01 1178 7313 UB AMSTERDAM        L ODEWYIC E R^T S T, HERTOG VAN BllTfSVYK EN LUNENBURG, KEIZERL.IOTNINGL.EN RYKSVELDMARSCHALK. &,c. «.c. Eclite befcheiden Van liet gedrag- ten opzig-te zijner aanzienlijke Vaardigheden, als VELDMAARSCHALK. VOOGD, en "REPR.E ZENTANT van zijne DOORL. HOOGHEID, den Heere ERESTADH. P.W.bb V. vas ORANJE; in de Vereenigde Nederlanden. TE AMSTERDAM, b y HENDRIK AREND S.   VOORBERICHT VAN D E 3Sf A UT H E U R* Duitsch Publyk! Zederd lang hebt gy by uitneemenheid den goeden roem, dat Gy aan de wederwaardigheden van uitmuntende Mannen, in alle tyden en onder alle volken, welke onder eene allerdwingende Partyfchap gebukt lagen, en door de vermogende der aarde, die hunbefchermenkonden, verlaten waren, met moed, zonder menfchenvrees, met oordeel, zonder partyzucht en met yver, zondef geestdryvery, deel neemt. —. Zoudt gy, thans deeze uwe loffelyke Eigenfchap, met betrekking tot een groot Man, die nog leeft, een Duitfcher, een Duitsch Vorst, de Hertog Lodewyk van Brünswye, verloogchenen! Dees Prins, welke gedurende eenen volkomen menfchelyken ouderdom, de verhevenfte waardigheden in de weleer Verëenigde Nederlanden, bekleedde, en in dat uitgebreid tydverloop aan de Republyk de gewichtigfte dienften beweezen heeft; waar van de echte belcbeiden voor handen zyn: die zelfs Zyne Vyanden, als waarheden erkennen moeten, word in onze dagen, aan den avond van zyn leven, dat hyten nutte van die Natie gewyd had, niet door het waar-  II VOORBERICHT digtte deel van Haar, maar door een thans overheeri'chend klein gedeelte van dezelve, met eene ondankbaarheid beloond, met eene Onrechtvaardigheid vervolgd en met eene Onbefcheidenheid mishandeld, die in de Jaarboeken der Wereld nooit zullen vergeten worden. Zedert by na duizend jaaren, was het de gewoonte en 't lot der VVilfen, in deeze jaarboeken, wegens het verrichten van gmore Daden, 't ondergaan van wederwaardigheden, ofwel door beiden te gelyk, ingefchreven te worden. — Reeds twee jaaren geleden , heeft hy dit ongelukkig Land voor altoos verlaten,niet te min wenscht hy het den besten zegen. — Van de Natie zelve kan hy, na de tegenwoordige omstandigheden, en zo lang zy nog van haare Cronnuels geboeit gehouden word, geene voldoening, of fchaadelooslteliing, verwachten: Hy zoekt die by eenen verhevenenRichter, waar voor Volken en Koningen beven: naamlvk by een Eer- waarheid- en gerechtiüheidlievend P ub l y k. De rechtvaardige uitfpraak van deezen Richter, die niet omtekopen is, wenscht hy zelf aan te hooren, en met Zyne achting en getuignis overZyne daden ten grave te dalen ! Zedert her Jaar 1781, hoorde men door geheel Europa reeds van Zyne verdrukking [preken, echter meestal en zelfs in Duitschland, metonverfchilligheid, 't geen elk, die den aart der Hollandfche oneenigheden van wat meernaby meende te kennen, verbazend en onbegryplyk voorkwam. Waarfchynlyk bedwelmt door de woedende lasteringen, welke nu jaaren achter een, onophoudelyk, openlyk, en ongedraft, telgen den Veldmaarschalk der Republyk, uitgelpogen wierden; men verbeeldde zig de item van duizenden te hooren; men beüoot daar uit, een algemeen misnoegen en onderftelde, dat dit niet zunder eenigen grond zyn moest; maar men was onbewust, hoe zomtyds een enkel ichreeuwer, door eene menigte van Couranten, vliegr- de Papieren en Paskwillen, alleen fchreeuwde; dat dit geheel geraas, kunftig uitgedacht, afgedwongen en gekoot was;zeer weinigen,  VAN DEN AUTHEUR. III ondertusfchen, namen zig de zaak des verdrukten aan, maar men was onbewust, dat de verbazende overmacht der tegenparty, de verdediging der onfchuld tot eene ten hoogde gevaarlyke zaak maakte. Zominne ivhigidraaten gedoogden niet alleen den viyen loop deezer Lasteringen tegen eenen der voornaamfte Staats Beampten, maar beriepen 'er zig wel eens op. Wie kon zig by mooglykheid verbeelden, dat in on- , ze dagen, Mannen, welke door de Natie waardig gekeurd wierden, den Souverain des Lands te verbeelden, zo weinig gevoelig waren, aan de Staats-eer, en het verlicht oordeel hunner tydgenoten, den loop van der^elyke ongeregeldheden, zonder eenigen grond van waarheid, zouden toedaan? In 't kort, men was buiten de mooglykheid eenig denkbeeld te vormen, van het onbefchaamde der heerfchende Party, van de vérachtelyke middelen, waar van men gevveetenloos gebruik maakte, noch van het Dispotismus welk men uitoeffende, ten einde het Recht te doen zwvg'en. , • „ Wat blyft by dit alles ovrig, om de gekrenkte her des Hertogs, in Holland door grove mishandeling en elders door verdenking, ofwel door eene bloote onverichilligheid te herdeden, dan zig te beroepen, amale informato Publico ad melius infonnaudum? . Wat anders,.dan ter kennisfe van dat zelfde Publyk te brengen, een onafgebroken tydrekenkundig verbaal, wegens alles wat dien Vorst in Holland van 't Jaar 1750 tot 1785 ontmoet is, en zulks met de drengfte eerlykheid en mooglykfte klaarheid ? Ziehier dit Bericht! .—■ Een groot gedeelte van de by een verzamelde Befcheiden , en andere Stukken, zyn reeds door den druk gemeen gemaakt, doch verlirooit in Couranten en afzonderlykeüelchnften, waar van 'er dechts weinigen verder dan de Hollandfche Grenzen gekomen zyn. Eenige van dezelve bezat ik reeds zederd verfcheiden jaaren; de meeste echter, en onder deeze de gewichtigden, welke thans voor 't eerst in 't licht verfchynen, wierden my, pas anderhalf geleeden, van Hoogerband aangeboden; ge* pauri  iv VOORBERICHT paart met een voor my vereerenden last, dezelve tot eene Gefcbiedenis te bearbeiden. Hoe zeer ik alreeds uit de weinige voor-en teger-fchriften, rakende den Hertog en die my onder het oog gekomen waren, overtuigd was, van de rechtvaardigheid Zyner zake, zo oordeelde ik het nogthans noodzaaklyk, ten einde alle twyftelingen weg te neemen, dat men eene meer uitgebreider kenni» van de Hollandfche Staats en Rechts handelingen behoorde hebben, dan ik bezat, en voor my de tyd te kort was, om die te kunnen verkrygen; ik verzogt derhalven, dien fchat van gefchreven en gedrukte fchriften, eenige maanden onder my re mogen hebben, en dit wierd my met veel goedheid toegedaan. — Dezelve bedonden meest in tïaniche overzettingen; ik verzogt die in orig'neel Hollands te mogen hebben, en ik kreegze; ook hier or.der waren eenige uittrekfels, dan op myn voordel, om dezelve in extenfo te zien, werd hier aan in>gelyks voldaan; ik had wel gewemcht, alle de tegen den Hertog uitgekomen Laster fchriften te bezitten, maar zoo veel dorst ik niet vergen, vermits men my in dit opzicht" reeds eenigzins voorgekomen was. Na het doorlezen van alle de papieren, werd ik niet alleen ten dcrkden van de Onlchuld desHortogs overtuigd, maar ik vleide my tevens, dat ik met alle de bewysftukken daar van gederkt, door myn gefchrift ook anderen zoude kunnen overtuigen. Ik nam dan het groots voornemen, de Levens-befibryver van Lodewyk te worden. Doch daar men zoo veel begeerte toonde het weik ipoedig in 't licht te zien, was ik genoodzaakt Hechts den Voordeller te worden van Lodewyks ontmoetingen in Holland, en Jaar van,inplaatfe van eene Hifiorie niet anders dan eene bloote l^erJameling, maar getrouw, aan den Tydgenoot te leveren. Het gebruikwelk ik, tot bereiking van het bovengemeld oogmerk, van deeze voor my en voor de nakomelingfchap gewichtige papieren, gemaakt hebbe, is, zo ais door het geheele werk blyken zal, dit vol* gende. I. Ik fchikte dezelve, op de zorgvuldigde wyze, naar de tyd order, en verdeelde den Inhoud in  van den AUTHE U»R. v Jn Hoofd- en Onde/deelen, ten einde den Leezer elk Hoofddeel op zig zeiven en daar na alle de Onderdeelen, in den fimenhang met het geheel zou kunnen vergelyken. Deeze Natuurlyke cbtonologijcbe famenvoeging, zal waarfchynlyk, voor den gemeenen Leezer van veel nut zyn , terwyl ik voor meer kundige» liefst zoude aanraden, alleen de Xllde Afdeelirg te leezen. II. Ik vertaalde deeze gelchrihen, elk uit zyne grondtaal en zulks met de mooglykdenaauwkeurigheid, overeenkomltig derzelver belang. Kwam het zomtyds op eene enkelde uitdrukking aan, ltelde ik 't origineel woord, daar nevens. JNiet zelden was ik verplicht eenigermate van de zuiverheid onzer taal te moeten afwyken, om de overzetting met alle getrouwheid te doen, en zo wel in de Verhalen als Redeneeringen, daar op gegrond, fchreef ik dikwils myne origineelen woordlyk na, niet tegendaande daar door eene merklyke verfcheidenheid in den dyl ontftond. III. Eenige Hoofd omftandigbeden moeste ik, hoe wydlopig en verveelend gefchreven, woordlyk mededeelen, en hiertoe werd ik gedwongen, door de by na ongeloofbare onbefchaamdheid van veele Courantiers en Paskwil fchryvers in Holland, die de bewezenüe waarheden ïtoutmoedig loogchenen, of dezelve, door invoegfels en uitlatingen, zodanig verdraaijen, dat de onpartydigde Mensch niet weet, wat 'er van te denken.' IV. Van veele andere Hoofd omftandigbeden maakte ik Hechts uittrekzels, dat is, door alleen weg te laten 'rgeen niet weezenlyk tot de zaak behoorde. Mogt echter iemand ons hieromtient verdenken, van niet ter goeder trouw gehandeld te hebben, dan zyn wy voorneemens, alle zodanige Befcbeiden in de eigen taal te doen drukken en tot een tweede deel, op dit werk te laten volgen. V. De zaken van belang, daar het op aankwam en in de grootere ftukken verfpreid waren, trok ik famen, verbond Helling en befluit; oorzaak en werking; toonde het gezicht punct aan, zo, waar uit men dezelve beichouwde, als dat, uit wtlk zulks volgens myn, of eens anders gevoelen moest befchouwd worden, met aan* 3 wy-  vi VOORBERICHT. wyzing van de gronden der onderftelling. By dit alles oordeel ik zelden zelfs, maar ontleen myne bewyzen, gedeeltelyk uit vreemden, gedeeltlyk uit Hollandfche fehryvers en ook uit Staats-Refolutien; latende ondertusichen den Leezer zyne eigene meerling opvolgen, aangezien myne bewyzen getrouw zyn opgegeven, zo ftaat het aan hem, om te oordeelen over de Kracht en Zwakheid der bygebragte Redeneeringen. Ik herinner my niet, eenigen der tegen den Hertog ingebragte befchuldigingen, met voordacht, verzwegen te hebben; ook vertrouw ik, dat my geen noemenswaardig Schryver, betreffende deeze geruchtgemaakt hebbende zaak, in den Loop myne aanhoudende ernftige nafpeuringen,onbekent gebleven is.—■ Met hooge voorkennis geef ik deeze Bescheiden aan den Leezer, voor Echt op. Geene andere befchuldigingen, dan die daar in voorkomen, zyn den Hertog te laste gelegd, en waren 'er anderen en meerderen 'geweest, men zou dezelve zeker niet verzwegen hebben. -—■ De in dit werk aangevoerde Befchuldigingen, zyn dan drieledig; van eenigen heeft men de valschheid aangetoond, anderen zyn, in 't geheel niet beweezen, en aan nog anderen zyn, van oordeel en verrtand ontbloot. — Op zulke gronden rusten allen de befchreven ongehoorde mishandelingen, welke die Vorstelyke Grys aart heeft moeren ondergaan. Indien ik langer tyd had kunnen belleden, tot de famenitelling van dit Hiltorisch verhaal, zou ik my op veele plaatfen beknopter hebben uitgedrukt enzommige herhalingen kunnen vermyden. De Toon uit welke hier verhaald, geoordeeld en de gevoelens uitgedrukt worden, is niet dat ruwe, onbehaaglyk en woest geluid, welke gewoonlyk in deGefchritten tegen den Hertog doorftraalde, maar zachter en bedaarder. De Hiitorifche flyl kon, volgens den aart der zake, niet altoos opgevolgd worden. Zedetd jaar en dag zat ik verward in honderde van zulke Paskwillen, wier allergeringfte feilen een vol- ka-  van den AUTHEUR. vu komen gebrek aan befcheidenheid, waren. Zederd Jaar en Dag vermoeide ik my met het leezen van de onzinnigtte Lasteringen der verachtelykfte Booswichten, en die nog openbaare befcherming van hunne Magiftraten genoten. Ik zag den eerwaardigen Gryfaart, den Duitfchen Vorst, den roemryken VeldHeer, den grooten Staatsman, onder en door wiens beduur, de Republyk, haare aangenaamfte en beste Jaaren, misichien geduurende haare geheele beftaan- "baarheid, genoten heeft Ik zag Hem verguist van de aanzienlyke Hoofden der Republyk ; verguist van haaren refpectabelen Ridderfiand, in het voor- naamfte recht eens Burgers, om Gerechtigheid i maar vergeefs inroepen! Geweld van Grooten aan de minderen onder 't volk gepleegt, (en zoo ook omgekeert) wekt verachting: fnoodeondankbaarheid verhit, en een woest Dispotismus verbittert, Wie ih de eerfte drift, dergelyke af- fchuwelykheden fchryft, ontbreekt het aan uitdrukkingen, die in bedaarde oogenblikken zeker denvoorrang hebben zouden. Het Donderend Woord: de meerderheid der Stemmen , ter vergadering, en gevolglyk, de Souverain, klonk verbazend langs den Amftel, en verdoofde menig braaf Man, om niet te wagen van den mishandeld wordende Hertog te verdedigen, hoe genegen hy 'er anders, zo wel als ik, toe mogt geweest zyn.- hy week te rug, voor de volmagt des Sultans. Zo brulde wel eer dezelfde woorden van meerderheid der Stemmen op het Concilie en gevolglyk, de Kerk. Wat vyf Booswichten en vyf Weettiieteri, voor rechtzinnig verklaarden, werd, in weerwil vanalletegenfpraak der Negen protesteerende reedelyke en recht oordeelende Leden, de minderheid uitmakende, een wet voor de Kristenheid en heete de Stem van den Geeftelyken Souverain, waartegen ziginiemand verzetten durfde, zonder voor een Gods-lastering gehouden te worden. De Brit, die ons werelddeel de eerfte tydingbragt van het Lot zyner Landslieden, in het zwarte hol, in 't 1756, door den Souverein aan den boord der Gan-  rai VOORBERICHT, enz. Ganges , Surajab Dowla, willekeurig, over hun, uitgeiprfoken, gaf zig, weegens zyne 123. verflikte Landsluiden, aan eene billyke fmert over, en fprak van dien toen nog levenden Dwingeland, niet met die achting, als men anders gewoon is van Souvereinen te fpreken, zonder dat hy, zo veel ik weet, deswegens eenig berouw gehad heeft. De Rechten der Menscbbeid zyn ouder dan die van eenig Souverein. en wie deeze befchermt, is alle eer en roem waardig; daar vloek en fchande het Loon der Tyrannen blyft, die onder den Heiligen naam van {iouverein, deeze nog heiliger rechten, met voeten treden! G 5 TTINGEH, den 35. September 1786. August Ludwig Schlözer D. Koning!, en Keurvorst/. Hofraad en Profesfor.  INHOUD, EERSTE AFDEELING. Handelende over her Character en Leven des 'Hertogs, 4ot aan x.yne komft, indienft derVereenigde Nederlanden , in den <$aare 1750. ï. /geboren I7l8^ Treed in Keizerlyken dienst, VJ Word Generaal Major, 1740. Pag. I II. Word 1741, tot Hertog van Koerland verkooren. Gebeurtenis in Petersburg. . 2-3 III. Dienst in deOcftenrykfchenSuccesfie-Oorlog, in den Jaare 1743-1748» als Koninglyk Generaal Veldtuigmeefter. Eerfte bekendfchap met den Stadhouder WiLLEMlV» te Oudenbosch. . -• • • 3-5 IV. Vierde verzoek de* Stadhouders aan den Hertog, om in Hollandfchen dienst te treden. Hy laat zig eindelijk overhalen , en komt 8e«atte het Hertogdom S °p6n ?t eD de toe™aalige Ryksftanden , hadden den 27 Juny i74i , reeds beflooten , om eenen anderen Hertog te verkiezen, welken men 1 d,t °ie,ma°dr/Yn Z0U' dan de 0°m des jonIode w^k KeiZCrs' naaraeJyk onze Hertog De Hertog vertrok dan, op aanfpooring vanzVn broeder de toen RegeerendeHertog van Brunswyk met goedkeuring van Koninginne Maria Thitrfsia m Maart 1711. naar Wolfenbattel. In de eerfte dagen van Mev , deed hy, met toeftemming van het Weener Hof, een reis naar Koerland, na dat Maria Iherfsia, hem alvoorens , tot VeJdmaarlchalk Luitenant van haare Armeé, verheven had. 5 De n Her- <# Keizer Pmis. de Tweede, had tot dit geflacUt behoort.  ( 3) Hertog nam zyn weg over Dresden, om, indien de verkiezing op hem vallen moge, de toeftemming cn befcherming des Konings van Polen te verzoeken; deeze befcherming en toeftemming wierd hem van den Vorst, welke" hem tevens met de orde van de Witten Adelaar beganitigde, toegezegt. Op den dag, tot de verkiezing bepaaid, wierd Louewyk, door des Ryksftenden van het Hertogdom, met goedkeuring des Konings van Poolen en de gantfche Republyk, tot Hertog van Koerland en Semigalie.verkooren; eene plechtige bezending berichte hem zulks te Mitau: doch aangezien de nodige bevestigingen, zo wel van den Koning als van de Re» publiek van Polen,' niet eerder als op den Ryksdag konde geftaafd worden, vertrok onze Heitog, op aanraading van zyn Eroeder, Amion Uliuch, deszelfs Gemalinne, de Grootvorstin, en de Princesfe Anna, naar St. Petersburg, om aldaar de bevestiging, van zyne verkiezing, als Hertog van Koerland, af te wagten. Hier was hy, wanneer op den (Sden December 1741, de bekende groote Revolutie voorviel, die tevens eene Revolutie voor Koerland en onzen Hertog wierd. In den aanvang wierd hy in zyne kamers bewaakt , doch zulks duurde flechts eenige dagen, rochthans durfde hy het Ryk niet eerder verlaaten, ais in Febr. 1742. Hy keerde dan na Brunswyk te rug, en bleef 'er tot in het voorjaar van 1743. III Te deezcr tyd was 'er, onder het bevel van den .Britfchen Koning Georce II , een Leger aan den Main by een vergaderd. Maria Theres'a gaf arm jaaren Veldmaarfchalk, Luitenant van de Infantery, den Hertog Lodewyk , bevei , om zig by haare Troepen te begeeven, en in dit voorfchreven Cha. rakter, woonde hy de Glorieryke veldflag by Dettingenby, op den 27 January 1743' Inden Jaare 1744, diende by in de Koninglyke Hongaarfche, en Bohecmfche Legers, onder nee bevel van den Hertog KARtL van Lqthabikgkf , A a eerst  co eerst in c'en EJfss en vervolgers in Boheernen. Ge* melde V51 kocht duurde tot in Febr. 1745. In April van hftydve jaar wierd de Veldtocht weder geopend De Hertog Lodewyk, bekleedde zyn'voorig Charak'tr , en order derzelven Veldheer, 'in den tweede n flag, welke deeze Armee by Sorr, leverde , wierd onze Hertog zeer gevaarlyk gewond, welke wonde echter in het voorjaar van 1746 in zo verre weder betiteld wierd, dat hy zig, in den Post van Veldtuigmefster, waar toe hem de Keizerin in het zelve voorjaar verheven had, naar de Nederlanden tegeeven kon. Hier komende, vond hy de Geallieerde Legers in de Lirien van Breda hy elkander, (taande dezelve onder het Commando van den Hertog Kar el van lotharingen. Onzen Hertog wierd een byzonder Corps , bekend onder den naam van Corps de Re/erve toevertrouwd, met het welke hy,even alsdeArmeé, uit de Linie rukte , en de Voorhoede tot by Nameur uitmaakte; zyne by Sorr ontfangene wonde brak hier weder open, zo dat hy verplicht was zig Daar Aken te laatcn voeren. Hier gebruikte hy de baden met zulk een goed gevolg, dat hy weder in 't begin van October in ftaat gefteld was, het Commando over het hem aanvertrouwde Corpsop zig te réemen, tndenii October 1746" by den llag van Kocoux, den Vyand het hoofd te bieden: naden ongelukkigen uitflag derzeive, dekte hy de Arrréj met zyn Corps, tot door Maaflricht heenen. In het Jaar 1747, voerden hy alsKeizerlyke Generaal Veldtuigmeester, andermaal het Commando over't Corps de Referve, en gebood tot op den ong< lukkipen Vcldflag by Laffeld, den 2de July 1747, eerst de Voor- en eindlyk de Agterhocde. In October van het zelve jaar, flond hv met zyn Corps, by de GealJ»< erdeArmee, welfce toemaals by den Oudenbo'ch Campeerde. Hier wierd hy, geduurende den winter aargcOeld om deTroupen teCommandee. ren, welke Troupen, tot verdediging van de grenzen des Staats, van de Rivier de Eendragt, tot by Nimweegen, beÜemd waaien. Wiuem ce ViBrvi, Stadhouder der Nederlanden , bevond zig te dee-  C 5 ) deezer tyd in den Oudenbosch : zulks gaf aanleiding dat de Hertog niet alleen in de byzoniere Conferentien", tusfchen den Stadhouder en den Keiz^rlyken Veldmaarfchalk, Graaf Bathiani, wierd toegehaten, maar dat hy met genoemden Vorst, verfcheidenbyzondere gefprekken hield, in een van dewelke de Stadhouder hem de voorflag deed. om als Veldmaarfchalk, in den dienst van de Vcreenigde Nederlanden te treeden. Hier neemt de gewichtige gefchiedenis van den Hertog Lodewyk een begin , welke wy in drie deelen zullen onderfchciden. Eerftelyk, in eene gefchiedenis , behelzende de dringende verzoeken , en vriendelykfle overredingen, gepaard met de vernufcigfte kunstgreepen, welke na eenen driejaarigen tegendand, den Hertog eindelyk overhaalden , om zig aan eene hem vreemde Natie over te geeven, om de befcherming van den Staat op zich te neemen , het opzicht over een vervallen Leger te aanvaarden , de krachtdaadige Raadgeever van het Eminent Hoofd der Repuhliek — en eindelyk om de Opvoeder en befchermer van zyne nablyvende Familie te worden. Ten tweeden, in eene befchryving , van de 'plichtmaatigfte en vuurigfte dankbaarheid , welke de Nederlanders, dertig jaaren lang, onafgebrooken, hem, wegens zyr,e trouwhartige en wyze beftiering als Voogd , in allen opzichten beweezen, en zulks door duizende voorbeelden betoond hebben. En eindelyk ten derden,in eece Gefchiedenis, van de afzichtelykfte ondankbaarheid, en geweldaadigfte onrechtvaardigheid , waar door na dertig jaaren, dit zelfde Volk , verblind, verleid en bedroogen, door eenige Kooplieden in hout, te Amtterdam, Vertoog-Schryvers en PasquillaDten, den Hertog misdaadig maakten, door de valfche verdraaijingen der toenmaalige Staatsgebreeken, op hem te fchuiven, hem alle recht van juftitie te ontzeggen, onverhoord te veroordeelen, en een daad aan hem te verrichten, welke in de Jaarboeken der Belgen, altoos tot hunne fchjnde, zal blyvea aangetekend. A3 IV  ( 6) IV, In den Jaare 1747, den 17de April, deed Loofwykdb vyktiendb, de Republiek van Ncder'and' weke toen zonder Hoofd was, den Oorlog aan. Do gant.'che Natie herinnerde zich het jaar 1672, het zag oen Staat aan den rand des verderfs gebracht en beweerde, dat het dejondervinding van oudcen nieuwe tyrien geleerd had, dat deeze Republyk, onmooglvk zonder een Eminent Hoofd beftaan en onderhouden kon worden, — dat zy zulk een Hoofd, in de nabyheid van hun ondergang, niet hebbende, doorheen ander middel gered konde worden , als door de verkiezing van eenen Stadhouder, zynde tevens Ca. pitem en Admiraal Generaal. Des nachts, zynde den 14 April, viel de békende bewecging in Ter Veere voor, en den n Mev werd Willem de Vierde, door Vriesland, Groningen , Gelderland, en de vier overige Provinriën als Stadhouder en Kapitein Generaal aangenomen! De Franfchen zetteden midlerwyl hunne overwinningen voort en Bergen op den Zoom, moest voor hunne Wapenen bukken: — de verfchrikte Neder anders overreden in dien verwarden toefland, den Hollandfchen Adel, den Vorst Stadhouder, zyn verhoeven Emploi , niet. alleen op zyne Manneiyke maar ook op zyne Vrouwelyke Nakomelingen, erflyk over te brengen. Willem de Vierdï, de nieuwverkooren Kapitem Generaal, zag na een Generaal om, die hem by het Commandeeren der Armee, welke op nieuw moest gevormd worden, kon onderfteunen, en hem de geheele last van het Militaire wezen kon helpen draagen. In Holland vond hy hier niemand bekwaam roe. De Veldmaarfchalk, Graaf M ouk.its van JSIasJou was meer dan zeventig jaaren oud: de Generaal Gw strcm, welke Bergen op den Zoom verlooren had, bereikte den ouderdom van zes en tagtig jaaren: de Vorst van Waldek had wegens ongenoegen, den Hollandfchen dienst verlaaten. Wil,',  C7 ) Willem de Vierde, toen Erfdadhouder , die de Gefchiedenis van het Volk, en van zyn Huis kende, en reeds de ftormen vooruit zag , welke over zyne nog pas geboorne Kinderen , ontdaan konden: — want de veelhoofdige Hydra, was al. leenlyk geweeken, niet gedood, maar in een hoek gevlucht, wair zy een nieuw vergif vergaderde, enallcenlyk, den tyd afwagtte, dat haar afgeknotten kop, weder zou aanwasfehen, — zochtalleenlyk naar een vriend voor zyn huisgezin , eenen befchermer der nieuwe Conditutie, en eenen verdediger voor zyne Nakomelingen, wanneer hy niet meer in daat zou zyn, om hen in perfoon te onderdennen. Dit verheeven Charakter dagt hy in den Hertog Lodkwyk te kunnen vinden ; hy had dien man in den Oudentosch van naby leeren kennen. In vooruitzicht, zag de Vorst, het noodlot van zynen Zoon; verdandiglyk verkoor hy den bekwaamen man , welke na zyn dood, meer dan twintig jaaren, de Befchermer van het Stadhouderfchap, en de Weldoender van een vry Volk zou zyn; maar hy zag tevens niet vooruit, dat deeze zyn Vriend en Bloedverwant, zyn vertrouwde , tot- loon voor 2yne weldenkenheid en bekwaamheid, in den avond van zyn leeven , het Slachtoffer van eene nietswaardige Kabaal, zou worden. by het eerste voordel ontfchuldigde zich de Hertog op de welvoeglykde en dringende wyze; maar toen hy zich hier op, in October 1747, naar den Haag begaf, om zyn Commando betreffende bevelen , af te haaien, vernieuwde de Vorftelyke Stadhouder, zyn verzoek, ten tweedemasle, op de dr ngende wyze; en toen in het jaar 1748 de Prins te Breda kw,am, waar hem de Hertog het Commando der Armée weder over gaf, hernieuwde hy zyn aanzoek, voor de derdemaal. De aanbiedingen, welke den Hertog gedaan wierden, waaren roemryk, maar hy bedankte telkens voor dezelven , voorgevende, geene reden te hebben, om den Keizerlyken voor den Hoiiandlchea dienst te verwisfelen. Hy was van zyA 4 ne  ('3) ïe^?ica^ a/^^jd?neer*gemeldQö[diens* bnTJL?eKl' en had d™«Iven met de groot«e vergenoeging waargenoomen. De nanuwfte Bloedverwandfchap vereemgde hem met het Kcizerlyke Hof; dc Kczer en Keizerinne hadden hem mee gumtbe, zen overladen door zyn gedrag, had hy hun hoogste genoe-en verdiend , ook kon hy zich met de achting en Liefde vari de gehee'e Armee vleiien: redenen genoeg voor den Hertog, om het tot driemaal herhaalde verzoek af te flaan. Maar de Erfdadbouder had nog meer reden, om zvn voordel andernair jaar hier na , ten vierdenmaale te herhaalenJl?^°uryan net jaar I74«. toen de Armee, na dat de Vrede geflootenwas, u?t elkander fcheidde! vertrok de Herto? naar Brunswyk. Hier zynde kreeg hy in October van i749 , onverwacht van haare Majesteit bevel, om daadlyktfnaar Weenen te tomen; de Erfiladhouder, had alhier den Graaf Le^ïink last gegeeven , om op haare Majesteit te bewerken, dat zy den Hertog, zonder dat bv zulks wisr, zoude overreden, om de Republiek zyne dienden te bewyzen De Graaf, voerde beh.lven de reeds gedootene Vrede, zuike gronden aan. die op zich zelve befchouwd,dringendeeo voorden Hertog ten hoogde vleijendê waren. Haare Mniedeit had voor den O verledenen Vorst Erfftadhouder zo veele achting, als eene oprechte vriendfebp, voor tie Republiek; dus gaf zy den Graif Brwtink geen wegerend antwoord, maar zy liet ora tyd te winnen den Hertog raar Weenen komen. B> zyn a-inkomst werd hem alles mede gedeeld, wat tusfehen haar en den Graaf verhandeld was. Haare Majesteit betuigde ongaarne gezind te zyn, om den Stadhouder een weigerend antwoord te geeven fchoon zy echter mede ongaarne den Hertog den ftap zoude zien doei, om den Ho!landfehen dienst anr, te neemen. De Hertog verzekerde van™ *yd?,,yast beHooten te hebben van geene aanbiedingen gebruik temaaken, - *er by voegende, zig te vleiien dat haare Majesteit, hem in dat voorneemen onderfteunen zoude Tot aan het einde van December gaf hy de voorflagen van den Graaf geen gehoor, ja mi'  (9) weigjrden zelfs de brief aan te neemen, welken de Stadhouder, by zyn aankomst in Weenen, hem door den Graaf had "laaten ter hand dellen. De Graaf Bentink herhaalde zyne verzoeken, desniettegendaand'?, zodikwilsen levendig , bv hec Keizerlyke Miniderie, dat 'net hem eindelyk gelukte, van dezelve aanneemlyk te doen voorkomen en toen overredde de Keizerin Koningin den Hertog zelfs, de voordellen des Graafs aan te hooren. en den brief des Stadhouders te ontfangen. Haare Majesteit voegde 'er edelmoedig by, dat hoewel zy aan het verzoek van den Minifter gehoor verleende, zy echter zorge zou draagen, de voorwaarden te bepaalen, op welke de Hertog den dienst der Republiek zoude aanvaarden Nu dclde Graaf Bentink den Hertog den brief, des Stadhouders, van 11 November 1749, ter hand. De Vorst ontfchuldigde zich in denzelven,dachy den Graaf yyn verzoek medegedeeld had, zonder zulks den Hertog vooraf gemeld te hebben. Hy ontfchuldigde dit een weinig onvoegzaam gedrag, gelyk hy het zelfs noemde, alleen met zyne vuurige begeerten, om deeze gunst van haare Majesteit te verkrygen. Vervolgens berichte hy den Hertog, dat het hem niet'onbekend kon zyn, hoe groot de achting en eerbied was, welke hy voor zyn perfoon en verdienden betoond had. Dus had hy met eene onbefchryf jlyke vreugde uit den brief van den Graaf Bentink van 30 Qüober vernomen, dat hy de grootfte reden had om te hoopen, dat haare Majesteit, hem zyn verzoek niet zoude afilaan. — Dezelve Courier bragt tevens een brief aan haare Majesteit, — waar by hy haar nadruklyk verzocht, zyne hoope niet te verydelen; en dan bleef hem niet meer overig, als hetbefluitvan den Hertog, om de oogmerken van den Staat en zyne eigene vuurige wenfchen te vervullen. — Gy kunt overtuigd zyn, (dus befloot ,, hy eindlyk,) dat ik u daar eeuwig dankbaar voor zal Zyn, vermits buiten den dienst, welken gy daar door myn • dierbaar Vaderland zult doen , my w tevens een bewys van uwe vriendfehap voor de Aj Pria  ( 10 ) " llïZC'?een myne K'm*e™*(a) de Rostbaarfte „ onder de my aanvertrouwde Goederen in deeze „ re d zuIc gceve„ ; we]kej indien de Vqo ™ " ïntmndrfn fP°eaig ^liefde te eindigen (b\ „ onder de befcherming van een Bloedverwant en „ renVriend,gelvkgy zyt,zouden komen, wiens „ raad en byftand hjn van zoveel belang en nutjg „ heidkzoude zyn, dat deszelfs gedachten my de „ dierbaarfte troost zoude veifchaffen. — En welk „ een vergenoegen zou het, beha 1 ven het gezegde " vei'rcbaffen» rnet u eenraarig te moWrï ., bandek n, en van uwe inzichten en wvze raadtfa" 5ena-ten °Pzlchte van Gouvernement, en de „ directie over de Armee, en het Militaire depar,, tement, voordeel te kunnen trekken"? De Hertog betuigde den Graaf zyne dankbaartod, op eene welvoeglyke wy2e ; echter verborg hy zyne verwondering met, dat. daar hem de Stadhouder zyne begeerten, om den Keizerlyken dienst te verlaaten, reeds tot driemaalen had te kennen gegecven, wederom eene vierde flap gedaan had, en zulks zonder zyn weeten; ook betuigde hy, dat hv zonder bevel en byzondere goedkeuring van haare Majesteit de voorgemelden brief niet beantwoorden kon. (c). Alles bleef derhalvtn met kennis der Keizermne onbeantwoord. Onricrtusfchen hadden deNegotiaticn haarenvoortgaug: endeDiDdenJanuaryi75o, berichte de Graaf Bektimc den Stadhouder, dat de Hertog genegen fcheen, om de verzoeken van de Republiek in te lil. ligen. 1 hans fchreef de Vorst Stadhouder, op den lüde January, ten tweedenmaale aan den Hertog welke dit fchiyven op het einde van de maand ontving. Zyne vreugde over het gemelde bericht, dus fchreef WltlfcM ds vierde zelfs was te groot, om dezelve aan dqn Hertog niet in vollen nadruk te betoonen: alletinlyk ontbrak het hem aan woor- 00 Zyne Dechter Carolina was gebooren den iS February 17,,* "?J%Ï* de "«"««ordige Scadhondcr den 8 Maart /D™aryi™ 1 \ Wjllem de VIE»DEWas toen 38 iaaren oud. 74 Xï£X*M,W ^ eCB *»« «",1 heel  woorden, om die in haare gsntfche levendigheid en kragt uittedrukken. Hy verzekerde hem van zyne oprechte erkentelykheid, van de vootftelling aangenomen te hebben ; erkende de goedheid van haare Majesteit, omtrent derzelver toedemming , en beloofden den Hertog van alles te zullen uanvvenden,om meer met daaden als woorden zyn levendig gevoel, voor dit bewys zyner vriendfehap, aan hem en zyn] Huis betoond, te erkennen; ook verzekerde hyhem, alles te izullen aanwenden, om hem niets dan genoegen, te veroorzaaken, en hem zyn gewichtig Ampt aangenaam te maaken. — Voorts herhaalde hy zyne gedaane belofttn, om hem in het Commando der Armee teonderdeunen, en in den last van het Militaire Departement zynehulpe te leenen; — ,, wel,, fee last, (zie hier zyne eige woorden) met de ,, overige bezigheden,die my opgelegt zyn,my dik wils „ nederdrukken, en eene 'derkere en duurzaamere „ opmerkzaamheid vorderen, als ik, met myn Ampt verbondene overige moeijelykheden, draagen kan. „ ——. wat de wyze betreft, waarop gy hier zyn zult • alles is zo ingericht., als het met de ,, verdienden van een Prins van uwen rang overeen- komt, met hem,wien wy als onzen bloedverwant „.en vertrouwden vriend, hoog waardeeren. ——— verders berichtte hy hem alles in eigen perfoon te zullen verklaaren; en befloot, met te zeggen , dat het zyne Gcmalinne tot geen geringe blydfchap verdrekte , het genoegen te zullen hebben, van den Hertog te mogen ontfangen. in February namen de onderhandelingen eenplechtigen aanvang, den 5 den van die maand, kreeg de Hertog verlof, den Stadhouder op zyne beide brieven te antwoorden: hy deed zulks op eene befcheidene wyze: dit maakt immers de waare verdiende uit', de Keizerin en haar Miniderie namen genoegen in dezelve. ——— ,, De^liefde voor myn Vaderland, (dus fchreef hy) de iever voor de gemeene zaak, de vnlkomene verkleefdheid en eerbiedigde dank„• baarheid, voor haare K: K: Majesteit, wélkezints „ zo veele jaaren my met haare genade, en gunst» „ betyyzen overhoopt heeft, gelykook deperfonee- i«  ( 12 ) » Ie vriendfchap en verbintenis aan u en uwen Hui- » ze " dlt a,Jcs >S oorzaak' en beweegt mv, na „ verkregene en .gunstryke toeftemming, van haare ,, Keizer.yke Majesteit, den'van u voorgeftelden post " nZfrhrfZm^ ande.»-zjpts zou my deszelfs last „ argcichnkt hebben , indien niet het gewicht, en " iVC^eue-!,r'? vaD uwe befcherming; op welks „ beftendigheid ik hoope, my moed galin. Ue voorwaardens, op weiken de Hertog den dienst van den Staat aanvaardde , en welke de Keizerin oevestigen , waren de volgende. De „ «ertog moest op den voet van K:K: Veldmaarfchalk " n Proteftantfchen Veldtuigmeester van het H. „ Uoomfche Ryk , fchoon zonder bezolding, zvn „ Character blyven behouden. Hy moest lyn In„ fantery Regiment behouden, maar zynGouverne" au vVw het jaar m8 verkregen, afftaan. „ Als Veldmaarlchalk, zoude hy met de gewoone » voordeden van eocod Guldens, in dienst van den „ staat treeden; maar voor fchade vergoeding van „ de voordeden, welke .hy in den Keizerlyken dienst „ verlaaten moest, zou hy 40000Guldens «nieten. „ By eene openvallende Post, zou hy, in plaats „ van zvn Gouvernement te Ath, een ander voeg„ zanm Gouvernement, met de verbinding van het „ Commando, over het Holiandfche Regiment ., ^unrdes, na den dood van den Generaal van dek. „ Duin erlangen. Tot aan het einde van Mey, bleef de Hertog te Weeren ; voorts begaf hy zig naar Brunswyk, om tot zyne intreede in de Republiek de behoorige toebereidzelen te maaken. In November, deed de Vorst Erffladhouder aan «e üencraale Staaten den volgenden voorflag • gedagtekend op het Loo den 8fte Nov. '•" "etRerucht va" het doorzicht en verfland „ in de Kiygskunde, benevens de overige uitmun. ., de eigcrdchappen van den Hertog Lootwvk,heb„ ben hem Erffladhouder op her denkbeeld ge„ bragt, dat men het Land en de Troupen van dea „ Staat, eenen gewichtigendienst bewyzea konde, in-  C 13 ) ^ fcidien men den genoemden Hertog.daar over aïsVeld„ maarfchalk aanïlelde: ook heefc de Erfltadhou- der, om de gezegde oorzaaken geloofd, de Staa„ 'ten Generaal te moeten verzoeken, om deeze re„ denen , de behoorlyke beveelen te geeven, \ in het zeker vertrouwen, dat hun Hoog Mog: '„ deeze nieuwe verkiezing tot grooc genoegen zoude ,, verftrekken. Hier op beflooten de Staaten Generaal den Hertog, met de'gewoone Jaarlykfche bezolding van 20000 Guldens , tot de genoemde waardigheid te verkiezer. Alles wierd indie zelve maand in gereedheid gebragt; voorts wierd door den Griffier Fagel een affchrift van dit befluit den Hertog toegezonden, met verzoek, om den Post van Veldmaarfchalk aan te neemen , en den gewoonen Eed af te leggen: eindlyk maakten hem de Raad van Staaten hun befluit mede bekend- Den 15 December, arriveerde de Hertog binnen 's Hage. Op den 24 van dezelve maand, flelde de Vorst Stadhouder den Gedeputeerden van Hun Hoog Mog. voor : ,, dat, vermits de Staaten Generaal „ den 27 July van 1748, zyne waardigheden , op „ zyne Mannelyke en Vrouwelyke Nakomelingen „ erffelyk gemaakt, en daar by bepaald hadden, „ dat, ingevalle van eene minderjaarigheid , de „ VrouweRegentesfe, het vermogen hebben zou, „ om een bekwaamen Chef voor de Armee te be„ noemen en voorteftellen; hy Erffladhouder , ech,, ter voor de gemaklykmaaking deezer maatrege„ Icn, met eenen onvermoeiden yver en toeverzicht willende waaken, ten einde by ieder onverwagt ,, toeval, dat zeef ligtelyk konde ontdaan, den „ Staat in geen verlegenheid gebragt wierdc; het „ raadzaam geacht had , een aanzienlyk Perfoon, zynde in den bloei zyns leevens, en een „ bekwaam Officier, in den dienst des Staats te ,, brengen, welke in voornoemde gevallen, ten algemeenen nut konde verflrekken. Tot dat einde, „ had hy den op zyn voorflag verkoren Veldmaar„ fchalk, HertogLoDfiwyii vanBrunswïk, verkoren  (14) " Pfeze Prins uit een der eerfte Huizen van „ Duitscn.and afftammenrie, en tevens met hem „ vermaagtfchapt, hid zich in den Jaatften oorlo, oP eene voortreffelyke wyze, beroemd gemaakt „ en tevens de aclnng van het gantfche Ceger ge» W: Hesze Prins, welke op zu'keenl voor" t è? ff' cby ,Liet K^'zerlyke Hof geplaatst „was had hy Stadhouder, welke zich vleyen „ durfde, dat zyne voorzorge ten besten des Staats, „ door hunne Hyog Mog volkomen zoude goed. „ gekeurd worden, toegezegc, nog een jaarlyks in„ komen van 40000 guldens; om hem ten opzichte „ van de verhezen, by de overgang in dienst van „ deezenStaat, fchaadelooste ftellen, benevens de „ vergoeding der noodzaaklyke en buitengewoons „ onkosten, welken de Hertog in vervolg van tvd. „ zoude verplicht zvn te maaken. Vermits deeze voórfte'ling, om best wille, ten dienden des Staats gefchiedde, was de Republiek in het algemeen verplicht, hier in te bewilligen, en zulks fcnrifelyk te bevestigen. De Staaten Generaai beflooten vervolgens, den Erffladhouder voor zyne gelukte pooging en voortreflyk toeverzigt te danken; en yoords verklaarden zy, hartelyk te wenfchen, dat de Godlyke Voorzienigheid/de Republeik nog lange met de regeering des Stadhouders wdde begunftigen; doch, zo echter het tegendeel gebeurde , het geen zy niet hoopten , zy zyne wyze maatregelen zoude ten nutte maaken, Vooras beloofde zyde verzochte fomme van 40000 guldens den Hertog toeteftaan, zo lang dezelven in dienst van deezen Staat blyven zoude. Aldus wierd ook de tweede hoofdvoorwaarde , welke Maria iheresia zelve gemaakt had, ter uitvoer gebragf TWEE-  ( 15) TWEEDE AFDEELING. Behelzende eenige berichten van den Hertog, gedu'irende de eerfte \6jairen, in dienst zynde van de Republiek: naamlykvjin 1750 tot 1766. V. Hertog Lodewyk arbeidde daadlykby zyne komst, om het Militaire Wezen te herftellen, althans in zo verre, als zulks de Conftitutie en tyds omftandigheden veroorloofden. Daadlyk na zyn aankomst in den Haag, wierd hy door den Vorst Erfttadhouder verzogt, de Conferentien bytewoonen , welke tweemaal des weeks, over Buitenlandfche zaaken , van belang, aan zyn Hof overwoogen wierden , en tot welke verfcheide Leden der Hooge Regeering, benevens de Eerfte Staats-Minifters, volgens vrye verkiezing van den Stadhouder, genodigd wierden. Deeze Byeenkornften woonde de Hertog, geduurende het Leeven des Stadhouders, onafgebroken by. Gantcch Holland wist zulks, maar niemand kwam het in gedachten, 'er zich tegen te verzetten. In den jaare 1751, den 31 Ju!y, ftierf de Generaal Cronstrom, zynde 93 jaaren en 2 3 dagen o id. Door het overlyden van dien Generaal, geraakte het Gouvernement van 's Hertogenbosch vacant, en wierd, volgens voorwaarden, den Hertog opgedraagen. Kort daarna viel de Slag voor, welken den Stadhouder , meer dan te wis, voorzien had Wn lem de berden ftierf den 92 Oitober .751, in den oudefdom van 40 jaaren. VI. Zyne Gemalinne, dochter van G«aftóe dm Tweeden wierd Gouvernante en Voogdesfe van haare Kinderen. Zy verzoent den Heitog Lodêwyk, haar op dezelfde wyze als haaren Gemaal. met zynen raad by tc ftaan, en iegevalle.zy moge komen te over* bly-  C 16 ) den, haare kinderen niet te verlaaten; deè7e bederi waren met verzekering van haar vertrouwen en duurzaame beloften van Viiendfchap, vergezeld D'ö Hertog hier door ten uiterrten getroffen , demde in haar verzoek; maar ftelde haar tevens voor, of het nietvoeglyk ware, ten deeze onzichte, van nieuws af aan, de tocdemmina: der Keizerin Koningin te verkrvgen: de Gouvernante keurde zulks goed verhoopende dat haare Majesteit, haar geenszints eene gunst zoude ontzeggen , welke zy haaren overledenen Gemaal toegedaan had. Onmidlyk na de dood van Willem dei Vierden had MevrouwedeGou. ■ vernante alle pogin? aangewend , om in gevalle zv geduurende de minderjaarigheid van haare Kinderen mogt komen teoverlvden, de Voogdvfchap, en het beduur der hoose waardigheid van eenen Erfftadhouder op eenen vasten voet te brengen Zv deelde den Hertog , het plan tot een ontwerp mede, t welk de Ridderfchap van Holhnd aannam aan haare Medeleden te zullen voordellen, ten einde de Hertog, onder den Tytel van Reorefentant des mmderjaarigen Erfrtadhouders, het Ampt van Capitein Generaal, geduurende 's Princen minderjaangheid zou bekleéden. Dit voorneemen maakte de Hertog, in zo verre het hem betrof* met kennis der Gouvernante, haare Keizerlyke Majesteit mede bekend, ten einde haare begeertens te weeten, en haare goedkeuring te verwerwen, om zig langs deezen weg, nog nader met het Huis van Oranje te verbinden. Het antwoord der Keizerinne van den q January 1752 was zeer gundig: en r,u eerst verklaarde de Hertog aan de Gouvernante, dat hy genegen was, zich op voorgemelde voorwaarden op nieuw aan de Staaten en a m haar Huis te verbinden. Den nFeb Relde de Ridderfchap van Holland, d t Voogdvfchaps Plan, haare Medeleden voor, hetzelve wierd noch dien eigen dag eenpaarig by de overige Leden in overweging eenomen, en deRaadpeniibnarisStey,*, moest zulks denHertog.benevens de voor hem ontworpenlndrudlie mededeelen,en hem tevens verzoeken de hem nieuw opgelegde moeilyken post, te aanvaarden De  C i? ) De Hertog verklaarde weinig dagen daarna, hét hem gedaan voordel , te zullen, aanheemen. Allé de overige Provinciën volgden het voorbeeld van Holland ; maar volgens gewoonte zeer langzaam: Utrecht deed dit eerst den 17 April 1754; Geldeiland den 13 Juny 1754 ; Groningen den 21 April 1755; Westvriesland (*) den 21 Juny ïf$5i die van denLande Drenthe, den 1 Febr. 1756, en eindlyk die van Zeeland, den 29 April 1756. Alle deeze befluiten zyn genoeg bekendt, en door de Jaarboeken als'anders, publyk gemaakt. De Regenccsfe nam cok het wys befluit, om, ingeval zy geduurende de minderjaarigheid van haare' kinderen rflErgi komen te overlyden, een Testamentte maaken w het welk zy den 24de May 1755 ondersekende. In deezen laatden wil benoemde zy den Hertog, tot Uitvoerer deszelven, en tot Voogd over haare beide kinderen; tot zyne mede Voogden verkoos zy,haa ren Vader, Koning George den tweeden, en na zyn dood de Prins van Walles, thans Koning George de derde , benevens de Prinfesfé Maria Louiza van Oranje en Nasfau, als Grootmoeder van haare kinderen, gelyk mede de toen regeerende Hertog van Brunswyk, als Voogd over de in Duitschland gelegen Landen, van den mindejjaarigen Erffladhouder. — Van de befluiten, welke de Heeren Staaten der refpeétive Provintien, ten opzichten van de Voogdyfchap genoomen hadden , liet zy eene Acte opfleilen, en fchreef'er met eigen hand denaamen der benoemde perfoonen in : deeze AcTe wierd^ benevens het Testament, aan het Hof van Holland overgeleverd, om aldaar bewaard te worden, doch een affchrift van beiden , hield zy in eigen bewaaring. Geduurende deeze gebeurtenisfen ftierf, in den jaare 1753, de Landgraaf Maximiliaan van HesfcnCasfel: hier door geraakte de plaats van Protedantfchen Generaal Veldmaarfchalk des H. Roomfchen Ryke (•) In het origineel ftaat fFéitzrlislarii, doch het géén VRIEStAiSO zil zyn, B  C 18 ) Ryks vakant. Met goedkeuring des Keizers verhieven thans de Keurvorften, Vorften en Rvkftenden omen Hertog tot die waardigheid, na dal: ook de Heeren Staaten Generaal hier toe hunne toeflem. rn.ng gegeeven hadden. VervoIsens i£S JoKn^ ÏSV75* dS HoUa"dfche Generaal, Ba?on van " "f/ï- wan»eer de post van Kommandant der Hoüandfche guarde te voet, door de Gouvernante LtP?10* mcfe Terd opgedragen, ingevokë de belofte van wylen haaren Gemaal. De reeds voorheen genoemde Conferentien over buitenlandfche zaaken, wierden na de dooÏÏesStadhouders, tot aan dien der Gouvernante, onafgebrookeQ voortgezet en de Hertog woonde' deLfve fteed? VII. Met het begin des Jaars i75rj, verkreeg hetSyflhema van Europa door de geflootene Aliiantien tusfrhen Ootenryk en Vrankryk, en tusfchen Engeland en Prurien, eene geheele andere gedaante. Vrankrv£ en Engeland, gelyk ook het Huis vaS OostemvK Brandenburg, verklaarden elkander den oorlog Die gaf oorzaak, dat de Koning van Groor.Britr.an.> aan den Nederrhyn een geallieerd Leger opTb en bragt, beftaande uit Hanoverfche, Hesfen, Brunswykers, en andere Rykstroepen, welke Wes falen De Bntsch Monarch vond raadzaam, den Hertog Looewyk het Kommando van dit vereen gd Leger o£ ^T°l Ga de ?*,niKer des ^nings, poogde heni met alleen, door de vuurigfte voortellingen j0t dien post te bejegen, doch waar voor hy echter in dï beleeffte bewoordingen bedankte ; maar hy kïeeg cretaris vin Groot-Brittanje, een brief van het Minis ene, gedateert Whiteha'l den 14 Sept. 1756 in welke alle mooglyke middelen ter overreed^ aan- ge-  ( 19 ) gewend waren, om hem het Kommando over de Armee te doen aanneemen. De Hertog deelde dien brief ann de Gouvernante mede, en deeze vond goed , dezelve aan de geheime Beraadfbgingen der Staaten Generaal overtegeeven ; den 23 Sept. 1756 namen de gemelde Staaten het volgende befluit. „ DeGrieffier Fagfl heeft, uit naam derGouver- „ nante, te kennen gegeven: dar de gevol- „ magtigde Koninglyke Groot-Brittannifche Mims„ ter, de Overfte van Jorke, haar Gouvernante, de „ van zyn Hof ontfangene bevelen had bekend ge„ maakt , om gemeenfchappelyk met den Koning „ van Pruisfen , den Hertog Lodkwyk te verzoe„ ken, dat, ingeval de tegenwoordige omftandig„ heden van zaken in Europa, de Koning nodig moge „ vinden, een Corps troepen in Duitschland , ter „ verdediging des Ryks, op de been te brengen, de „ Hertog het Opper - Kommando over dezelve wilde „ aanvaarden; gepaart met het dringende verzoek,, „ dat de Gouvernante en de Staaten, het zelve goed„ keurden. -— Tevens had de Hertog de Gou„ vernante eenen met dat zelfde oogmerk gefchre- ven brief, van den Graaf van Holderness, op „ bevel des Konings van Engeland, vervat in de „ vleiende uitdrukkingen , ter hand gedeld , *er „ by voegende; dat hy, dezelven niet zou beant„ woorden, zonder vooraf degedagten der Gouver„ nante, en het oordeel der Staaten, met welke hy „ zig in een plechtig verbond had ingelaaten, te „ weeten. ——— De Gouvernante had met het 5, grootde vergenoegen het vertrouwen gezien, dat „ de Koning van Engeland, in de uitfteekende ver„ dienden des Hertogs delde ; iets het welk zy, „ wegens de betrekking met den Koning, niec on„ verfchillig kon behandelen, en zoude daarom wel „ genegen zyn, zyn verzoek intewilligen. —- Maar „ indien zy van de andere zyde, de betrekking in „ overweging nam, in welke uePIertog met opzicht „ tot den Staat, haar Perfconen Huis dond, zo vloeide daar uit de hooge nootlzaaklykheid van 's Hertogs ,. tegenwoordigheid, Dyzonder ia deeze kritike tyÜ. »den,  C 20 ) „ den, welke nog veel hacbelyker konden worden, „ en waar van de gevaarlyke gevolgen, die daar uk „ voor den Staat ontftaan mogten, nog onbekend „ warea. Zy ftelde dierhalven de naauwe betrek„ king, welke zy tot den Koning haar Vader had" ru\^r zyde' en was genegen, het zodanig te ,, ichikken, om den Hertog te overreden, zig ten „ opzichte van de aanvaarding van het aangeboden „ Upperbevel, in gepaste uitdrukkingen te ontfcbul„ digen: zy echter had niets willen doen, zonder ., alvoorens, de Staaten Generaal, hier van bericht „ te geeven, ten einde hunne toeftemming daar toe „ te bekomen." 0 Hier op werd beflooten , haare Hoogheid voor de gedaane kennisgeving te bedanken, en haar te verzoeken, den overften Jorke, op de gefchikfte wyze, de door haar reeds bygebragte beweegoorzaaken , en zwaarigheden, voor te flellen, welke iWe verzoeken des Konings laagen opgeflooten ; gelyk ook, van welk gewicht het voor den Staat en de Gouvernante ware , dat de Hertog zich niet van hier verwyderde; en vervolgens den Hertog te v erzoeken zich op de beste en voeglykfte wvze te verontfehukhgen, dat hy het hem van den Koning van Pruisfen en den Koning van Englar.d , op gedraagene Hoofd-Kommando, niet konde jaanneemen. De Hertog op het hoogfle getroffen door dit buitengewoon bewys van vertrouwen, met welke hy door de Gouvernante en de Heeren Staaten vereerd wierd, veromfchuldigde zich den 24 Sent 17^5 by Mylord Holderness , op de voorgefebrevene Wyfe^ ¥ea„wecc, dac hier °P dü Herto? van Cumberland dit Opperbevel aanvaarde; en dat vervolgens Prins Ferdinano deonverwelkbaarfle Lauw'ren plukte, welke voorheen, voor de Kruin van zynen Broeder Lodewyk beflemd waaren. VIII. De gezegde Franfche en Engelfche Oorlo» ftoorde allereerst de gelukkige rust, welke het^Land, zmts de herftelhng d?s Stadhouderfchap, genooten had  (21 ) had. De Franfchen behoorden , aangezien de overmagt der Britfche Vinten, de Hollanders te hebben toegedaan, van zelfs den Handel op hunneWest-Indifche Colonien te voeren. De Engelfchen verklaarden zulks onvrierdlyk en ongeoorloofd te zyn, doorzochten alle Hollandfche Scheepen, en brachten die, zo zy voor Franfehe rekening belaaden waren, in hunne Havens op. De Hollanders noemden zulks Kapery , en deeden voordellingen op voordellingen, klagten op klagten, wegens hunne geledene fchadens, welke zy op eenige millioenen begrootten, aan de Gouvernante, welke hun wel wilde helpen, maar niet konde. De haat tegen de Engelfchen, die gevreesde Mededingers van den Hollandfchen Handel, fints denVrede van Utrecht, veranderde mede in haat, tegen de Regentesfe , de Dochter van Georgf. den tweeden; en welke eerlang op hetgantfche Stadhouderfchap overging. Dezelfde vervolgingen, welke de tegenwoordigen Stadhouder, fints het jaar 1779 geleden heeft, leed ook zedert het jaar 1756, zyne Moeder. Men wende dezelve oorzaaken voor, van tegenwoordig, om het Erfdadhouderfqhap of geheel te vernietigen , of ten minste deszelfs Rechten , krachteloos te maaken. Van dezelfde midddelen, die heden gebruikt worden, wist men zig ook toen te bedienen: het regende van Lasterfchriften , en deeze goede Vorstin bezweek eindelyk onder dezelve. Zy dierf den 12 January 1759,'des nachts ten elf uuren. Volgens de in het jaar 1752 gemaakte fchikkingen, moest'de Hertog zich daadlyk in het bezit, als uitvoerder desTestaments, (tellen en tevens als Voogd zyn carakter aanneemen; een en ander gefchieden zonder den minden tegendand. Den volgende morgen, gaf de Hertog den Prefident der Staten Generaal, dien van den Raad van Staaten en de Gecommitteerde Raaden van de Provintie van Holland , kennis van dit derfgeval, en was tegenwoordig, toen in het Hof van Holland, het Testament, en de Aüe der overledene Gouvernante, geopend werden. Noch op dien zelfden dag, leiden hy in de vergaB3 de  dering der staaten van Holland den eed af ,WvoI ge de daar van, op den I0 February ,7 omw > pen fnftruflie , als Keprefentant van den cSdn* Generaal, geduurende de minderjanrigheid vadén Jongen Vont Erffiadhcuder. Ook deefl h,,!?£ • gen dag by de Staaten Generaalfo£ eeneïAoe' ïrXÏSn1"^?^'- iDS8C'yk8 d'n Eed a Re prefentant van den kapitein Generaal der Urne .Hier op gaf hy aan de Staaten der byzoode e Pro vinnen, en die van het Landfchap i rneï kennis van het overlyden der Priïfesfe, en'dat hy Hertog, volgens haaren laatften wille, tot uitvoer van haare Kinderen, was benoemd geworden fn die posten werkelyk aanvaard hadDSa" Ivke Prov.naen antwoorden hem op eene vlfijende wvie, en wenscheen hem geluk. v,e,Jenae wy- I X. De zeven volgende jaaren der VooedrfchsB en Admmiflrane des Hertogs aU v^ZZr■ S.J P B lvk van Hpn ro^l r g ' Keprefentant, naamï3de January 1759, tot den 8fte Maart S'.ZVD ^egenzeggelyk & beste Jaaren der Re "g^a^ van ,780, tot t?nwïoUUrn den..zcvenjaa""gen Oorlog, die geheel Europa, Oost-Indien en America, in Jich e vlam h,Z^C * geD00t de RePu^<* den Wede vTn buiten. I oe weereloos dezelve ook was h2%ÏÏ de Krygvoerende machten haar in den Onr£ nn^ den in te wikkelen, zo wist de Hert0fiTec&Se' andere Provwtién deden m dien tyd groote aflosfin. Binnens Lands zelve was het ftfl. de Hertoe had iet geluk, om na den dood der gSb4ï£ÏÏ ££  C 23 ) eenen flag, alle de Pasquilmaakers den mond tefnoeren: wezens, welke fints den Jaare 1755, niet minder als nu, breidelpos, hun valsch vernuf: den teu- geDéeïaenItfche Natie vereerde hem met haar volkomen vertrouwen. Men Het hem, als Voogd , alfeen voor de opvoeding des Jongen Erfftadhouders, zorgen: zo dat men de agt Heeren, welke de Gouvernante uit de overige Provintien als mede Opzieners over de opvoeding van haaren zoon verkooren had voor noodeloos hieldt. Zelfs die Leden der Reeeering, welke niec Stadhouders gezmt waren, ramen raad met hem-, geen zaak van gewicht wierd afgedaan, zonder daar over alvoorens tnet hem te fpreeken; waarom ook alle buitenlandfche Ministers zie tot hem wendden ; Waarheden, welke men met noch veelen in leven zynde oogetuigen kon beves- tlgDit groote vertrouwen fielde hem in ftaat, om de opvoeding van zyn Pupil, voor welke hy eene tedere genegenheid had, onbedwongen te kunnen behartigen. Deeze gelukkige omftandigheid werkte crootlyks mede, om, geduurende de gemelde zeven laaren, door aanzien en vermogen voor deszelfs Rechten, te kunnen waken, en de Hertog had ook dadelyk het geluk, eenige deezer voorrechten, die in de laatfte jaaren der vervolging, de Gouvernante ontnoomen waaren, te herkrygen. Hy herftelde de Militaire Jurisdictie , zonder welke de Kapitein Generaal zyn aanzien niet fchraagen kan O). Onder de Rechten, welken de Hertog als Reprefentant van den Capitein Generaal genoot, en waaromtrent de Staaten reeds voorheen nayverig waaren, was het recht der Patenten uitgeflooten, en deze aan de Staaten Generaal verbleven. Maar hy droeg echter zorg, dat het den Erfltadhouder niet geheel wierd afgenoomen, en Dezelven in naam van den toen rV> AaHflends ua het vertrek van den Hertoe in 1782, nam mea die recht den tegenwoordigen Stadhouder aft indien de Gouvemantsnos langer geleefd uad,zou men haar zulks aedt gedaan hebben. B4  C 24 j wen noch rninderjaarigen Vom aw„ . den. Hy had he wezenlvk °S VerIe^d wierPP den dag "^fcf^?