V E RVOLG O P y. HAGENAARS AMSTERDAM, O F NEGENTIENDE STUK.   AMSTERDAM, IN Z Y N E GESCHIEDENISSEN. VOORREGTEN,KOOPHANDEL, GEBOUWEN, KERKENSTAAT, SCHOOLEN, SCHUTTERYE, GILDEN RE GE ER INGE, BESCHREEVEN. Om te dienen ten vervolge op het Werk van J A N IV A GENAAK, HISTORIESCHRYVER DER STAP. NEGENTIENDE STUK, met pi.aatbn. Te AMSTERDAM en HAHLINGENt By P. CONRADI en V. vAr* deu PLAATS. M D C C X C I. Als Bezitters der uitgegeevene Achttien Stukken*   DERDE DEEL. GESCHIEDENISSEN VAN AMSTERDAM. EENENDERTIGSTE BOEK. Amsterdams Geschiedenissen, van het jaar 1784, tot in het jaar 1788. Hadc de jongstvoorgaande ftrenge Winter zyne knellende hand, aan den vasten Wal, doen gevoelen, verfcheiden Schepen waren daar door ook in merkelyke ongele, genheid gebragt. Dykans onoverkoomelyk, van agteren gezien , waren de rampen, welke het Schip de Jufrouw Elizabeth hadt doorgeftaan. Omtrent het midden van December des voorleeden jaars, van Lièau, in de Oostzee, vertrokken, werdt het,eerlang, van het Ys omringd, en raakte in bezetting, zonder uitzigt op verlosfing. Met allerlei ongemakken van koude, honger en dorst worftelde het Scheepsvolk, en hadt daar aan geenen anderen tegenweer te bieden, dan dien van geduldige kloekmoedigheid. Gelukkiglyk nog ontkwam het rampzalig volk de dooddreigende ongevallen , en bereikte de haven XIX. Stuk. A van 1784. Gefchenkaan het Scheepsvolk van Schipper Thomibn, na eene ge« vaarlyke reize.  ft AMSTERDAMS III. Deel. 1784. van Texel , in 't laatst van April deezes jaars. De Overlieden en verdere Leden van het Schaonenvaarders - Gilde, te Amfrerdam, hun genoegen willende betoonen over het goed gedrag der elendelingen, ontbooden ,in Juny deezes jaars, den Kapitein J, P Thomfon, met al zyn volk, in hunne Vergadering. Tergedagtenisfe van betoonde wakkerheid, en als een blyk van den hoogen prys, op welken dezelve hun geduld waardeerden, ontving de eerstgemelde een zilver vergulden Schaal, verfierd met het Wapen van het Gild, en een Opfchrift, vermeldende, onder andere, hoe hy „ met veel „ leévensgevaar, van den elfden Decem„ ber 1783 , geduurende den gantfchen „ harden Winter, met zyn Schip, met Ys omringd, opene Zee gehouden, en op „ den eerden May 1784, eindelyk, Schip ,, en Laading behouden in deeze Haven ge„ bragt hadt." Voorts ontving de Stuurman vier zilveren Lepels, ieder Matroos twee en de Jonge één gelyken Lepel. Daarenboven werden , nog dien zelfden avond, naar evenredigheid, onder hen uitgedeeld omtrent duizend Ryksdaalders, door verfcheiden aanzienlyke Kooplieden by een gebragt. Veel viel 'er voor, ten deezen tyde, over de vermaarde Acte van Confulentfchap, tusfchen den Prins Erfftadhouder en den Veldmaarfchalk Hertog lodewyk van Brunswyk gepasfeerd. Om het aandeel, welk de Regeering van onze Stad, zo by de opening deswegen, als by de ge- vol- Ontdekking van de Afte van Confulentfchap.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 3 volgen daar van hadt, moeten wy 'er hier kortelyk verflag van doen. 'c Was, naamelyk, in het begin van May, dat de Afgevaardigden van Dordrecht, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, kennis gaven , dat de Hertog Lodewyk van Brunswyk, in den jaare 1766, den Erfftadhouder, kort na deszelfs Meerderjaarigheid , zou hebben weeten te beweegen tot het pasfeeren van eene onderhandfche, doch beëedigde A&e, waar van de inhoud van een verren uitzigt voor den Staat zoude weezen. Op deeze kennisgeeving geraadpleegd zynde , ontvingen de Heeren de gyzelaar en van berckel, Pen- fionarisfen van Dordrecht en Amflerdam, nevens den Heer van bleiswyk, Raadpenfionaris van Holland, last van de Vergaderinge , om zig te vervoegen by den Prinfe Erfftadhouder, en denzelven te verzoeken, indien 'er zulk eene Afte daadelyk beftondt, dezelve , door het kanaal van de Heeren Gelastigden, te brengen ter tafel van Hun Ed. Gr. Mogenden. 1784. 'Er vervoegenzig Gelastigdenby den Eri'ftadhouder. Antwoordvan Zyut Hoogheid, Van deezen last kweecen zig de gemelde Heeren op den veertienden May; als mede, om te onderzoeken, wat 'er ware van het gerugt, als of de Kapitein Generaal, door den Veldmaarfchalk, wederhouden ware in het ftellen van de noodige ordres, omtrent de beveiliging van de grenzen, die thans door Keizerlyke Troepen gedreigd werden. Op het laatfte antwoordde Zyne Hoogheid, dat, hoe zeer hy van zyne verrigtingen, als Kapitein.Generaal, aan A 3 nie-  «784 4 AMSTERDAMS III. Deed. . niemand, behalven Hun Hoog Mogenden, rekerffchap verfchuldigd was, nogthans, ten blyke van infchikkelykheid, zig niet zoude onttrekken aan het bloot 'leggen , voor Hun Ed. Gr. Mogende, van de redenen, die hem, eenigen tyd, wederhouden hadden van het zenden van Troepen naar de grenzen. Betreffende de Afte berigtte Zyne Hoogheid, aan de Heeren Gelastigden, hoewel dezelve niet beëedigd was, egter, al zedert eenigen tyd, voorneemens te zyn geweest, uit hoofde der ongegronde gerugten, deswegen verfpreid, dezelve niet langer onder zig te houden , maar een echt Affchrift daar van aan Hun Ed. Gr. Mogende mede te deelen; zo als nu ook , binnen weinige dagen, zou gefchieden. Diensvolgens zondtZyne Hoogheid de meergemelde Afte (a) , op den vierentwintigften van May, met eenen Brief, waar in dezelve verklaarde, zulks gedaan te hebben, „als een vernieuwde „ blyk van deference voor de verlangens „ van Hun Ed. Gr. Mogende, en in de „ onderftelling, dat daar uit zoude blyken „ de ongegrondheid der nadeelige gerucr„ ten, welke men, federt eenigen tyd, „ verfpreid hadt." 'tLiep aan tot in de Maand July, eer men eenig nader berigt ontving wegens deeze veel gerugt maakende zaak. Op den achtiten dier Maand vervoegden zig de Af- 00 Men kan deeze M: van Confulenlfchap vinden in de Nieuwe Nederl. Jaarboeken, May i784, UI. 9G0. enz. Men cischtde verwy- derïng van den Hertog.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 5 Afgevaardigden der Steden Dordrecht , Haarlem en Amfterdam, by Zyne Hoogheid, op de Oranjezaal, met een mondeling Voorftel, inhoudende de betuiging van het genoegen hunner Lastgeeveren in de verklaaring van Zyne Hoogheid , om ter bevorderinge van de inwendige rust gaarne te willen medewerken; doch dat hunne Lastgeevers de onmogelykheid begreepen, dit tot een gewenscht einde te kunnen brengen, 't en zy alvoorens de Hertog van Brunswyk van het grondgebied der Republiek verwyderd werdt; dat hunne Steden inderdaad tot zulk eene verwydering befloocen hadden, doch alvoorens dit befluit ter tafel van Hun Ed. Gr. Mogende te brengen, uit agtinge voor Zyne Hoogheid, niet denzelven in onderhandeling hadden willen treeden , om , ware 't mogelyk, de zaaken in 't vriendelyke te vinden, en middelen te beraamen, waar door het genomene befluit, tot het meeste genoegen van Zyne Hoogheid,en met het minde gerugt, zou kunnen volvoerd worden. , De Heer Ermadhouder, die Voontel aangehoord, en vervolgens een fchriftlyk opftel daar van verzogt hebbende, begeerde vervolgens acht dagen beraads, om zyne bedenkingen daar omtrent te kunnen me. dedeelen. 's Prinfen antwoord behelsde eene weigering, om mede te werken in de verwydering van den Heere Veldmaarfchalk, als kunnende Zyne Hoogheid het Befluit, daar omtrent genomen, niet over gen brengen met de billykheid, omtrent A 3 ie- 1784. 's Prin« fen bedenkingen daar op.  6 AMSTERDAMS III. Deel. i.784. iemand, wie het ook zyn mogt, en byzon. der ten opzigte van een' Vorst, aan welken Zyne Hoogheid betuigde, zo veele verpligting te hebben, en dankbaarheid fchuldig te zyn. Op den achttienden Augustus namen Hun Ed. Gr. Mogenden het gewigtig onderwerp, van nieuws, by de hand. Geheel ten nadeele van den Heere Hertog viel het Staatsbefluit van dien dag. Het behelsde eene verklaaring van de Acte van Confulentfchap voor niets, en van geene waarde; van den perfoon des Hertogs als gevaarlyk voor den Staat, en die, als zodanig, uit deeze Landen behoorde verwyderd te worden , en diensvolgens van alle Krygsbedieningen te zyn vervallen. Tegen de Aantekeningen van eenige Leden der Vergaderinge op dit Befluit , behieldt, onder andere, onze Stad aan zig het doen van zodanige Tegen - aantekeningen, als zy, in tyd en wyle, zou geraaden vinden. In eenen keer , welken de Markgraaf de bouillé, Heroveraar van St. Eultatius op de Engelfchen, naar deeze Provincie deedt, was een bezoek van denzelven aan onze Stad eene natuurlyke verwagcing. Groot was de drang, om dien doorluchtigen Held te zien, wanneer dezelve, geduurende eenige oogenblikken, zig op de Beurs vertoonde. Gaarne hadden veele Kooplieden gewenscht, door een pragtig onthaal, of op eenige andere wyze, hunne hoogagting en dankerkentenis te betuigen. Doch het kort verblyf in deeze Stad liet zulks niet toe. De Verv/y dering van den Hertogwordt by Hun Ed. Gr. Mot. beflooten. De Markgraaf de BOU1L- Lé bezoektonze Stad.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. f toe. Men moesc zig daarom vergenoegen mee eene pligtpleegende begroeting. In naame van honderdvyftig Kooplieden deedt de Heer abbema, van eenige Medeafgevaardigden verzeld, eene beleefde Aanfpraak, die op de minzaamfte wyze beantwoord werdt. Van de toeneemende zucht voor den Wapenhandel , befpeurde men ook in onze Stad in 't oog loopende blyken. Verfcheiden Kompagniën gaven 'er, van tyd tot tyd , duidelyke proeven van. Onder andere gingen hunnen Schutteren , geenzins met den minden yver, voor de Heeren Kapiteinen huybert rastert, e. g. van i5eaumont en h. van s li n ge landt. Proeven van hunne bedrevenheid , zo in het afvuuren als werpen met granaaten, in tegenwoordigheid van een ongemeenen toevloed van aanfehouweren , vertoonde dé Kompagnie des eerstgenoemden op den eerden, en die der twee andere gezamentlyk op den veertienden September. Verfcheide leden van Regeeringe, onder andere de Heer Hoofdofficier a. galkoen en de Burgemeesteren cijffort en dedel, vereerden de behandeling met hunne tegenwoordigheid, en betuigden daar over 1784. Toeneemendezucht voor den Wapenhandel. De Directeursvan den Levautfchen.Handel verzoeken Co», voy. hun genoegen. De oneenigheden, geduurende dit jaar, tusfehen den Keizer van het Duitfche Ryk en de Algemeene Staaten, ontdaan, of tot grooter hoogte geklommen, maakten onze Kooplieden bekommerd voor de gevolgen A 4 daar  8 AMSTERDAMS HL Deel. daar van, die, veellige, op den Scheepvaart zouden kunnen nederdaalen. Hun heugden nog de knellende nadeelen, in den jongst geëindigden Engelfchen Oorlog geleeden. Veele Asfuradeurs vonden zwaarigheid in het geeven van Verzekering omtrent de Nederlandfche Schepen , of vorderden Premiën, hooger dan het uitzigt op winst de Kooplieden kon doen befteeden. De Beftuurders van den Levantfchen Handel en Scheepvaart, gedagtig aan het gewigt van den hun toevertrouwden post , vonden, geene vryheid,onder het dreigende gevaar, te mogen ftil zitten. Op den veertienden Odlober vervoegden zig dezelve, met een Verzoekfchrift,by 'sLands Staaten, om het uitzenden van eenige Kruizers, met last om de Koopvaardyfchepen, naar den Levant beflemd, door het Kanaal tot aan Kaap Finisterre, en van daar herwaarts te geleiden, en tegen vyandelyke aanvallen de noodige veiligheid en befcherming te verkenen. Een gunftig gehoor vondt dit verzoek , gelyk ook dat der Befhiurderen van den Oosterfchen en Muskovifchen Handel. 'Er werdt een Fregat naar de Zond gezonden, en de Vice - Admiraal Reinst gelast, op de Schepen , die nog van Archangel verwagt werden, te doen kruizen, tusfchen de Maaze en het Kattegat, ten einde om de Schepen, zo uit de Oostzee als uitMuskovie, een veilig geleide te bezorgen. Veelvuldig waren de opfchuddingen en beroerten, geduurende bykans dit geheele jaar, Alsmede die van den Oosterfchenen MuskovifchenHandel. Request Mn Hun  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 9 jaar, te Rotterdam voorgevallen (£). Om de bronnen daar van te onderzoeken, en den voortgang van het kwaad te beletten, waren, van wegen Hun Ed. Gr. Mogende, in September deezes jaars, eenige Gelastigden naar die Stad gezonden. Om hun genoegen deswegen te betuigen, en, van hunne zvde, naar vermogen, mede te wer¬ ken , ter bereikinge van het heilzaam doelwit, werdt, in onze Stad, een Verzoekfchrift ter tekeninge geleid, en vervolgens, op den eerften December, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden ingeleverd, uit naam van een aanzienlyk getal Kooplieden, Burgers en Ingezeetenen. In het flot daar van verzogten zy,dat, ter Staatsvergaderinge , zodanig een Befluic mogt genomen worden, waar door de Gelastigden in ftaat geiteld werden „om, vol, gens het heilzaam oogmerk van Hun Ed. '', Gr. Mogenden zelve , de fources en bronnen der oproerige beweegingen binnen Rotterdam te kunnen ontdekken, en " aan Hun Ed. Gr. Mogenden duidelyk voordraagen; ten einde de Moteurs " derzelve, als Perturbateurs der gemeene " rust, openlyk en naar verdiende te kun. nen doen ftraffen, en langs dien weg de veiligheid der Ingezeetenen deezer Pro" vincie, op de kragtdaadigfte^wyze, te " bevorderen en te verzekeren." " Ten A 5 1784» Ed. Gr. Mogenden wegens de beroerten te Rotterdam.  1784. Adres deswegen by Hun Ed. Gr. A Febr. hl. 223, en Maart, U, 419.  XXXI.Boer. Geschiedenissen. 19 vangen zittens in de Boeijen werdt verweezen. Hy zat aldaar tot den eenentwintigftenMay, wanneer hy ontflagen werdt, mids betaalende eene geldboete van drie duizend Guldens. Diergelyk eene Dagvaarding deedt de zelfde Heer Hoofdofficier, Mr. willem cornelis backer, afvaardigen, tegen de perfoonen van jan verlem, als Uitgeever, en Mr. jan christiaan hesp e , als Schryver of Verzamelaar van het Weekblad de Politieke Kruijer N°. 284, behelzende, onder andere, zo als de Dagvaarding luidde „ een zogenaamden Brief „ van Justus Plebejus, met het Antwoord „ daarop, en welke Brief en Antwoord „ in zig behelsde een oproerig Libel, in„ gerigt, om zo mogelyk, de Regeerings„ form van de geheele Republiek, en van „ deeze Stad in 't byzonder, te ondermy.„ nen en te veranderen, zommige Leden ,„ van de Regeering haatelyk ten toon te ,„ ftellen, en omtrent de uitvoering van , „ de door hun bekleed wordende Posten te , „ injurieeren, mitsgaders om de goede en , „ ftille Burgery deezer Steede tot ongeoor, „ lofde daadelykheden aan te zetten." Bei(den, ten bepaalden tyde, doch de een agt .dagen vroeger dan de ander, op Schouten Rolle verfcheenen zynde, en bekend heb1 bende, Uitgeeveren Verzamelaar of Schrywer te zyn van het genoemde Weekblad, 1 werden agter af geleid, en in bewaaring jgehouden, doch met vryen toegang voor «eenen iegelyk , die hen verlangde te bedoeken of te fpreeken. B s Op 1785. De Advo kaac Hespe , en de Boek- verkoo- per Verlem insgelyks gedagvaard.  1785- Vonnis over heu. 20 AMSTERDAMS III. Deel, . Op den derden May vervoegden zig derzelver Huisvrouwen , by Schepenen van Amfterdam, met een Verzoekfchrift, om ontflag voor haare Echtgenooten , onder behoorlyken borgrogt, en dat hun mogt worden toegedaan , door Advokaat en Prokureur, te ftaan voor den Geregte der Stad. Van geene vrugt , egter, waren deeze Verzoekfchriften. Want, niet meer dan drie dagen na de inlevering daar van, ontving de Advokaat Hespe vonnis, inhoudende de verwyzing tot eene gevangenis van veertien dagen, te water en te brood, en tot de betaaling van drie duizend Guldens, binnen den gemelden tyd, nevens de kosten en mifen van Juftitie. Zo hy, omtrent de betaaling, in gebreke bleef,, zou hy op het Schavot geleid, aldaar gegeefeld en vervolgens ten eeuwigen dage gebannen worden uk Holland en Westfriesland, onder bedreiging van zwaarder ftraffe, indien hy immer daar binnen wederkeerde. Het vonnis, over den Boekverkooper Verlem geveld, hieldt in, eene gevangenis van drie dagen, te water en te brood, en een boete van drie duizend Guldens, binnen den tyd van zes weeken te voldoen, met byvoeging van foortgelyke bedreiging, als aan Hespe was gedaan, zo hy, omtrent de betaaling, in gebreke bleef. Verre, egter, was 't 'er af, dat de beide Verweezenen in deeze Vonnisfen berustten. Ieder by een afzonderlyk Verzoekfchrift , vervoegden zy zig by het Hof van Hol- Zy beroepenzig op het Hoi van Holland;  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 21 Holland, om Mandament van Apél, mee de Claufule, om op ftaanden voet vernietiging van het geltreeken vonnis te begeeren. Geen onmiddelyk antwoord gaven daar op Prefident en Raaden, maar zonden de Verzoekfchriften aan den Hoofdofficier Backer, om, binnen drie dagen, den Hove te dienen van berigt. Het gevolg hier van was, dat, uit aanmerking van het gevraagde berigt, en van het gedeclareerde begrip van 's Lands Staaten, begreepen in een Befluit, op den dertienden January 1774, in de zaak van eenen Jacob van der Velde genomen, de Supplianten, op den zestienden May, door het Hof verzonden werden aan de Staaten, met het gewoonlyk formulier Fiat fermo Ordinibus. Nu verzuimden de gevangenen niet, om dit middel ten hunnen behoeve aan te wenden. Op den achttienden May fielden Hun Ed. Gr. Mogenden de ingeleverde Verzoekfchriften in handen van den Hove , om te dienen van Confideraden en advis, «relyk ook aan Schout en Schepenen van Amfterdam, om te dienen van berigt, met vergunning, aan de Supplianten, van de verzogte Surcheance, en ontflag uit de Gevangenisfe, mids de geflagene Geldboeten te ftellen in verzekerde handen, en .zonder daar uit eenig verder gevolg af te leiden. Ten gevolge hadt dit alles, dat deBoekverkooper Verlem, in den avond van den negentienden, en de Advokaat Hespe, 's anderen daags morgens voor negenuure,op B 3 vrye en vervolgensop de Scaaten. Zy worden Re(laakt.  