61 1068 5344 UB AMSTERDAM   VERVOLG O P J. HAGENAARS AMSTERDAM, O F ACHTTIENDE STUIC   AMSTERDAM, IN Z Y N E GESCHIEDENISSEN, VOORREGTEN, KOOPHANDEL, GEBOUWEN, KERKENSTAAT, SCHOOLEN, SCHUTTERYE, GILDEN e n REGEERINGE. BESGHREEVEN. Om te dienen ten vervolge op het Werk van JAN WAG EN A A R% historieschryver der stad* ACHTTIENDE STUK." MET p u A T E R. Te AMSTERDAM en HARLIN/fetf, By P. CONRADI en V. van db^^Lu mdccxc. [Si*rÊ%. ai| Bezitten der uitgegcevene ZnxttlenlSttó»^   DERDE DEEL, GESCHIEDENISSEN VAN AMSTERDAM, DERTIGSTE BOEK. Amsterdams Geschiedenissen, van het jaar 1779, tot in het jaar 1784. D e zaak van Paul Jones, van welke wy* in het voorgaande Boek, hebben gefproken, hadt de gevolgen niet, welke men daar van gevreesd hadt. In 't laatst van December ftak hy in Zee. Volgens fchryven van Zyne Hoogheid, aan Hun Hoog Mogenden , „ hadt de Vice - Admiraal „ Reinst, met veel moeite, hem eindelyk „ daartoe overgehaald, zonder, evenwel, „ genoodzaakt te zyn geweest, ten vollen i, gebruik te maaken van het laatfte Lid „ des Befluits Hunner Hoog Mogenden: " te weeten, het oeffenen van gewelddaadige middelen , in gevalle van aanhoudenden tegenftand. Zonder dat de Stad 'er merkelyke fchade Z by leedt , ondervondt men hier , in den s afloop des jaars, een hevigen Storm, verzeld van zeer hoog water. Na dat, op den XVIII. Stuk. A veer- W9» Vertrek van Patsl Jones. ivaare orra.  1779- 1 ZWaaf (terfte onder ïnen- i'chen. Ca) Verfcheiden wetenswaardige l.yzonderhcden wegens de l ucbtacfteldheld i:. dit jaar , vooral ook te Amftcrdam, kan de Lee** vinden in de Algemeens Vaderl. Uttenejetï.n^ gen, D. II. Stuk 11. tl. 165. enz. fi AMSTERDAMS IILDiel. veertienden December, den gantfehen dag, de Weste- en Noord-Wesre winden zeer fterk gewaaid hadden, hadt men, in den avond , een weezenlyken ftorm uit het Westen. Ten acht uure ftondt het water voor de Stad tien duimen boven Peil. Met vyftien duimen floot men, ter middernacht, de Waterkeeringen en Schutfluizen. Twee uuren daar na, met laag water, was het tot achtentwintig, en nog twee uuren laater, tot tweeënveertig duimen bóven Peil gereezen : waarom men befloot, de Nooddeuren digt te zetten. Het water bleef telkens klimmen, zo dat het 's anderendaags, in den namiddag , met laag Gety , met een Noordwesten wind, vyftig duimen bo ven Peil tekende. Het zakte allengs, naar gelange van het bedaaren van den Storm. In het lot van genoegzaam geheel Nederland , omtrent de veelvuldige zieken en Jc geftorvenen, vooral in den Nazomer en in den Herfst deezes jaars, deelde ook rykeJyk onze Stad. Gantsch ongemeen was de Luchtgefleldheid van dit jaar geweest. Een zeer zagte Winter werdt gevolgd van een vroegtydig Voorjaar, zeer droogen Zomer en ongemeen heet Najaar Of men de oorzaak van den Persloop, welke daar op volgde, in de weêrsgefleldheid te zoeken hebbe, durven wy niet bepaalen. Vast gaat het,  XXX. Boek. Geschiedenissen. 3 het, dat die vernielende kivaale de meesten onzer Gewesten bezogt, en een fchrikwekkend getal inwooneren ten grave fleepte. Gelukkig bleef men hier van bevryd te" Amfterdam, alwaar, anderzins, om de opeengepaktheid der inwooneren van de laagfte klasfe, die aanfteekende ziekte de deerlykfte verwoestingen zou hebben kunnen aanrigten. Men bleef'er, evenwel, niet vry van ziekte , beftaande in eene foort van Galkoorts, die, fchoon gewoon in 't Najaar, nu een ongewoon getal inwooneren hadt aangetast. Met getal der zieken, werdt, door zommigen, op dertigduizend begroot. Schoon wy voor de naauwkeurigheid deezer opgaave niet willen inftaan, vast gaat het. dat ook hier eene meer dan gemeene fterfte heerschre ; het getal der dooden was zeventienhonderd zevenentwintig meer dan in het voorgaande jaar. Zints het jaar 1727 hadt men hier geen voorbeeld gehad van kranken en dooden, 't welk by dat des tegenwoordigen jaars konde haaien.. Aanmerkelyk, egter, was het onderfcheid tusfchen het getal der geftorvenen, in de beide genoemde jaaren, hoewel het getal der zieken bykans even groot was. Volgens zommigen zou", in het jaar 1727, het getal der Weekdooden eenmaal beloopen hebben zevenhonderd; doch, in het tegenwoordige jaar, fteeg het niet hooger. dan tot driehonderdtwaalf. Kundige Geneesheeren fchreeven dit merkwaardig onderfcheid toe aan het meer doorgebroken en algemeen geworden gebruik van Kina, A 2 waar  1779- Van 21 August, tot den 28. . 138 Tot den 4 Sept. . . . 144 Tot den 11 Sept. ... 18a Tot den 18 Sept. . . . 180 Tot den 25 Sept. ... 227 Tot den. 2 Octob. . . . 200 Tot den 9 Octob. . . . 221 Tot den 16 Octob. . . . 19° Tot den 23 Octob. . . . 312 Tot den 30 Octob. ... 269 Tot den 'ó Nov. . . , ~i 278 Tot den 13 Nov. . . . 300 Tot den 20 Nov. ... 300 Tot den 27 Nov 303 Tot den 4 Dec 296 Tot den 11 Dec 288 Tot den 18 Dec 271 Tot den 25 Dec 236 1780. Aanwasfende euvelmoedderEngelfchen. 4 AMSTERDAMS III. Déél. waar van de hoeveelheid, den Kranken thans toegedeeld , bykans het geloof te boven gaat. Niet onaangenaam zal 't zommigen onzer Leezeren zvn , hier te ontmoeten eene Lyst der Weekdooden , geduurendc de heerfchappy der vernielende Rotkoortze. Tot den 1 Jan. 1780. . . 224 Terwyl veelen der Stedelingen rouwe droegen , over het verlies van bloedverwanten , trof hen, te gelyk, een zwaare flag , van een anderen kant, en wel te gevoeliger, naar gelange hun dezelve onverhoeds werdt toegebragt. Het gedrag der  XXX. Boek. Geschiedenissen. 5 der Engelfchen, tegen de Republiek, zints eenigen tyd gehouden, hadt, inderdaad, zommigen doen vermoeden, dat, veelligt, van die zyde, aan de onzen eenige ontmoeting konde wedervaaren. Doch niemand kwam op den inval, dat de ftoutmocdigheid zich zou uitftrekken tot eenen openbaaren aanval op de- Vlag van den Staat. Dit, evenwel , wedervoer den Schout by Nacht Graave van Byland, met zyn onderhoorig Convoy, in 't laatst van December des voorgaanden jaars , waar van men de tyding ontving in het begin van January. Van wegen het onmiddelyk en allergrootst belang, welk onze Stad by dit voorval hadt, zullen wy het, in deszelfs voornaamfte omitandigheden, vernaaien. Op de herhaalde aanzoeken van Amfterdamfche en andere Kooplieden, en met overleg van Gecommitteerden der Admiraliteits-Collegiën, hadden Hun Hoog Mogenden, op den achtften November van het jongstvoorgaande jaar , beflooten tot het verleenen van Convoy naar de Westindiën, de Middelandfche Zee, Kadix, Lisfabon en alle plaatzen op de Engeifche en Franfche Kusten; doch met deeze uitdrukkelyke bepaaling „ dat de Officieren der „ Oorlogfchepen orders zouden hebben , „ om hunne Convoyen met geene Hout„ fchepen, of die zwaare Masten, of zwaar „ Scheepstimmerhout hadden gelaaden, te „ bezwaaren, ten einde de Vlag van den „ Staat en de verdere Schepen van hun „ Convoy , aan geene infultes bloot te A 3 „ ftel- 1780. Befluit tot hec verleenen van Convoy.  < *m ■ Hit ponvoy loopt in Zee. ; AMSTERDAMS III. Dee£ , IkIIen." De Admiraliteit te Amfterdam ieedt hier van openbaare aankondiging, en aepaalde de Zeildagen: voor het Convoy naar de Westindiën op den zesden, en naar 3e Middelandfche Zee en de Bogt van Frankryk op den elfden December. Manrel aan een gunftigen wind was oorzaak, Jat het vereenigd Geleide niet voor den sevenëntwintigften in Zee liep. Het beflondt uit vyf Oorlogfchepen: de Princes Roya' Frederica Sophia fVilhelmina, van vierenvyftig Stukken, onder bevel van den Schout by Nacht Graave Lodcwyk van Byland , Gezaghebber van het Eskader ; Zwieten, van vierenveertig Stukken, onder den Kapitein Nauman; de Ar go, even eens gewapend, onder den Kapitein Kinsbergen; de Valk en de Alarm, beide van vierentwintig Stukken, onder de Kapiteinen Silvester en Mulder. Op den gemelden zevenëntwintigften December, een goed getal Koopvaardyfchepen, naar onderfcheidene Havens beftemd, Onder de Vlag hebbende, liepen de Lands Schepen in Zee. Reeds 's anderendaags ontdekten de onzen twee Kotters, die, na het vertoonen van eene Engelfche Vlag, ftraks, met volle zeilen, voor den wind afliepen. Men hadt in Engeland kundfehap van het beftemde Nederlandsen Convoy; en de uitkomst leerde, dat dit jagtmaaken der Engelfche vaartuigen ten oogmerke hadt, deszelfs daadelyk uitzeilen en aantogt te boodfehappen. Althans in den voormiddag van den dertigften der maand za-  XXX.Boek. Geschiedenissen. ^ zagen de onzen eenige zwaare Schepen, twee van welke het Hollandsch Eskader fcheenen in te wagten, terwyl een derde zich vertoonde als agt maakende op de Schepen van het Convoy. Op bekoomen bevel, week thans de Kapitein Silvester met hetzelve te loefwaarts af. De Schout by Nagt maakte den noodigen toeftel, om, in gevalle van vyandelyken aanval, tegenftand te kunnen bieden. Toen hielden de Engelfche Schepen af, en deedt Byland zein aan den gemelden Kapitein, om met het Convoy op te koomen, en de reize te vervorderen. Niet lang, evenwel, duurde deeze verwydering. In den namiddag, ten twee uure, naderden elkander de twee Eskaders, en toonden hunne Vlaggen. Een Engelsch Schip, the Courageux, van vierenzeventig Stukken, praaide onzen Schout by Nagt, en riep hem toe, dat zyn Bevelhebber hem wenschte te fpreeken. Het antwoord was , dat indien hy op zyde kwam , men hem te woord zoude ftaan. Voorts fchikten de Engelfchen hunne Schepen in eene orde , dat het Hollandfche Convoy genoegzaam daar door was ingeflooten. Nog dien zelfden avond kwam de Engelfche Kapitein Marshall, met ,eenen Lieutenant van den Bevelhebber Fielding, aan boord van onzen Schout by Nagt, en gaf hem te verftaan, dat de Commodore voorneemens was , het Convoy te doen onderzoeken. Byland verzette zich daar tegen, door het vertoonen van het getekend gefchrift van alle de KoopvaardyA 4 fchip- 1780. Ontmoei eenige Eny,ellcheSchepen.  i/So. 8 - AMSTERDAMS III.Deel. fchippers , inhoudende eene verklaaring , onder aanbod van eencn Eed, geene Contrabande Goederen te hebben gelaaden, en door het verzekeren, op zyn woord van Eere, geene Schepen, met zulke goederen belaaden , onder zyn Convoy te hebben toegelaaten. Doch rnen liet daar om niet af van het voorneemen, om de Schepen te zullen onderzoeken. Op 's Nederlandfchen Bevelhebbers last, begaf zich hier op diensNeef, de Kapitein Graaf van Byland, na het Schip van den Gezaghebber Fielding, en bragt hem onder 't oog, de redenloosheid des voorneemens om het Convoy van den Staat te onderzoeken, met nevensgaande verzekering van 'er geene Contrabanden te zullen vinden. Nu liet het zig aanzien, als of de Engelsman eenige infchikkelykheid wilde gebruiken. Hy verklaarde, van het voorgenomen onderzoek te willen afzien , indien men konde verzekeren , dat de Koopvaardyfchepen geene goederen binnen boord hadden, van welke Scheepsbehoeften , met naame Touwwerk, konden gemaakt worden. Doch dit kon de Kapitein Byland niet over zig neemcn, alzo hy verzekerd was, dat zommigen Yzer en Hennip binnen hadden. Fielding, naamelyk , hadt eene lyst in handen , en vertoonde die aan den Kapitein Byland, van Schepen, met Scheepsbehoeften gelaaden, naar de Franfche Havens beftemd, welke hy meende, te gelyk met, en onder hen Convoy, in zee te zyn geloopen. Deease , hoewel niet tot het Convoy be^ hoq-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 9 hooiende , waren indedaad te gelyk mee hetzelve uitgezeild; en zig van den donkeren nacht bediend , en hunne vuuren hebbende uitgedaan, zyn ze heirnelyk dooro-efloopen, en in de beftemde Franfche Havens behouden aangekoomen. De Bevelhebber Fielding en de Kapitein Byland het dus niet eens kunnende worden, fcheidden van elkander, met verzekering aan de zyde des eerften , van 's anderendaags het Convoy, door Sloepen, te zullen doen onderzoeken, en aan die des anderen, dat zyn Bevelhebber, in dat geval, zekerlyk zou doen vuuren. Met het aanbreeken van den volgenden dag, den laatiten van het jaar , vernamen de onzen het ontkoomen van verfcheiden hunner Koopvaardyfchepen , onder gunst der duisternisfe heirnelyk weggezeild. 't Leedt nu ook niet lang, of Fielding, in gevolge der aankondiginge, zondt eene Sloep op een der Nederlandfehe Koopvaardyfchepen af. De Schout by Nagt hielde ook het woord geltand , door zynen Neef gegeeven ; hy fchoot op dezelve twee Kogels. Straks daar op hoorde men het balderen van het Gefchut des Engelfchen Bevelhebbers en van twee andere Schepen van Linie. Byland en Kinsbergen gaven vervolgens insgelyks vuur; doch hielden fpoe^ dig af van *t voortzetten van het gevegt, dewyl de kans niet gelyk ftondt: als beftaande het Engelfche Eskader uit éér Schip van negentig, vier van vierenzeventig, één van zestig, één van vyftig Stak: A 5 ker 1780. De E»- selfchen m naken toettel om het Convoy te onr derzoeken. Byland ftrykt, \  ïo AMS TEIID AMS III. Deel. 17S0. Tu Enge. land opgebragt. ty- ding van het voorval hier gebragt. ken Gerchuts, en nog eenige andere van mindere flerkte, Na het ftryken van de Hollandfche Vlag, kwam de Engelfche Kapitein Marshall, eens en andermaal,, by den Graave van Byland aan boord, hem, van wegen zynen Bevelhebber, aanzeggende, te kunnen zeilen, werwaarts hy wilde; eene aanbieding, die door den Schout by Nagt werdt van de hand geweezen, met de verzekering van by zyn Convoy te zullen blyven, en het volgen, daar men zoude goedvinden, hetzelve te voeren. Nevens de Kapiteinen Kinsbergen en Silvester , voerde men hem na Portsmouth, te gelyk met negen Koopvaardyfchepen van zyn Convoy. Tien of twaalf van hetzelve, nevens verfcheiden andere ,• met Scheepstimmerhout gelaaden, welke daar toe niet behoord hadden , den langen donkeren winternagt te baate genomen hebbende , (gelyk wy ftraks hebben gemeld) hadden koers gezet na Frankryk, en de havens hunner beftemminge gelukkiglyk bereikt. _ Hoewel de Schout by Nagt van Byland niet verzuimde, op den vierden January, van dit voorval, kennis te geeven, zo wel aan den Raadpenfionaris in 's Hage, als aan den Staatfchen Gezant, Graave van Weideren , te Londen, kwam, evenwel, de tyding ter Amfterdamfche Beurfe langs eenen anderen weg. Een Makelaar was de eerlte verfpreider van het fchrikwekkende gerugt, op het gezag eener Engelfche Haveniyst , welke hy verzekerde  XXX. Boek. Geschiedenissen, n gezien en in handen gehad te hebben. Ondanks een onlangs fchryven uit Engeland, dat te Spithead eenige Schepen gereed lagen, om op het Hollandfche Convoy te pasfen, en de verklaaring des Groot-Brit'runnifchen Gezants in "s Hage, dat zy de Koopvaardyfchepen , zelf onder de Vlag van den Staat,zouden onderzoeken, vondt, egter, deeze maare geen geloof; zy wierdt aangezien voor een loos verdichtzel van Actiehandelaaren, en de eerfte Verfpreider ingewikkeld in merkclyke ongelegenheid , inzonderheid van de zyde eens anderen Makelaars ; uit welke hy zich niet zonder eenige moeite wist te redden, en niet vroeger , dan na dat hy de oorfpronklyke Engelfche Havenlyst, door hem aan een Heer van Regeeringe geleend,, hadt te rug bekoomen. Met dit alles klonk veele Kooplieden het gerugt zo vreemd en ongelooflyk in de ooren, dat zy, hoe veel gezags aan de meergemelde Havenlyst doorgaans ookwerdt toegefchreeven, thans derzclvei echtheid verdagt hielden. Doch hun ongeloof maakte , wel haast, plaats vooi overtuiginge, toen de zaak , in Brieven , uit Engeland, over Ostende her waarts gezonden, uitdrukkelyk werdt bevestigd. Het onmiddelyk gevolg hier var was, dat verfcheiden voornaame Ingezeetenen, wien, dus lang, de naam van toe^ gedaanheid aan de Engelfchen, niet te oiv regt , hadt nagegaan , thans uit andere oogen begonnen te zien. Eene openbaare fchennis van de Vlag van den Staat , it weer 1789* gingen bier over. I  Ver. zoek- fchrift van Kooplieden om fchaévergoeding,enz. is AMSTERDAMS III. Deel. weerwil van het Regt der Volken en de ukftaande Traccaaten , was te grievende hoon, om dien koelzinnig te kunnen verduwen. Even als veele anderen, Franschgezinden genaamd , begonnen ze op de bondbreukige Natie geweldig uit te vaaren. Zelf in Gefchriften , anderzins met het merk van Engelschgezindheid beftempeld, zag men dat bedryf van den Bevelhebber Fielding, of liever het befluit des GrootBrittannifchen Hofs, door hem volvoerd, rondborftig afkeuren. Nog luider fpreekende, dan van de zulken, die de voorvallende gebeurtenisfen flegts van ter zyde aanzagen, waren de morringen en klagten van de zodanigen, welke, by de ftoornis van den handel, onmiddelyk nadeel leeden. Reeds in 't begin van February vereenigde zich een goed aantal meest Amfterdamfche Kooplieden en Eigenaars van Schepen, Hortende hunne bezwaarnisfen uit in den fchoot van *s Lands Souverein. Zy toonden zich bezwaard daar over „ dat het Engelfche Mi„ nisterie, in gevolge van 't by het zelve „ geadopteerd allezins onbillyk regt van „ Convenientie, zich arrogeerde de Sche„ pen van Onderdaanen van deezen Staat, „ met Masten en ander zwaar Hout, tot „ den opbouw en reparatie van Schepen „ noodig, belaaden, en na de Havenen „ van Vrankryk gedestineerd , daadelyk „ te doen aanhouden en opbrengen, en „ de Inladers te noodzaaken, hunne Laa„ dingen aan de Commisfarisfen der Ad- „ mi-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 13 miraliteit, ten dienfte van de Kroon van " Engeland, tegen betaaling der waarde " en vragtpenningen, over te laaten en te " verkoopen. Hunne bezwaarnis nam toe, " door de overweeging, dat dit willekeu" rig ingevoerd fystema wegens het regt " van Convenientie uitdrukkelyk weder" fprak het bekende Tractaat van den jaare ", 1674, als zynde by het vierde Artikel daar van fpecialyk tusfchen de Hooge ',' Contractanten, tot voorkoominge van alle " disputen, bepaald, dat onder de verbooV de Goederen niet zouden worden gere- kend allerlei flag van Catoen, Hennip, ..' vlas en Pik, Kabels, Zeilen en An- kers, ook Masten, Planken, Deelen en „ Balken van allerhande Boomen, en ook ", alle andere dingen om Schepen te bou„ wen en te repareeren." Zy vertoonden verder, dat, niettegenftaande hunne Schepen en Laadingen onder de Vlag van den Staat, en alzo onder de befcherming van Hun Hoog Mogenden, genomen waren, „ het nogthans gebeurd was, tot der Sup„ plianten furprife, en tot verbaazing van „ geheel Europa, dat het Convoy met „ deszelfs onderhoorige Koopvaardyfche„ pen, genomen en in Engeland was op\, gebragt: eene demarche , zeggen ze, „ waar door de Wetten der Natiën, het „ Recht der Volken, en de obfervantie „ der Tractaaten openlyk gefchonden, en „ aan de Vlag van deezen Staat eene open„ lyke infulte is aangedaan; eene demar„ che, van het Itilzwygend over 't hoofd „ zien 1780.  i4 AM SïERDAMS III. Deel. „ zien van welke zy de verregaandfte gevol„ gen vreesden; als hebbende de onder„ vinding ten klaarften doen zien, dat het „ Engelfche Ministerie, verre van daar dat „ het eenigzins gevoelig zyn zou voor „ menagementen, welke men tot behoud „ van goede verftandhoudinge zoude kun- nen gebruiken, dezelve veeleer dienen „ om hetzelve in de uitvoering van zyne „ onbillyke voorneemensaan te moedigen, ,, en dat men eenmaal een begin gemaakt ,, hebbende met tegens de letter der Trac„ taaten op een geoorloofden Handel van „ de Ingezeetenen'der Republiek, onder „ voorwendzel van regt van Convenien„ tie, inbreuk te maaken, geene zwaarig„ heid zou vinden, van tyd tot tyd verder te gaan, en dit gewaand regt van zelf„ verdediginge van het een tot het ander „ Artikel van Koophandel uitbreidende, „ in het . einde de geheele Navigatie en „ Commercie deezer Landen , waar aan „ derzei ver Welvaart en behoud zo onmid„ 'delyk verknogt is, geheel en al te be,, derven/' Verder merkten de Supplianten aan ^ omtrent: het waarfchynlyk te wagten aanbod der Engelfchen , om de opgebragte Koopmanfchappen, tegens betaaling der waarde en vragtpenningen, te koopen en over te neemen, „ dat, be„ halven dat door zodanige aanbieding, in „ geeneri deele wérd weggenomen , de „ fchennis van het Tractaat en de hoon, „ de Vlag van den Staat aangedaan, de „ Bevragters daarenboven, op deeze wyze, „ wer-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 15 „ werden verydeld in de vervulling van „ de met hunne buitcnlandlche Correspon„ denten aangegaane Verbintenisfen , en „ blootgcueld aan de vordering van fchaa„ vergoeding. " De Supplianten voegden 'er nevens, dat, gelyk zy vertrouwden, dat het aangevoerde genoeg zyn zoude om Hunne Hoog Mogenden te overtuigen van de noodzaaklykheid, om door de rigoreusfte maatregelen, de vryheid van den Staat en het regt van Commercie te handhaaven „ de blymoedige bereidwilligheid, „ waar mede de Kooplieden alhier te „ Amfterdam zich aan de verdubbeling „ van het ordinair lastgeld en een extraor„ dinair Veilgeld, het welk Hunne Hoog „ Mogenden behaagd hadt, tot goedmaa,, king van de buitengewoone onkosten, „ tot derzelver beveiliging, te doen hef., fen, onderworpen hadden , hoogstde„ zeiven genoegzaam verzekerde, ten allen „ tyde, de hulpmiddelen, welke noodig „ zyn, om door kragtdaadige middelen „ de Ingezeetenen van dit Land eene toe„ reikende protectie voor haare Schepen „ te doen erlangen, en dezelve van een „ geoorloofd gebruik der onzydigheid te „ doen genieten, in de gevoelens en het „ vermogen der Ingezeetenen te zullen „ vinden. " Het Verzoekfchrift werdt beilooten met een ernftigen aandrang, om by de Kroon van Groot-Brittannie te bewerken, het kost- en fchadeloos ontflag der genomene en opgebragte Schepen en Laadingen, en op het verleenen van eene be- 1780»  16 AMSTERDAMS III. Deel, ï78o. Raadpleegingover de verlenging van het verdubbeldLast- en Veilgeld. i ] ! « ] 1 3 ] \ •\ < c c c c T. behoorlyke en onbepaalde protectie van de algemeene geoorloofde Commercie. Tot een fpoediger en zekerder verhoor van hun verzoek , vervoegden zich de Kooplieden insgelyks by de Staaten van Holland, met verzoek om derzelver voorfpraak by de Algemeene Staaten. In hun Verzoekfchrift hadden de Kooplieden, onder andere, als een grond van verhoor van hetzelve , zig beroepen op de bereidwilligheid, waar mede de Amfterdamfche Kooplieden zig aan de verdubbeling van het gewoone Lastgeld en een buitengewoon Veilgeld, door Hun Hoog [Mogenden, ter goedmaakinge van de Oorogskosten, geheeven, onderworpen hadlen. Te wee ten, de heffing van een buiongewoon Last- en Veilgeld, volgens 3lakaat van Hun Hoog Mogenden van den :evenden January des Jaars 1779, zou niet anger dan tot den afloop van hetzelve luuren. Over de verlenging van die beastinge werdt, ter Vergaderinge van Holand , in December des gemelden jaars, geraadpleegd. De meeste en voornaamfte ^eden waren des ongelast. Het befluit riel dan, dat de heffing, by voorraad, oor eene Maand zou aangehouden worden , tot op den zesentwintigften January eezes jaars, den beraamden tyd ter na» ere byeenkomst der hooge Staatsvergaeringen. Intusfchen zou men de geagten der Kooplieden over dit Huk, ineemen. De voornaamfte Handelaar in deeze Stad*  XXX. Boek. Geschiedenissen. 17 Stad, door de Regeering daar over geraadpleegd zynde, betuigden hun genoegen, over derzelver aanhoudenden yver en vaderlyke poogingen , ter belcheiminge van den Koophandel ; niet nevens gevoegde klagte , nogthans , dat , ondanks deezen yver en poogingen der Arafterdamfche Regenten, de Kooplieden die befcherming niet hadden genooten, welke zy, zo uit aanmerking van het aigemeen belang en de natuur der zaak zelve, als van wegen hunne bereidvaardigheid , in het betaalen van het verdubbeld Last- en Veilgeld, gemeend hadden, met reden te hebben mogen verwagten. In 't byzonder beklaagden zy zig, dat, geduurende het geheele jaar 1779, in 't welk dit Middel gevorderd, en met allen yver was opgebragt , de Zeeën, door het opontbod der Oorlogfchepcn van den Staat, geheel ontbloot, de Volkplantingen zonder befcherming gelaaten waren, zelf de Koophandel niet gedekt was tegen de roofzucht van Engelfche Kaapers; dat, inderdaad, in het laatst des jongstvoorgaanden jaars, Convoy verleend was, maar zo zwak, dat het zelve, te gelyk met de begeleide Koopvaardyfchepen, door de Engelfchen genomen en in eene Haven van hun Koninkryk was opgebragt. Met dit alles verklaarden zy, dat de bereidvaardigheid ter Lastbetaalinge nog niet verfhauwd was, maar veeleer, uit aanmerkin e van den yver en waakzaamheid der Stadsregeerin»e voor don Koophandel, moest opXVIII. Stuk. B wak- 1780, De ge. 'lakten •Ier Kooplielen deswegeningenomen.  1780. Verbeuriverklaaring van Hollandfche laadingenin Engeland. -8 AMSTERDAMS III. Deel. wakkeren: gelyk zy dan ook geene zwaarigheid maakten, om voor de verlenging van het verdubbeld Last en veilgeld te (temmen , mits hun hoop werdt gegecven op het plukken van gewenschte Vrugten van leeze opbrenginge. Minder toefchietende 3an deeze, waren eenige andere Kooplieden, vooral de zulken, die, op de Oostjee handel doende, by de gevorderde Conyoyen minder belang hadden, en nog andere , indien hun geene verzekering wierdc Eredaan van meerdere befcherminge , dan in 't afgeloopen jaar, waar in hun het geleide van Scheepstimmerhout naar Frankryk volflrekt geweigerd was. Eenigen , vooral Westindifche Handelaars , vonden vreemd, dat het meer genoemde Middel van hun gevorderd werdt , terwyl de Schepen , welke van Rotterdam op de VVestindiën voeren , daar van bevryd waren. JNogthans hadt het gevoelen der eerstgemelde Kooplieden de overhand; zy bewilligden in de verlenging van het buitengewoone Middel, 's Lands Staaten namen , daar mede overeenkomftig, een Befluit, op den zevenentwintigften January. Op het Verzoekfchrift der Kooplieden, boven gemeld, hadden Hunne Hoog Mogenden ingenomen het advis der Admiraliteiten deezer Landen, betreffende de geweldenaary, door de Engelfchen, aan het Hollandfche Convoy bedreeven; het behelsde, onder andere, dat Hun Hoog Mogenden. by den Koning van Engeland, op het nadruklykst behoorden te dringen op kost-  XXX. Boek. Geschiedenissen, ip kost- en fchadeloos ontflag der opgebragte Schepen, met geene Contrabande goederen belaaden, en op eene gepaste voldoening voor den hoon, de Vlag van den Staat aangedaan. Doch men wagtte in Engeland den tyd niet af, om van hooger hand, in het pleegen van verdere uiterften, geftoord te worden. Reeds in de maand Maart, of al vroeger, Doeg men aldaar voort tot het verbeurd verklaaren van verfcheiden laadingen , op de beuzelagtigfte voorgeevens, en ondanks de uitdrukkelyke letter der uitftaande Tractaaten. De tyding daar van was niet herwaarts over gebriefd, of de ontfteitenis en verontwaardiging was op elks gelaat te leezen. Gevoelig trof het verlies, by veden daar door geleeden. Een onoplosbaar raadzel was het, boven dien, waarom men thans dus wederregtelyk en willekeurig te werk ging, omtrent goederen en laadingen, onder het geleide van 's Lands Vlag verzonden, hoedanige, voorbeen , inderdaad, insgelyks door de Engelfchen aangehouden, doch aan de Verzenders of Eigenaars, met vergoeding van Vragtpenningen en Legdagen, betaald waren. Niet vreemd was het, derhalven, dat de belanghebbenden by eene zo grievende handelwyze', van nieuws, de toevlugt namen tot 's Lands Staaten * in een nadruklyk Verzoekfchrift, waar in zy, met betoog van de redenloosheid der Verbeurdverklaaringen , ernftig aanhielden , om bewerking, by het Hof van Engeland, vaji de wedergave der venveeB 2 ze- 1780* Bewee;ing hier >ver onier de toopüe* ien.  ao AMSTERDAMS III. Deel. 1780. Behandelingder Engelfchenomtrent een Lands Schip , met vee le Zieken san boord. zene goederen, en dat voorts Hun Hoog Mogenden, tot beveiliging van den Koophandel en vryen Scheepvaart deezer Landen, en tot befcherming van dezelve tegen de genadige inbreuken en geweldenaaryen der Engelfchen, zodanige Befluiten geliefden te neemen , als tot bereiking van dit oogmerk en ter handhaavinge van de Eere van het Gemeenebest, meest dienfïig zouden geoordeeld worden. Om hun verzoek te fpoediger en beter ingang te doen vinden, namen de Kooplieden deezer Stad de voorfpraak van Hun Edele Groot Mogenden te baate. Onder zo veele flaalen der Engelfche roofzucht, als, van tyd tot tyd, hier vertoond waren, vernam men 'er, in het begin van iVlaart, eene tyding, welke dier Natie de kladde van onmeedogenheid, met rampzalige en hulplooze lyders, met reden aanwreef. Het ergerlyk feit betrof 's Lands " Schip van Oorlog Nas/au, gevoerd by den Kapitein van Rietveld. In het begin van February bevondt hy zig omtrent de Engelfche Kusten. Het getal der zieken, welke de Kapitein, reeds eenigen tyd, hadt binnen boord gehad, was nu tot honderdachtentwintig aangegroeid. Ter bekoominge van byftand vondt hy zig in de noodzaakelykheid om het Eiland fVight aan te doen. Op zyn aanzoek een afwyzend antwoord bekoomen hebbende, zondt hy eenen brief aan den Staatfchen Gezant te Londen , Graave van fVelderen , om door deszelfs tusfehenfpraak by het Hof de vry-  XXX.Boek. Geschiedenissen, ai vryheid te bekoomen, zyne zieken te mogen aan Land zetten, of, byaldien men hier in zwaarigheid vondt, een ledig vaartuig te hebben, om in hetzelve, als by manier van een Ho^pitaalfchip, zyne zieken te doen overgaan. Vrugtloos was het aanzoek des Afgezants ten Groot-Brittannilèhen Hove; men weigerde het een en ander, onder voorgeeven, dat de ziekte, aan boord van het Hollandfche Oorlogfchip , in de foort viel van de aanfteekende Rotkoortze , welke, in het voorgaande jaar, op de Franfche Vloot, zo deerlyke verwoestingen hadt aangerigt. De aanbieding, om het Hospitaalfchip, na het gebruik daar van , te willen in den grond booren, werdt ook al van de hand geweezen. Zo goed als hy konde, moest dan Kapitein Rietveld de reize n:iar het Vaderland voortzetten. Na vooraf bekoomen verlof, liep hy, op den eerften van Maart, in Texel binnen. Op den tweeëntwintiglten van Maart, ontltondt alhier brand boven de Waag op den Dam, alwaar de Stads Bezetting haare Hoofdwagt houdt. Het ongeluk ontftondt uit het raaaken van Patroonen. Met geene genoegzaame omzigtigheid moet men dit gevaarlyk bedryf geoeffend hebben. Althans het Buskruid vatte vuur; 't welk van twee flagen, kort op elkander, agtervolgd werdt. Vyf Soldaaten ontvingen daar door gevaarlyke kwetzuuren. Dewyl het ongeval op helderen dag gebeurde, was de ontfteltenis der menigte grooter B 3 dan 1780. 3rand in le Waag ip den Dam.  aft AMSTERDAMS III.Deei,. 1780. Engelanddringt op hulp. dan het gevaar. Door fpoedig toegebragte hulp , was men den Brand wel haast meester. Ter voorkoominge van iet diergelyks, in het toekoomende, werdt den Soldaaten dit bedryf op de Hoofdwagt voorcaan verbooden. Even als of men, aan de zyde van Engeland , een bepaald opzet hadde genomen, om de reeds gemaakte breuke nog meer te verwyden, deedt men thans eenen flap, daar toe zeer aanleidelyk. Op den eenëntwintigltcn van Maart leverde de Groot - Brittannifche Gezant , aan Hun Hoog Mogenden, een Vertoog over, dringende op het daadelyk zenden van hulpe, reeds voor acht maanden gevorderd; mét bedreiging, dat byaldien, binnen den tyd ■van drie weeken, op deezen eisch geen voldoend antwoord inkwam , Zyne Majesteit zulks als eene verlaating van het Bondgenootfchap zou aanmerken , en de Vereenigde Provinciën op 1 geen anderen voet behandelen, dan dien van Onzydige en niet by Verbonden bevoorregte Mogendheden. Een zeer listige flap was deeze van het Engelfche Hof. Aldaar was niet onbe* kend, dat de Vereenigde Gewesten zig niet in de gelegenheid bevonden, om de gevraagde hulp te kunnen bezorgen. Men wist 'er, bovendien, dat, genomen men hadde hier te Lande , ten gemelden einde , een bekwaamen voorraad van middelen voorhanden gehad , de meeste Gewesten dien eisch gewisfelyk zouden yan de hand wyzen. £n, inderdaad, 'c leedt  XXX. Boek. Geschiedenissen. 23 leedt niet lang, na dat de Engelfche Memorie by de onderfcheidene Gewesten in overweeging was genomen, of de Gelastigden ter Algemeene Staatsvergaderinge ftemden eenpaarig over een, dat aan den Groot-Brittannifchen Gezant een afflaand antwoord moest worden ter hand gefield. In deeze Stad, in 't byzonder , was het geroep algemeen,,men moest dien onredelyken en twistzoekenden eisch in geenerhande maniere inwilligen. 's Lands Staaten deeden nu, eerlang, een verderen flap, in het hoofdbieden aan de Engelfche overheerfchinge. Tot op het voorgevallene met den Graave van Byland, hadden verfcheiden Staatsleden geftemd voor infchikkelykheid omtrent die Kroon; en, diensvolgens, geraaden tot bepaaling van de Convoyen. Het wederregtelyk bedryf hadt hunne verontwaardiging gewekt, en deeze over hunnen fchroom, van. Engeland te mishaagen, gezegepraald. Met uitzondering van Zeeland , daar men 'er voor was, om met Engeland in onderhandeling te treeden , bragten de overige Gewesten als hun gevoelen in, onbepaalde Convoyen te verleenen, en ook dè Schepen , met zwaar Scheepstimmerhout belaaden, daar onder te neemen. 't Waren al wederom de Amfterdamfche Kooplieden, als daar by het meest belang hebbende, welke dit gevoelen yverigst voorftonden, en niet weinig toebragten om het in hunne Stad en Gewest ingang te doen vinden. De genoegzaame eenpaarigheid, waar B 4 me- 1780. Befluit tot onbepaalde Convoyen.  1780. Traage uitrusting ter Zee. Verzoek en aanbiedingvan de AniflerdamfcheKooplieden. Heffing van den derden Man. 24 AMSTERDAMS III. Deel. mede het jongde Sraatsbefluit was genomen, vervulde nu de gemoederen met hoope op eene fpoedige te hulp koominge aan den deerlyk gedrukten Scheepvaart. Doch de uitflag was daar aan niet evenredig. Ondanks het onverduldig wagten en herhaald aanzoek der Kooplieden, zag men geenen toeftel maaken tot het verleenen van Convoy. Verfcheiden redenen gaf men van dit zimmelen , vooral gebrek aan bevaarene Matroozen, en ziekte onder de zulken van *s Lands Schepen, die voor de Zeegaten in gereedheid lagen. Ter bewerkinge van fpoed, vervoegden zig thans wederom de Amlterdamfche Handelaars aan Hun Edele Groot Mogenden en aan de Algemeene Staaten, om het fpoedig verleenen en werkftellig maaken van de hoognoodige befcherming van den Koophandel ; met aanbod, van, ter bezorginge van de benoodigde manfchap , gaarne te willen medewerken, en zig onderwerpen aan'zodanige middelen, als, ten dien einde, meest dienftig zouden geoordeeld worden. Waarfchynlyk werdt, in deeze aanbieding, Itilzwygende geoogd op een middel, niet lang daar na, ('t was in de maand May) door die van Holland, aan de Algemeene Staaten voorgeflagen , raakende het leveren, tot 's Lands dienst, van den derden Man, tweemaal 's jaars, van alle Schepen, die meer dan twee Man en een Jonge voerden. Het Concept-Plakaat van Holland veranderde wel haastin een ftelligalgemeen Bevel; met dat gevolg , dat , reeds in de  XXX. Boek. Geschiedenissen. 25 de maand September, de heffing, alleen te Amtterdam, tusfchen de dertien en veertienhonderd man hadt opgeleverd. Onder dit alles hielden de geweldenaaryen der Engelfchen , aan verfcheiden oorden , een onverhinderden loop. Van tyd tot tyd kwamen desaangaande zeer ontrustende tydingen binnen, zo uit de Westerfchc Volkplantingen van den Staat, als uit de Middelandfche Zee. Aan de Eilanden in de Nieuwe Waereld beroofden de nydige Britten de Barken der Onderdaanen van den Staat, vaarende naar de Franfche Bezittingen om 'er Koophandel te dryven De Middelandfche Zee was bykans niet te bevaaren voor de Nederlanders; hunne Schepen werden, tegen alle regt en reden, weggenomen, te Port Mahon opgebragt, en voorts de Laadingen voor goeden Prys verklaard. 'Er is een Brief voorhanden, door verfcheiden Schippers, wien dit lot trof, ondertekend, welke deswegen ee-ne geloofwaardige, doch tevens misnoegenwekkende opgave doet (¥). Deeze nieuwe ramp deedt wederom een aanzienlyk getal Amfterdamfche Kooplieden, zo voor hun zeiven als voor hunne Landge* nooten, in de bresfe fpringen , met een ernlïig Verzoekfchrift aan de Algemeene Staaten. Jn weerwil van de voorheen gemelde en an* (i) Zie deezen Brief ki de n. Nederlandfche Jaarboeken , 1780, hl. 761, B 5 1780. Geweldenaaryen der Engel!chen ia Je Westndiè'nin de MiddeandfcheZee.  I i;8o. Zinnebeeldvan der EngelfchenBank. I 20 AMSTERDAMS III. Deel. andere geweldaadigheden, door de Engelfche tegen de i Nederlandfche Natie gepleegd, waren veelen , hier te.Lande, van oordeel, dat, zonder de hulp van het geld onzer vermogende Ingezeetenen, de Engelfchen nooit den rol zouden hebben kunnen fpeelen, welken zy nu daadelyk ten tooneele voerden, en dat de eene Bondgenoot den anderen met zyne eigen Wapens griefde. De handhaaving van het Credit van den Engelfchen Bank, meende men, was inzonderheid het bedryf der Hollandfche Renteniers en vermogende Kooplieden ; deeze, wanneer de Bank eenigzins begon door te flaan,deeden moeite omdenzelven in evenwigt te houden. Zo kragtig was hier omtrent de overtuiging, dat men te raade werdt , dezelve aan het oog te vertoonen, in eene Prentverbeelding, tevens eene fchets voorhoudende , aan de gantfche Republiek, van de betrekkinge, welke plaats hadt, tusfchen de Ryken en Staaten in Europa, die thans meest van zig deeden fpreeken. Hoog werdt deeze Plaat geroemd, door veelen gretig gezogt, en wyd en zyd verzonden. De Franschman wordt aldaar afgebeeld, houdende den dikien Jack, of Engelschman, by 't regter been, en deiuDegen gereed, om, zo ras hy op den grond nedertuimelde , hem tot het aanneemen van redelyke voorwaarden te noodzaaken. De Spanjaard, zig agter den Franschman half verfchuilende , zou van daar ten voorfchyn koomen , zo ras hem de kans eenigzins gimftig zoude fchy- nen.   XXX. Boek. Geschiedenissen. 27 nen. Aan -de andere zyde zag men den Batavier, den Bank vasthoudende en voor verder doortlaan behoedende ; terwyl de Koopman , naast hem zittende , van gevulde geldzakken en koopmanfchappen omringd, vlytig zyne zaaken waarnam. Maaiende Zaagmolens en gemolken wordende Koeijen dienden ten verderen zinnebeelde van den bloei en- welvaart der Nederlandfche Natie. Terwyl dus de Engelfche jaloersheid, nyd, roof- en baatzucht , meer en meer, het toppunt beklom i, was 'er een Ontwerp gaande, tusfchen verfcheiden Mogendheden, van Europa, 't welk, indien het, volgens deszelfs'aart en aanleg, tot volkomenheid "gebragt ware, veel ftoornis en fchennis voorkoomen, en aan den Nedérlandfehen Scheepvaart , zo niet een vryen, immers minder belemmerden loop, iou gegeeven' hebben. Ik heb myn oogop het Plan eener Gewapende Neutraliteit of Onzydigheid, door Haare Rus - Keizerlyke Majesteit catharina de II uitgedagt, althans aan de Zeemogendheden voorgeflagen. Een uitvoerig verflag daar van loopt buiten myn bellek. Dit vordert alleen, zo veel gewags daar van, als onze Stad daar mede gemoeid was. Om den aart en bedoeling des Rusfifchen Ontwerps eenigermaate te doen kennen, zullen wy de hoofdpunten den Leezer onder het oog brengen. Zy waren de Volgende: j. „ Dat de Onzydige Schepen vryelyk « vas 1780. Plan van GewapendeNeutraliteit. Hoof.ibidoeling daar v.ui.  28 AMSTERDAMS III. Deel. 1780. „ van de eene Haven naar de andere, en „ op de Kuscen der Natiën, die in Oor„ log zyn, mogen vaaren. 