergadering van de ordinaris Gecommrp ter Generaliteit, fonder daar by te reguieeren de manier, waar op die gemeene difpofitie, welke naa de letterlyke fin van het Articul impraclicabel is, foude geëxerceert worden (b): maakende dcor die duiftcrheid de faak arbitrair, en daar door oopenende een wyde deur tot gedurige conteftatien tulfchen de Vergadering van haar Ho: Mo: en den Raad van Staate: conteftatien, waar van al een begin gefien wierd voor 0?) Sie TraéJaat van 't gefag over de Militie Cap'. 3. (1) N-? Zeeland had den I Feb: , en Gelderland den 12 Mey, overgegeeven een concept van een nieuwe Inftruclie. (b) Sie TraSiaat van het gefag over de Militie Capt. 3.  ( 19 ) voor het fcheiden van de Groote Vergadering, en welke foo hoog gingen nog binnen dat jaar, dat haar Ho: Mo:, die de Vergaadering hadden laaten fcheiden, fonder defelve daar meede te moeijen, den 30 Nov: fchreeven een ample Brief aan de Provinciën, daar in allegueerende, als een voornaam argument voor haar gefuftineerde, dat volgens de Refole, op de groote Saai genoomen den iójuny daar bevoorens, „ aan haar „ eigentlyk incumbeert de voornaamfte forg, „ gefig, en directie, over de Militie van den „ Staat"(a). DaarnogtansdeRefoK van den 16 Juny maar alleen {preekt van het ftuk van de fatenten, gelyk gefegt is: en het vyfde Articul der nieuwe Inftructie van den Raad, waar by het po;nt van de dispofitie, of van de forg, gefag, en directie, «ver de Militie gereguleert is, niets minder meedebrengt, als dat haar Ho: Mo: daar ontrent fouden hebben eenige meerder autoriteit als de Raad van Staate: de Bondgenooten niets anders doende by dat Articul, de eenige titul, welke haar Ho: Mo: hebben tot de gemeene dispofitie over de Militie, als fimpelyk, en fonder eenige marqué van diftinctie , gemeen te maaken het geen, dat te vooren affonderlyk gecompeteert had aan den Raad van State. Dog niet alleen dat het Articul duifter , of eerder impracticabel, is. Het arrefteeren van een Inftructie, en van een formulier van eed, waar op de Vergadering van haar Ho: Mo: foude met en neevens den Raad van Staate disponeeren over de (a) Sie het Travaat van het wettig gezag over de Militie Cap't 11.  ( io ) de faaken en over het volk van oorlog, is geheel en al overgellaagen, fchoon dat de Bondgenooten by het defereeren van de dispofitie ever de Patenten aan de ordinaris Vergadering met advis van. den Raad van Staate een ample Inftructie voor de ordinaris Vergadering op dat ftuk gearrefteert, en alle de articulen, welke daar in applicabel zyn op den Raad, in de nieuwe Inftrudie van den Raad geïnfereert hebben: fchoon dat die Provinciën welke inclineerden om de 'difpofitie over de faaken en over het volk van ooi log te brengen aan haar Ho: Mo:, te gelyk verftonden , dat men behoorde defelve ten dien einde te voorfien van een Inftrudie (a).l en fchoon dat de Prove. van Holland, welke die dispofitie wilde gelaaten hebben aan den Raad, bygebragt had voor reeden, waarom „ de faa„ ken van de diredie van den oorlog, met het „ geen daar van dependeert, niet konden in de „ Vergadering van de Staaten Generaal vrugt„ baarlyk, en fiifac als de dienft van de gemee- ne befchcrmiiig vereifcht , verhandelt worden", dat „ de Heeren in defelve Vergadering compareerende, zyn in eed van de particuliere „ Provinciën, en niet in den eed van de Gene„ raliteit", en dat defelve dienvolgens „ door de „ interefien van haare particuliere Provinciën lig„ telyk foodanig konnen worden ingenoomen, dat daar door de nodige befcherming van het gemeene lichaam van den Staat foude konnen „ veragtert worden" (b). Aan welke fwaarigheid kon- (ö) Sie Ref: van de Gr: Vergad: 11 Feb:, 6 Maert, en ia Julj 1651. (b) Sic de Dediiftie van IIoll'., 30 Janrj: 1ö51 in de Gr: Vergadering overgegeevcn.  konde gerèmedieert worden door het arrefteercn van een Inftructie en eed voor de Vergadering op het ftuk der directie van den oorlog, gelyk als op het ftuk der dispofitie over dé Patenten. Het waarfchynlykft, dat men op de materie kan feggen, is, dat de Bondgenooten de gedagten foo vervult hadden van het verkeerd gebruik, dat in het jaar 1650 gemaakt was van het krygsvolkj dat zy bynaa voor niets anders forgden, als om door allerhande precauticn ontrent het' ftuk van de Patenten te verhoeden, dat in het toekoomende niets diergelyx foude konnen gebeuren, en ondcrtullchen niet genoeg apprehendeerden, dat, hoewel den oorlog met Spagnien gelukkig geëindigt was, de Staat egter de eene tyd of de andere foude konnen vervallen in verwydering met deefe of gecne Nabuuren, en dat men daarom de direétie en dispofitie over de faaken en het volk van den oorlog behoorde met geen minder omfigtigheid te rcguleeren als het ftuk van de Patenten. Maar gelyk het Articul, fpreekende van het beftier der krygsfaaken, en van het gefag over de militie, foo'generaal, en foo duifter, geftelt is in de nieuwe Inftruclie van den Raad, als gefegt is, foo zyn daar in uit de oude Inftrudie overgebragt, dog fonder de nodige verandering, veffcheide andere Articulcn, die gefchikt waaren naa het oogmerk, dat de Bondgenooten iiadden in het jaar 1588 om de generale Regeering van het Land in faaken, raakende de gefneéne defenfie en Unie, te laaien aan den Raad, en niet als van tyd tot tyil te vergaderen op bc- III. Deel. S fchif-  ( 22 ) fchryving van den Raad , dog die geenfins Quadreerden op de confiitutie van de Regeering, fodanig als die was in het jaar 1651. By exempel, het agt en twintigfte Articul, volgens welk de Raad moet „ onderhouden alle „ Traclaaten, en Alliantien, en goede cor- „ refpondentie, vriendfchap, en nabuurfchap met „ de uitheemfche Princen, en Heeren, omleg5, gende Koningryken , Republiquen, Landen , ?, en Steeden, by de befte middelen, die de Raad „ daar toe fal ordonneeren". Item het twee en dry en twintigfte, fpreekende van de faaken van de Admiraliteit in fodaniger voegen, als of de Raad nog had de fuperinUndentie, die aan haar gegeeven was by het twaalfde Articul van de eeifte Inftruclie van den 18 Aug: 1534. Om andere Articulen voorby te gaan, die in de Inftructie konnen nagefien worden. Waar by koomende, dat de nieuwe Inftruclie gearrefteert wierd , fonder alvoorens daar op in te neemen het advis van den Raad , onaangefien, dat het 34 Art: der oude Inftructie uitdrukkelyk meedebrengt, dat in geval de Inftruclie vermindering, of vermeerdering, foude vereiflchen, daar op met kennis en advis van den Raad foude gelet worden, en dat de Bondgenooten dat Articul gercpcteert hebben in de nieuwe Inftruclie, daar door ftilfwygens condemneerende haar eige doen, heeft het (eer lang aangeloopen, eer dat de nieuwe Inftrudie heeft konnen in practycq gebragt worden. Want de Raad, fig befwaart vindende foo in de  ( $3 ) dé materie, als in de forme, heeft den i Dec: 1651 haar confideratien op de Inftruclie aan haar Ho: Mo: overgegeeven, en gedeclineert den eed daar op af te leggen, fchoon verfcheide maaien daar toe door haar Ho: Mo: verfogt zynde: en heeft vervolgens den 28 July 1653 aan haar Ho: Mo: geprcfenteert een concept van Inftruclie r getrokken uit de oude en nieuwe, en gefchikt na de tydsgeleegentheid, verklaarende daar neevens, gefint te weefen, ,, middelerwylen dat de „ Provinciën foudcn delibereeren over het ar„ resteeren van het felve, fig daar naa te reguleej, ren": en wanneer haar Ho: Mo: 't concept by Ref: van den 8 Aug: daar aan volgende geftelt hadden in handen van CommiiTariflen, met verfoek dat de Raad ondertujfchen fig wilde reguleeren naa de Inftruclie van het jaar 1651 , heeft de Raad den 13 daar aan volgende verklaart j, die Ref: niet te konnen aanneemen", defelve des anderendaags by Miffive te rug fendende, en daar neevens nogmaal denunciëerende, „ van intentie te zyn lig middelerwylen te reguleeren na het overgefonden concept" : en het daar by niet laatende, heeft de Raad den 6 Septemb. daar aan volgende gefchr: aan Graaf Willem van Naffau Stadhouder van de Provinciën van Vriesland en Sc. en Landen, en den 11 dito aan haar Ho: Mo: felve, „ dat in gevat j, haar Ho: Mo: langer vertoefden met het gem: „ concept van Inftruclie te fenden aan de Pro„ vincicn, de Raad gefint was het te fenden", met byvoeging telkens van de meergem: denunciatie. Waar op gevolgt zynde, dat haar Ho: Mo: B 2 het  ( *4 ) het concept van Inftructie op den 16 derfelve maand geionden hebben aan de Provinciën, met verioek wederom, dat de Raad fig middelerwylen wilde reguleeren naa de Inftruclie van het jaar 1651, heeft de Raad den 20 gerefolveert, „ te „ perfifteeren by het geen den 24 Aug: en se li Sept: duidelyk aan haar Ho: Mo: gefchree„ ven is, dat de Raad ondertuflchen fig fal re„ guleeren naa het voorf: concept, als genoomen j, uyt de oude en nieuwe Inftructien, en gedres» feert naa de jeegenwoordige praclycq, en het felve fal praclifeeren": doende voords gelyke denunciatie aan de refpeclive Provinciën by Misfive van den 7 Oclob: daar aan volgende, en die vernieuwende by een nadere Mifüve van den li Juni 1658 (4 En of wel geen andere Provinciën als Gelderland en Vriesland fig verklaart hebben voor het meergem: concept van Inftruclie : dewyl egter geene van de Provinciën fig verklaart heeft tegen de meergem: denunciatie van den Raad, fchoon gedaan niet alleen aan de Vergaadering van haar Ho: Mo:, maar tot twee maaien toe aan de Provinciën felve: en de Provinciën nog den 24 Mey 1658 nader verfogt zyn, haar advifen in te brengen op de bovengem: confideratien en concept van Inftruclie: foo fchynt het niet buyten reeden te weefen, dat de Provincie van Holland in het jaar 1668 de Inftruclie van den Raad van het jaar 1651 aangefien heeft voor een fluclueerende Inftruclie (b). Dan (a) Sie Jlef R: van St'. van den 15 OHob: 1653 en van den 7 en 11 Juny 1658. (b) Sie Ref: Staaten van Holl'. 19 Dec 1Ó68.  (25 ) Dan de voornaame grieven van den Raad van Staate tegen de Inftructie eindelyk weggenoomen zynde by haar Ho: Mo: Ref: van den io Juk 1671, waar by den eed op de Inftrudie fodanig gemodereerd is, dat de Heeren, gecomm'. wordende in den Raad, fouden fweeren, „ fig pre- cifelyk te fullen reguleeren naa de Inftrudie, „ foo als een getrouw Raad van Staate kan, en „ behoord, te doen": en federt geen fwaarigheid meer gemaakt zynde by den Raad ontrent het aanneemen, en beëedigen, der Inftrudie: fchynt het feer bedenkelyk te weefen, of de Provinciën van Zeeland en Utregt gelyke reede gehad hebben om die nog in het jaar 1705 te noemen een fludueerende Inftrudie («). Want het geen gefegt word, dat de Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland niet meede foude geconfenteert hebben in defelve by gebrek van laft, heeft (onder corre&ie) niet langer konnen gefegt worden als van den 18 Juk tot den 28 Aug: 1651, wanneer het ordinaris Regifter van haar Ho: Mo: uitwyft, dat defelve op fpeciale laft van de Heeren haar Principaalen fig geconformeert hebben met de andere Provinciën : en hoewel de Gedeputeerden van de Provinciën van Vriesland en St: en Landen op den voorf: 18 July niet anders geconfenteert hebben in de voorf: Inftrudie als op het behaagen van de Heeren derfelver refpedive Principaalen, foo is het egter een bekende faak, dat fodanig een con- (a) Sie Ref; St'." van Zeek. 7 Sept:, en St'." van Utregt 14 Aur. 1705, rakende de fesfic van de Stadhouders In den ïv: van St*. B 3  ( 26 ) content voor een gaaf confent gehouden word, immers wanneer de Principaalen het niet binnen korte koomen te herroepen: het geen niet gefchiet is in deefe geleegentheid: hebbende in tegendeel de Staaten van Stad en Landen nog voor het fcheiden van de Groote Vergadering (i) verklaart, de voorf: Inftruclie „ te accepteeren, al„ leen met dat beding, dat het loil? Art:, fprce-r „ kende van de Solliciteurs, naa de jeegenwoor„ dige conftitutie van de Provincie van Stad en „ Landen voor als nog niet kan gepraclifeert „ worden , fullende niet te min (org draagen „ dat, naa verfterf van de jeegenwoordige SolliP citcurs, geen Ritmeefters, of Capiteins, met nieuwe Schryvers, of hoger Tractementen als « op de Staat van oorlog bekend zyn, fullen be* fwaard worden , ook ordre ftellen , dat aan Ruyters en Soldaaten foodanige betaaiing effect „ ve worde gedaan, dat daar over aan den Raad „ geen gefundeerde klagten fullen voorkoomen". Dog hoewel de bovengem: Refok van haar Ho: Mo: van den 10 July 1671 in een feekere fin gefixeert heeft de Inftruclie, welke tot die tyd fluctueerde , foo ftelt fe die ter felve tyd op fchroeven, als laatende aan het oordeel, en confcientie, niet van den Raad van Staate, maar van ieder Lit, dat den eed doed met de modificatie, in die Ref: begreepen, hoe ver het kan, en behoord, fig te reguleeren na de Inftructie. Het geen defelve wel mag doen by continuatie pafièeren voor een fluctueerende Inftructie, fchoon in een andere fin, als waar in de Provinciën van Holland, Zeeland, en Utregt fe fluctueerende genoemt hebben. TWEE- (1) 19 Aug\ i6ji.  ( 2? ) TWEEDE CAPITTEL. Van verfcheide pinten, van ouds behoord hebbende tot het Ampt van den Raad van Staate, maar meerendeels door de tyd geraakt in ongebruik. Uit het gefegde in het voorgaande Capittel blykt onder anderen, dat de intentie van de Bondgenooten naa het vertrek van den Graaf van Licefter geweeft is, dat de generale Regeering in faaken, rakende de defenfie en Unie der Vereenigde Nederlanden, foude weefen in handen van den Raad van Staate. En dit was foo feer het be~ gryp van die tyd, dat de Staaten Generaal leggen in een Refok van den \z April I59°> dat de Raad van Staate aangeftelt is tot de Regeering van den Lande, en in defelve Refolutie de Inftruclie van den Raad noemen de Inftructie op de Regeering: item dat fe den 9 Jan: van het volgend jaar, de Leeden van den Raad, welker commisfie expireerde , verfoekende by provifie nog te continueeren in haar dienft, voor reeden bybrengen, „ dat het beleid van de Regeering ,. geen ftilftant kan nog mag lyden" : en dat zy den 24 Juny 1593 vergaaderende, naa eenige tyd gefcheiden" te zyn geweeft, den Raad van Staate bedanken „ voor het goet devoir in de „ Regeering van den Lande gedaan". En hier van daan komt het, dat haar Ho: Mo: niet alleen in die tyd, maar nog lang daar naa, de Raad van Staate in importante geicegentheeden gekent, en daar meede te raade gegaan, hebben over faaken, die men jecgenwoordig beB 4 grypt  ( aS ) grypt te weefen buiten het Ampt van den Raad van Staate, het welk men doorgaans hoord bepanlen tor de militaire faaken, en tot de faaken van financiën. Men foude veel konnen feggen op deefe matei ie, maar men lal fig genoegen met alleen kortelyk aan te y/yfen uit de Kegifters, dat de Raad van Staate voor deefe meenigmaa], en veel langer als doorgaans gemeend word, is gekent geworden door haar ilo: Mo:, eerftelyk in buytenlandlche faaken: ten andere, in veifchillen foo in als tuiïchen de Provinciën: ten derde, in faaken van de Admiraliteit en van den Oorlog te waater: en ten vierde in faaken van Politie en Juftitie in het diftrift van de Generaliteit: ten einde dat minder vreemd gevonden worde , als uit onkunde meenigmaal gefchied is, dat de Raad van Staate nu en dan geklaagt heeft voorbygegaan te worden in de deliberatien over faaken, vaar in zy behoorde gekent te worden, niet alleen volgens haar fuccesfive Inftruótien , maar ook volgens het oud gebruik. Ontrent het eerfte point is feer opmerkelyk het geelde Raad den 20 Mey 1654 fchreef aan haar ïlo: Mo: ter occafie van de Vreede met Engeland, waar van felfs na het fluyten van het Traétaat geen kennis gegeeven was aan den Raad, „ dat iuh eetiyc:;. foö niet plagt te gefchieden, als n wanneer dit Collegie , als gequaliflceeit de „Raad van de*j Staat van den Lan55 DE> * f'e'ral plagt aan en by te zyn, ten ml fte op importante faaken advis te gce55 ven: | nnneer de R.aad haar Commisfïe, y ffl Init u.l.j ::afict, zy bevind, geftelt te wee- « fe  ( 29 ) „ fen bm te beleiden, en dirigeeren de faaken, „ de gemeenen Staat, de defenfie, confervatie, „ en Ünie, van de Vereenigde Nederlanden aan„ gaande: en dat ook fpccialyk een Articul van „ de Inftruclie haar obligcert, te onderhouden „ alle Traclaaten, en Allianties, tuffchen de „ Vereenigde Landen, Provinciën, Steeden, en „ Leeden van dien, met nabuurige Ryken, „ Landfchappen, en Republiquen: en ten felven „ einde, en tot avancement van de neeringen, „ en tiafique deefer Landen, te onderhouden „ goede vriend- en- nabuurfchap met de uit„ heemfche Princen, en Heeren , omleggende „ Koningryken, Republiquen, Landen, en Stee„ den, by de befte middelen daar toe te advi„ fecren". Om geen ouder exempelen op te haaien, dienende tot beveftiging van het geen, dat de Raad van de oude practycq fegt, in de handeling over de twaalfjaarige Treves is geen ftap gedaan als met overleg van den Raad, die ook ten dien einde ging naa Bergen op den Zoom met de Vergadering van haar Ho: Mo:, en wiens Regifter veel omftandiger befcheit geeft van die handeling als het Regifter van haar Ho: Mo:, gelyk blyken kan uit de collatie derfelve. In het volgend jaar is de Raad geconfuleert door haar Ho: Mo: over de aangeboode Alliantien door een Koning van Marocco, en door den Koning van Sweeden: en over de propofitie van de Niei burgfche Gefanten op het fubject der fuccefiie van den Hertog van Cleeff", uitwyfens de Refolutien van den Raad van den I en x Octob: 14 en 29 Decemb. 1610. B 5 1°  ( 30 ) In het jaar 1614 over het fenden van een ordinaris , en van een extraords., Ambaflade na Vrankryk, waar over de Gedeputeerden van de Provinciën ter Generaliteit feer oneens waaren: mitsgaders over de faak van Gulik, en het accommodeeren der differenten tuffchen de Churfurft van Brandenburg, en Hertog van Nieuburg, uitwyfens de Refoh" van den Raad van den 1 Feb:, 7 Juny, 16 Jul:, en %2 en 27 Aug:. In het jaar 1615 over het uittrekken van het krygsvolk van de beide ftrydende partyen uit de Landen van Cleef, Gulik, Berg, &c. en over de Acten, ten dien einde ontworpen door de Ambaffadeurs van Vrankryk en Engeland: item over de faak der Stad Brunswyk, door de Vorft van Brunswyk met asfiflentie van Denemarken beleegert, uytwyfens de Relblutien van den Raad van den 25, 26, en 27 Maert, 23 April, 13, 14, en 15 Mey, Ï7 July en 24 Oclob, 1615, In het jaar 1616 over een propofitie, door den Ambaffadeur van Engeland gedaan den 3 Decemb, 1615, over het ligtcn van wederzyds befetting uit de Steeden in de Landen van Gulik, Cleef, &c, en over de voortfetting van het Traótaat van Santen, uytwyfens de Refole.n van den Raad van den 10 en 17 Decemb:. In het jaar 1617 over de propofitien van de Ambafiadeurs van Vrankryk om een fecours van vyf duifent man, en over het verfoek van den Hertog van Savoyen om een fubfidie tot den oorlog teegen Spagnien, uytwyfens de Refole.n van den Raad van den 28 Feb: 4, 5, en 26 April, en 9 Juny 1617. In het jaar 1618 over het verfoek van de Repa-  ( 3i ) publicq van Venetien, om eenig volk te moogen ligten hier te Landen: over het verfoek van de Evangelifche Stenden van Bohemen om afïïftcntie met raad en daad: over het fchryven van den Churfurft van Brandenburg aan haar Ho: Mo: nopende het hervatten der onderhandeling over de faaken van Gulik, Cleef &c: en over de verfchillen tulfchen de Graaf van Ooftvriesland en de Stad Embden, uitwyfens de Refolutien van den Raad van den 5 Febr:, 22 en 27 Decemb: 1618. In het jaar 1619 over de twee laaftgem: fubjecten, uytwvfens de Refolutien van den Raad van den 4 Jan:, 6, 11, en 12 Febr:, 9 en II Maert, 20 Juny, 3, 17, en 22 July, 15 Aug:, 12, 27 en 28 Septemb., 1, 8 en 21 Oétober. In het jaar 1620 over de bovengem: verfchillen tulfchen de Graaf van Ooftvriesland en de Stad Embden, uitwyfens de Ref: van den Raad van den 27 Maert. In het jaar 1622 over de executie van het verdrag over de voorf. verfchillen, uitwyfens de Ref: van den Raad van den 2 Mey. In het jaar 1623 over het felve fubjeól, en over het verfoek van den Koning van Vrankryk om afiïftentie van Scheepen en vivres, uytwyfens de Refolutien van den Raad van den 27 Sept: en 31 Oclob:. In het jaar 1624 over de neutraliteit van Ooftvriesland, en over die van de Landen van Cleef, Gulik, en Meurs, uytwyfens de Refol'." van den Raad van den 20 Mey, 22 en 31 July. In het jaar 1626 over de Scheepen, door den S:aat  ( 32 ) Staat gefonden voor Rochelle : over de opfegging, door Engeland gedaan, van het Tra&aat van het jaar 1624: en over de faaken van Ooftvriesland, uytwyfens de Refolutien van den Raad van Sraate van den 7, 8 en 9 Janry, 5 Mey 23 July, 27 Aug: en 6 November. In het jaar 1627 over de affiftentie, vcrfogt door den Koning van Deenemarken : over het accommodeeren der dirferenten tuifchen Vrankryk en Engelandt: over het Traótaat van Alliahcic, door den Heer van Langerak gemaakt met Vrankryk : over de Inftruéf.ien voor de Ambaifadeurs na Vrankryk en Engeland: over het t'huis roepen van den Heer van Langerak uit Vrankryk: over de propofitie van den Ambaffadeur van Engelandt belangende de Scheepen, die hier te Lande gemaakt wierden voor Vrankryk: over de antwooiv den, te geeven aan de Ambafladeurs van Vrankryk en van Engeland op haar gedaane propofitien: en eindelyk over de faaken van Ooftvriesland, uytwyfens de Refolc.a van den Raad van Staate van den 11 Aug: 21, 22, en 23 Septemb: 14, 16, 18, 19, 21, 22, 23 en 27 Oclob., 6, 10, en 20 Novemb: 1, 8 en 9 Decemb: 1Ó27. In het jaar 1628 over twee propofitien van den AmbafTadeur van Vrankryk op het fubjecc van het Tractaat, 's jaars te vooren geflooten door den Heer van Langerak: over een propofitie van weegens den Koning van Denemarken, behelfende verfchcide pointen: over het verfoek van de Magiftraat van Straalfond om arfiftentie met geld en ïaad: en eyndelyk over verfcheide Articulen van het bovengem. Tractaat met Vrank-  ( 33) ryk, en over de revocatie der extraordinaris' Ambaffadeurs van.daar, uitwyfens de Refolutien Van den Raad van Staate van den 4 en 14 janry:, 24 Julv, 9, en 28 öclob:, 8 en 15 December. In het jaar 1629 over het verfoek van den Koning van Denemarken om verbod van toevoer na Jutland, en andere Landen van den Koning, geoccupcert door de Keyfcrfchen: over de klakten van de Geloofsgenooten in de Landen van Gulik en Berg wegens de verftooringen, en vexaticn, die haar wierden aangedaan: over de veribeken van de Koningen van Sweeden, en Denemarken, om asfiftentie van Scheepen tot beveiliging van de Ooftzee, en meer andere pointen: over de propofitie van den Minifter van Brandenburg , verfoekende raad en daad op het Traftaat met den Hertog van Nieuburg nopende de verdeeling der ten wederzyden geposfedeerde Landen: en eindelyk over een propofitie van den Ambaffadeur van Vrankryk, rakende het fecours , door den Staat verfogt: uytwyfens de Refol<-;r> van den Raad van den 26 Maert, 2, 12, én 13 April, en 5 Oétob: 1629. In het jaar 1630 over het verfoek van den Minifter van den Hertog van Nieuburg rakende de neutraliteit der Stad Duffeldorp: en over een propofitie van den AmbalTadeur van Engeland, waar by defelve bekend maakt, dat de Koning gerefolveert is voort te gaan met de handeling met Spagnicn over de rcftitutie van de Paltz, en verfotkt te wecten, of haar Ho: Mo: gefint zyn te oreftecren de conditiën van het Traclaat van Solitharnptcn. üytwyfens de K&W* van den  ( 34 ) den Raad van Staate van den 7 en 31 janry 1630. In hét jaar 1631 over de handeling tuflöhcn de Graaf van Ooftvriesland en de Stad Embden. uytwyfens de Ref: van den Raad van Staate van den 22 Janry: 1631. In het jaar 1632 over de preftatie van de Alliantie met de Churfurft van Brandenburg opgeregt in het jaar 1622. uytwyfens de Refolen van den Raad van State van den 2,3, en 4 Maert 1632. In het jaar 1633 over een propofitie van den Afgefant van den Hertog van Nieuburg rakende de ontruyming van deffelfs Landen door de Sweedfche trouppen, en een Brief4 van den Sweedfchen Geni. Baudiffen op het felve fubject: over een propofitie van den Ambaffadeur van Sweeden, verfoekende raad, en daad, om het begonne groote werk der vrying van Duisland, en voorftant van de Religie aldaar, tot een goede uytkomft te vorderen: en over de klagten van Brandenburg weegens de inquartiering der Sweedfche en Hesfifche trouppen in de Graaffchap Mark. üytwyfens de Refolutien van den Raad van Staate van den 11 en 15 Janry, 28 en 29 Decemb. 1633. In het jaar 1641 over het aangaan van een vreede, of ftilftant van wapenen, met de Portugeefen, particulierlyk meede in Ooftindien. uytwyfens twee Refolutien van den Raad van Staate van den II Mey 1Ó41. In het jaar 1648 over het Traclaat, met Portugal te maaken aangaande Brazil. uytwyfens de Reftn van den Raad van Staate van den 9 en 10 Odob: 1648. In  ( 35 ) In het jaar 1657 over de defenfive Alliantie, door de naabuurige Duidfche Vorften voorgeflaagen: en over de mediatie van den Staat tot nederlegging der differenten tuffchen den Biflchop en de Stad van Munfter: uytwyfens de Refolutien van den Raad van Staate van den 19, en 22 Juny, 22, 23, en 24 Septemb: en 21 Oclob: 1657. In het jaar 1659 over het verfoek van de Stad Munfter, om te worden gemaintineert tegen de machinatien van den Biflchop. uitwyfens de Refolutie van den Raad van Staate van den 4 Maert 1659. In het jaar 1660 over het werk van Munfter, uytwyfens de Refolutien van den Raad van Staate van den 3, 11, en 24 Feb: 1660. In het jaar 1664 over de faaken van Ooftvriesland, uytwyfens de Ref: van den Raad van Staate van den 18 Maert 1664. Uyt alle welke exemplen blykt, dat foo da Raad feedert de twaalfjaarige Treves niet gekent is in alle, en felfs niet in de importantfte negotiatien , fe egter nog lange jaaren daar naa van tyd tot tyd geconfulecrt is over buytenlandfe faaken. Dog eindelyk is de Raad foo feer geflooten uyt de deliberatien over de buytenlandfche faaken, dat men felfs feer felden na het jaar 1672 Gecommitteerden van den Raad geadmitteert heeft in de conferentien met uytheemfche Minifters, en ingevoert heeft tegen het vorig gebruyk, waar van, om ouder exemplen voorby te gaan, kan blyken uyt haar Ho: Mo: Refolen van den 15 Juny en 13 Aug: lóóo, 7 Feb:, 26  ( 36 ) 26 Oc"ïob:, en 30 Decemb: 1661, 24 Janry: j 4, 14, en 21 July, en 15 Aug: 1662, 8 Febr; 1663, 21 Febr:, en 24 April 1664,31 Maertj en 21 Septemb: 1665, 12 Aug: 1667, 10 Jul:, 5, en 12 Oclob: 1668, dat men eerft confereert met Gecommitteerden van den Raad, wanneer de faaken zyn van die natuur, dat de Raad niet kan geheel voorbygegaan worden , en dan vervolgens affondcrlyk met de uitheemfche Minifters. Belangende nu in de tweede plaats het deel, dat de Raad van Staate van ouds gehad heeft in het befliffen der verfchillen en oneenigheeden in, en tuffchen, de Provinciën, de Raad fegt in meer als eene Refole. van het jaar 1588 (a), zynde het jaar, waar in de oude Inftruclie van den Raad gearrefteert is (1), „ eigentlyk te zyn gelaft, om alle misverftanden tuffchen de Pro„ vincien, en Leeden van dien, ter neder te „ leggen". En haar Ho: Mo: gaan nog vry verder, wanneer fe den 19 Septemb: 1591 antwoorden op het aangeeven van een Gedeputeerde van de Provincie van Gelderland, dat die van Tiel fig abfenteeren van de Landdaagen, of compareerende niet willen refolveeren met dé andere Leeden op de pointen van befchryving, onder dekfel van het different tuffchen die vaii de Overbetuwe en Nederbetuwe over het leggen van den dwersdyk, „ dat de kenniffe van dat „ en van alle andere fulke differenten tuffchen „ de Provinciën, die minnelyk niet konnen „ verte) Sic Ref: R: van St': 28 Juny en 13 Jul: 1588. (1) den 12 'April 1588.  ( 37 ) 5, vergeleeken worden , den Raade van Staate „ toekomt". En gewiffelyk een Collegie, beftaande uyt Leeden, welke by eedë verpligt zyn, „ fonder aanfien te neemen op de Provinciën., „ of Steeden , daar uyt zy gebooren of verkoo„ ren zyn, off het particulier profyt derfelve, „ alleenlyk voor oogen te houden de eere Gods, „ en de welvaart en confervatie der Vereenigde „ Nederlanden, ert de gemeene faake"(tf)j is daar toe veel bcquaamer als een Vergadering , beftaande uit Gecommen, die geen foodanigen eed dóen, en die gebonden zyn aan de laft van de Principaalen. Ook komt dit overeen niet alleen met de oude en nieuwe Inftruótien van den Raad, meedebrengende, „ dat de Raad goed reguard fal neemen, „ met en neevens" ('t geen 'er de nieuwe Inftructie byvocgr) „ de Vergadering van de or„ dinaris Gecommen ter Generaliteit, ten einde „ de Landen, en vereenigde Provinciën, Stee„ den, en Leeden van dien , onderling, en in „ conformiteit van de Verbonden, tuffchen de„ felve gemaakt, en opgeregt, geftelt, en gc„ houden worden in goede eendragt" (/?) : maar ook met de oude praótycq, gelyk af te neeincd is uit de volgende exemplen. Den iz July 1588 heeft de Raad gecommitteert twee Heeren, om met de Graaf van Meurs, Stadhouder van de Provincie van Utregt, fig te verte') Inllruciie van den R: 12 Apr. 15S8 Art: 33, en 18 July 16; 1 Art: 51. te) lnftruftie 12 Apr: 1588 Arti 5, en 18 Julj iójr Art: 4. III. Deel C  ( 38 ) vervoegen naa Utregt, om door alle bequaame middelen te procureeren de decifïe, en ter nederlegging van de differenten en fwaarigheeden, tuffchen de Leeden van de Provincie gereefen. Ten felven daage heeft de Raad ten verioeke van de Stad van Amfterdam Commiffariflen gedcputeert, om te fprecken, eerft met den Hoogen Raad in Holland, en vervolgens met Gecommen van de Stad Gouda, over het nederleggen.van een queftie, waar uit, fchoon gebragt voor den Regter, opfchudding onder het vaarend volk te vreefen was, indien niet in tyds daar in voorden wierd (a). Den 19 derfelve maand heeft de Raad één uit den haaren, met een Raadsheer uit het Hoff Provinciaal, gecommitteert naa Zeeland, om met overleg van de Gecommitteerde Raaden ter neder te leggen een different tuffchen die van Ziriczee en de andere Leeden op het ftuk van de Contributien. Den 23 Septemb: deffelven jaars heeft de Raad gefchr: aan die van Amfterdam en Gouda over de boven geroerde queftie: de Brieven, gelyk de Ref: meedebrerigt, geconcipiëert zynde by den Advc. Barncveld. En eindelyk heeft de Raad den 11 Oclob: van dat jaar gecommitteert twee Heeren na Utregt, om te helpen ordre ftcllen op het houden van eenighcid in het ftuk van de Religie, en tegen de bitterheid van partyen. Den 5 Oetob: 1589 heeft de Raad op het verfoek van de Staaten van Holland één Heer ge- (a) Sic Ref. R: va:; St'. J2%1: fels, cn 13 alt) 158*-  ( 39) gecommitteert, om met Prints Maüritz te trekken na het Noorderquartier tot het nederleggen der queftien tuffchen eenige Steeden aldaar. In Janry: 1590 heeft de Raad, met communicatie van de Staaten Generaal , geaccommodccrt , of eerder gedecidecrt , eert queftie , te Bommel gereefen over de verkieüng van Burgemeefters (a). In het felve jaar queftie gereefen zynde tusfchen die van Utregt en de Graaf.van Cuylenburg, welke uytborfte tot groove feytelykheeden° voorfag dé Raad daar in, en ontbood Gecommitteerden in den Haage {b). De Raad inteiponeerde haar autoriteit in het volgend jaar 1591 ten verfoeke van de Prove, van Holland in een queftie tuffchen de Rekenkaamer van Gelderland en de Stad Dordregt wegens de groote Geldcrfche Tol, en de arreftcn , ten wederzyden gedaan: ten dien effecle, dat de Momboir van Gelderland , welke daar over in den Raad ontbocden wierd, op bekoome fchryvens van die van de Reekening yerfogt, „ dat „ de {tukken, nopende de queftie by den an„ deren mogten worden gefogt, om by inven„ taris gcftelt te worden , ten einde de Raad " foude gelieven daar op te disponeeren" {c) In het jaar 1593 heeft de Raad ten verfoeke van de Prove. Van Gelderland, en op Refok van de Staaten Generaal^), kennis genoomen van het (a) Sie Ref: R: van St: 23. 27, 29, en 50 Janry 1590. (/,> Sic Ref. St'? Gen: 5 July en I Aug: 1590. Raad Van Staate 4 cn 8 Aug: en 1 Stptemb: 159°- (c) Sic Ref. R: van St'. 6 April bis. 8 en 2; d:to 1591- (d) Sic Ref; St™ Gen'. 24 Decemb; 1592* C 2  (40) het different met die van Tiel, en Bommel welke fig wilden demembreeren in het ftuk der Jurisdictie, en andere, van de andere meedeleeden van de Landfchap (a). In het volgend jaar heeft de Raad op het aangeeven van Prints Mauritz en opgevolgde Ref; van de Staaten Genk (/,), kennis genoomen, ten einde van accommodement van een different, gereefen tuffchen de Steeden Middelburg en VJilf:ngen over de betaaling van de ZeeuwIche Tol, of van het inkoomend regt, van de goederen, gedeftineert na Middelburg, welke wegens de ondiepte moeten geloft worden ontrent Rammekcns (c). In het jaar 1595 is de Raad door de Staaten Oeni. geautonfeert tot de decifie van de queftie over de Heerlykheid van Daalhem, of die behoord te reforteeren onder Gelderland, of onder Jtiolland {d). In het jaar 1597 heeft de Raad ten verfoeke van de Staaten Geni., en van Prints Mauritz nadrukkelyke devoiren gedaan tot wegneeming van de tweefpald tulfchen Holland en Zeeland over het heffen der Convoven en Licenten, en is door Gedeputeerden van Holland bedankt voor naar forgvuldigheid (e). In het jaar 1598 heeft de Raad fig aangeboo- den te) Ref. R: van St'. 2, 15, 16, 25, 27, 28 , 29 , en 33 Jan: 159?. te) Sie Ref: St'? Gen'. 26 Feb: 1594. te; Ref. R: van St'. 25, en 26 Feb: 1, 2 en 2? Maert 1>94- (d) Sie Ref: R: van S/'. 17 Novemb: 1595. te) Sie R-f: R- van Sf. 13. 4, 19, en 20 Maert, &o*,pnt, 1, e, io bis, en 12 Mej 1597.  ( 41 ) den, om m haar beroep, en volgens haar Infiruftie , fig te employeeren tot het nederleggen van een different tuffchen eenige Steeden van Zeeland en den Heer Malderé Gedeputeerde van Prints Mauritz als eerfte Eedele (a). De burgery van Utregt in het jaar van 1610 de Magiftraat op een tumultueufe wys verandert hebbende , en verfcheide disputen gereefen zynde tuffchen de Staaten en de Stad, zyn eerft Prints Mauritz, met Gedeputeerden van de Staaten Generaal en van den Raad van Staate, derwaars gefonden : naderhand zyn de Staaten Generaal en Raad van Staate en corps, met de Ambaffadeurs van Vrankryk en Engeland, gegaan na Woerden : van waar wedergekoomen zynde, fonder iets uytgeregt te hebben, en vervolgens gcrefolveert zynde de Stad te beleegeren , en dat de Raad meede foude gaan, heeft de Raad de loopgraaven voor de Stad doen openen. Waar op de overgaave gevolgt zynde, onder conditie, dat de verfchillen fouden afgedaan worden door de Heeren Ambaffadeurs, de Staaten Generaal, en den Raad van Staate, hebben haar Ho: Mo: den Raad verfogt, de Magiftraat te veranderen, en de Staaten met autoriteit by te ftaan, in al, ' wat fe de Raad fouden verfoeken tot nodige directie der ■ faaken. De Raad vertrekt daar op andermaal na Utregt ; decideei t de differenten tuffchen de Staaten en de Stad : reguleert de Schutteryen , en andere faaken: en houd, na haar wederkomft in den Haage, de hand aan de nakooming van de capitulatie en van de opge- volg- , («) Sic Ref: R: van Sl'. 22, 23, cn 24 OBob. 1598. C 3  ( 4* ) volgde decifie. Al het welk breder kan gefien worden in dc RelóJen van den Raad van Staate van den 4,8 en 17 Febr:, 5, 6, 11, 16—19, -4> 275 28, en 31 Maert, 1-27 April, 6-31 Mey, I-19 Juny, 1,2, 3, en 29 July, II Septemb., 16, en 18 Decemb: 1610. In het jaar 1616 is het different tuffchen de Proven van Vriesland en Stad en Landen over de fouverainiteit, en befetting, van Delfzyl met den aankleeven van dien , door haar Ho: Mo: ter prefentie van Prins Maurits en van den Raad Van Staate met gemeen advis eenpanglyk afgedaan {a). In het jaar 1622 hebben Prins Mauritz cn de Raad kennis genoomen van het verfchil tusfchen de Steeden en de Ridderfchap van het Nymweegfche Quartier, belangende het opbrengen van de generaale Middelen (b). De financiën van de Prove, van Vriesland in groot verloop geraakt zynde door de tweefpalt in de Regeering, tot nadeel der gemeene faak, ging de Raad van Staate in Janry 1637 op Ref! van haar Hq: Mo: derwaards, met autorifatie om alles fonder rugfpraak te doen , wat de dienft Van het Land foude vereiffehen :' verfogt, en vermaande de Staaten by haar eerfte propofitie, „ alle disputen, oneenighcid, en misverftand aan „ een zyde te fetten, en fig onder den anderen „ te vergefyken: of, als fulx onfeeker weefen, „ en al te lang duinen foude, de geleegenthcid „ van dien aan den Raad te openen, om by W?e- (a) Sie Ref. St™ Gen'. 22, 25, en 26 Nov: 1616, (b) Sic Ref. R: van Si", ij cn 18 juny  { 43 ) weege van accommodatie, of fubmiffie, door " den Raad, als hebbende geen interefien, nog particuliere paffien voor eenige Leeden van " het lichaam van de Prove., Cn met gemee„ nen eed aan alle de Provinciën verbonden weefende, getermineert te worden': en ftelde vervolgens in dat jaar, en in een gedeelte van het volgende, geduurende welke de Raad in Vriesland bleef, ordre op het ftuk van de Middelen, veranderde de Magiftraaten van de Steeden , en redrefleerde verfcheide abuilen in de Provinciale Regeering {a). In de jaaren 164a en 1644 is de Raad meermaalen verfogt door haar Ho: Mo: de Prove, van Gelderland te befenden over de queftie tusfchen de dry Quartieren wegens de fubdiviüe der Provinciale quote, of de gemeenfehap van Middelen, en om te doen aanneemen de uytfpraak, daar over gedaan door den Prins van Orange als Stadhouder [b). In het jaar 1654 hebben haar Ho: Mo: met den Raad van Staate en corps gedelibereert over de onluften, gereefen in de Regeenng van de Provincie van Overyftel (/)• Bete) Sie Ref, St'» Gen'. 14, 20 en 26 Nov: i6%6, 16 Jan: l<: April, 13 Juk 18 Aug: 1637, 10 Maert 8 en 9 Apr: m 14 W 1633; Ref- Raad van St'. 22 Kov: gek en « Der. 1636, 15, 18, 21, 22, en 23 April, 26 Mey, 27 Ju,ü, 12, li Jul:, 5 en 12 Aug:, 22 cn 29 SeP!z 7 ic, en 26 OSiüb: 14 Nov:, 3, 5- 7» ^. en 22 Dec: JöV 3. 24, en 27 Feb: 3 en i* Maert, 8, 10, 12 ea 27■ Apn, 29 Mey, 26 Jun:, 14 July, 31 ^ug, IÖ38. Aitzeivia ili' Boek. ■■ ■ ' te) Sie Ref: Sr? Gen'. 6 Maert, en 19 Ju»'- ™ & April 1644. , (Ó Sie Ref, R: van St; 6, 7 en ai Q8ok 1654. C 4  ( 44 ) ■< "Belangende in de derde plaats de faaken van de Admiraliteit, en van den oorlog te waater, hoewel de ophef en adminiftratie der Convoyen en Licenten , de beforging der equipagies,' en ede beveiling van de Commercie aanbevoolen zyn aan de Collegien van de Admiraliteit, ieder i in haar reffort, foo is het egter geenfins de meening van de Bondgenooten geweeft, de Raad van State fodanig te Üuyten uyt de forg en directie ontrent de faaken" van de Zee, als veelmis gemeend word. Dit blykt eciftclyk uit de Inftructie van den Raad van Staate. Want om voorby te gaan de Inftructien van den 18 Aug: 1584, en 12 April I3S8, welke ontrent dit ftuk ampelder leggen als die van den 18 July 1651, het 5 Articul van de laafte autorifeert den Raad, „ om haar „ beveelen te doen volbrengen", foo wel door den „ Admiraal", als door „ de Gouverneurs van „ de Provinciën , en andere Officieren, elk in „ haar reguard": het 22 Art: van defelve Inftructie belaft den Raad, „ de hand te houden, >, en, voor foo ver des noods zy, te bevorde„ ren, dat de Convoyen en Licenten eenparigv lyk worden geheeven, volgens de Confenten, n en Lyften, daar op gemaakt, en nog te maa„ ken: dat de païïïge, en uitvoer van de goe„ deren, die behoorlyk verconvoit, en verlicent 9, zyn, niet verhindert worden by de Staaten van „de particuliere Provinciën, de Gouverneurs, „ Magiftraaten, of Gemeenten : dat niemand, wie 35 hy ZV? iets eifche, of neeme, van de goederen „ booven de voorf: Lyften: en dat de contravenp tien moogen excmplaarlyk geftraft worden":  ( 45 ) het c^fte Articul belaft den Raad, „ de Steeden „ te laaten by het gebruyk, van in tyd van „ nood haar te waater te wapenen, „ en Scbee„ pen van oorlog uyt te ruften tot lafte van „ den Lande": en het ïfte, „ tebeforgen, dat „ alle Gouverneurs, Admiraals — en al het volk „ van oorlog te waater en te Lande" eed doen volgens het felve Articul, en dat „ boovendien ., het volk van oorlog te waater beloove, en „ fweere, de beveelen van den Admiraal, en „ andere hoofden, te gehoorfaamen". Dit blykt ten tweede daar uit, dat de Confenten tot de faaken te waater, foo wel als tot de faaken te Lande door den Raad van Staate verfogt worden van de Bondgenooten: en dat de penningen, door de Bondgenooten geconfenteert wordende, niet konnen getoucheert worden door de Collegien ter Admiraliteit, als op ordonnancie van den Raad van Staate. Het welk met der tyd wel niet veel meerder als een bloote formaliteit geworden is, maar daarom niet nalaat te doen ïlen, dat van ouds de faaken te waater geweeft zyn van de forg van den Raad van Staate. Dit blykt in de derde plaats uit het gedrag van haar Ho: Mo:, welke van tyd tot tyd te raade gegaan hebben met den Raad van Staate over voorvallende faaken, raakende den oorlog cn de Middelen te waater. Om dit met eenige exemplen te beveftigen, de Raad in het jaar 1588 advis gevraagt wordende door de Staaten Generaal op het ftuk der Convoyen en Licenten lanx de Rivieren, en te gelyk gechargeert wordende met de executie der C 5 R-*  f 46-) Refole , genoomen op het ftuk van den uytvoer van den haaiing, en van het fout, advifeerde op het eerfte point, maar excufeerde fig van de executie van het tweede (a). Den 8 Decemb: van het volgend jaar is de Raad nader verfogt door de Staaten Generaal „ haar te willen asfifteeren met haar goed advis „ op de goede directie en adminiftratie der Li„ centen, en Convoyen", gelyk de Raad vervolgens deed. In het jaar 1627 wierd de Raad geconfuleert over het ftuk der Convoyen, en Licenten (b). In het felve jaar wierd de Raad en corps gevordert ter Vergadering van haar Ho: Mo:, om te overleggen, hoe men foude voorfien tegen het aantaften van de Koopvaardyfcheepen deefer Landen, fchoon geconvoyeert wordende door Schepen van oorlog, by de Franfchen, en Engelfchen (c). In het felve jaar is door haar Ho: Mo: met den Raad en corps gedelibereert over de ingekoome tyding, dat feeven Engelfche Oorlogfcheepen ingeloopen waaren in Texel, om te bevegten de Scheepen, hier te Lande geequipeert voor den Kooning van Vrankryk, en onder anderen goedgevonden , Gecommitteerden uit de Vergadering, en uyt den Raad, te fenden aan de Arnbaffadeurs van Vrankryk, en van Engeland (<*). 