01 1067 6525 UB AMSTERDAM    VERVOLG O P WAGENAARS AMSTERDAM, O F TWINTIGSTE STUK.   AMSTERDAM, IN Z Y N E GESCHIEDENISSEN, VOORREGTEN,KOOPHANDEL, GEBOUWEN, KERKENSTAAT, SCHOOLEN, SCHUTTERYE, GILDEN REGEER INGE, BESCHREEVEN. Om te dienen ten vervolge op het Werk van J A N WA G EN A AR, HlèTORIESCHRYVEH DER STAD. TWINTIGSTE STUK. Te AMSTERDAM en HAXtttJQr€W^~ By P. CONRADI en V. van de;/^%L^5 M D C r - n t t. ; „-'V Als Basitttrt der nitgegeevtr.s Ncju/iej cr   i DERDE DEEL. GEBOUWEN DER STAD AMSTERDAM VIERDE BOEK. GODSHUIZEN en GODSDIENSTIGE GESTIGT E N» SPINHUIS» Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bi z6i. Sedert de oprigting van het Nieuwe JFerkhuis, in de Plancaadje, wervvaarts de Tugtelingen, die, voorheen , in hen Spinhuis plagten bewaard te worden t nu worden overgebragt, dient dit Gebouw niet meer tot de oorfpronklyke beftemming der Oprigtinge. Geduurende den Opbouw van het Nieuwe Maagdenhuis der Roomsch-Katholyke Gemeente , werden de Weesmeisjes, volgens goedgunftige vergunning van Hun Edele Groot Agtbaarheden , daar in gehuisvest. Thans dient het ter inkwanie-XX. Stuk. A rinn Spiiv- HUISi  Spinhuis. Nieuw Werkhui-. Aanleiding tot de Stigting van dit" Gebouw. a AMSTERDAMS III.Deel. ringe van een gedeelte der Staatfche Krygsbezettinge, welke, federc het laatst van den jaare 1787 , ook in deeze Stad geleid is. NIE'UW WERKHUIS. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bh 270. Eene aanftootelyke menigte van blinden, kreupelen, verminkten en anderen, uit de fchamele Gemeente, krielde, eertyds, door de gamiche Stad. Men ontmoette dezelve , vooral, op de Sluizen of Bruggen , ook langs de Straaten, daar zy de ooren der Voorbygangeren, door hun jammergeluid, bykans ondraaglyk vielen, en, door ftoute bedelaary, den voortgang , geftadig , affneeden. Dikmaals was de Regeering, op de afwending van dit kwaad, bedagt geweest , doch nimmer, tot genoegen , daar in gedaagd. Gebrek aan eene voegzaame bergpïaatze verhinderde haar, telkens, om de Straatbedelaars te doen opvangen, en dezelven, daar zy tog geene andere kostwinning geleerd hadden, van noodig onderhoud te verzorgen. In eene Stad als de onze, ontmoet men, daarenboven, altoos, menfchen , berooid en behoeftig, niet zo zeer door onwilligheid tot den arbeid, als by gebrek aan gelegenheid , om een eerlyk beftaan te kunnen vinden. Na lang. beraad op middelen, ter weeringe van dit kwaad, kwam, eindelyk, op den vyfden Ja-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. GVstigten. 3 January des jaars 1779, de Vroedfchap tot het befluit,om een Gebouw te doen itigten, van genoegzaame ruimte en de noodige toerigtinge, om aan deeze heilzaame oog* merken te kunnen voldoen; en om, daarenboven , te dienen, tot eene plaats van bewaaringe of tugtiginge van die zulken, die, door hun wangedrag , de vrye en openbaare verkeering, in de zamenleeving, althans voor eenigen tyd, verbeurd hadden; Tot den grond van het Gebouw, verkoos men een ledig erf, op het zogenaamde [feesperveld, ten Noord-Oosten van de Weesper-Poort, tegenover de Stads Plantaadje. Het beleid van het gantfche werk werdt toevertrouwd aan den Beftuurder van Stads Werken, den bouwkundigen Abraham van der Hart. Na de noodige uitgraavingen, en het heijen van een zeer aanzienlyk getal Masten, was men, op deri elfden July des gemelden jaars, zo verre" gevorderd, dat de eerfte fteen geleid werdn Ruim drie jaaren daar na, te weeten in de maand November des jaars 1782, was het Gebouw in een ftaat van bewoonbaarheid gebragt. Het is een langwerpig vierkant, eens zo lang als breed, beflaande driehonderdenzestig voeten in de lengte, en honderdentachtig in de breedte. Ter flinkerzydej en van agteren, alwaar het Geftigt aan dö Kerkftraat en aan de Prinfegraft grenst , wordt het, op eenigen afftand, omringd van een deftigen fteenen Muur, ter hoogte van vyftien voeten, met eene Harditeeneri Lyst gedekt. Ter regterzyde, langs welke A 2 ëeti NiéuwWerkhuis % Befcbr^ viug.  4 AMSTERDAMS III. Deel. Nieuw Werkhuis. Ingangen. Voorgevel en Zymuurcn. Werk in den grond. een Water loopt, heeft men Dryfhoornen en Steekpaalen geplaatst. Voor het Gebouw ziet men een deftig Plein, alwaar men den voornaamen ingang vindt. Nog twee ingangen heeft men ter zyde , en agter in den Ringmuur; de byzondere gebruiken van dezelve zullen, in 't vervolg, gemeld worden. Aan alle kanten van het Gebouw, ziet men een groot getal Glasraamen. De Agtergevel en Zymuuren zyn eenvoudig , enkel van gebakken fteen opgetrokken. Maar de Voorgevel is, in allen opzigte , deftig , en beantwoordt aan de uitgeftrektheid van 't Gebouw. Dezelve beftaat deels uit gebakken , deels uit gehouwen fteen. Van boven ziet men een uitvoerig Frontefpice , verbeeldende , in gepaste zinnebeelden , de onderfcheidene werkzaamheden in het Huis, en het oogmerk der ftigtinge. De Stads Beeldhouwer, Antony Ziezenis, heeft het kunstftuk vervaardigd , gelyk ook de overige lieraaden, welke men, elders, van binnen , aantreft. Van het Plein koomt men , langs drie fteenen Trappen, door eene ruime Deur, in het Gebouw zelf, 'c welk op eene menigte zwaare en fterke Gewelven rust; tusfchen dezelve loopen verfcheiden gemetzelde fteenen Rioelen, die gemeenfchap hebben met het buitenwater, en in welke de geheime gemakken zich ontlasten. Behalven deeze Werken , onder den grond, heefc men 'er zeven ruime Regenbakken aangeleid; drie daar van kunnen ieder vyftien- hon-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 5 honderd, de vier overige elk negenhonderd tonnen waters bergen. Tot afleidinge van het overtollige water dienen verfcheiden Spruiten. Een groote overwelfde Kelder, in Kalk en Cement gemetzeld, ver* ftrekt tot eene bewaarplaatze van mondbehoeften en andere noodwendigheden. Van het Plein , door de aanzienlyke Deur, in den Voorgevel, in het Werkhuis treedende, koomt men in een ruim Voorhuis. Hier heeft jnen toegang tot twee Voorportaalen ; door het eene gaat men naar den Keuken, door het ander naar de ruime Binnenplaats. Aan het einde van het Voorhuis vertoont zich een groöte houten Trap, met twee Vleugels, en verfierd met een fierlyken Leuning van Gladhout. By het inkoomen in het Voorhuis, heeft men, aan de rechterhand, eene Kamer, welke tot een Spreekvertrek dient, en zindelyk behangen is; en aan de flinkerzyde , het Komptoir des Boekhouders van het Huis. Door middel van eene Deur , heeft dit Komptoir, van agteren, gemeenfehap met het Komptoir der Regenten. Men vindt aldaar de noodige behoeften , tot het oogmerk , waar toe dit Vertrek is ingerigt: onder andere eene fraaie Kast, van Mahoniehout , tot eene bewaarplaats der Boeken en andere Papieren. 'Er hangt een Naambord der Regenten , nevens een fraai zinnebeeldig Tafereel, op derzei ver werkzaamheden (laande, eertyds door den beroemden Gerard Lairesfe gefchilderd. Ook ziet men 'er twee uitvoerige Tekeningen A 3 van VTmtnv A'erk- bws. Eerfte Verdie» ping. Regenten Komptoir.  6 AMSTERDAMS III. Deel. Nieuw Werk- hui$. Magazyn. Wasplaats. Keuken. van den platten grond en van het voltooide Werkhuis. Nog verder, naar de flinkerzyde. agter het nu gemelde Komptoir, heeft men een Magazyn of Pakhuis; het dient tot eene bergplaats der goederen, welke in het Huis gemaakt worden; voorts de legplaats van de Turf, en nog andere Verr trekken , tot deeze of geene oogmerken dienende. Aan de zyde van de Prinfegraft is een groote Deur, dienende tot eenen Ingang voor de Gevangenen. Naby dezelve is een verblyf, in 't welk twee Onder Provoosten, by afwisfeling , altoos de wagt houden. ■Naast daar aan zyn de wooningen van den Opziener van den Keuken, en van de overige Onder-Provoosten , nevens een zogenaamd Doodenhok, alwaar de Lyken geplaatst worden, zo lang ze boven de aarde ftaan. Naast daar aan is een ruim Portaal, 't welk, van boven, door middel van Glasraamen, wordt verlicht. Thans is de wandelaar , door het ruim Gebouw, genaderd tot aan het Komptoir van de Keukenmoeder , en koo.mt vervolgens aan de Keuken. Men ziet aldaar, aan de eene zyde, een grooten Schoorfteen, met eenen Waterketel. welke zesendertig Emmers Water kan bevatten; aan de andere zyde twee zeer groote Kookketels , met Fornuizen onder dezelve. Door middel van een Windas, 't welk, door een Kamrad, in beweeging wordt gebragt, worden de Spyzen daar uit genomen. Behalven een Pomp en Gootfteen , in het Vertrek zelve , heeft men, ter wederzyde , ecnea  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 7 eenen Vleugel, dienende tot bergplaatfen voor de gereedfchappen van de Keuken. Daar tegenover heeft men het Eetvertrek der Suppoosten , en naast de Keuken de bewaarplaatfen van brood, vleesch, grutterswaaren, melk en andere mondbehoeften. Ook ontmoet men hier omtrent het Slagthuis, als mede de Bakkery, voorzien van een dubbelen Oven, en, eindelyk,het Koorn - Magazyn. Verfcheiden ruime Binnenplaatfen heeft men in dit Huis. Eene van dezelve, tegen welke eenige der nu befchreevene Vertrekken ftooten, is die der zogenaamde Vrouwen- Armoedsgasten. Op dezelve ftaat een Pomp. In eenen der hoeken, boven aan den Gevel, hangt een kleine Klok, of Bengel, om, in gevalle van onraad, te kunnen getrokken worden. Ter zyde van deeze Plaats loopt eene overdekte Gaandery; naast dezelve hebben de gemelde Vrouwsperfoonen haar Eetvertrek. Diergclyk eene Plaats , doch aan de andere zyde van het Gebouw, met Pomp en Onraadklok, nevens eene Gaandery en Eetkamer, is 'er ook voor de Manncn-Armoedsgasten. Daarenboven ontmoet men, aan het einde der laatstgenoemde Gaanderye , een Vertrek , waar in de zulken behandeld en geneezen worden, die met geheime ziekten zyn gekweld. Eene foortgelyke Binnenplaats, maar aan den zelfden kant van 't Huis, als de eerstgerhelde, heeft men hier voor de Mantten - Geldgasten. Men koomt 'er op, langs eene overdekte Gaandery 5 A 4 zyn- NlEUW Werkhuis. ■ BinnenPlaatlen.  « AMSTERDAMS III. Deel. Nieuw Werkt MUL-. J5ad- kallltl's. zynde wyders voorzien van eene Eetzaal, en hebbende, naast daar aan, eene Werkplaats voor Timmerlieden. Daar op volgt het Eetvertrek der Vrouwen • Geldgasten , tegen eene ruime Plaats. Daar tegen over heeft men de Binnenplaats der SpinhuisGevangenen, nevens eene overdekte Gaandery en Eetvertrek. De laatfte Vertrekken, gelyksvloers, van welke wy nog melding moeten maaken, zyn de Bad-kamers. Zy zyn twee in getal: eene voor de Mannen, en eene andere voor de Vrouwen. In ieder Vertrek is een van fteenen opgemetzeld Bad. Men gaat 'er in langs drie trappen. Door middel van een Pomp wordt 'er het water ingelaaten, en dit wederom ontlast, door het uithaalen van een houten ftop. Naast ieder deezer Kamers is een Vertrek, in 't welk de perfoonen, die zich zullen baaden, zich uit- en aankleeden. Om de reinheid en zindelykheid , zo veel mogelyk, te bevorderen, moet elk, die in 'c Huis wordt gebragt of opgenomen, vooraf, gezuiverd worden. Van de nu befchreevene Vertrekken loopen eenigen, aan de buitenzyde, langs een open Plein, 't welk tegen het water floot. Op hetzelve ftaan vier groote Ketels; drie daar van worden gebruikt tot het kooken van oud Touwwerk, en de vierde tot het uitkooken en reinigen van de klederen der Gevangenen. Ook wordt 'er het oud Touw geplukt en gedroogd. Aan den Waterkant heeft men eene Bergplaats voor Steenkoolen, als me$e een Bxandfpuitshuisje, Wy  IV. Boer.. Codsii. en Godsd. Gestjgten. 9 Wy klimmen nu naar de tweede Verdieping. Men koomt op dezelve, in het Voorhuis, langs den grooten Trap. Het eerfte Vertrek , welk men hier ontmoet, is de Verhoorzaal. Om de veertien dagen vergaderen aldaar de Regenten, en houden 'er hun groot Komptoir. Daarenboven koomen 'er Heeren Schepenen, jaarlyks, een wei/sig vóór Vrouwendag, by een, om onderzoek te doen omtrent het gedrag der gevangenen , en de zulken , welke zich diens waardig gemaakt hebben , afilag te geeven van den beftemden tyd hunner oplluitinge. Dit ruim- Vertrek pronkt met een fraaien Engelfchen Schoorfteen , hebbende , boven den marmeren Mantel, een keurlyk gebeeldhouwen Ornament; het beftaat uit eene hangende Feston , met zinnebeeldig Bywerk , een Roer, Boek, Fakkel, Olyftak, Schaar, en andere. Ter wederzyde van den Schoorfteen zyn twee deuren, met Medailjons daar boven ; en daar tegenover eene Nis, bevattende het Schild van minerva, benevens een Fakkel , Boek , Gebit , Maatftok ; hangende dit alles aan eene Feston. De Nis heeft aan weerkanten eene deur, met Medailjons daar boven; de eene vertoont eenen Hoorn des Overvloeds, de verdere, den Staf van merkurius en andere ileraaden. Boven de groote deur, door welke men in het Vertrek koomt, praalt het Wapen der Stad, met de Keizerlyke Kroon gedekt, en vastgehouden door. twee Leeuwen. Wyders ontmoet men nog, in deez< A ? Zaal Nieuw V\ ERKf HUIS. Tweedq Verdieping. Verhoorzaal. 1  io AMSTERDAMS III.Deel. Nieuw Werkhui?. Regenten- en RegentesfeoKaraer, Vol- Zaal, eene fraaie Balie, en eene keurlyk gewerkte fteenen Kachel, in de gedaante van eene Piramide of Grafnaald. Naast de Verhoorzaal heeft men , aan de eene zyde, de Kamer en het Spreekvertrek der Regenten, en aan de andere zyde die van Regentesfen. Veel gelykheids hebben deeze Vertrekken met elkander. Men vindt *er fraaie Engelfche Schoorfteenen, met blaauwe marmeren lysten , Spiegels, Regenten- en Regentesfen-ftukkcn; nevens de Wapens der Perfoonen, zo Beftuurders als Beftuurderesfen, welke, ten tyde der ftigtinge van het Huis, het bewind voerden. Ook hangen 'er Lysten, op welke de naamen van Regenten en Regentesfen, van tyd tot tyd, worden aangeichreeven. Boven den Spiegel, in het Spreekvertrek der Mevrouwen, is een klein Medailjon, en daar in gewerkt een aartig Vrouwenbeeltje, op een blaauw veld, in 'c midden van een Palm- en een Eikentak. Alle deeze Vertrekken zyn aan den Voorgevel , en hebben het uitzigt , over het Plein voor het Huis , op de Plantaadje. Tegenover het laatstgemelde Vertrek heeft de Komptoir - Vader zyne wooning. Uit deeze Vertrekken voortgaande , naar den breeden en langen Bovengang, koomt men, vooraf, aan eene Deur, boven welke zich een Uurwyzer vertoont, en beneden denzelven een Marmeren Heen, op welken het volgende Opfchrift ftaat uitgehouwen.  \V, Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. i i Volgens befluic van den Achtbaaren Raad, van den 5 January MDCCLXXIX. is dit Huis gebouwd, Terwyl Regenten waren nicolaas konauw hendrik deneys. Mr. guilielmus titsingh, Mr. nicolaas bondt. jan alstorfi1ius Mr. nicolaas tersmitten. en vervolgens mede, jan hendrik bagman, D.e eerfte fteen is gelegd den 11 July MDCCLXXIX. En dit Huis was ter bewooning voltooid, in November MDCCLXXXII. De lange Gang, itraks vermeld, die, ter wederzyde. door eene menigte Glasraamen, wordt verlicht, verleent den toegang tot het Midden Gebouw. De Hoofd-Provoost van het Huis heeft aldaar zyne wooning; beftaande uit vier ruime Vertrekken, behalven een groot Portaal, 't welk, door middel van boven- of valraamen, zyn licht ontvangt. By en rondom deeze Vertrekken, ontmoet men de Werkplaatfen. De eerfte van deeze is de Werkplaats van de Vrouwen-Armoedsgasten; zy beflaat tweehonderdzeventig voeten in de lengte. Men ontmoet aldaar eene menigte Weefgetouwen, Spinnewielen en meer andere gereedfchappen. Daarenboven dient dit Vertrek, des Zondags, tot het onderhouden van de Open- NlEUW Werkhuis* Bovengang. Werkpiaaifeïi.  la AMSTERDAMS III. Deel. Nieuw WfeRK' huis, Openbaare Godsdienstoeffeninge. Tegenover de nu gemelde, is de Werkplaats der Mannen Armoedsgasten, alwaar men, insgelyks, een groot aantal Weefgetouwen aantreft. De kinderen worden hier in het leezen, fchryven en rekenen onderweezen. Aan het einde van dit Vertrek koomt men in de Werkplaats van de Mannen-, en ter zyde daar van, in die van de Vrouwen Geldgasten. Het laatstgemelde Vertrek wordt, daarenboven, gebruikt tot het opdoen van de Wasch voor de Tugtelingen. Ten laatiie is 'er nog eene Werkplaats, voor zulke Vrouwsperfoonen , welke, vóór de ftigting van dit Huis, in het Stads-Spinhuis werden opgeflooten. Naaijen of ipinnen is hier haar bedryf. Alle deeze opgenoemde Vertrekken, die zeer ruim en luc:;tig zyn, ontvangen het licht door Glasraamen, beneden met yzeren (haven voorzien , en van boven met halve Raamen , die , op een fpil draaijende, in eene fchuinfche rigting, kunnen opengezet worden, om verfche lucht binnen te laaten voor de gevangenen, terwyl tevens aan deezen het ontkoomen onmogelyk wordt gemaakt. Wy moeten hier nog aanmerken, dat ieder Vertrek zynen eigen Pomp en heimelyk Gemak heeft; als mede, om de Opgeflootenen onder behoorlyk opzigt te doen ftaan, dat de Wooningen der Suppoosten of Bedienden van het Huis, in de vier hoeken, en aldus hier en daar verfpreid, worden gevonden. Om de gevangenen, by den winter, van gepaste warmte te voorzien, heeft  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 13 heeft men, in de Vertrekken, zeer groote Kachels geplaatst. Langs een ruimen Trap opgaande, van de tweede naar de derde Verdieping, ontmoet men aldaar vier ruime Vertrekken, in 't Midden-Gebouw, hebbende, in 't midden , een ruim Portaal. Voorts eene afzonderlyke Slaap- en Zieken ■ Kamer, zo wel voor de Vrouwen- als voor de MannenArmoedsgasten. In de beide Zieken-Kamers, die aan den Voorgevel van 't Gebouw zyn, boven de Kamers van Regenten en Regentesfen, heeft men ruime Stookplaatfen. De Slaap- en Zieken - Kamers, voor de Mannen- en Vrouwen-Geldgasten, zyn aan den Agtergevel van het Huis. In alle deeze Kamers heeft men eene dubbele rye van Slaapplaatfen , met een breeden Gang tusfchen beiden. Hoewel ieder legplaats gefchikt is voor twee perfoonen , zyn ze, egter, door middel van een houten Schot, van elkander afgefcheiden. Naast en ter zyde van de laatstgemelde Vertrekken, is de Slaap- en de Zieken - Kamer der Spinhuis - Gasten , zynde de laatfte van eene Vuurplaats voorzien, en onmiddelyk daar aan de Wooning van de Zieken - Moeder, als mede de Waschplaats deezer Gevangenen. Behalven de nu gemelde, ontmoet men nog, op deeze Verdieping, de Wooningen der Suppoosten van de Spinhuis-Gasten, die van de overige Gevangenen, eenigermaate, zyn afgefcheiden, en een afzonderJyken opgang hebben; en eindelyk nog een ruim Vertrek, dienende tot eene Nieuw Werkhuis. Derde Verdieping. Slaapen Zieken . Kamers.  Nieuw Werkhuis» Tuin. Spinhuispoort. 14 AMSTERDAMS III.Deel. eene bewaarplaats van het Linnen, welk irt het Huis genaaid wordt. Das vei re dit ruim Gebouw doorwandeld hebbende, en agter aan naar beneden gegaan zynde , ontmoet men aldaar een grooten Tuin, omringd van een langen tamelyk hoogen fteenen Muur. Naast den Tuin, op de Prinfegraft, ftaat een zwaare fteenen Poort, met houten deuren. Men gaat, door dezelve, naar den Waterkant, langs een lang fteenen Pad, loopende naar eene tweede diergelyke Poort, uitkoomende op het ruime Plein, boven reeds vermeld, op 't welk het oud Touwwerk wordt behandeld. De buitenfte Ingang der Spin* huis - Gasten is in de Kerkftraat, door eene Poort, in den langen Ringmuur. Deeze Poort wordt gedekt door eenen Leeuw, van welken men, egter, alleen het voorfte gedeelte van het lichaam ziet, het Wapen der Stad vasthoudende. Daarenboven ziet men hier een zeer fraai Basreliëf of Platverheven Stuk, uit het Oude Spinhuis herwaarts overgebragt, en , in den jaare 1607, door den vermaarden Beeldhouwer Hendrik de Keizer, vervaardigd. Het vertoont, op eene zinnebeeldige wyze , de ftraffe der Tuchtelingen, en men heeft, daar onder, gefteld, het bekende tweeregelig Vaers vart den Drosfaart hooft, 't welk insgelyks voor het Oude Spinhuis geftaan heeft: Schrik niet. Ik wreek geen quaet: maar dwing tot goet. ,j Straf is myn hant » maer lieflyk myn gemoet. " Aan  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Ggstigten. 15 Aan zes Regenten, en aan vier Regentesfen, allen gekoozen uit den deftigen Burgerftand , is het hoofdbeftuur deezes Geftigts toevertrouwd. De gewoone tyd der Vergaderingen van Heeren Regenten is op Donderdag namiddag. De bewustheid, van werkzaam te zyn ten algemeenen nutte, is het eenig tydelyk loon, aan het omflagtig beduur verknogt. In 't Huis zelve heeft men een aantal ondergefchikte Beftuurders, onder den naam van Suppoosten. De Algemeene of Hoofd-Provoost heeft onder zich zes mindere Provoosten. Om de werkzaamheden te regelen , zyn 'er drie Fabriek-Vaders en even zo veele FabriekMoeders. Het gedeelte van het Gebouw, in 't welk de Spinhuis- Gasten zyn opgeflooten, heeft zynen byzonderen Vader en Moeder, en, daarenboven, ter oppasfinge der Kranken, eene Zieken-Moeder. Hoewel het geheele Gebouw, gemeenIyk, bekend ftaat by den algemeenen naam van Werkhuis , wordt een gedeelte daar van, meer bepaaldelyk, het Spinhuis geheeten. Het eigenlyk dus genaamde eerfte gedeelte is gefchikt voor zulke perfoonen, die, om hun ongeregeld gedrag, met goedkeuring van Heeren Schepenen , aldaar, voor een zekeren tyd, worden opgeflooten ; wyders, voor bedelaars , van beiderlei fexe, die van de Straat worden opgevat; en, eindelyk, voor de zulken, die, by gebrek aan vast werk, den kost niet kunnende winnen, zig hier, vrywillig, aandienen, doch die, evenwel, toegelaaten zyn- NlEUW Werk* huis. Regenten en Lteger.tesien. Suppoosten. soorten wn Op- geflooten:.n.  Nieuw Werkhuis. Werkzaamheden. 16 AMSTERDAMS III.Deel, zynde , een zekeren bepaalden tyd, naaf vereisch van zaaken en omflandigheden, worden vastgehouden. Het Spinhuis , daarentegen , is eene eigenlyk genaamde Gevangenis , alwaar geene andere dan Vrouwsperfoonen , die zig aan hoerery, dievery of andere ongeregeldheden hebben fchuldig gemaakt, door opduiting , voor een gezetten tyd, in 't geheel, of gedeeltelyk , haare ftraffe ontvangen. In vier foorten kunnen alzo de opgeflootenen, in dit Huis , onderfcheiden worden ; Mans- en Vrouwsperfoonen, welke men 'er, eenigen tyd, opiluit, om hun liegt gedrag; voorts, de zulken, welke bedelaary pleegen; wyders , Man- en Vrouwlieden, die, door verlegenheid, uit eigen verkiezing , zig in het Huis begeeven; cn, eindelyk, de zulke, welke men, voormaals, in het Spinhuis plagt op te fluiten. De eerlte foort voert den naam van Mannen- en VrouwenGeldgasten, omdat, voor dezelven , eene zekere fomme gelds moet betaald worden. De twee volgende noemt men Mannen en Vrouwen - Armoedsgasten. De vierde foort is bekend onder de benaaming van Spinhuis - Gevangenen. De werkzaamheden , welke hier geoefend worden, zyn geëvenredigd aan de fexe, vatbaarheid of lichaams* kragten der Opgeflootenen. Sommigen verdienen den kost met weeven of fpinnen, eenigen met het afkooken of pluizen van oud Touwwerk; anderen wederom mee naaijen of breiden. Elk ontvangt eene gezette taak, welke hy, op den dag, moet af-  IV. Boek. Godsh.en Godsd.Gestigten. ij afdoen. Die zig hier in naarftig kwyten, mogen den tyd, die hun, daar van, overfchiet, befreeden, om voor zig zelve te werken, en alzo iets, tot eigen voordeel, verdienen. De kinderen van bedelaars , welke, om deeze of andere redenen, in het Aalmoesfeniers-Weeshuis niet kunnen aangenomen, en , uit dien hoofde , herwaarts gebragt worden, ontvangen onderwys in het leezen, fchryven, rekenen en andere noodige deelen eener gefchikte opvoedinge. De Jongens , naar maate hunner vorderingen, of een zekeren ouderdom bereikt hebbende, worden, gemeenlyk,naar zee gezonden; de Meisjes leidt men op, om 't zy door het oeffenen van een eerlyk handwerk, of, als gefchikte dienstboden, voor eigen beftaan te kunnen zorgen. Tot onderhoud der bewooners, wordt hun wel grove, doch, in zyne foort, zeer goede en gezonde kost toegediend. Tot hun ontbyt ontvangen ze een boterham met kaas, en bier daartoe. Het middagmaal doen ze, altoos, met gekookte fpyze, naar maate het Jaargetyde medebrengt. Eenmaal ter weeke nebben ze vleesch of fpek. Gekookte melk, met een boterham, is de avondkost. De tyd van opftaan , in den Zomer, is ten zes uuren; doch, in den Winter, met het aanbreeken van den dag. : De bewooners moeten zig reinigen, eer zy worden toegelaaten tot het ontbyt, 't welk van het zingen van een Morgenlied wordt voorafgegaan, 's Middags ten twaalf uuren, en 's avonds ten zeven uuren , is XX. Stuk. B de Nieuw Werkhuis. Spyzp eu drank. L.eetv iiswy;e.  i8 AMSTERDAMS III. Deel. Nieuw Werkhuis. Kleeding. Inkomften. ïir. de tyd, op welken zy aan tafel gaan. Met een Gebed en Gezang wordt, telkens, de maaltyd begonnen en beflooten. In de groote Werkzaal der Vrouwen Armoedsgasten vergadert, op Zondag, de menigte, tot het oeffenen van den Openbaaren Godsdienst. Klederen, van zekere grove graauwe ftoffe , die in het Huis gemaakt wordt , zyn de dragt der Armoedsgasten. De overigen, zo Geldgasten als Spinhuis-Gevangenen, gaan gekleed in hun eigen gewoon gewaat. De Inkomften deezer Stigtinge ontdaan, vooreerst, uit den verkoop der goederen, welke in het Huis vervaardigd worden; voorts, uit zekere Recognitiegelden, welke door de zulken, die Winkelneering doen in Bier, Brandewyn of Tabak, moeten betaald worden; wyders, uit de penningen , welke geheven worden van de Koordendanzers , Marionettenfpelen, en, in één woord, van alle Vertooningen, zo op Kerjnisfen als op andere tyden; en, eindelyk, uit de renten der Obligatien, of foortgelyke Papieren , aan het Huis in eigendom beh.oorende. Doch, vermits alle deeze penningen niet toereikende zyn, ter goedmaakinge der zeer hoogloopende uitgaven , wordt, 't geen aan dezelve nog ontbreekt, uit Stads Kasfe, aangevuld.  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 19 I 1 l AALMOËSSEN1ERSWEESHUIS. Byvoegfël op Stuk VIII. Boek IV. U. 409. Op den eerden dag des jaars 1766, waren 'er honderd jaaren verloopen, zints de kinderen, welke, voorheen, hier en daar, in de Stad hefteed werden , waren overgebragc \ in het Aal moes feniers - Weeshuis. Merkwaardige veranderingen, bohalven de noo-; dige vertimmeringen, waren, in dat tyd- 1 verloop, aan het ruime Gebouw,niet voor-1 gevallen. Oirbaar vonden het, intusfchen, \ de Beftuurders van dit Godshuis, de zelden 1 invallende gebeurtenis, plegtig, te vieren. Nadat, alvoorens, de noodige fchikkingen en toebereidfels gemaakt waren, begaven zig de Regenten en Regentesfen, op den middag van den eerften dag des gemelden jaars, naar het Huis, om aldaar te ontvangen de Regeerende Burgemeesteren der Stad, die tot het Feest genodigd waren. Intusfchen hadden zig de kinderen, allen in 't nieuw gekleed, in de onderfcheidene Eetzaalen, aan tafel vervoegd. Na de aankomst van Hun Edele Groot Agtbaarheden, en eene korte poos vertoevers, in de Kamer der Regenten, begaf zig het aanzienlyk Gezelfchap naar de Jongens-Zaal* Straks hief men eenen Pfalm aan, en deedd B 3 eert il< 'ESSE1 NIERS- Vees- ÏUIS. ïeuw- eest vart iet Aal- noesfé- iters- Veei- tuii.  so AMSTERDAMS III. Deel. /al- moessenier.s- Wees- huis. IV. een der oudfle Jongens eene korte aanfpraak aan Heeren Burgemeesteren , gevolgd van een Gebed, zo voor de Regeering der Stad, als voor de Regenten en Regentesfen van het Huis. 't Behaagde den Burgemeester witsen, de aanfpraak, met veel minzaamheids, te beantwoorden. Van daar vervoegde zig het Gezelfchap in de Zaal der Meisjes, alwaar de zelfde plegtigheden werden in agt genomen. Alle de kinderen, die thans een getal van ongeveer duizend en vyftig uitmaakten, werden , op dien dag , vergast op hammen, gebraaden vleesch , met gepaste toeipyzen, eene zekere hoeveelheid Wyns, en verdere ververfchingen. Terwyl de kinderen nog aan tafel zaten , en zig aldaar , zo als, vervolgens , den geheelen dag en avond, lustig vrolyk maakten , vervoegde zig het aanzienlyk Gezelfchap in de Kamer der Regenten, om "er het Middagmaal te gebruiken. Onder het Nageregc werdt, aan ieder der aanzittende Gasten, een Zilveren Gedenkpenning uitgedeeld, op het Eeuwfeest toepasfelyk. Zo wel de gedaante als de ftoffe van dien Penning hadden Regenten en Regentesfen, uit hunne eigen beurs, bekostigd.  IV. eoek. goesii. en godsd. gestigten. 