2. „ Dat de Goederen, aan de Onder„ daanen der gemelde Oorlogende Mo„ gendheden toebehoorende , aan boord „ van Onzydige Schepen vry zyn, uitge„ zonderd de Contrabande Waaren. 3. „ Dat de Keizerin , ten aanzien van de „ bepaaling van deeze Waaren, zig houdt „ aan 't geen in 't XI en XII Arti„ kei (Y) van haar Commercie-Tractaat „ met Groot-Brittannie gezegd is , brei„ dende zy de verbintenislen derzelven tot „ alle de Oorlogende Mogendheden uit. 4. ,, Dat, om te bepaalen wat eigen„ lyk eene geblokkeerde Haven is , men „ dee. Cc) Zie hier den inhoud dier Artikelen, uit het Verbond van Koophandel, rustellen Rusland en Groot - Rrictannie, op den tweeden December des jaars 1734 te Petersburg cedooter. Art. XI. „ De Ondeidaanen van elke Mogendheid mogen „ vryelyk passeren, repasseren en reizen, in alle Landen, „ die nu 111 vy.mdlchap met eene der gemelde Mogendhe„ den zyn , geblokkeerde of belegerde PUatlen alleen uitge„ zonderd, mits zy g;en Krygsvoorraad of Ammunitie den „ Vyand aanbrengen : maar alle andere Goederen betreffen,. „ de, zullen hunne Schepen, Reizigers en Goederen vry en ;, ongeftoorii zyn. Art. XII. „Kanon, Mortieren, Musketten, Pistolen, Bom„ ben, Granaaten, Kanon- en Snaphamkogels, Suaphaans. „ Vuurfteenen, Lont, Buskruid . Salpe'er, "Zwavel, Karas„ ('en, Zwaarden, Bandeliers, Knapzakken, I'.itroo.itaslén, „ Zadels, en Touwen, in eenige quantiteit boven 't geen „ tou de Scheepsvoorraad noodig is , en aan ieder Man van „ 't Scheepsvolk cigenlyk toebehoorende, of voor hem noodig m maS geoordeeld worden, zal voor Krygs - Ammunitie wor„ den gehouden; en byaldien 'er iets zodauigs gevonden „ wordt, mag men hetzelve wettiglyk wegn'eémen en ver„ beurd verklaaren; maar om die reden zullen noch de „ Schepen , noch Reizigers of het overige üer Goederen „ aangehouden of verhinderd worden , '0111 hunne Reize „ voort te zetten. "  XXX.Boek. Geschiedenissen. 20 „ deeze benaaming alleen toeftaat aan zo,, danige, daar men nier. dan mee een baar, blykelyk gevaar kan binnen loopen , " weo-ens de fchikking der Mogendheid, „ die ze met Schepen , welke hunnen „ ftand blyven behouden en in de naby„ heid zyn, aantast. 5. „ Dat deeze grondbeginfels in de „ Regtsgedingen en "de Vonnisfen over de „' wettigheid der Pryzen tot een regel die„ nen moeten." Nevens den voordragt deezer Artikelen, voegde Haare Rus - Keizerlyke Majesteit eene verklaaring: „ dat zy, om dezelve te „ handhaaven, en de eer haarer Vlag, de „ zekerheid van den Koophandel en van de „ Scheepvaart haarer Ondcrdaanen, tegen „ wien het ook zyn mogt, te befchermen, „ een aanmerkelyk gedeelte haarer Zee„ magt deedt uitrusten " Naast de Hoven van Engeland, Frankryk en Spanje, waren de Algemeene Staaten de eeriten , welken dit Ontwerp, in den aanvang van de maand April , door den Rus-Keizerlyken Gezant, in naam zyner Meesteresfe , werdt aangebooden. Het gerugt daar van was niet verfpreid terAmfterdamfche Beurfe, of men wenschte elkander geluk met den veel goeds beloovenden voorflag. In de vaste onderftelling van aanneeminge diens Ontwerps by 's Lands Staaten, vleide men zig^ dat, in het tegenwoordig onvermogen van 's Lands Zeemagt, de Koophandel en Scheepvaart veiligheid en befcherming zouden bekoo¬ men 1780. Den AlgemeeneStaaten aangebooden.  Wordt aangenomen. Afgevnardigden ter onderhandelinge benoemd. 30 AMSTERDAMS III. Deel, men, door de wederzydfche huïn. wel¬ ke , uit kragt des Rusiifchen Plans , de Mogendheden, over en weder, elkander beloofden en verzekerden. Uit gelyk een oogpunt, als de Kooplieden en verdere Ingezeetenen , fchynen ook 's Lands Staaten het opgeworpen Plan befchouwd te hebben. Immers ontmoet men zeldzaame voorbeelden , in 's Lands Gefchiedenisfen , van foortgelyk ecnen fpoed, in het neemen van Befluiten van aangelegenheid, als waar mede de uitnodiging der Doorluchtige Vorftinne werdt aangenomen. Drie weeken, zmts den eerflen voordragt, waren 'er naauwiyks verloopen, of men hadt de gevoelens der byzondere Gewesten ingenomen, en nam, op grond van dezelve, ter Algemeene Vergaderinge, een Befluit, waar in Hunne Hoog Mogenden verklaarden, den Voorflag met genoegen aan te. neemen, en verdere openingen te zullen verwagten, om Afgevaardigden te benoemen, welke, met die van Haare Rus-Keizerlyke Majesteit, in onderhandeling zouden treeden. Den wensch der Algemeene Staaten hadt Catharina de II niet vernomen, uit fchryven van haaren Afgezant, of hoogstdezelve benoemde de Stad Petersburg tot de plaats der onderhandelende zamenkomften. Zo voortvaarende , als voorheen , was men ook nu wederom in het benoemen van Gemagtigden. Op voordragt van Zyne Hoogheid, verkoozen Hun Hoog Mogenden, uit het midden hunner Vergaderinge, twee Le-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 31 Leden, om , mee den gewigtigen post bekleed, eerlang de reize naar Petersbu/g aan te neemen. Terwyl men zig dus ftreelde met heM vooruitzigt op een gunftigen Kanswisfel,c. werdt de blydfchap, daar uit gebooren, . merkelyk getemperd, door de berigten, t welke, van tyd tot tyd, ter Beurfe ver- 1 fpreid werden. aangaande de voortduurende fchendbedryven der Engelfche roovers. Niet alleen de Schepen , welke van de eene vyandlyke Haven op de andere voeren , (tonden ten doele aan hunne gewelddaadigheid, maar ook de zulke, welke, met vrye Laadingen, uit Holland naar Oost en West beftemd waren. Zy bragten dezelve op, onder andere, in onderfcheidene Havens van Portugal, welks Hof dit alles met goede oogen aanzag. De prys der Verzekeringen (teeg hier door tot de ongehoorde hoogte van twintig tot dertig ten honderd : een afflag op het gewin, welke dit, ten grootften deele, deedt in den loop vliegen. In de vreeze voor vol(trekt bederf en verloop van Handel, indien daar tegen geene tydige voorziening wierdt gebruikt, nam, hierom, de Koopman , de Asfuradeur, de Scheepsreeder en de Cargadoor de toevlugt tot de Algemeene en by zon dere Staaten, met eerbiedige klaagftemme, en nadruklyke fmeeking om hulp en uitredding. Om van allen voordeel, welk de vraag van Frankryk , om zwaar Scheepstimmerhout, aanboodt, niet geheel ontzet te blyven, (loegen verfcheiden onzer 1780. 'oort- uuring er En- elfche aove- yen. Scheep** timmerhoutover Laad  S780. Daar Frankryk gezonden. De toetreeding.tot de GewapendeNeutraliteitlooptagter uit. ] 32 AMSTERDAMS HL Deel, zer Kooplieden, by mangel aan Convoy een onge woon en weg in. Zy werden te raade , binnenslands , over Braband en Vlaanderen, gedeeltelyk met wagens, gedeeltelyk te water, eene menigte der genoemde Waare naar gemelde Koninkryk te verzenden, Zo groot was Frankryks' verlegenheid om Hout, dat het de zwaare kosten, welke daar op liepen, zig ligtelyk getroostte. Tot den onverletten doortogt hadt men, vooraf , by het Hof te Brusfel, de toeftemming bekoomen. Zo voortvaarende men, hier te Lande, geweest was , in het omhelzen van het Ontwerp Haarer Rus-Keizerlyke Majesteit, zo traagen voortgang maakte het werk, toen het aankwam op de volkomene in ftandbrenging. Van °infjs en elders werden zwaarigheden in 't midden gebragt, welke, fchoon in zig zelve van niet veel belangs gefchat by yverige voorftanders van het Ontwerp, hen, egter, deeden dugten dat de zaak 2;antsch en al zoude in duigen vallen. De voornaamfte bedenkelykheid daar te;en, en het verder voortzetten , ingebragt, iverdt ontleend van de vreeze voor de Enrelfchen, en dat deeze, in gevalle de Staat ran zyne vryheid en onafhanklykheid gebruik maakte, onze Bezittingen in de Dost - en Westindiën zouden aantasten en vegneemen. Alvoorens zig verder in te aaten tot het Ontwerp der Gewapende Neutraliteit. wilden ze hierom dat Haare 3.us - Keizerlyke Majesteit zig zoude ver- birr  XXX.Boek. Geschiedenissen. 33 binden, nevens de overige Onzydige Mogendheden , om alle de Bezittingen van den Staat, zo binnen als buiten Europa, te guarandeeren. De draaling, in de daadelyke voortzetting van een Plan, 't welk, over 't geheel , als heilzaam werdt befchouwd, baarde , by veelen, een zigtbaar misnoegen. In het klaaggeluit hier over, floeg, door het gantfche Land, de Regeering van Amfterdam den hoogften toon. Hoedanig deswegen , en over 't geheele Plan der Gewapende Onzydigheid, het gevoelen des Agtbaaren Raads ware, kan den Leezer niet duidelyker blyken, dan uit een aandagtig nagaan van het volgende Oorfpronklyk Stuk, "t welk wy dienftig nebben geoordeeld, in zyn geheel en onverminkt, hier plaats te geeven. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West - Friesland , in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Saterdag den 1 July 1780. „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Am fier dam, hebben de navolgende Refolutie van de Heeren hunne Committenten , in hun Edele Groot Mogenden Registers laaten infereren. Fiat Infertio. „ De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben aan zig, als mecde de Heeren Gedeputeerden der Steden Dord- XVIII. Stuk. C recht, 1780. Amfrerdam verzet zig danr tegen.  -1780 '34 AMSTERDAMS III. Dkel. recht, Haarlem, Delft, Leyden. Gouda en alle de volgende Leeden, aan de Heeren hunne Prineipaalen, tegens de voorfchreeve Infertie, zodanige contra Infertie gerefcrveert , als dezelve zullen te raade worden:" Accordeert met de voorfz. Refolutien. Extract uit de Refolutien van de Proedfchap der Stad Amflerdam, den zyflen jluny 1780. „ Commisfarisfen van den Achtbaaren Raad, hebbende, ingevolge en ter voldoeninge aan de Refolutie Commisforiaal van denzelven Raade, van den 28(ten deezer, geëxamineert het Praïadvys van de Collegiën ter Admiraliteit, en het Hollandfche Befogne, op den 23iten Juny daar te vooten geëxhibeert, over de Misfive van den Refident de Swart, rakende het aangaan vafl een Conventie tusfchen de Neutraale Mogendheden, tot maintien van de vryheid van de Zeevaart , onder bewaaringe van een exacte Neutraliteit tusfchen de Oorlogende Mogendheden ; hebben gerapporteerd. „ Dat uit alle de omftandigheden by de voorfz. Misfive van den Refident de Swart vermeld, aan Commisfarisfen is voorgekoomen, dat byaldien de zaaken/met betrekking tot het aangaan der voorfz. Conventie, gedirigeert zouden worden op den voet by het voorfz. Prteadvis voorgeflaagen, als dan om reden, by de natemeldene Concept-aantekening vermeld , 'er geen  XXX. Boek. Geschiedenissen. 35 geen apparentie zoude zyn, dat daar door eenige Protectie voor 's Lands Commercie in deezen dringenden nood verkreegen zoude kunnen worden. „ Dat dit, onder het oog van de Leden van het Hollandsch Befogne, door de Heeren Gedeputeerden deezer Stad ter dagvaart, volgens derzelver informatien, xnet alle nadruk reeds is gebragt, maar dat men niet weet van welk effect hetzelve by de meeste Leeden zal zyn. „ Dat ondertusfcheh de zaak van dien aart is, dat dezelve ten fpoedigften moet worden afgedaan, en niet wel uitgeftelt kan worden , om aan gemëlden Refident de Swart te refcribeeren, wat door hem in deeze verder zal moeten worden gedaan en verrigt: dat derhalven de zaake in haar Edele Groot Mogenden Vergaderinge volftrekt getermineerd zullende moeten worden, Commisfarisfen van gedagten zyn, dat Heeren Gedepüteerdens deezer Stad ter dagvaart, om buiten reproche te blyveri, van de zaak te willen ophouden, dan ook niet behooren zig te oppofeeren tegen de Conclufie, hoedanig dezelve ook zoude mogen vallen; maar dat byaldien de allerernftigfte reprefentatien, van facheufegevolgen, die uit eene verkeerde directie in deeze te voorzien zyn, niet kunnen helpen; in dien gevalle door middel van Infertie in de Registers van Hun Edele Groot Mogenden van het fentiment van den Achtbaaren Raad, namentlyk hoedanig de zaake, na deszelfs gedagten, behoorde te worden geC 2 diri- 170*0,  36 AMSTERDAMS IIL Dkee,. 1780. dirigeert, de Achcbaare Raad by de Posceriteit behoord te worden gezuivert van alle verdenken, als of men niet behoorlyk zoude hebben gevigileert, om van het aanbod van Haare Rus Keizerlyke Majesteit toe behoud van de Commercie en Navigatie deezer Landen gebruik te maaken. Weshalven Commisfarisfen onder het welneemen van den Achtbaaren Raad, ah nu zullende dienen van advys, van gedagten zouden zyn, dat Heeren Gedeputeerdens deezer Stad ter dagvaart behoorden te worden geauthorifeert, om de zaak in Haar Edele Groot Mogenden Vergaderinge , zo veel mogelyk , daar heen te dirigeeren, dat de Conventie door Haare Rus Keizerlyke Majesteit voorgeflagen , tot maintien van de Navigatie der Neutraalen , op de fpoedigfte wyze, l"n den dringenden nood , waarin zich 's Lands Commercie bevind, tot ftand mooge werden gebragt: maar dat zy Heeren Gedeputeerden niet kunnende reusfeeren , om de Leeden te detourneeren van deeze zaak te doen behandelen op een' voet, waarop dezelve waarfchynlyk geheel om ver geltooten, ten miniten zekerlyk op de lange baan gefchooven moet worden, behoorden te worden gelast, de te neemen Conclufie, in dat geval, wel aan te zien, maar ter zeiver tyd in Haar Edele Groot Mogenden Registers te laaten infereeren, de volgende aanteekening. „ De Heeren Gedeputeerden der Stad „ Amfterdam, hebben uit naam en van „ wee-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 37 ,, weege de Heeren hunne Principalen , „ ter Vergadering van Hun Edele Groot ,, Mogenden tot hunne verantwoordinge „ aan de Polteriteit, gedeclareert. „ Dat zy Heeren Committenten van „ gedagten zyn, dat zonder tydverzuim, „ van weege Hun Hoog Mogenden aan „ den Heer de Swart, Hoogstderzelver „ Refident aan het Hof van Rusland, be- hoord te werden aangefchreeven en ge„ last, om, hoe eerder hoe beeter, met „ Commisfarisfen van Hoogst gemelde „ Haare Rus Keizerlyke Majesteit, en ver„ dere Neutrale Mogendheeden, ter plaats „ van zyne Refidentie , of alwaar zulks „ convenabel zal worden geoordeeld, in „ Conferentie te treeden, over het fluiten „ van eene onderlinge Conventie, aan„ gaande het verleenen van een Mutueele ,, protectie, aan de Commercie en Navi„ gatie der Neutraale Mogendheeden, op „ den voet van Haare Majesteits bewuste „ Declaratie aan de Belligeerende Mogend„ heeden gedaan, en hunne Hoog Mo„ genden Refolutie van den vierentwintig* „ fien April laatstleeden, op dat fubject „ genomen, met by voeging alleenlyk, dat „ hy Heer de Swart, in deeze onderhan„ deling tot rigtfnoer zal neemen de een„ voudigheid , dewelke door Haare Rus „ Keizerlyke Majesteit zelve in het oog „ is gehouden, by Hoogstderzelver ge„ geevene Eclaircisfementen, door zyne „ Sweedfche Majesteit aangaande de be,s wuste vyf poincten gerequireerd , en C 3 „ door 17S0.  j8 AMSTERDAMS III. Deel. ï?8q. „ door hem Heer de Swart, aan Hun, „ Hoog Mogenden gecommuniceerd, ten „ einde door middel van deeze provifionee„ le Conventie alleenlyk werde gearres„ teert, eene generaale onderlinge protec,, tie van elkanders Koopvaardyfcheepen ,, met de vereischte papieren gemunieerd, „ en door eene der oorlogende Mogend» ,, heeden, des onaangezien; ter zee geinful- teert wordende, zodanig, dat aan deeze „ Koopvaardyfchepen, zich onder het be„ reik van een of meer Oorlogfcheepen, ,, van een der geallieerde Mogendheeden \ v waar zulks ook zal mogen zyn , bevin- dende, door zodanig Oorlogfchip of „ Scheepen, zonder onderfcheid van wel„ ke Natie , tot deeze alliantie behoorende, „ het Koopvaardyfchip zoude mogen zyn, „ alle mogelyke adfiftentie zal moeten wor„ den verleend, mitsgaders tot dat eiftde de Contracteerende Mogendheeden zig „ engageeren, zo veele Oologfchepen by provifie in zee te zullen brengen, als „ mogelyk zal zyn; en de nodige ordrcs ,, en inftructien, aan de respective comv mandeerende Officieren te zullen geeven, 3, qm aan dit algemeen , heilzaam en een„ votidig oogmerk te kunnen voldoen. „ En dat hy Heer de Swart, voor het „ overige, met relatie tot alle verdere Ar- rangementen , voor het toekomende, „ dewelke een meerdere detail zouden moo„ gen vereisfchen, en met dien fpoed on- mogelyk kunnen worden gearrefteerd, 5, ajs in de tegenwoordige gevaarlyke toer'„ ftand  XXX. Boek, Geschiedenissen. 39 „ Hand van de Navigatie der Neutraale „ Mogendheeden , in het generaal , en „ van die in deeze landen in het byzonder ', worden verekcht, al het zelve zal re„ ferveeren , tot her feparate Articul, waarvan Haare Rus Keizerlyke Majes„ teit, by Hoogstderzelver voorfchreeven „ gegeevene Eclaircisfementen mende heeft „ gemaakt; dat hy Heer de Swart. deeze „ aangaande zal verklaaren, dat haar Hoog „ Mogenden hem van'nadere, cn meer be„ paalde ordres zullen voorzien, of daar„ toe een of meer byzondere Heeren zullen „ Committeeren, ten einde de nodige Ar„ rangementen dien aangaande met de Neu„ traale Mogendheeden te maken ; dat „ welgemelde Heeren Committenten, tot „ (laving van dit . hun fentiment, ,hier nog „ byvoegen, dat byaldien het zelve word „ verworpen , en de zaak worde behan„ deld op den voet van het Preadvies, op „ den drieëntwintigllen Juny laastleeden, „ in het Hollandfche Befogne geëxhibeert, „ als dan het Rusllsch Esquader, op ordre „ van Haare Rus Keizerlyke Majesteit, „ alreeds in zee hebbende moeten ileeken , in de Nabuurige Zeeën deezer Landen „ zal verfchynen, zonder dat de Navigatie „ van deezen Staat daar van eenige pro„ tectie zal kunnen erlangen, terwyl aan „ de andere zyde, niet tegenftaande de „ Commercie reeds zo langen tyd, met „ dubbelde rechten, alhier bezwaart is ge- weest, Haar Hoog Mogenden nochtans „ geen Protectie altoos aan dezelve verleeC 4 i) neni 1780.  i?8o. 40 AMSTERDAMS IIL Deel. „ ncn; om dac de Collegien ter AdmiraJi„ teic deezer landen daar toe zeggen buiten ., ftaat te zyn, ten minfte niet in het ver„ moogen om Convooien in zee te bren„ gen , die toereikende zouden zyn om „ diergelyke Affronten te vermyden, waar „ aan het Esquader, onderden Schout by van Byland', onlangs onderworpen „ is geweest. „ Dat in zo een total defect van Protec„ tie van de Scheepvaart deezer landen, „ aan de eene, en uit de aanhoudende In„ fultes , waarvan dagelyks nieuwe en „ hooggaande klagten , by Hun Hoog „ Mogenden inkoomen , aan de andere „ zyde, natuurlyker wyze, niets anders „ als een volftrekte ftilftand van 's Lands „ Commercie, en daar uit voortvloeiende „ verloop van dezelve naar andere plaatzen „ in Europa te voorzien is, moetende de„ zelve door de zwaare lasten , die om mid„ delen tot haare Protectie te vinden , zyn „ geintroduceert en fteeds voortduuren, „ nog dies te eerder in een volftrekte ruine „ nederftorten, nu deeze middelen tot haar „ behoud uitgedagt, by ontflentenisfe van „ dien , tot haar bederf moeten mede„ werken. „ Dat Heeren Committenten in zodanige „ perplexiteit van zaaken, en in zo hoog„ gaande noodzakelykheid om te profkee„ ren van een aanbod van adfiftentie en ., hulp op eene zo genereufe en grootmoe„ dige wyze niet alleen, maar daar en bo„ ven op zo eene gemakkelyke en weinig ?j be-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 41 , bezwaarendc wyze en voer. , door „ Hoogstged. Haare Rus Keizerlyke Majes„ teit aan deezen Staac voorgeflagen, ver„ volgens aan de Posteriteit zullen overia', ten, het oordeel over het gewigt van , het raifonnement door fommige Leeden , van Hun Edele Groot Mogenden Verga, derrng in het gemelde Befogne gevoerd, als of het gebruiken van de yoorfchre„ ven middelen tot de hoognodige protec, tie van 's Lands Commercie, en in het „ byzonder het accepteeren van het aan„ bod van vreemde hulpenadfittentie,zou„ de kunnen worden geconfidereerd het „ middel te zyn, om zich een oorlog op „ den hals te haaien, van wegens die gee„ ne, tegen wien men genoodzaakt word, „ door het in 't werk ftellen der voorfchr. „ allezints regtmatige weegen en middelen, „ zich te defendeeren ; en als of men het „ voorfz. aanbod van adfiltentie daarom „ van de hand zoude moeten wyzen, ten „ waare Haare Rus Keizerlyke Majesteic „ boven en behalven het grootmoedig „ plan, om de zee, in voege voorfchr. „ vry te maken, zich noch daarenboven „ zoude gelieven te engageeren, om met „ de verdere Neutraale Mogendheeden, „ alle de vaste Bezittingen van den Staat, „ zo buiten, als binnen Europa te gua„ randeeren. „ Dat de Heeren Committenten alleen„ lyk zullen remarqueeren, dat tot zoda„ nige attacque van de vaste Bezittingen ,, yan de Republiek , ten minften eenige C 5 „ waar- 178a.  42 AMSTERDAMS III. Deel, 1780. „ waarfchytie'.yke redenen, of voorgeven zoude moeten worden bygebragt , om „ dezelve van volftrekte onrechtvaardigheid „ en geweld voor het oog van gantsch „ Europa te zuiveren ; maar dat zodanige „ vyandlykheeden in geenen deele zouden ,, kunnen worden gegrond op eene Protec„ tie van de Commercie, waartoe Haar „ Hoog Mogenden door openbare verbree,, king van het Tractaat van Commercie „ van 1674 met Engeland geflooten, zich „ volftrekt genoodzaakt vinden; dat der„ hal ven, de waarfchynlykheid voor een „ attacque van dien aart , aangezien de „ manifeste onbillykheid der onderneeming, ,-, moet vervallen, terwyl dezelve nog dies „ te meerder verdwynt, als men confide„ reert het groot getal van vyanden, die „ zig iingeland op den hals heeft gehaalt, ,, en dat het mitsdien zeer onbezonnen „ zoude zyn, dat getal te willen vermeer„ deren. „ Dat dan ook zodanige onderftellingen „ te verre gezogt zyn, om de aan de hand „ zynde middelen tot Protectie van de „ Commercieerende Ingezeetenen van den ,, Staat van de hand te wyzen; en dat met „ zodanige magtige hulp en adliftentie „ te declineeren, zonder in ftaat te zyn, ,, met eige raagt de Commercie te be„ fchermen, evidentelyk van alle moge„ lyke Protectie zoude worden afgezien, „ terwyl de drukkende middelen, waar on„ der de Commercie, in verwagting van befcherming, reeds lange heeft gezugt, „ en  XXX.Boek. Geschiedenissen. 43 en fteeds bezwaard blyft, op eene con', tradictoire wyze zouden blyven fiand „ houden. . . Dat Heeren Committenten hier by alleenlyk nog zullen remarqueeren, dat " uit.de Misfives, door den Heer de Swart • over deeze. zaak aan Hun Hoog Mo" genden fuccesfivelyk gefchreeven, is gebleeken, dat hy Heer de Swart zeer ,-, ftcrk aandringt op eene fpoedige afdoe, ning van zaaken, en dat hem daar toe \l hoe eerder hoe beter de noodige In" {tructien worden toegezonden, gelyk de " Zweedfche Minister die alreeds ontlan[\ gen heeft, ten einde de bovengemelde „ Conventie te fluiten; dat zulks byzonder „ noodzaakélvk was, «m dat allerlet mat„ recte wegen wierden ingeflagen, om de ■ Republiek van het voordeel van eene zo nuttige alliantie te ver/feeken, en inv tegendeel in eenen ruïneujen Oorlog met „ Frankryk in te wikkelen. „ Dat daar uit klaarblykelyk is, dat aan „ zodanige heillooze oogmerken voldaan zal worden , byaldien men het fluiten „ van meergemelde Conventie niet alleen „ op de lange baan fchuift, maar ook naai „ alle waarfchynlykheid geheel om ver za! ftooten, met propofitien van Guarantu „ aan Haare Rus Keizerlyke Majesteix t( „ doen, die niet alleen geheel en al bui ?, ten het plan gaan, door hoogstdezelv „ aan geheel Europa open gelegt, maa „ ook in welke propofitie Haare Majesteit ,7 by meer gedagte, door haar gegeeven 5J ijGiiin 1780. 1  Do Gaa- mme Wordt vol gehou.u"'. 44 AMSTERDAMS III. Deel. „ Eclaircisfemenren,reeds volmondigheefc „ gedeclareerc nimmer te zullen treeden. „ Dat iaatftelyk Heeren Committenten „ van gedagten zyn dat aan de begeerte ,, van Haare Rus Keizerlyke Majesteit, om „ namentlyk de bewuste declaratie aan de „ oorlogende Mogendheeden, van wegen „ Haar Hoog Mogenden mede te doen, ,, behoorde te worden voldaan, en verze,, keringe aan Hoogstgedagte Haare Majes„ teit behoorde te worden gegeeven, dat „ zo dra de meergemelde Conventie getekend zal zyn, Haar Hoog Mogenden de „ voorfchreeven declaratie aan de Hoven „ der Oorlogende Mogendheeden zullen ,, laaten doen." „ Edog refereeren Commisfarisfen zig „ tot het beter goedvinden van deezen ,, Agtbaaren Raad. „ Waar op gedelibereert en omvrage gedaan zynde, hebben de Heeren Burgemees teren en Vroedfchappen de Heeren Commisfarisfen voor derzelver genome moeite bedankt, en zig met het voorftaande advis geconformeerd. • (was getekend) A. van SLINGELANDT." Ondanks de nadruklyke taal van den Amfterdamfchen Raad, bleef men, in 's Hage, onveranderlyk by het befluit, raakende de Verzekering der Oost- en Westindifche Bezittingen. De Gezanten vertrokken naar Petersburg, met uitdrukkelykenlast omdaar 5p aan te dringen; terwyl men, intusfchen, hier  XXX.Boek. Geschiedenissen. 45 hier te Lande, het befluit nam, geen Convoy te verleenen , tot befcherminge van den Koophandel, voor en aleer men, van het fluiten en tekenen van het Verbond der Gewapende Onzydigheid, volgens het beraamde plan, de zekere tyding zou bekoomen hebben. . Onder alle deeze bemoeijingen, den buitenlandfchen Scheepvaart en Koophandel meer onmiddelyk raakende, hieldt men tevens het oog op deszelfs binnenlandfche aangelegenheden. Lang en dikmaals hadt men geklaagd, over het mangel aan eene veilige Legplaats, voor kleine Vaartuigen, op de Texelfche Ree, in welke dezelve, tegen ftormen en onweders, eene toevlugi konden zoeken. Eindelyk verworf mer verlof om daar toe hand aan 't werk te flaan Op den laatften van September was de Haven aan 't Oude Schild, in 't Oosten van 't Eiland Texel, de plaats, daar toe voegzaams gekeurd, voltooid, en zeilde de eerfle Schui daar binnen. Straks ondervondt men het nu der nieuwe inrigtinge. In eenen ftorm welke weinige dagen laater opflak , za^ men 'er de Schepen veilig leggen, die op de gewoone Ree,veel zouden geleedei hebben. Ruim veertien dagen na het eerfb gebruik maaken, telde men 'er reeds b; de zestig gelaadene Ligters , Kaagen ei Lootsfchuiten. Met alle winden kan deez Haven worden aangedaan , als hebbend genoegzaame ruimte voor een gelaade Ligter, om dezelve te kunnen oplaveerei Amfterdam, naar maate van deszells belar 1780. Nieuwe Haven aan 'hes Oude Schild op Texel. I 1 r 1 1 1. g y  46 AMSTERDAMS III. Deer. 1780 Norific tie ter voorkoomir:ge van de Opi flykingvan het Y. iïtert bcfluit,eindelyk, tot de GewapendeNeutraliceit. ■ by zulk eene inrigting, hadt dit Ontwerp yverig gedraagen. 1- Al zints eenigen tyd hadt men befpeurd, eene merkelyke opflyking in het Y, on_ middelyk voor de Stad. Heeren Burgemeesteren, hieromtrent, èn tevens van het nadeel daar van, verwittigd, deeden zig onderrigten aangaande de oorzaaken diens verfchynfels. De te werk geftelden berigtten aan Hun Ed. Groot Agtbaaren, dat de Opflyking voornaarhelyk ontftondt, door dien veele Schepen hunne winterlaag hielden in de Laag voor de Stad, om reden dat zy, door het opflyken der Waaien en derzei ver Boomgaten, zeer bezwaarlyk daar binnen konden koomen. Ter wegneemingé van die ongelegenheid , gaven "Hun Ed. Groot Agtbaaren last aan Stads Werklieden, om de Havens, Waaien en Boomgaten in diervoegen uit te diepen, dat de Schepen, tien voeten en daar beneden diep gaande, met alle dagelykfche Getyeii, 'er zouden kunnen binnen en uit haaien. Met de Bekendmaaking, deeze fchikking raakende, ging verzeld eene Orde op de Legplaats der Schepen in het Y, die 'er flegts een bepaalden,niet zeer langen tyd, mogten vertoeven. Hoewel de Gezanten van den Staat, met een bepaalden Last voorzien, de reize naar Rusland daadelyk aangenomen,- en hunne opwagting ten Hove gemaakt hadden, werdt, nogthans, hier te Lande, de zaak niet voor geheel afgedaan gehouden. De voornaamfte Kooplieden , en vooral Amfterdam, drongen nog al aan op eene on- be-  XXX. Bcêk. Geschiedenissen. 47 bepaalde Toetreeding. Van hier dat bet groote werk - ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden, van nieuws by de hand genomen , en omtrent het midden van October , overeenkomftig met den wensch der meeste Ingezeetenen, een Befluit werdt uitgebragt. Van nieuws maakte dit de overige Provinciën wakker. In de byzondere Staatsvergaderingen ftelde men de volwigtige zaak tot een onderwerp der raadpleegingen, en zondt van den uitflag berigt aan de Afgevaardigden ter Algemeene Vergaderinge. Vier Provinciën verklaarden zig voor de onbepaalde Toetreeding, drie daar tegen , naamelyk Gelderland , Zeeland en Utrecht. De meerderheid van ééne Stem bepaalde dus de toekoomende handelwyze van het Gemeenebest, op den twintigften van November. Na dus verflag gedaan te hebben van het voorgevallene omtrent de Gewapende Onzydigheid , in zo verre deeze Stad daar in betrokken was , verwagt thans de Leezer , met reden , een berigt wegens eene andere gebeurtenis, omtrent deezen tyd voorgevallen, en die haare Regenten op zeer veel onaangenaamheids te ftaan kwam lk heb het oog op de veel gerugts maakende Papieren van den Heere l-'ürebs, en de daar uit ontftaane oneenigheden. Hoofdzaakelyk heeft dii voorval zig in volgende maniere toegedraagen De Heer Laurens, eertyds Voorzittenc Lid van het Noord - Amerikaanlche Con gres; 1780-. Berigt wegens de Papierenvan derf Heere laurens. I  48 AMSTERDAMS III. Deèl, Lyst der gevondeneStukken. 1 gres, naar Europa willende overfteeken , hadt zig begeeven aan boord van een Schip van zyne Natie. Op den tienden September werdt het ontmoet , en vervolgens genomen, door een Engelsch Fregat, welk het te Bartmouth opbragt. Laurens, het gevaar bemerkende, worp ftraks eene Doos met papieren in zee ; doch vermids het Lood, daar aan gehangen, te ligt was om de Doos te doen zinken , werdt dezelve, door de Engelf'chen , ontdekt, en vervolgens opgevischt. Na zyne aankomst in Engeland, voerde men den geweezenen Prefident naar Londen, en zette hem, op vermoeden van Hoog Verraad, in de Tour gevangen. Straks tyde men te werk aan het onderzoeken van zyne Papieren, in de onderftelling van daar in veel gewigtigs te zullen vinden. En, inderdaad, zo men blootelyk het oog flaat op den tytel en opfchriften der ontdekte Stukken, zonder aanzien van den inhoud of bedoeling, nooit konde Engeland de kans fchooner ftaan , dan by deeze gelegenheid, om de Algemeene Staaten te befchuldigen van heimelyke zamenfpanninge met de Overzeefche, zo genaamde, muitende Onderdaanen van Zyne Groot-Brittannifche Majesteit; vooral, om hevig uit te vaaren tegen de Amfterdamfche Regenten, die, in deezen tyd, zig minst naar den zin van Engeland wilden voegen. Het Gefchrift, welk ftraks in t oog liep, en den voornaamen grond tot vermoeden leide, voerde deezen tytel : Preparatoirlyk Plan  XXX.Boèk. Geschiedenissen. 40 Plan van cén Tractaat van Commercie; aan te gaan tusfchen Hun Hoog Mogenden, de Staaten van de zeven Provinciën van Holland, en de dertien Vereenigde Staaten van Noord- America; om in gevalle Engeland Haar voor Vrye Volkeren erkent, als dan zulks, te brengen, ter Tafel van Hun Hoog Mogenden. Uit vierendertig Artikelen beftondt dit Plan , en ging verzeid van een Form van het Pasport , als mede van een Form van het Certificaat-, welke, in gevolge van het dertig fe Artikel, aan de Schepen en Vaartuigen zouden worden mede gegeeven. Aan den voet des ontworpenen Tractaats las men het volgende Naafchrift van den Heere Jan de Neufville, toenmaals Koopman te Amfterdam, die, gelyk vervolgens meer byzonder zal blyken, tot het opftellen van het Plan, inzonderheid de hand geleend hadt. ,, Dit is een ruuwe fchets van een Trac„ taat van Commercie, welke ik, in ge,, volge van de last en Inftructien door „ den Heere Mr. Engelbert Francois van „ Berkel , Raadpenfionaris van de Stad „ Amfterdam, aan my Jean de Neufville, „ Burger der voorfz. Stad Amfterdam, ge„ geeven, hebbe geëxamineert, overwo„ gen en gereguleert, met William Lee, „ Schildknaap, Commisfaris van het Con„ gres , als een gefchikt Tractaat van „ Commercie; om te konnen werden aan„ gegaan tusfchen Hunne Hoog Mogenden de Heeren Staaten der Vereenigde ProXVIII. Stuk. D „ vin- 1780.  1780. 5o AMSTERD AMS III. Deel. „ vinciën van Holland, en de geuniëerde „ Staaten van Noord - Araerica. " „ Gedaan [e Aken den 4 Sepr. 1778. Was getek?nt, Jean de Neufville. „ Dit is een egte Copie. Certificeer ik, (Getekeut.) Samuel IV. Stockton." Onder de Verzameling der Papieren was de tweede in rang, een Brief, uit Amfterdam gefchreeven , op den achtentwintigften July des jaars 1779, aan den Prefidenc van het Amerikaanfche Congres, en getekend John de Neufville en Zoon. Dezelve behelsde eenige verfchikkingen in het ontworpen Tractaat, en , in een Nafchrift, berigt aan den Prefident, wegens de bevoegdheid van den Heere Stockton „ tot „ het geeven van de noodige uitlegging, „ noopens het Plan, door den Collonel „ Dircks aangebooden; " en vervolgens eene verzekering, dat 'er geene zwaarigheid was, dat de adfiftentie , door den Engelfchen Ambasfadeur, in eene overgeleverde Memorie gevraagd, zou. verleend worden. De volgende Stukken, by den Heer Laurens gevonden, oordeelen wy woordelyk te moeten plaatzen, als nergens, in 's Lands Gefchiedenisfen , bekwaamer voegende, dan in die van Amfterdam. Wy geeven dezelve,, zo alswy ze vinden, zonder  XXX. Boek. Geschiedenissen. 51 der de echtheid der opgaavcn van zommigen van deeze voor onze rekening te neemen. Een Brief van den Heere S. W. Stockton aan den Eerwaardigen Heere Whiterfpoon, uit Amfterdam, den veertienden April des jaars 1775, en dus ruim drie jaaren vóór 'het beraamen van het berugte Preparatorilyk Plan gefchreeven , behelsde de volgende byzonderheden. myn heer! „ Ik hebbe de vryheid gebruikt (in de vooronderftelling dat zulks niet onaangenaam zyn zoude) om UE. zeedert Mey laatstleeden verfcheiden maaien te fchryven over publieke zaaken , hebbende zeedert dien tyd, ten verzoeke van den Heer W. Lee, Schildkn. — gefungeert als Secretaris van de Americaanfche Commisfie aan de Hoven van W n en B—n en ben nü op het punt om naar America te retourneeren, met het eerde goede tranfport. Ik zende deezen aan den Heer Ad—ms, die, eenige weeken geleeden, van Parys haar Nantes vertrokken is, om de reis te doen met het Fregat de Alliance, het welk men denkt dat eerstdaags zeilrede zal zyn naar Bost—n. „ Ik zelfs zoude zeekerlyk met hem vertrokken zyn, indien 'er kans geweest was om myn Goed, het welk hier te Lande gebleeven is, in tyds haar Nantes te doen komen. Nu moet ik wagten naar eene volgende geleegentheid, en verzoeke dat gy zoo góed gelieft te zyn om mynen D 2 Broe- 1780.  52 AM STEP. DA MS III.Deeb. 1780. Broeder, aan welken ik by eene voorige Scheepsgeleegentheid gefchreven hebbe, daar van te verwittigen. „ Ik heb my moeite gegeeven om zeer naauwkeurig geinformeert te worden noopens den ftaat der politieke zaaken alhier, vermits het belang, het welk A daar in heeft, en ik flatteer my deswegens de beste informatie te hebben. „ Gy hebt zeekerlyk, als zynde een Lid van het C S, reeds voor dit moment gezien het Plan van een Tractaat van Vriendfchap en Commercie, als gefchikt om tusfchen de Staaten van Holland en de Staaten van N. Am a te worden aangegaan, zynde daar van verfcheide Copien overgezonden. Dit Plan werd op den vierden September laatstleeden van de zyde der Stad Amfterdam, geteekent door Jan de Neufville, Schildknaap, Koopman, daar toe gedeputeert door den Penfionaris en Burgemeesters dier Stad, en door den Heer W. Lee, Schildknaap, Commisfaris van het C S, aan welke de Propofitien gedaan waren door het canaal van den Heer de Neufville; naar dien mogelyk het Caracter van den laatstgemelde Heer UE. onbekent zal zyn, oordeel ik het gevoeglyk hier te zeggen , dat hy een van de voornaamfte Kooplieden zynde van Amfterdam , zig zeer ieverig getoont heeft voor de waare belangen van zyn Vaderland, waar van hy juiste begrippen heeft, en my dikwyls heeft gedeclareert veel naauwer verbonden te zyn aan de Com- mer»  XXX. Boek. Geschiedeniss'en. 53 merciecle belangen van Am a en Vr -k dan aan die van Gr. Br n. Het gedrag van dien Beer uit dat beginzel vloeyende, en boven dien nog uit een algemeener beginzel, te weeten, dat van te verlangen naar het fucces der poogingen naar Vryheid in elk Land, zal, vertrouw ik, altoos uniform zyn, en uitblinken in faveur van Am—-a : ik twyffel derhalven geenzin ts of het Commerciee- rende deel van Am a zal hem onder de eerften in het geheugen houden , als een Koopman uit Hol—d en hunnen Vriend. Deeze Heer heeft zig by het tekenen van bovengemelde Plan, daar toe door de Regeering van Amft—-m behoorlyk geauthorizeert zynde, verbonden, „ dat zoo „ lang Am a niets doen zoude tegens ,, het belang van de Staaten van Hol—d, „ de Stad Amft m niets doen zoude, „ ftrydig met de belangen van Am—a , „ maar in tegendeel gebruik maaken van „ haaren invloed , op de Staaten van „ de zeven Vereenigde Provinciën van „ Hol—d, om de verlangde connexie te „ effectueeren." Ik behoeve UE. niet te melden de groote importantie van de Stad Amfterdam in de publieke zaaken van de Staaten Generaal; gy kent te wel de Historie en den ftaat van elk Land, dan dat zulks eenigzints noodig zoude zyn: maar het moet de minstweetende Politiken frappeeren te verneemen dat Amft m twee derden betaald in de quote van Hol—d , en dat de Provincie van Hol—d alleen D 3 twee 1780.  54 AMSTERDAMS III. Deel» twee derden draagt in de gemeene Lasten van de zeven Provinciën. De Regeering deezer Stad is trouw en ftandvastig gebleeven by haar engagement, en zal, zoo ik my niet bedriege , zulks onveranderlyk blyven doen. „ De Patriotfche Party in Hol—d heeft veel werks gehad om de desfeinen te keer te gaan van den Pr—s van Or—ge, of in andere woorden die van de Engelfche Party. „ Het Hof van Groot Brittanniën heeft een zeer aanmerkelyken invloed op de raadflaagen van dit Land door de begunftiging van den Pr—s St—dh—d—r, die een bloedvriend is van den K. van G> B., en die men vooronderltelt dat dezelfde bedoeling heeft als hy , ten aanzien, van des Volks vryheeden. „ Hy heeft eenige van de min voornaame Provinciën zoo zeer op zyne hand, dat deeze voor als nog niet durven weigeren deszelfs verzoeken: en dus hebben de Gedeputeerden van die Provinciën hun Confent te rug gehouden, en verfcheide Refolutien, welke de Provincie van Holland zedert langen tijd ten voordeele van Am—a zoude genoomen hebben ; maar ongelukkig voor ons, in dit moment, is de eenpaarigheid van de Staaten noodzaakelyk in de meeste van haare Refolutien. „ Het nadrukkelyk gedrag van Vr k onlangs gehouden, door te declareeren, dat zy de Hollandfche Scheepen op Groot Erhtannie handelende, uitgezondert d:e 2780.