ONDERZOEK, o F d e BESTALTBRIEF voor de MILITIE van den STAAT VAN DEN LAATSTEN FEBRUARY 1579 KRACHT VAN WET GEHAD HEBBE ? met OPHELDERENDE BYLAAGEN, WAAR ONDER EENIGE STUKKEN VAN staat, DIE TE VOOREN NIET GEDRUKT ZYN GEWEEST ; door Mr. J. G. van OLDENBARNEVELT genaamt TULLINGH, ADVOCAAT- FISCAAL VAN DE GENERALITEIT E N LID VAN HET GRONlNGSCHE GENOOTSCHAP PRO EXCOLENDO JURE PATRIO. Te UTRECHT, By Bartholome Wild} MDCCLXXXIir,   VOORREDEN. JggfJflpT werktuig van Staat van het Ver1111 n ^ni8de Gcmecnebest wordt door Jffilf zooveele verfchillende raderen be,^^^^JI woogen, dat het zeer moeijelyk is, een volkoomen denkbeeld te krygen van het Staatkundige famenftel of de waare Conftitutie der Republiek. Veelen ontbreekt het aan lust en tyd; veelen aan het noodige oordeel en kunde; en zeer veelen aan de gelegenheid, ora de oude Staats-Regifters , zoo van de Generaliteit, als van iedere byzondere Provintie, na te gaan; en uit die bronnen, eene genoegfoame kennis van Nederlands waare Staats - geïteldheid te erlangen. In tyden van rust legt men zich ook doorgaans minder-toe op een naauwkeurig onderzoek van Staatszaaken; die deel hebben aan de Wetgeevende, Uitvoerende en Gerechtelyke magten, houden zich dan meer bezig met de daadelyke nakooming hunner plichten, dan met byzondere nafpooringen van het geene met betrekking tot thans vastgeftelde Staatszaaken voorheen heeft plaats gehad; en zy, die geen deel hebben aan het openbaar beduur, berusten dan ook volkomen in de handelwyze der Regeerderen, en A 2 hou-  4 VOORBERIGt houden zich onledig met de zaaken van hun beroep, Koophandel of handtering. Maar in tyden van verdeeldheid gaat een ieder aan het nazoeken, opfpeuren en opdelven van zoodanige zaaken, dewelke reeds lange in de vergetenheid begraven lagen; een ieder zoekt naar wapenen, om zyne gevoelens te verdedigen, en de tegengeftelde krachtdaadig te beftryden; en fomwylen werken de gefchillen onder veel kwaads noch iets goeds uit, wanneer zy naamelykoorzaakgeeven tot eene byzondere nafpooring van eenig betwist gedeelte van het Staatsrecht; tot ontdekking van oude en onbekend - geworden Stukken van Staat; en ter verkryging van een meerder licht en grondiger kennis nopens eenig gedeelte van de Staatkundige gefchiedenisfen van het Vaderland. En die goede uitwerking heeft ook gehad de hevige twist over de Militaire Jurisdiclie; aan beide zyden heeft men herhaalde pogingen gedaan, om zyn gevoelen op nieuwe en onwrikbaare gronden te veftigen; aan beide zyden heeft men de Staats - Regifters doorfnuffelt; en men heeft daar in ook gevonden aanmerkelyke Stukken, die thans in het algemeen onbekend waren; zoo dat de nako-  V O O R B E R I G T. 5 melingen veel beter over die ftof zullen kunnen oordeelen, dan wy voorheen hebben kunnen doen. Onder alle de Stukken, die hier of daar met betrekking tot de Militaire Jurisdictie in de Regifters van Staat gevonden zyn, is zekerlyk één der aanmerkelykften de Beftaltbrief voor de Militie van den Staat, die dooide Hooge Bondgenooten van de Utrechtfche Unie op den laatften February van den jaare 1579. is gemaakt. De eerfte , die van dat ftuk gebruik heeft gemaakt ten aanzien van de queliien over de Militaire Jurisdictie, is de Heer van de spiegel, Secretaris van Staat der Provintie Zeeland, in zyne Pro-memorie, dienende tot onderzoek, hoedanig het Staatsrecht zy der Provintie van Zeeland, omtrent de Militaire Jurisdictie, zoo in het crimineel als civiel, geformeert op het verzoek der Leden van het Befoigne, uit Hun Edel Mogende Vergadering tot examinatie van die materie gecommitteert hy Re/blut ie van den 12. December 1782. Het is my gelukt, een naauwkeurig affchrift van dien Beftaltbrief te bekoomenzoo A 3 al*  6 VOORBERIGT. als dezelve gevonden wordt in een oud Regifter ter Staaten Griffie van Zeeland, getekent met de letter B, ftaande aldaar van folio 57. tot 61. De Heer bondam, Hoogleeraar in de Rechten aan de Hooge Schoole te Utrecht, heeft dien Beftaltbrief insgelyks gevonden in een oud Regifter van het Kwartier van Veluwe; en niet alleen dien Beftaltbrief, maar ook bovendien eene Ordonnantie van der Oirloghe 9 en eene inftructie óp de Monfteringhe; welke twee laatfte onder de Bylaagen achter deezc Verhandeling te vinden zyn, hebbende den Hooglceraar my die drie en eenige andere ongedrukte Stukken niet alleen gulhartig medegedeeld, maar my ook goedgunftig toegeftaan, dezelven door den druk te mogen gemeen maaken. De Heer van de spiegel in zyne gemelde Pro-Memorie noemt dien Beftaltbrief deeer* fte wet, op welke de geünieerde Provintie» Troupes in Haaren dienst hebben aangenomen; en wat verder, de eerfte Grondwet voor de Militie; en die Staatsman redenkavelt ook uit dien Beftaltbrief, als uit eene Wet, welke eene volkomen kracht heeft gehad, en als zoodanig is achtervolgt géwordén. Onder-  VOORBERIGT. f Ondertusfchen heeft de Heer van der kemp, Predikant in de Geneente der Mennoniete te Leiden, dien Beftaltbrief onlangs uitgegeven in het laatfte deel van Zyn Magazyn van Stukken, tot de Militaire Jurisdi&ie betrekkelyk, in het Aanhangzel, bladzyde 134. en volgende; doch tefFensbeweert, dat die Beftaltbrief niet anders zoude zyn geweest, dan een bloot ontwerp, het welk nimmer in eene wet was veranderd; in welk gevoelen de Heer van der kemp mogelyk geraakt zal zyn, doordien Hem even als aan veele anderen de Ordonnantie van der Oirloghe, de Inftructie op de Monfteringhe en eenige andere Stukken, die in de Bylaagen achter deeze Verhandeling gevonden worden, onbekend zullen zyn geweest. Daar evenwel die Beftaltbrief diend terbyzondefe opheldering van dat gedeelte van Nederlandfch Staatsrecht, het welk betrekking heeft tot den Gerichtsdwang over de Krygslieden; en dewyl de goedheid van den Heere bondam my heeft medegedeeld eenige Stukken, die ik noodighad, om te beter over dat ftuk te kunnen oordeelen, zoo heb ik gemeend , het myne te mogen toebrengen, om een ieder, dien het lust, of die 'er eenig belang by heeft, in ftaat te ftellen, om zelf A 4 na  *. VOORBERIGT. na te gaan, wat men van dien Beftaltbrief, te denken hebbe. Voor het overige was het geenszins myn voorneemen om door de uitgaave deezer Verhandeling en van de daar toe behoorende Bylaagen my in te laaten in de gefchillen over de Militaire Jurisdictie; maar alléén om myne bedenkingen nopens de hoedanigheid van den Beftaltbrief op te geeven; en daarna een ieder zelf te laaten oordeelen, B E-  BESTA LTBRIEF, zoo als dezelve gevonden wordt in een oud gefchreven Register,berustende ter Secretary van de Stad Arnhem, bladzyde 177. en volgende; op den rug van welk Register ftaat, Lcmdzaaken, A. 1573, 1579. A 5 B E-   BESTALTBRIEFF. is^aKsj^adenmael by dye van den Furftendomlll«vClii rae ^elre n:ntten Graefffchappe Zut^^vS phen? Graefftchappen ende Landen gizliiÊ^ van Hollandt, Zeelandr, Utrecht, dye Vriefche Ommelanden tuöchen dye Eems ende Lauwerts die ftadt van Gendt ende den Heeren Stadthouders van dien (a) bevonden is nodich te weefen voor als .noch een merckelicke getalle van Venlen (V) Voetknechten in den dienfte aentehouden tot verfekertheyt ende befcherminghe van die voorf. Landen ende tot wederftandt van de Spangaerden ende andere vremde nationen ende heuren Aenhangeren Vianden des gemeynen Vaderlants &c. Ende willende, dat zoedaene Knechten in goede geregeltheyt ende cryfchs difcipline onderhouden worden, omme mitsdien voortecommen ende beletten alle gewelt berovinghe ende vuyteeringhe zoe binnen den lieden als ten platten Lande foe es by dye van den Furtstendome Gelre mitten Graeflichappe Zutphen, Graefftchappen ende Landen In het Exemplaar van Zeeland flaat hier tusfchen het woord noodich. (£) Dit woord Venlen is uitgelaaten in het Exemplaar,dat de Heer van der kemp heeft laaten drukkken in het aanhangfel achter het achtfte deel van Zyn Magazyn van ftukkcn tot de Militaire Jurhdiaie betrekkelyk, bladzyde 134 e» volgende van hetzelve aanhangfel,  ia BESTALTBRIEF. den (O van Hollandt, Zeelandt, Utrecht, dye Friefche Ommelanden tufchen dye Eemfch, ende Lauwerts dye Stadt van Gendt ende den Heeren Stadthouders daerop gemaecT; ende geilooten deefe tegenwoirdige Ordonnancie ende Befteltbrieff, dvvelcke alle bevelhebbers endecryslhuyden, Edelen ende Onedelen, dobbelfolders ende anderen gemeyne Knechten gehouden lullen zyn te befweeren ende punétuelicken te achtervolgen ende in alle manieren te doen achtervolgen. J. (O Sullen dan voor 't eerfte beloven ende fweeren dye van den Furftendomme Gelre mitten Graefffchap Zutphen mitsgaders den Staeten van de Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht ende Vriefche Ommelanden tusfchen die Eemfch ende (e) Lauwerts ende Stadt van Gendt wel ende getrouwe], te dienen hueren beftelten Overlten Hopluyden Vendrichs ende Bevelhebbers, oick tgundt by anderen in haerl. naem fal worden bevolen (ƒ') in alle O) In 't gedrukte Exemplaar van den Heere van deh kemp zyn alhier uitgelaaten de woorden, fee es by dye van den Furjlendome Gelre mitten Graefffchappe Zutphen, Grae fffchappen ende Landen. (d) Het Zeenwfche Exemplaar is niet gearticuleert; ook fchynen de Cyffers der Artikelen in dit Arnhemfche Exemplaar door eene andere oude hand,dan waar mede het Exemplaar zelve gefchreven is, op den kant gezet te zyn. O) In dit Arnhemfche Exemplaar zyn de woorden Lauwerts en de Stadt van Gendt met een lireep onderhaalt; en achter het woord Gendt ftaat een renvooy ; en zyn voorts op den kant door eene andere oude hand daar by gefchreven und byfunder die Stadt ende Quartier van Arnhem. (ƒ) In dit Arnhemfche Exemplaar heeft eerft geftaan in * 'e crysvolcke, doch welk woord volde is doorgefchrapt en t. ar boven gefleld het woord faeckc, vervolgens is ach.ter het  BES TALTBRIEF. i3 alle crysfaecke onderdanich ende gehoirfaem te zyn, altyts naer heuren uyterften vermogen tnutlicklte ende tbefte vorderen allen ichade ende naedeel van den voorf. Landen ende Provinciën mitsgaders van die onderfaten ende Vrunden van dien afftekeeren ende lèhutten ende alle die gemeene Landen vianden (g), dye nu zyn ende naemaels weefen mochten , egeene uytgetbndert, ten bevele van heuren Overheyt hinderen krencken ende daer tegens tallerftondt hem laeten gebruycken te Water ende te Lande binnen ofte buyten de vorfz. Provinciën, tzy in flachten, ftormen, wachten, off tochten, in rotten, Venlen, heele, ofte halve, in allerhande getale, ende aen allen oirten, Lyff ende Leven ongefpaert, ende zoe wie anders ofte tegens eenige van deefe poincten dede, dat defelve fal geftraffc worden aen Lyff ende Leven fonder eenig verdrach. II. Dat zyluyden den naeme Goodts nyet ydelich, lichtverdich, ofte te vergeeffs en fullen gebruycken in blasphemeren, ende zweren, (Z?) vloeken, off andere fchelde ende onnutte woorden, op ftraffe naer gelegentheyt van de faeke. III. het woord alle een s geplaatst, het woord crysfaecke doorgefchrapt, en met een renvooy op den kant in de plaats gezet vies crycbslude gebuerlick zy ; zoo dat 'er nu eigenlyk ftaat, in alles wes crycbslude gebuerlick zy; en die verandering is gemaakt met dezelfde hand , waar mede het geheele Exemplaar is gefchreven. (_g) In het gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp ftaat ende alle de ghemeenen Vrienden, in plaats van tnde alle die gemeene Landen Vianden. Q) Dit woord zweren is in het gedrukte Exemplaar vaa den Heere van der kemp uitgelaaten.  H BESTALTI3RIEF. III. Dye geene dye eenige woorden in fpyt off fpot van het woirdt Goidts ende den Leeraars des Evangelis fpreeckt, zal voor d' eerfte reyfe drie daghen te waeter ende te brode gefet ende voorde tweede reyfe zyne wapenen verbueren ende gebannen oft naer exigentie van der faeke aen den Lyve geftrafft worden. II1I. Alle moetwillighe dootflagen, dieveryen, brandtftichtinge, ftraetfchenderye, overfpel, vrouwencracht, f'ortfe, gewelt, valfchheyt, ende andere gelycke boofe daden ende openbacre quade feyten, ende misbruycken, fullen aen't Leven geftrafft worden met oordel van den cryfchs Ov'erften, Capiteynen ende Bevelhebberen naer crysgebruyck, off fulcke ordonnantie, als by de voorf. Provinciën ende hun Stadthouders daerop gemaeét es, off gemaect fal mogen werden, ende fullen in gelycke fchult ende misdaet gehouden worden allen den geenen, dye aifulcke misdadigen wetende toeftaen, aenhouden, verrteken, ende verbergen in eeniger wys. V. Item fullen (z) aifulcke misdadigen, oick alle foldaten, die fich aen eenige Borgers, oft Ingefetenen van den Steeden, ende Landen der voorfc. Provinciën (k) ende andereneegenefoldaten, nochte onder 't cryfchs Regiment weefende ontgaen, misdoen, off yet misbruycken, by den Officier van der 0') Dit woord fullen is in 't gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp uitgelaaten. . (£) Dit woord Provircien is in het Arnhemfche Exemplaar met een fchrap onderhaalt, en wederom op den kant met eene andere oude hand gezet und byfunder die Stadt ende Quartier van Arnhem.  BESTALTBRIEF. 15 der plaetfen mogen aengetast ende in hegtenis gehouden worden, zoe verre dye Prevost nyet tegenwoordich ofte van fuicx (/) te doen verfuymelyckes, behoudelicken, dat men dfelve gevangenen binnen XXilII. uren naer date van de apprehentie in handen van den Oeverften, oft hopman, over fal leveren, fonder dat yemant van de foldaten den voorf. Officier daer inne enich belet ofte daeromme eenige injurie ofte lett doen lal op LyffftralF. VI. Dye contrarie zynen eedt van gehou ende getrouw te fyn eenige Conlpiratie oft opfet maecï ofte voortftelt in 't beymelyck oft in 't openbaer tegens die voorf. Provinciën, den Heeren Stadthouders ofte dye Staedten des Lants, Steden, ende Leden van dien (m) ofte oick dye faecken van den Landen, oick tegens zynen Oeverften, Capiteyn, ende Bevelhebberen, oick den geenen, dye daer aff weet ende tfelve nydt aen de voirfchreven Provinciën Heeren Stadthuuders, Staten llandts, zynen Overften ofte Capiteynen nyct te kennen geeft, zal fonder genaede geftrafft worden als vooren. VII. Gelyckerwys oick gelirafft zullen worden dye geene, dye eenich verftandt metten vyandt hebben, ofte van eenigen heuren aenflach wetende , d' felve nyet te kennen geven als boven, ofte dye in fteden, fterkten, belegernisfen, ende befettingen, ofte daer vuyt, mitten vyanden fpraecke hou- f7) In plaats van deeze woorden van fuicx, ftaat in het gedrukte Exemplaar Tan den Heere van der kemp, overfukx, (;«) Achter de woorden van dien ftaat in 't Arnhemfche Exemplaar een renvooy, en is daar by wederom op den kant met eene andere hand gefchreven ende den Stadt mdeQuartier van Arnhem,  16 BEST-ALTBRIE F. houden, aen die felffden deur brieven, booden, ofte andersfins, eenige contfchap doen, yet overfchry ven, ontbieden, ofte van daer yet ontfangen fonder voorweeten ende bewillinge van zynen Overicheyt. VUL Dyevuyt oft in eenige ftadt («), fchanfe, fterdte, ofte befettinge gaet, ofte wederkeert, dan door dye gemene poorte, inganck, ofte wech (o) ofte eenige vremde, oft onbekende, inne laet gaen, ofte commen, fonder te beletten off aen te geven, fall aen tleven geftrafft worden. VIIII. Den foldaten, dye zynen waard of waardinne, dienaer oft dienstwyff, borgers oft Landtluyden dreycht oft zmyt, zal voor d'eerfte reyfe drye dagen te waeter ende broot geftelt worden, ende zoe verre datter bloetftortinge gefchiet, ïn (/>) Lit ofte Leden gecrenckt, endegemengt (q) zyn, zal zyn rechte handt affgehouden, endevoirts vuyt den Regimente gebannen worden, oft aent leven geftraeft worden alles naer exigentie van de faeken. X. Den geenen, dye den Vrinden, Coopluyden, reyfende Luyden, egene vyanden fyndè, eenige heuregoederen, waaren, viétuaille, oft andere Coopmanfchappen, op eenige paffagien, by- ibnder («") Achter dit woord Stadt ftaat in het Arnhemfche Exemplaar een renvooy, en al wederom op den kant met eene andere oude hand gefchreven, ofte bifunder die Stadt ende Quartier van Arnhem. O) De Heer van der Kemp getuigt in eene noote onder Zyn gedrukt Exemplaar, dat in plaats van de woorden ofte zpech, in Zyne Copie ftaat ofte weersch. (p) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat (?) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat geminekt.  BESTALTBRIEF. i? fonder gaende nae den Veltleger, ofte naer Steden ende Landen, zynde in de onderdanicheyt ende vruntfchap, off alliantie van de voorf. Landen, ende Provinciën, by fortfe neemt ende aentast, het zy te Water, oft te Lande, ofte dye zelffde aen haere perfonen ofte goederen befchadigen, of* te aen haeren reyfe beletten, het zy in *t gaen, ofte wederkeren, ende dat onder dexel van gebreck ofte quaade betalinge, oft andersfins fonder expres bevel, confent oft last, van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders (>) Oeverften, ofte Capiteynen, fal fonder genade gehangen worden. XI. Desgelycx fal nyemandt den foetelaers, dye eenige toevueringe fullen doen, ydt fonder betaelinge ontweldigen, ofte meer als twee weeken Leninge oft betalinge mogen affborgen, ende fal eenen yegelycken zynen waerdt tzy in deurtrekken oft ftille liggen behoirlicken betaelen ofte te vreden ftellen ende fich dier maeten fchicken (s) datter geene waarachtige dachten over hem commen, op peyne van rigoureufelick geftrafft worden tot difcretie van de Oeverheyt. XII. Soe zullen hem oick alle ende een ygelic-" ken vernuegen laeten metten Logyfè, dwelckhem aengewefen zal zyn, ofte met aifulcke betalinge in gelde, als een yder in de plaetfe van dien toegevouden (/) is by zeekere andere Ordonnan- cie Cr) In plaats van Heeren Stadthouders ftaat in het gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp heuren Stadthouders. O) In het gedrukte Exemplaar van den Heer van der kemp ftaat, dier moeten fchikken. (O la het Zeeuwfche Exemplaar ftaat toegevoeght, B  i8 BESTALTBRIEF* cie (ju); ende zoe wye eenige van de vlecken ofte dorpen onder tgebiet van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders zynde, intgemeen, oft eenige huysluyden ten platten Lande onder eenige coleur ydt afffchatt oft affdruckt voor eenige behoufte op den naera van Service, oft anders, in wat manieren dattet zy ofte denfelven met moetwille overlaftich es, hem aendoende onbehoirlicke coften, oft eenige fchaede in zyne huyfinge, goederen , haven, ofte beeften, daermede hy de Landen ende acker moet bouwen, beweyden, ofte tot nutfchappe bringen, fal gehangen ende geworcht, oft anders aen zyn Lyff geftrafft worden naer gelegen theyt van der faeke, alls'oick gefchieden fall van allen den geenen, die fich buyten heuren quartiere, fchanfe, ofc Legeren, begeven omme te moescoppen, ende te teercn op den boer, fonder Ordonnancie van heuren Overften ofte Capitayn. XIII. Alle, dye fich in der voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders befchermenisfe (v) begeven , tzy geestelick oft waerlick, zal eenenyegelickenfchutten ende handhaven endenyemant en fal dies aengaende paffepoorten oft andere brieven van verfekertheyden van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadhouders ofte derfelver Gecommitteerde gegeven, in't minfte affwerpen, fchenden, oft overtreden, op lyffftraff, maer indien f» Tot daar toe zyn de woorden van het twaalfde Artikel in het Arnhemfche Exemplaar onderhaalt; en op den kant ftaat met de meergemelde andere oude hand van den Service. O) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat proteSie snde bsfekermenife.  BESTALTBRIEF. i9 dien daer inne by yemant eenige fraude bevonden zal worden, fal tzelve te kennen geven. XIV. Dye foldaten nochte yemandt van hem en fullen vervorderen omme geenderhande faeken raedt te flaegenj Verfameling te maeken, nochte gemeene O) houden noch beginnen te houden fonder weete ofte wille van den Overften, ofte Hopman f» op Lyffftraffen; niaer indien daer eenig gemeen gebrecke, ofte ydt feelt, zal tfelve fonder rinckflagen , beroerten , muterye ofte rumoer te maeken, reverentelyk aen d'voirfchreeven Provinciën^ende Heeren Stadthouders, ofte hun Gecommitteerden by een, twee, ofte drye, daer toe vuytgefchickt, verthoontende aengedient worden, omme in alles naer beboeren ende billicheyt voorfien te mogen werden; welverftaende, dat wefende dye Landen in benautheyt ende noot van den geide, een yegelyk hem met redelicke Leeninge, ofte viduaille tot redelyken pryfe, fal] laeten contenteeren ende te vreden zyn; des zal naer ende van alle vier fj) maenden van de relterende penningen afrekeninge gemaeckt, oick verfekerin* ge ofte verfchryving gegeven worden. XV. Men fal nergens egeen alarme maeken fonder (w) Dit woord gemeene is in het gedrukte Exemplaar vari den Heere van der kemp uitgelaaten. (*) Die woorden fonder wecten ofte willen man den 0verften ofte Hopman zyn in het gedrukte Exemplaar van den Heere,van der kemii uitgelaaten. (y) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat mede vier; en het is zigtbaar, dat het cyffer getal i u, dat in het Arnhemfche Exemplaar boven het woord vier is gezet, gemaakt is met dezelfde andere oude hand, welke te meermaalen op den kant van dat Exemplaar gezet heeft, bifunder die Stadt enis llpartier van Arnhem, B a  20 BESTALTBRIEF. der groote noot, ten waere tfelffde by den Oeverften , Hopman, ofte Bevelhebbers, tegen woordich zynde, ten dienfte van de voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders ende den gemeenen Landen belast worde, noch nyemant fal, wanneer allarme gemaeckt worden, fonder grooteLyffs noot, ofte cranckheyt, in zynLogemente blyven oft hem verfteeken by Lyffftraffe. XVI. Ende naedemael alle Verraders, ende muytmaekers , geen beter geleegenheyt hebben haer fchelmerye ende verraet in 't werck te ftellen, dan wanneer men op tocht ende wacht treckt, ofte den vyandt voor handen is, fal nyemandt op de tocht, inde flachordene, ofte werwaerts hy geftelt wordt, geen geit roupen, op verlies van zyn Lyff ende Leven, ende dye geltroepers fullen gehangen, ende geworcht worden. XVII. Dat oick nyemandt, der voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders foldye ontfangen off hem onder eenig Vendel begeven hebbende , van't felfde fal mogen vertrecken, ofte fich onder een ander begeven, fonder oirloff ende Confent van den Oeverften, off Commiflkris van de monfteringe, op Lyff ftraff. XVIII. Wanneer men in ofte vuyt den Velde ofte van d'een in d'andere plaetfe in befettinge ende garnifoen ter ordonnancie van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders vertrecken moet, zoe fal nyemandt den Inwoonders ofte Landtluyden heure wagens, peerden, ofte fchuyten, ontweldigen, ofte affhendich maeken, ten waere omme merckelicke oirfaeke , dye by de oevericheyt bevolen worde te gebruycken, in wekken gevalle den meefter ofte eygenaer van dien eenen redelic- ken  BESTALTBRIER 21 ken Ioone toegevoecht ende betaelt fal worden, of onder de handt van den Oeverften, ofF Capiteyn een fchriftelick fchynfel, ende bekenteniffe daer alï'gegeven, omme betalinge van dien te erlangen. XIX. Noch foe en zal nyemandt eenige jonge dogter, gehoude off ongehoude vrouwen, noch oick eenige Craamvrouwen , egeenfins bezwernisfe, ofte eenige overlaft, doen, eenige quaede ontichtige woorden geven , oneerlicken aentaften , noch oick eenig gewelt, fortfe, flaen, ftooten dreygen off andersfins tot haerlieder ondanck aendoen in wat manieren dattet zy, op peyne van gecasfeert te worden, fonder geit ofte paspoort, oick aen den Lyve geftrafft worden naer gelegentheyt der faeke. XX. Den foldaet, dye fonder confent van zynen Overften, ofte Capiteyn, van zyn Vendel, vuyt zyn garnifoen,ofte quartier, vorder dan denfchoet van een der cortauwe vertrecken, ofte dye overnacht fonder confent van zynen Hopman van 't Vendel blyft, fal aen 't Lyff, off anderffins naer erkenteniflè des Overften geltraft worden. XXI. Den geenen, dye zyn Vendel verlaet, als 't felve treckt deur 't Landt naer d'oorloge, ofte vyande, ofte van daer wederkerende, ofte andersfins , fal aen zyn leven geftraft worden fonder genade. XXII. Daer en fall oick nyemandt op eenige tochten by den tros ofte bagagie blyven, off achter aen volgen, ten waere hy van grooter fieckte nyet voort en mochte, by verliefinge zynre eere, ende fonder paffepoort, off betalinge, van 't Vendel geweien te worden. XXIII. Den geenen dye vuyt zyn Vendel off B 3 flach-  $a BESTALTBRIEF, flachordre, zynde voor den vyandt, affwyckt, ende naederhandt weder becommen wordt, fal gehangen, ende geworcht worden, maer indien hy nyet gecregen en wordt, zal hy openbaerlick tot een fchelm gemaect worden. XXIV. Den foldaet, dye zyn wacht nyet gaede en flaet, ofte hem felven vol opte wacht vyndt, ofte van de wachte, daer hy by zyn Bevelhebbers verordent is, vertreckt fonder beboirlicke oirlofF, die ooick nyet volbrengt, tgundt hem by zyn Oeverften, Capiteyn, off Bevelhebber, dies aengaende bevolen is, zal aan 't leven geftrafft worden. XXV. Den geenen die men vyndt op de fchikwacht flaepen, off dat hy zyn loofe offwachtwoort vergeeten heeft, off van zyn fchiltwacht affgaet, alleer hy affgevuert wordt, zal fonder eenich genade aen lyff ende leven geftraft worden, XXVI. Een yegelick zal in zyn eygen perfone waecken, ende nyemandt van de wachte ontfchuldichtblyven, dan by erende oft fieckte, twelck hy zynen Hopman fall moeten aengeven, off doen aengeven, ende dye hem abfenteert, ofte verheft vuyt zyn w^cht buyten confent van zyn Corporael ofte Rotmeyfter, fal fonder foldye, indien daer eenich is, van zyn Vendel gecalleert, gebannen ende geholden (z) worden. XXVII. Den geenen, dye men bevyndt fpelen, ofte tuyffchen mit taerlingen, ofte cartcn, zyne wacht geduyrende, zal voor 't eerfte zyne Wapenen verliefen, ende voor de tweede reyfe gebannen worden. XXVIII. Dye geene, dye twift maeckt, offye- mandt CO In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat gefcholden.  BESTALTBRIEF. 23 mandt binnen dye wacht injurieert, ofte beliecht, fal voor d'eerfte, naer vuytfpraeke van de Bevelhebbers van 't Vendel eerlicke boete doen aen den perfoon, hem vyndende tonrecht miffeyt te zyn, ende voor de tweede reyfe zal hy van zyne wapenen gebloot, off anders nae eyfch van de faeke geftraft worden, maer dye eenige fchult off aenfeggen op yemandt heeft, zal zyn aanclachte mogen doen, ende 't felve rechtelicken vorderen (ad) naer crysgebruyck. XXIX. Item en faj nyemandt fonder bevel van zynen Hopman off Bevelhebbers eenich hantroer oft gefchut, naert befet der wacht, ofte by nachte, afffchieten off eenich teycken doen, fonder confent van zynen Hopman op lyffftraffen, ten waere yemanden onder zyn wachte wilde commen fonder 't woordt, off dye lofe te geven, off datter hem van buyten eenich onraet (bb) openbaerde. XXX. Den geenen, dye in 't twifr. maecken ofte kyven fich rotten, eenige natie tot zynen hulpe roept, ofte brengt, ofte anders oproert ende onrtift maeckt, zal met zynen medehulpers aen 't leven geftraft worden. XXXI. Den geenen, dye rappier óft geweer binnen eenige wacht, veltleger , ofte ftadt, daer men wacht houdt, vuyttreckt omme jegens yemandt anders, dan d'openbare ende gemeene vyanden te vechten, zal zyn rechte handt verliefen, ende gecaffeert worden (cc). XXXIL (ad) In plaats van rechtelicken vorderen , ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar, mogben vorderen. (Jbb~) In het gedrukte van den Heere van der kemp ftaat verraet. («) Dit 31. Artikel is in het gedrukte van den Heere van der kemp geheel uitgelaaten. B4  £4 BESTALTBRIEF. XXXIL Den foldaet, dye eenen anderen vuytdaecht, ofte beroept omme te vechten fonder confent van zynen Oeverften oft Capiteyn, fal fonder paffepoort, oft betalinge, gecaflèert worden, ende indien die beroeper zyn parthye, ofte de eene den anderen dootflaet, fal'l dye dootflaeger dootby den dooden geleyt worden, rnaer indien yemandt met gewelt overvallen wordt, fal hem dye overvallene zyn Lyff verweeren moegen. XXXIIL Ende wanneer hem eenich foldaet bevint tonrecht geinjurieert, ofte miffeyt te zyn, fal hemfelven by zynen Oeverften, Gouverneur van de ftadt, ofte ten minften by fynen Hopman vynden, dye welcke een van allen (dd) verftaen hebbende dye redenen van beyden, fal by (ee) den geenen dye onrecht heeft, dye reparatie, doen doen raer bilhcheyt, ende gelegentheyt van derfaecke, ende getuycheniffe der geener, die men vyndt weelende van der faecke, ende twift offgefchille, te fpreeken; ofte fal den Oeverften, Gouverneur, ofte Hopman zyn befte doen, omme beyde partbyen in fyn prefentie te veraccordeeren, indien hy bevyndt dye materie fulcx te vereyfchen, ende zoe (ff) zv tot geene vermaninge ofte redenen willen verftaen fullen beyde vuyt den Vendel gebannen worden. XXXIV. Dat oick geen Rotmeyfter ofte Corporael ofte andere Bevelhebbers geene foldaetenvan de wacht fullen laeten vuytgaen omme metten anderen te flaen ofte te vechten, op peyne van zoe wel (dd) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat eerfl van al/et.** iee) De woorden fal by zyn in 't gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten. (f) la 't gedrukte van den Heere van der kemp ftaae  BESTALTBRIEF. z$ den Rotmrss:, Corporaels oft Bevelhebbers , als dye foldaten, fonder betalinge gecaiTeert, van zyne wapenen gebloot, ende boven dien naer gelegentheyt der faccken geftraft te worden, ende'zoe wye in 't vechten ofte balligen gelampt oft gecrepelt wordt, dat hy des Heeren befoldinge nyet langer verdienen can, fal dye felve vuyt het Vendel gemonftert worden. XXXV. Dye geene, dye fonder voorgaande behoorlicke bevel ofte confent, eenige Cloofteren, Kerken , Leprofen ofte Arraenhuyfen (gg), Lanthuyfen, Muelens, ofte Backouens befchadigen , branden, breeken ofte affwerpen, oick het Veltleger oft eenige hutten in brandt fteeken fullen aen 't Jyff geftrafft worden. XXXVI. Wanneer yemandt den vyandt eenen affbrueck doet, ende den Veltheer ofte eenige Overften vanget, zal defeiven terftondt in handen van de Provinciën, Heeren Stadthouders (bh), of hunnen Gecommitteerden overleeveren, ende van dien, als oick van anderen gevangenen, die dfelve begeeren aen hem te nemen, zal met hemlieden naer billicheyt ende crychs ordre gehandelt worden, ende alle brantfchattingen, ofte verdingen, fullen d'voorfchreven Provinciën ende Landen (zi) alleene toecommen, ende zullen zy luyden hem met (gg} In plaats van armenhuyfen ftaat in het gedrukte van den Heere van der kemp andere huyfen. (JjF) Achter dit woord Stadthouders is in dit Arnhemfche Exemplaar wederom een renvooy gezet, en door de gemelde andere oude hand wederom op den kant gefchreven Stadt man Arnhem. (/>') Hier flaat in het Arnhemfche Exemplaar mede een renvooy, en op den kant Stadtt voirf. B5  *6 BESTALTBRIER met haerlieder betalinge laeten b°nuegen fonder eenige brantfchattinge te mogen duen, dan daer denfelven fulcx fonderlinge toegelaeten, ende bevolen zal zyn by de Overicheyt. XXXVIf. Den foldaet, dye hem jegens den Wachtmeylter wederfpannich maeckt, 'ofte thoont mitwoorden, ofte wercken in't bedienen van zyne officie, ende weygert te volbrengen zyn bevel, zal geftrafft worden aen zyn leven. XXXVIII. Nyemandt en fall dye Jufticie wederftandt doen, ofte verhinderen , ofte pogen te verhinderen, nochte den Proovooft ofte Dienaeren van der Jufticie in haeren ampt ende dienft eenichfins beletten, misdoen, off miffeggen, met woorden, dreygementen, ofte feytelyke werken, op Lyfftraffe maer zullen alle, ende een yegelick foldaat by eede (kk) ter vermaninge van heuren Oeverften dye Jufticie te helpen voorftaen, vorderen, ende dye hand houden, dat recht gefchiet, oick alle affiftentie doen den Oeverften , Capiteynen, ende Bevelhebberen, dat naer 't gewysde ende oordeel der rechters alle quaet ende boosheyt naer inhoudt defer articulen geftrafft ende Jufticie vuytgericht worde. XXXIX. Dye foldaten fullen tot allen tyden tzy by de Staeten, by de monfterheer, endeCommisfaris, ofte yemandt anders, daertoe gecommiti teert, fonder eenich wederlpannicheyt hem lae* ten monfteren ende egeene heure jongers , ofte kynderen by hem houden, ofte naer voeren, noch fal egeen foldaet op de monfter plaetfe commende zyn roer (M) -In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat hy Eede gehouden zyn.  BESTALTBRIEF. ajr roer met fcherp geladen moge hebben ofte daer weefende nochte nyet (//_) aftrecken,fal mogen laeden veelmin aldaer mit eenich fcherpfchieten,alles op peyne van daerover geftrafft te worden aen zyn lyff'off anders naer gelegentheyt der faecke. XL. Sullen in geenerhande monfteringe (mm), ofte Qverfichte , dye op hem gedaen fullen worden, den verordonneerden Monfterheer, oft Commiffaris , fchamperlicken toefpreeken , denfelven verachten, ofte in eenige manieren aen hem vergrypen, maer denfelven alle behoorlicke eere ende obediëntie bewyfen, ende wanneer denfelven Oeverften, Monfterheer, ofte Commiffaris,yet heeft voor te houden, zullen dye zelfde denfelven vry , vranck ende onbehindert by hen laeten commen, gehoir geven, ende denfelven tot zynen wel believen ongemolefteert laeten weederomme vertrecken fonder hem te bekommeren , ofte aentehouden , omme geit, betalinge, off eenige andere faeken; maer fullen die foldaeten nopende haere voorgewende gebreecken hem dragen ende voegen als vooren verhaelt is, op peyne van aen lyff ende leven geftrafft te worden fonder alle genade. XL1. Ende fal een ygelick foldaet by de Monfterheer affgevraecht zynde,wat befoldingeofteleeninge hy van zynen Hopman ter weeke, ofte maenden, ontfangt, by zynen eede gehouden zyn die waerheytdaervan te verclaeren,fonder eenige fraude ofte bedroch op peyne van gefcholden te worden. XLII. (//) In plaats van dit woord nyet ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar in '/. {mm) Achter dit woord ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar Ttvuen.  23 BESTALTBRIEF. XLII. Item en fall egeen foldaat in eenige derfelve monfteringe ofte revuen, van wat qualiteyt ofte conditie hy in dienfte zy, nyemandt vuytgefondert, eenige valscheyt daerinne laeten plegen, ofte hem gebruyken dan zyn kerftelicken naem, ende dye plaetfe van daer hy is, noch op geenen anderen naem deur dye monfteringe gaen, dan op zynen eygen naem , nochte oick yemanden tonrecht verantwoirden, ende met geen ander lanck, cort (tin), ende zytgeweer, deur dye monfteringe gaen, dan dat hem felffs toebehoirt, off dat hy van den Heer ontfangen heeft, op lyffsftraffe, ende zoe men yemandt in de tegenwoordige monfteringe bevyndt gedaen ende toegelaeten te hebben, als voorf. es, ende men 't felve naemaels met dye waerheyt can bevynden, zal 'tallen tyden geftrafft worden (on). XLI1I. Item en fal nyemandt van de Crysluyden, van wat geftelteniffe dye zyn, zyn geweer oft ruftinge , daermede hy in dienfte gecotnmen is, hem ofte den Heeren toebehoorende , mogen te pande fetten, vercoopen (pp) vervremden, ofte verfpelen, op de verbuerte van den Lyve, maer zal een yegelick zyns geweers mogen verbeteren, ende nyet verargen, ende den foldaet, dye (qq) zyn geweer geen acht en heeft, nochte ree, nochte veerdich, houdt, zall dye Commiffaris dye befoldinge des felven moegen verminderen, ende aen eenen (nn) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat ofte hals. {oo) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaan hier achter de woorden als vooren. {pp) Dit woord vercoopen is in het gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten. (qq) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat die op zyn geweer.  BESTALTBRIEF. 29 eenen anderen, dye beter in ordre (rf) is, mogen befteden. XL1V. Den foldaet, die hem voor den vyandt op tocht, wacht, ftorm, ofte fchermutfe laet vynden, fonder zyn behoirlicke geweer veerdich ende gereed te hebben, oft fonder cruyt,londt ofte loot, zal aan 't leven geftraft worden. XLV. Zullen oick alle dye geene, dye voor deefe tydt (ss) defen nyet befwooren zullen hebben, maer hier naemaels in dienfte comen, ende der voirf. Provinciën geit ontfangen, all evenwel tot den inhoudt ende peyne van deefe articulen mede verplicht ende verbonden ftaen, ende off hy dye mede befwooren hadde, des hem oick op die Infchryvinge, oft eerfte monfteringe, vermaen gedaen lal worden. XLVI. Ende zullen dyê Oeverften, Capiteynen, Bevelhebberen, ende foldaeten, by Vendelen rotten, heele off halve, totter gemeenen beften gevalle, ende der Landen meefte prouffyte, fonder wederfeggen hem laeten affdancken, allwaer't oick, dat men hem heure betalinge ten vollen nyet op en brochte ofte verftrecre, maer alleenlicken van heuren reftant hem verfekertheyt dede op aifulcke redelicke termynen, als dye geftelteniffe der Landen eenichfins mogen dragen off Lyden. XL Vil. Alle welcke articulen die voorn. Overfte, Hopluyden, Amptluyden, Bevelhebberen ende foldaeten, elc.x in zyn regard, zullen zweeren te (rr) 'Die woerden in ordre zyn in het gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten. (jj) De woorden deefe tydt zyn in 't gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten.  3o BÈSTALTBRIEF. te onderhouden, ende jegens dfelve nyet te doen, noch te weygeren, tgeene hemlieden naer gelegentheydt des tydts, ende tot dienfte van deÖpf6vincien,_ende Stadthouders, binnen ofte buyteu dye bepalinghe derfelver anders opgeleyt ende bevolen foude worden. Ende fullen dye voirf. Provinciën deefe Articulen nae der zeiver geliefte mogen doen vermeerderen oft veranderen naer gelegenPheyt der faeken tvvelck d'voirf. Oeverfte, Hopluyden, Amptiuyden, Bevelhebberen , ende foldaeten, elcx in zyn regard gehouden zullen zyn te achtervolgen, en naer te commen. XLVIH. Zullen mede gehouden weefen byfonder eedt te doen van den onderhout der voorf. articulen ende van getrouwicheyt aen allen ende elcken van de Geünieerde Provinciën ende Steeden («) daer inne zy luyden by advys van de Heeren Stadthouders van defelve Provincie, off Stede geleyt fullen worden (uu), zoe wanneer fulcx van defelve Provincie off Stede aen hemluyden verlbcht zall zyn. XL VUIL Ende alle het geene, dat in deefe articulen nyet geftelt, off daerinne nyet begrepen is, zal naer ouder gebruyck des crychs berecht worden. L. Ende op dat nyemandt van deefe jegenwoirdige articulen eenige onweetenheyt off ignorantie mach voorwenden, om hem daermede te behelpen , zoe zal t' vuytfchrift off de Copie derfelver on- (tt) Tot hier toe zyn de woorden van het 48. Artikel van dit Arnhemfche Exemplaar met fchrappen onderhaalt. (««) In het Arnhemfche Exemplaar flaat hier wederom een renvooy, en met een andere hand op den kant gefchreven ah bifunder in de Stadt van Arnhem»  BESTALTBRIEF, 3r onder allen Hopluyden blyven, ten eynde een yegelick daervan talJen tyden openinge gedaen mach zyn, ende des te beter hem daernae heeft te reguleeren. LI. Wy beloven ende zweeren wel ende getrouwelick dye van den voorf. Furftendome Gelre met den Graefffchappe Zutphen, die van de Graefffchappen, ende Landen vanHolJandt, Zeelandt, Utrecht, ende die Ommelanden tufchen dye Eemfch, ende Lauwerts, dye van de Stadt Gendt, ende Heeren Stadthouders, met heure Vrunden ende Bontgenoten, zoe wel dye Generale Staeten van den Nederlanden , als andere (vv) gehouende getrou te zyn, ende alfulcx dfelve ende heuren Beftalten Overften, in der tydt zynde, te dienen ende gehoirfaamen ende voirts ons te gebruycken ten dienfte van de voorf. Geünieerde Provinciën ende Bontgenoten derfelver daer 't hem gelieven fal tegens alle heurluider Vyanden , tot allen plaetfen tzy in Steden, ofte Steréten, te Waeter ofte te Lande, alfo den tydt ende faeken vereyfchen zullen moghen, ende beneven dien ons te dragen ende houden in alle zedicheyt, vromicheyt, Volgende d'Articulen , ons (ww) allreede voorgehouden , ofte dye naemaels (%x) ons noch voorge- hou- (vDeeze woorden, zoe wel dye Generale Staeten van den Nederlanden , ah andere, zyn in het Arnhemfche Exemplaar door de meergemelde andere hand doorgefchrapt , en is wederom met een renvooy op den kant gezet, ende bifonder die Stadt Arnhem. (ww) In plaats van dit woord ons ftaat in het gedrukte van den Heere van der kemp ende. (x.v) la het gedrukte van den Heere van der kemp nogmaals.  