21 I V. WAALEN- WEES- en OUDE-VROUWEN- en MANNEN - HUIS. Byvoegfel op Stuk VUL Boek IV. bl. 528. Van het Eeuwfeest deezes Geftigts, als met ongemeene plegtighcid gevierd, verkiezen wy hier verflag te doen; het duurde, in alles, drie dagen, beginnende van Maandag, den tweeëntwintigften April des jaars 1771. Onder andere veelvuldige toebereidfelen , hadt men een ontwerp beraamd, wegens het houden eener toepasfelyke Redevoeringe, op den eerften dag, in het Weeshuis. Meerdere ruimte , dan eenig Vertrek konde uitleveren, zoude men daar toe noodig hebben. Om de vereischte ruimte te vinden , befloot men, de Eetzaalen der Oude-Vrouwen en Meisjes , met een muur van elkander gefcheiden, door het wegbreeken van het middenlle gedeelte daar van, te vereenigen , en , tot de gemaakte opening, eene zogenaamde Porttbrifé te vervaardigen : zodat de geheele ruimte, indien men zulks verkoos, altoos in tweeën konde onderfcheiden worden. Aan het Noordeinde der Oude - VrouwenZaal, in 't midden, plnatlte men een geftoelre, van 't welk de Leeraar zyne Redevoering zoude doen,en vooraan, tegen hetzelve , een Bankje voor den Voorzanger. Aan de Westzyde van des Redenaars GeB 3 ftoel- Waa- i.en- VVees-en OfJDEV ROUWEN- eh MANNENHUI'. Eeuwfeest van dit Huis,  M AMSTERDAMS III. Deel, Waa- p:n- Wees-en Oude^. VR'JUr wen- en Mant ken- ftoelte waren zitplaatfen voor de Regen^ ten, en aan de Oost- of flinkerzyde voor de Regentesfen. Voor, en ter zyden der eerstgemelde, hadt men zitplaatfen vervaardigd , voor de Leden van Regeeringe, en daar nevens twee ryen Banken, met groen laken bekleed, voor de Oud-Regenten. Agter deeze was gelegenheid, voor de Predikanten der Walfche Gemeente, om te kunnen zitten, Aan de overzyde, in het Oostlyk gedeelte van gemelde Oude-Vrouwen-Zaal, waren zitplaatfen vervaardigd, voor de Vrouwen der Leden van Regeeringe , en voor die der Leeraaren, als mede voor de Oud-Regentesfen. In 't midden van 't Vertrek was ruimte open gelaaten, voor de kinderen en de Suppoosten van het Huis. Ook voor anderen, die de plegfige Redevoering zouden koomen hooren, hadt men behoorlyk gezorgd. Aan geene zyde der gemelde Porte-brifé, en alzo in de Meisjes - Zaal, hadt men eene fchuins oploopende Zoldering geleid , in twaalf zitbanken verdeeld, ten dienlle der Vrouwen. Agter deeze Zoldering,' door middel van eene Balutlrade afgefcheiden, konden de Mannen eene voegzaame ilaanplaats vin* den. Hooglyk prees men de gemaakte fchikking , waar door het zamengevoegd Vertrek, ongeveer, driehonderdvyftig menfchcn kon bevatten. Om een onbepaalden toeloop, zo veel doenlyk was, te weeren, was men 't eens geworden, dat ieder Regent of Regentes aan vier, en elk gewoon Lid vaa den Kerkenraad aan twee perfuo- pen,  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 23 nen, den toegang zoude mogen bezorgen. Voor de Leden van Regeeringe en derzeJ- ■ ver gezelfchap, zoude, zonder bepaaling,, de toegang open ftaan. Om de Regenten der Stad, als mede de Oud-liegen ten en Regentesfen van het Huis, te ontvangen, werdt de Kamer der dienende Regenten gereed gemaakt. Wy laaten hier volgen eene lyst der Beftuurders en Beftuurderesfen, aan welker oplettendheid en moeite, men de nu reeds gemelde, en nog verdere fchikkingen, hadt te danken. J/ques l'anglois, en Etienne escot, uit de Ouderlingen. Jean texier, en David delprat, uit de Diakenen. Marie anne nepvetj, Weduwe van Jacob Boule. Magoalena van eys , Weduwe Mr. Anthony Gerard Dryfhout. Olimpe marie chyon, Weduwe Jean Naydy. Maria philippine schryver, Huisvrouw van den Heere Joan Frederick d'Orvil/e, Schepen en Raad der Stad. Om de plegtigheid van den dag te meer luisters by te zetten, hadden, intusfchen, de bewooners van het Huis het hunne zoeten toe te brengen. Voor den InB 4 gang /Vaa- JEN- Vees-en DüDE\lRV.UiVEN- en Man- \ten:1UIS.  24 AMSTERDAMS HL Deel Waa- J.EN- WtES-EN OlüE- Vrou- HEK- EN JVlAiV jven- lixnu gang der Kamer, zo van Regenten als van die der Regentesljpi, llondt, afzonderlyk, eene fraaie Eerepoort, bevattende, aan den bovenkant, in 't midden, gevlogtene kroonen met blaazende Faamen. Voorts waren de posten van de meeste deuren, binnen in het Muis, met groen loof en bloemfestonncn, aartiglyk, verfierd. Reeds by tyds, in den morgenftond van den gemelden blyden Maandag, zag men de kinderen en oude lieden , allen in 't nieuw gekleed, ten voorfchyn koomen. Ten half tien uuren was de bepaalde tyd der famenkomfte van allen , die de plegtige verrigting zouden bywoonen. Een uur daarna tradt het gezelfchap, in de Regenten Kamer vergaderd, in de Gehoorzaal: eerst de Regentesfen en Oud-Regentesfen, nevens de Vrouwen der Leden van Regeeringe. Toen verfcheenen eerige Leden van Regeeringe zelve, gevolgd van de Predikanten der WaKche Gemeente. De Leeraar jean scjpion vkrnede, die het woord zoude voeren , aan 't hoofd der Regenten en Oud-Regenten, allen in hun plegtig Kerkgewaat uitgedoscht, floot den aanzienlyken trein. Naauwlyks hadden alle deezen plaats genomen , of men zag de bewooners van het Huis binnen treeden: eerst de Jongens, gevolgd van de Meisjes, te famen zesentwintig in getal ; daar na de Oude Mannen en Vrouwen, en eindelyk alle de Suppoosten. Alle deeze namen plaats in het middenvak. Thans vatte de Leeraar vernede het w<$fcrd  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 25 woord op, en vermaande de Vergadering tot het aanheffen van de twee eerfte verzen van den honderdvyfden Pfalm. In het lichaam der Redevoeringe vermeldde de bevallige Spreeker de opkomst en den voortgang der Walfche Gemeente, nevens de ftigting, zo van het voorgaande Weeshuis , in de Lauwrierftraat, als van het tegenwoordige. Hier op volgden gepaste dankbetuigingen aan de Heeren van de Magiftraat , nevens zegenwenfchen, zo over Hunne Edele Groot Agtbaarheden , als over de Regenten en Regentesfen van het Huis. Met gepaste vermaaningen, aan de Weeskinderen en Oude lieden, tot dankbaarheid aan hunne aardfche Weldoeners, en aan den Opperzegenaar, liep de greetig gehoorde Redevoering ten einde. Niet in éénen adem werdt dit werk verrigt. De Leeraar maakte eene tusfchenpoozing, om, in dezelve, door het doen aanheffen van gepaste gezangen, de aandagt der toehoorderen te verpoozen. Eerst zongen de Kinderen , afzonderlyk , het ze« vende vers uit den zesenzestigften Pfalm; daarna de Oude lieden, op hunne beurt, het zesde vers van den zestienden Pfalm; en vervolgens , allen gezamentlyk, ouden en jongen , uit den honderdnegentienden Pfalm , het achttiende vers. Thans bragt de Redenaar zyne Aanfpraak ten einde, en befloot dezelve met dankzeggingen en gebeden, en met het doen aanheffen, door de geheele Vergadering, van het negende vers uit den negentigften Pl'alm. De ftaaB 5 «* Wav i) len- 1 Wee<-en oude- Vrou- wen- en MannenHuis.  a6 AMSTERDAMS III. Dm. Waa- len- V/ees-en oude- Vrou- t»en- en Manken- hu». telyke verrigtmg werdt beflooten , met twee korte Aanfpraaken, eerst door eenen der Jongens, en vervolgens door een der Meisjes. De aangenaame bevalligheid , waar mede dezelve werden voorgedraagen, opende nog meer de gemoederen, dóór de deftige Redevoering des geliefden Leeraars , reeds tot Godsvrugt geftemd. Veelen der aanwcezenden zag men, van tyd tot tyd, traanen Horten. Vanhier ook dat de weldaadige geever, byna tot den grond toe, in de beurs tastte, toen men, by het fcheiden , een klein Jongetje en een Meisje, in den Gang geplaatst vondt, houdende ieder eene Armbusfche, om de milde giften der ryk gezegenden te ontvanger. De v.-y aanzienlyke fomme, welke , door de jonge Geldverzamelaars, werdt ontvangen, is, naderhand, befteed ten behoeve van de Weeskinderen. Wy mogen niet nalaaten , hier aan te merken , dat, zedert , door lieden van verfcheiden Gezintheden , zelf door Roomschgezinden , milde giften aan het Godshuis zyu gezon* den. Daarenboven is ons berigt , dat de Regentesfen, om, in het geheugen der Weesmeisjes, deeze gebeurtenis te beftenÖigen, óp haare eigen kosten, aan ieder derzelven, nu of wat laater, ten gefchenke gaven, een nieuw Kerkboek, met een zilveren Haak, waar op het Jaargetal, nevens den naam der eigenaaresfè, gegraveerd ftondt. O véreenk omftig met het gebruik , by foortgelyke gelegenheden, hadden ook ds Be-  IV. Boek. Godsh en Godsd. Gestigten. 27 Beftuurders van die Huis , by tyds , de noodige zorge gedraagen, om deszelfs bewooners , buitengewoon , te vergasten. Tegen één uure werdt de Maaltyd opgedischt. Jongens en Meisjes zaten thans aan éénen tafel. Voor elk hunner, ftondt een dubbel tinnen tafelbord , met vork, mes,-lepel en eenen wynkelk. De fpyze bellondt uit gebraaden Rund- en Kalfsvleesch , nevens zodanige Groenten , als het Jaargetyde opleverde. Naar gelange van ouderdom of fexe, genoot ieder eene bepaalde hoeveelheid Wyns. Met dankbaar vergenoegde en vrolyke harten , werdt deeze genuttigd, by het toewenfchen van gezondheid en welvaart aan de aanzienlyke aanfehouwers, die dit Vreugdefeest met hunne tegenwoordigheid vereerden. Veele van deeze , gedagtig aan de heilzaame inrigtingen deezer Stad, ten behoeve van ouderloozen en afgeleefden , en ziende thans de gulle blydfchap op het gelaat der welverzorgde- bewooners , konden hunne traanen niet wederhouden. By het Nageregt, 't welk keurig was ingerigt, werdt, door twee jonge Juffrouwen , aan ieder der Dischgenooten , een groote Koek toegedeeld. Na den Maaltyd werdt de vrolykheid wel iets luiddruftiger, doch bleef, geftadig, binnen de paaien der befcheidenheid en welvoegelykheid. Met verlof der Regenten , hadden , vervolgens, de kinderen eene vrye Week, en mogten Zig, dagelyks, verlustigen. Hadt nu de Leeraar vernede de ge- dag- Waa- - len; WeES-EN OuDEYr huwen- EN MannenHuis,  aS AMSTERDAMS III. Deel. Waalt n- Wees-en OuDE- Vrcu- wen- en MannenHuis. dagtenis van het Eeuwgety gevierd, flegrs voor eene uitgeleezene ichaare , en, in zekeren zin, met geflootene deuren, men befchouwde het als welvoegelyk, openlyk, en ten algemeenen aanhooren, een voorval te gedenken, by 't welk, eenigermaate, de geheele Gemeente belang hadr. Van hier dat de oudfte Leeraar jean jaques des mazures werdt verzogt, de taak op zig te neemen, om, in eene opzettelyke Leerrede , de ontvangene weldaad der algemeene oplettendheid aan te pryzen. De namiddag van Woensdag, den vierëntwintigften, werdt daar toe beftemd. Ten drie uuren begaven zig, zo de kinderen en Oude lieden , als de Suppoosten, in eene geregelde orde , naar de Oude WaalenKerk; neemende , voor ditmaal , hunne zitplaatfen op de Gaandery, tegenover den Predikltoel, agter welken zy, gewoonlyk, zitten, opdat de Redenaar, in zyne Aanfpraaken , zig behoorlyk tot hen konde wenden. De Oude lieden, voor wien de weg naar de Kerk, te voet, te moeilyk viel, werden, in Toededen, derwaarts gevoerd. De Leeraar nam tot zynen Text het vierde en het eerfle lid van het zevende vers des honderdvyfënveertjgften Pfalms. De Diakenen verzamelden, in deeze byeenkomst , eene fomme van vyftienhonderdeenëniwintigGuldens en zeventien Huivers; welke penningen , met toellemming van Heeren Burgemeesteren, aan het Weeshuis werden afgeftaan. Donderdag avond van den vyfëotwintig- lten  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. ften April was beftemd tot het houden van een deftigenMaaltyd, in de Kamer der Re. genten, welke daar van de kosten op zig genomen hadden. Behalven de Regentesfen , waren, daar toe, genodigd de Leeraars der Gemeente, nevens derzelver Huisvrouwen. Het Godshuis was, vanbinnen, fraai verlicht, en de Maaltyd , in allen opzigte , pragtig. Drie tafelftukken , als hoofdfieraaden, verfierden den Disch, mee uitgezogte fpyzen en dranken , voor 't overige , ryklyk voorzien. Het Middenftuk was een pragtige Tempel. Boven denzei ven zag men eenige Kinderen, houdende het Wapen der Stad, nevens het Cyfergetal van Honderd. Binnen in den Tempel ftondt het beeld der Liefde, houdende, in haare regterhand, een brandend Hart, omringd van eenige Kindertjes. Aan de regter zyde zag men een ander Vrouwenbeeld , den Hoorn van Overvloed uitftortende, boven een rookend Altaar, en met de hand op de Liefde wyzende. Aan de andere zyde zag men den Godsdienst, zittende op eenen verheven troon, hebbende voor zig den Bybel, nevens etlyke Zinnebeelden , de Dankbaarheid beduidende. Voor den troon ftonden eenige Weeskinderen , vasthoudende het Wapen der Stad en van het Godshuis. Met Wapenfchil. den, en andere Zinnebeelden, was hetVoetftuk verfierd. Het tweede Tafelft.uk ftondt aan het einde van den Disch, op den regter vleugel. Het vertoonde eene Eerzuil, nevens de Hol- Waa- len- Wees-en OüDE- Vrou- WEN- EN MannenHuis.  *a A Tl/T C T 17 V> T\ & TV/T O TTf T\ u Waa- LEi\- wee?-en cude- Vrouwën- en IV] ankenHuis. Höllandfche Maagd, houdende den Speer, mee den Hoed der Vryheid. In 'c midden van den Naald pronkte hec Wapen van Amfterdam ; voorts, aan de eene zyde, het Honderdtal, en, aan de andere zyde, de beelden derWysheid en der Weldaadigheid. De grond was met zinnebeeldige tekens der Dankbaarheid gedekt. In het derde Tafelltuk, 't welk aan het laager einde ftondt, zag men den Welvaart en den Koophandel. Merk ijst lus , van Vaten en Baaien omringd, reikte zynen geflingerden Staf eenige Kinderen toe, om hun daar door te doen gedenken aan den Koophandel, als de bron van hun onderhoud en welvaaren. Aan eenen Naald , agter merkurius, hingen de Wapens der Stad en van het Godshuis, nevens het Honderdtal, als een Zinnebeeld ran het Eeuwfeest. Tot befluit merken wy nog aan, dat de toegang, ter bezigtiginge van de fraai verfierde Tafel , twee agtervolgende dagen , voor eenen iegelyk, open ftondt. De boven vermelde Kindertjes , thans , even als op Maandag, in den Gang van het Huis geplaatst, verzamelden , wederom , aanzienlyke liefdegiften. Om de gedagtenis der gebeurtenisfe te vereeuwigen, in het ge. heugen der nakomelingen, deedt de Medailjeur P. van Os, door den Graveerder Koufee, een fraaien Gedenkpenning ver* vaardigen.  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestjgten. 31 V. ENGELSCHE WEES- en OUDE VROUWEN-HUIS. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bl. 530. De Beftuurders van dit Godshuis, om redenen, hen daar toe beweegende, dienflig geoordeeld hebbende, het verblyf hunner Weeskinderen en Oude lieden, die hetzelve, eenen tyd lang, op de Looijersgraft gehad hadden, tegen een ander te verwisfelen, verkoozen, daar toe, een huis op de Oudezyds Agterburgwal, aan de Westzyde, tegenover de Koeitraar. In de Kroonlyst^ boven aan den Gevel, leest men, met vergulde letters, english hospit al, en , onder aan, 't engelsche weeshuis. Van binnen ontmoet men de noodige vertrekken , ten behoeve der bewooneren, die, overeenkomflig met de Gemeente, tot welke zy behooren, altoos weinig in getal zyn. Het voorgaande Weeshuis is, zedert, tot Burger wooningen bekwaam gemaakt. V I. LUTHERSCHE WEESHUIS. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bl. 537. Na de vertimmering en vergrooting van Limffi&dit Godshuis, in den jaare 1757, van welkesche de Heer j. wagen aar gewag maakt »^™s" groei- En- gelsche Wees-en Oude VrouwenHuis.  ju AMSTERDAMS III. Deel. lutheu «cue Weeshuis. Vergrootingen Eeuwfeest. groeide, wederom, het getal der Kinderen. Hier door vonden de Opzieners der Gemeente zich genoodzaakt tot eene tweede Uitlegging. In den jaare 1783 werdt dit werk by de hand genomen, en met den aanvang van de maand Augustus des daar aan volgenden jaars tot volkomenheid gebragt. Vooraf hadden de Opzieners der Lutherfche Gemeente, zo van Hun Edele Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, als van de Groot Agtbaare Regeeringe der Stad, verzogt en verkreegen, ontheffing van belastingen op de bouwftoffen en verdere noodwendigheden, tot het werk vereischt. Tot den grond der vergrootinge gebruikte men drie belendende Woonhuizen, aan het Huis in eigendom behoorende. Van buiten heeft thans het Gebouw een zeer deftig aanzien, bellaande eene breedte van achtenzeventig en de hoogte van tweeënzestig voeten. De gantfche oppervlakte van den grond des Geftigts wordt gefchat op eenëndertighonderdtwintig vierkante voeten , Amfterdamfche maat. Boven in het Frontefpice van den Voorgevel ziet men eenen zwaan, het gewoone Zinnebeeld der Lutherfche Gezinte. De Hoofd-Ingang , midden in 't Gebouw, is eene deftige Poort, van blaauwen gehouwen Steen, volgens de lönifche Bouworde. Ter wederzyde loopt, langs het Geftigt, een Yzeren Hek. Bebalven den grooten , heeft men 'er nog cwee kleinere Ingangen. Door vyfëntwin:ig Glasraamen, in den Voorgevel, ontvangt  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 33 vangt men, binnen in het Huis, genoegzaam licht. De zonderlinge blyken van de gunftige Voorzienigheid des Allerhoogften, geduurende eene reeks van honderd jaaren, aan het Weeshuis betoond, bewoogen de Beftierders van hetzelve, daar van de dankbaare gedagtenis te vieren, door het houden van eenen Dank- en Vieugdedag. De vierëntwintigfle van de maand Augustus des jaars 1778, werdt. ten dien oogmerke, beftemd. Een verhaal van het Honderdjaarig Feest, geplaatst agter eene Redevoering, door den Kerkleeraar jan Hendrik voRSTius,by die gelegenheid, uitgefproken, heeft ons in ftaat gefield, toe het melden van eenige byzonderheden van de zeldzaam invallende vreugdevieringe. 's Morgens ten acht uuren, op den beftemden dag, begaven zig de zes Regenten naar het Weeshuis; een uur laater vergaderden , insgelyks aldaar, de drie dienende, en twee der buiten dienst zynde Regentesfen. Voorts verfcheenen 'er, van tyd tot tyd, eenigen der Leeraaren en Leden van den Kerkenraad, behalven eenige weinige afzonderlyk genodigden. Want, om de bekrompenheid der plaatfe , was men genoodzaakt, zig tot de gemelden, nevens derzei ver Vrouwen, in de uitnodiging, te bepaalen. Twee Regenten, daar toe gelastigd, geleidden de Gasten in hunne Kamer. Op eene aangenaame wyze werdt het gezelfchap, by de aankomst in het Weeshuis, verrast, met een onverwagt XX. Stuk. C ge- LuTHEft- iche iVees- IüU.  34 AMSTERDAMS III. Deel. LuTHERsciie Wee - HUI-'. gezigt; Te weeten, na dat de Regenten en Regentesfen, 's daags te vooren, de noodige beftellingen gemaakt, en het Weeshuis hadden verlaaten, gingen de Kinderen aan 't werk , ter volvoeringe van een te vooren beraamd ontwerp. Het beftondt in het oprichten van drie Eereboogen, vooraan op de Plaats, by den Ingang of Poort, in Vergezigt agter elkander geplaatst; allen met bloemen, kranzen , leevend groen en andere fieraaden getooid, en met gekoleurde Lampions behangen. De eerfte of grootfte Boog pronkte met het Borstbeeld van martinus lutherüs, boven eenen Zwaan, met uitgefpreide Vleugelen, door eenen der Weezen, zeer natuurlyk, in 't graauw, gefchilderd. Behalven deeze hadden zy Eereboogen opgericht, op de Plaats , voor het Portaal der RegentenKamer , en by den Ingang van dezelve, gelyk ook voor de Kamer der Regenteslën: allen, insgelyks, met bloemen, kranzen , lampions en gepaste zinnebeelden voorzien. Tot laat in den nacht waren de Weeskinderen bezig geweest, om dit alles in gereedheid te brengen. Tot de verrigtinge dtx ftaatelyke Godsdicnstocffeninge van deezen dag, hadt men de Groote Zaal afgezonderd. Door middel van eene laage Balie was dezelve in twee afdeelingen onderfcheiden. Het agtcrlle gedeelte was gefchikt voor de Kinderen en de Suppoosten. In de voorite atdeeling, welke, door middel van eene geopende, zogenaamde, Poriebrifée, gemeenfehap hadt met de Kamer der  IV. Boek. Godsii. en Godsd. Gestigten. 35 der Regenten, ftondt een Spreekfloel, nevens eenige Stoelen en Banken, allen met groen laken overtrokken. Het aanzienlyk gezelfchap nam plaats in deeze afdeeling. Inmiddels Honden de Kinderen, allen op het zindelykst uitgedoscht, gereed in hunne byzondere Vertrekken, om van daar, door twee Regenten, afgehaald, en in de Zaal geleid te worden- Zy begaven zig derwaarts, over de Plaats, in paaren, ten getale van tweehonderddrieëntachtig. In eene geregelde Orde namen de Suppoosten plaats, by en tegenover de Kinderen, welke onder hun dagelyksch opzigt ftonden. Ten tien uuren verfcheen de Kerkleeraar jan hendrik vorstius, en beklom den Spreekfloel, als zynde, door de Regenten van het Godshuis, verzogt, door het doen eener Redevoeringe, en het uitfpreeken van gepaste Dankzeggingen en Gebeden, dien Feestdag te heiligen. Het onderwerp der Redevoeringe was, naar aanleiding van Pfalm LXVIH: vs. 5, 6*. De Verheerlyking der Vlorzorge des Allerhoogflen over behoeftige IVeezen. Na 't afdoen der heilige verrigtingen, ftondt een der Weeskinderen op, om, uit aller naam, voor het Gezelfchap, een Dankvaers op te zeggen. Eene aanzienlyke fomme werdt, by deeze gelegenheid , ten behoeve van het Godshuis, verzameld. Thans keerden de Heeren en Vrouwen te rug naar de Kamer der Regenten, alwaar, voor dezelve, eenige ververfchingen gereed ftonden, en de Kinderen, in de zelfde orde, als zy geC 2 koo- LuTHER- sc1ïe Weeshuis.  i/UTHER $CHE WEE3HU3. 36 AMSTERDAMS III. Deel. koomen waren, naar hunne byzondere Vertrekken. Hier vertoefden zy, tot één uur, wanneer ze, door het luiden van den Bengel, aan Tafel genodigd werden. Om de Kinderen, gezamentlyk, en als aan écne Tafel, het middagmaal te doen houden, hadt men, op de Plaats, rondsom den achtkantigen Tuin, in de zelfde gedaante, een houten Vloer doen leggen, en op dcnzelven zestien boogen gefield, door de Weeskinderen , met leevend groen, bloemen, kranzen en andere tooifels, ryklyk verfierd. De Gaandery , welke deeze boogen formeerden , was, van boven, gedekt met Zeilkleeden, ter wederzyden festonswyze opgebonden , doch die , ingevalle het Weder niet gunflig ware, konden nedergelaaten worden. Aan ieder flyl hing een glaazen Kloklantaarn, en boven elke Tafel eenKaarskroon. Eene fraaie vertooning maakte dit alles , toen, in den avond, de lichten ontftoken waren. Onder deeze Gaandery fchikten zig de Kinderen aan de zindelyk gedekte Tafels. Hier werden hun voorgedischt gebraaden Osfènen Kalfsvleesch, gerookte Hammen, verzeld van graauwe Erwten , Bloemkool , Snyboonen en geftoofde Peeren : alles warm. Naast ieder bord lag een Wittebroodtje. Niet alleen de Suppoosten bedienden de Kinderen ; zelf de Regenten en Regentesfen vernederden zig, om daar aan de hand te flaan. Na het Voorgercgt volgde eene verfnapering , beflaande in Aaibeziën, witte en blaauwe Pruimen, Peeren, en, eindelyk, voor ieder Kind, een  IV. Boek. Godsh.en Godsd. Gestïgten. 37 een Taartje van een vierendeel ponds. Gelyk een Jongeling , uic het Huis , den Maaltyd hadt geopend, met een ftemmelyk Gebed, dus werdt ook dezelve, met eene eerbiedige Dankzegging, beflooten. Thans hadden de blyde en vergenoegde Kinderen verlof, om zig, op de Binnenplaats , te mogen vrolyk maaken. Veel hielp, tot dit oogmerk, "deels het fchoone Weder van dien dag, deels eene maatige teuge Wyns, met welke de Kinderen, naar gelange van hunnen ouderdom, aan tafel, befchonken waren. Terwyl de Weeskinderen zig aldus verlustigden, vierden de Regenten en Regentesfen , nevens de verdere aanweczenden, den blyden Feestdag, door, het houden van een deftigen maaltyd. De Kamer der Regentesfen was daar toe gereed gemaakt. De Tafel, op welken, voor zesentwintig perfoonen , werdt opgedischt, pronkte, onder andere verfierfels, me: een pragtig Middelftuk, verbeeldende den Tempel der Eeuwen, in een Gothifchen fmaak. In 't midden van het gevaarte, zag men, op een verheven Voedtal, die met Trappen opging, de Ontferming, gedekt door eene Zon , de hand reikende aan eenige Kinderen, op den voorgrond, geplaatst, en houdende, in de andere, om hoog geheeven, hand, een vrugtdraagenden Cedertak. Het hoofd van 't Beeld was met Olyven bekranst. Naast hetzelve zag men eene Hen met eenige Kiekens. Op de vier hoeken des Tempels ftonden even zo vecle beelden. Zy vertoonden de Genegenheid, C 3 de LuTHEIt" SCHE Wees- HUIS.  38 AMSTERDAMS III. Deel. LuTHERSCHE Weeshuis. de Aanneeming tot een Kind, de Voogdyfchap en de Hulp. Boven de Ingangen des Tempels las men de naamen der Regenten en Regentesfen: Hendrik molkenboer. jan willem spliethof. Hkndrik wessels. Hendrik pens. Iohannes kémpèr. Catharina hals, Huisvrouw van den Heere george leopold. Catharina elizabeth van corbag, Weduwe wylen den Heere lourens weddik. AlIDA maria yssendorp , Huis- vrouw van den Heere paulus justus determeyer weslingh. Wyders pronkte nog de Tempel met de Beelden van Hoop, Vrede, Voorfpoed en Geduurzaamheid. Het geheele Gevaarte was gedekt van het Beeld der Eeuwigheid, houdende, in haare hand, den Slangencirkel en het Jaargetal, en hebbende, op het hoofd, eenen brandenden Phcenix. Tegenover den Tempel, aan het benedeneinde van de Tafel , ftondt een fierlyke Groep. Zy verbeeldde een vrugtdraagenden Vygeboom; aan den ftam hingen de Wapens der Regenten en Regentesfen. De Milddaadigheid, den Hoorn van Overvloed uitftortende , ftondt onder den Vygeboom. Voor haar ftondt een ontftoken Altaar, 't welk omringd werdt van eenige Kinderen, in  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 39 in 't gewant van het Huis, allen knielende, en, met opgehevene handen, aan den Almagtigen hunne dankbetuigingen opdraagende. Voor het Altaar zag men een Zwaan, een Burgt, een geopend Boek en het Wapen van lutherus. Op de vier hoeken der Groep vertoonden zig de Liefde, de Oprechtheid, de Goedheid en de Standvastigheid. Beide Stukken , hebbende den Voorgrond , met bloemen , kundig beitrooid, en zynde van Baludraden , met festonnen, omringd, waren gemaakt, en ten gefchenke, edelmoedig, aangebooden door de kundige Defertwerkers ca sper g e r d. balken Comp. Aan den dus getooiden Disch , ryklyk , daarenboven, bekaden met gezonde en fmaaklyke fpyzen, plaatden zig de Regenten met. hunne Vrouwen , de Regentesfen nevens haare Mannen, de Kerkleeraar j. h. vorstius met zyne Echtgenootc, en nog twee Leeraars der Gemeente, die de ftaatelyke Godsdienstoeffening hadden bygewoond. Even keurlyk als van het eerde, waren ook de fieraaden van het Nageregt. Men zag al. daar een fraaiMiddenfluk, verbeeldende een op vier Leeuwen rustend antiek Voetfluk, uit het welk een Kolom oprees, aan welke een Wapenfchild met een Zwaan hing. Nog hooger zag men de Waarheid, daroogende op eene draaiende Zon , welke zy, in de regterhand, om hoog hieldt; in de andere hand hieldt zy een geopend Boek met eenen Palmtak. Met den rechter voet deunde zy op eene Hemelglobe. C 4 Rond- LUTIIERCHEtVEES:IUIS.  40 AMSTERDAMS III. Deel. LüTHER «CHE »Vees«uis. Rondom het Voetftuk ftonden Geloof, Hoop, Liefde en Standvastigheid. Ter rechter zyde zag men, in Strooizuiker , het Borstbeeld van lutherus; boven hetzelve een antiek Ovaal , met het zinnebeeld van het Verftand; en, aan de flinker zyde, insgelyks in Strooizuiker, de Plaats, nevens de binnenzyde van het Weeshuis, gedekt van een ander Ovaal nevens het zinnebeeld van den Tyd. De omtrek was verflerd met Saxisch Beeldwerk , en antieke Hekken en Vaazen. Om een blyk te vertoonen van edelmoedige deelneeminge in de Vreugdebedryven van deezen Feestdag, hadt de Heer hermanus noltin g verzogt, de Tafel, mee dit Kunstftuk, te mogen verfieren. Het Gezelfchap zat nog aan den Disch, wanneer de Binnen-Vader en Binnen-Moeder, nevens den eerften Schoolmeester, binnen traden, om, zo uit hunnen eigen naam, als uit dien der overige Suppoosten, te overhandigen eenige afdrukken van een Lofdicht, op die gelegenheid flaande. Kort daar op ftonden de drie oudfte Weesmeisjes binnen, een van welke, vervolgens, eene aanfpraak, in onrym, deedt. Beiden werden, door den Eerw- vorstius, minzaam bedankt, en tevens, gelyk ook de Jongeling, welke, *s voormiddags, een Lofgedicht hadt opgezegd , uit naam van Regenten en Regentesfen, met een Zilveren Eerepenning begiftigd. Ten zeven uuren werden de lichten , op de Plaats, ontdoken, en plaatften zig de Kinderen , ten half negen uuren we,  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 41 wederom aan tafel. Mier, en vervolgens ginds en elders, verlustigden zy zig, tot elf uuren, wanneer zy zig ter ruste begaven, na dat, alvoorens, door de Regenten, hun verlof was gegeeven, om 's anderendaags een vryen dag te mogen hebben. De "Suppoosten, op den dag van het Jubelfeest, geduurig onledig geweest zynde met het oppasfen en bezorgen der Kinderen , werden, den volgenden dag, afzonder' lyk, onthaald. Tot befluit merken wy hier nog aan, dat Regenten en Regentesfen, om de gedagtenis der blyde gebeurtenisfe, in duurzaam metaal, aan de nakomelingfchap ovei te leveren, twee Gedenkpenningen hadden doen vervaardigen. De eene Penning vertoont het Weeshuis, van de Plaats te zien, Boven het Huis leest men luth. diac, weeshuis; en op de Affneede , gesticht MDCLXXVIII, het jubil* gevierd 24 Augustus 1778. Op de Tegenzyde ziet mert de Christlyke Liefde, van den Hemel mild bedeeld, verzeld var twee Weezen , in de Kleeding van he Huis , en dezelve, met den vinger, wy zende op het gunftig oog der Godlyk< Voorzienigheid; men leest daar boven he Randfchrift : hy is der weezen va der. Ter zyde, op den Voorgrond, ftaa eene Piramide, en op dezelve een C, be tekenende honderd, of eene Eeuw, uitge houwen. Tegen den voet der Piramide rus het Wapen der Stad Amfterdam. In d Affneede leest men de woorden: ter gi C 5 JDACl luthek.