c« ) PLACAAT tot Heffing van vier ten honderd, van een ieders Capitaal en Bezittingen; —mitsgaders van één Pond Vlaams per Gemet van de Landen, by Anticipatie op voorfehr. Heffing, de helft ten laste van den Eigenaar, en de wederhelft ten laste van den Bruiker^ GËLYKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP» De Vertegenwoordigers des Volks Vain Zeeland, allen den genen , die dezen zullen zien of hooren lezen , Heil en Brot* derfchap! doèn te weeten* dat, indien Wy de neigingen Onzer harten in dit tydsgewrigt konden volgen, Wy aan niets minder j dan aan bezwaar voor de geldmiddelen van Onze Medeburgeren zouden denken; dat "Wy veel eer veelen der Ingezetenen, welkers inkomften en kostwinningen grootendeels ophouden en ftilftaan * zouden trachten te gemoet te komen; dat het intusfchen 'er zoo verre van daan is, dat Wy aan dezen Onzen wensch zouden kunnen voldoen, dat Wy in tegendeel moeten betuigen, zonder fterke dwangmiddelen 'sLands zaken niet te kunnen gaande houden; dat de Heffing van zes ten honderd, ntet toereikend is geweest voor de behoeften van het voorige en hec loopende Jaar; dat de ordi* naire geldmiddelen Van dit Gewest niet betekend zyn voor de verbaazende Petitie van 60 Millioenen Guldens, waar in de Nationale Vergadering ftiptelyk niet alleen Vordert de voldoening der Quote van deze Provincie, maar zelfs" met bedreiging van executie, waar aan Wy de Ingezetenen niet mogen blootftellen; dat Wy de rechtmatige pretenfien van verfchenen intrésfen der importante Capitaalen, ten laste dezer Provincie loopende, niet op den duur kunnen onbetaald laaten, maar in tegendeel hebben befloten de intrésfen , verfcheenen geduurende dit loopende Jaar, in den aanftaanden jaare te voldoen, waar mede een begin zal worden gemaakt mee den eerften Maart 1797, over de maanden January en February 1796, en" gecontinueerd volgens nadere advertentie; dat dé behoeften van 't Land vóór het volgende Jaar, vooral by onverhoopte voortduuring van den Oorlog, wederom overgroote fommen gelds zullen vorderen; dat Wy in deZe netelige omftandigheden , om te voorzien in den Koogén nood des Vaderlands, en te voldoen aan alle Bondgenöotfchappelyke verplichtingen, Ons gedrongen zien (hoe ongaarne ook) uit te fchryven, gelyk Wy doen by deZen, eene Geldheffing van vier ten honderd, over ieders Capitaal en Bezittingen, op den voet, als hier na breder is vastgefteld; dat deze generale Heffing intusfchen niet zoo fpoedig aan Ons zulke fommen van gèfeede penningen kan verfchaffen, als Wy A tot | KOMÏNKLiJKiZ 313U0THEEK Vsrz. Plikkatan 0.221 Ne. 9  C * 5 tor afweering van de door .de Nationale Vergadering, volgens derzelver Reglement, bedreigde executie noodig hebben; dat Wy daarom Ons nog genoodzaakt hebben gevonden, uit te fchryven, gelyk Wy doen by dezen, eene Anticipatie of Voorbetaling op voorfchr. Heffing, door Eigenaars en Gebruikers van Landeryen te voldoen, zoo als hier na is bepaald. ;^HD^>i-3a2o;ia «csraumiv tui;*miYJao . ». / Deze Geldheffing zal beftaan in een furnisfeinenc van vier ten honderd van het zuiver beloop der waarde van ieders Capitaal en Bezittingen, zoo roerende , als onroerende, hoedanig zyzyn, en waar gelegen. §*• ■ -: De Recepisfen van de gedane furnisfementen in deze Heffing, zullen na derzelver afloop worden geconverteerd in Obligatien, croïferende ten interesfe van drie ten honderd in het Jaar, met dien verftande echter, dat geene andere Obligatien zullen worden uitgegeven, dan van effene of ronde fommen, en geene van minder dan van vyftig Guldens Capitaal, des dat diverfe minder bedragende Recepisfen dezer Heffing, zullen kunnen worden t' famengevoegd, of met Comptant, of met Bankgeld gefuppleerd, om eene voldoende fom uit te maken. §3. Behalven de Recepisfen, zal wegens iedere gefurneerde fora aan de Ingezetenen worden ter hand gefield eene Quitantie, inhoudende de fom en het nummer van het gefurneerde. S 4-. Om aan de Ingezetenen alle twyffeling, zoo veel rhogelyk is, weg te neemen op het maaken van den noodigen overflog hunner Bezittingen, wordt by dezen vastgefteld, dat een ieder den ftaac van zynen Boedel moet opmaaken, zoo als hy denzelven met ultimo December \ jy6 bezit, en dat de overflag en vervolgens de furnisfementen moeten gaan over Obligatien, Los- en Lyfrenten, Penlioenen, Prsebenden, Aétien en Credken, zoo binnen als buiten 'sLands, ten laste «van deze of eenige andere Provinciën, van de Unie, Admiraliteiten of eenige andere Generaliters Comptoireni als mede ten laste van eenige Steden, Collegien, Banken y Diaconien, Kerken, Godshuizen of andere Corporatien, hoedanig de-  C 3 ) dezelve ook genaamd zouden mogen zyn, mitsgaders ten laste van alle andere Republyken, Ryken, Staten en Princen, hoegenaamd; over Landeryen, Erfpagten, Tienden, Visfcheryen, Grienden en Houtgewasfen; Heerlykheden, Huizen, Hoflieden, Buitenplaatfen, Tuinen, Boomgaarden en andere Bezittingen, zoo in als buiten deze Republyk, en