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 55 die van Amft m en Haarlem, wegnee- men zoude, bragt fchielyk de Steden Rotterdam , Dordrecht en anderen tot zig zeiven ; deeze vreezende om haare Scheepen uit te zenden , en het Volk beginnende te morren, wierden genoodzaakt tot het neemen van de Refolutie, waar in de Gedeputeerden van alle de Steden der Provinciën van H d confenteerden, om Convoyen te verleenen aan haare Scheepen, zonder uitzondering van die Articulen van Commercie, om welke de Engelfchen zedert den Oorlog met Vrankryk de HolJandfche Scheepen geduuriglyk hebben weg genoomen. „ Zoo Maan thans de zaaken , en elk Politiek is nu ongeduldig om te weeten, wat Spanje doen zal, die zeer confiderabele Oorlogs preparatien gemaakt heeft. „ De Franfche Post is op haar vertrek , .dus moet ik deeze fluiten. Ik zie uit de jongfte Engelfche Courant, dat uwe Leerreeden op den Vastendag enz. , voor de vyfdemaal te Londen gedrukt is. Myn refpects verzeekeringen aan uwe geheele Familie. Wees zoo goed om myne Vrienden te doen weeten, dat ik wel vaare, en van intentie ben binnen korte naar Am—a te retourneeren. „ Ik ben met veel refpect en agting, MYN HEER, Uw getrouwe Vriend, en gehoor* zaame Dienaar, (Geteekent,) S. W. Stockton. D 4 Eea 1780.  5^ AMSTERDAMS III. Deel, Een Brief, van den Heere J. G. Dircks, op den dercienden December des jaars 1779, uit Philadelphia, aan den Prefident Laurens gefchreeven, was van den volgenden inhoud: MYN HEER.' „ De herinnering der vriendelyke bejegening van Uwe Excellentie, en de vriendfchap aan my beweezen, ten tyde van myn vertrek naar Holland, omtrent een jaar geleeden, noopt my, vermeenende, dac Uwe Excellentie naar myn Vaderland ftaat te vertrekken, om myne beste wenfchen te doen voor deszelfs fucces. Het is my leed, dat ik te laat in de Stad gekomen ben, waar door ik het geluk gemist hebbe van met Uwe Excellentie over de Hollandfche zaaken te fpreeken. „ Ik ben naar Holland geweest, alleen met oogmerk om de beide Landen, tot derzelver wederzydsch geluk, te zaamen te vereenigen; en ben zoo wel geflaagt als de verfchillende omftandigheeden het hebben toegelaaten. „ Ik verzoeke deeze Brieven te willen aanneemen voor myne waardige Vrienden en Landgenooten, de Barons van der Capellen, by welken en hunne Vrienden ik my vleye, dat Uwe Excellentie wel haast vinden zal, dat ik-, door myn gedrag, verfcheide edelmoedige harten voor de zaak der Amerikaanen gewonnen hebbe. \\ wenfche, dat dit begin veele gelukkige eve- 1780.  XXX.Boek. Geschiedenissen. 57 evenementen voor de beide Landen tot gevolg moge hebben. „ Ik gebruike de vryheid hier neevens te voegen een Lyst van de naamen van Heeren, die al te zaamen waardige Vrienden zyn van de zaak der Amerikaanen. In wensch, dat God Uwe Excellentie moge begeleiden , en een volmaakt fucces verleenen. Dit is de wensch van myn hart. „ lk ben met de grootfte confideratie en agting, MYN HEER., Uwer Excellenties Zeer pehoorzaame en ootmoedige Dienaar. (Geteekent.) J. G. Dircks. Hendrik Hooft Daniëhz., Oud - Burgemeester van Amfterdam; Daniël Hooft Daniëhz. , Secretaris van Amfterdam; Raadpenfionaris van Berckel, van Amfterdam. Jan de Neufville en Zoon, voornaam Koopmanshuis te Amfterdam. „ Deeze Heer kan Uwe Excellentie informeeren, van alle huizen van Commercie, die onze Vrienden zyn. „ De Burgemeester Hooft kan Uwe Excellentie informeeren, welke Heeren van de Regeering onze Vrienden zyn. „ En de Barons van der Capellen konnen Uwe Excellentie informeeren door alle de zeven Provinciën. Aan zyne Excellentie Henry Laurens, Schildknaap. D 5 Vol- 1780.  58 AMSTERDAMS III. Deel. Volgens de tydorde was hier aan gehegc een Brief van eenen a. gillon aan den Heere Johan Rudletje, Gouverneur en Commandant en Chef van den Staat van Zuid - Carolina. De Dagtekening daar van was uit Amfterdam, i Maart 1780, en 't geen volgt daar van de inhoud: myn heer! „ Ik had het vermaak Uw den eenendertigden December laatstleeden te fchryven, en zend Uw nu Copien als te Fort, De Heer Izard in zyn reis verhinderd zynde, en het Ys belettende eenig Schip zedert van hier te zeilen, heb ik geen geleegentheid gehad, Uw van myne verdere handelingen alhier kennis te geeven. Deeze zal Üw Excellentie overhandigt worden door den Heer George Nixon ; deszelfs Copie zal hy Uw doen toekomen , met de eerfte goede geleegentheid, na zyn arrivement te St. Euftatius. „ Ik zal Uw toezenden een Copie van de Correspondentie tusfchen den Heer Chamont en een Heer, dien ik overreed heb hem te fchryven op het fubject van de twee Scheepen alhier gebouwd, waar uit gy zien zult, dat het haar nooit ernst geweest is om my deeze Scheepen te verkoopen. „ De Heer Franklin heeft my nooit geantwoord. Ik dagt de Heer Adam's arrivement te Parys een goede geleegentheid om de zaak op nieuws aan te roeren: Dierhalven fchreef ik aan hem, aan den Heer Izard, 1780.  XXX. Boe;;. Geschiedenissen. 59 Izard, en aan den Heer A. Lee, om zig re zaamen te vervoegen by den Heer de Sartine en den Heer de Vergennes, Ministers te Veriailies, teï bekoming van de tien Schepen; offereerende de eerde kosten te betaalen, of dezelve te neemen op taxatie van vier onpartydige Luiden, te verkiezen by beide Partyen alhier ; vermits ik alle zwaarigheid hier uit de weg geruimt had, door van hooger hand alle hulp beloofd te zyn , en dat ik dezelve mogt uitrusten, het zy als Hollandfchen eigendom, om te gaan na St. Euftatius, of dezelve uit te rusten als Americaanfchen eigendom ; dog de antwoorden, laatstleeden avond van alle deeze Heeren ontvangen, noodzaaken my de aangenaame hoop te verlaaten om Uw te brengen twee van de fchoonfte Schepen des weerelds, van honderd zes en tagtig voet Kiels, te montecren met agt en twintig zesendertig ponders, op één Dek; en alhoewel zy te diep zouden gaan voor onze Baar, zouden ze egter ras Schepen genoomen hebben, die aan alle oogmerken beantwoord zouden hebben ; niet of zy tragten alle my te helpen in deeze en eenige andere myner zaaken, maar zy voorzien dat dit verzoek, indien toegeftemt wierd, my misfchien alleen in verdere difficulteiten zoude inwikkelen; 'er zyn in de Franfche Havenen verfcheide Schepen, die voldoen zouden ; dog de tegenftand, die ik aireede ondervonden heb, overtuigt my dat ik daar geen hulp zoude vinden. Dierhalven beh F floot 1780.  17-80. 6o AMSTERDAMS Hl. Deel. floot ik , heeden ogtent , al Uw geld te befteeden tot Yfere Bouten, Spykers, de verfchillende zoorten van Touwwerk, de differente qualiteiten van Canvas Doek, Cabels, Ankers , Schippers Provifien , Bootsmans, Timmermans , Conftapels- en Kuipers- Behoeftens, Doctors Inftrumenten, en Medicynen, Yzere Hoepen , en alles wat ik denk noodig te zyn voor drie Fregatten , except Kanon , Kruit en Oorlogs Gereedfchappen, welke ik nog niet weet of ingefcheept kunnen worden. Ik denk de helft meer van de principaale Articuls te koopen, als noodig is voor deeze Schepen, en een dubbelde quantiteit van de andere Articuls, en indien eenig geld overig heb, denk ik het zelve te befteeden in Laakens, Linnen, Schoenen, Koufen en Hoeden, voor Uwe Troupen, en alle deeze Goederen op St. Euftatius, in verfcheide Boodems, zoo fpoedig mogelyk te zenden, van waar gy dezelve kunt ordonneeren na U goedvinden. Het zal misfchien noodig zyn alhier de Articuls, die voor groote Schepen fchynen te zyn, te laaten asfureeren, of dezelve fomtyds by de Engelfchen mogten genoomen worden, gelyk als Cabels en Ankers. De Heeren Nicolaas en J;cobvan Staphorst, Kooplieden alhier, zullen de zaak verrigten, en hebben my een Credit beloofd van ƒ30000:0:0, (misfchien zal ik meer van hun kunnen afpersfen) op myn eigen Credit , tot dat Uwe.... komt, gelyk mits deeze verzoek; welke zom met de Leening van de Heer Streik-  v XXX. Boek. Geschiedenissen. 6ï Streikeifen en Uw eigene Gelden , een mooi beloop zullen uitmaaken, om aan de voorfz. oogmerken te beantwoorden , en den Staat te bevryden van eenig verlies op het Plan, door Uw Excellentie geproponeert ter bekoming van een goede Zeemagt. Vergeef my, dat ik nu myn gevoelen inbreng , omtrent het geene tegenwoordig gedaan kan worden, het welk is, by aldien de Staat in haar voorneemen volhard om een Zeemagt te hebben, dat de drie Fregatten mogen gebouwt worden in Philadelphia , Boston of Portsmouth, in nieuw Hampshire. De tegenftand , die ik in Vrankryk ondervonden heb , overtuigt my , dat zy nooit van meening zyn, dat America een Zeemagt zal hebben ; anders zouden zy zeekerlyk de tien Schepen, die zy hier leedig hebben leggen, verkogt hebben, terwyl zulks hunne Magt niet zoude verminderen, gelyk zy my gepasfeerde voorjaar zeiden , wanneer ik een Plan voorftelde, waar door Georgia laatstleeden Mei ontzet zoude zyn geweest; dog zelfs toen weigerden zy om aan Uw het Schip te doen hebben. Capitein Yoyner heeft alles gedaan, wat in zyn vermogen was in alle Uwe zaaken, en zal over St. Euftatius, met de eerfte geleegentheid retourneeren ; gelyk mede zullen doen alle de andere Officieren. Ik zal hem fpoedig volgen : mag ik daarom Uw Excellentie verzoeken Uwe ordres te melden, aan Capitein Yoyner, om hem te St. Euftatius aan te treffen, onder Couvert van de Heeren Cur- 1780.  éi AMSTERDAMS III. Deel. i 1 Curfon, en Gouverneur aldaar, of onder Couvert van wien het Uw gelieft ? Het zal my een weezentlyk plaifier zyn insgelyks met Uwe beveclen aldaar vereert te worden : en hoe de Goederen Scheep te doen. Ik denk onder verbeetering, indien twee of drie van de Continentiale Fregatten gezonden kodden worden, om dezelve af te haaien, zulks het veiligst zoude zyn, dog dit kan ik alleen weeten by myn arrivement aldaar, en zal dezelve configneeren aan verfcheide Kooplieden aldaar, die goede Pakhuizen hebben. v Ik ben niet vereert geweest met eene Regul van het Gouvernement zedert den eenendertigden January 1779, dus ben ik nu verpligt zonder ordres te ageeren, vertrouwende dat gy en het Land zullen gelieven te gelooven, dat ik zoo handel, als ik meest voor U interest oordeel, en dat Gy en Zylieden myn gedrag zullen gelieven goed te keuren, terwyl die goedkeuring de eenigfte belooning is, dien ik ooit beoogt heb in al het geen. het welk myne needrige vermogens, my in Haat geftelt hebben te doen. Gave God, dat ik in ftaat was geweest meer te doen ! had'niet de kloeklinnigheid Uwer onderftelde Vrienden groo:er geweest dan die van Uwe reëele Vrienlen, ben ik verzeekert dat ik lang voor leeze by U, met een genoegzaame hulp , geweest zoude zyn. Dog ik heb deeze roost, dat ik geloof zoo veel gedaan te lebben als eenig Perfoon uit Amerika ge:onden ,ooit in Europa verrigt heeft, tot het be-  XXX.Bof.k. Geschiedenissen. 63 bekocmen van Credit, geconfidereert zulks voor een Staat was, die volltrekt geinvadeert was, op die tyd wanneer ik Gelden voor haar opnam. — Ik heb verfcheide byeenkomften gehad met de Geldfchieters en de Makelaars in deeze zaake, die my een millioen guldens zouden bezorgt hebben binnes zes weeken, tot vyf per cento Interest, voor tien of vyftien jaaren , indien de Volmagten na hun genoegen geweest waren ; fchoon ik hun overreed heb te belooven, dat, by aldien de guarantie van het Congres, daar ik aan U Excellentie om fchryf, aankomt, terwyl ik hier ben, zy lieden op die fecuriteit het voornoemde millioen zullen betaalen, tot dat diergelyke Volmagten en guarantie koomen, als ik aan U nu influit, dewelke van haar eigen opftelling zyn, en overgezet zyn , door hun Notaris; dog ik zende U het Hollandsen Origineel en deszelfs Tranflaat tot U narigting, als mede het Hollandfche Origineel en deszelfs Tranflaat in het Engelsch, van de guarantie van het Congres. Had ik zulke Papieren nu hier, ik zoude vier millioenen guldens kunnen bezorgen, het welk is Ca. drie millioenen ponden Carolina Court, tot vyf percento 's jaars, te betaalen in vyftien jaaren, te weeten niets voor de tien eerde jaaren, maar naderhand aïïe jaar een millioen af te losfen, tot dat alles afbetaald was. De Intrest jaarlyks te betaalen. De Makelaars Commisfie of Remedicum, gelyk zy het hier noemen, is van een tot twee percento van het Capi- taal, 1780.  64 AMSTERDAMS III. Deel, taal, by de betaaling in Uwe... banden, een percento Commisfie aan den Koopman, voor het behandelen der zaak, en een half percento van de Intrest dien hy jaarlyks betaald, en een percento Comisfie voor aflosfing van het Capitaal; het geen de Intrest zoude brengen Ca. vyf en een vierde percento 's jaars. „ De objectien die zy maaken tegens myne tegenwoordige Volmagt, is, dat het fpecificeert voor drie Fregatten , en dat het gecompeteert is, door te zeggen dat ik een deficieerende zom mag opneemen, in plaats van een bepaalde zom te noemen, welke deficieren op eene wyze dat hun geen genoegen kan geeven. „ U Excellentie is nu bewust op wat voet hier de zom bezorgt kan worden, en of den Staat dezelve benodigt heeft. Zoo ja, en by aldien de wyze geapprobeert word, zoude het best zyn een bequaam Perfoon te zenden met zoodanige Volmagt en guarantie, zendende hem twee of drie Copien na, of anderzints, met zulke Documenten ; te zenden aan de Heeren Nicolas en Jacob van Staphorst, Kooplieden alhier, of aan eenig goed folide Hollandsen Huis alhier, met Uwe beveelen hoe de Gelden hier moeten bedeed worden; dog daar de Heeren Staphorst reeds de grond van deeze zaak gelegt hebben, laat ik het aan U Excellentie beeter oordeel over, of het niet best zal zyn, hun dezelve te laaten verrigten. Ik heb zedert tien jaaren met hun gehandelt, en ben bewust dat zy hier  XXX. Boek. Geschiedenissen. 65 hier in het generaal geagt worden voor een folide Hollandsch Huis van goed Capitaal en weezentlyke integriteit. „ Ik heb geleegentheid om te weeten, wat hier gedaan word, en heb de berigten, in de neevensgaande Memorie vervat, bekoomen van Lieden van behoorlyk gezag alhier. „ De Hollanders hebben geduurende deeze negen maanden verlangt een Perfoon hier te hebben, behoorlyk geauthorifeert door het Congres; niet dat zy hem zouden ontvangen hebben als een publiek Minister; doch zy zouden gaarne duidelyke informatie gehad hebben, en hy zoude de grond hebben kunnen leggen van een Tractaat met ons, tegens dat de zaaken tot meer rypheid gekoomen waren; ook zoude hy hier Gelden hebben kunnen erlangen. De objectie tegens de Prefente leening van Geld hier voor het Congres, is, dat dezelve niet direct uit Amerika gekoomen is, en om de oude Hollandfe Don's hun woorden te gebruiken, het moet door Franfche handen pasfeeren, (it ts to be Frenchified.) Ik vertrouw, indien de Prtefident Laurens fpoedig hier komt, hy gereedelyk een ruime zom zal erlangen. — Ik heb de vryheid genoomen aan het Edele continentiaal Congres te melden, op wat voet ik verzeekert ben, dat een ruime zom alhier ter leen zal bekoomen kunnen worden, tot circa vyf en een vierde of vyf en een half percent 's jaars, met alle onkosten. „ Ik blyf nog in hoop eerlang eenig ad- XVHI. Stuk. E vis 1780.  66 AMSTERDAMS III. Deel- 1780. vis van U te zullen ontvangen: zoo niet, moet ik voortgaan als boven gemeld is, en doen zo goed als ik kan, zoo veel haast, als mogelyk, maakende,om t' huis te koomen. Ik wenschte dat het myn lot geweest was om in Amerika te blyven, terwyl ik van herten gaarne alle fatiguen en gevaaren ondergaan zoude hebben, in preferentie aan het bedelende Plan, het geen de nood, door harde'te leurltelling, my gedwongen heeft te adopteeren. Ik wenscli U opregtelyk gezondheid en voorfpoedy en ben met alle fchuldig refpect, Uw Excellencie's Ge'noorzaame en onderdanigfte Dienaar (Was geteekent,) A. Gillon, De Heer Beaumarchis wil nog niets betaalen, nog eenige Reekeningen l'utneeren. Aan zyn Excellencie Johan Rutledge, Esq., Gouverneur en Commandant en Chef van den Staat van Zuyd- Caroüna." Nog vondt men, onder de veel gerugt maakende verzameling, twee Brieven van wylen den bekenden Overysfelfchen Ridder, Jonker Jan Derk van der Capellen tot den Poll, beiden zonder melding, aan wien zy waren gerigt. De eerde Brief, gedagtekend uit Zwolle , den 28 April 1778, luidde aldus: MYN  XXX. Boek. Geschiedenissen. 07 myn heer. „ Terwyl ik de eerfte ben geweest, of liever de eenigite, onder de Leden van onzen Staat, die openlyk de zaak van Amerika heeft durven onderfteunen, en dat in een tyd, wanneer haare toeftand zeer problematiek was, zo fpoed ik my om de laatfte niet te zyn U Edele te feliciteeren met het gelukkig fucces, waar mede het de Voorzienigheid behaagt heeft U Edelens te zeegenen. De vreugde , welke ik gevoelde, op het hooren van de gevangenneeming der Armée van den Generaal Bourgoyne, (een Epoque, die altoos zal uitblinken in de Jaarboeken van Amerika en der Vryheid) kon niet overtroffen worden, uitgezonderd door die, welke ik ondervond op het fluiten van het Tractaat tusfchen Vrankryk en de Republiek der Vereenigde Staaten van Amerika, dewelke hierdoor opeen gelyken voet gefield is met de andere onafhankelyke Magten der Waereld. „ Wees verzeekert, myn Heef, dat ik meenigmaal traanen geftort heb , en dat wel zeer opregtelyk , wanneer , voornamentlyk te Long Island, de goede zaak, welke gy lieden zoo roemrugtig hebt flaande gehouden, fcheen te zullen bezwyken voor het onregtvaardig Tribunaal, alwaar de magt alleen de plaats der argumenten inneemt; en niemand heeft opregter en hartelyker interest genomen in de uitkomften, die, na alle menfehelyke waarfchynlykÉ 2 heid, 1780.  68 AMSTERDAMS III. Deel. heid, eerlang de regtmaatige begeerten» uwer brave Mede - Burgers zullen bekroonen. Dewyl ik de eer niet heb perfoneel by U Edele bekent te zyn, zoo zy het my gepermitteerd, myn Heer, ten einde U Edele te overtuigen van myne gevoelens, en te doen zien , waar in ik het geluk heb gehadde Amerikaanfche zaak van dienst te zyn, U Edele te prefenteeren een exact Transflaat van een Memorie, waar by ik my op het kragtigfte geopponeerd heb tegens de vraag van den Koning van Groot - Brittannien, ten opzigte van de in onzen dienst zynde Schotfche Brigade. Hoe gelukkig zoude ik geweest zyn, indien men zig aan myne negative item gehouden had, gelyk de form onzer Regeering , in diergelyke gevallen, vereischt! Hoe voldaan zoude ik geweest zyn, indien ik immediaat had kunnen voorkomen een flap, zoo contrarie aan alle gezonde en menïchelyke Staatkunde! Al wat myn advis, verfcheide maaien gedrukt zynde , konde uitwerken , is geweest een groote indruk op de gemoederen van veelen te verwekken, alhoewel ik het vergenoegen gehad heb te zien, dat by de Provincie van Holland ten naasten by het zelve idéé geadopteerd wierd, op het advis van een of twee Steden, voor al van Amfterdam ; want na dat de deliberatien (zoo men zegt voorbedagtelyk) tot een extravagante lengte van tyd waren uitgerekt (zonder nogthans, zoo als ik gedaan had, de billykheid van den opftand van het Ameri- kaan- f780.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 6q kaanfche Volk te erkennen) verklaaren zy eindelyk, de Brigade te willen overgeeven , onder voorwaarde, dat zyn Majesteit ' geen gebruik daar van zoude maaken buiten Europa, en dezelve in forma wilde vraagen, niet aan de Provinciën in het particulier, door de tusfchenkomst van den Prins Stadhouder, maar door zynen Minister aan de Staaten Generaal. „ Belangende myn Memorie, ik deed dezelve infereeren in het Register of*Journaal van myn Provincie. Myn voorneemen was ook een Protest te doen, in het v/elk ik klaar zoude aangetoond hebben de nulliteit van het confent , gegeeven by meerderheid van ftemmen, in een geval, waar toe eenpaarigheid vereischt wierd; doch op den veertienden Maart van het volgende Jaar, vond de Vergadering goed, op het frivoleus pretext, dat het zelve onfeetamelyke uitdrukkingen inhield, (die zy egtev niet particularifeerden) het zelve te verwerpen , met per mis [ie nogthans een ander te prefenteeren, waar in ik alleeniyk zoude melding maaken van het geen direct het voorwerp der deliberatie betrof, en niets beleedigends zou vervatten. „ Gy begrypt, myn Heer, dat, hebbende door myn geboorte het recht van ftemmen in de Staats - Vergadering, ik verfmaadde aan te neemen een permis/te van myns gelyken, die ik niet nodig had; om welke reeden ik het zelve met verachting verwierp, tot dat ik een geleegentheid zoude hebben my zei ven in het publiek te defenÈ 3 dee- 1780.  vo AMSTERDAMS III. Deel. deeren tegens zoo een ongehoorde hnnder Jing , en tegens zomraige Pamphlets, in welke ik onbarmhartiglyk bejegend wierd, en zelfs gedreigt met de wraak van den' 'Koning van Engeland, dien ik, volgens haar gevoelen, grootlyks beledigt had. Deeze gewenschte gelegentheid deed zig op: de Obfervatien en de bygevoegde Obfervatien van Dr. Price kwamen in het licht. Ik •'heb daar van Nederduitfche Vertaalingen gemaakt, waar by ik Voorreedenen voegde, in dewelke , zonder my in controverfien jn te laaten, ik verzamelde al wat Lockex Hutchefon, Burgh in zyn Political Dis'qulfitions, en gy, myn Heer, in uwe uitneemende Brieven aan Gouverneur Shir'ley , het meest aanbelangenfte , met betrekking tot de rechten van het Volk, de Colonien, de tegenswoordige conftitutie van het Parlement van Groot -Brittannien, 'én in het byzonder wegens den bedurven toeftand van het Huis der Gemeentens, gezegt hebben. ,, Nieuwe gefchillen, welke voorvielen ten opzigte van het ftaande honden der fondamenteele Wetten, welke opentlyk verzuimd worden; laborieufe en dienstbaare bezwaarnisfen, met welke de Ingezeetenen ten platten Lande geduuriglyk belast worden, al hoewel zig daar van door Geld vry gekogt hebbende: dit alles gaf aanleiding tot het uitkomen van Pamphlets, welke my in der daad gelegenheid gaven om het publiek te informeeren van de onwaardige manier, waar mede ik be- han-  XXX.Boek. Geschiedenissen. ?i handeld was , doch des niet tegenftaande niet beletteden my in al zyn kragt te doen gevoelen, 'f geen Pope zegt in zyn Esfcd m Man, Ep. 4. „ Condemn'd in Bufinefs or in Arts to drudge, Without a fecond or without a judge., " Truths would you teach, or ferve a finkiftg Land? All fear, none aid you, and few underltand." „ Ja, myn Heer, het zyn nu zes Jaaren, zedert ik (taande heb gehouden, zonder de minde asfidentie, eene oppoiitie, hier Bevorens zonder voorbeeld in myn Land: doch ik kan niet langer voortgaan in zoo een ondraagelyke leevenswys. Indien een Vrouw en een Kind van ruim elf jaaren oud, wiens opvoeding my niet kan toelaaten myn Land te verlaaten, my niet hier gehouden hadden, verzekere iku myn Heer, dat ik reeds voor lang myn bloed ten diende der Americaanfche Staaten zoude aangeboden, hebben. Tot hier toe heb ik niet in myn magt gehad haar dienst te doen, als met myn zwakke dem en myn Pen; doch indien ik van nut kan zyn, op eenige wyze, overeendemmende met de Engagementen , waar in ik my nog met myn Land bevind, verzoek ik dat gy over my wild disponeeren, met al het vertrouwen dat een Man verdiend, welke geen zwaarigheid maakte te. declareeren, als ik gedaan heb in de Voorreeden voor de bygevoegde Obfervatien , voorleeden jaar (en lang voor het fucces van Generaal Gates) dat wat ooit de uitkomst,mogt weezen, hy het zich. E 4 al- 1780.  72 AMSTERDAMS III. Deel. T78o. altoos tot glorie en eer zoude rekenen, opentlyk en in zyn publiek Caracter, de zaak der Amerieaanen voorgeitaan te hebben, welke hy bleef aanzien als die van het geheele menschdom. „ Bezield met zulke gevoelens, heb ik voor lang getragt onze gegoede Lieden te overtuigen , dat het credit van America , hebbende tot deszelfs grond de inkomften van een Land, ryk in deszelfs Producten, onderfchraagt door eene wezenlyke Republicainfche Regeering, oneindig meer foliditeit heeft, als dat van Engeland , welk, waggelende onder het gevvigt van een enormeNationaale fchuld,geen ander fteun heeft, als de voordeden Van een wisfelvallige Commercie , en geen andere befcherming dan een wezenlyk defpotiek en onbekwaam Gouvernement ; doch ik heb nog geen fom gevonden , waard om U Edele aan te bieden; om welke reden ik de vryheid neem , myn Heer , aan uwe overweging voor te Hellen , of het niet mogelyk zoude zyn, dat het Congres zulke voordeelige en fecuure conditiën proponeerde, waar by de Hollanders haar rekening mogten vinden , en overreed worden om haare Fondfen in Engeland te verkoopen, en hun Geld in America te plaatfen ? Konde het Congres niet een fondamenteele Wet maaken, nooit den interest te reduceeren, zonder aanbod van betaaling van het Capitaal ? Het is door gebrek van zulk een maatregel , dat Vrankryk deszelfs crediet in Holland verloren heeft, tot zulk een trap,  XXX. Boek. Geschiedenissen. 73 trap, dat, by myn weeten, een der voornaamfte Makelaars alhier, kortlings gedeclareert heeft, dat hy niet in ftaat zoude zyn honderd Livres aan die Kroon te bezorgen. Ten tweeden, kon het Congres zig niet verbinden zo een interest te geeven , en voor zoo een getal van jaaren, dat onze gegoede Lieden, na uitrekening mogten vinden, dat het haar voordeelig zoude zyn hunne Fondfen in Engeland, te verkoopen , zelfs tot de tegenwoordige laage Pryfen , en hun Geld na America te zenden? Dit zoude de nadrukkelykfte en menschlievendfte wyze van Oorlogen zyn, tegens uwe Wederpartyders, en zoude ftrekken om deeze Natie meer en meer los te maken van Groot - Brittannien, en haar te attacheeren aan de Vereenigde Americaanfche Staaten. i By aldien dit idéé de attentie verdient van zoo een verlicht Politiek als gy zyt, en dat ik u van nut kan zyn, gelieft het my in tyds te laaten weeten. Ik heb ryke en magtige Vrienden en Beken* den. Ik mogt hun misfchien overhaalen: ik zeg misfchien. „ Ik verzoek vergevinge voor de vermoeiende lengte van deezen Brief, en verlang dat U Edele my wil gelooven te •zyn met allen mogelyken eerbied, U Edelens zeer Onderdaanige en zeer Gehoorzaame Dienaar (Was getekend,) J. D. van der Capellen." E 5 De 1780.  74 AMSTERDAMS III. Dem. 1780, De andere Brief van den Overysfelfchen Ridder, gefchreeven uic de bovengemelde Stad, den zesden September des zelfden jaars , hadt tot Aanhangfel een uitvoerig Tweede Postfcript, zonder dat het Eerfte in de Verzameling ten voorfchyn is gebragt, Brief en Nafchrift luidden aldus. myn heer! ,, Ik nam de vryheid U Edele een Brief te fchryven, gedateerd Zwol den agtentwintigften April deezes jaars, en ik zoude U Ed. een tweeden gefchreven hebben , om te verneemen of U Edele de eerfte had ontfangen, wanneer ik my vereerd vond met een Brief van zyn Excellentie den Heer Jonathan Brumbull, Gouverneur , enz. van den Staat van Connecticut, gedateerd te Lebanon den zevenëntwintigften Juny 1777, geflooten in een ander, gedateerd Philadelphia den tweeëntwintig/ten July deszelfden Jaars , welke een Hollandsen Heer , in America woonende , genaamd GoswinusErkelens,&m my adresfeerde, op verzoek (volgens zyn eige woorden) van den Praeftdent en Leden van het Edele Congres ; de Origineelen van deeze Brieven waren door het Congres gezonden onder Couvert aan U.Ed., de Duplicaten en TriT plicaten over de West-Indiën. Deeze eene heb ik alleen ontfangen laatstleden Dingsdag; eenig toeval moet de twee anderen overgekomen zyn. Niet in ftaat zynde als nu aan het verzoek van den Heer Erkelens te voldoen, zonder eerst eenige Lieden  XXX. Boek. Geschiedenissen. 75 den te fpreeken, by wien ik buiten deeze Provincie,moet gaan, en aan welken ik niet kan fchryven , geen correfpondentie met haar hebbende, en dat ik eerst over weinige dagen het Plan kan executeeren, het geen ik Feformeerd heb, verzoek ik, myn Heer, dat U Edele zo fpoedig mogelyk, de goedheid wil hebben zyne Excellentie den Gouverneur te informeeren, dat zyn Brief, welke my ten wollen vergeld voor alles wat [ik geleden heb, door my in de Americaanfcbe Zaaken in te laaten, en die van den Heer Erkelens, my eindelyk geworden zyn, en dat ik niet zal uitltellen te antwoorden, volgens directie van den Heer Erkelens, te weeten de Origineele aan U Edele en de tweede en derde over de West - Indien. Ik heb de eer met de hoofde veneratie te zyn (Was getekend) J. D. van der Capellen. Tweede Postfcript. „ Na dat ik weinige dagen geleden de eerfte en tweede van de bovenftaande had afgezonden, de eene op Parys en de andere over de West-Indiën, en alhoewel ik deeze derde reeds geflooten had, kan ik egtei niet nalaaten dit Postfcript 'er nog by tt voegen. „ Ik had, ten einde een voorbeeld tc geeven, een Capitaal van twintigduizenc Livres Fransch Geld geplaatst in de Nego tiatie voor de Vereenigde Staaten, in han dei [780.  1780. 75 A M S T E R D A M 5 III. Deel. den van de Heeren Horneca en Fizeaux. Het was my gelukt fommige Lieden van myne Provincie te overreeden, en ik verwagte dezelve invloed te hebben in andere, alwaar ik verbintenisfen heb. Het credit van America kan alleen by trappen Veld winnen, en naar maate het getal der Lieden , genegen om haar te vertrouwen, vermeerderd; zo dat, na myn gevoelen, het voordeeliger zoude zyn, in de tegenswoordige tydsomftandigheden, honderdduizend Livres te bekomen , gefourneerd door vyftig Perfoonen uit differente gedeeltens van het Land, dan zelfs een Millioen, door een enkeld Mensch gefourneerd. Ik begon my te verheugen in het vooruitzigt, het welk my zeer vleijende toefcheen ; doch de laatst aangekomen Brieven van Londen hebben aan alle kanten ongerustheid en vreeze verfpreid. „ Het Volk in America is afkeerig van het nieuwe Congres; van de tweeëndertigduizend Verkoorenen-, waren alleen zes honderd genegen bevonden om den Eed van adjuratie te doen. Het getal der Koningsgezinden vermeerderd dagelyks. Het is Gouverneur Johnfione, die dit in 't Huis der Gemeentens beweerd heeft. De Ministers verzekeren , dat alle nieuwstydingen uit America overeenftemmen met de grootfte hoop te geeven, dat deeze Campagne, welke met 'fllle mogelyke vigueur zaf beginnen, van meerder fucces zyn zal als de voorgaande; en de Nieuwspapieren voegen 'erby (uit Brieven van Nieuw-York) dat 'er  XXX. Boek. Geschiedenissen.* 77 'er oneenigbeid begint te heerfchen tusfchen de Franfchen en de Americaanen, en tusfchen deeze laatfte onder elkander; dat verfcheide van de Vereenigde Staaten op het point zyn om het voorbeeld te volden van Georgia, de Carolinas en Connecticut, die, zeggen zy, gehoorzaamheid aan den Koning erkend hebben. Wat kan ik doen, of wat kan ik zeggen onder zulke beangftigende onzekerheden? Men laat niet af in Holland aan te merken, dat de Americaanen , in plaats van te vervolgen haare voordeden , reeds behaald op de Armée van Bourgoyne, voordeden, welke deeze zelfde Generaal in zyn rapport aan Lord Germaine, dagt van die natuur te zyn om een einde van den Oorlog te maaken, des niettegenftaande, inactief gebleeven zyn. Zy vraagen my ieder oogenblik: „ Is het „ by gebrek van fterkte of moed, waar „ door komt het, dat, daar Vrankryk eene „ opcntlyke diverfie ten hunnen voordee„ le maakt, de Americaanen haare Vyan„ den niet verdryven uit de twee eenigfte „ Plaatzen , die zy in haar Land bezit„ ten, enz.?" By gebrek van informatien, kan ik alleenlyk deeze vragen met een andere vraag beantwoorden : Wat is de „ reden dat de Spanjaarden, die eene mag„ tige en geëtablisfeerde Natie zyn , hoe ,-, komt het dat zy de Engelfchen niet uit „ Gibraltar verjaagen?" Ik breng hun onder het oog, dat Nieuw-York en Nieuwport twee Gibraltars zyn: doch zy befluiten altoos met te zeggen; „ Dat de Americaanen 1780.  ;8 AMSTERDAMS III. Deel, „ zig zeiven niet verweeren met dezelfde ,, animofiteit en woede, als de Hollanders „ deeden , wanneer zy opftonden tegens ,, de Spanjaarden, en de Zwitzers tegens ,, de Duitfchers; dat nog niets in America „ gedaan is, te vergelyken by de Belege„ ring van Haarlem, Leyden, en verfchei„ de andere van onze Steden, nog by de „ Bataille van Morgarten in Zwitzerland. " Ik zeg nog eens, myn Heer, dat het my leed is dagelyks zulke objectien te hooren maaken, waar op ik niet kan antwoorden, by gebrek van informatie. Ik verzoek, niet uit eene indifcreete nieuwsgierigheid (maar uit iever voor de belangens van een Volk, voor wiens vryhcid ik gaarn myn leeven opöffere) dat U Edele my, zo ras mogelyk, wil informeeren, wegens de waare gelleldheid van zaaken in America. Ik wenschte dat het Congres de gemoederen der Hollanders konde gerustftellen met zekerheid, dat,welk een keer ook de zaaken mogen neemen, of wat voor een Tractaat ook zy met Engeland mogen maaken, eene der eerfte Artikelen zal zyn de fecuriteit van het Capitaal en Intrest der Schulden, geduurende de Troubles gecontracteerd. Geloof my, myn Heer, het Congres, ont in Holland te fuccedeeren, moet toegeeven om myne Landslieden van hunne ongerustheid te cureeren, welke, in verbeelding of realiteit beftaande, tot hier toe incompatibel met haar Credit is; en alleen kan uitftellen het gelukkig oogenblik, zo zeer verlangt door de Vrienden der twee Na- 1780.  XXX. Boer. Geschiedenissen. 79 Natiën: te weeten de erkenning van de onafhangkelykheid van America door deeze Republiek. Ik ben bekwaam tot geheimhouding. Vertrouw op myne beicheidenheid. „ Nog eene gedagte, en dan zal ik eindigen. Byaldien een Pamphlet in America wierd uitgegeeven en gemeen gemaakt, verhaalende de wyze, op welke fommige Volkeren, byzonder onder de hedendaagfche, heldhaftig hunne vryheid gedefendeerd hebben. De Belegering van Haarlem, Leyden, en Sr.John de Lone (in Vrankryk) de hitte, met welke de Genueefen den Generaal Botta verdreeven (in 1742, zo ik my niet vergisfe) en in het byzonder de fameufe Bataille van Morgarten, welke gevonden word in Simler de Republ. Helyetionm, een zeer geagt Auteur; eenige van wiens remarquabellte Bladzyden ik U Edele gezonden heb. Lees, myn Heer, den Inhoud van de zeventigfte en de volgende. „ Zyn 'er geen wezentlyke Helden in America, gelyk in Zwitferland? „ Zyn 'er onder een Natie, die zulke uitmuntende grondbeginfelen en deugden bezit, geen genoegzaam getal te vinden, die, de"glorie voor de dood verkiezende, door een Coup d'éclat een einde van een Oorlog willen maaken, door welke hunne vryheid in gevaar gefield , en hun Land vernield wordt door rooven en plunderen ? Waarom zoude America niet zo wel haare geheiligde Phalanx hehben als The- 1780.  8o AMSTERDAMS III. Deel. 1780. Zyne Hoogheid verfchyncmee de Papieren in de Vergadering van HunEd. Groot Mogenden. i Thebes ? zekerlyk behoorden zy die te hebben." Niet lang draalde het Engelfche Hof, met het overzenden van alle de bovengemelde Stukken naar 's Graavenhage, aan zynen Gezant, den Ridder Torke, die ze voorts in handen Helde , niet van de Algemeene Staaten, of die van Holland, maar van den Prinfe Erflïadhouder. Op den twintigften October verfcheen zyne Hoogheid in de Vergadering van Hun Ëd. Groot Mogenden, medebrengende den veel gerugt maakenden Bondel, en overhandigde dien, by het doen van eene Aanfpraake, in ivelke zyne Hoogheid berigtte „ voor eeni„ ge dagen van den Ridder Yorke, Groot, Brittannifchen Afgezant, uit naam van , den Koning zynen Meester, te hebben , ontvangen de nevensgaande Papieren, ge, vonden onder die van den gevveezenen , Prefidcnt van het Congres, Laurens , , thans Staatsgevangene te Londen "; zyne rloogheid verklaarde verder , „ het van , zynen pligt te hebben geoordeeld, de, zelve ter kennisfe van Hun Ed. Groot. , Mogenden te moeten brengen, om op „ dezelve zodanig te kunnen befluiten , „ als Hun Ed. Groot Mogenden, naar der, zeiver hooge wysheid, zouden oordeclen * te behooren. " In het flot der Aanfpraake betuigde de Prins ,, nimmer iets , gehoord te hebben van eenige gehoude„ ne deliberatiën, veel min gegeevene Au„ thorifatie, om eenTractaat met de Noord,, Americaanfche Coloniën aan te gaan." Nog  XXX.Boek. Geschiedenissen. 8r Nog zittende de Vergadering , werdt zyne Hoogheid bedankt voor het medegedeelde verflag van zaaken, mitsgaders voor de aanhoudende blyken van deszelfs Landsvaderlyke zorge en waakzaamheid voor de belangen van den Staat. Hun Ed. Groot Mogenden bepaalden zich niet tot deeze dankbetuiging. „ In agting genomen zyn„ de, " (dus luidde verder het Befluit der hooge Vergaderinge) „ dat de voorfz. ftuk„ ken voorkoomen betrekkelyk te zyn tot „ zekere partikuliere Correfpondentie en „ geheime Negotiatie, dewelke tusfchen een „ Commisfaris van het Noord-Amerikaan», fche Congres,en een Koopman der Stad „ Amfterdam, ingevolge de Last en In„ ftructien van een Minister derzelve Stad, „ plaats zoude hebben gehad , over het „ aangaan van een Tractaat van Commercie „ tusfchen de Republiek en de Noord,, Amerikaanfche Coloniën, waar van de „ Souverainiteit of Onafhanklykheid by „ deezen Staat nimmer was erkend, en tot het entameeren van hoedanige Negotia„ tie, by Hun Ed. Groot Mogenden, ook „ nimmer eenige deliberatiën waren ge„ houden, veel min eenige de minde Au„ thorifatie of Qualificatie op iemand, hy „ zy wie hy zy, was verleend geworden": om alle deeze redenen beflooten Hun Ed. Groot Mogenden, van de voorgemelde Stukken, Affchriften te zenden aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfterdam, om voorts de hooge Staats vergade-. ringe,ten fpoedigfte, te dienen van berigt.. XVIII. Stuk. F Ge- 1780. Beduit hiur op aeno. men.  8s AMSTERDAMS III. Deel. 1780. Ver.'ee- van Am fterdam. Gelyk de Regeering van Amfterdam zich zelve volkomen vry kende van alle wederregtelykheid, mee opzigc tot haar aandeel in het beraamen van het Praeparatoirlyk Plan , dus hadt zy ook weinig tyds noodig om haare onfchuld aan den dag te brengen. Reeds op den vyfden dag, na de overgave der bewuste Papieren door zyne Hoogheid, was het Berigt der Regeeringe in gereedheid, en dezelve dus in praat om te voldoen aan den eisch van Hun Ed. Groot Mogenden. Men hoore Hun Ed. Groot Agtbaarheden zelve fpreeken , in eenen Brief aan 's Lands Hooge Vergaderinge , gedagtekend den vyfëntwintigften October, van den volgenden merkwaardigen inhoud. Edele Groot Mogende Heeren. „ Om aan U Edele Groot Mogenden zeer gerefpecteerde Refolutie en Aanfehryvinge van den twintigtien October laatstleeden te voldoen , waarby U Ed. Groot Mogenden hebben gerequireert ons Berigt op de vyf Bylagen , ons daar nevens toegezonden : hebben wy geen tyd verzuimt daar aan , met allen mogelyken fpoed te voldoen. „ Wy zullen derhalven de eere hebben, vooraf te remarqueeren, dat het bekend is, dat in den jaare 1778, van wegen het Hof van Engeland , door Commisfarisfen met de Coloniën in NoordAmerica is gehandelt over een Accommodement der onlusten, tusfchen hen en die zelf-  XXX. Bcek. Geschiedenissen. 