3a BESTALTBRIEF. houden mogen werden, tot alle goede, crychs discipline dienende; ende voirts aliestedoen, wat vrome ende getrouwe Overften, Capiteynen, Bevelhebberen, Amptluyden, ende Soldaaten, toebehoort, ende beftaet te doen, fonder eenige faeken ter contrarien. Zoe waerlich als (yy) ons (zz) Godt Almagtig helpen ende zynheylige woordt. Aldus gedaen t'Utrecht den lesten February 1579. Ter oirconde van dien tZegel der Stadt Utrecht ter begeerte van den Gedeputeerden, van de Geünieerde Provinciën voirf. hierop gedrucl:, ende ter Ordonnancie van defelve defen by my oncferteykent. Naar 't Exemplaar, te vinden ter Secretary der Stad Arnhem, in een MS. Regifter, van buiten getekend, Landzaaken, A. 1578. *579-> Fol. 177. (3131) Dit woord ah is in Jiet Arnhemfche Exemplaar doorgefchrapt, en door de gemelde andere hand het woord moet op den kant gezet. (zz) Dit woord ons is in het gedrukte vau den Heere tan der kemp uitgelaaten. ONDER?  ONDERZOEK OF DE BESTALTBRIEF voor de Militie van den Staat van den laatften February 1579, kracht van Wet gehad hebbe? ^^/"anneer eene Refolutie, Ordonnantie, In» ftruétie, of eenig ander Stuk van Staat ten. bewyze van eenige zaak wordt bygebragt, is het zekerlyk wat vreemds, indien men daar tegen hoord inbrengen, dat zoodanig ftuk niets anders zoude wezen dan een bloot ontwerp, doch geenszins eene Wet, welke openlyk bekend gemaakt, en doords onderhoorigen achtervolgt is geweest In het algemeen immers koomt het by niemand op, om, wanneer ten betooge van eene zaak in verfchil eenige Wet wordt bygebragt, te twyfelen, of te vraagen, is die Wet wel eene Wet geweest ? is zy wel ooit openlyk bekend gemaakt ? is zy wel immer achtervolgt? _ En geen wonder! want nimmer zoude 'er een einde des twistens zyn, vooral niet in de Rechtsgedingen, indien men, zonder reden, zonder grond , in twyfel kon trekken, of eene Wet van den Souverain kracht van Wet hebbe, of gehad C heb*  34 ONDERZOEK hebbe; kon zoodanige ongegronde twyfeling in aanmerking koomen, zoude daar van immers het gevolg zyn, dat hy, die zich op eenige Wet beriep, zoude moeten opleveren de overtuigendfte bewyzen, dat zoodanige Wet openlyk was bekend gemaakt, en daadelyk achtervolgt was geworden, een ieder voelt, hoe moeyelyk, ja veeltyds volftrekt onmogelyk, het opleveren van zoodanige bewyzen zyn zoude; vooral ten opzichte van oude Wetten, Privilegiën en Coftumen; en-hoe kostbaar .en langduurig de meeste Rechtsgedingen door zulk eene onredelyke verging zouden moeten worden. Mogen wy daarom niet wel tot een ltelregel aanneemen, dat alle Wetten moeten worden gehouden kracht van Wet te hebben gehad, den volke openlyk bekend gemaakt te zyn geweest, en daadelyk achtervolgt te zyn geworden ; tot zoo lange, naamelyk, dat by, die het tegendeel wil ftaande houden . op de overtuigendfte wyze doe zien, dat die bygebragte Wet nimmer geweest is eene openbaargemaakte wil van den Wetgever, maar Hechts een bloot ontwerp door denzelven alléén ter nadere overweging te boek geflagen ? Zouden wy derhal ven in het onderzoek, of de Beftaltbrief van 1579. kracht van Wet gehad hebbe, niet volkoomen kunnen voldaan, met eenvoudig ter toets te brengen de redenen, welke bygebragt zyn ter itaaving van het gevoelen, dat die Beftaltbrief Hechts een bloot ontwerp zoude zyn geweest? immers ja; want waren 'ergeene gegronde redenen vóór die laatfte ftelling, zoude immers by wettige gevolgtrekking daar uit van zeiven moeten voort vloeyen, dat'die Beftaltbrief even zoo wel  of de BESTALTBRIEF, enz. 35 wel als veele andere gelyktydige en ouder Ordonnantiën kracht van Wet gehad heeft. Edoch by het onderzoek naar de gegrondheid der redenen van twyfeling, zullen wy het niet behoeven te laaten; maar, na die redenen eerst te hebben getoetst, zullen wy vervolgens ook trachten te betoogen, dat die Beftaltbrief waarlyk eene gepromulgcerde Wet is geweest. Tot nochtoe heeft niemand, onzes weetens, in openbaaren druk ftaande gehouden, dat de Beftaltbrief niets anders zyn zoude dan een bloot ontwerp of Concept-Ordonnantie; uitgezonderdal- • iéén de Heer Predikant van der kemp, die den Beftaltbrief heeft laaten drukken achter het acht ft e deel van zyn Magazyn van Stukken tot de Militaire Jurisdi&ie betrekkelyk, in het Aanhangzel, bladzyde 134. en volgende; en in eene aantekening onder dien Beftaltbrief, bladzyde 134, 135. en 136. heeft opgegeven den grond, en de zwaarigheden, waarop zyn oordeel dien aangaande berustede; welke aantekening wy noodig geoordeeld hebben in haar geheel te doen drukken onder de Bylaagen achter deeze Verhandeling, Nommer L.i ten einde een ieder zoude kunnen oordeelen, of wy s'Mans grond en zwaarigheden in derzelvec kracht hebben voorgeftelt. De Heer van der kemp , zegt in die aantekening , dat zyn voornaame grond vóór de gedagte j dat deeze Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept des Articulbriefs kan worden gehouden, fteund op de vergelyking der beide ft ukken; het welk zyne Eerw. verder zegt, gedeeltelyk in den Beftaltbrief te Hebben aangewezen. C 9 'Tü  36 ONDERZOEK 'Tis waar, dat de Heer van der kemp in eenige korte nooten onder den Beftaltbrief de artikelen van denzelven vergeleken heeft met de artikelen van den Artikelbrief van den jaare 1590; een werk, waar toe wy ons ook reeds verledigd hadden; gelyk wy de artikelen van den Beftaltbrief en daar tegen over die artikelen van den Artikelbrief van 1590, die, onzes bedunkens, met eikanderen kunnen vergeleken worden, mede geplaatst hebben onder de Bylaagen Nommer XLIL; om dat ons oordeel dienaangaande zoo veel met dat van den Heere van der kemp verfchild, dat, onzes erachtens, in plaats dat uit de vergelyking dier beide ftukken moest voortvloeyen de gedagte , dat de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept des Artikelbriefs kon worden gehouden, juist integendeel uit de vergelyking dier beide ftukken noch te meer moet worden opgemaakt, dat de Beftaltbrief eene gepromul'geerde Wet is geweest; de reden van welk ons gevoelen wy zoo ftraks zullen moeten aanftippen. Maar welke redenen geeft de Heer van der kemp vóór zyn tegengeftelde gevoelen aan de hand ? op de vergelyking van den Beftaltbrief van 1579. met den Artikelbrief van 1590. fteunt, zegt die Heer, zyne gedagte; die vergelyking is zyn voornaamen grond; maar^oe fteunt zyne gedagte op de vergelyking dier beide ftukken? hoe moet uit die vergelyking volgen of afgeleid worden, dat de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept des Artikelbriefs kan worden gehouden? Zyne Eerw. maakt die fluitreden niet op, en wy betuigen ter goeder trouwe, zulks mede niet te kunnen doen. Zoo  op de BESTALTBR1EF, enz. 37 Zoo wy daaromtrent mogen gisfen, fchynt het ons toe, dat de Fleer van der kemp heeft willen te kennen geven , dat er eene groote overeenkomst is tusfchen de beide Hukken, weike overeenkomst uit derzelver vergelyking blykt; dat die overeenkomst natuurlyker wyze moet doen on der Hellen, dat de Opfielleis van den Artikelbrief vandenjaare 1590. den Beftaltbrief van den jaare 1579. onder hun oog hebben gehad, en veele artikelen van den Artikelbrief met eenige veranderingen uit den Beftaltbrief hebben overgenomen; al het welke wy met Zyne Eerw. mede denken ; maar het befluir, dat de Heer van der kemp daar uit fchynt op te maaken ; het gevolg, dat Zyne Eerw. uit die pramiffen fchynt te trekken, te weeten, dat daarom de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept van dien Artikelbrief kan worden gehouden; dat gevolg, zeggen wy, kunnen wy zoo gemakkelyk niet toeftemmen; om deeze eenvoudige reden, dat het ons voorkoomt, dat zoodanig gevolg redeneerkundig niet voortvloeit uit zoodanige pramisfen. Laaten wy het met een Voorbeeld ophelderen ; de Artikelbrief van den jaare 1705. is buiten tegenfpraak voor het grootfle gedeelte genoomen uit den Artikelbrief van den jaare 1590; de vergelyking dier beide Artikelbrieven toond zulks op eene ontegenfpreekelyke wyze; waarom het Hot van den Artikelbrief van den jaare 1705. ook begind met deeze woorden, Aldus gedaan, geamplieert en gerenoveert; kan men nu evenwel uit de vergelyking en overeenkoomst dier beide Artikelbrieven wel opmaaken dit gevolg, ergo kan de Artikelbrief'van 1590 voor niets meer, dan voor C 3 een  ONDERZOEK ten Concept des Artikelbriefs van 1705. gehouden, worden? immers neen; en de Heer van der kemp zelf field uitdrukkelyk het tegendeel. Maar, zal men denken, de Artikelbrief van 1705. is eene ampliatie en renovatie van dien van 1590; dat zelfs toond, dat de laatstgemelde kracht van Wet gehad heeft; doch op die wyze is,het niet gelegen met den Beftaltbrief; want in den Artikelbrief van 1590. wordt van geene ampliatie en renovatie gefprooken. ' . Dat één en ander ftemmen wy gereedelyk toe; doch men neeme acht op het gevolg; de overeenkoomst tusfchen den Beftaltbrief en den Artikelbrief van 1590. is wel zoo groot, dat daar uit met grond kan worden beüoten, dat de opftellcrs van dien Artikelbrief, dien Beftaltbrief onder het oog hebben gehad; maar teffens blykt,uit de vergelyking dier beide ftukken, dat de Artikelbrief niet kon worden aangemerkt als eene ampliatie en renovatie van den Beftaltbrief; om dat de veranderingen, by den Artikelbrief gemaakt, te groot en te menigvuldig waren, en 'er te veel nieuwe Artikelen wierden bygevoegd; want, daar de Beftaltbrief volgens de ruimfte verdeeling , Hechts beftaat uit één en vyftig Artikelen, heeft de Artikelbrief 'er twee en tachtig, welk laatfte getal ook hetzelfde is gebleeven in den Artikelbrief van 1705. Maar is nu het onderfcheid tusfchen den Beftaltbrief, en Artikelbrief van 1590. zoo groot, dat de laatfte voor geene ampliatie en renovatie van den éerften kon worden gehouden; zoo is dan immers, daar van teffens het noodzaakelyk en wettig gevolg, dat de Beftaltbrief, nooit een ontwerp of concept. yan den Artikelbrief van 1590, heeft kunnen syn.  of de BESTALTBRIEF, enz. 39 En de ftelling, dat geene oude Ordonnantiën immer kracht van Wet zouden hebben gehad, 'c en zy dezelve naderhand geamplieert en gerenoveert waren geworden, is te ongerymd, dan dat zy aan eenig redelyk menich zoude kunnen worden toegefchreeven. Daar mede laaten wy dan ook aan het oordeel van anderen, of wy den voornaamen grond voor de gedagte van den Heere van der kemp ten aanzien van den Beftaltbrief al of niet ontzenttuwi hebben ; en wy gaan dus over tot zyne geopperde, zwaarigheden, om te beproeven, of wy misfobim dezelve mede zouden kunnen wegneemen. Zyne Eerw, vraagt dan voor eerst, hoe koomt het, dat deeze pretenfe eer ft e Wet (Zyne Eerw. meend daar mede den Beftaltbrief) zonder ondertekening is P Maar ons dunkt, dat die vraag niet moeyelyk valt te beantwoorden; de Beftaltbrief is door den Heere van de spiegel, gevonden in een oud Register ter Staaten - Griffie van Zeeland; maar worden nu alle Ordonnantiën, Reglementen, en Refolutien, welke in de Regifters van Staat geplaatst worden, elk inhetbyzonder, telkens ondertekend? een ieder, die ooit Staats- Regifters doorbladert heeft, zal immers die vraag met neen moeten beantwoorden ; of gefchiedde zulks dan in den jaare 1579? in een tyd, dat de Republiek noch maar even gebooren was, en Haare grondleggers hunnen aandagt meer veftigden op de verdediging van het Vaderland, dan op de wyze, waarop de StaatsRegifters wierden gehouden? Zekerlyk moeften toen, gelyk nu en altyd, de Wetten behoorlyk ondertekend worden, wanneer zy aan den Volke C 4 wier*  4-0 ONDERZOEK wierden bekend gemaakt, of toegezonden wierden aan de geenen, die dezelve ter uitvoer moeften brengen; maar die ondertekening zoude overtollig geweest zyn met opzicht tot de affchriften van zoodanige Wetten, Ordonnantiën of Refolutien, als in de Regifters van Staat ter bewaaring geplaatst wierden; genoeg was het immers voor de Authenticiteit dier ftukken , dat zy geplaatst wierden in de Registers van Staat, die door de SecretariHèn of andere Staatsminifters gehouden of verzamelt wierden. Houd men nochtans dit antwoord op de eerfte vraag niet voor overredende, zoo zal men by het vervolg deezer Verhandeling ten dien opzichte noch naader worden gerust gefteld. De Heer van der kemp vraagt al verder, „ hoe koomt het, geftelt zynde, dat dit Stuk door de Bondgenooten gefiatnentlyk is vastge„ ftelt en bekrachtigt, tot het welk echter de Heer „ van de spiegel geen enkel, bewys heeft by„ gebragt; hoe koomt het, dat dezelfde Bondge„ nooten in 3. Auguftus 1590. uit hoofde der me,, nigvuldige disordren onder den bolken van oor„ logh, ft rekkende tot groote fchade van den Lan,, de, en prcejuditie van de Regeering van dien, ,, die nochtha'ns alomme bevonden werden niet zulks „ geftraft te worden, als wel'behooren zoude, ter „ oorzaake op zulke en diergelyke poinc,, ten geen vaste ordonnantie of artikel„ brief gearresteert en gepubliceert „ was, den Articulbrief (in welkers hoofd geen „ zweem is van eenige renovatie of ampliatie) „ byna van denzelfden inhoud, eerst vast geftelt „ hebben"? m  op de BESTALTBRIEF, enz. 4I Die vraag behelst in zich eene ontkennende onderftelling, te weeten, dat de Beftaltbrief door de gezamentlyke Bondgenooten niet is vastgeftelt en bekrachtigt; en wat de Heer van der kemp met die ontkennende onderftelling eigenlyk bedoeld, blykt uit het geene zyne Eerw. te vooren reeds heeft aangetekend, te weeten, dat 'er in de Registers geene blyken fbhynen voor handen te zyn, dat de Bondgenooten hunne Gecommitteerden tot het vast ft'ellen van deezen Beftaltbrief', zoo als die legt, uitdrukkelyk gevolmagtigt, of naderhand denzelven bekrachtigt hebben. Maar gefteld, dat 'er geene blyken van zoodanige byzondere volmagt, en bekrachtiging in de Registers voor handen zyn, het geen Wy niet hebben kunnen nagaan; zoo is de vraag, of de Gecommitteerden van de Hooge Bondgenooten zoodanige byzondere volmagt tot het maak en van dien Beftaltbrief hebben noodiggehad? was eene algemeene last der Bondgenooten op Hunne Gecommitteerden , om al dat geene te doen en vast te ftellen, hetwelke de Unie betrof, dan nietgenoegfaam, om een Beftaltbrief of Artikelbrief voor de Militie van die Unie te maakcn ? vooral, daar in het zevende artikel van de Unie van Utrecht reeds gefprooken was van een Artikelbrief voor de Militie, en van een byzonder point, hetwelk indien Artikelbrief gefteld zoude worden; en dus het maaken van zoodanigen Artikelbrief door de Bondgenooten by die Unie reeds was onderfteld? en was 'er ook wel eene byzondere bekrachtiging der gezamentlyke Hooge Bondgenooten noodig omtrent eene Ordonnantie voor Hunne Militie, welke Ordonnantie door de Gecommitteerden der gezaC 0 ment  4 2 ONDERZOEK mentlyke Hooge Bondgenooten was gemaakt ? wy meenen, dat zoodanige onder ft elling van de noodzaakelykheid eener byzondere volmagt tot het maaken van eenen Beftaltbrief en van eene opgevolgde byzondere bekrachtiging van denzelven zeer bezwaarlyk vallen zoude, in een duchtig bewys te veranderen. Immers zoude men, op die wyze redenerende, ook teffens moeten vastftellen, dat alle zoodanige Ordonnantiën, Inftructien, Refolutien, en wat dies meer is, als federt de Unie van Utrecht'totnu toe door de Gecommitteerden of Gedeputeerden van de Hooge Bondgenooten ter Vergadering van de algemeene Staaten zyn gemaakt of genoomen, voor niets meer dan voor bloote ontwerpen of Concepten zouden moeten worden gehouden, indien men omtrent elke van dezelve niet kon bewyzen, dat de Gecommitteerden of Gedeputeerden tot het maaken of neemen van zoodanige Ordonnantie of Refolutie eene byzondere volmagt hadden gehad; en dat zoodanige Ordonnantiën of Refolutien, ieder in het byzonder, daarna door de gezamentlyke Hooge Bondgenooten uitdrukkelyk waren bekrachtigt geworden; eene Helling, die zekerlyk door niemand, der zaaken eenigzins kundig, zal worden beaamt; immers in dien tyddoor niemand kon worden gevoert. ^ Genoeg moet het derhalven, onzes''erachtens, zyn, om eene Ordonnantie te houden voor eene Wet, welke in der tyd is vastgefteld en achtervolgd geworden, dat die Ordonnantie in de Regifters van Staat gevonden wordt; indien maarniet blyke, dat zoodaanige Ordonnantie alvoorens dezelve in train was gebragt, wederom uitdrukkelyk is  of de BESTALTBRIEF, enz. 43 is afgekeurd; van hoedanige afkeuring ten aanzien van den Beftaltbrief geenen fchaduwe van eenig blyk voorhanden is; en het tegendeel te willen vast houden, fchynt alle bewya van vroegere gebeurteniffen, van oude Wetten, Handvesten, Privilegiën en Coftuumen, onmogelyk te maaken; want kunnen Registers van Staat of Steden dien aangaande niet meer bewyzen, welke ftukken zullen dan eenige kracht van bewys hebben ? Maar bovendien, zoo men zich met eene bekrachtiging van den Beftaltbrief, in algemeene bewoordingen vervat, wil vergenoegen, dan zyn de bewyzen van zoodanige bekrachtiging met verre te zoeken; onder de Bylaagen deezer Verhandeling Nommer IV. koomt voor de Acte, waar by de Gedeputeerde van het Arnhemfche Quartier op den 9. Maart 1579, en dus na dat de Beftaltbrief reeds gemaakt was, de Unie van Utrecht heeft geapprobeert; en uit die A&e blykt, dat die Gedeputeerde toen niet alleen heeft geadvoyeert, geapprobeert ende geratificeert de Unie van Utrecht zelve, maar ook 't gene in cracht van dien.ver der is gebejotgneert geweest; en met die Afte komen, mutatis mutandis, woordelyk over één eene diergelyke Aéte, door de Gedeputeerden van de Steden Leeuwaarden, Sneeck, Franecker, ende van zeekere Grietmans ende Grietenyen, met eenige particuliere Edelen van de landen van Vneslant op den 23. Maart 1579. ondertekend; dus ook eene gelyke Aé>e der Gedeputeerden van de Stad Venlo van den *i. April 1579; noch eene gelyke Afte der Gedeputeerden van de Stad Amersfoort van den 10. Juny 1579: al verder eene gelyke Aéte van de Gedeputeerden der Stad Yperen van des p* • 10»  44 ONDERZOEK 10. Jury 1579- als mede eene gelyke Aéte van den Grietman en volmagt van Utingeradeel van den 15. Auguftus 1579; en welke vyf Aétes onlangs gedrukt zyn in het vierde deel van bet Groot Placaat-en Charter-Boek van Vriesland, bladzyden 12, 20, 37, 52 en 67. Ook koomt op bladzyde 29. van dat zelfde vier* de deel, noch voor eene Aéte, vvaarby de Unie van Utrecht op den 2. Juny 1579. geapprobeert is door de Volmagten der Steden Franeker, Leeuwaarden, Sneek, Bolsward, Ylst, Slooten, Worckum en Stavoren, toen vergaderd zynde in het Klooster van de Jacobynen op den Landsdag binnen Leeuwaarden; de inrichting van welke Aéte met die der voorgemelde Aéies verfchild; om dat dezelve Aéte niet even als de voorigen verleden en ondertekend is in de Vergadering van de Bondgenooten te Utrecht; maar uit die Aéte blykt teffens, dat de voorgemelde woorden, 't gene in cracht van dien verder is gebefoigneert geweest, geenszins moeten worden gehouden voor bloot'e formulier- woorden, maar als met ryp overleg in de voorgemelde Aétes geplaatst zynde; want, offchoon dezelve niet voorkoomen in de laatstgemelde Aéte der Volmagten van deVriefche Steden, zoo leest men in plaats van dien in dezelve Aéte, ende een yder poinft van dyen (foe zvel van tghene dat hyer inne te voren gedaen is, ende noch vuitcrachte van defelvige gedaen fal worden) by fonder fonder» houden, nae te gaen, ende t'achtervolgen. Wy durven derhal ven nu geruftelyk zeggen, de Belt alt brief van den jaare 1579, is door de gezamentlyke toenmaalige Hooge Bondgenooten vastgcfteld; en het bewys van dit ons gezegde is eenvoudig  of de BESTALTBRIEF, enz. 43 voudig en klaar; het ftaat met zoo veele woorden in het noofd van dien Beftaltbrief, zoo als dezelve in de Staats - Registers geplaatst is; en daar is geene fchaduwe van bewys, dat ée'n of ander der Hooge Bondgenooten zulks heeft afgekeurt en tegengefproken; en het moet mitsdien, als op die wyze in de Registers van Staat gelezen wordende, ook voor waarheid worden gehouden. Daar mede van de onderftelling, welke in de tzoeede vraag van den Heere van der kemp was ingevlochten, afftappende, zullen wy nu de vraag zelve wat nader moeten befchouwen; na vooraf te hebben aangemerkt, dat die Heer zich nopens het gebeurde vergist heeft, wanneer Zyne Eerw. heeft gefchreven, dat dezelfde Bondgenooten in 3. Auguftus 1590. den Articulbrief, byna van denzelfden inhoud, eerst vastgeflelt hebben; dewyl uit de Refolutien van den Raade van Staate der Verce'nigde Nederlanden, van 25. Juny en 12. November 1590, te vinden onder de Bylaagen Nommers XL. en XLL, blykt, dat Hooggemelde Raad, op een byzonderen last van de Heeren Generaale Staaten zich naar Arnhem begeven hebbende, aldaar te Arnhem dien Artikelbrief heeft gearrefieert. En in hoe verre gezegt kan worden, dat die Artikelbrief van den jaare 1590. byna van denzelfden inhoud zoude zyn met den Beftaltbrief van den jaare 1579, zulks zullen wy overlaaten aan het oordeel van de geenen, die dezelve ftukken naauwkeurig met elkander vergelyken; om welke vergelyking gemakkelyker te maaken de Bylaag onder Nommer XLII. kan worden nagegaan. Maar hoe koomt het dan evenwel, dat de Raad van Staate in het hoofd van den Artikelbrief van  45 ONDERZOEK 1590. met zoo veele woorden zegt, dat op zulkè en dier gelyke poin&en, (te weeten op het behoor^ lyk ftraffen der menigvuldige disordren onder den volke van oorlog) egeen vafte Ordonnantie of Articulbrief ge arre/teert ende gepubliceert was? Het zy ons vergund, op onze beurt dienaangaande mede eene vraag te doen; hoe koomt het, dat in het hoofd van den Artikelbrief van den jaare 1705. met zoo veele woorden ftaat, dat op zulke of dicrgelyke poin&en (te weeten het behoorlyk ftraffen der menigvuldige disordren onder den volke van oorloge) egeen vaste Ordonnantie of Articulbrief gearrefteert ende gepubliceert was. Zoude dan de Artikelbrief van den jaare 1590. ook maar eea bloot ontwerp of Concept zyn geweest? immers neen; de Heer van der kemp zegt zelf, dat de Articulbrief van 1590. in de daad de eerfle Wet van dien aart is, welke de Bondgenooten gemaakt hebben. Maar zoude daarop niet kunnen vallen die bedenking; de Artikelbrief van 1705. is alleenlyk, eene ampliatie en renovatie van den Artikelbrief van den jaare 1590; en die woorden, in het hoofd voorkoomende, zyn alleenlyk by gebrek van nadenken uit den Artikelbrief van 1590. nagelchrevem Wy ftemmen zulks gaarne toe; doch even daarom kan men ook niet ontkennen, dat zulke of diergelyke woorden, in den ophef eener Ordonnantie voorkoomende, niet altyd in den engften letterlyken zin kunnen worden opgevat; zoodanig, dat diergelyke woorden bewyzen zouden, dat 'er te vooren nooit eenige Ordonnantie of Artikelbrief was gearresteert en gepubliceert geworden. Dit alléén kan men, onzes bedunkens, uit die woor;  of de BESTALTBRIEF, enz. 47 woorden haaien, dat te vooren geene zoodanige Ordonnantie of Artikelbrief was gearrefteert en gepubliceert geweeft, te weeten, geene zoo ampele, geene zoo duidelyke Artikelbrief; geene, die naar maate dier tyden, zoo wel gefchikt was ter bereiking van het oogmerk, om de menigvuldige desordres onder den volke van Oorloge behoorlyk te doen ftraffen; en in dien zin behelzen die woorden dan ook eene volkomen waarheid, zoo als ieder kwndige uit de vergelyking van den Beftaltbrief en van den Artikelbrief van 1590. fpoedig zal ontwaar worden; en wy laaten gaarne aan eens ieders oordeel over, of uit die enkele periode, in» het hoifdvan den Artikelbrief van 1590. voorkoomende , by wettige gevolgtrekking kan worden afgeleid,dat de Beftaltbrief van den Jaare 1579. niets meer dan een bloot Ontwerp of Concept vap dien Artikelbrief is geweeft; daar die Beftaltbrief in zyn geheelen faamenhang, en byzonderlyk het tlot van dien, geenszins als een Ontwerp is ingericht; daar die Beftaltbrief in zyn geheel geplaatft is in de Regifters van Staat, zonder ééne eenige daar by gevoegde aantekening of ander kenmerk, dat dezelve niets anders was, dan een bloot ontwerp; en daar eindelyk de Artikelbrief van 1590. meer dan elf jaaren in de maak zonden zyn geweest, ingeval de Beftaltbrief een Concept van dien Artikelbrief was. De laatfte zwaarigheid, waarom de Heer van der kemp gemeend heeft, geene kracht van Wet aan den Beftaltbrief te kunnen toefchryven, is begrepen in deeze zyne derde vraag. „ Om welk reden heeft zich Prins maurits , in „ zynen twift met de Zeeuwfche Steden, nimmer «, op deezen Beftaltbrief beroepen ?" Wy  4» ONDERZOEK Wy betuigen, niet te weeten, of die Vorft zich ooit op deezen Beftaltbrief beroepen hebbe; waarfchynelyk neen; om dat ,wy niet gelooven, dat Prins maurits zich ooit in de noodzakelykheid gevonden of immer verledigt heeft, om in beredeneerde Schriftuuren zyn gevoelen nopens de Militaire Jurisdictie ftaande te houden, en met argumenten , uit deeze of geene ftukken van Staat gehaald, te ftaaven; Prins maurits leefde in een tyd, in welker het voeren van het zwaard ter verdediging van het Gemeenebeft weinig tyds overliet tot het voeren van de pen omtrent politique gefchillen. Maar uit de Stukken , door den Hee«e van der kemp zeiven in zyn Magazyn geplaatft, blykt bovendien, dat die twift van Prins maurits met de Zeeuwfche Steden eerft ontftaan is na den jaare 1590; en dus na dat de Artikelbrief van 1590. reeds was gearrefteert en gepubliceert; waardoor de Beftaltbrief, zyn kracht verboren hebbende, toen zekerlyk zelden meer wierdt ingezien. Bovendien moeten wy ten dien opzichte insgelyks vraagen; om dat Prins maurits zich in Zynen twift met de Zeeuwfche Steden niet beroepen heeft op den Beftaltbrief, kan daar uit by de duizendfte gevolgtrekking voortvloeyen, dat de Beftaltbrief nooit kracht van Wet zoude hebben gehad, en nooit anders dan een bloot ontwerp zoude zyn geweeftV kon dan het al of niet beroepen van Prins maurits op dien Beftaltbrief de kracht van Wet aan die Ordonnantie geeven of beneemen ? Wy laaten die vraagen wederom ter beantwoording van alle lieden van oordeel; vooral indien men in aanmerking neemt, het volftrekte gebrek aan eenig blyk.  of de BESTAL TBRIEF, enz: ^ Myk, dat Prins maurits zyn gevoelen tegen da Zeeuwfche Steden ooit by uitvoerige fchriftuuren Verdedigt zoude hebben. Ook is Prins maurits wel, ten aanzien der Militaire Jurisdictie van een ganfch ander gevoelen geweest dan de Heer van der kemp; maar gefield, dat die Vorst met opzicht tot den Beftaltbrief geweest ware, in hetzelfde denkbeeld met evengenoemden Heere, welk denkbeeld Zyne Eerw. met de volgende woorden heeft uitgedrukt, „ dat naamelyk dit Stuk omtrent het punt van d& „ Militaire JurisdiEtie niets afdoet, zoo lang „ tóen buiten ftaat is de bewyzen tegen dezelve iii „ 't algemeen, en in 't byzonder tegen den Arti„ culbrief te verwrikken;" gefteld, zeggen wy, dat Prins maurits in dan zelfde denkbeeld ware geweest, dan zoude dieVorst zich zëkerlyk in Zynen twist met de Zeeuwfche Steden nimmer op den Beftaltbrief hebben kunnen beroepen; en de Heer van der kemp zelf kan derhalven Zyne derde zwaarigheid gemakkelyk wegneemen, indien Hy Hechts (offchoon het tegendeel waar is) onderfteld, dat Prins mauritS met Zyne Eerw. gedagt heeft, dat de Beftaltbrief toch niets afdeed ötótrend het punt van de Militaire Jurisdictie; want dat denkbeeld zoude dan juist de reden geweest zyn, waarom Prins maurits zich toen niet beriep op den Beftaltbrief; maar geenszins, om dat die Ordonnantie nimmerkrachf van Wet zoude hebben gehad. Daar mede meenen wy den grond vóór de gedagte van den Heere van der kemp niet alleen ontzenuuwt, maar ook Zyne zwaarigheden zvegge* noomen te hebben; waarom wy nu zullen trachten D ié  ëo ONDERZOEK te betoogen, dat de Beftaltbrief waarlyk kracht van Wet gehad heeft. Toen de Unie van Utrecht op den 23. January van den jaare 1579. gefloten wierdt, hadden de Bondgenooten dier Unie nog geen Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst; maar by die Unie zelve, te weeten, by het zevende artikel, hadden de Bondgenooten reeds vastgefteld, dat Zy Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst neemen zouden; daarom wierdt by dat zevende Artikel bedongen, „ dat die voorfz. Frontier Steden ende oock an„ dere, als die noot vereysfchen fal, t'allen tyden „ gehouden fullen wefen te ontfangen al fulcke „ Garnifoenen, als die felve Gheunieerde Provin„ cien goet vinden, ende hem luyden by advis van den Gouverneur van de Provinciën, daer „ 't Garnifoen gheleyt fal worden , ordonneren „ fullen, fonder dat fy des fullen mogen weyge„ ren:" . . want hoe zouden dezelve Geünieerde Provintien toch ordonneren de noodige Garnifoenen in de Steden, indien die Provintien geen Krygsvolk m Haaren dienst hadden, om aan hetzelve te kunnen ordonneren, toch naar die Steden in Garnifoen te begeven? ' ." . • tt * Daarom wordt by dat zevende Artikefvan de Unie belooft, „ dat die voorfz. Garnifoenen by de voorlz. Ge„ unieerde Provinciën betaelt fullen worden van „ haerluyder foldye;" want hoe konden de Geünieerde Provintien die Girnilbenen betaalen van haerluyder foldye, ingevalle het Krygsvolk dier Garnifoenen niet ftond in de foldye, en'dus in den dienst van die Geünieerde Provintien.? ®m~  w de BESTALTBRIËF, enz. 51 Daarom wordt al verder by dat zevende Artikel toegezegt, „ dat die Capiteynen ende Soldaten, boven den „ generalen eedt, particulierlyck die Stadt ofte „ Stede ende Provincie, daerinne die gheleyt ful- len worden, eedt doen fullen, ende cjat 't felvé „ te dien eynde in haerlieder Artikelbrief geftelt fal worden." Want hoe konden de Capiteynen en Soldaten eeneri generalen eed doen, indien zy niet ftonden in den generaalen dienst der Geünieerde Provintien ? en hoe kwam die belofte van het doen van eenen particulieren eed aan die Stadt ofte Stede ende Provincie, daar inne zy geleyt zouden worden, toch te pas, indien dat Krygsvolk ftond in den byzonderen dienst van deeze of geene Provintien ? im^ mers had dat Krygsvolk dan aan die byzondere Provintie dien particulieren eed reeds gedaan; en dan zoude eerder bedongen moeten zyn geweest, dat het zelve Krygsvolk, boven dien particuliereiï eed, een generaalen eed doen zoude. Daarom noch eens belooven de Geünieerde Pro« vinden by dat zevende Artikel al mede, ,, dat men oock aifulcke ordre Hellen ende disci„ pline onder den Soldaten houden fal, dat die ,, Borgers ende Inwoonners van de Steden ende „ platte Landen, foo wel Gheeftelick als weer„ lick, daerby boven die redenen niet bezwaerfc „ worden, noch eenighe overlast lydenfullen;" want hoe konden de Geünieerde Provintien belooven , zoodanige ordre te Hellen, en zoodanige discipline onder den Soldaaten te doen houden * indien die Soldaaten niet waren in den dienst der' Geünieerde Provintien ? D a Daaf-:  $2 ONDERZOEK Daarom ook wordt by dat zevende Artikel al verder vaftgefteld, „ dat die voorfz. Garnifoenen van ghenen Ex„ cys ofte Impofl: meerder exempt fullen wefen, „ als dieBorgers ende de Inwoonders van de Plaet„ fe daer die" gheleydt fullen worden ;" want hoe kwam zoodanig beding toch te pas, indien de Geünieerde Provintien geen Krygsvolk in Haaren gemeenen dienft zouden hebben? Immers fprak'het van zei ven, dat de Krygslieden, die in den byzonderen dienft van éenen Provintie waren, zoo min excempt konden wezen van den Excys ofte Impofl:, als de overige Inwoonders van zoodanige Provintie; zonder dat het noodig ware, ten aanzien van zoodanige byzondere Provintiaale Krygslieden zoodanig byzonder beding te maaken. Daarom eindelyk belooven de Geünieerde Provintien noch by dat zevende Artikel van de Unie, „ dat oock denfelven Borgers ende Inwoonders „ by de Generaliteyt Logysgelt verftreckt fal wor„ den , gelyck, tot noch toe , in Holland ge- bruyckt is want waarom zouden toch de Geünieerde Provintien of de Generaliteit Logys-geld verftrekken aan de Burgers en Inwooners van de Garnifoens-Plaatfen, indien die Burgers en Inwooners niet logeerden zoodanige Krygslieden , ais in den dienft van de Generaliteit waren? immers indien die Krygslieden waren in dienft van ééne byzondere Provintie, zoo moeft dan ook dat Logysgeld door die byzondere Provintie worden verltrektj en daarom wordt by het Hot van dat zevende Artikel ook uitdrukkelyk gezegt, dat zulks tot nochtoe in Hollandt gebruikt was. Geea  of de BESTALTBRIEF, enz. 53 Geen woord is er dus in dat zevende Artikel van de Unie, het welk niet ten klaarften doed zien, dat de Bondgenooten voorneemens waren , om Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst aan te neemen ; welk aanneemen van eene algemeene Militie in dienft van het Bondgenootfchap de Bondgenooten fchynen te hebben aangezien voor znik een noodzaiikclyk gevolg der Unie zelve,dat, hoe zeer zy het aanneemen van zoodanige gemeene Militie by dit zevende Artikel onderftellen, zy nochtans onnoodig hebben geoordeeld, hy een uitdrukkelyk Artikel van de Unie valt te ftellen, dat zy Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienft zouden aanneemen. OndertuiTchen konden de Utrechtfche Bondgenooten , toen zy de Unie floten, noch geen Krygsvolk in hunnen gemeenen dienft hebben; dewyl zy, vóór het fluiten dier Unie, op die wyze niet met elkanderen verbonden waren,en 'ergeen Krygsvolk van de Utrechtfche Bondgenooten, als de zoodanige , zyn kon, vóór en al eer de Unie van Utrecht gefloten was; maar iedere byzondere Provintie had meer of min Krygsvolk in Haaren byzonderen dienft-, ter byzondere befcherming van zoodanige Provintie; en wel inzonderheid de Provintie van Holland; dan kort na het fluiten der Unie van Utrecht namen de Utrechtfche Bondgenooten Krygsvolk aan in Hunnen gemeenen dienft; welk Krygsvolk door het Bondgenootfchap wierdt hetaalt, zoodanig , dat ieder Bondgenoot zyne Quote of aandeelopbragt in de penningen, die tot het onderhoud der Militie van het Bondgenootfchap noodig waren; het welk echter niet verhinderde, dat de Provintie van Holland noch lange daar naHaaD 3 ie  £4 ONDERZOEK re byzondere Provintiaale Militie behield, welke door de Provintie van Holland alléén betaalt wierdt; en niets gemeens had met de Militie van de Utrechtfche Unie; in zoo verre zelfs, dat die Holkndfche Militie niet ftond in den Eed yan de Geünieerde Provintien. ' Tot bewys van dat één en ander beroepen wy ons op de Refolutien, zoo van de Hooge Bondgenooten, als van de Heeren Staaten van Holland, welke in de Bylaagen achter deeze Verhandeling eeplaatft zyn onder Nommers VI, Vil, VIII,XI, XU, Xlli, XV, XVI, XVIII, XXI, XXII, XXIII, XXIV, XXIX, XXX, XXXI, en XXXil, en inzonderheid op de twee Refolutien van Holland van den 18. en 26 September 1579, onder Nommers XXIT, en XXIII. uit welker eerfïe blykt, dat de de Utrechtfche Bondgenooten aan de Heeren Staaten van Holland hadden verzogt, dat alle de Garnifoenen , in Holland leggende, in den Eed van de naerder Geünieerde "Provintien mede gebragt zouden worden, als andere Soldaaten, in dienlt, van dezelve Provintien wezende; doch dat de Heeren Staaten van Holland toen hebben verklaart, te vreden te zyn, dat zulks gefchieden zoude, zoa wanneer die Militie der Hollandfche Garnifoenen met confent van de Heeren Staaten van Holland uit den Lande van Holland' zouden worden getrokken. "~Ge!yk by de Refolutie van den 26. September1579-,onder Nommer XXIII., mede geordonneert is te' fchryven aan die van de naerder Unie, ten opzicht ecner voorgenomen inval van den Vyand in het Land van Heusden, en te verzoeken, dat de Gedeputeerden van de naerder Unie in een daar by vermeld geval op den Huize van Loeveftein.  of de BESTALTBRÏEF, enz. 55 geliefden te fchikken ééne van de Vendelen, in baar en dienst wezende, ende in de Repartitie tot latte van die van Holland ftaande. Kort na het fluiten der Unie van Utrecht is 'er derhal ven geweeft een Provintiaale Hollandfche Militie, en teffens eene Militie, welke in Eed, dienft en Soldy was van het Utrechtfche Bondgenoot- fchao. , . Maar namen dus de Hooge Bondgenooten al aanftondsna het fluiten der Unie Krygsvolk in Hunnen dienft aan; was het dan ook niet noodig, dat die Bondgenooten Ordonnantiën voor Hunne Militie maakten? hadden de Hooge Bondgenooten zelve de noodzaakelykheid, om zoodanige Militaire Ordonnantiën te maaken, niet begrepen, wanneer zy by het zevende Artikel van de Unie reeds gefprooken hadden van eenen Artikelbrief voor Hunne Militie, en van een byzonder Artikel, het welk in dien Artikelbrief zoude worden gefteld, te weeten, het doen van een particulieren Eed aan de Stad ofte Stede ende Provintie, daar inne die Militie geleyt zal worden? En wanneer wy dan in een Staats-Regifter van Zeeland zoodanigen Artikelbrief of Beftaltbrief vinden ; wanneer wy in het agt en veertigfie Artikel van dien Beftaltbrief met zoo veele woorden leezen , zullen mede gehouden wefen byfunder Eedt 'l te doen van den onderhoudt der voirfz. Articulen "' ende van getrouwicheyt aen allen ende elcken " van de Geünieerde Provinciën ende Steden daer ' inne zyluyden by advys van de Heeren Stadt- ' houders van defelve Provinciën oft Stede geleyt „ fullen worden, zoe wanneer zulex van defelve D 4 » Pro'  ONDERZOEK „ Provinciën oft Steden aen hemluyden verfocht „ zall zyn," wanneer wy dus door bet plaatfen van dat acht en veertigfie Artikel in dien Beftaltbrief, Hechts, weinige dagen na het fluiten van de Unie, zien nagekomen de belofte, welke de Hooge Bondgenooten by het zevende Artikel dier Unie gedaan hadden; zullen wy dan met den Heere van der kemp in die gedachte vallen, dat die Beftaltbrief niets meer is geweest dan een bloot ontwerp van den Artikelbrief van den jaare 1590, in welken laatften juift dat beloofde Artikelniet gevonden wordt? zullen wy dan met den Meere van der kemp denken , dat die Artikelbrief van 1590. in de daad de eerste Wet van deezen aart is, welke de Bondgenooten gemaakt hebben ?. en dat das de Hooge Bondgenooten geduurende den tyd van elf pareu, en ftaande eenhevigen oorlog, geen Artikelbrief, geene Ordonnantie voor Hun Krygsvolk gemaakt hebben, niettegenftaande dat zy by het meergemelde zevende Artikel van de Unie belooft hadden, alzulke ordre te ftellen, ende difcipline onder de Soldaaten te houden, da? die Borgers ende Inwoonders van de Steden ende platte Landen , zoo wel gheeftelick als wereldlick daer by booven die redenen niet bezwaert wierden ? Of zullen wy liever eenvoudig dus redeneren ^ de Hooge Bondgenooten hebben kort na het- fluiten der Urne van Utrecht Krygsvolk. in . Hunnen, dienfl aangenomen; derhalveu was het noodig,dat de Hooge Bondgenooten een Artikelbrief en verdere Ordonnantiën voor Hunne Militie maakten;—, daar wordt in een oud Staats Regifter van Zeeland, gevonden een Beftaltbrief of Artikelbrief, waarcn-  of be BESTALTBRIEF, enz. 57- der ftaat, dat dezelve op den laatften February van den jaare 1570. en dus weinige dagen na het fluiten der Unie van Utrecht is gemaakt; in het acht en veertigfie Artikel van dien Beftaltbrief vind men nagekomen de belofte, door die Hooge Bondgenooten by het zevende Artikel Hunner Unie gedaan; —— men vind bovendien geene andedere Artikelbrief voor de Militie van de Hooge Bondgenooten, dan eerft elf jaaren na het fluiten der Unie; en het is moreel onmogelyk, dat deHoo-, ge Bondgenooten geduurende een reeks van elf jaaren, en in den tyd van een hevigen oorlog, Krygsvolk in Hunnen dienft hebben kunnen houden, zonder ordre te ftellen op de Krygstucht, en dus, zonder een Artikelbrief of Militaire Ordonnantie te maaken; derhalven kan men niet wel anders befluiten , of die Beftaltbrief, in het Zeeuwfche Staats Regifter gevonden, is een echte Artikelbrief, door de Bondgenooten voor Hunne Militie gemaakt, welke geduurende die elf jaaren i.s achtervolgt en volkoomen kracht van Wet ge^had heeft. Ieder, die naar de waarheid zoekt, oordeele zelf!. Maar hoe eenvoudig , hoe natuurlyk, ja hoe krachtig die redenkaveiing ons ook voorkome,wy behoeven het daar niet by te laaten. Die Beftaltbrief is niet alle'e'n gevonden in een Zeeuwfch Staags-Regifter j maar ook in een oud Regifter, beruftende ter Secretary van de Stad Arnhem, zoodanig als dezelve vóór deeze Verhandeling gedrukt flaat; en de beide affchriften, zoo als dezelve in de Zeeuwfche en Arnhemfche StaatsRegisters voorkoomen, zyn eikanderen volkoomen. P $ ge,  5* ONDERZOEK gelyk, uitgezonderd alleen, dat hier of daar een enkel woord uitgelaaten of verkeerd gelpeld is; het welk wy niet hebben nagelaaten in onze aanrekeningen onder den hier voor gedrukten Beftaltbrief aan te wyzen. En niet alléén, dat dus twee affchrifteri van dien Beftaltbrief in de Staats-Registers van twee Provintien gevonden zyn, maar dat ftuk is zelfs nu meer dan vyftig jaaren geledea niet geheel onbekend geweeft; immers de Heer van der hell, Prefident van het Hof van Gelderland, die op den 25 September van den jaare 1732. in den ouderdom van acht en tachtig jaaren overleden is , heeft dien Beftaltbrief gekend, en met zyn eigen hand uit een Staats-Regifter van Arnhem gecopieert, zoodanig, als daar in vervat is een ontwerp van een Artikelbrief voor eene Compagnie Arnhemfche Land-Militie, en wy denzelven geplaatft hebben achter deeze Verhandeling onder Nommer XXXVI. Zie daar dus drie onderfcheiden Exemplaaren van den Beftaltbrief, welke in de Staats-Registers van twee Provintien gevonden worden, Mogt men evenwel aan de echtheid van dat ftuk noch twyfelen; wel aan! wy zullen daaromtrent meer te berde brengen. Het Arnhemfche Regifter, waar uit de hier voorgedrukte Beftaltbrief gefchreven is, en welk Regifter aan de Secretary der Stad Arnhem toebehoord, is geenszins zoodanig een Register, waar in de Refolutien en Befoignes doorgaande achter eikanderen zyn gefchreven; maar dat Register beftaat uit verfcheiden afzonderlyke ftukken , die te faamen in één band gebonden zyn; op het plat van dien band ftaan de woorden, Stad Arnhem; op  of de BESTALTBRIEF, enz, gg op den rug ftaat, Landzaaken A. 1578. 