*™»** de pTm,, voorrecht , ge J? hïTïvS'v^ ' dit wichtiS de des volks voo^ het Hut vanZenven .'aare" de liefwonnen, door deeze rnoedi^ 0raJ!JC' w^er herStadhouderlyke^ardiSd 8 onlüer/^uning van de ren der Goïver^^T^-J laatüejaa- fte wyze, aanbevoden alle *™** jenden , om zo haast'zufe Shiedeï ? 33 V6 huwlyk van deeze haare Doclit» ™f5 koD ' hep den Vorst van Nasfou WeilbïIrl ^A den reSecre°waarvan de Gc uvcrnante SS e/°ea vo^kken, der refpective ProviE 3,ai? de Staate» Jcennis gegeeven had ' n1" C1,rculaire brieven, Verzocht. Om de begeerd £tnelv,er goedkeuring te voldoen, wenddedef'S?,- °V,f,edcDe Vo^inne verbond , 07gïoo^ voord3°§ 330' ditEchtwelke hem als S toeveff der J°"8e Princesfe, brengen. Dit ^l^ZT^Ï ™> »* T Jer™derd ondercle GouvcrLnTe meS gedrongen had. f?etw?sizvtliT } mmt' aan' gi-  (25) gïmenten van Saxen Gotha en Waldek verlengt en de onderfcheiden Corpfen Guardes in haar geheel bleeven; deeze zouden de Vyanden des Stadhouder' gaarne ingekort gezien hebben. Geduurende zyn Voogdyfchap viel de bekende opftand in deColonie deBerbice* voor. De Inlanders hadden den Gouverneur en alle Colonisten, welke niet vermoord waren, op de vlucht gedreeven. De Hertog kreeg bevel, om een corps Troupen faamente brengen, ten einde die voor de Stad van Arnfterdam zo importante Colonie , wederom onder gehoorfaamheid te brengen. In weinige week'en was dltCorps geformeerd, en met bekwaams Officieren, op welke men zig verlaaten kon, benevens alle nodige toebereidfelen, voorzien. Alles gelukte naar wensch, en de rust wierd in de gezegde Colonie volkomen herdeld. Het Zeeweezen nogthans wierd gedurende dit tyd' flip alg'meen verwaarloosd ; doch zulks was da fchuld van den Hertog niet: zyne Inftru&ie belette hem uitdruklyk, zig hier mede te bemoeien. Men had hem geduurende de verloopene zeven jaaren , hier over nooit geraadpleegd; niettemin heeft hy zyn Pupil Heets ingefcherpt,om voor de herftelf Ijng der Marine, wanneer hy meerderjaarig was, allerbyzonderst te zorgen. Dit heefc de Vorst Stadhouder zederd ook getrouwlvk gedian, evenwel zonder de vermeerdering der Landmagt, de hertelling der fortificatiën , en de verzorging der magazynen en arfenaalcn, te vergeeten. X. ■ De zeven gelukkige en glorieryke jaaren liepen ten einde. Den 8lten Maart i70"S, was Willem de vyfde agtien jaaren oud , en nam van zyne hooge waardigheden zelve bezit. Dus hield de Hertog op, Kapitein Generaal en Voogd over den Stadhouder te zyn. Ten opzichte van beiden, had hy het genoegen , niet alleen de goedkeuring van den Souverein, maar ook de grooefte roem van den jongen Vorst, en B s van  (26) ^"tent ^ffSïn WClke zy"e A^^mratfe onderBetreffende het eerfte, in hoedanigheid van Reorefentant als Kapitein Generaal, heeft hy de ovenuf genfte bewyzen van goedkeuring, blykenrdrtefl! ten zo van de Staaten Generaal".'als vandStaaten* van Holland, beiden van den 8 Maart ,766 ° Aan de ftaten Generaal werd, door den Prefidene van Bronkhorst, voorgedragen: „ofH S M met zouden goedvinden den Hertog, wien^S fentantfchap heden eindigde, voor lyn^S, het Va derland beweezen gewichtige Dienfien, zo me nn zicht tot zyne betoonde zore, yver en befeS 2? durende de opvoeding van den Heer Erfftadhouder" als ten aanzien der Luisteryke waarneeming van het KapiteinGeneraalfchap der Republyk, on eenerJeeh tige wyze, te bedanken.» —Pin Je genoSmK" lu,e deswegens erkennen H. H. JVfal^SffiSS," „ de door den Hertog aan de Republyk beweezS „ dienfien, zo wel met betrekking tot de opvle„ ding van zyne Hoogheid, als de waarneeming van „ het Kapitein Generaalfchap van de Unie van dien „ aart was, dat H H. Mogl dezelve nooüglZ.tm „ zouden kunnen erkennen, uit hoofde van Ie SrTeT„ len „elke bet Vaderland daar door genooten bad„ derhalven van oordeel waren, de gevoelens van „ dankbaarheid en verplichting aan den Wol open" „ lyk aan den dag te moeten leggen." -- Waar op befloten werd „ ceoe Commisfie van Cen " feTcrm^ 1Damen daar,by genoemd) benevfS " nL ,Sft huner Ver8ad="ng, te depnteeren, " ZTIeLZHen°,gte, vervoeêe^ en hem we! „ gers de zo zeer verlangden, en thans verfcheenen „ dag geluk te wenfehen; en hem op de naS" KlWyf* de.vrolkome*rte dankbaarheid, en de „ diepfte erkentenisfe te betuigen, welke H.Hoog „ Mog. aan die groote en uitmuntende verdienden " Hrrrr0nDdeH' en. eeuw¥ bennen zouden, die hy „ hertog, dcor de onafgebrookene zorg, yver eï " °Ple"eDdhe]d» by de opvoeding des Erf- „ itadhouders betoond, en door zyne geduurzaame „ waakzaamheid, naaukeurigheid, en verdienden! „ waa  (=7) „ waar mede hy hem nis Erf Kapitein Generaal, ge„ rerrefenteerd had, mer by voeging, dat H. Hoog „ Mog. niets met meer hmelykheid verlangden,a!s „ om gelegenheid te hebben, van hunne dankbaare „ gevoelens aan den dag te leggen, en hem Hertog „ daar van volkomen te kunnen overtuigen ; dac „ hunne beftendige bede en wenfeh ware , dat „ hem de Almogende een lang en roemryk leeven „ mogt fchenken, in 't welk hy met dezelfde luiftar, „ de nuttige vruchten van zyne gelukkigen arbeid, en „ de door zyne medewerking, de Republyk toege„ vloeide groote voordeden, mogt aanfehouwen, „ terwyl zy naast God, den Hertog, als de oorzaak t, aanmerkte^, van die deugden en pryzenswaardige ei„ genfehappen , door welkede Prins Erffladhouder zo „ zeer uitmuntte, dat H Hoog Mog. verder om hunne „ dankbaarheid in den volften zin , aan den Hertog te ,, betuigen, tevens op de vnendelykfle wyze ver„ zochten, zyne verhevene talenten verder tot welzyn „ der Republyk aantekenden, met verzekering, dat „ zy zulks van hunne zyde, met alle bewyzen van hoogachting en affectie aan zyne Doorluchtigheid „ beantwoorden zouden.'' De Griffier Fagel werd gelast, om van dit befluit den Hertog kennis te geeven, en te verneemen wanneer het hem convenieerde de genoemde Commisfie te ontvangen. By de Staaten van Hollanden Westvriesland uelde de Raadpenfionaris, uit naam van Ridderfchap en Edelen voor „ dat heden de Hertog, met zo veel yver „ en oplettenheid, van zyne gevoerde reprefencatie ,, des Erflladhouders, als Generaal Kapitein, dee„ ze Provintie en van de geheele Unie ingevolge zy,, nen aanH.H.Mog. in der tyd gedanen Eed, onts, flagen was. — De Heeren van de Ridderfland, „ meenden volkomen verzekerd te zyn , dat H. Ëd. „ Gr Mog. zo wel als zy, van de uitmuntende „ dienfien overtuigd zouden zyn, welke de Her„ tog deeze Provintie, benevens de gantfche Repu„ blyk , door zyne duurzaamevlyt, yver, en waar. „ lyk vaderlyke zorg, voor het welzyn vanden dier» „ baaren Perfoon des Krfftadhouders, en voor „ Hoogstdesfelfs opvoeding beweezen had» Om „ wslk^  C 28) " we,ke .reden ?;y m'et konden nalaaten, H Ed Cr „ Mog. in overweeging te geevgo, of zy niet goed! „ vonden, deswegens den Hertog te bedanken, en ? hem °P de nadrakkelykfre wyze, de gevoe ens " £T Wfat5 erkfnt,enis * betuigen, en welke zy „ aanhoudend gedenken zouden, uit hoofde van de " K,eD u,t™n M?de verplichtingen, die de Staat, „ den Hertog fchulchg was; gedurende de minderjanghad des-trffladhouders, den Lande bewee- t^A. ~T En 0f tL Ed-Gn M°S- oordeeTden oeeze dankzegging met blykeneener^«eerkente nis te vergezellen. ■—- De Ridderfcbap voor dTbc toonde attentie m deezen bedankt zynde, verklaareen alle de Leden der Vergadering eenparig uitnaam en op uitdrukken last vm de HeerenZfneTSTalen h]er ln tebewilHgen; waar van dan het befluit was, „ dat H. Ld. Groot Mog: in overwc- „ ging genomen hebbende,de uitmuntende dienden. :, beftend.ge yver, werkzaamheid en beleid; welke " pTc 1" f?C,'t0g SeduureRde de opvoeding des ? gr£ Stadhouders, gelyk ook by de bekleeding van „■ Erf-Capjtein .Generaal, deeze Provintie en der „ pntfche Unie, beweczen waren, goedgevonden „ hadden den Heer Raadpenfionaris te verzoeken „ en re gelasten, zich by den Herrog te begeeven „ en hem uit mzm van hunne Ed: Groot Mog- on „ eene gedistingueerde wyze re bedinken, vóór al „ het bovenftaande, met by voeging, dat zy niets * yvengers wenschtcn, dan dat de Staat nog z er ;, lange en aanhoudend, de heilzaame vruchten van „ de verheven Talenten des Hertogs genieten mog„ te: voorts dat H Ed. Gr. Mog. wenschten, dat „ de Almogende hem tot in zyn laaten ouder„ dom met de dicrbaarfte weldaaden wdde bc„ gunftigen; tevens hem Hertog verzoekende, ten u tek^n van H. Ed. Gr. Mog. Vechte dankbaar" „ bad, voor de. dienden zowel aan de Republiek „ in t gemeen, als by zonder aan de Provincie Holland » „eOTenen' * 200000 GuIdens aan te ™nHc.Zel^deiefch¥e 00k van de zyde der Heeren Staaten der andere Provintien en het Land,- fchap  C 2?) fchap Drenthe. Alle betuigden zy den Hertog hunne vergenoeging, door Gedeputeerden s, op de verplichtende wyze,gaande met wezentlyke tekens van dankbaarheid gepaart. Den Hertog waren deeze weldaden te aangenamer, aangezien hy geduurende zyn Voogdyfchap over den jongen Stadhouder, groote kosten had moeten maaken, zonder verhooging van Traktement of eenige andere vergoeding. De boven bygebragte bewyzen, betogen niet alleen de openbaare goedkeuring van den -Souverainjover zyn gehouden gedrag, maar ook de Prins Erfdadhouder heeft hem daarvan de bewyzen gegeven. Aandonds na de meerderjarigheid van den Prins, drong de Hertog zeer aan , ten einde of aan Zyne Hoogheid zeifs^of aan anderen, welke Hoogstdezelve goedvond daar toe te benoemen, een volledige verantwoording te doen, wegens zyne gehoupen directie en Adminiftratie, geduurende de miaderjaarigheld van den Vorst. De Heer Stadhouder benoemde dan hier toe,door eene eigenhandige Acl^ van 14de ApriPi7ö5, den Griffier Fagel, en den toenmaaligen Penfionaris der Stad Delfc,de Heer van Bleiswyk.. De Pr ns zege in deeze Afts: — „ Dan „ vermits de Hertog de hem door de Staaten en van „ zvne Vrouw Moeder opgedragene Adminiftratie en ,', Voogdyfchap, mJt alle goeden wille en den niogc,, lykften yver, op zich genomen had,en zulks voor „ den Stadhouder, zo voordeelig en nuttig was be„ voeden, dat zelfs de Heeren van d^ Regeering, „ der Refpeftive Provintien, welke vari zyneMje- der waaren benoemd geworden, om een waakzaam „ oog over zyne opvoeding te houden , met toe» (temming en volkome bewilliging van da Staaten 'n der Provintien, omflagen waren, waar door de gantfche last en zorge voor zyne opvoedingeenig ,, en alleen op den Hertog gevallen was: dat ook deeze zyn geliefde Bloedverwant, in de uicvoe„ ring van zyn Voogdyfchap, en Reprefentacie van hem, al-i Capitein Generaal der Unie, en «aars „ naamlyk in het verftandig beduur van zyneopvoe,. ding, zich zo gedraagea, en zyne verplichcmgen aan hem, derwyje vergroot had , dat de wezeq-  C3ö ) ^^^Z^0^ F? « waak. 4* by, te wêeten dfXf Ö eJkeDd Worden e" „ de wat hy den H og v fctfe Si? „ deswegens gedurende ?Vr, i-m . w3s ed henï „ kente]yTcheid%eeven «oT — b'vken .^ner er„ Hertog , tegenwoordige ZyTe^oo?d?^S DU -de „ digde.gcwenschtheeft Jlth^ltï^ Cm' pegeeven worden , om hem sffif , e'd ?°gt „ ofaanzulkendiehvdaarror . •uder zeIve. „ uitvoerige verantwoordS^?"^.'-^6 „ t,e,en gehouden gedrag ! Voo«d erRenrdfm'n,ftra* „ te geeven, zo had hv ftin?^^,,?refentant» „ meldereden, en ais vnii^i adhouder» OD1 8e' ,, Stadhouder met de>, RP 8, D„'-oni van hem M zal goedvinden." L vSï S,Krt08 *ull« daartoe betreklvk overr* 8 u de PaP>eren houder ter han7teSD ^"v" 5em Heer Sta«* gemagtigd, op begeerte°C^/erder. w"*den zy vorm.te ontwerpen hev/^nri S 'n J)ehoorlyke re onderzoekingen, wegens ïlrTf'r?verde* Reprefentatie, volkS II Vü°gdyfchap, etf tcos bevryd wierde o^ven, en voor al. & srs&s »> ling,  C 31 ) „ ling, de directie en Adminiftratie, van zyn Voogdyfchap; ook waaren hun alle de behoorlyke ar„ chiven en fchrifcen door den Hertog ter hand ge„ fteld. Zy verklaaren, bevestigen en bekragti„ gen door de gemelde Acte; dat na een naauw. „ keurig onderzoek van zaaken, het óp de over„ tuigenfte en zekerfte wyze, gebleken ware, dat de Hertog, zyn Voogdyfchap en Adminiftratie, „ op zulk eene wyze te uitvoer gebragt had, dat de„ zelvein allen opzigten ter bevordering en bewaring „ van de wezenlyke voordeden des Stadhouders „ ftrekte, zelfs meer als men van eenig Voogd ten beste „ van zyn Pupil met mooglykheid zou kunnen begee„ ren. — Derhalven ontfloegen zy denHertog van zyne directie, en bedankten hem, in naam desStadhouders, op de kragtigfte wyze voor de aanhoudende zorg, naauwkeurigc oplettenheid, en voortreffelykefchranderheid, waarin hy geduurende zyne wyze Adminiflratie, ten besten van het huis van Oranje uitgemunt had, en door welke hy Hertog de Finantien des Stadhouders verbeterd, en deszelfs inkomsten vermeerderd had. enz. Betuigende dus, in naam als boven, dat zy alles, wat de Hertog geduurende zyne Adminiftratie gedaan en uitgeoefend had, loflyk, goed, rechtvaardig en billyk keurden; byzonder verklaarden zy ook, de in her jaar 1759, te Brusfel geflooten Truns-a£tie , voor wettig, en waar door de gewichtige twisten, die zo lang tusfchen de huizen van Oranje en van Iszingheim, ge. riuurd hadden, op eene voor den Stadhouder voordeelige wyze, geheel waren uit den weggeruimd. Ook verplichten zy zig, uit kragt van hunne volmagt, altoos bereid te zyn, den Hertog tegen alle annfpraaken eneisfchen, onder wat voorwendzel die ook gefchieden mogten, te vrywaren. En eindlyk betuigen zy, alle de daar toe beboorende Aaens in bezit genomen, enden Stadhouder overgeleverd te hebben. Deeze Acte van vrywaring bekragtigde de Erfftadhouder, volgens haaren inhoud en vorm, op hec plegtigite, Helde zig als Principaal voor de nakoming en beloofde op zyn Vorftelyk woord, de inhoud in allen opzichte, te vervullen. Is  C 3* ) ïs liet wet geloofbaar, dat een Dienaar van den Staat, we'ke geduurende den tyd van zestien jaaren (van ï750 tot i?05.) zyne hooge Waardigheid, met zulk eene algemeene bekende braafheid, ten voordeelc des Lands en niet de hooge goedkeuring des SouvereTs, bel-leed heeft; ~ die naderhand, nos andere veertien jaaren, zyn dienst, aan een Volks dat hem h'ertoe verzogt had, toewyde, en hem ook in dien tyd, van nergens eenie misnoegen betoond werd; is het mooglyk.of waarfchynlyk, dat zulk een Staatsdienaar, 1 eerst na dertig jaaren, de ver- raader van een Land zou worden, welks bekende weldoener en befchermer hyzo lamren tyd geweest was ii En kwam hy ra dertig jaaren tyds, by toeval en van ter zyde, in zulk eene afzichtelyke .verdenking, en wierd deeze onnatuurlyke verdenking zo openlyk, zo algemeen : wat mensch , die denktt en onbevooroordeeld redeneerd, zal zulks zonder de klaarde en fterklte bewyzen kunnen gelooven? en evenwel de in verdenking gekomene Hertog, zonder de behoorlyke bewyzen, werd ongeftraft openbaar gelasterd, en alleen oponbeweeze aantygingen, vari iommige verachtelyke perfoonen , door de hooge i>ouverein, ongehoord veroordee'd. TVdge* nooten en Nakomelingen, fpreekt zelfs het Vonnis; over zyne Richters uit'. DERDE AFDEELING. Handelende over de A&e van den derden May 176CL B6v;*s*s m%i,^ vs twAtikfév '3(qO •31.' •• • , ' gateM nét .<-/:: m keisd zootU. ,v.p(i\ De Hertog Lodewyk was van zyneVoogdy en plaats bekleding ontflaagen; beiden die waardigheden hadden opgehouden en hy was thans maar alleenlyk Veldmaarfchalk der Republyk. Hy kon nu zvbe verbintenis met de Staaten en het huis van Oran. je, onder de goedkeuring der Keizerinne, geheel verbrooken hebben: en hoe gelukkig waare hvs weeitj wanneer hy zig in dit en voor de Natie glo. rie.  C 33 ) rieryke tydltip uit de Republyk verwyderd, en zig voor eene foltering, welke na vyftien jaaren op hem wagte, vermyd, en tevens een geheel volk, voor het pleegen der fnoodfte ondankbaarheid, bevryd had. De» Staaten Generaal verzogten hem , op de vriendelykfle wyze , zyne groote talenten, tot welzyn der Republyk, nog verder te willen aanwenden; hem verzekerende, deeze gunst van hunne zyde, met alle tekenen van hoogachting en affectie , ten opzichte van zynen doorluchten Perfoon, te zullen erkennen. De Staaten van Holland en Westfriesland hadden eenpaarig, volgens het van hunne Principaalen ontvangen byzonder bevel, verklaard, dat zy yverig wenschten, dat de Staat de heüzaame vrugten van de uitmuntende verdienflen des Hertogs nog langer genieten mogte. En de Vorst Erffladhouder liet den Gedeputeerden der Staaten Generaal van de buitenlandfche zaaken , door den Raad-Penfionaris Steyn , zyn groot genoegen daar over te kennen geeven; zo dat dien morgen (den 8 Maart) eene Commisfie van de Staaten Generaal benoemd wierde,die den Hertog bedanken zoude voor alle goede dienfien, welke hy, zedert eenige jaaren, aan de Republiek bewezen had; zo wel door zyne voogdyfchap als Reprefentantfcnap; en dat de Staaten Generaal byzonderlyk, by deeze gelegenheid, den Hertog verzogt hadden, zyne groote Talenten, nog verder ten dienfte van de Republiek te willen aanwenden. — Voor den Stadhouder konde desgelyks niets aangenaamer zyn, dan dat deeze Staat nog lang van de uitmuntende Talenten des Hertogs voordeel trok, en hy zelve tevens gelegenheid verkreeg h om zig van deszelfs wyzeo raad en byftand ie bedienen. — Deswegen had hy, om daar toe te geraken, voor noodig geacht, dat het Weener Hof, (met welk de Hertog in zulk eene naauwe betrekkinge ftond, en aan 't welk het de Republiek te danken had, dat dezelve, in den jaare 1750 , op verzoek van den overledenen Stadhouder herwaarts gekomen was), daar van behoorlyk verwittigt wierde; C waar  C34) waar by hy in bedenking gaf, of niet aan den Heer van BuaMANiA, Extraordinaris Envoyé der Repub'iek aan het Keizerlyk Hof de noodige WlenToudln gegeven worden, op dat zulks met goedkeuring van t%Ht°f £efch,eden konde?- De Staaten Generaal befloten hierop,, vermits zy, door eene lange onder„ vinding, van de groote en ongemeene verdienden en „ Talenten des Hertogs, overtuigd waren, en niets „ meer wenschten, als hem, in de aan hem toever„ trouwde tundhen , hier te lande, nog lange te be- ';j7,d(;n K?f daa,r;zy. — Cmen merke hierby aan, dat dxe opentlyke verklaaring der Staaten Generaal diende, cm hun aanzoek by de Keizerin Koningin, een des te meerder gewrgt by te zetten) „ met genoegen be„ merkten, dat de Erffladhouder zif gaarne r5 „ eenden tyd van deszeifs wyzen naden byftand , bedienen wilde;" dat dan de Heer van Buumania daar van aan haare Keizerlyke Majefteit, op eene hem gevoeglykst fchynende wyze, opening geeven en aan Dezelve betuigen zoude, dat de Staafen Generaal, altoos die goedgunftigheid met dankbaarheid erkennen zouden, met welke Zy den Hertog vergund hadde,hier in 't land te komen,en dat zvzig van wegens de oude goede verftandhouding en vïiendfchap, die tusfchen Haare Majefteit en de Republiek heerschte,vleidden, dat Hoogstdezelve zoude goedkeuren en toeftaan, dat de Hertog nog verder in dienst van de Republiek mogte blyven. De Hertog gaf hier van vooraf berigt aan de Keizerin Koningin, en deeze antwoorde hem, in een nrivaten brief van den 6 April; dat Zy niet alleen niets daar tegen bad, maar het veeleer als zeer voordeelt aanmerkte, wanneer hy zig overreden liet, om den Stadhouder nog langer met zyn raad en byftand behulpzaam te zy n.—Het zelfde meldde ook naderhand de Vorst van Kaünitz uit Weenen, den iq funv, aan den Baron van Reischach, en droeg hem on, oti den Staaten Generaal te berigten, en te verzekeren , dat haare Majefteit zeer gaarne in hun verlangen bewilligde. Den 27 Juny bedankten de Staa. ten Generaal den Baron voor deeze bekendmaking, met die uitdrukkingen; dat het hun ten hoogjten aan-  ( 35 ) geiiaam ware, dat Haare Majefteit hun voordel gehoor gegeeven, en het verder verblyf van den Hertog in dienst der Republiek toegeftemd had; en dat zy zulks ook by alle voorkomende gelegenheeden, door wederzydfche bewyzen van vriendfchap, zouden tragten te erkennen. XII. Dus heeft het alzo den Hertog behaagt, om nog verder in dienst van de Republiek te blyven, volgens de uitdrukkelyke,opentlyk bekragtigde, en van de Keizerin Koningin goedgekeurde begeerte der Staaten Generaal, der Staaten van Holland en Westfriesland en van den Stadhouder zeiven. Het eerfte, wat de jonge Stadhouder, na zyne verkregene meerderjaarigheid, voorgenomen hadde, was, eene reize naar de verfcheidene Provintien te doen, om aldaar van zyne ampten en waardigheden bezit te neemen.— Om nu allen yverzugt in deezen van de van elkander onafhanglyke Staaten te vermyden, werd hem aangeraden, om geen medelid van de regeering of een Staatsminister mede te neemen;maar een geleidsman, of een raadgever, moest hy noodzaaklyk hebben, doch wien zou by natuurlyker daar toe verkiezen, dan den beftierder zyner jeugd, den vriend zyns vaders, den bloedverwant zynes huizes; dien Heer, van welken hy reedsopentlyk aan de Staaten Generaal zyn wensch geopenbaard hadde, dat hy zig nog gaarne eenigen tyd van deszeifs wyzen raad en byftand wilde bedienen; welke wensch de Staaten Generaal met genoegen bemerkt,en welkers vervulling de Keizerin Kóningin voor ten uiterften voordeelig verklaard hadde, den Hertog Lodewyk namelyk. Maar de Hertog bekleedde thans geen ander ampt in de Republiek meer, dan dat van Veldmaarfchalk. Met den perfoon des Stadhouders was van zyn kant geene verbintenis, geen gefloten verdrag meer voorhanden, want die uit de Voogdyfchap voortgevloeide verbintenisfen hadden opgehouden , en waren C a door  (36) door de meerderjaarigheid van den jongen Vorst-eeheel vernietigt. ö fa ... DuTsT waren verfcheidene welmeenende en verftandige Heeren van gedagten, dat het zo wel tot best tot zekerheid en tot gerustftelling van den jongen Vorst, als mede om den opentlyk aan den dag gelegden wensch der opperde magt des te volkomener genoegen te geeven, voorttrekt noodzaakelyk ware. dat de Hertog op nieuw met den perfoon, en het belang des Erflladhoudersplegtiglvk verbonden wierde, want by die voorzorge eerst, zoude men zig met volkomen zekerheid daar op verlaten kunnen, dat by zvne aan den jongen Vorst te gevene raadfla gen, deszeifs ware belang niet uit het oog zoude verloren worden. Maar zoude de Hertog Lodewyk van Brunswyk. by den Vorst Krfïadhouder, als geheime Raad, in dienst treden, een Geheime - Raads- volman in gewoone vorme van hem aanneemen, en zig daar op, gelyk anders gewoonlyk gefchied, verbinden? Dit kon immers de betrekking lusfehen deeze beide 'doorluchtige perfoonen niet toelaaten! — Want wyl de Hertog reeds van Willem IV op den voet van een vertrouwden vriend en bloedverwant (zie boven p. n) was verzogc en aangenomen geworden, zo kon men hem niet als een Dienaar aanmerken. Natuurlyk Helde men derhalven voor, om in plaatfe van eene Geheime Raads Volmagt, eene Acte m vorme van eene plegtige verbintenis op te Hellen, waur door de Hertog zig zoude verbinden, om den Vorst in alle aangelegenheden, (waar hy het voor goed en noodig mogt oordeelen hem te raadplegen),als een trouwhartig raadgever aan de hand te gaan. De Vorst keurde deze voorflag goed, en de Hertog, van de alieropregtfte toegenegenheid en yriendfchap voor zyn perfoon bezield, bewilligde desgelyks daar in. Dus ontflond die beroemde Acte van den <ï Mey i766,gelyktydigmetde Acte van Indemniteit. De nog in leven zynde Raad-Peniiönaris van Bleiswyk, ontwierp die Acte eigenhandig: zyn opftel wierd in de Se-  C 37 ) Secretary van den Erffladhouder zuiver gecopieerd: beide hooge Contractanten ondertekenden en verzegelden dezelve; maar de Hertog alleen beëedigde die, en leidde nog even den dag daarna den eed af, in handen van den Stadhouder. — Zy was derhalven niet een gevolg eener overhaasting of verrasfching van den kant des Vorften; niet de vrugt van eene ongeoorlofde overreeding aan den kant des Hertogs: zy werd van bekwaame Staatsmannen ontworpen, en had inzonderheid toen ter tyd de goedkeuring van een der eerfte Staatsministers (welke thans overleden is) verkregen. XIII. Hier is ze! die onfchuldige Acte, volgens haaren woordftlyken en volkomenen inhoud:men overweeg ze, en vergelyk ze inzonderheid met de voorheen verhaalde gebeurtenisfen en tydsomflandigheden. Dezelve beftaat uit 2 Deelen, In het Eerfte Gedeelte ze^t de Stadhouder, wiens naam alleen, gelvk by dergelyke Patenten, aan het hoofd van de Acte, ftaat: I. Dat zyn Vader,in en voor den Jaa:e ï749,zeer ernftig is bezorgd geweest, om door de dringenfte aanzoekingen, den Hertog, die zig toenmaals in Keizerlyken dienst bevond, in dienst van de Republiek te trekken, onder dm fytel van Veldmaarfchalk, maar in der daad.en met dat byzonder oogmerk, om hem, (zynen Vader namelyk), de gehee]e last van het Krvgsdeparrement te helpen fchraagen, om op den voet van een vertrouwd vriend en bloedverwant aangezien te worden, met hem overeenkomftig te handelen, en van zyne talenten en wyze raadflagen, in al dac geene, wat het Commando van de Armée en den Krygsftaat eenigermaten aangaan mog» te, gebruik te maken, en vooral en hoofdzake» lyk met dat groot oogmerk, en tot dat gewigtig einde, dat, wanneer hy Willem IV vroeg mogt komen te overlyden, zyne Gemaalin en Kinderen alsC 3 dan  C 33 ) dan aan den Hertog een vriend en bloedverwand zouden vinden, wiens raad en byftand voor hun van zulk een groot nut en zeer zeker zyn konde. Alle deeze uitdrukkingen vol nadruk en kragt, voegt Willem V daar by, waren woordelyk in den brief van zyn Doorl. Vader aan den Hertog, van den n November 1749, en den 18 Jan. 1750, vervat. II. Deeze aanzoeking heeft de Hertog ingewiliist en het Weener Hof, (alwaar hy op een zeer voordeehgen voet, aangeftcld, en by de gunst, in eene naauwe vermaagdichap met hunne Majefteiten, en in de gelukkigfte omftandigheid geweest is) verlaten hebbende, is hy, met toeftemming van hunne Maiefieiten, (van( welken de Stadhouder het bezit van dien Heer, door zynen brief van den 10 November 1749, als eene byzondere gunst verzogt hadde.) herwaarts gekomen. Deeze goede en hoogwyze voorzorg van zynen Doorl. Vader, is door de naderhand gebeurde voorvallen volkomen geregtvaardigt geworden ; en is voor hem, Willem V, na eene wezendlyke ondervinding, van het grootfte nut, en de heilzaamfte gevolgen geweest, want III. De vroegtydige dood van Wilhelm IV heeft al fchielyk dat voorval doen geboren worden, dewyl hy, (Willem V,) en zyn huis, van de heilzaame voorzorge zyns Vaders, die het Engagement van den Hertog in ftand had gebragt, zulk eene nuttige uitwerking befpeurde,dat zyne Doorl. moeder geene zwaarigheid gemaakt heeft, om den Hertog, die toen reeds, door de Staaten van alle Provintien, als Reprefentant van den Kapitein Generaal was aangefteld geweest, door haare iaatfle dispoütie teverzoeken, en aan denzelven op te dragen , om als Executeur van het Testament, en alsadministreerend Voogd van hem en zyne Zuster te zyn. IV. En gclyk hierop ook zyne Doorl. Moeder kwam te overlyden, zo heeft de zamenloop van beide fterfgevallec aangetoond, welk een onfehatbaar voordeel die  C 39 ) die goede en hoogwyze voorzorg des Vaders aan hem Zoon, heeft te weeg gebragt; nadien hy van den Hertog door alles, wat dezelve, zo wel als Reprefentant, als inzonderheid by zyne opvoeding heeft gedaan,oneindig meer genoten en ondervonden heeft, als ooit zyn Vader, van gemelde zyne goede en hoogwyze voorzorg , en van zyn onbepaald vertrouwen tot den Hertog, zig had kunnen belovenDaar hy nu V. Gaarne wenschte, gelegenheid te hebben, om zig van den wyzen raad en byftand des Hertogs nog eenigen tyd lang te kunnen bedienen ; en de Hertog zig ook verklaard hadde, hoe hy, door de fterkfte banden van tedere liefde en vaderlyke toegenegenheid met hem verbonden, gewillig en bereid ware, om zyne Talenten, waar dezelve voor den Vorst Stadhouder van eenigen dienst of nut konden zyn, nog eenigen tyd voor hem aan te wenden: zo begint hier • , Het Tweede Gedeelte der Afte, — dus waren beide Heeren, wederzyds en te zamen over de volgende punten, en op de volgende wyze, overeengekomen. I. De Hertog verbind zig aan den Vorst Stadhouder , om hem in de beftiering der zaaken, zo wel in Militaire, als alle andere tot zyn bewindt biboorende Departementen , met raad en daad in allen, ten allen tyde, en zo dikwils hy zulks van hem zal eifchen, en voor zig dienftig en noodig achten mogt, by te ftaan. II. De Hartog zal verbonden zyn,om in alle zaaken, die hem de Vorst Stadhouder toe vertrouwen zal, denzelven, met zynen Raad en goedachten getrouwlyk te dienen, en daar by zodanig te raaden en te handelen, als hy, met een goed geweeten, tot in ftandhouding der Hoogheid, Prerogativen en •Geregtigheden des Erfftadhouders,en daar benevens het meest met den dienst en de welvaart van den Staat der Vereenigde Nederlanden overeenkomftig C 4 en  C 40 ) en noodzaakelyk bev,nden mogte; zonder zi* daar van door gunst of ongunst tegen eenige byzondere Sn115"6/' StCden • Colk^l of derzdve?Mede .eden,-of tegen eenige Particulieren, her zy dezelve buiten of in de Regeering zyn, of doo? er'ens eenige andere oorzaaken , zy mogen zyn, welke zy willen, te laaten afwenden; maar hy zal bdrêndr? mets voor oogen hebb,n,dan wat tot inftandhou" ding der waare en regtmatige belangen desStadhouders en tot algemeen welzyn, en tot bevordering van den meesten welftand deczer landen, op de kragtdaadigfïe wyze, kan dienen. ' P . IJL Met dit oogmerk zal de Hertog zig beftendig by en omtrent den perfoon des Erfftadhouders ophouden, en inzonderheid vei bonden zvn, hem op de rerze te verzeilen, die hy binnen kort,'in en door de Provintien, Steden en plaatzen die van zyne Erfftadhouderfcbap afhangen , doen zal. ^lV\^^neg°Ve^]nd zls de Vorst Erfftadhoudei, ten behoeve des Hertogs, op de kragtigfte wyze, hem, ten aanzien van al dat geene, wat hy tot vervulling van d.t Engagement , door mededeling van den verzogten raad en byftand. doen en verritten zal van allen aanfpraak, navraage, en veranïwoordelykheid,geheel en volkomen te indemnifeeren en vry re fprceken. Ook zal de Hertog hier over aan niemand anders dan aan hem Erfitadhoudcr in eigenen perfoon, ergens eenige rekcnfchap of verantwooroing te doen verfchuldigt zyn. En in geval den Erffladhouder, geduurende dit Engagement iets ■menschlyks mogte overkomen , dan zaldeHerto-van alle verantwoordig beyryd zyn, zo dra hy alle de Stadhouderlyke Directie betreffende papieren en oir• konden, welke a's dan onder zyn opzigt zyn mo'ten, aan de geheime Secretary des Stadhouders over. nof6,!^ eD,deze.Ive aldaar nedergelegd zal hebben. 2Sii a?CZtVe D,et verb0"de" zyn,iemand van des Stadhouders Erven, opvolgers of de geenen, die daar toe eenig regt verkrygen mogten, ergens in eenige ope-  (4* ) opening of verklaaring te doen, nog veel minder echter tot eene verantwoording aan dezelve gehouden zyn, of op ergens eenige wyze daar toe genoodzaakt kunnen worden. V. Dit alles zal provifioneeliter, en tot weder op. zeggens toe, van kragt zyn. XIV. Is het 'mogelyk dat deeze Acte , die niets meer en niets minder, dan het getrouwlyk en woordlyk aangehaalde behelst, na verloop van 18 Jaaren, van ergens iemand, zelfs van een geheel lighaam word aangevogten, voor onregtmatig en draf baar verklaard , en dat bet geheele Engagement, voor den eenen der hooge Contractanten, als een hoofdmisdaad uit gelegd worde? Handelden de Stadhouder en de Hertog alleen voor zig, en onder zig? — befloten, of ontworpen zy die Acte in het geheim? — en begingen zy misfchien daar by, enkel uit onweetendheid, en bloot uit onkunde in de Lands Rechten , zulke misdagen, welke die onderhandeling ftrafbaar maakten? — zeker neen !de nog in leven zynde Heer van Bleiswyk, toen ter tyd Penfionaris van Delft, thans Raadpensionaris of Eerfte Minister van Holland, benevens den Griffier Fagel, en de toenmalige Raadpenfionaris Stey;m , alle drie mannen van doorzigt, algemeen geachtte en toenmaals ten minden alle drie welmeenende Staatsministers, waren daar van bewust: zy. wisten niet flegts daar van, maar fpraken daar ook niet tegen. Eerstgemelde van Bleiswyk concipieerde zelfs de Acte met den mederaad des Griffiers, fchreef het concept met eigen hand, en de eerde Minister van Staat Steyn bekragtigde ze door zyne toeftemming. — Is het mogelyk dat drie der eerfte mannen van Staat, een Engagement goedkeuren, hetzelve met raad en daad zelfs bewerken, het welk een hoofdmisdaad in zig bevat ? Is het mogelyk, dat zy in het 'daar over plegtig opgedeld gefchrift, een artikel, C 5 een  (42 ) een beding, eene uitdrukking, zouden hebben laaten nflmpen, welke een anderszins op zig zelvengeoorloft Engagement ftrafbaar maakt? dwaaEKdan uit onkunde m de Lands Regten ? wee dat Land! wiens eerfte Staatsdienaars zulke affchuwelyke dwalingen onderhevig waren! dwaalden zy met opzet ? misltidden zy den Erffladhouder en den Hertog wilSs en weetends of vernedden zy hun eigen Vaderland? 1 '. . Nu. zo v«He de ftraf diens verrader zvner ^S^lf08 verr?der 5yns Vaderlands, zwaar op het hoofd des nog levenden boofen raadgever, den eigenhandigen Concipient van dit gefchrift... . . Affchuwelyke, uit den klaarcn inhoud der Acïezélfs wederlegbaare argwaan 1- de Hertog word daar in zo iterk tot de welvaard des Lands, als tot de belangen des Stadhouders verbonden; ja hy word alleenlvk maar tot de regtmatige belangen van dezelven, verphgt: ieder Artikel, ieder gezogte hoofdzaakelyke uitdrukking van elk Artikel toont aan, dat de opltelier het toenmaals met den Lande, met den Vorst stadhouder en den Hertog even getrouw en redelvk gemeent hebbe. y Doch dezelve is eerst 18 Jaaren daarna aangevog. ten geworden. Het geene men wezendlyk daar tegen heeft te voorfchyn gebragt, behoort tot het Chronologifche Verhaal der noodlottige gevallen des Hertogs, rnaar niet hier; intusfchen willen wy ze echter op het zorgvuldigfte ophelderen, en met dat oogmerk de volgende vraagen opwerpen. I. Wat bewoog den Erffladhouder tot deeze Conventje met den Hertog, en was hy daar toe gtreg. II. Wat bewoog den Hertog daartoe, deeze hem aangebodene Conventie aan te gaan,en was hy daar toe geregtigd ? , III. Waren alle byzondere voorwaarden, die bv deeze verbintenis van weerskanten gefloten wierden , regtmatig ? * IV. En  ( 43 ) IV. En was de geheele Conventie voor zig, of ten minften enkele Artikelen derzelve, onwettig? heeft de Hertog door dezelve aan te neemen, een Hoofdmisdaad begaan, waar door hy verdiende uit den Staat verbannen te worden ? V. En ligt deeze Hoofdmisdaad zo klaarblykelyk in die Afte opgefloten, dat men den aangeklaagden daar over in 't geheel niet behoefde te verhooren? . XV. Eerfle Vraag: wat bewoog en wettigde den Stadhouder tot deeze Conventie? De 18 jaarige en nog onervaarehe Vorst, overladen met bezigheden van zyne hooge waardigheid; in *t bezit van groote Regten, die hy, volgens zyn eed, voor zig en zyne nakomelingen onderhouden moest; omringd met altoos wakende vyanden van zyn Huis, en der nieuwe Conftitutie, had een Raadsman noodig van beproefde doorzigt en ondervinding, van beproefde getrouwheid voor zyn perfoon, zyn Huis, en zyn Vaderland.—Zyne keuze viel op den leidsman en beftierder zyner jeugd, den vriend zyns Vaders, die reeds 16 Jaaren met de hooglte waardigheid, in den Staat, bekleed, dezelve met algemeen genoegen beftierd hadde. — Op deezen Heer viel zyne keuze,die zyne Regten beter dan iemand anders kende, en welker befchermer hy 7 Jaaren met geluk geweest waS; — zy viel opdien Heer,welken de Souvereia van den Lande zelve, benevens de Heeren Staaten Generaal, aan hem, op de opentlykfle en plegtigfte wyze tot Raad voorgeflagen, en uitdruklyk uit dien hoofde, het verder verblyf van denzelven in hunnen dienst van de Keizerin Koningin verzogt hadden. VVaarfchynlyk zoude de jonge Vorst deeze natuurlyke keuze van zei ven gedaan hebben, maar dus waren hem de Staaten in zyn voorftel voorgekomen; hy volbragt flegts hunnen wensch,en bewees daar door even zo veel vertrouwen tot hen, de Heeren Staaten, als tot den Hertog zeiven. En in de nadere uit-  c 44; uitvoering van dezen voorflag handelde hy andermaal met voor zig, metmaar overhaasting :hy nverleSde dezelve met de Heeren BM\JFJ2en Maar ,. durfde de Vorst Stadhouder niet zonder „ voorkennis en toeflemming van den Souverein , zynen „ Raadgever zelve verkiezen?" Ik w;i hier™ mee antwoorden, dat de Souverein deeze keuze rZ meer dan geweeten heeft, daar zy die zelfs helfr voorgeflagen; maar ik vraag flegts* durft een Frf ftadhonderin zaaken,die tot^ne direftiebetoore/* geen raad neemen van wien hy wil? Vao wegens de £ JhU"e !? ueT geen §eheime ™* toegevoegd* hy verkiest derhalven, naar vrye willeken?. Nooit is hem, of ergens iemand zyner voorgangeren opgelegd geweest, om alleen fungerende medeleden der foonen, inzonderheid, in een Vrye Republiek heh. t gehee beloop van zyne bezigheden, noch in enkele deelen van dezelve een raadsman aannemen ' zo\t diCn dC SoUVerein he™ aanwee ;' Wn - Y 535 VJ'T ' 2!? kder enke' «nedelidder VritnH ' 17~ J dlkw]]s vraa*c dee«e aan eenen Vriend, zelfs zonder hem voor af .door een eed tot getrouwheid verpligt te hebben, i„ zaaken om raad in welken zig te mengen dezelve anderszins op ge' ff ^bevoegd is? -Nooit heeft mëSdcnVrf. ftadhouder dit natuurlykregt betwist, om voor zig zyne Raadslieden zelve uit zodanige PeTfoonen f verkiezen, die hy eensdeels voor bekwaam Sd en tot welke hy anderdeels het noodige ver rouweï had; en nooit kan men hem zulks betwisten dan ten zy toenmaals (in den Jaare i766\ 'ten aan- gekoJen "^^Z™ ^uli elcLndTZl gekomen waren ; doch zulke waren er volftrekt ^Ht Ejno% was een buitenlarder: durfde nu de Stadhouder een buitenlander of vreemdelin» totzvn geftrektheid opftellen; zy zoude my tot eene andere • eenig-  ( 45 ) eenigzins belachlyke leiden; naamelyk , of een Raadsheer van Holland, behoudens zyn Patriotismus, buitenlandfche Boeken moge leezen, en zig zei ven daar uic onderrigcen ? — Ik zeg maar, de Hertos, Lomwyk was toen geen vreemdeling meer;en al had de Republiek, gelyk my onbewust is , een geboorteRegt , zo hadde de Souverein hetzelve echter lang te vooren plegtiglyk, ten voordeele van den Hertog, afgefchaft. Een Duitsch Vorst, beroepen door den Souverein van den Lande zelve, in den dienst van die Land; die aan dit Land reeds 15 geheele Jaaren met Eede verbonden was geweest, die hier de hoogde, aanzienlykde, gewigtigde en eerwaardigdc ampten bekleed hadde; aan wien zelfs de Souverein, een wigtig gedeelte der aan den Stadhouder overgegevene Dire^ïie toevertrouwd had ; die in de 7 Jaaren, geduurende dat hy aan deeze Directie aandeel had, zig zo heeft gedragen , dac men hem algemeen voor waardig verklaarde, om hem blyken van de grootde goedkeuring en achting te geeven ; — die voor, in en na deze 7 Jaaren, zo menigmaal, door de Staiten der Provintien, de Staaten Generaal, en de andere Collegien , in de gewigtigde aangelegenheden is geconfuleerd geworden ,en met welken zy alle met het onbepaaldde vertrouwen raadpleegden: —■ zulk een buitenlander nu kon de Vorst tot zyn raadgever verkiezen, of de Hertog was geen buitelander meer. Maar, een buitenlander kan men geen zo volkomene kennis van eene zo ingewikkelde Conditutie, gelyk de Neder landfche is, toe vertrouwen,dat hy in Staatszaaken een goeden Raad zou kunnen geeven ! Ook geen buitenlander, die, na dat hy vooraf Batavifche lucht ingeademd, en 16 Jaaren lang onafgebroken de Conferentien bygewoond heeft? — die dagelyks gelegenheid heeft gehad, misfehien meer dan duizend andere, om alle die afdeelingen, en onderverdeelingen , uit welke het geheel der honderdhoofdige Republiek verbeeld word , genoegzaam te leerera kennen ? en wien ook de Souverein deeze kennisfe toevertrouwde of veronderflelde te bezitten; want waa-  C40 waarom zou dezelve hem anders zo dikwils r*eraarf. pleegthebbenP.-WaarlykLoDEWYKwasg^enS deling meer; wel ,s waar, dat hy ondereen andere Iffifï ™l g-eb°r^n ,en °Pgev^gd, maar dl dagelykfche oefening, m de beste Jaaren van werk- f„3aSeTJ m t0t °fn Ho]la^ Staatsman in bet Land zelve gevormd. - Of is de Hollandfche Staatkunde de eemgfte in de waereld, dieniet door worcL 6,1 °efeniDg verkregen. maar aangeboren Maar eenen by het Volk gehaaten, of flegts verdagten raadgever , durft immers een Staatskundig Vorst met verkiezen? Ook deeze vraag wil ik niet in haare algemeenheid beoordeelen; defgelyks niet melden van den flag by Canna, die de, by het arme Janhagel beminde Vleeshouwer Varro verloor, en welke Fabius echter, die by dit zelfde dier, lanHagel genaamt, gehaat was, gewislyk zou gewonnen of ten minnen vermyd hebben . Maar was dan de Hertog Lodewyk, in Mey i766, een by het Volk gehaatte, of verdagte Perfoon? Was hv niet veel meer algemeen geëerd, en bemind, over'wiens bezit de Ldelen en het Volk zig verheugden, én Tffoeelten? ' " **** V°°r zi« als W»nst Gevolglyk had de Vorst reden, en was genoodzaakt om |een Geheimen Raad voor zig te verkiezen. Gevolglyk was hy gewettigd, om den geenen daar toe te verkiezen, die hem de hoogfte maft zelfs voorgeflagen had ; dien hy ook zonder deeze voorafgaande voorflag, uit eigen beweging had verkiezen kunnen ; en by welken buitentwyffel geen titu. lus exclüdendi was. Maar J, waarom verbond hy hem voor af door een eed ? Zekerlyk had hy hem ook, zonder deeze plegtigheid, zonder deeze Afte, in 't vervolg by ieder gelegenheid, kunnen raadvraagen; maar welk eene gerustheid voor den Vorst , een raadgever te hebben, die een eed gedaan had' om volgens zyne béste kennis en geweeten, ten voordeele van den btadhouder en het geheele Land te zullen raadgeven,en II, waarom eene Acte in de befchre- vene  C47) vene vorm, en geen geheim Raadsvolmagt ? Het antwoord ftaat reeds boven pag. 36. een Hertog van Brunswyk kan niet, volgens den naam, Geheime Raad by eenen Hollandfchen Erffladhouder worden. XVI. De Tweede Vraag: Wat bewoog den Hertog Loeewyk, om deeze Conventie aan te gaan, en was hy daar toe geregtigdP Hem bewoogdealleropregtfte toeneiging en vriendfchap voor den Perfoon des jongen Stadhouders, in zyne toenmaals haglyken toeftand; hem hewoog de belofte, die hy zynen ftervenden Vader, die hy zyne llervende Moeder, gedaan hadde; hem bewoog de beoorkondigde begeerte en het vertrouwen van de Staaten Generaal en van de Staaten van Holland', hem bewoog de verklaaring van de Keizerin Koningin. Edele zielen gevoelen het gewigt van alle deeze beweeg oorzaaken! doch houthandelaars zielen gevoelen het niet. Maar durfde hy ook den Stadhouder aan zig verpligten, door hem in het bellier der zaaken, zo wel in Militaire, als in alle andere tot zyne beftieringbehoorende Departementen, met raad en daad by te ftaan, en verhinderden hem daar in andere verpligtingen niet? Zedert den 8 Maart, was de Hertog verder niets dan Veldmaarfchalk , en als Veldmaarfchalk had hy geen andere Inftructie, als elks Veldmaarfchalks Volmagt in gewoone vorme behelst. Geene bepaaling was daar in, geen verbod om den jongen Vorst te raaden: maar veel meer een klaar bevel, den Kapitein Generaal in allen en volftrekt te gehoorzaamen, en met hem, tot meerder welzyn van het Land, goede Correspondentie te houden. Dit was derhalven eerder een bevel der Staaten , om den Capitein Generaal, zo dikwils hy zulks eifchen zoude, te raaden; ten minften was in de Inftructie geen letter, die hem zulks verbood. Maar  C 48 ) Maai- de Inftructie. die hv in dat kreeg, wanneer de Gouvernante kwam te overlyden, en hy Reprefentant van den Captein Generaal wierd, — deeze Inftruclie, die hy reeds in den Jaare 1754 beëedigd hadde, verbood hem immers uitdrukkelyk, zig niet in Staats, Finantien, Jufiitie en Religie-zaa- ken te mengen ? Oogenfchvnlyk was die Inftruclie maar in 't geval van de Reprefentatie opgefteld. Dezelve nam eerst een begin met bet overlyden der Gouvernante, en hield met den dag van de Meerderjarigheid van den Prins op. Hy heëedigde zulks reeds in den Jaare 1754. eer nog dat geval gebeurde, maar noch voor ncch na die beide tydperken , was zy noch voor de Staaten noch voor den Hertog verbindelyk; gelyk ook noch voor noch na dien tyd, de Hertog die Prerogativen genoot, welke met de Reprefentatie verbonden waren. En had de Gouvernante tot op den dag van de meerderjaarigheid des Prinfen geleeft; zo zoude gemelde Inftructie, niettegenftaande den Eed door den Hertog daar op gedaan, geen de minfte werking gehad hebben. Nog meer: veele jaaren voor het gebeuren van dit geval, als gemelde Artikel reeds befloten en al van den Hertog beëedigd was, woonde echter de Herr tog geregeld , tot aan den dood van de Gouvernante, met de Staats-Ministers en de voornaamfte medeleden der Regeering, alle Conferentien by,dieby de Gouvernante over binnen en buitenlandfche Staats zaaken gehouden wierden. Niemand bragt toen gemelden Artikel tegen den Hertog in ; niemand wederfprak deszeifs raadgeeving in de uitgezonderde zaaken voor de gebeurtenis van het geval der Reprefentantfchap; wie kan zulks tegenfpreken na dat hetzelve opgehouden had? Nog meer: wanneer de Staaten van de inmenging in de Staats, Finantie, Jufiitie en Religüzaaken, geduurende de Reprefentatie , melden'; zo verftonden zy volftrekt niet de weigering van een raadgeeving of goedachten daar onder, wanneer de Regenten dergelyken van den Hertog begeerden. In de gehee« le Republiek weet men algemeen, dat in 7.Jaaren, toen  C49) toen de Inftructie in haar kragt en de Hertog Representant was , laastgenoemde algemeen van dé Regerten van alle Provintien over düizenderley zaaken, zo wel binnen- als buitenlandfche, is geraadpleegd geworden : en dac, na het eindigen van het Reprefentantfehap,evfndie/,elfdeRegentenden Hertog niet alleen de bondigfte bewyzen van hunne goedkeuring over zyn gedrag, maar ook kragtige verzekeringen van hunne altoosduurende dankbaarheid voor de trouwhartigheid, met welke hy zyne ampten had waargenomen, en voor den dienst, dien hy daar door aan het Vaderland gedaan had, gegeven hebben, — desgelyks hebben zy hunne gröote tevredenheid daar over betuigd, dat de Stadhouder zig nog een tyd lang van zynen goeden Raad bedienen wilde.—■ Dit laatfte gaavenzy zelfs, aan het Weever Hf, als een oorzaak op, waarom zy de toeftemming van de Keizerin tot verder verblyf des Hertogs, in HoUandfchen dienst, verzogten. In deeze laatüe i-8 Jaaren, die zedert'de meer» derjaarigheid van den Stadhouder tot 1784 verloopen zyn, wisten alle menfchen in de Republiek, of alle geloofden het ten minften, dat de Hertog den Stadhouder in alle dingen raad gaf. — Maaralle kenden ook den inhoud van gemelde Inftruëtie, die in alle Protocollen aeirfereerd en zo dikwils gedrukt is. — Hue merkwaardig is het dan, dat in deezen geheelen tyd geen mensen daar op reflexie gemaakt heeft! de Amfterdamfche Heeren Burgemeefteren hebben in hunne fameufe Ivlemorie van Juny 1781, in welke zy alles op een ftapelen, wat zy maar immer den Hertog te last konden leggen, van deeze Inftructie geen woord gemeld. — De gezant van Lynden, in zynen beruchten brief aan de Staaten Generaal van July 1781, waarin hy zo luid van den invioed des Hertogs op den Stadhouder fpreekt, en hem op allerlei wyze tragt zwart te maken, was ook niet gefchikt genoeg, een misdaad van dien aart te voorfchyn te brengen. — En onder eene geheele Legio van Pasquillanten , die vier jaaren agter een op de been waren , en allerlei foorten van D leu-  (5o) leugens en lasteringen voor den dagbragten, was niet een eenige, die uit deeze Inftructie iets ten nadeele van den Hertog meende te kunnen trekken! En in den Jaare 178+ verdigte men zelfs een Hoofdmisdaad daaruit ? Toen de Staaten van Holland hunne verfchrikkende Refolutie van den 18 Auguftus 1784,in de andere Provintien rond zonden; zo bevonden zig in eene Provintie fommige Regenten, die zig zo weinig verbeelden konden, dat die onbepaalde aanklagte „ de Hertog heeft tegen zyne Inftructie gehandeld" op de Inftructie, geduurende de minderjaarigheid van den Stadhouder doelde, dat zy geloofden, dat de Hertog nog eene andere van de gewoone onderfcheidene Inftructie of Commisfie, als Veldmaarfchalk hebben moest, in welke het Artikel, waar over men hem in Holland aanviel en befchuldigde, ingevoegd ware. Zy verzogten derhalven den Hertog om eene authentike Copy van zyn bekomen Volmagt; zy verkregen dezelve, en verwonderden zig. XVII. Derde Vraag: Waren misfchien byzondere Artikelen in deeze gefflotene Conventie onwettig en ongeoorloft? Geen een! Wolfero van Borsele liet in den Jaare 1297 zynen Heer, Johann I, Graaf van Holland beëedigeD, dat hy Graaf, tot in zyn 25 jaar, in alle gevallen naar zynen (Wolferds namelyk) raad handelen en niets doen zoude,dan wat hy hem zoude aanraaden; en Wolfero daarentegen, bevestigde met Eede, dat hy voor het welzyn en de Eere van den Graaf wilde zorgen, en hem in alle zaaken naar zyn beste vermogen raaden (*), — Was de Acte des Hertogs van gelyken of maar iets dergelyken Inhoud. ——— (Onder dit duister gezigtspunt hebben wezendlyk naderhand eenige lasteraars dezelve voorgefteld):— dan zweeg ik. Maar.... I. De (*) Ma;th»i Analefta, Tom, V. CH»g. 1753. 4) p. 549.  T. De Hertog Lodewyic verbond zig met eede, om den Stadhouder in alles, daar hy zvn raad vraagen zoude, mcr raad en daad by te (laan, hem in alle zaafeen, die hy hem mogte toevertrouwen, ge« trouw re dieneii, —«- en daar by zodanig te raa. den en te handelen, als hy het, met een goed geweeten , rot in (land houding van de Stadhouderlyke Regten, noodig,en daarby het meest voor den welvaart van den Staat d enstig bevinden zoude, —. niets voor oogen te hebben, als wat tot indandhouding der regtmatige belangen van den Stadhouder, en ter bevordering van de grootfte welvaart deezer landen , op de kragtdaadigfle wyze, dienen konde. — Is hier eene Syllabe,die de onbefchaamde laster van onwettigheid kan betichten? De Hertog word niet als de eenigflc, niet eens als de eerde Raadgever, niet in alle dingen, die onder de Stadhouderlyke directie daan, ook niet als Raadreever , (wiens ingeevingen de Vorst noodzaakelyk en blindelings volgen moéste), aangedeld; neen hy zoude flegts daar raad geeven, waar de Vorst zulks van hem eischte,en voor zig diendig en hoodig achten mogte. — Oerhalven hing het van den Vorst af, om des Hertogs raad te verdoeken, of niet te verzoeken: en dar? hing het vervolgens ook nog van den Vorst af, den medegedeelden Raad te volgen , of niet te volgen. — Dus konden 'er dingen zyn, daar de Stadhoud*r zyn raad niet begeerde ; en dat was wezendlyk het geval,ten opzigt van de Marine ofZeezaaken, volgens de hier navolgende plegtige verzekering des Stadhouders. — Geene fchaduwe van onregtmatige Superioriteit, die de Hertog z-g over den Stadhouder aanmatigde; hy bleef immers aan den wil des laatden onderworpen.— Hy behoefde niet op het Militaire bepaald te worden; reeds onder Willem de IV, en naderhand Onder de Gouvernante, had hy alle Staats-Conferentieh bygewoond. Overal is niet aileen niets onwettigs, maar zelfs niet eens iets ongewoons. Ook zonder die Acte,had immers de Vorst onlochenbaar het regt gehad, om den Hertog, gelyk ook ieder ander perfoon, wiens D a t«.  talenten en getrouwheid hy hoog achtte, in zaaken, die zyne Regten en het welzyn des Lands betroffen, ten allen tvde om raad te vraagen Ook zonder Acte, zoude de Hertog, gelvk ieder waar vriend des Vorfien, denzelven naar zyn beste kennis en geweeten, geraaden hebben. Dat de Hertog voor hem plegtiglyk den eed afleidde, om zyne voorflagen nog zekerder op 's lands welzyn in te rigten, was wel een overtollig, maar echter, tot volkomen gerustdelling van den jongen Vorst, een zeer gefchikt en voorzigtig middel. ———. Niets is in zo verre in de geheele Acte, dat niet in elk gewoon geheim-RaadsVolmagt zoude hebben kunnen daan. IT. DeVorst Erffladhouder integendeel deed geenEed, maar beloofde hem flegts de Onverandtwoordelykbeid: alleen aan den Stadhouder, zoude hy van zyne raadfhgen reden en antwoord te geeven hebben. >— Ook was dit zeer natuurlyk, en de geheele plegtige belofte of overtollig, of ten minden op geenerlei wyze onwettig. — Verzogt hy den Hertog om raad, ca volgde hy dien (beide heeft hy voor zig, volgens de Acte vry gehouden) dan was de Raad niet de meening van den Hertog, maar wel des Stadhouders eigene raad. De zaaken, waar over hy hem om raad vroeg, waren formeele Staatszaaken; maar zaaken, die aan zyne directie zyn toevertrouwd, die derhal ven zyne; eigene geworden waren, en waar voor hy dienvol-, gens verantwoordelyk was.