* sche Weeshuis. t E t e 1-  LuTKEIfc SCHE Weeshuis» Lutiier- sche DïACOnie en ljesteeDLl Nü- Huis. A.^nleici'ng der fligtinge. ] 42 AMSTERDAMS III. Deel. dachtenis aan de weezen uitgedeeld. De andere Gedenkpenning vertoont, op de Voorzyde, insgeJyks het \ etshuis. van de Plaats te zien, met het Omfchrifr : het luth. diac. weeshuis. In de Affneede ftaat: gesticht MDCLXXVIIi. Op de Tegenzyde ziet men den Tyd , in de gedaante van een Kind, 't welk bezig is om aan een Zuil op te hangen een Bord of Plankje, op hetwelk een Slangencirkel verbeeld wordt , en in denzelven een C, betekenende eene Eeuw. Op het Voetftuk der Zuil ftaat een Zwaan, terwyl het Wapen van Amfterdam tegen hetzelve leunt. Aan de Zuil leest men: eben haezer: tot hier toe heeft ons de heere geholpen. In den Rand ftaat : op het eerste jubilé gevierd in amsterdam, 24 AllgUStUS 1778 Elk der Weezen ontving eenen der eerstgemelde Gedenkpenningen ten gefchenke, nevens een afdruk der Redevoeringe, door den Heer vorstius uitgefproken. V I I. LUTHERSCHE DIACONIE en BE STEEDELING-HUIS. Eyvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. hl. 537. Naar gelange van het aangroeiend getal ran de Leden der Lutherfche Gemeente, lier ter Stede, nam ook het getal der beloeftigen toe. Behalven de nagebleevene Kin-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 43 Kinderen van Leden, welke, by hun leeven, van de Gemeente getrokken hadden, en vervolgens in het Weeshuis geplaatst werden, was men nog bezwaard met anderen , welke in dat Geftigt niet gevoegelyk konden worden opgenomen. Daarenboven , hadt men nog een goed getal bejaarde Leden , welke , voor eigen beftaan niet meer kunnende zorgen , op onderhoud , van wegen de Gemeente, eene regtmaatige aanfnraak hadden. By deeze of geene byzondere perfoonen plagt men deeze te be* fteeden. Twee nadeelen waren aan dit middel van onderfteuninge verknogt : de kosten liepen hoog, en, voor de opvoedinge der Kinderen, werdt de vereischte zorge niet gedraagen. Ook genooten de Oude lieden , dikmaals, niet het vereischte toezigt en bekwaame oppasfing. Om in die ongemakken te voorzien, hadt men, reeds in den jaare 1740, den voorflag gedaan , tot het ftigten van een afzonderlyk Gebouw, waar in, zo wel de Weeskinderen als de behoeftige Gryzaarts en Oude Vrouwen, zouden kunnen worden opgenomen. Door dit middel oordeelde men , met minder kosten, alle de bovengemelde ongelegenheden te kunnen uit den weg ruimen. De voorflag was aanneemelyk, en vondt een gereeden byval. Doch, zo dra men, deswegen, een plan begon te beraamen , bevondt men , wel haast, dat de kosten der volvoeringe hooger zouden loopen, dan de toenmaalige toeftand van de Kas luther- sche Diaco - nie en Bestee- deling- Huis.  LUTHER- SCHE Diaconie en Bestee- beling- Huis. Aanvang van het Werk. 44 AMSTERDAMS III. Deel. Kas der Gemeente toeliet te draagen. Mee leedweezen zagen dan de Opzieners der Gemeente zig genoodzaakt, het heilzaam ontwerp ter zyde te ftelien , tot dat 'er gunfliger tyden zouden gebooren worden. Allengskens ontftonden deeze tyden , zo door aanzienlyke Erfmaakingen, met voordagt, ten dien einde, befproken, als door ruime giften van milddaadige geevers. In den jaare 1768 werdt het heilzaam plan, van nieuws, by de hand genomen; en bevondt men zich thans genoegzaam in ftaat gefteld, om het ten uitvoer te brengen. Zeer aanmerkelyk konde de gunst der Regeeringe de kostbaarheid der uitvoeringe doen opkorten. In het gedeelte der Stad, op de hoogte van de Weesperpoort, lagen toen verfcheiden ledige Er* ven. Om een voegzaam gedeelte daar van, zullende dienen tot den grond van het Gebouw, leverde men een Verzoekfchrift in; men verzogt, daarenboven,om vfyheid van belastingen op de bouwftoffen , nevens eenige andere voordeden. Gereedelyk werdt dit alles ingewilligd , door Hun Edele Groot • Agtbaarheden, altoos gezind om dusdanige Liefdeftigtingen te begunftigen. In de maand July des jaars 1769, maakte men eenen aanvang met het graaven der fondamenten, en voorts met het inflaan van Masten. In de maand September hadt men dit Werk volbragt, wordende , op den zesden dier maandden eerften Steen geleid. De Heer jan gildemees-  IV. Boek. Godsh. en Godsd, Gestigten. 45 ter Jansz. genoot deeze eere. Geduurende den Winter werdc de bouwing voortgezet. Intusfchen doorzag men, meer en meer, de kostbaarheid der Stigtinge , indien zy aan alle de bedoelingen zou beantwoorden, en dat men, daar toe, eene grooter fomme zoude behoeven, dan 'er daadelyk voorhanden was. Tot voortzettinge van eene zaak , het algemeene belang betreffende, oordeelde men, daarom, alle de Leden der Gemeente te mogen aanfpreeken. Hierom befloot men tot eene algemeene Geldverzameling. Dezelve gefchiédde op den vyfden Maart des jaars 1770. De milde giften der weldaadige Lutherfchen fielden de Opzieners in ftaat , om , van toen af, het weik met yver door te zetten : met dat gevolg, dat het Gebouw, in de maand December des volgenden jaars 1771, in ftaat was, om eenige bewooners te kunnen ontvangen : gelyk ook met 'er daad gebeurde, 't Liep , egter, aan tot in de maand January des jaars 1772, dat men het Gebouw als zo volkomen voltooid aanmerkte , dat het ftaatelyk konde worden ingezegend. De Kerkleeraar paulus wesling verrigtte die plegtigheid, op den dertienden der gemelde maand, door het uitfprecken van eene opzettelyke Redevoering, in de Lutherfche Oude Kerk. Het luthersche diaconie-huis, op dat wy thans tot eene meer byzondere befchryving van het aanzienlyk Gebouw overgaan , ftaat in het Oostlyk gedeel. L uthev sche Diaconie EN Be'.TEE. deling Huis. Verzameling;van penningendaar toe. Befchryving van het Gebouw.  46 AMSTERDAMS III. Deel. LlTHER sche Diaconie en Bestee- deling- Duis. Ingangen. l deelte der Stad, op het Weesperveld, tegenover de Stads Plantaadje, op den hoek der Nieuwe Keizersgraft en Muidergraft; gevolglyk op ééne hoogte met het Stads Nieuwe Werkhuis , waar van het , door middel der Kerkftraat, is afgefcheiden. Het is een langwerpig vierkant Gebouw, van drie verdiepingen, behalven den Kelder en den Zolder. De Voor- en Agtergevel beflaan de breedte van driehonderdvyfënzeventig , en de Zymuuren de lengte van tweehonderd en elf Voeten. In den Voorgevel , op de Muidergraft, zyn twee deftige Ingangen , ieder van welke , by avond , door twee fraaie Lantaarnen wordt verlicht. De Ingang, aan de Westzyde , aan den kant der Nieuwe Keizersgraft, dient alleen voor de Regenten en Regentesfen ; de Oostlyke, naast aan de Kerkftraat, is de gemeene Ingang van de bewooners. De toegang tot beiden is langs breede Trappen , die aan weerkanten opgaan. Het Frontefpice , in den Voorgevel , pronkt met een fraaien Uurwyzer. Langs den Westlyken Ingang in het Huis getreeden zynde, ontmoet men, inde eerfte plaats, de Kamer der Regenten. Het is een ruim vierkant Vertrek, hebbende, aan de Voorzyde, een aangenaam uitzïgt op de Stads Plantaadje. De Kamer, die zindelyk behangen is, heeft twee Deuren. Boven ieder lerzelven ziet men een fraai Schilderft.uk, n den jaare 1773, door den Kunstfchilder F. C. Jacobi, vervaardigd. Met de gevoone zinnebeelden, vertoont het eene Stuk  IV. Boek. Codsh. en Godsd. Gestigten. 47 Stuk de Vrede, het ander het Geloof. In ieder hoek van den Zolder, die fraai geitu kadoord is, ziet men, in vier Medailjons, even zo veele Beeldtjes; zy verbeelden de Godsvrugt, de Maatigheid, de Waakzaamheid en de Voorzigtigheid. De Schoorfteen pronkt met een keurlyken Spiegel. Tegenover de deur van het Vertrek hangt, aan den Wand, een fraai gewerkt Uurwerk, en daar onder een kundig gefchreeven Gebed en Dankzegging, waar mede de Vergadering der Regenten geopend en beflooten wordt. Op eene andere plaats aan den muur , hangt eene gefchreeven- Naamlyst der Regenten, als mede een Plattegrond van het geheele Gebouw. Voorts heeft men 'er de noodige Kasfen, tot berging van Boeken, Papieren en andere noodwendigheden , en agter het Vertrek eene bewaarplaats van Klederen, Linnen en andere goederen. Genoegzaam van de zelfde gedaante , als de voorgaande, is de Kamer der Regentesfen. Zy is aan de agterzyde van 't Gebouw, en heeft haar uitzigt over den Tuin. Ook hier ontmoet men, boven ieder deur, een Schilderfr.uk, van den bovengenoemden Kunstfchilder Jacobi. Het eene is het zinnebeeld der Liefde, het ander van de Zorge voor de behoeftigen. Desgelyks heeft men hier , in de vier hoeken van den gefiukadoorden Zolder, vier zinfpeelende Beeldtjes in Medailjon ; zy vertoonen de Opregtheid, de Spaarzaamheid, de Opvoeding en c!e Zedigheid. Door eene deur, in de Kamer der Regenten, treedt LuTHER- sc::E Diaconie EN üe.iTEEueling-.IlüIS.  48 AMSTERDAMS III.Dkel. LuTHER- SCHE DIACONIE EN JiESTEEDELING- Hois, ] 1 treedt men in de Algemeene Eetzaal, zynde een ruim en licht Vertrek , langs de breedte van het Huis. Drie deuren zyn in dit Vertrek. Boven de eerfte, (braks vermeld, welke gemeenfchap heeft met de Kamer der Regenten , leest men, in een fond, de naamen der twaalf Heeren Opzieneren tot den Opbouw van het Geftigt, nevens derzelver Wapens. De naamen der zes eerfte Regenten en der vier eerfte Regentesfen , nevens derzelver Wapens, ter zyde daar van, ziet men uitgehouwen boven de tweede deur, recht tegenover de voorgaande. De derde, en wel de fraaifte deur, is in 't midden van de Eetzaal. Boven dezelve vertoont zig het Wapen der Stad , tusfchen den Hoed der Vryheid en den Staf van merkuiuus. Aan weerkanten ziet men, aan de eene zyde, een Leeuw, aan de andere zyde een Oyevaar, en daar boven een Adelaar. Onder het Wapen der Stad leest men, in een witten Steen, met zwarte letteren , dit Opfchrift uitgehouwen. rer eere der Ed. Groot Agtbaare Heeren Burgemeesteren van Amfterdam. willem huyghens, gualterus petrus boudaen, egbert de vry temm1nck, eil jan clifford. )ie, met bewilliging van den Ed. Achtbaren Raad, den. Grond tot dit Godshuis, en  IV. Boek. Godsii. enGodsd. Gestigten. 49 en den vrydom van de Stads Lasten, den 3often van December des jaars 1768, aan de Diaconie van de Lutherfche Gemeente gefchonken hebben, heeft deeze dit Gedenkteken van dat gunstbewys, en tevens van haare dankbaarheid, hier geplaatst. In rang van de lyst der Heeren Burgemeesteren, hangen derzelver Wapens, met Bondelbylen en Lauwerbladen, zinnebeelden der Burgemeesterlyke waardigheid , twee aan eiken kant, aan Festonnen, ter zyden van het Opfchrift. Tegenover deeze deur, aan de overzyde van het Vertrek, ftaat een fraai Orgel, vertoonende, van boven , den harpfpeelenden Koning d av 1 d , tusfchen twee Engelen , insgelyks van fpeeltuigen voorzien. Het wordt befpeeld door eenen inwooner van het Huis, welke daar toe lust en bekwaamheid heeft. Recht voor het Orgel ftaat een Lesfenaar of Geftoelte. 's Morgens onder het ontbyt, en 's middags en 's avonds, geduurende den maaltyd, neemt de Schoolmeester daar in plaats, om het Gebed en de Dankzegging te doen. In de Winteravonden wordt dit Vertrek verlicht door vyf Kaarskroonen: eene groote, in 't midden van de Zaal, en vier kleine, in ieder der hoeken. Een Predikftoel, nevens het Geftoelte voor Regenten en Regentesfen, die, egter, alleenlyk gebruikt worden op Zonen Feestdagen , worden bewaard in een Kamertje , naast het Eetvertrek. Voorts geeft de groote middendeur deezer Zaale XX. Stuk. D den luthersche Diaconie en Bestee-' delingHuis.  ROOMSCH. Katho- lyk Waagden of V/etsjes- iUlS,  8* AMSTERDAMS III.Deel. R.o0msch- Katho- lyk Maagden of Meisjeshuis. I Beftiering. -i i t i i i 4 1 ! « verfcheiden fieraaden : onder andere eene afbeelding van de Opflanding des Zaligmaakers, nevens een oud ftuk, zynde de befaamde zweetdoek van Veronica. Het voornaamfte veriierfel van de eene Biegtkamer, is een kundig gewerkt Porceleinen Doopvont. In de andere Biegtkamer wordt vertoond een oud, doch wel bewaard Mariabeeld. Tot Hot merken wy nog aan, dat de Kindwen hunne zitplaats hebben ;>p twee ruime Galleryen, de eene boven 3e andere. De zolder, welke over de gelieele Kerk loopt, dient tot eene legplaatfe ran het Koorn , welk in het Huis verbruikt wordt. Wy gaan over tot de Befliering van dit raortreffelyk Godshuis. Het opperbewind wer hetzelve ftaat aan vier Regenten en Irie Regentesfen. Zy dienen, gemeenlyk, roor hun leeven. By het overlyden van :enen der Regenten, wordt de opengevalene plaats door de drie overgebleevene langevuld. Het zelfde heeft ook plaats tea lanzien van de Regentesfen ; doch deeze anvulling moet gefchieden met overleg m toeftemming der Regenten. De gewoole tyd der Vergaderinge, zo van Regenten :ls van Regentesfen, is, om de veertien lagen, 's Woensdags na den middag. Het lagelyksch toezigt is vertrouwd aan derien Suppoosten, allen van het Vrouwelyk reftagt : want Mansperfoonen , behalven Ie zulken , wier dienst volftrekt noodaakelyk wordt vereischt, worden hier niet jeduld. De bedoelde Suppoosten zyn de -vol-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 83 volgende : drie Linnennaaivrouwen , van welke de oudfte , tevens , den post van Binnen-Moeder van het Godshuis bekleedt; twee Brei vrouwen; eene Wollennaaivrouw; 1 eene Keldervrouw ; eene Keukenvrouw : de twee laatstgenoemde neemen, by beurten, den post van Deurbewaarfter of Portieriter waar; eene Schoolmeesteres; twee Werkvrouwen; en, eindelyk, twee Kindermoeders. In 't Geestlyke ftaan de Kindexen onder het opzigt van den Pastoor van het Huis, welke dezelven in den Godsdienst moet onderwyzen. Om in het Maagdenhuis, ter opvoediu-'* ge, te kunnen worden opgenomen, wor-c den, in de Meisjes, de volgende hoedanig- £ heden vereischt. Zy moeten niet boven de veertien jaaren oud zyn, gebooren uit een wettig huwelyk, van Ouders, welke belydenis gedaan hebben van den RoomschKatholyken Godsdienst, en die beiden overleeden zyn, en , ten minflen , twee jaa.ren in deeze Stad gewoond hebben. Zeer geregeld is de leevenswyze der Kin' L deren in dit Huis. De hoofdzaaklyke in-v' rigting van dezelve koomt hier op neder.Zl De tyd van opftaan is vroeger of laater, naar gelange van het faifoen, in het langfte der dagen ten vyf uuren. Na zig gereinigd en de Bedden te hebben afgehaald, gaan zy in de Kerkenkamer, tot het doen yan hun Morgengebed. Daar op volgt het ontbyt. Vervolgens begeeven zy zig, in de onderfcheidene Naai- of Breidwinkels, aan hun werk ; geduurende 't welk , van Fa tyd ROOMSCH- SathoVJaag- >e,n of VIeisjes- IVli. Ter- ischten er Kineren. ee- :nswy-  84 AMSTERDAMS III. Deel. roomscb Katho- lyk Maagden of Meisjeshuis. Uitzet. tyd tot tyd, geleezen en gebeeden wordt. Dit duurt tot twaalf uuren, wanneer zy, tot één uure , het Middagmaal houden. Daarop gaan ze, van nieuws , aan 't werk, tot vier uuren; waarna zy een uur fpeeltyd of uitfpanning hebben. Vervolgens begeeven zig de groote Meisjes naar de Zaal, alwaar zy vryheid hebben, om, tot eigen voordeel, met naaien of breiden, iets te verdienen, tot zeven uuren ; thans moeten zy zig aan de Schryftafel vervoegen. De kleinfte Kinderen onthouden zig, intusfchen, in de Kinderkamer. Ten acht uuren gaan zy aan tafel, en mogen zig, voorts, verlustigen tot half tien uuren, den gewoonlyken tyd van zig ter ruste te begeeven, na, alvoorens, wederom in de Kerkenkamer, het Avondgebed gedaan te hebben. Onder de Wetten van het Huis, op welker nakoominge, onder bedreiging van ftraffe, zeer zorgvuldig wordt gelet, behoort mede, dat de Meisjes, niet dan ordentelyk gekleed, in 'topenbaar mogen verfchynen, en met geene Jongens langs de Straaten loopen. De ouderdom, op welken de Meisjes, gemeenlyk, het Huis verlaaten, is die van twee- of drieëntwintig jaaren. Alsdan ontvangen zy een behoorlyk Uitzet; beftaande in zes hembden, twee Borstrokken, een Jak , een Keurslyf, drie Boven- en twee Onderrokken, een wit en twee bonte Boefelaars, twee paaren Kouzen en Muilen, alles nieuw, en , daarboven , nog een klein ftuivertje gelds. De  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 85 De fpyze en drank is, des morgens, een Boterham zonder , en des avonds met kaas, en een glas bier daar toe. Want, hier zo min als in andere Godshuizen, wordt, aan de Kinderen, Thee noch Koffy gegeeven. Die dezelve begeeren, moeten ze, voor eigen rekening, bekostigen, 's Middags is de gezette kost, Zondags, Dingsdags en Donderdags, Soepe of Pottagie, van versch vleesch; 's Maandags, Woensdags , Vrydags en Saterdags, Gort, Boonen of Erwten. De kleeding der Meisjes is een zwart Lakenfche of Karfaaijen tabbert, met een eenvoudig hoofdhulfel. In de maand April des jaars 1790 , bedroeg het getal der Kinderen • driehonderd achtenzestig. De voornaamftelnkomlren van het Maagdenhuis fpruiten voort uit de huurpenningen van verfcheiden huizen, als mede uit de Renten van de Effecten, aan hetzelve behoorende. Daarenboven beloopt het geen de Meisjes, met naaijen en breiden, voor de Burgery, verdienen, jaarlyks, eene vry aanmerkelyke fomme. F 3 XII. r oomsch* Satho- .yk Maagden of Meisjeshuis. Spyze en Drank. tnkomftea.  86- AMSTERDAMS III.Deel. Huis van BarmhartigHeid. X I I. HET NIEUWE ARMENHUIS der ROOMSCHGEZINDEN , of HUIS VAN BARMHARTIGHEID. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bl. 586*. Uit eene Maakinge van wylen Jonkvrou- We CORNELIA EEISABETH OCCO, werdt dit voortreffelyk Huis geftigt. Het Itaat op de Nieuwe Keizersgraft, aan de Oostzyde van de Weesperftraat. Deszelfs fierlyke Voorgevel beflaat eene breedte van honderdzesenveertig voeten. In de hoogte, gerekend van de Straat tot aan de Kroonlyst, haak hy veertig voeten. Hec Dak, in de loodftandige hoogte gerekend, haalt achttien voeten. De Voorgevel, naar de Dorifche Bouworde , voor 't overige van gebakken fteen, zeer fierlyk, opgehaald, heeft fraaie Hoekpilasters van blaauwen Arduinfteen , en in 't midden twee diergelyke Pilasters, op welke de Frontefpice rust; in welke het Wapen der Stigteresfe , in Hardfteen , is uitgehouwen. Langs vier opgaande trappen gaat men in het Gebouw, door eene nette en zindelyke Poort of Deur, van blaauwen Arduin. Van boven pronkt deeze Poort met twee antike Vaazen van wit Marmer. Nog hooger, recht boven en ter zyden van de gemelde Poort, ziet men, in den Voorgevel, drie zwaa-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 87 zwaare Balkonkozynen , met hunne ronde Boogen, insgelyks van blaauwen Arduinfteen gemaakc. In de vleugels, ter wederzyden, telt men acht Schuifraamen en vier Nisfen. Door de meer genoemde Poort in het Gebouw getreeden zynde , koomt men aan een ruim Plein of Binnenplaats. Rondom dezelve zyn de wooningen, ten getale van tweeëntwintig ; fommigen zyn gefchikt voor één, andere voor twee perfoonen. Elke wooning heeft eene Haardflede, Slaapplaats, Keldertje en andere gerieflykheden. In de hoeken der Binnenplaatfe zyn twee Waschhokken, en, in ieder van dezelve , een Regenwaterbak, met eenen Pomp. Wyders heeft men 'er twee groote Portaalen, en in dezelve, behalven de heimelyke Gemakken, ruime Trappen , die naar de Kamers en Zolders loopen. Straks binnen de Poort, in den Voorgevel, aan de rechterzyde , ontmoet men eenen Trap , die naar de Kamer der Regenten leidt; het is een fraai Vertrek, aan den Voorgevel, onder andere met een zeer fierlyk gewerkten antiken marmeren Schoorfleenmantel verfierd. Langs de Muuren van het Vertrek ziet men de afbeeldingen van verfcheiden Leden van het Geflagt der Stigteresfe hangen. Ter wederzyden van dit Vertrek heeft men nog drie wooningen, gelyk aan de bovengemelden aan de Binnenplaats. Voorts vindt men 'er ruime Zolders , behalven dat elke wooning haar afzonderlyk Zoldertje heeft. Midden onder het Plein of de Binnenplaats heeft men eenen ruimen F 4 Puc Huis van Barmhartigheid.  83 AMSTERDAMS III. Deel. Huis van Barmhartigheid. Put geboord. De fraaie Pomp , welke daar boven ftaat, van blaauwen Arduinfteen fierlyk gewerkt, pronkt met een grooten Lantaarn , die rykiyk licht verfpreidr. Ter wederzyde van dien Pomp is een Bleekveld aangelegd , met blaauwe Arduinfteenen Aardlatten omgeeven. Aan de agterzyde van het Gebouw ziet men eene tweede fraaie Poort, pronkende met een Torentje, met een Uurwyzer en flaanden Klok. Onder het Wapen der Stigteresfe, welk ook hier gebeeldhouwen is, leest men het volgende vierregelig Vaersje. Gods zegen lei den grond, en de Barmhartigheid Van o c c o , heeft den fchat tot deczcn Bouw gegeeyen : Maria gillis heeft den eerfien Steen geleid. Ku Kan hier Maagd cn Weeuw gtrust en vreedzaam leeven. Door de ftraks gemelde Poort, koomt men in een fraaien en ruimen Tuin, als beflaande de breedte van honderdzesenveertig, en de lengte van negentig voeten. Hy is beplant met Vrugtboomen, welker voortbrengfels dienen ten voordeele en ter verkwikkinge der Bewoonfters van het Huis; deeze zyn, zo als in de bovenftaandé Dichtregels wordt aangeduid, behoeftige bejaarde Vrysters en Weduwen , Leden der Roomsch-Katholyke Gemeente. De Zieken, of die met uitwendige ongemakken worftelen, worden, buiten eigen kosten, door eenen Geneesheer, Heelmeester of Apotheker, behoorlyk bediend. Boven dit alles ontvangen de Bewooneresfen , 's jaar-  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 89 's jaarlyks , een zekeren voorraad van Turf, 1 Boter, Kaas, Gort en Aardappelen; ver-'' der, driemaal ter weeke, eene bedeel ing ] van Brood, en, eindelyk, eenige verkwikkingen, naar gelange van het getal der bewoonfters en de inkomften van het Geftigt. XIII. BESTEEDELINGHUIS van de DIAKONIE der HERVORMDE GEMEENTE. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek IV. bl. 4°9- Uit kragt van eenige noodige of dien'ftige fchikkingen , door de Diakonie der Hervormde Gemeente gemaakt , op het onderfteunen van behoeftigen, heeft men, in onze Stad, Mannen, Vrouwen en Kinderen, welke, in de openbaare Godshuizen, niet kunnen worden toegeiaaten. Tot den tyd toe, dat ze de noodige bevoegdheid verkreegen^ hebben, zorgt de Diakonie voor derzelver onderhoud , door hen/ te befteeden by lieden, welke hun werk maaken van het aanhouden van foortgelyke Kostgangers. Aan verfcheiden ongelegenheden, intusfchen , is dit middel van onderhoud onderhevig. Naar maate van de geestgelleldheid of omftandigheden der luiden, by welke zy gehuisvest zyn, genieten de befteedelingen eene onderfcheidene, meer of min, goede of kwaade behandeling. F 5 Hun 'AN f?ARMiarïïg*iUD. Bestee- 3ELINGhuis van de Diakonie Hervormde jEMEEN» fE.  Bestee- dei.inghuis va1n de diakonieder HervormdeGemeen t*. ! 90 AMSTERDAMS IILDeel. Hun onderhoud, daarenboven, koomt de; Diakonie duur te ftaan. Om tegen 't een en ander, eenigermaate , te voorzien , zag men onlangs eene nieuwe ftigting oprichten. Vrouwe jo- hanna van me keren, geboovetl bon* te kon ing, zonderde, in den jaare 1789, van haaren aanzienlyken rykdom, af, eene fomme van dertigduizend Guldens , en boodt dezelve der Diakonie aan , onder deeze uitgedrukte voorwaarde, dat, voor deeze penningen, moest gebouwd worden een Befteedelinghuis , in 't welk zouden opgenomen , en van 't noodige voorzien worden, zodanige Mannen, Vrouwen en Kinderen, van den Hervormden Godsdienst, die, in de bekende Godshuizen, by mangel aan de noodige vereischten, geenen toegang kunnen vinden, en, daarom, by Burgerlieden hefteed worden. Broeders Diakenen, het ontwerp overwoogen hebbende, aanvaardden de aangeboodene fomme, op de geftelde voorwaarde, en deeden, van de ftigting, eerlang, eenen aanvang maaken. Het Huis ftaat op de Nieuwe Heeregraft, tusfchen de Weesperftraat en het CorversHof. De Heer jan van mekeren, Echtgenoot der edelmoedige en godvrugtige Stigteresfe, leide daar van den eerften fteen, op den negenden December des jaars 1789; hy deedt, by die gelegenheid, iehalven de gebruiklyke drinkpenningen lan de Werklieden, aan het Huis een gechenk van duizend Guldens. Het Gebouw  IV. Boek. Godsh. enGodsd.Gestigten. 91 is een regel maatig Vierkant, beiraan.de vyftig voeten in de breedte, en zestig voeten in de lengte. De Ingang, in 't midden van twee Glasraamen ter wederzyde , is gelyk met de Straat. In ieder der twee Verdiepingen, daar boven, telt men vyf Raamen. Boven het Middenraam van de tweede Verdieping, in den Voorgevel, leest men de volgende Dichtregels. De milde liefde yon johanna bontekoninü, Gaf Jezus arme lUn dit nuttig huis ter woning; Die driewerf, hun ten dienfte , als Moeder zig verboni. En in der armen heil en troost hoor blydfchap vond: Nu rust zy van haar werk, zy ziet haar liefde loonen , Haar' arbeid, uit genaé, met eeuwig heil btkroonen. Van mekeren, met haar verbonden in den Echt, Heeft, met veel tederheid, den eerjlen fteen gelegd. Den 9 December 1789. In 't Gebouw zelve telt men elf of twaalf Vertrekken , dienende , deels toe wooningen, deels tot Eet- Slaap- Kinderen Ziekenkamers. Daarenboven heeft men 'er nog eene Kamer voor de Regenten, welke uit de dienende Diakenen benoemd worden, en eene andere voor de Regentesfen, welke, afzonderlyk, tot opzigt der Belleedelingen, verkoozen worden. Het dagelyksch toezigt ftaat aan eenen Binnenvader en eene Binnenmoeder, die 'er eene voegzaame wooning hebben. Terwyl wy die fchryven, hoewel het Gebouw reeds voltooid is , is het van inwooners nog niet voorzien. Van 't getal derzei ven kunnen wy dus geene opgave doen. Sint s Bestee- delinghu1s vam de Diakonie der HervormdeGemeen. EB.  35ESTEEpel1nghuis VAr be Diakonieder HervormdeCemeente. I XIV. 92 AMSTERDAMS III. Deel. Sints de ftigting van dit Gebouw, is de Heer jan van mekeren , onlangs, insgelyks overleeden. By de openinp- van 's Mans Uiterften Wille , heeft men de blyken vernomen van deszelfs gunftige denkwyze jegens de behoeftigen. Onder zynen zeer aanzienlyken rykdom, eigenaar zynde van her. Forc de Eendragt, een zeer uitgeftrekt Gebouw , buiten de Leidiche Poort, aan den Overtoomfchen Weg, en van een Pakhuis, op de Baangraft, by de Weterings - Poort, heeft hy gewild, dat beide Gebouwen tot Hofjes zouden worden gereed gemaakt. Het doet ons leed, dat wy van 't een en ander hier geen breeder verflag kunnen mededeelen. 'Er zal nog eenige tyd verloopen, voor dat de Gebouwen aan hunne beftemminge zullen kunnen beantwoorden. Dit algemeene is ons, van goederhand, berigt, dat de beide Geftigten, vooral het eerstgemelde, wanneer zy tot ftand zullen gebragt zyn, in ryklyke verzorginge der bewooners, van nooiige en verkwikkende leevensnoodweniigheden, alle andere foortgelyke liefdaaJige Geftigten , misfchien door gantsch Nederland , zeer verre zullen te boven ;aan.  IV. Boek. Godsh. en Godsd. Gestigten. 93 X I V. 'T R O O Z E N-H O F J E. Byvoegfel op Stuk VUL Boek IV. bl 616. Regenten van dit Geftigt, daar toe zynde in ftaat gefield, door eene Maakmg van den Heere du pluis, beflooten, m den jaare 1790, dit Hofje, met zes Huisjes, of twaalf Wooningen, te vergrooten; éene van deeze Wooningen dient tot eene Kamer der Regenten, welke men 'er, te vooren , niet plagt te hebben. Zo wel van binnen, als uitwendig, hebben de nieuwe Huisjes de zelfde gedaante, als de oude. Onder eene doorloopende Deklyst, zyn ze aan elkander verbonden. De nieuw gebouwde Huisjes ftaan , in eenen Vleugel met de overigen, ten Zuiden van dezelve. De middenfte Wooning pronkt, van boven, met een fraaien Uurwyzer. Midden op het Binnenplein, 't welk in vyf Bleekvelden is verdeeld, ftaat een groote Regenwaterspomp , van blaauwen Ardumfteen, Voor aan de Graft pronkt dit Hofje met «ene fraaie Poort. DER- 't Roo» zenHofje.  P4 AMSTERDAMS III. Deel. DERDE DEEL. GEBOUWEN OER STAD AMSTERDAM. VYFDE BOEK. bebouwen , tot bevordering van Weetenschappen en nuttige Oefeningen, aangelegd. StadsRegensakken, I. STADS REGENBAKKEN. Byyoegfel op Stuk VIII. Boek V. bl. 7i7. Uit hetgeen de Heer j. wagen aar op dit Artikel, heeft aangetekend, kan senoeg blyken , van hoe veel belangs het zyn zoude , voor de Ingezeetenen onzer Jtad, indien dezelve, voornaamelyk in den Winter , by vriezend Weder, van versch water konden verzorgd worden , en hoe vee^e poogingen , van tyd tot tyd , zyn aaftgewend-, om deeze onöntbeerlyke leevensbehoefte te vervullen. Ondanks de maatregels, van hooger hand, meermaalen, daar tegen, genomen en in 't werk gefield, hou-  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef. geschikt. 