83 zelfde Coloniën fubfifleerende ; dat het niet minder bekend is , dat de voorfz. Americaanfche Coloniën met Vrankryk zyn getreeden in een defenfive Alliantie, en met het zelve Ryk reeds geflooten hebben een Tractaat van Commercie; dat, eindelyk , de nayver van onze Nabuuren in het Huk van Navigatie en Commercie in het oog loopt; mitsgaders hoe zeer deeze Republiek aan eene continueele afbreuk van deeze hoofdfource van haar beflaan, vooral tegenwoordig, daar door, is bloot gefield. „ Dat, in deeze gefleldheid van zaaken, zoo lange de Britfche Coloniën in NoordAmerica, door de Mogendheeden in Enropa in het generaal (Vrankryk alleenlyk uitgezondert) en door deeze Republiek in het byzonder , nog niet opentlyk erkent waren voor onafhankelyk , het volflrekt onmogelyk was dat 'er eenige deliberatiën over eene reguliere Negotiatie of Tractaat van Commercie met de Vereenigde Staaten, in dat Waerelddcel, geëntameert, of daar toe, het zy door de Stad van Amfterdam , of door eenig ander Lid van de Hooge Regeering , eenige Propofitie gedaan konde worden; en dat, by nood/:aakelyk gevolg, om nieuwe uitfluitendeTractaaten met andere Mogendheeden voor te komen, niets als pra;paratoirlyk, onder de hand, konde worden gedaan, om daar van gebruik te maaken dan eerst, wanneer de zaaken tot die maturiteit zouden moogen gekoomen zyn, dat men daar van eene fórF 2 mee- 17C0.  84 AMSTERDAMS III. Deel. 1780, ( e nhufvxlls. mcele Staatsdeliberatie , door middel van eene Steedelyke Propofide , of anderszints, konde maaken. „ Dat mitsdien Regenten van voornaame Kooplieden, die teffens integreerende Leden zyn van de Souverainiteit, hunnen pligt, zoo ten aanzien van hunne Ingezeetenen , als ten opzigte van de gemeene zaake, zeer kwalyk zouden betragten, by aldien zy geen gebruik maakten van alle die gelegenheden, die hen van zelfs voorkomen, om de wezendlyke belangen van 's Lands Commercie, in het generaal, en die van hunne refpective Steeden, in het byzonder, voor te ftaan en te helpen bevorderen. „ Het is dan , Edele Groot Mogende Heeren, ingevolge van deeze confideratien, dat Burgemeesteren, na dat tot hunne kennisfe was gekomen , dat door een Commisfaris van het Noord - Americaansch Con gres (V) eenige ouvertures waren gegeeven aan een Nederlandsch Negotiant (e) , te Amfterdam geëtablisfeert, dat men, namelyk, wel genegen was om met deeze Republiek eenige Liaifons van Commercie te contracteeren, aan de eene zyde begreepen, dat het onmogelyk was, in de omftandigheid, waar inne de vereenigde Staaten in Noord-America, door Engeland, niettegenftaande de voorfz. onderhandelingen tot een Accomodement, nog niet als eera  XXX. Boek. Geschiedenissen. 85 een independente Staat erkent waren, eenige Propofitien ter Vergadering van Hun Edele Groot Mogenden, tot het aanvangen van formeele Negotiatiën, over deeze zaake te doen : dog dat Burgemeesteren, aan de andere zyde, niet minder overtuigt waren, dat in overweeging der voorfz. dagelykfche toeneemende naïever der Nabuurïge Mogendheeden, ten aanzien van de Commercie en Navigatie deezer Landen, en van alle de onderneemingen, om, zoo als bekend is , deezen Staat onophoudelyk , dienaangaande , afbreuk te doen, en uit fluitende voordeelen, by gelegenheid van Tractaaten van Vreede en Koophandel te bedingen , het mitsdien van hunne indifpenfable pligt was, van de ouvertures, door gemelden Americaanfchen Commisfaris gegeeven , zoodanig gebruik te maken , als de conftitutie van zaaken permitteerde, en in hun vermogen was. ,, Die konde in de tegenwoordige fituatie van zaaken volllrekt niet anders zyn, sis zoo veel hoop te geeven, als Burgemeesteren, te zynertyd, daadelyk konden prajsteeren, en, daar en tegen, zoo veel te vorderen , als door gemelden Americaanfchen Commisfaris, en door die geenen,die hy reprefenteerde, konde worden toegefegt. •„ Dit laatfie moest notoirlyk beflaan in eene belofte, dat men, by gelegenheid der tegenwoordige onderhandelingen over een Accomodement met Engeland, tegen het jbeding van onafhankelykheid, geen excluF 3 fi- 1780.  86 AMSTERDAMS III. Deel, 1780. five voordeden, in het Huk van Commercie , ten nadeele van de Republiek der Vereenigde Nederlanden , zoude toezeggen : terwyl Burgemeesteren daar tegen , van hunne zyde, niets anders konden belooven, als dat zy, in de Staats deliberatien, die over een Commercie-Tractaat, (niet tusfchen de Stad van Amfterdam en de Vereenigde Staaten in Noord-America) maar tusfchen deeze laatstgemelde en Hun Hoog Mogenden, cafu quo, zouden mogen ondernoomen worden , NB in die Staatsdeliberatien, en in geene andere , alle hunne vermogens in het werk zouden Hellen, om , na dat de onafhankelykheid van Noord-Amerika door Engeland erkend zoude zyn., alsdan de Vaart en Handel, tusfchen de wederzydfche Staaten , op den voordeeiigften voet te doen Hellen: waarvan het natuurlyk gevolg dan noodzaakelyk zyn moest, dat men met den anderen een ontwerp maakte van zoodanig Tractaat, waar in men waarfchynlyk konde denken, dat de wederzydfche Souveiainen alsdan zouden kunnen treeden. ,, Deeze begrippen van Burgemeesteren, waarmede niet wierd bedoeld het particuliere belang der Commercieerende Ingezeetenen der Stad Amfterdam in het byzonder, maar de belangen van de Commercie van de gehcele Republiek in het generaal: begrippen, daarenboven, die in geen praïjudicie of vilipendie van de verdere Leden der Hooge Regeering konden firekken ; nademaal, zonder derzei ver concurrentie en  XXX. Boek. Geschiedenissen. 87 en volkome bewilliging , geen Tractaat, tusfchen Hun Hoog Mogenden en de Vereenigde Staaten in Noord-America , geflooten konde worden, en dus het verhandelde , voor dien tyd, niet anders dan als een bloot ontwerp konde worden geconfidereert; (hoedanige ontwerpen buiten allen twyffel, door de Leden der Hooge Regeering g maakt, ter Tafel van Hun Ed. Groot Mogenden gebragt, en aldaar in deliberatie gelegt kunnen worden, zonder dat zulks immer aan eenig Lid kwalyk is geduid, of kwalyk geduid heeft kunnen worden : ja zonder dat ooit is gefustineert, dat een Lid der Hooge Regeeringe eenige authorifatie van nooden zoude hebben om zodanige ontwerpen te mogen maken , en in deliberatie te brengen:) deeze begrippen, zeggen wy , hebben Burgemeesteren dan bewoogen, om hunnen oudfien Penfionaris (ƒ) te gelasten , aan meer gedagten Americaanfchen Commisfaris , uit hunnen naam te declareeren, dat, byaldien by de aangevangene onderhandelingen , tusfchen Groot-Brittannien en het Congres der Vereenigde Staaten in Noord-America, geen uitfluitende bedingen, ten nadeele van deeze Republiek, plaats zouden hebben; Burgemeesteren als dan van hunne zyde, zoo dra de Onafhankelykheid van laatstgemelde Vereenigde Staaten , door Engeland erkend zoude zyn , alles zouden aanwenden, wat in hun vermogen was, om het Com- (ƒ) De Heer e. f. van bbrckel. F 4 17S0.  1780. 88 AMSTERDAMS III. Deel. Commercie-Tractaat, zoo als het zelve, dan, ontworpen en geaproheert zoude zyn, by de verdere Bondgenooten tot confidentie te helpen brengen : zynde dan ook, door den gemelden Penfionaris, met hunne kennis, de bovengemelde Amfterdamfche Negotiant geëmployeert, om de voorfz. Conferentieh met den voornoemden Americaanfchen Commisfaris te continueeren; en een ontwerp van een, Traataat van Commercie met den zei ven te maken; het welk, zoo dra de erkentenis der voorfz. Onafhankelykheid daar zoude mogen zyn, tot een object van deliberatie van Hun Edele Groot Mogenden , door de Regeering deiStad Amfterdam, zoude kunnen worden voorgcdeld. „ Dit nu alles zynde, wat door Burgemeesteren en derzelver Minister, in deezen is verrigt, en, evidentelyk , daar mede niets zynde gebuteert, als te vigileeren voor de belangen van 's Lands-Commercie, voor zoo verre in de tegenswoordige omdandigheden, in het vermogen van een byzonder Lid van de Regeering van deeze Provincie, op een bedaanbaare wyze, en zonder eenige prejudicie van andere Leden, mogelyk was, zal, waarfchynelyk, wel moeten verveelen aan die Mogendheeden, die op de Commercie deezer Landen geen goed oog hebben; maar wy kunnen met geen grond ons voordellen, dat gemelde conduite aan de Leden van haar Edele Groot Mogenden Vergadering zoude kunnen voorkomen, als eene particuliere correspondentie en geheime  XXX. Boek. Geschiedenissen. 89 me Negotiatie, die met de belangen van den Staat niet beftaanbaar zoude zyn; — En wy meenen uic die alles te mogen befluiten, dat Burgemeesteren aldus in geene engagementen, hoe genaamd, zig hebben ingelaaten; maar alleenlyk hebben gepasfeert een Declaratie van het gunt Burgemeesteren, ter zyner tyd, in gevalle van eene formeele Negotiatie over een Commercie-Tractaat, ter goeder trouwe, zouden tragten te doen. „Wat nu aangaat den inhoud der verdere Bylaagen : nademaal dezelve beftaan in Brievenwisfelingen, waar inne wy geen het minile deel hebben, zoo als uit de onderteekeningen van die Brieven manifest is, en waar toe het voorfz. Declaratoir, door onzen oudlien Penfionaris, aan meergedag» ten Americaanfchen Commisfaris , in gevolge gemelden last, toegezonden, de allerminlte betrekking niet heeft; het welk zig bepaalde tot het formeeren van het voorfz. ontwerp ; kan dan ook, dienaangaande , door ons geen berigt gegeeven worden. „ Wy meenen hier meede aan U Edele Groot Mogenden gevenereerde orders te hebben voldaan, en, derhalven,.te mogen verwagten, dat U Edele Groot Mogenden geen zwarigheid zullen maken, te 1 fpoedigften, te verklaaren, met dit ons Berigt volkoomen genoegen te neemen. Waar op wy dies te meerder moeten inlteeren, om dat tot onze kennisfe reeds verfcheide gerugten , dit geval concerneerende, zyn geF 5 ko- 1780,  oo AMSTERDAMS III. Deel, komen, waar aan een Lid van Staat niet behoort te worden bloot gefield, en waar van wy de nadeelige influentie niet zouden konnen nalaaten , door alle gepaste wegen en middelen, efficacieufelyk tegen te gaan. Hier mede, Edele Groot Mogende Heeren! God Almagtig biddende U Ed. Groot Mogenden te willen zeegenen met voorfpoedige Regeeringe, blyven wy, (Onder ftond Uwer Edele Groot Mogende Dienstwilligen, Burgemeesteren en Regeerders . der Stad Amfterdam. (Laager ftond,) Ter ordonnantie van dezelve (Was geteekent,) J. M. van Pabst. Een luidklinkend gerugt , intusfchen, veroorzaakten de gevondene Papieren, door het gantfche Land. Elk fprak 'er over, naar gelange van zyne byzondere denkwyze. Men vondt 'er , onder de geenen , wien 't hart, meer dan met 's Lands heil beftaanbaar was, over Engeland hing, welke dit bedryf van Amfterdam zo euvel namen , dat zy van zig lieten gaan, men moest ze, die daar in de hand gehad hadden, naar Engeland zenden, en aan 's Konings genade en ongenade overlaaten. Doch vooral namen de Engelfchen zelve deeze ge- 1780.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 91 gelegenheid te baate, om van onregt te fchreeuwen , in de hevigfte verwyten uit te vaaren, en de buitenfpoorigfte eirchen op de onderftelde trouwloosheid te bouwen. Op den tienden November leverde de Groot-Brittannifche Gezant,aan Hun Hoog Mogenden, over, eene Memorie, gefield in bewoordingen, in welke fpyt, misnoegen en onbefcheid elkander naar de Kroon 'dongen , en vorderingen gedaan werden, van welke men , aangaande de onderdaaren van vreemde Mogendheden, zeldzaame voorbeelden aantreft. Het oog hebbende op de Regeering en veele voornaame Ingezeetenen van Amfterdam, die niet van de hand van Engeland wilden vliegen, noemt de Ridder dezelve „ eene Party, die alleen „ in de Republiek zogt te heerfchen, en „ altoos gereed was, het algemeen belang „ aan haare byzondere inzigten op te of„ feren." Hy beweert „ dat de Papieren „ van den Heere Laurens de ontdekking „ gedaan hadden van een Complot, zonder „ voorbeeld in de Jaarboeken der Repu„ bliek; als blykende uit dezelve, dat de „ Heeren van Amfterdam , reeds meer dan „ twee jaaren geleeden, heirnelyk verftand „ hadden gehouden met de Amerikaanfche „ Rebellen , tot het aangaan van onverbreekelyke Vriendfchap met dezelve : „ iets, 't welk zy niet ontkenden, hoewel „ ze het vrugtloos tragtten te verdeedi„ gen." De Gezant gaat voort, om deeze aantygingen te leggen tot den gronflag van zynen eisch aan Hun Hoog Mogenden, in- hou 1780. De Ridder Yorke levert eene Memorie over.  1780 Befluit van Hun Ed. Groot Mogenden op de EngelfcheMemorie. 02 AMSTERDAMS III. Deel. ■ houdende „ eene Afkeuring van een ge„ drag, zo onregelmaatig, en niet, minder „ ftrydig met hunne geheiligdfte Verbinte„ nisfen, dan met de Grondwetten der Re„ publiek "; voorts „ dat de Penfionaris van „ Berckel en zyne medepligtigen voorbeelde„ lykgeftraft moesten worden, als verftoor„ ders van de openbaare rust en verbree„ kers van de Wet der Volken. " De Gezant befluit zyne ftrafvorderingen, met een verzoek om fpoedig en afdoend antwoord; of, in gevalle men hier mede draalde, flaat de Ridder de bedreiging uit, dat zulks, ten zynen Hove, zou worden aangezien, als „ eene goedkeuring der Aanflagen, die „ men weigerde af te keuren en te ftraf„ fen; en zyn Koning zig als dan zou ge„ drongen vinden tot zulke maatregelen, „ als de handhaaving van zyne eigen waar„ digheid en van de belangen zyncr On„ derdaanen noodzaaklyk zoude maaken." Eene uitwerking , ftrydig met de verwagting van zeer veele Landzaaten, hadt deeze Memorie op Hun Ed. Groot Mogenden. In de onderftelling van den vermogenden invloed van Amfterdam op de Vergadering van Holland, was men in de verbeelding, dat aldaar der Regeeringe dier Stad de hand boven 't hoofd gehouden , en haar gedrag, zo niet verdeedigd, immers in een verzagtend Jicht zou geplaatst zyn geworden. Vreemd klonk hun, diensvolgens, in de ooren, wanneer zy vernamen, dat by Hun Ed. Groot Mogenden, ap den drieëntwintigften November, by de meer-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 93 meerderheid, was beflooten „ ten eenen„ maale te desavoueercn en af te keuren, „ al het gunt door of van wegen Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfterdam, in de voorfz. Zaak, was " gedaan en verrigt"; mitsgaders, „ dat " door de Heeren van de Ridderfchap, en \] verdere Hun Ed. Groot IV^genden Ge^ committeerden tot het Groot-Befogne, „ zou worden geëxamineerd en overwo,\ gen , hoedanige nadere voorziening en ", meest efficacieufe middelen zouden kunnen en behooren te worden beraamd en " vastgefteld, waar dóór diergelyke onder„ neemingen van een Lid der Hooge Re,, geering, buiten kennis en medewerking „ van zyne Medeleden, voor het toekoo„ mende, voorkoomen en tegengegaan zouT, den kunnen worden." Het bovenftaande Staatsbefluit was nog niet genomen, maar wel het Raport van Gelastigden van Hun Edele Groot Mogenden, deeze zaak betreffende, ter Vergaderinge ingebragt, of de Regeering van Amfterdam was gereed met het inleveren van een Protest daar tegen , op den eenentwinften van November. Wy oordeelen de plaatzing daar van noodig, naardien het, over het gedrag en de inzigten der toenmaalige Regeeringe, een nader licht verfpreidt, en de redenloosheid der Engelfche en Engelschgezinde eifchen duidelyk aan den dag brengt. Ex' 1780. Protest der Stad daar tegen.  pi AMSTERDA M S III. Di;el 1780. Extract alt de Refolutien van de Froedfchap der Stad Amfterdam , van aen eenentwintigften November 1780. „ Commisfarisfen van den Agtbaren Raad, hebbende, in gevolge en ter voldoeninge aan de Refolutie Commisforiaal van denzei ven Raade van den negenden dezer geëxamineert, het Rapport op berigt van Burgemeesteren dezer Stad, op de communicatie door zyn Hoogheid gedaan, concerneerende zekere Papieren door den Groot-Brittannifchen Ambasfadeur Yorke, aan hoogstdenzelven overgegeven, welk Rapport op den derden November laatstleden ter Vergadering van Hun Edele Groot Mogenden is ingekomen, en door alle de Leedcn, behalven de Ridderfchap, overgenomen, hebben gerapporteert; Dat aan hen Commisfarisfen is voorgekomen, dat by het voorfz. Rapport geadvifeerd wordt, dat Hun Edele Groot Mogenden zouden behooren te desavoueeren al het gunt doorHeeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfterdam, in de zaake aldaar gemeld, is gedaan en verrigt , al het zelve geheel en al voor rekening van gemelde Heeren overlatende; en dat Commisfarisfen daarenboven nog hebben geremarqueerd, dat zodanig desaveu by het voorfz. Rapport werd gefundeert op de middelenen pofttiven by de Refolutie van den twintigften October laatstleden ten nedergefteld, die daar by expresfelyk werden geinhsereert; zoo dat Commisfarisfen uit  XXX.Boek. Geschiedenissen. 05 uit vergelyking van dit een met het ander, hebben moeten befluiten, dat de Heeren van de Ridderfchap en eenige der verdere Leeden , zonder eenig reguard te nemen op den inhoud van het voorfz. berigt, de zaake directelyk daar tegen aan, als nog in dat verkeerd dagligt befchouwen, als of van wegen welgemelde Heeren Burgemeesteren , en een Commisfaris van het NoordAmericaansch Congres formeelijk gehandeld zoude zyn over een Tractaat van Commercie, tusfchen de Republiek en de Noord - Amerikaanfche Coloniën , waar van de Souverainiteit ofOnafhanglykheid by dezen Staat nimmer is erkend, en tot het entameer en van hoedanige Negotiatie, by hun Edele Groot Mogenden ook nimmer eenige deliberatien zyn gehouden, veel min eenige de minfie authorifatie of qu-alificatie op iemand wie hy zy , verleend is geworden. „ Dat deeze pasfagien van de gemelde Refolutie van den twintigften October, by. het voorfz. Raport met dat oogmerk fchynen te werden geinhisreert, om de zaak. in die gedaante te doen voorkomen, als of welgemelde Heeren Burgemeesteren de onvoorzigtigheid zouden gehad hebben, om zonder authorifatie en qualifcatie van Hun Hoog Mogenden desonaangezien, in naame en van weegen hoogstdezelven te handelen met een Commisfaris van het voorfz. Congres , over het aangaan en fluiten van een Tractaat van Commercie, en alzoo, ten minflen ingewikkeld , de Sou- 1780.  96 AMSTERDAMS III. Deel* 1780. Souverainiteit of Onafhanglykheid der vereenigde Staaten in Noord-Amerika, te erkennen „ Dat dit verkeerd begrip der meerderheid van het befogne, alleen kan aanleiding gegeven hebben tot het voorfz. desaven; daar in tegendeel, wanneer de zaake op den voet van het gemelde berigt wordt befchouwd , alle formeele Negotiatie over het daadelyk aangaan van eenig 'J ractaat van Commercie tusfchen deze "Republiek en gemelde vereenigde Staaten, door Burgemeesteren voornoemt is gerenvoyeerd aan Hun Hoog Mogenden zelve, om by de hand genomen te kunnen worden, na dat de independentie van Noord-Amerika door het Hof van Engeland alvorens erkend zoude zyn, mitsgaders dat in dezen tusfchentyd nergens • anders van is gefproken, als van een bloot Ontwerp van een Tractaat van Commercie, het welk als dan in deliberatie zoude kunnen worden gebragt. „ Dat de zaak aldus in zyn waare toedragt befchouwd wordende, daar uit al van zelfs manifest is , dat door Burgemeesteren voornoemd in het voorfz. geval , nog in naame en van wegens Hunne Hoog Mogenden, nog in die van Hun Edele Groot Mogenden, nog van iemand anders gehandeld zynde, 'er geen de minfte ftoffè tot eenig aveu of desaveu, ten dezen werd gevonden ; nog by het voorfz. berigt is gevraagt. Ja zelfs dat 'er geen handeling altoos heeft geiubfifteerr, die door  XXX; Boek. Geschiedenissen. 97 door middel van aveu toe eenige confiftentie, of effect zoude kunnen werden gebragt; fpreekende de zaaken van zelfs, dat alle Ontwerpen, door wien dezelve ook mogen zyn gemaakt, alleenlyk objecten van deliberatien kunnen worden by den Souverain, die zig daar toe tot dat einde zoude willen bedienen, en kunnen goedvinden daar over in onderhandeling te treeden , zonder dat zodanige projecten, voor dien tyd van eenig het minfte effect, of objecten van aveu of desaveu kunnen zyn, vooral in cas fubject, waar inne, wel verre van de Souverainiteitof onafhanglykheid van voorfz. Congres te erkennen of daar mede aireets over het voltrekken van eenig engagement, hoe ook genaamd, te willen handelen, in tegendeel door Burgemeesteren voornoemt, wel expresfelyk is verklaard , van zodanig Plan of Ontwerp geen gebruik te zullen maaken, voor dat de Onafhanglykheid van de vereenigde Staaten van Noord - Amerika, door Engeland zelve erkent zoude zyn: hoedanige verklaaring door de Leden van Hun Edele Groot Mogenden vergadering niet kan worden gedesavoueert, zonder manifeste tegenftrydigheid tegen de inheefte, door de Ridderf'chap en verdere Leeden van de middelen en pofitieven van de Refolutie van den twintigften October laatstleeden invoege voorfz. gedaan. „ Dat dit desaveu dus te meer prejudiciabel voor de Regeering dezer Stad zoude zyn, om dat het zoude moeten dienen XVIIL Stuk. G tot 17804  1780. 9S AMSTERDAMS III. Deel. tot een grondflag van het geen daar by onmiddelyk word gevoegd; Namelyk „. al , het geen door Burgemeesteren voornoemt in de voorfz. zaak is gedaan en „ verrigt, geheel en al voor reekening „ van gemelde Heeren overlatende." „ Het welk Commisfarisfen , vooral wanneer men in overweging neemt, wat zedert nog gebeurt is , in twyffel' heeft gebragt , of ook wel de intentie , met gemelde by voeging, zoude mogen zyn, om wanneer door of van wegens het Hof van Engeland, onder Pretextvan: de'voorfz. pretenfe Negotiatie , tegen de Stad van Amfterdam of tegen de Leden van haare Regeering, of derzelvér Ministers, of wel tegens fchepen of goederen van haare Ingezetenen, faitlykheden ondernomen mogen worden , aan dezelve de verfchuldigde protectie van den Staat te weigeren Want dat Commisfarisfen bekennen moeten niet te kunnen begrypen, welke uitwerking een bloot ontwerp van een' Tractaat 'van Commercie zoude kunnen te weeg brengen, die men zoude kunnen fchroomen voor zyne rekening te neemen. „ Dat laatftelyk het voorfz. abufieve begrip van de Ridderfchap en gemelde verdere Leden nog kan worden geëlicieert uit de Tropofitie van een Commisforiaal befogne by het voorn. Raport gedaan; namelyk om middelen te beramen, wnar door diergelyke onderneemingen van een Lid der hooge Regeering, buiten kennis en concurrentie van zyne Meede-Leeden, voor het  XXX. Boek. Geschiedenissen. 99 het toekoomende geprevenieerd en tegengegaan zouden kunnen worden : Want dat door de gemelde onderneemingen geheel wat anders moet verllaan worden als het formeeren van een Plan van een Commercie-Tractaat, is aan Commisfarisfen vry klaar voorgekoomen, om dat de natuur van de zaak niet permitteert, dat alle de Leden zouden concurreer en tot het maken van een ontwerp, maar wel om daar over te delibereeren, als het 'er op aankomt, om zodanig ontwerp al of niet tot confidentie te brengen; mitsgaders dat de concurrentie van de Leden van Hunne Edele Groot Mogenden vergadering niet te pas konde komen in préparatoire en particuliere gefprekken, over zaken, die nog geen object van derzelver deliberatie konden of moesten uitleeveren : zo dat de Heeren van de RidJerfchap en andere Leden zodaanige particuliere conferentie met de voorfz. uitdrukkingen van onderneemingen, . .waar inne de verdere Leeden zouden hebben moeten concurreeren, met geen gevoeglykheid onderiteld kunnende worden te hebben willen verllaan , het dan ook van zelve fpreekt, dat al het gunt ten dezen door Burgemeesteren is verrigt, geen materie kon uitleeveren , of gepaste aanleiding geven, om te dier zaake zodanige deliberatien aan te leggen, of voorziening te doen, als by voorfz. Propofuie ■is vervat. „ Op alle welke gronden, als nu zuLlende dienen van advis, Commisfarisfen , G 2 ou- 1780*  ïoo AMSTERDAMS III. Deel. 1780. onder hec welmeenen van den Agtbaaren Raad van gedagten zouden zyn , dat Heeren Gedeputeerden dezer Stad ter Dagvaart zouden behooren te worden gequalificeert cn gelast, om van dezer Stads wegen ter vergadering van Hun Edele Groot Mogenden te declareeren, dat de Agtbaare Raad met verwondering uit het voorfz. Raport beeft vernoomen , dat de Heeren van de Ridderfcbap en gemelde Leden , in plaats van genoegen met het bovengemelde berigc van Heeren Burgemeesteren en Regeerders deezer Stad te neemen, (gelyk door Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht en Haarlem is geadvifeert. dat het voorfz. Rapport daar toe behoorde te worden ingerigf) in tegendeel geen reguard ter waereld fchynen te hebben willen neemen, op de informatien en eelaircisfementen in hetzelve berigt, rakende het gepasfeerde aangaande het formeeren van meergedagte Ontwerp van een Commercie ■ Tractaat, in het breede vervat, en daarentegen hebben kunnen goedvinden te inhcereeren de middelen en pofitieven by de bovengemelde Relolutie van den twintigften October dezes jaars ter nedergefleld en op dien pretenfen grond te advifeeren, dat de verrigtingen van welgemelde Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad zouden behooren te worden gedesavoueert, en al het zelve voor hunne rekening gelaaten. „ Dat de Agtbaare Raad niet kan ver- wag-  XXX. Boek. Geschiedenissen, ioi wagten, dat de meerderheid der Leden van Hun Edele Gr. Mogende Vergadering, na een bedaarde en nadere overweging dezer zaak, zig mee het voorfz. Rapport zullen conformeeren; maar by aldien zulks onverhooptelyk egter mogte gebeuren, en dat de intentie der voornoemde Leden, hier boven in het breede, met betrekking tot het voorfz. desaveu gedetailleert, door Commisfarisfen wel gepenetreert mogt zyn, in dien gevalle Heeren Gedeputeerden nu voor als dan behooren gelast te zyn, tegen de conclufie van het voorfz. Rapport te protelieeren, en te declareeren, dat de Agtbaare Raad aan zig referveert zodanige kragtdadige middelen in het werk te Hellen, waar door diergelyke onregelmatige mefures efficacieufelyk zullen kunnen werden tegen gegaan, en de eer en het wettig gezag der Regenten, mitsgaders de Regten en belangens van de Ingezetenen dezer Stad na behooren zullen kunnen werden gehandhaaft ; en voorts om met relatie tot de bovengemelde Refolutie Commisforiaal te declareeren, dat de voorzieningen, daar by bedoeld, gantsch aliëen zynde van het onderwerp der tegenwoordige Deliberatien, en op het geval in questie in geenen deele applicabel, de Agtbaare Raad dan ook tot het houden van zodanige befogne ter dezer occafie niet zoude concurreeren. „ En dat laatstlyk de Heeren Gedeputeerden dezer Stad behooren te werden gelast, om by aldien het voorfz. Rapport * ■ . G3 in 1780.  ï o 2 AMSTERDAMS III. Deel> ï-8o. : 1 B-'fluit van Hun }ll)Og Mogendeu. Engeland neerat'er geen gei.uejen :',}!). n het geheel of gedeeltelyk tot conclufie jy meerderheid van ftemmen mogt werden jebragt, als dan, tot elucidatie en infornatie van de posteriteit, deze geheele Reolutie in de Registers van Haar Ed. GrooE Mogenden te laaten infereeren. „° l.dog refereeren Commisfarisfen zig tot het beter goedvinden van dezen Agtbaaren Raad. „ Waar op gedelibereerd en omvrage gedaan zynde, hebben de Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen de Heeren Commisfarisfen voor derzelver genomene moeite bedankt en zig met het voorftaande Advis geconformeert. (Was geteekend) A. van Siingeland." Eenftemmig met dat van Holland luidde het Befluit der Algemeene Staatsvergadering. Hun Hoog Mogenden verklaarden, nimmer eenige raadpleegingen gehouden, noch Volmagt gegeeven te hebben tot eenige onderhandeling over een Verbond met Noord-Amerika; en maakten, diensvolgens, geene zwaarigheid om te betuigen , dat zy ten eenemaale afkeurden, al wat door Burgemeesteren van Amfterdam, of wie het zoude mogen weezen, ftrydig met deeze Verklaaring, was verrigt. In geen der beide Befluiten, dat van Holland en der Algemeene Staaten , was gewag gemaakt van ftrafvorderinge, aangaande den Pcnfionaris van Berckel. Het Antwoord, aan het Engelfche Hof gegeeven , was,  XXX. Boek. Geschiedenissen. 103 was, derhalven, in zo verre, onvoldoende. *c Was dus te voorzien , dat het aldaar geen volkomen genoegen zoude vinden. De uitkomst toonde zulks, aan de fcherpe Memorie van den twaalfden December < in welke de Ridder Jork, in naame des Konings, nog hooger toon dan te vooren floeo- , en in de Amfterdamfche zaak op voorbeeldige ftraffe aandrong. Doch wanneer Zyne Groot-Brittannifche Majesteit zynen eisch van ftraffe en vergoedinge , op den tyrel van Guarandeur of Borg van den Nederlandfchen Regeeringsvorm bouwde, fprak dezelve eene taaie, welke hier te Lande volftrekt onverftaan- baar was. . Zeer merkwaardig was het Beilu.it, welk , kort na het inleveren van deeze Memorie, ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden werdt genomen. Met oogmerk, waarfchynlyk, om alle mogelyke toegeevendheid te oeflenen , omtrent de buitenfpoorige eifchen des Engelfchen Hofs, werdt men, op den eenentwintigden December, ter hooggemeldeVergaderinge , te raade. de meergemelde Papieren, raakende het Plan van een verbond van Vriendfchap en Koophandel met NoordAmerika te ftellen in handen van Prefident en Raaden van het Hof Provinciaal om Hun Ed. Groot Mogenden te die" nen van Confideratien en advis, eenig" lyk en bepaaldelyk op de vraag, of in de voorfz. ftukken ietwes gevonden ' werd, het welk, naar Regten, en vol G 4 » Sen: 1780. Holland befluit de be. wusce Papieren aan het Hof van Jufti'ij tezenden.  i?8o 1781. Eo.ïelarid verklaartden Oorlog. 1 ( ï 104 AMSTERDAIYIS III. Deel, „ gens de Conftitutioneele Wetten en „ Placaaten dezer Landen', materie zoude „ kunnen opleveren , tot het wettiglyk „ entameeren van Crimineele Procedu„ res tegen de Burgemeesteren en Regeer„ ders der Stad Amfterdam, die in den „ jaare 1778 , ten tyde wanneer hetzelve „ Project-Tractaat is ontworpen, gere„ geerd hebben ; Mitsgaders tegen den „ Oudften Penfionaris derzelver Stad: „ welke Procedures Hun Ed. Groot Mo„ gen den in allen gevdlen ver (laan en „ verklaaren by deze, dat agtervolgens 's i, Lands Privilegiën, nergens elders, dan „ voor den Rechtbank der gemelde Stad, „ en zulks door den Hoofd - Officier en „ voor Schepenen aldaar, als de Ordina„ ris dagelykfche en Competente Rechter, „ geinftitueert en gevoerd kunnen wor„ den." Van dit Befluit, na dat het ter Algemeene Vergaderinge was ingebragc, werdt den Groot-Brittannifchen Gezant een Affchrift ter hand gefteld. Maar de Ridder weigerde het aan te neemen : weshalven men het,met een Pinkje,naar Engeland zondt, om door den Staatfchen Gezant, onmiddclyk, aan het Engelfche Hof te worden avergeleverd. Doch, eer men het aldaar sonde ontvangen, of liever, voordat het vas verzonden, was de Oorlog tegen de Vereenigde Nederlanden reeds bepaald en 'astgefteld. In den avond van Saturdag len drieëntwingften December, ontving de Lidder Jorke bevel van zyn Hof , om 's Graa-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 105 's Graavenhage, en voorts de Nederlanden , op ftaanden voet te verlaaten. Hy bleef 'er, egter, heirnelyk, den volgenden Zondag, en nam, 's anderendaags morgens, den eerden Kersdag , de reize aan over Rotterdam naar Antwerpen. Wel ras verfpreidde zich het gerugt der Vredebreuk door de gantfche Stad. De invallende feestdagen, en, diensvolgens, de dildand van Koopbedryf, gaven tyd tot nadenken en bedaaren van den fchrik, van welken de gemoederen , op de eerde tyding, bevangen waren. Boven verwagting groot was de gelykmoedigheid van veele Kooplieden , op Woensdag, den eerden Beurstyd , niettegendaande men rekende , dat die van Amderdam alleen thans dertig Millioenen fchats in Zee hadden. In het Manifest, of de Oorlogsverklaaring, welke kort op het vertrek van den Engelfchen Gezant volgde , las men verfcheiden uitdrukkingen , zeer hoonende voor Amderdam, en door welke, van het ontdaane misverdand , op deszelfs Regenten de hoofdfchuld werdt gelaaden. Den grond van het gedrag der Republiek fchreef men toe , „ aan den invloed van „ de bedierende Leden der Amderdam„ fche Magidraat, wier geheime verdand„ houding (zegt de Koning) met Onze „ weerfpannige Onderdaanen lang is ver„ dagt geweest, voordat het aan den dag „ is gekoomen , door de gelukkige ont„ dekking van een Verbond —1 waarom„ trent zy de onderhandeling niet alleen G 5 „ er- 1781. Da ty« ding koomt te Amfterdam. Befchulligingenin het Manifest tegen de Regee•ing van krotterlatn.  \o6 AMSTERDAMS III. Deel. „ erkennen, maar zelfs aan de Algemeene ,', Staaten duidelyk zeggen, niets anders „ gedaan te hebben dan V geen hunne on„ vermydelyke pligt van hun vorderde." Nog hooger toon flaat vervolgens Zyne Majesteit, in derzelver betigtingen van onze Stad. Doelende op het uitftellend antwoord van 's Lands Staaten, het noodzaaklyk gevolg van onzen Regeeringsvorm: de Staaten hebben het overgenomen, veroorloft zich de Koning deeze aanmerkingen : -, Een zodanig antwoord kon alleen •)•> gegeeven worden , door het vast ont„ werp van voorbedagte en reeds befloo,, tene vyandfchap door de Staaten. daar „ toe overgehaald door de beleedigende „ raadgeevingen van Amfterdam, om dus „ den vyandlyken aanval te begunftigen, „ welken de Magiftraat dier Stad, in ,, naam van de Republiek , gedaan „ hadt." — „ 'Er is, (dus vervolgt het Manifest) , 'er is een einde aan de Trou„ we der Tractaaten met Hun (de Staa« „ ten), indien Amfterdam zig de Souve„ raine magt kan aanmatigen , om deeze „ Tractaaten ongeftraft te verbreeken, door „ den Staat in Verbintenisfen te brengen, f, volftrekt ftrydig met dezelven, en door „ de Republiek te doen zamenfpannen met „ de wederfpannige Onderdaanen van een Souverein, aan wien zy door de naauw„ fte banden verbonden is." Om de zogenaamde overheerlching van Amderdam te ftraffen, en de vrugtloos gevraagde voldoening te bekoomen, betuigt Zyne Ma- jes- 1781.  XXX.'Boek. Geschiedenissen. 107 jesteit, „wel gewenscht te hebben, uit ag., ting voor de Hollandtche Natie in 't al„ gemeen , zyne maatregelen tegen Aral\ fterdam alleen te hebben kunnen inrig„ ten, indien de Algemeene Staaten wil„ den verklaaren, dat Amfterdam, in dat „ geval, geene hulp van hun zoude ont„ vangen, en overgelaaten worden aan de „ gevolgen van deszelfs aanval. " Voor zo veel, egter, volgens des Konings zeggen, de Algemeene Staaten weigerden, de onderftelde bcleediging te willen ftraffen, verklaart Zyne Majesteit, dezelve te moeten aanmerken , „ als deelneemers in den „ Aanval, en zyne maatregels daar mede „ overeenkomftig inrigten." Terllond na het uitbreeken van den Oorlog, vernam men daar van de heilloosfte gevolgen. De Koophandel ftondt , voor eenen poos, geheel ftil. Niemand hadt geheugen, noch vindt men in 's Lands Gefchiedenisfen vermeld , dat de Waag, op den Dam, midden in de week, geflooten bleef, zo als op den derden January gefchiedde. Spoedig vernam men het opbrengen van een aantal Schepen in Engeland, 't Was, onder anderen, om, zo veel mogelyk, te voorkoomen, dat nog meer Schepen, dan 'er reeds bekend waren, in 's Vyands handen vielen , dat van wegen de Algemeene Staaten, op last van Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit, op den zesden January, ter Amfterdamfche Beurfe, een Bevel werdt afgekondigd , waai by een Beflag geleid werdt op alle Sche pen; 1781, Gevolgen der Oorlogsverklaaringe.  1781. Oprigting vai eene Stads Be leeningkas. ro3 AMSTERDAMS III. Deel, pen, hoe genaamd, dePaketboot mee Brieven naar Engeland alleen uitgezonderd welke uit deeze Landen zouden willen vertrekken. Met angst zag men, daarenboven , het openen van de Bank, tegen den vyfëntwindgften van January, te gemoete. Men was bedugt voor zwaare Bankbreuken, en of de Asfuradeurs hunne verbintenisfen wel zouden kunnen, of willen geftand doen. Schaarsheid van gereed geld in de wan1 deling baarde veel ongemaks. Veelen hielden hunne Kasfen geflooten uit wantrou' wen. Anderen , die ze openden, deeden het niet dan tegen de buitenfpoorige Rente van zes ten honderd. Ter weeringe van de ongemakken en nadeelen , welke hier uit ontftonden, befloot de Regeering der Stad, omtrent het midden van January, éene Kas van Beleeninge te openen, welke , op zekere goederen , penningen zou verftrekken. Eenige voornaame kooplieden tekenden voor eene goede fomme, om, in gevalle van onvoorziene fchaden of verliezen, de Stad fchadeloos te Hellen. Van de Goederen en Effecten, op welke Beleening konde gefchieden, waren uitgezonderd Huizen, JVkrKiizen en verdere onroerende Goedcffen, aan den veertigften en tachtigften penning onderhevig; voorts , zodanige Waaren, welke aan fpoedig bederf zyn onderworpen ; en eindelyk allerlei Buitenlandfche Effecten. Van de waarde der Goederen, welke onder de Beleening begreepen waren , zouden niet meer dan vyfën-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 109 vyfënzeventig ten hondeid verflrekt worden , en zulks niet langer dan voor zes, en niet korter dan voor drie maanden. Voor Intrest moesten betaald worden drie ten honderd van Obligatien en andere Effecten, en drie en een half ten honderd van de Goederen. Voorts behelsde het Plan nog verfcheiden andere fchikkingen, welke, zo by het doen der Beleeninge, als by het losfen der beleende Goederen, moesten worden in agt genomen Veel werdt 'er ook gefproken van de oprigtinge van eene Kas van Descomtes, ingerigt om de Wisfelhandelaars ltaande te houden ; doch het Plan. deswegen ontworpen , is nooit tot rypheid gekoomen. By de ruimte en het gemak, door het oprigten van de Beleeningskas ontdaan , kwam eerlang de gerustdellende verzekering uit Engeland , volgens welke veele Asfuradeurs, weigeragtig in het houden van hün woord aan Holiandfche Kooplieden, die Schepen of Goederen by hen verzekerd hadden, door 's Konings Bank daar toe genoodzaakt waren. Na dat het Oorlogsvuur nu ontdoken was,moesten'er, aan onze zyde, wilde men den Staat niet geheel zien verlooren gaan, middelen beraamd worden , diendig om den brand te blusfchen, of het nog meer vernielend overflaan herwaarts te beletten. Oorlogfchepen waren , ten dien einde, noodig , doch voorzien van kloeke manfchappen. Maar in het aanwerven van deeze maakte men traagen voortgang. 