— Nu veronderdelle men eens, dat de Stadhouder zyn eed , zyne pligten, ?.yn Vaderland, ja zelfs zyne eigene interesten of belangen vergat, en misflagen beging, ja opzetlyke nalatigheden, ten nadeele van den lande, wie zoude daar voor verantwoordelyk zyn? Natuurlyk hyzelfs (*). — Men veronderdel verder,dat een ander hem tot die misflagen had verleid, en de raadgever werd bekend, is dan deeze Raadgever verantwoordelyk, of (*) Zekerlyk geniet een Hollandfche Erffladhouder, dat groote voorrejt dec Britfehe Monarchen niet, welk de Engelfche Schryvers met die woorden uitdrukken, Jit King Cannct de tering; it Koning kan m'il kwafyk iieu.  C 53 D of niet? Is by hei niet', dan valt alle verantwoording buitentwyffel op den Stadhouder;— want waarom volgde hy dien kwaden raad, waarom niet zyne eigene vyf zinnen gebruikt? Dit ftond hem immers, uit hoofde van de Conventie, altyd vry; en daarmede was dit Artikel overtollig. Is de Raadgever verandwoordelyk; dan is dat Artikel ten minderi onfchadelyk; want wanneer de Regenten het regt hebben om te draden, dan kan hem de verzekering des Stadhouders niet befchermen.—Zelfs de Hertog heeft dit Artikel niet zo uitgedrekt verdaan, als of hy zig daar door van den Souverein wilde onttrekken. — Hoe dikwils, hoe plegtig heeft hy verklaard,dat hy voor dit alles den gewettigden Regter ter verantwoording wilde daan; hy geloofde derhalve, dat in gevalle hy ooit een kwaaden raad mogte gegeeven hebben, de Souverein altoos nog dat regt behield, hem deswegen tot verantwoording te kunnen trekken. Daarenboven fprak de Vorst den Hertog van alle verklaaring en verantwoording aan zyne doorl. Erven en Opvolgers vry. — Blykbaar word hier tegen het geval voorzorg gebruikt, wanneer de Stadhouder zonder descendenten kwam te overlyden. — Zoude de Hertog zig aan het gevaar durven blootdellen, van lang daar na alle gegronde redenen van eene, door hem met de grootde voorbedagtzaamheid me-, degedeelde Raadgeving, te moeten verklaaren, daar in het vervolg dikwils eene zaak, uit een geheel ander oogpunt verfchynt, wanneer de tydsomftandigheden anders zyn? Op den Stadhouder zeiven moest alle verantwoording vallen, daar het hem immers vrydond den raad te volgen, of niet te volgen: en tusfchen twee zulke Contractanten h-eft geen derde ooit het Regt, zig in te dringen. Hoe voor het overige de be:de hooge Contractanten deeze hunne Conventie van 1766 tot 1784 nagekomen hebben, is algemeen bekend. — De Hertog gaf den Stadhouder,naar zyn beste kennis en geweeten , zynen raad , zo dikwils als hem zulks gevraagd wierd. In Staatszaaken had hy geen de minde directie, en begeerde die ook niet te hebben, veel D 3 mm  (54) min was hy des Vorften eerfr.cn, en nog; minder zvn eenigfte raad Hoofdzaakelyk bepaalde hv zig op zyne Kryesbedieningan. — Met Zeezaaken bemoeide hy zig in het geheel niet, noch voor noch na de min deriaariaheid van den Prins, noch voor noch in den oorlog met Engeland; ook is hy daarover niet geraadpleegt geworden; hy beroept zig des wegen fterk op het getuigenis van den Stadhouder der Staatsministers , eq der Admiraliteits Collegien. XVIII. De volledige beantwoording van de Eer[ie, Tweed» en Derde Vraag, bevryd my nu natuurlyk van het beantwoorden der Vierde en Vyfde Vraag; en ik fluit met eene pasfagie uit den Looper van Staat „ konde men bewyzen, (zegt by) dat de Hertog don Stad „ houder, door ergens een kwaaden raad, bedroo„ gen had; als dan was het van zelfs klaar te be55 grvpen, dat hy zeer Itrafbaar was. — Maar zulk „ eene beftraffi'ig konde al evenwel gecnz;ns uit het „ ontwerp van die Acte voortkomen, maar veel „ eer uit de aart of wyze des misflags zeiven; want „ de Hertog had wel zulk een misdaad begaan kun„ nen , wanneer ook de Acte niet in de waereld ge,, komen was. — Jn geval echter als zulk een misdaad „ was begaan geworden, moest noodzaaklyk de na„ tuur derzelve genoemd, en de misdaad bewezen „ worden, eer men tot beftraffing overgiug; hier „ beroep ik my andermaal, met volkomen o vertui„ ging , op het oordeel van de geheele waereld. „ Maar zulk een misdaad, welke oniochenbaar, met ,, de uiterüe klaarblykelykheid, moest bewezen „ zyn, blojc te veronderftellen, — dezelve voor een genoegzaam beweezene waarheid te houden, „ welke ze echter in het geringfte niet is; daar over „ beginnen te procedeeren, te beflisfen en een Vonnis „, te vellen; dus zoude, naar het oordeel der ge- „ heele waereld, een onzinnige, of de opzetteiykite „ booswigt bandelen, welke, tegen zyn eigene ken„ nis en geweeten, op eene eerlpoze wyze voorge- „ no-  ( 55 ) „ nomen had, om zig, tot bere.king van zyn oog,! merk, van de ligtgelovigheid van het domme volk, en van de weinige kennis van den grooten „ hoop onder de Natie, te bedienen, VIERDE AFDEELING. Algemeen berigt van de verwarringen in Holland zedert den Jaare 1776 tot 1780. XIX. Van den Jaare 1766 af, volgden weder 10 gelukkige Jaaren van rust. — De Republiek fcheen, voor de eerftemaal, zedert haar opkomst, de aangenaamhsden eener ftille Regeering,geduurende een geruimen tyd (van het Jaar 174^ af gerekend) te genieten. Geduurende dien tyd nam de Hertog, als Veldmaarfchalk, de pligten van zyne krygsamten waar, zo veel hem by de ontzachlyke hindernisfen mogelyk was, die men hem uit ergwaan,karigheid,enonverftand, overal in den weg leidde. — Vervolgens gaf hy, als een ervaaren en naauwgezet Raadsman, den Stadhouder onderrigting in al dat geene, waar in hy zvn goeddunken begeerde. — Ea nergens hoorde men over hem klaagen. — Men vraage de buitenlanders, die in deezen tyd reizen naar Holland gedaan hebben: alle getuigen zy van het aanzien niet alleen, maar ook van de algemcene hoogagting en liefde, in welke de Hertog, geduurende deeze lange reeks van Jaaren, tot 1780, in geheel Holland, geltaan heeft. ,. . _ De fterkfte en vleijenfte Refolutien, die de Staaten voorheen zynentwegen genomen hadden, en het algemeen vertrouwen, waarmede hy van het volk en deszeifs Opperhoofden vereerd wierde, moest hem zeker doen geloven, dat hy ook,naarmate hy ouder wierd, deze tevredenheid van de Souverein des landes behouden zoade; — maar een Engelfche oorlog verbrak deeze gewenschte rust van den Staat, vau den Stadhouder, en van 'den Hertogs; of om my beter D 4 "1C  C 56 ) uit te drukken, eene Factie van Verraadew d,7» Holland, zo lang het Holland gewee' Ts verward heeft ontwaak jn deezen QJ ». verbid ten d en oorlog tot een voorwefidzel maakte ziV dien als eene goetfe gelegenheid tTLÏT uld.dKce zig flapen die i« !il i te nut' om z,g van de ÏSjtg * «'fa ftelyk een Holalle Bui,P,r,„i° » de Ned»tóndfche Natie van " Hj b0]«nl»nacrs voor het fchuini van den Aard. SStt?#ï b'd^eeréf 'k raf*% : zal deeze Factie in «„/i ^ ft P0{? iied^daaSsch, /r^Naue mln hn ató" t0t de gehelefio««ad. i tot ico. zynh0°git»^ vergelykingkomen, als Dienvolgens kan men nok van de eert?» na„ » 't minde niet, én kmade 7, h ™ LoDtwIK. ta af- Brimnttu van den O IV Hollandsen. »«,-^J«VVï£ * wtaM in 'f  (57) algemeen vereerden, en thans door Ouderdom en meer dan jaarige dienden nog eerwaardiger ge» wordenen Hertog mishandelt heefr. Deeze is die Factie, welke tot nog toe van het buitenlandsch publiek, maar onder den eerbied inboezemendenTitel van de Heeren Staaten van Holland enz. of de Sou. verein van Holland enz gekend word; weke afzon, derlyke Titel tot noa; toe ook, by de onbevooroordeelde aanfchouwers van alle proceduuren tegen den Hertog, een voor hen nadeelig voo oordeel te weeg gebrast heeft. — Maar hoedan, als her nu echter blykt, dat deeze Souverein van Holland , gelyk alle te zamen gefielde Souvereinen der Waereld, een mengzel van kwade cn eerlyk;, van domme en verdandige lieden is; en wanneer het zig van zelfs openbiart,dar, door een zamenloop van omdtn.hghedeo, in welke de ongelukkig Vereenigde Nederlanden,nu niet vqor de eerjle, maar ten minden voor de vierde m.ial geraakt zyn, de kwalykgezinden en minverlichten, niet in alle 7, maar flegts in een eenige Provintie, de meerderheid der demmen, doch flegts de kiene meerderheid van 1 ï tegen 8, en dit wel onder de hevigde en p'egtigde tegenfpraak hunner mede(temmende leden, gewonnen hebben; en dat het gevolglyk flegts deeze voormelde kleine, en met de migt van den xtaat gewapende meerderheid geweest is, die de affchuwelyke fnjurien tegen den Hertog in een gefcarift uitgebragt hebben, en het geen de Kunsttaal van hec H Wlanrls Staatsregc, de Refolutie der Staaten van Holland in den Jaare 1784 noemt, welke echter in de Jaarboeken d^r Nakomelingfch ip, een gedenkzuil der plompheid en hoosheid van Mr. Comelis. Mr. Airiaan, Mr. Gysbirt, Mr. Engelbert, Mr. Hendrik, Mr. Willem,) Mr. t, Timan, Mr. Pieters, enz. als mede een gedenkteken van da inwendige zwakheid of van hst algemeen verderf der Ndtie, welke zig jaaren lang van deeze Verraders tyrannifeerei Ikt, eer zy hen den loon der Wit' ten g^f, zal gen >e nd worden; wie zal dan na zulke ontdekkingen, nog in zyne gedagten durven neemen, ais of de Hertog onteerc, door den Sou- ve-  C 58 )i verein van Holland onteert, ja door zyn SVuverein onteert was geworden P of gelyk de Kanzelyflyl de Historifche ftyl niet geheel verfmooren kan, wie zal by bovengemelde uitdrukkingen iets anders denken dan bydieuitdeoudeGefchiedenisfen, wanneer'er verhaalt word; j,deeerlykegrysP/j8«0B is van zyn Sou„ verein (de Can... van Athenen>er dood veroordeelt „ geworden, — Rome is door eene Refolutie zyns „ Souverems (Neko) in brand geftoken geworden ? XX. Die Factie, van welke ik hier fpreeken moet, is bykans zo oud als de Republiek ; ook zal ze duuren zo lang Holland een handeldry vende Staat zal zyn \ en de Kooplieden afwisfelend, benevens hunne wezendlyke hoofden, flegts een weerlozen Stadhouder, tot hun Reeds* zogenaamd Eminent Hoofd zullen hebben. —— Deeze Factie, zonder vooruitzigt op de gevo'gen in het toekomende, zonder aanzien op de zedelykheid, of waarde der tot hun oogmerk leidende middelen, is altoos zonder ophouden bezig geweest hun kortflondig geluk op de puinhoopen van den ge' heelen Staat te vestigen. — Lompheid, gierigheid, laaghartigheid, en woeste wraakzugt was altoos haar karakter; doch maar in geheel byzondere ongelukkige tydperken, en by eene buitengewoone llaperige of flappe Regeering.vorm, durfde dezelve zig in hunne affchuwelyke gedaante, zo geheel opentlyk vertoonen. — Dit waren hoofdzaakelyk de tyden onder den Ouden Barneveld, en onder de Witten, vervolgens de jaaren vóór i747endclaatstverlopene zedert 1776". Bloeddorftiger en woester was zy dikwils als nu; doch onbefchaamder, plomper, en magtiger is zy nooit geweest. Deze Fac¬ tie heeft verfcheidene naamen. — In 't Algemeen noemt men ze de Anti- Oranje party, de Stadhouderlooze party i eertyds noemde men ze de Loevenjlein- fche Factie, of die der Witten. - Zedert 10 Jaaren word zy van hun tegenparty, (de zogenaamde Engehchgezinden) met den naam van de Franscb.  ( 59 ) gezinden of Gallomanen gedoopt. » In onze dagen heeft zy zig van den titel[van Patriott en bedient, liet beroemde Franfche Arrest van den Staats-Raad den 14 Jan. 1779 eigenden zig de Arnfterdamfche Houthandelaars by uitfluiting toe (2): de waardige foreeker van deeze Houthandelaars,de Schryver der Diemtrmetrfcbe Courant, en andere Pasquillanten na* men hetzelve inden beginne flegts voor zig aan, doch drongen het in 't vervolg hunne geheele Padie op, Deeze Faftie is niet, gelyk men uit eenige hunner naamen befluiten zoude, eene bloote argwaan voedende Staatsparty, gelyk de Wigbs in Engeland, en eertyds de Hoeden in Zweden, die misfehien maar bedoelden, om te verhinderen, dat de Stadhouder niet tot het Monarchale Despotismis opklom. ■ ■ 1 ■■ w» Wel is waar, dat het Stadhouderfchap en het Huis van Oranje zeer haatelyk in hunne oogen is, maar de grond van dien haat ligt nog dieper verborgen. Zy willen vrye lieden zyn; dat is, zy willen of in bet geheel geene Regeering, in 't geheel geene wetten dulden, die enkele kwade Burgers, met geweld, verhinderen kunnen, dat zy hun eigen belang niet tot nadeel van 't geheel, opofferen ;of liever gezegt ,zy willen zelve regeeren, om, ongehindert en oigeflrafc, elk ander Medelid hunner burgerlyke Maat* fch ippy tot werktuigen van hunne eigenbelang zoekende oogmerken te kunnen misbruiken. Men kan deze Factie ook als uit 3 verfchillende kla. fen van lieden beftaande, aanmerken. De Eerjte Klasje maken de Ryken onder de koop-en handwerkslieden uit, inzonderheid, die aan den oever der Am. Jlel woonen. De Duitfchers kennen de tyran- ny des geboren Adel van den Middeleeuw af, ea zugcen of lachen ook nog tegenwoordig menigmaal over de hoogmoed eeniger zwakke lieden, dieophun afkomst en adeldom pochen. r Maar de druk- kendlte van alle Tyrannyen is de overmoed van den Geld-Adel, die verfchrikkelyke magt, welke de ryk- dom- (2) Utïïenit Stats Anztigen, II f. 92.  C 60) dommen aan hunne bezitters verfchaffen , de ligtvaardigheid, om deeze magt tot onderdrukking van anderen te misbruiken, en de uit de natuur des rykdoms voortvloeiende bekcoring tot misbruik van deeze magt; — met een woord, dat haatlyke van de Koopmans-Maje/teit, en het eigendomlyke van een Geld-Republiek kennen de Duitfchers tot hun geluk niet. — Koopmansgeest en Smouzen-zielen nebben de Duitfche Zedemeesters ten minfien duidelyk gefchetst, maar voor Holland moeten ook de Staatkundigen deeze karakters beftudeeren —— By voorbeeld, een mensch uit het ftof opgebeurt, groeit op, zonder eenige opvoeding, met eeneonverfchilligheid, of zelfs met geringachting voor al dat geene , wat een goed mensch en goed burger dierbaar zyn moet; hy leert niet als rekenen en handelen; denkt aan niets dan aan geld en winst, en word door naarftigheid, geluk, erfenis, of bedrog een groot Capitali/t. Dan worden duizenrie,die van de brood korrels zyns ovevvloeds leven, afnanglyker van hem, dan de flaven in 't Oosten van hunne Pafcb ias. • Rond¬ om zig veracht hy alles wat niet ryk is, en koopt alles om, wat arm is. Met het aanzien, welk hem zyn geld verfchaft, vervolgt, en drukt hy ter neder, alles wat hem verhinderen wil, om door eerlooze en ongehoorde middelen nog ryker te worden; gevolglyk is hy een natuurlyke vyand van ieder Patriotfche Regeering, en wel inzonderheid van een ftrenge juftitie. ■ Wat de tegenwoordige waereld, of de Nakomelingen van hem zullen oordeelen of denken , daar over bekommert hy zig niet. —• Geen middel is zo flegt, of hy vat het by de hand, wanneer hy daar door maar zyn oogmerk kan bereiken; — geen koophandel is zo gemeen of verdagt, of hy oefent ze, of anders, zo 'er gevaar by is, laat hy ze tegen betaling door anderen in 't werk Rellen. Noch Wetten noch Verbintemsfen houden hem in den loop zyner misdaaden tegen. Wisfels betaalt hy prompt; met alle andere beloften en eeden echter handelt hy,gelyk met de Indigo en met Kaas, of gelyk met het zand, dat door Barnevelds bloed  bloed befprengd was, of gelyk met de afgehakte leden van de Witten (3). Moest hy, om zyn winst re doen, door de hel vaaren: hy waagde (gelyk de Amfterdamfche Heer Byland in den Jaare 1636 zig uitdrukte) (4), het verbranden van zyne zeilen daaraan : — lieden van zulk eene denkwyze, die zonder fchroom het welzyn van den geheelen Aardbodem, en waarom dan ook niet veel ligter het welzyn van dat kleine gedeelte des aardbodems, welk zy zinneloos hun Vaderland noemen, aan de laagfte en verfoeilykfte aller driften opofferen , zyn waarlyk de gevaarlykfte Burgers voor het welzyn en de rust van den Staat, wanneer niet eene geftrenge Regeering, hen zonder ophouden, in teugel houd. Maar hoe dan, wanneer deeze lieden zelfs medeleden van de Regeering worden, die ze beteugelen zal ? wanneer zy zelfs de overhand daar in gewinnen ? dan houd alle tucht en goede orde op? de grootfte fchurkeryen van enkele Verraders verkrygen den naam van Ordonnantiën der zogenaamde Souverein. Te vergeefs roept alsdan de onderdrukte de befcherming der wetten aan; de veragtlyküe booswigt van zulk een ryken aangefpoord en gedekt, dringt zig tot den regtbank,en fpot met den Regeer, die, uit vrees voor oproer,of uit angst van zyne voordeelige amptsbediening te veiliezen, werkeloos blyft. Wie zal hieruit het fch l- dery van Amjterdam, inzonderheid in den Jaaren 1781 en 1784. niet erkennen. Een Tweede, zo niet nog vreeslyker klasfe van deeze Factie, maken de Mennonieten of Doopgezinden uit, in de Provintien Holland, Zeeland, Utrecht en wel inzonderheid in Friesland. Deeze lie'den zyn, gedeeltelyk, wat hunne godsdienftige grondre-, gelen van de Overigheid en Regeering betreft, afkomelingen van de woelgeesten en het land beroerende menfchen, die onder aanvoering van den Kleeremaker Jan van Leyden, in den Jaare 1534 de Stad Mm* Cs) Algen,, mit Hip. Ti. 34 ƒ>. 577: »ce Tb. 35 />. 171. (4,) Holland. Si, Anz, II. p. 7. uit bet Politiek Vertoog.  C 62 3 Munfter tot een nieuw Jerufalem wilden maken 4 zy zyn gedeeltelyk tweelingbroeders der ïndependentèn uit welken, in den Jaare 1649, onder Cromwel' het Rump Parlement beflond, welk hunnen Koning vermoordde, en de vyfde Monarchie oprigte. - Eertyds namen deeze Hollandfche Mennohieren het kwalyk, wanneer men hen met de Munfterfche Wederdoopers en de Cromwelfebe Independenten vergeleek; — doch de oirkonde, die hun eigen Predikant, (gelyk Robtmann en Mumef) de onfterflyke van der Kemp in Leyden, over hunne oproerige gevoelens in den Jaare 178a opgefteld heeft, (5) béwyst klaar,dat het hen tot nog toe alleen aan magt, maar niet aan een goeden wil ontbreekt, om het Huis van Oranje uit te roeijen, en de bekende toneelen hunner Voorvaderen in de Fereerigde Nederlanden te vernieuwen. •— Zy noemen zig Voor/tan^ ders der Vryheid {Vryheid in den zin zo als boven pa^ (5°) en hunne rykdommen verknogt met hunne wederdöopagtige Religie grondregelen benevens hunne huichelary maken hen tot geduchte vyanden van zodanige Overigheden, die eene goede orde in den Burgerftaat beminnen. —~ Uitwendig verborgen zy zig weleer onder het masker van vroomheid, en fpeelden den rol van de vreedzaamen in den lande. Volgens hunne gewaande overtuigingen, durfden zy geen Staatsbedieningen waarneemen, geen eed zweeren, geen krygsdienst oefenen, ja zelfs iedervyan« delyke aankanting verklaarden zy voor ongeoorloft. Doch niemand was van ouds meer werkzaam, om zig in Staatszaaken te mengen, en aan ieder oneenigheid deel te neemen, dan jaist deeze zogenaamde vroome lieden. De gebreken van anderen by de Staatsbeftiering te verachten,luid en dom daar tegen te fpreeken, en groot en klein gepeupel tegen de magrhebbende Regering op te hitzen, daar toegeloofdenzyconfcientiehalvep verpligt te zyn: en eene listige bloohartigheid, die zélfs niets waagt, maar vreem-  C 6s) vreemde pooten koopt, om voor hen de Rastaniea uic de gloeijende asch te haaien, noemden zy onderdanigheid vaneen vreedzaamen Burger, en Christe- lyke ootmoedigheid. Het is bekend, dat het Weederdoopers geweeten zig, gelyk hunne geloofsleerboeken, na de tydsomltandigheden verandert: het vernaauwd en verwydt zig naarmate de zwaarte van de hand der Overigheid is, die op hen drukt. Eertyds hielden zy zig nog binnen de paaien van eene uiterlyke welvoeglykheid, maar tegenwoordig werpen zy de fchaamte en het masker weg. —. Zy hitzen anderen, openbaar, in hunne Predikatiën op, zy pasquilleeren grof in de publiek gedrukte Nieuwspapieren: zelfs ziet men thans voor het eerst onder de Burger Vry Corpfen,jonge Mennonieten met geweer in den hand, en de brieven van den Heer OorUrbaan (6) in de Patroonen. De drom deezer beide Klasfen maakt een BerdeKlasfe uit, die uit het eigentlyk gepeupel beftaat, 't welk wel aan zig zeiven,en aan hun eigen verftand overgelaatcn, op een Enthufiastifche wyze voor hunnen Stadhouder ingenomen is, doch onmiddelbaar niet van hem, maar van de ryken afhangt en leeft, en daardoor hunne natuuryke Qaaf word, gevolglyk zig als eene machine tot alles laat gebruiken, en zig als een woe.-t dier van hen tegen ieder laat ophitzen. —3 Dit goed gepeupel in Holland leest menigvuldig gedrukte papieren, dienvolgens word de drukpers een magtig middel, om op hen te werken. • Nu behoeft de ryke booswigt flegts een dozyn hongerige Courantfchryvers, of Blaauweboekjesmakers en Pasquillanten van profesfie, van welke het in Holland kriele, in haar dienst te neemen, en tegen de juftitie te befchermen; dan leest geheel Holland, in een week,de fnoodfte lastertaal,de onzinnigfle leugens, in vyftig verfchillende gedrukte Nieuwspapieren. — Wegens de algemeenheid en fchielykheid der verspreiding van dezelve in een klein land, vergeet de • CO ScHtPtrs Stalt Anxiigen, Heft 25 f. 8p.  C64) lezer, om Daar de bron der klagten te vorfchen: „ alle menfcben zeggen bet immers, klein en groot vertellen bet immers, in alle Couranten ftaat het immers T' —- op 't laatst heet de leugen, de ftemme des volks; Cornelis en Adriaan en Pieter protocolleeren dezelve als zodan:ge in de Refolutien der. Staaten van Holland; en het bedrogen volk gelooft zo lang en houd zyn geloof zolang billyk, tot dat het eindelyk het be« drog bemerkt, en zyn bedrieger beftraft. Noch voegen zig by deeze troep, of aan de geheele party, de Malcontenten, aan welk foort van lieden het in een Staat, die een Eminent Hoofd heeft, niet ontbreken kan. -— Het groot regt des Stadhouders eene menigte Eerampten te begeven (7); — de noodzaakelykheid waar in hy zigbeviDd,om dikwils verdienftige Buitenlanders of Vreemden voor onbekwaame Inboorlingen te begunft igen en voor te trekken, —— de omnogelykheid om ieder Winkelier of Koopman, by zyn verlcnyning aan het Hof, een vtiendelyk compliment, welk hy begeert, te vergunnen, en hondert dergelyke fraaiigheden meer, moeten hier, gelyk elders, jaar in jaar uit, eene menigte wraakgierige Overlopers van de Hofpaity tot klaagers maken. Deze zyn die meinedigen ,die tegenwoordig hunnen Erffladhouder om de Regten plunderen, welke zynen Doorl. Vader en deszeifs geheele Nakorj' 1 b q . -ine- ? (?) Cotte prerogative eft belle, fans doute: mals n'cft elle pas encore plus dangereufe honorableï A chaque vacance.... \c Prhice d'Omnge eft prefque für de faire, deux mecontens & un higrat. Celui qui eft préieré, recoit un fceau a 1'abri duquel il fe permec fouvent de contrecarrer les vues de S. A. ou de decrier impunsment fa perlönne. Les deux exclus ne manquent pas de la blamer d'avoir refufé de rendre juftice a leur merite. A chaque promotion la lifte des plaignans & des cenfeurs s'enfle: faut ils*étonner, C elle eft volumineufe aujourd'hui? „Dialogue entrc Mr. B«nard & un Sous - Mrigarlicr p. 38." Thans hebben de Heeren Bui5'ers in Rotterdam, gelyk de Salmvangers in Schoenhoven" gerefolveerd, hunne ampten zelve te begeven, om, gelyk de Tydingichryver van Delft zegt, Zyne Hoogheid, by zyne menigvuldige bezigheden , eenige verligting te verfchaffen: zie Holland Stalt Anzeig, IV. f. 135.  C 65 ) melingfchip voor 35? jaaren pïegtig bezworen] heb- ben. Deeze zyn die ondankbaare, ten deele nog een en bet zelfde Geflagt, die tegenwoordig den Hfrtog van Brunswyk grof mishandelen, en voor wien zy, zedert 30 Jaaren, kroopen. - Enkele booswigten doen deeze misdaaden, de Natie duld ze flegts en moet ze dulden, zo lang zy de gebreken van haare Conditutie niet verhelpt. XXI. Ten minden reeds driemaal, zo lang als Hollani in wezen is, heeft deeze FacUe volkomen de over» hand geha.i, en den Staat aan den rand huns bederf? gt-bragc, (zie boven pag. 58). — Tweemaal hebben hunne hoofden het met hun bloed moeten betaalen. ■ in de laatfte jaaren der Gouvernante beproefden zy zulks ten vierde maal; maar toen joeg de Heer Lqdewyk die Hydra gelukkig m hunne holen te rug (pag, 23).—— Twintig jaarenlaater waagden ?y een nieuws vyfdc proef; doch zou dit mondec beter Hagen, dan moest vooral de derke wagter der Conftitutie, de Hertog Lodewyk, uit den weg geruimd worden, cn deeze hoofdlist gelukte. Zeldzaame Conjunftuuren van tyden , blinde toevallen , benevens ook wezendlyke misflagen , die de andere party te zeker op hunne goede zaak, te zeer vertrouwende op de Natie, (onderfcheiden van de Factie), en daarom te onwerkzaam beging, verfchaften aan de Factie eene voortgang, die waarfchyrlyk haare eigene verwagting in den beginne te boven is gegaan. Van de eene overwinning ging zy tot de andere, en van kleine welgelukte aanila- fen, tot beftendig grooteré verder voort. ■■■■ ■ lerst handelde zy befchroomd en voorzigtig, vervolgens moedig en trotsch; naderhand lomp cn domdriest, en eindelyk geheel onbefchaamd tyranniek. - Diepzinnige list, en fyn doordagte aanfla- gen waren geenzins in hunne handelwyzc te vinden, maar lieden , die flegts zo veel verdaan, dat zy zig ieder, zelfs blindelings, verkregen voordeel, totnieuÊ we  C ) we veroverjrgen, weeten te nut te maken, en zig. daar by net fchaamen, om alle middelen, hoegenaamd . tot volbrenging van hunne oogmerken , te gebruiken, komen verder, als de verflandfg{res maar echter nog voor eer en het oordeel der waereld vatbaare Planmakers. — Ziet hier de beflemde reeks van die Onjunctuurcn en voorvallen, volgens de orde des tyds, welke het noodige licht z ;llen verfpreiden over de aanleidingen,het begin,den voort, gang, en de menigvuldige wendingen deezer Staatsorpwn elingen, die zedert 7 Jaaren in de Vereenigde Nederlanden in 't werk zyn gefield, uit welke alle mishandelingen,den Herrog Lodf.wyk aangedaan ,' voortkwamen, en waar aan geen fterfling nog een end kan zien. 1. De nieuwe Regeering^vorm werd, in den Jaa*c 1748, met geweld opgcrigt. Veele zaaken het Staatsbeflrier betreffende, wierden niet naauw. keurig genoeg bepaald, inzonderheid niet de Municipale of Stedelyke Regten, de Regeerinu betreffende. ■— Het is bekend, dat onder dezelve 55 Steden 2yn, die naar vrye verkiezinge, en met bepaalde Inüruftien, die geene uit de hunne benoemen , welke de Land- Staaten der Provintien formeeren. > In deeze derbalven, of veel meer in hunne Burgemeesteren, Schepenen en Raadsbeeren, die zig, gelyk Harlekyn zegt, hunne Heeren en Gebieders zelve maken , bellaar de waare Lands Souvereiniteit —— In regeeringioofe tyden, or wanneer 'er geen Sradhoudcr is, zyn zy volkomen op bepaald; want zy fchikken de zaïken zelve onder elkandercn; en ieder enkel Corps is natuurlyk, (cn wie kent de Efprlt du Corps niet) daar san gelegen, dat het andere Corps, niet beteugeld word. — Maar de verandering van 't J; ; Louter grondbeginfelen der Anti-Oranje party, om de Britten, gelyk bunnen Stadhouder, te haaten, en daarentegen — 4. Om de Franfcben, die desgelyks uit yverzugt natuurlyke vyanden der Britten waren, gunftig te worden. — In deeze gefteldheid van zaaken had reeds de Graaf d'Avaux in den Jaare 1683, de Amfterdammers gebragt; en toen al zeide de Stadhouder in de Vergadering van Holland ,, bet kwam 'er maar op aan, of men zig door Amsterdam onder Franfebe onderdanigheid wilde laaten brengen." Deeze gefteldheid heeft die trotfche Stad, die zig voelt een vonkelfter van de geheele Republiek te zyn, onafgebroken, tot op den dag van heden, behouden: en eene geheime Revolutie, die in onze dagen eerst met haar is voorgevallen, heeft ze nog Fransgezinder gemaakt. — De zeden der Ryken, der Kooplieden, der Fabrikeurs, der Handwerkslieden , der Regeering deezer Stad, hebben zig verfynt of verflimmert; de oude Hollandfche fpaarzaamheid en ernsthaftigheid is verlooren, en buitenfporige pragt in de plaats getreden. — De uitbottende genegenheid voor de Franiche zeden heeft natuurlyk die genegenheid tot de Franfche Natie, welke reeds voor af uit belang van den Koophandel is ontftaan, merkelyk vermeerdert. — En by dit vooringenomen en bedorven Volk, kwam de Hertog de la Vauguym in December 1776 aan, „ met de Negotiatien van den Graaf d'Avaue in de hand " en met 5 Millioen livres in zyn Brieventas (10) om voor zyn Volk nieuwe Vrienden te verwerven, 5. In den Taaré 1774 nam de Oorlog der Britten met hunne Amerikaanfche Rebellen een begin, Hoe verheugden zig de Amjterdammers over dit on- ge- ilö) ÜÜU St. Jiz, IV. f. 124. E 2  C 70 ) geval hunner benyde Britten. Gaarne wenschten zy deeze Rebellen , die zy tot hun eigen fchande met hunne Voorvaderen, van den faire 1570, vergeleken , alle geluk. Daadelyk onden'teunden zy , (doch in 't eerst op eene verholene wyze, want de Lands Staaten hadden zulks verhodcn), de vvanden van hunne Bonrgenooren de Britten . yelvk Bylamd,in de voorige Eeuw, de vyanden zyns Vaderlands, deed. De Britten ontdekten echter die trouwloozen, verklaagden ze en bcftrahen ze. Die onnatuurlyke oorlog ging voort, en breidde zig verder uit. Na het ongevat by Saratoga, in Oclob. 1777. verklaarde zig Frankryk, injanuary ;778,opentlyk tegen de Br.tien;en Spanje deed desgelyks in den Jaare 1779. De Jmjïerdamfche Heeren wierden daardoorfloutmoediger. — Uit St Euftatius , in de West-Indien, hadden zy, geduurende dien gantfehen tyd de Rebellen in Amerika van OoKoüsammunitie voorzien; van huis af en uit de Oostzee, begonnen zy nu ook de Franfchen met Scheepsmaterialen ie verzorgen. Jonker J. D van der CapelUn (11) fchreef in April 17 8 aan de Rebellen, dar. hy bereid was zyn (zekerlyk tor n ets beters deugend) bloed voor hen te willen opofferen. Den 4 September van dit zelfde Juar floot de Raad Penfionaris van Bethel, in naame der Stad Amfterdam te Aken, het provifi meel verraderlyk CommercieTracïaat met de Rebellen. — Frankryk begeerde dat de Republiek den,Houthandelaars , die aan hetzelve Scheepsuereedfcbappen toevoeren zouden, op hunne kosten eb gevaar, Convoijen zoude geeven. — De Houthandelaars eischten dit ook van den Staat, doch de verftandige Staaten Generaal wezen zulks m Nov. 1778 van ue hand. Het volgenue Jaar 1770 in Oöober, kwam de Zeerover Paul Jones, tot fpyt der bruten, te Amjterdam te voorfchyn, en den 31 December wreek- OO Hf k tet mrgeJyk , dat dit zwak hoofd, in oen Hollandsch gefib.ift (JMi. mz. IV. f. 124, de Oviryifelfcbe Cromwjïl gm,,mt icetat  ( 71 ) wreekte Fielding deeze hoon aan het Hollandsen Convooy, —— Geduurende het volgende Jaar 1780, ging het onder^euncn van de vyanden der Erwten, byna opentlyk voort; men geloofde het .dervend luipaard , welk met de ftmerik-aoeti, Franïchen en Spanjaarden, met de Maratten, Hyder Alv, en de gewapende Neutraliteit worfielde, on- geffraft te kunnen nekken, Op het einde van dit Jaar werd, door het bekend toeval, het geheim Tractaat van Berkel ontdekt. —— (ingeland eischte de firaffe der Verraders. • D-> Staaten Generaal vonden dien eisch billyk, maar de Heeren van Amfterdam niet. 6. Thans waren de oneenigheden tusfehen de Britten en Amfterdammers op het hoogte gekomen. — Maar I, was wel iemand tot oorlog genegen? en ten II, was men wel in die omftandigheid ,om een oorlog met Engeland uit te houden? —— f. Inderdaad, de Stadhouder, de Hertog, en alle Staatkundige mannen zagen vooruit, dat het geduld van George III eindelyk, by de beftendig verder voortgaande beledigingen der Amfterdammers , afgemat zoude worden; zy zagen voor uit, dat Engeland nog kragt en moed genoeg had, om den eerden flag op een weerloos Volk te doen, welk voor hetzelve als een openbaar verklaard vyand oneindig minder fchadelyk was, dan een geveinsde vriend of heimer lyke vyand. Voorzigtig en ernilig derhalven raadden de waare Patriotten,dat men de verbittering der Britten niet or> het hoogst zoude d^yven; dat men zig naar omftandigheden van den tyd moest fchikken, en niet al te fterk op zyn regt moest ftaan, maar liever wat toegevendheid gebruiken. Anderen integendeel, die de vermogens der Britten zo min als den zwakken toeftandofonmagt der Hollanders kenden, waren van gedagten, dat Engelmd zulk een ltap niet zou durven wagen,orn Holland aan te vallen;te meer,wyl hy zig reeds5 vyanden op den hals bad gehaald, en zig wel zou wagten, om nog een zesde daar by te brengen, der. E 4 hal-  C72) hslyen gaven zy, wet die onbezonnen hoop , niet dan allerlei geweldige onderneemingen en aanflagen aan de hard. - Nog anderen eindelyk wenschten, met eene verblindheid, zonder voorbeeld,dat men met Engeland in oorlog kwame. -— Dit bekend yelfs de Schryver van het Politiek Systhemavan Amfterdam (12). Maar, hoe konden zy dien oorlog wenfchen, en deszeifs wezendlyke üitbarfling daadlyk bevorderen? Die oorlog moest , of gelukkig gaan voor Holland; zulks yeronderftelden de verblinden, en telden reeds de nederlagen , die de uitgeputte Britten van de Nakomelingen van Tromp en de Ruiter, lyden zouden,en berekenden reeds vooraf de fchavergoedingen, die de Britten hen, vooralle, zedert een Eeuw aangedaan hartenleéd, zouden moeten geeven. O/ die oorlog ging ongelukkig; nu dan hoopten de Verraders, in deezen oórlog de beste gelegenheid, door dien oorlog zeiven een gepast voorvuen&zel, te bekomen, den Stadhouder geheel te onderdrukken, en dusdanig, in een algemeenen brand des Vaderlands, hun oud geliefd project, van binnen en van buiten ongeiloord door te zetten. De Jaatfte hoop tot welkers vervulling de Schryver der Lettres HoV landoijes de voorbereiding maakte, was even zo onwaarfchynlyk, als godloos: v.ant tweemaal reeds (1672 en 1747; hebben ongelukkige Oorlogen de vernieuwing van het Stadhouderfchap veroorzaakt • en zoude dan een derde oorlog niet wel uit een Stadhouder een Graaf van Holland hebben kunnen maf ken. II. En in welke gefteldheid, ten opzi°te van den aanval of verdeediging was toenmaals Öde Republiek? Weerloozer was ze misfchien nooit* zedert haar beftaanhkheid. In een grooter en' zigtbaarder verval, was haare Zeemagt,haar Landm.igt,haare Vestingen en Magazynen en alles nooit geweest, dan nu: En wie was daar aan fchul- dig? waarlyk met de Vorst Stadhouder, no» minder dè ffcï Stêtt Muigen I, j>. 4,  C 73 ^ de Veldmaarfchalk, niet de Admiraliteits Gollegien, nog de Staats Raad ; maar juist die geene, die ia deeze jammerlyke gefteldheid volftrekt een oorlog begeerden. —— Eerstgemelde hadden reeds zedert veele jaaren voorftellingen op voorftellingen gedaan, en Peticien op Petitiën ingeleverd; maar alles te vergeefs; zy predikten voor een dovemans deur. — Alles hier over gefchreven ligt nu in gedrukte Acten voor oog_n van het Publiek (13.) Het verder vervolg regtvaardigde alle hezorgheid der veriigte Patriotten, en bedekte de Tegenparty in Amfterdam wei niet met fchaamte, want hier voor was zy niet vatbaar, maar met fchande in 't aangezigt van Europa. Den 19 December 1780 verklaarde Geokg. III de Hollanders den oorlog aan, en den 25 verliet zyn Gezant Xork dit land, in welk hy 29 jaaren gercfidcert had, en waar hy, het laat{te Jaar, zo lomp gelyk zyne geheele Natie, én zyn Koning zelf*-, mishandelt was geworden. —— Met die uitgelatene woede, die op trouwlooze vrienden wilder aanvalt, als op gewoons vyanden, maakten nu de Britten in alle zeeën op de lcheepen der Republiek jagc; en in weinig maanden waren byna f yan de Hollandfche Koopvaardyvloot eene wel verkregene Britlche Buit. 7- Wat 05') By voorbeeld. De tafel,onder de bvlagen Num. ir tot des Stadhouders Misfive en Memorie wyst aan, dat van den Jaaren 1767 tot April 17s2 voor de Marine is geêischt geworden de foramavaa 67,771,418 Gulden,doch waar op flegts is toegedaan 38,606,3 37 gl. en dat van de bewilligde fom nog tot daartoe onbetaald is gebleeven 12,073,15381- — De AdrniraMteitvandeft/aaiberigt,datopdePetitie Van 16 April 1771 ,24 Ooriogfchepen te bouwen, eerst den 21 Mey 1778 eene Refolutie is gevolgd &c. Pryaartt openhartige brieven St. 4,p. 64. iiudcRaadvanSt»ate,die zo geweldig over het verval der Vestingen is aangeklaagd geworden, zegt in deszeifs fchryven van 22 Novëmb 1784 meer dan eens „ hy gebrek van pennin. „ gen" hebben wy niet meer kunnen doen , als gedaan is hib. ben de hooge Bondgenoten zo dikwils voorgehouden dat wy geen, penningen hadden; — ■ hebben zy derhalve bewezen, dat bec waare middel, om do Vestingen te herflellen, in bet tyJig en promt fur- neeren van penningen en het middel, om zulk een verval in het toekomende voor te komen, in den boezem of (zak) van UEd.Mpg. gelegen is ; vcrgel. met ?$sTiL de Republ. Hatava, pag. 40^. Ê 5  C 74 ) 7. Wat deeden de IhVander; — of e'gentlyk: de J,;n\l erdammers, — of noch rader gezsgd,de Houtielaars by deezen van veelen niet beloofde, en van anderen zelfs gewenschte flagen ? Waarlylc hun • ne omftandigheid was ten uitcrften verward. Ha was vast waar, dat zy alleen, deels door hun baatzugtig en trouwloos, deels ten muitten onbefehoft gedrag tegen de Rngelfchen, den oorlog veroorziinkt hadden, gelyk integendeel de andere party al wat mogelyk tva% gedaan hadde, om denzelven af te wenden. Het was bewyslyk, dat de oorlc» niet flegter ging, als ze gaan moest, het welk ieder verftandig mensch , uit het toenmalige geheel verval der Marine vooruitgezien had ; en dat juist de Stichters of Bewerkers van den oorlog, ook de Bewerkers van het verval der geheele Landmagt waren. Nu was wel de geheele Hollahdfche Natie recls geweldig tegen de Britten in 't harnas gejaagd, en het ongelukkig gevolg van den oorlog maakte hen nog meer verbitterd; maar de gemoederen warm toen nog te veel vcidcelt. dat men met zoude hebben moeten vreezen, dat bet gepeupel, (welk zig van oudsher de vryheid genomen heefe, in omflandlgïiei&n van zyne verwarde Regeering, in dringende gevallen van nood, een woordje mede te fpreeken) deeze Bewerkers van hun ongeluk ter verantwoording en be.ftrarling mogten trekken, om ze of zelfs aan hunne woede op te offeren, of hunnen Stadhouder met meerder magt te wapenen, om nu en in 't toekomende, aan zyne en des lands vyanden behoorlyk Jultitie te kunnen oefenen. Groot was liet vooiflel, of de vraag, hoe men de hoofden dier overtreders best uit den fïrik zou helpen, en wezendlyk nieuw, en in de Gefchiedenis der Vereenigde Nederlanden ongehoord, was de tegenwoordige wyze der oplosfing van die Vraag. Als Lo- dkwyk XIV met zyne Krygsmagtin den Jaare «672 nier vtrte meer van Amjleraam Rond, en de Heeren ■sUmfler dammers alles voor verloren hielden, deeden zy den Stadhouder aanbiedingen van grootere magt, „ om de fchande van den ondergang der Republiek' » van  (75 ) ., van zig op hem te fchuiven (t4-)" Omgekeerd wilden zy tegenwoorlig in eenen dergelyken wanhoipigen toeltand hunnen Stadhouder geheellyk ten val brengen. ——— Maar hoe was dit, onder zulke omüandigheden, mogelyk? — Zy verzonnen het uiterfte, het kwaadaartigire, en het domfte middel, dat in geen land ter waereld, Holland uitgezonderd, te beproeven was, welk echter (fchoon de Nakomelingschap zulks naauwlyks zal kunnen geloven), hier plaats vond:zy ondernamen om de fchuld des oorlogs met Engeland zo we!, als de fchuld , dat zulks zo ongelukkig ging, of de fchuld van het verval der Marine , van zig af, op den Stadhouder en zyn vriend te fchuiven! Hoe? de Stadhouder, die den oorlog zo Qerk had afgeraden , d e louter voorflagen van vrede gedaan had, wyi hy den beklaaglyken toeftand der Zee-en Landmagt der Republiek kende, zoude de aanvoerder van deezen oorlog zyn? . Juist die Stadhouder, die zedert meer jaaren, zo treffend van de zwakheid des Staats gefproken, en zonder ophouden , zo wel voor zig, als in gemeenfchap met den Raad van Staate, verzogt hadde ,dat men zig op elk onverhoed voorval in Raat van verdeediging Rellen , en (gelyk hy zig in z\ne Misfive uitdrukt), de van zyne geboorte reeds vervallen gewezene Marine weder verbeteren mogte; die (zeg ik) zoude fchuld hebben, dat Holland na, na het uitbarften des oorlogs, geen fchepen, geene troepen, geen zegen ha.tde? En de Heer Lodewvr, die over het geheel nooit in zaaken , de Marine betreffend, was geraadpleegd, zoude deeze de fchuld met hem deelen ? De Lezer Raat verbaast, hoe het mogelyk zy, dat lieden van gezond ver'tand, op zulk een middel kunnen vervallen, om zig te redden; dat op de daad betrapte rovers, klagers tegen hunne beroofden worden,en voor dezelve bettraffing begeeren! —** Maar (14) Polit. y,rt. in i» Heil, Sl, daztigtn, p. 18.  C76-) JVlaar hy zal 'nog meer verbaasd Haan, wann at hy hoort, dat dit uiterfie, boosaartigfte en dcnjfte middel die C abaal wezendlyk gelukt is. — Kn hoedanig gelukt? In den Jaare 1651 befloten de Kooplieden van Amfterdam, tot hunne en des Staats zekerheid, om binnen den tyd van 5 maanden foo Oorion fchepen aan den Staat te leveren (15). Maar in een Jaare 1781 beflooten zy, om 100 Nieuwstydingfchryvers, of makers van blaauwe boekjes, Mennoniete Predikers (16) en Pasquillanten in foldy te neemen. Nu hoonde men van den Prediküoel, nu las men wekejyks in duizend gedrukte papieren, dat de Stadhouder door Engeland was omgekogt dat hy de geheele Engelfche Oorlog berokkend had, en dat hy de oorzaak ware, dat zulks zo beklaaglyk en nadeehg voor Holland ging.—— Het arme gepeupel geraakte hier ovenn eene groote verflagendhejd; de onverüandigfte lasteringen, welke het van den heiligen Predikltoel, als Gods woord, aanhoorde;de groftle leugens, die het in duizende van papieren las, of leezen hoorde, vonden ingang en geloof by hetzelve. Het Volk wende hupne opmerkzaamheid van de waare bewerkers en oorfprong huns geluk af, en wierd tegen hunnen goeden Befchermer woedend. Ongelukkig was de'Stadhouder in den beginne te grootmoedig, om deeze affchuwelyke lasterfchriften van naamlooze Schryvers tegen te fpreeken of te beftraffen, en naderhand te zwak, om dezelve op eenigerlei wyze te ftremmen. — ! Dus behaalden zyne vyanden de eerfte Hooft victorie; en beproefden reeds, in den Jaare 1781, eene gelyke overwinning over deszeifs Vrienden en Raadgevers, inzonderheid over den Hertog Lodewyk, te behaalen. Zy * ■ '_T" r' ï£lI\ .ff**' ■ * • * '«1 * tn ' •'' (15) Heil. St. Anzeigen. I, p. 197. ii6) Mennonite predikers'voornaamlek: want behalven deeze hebIVl p de™e,?5te Gereformeerde (zo wel HoIlandfchcalsFranfche) ook Euangehfcbe en Armimaanfcne Geestelyken tegen den Stadhouder gepredikt, en doen het nog. De Roomsch Katolyken alleen moet r°™ "a8eeven> d"*/ z'6 niet aan zulke of dergelyke las«enngen fcuujdjg gemaakt hgbbejB. T  C 77 } Zy gingen daar mede wild en woest te werk, (zie* beneden de Vde Af deeling) doch bereikten voor dit maal hun oogmerk nog niet. 8. In het volgende Jaar 1782, toen het hoog en laag gepeupel in Holland voortvoer, op Willem V den Hertog Lodewvk en den Kon: George III Pasquillen uitte firooijen; toen de Britten voortgingen , den Hollanderen Dag op (lag, in de 3 Waerelddeelen toe te brengen ; toen zig de Stadhouder door kwaade Raadslieden verleiden liet, om den getrouw* ften en ervarendften zyner Raadgevers, den Heer Lodrwyk,op den 24. Mey,uit deii Haag naar zyn Gouvernement in Hertogenbosch te verwydcre^in even die verfebrikkelyke tyden van verwarring,ondernam die Anti-Oranje-Cabaal, dewyl zy nu het gepeupel op haare zyde meende gewonnen te hebben; hun Hoofd-Proje'cl: ter uitvoer te brengen; te weetsn, om den Stadhouder of geheel af te zetten, of zyne waardigheden tot or> den blooten naam te verminderen. —— De Penfionarisfen van eenige Steden der Provintie HollMd, die toen de geheele Republiek dirigeerden, hielden weekelyks 1 of 2 maal geheime hycenkomflen, cn ontwierpen daar in het volgende Plan fjf<5). ,, De tegenwoordige Regeeringsvorm uit een S adhoaclcr èn de Staaten zaamgevoegt, zou- ,, de blyven, maar op nieuw bepaald worden. • ,, De Staaten zouden in allen opzigten vry en onaf„ hanglyk, en niet aan de minfte bepaahng onder,, worpen zyn. — ——— De Stadhouder echter zou ,, op hen geen den mirifr.cn invloed hebben,en dien,, volgens, van hunne zo wel als van andere Colle„ giale Vergaderingen, uitgefloten zyn; Naamelyk „ hy zou in geen Stad van de Provintie Holland een ,, verkiesregt oefenen, en geen bediening van eene. „ gerlei foort te begeeven hebben. De posten „ van een Capitein Generaal en Admiraal Generaal ,, zou- (|6"> Scblosfert St. Am. XXV. p. . maken? — Maar zy gingen trotsch htn gangen flegts nog voor een enkeld man, en voorzyne talenten en deszeifs langduurige kennis van alle listen der Anti-Oranje Cahaal,fchuwden zy zig;deeze moest, zo het geheele Plan niet in duigen zou vallen, vaa zyne gewigtige krvgsampten ontzet worden»vermits dezelve hein in ftaat fteld'.m, de oude Conflitutie met een fterke baud, te befchermen; deeze moest -, zo het mogelyk was, geheel uit het land weggejaagt worden, het wek hy misfchien nog alleen, door zyne raadfl'jgen zoude hebben kunnen redden. ■•--«» Een Veldmaarfcriak afzetten, een Vorst u t het Land te verbannen, gaat anders zo ligt niec, maar ditmial ging he: echter in Holland goed. < De Cabaal ging onge"toord voort, om op den tier* togj die zig reeds uk den Haag naar 'i Hertvgenhoscb -be-  C 80? begeven had, Jasterfchriften in druk te verfpreidejr doch dit werkte niets uit, de Hertog liet gerust * overeenkomfh> zyne waardigheid, die honden tegen de maan blaffen. Op het einde van het jaar 178.1, kwam de Dordrechtfebe Gysjxaar,- met zyne klagten over het verval der Grensvestingen voorden dag, met het kwaadaartig oogmerk, om den Raad van Staateen den Hertog fchuldig te vinden; doch ook dee- •ie onderneeming mislukte (zie de VII Afdeel^ Eindelyk begon de Schryver van de Post van den' J\eder-Rhyn,de oude vergeetene lasteringen van den Heer van Lynden, aangaarde de A:i:e van Confulent- fchaD wederom wat op te warmen. Deezenaamen eenige Staatsleden van Holland toteen voorwendzel, om op den 18 Augustus, (midden in den ten uiterflen hachkken tyd , toen jWph II Majlricbt en de Vryheid van het openen der. Schelde ei-:chte; met eene onbegrypelyke onbezonnenheid, dit woest befluit, tegen den vermaagfehapten des Keizers, hunnen Veldmaarfchalk, opentlvk bekend te maken, (zie de VIII Afdeelmg). Èenige weeken lang, riep de Herrog om geregtigheid, onderzoeking en bewyzen; maar dewyl niets teverkrycen was,enintusfchen op den 8 Otfober, de beflisfende fchoot op de Schelde gefchiedde, verzogt hy den uden daarop zyne Dimisfie van de Staaten Generaal; verkreeg die, den volgenden dag, en verliet, den 16Jen, dat onge* lukkig Land, in welk hy 33 Jaaren, en 10 maande» lang, gewoond hadde. XXII. In het bovenflaande verbaal zal de Lezer misfehen dit onbegrypelyk voorkomen, dat een niet minder dan listig aangelegt Plan, niet door geweld en dadelykheden, maar inzonderheid, door gedrukte leugens en ibeilen, door omgekogte Nieuwsfchryvers en Pasqudlanten uitgevoerd zou zyn geworden. Vyel is waar, dat de laagheid, de eerioosbeid van dit aangewend middel niemand by eene Party zal vreemd voor komen, die over het geheel genomen geen  C 8i ) geen middelen verfmaad, wanneer dezelve flegts gefchikt zyn, om haar oogmerk te bereiken. > Maar de kragtdaadige werking , die zulk een elendig hulpmiddel reeds meer dan eens, in de Vereenigde Nederlanden, heefc voortgebragt, behoort tot het Eigendomlyke van deeze Republiek; en eene aanwyzing van de wanorde en de daar uit ontflaande onheilen der Bollandfche Pasquilzuot, behoort wezendlyk tot de Gefchiedenis der vervolgingen van den Hertog >in dit Land. Was deeze Pasquil- zugt tegen hem niet zo lomp, zo onbefchaamd, zo voortduurend geoefend geworden, dan had ook het eenigfte voorwendzel van hem aan te vallen, aan zyne vyanden mislukt, want bewyzen konden zy hem niets; onbewezene befchuldigingen durfden zy niet voor de Juftitie te voorfchyn brengen t zy bragten die dan onder de Drukpers, verfpreidden ze onder hondert duizenden, noemden ze algemene landkundige geruchten, een algemeen zeggen , of de ftemme des Volks, en begonnen enkel uit dat grondbeginzel, hunne wilde Procedures tegen hem. —— Ziet hier alzo een voorafgaand kort berigt van de Pasquilzugt in Bolland, zo wel in ouden als tegenwoordige tyden, meest uit een reeds elders (18) gedrukt papier. Reeds in de onlusten en Staats Oneenigheden ten tyde van den OUew üarneveld, in den Jaare 1614, werden 'er Pasquillen f 19) gedrukt , doch nog erger 'woedde deeze ziekte in den Jaare 1671. — Daar kwamen de affchuwelykfte lasteringen tegen Lodewyk XIV, Koning van Frankryk en Kakel II, Koning van Engeland te voorfchyn, welke een hoofdoorzaak der doodlyke vyandfchap waren, die inzonderheid eerstgenoemde tegen de Republiek voedde , en die dezelve in den daaruit voortvloeijenden oorlog, met de totaale vernietiging dreigde. Ook werd uit dien hoofde de Penfionaris de Wit zo geweldig aangevallen, dat by by den Stadhouder om hulp (18) Schlözers Slats Anzeigtn XXVIII, S. 455. O?) Alg. mit. tiUttrit, Dttl 34, fg. 5/3.  C82 ) hulp verzogt,die hem echter daarmede troostte,dat hy het zelfs met beter had (ao). — Zedert i*m brak diePasqmlzucht, met den oorlog tusfchen Engeland en Fronkryk, op nieuw uit, en deed reeds eene verfchnkkelyke werking: doch 1759 had de Hertog het geluk, terftond by hec aanvaarden van zyne Voogddvfchap, door eenen flagalle Pasquillen te doen zwygen (zie boven p. 2 r, 22). ~ Het bleef toen fbi tot op het uitbarften van de Amerikaanfche oneenigheden.; - tot dus verre hoorde men niets van ergens eenige beledigende gefchriften, noch tegen de Eogelfchen, noch tegen den Stadhouder (ar) en noch veel minder tegen den Hertog van Brunswyk. Maar toen die oneenigheden ernftiger wierden , en het Plan, om by gelegenheid het Stadhouderfchap te vernietigen, gefmeed werd, toen ging de Pasquilzugt op den volgende wyze voort. I. In 't eerst verfcheen eene menigte der hevigfïe Pasquillen tegen de Engelfchen, welke ten doel hadden , om de Hollandfche Natie den bitterden haat tegen de Engelfchen in te boezemen. ■ Men drukte in den Jaare 1778 een boekje over de Britfche lyranny, gelyk men wel eer in I673 over de Franfche Tyranny gedrukt hadde, om daar uit de kinderen het leezen te leeren (22) Men fchilder- dc de Bntten met de fcherpfle kleuren af; men Helde hen als Barbaaren voor 't oog, zo wel wegens hun toenmalig gedrag tegen de Noord-Amerikanen, als ook wegens hunne behandeling tegen de Hollan- ' «ier:: — men zogt hier toe aliebedenkelykcbezwaarnislen uit oude zo wel als nieuwe tyden te voorfchyn. Celyk nu de Natie begon, tegen de Britten, als tegen hunne gewaande Erfvyanden verbitterd te worden, zo werd dan ook ten — II. De (20) Holl. St. Am. IV, p. in. (21) Behalven een gedicht, welk 1774 te jtmfttrdam, over het wrgeefs vervallenen van het Oranje • Bloemwater in \ licht kwam, Htll. Stats Anx. I, f. 193. . De Schryver had de onbefchaamdheW zulks aan de beide jonge Prinfao van Oranje *p te dtagen.  ( 83 ) IT. Dë • Stadhouder , in verfcheidene gefchriften, als een yverig Vriend der Britten voorgefield en afgemaald. Men befchuldigde hem regt uit van eene heimelyke verflandhöuding met deeze Erfvyahden, en men zeide alles zonder fchroom, wat hem by het Volk gehaat, en tevens verachtelyk kon maken. — ■ Onder anderen bediende men zig daar toe van de pen van een oud Gepenfioneerden Franfchen Officier, die door het ichryven van blaauvrboekjes leven moest, en zig ten dien einde te Leuven had nedergezet, alwaar hv een Handdrukkery aanleidde, en een Periodiek gefchrift, onder den Titel van Leitres Hollandoifes uitgaf. — Dit blad, waar toe hem de ftoffe uit Amflerdaw, den Haag enz. geleverd wierd, eb 't welk, zo dra een vel in 't Fransch uitkwam, te Amjlërdam in 't Hollandsen) overgezet en verfpreid wierd, was hoofdzaaklyk tegen den Stadhouder ingericht, en hoe broddelagtig werk het Ook dikwils was, zo kreeg het evenwel in Holland credièt en opgang. — De Stadhouder liet alle deeze Schimp fchriften vannaamloozeSchryvers hunnen vryen loop; maar wel dra maakten zy een kwaden indruk op de gemoederen van de geheele Natie. — Merkwaardig is hier by, dat tot aan het uitbarften van den Oorlog tuslchCn Engeland en Holland, derhalven tot aan het einde van het Jaar 1780, in alle deeze Prulfchriften en Pasquillen, niets of zeer weinig van den Hertog voorkomt. — Dus zyn onder 50 tot 60 Lettres Hollandoifes misfebien geen 2 of 3, waarin van denzelven gefproken word. Geloofde de Party toenmaals nog hun werk, om den Stadhouder ten val te brengen, zonder den val van den Hertog, te kunnen uitvoeren? — Of hoopten en wenschten zv misfehien (zekere andere ómftandigheden laaten zulks vermoeden) den Hertog zelfs,op de eene of andere wyze, in dit gemaakt ontwerp te kunnen inwikkelen ï Maar III. Naauwlyks was de van eenige onz'nnigen gewenschte oorlog in Dec. 1780 daadlyk uitgebarften, Fa of  C 84 ) öf dit Plan veranderde daadelyk. — Dé Verraders, die den oorlog niet alleen aangehitst hadden, maar ook oorzaak van den weerloozen toeitand der Republiek geweest waren, voelden hunne hoofden in de knel, vreesden voor de yslyke toneelen van de Witten; zogten het hun dreigend gevaar van zig af te wenden, en het opgeruid ge. peupel een ander Slagt-Offer (23) ter verflinding toe te werpen. Zy ftrooiden uit,dat niet zv, maar de Stadhouder fchuldig was aan den oorlog, en de daaruit voortkomende onheilen; doch dat hy flegts een werktuig was in de handen van zyn Mentor; en dat. deeze, (de Hertog namelyk) het met Engeland eens was; dat hy den plotzelyken aanval op de Republiek met den Ambasfadeur 'York had afgefproken; - dat hy alle beveelen,die aan de icbepen fpoedig toegezonden wierden, dat ze niet moesten uitloopcn, te rug hield, om ze dusdoende den vyand in handen te fpelen; — dat hy zelfs lootiën had omgekogt, om de oorlogfchepen te karen ftran- den. — Zy (Irooiden uit , dat hy daar voor groote fommen gelds van Engeland bad genoten, en dat hy nog jaarlyks een aanzienlyk penfioen uit dit ryk ontving. Men vervalschte ten dien ein¬ de de Engelfche Penfioenslysten, die jaarlyks in Londen gedrukt, en in Amjlërdam nagedrukt wierden, op welke F. Duke of Brunswyk ftaat, en men maakte van de F een L. — Nu moesten en konden veele heden, op openbare plaatfen, roet een eedzweenrg verzekeren, dat zy den Hertog Lodewyk met eigene oogen op voornoemde lysten gezien had- den. Dit alles ging niet flegts van mond tot mond ; maar men waagde het tevens ook, om alle deeze grove leugens door den Drukpars te verfpreiden. —— Slegts twee weeken na de Engelfche Oorlogsverklaaring; dus in 't begin van *t Jaar 1781, ver- Gj») Waarom niet de Staaten Generaal, waarom niet de Stadhouder alleen,maar hoofdzakelyk den Hertog tot dit Offer uitgekozen is, heeft de Schryver der beneden voorkomende Reponfe «CmJiitr»tims &c. p. 10. fq. zo dnideJyk getoond.  ( 85 ) verfcheeneri op een keer „ miraculeufement" (zegt de Schryver der Reponfe avx Confideraiions) in een week, bykans in alle Steden, de infaamfte lasterfchrifterr" tegen den Hertog; en onder 20 zulke lasterschriften werden 'er 19 uit Amjlërdam te voorfchyn gebragt. «- Van de Schryvers dezer affchu- welyke lasterschriften, wil ik hier flegts drie aan de vergetelheid onttrekken, caamelyk. I. Theodorus van Brussel, wel eer Predikant op een Dorp, doch wegens hoerery en alterlei fchandelyke daaden van zyn Ampt ontzet, bediende zig van de Amerika3nfche Oneenigheden, om aan zyn brood te komen; begaf zig ter woon in een Noordhollandsch Dorp, en fchreef daar een Nieuwspapier, onder den naam van NoordbMandfcbe Courant, welke tot oogmerk had , de Engelfchen met de zwartfie kleuren af te malen en de Hollardfche Natie , tegen hen te verbitteren. Doch daar hy ter zeiver tyd, tegen den Stadhouder begon te fchryven, en deeze zig daar over bezwaarde; zo joegen hem de Regenten van Noord-Holland uit hun Regtsgebied, omftrecks in dien tyd, toen de oorlog tusfehen Engeland en de Republiek op het punt ftond'van uit te barften. -— Hy zogt en vond eene veilige befcherming in een Baiiuwfchap,digt by Amjlërdam, genaamt Diemermeer, waar van de Heer Burgemeester Heemskkrk te Amjlërdam Baljuw was; Hier zette hy zig met zyne Drukkery ter neder, en noemde toen zyn Courant de Diemermeerfcbe Courant. — Dewyl nu dit Dagpapief een zamenmengzel was van allerlei leugens en lasteringen, welke elk en eeu ieder daarin kon laaten zetten , om zyn gal uit. te braken,, zo kreeg dezelve een fchielyken aanhangen Crëdiét, weshalven men nog voor dezelve eenètweede Drukkery oprigttë.— Uit deeze plaats nu was het, daar die booswigt alle bedenkelyke lasteringen tegen den Hertog en alles, wat de vyanden van denzelven hem toe te zenden voor goed bevonden, begon uit te fpuwen. mm Kort daar na verzelde hem een ■ ■ F 3 IE De  II. De Booswigt, genaamcNicotAAsHoefnagel. alsmede arbeider. Deeze had voortyds in dea Haag gewoont, alwaar hy met allerlei gemejne en laage bedriegeryen zyn brood won: inzonderheid bezat hy een hem eigen talent, om Pasquillen te maken, .en bediende dikwils jonge lieden, in den mmnenhandel met allerlei vuilaardige opfchriften. Onder de hand lag hy een gedrukt blad aan , genaamd, de Rezende Advocaat, waarin hy ieder een, inzonderheid ook vrouwen en jonge dogters doorhekelde, tot dar. hy eindelyk door de Magi tr.aat uit den Haag weggejaagd wierd. —- Hier o? begaf hy zig naar Amjlërdam (24) en ging voort alhier afichuwelyke, grove, en lompe Pasquillen tegen den Hertog te drukken en in prent af te beelden. Deeze Pastillen wierdtn telkens in de Ü^emermeerfche Courarden aaogfkondigt, en te koop aangepreezen; ook werden dezelve in andere Steden,'.op de toonbanken en voor c(e vengfters der Boekhandelaars . vry opcntlyk liggende of hangende, gevonden. -— Nicoi'.aas Hoefnagcl had voor 'c overige zulk een buitengewoone Genie tot Pasquilmaken, dat hy zig beroemde altoos een dozyn Pasquillen in gereedheid te hebben, om op begeerte'dezelve terfïond los te fchieten. — In' een van zyne Werken pfaatlte hy een geheele lyst van eene menigte der affcbuwelykfte Pasquillen tegen den Hertog, van welke alle hy zelfs bekent de Maker te zyn. —<«—— Zyn voorbeeld . verwekte Navolgers; naauwhks had hy zyn werk onder de befcherming van 'tAm/ferdamfchehiegtS' gebied begonnen, of het fcheen Pasq uilen op den Hertog te regenen. «— In allen behoefden geen konst noch vernuft te zyn, wanr. zy waren flegts voor het gerneenfte gepeupel gefchreven, en behelsden (34) Zó zegt ie Delftfcit CourantfchryTer JTybo Fyni: —■ Een atimtmUt by zyne Vry Compagnie. „ Ik Wybo Fynje ben heer en .sneesier van myn Courant; ik ben niemand verantwoording fchuldiV van het geene ik in myn Courant zet, en wanneer de Heeren va» Dilft my niet hier in onderfteunen willen, dan fla ik myne woouing te Scbhiam op, daar word ik zekeriyk geacht. Htll, An^. UI, p. £12.  (87) de groofiïe leugens in de gemeende uitdrukkingen. « Al evenwel echter wierden ook die onbefchaamd- fle en walglykfte misgeboorten van dezen elerdigen Schryver, nog van veele anderszins aanzienlyke en achtbaare perfoonen, aan hunne KofFytafels, by een morgenontbvt, greetig en met imaak geleezen, en overal wonderbaar geroemd. De eerde maand van 't Jaar 178 1, werkte dit roekeloos mensch m zyn kring alleen 3 maar in April verbond hy zig met III. Schryver, te weten, de opfteller van de Post van den Nsder-Rbyn, genaamt 't Hoen , die in deeze zyne tyding, een gefprek tusfchen een Cbineescb Keizer en een Mandarin, (het welk den Stadhouder en den Hertog betekenen zoude, en waar in laatstgenoemde inzonderheid ten uiterften mishandelt wierde) invoegde. Als Schryver van dit gefprek werd een man van geboorte en aanzien opentlyk genoemd, die ook in een naderhand uitgekomen gefchrifr, als de aanvoerder van de bende der lasterraars tegen den Hertog, aangehaald wierde. — Dit zeggen wekte de geheele zwerm van Pasquillanten op; en niemand bied het meer voor eemge fchaede om een Collega van van Brusfel en Hoefnagel of 't Hoen te zyn. Dat was het derhalven, wat drie hongerige genoemde fchurken , van ryke ongenoemde fchurken omgekogt of gehuurd, in den Jaare 1781 overluid begonnen te zeggen; wat 20 andere waarfchynlyk ook gehuurd, hen nabaauwden; en wat eindelyk 20,000 bedwelmden geloofden : — dat was het, wat 6 maanden daarna de Jmfterdamfcbe Burgemeesters benevens klein en groot de Jiemme des Volks noemden, en die op dit verdigt, gelogen en door hen zeiven gekunftelt en verzonnen uitftrooifel, de verwydering van den Hertog te vorderen, de onbefchaamdheid hadden. Daar zyn eene menigte (15) plegtige Placaaten, die Cï5) Eeie Chronolagjfche aantekening derzelve, ftwti In ii Hol-  C 88 ) die den Burger of Inwooners van Holland, zo ened befcherming voor zyne eere, als voor zyn goefèn leven verzekeren, en welker (tandvastigevolbten! ging even zo gemakhk als doenlyk h. ^H Sr allchoon de Hertog zelfs, als Adminiftrator in den Se 1759 met een flag, van alle Pasquillante wanorde s in de Provintie Holland alle vfS teg^S?! ^er«hDevanUf£ Snon^Zt^ SgSïSSE: 'n°Ch deoverigePiZntien: In elk Land, daar gelukkige Vrvheid in hpr Hpr, ken en fchryven heerschr, daar zullen van tvd Sr tyd, ook Pasquillanten te voorfchyn komen — JJeeze zullen dikwils de waakzaaffStie^ fnappen, daar de grenfen tusfchen ftandva £ k££ ten, lasterlyke fatiren, fchurkagtige moeS £ infame Pasquillen, in eenige gefalfen Tnltpaaibaar «™ rT • ?r WCe ^at Lanc*> a|waar in 't geheel geen Opz.ender over de grenfen is; alwaar in% 8 heel geen wreeker te hoepen is', waDZS deel* grenfen oogenfchynlyk overtreden zyn - afwaaide openbaare lasteraar niet eenmaal de vooruSt nf ' voorzorg nootlig heeft, op welke zie S f Hoogduitfche PasquilIan^/meTde vo fende nad"^ kclyke woorden beroemt: „ hy mS ^ " hMk«,flage?' T,£t zeker was' naaar cvenwcfde 5, Juftiue hem met kon aantasten." WM üe, XXIII, Eer ik nu tot een omftandig en met de Staats Re- gis- £r iTzlm /e^ffei,4; oPiTeïl ZevrV?Je ï°""'iue  ( 8p )' gi-ters overeenkom ftig verhaal van de onregtvaardi. ge en woeste ProceÖuren eeniger lieden in Amjler. dam tegen den Hertog zeiven overga, moet'ik nog de volgende bedenking, uit een in den Jaare 1784 te voorfchyn gekomen Boek, voor afmelden, welk Boek wel van een grappigen Titel (26"), maar evenwel ook van een ernftigen inhoud is.—- Daarin word inzonderheid alleen van den Stadbouier gefproken, doch de Hertog heeft in het wezen der zaak, een volkomen gelyk noodlot met hem. — Dj Schryver zegt dan het volgende. Zou men wel geloven, dat de hoofden der De,, magogen nog zo verre vry waren, dat zy naar „ reden wilden luisteren: dan zou ik ze vraagen, ,, waarin, onder welk gezigtspunt, en in welken zin „ het mogelyk geweest zy , dat de Stadhouder te,, gen de wetten van den Staat gehande!t,zyn magt „ te verre te buiten gegaan , en in vreemde Rechten inbreuk gedaan heeft? ■■ Ik geloof wel, dat \, het den zogenaamde Patriotten niet aan eeniganc„ woord zal or-tbreeken; dat is, zy zullen uit de ,, verbazende menigte hunner geheime en openbaare ,, gefchriften , Injurien aan te brengen hebben;maar ik laai: my niet met 'woorden betaalen en nog veel „ minder met Injurien; want dat zyn geene bewy- zen. Elke aanklagte , welker waarheid niet „ door onverwerpelyke bewyzen, aangetoond kan „ worden, verdient niets dan veragting: en diegee,, ne, we-lke de gewaande Patriotten tot op dit uur ,, voortgebragt hebben, zyn alle van die hoedanig„ heid. " Niet een "eenige van de ontelbaare beswaren, waarmede men tegen den Vorst Stad,, houder (en den Hertog) opentlyk te voorfchyn is ,, gekomen, heeft, ik wil Diet zeggen, eenig be- , wys, maar flegts geen waarfchynlykheid. — „ Onbevooroordeelde perfoonen denken by zig zel,, ven: zekerlyk veele en harde befcbuldigingenl Maar waar zyn de getuigen,die ze bewyzen? waar zyn „ de lt Pit au ieurre Hiilaniois: in de Holl, St. Anz. UI. p, 179, F 5  C 90) „ de Documenten, waarop zig een Vonnis zaï „ grondvesten, dat tegen den eeriïen Burger (én te " §~ K?Pter -eerfie, An»P«*aaren van Staat) der „ Republiek, uit te fpreeken is? Te vereeeft „ zoekt men ze in de laage kwaadaartigheid vau " Sïft-Chifflpfehriften; alles integendeel „ toont aan, dat die verwaande Schryvers zig uk al „ hun vermogen bemoeijen, fchukiige perzoonen „ op te maken of uittev nden, en dat zV ukwan' 5, hoop, wvl zy geene vinden kunnen, hunne blin„ de woede tegen twee Vatten ui ton aan „ welke men voljtrekt geen fchuld ontdekken kan 1 —T~ Zy Wlllen de magc van eenen, de wetten „ en de tegenwoordige Conltitutie vernietigen -want „ zy vreezen voor de regtmarige ftraffeï di'e hen „ treffen zal wanneer eens alle die drie vermogen" H °vf "ft dreigend gevaar ontwaken zullenf?n „ het welk de tomelooze ftoutheid de geheele Nat e „ geftort heeft. —- De in de Rebellie tezamen „ gevoegdeGenootfchappen van Staat,zyn te troSch „ om toe te geeven, en het Patriottisch gepenS „ heefcte veel misdaan, dan dat het hoopen zoude „ vergiffenis te verkrygen. - Daarom verwagten „deeze nieuwe Heroftratusfen geen grootere 11? " r£emA° vei;Poegen, dan in den algemeenen „ brand huns Vaderlands, al zouden zy Lk zfho „ het eerfte flagtoffer daar van worden." VYFDE AFDEELING. Een Echt en met de waarheid overeenkomend berigt van den eer Hen aanval op den Hertog gedaan door BurSaneren van Amjlërdam in $&y 7«, jJ^m deszeifs gevolgen, tot aan den 16 Jprü l7S2. XXIV. «JhedVaaren lang had het PasquiHeeren op den Stadhouder,en reeds 5 maanden had even die zelfde moedwiltegen den Hertog ongewroken, vo^geduufd en al zigtbaare werking gedaan;want door het odod- teou-  (91 ) hoiadelyk gefchreeuw waren beide Heeren by de Natie verdagt geworden. Nu geloofde de Cabaal voor zig zei ven niets meer te vreezen te hebben, nu waagden zv den eerften openbaaren dap. Den 18 Mey 1781 delden (27) de Gedeputeerden der Stad Jmfterdam, op uitdrukkelyk bevel van hunne Principalen, de Heeren van de Magiftraat dier Stad, in de Staaten Vergadering van Holland en Westfriesland, de volgende zonderlinge zaaken voor, naamelyk, „dat zy zig ten hoogden verwonderden, „ dat toen, als een tamelyk getal van Oorlogfchepen „ bevel kreegen,om tegen de Engelfchen, die reeds . „ zedert 5 maanden zo veele onheilen veroorzaakt „ hadden, uit teloopen, de Commandeurs deezer „ Schepen gemeld hadden , dat zy uit gebrek aan Ammunitie, Provifie, en Victualiën, voor eerst „ buiten (laat waren. ■■ Dit gebrek meenden zy, had niet alleen geen plaats behooreri' te vin„ den, maar had ook by tyds uit den weg geruimd ,, kunnen worden; zy vreesden derhalven voor het „ toekomende nog meer onheilen te zullen vernee„ men; en konden derhalven niet nalaten, de droe„ vige gevolgen deezer werkeloosheid, welke de „ N .ordiche Mogendheden, inzonderheid het Rus„ fifche Hof, hen zo bitter had ver weeten, aan de Heeren hunne Ivlede-Staatsleden erndig voor cedel,, len. — Voor alle dingen moest men nu de oorzaaken „ of beweegredenen van deeze werkeloosheid nafpo„ ren, en middelen aan de hand geeven, om de bronnen des kwaads te doppen. • Vervol- „ gens moest men de Scaaten Generaal aanmaanen, s, om met het Franfche Hof, die getrouwe geallieer^, de der Republiek, een Plan te beraamen, naar „ het welk, geduurende dien zomer, gemeenzamerhand tegen Engeland zoude geageerd worden. — „ Ook (17) Al het volgende In deeze Vde Afdeeling, is alleen e*a uittrefezel, cn een .getror. ve navolging der in chronologifche orda voortgaande /lüen. \kn behoeve den Lezer niet daar tot voor- if te bereiden, hy lèeje ilagts opmerltüaam, em oordeele oabevooroardeelt.  C 92 ) „ Ook moest men de Noordfche Mogendheden trae„ ten te beweegen, dat zy aan Holland een goed „ aantal wel uitgeruste Oorlogfchepen zouden over„ geeven, en bovendien aan de Republiek, hoe eer hoe " 1JeverL' dien byftand ver'eenen mogten, welke zV „ door het toetreeden van eene gewapende Neutra- „ liteit beloofd hadden. Doch byaldien alle „ deeze hoop op vreemde hulp mogte mislukken, „ en Holland aan zigzelve mogt overgelaten wor„ den, dan moest men echter deswe^en niet wan- „ hoopen. Want de Britten waren door een „ kostbaaren en langduurigen oorlog afgemat, HoU „ land integendeel, door een lange Vrede van meer „dan si Jaaren ryk geworden; wanneer derhalve „ de fchatten maar behonrlyk aangewend wierden „ zo was immers te hoopen, dat men den vyand! " ,-0t w v'ermeuwen van eene eerlyke en voordee„ hge Vrede zoude kunnen noodzaaken." - Wat zal, (zou de Lezer mogelyk kunnen denken). uit alle deeze niets becekenende herinneringen , welke die Heeren daar, met zo veel zwier van woorden, aan hunne Medeflaatsleden opdisfehen, eindelyk te voorfchyn komen?— Is in het geheele Voorltel wel eene zaak, die vooraf niet ieder zelfs gedacht heeft? — Is er eeoe nieuwe,en met de toenmaals treurige tydsomftandigheden overeenkomrtige voorflag, infe vinden ? — Doch deeze nieuwe voorflag kwam onverwagt agter aan kruipen. _ „ Eindelyk waren de „ Heeren Burgemeesteren en Raad van Amfierdam „ van meening, dat, om de Refolucien ,die tot gé:, melde oogmerken, en rot befcherming des Lands „ en deszeifs buitenlandfche Colomen zouden die„ nen ,eene fpoedige uitwerkinge te doen erlangen „ en om de beraadilagingen hier over, met des te „ meer geheimhouding te behandelen, 'er eeniee „ weinige Heeren uit de RefpeÉtive Provintien, door „ hunne Staaten gecommitteerd, en met de noodi„ ge lnltruclien voorzien moesten worden, om ee" ^ure°de.den ^log,met den Stadhouder de noo. „ dige Bejotgnts te houden; en alle zodanige mid„ delen uit te vinden, te bepaalen, en uit te voe- >> ren3  C9S) „ ren, door welke op het beste het vervallene we* , der herfteld, die fmaad en fchande, waarmede de „ Republiek buitenlands bezwalktwas, afgewischt, „ en het Vaderland, met alles, wat daar in lief en „ waard is, door eene kragtdaadige Verdeediging, , voor verdere onheilen, en by zyne diergekogte " Vryheid, bewaard wierde.'* — Op dit alles verlangen zy eene fpoedige en gunftige Refolutie enz. De Stadhouder derhalven zoade zyne wettige magt verliezen, en weder onder Voogdyfchap gebragt worden, of van eenen hem toegevoegden Raad afhangen? — Nooit heeft zulk een Raad te gelyk met een werklyk fungeerenden Admiraal Generaal geëxifteerd. — Wel is waar,dat in den Jaare 1663, drie Commisfarisfen voor de Marine benoemd waren ; maar toen was 'er geen Admiraal Generaal. — De Heeren van Amfterdam toonen zig zeer onweetend in hunne eigene Lands Gefchiedenisfen, wanneer zy in vervolg in eene andere Memorie zeggen zullen, dat een dergelyk geval niet zonder voorbeeld was. En deeze Voogden zouden eenige weinige Heeren (eene toenmaals rondgaande lyst gaf 'er 14 uit alle 7 Provintien op) uit die Provintien zyn, die de Staaten verkiezen zouden? — Maar was het dan waarfchynlyk dat Visfchers en Brouwers van Amjlërdam en b'abrikeurs van Leiden enz. van Brouwers en Fabricanten benoemd, de Operatien dér Vloot beter en geheimer bellieren zouden, dan geleerde en van hunnen Chef den Admiraal Generaal, ukgezogte Admiraalen? De overige Staaten van Holland bemerkten het belachlyke niet alleen, maar ook het tegenftrydige dier Propofitie met de Conftitutie; en ftemden daarover niet eens. — De Vorst Stadhouder echter nam dien voorflag, natuurlyker wyze, kwalyk, en bezwaarde zig opentlyk daar over, Intusfchen ging deeze eerfte onbeleefdheid der Amfterdamfche Heeren ongeftraft voorby, maar na verloop van 3 weeken, befloten zy tot eene tweede en nog erger onbefcheidenheid over te gaan. XXV.  f94) XXV. llonaris Visfcber aanzoek?™?en-T^l^ Pfa' Erfffadhouder, en verzogten Tevlni c\?r ^ V'? penfionaris van Bleiswy? mede teUnÏLlf- ^ nicht moesten onderhouden, welk zy v™0mec"haT den, en dat van den Secrprarfc *,nZ * „ aa" oorfpronfczou hebta, SS o t t vooy raar de Oostzee zou seleèven »oi§™ °°" De Stadhouder hervatte hiefo^dat hv v™ dir^T 11e inhoud, als een uittrekfel volgt. voornaam'J ei* ^e5en noe"ien zig Gedeputeerden var, ,> de Stad ^/^a«, en ftelden in n ï ïhï „ ne Principaalen voor, dat zy zeer ongaarne het „ misnoegen vernomen hadden, dat zyneShefd " K7 £TDgemeUe Pf°P°fitie betoond haddeghï " hHUDDC iD hef geheel niet geweest „ waS, Hoogstdenzelven de geringfte beledE^f „ klemagting te betoonen. - Dat zy den Stldhou ,» der niet vooraf berigt van deeze Lpofitie gegee-" » ven  C 95 ) „ ven hadden, was geenzins uit mistrouwen tegen „ zyn perfoon gefchied. Hun oogmerk was „ enkel en alleen geweest middelen uit te vinden, „ om het lieve Vaderland uit deszeifs hoogdringen* „ den nood cf verwarde gefteldheid te helpen. „ Dat zy gefteM waren aan het hoofd der Regeering „ van een buitengemeen volkryke Stad, alwaar het „ den gemeenen"man aan arbeid en onderhoud begon „ te ontbieeken, en welke Stad in rust te houden, „ (zie boven pag. 74) zy zig als yverige Patriotten ,, moesten betoonen." Hier op begonnen zy de oude klaagliederen over de geweldenaryen der Britten, en over de Elende der Republiek op te haaien — „ De geheele be„ ftiering of directie van zaaken, (zeiden zy) kwam * „ hen zo wei als de geheele Natie onbegrypelyk „ voor. — Inzonderheid daar zedert het Jaar 1778, de Medeftaatsleden Refolutien genomen hadden, „ om den Staat der Marine ontzachlyker te maken, „ door alle krygsfchepen te wapenen en nieuwe op te bouwen; en dat men nu niet eens, de in Aa* „ guftus 1770 bepaalde 33 fchepen, en nog veel „ minder die in 1780 bevolene 5a fchepen in Zee ,, kon doen loopen Onmogelyk konden die ,, zaaken der Refpedtive Admiraliteiten in zulke „ fiegte omftandigheden zyn, dat zy, daar het hen immers aan geen geld had ontbroken (zie.boyen „ pag. 73) in den tyd van 2 jaaren die Ëquipeerin» „ gen niet zouden hebben kunnen vervaardigen. — „ De oorzaaken nu van deeze werkeloosheid, het ., niet nakomen der beveelen van den Souverein, „ konde men niet begrypen: en zulks duurde nog „ beftendigzo voort; — deStaat moest dusdoende te ,, niet gaan, en dienvolgens was het de pligt van „ braave Regenten, fpoedig onderzoek aan te wen„ den, aan wien deeze onverantvooordlyke nalatigheid ,, toe te fchiyven ware, en door welke middelen de zaaken, zo «eel mogelyk voor bet toekomen- „ de weder verholpen konden worden. Dit „ had men reeds verfcheidene maaien onder de hand beproefd, masr altoos te vergeefs. • — Daar „ no  C9Ö-) „ nu intusfchen de zaaken hoe langer hoe hachelv„ ker en verwarder begonnen te worden, had men „ noodig geoordeeld, vigoureufe Refolutien te nee. " meo?iie" r vo,doende maatregelen in 'c werk 9, te irellen. Dus was men, na ryp overleg ,, pp de voornoemde Propofitie vervallen, door wel! „ ke zy echter volftrekt geene nieuwigheid hadden willen invoeren, en nog veel minder de'gewettig. „ de magt des Erfiïadhouders naauwer willen bene?" „ ken, want zy zouden ten allen tyde de te^en „ woordige Conflitutie verdeedigen. — Alleen in 9, de tegenwoordige tydsomHandigheden hielden zv „ het echter voor noodzaaklyk en nuttig, om tot ,, beteren, Ipoediger en gebeimer expeditie van zaa9, ken, een kiemen Geheimen Raad of Committé. die j, uit de Regenten der Provintien bellaan zoude, ,, den Stadhouder toe te voegen. Deeze voorftelling, die misfchien op vroegere voorbeel„ den gegrond was , kwam volftrekt uit geen mis,, trouwen tegen de goede voorneemens van zyne „ Hoogheid voort, alfchoon de Regeering van Am„ Jterdam met eene groote bekommernis ondervinden moeste, dat kwalyk gezinde lieden zulks den 9, Stadnouder hadden getragt diets te maken: maar ,, dit mistrouwen viel enkel en alleen op den «ee,, nep wiens invloed op den geest van zyne Hoogbeid, voor de naafte oorzaak dier traagheid en flaperigheid in de behandeling der zaaken gehouden „ wierd. Dit konde derhalven niet anders dan ten uiterften nadeelig voor het algemeene best ,, zyn* daarom had men reeds al over lang, alhocwel te vergeefs, gewagt, dat dit gevaar, in welk ,, de Maat geraakt was, eindelyk tot ernftiger beraadflagingen over de middelen, om in 't toeko„ mende werkzamer te zyn, aanleiding geeven zou- ,, de; maar te vergeefs Nu kwam het der- .halven op het behoud van het Vaderland, van de „ duur gekogte Vryheid, van den Scadhou ier met ,, een woord,op al dat geeDe aan, wat voor de Vereenigde Nederlanders dierbaar was;derhalven had „ de Regeering van Am/teraam gemeem, niet lan- ,» ger  ( 97 } „ ger te durven zwygen, maar aan hun pligt ge„ trouw, hoewel ongaarne. den tegenwoordige^ flap ,, te moeten doen \ en zyne Hoogheid , met ver- fchuldigde refpeft, doch tevens ook met de ge-„ wigtigheid der zaak overeen (temmende openhar„ tigheiden vtymoedigheid, onder het oog te bren- gen en rond uit te verklaaren —- dat , volgens het algemeen gevoelen, de Hertog voor de Eerfte ,, Oorzaak van dienelendigenengebreklykentoedand „ van het Defenfiewezen, waarin zig het Land be„ vond, van alle verzuim, welk het daarby geleden „ had, en van alle die verkeerde maatregelen, die ,, zedert een geruimen tyd genomen waren gewor„ den, benevens de daar uit ontfbaane fataale ge„ volgen, gehouden wierd. » En men konde „ zyne Hoogheid verzekeren, dat de haat en het ongenoegen der Nntie tegen den perfoon en de „ beftiering van den Hertog, tot zulk eene hoogte ,, gedegen waren , dat de verdrietigde en onaange„ naamde gevolgen daar uit voor dê Openbaare Rust ,", te verwagten (tonden. Bu'itentwyffel zou de „ Stadhouder dit reeds van anderen gehoord heb» ,, ben, doch zo dit niet gefchied was, zo moest „ zulks enkel en alleen aan de vrees, voor da uitwer. „ kingen des misnoegens van den Hertog, toegefchre- „ ven worden. Wegens dit gezegde echter „ konde men zig, met alle zekerheid, op het getui„ genis van zo veele cerlyke en cordaate Medele- den der Regeering, die zyne Hoogheid zulks „ zoude gelieven te vraagen, beroepen, wanneer ,, zyne Hoogheid hen tevens de noodige Vryheid „ tot fpreeken vergunde,en hen erndig vermaande, „ naar pligt en geweeten de waarheid te zeggen.— Meer dan eens hadden zy met zeer veel leedwe„ zen vernomen, hoe dat de Raadpenjionaris in het by- zyn van ver/cbeidene Medeleden van de Vergade- ring van Holland, zig over het tu^fchen hem en „ den Hertog voorhanden zynde misverdand, be„ zwaard hadde , alsmtde over den invloed, die de „ Hertog op den Geest van zyne Hoogheid hadde, waardoor zyne aangewende moeiten tut welzyn G „ van  C t8 ) „ van het Vaderland , meermalen waren vervdelt „ geworden. ? Deeze verfchillendheid in oog- " 516 j en meen,ngen tusfchen den voornaamften „ Kaad van zyne Hoogheid en den eerden Minister „ deezer Provintie, konde reeds alleen niet anders „ dan de nadeebgfle gevolgen hebben; en gaf ook „ een volkomere beweegoorzaak aan de hand, de „ dringende voorflellingen te doen, tot uit denweg" ™miPf-van deeze bron van mistrouwen en onee„ nigheid, want zonder voorafgaande herfteliing van „ vertrouwen en eenigheid , was 'er geen middel „ overig, om den Staat te redden. -—. Ook was » ,er "5ts. noodzaakelyker dan dat, tot welzyn van „ het Hurs van Oranje, en tot indandhouding van „ deszeifs aanzien , hoogachting en der liefde van „ den Stadhouder by de Natie, en derzei ver Repu,, tatie by de nahuurige Mogendheden. — Want „ men konde zyne Hoogheid verzekeren, en men „ moeste hem ook waarfchouwen, dat Hoogstde„ zelve wel eens het voorwerp van veragting en „ wantrouwen by het gemeene Volk worden kon„ de,in plaats van het waardig voorwerp van liefde ,, en hoogachting by het zelve, en deszeifs Regen5, ten te zyn en te blyven; gelyk men dan ook her„ telyk wenschte en fmeekte, dat zyne Hoogheid „ en zyn Doorluchtig Huis ondervinden mogte, na„ demaal hiervan grootendeels de voortduuring en „ de welvaart van het dierbaar Vaderland en het „ Huis van Oranje afhing. Zo goed men ook „ wist , dat Medeleden van de Souvereiniteit altoos 95 ceJYryhJe,d' Ja ,ze]fs de verpligting hadden, den „ Stadhouder en hunne Medebroederen hunne ge„ dagten over den Staat en de behandeling van „ Staatszaaken voor te dragen, zo had men echter „ liever deezen flap niet gedaan, byaldien 'er zig „ flegts eenige hoop tot betering en verandering „ opgedaan hadde. , Maar wyl men zig, uit „ bovengemelde redenen, met deeze hoop niet meer „ vleijen durfde, en de nood op het hoogde gefteV Ben was, zo fcheen 'er niets meer overig te zyn „ als den waaren toefland der zaaken, op die wyze dea:  Op) „ den Stadhouder voor oogen te leggen, met dat „ ernftig verzoek aan Denzelven, óm zulks in ern„ ftige overweeging te neemen, en niet langer di „ raadflagen en ïnfinuatien van een man gehoor te „ geeven, die zo zeer met de haat van Grooten en ,, Kleinen beladen was, en dien men als een Buiten. ., lander geen genoegzaame kennis van onze Regee„ ringsvorm, en geen goed hart voor het Land, toe* betrouwde. „ Het zy verre van ons, (vaaren zy voort) dat „ wy deezen Heer van dat geene befchuldigen wil„ len , waarmede hy maar al te openbaar befchulj „ digt word, of dat wy het vermoeden van des„ zelfs verregaande en ongeoorloofde verkleefdheid „ aan het Engelfche Hof, of van Ontrouw en Om„ kooping voor gegrond verkiaaren willen. —- Wy j, hebben dat vertrouwen, dat een Heer van zulk ee,, ne Hooge Geboorte en Rang tot zulke laagheden „ onbekwaam is. . Maar wy zyn van ge„ dagten, dat de gehaate gevoelens, die men, on„ gelukkiger wyze, van hem heeft opgevat, en die „ een algemeen mistrouwen veroorzaakt hebben, ,, hem tot den dienst des Lands en voor uwe Hoog„ heid volftrekt onnut enfcbadelyk gemaakt hebben; ,, en dat hy deswegen van de Directie der zaaken, „ en van den perfoon en het Hof van zyne Hoo^. ,, heid, ("als een altoos duur ende hindernis, om het ,, hoognoouig goed vertrouwen tusfehen uwe Hoog„ heid en de voornaam'te leden van de Regeering te „ herüellep) verwydert moet worden; daar ime„ gendeel zyn langer verblyf het mistro'uwen , welfe „ met of zonder grond tegen deszeifs nacflagen is „ opgevat geworden, op den perfoon cn de Direc„ tie van uwe Hoogheid, meer dan te veel zojdi „ overgaan." Bovendien betuigden die Heeren voor God en degeheele waereld, dat deeze voortelling niet uit eenen grond van haat of- een kwaade luim cegen den Hertog voortkwam, „ die zelfs in vroeger-* tyden „ rede gehad heefc, op de goedwilligheid en rëêefe 4, bewyzen van genegenheid der Bürgeraèestererj en Ga „ Vroed-»  » van het Doorlugtiz Hui« tl n • VaderIar>d en by, en merlce nog fleSs h« 5? g* * VOON £ van de eerfte T^iZvT^ ,wdn'Se Verfomm s, alles overlegde w£ eD mec dezelve ,, ten ^t^ll^^T^^^ oor-og, » konde; aan ielfcV m« ïkSS* « nuttiS ,, groote goede gSen he'Sen? 1°* 2 alles veeirDoediserf«nr^, S Eerftelyk zoude S het vertrouwen SS^ÏÏ^»1 BeceeriDir vail«fiï J *">omaam!re lede i der magt  ( lol ) magt voortzetten en men in allen geval de Republiek in zulk eene geftalte zetten moest, dat zv vnor haare wanden niet'te vreezen hadde. veel meer hen dwingen konde, den Vrede te zoeken. XXVI. De Stadhouder gaf daar op ten antwoord, dat hy dit hem voorgelezen gefchrift niet konde aanneemen, om het geheim te houden, doch wel om het den Hertog mede te deelen,op dat hy zig daartegen kon- de regtvaardigen. Doch nooit had by (Stad* houder) verwagt, dat de Heeren van Amfterdam hem zo weinig cordaatheid, zo weinig eerlyke fenti. menten toevertrouwd hadden, dat hy, op eene bloote befchuldiging, zynen tweeden Vader, zyn Oom, aan haare woede opofferen, en hem van zig verwyderen zoude. Nooit zoude hy een eerlyk vervolgd man verlaaten, daar mogte ook van komen wat 'er wilde. Hoe zeer hem ook de genegen¬ heid der Natie ter harten ging, zo was hem zyne eigene eere nog veel dierbaarder. — In geval hy de laaghartigheid bezat, hunne zogenaamde voorftelling intewilligen, dan hield hy zig zeiven voor onwaardig , verder eenige achting en een eenigen Vriend te behouden. — Inzonderheid daar het gerugt verfpreid was geworden, als of de Hertog geld van Engeland had getrokken, en dat de Burgemees» ter Temmink daar van de bewyzen werkelyk in handen had; dus zoude het fchynen , wanneer de Stadhouder hem niet meer raadpleegde, als of hy zelfs aan dit gerucht geloof floeg; en dus zouc'e ieder een zo binnen als buitenlands, zig verbeelden, dat 'er wezendlyks iets waar aan die zaak was. — En byaldien hy flegts op zulke voorwaarden Vrede met hen konde hebben, zo wilde hy het liever op een openbaare Vredebreuk laaten aankomen , dan zigzelven onteeren. — Want niettegenftaande alle hunne betuigingen, moest hy hen zeggen, dat hy wel inzag, dat het perfoonlyk op hem gemunt was, zo dat, wanneer hy die toegevendheid gebruikte, G 3 orn  C ) om hun wil te volgen, hy geen mensch meer hadde die hem vertrouwen mogte; dus zouden zy altoos verder gaan, en hem eindelyk geheel ten val bren gen kunnen De Heeren van Amfterdam™. dagten zig, namen het papier weder te rug, en bejloofden geen verder gebruik daar van te zullen ma- Maar de Stadhouder werd gramfloorig, en zeide hen opcntlik in 't aangezigt, dat de Amuerdamfche Burgemeesters van den jaare i778 fchuldig aan dee. zen oorlog waren eensdeels, wyl ZV onbepaalde Convooijen begeerd, anderdeels, om dat zy me de Amenkaanen geheime onderhandelingen aangevangen hadden. hn nu daar zy in verlfgendbeid waren vorderden zy van hem, dat hy den Heitog aan de woede van het gemeen zou opofferen, gelyk weleer met de IVutm was gefchied, maar nolit zou zyn bloed op hen komen, wanneer het ook met hein zeiven op het alleruiterite kwam. zv Te wyzen hadden, dan was het hun p%t dezelve or>" te geeven; doch wyl 'er zulke niet voor handen wï ren , zo was het hun pligt, de bronnen van dat serucht na te vorfchen, op dat de lasteraars gefïraft mogten worden. geitrarc Hierop verzekerden zy andermaal, dat zv te->en den perfoon des Hertogs niets hadden, en ook niet begeerden, dat hy uit 's Lands dienst zóu gaan~De Stadhouder antwoorde, dat hy alle^achting voor den Hertog zou verhezen, wanneer hy, na deeze geledene befebimpmg nog langer jn Hollandfche dienst bleef; voor zulk eene laaghartigheid wa 'Rünciorp aan den RaadVfionaHs ViïSg?^; „ gedaane vcwrflelMng^K V°0ref' ,, de- Hertog aangebragt geworden te zVn fchfif „ te.yk aangetekend hadde Dat hTni^hnS „ maken van die zaak hen onverfehiHi* „L g ^aar „ zy dezelve niet dSS^^J^*^ » land  „ land zig thans bevond, die, volgens hun inzigt, volftrekt vereisch'en, dat al'e oorzaaken, die tot „ eenig misnoegen tusfchen zyne Hoogheid en de ,, Regenten aanleiding geven konden, hoe eer hoe „ liever uit den weg geruimd wierden. — Aleven„ wel konden z.y niet verbe-gen, dat de verkeerde „ denkbeelden, met refpect te zeggen, in welke „ hen de Vorst toefcheen te zyn, volgens het gee- ne, wat de Penfionaris Visscher , wegens den ,, Hertog mondeling te kennen had gegeeven, hen „ deed vreezen, dat zyne Hoogheid, wanneer de- zelve in dir denkbeeld volharde, hunne uitdruk„ kingen waarfchynlyk niet zodanig gefield hadde, „ als zy werkelyk en inderdaad hadden geluid. — „ Gaarne hadden Burgemeefteren gezien, dat die „ Memorie, welke Visscher den Vorst voorgele. „ zen, en naderhand overhandigt had, in deszeifs „ handen gebleven ware , om denzelven te over„ tuigen , dat zy, verre van daar, den Hertog iets „ te last te leggen, op het kragtigtfe verklaard had,, den, dat zy deezen Heer geenzins, wegens alle „ fchandelyke uitftrooizelen tegen een Heer van zyn „ aanzien en geboorte, verdagt hielden; maar dat „ zy deszeifs verveydering, om geene andere rede,, nen begeert hadden, als omdat het algemeen ge„ gronde of ongegronde mistrouwen, "welk tegen „ deszeifs hoogen perfoon was opgevat geworden, ,, en het uitfluitend vertrouwen, welk de Stadhou- der op deezen Heer ftelde, hen voor da Staats„ beftiering nadeelig te zyn gefchenen heeft , wyl „ hier door het vertrouwen, welk men noodzaake„ lyk voor den Vorst hebben moest, wanneer alles „ goed gaan zoude , zo niet op eenmaal geftoord, „ doch zeer verzwakt wierde. — Ook protefteer„ den Burgemeelteren en verzekerden op het aller„ ernfb'gue, dat zy uit geen byzonderen haat, af„ gunst, of al te verregaande argwaan den bewus„ ten flap tot den Hertog gedaan Padden; ook hoop„ ten zy, dat aan hunne woorden geene andere uit„ legging mogte gegeven worden, als die met hun„ ne waare meening overeenkwame. ——— Zy hadG 5 „ den  CIOCT) ,, den beloofd, dat die Memorie aan niemand medc„ gedeeld zoude worden dan aan den geenen , die het „ reeds gezien hadden, naamlyk aan de vier regee„ rende Burgemeesters, en den Peniionaris Vis„ scher ; zy hadden deeze hucne belofte heilig ge„ houden; maar zy mogten niet gaarne zien, datzy „ by het Publiek, en by hunne Mederegenten, zo „ wel van deeze als van de overige Provintien, als „ lieden afgemaald wierden, die den Hertog jnder„ daad van dat geene befchuldigd hadden, waarme„ de deeze Heer in eerlooze en infaame libellen be- ,, fchuldigd wierd. Het zy verre van hun,dat „ zy denken konden, dat de Stadhouder hen met „ opzet en boosaartig had aangeklaagd, als of zy „ zulke of dergelyke befchuldigingen hadden voort„ gebragt; maar de gevoeligheid des Vorden, by „ het aanhooren eener voorftelling, die met de „ hoogachting en liefde, welke Hoogstdezelve na„ tuurlyk voor zynen gewezenen Voogd hebben „ moest, niet (trookte, hadde hem buitentwyffel „ tegen die geene, welke dit voordel hadden ge„ daan, vooringenomen, en dus was het geen won„ der, wanneer de Vorst zig nog inderdaad inbeel„ de, iets anders gehoord te hebben, als wat hem „ de Penfionaris had voorgelezen. — Dit dien „ hoofde zond hy (Burgemeefter Rendorp) hier „ nevens uit naam van Burgemeederen, dit voorge„ lezen Gefchrift aan den Raadpenfionaris, met ver„ zoek, om hetzelve,benevens het tegenwoordige, ,, den Vorst Stadhouder te overhandigen. . „ Burgemeesteren hadden daar by geen ander oo°-„ me;k, dan om Hoogstdenzelven de eigentlykeen 5, by het voorlezen gebruikte woorden onder het oog „ te brengen. Voor het overige zou het, „ met RelpecT: te zeggen, den Vorst volkomen vry„ daan, om van dit gefchrift naar deszeifs welge„ vallen gebruik te maken; Burgemeederen intus„ fchen zouden hetzelve aan niemand mededeelen, „ zo lang zy daartoe niet genoodzaakt wierden." Aan het einde van dien Brief verzoeken Burgemeederen den Raadpenfionaris zeer ernftig, den Vorst  Vorst hunne opregte hoogachting voor zyne Doorl. perfoon en deszeifs aanzenlyk huis te verzekeren. Verder philofopheeren zv nog veel over het onderfcheid der evenredigheid , tusfehen privaate perfoonen, en tusfehen Regenten of Hoofden der KegeeriDg, gelyk de een voor den anderen wyken moest. _ „ Had derhalve de Vorst hen, (de ,, Amflerdamfche Heeren Burgemeeftoren) op het ,, allergèvoeligfte in hunne perfoonen be'edigt., en hen op de allerbitterue wyze onverdiende ver„ wytingen gegeeven, zo waren zy echter bereid, „ om met denzelven op do vertrouwlykfte en open„ hartigfte wyze alles, wat tot best van het lieve „ Vaderland gefchieden moeste , te overleggen; „ want van zyne perfoonlyke eigenfehappen over» „ tuigd, hadden zy alle achting voor hem, en ver„ zekerden ernflig hunne volkomene bereidwillig. „ heid, om met zyne Hoogheid, in de allerbeste „ en opregtfte Harmonie, te ftaan, Des te „ gevoeliger derhalve waren hen die verwytingen ,, geweest, als of zy door hunne voorfteliing van „ een geheimen Raad den Stadhouder fteekind had„ den willen maken. ■ Alle VoriTen en Re- „ geeringen hadden zulk een Raad; ook zelfs had „ Mevrouw de Gouvernante zulk een byzonderen „ raad gehad. Het groote Labyrint der Hol- „ landfche Staatsgefteldbeid maakte zulk een gehei* „ men Raad hier noodzaaklyker dan elders. . „ By de meenigte Departementen moest een veree,, nigingspunt zyn; dit punt was wel de Stadhou„ der, maar ook de volmaakfte fterveling ware niet „ tot alles bekwaam, konde dienvolgens ook niet „ van alles de verantwoording overneemen, moes„ te dienvolgens een raad hebben. ■1 1 « De bes„ te raad was die geene, welke uit lieden beftond, „ tot welken de Vorst, de Mede-Regenten en het Volk een volkomen vertrouwen hadden; zulk ee,, nen en geen anderen raad, zag de Stad simfter' „ dam gaarne, dat de Vorst voor zig verkoos, en „ met geen ander oogmerk hadden zy gemelden ,, vootflag gedaan. •■ « Dat het geheime be- »> Joi*.  C 108 > „foigfie by de Generaliteit niet daar toe gefcIVkt „ ware, deswegen beriepen zy zig op den Raadnen „ fionaris en den Vorst zeiven enz Kaaapen- XXVIII. De Stadhouder bevond het voor goed om dP m den 8 Juny de hem mondeling vforgelezene Z Jn^en HeS ove^leveSe Eor J aan den Hertog Lodkvvyk ter hand te Hellen Deeze was, gelyk men natuurlyk kan beervnen daar over ten uiterften gevoelig, JSdde iS ~ JNaY ï? r-8e?hrift aan de Stapten teo?raaC \n Hril ^hy hetze,ve » W aangenaam lot „ m Holland . geduurende de ,o iaarige diensten ,i ;«'750af, IwtlyfeverbaalJhai.C^WO „ hoe onverwagt het hem vallen moest dat 2 alvoorens hy een geruimen tyd he^oorwerp'var! dle'hy'ecLernt3^^16™^ ™ S „ (uie ny eenter naar behooren veracht haddp ™ » SnrkwrbcSf^ZOUt'Zu° ,an§ niemandhtedveoorD. " m.n ?;d'e ezelve bew-vzen konde),en na" S hoA 1 5CD hem eene algemeene klagre ver" nari Im^rV]™*^™^* een Pe"^ waren eif ™ 1 Wt deD Sta^oader gekomen " morie voor iïl u° ten uiterften merende Me. " S ardnn Hertog, uitnaam van de Regee" nLg vaD/mft^am, hadden voorgelezen. " Sn eZLdfuZ;&°rie' Wd iswaar' *° d« be" daïr na h/r ^ fH?^ genomeD ' maar ö weeken „ daar na het Syftbema verandert, en die Memorie „ door den Burgemeefler Rendorp, n et uit naam „ van de Regeering der Stad, maar u t naarn van „ alle die pasfagies, waarin de Hertog^rfoonh'k „ cetze vooriielhngen,en hoe die geweest ?vn ,L dat  ( IÓ5> ) \ dat na «ene reeks van Reflexien, fwaarvan de eene beftendig haatelyker dan de andere was, doch waarin echtep geene enkele befchuldiging tegen hem als Veldmaarfchalk voorkwam, de overige echter bykans byna alle op zogenaamde algemeene meeningen, en vooraf met kunst verfpreide geruchten gegrond waren) Burgemeefteren vorderden, dat de Stadhouder hem, op eene hoonende wyze, van zyn perfoon en zyn Hof zoude verwyderèn, en hem dus gelyk een overtuigd misdaadiger, zonder verder onderzoeking , tot eene infaam makende verbanning veroordeelen. —-— Deeze flap, — met zo veele haately • ke en vernederende uitdrukkingen verknogt, —— denwelken niet privaate perfoonen, maar eene deputatie van i regeerende Burgemeederen en den Penfionaris van een deraanzienlykfleSteden van Holland, in naam en op bevel van de Regeering der Stad 'volgens de uitdrukking van de Memorie zelve, alhoewel volgens het fchryven van Rendorp, flegts in naam van fïurgemeefteren) en wel opzetlyk, en na een ryp overleg, gedaan heeft, welke Memorie zy daar door,dat zy dezelve aan den Stadhouder lieten overhandigen, op het al'erinjurieuste geïnhereerd hadden, ——— deze ftap, zeg ik, kon de Hertog niet anders, als ten hoogflen beledigend voor zyn karakter en zyn perfoon aanmerken. — Zonder dat men iets byzonderlyk tot zynen nadeel had durven opperen, ja ongeacht men zig ter zeiver tyd genoodzaakt had gevonden,om hem van de tot zyrt nadeel loopende geruchten van ongeoorloofde verknogtheid aan het Engelfche Hof, ongetrouwheid en omkooping, vry te fpreeken; fcheen het echcer, als of men aan die lasteringen geloof gave, en als of men de fchuld van alle ongeluksgevallen des tegenwoordigen tyds op hem wilde fchuiven, met oogmerk om de waare bewerkers daar vin te bevryden. —• Wanneer hy zig hier voor onveifchillig betoonde, zoude hy zig zei ven voor onwaardig rekenen net aan hem van de Staaten Generaal toevertrouwd karakter langer te bekleeden. •— Ook zouden Hun Hoog Mogende gelyk hy, die zaak uit dat gezigts- punt  C no) punt aanzien, dat het voor den Staat zeer eewfetiV ware, om te weeten, of een door de Staaten Generaai met de waardigheid van Veldmaarfchalk bi kleedde, en op bovengemelde wyze, in dienst aah genomen perfoon , de eerfte oorzaak ware' of niet van de e endige Defenfleplaatfen des Lands, van alle nadeebge verzuimenisfen, en van alle verkeerd genomene maatregelen, benevens de daar uit on* ftaande nadeebge gevolgen? Clouter dingen van het mterftegewigt en welkers naauwkeurif onderzoek Uwe Hoog Mogende verzogt wierdenl of hy de bron van het voorhanden zynde mistrouwen en der oneemgbexd zy; om welke redenen hy tot dienst van hec Land en voor zyne Hoogheid "olko- ?™ZlVPn/Cba/dy£ z°ude^ wasvoor bew?! zen men heeft, dat hy het Land geen goed haït toedrage; en met een woord, waarom hy verdï het vertrouwen des Stadhouders, die aan het hoofd van deezen yryen Staat geplaatst is, en op SienTgï twgenu hy zig hiermede de vryheid neemt te beroepen, onwaardig zy, en verdiend zou hebben als eene altoosduurende hindernis der eenigheid van zvn Hoogheids perfoon en Hof verwydert te worden? • Gelyk nu zyne Eer, die hem dierbaarder dan het leven was, hier door op het gevoel ïftê z? getroffen geworden; zo verpligti hemg de over wegging van dien, dat hy aan zig zeiven verfchuldigt vvas, om in die betrekkingen , in welken hy met den Staat en de Staaten Generaal zo wel,ai/medej Keizer ftondt , zig hiermede tot de Staaten Gene aal endoor dezelve tot de gezamentiyke Hooge Bondgenooten zelve te wenden, met dat ernftig verzoek, „ dat Hunne Hoog Mogende,naeene Lu J„ keurige en geftrenge on^eHng^^^ „ lyke proteclie van het Karakter, hem door haar „ toevertrouwd geliefden te beween, dat hy van '* w3 f^' dt°°r boveBgemelde ftap/op hem ge" „ legd, en de hem aangedaane hoon, op eene Ie„ voeglyke wyze gezuiverd wierde." -L. Ên dat ten dien einde de Hoog Mogende Heeren het eelitf den daarheen te wenden, dat..... g f Etr-  ( in } Eerlielyk, de vier regeerende Burgemeefaren der Stad Amjlërdam, uit wier naam de Heer Rendorp die Memorie had overgegeeven, benevens de Pen, fionaris Visscher, aangemaand wierden, de beweeg, oorzaakenazn te duiden, waarom zy den Hertog zc. verfchriklyk geinjurieerd hadden, en alle hunne befchuldidngen ten zynen laste behoorlyk te bewyzen, buiten het welk, hy hunne gezegdens voor niets dan lasteringen zoude kunnen houden, en vervolgens —\ Ten Tweeden de overige punten van bezwaaringen befchuldigingen, die zy mögten vermeenen tegen hem- te kunnen inbrengen , nader en byzonderly* te bepalen en volgens Regten te bewyzen, doch zo zy..,. Ten Derden niets in te brengen hadden, of het voorgegevene niet bewyzen konden.dat dan de verfnreiders van zulke fchandelyke geruchten regenden Hertog nagefpoord, en dezulken vervolgens als lasteraars naar verdiende geftrafc wierden. —- In dit geval eindelyk verzoekt hy,dac Hunne Hoog Mo, genden Ten Vierden, met de gezamentlyke Bontgenooten zulk eene regtmatige Refolutie geliefden te neemen, waar door zyne Eere en goede naam, by de-Natie, en voor het oog van geheel Europa gered, en hy in ftaat gefield wierde, het hem toebetrouwd karakter met de vereischte waardigheid in 't toekomende te kunnen bekleden en hem Ten Vyfden tot zulk eene voldoening te verhelpen, als Hunne Hoog Mogende naar hunne hooge wys-heid en bekende billykheid, aan het affront, hem 10 zyn karakter en zyne waardigheden aangedaau, evenredig en dienftig mogcen oordeelen. Eene Copy van deeze Misfive zond de Hertog op dien zelfden dag (den 21 Juny) aan den Raad van Staate, en daar hy nog byzonderlyk byfehreef „ dat  C 112 3 „ dat hy, na deezen Staat gende niet willens waren, die zaak vooreerst daar by te laaien berusten,nog veel weinigcr,dat zy zouden meenen, dat daarmede zyn voorheen eerbiedig gedaan verzoek vervuld ware, waarin hy eene naauwkeurige en geH 2 tfren-  C 116 ) MnlTrSf^f1^ seyraagd, en van Hunne Hoog Mogende ten dien einde, om zulke vooruitftapoen aanzoek gedaan hadde, als in zyn fchryven S r g is bepaald geworden; en dat hy alsdan eerVr die aldaar befchrevehe JufMcatoire IfiMk Ssat^ factie verzogt hadde. Dat hy hierop des te Eer"' aandrin^^yl hy door SeprovfSom, le'penrZ,°nder vooraf2iaande onderzoeking ge f Tan,Set Vp00/ftellen Van de StaatenGei e a vand § 2 July voegden. Onder den 4den ïuiy reeds deeden zy een afconderlyk Placaat bSid Ute.^ S\nyH°ePrtnLle $cWm®m-, naamelykS regen den Hertog, een ftrafboete van icco Guldens xxxr. De Misfive van den Hertog aan de Stsaten Gene raai, had de Amflerdamfche kwaadaartige^ Ste aars ^n eene groote verlegenheid gebragt. -J! Bv aïlen overwigt, welk zy zo wel bv de Staaten «n land als by de Stïaten Gener'aafhadTen? zy echter bang voor den uitflag, Zy zouden be ^gevaar* iVT^r' bWen;lrwatnnzy m gevaar, om voor de waered als volfirekte ]J. teraars ten toon gefield, en gedwongen e woeden ti *5en°%V luj?terryke Satisfactie te geeven — In die twyffelmoedigheid vielen zy of hunne Vrien- den  C Hï ) - den op een geheel onvcrwagt middel tot reddinrre: ■men befloot de zaak om te keeren (de chavger-Y enfant en nourrice) en, in plaatfe van den Hertog de begeerde genoegdoening te geeven, zulks van hem te vorderen. — Men befloot het wezendlyke der zaak, de befchuldigingen tegen den Hertog voortgebragt, en de klagten en eisichen van den Hertog, geheel en al te laaten vaaren, en daar tegen de Vorm van Regten,in welke hy zyne bezwaarenhad voortgebragt, aan te tasten, en in deezen Vorm niet flegtsonregelmatigheden , maar zelfs misflagen op te fpooren. Den 5 July kwam deeze zaak voor de eerfte maal in de Vergadering der Staaten van Holland voor.— De Ridderfchap (temde, dat het fchryven des Hertogs in het groot befogne Commisfofiaal moest gemaakt worden, De Gedeputeerden van Dort- recht integendeel meenden,dat dezelve ad referendum moest genomen worden, en voegden daar by; dat zy verbaast ftonden over de handelwyze der Gedeputeerden van Holland by de Generaliteit, die over deeze zaak by de Generaliteit op een tyd eene Refolutie hadden" doen neemen , toen de Staaten hunne Principaalen zelve vergaderd geweest waren. <—— Wanneer deeze Refolutie alleen tot de Pasquillen betrekking gehad had, dan konde men het nog ontfchuldigen; maar zy betrof eene Memorie, welke van een medelid van den Staat aan den Stadhouder was overgegeeven, en nog by de Bondgenoten onder beraadflaging was, en waar over Hunne Hoog Mogende zig veels te voorbaarig uitteden. -rr Gevolglyk"was hunne meening, om van alles hunne Principalen berigt mede te deelen. Middeler- wyl verzogten zy de Heeren van Amjlërdam, om gemelde Memorie geheel bekend te maken,(ditzoude veel opheldering geeven, wyl het in de Misfive van den Hertog verminkt zyn konde) en hec ter tafel van Hunne Groot Mogende te brengen. —— Byna gelykluidend fternden dc Gedeputeerden van Haarlem', ook volgden andere Steden hen, doch drukten zig gematigder uit. H 3 Maar  C u8 ) Maar c!e Heeren van Amfterdim fpraaken, u:t een zeer hogen roon, tegen het iredrag der Gedenuteer den van fUland hy de Generaliteit. lZ Zvm?'. den gewis, dat hunne Principalen dit eeJrag%f • keurden, en m het toekomende zulke frapnen zonden voorkoken. Zy zouden alles aan hunne Committenten beri.ten. Ook waren zy niet ongenegen , om zelfs de geheele Memorie aan Hunne Groot - Mogende voor te leggen; d^ch onder die voorwaarde, _dat_ het ecen voorwerp van Deliberatie wierd, ei met in de Nieuwstydinpen kwame, gelvk zulks met de Mufivevan den Hertog, a'hoeweUS zyn fchuld, gefchicd w<8; want gelvk men dezelve in zyn Ho^el had uitgedeeld, had hen uitdrüklvk begeert, om ze niet in de .Nieuwsty dingen te plaat- uu .1 Gemelde Memorie aan den Stadhouder behelsde geene aanklagte, maar de gevoelens van de /Matte, welke zy meenden de vryheiS (e hebben van ze aan den Stadhouder, gelyk ook aan alle hunne Mede-Regenten re durven mededeelen, zonderdaar voor verantwoordelyk te zyn „nog veel minder daar over vóór het Regt gedaagd behoeven te worden, en nog wel het allerminfte de geringffe voldoening daar voor te moeten geeven. D:e van Gouda Riemden in de hoofdzaak, alhoewel zagter, gelyk die van Dordrecht, Die van Rotterdam en alle de overige steden, uitgezonden Alkmaar, die ook de Amirerdammers om de bekendmaking van de kr tieke Memorie verzogten itemden, om alles ad referendum re neemen. Eindelyk werd door de meerderheid belloten alles ai referendum te neemen, en het ter zeiver tyd Gomrmsforiaal te maaken. 3 Voor het befluit had de Ridderfchap voorgefteld om alles teyden te leggen, doch dit werd door dl meerderheid verworpen. De Raadpenfionaris tragtte het gedrag der Gedeputeerden by de GeneraJiteit daar door te ontfchuldjigen , dat zy maar voor zig, en zonder hunne Principalen te engageeren, in deeze voorafgaande regtvaardigende Refolutie toegeHemd hadden. 6 Eindelyk gaven het de Gedeputeerden der 6 Steeden,  ( 119 ) den , Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amjlërdam, Rotterdam en Schiedam over, om te regiftreeren; vooraf konden zy zig "P geenerlei wvzeJ ,n d^ 'Dh™dc!er SrcuTaire MMve van Hunne Hoog Mogende lpSn !!