95 houden de Verkoopers van versch Water, dikmaals , hunne Waar op zo hoogen prys, dat de fmalle Gemeente, naauwlyks, in de gelegenheid is, om zig daar van te kunnen voorzien, 'tGebeurt ook, dat, by eene fpoedig invallende of vroegtydige ftrenge Vorst, de Slyters niet behooriyk zyn voorzien; hier uit ontflaat een weezenlyk gebrek, ook voor zulke Inwooners, voor welken een hooger prys de kleinfle zwaarigheid zyn zoude. Om alle deeze redenen zyn Hun Edele Groot Agtbaare, in den jaare 1790 , te raade geworden , cinds en elders , in verfcheiden oorden der Stad, op Markten of Pleinen, groote Bakken te doen vervaardigen , met oogmerk om dezelve, in den afneemenden Herfst, by tyds, met Water te doen vullen ; ten einde om aldus den Ingezeetener de gelegenheid te verfchaffen, om, teger eenen vast bepaalden prys , van goed er drinkbaar water, te kunnen voorzien worden. Zeer ruime Kelders zyn deeze Bak ken, en kunnen veele honderden Tonnei Waters bevatten. Boven elk derzelver ftaat een Pomp , in een beflooten Kasj< of Huisje. Ook heeft men 'er eene opening gelaaten, om, door middel van togtgaten aan de verfche lucht den vryen toegan -te bezorgen. Het getal der Waterbakken terwyl wy dit fchry ven, is reeds tot ach •aangegroeid. Men heeft 'er eenen op h« Bikkers - Eiland; een tweeden in de Zuidwesthoek van de Heerenmarkt; voorts onmiddelyk binnen de Zaagmolenpoorc di{ StadsRegenbakken. 1 l t t r > r t t rj »  Stads- f EGüf BAKKE Keder- DUITSCHE Schouw burg. 96 AMSTERDAMS III. Deel. digt aan de Vest; verder, in den Noord; oosthoek van de Nieuwe-Markt; wyders, • op de Botermarkt; vervolgens, op de Too' de Houtmarkt; en eindelyk by de Oudeen by de Wester-Kerk. Doch de twee Jaatstgemelde dienen, om het Water, van de Kerkgebouwen loopende, in dezelve te ontvangen. Ten aanzien van de twee Jaatstgemelde Waterbakken moeten wy hier, als eene byzonderheid, aantekenen, dat men , by het graaven van dezelve eene menigte Doodkisten heeft gevonden,' zommige van welke, hoewel ze een groot aantal jaaren in den grond geftaan hadden, nog zeer goed en gaaf waren. Op eene der Kisten konde men nog het Jaargetal 1572 onderfcheiden; deeze werdt op het geweezen Kerkhof van de Wester Kerk opgedolven. I I. NEDERDUITSCHE SCHOUWBURG. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek V. hl. 769. Eer wy overgaan tot eene befchry ving van Am Nieuwen Neder duitfchen Schouwburg, vinden wy niet ongeraaden, twee gebeurl tenisfen te vernaaien, beide het Oude Gebouw betreffende: de eerfte, eene vreugdebetooning, van welke de Oude Schouwburg nimmer een voorbeeld hadt opgeleverd ; de andere, een tocneel van fchrik, jammer en akeligheid, waar van net herden-  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef. geschikt. 97- denken, elk , die dit fchouwfpel beleefd en gezien heeft , de hairen doet te berge ryzen. . Onder de Gefchiedenisfen der Stad, op het jaar 1768, hebben wy verhaald, hoe de Prins. Erffladhouder en deszelfs Gemaalin, in den aanvang van den Zomer, deeze Stad, etlyke dagen* met derzelver tegenwoordigheid vereerden; en hoe men, allerwegen , werkzaam was, om, door eerebetooningen en vreugdebedryven, het Vorftelyk Paar zyn verblyf aangenaam te maaken. Den Schouwburg nam men, ten dien einde, ook te baate : te meer , vermids de Prins, al vroeg, zyn verlangen hadt betuigd, om zig, met het zien uitvoeren van etlyke Tooneelftukken, te verlustigen. Om daar aan te voldoen, deeden de Regenten, zo veel de. kortheid des tyds toeliet, eene pragtige Schouwplaats, voor hunne Hoogheden, in.gereedheid brengen, op een voegzaamen afttand van het Tooneel , en om de Vertooningen in het voordeeligfte lichtste aanfchouwen. De Schouw- of Zitplaats beftondt uit eene Vorftelyke Tent, in de gedaante van een Koepel , fierlyk verguld, en van vooren behangen met roode fluweelcn Gordynen, met gouden Kanten en Franjen omzet. Van; binnen waren - de vier vakken met rood zydejn Damast bekleed, en werdt het gevaarte door Lusters verlicht; Daarenboven ftonden 'er twee zeer pragtige , en nog. vierentwintig mindere Armltoelen , allen, met rood zyden Damast gevoerd. De Op. XX. Stuk. G gang Veder- >urr» iCHE Schouw- 3URU.  Neoër- DTJ1T- ■ SCHE Schouw burg» i i I p8 AMSTERDAMS III. Deel. gang of Trap was met groen Laken belegd. Omtrent zeven uuren , van Woensdag avond, den eerflen Juny , naderde het Doorluchtig Gezelfchap den pragtig verfierden Schouwburg. Hunne Doorluchtige en Koninklyke Hoogheden , de Veldmaarfchap Hertog lodewyk van firumwykWolfehbuttel, de Prins van Hesfen , de Hoofd - Officier en de Regeerende Burgemeesters , nevens de Echtgenooten van twee derzelven , werden , aan de eerfte Binnen-Voorpoort van den Schouwburg, aan de Keizersgraft, ontvangen, door de meeste Regenten, en, nevens de voornaamften van het'gevolg zyner Hoogheid, zo Mannen als Vrouwen, naar de Vorftelyke Tent geleid, alwaar de twee oudfle Regenten, by het aanzienlyk Gezelfchap, hunne opwagting maakten. De overige genodigden namen elders plaats. De regeerende Schepenen en Oud-Burgemeesteren, als mede de Reprefentanten en OudReprefentanten van zyne Hoogheid, by de Oost- en Westindifche Maatfchappyen, zaten ter regterzyde van de Tent , in de twee dubbele Loges, die nu tot ééne Loge tvaren gemaakt, en regt daar tegen over, ?p de Gallery, de Gecommitteerde Raadeiv :er Admiraliteit. De Oud-Schepenen, Raaien, Penfionarisfen en de Kolonellen der schutterye, zaten in den Bak, als mede, loch een weinig verder van het Tooneel, le Commisfarisfen en Sekretarisfen der stad, nevens de Kinderen der Heeren Burremeestereri. Alle de bovengemelde Heeren  V.Boek. Geb., tot nutt. Oef. geschikt. 99 ren waren van derzelver Vrouwen verzeld. Voor 't overige werdt aan niemand de ingang in den Schouwburg toegeftaan, behalven aan de bedienden en eenige byzondere perfoonen; deeze waren geplaatst op de bovenfte Gallery. By het openen van het Gordyn, verbeeldde het Tooneel het Hof der Zonne. Langzaam en ftaatelyk zag men eene Wolk nederdaalen, en in dezelve den vermaarden Tooneelfpeeler jan punt, in het kleed van a p o l l o. Hy verwelkoomde het doorluchtig en aanzienlyk Gezelfchap , met eene aanfpraak in dichtmaat, door den Dichter jan nomsz opgefteld. Het Tooneel, vervolgens, met een open Gordyn, veranderd zynde , gaf men een Ballet, de Polakken of de Kofakken genaamd; 'twelk, voorts, vervangen werdt van het Treurfpel Demophontes, gevolgd van het Klugtfpel de Huwelyke Staat. Om de kortheid des tyds, hadt men, uit het Treurfpel , eenige honderden regels, die gevoegelykst konden overgeflagen worden, weggelaaten. Tusfchen de Bedryven, werden hunne Hoogheden, en het verdere Gezelfchap, allerlei ververfchingen aangebooden , en dezelven, wyders , onthaald op Muzyk en Dans. De Tooneelvreugde werdt, omtrent middernacht , beflooten , met een nieuw Ballet. Venus en Adonis genaamd. Om de aanzienlyke aanfchouwers nog meei te verlustigen, hadt men, van tyd tot tyd, de fraaiile en pragtigfte Tooneelfchermer Yoorgeileld. G x Z< Neder. DUITSCHESCHOUW BURG. i I  Neder- duitsche Schouw burg. ioo AMSTERDAMS III. Deel, Zo wel voldaan was Zyne Hoogheid over het onthaal, thans in den Schouw' . burg genooten , dat dezelve zig begeerte toonde , alvoorens de Stad te verinnen nogmaals, deeze verlustiging te fmaaken In 't byzonder hadt de Erfftadhouder verklaard, dat het hem aangenaam zoude zyn, indien men een regtfchapen oorfpronklyk oud Hollandsch Blyfpel ten Tooneele voerde , waar in de, nog by veelen geagte boertige Tooneelfpeeler antony spatsier den Hoofdrol fpeelde. Om aan deeze begeerte te voldoen, bellemde men den avond van Vrydag , den laatfren dag van s Vorflen verblyf in deeze Stad. Op Woensdag avond was men genoodzaakt geweest, by gebrek aan plaats, verfeheiden perfoonen thuis te laaten, welke men, anderzins , aan de vermaaklykheden, gaarne, zou hebben willen doen deel hebben. Behalven de Kinderen van Leden der Regeeringe, behoorden ook, onder deeze, alle de Leden van den Krygsraad, nevens derzelver Vrouwen. Op Donderdag avond genooten deeze het gemelde Tooneelvermaak. Agtervolgens den wensch van Zyne Hoogheid, onthaalde men, op Vrydag het aanzienlyk Gezelfchap op het Blyfpel' de Malle Wedding, of Gierige Gerard\ reeds m de jongstvoorgaande Eeuw, door het Kunstgenootfchap , 't welk tot Zin-fpreuk voerde NU volemibus arduum, va t licht gegeeven. Het werdt gevolgd van het Klugtfpel, de Gewaande. Advokaat. Tusfchen het Voor- en Nafpel, werdt  V.Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt. 101 werdt het Ballet de Vauxhal gedanst, en na den afloop van beiden, het Ballet Fe- ' nus en Adonis, even als op Woensdag avond, ten Tooneele gevoerd. Tot flot van alles tradt de deftige en alom geagte Tooneelfpeeler isaac duim ten voorfchyn. Gekleed in het zinnebeeldig gewaar van Schouwburg , bedankte hy het Vorftelyk, en het verdere luisterryk Gezelfchap , voor de genootene eere, in eene aanfpraak in Dichtmaat, insgelyks door den Dichter j. nomsz opgefteld. Van eene geheel verfchillende natunre is het ander voorval, den Schouwburg betreffende, waar van wy hier een naauwkeurig berigt zullen mededeelen. Te weeten, in de Afdeeling, vermeldende de Gefchiedenisfen der Stad, op het jaar 1772, hebben wy beloofd, te zullen verflag doen van den vernielenden Brand, welke het Oude Gebouw in eenen Asch- en Puinhoop veranderde , na dat het, geduurende den tyd van honderdvyfëndertig jaaren, voor Burgers en Vreemdelingen , tot eene plaats van betaamelyke uitfpanninge hadt gediend. Thans fchikken wy ons , om de opgenomene taak af te doen. Het fchrikwekkend voorval gebeurde op den elfden May des jaars 1772. Vier dagen te vooren hadden de gewoone Nederduitfche Tooneelfpeelers het Winterfaifoen beflooten. Even als in voorgaande jaaren, zoude, ook nu, de Schouwburg, geduurende de Zomermaanden, ledig flaan. T. t. iseyts, Hoofd en Beftuurder van G 3 eene Veder* )UIT- ;che SCHOUW» JURG.  Neder duit- sche Schouv burg. ioa AMSTERDAMS III. Deel. eene bende Vlaamfche Operisten, maakte zig die gelegenheid ten nutte, om het Al„gemeen te vermaaken, en eigen voordeel te bevorderen. Van de Regenten des Schouwburgs verwierf hy verlof, om het Jedig ftaande Tooneel te mogen gebruiken. Op Saterdag, den negenden van May, maakte hy daar mede eenen aanvang. Op den eerstvolgenden Maandag, moest, volgens aankondiging, ten Tooneele gevoerd worden , De kwalyk bewaarde Dokter Opera, in één Deel, zullende gevolgd worden van De Deferteur, Opera, in drie JJeelen. Om den Leezer een denkbeeld te geeven van de wyze, op welke het ongeval ontftaan is, hebben wy het volgende te berigten. In het eerfte Deel van het laatstgenoemde Stuk verbeeldde het Tooneel een Bosch en eenen Berg. In het tweede Deel vertoonde zig eene Gevangenis; om welke, zo veel te meer overeenkomfhg met de natuur der zaake, te verbeelden , het Tooneel moest verdonkerd worden. Om deeze duisternis te veroorzaken , hadt men de Schuiven voor de Mneerkokers laaten vallen, en de Kaarzen, nevens haare Kokers, omgedraaid. In deezen toeftand moest het Tooneel blyven tot op meer dan de helft van het derde Deel des Zangftuks, wanneer het veranderd, en, van nieuws, moest verlicht worden, om eene Straat , een Bosch en eenen Berg in t verfchiet, te vertoonen. In deeze gefteldheid van het Tooneel, eo. terwyl de Schuiven, een geruimen tyd, ge-  V. Boer. Geb. , tot nutt.Oef.geschikt. 103 gefloocen geweest waren, gingen de T00neelfpeelers voort, met het volvoeren van hunne Rollen. Niet lang, egter, leedt het, of deeze, zo wel als de Werklieden, die, tot het maaken van de noodige Tooneelveranderingen, altoos by de hand zyn, befpeurden een ongewoonen damp,van een onaangenaamen reuk verzeld, die hun op de borst floeg. Dit gaf aanleiding tot yeeierhande gisfingen naar de oorzaak diens verfchynfels. De meesten fchreeven het toe aan de flegte hoedanigheid van hei Smeer, of Vet, 't welk, tot de Lampions i gebruikt was, hoewel de Directeur Neyti van een ander verfland was, en verklaarde, dat hier in de oorzaak niet konde gezogi worden. Intusfchen verfpreidde zig de damp, en de benaauwde ftank, door hei geheele Gebouw , en was de grond var veelerhande bedenkingen by de Aanfchou wers. Men ging, onder dit alles, voort, met fpeelen , en was nu zo. verre gevor derd, dat het Tooneel, op de bovenge melde wyze, in het derde Deel , moes veranderd worden, wanneer men, oogen blikkelyk, eene kleine vlam ontdekte; de zelve kwam ten voorfchyn uit een Smeer koker, welke ftondt agter het Beeld vai Thalia, vooraan op het Tooneel. Een de Tooneelfpeeleren, zulks verneemende, riei ftraks den Aanfchouweren toe, men moei zig ftil en bedaard houden, en buiten vree ze zyn, dewyl het ongemak ligt zou zy: te verhelpen. De Opziener van Stad Gebouwen Rauws, herhaalde, kort da; G 4 0J Neder- DUIT- sche Schouw* BUR6. I f { 1 r i t l s "* r •»  Neder- DVIT- sche Schouwburg. 104 AMSTERDAMS III. Deel. na, de zelfde waarfchuwing. Veelligt zou men, door voorzigtig beleid en overleg, daar m geflaagd hebben. Nu werkte een onbezonnen manrrpo-pi —j_i deedt een vonkje, fpoedig, fn eene heibrandende vlam verkeeren. Een of meer Werklieden, uit de Pomp van den Schouwburg, een bak met water hebbende aan^egebragt gooten het in de vlam, na dat de brandende Schuif, een weinig, was opgetrokken. Zeer verderflyk was dit bedryf. Want naauwlyks was het water het brandende Smeer genaderd, of de vlam fteeg om hoog, met een fchrikwekkend gedruis! zig verheffende tot aan de eerfte Zoldering die over den Boog van het Tooneel la| en zig tevens over het Tooneel verfpreidenae. Om den voortgang des brands, ware t mogelyk, te fluiten, hadt men den voorlten Scherm om verre gehaald , en voorts op den grond van het Tooneel nedergefmeeten. Te laat, nogthans, kwam deeze voorzorge : want de bovenfte , of jneer binnenwaarts flaande Schermen, gelyk ook de Vliefen , hadden reeds vuur gevat; waar door het gantfche Tooneel van vooren totagteren, en over de geheele breedte binnen weinige oogenblikken, in lichter Jaaije vlam ftondt. Nu was 'er geen beteugelen meer aan den voortgang des Voorn-liegenden brands. Het Oude Tooneel plagt verlicht te worden , door middel van Kroonen , die, met èvenwigten, opgetrokken cn nedergelar.:en werdén. De touwen van de Noordlykfte Kroon vatteden 't eerst  V.Boek. Geb. , tot nutt. Oef. geschikt. 105 *t eerst vuur; 't welk fpoedig tot de an- ] dere overfloeg. De nedervallendë Kaars-' kroonen bragten het eerfte vuur in den Bak. j Toen leedt het niet lang, of het Gordyn, ] welk voor het Tooneel hing , viel insgelyks naar beneden. Met eene verbaazende fnelheid klom nu de vlam om hoog; zodat her geen tien minuten aanhieldt, zedert den eerften aanvang , dat de brand ter Noordzyde van het Gebouw, ten Dake uitfloeg, en het geheele Geltigt, aiomine, van binnen, én aan alle hoeken, in volle vlam ftondt. Deerlyk, onder dit alles, was de toeHand van zaaken , door den geheelen Schouwburg. De zulken, die zig op het Tooneel onthielden, bevonden zig , elk oogenblik , in een dreigend gevaar. De zwaare Evenwigten, dienende tot de Tooneelveranderingen , en die veele duizenden ponden woogen, vielen, met een donderend geluk, naar beneden, verplettende alles, waar op zy nederdaalden. Nogthans waagden zig nog,in dien gevaarlyken oord, met oogmerk om eenige hulp toetebrengen , de Direkteur van Stads Gebouwen rauws , de Tooneelmeester brinkman, de Machinist teffers , nevens twee vaste Timmerlieden. De veel waagende menschlievendheid kostte, den drie eerstgemelden , het leeven; de beide Timmerlieden bergden zig , gelukkiglyk, uit den brand. 1 Niet minder akelig, dan op het Tooneel , was de toeftand der Aanfchouweren G 5 in IU1T- CIIS iCHOUWIURG.  Neder- BU1T- SCHE Sciiouv burg. 106- AMSTERDAMS III.Deel. m den Schouwburg. De begeerte , om den Dejerteur ten Tooneele te zien voer_ren, hadt thans een ongemeenen toevloed van menfchen, en onder deeze niet weinigen van aanzien, herwaarts gedreeven. Ia den Bak was naauwlyks plaats meer 'voor Aanfchouwers, gelyk ook niet in de Loges. Minder voorzien was de zogenaamde Iwaalfitmversplaats. Op het gezigt der eerfte flikkeringen van Brand, hadt geene kleine ontftekenis de menigte bevangen • die, merkelyk, toenam, deels door den zwaaren en dikken rook en damp, welke het geheele Gebouw vervulde, deels door het vallen van het zwaare Gordyn en andere ftukken van het Tooneel. Elk zogt nu om een goed heen koomen; doch de lchnk, welke de meesten hadt bevangen, maakte dit zeer bezwaarlyk. Door den verftikkenden damp, of ook van angst en verlegenheid, vielen fommigen in flaauwte; eenigen geraakten onder den voet; ande ren, te gelyk de Deur bereikt hebbende, maakten elkander den uitgang onmogelyk, door het zwaare gedrang. Die op de Twaalfftuiversplaats zaten, als zynde naast by den brand, bevonden zig in het meest dreigende gevaar; de Deur, uitgaande in het Portaal, was geflooten : tot hun geluk werdt dezelve nog fpoedig geopend , en hun alzo een weg ter leevensberginge gebaand. Behalveu den grooten en gewoonen Uitgang, op de Keizersgraft, hadt de Schouwburg ook eenen Uitgang, door een naauw Steegje, op de Prinfegraft. Die den  V. Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt, i 07 den weg derwaarts wisten, vonden, door dit middel, hunne behoudenis. Doch anderen , een verkeerden weg inflaande, (tuitten tegen een Glasraam, in het bovengenoemde Steegje uitzigt hebbende. Dit floegen zy in ftukken, en reddeden aldus hun leeven. Van de Twaalfftuiversplaats werden eenigen gered , door middel van den Ladder, dienende voor den Qpiïeeker der Lantaarnen buiten den Schouwburg; deeze werdt opgericht tegen den muur, op de Binnenplaats van des Kasteleins wooninge; zy klommen, langs dien weg, naar beneden, en kwamen alzo in veiligheid. Zo dikmaals eene Opera ten Tooneele werdt gevoerd , maakte men geen gebruik van de Staanplaatfe; de deur, in het middenfchot daar van, uitgang verleenende op de Plaats voor den Schouwburg, werdt, hier om, geflooten gehouden. In de plaats daar van, hadt men, in het Schot, welk de Staanplaats van den Bak fcheidt, eene opening of doortogt gemaakt , om gelegenheid te geeven, aan de geenen, die in den Bak zaten, wanneer zy zulks mogten verkiezen, zig aldaar op de been te kunnen houden , en van lang zitten te verpoozen. In de bedremmeling, welke de gemoederen hadt bevangen, drongen veelen,onder 't vlugten, door deeze opening, in de hoop, van, langs dien weg, uitredding te zullen vinden. Doch , in hunne verwagting , zig te lo-.r gefield ziende , moesten ze, van nieuws, in her gedrang zig begeeven , of, in dat gedeelte des Schouw- Neder.duit- fCHE Schouwburg.  Neder- EBIT- sohe SCHOUW' *ÜRG. I I l 1; i ïo8 AMSTERDAMS III. Dek; Schouwburgs, den dood verwagten. Dit laatfte was het. geval van eenigen der rampzaligen; by bet opruimen van den Puinhoop, heeft men, naderhand, op de Staanplaats, verfcheiden Lyken gevonden. De zulken, welken het gelukte, het Portaal van den Kastelein te bereiken, pakten ziehier zo vast op elkander, dat de Uitgang zeer bezwaarlyk werdt: te meer, omdat, door den geweldigen aandrang, de beide Deuren , de eene na de andere , werden toegedrongen. In dien benaauwenden angst bezaten eenigen den moed, om het Raam, aan de zyde der geflootene Deure, in Hukken te liaan, en zig aldus eenen weg naar ' buiten te baanen. Tevens verminderde , hier door, de aandrang by de Deur, en gelukte het, om dezelve te kunnen openen. De twee Timmerlieden, boven vermeld, welken het gelukt was, door den Uitgang op de Prinfegraft, te ontkoomen, . badden zig, doof de Runftraat, naar de Keizersgraft begeeven, en, vervolgens, foor de nu geopende Deur, in den Schouwjurg, met het menschlievend opzet, om, ware t mogelyk , eenige ongelukkigen, ut den brand , te redden. Niet geheel 'rugtloos Haagden zy, in dit voorneemen ; :enigen, door het gedrang, door ontfïelenis, of door den bedwelmenden rook, >nder den voet geraakt , werden , door ien, op den been geholpen, en in eene laats van veiligheid gebragt. Onder deeze ' e vondt zig een Oud-Regent; waarfchynrk zou hy, onder de benaauwdheid, zyn be- •  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef.geschikt. iop' bezweeken, indien hem geene hulp, door de Werklieden, ware toegebragt. Een van hun voerde de onverzaagde menschlie-: vendheid tot het hoogfte toppunt, door het volgende bedryf. Terwyl de Schouwburg, van binnen, vol rook en damp was, nam hy eene brandende Kaars in de hand, en tradt daar mede naar binnen, tot in den Bak, om te verneemen, of hy, veelligt, den eenen of anderen, tusfehen de Banken , in onmagt mogt vinden leggen. Doch de verflikkende rook bluschte fpoedig het Kaarslicht uit. Toen haalde hy eenen Lantaarn , met eene brandende 'Kaars, die, insgelyks, fpoedig werdü ukgedoofd. Intusfchen groeide de vlam in den Zolder van den Schouwburg. Nogthans vertoefde 'er de menschlievende Werkman nog eenigen tyd, by herhaaling, en met luider ftemme, roepende: Zyn 'er ook nog menfehen hier ? Geen antwoord bekoomende , ging hy naar buiten , om zynen Lantaarn op nieuw te ontfleeken; zynen hoed daar boven houdende, tradt hy, wederom, in het brandende Gebouw, her- 'haaiende het zelfde geroep. Doch, vermits de vlam , intusfchen , met ongelooflyken fpoed, was voortgeflagen, en het Dak in vollen gloed ftondt, oordeelde hy zyn verblyf aldaar onveilig: weshalven hy , tot eigen lyfsbehoudenisfe, zig genoodzaakt: vondt, de vlugt naar buiten te neemen. Ter goeder tyd hadt hy dit befluit genomen. Want naauwlyks hadt hy eenige oogenblikken buiten het Gebouw vertoefd , Neder» 1UIT- iCHE Schouw- iURG»  Kecer- du1t- sche Schouwburg. i i 1 i i ] l < ] ! i « c ne> AMSTERDAMS III. Deel. toefd, of het Dak Hortte neder, met een vervaarlyk en fchrikwekkend gedruis. < Zo dra was het gerugt van den Brand in den Schouwburg niet door de Stad verfpreid , of men zag, allerwegen , de Straaten en Graften van menfchen krielen, veelen met angst en benaauwdheid in t hart, en verlegenheid op 't gelaat, uit bekommernis over bloedverwanten of vrienden , die zig in hec brandende Gebouw bevonden. Het geratel der Brandfpuiten, welke, in grooten getale, uit alle oorden der. Stad, werden aangevoerd, vermeerlerde nog de akeligheid. Haar getal groeide , eerlang , tot meer dan veertig, óndanks deeze menigte, deeden ze geene jaate, om den brandenden Schouwburg selven te blusfchen. Want de vlam ftee*, :erlang, tot die hoogte , en bekwam zo poote uitgebreidheid, dat, in den don:eren avond, niet flegts de geheele Stad, naar zelf eenige omliggende oorden, ja, Ie naaste Waterlandfche Dorpen, meer of nm, verlicht werden. Men verzekert, dat iet fchynfel van den Brand, op de Zuider:ee ' tusfchen Enkhuizen en Stavoren , lelf heel in de Lemmer, in Friesland, ge* uen is. Men moest dan den Schouw>urg aan eene gewüfe vernielinge overaaten, en zynen vlyt en wakkerheid tot de telendende Wooningen bepaalen. Dewyl [e Wind uit het Noord-Noord-Oost waai* ie, hepen de huizen in de Runftraat het neesc gevaar. Ook Jeedt het niet lang, >r de Stal van den Heere jak os de? neuf-  V. Boek. Ghb. , tot nutt.Oef. geschikt.i if neufville, en die van den Sleeper winkelman, werden, door de overwaaiende brokken vuur, aangeftoken , en ; voorts de eerfte van agteren, en de laatfte geheel een prooi der vlammen. Intusfchen draaide de Wind een weinig meer Oostwaarts , en liepen nu de huizen, aan de zyde van de Prinfegraft, meer gevaars; 't welk, evenwel, verminderde, doordien de Wind merkelyk ftiller werdt. Naast en ten Noorden van den Schouwburg, op de Keizersgraft, woonde thans wylen de Heer ja» hope, in het huis, welk tegenwoordig tot het Comptoir van des Gemeene-Lands Middelen verftrekt. Hoewel het dus boven den Wind ftondt, bleef het alleen behouden , door de menigte der Brandfpuiten en de wakkerheid der Brandgasten, om door de vervaarlyke hitte niet te worden aangeftoken. Het leedt, nogthans, eenige fchade, gelyk inderdaad bykans alle huizen, die naast en om den Schouwburg ftonden. Na het inftorten van het Gebouw, bleef de brand, nog etlyke dagen, fmeulen: zodat dezelve, niet voor den eerstvolgende» Saterdag , geheel gebluscht was. Toen werdt een aantal arbeidslieden te werk gefield , om den Puinhoop op te ruimen. Met zeer veel naauwkeurigheids gefchiedde dit, in de tegenwoordigheid van twee Regenten van den afgebranden Schouwburg. De fyne Puin werdt gezeefd, om te verneemen , of in denzelven Juweelen of andere kostbaarheden konden gevonden worden. Het deerlyk overfchot van de- zul- Veders 3UIT- iche iCHOUW' JURG.  t^EDERDUIT- SCHE $CHOUW BURG. » » 1 < ] k 2 } l f C H b 4 d na . AMSTERDAMS III. Deel/ zulken, die het ongeluk ondergaan hadden van in de vlammen om te koomen, werdc . gebragt op de Kamer der Regenten. Eenigen derzelven onderkende men, aan de kleinodiën , welke men nog om en aan hun vondt. Hec getal der perfoonen , die het flagtoffer van den vernielenden Brand waren geworden, werdt op zestien begroot. Men vondt ze op onderfcheidene tyden. Om in 't gemoed van fomnugen onzer Leezeren geene fmartlyke aandoeningen te vernieuwen, agten wy het geraaden, de naamen der verongelukten hier niet te melden. Hoe het Erf des verbranden Schouwburgs, zedert, aan de Bezorgers van het Roomfche Armen - CompEoir verkogt is, hebben wy, boven, op iet Artikel dier Stigtinge , vermeld. Een Schouwburg, in eene Stad 'als de >nze, moet , in zekeren zin , onder de montbeerlyke noodwendigheden geteld vorden. Van hier, dat de Regeering, vel haast, op den herbouw was bedagt a het fhik in ernflige overweeging nam! tfen befloot 'er te eerder toe, om het ;emis , welk twee bekende Godshuien, zo lang 'er geen Schouwburg was, an een aanzienlyk gedeelte hunner inomften leeden. Opdat, in gevalle van 5ortgelyk eenen ramp, een gedeelte der tad minder gevaar mogt dreigen, zag ien uit naar eene plaats, alwaar het Geouw meer op zig zelf zoude ftaan. Na; it men het hier omtrent, en wegens an?re byzonderheden, eens, was geworden, i maak-  V-, Boek. Geb. , tot nutt. Oep.geschikt. 113 maakte men eenen aanvang met het werk , op den negentienden April des jaars 1773. Op den zeventienden der volgende Maand werdt de eerfte fteen van het Gebouw geleid, door den Heer pieter van der lyn, Zoon van den Heere c orn e li s jacob van der lyn, Mede - Regent van den voorgaanden Schouwburg. De Opziener van Stads Gebouwen, J- E. de Witte, hadt het ontwerp van het Gebouw gemaakt. Zo fpoedigen voortgang maakte men met de voltooijing, dat het, in de maand September des jaars 1774, ten bedoelden gebruike , in gereedheid was gebragt. Het pragtig en aanzienlyk Gebouw ftaat pp het Leidfche Plein, ten Noorden, en ilegts een weinig binnen de Poort. De gedaante is een langwerpig Vierkant, waar van de Voorgevel, en dus de langfte zyde, aan den Weg ftaat. In de lengte beflaat het honderdzestig, in de breedte tachtig; en in de hoogte zesenveertig voeten. Het rust op eenen gemetzelden fteenen voet; zynde, voor 't overige, alle de Gevels, van hout opgetrokken. De bouworde, welke men heeft gevolgd, is de Iönifche. Het Frontefpice, boven den Ingang in den Voorgevel , in welken men een aanzienlyk getal Glasraamen telt, pronkt met het hoofd van apollo, in een Medailjon, hebbende, ter wederzyden , drie Kindertjes , nevens eenig bywerk , op de natuur en inrigting van den Schouwburg zinfpeelende. In ieder der twee Zyge- XX. Stuk. H veis, Neder- DUIT- iCHE schouw- burg; Gedaarfte.  Neder- duitsciie Schouw BURG. Ingangen. 114 AMSTERDAMS III. Deel. veis ziet men den Byekorf , vastgehouden door een oud Man en een Bunrer. Weesmeisje: het Zinnebeeld der twee Godshuizen , ten behoeve van welke de ïnkomften worden aangewend. Zo op de hoeken als op uitfprongen des Gevels Haan Antike Vaazen. De Agtergevel is zonder eenige fieraaden. De kundige Stads Beeldhouwer Antony Ziezenis heeft dit Beeldwerk , zo wel als binnen in den Schouwburg, vervaardigd. Twee voornaame Ingangen heeft de Schouwburg: eenen, aan ?e!?JZuidkant, aan den Weg, welke naar de Leidfche Poort loopt; den anderen, aan de Oostzyde , tegenover de Leidfche Straat. De eerfte is de voornaamfte, en geeft toegang tot de Hoofdplaatfen. Men koomt, door denzelven, in een ruim Portaal; hebbende , ter flinkerzyde , het Comtoir , waar in de Lootjes, voor de befprokene Piaatfen, worden ontvangen. Een breede Irap, ook ter flinkerzyde van dit Portaal, geeft den toegang tot de Loges en tot het Tooneel; als mede tot de Koffykamer. Recht tegenover de buitendeur, in 't midden van het Portaal, ziet men eene fraaie deur, welke, eertyds, toegang gaf tot den Bak en de Balkons, doch die nu, zederE eenige jaaren , geflooten wordt gehouden. Ier zyde van het ftraks gemelde Comtoir, in eenen hoek van het Portaal , is ee» £eur ' r??6 den toega"g geeft naar de Provifiekelder van den Kastelein des Schouwburgs. Binnen den Oostlyken Ingang ontmoet men insgelyks een Portaal, en, in het-  V.Boek.Geb. ,totnütt.Oef.Gbschikt.i 15 hetzelve, nevens een ander Comtoir, een I broeden Trap, naar de zogenaamde Twaalf- 1 Huivers en andere Piaatfen in den Schouw- < burg loopende. Daarenboven heeft het ] Gebouw, aan den Noordkant, eene Nooddeur, welke, gemeenlyk, alleen by het uitgaan van den Schouwburg wordt geopend. Eindelyk heeft men nog, aan den Westkant , in den Agtergevel , eene, groote deur, toegang geevende tot het Tooneel, en tot den Kelder, in welken de Kunstgereedfehappen en andere noodwendigheden, tot fommige vertooningen noodig, bewaard worden. Ook wordt deeze deur gebruikt, om daar door binnen te laaten de Paarden en Ezels, welke, in fommige Stukken, ten Tooneele gevoerd worden. Wy gaan over tot de befchryving van de inwendige gedaante van den Schouwburg. Dezelve is in twee deelen onderfcheiden: de Schouwplaats en het Tooneel. De Schouwplaats, zynde het gedeelte, alwaar de aanfehouwers plaats neemen , is ruim en groot. Van boven pronkt dezelve met zeer fraai Gipswerk of Stukadoorfel; vertoonende, in Zinnebeelden , de Dichtkunst en andere fraaie Kunnen en Weetenfehappen. Midden in den Zolder is eene ronde Opening, met eene Baluftrade omringd. Naar . welgevallen kan deeze Opening geflooten of open gezet wor den; zy dient, om, door dezelve, verfch'c lucht binnen te laaten. Voorheen plag deeze Schouwplaats, door Waschkaarzen verlicht te worden. Nevens eenige ander* H 2 Kt Ceder» üit- che chóuw- ,urg. Öe ... schouwburg van! binnen.  