'Er heersch¬ ar- Amiter- damlche klagte over de flapbeid der Wer* vingen.  3?8i. Plan ter bcvorde ting der 11 o A M S T E R ü A M S III, Deel, heerschte eene flapheid , eene werkeloosheid , die veelen agterdogtig maakte, anderen , in eene foort van bekommerde verlegenheid , naar de oorzaak diens verfchynlèls deedt vraagen. Dit draalen ontfnapte niet het opmerkend oog der Regeeringe van Amfterdam. Zy viel daar over klagtig, op den zesëntwintigften January, by Hun Ed. Groot Mogenden, door haare Afgevaardigden , uit naam Hunner Principaalen, der Vergaderinge voorhoudende „ hoe „ zy, tot hun groot leedvveezen, onder„ rigt zynde, dat de Wervingen tot den ,, Zeedienst zeer flaauw voortgingen , en ,, de voornaame reden daar van weezen- de, dat de Admiraliceits Kollegiën niet „ gemagtigd waren tot het geeven van ge„ noegzaame premiën, ter aanmoediginge „ van Matroozen tot den dienst van den „ Staat, hunne Lastgeevers hun gelast had,, den, op de ernftigfte wyze aan te drin„ gen op het fpoedig beraamen van mid„ delen, dienende ter begunftiginge van „ de geordoneerde Wervinge; als mede, ,, dat intusfchen orders mogten gegeeven „ worden aan de Admiraliteiten, tot het „ geeven van genoegzaame premiën-, als „ het middel, waar door de Vloot der „ Republiek zou in ftaat gefteld worden, „ om te kunnen voldoen aan den drin„ genden dienst van den Staat , ter be„ fcherminge van het dierbaar Vaderland, „ deszelfs Bezittingen en Koophandel." Gelyk de voorflag der Amfterdamfche Regenten van uitwerkinge was op 's Lands Staa-  XXX.Boek. Geschiedenissen, in Staaten , ter bevorderinge van meerdere werkzaamheid, dus hadt ook dezelve een heilznamen invloed op een goed aantal hunner Ingezeetenen. Om den Zeedienst op( 's Lands Schepen aan te moedigen, zag1 men , eerlang , een Plan ten voorfchyn koomen. Het beftondt in eene vrywillige Infchryving van penningen, ter verzamelinge van een Fonds, om daar uit,door het geeven van buitengewoone premiën een meerder aantal Zeevolk tot 's Lands dienst aan te fpooren, en de Wervingen, zo hier als elders, en zelfs buitenslands, te bevorderen. Naar goedvinden konde elk eene fomme infchryven. Tot de volvoering van dit Plan hadden zich verbonden de Heeren matthys ooster, Schepen der Stad, du co van haren en tamme beth Tsbrandsz. De Heeren Zee - Officieren HARTSINCK REYNSTen van rinsber- oen hadden zig, daar toe verzogt zynde, niet onttrokken om de gemelde perfoonen van hunnen raad te dienen. Zo veel goedkeuringe ontmoette dit Ontwerp, dat men fpoedig eene fomme van vyfëntwintigduizend Guldens hadt by een verzameld. Straks zag men een goed aantal Matroozen, door de vermeerdering van handgeld gelokt, den Lande hunnen dienst aanbieden. Toen, vervolgens, 's Lands Staaten zelve tot de verhooging van premiën beflooten, werden de verzamelde penningen beneed ter verkwikkinge van Nederlandfche Matroozen, die in Engeland gevangen zaten. Een bewys, dat , naar 't oordeel van kun- 1781. ^ervinte tot iet) Zeelienst.  1781. Plan van Geldleeninge ten behoeve van NoordAmerika. Het Contra Ma; nifest tegen En» gelanj komt in 't licht. 112 AMSTERDAMS III.Deel. kundige Kooplieden, ondanks de nadeelert van den Engelfehen Oorlog, het hier ter Stede niet aan gereede penningen ontbrak, vernam men , kort na het uitbreeken van denzelven, in de maand February. Zyne Excellentie John Adams, Minister Plenipotentiaris van het Congres van NoordAmerika, daar toe gelastigd en gemagtigd, fchreef eene Geldleening uit van een millioen Guldens, om te bellaan uit duizend Obligatien , ieder van duizend Guldens, tegen vyf ten honderd Intrest in 't jaar, te betaalen op Coupons van vyfëntwintig Guldens, ieder halfjaar. Alle jaaren zouden daar van tweehonderd Obligatiën worden afgelost , en voor de betaaling der Intrest en de aflosfing van de hoofdfomme de Staaten van Noord-Amerika, allen te zamen en elk voor 't geheel, verbonden blyven. Na zeer lang marren , zodat zommigen, hier te Lande, bykans twyfelden, of het den Staaten ernst ware, om den Oorlog tegen Engeland door te zetten, zag men, ïindelyk, op den twaalfden Maart , een Contra-Manifest, of Oorlogsverklaaring, in tegenftelling van die van Groot-Brittannie, ten voorfchyn koomen. Het behelsde eene wederlegging der punten van bezwaar, door den Vyand ingebragt, en hoe men, van onze zyde, overvloedige redenen tot beklag hadde. De befchuldigingen :egen Amfterdam , in de bewuste zaak, Noord-Amerika betreffende, werden daar in, onder andere, aangeroerd. Den voordragt  XXX.Boek. Geschiedenissen. 113 dragt van 's Lands Staaten, het berugte voorval raakende, zullen wy hier nederftellen „ Wat eindelyk," (dus luidt dit gedeelte van het Contra-Manifest) „ het „ Concept van een eventueel Commercie' ,, Tractaat met de Noord-Amerikaanen, „ door een Lid der Regeeringe van de „ Provincie van Holland , buiten eenige „ publique authoriteit:, en de deswegen „ door den Ridder York aangeboodene ,, Vertoogen , aangaat, is het met de zaak „ dusdanig gelegen. Zo ras de Ridder „ York zyn Vertoog van den tienden No- vember des voorleeden jaars hadt over„ geleverd, hebben H. H. Mog niet ver„ traagd, om, met ter zyde Helling van ,, alle het ongepaste tusfchen Souvereinen, .„ in dit Vertoog vervat, over die gebeur„ tenis eene ernftige raadpleeging aan te ,, leggen, 't Geen dan ook van dat ge•j, volg geweest is, dat H. H. Mogende ; „ by een Befluit van den zevenëntwintig„ ften van dezelfde Maand , het voorfz. gehandelde allezints hebben gedesavou4, eerd en afgekeurd, billyk verwagtende,, dat zyne Groot - Brittannifche Majesteit „ zich daar mede zou hebben vergenoegd, „ als wel weetende, dat H. Ha Mogende geen Regtsgebied oeffenen in de byzon„ dere Provinciën, maar het Geregtson„ derzoek en de gevraagde Strafoefening „ moesten overlaaten aan de Heeren Staa;, ten der Provincie van Holland, aan de „ welken, als de eenige Souverain over „ hunne Onderdaanen, volgens de Conlti- XVIII. Stuk. H „ tu- 1781  n4 AMSTERDAMS III. Deel. , „ tutioncele Regeeringsvorm , zulks al„ leenlyk toeflondt te doen, en waar om„ trent H. H. Mog. niet twyfelden, of de „ Heeren Staaten dier Provincie zouden „ dien aangaande zodanig handelen , als zy, naar bevind van zaaken, volgens de „ Wetten deezer Landen , en de regelen „ der Billykheid, zouden oordeelen te „ behooren. Ten hoogden bedenkelyk „ moest, derhalven, aan H. H. Mogende „ voorkoomen de aandrang, waar mede de „ Heer Ridder York, by een tweede Ver„ toog , op het fluk van ftrafoeffening „ drong; welke bedenkelykheid niet wei„ nig vermeerderde, wanneer dezelve, drie „ dagen daar aan, eene mondelinge ver„ klaaring aan den toen voorzittenden Heer „ ter Vergaderinge van H. H. Mog. deedt, „ dat, byaldien hy dien zelfden dag geen „ volkomen voldoend antwoord op zyn „ Vertoog ontving , hy daar van des „ avonds, met een Courier, zyn Hof zou „ moeten onderrigten. H. H. Mogenden „ hier van verwittigd, en doorgrondende „ het gewigt eener Boodfchap, welke den „ ongehoorden flap, die reeds in des Ko„ nings Raad beflooten fcheen, niet on„ duidelyk te kennen gaf, offchoon niet „ gewoon op mondelinge gefprekken van „ Buitenlandfche Gezanten eenige delibe„ ratie voor te neemen , vonden niet te „ min goed, om hunnen Griffier te gelas„ ten , zich te vervoegen ten huize van „ den Heere Ridder York, en aan den- zeiven in fubftantie te kennen te geeven, „ dat  XXX. Boek. Geschiedenissen. 115 „ dat deszelfs Memorie, by de refpective „ Provinciën, conform de orde van Re„ geeringe, was overgenomen: met byvoe»> ging van 'c §een in ^et Manifest °Pzet„ telyk fchynt overgeflagen te zyn, dat „ H. H Mog. niet zouden nalaaten te tragten te effectueeren, dat, zo ras als „ doenlyk was, en de Conftitutie van de „ Regeering het eenigzins toeliet, een „ antwoord op dezelve aan hem Heer Am- „ basfadeur zoude gegeeven worden. ■ „ Waarop dan weinige dagen daarna, de „ Gedeputeerden van Holland, ter Verga„ dering van H. H. Mog. bekend maak„ ten, dat de Heeren Staaten hunne Prin„ cipaalen, eenpaariglyk, hadden goedge„ vonden, het point van Strafoefening „ praallabel te ftellen in handen van hun„ nen Hove van Juftitie , om daarop ten „ fpoedigften , en met agterllelling van „ alle andere zaaken, te advifeeren: waar „ van H. H. Mog. niet verzuimden, alwe„ derom terllond , door hunnen Griffier „ kennis te doen geeven aan den Heere „ Ridder York, met dien onverwagten uit„ flag, dat die Heer, na zyne Inftructien „ op dit fluk te hebben nagezien, by eene „ Misfive aan gemelden Griffier, waar by „ die provifioneele Refolutie van Holland „ als elufoir wierdgeconfidereerd, volftrekt „ declineerde, om zulks ter kennisfe van „ zyn Hof te brengen ; het geen H. H. „ Mog. deed befluiten, om deeze bekend„ maaking door een Expresfe na Engeland „ af te zenden, met last aan haaren MinisH a „ ter 1781.  Ïi6 AMSTERDAMS III. Deel- 17/81. „ ter te Londen, den Graave van Welde„ ren, om dezelve ten fpoedigflen aan het „ Ministerie van zyne Groot-Brittannifche „ Majesteit te overhandigen, dan waar van dezelve, wegens weigering van gemel„ de Ministerie , zich niet heeft kunnen acquitteerën. „ Uit dit verhaal van het gepasfeerde in,, de voornoemde zaak zal de onpartydige ,, Waereld van zelfs moeten opmaaken, „ wat 'er te denken zy van het voornaam „ motief of liever van het Pretext, waar„ van zyne Groot-Brittannifche Majesteit „ zich heeft bediend, om aan Hoogstdes„ zelfs vyandelyke oogmerken tegen de „ Republiek den vollen teugel te vieren. „ De zaak bepaalt zich van zelfs tot deeze „ eenvoudige termen : Zyne Majesteit ont„ vangt narigt van zekere onderhandeling, „ welke van wegens een Lid der Provin„ ciaale Regeering met een Reprefentanc „ van het Noord-Americaanfche Congres in den jaare 1778 plaats zoude hebben „ gehad, over het ontwerpen van een Trac„ taat van Commercie tusfchen de Repu„ bliek en gemelde Coloniën, Cafu quo na„ mentlyk, dan, wanneer derzelver Inde„ pendentie by de Kroon van Engeland „ zoude weezen erkend, aan te gaan en „ te fluiten. „ Deeze onderhandeling, fchoon condi„ tioneel en ondergefchikt aan eene Conditie, die van eene voordaad van Zyne „ Majesteit zelve was afhangende; deeze „ onderhandeling , die zonder de vooraf- „ gaan-  XXX. Boek. Geschiedenissen. ï%y „ gaande erkentenis of verklaaring van zy„ ne jMajesteit , niets konde uitwerken , en geen het minfte effect konde fortee„ ren, wierd door zyne Majesteit zo euvel „ opgenomen , en Icheen Hoogstdeszelfs „ ongenoegen in dien graad en tot dien „ top te verwekken, dat Hy goed vond, om „ van den Staat een openlyk desaveu , „ firafoefening en compleete fatisfactie deswegen te vorderen. „ Het eerfte gedeelte van dien eisch wierd door H. H. Mog. terftond , en ,, zonder dilai, of vertraaging, ten vollen „ ingewilligd; maar de Strafvordering „ was , volgens 's Lands fundamenteele „ Conftitutie , geheel buiten hunne magt „ en vermogen. De Staaten van de gecon,, cerneerde Provincië waren de Eenige „ Souverainen, wien het toekwam daar„ inne langs wettige wegen, en door regt,, maatige middelen, te voorzien. Die Souverain , gewoon het gezag „ der Wetten te eerbiedigen , en te regt „ overtuigd, dat de ongekreukte adminis„ tratie van de Juftitie eene der voor„ naamfte Hoofdzuilen zyner Regeering „ moet uitmaaken; die Souverain was „ onbevoegd en buiten ftaat, om, wilde „ hy niet 's Lands wettige Conftitutie .,, omverwerpen, en de plegtig bezworen „ Privilegiën der Ingezeetenen verkorten, ,„ door middel van een Politicque dispo„ fitie, zonder voorafgaande interventie van het judicieel deparcement, aan de „ begeerte yan zyne Majesteit te volH 3 „ doen. 10%  ii8 AMSTERDAMS III. Deel. 1781. Amfterdamszwaare klagien over de werkeloosheidter Zee. „ doen. Een preliminair onderzoek door „ het Provinciaale Hof van Juftitie was de „ eenige weg, die in dit geval konde „ worden ingeflagen. Daar toe namen wek „ gemelde Heeren Staaten het eenpaarig „ befluit, en dit was ook het middel, om voor het oog van zyne Majesteit, van „ de Brittannifche Natie en van geheel „ Europa, te doen doordraaien de gevoe„ lens van regtvaardigheid, billykheid en „ regtmatigheid, die de Regeering deezer „ Landen bezielen, en dienen moeten om de regten hunner Ingezeetenen in een zo „ gewigtig fluk, als is het beleid der Cri„ mineele Juftitie, te verzekeren. En het is ook dit Befluit, waar door men, wel „ verre van de deur der Juftitie toe te flui„ ten , of de Regtsvordering elufoir te „ maaken, den weg van behoorlyke Judi„ cieele Procedures , agtervolgends de „ grondwetten van deeze Republiek, open„ gefteld, en daar door voor het Hof van „ Groot-Brittanniën geene de minfte reden „ heeft overgelaaten, om wegens eene de„ negatie van Juftitie te klaagen, veel min „ op dien grond tot het verleenen van re„ prefailles over te gaan." Groot was de ontfteltenis, onder de Kooplieden en veele Ingezeetenen deezer Stad, op het inloopen der tydinge, in de maand Maart, van het bemagtigen der gewigtige Volkplantingen St. Euftatius , St. Martin en Saba, door den Engelfchen Admiraal Rodney en den Generaal Vaughan. Veelen , aan overvloed of onbekrompenheid  XXX.Boek. Geschiedenissen. 119 beid gewoon, vervielen hier door in eene laagte, die hen noodzaakte van leevenstrein te veranderen. Behalven de Goederen en Koopmanfchappen, op de Eilanden gevonden , maakten zig de Engellchen meester van zeventien Koopvaardyfchepen, in gevolge van eenen verraaderlyken Krygslist. Nog lang na de verovering van het Eiland, liet men van het Fort de Hollandfche Vlag waaijen. De Koopvaardyfchippers, na het uitbreeken van den Oorlog in Zee gedoken, en daar van onbewust,waanende eene behoudene haven binnen te zeilen, liepen den Vyand in den mond. Na het berigt van zo zwaaren (lag, vleide men zig, zou de flapheid voor werkzaamen yver en kragtdaadige poogingen plaats maaken. En 4 inderdaad, zyne Hoogheid, de Admiraal-Generaal , eenen keer naar Texel gedaan hebbende, om 's Lands Schepen van Oorlog, welke aldaar op de Ree lagen, te bezigtigen, verfpreidde zig, kort na deszelfs wederkomst in 's Hage, het gerugt, dat het Texelfche Eskader, vereenigd met dat van de Maaze, bevel hadt ontvangen , om ten fpoediglten zee te kiezen. Het oogmerk van den togt zou zyn, onder andere, het onderfcheppen van een Engelsch Convoy van dertig Schepen, aan boord hebbende tweeduizend Man DuitfcheTroepen, koomende van Bremen en de Wezer , en naar Amerika beftemd. Niet meer dan twee of drie Engelfche Fregatten van Oorlog dienden tot geleide. Zy moesten hunnen koers neemen voorby Texel, en konden H 4 Egbert de Vry Temminck en Mr. Joaichim Rendorp ,verzeld van eenen der Stads IPenfionarisfen, den Heer C. W. Visfcher, izig in *t Huis in V Bosch vervoegden, by ;Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder. Wan de komst der Amllerdamfche Heeren \vooraf verwittigd, hadt Zyne Hoogheid eden Raadpenfionaris van Bleiswyk op de szamenkomst befcheiden. De Heer Visfcher voerde 't woord, met het (g~) Men kan dit Request vinden in de Nieuwe NedeilandCfclie Jaarboeken, 1781. May, bl. 1046; en in de Verzameliling van Stads en Staatspapieren , getyteld Zaaken va» i,Staa> en Oorhg, D. II. bl. aco. XVIII. Stuk. I 178 u Memorie van Amfterdam, aan Zyne Hoogheidvoorgeleezen.  fjo AMSTERDAMS HL Deel. 5781. het leezen van de bedoelde Memorie van deezen inhoud: Doorluchtige Hoog - Gebooren Forst en Heere! „ De Heeren Gedeputeerden der Stad Amiteldam hebben de eere, uit naam en op last van de Heeren hunne principaalen, aan Uwe Doorluchtige Hoogheid voor te draagen , dat de genoemde principaalen, met veel displaifir vernoomen hebbende het ongenoegen , door Uwe Hoogheid opgevat, uit het doen der bewuste Propolitie ter Vergadering van hun Edele Groot Mogenden, offchoon het tegens hunne intentie ftrydig was, eenige de minfte offeniie aan Uwe Hoogheid te geeven, of Hoogstdenzelven eenige kleinachting of onaangenaamheid aan te doen, zy thans met veel genoegen de gelegenheid capteeren , om Uwe Hoogheid daar van de oprechtfle verzekering te geeven ; dat zy zig vleyen, dat Uwe Hoogheid, uit het geene zy de eere zullen hebben voor te draagen, zal kunnen afleiden de redenen, waarom zy aan Hoogstdenzelven geene kennisfe hadden gegeeven van den inhoud der genoemde Propofitie, voor dat dezelve ter Vergaderinge van hun Edele Groot Mogenden wierd ingeleevert; dat het Hen hartelylc leed zoude doen, zo Uwe Hoogheid dit ftilzwygen zoude toefchryven aan een mistrouwen op Hoogstdeszelfs byzonderen Perfoon, van het welk zy verklaaren ten eenemaal vry te zyn , en in tegendeel niets  XXX.Boek. Geschiedenissen. ï^i niets meerder te verlangen, dan tusfchen Uwe Hoogheid en haare Stad dat vertrouwen te doen gebooren worden en aan te kweeken, bet geen het welzyn en de bevordering der gemeene zaak volflrekt noodzaakelyk maakt; dat zy door hunnen voordragt aanleiding hadden zoeken te geeven tot het uitvinden en werkflellig maaken van zodanige middelen, als de crirque fituatie van zaaken, tot redding en behoud van het lieve Vaderland , ten uiterflen noodig deed zyn. „ Dat zylieden, gefield zynde aan het Hoofd der Regeering van eene ongemeen Volkryke Stad , in dewelke de fmalle Gemeente reeds gevoel begint te krygen van gebrek , voortfpruitende uit werkeloosheid, verpligt zyn, om daadelyk op de best mogelyke wyze re toonen, geene gelegenheid voorby te willen laaten gaan, om den welfland van het Land en van deszelfs goede Ingezeetenen te behartigen en vorderlyk te zyn, indien zylieden het behoorlyk gezag en de goede ordre, welke in eene Volksregeering alleen gevestigd zyn in het vertrouwen van de Gemeente en de Burgerye op derzelver Regenten, niet geheel en al zullen verliezen, en niet binnen kort alles het onderfle boven willen zien. Dat het hen was toegefcheenen, dat de behandeling van zaaken, zedert eenen geruimen tyd, en vooral zeden de rupture met Engeland, aan de geheele Natie, niet zonder reden, vreemd en onbegrypelyk was voorgekoomen, deI a wyl 1781,  132 AMSTERDAMS III. Duel, wyl men, niettegenftaande alle toegeeflykheid aan hec verlangen van Engeland, van dat Ryk, jaaren agter den anderen, niet dan minachting, fmaad en infuhes hebbe ondervonden, welk alles nu nog was bekroond door een openbaaren oorlog, begonnen met het wegneemen van een aanzienlyk aantal van onze fchepen, en het overrompelen van onze buitenlandfehe Posfesfien, men nochthans in eenen weerlozen ftaat gebleeven was, en geene genoegzaame maatregelen had genomen om de Republiek in ftaat te ftellen tot verdeediging van haare vryheid, welverkreegen rechten, uitgebreide Navigatie en wettige Commercie. „ Dat het nochthans eene onwederfpreekelyke waarheid is, dat de Leden der Regeering voor lang reeds van begrip waren, dat men zig, principaal ter Zee, in behoorlyk postuur moest ftellen ; gelyk zulks manifest is uit de differente Refolutien in den jaare 1778 en vervolgens genoomen; uit verfcheidene raporten, petitiën en confenten tot meerdere en fterkere Equipagien van Oorlogfchepen , en in het byzonder uit het raport van den dertigften Maart 1779. „ Dat niettegenftaande de zo evengemelde begrippen en de Refolutien van de Bondgenooten, om alle de Oorlogfchepen van den Staat te equipeeren en nieuwe aan te bouwen, nu, na verloop van zo veel tyd, en na dat de zaaken zulk een nadeelige keer genoomen hebben, niet eens na Zee 1781.  XXX. Boek. Geschiedenissen. £33 Zee kunnen gebragt worden de tweeëndertig Schepen, waar toe in April 1779 reeds is& o-erefolveert, veel min de tweeëhvyftigt waar toe in het voorleeden jaar een refolutie is genoomen; zoals ook tot heden toe niet zyn geëffectueert de voorzieningen , in Maart 1779 «r Generaliteit voorgelïagen tot defenile van onze Kusten en Zeegaten. Dat de Regeering onzer Stad, met alle 's Lands goede Ingezeetenen, die zig ten uiterften bereidwillig betoonen tot het opbrengen van ordinaire en extraordinaire listen, niet zonder reden, zeer is gefurpreneert over de weinige expeditie, of de traagheid in de executie van zodanige importante befluiten van den Souverain: want dat het de verbeelding te boven gaat, te moeten geloven, dat de fituatie, waar in 2ig de refpective Admiraliteiten bevinden, zo flegt zoude zyn, dat de door Hen geproponeerde Equipagien in geen twee jaaren tot effect zouden hebben kunnen gebrast worden, olfchoon het hen aan geen penningen daar toe ontbrooken had, en niettegenftaande de nood dagelyksch grooter en meer dringende geworden was. Dat men derhalven niet konde begrypen, welke de oorzaaken van deeze traagheid en inactiviteit zyn, zo min als van de nonexecutie der refolutien en ordres tot beveiliging der Kusten en Zeegaten ; en dat men vooral geen idé kan formeeren van de onvervvagte beletzelen en zwaarigheden , welken het uitloopen der weinige Schepen, I 3 die 1781.  134 AMSTERDAMS III. D die men veronderftelt volkomen in ftaat te zyn om Zee te kiezen, hebben verhindert, zelfs na dat Uwe Hoogheid daar toe, na behoorlyk onderzoek van zaaken, de noodige ordres gegeeven had. „ Dat, doordien aan deezen ftaat van inactiviteit en weerloosheid de ongelukken en rampen, welke de Republiek zyn overgekomen, en noch boven het hoofd hangen , meestendeels zyn toe te fchryven, en dat men, tot noch toe, niet kan bemerken, dat 'er vigoureufe mefures genoomen worden tot voorkoming van meerdere onheilen, en redres van de reeds geledene, zonder het welk de totaale ondergang van de Republiek eerlang te wagten ftaat, men het van de indispenfable pligt vanbraave Regenten oordeelt, en niet*kan dilayeeren te onderzoeken: „ Waar aan dit onverantwoordelyk verzuim te attribueeren zy ? „ En door welke middelen eindelyk eens daar tegen voorzien, en de zaaken, zo veel mogelyk, noch tot behoud van den Staat gedirigeerd en herfteld zouden kunnen worden? „ Dat zulks nu en dan onder de hand, doch vrugteloos, getenteert zynde, en de zaaken hoe langer zo ongunftiger en meer critiek wordende, het neemen van vigoureufe refolutien , en het beraamen van voldoende maatregelen des te noodzaakelyker was geworden, en geen langer uitftel konde Jyden. „ Dat uit eene rype en bedaarde over- wee- 4781.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 135 weegrng van alles, was voortgevloeid de Propofitie op last der Regeering van Amfteldam, den achttienden May laatstleeden ter Vergadering van Holland gedaan, en aan het oordeel en de deliberatien van hunne Medeleden onderworpen, ten einde uit de gezegde deliberatien de meest nuttige en voor den Lande meest heilzaame Refolutien zouden kunnen profluceren. „ Dat de genoemde Regeering als noch van begrip is , dat zy het doen van de voorfz. Propofitie aan zig zelve, aan het Vaderland, en aan deszelfs goede Ingezeetenen, die iets diergelyks voor lang van haar hadden verwagt, verpligt en verfchuldigt was. Dat het egter geheel van haare intentie'was afwy kende, Uwe Hoogheid eenig displaifir of onaangenaamheid aan te doen, of eem>e nieuwigheden te willen introduceerenf of het wettig verkreegen gezag van den Heere Stadhouder naauwer te willen bepaalen of te verminderen •, dat zy in tegendeel plegtig konden verzekeren, dat zy altoos, met alle vermogens, de tegenwoordige conftitutie der Regeering, met dewelke zy begrypt, dat het welzyn der Republiek op het naauwfte verbonden is, zal helpen maintineeren ; dat zy teffens confidereerde , dat in de tegenswoordige omftandigheden van zaaken niets noodiger en nuttiger zoude zyn, dan dat geduurende deezen Oorlog, tot directie en executie der zaaken, daar toe betrekkelyk , en om dezelve met de meeste expeditie en fecre1 4 tesft [781.  136* AMSTERDAMS III. Deel. resfe te kunnen behandelen, een kleine Raad of Commicté geformeert en benoemt wierd beftaande uit Regenren van de refpeccive Provinciën om Uwe Hoogheid niet raad en daad te adfifteeren en toe behoud van den Lande mede te werken: dat deeze voorflag (mogelyk gegrond op vroegere voorbeelden) geenzints voortkwam uit eenig mistrouwen op de goede dispofitien en intentien van Uwe Doorluchtige Hoogheid, welke men geene reeden heeft te verdenken, offchoon de Regeering onzer Stad, tot derzelver harrgrievend leedweezen, wierd geinformeert, dat kwaadgezinden Uwer Hoogheid zulks gezogt hadden diets te maaken. Maar dat zodanig mistrouwen alleen viel cp den geenen wiens invloed op den Geest van Uwe Hoogheid gehouden word voor de naafle oorzaak van de traagheid en napheid m de behandeling der zaaken; het welk niet d.m ten uitterfren nadeeüg kunnende zyn voor het algemeene welzyn men lang, doch vrugteloos, had verwaV dat de gevaarlyke omflandigheden, in dewelken de Republiek geraakt is, eindelyk eens aanleiding zouden gegeeven hebben, :ot feneufe deliberatien over de middelen welke in het vervolg, met meer vigueur* in het werk zouden behooren gefield tè worden; dan daar hier op tot noch toe te vergeefsch gehoopt was, en het thans aankomt op de behoudenis van het waarde /aderland, van deszelfs duur gekogte vrvieid, van Uwe Hoogheid en Hoogstdes- zelfs 1781  XXX. Boek. Geschiedenissen. 137 zelfs Huis, en met een woord van alles wat den Inwoonderen in de Republiek dierbaar is, zo heeft de Regeering van Amltddam geoordeelt niet langer door iïilzwygen zig aan pligtverzuim fchuldig te moeten maaken; maar zig, hoe ongaarne ook, gedrongen gevonden om tot deezen Hap te komen, en aan Uwe Hoogheid met verfchuldigden eerbied, doch teffens met die openhartigheid en gepaste vrymoedi^heid, welke het gewigt der zaaken vordert , onder het oog te brengen en rondelyk te declareeren, dat volgens het algemeen begrip, de Heer Hertog voor de eerfte oorzaak word gehouden van den ellendigen en gebrekkelyken ftaat der defenfie, waar in het Land zig bevind; van al het geen daar omtrent plaatsheeft, en van alle de verkeerde maatregelen zedert eenen geruimen tyd genomen, met alle de fataale gevolgen, uit dezelven geproflueert, en dat men"Uwe Hoogheid kan verzekeren, dat de haat en afkeer der Natie tegen den P.rzoon en het Minifterie van den Hertog tot die hoogte is geklommen, dat daar uit de facheufte en onaangenaamfte gebeurtenisfen, voor het welzyn en de rust van het algemeen, te wagten zyn. „ Dat 'er geen twyffel aan is, of dit gezegde zal Uwe Hoogheid wel reeds van anderen zyn voorgekoomen, doch by aldien zulks al niet gebeurt was, zulks eeniglyk moest worden toegefchreeven aan eene vreeze voor de uitwerkzelen van het ongenoegen van den Hertog; terwyl men zig, met opI S z'S' [781.  133 AMSTERDAMS III. Deel, zigt tot het voorgeftelde, met alle fiducie durft beroepen op het getuigenis van zo veele eerlyke en cordate Leden der Regeering, als Uwe Hoogheid dieswegen, onder het geeven van de noodige vryheid tot fpreeken, en ernftïge aanmaaning, om volgens pligt en confeientie de waarheid te zeggen, zoude gelieven te ondervraagen: Jat zy, meer dan eens , met zeer veel leedwezen had vernoomen, hoedanig de Heer [iaadpenfionaris zig, in het byzyn van onierfcheidene Leden van de Vergadering van Holland, had beklaagt over het misverftand, dat tusfchen Hem Raadpenfionaris sn den meergenoemden Heere Hertog plaatfehad, gelyk mede over den invloed, welken de zo evengedagte Heer Hertog op den Geest van Uwe Hoogheid heeft, waar door zyne pogingen , ten beste van het Vaderland, te meermalen zyn verydelt geworden. Dat deeze discrepance en verfchillentheid van oogmerken en fentimenten, tusfchen den principaalen Raad van Uwe Hoogheid en den eerlten Minister van deeze Provincie , niet alleen niet dan de allernadeeliglte gevolgen hebben kan, maar ook een genoegzaam motif uitleevert om de flerkfte inftantien te doen tot het removeeren van de fource van dit mistrouwen en oneenigheid, terwyl 'er , zonder een voorafgaand herftel van confidentie en eensgezintheid, geen middel overig is, om de Republiek te fauveeren. „ Dat ook niets noodiger is voor het welzyn van het Doorluchtige Huis van Uwe 1781.  XXX.Boek. Geschiedenissen. 139 Uwe Hoogheid , en voor de confervatie van Hoogstdeszelfs gezag, achting en genegentheid by de Natie, en voor deszelfs reputatie by nabuurige Mogentheden ; want dat men Uwe Hoogheid kan verzekeren en moet waarfchuwen, dat Hy wel eens het voorwerp van minachting en mistrouwen by het Gemeen zoude kunnen worden, in plaats van te zyn en te blyven het waardig voorwerp van des Volks en der Regenten liefde en hoogachting; gelyk hartelyk gewenscht en gebeden word , dat Uwe Hoogheid en deszelfs Doorluchtig Nageflagt altoos zullen ondervinden, nademaai hier van, grootendeels, afhangen het behoud en de welvaard van het dierbaar Vaderland, en van het Huis van Orange. „ Dat , hoe zeer men ook begreep, dat het den Leden der Souverainiteit altoos vry Haat, ja dat derzelver pligt medebrengt, om aan Uwe Hoogheid, en aan hunne Medeleden hunne gedagten voorste draagen omtrent den Staat en de behandeling der publieke zaaken, men echter liefst zoude gemenageert hebben tot deezen tegenwoordigen ftap te komen, zo 'er zig maar eenige hoop tot beterfchap of verandering had opgedaan; maar dat men zig hier mede, om welgemelde reden , niet meer durvende flateeren, en de nood op het hoogst geklommen zynde, niets anders overig fcheen, dan den waren ftaat van zaaken, op deeze wyze, voor Uwe Hoogheid open te leggen; Hem op het ernftig- [781,  14° AMSTERDAMS III. Deel. ■ fte te bidden dezelve in ferieufe overweging te neemen , en niet langer gehoor te geeven aan den raad en inflnuatien van een Man, die zodanig met den haat van grooten en kleinen overlaaden is, en als een Vreemdeling , geene genoegzaame kunde van onze Regeeringsform hebbende, noch ons Land een goed hart toedraagende, word aangezien. „ Dat het verre van ons is, dien Heer te willen betigten met dat geene , waar mede Hy, maar al te openlvk, befchuldigt word; of als gegrond aan te merken de ioupcons van een verregaand en ongeoorlooft attachement aan het Engelfche Hof, of van kwaade trouw en corruptiedat wy vertrouwen, dat een Heer van die hooge Geboorte en Rang, onbekwaam is tot diergelyke laagheden , maar dat wy oordeelen, dat de facheufe denkbeelden, dewelke ongelukkig op deszelfs fuiet zyn opgevat, en een algemeen wantrouwen hebben veroorzaakt, Hem tot den dienst van het Land en van Uwe Hoogheid volftrekt nutteloos en fchadelyk gemaakt hebben, en dat hy derhal ven van de directie der zaaken, en van den Perzoon en het Hof van Uwe Hoogheid geëloigneert behoord te worden, als zynde een altoosduurende hinderpaal om de goede correspondentie tusfchen Uwe Hoogheid en de voorlaamfte Leden van den Staat, zo hoog loodig, te doen herleeven; daar zyn langer verblyf in tegendeel, het wantrouwen, met of zonder reden tegen deszelfs raad- 1781  XXX. Boek. Geschiedenissen. 141 raadgeevingen opgevat, op den Perzoon van Uwe Hoogheid meer dan te veel zoude doen overflaan. , Dat deeze repnefentatien niet voortkomen uit een principe van byzondere haat of kwaadwilligheid, tegens den Heere Hertog, die zelfs in vroegere tyden reden gehad heeft zig te louëeren van de goedwilligheid en de reëele blyken van de genegenheid der Regeering van Amfteldam; maar dat men voor God en de gantfche Waereld betuigen moet, dat alleen de confervatie van het Vaderland, en van het Doorluchrg Huis van Uwe Hoogheid , en om deszelfs naderenden ondergang te voorkomen , de eenige motiven zyn geweest van deeze reprsefentatien: dat de Regeering onzer Stad zig daar toe verpligt gevonden heeft, zo in kwaliteit van Ingezetenen des Lands, als van een Medelid van derzelver fouveraine Vergadering, ten einde hier mede een laatfte effort te doen, en mogelyk noch in tyds een middel aan de hand te geeven, om, onder den Zegen van God Almagtig, het Schip van Staat, uit de eminentfte gevaaren te redden, en in behouden Haven te brengen, of immers om zig in allen gevalle, van haaren pligt te kwyten, haar geweten te voldoen, en voor de Ingezetenen en de nakomelingfchap buiten verantwoording te ftellèn. „ Dat men wel aan het behoud van het Vaderland niet behoord te wanhoopen, maar dat de zaaken egter tot dat uitterfte fchynen gekomen te zyn, dat het zelve, bui'  t»s AMSTERDAMS III. Deel. buiten het gebruik van extraordinaire middelen, niet te redden fchynt, en' dat men daarom , onder het gunftig welbehagen van Uwe Hoogheid, als noch de vryheid moet neemen Hoogstdenzelven in confidentie te geeven, of niet het beste middel, om de zaaken voortaan met goed fucces te behandelen , zoude zyn , dat Uwe Hoogheid eenige weinige Perzoonen, van de eerfte, aanzienelykfte en kundigfte Inboorlingen des Lands, tot zig adfumeerde, om met dezelven by continuatie alles te overleggen, wat tot behoud en dienst van den Lande, geduurende deezen tegenwoordigen Oorlog, meest noodig en nuttig zoude kunnen zyn ; met zodanige magt en bepaalingen, als geoordeeld wierd noodzaakelyk te zyn , om aan het oogmerk deezer Commisfie met effect te kunnen voldoen. „ Dat hier van terftond deeze twee groote en nuttige gevolgen worden verwagt: „ Vooreerst, dat in eenen tyd als deeze, waarin alle momenten precieus zyn, geen verzuim, door langduurige deliberatien , plaats zoude hebben , en de noodige fpoed aan de executie van het gerefolveerde zoude gegeeven worden. „ Ten tweede, dat hier door het vertrouwen van de Natie weder herfteld zoude worden; eene algemeene gerustheid en genoegen zoude verwekt worden , en een ieder aangefpoort en bewogen, om alles, wat mogelyk is, met bly moedigheid te contnbueeren , tot de executie der maat- .178 r.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 143 maatregelen van zyne Overigheid , daar men thans overal het tegengeftelde plaats ziet hebben, en niet dan een generaal beklag hoort over de verdeeltheid en inactiviteit van de Regeering. Dat dit geproponeerde niet alleen aan de'Regeering van Amfteldam hoognoodig voorkomt, maar dat men grond heeft om te denken, dat zulks ook in diervoegen eeconfidereert word by de voornaamfte Leden der Regeering van deeze en alle de overige Provinciën. Voor het overige is niets noodzaakelykèr dan een vast fystema en plan van directie te adopteeren ; dewyl 'er maar tweederleye Partyen voor de Republiek te kiezen is: , „ Of den Vreede met Engeland te " herftellen? „ Of den Oorlog met alle magt door te zetten , ten einde daar door te fpoediger eenen honorablen Vreede te verkrygen? Het welk de opregte begeerte van ieder eerlyk Ingezeten zyn moet , en waar toe ook alleen, zonder eenige verdere uitzigten, (waar van men Uwe Hooghe'd de allerferieufte verzekeringen geeven kan) geftrekt heeft de voorflag by onze Propofitie gedaan, om de operatien voor deeze Campagne met Frankryk te concerteeren. Men verlangt van onzen kant mets meerder', dan met Uwe Hoogheid in ferieus overleg te treeden over de keuze van de - 6 twee 1781.  i44 AMSTERDAMS III. Deel. 1781 . twee opgemelde partyen, en welke middelen ter bereiking van het gekoozene by der hand te neemen; doch wy zyn abfolut van oordeel, dat boven al op het oog moet gehouden worden, dat hoe zeer ook eene reconciliatie moge te prajfereeren zyn, egter niets moet verzuimd of agterwege gelaaten worden, om de Republiek op allerieye wyzen in zodanig postuur te ftellen, dat zy niets van haare Vyanden te vreezen heeft, maar in tegendeel in ftaat is om hen te dwingen tot het tragten naar een herftel van dien vreede, dien zy zo onrechtvaardig als moetwillig, zonder wettige oorzaak, verbrooken hebben." Op den veertienden daar aan volgende zondt de Heer Rendorp , uit naam van Burgemeesteren . deeze Memorie aan den Heere Raadpenfionaris, onder geleide van eenen Brief, door gemelden Heer alleen ondertekend, inhoudende een verzoek om de Memorie te ftellen in handen van den Heere Stadhouder. Reeds vroeger was het gefchrifc nedergeleid ter Tafel van Hun Ed. Groot Mogenden. Zommigen , - onzeker om welke redenen, twyftelden, in dien tyd, of de Memorie zodanig in gefchrifte ware verzonden of ter Staatsvergaderinge gebragt, als zy den Heere Stadhouder was voorgeleezen. De ongegrondheid diens vermoedens blykt uit een byfehrift , door Heeren Burgemeesteren gerteld op het Affchrift, voor de Staaten van Holland beftemd en aan dezelven overhandigd. Het luidde aldus: Dat  XXX. Boek. Geschiedenissen. 145 Dat het bovenfiaande fluk Woordelyk hetzelve was, zonder eenige byvoeging of aflaating, het welke in de tegenwoordigheid van ons ondergetekenden, op last van Heeren Burgemeesteren , door den Penfionaris Fisfcher , aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, op den achtften Juny 1781 ,in Prefentie van den Heere Raadpenfionaris is voorgeleezen, en door den voornoemden Penfionaris eigenhandig gefchreeven is , getuigen wy, ('was eetekend) e. de vry temminck, j. ren dorp, liegeerendc Burgemeesteren^ c. w. visscher, Penfionaris. Jfmflerdam twaalf Juny 1781 Gedepofiteert in het Cahinet •van Herren Burgemeesteren. o/> der. b'tvengemelden twaalfden Juny 1781. Stofte to't veel gefpreks, zo dra zy algemeen rugtbaar werdt , baarde deeze daad der Amfterdamfche Heeren. Elk dagt en redeneerde 'er over, naar gelange van zyne Staatsgezinte. De Kooplieden, én verre de meesten, die onmiddelyk belang hadden by den Handel, waren voldaan over het verrigte , en preezen het hemel hoog. Anderen , daarentegen, meenden hier op te merken de blyken van baatzucht, heerschzucht en trotsheid. Het vereenigd te werk gaan met de Franfche XVIII. Stuk. K Ma- 1781. Gevolgen daa? van  i?8i. De Her- tog van Erunswykklaagt de Heeren van Amfterdamaan by Hun Hoog Mogenden. i 1 " (A) Zie den Brief, in de Nieuwe Nederlandfclie Jaarboeken , 1781, Juny, bl. 117S. Zaaken van Staat en Oorlog, Deel III. 14Ö AMSTERDAMS III. Deel. Mogendheid droeg geenzins hunne goedkeuring weg. Her toevoegen van eenen Raad aan den Heere Stadhouder, befchouwden ze als een inbreuk op en verkorting van Hoogstdeszelfs wettig regt en gezag. Van hier ook, wil men, dat Zyne Hoogheid zelve, meer dan eens, over de Memorie, zyn ongenoegen te kennen heeft gegeeven. Niemand, egter, hier te Lande, trok zig de zaak zo gevoelig aan, als de Hertog Lodewyk van Brunswyk. By eenen Brief, gezonden aan de Algemeene Staaten, den eenentwintigden Juny, beklaagde zig dezelve, over het nedergefielde in de Amfterdamfche Memorie, hem en zyn bedryf raakende , met nevensgaande verzoek, „ dat Hun Hoog Mogenden het „ daar heenen geliefden te dirigeeren, dat „ de vier regeerende Burgemeesters van „ Amfterdam , nevens den Penfionaris Vis„ fcher, werden verpligt, om voort te „ brengen de gronden, op welke zy had, den kunnen goedvinden , hem Hertog „ op eene zo verregaande wyze te inju, rieeren, en om alle hetzelve behoorlyk , te verifieeren; en in gevalle zy omtrent , het een en ander gebrekkig mogten bly, ven, als Lasteraars mogten geftraft wor>» , den Op Advis van Zyne Hoog- ïeid, werdt dit fchryven gefteld in handen van  XXX. Boek. Ge schiedenissen. 