D Ê OUDE en NIEUWE CONSTITUTIE der VEREENIGDE STATEN VAN AMERIKA, uit de beste schriften in hare gronden ontvouwd. DOOK Mi-. GERHARD DUMBAR, Lid van de Maatfchappy der Nederl. Letterk. tc Leyden, van 't Provinc. Utrechtfche Genootfch. van Konft. en Wetenfch. en van *t Genootfch. j>ro excokndo jure patrio te Groningen. derde deel. Te AMSTERDAM, by J. A. CRAJENSCHOT. mdccxcvi.   AAK DEN LEZER. Het is voornamelyk aan de tydsomftandigheden te wyten, dat dit laatfte deel, welk wy , meer dan een jaar verleden, als eerlang op het tweede zullende volgen, aankondigden, niet eer dan nu kon in 't licht komen. Nogthans was hetzelve voor de omwenteling, die in den aanvang van dit jaar voorviel, geheel afgefchreven: eene omftandigheid, welke wy het noodig agten den Lezer vooraf te kennen te geven, op dat hy daar in geene aanmerkingen verwagte, die toen niet konden gemaakt worden, en welken naderhand , indien wy daar toe al mogten geneigd geweest zyn, gebrek aan ledigen tyd belet zoude hebben in orde te brengen. Zy, die de ftaatkundige betrekkingen onzer verbonden Gewesten doorzien, zullen ook zodanige aanmerkingen niet behoeven, om de vergelykingen tusfchen dezen en de Amerikaanfchen te maken, waartoe * a de  IV AAK DEN LEZER, de tegenwoordige toeftand dezer Republiek ieder, die in derzelver belangens deel neemt, moet uitnoodigen; te meer moet uitnoodigen, naar mate het onbetwistbaar is, dat, hoe groote en hoe vele ver-fcheidenheden ook tusfchen beiden mogen zyn aan te wyzen, 'er egter, in eenen politieken zin, geen land beftaat, of ooit beftaan heeft, in het welke meer, of zo vele, overeenkomften met het onze te vinden zyn, als in den Staat der vereenigde Amerikanen. ■ Terwyl velen, en onder dezen niet weinigen der bedaardften j der verftandigften, der agtingwaardigften uit de Franfche Natie ons als met ééne ftem vermanen, dat wy hunne inrigtingen liever als baken welken de klippen aanduiden, dan als voorbeelden die onze navolging eifchen, befchouwen mogen; terwyl die inrigtingen zeiven ons leeren kunnen, hoe veel gemaklyker het zy te ïlegten dan te bouwen, te veranderen dan te verbeteren, en hoe zeer eene kwalyk geplaatfte, eene te veel in één middenpunt verzamelde raagt , ook in eene Republiek alle de ysfelykheden van het despotisme kunne voortbrengen : zoude , onzes 'oordeels, een Amerikaansch Burger, die zigthans in 't midden onzer bevinden mogt, met eene zegepralende vrymoedigheid de tafelen, op welken de Conftitutie van zyn vaderland gegraveerd waren, voor  AAN DEN LEZER. * voor onze oogen kunnen ophangen, in ons toeroepen : ziet hier eene genomen proeve, welke de ondervinding van eenen geruimen tyd reeds heeft bekroond 5 ziet hier eene Conftitutie, onder welker Invloed myne landgenoten eene reeks van jaren in rust en voorfpoed geleefd hebben, onder welke de vryheid nog nimmer heeft in gevaar geftaan, en onder welke de Staat fteeds toenam in aanzien en magt. Men denke ondertnsfchen niet, dat wy, eenen Amerikaan met deze taal invoerende, daarom in 't begrip ftaan, dat hier te lande niets anders te doen zyn zoude, dan de Conftitutie van Amerika geheel over te nemen, of zelfs maar in hare meest kenmerkende trekken te volgen. Hy, die zulk eene leer predikte, zoude niets zo zeer bewyzen. als dat hy noch de onderfcheiden gefteldheid der beide landen, noch de onderfcheiden denkwyze deibeide volkeren, welken hy in eenen vorm begeerde te kneeden, behoorlyk had overwogen. Dit alleen meenen wy te mogen vasthouden, dat de Amerikaanfche regeringsvorm op die egte grondflagen gebouwd is, op welken de vryheid, de rust, de voorfpoed en de onafhanglykheid van eene natie gebouwd kan en moet worden; dat de wereld nog nimmer een ftelzel van regering gezien heeft, welk het ziftend onderzoek van den wysgeer, van den * t door  VI AAN DEN LEZER. door historie en ondervinding verlichten Staatsmm beter zal kunnen doorffaan; en dat, welke verfchillende wyzigingen eene andere landsgefteldheid, eene andere volksgeaartheid,andere begrippen, dere gewoonten, met één woord allerlei toevallige onhandigheden ook mogen noodzaakïyk maken , die zelfde grondflagen mede hier zullen behooren aangenomen te worden, indien men zig eenen goeden uitflag van onze hervormde poogingen zal durven beloven (*). Wy treden hier in geene byzonderheden. Dat eene naauwgezette overweging van het werk zelf beflisfe, of wy ons te warm ofte onbedagt hébben uitgelaten. Wy voor ons bekennen nooit zo overtuigend, als onder de bearbeiding van hetzelve, van die groote waarheden te zyn doordrongen geworden : dat in elke maatfchappy ergens eene allesovertrerFende en onbegrensde »• magt (*) Het is blykbaar, dnt de Franfchen in hunne niemvo Conftitutie ook veel nader by de Amerikaanfche gekomen zyn, dan te voren: en tevens uit den \o{,&\znBoisfy d'J». glas, m zyn DiscoHrs préliminaire au projet de Conftitu, t'onpoUrlaRepubliqncFrar.goiJe, aan de Amerikaanfche wetgeving toezwaait, te vermoeden, dat zy dezelve neg meer zouden gevolgd hebben, indien de verfchillende om! fbndigheden van beide Landen, of misfchieu de verfchillende volksbegrippen, hun niet ^ iq ^ wc ^  AAN DEN LEZER, VII magt moet plaats hebben; dat het gevaar,'uit zulk eene magt te dugten, alleen te verhoeden is door dezelve te verdeelen en het evenwigt tusfchen dezelven te bewaren; dat dit evenwigt niet bewaard kan worden zonder aan ieder tak van magt de middelen in handen te geven om zyne onafhanglykheid tegen de anderen te befchermen; en dat eenheid en onverdeelbaarheid van het algemeen beftuur noodwendig vercisc-ht worden om de algemeene belangens van een vólk met goeden uitüag te bellieren: waar wy dan dit moeten byvoegen, dat ook, onzes oordeels, al die eenheid en onverdeelbaarhcid, welke tot dit oogmerk kan dienftig zyn, in den Amerikaanfchen regeringsvorm is te vinden. Het gene ons overfehiet hier te doen, beftaat daarin, dat wy den Lezer, gelyk wy ook in de voorgaande dcelen gedaan hebben, de bronnen aanwyzen, uit welken wy hebben geput: en dit kan met weinig woorden gefchieden. Verre het meeste is uit The Federalist overgenomen (*). Ar- (*) Afd. XVII. uit The Federalist in deze orde; N°.52, 57, 53, 54> 55 , 5°% 58, 59, Afd. XVIII. uit N«. 63 tot t6; Afd. XIX. het begin uit N°. 68, het voornaamfte uitN0 70—77,het flot'uit N«.6p. Afd.XX. uitN°.78—80. Afd. XXI. in 't begin ten deele uit N°. 84, en in 't flot Vit ÏM0.- 85.  VIII AAN DEN LEZER. Andere ftukken, van welken wy gebruik maakten, zyn in de aanteekeningen genoemd. Onze eigen gedagten zyn doorgaans in aanteekeningen geplaatst, en zullen zig, daar zy elders gevonden worden, van zelfs genoeg doen onderkennen. Den 12 December, 17 9 5- ! N-  INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XVII. Befchouwing van het Huis der Reprefentanten.Zf^-1» §. ï. Over de hoedanigheden, welken in deKiezers van de Reprefentanten vereischt worden. Bladz. a. §. 2. Hoedanigheden in de Reprefentanten vereischt. Bladz. S' §. 3. Over den tyd voor welken de Reprefentanten verkoren worden Bladz. 11. §. 4. Over de evenredigheid tusfchen het getal der Reprefentanten van de onderfcheiden Staten. Bladz. 2Q« §. 5. Over het geheele getal der Leden van het Huis der Reprefentanten. Bladz. 31. §. 6. Over het regelen der verkiezingen: by welke gelegenheid tevens over die van de Senatoren gehandeld wordt. Bladz. 54, XVIII,  x CI INHOUD. XVIII. Befchouwing van den Senaat. Bladz. 6fi §. 1. Over de vereischten in de Leden. 68. §. 2. Over de verkiezingen van de Senatoren door de wetgevende vergaderingen der byzondere Staten. Bladz. 60. §. 3. Over de gelykheid dér vertegenwoordiging van de Staten in den Senaat. . Bladz. 71. §. 4. Over 't getal der Senatoren en het tydperk voor 't welke zy aangefleld worden. Bladz. 75. §. 5. Over het aan den Senaat toebedeelde geZag. Bladz. 104. X I X. Befchouwing van de uitvoerende magt, of van het Prefidentfchap der Vereenigde Staten. BI. 133. §. 1. Over de wyze, op welke de Prefident wordt verkoren , met een woord over de verkiezing van den Vice-prefident. . Bladz. 134. §. 2, Redenen, waarom de uitvoerende magt aan éénen perfoon, en niet aan eenen uitvoerenden Raad, is toebetrouwd. . . Bladz. 142. §. 3. Over het tydperk, voor het welke dqPrefident wordt verkoren. . / Bladz. i6q. S- 4-  INHOUD. xi §. 4. Over des Prefidents bevoegdheid , om na verloop van het tydperk, voor 't welke hy verko. ren was,wederom verkoren te worden,Bladz. 170. . §. 5. Over des Prefidents wedde. Bladz. 183. §. 6. Over de magt van den Prefident in 't af-keuren van bills. . . Bladz. 186. §. 7. Over 't gezag van den Prefident metbetrekking tot de krygsmagt van den Staat. Bladz, 107. §. 8. Over 't regt van den Prefident tot het verkenen van uitftel van ftraf of pardon. Bladz. 198. §. 9. Over de magt van den Prefident in't maken van verbonden met andere natiën. Bladz. 205. §. 10. Over 't regt van den Prefident met opzigt tot de aanfteUing'van amptenaren. Bladz. 218. §. 11. Overige regten van den Prefident, inzonderheid dat van dc vreemde Gezanten te ontvangen. — Vergelyking van de magt van eenen Prefident der Vereenigde Staten en eenen Koning van Groot-Britanje. . . , Bladz, 232. X X. befchouwing van de Regterlyke magt. Bladz. 243.  xii INHOUD. §. i. Over de voorwaarden, op welken deReg^ ters hunne bedieningen aanvaarden. Bladz..244. §. 2- Over de uitgebreidheid der magt aan het regterlyke Departement verleend. Bladz. 260. XXI. Gemengelde aanmerkingen. — Verklaring van regten. — Vryheid der drukpers. — Middelen, welken het Volk heeft om het gedrag der Regenten gade te Haan. — Over 't bewys in geval van verraad. —> Affchalfing van den flavenhandel. —■< Middelen om de Conftitutie te verbeteren. Befluit. . , . Bladz. 267, D E  D E OUDE en NIEUWE CONSTITUTIE d e Ti. VEREENIGDE STATEN VAN AMERIKA, ONTVOUWD. XVII. ÏESCHUUWING VAN het HUIS der REfKESENTANTE KT» Ingevolge de belofte, in den aanvang van 't laatfte vertoog des vorigen fluks gedaan, treden wy thans tot het befchouwen van de onderfcheiden deelen; uit welken de regering van het Amerikaanfche Bondgenootfchap beftaat, een begin makende met het Huis der Reprefentanten, waar omtrent de volgende punten onze aandagt zullen dienen bezig te houden. III. deel. A I. Ver*  C * ) r, Vereischten in de Kiezers. 2. Vereischten in de Verkorenen of Reprefentanten zeiven. 3. Tyd, voor welken de Reprefentanten verkoren worden. 4. Evenredigheid, in welke de onderfcheiden Staten in het Huis der Reprefentanten vertegenwoordigd worden. 5. Getal der Leden, uit welken dat Huis is zamengefteld. 6. Regeling van de Verkiezingen. §. u Over de hoedanigheden, welken in de Kiezers yan dc Reprefentanten vereischt worden. De bepaling van het ftemregt tot de verkiezing van Regenten is, onder een republikeinsch beftier, eene zaak van zo veel belang, dat niemand, zo wy denken, eenig betoog zal vorderen van de noodzaaklykheid om dezelve by de Conftitutie zelve vast te ftellen, en niet, of aan het Congres, of aan de byzondere Staten, als een punt van gewone wetgeving, welk naar omftandigheden zoude mogen geregeld worden, over te laten. Eene enkele aanmerking zullen  C 3 ) kn wy egter op dit onderwerp bybrengen, daar in beftaande, dat, indien men deze bepaling op dien voet aan de byzondere Staten toebetrouwde, die tak van de bondgenootfchaplyke Regering, welke boven al van het Volk alleen behoort af te hangen, te veel afhanglyk zoude gemaakt worden van de Regering dier Staten. De Conftitutie heeft dan ook bepaald, „ dat de „ Kiezers in ieder Staat de zelfde hoedanigheden zul„ kn moeten bezitten, welken vereischt worden in „ de Kiezers van den talrykften tak der wetgevende ,, magt van dien Staat Wanneer men nu de Conftitutks van de onderfcheiden Staten inziet, zalmen, als een gevolg van deze inrigting, bevinden, dat het regt, om Leden voor het nationale Huis van Reprefentanten te helpen kiezen,in alle die Staten niet aan de zelfde voorwaarden is verbonden. In Pennfylvanie, by voorbeeld, is het genoeg om iemand het regt tot kiezen te geven, dat hy geduurende een jaar binnen den Staat gewoond en de gemeene lasten betaald hebbe; in Noord-Carolina moet hy niet alken zo lang in den Staat, maar ook'in het zelfde Graaffchap gewoond heb- 00 Art. I. Jfd. 2. Zie I D. bl. 231, ' A a  C 4 ) htbben; in Nieuw-Hampfhire, Masfachufetts en elders , wordt het bezit van eene zekere hoeveelheid van eigendom gevorderd; en in Zuid - Carolina eti Delaware eischt men nog, boven foortgelyke als de genoemde hoedanigheden, dat de Kiezer eene zekere geloofsbelydenis afiegge (?). Hetfchynt, dat de Conventie geen middel heeft geweten om dit ftuk op eenen eenpaarigen voet te brengen, zonder by fommige Staten groot ongenoegen te verwekken: en wy begrypen ook niet, dat de bepaling, met welke dezelve zig vergenoegd heeft, aan eenige zwarigheden kan onderworpen zyn. De hoedanigheden der ftemberegtigden zyn in eiken Staat door deszelfs Conftitutie vastgefteld, zo dat de wetgevende magten daaromtrent geene verandering kunnen invoeren; terwyl van den kant des Volks niet te vreezen is, dat het in dit gedeelte der Conftitutien ooit eene (£) Deze is evenwel in Zuid-Carolina van kleinen omvang, beftaande alleen in bet erkennen van een Opperwezen , en van eenen toekomende ftaat van belooning en flraf. Conft. of South-Carol. Art. 13. Maar in Delaware moet men eene verklaring onderteekenen, welke het geloof van de drieëenheid en van de godlyke ingeving van 't O. en N. Testament behelst. Confi. ofDelaw. Art. 22.  ( 5 ) eene verandering zai maken, die de regten, aan hetzelve by de Conftitutie der Unie toegekend, zoude inkorten. | | Hoedanigheden in de Reprefentanten vereischt. Nadien de hoedanigheden der Verkorenen, by de Conftitutien der onderfcheiden Staten bepaald, niet zo gevoeglyk overgenomen , en tevens gemaklyker op eenen eenpaarigen voet konden gebragt worden, vinden wy ook dat de Conventie daar in heeft voorzien. Een Reprefentant der Vereenigde Staten moet den ouderdom van vyfë'ntwintig jaren bereikt hebben , zeven jaren burger geweest zyn van de Vereenigde Staten, en ten tyde der verkiezing een inwoner zyn van den Staat, dien hy zal vertegenwoordigen, terwyl hy ook geduurende zyne zitting gee. nerhande bediening onder de Vereenigde. Staten mag bekleden (jf). Onder deze redelyke bepalingen ftaat de deur van dit gedeelte der bondgenootfehaplyke regering voor ieder open, wiens verdienften hem daai> toe by zyne medeburgeren aanpryzen; zonder onder- fcheid ' QT) Ccnft. Art. I. Afd. % tn 6. Zie I. D. bl. 221 en 225,' A 3  C 6 ) fcheid of hy binnen of buiten 's lands geboren, jong of oud, ryk of arm zy, en tot welk beroep in de wereld of tot welke godsdienftige gezindheid hy behoore: en buiten deze bepalingen is'er niets, welk het oordeel of de genegenheid van 't volk in deszelfs keuze kan dwarsboomen. Onder alle deze omftandigheden heeft de item van het zinnelooze wantrouwen zig in Amerika nog tegen dit punt der Conftitutie durven verheffen. Men heeft gezegd, dat de Reprefentanten op deze wyze uit die klasfe van burgers ftonden verkoren te worden, welker denkwyze minst met die van den grooten hoop des volks zoude overeenftemmen, en die de grootfte geneigdheid zouden koesteren om de verheffing van ettelyke weinigen op de vernedering van de menigte te grondvesten. — De volgende aanmerkingen zullen, denken we, voldoende zyn, om het ware licht, waar in de Reprefentanten behooren befchouwd te worden, te doen opdagen. Eerftelyk, nadien hunne medeburgers hen boven anderen verkoren hebben, mag men in 't ril gemeen wel onderftellen, dat zy door die hoedanigheden, welken hun de voorkeur verworven hebben, zig zullen onderfcheiden, en gevolglyk de pligten, die zy op zig namen, opregtelyk zullen tragten te vervullen. Ten  C 7 > Ten anderen kunnen de omftandigheden , onder welken zy den dienst des lands aanvaarden, niet feilen hun ten minften eene kortftondige genegenheid voor hunne kiezers in te boezemen. In alle harten heerscht eene zekere gevoeligheid voor merktekenen van eerbied, gunst, agting en vertrouwen, welke, onafhanglyk van alle eigenbelang, in zekere mate ten waarborge kan ftrekken, dat de begunftigde en ver • eerde perfoon de hem bewezen onderfcheiding met dankbaarheid en goedwilligheid zal beantwoorden. De ondankbaarheid is een van die onderwerpen, waar aan zy, welken de menfchelyke natuur zoeken te verlagen, gaarne hunne welfprekendheid te koste leggen ; en men moet bekennen dat de voorbeelden van dezelve, zo in 't huislyke leven als onder de bekleders van openbare bedieningen, niet dan al te menigvuldig en fehreeuwend zyn: doch de algemeene en hevige verontwaardiging, welke deze ondeugd verwekt , is aan de andere zyde ook een onwrikbaar bewys, dat de tegenovergeftelde gemoedsgesteldheid fterker is en meer doorgaans wordt aangetroffen. In de derde plaats zullen de banden, die den Reprefentant aan zyne kiezers geftrengeld houden, door beweegredenen , welken nader het eigenbelang raken , nog meer worden toegetrokken. Zyn hoogA 4 moed  C 3 ) moed zal hem!'doen verkleefd zyn aan eenen regeringsvorm, welke de voorregten, die hy boven anderen geniet, begunftigt, en hem in deszelfs ■-ampten en eerposten doet deelen. Welke hoop, welke ontwerpen van verheffing enkele woelzieke ftaatzugtigen ook ten dezen of genen dage zouden mogen fmeden, zal het toch in 't algemeen waar blyven, dat de meesten , daar hunne bevordering alleen van den invloed dien zy by 't volk hebben afhangt, meer goeds zullen te verwagten hebben van de voortduuring dergunst die het volk hun toedraagt, dan van eenige nieuwigheden in het beftier, waar door het ge?ag des volks zoude verzwakt worden. Ten vierden is het Huis der Reprefentanten zo ingerigt, dat de Leden zig hunner afhanglykheid van 't volk geduurig moeten herinneren. Eer dat de gevoelens, welken de wyze hunner verheffing in hunne gemoederen heeft ingedrukt, door de oeffe. rang van het gezag kunnen uitgewischt zyn, zullen zy reeds gedrongen worden hun oog op dien aanna. derenden dag te vestigen, op welken hunne magt zal ophouden, wanneer het gebruik, welk zy daarvan gemaakt hebben , zal in overweging komen, en wanneer zy wederom tot het zelfde peil, waar boven zy verheven waren, zullen moeten nederdalen, om daar-! - a iA • op  C 9 ) ep voor altoos te blyven, ten zy eene getrouwe waarneming van den hun aanbevolen post zal bewezen hebben dat zy verdienen denzelven by voortgang te bezitten. Als eene vyfde omftandighcid, welke het Huis der Reprefentanten vergezelt, zal ik hier by voegen, dat hetzelve geene wet kan maken, welke niet evenzo zeer de Leden zeiven en derzelver vrienden verbinden zal •> als het groote gros des volks. Dit is fteeds aangemerkt als eene der fterkfte koorden, door welken menfehelyke ftaatkunde regenten en onderzaten aan malkander heeft weten te verbinden. Zy veroorzaakt die gemeenfehap van belangens en denkwyze tusfehen dezelven, waarvan weinige regeringen het voorbeeld gegeven hebben, en zonder welken alle regering in dwinglandy ontaart. Vraagt men, waar de teugel te vinden zy, die het gemelde Huis zal kunnen verhinderen wetten in te voeren , waar by deszelfs Leden en eenige byzondere klasfe der maatfchappy van den grooten hoop des volks onderfcheiden en boven denzelven begunftigd worden ? Ik antwoorde; zy is te vinden in den geest die het gahfché ftelzel van regeringsvorm en wetten bezielt, en vooral in de waakzame en manlyke gemoedsgefteldheid des Amerikaanfchen volks, eene gemoedsgefteldheid A 5 die  C 10 ) die aan de vryheid voedzel geeft en weerkeerigvoedzei van dezelve ontvangt. Indien die gemoedsgefteldheid immer tot dien trap van laagheid kome, dat men eene wet dulde, by welke de wetgevers niet zo wel als het volk Worden verbonden; dan zal dat volk voorbereid zyn om alles te dulden, uitgezonderd vryheid alleen. Zodanig zyu de betrekkingen tusfchen de Reprefentanten en derzelver zenders. Pligt, dankbaarheid, belang, ftaatszugt zelve, zyn de ftrengen, welken de eerstgenoemden aan de laatften verbinden en voor derzelver getrouwheid waarborg zyn. Zoude het mogelyk zyn, dat dit alles ongenoegzaam bevonden wierde, om de wispelturigheid en boosheid der menfchen te beteugelen? Indien men dit met ja beantwoordt, moeten wy zeggen, dat geene menschlyke voorzigtigheid eene regeringswyze, die meer fcehoedmiddelen ter beveiliging van de vryheid aan. biedt, kan uitvinden; en dat derhalven de bedenking, die wy hier ontzenuwd hebben, hoewel in fchyn tegen de inkruipzelen der ariftokratie gerigt, in der daad ftrekken moet om alle gronden van een republikeinsch beftier te vernietigen.  ( II ) §• 3- Over den tyd, voor welken de Reprefentanten verhoren worden. De Conftitutie gebiedt, dat de Leden van het Huis der Reprefentanten telkens om het tweede jaar zullen worden verkoren (d): waaromtrent twee afzonderlyke vragen in aanmerking komen; voor eerst, of deze tydsbepaling voldoende zy voor de veiligheid van den ftaat; ten anderen, of dezelve moge geagt worden zig door hare noodzaaklykheid of nuttigheid aan te bevelen. Gelyk het een volftrekt vereischte is voor eenen vryen ftaat, dat de Regering in 't gemeen het zelfde belang met het volk hebbe; zo is het inzonderheid noodzaaklyk,'dat die tak der Regering, welke ons tegenwoordig onderwerp uitmaakt, onmiddelyk van het volk afhanglyk zy, en dat in dezelve fteeds een geest heerfche, die met de doorgaande begrippen en geneigdheden van de natie overeenftemme. Dat het eenige middel, om dit oogmerk te bereiken, in eene veelvuldige herhaling van de verkiezingen te zoeken zy, (O Art. I. Afd. 2. Zie I, D. bl. 221.  zy, is buiten tegenfpraak: doch hoe dikwerf'er eene nieuwe verkiezing behoore plaats te hebben is een ftuk, welk zig niet eigenlyk laat berekenen, en van veelvuldige bykomende omftandigheden kan afhangen. De ondervinding zoude hier, zo wel als in alle andere gevallen, de beste leidsvrouw zyn. Laten wy zien, of dezelve hier iets aan de hand geve, dat ons ten rigtfnoer zal kunnen dienen. Nadien het ontwerp van cenc regering, waar in alle de burgers door Reprefentanten vertegenwoordigd worden, als de plaats vervangende van eene vergadering waar in alle de burgers in perfoon zamenkomen, in de ftaatkunde der aloude volkeren niet, of althans zeer gebrekkig, bekend was; zoude het vergeefsch zyn elders dan in later tyden voorbeelden te zoeken, waar uit over dit onderwerp eenig licht is te verwagten; en zelfs onder dezen zal het, ten einde een al te verre uitgeftrekt onderzoek te vermyden, gevoeglykst zyn:, ons met die weinigen, welken meest algemeen bekend en op de gevleidheid van Amerika meest toepaslyk zyn , te ver. genoegen. Wy bepalen ons dan tot Groot • Britanje en Ierland, en tot de Amerikaanfche Staten zei ven, geduurende den tyd toen zy nog als volkplantingen onder 't Britfcfre ryk ftonden» In  C i3 ) ïn Groot - Britanje weet men, ten tyde van Koning Willem, vastgefteld te zyn, dat om de drie jaren een nieuw Parlement moest beroepen worden, en dat dit tydperk naderhand in 't vroeger gedeelte van de tegenwoordige eeuw tot zeven jaren verlengd is. Het blykt dus dat men daar te lande, om de afhanglykheid der volksvertegenwoordigers van derzelver kiezers te bewaren, niet noodig geagt heeft de verkiezingen dikwyler dan alle drie jaren eens te herhalen. Wanneer wy nu de mate van vryheid, welke, niettegenftaande de zevenjarige parlementen en zo vele andere gebreken als in de Conftitutie plaats hebben, daar nog is overgebleven (e), in aanmerking nemen; kan 'er naauwlyks twyffel voor ons zyn, of de wederinvoering van driejarige verkiezingen zou. de, met de in andere opzigten vereischte verbeteringen gepaard, genoegzaam zyn om den invloed van het volk over deszelfs vertegenwoordigers tot eenen voldoenden trap te lierftellen: endittoegeftaanzynde, zal men ook met reden mogen verwagten , dat de tweejarige vernieuwing van het Huis der Reprefen- tan- O) Men herinneré zig dat dit ftuk in 't jaar 1788. is opgebeld. Thans zoude de fchryver waarfchynlyk op eenen anderen toorfover die mate van yryheid fpreken.  C 14 ) tanten in Amerika aan het daar mede "bedoelde oogmerk ten vollen zal beantwoorden. Tot nu onlangs toe waren de verkiezingen in Ierland ten eenenmale onderworpen aan het goeddunken van de kroon, en werden zelden herhaald dan ter gelegenheid dat een nieuw vorst den troon beklom, of van deze of gene gebeurtenis. Het parlement, welk met de regering van George den II. aanvang nam, hield zo lang ftand als deze koning leefde, dat is geduurende den tyd van omtrent vyfendertig jaren. Al de invloed, dien het volk op zyne reprefentanten hebben konde, vloeide voort uit het regt om de openvallende plaatzen door het kiezen van nieuwe ledèn te vervullen, en uit het vooruitzigt der mogelykheid dat het eene of andere voorval eene geheel nieuwe verkiezing zoude kunnen te wege brengen. Het vermogen der Ierfche Parlements-leden, om de regten van het volk te handhaven, voor zo verre zy de geneigdheid daar toe mogten behouden hebben, was bovendien nog zeer beperkt door de inzage van het hof met betrekking tot de onderwerpen van derzelver raadpleegingen. Een gedeelte dezer banden is in onze dagen verbroken, en men heeft vastgefteld, dat de parlementen niet langer dan agt jaren zouden duuren. Welke uitwerkzelen deze hervorming zal kun-  C 15 > kunnen voortbrengen, moet de tyd ons leeren. Dit zien wy, dat het voorbeeld van dit land weinig gefchikt is om het noodige licht over ons tegenwoordig onderwerp te verfpreiden. Als 'er iets uit te befluiten ware, zoude het dit moeten zyn, dat indien het volk van dat koningryk, onder alle deze naadeelige omftandigheden, nog in ftaat geweest is om iets dat naar vryheid gelykt te bewaren, dan eene tweejarige verkiezing voldoende zyn zoude om hen in 't bezit van al die vryheid te ftellen, welke uit een behoorlyk verband tusfehen de reprefentanten en die genen welken vertegenwoordigd worden, kan worden geboren. In ieder der Britfche volkplantingen,welken thans de Amerikaanfche Staten uitmaken, • had men ten minften éénen tak van de wetgevende magt, die het volk vertegenwoordigde en door het volk werd verkoren Cf) '■ maar de tydperken der verkiezingen waren onderfcheiden, en verfchilden van één tot zeven jaren. Onderwyl toont de geest, die zig in den aanvang der oneenigheden overal openbaarde, en niet tegen- Cf) Men kan hier van eenig yerflag vinden onder anderen in de Recherches hift. £f polit.fur les Etats-Unis, par ■un Citoyen de Virginie, part. I.  C "is 1 genftaande alle hinderpalen de roemrykfte onafhanglykheid tot ftahd bragt, dat men overal eene mate van Vryheid genoten had, die genoegzaam was om hare waarde te doen gevoelen, en die de zugt om haar uit te breiden, toen de aanleiding daar toe geboren werd, zo kragtdadig kon aanblazen, ■ Alle deze voorbeelden fchynen aan te duiden, dat de vryheid van-het Amerikaanfche volk geen gevaar uit tweejarige verkiezingen heeft te dugten: en in dit befluit zal men nog meer verfterkt worden, wanneer men de twee volgende omftandigheden naar behoren heeft overwogen. De ééne is, dat de wetgevende magt der Amerikaanfche Confederatie maar een gedeelte van dat wetgevend gezag bezit, welk geheel in het Britfche Parlement gevestigd is, en ook, onder zekere bepalingen, geheel door de gewezen Colonien en door het Parlement in Ierland werd geoefFend; daar toch de byzondere Staten een aanmerkelyk gedeelte van dat gezag aan hunne eigen wetgevende vergaderingen hebben voorbehouden : waar op men dan den zo algemeen aangenomen als gegronden ftelregel kan toepasfen, dat, alle andere omftandigheden gelyk ftaande, magt en derzelver duurzaamheid in die evenredigheid tot el. kander bchooren te ftaan, dat, naar mate de eerfte groo-  grootèr zy* de laatfte binnen enger befte'k behoort bë' perkt te worden. De tweede, welke wy elders reeds uitvoeriger befchouwd hebben G?), beftaat daarin, dat de magt van *t Congres niet alleen beteugeld wordt door de af hanglykheid van deszelfs Leden van het volk, maar dat alle de wetgevende Vergaderingen in de byzondere Staten tevens als zo vele wagters kunnen befchouwd worden , welken fteeds op die der algcmeene Staten het oog houden, en gereed flaan om zig tegen alle onwettige ondernemingen van dezelve te verzetten. Het Congres moet dus tevens, en minder vermogen hebben om zyn gezag te mis» bruiken, en meerder tegenftand vinden indien het zyn gezag misbruiken wilde. Wanneer wy vervolgens, met betrekking tot dit onderwerp ons oog vestigen op de tegenwoordige Conftituties der byzondere Amerikaanfche Staten, zullen wy bevinden, dat de tydperken van verkiezingder talrykfte takken van de wetgevende Departementen ook veel van elkander verfchillen. In Connefticut en Rhode- Eiland gefchiedt die verkiezing alle halve jaren; in de overige Staten, Zuid-Carolina uitgezonderd, alle jaar; in Zuid-Carolina, even ge- O) II Deel, Afd. XIV. bl. I99. vtfgg» III. DEEL. B  C 18 ) gelyk voor 't Huis der Reprefentanten by 't Congres plaats heeft, alle twee jaaren. Hier vinden wy een onderfcheid als van vier tot één tusfchen het langfte en de kortfte tydperken ; doch het zoude moeilyk vallen aan te toonen, dat die Staten, waar in de verkiezingen meest vermenigvuldigd worden, uit dien hoofde eenige voordeden boven de anderen genieten. fel Engeland hebben de vrienden der vryheid het zeggen: „ dat de dwinglandy begint waar de jaarlyk„ fche verkiezingen ophoudenzo° dikwerf herhaald, dat het bykans tot een fpreekwoord geworden is. Onderwyl moet men niet denken , dat iemand' dwaas genoeg is om te beweeren, dat 'er eenig natunrlyk verband plaats heeft tusfchen den tyd in wel. ken de aarde haren loop om'de zon volbrengt, en den tyd, geduurende welken de menfehelyke deugd tegen de verzoekingen, die de magt aanbiedt, zoude kunnen beftand blyven. Geenzins: maar dat zulk eene leer in dit ryk heeft kunnen ontftaan, is aan eene oorzaak toe te fchryven, welke geheel en al ontoepaslyk is op het Amerikaanfche Gemecnebest, en wel verdient te worden aangewezen. Het gewigtige en in Amerika zo wel begrepen onderfcheid , tusfchen eene Conftitutie die door het volk is vastgefteld en waarin de Regering geener- han-  C 19 ) hande verandering kan maken, en tusfchen eene wet, door dc Regering ingevoerd, en welke de Regering ieder oogenblik naar goeddunken kan verplooien, fchynt, voor dat de omwenteling daar te lande plaats greep,weinig doorgrond te zyn, en het is zeker, dat geen land ter wereld buiten Amerika hetzelve in de praktyk heeft aangenomen (//_)• Men heeft fteeds on- (7j) Toen dit gefchreven werd was de Franfche Jsfemblét cimftiwante nog niet in wezen. De inrigting van deze fteun« dé m der daad op hec zelfde grondbeginzel van onderfcheiding, dqch voor 't overige verfchilde zy in haten aart en uitwerking hemelsbreedte van de Amerikaanfche Conventies. De Franfche Vergadering was tevens de wetgevende magt van den Staat: eene Amerikaanfche Conventie heeft.geen gezag altoos; geduurende derzelver zittingen blyft de vorige regeringswyze in wezen, en de wetgevende magt kan met de ge. wone wetgeving onverhinderd voortgaan. Da Franfche Vergadering had niet alleen de .'magt om esnen regeringsvorm voor te flaan, maar tevens om dezelve op haar eigen gezagin te voeren: eene Amerikaanfche Conventie is in der daad niets anders dan een gezelfchap van byzondere perfonen, die een ontwerp opftellen en aaa tja,natie voorleggenhet wcl< ke deze dan kan onderzoeken of doen onderzoeken, en 'goedkeuren of van de hand wyzen. De leden? die eene Amerir b z kaan  C 20 ) onderft'eld, dat overal, waar de magt van gewone wetgeving berustede, ook de magt geplaatst was om den vorm der regering te veranderen. Zelfs in GrootBritanje, waar de grondbegiuzelen Van ftaatkundige en burgerlyke vryheid meer dan ergens elders onderzögt zyn, en waar men meest van conftitutionele regten hoort fpreken, wordt ftaandé gehouden, dat het gezag des Parlements geene palen kent, en zig zo wel Over de Conftitutie zelve als over andere voorwerpen van wetgeving uitftrekt: en in gevolge van de- kaanfche Conventie uitmaken, zyn altyd zodanig in getal, dat zy in rtaat zyn allen gezamentlyk over het te maken ontwerp té raadpleegen; en dus beftaat zulk eene Conventie alleen uit mannen, welken her volk zelf regtftreeks en zonder tusfchenkomst van anderen geoordeeld heeft de noodige bekwaamheden en welgezindheid te bezitten om een goede Conftitutie te kunnen ontwerpen: de Franfche Vergadering was te groot voor dit oogmerk; zy gevoelde dit zelve, en nam hare toevlugt tot Commisfies uit haar midden verkoren; en gevolglyk waren zy, welken eigenlyk de Conftitutie ontwierpen, niet de zulken welken het welk zelf daar toe de gefchiktften geoordeeld had, maar die genen, welken de Vergadering, of wel de bovendryvende party van de Vergadering, daar toe wilde gebruiken.  