-- Eene Copy hadden zy daar van genomen om het ad referendum te neemen; maar onder Eale Verklaring, dat zy niet wilden aangezien «vn als of zy daar door, aan eenige beraadflaging over die zaak deel genomen hadden, maar dat zy Sr by enkeld en alleen het oogmerk gehad hadden , Xe meening van hunne Committenten daar over te verneemen , of en in boe verre gemelde Misfive, benevens de verdere vooruitftap des Herigs als een voorwerp van beraadflaging toegelaten ffie worden Gevolglyk hadden zy geen- zfns op een?gerlei wyze, hunne toeftemmtog gegeven tot de Commisforiale Befogne, die door eene kleine meerderheid van deeze Vergadering bewerkt ï rnaar zig veel eer, gelyk ook de Steden Alkmaa™ Hoornen Enkbuyzen, uitdruklyk daar te- fpnTan-ekant De Ridderfchap, benevens §f Gedeputeerden der Steden Delft, Gouda Schoon. Tovm Br iel, Edam, Monnikkendam, Medenbhk ,en Zmereni behielden hierby voor z.g de noodige tegenprotefteering. XXXIL ' M*ar geheel anders befchouwde men de zaak in Gelderlandwten buitengewoonen Landdagte Arnhem; van SïïZulyir volgt een woordlyk uittrekzel uit de Eefchreven Voordrage der Gelderfche Staaten. —h Zy volmagtigden hunne Gedeputeerden oy de " Generaliteit, om aldaar de volgende Propofitie " ^eendoen. J Zy, (de Gelderfche Staaten) T hadden, zedert dat het Oorlogsvuur m Europa was uitgeborften, niet nagelaten, hunne Bond! genooten hernaalde keeren , pp het ernftigfte, " lanteraaanen, om de Republiek in eenen ge" noegzaam verdedigbaaren Raat, zo te water als r, u Sd, te Mlen, en het eenmaal aangenomen  C 130 J S?hTa J^totiiliö* ftaande te houden — „ Maar de verfch.Jlende gevoelens, 0l-r d?t 7ew& „ tig onderwerp, welke by eenigên, uit de aanS 3, naauie en op een voorgaand voorbed geSde „rust, voortgekomen waren, dat men beftendt " ^^S.n'S* °?k 0t)^P^ Neut al,nen «en'eten, hadden deeze voor" $SZTg-d00$ gemaakt/ tot dat eTnddvk de „ Republiek, n eenen toeftand, in welken zv oT „ kansin 't geheel geen tegenftand7Sen kond?" „ van eenen hoog vorftelyken vyand aanSastwtr' j, de, en de bekende onvermv'plvtf , ^Ier" „ daar va„ in de mstldZ ^loek fiff*» „ Dit zekerlyk gevreesd en vooruÖ „ tegen 't welk men echter niet, om bóven eemeV ? de'Ï3£fond,n00.dfef maa£re8e,en Se,fkmoen„ de, hadde onder de Inwooneren des Land* hir „ vuur van oneenigheid vermeerdert welk" reeds „ vooraf, door eene menigte s>hnr£V,V ? „ ontdoken was gewo f dat ^ „ van hoogen en laagm ram* ,1^ Penoonen „ opentlyke Staatsbe iieiing fan e^ZV^ dC „ heid, by het voeren van deroorln- r^H008: Mogende „«J t è S i"™* mogelyfcvvas.ind.enft^awbrenSn < . „ dat  C 121 J) dat de vermeerdering van het gevaar van buiten, „ de Eenigheid en het wederzyds vertrouwen, als „ de (lerïcfte middelen, om de aanftaande gevaaren „ af te wenden, onder alle Regenten en Ingezete•„ nen des Lands, weder levendig zou gemaakt, „ hebben. -—— Maar met fmerten moesten zy „ verneemen, dat deeze by de tegenwoordige kritike gefteldheid zo noodwendige Harmonie, hoi ,, langer hoe meer, door de argwaan, geftoord wierde, die men tegen eenigen had opgevat, die aan het Sraatsbeftier, of daadlyk of ten minften ver- „ moedelyk, aandeel hadden, Hier- van was •„ een merkwaardig voorbeeld voorhanden in den „ buitengewoonen flap, dien de AmfterdamfcheGe,, deputeerden, by den Stadhouder, tegen den Her,, tog van Brunswyk gedaan hadden; tegen eenen in deezen Staat, zo wel door zyne Vorftelyke Ge« „ boor'e, als door zyn aanzienlyk karakter, waarmede hy bekleed is, Eminenten perfoon, wiens „ daaden en gedrag, tot pog toe,meer dan eens de „ openbaare goedkeuring van den Souverein hadden „ weggedragen; daar integendeel voornoemde Ge,, deputeerden n'et een enkel toereikend bewys ter „ regtvaardiging van hun flap voor den dag gebragt „ hadden, en ook geene ter kennisfe van Hunne Edel Mogende gekomen waren; waarom dezelven ,, zig integendeel van de onwaarheid van alle deeze „ befchuldigingen, die in zo veele Pasquillen en onteerende geruchten den Hertog te last gelegd waren geworden, verzekerd hielden. ——Over ;, deeze ftoffe konden de Staaten nog verfcheidene RefieKien maken; doch wegens de ongelukkige ,, omftandigheden, waarin zig de Staat bevond, wil„ den zy liever daar van Ril zwygen. -— Door dit „ aanhoudend en voortduurend mistrouwen , en door „ d t woeden in hunne eigene ingewanden , zou de „ Staat, natuurlyker wyze, ten val komen, zonder ,, alle wezendlyke en nobdige verdeediging te zyn, waardoor Zeden, Godsdienst en Vry beid tegron„ de moesten gaan. » Tot Hunne Mede- j, Bondgenoten echter hadden zy dat vertrouwen, H 5 „ dat  f 122 ) Si dat dezelve alles doen zouden, om het vuur vaa Tweedragt, in deszeifs Geboorte, te helpen „ fmooren. Ten dien einde vonden zv voor' „ al noodig, dat de Placaaten tegen de Scbryvers, „ Drukkers, en Uitgevers van Pasquillen, gelyk „ niet mmder tegen de onbefchaamdheid der Co'u„ rantfchryvers, zo wel van de Staaten Generaal, „ ah van de Staaten der Provintien vernieuwd en „ ter uitvoer gebragt wierden; waar by her echter „ voor eën ieder , die een gegrond bezwaaren over „ ontrouw of omkcoping tegen iemand, wie hy ook „ zyn mogte, vermeende te hebben, vry ftaan „ zoude, zulks ter behoorlyke plaatfe aan te bren„ gen; alwaar de Aanbrenger echter,bv gebrek van „ bewys, als een lasteraar en verftoórder van de „ algemeene rust beftraft moest worden. . Na „ dit alles authorifeeren zy hunne Gecommitteerden „ by de Generaliteit, het zy in 't byzonder, of in „ gemeenfchap met de Gedeputeerden van de ove^ „ rge Provintien, om aan den Gedeputeerden van de „ Provintie Holland, of waar zy het anderszins met „ nut meenden te kunnen doen, te kennen te gee> „ ven, hoe zeer Hunne Edel Mogende, de nadee. „ lige gevolgen van het mistrouwen vreesden, wel,, ke de Burgemeeftérs, of zelfs de Regeering van „ Jmfterdam, tegen den Hertog fcheenen opgevat „ te hebben; en dat het Hunne Edel Mogen- „ de zeer aangenaam zyn zoude, wanneer de Staa» „ ten van Holland op de klagren van den Hertog „ eene behoorlyke onderzoek deeden; met dat „ ernftig verzoek, dat gemelde Gedeputeerden van „ Holland alle mogelyke moeite geliefden aan te „ wenden, en het daa'rheen te wenden, dat hunne „ Principalen zodanige maatregelen by der hand na„ men, welke voor de gevoeglykfte geacht konden „ worden, om den Hertog, by zyne klagte over „ den vooruitftap der Amfterdamfche Gedeputeer„ den, voldoening te verfchaffen, en hem dienvol„ gens van de hem aangewrevene laster en befchim„ ping te bevryden." Tien dagen daarna (den 31 July, liet even deeze Pa-  C "3 ) Patriotfche Landdags Vergadering in Arnhem, een formeel Placaat tegen de moedwil der Pasquillen uitgaan , welk in alle wezendlyke deelen aan dat van Utrecht gelykvormig was (zie boven p. 116) en zig uitdruklyk op de C^culaire Misfive van de Staaten Generaal van den a July beriep, (des Hertogs naamelvk en het byzondèrlvk gemelde), en gelyke ftraffen aan de overtreders dreigde. Het duurde, naar gewoonte, eenige weeken en maanden, eer de overige Provinren en Steden zig over de zaak des Hertogs en der Amfterdamfche Burgemeeftérs verklaarden. ———— Middelerwyl begon een zeeker Heer van Lynden , die even zo, gelyk de Amfterdamfche Heeren Stadhouderlyke Geheime Raad te zvn wenschte,en even zo als deeze, maar vreesagtiger en zwakker, den Hertog by den Stadhouder had gezogt zwart te maken, een tusfchenfpel van dergelyken aart by de Staaten Generaal te fpelen, welk echter toen ter tyd van geene uitwerking was. XXXIII. De Heer D. W. van Lvnden , weleer Afgezant der Renubliek, aan het Zweedfche Hof, en zedert 17S1 Gedeputeerde van de Provintie Zeeland ter Vergadering van de Staaten Generaal, was tot En» vnyé Pxtraordinaris naar Weenen benoemd, en bad dien post ook werklyk aangenomen; wanneer het hem in 't hoofd kwam, om redenen, die ik niet in myne Aften vind,en welke echter de Ex.Regent Zelandus (*) meent geraden te hebben, zig van wegens die post te excufeeren, en den 2c5 July daar op volgende, eene, voor den Hertog zynen weldoender, zeer nadeelige Misfive aan de Staaten Generaal af te zenden, in welke hy zegt „ Dat hy door eene bedaarde beproeving van zig „ zeiven en der byzondere omftandigheden, in „ wel- C*) I» Dohms mterialii* fur ii$ Stttifiich, IV V)< f. 438.  C 124 5 „ welke de Republiek, ten aanzien van haare iawendige Staatsbeftiering, zig bevond, van de on» j, mogelykheid overtuigd was geworden, om tegen„ woórdig, overeenkomftig zyn Patriotismus voor „ het Vaderland, aan hetzelve buitenlands zulke j, dienfien te kunnen bewyzen , als zyne Patriotfche „ gevoelens, en het gewigt der zaaken, welke mis„ fchien aan het Keizerlyk Hof te verhandelen mog„ ten zyn , vereischten; en dat het voor hem diens, volgens raadzaamer was, zig van deeze hem op. „ gedragen post te laaten ontdaan. Dat hy de „ hoofdzaakelvke rede daar toe reeds aan den Stad„ houder, omftandig geopenbaard hadde, en dat hy „ niet kon nalaten zyne bezwaarnisfen hier van ook 3, aan de Staaten Generaal bloot te leggen, en de- ,, zelve beflonden voornaamlyk daar in; dat 5? zyne geboorte zo wel als zyne bediening als Me„ de Regent van deezen vryen Staat hem verpligten, deszeifs grondwettige gefteldheid, de Unie van 7 onafharglyke Provintien, met een Prins uit het ,, Huis van Oranje aan het Hoofd, te zoeken in ,, (land te houden, en allen invloed van vreemden, „ zo hoog van geboorte, en zo groot in magt zy ook j, zyn mogten, af te weeren, om de Eere en on„ afhanglykhcid van den Staat te handhaven. —— „ In hoe verre nu deeze overtuigingen van pligt en ,, Vaderlandsliefde, met dien invloed overeen (tem 3, den, welke, zo als hy meende, de Hertog Lo„ dewyk in de Staats-Deliberatien hadde , wilde hy ,, gaarne aan het verligt en billyk oordeel van Hun,, ne Hoog Mogende en het geheele Bondgenoot- „ fchap overlaten; — als mede ook; of en „ in hoe verre Hooggemelde Hertog, by de meer,, derjarigheid des Stadhouders 1766 verzoek gedaan „ heefc, om zig ais Confulent van het Eminente ,, Hoofd deezer Republiek, of als den eenigen (zie „ boven pag. 51) Raad te laaten aanftellen, om „ daar door zyne Hoogheid te ontdaan van uit de „ bekwaamfte en getrouwfte Regenten en Ministers „ van den Staat eenen geheimen Raad te vormen, „ waarin zo wel binnen als buitenlandfche aaigele- ,) gen-  C 125 ) , genheden der Republiek behoorlyk overwogen en ', vooraf bepaald moesten worden, om dus dan ten besten der Ingezetenen, door de Souvereine en uitvoerende magt, in't werk gefield te worden: |' eene inftelling, die, daar zy in Monarcha- " le, ja zelfs in Despotieke Regceringen voor goed , gehouden en gebruikelyk was, nog veel toepaste*\ lyker op deezen Staat te zyn fcheen,daar deszeifs ' zamengellclde Regeeringsvorm niet alleen, maar *, ook bet voorbeeld van voorigc Stadhouders,des• H zelfs noodzaaklykheid cn nut genoegzaam beves„ tigden: — Dat hy deeze zyne overweegingen aan het ., oordeel van deskundigen overliet; intusfchen ech,, ter betuigde hy, dat hy de byzondere diensten , die de Hertog,als Voogd des Stadhouders,geduu,, rende zyne minderjarigheid gedaan had, dankbaar- 5, lyk erkende. Dat hy toen ter tyd ook vol- ,, gens zyn pligt alles gedaan had, wat in zyn ver„ mogen was,geweest, om den Hertog de op hem „ gelegde Jasit te helpen verlichten, en tot deszeifs „ perfoonlyï' vergenoegen iets by te dragen. -—— „ Om die rederj had hy ook de Refolutie van Hunne Hoog Viogende van den Sften Maart i'i66, gaarne „ toegeiiemc.'• vaardoc r het vervolg van den dienst, ,, in deez-n S:a,v:, voor den Hertog van de Keize. ,, rin (zie boven pag, 34) verzogt en verkregen „wierd; nietisjenftaande , volgens zyne gerhige „ inzigt in het Politieke Syfthema der Europefche „ Ploten, en uit andere omftandigheieo., geene „ waarfchynfykheid voorhanden geweest is, dat de ,, tegenwoordigheid, en de dienst van den Hertog s, van het Weener Hof had moeten verzogt worden. „ ... Dat hy ook tevens verklaarde, dat hy zo wel voor den militairen rang en de talenten des „ Hertogs, als voor zyne Doorluchtige Geboorte, „ die hoogachting hadde, welke hy aan Prinfen, in „ dienst van den Staat, uit de oudfte en aanzienlyk,, (te Vorftelyke Huizen van Duitscblcmd, gelyk „ ook uit de Hesfifche en andere Huizen verfchul„ digt geloofde te zyn, van welke de Republiek„ mèermaalen de getrouwfte dienden ganocen, en,. » ge-  ( i»6 ) „ gelyk hy hoopte, by voorkomende gelegenheden „ altoos genieten zoude. Dat hy voor'tove- „ rige echter aan Hooggemelden Hertog geen ei„ genfehap en geen Titel erkennen konde, om in „ zaaken, die het Stambeftier deezer Republiek „ betroffen ergens ook eenigen flegts indiretfen in„ vloed te hebben, en daar hv zig evenwel inheelde, „ dat deeze invloed werkelvk' plaats had; zo vond 55 hy zig genoodzaakt, om Hunne Hoog Mogende „ te verzoeken, hem (van Lymdkn) voor het te„ genwoordige van alle buitenlandfcheGezamfchap„ pen, welke dezelve ook mogten zyn, teontilaan. •>•> ~~"— py gunftiger omftandigheden echter zou„ de hy gaarne en mee allen vlyt zyne geringe krag„ ten tot ieder verrigting aanwenden, waar toe „ Hunne Hoog Mogende hem ten grootften nutte „ van den Staat en het Stadhouderlyk Huis, (wier „ beide Interesten onaffcheidbaar waren, en voor „ welke gezamentlyk hy zyne beflendige, opregten „ en getrouwen yver betuigde), voor bekwaam mog. „ ten oordeelen.. 5 Den volgenden dag den (27 July beraadflaagden de Staaten Generaal over deeze Misfive, en beiloten verder niets, dan dat zulks voor Notificatie zoude aangenomen worden. Eene onderzoeking der grondredenen van den Ex-Ambasfadeur hielden zy met de moeite waardig: deeze moeite nam naderhand een enkel privaat man, camelyk de bovenaangehaalde Ex- Regent Zeelandois op zig, terwyl die ondankbaare zyne Misfive zelfs heeft laaten drukken. XXXIV. Irt Aug. Sept. en 0£l. delibereerde men in enkele bteden, en vervolgens by de Staaten Provinciaal over de zaak van den Hertog vaex.de Amper dammers; maar de befluiten vielen ongehoord tegenftrydig uit. De Staaten van Zeeland hadden door Refoiutien van 25 July, 5 , 9, 23 en 27 July en 6 Aug. het onderzoek aan zekere Commisfarisfen opgedragen, die  ( "7 ) die den 13 Aug. hunne gedagten te kennen gaven, naar welke het volgend befluit ontworpen zoude worden. —-~— De Gedeputeerden der Provintie by de Generaliteit zouden aangewezen worden, ora uit naam van de Provintie het vo'gende voor te (lel- len. »- Van den beginne der Oneenigheden, „ hadden de Staaten by de Bondgenooten alle moei„ te aangewend, om den Staat by het genot der „ Vrede te behouden. Hier toe waren maar „ twee wegen geweest; of de Republiek zodanig „ te wapenen, dat zy de Regten der Neutraliteic „ in den uitgeftrekften zin, verdeedigen konde; of „ ten aanzien van de voorwaarden, die de krygs- voerende Mogendheden van hunne Neutraliteic „ verlangen mogten, eenige matiging te gebruiken. „ Zy hadden gewenscht, dat deeze hunne „ menigvuldige voorftellingen meer werking gedaan „ hadden, doch hier van wilden zy niet verder fpreeken, wyl gebeurde dingen geen keer namen „ enz..,.. Hoe in 't vervolg het tegengeftelde. „ Syfthema zodanig de overhand genomen hadde , dat de oorlog met Engeland was uitgeborften, en. die Provintie zig door meerdere geldvergunnin,, gen zodanig had aangetast, dat, gelyk bekend ,, was, hunne Finantien boven hun vermogen be„ zwaard waren geworden. ■■ Dat niettegen- „ ftaande dit alles de verdeedigings middelen nog „ niet zo verre gebragt waren geworden, als tegen. „ eenen gewapenden vyand noodig geweest was, het „ welk hun leed deed, en zy des wegen over de te„ genwoordige gefteldheid van zaaken, des te meer „ bezorgt waren, wyl zy vreesden , dat de werk,, zaamheid, welke een Staatslighaam volftrekt noo,, dig had, door een Geest van Oneenigheid en mis„ trouwen verftoord wierde. ■ Het was wel ,, geen nieuw voorbeeld in de gefchiedenisfen van „ alle vrye Staaten, dat het volk genegen zy, de ,, fchuld van geledene ongeluksgevallen op de R.e» ,, genten en de eerfte Amptenaaren van den Staat te „ werpen, en tevens over Verradery, 'Omkooping „ en Ontrouw te fchreeuwen. —■ Maar zy, (de „ Staa-  c ft8 y „' Staaten van Zeeland) waren van gevoelen dat Re» „ genten,aan welken het beloop der zaaken bekend „ was, zulke uitftrooifels niet ligt gehoor moesten „ geven, welke zo zy niet klaar beweezen waren, 9, voor niets als werkingen van onweetendheid of j, boosheid aan te merken waren; en dat het dien„ volgens gevaarlyk was, losfe gerugten, zo lang „ men geen bewys van derzelver waarheid in han„ den hadde, voor eene algemeene ftemme des Volks „ uit te geeven, waardoor de een of ander als een' „ byzonder voorwerp van fchuld, blood gefield „ konde worden; eene handelwyze , welke „ regelregt ftrydig was met de zekerheid, die de „ Conflitutie haarer Regeering aan alle Ingezetenen, „ van de grootfie tot de kleinfte verzekert, dat,. „ naamelyk niemand ocfchuldig aan zyne Eere of „ Perfoon aangetast moest worden. —— De waare s, oorzaaken van de weerloosheid des Lands fcherp naar te fpooren, was ten uiterften billyk en nood„ zaaklyk : — wyslyk hadden dierhalven Hun„ ne Hoog Mogende, door hunne Refolutie van' den 28 July, op het voorftel van den Stadhouder, 3> maatregelen daar toe genomen, welker gevolg „ men met verlangen te gemoet zag. Doch „ zonder een Detail van de te verwagtene berigten 3, voor uit teloopen, waren de Staaten verzekerd, „ dat dezelve, over het algemeen genomen, zouden „ uitwyzen, dat de Oorzaaken van de tegenwoordi„ ge weêrloosheid des Lands, in geene Óntrouw of „ Omkooping, maar daar in gelegen was, dat de „ Republiek, (nadien zy^in een gerust vertrouwen' „ op de getrouwheid der Traótaaten en natuurlyke' „ Verbintenisfen, ongewapend was gebleeven) ge„ heel onverwagt van eenen gewapenden, en door' een langduurigen oorlog geoefenden vyand, aangevallen was gewerden. „ Van deeze waarheid konde niemand beter overtuigd zyn, als de Staaten van Zeeland, nadien de„ zelve reeds voor en by het begin des oor logs, hunne Bondgenooten deeze gevolgen te voorfpellen 5, gewaagd- hadden. —■ Doch ondertusfehen wyl  c ik i % ie zaaken nu zodanig, «degen waren, was 'ei„ geen andere raad tot uitkomst, als de eerfte goe„" de gelegenheid tot eenen honovabclen Vrede by „ de hand te neemen...... en mlddelerwyl de Re,- „ publiek in zulk een Raat van Defenfie te Rellen» „ dat de vyand genoodzaakt wierde, om zig met eene Natie weder te verzoenen. die den roem „ van haare oude kragt en dapperheid weder opge,, wekt hadde. —;— In elk van deeze beide plan„ nen echter, was voor al de Lenigheid noodig, „ waar van de Regenten cn alle gedistingueerdci ,", perfoonen in den Staat het eerfte voorbeeld moes. ten geeven, om alle onecnigheden, mistrouwen „ en verwytingen aan een zyde te zetten , en tot red- ding van'het Vaderland, gezamentjyk hand aan hand „ te gaan. —— Dat Hunne Edel Mogende niet twyf,-, felden, of zulk een loflyk voorbeeld der Overig-' „ heden zou van de Ingezetenen nagevolgd worden, „ en zy alle hatelyke verdenking en agterdogt zou- „ den vaarén laaten; waar by tevens de kwa- „ hk gezinden door Placaaten voor éerroveryen en' „ Iatter'fchriftdn, die bet z.'.ad van oneenigheid on„ der de goede Burgers uitflrooijen, moesten ge; „ waarfchouwd' en de Overtreders geftreng en zon-, der' nalatigheid geftiafe worden. Dérgelyke' noodige bevelen hadden zy'reeds ih hunne Provin* „ tie doen publiek bekend maken, en doorPlakaa-; „" ten laaten verbieden, de'Reg'eering van Zeeland; „ en de overige Provintien en Steden, bénevens „rierzelver Regenten, en Staatsamptenaaren, nóg' „ mondelyk nog fchrifteïyk, in hunne Eere, tekwet,, zen, of dezelve in verdenking te brengen: mee „ vernieuwing dér voorgaande Placaaten, dat ieder, „ zyne klagten, die hy vermeende tè hebben, ter' ,', plaatfe daar het behóórde, op eene befcheidene „ èn mét dé lofwaardige Cohftitutie des Lands over'-" „ eenkoinendë wyze, te voorfchyn mogte brengen," ,, zullende de Overtreders van dien daarentegen,; als verftoorders van dé algemeene rust geftraft' ,, worden. Eindelyk bevolen zy hunne Gedeputeerden by, I- de-  ^ C 130 } „ de Generaliteit, om aan de Gedeputeerden van „ Holiand te kennen te geeven, dat het hen ten hoogden aangenaam zoude zVn, wanneer de Sraa,, ten van gemelde Provintie Holland, op de klakten ,, van den Hertog over dien voorbarigen (Tapper ,, Barwmeefteren, of veel eer der Regeering van „ *mflerdam behoorlyke acht gaven,en debekwaam,, Re middelen by de hand wilden neemen, od dat „ overeenkornfbg de begeerte van den Hertog' „ door een naauwkeurig onderzoek, de oorzaken h worfen"" zwaarcD uit den we8 konden geruimd Vervolgens Relden nog de Commisfarisfen betontwerp van het bovengemelde Placaat tegens de laster- fchriften voor Hetzelve is nog bepaaldcr als de voormelde van Utrecht en Gelderland , doch meldt niet uitdruklyk van den Hertog, en Relt geene bepaalde geldboete, maar eene willekeur iJ'cn naar bevinden van zaaken, eene lyfflxaf • Men geloofde nu, dat alles reeds zogoed ingeÏW wa;e',enJ° weinig tegenftand ontmoeten zoude dat zelfs de Raad Penfionaris Chalmers reeds de Ketolutie in den gewonnen Vorm van Regten had opgefteld. —. Maar door zekere Intriges kwam ait Kaport der Commisfarisfen tot geene Refo'utie • Zeeland, over het geheel, geen befluit over de 'zaak worden"025 * d£ ^mJlerdammers genomen ge- XXXV. By de Staaten van Groningen bragten de, op den o july, benoemde Commisfarisfen, den 10 September het volgend beHuit ter tafel „ De Gedeputcer- „ den van deeze Provintie bV de Generaliteit zouden „ voordellen, dat de Staatéa een wyd Veld voor „ zig zagen, om zig over den beklaaglyken toedand „ des Lands, zo wel van binnen als van buiten, „ breedvoerig uit te laaten, om de oorzaaken te „ onderzoeken, waarom de Staat tot nog toe,nier- m te-  C i3t 3 „ tegen ftaande het gevaar dagelyks aangroeide , ,, weerloos was gebleven. •■ Zy wilden ech» ter daar niet intreden, wyl Hunne Hoog Mo- gende dit onderzoek reeds begonnen hadden , cn zy hoopten,dat zulks voortgezet zou worden, en „ de Staaten daar door de noodige ophelderingen „ verkrygen. en zo men hoopte voor het toelco- • mende gerust gefield zouden worden. — De „ eerde fiap der Regenten van Amjlërdam was de Staaten, inzonderheid in de tegenwoordige tyds-„ omftandigheden, niet alleen zeer vreemd voorge* komen, maar zy meenden ook, dat dezelve ver* ,, uitziende gevolgen konde hebben; nadien in ge,, melde Memorie, niet alleen niers te vinden was, „ dat tot bevestiging der hevige befchuldiginsendie„ nen konde, welke tegen den Hertog ingebragc „ zouden zyn; maar ook integendeel, dat de Ara„ fterdamfche Regenten verre vervordert waren, om „ den Hertog met d? hem opentlyk aangetygde ver„ denkingen te befchuldigen , of dezelve "voor ge- „ grond te erkennen ■— Om deeze redenen „ hadden Hun Edel Mogende niet verwagten kun» „ nen of mogen, dat deeze Rap was gedaan geworr den; doch wyl dezelve eenmaal was gefchied ,zo vreesden zy met gegronde redenen een nadeeligen „ invloed van denzelven od de Republiek, by wel„ ke, in deeze kritieke omftandigheden, de eendragc „ en het vertrouwen de voornaamfte, zo niet de „ eenigfte middelen waren, om het Vaderland uic ,, bet tegenwoordig gevaar te redden. ,, 'Dit was de wensch van alle cordaate Regenten; „ dienvolgens mest een ieder bereidwillig zyn. om „ alles, wat in zyn vermogen was, daar toe by te „ dragen, en men beloofde zig zulks ook,metvol,, komene zekerheid , ten opzigte van Burgemeefte„ ren en Regenten van Amjlërdam. <— Dus konden de Staaten van Groningen niet anders ver„ wagten, als dat de Staaten van Holland geene „ zwaarigheid zouden ivaken, bet zy, die in Öe „ Memorie vervatte geheel onbepaalde befchuldi- gingen vaaren te laaten y en met de Staaten van I 2 „ Gro.  C 132 > ,, Groningen , dm Hertog van allen blaam en argwaarr „ te bevinden, en hem derhalven genoegen te geeven ; — of ook die befchuldigingen, die ten laste „ van den Hertog verfpreid zyn mogten, en het „ geene zy zelve tegen hem intebrengen hadden, „ voor de Bondgenooten, die even zo fterk daar bv ,, geintresfeerd waren, vertrouwlyk open te leggen »» eD+P?? , e hewyzen da"r van mede te deelen „ Middelerwyl hielden de Staaten van Groningen „ zig verphgt te declareeren, - dat zy jn de Ie„ voelens van achting voor den Hertog, waarvan „ de üondgenooten in 't algemeen en de Staaten van „ Groningen m 't byzonder, aan floogstdenzelven „ de plegtigfte bewyzen gegeeven hadden, zo lange „ zouden volharden, tot dat zy van het tegendeel, ,, overtuigd waren. Voor het overige hadden „ debtaaten reeds de noodige beveelen tegen de „ Schimp- en Spotfchriften gegeeven. „ Hierby ftelden de Commisfarisfen het Concept „ tot eene Refolutie voor, volgens welke deGede„ puteerden yan Groningen by de Generaliteit jrei „ volmagtigd zouden worden, het zy byzonder „ het zy in gemeenfchap met de Gedeputeerden der „ overige Provintien, en waar zy het noodig, en s, nuttig te zyn, mogten oordeelen; om by de Staaten van Bolland zo wel, als waar zy geloofden, dat „ het van uitwerking zou zyn, alle mogelyke middes, len aan te wenden, om de Burgemeeftérs en Resy genten van Amjlërdam te beweegen, dat zy bin„ nen eenen gevoeglyken en van de Staaten van „ holland te bepaalenen tyd, van de onbepaalde, " m n01"16 Memorie vervatte befchuldigingen af»* «and deeden, of dezelve, en wat zy verder tegen „ den Hertog vermeenden te hebben in te brengen„ aan de Bondgenoten mogten overgeeven, en de ,y bewyzen daar toe mede te deelen ; en dat de Staaten „ van Holland zulke maatregelen namen, welke „ voor de bekwaamfte geacht mogten worden, om „ den Hertog, wiens hooge Geboorte, en verdienst„ volle gedrag, zedert zo veele Jaaren, hem niet ,,, veroorlofden, om onder eenige verdenking of „ blaam  ( 133 } ■blaam te liaan,'van dezelve vry te fpreeken. " hem derhalven Satisfactie te geeven, en gezament" Ivk de fchadelyke gevolgen, die hier uit ontilaan " i^n,ion uit den weg te ruimen. "Willeconformeerden zig de Staaten van Groningen, den so Sept., en lieten onder d.enzelfder1 Sm , een openbaar verbod tegen de Spo fclmfun onder bedryging van eene willekeurige ttraffe, pl'neeren — Zy verboden daarin niet alleen S verfpre;den, maar ook het maken en drukken dl zelve , in hunne Provincie, met die merkwaard.byvoèginge. alfeboon geen vermoeden voorbanden Zs jdat laatstgenoemde in bunne Provintie gefchiedde. XXXVI, De Drost van Zalland, en de overige Gedeputeerden tot de Finantiezaaken,die door de Commisforiaie Refolutie der Staaten van Overysfel van den töden Oclober,ter onderzoeking der klagten van den Her»na henoemd waren geworden, bragten, den 23 Oftober , het volgend Raport by de Vergadering van S n: —- ,, het kon de Staaten niet onver- fchillig zyn, te weeten, in hoe verre de, in de ' Amfterdamfche Memorie vervatte opgaven, (die ' voor de Eere en goeden naam van een perfoon ', nadedig zyn konden, aan wien de Staaten dien Eminenten en hoogwigtigen post van VeWraaar. fchalk toevertrouwd hadden) wezendlyk of in t '1 geheel niet gegrond waren. Dienvolgens ' waren zy van gedagten, dat de Gedeputeerden deezer Provintie by de Generaliteit moesten aanI' gSS wwden, om het by Hun Hoog Mogende ' daar heen te wenden, dat de Staaten van Bolland ' verzogt wierden te bewerken, dat de Burgemees. ters en Regenten van Amjlërdam, alle gegronde " bewyzen produceerden, die volgens hunne roee- ning, tot bevestiging en tot aantooning van die " bezwaarpunten konden dienen, die tot gemelde , Memorie aanleiding gegeeven hadden; op dat dus " de Staaten in ftaat geftdd wierden, over deeze »» I « ,, vour  C 134 ) „ voor hen en de gezamentlyke Nederlanden zo j?ewigtige: zaak, narnehk de Eminente waardlghSÏ van Veldmaarfchalk, die aan H-oaaemelden He£ „ aee en. Doch m geval Burgemeederen " " Sen °denenpan * hand ' ^SS«dS tegen zvn perfoon ingebragte blaam, voor wtto„ men geregtvaardigt." ' vuurw«' fle?^^?^^^6^6 zig met dit itei, maar de Stad Deventer nam zulks ad referen dum en de Steden Campen en Zwrf bragten dtvol gende Refolutien van hunne Principaalln te voor- Campen den 22 October;. „ Daar het welzyn des " 'n*°"derheid ^ de tegenwoordige tyds- omftandigheden een wederzyds vertrouwen en el „ mgheid tusfehen de leden der Bondgenoten vS„ eischi- we welkers inftandbouding aliS gevSegh „ ke m ddclen moesten beproefd worden, zo heeft „ men ,n, deeze Stad goed bevonden, om d?Gedeii pureerden deezer Provintie, by de Generalheit „ aan.ezeggen, om Hunne Hoog Moe. te verklaa% h"^ VJrdCr de GedePu^erden van de Pro!£ „ tie holland, en waar zy het nog verder voor nut„ tig mogten oordeelen, te erkennen te geeven i, hoe zeer Hunne Edel Mogende, de nadeelieeTe„ volgen van het mistrouwen vreesden , 't welk de Burgemeefteren of zelfs de Kegeering van 4m„ Verdam, tegen den Hertog fcheen opgevat te heb. » Den- , üet zou derhalven den Staaten ten V aanf naLa,m ^n, wanneer de Staaten vaS „ Holland op de klagten des Hertogs behoorlyke „ acht geliefden te geeven; benevens "het ernftig vVr- " ï?„aüPti gf^dde 9edeP^rden van Holland ,, zig alle mogelyke moeite geeven mogten, en bet „ daar heen wenden, dat de Staaten hunne Prï „ cipaalen , zulke maatregelen by der hand gelief. „ den te neemen, die als de allergefchiktfte bevon„ den wierden, om den Hertog, wegens zyn be„ zwaaien over een ftap der Amfterdamfche Gede* „ pu-  ( 135 ) nuteerden, Saüsfcctiete geeven, en hem derhalven van de hem aangedaane blaam vry te fpree- r R den 15 October. Hier waren Schepens en Raad van gevoelen, dat Gedeputeerden van den Landdag, aan de Staaten Generaal zouden verklaaren ,. dat, daar de Herrog zig bezwaarde, dat hy door de Memorie van de Amfterdamfche Burge" meefters in zyn karakter en in zyn perfoon bele" diad was geworden, en daar over eene geftrenge " onderzoeking, regrvaardiging, en herftel begeerde doch de erkentenis en de befhsfing deezer zaak " alleen van den Regtbank der Staaten van Holland] " af hin" gemelde Staaten verzogt moesten worden» " eemefde bezwaaren en klagten, benevens alles " Wat daar toe betrekkelyk was, in ernftige over" weging te neemen, en daarop, naar een volkomen " onderzoek, zulk een befluit te neemen, als de gefteldheid en gewigtigheid der zaakc vereischte, en " als met de billykheid van hun gemoed en de Wct" ten der Geregtigheid overeenkomftig zyn mogten. " De Drost van Tsfelmunde behield voor zig, om zyn gevoelen, den volgenden dag, fchriftelyk teprotocolleeren. XXXVII. De Staaten van Utrecht hadden, door hunne Commisforiale Refolutien van den 4 en 18 July, 15 Aug, en 12 O&ob. den Heer van Westerveld en anderen tot onderzoek van deeze zaak benoemd. ■ Deeze bragten den 24 Oftober hunne voorftelhng van den volgenden inhoud in, 't welk de Staaten goedkeurden. ■- Dezelve handelde zeer omftandig in het algemeen, omtrent de eendragt , die zekerlyk in dit geval maar van ter zyde hier ter plaatfe behoorde. De Gedeputeerden der Staaten zouden de Staaten Generaal voorftellen „ dat de Staaten van Utrecht niet minder dan eenige der andere Bondgenooten „ met inwendig gevoel „ van leedwezen cn bekommernis, het gebrek aan I 4 »» eea ,, ken- 5) 5?  ( 136 ) ?, eendraet en vertrouwen overwogen hadden WPJ „ ke zedert een geruimen tyd, zo wel tusfchetfS " lreld?h°0ge Regeerin» a!s b?™ alg neen on» der de Ingezetenen deezes Lands ten a-rï5n „ openbaare Staatsregeering, insewortelt f l a h ™er uitgebannen wy^*U SS $ ft £re,d was ^worden. — bat zydë fctadelvke " lZt?A geV,ef?d hadden> ^Ike tot merSvfc ?, nadeel des gelukkigen voorlangs der v^.^y» „ pogingen, (om het lieve VadefS r^ Jii °hte P valled, aan welke hetzelve bk^SHH ^ t worden "in een Raat van verfSffiS? " ShC ' ellIn)' daamit'vöortkömö, konden -1" „ Dit hun leedwezen en hunne bekomraërnis h7 „ den zv ook voor een Düet P-er^n^ l < " Bondgenoten niet te °t -r*^ honno „ openhartig voor te draagen,TaarVaTzo veele bv „ de Staaten Generaa ingebraete Rèfnlnrln l y », in de oneenishedenvan£ar0ö«iDgewikkdd i^ „ worden, getuigen konden; door§welS^ buken^' " £ ,ï^rJ30, d»en Staat alles'w 't werk te £en „ Hunne Edel Mogende nhk a-m "enen, „ Bondgenooten de S £v e tSS^^e f! daan hadden; alle weïe, wJ^4 S";?Kw.«^ wegens byzóndere ' belang™ nog°°zo2S'ver' £hfïnhd^meeni"gen' tot h« g«lOte oogmerk « het behoud en wei vaart des Vaderlands te^ïf p "igen en zónder bewimpeling he? onVe mvf fr verderf hadden voormeld l „ f yd „ heid en de daaruit h duurde: gelyk de drofvige Mdivffi «fc^ „ gf voor deeze kwaal, van het ooJSl S ZOr" I* als de Republiek met eenen openbfre^'norlLf30' „ aangevallen geworden, en zelfs^^^eedrte vngW3? {i meer dan te veel bevestigd hadde V°0ren ? „ Waar dat zelfs deeze fatale üitbarfting des oorlog s, de gemoederen nog niet had vereer, £™ i ' g « g« «*? hadde Je oneSgffiaïS'ÏÏr \\ ^ vande gering geconiinueert ;^ en vvefzelft ,,'tÖ6J-  C 137) 3, .toegesomen, zo dat dezelve ook voor de logezetenen niet heeft kunnen verborgen blyven; het '„ geene op de gemoederen van het gemeene Volk een fterken indruk had gemaakt, welk,onkundig van zaaken,maar flegts naar denuiteriyken fchyn, en deszeifs verfcheidene belangen oordeelt, waar,, door de eene tegen den anderen was verbitterd '„geworden, en daar uit, befchimpingen, laster „ fcliriften, en alle kentekenen van kwaade gevoe5, lens tcgens de hooge Regeerihg, en regen die ,, geene, opcntjyk te voorfchyn gekomen waren, s, die aan de Staatsheftier werklyk of ook flegts ver- ., muedf-lyk aandeel hadden. En dit alles, ge,- ,, loofden Hunne Edel Mogende moest aan die in 3, de Amfterdamfche Memorie, tegen den Hertog „ vervatte befchuldigingen cn aantygingen toegefchreven worden, tegen we^ke en anderen van „ dien aart, Hunne Edel Mogende terdond,en nog ,, eerder dap ergens een der andere Bondgenooten , ,, overeenkomftig de Misfive der Staaten Generaal '„ vap den 2 July, dooreen gedreng Placaac zo veel in hun vermogen was, voorziening gedaan had- „ den. — Waarfchynlyk echter zoude dit nog ,, betere werking gedaan hebben, wanneer zulks in „ de andere Proviptien fpoediger, en met meer al,, gemeenheid was gefchied, gelyk men met reden ,, had kunnen verwagten, daar het echter onlochen? „ baar was, dat het verfpreiden van fchimpfebrif» ,, ten, wanneer zulks niet zo veel mogelyk was „ verhindert wierde, de Ruin van alle goede zeden ,, na zig moesten liepen. —— Dienvolgens hadden ,, Hun Edel Mogende redelyker wyze alles gedaan, ,, wat hen het gevoeglykfte fcheen,om den Hertog, j,, hun afkeer, tegen dat alles te betuigen, wat tot blaam erh onregtmatige belediging van deszeifs „ Eer en Reputatie of ergens, op eenigerlei wyze j, ondernomen en verfpreid was geworden; ook ,, wenschten dezelve niets meer, als dat dergelyke „ overal, en alwaar zulks het gevoeglykst en best ?, zou kunnen gefchieden,in 't werk gefield wierde. ?, —— Want Hun Edel Mogende moesten verklaa1 5 „ ren,  „ ren, dat hen geene bewyzen van de wairheid of „ bewyslykheid van zulke lasrerlykebefcbu.'digin<*en „ voorgekomen of bekend waren, weshalven zvook „ oen Hertog naar Regt en Billykheid, van zelve " V/V ,erkennen • en vry fpieeken moesten, . „ Verder zouden hunne Gedeputeerden by de Staa „ ten Generaal ook nog verklaaren,dat den Staaten „ van Utrecht niets aangenaamcr zyn zoude, dan " Ï^T™ de Scaaten van H°fomd Caan welke Hunne' „ fcdel Mogende zulks overlieten) op de verdere van „ den Hertog aan de Staaten Generaal voorgemelde „ bezwaaren, zulk een toezigt neemen wilden, als „ naar Regt en billykheid te verwagten Rond." XXXVIII. . Nu ontbraken nog de. Provintien Holland en West. Friesland en de Provintie Friesland. Geduurende dat de tot dus verre genoemde Provintien (naamlyk Gelderland, Utrecht, Groningen en Over-Ts/el) hunne befluiten, en de Ex-Minister van Lynokh zyne columnien aan de Staaten Generaal af. vaardigden; bragten eenige Steden van Holland de hunne, (geduurig de eene nog wydlopiger, onver, flandiger en onbefchofterdandeandere),indemaan. den van Augustus en September, by de Staaten van holland m. — En toen kwamen die nieuwe uitbreidingen , die men aan het algemeen Staats-Regt van Machiavel , t n Hobbes en Graswinkel te geeven voor goed bevond, ten eerden maal te voorfchyn :namelvk dat niet flegts een in één perfoon vereenigd Keizer, Koning Sultan, Schacb enz. genoemd, ongeraakt, ongehindert, ongeftraft Natuurwetten breèken. moorder , lasteren, met een woord alle fchandelyke daaden begaan konde; maar ook dat deeze MaieMts Ree. ten aan elk enkel deel van een veelhoofdige Souverein, aan ieder Raad, Gevolmagtigde of Pcnfi maris der Stad Amfterdam, Dordrecht enz. voor zyn klein indimduum, toebehoorden, en dienvolgens, dat een Pensionaris van Dordrecht, wanneer hy een Duitfchen Vorst, tot op den Duitfchen grond en bodem, gehuur-  C 139 ) huurde Bandoen op den hals zoid, niemand in de Waereld daar vuor reden en ancwoard behoefje te geeven. I. Dordrecht, den 10 August. 1-?9U. De Penfionaris de Gyselaau benutte, datdedoor den Raad van Staate, den 16 July benoemde Gecommitteerden goed gedagt hadden hec volgende voor te Rellen. ■■. ,,De Gecommitteerden verondcrftcldcn vooraf, dac over den Rap der sJmjkrdarnfcbe Heeren, niet de geringfte onderzoeking plaats behoorde of konde hebben. Behalven dat, zagen zy die zaak zo aan, dat, uit welken gezigtspunt ook bovengemelde ftap aangezien mogte worden, en hoe men ook van de regtmatigheid of onregtmatigheid van deezen Rap, die uit een openbaar gerucht en een daaruit; voorcgefproten misnoegen en wantrouwen, ^welkers wezendlykheid de Hertog in zyne Misïiveaan Hunne Hoog Mogende zelfs direct bekend heeft) ontftaan ware, oordeelen wilde; zo moeste dit echter, ten allen tyde, en in alle gevahen, als ten paal boven water Raan . of [als eene onlocbenbaare wairb:id aangezien worden'] „ dat die Vryheid en dat vermogen, weik ieder Medelid van Staat toekomt, om met „ zyne Medeleden van onderwerpen, die den Staat, „ cn de wezendlyke belangen des Vaderlands aan„ gaan, te durven fpreeken," (welk regt ook de Burgemeeftérs in hunne Memorie uitdrukbk reclameerden) hen dan ook,gelyk alle andere Staatsleden wettigde, cm ^yne Hoogheid, als een Medelid van Staat, zodanige voorllelling te doen, gelyk in gemelde Memorie verder befcfireven was: — daar gemelde Burgemeeftérs,als eerlyke Regenten,zig in bun geweeten daar toe verpligt gehouden hadden. Verder moest ook voor zeker aangenomen worden, dat, wanneer een of ander Medelid derg.lyke voorftelling aan zynen Collega deed,gelyk het geval wezendlyk van den kant van de Amfterdamfche Burgemeefteren aan den Stadhouder geween was , zuIk een Medelid deswegens geen aanfpraak lyden, of eenige verdriet uitltaan moeste, enkel en alleen des»  ( HO ) deswegen, omdat zyn Collega aan deeze zyne voorftef. Jing geen fmaak gevonden hadde. Deeze alge- ïneene grondregels, die van geen Medelid der hooge Regeering in twyffel konden getrokken worden, en voor dezelve van het uiterRe belang zyn, walen niet alleen op de Natuur der zaakezelve,maat ook inzonderheid op de onaffcheidelyke en met de Souvereiniteit verknogte Regten gegrondvest en berusteden nog bovendien op de grondregelen,' die by de eerfte ftigting der Republiek aangenomen, in vervolg bevestigd,en tot op den dag van heden heilig bewaard waren geworden, —r-r- Zo wel de eene als de andere van deeze aangehaalde grondregelen, worden op het duidelykfte beweezeh uit dat geene, wat de Staaten van Holland, door eeneuitdrukkelyke Refolutie van n October 1586, vastgefteld hadden, tot handhaving der aan de Medeier den hunner Vergadering toebehoorende Vryheid , om vrymoedig ten dienste van het Land te durven fpreeken, raaden en refolveeren, zonder dat zulks opentlyk bekend gemaakt wierde: welke Refolutie op het voornoemde geval direct toepaslyk ware , nadien daar in tevens voorzorge gebruikt wierde dat ieder der Medeleden, dien om gemelde redenen , eenige onaangenaamheid wedervoer, aan het Land zelve zynen Verdeediger vinden zoude. ——— Want dus luiden die woorden, „ in geval het mogte „ gebeuren, dat iemand van de leden, doortoedoen „ zyner voorflagen, Remonftrantien, Advifen, of „ Refolutien, in gemelde zaaken (*j in of buiten de „ Pro- O Ik heb het my tot een wet gemaakt, om in deeze 5de Afdeeling alleen uit de Acten te refereercn, en befpaar alle beoordeeling voor de 6de Afdeeling. —- Maar het grove Falfim dat hier de Dortenaaren begaan, daar zy juist een hoofdwoord uitlaaien , welk het geheele punt van Verfchil verandert, dienthier aangemerkt te worden. In de Refolutie van 1586 ftaat . „ ter oorzaake van de Propofitien , Remonftrantien, Advis eiide „ Refolutien in de voorfchr. zaaken, ter Vergadering van de Staaft ten, zo op verfcheide voorgaande, als deeze Pirgaderinge ge- daan gegeeven ende genomen, of noch namaals te doen, geven „ ef neemen."..... Jmmcrs word hier Tan de vergaderde Souve: rein  ( I4i ) „ Provintie Ho'land via facti otjuris, te eénigër. „ tyd ontrust, of aan lyf en goederen befchadigd „ wierde; dan zal zulk een, op algemeene kosten „ der Provintie, fchavergoeding bekomen,en zo be„ fchermd werden, dat het aan hem misdaane zo „ aangemerkt zal worden, als of het tegen den Staat „ en de welvaart van het geheele Land, en alle des„ zelfs Ingezetenen gefchied ware." ■ ■ .Verder hadden Hunne Groot Mogende, (overeenkomMig de aan bovengemelde Medeleden verzekerde handhaving der Vryheid en Zekerheid, in zulke dingen), fommige beledigende uitdrukkingen opgemerkt, welke" het Collegie der Admiraliteit van Amjterdam, in eene Misfive aan de Staaten Generaal, gebruikt had; waar by dit Collegie bekend heeft, dat het haare Inftructie by eene zekere zaak niet gevolgd hadde, wyl hunne Voorgangers in hun Ampt daarvan afgeweeken waren, en wyl zy narigt gehad hadden. dat NB een Amfterdammer in de Vergadering van Holland, een geweldigen uitval op hun Collegie tot deszeifs befehimping en nadeel gedaan had, welk zy hem te zyner tyd indagtig zouden zyn. Deezeonge- fchikte redenen hadden Hunne Ed. Gr. Mogende zodanig ter harte genomen,dat zy, onder anderen terftond den 16 Mey 1621, (zie pag. 90) gerefolveerd hadden door hunne Gedeputeerden by de Staaten Generaal aanzoek te doen, dat bovengemelde Admiraliteits Collegium inzonderheid aangemaand zoude worden, om wegens de gebruikte uitdrukkingen behoorlyke Satisfactie te geeven (*), want men konde niet toelaten, dat zulke lieden iemand over zo iets bedreigden. —•—- Nog waren 'er de merkwaardige woorden bygevoegd geworden, dat ter gelyker tyd zoude verklaard worden, dat,byaldien Hunne Hoog Mogenden de begeerde genoegdoening niét bewilligden, rein en van dat geeöe , Wat in deszeifs Vergadering gefchied, gefproken, doch mét van de Regte», die ieder enkel Medelid raa den Souverein, buiten de Vergadering toekomt. (*) Ook den geenen zo wel, die den uitval op hen in de Vergadering der Staaten gedaan zoude hebben, als dea geenen die liea daar van berigt gegeeveu had, te noemen.  C t4c ) den, de Staaten van Holland zig zulks, met volkomen magt verfchafTen zouden: want zy konden niet toegeeven . dat iemand van Hun Ed. Croot Mogende Vergadering. c,e voor het Gemeenebest, of over eenige misbruiken inde Staatsbeftiering. of vervreemding der Lands-Inkomftcn, ais .Medelid van Staar'of (Staatsgewyzej zyne meening zeide, daar over v3n iemand zouuebedreigd worden; want Hun Edele' Groot Mogende Rond het vrv, in de hoo^fte Regeering hunne meeningen of gevoelens vry uit te zeggen. —Toe nog meerder bevestiging van deeze Vryheid der Medeleden in 't Remgeeven, hadden Hun Ld. G oot Moe: door vernieuwing,en tot opheldering van gemelde Refolutie van den 11 October ',586, den 3 Aug: A°. ifiö-, eene formeeleen zeer duidelyke Indemniteit*-Acte voor deRiddevfchap en Steden vervaardigt, door welke, aan de Medeleden der Vergadering van Hun Kd. Grom Violende, gelyk ook aan de Regenten der Steden "het Kegt toeerkent is gewocdan, om vrymoedi*, in de Vergadering, over zaaken , die des Lands toeItand aangingen, te proponeeren, remonftreeren, advileeren,en te refolveeren :met byvoeginge,dat wanneer iemand van de Medeleden, in gemelde' zaakenergens op eenige wyze, verdriet aangedaan wierde, dit zodanig zou aangezien worden, als of zulks tegen den Staat, ep de Welvaart van het geheele Land en aile deszeifs Ingezetenen gefchied ware, en moest dienvolgens door de alggJ mcene vermogens van Holland afgeweerd, gerenareert en vergoed worden; alles onder verpandin" der goederen, middelen, en inkomfien des geheel km Lands. Volgens deeze zo kraatdaadige en ge wigtige StaatsRefolutie, konde over het begrip,'wek men voor zig van de voorgemelde zaak te maaken hadde, niet de geringde twyffeling overig blyven; veel meer bleek daar uit zeer duidelyfe, dat de Staaten, van de eerde grondlegging der Republiek af aan , en in 't vervolg, rot op den tegenwoordigen tyd, altoos van meening geweest zyn, dat de Mede-  C 143 } deleden van hunne Vergadering en de refpëctiveRëgeeringen in de Steden, volkomen vryheid hebben moesten, om by de voorkomende beraadflagingen over zaaken, die den tocftand des Lands betreffen, hunne gedagten vrymoedig te zeggen; gelyk dan ook hier by de Medeleden geene zwarigheid gemaakt word, om over zaaken, die het algemeen best aangaan, ten allen tyde vry uit de borst, (zonder cenige vrees van deswegen vervolgd, of tot verantwoording en voldoening getrokken te zullen worden', hunne gevoelens te uiten, en naar hun beste weeten en Confcientie te oordeelen. Om nu de eerstgemelde grondregelen od het tegenwoordig geval toepa^lyk te maken , geloofden zy, ronduit re durven zeggen, dat het niet aan de geringde tw\ ffeling kon onderhevig zyn, dat de Am* Jlerdamjche Burgemeeftérs, (daar zy, in den tegenwoordig bcdenkelyken toeftand des Lands, op middelen bedagt geweest zyn, om het vertrouwen en Eendragt weder te herdellen, en alle zwaare verdenking uit den weg te ruimen, welk de Ingezetenen hadden tegen dat geene, wat de hooge Regeering befloot, en Zyne Hoogheid ter uitvoering bragt), als integreerende Mede Staatsleden, die magt en dat Regt gehad hebben, gelyk voorheen nader is bewezen geworden, om dat geene wat hunne Memorie behelsde, in de Vergadering te durven proponeeren, remonftree-en, advifeeren, en refolveeren, zonder deswegen aan iemand buiten de Vergadering eenige vcrantwoordig verfchuldig te zyn, of daarover ontrukt behoeven te worden. ■ Deeze magt ei dit Regt moest in het tegenwoordig geval, zo veel te jlerker werken, daar die Burgemeeftérs, (in plaatfe van hunne denkbeelden, door hunne Gedeputeerden direct in vorm een er Propofitie by de Vergadering voorteftellen,gelyk zy wel hadden kunnen doen) zulks liever, tot vermyden van alle opziens, bloot alleen aan zyne Hoogheid, als het eerfte Medelid der Ridderfcbip van deeze Provincie, en welke by de zaak hec meeste geincresfeerd was, in het byzyn Van den Raad-Penfionaris deezer Provin'.ie, voordra-  c y drieën lieten; het welk niet anders kon Je aange'. me^kt worden, als eeDe voorbereidings Conferentie'' tusfehen twee voornaame Staatsleden, over de middelen, die tot behoud des Vaderlands*, éh' voor alle deszeifs inwendige Vastigheid, in eenen zo hachlyken tyd, m t werk gefteld moesten worden: Wanneer men nu de zaak uit dit gezigtspunt befchouwt, zo hadden de Burgemeeftérs niets gedaan als wat hen, volgens de regten der Souvei'einiteh.en der verklaarde intentie van Hünne Edele Groot Mogende, vrygeftaan hadde Des te minder konde of mogte men de aart en wyze met ftilzwvgen' voorbygaan, hoe de Hertog zyn Addres aan Hunne Hoog Mogende mgerigt hadde; waar door de' vooruitftap der Burgemeefteren als eene daad voorgefteld wierde, door welke een Injurie was aangedaan geworden, met dat uitdrukkelyk verzoek omde Burgemeeftérs daarover ter verantwoording te trekken, en hem (Hertog) eene voikómene voldoening' te verfchaffen. - Want hier door was immers de bovengemelde, vastgeftelde en de tot nog toe bewaarde vryheid der integreerende Medeleden van' Hunne Groot Mogende Vergadering, diréctelyk aan-' getast geworden, en te gelyk een inbreuk op de: Wetten en grondregelen gefchied, die alleen vastgefteld zyn geworden om den Medeleeden tot een' bolwerk of (waarborg) te dienen, öm volgens de ben' medegedeelde magt, hunne gevoelens over landszaa- ken vry moedig te mogen zéggen: zonder wel- ke magt niemand van' de Medeleden, met de vereischte zekerheid, het belang des Lands zoude kunfien helpen befchermen. Hier door vervalt dus alle fchyn van mogelvkhèid 1? om de Amfterdamfche Burgemeesters, benevens derT Peniionans, wegens de van hen voórgeftelde maat-' regelen, tot eenige verantwoording of voldoeninsrgeevmg, te eifchen; veel meer volgde daar uit volgens zeer goede en klaare grondredenen, dat! daar de handelwyze van den Hertog, direct met degrondwetten en de vastgeftelde Regeeringsmaximen' «reed, zonder welke de Souvereiniteit van deezö Pro*'  C 145 ) Provintie niet beftann konde, valle leden der Verga 'dering van Uwe Ede! Groot Mogende opgewekt 'moesten worden , zulks ter harte te reemen , byaldien zy zig niet van eene pligtmatige verklaaring eener betaamlyke en roodwendige gevoehgheidover beledigingen, onthouden wilden, en inzonderheid van dien aart, als deeze was, welke hunne Medeleden op zulk eene gevoelige wyze was aangedaan geworden. 7 Dienvolgens moest ook buiten- twyffel het Addres des Hertogs zo aangemerkt worden, dat hetzelve niet als een onderwerp van beraadflaging was toetelaaten; en de Gedeputeerden ter dagvaard hadden zeer wel gedaan, dat zy inzonderheid ook hier over, voor de leden der Vergadering eene vrye Deliberatie voorbehouden hadden; daar anderszins, wanneer men zig in eene onderzoeking der verdiensten van het Request ingelaten hadde,zulks het aanzien zou hebben kunnen verkrygen, a's of men zulks voor bevoegd of wettig erkende. Doch een geheel andere" gedaante zou die zaak gehad hebben , wanneer de Hertog zig door een Addres aan de Staaten Generaal, enkel alleen over die tot zyn nadeel loopende openbare geruchten , zonder de Burgemeefteis daar mede in te betrekken , beklangd, en om zulke bevelen en fchikkingen verzogt had, die hy tot zyne Decharge en tot redding van zyne Eeie cn goeden naam, voor gevoeglyk had geoon eelt: — alsdan zoude zyn verzoek buitentwyffel alle behoorlyke Reflexien verdiend hebben , allchoon alles, wat in dit opzigt hadde gezegd kunnen morden, voor tegenwoordig, en zo lang zonder alle efftct bleef, tot dat de gevoelige belediging, (welke door gemelde Addres, gelyk ze nu voor 00gen lag, aan de AmRerciamfche P.urgemeefteren, en in dezelve de geheele Souvereine Vergadering der Staaten van Holland, toegevoegd geworden was, en die te zeer tegen het Relpeót aanliep, welk een Officier in dienst van deezen Staat, alsmede aan de htaaten deezer Provintie verfchuldigt ware), op eene convenabele wyze weder goed gemaakt was geworden. K Aan-  C 146 3 Aangaande eindelyk het fchryven van de Staaten Generaal aan de Relpedtive Provintien van den 2 July (zie boven pag. 114), waarin zy van het by hen in deeze zaak gebeurde berigt geeven, welk in den cerften opflag zeer aanmerkelyk is, en klaar bewyst, dat Hunne Hoog Mogende die zaak uit een geheel ander oogpunt, en van eene geheel andere zyde aangezien hadden,ais hier boven breedvoerig is verhandeld geworden; — gelyk ook in deeze hunne voorb.rarige Declaratie niet onduidelyk ligt opgefloten, dat Hunne Hoog Mogende van meening waren, als of des Hertogs Mttfive tot een onderwerp van Deliberatie der Refp. Bontgenooten bevoegd ware enz. waar by zy tevens meldden.dat zy op gemelde Misfive eene provifioneele Refolutie genomen hadden, en nu verder, wegens de Satisfactie, die de Hertog van de Amfterd. Burgemeeftérs eischte, het befluic van de Bondgenoten afwagteden; dus hadden zy zig hier over liever in 'c geheel niet uitgelaten, en voor best gehouden, om'aan de Staaten Generaal hunne genomene Refolutie, op haare eige rekening en verantwoording over te laaten, en zig niet eens vermoedender wyze in de grondredenen van hun gedrag in te laaten. Intusfchen was hen de Conduite der Gedeputeerden van deeze Provintie ter Generaliteit zeer bedenkelyk voorgekomen , welke, ongeacht de Staaten van Holland Vergaderd geweest waren, en des Hertogs Misfive ad referendum genomen was geworden, alevenwcl tegen den Letter van het 4de Artikel der Inftructie voor de Gedeputeerden ter Generaliteit van 23 July 1669, zonder alle voorkennis en medewerking van Hun Edel Groot Mogende, daar toe mede geholpen hadde n, om gemelde Refolutie, mttebrengen; met dat gevolg, dat daardoor in de beraadflaging over de Misfive vau den Hertog, en vooral over de Vraag, die vooraf had moeten' beflist worden, of en in hoe verre gemelde Addres des Hertog; als een voorwerp van Deliberatie toegelaten kon worden, Hunne Ed. Gr- Mogende door hunne Gedeputeerden of Reprelentanten by de Generaliteit, opzetlyk als inwilligend  C *47 } gend vervangen waren geworden: het welk echter volftrekt regtftreeks tegen het 4de Artikel van bovengemelde Inftructie aanliep, alwaar, onder anderen "de Gedeputeerden was aangewezen geworden, met betrekking op verfcheidene ,namelyk, aldaar toebehoorende punöen, zonder fpecieel bevel, niets te doen-, inzonderheid ook niet (gelyk in 't voorhanden zynde geval) by'zaaken, die den toeftand desLands betroffen; opdat alles met voorkennis van deeze Provintie gefebiedde, zonder iets te verhaasten,en zonder zig eene Autoriteit aantematigen. , Dit gedrag was zo willekeurig, en met de waardigheid van deeze Provintie zo ftrydig, vooral in eene zaak van zulk een groot gewigt eu Delicatesfe, als bv welke de overtreding van welgemelde Gedeputeerden plaats gehad had, dat ,men het geenzins ongemerkt voorby konde gaan: wyl deswegen, en uit de tot nog toe aangehaalde grondregelen, het verzoek en de voorflag van Hunne Hoog Mogende niet aangenomen konde of mogte worden, om tegen het drukken en verfpreiden van Lasterfchriften tegen den Hertog, volgens de Lands-Ordonnantiën, voorziening te doen; nademaal gemelde voorflag van Hunne Hoog Mogende niet anders als een Gevolg van de Misfive'des Hertogs konde aangemerkt worden, welke Misfive, gelyk boven is bewezen geworden , niet gevoegiyk als een onderwerp der beraadflagingen toegelaten ware. : Alhoewel het anderszins te- genwoordig, wegens de buitenfporige en tot eene uitneemende hoogte geftegene onbefchaamdheid , met welke men fpot- en oproerige gefchriften ver1 breidde, wel de regte tyd zyn mogte, om van den kant van Hun Edel Groot Mog.; niet ten opzigte van het verzoek des Hertogs, maar uit eigene beweeging en overtuiging, over het algameen misbruik, welk daarvan gemaakt wierde, door eene formeele en ernftigfi Publicatie te waken, waar door alle oproerige gefchrirten, waarin de perfoonen en handelingen der Hooge Regeering, of de Bevelhebbers van Land en Zeemagc beledigt, en in hunne Eere aangetast worden, op de kragtdaadigtte wyze K 2 ge-  C 148 ) gelremd wierden. By de laa'fte ftukken har, van het verzoek des Hertogs tot ee, onderwerp hébben konde, mtelaaten of daar aan eeni" ded te neemm ; maar integendeel, uit de hier boven gedeS leerde gronden by de Medeleden daarop re £ en hen onder het oog te brengen hoe drfogUcen hoognood.g het ware, tot behoud der Vryhefd van de Rechte"^enM Va"de COt POg t0e ^ilfgVwaarde reiS van £Xr'men'en t0J Confe"at.e der Souvereiniteit van de tegenwoordig zo wyslyk a!s voorzie t.g vastgeftelde .Regeeringsvorm, het Addre de, Hertogs aan de Staaren Generaal m^ gevoehgheid Sl eTvïheld^^u ' ,e" die-°^nsdeUgeS ?