Neder- duit- SCHE r Schouw burg. 1 1 y I < a e \ V p k I vi ff R nS AMSTERDAMS IILDeel. veranderingen, heefc men, voor dezelve de thans meer en meer algemeen wordende Engelfche Lampen in de plaats gefield In-denBak, die zestig voeten lang eftweeenvyftig voeten breed is, telt men ach «en Banken en oP ieder van dezelven nu eens-zevenuen , dan achttien zitplaat*!"! behalven de drie agterfte, die minder piaatfen hebben. Agter den Bak plagt men de Staanplaats te hebben, zynde vyftig voeten lang en achttien voeten breed: zv waren van elkander afgefcheiden, door middel van een houten Hek of Befchot, om toverkhmmen te beletten, van boven met yzeren pennen bezet. Men hadt, in dk Befchot twee deuren; welke, egter, nie Dnlant °<°S? ^ werden Onlangs heefc men deeze Staanplaats jeggenomen, en dezelve veranderd in een ^mphitheater, het welk, met twee Vleugels naSrn§MCn honing Z a i MecJ°Pz,St ^ een ander , waa? an ftraks nader, noemt men dit het Eer\e Amphitheater. Ter wederzyden der .chouwpkatfe telt men tien Balkons, vyf an eiken kant. Een byzondere Gang geeft en toegang tot de Balkons ; iedfr van relke ruim zeven voeten breed en zes oeten diep is, en zes, of, des noods, acht erfoonen, kan bevatten. Boven de Balons tek men, in alles, zeventien Loges, 'ertien van dezelve worden verhuurd De er overige ftaan ter beftellinge der Rekten van den Schouwburg, of van de egeennge der Stad. De zo genaamde Re-  V. Boek. Geb. , totnutt.Oef. geschikt, i if Regenten - Loge is in 't midden, en tevens de grootfte. Alle de overige zyn even groot als de Balkons. Boven de Loges heeft men thans, zedert het jaar 1790, het Tweede Amphitheater, en, ter wederzyden , de Veerrienii ui versplaats. Nog hooger is de Schellings-, en in 't midden de Twaalfftuiversplaats. Ten zelfden tyde heefc'men, in den uiterften hoek , ter rechter zyde van het Tooneel, eene Loge gemaakt, ten dienfte der Tooneelfpeelers, wanneer zy, geenen dienst doende, onder deaanfchouwers verkiezen plaats te neemen. Vóór de verandering, in het gemelde jaar, wanneer men, tevens, om te meer ruimte in het Gebouw te hebben, den Bak veertien duimen heeft laaten zakken, plagten eenige deezer geringere piaatfen, beneden, gelykvloers te zyn. Volgens eene algemeene rekening kan de gantfche Schouwburg, op alle deeze onderfcheidene piaatfen, ruim zestienhonderd menfc'hen bevatten. Boven het groote Portaal, binnen den eerstgenielden Ingang, is de Kamer der Regenten. Zy heeft haar uitzigt over het Leidfche Plein, en is een tamelyk groot Vertrek. De fraaie Schoorfteenmantel pronkt met de Wapens der Heeren Regenten van den Schouwburg. In het Platfond of Zolderfluk ziet men het Wapen der Stad, den Byekorf, nevens eenige Zinnebeelden, op het Treur- en Blyfpel flaande. Naast deeze Kamer vis een klein Spreekvertrek , als mede een fmalle Trap, die toegang tot het Tooneel geeft. Op de Kamer der RegenH 3 ten NsDER- duit- SCHE Schouw BURG.  Keder- DtUÏ- sche Sci:ou\ BURG. Tooneel. 118 AMSTERDAMS III.Deel. ten .volgt de Wooning van den Kastelein van den Schouwburg ; deeze heiraat uit .drie Vertrekken : eene ruime Keuken , en twee zindelyk betimmerde Woonkamers. Beneden , gelyk met den grond , heeft de Kastelein. nog drie Vertrekken, welke tot Koffykamèrs-dienen, en alwaar allerlei ververfchingen , tot een gezetten prys, worden afgegeeven. Naast de twee bovengemelde Woonvertrekken, ontmoet c en eene groote Kamer; zy dient tot eene bewaarplaatfe yan.de. fraaifte, en.kostbaarfle kledderen der Tooneelfpeelers, in daar toe gefchikte Ka'sfen. ••Over.!alle deeze Vertrekken "loopen drie ruime'Zolders. De grootfte van .dezelve dient tot .eene bergplaatfe van Schermen en groote Kunstwerktuigen voor het Tooneel, waar mede dezelve gemeenfchap heeft, door middel van wee groote deuren. De twee overige. Zolders dienen , onder andere , ten gebruike van den Kastelein. Het Tooneel, voor 't welk men een fraai Orchest ziet, door middel van een houten Balie, van de Schouwplaats afgefcheiden, en waar in een aantal van twintig Muzikanten, met verfcheiden Speeltuigen, de ooren der aanfchouweren, van tyd tot tyd,flreelen en vermaaken, is zeer ruim en uitgeftrekt. Het beflaat, vooraan, negenendertig voeren in de breedte, in alles zestig voeten in de lengte, en, van vooren, drieëndertig voeten in de hoogte. Voor aan ziet men een fraaien Boog, rustende op vier Korinthifche Kolommen. Hoewel inderdaad van hout ge-  V. Boer. Geb. , tot nütt.Oef.geschikt. i 19 gemaakt, heefc deeze Boog het voorkoomen van Marmer. Ter rechter zyde van den Boog, tusfchen het eene paar Kolommen, ziet men hec Beeld van melpomen e , ftaande op een fraai Voetftuk, met de Kroon en den Pook in de handen; en hebbende , boven haar hoofd, in een Medaillon , het hoofd van den Griekfchen Treurfpeldichter 2echylus. Tusfchen de twee andere Kolommen , ter flinkerzyde, flaat thalia, op een diergelyk Voecfluk, houdende de Trompet en het Momaangezigt in haare handen , en hebbende , insgelyks in een Medailjon , boven haai hoofd , het Kopftuk van den Griekfcher Blyfpeldichcer aristophanes, Op hei Gordyn, hangende voor het Tooneel ziet men den Byekorf, het Zinnebeelc van den Schouwburg , boven Stads Wa pen, tusfchen de Beelden van den Koop handel en den Scheepvaart. De God de Dichtkunst vertoont zich boven den Bye korf, als nederdaalende uit de Wolken en zyne glansryke ftraalen wyd en zyi verfpreidende. Nog hooger ziet men eei fraaie Feston , met bloemen en allerle Speeltuigen en Tooneelfieraaden. By d jongfte vertimmering van den Schouwburg in den jaare 1790, heeft men, op dit G01 dyn, nog een ander Gordyn gefchilderd 'c welk , ter wederzyden, met breed plooien , fchynt af te hangen , en een grootfche vertooning maakt. Met vee kunde en fmaak is dit alles volvoerd, doe de Kunstfchilders Andriesfm en Numan H 4 c Nedek.- du1tsche Schouwt BURG. ; > 1 1 i » e e 1 r »  Neder- DtlIT- sche Schouwburg. voorkant van het Tooneel , of met het Gordyn , een fchuinzen hoek maaken en de overigen daar mede evenwydig ftaan' Om de Schermen, gemaklvk en fpoediV* te veranderen of te bewêegen , loopln dezelve m zo genaamde Galeijen ; deeze leggen Waterpas, en 'er zyn, in dezelve, yzeren flaaven en koperen Katrollen vastgehegr. Om het Tooneel, wanneer zulks noodig is, te verlengen ofte verkorten, bedient men zig van zogenaamde Schutdoeken. By het laaten vallen en wederom ophaalen van deeze Schutdoeken , eelvk ook van het Gordyn, en van de vertooningen , welke, in eenige TooneeiftukKen , voorkoomen, gebruikt men Tegenwigten van yzer. Men rekent , dat 'er tot alle deeze onderfcheidene oogmerken' meer dan tachtigduizend ponden Gewigrs hangen. Om het noodige licht op het iooneel te brengen, verftrekken de volgende middelen. By de voorire Schermen flaan etlyke houten kokers, van binnen met yzer beflagen , en met dubbele Lichtbakken voorzien. Bv de overige of meer agterwaarts ftaande Schermen hangen blikken Blakers , met Smeer-' Kaarfen, in houten Draaikokers. Om den grond van het Tooneel te verlichten, heeft men, aan den Voorkant, by het Orchest, twee groote Smeerbakken geplaatst. In dé- ifto AMSTERDAMS III. Deel. op een Doek van vyfëndertig voeten hoos en tweeenveertig voeten breed. De plaat .fing of ftand der Schermen is indiervoeeen mgengt, dat de vier voorin m~ 1„  V.BOEK. GEB., TOT NUTT. ÖEF. GESCHIKT. 121 dezelve branden honderdzestig pitten, die beneden het Tooneel worden aangeftoken. Moet het Tooneel verdonkerd worden , dan laat men deeze Bakken naar beneden, tot onder het Tooneel, door middel van Tegenwigten; de Kokers, welke op pennen draaien, worden het voorfte agterwaarts gekeerd. In den Grond of de Vloering van het Tooneel zyn zeven zo genaamde Zinkluiken. Het middenfle , 't welk tevens het grootfte is, dient, om, door hetzelve, Paaiden en andere groote Dieren, als mede om groote Kunstwerktuigen, op het Tooneel te brengen. Behalven de Kleedkamertjes der Tooneelfpeelfters , de Kamer van den Tooneelmeester en eene Poeijerkamer, heeft men, agter het Toot neel, een ruim Vertrek, dienende tot eene bewaarplaats der meest gebruikt wordende Tooneelfieraaden. Naast daar aan is eene Kachelkamer. Niet verre van de Kamer van den Tooneelmeester ftaat een Trap; men klimt, langs denzelven, naar eenige Bovenvertrekken, welke hun licht ontvangen van het Leidfche Plein, en aan de zyde van den Schans; zy dienen tot Kleedkamers voor de Tooneelfpeelers, gelyk ook voor de Danzers en Danzeresfen, en zyn voorzien van de noodige Kasfen. Aan het einde van deeze Kamers heeft men eene Werkplaats, tot het vervaardigen van de noodige Tooneelfieraaden. Nog eene andere foortgelyke Werkplaats heeft men onder het Tooneel, als mede eene Kamer yoor de Muzikanten, nevens een ruimen H 5 Kei- Neder. )u1t- iCHÊ schouwburg.  Neder- duit- sche Schouwburg. < 1 j i e t»a AMSTERDAMS III. Deel. £&ö^eene bergplaats van Volgens het getuigenis van des kundigen, behoeft de Amfterdamfche Schouwburg, in fraaiheid van fieraaden en vertooningen, voor zeer weinige foortgelyke mngtingen, in andere Gewesten van Europa, te wyken. De Tooneelvertooningen zyn Meesterflukken der hedendaagse Schilderkunde. Zy zyn veertien in getal, en vervaardigd door de volgende Kunstfchilders: de Romeinfche Zaal, door tindriessen; de Gothifche Zaal, door g. waldorp; de Moderne of Hedeniaagfche Zaal, door j. van drecht; le Kloosterkerk, de Gevangenis, de Legertent , de Oude en de Hedendaagse Burgerkamer, allen door j. barbiers; ie Armoedige of Boerenkamer, door j. ienning; de Italiaanfche Straat, door . andriessen en tr. numan; de Geneene Buurt, door j. waldorp; het Corner bosch, door a. van der groen; iet Wmterbosch, door den zelfden ; de rum, door j. henning. Van de verachte Schutdoeken, Vliezen en anderen loodigen toeftel, zyn alle deeze Tooneelvertooningen ryklyk voorzien. Onder de «.unst- en Vliegwerken munten, inzonderheid, uit de Nederdaalende Wolk en de lollende Zee. Behalven dit alles bezit de ^louwburg eenen grooten fchat van >riekiche, Romeinfche, Turkfche, Spaanse, Oude en Hedendaagfche Hollandfche n zeer veele andere Klederen, allen zeer fraai  V. Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt, j aj} fraai en kostbaar, en van innerlyke waarde; om niet te fpreeken van den onmeetelyken voorraad van verfchillenden opfchik, voor de Danzers en Danzeresfen. Wy gaan over tot een berigt, wegens de befluuring van den Schouwburg, Gelyk van alle andere Openbaare Stads Gebouwen, dus zyn ook de vier Regeerende Burgemeesters in den tyd Opperbeftuurders Van dit Gebouw. Ter daadeiyke uitoeffeninge van het hoofdbewind, hebben hunne Edele Groot Agtbaarheden vier Heeren aangeiteld; zy voeren den naam van Gecommitteerden van den Schouwburg. Tot alle zaaken van aangelegenheid, hunnen post betreffende, moeten deeze de fchriftelyke toeftemming en goedkeuring van Heeren Burgemeesteren hebben. Daarenboven zyn zy verpligt, jaarlyks, in handen van Hun Edele Groot Agtbaarheden, rekening en verantwoording te doen, zonder aan eenige anderen, van den toeitand van zaaken, opening te mogen geeven, Behalven de vier boven gemelde, zyn er nog twee Gecommitteerden ; zy worden Loontrekkende Regenten genaamd, omdat zy, voor hunne moeite , eene vaste Jaarwedde genieten. Hun werk is , de yiei Heeren Gecommitteerden, in het raadpleegen, en in 't befchikken van alles, 't geer tot het Tooneel behoort, de behulpzaam* hand te bieden, en daar toe van hunner raad te dienen. Alle deeze bekleeden hunnen post hun leeven lang , of tot dat zj yan denzelven vrywiliigen afftand doen Aai Neder- 3WT- ;che schouwburg. Befluuring van don Schouwburg. 1  Neder- DUIT- sche Schouwburg. is, het houden van naauwkeurige aantekeningen van de Befluiten , welke, £ de Vergadering met opzigt tot den Schouwburg van tyd tot tyd, genomen worden. Behalven andere bezigheden, is het werk der Gecommitteerden, de Tooneelfpelen, welke hun worden aangebooden , te leezen en te beoordeelen ,om dezelve, vervolgens , ten gebruike van het Tooneel aan te neemen of af te keuren. Zy hebben het regt, met uitfluiting van alle anderen, om de goedgekeurde Stukken, voor rekening van den Schouwburg, te laaten drukken, en, ten voordeele van denzelven te verkoopen Gemeenlyk, egter, Haan zy dit regt af aan eenen Boekverkooper, volgens daar op beraamde voorwaarden. De Jooneeldichters, welker Stukken aangenomen , gedrukt en ten Tooneele ge- een Bedryf beflaan, genieten, ter belooninge, het regt van vryen toegang in den Schouwburg zo dikmaals in denzelven wordt gefpeeld, tot wederopzeggens toe: doch d,t regt wordt zelden ingetrokken. Ook worden , aan zodanige Tooneeldichters, zo dikmaals hun Stuk vertoond wordt zes Lootjes of Vrybriefjes ter hand gefield, met welke zy , naar goedvinden, mogen handelen. Intusfchen moet deeze Viye toegang , onder de volgende bepaa- "4 W AMSTERDAMS III.Deel; Aan de Vergaderinge deezer Gecommitteerden van den Schouwburg is een Boekhouder toegevoegd. Hy wordt door Heeren Burgemeesteren a?inuitSCIiE Schouw burg. isé AMSTERDAMS III, Deel; fpeeler jan punt was Kastelein, ten tyde van het akelig voorval. Hy genoot, nevens andere voordeden, vrye wooning. Tegenwoordig bekleedt dien post een perfoon , welke met het Tooneel niets te doen heeft. Aan de Regenten betaalt hy, jaarlyks, eene goede fomme gelds, voor het uitfluitend Voorregt. Zyne inkómfteri fpruiten voort uit het verkoopen van de Lootjes, aan zulken, die, vooraf, piaatfen befpreeken in den Schouwburg; alsmede, uit het bedienen van de Aanfchouwers met allerlei ververfchingen. De Kastelein is verpligt, de Schouwplaats , het Tooneel, de Kamer van Heeren Gecommitteerden en andere Vertrekken te doen zuiveren en fchoon te houden, de Deuren, op de vereischte tyden, te openen en te fluiten , als mede, zorge te draagen, dat, iri gevalle van Brand, of by andere ongelegenheden, alle de In- en Uitgangen worden open gezet. Andere Bedienden zyn de Ontvangers der Lootjes. Zy zyn gehouden, van de binnen koomende Aanfchouwers, ten bewyze dat ze betaald hebben, Lootjes in te vorderen, en dezelve hunne piaatfen aan te wyzen. Daarenboven rust op hen de zorge, om, ter gelegenheid van Brand, of van eenig ander ongeval. de Binnendeuren te openen, welke naar de Uitgangen aan de Straat leiden. Ten dien einde zyn de meesten hunner voorzien van verzegelde Sleutels, om, by voorkoomendenf nood, van dezelve te kunnen gebruik maaken. De bedienden , welke onmiddelyk toe  V.Boek. Geb. , totnutt.Oef. geschikt. 127 tot het Tooneel behooren , zyn de volgende. De Tooneelmeester, zynde,gemeenlyk , een der Tooneelfpeelers , heeft het opzigt over het piaatfen der vereischte Schermen , overeenkomftig de Stukken , welke ten Tooneele gevoerd worden. De Machinist voert het bewind over de behandeling der Kunstwerktuigen. De Bal' letmeester fchikt en regelt de Danspartyen. Tot het uithaalen en bergen der klederen zyn Mannen en Vrouwen aangefteld. Een afzonderlyken Baardfcheerder en Kapper hebben de Tooneelfpeelers ten hunnen dienfte ; gelyk ook de Tooneelfpeelfters , tot handlanginge, zekere Vrouwen, om haar te helpen aankleeden. Behalven deeze zyn 'er nog andere Bedienden, alle welken, voor hunne byzondere verrigtingen, een vaste befolding genieten. Eindelyk Haan de Muzikanter onder het bewind van een Orchestmeester, aan wien de befchikking ftaat over d( Muzykftukken, welke, geduurende het ge flooten of geopend Gordyn, gefpeelc worden. De perfoonen, welke ten Tooneele ver fchynen, zo wel de eigenlyk dus genaam de Tooneelfpeelers, als deDanzers en Zan gers , van beiderlei fexe , genieten een vaste Jaarwedde , naar evenredigheid va elks bekwaamheden, of het meer of mi gewigtig aandeel , welk zy in de ondei fcheidene Vertooningen hebben. Zy zy verpligt , zig te gedraagen naar de vei bintenisfen , welke zy, met de Regenten hel Neder* duit- 5che Schouwburg. I I 9 ï ï l *  Neder- DüITSCIIE Sctrotn jsu86; 128 AMSTERDAMS III. Déél. hebben aangegaanj en, daarenboven, ver^ tehuldigd , eene getrouwe onderwerping aan r.de Tooneel wetten, die, van tyd tot tyd, gemaakt worden. Boven de gewoone Jaarwedde, genieten alle de bovengemelden, elk naarzynen rang, het aandeel in de voordeden , voortfpruitende uit de inkomften van vier Vertooningen, welke, onder den naam van Benefit, ieder Saifoen, of o-e, duurende den tyd, welken de Schouwburg, open is, ten hunnen voordeele, gegeeven worden. Na aftrek der kosten , dienen de inkomften van alle de andere vertooningen ten voordeele van het Burger-Weesen Oude-Mannenhuis. Indien het gebeure dat de Schouwburg, binnenstyds, genooten worde , genieten de Tooneelfpeelers, gemeenlyk, de helft hunner gewoonlyke loldye of worden , op eenige andere wyze, fchade nns w^M. ö t Lust ons, hier nevens te voegen, eeri kort berigt wegens de Inwyding , of het eerfte openbaare gebruik van den tegenyoordigen Schouwburg. Met veel ptegrgheids gebeurde dit, op den vyftienden >eptember des jaars 1774- Om deel te lebben aan de vermaaken der ftaatelyke Jpeninge, en het Vreugdefeest met hunne egenwoordigheid te vereeren , hadt men ;enodigd, alle de Leden van Regeeringë er Stad, benevens derzelver Echtgenoo;n; de Regenten en Regentesfen van hec urger-Wees- en Oude Mannen- en Vrouenhuis; de Hoogleeraars van het Srads oorluchtig School ; de Eapiteinen der Schut- Inwy- ding van den Schouwburg. I i t c t E M L  V.Doek. Geb. , tot nutt.Oee. geschikt. 129 Schutterye; de twee Loontrekkende Regenten van den Schouwburg; de voornaamfte Amfterdamfche Dichters en Dich tercsfen, vooral de zulken, welke, t* eenigen tyde , Stukken hadden ingeleverd, welke ten Tooneele gevoerd waren; en, eindelyk , verfcheiden byzondere perfoonen, aan welken, door de Gecommitteerden van den Schouwburg, de toegang was verleend. In het groote Portaal van den Schouwburg, aan de voorzyde van het Gebouw, hadt eene bende Stads Soldaaten post gevat; zo by het koomen als heen gaan, begroetten deeze de Leden van Regeeringe met Krygsmans eerbewyzen. Aan de Voordeur van het gemelde Portaal ftonden twee Gecommicteerden van den Schouwburg, om de genodigde aanfchouwers te ontvangen, en dezelven hunne onderfcheidene piaatfen aan te wyzen. De vier Regeerende Bargemeesteren namen plaats in de groote Loge, recht tegenover het Tooneel; de overige Leden der Wethouderfchap , de Hoogleeraars en Kapiteinen, in den Bak. De Tooneeldichters en de verdere afzonderlyk genodigden plaatften zig in de dus genaamde Zy Loges. Het Tooneel werdt geopend, met een zinnebeeldig Voorfpel, met Zang en Dans ; het voerde tot tytel Inwyding van den Amflerdamjchen Schouwburg. De Orchestmeester b. rulofs was daar van de Opfteller. Daar na voerde men ten Tooneele, het uitmuntende Treurfpel van wylen onze Vaderlandfche Dichteresfe hv XX. Stuk. I crs- Neder- - duit- sche Schouw» burg.  Nedei*Bure- sche Schouw «ur.g. 1 1 1 *3© AMSTERDAMS III. Dm. cretia wilhelmina van winter gehoor en van merken, uit de Neder' .Jandfche Gefchiedenisfen ontleend, Jacob Simonszoon de Ryk getyteld. Tusfchen het Voor- en Treurfpel, werdt het oog der aanfchouweren verlustigd, met het gezigt van de fraaie Tooneelvertooningen van den Schouwburg, voor zo veel dezelve in gereedheid waren. Intusfchen hadt het luisterryk gezelfchap gelegenheid, om gebruik te maaken van de Verfnaperingen, die, zo in gebak als in onderfcheidene dranken , ryklyk, werden voorgediend. De plegtigheid hadt, onder een onbefchryflyken toevloed van menfchen buiten den Schouwburg, eenen aanvang genoomen, Ts namiddags ten vyf uuren, en nam ten half elf uuren een einde. Zo over de goede orde, by deeze gelegenheid in agt genomen, als over de Iraaie uitvoering der Tooneelvertooningen , betoonden de aanfchouwers hun uiterfle genoegen. Op den tweeden dag daar aan volgende maakte men eenen aanvang, met ie opening van den Schouwburg, ten algemeenen gebruike. Op dien dag , en vervolgens nog verfcheiden maaien, werden de twee bovengemelde Stukken ten looneele gevoerd, onder een zeer groo:en toevloed van nieuwsgierigen. Wy voegen hier nog nevens, dat de tJigter j. f. delsing, die eene ongeneene begaafdheid bezat tot het maaken 'an zogenaamde Tydvaerzen, ter gelegenheid der- ïnwydinge van den Nieuwen Schouw-  V. Boek. Geb. , tot nütt. Oef. geschikt. 131 Schouwburg, de twee volgende dichtregels ichreef: Thans zaL De bij op nleVW In FebVs kVnstchoor zWeeVen, En 't eeLfte, 't WeLk ze 'er Leest, Voor Wees en arMen geeVen. Deeze Schouwburg heeft, tot heden, beftendig zynen bloei behouden , en wordt aangemerkt als een zeer nuttig Geftigt, om de lange Winteravonden te flyten , in een geoorlofd vermaak , voor de Burgers en Burgeresfen deezer Stad: waarom wy het wel der moeite waardig hebben geagt, eene uitvoerige befchryving te geeven van denzelven , als bekleedende de aanzienlykfle plaats onder de Gebouwen , tot bevordering van Weetenfchappen en nuttige Oefeningen aangelegd, met welke wy beloofd hebben, den Leezer bekend te zullen maaken. I I t FRANSCHE SCHOUWBURG op het LEIDSCHE PLEIN. Byvoegfel op Stuk VUL Boek V. hl. 769. Alles is aan de Mode onderworpen; verfcheiden kunstoefeningen zyn daar van niet ontheven. Zelf de Tooneelbehandeling ftaat insgelyks onder de opperheerfshappy der afwisfelende gewoonte. SeI a deft Nederduit- sche Schouw* BURG. FraM- sche Schouwe burg.  ï 31 AMSTERDAMS III. Deel. SCHE Scnomi iïüRG. dert den meer gemeenzaamen omgang _van veeJen onzer Landzaaten met de Fran-. "fchen, gedunrende een aantal der jongstverloopene jaaren , is de fmaak voor de wyzc, op welke de laatilen hunne Tooneelflukken uitvoeren , ook herwaarts doorgedrongen. Intusfchen was, hier te Lande, voor de zulken, welke dien fmaak voeckn, geene beftendige gelegenheid, om denzelven te verzadigen. Dit deedt eenige vermogende Tooneelminnaars, in onze Stad, rondzien naar voegzaame middelen, om aan hun verlangen voldoening te bezorgen. Eene dienflige plaats moest daar toe uitgedagt, bekwaame Tooneelfpeelers moesten 'er verzorgd worden. Tot het eerfte viel de keuze op het geweezen Logement de Gouden Bal, flaande in het Oostlyk gedeelte der Stad, in de, dus genaamde, laagte van den Kaadyk. Om van de noodige Speelers voorzien te worden , werdt men te raade, de toevlugt te neemen tot Fronkryk, en van daar voegzaame perfoonen , zo van het Vrouwelyk als van het Mapnejyk geflagt, herwaarts te doen overkbomen , bekwaam om niet alleen Tooneelftukken , Treur- en Blyfpelen, uit te voeren, maar ook Operaas en Zangflukken ten Tooneele te brengen. Wet geheele Ontwerp was, welhaast, in gereedheid, en maakte men, met de uitvoering, eenen aanvang, in den jaare 1782. Geen kleinen lof behaalden de Franfche Tooneelisten, zo met de keuze van Tooneelflukken, als met de wyze, op welke  V.BoEK. Geb.,totnutt.Oef.geschikt, i33 zy dezelve uitvoerden. Het gerugt hier van kwam , eerlang , ter ooren der Reeenten van den Nederduitfchen Schouwburg, en deedc dezelve, met de Commisfarisfen van het Franfche Tooneel, in onderhandeling treeden, of men niet zoude kunnen geraaden vinden, om hun Be/looien in een Openbaar Tooneel te veranderen , waar toe eenen iegelyk , voor zyn geld, de vrye toegang zoude openftaan , en waar van de voordeden, even ajs van den Nederduitfchen Schouwburg, voor een gedeelte , ten voordeele van het BurgerWeeshuis en van het Oude - Mannenhuis zouden flrekken. Na eenige onderhan. delingen werdt men 't eens, op voorwaarde, dat de Franfche Schouwburg, alleenlyk, ten tyde des ftilftands van den Nederduitfchen , in het Zomcrfaifoen , doch , geduurende den jaarlykfchen Kermis, m de maand September, alle dagen, zoude openliaan. Straks maakte men een overdag; omtrent eene Vertoonplaats , en het oprichten van een voegzaam Gebouw, alzc de plaats, in de Gouden Bal, niet ruingenoeg werdt geoordeeld, voor den toe vloed "van aanfehouweren, welke men t< gemoete zag. Tot de plaats, alwaar het nieuw Gebouw zoude geftigt worden , verkoos men he Leidfche Plein, in het Zuidoosten van dei Nieuwen Nederduitfchen Schouwburg. He Gebouw zoude zyn een houten Tent, o] eenen fteenen voet. In gevolge des ge maakten Ontwerps, heeft het Gebouw dn ! 3 In Fran-, sche Scuouw- 3ur.g. . - • Het G> ■ bouw ' van bui\ ten. )  Fran- SCHE Schout burg. Vau bin nen. Schouwplaats. i - 1 I I i t e »S4 AMSTERDAMS IR. Deel. Ingangen: te weeten, eene groote of Mid- '4tfUr/r u c 0osteinde' a*n de zyde van de Leidfche Straat, en twee kleinere deuren, aan den Noordkant, fchuins over den nieergenoemden Nederduitfchen Schouwburg. Eene vierde Deur, aan de Zuidzyde, dient, met ten algemeenen gebruike, maar alleen voor de zulken, die iets te doen hebben op het Tooneel, tot hetwelk dezelve den onmiddelyken toegang geeft •Niet ongevallig is ook het Gebouw van binnen ingerigt, en ruim genoeg om 'er een aanzienlyk getal Aanfchouweren te piaatfen. In de Schouwplaats, of het gedeelte des Gebouws , alwaar de toehoorders zitten, ontmoet men, beneden, een klein, dus genaamd, Parquet, van drie iianken. Agter het zelve is de Bak. De Banken daar van loopen geheel tot agter in het Gebouw , en verkenen een ruim en fraai gezigt op het Tooneel. Aan het roorfte gedeelte en ter wederzyden van aen Bak , ziet men twee Balkons. De twee voorften, van ieder paar, dienen ten gebruike , of ftaan ter befchikkinge van Heeren Commisfarisfen van den Schouwburg. Wyders ontmoet men 'er, de eene joven de andere, twee ryen Loges. De mddenfte Loge, die tamelyk ruim, en jrooter is dan de andere, in de benedenfte ye, is gefchikt voor Hunne Edele Groot Agtbaarheden, de Regeerende Burgemeesïren. Agter de laatstgenoemde Loge isene tamelyk ruime Kasteleins- of Koffyamer; voor bepaald en vastgefteld geld, kun-  V.Boek. Géb., totnutt.Oef. geschikt.! 35 kunnen de aanfchouwers aldaar van allerlei ! ververfchingen geriefd worden. Boven de s ftraks gemelde Burgemeesterlyke Loge \ ontmoet men het, dus genaamde, Amphiteater, en nog hooger de Twaalffluiversplaats. Alle deeze verdeelingen van den Schouwburg zyn van zitbanken voorzien; men heefc hier geene Staanplaats. Het Tooneel is vry ruim en luchtig, van een aantal fraaie Schermen en verfierfelen , en voorts van eene genoegzaame verfcheidenheid van klederen voorzien , om allerlei Tooneelftukken, Treur-, Blyfpelen en Operaas , te kunnen uitvoeren. Het Gordyn voor het Tooneel is verfierd met de Harp of Lier van apollo, die zig in eene witte Wolk vertoont, en van de Zon beftraald worde. Eindelyk heeft men nog, voor het Tooneel , een fraai Orchest. Een aanzienlyk getal kundige Muzikanten weeten , van daar , zo wel het ooi te ftreelen, als de bekwaamheid der Tooneelfpeelers, van beiderlei fexe, het verffcmd kan behaagen , het hart beweegen, en de hartstogten gaande maaken. IV. HOOGDUITSCHE SCHOUWBURG. Bwoegfel -op Stuk VIII. Boek V. bl. 769. Het Toneelvermaak is de geliefde uitfpanning van allerlei landaart, tot welken I 4 de Branche ciiouw» ,urg. EletToo :ieel. hoogduitsche Schouw burg*  HoGG- di'jt- sche Schouwburg. nen zyne muuren, inwooners van verfchillende Gewesten van Europa. Meer dan eene Eeuw verliep , zints 'er , alleen voor de zulken , die der Nederduitfche fpraake kundig waren , gelegenheid was, om hunnen arbeid of bedryf mee het Tooneel vermaak te verpoozen. Ten diensHe der zulken, welke alleen het Fransch verftaan , of ook van andere , 'welke de uitvoering van Tooneelftukken,in die taal, aoog waardeeren , zag men , eerlang, eenen franfehen Schouwburg ten voorfchyn koomen. Behalven de twee gemelde, is thans ook de Hoogduitfche taal vry algemeen bekend, immers meer .dan in vroegere tyden, in onze Stad; welke, boven dien, geen gering getal inwooners heefc, uit de bovenlanden , herwaarts afgezakt ; die , door eene natuurlyke vooringenomenheid met hunne Moederfpraak, de Landtaal niet dan zeer gebrekkig leeren fpreeken of verftaan. Ieder Jandaart, daarenboven, heeft zynen byzonderen fmaak ; welke zig vertoont ook in de onderfcheidene behandeling van Kunften en Weetenfchappen. De Tooneelpoé'zy moet, met naame, tot deeze onderfcheidene behandeling, betrokken worden. Den Schouwburg heeft men , niet t'onregt, genoemd, een fpiegel des menfehelyken levens , waar in de onderfcheidene geaartheden, neigingen, karakters. 