dezen ftelregel heeft men ook gezien, dat fommigen der hoofd - artikels van de ftaatsinrigting in der daad door bloote Parlements - Akten veranderd zyn. Inzonderheid heeft dit plaats gehad ten opzigte van den tyd der verkiezingen, en het Parlement, welk de zevenjarigen in ftede van de driejarigen invoerde, befloot by de zelfde akte, dat de Leden van 't Lagerhuis , hoewel dczclven maar vóór drie jaren door 't volk aangefteld waren, egter voor de vier vol gen ,1e jaren zouden blyven zitten. Zy, die de gevaarlyke ftrekking van zulk eene praktyk doorzagen, en te. vens wel wisten dat geene beter zekerheid daar tegen te verkrygen was, vielen dus natuurlyk op het beste middel, welk 'er ter beveiliging van de vryheid nog overbleef, en prezen dikwerf herhaalde verkiezingen aan ; en nadien 'er geen eenvouwdiger tydperk ts vinden was dan dat van een jaar, was het even natuur, iyk dat men van jaarlykfche verkiezingen als van het beste bolwerk tegen de dwinglandy begon te fpreken * en de leer zogt in te boezemen, dat de overheerfching in de zelfde mate toenam in welke de tydperken der verkiezing boven een jaar werden uitgerekt. Dan elk bezeft dat zulk eene leer van geene toepasfing kan zyn op een land w;;ar de Conftitutie boven de Regering is, en dat de vryheid van 't B 3 Ame-  C 22 5 Amerikaanfche Volk veel beter met tweejarige verkiezingen beveiligd is, dan die van eenige&natie, waar de Regering boven de Conftitutie is, zoude kunnen zyn, al wierden de verkiezingen jaarlyks of nog dikwyler herhaald. . De andere vraag, die wy op dit punt voortelden, was deze; of 'er eenige noodzaaklykheid. of nuttigheid in gelegen zy, dat de verkiezingen, van welken wy hier handelen, niet dikwyler dan om de twee jaren herhaald worden: en de volgende aanmerkingen uoopen ons om dezelve met ja te beantwoorden. Niemand kan de wetgevende magt met vrugt helpen oefFenen, die niet, by een opregt voornemen en een gezond oordeel, eene zekere mate van kundigheid bezit omtrent de onderwerpen waar over de wetgeving moet lopen. Een gedeelte dezer kundigheid ligt onder het bereik van ieder mensch, zo wel van den ampteloozen, als van hem die eenige bediening, in den ftaat bekleedt. Een ander gedeelte kan alleen, althans in eenen voldoenden graad, verkregen worden door werkelyk de bediening, waar toe hetzelve vereischt wordt, warr te nemen, tïet is derhalven noodig dat het tydperk, geduureade hetwelke een post zal bekleed worden, in zekere even-  C 23 ) evenredigheid fta met de uitgebreidheid der kundigheden, die gevorderd worden om denzelven welwaar te nemen: en dit toegedaan zynde zal men wel dra tot het verder bcfluit moeten ■komen, dat eene tweejarige zitting inde nationale wetgevende vergadering ter bereiking van het daar mede bedoelde 'oogmerk vooral niet te lang is. De vereischte kundigheden tot de wetgeving in eenen der byzondere Staten bepalen zig tot de plaats hebbende wetten, welke'n dien geheelen ftaat door de zelfden zyn en van alle de ingezetenen in eene meerder óf minder mate gekend worden; en voorts tot de aJgerrieene aangelegenheden van zulk eenen ftaat, welken in eenen kleinen onïvang begrepen zyn, geene zeer groote verfcheidenheid opleveren, en doorgaans de aandagt van alle de klasfen des volks bezig houden en de onderwerpen van derzelver gefprekken uitmaken. Eene gansch andere vertooning doet zig voor op het groote tooneel der Vereenigde Staten. De wetten zyn zo verre van eenvormig te wezen, dat zy van Staat tot'Staat verfchillen, terwyl de algemeens aangelegenheden des bondgenootfehaps over eenen zeer uitgebreideh grond verfprcid liggen, en door de daar mede verbonden plaatsïyke omftandigheden oneindige wyzigingen verkrygen, die niet wel haauwB 4 keu-  C *4 ) keurig ergens elders kunnen geleerd worden dan in de vergaderingen der Unie zeiven, werwaards de vereischte kundigheden door de Leden uit alle oorden des lands worden aangebragt. Evenwel is het noodig dat de Leden uit ieder ftaat eenige kennis hebben van de zaken., en zelfs van de wetten, van alle de overige Staten. Hoe toch zoude men den huitenlandfchen handel behoorlyk door eenvormige wetten kunnen regelen, zonder tot zekeren trap met den koophandel, de havens, de gebruiken en de inrigtingen der byzondere Staten bekend te zyn? Hoe zoude de onderlinge handel tusfchen de onderfcheiden Staten naar eisch kunnen beftierd worden, indien men van derzelver omftandigheden met betrekking tot elkander, ten aanzien van de genoemde en meer andere punten, geheel onkundig ware? Hoe zoude men de fchattingen verftandiglyk kunnen opleggen en met goeden uitflag doen invorderen, indien men geen oog vestigde op de verfchillende wetten en plaatsïyke omftandigheden in de onderfcheiden Staten welken daar toe betrekking hebben ? Hoe eindelyk zou-' de men de land-militie op eenen eenparigen voet kurnen brengen en houden, ten zy men in ftaat ware pp zekere omftandigheden , waar in de Staten van elkander verfchillen, te letten ? Dezen zyn de gewig- tig-  C 55 ) tigfte voorwerpen der bondgenootfchaplyke wetgeving, en bewyzen dus boven anderen de uitgebreidheid van den kring der kundigheden , welken een wnardig volksreprefentant zig behoort eigen te maken. Vele anderen van 'minder belang zyn 'er, die allen, hoewel in minder graad, zyne aandagt zullen dienen bezig houden. Het is waar dat alle deze zwarigheden door den tyd minder zullen worden. De nieuwe regeringswyae eerst aan den gang te brengen, en de wetten, die aanftonds ten dien einde noodzaaklyk waren, te ontwerpen, kon niet anders dan eene zeer moeilyke taak zyn. Op dit grondwerk te bouwen, of daar in verbeteringen te maken, moet ieder jaar gemaklyker worden, en ieder jaar moet de noodzaaklykheid van byvoegzels en verbeteringen verminderen. De voorgegane handelingen der Regering moeten hoe langer zo meer eene overvloedige bron worden, waar uit nieuws aankomende Leden gereedelyk de voor hun dienstige wetenfchap zullen kunnen fcheppen. De aangelegenheden der Unie kunnen niet misfen langzamerhand de nieuwsgierigheid van alle de ingezetenen gaande te maken, en het onderwerp te worden van derzelver gefprekken. De meerder- onderlinge verkering van de Leden uit onderfcheiden Staten zal op den duur E g niet  C 25 ) niet weinig toebrengen om eene wederkeerige kennis nopens derzelver zaken onder hen uit te breiden; en dit zal wederom ftrekken om de zeden en wetten trapswyze eenpariger te doen worden door het ganfche. Bondgenootfchap. Dan met al dezen afflag zullen de bezigheden, tot het wel waarnemen van de algemeene wetgeving vereischt, inzonderheid voor eerst beginnenden nog omflagtig genoeg blyven, om te mogen vastflellen, dat eene tweejarige zitting wel degelyk noodig is om de Leden in ftaat te ftellen van" zig behoorlyk in hunnen post te kwyten. ' Daar is nog een tak van kundigheid, welken een Reprefentant des Bondgenootfchaps zig behoort eigen te maken, en waar van nog niet gefproken is, namelyk die der buitenlandfche zaken. Zal hy den koophandel regelen, zo dient hy kennis te hebben, niet alleen van de verbonden tusfchen de Vereenigde Staten en andere natiën gefloten, maar tevens van de ftaatkunde en de wetten , welken by andere natien met opzigt tot den koophandel in zwang gaan. Hy mag niet geheel onervaren zyn in het regt der volkeren, nademaal alles, wat tot de onderbande, iing met vreemde mogendheden betrekking heeft, by de Conftitutie aan de algemeene Regering der Unie is aanbevolen. Immers fchoon het Huis der Re-  C 37 > Reprefentanten in buitehlandfche onderhandelingen en fchikkingen geen onmiddelyk deel heeft, is 'er nogthans een zo noodwendig verband tusfchen de onderfcheiden takken van het bewind, dat zodanige zaken in het gewone beloop der raadpleegingen dikwerf onder de aandagt moeten vallen, en fomtyds zelfs de byzondere bekragtiging of medewerking van het wetgevende ligchaam zullen vereifchen. Een gedeelte dezer kundigheden kan men buiten twyffel in zyne ftudeerkamer verkrygen; maar een ander gedeelte is alleen te vinden in de boeken en papieren die by de vergaderplaatzen der Regering berusten; en allen over 't geheel genomen kunnen niet beter verkregen worden, dan door eene met aandagt en naarftigheid gepaarde praktyk, geduurende het tydperk dat iemand dadelyk eene plaats in eene wetgevende vergadering bekleedt. In alle zodanige vergaderingen kan het niet feilen of daar moeten ettelyke weinige Leden zyn, die overtreffende talenten bezitten, die door geduurig op nieuws verkoren te worden jaren agter een in bediening blyven, die dus eene volledige bedrevenheid in alle 's lauds zaken verkrygen, en die •fomtyds misfehien niet ongenegen zullen zyn om zig die voordeden ten nutte te maken. Hoe groo- ter  C 28 ) ter nu het getal van nieuwe leden is, en hoe minder ervarenheid 'er onder den grooten hoop der Ieden gevonden wordt, zo veel meer gevaar zullen deze!ven lopen van in de ftrikken te vallen, welhen zulke matadors mogten ondernemen voor hen te fpannen. En deze aanmerking geldt niet alleen ten aanzien van het Huis der Reprefentanten op zig zelf befchouwd , maar ook ten aanzien van deszelfs betrekking tot den Senaat, wiens, Leden hunne plaat-zen, volgens de Conftitutie, zo veel langer dan de Reprefentanten behouden. Men ondervindt in de byzondere Staten, wier uitgebreidheid groot is, en waar de wetgevende magt maar eenmaal ï-ien, van welken wy hier fpreken, in der daad gegrond ware, zoude men tot het befluit moeten konien, dat 'er geene deugd genoeg onder de menfehen heftaat om hen aan hun eigen heftier over te laten, en dat niets buiten de ketenen van eenen despoot hen verhinderen kan elkander te verdelgen of te verfcheuren. Eene tweede vraag, die men hier kan opwerpen, is deze; of men in het by de Conftitutie bepaalde getal van Reprefentanten genoegzame kundigheid onderftellen moge omtrent de belangens der genen die zy vertegenwoordigen? Laten wy, alvorens te antwoorden, dezelve te regt«tragten te verftaan. Het is ontegenzeggelyk van 't uiterfte belang dat hy die anderen vertegenwoordigt, of met andere woorden hy die onderftelt wordt de gevoelens en belangens van zyne zenders uit te drukken, ook met de belangens en omftandigheden van die zenders behoort bekend te zyn : doch deze ftelling kan niet verder getrokken worden , dan tot die omftandigheden en belangens, over welken het gezag der vertegenwoordigers zig uitftrekt; en dus blyven 'er eene groote menigte van voorwerpen over, omtrent welken een Reprefentant kan onkundig zyn, zonder daarom de bekwaamheid te derven, welke tot het wel waarneC 4 men  C 4° 5 men van zynen post vereischt wordt. De voornaamfte voorwerpen nu, over welken de wetgeving van het Congres moet lopen, en welken de meesteplaatsyke kennis vereifchen, zyn de koophandel, de belangen en de landmilitie. Het laatfte kan hier niet zeer ifl aanmerking komen: want behalven de bedenking, of de grond van deze of gene ftreken vlak of bergagtig , en meer voor voetvolk of voor ruitery gefchikt zy, past alles, dat op dit punt in aanmer. kmg komt, op den eenen Staat ten naasten byzo goed als op den anderen. Eene verfhndige inrigting van -den handel en van de fchattingen vordert, integendeel , zeer vele plaatslyke» kundigheden. Ettelyke weimge perfonen egter van goede vermogens en oplettendheid, uit de onderfcheiden ftreken van eenen Staat verkoren, zyn genoegzaam om dezelve zamen te brengen; vooral nadien uit de wetten en befluiten der Regering van eenen Staat zeiven zeer veel opheldering moet zyn te halen, en het waarfchynlyk is dat de Reprefentanten in de nationale Vergadering meestal Leden zullen geweest zyn, en niet zelden ï»og werkelyk zyn, van de wetgevende Vergadering van den Staat uit welken zy afgevaardigd worden, eD AM alle mogelyke middelen zuUen gehad hebben om de noodige kundigheden te verkrygen enindenfehoat Van. \ Congres over te brengen, ^  C 4i ) Het gene wy hier zeggen, ten betooge dat een middelmatig getal van Reprefentanten aan het oogmerk, om de vereischte kennis van plaatslyke omftandigheden en belangens in de nationale Vergadering te verzamelen, voldoen kan, ftrydt ondertusfchen in geenen deele met het gene wy boven (§. 3.) aandrongen met betrekking tot de uitgebreidheid der voorwerpen omtrent welken de Reprefentanten behooren onderrigt te zoeken, en den tyd dien zy mogen geagt worden noodig te hebben om dat onderrigt te verkrygen. Wanneer wy ieder Staat op zig zeiven nemen, kaH het geene zo bezwaarlyke taak' zyn deszelfs wetten en byzondere omftandigheden in eene tot het oogmerk, waar over wy fpreken, genoegzame mate te doorgronden; maar zo dra de onderfcheiden Staten te zamen vergeleken worden ,zal men bevinden, dat zy en in hunne wetten, en in eene menigte van dingen die met de voorwerpen der nationale wetgeving in verband ftaan , verre uit elkander lopen : en hier uit volgt, dat, terwyl eenige weinige Reprefentanten uit ieder ftaat alle de gevorderde kundigheden nopens dien Staat kunnen medebrengen, nogthans elk Repre, fentant vry wat tyd en arbeid zal moeten aanwenden om zig met de zaken van alle de andere Staten bekend te maken. By verloop van jaren moeten de inC 5 wen-  ( 4* ) wendige aangelegenheden van ieder Staat op zig zeiven genomen meer en meer ingewikkeld worden. Te. genwoordig kan men fommige Staten nog weinig anders befchouwen dan als maatfchappyen van landlieden. De meesten hebben nog maar geringe vorderingen gemaakt in die takken van induftrie, welken eene groote verfcheidenheid en botzing van belangens in de zaken eener natie veroorzaken Deze vorderingen zullen met de bevolking aangroeien, en de noodzaaklykheid medebrengen dat ieder Staat op zig zelven vollediger worde vertegenwoordigd. Dan hierin is by de Conftitutie ook voorzien, door te verordenen, dat voor ieder dertigduizend inwoners een Reprefentant zal verkozen worden (V}> en dat derhalven het aantal van dezen gcduurig in evenredigheid met de bevolking zal aangroeien. De ondervinding van Groot - Britanje , welk ryk zo vele ftaatkundige lesfen, zo vele voorbeelden, zo vele waarichouwingen der wereld aanbiedt, zal de uitkomst, uit de voorgaande aanmerkingen te trekken, bevestigen. Het getal der ingezetenen van Engeland en Schotland kan niet lager aangcflagen worden , dan op agt milliocnen. Dezen worden in het La- O) Art. I. Afd. s. Zie I. D. M. 223.  ( 43 ) Lagerhuis door 558 Leden vertegenwoordigd. Een negende van dit getal wordt door 364, en de helft van hetzelve door 5723 perfonen verkoren (»). Men kan niet onderftellen, dat zy, die tot deze helft be hooren en wier woonplaatzen niet eens onder het gros der natie verfpreid zyn, iets toebrengen om deze tegen de Regering in zekerheid te (tellen, of om de wetgevende vergaderingen met de kennis van deTzelver omftandigheden en belangens te verryken.. In tegendeel is het eene bekende waarheid, dat zy doorgaans eerder als reprefentanten en werktuigen van het Ministerie zyn aan te mérken, dan als befchermers en voorftanders van de regten des volks. Wanneer men derhalven wilde berekenen hoe het volk daar verten) Dit is genomen uit Burglis Political disquifitions. Wf kunnen 'er byvoegen, dat de Heer Charles Grey in Bloeimaand des Jaars 1793. namens de Sociëteit der Volksvrienden, vergaderd met oogmerk om hervorming van 'f Parlement te bewer* hen, een verzoekfchrift aan 't Lagerhuis aanbood, waar bf bewezen werd, dat 308 Leden, en dus verre de meerderheid; van dat Huis door Pairs of andere Heeren van aanzien regtftreeks benoemd, of ten minlïen door derzelver invloed verkoren worden ; en dit is des te opmerkelyker, dewyl de Pairs van 'cryk.by de verkiezing van Parlementsleden,naar regten zelfs niet mogen (temmen.  C 44 ) vertegenwoordigd wierd, zoude men de gemelde helft wel als de gewigtigfte mogen aanmerken: doch dit * daar latende, en zonder ook te letten op een aantal van meer andere Parlementsleden, die mede niet in de plaats voor welke zy verkoren worden wonen, en weinig kennis van derzelver belangen hebben; zo zullen 'er egter niet meer dan 279 Leden overblyven om voor de veiligheid en 't geluk van agt millioenen te waken: met andere woorden; daar zal niet meer dan één Reprcfentant zyn om de omftandigheden van 28,670 perfonen open te leggen en derzelver regten te verdedigen, en dat wel in eene vergadering, welke zo zeer aan den invloed van de uitvoerende magt is blootgefteld, en wier gezag zig over alles uitftrekt wat onder het bereik van wetgeving vallen kan, onder eene natie welker aangelegenheden en betrekkingen zo veelvuldig en ingewikkeld zyn, als het mogelyk is zig die te verbeelden. Met alle deze nadeden is het bekend, dat het volk van Groot Britanje nog eene groote mate van vryheid heeft behouden (O» en dat, wanneer men het Parlement ziet wetten maken (O gedragen ons hier wederom tot het gezegde In de Note op bladz. 43. Waar het wederom mogt te pas komen, zal de Lezer zig dit zelve wel herinneren.  ( 45 ) ken of beftuiten nemen die tegen het ware belang des volks aanlopen, dit maar zeer zelden aan de onkundt der wetgevers nopens de omftandigheden van deszelfs zaken zal zyn te wyten. Nadien de tienjarige telling des volks, ten gevolge van welke het getal der Reprefentanten telkens moet vermeerderd worden, in de uitvoering by de Conftitutie afhanglyk gemaakt is van een wet van 't Con-gres, waar by de wyze van die telling te doen zoutte worden voorgefchreven; heeft dat zelfde wantrouwen, welk wy reeds meermaals in deze bladen beftreden* hebben, hier uit in de derde plaats de vraag gewrongen; welke zekerheid menhebbe, dat het Congres, niet verkiezende het getal der Leden te vergrooten, het maken van zulk eene wet niet verfloife en dus de bedoelde vermeerdering doe agterblyven. Wy antwoorden kortelyk: 1. Dat by de Conftituties der byzondere Staten geene beter zorg voor de vermeerdering der volksreprofentanten gedragen is, en dat men in dezelven egtear nooit beletzelen ontmoet heeft om derzelver getal naar evenredigheid met den voortgang der bevolking te doen aangroeien. 2. Dat, nadien een der takken van de wetgevende magt de burgers vertegenwoordigt en de andere de Sta-  C 46 ) Staten, en de grooter Staten in den eerstgenoemden den grootften invloed hebben, terwyl in den anderen de kleine Staten met hun gelyk ftaan; hier uit volgen moet, dat de groote Staten fteeds, naar mate derzelver bevolking zig uitbreidt, moeten yveren om de telling uitgevoerd te krygen, en daar naar de evenredigheid ter vertegenwoordiging te doen verbeteren; terwyl men tevens weet, dat het den grooter Staten, wanneer derzelver afgevaardigden zig vereenigen, niet misfen kan de meerderheid in het Huis der Reprefentanten te hebben, en hier in hun oogmerk te bereiken. 3: Dat alle de nieuws gevormde of te vormen Staten in dit öpzigt het zelfde belang moeten hebben met dé groote Staten, nadien dezelven alle by verloop van tyd in volkrykheid moeten toenemen. 4- Dat, dus vast ftaande dat de verhindering in dit ft-uk uit het Huis der Reprefentanten niet kanvoortkomen, 'er even weinig reden is om dezelve van de zyde des Senaats te verwagten. Immers wan lieer men al wil onderftellen, dat de meerderheid van den Senaat, waar.in de item van den geringften Staat die van den uitgeftrektften evenaart, geneigd •ïnogte zyn om den aangroeienden invloed der volk; ■" ; • -" ry-  C 47 ^ ryke Staten in het andere Huis tegen te werken; zal men nogthans tevens moeten overwegen, wat het voor die Vergadering zoude inhebben, zig tegen een befluit der Reprefentanten aan te kanten, in eene zaak, waar in dezelven niet alleen de letter van de Conftitutie, de reden en de billykheid'ophunnezyde bidden, maar tevens door de ftemmén vari 't meerder getal der geheelc Natie moesten worden gerugfteurid. Hier komt by, dat niet alleen het Huis der Reprefentanten alle onderftanden om de Regering gaande te houden, kan weigeren, maar dat zelfs alle bils, tot het heften van inkomften ftrekkende, eerst in dat Huis moeten worden voorgefteld fj>): met één woord, zy hebben de fleutel van de geldkas, ■en de historie van de Britfche Gonftitntie kan ons leeren, wat dit werktuig daar vermogt heeft, om de Reprefentanten des Volks van zeer geringe beginzelen tot eenen trap van magt te leiden, welke genoegzaam kan fchynen om de te groote voorregten der andere takken van de Regering tot een behoorlyk peil te verlagen. Dit gebied over de beurs mag in waarheid als het volmaaktfte wapentuig befchouwd O) Confiit. Art. I. Afd. 7. Zie /. D. hl. 329.  C 43 ) worden, waar mede eene Conftitutie de onmiddelyke Vertegenwoordigers des Volks zoude kunnen voorzien, om van alle misbruiken herftel te verkrygen, en de invoering van alle billyke en héilzame maatregelen door te dryven. Men zoude op dit punt in 't begrip kunnen vallen, dat beide Huizen een gelyk belang moeten hebben^ om de Regering buiten verwarring in zynen loop tc doen voortgaan,en dat 'er dus, in gevallen waar in zy tegen elkander gekant ftaan, even zo veel kans is dat het Huis der Reprefentanten als dat de Se. naat het hoofd buigen en den tegenftand ftaken zal: maar zy, die van naby gezien hebben hoe het by de Regeringen toegaat, en opgemerkt hebben welk een geest in onderfcheiden Vergaderingen, naar dat dezelven gefteld zyn,heerscht, weten , dat naar mate het getal der perfonen, die in zekeren ftand geplaatst zyn, klein, en die ftand verheven en duur. zaam is, ieder dier perfonen voor zig zeiven meerder belang ftelt in alles wat tot de regering betrek, king heeft. Aan deze oorzaak is het toe te fchry" ven, dat het Britfche Lagerhuis, in alle gevallen waar in het dreigde de beurs toe te houden, fteeds boven de andere takken der Regering de overhand heeft  C 49 ) heeft behouden, en dat men nimmer daar voor is bedugt geweest, dat de laatstgemelden het tot dat, uiterfte zouden laten komen. Men mag dan ook wel vastftellen dat de hoogde trap van ftandvastigheid« welken men ooit van den Prefident of den Senaat kar verwagten, niet meer dan genoegzaam zyn zal om hem in die gevallen, waar in zy de Conftitutie op hunne 55y.de hebben en door waarlyk-vaderlandfche gezindheden gedreven worden, te onderfteunen. Indien wy voorhadden alle bewysredenen, welken hier voor ons gevoelen te vinden waren, byeen te zamelen, zouden wy zeker kunnen aandringen, dat een grooter getal van Reprefentanten ook grootcr onkosten moeste veroorzaken; als.mede, dat bet in de tegenwoordige omft.mdigheden der Amerikaanfche Staten misfchien voor het Volk niet gemaklyk vallen zoude, meer perfonen te vinden, die hetzelve gefchikt zoude keuren om de bezigheden van het bondgenootfehap te verrigten. Dan al dit daar la^ tende, moeten wy verlof vragen om hier nog eene aanmerking by te voegen, welke, onzes oordeels4 geene minder oplettendheid verdient dan iets welk wy tot hier toe gezegd hebben. Zy beftaat daar in, dat hoe talrykcr eene wetgevende vergadering zy, zo veel te kleiner het getal van die genen zyn III. deel. D zal  ( 50 ) zal, welken in der daad de handelingen dier vergadering beftieren. Voor eerst toch is het zeker, gelyk wy reeds elders opmerkten, dat naaf mate eene vergadering, even veel uit welke .foort van menfehen zamengefteld, in aantal toeneme, in die zelfde mate de driften in dezelve zullen heerfchen boven de reden. Ook moet het noodzaaklyk gebeuren, dat in eene talryke vergadering de menigte van lieden, die bekrompen vermogens en weinig kundigheden bezitten, naar evenredigheid grooter zy, dan in eene minder fterke : en juist de?e lieden zyn het, op welken de welfprekendheid en de konstgrepen van die weinigen, wier talenten hen boven de menigte verheffen, met de grootfte kragt werken. In de oude Republieken, waar alle de burgers in perfoon ter vergadering opkwamen, zag men doorgaans dat een enkele redenaar, een enkel doornepen ftaatsman, niet minder willekeurig regeerde dan of hem de fchepter ware in handen gegeven. Naar mate .eene vergadering die de natie vertegenwoordigt talryker is, gelykt zy meer naar zulk eene eigenlyke volksvergadering, en moet zy derhalven ook meer in de daar aan verknogte zwakheden deelen. Onkunde zal fteeds voor de misleiding der list blootftaan, en de driften zullen onophoudelyk de werktuigen zyn van wel-  C 51 ) welken eene geflepen tong zig zal weten te bedie* nen. Eene natie kan geene grooter dwaling ombelzen dan deze, dat zy, het getal hunner vertegenwoordigers boven eene zekere mate vermeerderende, zig daar door fterker beveiligt tegen het kwaad van dóór eenige weinigen geregeerd te worden. De ondervinding zal haar in tegendeel ten allen tyde leerdn, dat zy, na eens gezorgd te hebben dat het getal groot genoeg is om de vryheid buiten gevaar te ftellen, en om de vereischte plaatslykc kundigheden , te gelyk met de begrippen en geneigdheden van alle deelen der maatfchappy, als in één middenpunt te verzamelen, door elke vermeerdering van het getal harer reprefentanten tegen hare eigen oogmerken zal aangaan. Het uiterlyke aanzien vaq de Regering zal daar door wel meer demokratiek worden, maar de ziel, die dezelve beftiert, zal meer, de natuur eener oligarchie (*) aannemen. Het werktuig zal uitgebreider worden, maar de fpring- vee- . (*) Eene oligarchie wordt daar in van een ariftocratia enderfcheiden, dat de eerstgenoemde uit een minder, en wel een zeer klein getal van perfonen beftaat, die het fee» heeie bellier in handen hebben. D a  • C 5* ) veeten, die hetzelve in beweging brengen, zullen minder in aantal zyn, en niet zelden op eene meer verborgen wyze werken. Wy zouden ter dezer plaatze, uit hoofde van het verband der onderwerpen, nog te fpreken hebben over eene tegenwerping,welke door fommige vyanden van de nieuwe Conftitutie in Amerika tegen dien artikel derzelve is ter baan gebragt, waar by vastgefteld wordt, dat de meerderheid der Leden zo van het Huis der Reprcfentatnen als van den Senaat een Quorum zal uitmaken om de zaken te te kunnen afdoen (q): doch elders gelegenheid gehad hebbende om in 't breede aan te wyzen, dat een tegcnftrydige raaatiegel, door in der daad de minderheid in vele gevallen boven de meerderheid te doen regeren, aan veel erger gevolgen onderhevig is (r), zullen wy nu niets anders doen dan 'er nog eene aanmerking, daar vergeten, by te voegen. Zo dra men invoert, dat eene vergadering niet zal kunnen werkzaam zyn, ten zy een grooter getal dan^de meerderheid zig tegenwoordig bevindc, of in (Ö Art. I. Jfd. 5. Zie I. Deel. bi. 227. (O Zie I. Deel. bl. 140 en volgg.  ( 53 ) in zekere zaken niet tot een beüuit zal mogen komen , ten zy een grooter getal dan de meerderheid van het Quorum daar in toeftemme, geeft men gelegenheid dat eene kleine kabaal, in de gewigtigfte omftandigheden, al de werkzaamheid eener talryke vergadering kan doen ftilftaan, met niets anders te verrigtcn dan zig blootelyk van dezelve te verwyderqn, en dus het noodige getal van leden te doen ontbreken; eene kunstgreep, welke alle gronden van orde en geregeld bellier vernietigt, en meer dan cenig ding gefchikt is om beroerten te verwekken en eene republikeinfche regering om ver te werpen CO- - M- O) Wy hebben hier van in Pennfylvanie een voorbeeld aangetroffen, II. D. bl. 8, en wy meencn dat dit niet het eenige is, welk men daar van in fommige Staten van Amerika heeft ondervonden. Het kwaad fchynt in der daad zo emftig, dat het ons eenigermate verwondert, dat de Conventie daartegen geen gefchikt hulpmiddel heeft verordend. By den artikel, welken wy hier beoordeelen, is wel bepaald, •dat elk Huis de afwezige Leden met het opleggen ?an boeten mag noodzaken om op te komen: doch wy twyffelen of die boeten zwaar genoeg zullen kunnen gemaakt worden om de B 3 uit--  C 54 ) $<6. Over het regelen van de Verkiezingen; by welkt gelegenheid tevens over die van de Senatoren gclmndcld wordx De woorden der Conftitutie , tot dit onderderwerp betreklyfc, zyn deze. „ De tyden, plaat,, zen en wyzen van Verkiezing tot Senatoren en ,, Reprefentanten zullen in ieder Staat doordeszelfs " wetgevende magt worden voorgefchreven: maar „ het Congres mag ten allen tyde door eene wet ,, zulke fchikkingen maken of veranderen, uitge,, zonderd wat aangaat de plaatzen waar de Sena» toren zullen verkoren worden." De reden van de- uitblyvers, wanneer de zaak hun wezenlyk ter harte gaat, af te fchrikken; behalven dat dezen, in gevallen waarin fpoed -vereischt werd, hun oogmerk zouden kunnen bereikt heb. ben, eer dat het feefluit der vergadering, waar by hunne te« gemroordigheid gevorderd werd, tot htmne kennis kan gekomen zyn, of althans voor dat zy in de mogelykheid geweest waren om daar aan te voldoen. (0 Art, I. Afd, 4.  C 55 ) deze fchikking rust op de eenvoudige (telling,welke geen yerftandig mensch zal tegenipreken; dat elke regeringsvorm in zig zeiven de middelen behoort te bevatten, om zig zo lang (taande te houden als hy niet op eene wettige wijze wordt veranderd. Het gene wy hier te onderzoeken hebben, beftaat daar in, of het bedoelde oogmerk mag geagt worden door de Amerikaanfche Wetgevers in dit opzigt genoegzaam bereikt te zyn, dan of hetzelve met eene andere inrigting beter bereikt had kunnen worden. Niemand zal bewèeren, dat men op dit (tuk by de Conftitutie zelve eene bepaling zoude hebben kunnen maken, welke toepasfelyk zyn kondc op alle veranderingen die de omftandigheden desLands van tyd tot tyd zullen moeten ondergaan; en dus was het onvermydelyk, dat men ergens eene magt vestigde, welke de verkiezingen naar vereisch van die omftandigheden konde regelen. Om dit te doen Honden 'er drie, en ook, zo wy meenen, niet meer dan drie, wegerï open. Men kon die magt opdragen, of geheel aan 't Congres, of geheel aan de Regeringen der byzondere Staten, of in de eerfte plaats aan de laatstgenoemden en in de tweede plaats aan het eerde. 