1785. 28 AMSTERDAMS III.Deel. vrye voeten gefteld werden. De Advokaat en Prokureur, die de gevangenen bediend hadden, verzelden dezelve van het Stadhuis naar hunne wooningen. Ongemeen talryk was de toeloop der menigte, op den Dam verzameld (<0- 't Liep aan tot in het begin van de maand Juny, eer het gevraagde Berigt van Schout en Schepenen van Amfterdam werdt ingeleverd ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden. Het befloeg tweeënvyftig bladzyden fchrifts. 's Lands Staaten ftelden het, nevens de Bylagen en Requesten, daar toe betrekkelyk, in handen van de Afgevaardigden der Stad Haarlem en andere Hunner Ed. Gr. Mogende Gelastigden tot de zaaken van de Juftitie, met Commisfarisfen van den Hove, om der Vergaderinge daar op te dienen van Confideratien en advis. Geduurende de gevangenisfe van Hespe en Verlem, ontvingen ze dagelyks eene menigte bezoeken van hunne vrienden en bekenden. Men opende, zo in deeze Stad als elders, infchryvingen ten hunnen be» hoeve, en van hunne huisgezinnen. Eene aanzienlyke fomme , zegt men , bragten deeze in hunne beurzen. Verfcheiden Genootfchappen van Wapenhandel booden hun het Lidmaatfchap of Eerepenningen aan. Dit alles gefchiedde, omdat Hespe en Verlem gehouden werden voor flagr> of- CO De Beiiitersvan de Poütieh Kruytr, kunnen de Stukf. N. 839, 24a''er*e2|,2vansene'1 «geleverd, vinden in Deel Eerbe'wyzen,hun aangedaan.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 23 offers der Burgerlyke Vryheid, en haarenthalven dus veel geleeden te hebben. Van de nuttigheid der geregelde orde en fchikkingen, op de Brandfpuiten, m en om deeze Stad, zag men een m t oogloonend bewvs in de maand July deezes jaars. In een Koopvaardyichip , geiaaaen .u« Stukgoederen , en leggende in de Laag, oncflondt brand, 's avonds omtrent half tien uure, op den zestienden van die Maand. De vlam, in het agterfchip, ter Kajuit mtgefiagen , verhefte zich fpoedig tot zulk eene hoogte, dat zy op een goeden affland ziiïtbaar was. Het verder voortflaan tot de afleggende Schepen , en het gevaar , welk der geheele Laage dreigde werdt gelukkig voorkoomen, door den fpoed der toefchietende hulpe. Men fleepte het brandende Vaartuig, in aller yl, van zyne legplaatze, en bragt het naar de oyerzyde, by de zo genaamde Volewyk. Met het uitbranden van een gedeelte des Agterfchtps, en eenige fchade aan de Koopgoederen , door het ingefpooten Water, kwam men thans vry van deezen fchrik. In de maand Augustus deezes jaars-» hadt men, op het voetfpoor van andere Steden, te Amersfoort eenige beweegingen onder de Burgery vernomen, raakende de bezwaaren, welke zy vermeende te hebben, aangaande de Regeeringsbeftelling en andere Stedelyke fchikkingen. 'Er werden Gekommitteerden en Gekonftiraeerden benoemd, om met de Wethouderfchap in onderhandeling te treeden. Doch de meeste B 4 1785. Brand in de Laag. Request wegens Amersfoort.  H AMSTERDAMS III.Deéi, ■ Regenten aldaar vonden geenen fmaak in deeze Burgerbemoeijingen ; zy vervoegden zig by de Staaten van het Gewest, met verZoek om het beraamen van zodanige fchikkingen, als dienen konden ter handhaavinge van hun gezag. Het gevolg hier van was, dat men, drie dagen na het afgaan van den Brief, op den vollen middag, vierhonderd man, Ruiters enKnegten, Amersfoort zag binnen trekken. Mishaagende, in de oogen der Burgeryen van verfcheiden Steden was deeze flap der Utrechtfche Staaten ; zy verhieven deswegen haare klaag- en verzoekflemmen, tot haare byzondere Overheden, om het doen aftrekken der ingerukte Krygsmagt. Ruim achthonderd Amfterdamfche Burgers gaven'er een voorbeeld van, in een \ erzoekfchrift aan Burgemeesteren en de Vroedfchap hunner Stad. Zy beklaagden zig in hetzelve, over het gebruik maaken van den Krygsarm tegen eene Burgery die verre van zig te hebben fchuldig gemaakc* aan Oproer, alleenlyk getragt hadt, zig te herftellen in het bezit van onvervreemdbaare Regten, waar toe zy, door den Souverein zeiven, was uitgelokt. Hunne klaagflemme klonk te fcheller, deels, van wegen den toefland der Republiek, uit kragt van welken zulk een bedryf de rampzaligfte gevolgen konde medefieepen; deels, om dat een gedeelte der ingerukte Krygsmagt ter betaahnge van Holland flaande, zy zig bezwaard vonden over het medeonderhouden van Troepen, op dus een onwettigen toet ingezonden. Drieledig was hier om hun ver-  XXXI.Boek. Geschiedenissen. s5 verzoek: Vooreerst, dat de ingerukte Bende ten fpoedigfte uit Amersfoort mogt te rug ombooden worden ; — voorts , dat eeenerhande Troepen van den Staat , voortaan, tegen Provinciën, Steden of Burgerven werden uitgezonden ; — eindelyk, eene nadere bepaaling omtrent de Patenten. Het langwylig en verdrietig getchü, tusfchen wylen zyne Keizerlyke Majesteit jos e p H o s d e n II en onze Republiek ontdaan, liep met den afloop deezes jaars ten einde. Na dat de onderhandelingen, tusfehen den Graaf de mercy, Keizenyken, en de Heeren lestevenon en brantzen, Staatfche Gezanten, te Parys, eenigen tyd waren voortgezet, werden ze, voor. eene wyl, afgebroken, in de maand Mai deezes iaars. Uit kragt van zekere aanfpraak-, welke de Keizer op Maastricht meende te hebben , vraagde dezelve , by wyze van afkoop, twaalf millioenen Guldens, terwyl de Staaten, ter voldoeninge van den oaredelyken eisch, flegts vier millioenen booden. Daarenboven hadt zyne Majesteit., als een grondflag van verdere onderhandelingen , op de Republiek begeerd, het zenden van twee Afgevaardigden naar Weenen. Doch hier in konden eenige Gewesten mee bewilligen. Zy befehouwden zulks als eene vernederende fchuldbekentenis, ftrydig met de waardigheid van den Staat, en onbeflaanbaar met het gehandelde omtrent het geflooten houden van de Schelde, den voornaamen twistappel tusfehen de overhoop ieggende Mogendheden. De ftil"° B 5 ftaan- Vredehandaling met den Keizer.  «785- Eisch van eenige Ingezeetenenpp den Keizer. &6 AMSTERDAMS IH.Deeu fhande onderhandelingen werden , van nieuws, aan den gang gebragt, door de bewerking van het Franfche Hof. Zo veel vermogtde aangekondigde begeerte van lodewyk den XVI, naar eene af komst van zaaken, op de Algemeene Staaten, dat de Graaf van wassenaar tot wassenaar en de Heer van leyden , eerlang, benoemd werden tot Gezanten aan het Weener Hof. Op de verzekering van het Hof van Frankryk, dat, geduurende de onderhandelingen, geene meerdere Keizerlyke Troepen naar de Nederlanden zouden gezonden worden, verhaastten de Gezanten hun vertrek; op den eenentwintigden Juny namen ze de reize aan naar Weenen. ierwyi de Uezanten op weg waren, werdt een zeer merkwaardig Verzoekfchrift ter tafel van Hunne Hoog Mogenden gebragt. In de jaaren 1733, 1734 en 1736 had een goed aantal Ingezeetenen van den Staat, en onder deeze ook veele Burgers van onze Stad, aan wylen zyne Keizerlyke Majesteit, karel den VI, by wyze van leeninge , verftrekt de fommen van vyfentwintighonderdduizend, vyfhonderdduizend en vyfëndertighonderdduizend Guldens, zo voor zyne Majesteit als voor derzelver nakomelingen , onder Verband der Hertogdommen Opper- en Neder-Silefie. Van de twee eerstgenoemde fommen waren drie vyfde, en van de laatfte twee vyfde deelen afgelost. Ter gelegenheid van den eisch van Keizer j o s e p h u s, in 't laatst des jongstvoorleedenen jaars gedaan, om  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 27 om de voldoening van 't geen zyne Majesteit beweerde uitftaan te hebben, zo by de Republiek, als onder byzondere perfoonën, hadden de Geldfchieters, aan Hun Hoog Mogenden,verzogt, om, door derzelver tusfchenfpraak, de deugdelykheid hunner eifchen te doen gelden, en voorts, by wyze van afrekeninge , hunne opgefchootene penningen in te vorderen. Aan dit verzoek hadden 's Lands Staaten eenigzins voldaan , door op den flaat hunner üitftaande agterftallen by den Keizer mede te brengen , de boven genoemde hoofdfommen, en hunnen Gezant aan het Weener Hof te gelasten, ten bekwaamen tyde daar van gewag te maaken. Van deezen last, egter , hadt de Staatfche Gezant, Graaf van degenfeld, zig nooit gekweeten. Thans het vertrek der twee bovengemelde Afgevaardigden vernomen hebbende, herhaalden de Schuldvorderaars hun verzoek, ten einde de deugdelykheid van hunnen eisch aangetoond, en op dc voldoening van dien ernftig mogt worden aangedrongen. [ j, Op den achttienden July kwamen ue uezanten te Weenen. Vier dagen daar na hadden ze gehoor by den Ryks-Kanzelier, Prins van kaunitz, leverden hunne Geloofsbrieven over , en verzogten om tydsbepaaling , wanneer het zyner Keizerlyke Majesteit zoude behaagen , hen ten Hove te ontvangen. Op den vierëntwintigften hadden ze gehoor by den Vorst. De Graaf van Wasfenaar voerde het woord. Het 785. je uesantentoornen te Weenen.  1785* De voorafgaandepunten worden getekend; 28 AMSTERDAMS III. Deel. Het hoofdbeloop der Aanfpraake behelsde eene betuiging van het leedweezen Hunner Hoog Mogenden, over de verkoel iug van vyederzydfche vriendfchap, eene verzekering van onfchuld , en nimmer een oogmerk ter beleediginge van zyne Keizerlyke Majesteit gehad te hebben, mitsgaders eene verklaaring van het verlangen Hunner Hoog Mogenden naar herftelling van onderling goed verftand. In een kort en droog antwoord betuigde de Keizer deszelfs genoegen, over de voldoening Hunner Hoog Mogenden, in het zenden van Afgevaardigden , als een voorafgaanden ftap , welken hy begeerd hadt, tot het fluiten van den Vrede; 'er nevens voegende, zynen Gezant te Parys te zullen gelasten, ander bemiddeling van den Koning van Frankryk, de onderhandeling re hervnrr Van zynen kant betoonde zyne Allerchristlykfte Majesteit derzelver genoegen, over het fluiten van dit Verbond, met het doen ter hand ftellen, aan ieder der Staatlche Gezanten , de Heeren Lestevenon van Berkenrode en Brantzen , van eene gouden Doos , ryklyk met Edelgefteenten omzet, en met 's Konings afbeelding praaiende, elk ter waarde van tachtigduizend Livres. Met een tegengefchenk aan den Eerften Staatsdienaar, Graave de Vergennes , gelyk ook aan den Markgraave de Verac, Franfchen Gezant in 'sHagé, beantwoordden de Algemeene Staaten aan dit betoon van goedkeuringe. Naar gewoonte, by dusdanige gelegenheden, werden ook aan de Onderhandelaars tot den Vrede , door de wederzydfche Mogendheden, eefchenken uitgedeeld. I785. en de Vrede gefloo. ten- Verbond met Frankryk. Toenee mende bloei des-  1785- Kweekfchoolsvan Zeevaart. 1/85. De Scad doet een Voor (tel, omtrent een gefchenk aan den Koning van Franktyk. 30 AMSTERDAMS III. Deel. Stigtinge, voor het algemeen willende openleggen, zowel derzelvertoeftand, als hunne vyyze van beftuur, hielden , op den negentienden December,eene openbaare Vergadering in de Gasthuiskerk deezer Stad, in tegenwoordigheid eener talryke menigte van de aanzienlykfte Kooplieden en Burgers. Te gader met het verflag, wegens 't gunftig Befluit van 's Lands Staaten, omtrent eene gifte van tien duizend Guldens eens, en vier duizend Guldens, geduurende de zes eerst volgende jaaren, werdt hier vermeld, de genegene denkwyze en weldaadigheid jegens de Stigting, van de Heeren hope, een aanzienlyk Koopman, en den Vice-Admiraal zoutman; een fraai Fregat, gebouwd door den kundigen Scheepstimmerman Ary Staats, en naast het Huis, op den vlakken grond van eene opene ruimte geplaatst, hadt de eerfte , de mdere een ftel Vlaggen en Zeinen ten gefchenke gegeeven. Zo ingenomen de Natie , over 't geheel genomen, zig toonde met het jongst geflootene Verbond met Frankryk , niet minder voldaan daar over gedroeg zig ook de Regeering deezer Stad. Een ipreekend bewys daar van vernam men, in den aanvang deezes Jaars. Op voordragt van Burgemeesteren aan den Agtbaaren Raad, gevolgd van deszelfs bewilliginge, op den vyfden January, nam men het befluit, om ter Vergaderinge van Hun Edele Groot Mogenden, door de Afgevaardigden der Stad, :e doen inbrengen een Voorftel, Frankryk  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 31 ryk betreffende; zo als ook op den dertienden daar aan volgende gefchiedde. De Agtbaare Raad, aangemerkt hebbende, de verpligting, welke de Staat aan Frankryk hadt, voor deszelfs edelmoedige en welgelukte poogingen , tot herftellinge van den Vrede, gelyk ook voor het uitzigt op de aangenaame gevolgen der onlangs geflootene Verbintenisfe met dat Hof „ zo „ met betrekking tot de herftelling van , de Eere en het aanzien van den Staat, 11 by vreemde Mogendheden, als met op„ zigt tot de beftendigheid van Rust en " Vrede, welke daar van , onder Gods " zegen , konde worden verwagt" gaf, diensvolgens, door de Afgevaardigden, aan Hun Ed. Gr. Mogenden, in bedenking, of niet, ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten, de voorflag behoorde te gefchieden, aan de Staatfche Gezanten aan het Franfche Hof te gelasten, „ om op „ eene plegtige wyze, uit naam van Hun „ Hoog Mogenden, Zyne Allerchristlykfte „ Majefteit te kennen te geeven , Hunner „ Hoog Mogenden opregte gevoelens van „ hoogagtinge voor den Perfoon van Zyne „ Majesteit , mitsgaders Hoogstderzelver „ erkentenis voor alle de blyken van toe„ genegenheid en edelmoedigheid, door „ Zyne Majesteit, in de jongfte onlusten, „ aan de Republiek gegeeven: als mede, „ het genoegen van Hun Hoog Mogenden, „ over de onlangs geflootene Verbintenis „ met Zyne Majesteit; welke Hun Hoog „ Mogenden oprechtelyk wenschten, toe „ ver- 17813.  3* AMSTERDAMS III. Dm. „ verftcrkinge der wederzydfche vriend„ fchap, verzekering der algemeene Rust „ en Vrede, en beveiliging en welvaart „ der beide Staaten te mogen ftrekken. V Om deezer pligtpleeginge kragt en weezenlykheid by te zetten, moest men de Afgevaardigden last geeven, zyner Allerchristlykfte Majesteit, tot een echt kenteken van de opregtheid der bovenftaande betuigingen ■ te doen aanbieden twee Schepen van Oorlog, om vervolgens, als een gefchenk, gezonden te worden naar zodanige Franfche Haven, als zyne Majesteit zoude verkiezen. Om de banden van vereeniginge met Frankryk nog vaster toe te haaien, behoorden, naar de meening van den Amfterdamfchen Raad, de Gezanten aangefchreeven en gelast te worden, „by deeze „ gelegenheid, Hoogstgedagte zyne Ma„ jesteit voor te draagen, dat Hoogstde„ zeiven, ten einde de belangen der bei„ de Natiën zo veel te naauwer aan el„ kander werden verbonden , niets meer „ verlangden , dan om een Verbond van „ Koophandel, ten fpoedigfte , tot fhnd ,, te brengen , en bereid waren om met ,, zyne Majesteit mede te werken , om „ hoe eerder hoe beter een tyd te bepaa„ len , tot het benoemen van Gemagtig„ den, om de onderhandelingen over dac „ gewigtig. onderwerp aan te, vangen ", "Wat 'er van deeze voorflagen geworden zy, zal het vervolg deezer Gefchiedenisfe leerën. . ■ Vereerden, in het bovengemelde Raads- be*  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 33 befluit , de Amfterdamfche Wethouders, openlyk, met hunne goedkeuring, de geflooteue verbintenis met Frankryk, onder de Burgery befpeurde men een fpieekend bewys van foortgelyke denkwyze. Een pragtige en kostbaare Maaltyd, aangericht in de Herberg de Doele, op de Garnaalemarkt, op den zevenëntwintigften january, moest voorbedagtelyk dienen ter betooninge van 't genoegen over die gebeurtenisfe. Zesënzeventig gasten en bekostigers zaten aan den kunftig verfierden Tafel. De Franfche Gezant, Markgraaf de verac, de vier regeerende Burgemeesters, hen rik hooft Danielsz, Mr. jacob elias Arnoudsz, quiryn van hoorn en Mr. jan elias huydecoper van maarseveen, nevens verfcheiden andere Regenten en veele aanzienlyke Kooplieden der Stad , vereerden dit feest met hunne tegenwoordigheid. Behalven verfcheiden andere fieraadiën, hier en daar verfpreid, ftondt, in 't midden van den Tafel, een pragtige en trotfche Tempel, lang elf, breed vier, en hoog tien voeten. Twee kunftig gewerkte Beelden , vertoonende den Franfchen Monarch, lodewyk den XVI, en de Nederlandfche Maagd, verfierden het middenfte gedeelte des Praaigebouws. Van de gouden en zilveren Gedenkpenningen , by deeze gelegenheid vervaardigd , werdt, vervolgens, een aan zyne Allerchristlykfte Majesteit , als mede aan derzelver voornaamrte Staatsdienaaren , ter hand gefield. XIX. Stuk. C Van 1786*. Men houdt een ftaa- tulyken Alliaii' tie- Maal' tyd.  