fpecialyk ook over Suiker- en andere Plantagien, gelyk mede over alle andere Bezittingen, in de Colonien van den Staat en in die van andere Natiën; over uitftaande Crediten , Maandgelden , Tranfporten , Hypothequen , Custingbrieven, Schepenenkennisfen, Bylbrieven , Wisfel- en Bodemarybrieven, Asfignaten, Recepisfen , Gelden in de Wisfelbanken , zoo by Overfchryving, als in Comptant; Actiën, Obligatien, en Anticipatiepenningen, in en ten laste van de Oost- en andere Compagnien, alles zoo hier te Lande, als in andere Republyken, Ryken en Staten; over uitftaande Penningen onder Solliciteurs, Cas« fiers of andere particulieren, het zy met of zonder verband, zoo binnen als buiten 's Lands; over Schepen, Schuiten, Jachten in de Havenen, ter Zee en op de Rivieren zynde, en over allerlei Waaren en Koopmanfchappen, hoegenaamd, alles mede zoo binnen als buiten 's Lands, ter Zee, op de Rivieren en te Lande; over Graanen, zoo gedorfchen als ongedorfchen, en andere Veldgewasfchen, zoo wel die nog te velde ftaan, als die, welke reets zyn ingezameld; over Rund- en ander Vee, alle Paarden zonder onderfcheid, mitsgaders allerlei Werktuigen en Gereedfchappen tot Bouw en andere Neringen en Ambagten gebruikt wordende; als mede over gereede Gouden en Zilveren Penningen , gemunt en ongemunt, gewerkt of ongewerkt Zilver en Goud, Juweelen, Kleinodiën, Rariteiten, Bibliotheken, Medailjes, Schilderyen en andere Curiofiteiten, Koetien en andere Rytuigen, Wagens en Karren, en generalyk van allerlei Huisraad en Meubilen, en al wat tot kleeding en dekfel dient, en voorts over alles wat Eigendommen en Bezittingen kan genoemd worden; mits daar tegen kunnen worden afgetrokken allerlei Schulden, dewelke de Bezitter ultimo December 1796" ten zynen laste, zoo binnen als buiten 's Lands zoude mogen hebben, zynde de intentie, dat de voorfchrevene Geldheffing zal gaan over de zuivere en effe&ive Bezittingen der Ingezetenen, zoo na mogelyk te bepaalen, als ieder in confcientie zal bevinden te behooren. § 5. Het zal nochtans aan de Ingezetenen vryftaan te mogen referveeren hunne Goederen, die in 'svyands handen zyn, Leenen en Tienden, buiten deze Republyk gelegen, voor zoo ver dezelve A 2 in  C 4 ) in zekere opzichten aldaar zyn vernietigd, mitsgaders zoodanige Effecten, als by een nader te arrefteeren Tarif zullen worden opgegeeven, mits by het doen van den Eed aan de Commisfarisfen worde opgegeeven de qualiteit van het gereferveerde. § öV Alle Ingezetenen dezer Provincie zonder onderfcheid van vermogen, zoo in de Steden, als ten platten Lande, het zy zy hoofden zyn van een huisgezin, of niet, het zy zy tot een huisgezien behooren, op zich zeiven woonen, of by anderen , het zy zy hunne Goederen zelfs beheeren, of onder de Voogdy of Curatele of Adminiftratie van andere ftaan, het zy zy al of niec op het Familiegeld zyn aangeflagen, en dus alle en een iegelyk van wat ftaat of conditie zy zouden mogen wezen, zyn verplicht aan deze GeldherTmg te voldoen. § 7- Dit furnisfement zal ook moeten gelchieden door Voogden, Curateuren en Weesmeesters, van de Goederen der Weezen, Minderjaarigen of anderen, aan hunne zorg toevertrouwde Perfoo- nen , ook van de zulken, die in Godshuizen gealimenteerd WOr- den, uit en over de Goederen van dezelve, gelyk mede door de Direclien van Gilden of andere Corporatien, van de Goederen, daar aan behoorende : alle welke mitsdien tot het geen vcorfchreveft is, en tot de beleening of den verkoop der Effecten, onder hunne adminiftratie , ter voldoening aan dit furnisfement geauctorifeerd worden; wel verftaande, dat de Adminiftrateurs van Goederen ad pios et publkos tifits, en tot voortzetting van Konften en Weetenfchappen dienende, niet onder deze dispofitie zyn begrepen, en dat Weesmeesters of derzelver Suppoosten, Voogden, Curateurs of Adminiftrateurs van eens anders Goederen, niec zullen mogen declareeren voor de moeite of vacatiën, die zy ter dezer zaak gehad hebben. § 8. Om den Ingezetenen verder allen twyffel in het maaken van den overllag hunner Capitalen en Bezittingen weg te neeraen, worde nog by dezen vastgefteld: dat een iegelyk zal verplicht zyn de Effecten, die hy bezit, zoo binnen als buiten 's Lands, te tauxeeren naar den Cours of volgens het Tarif, door Ojis nader te arrefteeren , en zal een iegelyk de Goederen zoo binnen, als buiten 's Lands,  C 5 ) 's Lands, waar op geen prys in bovengemeld Tarif is bepaald, by zich zeiven mogen tauxeeren tot zoodanigen prys, als hy die, ten tyde, wanneer hy zyn overflag maakt, afftaande, in gemoede zal waardig fchatten. Ten refpecte van de Goederen, die eenig gevaar of rifico loopen, gelyk Schepen of Koopmanfchappen, mitsgaders Cargazoengoederen die op Zee zyn, ten tyde wanneer iemand zyn overflag maakt, zal een iegelyk die by zich zeiven mogen tauxeeren ten montante van de Asfurantie, die hy daar op heeft laaten doen, of zoo hy die in het geheel of ten deele niet heeft laaten asfureeron, voor