'Niet zonder reden heeft de ConvenD 4 tie  C 56 5 !fé deZen derden weS verkoren; zy heeft het beftler over de verkiezingen inde eerfteplaats toegekend aan dC wet^de magt i„ ieder Staat; om dat dit, in * gewone beloop van zaken enzolangals 'ergeeneflinkfche oogmerken te dugten waren , meer met het ge*ak der ingezetenen moest ftrooken, en beter by de- *C B Z°Ude ****** Worde»: *™ *y heeft aan de Regering van het geheele Bondgeuootfchap de magt voorhouden, om daar over haar gezag uitred, ken, zo dra eenige buitengewone omftandigheden 1-re tusfchenkomst tot haar eigen behüud ^ vereifchen. Niets kan duidelyker zyn, dan dat eene uitfluitende magt over de verkiezingen van Leden voor't Con gres, indien zy in de handen van de Regeringen der byzondere Staten gevestigd ware, het beftaan van de Ume ten eenenmale van het goeddunken dier Reee -gen zoude doen afhangen; want zy zouden, om dezelve te vernietigen, niets te doen hebben dan * verzuimen dat de noodige bevelen tot het verngten der verkiezingen wierden uitgevaardigd. De vraLs met of dit waarfchynlyk gebeuren zoude, maar 0f het gebeuren kon; want zo het konde, is 'er «ene reden om het gevaar daar van te lopen, zo Iaflg 'er ■ geen daar aan verknogt voordeel feanmngwêxm wor-  C 57 ) worden, welk tegen dit gevaar zoude opwegen. Zulk een voordeel weten wy niet te vinden: en derhalven is het natuurlyker en geregelder, aan de Unie de zorg voor haar eigen beftaan te betrouwen, dan die in andere handen over te geven. Vreest men dat do verleende magt zal misbruikt worden j daar is geene minder reden om dit ten aanzien van de Staatsregeringen te onder-ftellen dan van die der Unie, en indien hier iets te wagen zy, zal het eigenaartiger zyn die magt daar te plaatzen, waar dezelve regelmatig geplaatst moet worden. Men ftelle eens dat de Conventie een artikel iii haar ontwerp gevoegd had, waar by het Congres gemagtigd wierd de verkiezingen van de Regenten der byzondere Staten te regelen. Zoude dit niet by een iegelyk als een opzettelyk voornemen ter vernietiging van de Regeringen dier Staten zyn uitgekreten? Ongetwyffeld: en met grote reden. Maar waarom zoude men dan het beftaan van de algemeene ■Regering meer van den wil der anderen afhanglyk maken? In der daad zal elk, die de zaak wel overweegt, tot hetbefluit moeten komen, dat het best is dat de behoudenis en van dezen en van gene, zo veel mogelyk aiieen van haar zeiven afhange. Het is waar,dat in de Conftitutie da zelfdevoof^ D 5 zorg  C 5§ ) zorg niet gevonden wordt om het beftaan van den Senaat onafhanglyk te maken van de wetgevende Vergaderingen der byzondere Staten, en dat dezen door het aanftellen van nieuwe Senatoren na te' laten, in 't vermogen zyn om de nationale Regegering tc ontbinden. Ook moet men erkennen, dat dit een gebrek 5 en daar valt maar alleen op te zeg. gen, in de eerfte plaats, dat het een noodzaaklyk gebrek is, en ten tweeden, dat het gevaar, daar uit te dugten, misfchien by nader overweging niet zo groot zal bevonden worden als het in den eerften opflag kan fchynen. Het is een noodzaaklyk gebrek, om dat de opftellers van de Conftitutie hetzelve niet konden vermyden, zonder de byzondere Staten, i„ de hoedanigheid van politieke iigchamen aangemerkt, geheel van alle beftel in het vormen van de algemeene Regering der Unie uit tc fluiten: en indien zy dit gedaan hadden, zouden zy aan eene andere tegenwerping voet gegeven hebben, namelyk dat zy den grondflag op weiken hun ganfche gebouw rustte, dien van een bondgenootfchaplyk beftier, gclieel uit het oog verloren hadden, en de Regeringen der byzondere Staten buiten noodzaak aan die der Unie onderwierpen. Dat  C 59 ) Dat het gevaar in dit opzigt ook niet zo dringend is, als of de verkiezing van Reprefentanten in den zelfden graad van de Regeringen der byzondere Staten afhanglyk gemaakt ware, valt even gemaklyk te betoogen. De Senatoren worden verkoren voor den tyd van zes agtereen volgende jaren; om het andere jaar wordt niet meer dan een derde deel van derzelver geheele getal nieuws verkoren ; cn geen Staat is beregtigd tot het zenden van meer dan twee Leden Deze omftandigheden te zamen genomen, hebben dit ten gevolge, dat eene kortftondige verccniging van eenige weinige Staten, om met de verkiezing van Senatoren op te houden, niet toereikende zyn'zoude, om het ligchaam van den Senaat te vernietigen, en zelfs niet, dewyl de meerderheid een Quorum uitmaakt, om deszelfs werkzaamheid te doen ftilftaan. Onderwyl is dit al het kwaad, dat men in dit opzigt behoeft te vreezen. Eene algemeene en ftandhoudende vereeniging tusfchen de Regeringen van alle of van de meeste Staten is hier niet mogelyk, zonder gepaard te gaan met eenen dicpgewortclden tegenzin in het ganfche ligchaam der natie tegen de bond- (V) Canjl. At. I. Jfd. 2. Zie I D. M. 224.  C 60 ) bondgenootfchaplyke Regering; en zulk een te.en«n zal of nimmer plaats vinden, of naar alle w3a* fchynlykheidvoortfpruiten uit de ondervinding, dat deze Regering ongefchikt is 0m den welvaart de5 Volks te bevorderen; in welk geval geen welmcenend burger derzelver voortduuriug zoudeverlangen. Geheel anders is de zaak gelegen met het Huiseer Reprefentanten: want dit wordt om de twee jaren geheel ontbonden, zo dat het ganfche getal der Leden op nieuws moet verkoren worden. Indien de Staatsregeringen derhalven by uitfluiting beregtigd waren om over de verkiezinge te befchikken, zouden de matadors uit eenige weinigen van de grootfle Staten eene zamenzweering kunnen maken, om dezelven te verhinderen, en dus de Unie te fcheuren. Dan indien het waar is, dat men door de noodzaaklykheid gedrongen was om de verkiezing van den Senaat van de Regeringen der byzondere Staten te doen afhangenjzo moet volgen, dat hetjuist omdiereden geraden zyn moest, de verkiezing van Reprefentan. ten niet mede aan de welwillendheid dier zelfde Regeringen tc onderwerpen, zo lang daar noch noodzaaklykheid noch nuttigheid voor konde aangewezen worden. Men kan wel zeggen, dat het belang, welk ieder Staat heeft om in H Congres vertegenwoordigd te zyn, als een  C 6i ) een waarborgmogt aangemerkt worden, dat de Rege, ring derzelver magt over de verkiezingen niet tegen dat belang aan zoude misbruiken, en wy ontkennen niet dat deze aanmerking van eenig gewigt is: doch die zekerheid kan niet als voldoende befchouwd wor. den, wanneer men bedenkt, dat het belang, welk het Volk in den algemeenen voorfpoed ftelt, zeer onderfcheiden is van het belang welk de Regenten ftelleiV in het gezag en het aanzien die aan hunne ampten verknogt zyn. Van dit onderfcheid zag men een voorbeeld in verfcheiden Staten, toen de aanneming van de nieuwe Conftitutie in overweging lag. Terwyl de meerderheid des Volks gunftig omtrent dezelve gezind was, dreven fommigen, die zeer grooten invloed in de vergaderingen hadden, dat het land voor ééne Regering te uitgebreid was, en dat men derhalven verfcheiden bondgenootfehappen behoorde te vormen; het welke zeker de kans, om aan hunne ftaatszugt voldoening te geven, merkelyk zoude hebben vergroot. Wat kon nu het gevolg worden ,wanneer men aan zodanige lieden, die hunne eigen grootheid boven het algemeen belang ftellen, een wapen in handen gaf hetwelke zy tot vernietiging der nationale Regering konden misbruiken. Zoude niet eene kabaal van eenige weinige booswigten van dien aart, uit  C 62 ) «it eenige weinigen der grootfte Staten, waar dever. aIrvd dc ^ moe,, zulk een voor- nemen kunnen ter uitvoer brengen; vooral wanneer J dC Sel^nheid van eenig toevallig misnoegen 0n. der de gemeente, het welke veelligt door hen .elven konaangeftooktiyn, daartoe waarnamen? Wil. men nog meer, men bedenke, dat eene vaste vereeniging tusfchen de Amerikaanfche Staten onder eene klem hebbende Regering waarfchynlyk fteeds een voorwerp van jaloezy blyven zal by meer dan ééne Mogendheid van Europa, ea dat ieder onderneming om dezelve te ontbinden, indien zy al niet oorfprorMyk m een buitenlandsch kabinet gefmeedis, immers nooit nusfen zal, daar hulp en aanmoediging te vinden: men bedenke dit en erkenne, dat 'er geene te groote der Urne tegen alle poogingen ter verfcheurin* te behoeden, en dat men de middelen daar toe in gé^ene beter handen heeft kunnen plaatzen, dan in die van de nationale Regering, welke onderfteld mag worden best voor haar eigen beftaan te zullen waken. Nog fchiet 'er eene gewktisre aanmat-;,, öUke aanmerking overmet betrekking in 't byzonder tot den tyd der verkiezin gen van de Reprefentanten, welke wy, aïs de zaak tot hier toe in 't gemeen befchouwd hebbende, niet eer-  C 63 ) eerder konden te pas brengen. Het komt ons„als zeer mogelyk voor, dat de ondervinding ten eenigen dage zoude kunnen doen zien, dat het algemeen welzyn vorderde, alle die verkiezingen in alle Staten op den aelfden tyd te laten verrigten. Terwyl iedef Staat daartoe, naar willekeur, zyn' eigen dag kan nemen, is het mogelyk dat 'er zo vele teirmynen van verkiezing zyn, als maanden in het jaar. Wy weten trouwens, dat de verkiezingstyden voor de Regeringen der byzondere Staten werkelyk tusfchen uiterften liggen, die zo verre van elkander zyn, als Maart en November. 'T gevolg van zulk eene verfcheidenheid moet zyn, dat de vergadering der Reprefentanten nooit in eens geheel kan veranderd worden. Wanneer het derhal ven mogt gebeuren, dat in die vergadering een geest de overhand nam die voor de vryheid of welftand des lands gevaarlyk werd, zoude het te vreezen zyn, dat het langzaam aankomen van nieuwe leden geene verandering in het ganfche ligchaam maakte, cn dat die nieuwlingen door de befmetting van het voorbeeld, waar tegen de minfte menfehen genoegzaam beftand zyn, zig lieten medefleepen. In der daad zyn wy niet vreemd van te denken, dat het minder gevaarlyk voor de vryheid zyn zpude, het Huis  ( 64 ) Huis der Reprefentanten driemaal zo lang te laten voortduuren als het by dc Conftitutie bepaald is mits dat hetzelve dan op één oogenblik geheel wierf ontbonden,- dan deszelfs aanblyven tot een derde van den tegenwoordige tyd te verminderen, en de leden by tusfchenpoozen te laten zitting nemen. Vraagt men, waarom dan de tyd niet by de Conftitune zelve is voorgefehreven ? Wy antwoorden . om dat de Conventie veelligt bedugt was iets te bepalen, welk by de uitkomst kon bevonden worden hier of daar ongelegenheden te veroorzaken; en dat men, zo lang het gevaar niet aanwezig was, zig kon vergenoegen met het hulpmiddel in gereedheid te hebben, om het by gelegenheid te gebruiken. Thans gemeten de byzondere Staten dit gemak, dat zy de verkiezingen voor haar eigen regering en voor die van de Unie ten zelfden tyde kunnen laten «. fchieden (v). b Met « Men zoude nog kunnen viagen, of tegen dit kwaad meteen ander hulpmiddel ware t£ vinden geweest. 2otide «n niet den tyd der verkiezingen, op den voet als he,g, *an is, aan de blondere Staten hebben iunnen oblaten *™ te ge,7k vaatiteilefl, dat alle de Leden, wanneeAok Ver-  < 65 ) Met beter grond zoude men kunnen aanvoeren t dat de Conventie eenige bepaling had behooren te maken omtrent de plaaatzen, waar de verkiezingen 'moesten gehouden worden; in zo verre namelyk, dat men verboden had dezelven te (lellen buiten de Graaffchappen in welken de Kiezers wonen. De onverfchiïligheid, welke vele ingezetenen onder de vorige Conftitutie omtrent de verkiezingen lieten blyken, en de traagheid met welke zy daartoe opkwamen, kan doen begrypen, dat dezelven, indien onvoeglyke plaatzen wierden aangewezen, nog veel agterlyker zyn zouden, om hunnen burgerpligt in dit ftuk te vervullen. Gelukkig egter is 'er geene reden om te vermoeden, dat of het Congres, of de Regeringen der byzondere Staten ooit daar in belang zullen hebben, dat een gedeelte des Volks verhinderd wor- verkoren, op den zelfden dag hunne bediening moesten be. ginnen? Wy ftellen dit egter blootelyk als eene vraag voor want het kon zyn, dat daar uit weer andere ongelegenheden voortfprooten. By voorbeeld : zoude het wel goed zyn, dat de zittende Leden, die niet wederom verkoren wierden, zo lang te voren wisten, dat zy hunne plaatzen moesten verlaten? III. DEEL. E  C 66 ) worde de ftemmen uit te brengen, op dat een ander gedeelte over de verkiezingen zoude heerfchenO?). XVIII. (?) Van elders is ons gebleken, dat het uitblyven der ingezetenen op de verkiezingsdagen, vooral van die klasfe van ingezetenen welke men meest bekwaam agtede om eene verftandige keuze te. doen, meermaalen in Amerika ftoffe tot ernftige klagten en oorzaak tot eene flegte keur gegeven heeft. Waarom hier in by de nieuwe Conftitutie niet voorzien is; kunnen wy niet zeggen: maar onzes oordeels behoorden hier regt en pligt gepaard te gaan, en allen, die ter verkiezing beregtigd waren, ook door toereikende boeten gedwongen worden om hunne ftemmen in te brengt.  C 67 ) XVIII. BESCHOUWING VAN DEN SENAAT, Nadien liet verband des onderwerps ons leidde, om by het'laatfte punt der vorige Afdeeling, betreffende het regelen der verkiezingen, zo wel over die van de Senatoren als van de Reprefentanten te handelen, kan alles, wat wy omtrent den Senaat aan te merken hebben] gevoeglyk tot de volgende vyf ftukken gebragt worden. Wy zullen dan fpreken: 1. Over de vereischten in de Leden; 2. Over derzelver verkiezing door de wetgevende Vergaderingen der byzondere Staten; 3. Over de gelykheid der vertegenwoordiging van de Staten in den Senaat. 4. Over 't getal der Senatoren, en het tydperk voor 't welke zy aangefteld worden; en 5. Over het gezag aan den Senaat verleend. E 2. J.' I.  t 68 ) S. i. Over de vereischten in de ■ Leden van den Senaat* De hoedanigheden in de Senatoren gevorderd, verfchillen niet van die der Reprefentanten, dan alleen in eenen meer gevorderden lecftyd en langduuriger bezit van het burgerregt. Een Senator moet ten minften dertig jaren tellen, terwyl een Reprefentant met vyfentwintig volftaari kan : en terwyl de Conftitutie van den eerften een negenjarig burgerfchap eischt, vergenoegt zy zig met een zevenjarig ten aanzien van den laatstgenoemden f>). Deze onderfcheidingen worden gebillykt door den aart van het werk den Senatoren aanbevolen. Dit vordert uitgebreider kundigheden en een meer gevestigd karakter, en daarom ook, dat een Senator eenen ouderdom bereikt hebbe, welken men onderftellen mag die voordeden mede te brengen. De Senaat is onmïddelyk betrokken in alle onderhandelingen met vreemde natien CO, en om die reden behoort niemand daar in zitting te verkrygen, dan die eenen genoegzamen tyd bin- (>0 Art. I. Afd. 3. Zie I. D. U. 224. (O Conjiit. Art. II. Afd. 2, Zie ƒ. D. lh 2^  ( *9 ) binnen de Vereenigde Staten zyn verblyf gehad beeft om hem de vooroordeelen en hebhelykheden, uit eene buitenlandfche geboorte en opvoeding ontdaan, volkomen te doen afleggen. Een termyn van negen jaren fehynt eene voorzigtige middenmaat te zyn tusfchen eene volflagen uitfluiting van aangenomen burgers, wier verdienden en talenten hun het vertrouwen hunner nieuwe landegenoten mogten verworven hebben, en tusfchen eene verhaaste toelating, welke den weg voor vreemden invloed in de vergaderingen des bondgenootfehaps des te gemaklyker zoude kunnen openen. ■ S- * Over de Verkiezing van Senatoren door de wetgevende Vergaderingen der byzondere State». Op dit punt (O valt weinig te zeggen. De Conventie fehynt het doorgaande begrip van de natie hier in gevolgd te 'hebben, en deze wyze van den Senaat aan te ftellen brengt deze voordeden mede; dat de verkiezing van de Senatoren nu niet'over de zelfde fchyven loopt met die van de Reprefentanten; dat (t) Confu Art. L Afd. 3- Zie I. D. bl. 224. E 3  r 70 ) dat deze inzage der Regeringen van de byzondere Sta. ten, m 't zamenftellen van de algemeene Landsregemg kan ftrekken om derzelver gezag beter te bevestigen; en dat men daardoor den vorm van het Staats' beftier meer den middenweg doet honden , tusfchen eeneenkelvouwdige republiek, en eene confederatie van verfcheiden onafhanglyke en geen gemeen beftier erkennende Staten Qu). §• 3. 00 De voordeelen van eene bondgenootfchaplyke regeringswyze boven die van eene enkelvouwdigerepubliek, hebben wy elders op meer dan eene plaats (11. Deel, bi. i7r, m, 2730 aangewezen, en daar van fehynt men in Amerika algemeen overtuigd geweest te zyn. Velen daar te lande dreven zelfs, toen het ontwerp der nieuwe Conttitutie openbaar geworden was, dat hetzelve den vorm van 't beftier te zeer naar dien van zulk eene enkelvouwdige republiek deed overhellen, ten koste van de onafhanglykheid der byzondere Sfeaten. Of de Leden der algemeene Conventie dit voorzien hadden, kunnen wy niet bepalen : doch van agteren is genoeg geb,eken, dat Zy met by dat ontW£rp ^ gezag aan de byzondere Staatsregeringen toe te ken»en, den tegenftand, dien hetzelve ondervond, nog fterker zouden gemaakt hebben. Wat van het hier verde-  <: 7i ) s. 3- Over de gelykheid der vertegenwoordiging van ds Staten in den Senaat. Ook hier in heeft men den middenweg, van welken wy zo even fpraken, gehouden: want in eene enkelvouwdige Republiek, zoude de invloed van ieder (treek dëdigde punt der Conftitutie, afgetrokken van de toen heerfchende begrippen en neigingen, te houden zy, is misfchien niet zeer gemaklyk te beflegten, maar zeker een onderwerp, dat wel verdient (taalkundige hoofden te doen peinzen. Onze Schiyver, gelyk men hier ziet en ook al elders heeft kunnen opmerken, (telt veel prys daar op, dat de by. zondere takken der regering door onderfcheiden wyzen van verkiezing gevormd worden, op dat dus ook eene onderfcheiden geest in dezelven de overhand moge hebben. Dit oogmerk is ten deele gegrond in de nuttigheid van eene balans tusfchen de onderfcheiden regerings-ligchaaroen te (lellen, en de magt van het eene tot een tegenwigt van liet andere te doen (trekken: doch het komt ons voor, dat dit ook genoegzaam zoude hebben kunnen bereikt worden, fchoo» men de verkiezing van de Senatoren , zo wel als van de Reprefentanten , geheel, of immers ten deele, regtftreeks aan het| Volk had overgelaten. E 4.  ftreek lands, zo in den Senaat ais in 't Huis der Reprefentanten, evenredig moeten geweest zyn metdeszelfs volkrykheid; en in een bondgenootfehap v?n geheel onafhanglyke Staten zoude elk derzclvcn in alle de landsvergaderingen een gelyk gezag moeten gehad hebben. De grote Staten zouden wel eene inrigting van de eerfte foort verkoren hebben, dochhet was niet te verwagten dat de kleinen zig daar aan zouden onderwerpen, en derhalven gebruikte de Conventie 0? dit punt „ die onderlinge toegevendheid, welke de byzondere politieke omftandigheden, waar in men zig bevond, onontbeerlyk maakten v" Men ftelde namelyk dat, terwyl het getal der Reprefentanten uit ieder Staat van de bevolking zoude afhangen, het getal der Senatoren voor ieder het zelfde zyn zoude. Ieder Staat zendt dan twee Senatoren en ieder Senator heeft eene ftem fr). Dit kan m^de ftrekken ter meerder bevestiging van de oppermagtdex byzondere Staten ieder in het zyne. Welke voor 't overige de gunftige ofnadeelige gevolgen van deze fclnkking zyn zullen, moet de tyd ons leeren. Wy ' ; '»n4h&m&»ti- ver- (v) Woorden „it den brief der Conventie aan den Preüdent van 't Congres. Zie I. D, bi. 216. O) Conjl. Art. I. Afd. 2. Zie j, ö. bL ^  C 73 ) vergenoegen ons met één uitwerkzel, 'welk 'er ten aanzien van de wetgeving uit moet geboren worden, aan te flippen. Het beftaat daar in, dat geene wetby het Congres kan doorgaan, zonder medewerking van de meerderheid 'des Volks in 't Huis der Rcprefcntep, en van de meerderheid der Staten in den Senaat, Men moet bekennen dat deze belemmering, naar dat het geval ingerigt is,zo wel fchadelyk zyn kan als voordeelig; als mede dat men de befcherming Van derzelver regten, welke hier uit voor de kleine Staten voortfpruit, beter zoude kunnen verdedigen, indien dezen eenige gemeene belangens hadden, welken gevaar liepen van door tegenflrydige belangens van de groote Staten onderdrukt te worden: doch tevens kan men aanmerken, dat de grooter Staten door hun overwigt in 't Huis der Reprefentanten, en het daar aan verknogte meerder gezag over de beurs, altyd genoeg zullen in ftaat zyn, om te beletten dat de kleiner het hier by aan hun toegedane voorregt misbruiken. Ook heeft men meermalen gezegd, dat de wetten veelal by de Amerikaanfche Vergaderingen te ligt doorgingen, en daar door te zeer vermenigvuldigd werden: en uit dien hoofde is het niet onmogelyk, dat dit gedeelte der Conftitutie inde prakE5 tyk  (V) W bevonden worde beter te Zyn, daa veIen by bloote befpiegeling hebben willen geloven f» §•4. O) De man/er, op welke onze Schryver dit punt der Co^ucie verdedigt, is in der daad flaauw, en men ziet wel, dat hy zoude geweascht hebben, dat de omftandig*W -platen hebben, datdeeven-digheid der vertegenwoordiging in den Senaat, zo welals » Staat tngertgt had kunnen worden. Eenen Neder- ^ ^ - * *~he Bondgl-trchap naar dien onzer .even vereenigde meet, moet die verdediging zel/s veel te faauw voorkomen. In*« de zeven Provinciën in ai,e vergaderingen der Unie 7; eVem;edighdd *° ^volking vertegenwoor. W1Crden' Z°UdC h£t^-n Holland een zodanige -ma hebben, dat de *emmen der ^ * 20Uden b£h0eVCn 8etdd tC « ^en rde r,andrche beiansens in - t hunner nabuuren, inzonderheid van die der land-provinc J veilen; en hoe zeer dezen in dien handel, Je;;; ; -en van veie takken ,an induftrie, door de HoIlanaïche an«  C 75 ) §. 4- Over 't getal der Senatoren, en het tydperk voor 't welke zy aangefield worden. Ten einde deze twee (tukken naauwkeufig te kunnén beoordeelen, zal het noodig zyn vooraf te onderzo e- [-«igtingen belemmerd worden. Thans komen die belemmeringen voort uit de magt, welke ieder Provincie voor zig behouden heeft, om over den binnenlandfchen handel volftrekt voor zig zelve te befchikken; waaruit voortvloeit, dat ieder in dit opzigt de nabuurige Gewesten byna op den zelfden voet befchouwt en behandelt, als vreemde natiën elkander befchouwen en behandelen. Indien nu die punten der Amerikaanfche Conftitutie, welken het regelen van dei» koophandel, niet alleen met vreemde Mogendheden, maai ook tusfchen de Staten zeiven, aan de Regering der Unie overgeven, en tevens de byzonde.e Staten beletten elkanders nyverheid door 't invoeren van «komende en uitgaande regten te fnuiken, (Q# 4* I. ^.8-emo. J. Deel, bl. 23x. en 239O, ook hier te lande plaatshadden; doch daar tegen tevens de invloed der Provinciën op de raadplegingen der Unie geheel met derzelver betreklyke volk*  C 76 ) zoeken, welke de oogmerken zyn, die men met de inftelling van een zodanig regeringsligchaam als'de Ame- volksheid gelyk ftond: zo zouden die provinciale belemmeringen we! vervalien, maar zoude men egter r.og in de algemeene inrigtingen niet die onzydigheid mogen verwagten, welke de geringer P10vincien beveiligen konde van ten aanzien der middelen van haar beftaan meer dan anderen te worden gedrukt. Men zegge niet, dat het belang, welkheteene Gewest daar in kan ftellcn, dat het zyne induftrie ten kosten van een ander uitbreide, alleen een gewaand belang is, de. wyl men, zyne naWen belettende te winnen, dezelve'n in de zelfde mate belet het nooiige ter vervulling van de aï. gemeene behoeften toe te brengen. De ondervinding van alle tyden heeft geleerd, wat de be.te theorie vermag, wan. neer zy met byzondere belangens heeft te kampen. De doorzjgtigfte Staatkundigen zyn het daar op eens, dat, met wei. fcige uitzonderingen, alle voorregten en uitfluitingen m'tftuJvan handel en trafieken voor 't algemeen nadeelig zyn; en des niet te min ontmoet men het gantfehc land doorniets anders dan oktroien, kollegien, gilden, ftapelregten en allerlei uitfluitingen. Men doc-rreize geheel Europa, en men zal by. na overal het zelfde aantreffen; zo dat men zeggen zoude, dat de burgermaatfehappyen aangegaan waren, niet om elkander het beftaan gemaklyk te maken, maar pm eikander zo  < 77 ) Amerikaanfche Senaat hoeft tc bereiken 5 cn om hier in wel te flagen, weten wy geen gevoeglyker middel, dan na te gaan aan welke nadeden eene republiek, die zulk eenen Senaat ontbeerde, zoude onderworpen zyn. Alhoewel de Regenten onder eeften republikein* fchen regeringsvorm niet zo ligtelyk als elders vergeten, dat zy dienaren des Volks zyn, cn het welvaren van dat Volk uit het oog verliezen, om andere belangens te behartigen; blyft het egter waar, dat dit kwaad niet geheel door zodanig eenen regeringsvorm zo veel doenlyk in het vinden van eene kostwinning te verhinderen. N In Amerika is het anders met de zaak gelege* Geen énkele Staat is daar zo groot, of kan zo groot worden, dat hy een overwigt over de anderen heeft of verkrygen kan; en fehoon de gïoote Staten al het zelfde overwigt in den Senaat als in 't Huis der Reprefentanten hadden, fehynt het dat dezelven geen belang konden hebben om inrigtingen te maken, waar door de voorfpoed der kleinen zoude onderdrukt worden. Alle de Staten zyn zodanig gelegen, datzy, hoewel !n minder of grooter mate, deel kunnen hebben aan den buitenlandfchen handel , en allen hebben ook op de zelfde wyze belang In den landbouw.  ( 78 ) vorm kan worden geweerd: en derhalven is het vei Uger, dat de wetgevende magt tusfchen twee venn deringen verdeeld worde, zo dat de eene de andere weerkeerig kunne in 't oog en in bedwang houden en er dus, door de medewerking van beiden nood' zaaklyk te maken, niet zo ligtelyk eenig verraderlyk ontwerp kunne worden tot ftand gebrag, Dit voor- fteHchyntonstoezoeenvouwdigtezyn,datwyhet door verder redeneering niet duidelyker weten t maken. Alleen dient 'er by opgemerkt te worden dat de medewerking van die twee vergaderingen ter uitvoering van eenige heerschzugtige onderneming onwaarfchynlyker zal worden, naarmate de geest in ieder derzelven heerfchende, meer zal onderfcheiden zyn: waaruit dan voortvloeit, dat eene goede ftaat. kunde zoude mede brengen, dezelven zo veel van elkander onderfcheiden te maken, als met degronden van een republikeinsch beftier beftaanbaar iS; nnts daar door niet verhinderd wierde, dat zy die eensgezindheid behielden, welke vereischt wordt omelkander in het voortzetten der algemeene belangens niet tc dvvarsboomen (y). Niet (y) Vergelyk hier mede 'e gene zo eveu in eene aanteeke™g op f. a. over de nuttigheid van eenen onderfcheiden geest  C 79 ^ Niet minder blykt de noodzaaklykheid van zulk eenen Senaat uit de (trekking van alle enkele en talryke vergaderingen, om den aandrang van fchiclyke en hevige drift in te volgen, en door eenige voorgangers, die zig van 't oor der menigte weten meester te maken, tot het nemen van heethoofdige [en ver* derflyke befluiten vervoerd te worden. Tallooze voorbeelden zoude men op dit ftuk kunnen bybrengen, indien het niet overtollig warebewyzen te zoeken, waar men geene tegenfpraak heeft te verwagten. Liever zullen wy 'er die gevolgen uit trekken', welken in de praktyk kunnen te ftade komen. Wanneer men eenen Senator aanftelt om dit gebrek van groote vergaderingen tegen te werken, fpreekt het van zelfs dat dezelve niet aan de zelfde kwaal behoort onderhevig te zyn, en dat men dien derhalven minder talryk moet maken dan het Huis der Reprefentanten. Dewyl die Senaat aan eene talryker en in fommige opzigten magtiger vergadering ten tegenwigt zal moeten dienen, is het ook noodzaaklyk dat eene zekere ftandvastigheid zyne handelingen kenmerk e, en daar toe is het nuttig dat de Leden eenen ge- rui- geest in de twee vergaderingen te doen in zwang gaan,gezegd is.  