5 In (a) Sie Ref R: van Stt. 12 Decemb: 1588, V>) Sie Ref. R: van St'. 4 cn 13 Feb: 1627. (<-) Sie Ref. Raad van St'. 15 Septemb: 1627. W) Sie Ref: R: van St', 9, 14 en 16 Gcïob> IÓ2,>  ( 4? ) In de Regifters van het jaar 1631, en volgende, worden meenigvuldige Refolutien gevonden, waar by het advis van den Raad geyraagt is over de vaart na vyandlyke havens, en over den uitvoer yan waaien van contrabande. In het jaar 1634 is de Raad geconfuleert door haar Ho: Mo: over het verfchü tuffchen het (Eollcgie ter Admiraliteit, refideerende te Amfterdam, en de Magiftraat, over het te regt ftellen van een Koopman, en van een Schipper, die falpeeter vervoert hadden na Duinkerken tegen de Placaaten (a). In het jaar 1635 over een fententie, geweefen by de Admiraliteit in Engelandt, noopende feekere barque, genoomen door een Commiffievaarder defer Landen (/?). In het felve jaar over twee Scheepen, door de Engelfchen te Duynkerken gekoft, en bevragt, en door particuliere Kruiffers deefer Landen in Zee verovert, voor dat fe een Engelfche haaven hadden konnen bezeylen (c). In het jaar 1636 over de validiteit van de cautie, geoffereert by de Pagters van een vierde part der Convoyen en Licenten (d). In het felve jaar over een Hollandfch Schip, welk, fchoon voorfien van pasport van den Koning van Spagnien, door een Duinkerker genoomen , en door een Commisfievaarder deefer Landen («) Sie Ref: R: van St'. 30 'juny 1634(b) Sie Ref. R: van St'. 4 Janry. 1Ó35. Ref. St™ Gen.'* g dei felve maand. (<;) Sie Ref. Raad van Si'. 27 Aue?. 1635. (d) Sie Ref. Racd van St'. 15 April 1636.  ( 43 ) den hernoomen, en te Vlisfingen 'opffebraet was [a). rö 6 In het felve jaar over het verhoogen van het Licent.pp de graanen, welke aangegeeven worden op Livorno, en andere neutrale plaatfen, en onder dien dekmantel konden gevoert worden na Spagnien {b). Nog in het felve jaar over een Schip, gaande van Engeland naa Vlaanderen met loot en roet en door een Commisfievaarder opgebragt te Vlisfingen, op pretext, dat loot en roet fouden weefen verboode waaren (c). In het jaar 1637 over de middelen tot voorkoom.ng der frauden , foo men foude moogen toeftaan, dat de goederen en koopmanfchappen, gaande na Twente, fouden derwaards vervoert tefd\(d) f betaaIin§ Van 's Lands geregtig- ; In het felve jaar over een queftie van judicafure tuffchen het Collegie ter Admiraliteit, refideerende m Wcftvriesland en het Noorderquartier, en den Hoogcn Raad in Holland, waarvoor een Schipper van een Deenfch Schip in regte betrokken had een Capitein van een Schip van oorlog dat het Deenfch Schip in het Vlie op het lyf gedreeven was, en het befchadigt had (e) Nog m het felve jaar over de middelen, om ionder verfpeiTing, en verkorting, van de Na- vi- W) Sie Ref. Raad van St'. 27 Mey i6°6 Ü>) Sie Ref: Raad van Sc. 1 Ocïob. ic'ö (<;) Sic Ref R.- van St: 3r 0&ok iö6.' (d) Sie Ref. R: van St", 8 April i6fo ie) Sie Ref. R; van ét'. 25 Mey 1637,  ( 49 ) vigatic en Commercie in de Middelandfche Zeef te voorkoomen, dat de Schippers, en Scheepen, deefer Landen den Kooning van Spagnien om geld gaan dienen tegen die van Vrankryk (a). En nog eindelyk in het felve jaar, over het ftraffen der geene, die den Kooning van Spagnien in fyn Scheepsarmade gediend hadden, of hadden laatcn dienen, jegens haar meedeingefetenen deeler Landen, en voords hoe men voor het toekoomende foude weeren het prefteerea van diergelyke dienftên door de ingefetenen deefer Landen aan den Koning van Spagnien (b). In het jaar 1638 over het bergloon, gepretendeert door die van Ameland van een Schip, welk niet door nood van wind en weeder, maar door de vyand vervolgt wordende, aan land gejaagt was (r). In het jaar 1639 over net vrygeleide, verfogt door den Pagter van het vierde part der Convoyen en Licenten, tegen welke de Fiscaal van de Admiraliteit te Amfterdam procedeerde by edit~te, en voor het profyt van het verleende defaut tot banniflement (d). In het felve jaar over het traólement, te doen aan Soldaaten, en Matroofen, die verminkt worden op 's Lands Scheepen van oorlog (e). In het jaar 1640 over een Schip, door een Franfch Oorlogfchip opgebragt te Calais, om dat de te) Sie Rep. Raad van St'. 19 Tunj 1637. (b) Sie Ref. Raad van St: 29 July 163?. (f) Sie Ref. Raad van St: 12 Maert 1638. (rf) Sie Ref: Raad van St', 9 Feb: 1639. te) 5ie Ref R: van Si: 25 Mej 1639.  ( So ) ele Schipper by lig had een Spaanfche pascëdulle (a). In het felve jaar over een propofitie van de Prove. van Holland, om de Kuftfcheepen weeder te brengen onder de directie van de Collëgien van de Admiraliteit (/•>). Nog in het felve jaar over de ordre, welke foude konnen gefielt worden ontrent twee Scheépen, die gemaakt wierden te Amfterdam, op de mam van de Republicq van Genua, maar buyten alle twyffel gedeftineert waaren tot dienft Van den Koning van Spagnien (c). In het jaar 1641 over het regt van een Commandeur van een Frontierftad tot een portie in de buitgelden competeerende de Soldaaten uit deflèlfs garniiben, op "s Lands Scheepen ter Zee geëmployeert wordende ( .). In het jaar 1643 over eem'ge voorfiaagen van den Commis Gen'. Goutfwaart om te voorkoomen de fraudes der uitgaande en inkoomende regten van de koopmanfehappen, gaande en koomende na en uit het Land van Luyk door Brabant {e). In het jaar 1648 over de continuatie van den ophef der Licenten, niet tegenftaande de vreede met Spagnien (ƒ): Item over de eguale belafting op de Havenen van" O) Sie Ref. R: van St'. 17 Janry: 1640. ) Sie Ref. St™ Gen', en Raad van St'. 31 Ma/ft 1640. (c) Sie Ref. R: van St'. 25 jut: en 17 Aug: /64c- id) Sie Ref: R: van State 21 Nov: 1641. ie) Sie Rep. R: van St'. 25 Aug: 1643. (/) Sie Ref: St: Gem. en Raad van St: 9 ea IQ Oaort 1648.  ( 51 ) Van Vlaanderen, en de Rivier de Schelde^ mitsgaders op de Canalen van het Zas, Zwyn, en andere Zeegaaten, daar op refpondeerende (a\ In het jaar 1664 over de voorflaagen, door den Raad gedaan, om altyd te konnen voorfien weefen van een confiderabel aantal bootsvolk, kanon, en Schepen van oorlog(b). In het jaar 1665 over het t'huis roepen van het vaarend volk uit vreemde dienften (/). In het jaar 1669 over de provifie, of makelaardy, van de Ontfangers Generaal van de Collegien ter Admiraliteit van de genegotiëerde penningen ld). Ook hebben haar Ho: Mo', (het geen hier fonderling te paffe komt) aan de Collegien ter Admiraliteit gelaft , by Refole van den 30 Janry: 1654, aan den Raad van Staate te gceven pertinente Staaten van al haar inkoomen, ordinaris, en extraordinaris, en van haar laften, breeder gefpecificeert in de voorf: Refolutie, ten einde dat de Raad foude konnen maaken pertinente ftaat en overflag, wat by ieder Collegie ter Admiraliteit in de equipagie ter Zee foude konnen Worden gedaan uyt haar ordinaris inkoomen, en wat daar nog foude moeten bygevocgd worden uit de extraordinaris Confenten van de Provinciën. Wat nu in de vierde plaats betreft de faaken van (a) Sie Ref. St'" Gen1. 10 en R: van Staate 14 Otlobi 1648. (Z>) Sie Ref. St* Gen'. 4 Aug: 1C64. (c) Sie Ref. St: Gen'. 15 en Raad van St: 17 Dec: 1665» (ft) Sie Ref: Sf* Gen'. 4 Mey ióOy.  < 5i ) Van de Politie én Juftitie in het reflört van dé" Generaliteit, hoewel daar van niet gefprooken word in de Inftruclie, en de Raad vervolgens niet fchynt daar in te moeten gekent worden, foo hebben haar Ho: Mo: egter meenigmaal daar over met den Raad gedelibereert, het zy dat fe oordeelden, met niemand beeter te konnen daar S over raadpleegen, als met den Raad van State: of om de connexie, welke begreepen wierd in veel geleegentheeden te weefen tuffchen de faaken van Politie en Juftitie , en de faaken vart Financiën. En namelyk in de jaren 1656 en volgende over de politique Regeerïng der Stad 's Heitogenbofch, uytwyfens haar Ho: Mo: Refolcn van den I o Octob. 1656 , 7 Maert, 8 Juny, 8 Septemb:, en 7 Novemb. 1657, en 21 Maert 1658. In het jaar ióói over de Inftructie voor den Raad van Vlaanderen, uytwyfens haar Ho: Md: Refolutien van den 4 Febr: en 30 April 1661. In het felve jaar over de Inftructie van den Raad van Brabant, uitwyfens haar Ho: Mo: Refolutie van den 25 July 1661. Nog in dat jaar, en in volgende, over de' form van Regeering, directie van de Juftitie,1 en ophef der Domynen, beeden, en geeftelyke goederen, in de Landen van Overmale, uitwyfens haar Ho: Mö: Refolutien van den 22 Jun:, 22 Sept:, 22 en 28 Octob., 6 en 10 Decemb: 1661 , 11 April, 2, 5, en 16 Aug: 1662, 13 April, 9 en 13 Octob: 1663. DER-  (53) DERDE CAPITTEL. Van het Ampt van den Raad van Staate I ontrent de militaire faaken. In het voorgaande Capittel aangeweefen zynde, dat de Raad van Staate nog lang eri dikmaal na het jaar 1588 gekent is in de deliberatien over buitenlandfche faaken, en over andere importante materiën, welke heedendaags geoordeelt worden niet te weefen van de competentie van den Raad, fal nu vervolgens gehandelt worden van die faaken, waar van het beftier tot nu toe aan den Raad verbleeven is. Defelve beftaan, gelyk reeds gefegt is, in de militaire faaken, en in het werk van de Generaliteits financien. - De militaire faaken konnen bequaamlyk verdeelt worden in de dispofitie over de faaken en over het volk van oorlog, en in de forg voor de Fortificatiën, en voor de Magazynen van oorlogsbehoeften, en vivres. De dispofitie over de faaken en over het volk van oorlog, welke by het 6 Art: der Inftruclie van den 12 April 1588 gegeeven was aan den Raad van Staate, is by het 5 Art: van die van den 18 Jul: 1651 gemeen gemaakt aan de Vergadering van de ordinaris Gecomme.n ter Generaliteit, en aan den Raad van Staate: fodanig egter, dat verfcheide deelen daar van gebleeven zyn aan den Raad. Dog van de dispofitie over de faaken en over het volk van oorlog, en van al v/at daar toe behoord, is foó breed gehandelt in het Tra&aat III. Deel, D van  ( 54 ) van het wettig gefag over de Militie hier te Lande, dat het onnoodig is dat ftuk alhier te verhandelen. En fal daarom in dit Capittel alleen gefprooken worden van het ftuk van de Fortificatiën, en Magazynen. Het is te verwonderen, daar de Fortificatiën een foo effentiëel middel zyn van de defenfie van den Staat, en daar de Raad in twee aparte Articulen van de Inftruclie {a) gechargeert word met de forg voor de befetting der Frontieren met fufïïfante garnifbenen, en voor de voorfiening der Frontieren met de nodige ammunitien, vivres, en andere behoeften van oorlog, dat egter in geen Art: gefprooken word van de forg voor de Fortificatiën: de Bondgenooten fig genoegende met, in de onderftelling, dat de Fortificatiën zyn van de voorforg van den Raad van Staate, te precaveeren, dat geen Werken anders als publiquelyk fullen moogen befteed worden, en dat niemand van den Raad fal moogen deel hebben in eenige befteedingen van Werken (b). En dit is des te meer te verwonderen, om dat de Fortificatiën van alle de Frontieren, fchoon dienende tot defenfie van de gemeenen Staat, niet zyn van eene natuur, nog ftaan ter beforgtög van den Raad van State. Want hoewel het altyt buyten bedenken geweeft is, dat de Fortificatiën van de Frontieren buyten de ftemmende Provinciën behooren tot de voorforg van den Raad, foo moet men egter daar van uitfonderen, eerftelyk de Fortificatiën van (a) Art: r en 14 UjlruclU 18 July 1651. (J?) Art: 34 cn 35.  ( 55 ) Van de Plaatfen in het foo genaamde commütmus in Staats Vlaanderen, welke ftaan ten lafte en ter beforging van de Prove, van Zeeland, als trekkende de Middelen van het ccmmhtimus {a): en ten anderen de Fortificatiën van Lieroort, en van de Schanffen in Wedde en Weftwoldingerland, welke voor de helft bekoftigt worden door de Provinciën van Vriesland en van Stad en Landen, en daarom ook bedeed, en opgenoomea worden door Gécomiiien van den Raad, en van de beide Provinciën (/■). Dog het onderfcheid is nog veel grooter tusfchen de Frontieren, geleegen in de {temmende Provinciën. Het vierde Articul van de Unie van Utregt dicteert wel in het generaal, en fonder diftinótie Van Provinciën, dat de koften van de Fortificatiën moeten koomen half ten lafte van de Steeden, en Provinciën, waar in de Frontierfteeden geleegen zyn, en half ten lafte yan de Generaliteit, behoudelyk, dat de koften van het leggen van nieuwe Forten , en Sterkten, en van het veranderen, of afwerpen, van oude, moeten gedraagen worden by alle de Provinciën in het generaal. Maar dit Articul fchynt buyten praótycq te zyn gebleeven, en de forg voor de Fortificatiën in de Proven van Holland, Zeeland, Utregt, en Vriesland, die men van ouds genoemt heeft dd con- («) Sie Ref: R: van St'. i\ July 1588, 10 en 28 Apr: 1598, 24 'juny, 1 en 4 'jul: 1634, 13 enmDecemb: 1641. (b) Ref: Raad van St'. 23 Dec: 1654 ^ 17 Julji a Aug;, 24 Nov:, en 30 Dec: 1655.  f 56) contribueer ende Provinciën, en waar by de Provincie van Stad en Landen naderhand gekoomen is, gelaaten te weefen aan de Staaten van de refpe&ive Provinciën , fonder hulp van de Generaliteit , welke alleen aangenoomen heeft de forg voor de Fortificatiën in de Provinciën van Gelderland, en Overyffel, wegens derfelver onvermoogen. Tot bewys hier van diend, dat de Raad van Staate fegt in een Refok. van den 15 July 1610, „ dat de Fortificatiewerken by elke der Provin„ cien moeten bekoftigt worden , ten waar dat defelve ten aanfien van eenige onvermoogende „ Provinciën te feer hoog en koftelyk vielen". En dat de onvermoogende Provinciën, waar van die Ref: fpreekt, geen andere zyn als Gelderland en Overyffel, blykt uit een RefoR van den Raad van Staate van den 15 July 1615, meedebrengende, „ dat de koften van de For„ tificatien der Steeden in de vier Provinciën, „ als Holland, Zeeland, Utregt, en Vriesland, „ en daar toe federt nog gekoomen Stad Gro„ ningen en Ommelanden, by de Steeden felve, „ of, foo fy des onvermoogend zyn , by de „ Provinciën, daar in zy leggen, moeten ge„ draagen worden": item uyt een Ref: van den Raad van den 29 Mey 1625, inhoudende, „ dat „ gelyk de Provinciën van Zeeland, Utregt, „ Vriesland, en Stad en Landen, de Fortifica- tien van de Steeden, en Plaatfen in heure „ Provinciën verforgen, van gelyken de Fortifi„ catien van Sevenbergen", ( waar toe geld en verfcheide behoeften van de Generaliteit vcrfogt wierden) „ 't welk op den boodem van Holland » ge-  ( 57 ) „ geleegen is, fouden behooren te koomen tot „ lafte van defelve Provincie": en eyndelyk uit een Ref: van haar Ho: Mo: van den 30 Aug: 1629, waar in defelve „ verklaaren, dat de Pro„ vincien van Holland, Zeelant, Utregt, Vries„ land, en Stad en Landen altoos in poflèflie, „ en gebruik, zyn geweeft van de Fortificatie„ werken, tot defenfie van haar refpedive Pro„ vincien nodig, felve te vervallen, en te doen „ opmaaken". Deefe verklaaring wierd gedaan by geleegentheid van het verfchil, dat 'er in het jaar 1629, na dat de vyand fig had meefter gemaakt van Amersfort, ontftont over de betaaling der nieuwe Werken, dienende tot verfterking der Stad Utregt, welke betaaling de Staaten van Utregt niet anders wilden aanneemen als onder beding, van de penningen weder te fullen moogen korten aan haar ordinaris en extraordinaris Confenten, immers, niet meer daar van te fullen houden tot haar lafte als twintig duifent guldens: het geen tegengefprooken wierd door de andere Provinciën, en infonderheid door de Provincie van Holland. Op al het welk men kan naafien haar Ho: Mo: Refen van den 27, 29 en 30 Aug:, 4, 5, 6, en 7 Septemb: 1629, en de proteften van Holland, en Utregt, daar in geïnfereert. De Raad van Staate, wiens advis den 24 Aug: over dat verfchil verfogt wierd, advifeerde ten felven daage , „ dat, waar het faake, dat de „ Provincie van Utregt gebleeven was in ftaate, „ als die was voor het overkoomen van den ,9 vyand over den Yflèl , dan de laft van de „ Werken foude by de Stad gedraagen behooD 3 „ ren  ( 58 ) „ ren te worden: dat alfchoon de vyand niet ?, by ftègte invafie, maar met groote Legers, H en het occupeeren van Plaatfen öp de Velu„ we, de Stad en Provincie van Utregt tot een „ Frontier gemaakt had, en daar door by de „ Heeren van Utregt gefuftineert wierd, dat zy „ eeven als andere Provinciën, en Steeden, die „ Frontieren zyn, behoorden getracleert, en by de Generaliteit gedefendeert te worden, het „ nogtans al te bedenkclyk foude weefen, in de „ voorgaande ordre iets te veranderen: dan alfoo „ de Werken feer hoog fouden loopen, en de „ ingefeetenen daar door merkelyk fouden wor„ den befchaadigt, dat overfulx de Heeren van „ Utregt daar in door de Generaliteit fouden moogen gefubfidiëert worden". Maar dit Advis, tot infehikking {trekkende, fchynt geen ingang gevonden te hebben: en de vrees voor do vyand, die genoodfaakt wierd de Veluwe te verlaaten, verdweenen zynde, verviel de noodfaaklykheid van het verfterken van Utregt, en daar door het verfchil. De Provincie van Zeeland moveerde in het jaar 1701 een diergelyk verfchil over de betaa'ling der koften, welke in die gevaarlyke tydsgeleegentheid moften gedaan worden aan de vervalle Fortificatiën van Vliffingen, en Veere. Dog de Raad van Staate reprefenteerde daar op, eerit aan de Staaten van Zeeland, en vervolgens aan haar Ho: Mo:, „ dat de Prove, van Holland en "Vvcftvriesland, genoegfaam op defelve wys gefitueert met die van Zeeland, noit getragt s, heeft haar Fortificatiën te brengen ten lafte „ van de Generaliteit : dat niet dienen kan ten sj voordeele van de Prove, van Zeeland hetgeen, „ dat  ( 59) „ dat in de Prove. van Gelderland en Overyfiel „ geïchiet, alwaar de Generaliteit de Fortifica* „ tien maakt: want dat die beide Provinciën al„ tyt gelaaten hebben aan de dispofitie van de „ Generaliteit den poft van de Fortificatiën bin„ nen de Provinciën , fonder daar uit iets te „ profiteeren, en dat de Steeden, in die Provin„ cien geleegen , altyt met reede gehouden zyn „ voor Generaliteits Frontieren, doordien er w buyten defelve geen Frontieren leggen , die „ het Land dekken, en door de Generaliteit be„ koftigt worden: in plaats, dat de Prove, van „ Zeeland gedekt word door de Frontieren in „ Vlaanderen, en door Bergen op den Zoom, „ aan welke beide de Generaliteit groote koften „ doed: dat bovendien Vliflingen, en Veere , „ noit, nog in de Spaanfche, nog in de Engel„ fche, nog in de Franfche Ooiioogen, getelt „ zyn onder de Frontieren, welke moften ver„ fterkt worden ten lafte van de Generaliteit, „ fchoon fe meermaal gevaar geloopen hebben „ van uit der Zee befprongen te worden: maar „ dat in tegendeel in het jaar 1652 (a), wanneer „ de Raad door haar Ho: Mo: verlegt wierd te „ advifeeren hoe, en in wat voegen, de Zee- plaatfen in de Provinciën van Holland en Zee„ land beft fouden konnen in haar Fortificatiën „ verfeekert worden, de Raad geantwoort heeft, „ dat de Heeren Gecommde Raaden van die „ beide Provinciën gewoon waaren te doen de „ voorfiening ontrent de Fortificatiën uit de „ poft, daar toe ftaande op den Staat van Oor- log, en dat de Heeren Staaten van Holland m be- (ö) Sic Ref. Sl!" Ge»: 1, cn Raad van Su. 2 Maert 1652. D 4  ( 6o ) „ behoorden ernftelyk aangemaant te worden tot „ het voltrekken, en in defenfie brengen, van den Briel, en die van Zeeland van gelyke ten reguarde van Vlilïïngen en Veere (u). Niet te min, alfoo de Prove, van Zeeland bleef aanhouden, ten einde dat de koften fouden gevonden worden uit de extraords. Confenten tot de Fortificatiën, en haar Ho: Mo: fig lieten beweegen om den Raad te verfoeken, en te autoriferen, om het different in te fchikken, door een minnelyk accommodement (£), wierd daar over een Accoord (i) getroffen den 21 Dec: deffelven jaars, volgens het welk de Raad foude betaalen uit de extraordinaris Confenten dry vyfde parten, tegen twee vyfde parten, te betaalen door de Prove. van Zeeland, van de onkoften, volgens een Memorie, geïnfereert agter het Accoord, te doen aan de Fortificatiën van Vlilïïngen, en het Fort den Haak by Veere, van Lillo, en van Liefkenshock, onder conditie, dat de dry vyfde parten niet hooger fouden laopen als gl: „ en dat de Raad niet langer „ als twee jaaren foude onderhouden, en repareeren, de nieuwe Werken aan en by Lillo „ en Liefkenshoek: blyvende de verdere koften, „ vereifcht tot het brengen der voorf: en andere „ Plaatfen in de Provincie van Zeeland, en on„ der het committïmus, in behoorlyk poftuur van „ de62) Brieven van den R. van St'. aan Zeeland n en 31 Mej, en aan de Stm (lenh 12 Aug: 170L tb) .Sie Ref: St'? Gen'- 3 en 30 DJov. ijoi\ (1) Het Accoord is geïntèreert in de Notulen van den R: van óf. 21 Dec: ifoi, en gcapprobcert by Zeeland a jfunj ijoi.  ( 6i ) „ defenfie, gelyk meede het verder onderhoud l] en reparatie van de Fortificatiën der Plaatfen, 9S in het Accoord begreepen, ten lafte van de „ Provincie van Zeeland 3 voorbehoudens haar „ regt, om lig dien aangaande te^addrelfeeren ,, aan de gefamentlyke Bondgenooten", en onder verder beding, „ dat de Provincie van Zee„ land lig niet foude bedienen van dat exempel „ in toekoomende gevallen, om den Raad van „ State te doen contribueeren tot de Fortifica„ tien, fonder nieuwe Ref: van de gefaament*„ lyke' Bondgenooten, het zy in de Provincie „ van Zeeland, of onder het commiUimus". Uyt dit alles is af te neemen, hoe ver van ouds, en vervolgens, afgegaan is ontrent het ftuk der Fortificatiën van het vierde Articul van de Unie: en te gelyk, hoe ver de Fortificatiën, foo binnen de Provinciën, als in het diftrict van de Generaliteit, ftaan ter beforging van den Raad van Staate. Waar ontrent nog bovendien aan te merken is, eerftelyk , dat de Raad van Staate lang geweeft is fonder anders dan by weege van fubfidie te treeden in den laft der Fortificatiën in de Provinciën van Gelderland en üverylfel, foo in opfigt van nieuwe Werken, als in opfigt van het onderhoud. Om maar één exempel van elx by te brengen , uyt de Refolutien van den Raad van Staate van den 29 April 1619, en 8 April 1628 blykt, dat de Stad van Arnhem bekoftigt heeft de Werken lanx den Rhyn, en dat de Raad maar een fubfidie daar toe gegeeven heeft: en uyt die D 5 vai*  ( 6a ) van den n Aug: 1615, dat de Raad niet als by weege van fubfidie geconcurreert heeft tot het onderhoud der Fortificatiën van Swol het welk tot die tyd toe alleen by de Stad bekoftigt was, hebbende de Raad niet lang te vooren, en namelyk den 18 Aug: 1612, geadvifeert aan haar Ho: Mo:, aan welke de Magiftraat verfogt had, dat het onderhoud der Fortificatiën mogt befteed worden tot '3 Lands koften, „ dat „ de Magiftraat in haar verfoek niet gefondeert „ was, en niet min mogt doen, als de Werken, „ waar toe de Generaliteit foo veel heeft gecon„ tribueert, te onderhouden, als andere Steeden » doen": En ten tweede , dat altyt verftaan is, dat de Steeden, foo binnen als buyten de Provinciën, waar van de Fortificatiën ftaan ten lafte van de Generaliteit, daar door niet ontflaagen zyn van het onderhoud en reparatie der oude ringmuuren graften, poorten, en bruggen. Waar op men kan naafien de Refolutien van den Raad van State van den 11 July 1615, 18 Feb: 1634, 12 Sept: 1652, 28 Juni en 12 July 1660, en 9 Oótob. 1663, en particulierlyk, ten opfigte van de Steeden van Gelderland, de uitfpraak van Prins Maurits, geïnfereert in de Notulen van haar Ho: Mo: van den 1 July 1623, meedebrengende onder anderen, „ dat de Steeden van „ de Landfchap, wefende alle, of meeft, Fron„ tieren, en door dien fubject aan verfcheide „ extraordinaris Laften, by provifie fouden genie« ten uyt de Middelen, binnen defelve en haar ,j Schependom vallende", fodanig „ fubfidie", als  ( 63 ) als het Accoord mcedebrengt: „ des fullen zy„ luiden refpeclivelyk, fonder verdere koften „ van de Landfchap, onderhouden alle de Wagt„ huyfen en Corps de Guarden, en defelve ver„ forgen van ligt, en brand: mitsgaders haare „ wallen, muuren, graften, poorten, en brug„ gen aan haar Steeden, houden in goede re„ paratic". Niet te min heeft de Raad al van ouds de Steeden ontrent dien laft te gemoet gekoomen by weege van fubfidie, gelyk foude konnen beweefen worden met veel exemplen. Dog dit heeft te minder bewys van noode, om dat de Raad met der tyd foo diep wierd ingewikkelt in de laft der Fortificatiën, dat het den Raad al in het jaar 1629 deed feggen, „ dat door „ langheid van tyden veel abuifen in het ftuk „ van de Fortificatiën ingekroopen waaren: heb„ bende ieder een gefogt, fig daar van te ver„ fchoonen: foo dat by veele tot Corps de Guar„ den, en Scntinelhuyfen, toe tot 's Lands lafte „ gebragt worden: daar nogtans de meening fulx „ van eerften af niet geweeft is, maar dat een „ ieder in fyn particulier fyn Werken foude heb„ ben te draagen: en, daar die fwaar vallen fou„ den, en by de onvermoogende niet wel fou„ den konnen vervallen worden, dat die, alleen „ by forme van fubventie te verfoeken, by de „ Generaliteit plagten gebenificeert te worden" (a). De aanftelling der Ingenieurs een gevolg zynde van de forg voor de Fortificatiën, heeft ook al¬ fa) Ref: Raad van St: 24 Aug: 1629.  C 64 ) altyd geftaan aan den Raad van Staate, fonder dat haar Ho: Mo:, of de Provinciën, op welker ■ repartitie de Ingenieurs volgens den Staat van I Oorlog fuccesfivelyk betaald zyn, bevonden worden fig oit daar meede gemoeit te hebben. Alleen hebben haar Ho: Mo: in het iaar 1709 gedisponeert van het Ampt van Ingenieur Generaal , of Directeur Generaal van de Fortificatiën, een Ampt voor weinig jaaren gecreëert by het leeven van den laaft overleeden Koning van GrootBrittannien, welke de begeeving daar van, men fwygt met wat regt, aan fig getrokken had. Het geen den Raad van Staate op den 1 July 1709 deed fchryven aan haar Ho: Mo:, „ dat „ de Raad verwagt had, dat haar Ho: Mo: fou„ den gelaaten hebben aan den Raad de aanftel„ ling van een Directeur Generaal van de For„ tificatien, als welke de aanftelling heeft van de Directeurs en Ingenieurs, waar van de Di„ recteur Generaal het hoofd is, en beft kan „ oordeelen, wie van haar bequaamft is om dat „ Ampt te bekleeden, dewyl niet haar Ho: Mo:, „ maar de Raad, dagelyx derfelver dienft ge„ bruykten: ten minfte foo haar Ho: Mo: ver„ ftonden de aanftelling haar toe te koomen, „ dat defelve daar toe niet fouden getreeden „ zyn fonder voorgaande conferentie : verfoe„ kende vervolgens, dat haar Ho: Mo: gelief„ den _ de nieuw aangeftelde Directeur niet te „ admitteeren tot den eed, voor dat een confe„ rentie daar over foude gehouden weefen, in„ dagtig zynde, dat wanneer voor deefe verfchil „ geweeft is over de begeeving van Ampten, „ het  ( 65 ) M het verfchil by conferentien, en infchikking, „ en niet by autoriteit, afgedaan is". Dat de beforging der Magazynen van oorlogsbehoeften, en vivres, foo voor de Legers, als voor de Frontieren, behoord tot het Ampt van den Raad van Staate, behoeft geen bewys. En is niet anders daar ontrent aan te merken, als dat die forg, in opfigt van de Frontieren, fodanig gepaart gaat met de forg voor de Fortificatiën , dat de Raad van Staate in geen andere Provinciën de forg van de Magazynen heeft, als in die van Gelderland en Overyffel. En gelyk de aanftelling der Ingenieurs boven gefegt is te weefen een gevolg van de forg voor de Fortificatiën, foo is ook de aanftelling der Commifen van de Artillery en vivres, en generalyk van alle de Officieren, en bedienden, van de Artillery, een gevolg van de forg voor dè Magazynen: hebbende haar Ho: Mo: by de bekende verdeeling der Ampten van het jaar 1661 alleen aan fig behouden de begeeving van het Ampt van Generaal van de Artillery, en in het jaar 1672 aangeftelt, men weet niet op wat fondament, een Sergeant Major en vier Capiteinen van de Artillery (. Jofias van Harn, Soone van den „ overheden Commis , et fiat Commiffie: dat de „ hooggem: Heeren Staaten niet fullen konnen 5, toonen, dat voor of naa het houden der meer„ gem: Vergadering de Commifen van de Ma„ gafynen in de Provincie van Gelderland door „ haar, of door iemand anders als door den „ Raad aangeftelt zyn, of dat het regt van de „ Raad oit in twyffel getrokken is, anders als „ dat de Commis van het Magazyn te Nym„ weegen in het jaar 1629 overleeden zynde y „ de Gedeputeerde Staaten des Nymweegfchen }J Qnartiers gefuftineert hebben, bevoegt te zyn „ om een ander perfoon daar toe te nomineer en, „ en aan den Raad te prefenteeren: dog als defel„ ve daar op refcribeerde, dat niet bekend, nog „ tot daar toe gebleeken was, dat haar fuiken regt „ van prefentatie tot dat Ampt, als zy fufiineer* „ den, was competeerende, gelyk ook fulx geen an„ dere Provinciën aanndamen, van de Commifen die „ de Generaliteits Magazynen en provifien bewaar* „ den, en waar aan die betrouwt wierden , en wel» „ ke daar van aan deefen Raad alleen comptabel „ waar en: dat zy ook nog wel jouden gedagtig zyn, „ dat het jïellen van den afgeftorven Commis van Haaren, abfolut by deefen Raad gedaan was: III. Deel. E „ dat  (70 ) „ dat de Gedept Staaten het hebben laaten ftee„ ken, en dat de Commis by den Raad aange„ ftelt, fonder verdere difficulteit geadmitteert is; „ dat de Raad foude konnen toonen van plaats tot „ plaats, en van Commis tot Commis, dat, en wanneer, fe by den Raad aangeftelt zyn, en „ ook fig foude konnen breeder uitlaaten op de „ reede , waarom de aanftelling der Commifen „ aan den Raad toekomt, te weeten, dat de „ artillery, munitiën, en vivres, die zy admi- niftreeren , toebehooren aan de Generaliteit, „ en niet aan de Provinciën, of Steeden: dat „ zy in haar adminiftratie moeten volgen de In„ ftructie en ordres van den Raad: en dat zy „ daar van aan den Raad moeten reeken fchap „ geeven". Waar by de Raad voegde in een tweede Brief van den 27 Mey 1712, „dat uit de Refolutien van » den Raad van den 23 Jamy 1654 en 23 Mey t» !655 blykt, dat Johan van Benthem Commis „ en Major te Tiel overleeden zynde, den Raad „ den 23 Janry: 1654 het Commisampt, en Rid„ derfchap en Steeden van het Nymweegfchen Quartiers den 30 July daar aan volgende het „ Majorsampt, begeeven hebben, fonder fig te „ bemoeijen met de begeeving van het Commis„ ampt: gelyk de Staaten felve den 2 April 1666 „ begeeven nebben het Majorsampt, meede fon» der fig met het ander te bemoeijen": En in een derde Brief van den 11 Mey 1713, dienende tot debat van een RefoR van de Staaten van Gelderland, waar by verftaan was, dat de Commis van het Magazyn te Tiel, door haar aangeftelt, foude genieten het traclement, ftaan- de  f 71 ) de op de Staat van Oorlog , „ tot tyd en wylen „ de Raad van Staate fal hebben aangetoond, dat „ in de fes andere Provinciën fonder eenige prefen„ tatien de Commifen van 's hands Magafynen be„ geeven: eerftelyk, dat het den Raad onverwagt „ voorquain, dat men, onbeantwoord laatende de „ onweederfprekelyke bewylen , waar meede de „ Raad gejuftificeert had beide haar regt en „ poffeffie, te berde brengt, dat de Raad niet, „ als op prefentatie , foude aanftellen de Com„ mifen in de fes andere Proven. Even als of „ het onweederfpreekelyk regt en poffeffie van „ den Raad foude weefen van minder kragt in „ de Provincie van Gelderland, indien 'er een „ contrarie ufantie was in andere Provinciën: „ even als of een prefcriptie van over de hon„ dert jaaren, de termyn, vereifcht tot de lang„ fte prefcriptie, foude konnen door die alle- guatie omgeftooten worden: en even als of „ het Quartier van Nymweegen foude moogen „ fonder prefentatie, fonder aanftelling van den „ Raad, op de prefentatie gevolgd, londer exhi„ bitie van Commiffie, en Aóte van verfoek, en tegen den Staat van Oorlog, betaalen het „ traclement van de Commis te Thiel, om dat „ de Raad, niet als op prefentatie, foude aan„ ftellen de Commifen in de fes andere Provin„ cien : ten anderen, dat in vyf van de fes an„ dere Provinciën, te weeten, in Holland, Zee„ land, Utregt, Vriesland, en Stad en Landen, „ buyten de Admiraliteits Magazynen , welke „ hier niet te paffe koomen, geen Magazynen „ van de Generaliteit zyn, uytgefondert alleen de Stapelmagazynen te Dordregt, en Uelff, E 2 „ over  ( r*) „ over welke beide de Raad altyt aangeftelt beeft, „ en nog aanftelt deCommifen, fonder prefentatie , „ recommandatie, of tuffchenkoomen van iemand : „ gelyk de Raad meede op defelve wyfe altyd „ aangeftelt heeft, en nog aanftelt de Commi„ fen over de Magazynen in de fesde Provin„ cie, zynde die van Overyffel, alwaar de Ma- gazynen, als in Gelderland, toebehooren aan „ de Generaliteit. Sonder dat gevonden word dat „ oit eenig disput daar over gemoveert is: maar alleen , dat de Magiftraat van Deventer fig be„ klaagt heeft in het jaar 1672 (hoewel fonder ee- nig fondament) dat de Raad geen reguard genoo- men had op haar recommandatie in het aanftel- len van een Commis van het Magazyn aldaar: en „ ten derde, dat wat aangaat de Commifen van „ eenige Provinciale Magazynen, welker trac~te„ menten van ouds ftaan op den Staat van Oor- log, het vreemd zyn foude, foo die- anders „ aangefteld wierden als door de refpeclive Pro„ vincien, doordien niet een fchoot pulver in „ die Magazynen is, welk aan de Generaliteit „ toebehoord, en de reekeningen van die Maga* zynen gedaan worden aan de Provinciën, in '„ fumma, de Generaliteit, of niemant van Ge„ neraliteitsweege, geen het minfte bewind, of dispofitie, daar over heeft : in plaats dat ter „ contrarie niet een fchoot pulver in de Maga„ zynen in de Provinciën van Gelderland, en „ Overyffel is, welk aan die Provinciën toebe„ hoord: de reekeningen van die Magafynen gedaan worden aan de Generaliteits Reeken„ kamer: en het bewind, en dispofitie, daar over j, aan den Raad buyten conteftatie toebehoord". HET  ( 73 ) HET VIERDE CAPITTEL. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de Confenten van de Provhwïen. Om nu voort te gaan, volgens de gemaakte verdeeling, van de militaire faaken tot het ftuk van de Generaliteits Financien, en met ordre te procedeeren in de verhandelinge derfelve, moet gelet worden, eerftelyk, op het inkoomen van den Staat, voor foo veel de Raad van Staate het bewind en adminiftratie daar van heeft, en ten anderen, op de dispofitie over dat inkoomen. Het inkoomen beftaat eerft en voornaamelyk in de penningen, procedeerende van de ordinaris en extraordinaris Confenten van de Provinciën, de Landfchap Drente , welke vervangen word door de Proven in het ftuk der Confenten, daar onder bcgreepen : Ten tweede, in de Verpondingen, gemeene Middelen, beeden, Domynen, en geeftelyke goederen , van de Quartieren, en Steeden, immediatelyk refortcerende onder de Generaliteit: En ten derde in de brandfchat, en contributien, welke in tyden van oorlog geheeven worden in vyands Land, confiscatien, fubfidien van vreemde Princen, en diergelyke. De penningen, procedeerende van de ordinaris en extraordinaris Confenten van de Provinciën, zyn weederom van meer als eene foort, dewyl fe konnen procedeeren van Middelen, welke de Generaliteit direótelyk heft in de Provinciën, of van Confenten, welke de Provinciën aanneemen felve te prefteeren, en ieder in den haare daar toe te heffen de nodige Middelen. E 3 On-  ( 74 ) Ontrent de eerfte foort ftaat aan te merken, dat het vyfde Articul van de Unie, het tweede Articul der Inftructie van den Landraad , het vyfde van de Inftruclie van Prints Maurits en den Raad van Staate, gecommitteert ^den 18 Aug: 1584 tot de provifioneele Regeering, de 8, 9, en 10 Articulen van de Inftruclie van den Raad van den 12 April 1588, en eindelyk de 15, 16, en 17 Artlen van die van den 18 July 1651 onweedeifpreekelyk bewyfen , dat de meening van de Bondgenooten altyt geweeft is, dat tot verval der Laften van de gemeene defenfie eenpaarige Middelen van confumptic fouden gehecven worden op verfchcide fpecien over alle de Provinciën , en dat defelve fouden direclclyk verpagt, en geheeven, worden van Generalitcitsweege. Dog die manier van ophef der Middelen heeft niet konnen in train gebragt worden, of is immers kort vervallen. Uytgefondcrt, dat de Middelen van Generaliteitswecge verpagt, en geheeven zyn, in de Provinciën van Geldeiland, Overyffel, en Stad en Landen, voor dat die geftelt waaren op een vafte quote nevens de vier andere Provinciën, welke men van ouds alleen plagt te noemen de contribueerende Provinciën: en dat den Impoft op het Zout ten lafte van de panneluyden verpagt, en geheeven, is van Generaiiteitsweege in de Provinciën van Holland, Vriesland, Overyffel, en Stad en Landen (a), tot O) Sie Ref: Si™ Gen'. 28 Jul:, en 18 Sept: 1591, 27 Aug:, 5 Sept:, en 20 Dec: 1594. Ref. Raad van St'. 19 Mey, 11 Sept:, en 5 OSob. 1592, 23 Febr:, en 24 Sept: 1593, 5, 10, en 26 Sept, 1594, 4 Janry, J Feb:, en 1 Decemb: 1595.  ( 75 ) tot het jaar 1640 toe, in welk jaar de Staaten van Holland, confidereerende dat fommige andere Provinciën, en fpeciaalyk die van Zeeland, dien Import in den haare niet lieten heffen ten behoeve van de Generaliteit, refolveerden, het felve meede niet langer toe te laaten, het geen de andere navolgden. Waar op de Refolutie van de Staaten van Holland van den 1 April, en die van haar Ho: Mo: van den 8 Decemb. van dat jaar konnen nagefien worden. Ook is de verantwoording der vyff fpecien, van Wynen, Bieren, Zout, Zeep, en Lakenen, wel in het jaar 1633 na veel devoiren, en deliberatien, gebragt tot conclufie («), en een generaal Placaat, mitsgaders één generale, en vyf particuliere, Ordonnancien daar op by haar Ho: Mo: geëmaneert (b). Maar dat werk, hoe heilfaam het ook gehouden wierd, is msgelys vervallen. Gelyk meede het concept, dat in het jaar 1640 door Holland op het tapyt gebragt wierd, om te heffen ten behoeve van de Generaliteit over alle de Provinciën, geaffociëerde Landlchappen, Steeden, en Leeden van dien, een Import op de fyde Laakenen, Speceryen, Suykeren, Syroopen, en andere Kruidenierswaaren, item op de Boter ter Zee uytgaande, en van buyten ingebragt wordende (c). (a) Sie Ref'? St'? Gen'. 13 Maert, 9 en 12 April, 27 Juny en 9 Sept: 1633. (b) Sie Ref. St'? Gen'. 29 Maert 1634- , . (c) Sie Ref. St'? Gen: 15 Maert 1640. Raad van St<, 8 cn 19 Mey 1Ó40. E 4  { :6) En noewel den i April 1665 by alle de Provinciën geconfenteert is in de eenpaarigen opheft", en verpagting, van het Grosfiergeld van allerhande Wynen, en Wynafynen, en de Ordonnantie, daar toe dienende, gearrefteert, foo bleef niet te min dat werk meede fteeken, doordien naader moft gedelibereert worden op de executie, en de Provinciën niet konden malkander daar over, en over het employ, verftaan («). Soo dat buyten de Convoyen en Licenten, waar van fal gefprooken worden in het 9de Capittel , geen andere penningen , procedeerende van de Confenten van de Provinciën, hier in confideratie koomen, als die, welke de Provinciën aanneemen felve te prefteeren. Waar ontrent men agt moet Haan op de vier volgende pointen. _ Eerftelyk, op de quotes, waar naa de Provinciën elk moeten contribueeren tot de Laften van de gemeene defenfie. Ten tweede, op de Petitiën, waar by de penningen, tot de gemeene defenfie vereifcht, verlogt worden van de Provinciën: Ten derde, op de middelen, om de Provinciën te brengen tot het draagen der verfogte Confenten : En ten laafte, op de middelen, om de Confenten, gedraagen zynde, te doen prefteeren. Van ieder van deefe pointen foude veel konnen gefegt worden, indien het oogmerk was meer- r (a) Sie Ref'? Si'? Gen'. 1 April 1665, 6 Sept: 1667, Ad-is van den Raad van Si: aan haar Ho: Mo: 14 Sept: 1666, r  ( 77 ) meerder daar van te feggen, als nodig is tot explicatie van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het ftuk der Confenten, welk in opfigt van het eerfte der voorf. vier pointen daar in beftaat, dat wanneer de quotes van deefe off* geene Provinciën moeten verhoogt, of vermindert worden, gelyk gebeuren kan, en voor deefe verfcheide maaien gebeurt is, de Raad van Staate moet kennis neemen van de conftitutie der Financien, en van het vermoogen, of onvermoogen, der Provinciën: defelve door middelen van inductie disponeeren tot een reedelyke contributie: die middelen vrugteloos zynde , uitfpraak doen over het verfchil tuffchen de Provinciën, welke pretendeeren dat de quotes van andere behooren verhoogt, of de haare vermindert, te worden: cn felfs de onwillige door executie bedwingen tot het aanneemen van hooger quotes: alles met gemeen overleg, en op Ref:, van haar Ho: Mo:. Na het fluyten van den twaalfjaarigen Treves, tot welke tyd toe verfcheide veranderingen gevallen waaren in de quotes van de Provinciën, veroorfaakt door de rampen en wiflèlvalligheeden van den oorlog, welke de eene Provincie meer gedrukt had als de andere, en wel langft de Provinciën van Gelderlandt en Overyffel, die door den Treves ontheft wierden van de betaaling van Contributien, en van de andere gevolgen van den oorlog, drongen verfcheide Provinciën op verandering in de quotes (a). Het welk aanleiding gaf (a) Sie Ref. St'," Gen'. 