147 van Afgevaardigden der byzondere Provinciën , om aan hunne Lastgeevers breeder te worden medegedeeld. Veele onderhandelingen vielen daar over voor, in de Vergaderingen der byzondere Gewesten. Een verflag daar van behoort niet tot myn plan, maar wel dit te melden, dat de Staaten Generaal , tot verwondering van veelen, reeds op den tweeden July, een befluit namen, grootlyks tot genoegen van den Hertog. Hun Hoog Mogenden verklaarden by het zelve, onverminderd de vrye raadpleegingen der overige Provinciën, met opzigt tot de klagten over de maatregels der Heeren Gedeputeerden van Amflerdam „ naardemaal „ Hun Hoog Mogenden niet onverfchil„ lig konden weezen dat de Heer Hertog „ van Brunswyk, als Veldmaarfchalk in „ dienst van deezen Staat , op eene zo „ verregaande wyze openlyk werdt gebla„ meerd, dat van nu af aan zoude worden „ verklaard, zo als verklaard werdt by „ deezen: dat Hun Hoog Mogenden geene „ redenen waren voorgekoomen , welke „ grond zouden geeven tot zodanige ac„ cufatien , en infimulatien van kwaade „ trouwe en Corruptie, als den Heere Her„ tog, in eenige naamlooze gefchriften, „ fameufe libellen en onteerende gerug„ ten werden te laste gelegd en in 't open„ baar verfpreid; — terwyl Hun Hoog „ Mogenden gemelden Heer Hertog van „ den blaam, denzelven by de voorfchree„ vene lasterfchriften en gerugten aange„ wreeven, volkomen vry kenden en zuiK a „ ver 1781*  ï78i. Eenige Kooplieden befluitenhunne Schepen naar de Westindien te wapenen. 148 AMSTERDAMS III. Deel. „ ver hielden." Verfcheiden Edelen, in de Provincie Gelderland , befchouwden , egter, zulk een befluit, omtrent den flap door Amfterdam gedaan , en de klassen van den Hertog, als overhaast. Meegevoelen van Holland , meenden ze, als omtrent deeze zaak best onderrigt, diende vooraf te worden afgewagt (ï). Geduurende dit alles, en ondanks de herhaalde klagten en verzoekfchriften der Kooplieden, bleeven hunne Schepen, naar de Westindiën beftemd , met zeer veele tonnen fchats, aan goederen , bekaden, binnen de Zeegaten leggen. By mangel aan Convoy, moesten zy den kans zien verloopen op het behaalen van aanzienlyke voordeden. Na herhaalde raadpleegingen , kwam men , eindelyk, op een nieuwen inval , om de Schepen veilig door Zee te brengen. Op het verzoek om hulp, hadt men, meermaalen, tot antwoord bekoomen, dat 's Lands Zeemagt niet in den ftaat was, om zo veele Schepen daar van te kunnen misfen, als tot een genoegzaam Convoy naar de Westindiën vereischt werden. Hier om beraamden verfcheiden Amflerdamfche Kooplieden een ontwerp, om hunne Schepen gedeeltelyk met behoeften, voor de Volkplantingen gefchikt, te laaden, gedeeltelyk dezelve te wapenen, en alzo, met Brieven van-Marqué voor- (O Verfcheiden Advizen en gevoelens , raakende den Hertog van Brunswyk , zyn te vinden in de Nieuwe Ns'. derlandfche Jaarboeken, 1781. Ju!y, bl. 1363 enz.  XXX.Boek. Geschiedenissen. 149 voorzien, ook tegen den vyand, indien hy hun ontmoette, uit te zenden. Van du Pian gaven de Kooplieden kennis aan 's Lands Staaten , met nevensgaande verzoek, dat de uitvoering daar van , door het toevoegen van een klein getal Oorlogfchepen, mogt onderlteund worden. Een gunitig gehoor vondt dit voordel ter Algemeene Staatsvergaderinge. 'Er werden premiën uitgeloofd, ter goedmaakinge van de kosten der uitrustinge , naar gelange van de grootte der Schepen, en Zyne Hoogheid gemagtigd, tot het doen van de rioodige voorziening omtrent de Oorlogfchepen , welke der vereenigd zeilende gewapende Koopvaardyvloot tot geleide zouden dienen. Veertien Westindiesvaarders, bemand met zestig tot tachtig koppen, gewapend met zestien, twintig en vierentwintig il-ukken Gefchut, allen, door Zyne Hoogheid, met Brieven van Marqué voorzien , lagen, wel haast, in Texel gereed, onverduldig wagtende dat het zein van uitzeilen zou gegeeven worden. Doch de Vla°- daar toe werdt nimmer opgeheezen. Onder de herhaalde klagten , over de werkeloosheid van 's Lands Schepen, was het natuurlyk te verwagten, een algemeen genoegen te zien plaats grypen, by het ontwaaren van eenige ontmoeting met den vyand, vooral indien dezelve gelukkig was afgeloopen. Dit gebeurde met 'er daad, op de tyding van een gevegt van 's Lands Kapiteinen Oorthuis en Melvill met twee Engelfche Fregatten. Zy hadden deK 3 zelv Schout by Nacht Zoutman zein aan zyn Eskader, om zig in flagorde te fchaaren, en aan den Kapitein Reynevelt, om met de Koopvaardyfchepen lywaarts af te wyken; om welke te dekken, hem nog etlyke Fiegatten werden toegevoegd. 't Is dienftig, tot eere van onze Vaderlandfche Helden, hier insgelyks opgave te doen van de fterkte der Engelfche Vloot. Deeze beftondt uit de volgende Schepen: Prinfes Amelia, van 80 Stukken, Kapitein macartney; Fortitude, Vice-Admiraal parker, en Berwick, Kapitein ferguson, beide van 74 Stukken; Bienfaijant , 64. Stukken, Kapitein braitwaith; Bufalo, 60 Stukken, Kapitein frescot," Preston, 50 Stukken, Kapitein graeme; Dolphyn , 44 Stukken, Kapitein blair; Artois, 40 Stukken, Kapitein macbridge; Latona, 38 Stukken , Kapitein Sir h. parker; Belle Poule, 36 Stukken, Kapitein batton; Cleopatra , 32 Stukken , Kapitein murray; de Kotter Surprife , 10 Stukken , Kapitein rivett. Met eene houding van vertrouwen, en geenen twyfel voedende aan de zege, kwam deeze Vyandlyke Overmagt op het Staatsch Eskader af. Ten acht uure hees Zoutman de Vlag op, ten teken van aan te vallen , en werden de eerfte Kogels gewisfeld. Niet verder dan den afftand van een kleinen Snaphaanfchoot Jagen de Vlooten van elkander, en onze Schout by Nacht tegen den Engelfchen Vice - Admiraal ove* De  XXX.Boek. Geschiedenissen. 159 De blaakende moed van 't Hollandsch Volk deedt het als Leeuwen vegten. In de hitte van den yver dagt het niet aan het meerder getal en de grooter fterkte der Vyandlyke Schepen; of liever, de moed werdt 'er door gewekt en gefchraagd, om te luisterryker overwinning te behaalen. Reeds in 't begin van het gevegt ontying de Kapitein bentinck eene doodelyke kwetzuure. De tweede Kapitein j. l. b o s c h aanvaardde, na hem, het opperbevel, in het oploopen van den Trap (hy hadt dus lang het bevel gehad over de tweede Battery) ware hy insgelyks bykans gefneuveld ; een zwaar fplinterhout, welk een man naast hem dood floeg, kwetfte hem aan zyn been. Onder het bedaard uitfpreeken der woorden dat hy liever alles moest waagen en vergaan, dan wyken, droeg de gewonde en in zyn bloed zwemmende Held het opperbevel aan zynen Vriend over. Bosch was getrouw aan dit woord. Eerst een vierënzestiger, en daar na een vieren zeventiger deedt hy afdeinzen. Met eelyken moed , die allengskens tot verwoedheid klom, werdt op alle de overige Schepen gevogten. Zonder ons in te laaten tot een uitvoerig verflag van dit merkwaardig Zeegevegt, door anderen op eene meer voegzaame plaatze gegeeven Cm), merken wy alleen aan, dat de Engelfchen, gee- fm \ F en uitvoerig Verflas van dit Gevegt is « leezen 1 h«C ftn^.™g3te Tw&de Deel van MérUm* W*. (kaden ter Zee. 178Ï. n 1-  $8Ï De ty- ding koomt t< Amfterdam. ïf5o AMSTERDAMS HLIfa&j ■ geenen kans ziende om de verwagte zege te bevegten, maar, in tegendeel, deeriyk door de onzen gehavend, ten laatfte afdemsden. Het getal der dooden, aan onze zyde, bedroeg honderdtweeënveertig, daC der gekwetften vierhonderd twee. De Kapitein Dedel hadt vyfcienhonderd, de Ridder Kinsbergen duizendvierenvyftig Schooien gedaan, de overige Kapiteinen naar evenredigheid. Van wegen de menigvuldige Gaten, onder water bekoomen, ging het Schip van Kapitein Dedel te gronde, 's nachts na het gevegt. Zo dra mogelyk na het gevegt, zondt de Schout by Nacht Zoutman de Kotter de Ajax naar het Vaderland, met last aan deszelfs Kapitein Graave van Welderen, om de tydmg der zege te brengen in 's Hage, aan den Admiraal Generaal, en aan den Luitenant Hartfinck om zulks te boodfchappen aan de Admiraliteit te Amfterdam. Op Vrydag, den tienden, verfpreidde zig de maare door de gantfche Stad. Niet eenerlei was daar yan de uitwerking. Zommigen beklaagden zig, dat, door deeze ontmoeting, de overkomst eener talryke Koopvaardyvloot was te leur geloopen. Anderen waren misnoegd over het niet uitloopen der Oorlogfchepen, uit de Maaze en Zeeland. Waren deeze met Zoutmans Eskader yereemgd geweest, de Engelfchen, meenie men, zouden de onze ongemoeid hebben laaten zeilen, of, in gevalle eener canswaaginge , zig hebben moeten overgeven. Verre de meesten, egter, de te leur-  XXX.Böek. Geschiedenissen. 161 leurftelling van winst in de Oostzee ter 1 zyde (lellende , toonden zig verheugd, dat de blaam, als of de aloude dapperheid der Hollandfche Natie, met de ruiters en trompen, in 't graf gedaald ware, dus was afgewischt. _ Op den elfden was de overwinnende I Vloot voor Texel genaderd. Groot was l het getal van nieuwsgierigen , mzonder-1 heid van Amfterdam, welke derwaarts zig begaven, om de Doggersbankfche Helden te verwelkoomen. en het zeldzaam fchouw* fpel te genieten van Schepen, van boven tot beneden gehavend, en die, door het befpykeren van de Kogelgaten, met lappen "Zeildoek, tegen zinken behoed werden Doch gelyk het hart van dit gezigt open ging, het floot zig toe, by het zien overfcheepen der jammcrlyk gekwetften en verminkten, in Vaartuigen, om daar mede naar Amfterdam vervoerd te worden. Zo ras men, in deeze Stad, de verzekerde tydiug van het voorgevallene hadt ontvangen, ftelde men de noodige maatregels te werk, om de gewonden van het noodige te kunnen verzorgen. In minder dan tweemaal vierentwintig uuren, hadt men, in het Gasthuis, ruim tweehonderd Legerfteden vervaardigd. Zo wel hier, als in het Oude Vrouwenhuis, was men, nacht en dag, bezig,met het maaken van plukzel en in aercedheid brengen van Verbandrollen Alle gemak en gerak werdt den gekwet ften toegebragt, en het keurlykst ooit nevens andere ververfchingen , gezon XVIII. Stuk. L den 781* >e rloot' oomt in 'exel. Tosbereidzelsom de gewonden te ontvangen.  De Baron Ben tinck fterfr. aan zyne wonde. iffi AMSTERDAMS III. Deel.. den. AI wat niet fchaadde aan hunne wonden, mogten ze eeten en drinken. Ten behoeve van het Zeevolk , doorgaans op Tabakrooken verflingerd, zag men af van eene Wet , in het Gasthuis zulks verbiedende. Dagelyks werdt dit bezogt van veele nieuwsgierigen, die, terwyl hun een kille fchrik door de leden ging, op het zien van zo veele jammerlydenden, zig verwonderden over hunne gefprekken, een vuurig verlangen naar geneezing aanduidende , enkel om aan den Engelsman nogmaals hunnen moed te mogen koelen. Dit deedt hen te dieper in de beurfe tasten, en ryklyke giften uitftorten in eene Busfche, voorbedagtelyk ter inzamelinge aldaar geplaatst. Men roemde, ten dien tyde, den yver van den Heere Burgemeester Joachim Rendorp, in het geftadig bywoonen van de byeenkomften der Regenten, en het beraamen van fchikkingen, ten dienfte der Ongelukkigen. Het plaatzen van één,mftede van twee zieken of gewonden in ieder Legerftede, was, onder andere' eene der heilzaame verbeteringen, op voorflag van den Heere Rendorp , by deeze gelegenheid gemaakt. Van wegens zyne Hoogheid den Admiraal Generaal, ontving elk der gekwetften een Dukaat ten gefchenke. Terftond na het binnen loopen van 's Lands Vloot in Texel, hadt de Admiraliteit van Amfterdam haaren kuhdigen Wondheeler B. Husfem derwaarts gezonden, om de kwetzuure van den Baron Bentinck te fchouwen. Hy oordeelde dezelve, zo niet doo-    XXX.Boek. Geschiedenissen. 163 doodelyk, althans van een dreigend gevaar. Met een Jagt werdt de Held overgevoerd naar Amfterdam, en aldaar gehuisvest by den Heere Fiskaal b ore el. Met zo veel eerbiedige ftilte en treurende boezemfmarte, als de toefchietende menigte den Baron, uit het Jagt, zag naar binnen draagen , met even veel toeloops en juichende hoezee werden de Schout by Nacht Zoutman en de Kapitein Dedel verwelkomd en begroet, by derzelver eerfte verfchynen in de Vergaderplaats der Admiraliteitsleden. Na veel aan zyne wonden te hebben uitgeftaan, overleedt de Heer Bentinck , in den nacht tusfchen den drieëntwintigften en vierëntwintigften van Augustus, in den ouderdom van bykans zesëndertig jaaren. Uit eerbiedige hulde voor 's Mans waardige gedagtenis hebben wy goedgevonden, zyn Portret hier nevens te plaatzen. Nog kort vóór zyn overlyden hadt hy de tyding bekoomen van zyne aanftellinge tot Buitengewoon* Schout by Nacht van Holland en Westfriesland, ter Admiraliteit te Amfterdam, als mede tot Adjudant Generaal van zyne Hoogheid, als Admiraal Generaal. Daarenboven werden, naderhand, de Eeretekens, aan de Kapiteinen, die in de Linie geftreeden hadden, toegeleid, aan 's Mans naaste Bloedverwanten ter hand gefteld. De ftaatelyke uitvaart, op kosten van den Staat, gefchiedde op Dingsdag , den achtëntwintigften Augustus , 's namiddags ten drie uure. Zes Aanfpreekers openden den Trein. De Schryver Willem Pylander L 2 volg- Wordt daatelyk begraaven.  1781. In 16*4 AMSTERDAMS III. Deel. volgde hen, draagen de het Wapen van den Overleedenen. De Lieutenanten Bastin en Hartfmck droegen den Staf van Commando en den Deegen, beiden met zwart floers bekleed. Thans volgde de Lykkoets, met twee paarden befpannen. Het kleed, welk op de Kist lag , pronkte met acht Wapens^ Aan de rechter zyde gingen de Schouten by Nacht pieter meytens en willem van braam, ter flinkerzyde de Schouten by Nacht quiryn dabenis en jan hendrik van kinsbergen. Zy dienden voor Slipdraagers. Op de Lykkoets volgden de Lyfknegt des geftorvenen en zestien Draagers; en op deeze de Kapitein Geweldiger met zyn Sponton , zes Hellebardiers, en de Lieutenant Geweldige ; allen draagende hunne Geweercn ver'keerd onder den arm, en met zwart floers behangen. Twee Kamerbewaarders en acht Boden, met hunne Busfchen, waren allen in 't zwart gekleed. Thans zag men eenen ftoet van dertien Koetzen. In de eerfte Koets zaten Jonkheer dirk van den boetzelaar, Heer van/ij/hoek en de Heer willem van heemskerk, Burgemeester van Amfterdam. In de tweede Koets, de Heer dan iel, willem lestevenon, Heer van Schonauwen. Burgemeester en Raad der Stad Gouda, en de Heer gerard beeldsnyder, Burgemeester en Raad der Stad Schiedam.  xxx. Boek. Geschiedenissen. 165 In de derde Koets, de Heer paul hurgronte, Gecommitteerde Raad wegens de Provincie Zeeland, en Jonkheer van decapellen, Heer van Schonauwen, Gecommitteerde wegens de Provincie Overvsfei. . 1781. In de vierde Koets, de neer jauu* b ore el. Raad en Advokaat Fiskaal, en de Heer c o rn el is back er Cornehsz, Secretaris in 't Edel Mogende Collegie te Amfterdam. j:„„j0 De vvfde Koets was ledig; zy diende, by den hertred der Lykftaatfie voor de reeds genoemde Schouten by Nacht mey- tens en d abrnis. Zo was ook de zesde Koets, welke van de Kerk naar het Sterfhuis moest voeren de Schouten by Nacht van braam en kinsbergen. In de zevende en achtfte Koets, zaten de Tonkheeren rudolf bentin ck, dirk bentinck, karel be^tinck en barent hendrik bentinck, allen Bloedverwanten des Overlecdenen. ' In de negende Koets de Vice-Admiraalen an dries hartsinck en pieter hendrik rkynst. _ In de tiende Koets, de Vice - Admiraal tohan arnold zoutman en de Schout by Nacht salomon dedel. In de elfde Koets, de Kapiteinen pieter de veer en simon frykenius. In de twaalfde Koets, de Kapitein Graat van welderen en de Lieutenant al- bertus cornelis s c h u y t. L 3 us  Deeze luisterryke ftaacfie nam haaren weg van het huis van den Heere Advokaat Fiskaal Boreel, langs den Fluweeien Burgwal, tot aan het Oude-Zyds Heeren Logement, over den Brug, langs de overzyde der gemelde GraftAot aan de Hafteeg; voorts over den Brug, tegenover dezelve, door de Oude-Doet Xogftraat naar en j den KIovmiersb S wal tot aan en door de Doeleitraat, tot Slv^ Chaapen*Plein' voorts door de Kalverftraat tot op den Dam en aan de Nieuwe Kerk. Hier werdt het Lyk uit de Koets genomen, op een Baar gezet, en! verzeld van de bovengenoemd! SJipdïï. gers, naar binnen gedraagen. Alle de Heeren van het gevolg traden midlerwyl uit het r°rï? V?lSdCn h6tLyk ™ «aa het Grar, i„ het Hooge Koor. Het Lyk thans in het Graf zynde nedergelaaten werdt het Wapen, de Staf en S hetzelve nedergeleid. Na dit alles^raden de Heeren van het gevolg wederom in hunte 7, k6erden naar hec St«fhuis te rag. Noodloos is het, hier nevens te voegen , dat de zamengevloeide menigte tot een zo ongewoon fchouwfpel, buiten- iZZeTli gr°0t WaS' Van merkwaardige ongelukken, egter, heeft men niets vernomen. De afbeelding der Lykitaatfie voegen wy hier nevens, Ter 166 AMSTERDAMS IH.Deel, De dertiendeKoets was ledig, en moest, in de terugkomst, dienen voor de Heeren, die het Wapen, den Staf en Degen van w'ylen den Heere bentin™ 1  1LYMTAATSI3E l^Of ITOILTIKli JAW &E11ÏT, 1AÏ.0I  XXX.Boek. Geschiedenissen. 167 Ter deezer gelegenheid, en tot eere van wvlen den gefneuvelden Held, deedt de , Amfterdamfche Zeeraad een Gedenkpen- , ning vervaardigen. Op de Voorzyde ziet men eene Graftombe , en daar op eene Lykbusfche, met Cypresfen verfierd, nevens den Hoed en Staf van Mercuur, en het Schild en de Speer der dapperheid, daar aan vast gehegt. Aan de flinkerzyde, op den Voorgrond, vertoonen zig een Scheepsvlag , Kanon en Kogels. Op het Front der Graftombe ftaat uitgebeeld het Geflagtwapen van bentinck, omhangen met het Lint en den Eerepenning, aan de Doggersbankfche Helden uitgedeeld. Ter regterzyde van de Tombe, in 'tverfchiet, legt het Schio van Oorlog de Batavier, op ftroom, zeer ontredderd en met half geftreeken Vlag, ten teken van rouwe over den dapperen Held. In het Randfchrift leest men: wolter jan baron bentinck; en onder in de Affnede: Als Kapitein gewond den 5" dere Fabriken niet genoeg kunnen uit" breiden. Zelf de Schoenmaakeryen ia " de Meyery zouden een aanmerkelyken Vy aftrek hebben. Genoegzaam alle Fabri" ken van Utrecht zouden 'er door in " bloei geraaken: gelyk ook te Leyden. Haarlem zou zyne kwynende Twynderyen, Stoffen, Kant, Lint en Koord?' Fabriken zien herleeven. Delft zou " zyne Platteel-, Gouda zyne Pypenbakkeryen verbaazend veel in vertier zien toeneemen." Om zulke voordeden magtig te worden, was, huns oordeels, nuhet tydftip gebooren, welk alles moest beflisfen. „ De Engelfche Natie (zeiden , ze) is den Oorlog moede; en daar dat ' Volk ligt tot uiterften overflaat, vreezen de Supplianten, dat eene volkomene Vryërkenning wel haast zal plaats " vinden, inzonderheid als zy kans zien om nog iets ten hunnen voordeele , oi " ten minfte iets ten onzen nadeele, van 11 America te kunnen bedingen. En wai „ toch (dus gaan ze voort) zou de Ame ricaanen kunnen beweegen, in het rnaa „ ken van Vrede en Vriendfchap met En „ geland, op de belangen van onze Re 3VJ 5 " W 178a.  178a Door dc Staaten van Holland ingewilligd. 186" AMSTERDAMS III. Deel. „ publiek acht te geeven ? " Tot naderen aandrang voegden ze 'er nevens, de betuiging hunner hoope, dat zulk een opene ftap van de Republiek grootlyks bevorderlykzoude weezen, tot hetfpoediger bekoomen van een algemeenen Vrede. „ Een „ geest, om het vuur des Krygs te blus„ fchen, heerscht in Engeland, en een „ cordaat en ernftig gedrag van de Re„ publiek kan niet anders dan hun verlan„ gen naar de Vrede voltooien." Om hun verzoek te meer ingangs te doen .vinden, zonden de Inleveraars hetzelve aan de Staaten van Holland , om , door derzelver vermogenden aandrang, ter Algemeene Vergaderinge, onderfteund te worden. Niet vrugtloos was de Iaatfte inval. Het verzoek der Kooplieden , op den achtentwintigften Maart, ter Tafel van Hunne Edele Groot Mogenden gebragt zynde , werdt ftraks van Amfterdam, en nog acht Steden,ingewilligd, en, kort daar op, van de negen overige Steden toegevallen. De zaak ontving haar volkomen bellag, door het Befluit, 's anderendaags genomen, inhoudende om ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, van wegens de Provincie Holland, ten fterkften daar op aan te dringen „dat de Heer adams, „ als Afgezant van de Vereenigde Staaten „ van Amerika, ten fpoedigfte by Hun „ Hoog Mogenden werde toegelaaten en », erkend;" wordende voorts de Raadpen- lio-  XXX; Doek. Ges c h i e d e n i s s e n. 187 fionaris gelast, den Heere Adams, van dit Kt Hunner Edele Groot Mogenden, onder de hand kennis te geeven. Van zeer gewigtigen inhoud, en daar om hier niet te verzwygen, was een ander Verzoekfchrift, op het zelfde oogwit doelende, 't welk, omtrent deezen zelfden «dTdooi een goed aantal Kooplieden en Fabrikanten, aan Burgemeesteren en Regeerders deezer Stad werdt inge everd. Tot een grondflag van hun verzoek, om een Verbond met Noord-Amerika, leggen ze, deeis, de voordeden, daar uit te verwagten; deels, de bemoeijing van Hun Ed. Groot Astbaarheden, nu vier jaaren geleede in het beraamen van een ConceptTractaat; deels, de vreeze van iet diergelyk" als Portugal, te zullen ondervinden, welk Ryk , volgens ingekoomen Weten, door het Congres, van allen Handel op Noord-Amerika zou verftoken zyn, om geene andere reden, dat om dat Portugal, naar 't oordeel van he Congres, zig te veel door den invloed vai Groot-Brittannie liet belteen: iets, Jen ook onze Republiek zou kunne: wedervaaren, indien de VoorfteUmge, van den Heere Adams verder onbean. woord gelaaten werden. Twee tegenwe, pingen beantwoordden vervolgens de Re Kranten: de eerfte, afgeleid van d onbegaanbaarheid van het treeden in een nadere verbintenisfe met de Amenkaa fche Staaten met onze toetreeding tot d gewapende Neutraliteit; de andere, va 1/8 2? Nader .. Request] aan de Regeering van deeze S;ad. 1 e e e n; e  De He( Adams wordt erkend als Gezant va KfoordAmerika. Dank- adres aan de Amfter- damfche Regee- ringe. J 188 AMSTERDAMS III. Deel. de niet noemenswaardige voordeden van zulk eene verbintenisfe te verwanten (»_). fa t De menigvuldige Verzoekfchriften, welke, inmiddels, ook in andere Provinciën en Steden, werden ingeleverd, dienden ten genoegzaamen bewyze van den wensch , der Natie. Door een Befluit van Hun Hoog Mogenden, van den negentienden April, ontving deeze gewigtige zaak , overeenkomftig met dien wensch, haar volle beflag. De Heer Adams werdt, by dit Befluit, erkend voor Gezant der Vereenigde Staaten van Noord - Amerika, en, vervolgens, na dat dezelve zyne Geloofsbrieven hadt ingeleverd, toegelaaten, om, in die hoedanigheid, met Hun Hoog Mogenden in onderhandeling te mogen treeden. Ter eere van meergemelden Heere, gaf, onmiddelyk daar op, de Franfche Gezant, Hertog de la vauguyon, een pragtigen maal tyd. ° ö Van het Befluit van Hun Hoog Mogenden , raakende de Staaten van Noord-Amerika en de toelaating van den Heere Adams, hadt men hier de tyding nog pas bekoomen , toen een aanzienlyk getal Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen, te raade waren geworden , over het gunflïg Befluit Hunner Ed. Gr. Mog. van den achtëntwintigften Maart, hun genoegen en erkentenis te betuigen,' . door eihJ*VeJ^W™dis V5£0°&vte ""gebreid om hier fK. 1 T^"1 ls vodrhanden in de Nieuwe Nederindictie Jaarboeken, 1782, bl. 313 enz.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 189 door het inleveren van een Dankadres, aan de Edele Groot Agtbaare Burgemeesteren , Oud-Burgemeesteren enVroedfchap deezer Stad, als houdende men zig verzekerd, dat deeze, tot het doen van den toegejuichten flap, voornaamelyk de hand geleend hadden. Zo gunilig werdt deeze dankbetuiging , by Hun Ed. Groot Agtbaarheden, opgenomen, dat ze deswegen, in de Nieuwspapieren der Stad, eene openlyke aankondiging deeden, en te gelyk den Ondertekenaaren kennis gaven, in eene Vergadering der Vroedfchap te hebben vastgefteld, bv Hun Ed. Groot Mogenden het daar heenen te zullen wenden, dat de onlangs, door het Londenfche Hof, voorgeflagene Onderhandeling, tot een afzonderlyken Vrede en ftilftand van Wapenen, zoude worden ge weezen van den hand. Te weeten, om het laatfte zeggen Hunner Ed. Groot Agtbaarheden te verftaan, moeten wy berigten, dat de Keizerin van Rusland haare bemiddeling, tusfchen het Hof van Groot-Brittannie en de Algemeene Staaten, hebbende aangebooden, de Heer fox, welke, in Engeland, Lord north was opgevolgd, in den post van Geheimfchryveï van Staat, in het laatst van Maart, aan den Rusfifchen Gezant., aan het Hot te Londen, den Heere s 1 m 0 l i n , eenen Brief hadt gezonden , behelzende eenen voorflag tot het fluiten van den Vrede, tusfchen zyne Groot-Brittannifche Majeftei en de Republiek , op den voet van he Verbond van den jaare 1674. Op verzoel 178-u Afzo.nderlykeVrede, door Engelandaangebooden. t r. t  Vindt geen genoegente Arn. flerdam. #• 190 AMSTERDAMS III. Deés. van den Heere Fox, deelde de Heer Simolin deezen Brief mede aan den Prinfe galei tzin en den Heere markow, Rusfifche Gezanten in 's Hage. Spoedig kwam aldus dit fchryven ter kennisfe van Hun Hoog Mogenden, en, langs dien weg, ter tafel van de Staaten van Holland en Westfriesland. Het gerugt van deezen voorflag vloog wel haast door alle Steden van het Gewest. Allerwege befpeurde men daar tegen een diepen afkeer. Duidelyk vernam men zulks, onder andere, in onze Stad. By de overgifte Van het bovengemelde Dankadres verklaarden de Afgevaardigden, daar in geen gewag gemaakt te hebben van de aanbiedinge des Engelfchen Hofs van afzonderlyken Vrede, en daar aan verknogten onrniddelyken frilftand van Wapenen, om dat zulks eerst ter hunner kennisfe was gekoomen , toen reeds het Adres ter tekeninge openlyk was voorgeleid. Thans verzekerden ze Hun Edele Groot Agtbaarheden, van den genoegzaam eenpaarigen afkeer der Amfterdamfche Beurfe van de toetreedinge tot dusdanig een Ontwerp, als zynde hetzelve zo listig verzonnen, als gevaarlyk in de uitwerkzels; 't welk aangenomen wordende, het Gemeenebest, hoogstwaar„ fchynlyk , zoude inwikkelen in nieuwe „ rampen en moéielykheden, door welker „ onmiddelyke gevolgen deeze Republiek „ eensklaps te gronde zoude konnen gaan: „ terwyl, van den anderen kant, deeze aan„ biedingen zelve toonden, dat wy met een „ af-  XXX.Boek. Geschiedenissen. ioi afgeftreeden Vyand te doen hebben, " dien wy derhalven eerlang tot een alge*' meenen en duurzaamen Vrede zouden kun" nen noodzaaken, indien wy flegts, even " als Vrankryk, Spanje en Noord-Amerika, van de middelen van geweld gebruik " wilden maaken , die ons voorhanden 11 zyn, en verder te werk gefield kunnen „ worden." Overeenkomftig met den wensch der Natie, viel het Befluit van Hun Ed. Groot Mogenden, om den voorflag van Engeland te wyzen van de hand. Op last der Regeeringe werdt, omtrent deezen tyd, het fteenen Sluisje, op den Oude-Zyds Voorburgwal , by den Ingang van het St. Pieters Gasthuis, meestendeels vernieuwd. By het graaven der Fondamenten vonden de Werklieden , op den twaalfden April, verfcheiden Gouden Munten. Zeer verfchillende, zo omtrent het jaartal als den Stempel, waren de gisfingen, daar omtrent gemaakt. De waarfchynlykfte was die van den Penningkundigen Heere van da mme, inhoudende dai dezelve tot de vyftiende Eeuw moesten gebragt worden, met naame tot den leeftyc van rudolf, Tweeënvyftigften Bisfchot van Utrecht. Eene deezer Munten , 01 bevel van gemelden Heere van dam me, in 't koper gebragt, beflaat de groot te van een Hollandfchen Dukaat. Me; ziet, aan de eene zyde, de beeldtenis va martinus, in de Vierde Eeuw Bisfcho van Tours. Het Randfchrift, met Goth fch 1782. Wordt door flun Ed. Groot Mogen- den afge- weezen. Ontdekking van Gouden Munten. > 1 3 P e  ijs*-"* AMSTERDAMS III. Deel. 178: Ordonnantieop den Wïsfelbank. . fche letteren gefield, bevat eene aanroeping van dien Heilige: sancte martine fpisc. ! Heilige Bis/chop Marttnus.' De Keerzyde vertoont het Wapen van het Sticht, en,in het midden daar van, het verdubbeld Wapenfehild van Bisfchop rudolfus, zynde een leggende Leeuw, met een Arend daar onder. Een Driehoek beflaat het vlakke der Munt, en omvangt het Wapenfehild. In den Rand leest men MON. RUDOLFI EPISC. TRAJECT. Munt van Rudolf, Bisfchop van Utrecht. Men giste, dat de Monniken , ten tyde van het meer en meer doorbreeken der Kerkhervorminge, zo niet voor hun leeven, althans voor hunne bezittingen beducht, deeze penningen aldaar begraaven, en , van daar verdreeven zynde, niet wederom tot zig zullen genomen hebben. Op den eerden dag der ontdekkinge verkogten de Werklieden , aan deezen en geenen, de gevondene Munten. Doch de^Regeering, des narigt ontvangen hebbende, verboodt het vervreemden, en beval dat de Geldftukjes op het ' Stadhuis gebragt moesten worden. Myne Heeren van den Gerechte, vooral in de tegenwoordige tyden van verval, fteeds bedagt op de onderfleuning van den zinkenden Koophandel , vernieuwden en vermeerderden, in 't laatst van Aprii, de Ordonnantie op den Wisfelbank ; dezelve beflaat uit achtendertig Artikelen (0). In (p) De Ordonnantie is voorhanden, in de Nieuwe Ne» derlandfche Jaarboeken van 1-82, bl, 488.  XXX.Boek. Geschiedenissen. 193 In 't einde der ftraks genoemde maand April, hielden eenige Kooplieden eene zamenkomst, om in dezelve te raadpleegen over het inleveren van een Smeekfchrift aan de Regeeringe deezer Stad, om derzeiver medewerking te verzoeken, tot hét doen benoemen van den Heere Penfionaris van Berckel, tot een der Leden, welke, van Staatswegen, zouden te werk gefield wor. den tot het beraamen van een Verbond van Koophandel en Vriendfchap met den Heere Adams, in naame der Vereenigde Staaten van Noord-Amerika. Tevens werdt in beraad geleid, om aan Hun Ed. Groot Agtbaarheden te verzoeken, dat, door derzelver tusfchenkomst en bewerking , de gemelde Heer van Berckel de Vergadering der Staaten van Holland en Westfriesland , evenals voorheen,wederom mogte bywoonen; of, in gevalle, onverhoopt, zig daar tegen onöverkoomelyke zwaarigheden opdeden , de Penfionaris van den aangewreeven blaam volkomen mogt gezuiverd worden. Doch dit Verzoekfchrift hadt geenen voortgang. De meeste Kooplieden , hoe zeer den Heere van Berckel genegen, en deszelfs herftelling van heeler harte wenfehende, waren van gevoelen, dat deeze geheele zaak aan de Regeeringe moest worden overgelaaten, als zullende de bemoeijing van den kant der Burgerye althans den fchyn hebben van te ftryden met dat vertrouwen, welk zy, ten allen tyde , en voornaamelyk tegenwoordig, betoonde in haare Regenten te ftellen. Ook meenden XVIIL Stuk. N ze 1781.' /ergadeing van Sooplielen over ien Heer i/an Berckel.  194 AMSTERDAMS HL Deel, 1782. Befluit wegens den Heer van Berckel. MaandelykfcheBedeftonden. i < 1 Komst van den 1 GrootVorst en GroorVorftinvan Rusland. ze, dat het tot grooter eere voor den Heere Penfionaris zoude (trekken, dat de herftelling uit eigen beweeging der Regeeringe, dan op aanzoek haarer Ingezeetenen, gefchiedde. 't Liep aan tot in de maand November deezes jaars, voor dat by de Vroedfchap hier omtrent iets bepaaldelyk werdt vastgefteld. Op den vyftienden dier maand nam men het Befluit, den meer genoemden Heer van Berckel, even als voorheen, ter Dagvaart te zenden. Een algemeen genoegen vondt dit Befluit onder de Amfteriamfche Burgery. Even als in de overige Gewesten en Steden der Vereenigde Nederlanden, het houden van Maandelykfche Bedeftonden ivas bevolen, maakten ook Hun Ed. Groot \gtbaarheden deswegen de noodige fchiktingen , ten aanzien van onze Stad en lerzelver onderhoorigheden. Te beginlen met Juny , zouden ze, vervolgens , >p eiken eerften Woensdag der Maand, s avonds van zeven tot acht uure, ge1 ouden worden. Zelden doen aanzienlyke Perfonaadjen ;ene reize van eenige uitgeftrektheid, zonder de*Vereenigde Nederlanden, met naame ook onze Stad, te bezoeken. De Groot-Vorst en Groot-Vorltin van Rusland, üeeden, in deezen jaare, eenen togt door ?en gedeelte van Europa. Op den zeveneenden July, 's avonds ten zeven uure, kwamen dezelve, uit 's Hage, te AmfierJam, en namen hunnen intrek in de Herberg  XXX. Boek. Geschiedenissen. 19$ ber«- het Wapen van Amflerdam. Verzeld van&den Heere Hoofdofficier a. c alk oen, den Burgemeester j. rendorp, Heere vanMarkette, en den IHeere oldenkop, Aeent van Haare Rus-Keizerlyke Majefteit, bezagen de Doorluchtige Reizigers s anderendaags voormiddag, het Stadhuis,de Nieuwe Kerk, de Beurs, de Admiraliteit** Werf, de Portugeefche Joodtche Kerk en het Gasthuis, en vervolgens, na het middaemaal, het Kabinet Schilderyen van den Heere tan hope, het kostbaar Gebouw van den Heere willem van brienen, en eindelyk het Aalmoezeniers - Weeshuis. Den volgenden dag deeden de aanzienlyke Vreemdelingen eenen keer naar Zaandam. Twee Oorlogsfloepen roeiden dezelve naar het Tolhuis, alwaar Koetzen gereed ftonden ter verdere voortzettinge van het fpeelreisie. In het Admiraliteits-Jagt, leggende op de Zaan, ftondt het ontbyt gereed. Na het merkwaardigfte, in het alom vermaarde Koopdorp, te hebben bezigtigd, keerden de Graaf en Graavin van het Noorden fwant onder deezen naam vermomden de Doorluchtige Reizigers hunne waardigheid) te rug naar Amfterdam. Met het Binnen-Jagt 5an zyne Hoogheid, den Pnnfe Erfftadhouder , vervolgden ze, nog dien zelfden dag, hunne reize naar Utrecht. Ie Zaandam hadden de Doorluchtige Vreemdelingen niet verzuimd, hunne nieuwsgierighetd te voldoen, met het bezigtigen var het huis, wel eer bewoond door den ver maarden peter den grooten, ter Na W 1-82. 1 i  178a. Springen v.m een Kruidmolen. Tyding wegens de GewapendeKoopva ardyvioot. 196 AMSTERDAMS III. Deel, tyde als dezelve, op een Zaandamfche Werf, het Scheepstimmeren leerde. Bykans een half uur vertoefden ze in het vertrek, waar in de verwonderlyke Vorst meer byzonderlyk zyn verblyf hadt gehouden. Men verhaalt dat de Graaf van 't Noorden , aan den eigenaar en bewooner van het huis een gefchenk deedt van honderd Dukaaten, en vervolgens nog aan deszelfs kind eene vereering gaf van vyfëntwintig Dukaaten , in erkentenisfe van een zilveren Koffykannetje , der Graavinne aangebooden, en van den ouden eigenaar van het huis afkomftig. Op den zevenden Augustus, 's morgens tusfchen zes en zeven uure, hoorde men, zo hier als elders, een zwaaren flag, welke de glazen en venfters deedt dreunen, en hier en daar deuren open fpringen. Dit baarde merkelyke ontfteltenis. 't Leedt niet lang, of men vernam de oorzaak van het fchrikwekkende verfchynfel. Tusfchen Ouderkerk en Amftelveen, aan het zo genaamde Groote Loopveld, was de Stoof behoorende tot een Buskruidmolen, in de lucht gefprongen._'t Zwaarfte verlies, hier door ontftaan, was het jammerlyk omkoomen van vier arbeidslieden. In 't begin van April was eene gewapende Koopvaardyvloot, beftaande uit vyftien Schepen, in zee geloopen, onder geleide van eenige van 's Lands Schepen. Zy namen hunnen koers langs den Noordkant van Engeland. Op zekere hoogte moest de Bevelhebber van 't Eskader, Kapitein E. C.  XXX. Boek. Geschiedenissen. 197 E. C. Staring, met etlyke Oorlogsfregatte'n, naar het Vaderland wederkeeren; de overige zouden de reize naar de Westindiën vervolgen. Geduurende deeze maand ontving men de aangenaame tyding , we. eens de behoudene aankomst der Oorlogen Koopvaardyfchepen in de rivier van Suriname. Twee Schepen , die het gewaagd hadden , onverzeld dien togt te doen, waren 'er insgelyks behouden binnen r-eloopen. Daarentegen bereikten de Vaderlandl'che Havens verfcheiden Koopvaardyfchepen, in 't begin van July van Curaeao vertrokken. Met een van deeze bekwam men de tyding, dat een der Gewapende Koopvaardyfchepen , de Vrouw Magdakna genaamd, gevoerd by Kapitein geer man, in het gezigt van Curaeao, een Engelsch Oorlogsfregat ontmoet hebbende, daar mede flaags geraakt was, en, na drie uuren vegtens , by mangel aan tydige te hulp koominge, zig hadt moeten overgeeven. DeKapiteinenrietveldt en boodt, naderhand uitgeloopen, hernamen wel het Koopvaardyfchip , doch konden den Engelschman, als fneller zeilende , niet meester worden. Te gelyk met de bovenftaande berigten, vernam men hier den inhoud eens Briefs , door den Kapitein Rietveldt gezonden aan den Admiraal-Generaal, inhoudende de redenen van het niet verleenen van Convoy aan Koopvaardyfchepen van Curaeao naar St. Domingo , 't welk veelen , hier terStede, gaarne zouden gewenscht hebben, 's Mans N 3 re- 1782,  Jkkendïnaakingvan Kooplieden. i i ( i i 108 AMSTERDAMS IILDeel. redenen waren, deels de flegte ftaat der Koopvaarders en hunne traagheid in 't zeilen ; deels , de onwaarfchynlykheid ,on\ Jangs^ den Oostlyken weg, tegen Ikoom, het Eiland St. Domingo te kunnen bereiken , en de menigte van Engeifchen, welke in den Westlyken doortogt kruisten. De gerugten van Wede , welke, in deeze maand, meerman voorheen, liepen, deeden verfcheiden Kooplieden hoopen, indien dezelve mogt getroffen worden, daar by eenige vergoeding te zullen bekoomen van de fchade, hun zo wederregtelyk als zeer gevoelig, door de Engelfchen, toegebragt. Om by tyds in ftaat te zyn tot het doen van behoorlyke opgave, in gevalle dezelve van hun gevorderd werdt, verzogten zy, by openbaare Bekendmaaking , de Kooplieden en Boekhouders van Schepen, zo in Amfterdam als te Zaandam en elders woonende , vódr den vyftienden September, opgave te doen, ten Komptoire van den Notaris Dorper, van de naarnen der Schippers en Schepen, zedert tiet laatst van 't jaar 1778, door de Engelfche Oorlogfchepen en Kaapers, beloofd , genomen en te Lisbon, Port-Mahon ra elders opgebragt en verbeurd verklaard; ils mede lysten der Schaden van derzelrer laadingen, voor Hollandfche rekening :n onkosten ter vrugtlooze Reclame beaald: „ ten einde daar uit op te maaken, , het nadeel door de Commercie geleer , den, ten tyde toen zy op het fubfiftee, ren der plegtigfte Tractaaten, tusfchen „ de"  XXX Boek. Geschiedenissen. 