zoo verre by die in gemoede door de loopende rifico minder waardig fchat, als de oprechte en reële waarde van cien anderfints bedraagen zou. Infchulden , uitftaande Gelden, Aétien enCrediten, ten laste van Particulieren, zoo binnen als buiten 's Lands, die dubieus zouden mogen wezen , zullen mogen gereekend worden naar de waarde, waar voor men dezelve in gemoede wel zoude willen overgeven; terwyl Goederen, waar voor de Bezitter eene byzondere affectie heeft, gaande boven de ordinaire prys of waarde, nochtans in den te maaken overflag niet hooger, dan tegen den ordinairen prys, of waarde genomen, en gereekend behoeven te worden. § 9- ■ ('' Het zuiver inkomen vart de Lyfrenten, Tontinen, Contracten van Overleving, Penfioehen en'Prébenden, zal moeten gereekend worden op den voet, zoo als de Lyfrenten, in hetPlacaac van den ophef op de Collaterale Succesfien, in Capitaal getauxeerd worden, volgens de Lyst, bepaald by Refolutie van den 13 January 1774, te. weten: op de Lyven van 1 tot 20 Jaren 10 maal de Lyfrenten, Penfioenen, &c. 20 — 30 9 —H> 30—4.0 « 8 -—1 40 — 50 —— 7 — 50 — 55 —- 6 55 — 60 —- 5 —n 60 — ós 4 —■ 65 — 70 3 70 ~- 75 — 2 Boven de 75 1 1 Zullende de zuivere Jaarlykfche revenuen van de Tontinen, Contracten van Overleving, Penfioenen en Prebenden, gereekend worden naar rato van het gene dezelve het laatst voorgaande Jaar opgebragt of geïmporteerd hebben. A 3 § 10.  C 6 ) § io. Om niemand tegen zynen wille te noodzaaken tot het openleggen van zynen ftaat, en nochtans te kunnen vertrouwen, dat een ieder in het fumeeren van de voorfchrevene Geldheffing zich zal kwyten naar behooren, wordt aan een iegelyk bevoolen, om op den voet als by het voorige Artikel is vermeld, by zich zeiven een exaéten overflag en begrooting van het zuiver beloop der waarde van alle zyneGoederen, zoo roerende, als onroerende, Effecten, Actiën en Crediten, zoo binnen, als buiten 'sLands, zoo na mogelyk is, in goede confcientie te maaken, en zoo als hy na aftrek van alle fchulden zich gegoed bevindt: mits na het verfchynen van den laatften Termyn van deze Geldheffing, onder folemr.elen Eede, en ten aanzien van de Mennogezinden, met waare woorden in plaatfe van Eede, naar het gewoon gebrüik, verklaarende, zoo als in het Formulier, agter <3it Placaat gevoegd, (laat geinfereerd. Ingeval iemand tusfchen de Termynen overleedt, zullen dcszelfs Erfgenamen, Executeurs of Boedelredders, ten aanzien van de nog onbetaalde Termynen, gehouden zyn den overflag cn begrooting van het zuiver beloop der waarde van derzelver Boedel op nieuw te maaken en den voorfchr. Eed af te leggen: zullende by het afleggen van den Eed, eene Quitancie worden afge- geeven , welke geen fom zal inhouden , en nochtans tot bewys ver- ftrekken van het voldoen aan deze Heffing, en niet vermogen te worden afgeleverd, dan met fpecifiquc infertie der gereferveerde posten, waar van de Commisfarisfen accurate notitie zullen houden. § ii. Om vervolgens zorg te di aagen, dat een ieder aan deeze Geldheffing voldoe, en zulks niet alleen uit hoofde van zyn eigen , maar ook uit hoofde van eens anders Goed, voor zoo verre hy daar toe verplicht is, zal een iegelyk voor het prsesteren van den voorfchr. Eed, en ten aanzien van de Mennogezinden, met waare woorden in plaats van Eede, gehouden wezen op den Eed of Verklaaring, by hem af te leggen, te verklaaren : „ of hy eenige Goederen voor „ andere Perfoonen, Ingezetenen dezer Provincie adminiftreert, „ hetzy in de qualiteit van Echtgenoot, Voogd, Curateur, Admi- niftrateur of met welken titul het ook zy, en van of voor wel„ ke Perfoonen; als mede, of hy eenige Perfoonen, het zy Dienst,, boden of andere by hem ir.woonende heeft, en welke die zyn; gelyk ook nog of hy eenige 'Goederen in Fideicommis of Lyf„ tocht-bezit, en voorts of hy de furnisfementen heeft gedaan, voor „ zich zeiven alleen, dan wel voor alle de andere Goederen, door  C 7 } „ hem geadrniniftreerd, of in Fideicommmis, of Lyfcocht beze„ ten wordende." § 12. Van Goederen , in Fideicommis of Lyfcocht bezeten worden, de, waar van het exfpectatif of de eigendom aan Ingezetenen van deze Provincie behoort, zal in de voorfchreve Geldheffing gefurneerd moeten worden, op gelyken voet als van alle andere Goederen, doch afzonderlyk en op zich zeiven, behoudens dien aangaande aan den Contribuant zyn regres tot vergoeding van het gene gefurneerd is ten laste van den Fideicommisfairen Erfgenaam, of van den genen, aan wien de eigendom gemaakt is, by de overlevering of uitkeering derzelver Goederen., onder aftrek nochtans van het gene de Contribuant, uit hoofde van het genot van den bezwaarden eigendom of Lyfcocht, op den voet van Lyfrenten, als in § p. van dit Placaat , in dit furnisfement behoort te dragen, weik regres tot vergoeding van het furplus zal plaats hebben, niet tegenibande zulke of diergelyke kortingen by Testament verboden waren, waar aan mits dezen wordt gederogeerd, en dat van alle