7 Jan: 1634. Brief van den Raad van St'. aan de St'? Gen'. 22 Dec: 1662. Pubiicq Gebed, Deel 3, fol: 199 en volgende* E 5  ( 78 ) gaf tot veel deliberatien tuffchen haar Ho: Mo:, de Heeren Stadhouders, en den Raad van Staate. Waar op onder anderen de Refolutien van haar Ho; Mo: van den 13, 14, 15 en 18 Nov:, en 2a Decemb: 1608, 6 en 22 Janry:, 25, en 26 Feb:, 5 Maert, 2, 4, 5, 12, 13, en 14 Juny, 18 Aug:, 2, ao en 22 Oclob: 1609, 26 Jan:, en 13 July 1610, 10, 12, 13, en 15 Decemb. 1611, 8 Oclob., 9, 10, 13, 19, en 23 Nov:, en 7 Decemb: 1612, konnen nagefien worden. T ging foo hoog ten opfigte van de Prove, van Zeeland, die tot geen reede te brengen was, dat haar Ho: Mo: feggen in één van de aangetooge Refolutien (a), „ na alle mogelyke devoi„ ren, met vriendelyke onderregtingen, en ver„ maaningen, by Brieven, en befendingen, ge„ daan, de queftieufe faak noopende de quote „ van Zeeland te houden voor gebragt in die „ ftaat, dat om de ftaat van 't Land eens buy„ ten onfeekerheid, en apparente ruïne, te ftel„ len, fonder langer uitftel daar van, naa alle ,, regulen en redenen van Staat aequiteit, en „ juftitie, mitsgaders het regte verftant van de „ Unie, en andere Traclaaten , voor de con„ fervatie van den ftaat van den Lande ge- maakt, een decifie foude behooren te gefchie„ den, en by fyne Exce., Gen de, en Raad van „ Staate verklaaring gedaan te worden, wat de „ Prove, van Zeeland benevens de andere Pro„ vincien behoord te draagen". Hier op volgde den 10 Decemb: van het felve jaar de Acte van uytfpraak en verklaaring van de f» Refi 10 Nov. 16x2.  ( 79 ) de beyde Stadhouders, en van den Raad van sïaate waar by de quotes van de Provinciën SuleSt zyn in dier voegen als de Provinciën nVheeden 'ten daage onderling/ontnbueeren nytgefondert dat in het jaar 1616 de quote van Zeeland eenigims vermindert is, en die van de andere Provinciën na advenant verhoogt, gelyic hier na breeder fal aangewecfen worden. Defelve Aöe is van die importantie, dat le verdient alhier geïnfereert te worden: zynde van de volgenden inhoud (#): AHbo de Ho: Mo: Heeren Staaten Generaal „ by haar Ho: Mo: Refolutien van den 10 en 13 " der voorleede maand van Nov: , omcne de hoogwigtige redenen in defelve Refolutien yerhaalt, ende befonder ook omme eenmaal te " moogen voorkoomen de confufie en verloop ., in 's Lands faaken, teegenwoordig op het uit„ terfte gekoomen zynde door de langduurige * wanbetaling en groote agterftallen van verfcheide Compagnien te paert en te voet, ende van andere partyen van den Staat van Oorloge, alles gecaufeert door de fchadelyke disputen, nu " een lano-e tyd onder de Provinciën op haarheZ der onderlinge quote gevallen, mitsdien verfogt hebben fyn Exce., de welgebooren Heere „ Graave Wilhem Ludewyk van Naifau Stad1 houder enz:, ende den Raad van Staate, om, me op te felve quote van de Provinciën ende „ in 't befonder meede van de Provincie van Zee„ land (daar over wel de meefte disputen waren " v „ val- («) Gevegiftreert in bet Acfeloek van den Raad van St'. beginnende met het jaar ióc8 jol: 18 ffo.  ( So ) „ vallende) haare nadere meeninge te willen „ openen, daar toe rypelyk, ende met alle con„ fideratien lettende op 't regte verftant van de gemeene Urne, mitsgaders van de Tracïaaten " nS-u S^ud^enÓ% anderflns Particulierlyk „ tulfchen Holland en Zeeland gemaakt, en na„ mentlyk meede op de natuurlyke en innerlyke „ obligatie, daar meede de Provinciën aan mal„ kanderen gehouden en verbonden zyn tot be„ vordennge van haarlieder welftant, defenfie „ en befchermenifie, het welk fonder gemeene „ conformiteit niet en kan gefchieden, ende dat „ in allen gevalle daar inne een uitkomfte moet „ welen, dewelke in deefe en diergelyke diffe- " Aen£\bjïet eene Tiadaat geftelt word aan „ de Stadhouders, en by het andere aan de Gou„ verneurs en den Raad van Staate , Soo is 't „ dat fyn Exce fyn G: , en den Raad van Staate overmerkende in wat periculen door „ deele rumeufe disputen tegenwoordig de Lan„ den zyn ftaande, ende voorts wel rvpelvk „ hebbende gelet op de verklaaringen, eerty'ds „ by de Gecommitteerden van de vereeniade „ P'ovincien ten overftaan van de Heeren Am„ bafiadrs van de Koningen van Vrankryk ende „ Groot-Bnttanmen tot welftant ende notelyke „ verfcekennge van de vereenigde Landen op " u T.de Confenten ende Contributien „ voor het befluit van het Beftant gedaan, ende " "aar?ent]yk dat die van Holland voorgellaagen „ hadden, en te vreeden waaren geduurende het „ iieltant te contribueeren maandelyx iijc. m oC » Utregt xxxm c£ Vriesland LXm ^ en dg „ andere Provinciën naa advenant", waar op de „ voorf.  ( 8i ) „ voorf. Heeren Ambaffadeurs van weegen heure „ Koningen, de Provinciën onderlinge, de Hee„ ren Gouverneurs, eenfaamentl: den Raad van „ Staate, heur vertrouwen hebben geftelt, ende „ voords wel, ende met alle infigten overwee„ gen 't geene van tyd tot tyd daar naa ioo „ ter Vergaderinge van de Ho: Mo: Heeren Staa„ ten Generaal, als in verfcheide Provinciën, en „ naamentlyk meede in Zeeland, op 't ftuk van de „ Confenten,quote,ende Middelen is gepafleert, „ hebben goed en noodig gevonden, dat tot „ weeringe van alle vorder onheil by provifie „ voor den geheelen loopende jaare 1612, ende „ den aanftaande jaare 1613 in betaalinge van „ des Generaliteits Laften onder de feeven Pro„ vincien gehouden fal worden deefe navolgen„ de proportie, genoomen na de inwillinge en„ de Confenten derfelver refpeöive, foo na „ doenl: is gewt., als te weeten, dat in de fom„ me van hondert duyfent ponden , de Land„ fchappe van Gelderland met de Graaflchap „ Zutphen voor de Quartieren Steeden ende „ Landen onder de Generaliteit altans weelende „ fal contribueeren de fomme van vm v „ land, den li Juny 1609, waar by Gelderland * op 4^, en Overyffel op in 1 hondert ge„ ftelt zyn, ende Voords de andere Provinciën „ op fodanige quotifatie, als in den gefeiden „ voorflag onderfchydentlyk te fien is. „ Ende al is 't dat die faake met ailen om„ ftanden aldus onpartydelyk geëxamineert zyn„ de, hier by had behooren te blyven, dat ook „ zyn Exce. de Heer Prince van Orange H: L: „ M:, Graaf Willem van Naffau Chriftel: ged:, en „ den Raad van Staate den 23 Sept: daar aan vol„ gende hebbende geadvifeert tot verligtinge vati „ Gelderland, en Overyffel, in 't ftuk van de „ Servicien en anders: „ Soo hebben fig dog die Heeren Staaten der „ Landfchap van Gelderland ten dienfte van de „ Generalis, ende tot voorkoominge van aller„ hande bevreesde onheilen , foo verre laaten „ beweegen door importuniteit ende onwilligheid „ van eenige Provinciën, dat defelve volgens „ Anno 1611 tot heur groote befwaamis in plaat„ fe van 4* tot 5, ende eindeiyk den 13 Maert „ 1613 tof die hooge quote van Sè m 'l hon" „ dert van de Generaliteits Laften geftelt, ende „ aangeflaagcn zyn. „ Weefende ter felver tyd de quotifatie over „ alle de Provinciën geftelt, te weeten, dat in „ — Gl: Gelderland foude geeven 5500, Hol- m „ land 57141, 17 : o, Zeeland 11000, Utregt » 5714 - 5i,Vriesland 11428.1 lp Overyffel 37oox „ Groningen 57H-5^. „ Dog in den jaare 1616 den 5 Decemb: 1* „ by voorflag van zyn Exce. en de Raad > Zee- IIL Deel. F »» land  ( 86) j, land verligt van 11 tot 9 in 't hondert, ibo „ dat Gelderland (nettens andere Provinciën) daar „ uit (in plaatfe van 5^ in 't hondert) gekoo„ men is op 5^ in 98, en fulx voor de jaaren „ 1614, 1615, 1616, 1617. Als nu naa omgank van 't voorf. twaalf» jaarige Beftant, deefe Landen weederoni tegen „ den Koning van Spagnien ende zyn adheren„ ten in oorlog zyn vervallen, fwaarder als oit „ te voorcn, hebben Gelderland en OveryiTel „ wederom met reeden verfogt, te moogen ge„ ftelt worden op fodanige quote, als defelve in „ gelyke geleegentheid van den voorigen Oorlog, „ tot den jaare 1609 geftaan hadden, (hoewel „ doenmaals met ftilftant van wapenen alreeds „ twee jaaren fonder gewoonlyke krygsbederf „ gepafièert waaren) te weeten met 3 in ft hon„ dert, en „ Hier op is by de Heeren Staaten Generaal den u en 11 Janry: 1621 gerefolveert, dat -„ alibo die van Gelderland hadden verklaart niet „ te konnen aanneemen die by den Raad van „ Staate vöorgeflagene 4^ in 't hondert, maar „ prefenteerden dry, fuftineerende daar mede by „ die geleegentheid van heuren ftaat te geftaan, „ met verfoek, dat zyne Exce. onfteiffel: mem:, „ ende den Raad van Staate fouden verfogt worj, den deefe faake te examineeren, en de voorf: „ Rëfóle. te refumeeren. „ DeAvelke defelve -zyn Exc: ende den Raad ■ „ van Staate, in gevolg van de voorgen: Refok, „ naa veelerhande onderhandelinge en infor„ matie van beider Proven geleegentheid, ver„ logt hebben , dat defelve fouden doen een » vry-  ( 8? ) „ vrywillige prefentatie ende offre van voortaan „ (indefinke, foader benoeming van tyi) te be„ taaien, te -weeten een quote by Gclderlandt 4 , „ ende Overyffel ik in 't hondert, gelyk by der„ felver Advis van'den kaften Janry 1622 in 't „ lang te fien is. „ Dan alfoo voorgen: Provinciën hebben ge„ oordeelt, dat geene reeden was, fig met hoo„ ger quote te befwaaren in deefen Oorlog, als „ in de voorgaande gefchiet was, perfifteerende „ by die geprefentecrde 3 ende l| in 't hondert, „ ende de andere Provinciën hier aan nogtans „ geen genoegen genoomen hebbende, is eyndelyk foo verre gearbeid, ende deefe faake be.„ leid , dat hooggede. fyn Excc., Graaft" Ernft „ van Naffau, ende den Raad van Staate, ingevclge van feekere Refok. der Heeren Staaten Generaal van den 29 Juny 1622 een provifio„ neele uytfpraak hebben gedaan, daar by Gel„ derland op 4&, en Overyffel op 2i in 't nondcrt geftelt zyn. Dewelke bevindende dat by heur voórgem: „ gewoonlyke aangebooden quote niet konden ,, verblyven, ende door de onwilligheid van ee„ nige andere boven heur vermoogen, reeden, „ ende behoir, hooger worden geperft, hebber* „ defelve gewilt, ende daar toe gearbeit, dat „ deefe uitfpraake foude weelên provifioncel, „ ende alleen voor écn jaar , in plaatfe dat by „ de voorf: Provinciën in Janry: doen leftleeden „ van weegen de Generaliteit waaren verfogt lig „ in de voorgeftelde quotifatie in te laaten, !on„ der benoeming van tyd voortaan, hoopende „ dat de andeie Provinciën met naader ei vaaF 2 s, rent*  ( 88 ) „ rentheid ende kennis van des oorlogs incon„ venienten beweegt zynde, deefe opgedrongen „ fwaare quote, naa oragank des jaars, voor het „ toekoomende m reeden ende behoir fouden „ verhgten. „ Ende hoewel die van Gelderland fig met „ gemelte voorflag van 4 in 't hondert oneyn„ delyk hadden bel waart gevonden, foo zyn de« felve nogtans by die gefevde uitfpraake met « * daar booven verhoogt ende op 4* in 't hon« dert geftelt. « Alfoo dan Gelderland in den eerften Oorlog j, tot begin van den Treves des jaars 1609 met " 3 1 j '} ,londert ende minder beftaan heeft, en„ de den teegenwoordigen Oorlog drymaal groo» ter, Ichadelyker, en fwaarder is geweeft als de „ voorgaande, foo had immers ook nu met „ gelyke quote behooren te volftaan. „ Dewyl ook defelve Landfchap fulx on„ aangefien van wegen de Generaliteit verfogt „ is tot prefentatie van 4 in 't hondert, ende „ daar booven nog by uitfpraak met % verhoogt, „ is, en dat de Heeren Staaten Generaal (be„ ftaande in de Provinciale Gecommitteerden) „ felfs genoeg verftaan hebben, dat die van „ Gelderland fig met reeden befwaarden de voor„ geflaage 4^ in 't hondert aan te neemen, re„ folveerende daarom in dato voorf: i\ Janry: „ 1622 dat zyn Exce. hoogl: mem: ende den „ welgem: Raad fouden verfogt worden, de faa„ ke te refumeeren, foo is wel klaarlyk ver„ ftaan, dat defelve hier met boven alle ver„ moogen ende proportie befwaart worden. „ Ende al waar 't fchoon, dat de Generaliteit » by  ( 89 ) .,, by aanvank van deefen teegenwoordigen Ooi„ log bevougt waare geweeft Gelderland by provifie voor één jaar te ftellen op 4$, daar „ van 't contrarie nogtans is gebleeken, en uyt het volgende berigt wyders blyken fal, foo foude gelyke wel de voorf: verligtinge moe„ ten plaatfe hebben over de volgende jaa„ .ren, ten aanfien van de aangewalfen befcha„ ding ende krygsverderftenis, want is 't reeden „ geweeft tot Junio 1623 in 't eerfte jaar te re„ mitteeren vyf quart, als men des oorlogs in- conveniënten nog niet geproeft en had, foo is ,, immers reeden , uyt gelyke oorfaaken in de quaader jaaren daar aan gevolgt meerder ver- ligtinge te doen. ,. Voegende hier by, dat even verre men in „ deefe faake niet tegenftaande alle de reedenen „ ende confideratien, by hun geallegueert, boo„ ven vermoeden eenige veranderingen foude tragten te doen, dat daar in niet precipitante„ lyk, maar met volkoomen kenniüe van faa„ ken, foude behooren geprocedeert te worden, dat zy haar hier toe vinden ongelaft, ende overfulx competente tyd fouden moeten heb„ ben, om hier over met de Heeren haare Prin,. cipaalen te fpreeken, ende te communiceeren, ,j dat zy haar verfeekert houden, dat de Heeren haare Principaalen geen fwaarigheid fouden maaken openinge te doen van haar in„ koomen, als ook meede van de Laften van „ derfelver Provincie, om by zyn Exce. ende „ den Raad van Staate geëxammeert, ende daar 5, in met volkoomen kennilfe van faaken gepro„ cedeert te worden, dat dit fonder ecnig tydF 3 j, ver*  { Qo ) „ verlies kan géfcftiédeiï, nadien de Heeren Ge» „ deputeerden van de refpective Quartieren noo„ pende de fubdivifie van haare contingenten in „ de quote van haare Provincie binnen wynig „ daagen moeten verfchynen voor zyn hoogged; „ Exc\, ende dat dienvolgens de Heeren Staa„ ten van Gelderland by haar Ho: Mo: aange„ fchr: fal konnen worden, dat zy defelve Hee„ ren Gedeputeerden willen laften, en authorifee„ ren, nopende 't ftuk van de quote daar ovef „ jeegenwoordig queftie gemoveert word , endé „ vertrouwen dat de Heeren haare Principaalen „ haar in alle reeden ende billikheid fullen laa„ ten vinden, ende even verre men in deefe een andere voet foude willen neemen, dat defelve foude zyn ongebruykelyk, en jeegens „ den inhoud van de Unie, ook jeegens alle „ Voorgaande praclycq die in 't reguart van allö p Provinciën tot nog toe is geobferveert, en dat ook alvoorens genoegfaamc en beftande nade„ re ordre foude behooren geftelt te worden tot Volkoome verfeekeringe van haar Provincie, r, jeegens des vyands invallen, ende wyders fimill et femel meede gelet op de andere Provinciën „ die meede in haar quote eenige vermindering „ hebben genooten. Waar op verfogt zynde „ naader advis van den meergem: Raad, heeft defelve mondelinge verklaart, dat het gealle„ gueerde by de Heeren Gecommitteerden van „ de Provincie Van Geldeiland niet is aanneem „ melyk: dat het advis van denfelven Raad in „ dato 17 Decemb: laaftleede, geformeert naa gehoude communicatie met zyn Exce. de Heej, re Prince van Orange, niet ftryd jeegens dé Unie,  ( 9i ) ., Unie, geconfiderccrt hier alleen gehandelt word van aanneerninge van voorgaande oude^ „ quote, ende niet van verhooginge van dien : „ dat de Heeren Gedeputeerden, die laaft in Gel„ derland geweeft zyn, de Heeren Staaten van defelve Provincie als ook de Heeren Gedepu„ teerden van de rcfpeaive Quartieren, elx in' „ 't bvfonder hebben gepreadvertcert, dat men „ hun by middel van executie genoodlaakt fou„ de worden tot aanneerninge van haar oude „ quote te brengen, en dat fe overfulx den v Staat van 't Land fouden willen contentement' „ doen, volgens 't geene van haar Ed: Mo: wierd „ verfogt, dan dat defelve, nogte ook de gem: Heeren Gedeputeerden van de refpedive Quar„ tieren, tot Zutphcn op de Landdag Verfchee„ nen, niet hebben konnen ged:sponeert worden ., tot eenig ander antwoort, als by de meergem: „ Heeren Gedept is uitgebragt. Waar op gede„ libereert ook cerefumeert zynde alle haar Ho: Mo: voorgaande Refolutien, die in deefen in „ confideratie koomen, en wyders gehoord de „ adyifen van de refpective Prow-;", hebben haar Ho: Mo: goedgevonden en verftaan, dat men " in conformiteit van 't voorn: Advis van , off gevraagt, maar in cas dat den meergem: „ Raad omïjfo medio gewoon ware de Petitiën „ over te geeven aan de Provinciën dat in fo», danigen cas derfelver gefuftineerde op valter „ fondament foude geveftigt ftaan". Hoe ver dit raifonnement doorgaat, word gelaaten aan het oordeel van den Leefer. Maar haar Ho: Mo: hadden konnen daar by voegen, tot beveiliging van haar gefuftineerde, versheide exemplen van Petitiën, en Staaten van Oorlog , welke voor of na het arrelteeren, en overleeveren, met, of fonder den Raad van Staate, gerefumeert, en eeniglins verandert zyn voor het affenden derfelve aan de Provinciën: uitwyfens haar Ho: Mo: Refolutien van den 26, 27, en 30 Nov:, 2, 4 en 7 Decemb: 1592, 13, en 30 Octob., en 2 Nov: 1593, 5 en 7 Aug:, 10, 24, 25, 27, 29 en 30 Octob:, en 2 Nov: 1Ö13,  ( 103 ) i6i3, 29 Nov:, en i Dec: 1627, en die van den Raad van den 30 Nov:, en 2 Dec: I592» 13 Oélob: 2, 5, en 6 Nov: 1593, 23, -7 en 28 Sept:, en 3 Oöob: 1598, 27 July 1626, 30 Nov:, en ï Decemb: 1627, 21 Nov. 1631, en 11 Juny 1632. Het verdiend alhier in het voorbygaan aangeteekent te worden, dat in het jaar 1592, zynde de eerfte maal, welke men vind dat haar Ho: Mo: begeerd hebben, dat verandering foude gemaakt worden in de generale Propofitie, defelve door de Griffier Aarffen deeden boodfchappen aan den Raad, „ dat de generale Propofitie foo „ wel ingeftelt was, als foude konnen gedaan „ worden, foo veel de Heeren Gedeputeerden „ aanging, welke reprefenteeren de Heeren Staa„ ten Generaal, hier in de Vergadering zynde, „ als beft verftaande de faaken van den Lande, „ en de geleegentheid derfelve: maar dat alles „ niet diende in fulker voegen geopenbaart te „ worden in de particuliere Collegien, en Ver„ gaderingen van de Steeden, en Vroedfchap„ pen, die meenigmaal van diverfche humeuren „ zyn, en de faaken willen interpreteeren en „ verftaan naa hun gevoelen"" (a). Sedert het jaar 1644 word niet gevonden, dat tuffchen haar Ho: Mo: en den Raad queftie geweeft is over het voorf. lubjec~t, uytgefondert in de jaaren 1666, en 1668, in het eerfte van welke jaaren haar Ho: Mo: op den 23 Feb: gecommitteert hebben de Heeren tot de militaire faaken, om te treeden in conferentie met Gecommitten van den Raad over de ingrediënten van (a) Sie Ref Raad van St: 30 Kor: 1592. G 2  ( 104 ) van den nieuwen extraordinaris Staat van Oorlog: fonder dat die conferentie fchynt gehouden te. zyn geweeft. Maar wanneer haar Ho: Mo: den 11 Decemb: van het felve jaar decerncerden een conferentie, om den Staat van Oorlog te examineeren, en te letten, of, en wat poften daar in fouden konnen gemenageert en afgefchaft worden, declineerde de Raad de conferentie, en fchreef aan haar Ho: Mo: (i), „dat zy daar „ over in verfcheide feffien feer ferieufe beloignes „ had gehouden, en met fonderlinge opmerking „ gelet, op al het geen y by de jecgenwoordige „ occurrentie van tyden en iaaken, ten befte van „ den Staat gerequireert word: vaftelyk vertrou- wende, dat haar Ho: Mo: fouden gelieven goed „ te vinden, volgens de ordre tot nog toe gere„ cipiëert, af te wagten de nieuwe Staat, in cort- formiteit van dien te drelfeeren, en vervolgens M aan haar Ho: Mo:, nevens de generale Petitie, „ ten eerfte te prefenteeren, om daar op naa de „ gronden van de Regeering te verftaan het „ fentiment van de gefaamentlyke Bondgenoo„ ten". Dog foo haar Ho: Mo: fig in het jaar 1666 lieten afletten met dat antwoord, het liep niet foo gemakkelyk af in het jaar 1668. Want ais de Raad van Staate in het formeeren van de Staaten van Oorlog voor dat jaar de recrutes van de extraordinaris Staat van Oorlog op den ordinaris overgebragt, een geldpoft, welke 's jaars te vooren geftaan had op de repartitie van Holland, over alle de Provinciën verdeelt, en daar tegen eenige Compagnien van de repartitie van de (1) 13 Dtcemb: 1666,  ( tQS ) «3e andere Provinciën op die van Holland overgefet had, verfogten haar Ho: Mo: by Ref: van den 14 Feb: 1668, nadat de generale Petitie met de beide Staaten van Oorlog gefonden was aan de Provinciën, dat de Raad wilde defelve revideeren, en redreffeeren, „ en haar dienthalven „ reguleeren naa den inhoud van haar Ho: Mo: „ Refolutien van den 23 Janry: 1653, 31 July „ 1665, en 8 Maert 1666, by welke de Raad „ van Staate verfogt is, geene Compagnien te „ paerd of te voet van de repartitie van de eene „ Provincie op de andere, ook op de Staaten „ van Oorlog fonder kenniffe en confent van „ haar Ho: Mo: geen nieuwe poften, te bren„ gen : en den extraordinaris Staat van Oorlog „ met den ordinaris niet te vermengen": en fchreeven ten felven daage aan de Provinciën, ten einde dat die wilden middelerwylen het krygsvolk betaalen volgens de Staaten van Oorlog van het voorgaand jaar. De Raad van haar fyde, in plaats van dat verfoek naa te koomen, fchreef den 17 derfelve maand aan de Provinciën tot juftifkatie van haar gedrag, en verfogt voor beftuyt, te moogen weeten het fentiment van de Provinciën, waar aan haar Ho: Mo: meede nader in 't breede fchreeven den 8 van de volgende maand Maert, met vernieuwing van het voorig verfoek. Maar alfoo de Provinciën ontrent de bctaaling involgden het verfoek van haar Ho: Mo:, en de Raad nader gepreffeert wierd by Ref: van haar Ho: Mo: van den 9 April tot het revideeren en redreffeeren van de Staaten van Oorlog, befloot de Raad eindelyk daar toe te treeden, en gaf G 3 den  ( io6 ) den 17 Mey een geredreflèerde ordinaris en extraordinaris Staat over. Nog zyn in een opfigt de handen gebonden aan den Raad van Staate in het formeeren van den Staat van Oorlog, dat namelyk de Raad volgens haar Ho: Mo: Refën van den 23 Janry: 1653, 14 Feb:, 8 Maert, en 9 April 1668 geen Compagnien mag by verwiffeling overfetten van dé repartitie van de eene Prove, op die van de andere, als met wederzyds bewilliging. De Middelen, dienende om de Provinciën te brengen tot het draagen der verfogte Confenten, zyn het derde point, waar op booven gefegt is dat agt moet gegeeven worden in de verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het ftuk van de Confenten. Dit deel van het Ampt van den Raad word foo klaar, en foo conform aan de oude ordre, gededuccert in een Brief, door den Raad gefchr: aan haar Ho: Mo: den 2.1 Dec: 1662, ter occaffc dat defelve gefonden hadden aan den Raad by Refolutie van den 16 daar bevoorens de Ref:, en Confent, van de Provincie van Gelderland op den Staat van Oorlog voor dat jaar, dat men geoordeelt heeft een gedeelte van dien Brief hier te moeten infereeren, meedebrengende, dat het „ affenden der Provinciale Reibk tot naarig„ ting van den Raad een nieuwigheid was, voor deefe noit op die wyfe gepraétifeert, en dat die buyten twyffel fal naa fig fleepen fodanige ,, confequentie, dat men voortaan geen eenpaa„ iige Confenten en advifen van de refpective „ Provinciën meer fal te verwagten hebben, en „ dat het geheele werk van dc Petitiën en van „ den  ( 107 ) „ den Staat van Oorlog ftukxwyfe fal moeten verhandelt worden, 't welke de Raad vertrouwde " dat haar Ho: Mo: nevens haar ten dienfte " van den Staat, en tot onderhoudinge van goede ordre in alles, fouden willen helpen weeren : dat " de Provinciën van ouds tydelyk haare refpective " Confenten, ende confideratien op de generale " Propofitien van de Petitie, ende fpecialyk op „ den Staat van Oorloge, ingebragt hebben in „ haar Ho: Mo: Vergaderinge: dat defelve ïnge„ koomen zynde, de eene voor de andere naar '' telkens opgeflooten , ende gefeponeert zyn „ ter tyd ende wylen toe dat de gefaamentlyke „ advifen van alle de Provinciën waaien uitge„ bragt: ende dat dan haar Ho: Mo: den Raad „ van Staate en corps in haar Vergaderinge heb„ ben doen verfchynen, ende die refpective „ Confenten ende advifen doen openen, leefen, „ ende refumeeren, daar op verfogt ende ge„ hoord de confideratien van den Raad, ende „ naar geleegentheit van faaken wel ter felver „ inftant falutairc Refolutien ten befte van den „ Staat daar op genoomen, ende daar meede die „ uitgefchrevene Petitiën gebragt tot Confenten, en°het geheele werk tot finaale conclufte, of " wel by notoire discrepantien, en andere diffi„ cukeiten ontrent die Confenten, den Raad „ verfogt, daar op te befoigneeren, de Gedepde „ van de Provinciën te hooren, concihatoire „ advifen uit te brengen, of de faaken te ad„ jufteeren, foo als de geleegentheid van defel„ ve , ende de omftandigheeden van de tyden, „ fcheenen te vereiflchen: ende dat daar op „ dooigaans gevolgt zyn falutaire effecten by G 4 » m"  ( ioS ) „ interpofitie van goede officien by de discrer „ peerende , ende by accommodement ontrent „ de Petitiën, ende pointen felve, dewelke waaren „ uitgefchr: ende dat, als de eene of de andere „ Provincie in het particulier, ofte over parti,, culiere poften , haar hebben gegraveert ge„ vonden , ofte eenige confideratien aan den , Raad van Staate hebben willen voordraagen ij dewelke den Raad tot naarigtinge ontrent het , ftuur van des Lands faaken dienen mogten , defelve doorgaans door haare Gedeputeerden , haar aan den Raad hebben geaddreffeert, en, de aldaar fodanige openinge van haare grie, ven, ofte van haare bedenkingen, gedaan, , als zy geraaden vonden, ende dat den Raad , defelve ook tot allen tyden daar toe acces > gegunt, ende haar met fodanige regtmatig, heid, ende billikheid, bejeegent heeft, ook , derfelver confideratien foo verre in agtinge , genoomen, als de natuure van de faaken heb, ben konnen lyden: gelyk wederom aan de , andere zyde, als de Raad eenig particulier , defect ontrent de Confenten, ofte furniffe, menten van eenige Provinciën, of eenige an, dere bedenkingen, gevonden heeft, die den , Raad in 't byfonder ontrent het ftuur en be! ,eid van des gemeene Lands faaken conceri neeren mogten, defelve doorgaans verfogt I heeft, de Gedeputen van de refpective Provin, cien in haar Ho: Mo: Vergadering, om die defecten, off andere bedenkingen, te willen koomen hooren, ende daar over aan de Heeren haare Principaalen fodanige officien te doen , als ten befte van het gemeene Land van noode was". En  ( 109 ) En naa dat de Raad vervolgens aangeweefen had, dat die goede voet en ordre, waar op alles in de fwaarfte en bckommerlykfte tyden was gedirigeert geweeft ten befte van den Staat, en tot genoegen van de Provinciën, feedert wynig jaaren had beginnen te vervallen, befluit fe de Brief met ernftelyk te verfoeken, „ dat het niet 3, alleenlyk in alle de voorf: pointen mogt bly,, ven, ende gelaaten worden, by die oude wel 3, gepraclifeerde obfervantie, maar dat haar Ho: ,, Mo: fpecialyk wilden voorfien tegen die traag,, heid ende nalaatigheid der Confenten, ende ,, tot dien einde wilden refumeeren, ende „ op nieuws weeder vaftftellen, die heylfaame „ Refolutie, die voor deefen op den i~[ Decemb: „ des jaars 1629 met goede kennifie van faa„ ken, ende op gelyke klagten van den Raad, „ genoomen was, dat naamentlyk de Provinciën „ gefaamentlyk daar toe gehouden worden, dat zy voor den 1 April dies jaars als de gene,, rale Propofitie van Petitie nevens den Staat „ van Oorloge in haar Ho: Mo: Vergaderinge ,, fal weefen ipgebragt, ofte op eenige anderen „ bequaamen ende competenten dag, haar Con,, fenten ende confideratien fullen moeten over„ brengen, ofte dat men defelve fal moogen aan,, fien, gelyk of die efteclive, ende fonder eeni,, ge exceptie, ofte remarques, gedraagen waa^ „ ren, ende dat haar Ho: Mo: dan de verdere „ ingebragte Confenten doen openen naa ouder „ gewoonte, op dat alfoo het beleit van faaken „ moge blyven gedirigeert op die oude en goe,, de gronden, daar by men fig in alle voorgaan„ de tyden foo wel gevonden heeft". Dog om in wynig woorden nog een klaarder G 5 be-  ( "O) begryp te geeven van het Ampt van den Raad van Staate ontrent dit ftuk, en van de oude heilfaame, maar nu byna vergeete, practyq: gelyk alle de Petitiën voor ieder jaar door den Raad begreepen wierden in de generale Propofitie, uytgefondert wanneer 'er tufichentyden faaken opquaamen, waar op men niet had konnen bedagt zyn, foo bragten ook de Provinciën tydelyk haar confideratien, en Confenten, in op alle de ingrediënten van de generale Propofitie: gelyk gefien kan worden uit de oude Reekeningen van de Vereenigde Nederlanden, in 't hooft van welke de jaarlyxe Petitiën en Confenten geiegiftreert zyn, als het fondament van de verantwoording der adminiftratie van de Ontfangers Generaal. Maar wanneer de Provinciën begonden te vertraagen in het inbrengen van haar confideratien en Confenten op de generale Propofitie, wierd een tyd vaftgeftelt met gemeene bewilliging, na verloop van welke de Provinciën, die haar confideratien en Confenten niet hadden ingcbragt, fouden gehouden worden geconfenteerd te hebben in den inhoud der generale Propofitie, en midsdien in alle de particuliere Petititien, daar in begreepen: waar op, boven de voorf: Refok van haar Ho: Mo: van den 27 Decemb: 1629, die van den 31 Maert en 15 Juny 1635 , en 25 April 1663 1 konnen nagefien worden. De Confenten wierden vervolgens, na verloop van die gefette tyd , geopent ter prefentie van den Raad, en doorgaans aan defelve overgegeeven, welke daar uit aanftonds formeerde een Memorie van defecten, en de Gedeputeerden ter Generaliteit van de defecmeufe Provinciën, de eene voor,  (III) voor, de andere naa, ontbood in den Raad, en door dat middel op een korte, en gemakkelyke, wyfe onderregting gaff, en ontfong, aan , en van de Provinciën op de difficulterten, welke avonden wierden in de ingebragte Confenten, en die veeltyds daar door bragt tot eenpaarigheid. Waar op men, onder anderen, kan nafien de Refolutien van den Raad van den 28 Octob: i593, si July 1598, 3* cn 26 Feb: 1599,, 4-en 5 tanry: 1610, 9, ïfè, en 16 Decemb: 1626, 30 en 31 Maert, 25 Juk, 16 en 18 Sept: 1628, 5 en 10 Janry: 1630 en 15 en 17 Nov: 1631, maar infbnderheid die van de 5, 6, 8, en 9 Aug: 1611, 17, 20, en 21 Aug: 1630, en 25, 26, en 31 Janry: en 4 Feb: 1633. Dog wanneer de difficulterten m de Conlenten niet konden op die wyfe geconciliëert, en weggenoomen worden, en fe van fonderlinge importantie waaren, deed men belendingen aan de difficulteerende Provinciën, welke of de Raad van Staate decerneerde, 't zy amptshalven, 't zy op verfoek en Refolutie van haar Ho: Mo:, of gedecerneert wicrderf door haar Ho: Mo:, en in het laafte geval beitonden uit Gedeputeerden uit derfelver Vergadering, en uit den Raad van Staate : haar Ho: Mo: voor het jaar 1672 feer felden belendingen gedecerneert hebbende over het werk van de Confenten met uitlluyting van den Raad van Staate, gelyk federt eenige jaaren ingevoerd is tegen het oud gebruik. Men kan op de eerfte van de voorf: dryderley foorten van befendingen, zynde die, welke de Raad van Staate amptshalven decerneerde, nafien de Refolutien van den Raad van den 2 Octob:  ( 112 ) 1 Oaob: 1589, 8 April 1591, 6 Juny 1595. 7 Aug: 1599, 16 Aug:, m en 13 Decemb: 1600, 16 Jun:, en 8 Jul: 1608, 10 en 11 Aug1627, 19 en 29 Maert 1629, 28 Feb: 1630' S Feb: en 27 Mey 1639, 25 en 26 Janry: 1640, 22 Mey en 2 Nov: 1641, 10 en 11 Maert 1642, 10 en 11 Jun: 1643, 18 Feb: 1644. 28 Aug: en 6 Septemb. 1645, 1 Nov: 1647, 12 Decemb: 1671 en 23 Mey 1672. Op het tweede foort, of de befendingen, welke de Raad van Staate decerneerde op verfoek en Ref:, van haar Ho: Mo:, en welke meeft iri gebruik waaren , de Refolutien van den Raad van den 8 en 9 April 1596, 5, 15, en 27 Decemb: 1597, 2 Janry: en 22 Decemb: 1598, 22 Nov: 1599, 29 Mey '6oo, 2 Feb:, 12 en 29 Decemb: 1601 , ai Janry, 23 Feb:, en 13 Maert 1604, 10 en 17 Janry:, en 27 Mey 1605, 16, 18, en 20 Dec: 1606, 31 Janry: 1609, 4, 7, en 8 Feb:, en 23 Maert 1612, 28 Feb:, en 3 Decemb: 1622, 4 en 9 Nov: 1623, 28 Nov: 1616, 10, 13, en 14 Sept: 1627, 8 Maert, en 6 Aug: 1629, 4 Nov: 1633, 26 Maert, 31 July, I , en 3 Aug: 1635, 17 Janry:, en 17 Mey 1636, 5 Feb:, en 7 Dec: 1637, 9 Maert, 15 Sept:, en 14 Decemb: 1640, 8 Maert, en 21 Juny 1642, 14, en 26 Maert, 20 Mey, en 10 Aug: 1644, 14 Oöob: 1645, 13, en 14 Feb:, en 29 Juny 1646, 9 Octob: 1647, 18 Maert 1649, 19 Sept: 1665, 6 en 8 Feb: 1666, 12 July, en 6 Octob: 1667 («), uit verfcheide van welke Refolutien meede blykt, dat O) Sie ook Ref. Si'? Gen'. 25 Jury 1676.  ( "3 ) dat fomwylen Brieven van credentie van haar Ho: Mo: j en van de Princen van Orange, meedegegeeven wierden aan de Gecommitteerden van den Raad, ongetwyffelt om meerder aanfien, en klem, te geeven aan de befendingen. En eindelyk op de befendingen, welke haar Ho: Mo: decerneerden uit derfelver Vergaadering, en uit den Raad van Staate, de Refolutien van den Raad van den 28 Feb: 1594, 7 Maert, J598, 5 Aug: 1610, 29 Maert, en 2f Octob: 1625, 14 Apr: 1626, 20, en 23 Feb:, en 27 Nov: 1627, 29 Maert, en 5 Dec: 1629, 31 Dec: 1631, 27 Oélob: 1634, 9 Feb: 1638, 8 Feb: 1639, 19 Janry: 1643, 5 , en 7 Juny 165c. En het is niet te verwonderen, foo men voor het jaar 1672 byna geen exemplen vind van befendingen over het werk van de Confenten, door haar Ho: Mo: gedecerneert met uytfluyting van den Raad van Staate, gelyk boven gefegt is, dewyl men van ouds altyd verftaan heeft, dat de bevordering der Confenten, en van de voldoening derfelve, het werk is van den Raad van Staate. Soo feggen haar Ho: Mo: den 8 Janry 1605, wanneer de Raad fig excufeerde op haar incompleetheid van het doen van een befending na Vriesland, „ dat de Heeren Staaten ver„ trouwt hadden, dat de Raad op de verfcheide „ vermaningen, aan haar gedaan, die deputatie „ tydelyk foude hebben geëffeöueert, als aan „ den Raad incumbeerende, dewyl de Raad de „ propofitie had gedaan, en de Gedeputeerden „ ter Vergadering van de Heeren Staaten Gen1. „ genoeg fouden hebben te doen met de Pro- „ vin-  ( "4 ) „ vincien refpective, om de Confenten te vor„ deren, en de redenen, daar toe wefende, te s, doen begrypen («)". En den 15 Juny 1635, „ dat de Raad van „ Staate het geheel maniëment van de Genera„ liteits Financien in handen heeft, en dat ook „ den Raad van Staate eigentlyk incumbeert, M de Provinciën met fchryvens , als ook met „ befendingen, na geleegentheid, te beweegen „ tot confènt op de gedane Petitiën , ais ook „ tot furniflement van dien": En den 17 July 163S, „ dat het den Raad van Staate eigentlyk incumbeert, de Provin„ cien te houden tot furniflement, cn pieftatie, „ van de Confenten: en dat haar Ho: Mo: ovcr„ fulx verfoeken, dat de Raad van Staate daar „ toe alle goede officien en devoiren wil aan„ wenden". Ook vind men in het Regifter van Holland van het jaar 1627, dat de Staaten, geïnformeert zynde, dat de Raad van Staate fig op de abfentie van de meefte Leeden excufeerde van een bcfending naa Zeeland over het werk van dc Confenten ([>), de Hollandfche Raaden ontbooden in ha;ir Vergadering, cn defelve „ fericufclyk aanfeiden, dat fe dog alle moge„ lyke devoiren wilden doen, dat de Provinciën „ haar defecten wilden fuyveren, en voldoen, „ en met geftadige befendingen daar toe arbei„ den, en haar felve de moeite van reifen niet „ onttrekken" (c). En (0) Sie Ref. St* Gent. 6, 8, en 17 Jan: 1605. (£) Ref. Raad van State 10, en n Sept'. 1627. (c) Ref. St"1 van Holt'. 16 Octob: 1Ó27.  ( "5 ) En om den Raad te animeeren tot de uitvoering van dit laftig deel van deüelfs Ampt, hebben haar Ho: Mo: fig meenigmaal aangebooden, om de devoiren van den Raad by de Provinciën door Brieven te fecondeercn: uitwyfens haar Ho: Mo: Refolen van den 22 Janry 1633, 13 Mey 1634, 31 Janry:, 30 Nov:, en 4 Decemb. 1637, 18 July 1639, 9 Oclob:, en 17 Nov: 1640, 1 Mey, en 24 Decemb: 1643, 30 Juny, en 20 July 1644, 16 Decemb: 1645, en 1 Decemb: 1671. Gelyk fe aan de andere fyde meede verfcheide maaien den Raad verfogt hebben, de haare te fecondeercn: uitwyfens haar Ho: Mo: Refolutien van den 28 Dec: 1635 , 12 Nov: 1636, 8 April 1643, en 12 Oöob: 1649. Waar uit in het voorbygaan aan te merken is, met hoe groote harmonie haar Ho: Mo:, en de Raad, cgualyk icverende voor het gemeene beft, malkander plagten de hand te bicden om de defectueufe Provinciën te brengen tot haar devoir. Sonder dat eenig exempel gevonden word in al die jaaren, dat men ter Generaliteit door contradiétien, off proteften, tegengegaan heeft het doen van befendingen aan de Provinciën over het werk van de Confenten, off" immers, dat gedcfereei t geworden is aan fodanige oppofitien. Voords is aan te merken ontrent de boven bygebragte Refolutien van den Raad nopende de voorf: dryderly foorten van befendingen tot bevordering der Confenten, cerftelyk, dat die begeerig is de Refolutien van haar Ho': Mo: na te fien op de twee laafte foorten, defelve meerendeels fal vinden binnen de vier a vyff naaft voor-  ( "6 ) voorgaande daagen voor de aangetoöge ReföH van den Raad, en dat daarom onnoodig geoordeelt is defelve alhier aan te haaien: en ten andere, dat foo verfcheide van de bygebragte Refolutien fpreeken, niet alleen van befendingen, dienende tot bevordering der Confenten, maar ook van befendingen, dienende tot bevordering van de preftatie derfelye, het niet wel mogelyk geweeft is die Refolutien uit een te fchiften, om dat de befendingen veeltyds hebben gehad die beide oogmerken: gelyk die fchifting ook onnoodig geweeft is, om dat het Ampt van den Raad van Staate niet minder verfeert ontrent de preftatie der Confenten op de Petitiën, als ontrent het draagen derfelve. Ontrent welk point, zynde het laafte van de vier, waar op in het begin van dit Capittel gefegt is dat agt gegeeven moet worden in de verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het werk van de Confenten, te remarqueeren is, dat de Confenten ter vergadedering van haar Ho: Mo: gcdraagen , en aan den Raad van Staate afgcfonden zynde, vervolgens daar op door den Raad decharges, of quitantien van Staat, gedepecheert wierden, en ter handen geftelt aan den Ontfanger Generaal, welke gedebiteert wierd met de verantwoording der decharges , om de voldoening der Confenten daar op te vorderen van de Provinciën, de betaalingen aan te teekenen op de rug der decharges, en defelve, na de compleete voldoening, over te keveren, om te dienen tot de liquidatien van de Provinciën. Waar op men kan naafien de oude Inft.ruc~t.ien, en Reekeningen, van de Ontfangers Generaal. De  ( "7 ) De betaaling niet fpoedig volgende op de Confenten , wierden op de reprefentatie van den Ontfanger Gen1, de Gedeputeerden van de defèófueufc Provinciën ontböoden in den Raad, gelyk, onder anderen, blykt uyt de Refolutien van den Raad van den 13 Feb: 1629, 19 cn 27 Dcc: 1631, 24, 09, 30, en 31 Mey 1634, 18 en 19 April, 10, 12, en 21 july, en 8 0<5tob: 1635, 23, 25, en 26 Janry, en 12 Juni 1636, 26, 27, 28, en 29 Aug: 1637, 26, 28, en 29 Ocïob: 1638, 2, 4, en 11 Feb:, n en 15 Juli 1639, 2 4 Febr:, 31 Maert, en 9 Juny 1640, 13, en 14 Decemb: 1641, 11 cn 12 Decemb: 1Ó48, 20 Maert, 26 Aug:, en 2 Decemb: 1649, en 6 Aug: 1650. Vervolgens, wanneer het noodig was, wierden devoiren gedaan door brieven, cn door befendingen aan de Proven» 0p welke laafte de boven aangetooge Refolutien konnen nageficn worden. En dat alles niet helpende, trad de Raad van Staate eindelyk tot de executie, een ftuk, dat te meer verdient op fyn dag geftelt te worden, om dat het geheel in ongebruik geraakt, en als vergeeten is, fchoon dat men het van ouds hield voor den band van de confederatie. En fal het daarom niet ondienftig weefen, hier te infereeren het berigt, welk de Raad den 29 Decem: 1662 aan haar Ho: Mo: op die materie gaf in een wydluftig, en wel leefenswaerdig, Advis op het ftuk van de generale liquidatie , met den gevolge van dien (a)< » In (a) Deefe Afle is geïnfereevt in hei Reg: van Hofl, 10 juij 167Ó, en in dat van d: Staaten Gen'. 