Advis der Stad, wegens het Komman do van zyne Hoogheid 111 's Hage. 34 AMSTERDAMS III. Deel. Van elders bekend is het voorgevallene, in hét jongst voorgaande jaar, omtrent het Opperbevel der Krygsbe£ettinge in 's Hage (/?). Om redenen, hen daar toe beweegende, hadden 's Lands Staaten het Kommando, in de Hofplaats, uit handen van zyne Hoogheid , aan zig genomen , en voorts, by voorraad, aan den Lieutenant Generaal s and os opgedraagen. Zeer eu- 1 vel nam deezeh ftap de Prins Erfftadhouder, in de onderftelling dat zulks infloot êen ónmiddelyken inbreuk pp zyne Rëgten vah Kapitein-Generaal, en, als-zodanig, Opperbevelhebber over de Troepen van den Staat, in alle plaatzen, binnen het gebied der Vereenigde Nederlanden. Met zyne klagten, daar over, vervoegde zig zyne Hoogheid, niet flegts by 's Lands Staaten, maar gaf ook kennis van het gebeurde aan zynen Oom, den Koning van Pruisfen; die, voorts, met Brieven , zo aan de Algemeene Staaten, als aan die van Holland, ten behoeve ■van den Erfftadhouder, in de bresfe fprong. Lang diende dit gefchil ten onderwerpe der raadpleegingen, in de Vroedfchappen der Steden. Ook de aandagt van den Amfterdam fchen Raad hieldt hetzelve bezig. Men hadt, aldaar, eenige Leden- benoemd J "om de veel gerugtmaakende zaak te onderzoeken , en daar van verflag- te doen in den Agtbaaren Raad. Dit , egter , ïtrookte niet met het advis, reeds voor. ' heen (h) Zie, onder andere, de N. Nederlandübhe Jaaiboeke» van September 1785.  XXXI.Böek. Geschiedenissen. 35 1^85. heen uitgebragc door Burgemeesteren. welke thans waren de Heeren Mr. jacob elias Arnoudsz , Mr. pi et er cliffort, Mr. joachim rendorp, Heer van Markette, en Mr. nicolaas faas. Op den negenden Maart zat de Vroedl'chap om over dit onderwerp te raadpleegen. Overeenkomftig met het voorheen uitgebragt advis van HunEd. Gr. Agtbaarheden, kwam men thans tot een befluit, met eene meerderheid van twintig tegen vyftien Stemmen, om, door de Afgevaardigden der Stad, ter Vergaderinge van Hun Ed Groot Mogenden , te doen inbrengen, en, ware 't mogelyk, derzelver hooge bekragtiging te verwerven op de volgende Verklaaring: „Dat, „ aangezien de maatregels eener vreemde „ Mogendheid, zo by Hun Edele Grooc „ Mogenden, als by de Algemeene Staa„ ten, door welke men zig de zaak van „ zyne Hoogheid, den Heere Prinfe van ,, Oranje, aantrok , even als of men „ Hoogstdeszelfs Regten en Pneëminen,, tien, voornaamlyk die van Kapitein- „ Generaal deezer Provincie, hadde wil„ len verkorten, wel ligtelyk, niet alleen „ in vreemde Landen, maar zelf by de Na„ tie, twyfeling zouden kunnen doen onc„ ftaan, als of, by de Heeren Staaten deezer „ Provincie, zedert de herftelling van het „ Stadhouderfchap, niet was gebleeven het „ Souverein en volftrekt onbepaald gezag, „ over hunne Troepen , Hun Edele Groot „ Mogenden hadden goedgedagt, alle „ twyffèlingeu , dien aangaande , eens Ca „in  36 AMSTERDAMS III. Deel. „ in 't geheel weg te neeraen. Dat, met „ dat oogmerk, Hun Edele Groot Mo„ genden verklaarden, dac alle het Krygs„ volk deezer Provincie, zo te Water als „ te Lande , van niemand afhanklyk is, „ en ter beftellinge van niemand ftaat, als „ van Hun Edele Groot Mogenden. — Dat „ alle Militairen, van den Kapitein Gene„ raai af, tot den geringften Soldaat toe, „ niemand uitgezonderd, aan dat Opper* „ gezag onderworpen , en aan hetzelve, „ door Eed en Pligt, verbonden zyn. — „ Dat, by afweezigbeid der Staatsvergade„ ringe , dat Oppergezag berust by het „ Kollegie van Hunner Edele Groot Mo„ gende Gekommitteerde Raaden, aan het „ hoofd van 't welk de Stadhouder gefield „ is, en 't welk, ingevolge der Regeerings„ gefteldheid, geduurende voorfchreevene r afweezigheid, den Souverein vertegen„ woordigt. — Dat Hun Edele Groot Mo„ genden nogthans niet verftonden, daar „ door eenigzins te verkorten de Regten „ en Praëminentien, aan de Heeren Erf„ ftadbouderen en Erfkapiteinen Generaal „ gegceven , maar, integendeel, begree„ pen, dat aan zyne Hoogheid, uit hoofde „ zyner ukfteekende bedieningen 5 onder „ hun Oppergezag, toebehoort hec Kom„ mando (hem, by Commisfie, van Hun „ Edele Groot Mogenden, erflyk, opge* „ draagen) over alle de Krygsmagt deezer „ Provincie, geene uitgezonderd, en dus„ ook niet de Bezetting van den Hage, en „ dat alle de orders , welke Hun Edele „ Groot  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 37 „ Groot Mogenden, over de Krygsmagt in „ 't algemeen, en over de Haagfche Bezet* ", ting in 't byzonder, goedvinden te (tellen, " regelmaatig aan zyne Hoogheid, of by deszelfs afweezigheid , aan Gekommit" teerde Raaden , behoorden te worden - gegeeven, om verder ten uitvoer gebragt ", te worden. Dat, dien volgende, zyne Hoogheid, wanneer zulks, door deszelfs " tegenwoordigheid > mogelyk is, zal blyven oeffenen het Kommando of Bevel, " in voegen voorfchreeven, en het geen „ daar aan verder verknogt is, waar onder „ dan ook het geeven van het Wagtwoord; „ zodanig,als het een en ander, by Hoogst„ deszelfs Voorzaaten , is uitgevoerd en , o-enooten geworden: alles onverminderd '! het Regt en de Magt, aan Hun Edele l] Groot Mogenden, en, in Hoogstderzel„ ver afweezigheid, aan Gekommitteerde 5, Raaden , als den Souverein vertegen„ woordigende, altyd onbetwistbaar bly„ vende toekoomen , om , wanneer de , nood en het behoud van den Lande " zulks zoude mogen vereifchen, ook zon„ der kennis van zyne Hoogheid, zodanige orders omtrent de Krygsmagt te ftellen, „ en aan zodanige Perfoonen ter uitvoeringe op te draagen, als Hoogstdezel" ve,naar bevinding van zaaken, ter hand" haavinge en beveiliginge van 's Lands 11 Vryheid en de Conflitutie van Regeeringe, meest geraaden zullen oordee- " C 3 G^ 1786.  1785. De Schuld- cifehers van den Keizer word'-n opgeroepen 3B AMSTERDAMS III. Deel, Gedeeltelyk verhoor vondt , in deeze maand, het verzoek der Schuldeifchers van zyne Keizerlyke Majesteit j boven vermeld (*). Hunne Hoog Mogenden, de Heeren i hop, derzelver Gevolmagtigden Afgezant aan het Hof van BrusfeJ, en w. a. leste v e n o n van Hazarswoude, Afgevaardigde ter Algemeene Vergaderinge°, benoemd hebbende, onder andere, ter vereffeninge der eifchen.van byzondere Ingezeetenen van den Staat op zyne Keizerlyke Majesteit, werden de Houders van Schuldbrieven , te Amfterdam afgegeeven , ten laste van zyne Keizerlyke Majesteit Karei den VI, zyne Erven en Nakomelingen, „ en alleen maar tot meerdere zekerheid „ gehypothequeerd op de Inkomften der „ Hertogdommen van Opper- en Neder„ Silefien," opgeroepen, tegen den vyftienden der gemelde maand, om, 't zy in perfoon, of door iemand van hunnent wegen , met de Schuldbrieven, zig te vervoegen ten Komptoire van den Notaris Mr. Pau* lus Huntum, te Amfterdam; als zullende, vervolgens, de ingebragte eifchen, aan de Heeren Hop en Lestevenon , ter vereffeninge worden toegezonden. Gelukkiger, dan die van de maand Augustus des jongstvoorgaanden jaars. Haagden thans, in de maanden Maart en April, twee proeven, omtrent het oplaaten van Luchrbollen genomen. De Heer Romain^ reeds door eene en andere Luchtreize vermaard , hadt, hier ter Stede, zulk eenen togt .(0 zie bi. at. aan" Proeven met Luchtbollen , hier genomen, ] 3  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 39 aangekondigd, tegen den negenden der eerstgenoemde maand. De opvaart zou gefchieden van het Drilveld, hy de Ucrechtfche Poort. Op 't gerugt der zeldzaams vertooninge , hadden duizenden van Inwooners zig naar dien oord der Stad beo-eeven. Torens, Huis- en Pakhuisdaken, Molens, alles krielde van greetig toekykende aanfchouwers. Doch hun onverduldig wagten liep uit in eene volkomene te leuriteliing. De Luchtbol ging niet op, waarfchynlyk, omdat men, met het zamenbreneen van den noodigen toeftel, te lang .ezammeld hadt. Doodelyk, bykans, ware deeze mislukte onderneeming, voor den Heer Romain, uitgevallen. Veele aanfchouwers, zittende op de Daken der omftaande huizen, hunne nieuwsgierigheid vervdeld ziende , worpen met dakpannen en fteenen, en fcholden hem voor bedrieger De Luchtreiziger maakte zig hier op % zoek, en nam de wyk in een Wynhuis. Uit fpyt en misnoegen zou, waarfchynlyk, de menigte geweldige handen aan thuis geflagen hebben, hadde niet het fpoedig ver» fchynen van twee Koropagniën gewapende Burgers dien ramp afgeweerd. In alleryl, en heimelyk, heeft Romain, zedert , de Stad verlaaten. Gelukkiger uitflag hadt, in Maar. deezes jaars,de proefneeming van den Heere h. a. van laun. Burger deezer Stad, en liefhebber der Natuurkunde. In het korte tydbeftek van drie Minuten vulde dezelve eenen Luchtbol, van negen voeten middellyns, naar de wyze van den 1786".  40 AMSTERDAMS III.Deel. «riten Uitvinder montgolfier, en deedt denzei ven opgaan, uit eenen Tuin buiten de Weesperpoort. Een kwartier uurs lang was het vreemde verfchynfel zinbaar. Even eens naar wensen ging het ook, n de volgende maand , met eenfn anderen Luchtbol, van vierhonderdtwintig vierkante voeten inhouds, door den Heer tan v/n ryn, in vier Minuten gevuld. Met eene Du./ daar aan vast, ileeg hy om hoog, uit eenen Turn buiten de H«5l«imerpoSf bleef zeventien Minuten in 't gezift en daalde, eindelyk, in het Dorp i neder Door naooging met goede verrekykers, was tgebleeken, dat hy recotftandig opklom en geene de minde tekens van overhellij ge, naar de eene of andere zyde, vertoonde. J * Ci Een voorval, welk niet weinig opziens en gerugts veroorzaakte , gebeurde h er omtrent het midden van April. In fl 1 Stad zo wel als elders, hadtmen een Ge! nootfehap van Wapenhandel opgericht onder de Zmfpreuk Tot Nut derSchuZ. Daarenboven hadt een goed aantal Ingezeetenen eenen aanvang gemaakt met het houden van byeenkomfren , onder den naam van Burger-Sociëteit, in een Huis in de rynteeg. Zy fpraken aldaar over zaaken het algemcene welzyn, en die der Sfad "n t byzonder raakende. De Burgers vvien betten dcele viel, om in den Sd v n den vyft,enden der gemelde maand , Z Weesper- en de Utrechtfchepoort te flui- ten. 'Er wordennaamloozeBoekjes aan de Schutters ter hand gefield.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 41 ten , door eenen Onbekenden zynde toegefproken, ontvingen, uit diens handen, een Paket; 't welk, geopend zynde, bevonden werdt , in te houden verfcheiden afdruk fels van een gedrukt , doch naamloos Boekje, tot tytel voerende : Brief van een Heer uit Leyden aan zynen Neef te Amfterdam. Een verzoek ging daar nevens, om aan ieder der wagtdoende Schutters een afdrukfel ter hand te (lellen. Naderhand bleek het, dat fportgelyke Paketten, ook by de andere Poorten , waren afgegeeven. De inhoud van dat gefchrift liep, voornaamelyk, over de verrigtingen des gemelden Genootfchaps en der Sociëteit ; lelyk werden dezelve doorgeftreeken1, en in éénen rang geplaatst met de bemoeiiingen van den berugten Daniël Raap, in den jaare 1748. Men bragt de Paketten aan de Hoofdwagten, en (lelde ze voorts in handen van Hunne Edele Groot Agtbaarheden. Terwyl de veel gerugtmaakende zaak, raakende het Kommando over de Haagfche Krygsbezetting, nog al (kepende werdt gehouden, ontflondt hier over, onder de Leden der Regeeringe van onze Stad, een onaangenaam gefchil. Strydig met het uitgebragte Rapport van eenige Gemagtigden van den Raad, was, by de Meerderheid, beflooten, dat het Kommando, aan den Kapitein-Generaal, onder zekere bepaalingen, moest worden te rug gegeeven. Door middel van eenen Rondgaanden Brief, was dit Befluit bekend gemaakt aan de C 5 ove- 1786» D2 Le- lin aer S.adsre'jeeri ïge iyn v.m verschillende ir> zigten.  J7S6. Berigt wegens een geT waanden Prins van Albanië. 42 AMSTERDAMS III. Deel. overige Steden, met verzoek, om zig, over dit onderwerp , insgelyks te verklaaren, ten einde deeze zaak tot afdoeninge mon gebragt worden. De overftemde Leden" hoewel, ten Stadhuize, het onderfpit delvende, vonden, egter, niet geraaden, de zaak hier by te laaten berusten. Den inhoud van het Rapport briefden dezelve over aan Hunne Edele Groot Mogenden; en wanneer zulks, door hunne Mederaaden' kwalyk werdt genomen, verdeedigden zy hun gedrag, in eenen Brief aan de Hooge Vergaderinge, en aan derzelver byzondere Leden. In 's Hage werdt hier op beflooten, het fchryven der Minderheid te Hellen in handen van het Groot Befoigne , om Hun Edele Groot Mogenden te dienen van raad en bedenkingen. Doch de Afgevaardigden der Stad verklaarden zig daar tegen • zy begeerden dat het fchryven der Minderheid ter zyde geleid, en buiten alle raadpleeging gehouden, of wel, ongeopend, aan de zenders zoude worden te rug gezonden. Zodanig was het rampzalig begin van den twist, tusfchen de Leden der Amfterdamfche Regeennge, welke der Stad, zedert, op zeer veel onaangenaams te ftaan kwam. StofFe tot veel gefpreks, hadt, nu al eenigen tyd, door het gantfche Land, gegeeven een Vreemdeling , die zig zei ven noemde , en by andere wilde gehouden worden voor een Prins van Albanië en Opperhoofd der Montenegrynen. Geduurende de oneenigheden met den Keizer, hadt ny, door eene zonderlinge veinzery, en door eene  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 43 eene welflaagende opgaave van gewaande grootheid, toegang verkreegen ter VergaSerinee van Hun Hoog Mogenden, en dezelven eene Bende van zyne Montenegrynen aangebooden , in gevalle de Republiek, te-en Zyne Keizerlyke Majefteit dezelve mogt noodig hebben. Volgens t heerfchend zwak onzer Natie, 't welk haar, aan erootfpreekende uitlanders, dikmaals, onbezonnen doet geloof flaan, waren, ginds en elders, zommigen door hem opgeligt, voor aanzienlyke fommen, in den waan van met een weezenlyken Prins te doen te hebben. Byster vreemd klonk, diensvolgens , veelen in de ooren , het geniet, welk zig, in de maand April, verfpreidde, dat de onderftelde Prins, om fchulden, in hegtenisfe was genomen. Zo hoog, intusfchen, lag nog den gewaanden Vorst het hart, dat hy zig verftoutte, mt zynen kerker, kennis te geeven, aan Hunne Hoog Mogenden, van den gewaanden hoon, hem aangedaan, en daar nevens, fchaamteloos, te vraagen, of hy nu, voor zynen betoonden yver en aangewende kosten, ten behoeve der Republiek, eenige vergoeding hadde te verwagten ? In zynen Brief noemde hy zig zeiven den Vriend der Republiek, den Bondgenoot van Holland. Nog hooger klom de verwondering der zulken, die, aan 's Vreemdelings voorgeeven, meer of min , het oor geleend hadden., toen zy vernamen, dat, op den zestienden der maand May, zyne opfluiting in Crimineele hegtenis was veranderd. Men hadt, 0 naa- 1786.  1785. De Stad doet eer voorftel tot affchaffinge der ExercitieGenootfcliap.pen. 44 AMSTERDAMS III. Deel. naamelyk, ontdekt, dat de eigenlyke naam van den gewaanden Prinfe van Albanië Stephano Zannowich, en hy een medepligtige was van eenige perfoonen, die, geruimen tyd geleeden, de Heeren Chomel en Jordan, Kooplieden te Amfterdam, voor eene aanzieniyke fomme, hadden opgelikt. Zyner misdaad bewust, en om het iot^tê ontgaan, welk hem dreigde, floeg hy, in zynen kerker, in den nacht, na den zesentwmtigften van Mai, geweldige handen aan hem zei ven. Zeer onderfcheiden , naar gelange der verfchillende Staatsbegrippen, werdt, ten deezen tyde, geoordeeld over een voorftel , door de Afgevaardigden der Stad , ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogenden, gedaan, raakende de affchaffing der Genootfchappen van Wapenhandel, welke, door het gantfche Land , thans tot een zeer aanmerkelyk getal waren aangegroeid. In het voorftel, op den vyfden July , ter Staatsvergaderinge, ingebragt, werdt de noodzaaklykheid der affchaffinge van dusdanige Genootfchappen bekleed met de volgende redenen. Van de oudfte tyden af waren de Schutteryen in de Steden opgericht, met oogmerk dat zy alleen voor de rust en veiligheid zouden waaken. Door het toeftaan van andere gewapende Genootfchappen, werdt,derhaiven, te kort gedaan aan het vertrouwen, welk in den yver en getrouwheid der Schutteryen billyk mogt gefteld worden. Noodeloos was, verder, het gedoogen van dusdanige afge- zon-  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 45 zonderde Genootfchappen, zints de Schut- 1 teryen, door de toeneemende zucht voor den Wapenhandel, in vlyt en bekwaamheid, voor dezelve, geenzins behoefden te wyken. Waar by nog kwam, het nadeel van dusdanige Genootfchappen, voor de byzondere belangen van derzelver Leden, naardien hunne werkzaamheden aanleiding gaven tot verzuim van beroep en tot onnoodige kosten, en dus , op den welvaart hunner huisgezinnen, een verderflyken invloed hadden. Hier by kwam nog eene gegronde vreeze, geftaafd door de ondervinding, op zommige plaatzen, dat de byzondere gewapende Benden nadeelig waren voor de goede harmonie, rust en eensgezindheid onder de Burgers en Ingezeetenen, naardemaal de Stedelyke Schutteryen eenige reden tot misnoegen zouden kunnen opvatten, als of men op derzelver bekwaamheid , getrouwheid , yver, welmeenendheid en waakzaamheid, voor het welzyn en de veiligheid der. Steden en Regenten, geen genoegzaam vertrouwen ftelde. By alle deeze redenen, welke, op zig zelve, als voldoende werden voorgedraagen, ter vernietiginge van de meer gemelde Genootfchappen van Wapenhandel, afgefcheiden van de gewoone Schutteryen, voegden de Afgevaardigden nog deeze bedenking „ dat het genoegzaam waereldkun„ dig was, hoe zodanige Genootfchappen „ niet fchrooraden, zig te bemoeien met de „ hertelling der publieke zaaken , en met de „ binnenlandfche oneenigheden: zo verre, „ dat 1786.  