andere Goederen in Fideicommis of Lyfcocht bezeten wordende, waar van Perfoonen buiten deze Provincie het exfpeftatif of den eigendom hebben , de tegenwoordige Bezitter of Lyfcochter zal kunnen volftaan, op den voet van Lyfrenten van de Jaarlykfche inkomden, de vyf laatfte Jaaren door eikanderen gellagen , in deze Heffing te fu.mee.en, onder de. generale rnasfa van zyne andere Goederen , zonder deswegens eenig regres of vergoeding te kunnen vorderen. § 13- In gevallen, daar een gedeelte der gefurneerde penningen van Goederen in Fideicommis of Lyfcocht bezeten, moet komen ten laste van de genen, die daar van het exfpeftatif of den eigendom hebben, zal het zelve gedeeltelyk uit die Goederen zelve voldaan mogen worden, en zal ten dien einde zoo veel van die Goederen door den tegenwoordigen Bezitter of Lyfcochter, zoo verre het mogelyk 13, mee voorkennis van den genen, die het exfpedatif heeft, mogen worden verkogt, of op dezelve genegotieerd, onder fpeciaal verband van dezelve Goederen, als het montanc van dat gedeelte der penningen, uit dien hoofde, in deze Geldheffing zal bedragen. Ten welken einde Wy in die fpeciaal geval, de refpeétive Gerechcen in de Steden en Plaatfen au&orifeererf by dézen om, des verzogt, confent te geeven tot het verkoopen of belaaten van zoodanige Goederen, onder de noodige pracautien. S 14.  C 8 ) S 14- Van Goederen, toekomende aan Mindeijaarigen, waar van de Ouders of de langstlevende derzelve, de vrugten of intresfen genieten tot alimentatie der Kinderen, en dus ook niet langer dan toe derzelver meerderjaarigheid of trouwdag toé, moet deze Geldheffing gefurneerd worden uit het Capitaal der Kinderen, en niet uic de vrugten, ten ware met confent van de Ouders of den langstlevenden derzelve.' § 15- Van Goederen, nagelaten by de Ingezetenen dezer Provincie, en onder Adminiftrateuren binnen deze Provincie berustende, waat toe by Testament als Erfgenaam geroepen zyn Perfoonen, die na verloop van zekere Jaaren, of na het exteeren van zekere conditiën, in leëven zullen bevonden worden, en in welk opzigt gevolgelyk onzeker is, wie de Erfgenaamen na expiratie van voorfchr. tyd wezen zullen, en of dezelve Ingezetenen van deze Provincie zullen zyn of niet, zal door de Adminiftrateuren het furnisfement ten vollen moeten gedaan worden; gelyk ook zal moeten gefchieden van Goederen, onder Adminiftrateuren binnen deze Provincie berustende, waar van de Eigenaars, Ingezetenen van deze Provincie geweest zynde, al eenige Jaaren vermist zyn geweest, fchoori men niet weet, wie tot dezelve, indien de Eigenaars niet opdaa^ gen, gerechtigd zullen zyn# § 16*. : Die uit andere Landen of Provinciën, na het emaneren van dit Placaat, zich binnen deze Provincie nederzetten, zyn niet gehouden in deze Geldheffing te furneeren; doch alle Perfoonen, Ingezetenen van deze Provincie geweest zynde, en zich nu buiten dezelve bevindende, het zy met der woon of door eene abfentiö voor zekeren tyd, zullen gehouden zyn, in deze Heffing Op den voet van dit Placaat, te contribueren en den Eed of in Perfoon of door Gemagtigden af te leggen, ten ware dezelve reecs één Jaar en zes weeken voor het emaneren van dit Placaat abfent wa^ jen geweest, en zullen de genen, die, voor dar. zy aan hunne verplichting wegens deze Heffing hebben voldaan, zouden willen mee 'er woon buiten de Provincie vertrekken, by arrest tot hec voldoen aan deze hunne verplichting worden gehouden, tot dat zy ien vollen voldaan of cautie gefteld hebben.  C 9 3 § 17* Militaire Officieren, Ingezetenen zynde dezer Provincie, of fchoon elders in Guarnifoen liggende, zullen nochtans voor hunne Goederen en Effeéten moeten furneeren, en den Eed afleggen, ter plaatfe daar zy binnen het laatfte Jaar hun domicilie binnen deze Provincie hebben gehouden. § i3. Perfoonen, Ingezetenen zynde dezer Provincie, doch geen vast domicilie in dezelve houdende, maar nu in deze, dan in gene Plaats van de Provincie voor een tyd hun verblyf neemende, het zy zich geneeren met ter Zee te vaaren, of in andere funétien om reizende, zullen gehouden zyn den Eed af te leggen, ter plaatfe daar zy gevonden worden, by gelegenheid van welken Termyn het ook zy, ten ware zy deden blyken, elders in de Provincie aan hunne verplichting voldaan te hebben, en zullen by nalaatigheid of onwilligheid, voor hun vertrek, daar toe by arrest worden gehouden. § ip. In de voorfchr. Heffing zal mogen worden gefurneerd door een iegelyk in Perfoon, of door eenen anderen, wien hy verkiest, zonder dat daar by verklaard behoeft te worden, voor wien het furnisfement gefchiedt; maar de prestatie van den Eed voor Commisfarisfen, hier na te melden , moet gedaan worden door een iegelyk in Perfoon, of door eenen Gemachtigden , met behoorlyke onderhandfche en gezegelde Procuratie voorzien, volgens een Formulier agter dit Placaat gevoegd. § 20.' Om voor te komen , dat niemands Staat of Bezittingen door deze Geldheffing bekend worde, zal het