19P „ de Republiek en het Ryk van GrootBrittannie , billyk hadden mogen ver" trouwen." Klein, nogthans , was de toeloop, ten aangeweezen Komptoire, tot het doen van de gevorderde opgave. In de maand Augustus deeden de Afgevaardigden der Stad, ter Vergaderinge van Hun Ed. Groot Mogenden, de twee volgende voorflagen: Vooreerst, of de zamen-. werking van Krygsverrigtingen, tegen Engeland, met Frankryk, voor het tegenwoorr dige Saifoen aangegaan en geflooten, voor den Krygstogt van -het volgende jaar niet behoorde te worden voortgezet, en, ter bevorderinge daar van , ter Algemeene Vergaderinge, de gepaste opening gedaan: Ten tweeden, of uit aanmerkinge der fleeds voortduurende goede gezindheid van hei Hof van Frankryk jegens deezen Staat, daar van niet behoorde te worden gebruii gemaakt, en beproefd, of de verbintenisfen, tusfchen de beide Natiën, niet vastei zouden kunnen worden toegehaald, dooi middel der vernieuwinge van het Verbonc van Koophandel van het jaar 1739, waai by de Ingezeetenen van deezen Staat, me betrekking tot het fluk van Koophandel ei Scheepvaart, in Frankryk op den zelfdei voet als de natuurlyke Onderdaanen vai zyne Majesteit zelve, aangaande het draa gen van lasten, boven andere vreemdelm gen werden gefield en begunftigd. D grondftellingen, op welke deeze voorfla gen rustten, luidden woordelyk aldus 1 Dat Heeren Principaalen, in ferieuf N 4 »> ove! 178-2. Voorflagen raakendeFrankryk. 1 1 l l  Gedrag van Stads Afgetoardig. 200 AMSTERDAMS IH.Deel, ;• „ overweeging hebbende genomen de criti tique omftandigheden, waar in zig deeze Repubhcq was bevindende, en overtuigd » Zynde ' hec intrest van deeze Stad " P^T^yk vordert, de liaifons met ,, het Hof van Frankryk, welke 'c zeedert „ het arresteeren van het Concert van „ Operatien geduurende dit Zomer faifoen „ (tot het neemen van welke Refolutie n Hel epPrOPOfiti? °P JasC van voorrz„ Heeren Principaalen op den 18 May " vL Y- voorl?eden jaar ter deezer „ Vergadering gedaan , aanleiding gegeeven was) plaats hadden gehad, hoe Jan* ger zoo meer aan te kweeken, en daar,, enboven geconvinceerd zynde , dat de " ffi V^™6 Van Allerchrist,, lykfte Majesteit was, geene Vrede met „ Engeland afzonderlyk van deeze Repu„ bhcq aan te gaan ofte fluiten, in welke „ overtuiging de Heeren Principaalen bo- " Ie" gtmeI^ n,°ë fterker waren bevestigd " door declareeren van hoogstgedagte „ zyne Majesteit, van naamlyk de belan„ gens van deezen Staat te zullen main„ «neeren, de voorfz. Heeren Principaa„ len hadt gepermoveerd , de Heeren „ hunne Gedeputeerden ter Dagvaart te ,, gelasten ter Vergaderinge te propo„ neeren de voorflagen,. boven door ons vermeld. De Heer van Berckel , hoewel hy tot nog toe de Vergadering van Holland niet byvvoonde, was door de Vroedfchap geJastigd, het Serigtfchrifc op te Hellen, voor  XXX. Boek. Geschiedenissen. 201 voor de Heeren, welke naar 's Hage zou- 1 den vertrekken. Deeze waren de Heeren w. g. dedel Salomomz, j. graafland Pietersz, J. deutz, nevens de Peniionarisfen visscher en meerman van der go es. By hunne komst in's Hage maakten eenige deezer Heeren verandering in het opftel der punten, welke voorgedraagen moesten worden. Hier tegen verzette zich de Penfionaris visscher; doch, wykende voor de Meerderheid, deedt hy het voordel naar de meening van de Heeren Afgevaardigden. Ruime {toffe tot zamenfpraake veroorzaakte deeze handelwyze, zo dra 'er het Gemeen de lucht van kreeg. De Schryvers der Nieuwspapieren verzuimden niet, daar over hunne meening te uiten. Ook bleef de Vroedfchap niet in gebreke, het ). Bekend en in een zeer geagt en tterk getrokken Werk (q) breedvoerig verhaald, zyn de beweegingen, in het begin van de maand December, in 's Hage voorgevallen. De Afgevaardigden der Stad, ter Vergaderinge van Holland , vonden zig verpligt, deswegen, als mede aangaande eenige omftandigheden , welke daar mede gepaard gingen, hun ongenoegen te moeten betuigen. Op den negenden der Maand, en dus drie dagen na den Oproer, gaven dezelven, aan Hun Ed. Groot Mogenden. ii (p) De Leezer kan de geheele Afkondiging vindemn da Nieuwe Nederlandfche Jr.arbc.eken. 1782- «• |4°5, ™' (t) Zie bet Beroerd Neder land, Deel iv, «. 7. enz. 1782. ?ublikaie tegeu iet beJelen. Voorftel der Stad wegens de beweegingen in 's Hage. t  so6 AMSTERDAMS III. Deel. 1782. Protest van de i Ridder ^ fchap daar te- ' gen. 1 t i } 7 in bedenking „ of niet Pnefident en Raa„ den van den Hove van Holland beboor„ den te worden aangefchreeven, om zon„ der tydverzuim onderzoek naar het voor„ gevallene te doen; en in 't byzonder na „ te fpooren, de Belhamels en Aanftoo„ kers van den voorgemelden begonnen „ Oproer ; als mede, waarom ter zaake „ eener gebeurtenisfe, die zo waereldkun,, digen inden mond vaneenen iegelyk was, „ des onaangezien, noch door den Fiskaal „ van den Hove, noch door den Baljuw „ van 's Hage, eenige Crimineele vervolging ;, (vOor zo veel men wist) rot hier toe „ was gevallen: ten einde op dit een en an„ der, en aangaande de waare omflandig„ heden der zaake, Hun Ed. Groot Moi, gende ten fpoedigfte te berigten , om „ alsdan zodanige nadere Voorziening te , kunnen doen, als het verre uitzigt, in , zodanige oproerige onderneemingen, on, der het oog en met befpotting van den , Souverein gedaan , ten meesten dienlle , van den Lande bevonden zou worden te , vereifchen." Een algemeenen byval vondt deeze voorlag by dè Afgevaardigden der Steden, en irerdt, daar mede overeenkomflig, ftraks en Befluit genomen. Alleen de Ridderchap en Edelen verklaarden zig daar te;en. In eene Aantekening, 's anderendaags ;edaan, gaven ze te kennen de toeftem, ming wel te hebben gegeeven , dat het , Hof Provinciaal werde gelast, naar het , voorgevallene onderzoek te doen, doch v geen-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 207 , geenzins dat zulks door Hun Ed. Groot ' Mogenden voor een Oproer zou worden 1 verklaard : terwyl zy Heeren van de „ Ridderfchap vermeenden, zonder een at- I tentat te doen tegen de Hoogheid en Souverainiteit van Holland, in twyfel te mogen trekken , of het geen op dien „ dag voorgevallen was , met den naam II van Oproer konde beitempeld worden, 11 en voorts van begrip te zyn , dat de „ kennisneeming over de Vraag , of er , een Oproer al of niet plaats hadde geH had, aan gemelden Hove Provinciaal behoorde te worden overgelaaten." Zints de erkentenis van de Onafhanklykheid der dertien Vereenigde Staaten van Noord-Amerika, en de toelaating van den Heere john adams, als Gezant dier Staaten, by Hun Hoog Mogenden, hadt men de hand geflagen aan het opftellen van een wederzydsch Verbond van Koophandel en Vriendfchap. Op den zevenden October werdt het, door de Afgevaardigden der Algemeene Staaten en den gemelden Gezant, plegtig geflooten en getekend. Het beflaat uit negenëntwintig Artikelen, en bevat de noodige bepaalingen, raakende den Koophandel,en de behandeling van de wederzydfche Onderdaanen, in de beide Gewesten f>). Met den afloop deezes jaars, zag men, op f» Het "geheele Traktaat is voorhanden in de Nieuw Kederlandfche Jaarbpeken, 1722,*/. »i6i- 1180. 1782. Verbond net NoordAmeritta. r  1782. Gedenk penning daar op 3 1 208 AMSTERDAMS III. Dee& op deeze gebeurtenisfe , een uitvoeriger! . Gedenkpenning voor 't licht koomen, van den Kunstkundigen Heere holtzhey. . Op de Voorzyde daar van ziet men een Gedenknaald, en op het hart daar van, op een Balcon of Uirftek, het Wapen van Amfterdam, nevens de Burgemeesterlyke Bondels en Bylen. Op een ontrold papier , daar onder hangende, leest men : prodromus, zo veel als Voorlooper, of Préparatoir Plan: zinfpeelende op het Concept-Tractaat, met kennis van Burgemeesteren van Amfterdam, in den jaare 1780 beraamd, en toen de grond van zeer veel opziens, doch 't welk thans ten grondflage diende van het plegtig en openlyk getekende Verbond. Voorts ziet men een kraaijenden en klapwiekenden Haan , wyzende, met een Wichelftaf, op een Hoorn van Overvloed , langs een Scheepsanker ;e(lingerd ; dienende ter aanwyzinge van le wakkere poogingen van den "Heere idams , betoond in het tot ftand brenren van het merkwaardig Verbond , tot vederkeerig voordeel der beide Staaten. VIer kuur, zyn genoegen over dit voorral willende betoonen , daalt neder van len hemel, om met een Eiken Krans het Wapen der Stad Amfterdam te kroonen. :n haar alzo den roem te geeven van den ykdom en de gelukkige gevolgen, welke nen zig, voor den Koophandel, Scheepvaart, Neeringen en Hanteeringen, daar an beloofde. In 't verfchiet ziet men eeni-  XXX.Boèk. Geschiedenissen, aoo eenige Koopvaardyfchepen in volle Zee. In den Rand leest men deeze woorden: justitiam et non temnere divos. Dat is: Regt doen en de Goden der Aarde niet te veragten. In de Affnede ftaat: s. p. q- amst. sacrtjm. Aan den Raad en het P"olk van Amfterdam opgedraagen. Op de Keerzyde ziet men de Faam ± blaazendè op haare Bazuin. Zy houdt de Wapenfchilden der twee Vereenigde Republieken , gedekt met eene Scheepskroon, terwyl de Leeuwenhuid en de Knods van Hercules by haar op de Wolken leggen: het Zinnebeeld dat de twee Zee - Mogendheden, met moed en kragt gewapend, haar onderling Verbond wel zullen weeten te doen gelden, duurzaam en voor beide Staaten voordeelig te maaken. Het Randfchrift is: faustissimo f o ede r e junctie. Dat is: Door een alles goeds behovend'Verbond vereenigd. Onder aan leest men: die vu octob. MDCCLXXXII. Dat is: Den 7 October 178a. XVIÏI. Stuk. O Ver  aio AMSTERDAMS III. Deel, 1783. Aanzoek by Frankryk, om de wedergaveder veroverdeKoloniën. Men handelt over Vrede. Verfcheiden Volkplantingen van den Staat, door de Engelfchen bemagtigd,waren , in den voorleeden jaare, op die Natie, door de Franfchen heroverd. Van de aangelegenheid dier Bezittingen waren 's Lands Staaten volkomen overtuigd, en de grootheid van 't verlies daar van , ook door Kooplieden van onze Stad, dezelven nadruklyk onder 't oog gebragt. Ir de overtuiging van de goede gezindheid des Franfchen Hofs, jegens de Republiek, ontvingen de Nederlandfche Gezanten te Verfailles last, de te rug gave der Volkplantingen van zyne Allerchristlykfte Majesteit te verzoeken. In naame van zynen Meester gaf hier op de Graaf de vergennes tot befcheid, dat zyne Majesteit, in de herneeming der Nederlandfehe Volkplantingen , voornaamelyk hadt bedoeld , daar mede aan de Republiek te befpaaren de opofferingen, welke zy, ter weder bekoominge van dezelve , by het fluiten van den Vrede, zouden moeten doen, doch geenzins om die Bezittingen in de fchaal der vergoedingen te leggen, welke zyne Majesteit aan Engeland zou kunnen aanbieden: en dat , diensvolgens, zyne Majesteit Hunne Hoog Mogenden verzekerde omtrent derzelver voorneemen tot de wedergave der hernomene Koloniën , zo dra een algemeene Vrede zoude toelaaten, het betoonen van dit nieuw gunstbewys des Konings aan de Algemeene Staaten. Eenige hoope fchepte men, hier te Lande, uit dit antwoord, omtrent hetfpoedig te  XXX.Boek. Geschiedenissen, aii te rug bekoomen der verloorene Vastigheden. Niet alleen fprak men, ten deezen tyde, van een vergelyk tusfchen de overige Oorlogvoerende Mogendheden , maar de Hollandfche Gezanten in Frankryk hadden , in 't laatst des afgeloopenen jaars, met toeftemming van het Franfche Hof, aart den Engelichen Gezant te Brusfel, den Heere fitzherbert, die zich thans te Verfailles bevondt, een Gefchrift ter hand gefield, loopende over een vergelyk met Groot - Brittannie. Het antwoord op dat Gefchrift , in drie Artikelen begreepen , floeg op zo veele voorflagen , door de Staatfche Gezanten gedaan. In het eerfte betuigde de Heer Fitzherbert „ dat ver„ mits de aloude betrekkingen, tusfchen „ Engeland en de Republiek, zo wel door ], een natuurlyk gevolg des tegenwoordi., gen Oorlogs, als door het gedrag der „ Republiek vóór de Vredebreuk , thans geene plaats meer hadden, en Hun Hoog T, Mogenden , daarenboven, zeer weinig ., gezind fcheenen , in het tegenwoordig „ tydftip, de oude verbintenisfen te ver" nieuwen, zyne Groot-Brittannifche Ma„ jesteit, diensvolgens, voorfloeg, dat de beide Staaten, ten aanzien der handel" betrekkingen, welke zy onderling mog„ ten hebben , zig enkel en eenvoudig ., zouden gedraagen naar de algemeene „ grondregels van het Regt der Volken; „-zynde voorts zyne Majesteit genegen, „ zo dra de thans.Oorlogende Natiën nieu„ we fchikkingen van Koophandel zouden O a „ be« 1783. Voor* waarden,door En. geland geëischt.  aia AMSTERDAMS 1 III. Deet, J783. Vinden geen ge noegen. Kalere opheldering wegens het „ beginnen te beraamen, als dan, ingevolge „ zyner genegenheid jegens de Republiek, „ zodanige verbintenisfen van Koophandel „ aan te gaan, als met de gefleldheid en „ wederzydfche belangen der beide Staa„ ten zouden over een koomen. " In het tweede Artikel beloofde zyne Majesteit de te rug gave van alle de veroverde Bezittingen , uitgenomen Trinconomale ,op het Eiland Ceilon, met deszelfs onderhoorigheden. By het derde Artikel werdt de eisch van fchadeloosftellinge volftrekt van de hand geweezen, doch de beflisfing van het lot der Pryzen, vóór de Vredebreuk gemaakt, overgelaaten aan de nitfpraak van de Geregtshoven der Admiraliteit. Geenzins in den fmaak der Gezanten van. Hunne Hoog Mogenden vielen deeze voorflagen. In het eerfte derzelven meenden ze zo veel onbepaalds te vinden, dat zo lang het Londenfche Hof zig niet duidelyker verklaarde, op zo een losfen grond geene verdere onderhandeling'konde ondernomen worden. De uitzondering van Trinconomale, van de wedergave der veroverde Bezittingen , befchouwden ze als onbeftaanbaar met de zo hoog geroemde genegenheid van zyne Majesteit jegens de Republiek. Noodeloos agtten ze het, diensvolgens , van het derde Lid te gewaagen , zo lang de voorgaande niet bepaald waren. Bekend, ook uit onze voorgaande berigten, zyn de beweegingen, by veelen ontftaan , door den voorflag der Regeeringe van onze Stad, om zyne Hoogheid een ze» ker  XXX.Boek. Geschiedenissen. 213 ker getal Raadslieden toe te voegen. By zommigen werdt dit Ontwerp van de hand geweezen , of liever, de toeltemming daar van opgefchort, door het voorgeeven van geene genoegzaame bevattinge van het waare doelwit deezer fchikkinge. Om de zulken te gemoete te koomen, ontvingen de Afgevaardigden ter Vergaderinge van Holland bevel, de meening en het oogmerk hunner Lastgeeveren nader te ontvou wen. Dit ge'fchiedde door middel van eet Gefchrift, waar van het volgende de in houd was. I783- toevoegen van eenen Raad aan zyne Hoogheid. Om aan de requiiitie van ïonnmgc ^cden van Hun Ed. Groot Mogenden te voldoen , die eene opheldering gevraagd hebben omtrent de intentie van het laatfte poinct der propofitie van de Stad Amfterdam van den.agttienden Mai 1781, betreklyk tot een Committé, om in vereemgmg met zyn Hoogheid, den Prins Erfftadhouder, te arbeiden aan het ontwerpen, voorfchryven en uitvoeren van alle de mefures, welke voor het welzyn van den Staat dienftig en convenabel zouden fchynen, reprefenteeren de Gedeputeerden, dat men geen desfein heeft, om noch door dit arrangement, noch door eenig ander Committé, de minfte verandering in de Conftitutie van het Gouvernement deezer Republiek te maaken, noch daardoor eenige atteinte te doen op de magt van den Kapitein en Admiraal-Generaal, noch de Kollegien van den Raad van Staaten of de Admiraliteiten , in de Adminillratie der zaaken, die ' O3 uit  1783. ai4 AMSTERDAMS IïI.Deel. uit kracht hunner refpective inftructien aan dezelve fpeciaal gedefereerd zyn , direct of indirect te prejudicieeren ; integendeel verklaart men ter goeder trouwe, dat het nuttig zy, dat het een en ander op den ouden voet blyve , en dat ieder in zyne rechten en voorrechten gemaintineerd wordt. „ Doch dat het te gelyker tyd niet ondoenlyk zy , dat de Bondgenooten , tot voorkoming van de inactiviteit en traagheid ten aanzien der operatien, die conform aan de intentie der Heeren Staaten , en uit kracht hunner genomene Refolutien, noodzaaklyk mogten geoordeeld worden , een Committé etablisfëeren in de plaatfen, alwaar die opcratien moeten gedaan, en de Refolutien van Hun Hoog Mogenden geëffectueerd worden, ten einde op de plaatfen zelve en zonder uitftel de daartoe noodige orders te kunnen geeven. „ Dat het 'er verre van daan is, dat dit idéé vreemd en zonder voorbeeld zou kunnen fchynen , dat integendeel zodaanige Kommisfarisfen inderdaad niet anders zyn, dan 'tgeen de Gedeputeerden te Veld zouden zyn , ingevalle men verpligt waare eeneri Oorlog te Land tegen Groot-Brittanriie te voeren; dat daarenboveri de Registers en Jaarboeken des Lands exempelen fourneeren, niet alleen van Gedeputeerden te Veld, maar ook van Kommisfarisfen in de Havens der Republiek, welke Havens, ten tyde van eenen Oorlog ter Zee, de ReÜdentiè moeten zyn van zodaanige Gede- pu-  XXX.Boek, Geschiedenissen, sis puteerden of Kommisfarisfen, die ingevalle van eenen Oorlog te Land gewoon zyn zich by de Armee te Veld optehouden. Voor 't overige is dit idéé conform aan' het laatfte poinct der voorfz. propofitie, gelyk uit de termen, waarin zy begreepen is, blykt, te weeten: Dat het , om een prompt effect te geeven aan de Refolutien, ftrekkende tot protectie van den Staat, en van deszelfs etablisfementen in de andere Waerelddeelen convenieeren zoude, dat de Heeren Staaten een Committé van eenige Heeren uit de refpective Provintièn formeerden, en aan dezelven de noodige raagt en inftructien gaven. 'c Welk klaarlyk bewyst , dat deeze expresfien niets anders bedoelen, dan een Committé, uit het midden der Bondgenooten verkooren , om aan de executie der Refolutien van Hun Hoog Mogenden activiteit te geeven met die vereischte promptitude , zonder welke de beste gelegenheden, om den Vyand fchade toetebrengen, vruchtloos worden. m Vermits dit ontwerp het eenig middel is,"welk de natuur der zaaken en het waare intrest der Republiek ons aan de hand fchynen te geeven, om de inactiviteit voortekomen, en de orders en refolutien van Hun Hoog Mogenden prompt uittevoeren; zo is 'er dan niet anders overig, dan eenige particulariteiten te detailleeren, welken men ten aanzien van zodaanig Committé noodig oordeelt. O 4 „Voor 783.  ai6" AMSTERDAMS III. Deel. „ Voor eerst , volgt het natuurlyker wyze, dat zodaanige Kommisfarisfen, welke geduurende den Oorlog in de Havens deezer Republiek zouden moeten refideeren, verpligt zouden zyn, om in alle de operatien van 's Lands Vloot met den Admiraal-Generaal de concert te ageeren, ten minfte voor zoo verre de omftandigheden zulks permitteeren, en zulks met 's Lands dienst beftaanbaar is; want het zou tegen de gezonde reden gehandeld zyn, zo men favorable en gunftige gelegenheden zich liet ontfnappen, en dus het welzyn van den Staat verwaarloosde, door de operatien, welke fpoed vereisfchen, uitteftellen, onder voorwendfel van daarover vooraf te willen concerteeren met den Admiraal-Generaal, die zich op dat oogenblik zeer verwyderd zou kunnen bevinden. „ Ten tweeden, dat zodaanige Kommisfarisfen wegens hunne conduite refponfabel moeten zyn aan de Bondgenooten in 't generaal, en byzonder aan de Provincie van hun resfort; 't welk noodig geoordeeld word , om dus die Kommisfarisfen optewekken tot de attentie en omzigtigheid , welke de belangen en dienst der Republiek en van iederen Bondgenoot in 't byzonder vorderen, en te gelyker tyd alle voorwerpen van klagten wegteneemen, die tegenwoordig wegens gebrek van byzondere openingen van zaaken in de Provinciën gehoord worden. v Ten derden, dat 'er geene reden is, welke belet, dat zodaanige Kommisfarisfen niet  XXX. Boek. Geschiedenissen, ziy niet door de Staaten zeiven der refpective Provinciën zouden benoemd, en in haaren naam aan de Generaliteit voorgefteld worden , om daar met de vereischte Kommisfle te worden gemuniëerd. Want men kan niet pretendeeren , dat de Gedeputeerden der refpective Provinciën en de Generaliteit, die zeer ambulatoir zyn, hoewel zy in zekeren zin den naam van Hun Hoog Mogenden voeren, meer berechtigt zouden zyn dan de refpective Provinciën, om die Kommisfarisfen te benoemen , of dat 'er onder die Gedeputeerden altyd de bekwaamde Perfoonen zouden zyn om eene dergelyke commisfie te executeeren, terwyl het nog meer onredelyk zou zyn, om die benoeming aan de Bondgenooten te willen ontneemen, en ze aan den AdmiraalGeneraal te defereeren, vermits de Staaten der refpective Provinciën grootlyks geinteresfeert zyn, om door zich zeiven zodaanige Kommisfarisfen te benoemen , aan welke zy hunne belangens zouden kunnen toevertrouwen. „ Eindelyk dat het dienftig zy, zodaanig Committé met eene ampele magt te voorzien , niet om den Oorlog op eene arbitraire wyze te voeren, 't welk tegen het bovengemelde but hunner Kommisfle direct ftryden zou, welk is, de orders en refolutien der Bondgenooten prompt uittevoej-en, uit welken hoofde zy ook wegens hunne conduite aan dezelven refponfabel zyn: maar om te ageeren en de orders hunner Committenten uittevoeren, de conO 5 cen 1783*  Keure tegen de GemaskerdeBalls. : ( 1 218 AMSTERDAMS III. Deel. eert met den Admiraal-Generaal zo veel als mooglyk is, volgens vereisch der gevallen , vermits men hun geene pofitive Initructien daaromtrent kan geeven: doch dat men ondertusfehen hunne Kommisfie zou kunnen opmaaken , volgens den inhoud der volmagt, den agttienden April 1665 aan de Kommisfarisfen in Texel en Zeeland gegeeven." Onder de Keuren , welke, naar gewoonte , in den aanvang des jaars, thans werden afgekondigd, verdient onze opmerking eene derzei ven, ingerigt tegen de zo genoemde Gemaskerde Balls, en het verfchynen in iet openbaar in een vermomd gewaad. By leeze Keure werdt verbooden , op eene boete van honderd Guldens , gemaskerd !ö met gedekten aangezigte, of ook wel angemaskerd, maar in Masquerade klederen, of in eenig ander gewaad, dienende :er onkenbaar maakinge van den perfoon , yelke het draagt, zig op flraat te begee/en, het zy te voet, of in eene Koets, Slede of Vaartuig, of op eenigerlei andere wyze. En vermits myne Heeren van den Geregte begreepen, dat het oogmerk deezer Keure, in zekeren zin, zou kunnen antdooken worden, door de zulken, welke zig in hun gewoon gewaad naar Logementen, Herbergen of andere openbaare plaatfen, begeeven hebbende, zig voorts ildaar in een gemaskerd gewaad (laken, /erbooden Hun Ed. Gr. Agtbaarheden niet illeen aan Kasteleinen, Logementhouders, herbergiers, Tappers, of welken naam de- zel-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 219 zelve ook zouden mogen voeren, het kenen of verhuuren van hunne huizen ot van een gedeelte derzelven tot het houden van gemaskerde gezelfchappen, op eene boete van zeshonderd guldens, of van zwaarder ftraffe, in gevalle van herhaalde overtreedinge, maar deeden ook gelyke bedreiging aan allen, welke dusdanige zamenkomlten zouden bywoonen. In de maand February werdt alhier, met veel plegtigheids, gevierd, het honderdjaang Jubelfeest der ftigtinge van het DiakomeOude-Vrouwenhuis. De nette tyd deezer zeldzaame gebeurtenisfe viel in op baterdag, den tweeëntwintigften. Men wilde aan de ftigtinge van dat nuttig Gebouw, deels onder eene betaamelyke uitwendige vrolykheid, deels door godvrugtige oeffeningen,gedagtig zyn. Om de invallende Voorbereidingspredikatie op den Saterdag, werdt men te raade, het laatfte op dien dag te verrigten, het eerfte tot den volgenden Maandag uit te ftellen. Als Wyk-Predikant deedt de Leeraar cuperus eene toepasfelyke Redevoering , naar aanleiding van toan. X: 22, 23. Inafwagting van het ttaatelyk Vreugdefeest, ontvingen de Oude Lieden, dien zelfden en den volgenden dag, eertige buitengewoone fpyzen, en te gelyk ieder een Gezangboekje, met twee Liederen, opgefteld door den Heer lossing; het eene Lied moest dienen om gezongen te worden vóór het Jubelmaal, het ander ten doorgaanden gebruike. De Oude Lieden, op den lang verlangden 1783- Jubel- feest van het Dia- konie Ouda- Vrou- wenliuis.  220 AMSTERDAMS III. Deel. Maandag , allen op het best uicgedoscht, in de Eetzaal verfcheenen zynde , en zig aan de Tafels geplaatst hebbende , deedt vooraf de Eerwaardige budde eene toepasfelyke Aanfpraak, en werdt vervolgens het gezang aangeheeven. Thans werden de Spyzen opgedischt; zy beftonden in Sausbaars, voorts gehakt vleesch met geftoofde Appelen, en eindelyk tot een naageregt eenig Suikergebak en Chinasappelen; zynde wyders de Schotels, op welke de lekkernyen waren opgedischt, voorzien van papiertjes met Thee, Koffy en Suiker voor de Vrouwen , en Pypen en Tabak voor de Mannen. Een maatige teuge van goeden Wyn wondt de harten der verheugde Grysaarts, reeds tot vrolykheid gefpannen, nog hooger op. Met hartlyke zegenwenfchen, en onder het ftorten van traanen van dankbaarheid , ledigden de welverzorgde Gasten hunne glazen, ter eere van den Allerhoogften en van hunne aardfche Weldoeners. Op het voetfpoor van Gekroonde hoofden, die, by wylen, zig vernederen tot het bedienen van Stokouden , hadden Mevrouwen Regentesfen van het Huis zig wel willen verwaardigen om de Spyzen op te draagen. 't Geen van dezelven overbleef, mogten de Oude Lieden naar hunne Vertrekjes medeneemen , om, by 't nuttigen daar van, de nagedagtenis te genieten der thans gefmaakte Vreugde. Met eene hartlyke Dankzegging befloot de Leeraar coerman deezen Maaltyd; om welken te bekostigen , en de  XXX.Boëk. Geschiedenissen, aai de Kas te ontheffen, de Edele Agtbaare Heer joan frederik d'orville , Schepen en Raad der Stad, een aanzienlyk eefchenk in geld aan Beftuurderen van het Huis hadt ter hand gefield. Na het vergasten der Inwooneren, zaten Regenten, Regentesfen en verdere genodigden, gezamentlyk ten getale van honderdtwintig Perfoonen, aan het Middagmaal, 't welk allezins deftig was , en met een pragtig Nageregt beflooten werdt. Om dit te bezigtigen , ftondt, 's anderendaags , het Huis voor eenen iegelyk open. Veelen betoonden , by die gelegenheid , hunne weldaadige liefde, door het fchenken van aanzienlyke giften. Van vier zilveren Schenkbladen, thans gezonden, moesten, volgens den wil des Geevers, voortaan twee ten gebruike van Heeren Regenten, en de andere van Mevrouwen Regentesfen dienen. De Medailleur J. M. Lageman heeft deeze gebeurtenis in het geheugen der nakoomelingfchap bewaard, door het vervaardigen van een fraaien Gedenkpenning. Zelden bereiken heilzaame Ontwerpen, op eenmaal, de volkomenheid, voor welke zy vatbaar zyn. Dit ondervondt de hoogloflyke Maatfchappy tot reddinge van Drenkelingen.. Men hadt opgemerkt, dai de meesten , omtrent welke de voorgefchreevene middelen vrugtioos werden te werk gefield, zodanige perfoonen waren, welken het ongeluk hadt getroffen van hy nacht in het water te vallen , en daar ii te 1783. Verbetering in het Ontwerp tot redding van Drenkelingen. L  I?83. De OnvolmaakteToren afgebrooken. 22a AMSTERDAMS IÏI. Deel. te lang vertoefden, voornaamlyk by mangel aan werktuigen, om hen Ipoedig daar uit te kunnen ophaalen. Door een eenvoudig middel oordeelden de Beftuurders der Maatfchappye hier in te kunnen voorzien. Zy hebben , naamelyk , aan de Nachtwagten, in alle de Wyken der Stad, ter hand gefield zeer fterke koorden, van maatige dikte , lang vyfëntwintig Vademen , aan het eene einde voorzien van twee looden kogels en vyf kurken , om dezelve den in 't water gevallenen te kunnen toewerpen; de kogels moeten dienen om de wisheid en fnelheid in het werpen te bevorderen , de kurken om het touw te doen dryven. Aan het ander einde der koorden is vastgebonden een yzeren Dreggetje, met vier fcherpe Weerhaaken; dit heeft ten oogmerke, om den Drenkeling, reeds op den grond gezonken, daar mede te kunnen boven water haaien. Niet zonder ongemak is dit laatlte middel: indien het Dreggetje op eene onvoegzaame plaats des lichaams vatte , kan hy , by wylen, zwaar gekwetst worden. Maar, gelyk in veele gevallen , moet, om een grooter kwaad te weeren, hier een klein geduld worden. De uitkomst heeft geleerd de heilzaamheid deezer fchikkinge. Binnen twee Maanden, zims de eerfte invoering , werden vier perfoonen daar door gered. In het begin van de maand Maart, maakte men, op hoogen last, eenen aanvang met het afbreeken van den zo genaamden Onvolmaakt en Toren, ftaande aan de  XXX. Boek. Geschiedenissen. 223 de Nieuwe Kerk. In July des jaars 1647 hadt men daar van den eerften fteen gelegd, doch het werk, tot eene zekere hoogte gevorderd zynde , laaten fteeken, naardien men oordeelde, toen reeds eenige verzakking te befpeuren. In de wanftallige gedaante , van Wven flegts met eene yzeren leuning langs den kant gedekt, heeft het lomp gevaarte geitaan den tyd van bykans honderdzesëndertig jaaren. Veel, en met grooten lof, werdt nu, zo te Amfterdam als elders, gefproken van zeker Gefchrift, tot tytel voerende Memorie van Confideratien op den Brief en Memorie van Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhouder, raakende het Point der Militaire Jurisdictie; gecommuniceerd door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, enz. De Steller deezer Memorie was de Heer e. f. van berckel, toenmaals Penfionaris van Amfterdam. Zo tot het eerfte opilellen, als tot de tegenwoordige Uitgave, hadt het volgende de aanleiding gegeeven. Prefident en Raaden van den Hove van Holland, ter gelegenheid van zeker voorval , de Militaire Jurisdictie betreffende , in Maart des jaars 1772, eenen Brief gezonden hebbende aan de Staaten van Holland en Westfriesland, Heiden Hun Ed. Gr. Mogenden dit fchryven in handen van Zyne Hoogheid, om der Vergaderinge K dienen van berigt. De Prins ErfftadhoU' der , hier aan voldoende, deedt, in ds maand May daar aan volgende, het ver zog 1783. Memo•ie van ien Heer /an Berckel, raakende de Militaire Jurisdictie.  224 AMSTERDAMS III. Deel. 1783. Stilftand van Wapenen. zogte berigt overhandigen aan 's Lands Staaten. De leden namen het over, om daar op te raadpleegen. De Vroedfchap van Amfterdam eenige Gelastigden benoemd hebbende , bragt de Heer va n berckel de gemelde Memorie in 't midden; van wegen de verfchillende begrippen der Leden werdt thans dezelve ter zyde geleid. De zaak der Militaire Jurisdictie , ter gelegenheid der misdaad van zekeren Vaandrig de witte, befchuldigd van Hoog-Verraad , wederom leevendig geworden zynde, herdagt men aan den arbeid van den doorkundigen Penfionaris. Vermids zo wel de Brief van het Hof, als het Berigt van Zyne Hoogheid, thans de aandagt van Hun Ed. Gr. Mogenden bezig hielden, vondt de Regeering der Stad geraaden, de Memorie van haaren Penfionaris , door de Afgevaardigden ter Dagvaart, te doen inleveren. Dit gefchiedde in January deezes jaars. Ontkennender wyze wordt, in het uitvoerig Vertoog, tot eene ontleeding van 't welk wy ons niet kunnen inlaaten, deeze Vraag verhandeld: „ Kunnen de Militairen, zo in Civile als „ Crimineele Zaaken, van wat natuur de„ zelve ook zouden mogen zyn , voor „ geenen anderen, dan een Militairen Reg„ ter, worden te recht gefteld? " Naar gelange de tyd, tot het hervatten van den Scheepvaart, na den afgeloopen Winter, naderde , werden ook de Vredehandelingen, tusfchen de Oorlogvoerende Mogendheden, aan welke men te Parys ar-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 205 arbeidde, yverig voortgezet. Hoewel een volkomene Vrede., tusfchen Engeland en de Republiek, nog verre te zoeken was, kwam men daar toe eenen flap nader, door het treffen van eenen ftilftand van wapenen; zo wel hier als elders werdt dezelve afgekondigd. Spoedig volgde hier op, de afgave van Engelfche Pasfen, ter uitwisfelinge van die van Hun Hoog Mogenden, dienende óm aan de Schepen van beide Natiën een onbelemmerden uit- en hertogt te bezorgen. Volgens den in. houd der Nederlandfche Pasfen , mogten niet flegts de Onderdaanen van den Staat, aan een Ergelsch Schip , van zulk eene vrygelcide voorzien , geen hinder doen, of gedoogen dat zulks door anderen gefchiedde, maar waren zy zelfs gehouden, des noods, aan hetzelve hulp en byftand toe te brengen. Ondienflig, noch den Leezer onaangenaam, agten wy hier, eene opgave van de fterkte en hoedanigheid der Zeemagt van de Oorlogvoerende Mogendheden, ten tyde van het treffen der Wapenfchorzinge. Volgens eene Lyst, die voor zeer naauwkeurig werdt gehouden, Honden de gröotere en mindere Oorlogfchepen van Engeland, Frankryk, Spanje en de Nederlanden, tot elkander, in deeze evenredigheid. Groot-Britannie hadt, op het gemelde tydftip, 105 Schepen van Linie; 13 Schepen van 50 Stukken;'63 Groote en 59 Kleine Fregatten; 117 Sloepen; 43 Kotters; 24 Gewapende Koopvaardyfchepen; 7 Bom- XVIII. Stuk. P bar- 1783. Staat dor Zeemagt, van de Oorlc. gende Mogendheden.  026* AMSTERDAMS III. Deel. '1783 Berigt der Be- Huurders van het Vader- landsch Fonds. , bardeerfchepen; 9 Br.vnders, en 5 Jagren: De Magt van Frankryk beflondt uit, 89 Schepen van Linie ; 7 Schepen van 50 Stukken ; 49 Groote en 52 Kleine Fregatten; 86 Sloepen; £22 Loggers; 5 Bombardeerfchepen , en 7 Branders. Spanje was gewapend met-53 Schepen van Linie; 2 Schepen van 50 Stukken;; 01 Groote en 36 Kleine Fregatten; 30 Sloepen en Loggers ; 14 Bombardeerfchepen, en 9 Branders. De Scheepsmagt, eindelyk, van de Republiek der Vereenigde Nederlanden be-, ftondt uit 33 Schepen van Linie; 28 Fregatten van 40 tot 44 Stukken Gefchut; 13 Sloepen,en 9Loggers. Hoewel, ook by de andere Natiën, de Timmerwerven niet ledig ftonden, werdt nog, hier te Lande, by de onderfcheidene Admiraliteits- Kollegiën, gearbeid aan zes Schepen van 70 Stukken Gefchut , zes van 60 Stukken, drie van 50, één van 40 en één van 20 Stukken. Tot het volkomen zeilvaardig maaken van dezelve, rekende men, in dit jaar, dertien Millioenen Guldens te zullen noodig hebben. Van de loflyke bedoelingen der Oprichters en Beftuurders van het Vaderlandsch Fonds, ter aanmoediginge van 's Lands Zeedienst, deeden wy, ter behooriyke plaat* ze , verflag. Een treurig ongeval, waar van men, ook hier tér Stede de fchrikwekkende tyding hadt bekoomen, wekte hunnen yver, om hunne menschlievende werkzaamheden, verder dan de oorfpronklyke in-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 227 inrigting ftrekte, uit te breiden, 's Lands Schip van Oorlog de Unie , van zestig Stukken, nog bykans nieuw, oneer bevel van den Kapitein l. m. graave van welderen , was, in November des voorleedenen jaars, in eenen zwaaren ftorm, op de Noordzee, omgeflagen, en met al het Volk gezonken. Een aantal Weduwen en Kinderen der omgekoomenen was hier. door in armoede en verlegenheid gedompeld Geene gepaster voorwerpen, van de milddaadige hulpe der Landzaaten, waren ♦er dan deeze ongelukkigen. Dit bezeften de Beftuurders; en zouden voorts dezelve de geevende hand hebben uitgeftrekt, hadde hen daar van niet wederhouden de ftaat der geldmiddelen van het Fonds. Eene gelegenheid, tot wel geplaatfte hu pbetooninge, niet willende laaten verloopen , deeden ze deswegen openbaare aankondiging, en nodigden elk, die iets te misfen hadt om zyne giften ter hand te ftellen aan de Heeren Beftuurderen, of anders, zo men zynen naam, of de grootheid zyns eefchenks, wilde verholen houden, te offeren in eene Kist, te Haarlem, ten huize van den Heere dirk wynands, of te Amfterdam, ten Komptoire van den Notaris lette in het Burger-Weeshuis. De h'erftelling van den Overysfelfchen Ridder van de capellen tot den poll, in zyne waardigheid als Lid der Staatsvergaderinge van het Gewest, is zeei vermaarden on°ze Gefchiedenisfen, doe door ons niet vermeld , als behoorend< Pa tc 1783. Meti houdt een Va» derland- fchen Maal- t  Berigt daar van. * èag AMSTERDAMS UI. Deel, tot een ander Plan. Verfcheiden andere voorvallen waren thans werkzaam of reeds gebeurd, welke men oordeelde, herftel of bevestiging der Vryheid 'aan te kondigen. Niet ongemerkt meende een goed aantal Ingezeetenen van onze Stad, deeze gebeurtenis en toeftand van zaaken te moo-en laaten voorby gaan, maar deswegen hun in 't oogloopend genoegen te moeten betoonen. Dit gefchiedde op Saterdag , den zesëntwintigften van April, door het houden van een pragtigen Maaltyd, in het Logement de Doele, op de Garnaalemarkt. Moeite noch kosten werden 'er gefpaard, om het Vryheidsfeest allen mogelyken luister by te zetten. Voor zeventig perfoonen , zo Onthaalers als Gasten, werdt 'er viermaalen opgedischt. Bezienswaardig en kostbaar was inzonderheid het Nageregt. Dit beftondt, behalven 't geen voor den mond gefchikt was, uit vyf Stukken, op de gelegenheid .flaande, en verdient eene meer byzondere befchryving. Het eerfte Tafelftuk, verbeeldende de Herflelde Vryheid der Republiek, en aan \ boveneinde des Tafels geplaatst, beftondt uit eenen Tempel, ruim vier en een halven voet hoog, van de Korinthifche Bouworde ; de Kap rustte op zeven Pilaaren, tusfchen welke men hangende festonnen zag. Boven 't Gebouw daagde de Gulden Zon der Vryheid op. In 't Fries las men, aan de eene zyde : templum libertatis. Tempel der Vryheid, en aan de andere zyde: Fulgeo omnibus aque: „ Ik „ be-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 229 „ beftraale allen zonder onderfcheid. Binnen in den Tempel zag men, op een Altaar. eenige Kinderen , de verftrooide Handvesten en Voorregten by een verzamelende. Recht voor het Altaar ftondt een Kind, houdende het Wapen van den Ridder van de capellen tot den poll, en naast hetzelve een ander, met bet Wapen van den Penfionaris e. f. van berckel, 't welk door dat van den Burgemeester hen rik hooft Danieisz onderfteund werdt. Een gewapend Rrygsman, ftaande aan den ingangTdreigde, met eene Spies, de Hollandfche Maagd te doorfteeken, die, in onmagt, beneden aan de Trappen nederzeeg. Doch een Bataaffche Held, met een Leeuwenvagt omhangen , en houdende, op zynen flinker arm, een Schild , waar op te leezen ftondt : majestas populi, de Oppermagt des Volks, weerde dien Krygsman af, met zyn Schild, terwyl hy , met de rechterhand, de Maagd opbeurde, en in den Tempel tragtte te leiden. Het tweede zinnebeeldig Stuk, ftaande in 't midden des Tafels, vertoonde 's Lands Advokaat johan van oldenbarnevelt, ftaande boven op eene Graftombe, in de kleeding, welke hem dekte, toen hy naar den Kerker werdt gebragt. Voor zyne voeten lag de Nyd, in eene angftige houding, met neêrgeflagene oogen; met zynen regter voet vertradt hy het Monfter, terwyl hy, met zyne rechterhand, op zyn krukje leunde. Ter zyde van denGryzaart, P 3 een 1783.  