ï;8. Verzoek- fc'irift tegen het Zenden vaa „ geene de minfte bevoegdheid hadden; „ het geen niet dan verwarring konde „ verwekken , en ftrydig was met alle „ goede j orde en gefteldheid van Regeert ringe." Om alle deeze redenen waren de Afgevaardigden gelastigd, aan Hun Ed. Gr. Mogenden, voor te draagen, en ten fterkften aan te dringen, dat, voortaan, de meer gemelde Genootfchappen van Wapenhandel niet behoorden toegelaaten, en die reeds waren opgericht, voor vernietigd moesten verklaard worden. Onder de wyd van een loopende begrippen, welke thans 's Lands Ingezeetenen verdeelden, en onder de vryheid in het beoordeelen, welke de Schryvers der dagelyks uickoomende Schriften zig toeeigenden, konde het niet uitblyven, of een Voordel, dus ftrydig met de heerfchende denkwyze der Natie, zo dra het rugtbaar werdt, moest van eene reeks van aanmerkingen agtervolgd worden. Wat hier van zy, van de gegrondheid der waarneeminge, in het boven gemelde Voorftel, makende de meer en meer toeneemende bemoeijingen met de openbaare zaaken, vernam men, in de maand Augustus, 46* AMSTERDAMS III. Deel. „ dat zy, by Rondgaande Brieven, of Be„ kendmaakingen in de Nieuwspapieren, „ zogenaamde Stedelyke of Provinciaale „ Vergaderingen beleiden, en pointen van „ Befchryvinge rond zonden , inhouden„ de voorftellingen, tot befchikking der „ publieke zaaken, die niet dan zeer be„ denkelyk konden zyn, ert zig aldus aan„ matigden een gezag, tot hec welk zv  XXXI.Boek. Geschiedenissen. &7 tus, hier ter Stede, twee in 't oog loopende voorbeelden. Het eerfte was, een Verzoekfchrift, van een goed aantal Burgers, aan Hun Ed. Gr. Mogenden, tegen het zenden van Krygsvolk naar de Gelderfche Steden Hattem en Elburg, welke, als zig niet kunnende voegen naar den wil 178Ö. Adresren , door een groot getal Ingezeetenen ingeleverd. Van de meer en meer toeneemenae De-, moeijingen der Landzaaten, met zaaken, < het algemeen beftuur raakende, zag men, ' ten deezen tyde,twee voorbeelden in onze ; Stad. Het eene werdt vertoond, in een Adres, aan Hun Ed. Gr. Mogenden, en behelsde een verzoek , om de daadelyke toebrenging van hulpe en byftand, aan de gevlugte Burgers en Ingezeetenen van Hatfem en Elburg toegezegd. Het ander Gefchrift, onder den naam van Dank-Adres, zedert, vermaard, behelsde niet zo zeer een verzoek, als eene betuiging van genoegen en dankbaarheid , aan 's Lands Staaten, over derzelver betoonden yver, in het tegenftaan van maatregelen , ingerigc öm de Burgeryen der Steden, die, zo als zy meenden, op gronden van Regt, haare Vryheden zogten te verdeedigen, door den gewapenden arm te verfchrikken , en tot onderdaanigheid te noodzaaken. Onder f,0 Het leezenswaardig Voorftel is te vir.den in het Be. rurtl Nedirtani, V. XI. bl. 62 enz. D 3  178Ó 54 AMSTERDAMS HL Deel. het eerde Adres las men ruim vierëntwintighonderd, onder het ander meer dan zestienduizend naamen. Niet volkomen eensgezind was men, intusfchen, in den Raad, over deeze gedraagingen der Burgerye. Ook wil men, dat, om zo veele perfoo» nen over te haaien tot het tekenen van hunne hand, zomtyds, wegen waren ingeflagen, die het licht niet verdraagen konden (V). Onder den kwynenden Maat, waar in zig de Nederlandfche Oostindifche Maatfchappy, thans, en al zedert eenigen tyd, bevondt, ontving men, in den afloop deezes jaars, eene nog meer ontzettende tyding, dan het voorval, in meer bloeiende tyden , zou veroorzaakt hebben. Het Schip Barberileyn, naar China beftemd, en binnen boord hebbende eene aanzienlyke fomme aan gereede penningen, was, op den vyfentwintigften November, van de Ree van Middelburg, in zee geloopen. Behalven het gewoone Bootsvolk , bevonden zig, op deezen bodem honderdvyftig Soldaaten , van het Franfche Regiment van Luxemburg t die als Pasfagiers de reize zouden doen, om in de Oostindiën gebruikt te worden. Verwittigd, op de eene of andere wyze, van den fchat, die zig binnen boord beimndt, en daar op verlekkerd, verwekten ieeze, twee dagen na het vertrek van de Ree, C<0 OiaftaDdig wordt het voorgevallene. Wer omtrent, verM*d w s htrotrd Ncdv'anJ, D. XI. N. 67. ena. H« )auk-*Ó W op den tege^vordtgen tyd, beflaat 12 dunne Deel-ies in Octavo; de wee larf* bandelen eeragiyk over onze £ »* 56 AMSTERDAMS III. Deel. , Stad als elders , veelen op verfchillende aandoeningen te ftaan kwamen, en die, ook by het laate nageflagt , onderfcheiden zullen beoordeeld worden. Een te uitgebreid vak, in de Befchryving der Stad, zou een omftandig verhaal van alle het voorgevallene , in dat tydperk, beflaan. Daarenboven is 'er een verhaal voorhanden, van de opfchuddingen en beweegingen , geduurende den loop des gemelden jaars, met genóegzaame naauwkeurigheid en onpartydigheid opgeileld, op 't welk wy, meer dan ééns, ons reeds beroepen hebben. Wy zullen ons dan vergenoegen, met het zaaklyke te melden, en, tot nader berigt, wegens de omftandigheden , onze Leezers derwaarts wvzen q>). j Boven hebben wy verhaald, hoe onze Stad, ter bylegging der gefchillen, eenen Voorilag hadt gedaan, ter Vergaderinge van Holland, onder andere, behelzende een onderzoek en bepaaling van de Grenzen der Uitvoerende Magt. De Regeering van de Stad Haarlem , deezen Voorflag , in allen deele, toevallende, hadt, zedert breedfpraakig daar op aangedrongen. In onze Stad hadt men daar van geen berigt ontvangen , of men maakte ftraks zyn werk, om de zaak yverig door te zetten Behalven de Burger-, beflondt 'er, zints Verzoek- febrifc omtrent hetVoorftel van Haarlem.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 57 eenigen tvd, ook eene Vaderlandfche Sociëteit, die, nevens eene menigte andere aanzienlyke Ingezeetenen, ook verfcheiden Regenten, onder haare Leden telde. Te zamen iloegen ze de handen m elkander, om een Verzoekfchrift ter tekeninge te doen voorleggen, aan Burgemeesters en Raaden, tot onderfteuninge van den Haarlemfchen Voorflag; die, behalven het ftraks gemelde , verder aandrong op het benoemen van eene Commisfie, tot het onderzoek van de thans zo algemeen aangevoerd wordende bedenkingen, omtrent eene algemeene Volksvertegenwoordiging welke, volgens de gefteldheid van dit Geraeenebest, zou behooren plaats te hebben. Met dit Verzoekfchrift, onder t welk men, eerlang, ruim drieduizend naamen las , vervoegden zig eenige Afgevaardigden der beide Sociëteiten by Heeren Burgemeesteren; die hun, in eene tweede byeenkomst, tot antwoord gaven, dat op het Verzoekfchrift, in de Vroedfchap, een gunftig befluit was gevallen , en men hetzelve reeds naar 's Graavenhage hadt gezonden. . , , , Een andere Voorflag, insgelyks door ae Stad Haarlem, ter Vergaderinge van Hun Ed Gr. Mogenden gedaan, vondt mede een gereeden byval hier ter Stede. Dezelve betrof de verfterking der Krygsbezettinge in 's Hage, in de onderftelling en vreeze, dat de Hooge Vergadering, thans, in de Hofplaats, niet volkomen veilig was. Het onderfteunen van deezen Voorflag mm £) 5 thans 1787. verdoen o,n de Verfterking der Haagfcne Bezetting.  53 AMSTERDAMS III. Deel. thans de Krygsraad op zig. Zestig Bevelhebbers, van onderfcheiden rang, hebbende aan het hoofd den Kolonel is aak van goudoever, vervoegden zig, op den eenentwintigften February, in Burgemeesterskamer, en deeden, door den Kapitein gale isaac gales, een Adres voorleezen, welk zy, vervolgens, door hen allen ondertekend, overleverden, met verzoek om in de Vroedfchap gebragt te worden. Burgemeester hooft gaf, aan dit verzoek, itraks, zyne toeltemming. Burgemeester dedel fchortte dezelve op, zeggende , vooraf te zullen overleggen , of het Gefchrift ter tafel der Vroedfchap be* hoorde te worden voorgeleid (q). Hoewel merkelyk gerugts verwekkende, geen noemenswaardig , egter, waren de dus lang voorgevallene bemoeijingen in vergelyking van die van Maandag, den zesëntwintigften February. Twee dagen te vooren was in de Vroedfchap gehandeld, over het bewilligen in de Buitengewoone' Middelen, voor het thans loopende jaar, en over de verfterking der Haagfche Krygsbezettinge. Het eerfte was toegeftemd, doch met in agtneeming van de noodige bezuiniginge van 's Lands Kas;ten welken einde men voorfloeg, het verminderen van de onkosten van het Cordon, welk, ten aeezen tyde, om de Provincie Holland was getrokken, en het afdanken van het Legioen van den Rhyngraave van salm. 'Ge- (f) Zie Btmri Keietlani, D. SI. bl. »(> enz. * Beweegingenten Stadhuize.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 59 Gelyk alle Lands en Scedelyke raadpleegineen, thans , fpoedig uitlekten, dus kwam ook, wel haast, het uitgebragte berigt tot Kennisfe van de Leden der beide Sociëteiten, en die van den Krygsraad. Reeds op Zondag avond was het befluit genomen , om daar tegen, 's anderendaags, een Vertoog in te leveren. Eene aanzienlyke menigte , op den berugten Maandag, by tyds, op het Stadhuis zamengevloeid, verzogt den Burgemeester hooft, onder het gaan over de Burgerzaal, om deszelfs voorfpraak en befcherming. ZynWeied.Gr. Agtbaare fchraagde den moed, met de toezegging, van, des noods, voor de goede Burgery, zyn hoofd ten beste te zullen geeven. Het huis , alwaar de Vaderlandfche Sociëteit haare byeenkomften hieldt, ftondt vooraan in de Kalverftraat, eenige huizen van den Dam. Hier verzamelden bykans honderd Leden van den Krygsraad, allen in Uniform gekleed. Met den Kolonel goudoever aan 't hoofd (want de vier overigen Monden in andere begrippen) namen ze, in den voormiddag, gang naar het Stadhuis, gevolgd van een aanzienlyk getal Leden der genoemde Sociëteit. Al wederom door den mond van den Kapitein gales, deeden ze , in Burgemeesterskamer, eene uitvoerige Memorie voorleezen , flaande op het bovengemelde Rapport van den Agtbaaren Raad, en eenige andere (lukken, het algemeene welzyn betreffende. Niet even eens werdt deeze Memorie, by Heeren Burgemeesteren, opgenomen. De Heer hooft be~ l7o7.  1787. 6o AMSTERDAMS III. Deel. betuigde, terftond, daar over zyn genoegen; doch de Heer dedel verklaarde, zyn gevoelen te zullen voorbrengen in de Vroedfchap, welker Leden, {taande deeze onderhandeling, vast by een kwamen. Veel ging 'er om, zo in de Raadzaal, als onder de zamengevloeide Burgers. De Vroedfchap fcheidde, zonder een bepaald befluit, dan alleen om, nog dien zelfden avond, andermaal , te vergaderen. Terwyl de Burgerzaal weergalmde van het gejuich Lang leeve Vader Hooft! terwyl deeze, voor eene poos, zig naar zyne wooning willende begeeven, naar zyne Koets werdt gedraagen, ondervonden twee andere Burgemeesters, de Heeren dedel en beels, eene onbetaamelyke behandeling. Uit vreeze, dat deeze Heeren , eens vertrokken zynde, niet wederom zouden te rug keeren, noodzaakte men hen , op het Stadhuis te blyven. Op de aanbieding van eenige Burger-Bevelhebberen, aan den Heere dedel, om hem, langs eenen bedekten Trap, tot aan zyne Koets te geleiden, gaf hy, moedig, tot befcheid, „dat hy deHee„ ren voor derzelver aanbieding bedankte, „ en dat hy, langs den Grooten Trap, op „ het Stadhuis gekoomen zynde , ook „ wederom langs denzelven zoude aftree„ den;" keerende voorts te rug naar Burgemeesterskamer, om de byeenkomst der Vroedfchap af te wagten. Deeze vergaderde ten half zeven uuren. Bykans drie nuren verliepen 'er , eer zy tot een bepaald befluit kwam. Dit viel uit tot ge- nqe-  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 61 noegen der zamengevloeide fchaare. Het Legioen van den Rhyngraave zou Bezetting houden in 's Hage, het Cordon niet verminderd, en in de Gemeene Middelen gaaf bewilligd worden. Een fchelklinkend Hoezêe was de leuze der algemeene goedkeuringe. Heeren Schepenen, egter, het voorgevallene uit een ander oogpunt befchouwende, namen in overleg, het doen van eene Afkondiging, by welke het gebeurde , op den berugten Maandag, voor eene oproerige beweeging verklaard , en een prys van drieduizend Guldens zou worden uitgeloofd, voor het aanbrengen van den eerften aanleider tot zodanige zamenrottingen. Doch deeze Afkondiging hadt geenen voortgang: deels, om de tegenkanting van den Voorzittenden en den Naast-Voorzittenden Schepen, de Heeren cornelis van der hoop Gysbertsz en diderik johan van hogendorp tot Hofwegen; deels, door het inbrengen van een uitvoerig Adres, door de Leden van den Krygsraad (r\ Gelyk de Scheeps- Timmerlieden van 's Lands Werven, welke men,hier ter Stede, Byltjes noemt, gemeenlyk geagt worden, het Huis van Oranje yverig te zyn toegedaan, dus oordeelde men ook , uit vreeze voor opfchudding, eenige voorzorge noodig, tegen den achttien van Maart, Geboortedag van Zyne Hoogheid. Men zondt, den gantfchen dag, Ronden uit op Kattenburg (r) Zie Beroerd Nederland, d. Xt. bl. 10j enz. Vreeze' voor den achftenMaart- 1787.  gelaaten. De Leden, gefterkt door den Kolonel g o tj d o e v e r , der thans genaamde Patriotfche denkwyze toegedaan , hadden eene nadere byeenkomst vastgefteld, te°en den eenëntwintigften van Maart, doch&de overige Kolonellén zig daar tegen gekant. Niet lang vóór den beflremden dag vervoegde zig de Heer gouoouver by Burgemeesteren , om, naar gewoonte, den Sleutel van Krygsraadskamer, op het Stadhuis , te verzoeken. Doch deeze werdt hem geweigerd, alzo Hun Ed. Gr. Agtbaarheden waren afgefproken, in het gefchil, tusfchen de Kolonellén, zig onzydig te zullen houden. Toen vergaderde de Krygsraad in de Doele, op de Garnaalemarkt, ondanks het Mandement Poenaal, door de vier overige Kolonellén, by het Hof van Holland verworven. Uit vreeze dat de Vergadering, in de Doele, van hooger hand, zoude belet worden, hadt de Burger-Sociëteit eene ruime Zaal doen gereed maaken , om 'er, des noods, de Leden van den Krygsraad te ontvangen. Daarenboven hadt zig het Ge- 62 AMSTERDAMS III. Deel. burg en de andere Eilanden, en gaf bevel, aan verfcheiden Kompagniën Burgers \ om, op de eerfte aanmaaning, op haare byzondere Loopplaatzen te verfchynen. Niets rustverftoorends gebeurde 'er op> deezen dag. In den Krygsraad was , omtrent deezen tyd, merkelyke verdeeldheid ont-> ftaan. Eene Vergadering, onlangs gehouden , hadt etlyke Bevelhebbers verkoozen, doch eenige nog opene plaatzen onvervuld De Krygsraad vergadert in de Doele.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 63 Genootfchap Tot nut der Schutterde gewapend, om dezelven tegen overlast te dekken. Doch de beleide zamenkomst ging ongehinderd voort (f). Zeer veel viel 'er , wederom , te doen, ten Stadhuize, op Dingsdag, den j derden April. In 's Hage was men thans bezig, met het benoemen van eene Staatscommisfie , tot het onderzoek van het tweede Lid des Haarlemfchen Voorftels, raakende eene algemeene Volksvertegenwoordiging , en deszelfs invloed op de Leden der Regeeringe. In het benoemen der Leden verfchilden de Heeren h. muilman, c. munter en f. van der goes van de Penfionarisfen van berckel en visscher, die thans, gezamentlyk, van wegen de Stad, ter Dagvaart waren afgevaardigd. Den thans genoemden Patriotfchen Aanhang waren de Penfionarisfen , de andere Heeren den tegenoverftaanden toegedaan. Ten aanzien der te benoemene Leden hing de fchaal, in h Hage, in evenwigt. De drie Raaden , tegen den zin der Heeren va» berckel en visscher, zig gevoegd hebbende by de Ridderfchap, deeden dien overflaan , naar de zyde, in welke de thans bovendryvende Aanhang geen genoegen vondt. Zo veel misnoegens baarde de tyding hier van te Amfterdam, dat men de herroeping der drie gemelde Heeren, openlvk , beseerde , en niet rustte , eer de J & Raad (o Zie Bsneti NedeiUrd, d. XI. bl. I h« 1787. Misnoegen op de Afgevaardigden ter Dagvaart.  