1579.; voor aan ftaat een Regifter of Bladwyzer van de Stukken, die in dien band te famen gebonden zyn, met aanvvyzing der folioos, op welken ieder ftuk te vinden is; die Bladwyzer is, zoo wel als de Stukken zelve, met eene oude hand gefchreven; achter die Bladwyzer volgt deezen algemeenen titel , Allerhande Ferhendelongh van — Gedeputier* den der naerder e Gelinieerde Provintien, bynnen die Stadt Utrecht verfumlet, ln 1578 en 1379-; Noch verfcheyde Refolutien; die titel is (zoo als uit de vergelyking van het fchrift ten klaarfte blykt) gefchreven met de hand van denzelfden Minifter der Stad Arnhem,door wien gefchreven zyn de minuuten der brieven van de Regering dier Stad, welke minuuten mede in dat Register gebonden zyn; waaruit blykt, dat die Stukken reeds tot een Boekdeel by den anderen verzamelt zyn door den geenen, die in de jaaren 1578. en 1579. Minifter der Stad Arnhem is geweest. In dat Register nu koomt bladzyde 159. voor een ftuk, getytelt, Ordonnantie van der oirloghe, beroerende den Overften, Capiteynen ende Revclhehberen &c, hetwelk wy geplaatst hebben onder de Bylaagen Nommer II., aanftonds daar achter volgt op folio 177. een tweede ftuk, getytelt: Inftruc tie voir den Commijfarisfen van der monfteringe; het welke wy mede onder de Bylaagen geplaatst hebben Nommer HL; achter die Inttruéïie volgt wederom aanftonds de Beftaltbrief, zoo als dezelve vóór deeze Verhandeling is gedrukt; op het laatfte blad van dien Beftaltbrief, het welk het laatfte was, eerdat ftuk in het Regifter gebonden wierdr, ftaat ter halver blad dit opfchrift, Beftelbriejf und Crycb$i  6o ONDERZOEK Crychsordinantie tho Utrech opgericht by die ge* deputierden der naerder Union; welk opfchrift gefchreven is met de eigen hand van everhardx van reïd , Gebeimfchry ver van Grave johan van nassau, toenmaals Stadhouder van Gelderland; zoo als blykt uit de vergelyking met een origineeïen Brief van dien Geheimfchryver, van den i. April 1579., welke aanftonds achter den Beftaltbrief in het Arnhemfche Register is geplaatst; die Ordonnantie, Inftruétie en Beftaltbrief zyn allernet ééne en dezelfde hand gefchreven , doch geene dier drie ftukken zyn ondertekend ; en even eens is het ook gelegen met verfcheiden andere Stukken, in dat Regifter voorkoomende; dan waaromtrent wy meen en , dat men zich volkomen gerust kan ftellen, zoo dra men onderricht is, dat niet alleen de Notulen der Befoignes van de Gedeputeerden der naerder Geünieerde Provintien, welke in dit Register voorkoomen, gefchreven zyn met dezelfde hand, die de Ordonnantie van der Oirloghe % Inftructie voor den Commiffarisfen van de Monfteringhe en Beftaltbrief gefchreven heeft; maar dat almede met die zelfde hand opPerkament gefchreven is het origineele renverfaal, het; welk de Bondgenooten op den 9. Maart van den jaare 1579, aan het Kwartier van Arnhem gegeven hebben, en het welk door de Heeren ghelis pyeck , aernt van zeller , nicoeaes beancx , adriaen van zuy- len en e. jarghes eigenhandig ondertekend is, en in het Register is gemerkt met folio 122.; waar uit wy meenen veilig te mogen befluken, dat de affchriften der gemelde Ordonnantie, Inftructie en Beftaltbrief, die in dit Arnhemfche Register zyn geplaatst, gefchreven zyn met de hand van een P • Se-  of de BESTALTBRIEF, enz. 6i Secretaris of Clercq der toenmaalige Utrechtfche Bondgenooten; en dat zoodanige affchriften door of van wegen de Gedeputeerden van de naarder Unie, te Utrecht verzamelt, aan een ieder der Bond* genooten gezonden zyn, byeen en ander van welke Bondgenooten die Stukken bewaart zyn gebleven, om dat derzelver Minifters in tyds gezorgt hebben, om de loflè Stukken van ftaat by eikanderen tot Boekdeelen te verzamelen; terwyl zoodanige ftukken wederom by andere Provintien mogelyk niet voor handen zullen zyn, om dat derzelver Ministers van dien tyd diezelfde zorgvuldigheid niet zullen hebben gehad. Maar wat daar van ook zyn moge, wy laaten wederom aan het oordeel van anderen , of wy genoeg gezegt hebben, om de echtheid van den Beftaltbrief volkoomen te betoogen. Wy bekennen nochtans gaarne, dat, offchoon wy de echtheid van den Beftaltbrief al volkomen mogten betoogt hebben; en niet tegenltaande natuurlyker wyze niet- kan onderfteld worden, dat bloote ontwerpen in hetzelfde Register verzamelt zouden weezen met Stukken van zoo veele aangelegenheid als het origineele renverfaal; daaruit echter op zich zei ven niet noodzaakelyk volgt, dat de Beftaltbrief kracht van Wet gehad heeft; want dat ftuk zoude ook een echt ontwerp kunnen zyn, het welk door de Utrechtfche Gedeputeerden aan een ieder der Bondgenooten gezonden was ter nadere deliberatie; en daarom zullen wy verder onderzoeken, of de Beftaltbrief waarlyk kracht van Wet gehad hebbe. Eer wy evenwel daar mede voortgaan, moeten wy  «a ONDERZOEK wy ons een recht denkbeeld trachten te vormen^ Wat eigenlyk die Beftaltbrief zy. Beftaltbrief of Beftelbrief en Artikelbrief betekend zekerlyk hetzelfde; want in de Bladwyzer van het Arnhemfche Register ftaat Articuh oft'Beftalsbriejf, folio 177.; en in het MS. van den Heere Preüdent van der hele ftaat alleen Articulsbriefvan den lesten Februarii 1579.; zoodanige Artikel of Beftaltbrief nu fchynt niet alleen geweestte zyn eene eenvoudige Ordonnantie, welke door het Krygsvolk moest worden nagekoomen; maar tellens een foort van Contract of Capitulatie, waar op het Krygsvolk wierdt aangenoomen, en welke de Krygslieden beloofden te zullen nakoomen; daarom moesten, volgens het eer ft e Artikel van den Beftaltbrief, de Krygslieden belooven ende zweeren , niet alléén getrouwigheid en gehoorzaamheid, maar ook, dat zy zich fallerftondt zouden laaten gebruiken tegen alle vyanden, te zvater ende te Lande, binnen of buiten de Provintien, in plachten, ftormen, wachten ofte tochten, by rotten , Vendelen, heele of halve, in alrehande getale ende aen allen orten; daarom ftaat ook in het hoofd van de Ordonnantie van der Oirloghe, dat niet alléén is verordent, maar ook, dat mitten Overften C!  of de BESTALTBRIEF, enz. '6? de reden geweeft zyn, waarom de Bondgenooten aan die belofte niet zouden hebben voldaan, dan eerst elf jaaren naderhand? Of kan men eenigeii anderen Artikelbrief voor den dag brengen, welke door de Hooge Bondgenooten vóór den jaare 1590. gemaakt zoiide zyn; of eenige andere Ordonnantie, waar door aan die belofte, by het zevende Artikel van de Unie gedaan, vóór den jaare 1590: voldaan zoude wezen ? immers neen; en wy Hellen daarom liever, dat de Hooge Bondgenooten, door het maaken van den Beftaltbrief en van de Ordonnantie van der Oirloghen, al aanftonds na het fluiten der Unie, voldaan hebben aan Hunne beloften , dan dat wy met den Heere van der kemp zouden denken, dat de Artikelbrief van den jaare 1590. de eerfte Wet van dien aart zoude we= zen, welke door de Bondgenooten is gemaakt; en dat dus de Bondgenooten elf jaaren hebben laaten verloopen, alvoorens aan hunne meergemelde belofte te voldoen. Maar laat ons voortgaan met de overeenkomst tuflchen den Beftaltbrief en de Ordonnantie van der Oirloghe aan te toonen. • By het tzvaalfde Artikel van den Beftaltbrief wordt geordonneert, dat alle ende een iegelyk hem fullen vernuegen laeten metten logyfe , twelck ^ hem aengezvefen zal zyn, ofte met aifulcke betalinghe in gelde als een yder inde plaetfe van dien toegevouden is by Zeekere ander Qrdonnan.; nu is by het XXI. Artikel van de Ordonnantie van der Oirlógtié het logiesgeld bepaalt. By dat zelfde twaalfde Artikel van den Beftaltbrief wordt alle berovinghe der Huislieden op ftraffen van de galge verboden; en by het veertigfie E z  ■'70 ONDERZOEK van Krygshandel waren gemaakt door de Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders; zoodanige Artikelen van Krygshandel, door de Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaakt, konden noodwendig geene andere zyn, dan den Beftaltbrief, die ten zelve dage als deeze Ordonnantie van der Oirloghe door de Geünieerde Provintien ende Heeren Stadtholders gemaakt is, of men zoude deeze Ordonnantie van der Oirloghe zoo wel voor een bloot ontwerp moeten houden als den Beftaltbrief; of tegen alle waarfchynJykheïd moeten ftellen, dat door de Geünieerde Provintien en de Heeren Stadtholders tusfchen den 23. January 1579. op welken dag de Unie van Utrecht gefloten is, en den laatften February daaraanvolgende, zynde de dagtekening der Ordonnantie van der Oirloghe, roch een andere Artikelbrief zoude wezen gemaakt, dan waar van wy geene fchaduwe hebben kunnen ontdekken. In het drie en veertigfie Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, wordt ook nochgefprooken van het doen der Soldaaten contrarie heuren eedt ende artyckel; alwederom ten blyke, dat de Soldaaten of Voetknechten toen mede een Artikelbrief hebben gehad, hoedanige Artikelbrief van dien tyd, behalven den Beftaltbrief van den laatften February 1579, in het geheel niet voor handenis. Geene mindere overeenkomst is 'er ook tusfchen den Beftaltbrief en de Inftructie voor den. Commiflariflen van de Monfteringe. In het vyfde artikel dier Inftructie leezen wy, Indyen ymandt bevonden zvorde zynen naem verandert te hebben, fullen denfelven 'doen ftraffen naer gele gent heyt van der faecke, achtervolgende dOrdon- nanh  of de BESTALTBRIEF, enz. 71 pant. daer van gemaeckt zynde fullen moegen ontfangen • welke is nu die Ordonnantie daer van gemaakt zynde, achtervolgende dewelke de geen, die zyn naam by de Monftering veranderd, zoude moeten worden geftraft ? Zekerlyk de Beftaltbrief; dewyl by het twee en veertigfie Artikel van denzelven alle valfchheid, ten aenzien der Monftering gepleegt, en in 't byzonder mede het gebruiken van eenen anderen dan zyn eigen naam, op lyfftraffe verboden is. By het dertiende Artikel dier Inftructie worden de Commiflariflèn van de Monftering ook gelast, om de ghenen, die vuyt deene Vendel in dander lopen, fonder pajfeport van hoeren Capiteyn, te doen firafen naer behoiren, ende luydt des Artyckelbrie/fs; nu was 'er toen geen andere Artikelbrief van de Geünieerde Provintien ende Heeren Stadtholders dan den Beftaltbrief, waarvan het zeventiende Artikel ook dus luidt, „ dat oick nyemandt, „ die voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadt„ houders foldye ontfangen, oft hem onder ee„ nich Vendel begeven hebbende, van tzelffde „ fal mogen vertrecken , ofte fich onder een an„ der begeven, fonder oirloff ende confent van „ den Oeverften ofte Commiifaris van de Mon„ iteringe op lvffftraff." Die Indruétie refereert zich vervolgens ook noch tweemaal uitdrukkelyk tot eenen Artikelbrief, die 'er toen reeds was, te weeten, by de negentiende en twintigfte Artikelen, die mede aldus luiden, Art. XIX, „ Ende fullen defelve Commiffariffen doen alle E 4 » vier  #4 ONDERZOEK den 13. Mey 1579., mede zeggen, dat de Capiteyn Boecbolt en de andere Hopluyden baare beft eltin ge hadden van den Stadhouder j blykens de Bylaag Nommer XV. Beftaltbrief'of Artikelbrief'fchynt derhalven toen betekend te hebben eene Ordonnantie en Capitulatie , volgens welke Krygsvolk wierdt aangenoomen, en in welker nakoming dat Krygsvolk of deszelfs Officieren bewilligden; en zoo dra dan blykt, dat 'er Krygsvolk aangenoomen is, fchynt daar uit van zeiven te volgen, dat 'er eene Ordonnantie of Beftaltbrief moet zyn gemaakt. Immers blykt uit de Bylaagen Nommers Vl. en VIL, dat, toen met den Ritmeester Pieck gehandeld wierdt over het oprechten van eenen Compagnie Ruiteren van honden Paarden , die Ritmeester verzogt Ordonnantie ende Beftelbrief, omme dezelve den Ruyteren te mogen voor holden; en dat dienvolgende zoodanige Beftelbrief vóór de Ruiteren is geconcipieert en gearrefteert geworden, maar indien nu vóór de Ruiteren een Beftaltbrief is gemaakt, waar om dan ook niet vóór de Voetknechten P en daar uit het hoofd van den Beftaltbrief van den laatften February 1579 blykt, dat die Beftaltbrief eigenlyk gemaakt is vóór de Veulen Voetknechten, die de Bondgenooten noodig vonden in den dienft aan te houden, wat reden is 'er dan toch, om te willen beweeren, dat die Beftaltbrief vóór de Voetknechten, flechts een bloot ontwerp zoude zyn geweest? men zoude, om zulks ftaande te houden, moeten koomen tot die Helling , dat de Hooge Bondgenooten , zoo dra zy in den beginne der maand April van den jaare 1579. voor de eerfte maal Ruiteren in Hunnen dienft aannamen, eene Or:  of de BESTALTBRIEF, enz. 65 Ordonnantie of Beftelbrief voor die Ruiteren zouden hebben geconcipieert, en gearrefteert, en dac niettemin die zelfde Bondgenooten het ten aanzien der Voetknechten by een bloot ontwerp van eenen Beftaltbrief zouden hebben gelaaten, en elf jaaren lang Voetknechten in Hunnen dienft zouden hebben gehouden, zonder Capitulatie, Ordonnantie, Beftaltbrief of Artikelbrief; eene fteliing, welke | ons vreemd zoude voorkoomen; en waar van het tegendeel zeker fchynt, wanneer wy de OrdonJ. nantie van der Oirloghe, de Inftruéïie voorde Com1 miffarüTen van de Monftering en den Beftaltbrief 1 vóór de Voetknechten, alle drie van den laatften 1 February 1579, met eikanderen vergelyken; want . dan ontdekken wy in die drie ftukken zoodanige overeenkomst en faamenhang, dat wy meenen te - mogen vastftellen , dat indien de Beftaltbrief Hechts e een bloot ontwerp ware geweest, de Ordonnantie u van der Oirloghe en de Inftructie voor de Com[miffarhTen van de monftering mede voor bloote Ontwerpen moeten worden gehouden; welke overeenkomst of harmonie tusfchen die drie ftukken wy j nu zullen trachten aan te toonen. In het hoofd van den Beftaltbrief wordt als de I reden, waarom dezelve gemaakt en gefloten is,opigegeven, dat zoodane Knechten in goede geregeld I 'J>eyt ende Crychsdifcipline onderhouden worden om~ 1 ■mitsdien voor te commen ende beletten alle gewelt j' \ \berovinghe ende vuyterynghe, zoo binnen den Ste■ den als ten platten Landen; en in het hoofd van. ;j;de Ordonnantie van der Oirloghe wordt die zelfde I 'reden opgegeven in de navolgende bewoordingen \mp dat voirt den by allen Overften, Hopluyden, Ca"fihytten ende Bevelhebbers onder haere Knechten E endè  66 ONDERZOEK ende Soldaten op als geregeltheyt ende goede Crychsdiscipline gehouden worden en de voorn. Landen ende iï Ingefet enen van dyen buyten ende binnen den Steden van alle berovinge ende vuyteringe bevryt. Daar uit blykt al aanftonds, dat het oogmerk of de reden van de Wet volmaakt dezelfde is * ten aan-* zien zoo wel van den Beftaltbrief als van de Ordonnantie van der Oirloghe; dat ook de Beftaltbrief voornaamelyk gefchikt was voor de gemeene Krygs^ lieden, en de Ordonnantie van der Oirloghe meer byzonder voor de Officieren en Bevelhebberen; en dat, gelyk de Bondgenooten, zoo als wy te vooren reeds hebben aangemerkt, door het plaatfen van het acht en veertigfie Artikel in den Beftaltbrief, hadden nagekoomen Hunne belofte, by het zevende Artikel van de Unie gedaan, om naamelyk een Artikel nopens het doen van een particulieren, boven den generaalen, Eed in den Artikelbrief te ftellen; dus ook door het maaken van dien Beftaltbrief en Ordonnantie van der Oirloghe ten vollen voldaan is, aan de verdere belofte welke de Bondgenooten by dat zelfde zevende Artikel Hunner Unie hadden gedaan, te weeten, dat men oock aifulcke ordre feilen ende discipline onder den Soldaten houden fal, dat die Borgers ende Inwoonders van de Steden ende platte Landen, foo welgheefie* lick, als zveerlick, daer by boven die redenen niet bezwaert worden, noch eenighe overlast lyden fullen. Wierdt nu aan die belofte voldaan door het maaken van den Beftaltbrief en Ordonnantie van der Oirloghe, hoe kan men dan die beide ftukken houden voor bloote ontwerpen ? wat zoude dan toch de  6i\ ONDERZOEK Artikel van de Ordonnantie van der Oirloge worden de Hopluyden ten flerkften verplicht, om te verhoeden, dat de Huislieden by hunne Knechten niet berooft en worden. In het veertiende Artikel van den Beftaltbrief worden geleezen de navolgende woorden, wetverftaende, dat weefende dye Landen in benautheyt ende noot van den gelde, een yegelyck hem met rcdelicke leeninge oft vicluaille tot redelicken pryfe fal laeten contenteren ende te vreden zyn, des fal naer ende van alle vier maenden van de re fier ende penninghen ajfrekeninge gemaecl ende verfekeringe ofte verfchryvinge gegeven worden; en Artikel negentien van de Ordonnantie van der Oirloghe luid dus, ende off' bet gebeurden, dat die voirfz. omme enige accidenten ofte groten noot de voirfz. betalinge nyet op elcke XXXII. dagen ten vollen conden furneren fullen als dan den Hopluyden Bevelhebberen ende Soldaten hun mit eene redelycke leninge ofte victuaille ofte andere goede waeren, als lakenen ende diergelyke, tot behoirlycke pryfe laeten contenteren, ende te vreden zyn, welverftaende dat by denfelven Staten van tgundt enichfins te cort Joude mogen comen, naer ende van alle vier maenden behoirlycke affreeckeninge gedaen fal worden. Het zes en dertig/Ie Artikel van den Beftaltbrief en het vier en dertigfte Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe brengen beide mede, dat een Hopman of Soldaat, die eenige gevangenen van den vyand bekoomt, gehouden zal zyn, dezelve over te leveren aan de Staaten van de Geünieerds Provintien , Heeren Stadtholders of Derzelver Gecommitteerden. Dus wordt by het negen en dertigfte Artikel van den  of de BESTALTBRIEF, enz. 69 den Beftaltbrief aan de Soldaaten en by het acht en twintigfle Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe'mede aan de Hopluiden en Bevelhebberen gelaft, zich tot allen tyde te laaten Monftexen. Dezelfde overeenkomst is 'er ook tusfchen het veertigfie Artikel van den Beftaltbrief en de vyf en veertigfie en zes en veertigfie Artikulen van de Ordonnantie van der Oirloghe, aangaande de behandeling ten aanzien van den Commiftaris van de Monftering, In het tweede Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, koomen mede vóór de navolgende woorden, ende den Soldaet voor bequaem erkent, hem oick den eedt van getroi/wicheyt ende den Artyckelbrieff' tonderholden afj genomen is; waar by dus het beftaan van een Artikelbrief wordt vooronderfteld; zoo als de Eed van getrouwigheid by het eerfie Artikel en die van den Artikelbrief te onderhouden by het acht en veertigfie Artikel van den Beftaltbrief ook wordt vastgefteld, en het formulier van den Eed achter den Beftaltbrief is geplaatst. Noch fterker fpreekt het derde Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, als waar by aan den Commiflaris wordt gelast, om een vreemdeling, die tot Soldaat aangenoomen is, te ondervragen van zyn leven en converfatie, ende denfelven voirts ajf'te nemen den behoirlycken eedt van getrouwic~ heyt ende onderhoudinge van de Ordonn. ende Articlen van Crycshandel, by den voirgen. Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadholders gemaeckt ofte te maecken; welke woorden ten klaarften mede brengen, dat 'er toen Ordonnantiën en Artikelen E 3 van  ONDERZOEK ,, vier maenden een generale Monfteringe over al„ Jen Vendels ende den Eedt ende Artyckelbrieffver# nyeuwen, ende den Hopluyden, Bevelhebbers ende „ Soldaten voor holden oft doen vuor holden, opdat ,, ieder memchlick te beter wete, waer nae hem te „ reguleren. Art. XX. ^ ,, Sullen oick over dezelve behoirlycke reveua „ by name by toename doen aile maenden, ende „ alloe dickwils, als hen noodich ende goet duno „ ken fali, ofte belast fal worden, gelyckoickge„ daen fal worden Int voorhouden ende vermenwen „ van den Artyckelbrief als tfelve oirboirlycxt en„ de geraetfaem bevonden fa] worden." Niet minder klaar is al verder het onderling verband, het welk de Ordonnantie van der Oirloghe en-de Inftructie voor den Comroiflariflèn van de Monfteringe insgelyks met eikanderen hebben In het eerfte Artikel dier Ordonnantie wordt het getal yan hondert en vyftich hoofden voor ieder Vendel bepaalt m het vier. en twintisfle Artikel wordt aan alle Capiteynen gelast, heurluyderCompaignien m vollen getale te houden van hondert vyftich hoofden; en die hondert vyftich hoofden by het een en twintigfte Artikel dier Ordonnantie m het byzonder gefpecificeert; nu wordt bv het zeventiende artikel der Inftructie aan de CommhTarillen gelast, _ mzonderheyt goede toeficht te nemen, dat die Capiteynen hun gctall van Officieren ende geappoumeerden vol hebben , volgende dOrdonnautie daer op by die Staten van der voorfz. Geunieer* de mvimen ende Heeren Stadt bolders gemaeckt; welke  of de BESTALTBRIEP, enz. Z3 welke andere Ordonnantie, waarby het getal van Officieren' en geappoinéteerden naauwkeurig is bepaalt, is 'er dan toch by de Heeren Staaten der Geünieerde Provinciën en de Heeren Stadthouders jemaekt, indien het niet is de Ordonnantie van ier Oirloghe? By hetzelfde eerfie Artikel dier Ordonnantie van eer Oirloghe wordt ook gezegt, dat onder die honÖ2rt vyftich hoofden zullen begrepen zyn drie jon£ers, te weten, voor den Hopman, Lieutenant ence Vcndrich, elcx één, ende nochtansJbe cloecke, azt zy hun Mee ft er s byftaan connen; en iay het; ■waalfde Artikel van de Inliruftie op de Mpnfte:ing wordt den Commiffariiïen gelast, te casferen len genen, die zy nyet fuffifant en vynden, omme le wapenen te dragen ofte te handelen, vuytgefoniert, dat' op. den jongers validen Capiteynen, Ven-, irichs ende Lieutenanten regard genomen fal worlen, dat defelve. zoe clouck zyn, dat zy haire Meekers ajftftentie connen doen, ende hun enichfins met by my ondertekent." ' Roomt nu het ftellen van zoodanig fiot achter  ONDERZOEK een bloot ontwerp wel te pas? en waren die drie Stukken als bloote ontwerpen aan een ieder dei Hooge Bondgenooten ter nadere deliberatie gezonden, hoe kon de dagtekening van den iaatften Fe, bruary 1579. dan ooit in dat flot geplaatst zyn ? en hoedanig de bloote ontwerpen van de Gedeputeerden der naarder Geünieerde Provinciën ingerig: waren, blykt ook uit de Bylaag achter deeze Verhandeling Nommer V.; want dat ftuk begind, „ Concept van fekere punéten, gemaed bydeGe» „ deputierde van de Geünieerde Provinciën, die „ een ieder van defelve Provinciën onder corre&ü „ fal believen te infereren in de Inftructie van de „ Gedeputeerde, die gefonden fullen worden te„ gens den 26. Martii 1579, volgende 't fchryven „ van den Ertzhertogen Mathias, in date den 28. „ Februari Ao. 79. nae Antwerpen." en de woorden onder correclie, die in het hoofd van dar Stuk voorkoomen, zyn vervolgens mede geplaatst in het Stuk zelve. Maar zoo men evenwel wil ftellen, dat alle die drie Stukken Hechts bloote ontwerpen zyn geweest, dan moet daar uit wederom noodzaakelyk volgen, dat de Bondgenooten van het begin van den jaare 1579- af, tot in Auguftus van den jaare 1590» toe, en dus meer dan elf jaaren lang, verfcheiden Vendelen Voetknechten, zoo als ook Capiteinen en Bevelhebbers over het Krygsvolk te voet, in dienst der Geünieerde Provintien hebben gehad zonder eenigen Artikelbrief vóór die Voetknechten, zonder eenige Ordonnantie vóór Derzelver Capiteinen en Bevelhebberen te hebben gemaakt; ja dat de Hooge Bondgenooten, van den jaare HZ9\ afa en vervolgens, dat Krygsvolk hebben doen.  of de BESTALTBRIEF, enz. 71 doen Monfteren en daartoe Commifïarisfen hebben aangefteld, zonder eenige Inftructie vóór die Commisfarisfen te maaken; want dat de Hooge Bondgenooten van den jaare 1579. af in Hunnen dienst gehad hebben verfcheiden Vendelen Voetknechten, met derzelver Capiteynen en Bevelhebberen ; dat de Hooge Bondgenooten van dien tyd af die Vendelen Voetknechten te meermaalen hebben doen Monfteren, door CommiiTarülèn, daar toe benoemt ; van dat alles zyn de bewyzen in de Registers van Staat van dien tyd menigvuldig; waar van wy er eenige in de Bylaagen achter deeze Verhandeling geplaatst hebben, onder Nommers VIII. XI, XII, XIII, XIV, XV, XX, XXII, XXIII en XXIV. Edoch uit die zelfde naauwe betrekking, welke de gemelde drie Stukken tot eikanderen hebben, vloeit, onzes bedunkens, mede dit gevolg, dat, indien één dier drie Stukken kracht van Wet gehad heeft, de twee andere mede kracht van Wet moeten gehad hebben. Laaten wy derhalven beproeven, of wy kunnen bewyzen, dat de Ordonnantie van der Oirloghe en de Inftructie vóór de Commiffariffen van de Monftering, of ten minften één van beide, kracht van Wet gehad hebben; want kunnen wy daar in {lagen, zullen wy teffens bewezen hebben, dat de door den Heere van der kemp beftreden, Beftaltbrief insgelyks kracht van Wet heeft gehad. Op bladzyde 101. en 102. van het Arnhemfche Register hebben wy gevonden eene minuute Miftive, door Burgemeefteren, Schepenen en Raaden der Stad Arnhem op den 10. April 1579. aan de Gedeputeerden van de Staten van Geünieerde Provintien, binnen Utrecht verfamelt, gefchreven, waar-.  ft ONDERZOEK waarvan een Extract te vinden is onder de Bylaagen Nommer LX; by die Miflive geeft de Regering van Arnhem aan de Gedeputeerden van de Staaten kennis, dat, Wanneer de Commiflariflen van de Monftering aan de Knechten van Hopman van Tellicht hadden voorgehouden van de zes ftuivers van het Logiesgeld, die Knechten zich daarop niet hadden willen inlaaten, maar gezegt hadden , dat zy zich daarop niet en konden onderhalden, ter zaake zy 32. dagen vóór een maand dienen moe ft en; en dat men hun derhalven by provifie acht ftuivers voor Servies had moeten toezeggen ; op welk verflag die Regering laat volgen deeze aanmerkelyke woorden, foe ons dan buyten die generale Ordonnantie niet en fleyt toe treden, hebben wy nyet wyl/en laten U Eerw. E. Wi L. und G. hier van toe verft endigen, begerende derfelver Advys, umb volgenten ons daernae toe richten. Welke is nu die generaale Ordonnantie ten aanzien van het Logies - geld, waaromtrent de Regering van Arnhem zegt, dat Haar daar buiten niet ftond te treden ? geene andere, dan de Ordonnantie van der Oirloghe; want by het een en twintigfte Artikel dier Ordonnantie wordt het Logies-geld van den Hopman af tot den minften Soldaat toe gereguleert, en wel ten aanzien der gemeene Soldaaten op vier en twintig ftuivers ter maand, en du3 op zes ftuivers ter week. Wy voelen wel, dat men daar tegen al wederom zoude kunnen inbrengen, dat ftuk is Hechts eene minuute Miflive? wie weet, of zoodanige Brief ooit gefchreven is? Maar het origineele antwoord op dien Brief door den Secretaris lamzweerden eigenhandig onder»  OF DE BESTALTBRIEF, enz. 79 ondertekend, wordt gevonden bladzyde in. en ii2. van het Arnhemfche Register, waar van mede een Extradt- te vinden is onder de Bylaagen Nommer X; en juist ftaat in dien Ongineelen Brief, dat de Gedeputeerden der nader Geünieerde Provintien, binnen Utrecht vergadert, hetfchryvens der Regering van Arnhem van den 10. April 1C79, den 12. derzelver maand ontfangen hadden; en het antwoord op dien Brief bewyst dan ook volkoomen, dat die Ordonnantie geene andere was, dan de Ordonnantie van der Oirloghe; alzoo de Gedeputeerden zich daar by in deezer voege uitleidton , dat'ons bedunckens U E. ende H. L. fich van ' der faecke qualich moeten onderricht zyn, zoe " Wy nyet en verftaen, dat men tfelve Logysgelt " den Soldaten mer.den Burgeren ende Ingefete' nen der Steden, daer die Soldaten geleyt wor" den, verftrecken fall, volgende het Extract van de Ordonnancie van den Crychsvolcke hier bygaende, tenzyzaecke, die voorfz. Soldaten felffs " eenige huyfen ofte Logyfen hebben ofte thueren 4, ofte foucken willen, in fulcken gevalle ende an„ ders nyet denfelven Soldaten het Logysgelt boven hun Soldye meer betaelt worden, waeromme Uwe E. ende H. L. ordre fal gelieven te ftel„ len, dat dvoorfz. Ordonnantie daarinnegevolcht " ende geobferveert mach worden, infonderheyt ., gemerct by de XXV. Vendien van de Staten van Hollandt ende Zeelandt in Brabant wefende, „ ende alle andere in heuren dienfte wefende geen zwaricheyt daer inne maeckende zyn." Men vergelyke nu dat antwoord met de één en twintisfte en drie en iwintigfte Artikelen van de Ordon-  8ö ONDERZOEK Ordonnantie van der Oirloghe; men leeze in dat één en twimigfte Artikel, „ Logysgelt twelck by den Magiftraten van den „ Steden den Burgers tot wiens huife enige Hop„ man, Bevelhebbers ofte Soldaten gelogeert ful,; len zyn, in forme als volcht betaelt fullen wor„ den;" men leeze verder in het drie en twintigfle Artikel, „ Mits dat indien enich Officier ofte SoJdaet mit „ enige Burgers ofte Inwoenders voor zyn Logys „ ofte Kamerhuyr betercoops aan zyn geappoinc„ teert Logysgelt can overcomen, dat als dan „ tfurplus tot nut ende prouffyt des Soldaets fal ,, welen;" en men oordeele zelf, of de Ordonnantie, waarvan in die beide Brieven gefprooken wordt, niet waarlyk is de Ordonnantie van der Oirloghe V of het dus niet is de Ordonnantie van der Oirloghe, waarvan de Regering der Stad Arnhem zegt, dd het Haar niet en fteyt buyten defelve toetreden; eri waarvan de Gedeputeerden der naerder Geünieerde Provintien een Extraét aan dien Magiftraat toezenden , met verzoek, dat die Magiftraat ordre fal gelieven te feilen, dat dvoorfz. Ordonnantie daar inne gevolcht ende geobferveert mach worden; en met deeze aanmerkelyke byvoeging, infonderheyt gemertl by de XXV. Vendlen van de Staten van Hollandt ende Zeelandt in Brabant wefende, en alle andere in heuren dienfte wefende geen zwaricheyt daar inne maeckende zyn. Men oordeele, herzeggen wy, of die Ordonnantie van der Oirloghe, waar buiten het der Regering der Stad Arnhem niet ftond te treden; welke  op be BES TALTBRIEF, enz. 8| ke gevolgt ende geobferveert moest worden, en iri welker obfervantie zelfs geene zwaarigheid gemaakt wierd by de Vendien, die toen in dienst waren van de Staten van Hollanden Zeeland, en die toen nog geen Eed gedaan hadden aan de Geünieerde Provintien; of die Ordonnantie van der Oirloghe Hechts een bloot ontwerp zy geweest, dan of dezelve een volkomen kracht van Wet gehad hebben. Maar is door een Órigineeleh en Ondertekenden i Brief boven allen tegenfpraak bewezen, dat dé Ordonnantie van der Oirloghe waarlyk kracht van I Wet gehad heeft, zoo is, uit hoofde van het hief I voor reeds betoogde, even daar door mede bewei zen, dat de Inftructie vóór de Commilfarilfen vari I de Monftering en de Beftaltbrief insgelyks kracht ilvan Wet gehad hebben: Beproeven wy nu al verder, of wy insgelyks betoogen kunnen, dat de Inftructie vóór de Comi:miftariffen van de Monftering, op haar zelve, en '\ in het afgetrokkene van de beide andere ftukken be~ ffchouwt wordende, kracht van Wèt gehad heeft; [ en flaan wy daartoe het oog op het Extra& uit dè I Befoignes van de Gedeputeerden der Naer der e Geuni* 'eerde Provintien van den n. Mey 1579, onder de i Bylaagen Nommer XII; daar by wordt pompejus üpkens aangenomen tot Commiftaris van die Mon'deringbe der Soldaten, die aangenomen fyn, of 16 noch in dienfte van de Naerder Geünieerde Provintien aangenomen ende in den Lande van Vrieslant nn andere plaatfen onder tgebiet van de Wdgeboeren die Gr ave van Rennenberch Stadt bolder cjrV., reforterende gebruy& ende geemployeert zullen wór* 'den; en in het laatst dier Refolutie wordt gezegd £ '4  8s ONDERZOEK op aifulcke Inplru&ie als hem mede overgefonden ende gelevert zal worden; daar was derhalven toen op den n. Mey 1579. reeds eene Inftructie van de Gedeputeerden der Naarder Geünieerde Provintien vóór de Commiflarifien van de Monftering; want anders kon er niet gerefolveert worden, zoodanige Inftructie over te zenden; maar wel, om er eene te concipiëren; gelyk zulks ten aanzien van den Beftaltbrief vóór de Ruiteren van den Ritmeester pieck had plaats gehad. Edoch een klaarer bewys, dat 'er op den 19. Auguftus van den jaare 1579. reeds eene Inftructie op de Monftering door de Gedeputeerden van de Naerder Geünieerde Provintien was gemaakt, wordt aan de hand gegeven door de Ordonnantie ofte Inftru&ie, gemaect op de Vergaderinghe van de Bont- j genooten binnen Utrecht, welke onlangs naar het Origineel gedrukt is in het vierde Deel van het Groot placaat-en Charter-boek van Friesland, en waar van een Extract te vinden is onder de Bylaagen Nommer XIX; in het zes en twintigfïe Artikel dier Ordonnantie leest men deeze woorden, , item zullen andere Gecommitteert worden — die ' kenniffen dragen zullen op 't getal van de Ruy' teren ende Knechten by goede ende behoirly" ke Monfteringe naer d'Ordonantie daer van zyn" de •" daarby getuigen nu de Gedeputeerden der Naarder Geünieerde Provintien met zoo veele woorden, dat er toen, te weeten op den 19. Auguftus 1579» eene Ordonnantie op de Monftering was; is dat nu eene andere Ordonnantie, dan de Inftructie voor de Coramiflariflèn van de Monftering van den laatften February 1579? of hebben de Gedeputeerd  op de BESTALTBRIEF, enz. 83 pureerden der Naarder Geünieerde Provintien ook noch eene anderev Ordonnantie op de Monftering gemaakt? wel aan! men toone dezelve. In dat zelfde vierde Deel van het Groot placaat en Charter-boek van Vriesland, zyn mede gedrukt de Handelingen van een Landsdag, begonnen den 8. April 1589, waar van een Extract te vinden is \ onder de Bylaagen Nommer XXXIX; en by deRefolutie, door de Heeren Staaten van Vriesland op het vierde Artikel van de daar by voorkoomende poincten genomen, laaten Hoogstdezelve zich aldus uit; „ De Staten ordonneren hun Gedeputeerden, fcher„ pe regard ende oplicht te hebben ende nemen op „ Monfteringe, ten eynde defelve by den Mot> „ ftercommiflaris ende Schryver, volgende de In,, ftru&ie, op het Stuck van de Monfteringe ge„ maeckt, ende noch te maecken, ftriételyck ge„ volcht ende onderholden worden;" welke is nu die Inftructie op de Monftering, waar* omtrent de Heeren Staaten van Vriesland getuigen, dat dezelve gemaakt was; wy weeten ter goeder trouwe niet, dat er eenige andere van dien tyd voor handen is, dan de Inftructie vóór den CommiffarifTen van de Monftering van den laatften February 1579; en 200 lano 'cr geene andere Inftructie op de Monftering, welke door de Heeren Staaten van Vriesland in dat ftuk kan bedoelt wezen , voor den dag wordt gebragt, meenen wy by wettige gevolgtrekking te mogen befluiten, dat in die Refolutie gefproken wordt van de Inftructie van 1579. Daar mede insgelyks voor genoegfaam betoogd houdende, dat de evengemelde Inftructie op de F % MOü-  £-1 ONDERZOEK Monftering, op haar zelve en in het afgetrokkens van de Ordonnantie van der Oirloghe en van den Beftaltbrief befchouwtzvordende, wel degelyk kracht van Wet heeft gehad; zullen wy nu noch hetzelfde' ten aanzien van den Beftaltbrief trachten aan te toonen, waartoe zich noch meerder en krachtiger bewyzen opdoen. Onder de Bylaagen Nommer V, is geplaatst een Extract uit het Concept van'zeekere pun&en; gemaeckt by de Gedeputierde Van de Geünieerde Provinciën; hier vooren reeds aangehaald. In dat Concept koomen voor deeze woorden, mits dat men 'tfelve expreffelyk fal infet-eren in hunnen Artikdsbriefdus was er reeds een Artikelsbrief voor het Krygsvolk van de Geünieerde Provintien in de maand Maart van den jaare 1579, toen die punéten geconcipieert zyn; maar welke andere Artikelsbrief dan de Beftaltbrief van den laatften February 1579? In een Memoriaal voor de Landfchap , te weeten, een Memoriaal van den Stadhouder van Gelderland, het welk onder de Bylaagen te vinden is Nommer XVII, en gedagtekend den laatften Mey van den jaare 1579, begeert zyn Genade van den Crychsraden fchriftlic antwoord ende declaration, om eenen ordentliken voet te nemen in defen itz by der Landtfchap ende der Geünieerde Provinciën genomene refolutien op den Crychshandel; die refolutien op den Crychshandel itz, dat is, tegenzvoordig te weeten, in Mey 1579, by der Landtfchap ende der Geünieerde Provinciën genoomen, kunnen immers geene andere zyn, dan de Ordonnantie van der Oirloghe en de Beftaltbrief; en zulks blykt noch nader uit de Refolutie van de Krygs- raaden,  Iop de BESTALTBRIEF, enz. 85 raaden, daar op genoomen, en in dat zelfde Memoriaal vervat; alzoo zy daar by gebruiken deeze [ woorden, om de Jdmptlike Knechten, die eensdeels ongemonflert, de andere onzuillich, inden Eedt te brengen, ende volgent s daer mede willich te maken; want wy hebben te vooren reeds aangemerkt, dat by het doen van de Monftering den Soldaaten de Artikelbrief wierdt voorgehouden, en hun den Eed wierdt afgcnoomen, onder anderen ook, om den Artikelbrief te onderhouden; en welke Eed by den Beftalthrief is voorgefchreven. Diergelyke woorden, te weeten, de Veenlen on~ i der de Monfteringe ende Crychseedt te brengen, als \ mede, de Soldaten te Monfteren ende onder den behoirlicken Crychseedt ende discipline te brengen, vinden wy ook in een Brief van de Bondgenooten, den 6. September 1579. aan de Qntfangers van de Conveoyen en Licenten te Arnhem gefchreeven, en onder de Bylaagen geplaatst Nommer XX.; welke konde nu die behoorlyke Crychseedt zyn, dan zoodanige Eed, die by eene Krygs-Wet was voorgefchreven ? en by welke andere Krygs-Wet van de Gedeputeerden der Naerder Geünieerde Provintien was den Soldaaten zoodanige Eed voorgefchreven, dan by den. Beftaltbrief? Hoe konden die Gedeputeerden ook op den 23.' Oétober 1579. refolveren, „ dat men onder ofte in den Artyckelbrief zal „ ftellen, dat de Hopluyden voortaen nyemant en „ fullen moegen voor Soldaet ontfangen, ten wae„ re defelve eerst verthoondebehoorlycke paspoort „ van zynen Hopman- daer hy lest onder gedient 9, heeft; &c" gelyk Zy nochtans, blykens de Bylaag Nommer F 3 XXV. ,  P ONDERZOEK XXV., gedaan hebben ? hoe konden Zy eene ReIblutie neemen, om iets onder ofte in den Artikel' brief te ftellen, indien er toen nog geen Artikelbrief der Geünieerde Provintien was; die kracht van Wet had? en welke andere zoodanige Artikelbrief was er dan toen behalven den Beftaltbrief'? Het Placaat der Gedeputeerde van de Nadere Geünieerde Provintien, omtrent bet overlopen der Ruy teren en Soldaeten van de eene Compagnie onder den anderen van den 22. September 1580. levert geen minder krachtig bewys op, dat de Beftaltbrief waarlyk kracht van Wet ge^ had heeft; want by dat Placaat, (het {welk onlangs gedrukt is in bet vierde Deel van het Groot Placaat- en Charter-boek van Vriesland, en dat wy gemeend hebben mede onder de Bylaagen Nommer XXVI- te moeten plaatfen) gebruiken de Gedeputeerden onder anderen deeze woorden, vergetende alle difcipline Militaire, 00ck den Eedt, by henluyden volgende den Artickelbrieff'gedaen; nu was den Krygsluiden hun Eed voorgefchreven by den Beftaltbrief; ook was'er in den jaare 1580. geen andere Artikelbrief vóór het Krygsvolk van de Naader Geünieerde Provintien, dan den Beftaltbrief; derhalven wordt in dat Placaat van den Beftaltbrief gefprooken. Dus wordt ook in de Artikelen en PoinEien,verdragen en geaccordeert by den Lieutenant Gouverneur van Merode, ter eenre, ende de Staten, van, Vriesland ter andere zyde, Artikel elf, duidelyk gezegt, dat de Soldaaten zullen worden geftraft, volgende tf Articulen, opt ftuck van den Crychshandel dienaengaende gemaeckt. Die Artikelen en poinélen zyn onlangs mede ge-.  