™ y k! ,' Wt:lk0 het ?ew,'gc der zaake met zig bragt, geheel te doorgronden; en de Gedeputeerden £| ITen Zt0t ^to&Myto Refolutie die de i Horror ^T- beraadfla8''ngen intelaaten, oie des hlcitogs aanzoekingen betroffen of dan,- mp een-g* betrekking hadden, of daar tRfgddS kon' den worden; en ze verder te volmagtlgS orrde Staaten Generaal voorteftellen, hoe gevSdïïtaa ten dezer Provintie over den vreemden énïo alle" wyze ongeicb.kten ftap de- Hertogs geweest waren — hoe zeer zulk een ftap, zo wel Tegen'de grond' ^aX?en der SÓuvereinitei'rraï Sns het Refpect ftryd.g was , welk inzonderheid eeï Officier in dienst van deezen Staat,aan dé Ver^™' zekerheid de? Meffien^ Vergadering als voor de Souvereiniteit zelVe ïver volg gewislyk te verwagten waren, wanneer men dergelyke Addresfen admitteerde. -^ Verder zou den zy de Staaten Generaal verklaren, dat de Staï nS:Sef%^^^glde^hrift Herrog «iet anuao als eene aan hunne Souyereine Vergade- ring  ring direct aangedaane belediging aanzien konden; en dienvolgens'infiantclvk daarop aandringen moesten, dat Hunne Hoog Mogende beflooten,om voor deeze belediging behborlyk , en op eene gevoeglyke wyze, herfleiling en ' vergoeding te bewerken, en vóorloopig alle beraadflagingen, zo wel over des Hertogs Misfive , als deszeifs mondelinge Verklaaring fzie pag. irS' te ffaaken. » ' Eindelyk het gedrag der Gedeputeerden ter Generaliteit betreffend, daar hetzelve mede tot bovengemelde Refolutie der Sfaaten Generaa1 gewerkt hadde; zo moesten de Gedeputeerden ter dagvaart vooral en byzonderlyk gevolmagtigd worden, om uit de voorheen aangevoerde gronden, zulks uitdrukkelyk te defavoueeren en te mispryfen; — verder hen op te geeven, dat zy • by dê beraadflagingen over deeze hier verhandelde ftoffen , de beste Refolutien hielpen neemen, die tot infiandhouding der Regten en der Hoogheid van de Souvereine Vergadering gedeijen konden; of byaldien zulks niet mogelyk was, zulke protefieeringen tot Decharge deezer Stad te doen protokolleeren,., die zy met de boven omftandig verklaarde Intentie gevoegiykst overeenftemmende oordeelen zouden. Dus fprak de Heer dk Gyselaar in zynen en der overigen Committenten naam: en de Edel Groot Achrbaare Heeren van den Oud Raad van de Stad Dordrecht, keurden het goed, en bragten dit Advis eenpaarig ter Refolutie, en rot een rigtfnoer voor hunne Gedeputeerden ter dagvaart. II. Leiden den 20 Aug. — ,, De Heeren van de groote Vroedfchap deezer Stad waren van meening, dat hunne Gedeputeerden ter dagvaart, den 5den van de voorige maand zeer wel en goed gedaan hadden, dat zy zwarigheden hadden gemaakt, om nergens tot eene Commisforiale Onderzoeking der Misfive van Hunne Hoog Mogende, en tot de bygevoegde Reiolutie te concurreeren , voor en aleer bepaald wss, of en in boe verre het Addres van den Henog van den ai Juny ■ benevens deszeifs naderK 3 hand  hand gcdaane mondelinge verklaaringe , als een onderwerp van Deliberatie toegelaten konde worden. Ook hadden zy geloofd', niet te kunnen nalaten eene zeer ernftige en naauwkeurige onderzoeking aanteftellen, of en in hos verre het Ingrediënt van gemelde Misfive des Hertogs aan de Staaten Generaal, een onderwerp van beraadflaging van Hun Ed. Gr. Mog. zyn of worden konde en mogte. . Want van deszeifs beflisflng moest noodzaakelyk de Methode afhangen, welke men, in de Deliberatien over deeze geheele zaak, aan de Gedeputeerden deezer Stad, voor te fchryven hadde. ■ En alleenlyk na eene zeer rype, bedaarde, en fcrupuleuze onderzoeking der zaaken, —- (die de Burgemeeftérs in deeze netelige zaak, door mondelyke verslaaringen zeer omftandig voorgefteldhadden, namelyk, dat volgens de Refolutien hunner Ed, Gr. Mogende van den u October 1586, 26 Mey, 5621, en 19 July 1663, welke op het voorhanden zynde geval de dauwde betrekking hadden, en aan weikers onderhoud inzonderheid van de Jaatfte die altoos als een gevolg van de eerfte aantezien ware,zo gelyk de tweede in de praktyk de Theorie van de eertte bevestigde) ieder Lid van de Vergadering van Hunner Ed. Gr. Mogende niet weinig gelegen was, ja tot welkers inftandhouding, ieder tot de hooge Regeering in Holland behoorend Lid eeds en pügtshalven verbonden was, alles met eenparigheid van alle Medeleden by te dragen) — had men voor goed bevonden, om de Gedeputeerden deezer Stad ter dagvaart, zo wel in betrekking tot des Hertogs Misfive van den 21 Jun. en de Misfieve der Staaten Generaal van den 2 en 4 July, als tot de geheele zaak,met alle derzelver gevolgen en aanhang, te authonleeren cn te beveelen, vast daar op te ttaan, en zo veel in hun vermogen was, mede te werken, ja zelfs de Medeleden van Hunne Ed. Gr. Mog. in geval van nood op ce wekken en aan te fpooren, dat zy do aloude, en van aanvang van de-Conftitutie voor de Regeering deezer Landen, zo geheihgden, en van de Voorouderen zo wel jngeiigte Maximen der Vryheid voor de  ( 151 ) de Medeleden, in 't proponeeren, advifeeren en refolveeren in de Staats Vergadering, [of tusfehen de Medeleden onder eikanderen] :+), zogten te beweeren en ftaande te houden ; — nademaal zonder dezelve, de waardigheid eéner Souvereine Vergadering, of veel meer van den Souverein zelfs, op welker grond deeze vrye Staat gelukkigerwyze bevestigt was , op eenmaal in duigen vallen zoude- ■— Dienvolgens moeste men alles afweeren, wat daar tegen ondernomen wierde, al zoude het ook zelfs op kosten van het gemeenebest gefchieden ; en zig derhalven, in het voorhanden zynde geva!, in geene beraadfla» ging over het Addres des Hertogs inlaaten, noob in ergens eene voorftelling, hoe dezelve ook zyn mogte, die de bewilliging in de eisfchen des Hertogs tot een onderwerp hadde, of daar op betrekkelyk konde gemaakt worden (byaldien zulks ook al uit een zeer goed oogmerk ondernomen wierde) deel neemen; — alles Wat de Gedeputeerden deezer Provintie ter Generaliteit gedaan hadden , en byzonderlyk, dat zy de provifioneele Refolutie Hunner Hoog Moogenden, benevens derzelver gevolgen en aanhang hadden helpen bevorderen, desvuotteeren, en alles op reekening der Gedeputeerden zelfs te laaten; en zorg dragen, dat in het toekomende geene verdere Delibcratien hier over by de Staaten Generaal toegelaten wierden,op dat Hunne Ed- Gr. Mogende niet genoodzaakt wierden, de daar door verdere hunne Souvereine Vergadering aangedaane belediging, ter behoudenis van hun ongekwetst regt,tevindicee- ren. En zo die zaaken zo verre mogten komen, dat men van wegen Hun. Ed. Gr. Mog. goed bevond , de aan hen, door meergemelde Addres des Hertogs veroorzaakte onaangenaame gewaarwording, öoc vermyding van alle nad'eelige gevolgen , te laaten voordellen; zo zouden zy ook daar toe de behulpzame hand bieden; en eindelyk — ter inagtnee- ming van alle bovenltaanae puncten, cn zuuucr up C*) Meti bsmerke dit verwaand byvoegzcl. K 4  C 152) eenigerlei wyze daarvan aftewvken a„ Medeleden der Staaten v^lZd™TueloSt middelen en wegen gezamenrlvt ' c zoaaDIge tot inRandhouding el tenSa ïJ^"?™'* Orde by de Souvereme VergaSe van 11°^ Gr. Mog.'. als mogelyk, rnef de H 06 d" Dubefloten de Heeren van de eroorp v™ó-1 r > Lrófe» op den 20 Augustus g Vroedfchap te III. Amjlërdam den 22 Aup- r» a , . Raad of de Vroedfchap van ^«SJV^?"0 de Commisforiale Refolutie v n def i a- °l' uit hun midden , naamelyk Hnvnr " August"s Vler kkr tot Commisfarisfen in dc^akS^Mo? benoemd. — Deeze bragten den 99 A S i 5 ^ gend raport uit. ,. ËkénÜvkë' he£ vo1' de 3 Hoofdpunten', (ts^d(?8W* Hertog, 2: de pnïvifioneele^^ lutie der Staaten Generail JLT6 Kel°" noch het befluIt'derT^ tevens aanzoek gedaan hadden p™ \ " öu n,omen en de Lasterfchriftcn tegen der HerS, J?°d WCgCnS en 3: de naderhand M^^S^Sm van den Hertog) ieder voor zig alleen ondeS worden; doch zy hadden niet voor noodS Sf • zig m eene wydloopige fpecieele onderzoèkin? der' by voegen, dat dezelve daar by gten ander™ merk gehad had Jen , dan alleenlyk dfezaafcZtale' menagement te behandelen, en tè: verhoeden darS zelve geen opzien zou maken. If^tf' ^ voorleezen van die Memorie hariri»^ , y kant geheimhouding beWd; olk n d^eJzvd'ieï mor* m den beginne overh'andigtTmaar dlor ïoe-" doen  ( IJ3 ) doen van den Raadpenfionaris dezelve naderhand weder te rug genomen. - Zy zouden zulks verder geheim gehouden hebben, maar zy waren genoodzaakt geworden, om dezelve aan den Raadpenfionaris terug te zenden: nadien zy tot hun leedwezen vernomen hadden, dat zyne Hoogheid weinige dagen naar de Audiëntie zig over den ftap der Burgemeeftèren bezwaart hadde, en dat, wat zy meenden , dat de Gecommitteerden tegen den Hertog hadden aangebragt, hem fchriftelyk medegedeeld hadden. — Dienvolgens hadden zy geoordeelt,dat zyne Hoogheid niet beter als uit de Memorie zelve konde zien, dat „ niet zy eenige befchuldigingen tegen den Hertog inge'm-agt hadden", en dus konde zyne Hoogheid met Bedaardheid de eigene woorden, zo als dezelve hem voorgelezen waren geworden, benevens de grondredenen, die de Rurgemeefters tot deeze Vo >rdragt bewogen hadden, beproeven. " Ook was dit weder onder belofte van geheimhouding gefchied ; dienvolgens waren de Burgemeesters daar aan met fchuldig, dat de inhoud van dit gefchrift, in zo verre het den Hertog betrof,.van laastgenoemden zeiven met zo veel Ostentatie algemeen bekend was gemaakt geworden. Aangaande de Misfive van den Hertog aan de Staaten Generaal van den 2ijun., waarin dezelve zig, niettegenftaande al het geene vooraf bygebragt en aangewezen was, over de Memorie der Amfterdammers beklaagt; zo geloofden zy, uit het reeds verhaalde te moeten befluiten, dat, (dewyl alles by zyne Hoogheid voorgevallene, tusfehen den Stadhouder, de Gecommitteerden en den Raad-Peofionaris deezer Provintie verhandelt was geworden, zonder dat ergens een ander perfoon daarmede gemengd was geweekt) gevolglyk alles niet anders als eene geheime Converfatie tusfehen eenige Medeleden der Hooge Regeering van deeze Provintie, over zaaken, die den toeftand des Lands betroffen, aantezen ware. Dat men echter over dergelyke onderwerpen, volgens de Natuur der zaake aan niemand * wie het ook zyn mogt, reken' K j fchap  ( 154 ) fchap te geeven,fchuldig ware, behoefde in't geheel mee herinnerd te worden. Deeze eenvoudige Staatsregel was ten allen tyde in deeze Republiek m acht genomen, en zelfs by verfcheidene gelegenheden door byzondere Refolutien bevestigd geworden: zelfs had men, in geval daar tegen gehandeld wierde voorzorge gebruikt, gelyk uit de Refolutien van Hunne Ed. Gr. Mog. van den 11 Ocfob. ï58<5, en den 26 Mey i6"si , en inzonderheid ook uit de na ryner overlegginge geflotene Indemniteits-Acte van den 10 July 1663 genoegzaam bleek, door welke de Medeleden der Vergadering zJg onder elkander op het nadruklykfle verbonden hadden, dat zy ieder benadeeling of inbreuk, die aan een van hun in voormelde verngtingen, het zy via facti, of/am, aangedaan mogte worden, zo aanmerken wijden, als of zulks tegen den Staat en de Welvaart van het geheele Land ena le Ingezetenen van hetzelve was gefchied, en dienvolgens op gemeene kosten des Lands van Holland en West-Friesland, moest afgeweerd, herfiHd en vergoed worden. Dienvolgens paste de Rap (dien de Hertog door zyne Misfive aan Hun* ne Hoog Mogende gedaan bad , en waarin hy vermoedelyke Sarsfactie voor een gefprek eischt, dat, volgens zyne eigene Verklaring, tusfehen de gemelde Medeleden der Vergadering Hunner Ed.GnMog. gehouden is geworden, en waarvan hy, zo hvzelfs zegt, geen berigt, als door den Stadhouder, heeft ontvangen), volkomen op dat geval , te^n het welk, door bovengemelde Staats-Refolutien," voorziening is gedaan, en befloten geworden, om alle dergelyke onderneemingen, niet alleen afteweeren , maar ook het reeds ondernomene te repareeren en weder goed te laaten maken. Bovendien verdiende de wyze, op welken de Hertog dien Rap gedaan had, zeer veel opmerkzaamheid-, want hy had denzelven volkomen op dien voet gedaan, gelyk onafhanglyke Mogendheden of Staaten, wanneer zy vermeenen, van enkele Onderdaanen van andere Mogendheden beledigd te zvn geworden, zig tot elkander plegen te wenden. —- Even  C ij5 > Even 70 had zig de Hertog tot de Staaten Generaal gewend , als of Gecommitteerden iri zyne oogen aan de gemeenste Landsingezetenen gelyk waren; hy heeft hen als Lasteraars verklaagt, ah of zy Onderdaanen van de Staaten Generaal waren ;hy heeft van Hunne Hoog Mogende begeert (gelyk in zyne Misheve nader bepaald werd) dat de Gecommitteerden aangehouden zouden worden, de gronden of bewy. zen optegceven, om welke zy den Hertog zo grof, gelyk hy zegt, geinjurieerd hadden enz., tevens ai het gezegde te verificeeren, of eindelyk, wanneer zulks niet gefchiedde , daar voor Satisfactie te geeven, « Op gelyke wyze heeft de Hertog zig ook in zyne mondelinge Verklaaring van den 4 July tegen de Gecommitteerden gedragen. ——• Dit gedrag nu van den Hertog, is juist het geval, tegen het welk bovengemelde Staats-Refolutien voorziening hadden willen doen. Hier uit moest nu volgen, dat, wanneer men het gedrag en de verrigtingen der Medeleden van de Vergadering Hunner Èd. Gr. Mog. in 't toekomendeniet ter onderzoeking en aan de belluiten der Vergadering van Hunne Hoog Mog onderwerpen wilde, het tegenwoordig tyd ware, de aangehaalde Grondwetten en Staats Refolutien, alsmede de Conftitutie der Regeering deezer Provintie op het allerernRigrte te reclameeren, en uit deeze grondbeginzelen fpoedige Reparatie en Satisfactie, wegens gemelde indecente Demarche des Hertogs, te vorderen. Verder, wat aangaat het voorgevallene in de Vergadering v3n de Staaten Generaal over het Addres des Hertogs, zo verwondert men zig over het gehouden gedrag der Gedeputeerden van deeze Provintie ter Genera* lite t, nadien dezelve, zonder van Hunne Ed. Gr. Mogende, die echter juist vergadert en in loco geweest zyn, de genngRe Qualificatie te heoben, alevenwel gemelde Refolutie, die een Medelid der Souvereine Vergadering van Holland zo merkelyk betrof, mede te helpen fluiten, daar zy veel meer hadden zullen weigeren, om over het Addres van den Hertog ergens iu eene beraadflaging te treeden, cf  050 of ten minften het advis van Hunne Ed Gr M02 daar over, vooraf behoorlyk afwasten ' Dit hun geirag derhalven bv de Generaliteit moester gedesavoueerd, gemisbillykt, en de maat! regelen, door gemejde Misfive van Hunne Hoog • Mog. ten voordeele van den Hertog voorgefla«en, buiten alle. verdere beraadflaging gefield worden! —- Volgens alle deeze grondregelen, moesten nu de Gedeputeerden deezer Stad ter dagvaart SeMFHWrren,MZiR by dC Ver?ade™g van HunaI m£c j oë' In geenc beraaci*hging over tl^fr Staaten üeneraaI» en de aanzoed£g£ t Hürt°88."«elaaten; — en tot bewys, dat de tegenwoordige denkwyze, met die de? Voorouderen overeenfiemt, die" bet vrpAfc ! ken in een vryen Staat voor noodzaaklvk oordeel, den, dient,dat zy door herbaalde Refolutien, fhet Snif" JTe I58aö' by &ïcZ™teid, dat een Bui tenlander zig de omftandigheden van di*n tvd te füLmh!tS ' Gn e°n °nbetaa^!yk geweld geoefend hadde; en vervolgens in de Jaaren 102. en 1663), tegens die verdrietelykbedpn, gezorgd hebben, voor welke de Leden der Vergadering door cordate advyfen blootgefteld konden worden, onder Reclameering van bovengemelde Refolutien en Grondwetten van den Staat, op het fterkfte daar op aan te dringen zo dat volgens dezelve Hunne Ed. Gr. Mog. de Demarche des Hertogs ad animum revoceeren.enzigdaar voor vergoeding verfchaffen mogten. . ~7 Ten dien einde moest den Gedeputeerden deezer Provintie ter Generaliteit, met uitdruklvke Desavoueert^ en mispryzing hunner hrerby betoond gedrag met alleen verboden worden, zjg verder ergens in eenige beraadflaging overhe verzoen van den Hertog by de Staaten Generaal inS83 rfv T maar bovendl'en moest aan dezelve nog in t byzonder bevolen worden, om aldaar de gevoeligheid van Hunne Ed. Gr. Moaende over gemejde zonoerlinge en indecente Demarche des Hertogs, en die daarop gevolgde Deliberatien en  C '57 ) en Refolutie van Hunne Hoog Mogende, voorte- n-ellen; nadien gemelde Demarche niet alleen met de aangehaalde Grondwetten van den Staac en der Constitutie van de Redering deezes Landes ftrydig ware, maar ook met het Refpect niet beRaan konde, welk een in dienst van den Lande ftaanie Officier, aan.de Vergadering van Hunne Ed Gr. Mogende en derze^er Medeleden ji verfchuldigt ware: met de verdere voorftelling der veruitziende gevolgen, die uit zulk eene handelwyze, te verwasten Ronden. Eindelyk behoorden zy daar op te Raan,dat, daar Hunne Ed. Gr. Mogende voornoem ie Demarche des Hertogs niet wei anders aanmerken konden, als eene aan haare Souvereine Vergadering aaugedaane belediging, zo moesten Hunne Hoog Mog. zulks behoorlyk repareeren, en aan Hun-e E 1. Gr Mogende des wegen behoorlyke Sitisfacrie vérfchaffen; doch teven- middellerwyl alle verdere beraadflagin. gen , betreffende de vervulling van de aanzoekingen des Hertogs, ftaaken. , Ook moest nog aan de Gedeputeerden dezer Stad ter dagvaart, bevolen worde i, on uitnaam der Stad de Vergadering van Hu^ne Ed. Gr Mog. te verklaaren, dat, hoe verzekerd zig ook hunneCommittenten hielden, dat alle Medeleden van Hunne Ed Gr. Mogende Vergadering, van de nood^.aakelykheid, om bovengemelde Grondwetten cn Maximen van deezen S aat Raande te houden , overtuigd waren, en als niet minder daarby gei itresfeerd, hoe de Committenten het hunne daartoe bydragen zouden, om de voorgeftelde maatregelen te neemen en gemelde Deliberatien van de hand te wyzeu, doch, wanneer tegen vermoed.n het tegendeel plaats vinden mogte, zy (ie C)mm;ttenten) niet vergunnen' zouden, dat ergens eene bekendmaking van dien aart, gelyk ze, de Staaten Gen-raai in hu ine Misfieve voor^eflagen hebben, in deeze Stad geordonneerd wierde." Over dit voorftel werd omvraag gedaan: ——' de  C158) de Burgemeeftérs en Vroedfchappen (*) confot.4 meerden zig daarmede, en bedankten de Commï fansfen voor hunne gedaanc moeke. »-omn»- IV Delft den 6 September 1781. ne n«iw teerden deezer Stad wierde/geiast, om S na^m van hunne Magiftraat, het volgende voortefte] e™ „ Dat, alhoewel het wel een ieder, die zig beffi „ achtte vryftond, om, wegens de hemlanged ? " °f tliï?°g °fb,,aam' °Pde bestmogefy!fe wV. „ ze herftel te zoeken, om daarvan gezuiverd fe „ worden; en dat deeae Staatsregel zig in hun VaV derland zo verre uieftrekte, dat de gerufte Inr, gezetene, m geval hy vermeende, door Iemand „ van het grootfte aanzien beledigt 'te zyn tegen „ denzelven kan ageeren; zo was het ech ef S H den anderen kant niet minder waar, dat het mid" „ del waarvan zulk een gebruik meende S „ van dien aart en Natuur moeste zVn, dat hetze"' „ ve fe vergunnen eene mogelykheid 'J - ' «f J;Vanneer men nu deeze eenvoudige Stelregel od „ het voorhanden zynde geval toepaslyk w Jdf ma * 5Cnidai,a,Lde M*^™' v™ Deïft vïn gevoelen „ dat het Addres van den Hertog zeer verkeerd aan „ de Staaten Generaal, en door dien we2 tevens „ aan de Staaten der Refpefl. Provintien!! gezon! „ den geworden. _ Want de Hertog bekllag' „ zig daarin over Injunen; hy eischt dal: de put „ ten van bezwaaring en befchuldigingen, die men „ meende tegen hem te kunnen inbrengen %S „ het Geregt voldoenendc moesten bewelzen wor- „ den; witsen, j. ueutz, H. Muilman, Aebema, T. How i r n,Z ker — Straalman bewilligde nier in de Refolmie' dus 'ifee.' t*ZLVZll?den C° 3 Bu^meefters heelth t bdüuUw £ ï*eele Vroedfchap van Amöerdam, die uit 36 Raaden bèfta "  ( 159 ) „ den; en begeert verder eene geftrenge en naauw- keurige onderzoeking. Die alles echter ,, waren zaaken, die geene betrekking tot het Po„ lititke of Staatsrecht hadden, het welke niet ge„ fchikt was, om Injurien te herftellen, of befchulj, digingen naauwkeurig en geftreng te onderzoeken, „ of te beoordeelen, of eene zaak volgens de Rech- ten genoeg bewezen zy of niet. Deswegen geloofde ook de Magiftraat, dat gemelde Addres, zo als het daar lag, ongegrond ware. — Co h .„ zo ook al hetzelve quo ad formant regt gemaakt j6 was, zo kon bet echter, voor zo verre het de zaak zelve betrof, nooit toegedaan worden,want „ het zoude van zeer veruitziende gevolgen zyn, „ wanneer dc Medeleden der Hooge Kegcering, 3, wegens een vooruitftap verantwoordelvk zyn ,, moesten, welken men niet anders,al- tot nut van „ het Vaderland gefcbied.te zyn, voorftellen kon of ,, mogte. Want anders zouden de Medeleden ,, der Regeering afgefchrikt worden hun meening „ zo wcf in de Vergadering der Staaten, als aan „ het Eminenten Hoofd inde Republiek, vrymoe„ dig te openbaaren. ,, Dit Syfthema was ook gegrondvest op verfchei* „ de Refolutien van den Staat, waaruit op het dui„ dclykfte bleek, dat Hun Ed. Gr. Mog. reeds van ,, den beginne der Republiek af aan , zo gedagt had„ den. -——~ Dc Refolutien van de Jaaren 1586, ,, 1621, en 1663 waren hierop volkomen toepaslyk; ,, en uit dezelve bleek klaar, dat, daar de Ridderfchap en Steeden, benevens de enkele Medele„ den der Regeering , wegens hunne Advyfen, Rc„ monftrantien enz., van welke zy meenden dat „ dezelve ten dienst van het Land gedeijen konden, ., niet in aanfpraak genomen of ontrust konden wor., den, gevolglyk ook aan den Hertog geene genoegdoening, ze zy welke ze wilde, wegens de Ds,, marebe van de Heeren van Amfterdam gegeven ., koude worden. Wel is waar, dat boven» „ gemelde Refolutien alleen fpreeken van Advyfen, ,, Remonftrantien en dergeiyken, die aan Hun Ed. „ Gr.  f Iöo ) ,1 Gr. Mogende gedaan wórden, maar buiten twvfTe-I „ was de 210 van aüe dezelve geen andere, rals dat fi ^ Leeden der Hooge Regeering voor n «i v?£ i, antwoordelyk zyn zouden, voor het geene wat „ zy ten dienst van het Land vermeenden temogen zeggen. & ™ ,, lït vind ook bovenal, in eene Stadhou lerlvke „ Kegeenng plaats, want de vryheid om te fmel „ ken die tusfehen de Regenten en den Hadbouder „ gelden moeste, zoude veel oneelvk r»efrh'^=n „byaldien de Medeleden s der R^ïeVmfïS™: „ ■ woordmg daarvan hadden, wanneer zy HooSn? J$ zeiven een voorflag deeden, van welken 'zv S „ loofden, oat dezelve, hoe onaangenaam die ook „ voor dien perfoon zyn.mogte, 4lken dSelven „ betref, tot nut van het Vaderland gedeijen kon. „ üc. Deeze overweeging verdiende in het te„ genwoordig geval zo veel te mdU^SSSSZ „ heid, wanneer men bedagt, dat de Hurgemeeïïs „ w Amjlërdam, het immers, in hun mag? Sd hebben ■ zig door behulp van eene Propofi ie aan K Hun Ld. Gr. Mogende te wenden, en deze ve te „ verzoeken dat zy zelve dergelyke voorflaeen, , als op welke hunne Mem ^rie" betrekkin J bfeft! „ aan tien Stadhouder deeden. Voivlnl fl bovengemelde Refolut e echter was het een v3. ,, dongen zaak , dat m dit geval de Regeering van „ Amjterdammec verandwoordélyk zoude geweest " Aynl Tdoch.nu 18 ZY het nog veel minder, daar „ die Memorie mtra parietes [of ,n 't geheim! is „ overhandigt geworden, en liet geheel en al, zon. " aI J^T11 detZ;e gering gefchied zy, dat „ dezelve zulke gevolgen heeft gehad. „ Aangaande nu het beweeren, dat de Hertoe „ door deezen voorbaarigen ftap, de Reseerin? „ van Am ter dam eene belediging''in hunne ?H8 „ te.t hebbe toegevoegd, en hetfelve alzo als ee„ ne de hooge Regeering deezer Provintie zelfs „ aangedaane belediging moeste aangezien, en dien„ volgens van den Hertog eene herftelling of Sa- tisfacue voor zyn Addres aan de Staaten Gene- „ raai  ,, raai gegeeven worden; zo wilden zy veiTcheidene „ aanmerkingen , die daar over gemaakt konden „ worden, wel voorbygaan, en inzonderheid, of die woorden, in de bekende Acte van Indemniteit, op het Addres toepasfelyk waren : namelyk, ingeval een Lid der Regeering, wegens eene Propo., fae, via fafti et juris, ergens te eeniger tyd ontrust, gemolefteert, ofbefchadigt wierde aan lyf en \ of goed, Eere of Stand of Ampt enz, (welk zy ver!, moedden hier niet gefchied te zyn). -— Zy wa„ ren echter van meening, dat men hier de omftan„ digheid in overweeging moest neemen, in welke „ de Hertog zig bevond. In de bewuste Me- ,', morie was hy voorgefteld geworden als „ den „ geenen, op wien alleen het mistrouwen der Natie viel; wiens invloed op den geest des Stadhouders, voor de naaste oorzaak der traagheid en llaperig" heid, in het bedryven der werkzaamheden gehou„ den, en volgens het algemeen gevoelen, de eer„ (te oorzaak van den eleDdigen Verdeedigingsftaat, „ en de zedert geruimen tyd genomene verkeerde ,' maatregelen , zyn zoude enz." — Welk alles „ nog verzwaard was geworden , door den eisch der „ Amfterdamfche Burgemeeftérs aan den Stadhouder, „ dat Hoogstdezelve den Hertog van zynen perfoon „ en van het Hof verwyderen zoude. „ Zo min nu de Regeering, te Delft, genoemde „ Burgemeefteren de bevoegdheid in 't geheel be„ twisten, om zulk eene Propofitie te doen; zo kon men echter ook, in deeze gefteldheid van „ zaaken, het den Hertog niet kwalyk neemen, dat ., hy, daar hy zig aan zyne Eere vermoedde bels\, digt te zyn, zig deswegen aan de Staaten Gene„ raai gewend heeft (hoe verkeerd ook anderszins „ dit Addres zyn mogte). Want wezendlyk „ begreep de Hertog, dat byaldien hv geen ftap ge„ daan had, de Natie hem buitentwyffd voor fchul- „ d g zouce gehouden hebben. Het dachc „ hen derhalve onbülyk te zyn,om van iemand,die „ zyne Eere wilde redden, volftrekt om deeze rede „ (hoe veel ook anderszins tegen zyne in dat opzigc L „ ge-  C kso » g£daaDe ftaP' te zeggen zoude vallen) herftellinsr «ofgenoegdoening te vorderen. — Dienvofis „ hielden zy voor het voorzigtigfte, om overdezen » Jï^fP gee^ ReWutle te neemen.l^drï „ der Gedeputeerden by de Generaliteit, bv het " wZi dH bewasterProvifioneele Refolutie* (van " riit de He^t0g z,elfs blaart, dat hy door de„ zelve geenszins, als van de hem aangedaane be" ïiimp,ns ^gtvaardigt aangezien konde worden) " ?T fn ar>d,ane zaak te verklaaren, en de »e„ heele handel, gelyk zo veele andere, berusten te „ laaten, te feponeeren, en verder niets daar over te " S«?tenT™77~" ^at aanging de Misfive dï „ Maaten Generaal aan de Staaten. benevens der„ zeiver vcorflagen, om de Spotfchriften tegen den „ Hertog te verb eden, zo was deeze voorflag ze» kerlvk by gelegenheid der zaak des HerS £. „ fchied; maar dat juist deswegen daar over niet „ zou gedelibereerd worden , begreepen zv nog " D'nt T~"c DlCn voorflag had 'en de Reprefen„ tanten der Staaten van de 7 Provintien gedaan, " konde °Verweg,ng men niet gevoeglyk weigeren ,, Hier moest men niet vraagen, by welke gelezen9, beid de voorflag gedaan was geworden; rrmr of „ die aan en voor zig■ zeiven geen aanleiding geeven „ konde , otn eindelyk eens aan zulk eene Publ ca" "C, ? denke"- — -Zy begeerden niet dat de„ zelve juist zodanig, als zy voorgefteld was ge„ worden, en bloot in betrekking tot den Hertors „ gefchieden zoune, maar veel eer algemeen; want „ het was immers zeker, dat zedert'eenigen tvd „ met alleen Lasterfchriften tegen den Hertog wa„ ren verfpreid, maar ook tegen de hooge Regee„ ring deezes Lands, en enkele Provintien enlce. „ den, met verfchoond waren geworden: buiten„ twyfrei met dat oogmerk en voorbeda»t voor„ neemen, om het gemeene Volk tegen de Leden „ der Regeering, alsmede tegen perfoonen buiten de „ Regeering, op te hitfen. — Dus was de Vraag, „ of het niet, (dewyl de Souverein, zo veel mogl? » lyk,  C 163 ) , ivk, daar voor te waaken, verpligt wasï, tegenwoordig hoog tyd ware, om daar tegen kragtdaa- dis te'voorzien. Wel is waar, dat " daartegen reeds veelePlacaten voorhanden waren, " en inzonderheid, dat van den 7 M^art 1754; maar " even'zo waaragtig was het ook,dat deeze, gelyk " veele andere Placaaten , geheellyk buiten gebruik l\ gekomen waren, zo dat eene volkomene nieuwe Z Ordonnantie vereischt wierde. , ' , Ook bleek uit de Registers van Hunne Ed- Gr. Mog., hoe zeer dezelve, van tyd tot tyd, ook te' gen het verfpreiden van Pasquillen gewaakt had", den; doch altoos in tyden, wanneer dergelyke „ het meest in zwang gingen, eene nieuwe voorzie' ning van hen daar tegen is gedaan geworden. J ' Nu echter was buitentwyfFel nooit eenige tyd ge'* weest, in welkende onbefchofthcid zo zonder op" houden, voortging,en zonder dat een eenig Amp" tenaar fcheen zig daar tegen te durven verzetten; " gevolglyk kon men zig ook geen tyd herinneren, " in welken het noodzakèlyker geweest was, zulks ' de novo te verhinderen,gelyk den tegenwoordigen. " Om deeze redenen waren ook zy (de Gede- " puteerden) van hunne Principaalen gevolmagtigd, ", om, het zy in de Vergadering,of in het Commis" foriale Befogne, met de overige Medeleden, een Placaat te ontwerpen , waardoor in het toekomen, de, onder zeer zwaare Rraffen, alle Schimpfchrif" ten, die voor dc Hooge Overigheid, derzelver *' Medeleden, den Hertog, of voor alle andere hoo" ge en laage Staatsperfoonen, in dienst van den Staat '! tot nadeel en tot verachting verltrekken kunnen, * verboden zouden worden; doch onder die verplig, ting, dat zy dit Concept-Placaat, benevens het ' advys der overige Medeleden vooraf by hunne " Heeren Principalen inbrengen zoudén." V. Gouda, in September. De BurgemeeRcrs en Gedeputeerden ter Dagvaart, droegen den Raadpenfionaris deezer Stad van Wyn het volgende voor, — Het kwam hier op twee Vraagen aan. La A. Of  C tfO A. „ Of de natuur der zaake vergunde, dat een „ Onderhoongevan den Staat, van de Gedeputeerden " teTAtad ^rdam, negens hunne aan den sS *Zl?i V00rftelIjn^ genoegdoenmg et „ fchen konde? ». . Dewv] deeze GedepuLr- „ den miegreerende Medeleden' van Staat waren -zó „ moesten zy bn.rentwyffd die PnVilegienTenieten „ welke aan alle Leden van Hunne Ed ff E' „ door uudrukkelyke Refolutien en Landswetten' „ toegezegd waren; gevolglyk hadden zy rnlt egt „ de Refolutien van 1586 en 1663 en het vooTbedd „ yan 1621 aangehaald. Dee/e hPhLS - arMedd^oiHkomcpne vÏÏ „ alle Medeleden der Regeering, wanneer zv vrv Sd'gVradIirgen aa" * Verdring dï „ Staaten deeden. Hier uit t)r„Ö„ v, * „ alueo dat ingevalle tovJ^X&föZÏZ „ de Vergadering der Staaten van HcUanda^S "TL' n!eCne g£inngfte fchaduwe aan twVel S „ hadde ontdaan kunnen, dat die AmfterdlrnS' 3, Gedeputeerden volkomen in 't geval van hl ™ „ gemelde Refolutien waren , eng zig d envoïens' „ niemand wie hy ook zyn mogte, on^erSandurf• a, de, hen deswegen in het mmRe aanfpraaklyk te ma. » ken, zonder daarvoor aangezien te worden, dat „ hy de klaar bepaalde en fteets geheili de Reet-n „ der Souvereiniteit in den grond kwetfte" „ De Refolutie van iöai dekte daar tegen een ie. " der^' d,ea ? Medelid van Staat of CStalsgewvz,; „ in, de hoogde Regeering vrymoedig demc IZ!^ „ Edoch konden zy niet verbergen, dat, daar de „ Reprefentatie der Gedeputeerden der Stad Sr! „ dam met 112 maar afzonderlek buiten de Vergadering „ en alzo buiten weeten van hunne Ed. Gr Mo" oe „ daan was geworden, eene nadere onderzoekingontRonde, of bovenwande Refolutien evenwef ten „ vo ideële van gemelde Gedeputeerden Stgele4 „ en uitgedvdt konden worden? U1[geieöa „ 1 Jaar zv nu gemelde Refolutien uit een, voor een „ geacht Mede id, gunft.g gezigtspunt befchouwen „ wilden, zo bevonden zy hier de volgende Tan" „ mér.  C i65 ) „ merkingen gegrond. -— Afgaande de Re- folure van 158c», zo hadden de Staaten van Hol. "lari (die toen tegen de aanflagcn van Leicester en " zvn Raad met de andere volkomen eenig geweest " waren en begeerd hadden, dat alles, wat ge" fchieden zoude, zelfs de geheimfre zaaken, het " allereerst in den Schoot des Staats zou gebragt en " aldaar eenparig befloten worden,) misfchien in " deeze, in dat opzigt gelukkige dagen, in hunne " Refolutie voor verder niets behoeven te zorgen, " als dat dergelyke Propofitien, Refolutien enz, ge',' heim gehouden , en die, welke ze maakten , m s Lands befcherming genomen wierden Dit I was misfchien de oorzaak geweest, dat men nog niet daar aan gedagt had, of daar aan behoefde te " denken , om van andere zaaken te fpreeken, die " men voor zaaken van een gelyken Natuur aanmer- ken konde. Ook was dit,in den Jaare 1621 " niet noodig geweest, toen de Admiraliteit boven" gemelde bedryging tegen een Amfterdammer uit" liet, die een geweldigen uitval tegen hen, maar in de Vergadering van Holland, gedaan had. —— " Want zo was alleen daar van gefproken , dat Hunne Ed. Gr. Mogende hun Souverein Regt, Staatsgewyze, ongchindert, en van alle aanfpraak " van buiten vry, voor zig behielden De Refolutie van 1663, integendeel, was als ,, eene opheldering der voorige van 't laar 1586 by üie gelegenheid geëmaneerd,dat tn de Vergadering „' vanhloUand, ieder van de Edelen, Steden , en andere, die de Vergadering Frequenteerden, ten " dienst des Lands vrymöedig zouden kunnen fpreeken, een geval als het tegenwoordige heeft ' toenmaals met geexifteerd; welke omRandigheden '„ men misfchien daar aan toefchryven moet, dat van geen ander geval iets gemeld is geworden. —— . Doch dit zy zo het wil, zo hadden deBurgemee„ fters en Gedeputeerden, daar zy by het ftilzwy- gen van Hunne Ed. Gr Mog. niet weeten kon* " den, hoe zy voornoemde Refolutien verftaan hadden, wel gewenscht, dat men, om verdnetiL 3 » ge  ( 166 ) " ErCn °Wenaa,me Discusfieo voor te komen „ het voorftel, welk slmfterdam by zyne HooS „ tot verwydermg van een vreemd HeeïïedaaXd „ op dien voet, en met zig te beroepen %-Smeldè „ deputeerden van gemelde Stad, of een der Mede „ leden, die reeds hun meening pezegd hadde een „ op dit geval meer tocpasfcndc We F ofTefohri* „ aangehaald hadde. Hoe yverig voor 1 ec * renTmB^ cWuceerdenook ïl „ vereimteit, in hunne grootfte uitgeVektheld e " IwW^ÈvSm? Zy ^nTdïtl'd ouSK nlt .Verf»denng van Holland, in zyne „ qualiteit onbewimpeld, zyne gevoelens tot nut „ van het Vaderland aarf zyne Medeleden^ooenhaïen „ mogte en moeste; zo konden zv evenwel „ e? „ verbergen, dat 'er een waar onderfcheïdInmaakt « $?em morden , tusfcnen dac «d ge;maakt " ^r;; "ff Ch3p van ecDe> «pde Vergader " van „ Holland Remmende Stad. voorgefteld wferde en „ ze ze.fs een Medelid van Staat is, wanneer de „ Vergadering reeds van elkander gefcheidïn isf „ in bet particulier mededeelde, zonder daarbv het „ oogmerk te hebben , zulks aan Huni Edi Gr IfL " van 155 Va00rnaa^,yk' wa«"eermen erenMLfd „ van Saat, aan welken men dit voorftel doe " hSeTen8eeft' ^ fr™^L"aar "^ft „ Wetten niet voorhanden waren, een ondeVwifn „ van het geheele lighaam van SrL't^c&tH » $°de Souvereiniteit Hunner EdL Gr Mog. geworden zyn j die per fe geene veram'. jj w001>  ( i67 ) woording aan iemand ergens onderworpen kan. " W° _ Wanneer nu echter de Commisfans" rJn'al nier overtuigd waren, dat dat e;eene. wat " Z de Gedeputeerden der Stad Amjlërdam aan " den Stadhouder was voorgefteld, op de aangehaal* " de Wetten betrekkelyk ware; zo hadden zy even, " wel rypelyk overwogen, dat dit geheele voorftel " erke dyPenyall?en tot Heil en Nut van 't Land ge" rS was selvk gemelde Gedeputeerden zulks "fntnnl^ " bemiin; aan welker getuigenis flegts m het ge" ringfte te willen twyffelen , eene diretle belediging " van gemelde Gedeputeerden zoude invomeren; en " bovendien nog de voorftelling zelvefchesnae- ^ote°n tezvn,ui\ eenevoorafaaode van Holland gedaane Propofitie, om zyne Hoog" S eene kleine Committé toetevoegen, gelyk " zulks uit het begin van gemelde Memorie genoeg. 7i rn bleek. Uit deeze grondbegmfelen " bezreepen Burgemecfteren en Gedeputeerden ter " üagvaart, dat noch de wyze van voorftelling n dit orzi't, noch veel minder de zorg, die: alle Medeleden voor het behoud der Achtbaarheid ee" nerftemhebbende Stad dragen moesten, vergun" Sen konden, dat naar billykheid van de Heeren " der Stad Amjlerdampoor ergens een Onderhoor.gen % van den Staat, of ergens een derde, hy zy ook, ■ wiehy wilde, van wegens haare voorftelling, wer;', kèlyk of (met effect) eenige genoegdoening geeischt „ mogte worden. B Bv de andere Vraag: — of de Hertog in 't byzonder bevoegd is geweest, om op die wyze, " ,dvk hy gedaan heeft, van de Amfterdamiche " Heeren Isatdtfaetie te eifchen? fr kwam hen '/, voor, dat zyn Addres zo wejlob formam alajjg riam l geheel verkeerd ingericht was. ~ Quw& V. formam, door eene Misfive: - maar dergelyke waren ' Hun Hoog Mog. in gevallen van aanklagingen nDn°f v£Wkonden word™Sand e^ woonW = r n°gJeemSe «&tt»i/ïirtfc of veranl woordmg, te geeven, dan aan den Souvèrein zelf, waarvan hy een Medelid is. De gévolSn ' gronden ontftaan zouden, vielen van zelfs zoda. nig >n de oogen, en waren zo evident UdSmetdl Regten, welke ongetwyffeid aan de Mede fden der Souvereinuet toekwamen, en met de: ConSutS van eene welgeregelde Regeeringsvorm , dat he S onaffchcidelyke eigenfchap , aangezien geworden riunne Gr. Mogende bevonden.:, rm volgt eok bjer een omftandelyk, «wnttjA, era taamhk getrouw (*) uittrekzel, uit de reeds viermalen aangehaaide 3 Rejoluiien van de Jaaren 1586, ióZ , eA Zoude r.u , volgens deeze onwederfpreeklvke grondregelen, de vooruitftap der Gedeputeerden van de ■Regeering van AmRerdam beproeft wordenu lo Konde men niet ontkennen , dat de Regeering en de Gedeputeerden deezer Stad, op alle wyze ,hft Regt |°im£h' °* maaken, ^die den toe'bnd dl Lands betreffen , en alles daar heen behoorende vrymoedig en ongehindert Cvoornaamentlyk in de te' gen" Lr(*in ^a!,Vpn ^ Z? des?e,yks zorgvuldig fehynen te verbergen, dat ra alle 3 Refolutien, altoos en uitdrukkelyk van proponeerca «.de Vergadering der Staaten, Staaug^zi, gefproken word!  C 171 ) genwoordige wonderlyke en kritieke tyden) alles te advifeeren, proponeeren en remonftreeren, wat zy tot welzyn van het Land, tot herftelling der Harmonie, rust, eneendragt, voor dienflig oordeelen, en wat hun pligt van hen als Medeleden der Regeering vordert, en daarvan hunne Medeleden aan een of meer, opening te doen, zonder deswegen, op ergens eenige wyze, ontrust te worden ,of ergens iemand buiten de Vergadering van Hunne Ed. Gr. Mogende verantwoording fchuldig te zyn. — Hier uit volgde nu van zelfs, Eerftelyk dat, wanneer die Memorie en de vooruitflap der Regeering en der Gedeputeerden van AmRerdam , uit dit gezigtspunt aangezien wierde (uit welk het ook wezendlyk moest aangezien worden) gemelde Regeering, of derzelver Medeleden of Gedeputeerden toe deeze zaak, volgens de grondwetten der Regeering aan niemand dan aan de hooggemelde Vergadering, rekenfehap of verantwoording fohuldig zyn. Noch minder konde zulks in dit geval van hen geëischt worden,daar zy in plaats van hetzelve, in de voile Vergadering voor te dragen, het in een Conferentie met den Stadhouder, als den eertten Heer van den Ridderttand ,en Medelid van Hunne Ed. Gr. Mogende, in tegenwoordigheid van den Raadpenfionaris van deeze Provintie, medegedeeld, cn daarmede getoond hadden, dat zy alle mogelyke menagsment gebruiken wilden. — Verder dat voorgemelde zaak of Addres des Hertogs, benevens die daarop bctrekkelyke Refolutie en de Misfiveder Staaten Generaal, en al het overige, in zig zeiven befchouwd, als geen onderwerp van beraadflaging toegelaten konde worden; en dat gevolglyk de Gedeputeerden deezer Stad zeer wel gedaan hadden, dat zy, door hunne protefteering van den voorgaanden 5 July hierby de vrye Deliberatie van hunne Principalen voorbehouden hadden. Ten Tweeden, volgde daar uit, dat de Hertog door zyn  C 172 ) zyn Vooraitftap en zyn Addres aan de Staaten Ge neraal, «fiWW tegen gemelde grondregelen en Maï men had aangeftoten en daardoor van dat geene afgeweken was wat hy aan de Vergadering van Hut ne Ed. Gr. Mogende en derzelver Medeleden verfchuldigt was geweest; zo dat, verre van dna? da' ÏLT§e verantw°ord''ng of Satisfactie deswegen van de Regeer-ng of van de Gedeputeerden van Sm fitrdom vorderen konde of durf 1hy vedmeertemelde Medeleden door gemeld AddrcT, ?fo™S de Hertog van de Regeering en van de Oden uee den van Amfterdam herftel van eer en sSffiSS vordert had) , op het hoogst beledigt heeft eSen gegronde redenen is gegeeven gelorden, om 7? over zulk eene Demarche tegen een van 0?m|. deleden van den Staat, op het ernftigfte tebekla. gen en zelve, op eene behoorlyke herdelling en Sa tisfaclie, aan te dringen. g n ba Aangaande de Misfit der Staaten Generaal- zo moest het eerfielyk zeer vreemd fchynen, daHun?. neHoog Mog. daarin verklaarden dat zy' op de klZ ten van den Hertog, onverbindert de beraadfli\n gen der Refp. Staaren Provintiaal, reeds o' er den voormtftap der Amfterdamfche Gedeputeerden zulk eene Refolutie, tot regt vaardiging van den fóog genomen hadden, als in de Mi-five befchreven was? en dat zy derhalve, door deeze provifionee! lS lutie, met al een getoond hadden, dat, volgens hun begrip, dc Misfive des Hertogs'tot een onServvZ van beraadflagingen der Kefp. Bondgenoten gemaakt konde worden; maar ook, dat zv die zaak n he trekkmg op de klagte, en het Lcïres de Hertog als gegrond, reeds afgedaan, en hem van de door openb -ire SchotfcMnften, op hem gehr gte g£ vrygelproken, en alleen nog het punt, wegen è verantwoording en Satisfactie, die de Hertofvande tmn^dm[ChQ ^^^^fters'geëiscnt had ,Zo lang m Deliberatie gehouden hadden, tot dat zy de Ad- neïnlder 52? Staat,ln Pro™^ daar over verneemen zouden: een ftap, waarover de Grcommitteerden zig het liefst niet verder wilden uitlaaten, maar  C 173 ) maar die ter verantwoording van de Staaten Gene* raai overlaaten Intusfchen konden zy dee¬ ze aanmerking niet voorbygaan, hoe de Gedeputeerden dezer Provintie ter Generaliteit zig hadden kunnen laaren overreden, om tot het neemen van gemelde Refolutie te concurreeren . en daardoor Hun Ed. Gr. Mogende, in de Vraag, of en in hoe verre dat Addres en klagte des Hertogs als een onderwerp van Deliberatie toegelaten konde worden , vooruit te loopen; daar echter het 3de en 4de Artikel van hunne Inftruftie, van 23 July 1663 hen voorfchreef, zoree te dragen, dat in de Vergadering der Staaten Generaal niets verhandelt of gedaan wierde, wat de Hoogheid,de Privilegiën,Geregtigheden Joflyke gebruiken en gewoonten van den Lande van Holland en Westfriesland,derzelver Ste. den en haare Leden aanging, zonder uitdrukkeiyk en fpecieel bevel der Staaten deezer Lande; inzonderheid was hen uitdrukkeiyk verboden, voornaamlyk over gewigtige zaaken (dergelyke de voorhanden zynde buitentwyffel waren) zonder fpecieel bevel te handelen, maar dezulke zo terftond aan Hunne Ed. Gr. Mog. of in derzelver afwezendheid,aan derzelver Gecommitteerden Raad intebrengen , op dat dusdanig alles met voorkennis van deeze Provintie, zonder zig te overhaasten , en zonder zig zeiven die Auftoriteit aantematigen, gefchieden mogte. Nog erger was daarby, dat de Vergadering van Holland toenmaals, als de Staaten Generaal gemelde Refolutie op den 2 July genomen hadden , geenzins afwezig geweest was. Bovendien hadden de Gedeputeerden moeten weeten, dat des Hertogs Misfive, van hen zelfs, gelyk ook van de Gedeputeerden der overige Provintien, reeds den 21 Juny in Scriptis was aangenomen geworden , om verder aan Hunne Ed. Gr. Mog. medegedeelt te worden ; gelyk zulks ook reeds voor den 2 July, ter kennisfe van Hun Ed. Gr. Mogende was gebragt, en derhalven notoor aan Hoogstderzelver beraadflagingen overgelaten geworden ;  c m ) den; wesbalven de Gedeputeerden op geenerlei wvze bevoegd geweest zyn, om tegen den uitdrukkêlyken letter der Infirucïie, hierin Hunne Ed. Gr. Mog. vooruit te loopen. Eindelyk betreffende het aanzoek en den voorfla* der Staaten Generaal, om de Schïmpfchrifren tegeS den Hertog te beletten; zo was wel over 't geheel genomen zeker, dat de onbefchofdheid met drukken en verfpreiden van Spotfchriften, inzonderheid in verwarde en bedenkelyke tyden,op het hoogfie misprezen en beteugeld behoorde te worden. -— Maar even zeker was het ook, dat gemelde voorflae niet anders konde aangemerkt worden (gelyk zig ook de Staaten Generaal zelve uitdrukken) als een gevolg van het Addres van den Hertog, en deszeifs eisch, om vryfpreeking (gelyk hy zig uitdrukt) van de , daar door, op hem gebragten blaam enz. Uit dien hoofde konde de voorflag niet aangenomen worden , m zo verre voornoemde Misfive , benevens deszeifs gevolgen, wegens aangehaalde oorzaaken, niet als een onderwerp van beraadflaging mogte worden toegelaten. Derhalven moest den Gedeputeerden ter dagvaart gelast worden, zig op geenerlei wyZe ergens in eeDe Deliberatie, van welken aart die ook zyn mogte, intelaaten, welke de vervulling van voornoemden eisch des Hertogs, tot een onderwerp hadde; maar veeleer by de Medeleden daarop aantednngen, hoe nuttig en noodwendig het was, tot onderhoud der Regten en Vryheden .welke , volgens de oude Grondwetten en Maximen den Medeleden^ van de hooge en Souvereine Regeèring dezer Provintie toebehoorende zyn, de Gedeputeer.den ter Generaliteit uitdrukkeiyk te gelasten, dat zy zig in geene Deliberatien over het bovengemelde inlieten. Verder moesten zy de Vergadering van Hunne Hoog Mog. voordragen, hoe veel gevoeligheid gemelde vooruitfiap des Hertogs by de Staaten deezer Provintie verwekt hadde; hoe flrydig zulks met de Grondwetten en Maximen der Souvereiniteit, en inzonderheid met het Refpect zy, welk een Officier in  C 17.T) in dienst van deezen Staat, de hooge en Souvereine Vergadering Hunner Ed. Gr. Mogende verfchuldigt is; en welke gevaarlyke gevolgen uit de erkenning of aanneeming"van zulke Addresfen, voor de Vryheid der beraadflagingen van de Medeleden, voor de zekerheid hunner perfoonen, en de Regten van de Souvereiniteit zelve in het toekomende te vreezen zyn zouden: en dienvolgens daarop aantedringen, dat Hunne Hoog Mog. voor de belediging, welke aan Haare Souvereine Vergadering, door gemelden ftap van den Hertog, is aangedaan, herftelling geliefden te verfchaffen, doch vooraf alle beraadflagingen over fchriftelyke, zo wel als mondlyke Addresfen en Vorderingen des Hertogs te ftaaken. -— Doch dat de Gedeputeerden ter Generaliteit aan voornoemde Refolutie der Staaten Generaal deelgenomen hadden, moesten de Gedeputeerden ter dagvaart, uitdrukkeiyk afkeuren en onbillyk oordeelen, en verder by de beraadflagingen over het gezegde Onderwerp, zulke Refolutien helpen neemen, die tot volkomene ongekwetfte inftandhouding der Hoogheid en Regten der Souvereine Vergadering der Staaten deezer Provintie, dienen konden; of byaldien de zaaken niet daartoe gebragt konden worden, in geval van nood, tot Decharge der Regeering deezer Stad, zulke proteflatien te doen, alszy met boven verklaarde Sentimenten overeen kom ftig bevinden zouden. Door de meerderheid werd dit advys, volgens deszeifs geheelen inhoud in eene Refolutie verandert, en voor het fcheiden der Vergadering nog eenmaal onderzogt, en op nieuw bevestigt. ■ Eenige Medeleden echter protefteerden hevig en fchriftelyk tegen deeze Refolutie van den 3 September en verklaarden het volgend voor hen merkwaardige. —— I. De Commisfarisfen rekenden de Memorie,die aan zyne Hoogheid in den beginne in naam der Regeering van de Stad Amjterdam, doch naderhand in naam van Burgemeefteren 'aldaar, overgegeeven was geworden, onder de Staatsgewyze gedaane Voorftel. lingen, als op welke bloot die zo dikwils aangehaalde  C 17e-) de 3 andere Refolutien betrekking hadden ; oofc fcheenen zy hler toe het Karakter van zyne Hoogheid als eerfte Heer van den Ridderftand tedistmgueeren waarvan echter d.e Memorie zelfs eeen kenteken of fpoor in zig bevatte. U. Men zeid d dJ klagte des Hertogs vlak tegen de Grondregelen de? Regeering aanliep, en afweek van het Refpect, welk hy aan de Siaaten van Holland fchuldig was: ~ en Ett-fiS? van d3ar> da5 °y vandeAufterdammèr, Satisfactie eisfchen konde, moeste hy. volgens bovengemelde Refolutien, voor de belediging diebv de Souvereine Vergadering had aangedaan, zelfs Sa tisfactie geeven. ~ Uh De Provifioneele Refolutie der Staaten Generaal tot regtvaardiging van den Hertog, wierd geheel voor onbillyk gehouden, en een Jap genaamt, dle , men wiste*iet [o(. » J een hedenkelykbeden, aanleiding gegeeven bad, en welke zy aan de verantwoording der'Staaten Generaal over" SfhV ~7~ H'erby k'°nden de Protefteerende zig hedenkelykbedeni niet eenigermaate geopenbaard wierh5n»n—r~ u ' j , GedePuteerden van Ho/teni hadden, door hun deelneeming aan gemelde Refolutie.het 3ae en 4de Artikel van hunne Inflructie ver- broken! V. Het voorftel, om alle Schimp- fchnften, en inzonderheid tegen den Hertog te verbieden, wierd van de hand gewezen, wvl het'een gevolg van deszeifs Addres ain de Staaten Generaal was. —— "c Alle deeze zaaken bevonden de protefteerende zo cUUcaat, netelig (epineus) en important, waarbv het inzonderheid aankwam, op de Conftitutie en Grondwetten der Regeering; op het verband en de omftandigheden der aangehaalde Staats -Refolutien • op de aanklagte tegen den Veldmaarfchalk van den Staat, als of die de Souvereiniteit van Holland eene belediging had aangedaan; op eene ernftige cenfureering des gedrags van Hunne Hoog Mog. over 't algemeen, en eindelyk daar op, dat men eene heilzame vermaning, om de pasquilzugt te verhinderen, t waartoe de aanleidende gelegenheid in elk geval on-  C i77 ) onverfchillig te zyn fcheen) niet nakomen zoude: dat zy over alle deeze zaaken, die niet alle uit het Commisforiaale van den 9 July volgden ..zignet in die fpoed te verklaaren betrouwd, maar deswegen, om z;g niet te overhaasten, flegts om een uitltel van 24 uuren verzogt hadden. Zy hadden gehoopt , dat deeze hunne op Billykheid en Voorzigtigheid gegronde Propofitie, zoude aangenomen worden, wyl tyd genoeg daar toe geweest was, en wyl de Gedeputeerden eerst, den volgenden dag, den 4 September namiddags, naar den Haag vertrokken, en de Staaten van Holland niet eer als den yden vergadert waren. Maar de Burgemeeftérs hadden op dat alles geen Reflectie genomen, en het Advys,zoals het van Burgemeefteren en Gecommitteerden was opgefteld geweest, zonder de Stemmen der ProteReerende te hooren, in eene Refolutie verandert. Dienvolgens verklaarden zy deeze Refolutie voor informeel, vermits die zonder hunne deelneeming was genomen geworden, en over puncten was gegaan, die volgens hunne meening niet Commisforiaal gemaakt waren geworden; ook lieten zy zulks voor rekening en tot verantwoording van hunne Mederegenten ; en verzogten, deeze hunne Proceftatie tot haare regt vaardiging, en ter vermyding van alle vallche uitleggingen, in de Registers der Vroedfchap te infereeren. VIL Alkmaar den 4 September. — De gezamentlyke voorgelegde Stukken waren zodanig door elkander gevlogten, dat niet wel in 't byzonder over dezelve konde gedelibereerd worden, Den 27 Juny hadden zy, (Gedeputeerden) by 't onderzoek der oorzaaken, waarom de Zeemagt des Lands in zo langen tyd niet tot effect gekomen was, in naam van hunne Principalen te kennen gegeeven, dat men liever, tot behoud der Vrede van binnen, het reeds gebeurde, welk echter niet opgedaan gema.,kt konde worden, met fttlzwygen wilde voorbygaan. Even dien zeifden weg wem-chien hunne Principalen by den vooruitftap van den Hertog te M kun-  ( -78 ) nai ïnflaan; maar tot hun eigene verantwoording bv de Nakomelingen, tegen de gegronde verwytin"VaJ flarneid 10 het ge.amentlyk inflindhouden eï bï fchermehder Reg-en en Preeëminentien der SouveSÏÏW dePZer e" inzonderheid ook we¬ gens hunnen aan den Lande gezwoorenen eed, ^loof. den zy, deeze zaak niet ftilzwygènd of fiar£ ° te durven behandelen; maar hunne gevoelenovï het een en ander, in gemelde Schrffien^t«rtandS zynde punt, te moeten uiten En bvSdieS 2 ook al geene Refolutien voorhanden.waren die de Medeleden van den Staat onder elkander ïerpl gteden, om ingeval een van dezelve over de uitvoerig van zyn Regt ontrust wierde, zulks oP de Sdaad^Re wyze te onda-fteunen; zo was echter de wy ze, op weke de Hertog hier gehandelt heeft van dien aart dat in dit geval zulk eene onderfteuJns de grootfte toepasfing moeste hebben, en" mor nood. zaakelyk geacht worden. Maar wezenZk WarC? ZZ^e Rer°!^ien voorhanden, Soor aan de Medeleden van Hunne Ed. Gr Mog de fterkfle verzekeringen van Indemniteit ƒ by Propofi! tien Remonftrantien enz. die den toeftand H« Lan s raakten, beneycns a, wat^du konde gegeeven geworden; naamlyk de reeds fan de Gedeputeerden van Dordrecht en van verfcheidene volgende Steeden, op den ö September, aangehaalde 3 Refolutien; welke Refolutien zy Gedeputeerden nu ook voor hunne Stad, op defterkfte wS/e reclameerden , en die, gelyk zy niet twyifeSe'n ten opzigte van de Memorie van 8 Juny,op™ SadLS Jïerdam met aie werking moesten toegepast worden tSSStSï* t Hfn°S teSen°d?zelvegedaan tren ',n i»n Sdedu]de;yküe W00rden d^ ^folutien, zo aangezien moest worden, als of het tetren SS fiSrfft Wdvaart van het geheeïe L nd^eS alle deszeifs Ingezetenen gefchied was, en dienvol- eKSe/r£B Va" den Lande van SSd en West-bneüand afteweeren , en tevens behoorlvk te repareeren en te vergoeden ware, - We lis waar, dat gemelde Memorie niet direü by de Verga-  C 179 ) eadering van Hun Ed. Gr. Mog. was ingebragt.of welkers inhoud in vorm van eene Propofitie by dezelve voorgefteld is geworden: maar zekerlyk ging het echter den toeftand des Lands onmiddelbaar aani hoofdzaaklyk wierd in dezelve over hetzelfde onderwerp gehandelt, over welk juist deeze Stad, den 18 Mey, eene Propofitie aan de Vergadering Hunner Ed. Gr. Mog. had laaten doen, naamlyk over de noodige maatregelen, om het Vaderland van verdere Ongeluksgevallen te befchermen. Deeze Propofitie of de inhoud der Memorie, was in naam, en door Opdragt der Regeering eener Stemhebbende Stad voorgefteld geworden, en dit niet in vago, of aan een Privaat Perfoon, maar aan zyne Hoogheid, als het eerfte Lid van de Ridderfchap, welke de eerfte plaats in Hun Ed. Gr. Mogende Vergadering bekleedde; en dat werklyk met dat oogmerk, op dat in de beftiering van den Staat, wegens de in de Memorie aangehaalde redenen, eene verandering gemaakt, en dienvolgens het oogmerk van bovengemelde Propofitie van 1B Mey vervuld zou worden. Wei is waar, dat het geene, waartegen de Misfive des Hertogs gericht was, niet in gemelde Propofitie was bevat; maar juist datzelfde kwam in de Memorie, als een middel voor, tot bereiking van het door die Memorie en de Propofitie bedoelde hoofdoogmerk, en heeft dus eene onmiddelbaare betrekking op dezelve. — Behalven dat moest nog de oorzaak, waarom dit Ingrediënt van de Memorie niet in de Propofitie is gezet geworden, waarfchynlyk aan eene discrete handelwyze der Regeering van Amfterdam, tegen den Hertog (waarvan verder beneden) toegefchree- ven worden. , . , 'n 1 In deeze Memorie bevond zig wel eene voorltelling,of narigt van geruchten, alsmede van een Discours van dea Raadpenfionaris, die beide den Hertog ten nadeele en tot Disrefpeft verftrekten; benevens eene daaruit voortgevloeide raadgeving aan zyne Hoogheid, om de raadflagen des Hertogs met laneer eehoor te geeven; en verder een voorflag, b b fa M 2 den  ( 180 ) drn Henog van de Direclie der zaaken, en van den perfoon en het H-f van zyne Hoogheid te verwyderen _ Vaar men vond ook eene uirdrukkelyke verklaanftg daar in, dat men den Hertog daarvan met befehukhgen wilde, wat hem maar al te open. baar fchuld gegeeven wierd; en te gelyk eene verz-kermg, dar de geheele vobrftellitfg uit 5Wn bV f.