C Oo ) fuimen tyd hunne plaatzen in denzelven be< houden. Een derde gebrek, door eenen Senaat te verhelPen, beftaat in mangel aan 'genocgzaame kennis van de voorwerpen en gronden der wetgeving. Het is niet mogelyk, dat eene vergadering van menfehen, welken voor het grootfte gedeelte zig te voren met weinig anders dan hun eigen beroep bezig gehouden hadden, en die, geen' ftaat kunnende maken van lang in hnnnen post te zullen blyven, geene genoegzame aanfpooring hebben om de uuren, die 'er na 't aflopen der ftaatsbezigheden overfchicten, in de beoeffening van de wetten, omftandigheden en in, gewikkelde belangens van het land te hefteden- het is niet mogelyk, zeggen wy, dat zulk eene vergadering, geheel aan zig- zelve overgelaten zynde , niet dikwyls in zeer ernftige dwalingen zoude vervalJen. Men kan op goede gronden verzekeren, zeide een Amerikaansch Schryver niet kng voor het aannemen der nieuwe Conftitutie, dat" de meeste verlegenheden, in welken het land zig bevindt,aan de imsftappen der onderfcheiden Regeringsligchamen zyn te wyten, en dat deze misftappen, ten aanzien van de meeste leden, meer uit gebrek aan doorzigt, dan uit kwade oogmerken zyn voprtgefproten. Wat toch,  ( 8i ) toch, vervolgt hy, zyn alle die zwaarlyvige registers , opgevuld met wetten die elkander onophoude' lyk uitleggen, verbeteren of herroepen, als zovele gedenkftukken van mangel aan de benoodigde onderrigting, als zo vele befchuldigingen door ieder volgende vergadering tegen de voorgaanden ingebragt. In der daad worden ook tot een goed beftier twee zaken gevorderd: voor eerst een opregt voornemen om het oogmerk der regering, het heil des Volks, wel te behartigen; en ten anderen de kennis van de middelen, door welken dat oogmerk best kan bereikt worden. In de regeringen van fommige landen ontbreken beide deze vereischten; in de meesten ontbreekt hét éerfte; in de inrigting der Conftitutien van de Amerikaanfche Staten heeft men doorgaans te weinig prys gefteld op het laatfte. De opregting van den Senaat onder de nieuwe Conftitutie is hier tegen een gepast hulpmiddel, en dient tevens, het gene wel waardig is opgemerkt te worden, tot eenen waarborg, dat het gemelde groote oogmerk der Regering niet zo ligtelyk zal worden verkeerd. De veranderlykheid en onftandvastigheid in de openbare raadflagen, die uit eene fchielyke opvolging van nieuwe leden, hoe groot derzelver bekwaamheden ook zyn mogen, moeten geboren worden, toonen, in III. deel. F de  C 82 ) de vierde plaats, hoe noodig het zy, dat 'er een regenngsligchaam befta, waar in deze gebreken minder zullen zyn te dugten. De ondervinding heeft doen zien, dat by ieder nieuwe verkiezing van Volksrepresentanten in de Amerikaanfche Staten doorgaans de helft der verkorenen uit nieuwe leden beftaat Deze verandering van menfehen moet eene verandering van begrippen voortbrengen, en de verandering van begrippen eene verandering in de-maatregels. Dan eene gedu.urigèverandering,.,zelfs V3n S0^ maatregels, » onbeftaanbaar niet , alle lesfen der voorzigtigheid, en met alle hoop op .goeden uitflag. Deze aanmerking wordt bewaarheid inde handelingen van het«emeene leven, en wordt nog juister, zo wel nis L wigtiger, wanneer wy dezelve op de verrigtingenvan eene geheele natie toepasfen. Om alle de nadeelige uitwerkzelen van een veran, derlyk ftaatsbeftier naar vereisch te ontvouwen,zou, de men een geheel boekdeel vullen moeten. Wy zullen maar eenige weinigen aanftippen, en elk zal gereedelyk bezeffen, dat dezelven als zo vele bronnen mogen aangemerkt, word en, waar uit talloozeanderen van zelfs moeten voortvloeien. In de eerfte plaats ftrekt het om eener natie haren goeden naam by andere volkeren te doen verliezen en  C 33 ) en te gelyk met denzelven al den eerbied, het vertrouwen en andere voordeden weikeu daar aan plegen verknogt te zyn. Zo dra men bemerkt dat een byzonder perfoon onftaudvastig is in zyne Ontwerpen, of misfchien zyne zaken verrigt zonder ooit eenig geregeld ontwerp te maken, zullen alle menfehen, die weten hoe het in de' wereld toegaat, voorfpellen dat hy weldra het ilagtoffer zal worden van zyne wispeltuurigheid en dwaasheid. Zyne best gezinde buuren mogen hem beklagen; maar elk zal vermyden zig zo verre met hem in te laten,dat deszelfs voordeel of fchade van zyn bedryf afhange; en niet weinigen zullen de gelegenheid waarnemen om zig ten zynen koste, te verryken. Natiën zyn met betrekking tot anderen natiën, wat byzondere menfehen ten opzigte van andere menfehen zyn, met dit beklaaglyk onderfcheid, dat eene natie, als een ligchaam befchouwd, minder vatbaar is voor die gezellige en weldadige aandoeningen, welken op de handelwyze van ieder mensch op zig zeiven zo veel invloed hebben kunnen, en derhalven niet zo ligtelyk wordt wederhouden van de misitappen der genen die haar omringen, wederregtelyk tot haar eigen voordeel aan te wenden. Gevolglyk mag men ftaat maken, dat ieder natie,wier p o maat-  C 84 ) maatregelen gebrek aan wysheid en een gevestigd bellek verraden, fteeds aan alle die nadeden zal onderworpen zyn, welken uit de beter zamenhangende flaatkunde van derzelver verftandiger nabuuren kunnen geboren worden. Amerika zelf heeft onder de vorige Conftitutie een treurig voorbeeld hier van aan de hand gegeven. Nog rampzaliger zyn de uitwerkzelen eener onbeftendige regering op de binnenlandfche zaken. Zy vergiftigt de aangenaamheden van de vryheid zelve. Weinig baat het een volk dat de wetten gemaakt zyn door lieden die zy zeiven daar toe hebben verkoren, indien die wetten zo menigvuldig zyn dat men geen tyd heeft om die te lezen, of zo verward, dat men die niet kan verftaan; indien dezelven ingetrokken of herzien worden, wanneer zy nog naauwlyks ter kennis van de gemeente gekomen zyn, of indien zy aan zulke onophoudelyke veranderingen onderworpen zyn, dat iemand, die weet wat heden regt is, egter nimmer gisfchenkan, wat morgen regt zyn zal. De wet wordt gezegd het rigtfnoer te zyn van onze daden: maar hoe kan iets, welk weinig bekend is en geduurig aan verandering bloot ftaat, voor een goed rigtfnoer worden gehouden. Zulk  C 85 ) Zulk eene onbettendigheid is ook zeer gefchikt om aan die weinige ingezetenen, welken te gelyk met meer rykdom grooter doorzigt en moed ter onderneming bezitten, onredelyke voordeden te doen genieten boven den grooten hoop van het nyvere doch onkundige Volk. Elke nieuwe inrigting, betreffende den koophandel of de landsmiddelen, of welke, hoe het ook zy, invloed heeft op de waarde van de onderfcheiden foorten van goederen en eigendommen, kan niet feilen ten voordeele van de zodanigen uit te draaien, die fteeds op hunne luimen liggen om ieder verandering gade te flaan, en fchrander genoeg zyn, om de gevolgen daar van voor uit te zien, en zig daar van ten koste van het zweet hunner medebnrgeren te bedienen. Een ander nadeelig gevolg beflaat daar in, dat het mangel aan betrouwen op de raadflagen der Regering alle nuttige ondernemingen, waarvan het wel uitvallen en het daar aan verbonden voordeel van de voortduuring der inrigtingen, die werkelyk plaats hebben, moeten afhangen, in derzelver geboorte doet fmooren. . Hoe zoude een voorzigtig koopman zyn geld in eenigen nieuwen tak van handel wagen durven, wanneer hy te vreezen heeft dat zyne ontwerpen misfchien tegen de wetten zullen aanlopen, F 3 eer  C 86 > eer d« hy tyi gehad heeft om dezelvm » , nnrzktuuz ver^d, U,ü 20 reZel-eidletft'd"*™-~ghSte regermg „,et eeriangzyn gMfche « J„ ne mtfthotten zal vergeefse* „„hen . Dan het fchroomelykile va„ alle de uitwerkzelen eens weifelenden hefflers is die vermhj r' ].,„„;„„ e veinnndenngvanaan- Weevtng ,an en eerbicd voor de ongevoelig de gebeten d« ingezefene/he ^ wanneer zy „emerken,da. de meeste maatreden ■ op kloet heraad, maar bv den „ . elcn'met neM- . y Mst senomen en flap. *Ia TO°™"»ü«n telkens in rook zien verdwyner, Eene regering kan, zo min als een byzon. der perfoon, hare agting „„ dcn duur «aande hou. den, zonder „ezenlyk agtenswaardig ,e zy„ , en —-^„/l d eene zekere mate van orde en zamezhang i„ zyn, handehngentedoen^,,,,^ «y ^» - er„e, genoeg gezegd. Wy gaan m JI0l Wfde gebrek, waar aan repnblikeinfche Regering onderhevtg zyn, en-, welke door de aanwLghed ™ee„en Senaat kan verholpen worden, tehe- ' Wan-  C 87 ) Wanneer in een land een regeringsligchaara ontbreekt, liet welke eene zekere duurzaamheid en vastheid bezit, en welks leden hunne eigen agtbaarheid aan die van den Staat verbonden rekenen, zal men door een onkundig en weiffelend beftier, uit de reeds gemelde oorzaken geboren, niet alleen de agting van vreemde mogendheden verliezen 5 maar het is te dugten, dat in de nationale vergaderingen zelfs een behoorlyk gevoel van de waardy dier agting zal ontbeerd worden. Twee redenen zyn'er ondertusfchcn, welken het voor ieder regering van groot gewigt ma"ken, het oordeel van andere natiën over derzelver handelingen niet uit het oog te verliezen. De eene beftaat daar in, dat het, ohafhanglyk van de inwendige verdienden van eenig byzonder ontwerp of maatregel, uit verfcheiden hoofde wenfchelyk is, dat andere volkeren dezelven befchouwen als de uitwerkzelen van eene verftandige en regtfehapen ftaatkunde. De tweede is, dat men in twyffeiagtige gevallen, inzonderheid zulken, waarin eene vergadering gevaar loopt van door deze of gene fterke drift of oogenbliklyk belang van 't regte fpoor gebragt te worden, dikwerf geenen beter leiddraad om te volgen vinden zal, dan het onderftelde of bekende begrip van eene onzydige wereld. F 4 Ge"  C 88 ) Gewigtig nogthans als dit door ons befchreven gevoel zyn mag, het is kluarblykelyk dat hetzelve nimmer door eene talryke en fteeds aan verandering onderhevige vergadering kan worden bezeten. Het kan alleen gevonden worden onder een getal van menfehen, welk zo klein is, dat ieder lid in 't byzonder zig een merkelyk gedeelte van den lof of blaam, die de maatregelen van den Staat vergezellen, kan toeëigenen; of in eene vergadering, wier aanwezen zo duurzaam is, dat de leden hun eigen aanzien en grootheid naar den voorfpoed des lands, en den eerbied welken hetzelve aan andere mogendheden inboezemt, afmeten. Het is waarfchyniyk, dat men by de alle halve jaren afgaande Reprefentanten van Rhode- Eiland weinig zoude gevorderd zyn, om hen van hunne onregtvaardige maatregelen 00 terug te brengen, met hun voor te houden , in welk licht dezelven by vreemde volkeren, of zelfs in de overige Amerikaanfche Staten, moesten befchouwd worden: en aan den anderen kant lydt het naauwlyks twyffel, dat indien daar de medewerking van een uitgezogte en meer duur- O) Te weten met opzigt tot het papieren geld. Zie /. D. iU 157. en 238. II. D. bl. 13.  ( 89 ) duurzame vergadering noodig geweest ware, debloote bezorgdheid voor 't bewaren van den nationalen goeden naam alle de rampen zoude hebben voorgekomen, onder welke het misleide volk van dien Staat zo deerlyk heeft gezugt. Een zesde gebrek, welk ik hier nog zal by voegen, beftaat daar in, dat de leden van groote vergaderingen in fommige gewigtige gevallen niet genoeg met een gevoel van hunne verantwoordelykheid aan het Volk doordrongen zyn, en hetzelve fpruit uit die zelfde menigvuldigheid van nieuwe verkiezingen, welke in andere gevallen dat gevoel voortbrengt. Deze aanmerking zal veelligt niet alleen nieuw maar ook wonderfpreukig fchynen: en nogthans denken wy, dat dezelve, behoorlyk verklaard zynde, niet minder onwederfpreeklyk als belangryk zal bevonden worden. Verantwoordelykheid moet, zal zy op redelyke gronden fteunen, bepaald blyven tot de voorwerpen, waarover het gezag van die genen, welken men verantwoordelyk wil nellen, zig uitftrekt: en moet, zal zy van vrugt wezen, betrekking hebben tot die verrigtingen ,welken zy, die dat gezag verleend hebben, gereedelyk en naar behooren kunnen beoordeelen. Alle zaken, die onder het beftier van eene Regering Y 5 val-  C 90 ) vallen, kan men verdeden in twee algemeene foorten. Sommigen hangen af van maatregelen, die ieder op zig zeiven beftaan, en wier werking onmiddelyk kan gezien en onderfcheiden worden: anderen van eene reeks van welgekozen en wel zamenhangende maatregelen, welken trapswyze, en dikwyls op eene onbemerkbare manier, hunne werking verrigten. Van welk een uitftekend belang deze laatfte foort- is om het algemeene cn duurzame welvaren van een land te bevorderen, is te blykbaar om betoog te behoeven: en des niet tegenftaande is het zeker, dat eene Vergadering, welke voor een zo kort tydperk verkoren is, dat zy niet meer dan één of twee fchakelstot eene keten van maatregels hebbe kunnen toebrengen, hoe zeer van dezen de dierbaarfte belangens van het gemeenebest ook mogten afhangen, niet voor de eindelyke uitkomst daar van verantwoordelyk zoude kunnen gehouden worden. Dit zoude even zo onbillyk zyn, als of iemand, een gebouw oprigtende tot welks voltrekking zes jaren befteed werden, eenen bouwmeefter, dien hy maar voor één jaar had aangenomen, voor den goeden uitflag van het geheel wilde laten inftaan. Ook is het onmogelyk, dat het Volk zoude kunnen berekenen, welken invloed ieder van zulke kortftondige vergaderingen voor zig zelve gehad kon  C 91 ) kon hebben op gebeurtenisfen, dl* uit allerlei onderüng zamenhangendc befluiten en handelingen zyn gefproten. Over 't geheel zelfs is het moeilyk genoeg de leden van eene zeer talryke vergadering tot eenigerhande verantwoordelykheid te houden, al ware het met betrekking tot zulke verrigtingen, wier uitwerking en onmiddelyk gevoeld wordt, en zodanig op zig zelve ftaat, dat ieder burger bekwaam is om die te onderkennen. Tegen deze kwaal heeft men een eigenaartighulp. middel, wanneer men het wetgevende ligchaam in twee vergaderingen fplitst, en aan eene van beiden genoegzame duurzaamheid geeft om zaken, die eene doorgaande aandagt en aaneenfchakeling van maatregelen vorderen, te kunnen verrigten. De leden van deze kunnen, en kunnen met regt, verantwoordelyk gehouden worden wegens den uitflag van hunne bemoejingen. Tot hier toe hebben wy de omftandigheden, welken de noodzaaklykheid van eenen wel ingerigten Senaat aantoonen, nog in geen ander licht befchouwd, dan voor zo verre zy betrekking hebben tot dc Reprefentanten des Volks. "Wy zullen nu een ftap verder gaan, en zeggen, dat zulk eene inftellinginfommige gevallen ten hoogften heilzaam zyn kan, om het  C $a ) het Volk zelf tegen zyne eigen voorbygaande dwalingen te befchermen. In 't algemeen is het waar, dat het koele en welberaden begrip van het gros der natie onder alle regeringen behoorde gevolgd te worden, als mede dat hetzelve onder alle vrye regeringen ten laatften over de inzigten van de Regenten fteeds de overhand zal verkrygen : dan in den loop der publieke zaken komen fomtyds oogenblikken voor, waar in het Volk, door de eene of andere ongeregelde drift, of de begeerte naar eenig onregtmatig voordeel, aangedreven, of door de konstgrepen van baatzugtige menfehen 'verleid, zy. ne item zal verheffen tot het doordryven van maatregelen, welken het zelf daarna zal bejammeren en veroordeelen. In zulke hachlyke oogenblikken kan 'er niets heilzamer zyn, dan dat 'er een bedaard en agtbaar ligchaam van burgers tusfchen beiden kome, om de bedrogen menigte in haren loop te ilui. ten , en den (lag, waar mede het Volk zig zelf ftaat te treffen, zo lang op te fchorten, tot dat reden, regtvaardigheid en waarheid tyd gehad hebben om haar gezag over de verbyfterde gemoederen te hernemen. Welk een bitter berouw zoude het Volk van Athene zig niet in menigvuldige gevallen hebben kunnen fparen, indien de regeringsvorm daar zulk  C 93 ) zulk een bolwerk tegen de dwinglandy van deszelfs eigen hartstogten had toegelaten. De vyanden der volksvryheid zouden dan waarfchynlyk geene gelegenheid gehad hebben om ons op eenë natie te wyzen, die voor den zelfden medeburger, dien zy gisteren tot het drinken van den giftbeker veroordeelde, heden ftandbeelden liet opregten. Men kan hier tegen inbrengen, dat eene natie, welke over een uitgeftrekt land verfpreid is, niet zo ligtelyk voor'de befmetting van hevige driften zal blootftaan als de op elkander gepakte ingezetenen van een klein hoekje gronds, en dat eene algemeene vereeniging ter voortzetting van onregtvaardige maatregelen ondenflezelve zeer bezwaarlyk tot ftand zoude kunnen komen. Verre van het gewigt dezer aanmerking te willen ontkennen, hebben wy zelfs dit onderfcheid tusfchen kleine en groote geconfedereerde Republiken elders aangevoerd als een der voordeden welken de laatften verkieslyk maakten: doch dit belet geenzins, dat andere bykomende voorbehoedzelen te gelyk hunne nuttigheid kunnen medebrengen; vooral niet, dewyl die zelfde uitgebreidheid van grond, welke Amerika voor fommigen der gevaren, waar aan kleiner gemeenebesten onderhevig zyn,befchutten kan, te gelyk dit nadeel moet veroorzaken, dat  C 94 ) dat het Volk, eens ongelukkiglyk algemeen onder den invloed van baatzugtige en bedrieglyke verleiders gebragt zynde, ook niet zo gemaklyk van des2elfs dwaling kan worden genezen. Alle deze bedenkingen worden niet luttel bekragfigd door de herinnering, dat de gefchicdcnisfen van geene republiek berigt geven, welken met geene Senaat voorzien was, en tevens lang in ftand bleef. Sparta, Rome en Carthago waren de eenige Gemeenebesten die zig eenen aanmerkelyken tyd ftaande hielden. In ieder der beide eerstgenoemden had mên eenen Senaat, wiens leden hun leven lang zitting behielden. De gefteldheid van den Senaat te Carthago is niet zo wel bekend, doch verfcheiden omftandigheden maken hetwaarfchynlyk, dat de bediening daar ook niet dan met het leven eindigde. Dit althans is zeker, dat dezelve deze of gene hoedanigheid bezat, welke de driftigheid en wispeltuurigheid des volks tot zekeren trap kon tegenwerken, en dat een kleiner Raad, uit den Senaat genomen, niet alleen levenslang aanbleef, maar ook de onder zig openvallende plaatzen zelve invulde. Schoon nu deze voorbeelden gansch niet yan dien aart zyn, dat men dezelven den Amerikanen ter navolging zoude kunnen aanpryzen, geven zy egter, ver-  p C 95 ) vergeleken met die van andere oude republieken, wier beftaan kortftondig was en altoos door beroering werd veronaangenaamd, zeer leerzame bewyzen aan de hand voor de noodzaaklykheid, dat in ieder ftaatsbeftier de eene of andere inftelling worde ingevlogten,' welke gefchikt is om de vryheid met eenparigheid van handelwyze te vereenigen. Ik verlies geenzins die omftandigheden uit het oog, welken het Amerikaanfche Gemeenebest van andere, zo wel oude als later Volksregeringen onderfcheiden, en ons zeer omzigtig moeten maken om van dezen tot het andere gevolgen te trekken: doch,zonder iets aan derzelver kragt te willen benemen, kan men égter beweeren, dat 'er verfcheiden punten van overeenkomst zyn , welken ons toeroepen, dat de bygebragte voorbeelden niet Onwaardig zyn dat onze aandagt daar by blyve ftilftaan. Velen der door ons opgetelde gebreken, welken alleen door eene inftelling alsdie van den Amerikaanfehen Senaat kunnen verholpen worden, hebben even zeer plaats in eene,.talryke vergadering, die dikwyls door het Volk vernieuwd wordt, en in eene vergadering van het Volk zelf. Anderen zyn 'er, die mede tot een tcgenwigt zulk eene inftelling vorderen-, doch alleen aan een ligchaam van Reprefentanten eijjen zyn. Het Volk kan nooit willens en wetens zyne ei-  C 96 ) eigen belangens verraden, maar het is mogelyk dat dit door de Reprefentanten des Volks gefchiede; en het is klaar, dat men grooter gevaar daar van loopt, wanneer de ganfche wetgevende magt in de handen van eene enkele vergadering berust, dan wanneer-tot elke daad van wetgeving ook nog de medewerking eener tweede vergadering, met eenen anderen geest bezield, wordt gevorderd. Hetonderfcheid tusfchen het Amerikaanfche en andere vroeger opgeregteGemeenebesten,waar aan men doorgaans het meeste gewigt hegt, beftaat inhet ftuk der vertegenwoordiging, dat defpil is opwelkein het eerstgenoemde alles draait, en welke men onderftelt aan de iaatstgemelden, immers aan deoudften onder dezelven, geheel onbekend geweest te zyn. Ook hebben wy dit onderfcheid niet alleen toegedaan, maar daar van zelfs in vroeger gedeelten van dit werk geen gering gebruik gemaakt. Nogthans kunnen wyniet ontveinzen, dat die onderftelling,onzes oordeels,fomtyds verder getrokken is, dan met de berigten, uit de gefchiedenisfen ontleend,kan worden overeengebragt. Ditin 't breede te betoogen, zóude niet ftrooken met de natuur van onzen tegenwoordigen arbeid, en dieshalven zullen wy alleen eenige weinige bekende daadzaken ter ftaving daar van aanhalen. In  C 97 ) In de zuiverde volksregeringen van Griekenland werden vele zaken, die tot het uitvoerende departement behoorden, niet door het volk zelf verrigt, maar door amptenaren die door het volk verkoren werden, en die het volk in deszelfs hoedanigheid van uitvoerende magt vertegenwoordigden. Voor de hervorming der wetten door Solon werd Athene geregeerd door negen Archonten, die jaarlyks door het ganfche volk verkoren werden. De graad van gezag, die aan dezelven verleend werd, fehynt in diepe duisternis te zyn bedolven. Naderhand vinden wy daar eene vergadering eerst van vierhonderd en vervolgens van zeshonderd leden, jaarlyks door het volk verkoren, en hetzelve ook ten deele in deszelfs wetgevende hoedanigheid vertegenwoordigende, nadien dezelve niet alleen met het voik in 't vastftellen van de wetten deelde, maar tevens het uitfluitend regt bezat om wetten aan het volk voor te flaan. Ook blykt het dat de Senaat van Carthago, hoe verre deszelfs gezag zig dan moge uitgeftrekt hebben, of voor welk tydperk dezelve moge aangefteld geweest zyn, door het volk by ftemming werd verkoren: en het zoude niet moeilyk zyn meer voorbeelden van dien aart in de meeste, zo niet in alle, de republieken der oudheid op te fpooren. III. deel. G In  C 98 ) In Sparta ontmoeten wy de Ephoren, en te Rome de Tribunen; twee regeringsligchamen, wier getal wel klein was, maar die mede jaarlyks door het ganfche volk verkoren, en bykans in alle opzigten als reprefentanten des volks befchouwd werden. De Kosmen van Creta werden ook jaarlyks door het Volk aangefteld, en de inftelling van dezelven ftond, volgens fommige fchryvers, met die van Sparta en Rome op dén zelfden voet, met dit onderfcheid.alleen , dat in de verkiezing van dit ligchaam van Reprefentanten het ftemregt maar aan een gedeelte van het Volk toebehoorde. ' Uit deze daadzaken, waar by meer anderen konden gevoegd worden, blykt duidelyk, dat het ftuk van Volksvertegenwoordiging aan de Ouden niet geheel onbekend was, en dat zy zelfs niet verzuimd hebben daar van in hunne Staats-conftitutie eenig gebruik te maken. Onderwyl blyft 3er een wezenlyk, een 'allergewigtigst onderfcheid over tusfchen de oude gemeenebesten en dat van Amerika, daar in be. ftaande, dat by de ouden, hoe zeer 'er ook volksreprefentanten, in deze of eene andere gedaante mogten aanwezig zyn, egter altoos het ganfche ligchaam des volks zelf perfoonlyk in de oeffening van het ftaatsbeftier medewerkte, terwyl in Amerika al-  ( 99 ) alles ten eerienmale by vertegenwoordiging wordt uit* gevoerd, en het volk, als een geheel aangemerkt, volftrekt van alle bewind is uitgefloten. In deze omHandigheid ligt de groote voortreflykheid der Amerikaanfche regeringswyze boven die der oude republieken. Dan indien dit voordeel zyne volle uitwerking zal hebben, moeten wy zorg draagen hetzelve niet van een ander af te fcheiden, te weten dat van een tot zekere mate uisgebreid grondgebied. Immers kunnen wy niet geloven, dat eene regering, by bloote vertegenwoordiging binnen de bekrompen grenzen der oude Republieken van Griekenland, die zig fomtyds niet vorre buiten de muuren van eene enkele ftad uitftrekten, zoude hebben kunnen gelukken. Wilde nu iemand > niet tegenftaande alle deze voorbeelden, nog blyven beweeren, dat een Senaat, op dien voet aangefteld, gevaarlyk is, en ten laatften in eene willekeurige ariftokratie ontaarten kan ; wy zouden volftaan kunnen met op zulk een onbepaald zeggen ook een onbepaald antwoord te ge» ven: dit namelyk, dat de vryheid zo wel in gevaar, kan geraken door het misbruik van vryheid, als door het misbruik van magt; en dat 'er in Amerika veel meer reden is om voor het eerfte bedugt te G a zyn,  ( 100 ) zyn, dan voor het laatfte. Dan hoe vele waarheid in dit zeggen ook moge opgeiloten liggen, behoeven wy ons daar mede niet te behelpen, maar zyn in ftaat bepaalder te fpreken. Eer dat zulk eene omwenteling gebeuren kan , moet de Senaat eerst zelve ontaarien, dan de wetgevende vergaderingen der byzondere Staten verleiden, vervolgens nog het Huis der Reprefentanten, en eindelyk het ganfche Volk zelf. De Senaat kan de invoering van een willekeurig gebied niet ondernemen, zonder medewerking der Staatsregeringen, dewyl deze vereischt wordt om de leden in hunne posten te doen blyven. Het Huis der Reprefentanten moest ook omgekogt zyn, nadien tot het nemen van alle bell uiten deszelfs ftem zo wel gevorderd wordt als die van den Senaat: en het verderf moest zig mede tot het ganfche volk uitftrekken, dewyl anders eene nieuwe verkiezing van Reprefentau« ten het geheele ontwerp op eenmaal in rook zoude doen verdwynen. Indien iemand gelooven kon, dat het den Amerikaanfehen Senaat mogelyk ware alle deze hinderpalen te overwinnen, zouden wy denken dat het onmogelyk ware hem met redenen te overtuigen. Ondertusfchen hebben wy nog meer dan redenen by  C ioi ) by te brengen: te weten de ondervinding. De Conftitutie van Maryland kan ons bier een zeer voeglyk voorbeeld aan de hand geven. De Senaat wordt in dien Staat verkoren door kiesheeren van het volk benoemd, en dus, in gelykvormïgheid met den Senaat der vereenigde Staten, op eene middelyke wyze door het volk zelf; en wel voor een tydvafc van vyf jaren, zonder dat geduurende dien tyd eenige verandering in denzelven voorvalt, gelyk by den Senaat der Unie, door het om de twee jaren afgaan van een derde gedeelte der leden, plaats heeft. Daarby heeft die Senaat boven dien der Unie, behalvcn eenige anderen van minder gewigt, dit aanmerkelyk voorregt, dat de plaatzen, die geduurende de vyf jaren openvallen, door de vergadering zelve worden aangevuld. Indien dcrhalven van den Senaat der Unie gevaar te vreezen ware, zoude zig wel iets van dien aart in den Staat van Maryland, waar de Conftitutie nu zedert den jare 1776 in werking geweest is, vertoond hebben : maar in plaats van dit is het tegendeel gebeurd; zy, die in den beginne den invloed van den Senaat als te fterk befchouwden, zyn zedert langzamerhand daar van teruggekomen; en die Conftitutie verkrygt dagelyks doorde heilzame uitwerking van dezen artikel eenen G 3 jroem,  C 10a > •roem, waar in waarfchynlyk geene der andere Con: ftitutien uit het geheele bondgenootfchap haar zal evenaren. Nog overtuigender is het voorbeeld van GrootBritanje. De Senaat wordt, daar niet voor eenige weinige jaren en uit de geheele natie verkoren, maar is in de erflyke bezitting van een aantal rykeen adelyke geflagten. Het Huis der Reprefentanten duurt daar zeven in plaats van twee jaren, en maar een klein gedeelte des volks heeft regt tot de verkiezing. Hier, zo ergens, zoude men hebben moeten verwagten dat de Ariftokratie haar hoofd zoude hebben kunnen op-, fteken en hare dwinglandy naar goedvinden uitbreiden. Maar wat zegt ons de historie? Zy vertoont ons, dat deze erflyke vergadering zelfs niet in ftaat geweest is, zig tegen de inbreuken, welken het Huis der Reprefentanten geduurig op haar gezag poogde te maken, naar behooren te befchermen, en dat zy eens, de onderfteuning van den Monarch verloren hebbende , geheel door het gewigt van. den VolksVertegenwoordigden tak der Regering werd verplet. Voor zo verre de oudheid ons hier eenig licht kan geven, leiden de voorbeelden, welken zy aanbiedt, tot het zelfde befluit. In Sparta zag men, dat de Volksreprefentanten, de Ephoren, namelyk, welken jaar-  C 103 ) jaarlyks aangefteld werden, meer vermogten dan de Senaat, wier leden hun leven lang aanbleven, datzy deszelfs gezag langzamerhand naar zig trokken, en dat zy eindelyk alle magt van de regering geheel aan zig bragten. Het is bekend, dat de Romeinfche Tribunen, welken ook de vertegenwoordigers des volks waren, bykans altyd de overhand hadden in de gefchillen welken tusfchen hen en den erflyken Senaat ontftonden, en dat zy ten laatften volkomen over denzelven zegepraalden: en deze gebeurtenis is te aan^ merkelyker, dewyl die Tribunen, zelfs na dat hun getal tot tien vermeerderd was, niets mogten uitvoeren dan met eenparigheid van ftemmen. Zy bewyst de onweerftaanbare kragt van dien tak eener vrye regering, welke onmiddelyk met het volk verbonden is. Ook zoude men by alle deze voorbeelden nog dat van Carthago voegen kunnen, waar de Senaat, volgens het getuigenis van Polybius, in plaats van alk gezag aan zig te trekken, omtrent den aanvang van den tweeden Punifchen oorlog, zyn oorfpronglyk gezag hyna geheel had verloren. Wy befluiten met deze aanmerking, dat indien oorzaken en omftandigheden, die buiten het bereik van alle menfchelyk vooruitzigt zyn, al eens daar henen lopen mogten, dat de Senaat zig tot een onG 4 af"  C 104 ) afhanglyk ariftokratiesch ligchaam vormen konde, dan nog het Huis der Reprefentanten, door het volk gerugfteund, ten allen tyde in ftaat zyn zoude om de Conftitutie tot haren oorfpronglyken ftand terug te brengen. Ja wy fchroomen niet 'er by te voegen, dat niets in ftaat zal zyn zelfs het wettige door de Conftitutie verleende gezag van den Senaat tegen de onmiddelyke Reprefentanten des "Volks te handhaven, ten zy die vergadering eenen zodanigeu indruk van hare verlichte ftaatkunde en belangelooze vaderlandsliefde wete in te boezemen, dat zy daar door in de genegenheid en onderfteuning van de natie in 't gemeen een gelyk deel met den anderen tak van de wetgevende magt verkryge. §.6. v Over het aan den Senaat toebedeelde gezag. Nadien wy hier alleen te fpreken,hebben, over die punten van gezag, welken aan den Senaat afzonderlyk, en niet in gemeenfehap met het Huis der Reprefentanten , zyn opgedragen, zal dit ons betoog over twee voorname onderwerpen moeten lopen: te weten, eerst over  C 105 5 over de inzage van dat regeringsligchaam in het aangaan van verbonden met vreemde mogendheden ; en ten tweeden over deszelfs hoedanigheid als een geregtshof in 't geval van aktien van belet. De woorden der Conftitutie 00,tot het eerftepunt betreklykj, zyn dezen. „De Prefident zal magtheb„ ben om, by en met raad cn toeftemming van den „ Senaat, verbonden in te gaan, mits dat twee derde „ deelen der tegenwoordig zynde Senatoren daar in „ zamenftemmen." Laten wy zien op welke gronden deze inrigting fteune. De magt om verbonden te maken is van groot gewigt, inzonderheid voor zo verre oorlog, vrede cn koophandel daar in zyn betrokken; en derhalven behoort dezelve niet verleend te worden, dan op zulk eene wyze en met zodanige voorzorgen, dat men de Velkomenfte zekerheid hebbe, dat dezelve geoeffend worde door mannen die daar toe dc meeste bekwaamheid bezitten, en op die manier welke best gefchikt is om het algemeene welzyn te bevorderen. Al dit heeft de Conventie behöorlyk in 'toog gehouden, met vast te ftellen, dat de Prefident der vereenigde Staten zal verkoren worden door vergaderingen van Kie- (V) Art. II. Afd. 2. Zie I. Deel. bl. 244G 5  C 83 ) ■Kiezers in ieder Staat daar toe byzondcrlyk door het volk benoemd, en dat de aanftelling Van Senatoren ftaan zal aan de Regeringen der byzondere Staten. Immers fehynt ons deze wyze van verkiezen in dit geval (bj aanzienlyke voordeden te bezitten boven die welke regtftreeks door het volk zdf gefchiedt, waarby het aan baatzugtige factiemakers veel gemaklyker valt hunne rol te fpelen, cn de geen argwaan voedende menigte in hunne ftrikken te doen vallen. Doorgaans zullen zulke vergaderingen als tot het verkiezen van een Prefident aangefteld zyn, zo wel als de Staatsvergaderingen die de Senatoren benoemen, uit de verlichtfte en eerwaardigfte burgers beftaan; en gevolglyk mag men met reden verwagten, dat zy de ftemmen alleen zullen uitbrengen op manncn, die zig meest door hunne deugden en bekwaamheden onderfcheiden hebben, en op welken het volk met den besten grond zyn vertrouwen vestigen kan. De Conftitutie heeft ook in andere opzigten zorg gedragen om de keuze wel te doen uitvallen; na» CO Onze twyffelingen, over de noodzaaklykheid van de Senatoren door de Regeringen, en niet door 't Volk, te doen kiezen, hebben wy reeds boven in eene aanteekening op 11. 