of de BESTALTBRIEF, enz. 8? «edrukt in het vierde Deel van het Groot Placaat%i Charter-boek van Vriesland; doch vermits,een ieder dat groot en korthaar werk niet by der hand heeft, hebben wy gemeend, een' Extraót uit die Artikelen te moeten plaatfen onder de Bylaagen, Nommer XXVII. ™,,tt Zoo als wy ook onder Nommer XXVlil. gedaan hebben, ten aanzien van het provifioneel Reglement van Prins willem den eersten , op het ftuk van de Regeringe in Vriesland gemaakt deit k April 1581.welk Reglement mede m zyn geheel gedrukt is in het zelfde vierde Deel van het evengemelde Charter-boek; by het zes en twmtigfte Artikel van welk Reglement die Vorst zich dus uitlaat, _ . , Ende aengaende het onderhoudt van de ürycns', discipline^binnen den Lande van Vrieslandt; al' zoe Syne Excellencie nyet lievers en begeert, " tot meerder rulle ende welvaren van denzelven *! Lande, dan dat de Crychsluyden, alhier fyn" de, ofte dyen naemaels zouden moeghen coemen , in alle goede ordre, regie ende discipline " «rehouden , ende de Innewoonderen van den " Lande, foe binnen den Steden als ten platten ' Lande, van alle overlaft, concuffien ende gewelt beVrydt moeghen worden ende blyven: foe " verftaet Zyne Exelencie, dat de Heere van Rum" men zal de bovengenoemde Crychsdisciphne al3' hier reftaureren, ende dyen volgens de twee 1 nyeuwe Ordonnantiën, opt Peeri ende Voetvolck " gemaecl, ende binnen desen lande ghepu" bliceert, in treyn brenghen , ende dezelve van punéte tot puntte by eenen yderen wel „ ftricktelyk ende fcherpelyck doen onderhouden; » F 4 » ^  ?8, ONDERZOEK J, procederende tegens den Overtreders by execu,-! ,, tie van den penen, by defelve Ordonnantiën vert „ meldt;" Mogen wy hier ook niet wel by voegen eene Rei folutie van den zi. September 1583., welke aangehaald is by den Schryver eener gedrukte Ver? handeling, onder den titel, antwoord op de Mijfive van een Regent in eene der Zuid- Hollandjebe Steden aan een Lidt der Regeering van een Stad in Noord-Holland, bladzyde 26.; by welke Refolutie door Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland pardon wordende gegeven aan een Soldaat, die gedefeneert was, teft'ens gezegt wordt, hoewel zulks volgens den ArticulbrieJ, asn den lyven zoude behoor en geftraft te werden. De Schryver diér Verhandeling tekend daar op wel aan, „ dit is zeekerlyk de Artikulbrief by de Staaten, ,, van Holl. op den 21.N0v.1581. voor het Krygs„ volk in hareProv.gearrefteert, zoeven gemeit;" doch hoe zeer die Schryver zich daaromtrent vergift heeft, blykt uit de Refolutie van de Heeren Staaten van Holland van den 21. November 1581, onder de Bylaagen achter deeze Verhandeling geplaatft Nommer XXX1L; als waaruit ieder kundige aanftonds zal ontwaar worden, dat de Artikelen, door den Graave van hoheneoo, als Lieutenant Generaal van Prins willem den eersten over het Krygsvolk van Holland en Zeeland, toen gemaakt, niet anders zyn dan eenige Garnifoensordres, en geenszins een volledjgen Artikelbrief^ die door de Heeren Staaten van Holland voor het Krygsvolk in Hoogftderzelver Provintie zoude wezen gearrefteert,  of de BESTALTBRIEF, enz. 8y On der Nommer XXXIII. van de Bylaagen koomt al verder voor een Extratt uit de Comnnfjie op Gedeputeerden van Vrieslandt, gedagtekent den 28. July 1582.,- en welke Commisfie in haar geheel insgelyks gedrukt is in het meergemelde vierde Deel vsn "het Groot Placaat- en Charter-boek van Friesland ; in welke Commiüie al wederom gelezen worden deeze woorden, „ gevende infunderheyt defelve Gedeputeerde ex„ preile last ende bevel, omme metten welge„ meiten Stadtholder ofte Zynen Lieutenant Gou„ verneur, de fatto ende fonder eenich vertoch „ met alder ernft te reftaureren ende weder op te „ richten de vervallene Crychsdifcipline; befonderlinge te procureren, dat de twee Ordonnan- „ tien,BY zyne excellentie ende die gene- „ bale staten op 't ftuck van de Crychshandel, zoe Voet als van Peerdevolck gemaeit, ende alhier gepubliceert , ende in alle puntten „ effectuelyck onderholden worden." Dus worden al mede in de InftruBievoor de Gedeputeerden van Gelderland van den 28. Maart 1583. onder de Bylaagen Nonimer XXXIV., geleezen dq navolgende woorden, „ Daar benelïens allen Crychslieden hier in Gar- „ nifoen liggende, oft comende, oer en Artikels-. „ brief fcherp ende onverbrekelyck te doen onder- „ houden." Zoo wordt ook by eene Refolutie van de Gedeputeerden der Geünieerde Provintien van den 11. Mey 1583., onder de Bylaagen Nommer XXXV, alle 't. Crychsvolc belaft, hen onweigerlyc volgens de Patent te reguleren; en voorts gerefolveert, dat, F 5 ten  go ONDERZOEK pen dien einde daar van een Artikel in den Artikels* brief fal worden geflelt. Het Reces der Gedeputeerden van de Geünieerde Pr&vincien aan cFOoflzyde der Maze, tot Utrecht vergadert, gedagtekend den 12. Mey 1583., welk Reces de Heer paulus heeft laaten drukken achhet derde Deel zyner Verklaaring der Unie van Utrecht bylaage A, geeft al mede een verder bewys. aan de hand; alzoo in het twee en dertigfie Artikel van dat Reces geleezen wordt, „ Op alzulcke pene ende ftraffe, als in haere „ Artyckels-brieff' geinfer eert es, oft noch fal zoor„ den" In het voorgemelde antzvoord op de Mifftve van een Regent, bladzyde 27., is ook geplaatst een Extra& uit de Refolutien van de Staaten van Overyffel, gedagtekend D-eventer 15. Mey 1583., waar by den Landraad gegeven wordt de potejtas gladii, „ dan alleene over het Chrygsvolk, in deeze* „ Lande dienfte zynde , voorbeholden dan nog }) eynen yderen Overigheyte haare jurisdictie over s, het Chrygsvolk, foo up eenige euvelvaden, den „ Chrygs-Overfte by haren Articulbrief niet gede„ f er eert, betreeden, of daar meede befchuldigt „ werden." De Bylaag Nommer XXXVI, toond al mede ten klaarfte,dat de Beftaltbrief van den jaare 1579. tusfchen de jaaren 1581. en 1583. eene volkomen werking heeft gehad; alzoo uit dezelve toen ontworpen is een Artikelbrief voor eene Compagnie Arnhemfche Land - Militie, en dat de Beftaltbrief toen, mutatis mutandis, door de Ritterfchappen en.  of de BESTALTBRIEF, enz. 91 en Stede gezanten des Velufcben Quartiere is overgenoomen, dat nu zulks gefchied is tusfchen de jaaren 1581. en 1583., blykt daar uit, dat de Graaf van den berg daar by voorkomt als Stadhouder van Gelderland, Die, zoo als men weet, in den jaare 1581. Stadhouder is geworden, en in den jaare 1583. die waardigheid heeft nedergelegt. De QmmiJJie voor Graave wjllem lodewyk van nassau tot Lieutenant Gouverneur en Colonel over Vriesland, welke Commiffie in haar geheel gedrukt is in het meergemelde vierde Deel van het Groot Placaat-en Charter-hoek van Vriesland, en waar van een Extract: onder de Bylaagen Nommer XXXVII. geplaatst is, behelst al mede de navolgende woorden, . . ,. goede ordre , regie , ende Crychsdisciphne onder den Crychsvolcke aldaer, het zy in Ste" den, Stercten ofte ten platten Lande zynde, te " houden ende te doen houden; ende by denzel" ven te doen onderhouden de Ordonnantie ende In* " firu&ieop'tjluckvan den Crychshandelgemaeckt, ofte als noch te maecken." De Schryver van het gemelde Antwoord op de Misfive van een Regent, hladzyde 30., brengt ook noch by twee Hollandfche Refolutien van 21. February en 24. Maart 1587., by welke beide van de Artikelen en Ordonnantie van Oorloge gefproken wordt, zoodanig, dat in de eerstgemelde Refolutie (welke in haar geheel gedrukt is in het Aanhangzel achter het achtjle Deel van het Magazyn van den Heere van der kemp, bladzyde 13 en 14.) aan een Capitein gepardonneert wordt, het geen hy tegen de Articulen en Ordonnantie van Oorloge had misdaan; en by de andere Refolutie aen  9* ONDERZOEK aan een Capitein geordonneert wordt tegen zyn Lieutenant te procederen volgens de Artikelen en Ordonnantiën van Oorlogen. Eindelyk wordt by het Derde Artikel van een Placaat, door den Stadhouder en Gedeputeerden Staaten in Vriesland op den 14. November 1588. gearrefteert, uitdrukkelyk gezegt, „ zullen arbitraelyck nae eyfch der faeken, vol„ gende het Artikulbrieff\zonder eenige oochluyc„ kinge geftraft worden." Dit Placaat is in zyn geheel gedrukt in het meergemelde vierde Deel van het Groot Placaat- en Charter-boek van Vriesland; en een Extract van dien is te vinden onder de Bylaagen Nommer XXXVIII. Mogen wy uit alle die bewyzen , gehaalt uit Hukken van Staat van vóór den jaare 1500., nu niet met allen grond befluiten, dat wy al medevolkoo* men betoogt hebben, dat de Beftaltbrief van den jaare 1579., al wordt die op zich zeiven, en in het afgetrokkene van de Ordonnantie van der Oirloghe en van de Inflruclie voor de Commiffariffen van de Monfteringhe, befchouwt, kracht van Wet heeft gehad, en door het Krygsvolk in dienst van de Geünieerde Provintien heeft moeten worden nage-. leeft? Lieden, die meerder gelegenheid dan wy gehad hebben, om de Staats Registers en Oude Stukken, die in de byzondere Provintien bewaard worden, te doorbladeren , zullen mogelyk noch anderen aanmerkelyke Stukken gevonden hebben , die in deezen ten meerderen bewyze zouden kunnen dier « nen; de gefchreven Notulen van de Befoignes der Gedeputeerden van de Nader Geünieerde" Provintien  of de BESTALTBRIEF, enz. 93 tien, welke wy-onder het oog hebben gehad, beginnen eerlt met den 25. Maart van den jaare 1579.; zoo dat wy niet hebben kunnen nagaan, welkebefoignes er by die Gedeputeerden hebben plaats gehad met opzicht tot het concipiëren en arrefteren van de Ordonnantie van der Oirloghe , de Inftructie voor de Commisfarisfen van de Monftering,en den Beftaltbrief; alzoo die drie ftukken gedagtekend zVn den laatften February 1579- tjt , Daar wy evenwel in zoo veele Stukken vóór den iaare 1590. van een Artikelbrief vóór het Krygsvolk van de Geünieerde Provintien gewag vinden gemaakt,moeten wy betuigen, met den Heere van der kemp niet te kunnen inftemmen , en met zyne Eerw. niet te kunnen ftaande houden, datje Artikelbrief van 1590. in de daad de eerste Wet Awn aert is. welke de Bondgenoten gemaakt hebben; in tegendeel die Stukken; het naauwe verband tusfchen dien Beftaltbrief en de Ordonnantie van der Oirloghe en Inftructie voor de Commisla- risfen van de Monftering; de bewyzen,dat de twe* laatstgemelde ftukke waarlyk kracht van Wet hebben gehad; de blyken, dat de Hooge Bondgenooten van den jaare i^.afKrygsvolit in Hunnen dienst hebben gehad, en hetzelve van tvd tot tyd hebben doen monfteren; en dat Zy dus geduurende den tyd van elf jaaren geen Artikelbrief voor dat Krygsvolk en geene Inftructie op deszelfs Monftering zouden hebben gemaakt, indien de Artikelbrief van 1590. de eerfte Wet der Bondgenooten van dien aart was; — het gemis van eenig kenmerk,dat de drie gemelde ftukken flechtsbloote ontwerpen zouden zyn geweeft; en eindelyk het bewys, dat de Hooge Bondgenooten jjls  94 O N D E R Z O E K, óre. dan elf jaaren zoude hebben laaten verloopen, alvoorens te voldoen aan eene belofte, by het zevende Artikel der Unie van Utrecht gedaan ; en dat Hoogstdezelve eene andere belofte , by dat zelfde zevende Artikel der Unie van Utrecht mede gedaan,in het geheel niet zouden hebben nagekoomen; ■— zyn de gronden, waar op wy van gevoelen zyn, dat de Beftaltbrief van den jaare 1579. kracht van Wet gehad heeft. Of wy nu zulks boven allen tegenfpraak bewezen hebben,laaten wy aan het oordeel van verftandige,kundige en onzydige lieden; verfchilleneenige met ons van gedagte, zonder ons door duchtige bewyzen van dwaaling te kunnen overtuigen, zullen wy ons bevlytigen om, zoo wel ten aanzien van verfchillende gevoelens, als met opzicht tot alle menfchelykehandelingen,die verdraagzaamheid, welke het echte kenmerk is van eene waare menfchenliefde, naar behooren uit te oeffenen. JUSTINIANUS, In praefatione de Conceptione dige forum ad Tri* bonianum §. 6. Sed neque ex multirudine auétorum, quod melius&sequius eft, judicatote: cum poflit unius forfitan & deterioris fententia & multas & majores in ' aliqua parte fuperare. B %  BYLAAGEN.   I. AANTEKENING van len bêsb.e VAN DER KEMP; OP DEN BESTALTBRIEFi Zie Magazyn van Stukken tot de Militaire Jurisdi'èiie belrekkelyk, acbtfte deel, Aan* hangzel, bladzyden 134, 135. en 136. J^indelyk is 't my gelukt dezen Beftaltbrief, op weiken de Heer van de spiegel zulken grooten prys fchynt te ftellen in zyne Pro Memorie, magüg te worden, en ik heb't genoegen, by deszelfs herhaalde leezing, my in myn opgevat denkbeeld omtrent dit ftuk, ih 't welk ik door meer dan een kundig Regent, die dit ftuk nauwkeurig gewikt hadden, was gefterkt, volkomen te zien beveiligd, dat namelyk dtt ftuk, omtrent't punt? tan de Militaire Jurisdictie NIETS afdoet, zo lang men buiten ftaat is de bewyzen tegens dezelve (4a) «?  '4 BYLAAGEN. in 't algemeen, en in 't bizonder tegen den Artikulbrief geopperd te verwrikken. Ik wil de echtheid van het ftuk, onder de Archiven van Middelburg, onder andere acten, volgens rapporten gevonden, in zo verre men hier door verftaat, dat 'er in 't jaar 1579. zulk een •opftel vervaerdigt en onder de Acten van Middelburg bewaerd is gebleeven, niet betwisten; maer ben van oordeel, dat 't genoeg is dit ftuk te lezen, om overtuigd te zyn; 1.) dat dit ftuk, op't hoogst, voor een Concept Ordonnantie moet worden gehouden, 2.) dat 'er in de Regifters geene blyken fchynen voor handen te zyn, zo ver wy uit het ftilzvvygen van den Oudheidkundigen Heer van de spiegel mogen opmaeken, en my van i elders is verzekert, dat de Bondgenooten hunne I Gecommitteerden tot 't vastftellen van dezen be- I staltbrief, zo als die legt, uitdrukkelyk ge- I volmagtigd, of naderhand denzelven bekrachtigd i hebben. 3.) Dat deze bestaltbrief in dezelfde fmaak als de Concept Unie, van welke ons de Heer van de spiegel 'er eenige heeft medegedeeld , voor een Concept des Artikulbriefs moet gehouden worden, en dat de Artikulbrief van 1590. in de daad de eerfte Wet van dezen aert is, welke de Bondgenooten gemaakt hebben. Daar my verzekerd is, dat een Man van Naam en Verdienften zich zal verledigen, om dezen bestaltbrief naauwkeurig te ontleden, en 't my alleen te doen is om de waarheid, zal ik my vergenoegen mynegedagte beknoptelykmedegedeeld, en den grond op welke dezelve ruften, met eenige zwaarigheden, re hebben aengeweezen, welke laatfte mhfehien weggenomen, welke eerfte ontzenuwd  B Y L A A G E N. $ fcenawcl zouden zyn' geworden, had de kundige ] Heer van de spiegel kunnen goedvinden, dit i ftuk in zyn geheel te geven, en dan de bedenkin! gen, welke Zyn Hoog Edele by deszelfs lezing i en vergelyking met den Artikulbrief waarfchyne|yk zullen zyn voorgekomen, uit den weg te ■; neemen. Myn voornaame grond voor de gedagte, dat - deze " bestalt brief voor niets meer dan voor t een Concept des Artikulbriefs kan worden gehouiden, fteunt op de vergelyking van beide ftukken, I 't welk ikgedeeltelykindenBESTALTBRiEF hebbe aangewezen. Pilaar hoe koomt 't, dat deze prcetenfe eerfte \ Wet zonder Ondertekening is? Hoe koomt 'c, gefteld zynde dat dit ftuk door de Bondgenooten .: gezamentlyk is vastgefteld, en bekragtigd , tot 't ■\ welk echter de Heer van de spiegel geen enkel ! bewys heeft bygebragt, hoe koomt 't, dat dezelfde Bondgenooten in 3. Auguftus 1590. uit hoofde der menigvuldige disordren onder den l/olke van Oorlogh, flrekkende, tot,groote fchade van den Lande, en prajuditie van de Regeering van dien, , die nochtans alomme bevonden werden met fulks gefiraft te worden, ah wel behooren foude, ter oorzaaken op z-ulke en diergelyke poincten geen vaste ordonnantie of artikulbrief gearresteert en gepubliceert was , den Artikulbrief, (in welkers hoofd geen zweem is van eenige Renovatie of Ampliatie,) byna van denzelvden inhoud , eerst vastgefteld hebben? En om welke reden heeft zich Prins Maurits in zyne twist met de Zeeuwfche Steden nimmer op "dezen bestaltbrief beroepen, ik voor ( a 3) my>  € BYLAAGEN, my, zie geen kans deze vraegen voldoende voor my zelve te beantwoorden, en zal gaerne zien,dat de Heer van de spiegel zyne wel befnedenepen bezige, om myne twyfelingen uit den weg te nee^ men, en het poinct der Militaire Jurisdictie verder toe te lichten, door dezen bestaltbrief zoo 't mogelyk is, als een Wet der Geünieerde Provintien boven alle tegenfpraak te Hellen; en dan eerst kan 't onderzoek te paskomen, wat uit denzelven ter verdediginge eener meer uitgebreide Jurisdictie, dan welke naderhand de Bondgenoten itandvaltiglyk geoordeeld hebben den Militairen £8 poëten vergunnen, kan uitgelokt worden. 2 1:  BYLAAGEN. I L Ordonnantie van der Oirloge beroerende den Overzien , Capiteynen ende Bevelhebberen over t Cryschvolck te voete, wefende in den dienft e van den Staaten van den Furftendomme Geire met den Graefffchap Zutphen, Graefffchappen ende Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrechte»* die van de Friefche Ommelanden, tusfchen die Eemfch ende Lauwerts, mitsgaders die Stadt van Giiendt, onlancx mitten anderen Geumeert wefende. CJp dat voirtaen by allen Overften , Hopluyden, Capiteynen, ende Bevelhebbers onder haere Knechten ende Soldaten op als geregeltheyt ende goede crychsdifcipline gehouden worde, ende d'voorn. Landen ende d'Ingefetenen van dyen , buyten ende binnen den Steden, van alle berovinge ende vuytteringe bevryt ende des te beter ordre zoe opte betalinge der knechten, als opte monfteringe, ende tgetal van dien, geftelt ende onderholden mach worden tot verhoedinge van alle gebreecken, misbruyken, bedroch, dachten, ende zwaricheyden aen allen zyden; Soe is met voirweten ende'believen van den voorfr. Geünieerde Provinciën by den Staten derfelve Landen, ende Heeren Stadtholders, verordent, ende mitten Overften ende Hopluyden overcomen ende verdragen. ( A 4 ) l'  & BYLAAGEN. I. O) Eerft, dat zyluyden ende elck van hem ten dienfte ende verfeekertheyt der voirfz. Landen ende Provinciën haeren Vendels altyt by provifie, ende tot anders fal worden geordonneert, vol fullen holde van hondert vyftich hoofden, geweert, ende in ordre, als hier naer volcht, te weeten XXX dobbelde foldenaers, XXVII mit ruftingen hellebarden ende lange fpieffen, mit noch drye fchoot vrye Rondaffiers, zynde te famen XXX hoofden, ende mitten Hopman ende XIII Bevelhebbers XLIIII perfonen, ende voor het refterende getal tot hondert vyftich hoofden toe, fullen CXXXVI. goede wel gerufte Schutten ende Soldaten onderholden worden, waerinne begrepen zullen zyn drie Jongers, te weten voor den Hopman, Lieutenant, ende Vendrich, elck een, ende nochtans foe cloecke, dat zy hun Mrs. byftaen connen. II. Ende fal nyemandt van den Hopluyden anders dan mit weten ende confent van den Overften ende Commilfaris van de monfteringe ter ftont in de plaetfe van den geftorven, verlopen, ofte mit paffeport vuyt haer Vendels vertrocken zynde, aennemen eenen anderen bequamen, volftandich, ende machtig omme die Wapenen te dragen, ende te handelen; ende indien fulcx by die Overften in affwefen des Commiflan's gedaen, ende den foldaet voor bequaem erkent, hem oick den eedt van getrouwicheyt ende den Artyckel-Brieff t'onderhol- den (d) Het Arnhemfche Exemplaar deezer Ordonnantie, is niet gearticuleert; doch tot meer gemak in 't vinden der aanhaalingen, heb ik gemeend, de verdeeling in Artikelen ie moeten behouden, zoo als ik dezelve vond in het Affchrift, het welke my is medegedeeld.  BYLAAGEN. 9 den affgenomen is, zal als dan den Overften den Soldaet een Cedulle gbeven, inhoudende, dat denfelven Soldaet op alfulcken dach aengenomen, enden eedt by hem, als voren, gedaen is; welcke Cedulle by den Soldaet den Commiflaris van de monfteringe binnen drie ofte vier dagen, ofte ten lancxften op deerfte Reveue ofte monfteringe, fal worden overgelevert, omme tfelve by den Commiflaris op de rolle aengeteyckent te moegen worden , dwelck defelve Commiflaris geholden wordt oprechtelyck te doen, ende fal den nye uwen aengenomen Soldaet egeen foldye moegen genyeten, dan al advenant van de tyt hy in dienfte geweeft ende op de rolle gevonden fal worden ingefchreven te zyn, fonder ymandt aengenomen te moegen worden , die onder een ander Vendel, noch vliegende, ende in dienfte zynde, geweeft is, ten zy hy hebbe behoirlycke paflèpoort van zyn voirgaenden Capiteyn, twelck mitten perfoon den Commiflaris eerft vertoont fal worden. III. Ende foe verre hy een Vreemdelinge is van buyten deefe Geünieerde Lande, ende in de dienft alhier noyt geweeft zynde, fal die Commiflaris hem ondervragen van zyn leven ende Converfatie, ende denfelven voirts affnemen den behoirlycken eedt van getrouwicheyt, ende onderhoudmge van de Ordoniian. ende Articulen van Crychshandel by den voirgen. Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaeckt, ofte te maecken. IV. Ende fal den Hopman den voosn. vreemden Soldaet, ofte vuyt een ander Vendel mit paspoorte vertrocken zynde, in zyn rolle nyet hoger moegen fetten dan in zyn nederfte plaetfe, avancerende altyts mette weeten des Overften ofte Commis- ( a 5;  io BYLAAGEN. faris tot hoger befoldinge eenige van den ouden beften ende gefehickften, die onder zyn Vendel dienende zyn. V. Maer indien den Staten van de Geünieerde Provinciën ofte Heeren Stadtholders, foude gelieven eenige Capiteynen, Bevelhebberen , Amptluyden, ofte Edelluyden vuyt eenige goede infichte verfien , fullen die voirf. Staten defelve moegen ftellen onder aifulcke Capiteyn, als hem goetduncken fall, mits dat hy in de hondert vyftich hoofden begrepen zy, ende onder tgebiet van den Capiteyn fal ftaen, ende fullen hem die voorf. Staten ofte Heeren Stadtholders aifulcke Voordeel moegen toeleggen, als hem gelieven zall. VI. Ende ofter eenige Soldaten van den vyanden overquamen om dienft by eenigen Hopman te hebben, fal denfelven Hopman egeene der Soldaten onder zyn Compaignie moegen nemen, fonder eerft ende alvorens de voirf. Staten de Heeren Stadtholders ofte heure Gedeputeerden t'adverteren, op dat diefelve eerft geondervraecht, ende op haer luyder geftelteniffe goet regardt genomen worde. VII. Den Commiflaris fal van allen rollen ende reveuen dobbelt holden, ende fal geen Hopman vermoegen eenige Soldaren te cafleren, licentieren, ofte oirloff geven fonder advys des Overften ofte Commiflaris nochte oick egene nyeuwe Knechten aennemen anders dan als boven gefeyt is, omme tfelve pertinentelyck op de rolle aengeteyckent te worden op peyne van gecafleert, ende zyne betalinge geconfisquiert te worden tot prouffyte van de gemeene faecke. VIII. Ende veel min fal den Hopman eenige Soh  BYLAAGEN. n Soldaten moegen vuyten dienft verlaten, ten zy dat hy den tyt, daervan betalinge gedaen is, vuytgedient heeft, ende dat onder paflèpoort van zynen Overften, ende met wettige oirfaecke (waer onder nyet begrepen en is die gheene, die hem begeeft onder een ander Vendel, daer hy tot meerder en hooger ampt geroupen wordt, ofte hem verbeten ren mach,) welcke oirfaecke den Hopman gehouden fal wefen den Commiflaris te kennen te geven, ende in de paspoorte te doen ftellen. IX. Sal oick egene Hopman, de eene den anderen , zyne Soldaten by enige wegen van aenfoucken, beloften, ofte andere practycken, int heimlyck ontrecken, oft doen ontrecken in eniger weyfe, nochte oick d'eene des anders jongers ofte Dienaers van haere Heren ende Meesters, daervan alvoren behoirlyck vervvitticht zynde. X. Ende als een Soldaet overleden ende verlopen is, fal den Capiteyn, ofte Schryver, terftondt ende mitter daet den voirsf. Commiflaris daervan adverteren met genoechfame blycke ende bewys van de plaetfe ende dach van fynen overlyden ofte verlopen, omme oick op de rolle aengeteyckent te worden. XI. Ende offer enige Bevelhebbers, Adelborsften, ofte Soldaet overlede, ofte gecafleert worde, die meer tractements, dan die ordinarife befoldinge, genyet, fal den Hopman den Commiffans daervan verwittigen, omme by de voirf. den voirt. Staten, Heeren Stadtholders, ofte haere Gedeputeerde, indient noet zy, mit advys van den Hopman , ofte Commiflaris, een ander bequaem perfoon vuyten felven Vendel, ofte van buyten,in de plaetfe geftelt te inoegen worden, XI1«  ia BYLAAGEN. XII. Ende indien daer enige fiecke, oftegequetfle te bedde leggende zyn, fal den Hopman gehouden wefen den Commisfaris op de monfteringe, ofte reveue, daervan te adverteren, de weJcke vernemen fal laeten naer de plaetfe, daer zy leggen, ende defelve doen vifiteren, ende fich op alles naer de waerheyt informeren. XIII. Sullen de Hopluyden op de monfteringe egheneKnechten nochte namen mogen doen,nochte by haeren weeten laeten pasferen onder haer Vendel,dan die daeronder behoiren, ende byeede verplicht zyn , ende die haer eygen, off der Heeren geweer hebben, fonder eenige te lenen, op arbitrale correctie naer gelegentheyt der faecken. XIV. Maer fullen altyt in de rolle elcken Soldaet op zynen rechten naem ende toename ftellen mitten namen van den Steden, ofte Plecque haerl. geboirte, mitsgaders haerl. bynamen in de wandelinge ofte onder den Knechten, fonder nochtans eenige fchandaleufe ofte ontichtige bynamen toe te laeten. XV. Sullen die Knechten fonder behoirlycke paffepoirt vuyt haere Vendels verlopen zynde, mitsgaders enige andere Soldaten, die hem van d'eene monfteringe totten anderen laeten gebruycken, ende onder ander Vendels monfteren,gehangen worden, ende indientfelve by ymandt, egheene Soldaat zynde, worde gedaen, fal openbaerlyck gegeeflèlt, ende die Capiteyn, die alfulcx wetende toelaet,fal gecafleert, ende arbitralyck geftraft worden. XVI. Ende omme de Knechten te beter in goede geregeltheyt ende difcipline t'onderholden, foe fullen die Hopluyden en Officieren geholden zyn con«  BYLAAGEN. tg continuelyck by de Knechten te blyven, fonder hun daervan 'tabfenteren ten waere by bevell, voirweten, ofte Confent van den voirf. Staten , Heeren Stadtholders, oft heuren Overften op peyne van verlies van haerluyder betalinge tot prouifyte van de gemeene faecke voor deerfte reyfe ende voor de tweede reyfe van neffens tvoirf. verlies gecasfeert te worden. XVII. Ende belangende het vervolgen van Haere betalinge, daer van men bevonden heeft den Hopluyden veel tyt becommert geweeftt te zyn, fullen daer toe gebruycken heure Sehryvers, otte andere heure dienaeren. XVIII. VVelcke betalinge op datfe tot onderhoudt van den Soldaten op haeren behoirlycken tyt gedaen ende gecontinueert worde, fullen die voorf. Staten nu voirtaen voor elcke Compaigme fterk zynde hondert vyfftich hoofden, betalen voor den tyt van XXXU dagen de fomme van XVC Lltfl. Carolus gulden, ende noch hondert XC1IU gulden xiur.fts. voor tlogysgelt, mits oick dat aen alle betalinge den hondertften penning afTgetrocken 'fal worden, welverftaende, indien de Sehryvers, ofte Gecommitteerde van enige Overften, ofte Capiteynen, mits dongeregeltheyt van den gelde enigen tyt mochten folliciteren ofte vervolch doen om de voirf. betalinge, fall hem voor d'oncoften ften van dien behoirlycke recompenfie ende verfet gedaen worden. XIX. Ende off het gebeurden, dat die voirf. omme enige accidenten ofte groten noot de voirf. be'talinge nyet op elcke XXXII dagen ten vollen conden'furneren, fullen als dan de Hopluyden, Bevelhebber en, ende Soldaeten hun mit eene rede• lycke  É$ BYLAAGËM lycke leninge, ofte viétuaille, ofte andere goedé waaren,als Lakenen ende diergelycke, tot behoirlycke pryfe laeten contenteren, ende te vreden zyn; welverltaanden dat by denfelven Staten van tgundc enichfins te cort foude mogen comen, naer ende van alle vier maenden behoirlycke affreeckeninge gedaen fal worden. XX. Ende indien de Vendels van fulcken getale van C. vyftich hooffden nyet vol en waeren, fal den Hopman voor elck hoofd , daeraen ontbreekende, als van den minlten Soldaat van acht gulden aff,tien Carolus gulden,ende foe opwaerts naer advenant van hogeren foudye, affgetrocken ende gecort worden, ende nochtans gehouden wefen hun getall van Officiers, Bevelhebbers ende geappoinéieerde vol te hebben* XXI. Ende fullen die voirf. XVC LIIII. gulden fouldye, ende insgelycx de hondert XCIIII. gulden xxin. lis. voor tlogysgelt onder die Compaignie verdek worden,fulcx hier naer volcht Logys-gelt, 't welck by den Magiftraten van de Steden den Burgers, tot wiens huylè eenige Hopman, Bevelhebbers , ofte Soldaaten gelogeert fullen zyn , in forme als volcht, be* taelt fullen worden, Soldye. Den Hopman ter maent. - lxxx. gl. . - VI. gf.i Lieutenandc - - xlv. gl. - - - > üli. gl. Vendrich - - - - xu gl. - • - - - v. gl. Twee Serganten elck - xxmi.gl. fct. - - XLvm.gl. elckxxxu^.fts./^•/:.III.gl.v^I.^,  BYLAAGEN. i$ Soldye. Vyf Corporalen elck xvi. gl. fa. - - lxxx. gl. elck xxx fts. fa. vn. gl. x. fh. Fourier ofte Clercq4 xu. gl. - - - xxvm. fts» Chirurgyn. - ka. gl. - - - xxvm.KsTwee Trommen elck xu. gl. elck xxvm. fts. ter maent. fa. tfamen. - «wat gl. * " gl- XVI fts- Somme den Hopman met xiii Bevelhebbers - mc xu. gl. tLo.ysgelt. - fa. xxxi. gl. Noch voor twee Edelluyden elck xvm. gl. fa- xxxvi. gl. Noch voor twee elck xv. gl. fa. - - xxx. gl. Noch voor acht, elck xu. gl. fa. - - xcvi. gl. Noch twintich elck tien gl. - fd. - - g'Noch negentien elck negen gl. fö. - - clxxi. gl. Ende lxxxv. van de alder- minfte Soldaten elck vin gl. fci. viC lxxx. gl. Somma van de Soldye van Ende 't Logysgelt voor dé hondert vyftich hoofden be- bovengemelte hondert zes endraecht ter Hiaeudt xvcmil de dertich Hooffden deen deur gulden. d'ander ter maent xxiui fts» fa. clxiii gl. nu fts. Ende't logysgelt ter maend^ cxcuu gl. xiui fts. Somma totalis, zoe van de Soldye als L gysgelt, hier boven gefpecificeert, bedraedit XVIIcXLVIH gl. XIIILfts, XXII. Van welcke Logysgelt die voirf. Staten vry ende los fullen zyn tot allen tyden als die knechten in enich Veltleger fullen leggen, ofte M W3U3  id BYLAAGEN. wanneer zy luyden den felven van een bequame logys fullen weten ofte willen accommoderen ende geryven tzy in Steden ofte Dorpen binnen enige van de voirf. Geünieerde Provinciën. XXIII. Mits dat indien enich Officier ofte Soldaet mit enige Burgers ofte Inwoenders voor zyn Logys, ofte Camerhuys, beter coops dan zyn gesppoincleert Logysgelt can overcoomen, dat alsdan tfurplus tot nut ende prouffyt des Soldaets fal wefen. XXIV. Des fullen alle Capiteynen heurluyder Compaignien in vollen getale houden van hondert vyfftich HoofTden, ten waere by den voirn. Staten belast worde tfelve getall te vermeerderen ofte verminderen. , waertoe de Overfte ende Hopluyden respective hem by eede verbinden fullen omme heurl. Bevelhebbers hen daernaer te doen reguleren , fulcx zy luyden tfelffde hier namaels (van dies aengefproken zynde) by eede fullen begeren te verantwoirden. XXV. Op dat in alles te beter ordre ende crychsdifcipline onderhouden worde, hebben de voirf. Staten mit advys van de Heeren Stadtholders goet gevonden, dat men voirtaen de voorf. Geünieerde Provinciën over alle ende elcke zes, acht ofte tien Vendels ordonneren fal eenen Overften, ofte Coronell, den welcken Overften mede over een van defelve Vendels als Hopman fal welen, daer voor genyetende als Capiteyn hondert Carolus guldens, ende voirts van elcken een der anderen Vendels onder zyn Regimente XX Carolus gulden , als Overfte van dien; des fullen die voirf. Staten by advyfe van de Heeren Stadtholders die Regimenten van meer ofte min Vendels t'allen tyden moe-  IBYLAAGEN. ïf |éri maecken, genyetehde den Overften van elck Vendel evenwel altyt de XX. gl. als voren; te verfftaan fol lange als den dienft geduyrt binnen dé tvoirfz. Geünieerde Provinciën; dus anders, endé ■ ingevalle den dienft daeren buyten gedaen mofte worden, foe fullen de Coronnel ofteCoronrielsgetraéleert worden in alle manieren, als d'ander Oa,verften ende Corönnels, aldaer dienende, ende i'foe behouden oick mede die Staten tot heuren lafte den Overften Lieutenant * een Sergeant Major, ;ende den geweldigen Provoeft foe Wanneer defel've ofte enige van dien Ampten onder die vóirfz; !Regimenten van noode fal hebben, twelck ftaen fal ter Ordonnan. van de voirf. Staeten der Geümieerde Provinciën ende Heeren Stadtholder vari ,'dyen. XXVI. Als de betalinge vari dë Sóldaeten geschiet, fullen de Capiteynen gehouden wefen die svan de Magiftraten te vooren daer van tadverterenj föp dat die Borgers ende Inwoonders van den Stelden , mitsgaders die Provianders ende SoetelaerS,; |daer die Soldaten fchulden hebben gerriaecl, beJtaelt moegen worden. XXVII. Item fullen die Hoplüyderi op allerrioriIfleringen j des verfocht zynde, eedt doen in handden van den Commiflaris , ófte andere, by de | Geünieerde Provinciën , ende Heeren Stadholders, Idaer toe gecommitteert; dat die Soldaten in harent i rolleri geregiftreert, die Zy luyden den Co'rrimilfafris ofte andere, alsboven , fullén prefenteten, onIder hun Vendels zyn^ ende fulcke foldye genyeiten,als elck achter zyn name op de rolle genoteert iftaet, fonder enige ontleent, ofte fraude datrinrié jgepleegt. t'hebben op peyne, indien-contrarie be. ( B ) fan  18 BYLAAGEN. vonden wordt, gecafleert, ende als falfaris, ofte menedich geftraft te worden. XXVIII. Sullen de Hopluyden, Bevelhebbers, ende Soldaten tot allen tyden, des verfocht zynde, hem gereet houden, omme te laeten monfteren, j ende oick foe dickmaek als die Staten der voirf. Gelinieerde Provinciën by anderen, heuren Gecommitteerden, fullen willen doen monfteren, van 1 dies in egeene gebreecke ofte weygeringe zyn, op ' peyne van een maendt befoldinge te verbeuren, ende gecafleert te worden. XXIX. Item foe en fullen de Overfte, Capiteynen, Lieutenanten, Vendrichs, Bevelhebbers, ende Amptluyden, den Heere egeene tochte ofte wachte affflaén , nochte weygeren onder dexel van j gebreck van gelde ofte betalinge , ten minfte wan- | neer hem ende voor heuren Knechten neffens die j nootlycke Ammunitie van oirloge gelycke behoufte van Viétuaille toegeftelt fal worden. XXX. Nochte en fullen, op den tocht wefende, nyet mogen verletten nochte ter nederflaen, ofte logeren, dan in der plaetfen ofte quartieren hem geordonneerd, fonder enige Steden, Dorpen, ofte Vlecken binnen de voirfz. Provinciën ende Heeren Stadtholders voorn, op peyne van geftraft te worden aen den lyve (b~). XXXI. Ende fullen egene Overften ofte Hopluyden hem onderwinden enige faecken van Sauvegarden, Paflepoorten, ofte Brieven van verfekertheyt te verlenen aen eenige Vlecken , Dorpen, ofte Gehuchten, nochte voir enige Cloofteren, Cafte- (J>) De zin van dit 30. Artikel is onvolkoomen docil liet ftaat op die wyze in het Arnhemfche Exemplaar.  "BYLAAGEN. 19 Galleien, Edelen, ofte andere particuliere Luyden , Perfoonen i 'ofte goederen, roerende ende on- j roerende, nochte oick daerop mit ymandt enich accordt ofte verdinge te maecken , ofte ymandt Van heur Knechten te bevryden &c. Maer dat zyluyden alieenlyck Paflèporten fullen moegen geveti ' onder den Soldaten ofte enige Vivandiers onder 1 heure Regiment ofte Vendel wefende. XXXH. Den Hopman, ofte ymandt anders,fal nyet vermoegen enige Soldaten vuyt te feynden . om beuyt, ofte elders om enige particuliere prouffyt, fonder confent van de voirfz. de Staten, Heeren Stadtholders 5 den Overften, ofte Commiflaris by de voirfz. Sïaten ende Heeren Stadtholders daer toe geordonneert, maer fullen heure Knechten alleenlyeken gebruycken tot crenckingeende wederftandc der Vyanden , befchut ende befcherminge der Vrunden, Quartieren ende Plaetfen, hem bevolen, ende daer zy luyden geleyt, ofte befcheyden fullen zyn, fonder heure Knechten voirder te verfeynden, of te laeten lopen, ten waere by beveele, voirweten, ofte bewillinge van de voirf. Staten, ofte Heeren Stadtholders, op peyne van aen hem Luyden ende aen haeren Perfonen ende goederen verhaelt te worden allen fchaden ende misbruyck, Contrarie defen by heur Knechten gedaen, ende nyet te min geftraft te worden naer gelegentheyt der fiecken. XXXIII. Maer indient gebeurde, dat enich Soldaet aen fyn Hopman verfochte oirloff ofte conient, omme in enige zyne nootelycke affairen oftë faicken enigen tyt te vaceren * ende ter oirfaecke van dyen in een ander Quartier, Stede ofte Landtfchap, daer de Soldaet fulcx te doen mochte,heri( B 2 ) ïjea  ao BYLAAGEN. ben fal den Hopman, indien hem tverfouk zyns Soldaets redelyck dunckt, denfelven voor eenen corten bequamen tyt daer roe te veroirlo ven, onder zynen paflèport, daer inne vuytgedruckr den tyt, mits dat hy by zynen Scryver, ofte denlèlven Soldaet in perfone, den Commislaris daeraff verwitticht. XXXIV. Ende oft gebeurde, dat by den Hopman ofte Soldaeten, enige gevangens becommen worden, fullen gehouden wefen defelve over te leveren aen de voirfz. Staten van de Geünieerde Provinciën , Heeren Stadtholders, ofte den geenen, die by hemluyden daertoe gecommitteert fal worden omme by denfelven gehoirt, ende gevraecht, ende nyetemin in behoirlycke bewaerniffe geilek te worden. XXXV. Ende fullen oick den voirf. Staten, ofte den Heeren Stadtholders, daer beneffens doen goede verclaringe van de qualiteyt der gevangenen, omme by hem gedisponeert te worden, oft men denfelven'fal executeren ofte fantfonneren. XXXVI. Welverftaende indien de gevangen geexecuteert wordt, den Hopman ofte Knechten al-* leenlyck daervan genyeten fullen een maent folts voor een fimpel Soldaet, ofte fulckefoldye,als den gevangen bv den vyant hadde. XXXVII. Ende indien defelve wordt gerantfonneert ofte gereferveert tot de Heeren Staeten ofte Stadtholders, fullen daer van genyeten, tgene by defelven in der redelykheyt bevonden fal worden te behoiren nae de qualiteyt van de gevangenen Perfonen. XXXVIII. Twelck oick onderhouden fal worden in alrebande gevangenen Perfonen in egene dienfte  BYLAAGEN. si dienfte ofte foldye der vyanden wefende, mits dat in allen gevalle die Capiteynen ende Soldaten, die aifulcke gevangen aengaen, daerop alvoren volcomelyck fullen worden gehoirt, all eer op enige rantfoen, ofte ontflaeckinge derfelve gevangen, fal worden gedisponeert. XXXIX. Ende fullen in allen gevalle de Capiteynen ende Soldaten van de goederen ende beuyten, van den vyande genomen, ende verworven, verantwoirden ende laeten volgen zynen gerechticheyt naer d'Ordonnan. daerop by de voirfz. Staeten ende Heeren Stadholder gemaeckt, ofte te rnaecken, op peine van geftraft te worden naer gejegentheydt van der faecke aen den lyve. XL, Die Hopluyden fullen gehouden wefen goede Crychsdifcipline onder heure Knechten te houden , ende verhoeden, dat die Huysluyden by hunne Knechten nyet berooft en worden van heure meublen, nochte beftiael, als daervan dependerende het principael welvaert der Landen; ofte dat defelve Huysluyden ende Ingefetenen der voirfz. Geünieerde Provinciën , nocht© heure Vrunden, ofte Bontgenoten, eenichfints geexactioneert, ofte befchadiqht en worden by aenhoudinge van den Perfonen ofte Goederen, Schepen, Schuy ten, ofte Wagenen; ofte, foe fulcx gebeurde, fullen de Capiteynen alle fchade beteren, ofte doen beteren, by den genen, die die fchade aengedaen fullen hebben , ofte fal die fchade tot eftimatie van goede mannen by den voirfz. Staten heml.gecort worden van de maentlycke befoldinge der Knechten tot voldoeninge der befchadichden, by foe verre geprobeert can worde dy berovinge ende fchade, by de Soldaten onder tfelve Vendel gefchiet te zyn, (#3.) %  £2 BYLAAGEN. alhoewel men fpecialyck, ende by namen, nyet en weet te doen blyken, by wie van de Soldaten tfelve gedaen is geweest, ten waere die hantdadige in handen van de Provoest van 't Regiment geJevert worden, omme defelve behoirlyck te ftraften naer 't misbruyck. XLI. Daer benefTens fullen alle Overften ende Capiteynen, Officieren ende Bevelhebbers van elcken ende alle Compaignien gehouden wefen den Provoest gnael. taiïifteren, ende denfelven ftercken, als hy by de voirfz. Staten ende Heeren Stadtholders op enige Monfteringe gefonden fal worden, omme te apprehenderen ende ftraffen die geenen die fonder paffepoirt vuyt haer Vendels verlopen mochten zyn, ofte andere fchelmen, muytmakers' gelt-roupers, ofte quaetdoenders, onder enige Regimenten ofte Compaignien wefende; ende concernerende die Onderprovoeften, fal dairvan ordre geftelt worden naer behoiren ende gelep-enthevt der faecken. ff, J XLII. Item dat zy voirtaen mit alle vlyte volcomen ende achtervolgen fullen, tgundt heml. by de Commisfariffen van de Monfteringe dien aengaende, ende des Jafthebbende, bevolen fal worden, in alle fchyn, oft tzelve by de voirfz. Staten ofte Heeren Stadtholders, aldaer felfs prefenf zynde, bevolen worde. ■' XLIII. Ende ingevalle enich rumoer onder den Soldaten reefe, tenderende tot meuterye, ofte com motie, om geit roupende, oft anders'doende con" trane heuren eedt ende Artyckel, fal tfelve comen tot last van den Hopman, Lieutenant, Vendrich. ende andere Officieren, als vuyt heurluyder vicitatie ende oichluyckinge comende, indien tfelfde bv 'hem nyet en worde geftraft, XLIV  BYLAAGEN. 