^l".i!nat 0fkwaade meening ^gen dén Hertog voorrkwam ■ Inzonderheid moet niet on- gemerkt gelaten worden, dat de geheele Memoi zoingengr.s geweest, om her oogmerk der proDO°,t!e van den 18 Mey te bereiken; naWlyk, datSke middelen by de hand genomen wieraen, door welke het Vaderland van verdere ongeluksgevallen be. waard zou worden; onder welke'middelen de Rp geering van Amfterdam, onder anderen, ook de verwyderi^g des Hertogs, volgens die in de Memorie aangehaalde gegronde redenen ,voorftelt Wel is waar, dat. de Hertog tig byzonderlyk, door de gemelde nadeebge gerugten , voor beledigt kon houdennogthans uit het evengezegde , en uit eene onpartyS doorleezing van de Memorie, blykt duidelyk, dat in dezelve met de genngfte haatelyke Refleric geen gehaate en verneederende uitdrukkingen, geene ?n. junen van den kant der Regeering of der Burgemél fleren van Amfterdam,of der Regeering deeze? sTad tesen hem gevonden worden. I L Veel S bleek uit de handelwyze deezer Regeering, dat dezelve het daarop toegelegt had, dat, wanneer de Hertog van den perfoon en het Hof zyner Hoogheid vtrwydeit wierde, zulks niet het geringfle opzie en alzo me, ^^-'F^^&Zt de Want anderszins had deeze Regeerin» Sd Crï PrL°POfiCie-T dC Nadering S"e? Ld Gr Moe. kunnen inbrengen: in welk geval r™r%ïUMEd-rr' Mo* in ^ulks inteRerfmen' bewilhgd hadden, even dat geene, wa; nu inTge! henn en Onder wemig Perfoonen voorgefteld was geworden aan zyne Hoogheid StaatLJyze had kurnen worden voorgefteid. Vrf »Z m*m met een zekeren Hmcg^^^i ook  C 181 ) enk niet naar den fhu-.k van het Volk geweest was, toen eene Staats-Commisfie , op de Refolune van Hun Fd. Gr Mog. van den 12 Sept. 1581, aan Prins Wilhelm I afgevaardigd was geworden, om hem te veizoeken, van zyn voorneemen aftezien, om gemelden Hertog te verwelkommen en hem te gram- leCZelfs in het geval, wanneer ele Amfterdamfche Regeering , na het voorbeeld der Verklaaring van Hun Ed.Gr. Mog. van den jaare 1587 (Zie van der Hctjve en Bor , in 't Groot Plac. Boek, D 1: M7 ) voor goed bevonden had, een veel fterker hulpmiddel by der hard te vatten, raamely k eene Propofitie aan de Vergadering der Staaten te doen , en daarin te hegeeren, dat onderzogt zoude worden, of zyne Hoogheid,door kwaaden Raad,ten nadede des Lands verbid was geworden jabmede, dat nog bovendien,"ten . minften in geval van nood. tegen den Hertog geprocedeert , en teven- zyne Hoogheid in dit Opzigt verzogt wierde, gelvk in gemelde Ve klaanng toe eere der Graven en Gravinnen gemeld word, zig van een goeden Raad van de Edelen en Ingeboo'enen des Lands te voorzien; en de Hertog, wegen zulk eene Propofitie eene Demarche van dien aart, als de tegenwoordige, te doen, voor goed bevonden hadde ; zo zou in dit geval de Regeering der Stad Am. Sterdam zig evenwel buitentwyffel op de protectie Hunner Ed. Gr. Mog. tegen deeze Demarche, uit hoofde van meergemelde Refolutien van den u Ofto'->er 1586, 19 July 1663, en 16 Mey 1621, met alle regt, hebben kunnen beroepen. Dus heeft hier de Regeeriog van Amfterdam, van hunne Regten geen volkomen gebruik gemaakt; en daar dit geringer gebruik, voornaamlyk , of wel geheel en al, daar in beflaan heeft, dat Inen eene discreete handelwyze tegen den Hertog heeft ingeflagen , zo blykt van zelfs, dat, daar de Hertog tegen dezelve als Oppofant is opgekomen, de uitwerking van evengemelde Refolutie, aan de Regeering, in het voorhanden zynde geval, met geen fchyn van Regt ge- weigerd kan worden. Van den anderen kant M 3 hau*  ( 182 ) hadden hunne Principalen ongaarne gezien, dat,rhoe AmoS' r°de va"bepaalde Grond wetten ™l el £r?amfCne Regeeri"g« met het grootüe recht, en daarby, met het geringde opzien, voor den Hertog, zyne Hoogheid, dat geene voorgefteld had- het VrdaerlanydV°0r ^ ïJN^Wgtoi tot best van net vaduJand, oordeelden te zyn), de Herto* al evenwel voor goed heefc kunnen vinden ,^e weaen met alleen zulk een Addres aan Hun Hoog 3o?fa Urhcier m derzelver dienst niet bevoegd was, wvl hy zyn verzoek, welk hy aan deeze HooJ VeS dering.oordeelde te moeten voordragen? per Ëquest bad moeten voorllellen; maar 5 m deeze Misfive de handelwyze der Regeering van Jm/ter. HumnnerRd^ed MdS V8n * Souvere4 Ve^Sg J£ ™ i i G^.M°g'' en weRr r J.I vzn Zevenvoud zondereen protestffw d tieren, en verlangden tevens, dat zvne HnnV i in naam van deeze"Provintie Wg^fvXS Waar den a September, kwam even dit Ouartier #W£00, 0p de buitengewoone VergaderYnfder Fiie-  ( I87 3 Friefche Staaten, mer. het volgend voorftel te voorfchyn. jl Het Quartier vond zig, by de kritï- ke omftandigheden, in welke het Land,zig bevond, volftrekt verpligr, om de andere Quameren het volgende in ernftige overweeging te geeven. —- Het was by ieder Lid van den Staat ten overvloede bekend, dat onder de goede Irgczetenen,zowelGroo5 als Klein, een algemeen mistrouwen en misnoegen over de groote Dire&ie der zaaken, en inzonderheid over de gebreklyke beftiering van de Zeemagt der Republiek heerschte, tot weik mistrouwen en misnoegen ,ongelukkiger wyze,meer dan te veel aanleiding fcheen gegeeven te hebben, dat men, weinige dagen voor de openbaare Engelfche Oorlogsverklaring , enkele Schepen uitgezonden, en een aanzienlyk gedeelte van 'sLands Zeemagt verftrooid hadde,benevens verfcheidene andere voor en na voorgevallene zaaken. Uit dit mistrouwen en misnoegen was verder eene byna algemeene haat tegen denper-r foon en het Minifterie des Hertogs ontftaan, dien men, als Conjiliarius van den Stadhouder verdagt hield, als of hy de voornaamfte oorzaak van de ge- brekkelyke Staatsverrigtingen ware. —. Uitdit mistrouwen en misnoegen der goede Ingezetenen, waren de allernadeeligfte gevolgen voor de openbaare rust en de wettige Conftitutie van deezen vryen ftaat te vreezen, welke zo veel mogelyk te verhinderen, de pligt van ieder weldenkend Regent was. . Of het derhalven niet dienftig ware, om zyne Hoogheid het voornoemde, door een Misfive onder het oog te brengen, en te betuigen, dat Hun Edel Mogende ,(om de fchadelykegevolgen voortekomen, die uit het algemeen mistrouwen en misnoegen der Ingezetenen, voor de openbaare rust zo wel, als voor de wettige Conftitutie deezer vryen Staat, te dugten waren), niet nalaten konden,zyne Hoogheid, op het vriendelykfte en nadruklykfte, te verzoeken, den Hertog op de bestmogelyklte wyze te perfuadeeren, dat dezelve de directie der zaaken vaaren liet, en zig uit de Republiek retireerde. Jn de laatfte dagen van dezelfde maand September bragt  C m) bragt Westergoo de voorgaande Propofirie op nieuw voor, drong op dezelve aan, en oordee°de ?ÖT ^.WiTfrt' entSnderhS van den , \»u 6 Kefo!ut,e der Staaten Generaal van den 2 July, te moeten verklaren dar ™ mterften verbaast (tonden, uit derze ve'r "hond te öraaten der byzondere Provintien, noch aan de SraT ten Generaal ter heffing gebragt konde worden of Ke4|dvafnd,eJH'Ciee,e VraaSen' Cwaaronder het geval van den Hertog zonder alle teeenforaalf volkomen behoorde, wy: dezelve zig , weS voorgegeyene injurien, die aan hem van de KeS melde; volgens de wettige en van den Souverein deezes Lands genomene Refolutien, enkel en alleen aan de Foris der hoofden van Jufntie onderworpen waren in aldaar bepleit konden worden, wanneeTde perfoon die zig voor beledigt mogte oordeelen7 daarS2n eene klagte inbrengen wilde ' daartegen neioiutien , die met zo veel overhaasting, gelvk die dar Sn tJU y' ? met de G^ndwettigegCo8n(lkUue den tSreekf Tegeerini? ft/"*di*» ^VZr,5 reSJ"reeks "gen alle Legaliteit en tenen de pSJinS^irfT"? WÜ,ke iD a'h^eneemeng,?eder bevestigd was, van hunne Gecommitteerden terGe- mag3 K^ddWeerke,ykfneHeifchen' de «^yffelbSe reesbLrendp"~; ° daar "?en no* DOve"dien die v.eesöaarende, en voor het lieve Vaderland in het algemeen, en voor de Souvereine Medeleden van den Staat in 't byzonder, allernadeeligfte gevolgen vooruit zag die uit dergelyke onwettige RlfoluS ontftaan konden; zo ftelde dit Quartier aan de ? overige voor, om door den wegSan'SjeMifive ten va'n Sw wT^'i6 ve^aa'en> dat de sS ten van Friesland het gediag hunner Gecommitteerden  ( 189 ) den by de Generaliteit, ten opziet van gemelde Refolutie. volkomen en op eenmaal afkeurden, en. deeze Refolutie Hunner Hoog Mog. om bovengemelde redenen, voor illegaal, nul en van geenerlei waarde verklaarden. Hierby bleef vooreerst de zaak; en werd niet eer weder, als in Maart van het volgende Jaar (zie beneden XLIV) maar toen ook veel onbcfuisder voorgenomen- XL. De meeste van deeze tot nog toe befchrevene Advyfen en Refolutien van enkele Steden en geheele Provintien,wierden zorgvuld'g in het geheele Land, door den druk, verfpreid, en moesten natuurlyk die uitwerking hebben, om den Hertog, by de bedrogene Natie, hoe langer hoe meer gehaat en verdagt te maken. Een ongenoemde (waarfchynlyk een Amfterdamsch Regent) gaf onder den 6 Aug- eene Apologie of ( Pleydooy) voor de Amfterdamfche Burgemeeftérs in 't licht, en wilde derzelver gedrag tegen den Hertog door handtastelyke drogredenen regtvaardigen, E n beter Vriend des Hertogs, die zig Phileleutberus B'itavus noemde, liet gemelde Apologie weder herdrukken, maar met aanmerkingen verzekl, die geen orpartydig mensch zonder overtuiging en aandoening lezen zal (*;. Een ander ongenoemde, die zig den tytel gaf van een geheel Genoo:fchap, Amore patriee genoemt, liet in her voorftd van September, in de Hollandfche en Eraofcbe taal, Confiierations fur Voffaire du Seigneur Du- Louis de Brunsvick, add^ejjées d lui mime, drukken: een Oefchrifc van 40 pag., wiens Schryver, met klaarblykelyKe bedaardheid, maar tevens zigtbaare onweetendheid in de Historie en Staatkunde, * den (*) Beide Gafchriftca ftaan in de HoU*»A. StaasUrign» III, p, ai-103.  C rco ) verre nog «iet het «erinifte^£^^y*^d™ hv evenwel verphgt was om zig te retireeren ' Waarlyk dat Gefchrift verdiende diefde Eer onTin een antwoord of Repmfo aux Cor,fideraYiol&c°van even zo veele pag. zo ernltig wederlegd te worden de gl'RefoSen" 'ïf? de tvM^ÏÏo ^ n » nn' a,s dl° van de MaffiftratPn van Amjlërdam, Rotterdam enz. door p!egrijf W Refolutien (zie boven nar i?8 TrJvi,, u r u ■ s genomeneeUeaendigSS^^^ lan en, den Hertog aanleiding,om onder dw^Oa 178 ., de volgende Provocatie of Uitdaging aVn het Publ.ek.desgelyksinDruk.telaaten veSyrS en te kennen te geeven, „dat hv,zedert einC „ den het onfehuldig voorwerp'van de -SSKSSS" „ t.gfte lasteringen geworden zynde, zifdesweS" „ aan Hun Hoog Mog.: fals van ™i&,Tl g „ Commisfie als Veld L&chS vanlenStStll „ vangen had} gewend hadde, en ook vooreerst dat „ genoegen gehad had, dat Hoogstdezelve door " t'e ver'klaat^'drr3 R^V W gelfcS „ tt yerKiaaren „ dat Hun Hoog Mog vrv en „ zuiver (zie boven pag. n*). - E h„fr h3 £ „ verder het genoegenlehaK'dTv^ e^lelro? " ^ntT!eDrrIeeds' ten aanzi^n van die zaak "voldoen„ de Refolutien uitgebragt waren geworden terwÏÏ „ lntusfehen echter had hy tot zyn leedwezen „ moeten ondervinden, dat eenige Lieden zi^nTe? „ ontzagen, tot bereiking van hunne boosaartige en „ nadeebge oogmerken, nog beftendig °oort eerro„ vende en leugenagtige Pasquillen te fchryven te „ verfpreiden, en dezelve in de openbaare S«2 h tydmgen te laaten zetten, om zynen goeden nalm „ nog verder te bevlekken, en tevens het publiek „ door lasterlyke gefprekken , op dfcn waan tè " raadfff"'a,S °f h* 4 ScadhoudïrïS vXr * haddeagS?% teAnadeei,e der Republiek, bedient „ hadde, en als of hy m *t byzonder de oorzaak „van  C 191) van de voorgewende flegte beftieringé, ten opzigte van de Zeezaaken, was geweest; -— ja dat " de boosheid zo hoog geltegen was, dat niette„ genftaande hv zig reeds den 21 Jun. by Hun Hoog Mog. aangeboden had, om zyn gedrag aan een " naauwkeurig onderzoek te onderwerpen, men ech' ter tegenwoordig zogt te verfpreiden, als of hy het fchuwde,om zig van de hem, op eene kwaadaaartige wy ze, aangewrevene blaam, voor de JNa„ tie te zuiveren. Dewyl hy nu niet befluiten konde, om zulke ., valfche befchuldigingen langer enkel en alleen met een veragtelyk ftilzwygen te beantwoorden, gelyk hy tot nog toe , in vertrouwen op de gereg„ tigheid zyner zaak, en zyn onfchuldig geweeten, ' gedaan had; zo vond hy zig tegenwoordig genoodzaakt, om de aanflooking en misleiding der „ goede Ingezetenen te keer te gaan, en deswegen „ het billyk denkend Publiek te desabufeeren , en tevens alle nadeelige indrukfelen buiten Lands voor „ te komen; en hiermede opentlyk te verklaaren, dat het volftrekt onwaar was, dat hy, (geduurende den tyd van meer dan 30 Jaaren, in welke „ hy de ter gehad heeft, het Land volgens zyn eed „ en pligt getrouw te dienen), zig ooit met zaaken, die tot het Departement van de Zeezaaken behoo* ren, bemoeid hadde, en inzonderheid niet zedert „ de Vreedebreuk met Engeland; van weik alles hy „ zie plegtiglyk op de kennis beriep, die zyne „ Hoogheid zo wel als de Staats-Ministers en de „ Refp. Admiraliteits Collegien daar van hadden. -~ „ Dienvolgens daagde hy elk en ieder uit, van wel„ ken Staat of Conditie zy ook zyn mogten, om „ ergens iets van dien aart, of eenige voorgewende „ verderflyke raadflagen, die hy tot nadeel van het „ Land zoude gegeven hebben, of andere lasterlyke „ befchuldigingen, waarmede men zyne Eere en „ Karakter by de Natie in vago, op eene zo verre„ gaande en ongehoönde wyze te beledigen gezogt „ had, byzonderlyk aantetoonen, en naar behoo„ ren,.met voldoende en egte bewyzen te bevesti- » gen;  C w ) iS tt?* hy a'S ,dan bèreid *oude ^n, overeen, „ komftig zyne reeds te vooren tredaan? v«*i« ■ „ m het Addres aan Hun HSg^o^tóSSS „ flrooijiugen verder geen ingang SS vind™ „ zen wierderO alle naamloozeeerrovenTfchdften ucu ut-Kcnuen vver: pn «m ^nQ.i„: i' _ r " ' „ hinderen, verbouwde h ^.^^voorf .. erane van »n io..r„>;„„„_ ■ ' y. vcruer voort- ï om door all^ge ^Se,nerdïïa«~: XLI. lanriVhMifC A°Vel a.anBeha»We Refolutien der Hollandfche Steden, had men de waare oogmerken dei SS dI£ hy bJ Zyn Md™ van ff jie;ï?. En fVee"ugehtel valfcnen z'n gegeeveïyil Men had het hem a/s een misdaad toeaereïend dat hy zig aan ue Staaten Generaal hKeS' en men beweerde, dat hy daardoor de MaTeJeit der  C 193 ) der Souvereiniteit der Refp. Provintien, en inzonderheid de Provintie van Holland had gekwetst. Hy vond liet des wegen goed, zig den 16 Nov. aan den wekelykfehen Prefident der Vergadering van Hun Hoog Mog. den Heer Pagniet te wenden, en hem het volgende voortedragen. „ Tot wegruiming van alle misduiding, die zelfs „ by eenige Medeleden van den Staat in de refp. „ Provintien, wegens den zin en het waar oogmerk „ zyner Addres, plaats fcheen te vinden, had hy „ voor raadzaam geoordeelt, te verklaaren; dat „ zyne intentie niet geweest zy, Hun Hoog Mog. „ om eene geregtlyke onderzoeking zyner zaak,en „ dienvolgens, om eene onmiddellyke genoegdoe„ ning, te verzoeken; nog minder daar door de „ hooge Souvereiniteit, en die van hem altoos ge„ refpecreerde, en aan ieder der Provintien ongetwyf„ feld toekomende Jurisdictie, in twyffel te trek„ ken ; maar enkel en alleen, in zyne relatie als „ Veld-Maarfchalk van dezen Staat, de hooge pro„ teftie van Hun Hoog Mog. opteroepen, dewelke hem met eerstgemeld karakter bekleed hadden, \ dat hierin van zyn Perfoon onaffcheidbaar ware, en waarom hy gemeend hadde, dat de op „ hem geworpene blaam ook aan Hoogstdezelve ,' niet onverfcbillig zyn konde. ■ -«• Ten dien „ einde had hy ook verzogt, door de gunftige interceffie van Hoogstdezelve op die plaats en op !' die wyze, als na behooren, daar van gezuiverd te worden. ■■ . Dit was zo veel te waarfchyn. " lyker, daar hy tei ftond na die van Hun Hoog ,, Mog. op den 2 July genomeneRefolutie, den4den „ daarop, aan den Prefident met zo veele woorden „ verklaard hadde, dat hy zyne klagte over deeze zaak ., niet aan Hun Hoog Mog. gebragt had; 't welk ver„ geleken met zyne eerfle Addres deeze zyne mee„ ning, zo hy hoopte, geheel duidelyk toonde, „ nadien hy hier door Hun Hoog Mog. verzogt hadde, dat Hoogstdezelve bewerken mogten, „ dat hy op eene Convenabele wyze van de hem ,,' opgelegde blaam gezuiverd wierde,en vervolgens N „ Hoogst-  C 194 ) ,, Hoogstgemelde het daar heen geliefden te wen„ den dat hy voor de oogen van de geheele wae„ reld geregtvaardigt wierde." De Prefident droeg deeze Verklaaringen des Hertogs nog dien zelfden dag aan de Staaten Generaal voor, en na gedaane deliberatie, werd befloten: dat de Gedeputeerden der Refp, Provintien hunne PrinCipalen hier van berigt zouden geven, op dat dezelve by de beraadllagingen over de Misfive van ge^enS'deT ** 21^'0^^daarop XLir. Ter zeiver tyd liet dê Hertog, om het waareverfchilpunt te bepaalen, de volgende Memorie onder de hand c.rculeeren zynde van deezen inhoud. ,, üe Burgemeeftérs van Amfterdam fpreeken in „ hunne Memorie van den 8 Jun. zelfs den Hertog „- van de infame befchuldigingen vry, die hem tl „ last gelegd worden; ten minften doen zy het in „ icnyn. Maar zy verklaarden den Hertoe t» m klem helacl™ en als een Buitenlander geen „ genoegzame kannis van de Regeeringsvorm der „ Republiek hadde, ook het LanI geen goedYart „ toedioeg. Deswegen begeerden zy, dac " Hln^fi°0gheid,deezeD gevaarlyken man, van de „ directie van zaaken, van zyn perfoon, en van zyn " Sn /°U vfrw;V^ren' nadien dezelve eene al„ toosduurende hindernis was, om het goed ver- " fteM^H HChe" ZyT «o^gheid en de voornaam„ fte Medeleden van Staat te herftellen evên'zrfiteï'^1''- dït Mn«**«». * ten minden even zo fteik zoniet nog fterker, dan de lasteringen, welke die Heeren fchynen te willen de^avouee. ren: gevolglyk zoude de Hertog onder dflHe Blaam en verdenking blyven , wanneer zulks n et te gelyk weggenomen kan worden. ■ 7? deeze aanklagten, en dit aanzoeken der Amfterdamfche Burgemeeftérs, hoofdzaak, heeft de  (I9J) de Hertog zvne klagten ingerigt. —— Zulk eene eclatante befchimping, als den Hertog, door deeze verklaring van Buigemeefteren,is aangedaan geworden moeste doch wel op eene convenabele wy/e herfteld worden; anders bleef de Hertog voor altoos met de fterkfte blaam en verdenking beladen,en zyne toeftand wierd onverdraaglyk, daar die met dergelyke aanklagten beladen, zig zeiven niet daar van zuiveren kan, wyl geene daadelykc Feiten aangehaald worden , en de geene, welke de eenigftezyn* die hem van de blaam zuiveren konden, het niet doen. , Zo veel men van de beraadflagingen weet, die den 6 September in Holland gehouden zyn geworden, zo hebben de Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Amfierdam, Rotterdam, Gorincbem en Schiedam hoofdzaakelyk over de Satisfactie geadvifeert, om welke de Hertog, in zyne Misfive van 21 Juny, aan Hun Hoog Mog., wegens de vooruitfhp der Ëurgemeefteren van Amfterdam, by zyne Hoogh. van 8 Juny, verzogt had: en dan verder over de Misfive van Hun Hoog Mog. van 2 July aan de refp. Provintien , waar door Hoogstdezelve den Hertog van alle tegen hem uitgefirooide vallche, aanklagten vryfnreeken, en de Staaten verzoeken in hunne refp. Provintien Placaaten, tegen alle Schimpfchriften enz., inzonderheid tegen den Hertog, te laaten emaneeren. Amfterdam, en die tot haare belangen overgehaalde overige 6 Steden beweerden, dat Amfterdam niet verpligt was Satisfactie te geeven; maar veeleer dat die Stad bevoegd, en gewettigd was, om Satisfactie van den Hertog te eisfehen. - Zy grondvesten deeze Pretenfie op drie [bekendeJ in Holland genomene Refolutien, waardoor vastgefteld is geworden, dat ieder Lid der Vergadering van Holland, in de Vergadering, bevoegd zyn zou, om over dingen, die in beraadflaging zyn, ?yne gédagten vry te mogen zeggen, en daarover niet aanfprakelvk te kunnen gefield worden; en in geval de een óf ander, daar door, vermeende beft 2 le-  C 196 ) ledigt te zyn , zo zoude zulk een Me-MM „„ni, regtlyk noch buiten Regten desweïn ?«? h gC" Men behoeft deeze Refolutien BurgGHoogheid wendden, was nie "voo af lenYolS geweest, om den Hertog aantetast/n ?mvraa« Hoogheid,op deszeifs verwycS zvne Dus konde de vooruirftap der*SnoS £f °'~ onmogelyk voor een o»/rwröi«™ wf £,/-fn' tic aangemerkt worden : ShaTven?n h f*' aangehaalde Refolutien iS^d^^yi Ho^te^^ 33n *vne dezelve reeds tan, êen^Srcnei2n^rfm^' Zelfs a,s Jjiet het «^fflè^^i^t^ ieazóldïïS, 7w Chral£dafHStadh0Udcr hadden daaruit èene nrivaate ^5" afh'nS'e»zy kunnen gemelde Refolut?enT,nm« .U envo'ge"s en billykheid op bVvoohanden^25?*. regt pasfelyk aangewend worden >Dde gGVaI t0£> . haa^ïïntn" lyï?^^1^- e* die -t W/0,éD SSSjfftf. ~ een  ( 197 ) een Medelid of Individuum bevoegd was, om ook buiten de Vergadering, zelfs over dingen, die nog in het geheel niet in Deliberatie geweest waren , een ieder zonder bedenken te injurieeren , opentlyk te proRitueeien, met de grootfte misdaaden,zonder de minfie fchyn van bewys, te befchuldigen, zonder dat de beledigde zig regtvaardigen of Satisfactie eifchen durfde; of in geval hy zulks deed; dat hy dan aangezien moest worden, als hadde hy een misdaad begaan. - Als deeze (telregel doorgaat, dan is niemand in de Republiek meer voor zyne Eete, zyn yerrwgen, en zyn leven, zeker. De Memorie, welke de 3 Heeren den 8 Juny aan zyne Hoogheid hadden voorgelezen, hebben zy den I4den daarop, door den BurgemeeRer RENDORPaan den Raad Penfionaris Bleiswyk gezonden, om die uit hun naam aan zyne Hoogheid te overhandigen; en daar by fchryft Rendorp , met drooge woorden, in naam van de Bjrgemeefterskamer, ,, dat het aan zyne Hoogheid volkomen vryftond, om naar zyn welgevallen gebruik daar van te kunnen maken." — Het behaagde toen zyne Hoogheid, om zulks aan den Hertog mede te deelen. Nadat nu zulks in zyne handen was, konde dezelve onmogelyk Ril zitten , zonder de verdenking op zig te laden, als of hy aan de alleraffchuwelykfle aanklagten fchuldig was, en die hem zo onverwagt op den hals gevorpene befchimping verdiende. —- Derhalven moest hy, tot redding van zyne eer en reputatie, dat middel ter hand neemen,welk te gebruiken, ieder Rerveling het regt bezit, om zig tegen valfche aanklagten te dekken, en zig tegen de hem aangédaane zwaare injurien genoegdoening te verfchaffen. ■ . ,.„„ De Hertog had zig van dit middel,op de zagtfie wyze, bedient, die maar immer mogelyk was; hy had zig aan zynen wettigen Souverein, van welken hy zyne Commisfie, als Veld-Maarfchalk, ontvangen had, gewend; hy had denzelven verzogt, om de zaak daar heen te wenden, dat de tegen hem ingebragte klagten, op het allerernftigRe, onderzogt mogten worden; en zo dezelN 3 ve  ve onwaar bevonden wierden, dat dan Hun Hooe MoK. hem de behoorlyke Satisfactie over de be. fchimp.ng en de valfche befchuldigingen, die de Burgemeeftérs van Amfrerdam tegen hem hadden wgebragt, verfchaffen mogten. Hoe is het w£ ft'-dat Z° la,n* 'er K& en billykheid in de rt rïï?Ani mln den,He»°S deezen ftap als een mi-daad te last konde leggen? De Burgemeeftérs beweeren, dat zv geene aan. liTï/™?, teg!,n deen Wertog^iebbe^anïebrag?: zy hadden alleen de Stemme de? Volks, zo als zy Sec geheven te noemen, voorgedragen. . i, dir zo, en fte len die Heeren in dl gerugten zo vee be'ang, dat zy deswegen, op eene ontefrende let ,&«.g de»He"°gs^ndringen; zo moest het hen immers , m den hoogden graad aangenaam zyn, dat de Hertog zig aan eene geftrenge onderzoeking onderwerpen wilde om te ondervinden, of dat geene, wat hem te last gelegd wierd, waar of niet waar Z '~7Z ^a,U in hec eerlte 8eval. ™ude hunre gewelddaadige vooruitftap tegen den Hertog, op een maal, m t aanzien van de geheele Waereld geregtvaardigt zyn: en zy zouden dat vergenoe! gen hebben, van zulk een gevaarlyken man, als den Hertog, uit de menfehelyke zamenTevimr verbannen te zien Dog had het tweede geval plaats; zo kan men van Hun Ed. Groot Achtb ak de Geregiigheid beminnende Regenten, niet anders verwagten, als dat het hun hoogstaangenaam zvn zou, gelegenheid te hebben, om de gefchondeEer van een eer yk man, te wreeken, de valfche aanklageis en lasteraars te ftraffen en den beledigden gerust de befcherming en de Voorregten te laateS gemeten, welke ieder goede Ingezèten en getSuw Dienaar van den Staat van zyn Souverein te vorde. ren, het regt bezit. v^tfll^ iS h* onbeSrype!yk, dat die Heeren van Amjlërdam zig zo fterk tegen deeze Onderzee. hng aankanten. Dit kan geen ander gcVok ÏS&V dü? dfhef een zonderlingen indruk, zo wel Duiten Lands als m t Laud zelve moet maken, by alle  C 199 ) Ie de geenen, die het gedrag van deeze Heeren on- Dartvdig en mee koelen bloede onderzoeken. Want door het weigeren van zulk een regtmatig verzoek , kan men niet anders tot oogmerk hebben, als de deuren der Juftitie alleen voor den Hertog te fluiten, of hem ten minften, zonder form van Proces, voor de Maatfchappy onbruikbaar te ma- ^De Hertog had zynen wettigen Souverein, wegens het onregt, kennis gegeven, dat hem de Heeren van Amjlërdam, namentlyk daar door hadden aangedaan,dat zy van zyne Hoogheid , opdekragtdaadigfte wyze, verlangd hadden, om den Hertog op het bloote eeruchr, welk zy, 20 zy zeggen, zelve niet geloofden, als een flegt en gevaarlyk fub- iect weg te jaagen. Wanneer iemand meent, regtmatige klagten over onregt, dat hem van enkele Medeleden der Regeering aangedaan word,inden Schoot van zyn Wettigen Souverein te moeten brengen, doch dat hem, wegens dit aanbrengen een misdaad word toegerekend; dan zoude een ieder, die geen Lid van de Hooge Regeering is, niet alleen voor alle Vexatien van alle Medeleden en Ministers, zo van de grootfte als kleinfte Steden, blootgefleld zyn, maar zelfs ook zyne Eere, Leven en Vermogen geen oogenblik zeker wezen, en van de Discretie van eenige hondert Regenten afhangen, wVl het alsdan een ieder Regent vryftond, om mee hem naar willekeur te handelen, zonder daar voor aan iemand reden en antwoord behoeven te geeven. Misleiden zal men zeggen, om den Hertog te bezwaren, dat hy in zyne Misfive de Amfterdamfche Burgemeeftérs voor lasteraars verklaart heelt; maar dat heeft hy niet gedaan ■■ Hy heeft de Staaten Generaal verzogt, die zaak daar heen te willen leiden, dat deeze Burgemeeftérs vaphgt wierden, de oorzaak of redenen optegeeven, waarom, en uit wat grond zy zulk eene onteerepde verbanning van den Hertog vorderden. —Was dat nu tegen die Heeren kwalyk gefproken? de Hertog zeide immers niet, dat die Heeren lasteraars & N 4 wa-  C 20O } waren; dat konde hv ook nipt iPaaan by hunne gedaane Verklaa?inl S ' 20 laDS *V dat zy van8alle tegedenHeïtÏÏt Si. ■ delyke ê,rugter>/infaame"^ geruchten en aanklagen,S hSvS d^fTdC,yke bewyzen opkomen. WWSLn "n SiÏÏf*^ ders derzelve, voor lasteraars aanzie? VCrrpreiT XLIII. „ maaien, dat hv verzekerd «ut • " raad of ÏÏg' met wcS°" en ^ n H°em SS " Zr hL VyS W3u geSeven geworden, 2 komen waT" be'aDgIder R/P^liek'overeengS „ toe. ZJn tc vinden in de'Holtad?^»^^^™-  ( 201 ) toegefehreven , dat de Marine der Republiek zig " in geen beteren toeltand bevond; of dat in de " Krvgs-Operatien, te water, in het voorleden '* jaar de werkeloosheid fchuld daar van geweest " warè, want,, over dit laatfte onderwerp hadzy" ne Hoogheid nooit met den Hertog geraadpleegt "j " verder dat Hy niet gewoon was,inzaaken van aan* " belang', en inzonderheid, wanneer zulks het belang " van deezen vryen Staat betrof, den raad van er" gens iemand, wie hy ook zyn mogt, te volgen, zonder te overwegen, of zulks daarmede over- eenftemde; en dat hy zig verpligt hield, in der- gelyke zaaken het licht te volgen, dat de Aller" hoogde hem verleend had, maar niet met een " Diind vertrouwen, door eens anders oogen te zien , hoe zeer hy ook anderszins genegen was,om naar " een goeden raad te hooren." De Ridderfchap advifeerde hierop: dat, aangaande het punt der forme, in welke de Hertog zyne klakten inbragt, zou beRoten worden, om de beraadllasingen over dezelve te ftponeeren, en de zaakvoor afgedaan te houden. Op even dien zelfden dag werd de geheele zaak, wegens de 3 HoofdRukken (zie boven pag. 152) die reeds zedert den 5 July, in de Vergadering lagen ,10 de algemeene Vergadering der Staaten van Holland en Westfriesland, voorgenomen. <— EerRelyk overleverden de Heeren van de Ridderfchap, eerseeemelde Declaratie van den Heer Stadhouder, en verklaarden daarby, dat zy voor het best hielden, de geheele zaak aan een zyde te leggen. De Gedeputeerden van Amflerdam verzogten de Heeren van de Ridderfchap, om zig hier over nader te verbaren. Deeze verklaarden hierop, „ dat zy wel mogten lyden, dat Hun Ed. Gr. Mogende verklaarden, dat den Heeren van Amjlërdam, gelyk ook aan alle andere Medeleden der Souvereiniteit het regt toekwame, om zo wel by de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. „ als aan den Stadhouder, in deszeifs Eminente betrekking op deezen " N 5 Staat"  C 202 ) Staat" (*) zulke voorflagen te doen *U ™ ♦ grootften nutte van her Èand dSg^ïliï*° deelden, zonder deswegen in het^ gerlgfle^eni/e' verantwoording te hebben, of GeSvï Jhf ten Regten daar voor aanfpWelyfS8,,? onder het. benefice van zmk eene Dechralie~0yxll deeze zaak aan een zyde geleed en lV^, der niets daar over gedelfi?wSSTüÏL!^ Op dien ze^fden^^we^3^ ^^Sheif evengemelde Voordragt der Ridderfrh™ J » SanL^^'^fb^ Sta°atn en GartwAw,, proteReerden tegen' ^7"* waren van gevoelen, dat het geheel /^r™ dfe? zaak m/ora^ was en dat zulks eene diSonver fchilhgheid, in 't handhaven der Rerh7,.n ^ a Autoritei- van den Souverein, te kennt gaf ^ Het was eene geheel verkeerde Refolutie waarTT Sdï hUnner Committenten het verdïr? ™r'£: meiden. -— De Gedeputeerden van Alkmaar fait ken nog luider, volgens eene Refolutie v?n hunne' Vroedfchap, van den „ Oftober, die hen on het nu ingekomen geval was medegedeeld geworden Zy herhaalden alles, wat reeds bcmS? o^go was geëxtraheerd geworden, en behielden aan1,1 desgelyks eene ProteRatie vóór hunne Princ.paalerf ~ Heeren van de Ridderfchap lyk ook de Gedeputeerden der ÏO Sterf™ k& Gouda Schoonhoven, Briel, Hoorn, mZzFn ^ dam, Monnikendam, Medenblik en'^P«m ™vofr* hunne Pnncpaalen , behielden daaren?™én voor z?g de ContraProteftatie En de Ged^eputeèrden der4 6tedcnG0^, Schiedam, Hoorn en SwS de verklaarden, dat zy in bovengemelde RefoTuc,?; na- ' [*] Door dit gewigtig infchuifzel wierd derh.i™ j. u btonmiteits Alt* vreeslyk vergroot, «««Ive ie beroemde  C 203 ; namelyk in betrekking tot het Hoofdpunt, het fepuneeren van de geheele zaak, hadden ingewilligd, doch geenzins op den voet der daarin vervatte Declaratie ; en behielden voor zig , de redenen daar van te doen protocolleeren. Dus was nu de zaak by de Staaten van Holland vereffent. XLIV. Maar de Provintie Friesland muntte nog meer uit dan Holland, in de gedwongen meerderheid hunner Staaten, door ongeregtigheid, lompheid en onver- ftand. Het Quartier Westergoo had reeds, in het einde van Juny , en vervolgens, den 2 September 1781, ten nadeele van den Hertog, hevige voorflagen gedaan, en dezelve op 't einde van even deeze maand herhaalt; maar beide keeren nog zonder werking (zie boven van pag. 180 tot 185.) — Nu bragt het Quartier, na den 4den Maart 1782, die zaak op n'euw op 't tapyt, en men drong op een finaal befluit. Het Quartier Oostergoo keurde dien voorflag van den a September, geheel - lyk voor goed. Zevenwouden maakte daarby eene bepaaling „ in zo verre gemelde Propofitie in „ den tegenwoordigen tyd applicabel ware. " 1 Maar het Quartier der Steden verklaarde,dat het in de Propofue van Westergoo geen behoorlyk bewys vond, en geene waarfchynlykheid van dat geene, wat den Hertog te last gelegd wierd; en verzogt daarom aan Westergoo, om 'er van afteftaan; doch de beide andere Quartieren verzocht het, om niet bytetreeden. - Terwyl nu niettegenftaande dit alles,alle 3 Quartieren zig tegen den hertog vereeniaden , zo verklaarden de Steden verder, dat zy de Quartieren verzogten, om geene formeele Refolutie te neemen, maar hen, (de Steden naamelyk) de redenen , welke hen daartoe bewogen, te openbaaren: want de Steden konden nog niet geloven , dat de waare grond, volgens dë Propofitie van Westergoo, daarin beftond, dat men den Hertog,  c 204 ) tog, als Conjï'iarius van ?vnp tw„u -_. hield, als of hy de voornaam/I-J nghe,d.' 7erda# in de Propofi ,e ftond SLf wVT Wanï «'/M**. Medeleden van de3 oïar Lre„ dLmeejderheidder zetenen hem verdut hfSer< ' maar d3£de Inge- den, de Steden konden f t t~ ten t™' 3 andere Quartiere, zulk len' iS^'f?0 * dat de folutie, zander eenigen Ivlld ^/chu,d^nde Rewaan, waarvan no" b™l, f op een los^' argde Propofitie ?e vf„d«^rs0^'^"^'heid * ZV» 7)^b, het was de IaJ? 1™, zouden- — Hertog, doo'r e?ne tó^^^ dat de aan de Staaten van HolSnd \ van déVl"^ omif e oftteTvl0gten Zy de ove4 dit zul', cêne RÏoSte"eemeD' zaak, tot M8W>e /chanj °!er ™* eene gewigrige vintie zou kunnen gedye„^' ra ÏS ,S,ehee,e omtrent reeds gedaan wW V eD a!Ies' wathier worden, aan dl anoe'e'o,D°g gedaan mog[e woordingover 'J ÊIe Quar»eren ter verant- Al dit protefteeren intusfchen h;0i„ • op het hefluit van de meZ ShL P nJets> maar fivc, gedateerd LeeuZrlM eeneM''S' volgenden inhoud 33^^42^ Ma van den en waarin zy te kennen gfVen d nfgraardigr' „ belang, (welk 7v i„ " ,Dat het „ bet levendig bezef van i„ 2 den' eD revens , damenten v*> hefzcke ZlS yoornaamfte Fun- en aanhouden7vertCróUWenTÏÏ&i™ °Pre§t „ tot hunnen Souverein niet 3MPin Ingezetenen „ geheel ook tot all. n a u > maar over net ; ftonden°,°en merd uft oeTndl M^r Sta3t 5> deri  ( 205 ) den, in welke de Republiek zig bevond , volkomen bekend was, dat 'er onder de goede lnge' zetenen , Groot en Klein, een algemeen mistrou" wen en misnoegen heerschtc, over de groote Di' reöie van zaaken, die de interesten des Lands 51 betroffen, en inzonderheid over de beftieringder " Zeezaaken van de Republiek, den traagen voort" gang daar in, en de weinige befcherming van de " Commercie, zo wel voor als na het uitbarften " van den Oorlog, met Engeland. Uit dit mis- ", noegen en wantrouwen, 't welk in plaatfe van te ' verminderen, zig tot hun hertelyk leedwezen da!' gelyks fcheen te vermeerderen, was eene geheel ' algemeene haat tegen den Perfoon en de beltie• ring des Hertogs ontftaan, welke, daar hy als S' Confiliarius van zyne Hoogheid aangezien wierde, " in verdenking viel, de hoofdoorzaak van de ge" breklvke en tnage directie der zaake te zyn. — Uit déeze zeer te onvredene dispofitie der goede ? Ingezetenen, waren de allernadeligfte gevolgen ' voor de openbaare rust en de wettige Conftitutie H van dit Geroeenebest te vreezen, welk zo veel mogelyk voortekomen, de onvermydelyke pligt „ van ieder Regent was. Uit deeze Over- !' tuiging vonden zy zig genoodzaakt, om met alle Cordaatheid, en uit waare Vaderlandsliefde niet alleen, maar ook uit de onvermydelyke pligt, die hen als de Souvereinen van de Landsregeering " was opgelegd, tot bewaking en bewaring van de algemeene rust en vertrouwen,de waare bronnen „ van 'sLands geluk, zyne Hoogheid, deeze zo. „ ongunflige en algemeen toeneemende Denkwyze „ van hunne goede Ingezetenen, onder het oog te j, brengen, en ernRig te betuigen, dat zy, fomde fchadelyke gevolgen te verhinderen, die uit dat mistrouwen en "misnoegen der Ingezetenen zo |, wel voor ^e openbaare rust , als de wettige Conftitutie des Landes, geweldig te vreezen waren) , , Diet nalaten konden, den Stadhouder, (dien zy betrouwden, dat hy het gewigt der zaake, zo wei in betrekking op het Land, als op zig „ zei-  ' ( 206 ) " Ze-Ve?), zo*goed aIs zy begi-ypen zoude,) op hec „ vnendelykfte en nadrukkefykfte te verzoeken om „ den Hertog, op de bestmogelyke wy "°teperfua„ deeren dat dezelve zig met 3e direffiê vanlat M rSave* ST^m°e]ïS> Cn Zi« uit *« Land „ begave; met oogmerk, opdat daar door alle „ argwaan UK d J d alle „ fteld, en het goede volk tot een onbepaald ver„ trouwen op die geene, welke de uitvoering der „ zaaken, die tot 's Lands dierbaarfte Intresfe? be„ hooren, terug gebragt wierde imicsiea De deezeeMisuveMuTCHebneaHWOOrdde de Stadhouder aeeze Misiive uit den Haag, en gaf te kennen „ dat hy met zo veel leedwezen al! verwondering „ hun aanzoek wegens den Hertog , met de daar- " 7 êeF°netr hbyZ°Knde^ reI',lenen' ^rnomen had. M clr7 her hilia06 bfreidwiJ % hy ook altoos was , „ om het billyk verlangen der Friesfche Staaten. „ zo veel in zyn vermogen was, te voldoen- en „ niesvieriger wenschte, als eene gelegenheid te „ vinden, om van zynen yver,ter blvordermg van „ het waare best van het algemeen, en dat van de „ Provintie Friesland in *t byzonder, bewyzen te „ geeven,- zo konde hy echter niet verbergen dat „ hy het met met de regelen van billykheid'wis „ overeentebrengen, om iemand, en wel inzondé" „ heid een Heer van zulk een aanzienlyk Huis „ (tot wiens nadeel men bloot een onrftaan mis' „ noegen, zonder, het minfte bewys, dat zulks ge„ grond, en de Hertog fchuldig was, te voorfchyn *» °ragt; ™ een Heer, aan wien de Stadhou- " tZrï? T HuIf Zu!ke w«Md«yke verpligtingen " «addeu?- ?ie zedert meer dan 3o laaren, deeze „ Repubbek,als Veld-Maaifchalk^etallen'yvwen „ getrouwheid gedient had, en nog bovendien, «. „ duurende zyne minderjarigheid, tot genoegen zo „ wel der Staaten Generaal, als der Friefen en alle „ andere Staaten, den post van Capitein Generaal „ had waargenomen), niet alleen van alle direcfie „ van zaaken, en zelfs ook van zulke, die hem uit „ hoofde van de commisüen zyner militaire amp. »t ten  C 207 ) „ ten regtftreeks verpligteden, wezendlyk uïttefluiten, maar zelfs hem buitens Lands te verwyzen. ■ ■ _____ Waarom hy hoopte, dat de Staaten het ,, billyk zouden oordeelen, dat hy uit hoofde van „ dankbaarheid en geregtigheid, zig verpligt h eld, „ zo veel van hem afhing, den Hertog van de ,, blaam te juüificeeren, die hem door de onbezon„ nen drift van een kwalyk onderrigt Gemeen was „ aangedaan; en dat hy by deeze gelegenheid aan „ de Staaten, zyne in de Vergadering der Ridder„ fchap van Holland gedaane verklaring , op de „ plegtigfte wyze, vernieuwde, welker voornaame „ inhoud geweest was; — dat aan den Hertog, „ met geenfchyn van Regten, de elendige en ge„ brekkelyke verdeedigings Staat, in welken zig het „ Land, by het begin des oorlogs, bevond, zo „ min als alle voorgewende veizuimenis, die daar„ by plaats zou gehad hebben, alle de zogenaamde „ verkeerde maatregelen, die zedert eeu geruinien „ tyd genomen zyn geworden , en alle daaruit ont„ Raane fatale gevolgen, toegefchreven konden worden; — en dat hy volkomen overtuigd „ was, dat de Hertog met zyn weeten en willen,. „ nooit aan hem als Stadhouder, ergens eenen raad „ of advys gegeven had, welke niet met het waare . „ belang der Republiek overeengekomen was. — ,, Inzonderheid wierd aan den invloed der raadgeevin„ ge van den Hertog, op den Geest van hem, (als „ Stadhouder), geheel onregt toegefchreven; dat „ de Marine van den Staat in geen beteren toettand zy, of dat in de Krygs-Operatien te water, in „ het voorleden Jaar, zo veel werkeloosheid plaats „ gehad zou hebben ; want over het laatfle „ punct bad hy nooit met den Hertog gtraadpleegd. —n „ Dienvolgens was hy van meening, dat zo lang „ hem niet aangetoond wierde, dat het ontRaane „ misnoegen gegrond was, èn zo lang alle die be„ fchuldigingen, hoegenaamd, die een met vooroordeel behebt Gemeen tegen den Hertog voort.„ bragt, niet op eenjgerlei wyze bewezen waren; „ -—--» zo konde en mogte hy hït verlangen der „ Stai-  C 208 ) „ Staaten niet inwilligen; maar wenschte veeleer van herten, dat Hoogstdezelve daarvan geheel- „ Jyk afftand geliefden te doen. Bovendien „ had hy nog het vertrouwen, dat, ingeval tegen „ alle verwagting, de Staaten iets voorgekomen „ was, welk zy als een gegrond bewys van het te„ gen den Hertog opgevat misnoegen bybrengen ,, konden, zy den Hertog gelegenheid zouden ge„ lieven te geeven, om zig behoorlyk te kunnen „ regtvaardigen, eer zy hem veroordeelden, of „ nog verder op de verwydering van zyn perfoon „ aandrongen. Doch in geval hen niets „ dergelyks voorgekomen was, en zy niets pro« „ duceeren konden , zo oordeelde hy, dat de „ Hertog in 't geheel geene Juftificatoire Refolutie „ noodig had, maar behoorde, als van deeze blaam „ volkomen geregtvaardigt, aangezien te worden." Vier weeken daarna , den 14 April 178a kwam op deeze hoflyke en pertinente voorgaande Misfive des Stadhouders een impertinent antwoord, onder den naam der Staaten van Friesland te voorfchyn; (waartce echter maar de beide Quartieren Oostergoo en Westergoo, en 5 Crietenyen van het Quartier van Zevenwouden hunne goedkeuring gaven ; 5 Grietenyen integendeel van dit zelfde Quartier Zevenwouden, benevens het Quartier der Steden hadden formeel daar tegen geprotefleerd:) te kennen geevende: ,, Dat, daar de zaak van den „ Hertog, door de voorgaande inzending van zy„ ne Memorie aan de Staaten van Friesland, by „ hen Commisforiaal gemaakt was geworden; zo „ vonden zy zig verpligt, en amptshalven genood„ zaakt, het volgende zyne Hoogheid onder het „ oog te brengen, r:aamelyk, dat de Stadhouder ,, de woorden van hunne Mislive, goede Ingezete„ nen, zeer onregt fcheen begrepen te hebben, 5, en daar onder een uit onbezonnen drift kwalyk on- ,, derrigt Gemeen verRaan te hebben. Verre „ van daar, om dien naam zulk eene uitlegging „ te geeven, konden en moesten zy zyne Hoog„ heid verzekeren , dat de Stemme des Volks in ,, hun-  C 209 ) hunne Provintie, ten opzigte van den Hertog, „ geerzins die van een onbezonnen en met vooroordeel j, behebt Gemeen ware, maar van het grootfte ge- 4, deelte, bedaarde; welmeenende, Vsderland- en s, Vryheid-bemmnende, en uit dien hoofde, agtings„ waardige Inwooners, die de rust, en voor alle „ dingen echter het zo noodig vertrouwen onder de „ Leden der hooge Regeering, aan wier directie de publieke zaaken, en de uitvoerende magt toever„ trouwd was, boven alles fchatteden, en daarvan al„ leen het beftendjgheilende voortduuring des Lands verwagtêden. Het was dus die algemeene denk" j, wyze van deeze goede Gemeente, welke zy door „ hunne Misfive, uit de bygevoégde gegronde re- denen. zyne Hoogheid voorgelegd hadden. , Verder, dat zy uit de Misfive van den Stadhou„ der niet zonder verwondering vernomen hadden, ,, dat zyne Hoogheid van hen gegronde bewyzen van „ de verdenking, wegens de Directie des Hertogs „ ontdaan, afeischte; want daaruit konden zy niet „ anders befluiten, als dat de Stadhouder hen als aanklagers of partyen van den Hertog aangemerkt l, wilde hebben. ■ '■ ■■ Wanneer dezelve zig ech,, ter geliefde te herinneren, dat hun zo achtings-: „ waardige, als beminde Landvader Prins Willem „ I, met de overige Nederlandfche Edelen, daar zy 3, over zig een wettigen Landsheer erkend hebben,1 ,, verre vervreemd zyn geweest, zig ooit in die qua- 5, liteit tegen een hêerschzugtig Buitenlander, die, fchoon met eene gewettigde hooge magt bekleed, • „ maar bovendien met de gegrond/ie haat der Natie beladen geweest is, in 't gelyk te Rellen; zo hadden zy dat vertrouwen, dat zyne Hoogheid, by a, nadere overweeging met hen inftammen zoude,' „ dat zulk een Rap met hunne waardigheid a|s Sou„ verein van den Lande, met welke zy bekleed te „ zyn, de Eere hadden, onvereenigbaar, en diep^, .,, onder hen ware. In hunne voorgaande „ Misfive hadden zy zyne Hoogheid den algemeenerr „ haat, en het daaglyks aangróeijênd misnoegen van „ hunne goede Ingezetenen Cordaat, en vólgens hun' 0 ^ phtftf  C aro ) „ pligt te kennen gegeeven, en vermeenden daarbv „ met een goed geweeten gehandelt te hebben J. »» J?™" het overige verklaarden zv, dat zyne Hoog" È^L*"^"5^1 re§tvaardiging des Hertogs 2 beruïen el?»6 WaFe' °m daar by te kuDnen te^r^^/? of ^evolmagtigden der 5 Crie. tenyen Uttngeradeel, Angwerden, Scboterland, Gaster/and en Opfterhnd, die de helft van de kamer van Zemewouden uitmaken, zonder welke alzo, in Beval zy eenig zyn, geen beflurt van het Quartier zenomen kan worden, protefteerden nog op dienzelfden dag (den 14 Apr.J) by de overige kamers tegen eerstgemelde Misfive, en verklaarden, „ dat zy zig niet eenparig conformeerden met het Concept van deeze Misfive, maar zyn Hoogheids Misfive bloot voor eene Notificatie aannamen. Waaruit bleek dat het Advys der Gecommitteerden van 't mindergetal deezer kamer, aangaande dit punt onregtmatigerwyze was uitgebragt geworden, en geenzins de meening van Zeeventxouden was, en gevolglyk ook tot geene Refumtie gefchikt zy. Weshalven zy inftantelyk verzogten, om vooreerst deswegen nog met tot Refumtie te treeden, nog daarover eene Finale Refolutie te neemen. Doch terwvi evenwel de Misfive aan den Stadhouder uitgevaardigt wierde, zo fchreeven deeze 5 Grietenyen den 16 April voor zig het volgende aan Denzelven. , „ Hoe ongaarne zy daartoe overgingen, in de verdrie. tige omftandigheden, waarin zig tegenwoordig de Republiek bevond, om de oplettendheid van zyne Hoogheid, (van wiens wyze Regeering het geluk vr:n het dierbaar Vaderland, niet zonder de gegrondfte redenen , verwagt wierd), af- en op byzondere onderwerpen heen te leiden; zo bevonden zy zig ech- (*) Dus geeven die lomperts van Friesland den Stadhouder formeel ecu Dement, te kennen? Want zy zeiden, da- de Hertoe fchuldig zy aan het verval en de werkeloosheid der Marine; en de Stadhouder zeide dat de Hertog over de Marine niet is genudpleegt  On ) echter tegenwoordig, in omftandigheden, in welke het van hunne pligt was, om zyne Hoogheid eene zaak voortedraagen, waartoe zy reden meenden te hebben van te g'-looven, dat hen, door hunne Collegaas van het Quartier Zevenwouden, onrecht zy ge* fc'hied, het welK zyne Hoogheid alleen, door zyn Hoogwys Advys, beflisfen konde; vermits zy zulks met de Conftitutioneele Wetten van hunne Provintie tegen ftrydig aanmerkten, welke zy alle bezworen, en met een Heiligen Eed bevestigd hadden, en waarin zy niet gaarne, zonder zyne Hoogheids toeftemming,.eenige verandering goedkeuren, of toe- laaten mogten. • Zy hadden dan niet zonder het uiterfte leedwezen gezien, hoe reeds in het voorleden Jaar, eene zeèr ongegronde baat, en een opgeraapte verdenking, tegen den perfoon des Hertogs van Brunswyk, veele gemoederen verbitterd hadden; , - Ook hadden zy de herhaalde eisfchen, die het Quartier Westergoo, ten dien opzigre, op den voorgaanden grooten Landdag gedaan had, niet zonder groot misnoegen vernomen." „ Daarentegen hadden zy het uitneemend édelmoedig en voldoende antwoord, welk zyne Hoogheid, den 15 Maart op dit zeer gewigtig onderwerp had gelieven medetedeelen, met hetgrootfte genoegen vernomen, en zig daar door, als volkomen overtuigd, gerust gefteld. — Maar dat zy niet zo gelukkig geweest waren, te verneemen, dat alle Leden van 'hunne Vergadering zig met deeze van zyne Hoogheid ingebragte zeer -gewigtige enzeer billyke regtvaardiging, te conformeeren, vóór goed bevonden hadden ; maar zy hadden met leedwezen gezien, dat dezelve veeleer zo verre gegaan waren j? om zyne Hoogheid een nieuw verzoek, met nieuwe klagten verzeld, voortedragen en intebrengen, welke zy, als zonder hen befloten, niet goedkeurend konden." . ,• „ Om deeze redenen dan.hielden zy zigverpbgt,bet Advys van de Vergadering van Zeevenwouden^ en gevolglyk ook die daarop gevolgde Refolutie en der' Mis&ve voor onregelmatig te verklaareu. ~—- Be- o 2 *»r"  C ai» ) rigtende tevens, op welk eene wyze hunne Coiïe> gaas van dit Quartier hunne Hemmen voorbytegaan , en geen acht daarop te geeven, voor goed bevonden hadden. Dewyl nu gemelde Misfive van zy¬ ne Hoogheid, by het eerfte punt, op den nieuw gefloten buitengewoonen Landdag wa« voorgedra» gen geworden, zo was zulks in hun Quartier niet eerder, dan op den 13 April ter Deliberatie gekomen. Hierop had de Prefident van de minderheid , de Heer Eysinga , Grietman van Doniawerftal, den mede ondergetekenden Heer van Plettenberg verzogt, om zig, geduurende de beraadflaging over dit punt, uit de Vergadering te verwyderen, wyl de Heer van Eyssinga van meening was, dat de Heer van Plettekbkrc, als een Militair perfoon, over deeze zaak niet konde ftemmen. Dewyl echter laatstgemelde zulks geweigerd had, zo was in zyne tegenwoordigheid, hierover omvraag gedaan; waarop de ondergetekenden alle in de hoofdzaak geftemd hadden, dat zy zig met de van Westergoo opgeltelde Misfive niet conformeerden, maar zyne Hoogheids Misfive alleen voor eene Notificatie aannamen, waartegen de overige Medeleden , zonder iets te befluiten, de zaak nog in Deliberatie gehouden hadden." „ Den dag daarop Cden 14 April) hadden zig de Quartieren Oojler- en Weflergoo over deeze zaak vereenigd, en hadden het van H-'estergoo uitgebragt raport, met eenige weinige veranderingen , voor billyk verklaard. Nu was zulks andermaal in het Qjiartier Zevenwouden ingebragt, en de Heer van Pj.kttenbkhg wederom aangezogt geworden, om zig uit de Vergadering te verwyderen, doch weder te vergeefs Hierop had de Heer van Eysis- ga en de overige Gedeputeerden gelieven te verklaaren, dat zy hierby de ftem van den Heer van Plkt„- tenbkrg niet refpecf eeren zouden. Volgens deeze Verkiaaring, hadden hunne Gecommitteerden van de Minderheid voor goed bevonden, te concludeeren, en een aan Ooster- en Westergoo gely^vormig Advys uittebrengen. «—--. Zy, (de Onderge- te-  ( m > tekenden) hadden daar tegen op het fterkfte, alhoewel te vergeefs, geprotefteerd. Daar zy intusfchen niet hadden kunnen begrypen, dat mt ?un eenS Militaire zaak behelsde en gevolglyk de Heer van Plettenberc op allerlei wyze gewettied ware, daarover medé te ftemmen; zo hadden zy gemeent, om by deeze onregtmatig gevatte Conelufie niet te durven berusten, maar hadden hunne Medegedeputeerden de Heeren Coco en Camper gecommitteerd, om in hun naam, by de Minderheid, om eene Audiëntie aantehouden, en de re lp. kamers, op het ernfligfte te verzoeken, dat zulks vooreerst nog tot geene Refumtie mogte overgaan, en geene finaale Refolutie over dit punt genomen W°rdDeeze Heeren hadden ook Audiëntie gekregen', gemelde Verklaaring voorgelezen, en dezelve vervolgens aan den Prelident van de Minderheid overgeleeven. — Doch toen dezelve by de Refpeöive kamers was ingebragt geworden , hadden Ondergetekende tot hun leedwezen moeten ondervinden, dat by de Quartieren Ooster- en Westergoo geen rtfieftie op dezelve was genomen, en alWby het Quartier der Steden, één met hunne Vérklaring o^reenkomftig Advys was uitgebragt geworden, waarin desgelyks de Steden de andere Ouartieren verzogten,om met de Refumtie van dit nlint, daar de (temmen in Zeevenwoudcn gelyk waren te ru<' te blyven, met bevel aan den Lands Secretaris,"om de Refolutie over dit punt niet te refumceren, en het fchryven aan zyne Hoogneid niet te onderteekenen. Doch daar de overige Ouartieren op de Refumtie aandrongen,zo hadden de Gecommitteerden der Ondergetekenden in hunnen naam de gemelde Requifitie aan den Secretaris Sminia gedaan. Terwyi nu de Quartieren Ooster. en Westergoo nog beftendig op de Kdumt,e aandrongen , zo waren alle Quartieren in de Vergadering van Oostergoo te zamen gekomen. Nadat hier het Advys van Zeevenwouden, zo als hetzelve door hunne Gecommitteerden van de minO 3 üer*  ( ai4 ) derheid onregtmatig ontworpen was, voorgelezen was geworden, had de eerfte ondergetekende(Coco) bovengemelde Verklaaring andermaal voorgelezen, en den Lands-Secretaris verzoet dit punt niet te TeWeren, nog veel minder het fchryven aan zyne Hooghe>d te ondertekenen, en aftevaardigen " è Qüa»ier der Steden had zig mef hen hierin geconformeerd; de overige Qaartieren echter, bepeyens den Lands Secretaris i (ongeacht dezelve, volgens hunne mcening, op geenerlei wyze daartoe .fcevoegd 15s geweest, nadien hy geen beflisfend Regc tusfehen de Leden van Staat heeft) wa Quartieren weigeren of nalatig zyn , hunne Advvienj-jittebrengen. ----- Dus hadden 'zy het VaQ hun pligt geoordeelt.om deeze zaak aan zyne H00* heid te moeten voordragen, opdat Hoogstdezelve hierby zulke maatregelen konde neemen, als hv na zyne hooge wysheid , tot onderhoud der Conftitutio. mdc Regccrmgsyprm deezer Provintie, en van het hem  (215 ) hem opgedragen Regt van beflisfing, voor noodig bevinden mogte." Het Quartier der Steden had op de volgende wyze geadvjfeerd. I Dat zy niet ongenegen waren, om over deeze zaak aan zyne Hoogheid te rescribeeren; wanneer maar het gefchrift eene verklaaring behelsde, dat men voortaan den Hertog voor volkomen geregtvaardigt zoude houden, wyl, geduurende den gantfcnen tyd, dat men Hooggemelden Vorst by de Natie gehaat te maaken , gezogt had, nog niemand met eecisen fchyn van bewys tegen den zeiven was opgekomen. En dat bet Quartier hoopte, dat de t andere Quartieren, uit dien hoofde, nu ook van hun verzoek, om den Hertog te verwyderen, zouden afrtand doen. Doch het Quartier ckcu- feerdeden voorflag, die zaak ComTiisloriaal te maken , wyl hetzelve den Hertog voor geregtvaardigt, en de zaak daarmede voor afgedaan hield." IT. „ De verzekering, welke in de Misfive van Westergoo vervat was, als of de Stemme des Volks in deeze Provintie, de Stem der Stemvoerende Ingezetenen des Landes enz. ware, verklaarde het Quartier der Steden hiermede als van allen bewys en grond ontbloot, en dus voor los en ongegrond. De heerschzugtige Buitenlander (de Kardinaal Granvella) waarvan in die Mi-live gemeld word, was toen wel met eene gegronde haat der Natie beladen geweest; maar omtrent den Hertog, beweerde het Quartier, gelyk het reeds meermaalen gedaan had, dat tegen denzelven geen gegrond wantrouwen plaats vond: en gevolglyk handelden die geene, welke den Hertog zonder gegronde redenen befchuldigden, geheel anders, als de Hooggeachte Vorst Willcm. I gedaan had. Dienvolgens moest het Quartier die ontworpene Misfive mispryzen." III. „ Dat zy zig verheugden, dat Oostergoo de woorden Stern geregtigde, en onze wettige CommittenO 4 ten,  C 216 ) ten,in den ontworpenen brief uitgejtreken wilde heb> ben; want daar door betuigde hetzelve met het Quartier der .Steden k!aarlyk,dat het voorgeven van Westergoo valsch ware. — Evenwel dat het Quartier der Steden zig niet bloot alleen op de Stem* voerende bepaalde, maar op alle Ingezetenen deezer. Provintie zonder onderfcbeid. Want hetzelve geloofde niet, en hield het voor onwaarfchvnlyk, dat hét rode, nog veel minder het grootfle gedeelte van alle Ingezetenen eenigen haat tegen den'Hertog zoude hebben, de wyl niemand in Haat'was, eenig bewys daarvan te produceeren. Dus beftond die voorgewende haat, welke aan alle of aan de meefie Ingezetenen werd toegefchreven, op zyn hoogst in eene ydele inbeelding. En het zeer klein gedeelte der geene, die door woorden en daaden toonden, dfü zy den Hertog hateden, deeden het zonder reden, en op eene onregtmatige wyze." IV. „ Eindelyk, dat zy van gedagten waren, dat volgens- de Conftitutie deezer Regeering, het Quartier Zeevenwouden geen Advys uitbrengen konde, want den Heer van Pleti-enbkrg konde ,met geen' grond van reden, geweigerd worden, om over dit punt te (remmen, dienvolgens Honden 5 Grietenyen tegen 5. ■% ar» Derhalven verzouten zy, dat de andere Quartieren op dit punt geene Refolutie geliefden te neemen; en in geval zulks evenwel gefchiedde, zo rtquireerden zy den Lands Secretaris, om die Misfive en die Refolutie op dit punt niet te refumeeren of te onderteekenen.'' Den iö April vervaardigden de Heeren van de Minderneid uit het Stads Quartier, de volgende Misfive, uit Leeuwaarden, aan den Stadhouder. 