173?. Aanftelling van BurgerGekonftitueerden. 64 AMSTERDAMS III.Déel. Raad daar in hadt bewilligd (f). Met eene kleine meerderheid werdt, na lang raadpleegens, en over en weder fpreekens, daar toe beflooten. Omtrent deezen zelfden tyd werdt, by den Krygsraad, een verzoek ingeleverd, om vier Burger - Kolonellén van derzelver posten te verlaaten. Deeze waren de Heeren frans bosboom, jan van marselis, nicolaas warin An- thoniesz en jan danzer nyman. Volmaakt ftrookende met den wensch en het gevoelen des Krygsraads , vondt dat verzoek gereedelyk gehoor. Overeenkomftig met de thans heerfchende denkwyze, welke aan de Burgerye eene onmiddelyke deelneeming, in zaaken, het algemeen beduur raakende, toeeigende, moest deeze, van tyd tot tyd, met de Regeering in onderhandeling treeden. Wel haast ontdekte men hier van den belemmerenden omflag en veelvuldige ongelegenheden. Van hier dat men den inval kreeg, tot het benoemen van eenige perfoonen, uit de Burgery, om dezelve, meer onmiddelyk, te vertegenwoordigen, en met de Kollegien van Regeeringe te raadpleegen; Zy voerden den naam van Gekonftimeerden. Hun getal werdt op vyftien bepaald. Om, in der daad, dien naam te kunnen voeren.moest het blyken, dat zy, tot hun bedryf, waarlyk gelastigd waren, door een getal Burgers en Ingezeetenen, groot CO Zie Beroerd Nederland ,D. X{. bl. 152. Vier Kolonellénworden afgezet.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 65 groot genoeg om hun den naam van Volksvertegenwoordigers te doen draagen. Ten dien einde kwam, in de maand April, het befaamde Gefchrift in 't licht, onder den naam van ABe van Qualificatie, en werdt, alomme, ter tekeninge voorgeleid. Veel werks deedt men, om tekenaars te vinden. Tusfchen de vyftien en zestienduizend naamen las men , binnen weinige weeken , onder het Lastfchrift. Daar mede gefchraagd, traden de Gekonltitueerden , fpoedig , in het bewind (u). Onder dit alles zat men, aan de andere zyde, geenszins {lil. Om den Patriotten tegen te werken, richtten de anders denkenden eene Sociëteit op, in de Herberg de Keizerskroon , waar van de naam van Oranje-Sociëteit de bedoeling genoegzaam aankondigde. Een Lid van Regeeringe hadt het hoofdbeftuur ; verfcheiden Regenten en andere lieden van aanzien waren 'er Leden van. Ter gelegenheid van het Raadsbeiluit, raakende de Vroedfchappen muilman, munter en van der goes, boven vermeld, hadden deeze Heeren aan zig gehouden , het te werk {lellen van zodanige middelen, ter hunner zuiveringe, als zy, ten eigen oirbaare, geraaden zouden vinden. Van de voorbehoudene vryheid maakten zy gebruik, omtrent het midden van April, 00 Men vindt de Me van Qualificatie, en een veihaal van het daar by vooraevallene, nevens de naamen der Gekonftitueerden, in 't her. Nederland, O. XI. bl. 177, enz. XIX. Stuk. E 1787. Oprichting van eene Oranje- Sociëtcit. Protest der Heeren MUILMAN,MUNTER en v. D. GOES.  66 AMSTERDAMS III. Deel. April, door het inleveren, in de Vergaderinge der Vroedfchap, van zeer uitvoerige Aantekeningen, welke zy voorts aan Hun Ed. Gr. Mogende zonden. De hoofdzaaken , in de Aantekeningen beweerd, waren, een betoog van letterlyke voldoeninge aan den Last, door den Agtbaaren Raad aan hun gegeeven; als mede, dat zy, zonder behoorlyk onderzoek van zaaken, veroordeeld waren. Aantekeningendaar tegen. INiet onbeantwoord bleeven deeze Aantekeningen. Kort werden zy op de hielen gevolgd van die van Burgemeester ho oft, en zulke Leden van den Raad, die met zyn Ed. Gr. Agtbaare in de zelfde begrippen ftonden. Daarenboven zag men, ten zelfden tyde, waereldkundig worden een Gefchrift van de Burgemeesteren dedel en beels, en verfcheiden andere Leden van den Raad, behelzende een naderen aandrang der redenen van de meer genoemde Heeren muilman, munter en van der goes, en van het wederregtelyke des befluits, ten hunnen opzigte genomen. Jammer ftondt het dus in den Amfterdamfchen Raad gefchapen , daar deszelfs aanzienlyke Leden dus onderling verdeeld waren , en elkander, met Aantekeningen en Tegen-Aantekeningen , te keer gingen (V). De Burgery nam deel in deeze verdeeldheid ; dag aan dag werden de gemoederen meer verwyderd. Niet f» Alle de boven gemelde Gercliriften zyn te vinden in 't Beroerd Nederland, D. XI. bl. 183, enz.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 6> Niet lang leedt het, of men begon, onder de Gemeente, te fpreeken van het afzetten i van eenige Leden der Vroedfchap. Door i middel van een heimelyk geftrooid Gefchrift , getyteld het Verraad Ontdekt, • roeide men hier onder, om de gemoederen, reeds hoog opgezet, nog verder op te winden. Men noemde daar in eenige Regenten, en droeg dezelve voor, als onwaardig om te zitten op de Stoelen der eere en der agtbaarheid. Wel haast zag men Afgevaardigden van den Krygsraad ten Stadhuize verfchynen, met een Declaratoir, dringeni de op het daadelyk verlaaten, van eenigen , i van derzelver Raadsposten, welke zy thans by naamen noemden. Het waren de Heeren Mr. frederik alewyn, Mr. w. g. dedel Salomonsz, Mr. johan graafland Pietersz, Mr.marten adriaan ibeels, hendrik muilman , c o rinelis munter, Mr. nicolaas calkoen, frank van der goes, :en Mr. a. j. c. lamp sin s. Na veel over en wederfpreekens, werdt, eindelyk, iaan het verzoek voldaan, en den afgezette :Raaden, door eenen Notaris en Getuigen, :deswegen , eene Infinuatie thuis gezonden. (Zo min onder de Gemeente, als ten Stad^ huize, vondt, egter, deeze veel gewaagde "ftap geene algemeene goedkeuring. In een [Gefchrift, ten deezen dage, heimelyk geiftrooid, verzette men zig tegen de gehoucdene handelwyze. Waren dé afgezette Heerren fchuldig , merkte de fteller aan, zy vverdienden ltraffe ; doch, eer deeze aan E 2 hun 1787. Afzetting van nepen Raaden.  6*8 AMSTERDAMS III. Deel. dat de keuze was gevallen op de Heeren Mr. johan pieter farret, pieter constantyn nobel, johan philip du quesne, Heer van Bouchen, Mr. nicolaas asschenbero, Mr. jacob anthony de roth, balthazar orth, jan gol van frankenstein, leonard rutgers Junior en Mr. hendrik weveringh. Tot Kolo- nellen, in de plaats der verlaatenen, waren , omtrent dien zelfden tyd, aangefteld de Heeren Mr. d. j. van hogendorp van Hofwegen , Mr. j. a. de r o th, huibert bastert en antony meynts. De tweede genoemde tot Raad zynde aangefteld, verving, naderhand, deszelfs plaats de Heer iperus wiselius. Over- O) Zie Beroerd Nederland, d. XII. bl. i. enz. hun geoeffend werdt, moest, by een geregtelyk onderzoek , hunne misdaad blyken. Daarenboven vervoegde zig een aantal van elfhonderd Ondertekenaars aan den Agtbaaren Raad , met een Gefchrift , waar in zy hun ongenoegen verklaarden over den ftap der Gekonftitueerden, in de bewuste Afzetting, zonder, alvoorens, hunne Lastgeevers opgeroepen, en derzelver gevoelen te hebben ingenomen (V). Weinige dagen verliepen 'er, zedert de Afzetting, of de Vroedfchap hieldt eene Vergadering , ter verkiezinge van nieuwe Leden. Aan eenige Afgevaardigden, uit den Krygsraad en de Gekonftitueerden, ten Stadhuize verfcheenen, gaf men kennis 'Er worden nieuwe Raaden en Kolonellénverkoozen.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 69 Overeenkomflig met de heerfchende denkwyze van den Agtbaaren Raad, waren nu ook de befluiten, die door denzelven genomen werden. Na dat, in eene Vroedfchapsvergadering , de voorflag was gedaan, om de uitgetrokkene Genootfchappen , naar Utrecht en elders, als mede de zo genaamde Vrycorporisten, in foldy te neemen, en het Burger-Defenfieweezen op een beter voet te brengen, nam men, in eene andere zamenkomst , het befluit, „ door Afgevaardigden der Stad, ter Ver„ gaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende, „ mede te werken, tot het beraamen van „ een behoorlyk Plan , om de Burger,, wapening op een vaster en regelmaati„ ger voet te brengen, ten einde dezelve, „ van nu aan, en in 't vervolg, tot meer„ der en weezenlyk nut, tot zekerheid en „ verdeediging van den Lande, zoude kun„ nen dienen ". Hoe veel 'er, intusfchen, aan ontbrak, dat de Afzetting der oude , en de Verkiezing der nieuwe Raaden , de algemeene toeftemming der Vroedfchap hadt weggedraagen , bleek uit een uitvoerigen Brief, een weinig na het midden der maand Mai, aan Hun Ed. Gr. Mogenden gefchreeven, door een aantal van zestien Leden, de meeste van welke, geen deel willende hebben aan het bedryf der overige Leden , op den berugten dag , de Vergadering niet hadden bygewoond. Hec oogmerk deezer Misfive , was, een verhaal van het gebeurde, nevens een betoog E 3 van 1787. Befluit der Vroedfchapraaken de de Burger-Wapening. Brief van zestien Raaden ian de Siaaten.  1787. 70 AMSTERDAMS UI Deel. van de onwettigheid der genomene befluiten (ar). De Heeren dedel en beels, hoewel van hunne Raadsplaaczen verlaaten, bekleedden, egter, nog de Burgemeesterlyke waardigheid. De Heer pieter cliffort, met aanhoudende lichaamsongefteldheid zukkelende , verfcheen nimmer ten Stadhuize. De Heer hooft, alléén flaande, hadt dus, onder de heerfchende gefchillen, meestal de minderheid. Dit gaf aanleiding, aan twee Leden van den Raad, tot het doen der volgende voorflagen : „ Of men, voortaan, de Vroedfchap niet „ zoude beleggen buiten kennisfe van Bur„ gemeesterskamer , en of men niet alle „ weeken bepaaldelyk Vroedfchaps-Verga„ dering zoude houden, en wel op Dings„ dag voormiddag ; verder, dat één of „ meer Leden eene Vroedfchaps-Vergade„ ring zouden kunnen beleggen, in drin„ gende zaaken, en andere gewigtige voor,., koomende omftandigheden; en dat ook, „ voortaan, wanneer, uit de Vroedfchap, ,, eene zaak in Commisfie was gefield, de„ zelve niet meer in Burgemeesterskamer „ zoude koomen, maar onmiddelyk naar j, 's Hage, of daar het behoorde, gezon- den worden". Men ging nog verder. 'Er werdt in beraad geleid, „ of men „ den Burgemeester dedel, wanneer het ,j zyne beurt zyn zoude om voor te zit„ ten, wel erkennen zoude in de Vroed- „ fchap". (xj Zie Nieuwe Nedeil. Jaarboeken, 178/, bl, 1030. Voorflag wegens de Burgemeesters Dedel en Beels.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 71 „ fchap ". Doch omtrent dit alles kwam men tot geen vast befluit. Heeren Gekonftitueerden,hoe veel werks ook binnen de Stad om handen hebbende, bepaalden, egter, hunne verrigtingen niet tot de Stedelyke aangelegenheden. In eenen Rondgaanden Brief, aan de drie Overysfelfche Steden, als mede aan de Stad Groningen, vermaanden zy derzelver Burgeryen , „ om andere, en wel zodanige Af„ gevaardigden ter Vergaderinge van deAl„ gemeene Staaten te zenden, die in het „ Staats-Systema van Holland, in 't toe„ koomende , medewerken , en hetzelve „ zouden helpen onderfteunen". Aan de Staaten van Holland leverden de zelfde Gekonftitueerden een Advis over, inhoudende een verzoek: „ Dat Hun Ed. Gr. Mogen„ de mogcen goedvinden, in hoogstderzel, ver hartelyk en heilzaam Syftema, tot „ handhaavinge van het Verbond der Unie, „ byzonderlyk met opzigt tot de befcher„ minge van onderdrukte Bondgenooten, „ daar by beloofd, op het kragtigfte voort „ te werken , dat Hoogstdezelven deeze , Provincie meer en meer mogten in ftaat ftellen tot noodige verdeediginge ; en, „ daarenboven, om ingeval van nood, zo „ wel door de Militie, als door de gewa„ pende Burger-Corpfen, onze onderdruk„ te Bondgenooten, kragtdaadigen byftand „ te kunnen verleenen, en zig in geene „ bemiddeling in te laaten, dan op zulke „ vastgeftelde voorafgaande voorwaarden, „ waar door de Stad Utrecht daadelyk teE 4 „ gen 1787. Brief van Gekonftitueerden.  1-787. Acte van Qualificatie op de Oranje- Gekonftitueerden. Zvvaare plondenngen. 72 AMSTERDAMS III. Deel. „ gen den geweldigen aanvul der Mili„ tairen volkomen konde beveiligd zyn en „ blyven ". Matigden zig dus de thans genoemde Patriotten zeer veele vryheden aan , het zelfde regt meenden ook te hebben die van hun in denkbeelden verfchilden. Meer dan één Verzoekfchrift hadt men reeds in 't licht zien verfchynen, waar in de afzetting van Vroedfchapsleden, en andere han¬ delingen , ernltig werden afgekeurd. Sociëteiten werden 'cr, daarenboven, opgericht, ter handhaavinge van de oude, en, naar hunne meening, plegtig bezwoorene Conftttutie.Om het werk met zo veel te meer "-ezags te kunnen doorzetten, vondt men noodig,eenige Gemagtigden te benoemen, tot het waarneemen van hunne belanden, uit kragt eener Acte van Qualificatie, op dezelve uitgebragt, hoofdzaaklyk inhoudende eene plegtige betuiging van volftrekte aankleevinge aan 'j Lands gevestigde Conflitutie en de Staats- en Stadhouder, lyke Regeeringe , zo als dezelve zig bevondt in den jaare 1766. Behalven een aantal Scheeps - Timmerlieden , lieten zig ook verfcheiden aanzienlyke Inwooners als Leden dier Sociëteit infchryven. De Heeren Mr. j. c. hartsinck Cz., is. van helsdingen, j. bourcourt en eenige andere voerden het hoofdbewind Cv} In zulk eenen toeftand van zaaken, vervulde angst en bekommering de gemoederen (y) Zie Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken, 1787, bl. 1064.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 73 ren van alle rustminnende Ingezeetenen. Men was beducht, dat het fmeulend vuur, eerlang, in lichter laaije vlamme zoude uitbreeken. De Patriotfche Aanhang hadt nu klaarblykelyk de overhand; met leede oogen zag dezelve, door de andersgezinden, eenige poogingen , ter hunner verfterkinge of uitbreidinge , aanwenden. In twee Wynhuizen , in verfchillende oorden der Stad, het eene op Kattenburg, het ander op deReguliersgraft, hadden de Stadhoudersgezinden een Verzoekfchrift, aan Hun Ed. Gr. Mogende, ter tekeninge doen voorleggen , om de hertelling van den Prinfe Erflladhouder in deszelfs waardigheden • de afzetting der onlangs verkoorene Raaden en Kolonellén, en de heritelhng der Oude; de beteugeling van de Losbandigheid der Drukperze; de vernietiging der Genootfchappen, en 't geen aan die alles verder was verknogt. Veele nieuwsgierigen , zommigen ook met een ander oogmerk, verzamelden, op Pinxter-dmgsdag, rondom het laatstgenoemde Wynhuis. Van weerkanten vielen, welhaast, eenige daadelykheden voor. Hier door werden de gemoederen meer en meer gaande, en het Wynhuis, wel haast, het voorwerp eener vernielende plonderinge. Dit was het begin der fchrikwekkende gebeurtenisfen, die den volgenden nacht, en voorts tot Donderdag middag,de geheeleStad ontrustten, en gefluit werden, deels om dat de woede toen haaren zat, eenigermaate, hadt bekoorden, deels door het oprichten van eene E 5 ben- 1787.  1787. 74 AMSTERDAMS III. Deel. bende Vrywilligers te paerd, om alzo te fpoediger tot hulpe te kunnen toefchieten. Op den gemelden Donderdag hadt men eene Lyst van drieënveertig huizen, welke de kragt der handen van de woedende menigte , meer of min, ondervonden hadden. Onder de meest aanzienlyken van dezelve telde men die van den Oud-Burgemeester j. rendorp en den Regeerenden Burgemeester m a. beels, welke deerlyk geleeden hadden. De wooning van den Boekverkooper Arends was bykans geheel uitgeplonderd (z). De boven gemelde Vrywilligers te paerd werden , zedert, gebragt onder de gedaante van een geregeld Genootfchap, wagten en togten doende, tot dat zy, by de Omwenteling, hun ontflag bekwamen. Schrikwekkende was , intusfchen , de toeftand der Stad, in hetOostlyke gedeelte van dezelve, met naame op Kattenburg en de twee nabuurige Eilanden. Uit vreeze voor eenen aanval der Patriotten, hadden de bewooners dier Eilanden de Brug by het Plein opgehaald, en alzo den toegang, aan dien kant, afgefneeden. Van weerzyden begon men, welhaast, op elkander te vuuren; 't welk, van de zyde der Stad, heviger werdt, na dat de Kattenburgers , eens en andermaal, vrugtloos, vermaand waren, de Brug te laaten vallen. Spoedig, egter, begreep men, dat langs deezen weg, zonder eene afkomst van zaaken, Burgerbloed zou geplengd worden. Dit bewoog den (z) Zie Eerotra^Nederland, d. XII. bl, 49 ys. Verovering van Kattenburg.