4 Aug: 1676. III". De,l. H  ( n8 ) „ In het jaar T579, ontrent een halfjaar na „ het vaftftellen, en fluyten van de Unie en „ het eeuwig Verbond" (fegt de Raad in dat Advis) „ is een folemneele Acte, by forme van „ verbant ende fubmisfie, opgeftelt, en getee„ kent, daar by de Staaten van de Provinciën „ van Gelderland met het Graaffchap Zutphen, „ van Holland , Zeeland , Vriesland , Utregt , „ ende van de Vriefche Ommelanden tulfchen ff de Eems ende Lauwers , haar onderling tot „ het furnilTement van haare Confenten ende „ quoten verobligeert hebben, ende tot verfee„ keringe van dien verbonden haare eygene pera foonen , haare inwoonderen , ende' ingefete» nen, foo van de geheele Provinciën, als van „ ieder Stad ende Lidtmate van dien, elk in 't „ byfonder, mitsgaders alle haare goederen, foo „ geeftelyke als weereltlyke, roerende ende on„ roerende, actiën, en crediten, waar ende tot „ wat plaatfe, ende in wat Heeren Landen, die „ geleegen mogten zyn, ende men die foude „ weeten te bekoomen, om realyken en metter„ daad, fonder eenige fbrme van proces daarom ,, te houden, op, ende aan, de voorf: perlbo» nen, ende goederen, verhaalt te worden , by „ arreft , faifilfement, becommeringe , of ver„ koopinge van haarluyder, ende een ieder van „ de ingefetenen, ende inwoonderen , van de „ onwillige Provinciën, Steden ofte Leeden van „dien, perfoonen, ende goederen, refpeclive„ lyk, ofte ook met inlaage van Ruyteren, of „ Soldaaten, of fulke andere weegen, als die „ willige Provinciën fouden weeten te advi„ feeren, om de onwillige ende defeöueufe „ Pro-  ( W ) j, Provinciën tot haaren pligt, ende tot preftatie ,, van haare Confenten, te conftringeeren, met fubmisfie van de refpeclive Provinciën, Steden „ ende Leeden van dien, mitsgaders van de per„ foonen, ende goederen Van de ingefeetenen, „ ende inwoonderen derfelver, t'famentlyk, en„ de byfonder , tot coërcie van allen Heeren „ Hoven, Regteren, Wetten, ende Geregten, „ van ganfeh Nederland &c: met renunciatie „ van alle exceptien van divifie, excushe, ende „ van alle andere graden, privilegiën, ende be„ hulp van regten, die haar, of haar ingefete„ nen, eenigfins ter contrarie mogten konnen „ dienen &c: Den 1 Decemb: 1586 werden zyn „ Excellentie ende den Raad van Staate by ex- preffe Refok. geaUtorifeert , de Provinciën , „ dewelke ontrent het furniffement van haare „ quote fouden gebreekig zyn, te executecren, „ reëelyk ende by feite, volgens de autorifatien tot dien einde aan haar gegeeven(l); en „ hebben haar Ho: Mo: op het fondament van „ die voorf. Acten ende Refolutien tot verfchei„ de tyden op die voet aan de defeótueufe Pro- vincien doen fchryven, ende defelve met die „ ende diergelyke middelen van executie ge„ dreygt: ende heeft ook de Raad van Staate „ felve nu en dan, hoewel feer traaglyk ende met „ groote circumfpecYie, als alle andere aange,, wende devoiren te vergeefs waaren, fodanige „ exe- (1) Apparent dat gefien -word op het 5: Arf der Inftructie van den 18 Aug: 1584. en op de Acte van denfelve datum, beide geïnfereert vooraan in het Regijler van den Raad van dat jaar. II 2  ( 120 ) „ executien gedecerneert, Gedepden van de Pro„ yincie hier in den Haage doen gyfelen, Offieieren ende ingefetenen van defelve Provin,» cien ten platten Lande doen ophaalen, ende „ diergelyke, daar meede dan defelve Provinciën „ tot reeden ende tot haaren pligt gebragt zyn." . Men foude dit konnen ifluftreéren met exemplen, en.met verfcheide Refolutien van haar Ho: Mo:, v/aar by de Raad verfogt is, de defect ueufe Provinciën te houden tot preftatie der gedraage Confenten. Dog het fal genoeg zyn tót het jeegeuvvoordig oogmerk, te quoteeren eenige Refolutien van den Raad, welke aanwyfen, dat defelve doorgaans geprocedeert heeft in het dirigeeren der executie by inleegering van krygsvolk, of ophaaling van gyfelaars: en naamelyk die van den 26 Jan:, 12, 17 en 27 Octob:, 3 en 22 Nov: 1599, 2i 8> 9» ip en 28 Feb:, I en 2 Maert 1600, alle raakende een executie ten lafte van de Provincie van Stad en Landen, 3 en 5 Aug: 1613, fakende een executie ten lafte van twee Quartiercn van Vriesland, 2,3, en 30 Mey, 7 en 8 Juny 1622, rakende een executie ten lafte van de Landfchap Dientc, 24 Jan:, 18, 19, en 23 Feb:, 6, cn 12 Maert 1625, rakende een executie ten lafte van het Nymweegfche Quartier, 9 en 11 April 1626, en 21 April 1637, rakende twee executien ten lafte van de Provincie van Vriesland, 20 Maert, 22 Mey, en 11 Juny 1638, 24 en 25 Feb:, 23 en 24 Maert, 12 April, 3, 10, 12 en 20 _Mey, cn 18 Juny 1639, raakende een executie ten lafte van het Quartier van Nymweegeti. Dan het verdient fonderlinge opmerking, dat hoe-  ( 121 ) hoewel de Raad van Staate volgens haar Triftruc! ie (a) bevoegt is te procedeeren by executie tot inning der Confenten, egter genoegfaam geen exemplen van executien gevonden worden , die de Faad ondernoomen heeft fonder voorgaande Refok van haar Ho: Mo:: tot een klaar bewys, dat het werk van de executie noit op een vafte, en doorgaande, voet is geregulcert geweeft, en principaalyk afgehangen heeft van een Vergadering, beftaande uit Gedeputeerden, die by eed nog Inftrudie verbonden zyn aan de Generaliteit, maar moeten volgen de laft ieder van haar Principaalen, en van welke men t'allen tyden meer of min heeft konnen feggen het geen, dat die groote Staatsman Prins Willem den Oude al in het felve jaar, waar in de Unie van Utregt geüooten is, van haar feide, te weeten , que lesDeputcz fervoient a l'AJfemblee plujtöt pour excufer les ' Provinces , comme Procureurs et Avocats de leurs Conftituans et Maitres, que pour avancer le Hen 'commuyi [b): daar uit voorfpellende den ondergang van 't Land. Het geen ook aanleiding gaf aan den Raad om op den 21 Decemb: 1658 aan haar Ho: Mo: voor te draagen: „ dat defelve behoorden ver- dagt te zyn pp eenige convenable expediën„ ten, om de gébreekige Provinciën in het fur„ neeren van haar gedraage Confenten tot haar „ devoir te houden "dat de Raad feer wel wift, „ wat by het 23 Art: van de Unie, ook by het («) Art: 10 Inftructie 12 April 1588. Art: 17 In/Ir. 18 July 1651. (b) Sic Ref: St'" Gen1. 24 Nov: 1579. H 3  ( 122 ) „ 17 Art: van haar Inftruclie, dien aangaande „ is ter neder geftelt, en wat nadere Refolutien „ by haar Ho: Mo: op dat fubject genoomen „ zyn : maar dewyl de Raad evenwel wynige „ exemplen van fodanige parate executien voor „ haar had, en de gefaamentlyke Bondgenooten „ in de illuftre Vergadering, op de groote Zaal „ A°. 1651 gehouden, op de materie, en op de expediënten , daar ontrent verfcheidentlyk „ voorgeflaagen, niet volkoomen waaren gewor„ den van één fentiraent, dat de Raad daarom „ meende , dat onder anderen ook ferieufelyk „ by haar Ho: Mo: daar op diende gedelibereeit „ te worden, om, fonder prejudicie van de voorf. „ Articulen van de Unie, en van de Inftruclie „ van den Raad, en fonder defelve ecnigfins te ,5 luxeeren, eenig generaal expediënt daar in te „ vinden." En gewiffelyk indien het werk van de executie beter, en fodanig als de natuur van een wel gefchikte focieteit meedebrengt, was geregulcert geweeft , en de Raad had konnen behoorlyk v/aarneemen dat important gedeelte van haar Ampt, het foude niet foo ver verloopen weefen met de voldoening der Confenten, dat de Raad al in het jaar 1662, wanneer haar Ho: Mo: het advis van den Raad vraagden „ over „ een generale liquidatie tuffchen de Provinciën, „ en in fpecie over de middelen om de liquida„ tie, met het geen daar van dependeert, vol- koomen effect te doen fbrteeren", fig genoodfaakt vond in bedenken te geeven of „ de „ Provinciën tot welker voordeel de balance j, van de voorgeftaage liquidatie met eenige mil- „ lioe-  ( 123 ) «, lioenen foude overflaan, fouden geholpen wee„ fen met de ruïne, en ondergang, van haar „ defkiëerendeBondgenooten: en of de deficiëe„ rende Provinciën haar notoiren ondergang „ goedwillig fouden aanfien, om te voldoen het „ geen, dat zy nogtans regtmaatig fchuldig waa* „ ren O)": daar door aanwyfende, dat de defecten van verfcheide Provinciën foo groot waaren, dat het remedie door de tyd erger geworden was als de quaal: en verfoekende vervolgens, dat haar Ho: Mo: na haar wysheid wilden overleggen, „ of het niet beeter waar, het „ werk van de liquidatie te handelen met „ discretie, en moderatie, en liever verdagt te „ weefen op fodanige vafte, en onverbreekely„ ke, middelen voor het toekoomende op het „ draagen , inbrengen, liquideeren, en execu„ teeren der Confenten, als door den Raad by t, haar Advis van den 5 Janry: 1630, en by de „ generale Petitie van den 8 Novemb: 1636, „ voorgeflaagen waarcn(fl)." Was deefe heilfaame voorflag in die tyd gevolgt geweeft, het geheele werk van de Confenten foude jeegenwoordig niet ftaan op foo loffe fchroeven, en de Staat foude minder gevaar loopen van geheel verlooren te gaan door de ongebonde vryheid ontrent dit ftuk, een ftuk, foo effentiëel, dat men wel mag feggen, dat het de band is van de Unie, of confederatie, tuffchen de Provinciën, en dat die band verbrooken weefende, het geheel einde en oogmerk van de Unie, zynde de gemeene defenfie met ge- (a) Advis van den Raad 29 Decemb: 1662. H 4  ( 1-4 ) gemeene magt en middelen, komt te verdwynen. En, hoewel het buyten het beftek van dit werk is, foo kan mén egter niet naalaaten, om fenimSfTlerVan de faake' hier &*>egen, dat het feer te verwonderen is, dat de ernftige reprefentatien, welke de Raad van Staae genoegiaam alle jaaren op dit fubjed gedaan neeit, van geen meerder uitwerking geweeft zyn, en particulierlyk na het jaar 1650 boo lang den Oorlog met Spagnien duurde, en de Pnncen van Ürange aan het hoofd van <1e Repubhcq waaren, maakte de vrees voor een magtig vyand , en het gefag en directie van de Madhouders, dat de Provinciën nog al eenigfins paften op het draagen en voldoen der Confenten. Men was in al die tyd ter Generaliteit nog v*y regulier in het obferveeren van de oude ordre op het openen der jaarlyxe Confenten, en op het doen van ernftige devoiren by de detittueufe Provinciën, om die te bewcegen tot liet fuyveren van haar defecten, foo in de Consenten , ais ïq de voldoening derfelve. Men deed belendingen ten dien einde, foo meeniasaaal als het noodig was. En felfs wierd hit middel van de executie nu cn dan in het werk geftelt. Maar doelde vrees voor Spagnien verdweenen was, en het gefag van de Princen van Orangc ophield, was het ligt te fien voor die kenms van de conftitutie van de Regeerino- en oogen in het voorhoofd hadden, dat 'het^hoontyd was, om beeter ordre te ftcllen op het ftuê van de Confenten, of dat voortaan nergens op naat foude te maaken weefen. Dit  ( 1-5 ) Dit was het werk geweeft van de extraordinaris Vergadering, die in het jaar 1651 gehouden is op de groote Zaal van het Hoff in den Haagc. Maar ver van daar. Het ftuk van de Confenten wierd foo wynig gebragt in deliberatie in die illuftre Vergadering, als of na de vreede met Spagnien noit nieuwen oorlog, en na het vaftftellen van het getal van de Militie naa de geleegentheid van die tyd noit geleegentheid tot het vermeerderen derfelve, of tot andere extraordinaris Confenten, te wagten was. En het is vooral verwonderenswaerdig , dat wanneer in die Vergadering de Provinciën genoegfaam eens waaren over de middelen tot beflegting der verfchillen, welke fouden moogen ontftaan tuffchen de Provinciën over faaken, waar in geen overftemming plaats heeft volgens de Unie, de Provincie van Holland de materie van de Confenten wilde uitgefondert hebben (a), en liever had dat de Vergadering fcheide, fonder dat gewigtig point gebragt te hebben tot conclufie, "als dat de minfte kreuk foude gegeeven worden aan de vryheid der Confenten, dat is van het inwilligen, of niet inwilligen, der nodige laften tot de gemeene defenfie, fchoon uit de natuur der faake haar paaien hebbende in alle wel gereguleerde focieteiten. Soo wynig voorfaagen doe de Regenten van Holland, dat de Staat in wat meer als vyftig jaaren foude moeten voeren dry fwaare oprloogen tegen Vrankryk, en dry tegen Engeland: dat de laft van die oorloogen foude gedraagen worden met feer ongelyke fchou- (a) Sie Ref: van de Groote Vergadering 19 Aug: 1651. H 5  ( nó ) fchouders: en dat het de Prove, van Holland Joude weefen, die ver uit de meefte reeden van klagte foude hebben over die ongelykheid en over de onbepaalde vryheid der Confenten' of liever, de Regenten van Holland hadden de ^edagten nog foo vol van het gepaneerde in het jaar 1650, wanneer 'er queftie was over het aanhouden van wat meerder of minder Militie m tyd van vreede, waar ontrent Holland meende niet te moeten toegeeven aan het fentiment der andere fes Provinciën, en van de beide Heeren Stadhouders, dat zy met geen genoegfaame attentie, en onfydigheid, tegen malkander balanceerden de inconvenicnten, welke onder een fodanige conftitutïe van Regeering als die van het jaar 1651 by vervolg van tyd te vreefen waaren, aan de eene kant uit de onbepaalde vryheid van Confenten, welke de nodige middelen tot de gemeene defenfie der geünieerde Provinciën foude doen afhangen van het oordeel, of finnelykheid, van elke Prove. jn het bylonder: en aan de andere kant, uit het fubmitteeren van de verfchillen, welke fouden moogen ontftaan over die middelen, aan defelve decifie, of uitfpraak, als alle andere verfchillen. Behalven, dat 'er eflèntiëelder pointen ak dat van de Confenten waaren, welke moeften gereferveert worden om geruft te weefen tegen diergelyke inconvenienten als die van het jaar 1650 De refervatie van de vryheid in het ftuk van de Confenten foude wynig gebaat hebben, indien men by decifie van de queftie over het aanftellen van een Capitein Generaal, of van een Veldmaarfchalk, die niet lang daar naa ont- ftonts  ( 1*7 ) {tont, had konnen aan de Prove. van Holland opdringen een militair Overhoofd, welke de andere Provinciën, of de meefte , op zyn zyde hebbende, had konnen de militaire magt misbruiken op gelyke wyfe, als gedaan was in het jaar 1650. Soo tegen dit Iaafte point was voorfien geweeft, had men niet te vieefen gehad voor het fubmitteeren van de vryheid der Confenten aan de maatreegels van alle wel gereguleerde focieteiten, nog behoefd, om de aanftelling van een Overhoofd van de Militie te weeren, het werk van de Militie te fetten op foo loffe fchroeven, als men te vooren gefet had dat van de Confenten, en de Unie te ontfenuweu door fe te doen paffeeren voor een bloote defenfive Alliantie tuffchen feeven allefins independente Staaten (1). Na het jaar 1651 is het werk van de Confenten wel nu en dan leevendig gemaakt {a). Maar of den iever was niet groot genoeg, of de tyd, die men daar toe nam, niet foo favorabel voor een deliberatie van die natuur, dat men daar van konde een goeden uitflag wagten: en ondcrtuffchen is het werk foo ver verloopen, als booven gefegt is. Om te befluyten, de devoiren, welke de Raad van Staate foo "voor als na het jaar 1651 gedaan heeft op dit important fubjecl, fouden naa alle fchyn geweeft zyn van beeter uitwerking, indien (i) Holland begreep dit naderhand, maar te laat. Sic Ref; St'!' van Eoll'. 2 Mej 1663. (a) Sie fpecial: de eevengem: Ref. St'? van HoU>. 2 Mej 1Ó63.  ( ia8 ) dien de Vergaadering van haar Ho: Mo: al tyd begreepen had, gelyk fe begreep in het jaar J593? » dat de vaftigheid, en het eenig fonda„ ment, van de eenigheid van de gefamentlyke „ Provinciën, geleegen is in het vereffenen 'der „ Confenten (»". een fpreuk, die het moet doen aanfien voor een wonderwerk van de Goddelyke Voorfienigheid, dat een gebouw, dat geen vaster fondament heeft, als dat van de feeven Vereenigde Provinciën, of liever een gebouw, waar aan het fondament manqueert, dat van binnen ondermynt word, en dat van buyten reis op reis aanftoot lyd, nog over einde ftaat. .<*) Sie Ref. St'? Generaal li Aug: 1593, KET  ( 129 ) HET VYFDE CAPITTEEL. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de Middelen van het dijtrict van de Generaliteit. Plet Ampt van den Raad van Staate ontrent de Confenten van de Provinciën afgehandelt zynde in het voorgaande Capittel, moet na de verdeeling , in het begin van het felve gemaakt, nu vervolgens gehandelt worden van het Ampt van den Raad ontrent de Middelen van het diftric! van óe Generaliteit, of de Verpondingen, gemeene Middelen , Beeden, Domynen, en Geeftelyke Goederen, van de Quartieren, en Steeden, immediatelyk onder de Generaliteit reforteerende. Welken aangaande vooraf moet aangemerkt worden , dat by het 17 Art: der Inftruclie van den 12 April 1588, en by het 26 van die van den 18 July 1651 , onder die Middelen eens cn vooral begreepen zyn de Middelen van de Steeden, en Plaatfen, die nog fouden worden verovert, foo wel als van de geene, welke rcforteerden onder de Generaliteit ten tyde van het arrefteeren der voorf: Tnftruclien. Waar uit af te neemen is, met wat fondament na de reductie van Ryflel, en van andere Steeden in Vlaanderen en Artois, in de jaaren 1708 en volgende gefuftineert is, dat de adminiftratie der Middelen van die Steeden, en van de onderhoorige Caftelenyen, en Ambagten, niet competeerde aan den Raad, voor dat die door haar Ho: Mo: aan den Raad gedefereert wierd by expreffë Refolutie. Het geen vooraf gefegt zynde, fal nu vervol-  ( 130 ) volgens gefprooken worden van de vyf volgêiide pointen. Eerftelyk van de Placaaten, en Ordonnancien waar naa de Generaliteits Middelen geheeven worden. Ten anderen, van de aanftelling der Ontfangers, en Rentmeefters, tot den ontfang en collecte van de Middelen. Ten derde, Van de parate executie, foo tegen de debiteurs van de Generaliteits Middelen, als tegen de Pagters, en Ontfangers, en derfelver borgen. Ten vierde, van de judicature in cas van fraude, en contraventie, der Placaaten, en Ordonnancien, waar naa de Middelen geheeven worden. En ten vyfde, van het verkenen van remifJie aan de debiteurs van de Generaliteits Middelen, foo Pagters, als andere. Wat aangaat het eerfte point, hoewel het 9 Art: der Inftruaie van den ta April 1588, en het 16 van die van den 18 July tfigil meedebrengcn, „ dat de Raad in den ophef der „ generaale Middelen fal volgen, en doen vol„ gen, alfulke Inftructie, en Ordonnancien, als „ by de Generale Staaten daar op gemaakt zyn, „ of nog gemaakt fullen worden", foo zyn nogtans fucceffivelyk, na dat den ophef van eenige Middelen vaftgeftelt is by haar Ho: Mo:, de Placaaten, en Ordonnancien, waar naa defelve geheeven worden, gemaakt en geëmaneert by den Raad van Staate op de naam van haar Ho: Mo:, welker naam de Raad volgens haar Inftruclie {a) gewoon is te gebruiken in de Pla- caa- (a) Inftruclie 12 April 1588 Art: 29 , 18 July 1651 Att: 47.  ( I3ï ) caaten, Ordonnancien, Commifllen, en andere depefchen van importantie. Soo dat de eerfte Inftruclie van den 18 Aug: 1584(3), autorifeerende den Raad tot het maaken, en redrefleeren, der Ordonnancien op den ophef der Middelen, in de practyq geprevaleert heeft boven de twee volgende Inftructien. Soo vind men (om maar te fpreeken van de gemeene Middelen, als welke het voornaam object zyn van de Placaaten en Ordonnancien op het ftuk der Middelen) dat de Raad van Staate defelve in het jaar 1609 gerevideert, gecorrigeert, en geampliëert heeft (/>): want men heeft de Refolutie, waar by fe eerft gearrefteert zyn, niet konnen vinden, foo 'er anders een fodanige Ref: is, en men niet in het begin fimpelyk gevolgt heeft de oude Brabandfchej en Vlaamfche, Ordonnancien. Den 9 Aug: 1636 heeft de Raad andermaal Commiflariflen geftelt tot het revideeren der Ordonnancien op de gemeene Middelen, welker rapport niet gevonden word. Maar in het jaar 1654, wanneer die Commiflie vernieuwt is by Ref: van den 1 Aug:, is den 6 daar aan volgende het generaal Placaat van nieuws door den Raad gearrefteert, met eenige correctien, en ampliatien, den 8 de generaale, en den 18 de particuliere Ordonnancien (1). Waar (<;) Art: 5. (/>) Sic l\rf: Raad van St: 17 Sept: 1609. (1) Het generaal Placaat, en de generale en particuliere Ordonnantiën, zyn nader gerevideert volgens Refol: van dun Raad van St: van den 3 Sept: 1715, en van nieuws gearrefteert den 31 Jan:, 6 Febr:, 3 Maert, 23 July, IQ, 19, 20, en 26 Aug: 1716.  ( 132 ) Waai- by men foude voegen een groot getal j van particuliere Ordonnancien, feedert geëma- I neert door den Raad van Staate, foo op den ophef van de by Refe. van de Bondgenooten nieuw ! opgeftelde Middelen , als tot beeter practyq, ampliatic, en correctie, der vorige Ordonnancien , indieu die niet meerendeels te vinden waaren in.de gedrukte Placaatboeken. Belangende het tweede point, of de aanftelling der Ontfangers, en Rentmeefters, tot den ontfang en collecte van de Generaliteits Middelen, is te retnarqueeren, dat het vyfde Art: der Inftructie van den 18 Aug: Ï5S4 den Raad autorifeert tot het aanftellen van QHtfïfc, Collecteurs, en andere Officieren. Maar dewyl van dat point niet gefprooken word in de volgende luftructien, is- daar over nu en dan verfchil ontftaan tuffchen haar Ho: Mo: en den Raad, en by fonder in het jaar 1648. Waar op men kan nafien haar Ho: Mo: Refolutien van den 11, •en 30 Decemb: 1640, ,en 3 Maert 1649, de Refolutien van den Raad van den 8 en-30 Decemb. 1648, en 8 Maeit 1649, en die van dc Staaten van Holland, welke daar ontrent de fyde van den Raad hielden, van den ra, 15, 16, en 22 Decemb: 1048, gelyk ook de aanteckeningen van de Gedeputeerden van Holland ter Generaliteit van den 16 Nov:, en 18 Decemb: van bet felve jaar. Eindelyk is het verfchil naa verfcheide conferentien, en voorflaagen, ingefchikt by de bekende Ref: van haar Ho: Mo: van den 1 Octob: 1661, volgens welke de aanftelling van alle de Ontfangers, en Rentmeefters van de Generaliteits Mid-  ( "33 ) Middelen veibleéven is aan den Raad van Staate, uitgefondert van de Ontfangers van de beeden, en beurftèn: om niet te fpreeken van den Ontfanger Gen', van de Vereenigde Nederlanden, welke haar Ho: Mo: altyd aangeftelt hebben. Zynde ontrent die Refolutie aan te merken., dat de ganfehe draad derfelve, en voornaamelyk het hoofd, op een overtuigende manier aanv/yfen , dat defelve eigentlyk niet is een Refolutie , waar by eenig regt, welk de Raad te vooren niet had, aan den Raad gegeeven word: maar veel eer een minnelyk accoord, geftelt by forme van Refolutie, waar van het concept daarom ook ingeftelt is door wederzyds Commiflarifien op expreffè Refole. van haar Ho: Mo: van den 27 April 1660, definièerende van welke Ampten de begeeving toequam aan haar Ho: Mo:, en van welke aan den Raad, tot voorkooming van verdere difputen, en verfchillen, na dat lang gearbeid was om ten dien einde uit te vinden expediënten en roorflaagen. En het is dien conform, dat de Raad in het jaar 1713 (1) fchreef aan haar Ho. Mo:, welke doe fnftineerden, dat by het conquefteeren vart de Steeden, de generale dispofitie over de Ampten aan haar foude competeeren, foo lang als de departementen niet gevegulecrt zyn : en dat het felve niet foude ftryden met de voorf: Ref:, en met de Lyft van verdeeling der Ampten daar in geïnfereert {d): „ dat de Raad niet wel konde » teil) 13 Juny 1713- («) Sie Reji St'? Gent. 31 Mey fjigJ Öl Deel. ï  ( 134 ) » begrypen, eerftelyk, met wat oogmerk de „ Lyft der Ampten, ftaande ter befteiling van „ haar Ho: Mo:, met foo veel forgvuldigheid in„ geftelt, en in de voorf: Ref: geïnfereert is, „ indien haar Ho: Mo: hebben een onbepaalt „ regt tot de begeeving van alle Generaliteits „ Ampten, die door haar niet uitdrukkelyk ge„ defereert zyn aan den Raad van Staate, of „ aan anderen: ten tweede, hoe foo veele jaaren „ lang heeft konnen gedisputeert worden tus„ fchen haar Ho: Mo: en den Raad over de „ begeeving der Ampten, hoe foo veel confe„ rentien daar over aangeftelt, en hoe foo veel „ expediënten, en voorflaagen, tot wegneeming „ der disputen gedaan zyn, als de voorf: Ref: „ uitwyft, indien het begryp van de Regeering „ in die tyden geweeft waar, en indien by ge„ volg maar had behoeft met wynig woorden „ geantwoord te worden, dat de Raad geen regt „ had tot begeeving van Ampten, als by expreffe „ delatie van haar Ho: Mo:, teïkenmaale als het rejfort van den Staat vergroot ts door nieuw „ conquefien: en ten derde, waar by het toekomt, „ foo de voorf. fuftenue van haar Ho: Mo: plaats „ heeft, dat in de meergem: Refolutie nergens een woord gebruikt word , welk na delatie fmaakt, maar in teegendeel overal woorden, „ welke klaar aanwyfen, dat Avederzyds pos„ feifie de grondflag van de Refolutie is, gelyk „ als blyven: gelaaten worden: en diergelyke". Ontrent de parate executie, zynde het derde van de voorf. vyf pointen, valt niet fonderlings aan te merken, als dat men feedert eenige jaaren heeft begonnen te disputecren, of de Raad ge- reg-  ( 135 ) fegtigt is om de Ontfangs., Colleaeurs, en Pag' tere van de Generaliteits Middelen, en haar bori gen, paratelyk te executeren op het territoir ! van de Vereenigde Provinciën , en of het leven tiende Art: van de Inftruótie van den Raad I daar op applicabel is, uitgefondert wanneer de executie foude raaken de Confenten van de Proi vincien , of gedreeven worden ten lafte van Pagters van Middelen, welke volgens het vyffde en fesde Art: van de Unie fouden verpagt worden over alle de Provinciën ten behoeve van de Generaliteit. De Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland den 17 Dec: 1695 na gewoonte territoir, of permiftie, verleend hebbende aan den Ontfanger Generaal der Vereenigde Nederlanden, om binnen Amfterdam paratelyk te executeren eenen Herman Muller borg van Gerard van Nier Ontfan^er wegens den Staat van de verpande Spaanfche regten op de Schelde, wygerderi Schepenen van Amfterdam, aan welke de Deurwaarder van het Comtoir Generaal fig addresfcerde om afiiftentie, de executie te gedoogen. Waar op de Brief van den Raad van den 15 Maert 1696 aan de Heeren Staaten van Holland , en die van de Regeering van Amfterdam van den 8 Mey daar aan volgende meede aan de Staaten, welke in handen van Commifiaiifleri geftelt, en gebleeven is, konnen nagefren worden. De Gecommitteerde Raaden hebben federt nog wel diergelyke permiflien verleent, en namelyk in Odob. 1697, om te executeeren de borgen van wylen Abraham EU'evier in ;fyn leeyen I 2 Ont-  ( 136 ) Ontfang er van de Verpondingen over het Quartier van Kempeland Meyerye van 's Hertogenbofch, den üó Juny 1699, om te executeeren de goederen, en borgen, van wylen Willem de Wildt in fyn leeven Ontfanger van de Verpondingen over het felve Quartier, en nog ten felven daage, om te executeeren Mr Simon Rofeboom voor feekere penningen, breeder gemeld in haar Ho: Mo: Ref: van den 16 Jan: 1697. Maar alfoo de _ andere Steeden , fiende dat Amfterdam niet wilde gedoogen de parate executie van den Raad van Staate, fig ongeneege toonden om die in den haare toe te laaten, foo lang als het difput met Amfterdam niet afgedaan was, hebben de Gecommdc Raaden na het jaar 1699 geen permifTien meer ten dien einde verleend , > defelve wel niet opentlyk wygerende, maar niet difponeerende op de verfoeken, welke daar toe gedaan zyn, en onder de hand dereeden daar van te verftaan geevende (1). In het felve jaar 1699 ontmoetede den Ontfanger Genl. gelyke difficulteit in de Prove van Gelderland ontrent de executie van de borg van Johan Goris gedeporteerden Ontfanger van de „ „Kerkelyke Goederen te Ooftburg in Vlaanderen. Het geen den Raad van Staate, confidereerende het (1) Na. De fwaarighcid van de Gecommitfi' Raaden raakt meer de borgen als de Onfangers , of haar erfgenaamen: zynde den 17 Aug: 1718 nog territoir verleent tegen de Wed5, van den Ontfangr. Martini, den 30 Sept: 1718 tegen den geweefen Ontfangr. Gen', de Jonge van Ellemeet, den 30 Jumi 1722 tegen de Weduwe van wylen denfelven Ontfangr. Gen1., den 14 July 1722 tegen den Ontfangei Geni. van Hogendorp.  ( 137 ) het gevolg van de faak, deed refolvceren, om by Miffive (a) voor te houden aan de Heeren Staaten van Gelderland de reedenen, „ waarom „ aan den Ontfanger Generaal, des verfoekende, „ geen territoir, of permiffie, kan geweygert „ worden om door den Deurwr. van zyn Com„ toir met affiftentie van het Geregt van de „ Plaats, daar de perfoonen van de Ontfangers „ en Rentm1^ van de Generaliteits Middelen, of „ haar borgen, fig onthouden, of daar derfelver „ goederen leggen, tegen defelve te procedee„ ren by parate executie: behoudens dat de „ preferentie en concurrentie tuffchen de ge„ meene faak, en de particuliere crediteuren „ van de voorf: Ontfangers, en Rentmeefters, „ of derfelver borgen, over de penningen, ge„ procedeert van de geëxecuteerde goederen, „ gehouden worde voor de Geregten van de „ Plaatfen, waar onder de goederen leggen, „ fonder praejudicie nogtans van het legaal ver„ band, de gemeene faak na Regten compe„ teerende". Deefe redenen, fodanig als fe ter neder geftelt zyn in de Miffive, beftaan daar in, „ dat de „ penningen, waar voor de Ontfangers, en „ Rentmeefters, en derfelver borgen, geëxecu„ teert worden, geen penningen zyn van par- ticuliere ingefetenen, nog felfs van particu„ liere Provinciën, maar van de feeven Veree„ nigde Provinciën, uit welker naam en laft, „ en tot welker behoef, fe geheeven worden, » en (a) Mijfive 14 Noi'emb: 1699. I 3  ( 13» ) „ en aan welke de volle dispofitie daar over J? toekomt: „ Dat de Laften, die daar uit vervallen wor„ den, gelyk als de interenen van de Capi„ taaien, genegotiëert op Refok en ten dienfte „ van de gefamentlyke Bondgenooten, de tracte„ menten van de Minifters en bedienden van de Vergadering van haar Ho: Mo:, van den „ Raad van State, en van de Generaliteits Ree„ kenkamer, en alle de andere ordinaris Laften „ van de Generaliteit, laften en fchulden fyn „ van de feeven Vereenigde Provinciën, en niet van de Quartieren van Brabant, cn Vlaans, deren, daar de Generaliteits Middelen meeft 9, geheeven worden: „ Dat de directie en adminiftratie van die Middelen gegeeven is by de feeven Veree„ nigde Provinciën aan haar gefaamentlyke Ge- coinmm in den Raad van Staate, met magt, „ om in het innen en executeeren derfelve te procedeeren, gelyk men gewoon is te doen „ ontrent 's Princen penningen, voorbehoudens n alleen, dat niemant fal geëvoceert worden „ buyten de Provincie, waar in hy woont, „ fonder confent van de Staaten van defelve „ Prov«., een precautie, die goed is in haar „ felfs, en die van de kant van den Raad altyd „ gerefpecteert word, als doende nimmer eenige „ executie beginnen, fonder daar toe alvoorens „ te hebben laaten verfoeken territoir, of permifJie: „ En eindelyk, dat de Reekeningen van de * Generaliteits Middelen opgenoomen worden, en de flooten van defelve, zynde de gewys- v den,  ( 139 ) „ den, waar uit de Ontfangers, en Rentm", „ en derfelver borgen geëxecuteert worden, ge„ formeert door Gecommitteerden van de feeven „ Vereenigde Provinciën in de Generaliteits Ree„ leenkamer; en dat de geenen, die fig befwaart „ vinden by die flooten, daar van moeten redres „ verfoek en aan den Raad van Staate, fonder „ dat eenige andere regtbank, hooge of laage, „ kan kennis neemen, of de Reekeningen van „ de Generaliteits comtablen wel, of qualyk, „ opgenoomen , en geflooten zyn , fonder fig „ diredelyk aan te maatigen dat geene, dat de „ gefaamentlyke Bondgenooten formeelyk gede„ mandeert hebben aan haar Gecommitteerden „ in den Raad van State, en Generaliteits Ree„ kenkamer." Deefe redenen waaren van effect, want de Staaten van Gelderland (tonden by Refok van den 8 Decemb: van het felve jaar 1699 de parate executie toe op de goederen van den gem: borg. Maar om niet meerder fubjed te weefen aan diergelyke moeyelykheeden, rcfolveerde de Raad den 24 Nov: 1702, voortaan geen borgen aan te neemen voor' de adminiftratie van Ontfangers en Rentm's, als die woonagtig, of gegoed, zyn onder het' reffort van de Generaliteit, of doen blyken van de overgifte van de parate executie door de Provinciën, waar in fe woonen. En is federt een gebruyk geworden, dat de Provinciën op de Aden van borgtogt verkenen Aden van confent, of territoir, tot het dirigeeren der parate executie. Uit het geene gefegt is van de paraate executie van de Raad van Staate tegen de Ontfan1 4 gers  ( 14° ) gers van de Generaliteits Middelen, en derfelverborgen, fchynt noodfaakelyk te volgen, dat de Ontfangers en derfelver borgen, meenende qualyk geëxecuteert te worden, geen ander behulp daar tegen hebben als te koomen in oppofitie voor den Raad van Staate, en dat foo wel, wanneer zy worden geëxecuteert tot voldoening van üooten van Reekeningen, opgenoomen en geflooten ten bureele van de Generaliteits Reekcnkaamer, als wanneer zy worden geëxecuteert over het geen, dat zy fchuldig zyn volgens haar maandftaaten, of andere fchuldbekentenis. Gelyk dan in het Advis van Commifiariflen van haar Ho: Mo: en van de Raad van Staate van den 28 Febr: 1658 over de Revifie der Sententien van de Raad van Staate getelt worden onder de Sententiën, welke geen Revifie fouden fubjeét weefen , de recolernenten ran Reekeningen rehdteerende uit de admimftratie der Middelen. Waar door notoirlyk niets anders kan verftaan worden als de Sententien van den Raad in cas van oppofitie tegen de executie der llooten van de Reekenkamer, doordien op geen andere wyfe recolement van Reekeningen, geflooten ten bureele van de Generaliteits Reekenkaamer, kan verfogt worden van den Raad van Staate. Dan men vind niet , dat dieigelyk recollement, of anders Mandement in cas van oppofitie tegen de executie der flooten van de Generaliteits Reekenkamer, door iemand verfogt is voor het jaar 1672, wanneer de Kaamer by Relok van den 27 April verhoogt hebbende het ilot der conclulive Reekening van den geweefen Ontfanger Generaal Philip Doublet Heer van Groe-  ( Mi ) Groeneveld van het jaar 1666 met 325449:1:5:s defelve ontfangen is door den Raad van Staate in oppofitie tegen de executie van dat verhoogde flot, welk haar Ho: Mo: by Refolutie van den 13 Decemb: van het felve jaar 1672 gefonden hadden aan den Raad, om het te doen invorderen : des dat de gem: geweefen Ontfanger Generaal foude moogen koomen in oppofitie tegen de executie, voor foo veel hy foude moogen meenen befwaart te weefen met de Apoftillen van de Reekenkaamer op eenige poften van zyn reekening: laftende in dat geval twee van 's Lands Adven de geregtigheid van het Land tegen hem waar te neemen. Waar op den 2 Septemb: 1673 volgde een Sententie van den Raad van Staate ten voordeele van den Oppofant. Maar den 2 Octob: van het felve jaar 1673, naa dat de erfgenaamen van wylen Johan Doublet in zyn leeven meede Ontfanger Generaal insgelyx verfogt hadden aan den Raad van Staate, ontfangen te worden in oppofitie tegen de executie van het flot der conclufive Reekening van het jaar 1628, geformeert ten bureele van de Generalis Reekenkamer den 27 Maert van het felve jaar 1673 , fchreef de Reekenkamer een Brief aan haar Ho: Mo:, waar in gefuftineert word, dat het een nieuwigheid foude weefen te koomen in oppofitie voor de Raad van Staate tegen de executie van haar flooten, met Verfoek dat haar Ho: Mo: gelieven te verklaaren by ampliatie van haar Inftruclie, dat geen comptablen fullen ontfangen worden in oppofitie tegen de executie van haar flooten : maar dat de I 5 gec-  ( 14» 5 geene, die fig daar by gegraveert vinden, fullen konnen ontfangen werden in Revifie door haar Ho: Mo: en door niemand anders, op de voet van het softe Art*, der Inftruclie van de Collegien ter Admiraliteit: En den 4 Novemb: daar aan volgende wierd een advis uitgebragt ter Generaliteit niet veel verfchillende van die voorflag. Maar, hoewel de Reekenkaamer, voorfiende, foo het fchynt, dat die voorflag foude fluiten, indien fe gebragt wierd ter deliberatie van de Provinciën, haar werk had gemaakt in de voorf. Miffive van te bewyfen, dat de Vergadering van haar Ho: Mo: de Inftruclie van de Kaamer gemaakt, en die nu en dan met eenige Articulen geamplieert, en geëlucideert, had naa tyds geleegentheid, en dat de Vergadering by gevolg het wel weder konde doen in deefe, foo waaren de Gedeputeerden ter Generaliteit evenwel te voorfigtig, om een faak van die natuur over fig te neemen, maar bragten fe aan haar Principaalen, welke geene van alle fig daar voor verklaard hebben, fchoon dat de Provincie van Holland in den aanvang daar toe inclineerde (a): Want defelve had fig foo ver laaten inneemen door de Reekenkaamer, dat fe, fiende dat de Raad van Staate de erfgenaamen foude ontfangen in oppofitie, gelyk den 5 Oclob: gefchiede, eenige daagen te vooren refolveerde op het advis van de Gecommitteerde Raaden, de erfgenaamen Provincialyk te doen executeeren voor een fomme van 3874204: 12: 5 :, zynde Hollands (a) Sic Ref: St'? van Holt,. 27 Ottob: 1673.  ( 143 ) lands quote in het flot, met renunciatie voor haar quote aan de executie van den Raad van Staate (a): : ... ... Een faak, welke vreemd in de ooren klonk aan de Gedeputeerden van de andere Provinciën ter Generaliteit (b), en welke eindelyk fodanig ïngefchikt wierd, dat, de Provmtie van Holland haar executie laatende vaaren, haar Ho: Mo: het verfchil over de voldoening van het flot ftelden aan gedelegueerde Regters, mids dat de erfgenaamen fouden furneeren binnen dry weeken, niet het volle flot, nog felfs de 38742Q4: 12:5 :5 waar voor Holland defelve Provincialyk had gedaan executeeren, maar alleen 316037: 6: 7:, en gelyke fomme binnen 's jaars naa het noemen der gedelegueerde Regters, foo die ondertuflchen de faak niet afdeeden («). Dat de Raad van Staate geen ongelyk gehad had van de erfgenaamen te ontfuigen in oppofitie, bleek niet lang daar naa uit de Sententie der gedelegueerde Regters, welke, in cas_ van oppofitie regt doende , van de 24 queftieufe poften , bedraagende faamen niet minder als 5061310: 10: 9:, maar 10, faamen niet meer bedraagende als 259107:11: 5 = 5 gedecideert hebben tot nadeel van de erfgenaamen, en alle de overige, ter fomme van 4802202: 19: 4:, tot haar voordeel (d). ^ , Ook fa) Sie Ref: Si'? van Hol!'. 28 Sept:, cn Gecomm'' Raaden 2 Otlub: 1673.' {/>) Sie Ref: St" Generaal, 9, 17. 19» 2°. 