13^ AMSTERDAMS III. Deel. de befchaafdbeid is doorgedrongen. Amfterdam, door zynen uitgebreiden' Koophandel, en de onderfcheidene middelen van beftaan, welke her aanhifvlr kt»™.. u.„  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef.geschikt. ï 37 ters, goede en kwaade hoedanigheden der ftervelingen, als in een leevend tafereel , worden voorgefteld. Verwyderd van hun Vaderland, zou het den bovenlanderen, in onze Stad gevestigd, een ftreelend genoegen geeven, in een weluitgevoerd Tooneelftuk, aanfchouwers te zyn van de voorouderlyke zeden, en zig, door dit middel, te verplaatfen op den grond , op welken zy het licht gezien, hunne kindfche jaaren, en opgroeienden ouderdom gefleeten , en zeer veele onfchuldige vermaaken genooten hadden. De opregting van eenen Hoogduitfchen Schouwburg, was, derhalven, eene inrigting , het ontftaan en tot ftand brengen van welke, eigenaartig, den eenen of anderen tyd moest verwagt worden. In onze Stad heeft die verwagting, met 'er daad , haare vervulling bekoomen. Reeds eenige jaaren geleeden , zag men een aantal vermogende inwooners famenfpannen, om een Hoogduitsch Tooneel te ftigtén. De plaats, daar toe verkoo^en, was een Burgerhuis, ten beftemden oogmerke gereed gemaakt. Men fpeelde aldaar, niet voor het Algemeen, maar alleen voor de zodanigen, die de inrigting hadden helpen bekostigen. Intusfchen nam deeze Tooneeloefetiing, allengskens, eenen aanmerkelyken opgang. Van wegen het aanzoek van veele liefhebbers, om in het vermaak te mogen deelen , werdt, eerlang, de plaats te bekrompen. Dit bragt de Heeren Befluurders op den inval, om aan de inrigtinge eene grooter uitgebreidheid I 5 te FToog- 3uit- 5che Schouwburg.  Hoog- DUITSCHE Schouw BURG. Befchryving var het Gebouw. 138 AMSTERDAMS III.Deel. te geeven. Tevens werdt men te raade, ten behoeve van het Algemeen, den Schouwburg, op gezette tyden, voor eenen iegelyk open te Hellen, en, voor zekere daar toe bepaalde penningen , een vryen toegang te verkenen. Nu zag men uit naar eene voegzaame plaats, en , deeze gevonden hebbende, ging men arbeiden aan een Ontwerp yan het Gebouw. Omtrent het een en ander flaagde men naar wensch; en ziet daar, behalven den Nederduitfchen en den tranjchen , onze Stad ook van een Jrioogduitfchen Schouwburg voorzien. Deeze Schouwburg ftaat, omtrent in het midden, aan de Oostzyde van de Am«el- of Paardeftraat, tusfchen de Botermarkt en den Amftel. Onder het opzigt en op kosten van eenige vermogende ingezeetenen , maakte men , met bouwen, eenen aanvang, en voltooide tevens het geftigc , in den Jaare 1790. Het is een breed, vierkant gebouw, waar van de grond gelyk is met de Straat. 'Er vertoonen zig vyfdeuren; drie van welke, nogthans, te weeten, de middenfte en de twee uiterfte, flegts tot ingangen kunnen dienen ; de twee overige zyn, zogenaamde, looze deuren, JJe hrontefpice praalt met eene Piramide, verfkrd met toepasfelyk bywerk , op het Treur-, Bly- en Zangfpel flaande. De Piramide is met eene vergulden Zon gedekt; aan den voet of het grondftuk ziet men twee Kindertjes. Boven de Ingangen, ziet men, langs heenen, in den Voorgevel, vyf fraaie, groote Glasraamen, die, van buiten,  V.Boek.Geb. , tot nutt.Oef. Geschikt, i 39 ten, met yzeren leuningen en houten lui-J ken kunnen geflooten worden- Om de s traanden en koomenden van genoegzaam s licht te dienen , verftrekken, by de Ingan-1 gen, twee groote Lantaarnen, van de hedendaagfche uitvindinge. Den Schouwburg zynde binnen getreeden , ontmoet men , aan de flinkerzyde, een Kamertje, dienende tot een Comptoir. Hier wordt, van de inkoomende aanfchouweren, het geld aangenomen. Tegenover de middenfte deur is een kleine Voorraadkelder. Aan de regterzyde koomt men aan eenen Trap, welke den toegang geeft tot een vry ruimen Keuken; deeze is van een grooten Schoorfteen en Waterpomp voorzien. _ De Schouwplaats heefc twee Ingangen, eenen aan de regter, den anderen aan de flinkerzyde. Door middel van eene menigte Engelfche Lampen , welke aan een yzeren Boog of Hoepel hangen , wordt dit gedeelte des Schouwburg» vtrhcht. Het is ruim en luchtig. Behalven het Parterre, of den Bak , waar in negen Banken ftaan, ziet men hier twee Loges , boven elkander, en nog hooger eene Gallery. Twee Loges, eene ter wederzyden van het Tooneel, dienen ten gebruike, of rtaan ter befchikkinge der Commisforisfen van den Schouwburg. Men heeft hier, in de plaats van Banken, Engelfche ftoelen tot zitplaatfen. Uit de twee laatstgemelde Loges kan men op het Tooneel koomen. Een weinig ter regterzyde der voorile Loge ontö moei [ooguitzie CHOUW» UB.G. Schouw» jlaats.  Hoon- du1tsche Schouw burg. j ] Too- J neeJ. t i 140 AMSTERDAMS ÏHDeeï, moec men eenen Trap, langs welken men tot onder het Tooneel kan afdaalen. Voor . c overige zyn de Banken , op welke de verdere aanfchouwers zitten , met groen bten^l°ïkeX1' Agter de L^s heeft men de Kofykamer , een langwerpig en fraai Vertrek. Men ftookt aldaar, in den XT' twe? Kachels' en «W, door middel van dezelve, in de Loges, eene gemaatigde warmte. De Kamer van Heeren Cornmisfarisfen van den Schouwburg is aan den Voorgevel, boven de Gallery en alzo op de hoogfre Verdieping van het Gebouw. Het is een vierkant , ruim en zeer licht Vertrek; hebbende, aan de eene zyde, een fraaien Engelfchen Schoor/leen en, ter wederzyden, groote houten Kaslen, welke tot bergplaatfen van Boeken, Papieren en andere goederen dienen. Naast deeze Kamer heeft men een klein Spreekvertrek. Boven over de Schouwplaats, en dus aan de agterzyde des Gebouws, loopt een ruime Zolder ; hy dient niet alleen tot eene Werkplaats voor de Timmerlieden, welke men, van tyd tot tyd, noodig heeft, maar ook tot eene bewaarplaats van de Kunstwerktuigen en verdere Tooïeelgereedfchappen. Onmiddelyk voor het Tooneel, ziet men Jen ruim en fraai Orchesi. Gemeenlyk «port men er achttien, doch, by wylen, vierentwintig Muzikanten, hunne ftreelende ^unst oefenen. Het Tooneel zelf, 't welk amelykruim, en in een goeden fmaak is agengt, wordt, van de Schouwplaats, af- ge-  V.Boek.Geb.,totnutt.Oef.geschikt.I4I cefcheiden , door middel van een fraaien Boog, van boven verfierd met de, Harp varia ollo, en andere toepasfelyke fieraaden, allen kundig uitgehouwen. Ag¬ ter deezen aoog nanRi » , fchilderd met eene heldere wolk uit welke lichtftraalen voortfchieten. In t midden der wolk leest men de Zinfpreuk van den Schouwburg , met zwarte letters gefchreeven: spectemur agendo. De Tooneelvertooningen zyn negen m getal en, met naame, de volgende:de Blaaur ve Kamer ; het Bosch ; de Hofzaal; de Gemeene-oï Burgerkamer; de Straat, de Tranfpirante of Doorfchynende Zaal, de Boeren-Kamer; de Tuin; de Gevangenis. Alle deeze Schermen, hoewel niet zo fraai £ die van den Nederduitfchen Schouwbure, zyn, egter, vry wel geichilderd. De Snfplante• of doorfchynende Zaal, wanneer zy behoorlyk is verlicht, munt, boven alle de vermelde Tooneelvertooningen, Taaiheid uit. Voor het overige is de verdere toeftel van Tooneelfieraaden , nevens den voorraad van allerlei Klederen, SszTns onaanzienlyk. Ter flinkerzyde n-st het Tooneel, is een vierkant Vertrd; het dient, gedeeltelyk , tot eene be plaats van de meest gebruiitelyfcfi riaden Men ontmoet aldaar, msgeyks eenen Pomp en grooten Waterbak, nevens eenige Ladders en Bodemmers, Z "er zig, in tyd van nood, van te kun. nen bedienen. Nog hooger, insgelyks aan % flinkerzyde van het Tooneel, heeft men Hoog- duit- sche Schouwburg. -  Hoog- dditscheschou\ burg. Het Beflier. 142 AMSTERDAMS III. Deel. de Kleedkamertjes, ren dienfte der Akteurs en Akrrifen. Nog een ander Vertrekje, aan v.den zelfden kant van het Tooneel, dient ten gebruike van den knegt van den Machinist , of Beftuurder der Kunstwerktuigen; men noemt het, gemeenlyk, het Rcqmfietkamertje. Beneden het Tooneel ontmoet men eene opene ruimte, en in dezelve de noodige werktuigen tot het maaken var. Tooneel veranderingen het beftuuren der Voetlichten en andere' oogmerken. Zo vernuftig zyn deeze Werktuigen ingerigt, dat, door middel van dezeiven, een enkel man alle de Tooneelfchermen in een oogenblik , kan in beweeging brengen, waar toe, elders-, de hulp van zestien menfehen wordt vereischr. Emdelyk merken wy nog aan, dat, gelyk men, agter het Tooneel, door een Loc glasraam, „icagt heeft in de Wapen van Delftfteeg, dus ook de Schouwburg, beneden het Tooneel, in deeze zelfde Steegeenen uitgang heefc. ö* Het Opperbewind over den Hoogduiefchen Schouwburg ftaat aan een bepaald getal van Commisfarisfen. Deeze hebben onder zig, en ten hunnen dienfte, eenen Direcuur; hy heeft het opzigt over alles, wat het Tooneel, meer onmiddelyk, aan&a\.Yoor« heeft men, behalven den Machinist of Kunstwerktuigmeester en zynen Knegt, nog verfcheiden andere mindere bedienden. Het getal van Akteurs en Aktriien, Zangers en Zangeresfen, is vry .anmerkelyk ; men vindt 'er onder , die, tel-  V.Boek. Geb. , totnutt.Oef. geschikt. 14 S telkens , met toejuiching , gehoord worden. Zo wel Treur- en Blyfpelen , als Zangftukken , worden hier ten Tooneele gevoerd. Driemaal ter weeke geduurende den tyd, in welken de Nederduitfche Schouwburg geflooten is , wordt deeze Schouwburg, ten vermaake van het Algemeen, geopend; doch, geduurende de Kermis, alle dagen, uitgenomen den Zondag Zo lang de Nederduitfche Schouwburg fpeelt, heeft elk, die wil, geenen toegang tot het Hoogduitsch Tooneel, maar alleen de Commisfarisfen, en de verdere bekostigers , Intekenaars genoemd, die een afzonderlyk gezelfchap uitmaaken, doch met het beftuur niets te doen hebben. V. FR AN SC HE SCHOUWBURG op de ERWTEMARKT. Byvoegfel op Stuk VUL Boek V. bl 769. Ondanks de oprichting van een openbaaren Franfchen Schouwburg , op het Le'dfche Plein, boven reeds vermeld, fcheenen zommige liefhebbers of voorftanders der Franfche Tooneelpoezye hunnen lust aldaar niet naar genoegen te kunnen verzadigen. Immers zag men , ut der iaare 1786, een aantal vermogende neder de handen in een liaan, om, van nieuws een beflooten Tooneel op te nchteu. Mei opende daar toe eene Infchryving, b iloOG- rjrr- ;che SCHOUWBURG. Fran- sche Schouwburg op de erwtemarkt. I t r  Fran- sche Schouw burg o de erw temarkt. Befchryviruj van *t Gebouw. Ingangen. ; :i 1 1 i Ï44 AMSTERDAMS III. Déél, zekere' aandeden van eene bepaalde fom_ me, toe dat men eene hoofdfomme zoude p by een hebben van honderdduizend gul-dens, welke men, tot het volvoeren des gemaakten Ontwerps, oordeelde te zullen noodig hebben. Zo dra men een genoeo-zaamen voorraad van penningen hadt verzameld , maakte men eenen aanvang met hetftigten van het Gebouw, waar toe men eenige Burgerwooningen , ten bedoelden oogmerke^ekog*, vertimmerde. Het Gebouw van den Franfchen Schouwburg, welken wy thans bedoelen, ftaat aan den Westkant van den Amftel, ter plaatze, alwaar dezelve den naam van de Erwtemarkt voert, by de Halvemaansbrug, een weinig ten Zuiden van de Halvemaansteeg. In hec Gebouw, 't welk, van vooren, een deftig aanzien heeft, treedt men, langs drie breede fteenen Trappen, door twee ruime deuren. In het Voorportaal ontmoet men drie Ingangen; de middenfte daar van geeft toegang tot den Bak, de twee overige leiden naar de piaatfen, voor deeze of geene byzondere rangen gefchikt. Behalven deeze Ingangen, ten algemeenen gebruikedienende, heeft deeze Schouwburg oog een vierden, in de Halvemaansteeg, 3oor een Huis, 't welk van eenen derTooïeelfpeelers wordt bewoond, die den post /an Kastelein waarneemt. Van geene anleren, evenwel, wordt deeze Ingang gebuikt , dan van de Tooneelfpeelers van >eiderlei kunne, en van zulke andere per. oonen , die tot het Tooneel eenige on- mid-  V; Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt, x 45 middelyke betrekking hebben; Aan den] Voorgevel pronkt, wyders, de Schouw-; burg. met vier groote Lantaarnen, van de; hedendaagfche uicvindinge. Nimmer, even-, wel, worden zy gebruikt, dan op de avon- ■ den , op welke de Schouwburg openftaat.: Treeden wy nu naar boven in het Gebouw, wy ontmoeten 'er eene ruime en luchtige 'Schouwplaats, rondom, zeer net en zindelyk , behangen. Agter het Parket, heeft men den Bak ,, als mede een zeer ruim Amphitheater. Ter zyde van den Bak vertoonen zig twee ryen Loges, de eene boven de andere , eh in 'c midden van de zelve eene afzonderlyke Loge voor dé Regeering, welke alle de overige in fraaiheid te boven gaat. Daar agtër vindt men eene Koffykamer, uit welke de aanfchouwers van allerlei ververfchingen voorzien worden. Eindelyk ontmoet men nog, ter wederzyde van het Tooneel , een fraai Balkon; zy zyn de gewoonlyke Zitplaatfen der Heeren Commisfarisfen van deezen Schouwburg; of, wanneer aanzienlyke Vreemdelingen deeze uitfpanning met hun: ne tegenwoordigheid vereeren , worden dezelve, of eene daar van, gemeenlyk, aan hun afgeftaan. Voor het Tooneel ziet men het Örchest, of de Zitplaats der Muzikan-1 ten; 't welk, egter, in evenredigheid van het Gebouw, voor te bekrompen worde gehouden. Van binnen wordt het Gebouw Verlicht door eene zeer fraai gewerkte kristallen Kaarskroon , die gezegd wórdt twaalfduizend Franfche Livres, of tusfchen XX. Stuk. K de •"ran- CHE CHüUW(UKG OP )E EPvW-, 'E- ilARKT. schouwplaats. Zitplaat en. 3rche3r«  Fran- sche Schouwburg op de Erw- te- markt. Too- fleel. Sieraaden. Klederen. yt HZ AMSTERDAMS III. Deel. de vyf en zesduizend Hollandfche Guldens, gekost te hebben. Sints eenigen tyd heefc men eenen Hoepel, met Engelfche Lichtlampen, daar nevens gevoegd. Het Tooneel is tamelyk ruim. Op het Gordyn, welk hetzelve van de Schouwplaats affcheidt, ftaat de Zinfpreuk van deezen Schouwburg delectat et erudit „ Het vermaakt ,, en onderwyst" met groote letteren te leezen. De Schermen zyn fraai befchilderd, en de byzondere Tooneelvertooningen deeze volgende : een Bosch ; een Tuin; eene Straat; eene Hofzaal; eene Burgerkamer; eene Boerenkamer; eene Armoedige Kamer ; eene fraai gefchilderde Gevangenis ; en , eindelyk , een Dorp, Wyders heeft men 'er ook nog eenige gefchilderde Bergen , Rotzen , losfe Bootnen, Boerenhuizen , een Kasteel, eene Zee, behalven eenige afzonderlyke Scheven, eene tamelyk fraaie Wolk, benevens nog verfeheiden andere noodige Tooneelfieraaden. Van Klederen, om lieden van allerleien rang en ftand te vertoonen, heeft men 'er, insgelyks, een vry aanzienlyken voorraad , uitwyzende de ryklykheid der Beftuurderen,om, aan deeze üitfpanninge, ;ene aanzienlyke fomme gelds ten beste te willen geeven.  V.BOEK. GEB;, TOT NUTT. OEF. GESCHIKT.147 V i; HET GEBOUW der MAATSCHAPPY,FELIXME KIT IS. Byvoegfel op Stuk VIIL Boek V. bl. 769. In den jaare 1777, zag men, in deeze Stad , een Programma of Ontwerp ten voorfchyn koomen , ter uitnodiginge van lieden uit den deftigen Burgerftand , tot het houden van gezette byeenkomften, om elkander, in dezelve, te onderhouden over Zodanige Kunften en Weetenfchappen, als ter bevorderinge van het nut en den bloei der Burgerlyke zamenleevinge van den meesten dienst zouden geoordeeld worden. De eerfte uitvinder des Ontwerps, was de Heer willem writs , een beroemd Werktuigkundige, onder andere , bekend, door zyne verbeteringen aan de Stads Moddermolens. Gelyk het dikmaals gaar., by nieuwigheden , dus zag men ook, in den beginne , vreemd op tegen dit Ontwerp; veelen twyffelden, of het immer ten uitvoer zoude kunnen gebragt worden. De gemelde Stigter liet zig daar door geenzin! fffchrikken; hy fprak met de zulken, welke hem de gunfligfle ooren leenden Men befloot eene proeve te neemen, maak tè een overflag van werkzaamheden,, huur de een huis, tot het houden van zamen komften, verkoos eene Zinfpreuk, beraamd K 2 een Het öë. 30uw der Maat-, schap pt, Felix MerITIS. Opkomstder Maatfchappy^  ï48 AMSTERDAMS III.Deel. Het Ge 8ouw der Maat- schappy Felix Meritis -eenige vastgeflelde regels en wetten, en maakte aldus alle de noodige fchikkingen, welke, tot eene geregelde Maatfchappy of t Genoocfchap, vereischt worden. Uit niet meer dan veertig Leden be1ftondt het Genoocfchap, by de eerfte oprigting. Deeze, tot eene leuze verkoozen hebbende de Zinfpreuk felix meritis, Gelukkig door Verdienflen, hielden, in 't eerst, hunne zamenkomften in het naaste huis van de Prinfegraft, aan de Zuidzyde van de Lelygraft. Niet lang hadden de Vergaderingen aangehouden, of de zulken, die aan het Genootfchap een fehielyken ondergang voorfpeld hadden , zagen, hunne misrekening. Zo fterk en fpoedig groeide het getal der Leden, dat men zig genoodzaakt vondt, van wegen de bekrompenheid der tegenwoordige, naar eene andere en ruimer Vergaderplaats uit te zien. Men vondt deeze, in een Burgerhuis, op den Fluweelenburgwal , ten Zuiden van het Doorluchtige School. Vyf agtereenvolgende jaaren , te weeten, van den jaare 1783 tot in October des jaars 1788, hieldt men aldaar, op gezette tyden, Vergaderingen. Inmiddels, en geduurende dit tydverloop, groeide de Maatfchappy, hand over hand , in getal van Leden, zelf tot die hoogte, dat telkens, wanneer dezelven eenigzins getrouw opkwamen , de een van den anderen als verdrongen werdt. Van nieuws vondt men zig dus in de noodzaakelykheid, naar eene ruimer verblyfplaats uit te zien. Zeer veel gebrekkigs, begreep men, zou 'er al tyd over-  V.Boer. Geb. , tot nutt.Oef.geschikt. 149 overblyven , indien men , wederom , zig bepaalde tot eene Burgerwooning. Door verloop van tyd , hadt de Maatfchappy meerdere uitgebreidheid ontvangen , niet alleen in Leden, maar ook in Werkzaamheden ; door plaatsgebrek konden eenige der laatstgemeiden niet behoorlyk volvoerd worden. Na veel en lang overleg, werdt men dan te raade, een gantsch nieuw Gebouw te ftigten, evenredig aan het getal der Leden, zo wel als aan de bezigheden en verrigtingen, die reeds daadelyk plaats greepen, of die, in *t toekoomende, nog mogten by de hand genomen worden. Dn alles viel voor in den jaare 1786. Zulk een befluit was niet genomen, ol men floeg de handen aan het werk, om hei te volvoeren. De eerfte zaak , ten dier einde, was, het bekoomen vaneen Erf o Grond, ruim genoeg voor het trotsch Ge bouw, 't welk men in de waereld wildi brengen. Dewyl de Leden door de gant fche Stad verfpreid woonden, eischte he gemak en de biilykheid, dat het Geftigt lo veel doenlyk was, midden in de Sta geplaatst werdt. Men wilde, daarenboven volgens 't algemeen Ontwerp, een Geftig vervaardigen, 'twelk, om zyne grootte fraaiheid en luister, niet alleen der Maai fchappye tot eere , maar ook voor hc praati"- Amfterdam tot een bykoomend ii< raad konde dienen. Eene afgelegene ftanc plaats was, met zulk een Ontwerp, nu beftaanbaar. Aan de Westzyde van de Ke gersgraft, eene weinig ten Zuiden van c rÏET G*> JOUW der Maatschap??,Felix Meritm, l t t •> 1 t » t !I- !t ie  Het Gi bouw der Maat- schapp-* F&ux . Meritj; 150 AMSTERDAMS IIL Deel. -Bcf^flraat , ftonden thans eenige oude Burgerhuizen. Indien men deeze, door aankoop, konde magtig worden, zouden zy, gezamendyk, eene .senoegza^me breedte beflaan, voor een Gebouw,'t welk aan 'de bedoelde oogmerken zoude beantwóor? den. Me.~! tr.,dt dan, met: de eigenaars , in onderhandeling, en werdt het, eerlang, eens met dezelven. Nu was het eerfte werk, het beraamen van een voegzaam Plan , volgens 't welk het Gebouw, overeenkomftig met de byzondere inrigtingen en werkzaamheden der Maatfchappye , zou vervaardigd worden. Om daar in op de meest gepaste wyze te flaagen, zogt men bekwaame Bouwkundigen te lokken, door het uitlooven van eenen Eereprys van zeventig Dukaaten , aan den geenen, welke, vóór den eerften Maart des jaars • 1787, het best gekeurde Beftek of Ontwerp zoude inleveren, volgens opgave van eene zekere bepaalde breedte en lengte. Het Plan , welk op het best gekeurde volgde, zou met eenen Eereprys van dertig Dukaaten bekroond worden. Men ontving 'er eenigen, tegen den gezetten tyd , by de Uitfchryving bepaald. ..Na dezelve naauwkeurig te hebben ingezien en overwoogen , wees men den Eereprys toe aan een Ontwerp , •twelk, by de opening van een verzegeld Biljet, bleek vervaardigd te zyn door den Heer jacob otïen husly, beroemd' Bouwkunftenaar. in onze Stad; aan welken, vervolgens, de zorge en het beleid ' der  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef.geschikt. 151 der uitvoeringe werdc opgedraagen. Zo veel fchoons en doorflaande blyken van kunde hadden de Leden toe den Opbouw, in twee andere Verhandelingen, ontmoet, dat dezelve zig verpligt oordeelden, aan derzelver Opftellers, een Eergefchenk te doen ter hand (tellen: aan den eenen van dertig, aan den anderen van twintig Dukaaten. By de opening der verzegelde Biljetten , nevens de Verhandelingen gevoegd, bleeken daar van de Schryvers te ZVn tan willem l e normant £0 pierre louis DUYÏfc«i. Intusfchen hadt men eenen aanvang gemaakt met het afbreeken der gekogte hui* zen, en zette, vervolgens, het uitgraaven van den grond, en het inflaan van het noodige paalwerk, zo yverig voort , dat men , reeds op den zevenden July des jaars 1787, zig in ftaat bevondt, om den eerften fteen te kunnen leggen. Met yeel pleetiaheids gefchiedde zulks op dien dag, Dewyl de kosten van het Geftigt merkelyk zouden opgekort worden, indien men vryheid van Stads belastingen, op de Bouwftoffen, konde verwerven, vervoegden zig, ten dien einde , de Opzieners van den Opbouw by Heeren Burgemeesteren. Hunne Edele Groot Agtbaarheden, van welker zucht en yver , voor fraaie Kunften en Weetenfchappen, de inrigting van Amfterdam zo veele fpreekende bewy zen aan de hand geeft, verleenden, aan dit verzoek, eene gunftige toeftemming. Allen mogelyken fpoed en voortgang K 4 HMUlk- Het Ge* 10 uw der Maat- . schappy, Felix Meritis,  Het Gebouwder Maat- schappy, Felix Meritis. ken. Op den eenendertigften der gemelde Maand, weruc het Gebouw der Maatfqhappye ftaarelyk ingewyd, door den beroemden Heer j. h. van swinden, Hoogleeraar in de Natuur- en Wiskunde aan het Doorluchtig School der Stad, Honorair Lid der Maatfchappye, met het uitfpreeken van eene deftige Redevoering Vver t Algemeen nut der metenfchappen, jraaie Letteren en Kunften. De Redevoering werdt afgewisfeld en gevolgd van Zang- en Snaarenfpel , volgens het » rl 'c d,°or den vermaarden Componist joj-eph Schmidt, tot het plegtig Feest opzectelyk, vervaardigd. Behalven de Lel den , weike de ftaacelyke verrigting bywoonden , was ook de Hooge Regeering der Stad daar toe uitgenodigd, en vereerde dezelve met haare tegenwoordigheid. Vermids de menigte der toehoorderen, op deezen eerften dag, vondt men geraaden, s anderendaags, het Muziek te herhaaien , ten vermaake van de Vrouwen der Leden, en eenige andere, daar toe genodigd. De Hoogleeraar van swinden hadt de beleefdheid, ook dit maal, het aanzienlyk gezelfchap van toehoorderesfen met eene opzettelyke Redevoering te onderhouden. Deeze eerfte inwyding, hoe- ï5* AMSTERDAMS III. Deel. maakte men , zedert , met den opbouw In de maand October des jaars 1788, was men zo verre gevorderd , dat dé Leden, m het nieuwe Gebouw, konden ontvangen worden, en. althans gedeeltelyk, van hunne werkzaamheden . eenpn nam™™ ™„„  V.Boek.Geb.,tot nutt.Oef.geschikt. 153 hoewel ook de Maatfchappy in 't algemeen betreffende, goldt, egter, meer byzonderlyk het Vak van Letterkunde. Naar gelange de Zaaien en Vertrekken, tot andere Vakken van werkzaamheid beftemd, voltooid of in gebruikbaaren ftaat gebragt werden , hoorde men ook, in dezelve, Redevoeringen, ter Inwydinge, voordraagen. De Heer a. bonn , Hoogleeraar in de Ontleedkunde, onder andere, betoonde, op deeze wyze, zyne hoogagting voor de Maatfchappy. Het Gebouw der Maatfchappye Fekx Meritis, om thans tot eene meer byzondere befchryving over te gaan, heeft, van buiten, een allezins deftig en pragtig aanzien , en mag, ten dien opzigte , onder alle foortgelyke Geftigten , zelf ih de grootlle en •vermogendfte Steden van Europa, éénig in zyne foort genaamd worden. Het heeft twee Daken : het eene, zynde het voorfte , vierkant; het ander rond, van boven plat, in de gedaante van eenen geknotten Kegel eindigende, van eene fraaie fteenen Balustrade omringd, en voorzien van een zeer grooten Windfaan, welks ftang, benedenwaarts, doorloopt, in een der Vertrekken, alwaar dezelve, op eene ronde Plaat, door middel van een Wyzer, de Windftreeken aankondigt. Het oogmerk van dit Dak, zal, vervolgens, nader worden aangeweezen. De Voorgevel praalt met vier zwaare Korintifche Zuilen welke het Kapiteel onderfchraagen. In dii Kapiteel ziet men het Blafoen of Waper K 5 dei Het Gebouwder Maat- SCIIAl'PY, Feüx MERiïis. Bafchryving van het Gebouw.  Het Gebouwder Maatschappy,Felix Meritis. Het Gebouwvan binnen. Entreekamers. 154 AMSTERDAMS III. Deel, der Maatfchappye; het is een Byekorf, in Medailjon , gedekt van den gevleugelden Hoed van mercurius, en van den Slangenflaf dier Godheid omringd , nevens eenen Hoorn van Overvloed, eenige Korenairen en andere fieraaden. In de breede Eysc, onder het. Kapiteel, leest men, in groote vergulden letters uitgehouwen, de Zinfpreuk der Maatfchappye felix meritis. In het Vak van den Gevel, tusfchen de Raamen der tweede en derde Verdiepinge, ziet men vyf vierkante Steenen. De zinnebeelden van de Werkzaamheden der vyf onderfcheidene Departementen, in welke de oefeningen der Leden zyn verdeeld , zyn , in dezelve , kunflig uitgehouwen. De Deur, voor aan de Straat, die, ter wederzyde, twee groote Venfterraamen heeft , is van de Dorifche Orde. Langs het Gebouw, aan den Voorgevel , ftaan,, op voegzaame afilanden , fteenen paaien , door middel van yzeren ketens zamen verbonden. Aan den waterkant, op de Gntft, ftaan twee groote Lantaarnen , van de hedendaagfche uitvindinge. Het Gebouw, door den ruimen Ingang, zynde binnen getreeden , koomt men in een breeden Gang. Ter flinkerzyde van denzelven , voor aan de Straat, is de groote, .dus genaamde, Entreekamer, alwaar alle de Leden by een koomen, en eenigen tyd vertoeven, tot dat de Redevoeringen, of andere werkzaamheden, eenen aanvang neemen. Onder het gebruik van eenige ververfchingen, kunnen ze aldaar den tyd fly-  V.boek. geb., tot nutt. oef. geschikt. 155 flyten. Het is een zeer ruim Vertrek, zin- J delyk behangen, hebbende,, aan de Zuid- , zyde, twee fraaie Engelfche Schoorfteenen. ] In 't midden van dezelve ziet men eene s fraaie Pendule. ' Repfcï daar tegen over , aan den Noordermuur, leest men een Latvnsch Opfchrifc van den Heere jeroniMüs de bosch, Eerften Klerk ter Sekretarye der Stad. Agter deeze Kamer is een klein Vertrek; het geeft, over eene opene Binnenplaats, den toegang, tot de Wooning des Kasteleins, en dient, inzonderheid, tot eene bergplaats, voor de Leden, om in dezelve hunne Mantels of Jasfen in bewaaring te geeven , geduurende hun verblyf in het Huis. Behalven de nu gemelde, heefc men, ter rechcerzyde van den Gang, ook aan de Straat, eene tweede Entreekamer; zy is kleiner dan de voorgaande , en heeft niet meer dan eenen Schoorfteen. Zy dient, onder andere, tot eene Vergaderplaats der Leden, aan welken, in een of ander opzigt, eenig beltuur is aanbevolen. Onmiddelyk daar agter , tegen over .den Ingang der Groote Entreekamer, heeft men, in den Gang, de deur der dus genaamde Koffykamer. Tot gezette pryzen zyn hier allerlei ververfchingen te bekoomen. Aan het einde van den Gang, koomt men, door eene wyde deur, in de Muziekzaal; een zeer ruim, overdeftig Vertrek, waar van de weergae, bezwaarlyk, elders zal gevonden worden. De gedaante is een Eyrond, en de Zaal van aanmerkelyke hoogte. Uitgezonderd aan de Ikt Ge- ouw ier tlAATCUAI'PY , 'EL1X 'liERlTiSo Koffykamer.  