23 XLIV. Oick fullen die Hopluyden ende Bevelhebbers, die heure Soldaten onwillich maecken, fonder genade aen tleven geftraft worden. XLV. Sullen oick egeene ongeregelde , ofte fmadelycke woorden., • fpreeken tegens den ComSL van de Monfteringe, off ymandt anders van wegen die .voirfz. Staten, ofte Heeren Stadtholders, daer toe gecommitteert, noch denfelven mocgen houden ofte arrefteren om geit ofte beta- ^^^^^^^ ge ten afteren quamen, fullen tfelve fonder rinck Sfflaen, of rumoer te maecken, by feu, twee off drie van den heuren onderdanichlyck ende revefentelyck aen de Staten, ofte heuren Stadtholders verthonen fonder enige foulle, befchadmge ten Kaande, ofte «"f"P«g^nffiS van enige Ingefeten van de voirfz. Geünieerde 1 ro vincien aen te rechten, ofte laeten gefchieden m enige wyfe. dg Hop]oyden f oftloffici'ers, in e\e„e debat ofte querelle^comen tesens de voirfz. Commiffanflen, ofte heurl. aüiftenten, ter caufe van dat zy enige Soldaten gecasfeer ! ende nyet gepaflèert mochten hebben, maer zy fllen den CommilTariiïen daervan met goede redenen onderwys doen, ende zoe verre zyr makanderen nyet en connen verftaen, fullen tfelve ditïeJent "en de voirfz. Staten ofte Heeren Stadtholders rapporteren, omme daerop gedisponeert te wor- "TLVlïtluuen voirts alle Hopluyden generaIvck beloven ende fweren alle die poinéten ende &n, hier boven g^eroert^getrouwelyck ende  «4 B ¥ L ^ 4 G E Jfc volcomeJyck t'achtervolgen ende te doen onder. blyTet' " ^m ^hfas -a ge'breecke te.* Aldus gedaen tot Utrecht den Ieften February 1579: |er oirconde van dyen tzegeï der Stadt Utrecht ten begeerte van de Gedeputeerden van de geünieerde Provinciën voorfz. hier op gedruft. ** * Gecopieert uit een Oud Regifter, be? rustende ter Secretary der Stad Arnhem , op den rug van welk Regiftej ftaat, Landzaaken, «4.1578.1570.1 en aldaar te vinden van bladzydeK9 m *7&' «gefloten. °* 3 ï li  BYLAAGEN, a$ I ï I, Inftruc'tie voor den Commufarisfen van de Monfte-s ringe, waernae Zyluydenvoirt aen hem fullen re* guleren, I. (*) |,Xn den eerften, zoe haest die CommifTaxifTen, iiehde elck van hen luyden, heure beflotene miffii «ven ende opene brieven ontfangen hebben, om lenige Compaignien te Monfteren, fullen hen ter-* «ftondt daernae transporteren ter plaetfe, daer die iCompaignie, die zyluyden monfteren fullen, in ! Garnifoen is leggende, ofte gefchickt lal wefen. II. Ende indien de monfteringe in eenige Stadt i;gedaen fal worden, fullen die Gommisfarisfen, inidien 't hen goetdunckt, den Magiftraten aldaer ihaer coompfte preadvertëren, op. dat zy denCon> imiflariflen affifteren, ende Capiteynen van heure jfchutterye, ende Fouriers derfelver Stede, indient inodich is, doen affifteren, de welcke by defèn jdaertoe worden geauthorifeert, m; (d) Ja het, Arnbemfthe Exemplaar is deeze Mrua^e mede, $êt gearuculeert. <*5}  ft6 BYLAAGEN. III. Sullen terftondt de Capiteynen, ofte in heurl.'abfentie, de Lieutenanten , ofte Vendrichs, die best te becommen zullen zyn, ontbieden ende belasten van wegen den Staten van de Geünieerde Provinciën, ende den Heeren Stadtholders, dat zy binnen een ure ofte twee naer t' bevel (b~) haere compagnie doen comen ter plaetfe die de Conimiffariffen hen verclaeren fullen fonder enige Monfteringe te doen ofte te laeten gefchieden op ten avondt, maer altyts voor de middage, ten waere den noot anders mochte vereyfchen. IV. Die rollen fullen gemaect worden in forme ende maniere, hiér nae volgende; te weten, dat daerinne geftelt werde den Capiteyn Lieutenant, Vendrich, de twee.Serganten, Schryver, ofteFourier, den Chirurgyn ofte Veltfcheerder, ende twee Tromflagers, elcx by zynen name, die zy aen een zyde fullen ftellen , ende dat ter halver blat; daernaer de Corporaelfchappen, elck by den anderen, beginnende eerst den Corporael, daernae ftellende de Lantspaffaden, ende Adelborften ,• altyts de hoogfte befoldingen bovenaen:, ende foe voirt, in elcker zyde nyet meer dan tien mannen ter halver blade, als voren, ende fullen zoe wel die Knechten ende Bevelhebberen, als die Capiteynen ende die Amptluyden bovengem. oick daerinne ftellen by heure namen ende toenamen, mitten namen van der Stadt, oick zynen byname foemen hem in de wandelinge heet. V. (hy Deeze in curfiev- gedrukte woorden zyn in't Ara* Jiemfche exemplaar tweemaal gefchreven.  BYLAAGEN. V. Ende indyen ymandt bevonden worde zynen naem verandert te hebben, fullen, denfelven doen ftraffen naer gelegentheyt van der faecke, achterIvolgende de Ordonnan. daervan gemaeckt zynde fullen moegen ontfangen, VI. Sullen die Scryvers die rollen altoos maecIken zulex als voren', vólgende de namén fulex in i de lefte voirgaende .rollen gefteld zyn; ende indien enige Soldaten verlopen, geftorven, mit oftefon; der confent vertrocken moégen zyn , fullen die Commiffariffen daervan op haerl. plaetfe mentie maecken mitten dach van haerl. verloop, vertreck ofte overlyden, ftellende daerondef den'ghenen, ■ die in haerl. plaetfen gecomen zyn, mitverclaeringe van den'dach haerluyder aencompfte, ende vuyt wat Compaignie defelve fullen zyn gecomen. VIL Ende fullen aifulcke nyeuwe aengecomen Knechten gehouden wefen op de Monfteringe den Commiflaris hun paspoort daeraff te verthonen, ; omme gevifiteert te worden, ende fal de Commis: faris op defelffde pasport aenteyekenen, dat alfulc. ken een op alfulcken dach onder alfulcken Compaignie gecomen ende in de Monfteringe gepasfeert is. VIII. Ende gecommen zynde ter plaetfe van de 1 Monfteringe, ende die Knechten aldaer totter Monfteringe verfamelt zynde, fullen terftondt affvragen, ende by gefchrifte overnemen de namen ende i toenamen van Crancken ende gequetften, omme ' defelve by de Fouriers van der Stede, ofte enige andere, by den Commiffariffen mitten Magiftraten : e- - ' * * daer,  k8 BYLAAGEN, daer toe gecornmitteert, te doen vifiteren terwylen men doende es mitte Monfteringe. IX. Ende lullen voor ende aleer zy de Monfteringe beginnen, de Capiteynen ofte in heurl. abr> fentie heurl. Lieutenanten den eedt affnemen, dat alle perfonen in heurl. overgeleverde rolle begrepen onder hun Vendel hehoiren, fonder dat daer enich bedroch. inne gelegen, geplegen ofte andere daer onder begrepen, ofte gemengeltis, als breder in de Qrdonnaptie van de Capiteynen, X. Sullen die voirfz. Commiffariflèn in de Steden ende Dorpen, daer zy die monfteringe doen fullen, eenen perfoon vuyt die Magiftraten, ofte Wetten van der plaetfen, tot hun nemen , die in de Monfteringe de contrerolle holden zall, omme te fien, off daer enige fraude ofte bedroch, inne gepleecht foude moegen worden, wekken perfoon de Commiflaris voor zyn moeyte van elck Vendel hy monfteren, fall, twaelf ftuvers lal moegen toeleggen. XI. Ende fullen tfamen goede ende neerftige toeficht nemen op de Soldaten, mitsgaders op heure wapenen, ende off zy defelve wel connen handelen, ende indien daer noch enige faulte is, fujtlen tfelve in de rolle noteren mit Jaste, dat zy op de naefte aenftaende Monfteringe beter gewapent fullen wefen, op peyne van gecafleert ende geftraft te worden. XII. Sullen caffeeren den ghenen, die zynyet fuffifanten vynden, achtervolgende het inhouden van huere commiflie, die zy van de Staten van de Ge- unjeerj  BYLAAGEN. i» Lieerde Provinciën, ende den Heeren StadthölJders hebben, omme de wapenen te dragen, otte »te handelen; vuytgefondert dat op den jongersvan ilden Capiteynen, Vendrichs, ende Lieutenanten » tegard genomen fal worden, dat defelve zoe clouck Izyn , dat zy heurl. Meefters aflïftentie connen doen ende hun eenichfins met een roer behelpen. XÜL Ende infonderheyt fullen zy goet regard nemen op den ghenen, die vuyt d'eene Vendel nl d' ander lopen fonder paffepoirt van haeren Capi-, Iteyn, omme defelve te doen ftraffen naer behoiren, i ende luydt des artyckel brieffs* XIV. Ende indien enige nyeüwe Soldaten tusfchen beyde de Monfteringen aengenomen zyn» denzelven aff te vragen, van waer zy gecommen 2yn, ende vuyt wat oirzaecke zy hem in dienfte onder een ander Vendel begeven hebben, ende wanneer zyluydeh daer onder gecomen zyn, doen| de daervan aenteyckeninge in de MonfterroL XV. Sullen egheene abfenten pafferen, ten wae! re defelve mit kennilfe ofte confent van den Staten van de Geünieerde Provinciën, off den Heeren Stadtholders, ofte weeten van den Commiflaris» ofte wettich verloff des Hopmans (den Commislarifl'en daervan verwitticht zynde) vuytgefonden waere, ende daervan blycke. XVI. Ende daer zy eenen nyeüwen aengenomen Soldaat in de plaetfe vaneenen overledenvynden, fullen ondervragen, off hy van fieckte ofte van quetfure, van den vyandt gecregen, geftorven is, ende  go BYLAAGEN. ende off hy Wyff ende Kynders achter gelaten heeft, ende tfelve daerby aenteykenen, op dat daerop zonderlinge regard genomen mach worden. XVII. Ende fullen infonderheyt goede toelicht nemen, dac die Capiteynen hun getal van Officieren , ende geappoincteerde, vol hebben volgende d'Ordonnancie daerop by de Staten van de voorfz. Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaeckt. XVIII. Die Monfteringe gedaen zynde, fullen die Commiffariffen die rollen vergelycken, ende apoftilleren, leverende daervan den Capiteynen eenen, geteyckent by hem beyden, op "dat die Capiteynen moegen weeten, waermede zy luyden tegens d'aenfiaende Monfteringe belast zyn, omme tfelve te moegen naercomen, ende insgelycx eenen aen den Staten, die zyluyden CommiffariHèn aen denfelven Staten, off heure Gecommitteerde, eerstfdaechs nae de Monfteringe overbrengen , ende verthonen fullen met rapport van heure wederfaren. XIX. Ende fullen defelve Commiffariffen doen alle vier maanden een generale Monfteringe over allen Vendels, ende den eeds ende Artyckelbriefï vernyeuwen, ende den Hopluyden, Bevelhebbers ende Soldaten vooi holden oft doen voorholden, op dat jeder menkhlick te beter wete, waernae hem te reguleren. XX. Sullen oick over defelve behoirlycke Re- veue  BYLAAGEN. gi veue by name by toename doen alle maenden, ende alibe dickwils, als hen noodich, ende goetduncken fall, ofte belast fal worden, gelyck oick gedaen fal worden in 't voorhouden ende vernyeuwen van den Artyckel - briefT, als tfelve oirboirlycxt ende geraetfaem bevonden fal worden. XXI. Ende fullen van plaetfe tot plaetfe, daer zvluyden trecken, goede ende fecrete informatie nemen, foe wel in Steden, als platten Landen , op 'tweldragen, beleyt, ende Regiment der Capiteynen , Bevelhebbers, ende gemeene Soldaten, ende in cas van eenige faullen, ofte dachten, fullen die Capiteynen tfelffde voorholden, ende daerinne remediëren naer behoiren, ende in cas van merckelycke ende urgente zwaricheyden, fullen die Staten ende Overften dier tyt zynde daervan adverteren, omme vorder daer inne verfien te moegen worden naer behoiren. XXII. Ende van de Monfteringe wederomme gecomen zynde, fullen zy aen die voirfz. Staten van de Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders goet ende gheen nydich oft partial, maer oprecht raoport doen in wat State zy die Compaignie, by hemhryden Gemonftert, gevonden hebben, ende wat henluyden voorts in de Monfteringe bejegent is. XXIII. Omme al twelck naer fyne forme ende inholden wel ende getrouwelycken te volcomen, fullen die Commiflariffen den behoirlycken eedt doen aen handen van de voorfz. Staten den Heeren Stadtholders oft haere Gedeputeerde. Aldus  §4 BYLAAGEN; Aldus gedaen t'Utrecht den lesten February 1579. Ter oirconde van dien tZegel der Stadt Utrecht ter begeerte van den Gedeputeerden, van de Geünieerde Provinciën hierop gedruér, ende ter Ordonnancie van defelve defen by my onderteykent. Geeopieert uit een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Regifter ftaat, Landzaaken, Ai I578' I579-; en aldaar te vinden bladzyde 177. en volgende  BYLAAGEN* 33 I V, Acte van Alexartder Bentinck, wegens de ondertekening der Unie van Utrecht. Op huyderi den 9. Martii 1579, is gecompareert in de Vergaderinge van de voorfz. Gedeputierden binnen Utrecht Vergadert de Gedeputierdevan degemeine Ritterfchap, Hooft ende Cleine Steden des Arnhemfchen Quartiers, ende heeft verclaert, dat hy gevifiteert heeft de Pundïen en Articulen van de voorfz. Unie, en 't geneincracht van dien verder is gebefoigneert geweest, 'tfelve goet gevonden, ende heeft defelve al fulcx in cracht van fyne brieven van credentie in dato den 18. en van fekere Initruétion in dato den 16. February 79, beyde met des Stadts van Arnhem Secreet Zegel bezegelt, nae lange en rype deliberatie geadvoyeert, geapprobeert ende geratificeerd advoyeert, approbeert en ratificeert mits defen. Belovende in qualité als voren, als d'andere Bontgenoten defelve, ende ieder punéf. van dien byfonder te onderholden , nae te gaen ende te achtervolghen. Des t'oorconde heeft de voorn. Ge^ deputierde des gemeinen Ritterfchaps, Hooft eri Cleyne Steden des Arnhemfchen Quartiers, fyn handt hier onder geftelt ten dage, jaere ende ( c ) fflaen?  S4 BYLAAGEN. maent als boven, ende was onderteikent Alexander Bentinck. (Onderftond) Gecopieert uyt 't 310. bladt des Boecx der Stadt Arnhem, geteikentNo. 10. Gecopieert uit het MS. Tomtis vati Landzaaken, de annis I579-—' 1 <8i, by een verzamelt en afgefchreven door Wylen den Prefi> dent des Hofs van Gelderland VAN DER HELE, folio 24. V.  BYLAAGEN. & V. Extract uil bet Concept van fekere Puri&en, ge* maect by de Gedeputierde van de Geünieerde Provinciën, die een ieder van defelve Provinciën onder correftie fal believen te infereren in de In* ftruclie van de Gedeputeerde, die gefonden fullen worden tegens den 26. Martii 1579, volgende 't fchryven van den Ertzbertogen Mathias, in dato den 28. Februarii Ao. 79, nae Antwerpen. ( Poft 'a/ia: > j '-L^en anderen foude nootlvck duncken(onder correctie) dat de Geünieerde Provinciën folden gefteld worden (boven de Garnifoenen, die fy ordinaerlyc folden behoeven tot befettinge van heur Frontierfteden ende defenfie derfelver) op feker getal van Ruyterén ende Knechten, die fy t'haren lafte ende coften tot des gemeinen Vaderlants dienst, ende wederftant des algemeinen Vyants Onderhouden fouden, alletyts op conditie, by alfo verre de Vyant op eenige van de Geünieerde Provinciën eenige inval foude willen doen, dat in al fulcken geval defelve Ruyterén ende Knechten gehouden fullen zyn te comen ter affiftentie ende defenfie vari defelve Geünieerde Provinciën, mits dat men tfelve expreffelyk fal infereren in hunnen Artikelsbrief; Mits dat fulcx by de Generale Staten reciprokelyc' C C 2 ) g<£  36 BYLAAGEN. gedaen fal worden; waer mede men onder correctie fal mogen verftaen folutie te geven op't verfoec1 van Quorifatie, de Geünieerde Provinciën refpective voorgehouden. (Onderftond) „ Aldus gecopieert uyt 't 107. tot hetno.bladc „ incluys des Boecx der LantdachsrecefTen de anms „ 77. 78. ende 79. geteickent A. beruftende in de „ Griffie des Hoves van Gelderlant." Naar de Copie, te vinden in het MS. Tomus van Landfaken de An* nis 1579. — 1581., by een verzamelt, en afgefchreven door Wylen den Prefident des Hofs van Gelderland van der. hele, Folio 19. En nu onlangs gedrukt in het tweede deel van den Bundel van On* uilgegeeven Stukken van den Heere van de spiegel, bladzyde4. en volgende; en zulks uit het Register C. ter Griffie der Heeren Staaten van Zeeland, Folio 69, Verfo. yi  BYLAAGEN. 3? V I. Extract uit de Eefoigne van Gecommitteerde der Naerder Geünieerde Provintien in Martio en Aprili 1570. Den nu. Aprilis 79. Js gerefolveert met Joncker Anthonis Pieck, Kitmr. over hondert peerden te handelen, waer toe by myne Heeren Gecommitteert is die Heere van Opdam, denwelcke mitten zeiven Ritmr. int lange gefproocken hebbende is eyntelick mitten felven overcomen op de achthien gulden ter maent op yder peert, op conditiën zoe verre myn G. Heere die Stadtholder van Gelderlant verclaert tzelve te weynich te weefen dat men denfelven Ritmr. by advys van Zyn G. meer toeleggen fall, ende genomen zyn G. zeyde tfelve te veell te fyn fal men hem evenwell die voorfz. xviij. Gul. op yder peert ter maent betalen, is mede overcomen, dat denfelven Ritmr. amptshalven ter maent fall hebben hondert Carolus Gulden, den Luytenant amptshalven xxiiij. Gul., die Cornette xij. Gul., den Schryver xvi. Gul., den Trompetter xxiiij. Gul., mitsgaders vier Rotmrf. amptshalven op yder peert een halve Keyfers Gul. ende dit mede opt behaegen ende feggen van zyn G. ende conditiën boven yerhaelt j verfouckende die voorfz. Ritmr. ordonn. ( C 3 ) ende  58 BYLAAGEN. ende Beftellbrieff omme defelve den Ruyterén mo». gen voorholden , om dewelcke te concipieeren. Myn Heeren daerthoe enige comitteeren fullen. Uitgefchreven uit de bovengemelde befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register gefchreven ftaat Landzaaken J578- * 579-> bladzyde 139. Verfo, VIL  BYLAAGEN. 39- V I I. Extract uit de Befoigne van Gecommitteerde der naerder Geünieerde Provintien, in Martio en Aprili 1579. Den 9. Aprilis 1579. Soe hebben die Gedeputeerden gerefumeert ende gevifiteert zeeckere Beftallbrieff, daer nae dat men Joncker Anthonis Piecktat Ritmr. IC. peerden aannemen zall ende naer dat die in prefentie van de voorfz. Anthonis Pieck gelefen is geweest, hebben die goetgevonden ende belast dzelve alfoe, afF te veerdigen. Uitgefchreven uit de bovengemelde befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register gefchreven ftaat Landzaaken A. I5?8. 1579., bladzyde 142. ( C4 ) VIII.  m BYLAAGEN, VIII. Extract uit de Befoignfi van Gecommitteerde der naeder Geünieerde Provintien, in Martio en Aprili 1579; Qen 9. Aprilis 1579. Des Naenoens. O p de doliantie by de Coronell Hegheman geproponeert, omme te hebben zeeckere leeninge ofte betalinge voor fyn Knechten ende Soldaeten, is gerefolveert, dat men hem voor zyn vier Vendele zall doen leeninge voor een weecke ingaende den xiiii. Aprill tot IIIC. Gl. ter weecke voor ydell Vendell ende dat men tzelve hem zall continueren van weecke ter weecke ende insgelycs die Garnifoenen van het Overquartier ende Arnhem vuyt de VIIIm. Gul. van Amfterdam gecomen, dat oyck die Vendelen jegens het eynde van Mey ofte int erefte van Junius toecomende hare Gedeputeerden zullen moegen affveerdigen met volcomen last ende Commiffie, omme mit die Heeren in affreeckeninge te treden van tgene zy ten achteren moegen wefen ende mette zelve overcomen zynde zal men hen als dan goet contentement ende verfeeckeringe doen, Uitgefchreven uit de bovengemelde befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register gefchreeven ftaat Landzaaken A. \5J%- 1579'1 bladzyde 144.  BYLAAGEN. 4* I X. Extract uit een Brief van Burgemecfteren, Schepenen ende Raedt der Stadt Arnhem aan de Gedeputeerden van de Staten van de Geünieerde Pro* vintien, binnen Utrecht verfamlet. jR^erweerdighe Edle Hoechgeleerte Erentfefte ende zeer Discrete Heeren und guede Frunden nae dat die Knechten van Hopman Sander van Tellicht gemonftert, ende in die Stadt Arnhem gekomen zyn, hebben die Commiflarifen innen onder die Monfteringhe van de fes ftuver van 't Logysgelt mede vuergeholden daer op fy fich niet en hebben wyllen inlaten, feggende dat fy fich daerop niet en konden onderhalden, ter faecken fy 32. daegen vuer een maendt dienen mosten hebben derhalven innen vuer een fervys moeten by provifie toesfeggen acht ftuver, foe ons dan buyten die generale Ordonnantie niet en fteyt toe treden, hebben Wy nyet wyllen laten U Eerw. E VV1. und G. hier van toe verftendigen, begerende derfelven gdvys, umb volgenten ons daernae toe richten. Weiders foe U Eerw. E. W. L. und G. ons { C 5 )  43 BYLAAGEN. den 3. hujus toefchryven van de XXXra. G. &c, Gefchreven den 10. Aprilis 79. Uitgefchreven uit den bovengemelden Brief, zoo als dezelve ftaat in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat, Landzaaken A. 1578. 1579., en welke Brief in dat Register geplaatst is Folio ioi% en 102. X,  BYLAAGEN. 43 ExtracT: uit een Brief van de Gedeputeerden van de Staten van de Geünieerde Provintien, binnen Utrecht verfamelt aan Burgermcesteren, Schepenen ende Raedt der Stadt Arnhem. rlidle Erentfefte frame wyze und voorfienige Heeren, Wy hebbenU E.ende.F.F. L. fchryvens van den x. defer maent den xu. derfelver ontfanaen, ende en cunnen dfelve daerop voor guete andtwoirt nyet verhalden, ende ten eerften belangende dat U E. fchryven, dat die Soldaten van Alexander van Tellicht, feggen fich op t Logysgelt van VI. ft- nyet te connen ondernouden öcc. dat ons bedunclcens U E. ende F. F. L. fich van der faecke qualich moeten onderricht zyn, zoe wy nyet en verftaen dat men tfelve Logysgelt den Soldaten mer den Burgeren ende Ingefetenender'Stedendaer die Soldaten geleyt worden, verltrecken fall volgende het Extract van de Ordonnancie van den trychsvolcke hier by gaende, ten zy zaecke die voorfz. Soldaten felffs eenige huyfen ofte logyfen hebben ofte thueren ofte foucken willen m fulcken gevalle ende anders nyet fal denfelven Soldaten het Logysgelt boven hun foldye meer betaelt worden, waerommeUweE. ende F.F. L. ordre fal geheven te ftellen, dat dvoorfz. Ordonnantie daar inne gevolcht ende geobferveert mach worden, mfonder» heyj;  r44 BYLAAGEN. heyt gemerct by de XXV. Vendien van de Staten van Hollandt ende Zeelandt in Brabant wefende, ende alle andere in heuren dienfte wefende geen zwaricheyt daer inne maeckende zyn. Aengaende die XXX™. Gl. die by manier va» anticipatie opgebrocht zoude worden &c. Gefchreven tüytrecht den xm. Aprilis 1579. ( Onderftond) Uwe E. ende F. F. L. gue.de Vrunden; Die Gedeputeerden der Naerder Geünieerde Provinciën binnen Utrecht vergaedert. Ter Ordonn. derfelver (Was Geteekent) LAMZWEERDEN. Uitgefchreven uit den Origineelea Brief, zoo als dezelve ftaat in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. 1578. 1579., en welke Brief in dat Register geplaatst is Folio m. en 11%.  BYLAAGEN. 45 X I. Extraft uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der naerdere Geünieerde Provintien van 12. Aprilis i.57y. tot den 20. May daeraen volgende. Den xxvm. April 1579. Ts gelefen zeeckere miffive van den Crychsraet des Furftendoms Gelre by den Schryver van Hopman Stuper, overgelacht en is gerefolveert die zelve voor antwoordt tefchryven, dat men aen den Eerfamen Raedt van Arnhem gefchreven hadde ten evnde zy die weeck leeninge voor die Zoldaeten in der zeiver ftede liggende van de Impoften der eenerale middelen zouden verftrecken, namentelvk het Vendell van Tellicht ende zoe veel belangt Hopman Stupers Vendell verclaertden nyt geweeten te hebben nochte oick als noch te weeten dat hy tot dienfte van de Generalite beftalling hadde dat die Heeren daeromme daer nyet met allen in en konden doen voor en alleer Zyn G. weder gecomen waer. ,, „ r . Uitgefchreven uit de boven gemelde Beloignès, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary dei Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. 1578. 1579. en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en volgende. XII,  46 BYLAAGEN. XII; Extracl; uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der naerdere Geünieerde Provintien van 12. Aprilis 1579. tot den 20. May daer ach volgende. Den 11. May 1579. Js gearrefteert, dat den Edelen Erenfeften Pompeius Upkens Lieutenant van den Lande van Gr. en eenigen der Ommelanden, aennemen zal tot Commiflaris van die Monfteringhe der Soldaten die aengenomen fyn, ofte noch in dienfte van de naerder Geünieerde Provinciën aengenomen ende in. den Lande van Vrieslant en andere plaetfen onder't gebiet van de Welgeboeren die Grave van Rennenberch Stadtholder ÓVc. reforterende gebruyér. ende geëmployeert zullen worden ordonnerende, dat men een commiflie daer toe overfchiken ende den Eedt afnemen zal, omme dvoorfz. naerder Geünieerde Provintien als Commiflaris van der Monfteringhe dienen, op aifulcke Inftruétie als hem mede overgefonden ende gelevert zal worden. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een OudJ Register, berusten ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat, Landzaaken A. 1578. 1579., en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en volgende.  BYLAAGEN. 47 X I I L Extraét uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der naerdere Geünieerde Provintien van 12. Aprilis 1579. tot den 20. May doeraat volgende. Den 11. May 1579Des Naenoene. Is gerefolveert dat men voortaen onder yeder Vendel van hondert vyftich hoofden m dienfte van de Bontgenooten zynde ter maent tzestich pont buspulver vuytreycken ende verdeylen zal, ende Van minder hooffden zynde naer advenant. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes, zoo als dezelve ftaan ■ in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat, Landzaaken A. 1578. i5?9-ï en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en vol* gende.  48 BYLAAGEN, XIV. Éxtract uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der Naerdere Geünieerde Provintien van 12. ApriJis 1579. tot den 20. May daer aen volgende. Den xu. May. Is daer naer in de Collegie gecommen Joneneer Johan van Holthuyfen, verthonende zekere lhftrucfie by den Gouverneur ende Hopluyden leggende binnen Venloe geconcipieert opt beleydt ende onderhout van de Soldaten aldaer devvelcke geleien zynde is denzelven voor antwoort gegeven, dat men diens aengaende foude fcryven aen dé voorfz. Hopluyden en maecken dar zyl. een goet benoechte hadden gelyckoock tfelve alfoe gedaen es. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustendeter Secretary der Stad Arnhem, op den , ruS van welk Register ftaat Landzaaken A. 1578. 1579.; en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en volgende.  BYLAAGEN. 49 X V. Extract uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der naer der e Geünieerde Provinciën, van 12. Aprilis 1579. tot den ao> May daer aen volgende-. Den xin. May, j Js in de Vergaderinge gecommen de Cappiteyn" IBocholt, voordraggen de den Collegie, hoe dat op den Quartierdach gehouden in den Graefffchappe Zutphen op den vin.May lestleden beflootenwas, dat indien de Soldaten onder fyn Vendel ende hec Vendel van Appel en Berch aldaer leggende binnen den tyt van vier ofte vyff daghen nyet en vertrecken, die van Zutphen voorfz. dezelve met gewelt van daer zouden doen vertrecken overleverende tot dieri fyne Copie van de Refolutie diens aengaende | op den Quartierdach voorfz. genomen, mitsgaders Izekere miflyve gefcreven by die van den Chrychsraet des Furflendoms Gelre ende Graefffchappe Zutphen verfouckende daer omme dat de voorfz; Soldaten eerstdaechs gemonftert mochten worden , j ende dat de Heeren daertoe gelieven foude eenen zeekeren dach te prefigeren, Gehoort welcken ver; fouck mitsgaders de voorfz. Refolutye ende miflive 3 geleien, es gerefolveert dat men van Honden aen foude fcryven aen die van de Crychsraet voorfz. \ ten eynde Zy luyden voorfz. fcreven aen hielde aen ( D ) die  5o BYLAAGEN. die van Graefffchappen Zutphen, datZyliededoch mit haer voornemen wilden fuperfideren totte wedercompfte van myn Heere den Stadtholder omme alle inconvenienten ende beroerten te vermyden, ende belangen de verfochte Monfteringhe is denzelven voor antwoort ghegheven, dat men daer toe geen prefizen dach ofte tydt en conde nomineren overmits d'abfentie van zyn Gen. daer de voorfz. Bockholt ende andere Hopluyden haeres beftellinge van hadden te min overmits men als noch nyet en en wiste waertoe Zyne Gen. de voorfz. Soldaten begheerde te gebruycken. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes,- zoo als dezelve Haan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftm.Landzaaken A. 1578. 1579.; en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn, Folio 184. en volgende. XVL  BYLAAGEN; g$ XVI. Extraa uit de Befoignes van de 'Gedeputeerde Heeren Staten der Naerdere Geunieerden Provmtieii van 12. Aprilis 1579-tot den 2°- Ma? daeraa>volgende. * Den xix. May. Des Nanoens. Is noch ten felven tyde voorfz. Johan de Groot } shecommitteert totte Monfterighe van de hondert vvff en twyntich Ruyterén ende Revuen van dien als noodich zyn zall legghende onder den Ritmeefter Pieck ende denfelven daer van gedepecheertte worden aéte van commiffie in forma. UÏtgefchreven uit de bovengeldé Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustendeter Secretary der Stad Arnhem j opt den rug van welk Register ftaat: Landzadken A. 1578. i57>? en Welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en volgende.. ( b 2)  $2 BYLAAGEN. XVII. Memoriaal voor de Landfchap. X^egeren zyn G. van den Crychsraden fchriftlic antwoord ende declaration, om eenen ordentliken voet te nemen in defen itz by der Landtfchapende der Geünieerde Provinciën genomene Refolutien op den Crychshandel, ende nootwendigefecours, ofte ontfetten der lladt Maeftricht, mits ooc dat alle Ampten, daertoe dienlyck, nomineert worden mogen. Daer op de Crychsraden refolveert, in aenfiehung de naerdere Geünieerde Provinciën nu meer met defe Landtfehap veraccordiert zyn , dat noch onferi G. Heeren Stadholder, ooc defe Lantfchap in 't particulier, tot defe generale faken, nichtes fich in 't clein oder groot fal onderwinden, dan metvoorgaende rade ende advys der Gedeputierden obgemelter Geunieerder Provinciën. Ende naedemael de last des Chrycbs itzond defen Furftendom obligt, fal fyn G. fich behelpen (doch alles onder Correctien) met 4. perfonen uyt defen Furftendom ende Graeffchap, endeuytjeder Provinciën een , vier Crychsraden ende Monfterheeren; buyten dewelke in faken defes Crychshandels niet geadvifeert ofte voorgenoomen lal worden, te verftaen over de Crychslieden, foo ten laste ,yan de Naerdere Geünieerde Provinciën fyn zal. Ende  BYLAAGEN. 53 Ende dat tot dien einde aenftondt fullen afgeveerdicht worden op Utrecht 3. Gelanten namen tlyk . < •. • • ' • • om te bevorderen, dat fodane Deputierden fich aenftondt alhier, oder in Leger by onfen Gen. Heeren Stadholder met volcomener macht und Commiflion vinden laten. Dat ooc de felvige Heeren Gedeputeerden binnen Utrecht its verfarnlet, aenftont etlike voornaemlike Perfonen op Antwerpen afveerdigen, om te Solliciteren , dat ihnen aldaer gelieve over dat Crychsvolc, fy tot oeren laste hebben, gelyc andere te ftellen, ende alfulke veifieninge te doen, daer met geenfins confufie in den Leger overcome, dat ooc de bovengenoemde Gefanten met allen vlyt aenholden om aldaer in aenfiehung dit Furftendom Gelre den gantfchen last des Crychshandels met een foo grooten aental van Ruyterén ende Knechten beiaden, gek te becomen, om de famptlike Knechten, die eensdeels Ongemonftert, de andere omvillich, in den Eedt te brengen, ende volgents daer mede willich te maken waer toe voor eerst nodich ongeveerlic fal moeten zyn 18000 Gl., dan fonder fulke middelen dat leger niet fal connen geHagen ofte eenige Knechten voortgebracht worden. Hierom by fyn G. aen te houden s om de Gefanten volcomene Inftruétion neffens die van der Landtfchap te geven. : Dat ooc onfe genedige Heer Stadholder macht hebbe met advys fyner G. adjuncten alle hohe Ampten ten Crychshandel dienende, te beletten en te vergeven. Ende wort ooc goet erachtet fich te gebueren , dat onfe Genedige Heer Stadholder met gebcurlike (2)3) chargie  BYLAAGEN, chargie ende last over 't Crychsvolc foo te peerde als te voete tot goetbedenken der Heeren Gedepu-. {eerden moge verfien ende authorifeert worden. Alfoo de Gedeputeerde van de Naedere Geünieerde Provinciën alhier op den Lantdach erfchenen , aengenomen hebben op defe ende meer andere puntten met het Collegium t' Utrecht te communiceren ende aen te holden, dat did felve Collegium ofte ten weinichften eenige van dien fich alhier by onfen genedigen Heeren Stadholder te willen voegen , ende in allen voorvallenden Crychsfaken fyn G. byredich te zyn, daerop betrouwende denfelven naegecomen worden fal, daerom de aencompst te verwachten, op dat id een tegens t' ander niet gedaen worde. Actum den leften Maji 1579, Opdert. HAVE, Secretarihs, Naar een Copie, te vinden in het MS. Supplement op de Boeken van Landzaaken deannis 1576.--1580, by een verzamelt en gefchreven door Wylen den Prefident desHofs, van Gelderland v. d.hell, Fok. 323. verfo en 124. XVIII.  BYLAAGEN. 55 Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. j(\jfoo de Staten van Hollandt nodigh bevonden nebben, eenige Compagnien ende Vendele op te rechten tot dienst ende verfeeckertheyt derfelve Landen, overmidts de goede kenniffe ende feeckerheydt wefende van de Perfoon van Jacob Auguftynsz Steyn, van fyn getrouwigheyt, bequaemheyt ende experientie die defelve in dienst van den Landen heeft bewefen, hebben denzelven Jacob Steyn, wederom geltelt ende gecommitteert als Capiteyn, gevende denfelven overfulcx volkomen last, om een Compagnie van ii3.Perfoonen, foo Officieren als Soldaten, getrouwe, experteende ervaren Nederlandtfche Knechten wefende, in alder diligentie opterechten, ende voorts onderden Eedt, die by hem Syn Exc ende de Staten fal worden gedaen, de voorfz. Knechten in goede gehoorfaemheyt, Kryghsordre ende discipline te ftellen ende te onderhouden, achtervolgende d'Ordonnantie ende Inftrucfie by Syn Excell. ende de Staten daer op gemaeckt; lasten ende ordonneren daerom de Staten voorn., allen ende een ygelyck, C B 4 ) <*» XVIII. Den 10. July 1579.  #5 BYLAAGEN. den voorn. Capiteyn daervoor te houden, gehoor-* (amen ende relpeCteren. Gecopieert uit het gedrukte Re-, gister van den jaare 1579, bïa& ?yde I|Q.  BYLAAGEN. 57 X I X, Extradt uit de Ordonnantie ofte Inflructie, ge- maeckt op de Vergaderinghe van de Bontgenoten linnen Utrecht voaer naer die Provinciën ende Gedeputeerden derzelver hen zullen reguleren in heleydmge ende expeditie van de gemeene zake, die dzelve Bontgenoten ende haren Provinciën, Steden, ende Leden van dien eenichlyk, achter* volgende d'voerfz. Unie, betreffen. Art. XXIV. J^nde omme alle zaken met meerder ordre, forchvuldicheit, voorlicht, ende kenniflë, beleyt ende vnytgevuert te worden, fall 't vverck van de voorfz. Vergaderinghe onder die Gedeputeerde van dyen verdeylt werden, te weten dat eenige Ipecialyck gelast zullen zyn te voorderen, te doen voorhouden, refolveren, ende expediëren de zaken, beroerende de behouften ende fourniiTement van penningen, die tot 't onderhout van de Staten der Geünieerde Landen ende Steden innegewillichzuk len zyn, op dat die in tyts opgebracht ende ge-, innet worden, ( Poft alia. ) Cl} 6) I Art,  58 BYLAAGEN. Art. XXVI. Item zullen andere Gecommitteert worden, die toelicht hebben zullen op 't belegt van de Crychshandelinge, te meesten befcherminge van de Landen ende Luyden, ende crencte der vyanden, die kennilïe dragen zullen op 't getal van de Ruyterén ende Knechten by goede ende behoirlyke Monftelinge naer d'Ordonantie daer van zynde, ende op de befettinge ende garnifoenen van de Steden ende Sterckten, ende op alle Crychsbevelhebberen, Commiffarien ende de perfoone, dezelve Ampten ende Officien, ende oick Commiffien bedienende op jaerlycxs tractementjop heymelycke aenllaghen, condtfchappen, onderhoudinghe van de verfpyers, met 'tgundt daer aen cleeftj insgelycke op devorderinghe van de Fortificatie ende diergelycke. Ende zyn om 't zelve te voorderen ende te beneerftigen gelast een van Gelderlant, een van Hollant, een van Zeelant, een van Antwerpen, ende een van Ghendt. ■ ( Poft atia. ) m Art. XXVIII, Item fall die Prefident die zaken, die dagelycx voorvallen, diftribueren ende renvoyeren aen den gheenen, daer dess behoeren fall, ende aen den ghéenen, die totte voorfz. zake Gecommitteert zullen wefen achtervolgende de voorgaende verdeelinghe. Énde dit all by provifie, ende dat die van de Provin-?  BYLAAGEN. 59 Provinciën ende Bontgenoten defe jegenwoordige Ordonnantie zullen mogen veranderen, vermeerderen ende verminderen naer de gelegentheyt der zaken ende tyden. Aldus gedaen ende befloeten den xix. Augufti Naar eene Oude en gelyktydige losfe Copie van de gemelde Ordonnantie ^ medegedeeld door den Heere Piofeflbr a. kluit. En nu onlangs ook gedrukt in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Charter - Boek van Friesland, bladzyde 71, 72, 73 en 74 i met by voeging (was ondertekend) Radelant, die geweest is eerfte Secretaris der Heeren Gecommitteerden der Naerde Geünieerde Provintien; en onder welk gedrukt ftuk ftaat, naar het Origineel &c, Ook noch gedrukt in het tzveede Deel van den Bundel van Onuitgegeven Stukken van den Heeren van de spiegel , bladzyde 221. en volgende; met dit onderfchrift, uit de authentyke, door den Secretaris Radelant, geteekende Copie ter Griffie der Heeren Staten van Zeeland, XX,  öo BYLAAGEN. X X. Brief der Bondgenoten, om in Monftering en Eed te brengen eenige Vendelen te Nymegen, om alle oproer aldaer te vermyden. Jh^rfame, Difcrete, Wy honden U welbewoft, hoe dat binnen de Stadt Nymegen tegenwoordelic liggende zyn fekere 4. Veenlen Knechten, waervan de 2, noch Ongemonftert zyn, ende hoe wel men verhoopt hadde, dat de generale middelen ende Convoyen binnen Nymegen wel foo veel uytgebracht fouden hebben, dat men de voorfz. Veenlen daermede onderhouden ende betaelt hadde, foo wort nochtans metterdaet bevonden defelve middelen ende Convoyen daertoe nergens nae te ftrecken oft baftant te zyn in der voegen, dat men de voorfz. Soldaten hun leeninge niet en heeft connen verftrecken, noch ooc de voorfz. Ongemonfterde Veenlen onder de Monfteringe ende Crychs Eedt te brengen, gelyc men wel onlancx gern gedaen foude hebben, fulcx dat by faute van de voorfz. leeninge ende Monfteringe onlancx aldaer fekere desordre ende Commotie verrefen is, in der voegen, dat het gefchapen was dat de Knechten ende Borgeren onderlinge overhoop gelegen ende malcanderen geflagen fouden hebben, ende ooc naeby was, dat de Burgermr. Huekelom (foo wy gericht worden) niet doorfchoten en worde, waer- om  BYLAAGEN. 