24> en 28 Octob: 1Ó73. (, Wel verftaande, dat de queftien, ende ge„ fchillen, koomende uit den ophef, ende in„ vorderinge van de voorf: Tienden, als meede „ de contraventien tegens de Placaaten, ende * Ordonnancien, op 't ftuk van defelve geëma„ neert, fullen ter eerfter inftantie geventileert „ ende belligt worden voor de Gecommde Sche„ penen, by den Raad van Staate albereits ge„ ordonneert, ofte nog te ordonneeren: ende daar „ van alleen fal mogen worden geprovoceert aan „ den gem: Raade van Staate, fonder dat tegens „ defelve proceduuren by die van onfen Raade van „ Brabant eenige provifien, inhibitien, ofte fur« ceantien fullen mogen werden verleent, maar j, fal aan hun alleenlyk verblyven de kenniflè in », 't plenair poflèfibir, ofte ten petitoire. „ Gelyk ook ten principaalen, 't zy poflëflbire, m ofte petitoire, over de voorf: onfe dominiale „ goederen, ende regten, niemand in eenig pro-. „ ces fal worden ontfangen by den voorf Raade „ van Brabant, fonder dat alvooren de Requefte „ ofte venuencourt, door onfen Advocaat Fiscaal „ aan die van den Raade van Staate fal zyn ver„ toont, ende daar over, 't zy met communica„ tie van den Raade van Brabant, ofte anderfins „ naarder deliberatie genoomen fal zyn. „ Maar wat belangt onfe gemeene Middelen „ Verpondingen, Beeden, Redernptien, ofte eenige „ andere veranderlyke opkomften, niet hebbende „ de natuure van Domeinen, ofte dominiale goe„ deren, ende regten, de kenniflè ende judicature „ derfelver, foo provifioneele, als principaale, „ foo poflëflbire, als petitoire, fal koomen, ende „ blyven, met exclufie van die van onfen Raade „ van  c m ) „ van Brabant, ter decifie van de Regteren, by „ den Raade van Staate daar toe albereids ge„ fielt, ofte nog te (tellen, ofte wel van den „ Raade van Staate felfs. „ De queftien, ende gefchillen, toornende uit „ de invorderinge van den Landthol, ende an„ dere Tollen tot onfe Domynen gehoorende, „ als meede de contraventien tegens de Placaa„ ten, ende Ordonnancien, op 't ftuk van de„ felve geemaneert, fullen ter eerfter inftantie „ geventileert, en befligt worden voor de Thol„ kaamer van 's Hertogenbofch, off andere, in„ dien wy in 't toekoomende nodig fouden „ moogen bevinden eenige andere Tolkaamer9 „ op te regten ; ende fal daar van alleenlyk „ moogen worden geprovoceert aan den gem; «, Raade van Staate, fonder dat teegens de Pag„ ters van defelve eenige fureeantie by den „ gem. Raade van Brabant fal worden verleent. „ Maar in gevalle eenige Steeden, Collegien, „ ofte particulieren fouden willen fuftineeren „ vrydom , ofte privilegie van exemptie, van ., de voorf: Thol, ofte Thollen, te hebben, „ fullen zy het felve naar ouder gewoonte ver„ moogen te doen ter eerfter inftantie voor on„ fen Raade van Brabant, dewelke nogtans, „ alvoren te disponeeren op het venuencourt^ „ kenniflè daar van fullen geeven door onfen „ Advocaat Fiscaal, ofte anderfins, aan die van „ den Raad van Staate, ten einde als in het „ vyfde Articul hier boven nader is geëxpresfeert. „ Ende of het quame te gebeuren, dat eeni„.ge Ontfangers, ofte Rentmeefters in tWêcu* „ tione zynde , iemand uit kragte van eenige Ka „ pre-  (t$.2) « pretentien , ofte hipothecaire actiën, fig te„ gens alfulke executie quam te oppofeeren " ufte /Cgt Van Preferentie ^ fuftineeren, foo „ het felve raakt de inkomften van onfe voorf: „ Domeynen, fal niet tegenftaande de oppofitie* „ den Rentmr., ofte Pag ter, met zyne executie „ mogen voortvaaren, behoudelyk dat de ken„ nifie daar van ten principaalen fal {taan ter „ decifie van de fubalterne Regters, ter plaatfe « daar de queftie fal koomen te vallen, ende » by Reformatie aan den Raade van Brabant, » maar indien de voorf gefchillen fouden raa» ken de gemeene Lands Middelen, fal de ken„ nifie op 't ftuk van preferentie blyven aan »» den Raade van Staate, ofte Regters by den„ lelven gedelegueert, ofte nog te delegueeren, « (onder dat die van onfen Raade van Brabant s> hun daar meede eenigfins fullen hebben te » bemoeyen. ,, Dan of het geviele, dat eenige Supplianten j) by lub- en obreptive middelen, ende verfwy» gende de natuure, ende qualiteit der goedes> ren, actiën , ende perfoonen , quaamen te », yerkrygen eenige provifien, ilrydcnde teegens sj t geene hier vooren is gercgulecrt; foo is on» ie meeninge, ende wille, dat wel de réfpecti» ve Ontfangers, Rentmeefters, ende Pagters, » tegens dewelke fodaanige provifien fouden « moogen zyn verleent, fullen gehouden zyn » on(en Raade van Brabant te dienen van re» fcnptie, ofte berigt, met de nodige documen» ten daar toe fpetteerende; maar is ook onfe » mtentie, dat 't felve gefien, onfen gemelten »> Raad de voorf provifien ilico fal intrekken, met  ( 153 ) „ met condemnatie van koften van der parthyen „ die defelve fub- en obreptivelyk fullen hebben „ geobtineert. Onder het vyfde Capittel. „ In den ecrften fal onfen Advocaat Fiscaal „ verantwoorden , bewaaren , en fuftineeren , „ naar fyn befte, onfe Regten, Domynen, Ju„ risdiclie, ende hoogheid: ende van tyd tot „ tyd kenniflè ende advertentie geeven aan den „ Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden „ van alle het geene, dat tot zynder kenniflè „koomen fal, de voorn: faaken belangende, „ daar aan ons, ofte onfe intereflên mogte ge„ leegen zyn : ende fal hebben die fuperinten„ dentie van onfe faaken frscaale, dewelke ful„ len by onfen Procureur Generaal in Brabant, „ ende op zynen naam, worden beleyt ende „ gehandelt, aan denwelken ook alle exploicfen, „ infinuatien , ende diergelyke fullen moeten „ worden gedaan. „ Dat onfen Procr. Genf fal moogen intenteeren „ alle faaken fiscaale by advife van onfen voorf: „ Advocaat : ten waare dat die fulx waaren, dat „ denfelven onfen Advc. daar inne niet alleen „ en wilde advifeeren, in welke gevalle zy ge„ famenderhand fullen mogen begeeren , ende „ verfoeken d' advis van den eerften praefldee„ rende ende luyden van onfen Raade in Bra„ bant in materiën die concerneeren criem, en„ de abufen: ende in civiele faaken, concernee„ rende die Privilegiën, Statuten, ende Ordon„ nancien , aangaande de hoogheid van onfen K 3 Laa-  f 154 ) „ Lande van Brabant, ende van Overmaafe, „ lullen defelve niet moogen intenteeren, dan „ met autonfatie van den Raad van Staate, van „ welke autorifatie zy aanftonds fullen kennilfe „ geeven aan onfen Raade. „ Dat foo wanneer eenig Officier van ontfang „ en Pagter van onfe Domynen, ofte onfe Offi„ cier van juftitie, voor foo veele als het aan„ gaat altricatie van onfe jurisdiaie, gedaagt „ weefende in onfen voorf: Raade, fal verfoeken ?, interventie van onfen Procureur, dat als dan „ die wederpartye fal fommierlyk, ende verbaa« lyk fonder train ofte figure van procelfe, s, moogen in onfen Raade debatteeren de voorf: „ interventie, ende als dan fullen die van ons, len Raade patthyen gehoord, appointeeren, in „ pielende van onfen Advocaat, alfoo behooreu », lal , die voorf: interventie admitteeren, ofte „ rcjiciëeren. „ Maar foo wanneer onfen Advocaat ofte Pro„ cnreur fullen eenige faaken aanvaert hebben „ by aavife van die van onfen Raade, ofte wel „ van den Raad van Staate, als vooren, in dien « gevalle, ende fal die partye niet ontfangen ÏS worden, om te debatteeren de voorf: inter„ ventie, ende fullen d' Officiers ende partyen „ daar vooren alfulke faaken fullen aangenoo- men zyn, gehouden weefen te geeven dc „ voorf: onfen Advocaat, ende Procureur, goe„ dc ende breede informatie, om te fuftineeren „ ende verantwoorden de voorf. faake, ende :; ook te compareeren t'allen tyde als zy by „ hen fullen ontbooden weefen, om hen te in„ formeeren, ende Iielpen beleiden die enqueften, » ende 't proces inftrueeren". Soo  ( 155 ) Soo het concept van Inftruclie voor de Raad van Braband, waar uit de bovenftaande Articulen getrokken zyn, was gebragt geweeft tot conclufie, fouden, gelyk gefegt is, verfcheide disputen met denfelven Raad over de judicature in het ftuk van d* Generaliteits Middelen, en vooral in het ftuk van de Domynen, afgefneeden zyn geweeft, en onder anderen het disput, ontftaan in het jaar 1721 by geleegentheid van het opregten van een Tolcomtoir in de Graave tot het ontfangen van de Brabantfche Landtol van de onvrye goederen : in welk disput ten wederzyden vaft ftond, dat de Raad van Brabant Regter is over de queftie, of iets domain is, of niet, maar de volgende pointen geagiteert wierden: Eerftelyk, of de Raad van Braband kan kennis neemen van queftien over het opregten van Comtoiren , en over het neemen van _ andere precautien, alleen dienende om op plaatfen, die tolvry zyn, te beletten het fraudeeren van de Tol van onvrye goederen: Ten anderen, of in cas van feitelyke oppofitie , by weege van tumult, tegen den ophef van de Domynen, en andere Middelen, de crimineele jurisdictie competeert aan de Raad van Staate, of aan den Raad van Braband, als over een cafits regius: Ten derde, aan wie van beiden competeert de judicature, in cas van fraude en contraventie, in het ftuk der Domynen, welke de Raad van Braband fuftineerde niet te weefen begreepen onder de Generaliteits Middelen, waar over de iudicature cedefereert is aan de Raad van Staate: K 4 En  ( 156 ) En ten vierde, of de Officieren van de Tuftitie m het refiort van de Generaliteit gefubordineert en refponfabel, zyn aan de Raad van Staate in en over faaken, raakende de Generaliteits Middelen. Wat ten wederzyden gefegt is op deefe pointen kan geilen worden uit dc Brieven aan haar Ho' Mo: van den Raad van Staate van den 29 en t»1 8i en 11 Febr:' en van die van den Raad van Braband van den 28 Jan:, 4, en 10 bebi-., alle 1721. Haar Ho: Mo: fonden die bv Refolutie van den 10 en 15 Febr: aan den Hoogen Raad in iiouand om advis op de twee eerfte van de vier bovcnftaande pointen, de twee laafte aanfiende voor tnadenteel, naa het fchynt: en conformeerden fig vervolgens den 1 Mey deffelven jaars met het advis van den Hoogen Raad welk ontrent het eerfte point was conform aan het gefuftineerde van den Raad van Braband, en ontrent het tweede aan dat van den Raad van btaate. Waar meede dat disput een einde nam Voords ftaat te remarqueeren, dat niet freiprooken word in de Inftrudie van den Raad van Staate, nog in eenige Refole. van haar HoAio:, die men heeft konnen vinden, van de judicature van Schepenen gedelegueerde Regterc Eeftaande al het geen, dat men dien aangaande heeft konnen vinden, buyten de generale Ordonnancie op den ophef der gemeene Middelen m de Refolutien van den Raad van Staate van den 18 Mey en 18 Juny 1654, 13 Janry: 1657, en 10 Decemb: 1664, waar by Schepenen van s Hertogenbofch gedelegueert zyn tot de judi- ca-  ( 157 ) cature over de Middelen in de Meyerie, Scheepenen van Eyndhooven over de Stad Eindhooven en eenige onderhoorige Dorpen, en Hoofdmannen van Ifendyke over het diftriót van haar jurisdictie, mitsgaders in die van den 19 Aug: 1655, waar by de calange en vervolg der fraudes , en contraventien van de Ordonnancien op de gemeene Middelen, ten platten Lande van Brabant gedemandeert word aan den Hoogfchout van 's Hertogenbofch, en aan de andere Hoofdofficieren, mitsgaders aan de Quartierfchoutten , en andere Officieren ten platten Lande, ieder in zyndiftrict, by preventie, en geordonneert, dat de Hoofdofficieren, gepreveniëert zynde, fig in cas van proceduuren voor Schepenen gedelegueerde Regters van de hoofdplaats fullen voegen ten procefie, om faamen de proceduuren te doen, en in cas van condemnatie gelykelyk te verdeden de boeten en breuken. Wat nu eindelyk betreft het vyfde point, beftaande in het geeven van remiffie aan de debiteurs van de Generaliteits Middelen, .de Raad van Staate fegt in een Miffive van den 4 Janry: 1669, van woord tot woord geïnfereert in de Notulen van haar Ho: Mo: van den 8 derfelve maand , „ dat de Raad van Staate feedert haar „ origineele ere&ie tot die dag toe, fonder in„ terruptie, en buyten contradictie , heeft ge„ disponeert op de Requeften, aan haar direéte„ lyk geprefenteert, tendeerende om te hebben „ remiffie, alvoorens daar op by haar ingenoo„ men zynde liet berigt, en advis, van de re„ fpedive Ontfangers, of Rentm^, mitsgaders „ de confideratien, en praeadvis van den Heer K 5 „ Thef;  ( IS8 ) „ Thef: Geni.: en dat by den Raad de voorf: „ dispofitie gedaan is volgens en in conformiteit „ van de ordres van het Land abfolutelyk fon„ der eenige de minfte communicatie daar van „ te geeven, tot den jaare 1651, als wanneer „ by de gefaamentlyke Bondgenooten goedee„ vonden zynde, dat de remiflien by den Raad „ gedaan fouden worden met kennis, en toe„ (temming van de Vergadering van de ordina„ ris Gecommitteerden ter Generaliteit, de Raad „ federt die tyd gegeeven heeft de gerequirecr„ dc kennis, en dienvolgende de impetranten „ met de voorf: claufule, of andere gecoucheert „ in equipollente termen, geaddrefleert aan haar „ Ho: Mo:, haar dien aangaande, foo de Raad „ vertrouwde, precife, en pundueelyk, regu„ leerende ter intentie van de Bondgenooten „ en naa de letter van de Inftrudie." De letter van de Inftruclie (a) dicteert, „ dat „ de Raad fonder kennis en toeftemming van „ de Vergadering van de ordinaris Gecommen „ ter Generaliteit geen remiffie aan Pagters of „ andere debiteuren van 't gemeene Land,' fal „ moogen verkenen." Gelyk 'er veel disputen gefprooten zyn uit de concurrentie van haar Ho: Mo:, welke de laafte Inftrudie requireert in verfcheide faaken, die by de voorige waaren aanbevoolen geweeft aan den Raad van Staate affonderlyk, fonder te reguleeren de manier van de concurrentie, en hoe ver die fig foude uitftrekken, foo zyn daar uit ook twee disputen gereefen ontrent deefe materie: Te  ( 159 ) Te weeten, of het voorf. Articul fiet op alle remiffien, fonder onderfcheid : en ten tweede, in wat voegen haar Ho: Mo: moeten kennis neemen van de remiffien, en haar toeftemming daar toe geeven (a). Ontrent het eerfte heeft de Raad gefuftineert, dat onderfcheit moeft gemaakt worden tuffchen remiffien van regten , en remiffien van gratie, van regten, die by de Pagters van de gemeene Middelen, Tienden, Moolens, en Hoeven, konnen gefundeert worden op den text der Ordonnancien, en Pagtcedullen, en waar toe vermag in judiao gecontendeert te worden: van gratiën , die wel haar fondament niet hebben in de expreffe text van de Ordonnancien, en Pagtcedullen, maar egter gegrond zyn op de natuurlyke billvkheid, of ook in de dispofitie van het gemeene Regt: dat de eerfte foort van remiffien eigentlyk maar zyn declaratoiren van Regten, en inderdaad judicieele dispofitien, waar van de faculteit niet kan aan den Raad gecontroverteert worden: en by gevolg, dat het voorf. 33^Art: van de Inftruclie maar kan fien op de tweede foort (b). Sonder dat gevonden word, dat haar Ho: Mo: die diftinclie met redenen gedebatteert, maar wel, dat fe daar aan niet geacquiësceert, hebben, gelyk aanftonds nader fal aangeweefen worden. Ontrent het tweede hebben haar Ho: Mo: den 24 Decemb. 1668 gerefolveert, „ dat voortaan „ geen (a) Sie over deefe materie infon derheid meede Brief van den Raad van St'. aan haar Ho: Mo: 12 Maert 1717. tb) Mijfive van den R: aan haar Ho: Mo: a,Jan: 1669.  ( i6o ) „ geen remiffien fouden geaccordeert worden „ als naa dat de verfoekers van dien, voWns „ het oud gebruik en de ordre van het Land „ hg dien aangaande by Requefte aan haar Ho„ Mo: ter eerfter inftantie fouden hebben Read„ drefleert : verfoekende voords dat de Raad „ geen preallable remiffien op approbatie van „ haar Ho: Mo: foude verleenen, maar de ver- " flekers van dien renvoyeeren aan haar Ho„ Mo:." Maar de Raad, verre van dat verfoek naa te koomen, wees aan by de reeds aangetooge Mislive, dat het geheel anders geleegen was met het oud gebruik, en met de ordre van het Land : en by een nadere occafie in het jaar 1704', dat het gefuftineerde van haar Ho: Mo: met beftaan konde met het meergem: Art: ' „ doordien het geeven van remiffien, het welk „ den Raad volgens Inftruöie toekomt onder „ feekere bepaahngen, op die wyfe geheel en „ al loude aan den Raad benoomen worden „ fonder iets anders aan den Raad over te laa„ ten als, des gerequireert zynde, te dienen „ van advis op de verfoeken van remiffie Het „ welk geen meerder regt, of dispofitie, foude „ laaten aan den Raad van Staate ontrent het „ geeven van remisfien, als de Ontfangers, en „ Rentmeefters, of de Advocaaten van het Land „ welker advifen ingenoomen worden over dier„ gelyke materiën, daar ontrent hebben: dat „ indien haar Ho: Mo: begreepen, dat de Raad, „ remiffie verleenende, felf daar van moft ken„ nis aan haar geeven ten fine van approbatie, in plaats van de impetranten daar meede te „ be-  ( l6i ) „ belaften, de Raad ligtelyk wynig fwaarigheid „ foude maaken in het veranderen van de voo„ rige ufantie: maar dat de Raad geen reeden „ fag, waarom haar Ho: Mo: fouden een praclycq ., invoeren, die het geeven van remiffien, no„ toirlyk aan den Raad gelaaten door de Bond„ genooten, geheel en al foude aan den Raad „ beneemen, en den Raad in dit ftuk gelyk „ ftellen met de Ontfangr en Rentmeefters, en „ met de Advocaaten van het Land (a)." Ook hebben haar Ho: Mo: niet wynig gefluétueert ontrent dit ftuk. Uyt haar Ho: Mo: Refolutien van den 21 Maert en 30 Oclob: 1656 blykt, dat in die tyd haar begryp was, dat als de Raad geadvifeert had op een verfoek van remiffie, en haar Ho: Mo: fig conformeerden met het advis, het verfoek dan moft gefonden worden aan den Raad, „ met verfoek van daar op te willen disponee„ ren in conformiteit van het advis." Waar door de finale dispofitie gereferveert bleeff" aan den Raad: Uyt die van den 24 Decemb. 1668, boven aangetoogen, dat haar Ho: Mo: doe begreepen, dat de verfoeken van remiffie moeften aan haar gedaan worden, en vervolgens daar op ingenoomen het advis van den Raad van State: En uit die van den 28 Feb: 1670, genoomen naa verfcheide conferentien, en beibignes, en naa dat de meede aangetooge Brief van den Raad van den 4 Janry: 1669 iterativelyk geëxa-* mi-' (a) Miffwe van den Raad aanJiaar Ho: Mo: 30 Janry. 1704.  ( i6a ) goinecrt was, dat haar Ho: Mo: doe hebben indecis gelaaten, of de verfoekers van remiffien lig moeiten directelyk aan haar addreflêeren maar alleen by provifie vaftgeftek, dat de Raad' geen remiffien foude verleenen, met de clauiule, dat de impetranten fouden moeten daar op verfoeken het goedvinden en toeftemmme van haar Ho: Mo:, maar dat de toeltemming van haar Ho: Mo: foude moeten voorgaan en bekent gemaakt weefen aan den Raad voor' het verleenen van de remiffie: laatende de decifie van het verfchil ten principaale, of den uitlea van het 33^ Artic: van de Inftruclie van den Raad, aan de Staaten van de refpective Provinciën. Het dispofitif van defelve Ref: legt, „ dat na „ verfcheide confideratien, by de refpective Pro„ vincien gemoveert, eïndelyk verftaan is, dat by „ provifie ter tyd en wylen toe by de refpective „ Provinciën Staatsgewyfe gedelibereert, en gere„ lol veert, fal zyn over den inhoud van het dry „ en dertigfteArt: van de Inftruclie van den Raad „ van Staate, denfelven Raad ferieufelyk fal wor„ den gerecommandeert, alvoorens aan Pagters' „ of andere debiteuren van het gemeene Land' „ eenige remiffie te verleenen, haar Ho: Mo„ omftandelyk te berigten, om wat reedenen den " j 7? °ordeelt3 dat fodanige remisfie volgens „ de Ordonnantiën, of gemaakte conditiën, fou„ de behooren toegeftaan te worden, met by„ voeging van het getal 'der prefente Heeren „ van den Raad, en of die alle, of hoe veel „ van defelve, in de te verleene remiffie heb„ ben geconfenteert: en voords nog tot het ac- „ cor-  ( 163 ) ■ J „ cordeeren der voorf: remilTien, nog tot het :,, „ verleenen van eenige provifioneele furceantien J „ van executien, te treeden, voor en al eer haar i I „ Ho: Mo:, naa overweeging van de voorf: re„ denen, haar toeftemming daar op gegeeven, „ en aan den Raad bekent gemaakt fullen heb! » ben-" Deefe geheele Refok., en vooral het flot deri felve, toonen klaarlyk, dat haar Ho: Mo: toe! ftonden, dat de finaale dispofitie op de verfoe: ken van remiffie toekomt aan den Raad van Staate. Dog des niet tegenftaande, en fonder i dat de Staaten van de Provinciën fig nader verklaart hebben over het verftant van het meergemelte dry en dertigfte Art:, hebben haar Ho: i Mo: al weederom begonnen te fuftineeren, dat de verfoeken van remiffie moeten aan haar gedaan, en door haar, naa ingenoomen advis van : den Raad van Staate, daar op gedisponeert worden, uitgeevende, of buyten dispofitie hatende, de verfoeken, welke op een andere wyfe aan haar voorquaamen. Waar uit eindelyk gefprooten is, dat de bovengem: diftinótie tuffchen remiffien van regten, en remiffien van gratie, in train gebragt is: en dat de Raad verleend, en de Generaliteits Reekenkaamer van waerde houd, remiffien, door den Raad verleend aan de Pagters van de gemeene Middelen, Domynen , en Geeftelyke Goederen: en dat de remiffien van Verpondingen, Beeden, en diergelyke, welke op geen Ordonnancien, en Verpagtcedullen, gefondeert worden , verleend worden door haar Ho: Mo: op advis van den Raad. Het geen feker verder afwykt van het meergem: 33^ Art: als de Refok van het jaar 1670. Plet  ( i64 ) Het fal niet ondienftig zyn, hier by te voegen tot beiluit van dit Capittel, dat de Raad van Staate uit hoofde van de adminiftratie van de Generaliteits Middelen by een noodfaakelvk gevolg _ geregtigt is om kennis te neemen van de particuliere huishouding van de Regenten in het diftrid van de Generaliteit, voor°foo veel die een onaffcheidelyke connexie heeft met 's Lands financien. De Raaden adminiftrateurs van de naalatenfchap van Koning Willem de Derde van GrootBrittannien glorieufer geds. wilden dit in het jaar 1704 betwiften aan den Raad van Staate, ert verfogten van den Raad van Brabant Mandement van cafiatie poenaal teegen eenige Refolen^ en ordres , van den Raad van Staate, en particulierlyk tegen die van den 27 Feb: 1704 rakende feekere desordres, en exceflen, welke fouden begaan weefen door de Schoutten, eii Regenten, van eenige Dorpen in de Baronnié van Breda. Maar de Raad van Staate, aan welke de Raad van Brabant het verfoek communiceerde, antwoorde „ niet te fullen konnen ré„ fpedeeren, of van waarde houden, de inter„ didie poenaal, of andere provifien, welke de „ Raad van Brabant onvermoedelyk foude moo„ gen verleenen ," en verfogt, dat die wilde overweegen, „ eerftelyk , dat de Refolutien, en „ dispofitien, waar tegen de interdidie poenaal h verfogt wierd, alle raaken de Financien, en „ Middelen van het Land, het zy diredelyk, „ het zy by een onaffchydelyke connexie en „ gevolg: allegueerende ten dien einde, dat de „ Raad, ondervindende, dat de Verpondingen, » Per-  ( 165 ) perfoneele quotifatie, en andere Middelen Van „ collecte, in de Baronnie van Breda hoe langer „ hoe traager inquaamen, en daar by vernee„ mende uit de klagten van de principaale ge„ landen, dat de voornaame reede daar van fou„ de weefen, dat de Baronnie door onnoodige „ koften van verteeringen, vacatiën, vereerin„ gen, en diergelyke, uitgeput, en onbequaam „ gemaakt word om te konnen opbrengen de „ gemeene Lands Middelen: dat de betaaling „ van 's Lands Comtoiren foude gepoftponeert „ worden aan die van fodanige onkoften, tot „ foo ver, dat één van de Schoutten foude ont„ fangen hebben ver over de dry duifent Gl: „ ter faake van vacatiën voor het jaar 1702, „ eer dat een ftuyv: van 's Lands Verpondingen „ aan het Comtoir gebragt is: en dat felfs Schout„ ten, en anderen, van de betaaling der gemee„ ne Lands laften fouden geeximeert, en andere „ ingefeetenen gelanden foo veel hooger aange„ flaagen, worden : Commifiariflên geftelt had om daar op onderfoek te doen, en ondertus-„ fchen gerefolveert, eerftelyk, dat de Ontfan„ gers van de Dorpen geen betalingen fouden „ doen als van 's Lands Middelen, interelfen, „ contributien, en andere onvermydelyke Laften, „ welker betaaling geen uitftel konde lyden tot „ de wederkomft van de gem: Commiflariffen: en ten anderen, na dat de gem: Commifiaris„ fen een provifioneel rapport gedaan hadden, „ dat verfcheide repartitien, en Dorpsreekenin„ gen aan den Raad fouden overgebragt wor„ den, ten einde om feekerder te konnen oor„ deelen over het fondament van die klagten {a): „ dat (/;) Sie Rrfi R: van St'. 27 Maert, en 23 Mej 1703. 111. Deel. L  ( ïóó ) *« aar ouiicuL uic icyuiLRieii en reeKeninfien- iy diende tot informatie, dat in de Baronnie van „ Breda, hoewel tegen de crdre van het Land, „ geen aparte repartitien , cn omflaagen, van „ 'sLands Middelen, en vanDorpslaften, gedaan, ,j geen aparte Collecteurs off Ontfangers van de „ eene en andere aangefteld, nog aparte reeke^ ningen gedaan worden, maar dat de eene met de andere vermengd, door defelve perfoonen * opgebeurt, en in defelve reekeningen verant^ woord worden: en dat de Raad overfulx buyjl ten contradictie foude bevneprd 7..vn nm vinV „ te vorderen van die repartitien, en reekenin- gen , fchoon dat de Raad geen ander regt „ had als dat, welk het beftier van de Generai, liteits Middelen aan haar geeft: en dat de „ Raad uit dien hoofde meede notoirlyk gequa- lificeert is om de betaaling van faaken, die j, niet ten uitterfte preheeren, te ftremmen tot „ foo lang, dat de Raad kan kennis neemen, „ of de betaaling der gemeene Lands Middelen „ daar door niet veragtert, ja het platte Land j, fodanig uitgeput word, dat de goede ingefee„ tenen niet langer konnen opbrengen de ge„ meene Lands Middelen." En ten anderen, dat de Raad van Brabant insgelyx wilde overweegen, „ dat de Raad van „ Staate uit kragte van het bewind en admi„ niftratie der Domynen, Geeftelyke Goederen, „ confiscatien , en generalyk vah al het inkoo„ men van den Hertog van Brabant, bevoegt is om kennis te neemen van de omflaagen, „ die gedaan worden over 's Hertogs goederen, M en van het employ van dien: dat het felve y, te minder twyffel lyd, om dat de particuliere  ( 16? ) gelanden, eh geërfden, volgens de Placaa- ten, en het gebruik deefer Landen, bevoegt „ zyn, niet alleen om prefent te weefen by het „ opneemen, en fluyten, der Dorpsreekeningen} „ maar ook om copie vari de gefloote Reeke„ ningen te vorderen: dat dienvolgens een Va„ falheer, of wel de administrateurs van deiTelfs „ goederen , met geen het minfte fondament i, fulx konden disputeeren aan den Raad , die „ het bewind heeft van des Hertogs Domynen: „ dan dat de Raad van Staate ver was van ts denken, dat de Raad van Brabant, die wel „ wilt dat fe volgens Inftruclie (a) geen regt „ konde doen in faaken, waar in de Hertog „ geïntereflëert is, als met interventie van des „ Hertogs Reekenkaamer, fchoon dat de Her„ tog formeele party is, foude willen de hand j5 leencn, om aan defelve Kaamer te beneemen „ de kennis van omflaagen, die gedaan wierden door Schoutten en Regenten van Dorpen, of „ wel door de adminiftrateurs der goederen van „ een Vafalheer, foo wel over des Hertogs goe- deren als over alle andere: en van het employ, 4, en de verantwoording derfelve (b).n Ook was de Raad van Brabant te wys, en te Voorfigtig, om het Mandement te verleenen (c). De Raad van Staate deed één van de Schoutten, en eenige Regenten van de Baronnie van Breda4 in (a) Sie Art. 101 van de Jnftr'. van den Raad van Bral*. (£) Brief van den R: van 6r: aan den R: van Brab'. 18 April 1704, en aan baar Ho: Mo: 2 Mey daar aan Tolgende. (c) Sie Brief van den Raad van Brab'. aan haar Ho: Mo: ï Mey 1704. L 2  ( 168 ) in apprehenfie neemen, om fe te dwingen tot overleevering der repartitien, en Reekeningen ( ióói , en dat als nog haar Ho: Mo: „ ferieufe meeninge en goedvinden is, dat de „ gemelte Raad van Brabant haar in deefe, en „ alle diergelyke voorvallende faaken, fullen „ gedraagen na den inhoud van de gem. RefoR, „ en vervolgens die geene, dewelke voor den „ gem: Raad fouden moogen worden gebragt, „ van de hand wyfen («)." En ('. geds. gebleeven zyn een effect van deflelfs boedel. Daar het immers naa Regten notoir is, dat de poffeffie geen meer, of ander, regt aan iemand geeft, als gehaalt kan worden uit den titul,  ( i?8 ) titul, die hy felfs allegueert tot een grondfiag yan zyn pofteffie: zynde nog in het jaar 1684, doe hoogftgede. zyne Majt. in disput was met den Marquis van Bergen over het opftellen, en executeeren, van eenige extraordinaris Middelen , het voorf: Accoord aan haar Ho: Mo: overgelegt van de zyde van hoogftgede. zyne Majt., en daar uit, als uit deffëlfs eenige en wettige titul, in de meergem: referjptie geargum en teert tegens de fuftenue van den Marquis. Waar by nog eindelyk te confidereeren is, dat fchoon de poflëflie der Heeren Princen van Orange van die natuur was, dat fe onder particulieren den eigendom door laps van tyd geeven foude , egter het regt tot de Middelen te weefentlyk een deel van de Souverainiteit is, om aan de gemeene faak te konnen benoomen worden door een bloote pofleffie fonder wettige titul : dewyl het altyd is in de faculteit van een Souverain, fyn regt te gebruyken, of niet te gebruyken, foo lang hy het niet op een wettige wys afgeftaan heeft: fonder dat de conniventie, welke een Souverain uit goede infigten voor een tyd gebruikt, by een onderdaan kan geallegueert worden tot een grond, om aan zyn Souverain te disputeeren deflelfs ontwyffelbaar regt, wanneer die niet langer foude goedvinden gelyke conniventie te gebruyken. Maar behalven dat de Princen van Orange geen ander, of meerder regt gehad hebben tot de Middelen van Willemftad als nu getoond is, ibo hebben fe in alle gevallen die niet anders befeeten , als met de laft van daar uit te vervallen de laften van den oorlog in de Stad en het  ( ï"9 ) het Eyland, en fpecialyk die van de Fortifica* tien, gelyk boven gefegt is. Dit blykt' onweederfpreekelyk, eerft uit haar Ho: Mo: Refok van den 28 April 1587, genoomen op een Requefte van die van Willemftad, by welke Ref-'. de voorf: Middelen geaffecteert, en verbonden zyn „ voor de noodlyke „ koften van de Fortificatiën, en andere on„ koften van den oorlog, aldaar vallende:" Ten andere uit de bovengem: Acte van Prins Mauritz, welke meedebrengt aan de eene kant, dat die van Willemftad, fig geevende onder desfelfs gouvernement bedongen hebben, „ dat zj „ eerft met de Middelen, en Contributien, af'„ daar vallende, behoudelyk haar Regten, en „ Privilegiën, en, door des Princen intercefiïe^ „ by goede affiftentie van de naaftgeleege Pro„ vincien van Holland, en Zeeland, die zy al„ tyd hielden voor haar goede Bondgenooten, „ fouden voorgeftaan worden, en gehandelt als „ andere Steeden, en Landen, en gelyk als het behoord: te vreede zynde, ten dien einde de „ voorf: Middelen , en Contributien , aan den „ hooggemc. Heere Prince in handen te ftelleu:" en aan de andere kant, dat de Prins, die van Willemftad aanneemende onder zyn gouvernement , en protectie , te gelyk belooft heeft s „, dat de Middelen", hem in voegen als booven in handen geftelt, „ tot de laften van den oor„ log verpagt, en by een byfonder Ontfanger „ daar ter plaatfe ontfangen fouden worden, en „ verbonden blyven." En ten derde uit haar Ho: Mo: Ref: van iden 29 Septemb: 170a, waar bj gedeclareert is,  ( i8o) is, „ dat de voorf: Middelen altoos voor alle andere faaken zyn geaffeöeert geweeft voor de Fortificatiën." Sonder dat ergens gefprooken word van onderfcheid tuffchen nieuwe en oude, ordinaris en extraordinaris, Fortificatiën , of dat iets" dien aangaande gereguleert is by conventie met den Staat: de Refok'. van den Raad van Staate van den 15 Decemb: 1626, de eenige welke eenigfins foude konnen hier te paffe koomen, geen ander verdrag inhoudende, als alleen „ over „ het geen, dat de Prins foude furneeren tot „ onderhoud van het garnifoen, en behoeften „ van oorlog, in de Stad en Land van Willem„ ftad, en de Fynaart, met de gevolgen van „ dien:" fonder dat in die Refolutie gerept word van de Fortificatiën, veel min van het onderfcheid tuffchen nieuwe en oude , ordinaris en extraordinaris, Fortificatiën. De Middelen van de Steeden, Ambagten, en Forten, welke men gemeenlyk het committimus nocmd, koomen meede origineelyk toe aan dc Generaliteit. De Middelen van confumtie worden nog ten heedigen daage in de voorf: Steeden, Ambagten, en Forten geheeven op de Generaliteits Placaaten, en Ordonnancien, en van Generaliteits weege verpagt door Gecomm'-'n van den Raad van Staate, hoewel met affiftentie van twee uit de Gecomm^e Raaden van Zeeland: en felfs word in het ftuk van de Middelen geappelleert, niet aan Gecommde Raaden van Zeeland, welke fig niet bemoeyen met het ftuk der judicature, maar direótelyk aan den Raad van Staate. Dog de Prove, van Zeeland trekt het in-  ( iSi ) inkoomen. Het geen een vreemde omkeering is van de AcTe van committimus, de eenige titul, Welke de Prove, van Zeeland oit geallegueert heeft tot de Middelen der voorf: Steeden, Ambagten , en Forten, dog die haar alleen qualificeert tot de kennis en adminiftratie, gelyk de naam van committimus genoegfaam aanwyft, fonder aan haar te geeven eenig regt tot het genot der Middelen (a). Om dit wat nader aan te wyfén, in het jaar I588 „ doe men nog wynig befits in Vlaande„ ren had, en het ongeleegen was, telkens om ,, dingen vari wyrtige importantie deputatien na ,, Vlaanderen te doen," gelyk de Raad fcgt in een Advis van den 10 Déc: 1634 aan haar Ho: Mo:, heeft de Raad by Ref: en A&e van den 13 Aug: „ aan de Gecomm tot dienft van de Leegers, mitsgaders weegens „ geleede plunderingen , roof van beftiaalen , „ biand, en andere grove exceflën, waar van *, de fchaade volgens de accoorden moet vergoed „ worden by korting op de Contributien. Van „ al het welk van tyd tot tyd fpecifique decla» ratten, gemuniëert met wettelyke atteftatien, », of procelfen verbaal, gepafieert voor de Ge„ regten (het geen de bewyfen zyn, die de ac„ coorden van Contributie requireeren) aan den „ Raad overgeleevert zyn, loo excefiive fom„ men bedragende, gelyk haar Ho: Mo: ligt „ konden afneemen, foo veel aangaat de ge», daane leverancien, uit het groot getal van „ lange en fwaare beleegeringen, en, foo veel », aangaat de geleede fchaade , uit de meenig„ vuldige klagten over de plunderingen en de„ vaftaticn, welke de vreemde , en de Raad „ wenfehte niet te moeten daar by voegen, „ haar Ho: Mo: eige trouppen, wynig paffende >, op de accoorden van Contributie, en op de „ Sauvegarden van den Staat, aangeregt hebben „ in WeftVlaanderen , Artois, Picardien , het „ Cambrefisa en elders, dat dc Raad blyde ge- „ weeft  ( aoi ) „ weeft is die declaraticn af te doen, niet hy „ weege van liquidatie, waar by de Staat noit „ haar reekening foude gevonden hebben, om „ dat dan moft getreeden worden in de discufiie „ van ieder poft op zyn felf, maar by weege „ van accoord en transactie, of van moderatie, „ wanneer de Gecommen van de Caftelenyen „ tot geen accoord te brengen waaren, of lie„ ver hadden tot haar verantwoording, dat een „ geringe fomme, in vergelyking van haare „ pretenfien, aan haar opgedrongen wierd by „ Refole., als dat zy die vrywillig fouden aan„ neemen (a). Waar by de Raad nog voegde, „ dat zy mee„ rendeels die vergoedingen maar geaccordeert „ had onder de naam van furceantien, om (ge„ lyk men fegt) het hegt in de hand te houden 9, ten opfigte van gelyke pretenfien, welke of de onderdaanen van deefen Staat, of die van „ de Spaanfche Nederlanden, fittende onder Con„ tributie, hadden ten lafte van Vrankryk uit „ kragte van de accoorden : en dat de Raad „ niet eerder die vergoedingen had laaten door „ de refpective Ontfangr finaalyk affchryven op „ de Contributien, als na dat aan den Raad ge„ bleeken was, dat de Franfche Intendanten „ juftitie gedaan hadden aan de onderdaanen van „ den Staat, en van de Spaanfche Nederlanden: „ en ten andere, dat de Raad by de jaarlyxe „ vernieuwing der accoorden van diftriclen, die „ 's jaars te vooren foo gedevafteert, en uitge- „ put (a) Sic Brief van den Raad van Staate aan haar IJo' Mo: 5 Decemb: 1713. N 3  ( 202 ) j, put waaren, dat fe met geen gedagten konden „ in een volgend jaar gelyke fomme voor Cons, tributie belooven als te vooren, egter gewygcrt heeft de tauxen te verminderen, die eens by accoord gereguleert waaren , om het gevolg „ voor haar, en voor anderen : maar dat de „ Raad als dan niet heeft konnen aan fodanige „ diftriclen wygeren, by een Articul van haar „ accoord te bedingen, dat zy by Reqte fouden „ moogen verfoeken fodanige afflag als de Raad „ om de gefeide reede niet had willen admittee„ ren in het accoord." Uit al het welk overvloedelyk blykt, dat foo de diftinclie tuffchen remiffien van regten , en vemiflien van gratie, waar van gefprooken is in het vyfde Capittel, al geen plaats mogt hebben ontrent andere Middelen, of fchulden, fe in alle gevallen noodwendig moet geadmitteert worden ontrent de Contributien. HET  { 2Q3 ) HET AGTSTE CAPITTEL. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het employ der Confenten, en verdere Middelen van de Generaliteit. In de vier voorgaande Capittelen is gehandelt van het Ampt van den Raad van Staate ontrent het eerfte lit der Financien, beftaande in het inkoomen. Nu volgt, dat gehandelt worde van het Ampt van den Raad ontrent het tweede lid, beftaande in het employ van het inkoomen. Het is een bekende faak, dat de penningen foo van de Confenten van de Provinciën, als alle andere, moeten koomen in de kafie van den Ontfangr. Generaal, 't zy in fpecie, of by weege van affignatie, of contraordonnancie: en dat daar van niets kan uitgegeeven , off betaald, worden als op Ordonnanen van den Raad van Staate, houdende op den Ontfanger Genk, en geregiftreert in de Generaliteits Reekenkaamer (a). Dog deefe generale regel lyd meer als één exceptie, foo in opfigt van de Confenten van de Provinciën, als in opfigt van de Generaliteits Middelen: en die exceptien raaken, fommige de Raad van Staate en den Ontfanger Gen1, in het gemeen, fommige den Ontfanger Generaal alleen. Van de eerfte foort zyn de foldyen van de gerepartitieerde Militie, als welke betaald worden door de Provinciën uit kragte van de ge- draa- (a) Sie (Je Ampliatie der InflruEtle van de Genlis: Reekenkamer Art: 8. Ref: 'St* van Holl: 3 Aug: 1023. Inflruftic voor de IMlundfcbe GeJep'? ter GeneralU'. ArU 8. N 4  ( 204 ) draage Confenten op den Sïaat van Oorlog, fonder dat de Raad van Staate daar over disponeert by Ordonnancie, of Acte, of dat die koomen in de kaffe van den Ontfangï. Genk, fchoon dat fe voor deefen plagten verantwoord te worden in deffelfs Reekening. Gelyk breeder te fien is in het Traóïaat van het wettig gefag over de Militie Capittel i. Van de tweede foort zyn alle de verdere poften van den Staat van "Oorlog, tot welker betaaling de Provinciën nodig hebben Acten van verfoek van den Raad van Staate, welke Aden federt het Reglement van den 21 Janry: 1693 moeten geregiftreert worden in de Generaliteits Reekenkaamer, dog waar meede den Ontfanger Generaal niet te doen heeft. Uitgefondert alleen, dat by Ordonnancie van den Raad van Staate gedisponeert word van den poft van de defroyementen, en dat mitsdien de penningen van dien poft koomen in de kaffe van den Ontvanger Genk, het zy in fpecie, of (gelyk men ;fegt) ficlione brevis mamts, en door hem verantwoord worden. Van defelve foort zyn de tractementen van de Ontfangers, en Rentmeefters van de Genelahteits Middelen, Predikanten, en Voorleefers, en eenige andere diergelyke poften, die op Acte van den Raad geieeden worden in dc Reekeningen van de fubalterne Ontfangers, en Rentmrs, fonder te paffeeren door handen van den Ontfanger Genk. Ook worden de renten, en interefTen, van de capitaalen, loopendc ten lafte van het Comtoir Generaal van de Unie, en van de Comtoi- ren  ( 205 ) ren der beeden, en Domynen , (want de andere fubalterne Generaliteits Comtoiren zyn onbelaft) betaald uit kragten van de Acten van negotiatie, en van de opgevolgde verantwoording der capitaalen, fonder dat daar op jaarlyx Ordonnancien, off Aclen van rembourffement by den Raad van Staate geflaagen worden. Maar buyten die geexcipieerde gevallen moogen geen betaalingen, van wat natuur fe zyn, gedaan worden dan door den Ontfanger Genk, en op Ordonnancie van den Raad van Staate. ' Egter hebben haar Ho: Mo: feedert het jaar 1690 ingevoerd, dat zy by het interponeeren van haar guarantie voor vreemde Princen, die hier te Lande penningen opgenoomen hebben met haar bewilliging, den Ontfanger Generaal geautorifeert hebben tot het betaalen der intcrelfen van die opgenoome penningen nevens de andere intereffen van het Comtoir Genk, in cas van wanbetaaling van de Princen, waar voor de penningen opgenoomen zyn, fonder den Raad van Staate te kennen in het geeven van fodanige autorifatien. Maar als het geval van het prefteeren van een fodanige Acte van guarantie in het jaar 1708 exfteerde, en den Ontfanger Generaal, welke geautorifeert was by die Acte tot de betaaling , fig addreflèerde aan den Raad, fchreef die aan haar Ho: Mo: (i), „dat zy ftelde aan derfelver over„ weeging, of het geeven van ordres aan den „ Ontfanger Genk tot het negotiëeren van peu„ ningen, en tot het betaalen van notable fom- „ men (1) Den 13 Janry 1708. N 5  ( ao6 ) „ men uit het Comtoir Generaal, fonder inter„ ventie van den Raad van Staate, feer over„ eenkomt met het oud gebruik, met de ordre „ van 't Land , en met een ordentelyke admi„ niftratie der Financien: „ En wel eerftelyk met het oud gebruik, om „ dat de Raad niet vind, dat de Ontfangers Ge„ neraal in der tyd oit penningen genegotiëert „ hebben feedert het jaar 1647 tot het jaar „ 1689, het zy voor vreemde Princen uit krag„ te van derfelver Obligatien en verbandbrie„ ven, off voor den Staat felff, als op Aóle van „ den Raad van Staate; wordende alleen gevon„ den, dat haar Ho: Mo: den 25 April 1671 * den Ontfanger Genk van Volbergen direótelyk M geautorifeert hebbende tot het negotiëeren van „ een fomme van 5ï_gk, om betaald te worden aan den Koning van Deenemarken, en den „ Raad daar op geprefenteert hebbende aan haar „ Ho: Mo: by Miffive van den 28, onder an„ deren , dat in de voorf: Refolutie rvat gede- fletleert was van de gewoone form en pratlycq » m Ztlyke geleegentheid tot daar toe gepraclifeert\ „ het geeven van ordres aan den Ontfanger Gene„ raai in faaken van financiën gelaat en zynde aan „ den Raad van Staate, die Refole. op den „19 Mey foo ver verandert is, dat haar Ho: Mo: de autorifatie op den Ontfanger Genk „ verandert hebben in een verfoek aan den Raad* „ van Staate: „ Ten anderen, met de ordre van het Land, „ volgens welke geen betaalingen moogen ge„ daan worden uit de Generaliteits penningen „ als  ( 207 ) „ als op Ordonnancie of Afte van den Raad „ van Staate: een faak, waar van de noodfaaklykheid van oudts foo wel begreepen is, dat „ de Prove, van Holland al in het jaar 162,3 11 gerefolveert heeft te communiceeren met die " van Zeeland, ten einde om conjunftim ter Ver„ gadering van haar Ho: Mo: in te brengen, „ en aan te houden, dat gearrefteert mogt wor„ den, dat geen Collegten over de penningen van „ de Generaliteit [Men mogen ordonneer en, als al~ „ leen de Raad van Staate: en die foo feer ge„ weeft is buyten tegenfpraak federt de Ampha„ tien, door de Groote Vergadering m het jaar „ 1651 gemaakt in verfcheide Inftruóhen, dat „ haar Ho: Mo: gelaft hebbende by Ref: van „ den 8 Nov: 1652 aan de Ontfangers te 'sHer„ togenbofch, en elders, eenige betaahngen te „ doen ter requifitie van de Heeren derfelver „ Gedeputeerden te Mechelen, geen fwarigheid „ gemaakt hebben van die ordre te revoceeren „ by nadere Refole. van den 22 Feb: 1653 op „ de reprefentatie, door den Raad van Staate en corps gedaan ter Vergadering van haar Ho: Mo: „ dat die manier van doen was tegen de " ordre en hftruclim, by de Ho: Mo: Heeren Staaten Generaal op de groote Saai geformeert, dat \\ alle Ontjangers moeten betaalen alleenlyk op Or„ donnancien van den Raad van Staate, en haar 11 anders in reekening niet mag valideer en, en op het verfoek van redres, en voorziening van fulke „ nieuwigheid by revocatie van de gegeeven ordre: „ verfoekende alleen den Raad, alle proteftatien „ daar over uit haar Notulen te ligt en : En ten derde, met een ordentelyke adrm- niftra»  C 208 ) „ niftratie der Financien: om dat de Raad van „ Staate, waar aan het bewind derfelve bevoo„ Jen is, geen de minfte fchikking ontrent het „ employ der penningen , off ergens ftaat op „ maaken kan, wanneer den Ontfanger Generaal „ bevoegd is om buyten haar weeten, en or„ dre, notable fommen uit te geeven, jaa hondert duifenden , gelyk foude gefchiet zyn in „ deefe geleegentheid, indien niet de flegte con„ ftitutie der kas den Ontfanger Genf bewoo„ gen had om aan den Raad kennis te geeven, „ eer van zyn verleegentheid, als van zyn ordre: ,» Behalven, dat wanneer ordres tot het ne» gotiëeren van penningen, en tot het doen „ van betaahngen , konnen gegeeven worden », fonder interventie van den Raad van State „ de geleegentheid aan den Raad benoomen „ word van m qualiteit als Raad van Staate der „ Vereenigde Nederlanden of (om te gebruiken „ de woorden die de Raad in gelyke geleegent» heid gebruikte den 24 Decemb. 