een ieder vryftaan, omzyne furnisfementen door zich zeiven of anderen te mogen doen, of laten doen, in zoodanige Plaatfen binnen deze Provincie, als hy zal verkiezen, zonder gehouden te zyn, zich te declareeren, of hy de furnisfementen voor zyne eigene rekening doet, dan wel voor eens anders, en zal vervolgens voor zyne furnisfementen neemen Recepisfen en Quitancien, volgens § 2. en 3. De voorfchr: Recepisfen zullen ter keuze van den Furneerder B wor-  worden uitgegeven, het zy op Naam, Letters, of in Blanco en tot zoodanige fommen, als hy zal opgeven. § 21. De furnisfementen in deze Geldheffing zullen moeren gefchieden uiterlyk in vier Termynen, te weten: het eerfreTermyn voor het einde der aanftaande maand Maart, het tweede voor het einde van de volgende maand Mey, het derde voor het einde van de maand July, en het vierde voor het einde van de maand October 1797. § 22. De furnisfementen in deze Geldheftlng zullen moeten gefchieden hV goeden gangbaare Gouden of Zilveren Munt; mitsgaders nog per Banco Middelburg in Comptant of by Overfchryving, alles ter keuze van de Contribuanten, als mede in Anticipatierecepisfen op den voet, hier na bepaald. § 23. Er zullen by de Regeeringen of Municipaliteiten der Steden, die judicature hebben in zaaken van Gemeene Middelen, ook by die van Sommelsdyk, naamens Ons, worden aangefteld drie of meer bekwaameBurgers als Commisfarisfen, het zy uit den hunnen, het zy uit de overige Burgery, voor welke alle de Ingezetenen van iedere Stad refpeétivelyk, benevens die van het Pachtdiftrict, in de maanden Maart, Mey, July en Oétober 1797, op zoodanigen tyd en plaats, als zy zullen goedvinden by openbaare bekendmaaking te notificeeren, zullen worden opgeroepen, ten einde te voldoen de verfchuldigde furnisfementen by dit Placaat gevorderd; wyders zullen door deze Commisfarisfen in de maanden November eft December 1797, alle voorfchr. Ingezetenen wederom worden opgeroepen, om van dezelve af te neemen den Eed by dit Placaat gerequireerd, en zullen de Recepisfen en Quitancien, hier voren § 2. en 3. gemeld, door twee derzelven in Onzen naam worden geteekend; terwyl in Steden, daar zulks om derzelver uitgeftrektheid mogte noodig zyn, de voorfchrevene Commisfirisfen in zoo veel onderfcheidene Wyken zullen mogen verdeeld worden, als convenabel zal worden geoordeeld. § 24. Deze Commisfarisfen zullen gehouden zyn , alvorens hunne fanétien te aanvaarden, in handen van de Regeeriilg of• Municipa- liteit  C" ) liteit hunner Stad of Plaats te preesteren den Eed, gevoegd agter de Inftruótie, die aan dezelve zal worden ter hand gefield, naauwkeuriglyk boek te houden van de naamen der gecompareerde en niet gecompareerde Perfoonen, van de fommen en fpecien, waar in gefumeerd is, en van 't gene verder ter hunner kennis is gekomen, en zy oordeelen zullen nadere voorziening te behoeven. De gene, die na de oproeping van Commisfarisfen, het zy in Perfoon of door Gemachtigden, by eene behoorlyke Procuratie niet gecompareerd zyn, om aan hunne verplichting te voldoen, of geweigerd hebben den Eed naar het voorfchrifc van dit Placaat af te leggen , zullen andermaal daar toe opgeroepen worden, en we* derom niet comparerende, of zich weigerig toonende, gehouden worden voor onwillige, ten dien effe&e, dat van zoodanige in gebreken blyvende Perfoonen, met overlegging van behoorlyke Lysten, zal worden kennis gegeven aan het Uitvoerend Deparrement van den Provincialen Raad alhier, ten einde daar op gedisponeerd worde, zoo als men zal oordeelen te behooren. § 26". Öm in de tegenwoordige dringende behoeften des Lands tê voorzien, en gedugte onheilen van deze Provincie te weeren, is wyders vastgefteld, dat by Anticipatie op deze Heffing zal worden betaald één Pond Vlaams per Gemet, de helft door of wegens den Eigenaar, en de wederhelft door of wegens den Gebruiker, in twee gelyke Termynen, de eerfte voor of op den 31 December dezes Jaars, en de tweede Voor of op den 31 January 1797, ten Comptoire van de Ontvangers der ordinaire en extraördinairó lasren op de Landeryen, die over dert Jaare 1797, wt de inning van dezelve zyn gequalificeerd, en zulks óver alle de Landen, van welke de 5 fchellingen extraordinair worden betaald, als mede van de Landeryen in de nieuw bedykte of herdykte Polders, van welke de 5 fchellingen extraordinair, na het eindigen van derzelver Vrydommen, zuilen moeten worden betaald. En zullen de Eigenaars der Landen gehouden zyn aan voorfchr. Ontvangers > voor den 20 December aanftaande, fpecificq op te geven, Wie dé Bruikers zyn der Landen, onder het Diftrict van ieder derzelve gelegen, op pcene, van zulks verzwygende, zelfs te Zullen moeten betalen, de geheele Anticipatie toe één Pond Vis. van ieder Gemet, waar van de Bruiker, in voegen voorfchreven, aan den Ontvanger van het Diftrict, waar in het zelve gelegen is, niet zal wezen opgegeven, behoudens derzelver regres tegen den Bruiker* Ba $ 2?