230 AMSTERDAMS III. Deel, een weinig agterwaarts, ftonden twee Kin^ dertjes: het eene, houdende in de hand een Boek, met het Opfchrift liber immortalitatis, het Boek der Onfterflykheid, fehreef daar in den naam des Staarsmans. Het ander Wigtje toonde een geopenden Gedenkrol; in 't midden daar van las men, pater patri/e, Vader des Vaderlands; aan de beide randen van den Rol hingen de Wapenfchilden en las men de naamen, als Grondleggers, Ilandhaavers en Verdeedigers der Nederlandfche Vryheid, van albert beiling, brederode, jakob simonszoon de ryk, hasselaar, teilingen, van der werff, l'espinoi, johan van 0ldenbarnevelt en hooger- beets. Uit eene der deuren, aan de voorzyde der Tombe, welke open ftondt, en rood geverfd was, zag men den Dood ten voorfchyn koomen, met opgeheevene feize, den Ouden Vader begrimmende.. Aan de agterzyde werdt de Onthoofding vertoond. Aan de rechterzyde van het Voetftuk las men deeze regels, van de Dichteresfe de lanoy. De Dood moge angst en fchrik aan zwakke zielen geeven , Zyn opgeheeven Zeis doet noti; den wyzen beeven : Neen, zyn voort reflyk deel, zyn wezendlyk beftaan, Is boven kaar bereik en kan niet mei vergaan. Tegen de flinkerzyde ftondt dit Byfchrift van joost van den vondel. Dit 783.  XXX.Boek. Geschiedenissen. 231 Dit 's Orootvaér, van wiens Deugd geen eeuwen zullen zwygen. Hy deed zyn Regiers zelfs het hair ten bergen ftygen, Toen hy ter Vierfchaar kwam al evenwel gemoed. Z}n Fyand dronk de dood aan zyn onfchuldig bloed. Het derde Stuk, ftaande aan het laager einde van den Tafel, verbeeldde de vry e ze e Het was een Gedenkzuil van de Korimhifche Orde, van gelyke hoogte als de Tempel der Vryheid. Boven op den Zuil ftondt het beeld der Geregtigheid , van beneden aangegrimd wordende door een Luïpaerd , \ welk door een Leeuw, Haan en Slang werdt tegengehouden. Van eenen Rots, tegen den Zuil geplaatst, waaiden de Vlaggen van alle Europifche Zee-Mogendheden, uitgezonderd die van Engeland , welke om laag hing. Aan de voorzyde,op den hoek, waaide een breede Wimpel, met het opfchrift: mare hlb e rum, de Vvye Z^ee. Her vierde Stuk, tusfchen den Tempel en het Middenftuk geplaatst, verbeeldde de Verbintenis met Noord-Amerika. De Noord-Amerikaanfche Maagd, met een 1 eeuwenvagt omhangen, drukte , met den Knods van Herkules, welken zy in de (linkerhand hieldt, op het hart van een gekroond Beeld, in Vorftelyk gewaat, mee een gebroken Zwaard voor haar op den grond leggende, en nogthans dreigende. Haare rechterhand reikte zy, over een Altaar heen, op 't welk gefchreeven ftondt Qnafhankelykheid, aan de Hollandfche J v p 4 Maagd,  23a AMSTERDAMS III. Deel. Maagd, ftaande met een fluijer om 't hoofd nevens haar, en insgelyks de rechterhand toereikende, doch met eenige befchroomdheid, naardien de Heerschzucht en Vleien daar agter ftaande, haar zogten te weder! houden. Met haare (linkerhand hielde zy de Speer met den Fryheidshoed daar boven op. Agter dit Stuk zag men eenen iaimboom, en daar aan de Vlaggen der beide Republieken vastgebonden, met het Byfchnft: indissolubilia vincula jongo , Ik voege onverbreekbaare banden te zamen. Onder aan hing het Wapenfehild van den Rotterdamfchen Burgemeester, den Heere van berckel, benoemden Afgezant der Republiek by de Vereenigde Staaten van Noord-Amerika. De overwonnene dwingelandy, ftaande op de afgefchafte Overysfelfche Drostendienften , was het onderwerp des vyfden en laatften Tafelftuks ; het ftondt tusfchen het Middenftuk en den ftraks gemelden Tempel. Op den Voorgrond zag men eenen Boer, met een grooten Ilond agter hem, en een Hooifork in de handen, daar mede nedervellende een ryk gekleed Man., met eene Graaflyke Muts op het hoofd, en een Bevelhebbersftaf in de rechterhand , terwyl hy met den (linkervoet den Boer van zig tragtte te ftooten. Een ander Landman , bezig met het ophangen der Wapens van de Ridders capellen tot den poll en pallant tot zuiTHEM,aan eenen Eikenboom , vertrapte het Voxftelyk fieraad en het ■1783.  XXX.Boek. Geschiedenissen. £33 hot iiife rler Slavernve. Voorts lagen nog 3 op den grond eenige gereedfchappen, tot den Landbouw behoorende, nevens eenen zamengebonden Takkebosch, met dit Byfchrift: vis unita invincibilis : Ver-r eende kragt is onverwinnelyk. Geduurende den Maaltyd waren de aanzittende Vryheidszoonen , by het telkens vullen en uitdrinken van den Beker, met den wensch om voorfpoed en zegen, onder andere , gedagcig : 1. Aan de Republiek der Vereenigde Nederlanden; 2. Den Koning van Frankryk, 's Lands Bondgenoot; 3. De Vereenigde Staaten van Noord-Amerika ; 4. De Vaderlandsliefde ; 5. De Vrye Zee ; 6. De Vernietiging van alle Dwingelandye; 7. Den Herftel van Ts Lands Regten; 8. Het goed geluk van alle loflyke poogingen tot 's Lands Welzyn. Nog een andere dronk, Op de heugelyke herftelling van Jonkheer e van de capellen tot den poll, werdt ingefteld door f. a. van der kemp, toen Leeraar der Doopsgezinden te Leyden, eenen der aanzittende Gasten , zedert wyd vermaard in 's Lands Gefchiedenisfen. De Heer pieter vrede, Koopman te Leyden, en de Heer jan lugt Dirksz, Koopman te Amfterdam, onthaalden het aanzienlyk gezelfchap op Dichtftukken van hun opftel; terwyl, daarenboven, het oor geflreeld werdt door een fraai Muzyk, en het aanheffen van eenige Vaderlandfche Feestzangen van den eerstgenoemden Dichter. Verfcheiden Kooplieden, op het P 5 Feest. 783.  234 AMSTERDAMS III. Defl. 1783. Feest , als bckostigers of Gasten tegenr woordig, hadden hunne Schepen, op het Y leggende , ryklyk met Vlaggen doen pronken, en, by herhaaling, de lucht doen weergalmen van het losfen van 't Gefchut. Eene byzonderheid, deeze plegdgheid, betreffende , verdient hier nog onze aantekening. Jan gabriel te gelaar, een der bekostigers en beltuurders van het Feest , aan eenen bediende eene leuze gegeeven hebbende, onder het Nageregt, deedt zig een Doos brengen. Hy haalde daar uit een fraaien gouden Gedenkpenning, en overhandigde dien aan Jonkheere j. d. van der ca pellen tot den poll, als flaande op deszelfs hertelling en wederverfchyning in de Overysfelfche Staatsvergadering. De Medailjeur Holtzhey hadt dien vervaardigd, en een Heer, welke den Maaltyd niet bywoonde, de kosten daar van gedraagen. Op de Voorzyde van den Penning ziet men, op het Voetftuk eener -Kolom , zitten, het beeld der Vryheid, met haaren Hoed , in den Romeinfchen fmaak, op het hoofd; zy houdt, in haare rechterhand, des Ridders Wapenfehild, met een Eiken- of Burgerkrans gedekt. In de andere hand houdt zy een Scepter met een Oog, welk ftraalen uitfehiet. Een Landman, leunende op zyne Spade, ziet met verontwaardiging naar den grond, op welken, voor de voeten der Vryheid, een gebroken Juk legt. Tegen het Voetftuk is geplaatst het Wapen van Overysfel, als het Tooneel van de thans ge-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 235 eevierde gebeurtenisfe. Zinfpeeler.de op I het Regt, zo aan den Edelen Ridder als den Landman wederwaren, leest men daar nevens: suum cuique. Dat is: Elk hst zyne. In 't verfchiet vertoont zig een Adelyk Huis, nevens een Boeren Stulp, en voor dezelve een ontfpannén Kar, waar van het Paerd, langs den Yzelftroom, in de Weiae loopt te graazen. Onder eene helder fchynende Zon, leest men, aan de Keerzyde, deeze woorden: Nobilisfi.no Eqnite johan derk van de cape i.lkn tot den Pol, Patri* reddito, cst Agricolis in Libertatem refiitutis , ex Decreto Ordinum Prapotentium Transifalani*. Zwolle 1 Nov. 1782. Dat is: Op de wedergeeving van den Edelen Ridder johan derk van de capellen tot den Poli aan het Vaderland, en de Vryheidsherftelling der Akkerlieden, volgens Befluit der Edel Mogende Staaten van Overysfel, te Zwolle, den 1 Nov. 1782. Onder dit Opfchrift vertoonen zig een Herdersftaf en Tuinmansfeis, hier nevens een Boeren Speeltuig, onder een Vryheidshoed, met bloemfestonnen verfierd. Soortgelyk een Gedenkpenning , doch Van Zilver, werdt aan ieder der feestgenooten aangebooden. Hy lag in een verzegeld Omflag, waar van de Zegelring was  236" AMSTERDAMS III. Deel. 1783. De Militaire Jurisdictiewordt »f«efchaft. 1 de Hoed der Vryheid, in eenen Laauwerkrans, van Zonneftraalen verlicht , met het Omfchrift: zy gedoogt geen Dwingelandy. De Kompagnie Burgers van den Kapitein bastert, op den volgenden Maandag, op het gewoone Stads Exercitieveld , by de Utrechtfche Poort, den Wapenhandel verrigtende , vereerden de Ridders pallandt en van de capellen dit bedryf met hunne tegenwoordigheid. Onder het roeren van den Trom en een ftreelend Veldmuzyk , begroetten de Bevelhebbers de Edele Ridders, by 't koomen en gaan, met Sponton en Vaandel, en de Schutters met het prefenteeren van 't Geweer. Terwyl dus een aantal Amfterdamfche Burgers en aanzienlyke Vreemdelingen , over de ontluikende Burgerlyke Vryheid, hun genoegen betoonden, was, ter Hooge Staatsvergaderinge, bykans tot rypheid gebragt een Befluit, 't welk , zedert, hunne harten, van genoegen , nog meer deedt zwellen. De Militaire Jurisdictie hieldt thans de aandagt van 's Lands Staaten bezig. Eenige Gelastigden , tot onderzoek van het gewigtig onderwerp benoemd, bragten ter Tafel van Hun Ed. Gr. Mogenden een advys, inhoudende, dat, naar hunne meening , de gronden , in de Amfterdamfche Memorie van Confideratien geleid, door Hun Ed. Groot Mogende behoorden te worden toegeftemd, en Hoogstdezelve, hensvolgens , zig te gedraagen aan het lot dier Memorie , aangaande de bevoegdïeid van den Politiken Regter, in alle geval-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 237 vallen , daar in vermeld. Eene gunflige uitwerking, voor de zulken, die de Militaire Jurisdictie,reeds lang,als een gantsch wederregtelyken Regtbank befchouwd hadden , deedt dit verflag. Met eenpaarige Stemmen van alle de achttien Stemhebbende Hollandfche Steden, werdt beflooten, den Hoogen Krygsraad af te fchaften, en diensvolgens vast te flellen „ dat de Mih,, taire perfoonen , 't zy in Burgerlyke, t „ zy in Crimineele of Regtszaaken, vol„ gens de Grondwetten deezer Provincie, „ moeten te regt ftaan voor de gewoone Regters binnen dezelve , uitgezonderd „ alleen zodanige gevallen, omtrent welke beweezen zou kunnen worden, dat de ' Regtsoeffèning aan den Militairen Reg„ ter is afgeftaan." Van dit Befluit, op den derrigften April genomen, gelchiedde nog ten zelfden dage de afkondiging. Alleen de Ridderfchap hadt in dit Befluit met bewilligd, en deedt daar tegen eene Aantekening. . , , Menigvuldige ftaalen zyn er, in s Lands Gefchiedenisfen, voorhanden, van de agterlykheid der Engelfche Natie, in 't houden van haar woord, aan de Nederlanders gegeeven. Tot hunne merkelyke bekommeringe, en dreigend gevaar van fchade, hadden thans onze Kooplieden daar van, op nieuws, de ondervinding. Op grond der belofte van het overzenden van tweehonderd Engelfche Paspoorten, om onder fchui en fcherm daar van , de geleedene fchade eenigzins te kunnen vernaaien, door t her ö vat- 1783. Verzoek van Kooplieden , wegens hei vry vaaren hunner Schepen.  233 AMSTERDAMS III. Deei * 1783. V oord daar op. t'reeze voor Oorlog niet Alpi rs doet or7a-KoopHelenom Convoy v rzoeken» vatten van Koopbedryf, hadden onze Zeehandelaars hunne Schepen doen zeilvaardig maaken. Doch de toegezeide Paspoorten daagden niet op. Dit baarde bekommernis, en verlegenheid, hoedanig zig thans te zullen gedraagen. Ter volkomene gerustftellinge van hun zelve, en van het aangenomen Bootsvolk^ vervoegden zig, onder andere, verfcheiden Amfterdamfche Kooplieden aan 's Lands Staaten, vraagende, en daar op antwoord verzoekende „ of al„ le de Schepen der Onderdaanen van den „ Staat, onder Hollandfche Vlag, derzel„ ver reizen veilig zouden mogen vervor„ deren , zonder van een Engelsch Pas„ poort voorzien te zyn ? " Hunne Hoog Mogenden gaven hier op tot antwoord, dat vermids den ftilftand van wapenen, door het Hof van Engeland aangebooden , en by den Staat aangenomen > en ingevolge daar van het ophouden van vyandlykheden, in het Kanaal en de Noordzee, de Nederlandfche Schepen, onder de Vlag van den Staat, zonder Engelfche Paspoorten, hunne reizen, zonder fchroom , zouden mogen onderneemen. < Hoewel, van deezen kant, eenigzins gemoedigd tot het hervatten van den deeiiyk gedrukten Koophandel, dreigde denzelven, van elders, eene merkelyke belemmering. Zo hier als elders liepen de gerugten, als of de Dey van Algiers een voorneemen hadde opgevat, om aan de Algemeene Staaten den Oorlog te verklaaren. Geweldig zou dit de Vaart op de Middelandfche Zee, een  XXX.Boek. Geschiedenissen. £39 een zeer gewigtigen tak van den Nederlandfchen Scheepvaart, belemmerd hebben. Daar men thans , tot dekkinge tegen de Engelfchen - minder Oorlogfchepen noodig hadt, oordeelden onze Kooplieden den kans fchoon te ftaan , om , in 'ï uitzigt op verhoor , zig by 's Lands Staaten te mogen vervoegen , om een genoegzaam geleide voor hunne Schepen, naar de Middelandfche Zee beftemd, en dezelve, na hunne onderfcheidene Los - of Laadplaatzen te hebben aangedaan, wederom herwaarts te verzeilen. Een gewenscht Befluit volgde op dit verzoek. Met toezending van het Smeekfchrift aan zyne Hoogheid den Admiraal - Generaal, verzogten Hun Hoog Mogenden. dat dezelve eenige Oorlogfchepen wilde in gereedheid doen brengen , om de Koopvaardyfchepen der Ingezeetenen van den Staat, naar en uit de Middelandfche Zee, tot geleide te verftrekken. Overtollig , intusfehen, werden, eerlang, alle deeze behoedmiddelen bevonden. Niet lang na de inwilliging van het verzogreConvoy, ontving men de aangenaame tyding , dat de Konful van den Staat, in een gehoor by den Algierfchen Dey , de zaaken op eenen voet gebragt hadt, die alle vreeze voor Vredebreuk deedt verdwynen. Het regent, veelal, Staats- en foortgelyke Schriften , in eenen tyd , wanneer de Landzaaten meenen verkort te zyn in ~hunne Voorregten, en aan 't herftel var Vryheid en Eigendom gearbeid wordt. Indien ooit, zag men thans dezelve Stad ei Lanc [783. IVordc :uege[taan. DeTytel- prent van de Politieke Kruyer baart ! veel op- I ziens.  i t i i t 240 AMSTERDAMS III. Deel; Land overftroomen. Niet weinig geruits maakte, onder die Schriften , een Weekblad' welk, onder den tytel van PolitiekeKrmerin deeze Stad, by den Boekverkooper Jan Verleun, werdt uitgegeeven. Het getal der Bladen ter genoegzaame dikte voor een Eerfte Deel zynde uitgedyd. werdt, te gelyk met den tytel voor dit Deel, een zinnebeeldige Tytelprent afgegeeven, nevens een Byfchrift van vier Dichtregels. Op eenen Burgt ziet men , onder de gedaante van eene Vrouwe, de Vryheid, houdende in haare (linkerhand een Schild, en in de rechterhand een Speer. Met deezen fteekt zy, om hem af te weeren , naar eenen Krygsmtn, in eene gewelddaadige houding den Burgt tragtende te beklimmen , als ware het om de Vryheid te beftryden; in eyne dreigende rechterhand houdt hy een Jitgetoogen Zwaard, en in de (linkerhand ;en Speer, met een Vaandel daar onder, vaar in een Appel verbeeld wordt. Een ?lang fchynt,van agteren,den gewapenden Wan aan te blaazen. De dichtregels, geekend met den naam van j. c. hespe Is Maaker, zyn van deezen inhoud: 'Jet, hoe 't heerschzugtig Hoofd de Vryheid wil ver. delgen, 'n flout ten Zetel fteigt; _ dies fVapend U ó Belgen ! ed haar, uw eigendom, en 't wankelend Vader* lana: '* Vj£Jat wa"Sedroge , eer het zyn /landaard Zeer  XXX. Boek. Geschiedenissen; 241 Zeer veel opziens,veroorzaakte deeze Tytelplaat; elk leide de Zinnebeelden uit naar zyn verftand. Hoog liepen zommigen daar mede; by anderen verwekte dezelve ergernis : deeze befchouwden hem als een dienftig middel , om de verdeeldheid der gemoederen, reeds merkelyk verwyderd, nog meer te bevorderen. Uit dit Oogpunt beoordeelden het Prent Hunne Edele Groot Agtbaarheden. Op aanzeggen aan het Boekverkoopers Gilde, werdt by de Broederfchap rond gezeid , de Tytelplaat noch eenige Paskwillen en Gefchriften te mogen drukken, verkoopen of verfpreiden, waar door de burgerlyke rust konde geftoord worden , of waar in zyne Hoogheid , of eenig ander Lid van Regeeringe, werdt gelasterd of ten toon gefield. Uit naam van den Heere Hoofd - Officier liep de Gildeknegt rond, om de veel gerugts maakehde Tytelplaat van de Boekvèrkoopers op te naaien Hoewel de . meesten de ftraks gemelde Dichtregels niet zodanig opvatteden , en de Maaker , waarfchynlyk , eene andere meening daar mede bedoeld hadde, is 't, égter , der moeite waardig, te melden , hoedanig eene Uitlegging men , zedert , van de Zinnebeelden gaf, om de gedreigde onaangenaamheden af te weeren. „ Ziet" (in deezen zin deedt men , by wyze van uitbreidinge, den Dichter fpreeken) „ ziet, „ hoe 't heerzugtig Engeland (of de Ko„ ning) de vryheid der Zee zoekt te over- meesteren, en ftout den Zetel der heer, XVIIL Stuk. Q v fchap- 1783. En wordt verboo- den. Uitleg-, gmg dei Dichtregels.  1783. Berigt wegens de Die- mer- meerfcln Courant c4a AMSTERDAMS III. Deel. „ fchappye over den Oceaan alleen zoekt „ te bemagtigen , en de Hollandfche „ Maagd, die even veel regt daar toe „ heeft , van boven naar beneden;zoekt „ te ploffen: dies wapend U ö Nederlan,, ders ! befchermt de Vryheid der Zee, ,, die Uw eigendom mede is ; redt het „ Vaderland, 't geen reeds aan 't wankelen ,, is, en door 't verlies van die Vryheid „ geheel zoude verlooren gaan ; velt dat „ Monflerdier, eer het zig van de heer„ fchappy over de Zee geheel meester „ maakt." 't Gefchiedt, voornaamelyk, om onze Leezers een denkbeeld te geeven van den inwendigen toeffand onzer Stad, dat wy van , de bovengemelde gebeurtenisfe gewaagd ' hebben. Beter, dan uit beredeneerde berigten, kan dezelve, hun en der nakoomelingfchap, daar uit blyken. Met het zelfde oogmerk zullen wy eenig verflag doen, wegens de Diemer- of Watergraafmeerfche Courant. Boven veele andere Nieuwspapieren muntte thans dezelve uit, in ftoutheid van 't verfpreiden van allerlei tydin» gen, en 't maaken van vrymoedige aanmerkingen. By veelen liep dit in 't oog, en deedt hun duchten, hoewel van de denkwyze des Nieuwsfchryvers niet afkeerig, dat het Dagblad, op dien voet voortgaande, in zynen loop eerlang zoude gefluit worden. Met dit alles, gelyk het gemeenlyk gaat, hadt het Nieuwsfchrift een verbaazenden aftrek, veel grooter dan eenig ander van die foort, en bragt dus- den:  XXX. Boek. Geschiedenissen. 243 den Uitgeeveren aanmerkelyk voordeel aan. De uitkómst {laafde,wel haast,de opgevatte vreeze. Herman' Koning, Drukker, en Theodoor van Brusfel, Schryver van de gemelde Courant, werden; door den Fiskaal van 't Hof van juftitie, tegen den achtentwintigften July, in 's Hage gedagvaard. Doch de Regeering, zo wel van Amfterdam, als van het Diemermeer, alwaar de Courant gedrukt werdt, verzetteden zig tegen deeze uitdaaging; zy beI riepen zig op het Voorregt de non evo. cando, uit kragt van 't welk niemand der Ineezeetenen deezer Landen van zynen dagelykfchen en bevoegden Regter mag worden afgetrokken. Hoewel dus de Verdaa^ing, tert aanzien van de gemelde perfoonen, van geene uitwerkinge was, beflooten, egter, Hunne Edele Groot Agtbaarheden , in 't begin van de Maand Augustus , de Courant te verbieden , er den Boekverkooperen daar van de wee te doen, door rond zeggen van den Gil 'deknegt. Thans gebiedt my de tydorde en t be loop der Gefchiedenisfe , verflag te doei van twee kort op een volgende voorval len die, in de ftraks gemelde Maand plaats hadden. Bykans nimmer heeft men hier ce Lande, eene aanhoudende of fterk Zomerwarmte , die niet van Onwedei wordt verzeld. Op Saterdag, den twee den van Augustus, was de Thermomett geklommen tot de zeldzaame hoogte va negentig Graaden. Een fchrikwekken Q 2 Di 1783. De Schryvef en TJitgeevQrin 'silage gedagvaard. De CourantworJt verbodden. i ■ Zwaar l Ünwe-3 . . der. » s r 1 d . i-  i783. AanmerkelykLuchcver- fchynfel. 244 AMSTERDAMS III. Deel, Onweder barstte hier op uit, in den namiddag omtrent vier uure. De kort op een volgende Blixemflraalen, verzeld van de heviglie Donderdagen, verwekten eene algemeene ontroering. Een Hagelbuy van Steenen , zommigen platagtig rond , en van grootte als een Duifey, vermeerderde de ontfteltenis, en veroorzaakte, zo aan glasraamen als anderzins, merkelyke'fchade. Meer byzonder, dan dit, was aan de Stad bepaald, het Onweder, welk zig, op den vyfentwintigften der maand, meest boven het Zuidelyk gedeelte daar van ontlastte. Een zo genaamde Ratelflag fcheen den Toren der Zuider-Kerke, althans het Speelwerk daar van, te treffen, en deedt de Klokken daar van aanflaan. De rondom woonende Stedelingen, voor brand beducht, openbaarden des hunne vreeze, en deeden de Brandfpuiten ten voorfchyn koomen. Gelukkig kwam men vry met den fchrik. Zo wel als in andere Gewesten van Europa , vernam men ook hier , 's avonds omtrent half tien uure, van den achttienden Augustus, een zeer zeldzaam Luchtverfchynfel. Het kwam voort uit het Noord-Westen, en fchoot met een verbaazend fnellen loop naar het Zuiden. In het Noordlyk gedeelte der Stad vertoonde het zig als een heldere Vuurpyl, die langs zo grooter werdt, en, in zynen loop, vuurige vonken uitworp. Midden in de Stad gaf het een aanmerkelyk licht, en fcheen een ronde Bol te zyn, aan 't agtereinde puntig uit-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 245 uitloopende. Meer Zuidelyk fcheen het de grootte te hebben, een weinig minder dan die der volle Maane. Door het licht, welk het hier van zig gaf, werden veelen van fchrik bevangen. Volgens de naauwkeurigfte Waarneemingen, moet de Vuurklomp niet zeer hoog in onzen Dampkring, en met een verbaazenden fpoed, verfcheiden maaien grooter dan die van eenen Kanonkogel, hebben voortgefneld. Met grooten yver arbeidde men, ïntusfchen , te Parys , aan het fchikken der voorloopige Voorwaarden van den Vrede. Op den tweeden September werden dezelve door de Groot-Brittannifche en Nederlandfche Gezanten, getekend, en voorts naar 's Haoe gezonden, alwaar ze reeds op den vvfden der Maand aankwamen, om verder aan de byzondere Provinciën , ter goedkeuring, te worden afgevaardigd. De Scfe Gezanten, van Hun Hoog Mogenden daar toe gemagtigd, zouden gaarde 's anderendaags, den volkomenen Vrede geflooten hebben; doch de Hertog vap manchester, Gezant van zyne GrootBrittannifche Majesteit , verontfchuldig* zig daar van, als geenen last tot dien itai hegbbende van zyn Hof. Spoedig ware. de Provinciën gereed, met de bewilliging in de geflootene Voorwaarden, uitgezon derd Zeeland, welk de toeflemming wei serde. Dit niettegenftaande vertrok , o] den zevenëntwintigften, uit 's Hage , eei Postbode naar Parys, met de Bekragtiging Merkwaardig is de voorzorgel ter deez< Q 3 ^ 1783. De Vredesvoorwaardenmet Engelandworden aangenomen. ! 1 l ) 1 X et*  178.3. Verfchil- Jendege darten pver den Handel mee ffaorctAmeff- v $46 AMSTERDAMS IIL.Deel, gelegenheid, door de Regeering van AmJterdam gebruikt. Door haare x^fgevaardigden ter Vergaderinge van Holland, deedt zy den voorflag, of men geene maatregelen zoude beraamen, om, by het aankoomen der tydiruge van den Vrede, alle Illuminatiën, Vuurwerken, en andere vertooningen van vreugde, welke, veelligt, door zommigen zouden gemaakt worden , te beletten. Terwyl de zaaken, tusfchen de Nederlanden en Groot - Brittannie, op deezen, voet Honden , hadden de Amfterdamfche en andere Kooplieden den mond vol van, den Handel cn Scheepvaart op NoordAmerika. Zeer verfchil lende waren deswegen de begrippen. Uit den yver, met welken veelen op de erkentenisfe van de Önafhanklykheid der Vereenigde Staaten hadden aangedrpngen , was af te leiden, welke voordeden deeze zig daar van hadden voorgefteld. Anderen, egter, ftonden in een geheel ander begrip; zy waren van gevoelen, dat de aloude Engelfche Volkplantingen , na dat zy voor pnafhanklyk zouden verklaard zyn, aan de Nederlanden veeleer een gevoelïgen afbreuk zouden kunnen doen. Zelf gingen zommigen zo verre , dat ze ftaande hielden, dat geen volk, onder andere om zyne ligging op den aardkloot, beter gelegenheid hadt, om de Ne3erlanders van verfcheiden takken van Scheepvaart en Koophandel te ontzetten, Jan de Noord-Amerikaanen. Wat hier my zy, dat de handel op Noord-Ame: geland.  *7H Strenge Winter, en Liefdegiftenby die gelegenheid. 254 AMSTERDAMS III. Dm.- den Voorgrond, eenig rustend Oorlogstuig, Vaandels, Trommen , Gefchut en Kogels, en daar agter eenen Olyfboom, nevens een Anker en Hoorn des Overvloeds , tegen den ftam daar van rustende, met dit Randfchrift: nulla sa lus bellö; „ 'er is geen heil by den Oor„ log". Aan de Keerzyde leest men dit Opfchrift : fundamenta pacis a britann. et belgar. legatis posita PARISIIs; II. septembris MDCCLXXXIII; „ De Grondflagen van „ den Vrede geleid , door de Gezanten „ van Groot- Brittannie en der Nederlan„ den, te Parys, den 2 September 1783." Ongemeen ftreng was de Winter deezes jaars ; men ftelde denzelven gelyk met dien van den jaare 1740. Op den Amftel en elders was het Ys zamengefïold tot eene dikte , waar van men zeldzaame voorbeelden heeft. Met dit alles viel 'er zeer veel Sneeuw, en groeide dezelve aan tot eene ongewoone hoogte. In verfcheiden oorden der Stad waren de wegen en ftraaten, hier door, bykans onbruikbaar geworden. Zwaar drukkende viel dit alles voor de fchamele Gemeente, ongewoon, dikmaals onmagtig, om iets tegen een langen Winter op te leggen. Zeer wyd opende zig, by deeze gelegenheid, de weldaadige hand 10 van byzondere perfoonen, als van ge-zelfchappen. Een van deeze , beffaande uit ruim tien Leden, bragt, reeds vóór het midden van February, by een, zo uit hun*, ne eigen beurfen, als uit die van^hunne beken-  XXX. Boek. Geschiedenissen. *55 kenden, eene fomme van meer dan tien- K duizend Guldens, en onderfteunde daar mede, eenige weeken, een aanmerkelyk getal 'huisgezinnen, van allerlei Gezinten. De Armverzorgers der Joodfche Natie ontvingen daar uit een aanzienlyk gefchenk. Op den twintiglten der Maand namen Heeren Burgemeesteren het befluit, omtrent het doen van eene buitengewoone Verzameling, aan de huizen der Burgerye, ten behoeve der behoeftigen, zonder aanzien van Kerkelyke Gezinte. De Verzameling gefchiedde op den drieëntwintigften, door ^ Wykmeesters en Gekommitteerden tot de Schaalen, en bragt op eene fomme van vierenzestigduizend zevenhonderd zevenenzestig Guldens en tien Huivers. Meer, meent men, zou dezelve hebben opgebragt, ware zy vroeger gefchied, en niet reeds vooraf, door gemelde en andere byzondere inrigtingen, in den dringenden nood van veelen voorzien geworden. Hier by kwam nog, dat, ten tyde van den Omgang, de Winter merkelyk begon te wyken. Een Brief des Konings van Pruisfen,gefchreeven te Berlyn, den negentienden, en ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden ingeleverd den dertigften van Maart, baarde niet weinig opziens, zo dra de inhoud daar van rugtbaar werdt. Vermids men de Regeering onzer Stad onmiddelyk daar mede moeide, moeten wy 'er hier verflag van doen , en het algemeene beloop des veel gerugt maakenden fchryvens mededeelen. Hetzelve betrof den Heere Erf- ^4* Brief des Konings van Pruisfen over den Stadhouder.  9 256 AMSTERDAMS III. Deel: ftadhouder. 't Zy zyne Hoogheid by zyneri Koninklyken Oom ware klagtig gevallen ^ of dat zyne Majesteit langs eenen anderen weg eenige narigten hadt ontvangen ; de Pruisfifche Monarch beklaagde zig over de mishandelingen, die zynen Neeve werden aangedaan. Reeds eens en andermaal, zo aan de Algemeene Staaten, als aan die van Holland en Westfriesland,in den voorleeden jaare, verzogt hebbende, om het beraamen van maatregelen , waar door, fchreef de Vorst, „ de Heer Erflladhouder niet zó onfchuldig en onverdraagejï lyk vervolgd, maar in het rustig bezit „ van de Erflyke Waardigheden en Voor„ regten zou gehandhaafd worden" ; als mede , dat de vriendnabuurlyke Vertoogen ten gevolge zouden gehad hebben, de her^ Helling van de inwendige rust van den Staat, betuigde de Monarch, „ uit de al„ omme bekende gebeurtenisfen, met leed„ weezen, het tegendeel te hebben verno\i men, en dat eenige onrustige, eerzuch, tige en alleenlyk hun eigen voordeel Ü zoekende perfoonen beftendig voortgin, gen met dèn Prins Erfftadh ouder op , de vyandelykfte wyze te vervolgen, en , Hem in zyn Perfooo , Waardigheid , , Digniteiten en Prerogativen aan te val, len. 't Was eene waereldkundige zaak, , dat de Heer Erfifadhouder, by openbaa, re gedrukte Gefchriften, in alle de ge, melde betrekkingen , dagelyks werdt , aangerand; dat deeze Schriften eene , beftendige befcherming vonden, en de „ Ove-  XXX.Boek. Geschiedenissen. 557 „ Overigheid daar tegen geene voorziening „ deedt: met dat gevolg , dat de Natie „ tegen de Perfoon en de Waardigheden „ van den Erfftadhouder opgeftookt , en „ de zulken, welke voor Hem durfden fpree„ ken of fchryven, vervolgd, mishandeld, „ verdreeven of geftraft werden ; waarby „ nog kwam, dat men het eene voorregt „ na het ander van het Erfftadhouderfchap „ willekeurig afnam: hoedanig eene afnee„ ming onbeftaanbaar was met de opdragt „ van het erflyk bezit dier Waardigheden, * en niet konde gefchieden,zonder'sPrin„ fen eigen bewilliging, en zonder mede„ werking der geheeleRepubliek,en geen„ zins door enkele Steden of Landfchap„ pen: vooral niet , wanneer de Erfftad„ houder van dezelve geen misbruik maak„ te, gelyk wy Ons, fchreef de Monarch, „ van hoogst deszelfs welbekend regtfcha„ pen karakter verzekerd houden, en waar „ omtrent wy ook nimmer iets vernomen „ hebben. De affchaffing, of verregaande „ bepaaling van het Erfftadhouderfchap „ betuigde zyne Majesteit niet te kunnen „ vermoeden, onder dit alles bedoeld te „ worden; als zynde de Republiek voor„ naamelyk gevestigd door den moed, de „ voorzigtigheid, en zelf door het bloed „ der Vorften uit het Huis van Oranje, „ en hebbende de Republiek zig nooit in „ flegter ftaat bevonden, dan in de Stad„ houderlooze tyden, in welke zy aan den „ oever van het verderf gebragt was ge„ worden. Vermoeden omtrent de openXVIII. Stuk, R » naa- 1784.  1784. 258 AMSTERDAMS III.Deel, „ baare Vryheid, 't welk het Stadhouder* „ fcbap wel eens hadt doen affchaffen , „ konde tegenwoordig niet meer ontdaan, „ van wegen de thans heerfchende Staats „ kunde in Europa, welke de eene Mo„ gendheid op het bewaaren van de andere „ een waakend oog deedt houden. Indien ,, iet diergelyks in Holland werdt onder„ nomen, zou zyne Majesteit de eerfte zyn „ om daar tegen te waaken. Van den „ Erfftadhouder en deszelfs naaste Erfgenaamen had men insgelyks niets dierger „ lyks te vreezen, als zynde de edele ge„ voelens en grondbeginfels van hoogsr„ denzelven en zyner Gemaalinne, als me,, de die, welke zy hunnen kinderen hj„ boezemden , zyne Majesteit bekend ; „ die, daarenboven, by alle gelegenheden „ dezelven aanraadde, om al hun geluk en „ welzyn op de Vryheid, Eendragt en den „ grootften bloei der Republiek, en in 't „ byzonder op eene volmaakte verftand„ houding met Hun Hoog Mogende te ,, bouwen **. Na deezen voordragt van zaaken verzogt zyne Majesteit, dat de Gefchriften tegen den Stadhouder ten ftrengften verbooden , de vervolgingen en perfoneele beleedigingen van den Erfftadhouder en deszelfs vrienden nadruklyker mogten worden te keer gegaan; dat men voorts eene verzoening zou tragten te bewerken tusfchen den Erfftadhouder en de perfoonen, die tegen hem waren; hoogstdenzelvenhandhaavenin het gerust bezit van zyne regten en waardigheden , en dat de zul-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 259 7Ulke welke hem reeds ontnomen waren ïïo«enTe rug gegeeven worden. De Brief wergd befloofef met eene betuiging van Ivner Majesteits deelneeminge inhet lot y wVpV,nnd van het Vorftelyk Huis van Or££ en NasL en deszelfsWhouSrfchap , en dat de inhoud van het fchryven in geen ander licht moest befchouwd worden dan dat van een oprechten en weibenenden raad van een waaren vriend der ^hfdagen na het inleveren van deezen Brief ter Algemeene Staatsvergadennge, vervoegde zig de Baron de thueeZZn\y 'e Afgevaardigden van on e Stad ter Vergaderinge van Holland. Aan de«e leverde0 hy eene Nota over inhoudende en bevel van den Pruisfifchen Mom?ch, aan zynen Gezant, om den inhoud des boven gemelden Briefs mede te deelen aan de Heeren van Amfterdam , en dezel•ven van wegen zyne Majesteit uit te no d "en, tot handhaavinge van de Stadhou derlykevoorregten, en de herftelhnge de binnenlandfche%ust en eensgezindheid on der de Staatsleden. De Afgevaardigden, van deeze ontmo tinae, kennis hebbende gegeeven aan Regeèring hunner Stad, ontvingen, w< haast bevel, om , in gepaste uitdrukkir gen 'op de Koninklyke uitnodiging te an woorden Dit gefchiedde op den eenet StigS n van April. Wy verkiezen d Antwoord hier in zyn geheel te plaatzen Bever dan de befchaafdheid en kragt da Pv 2 va' 1,734De Pruisfifche Gezant flelt denBrief in handen der Amftetdaml'cheHeeren. . Ant- woord , van /» m■1 fterdavn. 1- 1it» ir  35 De " Ondergetekenden Gedeputeerden der Stad Amfterdam, aan derzei ver Com nuttenten gecommuniceert hebbende de Note var. den Heer Thulemeyer, van den agtften April laatstleeden, hibén de eere van aan denzelven te berichten, dat zv zich gelast vinden om van wegens de gezegde Committenten te antwoorden op den inhoud van de Note hier boven gemeld dat, dewyl de Heer Thulemeyer in de*ve fpreekt op de onmiddelyke ordres van den Koning zynen Meester, de Heeren Regen ten van Amfterdam niet kunnen afzyn^m in du geval, en in alle andere gelegenheden, welke zich zouden mogen opS* derzelver hooge confideratie^te betuiSn aan een in der waarheid Groot Monarch iVtT Z° Jfnge de bewndering van geheel Europa heeft tot zich getrokken De Heeren van Amfterdam zouden vre"' zen onrecht te doen aan de grootmoedige gevoelens Zyner Majesteif, fodfeL zy eeniger wyze in twyffel trokken dat Hoogstdezelve die heiLame oogmeVken met hadde, waar van de Heer Thu?e meyer in zyn Note meldinge doe en byzonderlyk aan het fterk belang / h« welk Zyne Majesteit neemt in het wel! zyn en m den voorfpoed van de Repu. bliek , die van haare zyde nimmer heeft nagelaaten , de vriendfchap en *eneoï,f heden van dien grooten Koning Vp\én juisten prys te ftellen. ö P n 260 AMSTERDAMS III. Deel, van, door het geeven van een uittrekfel te verzwakken. "'«resiei,  XXXiBoEic. Geschiedenissen. 26*1 „ De Heeren der Regeering van Amfterdam, in het byzonder zeer gevoelig zynde, aan de eere die Zyne Majesteit zich heeft verwaardigd Hun aan te doen, van zich door de ftem van Haaren Minister tot Hun te richten, om voor Hun den inhoud des Briefs, van wegen Haare zyde aan Hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereenigde Provinciën, in dato den negentienden Maart laatstleden geaddresfeerd, te herhaalen, zullen niet in gebreeken blyven om alle derzelver aandacht te verleenen aan de onderwerpen, die daarin zyn voorgedraagen. Doch wyl dezelve de eer hebben van een Ligchaam uit te maaken met de Leden der Souverainiteit van deeze Provincie, kunnen dezelve niet treden in een Examen van den inhoud des gezegden Briefs zonder derzelver medewerking. Ondertusfchen maaken zy geene de minfte zwaarigheid om aan Zyne Majesteit van nu af te verzekeren, dat niets hun meerder ter harten gaat dan het herftel der binnenlandfche rust, en het handhaaven van de eensgezindheid onder de Leden van het Gouvernement der Republiek , als mede van de rechtmaatige Stadhouderlyke Prerogativen. Zy zullen altoos hunne glorie ftellen om meer en meer , voor zo veel het van hun dependeert, de fondamenten der Conftitutie van deezen Staat te bevestigen , in welker vastigheid Zyne Majesteit goedgunftiglyk heeft getoond deel te willen neemen, waar voor zy de eere hebR 3 ben 1784.  zón AMSTERDAMS III.Deel. 1784. Nieuwe Klagten vsn den Pruisfifche n Gezant , over de Courantiers. Aanzeg ging van Burgemeesteren aan dezelven. ben aan Hoogstdezelve hunne diepe erkentenis te betuigen. In 's Hage den 21 April 1784. (was getekend.') g. van der hoop Gyshz., e. f. van berckel, en c. w. visscher. Op den dertigften April leverde de Baron van Thulemeyer eene tweede Memorie in, behelzende klagten over de wyze, op welke de bovengemelde Brief van zyne Pruisfifche Majesteit, in zommige Nieuwspapieren , ingelascht en beoordeeld was, met nevensgaande verzoek, aan Hun Hoog Mogenden, om „ aan zyne Pruisfifche „ Majesteit, in deeze gelegenheid, nieuwe „ blyken te geeven van de wyze, waarop „ zy de vriendfchap en toegenegenheid „ van dien Monarch waardeeren , door, „ zo aan de Schryvers dier losbandige „ Schriften, als aan de geenen, die gelast „ zyn dezelve te drukken, en uit te gee„ ven, een ongenoegen te doen gevoe„ len , geëvenredigd aan eene zo ernlrige „ beleediginge." Om aan zyne Majesteit genoegen te geeven, deeden Heeren Burgemeesteren , op Dingsdag den achttienden Mai, alle de Uitgeevers van Couranten, in hunne Stad, voor zig verfchynen, om hun de aanzegging te doen, om voortaan geene Couranten of andere Gefchriften te drukken of uit te geeven, waar in iemand be-  XXX. Boek. Geschiedenissen. 263 beleedigd, of hooge Ferfonaadjen verongelykt worden. . Zints het fluiten der voorgaande Artikelen van Vrede, tusfchen Groot-Brittanme en Hun Hoog Mogenden, op den tweeden September des voorgaanden jaars, te Parys getroffen, hadden de wederzydfche Gezanten der beide Mogendheden, van tyd tol tyd, aan eene volkomene afdoeninge van zaaken gearbeid. Op den achtëntwintigHen April deezes jaars , werdt ter Algemeene Vergaderinge het Befluit genomen en vervolgens aan de Staatfche Gezantet te Parys, de Heeren lestevenon vai berkenrode en gerard brantzen toegezonden, inhoudende last en bevel aa' dezelven, om het fluiten van den Vrede pp de geleide gronden, zo veel mogely te verhaasten. Spoedig kreeg hier op he werk zyn volle beflag. De wederzydfch tekening van het Verbond gefchiedde o den twintigften van Mai. Reeds op de drieëntwintigften ontving men daar van c tyding in 's Hage, met het vallen van de avond , en, 's anderendaags, ook in om Stad (O* rY) Het Tractaat is te vinden in de N. Nederland. J: bpeken, Juny 1784, W. 1098. 1784. DeVrede met Engelandgeflooten. t I » l , C t B ? n e n e  D E PRENTEN MOETEN GEPLAATST WORDEN; I. Het Zinnebeeld van den Engelfchen Bank, tegen over Bladz. . . . s6 JI. Pourtrait van j. a. zoutman, Vice-Adm. Extraord. by 't E. M. Coll. ter Admiraliteic te Amfterdam, Bevelhebber van den Zeeflag op Doggersbank. ... 156 III. —. van w. J. g. b. bentinck, Schout by Nacht by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam. . j ttfa IV. Lykftaatfie van w. j. g. b. bentinck. j$$ V*. Gedenkteken van w. j. g. b. bentinck, in het Koor der Nieuwe Kerk. , , itfg