Het Ge bouw der MaatschappyFeux Meritis Zaal der Natuurkunde. Mm- ftum. j i < t J aq I5ö AMSTERDAMS HI.Deel, ■ zyde van de deur, loopt, rondom, op eenige hoogte boven den grond, een Omgan£; de Venfterraamen, aan de buitenzydl van denzelven, brengen, over dag, het noodige licht in de Zaal. Deeze wordt verwarmd door twee fraaie Kachels , in Nisien geplaatst, die van buiten geftookt worden. Het Orchest is aan de Westzyde tegenover den Ingang. Men klimt op hetzelve langs eenige Trappen. Twee kleine deuren, ter wederzyden, geeven insgelyks toegang tot het Orchest. Voorts worde de Zaal, by avond, door eene groote menigte Engelfche lampen, hangende aan één grooten, en twee kleinere yzeren Hoepels , op eene^ treffelyke wyze verlicht. Boven de Muziekzaal, heeft men de Gehoorzaal en Schouwplaats der Natuurkunde, even als de voorgaande, van eene eyronde gedaante. Op allengskens hooger opgaande Banken zitten de toehoorders. Om van allen bekwaamelyk te kunnen gehoord en gezien worden, ftaat de Redenaar of Proefneemer in *t midden der Zaale. Naast deeze Zaal heeft men niet alleen een afzonderlyk Vertrek, dienende tot een Museum, waar in, onder andere, de Natuurkundige Werktuigen bewaard worden,maar 3ok een ander, ingerigt tot het gereednaaken van zommige Proeven , welke n de gewoonlyke Vergaderzaal, niet geroegelyk werkftellig kunnen gemaakt woren. Uit aanmerking, daarenboven , van Ie nuttigheid der kennisfe van de Scheidende , zo met ppzigt tot de Fabriken als  V.BOEK. GEB., TOT KÜTT.OEF. GESCH1KT.157 anderzins , heeft men 'er eene Chjmifche Werkplaats doen vervaardigen. Het platte Dak in het agterfte gedeelte van het Gebouw, boven de Muziekzaal en de andere befchreevene Vertrekken , is ingerigt tot een Obfervatorium, of Schouwplaats van de hemelfche Lichaamen. Ten dien oogmerke dient de keurige Verzameling van Starrekundige Werktuigen van wylen den Heere mohr, van Batavia herwaarts sevoerd, en, federt, door koop, de eigendom der Maatfchappye geworden ; die, voorts, door haar kundig Medelid, den Heer pasteur, aan 't een en ander de noodige verbeteringen heeft doen maaken. Voorts* heeft men hier insgelyks eene Tekenzaal, in welke, naar het naakt Modél, getekend wordt, en daar nevens een vierkant vertrek, tot plaatfing der fraaifte Afeietfels der Antieke Beelden, welke onlangs van Rome en Florence herwaarts gekomen zyn, alwaar zy, voor de Maatfchappy, waren opgekogt. Naast de Muziekzaal , is, Lwisfelyk, van alle de Vertrekken, in dn Gebouw , het fraaifte en pragtigfte , de Gehoorzaal der Letterkunde. Men ontmoei deeze Zaal , op de tweede Verdieping voor aan de Straat. Zy loopt over der Gang en de beide Entreekamers , en be {laat dus de geheele breedte van het Ge bouw. Men koomt in deeze Zaal, doo: eene groote middendeur en twee klein< zydeuren. De Zoldering of het Platfom rust op twaalf Kolommen van de Ionifcb Orde. Aan den Noordkant, in t midde Het Gs» bouw der Maatschappv,Felix Meritis. ChimifcheWerkplaats. Obferv». torium. Tekenzaal. Gehoorzaal der Letterkunde. i i i a  Het G ec uw der " Maat- SCHAPP' Felix Mêriti Woo- Ding vai den Kas telein. Deparre» meuten en Werkzaamheden. i ( voor- *Ji AMSTERDAMS III.Deeü E-van een afgefchooten Vak , in de gedaante van een halven Cirkel, ftaat een fraai Katheder, of Spreekftoel, van louter Mahoniehout. Aan de voorzyde pronkt dit gekoelte met het uitgehouwen Wapen der •Maatfchappye, en in de zy vakken, gelvk ook van agteren , met Zinnebeelden eri Latynfche Byfchriften, op de onderfcheidene werkzaamheden der Maatfchappye flaande. Twee groote en fraai gewerkte Kachels dienen, om in de Gehoorzaal gepaste warmte te brengen. Ook zyn 'er langs den Wand groote Kasfen gemaakt om de Boekery der Maatfchappy te piaatfen. Zo wel als de Muziekzaal , worden ook alle de nu befchreevene Vertrekken , door middel van , dus genaamde , Engelfche Lampen verlicht. Behalven nog verfcheide andere Vertrekken zo tot gebruik der Heeren Kommisfansfen en Direkteuren , als tot andere oogmerken dienende, heeft de Kastelein eene bekwaame Wooning, die uit verfcheide goede Vertrekken beftaat, ter flinkerzyde van de Muziekzaal. Ten laatfte heefc men, ten einde van en agter het geheele Gebouw, eene ruime opene plaatsf In vyf Deparcemencen, of onderfcheidene Genoocfchappen , coc welke, egter, alle de Leden toegang hebben, is de algemeene IVIaacfchappy verdeeld. Voor zo verre, in eene Stad welke, eeniglyk en geheel, lan den Koophandel haare opkomst en 'oortduuring is verfchuldigd , deeze , in ene inrigcing, a]s de tegenwoordige,  V.Boek. Geb. , töt nutt.Oef. geschikt, i 59 voornaamelyk moest in aanmerking koomen is, diensvolgens, hec Departement ?aden Koophandel het oudfte. Men houdt lig , in hetzelve, bezig, hoewel op eene onderfcheidene wyze van die des Oekono£ Taks der Haarlemfche Maatfchap- PYe , met de naipoormg van ^ " uitbreiding en volmaaking van den Koophandel, de Fabrieken, den Scheepvaart en andere bronnen van 's Lands welvaart dienftig wordt geoordeeld. Dit gefchiedt * door middel van Redevoeringen en Vertoorn, welke, van tyd tot tyd aan de Leden worden voorgehouden. Het tweede nenartement is dat der Natuurkunde, ingerigt, om, zo door het uitfpreeken van Redevoeringen, als door het doen van Proeven, de kennis deezer voortreffelyke Wectenfchap te bevorderen en uit te breiden. De aanzienlyke voorraad van Werktuigen , deels door aankoop , deels door edelmoedige giften, reeds de eigendom der Maatfchappye geworden, wordt, van tyd tot tyd, nog verder vergroot. Niet alleen enevens een hoofdzaaklyk berigt van den nhoud van alle Opftellen, nu laatst voorjedraagen. De keuze der Onderwerpen laat aan den Spreeker, met uitzondering, Heen, van Godsdienftige of Staatkundige gefchillen, welke, volgens de Weten des Genootfchaps, hier niet in 't miden mogen gebragt worden. Geduurene de Voorleezing wordt, den toehooreren, wyn voorgediend, op kosten van het  V.Boek.Geb., tot nutt.Oef.geschikt. 16*5 het Genootfchap. Ook ftaat het vry, intusfchen,, Tabak te mogen rooken. De Redenaar mag zes Vrienden tot zyn gehoor nodigen, raids dezelve hier ter Stede woonagtig zyn. Aan den Voorzitter worden , boven dezelve, nog twee vergund. Daarenboven heeft elk Lid,by ieder Redevoering, vryheid, om twee Vreemdelingen, dat zyn de zulken, welke buiten hetRegtsgebied der Stad woonen, in het gezelfchap fe mogen brengen; mids, egter, de Redenaar, vooraf, daar van verwittigd worde en zyne toeftemming geeve. Voor Heeren Burgemeesteren der Stad ftaat, ten allen tyde , de toegang open. Geduurende de Zomer-Vergaderingen, van het begin van Mai tot aan het laatst van September, ftaan de Letterkundige werkzaamheden ftil. Nogthans ontmoet men er, meest altoos, op eiken Dingsdag avond eenige, fchoon weinige, Leden. Hunn« zamenkomften hebben , alleenlyk, ten oog merke, het aanKweeken van een vnendlyl gezellig onderhoud. Het- <*etal der Leden bedraagt, tegen woordig, na genoeg, tachtig eenige^wei nigen meer of minder. Elk Lid heeft he regt om eenen zyner bekenden , of diei bv verkiest, voorteilaan , om als Medelid t worden aangenomen. Eer de aanneemm met 'er daad gefchiedt, moet, over de voorgeflagenen perfoon, geftemd worder Dit noemt men baloteeren. Het gefchiec door het werpen van ronde of dn< kantige penningen in eenen Zak» welke • L 3 t( Het Ge- [\qot- schap CoNCOR- pia et LlBER- tate, . Getal ea keuze van Le- c den. 1 T •y 1 !. .t ♦ n  ■Het Ge koo <- SCHAP CONCOR DIA ET LlBER- 3 BeMuur. Pii.'.'ten der Letten. 166 AMSTERDAMS III. Deel. ■ren dien einde, door den Sekretaris, by de Leden worde rond gedraagen. Eén .driekantige penning, tegen vier ronde, is een bewys van afkeuringe. en geldt, als zodanig , omtrent het voorgeflagene Lid behalven dit, is 'er nog een ander middel' van debaloteeringe , of afkeuringe : wanneer naamelyk. flegts één Lid aan twee der beftuurende Leden verklaart, ongenegen te zyn, met den voorgeflagenen perfoon gezelfchap te willen houden. Of in gevalle zodanig een Lid onbekend verkieze te blyven, kan hy zyn oogmerk bereiken , door eenen Gouden Ryder te werpen in den Zak, in welken de Stemmen verzameld worden. Zonder verder onder:oek, wordt,alsdan, de voorgedraagene tot jid.als flffrpL-Allrrl an ..o-,., ° . • Het Beituur deezes Genootfchaps berust op eenen Prefident of Voorzitter, vier Asfesforen of Byzitters, eenen Thefaurier of Penningmeester, en eenen Sekretaris. De katstgémelde is tevens. Bibliothekaris , of Opziener der Boekerye. De Beftuurders worden jaarlyks, van nieuws, aangefteld of verkoozen , na voorafgaande Befchryving van alle de Leden. De Penningmeester of Thefaurier en de Sekretaris blyven , gemeènlyk, in k bewind voor hun leeven , althans voor een geruimen tyd. Tot Prefident en Asfesforen worden, telkens, jaar i>p jaar, andere Leden verkoozen. Boven verlcheiden andere, heefc dit Genoorlchap het Voordeel, dat het geld , wélk, by de aanneeming of intrede , moet Le-  V.Boek.. Geb. , tot nutt.Oef.geschikt. i 67 betaald worden, flegts eene kleine fomme ] bedraagt; als mede , dat de jaarlykfche j toelage zeer gering is. Alwie in dit Ge- , nootfchap tot Lid wordt aangenomen, is verpligt, in het tydverloop der zes eerfte iaaren van zyn Lidmaatfchap, drie Redevoeringen of Verhandelingen voortedraaeen Om geenerhande redenen wordt, van deeze verpligting, bntflag verleend. Na dien tyd kan het voortbrengen van eenig Opftel, voor eene kleinigheid, worden ateekoet. Doch dit gebeurt zelden, aangezien, door de gewilligheid van verfcheiden Leden, om iets in het midden te brengen, de Lyst der lntekeninge zeer gereedelyfc voltallig wordt. Ter meerdere aankweekte van goed verftand en gemeenfchap lyke vriendfchap, heeft men de gewoon* ingevoerd, om, jaarlyks, drie Maaltyden t« houden, doch op kosten van de zulken die aan dezelve begeeren deel te neemen Want, ook hier omtrent, volgt men dei Zin en de kragt der Zinfpreuke: Eendrag en Vryheid. In den jaare 1773 vierde ht Genootfchap, met veel luisters en ftaa« Ivkheids , zyne vyfëntwintigfte Verjaanng zedert de oprigting. Op den pragtige Maaltyd, welke, by die gelegenheid, g« houden werdt, waren Leden van Rege. ïinge, en ook Vrouwen, tegenwoordig. L 4 VUL ÏET GE- JOOT- 1CHAP "JoNCOR* MA ET LlBER- TATE. > 1 t t » n  Het Gë' nootSCHAPÜOCTRlNA ET Amici- tia. i i r aan Oprigting en aait der Stigcinge. 168 AMSTERDAMS III.Deel. VIII. HET GENOOTSCHAP DOCTRINA et AMICITIA. Zyvoegfel op Stuk VIII. Boek V. bl. 769. Nimmer was eene Eeuw zo vrurrtbaar of M^rrrW00rdi-e' in Genootfcfappen dSS^" fflaak te,zuiveren' nutte kunS ft VTC te p,anten ' en de gezellen 'o d! ^eeving, aan te moedigen. Ons Amfterdam mag gezegd worden onder de Nederiandfche S^teden , ook r.„ rPulgt' de Kroon te d«agen. Het ?h«°°«CJ,ap' WClks Zi^Preuk wy, "n in vt;eZer AfdeeJinge> genoemd'hebverdient geene onaanzienJyke plaats >nder deeze Stigtingen. Het volgendever lag daar van , uit eene echte bron gechept, vertrouwen wy , zal den Leezer A»?*** in,den aanva«g des jaars i?88, dat een aantal van meer of minder gemeen! zaame Vnenden te raade werdt, Jen Genootfchap, Jn onze Stad, op te richten. Zy verkoozen ter Zinfpreuke de woorden doctrina et amicitia ; dienende ter aanwyzinge van hunne bedoeling, om, fiec ..h« vemearderen van kennis en ger lwff' de„onderlinge vriendfchap aan was ,n de Bovenvertrekken van het huis,  V.Boïk. Geb., totnutt.Oef. geschikt, 169 aan de Westzyde van de Keizersgraft, naast en ten Noorden van den Ouden Schouwburg het tegenwoordig Armen-Comptoir der Roomschgezinden; welk huis, zedert, tot het Comptoir van de Gemeene - LatidsMiddelen is bekwaam gemaakt. Dagelyks konden de Leden hier by een koomen. De inrigting des Genootfchaps, naamelyk , was van dien aart, dat het, tot het houden van gemeenzaame verkeering, op den grond van wederzydfche Vriendfchap gebouwd , en tot het beoefenen van nutte Weetenfchappen, gelykelyk konde dienen. Tot het eerfte oogmerk ftonden de Kamers , van 's morgens tot 's avonds, voor alle de Leden open. Doch vermids het Genootfchap, genoegzaam geheel, beftaat uit Kooplieden, en het huis, op een merkelyken afftand van de Beurs, ftondt, maakten 'er de Leden, over dag, geen gebruik van; na het werk van den dag verngt re hebben, bepaalden zy zig tot de avondzamenkomften. Om het tweede oogmerk der Stigtinge, de vermeerdering van kenuisfe en de beoefening der Weetenfchappen , te bereiken , werden de Maandagen Vrydag - avonden afgezonderd. Te weeten, ter handhaavinge van goede orde , er om de werkzaamheden eenen vasten loot te doen houden, ontworp, en bekragtigde men, vervolgens, een Reglement, by t welt bepaald werdt, dat, om de veertien da gen, op Maandag-avond, eene Verhande ling of Redevoering zoude uitgefproket worden, door zulk:een der Leden, wel! L 5 Z1S "Iet Ge- s'oot- iCHAP Doctiu- MA ET &mici- tia. : »  ï7o AMSTERDAMS III.Deel. mr g2.2!g, ln t dsi daar toe hadt b S VOOm' d\°P elken Vrydag-avond, uil tor- h« een l of ander nieuw uirgekoomen Jajt. Werk, of uit eenig Dichtftuk, eSe Voo™ ding der werkzaamheden , op den Vrvdag" avond, zullen wy , i„ { Ve?volg verflag doen. Hier merken wy aan dac de onderwerpen der Verhandelingen Redevoermgen en Voorleezingen geheel'ftaan aan de keuze der Spiekers, alleenlyk mee deeze bepaaling, dac, volgens 'c Reïïement dezelve niet Politiek mogen zyn, „ Genootfchap gehouden zuilen zyn, zig „ te conformeeren met, en te ge"~aagert " M F de *ef?Iatie ^n Hun Bolle Grfoc „ Mogenden de Heeren Staaten van Hol„ land en West-Friesland, van den derden " ÏS " JaarS bieden!" " ÏSJÏ Sü'Ieteiten of Corporatien, te " Kndden °/nte Corresponderen over „ s Lands- of Regeeringszaaken, met oog- "ên °Vig,daari° te immisceeS, „ en zig derhalven, buiten alle politieke „ bemoeijenisfen te houden " Terwyl eene gulle verkeering de Leden vêrbn0sn5rsApher rmeer'aan kn ï'nïït6 men zig' "'enigmaalen, dat , om de bovengemelde reden Aevnendlyke famenkomften, ook over dag met konden gehouden worden. Aan deezfn eenJJ"2 Zomer des J^rs 1789 een geheel afzonderlyk huis huurde, ftaan- de  V.Boek.Geb. , totnutt.Oef. Geschikt. 171 de aan de Oostzyde van het Rokkin, tegen over de Nieuwe-Zyds Kapel, en dus let verre van de Beurs. De Voormiddagbveenkomften konden hier gehouden worden ook door de zulken, welker beroep hen'dagelyks ter Beurfe riep. Spoedig maakte men eenen aanvang van dezelve Nogthans voldeedt ook de tegenwoordige Vergaderplaats niet volkomen aan de Leden.^ Wel haast zag men hieromuit naar eene andere. Gelukkig Haagde « zoeken. Aan de Westzyde van de: Kalver* ftraat , tusfchen den Dam en & JongeRoeloffieeg, ftonden twee ledige huizen, zommise Leden van het Genootfchap, ove. deïïobp daar van, in onderhande ing getrïeden zynde, werden 'er de Eigenavan Op eene ruime Binnen- of Agter plaats, welke de Erven dier beide huizer zTmenvoegt, hadt men, reeds voor een,g< iaaren, tot een ander oogmerk, den aan vang gemaakt Van de Stigting van een ge heef nieuw Gebouw , 't welk de volt breedte der beide huizen zoude bellaan doch waar van de voltooijing, om tusfchet vallende beletfels, was geftaakt Met de aanvang des jaars 1790, werdt het werk door dl tegenwoordige Eigenaars ten b noeve van het Geleerdheid en Vnendfcha lievende Genootfchap, hervat, en met 2 veel yvers voortgezet, dat de Leden , no in de maand September des zelfden jaars van hunne byeenkomften en verngtmger in hetzelve, een begin maakten. Het Gebouw, opdat wy thans tot eei b Het GenootschapDoctiu- na et . A.viici- . T1A. I n ~t 1og ie rkfchryy. ving va*  Het Ge koot- «chap Doctri- jNA ET Amici- tia. het Gebouw. tot in het bovenfte gedeelte van het Ge laaT VnTWk0°mt mcn ™ eeSe Groo e" faaJ.' In zuJk eene jd.te evenredigheid « in zo keurlyken eenvoudian ffik is deeze Zaal gebouwd , dat ïy , g alIe B J « ? fT"" ' ftaat eel> groot £ur' "? Schmk«fcl- Langs heeneözvn wint df S,ngi,wir gcj,eird /yoe pronkt de Zaal met een fraaien Juk. m AMSTERDAMS m.Dm gL7trnnbfefChryVuing Van hetze^ overfen De rP brCedfe van veer"g voéten. De Gevel, van gebakken fteen IÏL zinde yk opgetrokken, rust op eenen' vïll var, blaauwe Hardfteenen. In L benedenfte Verdieping onnnoet men de woonin" van denKasteJ,in 0f Huisbewaarder, eene rui me Keuken en an^r»  V.Boek. Geb. , tot nütt.Oef.geschikt.175 Junxerat wgenuos tibi publka aira Batavos Cum placida colitur paludi blanda mdks. Hac ligat unanhnes fociali fccJere Cives: lila reg'u mcnitis übera corda fuis : Donec in his torris fuperest reverentia rfcii, Incolet Hcjtabiles utraque diva Lans. Onder dit Opfchrift ftaat het volgende: Toen twiefpalt en beroerte ons Vaderland ontrustten, Verkreeg door paliAS hulp de vriendschap nieuw beflaan; Nu mag ze op deezen grond in ocfning zich verlusten, En kwekt, uit vrye zugt, de IVestenfchappen aan. Het Genootschap doctrina et Amici- t1a. Vorens de groote Borden, aan eenen der Mum-en hangende, op welke de naamen der Leden ftaan aangetekend, is derzelver getal tot driehonderdvyftig aangegroeid. Behalven deeze, ziet men, ginds en elders, langs de Wanden, nog andere Naamborden hangen, met Glazen bedekt , en met vergulden Lysten verfierd. Hier leest men de naamen der Beftuurderen van het Genootfchap, ginds die der Directeuren van het Fonds voor het Gebouw, elders van de Titulaire Leden , en op eene andere plaats de naamen van de zulken der Leden, welke zig, tot het verrigten der Maandagfche en Vrydagfche Werkzaamheden, geduurende het loopende Saifoen, verbonden hebben. Langs den Trap naar boven klimmende, ontmoet men eene tweede Zaal , van de zelfde grootte en afmeetingen, als die wy nu befchreeven hebben, alleen een weinig laaeer van Verdiepinge, doch, voor t overige, in den zelfden keurigen eenvoudigen  Het Genootschap DüCTRtka ET Amjci- TM, menfchelyke Wysheid.) Tegenover den Schoorfteen in den Zuidlyken muur, ftaat een groote Kachel. In de Vakken , ffi de muuren, leest men, even als voor fen Schoorfteen , de naamen van verfcheiden Vaderlandfche Geleerden, die, in o„der! fcncdene takken, hebben uitgemunt?^ korte doch veel betekenendeT byfchriften Zie hier die onfterflyke naamen. y Aan den Noordkant, ter rechterzyde van den Schoor" fteen. s gravesande, philosophus s u mm u s, Qallervoortrefelykst Wysseer^ i ter flinkerzyde: b v n k £ sho e k ?Z rÏs! consultorum princeps, / Prins der Regtsgeleerdeti). Aan de aeterzvdê of den Westkant van het Vertrek ST ' MeYaciZ^ TACI,TUS' C* ^/W/fAtf lacitus); vervolgens, aan de zelfde zyde, vondel , po!t*rum neÏ rvi EinCdelvkDÜS' Wr> Zindelyk, aan den Zuidlyken muur: bur. M a n n u s i ei tteratorum coly. ***W, (Pmk der Letterkundigen^en Ï?;B^RHAAVE'IN •** ««" eiN* parte nemini par, (Weer*adeloos malle deelen der Geneeskunde f De nu befchreevene bovenfteZaal dient, aï- AMSTERDAMS III. Deel. fmaak betimmerd. Boven den fraai™ Schoorfteen-Mantel, even als d?e van de benedenfte Zaal, aan den Noordkan en insgelyks van Marmer, leest men, op een zwarten grond, met witte letteren , den naam grotius. en A**r L£ ' °en  V.Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt, i 75 alleenlyk, tot een Auditorium of Gehoor- j zaal' ten welken einde dezelve, langs' heenen, van voegzaame zitplaatfen is voor-' zien Overeenkomftig met het oogmerk der Stigtinge, oefent hier het Genootfchap -vne mêleerde werkzaamheden; welke, zedert het, ter deezer plaatfe, zyne byeen, komften heeft gehouden, uitgebreid en vermeerderd zyn, met het houden van Twistgedingen, over venumiu werpen: ten welken einde een der Leden, by tyds, eenige Stellingen opgeeft, om, oo een gezetten tyd, tegen de beftrydm«n van andere Leden, verdeedigd te worden. De zelfde wyze van twistredenen wordt hier in agt genomen , als in de openbaare twistgedingen aan de "oogefchoolen; alleenlyk met het onderfcheid, dat men hier van de Nederduitfche taaie zig bedient. Daarenboven heeft men nog de Werkzaamheden van het Genootfchap vermeerderd, met eene geregelde opeenvolging van Natuurkundige Lesfen en Proeven. De twee laatstgenoemde oefeningen gefchieden op Vrydag-avonden. Tot flot merken wy hier nog aan, dat de beide voorfte huizen, aan de Kalverltraat, gebruikt worden tot de dagelykfche vriendelyke byeenkotnften der Leden, vóór en na den Beurstyd; als mede,dat men,in de benedenfte Kamers dier huizen, twee Kasfen heeft geplaatst, in welke, ten dienfte van de Leden des Genootfchaps, eene uitgeleezene Boekery wordt verzameld. IX. iET Ge. •iOOT- ;chap doctrisa ET amici- tia. Werkzaamheden.  176 AMSTERDAMS III. Deel. Kweekschoolvoor. Dl Zeevaart. i t i i IX. KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek V. bl. 769. In een Land, welks bloei en welvaaren, van den Koophandel en de Scheep: vaart , genoegzaam geheellyk , afhangt, zyn geoefende Zeelieden eene onontbeerlyke behoefte. Nogthans ontbrak het , hier te Lande, tot voor weinige jaaren, aan eene Stigting, voorbedagtelyk ingerigt, om Jongelingen tot het Zeeberoep op te leiden en bekwaam te maaken. Reeds in den jaare 1776, hadt men hec denkbeeld van een Kweekfchool voor de Zeevaart geopperd, en vervolgens de Heer Mr. g. titsingh, in den jaare 1780, in een gedrukt opllel, de nuttigheid daar van nader aangedrongen. Doch, by gebrek aan genoegzaame aanmoediginge, en aan eene toereikende fomme gelds, konde men niet verder gaan, dan hec vervaardigen van een Ontwerp \ de volvoering daar van moest op gunftiger tyden wagten. Deeze tyden zag men gebooren worden, in den jaare 1784. Commisfarisfen van het Fonds voor verminkte Zeelieden, en voor de Weduwen :n Kinderen van gefneuvelden in 's Lands h'enst, ontvingen, in het gemelde jaar, ?ene aanzienlyke fomme gelds, in de Intii'n by een verzameld, en ter bevorde- rin-  V. Boek. Geb. , totnutt. Oef.gesckikt. 177 ringe van de Zeevaart , voorbedagtelyk , herwaarts overgemaakt. Dit ftelde hen in ftaat, om, ter volvoeringe van het heilzaam ontwerp , handen aan het werk te liaan. Eene algemeene goedkeuring , en de aanmoediging van veelen, bekroonde hunne onderneeming. Zommigen deedën aanzienlyke gefchenken \ anderen verbonden zig, by infchryving, tot het opbrengen van eene jaarlykfche fomme. In het Oostlyk gedeelte der Stad, aan den Ykant, ftondt een huis, 't welk, ftnts het jaar 1642 tot in den jaare 1782, tot een, zogenaamd, Willig Rasphuis gediend , doeh , na de voltooijing van het Groote Werkhuis, by de Weesper Poort, ledig hadt geftaan. Zo wel om zynen ftand aan den Ykant, als van wegen de inwendige inrigting en verdeeling , konde men geen voegzaamer Gebouw uitdenken of vinden, om tot een Kweekfchool voor de Zeevaart te dienen. Van hier dat Commisfarisfen , in de maand January des jaars 1783, zig by Burgemees^ ters en Regeerders deezer Stad vervoegden , met verzoek dat het gemelde Gebouw, ter bevorderinge van het beraamde plan, aan hun rhogt worden afgeftaan. Dit verzoek vondt in zo verre gehoor, dat hetzelve werdt ingewilligd, voor den tyd van drie of vier jaaren, om, geduurende dezelve, van den opgang en uitflag der Stigtinge, eene proeve te neemen. Op der voordragt van Commisfarisfen ,• aan Hur Edele Groot Agtbaarheden , raakende dt XX. Stuk. M nood Kweekschoolvoor d) Zeevaart;  Kweekschoolvöor d Zee. f78- AMSTERDA MS III. Deel. noodzaaklyke onkosten van vertimmerinn-e of van verbeteringen aan het Gebouw, en 1 de daar uit vólgende ongeraadenheid, om, ten aanzien des bezits van het Muis , in onzekerheid te verkeeren , veranderde de Agtbaare Raad, op voordragt van Burgemeesteren, het voorgaande Befluit, in de maand Maart des jaars 1785, in eene gifte voor ahyd, immers geduurende al den 'tyd, als het Kweekfchool zoude in ftand blyven. Sints dien tyd maakten Commisfarisfen aanftal , om het Gebouw in ftaat te Hellen tot het ontvangen van een aantal Kweekelingen. De Direkteur van Stads Gebouwen van der Hart maakte eene tekening en beftek van de noodige veranderingen, zo aan den Voorgevel, als binnen in het Gebouw; met aanbieding om over de uitvoering het opzigt te willen houden. Het beftek zynde goedgekeurd, booden zig de Mr. Timmerman Jan Smit, en de Mr. Metzelaar Fyko de Falk aan, om, voor de maatige fomme van negenduizend Guldens, al het Timmer- en Met* zelwerk, overeenkomftig het Beftek , te willen vervaardigen. Op den vyfëntwintïgften April des jaars 17S5 maakte men, van het een en ander, eenen aanvang. Drie jonge Heeren, te weeten glaude p i e r- re titsingh, david JACOIi van lennep en hendrik bicker, ZoO- nen van de Heeren Mr. guillaume titsingh, Mr. cornelis van lennep en Mr. jan berend bicker, allen, ten dien tyde, Commisfarisfen van het  V.BoEK.GEi3.,totnutt.OEF.GESCHIKT.l79 het Geftigt, leiden, op den gemelden das , met veel ftaatelykheids , de eerfte fteenen van den Voorgevel. Met zo veel vver en fpoed zette men het werk voort, dat , nog vóór het einde des genoemden jaars, vyfënveertig Kweekelingen, in het Gebouw , aangenomen en gehuisvest werden. ' Het Kweekfchool voor de Zeevaart , opdat wy thans,tot eene befchryving van het Gebouw, en van de Natuur der Stigcinge overgaan, ftaat op de Y-Graft, tegenover het 's Lands Zee - Magazyn. Van vooren pronkt het met eenen niet onaanzienlyken Gevel. Boven de ruime Deur, door welke men naar binnen treedt, ziet men een fraai Beeld, verbeeldende de Zeevaarc j met een Haan , den Staf van Mercurius, een Scheepsroer , Graadboog , Byenkori en andere Bywerken verfierd; alles eer oefchenk van den Heere Commisfarii Mr. guillaume titsingh, en dooi den Stads-Beeldhouwer A. Zizenis kun ftio- uitgehouwen. Onder het Beeld lees men, met groote létters, de woorden kweekschool voor de zeevaart Ter wederzyden van den Ingang ziet me: een grooten Lantaarn. Binnen in het Gebouw , koomt men vooreerst , aan de rechterhand , aan eei klein Spreekvertrekje, zindelyk behangen en.vervolgens aan een der Vertrekken va den Opperden - Suppoost van het Kweek fchool , welke den naam van Kommar deur draagt. Ook vindt men hier de Ma Trai [C'i'EFK- SCHOOL toor dE Zeekaart: Voorgevel; i , Vertrek l ken. r 1 ft -' O 1 5  Kweekschool f oor de Zeevaart. Binnenplaats. i Buitenplaats. 180 AMSTERDAMS III. Deel. Trap, die naar de Kamer der Heeren Regenten leidt. Ter flinkerzyde van den Ingang heefc men eene ruime Keuken , ten dienile van den Kommandeur. Deeze Vertrekken zynde voorbygegaan, koomt men aan de, zo genaamde, Binnenplaats , een zeer ruim , langwerpig vierkant Vertrek. Het ontvangt zyn licht van de Buitenplaats, van welke wy nader zullen fpreeken, en heeft twee Uitgangen op dezelve. Langs de Binnenplaats, aan de Oostzyde van het Gebouw, ziet men de Bottelery, de Victualiekamer of bewaarplaats der leevensmiddelen, en eenige Vertrekken voor de Suppoosten. De Kombuis, of de plaats, alwaar de fpyze voor de Jongelingen wordt bereid, en die van alle vereischte gerieflykheden is voorzien, is aan het einde deezer Binnenplaatle; in welke men, voorts, de Kisten ziet, welke den Kweekelingen voor tafels om te eeten, en de banken, die hun tot zitplaatfen dienen. Wy voegen iiier nog nevens, dat men s aan den Ingang deezes Vertreks, eene Busfche heefc geplaatst , by welke de twee volgende hchtregels ftaan gefchreeven. Hier kwyt eik edel hart zig gaarne van zyn pligt, Vit zucht voor''tFadetland,ten jicun van ditGefticht. In een Hoekportaal heeft men een Bierhok, als mede eenen Trap, die naar boven leidt. Aan de Westzyde van het Gebouw legt de Buiten- of opene Plaacs, een ruim Jang- wer-  V.Boek. Geb. , tot nutt.Oef. geschikt. 18 i werpig vierkant Plein, 't welk de geheele 1 lengte des Gebouws bellaar. Op hetzelve; leg? een vry groot Fregatfchip, voorzien van alles, 't geen vereischt wordt op een fchip, 't welk gereed legt om Zee te kiezen: zeilen, touwen, ankers, gefchut en verdere fcheepsnoodwendigheden De maaker daar van was wylen de beroemde Scheepstimmerman Arte Staats, en net Hol van 't Schip zelve een edelmoedig gefchenk, aan het Geftigt, van den Heere hTnRV hope. Het Tuig daar toe fs een gefchenk van het Kolleg.e ter Admiraliteit te Amfterdam. De Lieutenant Admiraal j. a. zoutman vereerde aan hetTelve een Stel Vlaggen en Seinen, me. de Wapens van Haarlem en Amfterdam befchilderd. Niet alleen van de Binnenplaats heeft men, door twee deuren, toegang to dit Plein , maar ook van de Y-Graft, doo. eene wyde houten deur , in eene hoog Schutting, met welke hetzelve van d Straat is atgeuooteu. Klimmen wy nu naar boven, dan ontmoeten wy, vooreerst, boven de dus genaamde Binnenplaats , een ruim en lang Vertrek, 't welk den Kweekel.ngen tot eene School dient. Men heeft aldaar de noodige tafels en banken, als mede eene grootegKachel, die, in den Wintertyd geitookt wordt. De muuren zyn , langs heeren, beplakt met de afbeeldingen van ver ?che de doorluchtige Vaderlandlche Zeeheb den, als mede van den beroemden Zeeflag op Doggersbank, op den vyfden August* cweek- CUOOb ;oor DE Zeevaart. School, i  i8a AMSTERDAMS III. Deel. Kweekschool VOOR Di Zee- ; VAART. Slaap, vertrek. Ziekenkamer. folders. Plat. des jaars 1781 voorgevallen. Agter hec School is een ruim Vertrek, ten dienile 'van den Kommandeur van het Kweekfchool, voorts de Scuurmans - Kamer, en nog een Vertrek, in 't welk de klederen der Kweekelingen bewaard worden. Opklimmende naar de derde Verdieping, ontmoet men wederom een ruim langwerpig Vertrek; het verftrekt den Kweekelingen tot-eene Slaapplaatfe. Men ziet aldaar hunne Hangmatten en Kisten. Ook agter dit Vertrek heeft de Kommandeur eene Kamer. Wyders vindt men, by dezelve, de Bootsmanskamer, de Katechizeerkamer, en de dus genaamde Rommelarykamer. No°hooger en onmiddelyk hoven het Slaapt vertrek, is de Ziekenkamer, die insgelyks ruim en groot is , en voorzien van de noodige bergplaatfen voor de Geneesmiddelen en Heelkundige Werktuigen. Naast dit Vertrek is de Kamer voor den Wondheeler. Wyders ontmoet men nog, op deeze zelfde Verdieping, de Schilderkamer, deTouwkamer en de Geweerkamer. Boven alle deeze nu vermelde Vertrekken loopen ruime en groote Zolders, dienende zo toe bergplaatfen van Turf, Hout en Touwwerk, als tot eene droogplaats voor Linnen. Naast den Zolder van den Kommandeur heeft men de Linnenkamer. De Vliering, boven deeze Zolders, geeft toegang tot een vierkant Plat, 'c welk over hec voorfte gedeelte van hec Gebouw loopt. Men heefc van daar een ruim uitzigc, over hecY, op,de Waterlandfche Dorpen. Ook is  V. Boek. Geb. , tot nutt.Gef. geschikt. 