1667) van „ financiers der gefaamentlyke Bondgenooten te kon„ nen reprefenteeren de confideratien, die de „ Raad foude moogen hebben op ibdanige ne„ gotiatien, of betaalingen terwyl de faaken nog s, m haar geheel zyn." Dog hoewel niemand als de Raad van Staate mag disponeeren van de penningen van de Generaliteit, foo is het ver van daar dat de Raad daar over foude hebben een vrye en onbepaalde drspoutie, dewyl die penningen alle zyn gedeftiBeert tot feekere employen. En eerftelyk, wat aangaat de penningen, welke de Provinciën furneeren op baar gedraage Con~  ( 209 ) Confenten, de Confenten volgen op Petitiën, welke diftinclelyk moeten inhouden de deftinatie, en het gebruik, waar toe de fomme, in elke petitie vervat, verfogt word, by exempel, tot werfgeld van een feeker getal van Militie: tot de onkojten van een veldleeger: of eenig ander bepaalt employ: en de Raad is gehouden volgens het 19 Art: van haar Inftructie, de Confenten te volgen in de dispofitie over het employ der geconfenteerde penningen. Wat aangaat, in de tweede plaats, de Middelen van het diftrict van de Generaliteit, die hebben haar geaffecteerde Laften, gelyk de intereflèn van ettelyke millioenen gt:, van tyd tot tyd tot tyd opgenoomen onder verband van de Generaliteits Middelen en inkomften: het onderhoud der Fortificatiën van de Frontieren in het diftrict: van de Generaliteit: de tractementeu van de Minifters, en andere Officieren van de Staaten Gen1., Raad van Staate, en Generaliteits Reekenkaamer , van de Raaden van Brabant en Vlaanderen: en veel andere Laften, die het onnoodig is hier op te haaien, en welke meenigmaal het inkoomen excedeeren , infonderheid in tyd van oorlog, wanneer het diftrict van de Generaliteit onderworpen is aan doortogten van Militie, devaftatie, betaaling van Contributien, en andere gevolgen van den oorlog, welke het inkoomen feer doen declineeren. En daarom is het, in de derde plaats, dat de Contributien, welke van deefe zyde konnen gebeurd worden in vyands land, voor deefe eerft en vooral gedient hebben tot fubfidie van de ordinaris kaffe, en fpecialyk tot fupplement der in-  ( aio ) iflterelTen. Waar op haar Ho: Mo: Refolutien van den 30 Sept: 1630, en 15 Aug: 1631, en die van den Raad van Staate van den 18 Augen 25 Sept: 1631, 17 Febr:, en 13 Dec: 1633' 14 Aug: 1637, 29 Nov: 1641, 30 Juny 1642, en 14 Maert 1643, konnen nagefien worden. Anders zyn de Contributien van ouds gedeftineert geweeft tot de gemeene Laften van den OorJog, uitwyfens het fesde Articul der eerfte Inftruclie van den Raad van Staate van den 18 Aug: 1584, welke de eenige Inftruclie is die uitdrukkelyk fpreekt van het ftuk der Contributien. By fecreete Refolutie van haar Ho: Mo: van den 25 April 1702 is de Raad verfogt, „ te „ doen houden een aparte kaffe van de pen„ ningen, proveniëerende van de Contributien, „ en die met kennis en goedvinden van haar „ Ho: Mo:, te befteeden, en te employeeren „ ten befte van 't gemeen." Het welk foo ver naagekoomen is door den Raad, dat een aparte kas gehouden is van de Contributien, en dat het grootfte deel daar van uitgegeeven is met kennis en goedvinden van haar Ho: Mo:. Maar voor de reft is daar uit gefuppleert, niet alleen het defect van de ordinaris kas, maar meenigmaal ook de defecten van de extraordinaris Confenten van de Provinciën, fonder het welk verfcheide confiderable krygsoperatien niet hadden konnen ondernoomen, of ondernoomen zynde, uitgevoert worden, by exempel de gedenkwaerdige beleegering der Stad en Citadelle van Ryffel. Dog, om het werk foo veel in ordre te 'houden , als mogelyk was, heeft de Raad altyd de Ordonnancien doen flaan op de Confenten, waar uit  ( 2H ) uit de betaaling molt gedaan worden na de ordre van de financiën, en de penningen by Refolc. doen ontleenen uit de eene kas in de andere, om geremplaceert te worden uit de eerfte penningen, welke de Provinciën fouden furneeren op de Confenten, waar uit de Ordonnancien gellaagen waaren. Had de Raad van Staate in verfcheide geleegentheeden niet op die wyfe gedisponeert van de Contributien, maar daar in gegaan met kennis en goedvinden van haar Ho: Mo:, de tyd om 'er voordeel van te trekken had gepaftèert met deliberatien, en met disputen onder de Provinciën, gelyk de geene, die de Vergadering van haar Ho: Mo: kennen, fullen toeftaan: en de devoiren, die men in preflante geleegentheeden aanwende by de Provinciën, om defelve te beweegen tot preftatie der extraordinaris Confenten, hadden haar voornaame klem verboren, en fouden nog minder hebben uitgewerkt, als fe nu gedaan hebben. Boven is gefegt, dat den Ontfanger Generaal geen betaaling doen mag op Ordonnancien van den Raad van Staate, ten zy dat die geregiftreert zyn in de Generaliteits Reekenkaamer. En daarom kan met reeden gevraagt worden , of, en hoe ver, de dispofitie van den Raad over de Generaliteits penningen onderworpen is aan het examen van de Generaliteits Reekenkaamer. Waar op tot antwoord dient, dat uit de Ampliatie der Inftruclie van de Generaliteits Reekenkaamer van den 30 Septemb: 1651 genoegfaam blykt, dat het examen van de Reekenkaamer niet betreft de fondfen, waar uit de Ordonnancien  ( 212 > cien geflaagen zyn, nog ook of de Raad daar in gevolgt, of niet gevolgt, heeft de Confenten van de Provinciën, van welke de Reekenkamer geen kennis heeft, doordien die aan haar niet gefonden worden: Maar dat het examen van de Reekenkaamer daar in beftaat, of de befcheiden, waar op de Ordonnancien geflaagen worden, alvoorens behoorlyk nagefien en geliquideert zyn: of defelve geannexeert zyn aan de Ordonnancien : of den text der Ordonnancien daar meede overeenkomt: en of defelve behoorlyk geparapheert, en geteekent, zyn: alles in conformiteit van de ordres van het Land. Booven het welk de Reekenkaamer nog moet toefien, of de Raad van Staate haar Inftruclie naakomt in reguart van het verleenen van penfioenen, en remilfien, en van het befteeden van werken: cn dat goed Regifter en Contrerolle gehouden worde van hst regt van 't Segel (a). ia) Sie tJe boven gem: Ampliatie, HET  ( *fl ) "ÏI E T ' N E G E N D E CAPITTEL. Van het Ampt van den Raad van Staate ontrent de Middelen van de Collegien ter Admiraliteit. Het Ampt van den Raad van Staate ontrent het ftuk der Financien foude hier meede konnen gehouden worden voor afgehandelt, indien het niet de moeite, v/aerd was, te onderfoeken, hoe ver de Middelen van de Collegien ter Admiraliteit betrekkelyk zyn tot het Ampt van den Raad van Staate. De Middelen van de Collegien ter Admiraliteit zyn tweederley, als beftaande in de ordinaris Middelen van Convoyen, en Licenten, of van uitgaande en inkoomende regten, en in de fubfidien van de Provinciën. Schoon dat; de Convoyen en Licenten origineel yk gedeftineert zyn tot protedie van de Koophandel en Zeevaart, en tot den oorlog te waater, foo is egter van ouds verftaan, „ dat „ wanneer 'er een merkelyke fomme van pen„ ningen foude moogen overfchieten, het over„ fchot mag gebruikt worden tot vervalling van „ de Laften van den oorlog te Lande, foo ver„ re de Middelen, daar toe geëigent, niet ful,, len moogen (trekken, of genoeg zyn." Waar op het i2dl- Art: der eerfte Inftruclie van den Raad van Staate van den 18 Aug: 1584, en haar Ho: Mo: Refolutien van den 20 Mey 1609, en 9 Aug: ióio, konnen nagefien worden(a). Maar (ö) Sie infonderheid Brief van den Raad van St: aan haar Ho: Mo: 15 Aug: 1ó59, fpreekende onder anderen Van de merkelyke fommen , genoomen uit de Cotuoyca en Licenten geduurende de twaalfjaarige Treves.. III. Deel. O  ( ai4 ) Maai' doordien 'er felden merkelyk overfchót geweeft is op de Convoyen en Licenten, en de Collegien ter Admiraliteit in teegendeel doorgaans hebben moeten gefubfidieert worden, is 'er geen geleegentheid geweeft, om de penningen van de Convoyen en Licenten te gebruyken tot verval der onkoften van den oorlog te Lande. En fouden vervolgens de Convoyen en Licenten geen andere relatie hebben tot den Raad van Staate, als dat die jaarlyx by de generale Petitie verfqekt het Confent van de Provinciën tot de continuatie van den ophef derfelve, en daar uit doet betaalen, by Acten op de Convoymeefters, de Scheepsvragten lanx de binneftroomen, in faaken den dienft van de Generaliteit aangaande, gelyk aanftonds nader fal getoond worden: was het niet dat het 22^ Articul der laafte Inftruclie den Raad belafte, „ de hand te houden, en, „ voor foo ver des noods zy, te bevorderen „ dat de Convoyen, en Licenten, eenpaariglyk „ worden geheeven volgens de Confenten, en „ Lyften, daar op gemaakt, en nog te maaken: „ dat de paffage, en uivoer van de goederen, „ die behoorlyk verconvoit, en verlicent zyn, „ niet verhindert worden by de Staaten van de „ particuliere Provinciën, de Gouverneurs, Ma„ giftraaten, of Gemeenten: dat niemand, wie n het zy, iets eifche, of neeme, van de goe» deren booven de voorf: Lyften ï en dat de „ contraventien moogen exemplaarlyk geftraft worden." Dog dat Art: is één van die, welke de laafte Inftruclie van den Raad twintig jaaren lang hebben doen fluóhieeren, als niet practicabel zynde,  ( MJ ) 1 de, fonder alvoorens te doen herleeven de fuper* i intenaentie over de faaken van de Admiraliteit, welke gegeeven was aan den Raad by het J2  ( 224 ) de Raad nader aan defelve, op het te kennen geeven van den Ontfanger Genk, dat de Admiraliteit in Zeeland aangeftelt had feeker perfoon tot invordering van haar aanpart in de reftanten van de niet equipeerende Provinciën, „ dat fe „ geen betaaling geliefden te doen dan alleen „ aan de Commifen, daar toe by Commiffie van „ den Raad gequahficeert, of dat anderfins de „ gedaane betaaling haar niet fal valideeren in „ liquidatie tegen de Generaliteit: maar dat de „ gem: Provinciën, des niet te min, en onaan„ gefien de gedaane betaaling, gehouden, en „ geobligeert, fullen worden de penningen nop; „ eens te furneeren." Sonder dat gevonden word, dat haar Ho: Moeenige Refolutie op dat fubjeót genoomen hebben , anders als dat de Gecommen Van de Collegien , fonder van het disput te' gewaagen, in het jaar 1Ó71 aan haar Ho: Mo: geklaagt hebbende, dat de Raad van Staate aan de Collegien niet Iaat toekoomen de depêches, refulteerende uit de gedaane Petitiën, en daar rop gedraaee Confenten : met verfoek dat haar Ho: Mo: den Raad louden willen verfoeken, en permoveeren om de Ordonnancien, of affignatien, op de Petitiën, en Confenten, gedaan en gedraagen, over de jaaren 1667 en 1668, aan de Collegien ter hand te ftellen , om de gelden, haar daar uit competeerenue, te moogen invorderen: „haar „ Ho: Mo: by Ref: van den 10 Decemb: de „ remonftrantie fonden aan den Raad van Staa„ te, met verfoek, dat de Raad alle de depe„ehes, refulteerende, foo uit de albereits ge„ daane Petitiën, en gedraage Confenten, tot „ de  ( 225 ) „ de faaken van de Zee, en naamelyk meede „ die van de jaaren 1667 en 1668, als die in „ het toekoomende daar toe nog gedaan, en „ gedraagen, fullen worden promtelyk aan de „ Collegien ter Admiraliteit ter handen te ftel„ len." Waar op egter niéts anders gerefolveert wierd door den Raad, als „ dat de reftanten „ van de refpective Provinciën agtervolgens en „ in conformiteit van de ordres van het Land ,, fullen worden ingevordert, en vervolgens ter „ handen geftelt aan de refpective Collegien van „ de Admiraliteit, op den voet van de repar„ titie, over de gem: Collegien gearrefteert." En is vervolgens meerendeels geüfeert, dat de Ordonnancien voor de Collegien van de Admiraliteit maar geflaagen zyn naa maate van de penningen, welke de Provinciën gefurneert hebben op haar Confenten tot de faaken van de Zee. HET  ( 22Ö ) HET TIENDE CAPITTEL. Van de Jurisdiclie van den Raad van Staate. Het point van de judicature verdient een fonderlinge attentie in de verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate, doordien de Raad de hoogfte regtbank is, foo in het militair, als in het ftuk van de Generaliteits Middelen. Maar alfoo in het breede gehandelt is van de militaire Juftitie in het dertiende Capittel van het Tradaat van het wettig gefag over de Militie, en van de judicature over de Generaliteits Middelen in het vyfde Capittel van dit Tradaat, fal alhier maar behoeven gefprooken te worden van de judicature van den Raad, eerftelyk, over haar Suppooften : ten anderen , over perfoonen, en goederen, welke in tyden van oorlog gaan, of koomen, naa, en uit vyands land, en agterhaald worden door de Militie: en ten derde, over perfoonen, welke delinqueeren tegen de Generaliteit in faaken, raakende den oorlog en de gemeene defenfie. Wat belangt het eerfte point, het derde Art: der Inftructie van den 18 Aug: 1584 qualificeert den Raad, „ om kennis en judicature te hebben „ over haar Officiers, Ontfangers, Collecteurs, „ en andere dienaars." Maar in die van den 12 April 1588, een Inftrudie, die defedueus is in veel deelen, is onder anderen het point van de judicature van den Raad over haar Suppooften geheel overgeflaagen. En het 39^ Art: van de Inftrndie van den 18 July 1651 fpreekt wel van  ( 227 ) van dat point, maar, naaukeurig ingeilen zynde, fchynt het maar alleen te raaken de materie van corruptien, waar van gehandelt word in de voorgaande Articulen, tot welke dat Art: relatif is, en geen andere Suppooften als de Commifen, Clerquen, Contrerolleurs van de Fortificatiën , of eenige andere mindere Suppooften van den Raad. Egter is de judicature van den Raad van Staate over haar Suppooften niet foo naauw bepaald. Want eerftelyk is haar judicature, foo in het crimineel, als in het civil, over de Commifen van den Ontfr. Genl. noit in twyffêl getrokken voor het jaar 1670, 't zy dat defelve refideerden in de ftemmende Provinciën, of daar buyten, uitwyfens haar Ho: Mo: Ref en van den 7 en 8 April, 11 en 14 Mey 1637, raakende de Commis Johan Schas, en de proceduuren, in de jaaren 1667 en 1668 gehouden tegen den Commis Johan Breugel, en getermineert by Sententie van den Raad van den 11 Decemb: 16ÓS. Maar in het jaar 1670 rees tuffchen den Raad en de Magiftraat van Utregt queftie over de te regt ftelling van den Commis Hendrik van Leeuwen , in welke queftie het remarquabel is dat de competentie van den Raad niet foo feer gedisputeert wierd als de qualiteit van de perioon, waar tegen geprocedeert wierd: fuftineerende de Magiftraat van Utregt, dat de voorf. Hendrik van Leeuwen niet moft gehouden worden voor een Suppooft van den Raad , maar voor eea particulier bediende van den Ontfanger Generaal: foo als klaarlyk blykt uit de premiflèn van .haar Ho: Mo: Ref: van den 15 Janry; 1671, waar  ( 22S ) waar by de Raad geëxcufeert wierd van de judicature. En het is niet minder remarquabel, dat men in die geleegentheid foo wel begreep de incongruïteit van elders als voor den Raad van State te regt te ftellen de adminiftrateurs van de Generalis Middelen, dat ten felveu daage wanneer ten gevalle van de Provincie van Utregt een Refolutie wierd geconcipiëert om den Raad van Staate te excufeeren van de judicature van den Commis Hendk. van Leeuwen, een tweede Refole. geconcipiëert wierd , meedebrengende, „ dat voortaan alle Commifen, foo van den Raad „ van Staate, als van den Thef: en Ontfanger „ Genk, 0f andere, die nu zyn, of in het toe„ koomende by haar Ho: Mo:, by den Raad, „ by den voorf: Thef: en Ontfanger Genk, of „ ook wel by eenige andere Minifters van den „ Raad, op autorÜatie van .haar Ho: Mo:, of „ van den Raad, albereids gegeeven, of nog „ te geeven , aangeftelt fullen worden, over „ exceffèn, die zyluiden in het ftuk van haar bed iening (ouden moogen koomen te pleegen, ,, de judicature van den Raad fubject zyn, en „ blyyen, fonder dat by de voorf: Commifen „ eenige exceptie van incompetentie, of ander„ fins, gcproponeert, of de faake elders geëvo,, ceert, fal moogen worden." Gelyk gefien kan worden uit de Notulen van haar Ho: Mo: van den i40c~lob. 1670, welke ook dat concept gearrefteert hebben den 13 Oétober van het volgend jaar 1671. En ten anderen, foo voor, als naa het jaar 1671 is foo weinig getwyffèlt aan de crimineele jurisdictie van de Raad van Staate over de Ont- fan~  ( 229 ) fangers en verdere adminiftrateurs van de Generaliteits Middelen, dat wanneer Andries Kaart Burgemeefter en Penfionaris der Stad Vliffingen, een man die veel credit en vrienden had in de Provincie van Zeeland, en elders, in het jaar 1710 crimineelyk gedagvaart wierd in qualiteit van Ontfanger der Dominiale Middelen te Meenen, hy niet gedagt heeft te declineeren de judicatuure van de Raad, fchoon dat hy allerhande chicanes in het weik ftelde om de condemnatie te ontgaan, en daar door het proces deed duuren tot den 4 Febr: 1718, en fchoon hy naderhand hemel en aerde bewoog om de Sententie van de Raad te doen vernietigen. Maar den Ontfanger Generaal van Hogendorp, wanneer hy in het jaar 172a in perfoon gedagvaart wierd voor de Raad van Staate, addresfeerde fig eerft aan de Hoogen Raad in Holland , verfoekende poenaal op fondament van het 4Qf)e Art: der Inftruclie van de Raad van Staate: en daar niet te regt geraakende, om dat de Raad van Staate by Miffive van den 28 Mey den Hoogen Raad onderregte, dat de faak, waar over den Ontf; Generaal in perfoon gedagvaard was, geen gemeenfchap had met het ftuk van de corruptien, waar toe het voorf. 4ofte Articul fig bepaald, addrefleerde hy fig aan de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland, fig beroepende foo op het voorf. 40^ Articul, als op derfelver bekend Edict van den 3 October 1650. Maar als de Raad van Staate op requifitie van haar Ho: Mo: oopening gegeeven had van de gronden, waar op zy fundeerde haar crimineele Jurisdictie tegen den Ontfanger Generaal by twee III. Deel. P Brie-  ( 230 ) Brieven, gedateert den 18 en 22 Juny, was daar van het effect, dat in de Vergadering van Holland de meerderheid fig verklaarde voor de Jurisdictie van den Raad, en dat daar op verfchil gereefen 2ynde tuffchen de Leeden, of de faak konde geconcludeert worden by overftemmmg, den Ontfanger Generaal eindelyk de party nam van fig te onderwerpen aan de judicature yan den Raad, fonder dat de Provincie van Holland fig de faak verder aantrok. Voords moet hier aangeteekend worden, dat onder de Suppooften, welke moeten te regt ftaan voor den Raad in het ftuk van haar Ampten de Raad altyd gereekent heeft, niet alleen de Ingenieurs, waar van meede gefprooken word m het bovengem: 39fte Articul, maar ook de Auditeurs militair, de Commifen van de vivres en munitiën van oorlog , en de geweldige Provooften, niet willende dat die fullen te regt ftaan yoor de Krygsraaden, uitwyfens de Refolcn varl den Raad van den 19 Maert 1597, 8 Maert 1606, 10 en 22 Nov: 1627, 1 Juny 1630, 2 July 1636, 28 July 1641 , 19 Maert, en 23 April 1643, en ió Janry: 1646. Ontrent het tweede point, naamelyk de judicatuure over perfoonen, en goederen , welke gaan, of koomen, naa en uit vyands Land, fal het genoeg zyn, kortelyk aan te merken, dat noit toegelaaten is geweeft in tyd van oorlog, het zy dat de Commercie verbooden, of onder betaaling van Liccnt gepermitteert was, dat perfoonen, of goederen, fouden pafieeren van den eencn (a) Ref: van haar Ho: Mo: 12 Junii 1722.  ( &§« ) eenen vyandlyken bodem op de andere, fonder pasport van oorlog : dat perfoonen, fonder pasport betrapt, altyt geweeft zyn rangoenabel, en goederen, onvoorfien van pasport, van goeden pryfe: en dat fodanige perfoonen, en goederen, door de Militie van den Staat agterhaald zynde, noit het minfte disput geweeft is over de Jurisdiaie van den Raad, het zy dat die di* re&elyk regt deed op de reclame der geïnteresfeerden, of de judicature ter eerfter inftantie het aan de Krygsraaden [a): uitgefondert, dat m de queftie over het appel van de Sententien van den Raad haar Ho: Mo: foo veel nagaaven m het jaar 1639, dat het eigentlyk maar aanquam op het appel van de Sententien, die geweefen wierden over fodanige agterhaalde perfoonen , en goederen. Het geen den Raad deed reprefenteeren aan defelve, „ dat dewyl haar Ho: Mo: „ fitten fonder eed , en fonder Inftru&ie , en „ fouden konnen fonder reproche de onderfaa„ ten van haar refpeftive Provinciën favonfee„ ren door middel van het appel, grotelyx te „ bedugten was, dat de Krygsofficieren, en Sol„ daaten, dat bemerkende, en vreefende, dat „ na alle uitgeftaane pericul, en koften van „ procedeeren, zy nog ten laafte met fchaade, „ en fchande, naa haar garnifoenen dikwils fou„ den moeten keeren ? niet meer op de Placaaten, nog contraventien, fullen vigileeren (£)." ' En wat in de derde plaats aangaat de judicature (a) Sie Ref- Si" Gent. 2 July 1624, t8 Ottob: 1625, ie iVov: 1628 \ 27 Aue;. en 3 Sept: 1627. (è) Sie Ref: R: van ót'. 11 'Janry: 1639.  ( 232 ) ture van den Raad van Staate over de geene die direételyk pecceeren tegen de Generaliteit! in faaken, den oorlog en de gemeene defenfie betreffende, daar van blykt by meenigvuldige exemplen. ö 6 . In het jaar 1596 is de Syndicus der Stad Groningen, befchuldigt van correfpondentie met den Aartshertog Erneft, te regt geftelt voor den Raad van Staate op Refolutie van haar Ho: Mo- (a) In het felve jaar Willem Fonk, door de Aartshertog Albert gefonden om iets te handelen met de Graaf van Ooftvriesland tot nadeel deefer Landen, en te Amfterdam geapprehendeert (b) In het jaar 1626 Jacob Hendrikx Bolleman Koopman te Schiedam, door haar Ho: Mo: gebruikt tot het inhuuren van Zeefcheepen tot hebbende fcf MilUie' ^ ^ in Semaliveifeert In het jaar 1627 eenige huisluiden van Herwaarden. De Staaten van Gelderland fchreeven wel daar over aan den Raad, maar die antwoorde, „dat defelve gemaliverfeert hadden tegen „ de Generaliteit: en dat het den Raad toekomt „ te Itrarfen de geenen, die teegen de Genera„ Jiteit hebben gemaliverfeert": daar by voegende in het mondelyk antwoort aan de Gedeputeerden van Gelderland, „ dat andere Provinciën daar (O S.e Ref: R-van St: 16, n, l8, lp cn af jj£  ( *33 ) ¥, daar tegen niet feggen, uitwyfens verfcheide t, exemplen, als van Bollemun, en andere, in s, Holland gefchiet (fl)." In het jaar 1629 de Schout en Regenten van Amersfort, fchuldig aan het overgeeven van de Stad aan den wand (b). In het jaar 1636 Jor. Jacob Frederik van Renelfe van Baar Canonik te Santen, en wonende met fauvegarde in de Prove. Van Utregt, over een gemaakte toeleg om een burger van Utregt te leeveren in handen van den vyand (r). Ontrent welk geval aanmerkelyk is, dat haar Ho: Mo: geneegen zynde om gratie te accordeeren aan den gem: Jacob Frederik van Reneffe, en fuftineerende daar toe bevoegt te weefen, om dat de Raad van Staate hem had te regt geftelt op haar delegatie, de Provincie van Holland, welke van begryp was, dat haar Ho: Mo: daar toe niet bevoegt waaren, in tegendeel beweerde, „ dat daar geen delegatie was, of ver„ ftaan konde worden te weefen: en dat de ge„ heele faak behoorde gelaaten te worden tot „ het beleid van den Raad van Staate, fonder fig des verder te bemoeyen, en de Juftitie „ haar voortgang te laaten gewinnen (d<. In het jaar 1637 deed de Raad van Staate op Ref: van haar Ho: Mo: eenige ingefeetenen ophaalen uit de Nederbetuwe, en te regt Hellen, ter (a) Sie Ref: R: van St: 22 en 23 Feb'. 1627. (b) Sie Ref. St'? Gen'. 20 en 21 Aug: 1629. Ref. R; van St'. 22 Aug: en 4, en 5 OStob: 1629. Cc) Si 2 Ref: St"> Gen'. 26 April en 20 Mej 1636, (.cl) Sie Ref: Sc- van Holl'. 16 Julj 1636. P 3  ( 234 ) ter faake dat zy fig hadden gegeeven onder Contributie tegen de Placaaten. De Provincie van Gelderland pretendeerde, dat de huisluiden moften worden te regt geftelt voor het Hof van Gelderland. Maar fe wierden niet overgegeeven als gevoegshalven, en fonder praejudicie van den Staat, en van de hoogheid van de Generaliteit, mitsgaders onder conditie, dat foo geen regt daarover gedaan wierd de Raad het regt en vryheid behielt van fe weder te doen haaien en ftraffen (a). In het jaar 1639 is by haar Ho: Mo: verMaan, dat de ingefeetenen deefer Landen, die den vyand gediend hadden in het overvoeren van volk en munitiën van oorlog uit Spagnien na Italien, of die daar naa fig in fulke en diergelyke faaken fouden moogen verloopen, „ door „ den Raad van Staate fullen worden beregt, „ en geftraft, na behooren {b). En in het jaar 1645 is de Raad door haar Ho: Mo: verfogt, en geautorifeert, om te doen cefieeren alle ingekroope Contributien in Gelderland , Holland , en Overyffel, „ en daar tegen „ te ftatueeren, foo ten reguarde van de inge„ fetenen deefer Landen, de voorf: pretenfe ,, contributien betaalende, als ten opfigte van „ 'svyandsSoldaaten, defelve contributien invor„ derende, de refpeclive poenen, begreepen in 't Pla- (a) Sie Ref. St'? Gem. 27 Ju?:, en R: van St'. 20 Juh 7, 11, 18, en 19 Aug: 1637. v (b) Ref St'? Gen', ia Nov: 1639. Sie meede Ref. St<* Qen'. g Nov: 1637. 4  ( 235 ) „ Placaat van den 20 Maert 1599» en defelve „ vervolgens in vigeur te doen executeeren (a)." Uit alle welke exemplen klaar blykt, dat de Provinciën van ouds begreepen hebben, dat de judicature over delicten, begaan wordende tegen de Generaliteit, in faaken rakende den oorlog, en de gemeene defenfie, competeert aan den Raad van Staate, door wie die ook begaan worden. Hoewel men daar by moet voegen, dat in fommige van de aangetooge gevallen de Provinciën, welker ingefeetenen wierden betrokken voor den Raad van Staate, het tegengefprooken hebben, gelyk gefegt is, of fig voorfien hebben van Acten van non prejudicie, gelyk de Stad van Amfterdam in het geval van Willem Fonk, en de Prove, van Utregt in dat van de Magiftraat van Amersfort. (0) Sie Ref: St'? Gen'. 20 July, 20 Nov:, en 21 Decemb. 1645. Ref: R: van St'. 15 Aug: 1645. P 4 HET  ( 236 ) HET ELFDE CAPITTEL. Of, en hoe ver, de Raad van Staate in het ftuk van haar Ampt gefubor dineert is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit , gemeenlyk genaamt de Vergadering van haar Ho: Mo:, Het laafte point, dat te examineeren ftaat in de verhandeling van het Ampt van den Raad van Staate, is, of, en hoe ver, de Vergadering van haar Ho: Mo: bevoegt is, om te retracleeren , of te corrigeeren, de decreeten, en dispofitien , van den Raad van Staate, te weeten, wanneer die betreffen perfoonen, en faaken, geftelt by Inftruclie ter dispofitie van den Raad. In het generaal valt ontrent dit point te confidereeren, dat de laafte Inftructie van den Raad van Staate onderfcheid maakt tuffchen de Staaten Generaal, dat is, tuffchen de Staaten van de gefaamentlyke Provinciën, of een extraordinaris Vergadering, fodanig als die van het jaar 1651 , waar op verfcheide Provinciën Staatsgewys verfcheenen, andere gereprefenteert wierden door een notabel getal van extraordinaris Gedeputeerden, en de Vergadering van de ordinaris Gecommv ter Generaliteit: en dat het vyftigfte Articul van de voorf: Inftruclie referveert aan de Staaten Generaal, en aan de Staaten van de Provinciën in het particulier, ete foo veel hen aangaat, het regt, en de magt, om felve ordre te ftellen tot dienft^ van den Lande in de faaken, by de Inftruclie geftelt ter dispofitie van den Raad, hoeWel niet onbepaaldelyk ? rriaar alleen „ by tyde „ van  ( *37 ) „ van nood, of als de faaken van den Lande fulx „ fullen vereifchen": dan dat het felve Articul geen gewag maakt van de Vergadering van de ordinaris Gecomm™ ter Generaliteit, veel min aan defelve referveert eenige fodanige generale dispofitie, fchoon dat die Vergadering niet flegts eens, of tweemaal, genoemd word in de Inftruclie, maar in neegen verfcheide Articulen, en namelyk in de 4, 5, 7, 8, 9, 10, 33, 42, en 43^. Defelve Inftruclie maakt nog een ander onderfcheid, welk van geen minder opmerking is in deefe, te weeten , tuffchen faaken , welke fimpelyk geftelt worden ter dispofitie van den Raad van Staate, en faaken, waar ontrent dc Vergadering van de ordinaris Gecomm*» ter Generaliteit concurreert met den Raad, en dat wederom op meer als eene wyfe, fommige faaken geftelt wordende ter dispofitie van de gem: Vergadering, mids alvoorens daar op neemende het advis van den Raad, andere in teegendeel ter dispofitie van den Raad, maar met en nevens de Vergadering van de ordinaris Gecommep ter Generaliteit, en eindelyk andere meede ter dispofitie van den Raad, maar met kennis en ioeftemming van de meergem: Vergadering. Van de eerfte der voorf. dryderley faaken fpreekt het 7 de Art', met eenige volgende: van de tweede het vierde, vyfde, twee en dry en veertigfte Articulen: en van de laafte het dry en dertigfte. Uit welk dryderley onderfcheid tuflchen faaken en faaken meede fchynt by een noodfaaklyk gevolg te konnen beflooten worden, dat de Vergadering van de ordinaris Gecomm"1 ter GeneraP 5 lh  ( 238 ) liteït geen dispofitie heeft ontrent de faaken, welke fimpelyk geftelt zyn ter dispofitie van den Raad, veel min de magt, om te retracleeren, of te corrigeeren, de decreeten, en dispofitien van den Raad daar ontrent. Waarom ook de Heeren Staaten van Holland, by het 15 Art: der Inftructie voor haar Gedeputeerden ter Generaliteit (a), aan defelve gelaft hebben , „ den Raad van Staate te laaten by „ het volkoome gebruik van haar Inftruclie, „ fonder daar in eenige verandering , of in„ breuk, te doen, of te gedoogen by iemand „ anders gedaan te worden." Dog om wat dieper te treeden in de discuflie van dit point, de dispofitien, en decreeten, van den Raad van Staate zyn, gelyk gebleeken is uit de voorgaande Capittelen, judiciëel, of extrajudicicel. Het fal dienftig weefen, eerft te fpreeken van de judiciëele. Want beweefen zynde, dat geen Appel, of Reformatie, daar van valt aan haar Ho: Mo:, maar dat de Raad wyft by arreft, fchynt te volgen, dat de extrajudiciëele, of politique, dispofitien van den Raad nog minder konnen door haar Ho: Mo: geretracleert worden. Waar van de reeden is, dat de geene, die befwaard zyn by extrajudiciëele dispofitien, een middel van redres hebben, dat de geene niet hebben, die befwaard zyn by judiciëele dispofitien, de Raad konnende op vertoog van nadere redenen, of overleevering van nieuwe befcheiden felf retracleeren de eerfte foort van dispofitien, maar niet de laafte. Het (a) 23 July 1669.  ( 239 ) Het foude moogen vreemd fchynen, dat men onderneemt te bewyfen, dat de Sententien van den Raad van Staate geen Appel, nog Reformatie, fubjecl zyn: dewyl het notoir is, dat en de Collegien ter Admiraliteit, en alle andere Collegien hier te Lande, welke gelyke foort van Jurisdictie exerceeren als de Raad van Staate, wylen by arreft. Maar de disputen, daar over tot verfcheide tyden gereefen tulfchen haar Ho: Mo:, en den Raad van Staate, maaken dit bewys noodfaakelyk (i). Hoe wynig haar Ho: Mo: geregtigt zyn tot het verleenen van Appellen van Sententien van den Raad van Staate, fal uit het vervolg blyken. Maar men kan niet tegenfpreeken, dat 'er een tyd geweeft is, waar in de Vergadering van haar Ho: Mo: Appellen verleent, en de Raad van Staate die gerefpecleert heeft, genoegende fig met het verleenen derfelve tegen te fpreeken, wanneer het berigt van den Raad vooraf gevraagt wierd, gelyk meeft gefchiede, en daar door fomtyds het verleenen fluitende. Maar de Raad kante fig met meerder nadruk en fucces daar tegen, naa dat de Staaten van Holland in het jaar 1636, by geleegentheid dat ter Generaliteit gedelibereert wierd over het verleenen van gratie aan Jacob Frederik van Renelfe, ter dood verweefen by Sententie van den Raad (1) N*. Het point van het Appel is leedert nader, en uitvoerlyker, geadftrueert in een Miffive, en nevens ge» -voegde Memorie , van den Raad van State van den 14 Febr: 1718, en is het Appel, welk aanleiding gaf tot sie Miffive en Memorie, ten felven daage door haar Ho: Mo: geweigert.  ( 240 ) Raad van Staate, of immers over het mitigeeren van de ftraf, hadden doen denunciëeren ter Vergadering van haar Ho: Mo:, „ dat de Raad van „ Staate uit kragte van de Unie is geautorifeert » om Juftitie te adminiftreeren, als in het hoog„ fte refibrt, fonder fubjed te weefen eenige „ retraclatie uit hoofde van de Vergadering van k 5 HTee£enltaaten GenL en na d« defelve by de Inftruclie, tot het maaken van welke het voorf: voorval aanleiding gaf (é), gelaft hadden aan haar Gedeputeerden ter Generaliteit, „ganfch * geen Junsdidie aan haar te neemen," anders als „ dat zy fouden fig moogen haten commit„ teeren, en gebruyken, in faaken, daar Revifie „ verfogt word(<■):" en vooral, naa dat defelve in het jaar 1658 verklaart hadden, „ dat de Raad „ van btaate m faaken, volgens haar Inftructie „en deugdelyke obfervantie, te haarer kennis „ Itaande , Juftitie adminiftreert in >t hoogfte „ rcflort, fonder dat de Sententien van denfel„ ven Raad eenige Appellatie, of Reformatie, » maar wel, en alleenlyk, Revifie, of propofitie „ van erreur, onderworpen zyn: en dat dien„ volgende wegen haar Ed: Groot Mo: ter Ge„ nerahteit in geenerhande manieren fal worden „ toegeftaan, dat aan gecondemneerden door „ Vonmfie van den Raad by haar Ho: Mo- ver„ leent worde Mandement in cas d'Appel: maar „ dat ia) Sie Ref: St? van Holl'. 16 July 1606. /: l669'  ( 24i ) w dat de verfoeken van Appel van weege haaf „ Ed: Gr: Mo: ter Generaliteit met alle ernfi: „ en iever tegengegaan fullen worden: en in „ geval de Heeren Gedeputeerden van de an„ dere Provinciën buyten vermoeden fouden „ moogen tragten, daar toe by overftemming, „ en in weerwil van de Heeren Gedeputeerden „ van Holland, conclufie te formeeren, dat als „ dan by defelve Heeren Gedeputeerden daar „op, in gevolge van het iode Art: haarer In„ ftruclie, verklaart fal worden, dat haar Ed: „ Gr: Mo: fodanige conclufie houden voor nul „ en van onwaerde, en dat de Raad van Staate „ dien onaangefien, en niet tegenftaande de in„ hibitie, of furceantie van executie, die foda„ nige conclufie foude moogen meedebrengen, „ of impliceeren, vermag, ook gehouden is, „ met de executie van haar gegeeve Sententie „ voort te vaaren: en dat defelve Raad van „ weege de Prove, van Holland daar in by alle „ betaamelyke middelen, en manieren, de be„ hulpelyke hand fal worden gebooden (#)." In het jaar 1638, als haar Ho: Mo: een Appel verleend hadden, fchreef de Raad aan defelve (1), dat fe wel wift, „ dat het verleenen van „ Mandementen in cas d'Appel een ordinaris „ provifie van Regten is •— dog dat dit geen „ plaats had tuflchen haar Ho: Mo: en den „ Raad, welke haar Ho: Mo: wiften, om regt „ uit te fpreeken, geen fubaltern Collegie te „ zyn , en dat ook de Vergadering van haar „ Ho: Mo: geen ordinaris Collegie van Juftitie „ was". Ea ia) Sie Ref: St van Holl<. 14 Mej 1658. (1) 11 Novemb: 1638,  ( 24i ) En in het volgend jaar 1639, wanneer met vry wat lever over dit fubject gedisputeert wierd, Was men van wederkanten eens, dat 'er ^een Appel valt van Sententien, raakende de verpote Middelen, en tuffchen militairen geweefen- en haar Ho: Mo: gaaven over, dut de Sententien in cas d Appel fouden geweefen worden door gelyk getal van Heeren uit de Vergadering cn uit den Raad. Maar de Raad wilde niet verder koomen, als dat in Revifie aan partyen na bevinding foude moogen toegeftaan worden, nieuwe ftukken en fchriftuuren op korte termynen in te brengen. Soo dat de faak tot geen accoord quam, fchoon dat Prins Fred: Hendrik fig feer bemoeide om fe daar toe te brengen. Waar op de Refolutien van den Raad van den 11 l&A4' £n 22 t^'' 28 July> en 9 Aug! 1039 konnen nagefien worden. Dog om te koomen tot de reedenen, waarom de Raad van Staate fultineert, dat haar Sententiën inoiftinctelyk geen Appel fubjeét zyn, delelve zyn 111 het breede ter neder geftelt in de Brieven van den Raad aan haar Ho: Mo- van den 18 Mey 1658, en van den 27 Mey 1670 en in die aan de Staaten van Holland van den 30 April 1694, en koomen in fubltantie uit op de volgende: r Dat de Vergadering van haar Ho: Mo: geen Hof van Juftitie zynde, geen regt heeft om londer fpeciale delatie van de Bondgenooten Appel te verleenen van Sententien, geweefen by Collegien, welke op fodanige fpeciale delatie legt doen: Dat de meening van de Bondgenooten niet ge-  ( 243 ) geweeft is, nog kan geweeft zyn, fodanig regt te defereeren aan de Vergadering van haar Ho: Mo: ten opfigte van de Sententien van den Raad van Staate, als welke haar Jurisdictie bekoomen heeft, eer 'er Gedepen van de Provinciën by forme van een permanente Vergadering faamen quaamen: Dat by de eerfte geleegentheid, die 'er voorquam, na dat de Vergadering van haar Ho: Mo: een fedentair Collegie geworden was, de Bondgenooten toonden, dat fe niet verftonden, dat daar aan foude geappelleert worden, uitwyfens het 50^ Art: der Inftructie van de Collegien ; ter Admiraliteit van den 3 Aug: 1597 : Dat ook de Vergadering van haar Ho: Mo: niet geconftitueert is om Juftitie te adminiftreercn, dewyl de Leeden, defelve compofeerende, in geen eed nog pligt zyn van de gefaamentlyke Bondgenooten, nog voorfien van Commilïïe, en Inftructie, om daar op uit derfelver naam regt te doen, nog felfs ftemmen hoofd voor hoofd, en niet haar eigen advis uitten, maar dat van haar refpective Committenten, welker uitgedrukte, of prefumtive, laft fy moeten volgen: Dat die defecten in de conftitutie van de Vergadering foo palpabel zyn , dat het een vaft gebruik, en als een wet, geworden is, te fenden aan eenig Hoff van Juftitie, om gedecideert te worden, de faaken, die in Appel koomen aan haar Ho: Mo: van den Raad van Vlaanderen, in wiens reguard haar Ho: Mo: zyn gekoomen in plaats van de Groote Raad te Mechelen: Dat 'er geen reeden is om te denken, dat de Bondgenooten ftilfwygende fouden gewilt hebben,  ( 244 ) ben, dat de Sententien van den Raad van Staa'e fouden appellabel zyn, en dat fy opentlyk daar tegen fouden voorfien hebben in opfigt van de Sententien van de Collegien ter Admiraliteit: En, dat het meede niet te denken is, dat de Bondgenooten gefaamentlyk fouden weefen van een ander begryp ontrent den Raad van Staate als fe ieder 111 den haare zyn ontrent de Collegien van de Gecomm^e Raaden, of Gedeputeerde Staaten: Dat wel voor het jaar 1636 verfcheide Appellen verleend zyn door haar Ho: Mo:, maar dat fulx altyt gecontefteert is, en niet fal blyken van vrywillige conceffie, of fubmiffie [a). Waar by het Hof van Holland, wiens advis de Staaten van die Provincie in het jaar 1658 over het disput innaamen, voegde in haar Advis van den 31 Mey van dat jaar, „ dat uit de verleen„ de Appellen geen pofieflie kan worden geme„ tieert, al waar het ook foo, dat de Gecom„ muteerden in den Raad fulx fouden moogen „ hebben _ toegedaan: overmids dat in Regten „ notoir is, dat fodaanig toeftaan wel meede„ fleept een renunciatie, voor foo veel die par„ ticuliere faak belangt, maar niet wegneemt „ het regt, het Collegie competeerende. Behal„ ven, dat de Gecommitteerden niet gequalifi„ ceert zyn het regt van haar Collegie te ver„ korten, overmids daar in geen verandering „ kan worden gedaan, fonder confent, en toe„ doen, van de gefamentlyke Bondgenooten „ van de nadere Unie:" En (a) Sie Ref: R: van St'. 12 Janry. 1639;  ( *4S ) Ëil eindelyk, dat de Refolutien van haar Ho: Mo: van den n en 18 Jan: 1639, waar by de faak foude weefen afgedaan tot nadeel van den Raad, niet konnen tot nadeel van de Raad geallegueert worden : foo om dat die Refok"alleen by provifie genoomen zyn voor dert tyd van één jaar, en (gelyk dc eerfte duidelyk fegt) behoudens en onvermindert wederzyds regt: als om dat die het Appel en Revifie fodanig onder een mengen, dat men qualyk feggen kan, wanneer men op de faak let, en niet op de bloote naam, of haar Ho: Mo: daar by afftaan het verleenen, 't zy van Appel, of van Revifie, of de Raad het wyfen by arreft. Behalven dat de Raad opentlyk ftaande hield, dat de eerfte van die Refolutien, waar van de tweede een gevolg is, niet overeenquam met hetgeen, dat door tuffchenfpreeken van Prins Fred; Hendrik verdraagen was (a). Belangende nu in de tweede plaats de extrajudiciëele dispofitien van den Raad van Staate, boven is reeds beweefen, dat foo de judiciëele geen Appel fubject zyn, de extrajudiciëele nog minder konnen door iemand anders geretracteert worden. Gelyk meede booven aangemerkt is, ! dat de Inftructie van den Raad klaar aanwyft, van welke faaken haar Ho: Mo: konnen kenniflè neemen , en van welke niet. Waar by nog is aan te merken, dat felfs ontrent de eerfte foort van faaken geen woorden gebruikt worden, welke gelyken na fuperioriteit, of na magt om te retracteeren de dispofitien van den Raadj <<0 Sie Ref. R: van St'. 13 Janry: 1639. Hl. Deel. Q  ( HO ) Raad, maar alleen na een concurrentie, gelyk als met en nevens en kennis en toe/temming. En heeft de Raad ook altyt begreepen dat zy, blyvende binnen de paaien van haar Inftruclie, niet gebonden is aan Refolen van haar Ho: Mo:, veel min dat die fouden konnen retracleeren de Refolutien van den Raad. In het jaar 1590 verftonden de Staaten Generaal, dat de Raad, aan wie het beleid der krygsfaaken eigentlyk bevoolen was, fig met den eerfte foude begeeven naa Arnhem, om aldaar naa occurremien van faaken met advis van fyne Exc. van Nafiau, en van de andere Heeren Krygsoverr ften, te advifeeren, en te refolveeren, 't geen tot 's Lands meefte dienft foude noodig bevonden worden. De Raad vond goed, veertien daagen kater te gaan, en begreep, dat in alle gevalle de Staaten Generaal behoorden meede te gaan, om des te beeter gefaamentlyk de faaken af te handelen (a). Waar op de Staaten Generaal protefteerden , ongehouden te willen zyn, foo eenig ongeval den Lande overquam, verklaarende voords, dat haar ontrent het meedegaan geen wet behoorde geftelt te worden. Maar de Raad ftoordc fig niet aan die hooge taal, en antwoorde onder anderen, „ dat zy het uitftel van de „ reis had goedgevonden ten meeften dienfte van „ den Lande: en dat die van den Raad meenen, „ dat fe volgens hun eed en Inftruclie gehouden zyn, hunne'actiën te dirigceren in het beleid „ van de faaken, hun opgelegt, naa dat fe in n confeientie ten dienfte van den Lande bevin- r> den (*) Sic Ref'" R: yj* St'. 25, 26, en 27 Juny 1590.  