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 75 den Water-Schout nobbe, verzeld van den Burgerbevelhebber valentyn en eenen Kapitein van het Genootfchap , peters, een ander middel te beproeven. Een Vlotfcbuit verfchanst hebbende, met eene Borstweering van Baaien Tabaksbladeren, fteeken ze daar mede over na de andere zyde, onder dekking van het gefchut van het Kaedyksplein, en bereiken, onbezeerd, de opgehaalde Brug. Een rappe gast, flegts zestien jaaren oud, klimt ftraks naar boven, ontbindt de touwen der Brug, en laat alzo de Wip naar beneden. Straks fnelt de menigte daar over, en bezoedelt een goed aantal van dezelve zyne handen met eene woedende plonderin en andere voordeden, aan die hooge waardigheden verknogt, en dezelve te doen dienen ten behoeve der gewapende Ge- 1 nootfchappen. Vreemd mag het, inderdaad, fchynen, dat, in den toeftand, in welken onze Stad zig thans bevondt, zommigen den moed bezaten, om, openlyk, daar tegen aan te druisfchen. Dit, nogthans, gebeurde, op 4 AMSTERDAMS III. Deel. 1787. midden onder den fchrik en angscvvekkenden toeftand, alle opfchudding geweerd en de algemeene rust en veiligheid gehandhaafd. Wyd van een Joopende waren, onder dit alles, de gezintheden der Burgers en Ingezeetenen der Stad, aangaande de zyde, welke, men, ten opzigte der Troepen van Zyne Pruisfifche Majesteit, hadt te kiezen. Eenigen beweerden, men moest met den Heere Hertog van brunswyk, die 't bevel over dezelve voerde, in onderhandeling treeden, en de best mogelyke voorwaarden tragten te bedingen, om aldus te voorkoomen de verwoestingen en onnoemelyke fchaden, aan welke eene magtige Koopflad, door een geweldigen aanval, zoude worden bloot gefield. Anderen, daarentegen, riepen dat men thans moest vol houden, en den vyand afwag:en, als kunnende dezelve, door den moed ïn vereenigde magt der Gemeente, ligte[yk tot flaan gebragt, en met fchande te rug gedreeven worden. Nimmer, misfchien, bevondt zig onze Stad in veeger toefland, dan geduurende het tydver[oop , in 't welk de keuze , aangaande het te neemen befluit , onbeflist bleef. Na lang in 't midden te hebben gehangen, floeg, eindelyk, de fchaal over tot het befluit, om de Stad te verdeedigen. Ondanks de bedenkingen, voor het tegengeftelde gevoelen, hier en daar geopperd, hadt, veelligt, tot den Raadflag, by de Vroedfchap, daar omtrent genomen, niet wei- Men befluit de Stad te verdeedigen , tegen de Pruisfifchemagt.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 95 weinig toegebragt,de woedende yver van Tenige Leden der Burger-Sociëteit, die, door hunren invloed op de menigte, hgtefyk , aanleiding zouden hebben kunnen geeven tot ongelegenheden, in gevalle de Raad, lan hunne denkwyze en gezmtheid, tegenftand hadde durven bieden. Zin» dit oogenblik floeg men meer en meer de handen aan het werk, om de Stad in gedugten ftaat van tegenweer te bren- rren Cd\ • 1 , . b Hoewel de Stad van een aanzieniyKen. voomad van Gefchut en Krygsbehoeften ™as voorzien, van wegen de menigte,; egter, welke daar van, na de Buitenposten,, was gevoerd, vreesde men tot het bieden , van een kloeken en hardnekkigen weder-1 ftand, daar aan gebrek te zullen hebben Van hier dat men de toevlugt nam tot de. Admiraliteiten derzelverMagazynen deedt openen, om den verzamelden voorraad te verfterken. Veel viel hier over te doen in eene Vergadering der Admiraliteitsleden , gehouden in den voormiddag van Zondag, den drieëntwintigtien September, en eene andere, in den namiddag van dien zelfden dag. Van het gebeurde, 111 de beide zamenkomïten, oordeelen wy een verflag niet ongepast, vermids hetzelve eene voornaame beweegreden was, om de Vroedfchap te doen veranderen van befluit , ten aanzien van de verdeediginge der Stad, en den grond leide tot eene onderhande- OO Zie Beroerd Nederland, D. XII. bit 147» 787. Men be- dieut zig, onder andere, van deKrygsbehoeften der Admiraliteit.  q5 AMSTERDAMS III. Deel» 1787. ling met den Hertog van brunswyk, welke, zedert, ondernomen werdt. De Edel Mogende Heeren Raaden, in den getnelden voormiddag vergaderd zynde , deedt de Heer Raad en Advokaat Fiskaal van der hoop aan dezelven eenen voorflag,die, vervolgens, goed gekeurd en in een befluit werdt veranderd. De voordragt van gemelden Heere kwam, hoofdzaakelyk, hier op neder: „ Uit de flappen, „ die, van wegen de Regeeringe deezer „ Stad, gedaan werden, door hetGefchutj „ Ammunitie en verder Oorlogstuig, van „ het Kollegie te vorderen, te eisfchen en „ weg te neemen, befloot hy, dat het ge„ vaar van buiten fterk naderde , en dat „ alles ter verdeediginge werdt toegeleid, „ hoewel de Raad ter Admiraliteit geheel „ onbewust was, zo wel van de kragt van „ dat gevaar , als van de middelen, die „ ter afwendinge gebruikt werden. Dat, „ evenwel, dit Kollegie konde aangemerkt „ worden als een der voornaamfte Inge„ zeetenen, daar het, in zyn Dok en Ma„ gazynen, zulke aanzienlyke panden, en „ van zulk eene uitmuntende waarde be- zat, en, uit hoofde dier aangelegenheid, ,', wel hadt mogen verwagten , eenige ken„ nis te hebben van den ftaat der zaa„ ken. Dat hy Raad en Advokaat Fis„ kaal, daarenboven, in ervaring was ge„ koomen , dat de Kollegiën van Koop„ handel en de aanzienlykfte Kantooren „ mede niet gehoord, en dat 'er Kooplie„ den waren, die gaarne hun belang zou- „ den Raadpleegingen der Admiraliteit,over de verdeedigingder Stad.  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 97 „ den inbrengen, doch daar omtrent be,] fchroomd waren, uit vreeze voor per„ foonlyke beleediginge van eenige opge„ zette menfchen, of van vreemde Gewa„ penden, in grooten getale herwaarts aan„ gekoomen. Dat hy , vervolgens , in overweeging hadt genomen , aan den l\ Raad voor te draagen, eene Commisfie „ te benoemen van eenige Heeren uit het midden van dat Kollegie, of van hem „ alleen , om aan Heeren Burgemeesters „ voor te draagen de voornoemde bedenkin" gen, het belang van het Kollegie, de „ zorge, welke het draagen , en de be- fcherming , welke het aan den Koop11 handel moest verleenen. en daar nevens ., te kennen te geeven de verwondering \l van den Raad, dat aan denzelven niets werdt medegedeeld van de termen van „ gevaar, en van de middelen ter verdee\\ diginge, en tevens met nadruk te ver'11 zoeken, dat de Maatfchappyen vanOost„ en Westindiën, de Beftuurders van den „ Levantfchen, Muskovifchen en Ooster„ fchen Handel, als mede de Confuls van „ vreemde Natiën werden opgeroepen, om „' hunne belangen te kunnen inbrengen , , en 't gevoelen der voornaamfte Koop- lieden deezer Stad in te neemen". De Leden van den Raad, deezen voorflag in overweeging genomen hebbende, beflooten, den voorflag van den Heere Raad en Advokaat Fiskaal goed te keuren, en vervolgens denzelven te verzoeken , den inhoud daar van aan Heeren Burgemeeste- XIX. Stuk. G ren 1787.  1787. 98 AMSTERDAMS III. Deel/ ren voor te draagen, doch daar nevens te voegen, dat de afgifte van het Gefchut en verdere Krygsbehoeften, door het Kollegie, ten behoeve van de Stad, door de Algemeene Staaten was afgekeurd, en Hun Edele Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland bevel hadden gegeeven, om 't een en ander te rug te vraagen. De Heer van der hoop, in gevolge diens Befluits , aan den Voorzittenden Burgemeester back er, in gefchrifte, bepaaling van tyd en plaatze verzogt hebbende, om eene Commisfie, van wegen den Raad ter Admiraliteit, by Heeren Burgemeesteren af te leggen, werdt tegen één uure op het Stadhuis beftemd. Hy vondt aldaar, nevens den gemelden Heer, den Burgemeester geblvinck en de twee Heeren Penfionarisfen van berckel en vis se her. Nog dien zelfden namiddag deedt de Heer van der hoop verflag van zyn wedervaareu , hoofdzaakelyk behelzende, dat hy, na voordragt der bedenkingen, boven vermeld, daar nevens hadt gevoegd, dat de Agcbaare Vroedfchap, de geopperde maatregels volgende, „ zoude „ beantwoorden aan de waare beginzelen „ van Regeeringe in deexe Republiek, me„ debrengende om in te neemen de beden„ kingen en aanmerkingen van den Ryk„ dom der Stad, hetwelk zekerlyk is de „ Commercie, en de Ingezeetenen, welke „ denzelven dryven"; en dat voorts Heeren Burgemeesteren , deezen voordragt hebbende gehoord , hadden aangenomen, daar  XXXI.Boek» Geschiedenissen. 99 daar van kennis te geeven aan de Vroedfchap , en 'er over te zullen raadpleegen. In den avond van dien zelfden Zondag vergaderde de Vroedfchap, en ontving, na het fcheiden van dezelve, de Heer van der hoop, van den Burgemeester o e e l v i n c k , een briefje, inhoudende dat de Raad, den voordragt van het Kollegie ter Admiraliteit in overweeging hebbende genomen, -daar op hadt beflooten , 's anderendaags eene Commisfie te zenden aan den Heere Hertog van brunswvk, en zig, intusfchen. vleide , dat 'er geene vyandlykheden of nadere aantogt van Troepen zouden plaats ^Niet' even eens werdt dat befluit der 1 Vroedfchap opgenomen. By een Declaratoir, onlangs uitgegeeven, hadt de Regeering verklaard , zonder medeWeeten der Burgerye zig in geene onderhandeling te zullen inlaaten. Luidkeels verzetteden zig hier om veele Leden, vooral der BurgerSociëteit , tegen den genomen raadflag, als buiten hunne kennis gefchied. Eene korte wvl bragt zulks de Vroedfchap aan t wankelen, ia, deedt dezelve geheel van befluit veranderen; 't welk, egter, wederom een anderen keer nam, in de namiddagsverga* dering van Maandag den vierëntwmtigften} in welke het ftuk van nieuws geopperd, en vastgefteld werdt , het gevoelen van den Krygsraad in te neemen. Hier vervoegde zig de Heer Hoofdofficier cornelIS van der hoop Gysbertsz, ontvouwde aldaar breedvoerig den toeftand der Stad, G 2 drong Men be> fluit tot eene Bezendingaan den Hertog»  ioo AMSTERDAMS III. Deel, drong het befluit der Vroedfchap ter onderhandeling yverig aan , en verzogt daar op het gevoelen der Leden. De meesten van deeze verklaarden zig voor eene Onderhandeling, mids 'er de Schuttery in bewilligde; die, kort daar op , insgelyks de toeftemming gaf. 't Was nu inzonderheid te doen, de Gemagtigden te benoemen, ter volvoeringe van den gewigtigen last by den Hertog van brunswyk. De keuze viel einde- I lyk op de Heeren balthasar elias abbema en johan goll van frankenstein, den eerften, Lid van het Defenfievveezen, en beiden Leden van den Raad; voorts,op de Heeren gale isaac gales en jakob luden Hendriksz, den eerften Gelastigde van den Krygsraad, den anderen van de Gekonftitueerden. Zy vertrokken op Dingsdag avond, en hadden, 's anderendaags, gehoor by den Hertog, te Leimuiden, alwaar thans het Hoofdkwartier werdt gehouden. Hun Last behelsde, hoofdzaaklyk, eene verontfchuldiging van de verhinderde reize van Haare Koninklyke Hoogheid , als gefchied om bekende redenen van noodzaaklykheid; een verzoek om niets vyandigs tegen Amfterdam te onderneemen, en van dit alles kennis te willen geeven aan zyne Pruisfifche Majesteit. Het antwoord hier op behelsde, voornaamelyk, eenen aandrang op de Regeering van Amfterdam, om zig te fchikken naar het gevoelen der Staatsvergaderinge in 's Hage, by welke al het befloo- te- 1787. Vier AfgevaardigdenEan den Hertog gezonden.  XXXI.Boek. Geschiedenissen, ioi tene, zints geruimen tyd, voor nietig en kragteloos verklaard, en de Prins Erfftadhouder.in de uitoeffening van deszelfs hoo« 1787. ge waardigheden, volkomen was herfteld. Na lang over en wederfpreekens, verbonden zig de Afgevaardigden, zig beroepende op de bepaaldheid van hunnen Last om verder te kunnen gaan, aan den Raad voor te draagen, by wyze van Satisfaótie, aan Haare Koninklyke Hoogheid eene Misfive te zenden, in welke men zig bereidvaardig toonde, voor zo veel in de verhinderde reize iet onbehoorlyks mogt hebben plaats gehad, daar voor eene gepaste voldoening te geeven, mids men, van den anderen kant, afzag van alle vervolging der zodanigen, welke in de bewuste zaak gemengd geweest waren. Over deezen voorflag toonde de Hertog zyn genoegen, doch voegde 'er nevens, zynen wensch, dat de Afgevaardigden der Stad ten fpoedigfte na VHage mogten gezonden worden, tot het geeven van de gevraagde voldoeninge; zullende , ten dien einde, de ftilftand van wapenen, tusfchen den Hertog en de Stad geflooten , eenigen tyd verlengd worden. De Gelastigden , die by den Hertog beleefd ontvangen,en meer dan eens ter maaltyd onthaald waren, keerden thans te rug naar de Stad. In eene Vergadering der Vroedfchap, ftraks daar na gehouden, nam men het befluit, overeenkomftig der affpraake met den Hertog van brunswyk , twee Gelastigden te zenden naar 's Hage, om by Haare Koninklyke Hoog6 G 3 beid  102 AMSTERDAMS III. Deel. heid een bezoek van pligtpleeginge af te leggen. De keuze viel op den Burgemeester nicola as GEELViNCKen den Raad matthys temminck. Zy vertrokken op Vrydag na den middag, ten zelfden tyde als de Heeren abbema en goll zig óp weg begaven naar het Dorp Lisfe , óm zich van nieuws by den Hertog te vervoegen. Beide Bezendingen kwamen, eerlang , terug, Antwoorden medebrengende , welke, voor Amfterdam, 't en zy men het hoofd in den fchoot leide, niet veel heils voorfpelden. Haare Koninklyke Hoogheid drong op de geëischte voldoening, en op de toetreeding der Stad tot de reeds genomene befluiten by de overige Staatsleden. De Hertog, van zynen kant, bleef by de reeds meer maaien gedaane betuigingen van afhanklykheid van de bevelen, hem gegeeven, of die hem vervolgens zouden worden toegezonden. Nog ééne pooging deedt de Vroedfchap, om den verderen optogt der Pruisfifghe Troepen, die vast de Stad digter naderden, af te wenden. Doch, zo wel als de voorgaanden, deedt ook deeze geene baate. Op Zondag namiddag, den dertigften September, zondt de Hertog fchriftelyk berigt, dat hy den Wapenftilftand voor geëindigd hieldt, en verpligt was, zynen Last, tegen de Stad, te volvoeren (/), Een CO Verfabelden byzonderheden, wegens de gemelde daderbandelingen, en de echte Stukken,daar toe betrekkelyk, syn te vinden in 't Beroerd Naleriand, D. XII. bl. 154 en?.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 103 Een diep geheim bleef, intusfchen, die fchryven, en 's Hertogen voorneemen, tot 's anderendaags, wanneer het, in den vroegen morgen, ten vyf uure, aan Burgers en Ingezeetenen werdt aangekondigd , door een fchrikwekkend balderen van grof gefchut. Vol angst, en onzeker aangaande de bedoeling en uitwerking, fprong elk van zyne Legerftede. Wel haast veripremde zig het gerugt, dat alle de Voorposten der Stad, door de PruisfifcheTroepen, gelykelyk, waren aangevallen. Dit baarde vreeze en bekommering, die, by veelen, fchier tot wanhoop klom, zints men vernomen hadt, dat eenige Pruisfifche manfchap, van Aalsmeer, over 't Haarlemmermeir geftoken, te Osdorp geland, en voorts meester was geworden van den Post by Halfwegen Haarlem en Amfterdam. Het fchieten duurde tot 's voormiddags ten negen uure, toen men ontwaar werdt, dat, ondanks den kloeken tegenftand der Amfterdamfche Burgers , alle de Voorposten reeds in de Pruisfifche magt waren. Verlegenheid, wanhoop, woede, eene zekere maate van blydfchap, zodanig waren de aandoeningen, welke, naar ieders gezintheid en denkwyze, de gemoederen, onder en na het gevegt, in beweeging hielden. Gelukkig bleef de Stad inwendig zonder opfchudding; niet weinig hielp daar toe, het uitzenden van geduurige Ronden door de gantfche Stad (ƒ> On- (ƒ) Een berigt van het Gevegt is te vinden in 't Beroerd Nederland, D. XII. bl. i24, enz. G4 1787. Da' Voorpostender Stad worden befchooten.  