6s om ende ten einde fulke ofte diergelycke disordren ende inconvenienten in toecomende tyden geprecaviert mogen worden, ende op dat de voorfz, Stadt daer door in geen alteratie en valle, wy derwaerts afgeveerdicht hebben JonckerBartholomeus van Wael Monfterheer Generael, om op 't aller fpoedelycxt de voorfz. Soldaten te Monfteren ende onder den behoorliken Crychseedt ende Difciphne te brengen. Ende alfo noodich is tot Leeninge ende Monfteringe der voorfz. Soldaten promptelyc ende fonder eenich vertreck te fnrneren ten allerminften de fomme van 2600. gulden; foo hebben wv by gemein advife befloten ende gearrefteert, dat voor defe reyfe de voorfz. penn. fullen betaelt worden uyt de Convoyen binnen de Stadt Arnhem vallende, mits dat 't felve in rekeninge geleden ende gepalfeert fal worden, oft by mdien aldaerloo veel penningen in voorraet niet en waren (des verhoopt wort jae) dat Gy lieden als dan ten minften - die van Nymegen laet volgen 't gene aldaer gereet, ende van de voorfz. Convoyen geprocedeert is mitsgaders 'tgene als noch daervan fal mogen procederen , tot dat de voorfz. fomme ten vollen gefurneert fal zyn, fonder dat ooc eenige penningen daervan aen jemant anders handen betaelt fullen mogen worden , voor ende aleer 't voorfz. furniflèment gedaen fal zyn. Willende ende U Lieden wel ernftlyc bevelende fich hier nae te reguleren, fonder des ooc in gebrecke te zyn, hier mede den Almogenden bevolen. Gefchreven t'Utrecht den 6. Septembris 1579. Onder-  6z BYLAAGEN. Onderftont gefchreven U Goede Vrienden, des Gedeputierde der Naerder Geünieerde Provinciën s ter Ordonnancie van defelve, Onderceikent RADELANT. Naar de Copie, zoo als dezelve gevonden wordt in het MS* Tomus van Landzaakcn de Annis 1579* — 1581. door Wylen den Prefident van der hell by een ver* zamelt, Fol. 50. Dat  BYLAAGEN. 63 Dat deeze voorenftaande Brief door de Utrechtfche Bondgenooten gefchreven is aan de Ontfangers der Convoojen en Licenten binnen Arnhem blykt uit een Brief van de Bondgenooten aan den Magift raat van Arnhem, zynde van den volgenden inhoud ; „ IJdele, Erentvefte, Erfame, Wyze, Voor„ lichtige, feer discrete Heeren, ende weerde }, Bondgenoten. Wy fenden U E. ende L. over „ Copie van fekere Miflive, gefchreven aen de „ Convooymrs. aldaer, begerende wel ernlieliken, „ U E. ende L. de goede hand te willen houden, „ dat den inhouden van dien aenfiont geëffëcfueert „ worde, foo het welvaren der goeder Stadt Ny„ megen daer aen genoechfaem dependeert. Voorts „ &c Gefchreven t'Utrecht den 6. „ Septemb. 1579. Onderflont U E. ende L. goede „ vrunden, De Gedeputierden van de Naerder Ge„ unieerde Provinciën. Ter Ordonnantie van de„ felve. Radelant. Het Opfchrifr. Edele Erent„ felle, Erfame, Wyfe, Voorfichtige, feer dis„ crete, Burgemeefteren, Schepenen ende Raed „ der Stad Arnhem." Deeze twee Brieven had de Prefident v. d.hell, volgens zyne aantekening, Gecopieert uyt het Boeck der Stadt Arnhem, geteikent No. 10. XXI  *4 BYLAAGEN, Extract uit de 'Refolutien van de Heeren Staateü van Holland en Westvrieslant. J^Jfoo de Staten uyt het fchryvens van Lonclc verltaen hebben dat Capiteyn Johan van Cunincham den lalt als Lieut. Generael over t' Regiment van io Vendelen van Graef Willem vanNaffauw hadde aenghenomen onder het Tractement van 200 ponden van xl. grooten ter maendt, die by die van de Nader Unie is geaccordeert, hebben de Staten verftaen ende verklaert, dat het Tractement van denfelven Cunincham alhier in Hollandt voortaen fal cefferen, ende niet meer worden betaelt tot 100 ponden ter maent. Gecopieert uit het gedrukt Register van den jaare 1579. bladzyde 212. XXL Den 14. September 1579, XXII.  Bylaagen. 65 XXII. Éxtract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 18. September 1579. INaernoene. Xs gerefolveert op de poincten van de Propofitie jvan de Gedeputeerden der Nader Geünieerde Proivincien, op de Inftructie van den Edelen, Erentieften Louf van der Haer, ende Pieter van DilJfen, Raedt tot Nimmegen, ftilcx als hier na volght. (Pojl alia.) j Op 't verfoeck dat alle de Guarnifoenen in Holjïandt leggende, in den Eedt van de Naerder Geujkiieerde Provinciën mede ghebracht fouden worden, Jals andere Soldaten in dienst van defelve Provinpen wefende, verklaren de Staten te vreden te zyn jtiat de Guarnifoenen binnen Hollandt mede de NaJder Geünieerde Provinciën Eedt doen fullen, foo ,|wanneer defelve met confent van de Staten voorünoemt uyt den Lande van Hollandt fullen ghetrociken worden. Gecopieert uit het gedrukte Register vari den jaare 1579, bl.adzyde216.en 217. ( E ) XXIIIi  66 BYLAAGEN. XXIII. Extract ait de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 26. September 1579. Naernoene. Ts geordonneert te fchryven aen die van de Naerder Unie, dat Tonckheer Daniël van den Boetzelaer heeft geremonftreert, datdeVyandt met Ruyterén ende Knechten hem fchynt te willen begeven in den Lande van Heusden, en daerom van noden was?, tot confervatie van den Huyfe van Louvefteyn, t felve met behoorlyck Guarnifoen te voorhen, t welck de Staten oock nodelyck bevonden hebben, ende fouden daerom goet ende raedtfaem vinden dat men den voorn. Heere van de Merwede fyn Compagnie foude laten vervullen tot 113. Hoofden, om daer mede 't voorn. Huys tegens den gemenen Vyapt te mogen defenderen, of id gevalle t felve foo haestelyck niet foude moghen gefchieden, als de noodt isverevsfchende, dat de Gedeputeerden van de Naerder Unie in fulcken gevalle gheheven, op den voorfz. Huyfe te fchicken een van de Vendelen in haren dienst wefende, ende m de repartitie tot laste van die van Hollandt ftaande. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1579» bladzyde «30.^  BYLAAGEN. 6> XXIV. Extract, uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 2o. September 1579. ïs geordonneert te fchry ven aen de Gedeputeerden van de Naerder Unie, midtsgaders ReynierCant j dat altöo den Vyandt hem tegenwoordig!) genoegh met fyn gantfche gewelt thoonende is in den Lande van Heusden, de Langeltraet, ende foo voorts na St. Geertruydenbergh, ende te beduchten is, dat hy hem noch vorder foude willen begeven, de voorfz. Gedeputeerden daerom 2, 3, of 4. Com* pagnien binnen Hollandt fchicken willen die in de repartitie van die van Hollandt zyn begrepen, om alle Frontieren tegens den vorderen inval der Vyanden te mogen befchermen. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1579, bladzyde 236. ( Ê 2 ) kXXV«  68 BYLAAGEN. XXV. Extract: uit de Befoignes van de Gedeputeerden der Naerder Geünieerde Provinciën, van den 22. September 1579, tot den 31. December daeraenvolgende. Den XXiii. Octobris 157$. Is gerefolveert dat men onder ofte in den Artyckelbneff zal ftellen dat de Hopluyden voortaennyemant enfullen moegen voor Soldaet ontfangen, ten waere defelve eerst verthoonde behoorlycke paspoort van zynen Hopman daer hy left onder gedient heeft, ofte foo hy in geen dienfte. van eenygen Hopman geweest en heeft dat hy als dan gehouden fal zyn te thoonen behoorlycke atteftatie van den Officier daer hy onder gefeten is van dat hy hem wel ende eerlick gedragen heeft op peyne van dat by gebreke van dien den Hopman fal worden gecasfeert, mitsgaders gepriveert van zyne foldye dewelcke hy aen de Heer oft aen de Landen ten achteren fouden moegen zyn. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes , zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaatLandzaaken A. 1578. 1579.; en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn, Folio 244- en volgen de. XXVL  BYLAAGEN. XXVI. PJacaat der Gedeputeerden van de Nader Geünieerde Provinciën, omtrent het overlopen der Ruiteren en Soldaten van den eene Compagnie onder den anderen. Zoo ah hetzelve gedrukt is in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Charter • Boek van Vriesland, bladzyden 206. en 207. Den 22. September 15 Co. ^^^y Gedeputeerden van de Naerder Geünieerde Provintien, als van den Furuendommen Gelre ende Ghraeffchap Sutphen, Graeiïfchappen ende Landen van Vlaenderen , Hollandt, Seelandt, Vrieslandt, Utrecht, die Vriefche Ommelanden tusfchen die Eeras, ende Lauwerts, ende van Drenthe, mitsgaders die Steeden van Antwerpen, Breda, Lier &c. doen condt allen den genen, die deefe jegenwoordighe fullen fien ofte verthoont zal worden. Alfoo aen ons dagelicx groote dachten comen, ende Wy int feker onderricht zyn dat veele Chrychsluyden, zoo te Peerde als te Voet, in dienfte ende befoldinge van defelvigeProvinciën zynde, vergetende alle difcipline militaire, oock den Eedt, by henluyden volgende den Artickelbrielf gedaen, ( E 3 ) fich  ■jo B Y L A A G E N. fich dagelicx vervorderen, jegens alle oude Crysgebruyck, haer Vanen ende Vendelen te begeven, waer door diverfche inconvenienten verrefen zyn, voornaemptlycken als men die Vanen ende Vendelen voor den Vyant zal gebruycken, ende men als dan diezelve volgende die befiellinge meynt vol te hebben, fomwylen die helft van de Hoofden daer niet jegenwoordelick en zyn; waer door men mit groot leetweefen gefien heeft menighe Vendelen in 't verloop gebrocht ende verftroyt te zyn, ende noch meerder desordre daer uit ogenfchynelyk zal ftaen te verryfen, zoo daer inne niet promptelick geremedieert ende voorfien en wort. Soo is 't, dat Wy Gedeputierden, begherende zoo veel moeghelick hier inne te voorfien, ende alle voordere desordre ende inconvenientien te voorcomen, ten eynde eens weder goede difcipline ende regement onder den Chrychluyden mochte opgericht worden, wel ernftelick geordonneert, belast ende bevolen, ordonneren, belasten ende bevelen by defen allen Ritmeefteren ende Capiteynen, enighen Ruyterén oft Soldaten, die onder enige andere Vanen ofte Vendelen gedient hebben, inne te fchryven, ofte onder haer Vanen ofte Vendelen te ontfangen, ten zy hun eerst gebleken zy van de paspoort ende oorlof van den Rithmeefter ofte Capiteynen, daer fy leif onder gheweest zyn, of ten minften van den Monfter Commisfaris, wefende defelve paspoort ten langften niet older als een maent; noch oock enigen overgeloopen Knechten in dienst te nemen, op pene van mitter daet afgeftelt ende verlaten te zyn, ende over fiilcks haer Ritmeefterfchap ende Capiteynfchap impetrabel te wefen. Ver-  BYLAAGEN. 71 Verbiedende ende interdicerende wel exprëifelick oock by deefen alle Crychs-Knechten, Ruyterén ofte Soldaten, in dienfte van de voorfz. Provintien zynde, haeren Ritmeefteren, Capiteynen, Vanen ende Vendelen, daer onder fy dienen ende ingefchreven zyn, van nu voortaen te verlaten, dfelve te veranderen, ofte hen onder enighen anderen Ritmeefteren, Capiteynen, Vanen ofte Vendelen te begheven, fonder oorlof ende paifepoort van hunnen eerften Ritmeester ofte Capiteyn, op lyfftraffe; ende zo daer aireede eenighe Crychsluyden, Ruyterén oft Soldaten haer Vanen ofte Vendel mochten verlaten hebben, ordonneren ende bevelen Wy wel ernftelick by defen, aenftont ende datelick fich weder onder haer Vanen ende Vendelen te begeven, op pene, dat men die zelve alomme waer men die zal weten te becomen , als meynedige fchelmen, anderen ten exemple,aen den lyve zal doen ftraffen, naer luyt den Artickelsbrief, by hen gemaect ende befwooren. Ende zoo wy beduchtende zyn, dat niet jegenftaende defen onfen bevel, vele vagabonden, 't zelve cleynachtende, al evenwel volgende haer gewoonlick gebruyck, in tyde van noot hare Vanen ofte Vendelen fullen verlaten, ofte defelve airede verlaten hebbende , fich niet aenftonds weder onder defelve haere Vaenen ofte Vendelen begeven,ten eynde fy egeene ignorantie en pretenderen; ontbieden, verfoucken ende ordonneren Wy allen Drosten, Amptluyden, Scholtellen, Officieren ende Jufticieren, onder die voorfz. Naerder Gheunieerde Provintien reforterende, ende haeren Geasfocieerden, defen aenftont doen uytcondigen ende publiceren, alomme daer men gewoentlick is uitroepinge ende pu( E 4 ) blicatie  fra BYLAAGEN. blicatie te doen; ende diensvolgende dat zy, mitsgaders oock allen Colonellen, Ritmeefteren, Capiteynen , Provoeften generael ende particulier van enige Regementen, alle alzulcke vagebonden, waer zy defelve enicbfins weten te becomen, apprehenderen, fonder enige gonfte ofte diffimulatie, ten eynde defelve, anderen ten exemple als vooren, naer Juyt des Artickelsbrief ende geleeghentheyt der faecke, geftraft mogen worden, waer toe wy allen Officieren geauctorifeert hebben ende authorifeeren by defèn, zonder dat aifulcke vagabonden haer mit eenig Crychsrecbt zullen mogen behelpen ofte imploreren, ende zal den Vaderlande hier aenne dienst, ende ons een aenghename faeke gefchieden. Ghegheven binnen der Stadt van Campen, onder Onfen Cachette, den XXII. Septembris XVC. tachtentich. s Onder de principale van deefen, in papier gefchreven, met een opgedruickte Segele van roeden vvaffe, was ondergefchreven Ter Ordonnantie van de Gedeputierden der Naer» der Gheuniëerde Provintien voorfchreven. (ende geteyckent) , * n \ , G' JAN» SUYLEN. (onder ftondt gefchreven) Accordeert metten originale. By my, Ter Ordonnantie van den Hove (geteeckent T. HEERES.) Na het Origineel, in het 3. Leeuwaarde?placaat-Boek No. io3,  BYLAAGEN. 73 XXVII. Extraét uit de Articulen en Poin&en, verdragen en geaccordeert by Bernardt, Vry en Baanderheere van Merode &c., Lieutenant Gouverneur van wegen zyn Furftetyke Doorlugtigheid den Prins van Orangen, Stadhouder Generaal over Vriesland, ter eenre, ende de Staaten deszelven Lands ter andere zyden, betreffende 't Gouvernement. W^lke Articulen en Poin&en in het geheel gedrukt zyn in het vierde Deel van het Groot Placaat en Charter- Boek van Vriesland, bladzyden 238, en 239, In February 1581. Art. I. ^ jL^en eerften &c. (Poft alia.~) X. Ten tienden, zoe wanneer die Soldaten met den anderen toe doen fullen hebben, oft dat zy tegens den anderen hun vergrepen hebben, zullen zy ende hun zaecken by den Capiteynen ende Crychs$) wed?  74 BYLAAGEN. raedt gejuftificeert, gedecideert ende geexecuteert worden. X I. Soo verre oeck eenige Soldaten hen vergrepen mogen hebben tegens die Ingefetenen van de Landen, geene Soldaten wefende, zullen by den Bevelhebberen ende Chrysraet geftrafft worden; welverftaende, zoe verre dvoorfz. Crychsraet die justitie ten behoorlicke tyde nyet en doet, dat dvoorfchreven Soldaten, hun vergrepen hebbende, by zyn Genaden ende 't Hoff oft Magiftraet geftraft zullen moegen worden, volgende d'Articulen, opt ftuck van den Crychshandel dien aengaende ge? maect. X I I. Ten twaelfden &c. (Poft alia.) Naar het Origineel, ter Secretarie der H. H. Gedeputeerden Staaten van Vriesland berustende. xxvm,  BYLAAGEN. 73 xxvm. Extract uit het Provifioneel Reglement van Prins Willem van Orange, op het Stuk vanRegeeringe in Vriesland gemaakt, met de Advyjen der Heere Edelen daerop gegeven. Welk Provifioneel Reglement in zyn geheel gedrukt is in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Charter-Boek van Vriesland, hladzyde 241. en volgende. Den 5. April 1581. Art. I. M yne Heeren &c. ( Poft alial) XXIII. Nopende den Crychshandel binnen defen Lande van Vrieslandr, hoewel t beleydt desfelffs zyne Excelentie alleene als Stadthouder van den voorfchreven Lande is competeren de, ende dat dyensvolgens den Heere van Rummen, als Lieutenant Gouverneur, oick wel vermochte, in aifweefen van den Stadthouder, hem dies aengaende te regulereren volghens d'inhouden van de Commiffie, hem by Zyne Excelencie ghegheven: Nochtans, om  K BYLAAGEN. om foe wel in defe als andere faecken alle goede eendracht ende correspondentie te houden, verftaet Zyne Excelencie &c. (Poft alta.) XXVI. Ende aengaende het onderhoudt van de Chrychsdiscipline binnen den Lande van Vrieslandt; alzoe Syne Excelencie nyet kevers en begeert, tot meerder ruste ende welvaren van denzelven Lande, dan dat de Crychsluyden , alhier fynde, ofte dyen naemaels zouden moeghen coemen, in alle goede ordre, regie ende discipline gehouden, ende de Innewoonderen van den Lande, foe binnen den Steden als ten platten Lande, van alle overlast, concusfien ende gewelt bevrydt moeghen worden ende blyven: Soe verftaet Zyne Exelencie, dat de Heere van Rummen zal de bovengenoemde Crychsdiscipline alhier reftaureren, ende dyen volgens de twee nyeuvve Ordonnantiën, opt Peert ende Voetvolck ghemaect, ende binnen defen Lande ghepubliceert, in treyn brenghen , ende dezelve van pundte tot pundte by eenen yderen wel ftrickrelyck ende fcherpelyck doen onderhouden ; procederende tegens den overtreders by executie van den penen , by defelve Ordonnantiën vermeldt; om 't welk te moegen effectueren, de bovengenoemde Heere van Rummen, Lieutenant Gouverneur, des te beter ende bequaemer middel hebben zal, evenverre die Staten van den Lande en heure Ghedeputeerde, behoorlycken op de bctalinghe van den Crychsvolcke doen verfien. XXVII;  BYLAAGEN. '".7 XXVII. Ende hoewel &c. (Poft alia.) Aldus ghedaen by Zyne Exelencie binnen det Stede Harlingen, den v.dach Aprihs, AnnoXVc. een en tachtentich. , Hopende die van Adelen te correspondeeren met die goede genegentheyt ende vermamnge " Van zvn Exelencie, in defen geroert. » Actum den vil Aprilis, Anno XV9. een ende tachentich. Naar drie tegens eikanderen gecollationeerde Affchriften, berustende onder de oude papieren van Wylen den Hoog Wel Gebooren Heer T. M. j. H. van Eyfinga, Grietman over Rauwerderhem. Zie mede 5. Leeuwaarder PlacaatBoek No. 19. En Winfemius, Chronyk van Vriesland pag. 697. XKlX  7% BYLAAGEN. XXI X. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 26. Mey 1581. D e Staten van Hollandt willende behoorlyck voorfien tot dienfle, bewaernisfe ende verfeeckertheydt der Stede van Harlingen, ten minden laste ende quetfinge van de Ingezetenen derfelver Stede: Hebben geaccordeert, verklaerdt ende geordonneert, accorderen, verklaren, ende ordonneren by defen, dat de twee Compagnien Knechten, die onder de Capiteynen Jr. Willem van Dorp, ende Harman Rodenburgh, binnen de voorfz. Stede in Guarnifoen zyn gheleydt, ende gehouden fullen worden , ftaende aldaer tot latte van die van Hollandt, ten eynde defelve in goede ordre ende discipline mogen gehouden worden, ende dat op de betalinge van dien by die van Hollandt, foo wel van haerluyder Soldye als Logys-geldt worden voorfien als na behooren; dat voorts defelve Stede met de voorfz. twee Compagnien, elcks ghebracht ende verlterckt zynde tot hondert en vyftigh hoofden, in goede bewaernisfe ghefteldt ende ghehouden fal mogen worden , ende dat fulcks die van Harlingen voornoemt (op het believen van Syne Excellencie) van de derde Compagnie van Jr. Adam  BYLAAGEN. 79 Adam van Nyvelt, ftaende onder het Regiment van Graef Willem van Nasfau, rullen mogen werden ontlast, alhoewel defelve Compagnie met en fs ftaende tot laste van die van Hollandt fonder dat oock de Staten voornoemt verftaen dat den Serseant Major binnen Harlingen, by die van HolSt betaeldt fal worden; is voorts by de Staten voornoemt verftaen ende verklaert, dat de Commank leggende tot laste van die van Hollandt bbnè^Harfngen, Kampen en Bommel nntsgaders tot Th el, in alle betalingen gehouden fullen tX, als andere ordinaris Guarnifoenen binnen Hollandt. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 214. XXX.  86 BYLAAGEN. X X X„ Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. ■ Den 30. Mey 158r. 21yn Gecommitteert den Heere van MathenesV eene van Dordrecht, Gornichem, ende denAdvocaet, omme Syne Excellencie voor te houden, dat de Staten (op het believen van Syne Excellencie) wel fouden verftaen, dat den Collonel Michiel Caulier buyten dienst van den Lande foude ontflaghen werden, alfoo alle Capiteynen onder fynen Regimenten niet langer en behooren te dienen, ende den voornoemden Collonel hem in fynen dienst niet en heeft gedragen als naer behooren; dat mede de Ruyterén van den Rithmeester Holfteyn met den eerften naer Heusden ghetrocken foude mogen worden, aldaer defelve leer noodigh bevonden worden , ende dat met advis van de Nader Unie , als niet wefende in dienft van die van Hollandt. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 225. xxxi:  BYLAAGEN. 81 • XXXI Extraéè uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 25. Augiifti \$%u Naernoene. Is gerefolveert dat de Compagnie Ruyterén vari Capiteyn Thily getrocken fal worden in Guarnifoen binnen der Stede van Heusden, ende de Compagnie Ruyterén van Capiteyn Wierich van Byftraten, in Guarnifoen binnen Geertruydenberge midts dat defelve Eedt in het particulier doen fullen tot dienfte van die van Hollandt, ende de betalinghe daer af by die van Hollandt gedaen fal worden, foo langhe de voornoemde Ruyterén in Hollandt fullen gehouden worden, ende "dat achtervolgende haer luyder beftellinghe, op de Sold}'e met haer luyden gemaeckt, leggende in Guarnifoen binnen de Steden, midts dat het Hoy ende Stroo tot behQef van defelve Ruyterén ten redelycken pryfe fal gelevert worden, op afkortinge van haer luyder :Soldye, doende daer af de Huysluyden betalinge als naer behooren; dat mede de Compagnie van Swieten uyt Heusden binnen Dordrecht in Guarni* foen geleydt fal worden ; ende is gecommitteert IBatenburgh, omme het felve te effectueren, ende :naer dat den felven Commiffaris behoorlycke ReC F ) veue  Ba BYLAAGEN. veue over de Ruyterén ende Knechten in defen fal hebben gedaen, fal de Staren daer af doen volkomen rapport, met overleveringe van de Rollen daer toe dienende. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 454. XXXII.  BYLAAGEN. 83 XXXII. Extract uit het Register der Refolutien van de Heej ren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 21. November 1581. Naernoene. D e Staten voorgehouden zynde feeckeren Articulen , by den Grave van Hohenloo gemaeckt, tegens alle disordre ende abuyfen in den Kryghshandel; hebben de Steden defelve feer goedt ende noodigh bevonden, ende verklaerdt ende geordonneert, dat defelve Articulen fullen worden geregiftreert, ende daer af dubbelt overghefonden fal worden aen alle Collonellen , Capiteynen, ende Magiltraten van de Steden , ten einde de voorfchreve Articulen alomme eenpaerlyck mogen werden onderhouden, fulcks als hier naer volght. Alfoo myn Heere den Grave van Hohenloo, Heere van Langenbergh, &c. Lieutenant-Generael van myn Heere den Prince van Orange , over het Kryghs-Volck van Hollandt ende Zeelandt, &c. met'erdaedt bevindt de groote disordre ende abuyfen , die dagelycks foo langs foo meer' onder 't Kryghs-volck de overhandt nemen, en begerende Syne Genade op alles te voorfien, foo veel in defelve is, heeft goedtghevonden ende geordonneert, vinden goedt, ende ordonneren midts defen, de CF 2) vol-  84 BYLAAGEN. volgende Poincten in fyn volle vigeur op hooghfte ftraffe en arbitrale correctie onderhouden en achtervolght te worden. In den eerfien, dat geen Capiteyn eenige Soldaten van den Vyandt gewilligh'overghekomen,ofte gevanckelyck ghebracht zynde onder fyne Compagnie fal mogen aennemen,ten ware ten volle bleecke defelve om groote ende merckelyke oorfaecken van daer vertrocken te zyn, alfoo diverfche tyden eenighe van den Vyandt overkomende, ende de Forten en Plaetfen van Guarnifoenen befichtight hebbende, alfoo balden weder na den Vyant verlopen. . Dat foo verre eenige Soldaten aan defe zyde in dienft, ende naderhandt by den Vyandt geweest zynde, alhier wederom overkomende, ofte gevanckelyck gebracht worden,fonder genade en terftont worden ge-executeerr. Dat geen Capitein eenige Burgeren binnen de Plaetfen van Guarnifoen en fal mogen aennemen, laten infchryven, nochte tegens eenige Monftermgen onderhouden, op hoogfte ftraffe, want fyne Gen. geenlints wil verdragen, dat door fulcke middelen haereygen Huyfen bevrydt, ende de medeBurgeren daer door te meer belast worden. Dat geenen Capiteyn fyne Soldaten om Buyt, ofte eenige Entreprinfe op den Vyandt fal mogen uytfenden fonder expreflè last, wil en bevel van fyne Genade, ofte der felver Gecommitteerden, in wekken gevalle ook elcken Capiteyn gehouden fal zyn de namen van defelve Soldaten, by hem onderfchreven, in handen van fyne Gen. ofte de voornoemde Gecommitteerden over te leveien. Alle foulen, foo wel op de platte Landen als in de  BYLAAGEN. 85 de Steden bedreven, ende naer voorgaende advertentie wettelyck by de Capiteynen , ofte eenige Officieren gedooght, ende niet alfoo balde met der daedt gheitraft, fuilen op hare Perfoonen ende Goederen verhaeidt worden. Geenen Soldaet ofte Officier fal den anderen de Wachten,Sentinelle, ofte Ronde mogen afkoopen op lyfilraf, ende indien hetfelve by eenigh Officier gedooght werdt, fal het'op fyn Perfoon verhaelt worden. Ende fullen foo wel de Adelborften als de Bevelhebbers, fonder eenige weygeringe, de ordinarisRonde voorfien,ende by haer Corps deGuarde bly ven, ende's morgens in 't opdoen van de Poorten met haer Geweer prefent wefen. Sullen oock geene Soldaten uyt haer Corps de Guarde gaen, fonder-confent van den Corporael, op lyf-ftraffe. Sullen oock de Soldaaten fonder confent haers Capiteyns niet wyders buyten de Plaetfe van haren Guarnifoen mogen begeven, dan foo verre men met een Kartouwe fal mogen fchieten op lyf-flraffe; ende ingevalle de Capiteynen eenige van hare Soldaten ergens uyt te gaen, fouden willen verloven, fullen de Biljetten ende Namen van de uytgaende onder de Capiteyns handt, aen elcke Poorte, in handen van den Corporael, ofte den genen, die aldaer wacht houdt, overghelevert wor? den, op dat men, indien eenige foulen van buy-? ten gefchiedende, ende de Namen van de uytgega- ' ne wetende, defelve te beter fal moghen achterhalen ende ftraffen; wekverftaende, dat defelve Soldaten gehouden fullen zyn by daegh weder inne te komen op lyf-ftrafiè. ( F 3 ) Geen  36 BYLAAGEN. Geen Capiteyn fal den anderen fyne Soldaten mogen ontrecken,noch eenige fonder paspoort aen. nemen, op hooghfte ftraffe en verhes van fyn Ga- S!£Ende fullen de Capiteynen vooral ghehouden zyn ende forghe dragen, dat haerluyder Soldaten met goedt zydt-gheweer voorfien zyn. Als de kloek in de Winter acht, ende in de Somer negen fal geflagen hebben, fullen de Soldaten ende Guarnifoenen van de ftraten, ende uyt de Herbergen in haerluyder Logyfen begeven op lyrftraf Sullen oock by daegh ofte nachte tot geene ftonden geene Schantfen, Bolwercken, ofte andere Plaetfen daer men ghewoonlyck is wacht te houden , fonder Schildtwacht ofte Sentinel laten op ly Nochte oock by daegh ofte nachte eenige Poorten ofte Portalen te openen , fonder merekelyke oorfaecken, ende met kennisfe van den genen die over de Guarnifoenen bevel hebben , met den Wachtmeefter, oock met haer geweer van te vooren wel uytfeynden, alle de Plaetfen-befichtigen, ende reguardt nemen dat die vanbuyten m het uytsaenofteingaen niet ftereker dan die Wachten zyn. Ende indien de uytgegane weder ftereker fouden willen inkomen, dan fy van te voren uytgegaen zyn, fal hun luyden hetfelve in eeniger mameren nïetVeconrenteerI: ofte toegeIaten worden. . Alle Inkomende fullen in de Poorten hare namen laten infehryven, mitsgaders de plaetfen van haer Lo°vs,tot wekken eynde voortaen aen elcke Poort eene die fchryven kan, by de Magiftraten geftelt gnde gehouden fal worden. ^  BYLAAGEN. Den Wachtmeefter fal alle nachten de Herbergen ende Logyfen béfichtigen, ende mogen vernemen wat Voik daer logeert, ende indien hy eenighe fwarigheydt vindt, het felve den genen die over het Guarnifoen bevel hebben aendienen, omme in alles geremedieert te worden als naer behoren , en van gelycken het inkomen van de Schepen , en onderfoeckinge derfelver, goet reguard nemen. Alle Soldaten, die droncken op hare wacht komen , fullen anderen tot exempel in d'Yzer geilagen worden; ende die gene, die na befette wacht, of oock binnen de Plaetfen van den Guarnifoene met malkanderen balgen, fiaen en vechten, fullen fonder eenige genade aan het lyf geftraft worden. Ende alwaer het dat by wylen de betalinge niet foo pra:fix,ende op fynen gefetten tydt aenquamen als het behoordt, fal hem niemandt vervorderen eenige muyteryeaan te ftichten, Monfteringe weygeren, of de Burgeren eenigen overlast doen, ofte tot onbehoorlycke faecken te conftringeren. Aldus by Syne voornoemde Genade geordonneert, ende de Capiteynen, ende principaehle Bevelhebbers voorgehouden, ende te onderhouden belooft. Binnen Heusden den 10. November 1581. Onderteeckent. PHILIPS, GRAVEN ZU HOHENLOO. Gecopieert uit het gedrukte Register van denjaare 1581, blad-  33 BYLAAGEN. XXXIII, Extract uit de CommiJJie op agt Gedeputeerden, om met den Stadthouder te handelen over zaaken, betreffende het welzyn van den Lande, uitgezonden Civile en Crimineele Juftitie. ^felke Commiffie in zyn geheel gedrukt is in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Charter boek van Vriesland, bladzyde 302. en volgende. Den 28. jfuly 1582, '^/^"y gemene Staeten ende Volmachten van den platte Landen ende Steeden van Vrieslandt, op ten tegenwoordigen Landtsdach , begost binnen Leeuwarden den XXVI. Juny 1582., vergadert zynde, ende continueerende in de Naerder Unie, fonder ons daer afF eenichfins te fcheiden; doen condt: Dat wy tzamenderhandt ende eendrachte^ lyck hebben geordonneert ende gecommitteert, ordonneren ende committeren mits deefen de Edele, Erentfelte, Hoichgeleerde, Eerbare, VVyfe, Voeriienighe zeer Discreete Heeren Kempe van Doenia tot Jelfum, Siurdt Fockens, Jelger van Feytsma, D. Orck Doeyen, Abel Franckena, Meester Meyne Lyckles, Douwe Sycxma, ende Willem Ar entzoon, omme metten Deurluchtigen Vorst ende Heeren, Heeren Wilhelm, Prince van Orangien, Grave  BYLAAGEN. 89 Grave tot Nasfau &c., als Stadtholder van Vrieslandt, oft in zyn Forsteiycke Genade abfentie, Sletten Welgebooren Heeren, Heeren Bsrnardt, vry Baenreheere van Merode, Heere tot Ruinen I &c. Lieuténant Gouverneur zynder Excelientien, in den name des Erffguberneurs des Heyligen RoomfchenRycx over Vrieslandt voorfchreven, opt fpoedelicxt ende ter eerfter gelegentheyt aff te doen ende repareren, alle tgene by yemanden tegens den Tractaten, Privilegiën, Vryheyden,LolflyckeOrdonnantiën, Coftumen, Acten ende Réchten, by den Landtfchappe verworven ende vercreegen zynde , zoe wel int particulier als int generael denfelven competerende, eenichfins gedaen ende geftatueert ende als noch gedaen en geftatueert mach worden; ende dfelve Tractaten, Privilegiën, Vryheyden , Lolflycke Ordonnantiën, Coftumen, Acten ende Rechten voorfchreven in haeren Olden Lofliycken ftaet te ftellen, ende tegens alle perfonen, ende op alle plaetzen daert nodich zal wefen, te befchermen ende bewaren; oeck metten zeiven Stadtholder ofte zynen Lieuténant als vooren,oft int affwelèn des welgedachten Stadtholder, ofte zynen Lieuténant, alleenich raeden, adviferen ende fluyten op alle veurvallende zaecken, waer deur de gemeene VVelvaert ende Vryheyt gevordert ende wel bewaert zal moegen worden ; alleene uytgefondert de faecken van Civile ende Crimineele Juftitie, welcke gedaen ende gedecideert zullen worden van de Stadtholder ofte zynen Lieuténant, met die Provintialen Raedt, ende in abfentie van den Stadtholder ende Lieuténant voorfcreven, by den voorfz. Provincialen Raedt allee( F 5 ) nicb*  5ö BYLAAGEN. nich, fonder dat die Gedeputeerden heur daer aff yets fullen mogen annemen ende bemoeyen; als van gelycken die van den Provincialen Raet zig niet fullen moegen ende bemoeyen met eenige Landts-Saecken. Gevende infunderheyt defelve Gedeputeerde exprelfe last ende bevel,omme metten Welgemelten Stadtholder ofte Zynen Lieuténant Gouverneur, de facto endej fonder eenich vertoch met alder ernst te restaureren ende weder op te richten de vervallene Crychsdiscipline; befonderlinge te procureren dat de twee Ordonnantiën , by Zyne Excellentie ende die Generale Staten op 3t Stuck van de Crychshandel, zoe Voet als van Peerdevolck gemaeckt, ende alhier gepubliceert, ende in alle puncten effectuelyck onderholden worden , ende tot dien fine alle onbequame Hopluydeu ende andere Bevelhebbers, met adfiftentie ende advys als voren, gedeftitueert, ende andere bequaemer ende weerdiger in hun plaetfe geftelt worden, oft by faute van dyen, dat fy voortaen geene tractamenten oft gagien laeten volgen den geenen, die buyten hoerluyder advys ende voerwillige geftelt moegen worden; mits nemende goede informatie van alle die gene, die van Crychsluyden ende Soldaten eenighe Perfonen gevangen, getravailleerr, onbillyckengerantzoneert,oft andersfins onbehoorlyck geexactioneert moegen zyn; conftringeerende dfelve tot behoirlycke refufie van dyen aen de geledeerde partyen, ende aen te houden dat defelve geftraft worden, als den Crychsoverften, tot onderhoudinge haerdere Crychsdiscipline, fullen be-, vynden te behoeren. &c. Aftum  BYLAAGEN. 91 Aétum binnen Leeuwarden den XXVIII. July 1582. (Ondergeteeckent) SCIPIO VAN MECKEMA. SIBET SCHELTUMA &c. (onder ftondt gefchreven.) Nae gedane Collatie jegens den Principalen van defen, zynde getekent als voren, is daer mede bevonden t'accordeeren. By my. (geteeckent.) E. ISBRANDI. (noch ftondt ondergefchreven.) Gecollationeert mit gelycke Copie, ende bevonden daer mede den 22. Augufti 1582. te Concorr deren. By my, (was geteeckent.) L. DE VEEN. Naar de Authentique Copie, in •het 5. Leeuwarder Placaat Boek Np. 31. XXXIV,  tja BYLAAGEN. XXXIV. Extract uit de Inflruétie voor den Gedeputierden der Staten des Purftendoms Gelre ende Graaffchap Zutphen, alles op behagen. .J^Jfoo men met grooter fchade ende bederfnifs defes Furftendoms ende Graeffchaps bevonden heeft, dat, als Landt, Quartiers dagen, oder andere gemeine bycompften geholden, ende daer in affcheit genomen, derfelver Refolutiones vast merendeel fonder wyder naedencken ende executie blyven liggen; daer her dan verner inconvenienten ende fulc verloop ervolcht, als wy nu etlike jaer vernomen ende gevoelt,ende noch je langer je meer te beforgen zyn. Ende dan denfelven voor te comen, ende hier in te remediëren, foo hebben Bannerheer, Ritterfchappen, ende Steden voor goet aengefien, ende eene hooge nootdruft eracht eenige aenfienlike, ernfthaftige, des Landtsgetrouwe ende oprechtige Perfonen in der felver plaetfen aen te ftellen, denfelvigen de voorfz. Refolutiones ende wes funst de gemeine fake aenlangt, oder wat meer defes Furftendoms ende Graeffchaps heil welvaert aengele^. gen te bevelen. Ende hebben dem nae opgericht ende ordiniert, oprichten ende ordineren in craft defes een Collegium van negen Heeren, als eenen van wegen deq Bannen  BYLAAGEN. Bannerheer ende dan noch 8. uyt den 4 Quartieren, eensdeels uyt de Ritterfchappen, anderdeels uyt der Steden defes Furftendoms ende Graeffchaps refpective genomen, reprefenterende de Staten defer alinger Landtfchap 5 noch eenen Treforier Generael ende Griffier by de Landtfchap te nomineren, ende neven hem eenen ofte meer Clercquen tot discretie van de Heeren; enen Deurwaerder ende twee Boden, by den Gedeputeerden te nomineren. (Poft alia plura.) Verner fullen welgemelte Heeren Gedeputierden daer aen wefen, dat goede Crychsdifciplyn in defen Furftendom ende Graeffchap geholden, de ingebroken onordeninge endexmoetwil geftraft ende afgefchaft, ook niemant der onderdanen van denfelven Crychslieden langer befchader ofte verwaltiget worde. Item dat alle inlegeringen verhoedt ende atgefchaft, ooc geen Durchtochten, dan met fyn Genades ende meergemelter Gedeputierden voorweten ende bewilliginge gefchiede, oder geftadet;toe dem in den nootwendigen ende bewillichten deurtochten daer aen zyn, dat alle billetteringe afgefchaft, de armelieden met fware costen ende afvorder.inge eeniger penningen, ook have, beesten, &c. ende met hoeren doortrecken den Ruyterén ende Knechten onwiüicheit in't voortrucken, dreigementen , oder andere practiken niet befwaert ofte belast, fonder dat hier in de oude goede Crychs. ordeninge ende disciplyn, ooc de Articulen defes LantdachsRefolutions fchriftlyc geholden endenae- comen  94 BYLAAGEN. corneri worde; ende foo jemant defen te weder befwaert, oder befchadicht mochte worden, fullen welgemelte Gedeputierden de befchadichten na genomener information tot goeder discretien fonder eenige entgeltenifle allen fchaden reftitueren laten j funften fal het defen Furftendom ende Graeffchap aen oere contribution te goede comen, oder van de Generaliteit erftadet, ofte van de penningen desfelven competerende ontfangen ende reftitueert worden , ende fal fulcke bevorderinge infonderheit den Gedeputeerden belast zyn. Daer beneffens allen Crychslieden hier in Garnifoen liggende, oft comende oeren Artikelsbrief fcherp ende onverbreker lyc te doen onderhouden. (Poft multa alia.~) Aldus op eenen gemeinen Lantdach binnen Arnhem den 20. Martii Ao. 83. beraemt ende gefloten. (Onderftond) Gecopieert uyt 27. 28. 29. 30. 31. 32. en 35. bladt des Boecx der Stadt Arnhem, geteickent No. 13. Naar de Copie, te vinden in het MS. Tomus van Landzaaken de annis 1582.—1585. Fol. 69. 70. by een verzamelt en gefchreven door Wylen den Prefident des Hofs van Gelderland van der heel. XXXV.  BYLAAGEN. 95 XXXV. Exract uyt de Refolutien, by den Gedeputierden der Geünieerde Provinciën aan de Oostjyde der Maas genomen. Binnen Utrecht. Den 21. Aprilis Anno 1533. Stylo novo. Prafentibus Op 't verfchry ven van die van de LantMunfter. raet aan de Oostzvde der Mafe in dato ï-n™,-, den 29- Mardi kstlëden UYC Campen geNoord- daen, zyn alhier binnen Utrecht erfchewyek. nen, ende op huiden by den anderen Brasfer. verfamelt, ende gecompareert de Gedevan der pUtierde van Zutphen, Hollandt, Utrecht, Cant' Vrieslandt ende Overysfel, in margine Duve'n- van defen aengeteickent. vorde. . Ende alfo de Gecommittierde van den Zuyien. Furftendom van Gelre, van Zeelant, ^akel' ende de Vriefche Omlanden noch niet be°geS" en waren gecompariert, is by den Heeren Foeyi. Gecommittierden goetgevonden die van Druenen. den Landtraat te doen verfoecken , dat Hiddema. £v -m diligentie den Heeren Stadholder, WeST Ganceler ende Raeden des Furftendoms Dorre. Gelre ende Graeffchaps Zutphen van de aencompst der Heeren Gecommitteerden willen  ytf BYLAAGEN. willen adverteren, met vermaninge, dat Syn Gen. ende heur L. willen bevorde* ren, dat de Gecommitteerden van den Furftendom van Gelre over nacht ende dach op de verfamelinge alhier mogten gefchikt worden; dat van gelyken aan de Gedeputierde van Zeelant, in de vergaderinge der Staten van Iiollant zynde, mochte worden gefchreven, foo fy van wegen der Staten van Zeelandt lasi hadden alhier te erfchynen, dat in fuiken geval fy in aller diligentie folden willen her? waerts comen. ( Poft malta alia. ) Den ii. Maji Anno 1583. Prefideren- In 't remmeren van 't Reces is onder de Vries- anderen by den Heeren Gedeputierden D^Heer verftaen, dat den Heeren Generale StaFranckena. ten5 %n Princelyke Extie, ende den Lodingius. Fleeren van den Landraet fal toeftaen PaMunfter. tenten te verlenen, waerop het CrychsKreynck. v0]c? f00 Ruvteren ajs Soldaten, tot alBentinck. fukke Plaetfen, als de noot folde mogen Arnhem.' vereisfchen, fal mogen palieren, endeby Ommeren, den Provinciën daer in geen fwaricheyt Moouwyck.rrjogen gemaect worden. Welverftaende dat de Provinciën, alwaer het felve Buis. ' Crychsvolck nootwendich fal moeten pasErakei. feren, daer van, foodetydtfulcxeenichMoersber- fins lyden mach, fullen worden geadver6eiK teert, ten einde fy eenige heure Gecom- mitteer;  BYLAAGEN. 97 Wermelo. mitteerde het Crychsvoic mogen tegenMepfc'he fenden' om die ter minfter qnetfinge deur Venutius. de -Provinciën te conduiferen; in allen geval fal denfelven Crychsvoic een Commiffaris worden geadjungeert j om dié volgens de Patente, daer men de namen der Dorperen, daer het Chrychsvolc fal vernachten, fal exprimeren, te conduiferen: Ende wordt alle 't Crychsvoic belaft hen onweigerlyk volgens de Patent te reguleren; ten wekken einde hier van een Artikel in den Artikels brief lal worden geftelt. (Op het einde van deeze Refolutien, welke eindigen op den 12. Maji Ao. 1583. des nanoens* onderftond) Aldus gecopieert uit het 75. tot het 126. bladt incluys des Boecx der Land faken der Stadt Arnhem Van den jaare 1583, geteikent D. Naar de Copie, te vinden in het MS. 1 omus van Landfaken de /Innis 1582.