7 de Conftitutie beraamd werden, fchynen genoegzaam te zyn om hetzelve te verhinderen. De keuze van verfcheiden perfonen, die de vergadering van kiezers moeten uitmaken, zal veel minder aanleiding geven om de driften in bewegÉg te brengen en om het volk in dadelykheden te doen uitfpatten, dan de keuze van éénen, die zelve regtftreeks het voorwerp zyn moest van den algemeenen wensch. Dewyl ook de kiezers, in eiken Staat benoemd, moeten vergaderen en ftemmen in den Staat zei ven, in welken zy benoemd zyn, zal deze verdeelde en afgezonderde plaatzing hen veel minder blootftellen voor 't gevaar van zig zeiven in drift te vergeten, en onderling in twisten uit te berften, welken zig mede onder het volk zouden kunnen veripreiden, dan of zy allen op de zelfde plaats en tyd byeen kwamen. Het was vooral wenfchelyk, dat 'er alle mogelyke zorg wierde gedragen ter weering van kabalen,kuiperyen en omkoping. Met reden ftond het te vreezen, dat deze gedugte vyanden van eenen republikeinfchen regeringsvorm zig van meer dan eenen kant zouden tragten in te dringen, vooral van dien van vreemde mogendheden, welken niet ongaarne haren invloed in de raadsvergaderingen van Amerika zouden zien heerfchen. Hier toe was geen gereeder middel,  ( 137 ) del, dan een fchepzel ivan haar eigen maakzel in het eerfte ampt der Unie in te dringen. Dan tegen alle gevaar van dezen aart is op de voorzigtigfte en oordeelkundigfte wyze voorzien. Men heeft de aan» ftelling van den Prefident niet in handen gegeven van eenige reeds te voren beftaande vergadering, wier leden reeds te voren konden omgekogt zyn om naar het goeddunken hunner kopers te ftemmen; maar dezelve in de eerfte plaats doen af hangen van eene daad des ganfchen Amerikaanfchen volks, gepleegd in de benoeming van perfonen, wier eenige werk het zyn moest voor die enkele reis de keuze te verrigten. Ook heeft men alle die genen onbevoegd verklaard om tot kiezers benoemd te worden, welken men ver. moeden kon dat misfchien te fte-rk gehegt waren aan den tydelyken Prefident. Geen Senator of Reprefentant, of iemand die eenige bediening van vertrouwen of voordeel onder de vereenigde Staten bekleedt, mag onder het getal der kiezers behooren. Uit dien hoofde mag men onderftellen, dat of het volk zelf moet omgekogt of verleid zyn, of dat de plaatsbekleders van het volk ten minften hun werk zonder door eeniflinkfche oogmerken gedreven te worden zullen aanvaarden ; terwyl hun kortftondig beftaan een voldoend vooruitzigt geeft, dat zy ten einde toe op den zelfI 5 den  C 138 ) den vo'et zullen volharden. Het werk van omkopen , wanneer het zig tot eenmcrkelyk getal van menfehen zal uitftrekken, vordert zo wel tyd als middelen. Ook zoude het niet gemaklyk vallen de kiezers, zo als die door alle de byzondere Staten verftrooid zyn , fchielylc tot eene eensgezindheid te brengen, welke uit oogmerken voortkwam, die, fchoon buiten alle eigenlyke omkoping, egter van zodanigen aart waren, dat dezelven de getrouwe uitvoering van hunnen pligt daar door vergaten.' Van geen minder belang was het dat de tydelyke Prefident, om op nieuws voor het volgende tydperk verkoren te worden, van niemand afhinge, dan van het volk zelf. Zonder deze voorzorg kon hy in verzoeking vallen van zynen pligt ten gevalle van die genen op te offeren, aan wien het ftond om hem al of niet in zyne bediening te behouden. Dit oogmerk wordt insgclyks bereikt,door de nieuwe keuze van een byzonder ligchaam van menfehen te doen afhangen, welken blootelyk tot die écne keuze door hunne medeburgers worden benoemd. Alle deze voordeelen zal men vereenigd vinden ia de Amerikaanfche Conftitutie, waar by vastgefteld is, dat het volk van ieder Staat zo vele kiezers zal benoemen als dezelve Senatoren cn Reprefentanten geeft  ( 139 3 geeft tot de nationale Regering, en dat die kiezers binnen den Staat zullen zamenkomen, om op eenen perfoon te ftemmen, dien zy tot het prefidentfchap bekwaam agten. De dus uitgebragte ftemmen worden naar de zitplaats der nationale Regering verzonden, en hy, die de meerderheid van alle de ftemmen voor zig heeft, wordt Prefident. Dan nadien het gebeuren kon dat niemand eene zodanige meerderheid van alle de ftemmen had, en het ongeraden was met minder dan de meerderheid tot een befluit te komen, heeft men verder beraamd, dat in zulk een geval het Huis der Reprefentanten uit de vyf kandidaten die het grootfte getal van ftemmen voor zig hadden, den genen zal uitkiezen, dien hetzelve gefchikst agt om dien post te bekleden. Deze wyze van verkiezen geeft eene zedelyke zekerheid , dat het Prefidentfchap nooit aan iemand zal te beurt vallen die niet in eenen hoogen graad met de daar toe noodige hoedanigheden voorzien is. Behendigheid in 't kuipen, en de lage konstgrepen, waar door men de gunst der menigte tot zig trekt, mogen genoegzaam zyn, om iemand tot de hoogfte waardigheden in eenen enkelen ftaat op te heffen: maar an. dere talenten en verdienften zullen 'er vereischt worden ter verkryging van de agting en 't vertrouwen der  t 140 > der geheele Unie, of van een zo groot gedeelte derzelve, als noodig is om iemand op het Prefidentfchap te kunnen doen hopen. Het is niet te veel gézegd, dat dit ampt naar alle waarfchynlykheid fteeds in handen zal vallen van mannen die en door hunne be. kwaamheden en door hunne deugden uitmunten : en dit kan niet dan tot den hoogften lof voor de Amerikaanfche Conftitutie ftrekken by allen die weten te berekenen, hoe zeer onder allerlei regering het goede of averegtfche beftier noodwendig van de uitvoerende magt moet afhangen. In 't algemeen toch mag men hei als eenen ftelregel, en wel als eenen zeer gewigtigen ftelregelaanmerken, dat de beste toetsfteen vaneenen regeringsvorm beftaat in deszelfs gefchiktheid en ftrekking ter voortbrenging van een goed beftier. De verkiezing van eenen Vice-Prefident is dermate met die van den Prefident verbonden, dat hetonvoeglyk zyn zoude niet over beiden te gelyk te handelen. De Vice-Prefident moet, in de gevallen by de Conftitutie opgenoemd, het ampt van den Prefident vertreden, en derhalven pleiten alle de redenen, die wy, ter regtvaardiging van de manier op welke deze laatfte verkoren wordt, hebben aangevoerd, tevens voorde verkiezingswyze van den laatften. Behalven dit fehynt by de Conventie ook begrepen te zyn, dat de Senaat eenen  eenen Prefident diende te hebben, die niet [gelyk dit in 't Huis der Reprefentanten plaats heeft fj>)] door de vergadering zelve uit haar midden werd verkoren. Men wilde zeker zyn, dat de ftemmen in den Senaat nimmer zouden kunnen fteken. Hier toe was het noodig eene beflisfende ftem te hebben. Indien men deze aan eenen der Senatoren in hoedanigheid van Prefident gaf, en hem tevens zyne gewone ftem liet behouden, verkreeg de Staat, uit welken hy verkoren was, een overwigt in de vergadering. Indien men aan denzelven alleen de beflisfende ftem gaf en hem zyne gewone ontnam, verminderde de invloed van den Staat namens welken hy zitting had. Men vermydde het eene en het andere. Men ftelde aan 't hoofd van den Senaat eenen afzonderlyken Prefir dent, en gaf hem alleen eene ftem wanneer de anderen ftaken, waar door ieder Staat zyn gelykmatig aandeel in 't bewind bleef behouden. Conft. Art. I. Afd. 2. Zie I. D. U. 223.  C 14a ) Redenen, waarom de uitvoerende magt aan éénen perfoon, en niet aan eenen uitvoerenden Raad, is tocbetrouwd. Daar zyn menfehen, die, waarfchynlyk meer doof een verward gevoel van wantrouwen dan door gezonde redekaveling gedreven, van gedagten zyn, dat eene kragtdadige uitvoerende magt onbestaanbaar is met eenen republikeinfchen regeringsvorm: doch indien de beminnaars van deze foort van beftier de gegrondheid van dat begrip erkennen, mogen zy tevens wel loeftaan dat hunne eigen beginzelen niet te verdedigen zyn. Het denkbeeld trouwens van eene goede regering fluit in, dat het uitvoerende departement met kragt kan werken. Dit is noodzaaklyk om den Staat tegen alle aanvallen van buiten te verdedigen; en niet minder noodzaaklyk tot eene gelykmatige handhaving van de wetten, tot de befcherming der byzondere eigendommen tegen, vermogende aanhangers, welken fomtyds den gewonen loop van 't regt poogen te ftremmen, en ter verzekering van de vryheid  C 143 ) heid tegen de ondernemingen van de ftaatszugt, vatl faktien of van regeringloosheid. Al wie eeniger mate in de Romeinfche historie bedreven is weet, hoe dikwerf dat gemeenebest gedwongen was toevlugt te nemen tot de onbegrensde magt van eenen enkelen man, onder den gedugten titel van Dictator, zo wel tegen de kabalen van ftaatszugtige burgers, die zig zeiven tot alleenheerfchers zogten op te werpen, en de oproerigheden van geheele klasfen des volks,wier handelwyze het beftaan van alle regering dreigde te vernietigen,als tegen de invallen van buitenlandfche vyanden, die Rome tragteden te overmeefteren en te vernielen. Dan het ftuk is te eenvouwdig, om den tyd met het aanvoeren van vele bewysredenen of voorbeelden ta fpillen. Gebrek aan magt in het uitvoerende departement heeft ten gevolge, dat de wetten en bevelen van de Regering niet dan flappelyk kunnen uitgevoerd worden; een flappe uitvoering is maar eene andere uitdrukking voor eene flegte uitvoering: en een bewind, welk niet dan liegt uitgevoerd kan worden* hoe fchoon het zig in de theorie moge voordoen, is in de praktyk niet meer dan een liegt bewind. In de onderftelling derhalven dat alle verftandigen het daar op eens zyn, dat het noodzaaklyk is, eene  C 144 ) eene uitvoerende magt te hebben die met kragt en nadruk kan werken, zal het 'er maar op aankomen te onderzoeken; welken de beftanddcelen zyn, waar uit het vermogen om zodanig te werken is zamengefteld; hoe verre zy kunnen gepaard worden met die vereischten welken dienen om de veiligheid in eenen republiekeinfchen zin te verzekeren; en in hoe verre deze vereeniging by de Conftitutie, welke wy hier ter toetze brengen, wel is getroffen.- De beftanddeelen, waar uit ten aanzien van de uitvoerende magt, het vermogen om met kragt en nadruk te handelen is zamengefteld, zyn eenheid van perfoon, duurzaamheid van 'tampt, een behoorlyke hezoldinge, en een tot de uitvoering van de opgelegde pligten toereikend gezag. De veiligheid van den Staat in eenen republikeinfchen zin, dat is, met andere woorden, de vryheid, wordt in zekerheid gefteld door eene behoorlyke af hanglykheid der Regenten van 't volk, en door eene behoorlyke verantwoordelykheid. Dat men voor beiden by de Amerikaanfche Conftitutie gezorgd heeft, is reeds ten deele in de voorgaande paragraaph gebleken, en zal verder blyken, wanneer wy de zo even opgenoemde vier punten in deze en de volgende paragraphen zullen hebben be* fchouwd.  ( 145 ) fchouwd. Wy beginnen met de eenheid van Perfoon. Het gevoelen der vermaardfte en fchranderfteftaatkundigen komt daar op uit, dat de uitvoerende magt aan eenen enkelen man, en de wetgevende aan een groot aantal, moet worden toebetrouwd. Ten aanzien van de eerfte hebben zy wyslyk begrepen, dat nadruk derzelver noodzaaklykfte hoedanigheid is, en dat men deze nergens fterker kan vervvagten dan waar de magt in eene enkele hand is: en niet minder wyslyk , dat men van een aantal van menfehen meer ryp overleg en doorzigt verwagten mogte, en dat hetzelve ook beter gefchikt ware om het vertrouwen des volks te winnen en voor deszelfs regten en belangens te waken. Wannneer één mensch op zig zeiven [alleen handelt, is het onwederfpreeklyk, dat hy gemaklyker tot een befluit kan komen, en dat zyne verrigtingen meer werkzaamheid, geheimhouding en voortvarendheid vertoonen zullen dan die van meer perfonen, by welken deze hoedanigheden, in de zelfde evenredigheid waar in hun getal aangroeit, moeten verminderen. Twee wegen ftaan 'er open om het vermeende gevaar van deze eenheid weg te nemen. Men kan of de magt, van welke wy hier fpreken, in handen ftellen III. deel. K van  C Ï46* ) van twee of meer regenten aan elkander gelykftaande in waardigheid en in gezag 5 of die in naam aanéénen geven, maar denzelven geheel of ten deele aan de medewerking van anderen, in hoedanigheid van raden, onderwerpen. Een voorbeeld van het eerfte heeft men in de twee Confuls van Rome, cn de meeste Amerikaanfche Staten geven voorbeelden van het laatfte. Beide deze handelwyzen hebben hare voorftanders, maar de meesten zyn voor eenen uitvoerenden Raad. Beiden zyn, zo al niet volftrekt aan de zelfde, ten minften aan gelykfoortige zwarigheden onderhevig,en kunnen dus gevoeglykindemeesr te opzigten gelykerhand worden overwogen. De ondervinding van andere natiën zal ons in dit ftuk weinig licht byzetten: doch zo verre als zy gaat zal zy ons geene reden geven om naar eene meerderheid van perfonen in de uitvoerende magt te Wenfchen. De Acheërs namen de proef van twee Pretors te hebben, maar vonden zig vervolgens genoopt den , eenen af te fchaffcn. De Romeinfche gefchiedenis 1 bevat menigvuldige voorbeelden van nadeelen, die | de Republiek te lyden had door de verdeeldheid tusfchen de Confuls en tusfchen de Krygstribunen, welken by wylen in plaats van Confuls werden aange- 1 field: doch zy geeft ons geene proeven van eenig by- zon-  C 147 ) zonder voordeel, welk de Staat, uit hoofde van deze meerderheid van perfonen, zoude hebben genoten. Dat de oneenigheden tusfchen dezelven niet nog menigvuldiger en verderflyker waren, zoude ons moeten verwonderen, indien wy geen agt gaven op de zeer byzondere gefteldheid waar in de Republiek bykaus zonder tusfehenpoozen geplaatst was, en op de voorzigtige ftaatkunde, door de omftandigheden aangewezen en door de Confuls agtervolgd, in het bewind onder zig beiden te verdeelen. De Patriciërs, fteeds ter behoudenis van hun oud gezag en waardigheden tegen de Plebejers worftelende, en de Confuls, meestal uit de eerstgenoemden verkoren, waren doorgaans vereenigd uit hoofde van het gemeene belang welk zy hadden in de verdediging der voorregten van hunnen ftand. By deze beweegredenen ter onderhouding van eensgezindheid kwam by, dat de Confuls, na dat de wapenen des gemeenebests de grenzen van deszelfs gebied verre hadden uitgebreid , de ftandvastige gewoonte onderhielden van de regering door het lot onder zig te verdeelen; zo dat de eene te Rome bleef om de ftad en haren omtrek te bellieren, en de andere het bevel op zig nam in de meer afgelegen Provinciën. Deze vond kon niet feilen van groote uitwerking te zyn ter voorkoming van die jalouzyen K a en  ( 148 ) en verdeeldheden, welken zonder dien den Staat zouden hebben kunnen beroeren. Dan het fcbemerlicht van historifche navorfching daarlatende, en blootelyk agt flaande op delesfenvan de reden en het gezond verftand, zullen wy veel meer beweeggronden vinden om het denkbeeld van eene meerderheid in de uitvoerende magt, hoe ook gewyzigd, te verwerpen dan te omhelzen. Wanneer twee of meer menfehen in de zelfde onderneming deel en, of tot het zelfde oogmerk moeten medewerken, loopt men altoos gevaar dat zy verfchillen zullen in hunne begrippen; en indien dezelven met een publiek karakter bekleed zyn en in rang en gezag elkander evenaren, is het inzonderheid te dugten, dat 'er yverzugt en hatelykheid zullen tusfchen beidea komen; al het welke tot de bitterfte oneenigheden kan aanleiding geven, en geene andere uitwerkzelen hebben, dan dat het aanzien en het gezag der verdeelde regenten verzwakt en hunne ontwerpen en verrigtingen inïde war gebragt en verydeld worden. Indien dit ongeluk aan de uitvoerende magt van eenen Staat overkomt, welke uit meer dan een' perfoon famengefteld is, kunnen de gewigtigftemaatregelen der regering in de neteligfte tydsgewrigten daardoor worden tegengehouden of verydeld: en, 't ge-  C 149 ) 't gene nog veel erger is, de ganfche natie kan zig in het gefchil mengen, zo dat door dezen de lyn van den eenen, door genen de lyn van den anderen regent getrokken, en dus het land in de hevigfte en onverzoenlykfte faktien verdeeld worde. Niet zelden verzetten de menfehen zig tegen eene zaak om dat zy 'er niet vooraf in gekend zyn, of om dat het ontwerp door iemand, tegen wien zy ingenomen zyn, gemaakt is: maar wanneer zy werkelyk geraadpleegd en van een ander begrip geweest zyn, dan legt de eigenliefde hun, volgens hunne denkwyze,~den onvermydelyken pligt op, van zig daar tegen te verzetten. Zy fchynen het aan te merken als of hunne eer 'er mede gemengd ware, dat zy de onfeilbaarheid van hun gevoelen bewyzen, door den goeden uitflag van het gene daar tegen aan ondernomen is te dwarsbomen. Lieden van eenen opregten en menschlievenden imborst hebben niet dan te vele gelegenheden om met afgryzen waar te nemen, tot welk eene vreeslyke lengte die hatelyke gemoedsgefteldheid fomtyds wordt gedreven , en hoe menigmaal de wezenlykfte belangens der maatfehappy worden opgeofferd aan de verwaandheid of ftyf hoofdigheid van enkele menfehen, die krediet genoeg hebK 3 ben  C 150 ) ben om anderen in hunne hartstogtcn of grilligheden te doen deelnemen. Om de gronden van eene vrye regeringswyze, te behouden, is het onvermydelyk, dat men zig, in 't zamenftellen van de wetgevende magt, aan eenige zwarigheden, uit de gemelde bronnen voortvloeiende, onderwerper doch het is niet noodzaaklyk, en daarom ook niet voorzigtig, het zelfde te doen ten opzigte van de uitvoerende magt. By deze kunnen zy ook de verderflykfte uitwerkzelen hebben. Groote vaardigheid in 't befluiten is by de wetgevende magt ruim zo dikwyls een kwaad als een. goed. Schoon het verfchil in de begrippen en de ftribbelingen tusfchen de partyen in dit departement nu en dan de heilzaamftè ontwerpen kunnen ftremmen, gebeurt het nogthans dikmaals, dat zy ryp beraad en omzigtigheid voortbrengen , en dienftig zyn om de meerderheid, indien zy te verre gaan wilde, te betoomen. Ook houdt alle tegenkanting hier op, zodra 'er een befluit genomen is; want dat befluit wordt eene wet, en door daar aan wederfhhd te bieden wordt men ftraf baar. Juist hettegengefteldc heeft plaats ten aanzien van de uitvoerende magt. Hier kunnen oneenigheid en ftribbeling nimmer van ecni- gen  C 151 > gen dienst zyn, en moeten (fteeds nadeel aanbrengen ( zulk een tydperk is eene aanmerkelyke tusfchen. ruimte, in welke het vooruitzigt van uit de hoogte neder te dalen nog verre genoeg verwyderd is, om op iemand, die met eene tamelyke ftandvastigheid en moed bezield is, geenen onbehoorlyken invloed te hebben; daar hy zig zeiven met grond mag beloven, dat'er vooraf tyds genoeg zyn zal, om zyne medeburgers van de gepastheid der maatregelen, die hy meent te volgen, overtuigd te doen zyn. Wanneer de tyd nadert, waar in de natie by eene nieuwe verkiezing hare gedagten over zyn gedrag ftaat te kennen te geven, zoude men mogen denken dat hy gevaar liep van in zyne handelwyze te verflappen: doch hier tegen ftaat ook over, dat hy dan reeds gelegenheid genoeg gehad heeft om de agting en liefde der natie te winnen. Naar mate hy dezen door een verftandig en braaf gedrag heeft op zyne zyde gekregen, zal hy met veiligheid tot het einde toe in eene rustige en met zyne grondbeginzelen ftrookende handelwyze kunnen volharden. Belangende het gevaar, welk 'er voor de vryheid uit de vierjarige voortduuring van het Prefidentfchap zoude kunnen te wagten zyn, zullen wy maar eene aanmerking bybrengen, en daar mede dit ftuk befluiten, Het Huis der Gemeemten in Groot-BriL. 5 tan-  C 170 ) tarije heeft zig van de zwakfte beginfelen, met het bloote voorregt om de invoering van eene nieuwe belasting te kunnen toeftaan of weigeren, met zulke reuzen -fchreden weten te verheffen, dat het de voorregten van de kroon en van den adel binnen zodanige palen gebragt heeft als het met de gronden van een viy ftaatsbeftier oordeelde te kunnen ftrooken , terwyl het zelf tot het aanzien en 't gezag van eenen tweeden tak der wetgevende magt is opgeklommen. Dit Huis heeft eenmaal getoond in ftaat te zyn en het koningfchap en de ariftokratie te vernietigen, en tevens alle de oude inftellingen zo wel in de Kerk als in den Staat omver te werpen. Men make de toepasfing op Noord-Amerika. Wat kan daar te vreezen zyn van eenen Prefident die verkiesbaar is, wiens bediening maar vier jaren duurt, en wiens gezag by dat van eenen Koning van Engeland niet is te vergelyken. S- 4- Over de bevovoegdheid van den Prefident, om na verloop van het tydperk, voor 't welke hy verkoren was, wederom verkoren tc worden. Het beftier van den Staat, in den ruimften zin ge- no-  C 171 ) nomen, bevat alle de werkzaamheden die tot de onderfcheiden departementen van regering, hetzy wetgevend, hetzy uitvoerend, het zy regterlyk, behooren: maar in eene meer bepaalde beteekenis verftaat men daar door alleen die dingen, welken byzonderlyk vallen binnen den kring van de uitvoerende magt. Onderhandelingen met vreemde mogendheden, voorbereidende ontwerpen tot het opleggen en innen der fchattingen, het orde ftellen op de uitgave van 's Lands penningen overeenkomftig met de generale aanwyzing daar omtrent door het Congres gedaan (O, de inrig- ting CO Volgens de Conftitutie Art. I. Afd. 9. mag geen geld uit de treforie geligt worden , dan tot dat byzonder gebruik, waartoe het door eene wet van 't Congres is beftemd en aangewezen. De Prefident heeft dus alleen toe te zien, dat de betalingen ingevolge van die algemeene aanwyzing gefchieden : en op dat in het uitvoerende departement niets daar tegen bedreven, of met 's lands penningen gefpeeld zoude kunnen worden, is by den zelfden artikel bevolen, dat van tyd tot tyd een geregelde ftaat en rekening van ontvangst en uitgave van alle 's lands penningen door den druk zal openbaar gemakt worden. Zie /. Deel H. 237. Wy teekenen dit hieraan, zo tot verftand van den tekst,'als om den. Lezer in  C i7« ) ting van de land en zeemagt, het beftier van den oor. log; deze en diergelyke dingen fchynen meer eigenlyk onder de benaming van ftaatsbeftier te worden begrepen. De perfonen derhal ven, aan wien de onmiddelyke zorg voor alle deze onderfcheiden zaken wordt aanbevolen, moeten befchouwd worden als de medehelpers of gemagtigden van dén voornaamften magiftraatsperfoon; en uit dien hoofde behooren zy hunne ampten uit kragt van zyne aanftelling , of ten minften van zyne benoeming, te verkrygen (V), als mede aan zyn opperbeftier onderworpen te zyn. Zo dra men de zaak uit dit gezigtpunt beziet, zal men ftraks overtuigd worden van het innige verband tusfchen in 't voorbygaan te doen opmerken, hoe gefchikt deze Amerikaanfche inrigtingzy, om de Regering te beletten, aan den eenen kant, dat zy het volk met meer lasten bezware, daa voifhrekt tot 's lands dienst vereischt worden, en aan den anderen kant, dat zy de geheven penningen tot noodelooze uitgaven verkwiste. In de meeste landen van Europa is het jfoantiewezen een der grootfte ftaatsgeheimen: in Amerika weet ieder ingezeten, niet alleen wat 'er betaald wordt, maar ook tot welke einden. 00 Conftit. Art. II. Afd. 2. Zie ƒ. D. bl. 244,  1 C i73 ) fchen dc duurzaamheid van 't ampt des regents, die met de uitvoerende magt bekleed is, en de beftendigheid van het aangenomen ftelzel van regering: het onderwerp, welk wy in den aanvang der voorgaande paragraaph aankondigden, als zullende in dezen worden behandeld. Alles om te keeren en te niet te doen wat een voorganger verrigt heeft, wordt maar al te dikwyls door den opvolger aangezien, als het beste bewys welkhy van zyne bekwaamheid en verdienften in ftaat is te geven: en wanneer de verandering een uitwerkzel van de verkiezing des volks is, kan die geneigdheid in den opvolger gefterkt worden door de onderftelling, dat het verlaten van zynen voorzaat aan weerzin tegen deszelfs maatregelen is toe te fchryven, er^ dat hy derhalven, om de algemeene gunst te winnen, niets beters doen kan, dan zo min mogelyk naar denzelven te gelyken. Zodanige bedenkingen, gevoegd by den invloed van perfoonlyke verbindtenisfen en genegenheden, zouden eiken nieuwen Prefident kun* nen aanzetten om in de ondergefchikte amptenaren van den Staat te veel verandering te maken: en alle deze oorzaken by elkander gevoegd,zouden niet kunnen feilen, eene zo fchandelyke als fchadelykeonbeftendigheid in 't beftier van 's lands zaken te brengen. Uit  C 174 ) Uit het gezegde bemerkt men reeds het verband tusfchen de vverkelyke duurzaamheid van den tyd, voor weiken een Prefident wordt aangefteld, en deszelfs bevoegdheid om, na verloop van dien tyd, wederom aangefteld te kunnen worden. Beide deze dingen zyn noodzaaklyk om dien amptenaar geneigdheid en moed in te boezemen tot het wel waarnemen van zynen post, en tevens om den burgeren tyd cn gelegenheid te geven om dc ftrekking van deszelfs maatregelen te kunnen gade liaan, en dus op eene proefondervindelyke wyze deszelfs verdienften te bepalen. Het laatfte is noodzaaklyk, om aan 'tvolké wanneer het reden heeft om't gedrag van den Prefif dent goed tc keuren, het vermogen niet te benemen van denzelven in zynen post te laten blyven, teneinde het nut zyner talenten en deugden te verlengen, en den Staat het voordeel te bezorgen dat beftendigheid met wysheid in het beftier des lands worde gepaard. Sommigen hebben het ontwerp gefmeed om den Prefident voor eenen zekeren tyd aanteftellen, en hem dan, of voor-een bepaalde reeks van jaren, of voor altyd, daar van uit te fluiten. ïn den eerften opflag fehynt niets beter nitgedagt; van naby befchouwd zynde niets flegter. Zulk eene uitfluiting zoude, of zy voor een' tyd of voor altoos plaats had, ten  ( -.75 ) ten naasten by de zelfde uitwerkzelen hebben, en die uitwerkzelen zouden grootendeels, zo niet allen, nadeelig zyn voor den Staat. Eén dier nadeelige uitwerkzelen beftaat daarin,dat de Prefident minder beweegredenen zoude hebben om zig wel van zyn ampt te kwyten. Daar zyn weinig menfehen, die niet minder yver ter behartiging van eenen pligt zouden gevoelen, wanneer zy verzekerd waren, dat zy de voordeelen van den ftand, waaraan dezelve verknogt was, na verloop van een vastgefteld tydperk zouden moeten misfen, dan wanneer zy de hoop mogten voeden, van dezelven te kunnen behouden door dezelven te verdienen. Deze ftelling zal niet betwist worden, zo lang als men voor waarheid aanneemt, dat de begeerte naar belooning eene der fterkfte drangredenen is voor der menfehen han. delingen, of dat men geen' beter waarborg vinden kan voor der menfehen trouwe, dan wanneer men zorg draagt dat derzelver pligten en belangens in het zelfde punt uitlopen. De eerzugt zelve, de heerfchende hartstogt der edelfte zielen, welke iemand zoude kunnen noopen, om ten nntte van 't algemeen groote en moeilyke ondernemingen, tot welker rypwording en voleindiging een aanmerkelyke tyd ver. éischt wierd, in 't werk te ftellen, indien hy zig met het vooruitzigt mogt vleien, dat men hem het be-  C 176 ) begonnene zoude laten afdoen; die eerzugt zelve zaï hem van de onderneming affchrikken, zodra hy voorziet, dat hy van 't tooneel zal moeten treden voordat hy zyn werk kan voltooien, en dat hy hetzelve, te gelyk met zyne eigen faam, aan een' anderen zal moeten overgeven, die veelligt niet bekwaam of niet genegen zyn zal om het verder voort te zetten Het meeste, welk men in zodanige omftandigheden van den grooten hoop der menfehen zoude mogen vervvagten, is de ontkennende verdienfte van geen kwaad te doen, in plaats van de ftellige verdienfte. van goed te doen. Een ander uitwerkzel van de uitfluiting is dit, dat een Prefident in de verzoeking konde geraken van zig door ongeoorloofde middelen te verryken, en's lands geld na zig te trekken, en misfchien om tegen de Conftitutie zyn gezag te verlengen. Indien hy tot gierigheid overhelde,zoude hy, naar den tyd vooruit ziende op welken hy zeker wist alle de thans genoten wordende voordeelen te zullen moeten vaarwel zeggen, eene geneigdheid kunnen gevoelen,die niet gemaklyk door iemand van dat karakter te we. derftaan ware, om zig de tegenwoordige gelegenheid zo veel doenlyk ten nutte te maken, en misfchien niet fchroomen de Iaagfte kunstgrepen aan te wenden, om den oogst zo overvloedig te maken, als dezelve kort-  C 177 } kortftondig zyn moest: hoewel de zelfde man, met een ander uitzigt voor oogen, waarfchynlyk zig met de voordeelen wettiglyk aan zynen ftand verknogt, 1 zoude vergenoegd hebben, en zelfs de gevolgen van I het misbruik der hem aangeboden gelegenheden niet zoude hebben willen wagen. Zyne gierigheid zoude ;door zyne gierigheid zelve worden in toom gehou: den. Men voege hier by, dat de zelfde man zo wel door ydelen hoogmoed of ftaatszugt, als door gierigheid , kon gedreven worden. Geef hem nu de hoop ivan door een goed gedrag zynen eerpost te kunnen 1 verlengen; zo zal 'er groote kans zyn,dat hy de voldoening van die driften niet aan zyn geldzugt zal willen opofferen. Ontneem hem die hoop, en beidenk of'er een andere teugel overblyve,van welken men verwagten mag dat zy zyne gierigheid zal bedwingen. Ook zoude een ftaatzugtig man, ziende zig zeiven tot den hoogften eertrap verheven dien zyn land kan aanbieden, wetende dat de tyd nadert op welken hy van die hoogte zal moeten nederdalen, zonder dezelve ooit wederom te mogen beklimmen, en in aanmerking nemende dat geenerhande pooging, geene verdienfte hem voor die onaangename fortuinsverwisfeling kan behoeden; zulk een man, zeggen we, ebude veel ligter onder de aanvegting bezwyken, om III. deel. M eene  C 178 ) eene gunftige gelegenheid ter onwettige verlenging van zyn gezag, hoe zeer ook met gevaar vermengd, te omhelzen, dan wanneer hy de waarfchynlykheid { voor zig had van het zelfde einde door de betragting I van zynen pligt te zullen bereiken. Men bedenke eindelyk op dit punt, of het wel zeer {< (trekken zoude om de rust in de maatfchappy te be- 11 waren of vastigheid aan de regering by te zetten , , \ wanneer een half dozyn menfehen, die eenmaal kre- > i diet genoeg bezeten hadden om tot de hoogde waar- 1 digheid van het gemeenebest op te klimmen, onder ' het volk als misnoegde fchimmen omdwaalden, en t het misfen van eenen ftand betreurden, welken het ;j noodlot hun nooit meer toeliet te bekleden. 7 Als een derde uitwerkzel van de uitfluiting merken i wy aan, dat de Staat daar door zoude beroofd worden p van het voordeel der ondervinding en bedrevenheid, ,li welken de Prefident in de waarneming van zyn ampt 1 had verkregen. Dat ondervinding de moeder van c wysheid is, erkennen alle menfehen, zo wel de ver- I i (tandigften als de eenvouwdigften. Kan men eene It hoedanigheid uitdenken, die meer wezenlyk is voor | < de Regenten van het volk in 't algemeen, en voor 11 den eerften Regent in 't byzonder? Kan het wysheid r geheten worden deze wezenlyke hoedanigheid by de [ 0 Con- i  C 179 ) Conftitutie onder den ban te leggen, en te verklaren, dat zo dra dezelve verkregen is de bezitter genoodzaakt zyn zal den ftand, waar in hy dezelve verkregen heeft, en waar Voor dezelve alleen nuttig is, te verlaten ? Evenwel is deze de juiste meening van alle die inrigtingen, door welken iemand uitgefloten wordt van hèt land, ingevolge de keuze zyner medeburgeren, te dienen, dan wanneer hy zig zeiven in zulken dienst bekwaam gemaakt heeft om zig daar van met meerder vrugt te kunnen kwyten. Hier komt by, dat een Staat in omftandigheden kan geraken, waar in het van 't grootfte gewigt voordeszelfs geluk of veiligheid is, dat zekere posten door zekere byzondere perfonen worden bekleed. Daar is geene natie, welke niet in het eene of andere tydspunt de volftrekte noodzaaklykheid ondervonden heeft van zig in byzondere omftandigheden van byzondere menfehen te bedienen; en misfchien is het niet te veel gezegd, wanneer wy 'er by voegen, dat derzelver beftaan als eene natie daar van heeft afgehangen. Hoe dwaas is dan niet ieder verordening, die het volk verbiedt van zyne eigen burgers op die wyze gebruik te maken, welke best met deszelfs behoeften en omftandigheden overeenkomt! Dan men onderftelle al dat het juist niet op de byzondere hoeM s da-  C ï8o ) danigheden van een' enkelen man aankome, dan nog I is het baarblykelyk, dat eene verandering in het hoofd j der Regering, by 't uitbreken van eenen oorlog, of \ in eenig ander bedenkelyk tydflip, al ftond de nieuws aankomende in verdienden gelyk met den afgaanden, nooit kan nalaten fchadelyke gevolgen mede te brengen: alle ondervinding, door den laattten verzameld, wordt daardoor onnut voor de gemeenezaak, en de gewone loop van 't beftier verkrygt noodzaaklyk eene nieuwe wending. De uitfluiting, waar van wy fpreken, moest in der daad eigehaartig de zelfde uitwerking hebben, als of men by de Conftitutie verbood, dat het landsbeftier op eenen bettendigen en eenparigen voet zoude voortgaan. Door eene verandering van perfoon in het eerfte ampt der Unie noodzaaklyk te maken, brengt men van zelfs eene verandering te wege in de maatregelen die 'er gevolgd worden. Immers kan men niet verwagteri dat de opvolgers het voetfpoor van de voorgangers betreden zullen. Het tegengestelde is' het gewone beloop van zaken. Men zoude waarlyk in dit ftuk verkeerdelyk voor eene te groote beftendigheid bedugt zyn, zo lang het volk de keuze aan zig heeft om den Prefident te behouden ofte verwisfelen: en daar is geene reden om aan het-  C 181 ) hetzelve te verbieden zig by voortgang aan dien genen te betrouwen, op wien zy begrypen veilig te kunnen betrouwen; daar dit het beste middel is ter voorkoming van de heillooze gevolgen, die uit weiffelende raadflagen en fteeds veranderende maatregelen niet kunnen feilen voort te vloeien. Zie daar de voornaamfte nadeelen opgeteld, welken wy oordeelen door de wet van uitfluiting veroorzaakt te zullen worden. 