1787. io4 AMSTERDAMS III. Deel, Onder de benaauwende vreeze van Burgers en Ingezeetenen, voor het aanlhandë lot, welk hun zei ven en der gantfche Stad boven 't hoofd hing , liep de gedugce Maandag ten avond. Intusfchen waren nogmaals drie Gelastigden naar 's Hage gezonden, om, op zekere voorwaarden, in onderhandeling te treeden, en te beproeven of het gefchil konde worden bygeleid De Artikelen, welke zy moesten voordraaien en over welke zy met Afgevaardigden van Hun Ed. Gr. Mogende, vervolgens handelden , waren , hoofdzaaklyk: Een behoorlyke invloed des volks; het behouden der Schutterye van haare Wapenen en der Regeeringe en Amptenaaren van hunne waardigheden en posten; bevryding der Stad voor Bezetting en Inkwartiering- en het niet afkondigen der Publikatie wegens het draagen van Oranjeverfierfelen. Het befcheid, welk de Afgevaardigden te rug bragten , was niet zeer voordeelig. De Vroedfchap leidde 'er uit af, dat haar geene andere keuze werdt gelaaten, dan te buigen of de Stad bloot te Hellen aan het onmiddelyk onberekenbaar geweld der Pruisfifche Legermagt, welke men moest verwagten, in gevalle van meerderen tegenftand, fpoedig, als een verklaarden vyand , binnen de wallen te zullen zien verfchynen Qr). Dit alles bewoog de Vroedfchap, dewyl alle verdere tegenlland geene andere dan zeer (£) Zie Beroerd Nederland, D. XII. bl. 193. Eene tweede Bezending naar *s Hage. De Regeeringpefiuit  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 105 zeer verderflyke uitwerkfels kon voortbrengen , toe te geeven , en zig te gedraagen naar de befluiten, reeds in de voorgaande week, ter Staats vergaderinge genomen. Nogthans ging men niet over tot het doen van deezen ftap , zonder alvoorens de Burgery, op den derden October, in de Kerken te hebben opgeroepen, om te verneemen, of dezelve genegen ware om af te zien van de gemelde Artikelen, en alzo te berusten in de voorwaarden, welke men van de Stad geëischt hadt. Uit vreeze gaven veelen de toeftemming. Doch anderen bleeven even onverzettelyk. Men riep nog al, om het uiterfte te waagen. Zelf vondt men 'er, die , even als voorheen , het middel van doorfteeken vanDyken en Dammen wilden te baate neemen, en alzo de groote overftrooming in 't werk {lellen over de Landen, van welke een goed gedeelte, rondom de Stad, door binnenlandfche Overftrooming, reeds onder water was gezet. In deezen tweefpalt der gemoederen , voegde zig de Regeering by de eerstgenoemden, als zynde dezelve, haars oordeels, best beraaden voor het algemeene welzyn. Om evenwel niet onverhoeds dien ftap te doen, en zonder eenig medeweeten der Burgerye, werdt, nog in den avond van den derden van October, eene Afkondiging gedaan, en vervolgens, onder den naam van Declaratoir, in verfcheiden oorden der Stad aangeplakt. Te merkwaardig is dit Gefchrift, dan dat wy diens in& G 5 houd 1787. de Stad over te geeven, en van haare eifchen af te zien.  io<5 AMSTERDAMS III. Deel. 1787. houd hier niet zouden mededeelen. Van woord tot woord luidde het aldus: „ Burgemeesteren en Raaden der Stad „ Amfterdam, vinden zig verplicht aan de „ goede Burgerye te declareeren , dat zy „ altyd volgens hun geweeten ten meesten „ nutte van het lieve Vaderland, in 't alge„ meen, en van deeze Stad en Burgery in „ 'tbyzonder, hebben getracht te hande„ len, en dat als nog, in de tegenswoor„ dige omftandigheden , het welzyn van de „ Stad en derzelver Ingezeetenen by hen „ zwaarder weegt dan hun eigen leven, „ of het behouden van hunne Eerampten „ en Bezittingen. „ Dat zy , daar Hun de dringende en „ hooge nood, en de korte tyd van be„ raad, die hun flegts vergund was, niet „ hadt toegelaaten , dit volledig ter ken„ nisfe van de Burgery te brengen , uit „ dien hoofde, en om deeze goede Stad ,, voor zwaarder en zeker boven 't hoofd „ hangende onheilen en rampen te bevei„ ligen , zig genoodzaakt hadden gevon„ den, de eisfchen van de overige Leden „ van Holland te moeten inwilligen, met „ last aan de Heeren deezer Stads Gede„ puteerden, om al het geëischte, indien „ het niet anders zyn konde, toe te ftaan, „ zelfs het ontflag der aangeftelde Regen„ ten; liever dan te waagen dat de Stad en „ Burgery , behalven de reeds geleedene „ en verduurde rampen, eenige fchade zou„ de lyden, en, na die fchade geleeden te „ heb-  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 107 „ hebben , nog daar en boven gedwongen , zoude worden, om die zelfde eisfchen, " en misfchien nog zwaardere, toe te moe" ten ftaan. Zy betuigen voor een Alwee" tend God, en op den Eed, dien zy by " den aanvang hunner bedieninge gedaan , hebben, hier mede niet anders te heb' ben beoogd dan de voorkooming van " de allergedugtfte en onherftelbaare om„ keering van deeze Stad, „ Terwyl zy , daar men al 't overige „ heeft moeten toegeeven, ten minden dit „ nog tragten en hoopen te zullen behou- den, dat de Rust en Veiligheid in deeze „ Volkryke Stad ongefchonden bewaard „ blyve; waar toe zy vertrouwen dat de braave Burgery, welke daar toe tot nu " toe, zulke loffelyke pogingen met een „ onvermoeiden yver heeft aangewend, die „ zelve pogingen en yver zal blyven aan„ wenden, tot bevordering en behoud van de rust in deeze Stad , ten einde een ieder, hy zy wie hy zy, voor alle ge„ weid en overlast te beveiligen. „ Actum den 3 October 1787. In kennisfe van my (was get.) h. n. hasselaar. Secretaris. Reeds 's daags na de uitgave van dit Declaratoir, 't welk zo veel was als eene aankondiging van het aanftaande toetreeden in de maatregels, ten voordeele van den Prinfe Erfftadhouder, maakte men daar mede eenen aanvang. De Vroedfchap, op den 1787. Aanvang de nieuwe fchikkingen.  io8 AMSTERDAMS III. Deel. 1787. den vierden, eens en andermaal, vergaderd, beraamde wel eenige voorflagen aan den Hertog van brunswyk, die thans het Hoofdkwartier hadt verplaatst in de nabuurfchap der Stad, aan het begin van den Amftelveenfchen Weg, om zyne Hoogheid te verzoeken, dat, uit hoofde van den eigenaartigen toeftand deezer Koopftad, dezelve met geen Pruisfisch Krygsvolk mogt belast worden. Doch zy nam tevens befluiten, dienende om de ftemme , welke nu zo lang en luiddruftig zig hadt doen hooren, tot zwygen te brengen. Hier toe behoorde het verbieden van de Nederlandfche, de Oprechte Nederlandfche en de Faderlandfche Courant , den Politieken Kruyer en den Spectator met den Bril: Tydfchriften , van welke men zig al lang en inzonderheid hadt bediend, om de gemeente op te zetten, en de gevoelens, welke, zints eenigen tyd, geheerscht hadden, te verfpreiden en aanneemelyk te maaken. Onder de punten, welke tot nog toe in gefchil ftonden, tusfchen Hun Ed. Gr. Mogenden en de Regeering deezer Stad, was het doen afkondigen van twee Publikatiën. De eene behelsde eene intrekking van het verbod tegen het draagen van Oranjeverfierfelen ; de andere, een verbod van tegenftand te bieden aan de Troepen van Zyne Koninklyke Majefteit van Pruisfen. Uit vreeze voor onaangenaame gevolgen en gevaarlyke opfchuddingen, hadt de Vroedfchap derzelver afkondiging en aan- Brief der Regeeringeaan de Admiraliteitsleden,over het aanplakken van twee Publikatien.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 109 aanplakking, tot nog toe, volftandig te- 1 gengehouden. Intusfchen verfpreidde zig, op denbovengemelden dag, een gerugt door de Stad, dat, ondanks het verbod daar tegen, de aanplakking der bedoelde Publikatien met 'er daad gefchied was, op 's Lands Werf, waar van het Werkvolk , dikmaals, doorflaande blyken hadt vertoond van genegenheid voor 't Huis van Oranje. Zooveel geloofs vondt dit gerugt, dat Burgemeesters en Raaden dienftig oordeelden, uit hoofde der heillooze gevolgen , welke, uit zulk een bedryf, zouden kunnen ontftaan, aan de Edel Mogenden Raaden ter Admiraliteit fchriftelyk te verzoeken ,aangaande de gemelde aanplakking, de noodige narigten in te neemen, de geenen , welke daar in de hand hadden gehad, tot hunnen pligt te brengen, en voorts naauwkeurige zorge te draagen, dat de aangeplakte Stukken, met alles, 't geen tot oneenigheden aanleiding zoude kunnen geeven, dadelyk werden weggenomen. Geen ander antwoord volgde, in 'c eerst, op dit fchryven, dan een verzoek, dat de Perfoonen, welke aan Hun Ed. Gr. Agtbaarheden het gemelde gerugt hadden aangebragt, mogten genoemd worden.Doch in den namiddag lieten Hun Ed. Mogende weeten, dat, op gevorderd en ingekoomen berigt van verfcheiden Bevelhebbers van 's Lands Werf, na gedaan onderzoek, hun niet was gebleeken, dat ergens dusdanig eene aanplakking was gefchied. Op de zelfde lyst fchreeven hierom veelen dit gerugt met een an- [787.  iio AMSTERDAMS IH.Deel. 1787. ander, 't welk insgelyks deezer dagen liep , volgens 't welk Zyner Pruisfifche Majesteit en den Hertoge van brunswyk eene groote fomme gelds was aangebooden, indien men mogt bevryd blyven van bewiliiginge en inftemminge met de Staatsbeiluiten, zedert den achttienden September genomen, en van de vernietiginge van *c geen, zedert den zevenentwintigften February des tegenwoordigen Jaars, zo aangaande de Stads- als Regeeringszaaken, alhier verrigt was. Zints de ingekoomene tyding, dat de Afgevaardigden der Stad in alle de eifchen, zo van 's Lands Staaten als van Haare Koninklyke Hoogheid, hadden bewilligd, begonnen zig, van lieverlede, de zaaken te fchikken en tot de aloude gedaante weder te keeren. Zommigen der afgezette Raaden keerden weder ten Stadhuize, gelyk ook de beide Burgemeesters dedel en beels, zo wel als de Hoofdofficier willem cornelis back er. Zints de Pruisfifche Troepen, etlyke dagen, op eenigen afftand van de Stad gebleeven ,en alleenlyk langs den Overtoomfchen weg ingekwartierd geweest waren, begon men zig te vleien, dat zy geenen voet binnen Amfterdam zouden zetten. Doch men veranderde van gedagten, na dat de Hertog, op Dingsdag, den negenden October, aan de Burgemeesteren eenen Brief hadt gezonden , by welken zyne Doorluchtige Hoogheid van Burgemeesters en Raaden eischte de overgave van de Leidfche Poort, als moe- De afgezetteRegenten worden her. fteld, en de nieuwe leggen hunne posten neder. De Leidfche Poort aan de Pruisfèn overgeleverd.  XXXI.Boek. Geschiedenissen, iii moetende dienen tot een middel om verzekerd te zyn van de ontwapeninge der Auxiliairen en Vrywilligers, die zig binnen de Stad onthielden. De Vroedfchap, deezen eisch verdaan hebbende, benoemde ftraks drie Gemagtigden, om, s anderen daags, zig by den Hertog te vervoegen, en met denzelven eene Capitulatie of Verdrag te fluiten. Naauwlyks was dit gefchied, of de Leidfche Poort werdt bezet, door honderdvyftig Man Pruisfifche Troepen, behalven twintig Jaagers en even zo veele Huzaaren; wordende, bovendien, twee Stukken Gefchut op het Plein binnen de Poort geplaatst. Elf Batailjons, het Regiment van den Generaal Graave van kalkreuth, de Jaagers te voet, benevens alle de Huzaaren, werden, vervolgens, in den omtrek der Stad, hier en daar ingekwartierd. . Ten zelfden dage ontving men nier wu= Lyst van Regeeringsleden en Amptenaa- i ren, welke als Fauteurs en Uitwerkers van het Attentat tegen Hoogstderzelver Perfoon begaan, Haare Koninklyke Hoogheid hadt begeerd, dat „ van haar Hof „ voor altoos verwyderd zouden blyven, „ en van alle Posten van Regeeringe „ en Bewind voor altoos zouden ontzet „ worden". Van de zeventien Perfoonen, op deeze Lyst aangefchreeven, behoorde een zestal in onze Stad. Zy waren de Heeren adrianus pompejus van l eyd en, Heer van Hardinxvelt, balthasar elias abbema , l o d e- VV YK I787. «s Keïeerings»leden, door H. K. H. van der» zeiver posten Dinzet.  na AMSTERDAMS III. Deel. 1787. wyk hovy de Jonge, Mr. jan bernd b i c k e r , allen Raaden in de Vroedfchap en Leden van 'c Amfterdamfche Defenfieweezen; nevens de Heeren Mr. engelbert francois va n b e rc kel en Mr. c ar e l wouter visscher, Penfionarisfen der Stad. Daarenboven werden nu verfcheiden Plakaaten afgekondigd, van wegen 's Lands Staaten, behelzende eene intrekking van het verbod om Oranjeverfierfels te draagen, een bevel om geenen tegenftand te bieden aan de Pruisfifche Troepen, eene vernietiging van alle Genootfchappen van Wapenhandel , en eene Amnestie voor allen, die, ter zaake van het Huis van Oranje, zig aan eenige oproerige beweegingen hadden fchuldig gemaakt, en uit dien hoofde gevangen of gebannen waren. By dit alles voegden myne Heeren van den Geregte eene Waarfchouwing, by welke een iegelyk ernftig vermaand werdt, in de tegenwoordige omftandigheden, zig ftil en vreedzaam te gedraagen, en aangeraaden, voor eenigen tyd, zig te voorzien van het thans algemeen gedraagen wordende Oranjelint, of eenige tekens , in welke die kleur voorkoomt; voorts geenen overlast te doen aan de Pruisfifche Troepen; met geen bloot geweer of gelaaden Snaphaan langs de Straat te gaan, en niemand, over 't al of niet draagen van Oranje, eenig leed te doen: alles met byvoeging van bedreiginge van Lyf- of Leevensftraffe, naar vereisch van omftandigheden. Naauwlyks waren deeze Afkondigingen gefchied, of de VerfcheidenPlakaaten afgekondigd.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 113 de menigte , in grooten getale, op den Dam, voor het Stadhuis vergaderd, juichte dezelve toe, door het wuiven met de hoeden, en het roepen van Oranje boven'. Ook zag men, wel haast, van den Toren van het Stadhuis, de Oranjevlag waaien , 't welk langer dan een jaar geduurd heeft; als mede de Prinfevlag van het Huis der Oostindifche Maatfchappye en van derzelver 1787. O wregeldheden over '(Oranje» draagen. rriomf /an den BurgemeesterDedel. Werf, gelyk ook van de Lands Wen, de Vischmarkt, en op veele andere plaatzen. Met dit alles, en ondanks de boven gemelde waarfchuwingen, vernam men, van tyd tot tyd, dat , in verfcheiden oorden der Stad, daadlykheden gepleegd werden, wegens het draagen van Oranjeverfierfelen. Naar gelange het meerendeel der bewoone* ren van deeze of geene Wyk of Buurt den eenen of den. anderen aanhang was toegedaan, werdt de eene aangerand, zomtyds mishandeld, om dat hy met die kleur was uitgeftreeken, de andere, daarentegen, om dat hy 'er niet van voorzien was. Van hier dat myne Heeren van den Geregte geraaden vonden , de Waarfchuwing , wegens het draagen van Oranje, eerlang, te vernieuwen (K). Terwyl wy dit fchryven, ryklyk twee jaaren na de laatfte Afkondiging , wordt nog het meergemelde teken algemeen gedraagen, althans onder het mannelyk geflagt. Een in 't oog loopend bewys van de wispeltuurigheid des volks befpeurde men, op OO Zie Beroerd Nederland, d- xii. bl. 279. XIX. Stuk. H  1787. ii4 AMSTERDAMS III.Deel. op den Dam, ter gelegenheid der verfchyninge van den Heere dedel ten Stadhuize, om , van nieuws, zitting te neemen in de hoedanigheid van Burgemeester. Hoorde men, voormaals, by het aankoomen en aftreeden van den Burgemeester hooft, een luid gefchal van Vivat Vader Hooft! en, daarentegen , den eerstgenoemden Heere een verfmaadend Hoeden op ! toeduwen, de ' kans was nu gekeerd. De Heer dedel, op Vrydag, den twaalfden Oétober, van het Stadhuis in zyne Koets willende treeden, vondt dezelve, intusfchen, met Oranjeverfierfelen ryklyk opgefchikt; alle 't welk, egter, de kloekmoedige Burgemeester, met veel bedaardheids , aan zynen Knegt beval weg te neemen. Nu wilde het Gemeen de paarden uitfpannen en het Rytuig voorttrekken. Met veele moeite belette zulks de Koetzier; doch kon evenwel niet verhinderen, dat men een lang touw aan den Disfelboom bondt, en dus den Paarden de moeite van het trekken merkelyk verligtte. Onder het aanhoudend gejuig van Vivat Oranje! Vivat Burgemeester Dedel! verzelde de menigte het Rytuig, eerst naar de Wooning, en voorts naar de Stal des Burgemeesters. Om den aitogt der Pruisfiiche i roepen, welke nu, nacht en dag, de Leidfche Poort bezet hielden, te verhaasten, naardien derzelver onderhoud , dagelyks, aan Stads Kasfe, op eene aanmerkelyke fomme kwam te Haan, hadden Burgemeesters en Raaden, by Hun Edele Groot Mogenden, aan- De Stad ©invangt Bezetting.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 115 aanzoek gedaan om een zeker getal Manfchap van Troepen van den Staat, om Bezetting te houden binnen de Stad. In voldoening hier van, zag men, eerlang, binnen trekken het Regiment Guardes te Paard van Hun Ed. Gr. Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, voorts het eerde Regiment van Oranje en Nasfau, onder bevel van den Generaal Majoor van doph, en eindelyk het Regiment Zwitzers van den Generaal Majoor may. De Heer dedel, als Voorzittend Burgemeester, nam, even buiten de Haarlemmer Poort, het Krygsvolk in den eed, *t welk, onder een onbefchryflyk geroep van Hoezee! en Vivat Oranje! binnen trok, en in Kerken en andere Openbaare Gebouwen werdt ingekwartierd; tot dat men,voor hetzelve, by de Utrechtfche Poort en in de Plantaadie, bekwaame houten woonin- 1787. Refolutie van den Krygsraad , op het inneemenvan Bezettinge. gen hadde opgeflagen. Geenzins in den fmaak van den Krygsraad viel, ondertusfchen, dit verzoek om Bezetting van Staatfche Troepen binnen de Stad. Dit kan blyken uit een Befluit, genomen in eene Vergaderinge, gehouden in den Doele, op den zelfden dag, als de Manfchap zoude binnen trekken. De Voorzittende Burgemeester dedel, 's daags te vooren, in den laaten avond, van het verzoek des Raads, en van de aandaande komst der Staatfche Krygsmagt, kennis gegeeven hebbende aan de Heeren Kolonellén, gaven deeze daar van berigt H 2 aan  Hó" AMSTERDAMS III. Deel. ï787. aan de overige Bevelhebbers der Schutterye, in aller yl door hen by een geroepen. De Krygsraad, zo veel de kortheid des tyds toeliet, de zaak overwoogen hebbende, kwam tot het befluit „ ten einde ,. om zig by de gewapende Burgery (by „ welke deeze zaak eene groote fenfatie „ zoude veroorzaaken) te kunnen verant„ woorden, aan Heeren Burgemeesteren „ te remonftreeren , dat de Leden van den „ Krygsraad (falvo meliori) van oordeel ,, waren, dat het inneemen van Militie, „ om redenen , zo als thans gefchiedt, „ ftrydig is tegen de Satisfactie van den „ Jaare 1578, den af ft and van die Sa„ tisfactie van den Jaare 1581, en de „ Refolutie van hun Ed. Gr. Mogenden „ van den dertienden Maart 1588." Menigvuldige blyken van vreugde vernam men nu, dag aan dag , onder de aanhangers van het Huis van Oranje , vooral onder de zogenaamde Byltjes , over de voorgevallene Omwenteling , zo door het oprigten van onnoemelyke Eereboogen, op de drie Eilanden Kattenburg , Wittenburg en Oostenburg, en in andere oorden der Stad, gelyk ook voor de huizen van eenige Regenten; als ook, door ftaatelyke optogten, onder het zingen van zekere Liedtjes , ter eere der Staaten, van den Prinfe en deszelfs Gezin, den Koning van Pruisfen , den Hertoge van brunswyk en de Regeeringe der Stad. Anderen, daarentegen, welke nu Veele perfoonen verhaten de Stad.