*  ( 12 ) § 27- Deze Voorbetaaling zal verftrekken in mindering van de Heffing van vier ten honderd, by dit Placaat vastgefteld, ten welken einde de Quitancien dezer Voorbetaaling in voorfchreve Heffing, door of wegens ieder Eigenaar of Gebruiker van Landeryen wegens het gene hy in deze Heffing van 4 ten honderd fchuldig is, op zynen naam by den eerften Termyn zullen moeten worden gefurneerd, met dien verftande nochtans, dat, indien de vier ten honderd van iemands Boedel niet zoo veel mogt beloopen, dan deze Voorbetaaling bedraagt, en hy zulks in gemoede onder Eede kan verklaaren, hem het meerder betaalde, by den eerden Termyn dezer Heffing, uit 's Lands Kas zal worden te rug gegeeven, op declaratoir van de Commisfarisfen, die tot deze Heffing zullen vaceeren, waar toe hy zich zal moeten vervoegen by het Uitvoerend Departement des Provincialen Raads alhier; gelyk ock aan de Eigenaars van Landeryen, welke geene Ingezetenen zyn van deze Provincie, dit voorbetaalde ten langden na den afloop dezer Heffing zal worden weder gegeeven, welke restitutien zullen gefchieden in die Speciën , waar in de Anticipatiepenningen zullen wezen voldaan. $ 28. Voor de gelden, by Anticipatie gefurneerd, zal worden betaald een intrest naar evenredigheid van vier ten honderd 's Jaars, ingaande volgens het doen der furnisfementen, met dien verftande, dat op de gelden, welke in deze Anticipatie zullen betaald wezen voor den i5den van de maand, waar in de furnisfementen volgens dit Placaat zullen plaats hebben, de intresfen zullen berekend worden van den eerften van die maand: doch van de penningen, welke in diervoegen op of na den i5den van de maand zullen worden gefurneerd, zullen de intresfen maar beginnen te loopen met den eerften van de volgende maand; en zullen deze intresfen niet langer worden berekend dan tot en met den laatften February 1797, met uitzondering nochtans van de fommen, door de Afgezetenen, die aan deze Heffing niet onderworpen zyn, in deze Anticipatie gefurneerd, waar van de intresfen zullen doorloopen tot de maand, in we'lke de restitutie zal plaats hebben. $ 29. Om aan de Eigenaars en Bruikers van Landeryen alle grond te benemen, om zich onder voorwendfel van bevorens aangegane verbintenisfen aan deze Voorbetaaling te ontrekken, wordt by dezen  C 13 ) zen geftatueerd, dat alle bedingen tusfchen den Eigenaar en Bruiker aangegaan, welke aan het bepaalde hier voren § 26*. en 27. eenigfints zouden mogen contrariëren, worden gefield buiten effect, even of zulks niet ware gecontracteerd. § 30. Ten einde de onwilligen tot het voldoen aan deze Voorbetaaling te noodzaaken, wordt aan de gemelde Ontvangers verleend het recht van parate executie op de Landen, zoo veel de Eigenaars aangaat, en ten aanzien van de Gebruikers, op de Paarden, Bouwgereedfchappen, Vee, Vrugten, zoo te velde, als ingezameld, mitsgaders op Huisraad en alles wat de Gebruiker in eigendom bezit. En op dat aan deze Onze meening volkomen worde voldaan, verzoeken, noodigen en beveelen Wy alle Regeeringen van S.teden en Plaatfen, en verdere In- en Opgezetenen dezer Provincie, aan welke Wy vertrouwen, dat het welzyn van hun Vaderland ter harte gaat, ten einde dezelve hunne furnisfementen promptelyk, ingevolge dit Ons Placaat opbrengen, en zich daar in kwyten naar behooren, gelyk zy het zelve in gemoede met den Eed voor God Almachtig kunnen bevestigen, op datWy, aan welken het befluur van 's Lands Zaken is toevertrouwd, met de noodige Geldmiddelen « worden in Haat gefield, om te voorzien in zoo veele behoeften, als de tegenwoordige toelland Onzes Vaderlands medebrengt, en welker vervulling buiten twyffel de onvermydelyke plicht is van alle Ingezetenen, naar maate van ieders vermogen. En zal deze worden afgekondigd en alomme aangeplakt op de gewoone wyze. Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van de Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland. In 't Hof aldaar, te Middelburg, den 28 November 1796". Het tweede Jaar der Bataaffche Vryheid. CWas geparapheerd) C. V I S S E R, C z.,"- (Onder Hond) Ter Ordonnantie van Dezelven. (En geteekend) F. ERMERINS. B 3 I]*  C 14 ) INSTRUCTIE voor de Commisfarisfen toe den ontvang der Geldheffing van vier ten honderd. Art. i. |~^\e Commisfarisfen, na dat zy den Eed, agter deze Inftru&ie J-^ gevoegd, zullen gepresteerd hebben, zullen ontvangen eene Aéle van aanftelling, mede agter deze Inftruclie te vinden; voorts zullen zy bepaalen en bekend maaken den tyd en plaats hunner zittingen, tot den ontvang der furnisfementen, volgens § 21—24, daar in die orde houdende, dat zy eerst oproepen de Ingezetenen hunner Stad en vervolgens die van hun Pagtdiftrict. Art. 2. Ten aanzien der Steden, zullen zy volgen de orde der Huizen, zoo als die bekend ftaan in de Cohieren der Verpondingen, daarin houdende de cynofure daar omtrent in acht genomen, by gelegenheid der Liberale Gifte, ieder Huis zullen zy ordentelyk op de Lysten brengen, mitsgaders de