'T is waar, dat zy fterkst klemmen tegen eene altoosduurende uitfluiting : doch zo dra men overweegt, dat iemand, die het prefidentfchap moet nederleggen niet dan een verre afzynde en zeer onzeker vooruitzigt kan hebben van immer wederom gekoren te zullen worden, zal men gereedelyk erkennen, dat dezelven met weinig minder aandrang tegen eene tot zekeren tyd beperkte uitfluiting pleiten. Zyn 'er nu eenige voordeelen uit te denken, welken tegen deze nadeelen kunnen opwegen ? Sommigen hebben gemeend, dat de uitvoerende magt, door dus met betrekking tot de volgende verkiezing buiten alle hoop en vrees gefield te zyn, onaf hanglyker zoude werken. Indien dit eenigermate aanging, zoude het nog maar alleen plaats hebben wanneer de uitfluiting voor altoos was: maar zelfs in M 3 dit  C 182 )) dit geval zal het niet zo ligtelyk uit te maken zyn, of die verlangde onafhanglykheid daar door zoude worden bevorderd of benadeeld. Kan een Prefident geene betrekkingen, geene vrienden hebben, tot wier behoef by zyn onafhanglykheid wil opofferen. Kan hy niet veel fchroomagtiger zyn om dg door een rustig gedrag perfoonlyke vyanden te verwekken, wanneer hy onder de bewustheid handelt, dat de tyd niet verre af is, dat hy aan derzelver wraakzugt, op eenen gelyken, zo al niet op eenen mindsr, voet met hun ftaande, zal zyn blootgefteld? Anderen hebben in den zelfden maatregel eene grooter zekerheid voor de vryheid meenen te vinden j doch dit fehynt ons cok zeer betwistbaar, vooral in *t geval van eene altydduurende uitfluiting. Een mensch, die door eene verregaande heerschzugt gedreven werd, (dat is, met andere woorden, een zodanig mensch van wien alleen men onder eenigerhande omftandigheden iets te vrèezen had,) zoude met oneindigen weerzin zig aan de noodzaaklykheid onderwerpen, om eenen post te verlaten, in welken zyne drift- tot gezag en voorrang de kragt van hebbelykheid had verkregen; en indien hy gelukkig of behendig genoeg ware geweest om de gunst van 't volk te winnen, zoude het hem misfchien niet moei-  C i*3 > moeilyk vallen de overtuiging voort te planten, dat de natie, tegen alle reden, aan eenen hatelykenband gelegd was, door haar het recht te benemen van hare gunsten uit te deelen aan die genen, welken zy oordeelde dezelven te verdienen. Men kan zig eenen zamenloop van omftandigheden voordellen, waar in de te leur geftelde ftaatszugt van eenen gunftelingdes volks, gerugfteund door eene zodanige overtuiging, veel gevaarlyker voor de vryheid zoude worden, dan men dit ooit met reden van de voortduuring des prefidentfchaps, uit hoofde eener vrywillige keuze, op de Conftitutie gegrond, zoude kunnen verwagten. Van welken kant men dan dit ftuk befchouwe, zal men bevinden, dat zy, die de vrye ftemme des volks in dit opzigt zoeken te beperken , kwalyk beraden zyn, en dat men, hunne leiding volgende, in plaats van ingebeelde gevaren af te weeren, zig zekere na. deelen zoude op den hals halen. $• 5- Over de wedde van den Prefident. Wy zeiden, dat de Prefident, om zynen post met behoorlyke klem en onafhanglykheid te kunnen M 4 waar-  C 184 ) waarnemen, verzekerd moest zyn van een genoegzaam beftaan: en Jiet zal luttel betoogs noodig hebbenj te doen zien, dat, indien hier voor niet naar eisch by de Conftitutie voorzien ware, de aficheiding tusfchen dc wetgevende en uitvoerende magten alleen in naam, en niet in de daad, zoude beftaan hebben. Indien de wetgevende magt het ten allen tyde in haar vermogen had om over het inkomen van den Prefident te befchikken, zoude zy daar door tevens het vermogen hebben om denzelven fteeds, zo veel zy wilde, naar hare hand te zetten. Zy konde hem dan door honger noodzaken, of door milddadigheden verleiden, om zyn eigen oordeel aan hare begeerten op te offeren. Het is zeker dat dit gezegde, in den ruimften zin opgevat, niet altoos waar zal bevonden worden. Daar zyn menfehen, die noch door verdrukking, noch door weldaden, zullen kunnen bewogen worden om hunne pligten te verzaken: doch eene zo geftrenge deugd groeit op de minfte akkers, en in 't algemeen mag men aannemen, dat hy, die iemands beftaan in handen heeft, te gelyk befchikken kan over deszelfs wik Uit hoofde van deze bedenkingen is het, dat wy oordeelen niet met te veel lof van dat gedeelte der Conftitutie te kunnen fpreken, waar by voor dit ftuk  ( i85 > Huk is zorg gedragen. „ De Prefident (dus luidt „ het) zal voor zyne dienden op vastgeftelde tyden „ eene belooning ontvangen , die geduurende het ,, tydperk, voor het welk hy zal verkoren zyn, noch „ verhoogd noch verminderd zal mogen worden, en „ geduurende dat tydperk zal hy geenerhande ander „ voordeel van de Vereenigde Staten of van eenen „ der byzondere Staten trekken (v)." Het is onmogelyk eenige andere inrigting uit tc denken, welke beter dan deze aan het voorgeftelde oogmerk zoude kunnen beantwoorden. De wetgevende magt moet by de aan (telling van eenen Prefident eens vooral bepalen, welke belooning hy, geduurende den tyd voor welken hy zal verkoren zyn, voor zynen dienst zal genieten. Dit gefchied zynde, behoudt zy geen regt om daar in verandering te maken, het zy door dezelve te verhoogen of te verkleinen, tot dat een nieuw tydperk van dienst aanvang neme door eene nieuwe verkiezing. Zy kan derhalven noch zyne ftaiidvastigheid op de proef zetten door hem te benaauwen in zyne behoeften, noch zyne braafheid in verzoeking brengen door voedzel te geven aan zyne hebzugt. Noch de Unie, noch een van CO Art. II, Afd. i. Zie I. Deel, bi, 243. ' M's i . '  C i8 het oor te leenen. In 't eerfte geval zoude zyn moed aangefpoord worden door het onmiddelyke belang» welk hy in de bewaring van het gezag, aan zyne bediening verbonden, ftellen moet: in het andere door de waarfchynlykheid van de goedkeuring des volks, het welke, fchoon in twyffelagtige gevallen natuur-' lyk naar de wetgevende magt overhellende, in een Volkomen baarblykelyk ftuk zig niet zo ligtelyk door zyne vooringenomenheid zoude laten vervoeren. Dit zeggende, heb ik blootelyk het oog op eenen Prefident, die met eene gemeene mate van ftandvastigheid bedeeld is. Daar zyn menfehen, die onder allerlei omftandigheden moeds genoeg hebben om hunnen pligt, zonder op de gevolgen agt te geven,te betragten. Wanneer wy nu, na dit te hebben laten voorafgaan, ons tot de boven opgegeven voorziening der 'Conftitutie terug wenden, zullen wy bemerken, dat daar by een middenweg is ingeflagen, waarvan de uitwerking zyn moet; aan de eenezyde, dateenPrefident minder zwarigheid zal maken om zyn regt in dit opzigt te gebruiken; en aan den anderen kant,dat het van 't begrip van een groot gedeelte van de wetgevende magt zal afhangen, of het gebruik, welkhy daar van maakt, eenige uitwerking hebben zal of niet. Men heeft namelyk, gelyk bereids aangemerkt is, JII. deel. N den  C 194 ) den Prefident niet een volftrekt, maar een voorwaardelyk veto gegeven, en hem daar door in ftaat gefteld om hetzelve met veel minder fchroom aan te wenden. Iemand, die het ongaarne zoude over zig nemen het doorgaan van eene wet op zyn eigen ban en boete alleen te verhinderen, behoeft daarom niet ook te.aarzelen om dezelve andermaal te doen in overweging nemen, zo dat dezelve niet vervalt, ten zy meer dan een derde deel der beide Huizen het gewigt zynertegenwerpingen erkennen. Hy kan aangemoedigd worden door de bedenking, dat zyne tegenkanting.of geene uitwerking zal hebben, of onderfteund worden door een aanzienlyk gedeelte der Leden van het wetgevende departement, wier invloed met de zyne zal, gepaard gaan om de gepastheid van zyn gedrag in de öogen van het publiek te regtvaardigen. Een regtftreeks en onherroeplyk veto klinkt veel harder in de ooren, en zal veel ligter aanleiding tot ftoornis geven, dan het bloote opperen van eenige beredeneerde tegenwerpingen , welken aan de goedkeuring of af keuring, van die genen, aan wien men dezelven aanbiedt, bnderworpen blyvem Naar mate zulk een voorwaardelyk veto minder ftrekking heeft om aan-, ftoot te geven, zal het natuurlyk meer gebezigd worden ; en juist om deze reden moet het in de praktyk 1' • ■ meer  C 195 ) meer uitwerking hebben. Het is te hopen!'dat het? niet dikwyls gebeuren zal, dat zulk een groot aantal, als twee derde deelen der beide Huizen van 't Congres, ten zelfden tyde door ilinkfche oogmerken zal gedreven worden, en dat wel met veragting van het ganfche tegenwigt welk de Prefident daar tegen kan in de fchaal leggen: zeker althans is dit veel minder waarfchynlyk, dan dat de befluiten en de handelwyze van eene bloote meerderheid daar door zullen befmet worden. Eene magt van dezen aart, by den Prefident huisvestende, kan niet feilen dikwyls eene zeer fterke, alhoewel ftilzwygende en onbemerkte , uitwerking te hebben. Wanneer de menfehen, onregtmatige dingen voorhebbende, vooraf weten, dat zy beletzelen ontmoeten kunnen, die in ftaat zyn om alle hunne poogingen te verydelen, zonder dat zy eenig ver-' mogen hebben om dezelven af teweeren, zal het veel* tyds gebeur en,, dat zy, blootelyk uit vrees voor tegenkanting, voornemens laten varen , welken zyi zonder die, met den uiterften yver zouden najagen. , In den Staat van Nieuw - York heeft de zelfde inftelling plaats, met dit onderfcheid egter, dat de gouverneur niet alleen, maar met den kanzelier en de regters van het oppergeregtshof, of twee van dezelven, zyne bedenkingen tegen de bils kan inN a bren-  fcrengen; en de ondervinding heeft doen zien, dat men daar geene zwarigheid maakt om dit regt te gebruiken, en dat men by verfcheiden gelegen, heden door dit middel wetten gefmoord heeft, die anders zouden tot ftand gekomen zyn; met dit gevolg, dat in dezen Staat de nuttigheid van zulk eene inrigting algemeen wordt erkend. In den Staat van Masfachufetts heeft juist het'zelfde plaats,zynde dit gedeelte der nieuwe Conftitutie geheel uit de Conftitutie van dien Staat overgeno■ men; en wy meenen dat 'er twee zeer goede redenen te geven zyn, waarom men deze hier boven die van Nieuw-York heeft verkoren te volgen. De eerfte is, dat regters, die blootelyk uitleggers en toepasfers van de wetten behooren te zyn, in gevaar raken van voor of tegen eene wet ingenomen te worden, wanneer zy vooraf in 't geval geweest zyn, van hun gevoelen over die wet te moeten uiten. De tweede is, dat de regters, geduurigmet den Prefident in de zelfde bezigheid vereenigd zynde, ligtelyk in verzoeking zouden kunnen geraken om deszelfs ftaatkundige inzigten, meer dan naar beliooren, te begunftigen; waar deor trapswyze eene voor den Staat gevaarlyke zamenfpanning tusfchen de uitvoerende en regterlyke departementen konde ge- bo-  ( 197 ) boren worden. Het is onmogelylc de regters te fterk by de bloote uitlegging en toepasfin g van de wet te beperken, en van alles wat daartoe geene betrekking heeft uit te fluiten. Het is boven al gevaarlyk hen in zodanige omftandigheden te plaatzen, dat de uitvoerende magt zyn gezag of zynen invloed over hunne verrigtingen kunne uitftrekken. S- 7- Over 't gezag van den Prefident met betrekking tot de Krygsmagt van den Staat. „ De Prefident (zegt de Conftitutie) zal opperffe „ bevelhebber zyn over de Land- en Zeemagt der „ Vereenigde Staten; als mede over de militie der „ byzondere Staten , wanneer dezelve werkelyk tot „ den dienst der Vereenigde Staten zal zyn opgeroe„ pen Qe).n Niemand zal loochenen, dat het beftier over de krygsmagt een der voorname dingen is, welken tot de uitvoerende magt beheoren: en zy, die de boven aangevoerde redenen voor de perfoonlyke eenheid der uitvoerende magt overwogen heb- O) Art. ü. Afd. 2. lis I. D. bi. 248. N 3  C Ï98 ) hebben, zullen moeten toeftaan, dafvelen van de4 zeiven inzonderheid klemmen, met opzigt tot het voeren van den kryg, waarom wy het dan bok onnoodig keuren op dit ftuk verder ftil te ftaan (j). S- S. Over 't 'regt van den Prefident tot het verkenen van uitfiel van ftraf of Pardon. Dit regt is in de volgende woorden der Conftitutie begrepen. „ Hy zal magt hebben om uitftel ,, van Cy) Onderwyl kan men het opperbevel over de geheels krygsmagt onderfcheiden van het aanvoeren van de legers en vloten. Wy zagen elders (77. Deel, 'bl. 76.) dat eene der verbeteringen, welke de Conventie van Nieuw. York in de Conftitutie begeerde gemaakt te hebben, daar in beftond, dat de Prefident geen bevel over eenig leger te velde zoude mogen voeren, zonder vooraf door het Congres daar toe verzogt te zyn. Dit is ongettvyffeld door het wantrouwen ingeboezemd. Eene niet min gewfgtige reden fehynt denzelven van het fcheepsbevel te moeten afhouden; dewyl dan zyn post door een' ander zoude moeten vervangen, ea dus de eenheid van het bewind gebroken worden.  C 199 ) „ van ftraf of pardon te verleenen voor misdaden be. „ gaan tegen de Vereenigde Staten, uitgezonderd in „ gevallen van aktie van belet («)." Menschlievendheid en goede Staatkunde eifchen eenparig, dat het mededoogende voorregt van vergiffenis te verleenen, zo weinig mogelyk worde aan banden gelegd of belemmerd. De lyffiraflyke wetboeken van alle landen bevatten zo veel noodzaaklyke geftrengheid, dat de geregtigheid eene te bloeddorftige en wreede gedaante vertoonen zoude, indien 'er voor de ongelukkige misdaad geene gereede toevlugt open ftond om van derzelver uitfpraken te worden uitgezonderd. Nadien het gevoel van verantwoorde, lykheid altoos fterker werkt, naar mate het getal van perfonen, in eenige daad betrokken, kleiner is, kan men daar uit opmaken, dat een enkel man gereedst zyn zal om agt te geven op de kragt der beweegredenen, die fomtyds eene verzagting van de geftrengheid der wet kunnen aanraden, en tevens minder zal overhellen om aan bedenkingen het oor te leenen , welken zouden kunnen ftrekken om iemand, welke die geftrengheid wezenlyk verdiende, daartegen te befchermen. Het denkbeeld, dat het noodlot van een me- (s) Art. Ui Afd. 2. Zie I. D. bl. 244. N 4  C aoo ) medefchepzel van het bloote fiat van hem alleen af. hangt, zal aan zulk -een' man eigenaartigbefchroomd. heid en zorgvuldigheid inboezemen; terwyl de vrees, van wegens lafhartigheid of oogluiking befchuldigd tc worden insgelyks omzigtigheid, hoewel van eene andere foort, zal veroorzaaken. Aan den anderen kant, nadien de menfehen doorgaans ftouter en onbefchroomder voortgaan, naar mate het getal der genen die in de zelfde handeling deelen, fterkeris, mogt men van eene vergadering, aan welke het regt voor handen toebetrouwd ware, dugten , dat de leden elkander fomtyds in eene ontydige verhardheid zouden ftyven, of ook wel minder gevoelig maken voor de vrees, dat eene kwalyk geplaatfte of eenzydige bermhartigheid hen mogte in verdenking brengen of aan berisping blootftellen. Om deze redenen fehynt één mensch beter gefchikt dan eene vergadering, om de uitdeeler te zyn van de nationale genade; en voor zo veel wy weten, was men het hier op in Amerika ook algemeen eens, uitgezonderd alleen met opzigt tot de misdaad van verraad. Wy hebben elders 00, in de verbeteringen, welken die van Nieuw-York in de Conftitutie begeerden geCO II. Deel, hl. 75.  C 201 ) gemaakt te hebben, gezien, dat men-daar in 't geval van verraad aan den Prefident wel 't regt van opfchorting van ftraf wilde toekennen, maar niet dat van vergiffenis te verleenen, ten zy met toeftemming van 't Congres. Sommigen hebben gemeend, dat zulk eene toeftemming van één der beide Huizen voldoende zyn zoude. Zeker is het, dat voor eene diergelyke inrigting dringende redenen zyn voort te brengen. Verraad is eene misdaad, waar door het beftaan zelf der burger • maatfchappy bedreigd wordt, en dus, wanneer het uitgemaakt is dat iemand daar aan fchuldig ftaat en de wet denzelven veroordeeld heeft, fehynt het regelmatigst te zyn, dat het aan het oordeel van hun die de wetten maken, overgelaten worde, of'er omftandigheden voor handen zyn, die het oirbaar maken dat 'er genade-bewyzing plaats vinde: te meer, nademaal men hier de onderftelling niet mag ter zyde zetten, dat het mogelyk is, dat de Prefident oogmerken hebbe,die hem noopen denpleeger van het verraad met te gunftige oogen te be> fchouwen. Aan den anderen kant evenwel mangelt het ook niet aan gewigtige tegenwerpingen, welken tegen eene zodanige inrigting kunnen worden ter baan gebragt. Het lydt geene twyffeling,dat een enkel man van geN 5 zond  C ZOU ) zond verftand en voorzigtigheid, in kiefche en netelige omftandigheden, beter in ftaat is de beweegredenen, welken voor of tegen eene kwytfchelding van ftraf kunnen pleiten, te wikken en te beoordeelen, dat eene talryke vergadering, uit welke perfonen die ook moge beftaan. Inzonderheid moet men in aanmerking nemen dat verraad dikwerf zal gepaard gaan met oproerigheden, waar aan een groot aantal van ingezetenen deel zal hebben. In zulk een geval mag men verwagten, dat een gedeelte der Volks-reprefentanten door den zelfden geest zal gedreven worden, die aanleiding heeft gegeven tot de misdaad. Indien nu de partyen ten naasten bymet elkander gelyk ftonden, ware liet te dugten, dat de vrienden en begunftigers der veroordeelden van de goedaartigheid of zwakheid van anderen gebruik zouden maken, om ftraffeloosheid te doen plaats grypen, waar het noodig ware door een voorbeeld te ftcllen fchrik in te boezemen. Indien daar tegen het oproer aan oorzaken vasthing waar door de wraakzugt der fterkfte party ontvlamd was, zoude deze hardnekkig en onverbiddelyk kunnen bevonden worden in gevallen, in welken eene goede ftaatkunde vorderde, dat men met zagtzinnigheid en toegevendheid te werk ging- Dan  < 203 ) ' Dan daar is eene nog dringender reden, waarom het verkieslyker kan geagt worden, in zodanige gevallen het regt. van pardon-alleen aan den eerften Regent van den Staat in handen te geven. In tyden van opftand of oproer namelyk komen 'er niet zelden beflisfende oogenblikken voor, in welken eene welgeplaatfte aanbieding van ftraffeloosheid in ftaat is de rust van het gemeenebest te herftcllen, en welken, indien men verwaarloost zig daar van te bedienen, misfchien nimmer wederom zullen voorkomen. In zulke gevallen de wetgevende vergaderingen beiden, of eene van beiden, te moeten byeenroepen, ten einde derzelver goedkeuring op zodanig eenen maatregel te verwerven, zoude veeltyds veroorzaaken,dat de gunftige gelegenheid voorbyging. Het verlies van eene week,van een' dag, van een uur, kan by wylen noodlottig zyn. Misfchien zal men zeggen, dat de wetgevende magt in zulke omftandigheden het vereischte gezag aan den Prefident, wanneer de zaken daar naar ftonden, zoude kunnen opdragen: doch hier tegen zyn twee zwarigheden in te brengen. Voor eerst komt het bedenkelyk voor, of het verleenen van zulk een gezag wel een voorwerp zy, welk aan den gewonen loop der wetgevende magt kan en behoort,te worden overgelaten: en voor  C 204 ) voor het tweede kan men zeggen,dat het doorgaans geene goede Maatkunde zyn zoude by voorraad eenen ftap te doen, welke den oproerigen aanleiding kon geven om zig met het vooruitzigt op ftraffeloosheid te vleien. Eene zodanige buitengewone handelwyze zoude ligtelyk als een teeken van vrees of zwakheid kunnen opgevat worden, en oorzaak geven, dat de kwaadwilligen met des te grooter onbefchroomdheid hunne voornemens in 't werk Helden (b*). §•9. (&) De ftelling van den febryver, hier gevolgd, dat het regt van vergiffenis zo weinig mogelyk behoort aan banden gelegd ie worden, fehynt ons te fterk uitgedrukt. Men be. hoort zorg te dragen , dat een befchuldigde niet zonder voldoende reden veroordeeld worde, op dat de maatfehappy, in welker naam de regter vonnist, hem geene belediging toebrenge: maar veroordeeld zynde behoort 'er even voldoende reden te zyn om hem van de ftraf tc bevryden, en naar mate hy, aan wien deze bevryding ftaat, meer aan banden gelegd, dat is meer belet wordt zonder voldoende reden daar toe te fcomen, zal onzes oordeels de wet volmaakter zyn. Wat ondertusfehen de vraag zelve betrcffe, aan wien onder een republikeinsch bewind het regt van vergiffenis veiligst kunnen toebetrouwd worden, is ons de beantwoording van dezelve fteeds als een der moeilykfte voordellen in het ftaat- •kun-  C 2°5 ) $. 9- Over de magt van den Prefident in H maken yan Verbonden met andere natiën. Wy hebben in dat gedeelte van het voorgaande hoofdftuk, waar in wy over het gezag van den Senaat han- fcundige voorgekomen. Zouder ons de oplosfing te onderwinden, zullen wy de vryheid nemen eene bedenking te berde te brengen. Is het volftrekt noodzaaklyk dat j gelyk hier en doorgaans onderfteld wordt, dit regt of aan de uitvoerende, of aan de wetgevende magt, of aan beiden tezamen, moet gegeven worden; en is het uitgemaakt, dat de regterlyke hier in *t geheel niet in aanmerking moge komen? Men laat een hof van appel beoordeelen, of de vonnisfen, voor eene lager regtbank geftreken, naar de wetten gewezen zyn. Waar. om zoude men een diergelyk hof ook niet kunnen laten beflegten, of een vonnis, fchoon met de wet overeenkomende, niet voor vergeving behoorde plaats te ruimen ? Zoude het zelfs wel zo ongerymd zyn, dat het eenen veroordeelden vry ftond van de regtvaardigheid zyns regters aan deszelfs genade te appelleren ? Zonder iets te beflisfen meenen wy te mogen aanmerken, dat, wanneer zig partyfchappen in eenen ftaat vertoonen, de regterlyke magt natuurlyk niet zo ligt als de wet-  handelden, aangemerkt, dat kloek beleid, geheimnis en vaardigheid, hoedanigheden zyn, die allen even zeer by het maken van verbonden vereischt worden; en tevens, zo wy meenen,getoond, dat de Conftitutie de magt daar toe in handen van die genen geplaatst heeft, by welken men de vereeniging van die hoedanigheden met groote reden mogt verwagten, Evenwel hebben wy de ftoffe niet dermate uitgeput, dat 'er niet nog eene en andere bedenking zoudeoverblyven, met welker overweging wy gelooven den ftaatkundigen Lezer niet te zullen, mishagen. Men. wetgevende of uitvoerende gevaar loopt van daar door befmet te worden. Nog moeten wy, op de hier door onzen fchryver gevoerde redenering, nopens 't geval van verraad, aanteekenen, dat daar by twee. dingen met eikander febynen vermengd te wor, den, die wel degelyk, onzes agtens, behooren te worden onderfcheiden: het verleenen van vergiffenis, na dat een von, nis geflagen is; en het aanbieden van ftraffeloosheid aan zulken die nog in 't misdryf verkeeren, in hoop van dezelveu van hunne verkeerde wegen terug te roepen. Dit Jaatftekan, uit den aart der zaak, aan niemand gevoeglyk bevolen worden dan aan.de uitvoerende magt.  C 207 ) Men kan, alles toeftaande wat wy elders (c) omtrent het regte verftand van den ftelregel, volgens welken de drie takken van magt van elkander gefcheiden behooren te blyven, gezegd hebben, nog vragen; of egter in dit geval niet buiten noodzaak eene vermenging of zamenvoeging van de uitvoerende en eenen der takken van de wetgevende magt is ingevoerd, en of het niet beter zyn zoude deze zaak, of geheel, aan den Prefident, of geheel aan den Senaat, over te geven ? Wy zullen de drie voorftellen in deze vraag begrepen, een voor een onderzoeken. Het is waar, dat de meeste fchryvers, welken het ftuk van regeringsvormen behandeld hebben, het regt van verbonden aan te gaan, tot de uitvoerende magt betreklyk maken: maar als men de zaak regt in hare uitwerking befchouwt, zal men bevinden, dat het gemelde regt van eenen byzonderen aart is, en ruim zo veel van het wetgevende als van het uitvoerende influit, hoewel men, naauwkeurig fpreken willende, niet kan zeggen dat het tot een van beiden behoort. Het wezen des wetgevenden gezags beftaat in 't maken van wetten, of, met andere woorden, in 'tvoorfchryven van regels naar welken de leden der maat- fchap- (O II Deel, Afd. XVI.  fchappy zig moeten gedragen. Voor de uitvoering der wetten zorg te dragen, en daartoe, of tot verdediging van den Staat, van de magt der maatfchappy gebruik te maken, fehynt alles te zyn dat men eigenlyk tot de verrigtingen van de uitvoerende magt kan te huis brengen. Het regt van traktaten te maken is baarblykelyk van dit alles onderfcheiden. Het behoort noch tot de uitvoering van reeds plaats hebbende wetten, noch tot het vastftellen van nieuwen, noch tot het in werking brengen van de vermogens der maatfchappy. Deszelfs voorwerpen zyn kontrakten of óvereenkomften met andere natiën, welken wel de kragt van wetten hebben, doch die kragt alleenlyk ontkenen uit de algemeene verpligting tot goede trouw. Zy zyn geene regels van gedrag welken de Souverein aan de onderzaten voorfchryft, maar óvereenkomften tusfchen Souvereinen en Souvereinen. Het regt of het gezag, waar van wy fpreken, fehynt derhalven eenen byzonderen tak te maken, en noch tot den wetgevenden noch tot den uitvoerenden te behooren. De hoedanigheden, welken wy boven op. telden als noodwendige vereischten om uitheemfche onderhandelingen wel te beftieren, wyzen ons op den regent, die de uitvoerende magt in handen heeft, als op den gefchiktften perfoon, aan wien dat beftier  ( <209 ) : ftier kan worden toebetrouwd, terwyl het groot ge* wigt der zaak, en de omftandigheid dat de aangegane ' verbonden de zelfde uitwerking moeten hebben als i de wetten van het land, ten fterkflen aanraden dat imen de wetgevende magt, of een gedeelte derzeive i in het regt om verbonden te fluiten, doe deelen. Onder regeringsvormen, waar de uitvoerende maI giftraatsperfoon een erflyk monarch is, moge het met ;grond als gevoeglyk en veilig aangezien worden, aan denzelven de volftrektfte magt te geven om verbonden naar zyn bloote goeddunken aan te gaan; dit belet niet, dat het, en ten hoogften onvoeglyk, en ten hoog* 'ften onveilig, zyn zoude, het zelfde te doen ten opzigte Iran eenen regent die om de vier jaren op nieuws wordt verkoren. Wymeenen reeds elders aangemerkt te hebben, dat een erflyk vorst, fchoon dikwerf niet te goed om zelve zyn volk te onderdrukken, nogthans met re: kien onderfteld mag worden te veel belang by den voorfpoed van zyn ryk te hebben, dan dat hy ligtelyk in verzoeking zal komen, van zig door vreemde mogendheden te laten omkopen (ƒ)• Geheel anders is het (ƒ) Wy betwisten geenzins de gepastheid van deze aanmerking in het algemeen. Egter zoude liet niet moeityk valIII. DEEL. O Ica  C aio ) het gelegen met iemand, die, van den enkelen burgerftaat tot dien van eerfte perfonaadje der Unie ver- he- len uit de historie voorbeelden van Vorsten aan te halen, die, zig door hunne buitenfpoorigheden tot behoefte gebragt hebbende, tot de laagheid vervielen van, voor uitheemsch goud, in maatregelen te bewilligen, welken ten verderve van hunne eigen lauden moesten gedyen, cf van het bloed hunner onderdanen te verkopen. Ook weet men, hoe dikwerf de betrekkingen van maagfchap, welken tusfchen de vorfte> lyke huizen- beftaan of gevormd worden, aanleiding geven tot verbindtenisfen , by welken aan het belang der wederzydfche onderzaten in 't geheel niet gedagt wordt: als mede hoe gemeen het is, dat Vorften, die afzonderlyke tot elkander geene betrekking hebbende Staten beheerfchen , verbonden maken en maatregels omhelzen, welken alleen tot eenen dier Staten betrekking hebben, en nogthans de anderen drukken. Dan dit alles ter zyde gefield zynde, houdt de aanmerking geen' fteek dan ten aanzien van magtige potentaten, welken niet noodig hebben door anderen op hunne troonen onderfteund te worden. Kleine Vorften, die of uit vrees voor hunne nabuuren, of uit vrees voor hunne eigen ingezetenen, fteeds het oog op grooter moeten vestigen om hun. waggelend gezag ftaande te houden, zyn ook in alle hunne daden van dezen af hanglyk, en het is niei aL  C Ml ) heven zynde, maar een matig of gering kapitaal be* zit, en het oogenblik ziet naderen, waar in hy tot zyne vorige laagte zal nederdalen; nademaal zulk een man zeer ligtclyk onder aanvegtingen zoude knnnen ; geraken om zynen pligt aan zyn belang op te offeren, hoedanigen het meer dan gemeene deugd vordert te ' wederftaan. Een geldgierige kon zig genoopt gevoe* i len om de verkryging van rykdom voor zig zeiven iboven de bevordering van 't algemeene welzyn te I ftellen. Een ftaatzugtige kon, door dat zelfde weli zyn te verraden, zyne grootheid tragten te vestigen imet buitenlandfche hulp. In één woord, de gefchiedenis der menfchelyke bedryven geeft ons geene aant leiding om zulke verheven denkbeelden nopens dc menfchelyke deugd te voeden, dat men het als verftandig gedaan zoude kunnen befchouwen, wanneer een volk zaken van eenen zo kiefchen en gewigtigen aart, als die welkende onderhandelingen met het overige der wereld betreffen, aan het bloote goeddunken overgaf van eenen regent, geplaatst in de omftandigheden van den Prefident der Vereenigde Staten Maar ialleen mogelyk of waarfchynlyk, maar zeker, dat zy in 't laangaan van traktaten het belang van hun eigen land van tyd tot (yd zullen moeten verraden. O 2  C ) Maar zoude het dan verkieslyk zyn,de magt,waar van wy fpreken, alleen aan den Senaat over te laten? Wy denken neen: om dat men dan alle de boven opgenoemde voordeelen, uit de omftandigheden waar in de Prefident zig bevindt ontleend, zoude verliezen. 