183 is die Plat eene zeer gefchikte plaats, tot! het doen van waarneemingen omtrent de j hemelfche lichaamen. Het iaatfte Vertrek, waar van wy zullen fpreeken, het fraaifte in het gantfche Gebouw , is de Kamer der Regenten. Men ontmoet dezelve, boyen den Ingang van het Kweekfchool, aan de Y- Graft. Het is een ruim, vierkant Vertrek, met een fraaien Marmeren Engelfchen Schoorfteen. Deeze pronkt , deels met een grooten Spiegel, nevens het "Wapen der Stad Am Her dam , deels met de uitgehouwene afbeelding van den Vice-Admiraal isaac sweers , in Medailjon. Om de naamen en de gedagtenis der zodanigen te vereeuwigen, welke de voortreffelyke Scigting, met hunne aanmoediging , wel hebben gelieven te vereeren, heefc men, naast den Schoorfteen, een Bord of Tafereel gehangen, in 't welk, zo de perfoonen zelve, als derzelver gefchenken, vermeld worden, Het is van der volgenden inhoud, Naamlyst d.-r Edele Begtwffigers van het Kweekfchool Voor de Zeevaart, welke hetzelve, 't zy door aanzienlyke Erfomkingen of milde Ge* fchenken, begiftigd hebben. ERFMAAK1NGEN. GESCHENKEN. De Heer Willem van;Ryn, De Wel Ed. Gr. Agtb, te Alkmaar. . . ƒ 1000: - Heeren Burgemeesce- De Heer Jacob Muhl . te ren en Raad der Stad Amtterdam. . .6000:- Amtodam. . Het Gebouw De Heer Egbert Bosch, te van h« Amfterdara. . . 4000:- K*-eef- fchool. M 4 Ste \aveekchool,'oor de Zeevaart. Regentenkamer.  Kweekschool voo!l Dl Z&u- vmrt. 184 AMSTERDAMS III. Deel. ERF MAAKINGEN. GESCHENKEN. De Wel Ed. GeOr. Heer De Oeconomirche Tak, Gysbert Smisfaart, Kap». te Amfleidam. . ƒ525:tem ter Zee, in dienst Diye.fe Donateurcn in Invan'r Ed. Mog, Collegie diën. . . . . 48ooo-ter Admiraliteit, te Am- De Heer Mr. Guühelmus üe.dam. . . . Ia,0._ Tjtfingh> . . Het BeeId De Wel Ed. Geftr. Heer boven dê Mr. Zacharias Hendrik Deur> Alewyn, Heer van Myn- Het Ed. Mog. Collegie den, enz. te Amflerdam. ter Admiraliteit, te Am- ". *<5soc-'- fterdam. . Het Tuig van Mejuffrouw Anna Sophia >t Sch{* 1 Struis, te Amlterdam. De Heer Henry Hope, te ' lp:»:- Amlterdam.' . De Bodem van hec Schip. Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland. .... 10000:Dezelfde voor zes jaaren provifioneel eene jaarlykfche Subfidie. . 4000: . De Heer Arnoldus Ameshof, te Amlterdam. 4000:» \ De Heeren Willem Anne Lestevenon en Jacob poofman, te Haarlem, 4 Obligatien , ieder van ƒ Joco. . . . 4C00: - Tegen over den Schoorfteen hangen twee groote Schilderftukken, verbeeldende den vermaarden Togt naar Chattam, onder het beleid van den Heere kornelis de witt en 's Lands Admiraal michiel ADRIAANSZOON DE RUITER , beiden door  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef.geschikt. i 85 door den Kunstfchüder W. Schellinx, keurlyk uitgevoerd. Zy zyn een gefchenk , even als de volgende Afbeelding van den Togt naar Cadix, van Heeren Regenten van het Werkhuis. Boven den Ingang van het Ver¬ trek ziet men de afbeelding van den viceAdmiraal johan arnold zoutman, in Crayon, door den Kunstfchüder la Croix vervaardigd, en door den dapperen Vlootvoogd zeiven aan het Huis ten gefchertke gegeeven. Voorts praalt de Agtermuur van het Vertrek, tegenover de Venfterraamen, met de afbeeldingen van verfcheide Vaderlandfche Zeehelden , allen gefchenken van edelmoedige begunftigers. Dus ziet men 'er de afbeeldingen van pi et er pieterszoon hein en michiel adriaanzoon de ruiter , nevens een fraai gebonden Exemplaar van het Leeven des laatstgenoemden door g. brandt, een gefchenk van den Heere nikolaas simon van winter; die van witte corneliszoon de witte, eene gut van wylen den Heere bernardus bonn; die van mart en h arp ertszo on tromp, en van deszelfs Zoon cornelis tromp, de eerfte door den Heer Mr. w. h. teding van berkhout , Oud-Schepen en Oud-Raad in de Vroedfchap der Stad Delft, de andere door den Heer j. h. hochmeester en deszelfs Echtgenoote , het Kweekfchool edelmoedig aangebooden. Wyders hangt nog, in het Portaal, voor de Kamer van Regenten , in 't welk men eenen Trap 6 M 5 op¬ kweek- SCHOOL VOOR DE Zeevaart.  Kweekschool voor de Zeevaart. duivenvoorde, Heere van Warmond. Geen voegzaamer plaats dan deeze kunnen wy vinden., om , ter gelegenheid der reeds gemelde, van nog verfcheide andere fraaie Gefchenken aan deeze Stigting , verflag te doen. Het Vloertapyf, waar mede de grond van het Vertrek van Regenten is beleid, was een gefchenk van den Heere jacobus d'.amour, en het Uurwerk, waar mede een der Wanden pronkt, werdt gekogt voor eene iomme gelds, door wylen den Heer johannes adami, voormaals Coromisfans, by uiterften Wille, daar toe befproken. In den jaare 1786 gaf de Heer c ornelis warner, edelmoediglyk, verlof aan Commisfarisfen , om , jaarlyks , ten zynen koste, over twee Oxhoofden Wyn ten behoeve van het Kweekfchool, te bechikken; willende zyn Ed. dus medewerken om Commisfarisfen , Kweekelingen en Suppoosten, telkens, op den vyfden van Augustus, aan den beroemden Zeeflag op Doggersbank , met eene gepaste vrolykheid , te doen gedenken. Op den negentienden Maart des jaars 1787, vereerde het Departement van Koophandel en Zeevaart van de Maatfchappy Felix Meritis, een zeer fraaien zilveren Beker, gefchikt om van de Kweekelingen , op den gemelden roemrugtigen Verjaardag, onder een naate- lyk iSd AMSTERDAMS III.Deex. ontmoet, die naar de dus genaamde Katechizeerkamer leidt, een groot Schilderlluk, verbeeldende den Togt naar Cadix, in den jaare 1596, onder beleid van t r» a m \/*m  V.BOEK.GEB., TOT NUTT.OEÏ. GESCHIKT. lS7 lvk aandenken der behaalde zege, gebruikt £ worden. Op den voet des Bekers leest men het volgende Opfchrift : „ Uit gefchenk uit het Departement Koophandel en Zeevaart van qc mda»v.u.rrJ ~. . " Meritis, ftrekke tot eene aanmoediging voor de wakkere Jongelingfchap, in het Kweekfchool voor de Zeevaart der Stad Amlterdam De waarde deezes Gechenks, door den Mr. Züverfmid ï> ti. Middelhuizen zeer fraai bewerkt, volgens de opgave van den Heere jan pietersse, Koopman te deezer Stede, en toenwaals Prefident Directeur van het gemelde Departement, wierdt niet weinig vergroot, door den verpligtenden Brief, welke d t gefchenk verzelde. Soortgelyk eene vereering deedt de Oeconemifche Tak , heftaande in eenen zilveren vergulden Beker, aan de loflyke Stigting. Op dat deeze. boven de reeds zeer aanmerkelyke, niet op nieuwe kosten zoude gedreeven worden, door het aankoopen der Geweeren, van welke zig de Kweekelingen, in het leeren van de behandeling der Handgeweeren, zouden bedienen, werden deeze , door den Heer heter van winter, Commisfaris der Stigtinge , en Zoon van den bovengenoemden Vaderlandichen Dichter nikouas simon van winter, aan dezelve opgedraagen. De Heer gerard hulst van Ieulen deedt eene gut van Boeken, Kaarten, Kompasfen en andere Inftrumenten, tot de Zeevaartkunde betrekkelyk. De Eerwaardige lieer ym ~ - 1 ' . mar." Kweekschool voor DE Zee- ■ VAART, ,j  Kweekschoolvoor de Zeevaart. NAR8, ONDER DE LINDEN en DRONS- berg, door de aanbieding van een aanz.enlyk getal Bybels, Pfalm&boeken en andere godsdien%e f of yoor de ZeeIfed nutte Boeken; waar nevens de Heer Mr Hnn LHM Q^ARLfS' toen Commis van Hun Hoog Mogenden, een gefchenk van vyf Gouden Ryders, tot den aankoop van Boeken, voegde. Hier by kunnen wy niet mlaaten aan te merken , dar de Boekdruka tDE *.RUYN> aan Commisfarisfen, het edelmoedig aanbod deedc, om de Berigten of Programma s te willen drukken, zonder voor de Drukloonen iets in rekening te brengen. By deeze, en eenige andere mindere , kwamen , eerlang , verfcheide meer aanz.enlyke giften , of zodanige fchikkingen, welke, voor het Kweekschool, tot aanmerkelyk voordeel zouden «rekken. Op de bovengemelde Naamlyst van Begunftigers is reeds uitgedrukt, het goedgunfhg befluic van Hun Ed. Groot JWogenden , ten aanzien van een jaarlykfchen onderftand. Op den dertienden Tulv des jaars 1791 , werdt deeze zelfde vergunning, voor den tyd der zes eerstkomende jaaren , verlengd. Daarenboven fchonken sLands Staaten,aan het Kweekichool , even als aan de Godshuizen en Godsdienft,ge Geftigten, vryheid van alle l^ands Impolmen. Ten aanzien van de Stads Be- 188 AMSTERDAMS III. Deel. InVvrïV' der"S Exemplaaren van zyn Zeemans Handboek. Dienrehk eene edelmoedigheid oeffenden de Boekhandelaars SCHOUTEN. Hnr -r,,^ ... . „  V.BOEK. GEB., TOT NUTT.OeF. GESCHIKT.180 Belastingen hadden Hun Edele Groot AgtMarhèden, reeds vroeger, het zelfde voor^oegVin. Van eene Afkondiging van ïiVndfstaaten, raakende eene belasting Aa ïrhenen ten behoeve ouaci uli6 opghet j'aar 1785 , gewagj gemaakt De Kapitaalen, van tyd tot tyd, ter bevw* ringe van het oogmerk der Comm sfaris Sn uit de Oostindiën overgemaakt, bedrogen in de maand December des jaars f70l eene hoofdfomme van «venentachSuiaend vyf honderd Guldens. Behalven SI re ds gemelde Gefchenk» of Legaaten op de gefchreevene Lyst uitgedrukt, onvL nog de Stigting de volgende, behalven klelere gifienf de fomme van vyfhonde d GuWens niet bedraagende: van den Heer willem van kyn, van AlkSluizend Guldens; -n wylen den Wel Edelen Heere nicolaas van buu ren ,en wylen deszelfs Echtgenoote, Vroow cathIrina corneeia mH«, zesduizend Guldens ; van den Heere j acob hoopman, te Haarlem, behalven de reeds gemelde Obligatien een Gefchenk van tweeduizend Guldens He kunftig Orgelfpel van den beroemden Abt vogLek ,Sen behoeve van het Kweekfchool bragt in deszelfs Kas, na attrefc van a le onkosten, eene fomme van meer Z drieduizend Guldens. Door foorrgeWk eene kun.toeffening, heeft de kundige Anflerdamfche Organist boursse de ttigting, verfcheide maaien, bevoeld. Kweekschoolvoor. e Zeevaart'.  KweekschoolVoor de Zee- - VAART. rjgtmg. Diensvolgens noemen wy nor* de.volgende edelmoedige giften. Behalven eene jaar lykfche gifte van den Oeconomifchen lak van vierhonderd Guldens ter goedmaakingc van de kosten der UitrusOnge, fchonk nog dezelve, in ééns, vvfhonaerdvyfentwintig Guldens. De Hee-en go-li, en Comp. begiftigden het Kweekfchool met zes Loten in de Lotery van de Oostindifche Maatfchappy. De Heeren nicolaas en jacob van staphor st fchonken, ieder, twee diergelyke Loten; en de Heer willem blaauw een zodanig Lot, behalven vyf Coupons, elk van twintig Guldens. De Joodfche Makelaars s. en bi saportas vereerden tweehonderd Guldens. Twee giften, ieder van tweehonderdvyfënzeventig, en 1102 eene andere, van tweehonderd Guldens kwamen uit handen van edelmoedige Geel vers , die hunne naamen verborgen hielden Nu onlangs, by het jongfteverflag, m de maand Maart deezes jaars (i7at\ gedaan , vermelde de Hoogleeraar va n s winden, Commisfaris der Stigtinge hoe s daags te vooren, insgelvks door eenen ongenoemden , twee Recipisfen, ieder van duizend Guldens , aan Heeren Commisfarisfen waren toegezonden Van verfcheide kleinere giften, doch groot öaar gelange van het vermogen der Gee- vers, 190 AMSTERDAMS III. Déél, Gaarne volgen wy den trek onzer Natuure m het vermelden van den lof onzer Landgenoten behaald door het oefenen van weldaadigheid, aan eene zo heri™*™* ;„  V.b0eic.GEB.,t0tnutt.0ÈF.gès.CmKT.I9i vers, maaken wy hier geene melding, om te groote wydloopigheid te vermyden. A eenlyk voegen wy 'er nog nevens, dat, van wegens de Fundatie en uit de nalaava" V b —- _ri«* den Heere teyler van der hulst , te Haarlem, ja Wks aan het Kweekfchool, honderd Guldens'worden goed gedaan. Totflotvan dit berigt, laaten wy hier nog volgen de woorden, uit het gedrukt Berigt van den H e , , waar in de ftraks genoemde ioTrtreffelyke en zeer verdienftelyke Hoogleraar, met reden, zegt, „ dat het altyd iets bvna onbegrypelyks zal blyven , hoe een Inftituut, van het welke voor verre het grootfte gedeelte, alle de l kosten doo? particuliere Ingezeetenen S dcezer Republiek gedraagen zyn , met -Heen zo fpoedig tot den ftaat , in l t elken het z'ich fhans bevindt gebragt is- maar dat Commisfarisfen daar en boven in minder dan tien jaaren tyds, T na aftrek van alle onkosten, aan gratificatiën of tot onderhoud van het S Kweekfchool voor de Zeevaart befteed, l welke gezamentlyk circa twee Tonnen " Gouds uitmaaken, nog een Caoitaal van * eene byna gelyke waarde hebben kunnen overhouden en aanleggen. Waar" lvk" (dus befluit, te regt, de Hoog* l'eerairt eene verbaazende fomme! als , men overweegt , dat alleen door onze Lardgenooten, zo hier te Lande, als in Z Indien, in dien tyd, eene fomme van ongeveer Drie Tonnen Schats ten^be- kweeiw school voor DE Zeevaart;  Kweekschool voor de Zeevaart. Regenten. Stad ; de overige zyn uit burgers van Haarlem verkoozen. De reden hier van ls, omdat, geduurende den jongden Engelfchen Oorlog, hec gemelde Fonds « vooral door de vereenigde poogingen van Ingezeetenen van onze en de genoemde Stad, werdt tot ftand gebragc. Alle Maandagen is er eene gewoone Vergadering van Regenten Doch op elkenÖ eerften Maandag der Maand wordt 'er eene Groote Vergadering gehouden. Alsdan geeven de Kweekelingen proeven hunner bedreevenheid en vorderingen , in de behandeling zovan hec Scheepswerk, als van het Handgeweer en het grof Gefchut. De namiddag, van half vier tot zes uuren , wordt daar aan befteed. Elk mag deeze verrigtingen bywoonen, welke, dooreen briefje, door eenen der Commisfarisfen getekend, daar toe verlof bekoomen heeft. Onder roezige van daar toe aangebelde Onderwyzers , worden de Kweekelingen, in de gemelde werkzaamheden onderrigt, op Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrydag. Om de vermenigvuldigde bezigheden, hebben Heeren Commisfarisfen eenen Boekhnn^r ™ Sup. Puosteri. m AMSTERDAMS IILDééU „hoeve van dit Fonds is opgebragt " Thans gaan wy over tot een berigt , aangaande het beftuur en de inrigting der St.gtinge. Het hoofdbeftuur ftaat aan eenige Regenten, zynde tevens Commisfarisfen van het Fonds tot de Zeevaart. De meesten van deeze zvn inmnnnn,. zeKere wedde, aangefteld. Verfcheiden Suppoosten heeft men in het  V.BoEtC.GbB.jTOTNUfT.OEF.GESCHIKT.IpS het Kweekfchool. Voor zo veel hier alles naar het Scheepsleeven is ingerigc, zyn ook hunne benaamingen daar van ontleend, en hunne werkzaamheden daar mede overeenkomftig. De voornaamlre van allen , en als de Kapitein van een Schip, voert den naam van Commandeur. Zyn post is, boek te houden van de Gonfumtie of Verteeringen, en, weeklyks, een lyst van dezelve aan de Regenten ter hand te Hellen. Wyders moet hy een Journaal of Dagverhaal houden van de verrigtingen der Kweekelingen; en voorts verflag doen van derzelver gedrag, zo buiten als binnenshuis. Eindelyk moeten alle Rekeningen, het Kweekfchool betreffende, door zyne handen gaan, en van hem worden nagezien. Zyne wedde is, honderd Guldens 'sMaands, behalver vrye wooning, vuur en licht, en vyftig Guldens, 's jaars, voor eene Dienstmaagd De mindere Suppoosten, en derzelver on derfcheidene werkzaamheden, zyn de vol gende. De Bootsman heeft het toezigc o] het onderrigten der Kweekelingen, in de be handeling van het Scheepswerk; ten wel ken einde hy, dagelyks, de bevelen van de Commandeur koomt vraagen, wat 'er, elke dag, moet verrigt worden. Dagelyks, elke morgen, moeten de Bakmeesters de Kwee kelingen, allen aan hunne byzondere Baf ken , aan den Bootsman voorfteilen , 01 van hem nagezien te worden , of hunr klederen, van het hoofd tot de voeten, he zyn. Dit verrigt zynde, verfchynt hy, m( alle de Jongelingen, in Bakken gefchaarc XX. Stuk. N < Kweekschool t'OOR DE Zeevaart. Commandeur. > Bootïi nan. 1 1 tl n e' ;1 ït ft  194 AMSTERDAMS IU.Deel. Kweekschoolvoor de Zeevaart. Bottelier. Kok. en ieder met zynen Bakmeester aan het hoofd, voor den Commandeur, die voorts over alles het oog laat gaan, of 'er 't een of andere niet in de vereischte orde zy. Eiken morgen, na bet fchaffen. mner hv* nazien , of de Kooijen behoorlyk gefjord en opgehangen zyn. Zo wel als de Bottelier, moet hy by het fchaffen der Kweekelingen tegenwoordig zyn, om toezigt te houden op hun gedrag. Met kennis en toeflemming van den Commandeur , mag hy een of twee der bekwaamfte Jongelingen tot zig neemen, om hem als Bootsmars-Maats te dienen. Eindelyk moet hy ook den post van Schieman en van Zeilemaaker waarneemen. Voor dit alles geniet hy, boven vrye inwooning en kost, twintig Guldens 's Maands. Om eene proeve te neemen van de vorderingen der Kweekelingen, doet de Commandeur, nu en dan, met zommigen van dezelve, een Zeiltogtje op het Y en in de Zuiderzee, om hen alzo aan de behandeling van Zeilen Touwwerk te gewennen. De Bottelier y die eene zelfde wedde trekt , heeft het toezigt over de bewaaring van de Victualie of Spyze, en deelt de dagelykfche Rantfoenen uit; waar van hy, aan de Commisfarisfen , gelyk ook aan den Commandeur, van tyd tot tyd, rekening en verantwoording doen moet. De Kok', op gelyke wedde als boven, is gefield over hct'bereiden en kooken der fpyzen, en op hec reinigen der Kook ketels Hy heeft een Koks - Maat onder zig,die tien Guldens 'sMaands heeft. De  V.BOEK. GEB., TOT NUTT.OEF.GÈSCHIKT.IÖ5 De Chirurgyn, voor eene wedde van vyften Guldens 's Maands, » vetphgt , de zieken behoorlyk op te pasfen , en by de Scheepsverrigtingen altoos tegenwoordig rtzZ om -in ge™lle van ongeluk de gekwetften te kunnen helpen. DeCollegteïZer geeft onderwys in de Navigatie of Stuurmanskunst. Zyne leerlingen zyn ?n vier Klasfen onderfcheiden. Die van de eerfte of laagfte Klasle oeienen - — Decimaalrekening, of de eerfte grondbecmfels der Cyferkunde; die van de twee|è in de leere der Proportien of Evenredigheden; die van de derde, in de Dneroeksmeeting; eindelyk, die yan de vierde of hoogfte Klasfe, in de verhevenfte deekn der Stuurmanskunst. Boven vryen kost, kleeding en inwooning, geniet ny, 's Maands, vyfëndertig Guldens. De Schryfmeester onderwyst de Kwekelingen in het leezen en fchryven. De Conflafiel-Major koomt, viermaalen ter wee(e les geeven, in de behandeling der Scbeeps-Artillerie. De Exercitiemeester geeft twee lesfen ter weeke, op Woensdag en Saterdag namiddag , van drie tot vyf uuren, over de behandeling van het Handgewee, Eindelyk heeft men er twee Katechizecrmeesterr. eenen voor de Kwee kelingen van de Gezinte der Hervormden den anderen van die der Lutherfchen De eerfte onthoudt zig in het Kweekfchool alle Dingsdagen en Donderdagen, rader middag, van vier tot zés uuren, de an. ïere 's Maandags of dea Saterdag*, voor Kweekschoolvoor dB Zeevaart. C'uirurgyn. Collegie-ï meester; Schryfmeester. Conftapel. Exercitiemees»ter. KatecliLz eermeesters.  Kweekschoolvoor de Zeevaart. Ver- eischten der Kweekelingen. . i 196 AMSTERDAMS III. Deel. middag, van half tien tot twaalf uuren, om de Kweekelingen, volgens de onderfcheidene begrippen , in de gronden van den Godsdienst te onderwyzen. Kweekelingen van de Gezinte der Doopsgezinden , hoedanigen insgelyks in het Kweekfchool worden opgenomen , genieten het onderwys dei Leeraaren, des Zondags voormiddags , nevens de overige Jeugd dier Gemeente. Eindelyk merken wy hier aan, dat de vyf laatstgenoemde Leermeesters niet in het Kweekfchool h unne vnsrf» nmn. nfng hebben. De volgende zyn de vereischten, in de Jongelingen noodig, om als Kweekelingen in deeze Stigting te kunnen worden opgenomen. Zy moeten gezond zyn van lyf en leden; niet jonger dan twaalf, en niet ouder dan zestien jaaren; gebooren in een der zeven Verëenigde Gewesten, of in het Grondgebied der Generaliteit. Het aanneemen van Jongelingen ftaat, geheellyk en alleen, aan de Heeren Commisfarisfen. Aan Kinderen, welker Vaders in 'sLands dienst zyn gefneuveld, wordt, alles gelyk ftaande, de voorrang gegeeven. Voor Jongelingen , welke meer of min vermogende zyn , betaalen derzelver Ouders of Voogden, jaarlyks, eene maatige fomme, geduurende hun verblyf in het Kweekfchool. Het volle kostgeld is twaalf Guldens 's Maands ; doch, fomtyds , koomen de Commisfarisfen met de Ouders voor een deiner fomme over een. Kinderen van 3ehoefcige Ouderen hebben alles om niet. Voorts  V. Boek. Geb- , t ot nutt. Oer .geschikt 197 Voorts moeten alle de Jongelingen, voor dat /v in het Kweekfchool worden ontvan een, door eenen van Stads Heelmeesteren , ondèrzogt worden, of zy heimelyke gebre ken hebben, of aan dezelve onderhevig zyn. De opvoeding en het onderwys der Kweekelingen is ingerigt naar het oogmerk • waar toe het Gebouw geft.gc is en zv worden opgeleid: te w»», «'^ » Soeien tot emrene en wakkere Zeelieden. f)es morgens ten vyf uuren, vooral in den Zomertyd, wordt de Trom geroerd Terftond daar op roept de Bootsman Overal Straks moeten alle de Kweekelingen hunne fhapfteden verhaten; deeze zyr.de gewoone Scheeps - Hangmatten . welke, Iven als in de Schepen aan het Dek., hier aan den Zolder hangen. Het eerfte werk, „a dat zy zyn opgeftaan, is, de Hangmatten te Dorren, dat wil zeggen, in elkander te rollen en vast te binden. Na zig, vervolgens, beneden in het Huis, m 'c byzyn der Offic eren, behoorlyk gewasfchen, gereinigd en gekamd te hebben, venoon«. zv zig aan den Commandeur. Thans begeeven zy zig aan het werk van den dag. Het eerfte gedeelte van hetzelve, is, hun Slaapvertrek, hec School, het Schip op de Opene Plaats, de Plaats zelve , als mede de Binnenplaats, te reinigen en te fpoelen. Hier op volgt het Morgengebed , hetwelk deels op de inrigting van het Geftigt, deels op het Zeemans leeven toepa^felyk is opgefteld. Het Morgengebed wordt aangekondigd met^het dnemaal hu* Kweekschoolvoor de Zeevaart. Leevenswyze.  K\veek- s. hq'q£ voor de ZeeVaart. Bak- ïnees- ters. 198 AMSTERDAMS III. Deel. den van den Bengel. Alle de Kweekelingen , de Zieken of Bedlegerigen alleen uitgezonderd, moeten daar by tegenwoordig zyn. Na het eindigen van het Gebed! wordt de üengel andermaal getrokken, om te dienen tot een zein van"het Schaffen, of Ontbyt; dit duurt een half uur. Voorts :gaat wederom een ieder aan zyn werk. De Jongelingen ichaaren zig in twee hoopen; de eene helft begeeft zig naar het School, de andere naar het Schip. Dagelyks verwisfeien zy van bezigheid: invoegen, dat de zulken, welke heden in het Scheepswerk onder:igdng genieten, den volgenden dag in het School onderweezen worden. Het een en ander duurt tot 's middags ten twaalf uuren , den gewoonen Schaf- of Eetenstyd. Deeze maaltyd wordt gehouden op de meer genoemde Binnenplaats, onder het opzigt van den Bootsman of van den Bottelier, een van welke altoos daar by moet tegenwoordig zyn. Ieder Kweekeling, den Bakmeester alleen uitgezonderd, moet, op zyne beurt, den post van Jongen waarneemen. Zyn post brengt mede , zorge te draagen, dat de Vorken en Lepels zuiver en helder op den Bak gelegd worden; als mede, dat de Bakken, in welke de Kost wordt opgedischt, behoorlyk worden afgenomen. Alwie hier in nalaatig is , ontvangt, van eiken Bakgast, drie flagen voor zyn broek. Boven noemden wy de dusgenaamde Bakmeesters ; dit moet dus vfecftsaja worden, De Kweekelingen fchaf-, fen of fpyzigen in onderfcheidene hoopen'% aan  V.Boek.Geb. , tot nutt.Oef.Geschikt. 199 aan verfchillende tafels. Elk derzelven wordt een Bak geheeten. Over ieder derzeiven heeft een der Kweekelingen - altoos een der meest bejaarden, het opzigt. Van hier dat hy den naam van Bakmees:er ilranat HV IS genOUUen , naiiuwivtu.i5 toepte »«, dat het Gebed behoorIvk gedaan worde, ieder een zig gefchikt gedraage, geene ongeregeldheden gepleegd, of vuile redenen gehoord worden. Om de Bakmeesters hunnen pligt vlyng ie doen waarneemen , en dus de goede orde en het nut der Kweekelingen te bevorderen , wordt hun zorgvuld.g ingeprent, hoe groot eene eer op hen atdaale, indien zy de Bakgasten in teugel houden, dezelven met een loflyk voorbeeld, van wer en befcheidenheid, voorgaan, en hoe. zv aldus den zekerden weg betreeden, om de vriendfchap van den Commandeur, en de gunst en genegenheid der Heeren Recenfen te veïwerven. Het fchaffen met eene gepaste Dankzegging beQooten zynde hebben de Kweekelingen een half uur tot' uitfpanninge. Dan gaan zy wederom aan hun gewoon werk,'twelk tot s avonds ten half zeven uuren duurt. INu houden zv hunien Avondmaaltyd, en mogen, daar na, tot acht uuren, eenige uitfpanHina genieten. Dan roept hen het luiden van den Bengel tot het Avondgebed, t welk ftraks van het roeren van den Irom wordt gevolgd. Terftond daar op klimmen de Kweekelingen in hunne Hangmatten Na dat de Klok acht heeft gellagen, N 4 maS Kweekschoolvoor d zeevaart,  kweekschoolv.ook de Zeevaart. Schildjvagten. den, dagelyks, twee Kweekelingen Schildwagc, met pncbloote Sabels in hunne hande;,. Zy zyn gehouden, het geloop derJongelingen te beletten naar piaatfen, alwaar zy niets te verrigten hebben. De Regenten, of andere lieden van fatfoen, welke het Kweekfchool komen bezoeken, worden, by het in- en uitgaan, door hen, op hunne wyze, met Krygsmans eere begroet. Dit wagthouden gefchiedt zo wel by nacht, als over dag. Van de Kweekelingen , welke de Commandeur daar toemeest gefchikt oordeelt, waaken 'er twee aan twee, geduurende twee agtervolgende uuren; eer deeze nog verloopen zyn, moeten zy de twee andere, die hen moeten, vervangen , by tyds, porren. De wagthoudenden zyn aanfpraakelyk voor alle de ongelegenheden, welke, geduurende hunne Wag\, voorvallen. Op het flaapen op hunne posten is eene zekere ftraffe. gefield.. 'sMor- ?oo AMSTERDAMS IH.Deel, mag 'er vuur noch licht , dan alleen in beflootene Lantaarnen, branden. Van half negen tot negen uuren doen de Bootsman en de Bottelier de Ronde, om te verneemen , of alle de Kweekelingen in hunne Hangmatten zig bevinden. Zy doen daar van verflag aan den Commandeur, en begeeven^zig vervolgens elk naar zyne Kamer, 't Gebeurt ook, dat de Commandeur, na negen uuren, in itilte, naar boven gaat, om te verneemen , of 'er behoorlyke Wagt is gehouden. Aan de deur van het Slaapvertrek, als mede aan, den Ingantr van hetSrhnnl  V. Boek. Geb. , tot nutt. Oef.geschikt.20 i ?s Morgens moeien de wagthoudende Kweekelingen, aan den Commandeur, van hec voorgevallene verflag doen. Alle Kweekelingen gaan 's Zondags morgens eer Kerke, by die Gezince, coc welke zy behooren. Doch op die Zondagen. op welke hec Avondmaal in de Oude Kerk bediend worde, gaan aldaar die Jongeluigen, welke, hunne belydenis gedaan heb bende, zig opgewekt gevoelen om de ge wyde Inftelling te onderhouden. Op Bede dagen gaan alle Kweekelingen, zo wel de; Namiddags als in den Voormiddag, te Kerke. De Commandeur geert, oy oeurrvu, » ie' .rt :h f"  aio AMSTERDAMS III. Deel, GEBOUwen VOOR DE Bezetting. Plantaadje. Verblyf, als tot Slaapplaatfen. Etlyke Bevelhebbers hebben 'er hunne afzonderlyke Kamers. Van verfcheiden andere Geftigten, ten dienfte der Krygsbezettinge, zullen wy geen afzonderiyk gewag maaken. Het zyn, gemeenlyk, kleine houten Gebouwen of Lootzen, dienende tot bewaar* piaatfen van noodwendigheden , tot de Krygsmagt behoorende , welke niet van dagelyksch gebruik zyn. X L PLANTAADJE. Byvoegfel op Stuk VIII. Boek V. bl. 713. Tot voor weinige jaaren, liep, ter wederzyden van de Groote- of Middellaan , {trekkende naar de Muider-Poort, een Sloot, die, evenwel, weinig waters bevatte, en, om de vuiligheden, die 'er in geworpen werden, dikmaals een onaangenaamen reuk van zig gaven. De twee ryen boomen , aan weerkanten van den Rydweg, ftonden niet verre van elkander. In beide ongemakken heeft men, onlangs, voorzien. Midden onder den breedenRydweg loopt een ruim Riool, dienende ter ontlastinge van het overtollig water. De jonge boomen, in de plaats der uitgeroeiden geplant, heeft men veel wyder uit een gezet. De lange Laan heeft, hier door, een veel bevalliger en deftiger aanzien gekreegen.