Perfoonen die daar uit voor hun verfchenen zyn. Art. 3. Ten aanzien der Smalfteden, geene judicature in cas van Gemeene Middelen uitoeffenende, de Dorpen en 't platte Land, zullen Commisfarisfen aanfehryven de Regeeringen derzelve, ten einde binnen de eerfte veertien dagen op te geveneen naauwkeurigeLysc van alle de In- en Opgezetenen, Hoofden der huisgezinnen, derzelver Dienstboden en dien verder by dezelve inwoonen, geen uitgezonderd, ieder over zyn Diftrict. Art. 4. Zy zullen 't geen zy volgens dit Placaat ontvangen, zorgvuldig bewaaren in één of meer Kisten, daar toe geappropriëerd, en voorzien met zoo veel verfchillende floten, als 'er Commisfarisfen zyn, en van welke floten ieder een fleutel zal hebben. Art. 5. Zy zullen van den ontvang boekhouden in afzonderlyke colommen, volgens een éénpaarig model aan dezelve door het Uitvoerend Departement, na ingenomen advys van den Ontvanger Generaal, op te geven. Art.  C *s 3 Art. 6. De Commisfarisfen zullen, na het expireeren der Termynen, van alle Ingezetenen, Hoofden der huisgezinnen, dèrzelver Dienstboden en die verder by dezelve inwoonen, afvorderen den Eed volgens het Formulier, hier agter gevoégd. Art. 7. De Commisfarisfen zullen de Comparanten tot het afleggen van den Eed afvraagen, of zy komen voor zich zeiven, of ook te gelyk voor anderen, of wel alleen als Gemachtigden van andere Ingezetenen. Art. 8. Wanneer de Comparant zegt te komen voor zich zeiven, het zy alleen en in privé, of ook te gelyk als Gemachtigden van anderen, zullen zy denzelven volgens § 7. van het Placaat afvraagen, of hy eenige Goederen voor andere Perfoonen, Ingezetenen dezer Provincie, adminiftreert, het zy in de qualiteit van Echtgenoot, Voogd, Curateur, Adminiftrateur of met welken titel het ook zy, en van of voor welke Perfoonen; als mede of hy eenige Dienstboden of Perfoonen by hem inwoonende heeft, en welke die zyn; gelyk ook nog of hy éenige Goederen in Fideicommis of Lyfcocht bezit, en voorts of hy het furnisfement heeft gedaan voor zich zeiven alleen, dan wel voor alle de andere Goederen, door hem geadminiftreert of in Fideicommis of Lyfcocht bezeten wordende. . ■. Art; go ettfeta?" ü'jïhbr- Indien uit de gegeevene antwoorden mogt blyken, dat de Comparant in gebreke is in eenige dezer betrekkingen, of dat andere , by hem inwoonende, de Dienstboden niet uitgezonderd, daar aan deficiëren, zullen Commisfarisfen daar van aanteekening houden, ten einde deze defecten by eene volgende citatie te redresseren. «* Art. 10. Wanneer de Comparant zegt te komen als gemachtigd van anderen, zullen Commisfarisfen de Procuratie overneemen, en examineeren, dezelve in orde bevindende onder zich behouden, en voor het afneemen van den Eed, den Gequalificeerden dezelfde vraagen doen ten aanzien van deszelfs Mandant, welke hier vooren zyn vermeld. B 4 Art.  Art. ii. Wanneer uit eenig huis niemand is verfchenen, zullen Commisfarisfen zich, zoo naauwkeurig mogelyk inforraeeren, of het zelve bewoond zy, of niet, en in het eerfte geval de bewooners andermaal citeeren, en voorts handelen als §25. van 't Placaat is gemeld. Art. 12. Wanneer het twyffelagtig mogt zyn of eenige Perfoonen, Ingezetenen van Zeeland mogten zyn, of niet, zullen Commisfirisfen daar van aan ons kennis geeven, om daar op ons goedvinden te verftaan. Art. 13. De Commisfarisfen zullen voor derzelver moeite worden gefalariëerd als volgt: wannéér het geheele recept van deze Heffing in eenig Pagtdiflrict niet mogt te boven gaan de fom van <-£ 500. Vis. zal aan hun worden toegelegd één per cent van den ontvang; ingeval het recept mogt bedraagen «£501. tot <£ 1500. drie vierde per cent; van ^1501. tot «-£3000. één half per cent; van e£300i. tot eÉtfooo. drie agtfte per cent; van ^ó'ooi. en daar boven, één. vierde per cent, alles zonder korting, Art. 14. De Stedelyke en Landsboden zullen voor de dagvaardingen een modicq loon genieten, op den voet, als zulks by de Heffing van Goud en Zilver, is gepraclifeerd, en by Refolutie van het Committé van Algemeen Welzyn, van den 4February dezes Jaars, bepaald. Art. 15. De Commisfarisfen zullen niet vermogen zich te reguleeren naar eenige andere order of Refolutien, dan die zy direct van Ons, van den Provincialen Raad, of van het Uitvoerend Departement ontfangen zullen. Art. 16". De Commisfarisfen zullen na den afloop hunner Commisfie, alle de Notitien, by hun gehouden, overzenden aan het Uitvoerend Departement alhier, om te examineeren hoedanig Commisfa^ ris-  C '7 ) risfen zich in dezen gedraagen hebben, en vervolgens de noodige order te ftellen, indien aan het voorfchr. werk iets mogt ontbreken. Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van de Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland. In 't Hof aldaar, te Middelburg, den 28 November 1790*. Het tweede^ Jaarder Bataaffche Vryheid. FORMULIER van Eed voor de Commisfarisfen. Jk belove en zwere, dat ik my in de waarneming der functie van Commisfaris, ter executie van het Placaat der Ver ter genwoordigers des Volks van Zeeland, van den 28 November 1796, getrouwelyk zal gedragen en overeenkom/lig de lnjlruclie; dat ik jecrcet zal houden al het gene de Contribuanten begeer en fecreet gehouden te hebben, fpeciaal al het gene , aangaande de furnisjèmenten door Weeskamers, Voogden en Jdmimflrateurs gedaany tot myne kennis mogt gekomen zyn, en voorts alles meer te doen% 't gene een goed en getrouw Commisfaris ter voldoening aan- en uitvoering van bovengemeld Placaat behoort te doen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig! FORMULIER van de Acten van aanftelling van Commisfarisfen. De Regeeringe van heeft, ingevolge de auftoriiatie aan dezelve verleend by § 23. van 'c Placaat der Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland, van den 28 November 1796, vastftellende eene Heffing van vier ten honderd over een ieders Capitaal en Bezittingen, in naam van bovengemelde Vertegenwoordigers gecommitteerd, zoo als dezelve committeert mits dezen, de Burgers als Commisfarisfen tot den ontvang der furnisfementen over de Stad en derzeK'er onderhoorig Pagtdiftrict, geevende aan dezelve Commisfarisfen zoodanige macht als zy, agtervolgens bovengemeld Placaat en de Inftruétie, fpeciaal voor hun gearrefteerd, mogen uitoeffenen: waar op voorfchr. Commisfarisfen in Onze handen den Eed gedaan hebben op het Formulier, agter de gemelde Inftru&ie gevoegd • lastende mitsdien eenen iegelyk, wien zulks aangaat, de voorgemelde Commisfarisfen in hunne voorfchr. qualiteit te erkennen. Aclum ....,„ FOR- genwoordigers des Volks van Zeeland, van den 18 November 1796', getrouwelyk zal gedragen en overeenkom/lig de lnjlruclie; dat ik fecrcet zal houden al het gene de Contribuanten begeeren fecreet gehouden te hebben, fpeciaal al het gene , aangaande de furnisfe' ment en door Weeskamers, Voogden en Jdmimflrateurs gedaany tot myne kennis mogt gekomen zyn, en voorts alles meer te doen V gene een goed en getrouw Commisfaris ter voldoening aan- en uitvoering van bovengemeld Placaat behoort te doen. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig!  C M ) FORMULIER van Eed voor de Contribuanten. Jk yerklare en zwere, dat ik naar myne beste kennis en wetenfchap, op den voet, by het Placaat van de Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland, van den 2 8 November 1796, uitgedrukt, den overflag, en de begrooting, gemaakt heb van het zuiver beloop der waarde van alle myne Goederen en Bezittingen, hoe genaamd en waar gelegen, of zynde, en zonder eenige uitzonderinge, en dat ik daar van ter goeder trouw, voor of op de by het Placaat bepaalde termynen heb gefurneerd ten minften de by deze Hefing gerequireerde vier ten honderd, en in geVal naderhand nog iets van myne Goederen of Bezittingen tot myne kennis mogt komen, dat overgefagen was, belove en zwere ik, dat ik ook vier ten honderd, in maniere als boven, daar van furneeren zal, mitsgaders nog, dat ik niets anders hebbe gereferveerd', dan 't gene door my, ingevolge § 5. van dit Placaat is opgegeven, en dat ik daar van in der tyd vier ten honderd zal furneeren in maniere, als by het zelve is 'gefpecificeerd. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig t FORMULIER van Procuratie , op een Zegel van 8 Huivers. Jk ondergefchreverte verklare by deze te qualificeren den Burger om in mynen naam te compareeren voor Commisfarisfen binnen van wegens dè Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland gefield tot het afnemen Van den Eed op het furneeren van de vier ten honderd, ingevolge het Placaat van den 28 November 1796", en aldaar in myne Ziele den voorfchr. Eed af te leggen, zoo als by het fot muiier, agter het zelve Placaat is voorgefchreven; verklarende ik ondergefchrevene denzelven Eed, uit kragte van deze Qualificatie afgelegd, van die verbindende kragt en waarde voor my te houden, als of dezelve door my in eigen perfoon voor welgemelde Commisfarisfen was afgelegd. Aldus gedaan F O R-  C 19 ) FORMULIER van Declaratoir van Corri* misfarisfen, wegens het te veel gefurneerde in de Anticipatiepenningen in de Heffing van vier ten honderd. Wy ondergefchrevene Commisfarisfen tot den ontvangst van de Heffing van vier ten honderd, te certificeren, dat heden voor ons is gecompareerd - . • wonende te , welke onder ons heeft gefurneerd deszelfs Recepis, van'den 17 9 opgebragte Anticipatiepenningen, zynde No t >,en bedragende ...... en dat dezelve onder folemnelen Eede, volgens de Refolutie der Vertegenwoordigers des Volks van Zeeland, van den 25 November 1796, in onze handen afgelegd, heeft verklaard, dat dezelve eene fomma van meerder bedraagt dan hy verplicht is aan de gemelde Heffing van vier ten honderd, in 't geheel te betalen, waar van deze hem tot een bewys is dienende, om te (trekken daar en zoo het behoort, in conformité van 't Placaat van ge* melde Volksvertegenwoordigers, van den 28 November 1795. Actum den