'T is waar, dat het dan nog aan den Senaat zoude ftaan, denzelven in de voortzetting der onderhandelingen te gebruiken: doch wanneer dit een ftuk van verkiezing was, kon het zo wel worden nagelaten als gedaan; en het ware te vreezen, dat afgunst en kabalen ruim zo dikwyls tot het eerfte aanleiding zouden geven als tot het laatfte. Bovendien zoude men niet kunnen verwagten, dat iemand, die blootelyk als minister, als een werktuig van den Senaat, te voorfchyn kwam, by vreemde mogendheden het Zelfde vertrouwen zoude ontmoeten en met den zelfden eerbied van dezelven zoude befchouwd worden, als iemand die uit hoofde van zyn eigen gezag,hem by de Conftitutie verleend, met dezelven kon handelen: en zulk een gebrek aan eerbied en vertrouwen moest noodwendig ten gevolge hebben, dat de Prefident minder klem en nadruk aan zyne verrigtingen kon byzetten, en dat men dus minder uitwerking daar van had te verwagten. Terwyl de Unie op dien voet een aanzienlyk .voordeel in de be-  C 213 ) behandeling 'van hare belangens met betrekking tot andere Staten derfde, zoude het volk die bykomende zekerheid, welke uit de medewerking van de uitvoerende magt ontftaat, verliezen. Alhoewel het onVoorzigtig zyn zoude een ftuk van dit gewigt alleen aan eenen enkelen perfoon over te laten, lydt het egter naauwlyks twyffel, dat men, door aan den Prefident deel daar in te 'geven, de veiligheid van de maatfchappy niet weinig bevoordeelt. Niets in der daad is naar ons inzien duidelyker, dan dat de magt, waarvan wy fpreken, met veel meer gerustheid aan den Prefident en den Senaat te zamen,dan aan eenen van beiden alleen kan worden opgedragen: en al wie rypelyk de omftandigheden overweegt, welken moeten zamenlopen, om iemand tot de waardigheid van Prefident te verheffen, zal moeten overtuigd zyn, dat dezelve niet ligtelyk zal te beurte vallen dan aan mannen, welker karakters, zo met opzigt tot verftand als tot braafheid, het wenfchelyk moeten maken, dat zy aan het fluiten van verbonden met andere natiën deel hebben. Belangende het Huis der Reprefentanten hebben wy reeds boven aangemerkt, dat hetzelve uit hoofde Van de kortheid des tyds, geduurende welken deszelfs Leden hunne zitting behouden, ongefchikt is O 3 om  ( 2l4 } om zaken van dezen aart te behandelen. Men kan daar byvoegen, dat de talrykheid en de gemengelde zamenftelling van die Vergadering de ongefchiktheid nog grooter maken, zo dat het dwaasheid zyn zoude in dezelve die hoedanigheden te verwagten, welken vereischt worden om daar in wel te flagen. Eene naauwkeurige en uitgebreide kennis van buitenland, fche Maatkunde, eene vaste en beredeneerde aankleeving aan de zelfde inzigten en maatregelen, een onveranderlyk in 't oog houden van de nationale waardigheid, geheimhouding, vaardigheid in befluiten en uitvoeren; alle dezen zyn dingen, die met de natuur eener zo talryke en zo geduurig aan veranderingen onderhevige vergadering ten vollen ftryden. Ook behoort in de overweging van dit ftuk bedagt te worden, dat men, enden Prefident, en den Senaat, en het Huis der Reprefentanten in zulke onderhandelingen betrekkende, de zaak zo omflagtig, en door de noodzaaklykheid om zo veele zinnen tot éénen te brengen, zo bezwaarlyk af te doen, maken zoude, dat dit als eene gewigtige tegenwerping mag aangemerkt worden: behaken dat de lengte van tyd, geduurende welken men de Reprefententen zoude moeten vergaderd houden, ten einde in den loop der on. derhandelingen dan op dezen, dan op genen artikel van  C 215 ) van een traktaat derzelver goedkeuring te vragen, zo veel belemmering en tevens zo groote kosten zoude veroorzaken, dat deze omftandigheid alleen voldoende is om alle gedagten van dezen aart te verbannen. Dan men kan toeftemmen dat de Senaat het gefchiktfte ligchaam is om in de behandeling van traktaten met den Prefident zamengevoegd te worden, en egter van gedagten zyn, dat de Conventie zig te onregt vergenoegd heeft met niet meer dan de toeftemming van twee derde deelen der tegenwoordig zynde Leden te vorderen. In der daad waren fommige Amerikanen, toen men over de aanneming van de nieuwe Conftitutie raadpleegde, van begrip, dat men zulk eene meerderheid van alle de Leden, die het ligchaam van den Senaat uitmaken , moest geeischt hebben : doch zy, die de outzaglyke nadeelen, dienit de inrigting, volgens welke meer dan de meerder'beid van eene vergadering noodig is om eene zaak te beftisfen, moeten voortfpruiten,aandagtigmetons(^) overwogen hebben,zullen ook wel met onsbegrypen, dat de opftellers van de Conftitutie, ter bereiking van hun oogmerk om de zamenftemming van een tamelyk aantal van menfehen tot het fluiten van een verbond nood- (g) Zie hier over I. Deel, bh 147. en volgg. O 4  C 316 } noodzaaklyk te maken, zo verre gegaan zyn als maar eenigzins met de werkzaamheid van een ligchaam van ftaat kan beftaanbaar geagt worden. Indien men twee derden van den geheelen Senaat gevorderd had, zoude het wegens de afwezigheid van Leden niet zelden gebeurd 2yn, dat men eene eenparigheid van alle de tegenwoordigzynde Senatoren hebben moest: doch de historie van alle ftaatsinrigtingen, in welken dit heeft Plaatsgehad, is eene historie van onmagt, verlegenheid en wanorde. Eewyzen hier van zoude men uit het Romeinfche tribunaatfchap, uit de Poolfche landdagen, uit de vergadering van de Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en uit Amerika zelf ten overvloede kunnen aanhalen.. Wy eindigen met nog twee aanmerkingen hier by tc voegen. De eerfte is, dat men, door twee derde deelen, of in 't gemeen eene bepaalde evenredigheid van den geheelen Senaat te vorderen, en daar door het nemen van befluiten die aan de minderheid mishagen moeilyker te maken, de beweegredenen vermindert, welken de Leden noopen om de Vergadering ftiptelyk by te wonen; terwyl men, zig met eene zodanige evenredigheid alleen van de tegenwoordig zynde leden te vrede houdende, het tegendeel zal uitwerken, nadien dan het vertrek of de aan-  ( 217 ) aankomst van een enkel lid den ftaat van zaken met opzigt tot de overftemming kan veranderen. Dewyl nu de vermeerdering van beweegredenen tot bet bywonen der vergadering ftrekken moet om de voltalligheid derzelve te bevorderen, is het waarfchynlyk dat onder de laatstgemelde inrigting de befluiten van den Senaat doorgaans met een even groot getal van ftemmen zouden genomen worden als onder de andere. Onze tweede aanmerking beftaat hier in, dat het getal der Leden van den Senaat, door de opregting van nieuwe Staten,by verloop van tyd waarfchynlyk zo zal aangroeien, dat dan twee derde deelen der tegenwoordig zynde leden meer dan genoeg zullen mogen gerekend worden om het aangaan van verbonden met gerustheid aan dezelven over te geven, en dat eene grooter vergadering weinig gefchikt zoude zyn, om de daar aan vast zynde verrigtingcn naarbehooren te volvoeren CJO- (7j) Nadien het oogmerk van onzen Scbryver hier alleen was de Conftitutie tegen die genen te verdedigen, welken twee derden van 't geheele ligchaam boven twee derden der tegenwoordig zynde Leden verkiezen zouden, kan men toeO 5 ftaan,  C ax3 ) §. 10. Over 't regt van den Prefident met opzigt tot de aanftelling van Amptenaren. Indien het waar is,het gene wy ook reeds elders opmerkten, dat 'er geen onfeilbaar kenmerk van eenen ftaan, dat hy zyne zaak loflyk heeft bepleit: doch fchoon men al het door hem bygebragte aanneme , zal daar uit, wanneer het ft uk in 't algemeen befchouwd wordt, naar ons inzien nog niet volgen, dat de Conventie juist dien weg, welke boven alle anderen de verkieslykfte wss, heeft uitgekipt. Men zoude, by voorbeeld, kunnen vragen, waarom tot het fluiten van traktaaten niet liever de meerderheid of de helft van het geheele getal der Senatoren gevorderd is: en wy verbeelden ons, dat voor zulk eene fchikking ook wel eenige niet te verfmaden redenen zouden voor te brengen zyn. Zedert dat de Staten van Amerika tot vyftien aangegroeid zyn, beftaat de Senaat uit dertig Leden. Zestien maken een Quorum uit, en wanneer 'er geen grooter getal aanwezig is, kan het aangaan van een traktaat met elf ftemmen, ruim een derde van het geheele getal der Leden, beflist worden. Indien de Senatoren in vollen getale verfche- nen,  eenen goeden regeringsvorm is, dan deszelfs gefchiktheid om een goed beftier voort te brengen; dan genen, zouden 'er twintig ftemmen vereischt worden. Het verdient overweging, of eene zaak van zo veel belang aan zodanige wisfelvallige omftandigheden behoort overgelaten te • v/orden, en of eene inrigting ais deze, niet aanleiding kan geven tot het in 't werk ftellen van konstgrepen, welker aanaanwezen tegen den geest eener vrye volksregering fchynen te ftryden. Zoude de perfoon, met de uitvoerende magt bekleed, hier door niet in verzoeking kunnen geraken om een ftuk, welk hy voor had door te dry ven, fleepende te houden, en eerst dan voor te ftellen, wanneer hy, onder 't afgaan en aankomen van Senatoren, berekenen kon dat de zaak naar zynen zin zoude uitvallen? Indien, velgens onze voordel, de meerderheid, of zelfs maar bloot de helft, der ftsmme.i vereischt wierde, kon dit geene plaats hebben; en dan zoude tevens dit kwaad geweerd zyn, dat het gevoelen van de meerderheid tegen dat van de minderheid kon doorgaan, iets het welke volgens de Amerikaanfche inrigting geduurig mogelyk is, uitgezonderd alleen in enkele gevallen, wanneer 15 of f6 ftemmen detwee gevorderde derdedeelen uitmaken. Immers zullen, in 't geval van 21 aanwezige Leden, wanneer 'er 14. ftemmen noodig zyn, 8 Leden den wensch der overige 12 kunnenverydelen: en wanneer 'er 17 ftemmen noodig zyn, te weten in de ge-  C 2.30 ) geloven wy niet dat het veel moeite zal inhebben te toonen, dat de inrigting der Amerikaanfche Con- ftl- gevallen wanneer de Vergadering uit 25 of 26 beftaat, kan de afwezigheid van 5 of 4, gepaard met de tegenftemming van 8 of 9 afwezigen, veroorzaken dat 16 Leden, ook de meerderheid van den geheelen Senaat, hunnen wensen moeten laten varen. Eene der zwarigheden, welken de Schryver tegen het vorderen van twee derden der ftemmen inbrengt, is genomen uit het gebrek aan een genoegzaam aantal van aanwezige Senatoren. Misfchien kon msn het zelfde in zekere mate tegea het vereifchen van de helft doen gelden: doch dan zouden wy vragen, waarom by de Conftitutie geenekragtdadiger zorggedragen is om de Senatoren tot eeneftipterwaarneming van hunnen post te noodzaken. By de Artikelea van Confederatie (/. Deel bi. 24.) was beraamd, dat geen Staat door minder dan twee Leden in 't Congres kon vertegenwoordigd worden. Zo dra 'er maar één Lid aanwezig was, verloor de Staat zyne fiem. Dit kon tot een drangmiddel dienen om de Leden te doen opkomen. By de nieuwe Conftitutie (7.D. W. 227.) heeft men zig vergenoegd met aan de Leden van ieder Huis, fchoon geen Quorum uitmakende, het regt te geven om de afzynden op eene boete te ontbieden. De Conftitutie geeft dit regt, maar noodzaakt in geenerhande geval om het- zei*  ( 22.1 } ftitutieOO- welke aan den Prefident de benoeming, en aan den Senaat de goedkeuring van de ampte- na- zelve te gebruiken. Onzes oordeels kan dit, om meer dan ééne reden, als een gebrek aangemerkt worden. Een regt, aan eenen amptenaar of aan eene vergadering gegeven, onderftelt dat de oeffening van dat regt voor de maatfchappy nuttig is. Alleen deze nuttigheid kan de reden zyn, om welke dat regt is verleend, en dierhalven fluit het regt de ver* pligtingin, om daar van gebruik te maken. In vele gevallen is men zeker gedwongen het aan den amptenaar of de vergadering over te laten, te beoordeelen wanener die verpligting plaats heeft.: doch het geval voor handen fehynt eene uitzondering te lyden. De Prefident is volgens de Conftitutie Art. I. Afd. 3. (I. D. II. 245.) beregtigd om den Senaat by buitengewone gelegenheden zamen te roepen: maar dit regt is ydel zö dra hy de medewerking van den Senaat derft. De Senatoren kunnen uitblyven, en dus in 't geval van een te fluiten verbond, waarby het fomtyds opeen dag aankomt, deszelfs oogmerken, • door bloot nalaten en zonder eenige daad van hunnen kant, verydelen: en fchoon eene opgekomen minderheid de overeen al op eene boete wilde ontbieden, zoude eene faktie, uit den halven Senaat beftaande, mits zig O) Art. II. Afd. 2. Zie I. D. II. 244.  C aaa ) naren toekent, onzen hoogden lof verdient; nademaal men niet wel een ontwerp zoude kunnen vormen, welk gegronder hoop kondedoen voeden, dat de bedieningen van den Staat door bekwame perfonen mogten vervuld worden. Dat het onuitvoerlyk is de aanftelling van de amptenaren door het volk zelf te laten verrigten zal niemand betwisten ; en men kan alle andere bedenkingen, welken op dit onderwerp mogten temaken zyn, gerustelyk agter laten, dewyl het alleen genoeg is te zeggen, dat het volk, dit werk zeifin handen nemende, weinig tyds over zoude hebben om iets zig maar der boete getroostende, het vormen vaneen Quorum kunnen verhinderen. Ondertusfchen verzoeken wy, dat dit alles niet hooger.dan als bloote bedenkingen van eenen vreemdeling, moge opgevat worden: overtuigd zynde hoe zeer men onderworpen is aan dingen, die op eenen verren afftand geplaatst zyn, verkeerd, of maar ten halven te befchouwen; en het zeer mo. gelyk agtende, dat iemand, die beter dan wy met den toefland der Amerikaanfche Staten bekend was, redenen zoude kunnen aan de hand geven, welken onze aanmerkingen ten deele of geheel deden vervallen.  ( 223 > iets anders uit te voeren. Drie andere wegen ftaan hier open. Men kan het regt daartoe opdragen, aan een' enkelen perfoon, of aan eene zekere vergadering, of aan één' perfoon onder het toezigt van zulk eene vergadering. Laten wy zien wat men behoore te verkiezen. Allen, die en de Conftitutie en onze aanmerkingen op dezelve, met betrekking tot de verkiezing van den Prefident, wel overwogen hebben, zullen, denken wy, het daar op eens zyn, dat 'er de hoogfte waarfchynlykheid is, dat het prefidentfchap ten allentyde door een' man, zo niet van de eerfte, ten minften van zeer goede, bekwaamheden zal vervuld worden. Dit onderfteld zynde, maak ik het tot een'ftelregel, dat één mensch van een gezond oordeel beter in ftaat is om de byzondere hoedanigheden, voor byzondere bedieningen gefchikt, gade te liaan en te waardeeren, dan eene vergadering van menfehen van de zelfde, of zelfs van grooter geestvermogens. De uitwerking, van de ganfche verantwoordelykheid alleen op 't hoofd van éénen man te laten rusten, moet natuurlyk zyn , dat deze een levendiger gevoel van den opgelegden pligt hebbe, en zig fterker genoopt gevoele tot bewaring van zynen goeden naam; waar uit dan volgen zal, dat hy met meer belang-  C 224 ) langneming en zorgvuldigheid zal overwegen welke hoedanigheden tot de te vervullen posten vereischt worden, ten einde dezelven aan de gefchiktfte perfonen te kunnen toewyzen. Ieder mensch heeft zyne betrekkingen Van maagfchap of vriendfchap, wier aanzoek, als het op de begeving van een ampt aankomt, niet altoos even gemaklyk kan worden ontdoken of wederftaan. Eén mensch heeft een aantal van zodanige betrekkingen: doch dezen kunnen niet wel zo menigvuldig zyn, dat 'er geene gelegenheid ter begunftiging van anderen overblyve. In eene vergadering van twaalf of twintig perfonen is het onmogelyk dat elk voldoening bekome, en wat kan men dan daar, zo dra het op de begeving van een ampt aankomt, anders verwagten, dan de werkingen den fchok van alle die hartstogten, welken uit partyzugt, uit vriendfchap, uit haat, uit gunst of uit afgunst voortfpruiten, en in het hart van ieder lid, waar uit de vergadering zamengefteld is, huisvesten. Alles zal op kabalen en onderhandelingen uitlopen. Somtyds zal de flerkfte faktie de keuze beflisfen; of, wanneer de partyen ten naasten by tegen elkander opwegen, zal men zig zoeken te vinden, zo dat ieder een gedeelte harer wenfehen opolfere om de overigen voldaan te kry-  C "5 ) krygen. „ Geeft ons den man dien wy begeeren ,, voor dit ampt, dan kunt gy een' anderen naar „ uwen zin voor dat ampt krygen." Dezen zullen de gewone voorwaarden zyn waar op men zig veree» nigt maar hoe die ook zyn mogen , men kan zig (fc) Het fehynt dat men in Amerika het kragedadigfte van alle middelen , om ftribbelingen en oneenigheden over de .ampten uit de vergaderingen te weeren, nog niet kent, en dus in dit ftuk byna eene geheele eeuw, in vergelyking met ons, agteruit is: te weten het loten,of het in agt nemen van beurten onder de leden eener vergadering. Misfchien egter zoude dit daar te lande niet fmaken, nadien hy.die aan de beurt lag om de benoemiug te doen, veelligt alle denkbeelden, van dieswegens aan het volk verantwoordelyk te zyn , niet zoude kunnen afleggen: en wy bekennen dat dit middel van geen gebruik kan zyn, ten zy de natie in 't algemeen tevens den regel van politieke [zedekunde aanneme, dat het hembd nader dan de rok is, en dat het derhalven niemand ten kwade kan gehouden worden, dat hy de gelegenheden ten nutte make en zyne verwanten voorthelpe. Ten aanzien van kleine bedieningen hebben deze beurtelingfche begevingen nog eene uitwerking, welke veelligt even zeer tegen de Amerikaanfche denkbeelden ftryden zoude, te weten dat bykans III. DEEL. P nie-  ( aa6 ) zig wel verzekert houden, dat de gefchiktheid vait den perfoon voor het ampt in vele gevallen weinig , in verre de meesten geheel niet, in aanmerking zal komen, terwyl alle de ampten onder eenige weinige geflagten zullen worden verdeeld. • Deze aanmerkingen (trekken onderwyl in geenen deele om aan te dringen, dat men den Prefident geheel alleen met de begeving van de ampten behoorde te laten geworden. In tegendeel is het gemaklyk te toonen, dat dit van eene nadeelige uitwerking zyn zoude, terwyl men, door hem de blootebenoeming toe te ftaan, alle de voordeelen, die hier beoogd worden, kan bereiken. De benoeming komt op zyn oordeel alleen geheel aan; het is zyn pligt alleen den man aan te wyzen, die, onder goedkeuring van den-Senaat, een ampt bekleden zal; en gevolglyk is zyne verantwoordelykheid zo volkomen, als of hy de aanftelling geheel alleen in handen had; want niemand een amptje krygen kan, ten zy hy liverei drage, of ten minden gedragen hebbe, met andere woorden, dat hy tot eene klasfe van menfehen behoore, onder welke de minfte bekwaamheden zyn te vinden.  ( &*? ) want de zelfde beweegredenen moeten in beide gevallen op hem werken, om hem zynen pligt naar behooren te doen vervullen. Niemand kan een ampt verkrygen, zonder door hem benoemd te zyn , en derhalven is de aangeftelde fteeds de man van zyne keuze. Men kan zeggen, dat de benoeming van den Prefident door den Senaat kan worden afgewezen. Dit is zo: maar het kan alleen gefchieden om plaats te maken voor eene andere benoeming, door den zelfde man gedaan. Hy, die eindelyk goedgekeurd wordt, is fteeds een voorwerp van desPrefidents voorkeuze,fchoon juist niet inden eerften trap. Ook is hetniet zeer waarfchynlyk, dat dit afwyzen dikwyls zal plaats vinden. De gunst, dien de leden van den Senaat eenen anderen mogten toedragen, is daartoe geene genoegzame beweegreden,om dat zy nooit kunnen verzekerd zyn, dat eene tweede of volgende benoeming op denzelven vallen zal. De Senatoren kunnen zelfs niet voorzien, of eene volgende benoeming hun niet nog onaangenamer zyn zal dan de eerfte; en wanneer men daar de bedenkingen by voegt, dat hunne afkeuring eene zekere vlak op den voorgeflagen perfoon kon werpen, en dat dezelve den fchyn zoude hebben van het oordeel des Prefidents te bedillen, is het niet te denken dat derzelver bekragtiP a ging  C 2=3 ) ging veelmaals zal geweigerd worden, ten zy byzondere en gewigtige redenen voor die weigering pleiten. Dan hoe zeldzaam de weigering ook zyn moge,zal de noodzaaklykheid van de goedkeuring des Senaats egter van groot nut zyn, en in ftilte en zonder bemerkt te worden eene fterke uitwerking hebben. Noodwendig moet daar door worden voorgekomen, dat een Prefident de uitdceling der ampten tot gunftelingen, tot medeburgers uit den Staat in welken hy zelve te huis behoort, tot bloedverwanten, of tot zyne byzondere vrienden bepale. Ligtelyk toch vak het te begrypen, dat iemand, die de begeving van ampten geheel aan zig alleen had, veel meer gehoor san zyne byzondere genegenheden en belang geven zoude, dan een ander, die gehouden was zyne keuze aan de beoordeeling en bekragtiging van eene onafhanglyke vergadering, en wel eene vergadering die eene tak van de wetgevende magt uitmaakt, over te geven. De bloote mogelykheid van afkeuring moet bedagtzaamheid in 't voordellen veroorzaaken. Het gevaar van zynen goeden naam , en zelfs van zyn politiek beftaan te verliezen, waar aan een Prefident zig by eene nieuwe verkiezing zoude blootftellen, moot eenen genoegzamen indruk maken, om denzelven terug te houden van onbevoegde perfonen voor te  C 229 ) te ftellen aan eene vergadering, welker oordeel veelal niet misfen zoude grooten invloed te hebben op dat van de natie. Schaamte en vrees beiden zullen hem beletten tot de eerfte en beste posten perfonen te benoemen, die geene andere ver dicnften bezitten, dan dat zy met hem in eenen zelfden ftaat huisvesten, dat zy deze of gene perfoonlyke betrekking op hem hebben, of dat zy onbeduidend en buigzaam genoeg zyn om zig in alles aan zyn welbehagen te onderwerpen. Indien men hier tegen inbrengt, dat de Prefident door zyn regt van benoeming wel zo veel invloed op den Senaat kan krygen, dat dezelve in zyne benoemingen zal berusten; antwoorden wy, dat deszelfs invloed over dat ligchaam althans nog fterker zoude kunnen zyn, wanneer hy de regtftreekfche aanftelling der amptenarcn in zyne hand had. Dan behalven dat moeten wy aanmerken, dat het even zo ongerymd is te onderftellen, dat alle menfehen vatbaar zyn voor omkoping, als dat alle menfehen eerlyk en braaf zyn. De inftelling, van gezag by wyze van vertegenwoordiging te doen oeifenen, rust op het denkbeeld, dat 'er deugd en gevoel van eer in zekere mate onder het menschdom te vinden is, en wel in zulk eene mate, dat dezelve met reden tot eenen grondflag van vertrouwen kan worden aangenomen. De P 3 on-  c 330 y ondervinding bevestigt dit denkbeeld, want zelfs in de bedorvenfte tyden, en onder regeringsvormen waar de omkoping tot den hoogften top geftegen was, heeft men nog fteeds mannen 'gevonden welken daar boven waren verheven. Groot - Britanje kan hier tot een treffend voorbeeld dienen. Schoon men dan al onderftellen wilde, dat de Prefident nu en dan zynen invloed over deze en gene Senatoren koude uitbreiden, zoude het evenwel nog hoogst onwaarfchynlyk blyven dat de ganfche Senaat voor hem te koop was. Men befchouwe het menschdom onzydig zo als het waarlyk beftaat, men vergroote noch deszelfs deugden noch deszelfs gebreken; en dan zal men genoegzamen grond vinden om zig op de braafheid van den Senaat te verlaten, en te geloven dat deszelfs medewerking in. dit ftuk als eenen heilzamen teugel voor het gedrag van de uitvoerende magt kan aangezien worden. Ondertusfchen hebben de opftellers der Conftitutie niet blootelyk hier by willen berusten; maar nog eene andere voorziening gemaakt, die niet minder gefchikt is om het gevaar van den invloed der uitvoerende magt op de wetgevende vergaderingen te ftuiten. Zie hier de eigen woorden: „ Geen Senator of Reprefentant zal, geduurende ?' den ^d voor welken hy vei koren was, aange- „ field  ( 231 ) „ fteld worden tot eenige burgerlyke bediening on„ der het gezag van de Vereenigde Staten, welke „ nieuw zal ingefteld zyn,of waar van de voordee„ len zullen vergroot zyn" geduurende zodanigen „ tyd, en niemand, die eenige bediening onder de „ Vereenigde Staten bekleedt, zal, zo lang hy in „ die bediening blyft, een Lid mogen zyn van één „ der beide Huizen." Nog eene aanmerking fchiet 'er over, met welke wy dit onderwerp zullen befluiten, en die daar in beftaat, dat de medewerking van den Senaat in 't begeven der ampten verhinderen zal, dat by het aankomen van eenen nieuwen Prefident eene te groote verandering in de amptenaren van den Staat voorvalle. Indien iemand voldoende blyken gegeven heeft van voor de bediening die hy bekleedt gefchikt te zyn, zal de Prefident terug worden gehouden, van denzelven voor iemand anders, die hem aangenamer zyn mogt, te doen plaats maken; uit overweging, dat de Senaat zyn voornemen zoude kunnen verydelen, en dat zyn krediet daar by zoude kunnen lyden. Zy, die de waarde van een beftendig beftier weten op prys te ftellen, zullen best begrypen, van hoe veel belang eene inrigting zy , die het aanblyven der amptenaren met de goedkeuring of afkeuring van dat ftaatsligp ^ chaam  C *33 ) chaam verbindt,welk uit hoofde zyner grooter duurzaamheid waarfchynlyk minder aan onftandvastigheid zal onderhevig zyn dan eenig ander lid van de Regering. Overige regten van den Prefident , inzonderheid dat van dc vreemde gezanten ie ontvangen. Ver- gelyking tusfchen de magt van eenen Prefident der Vereenigde Statten en eenen Koning van Groot-Britanje. De overige regten aan den Prefident toegekend, zo als dezelven in de derde Afdeeling van den tweeden Artikel der Conftitutie (T) vervat zyn, oordeelenwy zo eigenaartig aan het ampt door hembekleed verknogt te zyn, en zo weinig verdediging en uitlegging te behoeven, dat het overtollig zyn zoude daar byftil teftaan. Alleenlyk zullen wy nog aanmerken, dat het ontvangen van Ambasfadeurs of Ministers van buitenlandfche Mogendheden, welk één der punten van die Afdeeling uitmaakt, wel ftrekken kan om aan de bediening van den Prefident agtbaarheid en waar. digheidby te zetten, doch niet als een ftuk van ge- (O /. Deel, hl. 245. z2o  ( *33 ) zag kan aangezien worden: en dat het veel voegzamer was zodanige pligtpleegingen aan den uitvoerenden amptenaar over te laten, dan zig in de noodzaaklykheid tc brengen,om by de aankomst van eiken vreemden gezant de wetgevende vergaderingen, of eenen van die beiden, byeen te roepen. Hier mede dan zouden wy dit vertoog over de natuur van het Prefidentfchap kunnen eindigen: doch alvorens dit te doen agten wy het niet ondienftig een vooroordeel, welk omtrent de uitgebreidheid van het gezag aan dat ampt gehegt, zo als het in zynen geheelen omvang beftaat, by fommigen gekoesterd wordt, uit den weg te ruimen. Niemand kan, met den regeringsvorm van GrootBritanje bekend zynde en dien der Amerikaanfche Unie betragtende, nalaten eene groote gelykhcid tusfchen beiden op te merken, en te beiluiten dat de laatfte in zyne voorname trekken volgens het model van den eerften is gefchetst. Men ziet, zo wel in dezen als in genen, de wetgevende, uitvoerende cn regterlyke magten in byzondere handen geplaatst, en van elkander onderfcheiden. In het Amerikaanfche Huis der Reprefentanten vindt men het Britfche Lagerhuis weêr, in den Senaat het Hogerhuis, en in den Prefident den Koning. De overeenkomst P 5 is  C 234 ) ïi baarblykelyk voor den opperviakkigen befchouwer, de verfcheidenheden worden alleen opge. merkt door hen, die de onderfcheiden takken van gezag, zo als die onder de verfchillende departementen en vergaderingen zyn uitgedeeld, naauw. keurig met elkander vergelyken. By zulk eene vergelyking zal men ontwaar worden, dat de inrigting van den Senaat in meer - dan één wezenlyk punt van die des Hoogerhuizes afwykt, en dat tusfchen het Koninglyk gezag van Groot-Britanje en het Prefifidentfchap der Vereenigde Staten meer verfcheidenheden dan óvereenkomften zyn aan te wyzen. Dit laatfle gezegde brengt ons terug tot het vooroordeel welk wy bedoelden. Sommingen namelyk, door de fcbynbare overeenkomst misleid, en tevens bemerkende welke flappen tot het willekeurig gebied dagelyks door de Kroon van Groot-Britanje gemaakt worden, hebben begrepen , dat de magt, aan den Prefident in Amerika toebetrouwd, te groot ware om in eene enkele hand geplaatst te worden: en wy weten geen beter middel óm den grondflag van dit denkbeeld te doen vervallen, dan het onderfcheid tusfchen de beide magten, op welken het hier aankomt, in een beknopt tafereel voor te dragen. De  ( 235 } De Prefident der Vereenigde Staten wordt verkoren voor den korten tyd van vier jaren, welken afgelopen zynde, hy zynen post moet verlaten, ten zy het volk hem waardig keure denzelven nog voor .vol* gen de vier jaren te behouden. De Koning van Groot-Britanje bezit de kroon als een' aangeërfden eigendom, welken hy ook aan zy» ne erfgenamen nalaat, zonder eenig opzigt tot perfoonlyke verdienden. De Prefident kan ten gevolge eener aktie van belet van zyn ampt ontzet worden, en blyft,ontzet zynde, nog verder aan criminele befchuldiging , vonnis en ftraf, naar de wet, onderworpen (/). De perfoon des Konings is heilig en onfchendbaar. De Conftitutie geeft geene regtbank voor welke liy kan te regt gefteld worden. Hy kan niet geftraft worden dan by eenen opftand van het volk. De Prefident kan de bils der wetgevende magt wel ter nader overweging aanbevelen, maar niet volftrekt doen vervallen. De Koning heeft een volftrekt veto op de akten van het Parlement. Dat van dit regt in langen tyd geen gebruik gemaakt is, doet niets tot de wezenlykheid van 0) Conjt. Art. I. Afd. 3- Zie i D. bh 225.  C 236 ) van deszelfs beftaan, en is blootelyk daar aan toe te fchryven, dat het Minifterie het gevoeglyker gevonden heeft het Parlement om te kopen. De Prefident heeft het bevel over de landmilitie der byzondere Staten, voor zo verre dezelve werkelyk tot den dienst der Unie is opgeroepen. De Koning heeft ten allen tyde het bevel over de landmilitie van het ganfche ryk. De Prefident en de Koning hebben beiden het op. perbevel over de land- en zee-magt van den Staat maar de laatfte heeft tevens het regt van oorlog te verklaren, troepen te iigten en vloten uit te rusten; al het welke in Amerika tot de wetgevende magt be. hoort, terwyl de Prefident daar in dit opzigt niet hooger kan aangezien worden dan als eerfte generaal en admiraal van de Unie. De Prefident kan den tyd geduurende welken de beide Huizen van 't Congres zullen gefcheiden blyven bepalen, alleen in * geval wanneer die Huizen daar over verfchillen («j). De Koning kan het Parlement niet alleen ten allen tyde doen fcheiden en wederom zamenkomen, maai' zelfs geheel vernietigen. De O) Con/l. Art, 11, Afd. 3. Zie I. D. bl. 245,  C 257 ) De Prefident kan met vreemde natiën verbonden ingaan , mits dat twee derde gedeelten der aanwezige Senatoren daar in zamenftémmen. De Koning maakt alle verbonden alleen op zyn eigen gezag. De Prefident heeft de aanftellingvande hooge amptenaren van den Staat; doch niet dan met raad en toeftemming van den Senaat; en ten aanzien van minder ampten hangt het van 't Congres af, de aanftelling aan hem of aan andere amptenaren of vergaderingen toe te kennen. De Koning heeft niet alleen de regtftreekfche begeving van alle ampten; maar hy kan naar goedvinden nieuwe ampten maken. De Prefident heeft geen invloed in kerkelyke zaken. De Koning is het hoofd der nationaale kerk, en eene ontelbare menigte van kerkelyke bedieningen ftaan ter zyner begeving. De Prefident kan geenerhande voorregten vergunnen. De Koning kan vreemdelingen tot denizens (n) maken, (n) Een vreemdeliug, die Denizen wordt, verkrygt verfcheiden burgerlyke regten, doch minder dan iemand die ge.  C. 238 ) ken, en burgers tot edellieden. Ook kan hy nieuwe Corporaties (0) opregten, en dezelve met alle devoorregten daar toe behoorende begiftigen. De Prefident eindelyk kan geenerhande verordeningen maken omtrent den koophandel of de munt. De Koning, integendeel, heeft in verfcheiden opzichten den handel geheel in zyne magt. Hy kan markteninftellen, maten en gewigten regelen, voor eenen bepaalden tyd embargo's op fchepen leggen, geldmunten, en den omloop van vreemd geld toe* laten of verbieden. Dit zal genoeg zyn, om elk van den oneindigen afftand tusfchen de twee vergeleken ampten te overtuigen GO- genaturalifeerd wordt, welk alleen door 't Parlement kan gefchieden. Zie Wendeborn, Staat van Groot-Britanje, I.Deel,bl. 44. (0) Collegia licita. Zie Wendeborn, Aid. II. Deel, hl. 14, en 56. not. O) Wy meenen in verfcheiden plaatzen van dit werk genoeg getoond te zyn, dat'er, alle zamenlopende omftandigheden te gelyk zynde in agt genomen, geene waarfchynlykheid overblyft dat 'er van het ampt des Prefidents immer iets voor de vryheid der Vereenigde Staaten zal zyn te vreezen: cn daar de grote voordeelen van het eenhoofdige m de uit- voe--  C 239 > voerende magt, na het gene over dit onderwerp §. 