f *4? ) „ deri te behooren: dat zy agten hun geoor„ loft, en nodig, te zyn, vermoogens hunne „ Inftruclie de Staaten te verfoeken, te compa„ reeren, daar de nood het is vereifchende, „ en dat het felve behoord nagekoomen te wor„ den": doende by non comparitie een contra proteft, en het felve eindigende met de volgende aanmerkelyke woorden: „ behoudens altoos „ myne Heeren de Staaten Genl., principaalen „ van haar Ed:" (of, foo als men nu foude feggen, van haar Ho: Mo:) „ en van den Raad, „ hunne vryheid, autoriteit, preëminentie, en „ geregtigheid, in alle faaken". Waar uit gefien kan worden, wat begryp men van ouds gehad heeft van de fubordinatie van den Raad van Staate aan haar Ho: Mo:. Dog om hier by te voegen één exempel, of twee, van laater tyd, in het jaar 1670, als haar Ho: Mo: by Ref: van den 16 April den Raad verfogt hadden, aan haar in gefchrïft te laaten toekoomen de redenen, waar op de Raad den 5 van de voorgaande maand gegeeven had feker declaratoir over den rang tuflchen den Heer van Mombas, en andere Collonels te paerd, „ om, defelve redenen gefien, by haar Ho: Mo: „ gerefolveert te worden, foo als foude bevon„ den worden te behooren, blyvende inmiddels „ de voorf: faak van rang, en prefeance, in „ ftaat en furceantie, tot nadere ordre van haar „ Ho: Mo:," fchreef de Raad (1) daar over twee nadrukkelyke Brieven aan haar Ho: Mo:, met verfoek, dat niets mogt ondernoomen worden (1) 18 en 29 April 1670. Q2  ( 248 ) den in praejudicie van het regt, en autoriteit, den Raad competeerende. Waar op een conferentie gehouden zynde, wierd vervolgens den 3 Mey door den Agent de Heide aan den Raad bekent gemaakt, dat haar Ho: Mo: goedgevonden hadden, te doen ligten uit haar Regifter aJ, wat daar m genotuleert was op het fubjecl cn ter occafie, van het bovengem: declaratoir van den 5 Maert, en, dewyl het grief van den Raad daar door quam te celfeeren, de voorf: beide Brieven aan den Raad te doen wedergeeven: welke de Raad vervolgens verklaarde te houden voor niet gefchreeven (a). Maar alfoo haar Ho: Mo: niet te min ten leiven daage van nieuws de remonftrantie van de gem: Collonels van de Ruytery commifforiaal maakten met den Raad, en, naa gehoude conferentie, den Raad verfogten, „ dat dewyl het „ een laak. was van confideratie, waar van alle „ de Leeden van haar Ho: Mo: wel dienden „ gemformeert te zyn , de Raad onbefwaart „ wilde zyn , haar redenen by gefchrifte te „willen vervatten, om, defelve geilen, dan „ daar op verder gedisponeert te worden, als „ bevonden foude worden te behooren (£):" fchreef de Raad den 27 van defelve maand aan haar Ho: Mo: een feer ample Miffive, waar in fe vooraf verklaart, „ fig ten hoogften befwaard „ te vinden , om haar redenen in gefchrifte „ te vervatten, ten fine als in haar Ho: Mo„ Ref: van den 20 geexpreftèert ftaat," onder s S^of * VM 18 * 28' en 30 +*' (i>) Ref; Sf« Gen1. 20 Mej 1670.  ( 249 ) der anderen, om dat „ de Refolutien, en de,, claratoiren, van den Raad niet fubject zyn „ eenig hooger refibrt, of eenige verdere dispo„ fitie, en de Raad midsdien niemand daar van „ in 't minfte, onder reverentie, fchuldig is ree„ kenfchap te geeven:" dan dat de Raad niet te min uit haar felf overboodig was, te juftificeeren de wettelykheid van haar proceduuren: bewyfende vervolgens in het breede, onder anderen , „ dat de Raad in alle faaken, ftaande „ tot haar directie, disponeert in het uitterfte „ refibrt, en dat haar dispofitien geen de minfte „ retraótatie, buiten haar, onderworpen zyn." Deefe Brief wierd door de Provinciën overgenoomen, en het declaratoir van den Raad in queftie bleeff in zyn kragt. Nog viel 'er een andere faak voor in het felve jaar, die de Raad verpligte tot het doen van gelyke verklaaring: te weeten, die van den Commis Hendrik van Leeuwen, waar van gefprooken is in het voorgaande Capittel. De Magiftraat van Utregt, niet konnende fluiten de voortgang der crimineele proceduuren tegen den gem: Commis door haar devoiren by den Raad van Staate, addrefieerde fig aan haar Ho: Mo:, welke daar op verfogten, dat de Raad foude willen haar by gefchrifte informeeren van de redenen, dienende tot adftruclie van haar competentie, en ondertuflehen fuperfedeeren met de proceduuren (a). De Raad maakte wel geen fwarigheid in het geeven van de verfogte informatie, maar uit (a) Sie Ref. St'? Gen', 24 April, 5 Juny,, en 17 Septt Ï670, Q 3  ( 250 ) uit haar Ho: Mo: Ref: van den 11 Septemb: 1670 blykt, dat de Gecommen van"den Raad die informatie in een conferentie gegeeven hebbende, daar by verklaarden, dat het niet gefchiede met intentie, „ om haar in te laaten in n eenig verder debat met de bovengem: Ma" ?'^.raa.t' m. ^aken, concerneerende haar „ judiciëele functie, te geeven eenige redenen, „ of reekenfchap, veel min, om haar aótien te „ fubjecleeren eenig hoger refibrt van reg» ten ( 1671. (b) Sie Rel- Si'» Gen'. 28 Aug: 1671. Ci) 16 Sept: ió7i. Q4  ( 25i ) van den Raad gefchiede den 13 Oótob. van dat jaai. Dit laafte exempel raakt wel een judiciëele Jak maar die behandelt wierd.op een extrajudiciëele wyst dewyl de Magiftraat van Utregt hg daar over niet geaddrefleert had aan halr welk, r'"' r 3an Gen h00ger Regtbank, van welke fe verfogt een provifie van Juftitie, maar als aan een Staatsvergadering, die fe begreep konden,/ai' autollteitJdei1 ^ad van Staate konde houden binnen de paaien van deflêlfs Junsdidtie In plaats dat de Raad van Staate acfenePfhd,a?- fC g6en reeke«*hap van haar ha 1 Hn M g ™. de V^d™ë van fiaai Ho. Mo:, en dat die niet konden by Reiolut.e aan haar de handen binden. Sonder dat gevonden word, dat haar Ho: Mo: het felve wederlprooken hebben, brengende de queftie over de te regt Helling van den meergem Gommis aan de lefpeöive Provinciën, principaalen van haar Ho: Mo:, en van den Raad, om te tl bruiken de woorden, hier booveii bygebragt 15 M Van dcn Raad v*n deu ?7 Juny Die meerder exemplen begeert, voege bv de twee voorige het gepaneerde in het jaar 1L1 en verfche.de volgende, tuffchen haar Ho: Mo' en aen Raad van Staate over het aanneemen " en befweeren, der laafte Inftrudie van den Raad' waar van boven gehandelt is in het eerfte Capittel: het verfchil tuffchen haar Ho: Mo: en de Raad over de begeeving der Ampten, en de manier, op welke dat verfchil ingefchikt is Waar van gehandelt is in het vyfde Capittel J hej  ( 253 ) het verfchil over het verleenen van remilTien, waar van gehandelt is in het felve Capittel: en eindelyk het verfchil over het verleenen der militaire verlooven, waar van gehandelt is in het elfde Capittel van het Tradaat van het wettig gefag over de Militie van den Staat. Alle welke exemplen klaarlyk doen hen , dat men altyt begreepen heeft, dat de Raad van Staate niet fodanig gefubordineert is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit, dat die te gebieden hebben aan den Raad, en dat den Raad gehouden is indiftinclelyk te obtempereeren san derfelver Refolutien. Q 5 TWAALF-  ( 254 ) 'TWAALFDE CAPITTEL. Van de perfoonen, waar uit de Raad van Staate beftaat. Na het afhandelen van het Ampt van den Raad van Staate, fchynt het niet ongevoe^lyk te weefen, iets te feggen van de perfoonen, uit welke de Raad beftaat. De eerfte, die hier in confideratie koomen, zyn de Stadhouders van de Provinciën, van welke het tweede Articul der Inftruéïie van het jaar 1588 fegt, „ dat in den Raad fullen be„ greepen weefen, en tot alle tyden daar in „ compareeren, plaatfe en ftemme hebben, de „Gouverneurs van de refpeöive Provinciën." Waar by het eerfte Articul der Inftruótie van het jaar 1651 voegt, „ daar defelve zyn off ,, namaals mogten koomen:" ongetwyffelt' om dat de meefte Provinciën geen Stadhouder hadden in het jaar 1651. Sonder dat die beide Tnftrucrien eenig voorregt, off meerder autoriteit, geeven aan de Stadhouders als aan de andere Raaden van Staate als alleen, „ dat de Gouverneurs van de refpeéh„ ve Provinciën daar by verfogt zyn, foo wel „ als de Prefident in der tyd, om goede opfigt „ te neemen, dat alle particuliere affecten „ twiftelyke en impertinente propooften , niet „ raakende de materie, en affairen, die gedel'i„ bereert worden, voorgekoomen en verhindert „ worden." Selfs hebben de Stadhouders noit deel gehad aan het prefidie, welk altyt geroukert heeft on-  ( 255 ) onder de andere Leeden van den Raad. Maar daar tegen is haar advis altyt eerft gevraagd, het welk aangefien kan worden als geen gering voorregt. Dog hoe klaar de Inftruötien ook fchynen te fpreeken van de fefiie der Stadhouders in den Raad van Staate, en voornaamelyk de laafte, gewaagende felfs van de Stadhouders, die namaak mogten koomen, foo heeft niet te min de Prove van Holland gefuftineert, in het jaar 1668, en wederom naa het overlyden van de laafte Koning van Groot-Brittannien glorieufer geds , dat wanneer de .meefte Provinciën fonder Stadhouder zyn, de overige Provinciën geen regt hebben om de haare te doen compareeren in de Raad van Staate: waar by de Provinciën van Zeeland, Utregt, en Overyflel fig gevoegd hebben in het jaar 1705. De reedenen, waar op deefe fuftenue gebouwt is, zyn vervat in de bekende Refole van de Heeren Staaten van Holland en Weftvriefland van den ' 19 Decemb: 1668, mitsgaders in die van de Staaten van defelve Provincie van den 18 Aug: 1705, van de Staaten van Zeeland van den 7 Septemb: 1705, van de Staaten van Utregt van den 14 Aug: 1705, en van de Staaten van Overyflel van den 22 April 1707, welke vier laafte Refolutien geïnfereert zyn in de Notulen van haar Ho: Mo: van den 17 en 21 Aug:, en 10 Sept: 1705 , en van den 4 Aug: 1707, en koomen uit op de dry volgende : Eerftelyk, dat de regtmaatigheid, foo wel als de proportie tuflchen de Provinciën, niet konnen lyden, dat wanneer de meefte Provinciën , en daar onder de Provincie van Holland, welke al-  ( 256 ) alleen meerder contribueert als alle de andere, om redenen van Staat geen Stadhouders hebbeYi, de overige Provinciën fouden de haare introduceeren in den Raad van Staate: Ten andere, dat de jegenwoordige Inftruclie van den Raad van Staate een fluctueerende Inftrudie is: En ten derde, dat geene van de Bondgenooten oit konnen geweeft zyn van meening, dat als zy, om redenen van Staat, geen Stadhouder meer fouden aanftellen, de andere fouden moogen haar Stadhouders brengen in den Raad van Staate. Maar, om voorby te gaan het geen dat hier legen ingebragt' is in het jaar 1668, de Heeren Staaten van Vriesland, geilen hebbende de bovengem: Refolutien van de Provinciën van Holland, en Utregt, van het jaar 1705, hebben den 11 Septemb: van dat jaar gefchreven een ample Miffive aan de refpedive Provinciën, waar in zy tot adftrudie van het regt, dat haar , en elk van de Provinciën affonderlyk, foude competeeren om haar Stadhouders te doen feffie hebben in den Raad van Staate, en tot wederlegging van het bovenftaande contrarie gefuftineerde, aan defelve voordraagen in fubftantie: Dat het voorf: regt zyn grondflag heeft in een eenpaarige overgifte van alle Bondgenooten, welke overgifte begreepen is in de Inftrudien van den Raad van Staate van de jaaren 1588 en 1651: Dat de Inftrudie van het jaar 1651 niet alleen fpreekt van de Gouverneurs van de Frovin» den3  ( 257 ) i eten, daar defelve zyn, maar 'er opmerkelyk byi voegt, of naamaals mogten koomen: Dat die Inftrudie gearrefteert is met eenpaa\ rige bewilliging van alle de Provinciën, het geen ! hier booven in het eerfte Capittel beweefen is: Dat de oppofitie van den Raad van Staate te3 gen een Inftrudie, met eenpaarige bewilliging I van de Provinciën gearrefteert, geen genoegfaai me reeden is om de Inftrudie te doen pafieeren i voor een fiudueerende Inftrudie, en vooral niet, | feedert dat de reeden van de oppofitie van den | Raad, beftaande in remarques op verfcheide Articulen , weggenoomen is door haar Ho: Mo: Ref: van den io July 1671 : Dat geoordeelt moet worden van de meening, welke de Bondgenooten gehad hebben in het jaar 1651, niet uit giflingen, maar uit de duidelyke letter der Inftrudie , waar van de fin bekragtigt word door een declaratoir, by de Groote Vergadering gegeeven den 21 Juny desfelven jaars, meedebrengende, dat defelve „niet „ verftonden door de Refe. op de faaken van oor„ log, en dispofitie over het geeven van de Pa„ tenten , den 16 derfelve maand genoomen," waar in de Gedeputeerden van de Provinciën van Vriesland en Stad en Landen meenden dat de Stadhouders behoorden genoemt te zyn geweeft, „ in eenige deelen te enerveeren, alte„ reeren, off prejudiciëeren de Articulen van de Unie en eeuwig Verbond, tuflchen deefe „ geüniëerde Provinciën den 29 Janry: 1579 „ gemaakt, nog ook de Articulen van de In„ ftrudie van den Raad van Staate, voor foo „ veel defelve van de Stadhouders is fpreeken„ de:" E»  ( =58 ) En eindelyk, dat het ftaat aan elke Provincie, haar regt in deefe te gebruyken, off niet te gebruyken: maar dat de geene, die fig daar van ontfetten door het mortificeeren van het Stadhouderfchap, niet konnen daar door veranderen , off verminderen, het regt van de andere Provinciën, welke een Stadhouder hebben, of naderhand fouden willen aanftellen. Naaft de Stadhouders koomen in confideratie de twaalf Raaden, welke op nominatie van de refpective Provinciën gecommitteert worden door haar Ho: Mo:, en welke aangaande niets byfbnders valt aan te merken, buyten het geen, dat de Inftruclie daar. van legt,' als dat by de Refolutie, den 20 Apr: 1674 genoomen op de herftelling van de Prövincien van Gelderland, Utregt, en Overyffel, naa dat die in het jaar 167a overheen waaren door Vrankryk, een tweede plaats in den Raad van Staate toegedaan is aan de Provincie van Stad en Landen, en maar één plaats gelaaten aan de Provincie van Gelderland, die 'er te vooren twee had: en ten anderen, dat de voorf: twaalf Raaden prefideeren by weeklyxe tourbeurten,' het geen vaftgeftelt is by Refolutien van den Raad van den 30 Mey en 12 Septemb: 1588: de dispofitie daar over afhangende van den Raad, om dat de Inftruclien van de jaaren 15.88 en 1651 niets daar ontrent gereguleert hebben, in plaats dat Volgens de eerfte Inftruclie van den 18 Aug: 1584 „ alle maanden één gecommitteert moft „ worden tot Prefident by pluraliteit van ftem„ men (a):" het geen egter den Raad niet belette) Inftr: \% Aug: 1584 Art: I.  ( 259) lettede om kort daar na, te weeten den 5 Sept: 1584, te kiefen „ en te conftitueeren den Heer „ van Meetkerken, Prefident van den Raad van „ Vlaanderen, om van doe voortaan in den „ Raad te prefideeren,: om alle faaken te pro„ poneeren, advifen te vraagen, en te colligee„ ren, volgende de Inftruclie, gemaakt op de Regeering," dat is den Raad van Staate, welke men in die tyden de Regeering noemde, gelyk getoond is in het tweede Capittel. In het begin, doe de Thefaurier Generaal gekoofen wierd uit het getal der Raaden, had hy ongetwyffèit gelyke ftem met de andere. Maar, het zy dat dit geduurt heeft tot het overlyden van den Thefaurier Genf van Gogh, voorgevallen in het jaar 1637, of niet, het welk men met geen feekerheid kan bepaalen, de Staaten van Holland wilden, dat in de Inftruclie, welke by die gelegenheid gerevideert wierd, gelyk ge* bruyklyk is, foo meenigmaal als het Ampt vaceert, foude geftelt worden, „ dat de Thefaurier „ fal moogen advifeeren, fulx als deflêlfs voorfaa„ ten hebben gedaan:" 't geen by Holland gerefolveert zynde den 29' April, wierd de volgende dag aldaar gerefolveert, de Inftruclie te laaten foo als fe lag: en den 9 Mey, „dat de Thefaurier „ Genl; foude hebben refolutive ftem in faaken „ van financie, en in alle verdere faaken alleen .deliberative." Maar den uitflag ter Generaliteit was, „ dat wanneer de Thefaurier Genk ge- vraagt foude worden, hy den Raad lbude die„ nen van advis deliberatif in alle getrouwigheid „ en rondigheidj fonder eenige fimulatie, con„ niventie, of andere pafiie, alleenlyk voor 00- gea  ( 2ÖO ) h gen hebbende den dienft en voordeel der o-e« meene faake («)." b Niet te min was de Heer Braffer naaulyx °P die Inftruöie aangeftelt tot Thef: Generaal off hy bragt te weege door zyn credit by de Prins van Orange, dat haar Ho: Mo: goedvonden op het advis van den Prins, „ dat in de „ Commilfie, en Inftruclie, van den Thef: Ge„ neraal gevoegd en geftelt foude worden de „ titul van Raad, fulx en in voegen als de „ Commiffien van zyn voorfaaten altyt waaren „ geëxtendeert geweeft: en dat hy dienvolgende „ in alle faaken foude hebben fodanige ftem „ als defelve zyne voorfaaten hadden gehad: en » dat het vyfde Art: van de Inftrudie van den „ Treforier dien conform foude worden gere„ dreffeert, en geëxtendeert (£)." Dan uit die woorden kan niet beflooten worden, hoedanige ftem de Thefaurier Genk Braffer off zyn voorfaaten, welker Inftruótien niet gevonden worden, gehad hebben : en het is niet onwaarfchynlyk, dat de eigentlyke meening van die woorden geen andere geweeft is, foo veel de ftem aangaat, als dat de woorden wanneer hy gevraagt fal worden fouden geligt worden uit het vyfde Articul. Immers in het Inftruclieboek ter Griffie van haar Ho: Mo: word geen andere verandering gevonden in dat Articul, als dat die woorden met een ftreep onderhaald, en tuffchen twee haaken ingellooten zyn. Dog, (a) Inftruclie 12 Mej 1637 Art' 5. 0) Sie Ref: Se? Gen'. 27 Juny en 14 July 1637.  (se*) Dog , hoe het ook daar meede zy, de Inftrueüe van zyn nafaat (*>, welke gevolgt is in die van den 8 Janry: 1660, en 4 Nov: 1700, heeft daar in nader voorfien, met te ftatueercn, dat dc Thefaurier Genk fal hebben „ in alle faa„ ken, des gevraagt zynde , een dehberative „ ftemme , dienende tot informatie van den Ü Raad, fonder dat defelve in het neemen van „ de conclufie getelt fal worden." En wanneer de Raad ver Hond by fecreete Refolutie van den 19 February 1658 , „ dat de „ Thefaurier Generaal foude hebben conclufive „ ftem in fulke 's Lands proceffen,_ daar toe de „ Raad foude goedvinden hem fpecialyk te affu„ meeren", wierd 'er wel uitdrukkelyk bygevoegt, „ fonder daar door te veranderen het „ vyfde Articul van zyn Inftrudie". Dan hoewel de ftem van den TheO-. Generaal niet geteld word, en hy felfs geen ftem heeft, als des gevraagt zynde, immers niet federt het jaar 1654, foo is egter geforgt by de Inftructie van dat jaar, en by de twee volgende, „ dat „ de Thefaurier Generaal fal hebben de titul „ van Raad, fulx en als zyn voorfaaten m offir „ do hebben gehad, en dat hy voords zyn Ampt „ fal bedienen met fodanige eer en refpecl, als „ zyn voorfaaten in offido het felve tot nog toe „ hebben gedaan." Behalven deefe vafte, off ordinaris, Raaden zyn by fpeciale Refolutien van de Bondgenooten gecommitteert in den Raad van Staate, om aldaar (a) In/ir. 29 April 1654 Art'. 5. III. Deel. R  C 262 ) daar te leeren de gronden van de Regeering, Prins Frederik Hendrik in het jaar 1600 («) Prins Willem defielfs Soon in het jaar 1638 {b) cn de laaft overleede Kooning van Groot-Brittannien in het jaar 1670 (<■), de eerfte in het feeventiende, de tweede in het dertiende, en de laafte in het twintigfte, jaar van haar ouderdom. Ook heeft Holland voorgeflaagen in het jaar 1651, dat de Veldmaarfchalk mogt geadmitteert worden in den Raad van Staate, „om meede te „ helpen advifeeren op de militaire faaken (d)." Maar het infigt, welk de Provincie van Holland daar in had, niet overeenkoomende met het infigt van de andere Provinciën, vond die voorflag geen ingang. Men fwygt van de Engelfche Raaden, welke gefeeten hebben in den Raad uit kragte van het Traclaat van den 10 Aug: 1585, en particulierlyk van den Ambaffadeur van Engeland, welke zynde daar in blyven fitten by gedoogen van de Staaten naa het loffên der verpande Steeden, naderhand niet als met moeite, en ongenoegen, daar uit geweert is (e). Men foude hier konnen fpreeken van de minifters, en daar onder van den Thefaurier Ge- ne- (a) Sie Ref: St'? Gen'. 16 Feb: en R: van Sc. 18 Maert 1600. (/;) Sic Ref: St'? Gen'. 3, 4, en 5 Nov: en R: van St'. ' 5 Nov: 1638. ie) Sie Ref: St'? Gen'. 31 Maert, cn 31 Mej 1670. (a7) Sie Ref. van de Gr: Vergadering 2 Mej 1651 , Deductie van Holl'. 16 Mej 1657 Art: 172. (f) Sie Aitzema b: 8, fol: 764, en b: 48, fok 432.  néraal, vOens Ampt geheel, off meed, minifterj»al is, fchoon dat hy de titul van Raad heeft. Maar waar in het Ampt der minifters beftaat, kan gcficn worden uit elkx Inftiuöie, en is daarom onnoodig daar van hier meer te feggen als dat defelve in de befoignes en conferentien, waar toe fe gecommitteert worden door den Raad, gelyke Item hebben met de andere Commiffariöen. De Secretaris heeft van overlange het Segel gehad in zyn bewaaring, waar toe buyten andere redenen, geallcgueert in de confideratien van den Raad op het 49^ Art: der Inftruclie van het jaar 1651, volgens welk Art:, foo wel als volgens het 31 *}c Articul der vorige Inftructie, het Scegel foude moeten bewaard worden „ by één van de Raadsheeren, daar toe te „ committecren," gedient heeft, dat daar door befpaart word een traktement van vyfhondert gl: 's jaars, by Ref: van haar Ho: Mo: van den 4 Maert 1587 daar toe geftelt. Voor de reft is het Segel, dat de Raad gebruikt, het oud Segel van dc feventien Provinciën, beftaande in een bos met pylen, met het woord Concordta op de band, waar meede de pylen faamen gebonden zyn, welke band vaftgehouden word door een hand uit een wolk: en met het volgend omfchrift, Sigillum adverfum Öfdïnum Belgtl. En diend dit Segel niet aileen voor den Raad van Staate, maar ook voor de Staaten Generaal, welke by Refolutie van den 13 Septemb: 1584 het Seegcl van de Generaalt Staaten overgegeeven hebben aan den Raad, R 2 „ be-  ( 264 ) „ behoudelyk dat myne Heeren de Generaale „ Staaten het felve fullen moogen gebruiken in „ haar depefchen, en in faaken, daar in zy „ fullen goedvinden te refolveeren, fonder ee„ nige fwaarigheid": en welke tot den huydigen dag toe daar meede doen befegelen alle Commifiien, gebruikende alleen een ander groot Segel tot de Traclaaten. Dat,  ( -65 ) Dat. 14 Februarii 1718. HOOG MOGENDE HEEREN, Wy hebben ontfangen U Ho: Mo: Refolutie^»"? van den 12 defer, waar by het defelve gelieftvan heeft te requireeren ons berigt op een Requeft^™* van Mr. Andnes Kaan, gewefen Ontfanger ésxaan baar Dominiale en andere Middelen te Meenen, vcv-HoogMog foekende Mandement in cas d' appel met de claufule van inhibitie van de Sententie, by ons geweefen tot fyn lafte den 4 deefer, mitsgaders op een deductie, dienende tot adftructie van het regt van appel met inhibitie, welke foude competeeren aan de Vergadering van U Ho: Mo: ten opfigte van de Sententien van de Raad van Staate: en waar by U Ho: Mo: inmiddels, en tot dat ons berigt fal weefen ingekoomen, houden in ftaat en furceantie alle proceduuren van executie der voorfz. Sententie. Wy konnen niet verbergen voor U Ho: Mo:, dat defe Refolutie ons niet weinig gefurpreneert heeft, voor foo veel de executie van onfe voorfchreve Sententie daar by gefurcheert is: Niet alleen, om dat defelve Refolutie ten dien opfigte directelyk aanloopt tegen U Ho: Mo: Refolutie van den 9 September 1705, by welke U Ho: Mo: verklaart hebben, dat in het toekomende geen furceantien tegen den Raad van Staate fullen worden verleend, fonder derfelver berigt daar op alvoorens te hebben ingenoomen: het geen in deefe niet gedaan is: Maar infonderheid, om dat federt het jaar 1657, wanneer het laafte appel verleend, of R 3 üe-  ( 266 ) liever, verleend zynde, in efiêcïe weder ingetrokken is, niet alleen geen appellen, maar felfs, wanneer verfoek daar toe gedaan, en tyd om daar over te detibefeeren genoomen is, geen furceantien verleend zyn , fchoon dat daar ernftig om wierd aangehouden. Wy behoeven geen ander bewys tot dit laatfte als het exempel van, de Weduwe van den Commis Isbrand van Noortwyk , welke in het jaar 1693 aPPel verfogt hebbende van een Sententie van deefen Raad, en naderhand poenaal tegen de executie derfelve hangende dc deliberatie van U Ho: Mo:, geen van beiden konde obtinceren , hoe veel devoiren ook daar toe gedaan vierden, gelyk noch in veeier gehcugenis is. waar op dc Refolutien van U Ho: Mo: van den 22, 24 en 2y Januarii, 9 en 13 Februarii van het jaar 1693 ongetwyffelt reeds door U Ho: Mo. nagefien zyn. Om niet te fpreeken van het exempel van Marcelis Thiens van het jaar 1658, het eenige buiten dat van de Weduwe van den Commis Noordwyk, welk voorgevallen is federt het jaar Ï657, dog welk wv voorbygaan, om dat niet blykt dat Marcelis Thiens getragt heeft de executie te ftremmen. En wy fyn te meer gefurpreneert geweeft over het verleenen van foo ongewoone fuiceantie, om dat die ichynt verleent te weefen fonder de minfte blykelyke noodtfaak. Wy ondcrftcllen, dat de meëning niet is, de furteahtie langer te doen duuren ais tot dat ons berigt fal ingekoomen weefen. want anders was een furecantic, die, ais men daar op toelegt, geéternifeert kan worden, cn waar tegen geen re-  ( 267 ) remedie van'regten is, gelyk de deefe, veel prejudiciabclder, en voor ons van vee erger gevolg, als een Mandement van appel met ïntii- blMaar foo de meening is, de furceantie niet langer te doen duuren als tot dat ons berigt lal ingekoomen weefen, behoefde immers de Raad van Staate, des noods, alleen verfogt te_ worden , foo lang te wagten met de executie der Sententie: in plaats van defelve by authonteyt te furchecren, en de furceantie door een Kamerbewaarder van U Ho: Mo: te doen infinueeren aan partye, voor dat felfs daar van kennis aan de Raad gegeven was. Wy feggen, des noods, om dat gewagt konde worden van de discretie van de Raad, dat haar berigt over het appel gevraagt zynde, fy voor het geeven van het felve niet loude precipiteercn de executie, welke buiten dat bekent is dat geen groote vaart kan loopen, om dat de gecondemneerde, een Ingefeete zynde van de Provincie van Zeeland, niet executabel is fonder voorgaande attaché op de Sententie. Maar het geen ons eenig bedenken geeft omtrent het oogmerk der furceantie, en ons daarom te meer noodfaakt om het grief aan te wyfen, welk daar door ons word aangedaan, fe, dat wy niet konnen befeffen, waar toe het berigt, met opfigt tot welk de furceantie alleen verleend is, dienen kan, naa dat U Ho: Mo: eenige daagen agter den andere fig hebben laaten voorleefen de Retroada op het fubjea van het appel van de Sententien van de Raad van Staate, en daar onder ongetwyffelt een berigt van de Raad, en R 4 ce»  ( 268 ) een advis van liet Hof van Holland, beide van het jaar 1658, waar in omftandig en fondamenteel beweefen is, dat defelve niet appeilabel zyn: en na dat U Ho: Mo: naa haar gewoone wyshcid en oplettentheid niet konnen gemanqueert hebben te maaken de vier volgende peremptoire rcflexien op de vei dei e Retroacia: Eerftelyk, dat in de tyden, wanneer nu en oan appellen verleend zyn, de Heeren Gedeputeerden ter Vergadering van U Ho: Mo:, foo wel als in de Raad van Staate, geen of weinig kennis moeten gehad hebben van de manier van regtspleeging in appel en revifie. Want waar aan kan men anders toefchryven, daar appel een ordinaris provifie van juftitie is, dat U Ho: Mo: geen appel verleenden, ionder vooraf in te neemen het berigt van den RaadP dat de Raad in haar berigten fig veeltyds inliet op de meuta caufae? dat haar Ho: Mo. het berigt van den Raad gefien hebbende meer appellen geweigert, als verleend, hebben? en dat die weigering lodanig aangefien wierd voor een decifie in het hoogfte refibrt, dat noit revifie naderhand verfogt js? alle faaken, welke vreemd fouden klinken in de ooren van Geregtshoven van appel: En waar aan kan men anders toefchryven dat naa dat de Provincie van Holland in liet jaar 1636, ter occafie van een furceantie, by U Ho: Mo: verleend tegen de executie van een Sententie van den Raad, in feneua overleg genoomen had de fiuguliere manier van handelen ter Vergadering van U Ho: Mo: ontrent de Sententien van den Raad, en vervolgens fig duide.ïyk verklaard had tegen het appel in het generaal ,  { 269 ) raai, foo wel als tegen de furceantie in het voorfchreve particulier geval, Gedeputeerden uit de Vergadering van U Ho: Mo:, en uit de Raad, naa lang disputeerens, in het begin van het jaar 1639, door tufichenfpreeken van Prins Fredrik Hendrik, die gewiffelyk grooter Krygsman als Regtsgeleerde , of Praótifyn , was, aangegaan hebben een provifioneel accoord, door U Ho: Mo: geapprobeert, maar door den Raad niet aangenoomen, waar in appel en revifie foodanig onder een gemengt zyn, dat men niet wel feggen kan, als men let op de faak, en niet op de bloote naamen, of U Ho: Mo: daar by provifioneelyk afgeftaan hebben van het verleenen van appel, of van revifie, en de Raad van het wyfen by arreft? Ten anderen, dat de Heeren Gedeputeerden, welke in gevolge van U Ho: Mo: Refolutie van den 27 Oóiober 1657 met eenige Heeren Gecommitteerden uit deefen Raad gebefoigneert hebben over het point van appel en particulierlyk over het voorfchreve provifioneel accoord van het jaar 1639, Hg by haar fchriftelyk rapport, of geraifonneert advis, van den 28 February 1658 niet alleen verklaard hebben voor de revifie, en tegen het appel, maar oock, dat de forme van revifie foude behooren gevolgt te worden in opfigt van de claufulen van furceantie , en reliëf, en van de manier van het inftrueeren der faken. Ten derde, dat niet lang naa dat het voorfchreeve rapport van den 28 February 1658 gebragt was ter deliberatie van de Provinciën, en namentlyk den 9 April van het felve jaar, een Mandement van appel verfogt zynde door den R 5 bo-  ( 2"o ) bovengemeldcn Marcelis Tiens, U Ho: Mo: by Refolutie van den i Junii daar aan volgende, naa daar over ingenoomen te hebben het berigt van de Raad van Staate, en het advis van het Hof van Holland, welke beide met veele, en kragtige, redenen beweerden, dat de Sententien van den Raad van Staate geen appel, maar alleen revifie, fubject zyn, het appel geweygert, en alfoo de queftie over het appel met volkoome kennis van faaken, en na dat de Provinciën dry maanden tyd gehad hadden om te delibereeren op het bovengemelde rapport van den 28 February, getermineert hebben ten voordeeJe van de Raadt van Staate: Zynde " de conclufie wel genoomen met de ftemmen van vyf Provinciën, en gecontradiceert door de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Vriesland en Stad en Landen, dog gewifiëlyck om geen andere reeden, als om dat die Provinciën doe ter tyd, gelyk een ieder weet, in een fpoor waaien om alles tegen te foreeken, waar voor fommige andere Provinciën fig intereftèerden: gelyk in deefe niet alleen daar uit af te neemen is, dat die beide Provinciën geen particulier intereft, verfchillende van dat van de vyf andere Provinciën, hadden in het ftuk van appel, maar vooral daar uit, dat haar Gedeputeerden in haar aanteekening niets byr bragten, waarom fy geen plaats gaaven aan de peremptoire redenen, geallegueert in het bovengemelde berigt van den Raad, en advis van het Hof, als precifelyck, en alleen, de faak in verfchil felve. Want wat is anders de faak in verfchil felve te  ( 271 ) te allegueeren voor reeden, foo het niet is, te geeven voor reeden, waarom haar Ho: Mo: bevoegt zyn appel te verleenen van Sententiën van den Raad, de h oglieid en het regt van de Staten Generaal, waar door in die aanteekening niet als de Vergaderin van U Ho: Mo: kan verdaan worden fonder de grootftc abfurditeyt, die bevoegt zyn appellen in julk een cas te verlet^ nen ? En ten vierden, dat federt het jaar 1657, cn felfs federt het jaar 1648, tot nu toe, dat is in feventig jaaren, een langer tyd als nodig is tot het fondeeren van prefcriptie , geen appellen verleend, maar wel gewygert, of buiten effect gefteldt zyn: Konnende nog het appel, in het jaar 1653 aan de Regenten van Etten, nog de furceantie , aan defelve geduurende de deliberatie over het appel verleend, het eenig exempel, dat federt het jaar 1648 tegen ons geallegueert kan werden, ons in het minfte praejudiciëeren, om dat U Ho: Mo: ongetwyffelt fullen geremarqueert hebben, dat het verfoek van die van Etten niet gefonden is aan den Raad om berigt na de gewoonte van de tyden, doe de appellen plaats hadden, maar geftelt in handen van Partyen, en naderhand in handen van Commiflariffen uyt de Vergadering, dog fonder den Raad, uytwyfens U Ho: Mo: Refolutien van den 23, 28, en 31 January, en 13 Februarii 1653: gelyk ook niet blyken fal, dat het appel geïntimeert is aan den Raad, of dat die de minfte kennis daar van gehad heeft. Deefe vier peremptoire reflexien. welke U Ho: r Mo:  ( 272 ) Mo: niet hebben konnen manqueeren te maakea op de retroacta, welke fy fig nebben laten voorleefen, geeven met alleen foo veel ligt aan dP materie, maar ftellen fe foo feer buiten gefchu tril n°gmaaI ^eten feggen, niet te konnen befefièn waar toe naa het nafien van foodanige Retroafla ons bengt geëyfcht is, foo het nietfs om voet te geeven om by provifie te furcheeren de executie der Sententie. i^cneeien Op dat egter in deefen deele niets te feggen valle, voegen wy ten overvloed hier nevens een Memorie, waer in beknoptelyk by een gebragt zyn de voorname redenen, waar meede in he Voorfchreve berigt, en advis, en by andere geleegentheeden voor deefe beweefen is, dat onfe Sentenuen geen appel fubject zyn, maer alleen TT HÏ.f?Fen de' g^^teDeduftie, welke U Ho. Mo: nevens de Requeften van den Ge- hefwt" 0mf^K„n aan ons gefonden hebben: ioo, om dat de vier bovengemelde reflexien meer als genoeg zyn, om die Deductie van vooren tot agteren te deftrueeren, als om dat wy h s dat u Ho; Mo. we] ^ om laaten, dat wy niet treeden in een particuliere discufke van een Deductie, welke opgeftelt is met ioo quade trouw, dat daer in fonder bewimpeling gefegt word, dat het Mandement van appel, door Marcelis Tiens verfogt den i Junii 1658, op het Advis van het Hof Provinciaal in Holland ontfegtis met, om dat by gemelden Hove foude zyn geoordeelt, geen appel in cafibus non exceptts van Sententiën van den Raad van Staate te vallen, maar om dat het maar was geweeft fimpel re-  ( 473 ) recólement van reekening /onder figuur van proces, of eenig het minfte geding, en fulx ook meede geen condemnatoire Sententie, maar enkel en alleenig een reguleering van poften in de reekening, die qualyk waaren gebragt. Daar nogtans niets diergelyks gevonden word in het Advis van het Hof, gelyk U Ho: Mo: fal voorftaan: maar daar in tegendeel de Heeren van het Hof in den aanvang van het advis leggen, dat fy niet fullen fig inlaat en, nog treeden, in het examen van de merite van de faake, of van de proceduuren voor den Raad van Staate gevallen 9 en een weinig laager, dat fy met konnen oordeelen, dat Marcelis Thins gefondeert is in fyn verfoek om te hebben Provifie van Appel, geconfidereert, dat geen Appel plaats heeft dan van Sententiën van fubalterne Regters tot hooger Regters: bewyfende vervolgens met een meenigte van redenen, dat de Raad van Staate geen fubaltern Regter is, en dat de Sententien van den Raad indiftinclelyk geen Appel fubjed zyn. Voor de reft, Ho: Mo: Heeren, hebben wy by deefe geleegentheyt nagefien onfe inftructie op het ftuk der verleende furceantie, een ftuk van verder uitfigt als het Appel felf, om dat furceantien konnen verleend worden in veel geleegentheeden, daar geen Appel te pas komt: hoewel wy dat vertrouwen nebben van U Ho: Mo:, dat de faak niet fodaanig voorgekoomen is, doe voorleede Saturdag de furceantie verleend wierd: En hebben in het nafien onfer inftruclie geremarqueert, dat de Staaten Generaal ons leeren onderfcheid maaken in niet minder als negen verfcheide articulen tuflchen haar en de Vergade' ring  ( 274 ) ring van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteit : Dat defelve fommige faaken {tellen ter dispofitie van de hooggemelde Vergadering, mits daar op neemende het advis van den Raad: Andere in tegendeel ter dispofitie van den Raad met en nevens de hooggemelde Vergadering: Andere meede ter dispofitie van den °Raad, maar met kennis en toe/lemming van dc meergemelde Vergadering: En eindelyk andere fimpelyk ter dispofitie van den Raad, fonder dat de Vergadering daar omtrent genoemd word: Van welke laatfte foort de judiciëele faaken zyn: Dat de Staaten Generaal wel referveeren aan fig, en aan de Staaten van de refpective Provinciën , felve ordre te ftellen op de faaken, by de inftrudie gefield ter dispofitie van den Raad, maar met by voeging van die notable bepaaling, by tyde van nood, of als de faaken van den Lande fulx fullen vereifchen, en fonder de minfte mentie te maaken van de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden ter Generaliteyt, of aan defelve te geven de magt van te furcheeren onfe Sententien, of andere Decreeten over faaken, by de Inftructie geftelt ter dispofitie van den Raad: En eindelyk, dat hoewel de Staten Gcnr-raal ongetwyffelt de magt hebben van te veranderen onfe Inftrudie, defelve egter by de Inftrudie felve vaftgeftelt hebben, dat niet te fullen doen al met kennis en advis van den Raad. het welk .ons te meer authorifeert om ons te houden aan on-  ( a.75 ) onfe Inftructie, foo lang als de gefamentlyke Provinciën geen verandering daar in maaken. Uit dit alles konnen U Ho: Mo: oordeelen, wat te houden zy van furceantien, welke nog conform zyn aan onfe Inftruclie, nog gefondeert op eenige andere formeele Delatie van de Bondgenooten: en of het met, of fonder, grond is, dat de Heeren Staaten van Holland feggen in de bekende Refolutie van den 14 Mey 1Ó58, dat de Raad van Staate, met tegenjtaande de inhibitie t of furceantie van executie , vermag, ook gehouden is , met de executie van haar gegeeve Sententien voort te vaaren. En zyn wy derhalven in die hoop en verwagting, dat U Ho: Mo: fullen gelieven van de hand te wyfen het verfoek van een Man, die op hoop van daar door te fullen ontgaan fyn verdiende ftraf uit het graf ophaald een queftie, welke in het jaar 1658 afgedaan is, immers, welke de geene, die dit niet fouden willen toeftaan, moeten bekennen federt die tydt geflaapen te hebben: en daar door tragt te ftooren de goede harmonie tuflchen U Ho: Mo: en deefen Raad. Hoog Mog. Heeren, Wy beveelen U Ho: Mo: in Godes heilige protectie. In den Hage den 14 Februarii 1718. (Was geparapheert) Adr. van Bef ff den tot GeldrrmaIJJên, vt. Ter ordonnantie van de Raad van Staate der vereenigde Nederlanden. (En geteekent) 5". van Slingelandt. Me-  ( 276 ) Memorie, behelfende de redenen, waarom van de Sententien van den Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden niet kan geappeüeert worden aan de Ver* gaderwg van haar Ho: Mo:. De redenen, waarom niet kan geappeüeert worden aan haar Ho: Mo: van de Sententien van den Raad van Staate, zyn meerendeels uitvoerlyk gededuceert in een Berigt van den Raad van Staate aan haar Ho: Mo: van den 18 Mey 1658, en in een Advis van het Hof van Holland aan defelve van den 31 dier maand: en koomen uit op het volgende: Dat de Vergadering van haar Ho: Mo: geen Hof van juftitie zynde, geen regt heeft om fonder fpeciale delatie van de Bondgenooten appel te verleenen van Sententien, geweefen by Collegien, welke op foodanige fpeciale delatie regt doen: Dat de meening van de Bondgenooten niet geweeft is, nog kan geweeft zyn, foodanig regt te defereeren aan de Vergadering van haar Ho: Mo: ten opfigte van de Sententien van den Raad van Staate, als welke haar Jurisdictie bekoomen heeft, eer 'er Gedeputeerden van de Provinciën by forme van een permanente Vergadering faamen quaamen: Dat by de eerfte gelegentheid, die 'er voorquam, na dat de Vergadering van haar Ho: Mo: een fedentair Collegie geworden was, de Bondgenooten toonden, dat fe niet verftonden, dat daar aan foude geappelleert worden, uitwyfens het  ( m ) het 50 articul der Inftruclie van de Collegien ter Admiraliteit van den 3 Augufti 1597 : volgens welk articul de Sententien van defelve Collegien geen appel aan de Vergadering van haar Ho: Mo: lubjecl zyn, maar alleen revifie: Dat ook de Vergadering van haar Ho: Mo: niet geconftitueert is om juftitie te adminiftreeren, dewyl de Leeden, defelve compofeerende, in geen eed nog pligt zyn van de gefaamentlyke Bondgenooten, nog voorfien van Commiflie, en Inftruclie, om daar op uit derfelver naam regt te doen, nog felfs ftemmen hoofd voor hoofd, en niet haar eigen Advis uitten, maar dat van haare refpective committenten, welker uitgedrukte, of preïumtive, laft zy moeten volgen: Dat die defecten in de conftitutie van de Vergadering foo palpabel zyn, dat het een vaft gebruik, en als een wet, geworden is, te fenden aan eenig Hof van juftitie, om gedecideert te worden, de faaken, die in appel koomen aan haar Ho: Mo: van den Raad van Vlaanderen, in wiens reguard haar Ho: Mo: zyn gekoomen in plaats van de groote Raad te Mechelen: Dog dat die reede geen plaats hebbende ontrent de Raad van Staate, geen reeden kan gegeeven worden, waarom haar Ho: Mo: fouden haar bloote naam leenen aan eenig Hof van juftitie, niet fuperieur zynde aan den Raad van State, om regters te weefen in cas d'appel over de Sententien van den Raad: Om te fwygen van de inconveniënten, fo in opfigt van de revifien, als anders, fpruitende uit het afdoen der appellen op de bovenftaande wyfe: Gelyk ook, dat geen diergelyk articul als het III. Deel. S 337-*, zyn, en dat zy opentlyfc nV.; .vi Voorfien hebben in opfigt dé Sententiën ' vm de Collegien ter Admii^:it^| .. ' Enf.