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 117 nu het onderfpic delfden, vonden goed,zig van hier te verwyderen. Talryk was de toeloop, ten huize van den Franfchen Konful lioncourt, om Franfche Paspoorten, vooral van Leden van Gewapende Genootfchappen, om, daar van voorzien, te gereeder te kunnen aangenomen worden in dienst van zyne Allerchristelykfte Majefteit. De zamenloop voor eenige onaangenaame beweegingen doende dugten, werden Burgemeesteren te raade, den Heer lioncourt op het Stadhuis te ontbieden, en daar over te onderhouden. Desgelyks namen de Heeren abbema en bicker, geweest zynde Leden van het Defenfieweezen, en, op uitdrukkelyk begeeren van haare Koninklyke Hoogheid , van derzelver Raadplaatzen verlaaten, als mede de geweezen Burgemeester geelvinck van Castrkum, het befluit, deeze Stad te verlaaten. Met een Paspoort van den Hertoge van brunswvk vertrokken zy naar Brusfel, en de eerstgenoemde van daar naar Parys, alwaar hy zig , zedert, heeft neergezet. 1787. Memorie van den Krygsraad , om de handhaavingder tegen,woordige Regeeringe. Gelyk de Leden van den Krygsraad, vóór de Omwenteling, zig meermaalen bemoeid hadden met zaaken van Regeeringe, zy vonden geene reden, zints die veel gerugt maakende gebeurtenis, zo lang zy in hun bewind gelaaten werden, zig geheellyk daar aan te onttrekken. In het begin van October zonden zy, uit hun midden, eenige Afgevaardigden naar 's Hage , om aan den Prinfe Erfftadhouder en deszelfs H 3 Ge-  ii3 AMSTERDAMS III. Deel. 1787. Gemaalinne eene Memorie te overhandigen , betreffende de handhaaving van de ziliken hunner Stads Regenten, als, in den jongst afgeloopen Zomer, door de Burgery waren aangefteld. Zy vertoonden daar in, „ dat de thans fungeerende Leden van » Regeering aangefteld zynde op verzoek „ eh voorilag der Burgerye, daar uit ten duidelykften gebleeken was het vertrouwen , welk in dezelve werdt ge,, fteld; dat dit vertrouwen, geduurende ,, den tyd huns bewinds, meer en meer „ zynde aangegroeid, de afzetting van de„ zelve eene gevoelige droefheid en verXi twyfeling onder de Burgery zoude ver„ oorzaaken; dat de Groote Krygsraad , „ zo voor zig zeiven, als voor de Bur„ gery, hen Afgevaardigden hadt gelast, „ zig te vervoegen by hunne Doorluch„ tige en Koninklyke Hoogheden , om „ dezelven te verzoeken, door Hoogst„ derzelver veel vermogende voorfpraak, „ by 's Lands Staaten, aan de Bur„ gery het genoegen te verfchaffen, haare „ tegenwoordige Regenten te mogen be„ houden; dat een gunftig befluit hier „ omtrent de liefde der Burgery voor het „ Doorluchtig Huis van hunne Hooghe„ den zou doen aanwakkeren, en een vertrouwen op Hoogstderzelver gunst doen ,, gebooren worden; dat deeze liefde en „ vertrouwen der aanzienlyke Burgerye van ,, Amflerdam , door hunne Doorluchtige „ en Koninklyke Hoogheden, buiten twy„ fel, van geen gering belang zouden wor- „ den  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 119 den aangezien, en de alleraangenaamfte " uitwerkfels zouden hebben, terwyl het '! tegenovergeftelde van de akeligfte ge" volgen zoude kunnen zyn, zo wel voor " het gantfche Vaderland in 't gemeen, als '! voor deszelfs aanzienlykfte Stad in 't byzonder, in welker behoud en welvaart " het Doorluchtig Huis van Oranje zulk " een onmeetbaar belang heeft. Zy beflooten met een verzoek , „ om, op „ hunnen voordragt, met een gewenscht , antwoord te mogen begunftigd worden. De herltelling der afgezette, en het bedanken der nieuwe Regeeringsleden, weinige dagen laater, in onze Stad voorgevallen, diende ten blyke, dat hunne Hoogheden niet hadden kunnen goedvinden, aan het verzoek te voldoen. 1787. Weinige dagen na het inleveren van aeeze Memorie , vernam men in deeze Stad den inhoud der Voorwaarden, op welke Haare Koninklyke Hoogheid zig genegen toonde om genoegen te neemen in de Satisfactie, door Hun Ed. Gr. Mogende aangebooden. Eene deezer voorwaarden was, de herftelling van den Amfterdamfchen Krygsraad op den ouden voet, nevens de ontwapening der Genootfchappen. Tegen deezen eisch oordeelden de Leden van den Krygsraad zig verpligt, hunne bedenkingen te moeten inbrengen. Andermaal verwokken, diensvolgens, eenige Afgevaardigden naar 's Hage, en, op den zestienden October, by Hunne Doorluchtige en Koninklyke Hoogheden, ter gehoor toegelaa- Tweede Memorie, om het in ftand blyven van den tegenwoordigenKrygsraad.  ven, onaer t oog bragten, „ dat de Am„ fterdamfche Schuttery , zo wel als de „ Krygsraad, nog tegenwoordig was inge„ ngc op den zelfden wettigen voet, op „ welken zy, zedert veele jaaren, en wel „ bepaaldelyk zints het jaar 1748, door „ willem den IV, Hoogstloffelyker „ Gedagtenisfe , gevestigd was geweest; „ dat dit althans, met betrekking tot de „ Schuttery zelve, buiten twyfel konde ge„ rekend worden, alzo, in het kiezen der „ waakende Manfchappen, geene de minfte „ nieuwigheden waren ingevoerd , maar in„ tegendeel, ftiptelyk, agtervolgd de Or„ donnantien op de Schuttery, zodanig als ,, dezelve zedert veele jaaren bepaald of „ uitgebreid waren. Omtrent de Bevel„ hebbers , uitmaakende den Grooten „ Krygsraad, waren, in de daad, vooral „ in den beginne des loopenden jaars, „ eenige verwisfelingen voorgevallen ; „ doch deeze waren veroorzaakt door het „ vrywillig bedanken van eenige Bevelheb„ bers; welke dus, als hebbende, uit eigen „ beweeging , afftand gedaan van hunne „ posten , met geen het minile regt op „ dezelve wederom aanfpraak konden maa„ ken. De aanftelling van andere Bevel„ hebbers was gefchied op den ouden „ wettigen voet, door Prins willem „den IV bepaald. Omtrent de verkie„ zing van de vier Kolonellén, in dit jaar „ aangefteld , hadt de zelfde wettigheid „ plaats 120 AMSTERDAMS III. Deel. ten zynde , overhandigden dezelven eene Memorie, waar in zy, aan Hoogstdezel-  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 121 „ plaats gehad; zynde, by het Privilegie, door Hoogstgemelden Prins, aan den ' Krygsraad, vergund, dat dezelve de " aanftelling der openvallende Kolonelsen Hoofd - Officiersplaatzen zelve zoude ", hebben, volgens de Privilegiën en oude " herkoomens. De plaatzen der vier voo* 11 rige Kolonellén waren om geene andere 11 reden opengevallen, dan omdat dezelve „ den Krygsraad niet wilden bewaaren by " de Voorregten , door Prins willem 11 den IV aan denzelven goedgundig ver„ leend. Geenzins bragten de tegenwoor'„ dige Leden van den Krygsraad de wet„ tigheid hunner aanftellinge hunne „ Doorluchtige en Koninklyke Hoogheden onder 't oog, om dat zy de posten, waar in zy gefield waren, gaarne behouden wilden: alzo zy dezelve (hoewel het zig eene eer rekenende, aan het hoofd van \, Kompagniën vrye Burgers te zyn) voor„ al in deezen tyd, als een zwaaren last „ befchouwden. De eenige reden van „ hunnen ftap was, een bezef van phgc, „ om te zorgen voor die Privilegiën, „ welke hun door den Heer Prins w 1 l', lem den IV vergund waren, en wely, ke zy zig onwaardig zouden maaken, in„ dien zy zig, aan de handhaaving daar „ van, weinig lieten gelegen zyn. De rust „ der Stad, en het genoegen der Burgerye, „ was 'er ook ten hoogden in betrokken, „ dat zy hunne posten bleeven waarnee„ men, alzo de gantfche Schuttery (gelyk „ zy, tot hunne eere, vrymoedig durfden H 5 » ver- 1787-  qftr* iaa AMSTERDAMS III.Deel. „ verzekeren) aan hun ten fterkften was „ verknogt. Zulk eene verknogtheid aan „ hunne perfoonen genooten ze niet flegts van de Schuttery , maar ook van de „ Kooplieden en verdere Inwooners der „ Stad, aan welker oordeel zy het gerust„ lyk wilden overlaaten, in hoe verre zy „ zig, met opoffering van hunne eigen be„ langen, in het bewaaren der rust en vei„ ligheid.van hunnenpligt gekweeten hadden ". Zy beflooten met de betuiging, dat zy van de hooge wysheid van Haare „ Koninklyke Hoogheid eerbiedig durfden „ verwagten,dat Hoogstdezelve, thans na,, der onderrigt zynde van den waaren toedragt van zaaken, volkomen overtuigd „ zoude worden , dat de Amfterdamfche >, Schuttery en Krygsraad op den ouden „ wettigen voet was, op welken zy altoos „ geweest was;gelyk zy zig insgelyks vlei„ den, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid „ den Krygsraad wel zoude gelieven te „ handhaaven by die Vryheid en Voorreg„ ten, welke, door Hoogstdeszelfs Heer „ Vader, aan denzelven goedgunftiglyk „ waren verleend en bevestigd geworden." Zyne Hoogheid, het voorftel der Amfterdamfche Gemagtigden hebbende aangehoord , gaf daar op, hoofdzaakelyk, tot antwoord , „ dat het verzoek der Heeren van „ te veel gewigts was, om 'er zig oogen„ bliklyk op te kunnen verklaaren; dat, „ intusfchen, de Krygsraad konde verze„ kerd zyn, dat men geen voorneemen „ hadt, om de Vourregten, door wylen Prins  XSXI.Boek. Geschiedenissen. 123 „ Prins willem den IV verleend, te „ verkorten." , Niet meer dan drie dagen verhepen er, zedert het inleveren deezer Memorie en het bekoomen antwoord, of eenige Afgevaardigden der Stad, zig by den Hertog van brunswvk, in het Hoofdkwartier, aan den Overtoom, vervoegd hebbende, ontvingen eene Nota, by welke Zyne Hoog- Ï787- De Hertog :ischt de herftelling der oude Schuttery. heicLals deszelfs gevoelen, te kennen gai, de noodzaaklykheid der vernietiginge van den tegenwoordigen Krygsraad, nevens de herftelling van de oude Kolonellén, Kapiteinen en verdere Bevelhebbers , en van zulke Schutters, als vóór de onlusten uit hunne posten gezet waren; als mede de verwydering, uit de Burger - Kompagnien, van alle de zodanigen, welke tot eenige Burger - Genootfchappen behoord hadden. Oordeelde de eene of andere byzondere perfoon, hier door, te zyn beleedigd, hy konde zig, ter behoorlyke plaatfe, doen aanmelden. Op eene fpoedige afdoening der zaake drong de Hertog, als behoorende dezelve onder de voornaame voorwaarden dei: Satisfactie aan Haare Koninklyke Hoogheid; en befloot dezelve met eene ioort van bedreiginge, dat langer uitftel, veelligt, ten gevolge konde hebben, het neemen van maatregelen , welke de Pruisfifche Bevelhebber aan de Afgevaardigden verklaarde, dus lang, gezogt te hebben te vermvden. . ' , . f Zonder uitftel werdt nu de nana aan t werk geilagen, om de ontwapening^ Schikkingenop de  ontwapening. 1787. De r>ur- ger-Rui- tery wordt bedankt voor haare dieniïen. 124 AMSTERDAMS III. Deel. Schutterye te volvoeren. Door alle Wyken der Stad zag men Vragtfleden rond ryden, om de Geweeren op te haaien, zo by de gewoone Schutters, als by de zo genaamde contribuanten , of Uitkoopers , welke, zonder daar toe gehouden geweest te zyn, geduurende de hachelykfte oogenblikken der Stad, zig hadden aangebooden tot het mede doen van Burger-Ronden. Van de Burger-Bevelhebberen vervoegde zig een getal van niet minder dan zeventig, mee een Verzoekfchrift, aan Hun Ed. Gr. Agebaaren, om een behoorlyk en eerlyk ontflag. De overigen, die niet verkoozen hun ontflag te verzoeken, door Heeren Burgemeesteren, in derzelver Kamer, ontbooden zynde, ontvingen aldaar, ten overflaan der herftelde vierKolonellen, de aanzegging van het Staatsbefluit van den twintigften September, en werden voorts ontwapend. Omtrent deezen zelfden tyd vervoegden zig de Bevelhebbers der vrywillige BurgerRuiterye, by de Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad, met verzoek om van den dienst, dus lang beweezen, te mogen ontflagen worden. Veel voordeels hadt, gewisfelyk, de Stad getrokken van derzelver werkzaamheid en yver, in het handhaaven der algemeene ruste, toen dezelve , op meer dan ééne wyze, gedreigd werdt. Hun Ed. Gr. Agtbaarheden, dit in aanmerking neemende, verleenden hetverzogte ontflag, met by voeging van plegtige dankbetuiginge, voor de beweezen dienden, ter bewaa- ringe  XXXI. Boek. Geschiedenissen. 125 rinse van de openbaare rust en veiligheid. fn 't laatst van October ontftondt er eene geweldige opfchudding in de Nieuwe Kerk, onder het gedeelte van het Zwitzerfche Regiment, 't welk aldaar tot nog toe! zyn verblyf hielde. De beweeging nam haaren oorfprong uit misnoegen tegen eenen Onder-Officier, om dat dezelve, naar den zin der Gemeenen, te naauwKeurig was in het volbrengen der opgeleide bevelen, ter handhaavinge van eene ftrenge Krygstucht. Vergeefs zogten eenige hoogere Bevelhebbers, door hunne tegenwoordigheid en mondelinge orders ,, de misnoegden neder te zetten. In'den.avond van den dertigften der gemelde Maand, ten zeven uuren, was de euvelmoet,_ zo hoog geklommen, dat 'er eenige Snaphaanenglos gingen, en men, met de Bajonetten . inliep op den ongelukkigen Onder-Officier, die voorts, met zeven ilee- ken, moorddaadig werdt omgebragt. uiergelyk eene opfchudding viel er voor in de Gasthuiskerk, onder 't gedeelte der Bezettinge, welk aldaar ingekwartierd was. Uit de zelfde oorzaak , als de rampzalig gefneuvelde, hadt ook, te deezer plaatze, ten Onder-Officier den haat der Gemeenen zig op den halze gehaden. Een drom van hoogere Bevelhebbers , welke hem omringde, ware geene genoegzaame beveiliging geweest, indien hy met, door een klein Venftertje , zig met de vlugc gered hadde. Van de misdaadige Zwitaerfche Soldaaten werden eenigen gevat. 1787. 3pchudiing in de Nieuwe Keik, onder 't Krygsvolk; en in de GasthuisKerk.  1787. Vonnis over eenige handdaa digen. 126 AMSTERDAMS III.Deel. voorts naar den Overtoom geleid en aldaar aan de Pruisfifchen overgeleverd. Bykans veertien dagen laater werdt, over de gevangenen, buiten de Leidfche Poort, on. der de boomen, het Zwitzerfche Standregt gehouden, in den vroegen morgenftond. Het vonnis hieldt in, dat een met de Koorde, en twee andere met de Spitsroede moesten geftraft worden. De Stads Binnen - Scherpregter volvoerde het eerfte gedeelte van het vonnis. Ten half tien uuren werdt de gehangene afgenomen , voorts in een kist geleid, vervolgens, met de Schuit van het Gasthuis, naar het Pestkerkhof vervoerd en aldaar begraaven. De twee andere verweezenen liepen zo lang, langs de dubbele rye hunner gefchaarde Spitsbroederen, op en neder, tot dat ze, aan de toegebragte flagen, nedervielen: waar na ze, als fchelmen, werden weggejaagd. Na den afftand en het afzetten der Burger-Krygsbevelhebberen, welke nu, zedert eenigen tyd, gediend hadden, was men, wel haast, bedagt op het beraamen van fchikkingen , tot het verkiezen van een nieuwen Krygsraad. Zyne Hoogheid, door de Regeering der Stad, daar toe verzogt zynde, benoemde twee Gelastigden, om, in zynen naame, het werk te verrigten. Deeze waren Jonkheer gerlag jan dods, Baron van der Does, Heer van Langeveld en van de beide Noordwyken , befchreeven in de Ridderfchap van Holland, en Mr. adriaan bodt, Griffier van den Komst van Afgevaardigdentoe het recelen van den Krygsraad.  XXXI.Boek. Geschiedenissen. 127 den Hove van Holland en Zeeland. Op den eerften November kwamen zy m de Stad Na verfcheiden onderhandelingen, gaven de Gelastigden, op den negenden der Maand, eene Lyst over, op welke ftonden aangetekend één Kolonel, negenendertig Kapiteinen , achtendertig Luitenanten en tweeëndertig Vaandrigs; met nevens gevoegd bevel, om dezelve, voortaan, & D 1 ;„ Ao nn«fpn en niet meer te erKcmicu *u ««- ru", — hoedanigheden , welke zy, zints eenigen tyd , bekleed hadden (*> Niet vroeger dan op den eenëntwintigften December, gefchiedde 'er eenige voorziening, omtrent de vervulling der opengevallene plaatzen. In eenen Brief van Zyne Hoogheid, gerigt aan de Kolonellén der Amfterdamfche Schutterye , las men de naamen van twaalf Kapiteinen, drie Luitenanten en vyf Vaandrigs, die geoordeeld werden aan hunnen eed en pligt getrouw te zyn gebleeven, doch van derzelver posten verhaten zynde, by den tegenwoordigen ommekeer van zaaken, behoorden herfteld te worden. Voorts behelsde de Brief de opgave van een aanzienlyk getal van perfoonen, gekoozen uit eene overgeleverde lyst, om , vervolgens , in de onderfcheidene hoedanigheden van Kapiteinen, Luitenanten en Vaandrigs f7), aan Heeren Burge- raees- fA) Men vimit