2. van deze Afdeeling gezegd is, niet minder blykbaarfchynen; zo is het te hopen, dat do Amerikanen fteeds wys genoeg zyn zullen, om alle kleiner oogmerken, alle betrekkingen van vriendfchap of van party, aan het welzyn van den geheelen ftaat op te offeren, en zig gelaten aan de meerderheid van ftemmen, die den Prefident zal hebben aangefteld, te onderwerpen; metéén woord, dat zy aan de reden die heerfchappy zullen overlaten, welke aan dezelve toekomt over de hartstogten. Zeker zoude het dwaas zyn de eenparigheid, die by de verkiezing van den Generaal Waf hington plaats had, ooit wederom te verwagten. Welke verdienften ook in anderen mogen fchitteren, nimmer kan iemand deze verkrygen, van het voornaamfte werktuig geweest te zyn in de grondlegging van de Republiek, en in de vergelyking van die verdienften zullen de begrippen verfchillen. Dan de eerftegrondregel van een republikeinsch beftier is die, dat de minderheid de ftem van de meerderheid moet volgen. Indien egter, niet tegenftaande dit alles, de waardigheid van den Prefident ten eenigen dage mogte fchynen te groot te zyn , en éénen man, fchoon niet gevaarlyk, egter te veel verheven te maken boven zyne medeburgers, in een land waar de regten van allen de zeifden zyn; indien uit de keuze van éénen te vele verdeeldheid onder de natie te voorzien Ware; indien men te dugten had, dat de party, die haren wensch in de keuze had verydeld gevonden, hoewel zig onder-  ( =4° ) dei-werpende, egte- genegen mogt zyn om de werkingen van de regering te dwarsboomen; indien men, met één woord, het ondoenlyk mogte bevinden de eanhoofdigheid op den duur te bewaren: dan zoude het de vraag zyn, of men evenwel nog aan 't beftaan der Vereenigde Staten zoude behoeven te wanhopen. De Staatkundige Lezer vergunne ons hier ééns bedenking aan zyne befpiegeling voor te dragen. Boven is aangemerkt, dat de eenigheid tusfchen de twee Confuls te Rome bewaard werd, door de gewoonte dat zy de regering onder zig verdeelden, zo dat de een te Rome en in den omtrek, de ander verder af heerschte. Wy verhaalden elders (II. Deel, U. 100.), dat men in Amerika drie departementen onder de uitvoerendemagt gevormd heeft, twee van welken, dat van de buitenlandfche zaken en dat van oorlog, meer onmiddelyk van den Prefident afhangen, terwyl het derde, dat van de trefory, meer onmiddelyk onder de beide huizen van 't Congres ftaat. Schynt dit niet aan te duiden, dat dit laatfteniet zo noodzaaklyk aan de uitvoerende magt verbonden is, dat het voor ondoenlyk moet gehouden worden hetzelve daar van aftezonderen ? Zoude men men ook niet eene affcheiding kunnen maken tusfchen de zaken die blootelyk het binnenlandfche beftier .betroffen en zulken die met de betrekkingen, welke een ftaat tot andere natiën had, in verband ftonden? Zoude het dan niet mogelyk zyn in de plaats van èénen Prefidentt twee eerfte Ministers te kiezen, die gelyk in rang ftonden, doch geheel van  X 24i ) Van elkander onderfcheiden en onaf hanglyk waren in hunne bedieningen? Den Minister van de buitenlandfche zaken zoude dan tevens het geheele beftier over den oorlog moeten toebetrouwd worden, en hy kon Sekretarisfen voor de korrefpondentie, voor de zee magt en voor de Iandmagt onder zig hebben: die van de binnenlandfche zaken zoude zyn voorname werk in de finantien moeten vinden. Zy, die deze vraag begeeren op te losfen, zullen vooral : hunne aandagt dienen te vestigen op het ftuk van den koophandel, welke uit haren aart ten deele buitenlandsch, ten Ideële binnenlandsch is, behalven dat eigenlyk ook de traktaten over inkomende en uitgaande regten tot het buitenlandfche, en de invordering dier regten tot het binnenlandfche Idepartement zouden behooren* Wy zullen hier niet herhalen, het gene wy in onzeaanteeikening op §. 2. van deze Afdeeling over dit ftuk, van deeepiheid des perfoons in de uitvoerende magt, gezegd hebben. De Lezer heeft daar uit kunnen opmaken, dat wy geenzins van gedagten zyn, dat deze magt noodzaaklyk in dq handen van éénen of van twee perfonen behoeft gefteld te worden, maar wel in tegendeel, dat de omftandigheden van een land zodanig zyn kunnen, dat een uitvoerende raad, mits niet uit een te groot getal van perfonen beftaande, verrre verkieslyker zyn eoude. Dit alleen moeten wy nog daar by, als eene zaak die wel in 't oog dient gehouden te worden, aanmerken; dat men de voorname gronden, op welken de AmerikaanIII. pEEfc. Q_ fche  ( *4a 5 fche Conftitutie rust, 'zoude kunnen aannemen, endaar op bouwen, zonder deze daarom in alle byzonderheden te volgen; en dat men de eenheid van werkzaamheid in de uitvoerende magt zoude kunnen behouden, fchoon men eene meerderheid van perfonen, of eenen uitvoerenden raad, daar toe aanftelde.  C 243 > XX. BESCHOUWING VAN DE REGTERLYKE MAGT. Het geneby 't optellen van de gebreken der oude Confederatie nopens het mangel aan een algemeen geregtshof, welks gezag zig over het geheele bondgenootfcbap konde uitbreiden, gezegd is r(ö), zal, denken wy, voldoende genoeg geagt worden, om ons thans van alle betoog wegens de nuttigheid, of liever de noodzaaklykheid, van zulk eene inftelling. in 't algemeen of in 't afgetrokkene te ontheffen : en des • halven zullen wy ons, ten aanzien van het onderwerp dezer afdeeling, tot het onderzoek van de wyziging, welke men by de nieuwe Conftitutie aan die infteiling gegeven heeft, kunnen bepalen. Dit onderzoek, voor zo verre wy daar zullen in treden, laat zig gevoeglyk zo verdeelen, dat wy zullen handelen: eerst over de voorwaarden, op welken de Regtera hunne bedieningen aanvaarden; en in ' O) I Duel, II. 153, •  C 244 ) ' in de tweede plaats over de uitgebreidheid der magt, welke aan het regterlyke Departement is verleend. De Amerikaanfche 1'chryvers, die dit onderwerp, toen de nieuwe Conftitutie by de byzondere Staten in overweging lag, behandelden, hebben wel meer andere punten, hier toe betreklyk, onderzogt en opgehelderd: doch nademaal tot het regt verftand van dezelven meer kundigheden nopens de daar te lande gebruiklyke manier van regtspleeging gevorderd wordt, dan wy zeiven bezitten , of by onze Lezers kunnen onderftellen, hebben wy verkoren liever niet, dan op eene gebrekkige en onvrugtbare wyze daarvan te fpreken. $. 1. Over de voorwaarden, op welken de Regters hunne bedieningen aanvaarden. „ De Regters (zegt de Conftitutie) zo wel van het „ opperfte als van de mindere Geregtshoven, zullen j, hunne posten behouden zo lang zy zig wel ge# dragen (b):" en wy fchroomen niet ftaande te hou- O) Art. III Afd. u I. D. bi. 246. Peze uitdrukking:  C S45 \ Jouden, dat deze inrigting eene der besten is, wet. ken de flaatkunde van later dagen met opzigt tot het landsbeftier heeft aan het licht gebragt. De drie onderfcheiden departementen, waar uit d« regering is zamengefield,met elkander vergelykende, moet men ftraks .bemerken, dat het regterlyke verre het minfte gefchikt is om de yryheid in gevaar te brengen. Het uitvoerende heeft de uitdeeling der ampten, en houdt het zwaard der maatfchappy. Het wetgevende flrckt niet alleen zyn gezag over de beur* uit, maar fchryft tevens de regels voor, naar welken de regten en pligten van ieder burger moeten worden afgemeten. Het regterlyke, in tegendeel, kan noch over de magt noch over den rykdom van het land gebieden, noch zelfs cenig 'befluit nemen, tot welks nakoming de ingezetenen zouden zyn gehouden. Het kan eigenaar tig gezegd worden noch Magt, »och Wil, maar blootelyk Oordeel te bezitten; daar het „zo lang zy zig wel gedragen," (Juring g$od behaviour) feeteekent in der daad niets anders, dan die van ad vitam , welke wy hier te lande gebruiken; te weten, dat de amptenaren, ten aanzien van welken dezelve gebezigd wordt, niet uit hunne posten kunnen gezet worden, dan by regtevlyk vonnis uit hoofde van kwaad gedrag. Q 3  C 240* ) het zelfs met betrekking tot de nakoming van zyne vonnisfen van den wil van het uitvoerende afhang lyk is. 6 Diteenvouwdigevoorltelvandezaakgeeftaanleiding tot verfcheiden gewigtige gevolgtrekkingen. Het be- wystonwederrPreeklyk,dathetregterlykedcpartcment ten aanzien van magt niet by de anderen kan worden vergeleken (V); dat het buiten ftaat is om op demagt der beide anderen inbreuk te maken; endatallemogelyke voorzorg behoort genomen te worden, om hetzelve in ftaat te ftellen van zig tegen de inbreuken van die anderen te kunnen befchermen. Het bewyst verder dat, alhoewel byzondere perfonen nu en dan dooreen of ander geregtshof kunnen verongelykt worden, nogthans van dien kant geen gevaar kan te vreezen zyn voor de vryheid van het volk in 't algemeen : wel te verftaan, zo lang als de regterlyke magt in der daad van de twee anderen blyftgefcheiden; want ik ftem volkomen toe het gene ergens door den'Heer de Montesquieu gezegd is, dat 'er geene vryheid wezen kan, waar de magt van regt te fpreken niet van CO Du trois pvisfoncu, dent nous ovens Par/é, celle de juger est en quelque fapn nulle. Mmtesauieu, EfPr. des Lolx, Liv. XL CL 6,  ( 247 ) van de magt van wetten te maken of uit te voeren is afgezonderd (d). Eindelyk, nadien de vryheid niets kan te dugten hebben van de regterlyke magt alleen, en alles dugten moet van derzelver vereeniging met eene der twee andere departementen; nadien alle de uitwerkzelen eener zodanige vereeniging even zeer moeten ontftaan zodra de eerstgemelde van een der beide overigen af hanglyk wordt; nadien het regterlyke departement,uit hoofde zyner natuurlyke zwakheid, fteeds gevaar loopt van te zeer onder den invloed of het gezag der anderen te geraken; en nadien 'er niets is uit te denken, waardoor de onafhanglykheid, en de daar uit voortvloeiende ftandvastige onzydigheid, der regters kragtdadiger kan beveiligd worden, dan dat men de voortduuring van derzelver bediening aan geenen tyd verbinde; zo bewyst dat voorftel mede, dat die artikel der Conftitutie, welke het aanblyven der regters allcenlyk van derzelver gedrag laat afhangen, niet blootelyk als een nuttig , maar als een noodzaaklyk inmengzel eener goede regeringswyze, en als het voorname bolwerk van de algemeene regtvaardigheid en de algemeene zekerheid, mag befchouwd worden. Het ( inziende, zullen wy be- 00 Art. III. Afd. i, en 3. Zie I. D. W. 246. In de vertaling van 't begin van den voorften dezer Afdeelingen (ia 'c oorfpronglyke niet zeer klaar) is een misdag ingeflopen. Het zal duidelyker dus kunnen gefield worden. „ De reg„ terlyke magt zal zig uitftrekken over alle zaken, het zy op ',, grondflag van de wet of op dien van billykheid aangevan„ gen, ontftaande uit deze Conftitutie of uit de wetten des „ Vereenigde Staten; over de traktaten enz."  ( a6i J bevinden, dat dezelven gevoeglyk kunnen gebragt worden tot de volgende zes klasfen. u Alle zaken, betreffende de uitvoering van de voorzieningen uitdruklyk in de Conftitutie begrepen. ■— Indien 'er geen conflitutioneel middel ware'om de nakoming van dat gene, welk by de Conftitutie is vastgefteld, te verzekeren, zoude die Conftitutie niets meer dan een doode letter zyn. By dezelve zyn verfcheiden dingen aan de byzondere Staten verboden: het leggen van belastingen op inkomende goederen, het uitgeven van papieren geld enz. Wat nu, om deze zaken tot een voorbeeld te nemen, zoude zulk een verbod uitwerken, zo 'er niet ergens eene magt beftond, die de inbreuken, daarop gemaakt, konde tegengaan. Niet meer dan twee wegen ftonden hier toe open. Men moest of aan de Unie een veto toeftaan op de wetten der byzondere Staten ; of regtbanken hebben, die alleen van de Unie afhingen, en, de Conftitutie aankleevende, alle daar tegen ftrydende befluken der byzondere Staten in hunne uitfpraken konden voorby zien. De Conventie heeft den laatften weg verkoren, als ongetwyffeld den gevalligften voor de Regeringen der byzondere Staten. a. Alle zaken, voortfpruitendc uit de wetten der R 3 ' Ver-  C 262 3 , Vereenigde Staten gemaakt ingevolge de magt by de Conftitutie aan dezelven verleend. — Het is baarbïykéïyk, dat in alle Regeringen de magt, die de wetten uitlegt en toepast, zig zo verre moet uitftxekken als de magt die de wetten maakt. Zonder dit was 'er geene eenparigheid in de uitlegging der wetten van de Unie te bewaren. Dertien of meer onafhanglyke hoven, die de zelfde zaken, zonder appel, volgens de zelfde wetten konden bellisfen, zouden eene hydra in 't beftier uitmaken, van welken niets dan tegenftrydigheid en verwarring was te verwagten. 3- Alle zaken waar in de Vereenigde Staten als party betrokken zyn. 4. Alle zaken . van welken de vrede van buiten, en de rust van binnen, der Vereenigde Staten af hangt. Hier toe behooren: de zaken die uit verbonden met vreemde Mogendheden voortkomen, benevens de zulken waar in Ambasfadeurs of andere publieke Ministers en Confuls betrokken zyn, voorts deregtsgedingen tusfchen twee of meer Staten, tusfchen eenen Staat en Burgers van eenen anderen Staat, tusfchen burgers van onderfcheiden Staten, en tusfchen eenen Staat of deszelfs burgers en vreemde Staten, burgers, of onderdanen. Dit rust op de eenvouwdige waarheid, dat de vrede en  ( a6*3 ) en rust van het Geheel niet af hangiyk behoort gemaakt te worden van het goedvinden van een Gedeelte* De Unie is, buiten tegenfpraak, ten aanzien van andere Mogendhéden.verantwöordelyk.voor het gedrag van hare leden; en de verantwoordelykheid wegens een ongelyk behoort gepaard te gaan met het vermogen om hetzelve voor te komen. Nadien het verweigeren van regt, of het begaan van onregtvaardigheden uit kragte van geregtelyke vonnisfen, zo wel ais alle ander ongelyk, met grond onder de wettige redenen van oorlog geteld wordt, rzo volgt, dat de kennisneming van alle zaken, waarin burgers van anderelanden betrokken zyn, aan de regtbanken deiUnie moet overgelaten worden. Zelfs zouden wy niet van begrip zyn, dat hier onderfcheid had moeten gemaakt worden tusfchen zaken die uit traktaten of uit het regt der volkeren voortvloeien, en zulken die alleenlyk betrekking hebben tot de burgerlyke wetten : eensdeels om dat men niet zeker is, dat een onregtvaardig vonnis tegen eenen vreemdeling, al ware het onderwerp des gedings blootelyk tot de wet van de. plaats betreklyk, niet even zo zeer door deszelfs Souverein zoude ter harte genomen worden, als of daar door een traktaat of het regt der volkeren gefchonden ware: en ten anderen om dat het in de R 4 prak-  C a& ) praktyk ten uiteriten moeilyk, zo niet onmogclyk , vallen zoude, die twee foorten van zaken wel te onderfcheiden. Zaken, in welken vreemdelingen betrokken zyn, geven zo dikwyls aanleiding tot volksverfchillen, dat het veiligst is, de beflisflng daarvan aan niemand, dan aan de nationale regters, te betrouwen. De magt ter beflisfing van gefchillen tusfchen twee Staten,tusfchen eenen Staat en de burgers van eenen anderen, en tusfchen de burgers van onderfcheiden Staten, is misfchien niet minder noodzaaklyk ter bewaring van de rust van binnen, dan de ftraks gemelde ter bewaring van de rust van buiten. De Historie vertoont j ons een fchrikbarend tafereel van de oneenigheden en oorlogen, niet alleen tusfchen land en land, maar zelfs tusfchen de ingezetenen aan onderfcheiden regtsdwang onderworpen,door welken Duitschland gefolterd en vaneen gefcheurd werd, voor dat Maximiliaan in het laatfte van de vyfticnde eeuw deKeizerlyke Kamer inftelde; en zy onderregt ons tevens van den grooten invloed dier Kamer in het ftillen van de wanordes en het bewaren van de rust des ryks. Inzonderheid was 'er eene nationale regtbanknoo). 3, Eenen (o) Nouv. Voyage dans les Etats Unis, toin. II, Lett. 21. (p) Zeker begaat by in zynen ziften brief eenen groote 1 misflag, daar by verhaalt, dat men in 1788, het jaar in 't welke hy zyne reis deed, in Virginie nog niet van de affchaffing der flaverny hoorde fpreken: want van elders weten wy, dat in dien Staat reeds in Oétober des jaars 1786". eene wet gemaakt was , waar by de invoer van flaven op eene. ZWi.-  C s84 ) „ Eenen uitgeftrekten ftaat of burger-maatfchappy „ door middel van algemeene wetten in evenwigt. te M houden," zegt een vermaard Schryver van onzen leeftyd, „ is een zo moeilyk werk, dat geen men* fchelyk vernuft, hoe groot het ook zyn moge, „ bekwaam is om hetzelve door de bloote kragt van » rcden^« overdenking uit te voeren. Het is noo„ dig dat het oordeel van velen zig daar toe veree„ nige, en dat de ondervinding derzelver 'arbeid be„ ftiere. De tyd moet de volmaaktheid voortbreng » gen, en het gevoel van de zig ontdekkende gebreken ,, moet ftrekken, om die genen te verhelpen, welken „ het onvermydelyk is by de eerfte proefnemingen „ te begaan (?)" Dat de Leden der Conventie van deze waarheid ten vollen zyn overtuigd ge' weest, blykt niet alleen uit de wyze waar op fommigen derzei ven hunnen eigen arbeid, toen dezelve vol-« zware boete werd verboden,en tevens verklaard, dat allen, die des niet tegenftaande ingevoerd mogten worden, aanftonds hunne vryheid zouden verkrygen. Alter., Muf. vol. II. pag. 502. Cf) Hume's Esfays morel and political, Esf. XVII. on the vijs snd progrefs of the Arts and Sciences.  voltooid was, waardeerden (V), maar ook inzonderheid uit den vyfden Artikel der Conftitutie zelve (O, houdende: „ dat hef Congres, in alle ge„ vallen wanneer twee derde gedeelten van heide „ Huizen het noodzaaklyk zullen keuren, verbete„ ringen in deze Conftitutie zal voorftellen of, op „ voordragt van de wetgevende magten van tweeder„ de deelen der byzondere Staten, eene Conventie „ zamenroepen om verbeteringen voor te ftellen, „ welken in beide gevallen ten allen opzigte zullen „ gelden als een gedeelte van deze Conftitutie uit „ makende, zo dra als zy bekragtigd zyn door de „ wetgevende Vergaderingen van drie vierde gedeel, ten der onderfcheiden Staten, of door Conventies , in drie vierde gedeelten van dezelven, naar dat de „ eene of de andere wyze van bekragtiging door het „ Congres zal voorgefteld zyn ; enz." Met de overweging van dezen Artikel zullen wy ons werk gevoeglyk kunnen befluiten. Hoe zeer de ondervinding van alle eeuwen geleerd heeft f>) Te weten Franklin, Wafhington en Wilfon. Zie X, D. hl. 2C5. cn vclgg. (0 Vul, II. 253,  C *o6 ) 2ieeft, dat liet, zo al niet onmogelyk, immers tes uiterften bezwaarlyk valt die genen, welken den teugel des bewinds in handen hebben, te overreden om eenig gedeelte van hun gezag te laten varen; zelfs dan wanneer niet alleen het algemeene maar tevens hun eigen belang voor het doen van zulk eene opoffering kan pleiten: meenen wy egter, met eenen der voornaamfte verdedigers der nieuwe Ame. rikaanfche Conftitutie te mogen zeggen, dat dezelve alle vrees in'dit opzigt moet doen verdwynen. In de eerfte plaats merkt hy aan, dat die verbeteringen, welken men ten eenigen tyde naryp beraadoirbair zal kunnen agten, volgens alle waarfchynlykheid, niet zo zeer betrekking zullen hebben tot den geheelen omvang van de magt die aan de Regering der Unie is toebetrouwd, als tot de innerlyke inrigting van het beftier: enten anderen, dat het regeren van dertien of meer Staten in zig zelf een zo moeijyk werk moet zyn, dat de regenten, ook buiten alle beweegredenen uit deugd of vaderlandsliefde afgeleid, zig fteeda zullen genoopt gevoelen om infehiklykheid te gebruiken cn de redelyke vorderingenen verwagtingen van hunne zenders niet te leur tc ftellen. Dan zyne derde en eenvouwdigfte reden fehynt ons van het mees»  ( *87 ) meeste gevvigt te zyn; die namelyk, dat in 't opgegeven geval niets aan de verkiezing van 't Congres wordt overgelaten,, maar in tegendeel geboden, dat hetzelve eene Conventie zal zamenroepen: en indien men hier omtrent mogt opwerpen, dat het fteeds bezwaarlyk vallen zal twee derde deelen der wetgevende magten van de byzondere Staten tot het maken van eene verbetering te doen zamenftemmen* zullen wy met hem antwoorden, dat dit alleen aangaat met opzigt tot verbeteringen die met plaatslyke belangens gemengd zyn, maar niet ten aanzien van zodanigen, waar mede de beveiliging van de algemeene vryheid en zekerheid bedoeld wordt, dewyl men gerustelyk mag ftaat maken, dat de Regeringen der byzondere Staten nooit agterlyk zullen zyn om alle mogelyke behoedmiddelen aan te grypen, ten einde de uitbreiding van de magt der algemeene Regering van de Unie te beletten. Ondertusfchen, fchoon wy verkoren hebben in bykans alle gevallen de Amerikanen voor zig zeiven alleen te laten fpreken, kunnen wy,door het gewigt des onderwerps genoopt, ons niet onthouden van een paar van onze eigen aanmerkingen op dezen Artikel aan het oordcel onzer Lezers te onderwerpen. De  C 388 ) De eerfte betreft waarfchynlyk meer dé bewoog ding dan de zaak; want als Wy hier lezen, dat hee Congres eene Conventie zal zamenroepen, komt het ons wel' voor daar mede niet andere gemeend te ■ zyn, dan dat het Congres rondgaande brieven aan de byzondere Staten zal afzenden, ten einde in ieder derzelven, op den zelfden voet waar op dit in den jare 1787 gefchied'was (O, Gedeputeerden tot eeno nationale Conventie te doen benoemen: maar, onzes agtens , had men dan zig duidelyker behooren uit te drukken, en ten minden te ftellen, dat het Congres eene Conventie zoude doen zamenroepen; de» wyl de woorden, zo als die nu uraan, voor de uitlegging vatbaar zyn, dat het Congres bevoegd is zodanige Gedeputeerden zelf te verkiezen. Indien dit waarlyk bedoeld ware, zouden wy ons van eene dus zamengeftelde Conventie geenen zo goeden uïtflag als van die van Philadelphia durven beloven. De tweede beftaat dar in, dat wy geene ons ten eenenmale voldoende reden weten uit te denken waarom het aan de keuze van het 'Congres is overge- (O Zie I D. bl. 194.  C 289 ) laten, of de bekragtiging der voorgeftelde verbeteringen door de wetgevende Vergaderingen, dan wel door Conventies in de byzondere Staten zal gefchieden. Het kan zyn, dat de opfiellers der Conftitutie genoodzaakt geweest zyn eenen middenweg in te flaan tusfchen twee ftrydige gevoelens, en dus eene eenparigheid te bewerken, door onbeflist te laten, welke der twee voorgeftelde manieren van bekragtiging voor de beste ware te houden. In zulk een geval zoude alle berisping kwalyk geplaatst zyn; en in der daad komt ons de beantwoording der vraag, welke van die manieren voor de verkieslykfte behoort gehouden worden, zo moeilyk voor, dat ons eene verfcheidenheid van begrippen in de Conventie, indien wy wisten dat dezelve werkelyk plaats gehad had, geenzins zoude bevreemden. Zy, die de bekragtiging liefst aan de wetgevende Vergaderingen overgelaten zagen , konden ten deele van de zelfde redeneringen gebruik maken, welken wy elders, over het herftel van op de Conftitutie gedane inbreuken handelende , hebben opgegc. ven (v). Zy, (t) II. Deel, bl. 2ia. eii volgg. III. PEEL. T  C 290 3 Zy, dien het beroepen van Conventien meer behaagde, konden bybrengen, dat het invoeren van eene Conftitutie en het verbeteren van dezelve dingen zyn, die alleen in trap, en niet in foort, van elkander verfchillen; dat zelfs de voorgeflagen verbeteringen van dat gevvigt en van zodanigen aart zouden kunnen zyn, dat de geest en de doorgaande inrigting der Conftitutie daar by merkelyk wierde veranderd; en dat 'er deshalvcn geene reden ■was, waarom men de verbeteringen meer dan het eerfte grondwerk aan de Leden der Regering alleen zoude overlaten, en de gezamentlyke ingezetenen van alle medewerking daar omtrent uitfluiten. Zy konden meer dan ééne gunftige omftandigheid aanvoeren, welke men niet kan ontkennen dat by eene Conventie, in *t geval voorhanden, zoude te vinden zyn, en welke de wetgevende Vergaderingen zouden derven. De Leden eener Conventie, bepaal delyk tot het oogmerk om voorgeflagen veranderingen te beoordeelen zamengekomen, kunnen onafgebroken hunne aandagt op het voorwerp hunner zending vestigen; terwyl eene wetgevende Vergadering telkens door andere voorkomende zaken kan worden afgetrokken. In eene Conventie kunnen  ( &91 ) nen partyfchappen plaats grypen,uit verfcheidenheid van inzigten omtrent derzelver voorwerp geboren; maar by eene wetgevende Vergadering zullen waarfchynlyk daar en boven nog andere partyfchappen plaats hebben, die, fchoon al, uit voorafgaande en met het tegenwoordige geen verband hebbende gebeurtenisfen ontftaan, egter niet zullen nalaten eenen fchadelyken invloed op de raadpleegingen te doen gevoelen. Eene Conventie is een enkelvouwdig ligchaam en moet gevolglyk, in die Staten waar de wetgevende magt by twee vergaderingen berust,dit voordeel boven dezen genieten, dat alle de Leden de gevoelens van alle de overigen kunnen hooren en overwegen, dat 'er maar ééne raadpleeging beftaan kan, en dat !er niet meer dan één befluit kan uit voortkomen. Verder konden de voorftanders van dezen maatregel het gevaar aandringen, welk de Conftitutie, uit de eigenaartige jalouzy der wetgevende Vergaderingen tegen het gezag van 't Congres had te dugten; eene jalouzy,welke naauwlyks toeliet eene onzydige beflisfing van eenig voorftel, de betreklyke magt van het Congres en de Regeringen der byzondere Staten rakende, te verwagten: waar men dan eindejyk nog kan byvoegen, T a dat  C > dat eene bekragtiging, door de wetgevende Vergaderingen gefchied, wel op eene ingewikkelde, maar nimmer op de uitdruklyke toeftemming des volks, zal kunnen berusten O). Hier mede eindigen wy onzen arbeid. Het zal thans aan den Lezer ftaan te beoordeelen, of wy te veel beloofden, toen wy hem een keurig ftelzel van egte praktikale Staatkunde deden verwagten. Volmaaktheid, wy herhalen het nogmaals, is in een werk van menfehen handen niet te zoeken. Genoeg zoude het zyn, indien men bevond, dat de nieuwe Amerikaanfche regeringsvorm nader by het volmaakte kwam dan een van die genen, met welken de natiën zig tot nu toe hebben moeten vergenoegen. Men kon dan zeggen, dat de wetgevers der nieuwe wereld ten minften eene fchrede meer gedaan hadden ter bereiking van het ware doel der burgermaatfehappyen, het algemeene geluk des Volks. Dit wenfehen wy den Amerikanen te on der- 00 Vergelyk hier mede het bygebragte nopens het gebrek aan de toeftemming des Volks in de Artikelen vaa Confederatie, I. Dal, II. 160.  C *93 ) dervinden, en wy wenfchen dat die zelfde wysheid , welke hen by het leggen van eenen zo fchoonen grondflag bezield heeft, hen fteeds in het verder volmaken van hun ftaatsgebouw moge byblyven» O fortunatos nimium , fua fi bona norint! EINDE. BLAD-  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAKEN. • A. y4chaifclie Bondgênootfchap. I. 94. Mams, John, Vkeprcfident gekoren. II. 92. Ametika, Staten van, niet te groot voor eene enkele Repu« bliek. II. 167. Anphy&ions, Confederatie der Grieken onder de, I. S8. Ampten, booge, door wie te begeven. II. 264. Regt van fory, ald. en zyn asfiftent. 103. &-  B L A D W Y Z E 11. Senatoren, hoe, waar en wanneer verkoren, lil. 54. vereischten in dezelven, 68. aart van 't werk hun aanbevolen, ald door wie verkoren, 69. gelyke vertegenwoordiging der Staten in den Senaat, 71. redenen waarom eenSenaatnoodig is, 75. niet gevaarlyk voor de vryheid. 99. afzonderJyk gezag, 104. inzage in 't begeven van ampten. 126. fchynen by de Conftitutie niet genoeg verbonden tot het waarnemen van hunnen post. 220. not. Slavenhandel, deN. Conftitutie op dit ftuk verdedigd.IH. 282 Staatsbeftier, wat hier door verftaan, III. 171. Stemregt der byzondete Staten volgens de oude Conftit. 1.141 nadeelen der inrigting van meer dan eenbloote meerderheid tot overftemming te vorderen. 145, Straf, uitftel van, en pardon. III. 198. Switzerfche Content, confederatie van, befchouwd. I. irs, T. Telling des volks, II. 104. betreklyk tot de vertegenwoord]. giug en tot de belastingen, III. 30. Tra&aten- Zie Verbonden. Treforier, II. 102. Trefory. II. 101. Trumbull Jsnath. Gouverneur van Connecticut, Zyn oordeel over de Oude Conftit. I. 56. V. Venetië te onregt republiek geheten. I. 139. Veranderlykheidvan maatregelen nadeelig voor een Staat III gr Verantwoordelykheid hoe verre redelyk en mogelyk, IIi.'8o! waar in beftaat. 152. ' Verbonden, tusfchen de Mogendheden van Europa omtrent het begin dezer eeuw ingegaan , van flegte uitwerking, I. f9. in Amerika door wie te maken. III. 105. 128. 205. Verdediging van den Staat. De magt der Regering daartoe be-  BLADWYZER. behoort onbepaald te zyn, II. 177. behoort niet aan de by. zondere Staten toebetrouwd te worden. 186. Vergaderingen handelen doorgaans flegter dan byzondere per* fonen, I. 76. in Amerika fpreken de Leden alleen den Prefident aan, 205. not. over 't opteekenen van de byzondere ftemmen der Leden, 217. not. u. hoe meer talryk door zo veel minder perfonen beftierd, III. 50. onderhevig aan drift. 79. talryke, hebben niet genoeg 't gevoel van bare eigen waardigheid. 88. noch van hare verantwoordelykheid. 89. Vergiffinis: III. 198. Verkiezingen van Regenten, uitwerking van veelvuldige, II, 116. not. aanmerking over de middelen tegen onwettigen, en over te veelvuldigen. III. 28. van Reprefentanten en Senatoren. 54. 69. Verraad, hoog en minder, wat, I. 22. not. opfchorting van ftraf of pardon. 111. 200. Verraad, op welke bewyzen iemand dieswegens kan veroordeeld worden. III. 280. Verklaring van regten, nuttigheid van, overwogen. III. 267. Vertegenwoordiging des volks by de ouden niet geheel onbekend, doch hoe van de hedendaagfche onderfcheiden. III. 96, Veto der uitvoerende magt. II. 296. Vice prefident der Vereen. Staten. Zie Prefident van den Senaat, Virginie neemt de N. Conftit. aan. II. 45. Inbreuken op de Conftitutie van dezen Staat gemaakt. 239. Volk. Deszelfs toeftemming noodzaaklyk ter inftandhouding der Conftitutie, I. 160. hulpmiddelen tegen deszelfs driften, III. 92. Volkrykheid. Zie Bevolking. Volksregering omfchreven, II. 140. zuivere onderfcheiden van een Republiek. 160, Vorften, in welke gevallen traktaten maken tegen 't belang hunner landen. III. 209. not. jrer.  BLADWYZER. Vrede-breken. I. 228. not. Vredes voorwaarden tusfchen Gr. Britanje en Amerika weder. zyds gebrekkig nagekomen. I. 165. Vryheid in geen gevaar van de Regering, II. 2or. heefc meer te vreezen van misbruik van vryheid dan van magt. III. 99. waardoor in zekerheid gefteld wordt. 144. W. TVantrouwen op Regenten, Waarom ftaatsomwentelingenpleegt te verzeilen, I. 61. nadeelen van hetzelve. III. 38. Wafhington, Generaal. Zyn oordeel over de oude Conftitutie, I. 50. en over de nieuwe, 2ro. fcbeepje door de Kooplieden van Baltimore aan hem gefchonken, II. 38. nieuwe ftad naar hem genoemd. 88 not. tot Prefident verkoren, 92. hoe zyn' tyd doorbragt na dat hy 't leger had verlaten. 94. Wetgevende magt behoort niet in eene enkele vergadering te berusten. I. 100. de gevaarlyklïe voor de vryheid in regeringen by reprefentatie, II. 235. hulpmiddel daartegen. 2Ö8. veiligst in twee hgchamen te verdeelen. III. 77. Wetgeving. Kundigheden daar toe vereischt, en hoa te verkrygen. III. 22. 39. behoort beftendig te zyn. 8r. Wetten vereifchen een fanctie, I. 71. onderfcheiden van een Conftitutie, III. 18. in Amerika te zeer vermenigvuldigd, 73. en veranderd, 8r. nadeelen daar aan vast, 84. hoe de invoering van nadeeligen voor te komen. 188. hoe ftrydigen uit te leggen. 250. Wilfon, James, zyn gedagten over de N. Conftitutie. I. 2 ro. not. Z. Zegelbewaarder. II. 100. Zetel van Regering, waar gevoeglykst te plaatzen, II. 89. not. magt van 't Congres daar over, 12r. of geagt moge worden te verre van de byzondere Staten verwyderd te zyn. III. 277. Zuid-Carolina neemt de N. Conftitutie aan. II. 39. DRLTK-  DRUK- FEILEN. Biads. 70. net. reg. 4 ftaat 106. /. 199. —— 104. ftaat 5. 6. I. J. 5. ■ 125- tfg. 3. ftaat aktien, /. akte». •» 2öo- Jlaat g 7. /. f. 2.