É&' '2kt"vffl^pde niet te denken is, dat de BondgWff.w.'i. 0,;, ^.jïfaamcntlyk fouden weefen van een amh \>t ,■■ vfe omrent den Raad van Staate, als  f 279 ) als fe meeft alle in den haare zyn ontrent de Collegien van de Gecommitteerde Raaden, of Gedeputeerde Staaten: Dat wel in voortyden, en voornaamelyk voor het jaar 1636, verfcheyde appellen verleend zyn : maar dat, fonder te ftaan op het geen gefegt word, niet alleen in het bovengemelde Berigt van de Raad, en Advis van 't Hof van Holland , maar ook in het Verbaal van het gepasfeerde op de Kaamer van Prins Fredrik Hendrik op den 11 Januarii 1639, geïnfereert in het regifter van de Raad van Staate van den Tz, nopende de oppofitie van de Raad tegen het verleenen der appellen , tot peremtoire folutie diend, dat uit de verleende appellen, gelyk het Hof redeneert in het bovengemelde Advis , geen poffeffie kan worden gemetïèert, al waar het ook (00, dat de Gecommitteerden in den Raad fulx fouden hebben moogen toegeftaan: overmids dat in regten notoir is, dat foodanig toeftaan tvel meede lleept een renuntiatie, voor foo veel die particuliere faak belangt, maar niet wegneemt het regt, het Collegie competeerende. behalven, dal de Gecommitteerden niet gequalificeert zyn het regt van haar Collegie te verkorten, overmids daar in geen verander ingh kan worden gedaen, fonder confent, en toedoen, van de gefaamentlyke Bondgenooten van de nadere Ifnie: Dat de Refolutien van haar Ho: Mo: van den' i I en 18 Januarii 1639, waar by de faak foude Weefen afgedaan tot nadeel van den Raad, niet konnen tot nadeel van de Raad geallegueert worden : foo om dat die Refolutien alleen by provifie genoomen zyn voor den tydt van één jaar, B 2- en  ( s8o ) en (gelyk de eerfte duidelyk fegt) behoudens en onvermindert wederzyds regt: als om dat die het appel en revifie fodanig onder een mengen, dat men qualyk feggen kan, wanneer men op de faak let, en niet op de bloote naam, of haar Ho: Mo: daar by afftaan het verleenen, 't zy van appel, of van revifie, of de Raad het wyfen by arreft. behalven dat de Raad opentlyk ftaande hield, dat de eerfte van die Refolutien, waar van de tweede een gevolg is, niet overeenquam met het geen, dat door tuflchenfpreeken van Prins Fred: Hendrik verdragen was (a). Waar by voor het laaft komt, dat foo 'er een tyd geweeft is, waar in haar Ho: Mo: de pradycq, of pofieflie, voor fig hadden, de pradïycq, en pofleffie, van de laafte feftig a feventig jaaren voor den Raad, en tegen haar Ho: Mo:, zyn: En wel met dat notabel onderfcheid, dat de oude, en nu lang geaboleerde, practycq ftreed met foo veel peremtoire redenen, en gronden van regeering, als booven bygebragt zyn, en bovendien van alle titul gedeftitueert was. In plaats dat de praótycq der laafte feftig a feeven tig jaaren gegrond is op alle de bovenftaande redenen, en gronden van Regeering, en voor tituls heeft aan de eene kant het inconteftabel regt van haar Ho: Mo:, als reprefenteerende de Staten van de feeven vereenigde Provinciën, om te revideren de Sententien van de Generaliteyts Regters in het hoogfte refibrt, en aan de andere kant, dat de Raad van Staate het (?) Sie Ref. R. van St'. 13 en 14 Jan., cn 28 Jul 1639.  ( a8i ) het eerfte en voornaamfte is van de Generaliteyts Collegien, welke geen hooger Collegie van Juftitie boven haar kennen, en daarom wyfen by arreft. gelyk beweefen is in het bovengemelde Advis van het Hoff. Advis van het Hof van Holland aan haar Ho: Mo: van den 31 Mey 1658. Hooge Mogende Heeren. Wy hebben ontfangen U Ho: Mo: Miffive van dato den 21 defes, met de Bylaegen, raekende het verfoeck van Marcelis Thins cum fuis, omme te hebben provifie van appel van een Sententie, by den Raed van Staete tot fynen nadeel geweefen, waer over U Ho: Mo: fyn requireerende ons Advys. welcken volgende by ons alle de Stucken, en 't geen den voornoemden Thins tot fondement van fyn verfoeck vorders heeft overgelevert, zynde gelefen, ende rypelyk overwoogen, fonder ons inne te laten ofte te treeden in het examen van de merite van de faecke, ofte van de proceduyren, voor den gemelten Raad gevallen, en fulcx alleenelyk reguard nemende op het geen U Ho: Mo: ons belieft hebben voor te dragen, hebben wy goetgedacht by defen, onder correctie van U Ho: Mo:, te adviferen, dat wy niet konnen oordeelen, dat den voorfchreven Thins gefbndeert is in fyn verfoeck om te hebben de voorfchreve provifie van appel, geconfidereert, dat geen appel plaats heeft, dan van Sententien van fubS 3 al-  ( 232 ) alterne Regters tot hooger Regters, die by de Princen van den Lande-daar toe zyn geftelt, 't -welck in alle Regeeringen door geheel Europa geT bruyckelyck is, gelyck oock op dat fundament, naa dat het appel van 't Hof van Hollandt aan den grooten Raad van Meghelen quam te ceflèren, de Heeren Staten van Holland en Zeeland niet hebben konnen goetvinden, dat men van de Sententien van 't Hof voornoemt aan haar Ed: Gr: Mo: foude appelleren, maar hebben by provifie foodanige faacken by revifie gedaan decideren: zynde in den jare 1575 de Heere Prince van Orange L. M. geauthorifeert, om eenige uyt den voorfchreven Hove, als mede andere naa zyn goedduncken, tot de revifie te committeren j gelyck oock in den jare 1577 by de hooggemelte Heeren Staten van Holland en Zeeland op het advis van denfelven Hoove een Ordonnantie, ofte nader Inftructie, op den naam van den Koninck van Spagnien is gemaackt, en onderhouden tot dat het Collegie van den Hoogen, Rand is geèïigeert geworden; ftaande alhier fonderiing te noteeren, dat den Raad van State ioo voor als naa de troublen een Collegie is geweeft van feer grooten aanfien, fonder dat boven haar oyt geftelt is een hooger Regter, aan dcwelcke zoude konnen worden geappeüeert: en naa dat den Koninck van Spagnien verklaart is vervallen te zyn van het reght en hcerfchappyen defer Landen, is 'oock de Regeeringe in haar handen gefteld, op foodanige Inftruclie, als doen ter tydt goedgevonden is, als wanneer de Heeren Staten Generaal niet ordinarie zyn vergadert geweeft, maar by denfelven Raadt, de faacken  ( ft83 ) van 't Landt fulcx vereyfchende, befchreven; foo dat de gelegentheid van de Regeringe fulcx als doen is geweeft, en de faake felfs uytwyft, dat van haar Sententien niet heeft konnen worden geappelleert. Waaromrne oock in de Inftrudie van den meergemelden Raad geen vermaan gemaackt is, of ook noodig geweeft is eenig vermaan te maacken, of provifien van appel van hare Sententien behooren verleent te worden, of niet; en al is 't, dat de Vergadering van U Ho: Mo:, daar na, en oock tegenwoordig, fedentair is geworden, foo en is daar door het regt, 't wclck den Raadt van Staate originelyck, ende te vooren, gehad heeft, niet vermindert of weggenomen, 't Welk ook geconfirmeert werd met de Refolutie , die by U Ho: Mo: ten overftaan van fyne Hoogheid L. M., ende in 't bywefen van Gedeputeerden van den Raad, in den jaare 1639 genomen is, by dewelke, alleeniyk voor den tyd van één jaar, ordre is geftelt, hoe ymand hg fal draagen, die by eenige Sententie van denfelven Raad vermeint befwaart te zyn, welke Refolutie niet van nooden'foude zyn geweeft, indien het middel van appel aan U Ho: Mo: voor een iegelyk foude open geftaan hebben: hoewel ook defelve Refolutie, foo die is geëxtendeert, by den Raad van Staate in de tegenwoordigheit van fyn hooggemelte Hoogheit by een formeele Refolutie, in 't felve jaare genomen, tegen gefprooken en gedisavoueert is: en hoewel U Ho: Mo: fomtyts provifien van appel van de Sententien van den Raad hebben verleent, foo en kan daar uit geen polfefue werS 4 den  ( s84 ) den gemetieert, alwaar het ook foo, dat de Gecommitteerden in den Raad fulx fouden moogen hebben toegeftaan, des nogtans neen, overmits m rechten notoir is, dat foodaanig toeftaan wel meede fleept een renuntiatie, voor foo veel die particuliere faak belangt, maar neemt niet wegh t regt, het felve Collegie competeerende. Bemlven, dat de Gecommitteerden niet gequalificeert zyn het regt van haar Collegie te verkorten , overmits daar inne geen veranderinge kan werden gedaan londer confent en toedoen van de gefamentlyke Bondgenooten van de naadere Mn«j. Waaromme ook 't felve altyd by haar tegengefproocken is, foo wanneer fulcks tot haar kennis is gekomen. Gelyk ook dc Gecommitteerden uit eenige Provinciën fpecialyk gelaft worden te letten , dat geen executien van Sententiën, by eenige Collegien van de Generaliteit gewe.en, fouden mogen gefurcheert werden. Met t geen vooilchreve is word ook wegfenomen 't geen gefeid word, dat U Ho: Mo;0volgens het 50 articul van de Inftructie van den ]iar defelve Inltrucbe te veranderen, prefupponeerende voords, aat lulex ook foude zyn gefchiet door het verbenen van provifien van appel: daar nogtans veranderinge van de Inftrudie andere formaliteiten is requireerende, gelyk uit het begin van net vooi fchreeve 50 articul wel te fien is Daarenboven komt mede in confideratie, dat de Sententie, tot nadeel van den voornoemden Inyns gewefen, eenige des gemeene Lands inkomen en Domeynen raakt, en fulcx onder andere medé. de Zenuwen van de. Regeeringe, die daar-  ( 285 ) daarom by de Rentmeefters, of Ontfangers, promtelyk moeten worden geïnt, op dat den Staat geconferveert mag blyven. Waarom ook by het 9 en 10 articul van de Inftruclie van den jaare 1588, en het 17 articul van de nieuwe, 1651 gearrefteert, expreüelyk is geftatueert, dat de gemeene Middelen ende confenten van de Provinciën by den meergemelden Raad fullen werden geïnnet, en geëxecuteert, gelyk 's Princen beeden of penningen geïnnet zyn geweeft, dewelke immers met geen provifie van juftitie konnen worden tegengehouden, ende dewyl by het 18 articul alle Comptablen van des Generaliteits middelen en inkomen, geen uitgefondeit, geftelt worden onder het gefag en directie van den Raad van Staate, die overfulx privativelyk competeert de kenniflè over defelve Comptablen, en dat mede de Sententie in queftie, inhoudende condemnatie van feekere fomme, raakt 's Lands Domeinen en inkomen, kan de inninge ofte de executie van dien in geenderhande manieren, en fulx ook niet met een mandement van appel, belet worden, of foude ook in alle andere faaken , de gemeene Middelen , Inkomen, en Domeinen concerneerende, gelyke provifie moeten worden verleent, 't welk hoe prejuditiabel en fchaadelyk voor de Regeeringe foude zyn, U Ho: Mo: wel konnen conlidereeren, en hebben daaromme foodanige provifie van appel foo dikwils afgeflagen. indien men verder wil gaan, en fien op andere Collegien , die immers niet meerder zyn als den Raad van Staate, fal bevonden worden, dat alle Sententiën van de Raden ter Admiraliteit volkoS 5 men  ( a86 ) rfiên effect hebben, en reelyk en met ter daet ter executie geftelt worden, fonder dat by appel, of reformatie, daar tegen kan worden verfien, maar alleenlyk by revifie, of propofitie van erreur. gelyk 't felve ook plaats heeft in reguard van de Sententien, by de Gecommitteerde Raaden , of Gedeputeerde Staaten, van de refpective Provinciën gewefen. veel meer redeBen militeeren voor den Raad van Staate, als zynde een Collegie, boven welke mede geen hooger Regter in die Unie is geftelt. foo dat uit het geene voorfchreve is vaftgeftelt zynde, dat den Raad van Staate originelyk, en van de eerfte inftitutie af, dispofitie heeft gehad, en fcennifie genomen, en nog is nemende, volgens haar Inftructie, van faaken, raakende des gemeene Lands Middelen, Inkomen, en DomeiEen, komt met eenen te corrueeren het argument, by den voorfchreven Thins uit de delegatie genomen, gemerkt het felve te regte wel een delegatie is geweeft in reguard van den Hoogen Raade, hoewel, onder het welnemen van 0 Ho: Mo:, by inadvertentie aldaar gebragt: maar aaar dat_ den gemelden Hoogen Raad haar van die befoigne geëxcufeert hebben gehad, hebben U Ho: Mo: goetgevonden, en verftaan, dat de voorfchreve faake gebragt foude worden aan den Raad van Staate, om by defelve te worden getermineert, die by haar felven daar toe waaren gequalificeert, 't welk naar regten niet en is een delegatie, maar alleenlyk een excitatie van de Jurisdictie, ofte van het offitie van denfelve Raad, gelyk de Regtsgeleerden dat noemen. Waaromme ook by de Refolutie van U Ho: het woord van  ( a8? ) van delegatie niet gebruyckt word. Wat be« langht de nulliteiten, die gefeit worden in de Sententie te zyn gecommitteert, het felve komt alhier niet in confideratie, aMbo defelve by revifie fo wel konnen gededuceert werden, als by appel. Wy fullen ons niet verder inlaten, om U Hoog Mo: niet langer op te houden, fiende dat by de Miffive van den meergedagten Raad van State, ons mede toegefonden, feer pertinentelyck op alles word geadvifeert, en hebben wy daarom alleenlyck aangeroert het point van regten, en met bondige redenen aangewefen, dat geen Mandement van appel by U Hoog Mo: behoord te worden verleent, ons niet te min refereerende tot de hooge en wyfe dispofitie van U Hoog Mo:, aan dewelcke wy by defe weder te rugge fenden de voorfchreve Requefte en Stucken ons toegefonden, omme daar op gerefolveert te werden fulcx U Hoog Mo: bevinden zullen te behooren. Hier mede, Hooge Mogende Heeren, beveelen wy V Hoog Mo: in de protectie van den Almogenden God, die defelve met alle heyl en prosperiteyt in hare Regering wil zegenen. Gefchreven den 31 Mey 1Ó58. {ƒ Hoog Mo: gedienftige, Den Praefident ende Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland, Geteekent, Ad. Pots. Estracl  { 285 ) Extraiï uyt het Regifter der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Lunae den 14 Februarii 1718. Ontfang en een Miffive van de Raad van Staate, gefchreeven alhier in den Hage op huiden dato deefes, houdende, in gevolge ende tot voldoeninge van haar Ho: Mo: Refolutie van den 12 daar te voren, derfelver berigt op de Requefte van Mr: Andries Caan, geweele Ontfanger der Dominiale en andere Middelen te Meenen, verfoekende Mandement in cas d'appel met de claufule van inhibitie van de Sententie by welgemelde Raad van Staate geweefen tot zynen lafte den 4 deefer, mitsgaders op een Deductie, dienende tot adftruótie van het regt van appel met inhibitie, welk foude competeeren aan de Vergaderinge van haar Ho: Mo: ten opfigte van de Sententien van den Raad van Staate. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden ende verftaan, dat in het verfoek, by den gemelden Suppliant gedaan, niet kan worden getreeden, en word dienvolgende het felve afgeweefen. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland (1), en van Utrecht, hebben op de (1) De Gedep™ van Gelderland zyn in effcfïe gedesavoueert by Ref: van de Staaten van den 8 April 1718, ?eÏDfereert in de Notulen van baar Ho; Mo: van den ao aar aan volgende.  ( 289 ) de bovenftaande conclufie gedaan aantekenen, dat dit exempel niet kan nog mag in confequentie getrokken worden, ofte prejudiciëeren aan de hoogheid en het regt van de Staaten Generaal, die bevoegt zyn appellen in fuiken cas te verleenen. Nota. De aanteekening van de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland en Utregt op de bovenftaande Refolutie is van woord tot woord gecopiëert na die van de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Vriesland en Stad en Landen op de Ref. van den i Juny 1658, van welke aanteekening op de Ref van den 1 Juny 1658 gefprooken word in de bovenftaande Brief van den Raad van Staate van den 14 February 1718 folio 3. alleen is 'er dat verfchil tuflchen de beide aanteekeningen, dat de Heeren Gedeputeerden van de Provintien van Gelderlandt, en Utregt, een aanteekening doende, die aanloopt tegen haar voorig advis van het jaar 1658, niet contradïceren de conclufie, gelyk de Heeren Gedeputeerden van de Provintien van Vriesland en Stad en Landen deeden in het jaar 1658.   CONCEPT VAN INSTRUCTIE, DIENENDE TOT HET AMPT VAN STADHOUDER, OF VAN GOUVERNEUR, CAPÏTEIN GENERAAL, E N ADMIRAAL OVER HOLLAND EN WEST VRIESLAND.   ( 293 ) Concept van hflruBie, dienende tot het Ampt van Stadhouder, of van Gouverneur, Capttein Generaal, en Admiraal over Holland en fVeftvriesland. VOORBERIGT. Tot beter verftand van het volgend concept Van Inftruétie diend vooraf geweeten te worden, eerftelyk, dat men genoomen heeft tot model, of grondflag, de Inftruclie van Prins Mauritz van den i Novemb. 1585 (a), zynde de eerfte, en eenige Inftruclie, welke naa de affweering van de Koning van Spagnien gemaakt is voor de Stadhouder, of eigentlyk voor den Gouverneur, Capitein Generaal, en Admiraal, over Holland en Weftvriesland: Ten tweede, dat die Inftruclie, onder anderen, daar in gebreklyk is, dat fe inhoud verfcheide al te generaale claufulen, uit welke Prins Mauritz, en zyn opvolgers, geleegentheid genoomen hebben om te treeden buiten de paaien van haar Ampt, gelyk nader aangeweefen is in de aanmerkingen op het volgend concept: En ten derde, dat des niet tegenftaande, de voorf. Inftruclie foo weinig was van de fmaak van Prins Mauritz, en van fyn opvolgers, dat van eerften af aan gearbeid is om fe te ontfenuwen, en dat men met reeden twyffelen kan, of fe niet met Prins Mauritz geftorven is. Het (a) Na. De Commiffte en Inftruclie van Prins Mauritz Zyn te vinden by Boa b: 20. III. Deel. T  ( 294 ) Het geen de meefte klem fcheen te fullen geeven aan de Inftruclie was, dat by defelve een Raad toegevoegd wierd aan den Stadhouder, met welke, of, (om te gebruiken de woorden van de Commifiie) met advis en ten overftaan van welke, de Stadhouder foude verrigten alle faaken van Oorlog, en van de Politie. Maar dat bleef geen langer ftant grypen als tuflchen de feeven en agt jaaren , of tot in Januari 1593, wanneer die Raad wierd afgefchaft: eeven als of fe met geen ander oogmerk was ingeftelt geweeft als om Prins Mauritz, welke maar twee maanden voor haar affchafiing bereikt had den ouderdom van 25 jaaren, te raaden en te affifteeren geduurende fyn minderjaarigheid: Ichoon dat beider Commiflien, en Inftruclien, het tegendeel doen denken, als fpreekende nergens minder van als van 's Princen jonge jaaren: en, het geen feer aanmerkelyk is, fchoon dat fyn Heer Vader een fodanige Raad nevens hem gehad had tot zyn dood toe. _ Maar het bleef daar by niet. Doe Prins Mauritz overleeden was, fchynt men tuegelegt gehad te hebben om ten gevalle van Prins Fred: Hendrik de Inftruclie geheel te verduifteren, en hem ftilfwygende daar van te ontflaan. Want hoewel Bor, de Groot, en de Staaten felve, fpreeken van de Inftruclie van Prins Mauritz als van een gearrefteerde Inftruclie (a): foo word niet te min in de Refolutie van de Staaten van W Bor 6: 20, de Groot ApoJ: cap. 9, Deductie van de Sf. van Ho/1: 50 'Janry iöji by Aitzema her ft: Leeuw.  ( 295 ) van den 24 April 1625, dat is, van de volgende dag naa het overlyden van Prins Mauritz, van die Inftructie gefprooken al-s van een concept van Ihjh uclie [onder date: En in de Refolutie van den I Mey, wanneer Prins Fred: Hendrik aangefteld wierd tot Stadhouder , word wel gefprooken van de Commiffle van Prins Mauritz, maar niet van zyn Injhuèlie. Op de eige wys is gehandelt in het jaar 1647 met de Inftructie by de aanftelling van Prins Willem tot Stadhouder: gelyk te fien is uit de Refolutien van de Staaten van den 18 en 19 Decemb. van dat jaar. Om te zwygen van de aanftelling van de laafte Stadhouder, als voorgevallen in een trouble tyd. Hoewel het niet ondienftig weefen kan, by deefe geleegentheid fig te erinneren, dat men aan defelve de praclyq van fyn voorfaaten tot Inftruaie gaf: de Refolutie van de Staaten van den 3 Julii i6?2, waar by hy aangefteld is tot Stadhouder, Captein Generaal, en Admiraal, over Hollanden Wejivriesland', meedebrengende, met alleen, dat hy aangefteld wierd „ met alle foda„ nige digniteiten, en waerdigheeden, als waar „ meede defelve Ampten waaien bekleed ge„ weeft by de Princen fyn voorouderen", ionder de minfte mentie té maaken van de Inftruaie, maar, het geen nog meerder aanmerking verdiend, „ dat de faak ter Generaliteit „ daar heen foude worden gedirigeert, dat hy „ tot Capitein Generaal en Admiraal over de „ Militie te water en te Lande van de veree„ nigde Nederlanden mogt aangeftelt worden, Ta „en  ( 296 ) m cn dat, by ampliatie van zyn Iriffruclie> (dat is, van de Inftruclie, den 24 Febr: 167a ter Generaliteit gearrefteert) „ op hem mogt wor„ den geconfereert, tot kennelyk wederfeggens „ toe, fodanige vrye magt, en autoriteit, over » de Patenten, en andere faaken, tot de voorf. „ Militie fpecleerende, als de voorgaande Prin„ een van Orange, als Stadhouders, en Capi„ teins Generaal, ten refpecte van de voorf. Militie hadden geexerceert": — fchoon dat de laaft voorgaande Stadhouder in het jaar 1650 gemaakt had van de Militie het gebruik, dat al de wereld weet. Uit al het welk af te neemen is, wat het oordeel der Stadhouders foude geweeft zyn van. een fodanige Inftruclie als het volgend concept, en welk waarfchynlyk het lot derfelve fyn foude, foo oit Stadhouder daar op wierd aangefteld, fchoon dat men meend te moogen feggen, dat het geen precautien, nog andere clauiulen, inhoud als welke gepleegde abuifen noodwendig maaken, fonder de handen te binden aan den Stadhouder, meer als beftaan kan met het oogmerk van fyn Ampt. Con-  ( *97 ) Concept van Inftruclie, dienende tot het Ampt van Stadhouder , of van Gouverneur, Capitein Generaal, en Admiraal, over Holland en Weftvriesland. Aanteekeningen op het neevenftaande concept. Op het hoofd. De titul van Stadhouder word niet gegeeven aan Prins Mauritz in zyn Inftruclie, Commisfie, nog andere Acle van die tyd, maar wel aan deffèlfs Heer Vader, welke de Graaf gereprefenteerd had. Waar in het Ampt van Admiraal van Holland beftaat, federt dat de Middelen te waater overgegeeven zyn aan de Generaliteit, en de Collegien ter Admiraliteit gemaakt tot Generaliteits Collegien, word nog in de Inftruclie van Prins Mauritz , nog elders, gevonden: en is daarom ook daar van niets gefegt in het nevenftaand concept. T 3 Art. V.  ( *98 ) Art: i. Devoorf: Gouverneur, Capitein Generaal, en Admiraal, fal gehouden zyn voor te liaan, te vorderen, en te bewaaren de hoogheid, geregtigheeden, vryheeden, privileegien, en oude en wel hergebragte coftumen, van de voorf. Landen, Leeden, Steeden, en ingefeetenen van dien , en derfelver ruft, feekerheid, en welvaaren: en defelve te conferveeren, en te befch ermen tegen alle overlaft, desordre, oneenigheid, afbreuk, en fchaade. Art: 2. Is conform de Inftrudie van Prins Mauritz. Sal in het by fonder meede voorftaan, bevorderen , en befchermen, de waare Gereformeerde Chriftelyke Religie, fodanig als die by de hooggem: Heeren Staaten aangenoomen is, en de openbaai e exercitie derfelve: fonder te gedoogen dat daar aan een ig hin- Ts breeder geëxtendeert als in de Inftrudie van Prins Mauritz tot ftuiting van diergelyke abuifen, als waar van de Heer de Groot handelt in het tweede Capittel van zyn Apologie: en het is opmerkelyk, dat in het jaar 1583, wanneer de Gedeputeerden van  ( 199 ) hinder, of belet, toegebragt worde, of dat geïmpiëteert worde, door wie het ook foude moogen weefen, op het regt, aan de hooggem: Heeren Staaten als hooge Overheid toekoomende in en over kerkelyke faaken, en uitdrukkelyk aan defelve gereferveert by het 13 Art: van de Unie van Utregt. Art: 3. Om al het welk te konnen doen met goed overleg, en met volk00meT van de nader geünieerde Provinciën , te Utregt vergaderd tot het refumeeren van de Unie, in bedenken gaaven aan haar refpedive Principaalen,of het niet geraaden was eenige verandering te maaken in het' dertiende Art: van de Unie, en onder anderen vaft te ftellen, dat geen verandering in de Religie foude moogen gemaakt worden als met gemeen confent van alle de Bondgenooten, de Staaten van Holland dat gedeelte van de voorgeflaage verandering in het voorf. dertiende Art: van de Unie gedeclineert hebben by haar Refolutie op het 11 Art: van het reces van de voorf: Vergadering te Utregt, gemfereert in het Regifter van Holland onder den 14 Jun: 1583. De Inftrudie van Prins Mauritz fpreekt niet van de Gecommitteerde Raa- 4  ( 3°3 ) me kennis van faaken, fal hy niet alleen houden goede correfpondentie met de Collegien van de Gecommitteerde Raaden in de beide Quartieren, maar fal ook Mie, en ftem, hebben in defelve Collegien. Raaden: maar in de meefte Articulen word gefprooken van Gedeputeerde Raaden, die neffens fyne Ene: fullen worden gevoegd, en die in zyn Commiffie Eedelen en Raaden, by zyne Exce. te voegen genoemd worden, met welke, of met advis en ten overjiaan van welke, gelyk de Commisfie fegt, hy foude verregten de faaken van den Oorlog, en Folitie: waar door ongetwyffeld verftaan word het Collegie van Raaden nevens jyne Exce., om geftaadig fyne Exce. by te weefen, en defelve te raaden, en te af fifteeren in de faaken van het gouvernement, welker Commiffie en Inftruclie is van den 23 Januari 1590. Alleen word in de Inftruclie van de Gecommitteerde Raaden, zynde van de eigen datum, aan defelve gelaft, „ vooral te houden goe„ de correfpondentie „ met fyne Exc^ als „ Gou-  ( 3oi ) Art: 4. Sonder dat hy fal moogen comparceren in de Vergadering van de Staaten,T De comparitie van de Stadhouder in de Staatsvergadering belemmert, en 5 „ Gouverneur en Capi„ tein Generaal van de „ voorf. Landen, en den „ Raad neevens defel„ ve", gelyk aan de andere zyde aan den Raad nevens fyne Exce by Inftructie gelaft word, „ te houden goede cor„ refpondentie met het „ Collegie van de Ge„ committeerde Raa„ den." Dan dewyl het voorf. Collegie van Raaden nevens fyne Exce. weinig jaaren naa de inftelling ingefmolten is in dat van de Gecommitteerde Raaden, en de aangetooge woorden met, of met advis en ten over/taan, een concurrentie meedebrengen, fchynt de natuur der faake te vereifchen, dat de Stadhouder feffie, en ftem, hebbe in de Gecommitteerde Raaden.  ( Soa ) ten, of participeeren aan derfelver deliberatien , bet zy als een meedelid van de Ordre van de Ridderfchap, of uit eenigen anderen hoofde: uitge fondert, dat wanneer de Leeden niet fullen konnen den anderen verftaan over faaken, waar ïn geen overftemming plaats heeft volgens de Ordonnantie op de Vergadering, en twee derde deelen van de Leeden, en daar onder fes van de neegen volgende, de •Ridderfchap, Dordregt, Haarlem, Delff, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, en Alkmaar, of Hoorn, van één advis zyn, het verfchil fal gefield worden ter arbitrage, of decifie, van de Stadhouder, en van twee Leeden uit het Collegie van de Gecommitteerde Raaden in het Zuiderquartier, twee uit het Collegie van de Gecommitteerde Raaden in het Noorderquartier, en twee Hollandfche Raaden en verminderd, feekerlyk de vryheid der deliberatien : en het fchynt niet over een te koomen met de natuur van het Ampt van de Stadhouder, meerder relatie te hebben tot één van de Leeden als tot alle de andere: Prins Mauritz is noit ordinaris comparant geweeft ter Vergadering, immers men vind daar van nergens voetftappen: maar in het jaar 1637 is Prins Fred: Hendrik door de Eedelen aangenoomen tot eerfte Lid van haar Lichaam, en op die wys gebragt in de Vergadering: uitwyfens de Refolutien van de Staaten van den 26 Jan:, 5 Febr:, en 19 Maert 1637. De Ordonnantie op de Vergadering van hetjaar i574j te vinden by Bor b: 7, en die van den 17 Maert 15 81, ftellen het verfchil, als de Leeden niet konnen den anderen verftaan over faaken , waar in geen overftem-  ( 303 ) den ir ^et HofF, alle by het lot te kielen: welke lullen eed doen in handen van de Staaten van onpartydig te fullen oordeelen, en uitfpreeken, het geen, dat fy luiden in confcientie, reeden, regt, en billykheid, en fonder fugt, of affectie, voor of tegen iemand, wie het foude moogen weefen, fullen bevinden te behooren: en dat fy het verfchil foo fpoedig fullen afdoen, als de natuur van het felve fal toelaaten, fonder de afdoening der faak onder eenigerhande pretexten fleepende te houden, of uitftel te foeken. ftemming plaats heeft, ter decifie van de Stadhouder, en van eenige uit den Raade van Holland , ter keufe van denfelve. Maar de Ordonnantie van het jaar 1585, gearrefteert in een tyd doe Holland fonder Stadhouder was, ftelt het verfchil, als twee derde deelen van de ftemmen eens zyn, ter decifie van neutrale Heeren, of perfonagien, by onderling verdrag te kiefen binnen de geünieerde Provinciën. Waar tegen Amfterdam en Gouda fig egter kanteden. Seedert is geen nadere Ordonnantie gemaakt, nog iets finaals gerefolveert ontrent de decifie der verfchillen. Het formulier van eed, by de Arbiters te doen, is genoomen uit de concept-Refolutie van de Vergadering op de groote Saai van den 19 Aug: 1651, en uit het Advis over de fubmiflie der verfchillen tuflchen de Pro-  ( 304 ) Art: 5. Sal binnen de voorf: Landen doen adminiftreeren regt, en juftitie, door de Hooven, en Geregten daar toe gefield, aan allen en een iegelyk, die het fullen verfoeken: en fal met der daad beletten, en doen ceffèeren, alle hinder en feitelyke oppofitie, tegen de vrye loop van de Juftitie, en in cas van conflict van Jurisdictie, foo ver gaande dat te vreefen foude weefen voor daadelykheeden , of desordres, daar tegen ftellende nodige ordre, met overleg van de Gecommitteerde Raaden, by provifie, en tot dat de Staaten op haar naafte Vergadering daar in fullen hebben voorfien. Provinciën, geïnfereert in haar Ho: Mo: Refolutie van den 12 April 1721. Hetgeen in delnftruótie van Prins Mauritz gefegt word van ,, het ver„ leenen en expediëeren „ van de provifien van „ Juftitie by advis van „ de Prefident en Raa„ den, en van het exe„ cuteeren der Ordon„ nancien , Appointe„ menten, en Senten,, tien van den Hoove", is in dit concept uitgelaaten. De Stadhouder met het . Hof maakten van ouds één lichaam, foo in het ftuk van de Politie, als van de Juftitie. Sedert de troublen is het Hoff by trappen geflooten uit al, dat de Politie raakt, en men weet geen reeden, waarom de Stadhouder foude blyven de hand houden in de faaken van Juftitie, of waarom in dien deele foude onderfcheid weefen  ( 305 ) Art: 6. Sal verleenen met advis van de Heeren Gecommitteerde Raaden alle brieven van gratie, remifiien, pardon, abolitie, en diergelyke, naa voorgaand berigt van den Officier en Magiftraat van de Stad, of Plaats, daar het feit, of delict, begaan is , en mids dat den Impetrant van de voorf. brieven van gratie, remiffie, pardon , abolitie, en diergelyke, fen tuffchen het Hof en den Hoogen Raad. Beide moet hy affifteeren door fyn gefag in het adminiftreeren van de Juftitie: waar voor overvloedig geforgt is by het nevenftaand Articul: maar beide behooren in het adminiftreeren van de Juftitie, foo crimineele, als civile, eeven vry te weefen van de influentie van een perfonagie van een foo groot aanfien en gefag als een Stadhouder. De Inftructie van Prins Mauritz fpreekt meede van brieven van legitimatie, atterminatie, confent om te tefteeren, en diergelyke. Het verleenen van welke beter gedefereert wierd aan één van de beide Hooven. Oa-  ( 3o6 ) Jyke, fal gehouden weefen defelve te doen interineeren naa behooren : fonder nogtans dat remiffie, of pardon, fal gegeeven worden van gequalificeerde doodflaagen, of andere enorme delicten, gecommitteert rrïet gelegde laage, of opgelette wille. Art: 7. Sal te behoorlyke tyd, in conformiteit van Octroyen en Privilegiën, vernieuwen en veranderen de Burgemeefters, Scheepenen, en Wetten, daar, en voor foo ver, voorige Stadhouders daar toe zyn bevoegt geweeft. Art: 8. Onder de Graaven heeft het Hoff geconcurreert met de Stadhouder ontrent de eleöie van Scheepenen, en in fommige Steeden meede ontrent de electie van Burgemeefteren: en felfs heeft het Hoff by uitlandigheid van de Stadhouder hem daar in vervangen : alles in conformiteit van de Privilegiën. Maar by de Inftructie van Prins Mauritz word de Magiftraats beftelling aaubevoolen aan de Stadhouder „ met de Ge„ deputeerde Raaden ,, welke nevens fyne „ Exce.  ( 307 ) Art: 8. Wanneer in de nominatien, welke ten dien einde aan hem fullen overgegeeven worden , eenige defeclen, of abuifen fouden moogen gevonden worden, ftrydende met de Octroyen en Privilegiën, fal hy de Magiftraaten Van de Steeden daar van adverteeren, om geredreffeert te worden door die het behoord. „ Exce. fouden worden ,, gevoegt". Welk Collegie weinig jaaren daar naa vervallen zynde, heeft de Stadhouder aileen de Magiftraaten blyven veranderen. Of het beter foude hebben geweeft,de Gecommitteerde Raaden aan hem daar in te adjungeeren, heeft zyn bedenken. Dit is een nieuw Articul , dienende tot weering van voor deefe begaane exceiïèn, onnoodig hier op te haaien. Art: 9. Indien de nood, of feekerheid van de Landen , mogt vereifchen eeni- Dit Articul is meerendeels genoomen uit de Acte van delatie van het  ( 3o8 ) eenige afftelling, of vernieuwing, van Officieren, Wethouderen, of Magiftraaten, van de Steeden, buiten de gewoone tyd, fal het felve moogen doen met kennis van faaken, en met advis van het meerderdeel der Vroedfchap , of van de geenen, welke volgens de Oaroven, Handveften, en Privilegiën , reprefenteeren het corpus van defelve Steeden: wel verftaande tonder praejudicie van de Odroyen, Handveften , en Privilegiën, welke niet te min fullen blyven in haar geheel, en voorbehoudens dat het vry fal ftaan aan de Officieren, Wethouderen , of Magiftraaten, welke fouden moogen meenen verkort te weefen door fodanige afftelling, of vernieuwing buiten de gewoonlyke tyd, fig daar over te addreffeeren aan de hooggemelde Heeren Staaten. Art: ie>. het gouvernement van den 20 July 1575, uit de Unie tuffchen Holland en Zeeland van den 28 April 1576, en uit de A&e van delatie van de hooge Overheid van den 24 Jul: 1581, welke in deefen deele veel accurater, en meergecircumfcribeert, zyn als de Inftruclie van Prins Mauritz. Tot wat exceflèn, en omkeering van de Regeering, de al te generaale bewoording van die Inftrudie aanleiding gegeeven heeft in het jaar 1618, kan gcfien worden in het negende Capittel der Apologie van de Heer de Groot: om te fwygen van exemplen van latere tyden. In  ( 309 ) Art: 10. Sal de beftelling van alle Ampten en bedieningen binnen den Lande van Holland enWeftvriesland laaten aan de geenen, aan welke defelve toekomt, of daar van fyn in deugdelyke polfelïie: uitgefondert, dat van alle hooge Ampten, die in voortyden geconfereert zyn by de Princen van den Lande, een nominatie van dry perfoonen door de Straten gedaan, en één daar uit door den Stadhouder geeligeert fal worden binnen agt daagen, naa dat de nomi natie aan hem overgegeeven fal weefen, of dat anders de electie fal vervallen aan de Staaten. III. Déél. In het 3ifte Articul der Inftructie van het Hof van Carel vanBourgondien word gewag gemaakt van „ Benifi„ cien, en van kleine „ Officien , off anders, „ in de magt, en tot „ ter gifte weefende „ van de Stadhouder. By het 17de Art: der Inftruclie van het Hof van Maximiliaan van Ooftenryk word aan de Stadhouder verbooden, „ -fig meer te bnder„ winden eenige Offi„ cien , of Beneficiën, „ te geeven, hoedanig ,, die zyn. Daar in is geen verandering gemaakt by de Inftruclie van het Hof van Keyfer Karei , of by eenig ander inftrument, dat men weet. Soo dat het difficiel is te feggen, welke de Ampten^ Officien, Staten, en öemficien zyn, waar op ge. oogt y> ord in de Inftructie van Prins Mauritz, als daar in gefegt J word,  ( 3io ) .Art: 11. Gelyk hy meede op gelyke nominatie fal hebben de electie van de Collonels, Lieutenant Collonels, Sergeanten Majors, en Capiteins Ampten, te voet en te paenl, word, dat de Gouverneur van Holland fal hebben dc collatie van „ alle Ampten, Officien, h Staaten, en Benifi„ cien, van ouds geftaan hebbende ter „ gifte, of collatie, j, van de Gouverneurs, >, off Stadhouders, van „ de voorf. Landen." V oords hebben de Staaten vaftgefteld by Refolutie van den 25 Febr: I389, dat van alle hooge Ampten, die in voortyden geconfereert zvn hy de Princen van den Lande, een nominatie van dry perfoonen by de Staaten gedaan, en daar uit één door fyne Exce. geeligeert, fal worden. Al het welk in agt genoomen is in het opftellen van het nevenffaand Articul. By Refolutie van den 9 en 17 Novemb 1618 hebben de Staaten aan fig behouden de nominatie van dry perfoonen tot de vacante Compagnien, en de electie ge-  ( Sn ) gegeeven aan Prins Mauritz , ncevens de begeeving, fonder nominatie, van de Compagnien van de vreemde Natiën, en van die, welke in het veld fouden oope vallen: en die voet is gevolgt ren tyde van de volgende Stadhouders, tot dat by Refolutie van den 27 Aug: 1672 aan de laaft overleede Stadhouder is gedefereert „ by „ provifie, en tot dat „ anders foude weefen „ gerefolveert, de col„ latie, en begeeving, m van alle de charges „ van en over de Mili„ tie van de repartitie n van Holland , van „ Vendrig tot Collonel „ beide incluis." De aanftelling der Licutenants, en Vendrigs, kan te gemakkelyker gelaaten worden aan de Gecommitteerde Raaden, wanneer de Stadhouder fefiie en ftem heeft in die Collegien. Dat geen militair Officier, 2 pacrd, [taande ter repartitie van de Piovincie van Holland en Weftvriesland, en niet oopen vallende in dadelyke actie tegen den vyand, daar de Stadhouder prefent is, in welk geval hy fal hebben de aanftelling fonder voorgaande nominatie, mids fig reguleerende naa de Ordonnantie van de Staaten op de quauficatie deiOfficieren , reeds gemaakt, off nog te maaken. Art: 12. Sal jn qualiteit van GouV  ( 3i2 ) Gouverneur en Capitein Generaal hebben het opperfte gefag en commandement over de Militie, te voet en te paeid, op wiens repartitie defelve foude moogen betaald worden, welke fig fal bevinden binnen den Lande van Holland en Weftvriesland , fonder toe te laaten dat binnen denfelven Lande iemand anders, wie het foude moogen weefen , booven of nevens hem daar over exerceere eenig militair commandement. Art: 13. Sal met kennis, en adv.s, van de Gecommitteerde Pvpaden de Militie gebruiken tot verfeekenheit, en befcher- Is ten deele genoomen uit de Inftructie van Prins Mauritz. cier, fonder feifs uit te fonderen een Gouverneur Generaal, men fwygeeen Capitein Generaal van den Staat, mag exerceeren eenig commandement over de Militie, zynde op het territoir van een Provincie, welke een Stadhouder en Provinciaal Capitein Generaal heeft, hebben de Staaten van Holland ftaande gehouden tegen de Graaf van Liccfter, uitwyfens derfelver Refolutie van den 6 Febr: 1587, en 't geen dat de Heer de Groot daar by voegt in het elfde Capittel van zyn Apologie: en de Staaten hebben het felve nadergeadflmeert in het tweede point der Deductie, den 30 Janry: 1651 ovei gegeeven in de Vergadering op de groote Saai.  ( 313 ) fcherming, van denfelven Lande, nodige befetting van de Steeden, Sterkten , Haavenen , Waateren, en Stroomen , van dien, en afbreuk van de vyanden, mitsgaders tot handhaaving van de gemeene ruft, en van de publique autoriteit, tegen alle geweld en dadelyke oppofitie: en fal voords beforgen, dat de Militie gehcuden worde in goede ordre, tugt, en krygsdiscipline : alles bulten verkorting van het gefag , wettelyk aan de Generaliteit gedefereert over de Militie by eenpaarige bewilliging van de gefaamentlyke Bondgenooten van de nadere Unie. Art: 14. En in het byfonder fal hy in opfigt van de Patenten door de Generaliteit verleend wordende aan de Militie, agtervolgen het geen, dat.daar ontrent vaftgefteld is by de V 3  ( 3i4 ) dc Groote Vergadering van de gefaamentlyke Bondgenooten den 16 Jun: des jaars 1651, fonder te gedoogen, dat daar tegen geattenteert worde, foo veel aangaat fyn gouvernement van Holland en Weftvriesland. Art: 15. Sal de Burgemeefters en Regeerders van de Steeden , ftem in Staat hebbende, laaten by haar regt, en oud gebruik, van de Militie by het intrekken af te neemen den eed van getrouwigheid, en van gehoorfaamheid aan derfeiver politique beveelen: te bewaaren de fleutels van de poorten: te geeven het wagtwoord: en kennis te neemen van alle delicten, «iet weefende puurlyk militair, of door de militairen onderling begaan Wordende. At: 16. Is Is conform aan de Refolutie van de Groote Vergadering van den 25 Maert 1651, en aan het elfde Capittel der Apologie van de Groot.  ( 315 ) Art: 16. Sal in faaken van den oorlog, en raakende de gemeene defenfie,trou wlyk naakoomen, endoen eftèctueeren binnen de limiten van fyn gouvernement , de beveelen, en ordonnantiën, van de Staaten Generaal , en Raad van Staate, der Vereenigde Nederlanden conform de Inftruclie, voor denfelven Raad gearrefteert, of nog te arrefteeren. Is conform aan de Inftructie van Prins Mauritz , uitgefondert dat de Staaten Generaal daar in niet genoemt worden, maar alleen de Raad van Staate, om dat namelyk de dispofitie over de faasken van den oorlog, en over het volk van oorlog, welke gemeen gemaakt is in het jaar 1651, te vooren gegeeven was aan den Raad van Staate alleen. En dient fonderling tot explicatie van dit Articul , dat de Staaten van Holland feggen in haar antwoord van den 2 Novemb. 1590 op feekere propofitie van de Graaf van Hohenlo, „ dat de „ Raad van Staate vol„ gens haar Inftruclie „ gebruikt de generaale „ dispofitie over de faa„ ken van den oorlog te „ Lande , maar moet „ haare Refolutien ad„ dreffèeren, ende doen „ executeeren, aan ende „ door de Gouverneurs van  ( 316- ) Art: 17. En fal voords fig in alles, deefe Inftru'ótie, en het Ampt van Stadhouder , Gouverneur, Capiteiu Generaal, en Admiraal, over de Lande van Holland en Weftvriesland, aangaande. „ van de refpective Pro„ vincien, elx in haar „ gouvernementen, in „ der voegen,dat op haa„ re Refolutien,. of be„ veelen, nog anderfins, „ geen volk van oorlog „ uit of in de Landen , „ of Steeden, en Sterk„ ten van Holland en „ Weftvriesland geligt » of geleid en word, of „ marcheert, ten zy hen „ 't felve by zynExcelK „ als Gouverneur en Ca„ pitein Generk van de ,, voorf Landen, of by „ de Gecommitteerde i Raaden van de Staaten „ van Holland op den ,, naame ende van wee„ ge zyn Excelk., by „ Patenten bevoolen „ worde."  (•3«? ) de, draageri, fcoalshet een goed en getrouw Stadhouder , Gouverneur , Capitein Generaal, en Admiraal, toeftaat, en betaamd, fonder fig meerder aan te maatigen als uitdrukke,lyk aan hem by deefe Inftruclie is gedefereert. En referveeren de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland Wel expreflèlyk aan haar de magt, en faculteit, om te allen tyde deefe Inftruclie te moogen altereeren , ampliëeren, vermeerderen, of verminderen , naa dat de nood, of dienft, van den voorf: Lande fal vereifchen.