-1585., by een verzamelt, en gefchreven door Wylen den Prefident des Hofs vari Gelderland van der hell, Folio 79. - n Artikelbrief den Beftaltbrief, ^"^Tiïie, ZOo dat, voor de Cotapagme Arnhemfche Land Mi»tie d J leder, dien het «si , £ la»i»S . tem  bylaAgén. ö9 Vriefche Omlanden, tujfchen de Eems ende Lauwerts, de Stadt van Gent, ende de Heere Stadholder en van dien is. Naedemael bY de Rit- terschappen ende StEDEGESANTEN DES Ve- luschen qüartieren, by den welgeboren onsen Gen. Heere Stadtholder Graef toe den Berge * endede Ritterschappen ende stedegesanten des ArNHEMSCHEN QüARTIE- re tot noch toe boven eenige andep^e Provinciën ende QüARTIEREN hooch noodich te weien al noch een mercklyke getal van Veenlen Voetknechten, eenige jonge gesellen uyt den Steden ende Platten Landen van Veluwe eoortich in den dienst aen te houden tot verfekerheit ende befcherming van de voorfchr. Landen, selve Veluwe , ende tot wederftant van de Spaenjarden, ende andere vreemde natiën ende oeren aenhangeren Vyanden des getneinen VaderlahtS; Ende willende dat fodane knechten, jonge gesellen in gelde geregeltheit ende Crychsdisciplinen onderhouden worden , om mitsdien voor tecomen ende beletten de genige die sonder Ordönnancie in De Veluwe souden willen vallen, allegevvelt, berovinge, ende vuytteringe foo binnen den Steden, als ten Platten Lande des voorschr. Quartieren. Soo is by die van den. Furftendom Gelre mette Graeffchappe ende Landen van Hollandt, Zeelant, Utrecht, de Vriefche Omlanden tujfchen de Eems ende Lauwerts, de Stadt van Gendt ende de Heere Stadhouderen, soo is , den Heere Stadholder ende de Ritterschappen ende stedegesanten dés voorschr. Quartiers van Veluwe met consent ende bewilliging onses Gen. Heeren StadholÜe(Gj)  100 BYLAAGEN. ren Grave toe den Berge, daer op gemaeft ende gefloten defe iegenwoordige Ordonnantie ende Beftaltbrief devvelcke alle Bevelhebberen ende Crychslieden , Edelen ende Onedelen, Dobbelfoldeners, andere gemeine knechten gehouden fullen zyn te befweren ende punctueliken te achtervolgen, ende in alle manieren te doen achtervolgen. Sullen dan voor eerst beloven ende befweren die van den Furftendom Gelre mette Graeffcbap Zutphen, mitsgaders de Staten van den Lande van ■ llollant, Zeelant ende Vriefche Omlanden tus/chen de Eems ende Lauwerts ende Stadt van Gent, (de Steden ende platte Landen, Ritterschappen en Steden van Veluwen sampt allede- selve inwonneren) (b) de RlTTERSCHAPPEN ende Steden van Veluwen sampt alle de inwooneren van dien wel ende getrouwelyc te dienen, heuren beftelten Overften, Hoplieden, Veendrichs, en Bevelhebberen, ooc 't gene by anderen in beurliedcr naem, hun by de Ritterschappen ende Steden, ofte derselver Gedeputeerden fal worden bevolen in alles we3 Crychslieden gebeurlycis onderdanich endegehoorfam, te zyn , altyt nae oeren uyterften vermogen 'tnutlicfte ende befte vorderen, alle fchade ende naedeel van de voorfchr. Landen en Provinciën, Quar- (P> Deeze woorden in een parenthefis gezet, zyn in het Exemplaar van den Heere van der Helt, van boven en van onderen onderfchrapt; het fchynt, dat die woordenen da daar op volgende, die met capitaale letteren gedrukt zyn, beiden in het ontwerp van den Artikelbrief voor de Compagnie Arnhemfche Land-Militie zyn geplaatst, teneinde vervolgens eene dier beide periodes te verkiezen.  BYLAAGEN. jqx Quartieren ende Landen mitsgaders van de Onderfaten ende Vrienden van dien af te keeren ende fchutten, ende alle der gemeiner Landen Vyanden die nu zyn ende naemaels wefen mochten geene uytgefondert ten bevele van oere Overicheit, Hoplieden hinderen, crencken, ende daer tegens 't aller ftont hun laten gebruycken te water ende te Lande binnen of buyten devoorfchr. Provinciën , de Veluwe tot kennis ende Ordonnancie van onsen G. Heeren Stadholder ende de Gedeputeerden van den Quartiere, 't zy in flachten, ftormen, wachten ofte tochten in Kotten, Veenlen, heelen oft halven in allerhande getale , ende aen allen oorten lyf ende leven ongefpaart, ende foo wie anders oft iegens eenige van defen punélen dede, dat defelve fal geftraft worden aen lyf ende leven fonder eenige verdrach. Ende sullen insonderheit mede goede toeversicht dragen, soo veel mogelyc op den genigen die op stegen en straten comende van den vyanden loopen ende deselve dootslaen. I. Dat fy lieden den name Godts niet ydelick, lichtveerdich, ofte te vergeefs fullen gebruycken , ofte blafphemeren fweren, vloecken, ofte andere fchelde ende onnutte woorden op ftraffe nae gelegenheit van de fake. II. De gene die eenige woorden in fpit of fpot van het woort Godts ende den Leeraers des Evangelie fpreect, fal worden de eerfte reyfe 3. dagen te water ende te broode gefet, ende voor de 2. reife fyne wapenen verbeuren, ■ en gebannen, ofte ( G 3 ) nac  $oi BYLAAGEN. nae exigentie van de faken aen den lyve geftraft: worden. III. Alle onwetlike dootflagers , dieveryen , brandftichtinge, ftraetfchenderie, overlpel, vrouwe -cracht, fortfen gewelt, en andere gebreken, boofe daden ende openbare quade feiten en misbruycken fullen aen 't leven geftraft worden met ordel van den Chrycbsoverften, Capiteinen ende Bevelhebberen nae Crychsgebruyck oft fulcke Ordonnancie als by den voorfchr. Provinciën ende hare Stadhouders van den Quartiere daer opgemaecf is of gemaect fal worden. Ende lullen in gelycke fchult ende misdaet gehouden wefen alle de gene die aifulcke misdadige wetende toeftaen, aenhouden, verfteken ende verbergen in eenige wyfe. Sullen ooc geene Bevelhebbeken ofte gemeene knechten uyt andere veenlen comende aengenomen worden, ten zy dat sy cenoechsame ende deuchdelike paspoort vertoont sullen hebben. IV. Item fullen aifulcke .misdadigen, ooc alle Soldaten, die fich aen eenige Borgers oft ingefetenen van de Steden ende Landen der voorfchr. Provinciën, onderdanen der voorschr. VELUWE, ende andere geene Soldaten, nochte onder 't Chrychsregiment de Veenlen wefende, ontgaan, misdoen, ofte misbruycken by den Officier van de plaets mogen aengetast ende in hechtenis gefonden worden, ioo verre de Provoost niet iegenwoordich ofte van fulcx te doen verfuymelyc is : Behoudelyc dat men defelve gevangenen binnen 24. uren nae date van de apprehentie in handen van den Over-, fiea  BYLAAGEN. leg Ben oft Hopman over fal leveren, fonder dat iemand van de Soldaten den voorfchr. Officier daer in eenich belet oft daerom eenige iniurie oft leet doen fal op lyfs ftraf. V. Die contrarie fynen Eedt van gehou oftegetrou te zyn eenige confpiratie ofte opfet maect oft voorftelt in 't heymelick oft in 't openbaer iegens de voorfchr. Provinciën eenige Provinciën den Heeren Stadholder ofte de Staten desLandts, Steden en Leden van dien, voornamelic iegens de RlTTERSCHAPPEN steden van veluwen ofte de Onderdanen van dien, oft ooc de faken van den Lande ooc iegens fynen Overften Capiteynen , oft Bevelhebbers, ooc den geenen die daer afweet ende 't felve niet aen de voorfchr.Provinciën, Heeren Stadholderen, Staten 's Lants U L. oft de Gedeputierden des Quartiers lynen Overften ofte Capiteinen niet te kennen en geeft, fal fonder genade geftraft worden als voren. VI. Gelyckerwys ook geftraft fullen worden de onenige die eenich verftant met den vyant hebben^ oft van eenigen heuren aenflach wetende defelve niet te kennen en geven als boven, of die m Steden, Stereken, Belegernisfe endebefettingen oft daer uyt met den Vyandt fprake houden, ende felfden door brieven, bode of andersfins eenige condfehap doen in 't overfchryven, ombieden, ott van daer ieet ontfangen fonder voorweten ende bewilliginge van fyne Overhelt. VIT. Die uyt oft in eenige Stadt , Schanfe , Stercke oft Befettinge gaat oft wederkeert, dan deur ( G 4 ) «  104 BYLAAGEN. de gemeine poorte, inganck oft wech, oft eenige vreemde ofte onbekende inlaetgaenofcomenfou.de aen 't leven geftraft worden. VIII. De Soldaten die fynen Weerdt oft Weerdinne, Diener oft Dienstwyf, Borgers oft Landlieden dreicht of fmyt fal voor de eerfte reyfe 3. dagen te water ende brode gefet worden, ende foo verren datter bloetftortinge gefchiet, in lidt ofte lede gecrenckt ende gemend: zyn, fal fyn rechterhandt afgehouwen ende voorts uyt den Regiment Veenlen gebannen worden, alles nae exigentie van de fake. IX. Dengenen, die deVrunden, Cooplieden, reilende Lieden geene vyanden zynde eenige hare goederen, waaren, viéfuaille oft andere coopmanr fchappen op eenige paiïagien, byfonder gaende nae den Veltleger ofte nae Steden oft Landen zynde in de onderdanicheit ende Vrientfchap ofte alliantie van den voorfchr. Landen ende Provinciën by forsfe neemt ende aentaft het zy te Water oft te Lande, oft defelve aen heuren perfone ofte goederen befchadigen, oft aen haer reife beletter, het zy in 't gaen ofte wedercoraen, ende dat onder 't decxel van gebreck oft quade betalinge oft anderfins fonder expres bevel, confent, oft last van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders Oi verft en Quartieren oft Capiteinen fai fonder getwde gehangen worden. X. DesgeJycken fal niemant den Soetelaeren die eenige toevoeringe fullen doen iet fonder betalinge ontweldigen, oft meer als 2. weeken leninge ofte beti^  BYLAAGEN. 105 betalinge mogen afborgen, ende fal een iegelyc soo wel Hoplieden , Bevelhebberen als gemeine Soldaten zynen Weerdt ende Huyslieden daer sy op den platten landen comen moo- gen 't zy in deurtrecken of ftille liggen behoorliken betalen, ofte te vreden ftellen, ende fich dermaten fchicken, datter geene waerachtige dachten over hem comen, op pene van rigourefelyc geftraft te worden tot discretie van de Overicheit. XI. Soo fullen ooc allen ende een iegelyken hen vernoegen laaten metten Logiesfe 't welck hem aengewefen fal zyn, oft met aifulcke betalinge in gelde als een ieder in de plaetfe van dien toegevonden is by fekere andere Ordonnantie. Ende foo wie eenige van de Vlecke ende Dorpen onder 'c gebied van den voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders in Veluwe zynde in 't gemeen ofte 1 eenige Huyslieden ten platten Landen onder eenige couleur ieet affchat oft afdruct voor eenige behoeften op den name van Schryver oft andere in 1 wat manieren dat het zy, oft denfelven met moet1 wille overlastich is hem aendoende onbehoorlyke coften oft eenige fchade in fyne Huyfinge, Goederen , Haven ofte Beeften, daer mede hy den Lande ende Acker moet bouwen, beweiden oft tot nutfchappen brengen, fal hangen ende geworcht oft anders aen fyn lyf geftraft worden nae gelei gentheit van de fake als ooc gefchieden fal van ali Jen den genen die fich buyten oeren Quartieren, 1 Schanfe ofte Leger begeven om te mocfcoppen, en ; te teeren op den Boer fonder Ordinantie van ba1 ren Capiteinen, Quartiere, ofte oeren Gedeputier1 den. C G 5 ) XHf.  io6 BYLAAGEN. XII. Alle die fich in de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders ende des Quartiers befchermenisfe geven hy zy geeftlyc oft werltlyc fal eenen iegeliken fchutten ende handhaven , ende niemant fal dies aengaende paüepoorten oft andere brieven van verfekerheit van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders des Quartiers oft derfelver Gecommitteerde gegeven in 't minfte af werpen, fchen den oft overtreden op lyfftraf,maer indien daer in by iemant eenige fraude bevonden fal worden, fal 't felve te kennen geven benQuar- tiere oft oere gedeputierden. XIII. De Soldaten noch iemant van hen en fullen vervorderen om geenerhande faken raettellaen, verfamelinge te maken, nochte gemein houden, nochte beginnen te houden fonder weten ofte 'wille van Atn.Overften oft Quartier oft derseever, Gedeputierden, ofte Commissaris van dien oft Hopman op lyfftraf, maer indien daer eenich gemein gebreck oft ieet feelt, fal 't felve fonder rynflagen, beroerten, muiterie oft rumoer te maken reverentlyc aen de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders Quartier oft hun Gecommitteerden by een, twee ofte drie daer toe uytgeichickt vertoont ende aengedient worden. XIV. Welver ftaende, dat wefende de Landen in benautheit ende noot van den gelde een iegelyc hem met redelike leeninge, oft victuaille tot redehke pryfe fal laten contenteren ende te vreden zyn;des. fal nae einde van alle 3, maenden van de resterende penningen afrekeninge gemaect, ooc verfekenng ofte verfchryvinge gegeven worden. Welver- staen-  BYLAAGEN. 107 staende dat die quartier oft gedeputierbensklver macht sal hebben den hoplieden, Bevelhebberen ; ende gemeine Soldaten alle drie maenden aftedancken , oft in den pienst te contin uieren nae oere goetduncken,ende soe de landen wesende in benautheit ende noot (f). XV Men fal nergens geen alarm maken fonder groote'noot, ten ware't felfde by den Overften Hopman oft Bevelhebbers iegenwoordich zynde ten dienfte van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders ende den gemeinen Landen Quartier belast worde, noch niemant fal wanneer alarm gemaect wort, fonder groote lyfsnoot oft cranckheit in fyn Logement blyvenaoft hen verfteken by lyfftraf. XVI. Ende naedemael alle verraders en meutmakers geen beter gelegenheit hebben hare fchelmerie ende verraderie in 't werck te ftellen, dan wanneer men op tocht ende wacht treckt, oft de vyant in de flachorden, oft werwaerts hy geftelt wordt, geen geit roepen op verlies van lyf ende leven, ende de geltroepers fullen gehangen ende geworcht worden. fY) Deeze woorden met Capitaale letteren gedrukt, welverstaende, dat id Quartier &c., moeten, als gefchikt zynde voor den Artikelbrief van de Compagnie Arnhemfche Land-Militie, den aanvang maaken van dit 14. Artikel, in plaats van de woorden, weherftaenden, dat wefende de Landen in benautheit en noot, die in Curfieve letteren gedrukt 3yn, en tot den Beftaltbrief van 1579- behooren»  io8 BYLAAGEN. XVII. Dat ooc niemant der voorfchr. Provintien en Heeren Stadholders Quartiere Soldie ontfangen, ofte hem onder eenich Veendel begeven hebde, van 't felve fal mogen vertrecken oft fic onder een ander begeven, fonder verlof ende confent van den Overften Quartiere oft oeren Gedeputierden, ofte Commisfaris van de Monfteringe op lyfftraf. XVIII. Wanneer men in oft uyt den Velde, oft van d'een in d'ander Plaetfe en Befettinge en Garnifoen ter Ordinantie van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders ende Quartiere vertrecken moet, daer toe sich niemant sal verweigeren al waer t schoon in eenige andere Provinciën oft Quartieren, foo fal niemant den Inwoonderen oft La'ndtlieden hare Wagens, Peerden ofte Schuyten ontweldigen oft afhandich maken, ten ware om merclike oorfaken, die by de Overicheit den Quartiere oft den MonsterCommissaris bevolen worden te gebruycken; in welcken gevalle de Meefter of Eigener van dien eenen redeliken loon toegevoecht ende betaelt fal worden, ofte onder de handt van den Overften Ca-* pitein, Capitein oft Hopman een fchriftlyck fchynfel ende bekentenisfe daer af geven om betalinge van dien te erlangen. XIX. Noch foo en fal niemant eenige Jongedochteren, gehoude ofte ongehoude Vrouwen, noch ooc eenige Craemvrouwen, geenfins befwaernisfe oft eenige overlast doen, eenige quade ontuchtige Woorden geven , oneerlyc aentasten , noch ooc eenig gewelt, forsfe, flaen, floten, dreigen oft an*  BYLAAGEN. 100 anderfins tot huerlieder ondanc aendoen , in wat maniere dat het zy op pene van gecasfeert te worden fonder geit ende paspoort, ooc aen den lyve geftraft worden nae gelegenheit der faeken. XX. DenSoldaeten die fonder confent van fynen Overften oft Capitein Hopman van fyn Vaendel uyt fyn Garnifoen ofte Quartier verder dan een fchoot een der Cartouwen vertreckt, oft die overnacht, ende fonder confent van fynen Hopman van 't Veendel blyft, oft anderfins, nae erkentenisfe des Overften Hopman geftraft worden. Den geenen die fyn Veendel verlaet als 't felve trect deur 't Landt nae d' Oorloge oft Vyanden, oft van daer wederkerende oft anderfins fal aen fyn leven geftraft worden fonder genade. XXI. Daer en fal ooc niemant op eenige tochten by den Tros ofte Bagagie bly ven , ofte achter aen volgen, ten ware hy van grooter fiecte niet voort en mochte by verliefinge eeres ende fonder pasport oft betalinge van 't Veendel gewefen te worden. XXII. Den genen die uyt fyn Veendel oftSlachorde zynde voor den Vyandt afwyctende naderhant wederkomt fal gehangen ende geworcht worden, maer indien hy niet gecregen en wort, fal hy openbaerlyc tot een fchelm gemaect worden. XXIII. De Soldaet, die fyn wacht niet gade en flaet, ofte hem felven vol op de wacht vindt, oft van de wacht daer hy by fyn Bevelhebbers verordent is vertreckt fonder behoorlyc oorlof, die ooc  iio BYLAAGEN. niet volbrengt 't gene hem by fyn Hopman Overften Capiteine ofte Bevelhebberen dien aengaende bevolen is fal aen 't leven geltraft worden. XXIV. Den genen die men bevindt op de Schildwacht flapende, ende dat hy fyn loofe ofte wachtwoort vergeten heeft, oft van fyn Schildwacht afgaet, aleer hy afgevoert wort, fal fonder eenige genade aan lyf ende leven geftraft worden. XXV. Een iegelyc fal in fyn eygen Perfoon waken , en niemant van de wachr onfchuldig blyven, dan by crancte of fiecte 't welck hy fynen Hopman fal moeten aengeven, ende die hem abfentiert ofc verliest uyt fyn wacht buyten confent van fynen Corporael oft Rotmr. fal fonder Soldye, indien daer eenich is van fyn Veendel gecafleert gebannen ende geholden worden. XXVI. Den genen die men bevindt fpelen ofte tuisfchen met worplingen ofte caerten fyn wacht geduerende , fal voor de eerfte reife fyn wapen verliefen , ende voor de tweede reyfe gebannen worden. XXVII. Den genen die twist maect, of iemant binnen de wacht iniurieert oft beliecht fal voor de eerfte reife nae de uitfprake van de Bevelhebbers van den Veendlen eeriike boete doen aen den Perfoon hem vindende 't onrecht mislèyt te zyn, ende voor de tweede reyfe fal hy van fyne Wapenen gebloot, oft anders nae eisch van de faken geftraft worden: maer die eenige fchult oft aenfeggen op iemant heeft fal iyn aenclachten mogen doen , endé  BYLAAGEN. iu de't felve rechtelyc vorderen nae Crychsgebruyck. XXVIII. Item en fal niemant eenich Hantroer oft gefchut nae id befet der wacht ofte by nachte affchieten, oft eenich teken doen fonder confent van fynen Hopman op lyfftraf ten ware iemanden onder fyn wacht wilde comen fonder 'twoort ofte de loofe te geven, oft dat ter haer van buyten eenich onraet openbaerde. XXIX. Den genen die in 't twist maken of kyven fich rotten, eenige natie tot fyn hulpe roept, ofte brengt, oft anders oproer of onrust in weder- weerdicheit van (tf) eenige provinciën ofte desen Velüschen Quartiere maeckt, fal met fyne medehulpers aen 't leven geftraft worden. XXX. Den geenen die rappier oft geweer binnen eenigeWachr,Veltleger, ofteStadt, daermen wacht hout, uyttreckt om tegen iemant anders dan de openbaare ende gemeine Vyanden te vechten, fal fyn rechtehand verliefen ende gecasfeerd worden. XXXI. Een Soldaet die eenen anderen uytdaecht, oft beroept om te vechten fonder confent van fynen Overften ofte Capitein Hopman fal fonder paspoort ofte betalinge gecasfeert worden: Ende indien de beroeper fyn partye oft d'een den anderen dootflaet, fal de doodllager doot by den dooden geleyt worden; maer indien iemant metge- welc 00 Hier flaat een woord in het MS., liet welk men niet heeft kuaea leezen.  iia BYLAAGEN. welt'overvallen wordt, fal hem de overvallene fyn lyf verweeren mogen. XXXII. Ende wanneer hem eenich Soldaet bevindt t' onrecht germurieert of misfeyt te zyn, fal hem felven by fynen Overften Gouverneur van de Stadt, ofte ten minften by fyhen Hopman vinden, Hopman ende Bevelhebberen voegen, dewelcke een van allen verftaen hebbende de reden van beyden, fal by den genen die onrecht heeft de reparatie doen nae billickheid van der faken, ende getuychnisfe der gener, die men vindt wetende van der faken twist ofte gefchil te fpreken, ofte 't fal den Overften Gouverneur oft Hopman met de Bevelhebberen fyn befte doen om beyde partyen in fyn prefentie te veraccorderen, indien hy bevindt de materie fulcx te vereisfchen, ende fy tot geene vermaninge ofte reden willen verftaen, fullen beide uyt den Veendel gebannen worden. XXXIII. Dat ooc geen Rotmeefters ofte Corporaels ofte andere Bevelhebbers geene Soldaten van de Wacht zullen laten uitgaen, om met den anderen te flaen, ofte te vechten, (op pene van foo wel de Rotmeefters oft Corporaels oft andere Bevelhebbers geene Soldaten van de Wacht fullen laten uytgaen om met anderen te flaen ofte te vechten) (V) op pene van foo wel den Rotmeefters, Corporaels ende Bevelhebbers als de Soldaten fonder betalinge gecasfeert, van fyne wapenen gebloot, ende boven dien nae gelegentheit der faken geftraft te (/) Deeze woorden tusfchen een parenthefis gefteld, zya zekerlykdoor oapplettenheid in het MS. geflopen.  BYLAAGEN. ug te worden. Ende foo wie in t vechten oft balligen gelempt ofte gecroepelt wort, dat hy des Heeren befoidinge niet langer verdienen can, fal defelve uyt het Veendel gemonftert worden. XXXIV. De gene die fonder voorgaende behoorlick bevel ofte eonlènt eenige Cloofteren, Kero» ken, Leprofen, ofte Armenhuyfèn, Landthuyfen, Molens ofte Backovens befchadigen ■, branden breken oft afwerpen, ooc in 't veltleger, ofte eenige hutten in brandtfteken, fullen aen 't lyf geftraft worden» XXXV. Wanneer iemant den Vyandt eenen afbreuck doet, ende den Veltheer oft eenige Overften vangt, fullen fel ven terftont in handen van den Provinciën, Heeren Stadholders, Quartiers ! ofte hen Gecommitteerden overleveren, ende vari den als ooc van anderen gevangen, die defelve begeren aen hem te nemen, fal met hen lieden Irae bilückheit ende Crychsorden gehandelt worden i ende alle brandtfchattinge ofte verdingen fal den voorfchreven Provinciën en Landen Quartieren alleen toecomen. Ende fullen fy lieden hen met haerlieder betalinge laeten genoegen, fonder eenige brandtfchattinge te mogen doen, dan daer den felven fulcx fonderlinge toegelaten ende bevolen fullen zyn by de Over heit van den Quartier OFTE OERE GeCOjMMITTIERDEN. XXXVI. Een Soldaet die hem iegens den Wachtmeifter wederfpannich maecl oft toont met woor- fden ofte wercken in t bedienen van fyn officie, en(#) ' dè  n4 BYLAAGEN. de weygert te volbrengen fyn bevel lal geftraft worden aen fyn lyf. XXXVII. Niemant en fal de Juftitie wederftant doen oft verhinderen oft poogen te verhinderen, noch den provoost oft dienaer van de Jufticie haer ampt ofte diensteenichfinsbeletten, misdoen, otte misfesgen met woorden dreigementen, ofte leitelike wercken op lyfftraf, maer fullen alle ende een ieaelvc Soldaet by eede ter vermaninge van heuren Overften Hopman de Jufticie te helpen voorftaen vorderen, ende de handt houden, dat recht gefchiet, ooc alle affiftentie doen den Overften Capiteinen en Bevelhebberen, dat naer gewysde ende oordeel der Richters alle quaet ende boosheit nae inhout defer articulen geftraft ende Juftitie uytgericht worde. XXXVIII. De Soldaten fullen tot allen tyden 't zv bv den Staten by den Monfleerher ende Heeren Stadholder Quartiere ende Commiilaiis, oft iemant anders daer toe gecommitteert tonder eenige wederfpannicheit hun laten monfteren, ende geene hare jongers ofte kinderen by hen houden ofte met voeren: Noch fal geen Soldaet op de Monfterplaets comen, fyn roer met fcherp geladen mogen hebben, ofte daer wefende, nochte in t aftrecken fal mogen laden, veel min aldaer met eenich fcherp fchieten alles op pene van daer om geftraft te worden aen lyf ofte anders nae gelegentheit der faken. XXXIX. Sullen ingeenerhandeMonftermgeofte  BYLAAGEN. tig överfichte, die op hen gedaen fullen worden, dé verordeneerde Monfterheer ofte Commiffarisfchamperlyc toelpreken, denfelven verachten, of in eeniger manieren aen hem vergrypen, rnaer denfelven aile behoorlike eer ende obediëntie bewyfen; ende wanneer derfelven Overften, Monfterheer ofte Commilfaris ieet heeft voor te houden, fullen deelfde denfelven vry, vranckj en onbehindert by hem laten comen, gehoor geven ende den felven tot fynen wedercomen ongemolefteert laten wederom vertrecken, fonder hem te becommeren ofte aen te houden om geit, betalinge, oft eenige andere faken, .maer fullen de Soldaten nopende haré voorgewende gebreken hen dragen ende voegen als vooren verhaelt is op pene van aen ]yf en leven geftraft te worden fonder alle genaden. XL. Ende fal een ieder Soldaet by de Mbnfterheer afgevraecht zynde, wat befoldinge ende leninge hy van fynen Hopman ter weeke ofte maende ontfange by fynert Eedt gehouden zyn de waerheit daer van te verclaren fonder eenige fraude oft bedroch op pene van gefcholden te worden. XLT. Item en fal geen Soldaet in eenige derfelven Monftering ofte Reveu van wat qualiteit ofte conditie hy in dienfte zy, niemant uytgefondert eenige valfcheit daer in laten plegen of hem gebruycken, dan fyn kerftelike naem, ende de plaetfe van daer hy is, noch op geenen anderen naem deur de Monfteringe gaen, dan op fynen eygen naam, noch ook niemant 't onrecht verantwoord den, ende met geenen anderen lanck cort ende fydtgeweer deur de Monfteringe gaen, dandatherri ( H felf*  n6 BYLAAGEN, felfs toebehoort, oft dat hy van den Heer ontfangen heeft op lyfftraffe. Ende foo men iemant in de tegenwoordige Monfteringe bevindt gedaen ende t egelaten te hebben als voorfchreven is, ende men tfelve naemaels met de waerheit can bevinden, fal t'allen tyden geftraft worden aen lyf ende leven. XLII. Item en fal niemant van den Crychslieden, van wat geftaltenis die zyn, fyn geweer ofte ruftinge, daer mede hy in dienst gecomen is, hem oft den Heere toebehoorende mogen te pande letten vercopen, vervreemden oft verfpelen op de verbeurte van den lyve: Maer fal een iegelyc fyns geweers moogen verbeteren ende niet verergeren , tn den Soldaet die fyn geweer verergert , geen acht en heeft, noch rede oft veerdich holdt, fal de Commisfaris de befoldinge den felven mogen verminderen, ende aen eenen anderen die beter in ordre is mogen hefteden. XLIH Een Soldaet, die hem voor den Vyandt op tocht, wacht, ftorm, ofte fchermutfel laet vinden fonder fyn behoorlike geweer veerdich ende gereet te hebben, oft fonder cruyt, lont ofte loot, fal aen 't leven geftraft worden. XLIV. Sullen ooc allen de gene die voer defe tvt defen niet bezworen fullen hebben, maer hier naemaels in dienfte comen, ende defe voorfchr. ■Provinciën Quartieren geit ontfangen, al evenwel totten in hout ende peine van defe Articulen mede verplicht ende verbonden ftaen, als othydre mede befworen hadden, die hem ooc op de eer-  BYLAAGEN, fte infchryvinge oft monfteringe vermaen gedaen fal worden. XLV. Ende fullen de Overfte, Capiteinen, Bevelhebbers ende Soldaten by Veenlen, Rotten, heelen oft halven totter gemeen beften gevalle ende der Landen meefte profyt fonder wederleggen, hen alle 3, maent laten afdancken al waer 't ooc dat ■ jmen 'hen oere betalinge ten volle niet op en broch- ; [te of verftreckte, maer alleenlyc van heuren re*, 1 Jftant hem verfekerheit dede op aifulcke redelike ■ ijterminen , als de geftaltenis der Landen eenichfins ! knoegen lyden oft dragen, fonder eenich weder', j feggen, « XLVI. Alle welcke Articulen de voorgemelde IOverfte, Hoplieden, Amptlieden, Bevelhebberen ende Soldaten, elcx in fyn regard fullen fweeren te onderhouden, ende iegen defelve niet te doen , noch te weigeren 't gene hen lieden nae gelegentheid des tyts, ende tot dienst van den Provinciën ende Stadholders Quartiere binnen ofte buyten de bepalinge derfelver anders opgeleit ende bevolen ij j foude worden. Ende fullen sal de voorfch. Prot winden Quartiere defelve articulen nae derfelver | geliefte mogen doen vermeerderen ofte veranderen nae gelegentheit der faken, 'twelck de voorfchr. f; \ Over fte, Hoplieden, Amptlieden, Bevelhebberen tl ende Soldaten elcx in fyn regard gehouden fullen zyn te achtervolgen ende nae te comen, !i | XLVII. Sullen mede gehouden wefen befonder : Eedt te doen van den onderhout der voorfchr, Arti1 i culen en van de getrouwicheit aen allen ende elcken (#3) van  Ïi8 BYLAAGEN. van de Geünieerde Provinciën mede Steden ende Porpen, daer in fy lieden by advys van den Heere Stadhouders van defelve Provinciën ofte Steden geleit fujlen worden, foo verre fulcx van defelve Provincie , Quartiere ofte Steden aen hen lieden verfocht fal worden. XLVIII. Ende al 't gene dat in defen Articulen piet geftelt, ofte daer in niet begrepen is,» fal nae ouden gebruyck des Crycha bericht worden. XLIX. Ende op dat men niemant van defe tegenwoordige Articulen eenige onwetenheit oft ignorantie mach voorwenden om hem daer mede ;te behelpen, foo fal 't uytfchrift oft de copie derfelver onder allen Hoplieden blyven, ten einde een iegelyc daer van 't allen tyden openingen gedaen mach zyn ende des te beter hem daer naer heeft te reguleren. Den Eedt. Wy beloven ende fweeren wel ende getrouwelyc die van den voorfchr. Furftendom Gelre mitter Graeffchap Zutphen, die van de Graeffchappen ende Landen van Hollandt, Zeelant, Utrecht ende de Ommelanden tusfchen de Eems ende Lauwers die van de Stadt Gent% ende haren Stadhouders viet heure Vrienden ende Bondgenoten gebouw ende getrouw te zyn; Ritterschappen Steden ende Onderdanen van Veluwen gebouw ende getrouw te zyn, ende alfulcx defelve ende heure beftelten Overften, Hopman in der tyt zynde te dienen, ende gehooriam te zyn. Ende voorts ons te gebruycken ten dienfte van de voorfchr. Geuni•1 eerde  BYLAAGEN. 119 eerde Provinciën ende Bontgenoten derfelver Quartiere daer id hen gelieven fal, iegens al heurlieder vyanden tot allen plaetfen, 't zy in den Steden oft Sterckte te Water of te Lande, alfo de tydt ende faken vereifchen fullen moegen. Ende beneven dien ons te dragen ende houden in alle zedicheit ende vromicheit volgende de Articulen ons alrede voorgehouden mogen worden tot alle goede Crychsdisciplyn dienende. Ende voorts alles te doen wat vrome ende getrouwe Overften, Capiteme, Capiteine, Bevelhebberen, Amptlieden en Soldaten toebehoort ende beftaat te doen, fonder eenige fake ter contrarien, foo waerlyc moet ons Godt Almachtich helpen, ende fyn heylich woort. Aldus gedaen t' Utrecht den leften Februam 1579. ter oorconde van dien 't zegel der Stadt Utrecht ten begeerte van de Gedeputierden der Geünieerde Provinciën voorfchr. hier op gedruct, ende ter Ordinantie van defelve defen by Onderteikent ( ƒ). Gecopieert uyt 't 293. tot 't 307. bladt incluys des Boecx der Stadt Arnhem, geteikent No. 10. Naar de Copie, te vinden in het MS. Tomus van Landzaaken de annis 1579.—1581. by een verzamelt en afgefchreven door Wylen den Prefident des Hofs van Gelderland van der hele. FoL 20« en volgende. (/) Het onderfchrift, Aldm gedaen Wt'recbt &C, is i« het MS. van den Heere van der Hell met drie fyne dwarfo fchrappeu doorgehaalt. (/f4) XXXVtt.  fitö B Y L A A G E N. X X X V I L JËxtraér. uit de Commijfie voor Graaf Willem La* devvyk van INafiau, tot Lieuténant Gouverneur en Collonel over Vriesland, in plaats van Bernard van Merode. Welke Commijjie gedrukt is in het Groot Placaaten Carter-boek van Vriesland, IV. Deel bladzyden 426, 427. en 428. Den n. February 1584. ^^^"ilhelm , by der gratiën Godts Prince van Orangien, Grave van Nasfauw, &c. Gouverneur ende Capiteyn Generael van Brabant, HoHant,Zeeïant, Vrieslant ende Utrecht, ende Admiraal Generael van der Zee defer Nederlanden &c. Naedemael den Welgeboren Heere, Heere Bernardt, Vryheere van Merode &c. Doen te wetene \ dat Wy &c. hebben den Welgemelten Onfen Neve verordent, geftelt ende gecommitteert, verordenen, ftellen ende committeren by deefen tot onzen Lieuténant Gouverneur van Vrieslant, ende Coronnel over den Crychsvolcke, aldaer fynde, oft dat namaels aldaer noch gefonden mochte worden, hem gevende volcomen macht.  BYLAAGEN. iarg macht, au&oriteyt ende funderlynge bevel, om't voorfchreven Lieuténant Gouverneurfchap, enda Couronnelfchap van Vrieslant, voortaen te houden, exerceren ende bedienen, het zelve Landt ende die goede Ingefetenen van dien te befchudden, voorrtaen, bewaeren ende befchermen van alle förtfè, cracht, overdaet endegewalt; goet ende neerftich toelicht te nemen tegens alle vergaderynge van Ruyterén, Knechten, Crychsvolck ofte andere, die int zelve Landt, buyten weete ende oirloff van Ons oft van de Staten van denzelven Lande, fouden willen comen, om eenigen oploop, invafie ofte aenflach aldaer te doen; ende tot dien eynde , tot bewaernisfe ende verfekertheyt van de Steden, Huyfen, Slooten ende Sterckten van Vrieslant , goede waecke te doen houden by daege ende by nachte, ende daer toe te bedwyngen ende doen bedwyngen allen den genen dyent behooren fal, naer gelegentheyt van den tyde, goede ordre, regie, ende Crychsdiscipline onder den Crychsvolcke aldaer, het zy in Steden, Stercten ofte ten platten Lande zynde, te houden ende te doen houden ; ende by denzelven te doen onderhouden de Ordonnantie ende Inftructie opt ftuck van den Crychshandel gemaect ofte als noch te maecken; ende dyen volgens nyet te gedoogen, dat den Ingefetenen van denzelven Lande, het zy binnen den Steden ofte ten platten Lande , eenich hynder, moeyenisfe,gewalt oft overlast by denCrychsvolcke, ten dienfte van den Lande ftaende gefcheyde; (Poft alia.') ( #5) Gedaen  123 BYLAAGEN. Gedaen in der Stadt van Delft, op ten elfften dach February des jaers XVC. vier ende tachtich. (volgens als dan de onderfchriften) Naar de Authentique Copie, in het 5. Leeuwarder Placaat» Boek No. 103. XXXVIII.  BYLAAGEN. '123 XXXVIII. Extract uit het Placaat tot goede wachthoudinge tegens de Knevelaars , Straatfcbenders of andere 's Lands Vyanden, om dezelve niet te Herbergen of onderhouden, neg vry te laaten paf eren, maar te weder-ftaan en apprahendeeren, en hunne naburen in allen overlast aanftonds byfland te doen ; voorts eenige Articulen tegens het loopen der Soldaten uit hunne Guarnifoenen en het neemen van Sauvegarden van den J/yand &c. Welk Placaat in het geheel gedrukt is in het vierde Deel van het Groot Placaat-en Charter-bock van Vriesland; bladzyde 719. en volgende. Den 14. November 1588. ^^ilhelm Ludwich, Graeff tot Nasfau, Cafc zenelleboge, Vianden, Dietz &c Stadholder ende Capiteyn-Generael, mitsgaders de Gedeputeerde Staeten in Vrieslandt. Doen te wetene &c. Art-,  ï24 BYLAAGEN. Art. I. In den eerden &c. (Poft alia.'y Art. I I I. Van gelycken, alzoe nyet tegenftaende verfcheyden voorgaende menichvuldige verboten, die So\daeten daegelix uit hun Garnifoenplaetfen by cleyne ende groote getal alteraet met al fulcken menichte uytloepen, dat men den Garnifoen plaetfe gans gebloetet fiet, aendoende den gueden Ingefetenen ten platte Landen alderhande fortfen ende gewalten, behalven die dagelicxe exacfien ende extorfien hoerluyder guederen, werdt by deezen wel exprelfelyck geinterdkeert ende verboden, interdiceren ende verbieden by deezen alle Soldaeten, tfamentlyck ende een yder befunder, voortaennyet te moegen gaerden ofte uytloepen, met verlatinge van hoerluyder Guarnifoen plaetfe, by poena, foe voel het Hechte gaerden aengaet, voor deerfte reyfe van vyff daegen te waeter ende broodt, voor d'andermael thien daegen, ende ten dardenmael aan t lyff geflraft te wórden; ende indien dzelve eenighe groote exactien ende extorfien, ofte andere moetwille gedaen te hebben bevonden mochte zyn, zullen arbitraelyck nae eyfch der faecken, volgende het Articulbrieff, zonder eenige oocluyckinge geftraft worden. ( Poft alia. ) Actum  BYLAAGEN. 125 A&um den xim. November 1588. (Ondergeteeckent) WILHELM LÜDWICII, GRAFF SU NASSAU ccc. (Wyders volgen de Onderschriften.) Naar de Authentique Copie, in het 3. Leeuwarder Placaat» Boek, No. 207. XXXIX.  ïaS BYLAAG.EN. XXXIX, Extract uit de Handelingen van een Landsdag» be« gonnen den 8. April 1589; Welke Handelingen in haar geheel gedrukt zyn in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Charhoek van Vriesland, bladzyden 728. en volgende. J^efolutien by de Heeren Volmachten, ftaatswyiè op den tegenwoordigen Lantsdach binnen Leeuwarden vergadert j genomen op de Poinéien van zyn Genaede, en de Heeren Gedeputeerde Staeten. Art. I. De Staeten &c. ( Poft aUa* ) I V. Dat in 't Munfteren van Soldaten, oock in de betaelinge aan denzelven te doen, met bequaertie middelen verfien mach worden, omme daer mede den menigvuldige abuifen weg te nemen. sj De  BYLAAGEN. 127 „ De Staten ordonneren hun Gedeputeerden, „ fcherpe regard ende opficht te hebben ende ne„ men op de Monfteringe, ten eynde defelve by „ den Monftercommilfaris ende Schryver, volgen„ de de inftruétie, op het ftuck van de Monfte„ ringe gemaeckt ende noch te maecken, ftricle„ lyck gevolcht ende onderholden worde, autho„ riferende ende ernftelyck bevelende, hunne Gew deputeerden teeghens allen ende eenen yderen, „ 't zy Monftercommilfaris, Monfterfchryver , „ Hopluyden ofte yemant anders, die in eenighe „ fauten bevonden zullen worden, te procedeeren „ met casfatie, ofte anderen alzulcken rigeur ende „ ftraffe, als de gelegentheyt des misdaets zal ver„ eysfchen, fonder eenighe diffimulatie." V. Word mede &c. ( Poft alia. ) Aldus ghedaen ende geflooten by den Staeten, op ten Landtsdach binnen Leeuwarden, int Jacobinen Clooster den 12. May 1589. (Ondergeteeckent) Voor Oostergoe. RITSKE RINSES. JAN CORNELIS. Yoo?  t&8 B Y L A A G E R Voor de Sevenwolden. F. TATMANS. GOSSE CLAES SYLING, Voor de Steeden. W. JOH. ROMCKES. TZÏERCK jELGERS, Uit eene Copie Staats Refolutie * Boek. XL.  BYLAAGEN. 129 Extract uyt de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Raden van State der Vereenigde Nederlanden. Maandag den 25. Jüny 2Üyn naderhand in den Rade gekoomen de Heeren Generalen Staten , ende weeder voorgenoomen zynde, het geen op gisteren door Doctor Uy: lenburgh , van weegen de Heere Grave Wilhem i Ludowyck van Nasfauwe ende die Gedeputeerden 1 Staten van Vriesland was geproponeert, nopens : het verzogte fecours, naar eenige communicatien ; daar op gehouden; Is eindelyk door de Heere van i der Wercke van weegen de Heeren Generalen Staten verklaerd, dat by haar E. op 't gunt voorfz. ende wes vorders generalycken tot 's Lands mees; ten dienst zoude mogen (trekken, gelet zynde,na■ demaal den Rade het beleid van de Crygs-Zaaken eygentlyk is bevoolen, haar E. goed zouden viniden ende nódig achten, dat den Raadè haar met» : ter aldereerlten zouden begeeven binnen Arnhem, om aldaar naar occurentien van zaken met advys i van Zynder Exellentie vanNalfau ende andere Heet 1) «O  i3o BYLAAGEN. ren Crygs Overftens, te moogen advifeeren ende refolveèren't geen tot 's Lands meeften dienft noo« dig zal bevonden worden. Accordeert met bet Register. XLI.  BYLAAGEN. ïjk X L I. Extract uyt de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Raden van Staten der Vereenigde Nederlanden. Maandag den 12. November 1590, Is gerefolveert, dat men den Artikelbrief'hier voorens nu lest 'c Arnhem zynde, gearrefteert, za! doen drukken, ende als dan met brieven aan de respeéïive Gouverneurs van de Provinciën en Steeden 't overzenden, waar in den Fiscaal zyn advys genomen zal zyn om de brieven te concipieeren. Den Fiscaal binnen ontboden, is belast, dat hy allen Crimineele zaken daar af hy kennisfe genomen heeft, gereed by hem zal houden, om in tyden ende wylen dezelve te neemen by der hand ende de Juftitie ter geleegender tyd vorderen 'tot maintiennement van de authoriteit van den Lande, zoo bevonden zal worden te behooren; dat hy meede beneerftigen zal, dat den voorfz. Articulbrief worde gedrukt ende aan de Gouverneurs ge-; zonden met brieven zo voorfz. is. Zal den Heer Van Orsmale belast worden zyn reife te haaften naar Breda, ende den Rade veradverteeren by den eerften, hoe hy de zake geleegen zal vinden, om tot de Monfteringe te komen,' (Ja) navol:  i32 BYLAAGEN. navolgende voorgaande Refolutie, dat men daar naarClaas deWael tot zyner adfiftentie zal kunnen naar zenden. Accordeert met het Register. XL1I.  BYLAAGEN. 133 XLIL Vergelyking der Artikelen van den Beftaltbrief van 1579i met zoodanige Artikelen van den Artikel* brief van 1590, als daartoe betrekkelyk kunnen worden gemaakt. Beftaltbrief van den laat- Artikelbrief van den 13. ft en February 1579. Auguftus 1590. Art. I. Sullen dan voor 't eerfte beloven ende fweeren, dye van den Furftendomme Gelre mitten Graefffchap Zutphen, mitsgaders den Staeten van de Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht ende Vriefche Ommelanden , tufchen die Eemfch ende Lauwerts ende Stadt van Gendt wel ende getrouwd, te dienen hueren belleken Overften, Hopluyden, Vendrichs ende Bevelhebbers , oick 't gundt by anderen in haerl. (/3) naem  S34 BYLAAGEN. naem fal worden bevolen, in alle Crygsfaecke onderdanich ende gehoirfaem te zyn, altyts naer heuren uyterften vermogen tnutlickfte ende tbefte vorderen, allen fchade ende naedeel van den voorfz. Landen ende Provinciën , mitsgaders van dieOnderfaten endeVrunden van dien aftekeeren ènde fchutten, ende alle die gemeeneLandenVianden, dye nu zyn ende naemaels weefen mochten , egeene uytgefondert, ten bevele van heuren Overheyt hinderen, krencken ende daer tegens tallerftondt hem laeten gebruycken te Water ende te Lande binnen ofte buyten de voorfz. Provinciën, izy in Slachten, Stormen,' Wachten, off Tochten, in Rotten , Venlen, heele ofte halve,in allerhande getale, ende aen allen oirten , lyff ende leven ongefpaert, ende zoe wie anders ofte tegens eenige van deefe poindfen dede, dat defelve fal geftrafft Worden  BYLAAGEN. 135 worden aen lyff ende leven fonder eenig verdrach. Art. II. Art. I. DatZyluydendennae- l^erftelycken degeene me Goodts nyet ydelich, die den name des Heelichtverdich ofte ver- ren ydelycken voert, of» geeffs en fullen gebruyc- te die blasphemeert, fal ken in blasphemeren, en- voor de eerfte reyfe een de zweren, vloucken, honnorableamendedoen, off andere fchelde ende en drie dagen in de geonnutte wöorden, op vanckenisfe te water ende ftraffe naer gelegentheyt te broodt gefteldt wervan de faeke. den, en voor de tweede reyfe fyn Tonge met een gloejend yfer doorfteken, en voorts gedevalifeert werden tot op fyn hembde, ende gebannen uyt de Vereenighde Provinciën. Art. III. Art. II. Dye geene, dye eeni- In gelycke poenen ful- ge woorden in fpyt off len mede vervallen voor fpot van het woirdt de eerfte en tweede reyfe Goidtsendeden!Leeraars,lde geene, die yets fullen des Evangelis fpreeckt, doen. of feggen tot fpyt zal voor d' eerfte reyfe ofte fpot van het woordt drie daghen te waeter en- Godts, ofte de Kercken* de te brode gefet ende dienaers. ( I 4 ) voor  136 BYLAAGEN. yoor de tweede reyfe zyne wapenen verbeuren ende gebannen oft naer exigentie van der faeke aen den lyve geftrafft worden. Art. IV. Art. III. Alle moetwilligbe doot- Alle moetwillige doodtflagen, dieyeryen, brandt- flagen, Vrouwekrachten, ftichtinge, ftraetfchende- overfpel, brandtftightin-" rye, overtpel, vrouwen- ge, die veryen, ftraetcracht, fortfe , gewelt, fchenderyen, force, gevalschheyt, ende andere welt, valsheyt, endeangelycke boofe daden en- dere geleycke boofe dar de openbaerequaede fey- den, en openbaare deten , ende misbruycken, liéten, ofte onnatuyrlycftillen aen't leven geftrafft ke misbruyken, fullen worden met oordel van met de doodt geftraft den Crychs-Overften,Ca- werden, piteynen ende Bevelhebberen naer Crychsgebruyck, off fulcke Ordonnantie, als by de voorfz. Provinciën ende hun Stadthouders daer opgemaect es , off gemaect fal mogen werden, ende fullen in gelycke fchultende misdaet gehouden worden allen den geenen, dye ajfulcke misdadigen wegende toeftaen, aenhou- l den.^  BYLAAGEN. 13? ( / 5 ; # den, verfteken ende verbergen in eeniger wys. Art. V. Item fullen aifulcke misdadigen , oick alle Soldaten , die fich aen eenige Borgers, oft Ingefetenen 1 van den Steeden ende Landen der voorfz. Provinciën ende anderen eegeene Soldaten, nochte onder 't Crychs-Regiment vveefende,ontgaen, ' misdoen, off yet misbruycken, by den Officier van der Plaetfen mogen aengetast ende in hegtenis gehouden worden» 20e verre dye Prevost nyet tegenwoordich ofte van fulcx te doen verfuymelyck es, behoudelicken , dat men dfelve gevangenen binnen XXIIII, uren naer date van de apprehentie in handen van den Oeverften oft Hopman over fal leveren, fonder dat yemant van de Soldaten den voorfz. Officier daer inne enich belet ofte daeromme eeni-  I3S B Y,L A A G E N. ge injurie ofte lett doen fal op lyffftraffe. Art. VI. Art. V. Dye contrarie zynen Die yet gedaen ofte Eedt van gehou ende ge- geconlpireert heeft tegens trouw te fyn eenige con- de Heeren Staten, het fpiratie oft opfet maecr. Landt, Steden , ofte ofte voorftelt int heyme- I Plaetfe desfelfs, ofte lyck ofte in 't openbaer I eenige Gouverneuren, tegens die voorfz. Pro- ofte Capiteynen van dien, vincien, en Heeren Stadt- waer door de gemeene houders ofte dye Staed- Landen in eenige fchaten des Landts, Steden de, ofte pericul fouden ende Leden van dien, mogen komen, mitsgaofte oick dye faecken van ders die daer toe fullen den Landen, oick te- confenteren, fullen fongens zynen Oeverften, eenige genade gehangen Capiteyn, ende Bevel- worden, hebberen, oick den geenen , dye daer afF weet Art. VI. ende t felve nydt aen de voirfchreven Provinciën, In gelycke ftraffe fulHeeren Stadthouders, len vervallen alle de geeStaten 's Landts, Zynen ne, die yet fulcks geweOverften ofte Capitey- ten, ende hare Capiteynen nyet te kennen geeft, nen ofte Overften dat' zal fonder genade ge- niet te kennen en fullen ftraft worden ais vooren. gegeven hebben. Art. VII. Art. XII. Gelyckerwys oick ge-1 Niemant en fal, het ftraft  BYLAAGEN. 139 ftraffe zullen worden dye zy uyt befette ofte belegeene, dye eenich ver- gerde Plaetfen, ofte anftandt metten Vyandt derfints, eenigefpraCcke hebben, ofte van eenigen of gemeenfehap hebben heuren aenflach wetende, met den Vyandt, nochdfelve nyet te kennen ge- te aen hem boodtfehapven als boven, ofte dye pen, nochte brievenfenin Steden, Sterkten,Be- den, ofte van hem ontlegernisfen, ende befet- fangen, noch aen yemant tingen, ofte daer vuyt, van fyne Bontgenooten, mitten Vyanden fpraec- het zy heymelyck, of ke houden, aen diefelff- openbaer, fonder voorden deur brieven, boo- gaende confent van fynen den ofte andersfins, ee- Gouverneur ofte Capinige contfehap doen, yet teyn ofte henluyden het overfchryven, ontbieden, felve terftont daer na te ofte van daer yet ontfan- kennen gegeven te hebgen, fonder voorweeten ben, ten zy hy daertoe ende bewillinge van zy- geauthorifeert zy, ofte öen Overicheyt. oock de Vyandt toevallen, ofte eenige hulpe doen, alles op lyftraffe. Art. XIII. Niemandt en fal mede fpreecken, of gemeenfehap houden met eenige Trompetters ofte Tromflagers van den Vyandt, ofte andere, die in boodtfchap is gefonden, dan die geene daer toe verordineert is, op lyfftraffe. Att,  *4° BYLAAGEN. Art. VIII. Art. XLVI. Dye vuyt oft in eenige Den Soldaet of BevelStadt, Schanfe, Sterc-1 hebber, die uyt het Lete, ofte Befettingegaet, ger, Stadt of Fort fal ofte wederkeert, dan gaen, ofte langhs eenen door dye gemene poor- anderen wegh inkomen, ten, inganck, ofte wech, dan door de Poorte en ofte eenige vremde oft ordinarisfe wegen, fal onbekende inne laet gaen, gehangen ende geworght ofte commen, fonder te werden, beletten off aen te geven, fall aen t leven geftrafft worden. Art. IX. Art. XVIII. Den Soldaten, dye Den Soldaet ofte Ruy- zynen Waardt oft Waar- ter , die fynen Waerdt of dinne, Dienaer oft Dienft- Waerdin ne, Knecht ofte wyff, Borgers oft Landt- Maeght fal geftooten of- !uyden,dreychtoftfmyt, te geflagen hebben, fal zal voor d' eerfte reyfe voor de eerfte reys drie drye dagen te waeteren- dagen te water ende te de broot geftelt worden, broodt geftelt werden , ende zoe verre datter ende voor de tweede bloetftortinge gefchiet, reyfe een honorable a- in litofteledengecrenckt mende doen, ende in de ende gemengt zyn, zal volle Vergaderinge van zyn rechtehandt affge- de Wacht gedevalifeert houden , ende voorts werden, ende gebannen vuyt den Regimente ge- uyt de Compagnie. En bannen worden, oft aen by zoo verre dat 'er ee- t leven geftraefft worden, High Lidt verminckt is, alles  BYLAAGEN. Ht alles naer exigentie van of bloed geftort, fal hem defaeken. de handt afgehouwen werden. Art. X. Art. XIV. Den geenen, dye den Niemant en fa! mede Vrinden, Coopluyden , in het aentrecken, aftrecReyfende Luyden, egene ken, ftille leggen, monVvanden fynde, eenige fleren, ofte in befette heure goederen, waaren, plaetfen, den Inwoondevi&uaille , oft andere ren der Geünieerde ProCoopmanfchappen, op vinden hare ïoeftanders, eenige paifagien, byfon- of Bondtgenooten verder gaende nae den Velt- drucken, of berooven, leger, ofte naer Steden of eenige Eetwaaren, ende Landen, zynde in Geldt of anderünts afde Onderdanicheyt ende dringen, fonder eetbare Vruntfchap, off alliantie waren, of andere behoorvan de voorfz. Landen lycken te betalen, noch ende Provinciën, by fort- oock nedervverpen of befe neempt ende aentast, derven eenigen Waterhet zy te Water off te moolens ofte WaterwercLande, ofte dye zelffde ken, ofte defelve, ofanaen haere perfonen ofte dere huyfen, ofte oock goederen befchadigen, in het optrecken het Leofte aen haeren reyfe be- ger aen brandtfteecken, letten, het zy in 'tgaen, fonder fpeciael bevel van ofte wederkeren, ende den Generael ofte andere dat onder dexel van ge- Hooftofficiers, alles op breek ofte quaade beta- lyfflraffe. linge, oft andersfins fonder expres bevel, confent oft last van de voorfchre¬ ven,  143 BYLAAGEN. ven Provinciën ende Hee- Art. XIX. ren Stadthouders, Oeverften, ofte Capiteynen, Soo wie eenige vivres fal fonder genade gehan- ofte andere waren , kogen wordem mende na het Leger, Guarnifoenen ofte eenige Steden ofte Plaetfen, onder het Gebiedt van de Generale Staten ftaende, fal afgeworpen ofte berooft hebben, die fal gehangen worden. Art. XI. Art. XX. Desgelycxfal nyemandt f Niemant en fal medé den Soetelaers,dye eeni-jmogen aenvallen buyteri ge toevueringe lullen I het Leger ofte Guarnidoen, yet fonder betae- foen, ofte voor opkoolinge ontweldigen , ofte pen eenige vivres of waarneer als twee weeken Ie- ren aldaar komende, al ninge oft betalinge mo- eer defelve ter behoorlycgen aft'borgen, ende fal ke Verkoopplaetfe geeenen yegelycken zynen braght ende gefchat fulWaerdt tzy in deurtrek- len zyn, of oock beroken oft ftille liggen bé- ven eenige Winckel, hoirlicken betaelen ofte té Terne, Soetelaer ofte vreden ftellen, ende fich Koopman, die tot hulpe dief maeten fchicken , van het Leger ofte Guardatter geene waarachtige nifoen aldaer zyn, alles dachten over hem com- op lyfftraffe. men, op peyne van rigoureufelick geftralft wor¬ den  BYLAAGEN. 143 den tot discretie van de Oeverheyt. Art. XE. Art. LVII. Soe zullen hem oick laatfte gedeelte, alle ende een ygelicken Gelyck oock mede gevernuegen laeten metten | ftraft fal werden, die hem Logyfe, dwelck hem aen- j niet en fal laten genoegeweïèn zal zyn, ofte gen met het Quartier ofmet aifulcke betalinge in te Logis, dat hem by gelde, als een yder in de den Quartier meester ofte Plaetfe van dien toege- Fourier fal toegevoeght vouden is by zeekere an- zyn, ofte oock eenen andere Ordonnancie, ende deren in het fyne verzoe wye eenige van de ftooren. Vlecken ofte Dorpen onder'tgebiet van de voor- Art. XIV. fchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders 1 Niemant en fal mede zynde, in 't gemeen, oft in het aentrecken, aféenige Huysluyden ten rrecken , ftilleleggen , platten Lande onder eeni- Monfteren, 'ofte in Bege coleuryetafffchatt oft fette Plaetfen, den Inaffdruckt voor eenige be- woonderèn der Geunieerhoufte op den naem van de Provinciën, hare ToeService, oft anders, in ftanders of :Bohdtgenoowat manieren dattetzy, ten verdrucken of berooofte denfelven met moet- ven, of eenige eetwawille overlaftich es,hem ren, geldt, of ander> aendoende onbehoirlic- fints afdringen, fonder kë coften , oft eenige eetbare waren, of andefchaede in zyneïluyfinge, re behoorlycken te betaGoederen. Haven ofteLlen, noch ooknederwer- Beeften,  i44 BYLAAGEN. een Beeften, daer mede hy pen of bederven eenigi de Landen ende Acker Watermoolens ofte Wamoet bouwen, bewey- terwereken, ofte defelve den, ofte tot nutfehappe ofte andere huyfen, ofte bringen, fal gehangen en- oock in het optrecken het de geworcht, oft anders Leger aen brandt fteecaen zyn lyff geftrafft wor- ken, fonder fpeeiael beden naer i gelegentheyt vel van den Generael, van der faecke, alls oick ofte andere Hooftoffigefchieden fall van allen ciers. alles op lyfftraffe, den geenen, die fich buyten heuren Quartiere, Schanfe, oft legeren begeven, omme te moescoppen, ende te teeren op den Boer, fonder Ordonnancie van heuren 1 Overften ofte Capitayn. Art. XIIL Art. XV. Alle, dye fich in der Niemant en fal medé voorfchreven Provinciën yetwes mogen doen , ende Heeren Stadthou- nochte aenrechten, teders befchermenisfe be- gens eenige Perfoonen, geven, 't zy geeftelick Steden, Vlecken, Doroftwaerlick , zal eenen pen, Sloten, Havenen, yegelicken fchutten ende ofte anderen goederen, handhaven, ende nye- die met Paspoorten, Saumanten fal dies aengaen- vegarden, ofte andere de paffepoorten oft ande- verfeeekertheyt van were brieven van verfekert- gen de Generaliteit voor= heydenvan de voorfchre-1 fien zyn, op lyfftraffe. ' ven Provinciën ende Hee-1  BYLAAGEN, 145 ren Stadthouders ofte derfelver Gecommitteerde gegeven in 't minfte affwerpen, fchenden, oft overtreden, op lyfftraff, maer indien daer inne by yemant eenige fraude bevonden zal worden, lal tzelve te kennen geven. Art. XIV. Art. VIL Dye Soldaten nochte Niemandt fal eenigé yemandt van hem en muyrerye verwecken, fullen vervorderen om- ofte maken onbehoorlycme geenderhande faeken ke vergaderingen, op raedt te flaegen, verfa- heymelycke, bedeckte, mehng te maeken,noch- ofte eenige andere voorte gemeene houden, noch nemen, omme wat faken beginnen te houden Ion- dat het oock zy, fonder der weeten ofte wille van bevel van fynen Overften den Overften ofte Hop- ofte Bevelhebberen: op man,oplyffftraffen;maar poene van gehangen te indien daer eenig gemeen werden, gebreeke; ofte yer feelt, zal tfelve fonder rinck- Art. VIII. flagen, beroerten, mute- rye ofte rumoer te mae- Van gelycken fullen ken , reverentelyk aan mede geftraft werden ald'voorfchreven Provin- le de geene, die haeroncien ende Heeren Stadt- der fulcke Vergaderingen houders, ofte hun Ge- vinden, ofte yemanden committeerden by een, aenroepen, opkloppen, twee, ofte drye, daer toe ofte verwecken fullen. Ca) jpyfc  i46 BYLAAGEN. voor vuytgefchikt, verthoont om onder fulcke Vergaende aengedient worden, deringe te komen; welomme in alles naer be- verftaehde, dat de Offihoeren ende billicheyt ciers , die haer in fulcke voorfien te mogen wor- Vergaderingen fullen verden; wel verftaen de, dat voegen, voor alle de anwefende dye Landen in dere Soldaten (die geen benautheyt ende noot van Autheurs daer van en den gelde, een yegelyk zyn) fullen geftraft werhemmetredelickeleenin- den. ge, ofte viétuaille tot redelyken pryfe,fall laeren contenteren ende te vre- Art. XXXV. den zyn; des zal naer ende van alle vier maen- Dat mede de Soldaten den van de refterende ofte Ruyterén , fonder penningen afrekeninge expres bevel van hare Ogemaeckt, oick verfeke- verften, Capiteynen of ringe ofte verfchryving Bevelhebberen, geen Gegegeven worden. meente en fullen mogen houden, of vergaderinge maken, het zy om geldt ofte yets anders te eyfchen, of hem daer onder laten vinden, op poene van alles metter dood geftraft te werden: wel verftaende, dat de Capiteynen ofte Bevelhebberen , die fulcks buyten tydt, ofte onbehoorlycker wyfe fullen laten gefchieden, andere ten I exempel met de doodt  BYLAAGEN. ï# voor alle de Soldaten lui» len geftraft werden. Art. XXXVII. Item, of het gebeurde, dat de maendt gagiè op de verfchyndagh niet en quamen ofte betaeldt wierde, ofte den Soldaten of Ruyterén om eenigérhande oorfake, het zy door belet deö Vyandts ofte anderfin ts, niet en konde toegefchickt werden, zoo en fal niemant daeromme eenigen oproer maaken, of op* roerige woorden fpreec- ; ken, of fynen Capiteyn tot betalinge van dien pogen te dwingen, ofte des te weyniger fyne tochten ofte wachten doen enda waernemen, maer hem i conrenterende met een redelycke leeninge, tot dat het geldt kortle öfté magh komen, ende alles doen, dat goede Soldaten en Ruyterén ichuldigh zyn te doen, en zö wie ter contrarie döetj ofte hem daer onder laet ( -a a } vinden i  j48 BYLAAGEN. vinden, fal aen het leven geftraft werden. Art. XV. Art. XXXI. Men fal nergens egeen Niemant en fal fonder alarme maeken fonder wettelycke oorfake, eegroote noot, ten waere nige oploop of alarm matfelffde by den Oeverften, ken, ofte een roer by Hopman, ofte Bevelheb- naght affchteten , ofte bers, tegenwoordich zyn- groot getier maken, ofte de, ten dienfte van de yets anders doen, daer voirfchreven Provinciën ' door fulcks fonder oorfaende Heeren Stadthou-1 ke foude mogen ontftaen, ders endeden gemeenen op lyff-ftraffe. Landen belast worde, noch hyemant fal, wan- Art. XLVIII. neer allarme gemaeckt worden, fonder groote Als alarm gemaeckt lyffsnoot,oftecranckheyt wordt, fal een yegelyck in zyn Logemente blyven tot fyn Vaendel ofte Coroft hem verfteeken by net loopen, en zoo wie lyffftraffe. 'daer niet komt buyten merckelycke lyfsnoot ofte elders loopt, buyten confent en fpeciael bevel fynes Overftens, ofte oock zoo haest daer niet en is, als zyn Vaendrigh , fal aen het leven geftraft werden. Art;  BYLAAGEN. 149 Art. XVI. Art. XXXVI. Ende naedemael alle Soo wie om geldt fal Verraders ende muyt- roepen, als men voor den maekers, geen beter ge- Vyandt of op eenigen legentheyt hebben haer aenflagh treckt, fal metfchelmerye ende verraet ter doodt fonder genade in'twerck te ftellen, dan geftraft werden, wanneer men op tocht ende wacht treckt, ofte den vyandt voor handen is, fal nyemandt op de tocht, in de flachordene, ofte werwaerts hy geftelt wordt,geen geit roupen, op verlies van zyn lyff, ende leven , ende dye geltroepers fullen gehangen ende geworcht worden. Art. XVII. Art. XVI. . Dat oick nyemandt.der Die uyt deeeneComvoirfchreven Provinciën pagnie in de ander of elende Heeren Stadthou- ders fal willen vertrecdersSoldye ontfangenoff ken, of hem van het hem onder eenig Vendel Vaendel begeven, fal gebegeven hebbende, van houden zyn daertoe be't felfde fal mogen ver- hoorlycke paspoort van trecken, ofte fich onder fynen Capiteyn ofte Hopeen ander begeven, fon- man te hebben, en ander oirloff ende confent ders doende fal met de van den Oeverften, off doodt geftraft werden. ( K 3 ) Gom-  t5ó BYLAAGEN, Comnii'iïaris van de Monfteringe op lyffftraff. Art. XVIII. Wanneer men in ofte Vuyt den Velde ofte van d'een in d'andere Plaetfe in befettinge ende garnifoen ter Ordonnancie van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders vertrecken moet, zoe fal nyemandt den Inwoonders ofte Landtluyden heure Wagens, Peerden , ofte Schuyten, ontweldigen, ofte aff hendich maeken, ten waere omme merckelicke oirfaeke, dye by de Oevericheyt bevolen worde te gebruycken , in welcken gevalle den Meefter ofteEygenaer van dien eenen redelicken loone toegevoecht ende betaelt fal Worden , of onder de handt van den Oeverften, off Capiteyn een fchriftelick fchynfel, ende beken tenilfe daer aff gegeven, omme betalinge van, dien te erlangen.  BYLAAGEN. 151 Art. XIX. | Art. IV. Noch foo en fal nie-j Niemandt en fal eenige mant eenige jongedogter, 1 Weduwe, gehouwde of gehoude of ongehoude j ongebouwde Vrouwen, Vrouwen, noch oickee- Kraemvrouwen, ofte benige Craemvrouwen, e- vrughte Vrouwen, ofte geenfins bezwernisfe,of- jonge Kinderen, eenige te eenige overlast doen, overlast doen , flaen , eenige quaedeontuchtige ftooten ofte dreygen,ofwoorden geven, oneer- te oock oneerlycken aenlicken aentasten, noch tasten, op poene van geoickeeniggewelt, forsfe, Caffeert te werden, fonflaen, ftooten, dreygen der geldt of paspoort, of off andersfins tot haérlie- oock aen den lyve geder ondanck aendoen in ftraft, naer gelegentheyt wat manieren dattet zy, van de faken. Endefulop peyne van gecasfeert len mede alle gemeene te worden fonder geit of- Hoeren, voor de eerfte te paspoort, oick aen reysmetfchandenuythet den lyve geftraft worden Leger gedreven, en voor naer gelegenheyt der fae- de tweede reys daer beken, vonden zynde, ftrengelyck gegeeifelt ende gebannen werden. Art. XX. Art. XXI. Den Soldaet, dye fon- Die uyt het Quartier der confent van zynen van fyn Vaendel ofte Overften ofte Capiteyn Guarnifoen fal gaen,vervan zyn Vendel, vuyt zyn der als een fchoot van Garnifoen ofte Quartier, een Canon draeght, fonvorder dan den fchoet der verlof van fynen Ca- L K 4) v™  j'jja BYLAAGEN. yan een der Cortauwe piteyn, fal aen hetlevea vertrecken , ofte dye geftraft worden, overnacht, fonder confent van zynen Hopman Art. XL. van 't Vendel blyft, fal aen 't lyff, off anderfins Die geenen, die men naer erkentenisfe des O- vinden fal by dage ofte yerflen geftraft worden, by naghte uyt het Leger ofte Belegerde Plaetfe, fonder verloft van fyn Capiteyn , fal aen hét leven geftraft werden. Art. XXI. Art. XXIV. Den geenen, dey fyn Den geene die mar- Vendel verlaet als tfelve cherende te Landt na den treckt deur 't Landt naer Oorlogh, ofte in het we- d'Oorloge ofte Vyanden, derkeren, fyn Vaendel ofte van daer wederke- ofte Cornet lal verlaten, rende, ofte andersfins fal fal fonder alle genad emet aen fyn leven geftraft wor- de doodt geftraft werden, den fonder genade. Art. XXIL Art. XXV. Daer en fall oick nye- Endede geene die hem inant op eenige tochten buyten merekelyke fieckby den Tros ofte Baga- te, fynen Hopman of gie blyven ,offachteraen Bevelhebberen wel be»'* volgen, ten waere hy van kent, fal begeven onder grooter fieckte nyet voort den Tros of Bagagie, of en mpchte, by verlie-! op wagens, fal inde volfmge zyqer eere. ende j le Vergaderinge van de fondes;  BYLAAGEN. 153 fonder paffeport, off be- Compagnie gedevalifeert, talinge van 't Vendel ge- ende fonder Geldt en wefen te worden. Paspoort uyt de Compa¬ gnie gebannen werden. Art. XXIII. Art. L. Den geenen, dye vuyt Soo wie fonder nooFynVendel offSlachorde, delyke oorfaken, en die zynde voorden Vyandt, den Officier te kennén geaffwyckt, ende naeder- geven te hebben, falbrehandt weder becommen ken uit de ordre ofte het wordt, fal gehangen en- gelit, daer in hy geftelt de geworcht worden, is, die fal aen het lyf gemaer indien hy nyet ge- ftraft werden, cregen en wordt, fal hy openbaerlyc tot een Art. LI. fchelm gemaect worden. Die eerst eenige vlught maeckt in een flagh of ftorm, die fal vryelyck op de daedt van een yeder mogen doodt geflagen werden, en ontkomen zynde, fal voor een fchelm verklaert, ende aen lyf en leven fonder eenige genade geftraft werden. Art. XXIV. Art. XXVI. Den Soldaet, dye zyn - Die fyn wacht ofteeejvacht nyet gaede en nige dienst hem bevo« lK S ) len,  154 BYLAAGEN. flaet, ofte hem felven vol len, fal verfuymen, fal op te wacht vyndt, ofte met der doodt geftraft van de wachte, daer hy werden, by zyn Bevelhebbers verordent is, vertreckt fon- Art. LXVI. der behoorlycke oirloff, die ooick nyet volbrengt, Die op den dagh van tgundt hem by zyn Oe- fyne Wacht droncken fal verften, Capiteyn, off wefen, falgecasfeert, en Bevelhebber dies aen- uyt de Compagnie gegaende bevolen is, zal bannen werden, aen 't leven geftrafft worden. Art. XXX. Die hem abfènteren fal uyt de Corps de Guarde ofWaghthuyfen, boven de twee uyren des daeghs, ofte fonder verlof van fynen Corporael ofte Rotmeefter, ofte des naghts eenigfints, fal aen het leven geftraft werden. Art. XL VIL Den Soldaet die weygeren fal het bevel van fynen Capiteyn ofte andere, over hem ten dienst van de Staten Generael commanderende en hetfelve niet nakomen, fa! aen  eygen fJYLAAGEN. aen het leven geftraft werden ; geJyck mede fullen geftraft werden, die eenigh bevel met Trommels of Trompetten, by den Generael gedaen ommellaen, overtreden fullen. Art. XXV. Art. XXVII. Den geenen, die men Den Soldaet, die op vindt op de fchildwacht fyn fantinel of fchildtllaepen, off dat hy zyn wacht flapende gevonden loofe off wachtwoortver- wert, fal aen het leven geeten heeft, off van zyn fonder eenige genade gefchiltwacht affgaet, alleer ftraft werden. hy affgevuert wordt, zal fonder eenich genade aen Art. XXVIII. ïyff ende leven geftrafft worden. Den Soldaet, die van fyne fchildwaght by dage ofte by naghte fal gaen, daer hy by fynen Corporael ofte Rotmeefter geftelt fal fyn, fonder by den felvigen daer af geroepen ofte verlos t te zyn fal met der doodt geftraft werden fonder genade. Art. XXVI. Art. XXX. Eenygelick zal in zyn Die hem abfenteeren  ;56 B Y L A A G- E N. eygen perfonen waecken, faluytdeCorpsdeGuarde ende nyemandt van de óf Wachthuyfen, boven wachte ontfchuldicht bly- de twee uyren des daeghs, ven, dan by crencle off ofte fonder verlof vanfyfieckte, t welck hy zy- nen Corporael ofte Rotnen Hopman, fall moe- meefler, ofte des naghts ten aengeven, off doen eemghfints, fal aen het aengeven, ende dye hem leven geftraft werden, abfenteert ofte verliest vuyt fyn wacht buyten confent van zyn Corporael ofte Rotmeyfter, fal fonder Soldye, indien daer eenich is, van zyn Veendel gecafleert gebannen ende geholden worden. Art. XXVII.' Demgeenen, dye men bevyndt fpelen, ofte tuy-. . fchen mit taerlingen,of~te carten, zyne wacht geduyrende , zal voor 't eerfte zyne wapenen verliefen , ende voor de tweede reyfe gebannen worden. Art. XXVIII. Art. XLIV. Dye geenen, dye twist i Den Soldaat, die met inaeckt, off yemandt bin-l woorden ofte werckente  BYLAAGEN. 15? nen dye wacht injurieert, kort fa! gefclueden, fal ofte beliecht fal voor de hem voegen by den geeeerfte, naer vuytfpraake nen, die in het Quartier van de Bevelhebbers van fal commanderen, die na 't Vendel eerlicke boete aenhooren van de rededoen aen den Perfoon, nen van partyen, fal doen hem vyndende t' onrecht repareren het ongelyck misfeyt te zyn, ende den Geintereifeerden gevoor de tweede reyfe zal fchiedt, met blooten hy van zyne Wapenen hoofde en in de tegengebloot, off anders nae woordigheyt van de volle eysch van de faekenge- wacht. Ende indien de ftraft worden, maer dye redenen daer toe dienen, eenige fchult off aenfeg- den ongelyck doende, gen op yemandt heeft uyt kracht van defen doen zal zyn aenclachten mo- devaliferen, van fyne wagen doen , ende tfelve penen, ende gebannen rechtelicken vorderen uyt de Compagnie, naer Crysgebruyck. Art. XLV. En zoo verre daer geen Getuygen zyn van de querelle, fal die geene die daer commandeert, partyen doen vereenigen en veraccorderen in fyne prefentie, en zoo fy niet en willen vereenight zyn, fullen beyde, ofte die geene die weygerigh is, de wapenen afgenomen en uyt de Compagnie J gebannen werden. Art,  *5& BYLAAGEN. Art. XXIX. Art. XXXI. Item en fal nyemandt Niemant en fal fonder fonder bevel van zynen wettelycke oorfake eenige Hopman off Bevelheb- oploop of alarm maaken, bers eenich hantroer oft ofte een Roer by naght gefchut, naer befet der affchieten, ofte groot gewacht, ofte by nachte tier maaken, ofte yets afffchieten, off eenich anders doen, daer door teyken doen fonder con- fulcks fonder oorfake foufenc van zynen Hopman de mogen ontftaen, op op lyffftraffen, ten wae- lyf - ftraffe. re yemanden onder zyn wachte wilde commen fonder 't woordt off dye lofe te geven, off datter hem van buyten eenich onraet openbaerde. Art. XXX. Art. XXXIX. Den geenen dye in 't Die geene die in eenitwist maecken ofte ky- gen twist of geveght, ofven fich rotten, eenige te anderfints, fyn Natie natie tot zynen hulpe fal te hulpe roepen, ofte roept ofte brengt, ofte' Vergaderinge maken,fal anders oproert ende on- gehangen en geworght rust maeckt, zal met zy- werden, ne medehelpers aen 't leven geftraft worden. Art. XXXI. Art. XXXII. Den geenen, dye rap- . De geene, die hem ver- piel  BYLAAGEN. 159 pier off geweer binnen vorderen fal binnen beeenige Wacht, Veltleger, flooten Leger, Stadt ofofte Stadt, daer rnen te Quartier ofte Plaetfe, wacht hout, vuyttreckt daer hy in Guarnifoen omme jegens yemandt an- leght, of oock naer beders, dan d'openbare en- fette wacht fyn geweer de gemeene Vyanden te uyt te trecken, fal het vechten, zal zyn rechte- lyf verbeuren: desgelycks handtverliefen, endege- buyten het Leger, Stecasfeerd worden. den ofte Plaetfen, byzoo verre hy het fèlve doet, fonder verlof van fyne Overigheyt. Art. XXXII. Art. XLII. Den Soldaet dye ee- Den Soldaet die een nen anderen vuytdaecht, ander fal beroepen om te ofte beroept omme te Haan, fonder verlof van vechten fonder confent de geene, die in het van zynen Overften oft Quartier commandeert, Capiteyn, fal fonder pas- fal aen het leven geftraft ièpoort oft betalinge ge- werden, casfeert worden, ende indien de beroeper zyn parthye, ofte de eene den anderen dootflaet, fall dye doodflaeger doot by den dooden geleyt worden, maer indien yemandt met gewelt overvallen wordt, fal hem dye overvallene zyn lyff verweeren mogen. Art;  'i6o B Y L A A G E N. Art. XXXIII. Art. XLIV. Ende wanneer hem De Soldaet die met eenich Soldaet bevindt woorden ofte wercken te t onrecht geiniurieert, of- kort fal gefchieden, fal te misfeyt te zyn, fal hem voegen by den geehem lèlven by zynen nen, die in het Quartier Oeverften, Gouverneur fal commanderen, die na van de Stadt, ofte ten aenhooren van de redeminften by zynen Hop- nen van partyen,fal doen man vynden, dye welc- repareren het ongelyck ke een van allen verftaen den Geinterelfeerden gehebbende dye redenen fchiedt, met blooten hoofvan beyden, fal by den de en in de tegenwoorgeenen dye onrecht heeft, digheydt van de volle dye reparatie doen naer wacht. Ende indien de billickheyt, ende gele- redenen daer toe dienen, gentheyt van der faecke, den ongelyck doende uyt ende getuychnislè der kracht van defen doen geener, die men vyndt devaliferen van fyne waweetende van der faecke, penen , ende gebannen ende twist off gefchille uyt de Compagnie, te fpreecken, ofte fal den Oeverften, Gouverneur Art. XLV. ofte Hopman zyn befte doen, omme beyde par- Én zoo verre daer geen thyen in fyn prefentie te Getuygen zyn van de veraccordeeren , indien querelle, fal die geene hy bevyndt dye materie die daer commandeert, fulcx te vereysfchen, en- partyen doen vereenigen de zoe zy tot geene ver- en veraccorderen in fyne maninge ofte redenen prefentie, en zoo fy niet willen verftaen, fullen en willen vexeenightzyn, beyde  BYLAAGEN. Uk Beyde vuyt den Vendel fulien beyde, ofte die gebannen wórdert; geene die weygerigh is, de wapenen afgenomen, en uyt de Compagnie ge; bannen Wérdeh. Art. XXXIV. Art. XLHI. Dat oick geen Rót- Dén Corporael óf ari* meyfter ofte Corporael dere, commanderende ofte andere Bevelhebbers over de wacht, die twee geené Soldaeten van de Soldaten fal laten uytgaen Wacht fullen laeten vuyt- om te vechten,fal fonder gaen, ómme metten an- genade aen het leven ge4 deren te flaén ófte te ftraft werden; vechten, op peyne van zoe wel den Rotmeyfters Corporaels oftBevelheb- f bers, als dye Soldaten, fonder betalinge gecasfeert, van zyne wapenen gebloot, ënde boven dien naer gelegentheyt der faeckeh geftrafft te worden, ende zoe wye in't vechten ofte balligen gelampt óft gecrepelt wordt, dat hy des Heeren befoldinge hyet langer verdienen can, fal dye felve vuyt het Vendel gemonftert worden.  i6a B Y L A A G E N. Art. XXXV. Art. XIV. Dye geene, dye fon- laatfte gedeelte. ètr voorgaende behoor- Noch oock neder wer- licke bevel ofte confent ee- pen of bederven eenige nige Gloofteren, Kerken, Watermoolens, ofte Wa- Leprofen, ofte Armen- terwercken, ofte defelve huyfen , Landthuyfen , of andere Iiuyfen, ofte Muelens ofte Backovens oock m het optrecken het befchadigen , branden leger aen brandt fteecken, breken ofte affwerpen, fonder fpeciael bevel van oick het Veltleger ofte ee- den Generael, ofte ande- nige hutten in brandt fte- re Hooft - Officiers, alles ken, fullen aen 't lyf ge- op lyfftraffe. ftrafft worden. Art, XXXVI Art. LIX. Wanneer yemant den Een ygelyck, van wat Vyandt eenen affbreuck conditie hy zy, fal van doet, ende den Veltheer ftonden aen en voor den ofte eenige Overften avondt by den geenen die vanget, zal defelven ter- in het Quartier commanftondt in handen van de deren fal, te voorfchyn de Provinciën , Heeren brengen al fulcke gevanStadholders, ofte hunnen gen, als van den Vyant Gecommitteerden over- gevangen genomen fal leveren, ende van dien, zyn, op de verbeurte van als oick van anderen ge- den felven, ende aen het vangenen, diedfelvebe- leven geftraft te werden, geren aen hem te nemen, zal met hemlieden naer Art. LX. billickheyt ende Crychs-1 ordre s-ehandelt worden J Ende indien yemant ende  BYLAAGËÜ f03 ende alle brandtfchattin- f een Veldtheer ofte Overgen ofte verdingen fullen fte van den Vyandt ofte d' voorfchreven Provin- andere gequaiificeerde cienende Landen alleene Heeren gevangen krege, toecommen, ende zullen die fal gehouden zyn , zy luyden hem met haer- denfelven terftondt aen lieder betalinge laeten ge- de Heeren Staten Genenuegen, fonder eenige rael, ofte Raden van Stabrandtfchattinge te mogen ten te praefen teren, ofte doen, dan daer den fel- te doen praefenteren, enven fulcx (onderlinge toe- de oock overleveren,mits gelaten ende Bevolen zal daer van, als oock van zyn by deOvericheyt. andere Gevangenen, die defelve fullen willen na haer nemen, genietende . een redelyke vereeringe na advenant van de qualiteyt of maght derfelver, nochtans niet excederende de fomma van vyf duyfent guldens , waer mede defelve Gevangen fal blyven ter dispofitie van de voorfchreve Heeren Staten, fonder dat dé vanger daer op eénigh vorder regt fal mogen pretenderen. Art. LXI. Niemant en fal mede eenige Gevangenen mo. gen doen dooden; of ori ( £ 2) fte*  i64 BYLAAGEN. nerael 1 het rantfoen ftellen, ofte oock naer het rantfoen betaeldt mogen laten vertrecken fonder oorlof van den Generael, of van den geenen,die in hetQuartier fal commanderen, op poene van fyne wapenen gedevalifeert, en uyt de Provinciën gebannen te werden. Art. LXÏT. Ende in gevalle bevonden wordt eenen Gevangen langs het Leger of Plaetfe van het Guarnifoen te wandelen fonder verlof van den Generael, ofte dien daer commandeert, den geenen die denfelven Gevangen toekomt, fal hem verbeuren ten profyt van den geenen , die fulcken Gevangen fal aengrypen. Art. LXIIL Nopende de goede buyten, die delèlve brenI een, fullen die den Ge-  BYLAAGEN. 16$ Inerael of den geenen die in het Quartier commanderen , te kennen geven binnen drie uyren na haer aenkomen, op dat fe behoorlyck mogen geregiftreert worden , op poene van confiscatie derfelver, ende oock aen het lyf geftraft te werden. Art. LXIV. Wie dat het zy, die den Vyandt een afbreuck gedaen heeft, ende hetfelve niet te kennen gegeven hebben zoo voorfchreven is, om opgeteeckent te werden, ende daer na verkoght in het Leger, ofte in de plaetfe van het Guarnifoen, maer fal die verkoopen ofte doen verkoopen in de byleggende Plaetfen of Steden, fal aen het leven fonder genade geftraft werden , om in alles beter Ordonnantie te houden, ende dat niemant in fyne gereghtigheyt verkort werden. (is) Art,  $f(5 B Y L A A G E N. Art. XXXVIL Art. LVII. Den Soldaet, dye hem Eerfte gedeelte, •iegens den Wachtmeyfter Die met woorden of wederfpannich maeckt, met der daedt hem be- -ofte thoont mit woorden moeyen fal met den Ser- jofte wercken in 't bedie- geant Major, doende fyn . nen van zyne officie, en- ampt, het zy Capiteyn 4 B Y L A A G E N. ende tot dienste van de hier af krygen magh^ Provinciën ende Stadt- hebben de Generale Stahouders, binnen ofte buy- ten voornoemt geordonten dye bepalinghe der- neert, deefe op deMonfelver anders opgeleyt en- fteringe alomme gepublide bevolen foude worden: ceert te werden: ende Ende fullen dye voorfz. den Commisfarisfen beProvinciën deefe articu- last defelve by alle len nae derzelver gelief te Kryghsvolckeren te doen mogen doen vermeerde- befweeren als na behoo* ren oft veranderen naer ren. gelegentheyt der faeken, 't welck d' voorfz. Oeverften , Hopluyden, Amptluyden, Bevelhebberen ende Soldaaten, elcx in zyn regard gehouden zullen zyn te achtervolgen en naer te commen. Art. XL VUL Zullen mede gehouden weefen, byfonder Eedt te doen van den onderhout der voorfz. Articulen ende van getrouwicheyt aen allen ende elcken van de Geünieerde Provintien ende Steeden , daer inne zy luyden by advys van de Heeren Stadthouders van . defelvö  BYLAAGEN. 17? defelve Provincie oft Stede geleyt lullen worden, zoe wanneer fulcx van defelve Provincie off Steden aen hemluyden verfocht zall zyn. Art. XLIX. Art. LXXXI. Ende alle het geene, Alle andere mefufen -dat in deefe Articulen ende delicten niet gefpenyet geftelt, off daer in- cificeert in deefe Ordonne nyet begrepen is, zal nantie , fullen geftraft naer ouder gebruyck des werden volgens de disCrychs berecht worden, pofitie van de-Placaten, Rechten, ende Coftumen van den Oorlogh. Art. L. Art. LXXXII. Ende op dat nyemant laatfte gedeelte, van deefe jegenwoirdige Dan op dat niemandt Articulen eenige onwee- hier van en pretendere tenheyt off ignorantie ignorantie, ende elck te mach voorwenden, om beter kennilfe hieraf kry- hem daer mede te behel- gen magh, hebben de pen , zoe zal 't vuyt- Generale Staten voor- fchrift off de Copie der- noemt geordonneert, de- felver onder allen Hop- fe op de Monfteringe al- luyden blyven, ten eyn- omme gepubliceert te de een yegelic daer van werden; ende den Com- t allen tyden openinge miffariflen belast, defelve fredaen mach zyn , ende by alle Kryghsvolckeren des  $76 BYLAAGEN» des te beter hem daer nae te doen befweeren, ais heeft te reguleren. na behööreni Art. Lt NB. Is de Eed. NABËï'  NABERICHT. J^^a dat myn onderzoek aangaande den Beftaltbrief en een groot gedeelte der Bylaagen reeds waren afgedrukt, is my ter hand gekoomen een nut onlangs gedrukt Werk,, onder, den titel: Brief van een Heer in Holland, gefchreven aan een Heer van Regeering in Zeeland, betreffende de Pro-Memorie, dienende tot onderzoek, hoedanig het Staat sregt zy der Provintie van Zeeland, omtrent de Militaire Jurisdi&ie, zoo in het Crimineel als Civil, geformeerd door Mr. Lourens Pieter van de Spiegel, Secretaris der Ed. Mog. Heeren Staaten van Zeeland. De Schryver van dien Brief heeft natuurlyker wyze Zyne gedagten over den Beftaltbrief mede moeten uitten, en fchynt van gevoelen te zyn, dat hetzelve ftuk een Cartabel zoude zyn zonder eenige authenticiteit; ten bewyze van welk gevoelen bladzyden 56, 57; 58 en 59. vier redenen worden opgegeven; maar gelyk ik meene, dat ik by myn onderzoek, en door de daar by gevoegde Bylaagen genoegfaame bewyzen heb aan dë hand gegeven , dat de Beftaltbrief geenszins een ondergefloken , maar een Echt ftuk is, zoo verbeelde ik my, dat ik een overtollig werk zoude ( M ) doen;  i;8 NABERICHT. doen, met noch nader te treden in een byzondeï onderzoek der evengemelde vier redenen; aileen moet ik ten aanzien van de tweede eil derde dier redenen ééne aanmerking maaken, welke my by het famenftellen van myn onderzoek omilipt is; te weeten 5 dat in het Hoofd der Ordonnantie van der Oirloge (welke Ordonnantie in de Bylaagen onder Nommer II. te vinden is) geleezen worden de navolgende woorden: „ Soe is met voirweten ende believen van den M voorfz, Geünieerde Provinciën by den Staten der- iëlver Landen ende Heeren Stadtholders veror„ dent &c." Moet nu, zoo als het my voorkoomt, uit die woorden worden opgemaakt, dat die Ordonnantie van der Oirloge verordent is met voirweten ende believen van den voorfz. Geünieerde Provinciën; en is by myn onderzoek genoegfaam getoond, dat die Ordonnantie, de Inftrublie voor den Commiffariffen van de Monfteringbe, en de Beftaltbrief eene volkoomen betrekking tot eikanderen hebben , en als tot eikanderen behooren; dan geeve ik den Lezer in bedenking, of uit de evengemelde woorden van de Ordonnantie van der Oirloge niet fchynt te volgen, dat zoö wel de Beftaltbrief en de Inftructie voor de Commiffariffen van de Monftering als de Ordonnantie van der Oirloge verordent zyn niet voiriveten ende believen van den voorfz. Geünieerde Provinciën ? De Heer Schryver van den gemelden Brief, Held bladzyde 59, 60. en 61. alverder, dat, indien de Beftaltbrief geen ondergeftoken Stuk is, daar uit dan alleen zoude volgen , of dat de Beftaltbrief geen legaliteit ter weereld heeft, of t alleen  NABERICHT. m alleen zal zyn een Concept - Krygs - Ordonnan- tlebat de Beftaltbrief geenszins een Concept of bloot ontwerp is geweest, maar dat dezelve eene kracht van Wet of eene verbindende kracht gehad heeft, ten aanzien van het toenm