'p Dewyl de Landdag voorleden Zondag avond om xo uuren geëindigt is, zo hebben wy" de Eere uw Boogh. enz. de iaarRe Advyfen en Stukken te zenden, en vinden ons verplig't, een iiaauwkeurig berigt hiernevens te voegen, wat by het 1 Re Punc van wegens uw Hoogh. Misfive is voorgevallen. Twrftond by het begin, van den Landdag heeft het Ste-  Stede!yk Quartier by dit ifte punt op niets dan ee« ne Notificatie gedeind, om de andere Quartieren niet te irriteeren, en op hoop, dat zulks daarby berusten zoude; anders zouden wy ons daar over uitvoerig verklaard hebben. ■ Dit echter hebben wy voorleden Zaturdag, in een tweede Advys, op bet' eerfte van Westergoo, in tegenwoordigheid van de Heeren Gedeputeerden der Steden, gedaan: en te: gen het hiernevens gaande Concept van eene Misfive van Westergoo, hebben wy een derde Advys; en voorleden Zondag een 4den,op het Advys van Oostergoo ingeleverd. Hierop hebben de Quartieren van Ooster- en Westergoo ons in minderheid mondeling laaten zeggen, dat zy niet op onze Advyfen konden antwoorden, wyl dezelve te fcherp waren; maar de waare reden is, wyl zy daar over verlegen waren, en niet naar eigen welgevallen, antwoorden konden. Als eindelyk het Quartier Zevenwouden Hemde; zo bevond men, dat 5 Grietenyen tegen 5 fionden. De Gedeputeerden van Do- niawarllal, Haaskerland, Lemfteriand,Oost en Westftellingwerf beweerden nu, dat de Heer Overfte D, A. van Plettenbf.rg , als Gedeputeerden van Angevoerden over dit punt niet konde ftemmen, wyl hy te veel betrekking op den Hertog, als Veld-Maarfchalk hadde, (gelyk zy ook by het 17de punt,welke den Krygsftaat betreft, zyne fte'm niet gerekend' hadden, waartegen wy ook in ons laatfte Advys op dit punft geprotefteerd hebben, en waarover de Heer van Plettenberg aan Uwe Hoogheid gefchreven heeft.) TJit de voormelde en ongerymde gronden, concludeerden die beide Heeren van de minderheid naar hunnen zin, en bragten als eenen Advys van 'Zevenwouden in de minderheid, conform Ooster- en Westergoo. - De Gedeputeerden van de vyf tegengeftelde Grietenyen, hebben vervolgens door eene fchriftelyke, hierby gevoegde Verklaring, hunne klagten aan de minderheid ingeleverd. Als hierover omvraag gedaan wierd, hebben de beide Heeren van de minderheid, over welke voornaamlyk geklaagd wierd, zig niet verwyderen willen, alhoeO 5 wel  wel wy tegen derzelver prefentie, uit hoofde van het Reglement Reformatoir, Art. ?Q, geprotefteert hadden —-—■— Wanneer leen déeze Verklaring in de Vergadering is voorgelezen, zo hebben Cos. ter en Westergoo mondeling verklaart, dat zv die klaaten verwierpen , zonder reder, daarvan te geeven. Kiag Doch het ftedelyk Quartier heeft een fchrif-, tplvk Advvs en eene Pro'euare op dit punt .nge- r.2it :^ Als nu de veranderde Misfive aan Uw «noe enz , benevens de Relblutie voor den gehee1 n Staat in de Kamer van Oostergoo gérefumeerd zoude worden, zo hebben aldaar de Gedeputeerden ,\er ? Grietenyen, gelyk ooï der ftedelyke Quartie. ren andermaal, geprotefteerd: en als evenwel de Tïèfumtie voorgenomen wierde, zyn wy gezament- Ivk uit de Kamer van Oostergoo gegaan. Wy vermoeden dus alles gedaan te hebben, wat wy te Anen fchuldig waren ,en dat Uwe Hoogh. onze verSgenzallillyk achten. - Dewyl de protefteeJende Gedeputeerden der 5 Grietenyen zigdesgelyks ïnt Uwe Hoogh. zullen wenden; zo laaten wy zulks aan Uw hoogwys oordeel over. wat hier in het ge- voeglyl ,- Duitschland en Italië hebben zig dikwils, zedert omtrent een halve Eeuw, door hunne menigvuldige 2erde Genoodfchappen belachlyk gemaakt, —KMland doet het nog meer door hunne Staatkundige clheteiten Zulk eene Sociëteit was ook te j eeuwaardm ontftaan,welke eene Zinjpreuk voerde.deor j&heid en ïver; en dit Burger Genootfchap kwam C de Staaten van Fr.esland op den 8 Mey, met de , Leende welmperende voorftelling op de baan. — Zv verfmoorden bykans de Heeren Staaten met fófTnraken over dat geene, wat zy zo wel op den iewoonen Landdag van 1782, als op den buitenge«nonen in April gedaan hadden: zy zugteden dat ïty w 1 Fnheid! bykans nergens meer was; en meldden dat zy tot' bewys voor de Nakomelingfchap,  ( ai9 ) hoe eenig de Regeering en het Volk in de tegen*. woordig hachlyke tyden ware, eene zilvere Medail- ' ie, als een Monumentum eere perennius wilden laaten flaan. . Op de eene zyde zoude het Wapen van Friesland (laan, vastgehouden van een uit de Wolken komende hand, met het opfchrift: Aan de Staaten van Friesland, tot een dankbaare gedagtenis der Landdagen in Febr. en April 1782, toegewyd, van het Genoot/cbap door. Vryhkio en Yver; welk opfchrift eene algemeene goedkeuring over alle, op deeze beide Landdagen genomene befluiten, betuigde, Op de andere zyde zouden in 't byzonder de twee voorvallen, die het Vaderland het meefte intresfeerden, afgebeeld worden, waarin de Friefche Staaten de andere Provintien voorgegaan waren, en die daarom verdienden, op den voorgrond geplaatst te worden: naamlyk,dat de Heer Adams als Minister der Amerikaanfche Rebellen aangenomen, en eene byzondere Vrede met. Engeland van de hand gewezen was geworden.... welke verbeelding, benevens derzelver verzieringen het Genootfchap aan den Medailleur overliet. — Vervolgens voegden zy daar by, dat zy wel gewenscht hadden (*), om ook iets, als een fpreekend bewys van de algemeene goedkeuring des gedrags der Staaten, ten aandien van den Hertog Veld Maarfchalk daar by te voegen; maar zy vreesden daar door te veel te moeten particulifeeren, en gevaar te loopen den niet zo weldenkenden gelegenheid te geeven, door kritieke Aanmerkingen hun gedrag eer als bytende en pasquilleerend, dan als dankbaar en welmeenend, gelyk het indedaad en waarheid was, op te neemen. — Op dit zonderling Request, door eenen Aopkens ondertekend, namen de Staaten van Friesland eene Refolutie, waarin zy den yver van de Supphcanten ten [»] Zigtbaar moet iemand, die in h,et bewys van de Stemme des Peiks [zie boven p. 215 enz.] ileken gebléven was, deeze goede luiden nebben willen opruijen. Maar ditmaal lieten zy zig niet oj- huzen.  ( 220 ) ten hoogden roemden, alsmede hun verlof vergunden, de Medailje te laaten flaan, en verzekerden, dat zy hetzelve als een eeuwig Gedenkteken van hunne echte Vaderlandsliefde, met de grootftedankbaarheid zouden weeten te fchatten. In 't vervolg werd ook deeze Medailje, met veel.ftaatfie aan de Heeren Staaten uitgedeelt, en met eene nieuwe Refolutie, vol van de vleijenfle uitdrukkingen voor de Soqeteit, betaalt. Öen jo Mey fchreef de Stadhouder , uit den Haag , her volsende aan de 5 protefteerende Grietenyen van Zevenwouden, ., daar wy niet alleen geneger;, maar ook door een dierbaar bezworen eed, verpligr zyn.- df Regeenrj/! der Provintie van Friesland, by haard wettige < \ n'Mtutie te onderhouden, zo kan het ons niet anders dan ten hoogften aangenaam zyn , dat wy daarin door de Medeleden der Regeering,by alle gelegenheden . gefecundeert worden; en wy kunnen niet anders, als een.hoogften het gedrag van dezulken mispryzeo, die daartegen heim- Lyfce of openbaare inbreuken tragten te maken. Met deeze fentimenten bezielt, was het ons ten üiterften aangenaam, uit Uw Edel Mog, Misfive van den 16 Apr. te zien is, wac, Uw Ed. Mog. tegen de illegaale handeling der $ Grietenyen, uit Uw Ed. Quartier gedaan hebben; welke handeling wy volkomen mispryzen, en'geloven, dat zulks daarop dode, om veranderingen en nieuwigheden, m de Regeering van Friesland intevoeren. — Ook hebben wy niet kunnen nalaten UEd. M. onzegoedkeuring van dat geene, wat UEd. hierin gedaan hebt, te kennen te geeven , en te verklaaren , dat het ons altoos zeer aangenaam zal zyn, wanneer u Ed. M. beftendig met ons coopereeren willen, de tegenwoordige wettige Conftitutie der Regeering tebewa. ren en in ftand te onderhouden, enz." Aan de Staaten van Friesland konde de Stadhouder niet fchryven: want de Misfive van den 14 Apr. merkte hy niet aan als eene Misfive van de gezamentlyke Staaten, maar alleen als van de 2 Quartier  ( 221 ) tieren Ooster- en Westergoo komende. — Aan elk deezer Quartieren fchreef hy derhalve den ioMey als volgt. Uwe Misfive is ons te zyner tyd wel geworden, op"efteld in naam van U Ed. M. de Heeren Staaten van Friesland,- ged. 14 Apr., welk tot antwoord,op onze Misfive van den 15 Maart diende, en betrckkelyk was tot de zaak van den Hertog van Bruns-' %yk. ___ Ter zeiver tyd ontvingen wy eene Misfive van de Gedeputeerden der 5 Grietenyen van het Quartier va*n Zevenwouden, waarin ons berigt wierde, dat de Heeren Gecommitteerden van de minderheid van dit Quartier, hadden kunnen goedvinden te coneludeeren en een Advys conform met dat van Wester- en Oostergoo uittebrengen, niettegenftaande 5 Grietenyen van dit Quartier van meening waren geweest, onze voornoemde Misfive voor eene Notificatie aanteneemen; en dat deeze Conclufie, om die reden is genomen geworden, wyl de Heer van Plettenderg, als een Militair perfoon, over deeze zaak niet ftemmen konde. > Wanneer wy dit nu met de vereischte naauwkeurigheid overwogen en befchouwd hebben , dat het Quartier U Ed. M Misfive van 14 Mey niet voor billyk geoordeeld heeft, en dat tot de Conclufie van het Quartier Zevenwouden geene wettige Meerderheid voorhanden geweest is , wyl de Heer van Plettenberg volgen* het Vonnis van wylen onzen Heer Vader Glor. Ged van 21 Jan. 1749, over alle zaaken, die hem niet direct als een Militair perfoon aangaan , en gevolglyk ook in deeze zaak, ftemmen kan en mag, gevolglyk deeze deszeifs ftem zekerlyk had medegedeeld moeten worden; zo hebben wy geloofd UEd. M. te kennen te moeten geeven, dat wy meergemelde Misfive van UEd. M. niet voor eene Misfive van Uwe Ed. Mog. de Heeren Staaten van Friesland houden, en als zodanig beantwoorden kunnen enz." De Pretenfe Staaten van Friesland beantwoorden deeze Misfive reeds den 6 dag daarna (ia April) in de volgende bitfche uitdrukkingen — „ Nadien ons Uwe Hoogh, Misfive aan de Heerea Ge-  ( 222 ) Gedeputeerden van Ooster- en Westergoo van den loden deezer, door gemelde Heeren is medegedeeld geworden; zo hebben wy zulks in ernftige overweging genomen, en goed bevonden Uwe Hoogh. van Staatswegen daarop te rescribeeren; dat wy met de uiterlte bevreemding deeze Misfive gezien en gelezen hebben, nademaal wy vermeenen, dat een,door de eerfte Heeren van Staat geparapheerde, en door onzen Staats Secretaris gecontrasigneerde Misfive, in allen opzigten credit verdienen moest; en dat het niemand, hy zy ook wie hy wil, geoorloft zy, om tegen zulk een geverificeerd ftuk eenig mistrouwen te voeden, of aan deszeifs wettigheid, op eenigerleï wyze, te twyffelen; daar wy van onze Deliberatien en onze Advyfen aan niemand, dan aan God alleen, eenige verantwoording of opening te geeven, verfchuldigt zyn. Nog willen wy ten overvloede, alhoewel volftrekt niet daartoe verpligt, Uw Hoogh. declareeren, dat wy nog beftendig, in die gedagten verfeeren, die wy in onze Misfive van den 34 April te verftaan gegeeven hebben, en daarin volkomen perfifteeren, en de daarover genomene Conclufie beftendig nog voor volkomen wettig houden. En wat de niet medetelling der ftemme van den Overften van Pjlettekbiïrg betreft, zo approbeeren wy in allen opzigte, het gedrag der Gecommitteerden van de minderheid, van wegens het Qjartier Zeevenwouden, als met alle regelen van het Regt volkomen overeenftemmende, uit de Natuur der zaake vloeijende, en wel inzonderheid ook op het Vonnis van Uw Hoogh. Heer Vad. Glor. Ged. van 21 Jan. 174.9 gefundeert; nademaal het evident is, dat gemelde Heer van Plettenberg, over eene zaak, gelyk toenmaals voorhanden was, naamelyk de verwydering van den Hertog, niet te Hemmen,• bevoegd ware, nadien diezelfde Heer van Plettenbkrg, in zyne eigenfehap als Overfte, regtfireeks aan den Hertog als Veld Maarfchalk gefubordineerd is,en deeze zaak hem als een Militair perfoon, regtftreeks betreft. — Doch wy willen deeze zaak,om alle gehaatte reproches in de tegenwoordige omftan- dig-  C 2»3 ) digheden te vermyden, niet op het rigoreuste pousfeeien, in de verwagting, dat Uwe Hoogh. door het bovenaangehaalde genoegzaam overtuigd zal zyn, dat Hoogstdezelve, by nadere overdenkingen ryüer overweging, Uw Hoogh. gedrag naderhand zelfs niet zal kunnen voor billyk achten, maar veeleer in het toekomende dergelyke demarches, welke zeer veruitziende zyn, en voor Uwe Hoogheid zelfs van de allernadeligfte gevolgen kunnen worden, zorgvuldig zult vermyden. Ondergetekend Eysinga en Sminia. Wat nu de Stadhouder hierop geantwoord heeft is niet bekend. ZESDE AFDEELING. Beoordeeling van de in de voorgaande Af deeling verhandelde Echte Stukken. XLV. „ De Jaarboeken der Vereenigde Nederlanden behelzen misfchien geen voorbeeld van zulk een vermaard Regtsgeding, waarby de partyen over het wezen der zaak het zo volkomen eenig, en over de toepasfing der Wetten, zo geheel en al oneenig waren, als dat geene, welk tusfehen den Hertog Lodewk en de Heeren Burgemeejieren van Amfterdam plaats vind." Zo plegtig begint de Opfteller der Obfervations d'un Hollandois libre, zyne Ontleeding der Alkmaarfche Refolutie voortedragen, en ik voeg hierby, ,, dc Jaarboeken van alle nieuwe zogenaamde vrye Staaten Cde oude Griekfche, namentlyk Atneenen uitgezonden;) behelzen geen voorbeeld, waar eene, op een tyd lang overmagtige party, een hunner aanzienlykften, en volgens hun toeftemmen verdienftelykften Medeburger, t zelfs zonder allen fchyn van gegrond Recht, onder het nietswaardigst voorgeven,  C 2*4 ) ven, met verwerping van alle menfchelyke bfetrëftJ kingen (O en met kwetzing zelfs van alle uiterlyké •w.ehoeglykheid') zo onregtvaardig vervolgd, ja zo* lomp mishandelt heeft." De door ouderdom, en 30 jaarige dienfien, enno» toore verdien/ten, eerwaardige Veld-Maarfchalk eener aanzienlyke Natie, werd op eenmaal, van eeni» ge weinigen, zigtbaarlyk gehuurde uitfchot der Natie, opentlyk gelastert. En in plaatfe van hem de daarvoor behoorlvke Satisfactie, over. eenkomftig met de pligt en Conftitutie,ongevraagd, te vergunnen, laat men deeze lasteringen haaren' vryen loop gaan. Nog meer, een paar Raaden van Amjterdam rapen zulke lasteringen van de ftraac op,(daar zy ze al overlang,van Amptswegen,door? de Juftitie hadden moeten laaten wegveegen), en brengen ze in Pontificalibus den Stadhouder op zyn Lusthof, onder het oog. Nog meer, op hec fundament van deeze lasteringen, die zy zelve, herhaalde keeren, voor niets dan ipfaame leugens verklaaren, eifchen zy de verwydering des Hertogs van het Hof en van den Haag. « . En gelyk de beledigde, (die de van Brussels en de Hoefnagels maar met veragting ftrafte), geloofde de Amfterdam-' iche Burgemeeftérs niet te durven veragten, maar tegen dit hun laag beginzel, de Juftitie des Lands opteroepen, en Satisfaöiete eisfchen; zo leggen zy hem dit bloot opeifchen der Juftitie voor een Crimen Majeftatis uit, en eifchen integendeel Satisfactie van hem. # Dit is het zuivere Factum, gelyk het klaar in de voorheen getrouwelyk aangehaalde Egte Stukken opgefloten ligt. — tèeregtvaardigt, of ontfcbuldigt kon dit gedrag op geenerfei wyze worden; maar hoe ten minften bemantelt? Hiet; toe floegen de Vervolgers des Hertogs en hunne Gevojmagtjgde drie verfcheidene wegen in. — Gedeeltehk verborgen zy zig agter Equivoquen cf dubbelzinnige uitdrukkingen , fi] Zie de eigene bekentenis der tegenparty in de Holl. Staats Eê* rieten III, p. $1.  C ) gen, welker gebied, ge'yk Baylf. zegt, oneindig is; fp'eelen met wc orden, gelvk de Kinderen met Dobbelfteenen, en gelyk de .spartaanen metEeden; vermengen de allerverfchillendtte denkbeelden, en fchuiven het een onder het ander. Drie Mede- leden van de Amfterdamfche Magiftraat, die zekerlyk wel tot den Landdag van Holland, maarvolftrekc niet tot de aan den Stadhouder gedaane Prupolitie, gedeputeerd waren, noemen zig, in eens weg, de Regeering van Amfterdam. De Crimineele Lasteringen van eenige weinige Pasquillanten, noemen zy de Stemme des Volks. Deeze lasteringen onbefchaamd den Stadhouder, die ze reeds wist, voorleezen, noemen zy „de Stemme des Volks , in den boezem van hunnen ttdergeliefden Erfftad* houder uitftorten, en daar door een klaar bewys van hunne opregte verkleefdheid aan denzelven aan den dag leggen,** (zie boven pag. i8cV). — En voor deeze hunne privaate zotteklap, eifchen zy alle die Voorrcgten, welke aan ieder vrye Voordragt, op den Üpenbaaren Landdag der Vergaderde Staaten van Holland, toetrkend zyn. En van zulke looze lasteraars wettige Satisfactie te eifchen, noemen zy,(als de befchuldigers zitting en ftemming op den Landdag hebben) hen in hunne amptverngtingen molefteeren enz. (Jedeelulyk Itellen zy, uit het Natuurlyk of Volker en Staat sregt, nieuwe ftellingen op, by welke te beweerenzelfs Machi/vvelen Hobbes, en misfchien zelfs hun Landgenoot Glaswinkel (O befcliaamt geworden waren, en welker praktyk de fraaije Hollanufcbe Natie tot de verflaaffte van de geheele waereld zoude maken. —— „ Een Staats - Minister „ durft (2) Dl jurt Majeftatis Difi ad.Stiecernm Reginam [Hag. 1641, 4] Maar nu Delffche Advocaat eigent zyne Sultaanfche Regten [by yuOTblpouJiatem Summam fupta leges quoqae esfe , p. 34, &c ] !|lle,-"n aan de Monarchale Despoten toe: maar in de zaak van den Henog maakte ook ieder enkele Ariftokraat of Raad eener Hollandfche ftemvoeremie Stad, voor zig,op dergelyke regten, pietenfie. Vers?. jnei [boven, p» 109.J ^  C 225 ) „ durft elk ander Minister, zonder bewys,aankla- „ gen. Een Medelid der Regeering durft on- „ geRraft alles doen, wanneer hy"maar'voorgeefc, ,, dat hy, naar zyn geweeten, ten beste van bet „ Land, gehandelt heeft ("3). — Uit deeze bloote „ verzekering van den Raad Penfionaris blykt, dat „ de Hertog voor alle middelen, die tot welzyn van „ het Vaderland aangevat moeten worden, hinder„ lyk is (4). — Bevestigt de Raadpenfionaris zulks, „ dan is het Proces geeindigt (5). — Die Pas- „ quillen verfpreid, is daar vo:>r niet verantwoorde *• ■■~- ■ -oi-üvi.u.»;.'*, hs^ aa^eriDhdaö óa^it [s] Boven in de Refolutie van Gmida Lp. iöy,]. De Schryver der Vtymoedige Aanmerkingen [m de Holland. Staats Berigten Hl'p. 263 enz.J maaKt hier over dc volgende zeer natuurlyke aanraerkinge. ., Het kan zyn, dat de Hertog geen Satisfactie verkrygt: ——daar is echter geen misdag «in hem fcluildig daar aan; en dit bewyst ook niet, dat in deezen flap der Amfterdamfche Rege?ring |_lees, Burgemeeftérs] geene belediging voor den Hertog vervat zy, *. dm '""s11 m™ alleen van de voorftelling des Souvê. reins af, dat naamlyk een Medelid der Hooge Regeering deezes Lands het Regt bezit, om niet alleen in de Vergadering der Staaten maar ook byzonder aan zyne Hoogheid, alles voorteiïellen, wat hem goeddunkt, wanneer men maar Toorgeevcn kan , dal men zulks ten leste des Lands gedaan beeft. [Kanlemir, zo ik niet mis heb, verzekert, dat ieder Sultajjj volgens het Turksch Staats-Regtdagelykseeri dozyn menfehen durft masfacreere», vvaarlchynlyk, wyl men daarby vermoeden mocst.dat zulks ten besten van den Staat gefchiedde.] Wanneer gevolglyk'die Heeren, welke tegenwoordig den Hertog .beledigt hebben, geene.Medeleden der Regeering geweest Waren; zo zoude men hen wel de «erpligfing getoond hebben orn den beledigden volkomene S&ïsïacïié te verfchaflen. Het mag intusl'chen daarmede gelegen zvn, zo het wil, zo zal zulks de volkomene overtuiging.van de onfchuld des Hertogs niet verzwakt ken —— Ik merk hier by. nu nog aan, wanneer de Souverein op de bovengemelde gedagten vallen mogte, zo behoorde ieder braaf Nederlander, of ten minden ieder deugdzaam Hollander, die zyne eere lief heeft, God.dagelyks op zyne knieën te bidden, dat toch nooit eer- Medelid van de Hooge Regeering, flegts wegens een gering Schimpfchrift, of wegens volkomen ongegronde geruchten een haat op hem bekome, of eenige verdenking tegen hem voede , opdat- hy met gevaar loope, dat zyne Eer, het kostbaarfte , wat hy m du leven bezitten kan , hem volkomen ontroofd moge worden, zonder ooit op de geringfte vergoeding te kunnen hoopen, en zonder dat men zig, op die plaats beklagen kart, waar men billyk troost gelooft te zullen vinden." Vergelyk dit met de woorden van den Hertog zelve. [Zie boven pag. 197 en 199. [4] Heil, Staat, Berigten UI, p, 105. (5) Aldaar p. 97.  ( 217 ) „ delvk, zo hy flegts bewyzen kan, dat deeze Pas* „ quilleninderdaad exifteeren,"(zieboven mg. u8), Gedeeltelyk, daar geene, Equivoques of Dubbelzinnigheden , noch nieuwe Regtsgeleerde Stellingen, toereikende zyn, vergunnen zv zig de lompfte ver- digtzelen. De Heer van Lynden liegt (pag. 124) dat de Hertog, in den Jaare 1766, aanzoek gedaan heeft, om zig als den eenigften Raad des Stadhouders aanRcllen te laaten. De Burge- meeRers zelfs, dc Opfteller van hun Pleideoy, en Alkmaar (pag.i7o)liegen, - eerstgemeide, dat zy hunne Propofitie, uit naam en door opdragt der Regeering van Amfterdam hadden gedaan , en Alkmaar liegt, (pag. 182) dat de Hertog een tot den Landdag van Holland Gedeputeerden aan de Regtbank der Staaten Generaal had willen onderwerpen enz. ■ ■ Tot zulke verdigtzelen waren de Medeleden van den Staat voor het Protokol bekwaam: wat zullen zy eerst in hunne geheime tezamenkomften, onbeluistert, verdigt hebben? (6) De (ff) En nu, wat wierd eerst van naamlozen, op welke het voorbeeld van de Vaderen des Lands magcig werkte, in openbaare gedrukte , en in de Amfterdamfche, Diemermeerfche enz. Couranten opentlyk aangekondigde papieren, gelogen? Waarlyk dat overtreft allen geloof: zie hier flegts een voorbeeld van , uit de Aanmerkingen tot het Pleidooy On de Holl. Staatsherigten III, pag. 71.) Eenige weken daarna, als'op den Landdag, in Holland over dë zaak van den Hertog gedelibereerd wierde, of mislchien zelfs nog voor de Deliberatie^ verfcheen een boekje, onder den Titel: Waar berigt uit de» Haag van 't voorgevallene in zaken , tusfehen den Hertog tn de acblbaare Regeering van Amfterdam , op de groote Vergadering , gehóuden in Auguftus laastleden, op welke Vergadering de Hertog, door gemelde Regenten, volkomen overtuigd is geworden, dat hy een nadeli* gen invloed op de ongelukkige gefteldheid des Lands, gehad heeft, en waar men een vennis tegen hem gevelt heeft. — Nu, [gaat de Schryver voort, ] is het niet waereldkundig . dat van dat alles geen woord,ook niet een eenig woord, waar is V ■ Ja wat nog meer is, eindigt de Schryver van dat boekje niet daarmede, dat hy zegt: in geval al dat geene niet gefchied ware, waarvan hy op den titel beweert dat het werkelyk gefchied zy, en dat het den eenigen inhoud zyns hoeks uitmaakt; zo zal hes echter buiten allen twyjfèl binnen korten tyd ge- fcbiedenl Zyn 'er wel woorden ie vinden, die deeze onbegry- pelykfte enjfchaamteloosfte aller leugens-, genoegzaam uitdrukken? Is het dan zo lchrikkelyk ver met de Amfterdamfche Regeering gekomen , dat men tot de handtastelyke guiteftukken zyne toevlugt P 2 nee"  C 234 ) ™/mCZeIren niet heeft 0Pgedrongen, maar die uit vieemden dlenst 19 aangezogt geworden, vergeeterï ' eerfte Frtltar/?-lder Nederlanden, eeiite Krygsbevelheober, gevolglyk een der eerfte Mannen inden Staat: -UL hoe konde een r!!! gemeefter, een Raad of Penfionaris venreeren Bf' eenen Veld-Maarfchalk zyrfSe veeEgSarder |yn moest, dan een bloot Privaatsperföon? —f Hoe konden zy vergeeten, dat aab zyne eer niet alleen het geheele Hollandfche Krygsleler, maar S zonderheid ook den Staaten Cenerafl die'heS met £n e!h°T waardi^eid bekleed hebben ,h zeS ben, den Burgemeeftérs en Raadpenfionarisfen ze£ fZh vo,8M».5™ Syfthem» hun Veld Maa — Za ZZl °"™dde'^^elegen zyn moeste? ^enerïf rï, adh°Uder/pag II2> z«deStaa. Cr? ifr t^(Pa^Il53,ZO d? meerdere Provintien d£?n ;«.33iZAIfs °°k een,Se Hollandfche Stee" Amft^ ?ï6& Maar het werktuig der Amfterdamfche Burgervaderen, de Pleiter mimi MllS<-uTg\en Ub P' 8u> ^bandek den Ve £ Maarfchalk als een bloot privaat Man, als een blóo- ten Ingezetenen van den Staat. 1 Hv fbreekt £2$ va° de.Bui-gemeefters van AmfferdaJ, vanden eerften Minister der Provintie van Holland, van integreerend Medelid van Staat; en ik fpreek'van den Veld-Maarkhalk, niet van eene Provintie, maar van alle 7 Vereecigde Provintien: zyn beide alïï!wT^fbJZmdeie PerfooDeD befchouStln hunne if t t ., aDdere- ~ Hec ?a van den Veld- MaaHchalk var, alle 7 Provintien /heeft immers na. tuurlyk zo veel gewigt, als het Neen van drie Ma- ¥ /T/^fr^ Stad- ~ En ^nneer de ten Zin?'91 Vwaa^/ WW kan^1^-dat de Raadpenfionaris zonder allen grond, » wt* 2> ne getuigenis geit zonder alle bepaling, oan vraag \ weder: 0>fe kan geloven, dat de Veld-Maa-fchflk zig werkelyk aan dat geeneJcbuldig gemaakt bebbe , wa? hem  ( 235 3 hem de Raadpenfionaris, zonder alle bewys,opdrong'? zyne ontkenning geit zo lang zonder alle bepaaling. II. En deeze Veld-Maarfchalk heeft zig notoire verdienfien , zelfs van zyne grootfte vyanden toegeftemde verdienden, 30 Jaaren ageer een, by den Staat verworven; heeft daar voor de hartelykfte en dadelykfte dankzeggingen (zie pag, 28) zelfs met bedry'f van de Stad Amfterdam (zie pag. 100) verkregen. ■ Onder hem beleefde de Stad de fchoonfte jaaren van haaren tyd: door zyne wysheid behield hy haar, in den grooten oorlog, zedert 3756, als zy even zo ongewapend als nu, maar nog, door geen overmagrge Cabaal, getiranniseerd was , by de Neutraliteit.* • De aaogenaame rust heeft haar goed gedaan, zegt Gelderland; (pag. 128) zy is intusfehen ryk geworden, zeggen Burgemeederen, (pag. 92), zelfs de Heer van Ly.vden erkent dankbaarlyk de byzondere dienfien, die de Hertog, als Voogd van den Stadhouder, geduurende zyne minderjarigheid, bewezen heeft,(zie pag. 12Ö en 127). — Zelfs de Pleiter (Holl. St. Berigten UI,pïg.Zo) laat den Veld-Maarfchalk alle geregtigheid weder- vaaren. En deeze, in uwe ho>gfte Kerampten grys geworden, van de geheele Natie, zo lang hoog geëerde Heer., laat gy, Ontaarde Batavier! van een nieuw gefiagt, op den avond zynes voor U verfleeten leven, ongeiiraft van fchurken verfilmden, en ongeregt van Burgemeeftérs mishandelen? -— Heeft de oude (thans overleden.) Temmink, die juist zo lang in de Amfterdamfche Magiftraat heeft gezeten . als de Hertog aan het hoofd van zyn Landheir heefc gedaan, in zyn leven nooit het hartgrievend gevoel van geleden Ondankbaarheid gehad? — De wyze,op welke de Gevolmagtigden der Amlterdammers deeze laage ondankbaarheid coeftaan, en nog meer de wyze, hoe zy 's menfehen gevoel van fchuldige dankbaarheid, by zig en by anderen zoeken te fmooren, moet de men^chheid ontroeren. — De Schryver van de 'Confiderations, (pag. 15) zegt, de Hertog was over de 30 Jaaren in 't Land geëta- bi-  ( 237 ) bv snoten, in eene uitmuntende hoogachting heeft sieftaan; dat hem niemand ondertusfchen een opentlvk verwyt heeft gedaan, niemand eenige verden. kme tegen hem geopenbaard; dat zelfs de Pasquillanten die reeds van den Jaaie 1776 tot 1780 tegen de Bruten en den Stadhouder raasden, tot op het be"in des [aars 1781, juist tot aan de uitbarfting van den door Amjlërdam berokkenden oorlog met Engeland, hem onaangetast gelaaten hebben (zie boven oag 83)9 Wien zal het, quilibet preefumitur bonus, donec probetur Contrariumi dat is, Elk word zo lang goed peacht, tot dat het tegendeel word aangetoond, te pas komen, wanneer het niet onder zulke omftandigheden gebruikbaar is? —■ Mogelyk was het zeker, (alhoewel niet waarfchynlyk) dat een magtiger Man 00 Jaaren lang, regtmatig handelde, en zig in het oifteïaar te buiten ging. Mogelyk was het (alhoewel nog onwaarfchynlykeO dat hy zyne hsten qo Jaaren verborgen had, en dat dezelve eerst in het 31 He Jaar ontdekt zyn geworden. — Maar was dan hier eene ontdekking gefchied ? —— Volftrekt geene ontdekking', niet dan befchuldigingen zonder getuigen, die bloot in 't wild en verre gingen, gedeeltelyk ook de handtastelyke verftandeloosheid (gelyk dat van het Penfioen op de Civilelyst, pag. 84) onthielden , en het duidelykfte kenteken van een volftrekte leugen droegen. • Eindelyk IV. De aanzienlyke Buitenlander, die zig tot den Hollandfchen dienst niet heeft opgedrongen, maar tot drie verfcheidene keeren, in de Jaaren 1749» 1751 en 1756, (zie boven pag. 8, 16, 19) daartoe met fterken aanJrang is verzogt geworden: die in Holland geen Fortuin heeft gemaakt, maar het karakter, welk hy daar bekleedde , van het Keizerlyk Hof medegebragt had; die het Hoofdcommando over het vereenigde Leger, welk hem in September 1756 van de Koningen van Engeland en Prwsfen was opgedragen, van de hand wees, wyl zyne tegenwoordigheid in Holland, by de kritieke omftandigheden van dien tyd, voiftreki noodzaaklek was, (zie pag-  (238 ). pag. 19) wyi het voor den Staat en de Gouvernante ten uiterjlen gewigtig was, dat de Hertog zig niet verwyderde, (zie p. 2o) hadde deeze Buitenlander flegts als Buitenlander befchouwd, met met her uiterfte menagewem van een Volk behandelt behooren e worden, w,erts geheele voortduuring van den toevloed van Vreemden afhangt, wiens Koophandel, wiens Colonien, en inzonderheid wiens Landsheir zonder deezen toevloed, volkomen tot niet verval-' len moesten ? —~ Maar verre van daar? dat hem deeze eigen febap van een Buitenlander befchermde; zy was juist de oorzaak, waarom men &vVeen, andcreD>tot een Offer voor een woedend Volk uitkoos, zie onder XLVIII. XLVII. 2.-#% é§|» tfe Aanklagers van den Hertog? By het voorlezen van de Memorie van den 8 Tunv, waren 'er alleenlyk de beide Amfterdamfche Burgemeeftérs 1 emmink en Rendorp , benevens den Penfionans Visscher. Schriftelyk echter werd die Memorie, 4 dagen daarna, uit naam van alle 4. Burgemeeftérs (zie boven ic6) ingezonden* nu vervoegden zig derhalven ook de beide andere toenmalige Burgemeeftérs Hooft en Heemskerk by de Aanklagers. 3 Aan deeze 3 of op zyn hoogst 5 perfoonen alzo, heeft zig de Hertog het naast en alleen te houden; alleen deeze moest hy ,het zv tot bewys hunner aanklagten, of tot herroeping derzelve opeisfehen. Alleen mee hen had hy te doen; niet met de Regeering van Amjlërdam, nog veel minder met de geheele Batavifche Natie, en even zo min met den Raadpenlionans van Bleiswyk. A. Niet met de Regeering van Am/ter dam. Wel is waar, dat Temmink, Rendorp en Visscher zig zeiven in de Memorie (boven pag 94) Gede-  ( =30 ) deputeerden van de Stad Amfterdam noemen: zv zeegen (aldaar) dat zy hun voorftel in naam van hunne Principalen deeden; en mengen nogmaals (pag. 96 , 97) uitdrukkeiyk de Regeering van Amfterdam daarmede in. Dienvolgens worden dezelve, in de meeste Refolutien der Steden van Holland, (zelfs in die van Amfterdam van den 22 Aug. pag. doorgaans Gecommitteerden genoemd. ■ Ook dwaalen de Schryvers van de voorftellen van Gelderland, (pag. 121) van Campen, fpag. 134) en van Zeeland, (pag- 128) en fpreeken vatf Burgemeefteren, of zelfs veeleer van de Regeering van Amfterdam. Dit veronderfteld zynde, noemt de Schryver der Confiderations (pag. 27) de Propofitie der drie Mannen, la declaration franche de la ville d'Amfterdam. • De Pleiter noemt deeze drie Mannen, zelfs op den Tytel van zyn Pleidooy, Afgevaardigden van de Regeering der Stad Amfterdam: hy vaart be • Rendig voort met die taal; hy meent (pag. 4.9) dat zy als Afgevaardigden eener geheele Stad den geheeJen luister van die gantfche Stad bekleedden, of om beter te zeggen, dat de waardigheid van de geheele vereenigde Stad, op hunne Gedeputeerden te rug viel, en beweert dienvolgens (pag. 27) dat de Hertog den geheelen Senaat der Stad heeft aangeklaagd: zo als Alkmaar fchryft (pag. 183) dat hy zig tegen de Regeering van Amfterdam in hevige uitdrukkingen heeft uitgelaten; en Rotterdam zegt (pag. 174) dat hy het refpecl gekwetst heefc, welk een Officier , in dienst van den Sta3t, aan de hooge en Souvereine Vergadering der Staaten van Holland fchuldig was, enz. enz. Met deeze grove en valfche gevolgtrekking, die misfchien in de Jaarboeken van alle Hollandfche Ariftokratien zender voorbeeld is, wierden de proceduuren der Amfterdammers tegen den Hertog begonnen. ——— Drie bloot onbevoegde Privaat perfoonen, doen, uit eene driftige onbezonnenheid, een gewaagden ftap, en om zig voor deszeifs gevolgen , ingeval die mislukte, te dekken, fchuiven zy dezelve óp den hals van hun geheel Corps of Vroed- fchap,  C 240 ) fchap, en verdigten een Commisfie van dezelve Hun Falfum (of valsch voorgeven) komt tegen hun begonnen Plan aan den dag, maar hun Corps beItraft hen met, het befchermt hen zelfs, maakte hunlieder private zaak tot de hunne; maakte ze tot de zaak van de magtigfte Srad van het Batavisch Bontgenoot fchap v ja wil ze zelfs tot de zaak van de geheele Republiek verdraaijen. Het is zeker, dat gemelde 2 Burgemeeftérs, benevens den Penfionaris, van hunne Vroedfchap (of Stads Magiftraat) daartoe, noch met bevel, noch met yolmagt, voorzien zyn geweest Het is zeker, dat van deeze vroedfchap, nooit over zulk eene Propofitie is gedelibereerd geworden; ja dat zy eens van de zaak geweeten heeft. — De uiterlykc fchyn eener formeele Stads-Deputatie alzo, welke die drie Mannen zig aanmatigen, was een wezendlyk bedrog. — De Hertog zelfs (zie boven pag. ïorj) de Schryver der Ohfervations {zie Schlof. Staats Berigten Iis pag. 4c6) en andere hebben het hen in druk opentlvk onder het oog gebragt; maar zy fchaameu zig niet meer. 0 Strafbaar zyn, (volgens de Verklaaring der Staaten van Holland van 't Jaar 1587,of veel meer, volg^sns de allereerfte grondwetten der Ariftokratifche Regeeringsvorm) de Afgevaardigde der Steden tot den Landdag , die tegen hunne Commisfie handelen. — Zyn het die geene dan nog niet veel meer, die zonder alle Commisfie handelen, die een Commisfie vol 1 trekt verdigten ? Een enkeld deel van den gezamengeftelden Souverein, die de Regten van het geheel ufurpeert, begaat een waaragtig hoog verraad , en verwoest het wezen zyner Conjtuutie. — Is het mogelyk, dat 2 Burgemeeftérs en 1 Penfionaris, zonder bevel en Volmagt des gezamentlvken Stads Raad, dezelve kan verbeelden! men onderltel eens het geval, dat de gevoelens der 4 Burgemeefteren in Amfterdam over eene gewigtige Staatszaak verdeeld waren, als 2 tegen 2, en dat ieder party met een Penfionaris aan den Stadhouder de eene tegen de andere aanloopende voorftelling overleverde; zou-  (Mi ) Kouden alsdan een ieder van deeze party en, de Stad Amfterdam, en nog daarby dezelve als een Medelid van Staat, voordellen of verbeelden kunnen ? Het is verbazend, dat deeze Heeren Ariftokraien , welke anderszins de klaar bepaalde en tteeds geheiligde Regten der in hun boezem alleen bevestigde Souvereiniteit,niet aan de ziel willen laaten grypen, (zie boven 164, 188), by deeze derke greep geheel ongevoelig zyn, of zig ten minden geheel gevoelloos daarby aandellen. De Stads Raad van Amfterdam heeft in vervolg deezen ftap zyner 3 Medeleden goedgekeurd: dezelfde Magiftraat, welke tegen den Hertog, wegens gekwetfte Souvereine Regten aanbruist, heeft die drie Mannen hun Falfum, of hoogverraad, vergeven , ja heeft het naderhand daadlyk als billyk geoordeelt! Dit verandert intusfehen de Vraag niet, aan wien eigentlyk, als aanklager, de Hertog zig moet houden. ■*■ Eene in vervolg eerst gedaane toeftemming van een daad , kan de onwettigheid derzelve op dien tyd , als ze geoefend is geworden, niet uitwisfehen. - De ee- nigfte werking, welke eene goedkeuring van dien aart hebben kan, was, dat de drie Mannen, welke tot zulk eene handelwyze niet bevoegd geweest zyn, van alle verdere verantwoording tegen hun Corps, welk bloohartig genoeg geweest is, zig zo grof te laaten infulteeren, vry waren. En zelfs, wanneer zy Commisfie van hunne Stad gehad hadden, gelyk zy inderdaad niet gehad hebben; zo was echter hunne Deputatie aan den Stadhouder geene Staats-Deputatie geweest, of zy was niec Staatsgewyze gefchied; en alles, wat by die gelegenheid van eene ftemvoerende Stad van integrerende Medeleden van den Staat, van den Stadhouder, als eerften Heer van den Ridderftand (zie pag. 176, 179) gezwetst is geworden, om den Souverein tot tegenparty van den Hertog te maken, ftaat op de onregte plaats. ■ Eene ftemvoerende Stad, oefent haar aandeel aan de Souvereiniteit niet anders, als op de Vergadering hunner Provintiaale Q Siaa-  ( 245 ) ziet hy zyne vyanden, kant zig vrymoed.g; tegej "aëvS _ Waarlyk,dat vermoedde Temmink, In vermoedde het met regt: uit dien hoofde alzo, IVr Tiitimcretie, fioeg die listige oude zyn weg ,n. ^l' Zyn eerfte projeft, om den Stadhouder op ~e^ onder Curateelen te ftellen was hem, den 18 Mev mislukt,(ae boven pag. 94); de overige tojoelden deezen met de Conftuuue ftryd gen voorflag, en de oude man werd befchaamd. — Durfde lv het§wagen, om met nog een lomper voorflag vLr den dal te komen? Men w.lde niet, naar zyn begieren den Vorst nieuwe Raadsmannen opdringen : zoude de meerderheid in ge willigt hebben, 'henfzynoudenmdzwa^ zvne verwvdering te eisfchen? —Wet eenigite Sed van de Arilfokratifche Regeenngsvorm is, Te mensch-vriendelyke gedagten, dat, daar een volk immers Regenten hebben moet, en volgens de natuur der dingen, dikwils flegte Regenten verwag. e iet, echter onder eene menigte van Regenten, alsTcod behaagt! altoos eenige gronden zouden worden, die de domme leeren , en de booze befeu- geS wast* gevTop den Landdag in Holland den i3 Mev; dit zoude het hoogstwaarfchynlyk ook by Tejjminks nieuwe voorflagen geweest zyp. °e een en ander zoude gezegd hebben, „ vooral moeten wy bewyzen tegen onzen ouden boogverSensteh-ken Veld-Maarlchalk hebben ; en deeze hebben wy niet. Geruchten geeven geen be¬ wys: zy zyn afkomftig van eerlooze menfchen, en andere gerugten zeggen zelfs, Temmink zelve heeft Üeeze Booswigien in foldy: callide vulgata temere credita, Tacit. fchande genoeg voor ons, dat wy deeze wanorde zo veele maanden flapeng toegezien Sebben, Aemiuus fchreef, ten tyde van den Macedonifchen oorlog aan den Senaat: vos rumorej credulitate vejlra ne alatis, quorum aucto,■ nemo exta- ut Hoe kan zig een geheel Corps, m wien» *• • q q boe-  C 449 ) ook onder het oog van fatzoenlyke byeenkomftem — De trage Julticie liet hen op eene onverantwoordelyke wyze, hun vryen loop; en de Schryvers en Drukkers van deeze Lasterfchriften verdienden geld daarmede; dus vermeerderden dezelve, — Misfchien 12, misfchien 20 elendige SchryverS, — maar bezwaarlyk meer, — op verre de meeften in Amfterdam, doch in Groningen in 't geheel geene (zie pag. xy.) lagen 'er zig op toe, om Pasquillen te maken, Noemen de Heeren Burgemeeftérs deeze 20 elendige perfoonen,de Natie der Vereenigde Nederlanden? Ik, een Duitfcher, en geen Nederlander, ben niet bekwaam, een by my opregt eerwaardige Natie, door zulk eene zotte verwisfeling, zo grof te injurieeren. - En echter, het eerwaardig werktuig van deeze zo elen« digen te zyn, behaagt aan die Heeren ? " ■» Volgens de Ciasfificatie van den Pleiter, behnoren de meelte daar onder? by voorbeeld,die wegens hoerery en andere lchandelyke daaden afgedankte Predikant van Brussel (zie boven pag. 85) behoort buitcntwyffel niet eens tot het wezendlyk Volk, maar onder het graauw der Natie: en volgens deeze zyne verzekering, zou de Amfterdamfche Magiftraat, wanneer bloot dit graauw het,kruizigthem, over den Hertog uitgeroepen hadde, op hun gefchreeuw in't geringde geen acht gegeeven, maar de bastaardtak zorgvuldig befneden hebben; doch welke regtfchapene lieden riepen het dan? Doch dit gefchreeuw van niet meer dan 20 Elendigen , maar echter duizend verhoolene borstwee. ringen te voorfchyn komende, heeft misfchien de geheele Natie ten minften baloorig gemaakt ? ■ Duizende, misfchien hondert duizende van het laagfte gepeupel, lieten zig zekerlyk opruijen, ten minften in den beginne, en inzonderheid deswegen,wyt geene Juftitie de wanorde verftoorde. :— In Amfterdam, de Keurplaats der werktuigige Directeurs, mag de verdoving of opruijing zeer algemeen geweest zyn; maar niet minder als in het geheele Land. • Niet In den Haag: hier ontftond geen Q 5 °P-  ( 2JO ) oploop, welke, volgens het Plan der Amfterdam. mers (buiten eenige bedenking kan men hen die Moordplan voor de fcheencn frayten, zie onder) den Herrog het Noodlot der Witten hadde moeten op den hals haaien. — ■ ■ Niet in Frieüand: hier zeggen de Steden boven (pag. 216) hadde niet het iode, nog veel minder het grootfte deel van alle Ingezetenen, eenen haat tegen den Hertog. ~ . Wezendlyk het was onmogelyk, dat de bedwelming algemeen worden , of lang voortduwen konde, - De uitgeftrooide gerugten waren gedeeltelyk al te dom, en wederleiden zig in 't vervolg van zelve. Men wagte een tyd lang op bewyzen : zy kwamen niet te voorfchyn, en nien moest het wag- ten moede wórden. — De Juftitie ftremde den voortgang der lasteringen niet; dit verfchafte dezul» ken voor een tyd lang Crediet; maar zy was even zo traag, om het gedrag des Hertogs, en de hem verfchrikkelyk gedaane verwyting van Hoogverraad te onderzoeken; dit benam de lasteringen weder alle geloofwaardigheid. Later na dien tyd als Reinier Vryaart, de Ouderwetfche Patriot, en dè Wederlegger van het Pleydooy, optraden, kwamen nog veel meer van hunne verbyftering te rug, Wanneernu derhalven so Elendigen hunnePasauillen verlpreidden, en daardoor 100,000 menfehen in de war bragten , en deeze eenen hen anderszins hoogsteerwaardigen perfoon, voor een tyd lan« verachtlyk maakten, en een Burgervader deeze elen* digen en derzelver bedrogenen agter na praat :dan ban' delt hy ais het werktuig der Natie? _ Het is gevaarlyk, zegt de Zeelandfche Patriot (pag. 158) los-* fe geruchten, zo lang men van derzelver waarheid geen bewys in handen heeft, voor een algemene Stem der Natie uittegeven. - Het is onver- ftandig, voor te geeven, dat men in naam van een geheele, uit een paar millioen menfehen beftaande Natie handelt, die geene reprefentanten heeft;wier wil en meening, zo men ook al eene Demokratifche meerderheid aanneemen wilde, niet anders als door tellen uittevorfchen is; die echter mee dat oog. merJs  C 261 ) zvn- hv loehende het voorgeven des Penfionaris, deeze moest bewyzen, en deeze bewyzen eischte de Hertog plegtiglyk in zyne Misfive van den 21 Junv maar niet onmiddelbaar, en namentlyk van Bleiswyk, maar het naast van zyne Verklaageri, de Burgemeefteren. XLVIII. 3. Waarom verklagen de Burgemeeftérs den Hertog? '1 Voorwendsel en de Oorzaak, by het waarom van groote waereldlyke Gebeurtcnisfen, zorgvuldig te onderfcheiden, heeft ons niet eerst Hugo le Groot £e]eerd Men moest onweetender, dan een Kind in'swaerelds beloop,en in de Gefchiedenisfen zyn, wanneer men beide met elkander vermengen W Het wyst zig van zelfs, dat de drie Mannen hun ftap zozy voorgeven, niet anders als uit een zekeren aandrang tot 's Lands Heil (pag. 166), en om het lieve Vaderland, uit deszeifs hag'yken toeltand te helpen (pag. 94 ™.), en om hetzelve en het Doorlugtig Huis van Oranje te onderfteunen, en deszelfs aannaderende ondergang te voorkomen (pag. 100), gedaan hebben: het is mogelyk, dat zy daar over God tot 'getuigen aanroepen (pag. iooX —— Wy Historiekunaige Lieden van de 18de h-euw na Christus geboorte, verftaan de taal van de Moor- de- volccns de nieuwe Hollardfche Regtspleging fchmft Cajut aani T;g onvoorziatiaer wvze hebben laaien om allen, afleider, kan;> vous e^ffiex Un peu mieux fermé votre peau de Brebis, on nYüt pas decouvirt Jifanlement la queue du Lovp, Repo?;/ep. no Van de Eerfte Hoofd Oorzaak — den Ertftadhouder ili t verderf te ftorten , en wyl z-ilks niet -vo< r mogelyk gehouden wierd, zo lang de Hertog van Brunswyk zyn Raadgever was, (zif boven pag! 72) ook i.etzen uit den wCg te ruimen fnrek ik hier nier. _ yö zekcT dit F!an . . ' ^ men echter m c.e voorhanden zynde Aften, gelyk men ligtelyK deuken kan, geen openbaare blvk of ipoor daarvan. —- Maar over de tweede HoofdOorzaak,om door deeze Mmmuvre den waaren ooripronk van alle ongelukken van dienj tvd, van de Jcbuld te bevryden (zyn de woorden des Hertoes r 109 enz.) kan men luider fpreeken De drie Mannen zeggen (pag. 94j i„ Amjlërdam, eene buitengewoon volkryken Stad [waar het Zedenbederf, of het naaapen der Franfche Zeden, waar (•) Thucyd. III, Civitates fedhionum plens erant. Vfitata rerum tur foitmido, confiderata cunctatio timiditatis excuratio modeftia TaITiTvTT ?rm*^ in univerfum 'egnu.es* dicetn'r! Tacit. Ilift IV. 73. Libenas & fpeciofa nomina prsferumur • nee *sdem ilra vocabula ufurparet. In. Annal. II. 25. Falfo libenatis liïtlmt^e„1r!tUr a,b-iis' 5?'dégénéré/, inpubliJÏÏS «i«on mnü fpei nifi per discordias habenr.  ( »63 ) gon het hy het . te voor de openbaare rust de verdnetlyKue gyv & te vreezen. *rto.tWrïnï»eB over deeze De Commentarien of Verkla ingen «v ontvallene en by uirftek gcwigtigei** Er,deEnthuWegev^ dammers ons geeven. — ."""J- hV04en graad . zonderheid in Amfterdam os m ^tS te«aSm, verbitterd;het drygt wel niet t rot niet ^ doch is c^enbliklyk -«^g^^S^t doen. jö Pft„nt»rt ftan om rekenfehap hen maar, tot _deeze*> flöüwn ^^°_mHet Volk jls van de Regeering te ciMCtien. vingeren z0 oproerig en onrustig , dat fpronk van allen ongeluk] h°°d' —r df£7er. ^efolveett te ^ on «g teg^ ^ fchafren. .w« ë welk men >n maar al te Z er',7,3*. tieA11fe^Smmuén1i^ GeeSt der braave Na' fth're ven» — '"oudere ruuwe tv den, toege. Offer inóütultlZ Pïar Vld mecr dan t enmaal ^n , 0Drust'ge tyden, wanneer de T.yrannv der Oligarchen op het hoogde geftegen was ™* If. 01^^^^^'^ van den Heer ^^w?,^^~d voelde het Aml erdatnsch gepeupel deweli?^ ïlr In^mftenlam alleen was dezelve a™ in-  van Amfterdam af,door alle Provintien vloogen.-— Na deeze v orbereiding - waagden de Amfterdamtnërs'den tweeden ftap, doch'evenwel nog met belvoedr.armheid; zy wilden den Prins zynen ouden Raadsman in 't geheel ontneemen, en-hem andere naar welgevallen in de plaats geeven: zy wilden uic een Bricfehen Monarch een Poollenen mv I;ep, - Driemaal probeerden zy • zulks met dit hun geliefd project; eenmaal op den Landdag van Holland, den 18 Mev (zie pag. 91 enz ) en tweemaal by den Stadhouder zcTven, den 8 en 14 Juny £*y Hadden zy dit doorgedrongen, dan was de overwinning zeker geweest. —— „Ziet, hier zouden zy dan geroepen hebben , de bron van al ons ongeluk! De Prins had toe dus verre onbekwame, en'ongetrouwe Raadgevers; hy bekend het zelfs, "en heeft nieuwe aangenomen: wy willen zien, of de nieuwe weder goed mr.kea kunnen, wat de ouden bedorven hebben." — Maar zy wierden van alle kanten ftandvastig van de hand gewezen. . ~-, Intusfchen werd hun gevaar grooter. ■ In hunne openbaaren voorftelling van den 18 Mey, hadden zy flegts van Raden in 't algemeen gefproken; door hunne Pasquillen hadden zy reeds den Hertog in 't byzonder kenbaar gemaakt. — Echter werkten dezelve nog niet genoeg, maar veele werden daar door ingenomen , en in vertrouwen op deeze bedwelming van veelen, waagden zy nu den derden ftap, maar evenwel ook nog met behoedzaam- | ; | | tfgiyk, doch in't geheim gaan zy tot den Stadhouder, en hoopen hem door dreige-: pi t I :;-;r, te maken: zy volharden by hun geliefden 0./«.' pirmtnent, klagen den Hertog uitdrokkelyk aan, en eisfehen, nog niet zyne afzett : :, lindcl zyne verbanning, maar alleen eene ft te verwydering van het Hof. Was hen (•) Zie p««- 9* en 107; deeze laatfte maal gaven zy veel toe, fy , || 1 \ l euze van nieuwe Raadslieden vergunnen wilden, wei's n wr«n scheel hun «eening niet was.  C 273 ) santanders zoude hun gedrag dwaas zyn. - O» Pasquillanten echter fchreeuwden, dat de Amtterdammers hunne bewyzen wezendlyk aan den Stadhouder hadden overgegeeven. — Men noemde! die bewyzen zelfs, en zette ze uit elkander; men noemde de /ommen, die men, om de bewyzen te bekomen, betaald hadde. ■ En na verloop vatl eenige weeken verfcheen zelfs bovengemeld ongelooflyk onbefchaamd boek. (zie boven pag. azf.) ' Hoe zy fluipen, die lasteraars, en van den eenerj hoek, die niet gelukken wil, in den anderen kruipen! — Geheim moest de Converfatie zyn: want het Volk moest niet weeten, dat zy geene bewyzen hadden; want hunne Collegaas moesten niet gewaar worden „ dat zy dat Falfum of verraad begaan hadden, om zig in die zaak, voor hunne Gecommitteerden uit-< tegeeven. Maar hunne reize, naar het Lust¬ hof des Stadhouders, maakten zy evenwel zelfs, nog vooraf, algemeen bekend; en de, geduurende eenige weken, onbekende Inhoud van hunne Memo. rie, lieten zy door hunne huurlingen verdichten. —> Listig brengen zy hunne lasteringen flegts met gellotene deuren, te voorfchyn, en wilden hunne fchnf* telyke Memorie voUtrekt niet terug laaten, (zie boven pag. 103 enz.) wenfchen ook naderhand nog* dat het niet publiek moge gemaakt worden, (zié boven pag. 10O; fpreeken mede onderaan, van den Hertog met het grootfte refpeft, en verklaren meer dan eenmaal, hoe zy zelve de aangebragte kiagtsti voor eerlooze lasteringen hielden. — Maar dewyl zy uit de flandvastige betuigingen des Stadhoudersbefluiten moesten, dat hun roekelooze ftap niet in Édonker zoude blyven; zo zagen zy zig in d'.en angst om, tot redding van hun zeiven, of ten minden? om meer Medepligtigen te krygen, en vonden de-.julke — Eiet by de geheele Froedjctap van Am* fterdam, maar alleen by de beide andere Burgemeev fl-ers. üoor deeze by treding moedig gemaakt zonden zy nu de Memorie aan den Stadhouder^ottt daarvan naar welgevallen gebruik te kunnen makmS doch in 't geheel niet met oogmerk, dat de fletf*  ( 274 ) tog in zyne verdeediging daardoor, op eene'niet onaangenaame wyze, verligt wierde, gelyk de P/eiterQ*) voortegeeven, de önbefchaamdhèid had; maar tot wederlegg'ng daarvan, dat de Stadhouder hen voor de Aanklagers van den Hertog had uitgegeeven, gelyk zy zelve uitdrukkeiyk (pag. ioj) fchryven. ' Was die Memorie geheim gebleeven, dan hadden zy hun oogmerk volkomen bereikt: de Stadhouder mogte hun boozen wil gedaan hebben of niet. —Logen de Libellisten echter naderhand nog zo onbefchaamd, toen het reeds in allerlei handen was; wat zoude dan gefchied zyn, wanneer men het, by dee* zeplegtige Staau-Deputatie, verhandelde,-of bloot had moeten vermoeden, of de Libellisten geloven? — Van den anderen kant echter was het onvergeeflyk, dat deeze Lieden, in de toenmaals ten uiterilen bedrukte omftandigheden der Republiek, die noodzaakelyk eene inwendige eenigheid en vertrouwen vereischten, eenen ftap waagden, welkers publiekheid zy zelve bewerkten, die noodzaakelyk tweedragt en misti ouwen tusfehen het Volk en de Regenten moeste vermeerderen, cn die, wegens de plegti^heid, waarmede zy uie deeden, een minder- goedaartig gepeupel ligtelyk tot de grootfte buitenfporigheden had kunnen verleiden. Europa ftond verbaast daar over, gelyk ook Groningen (zie pag. 132) en andere ProvLiien, volgens hunne overgeleverde Refolutien. Voor het overige is wel nooit Staat en Zedekunde in een zi&tbaarder Contrast geweest, als ditmaal m 't gedrag der hoofden van de Amfterdamfche Stads- Raaden. Deeze Heeren bedrogen en belogen alles, zonder fchaamte en befchroomdheid, en — vfitata rerum nomina permutant (zie boven pag. 262). Zy bedrogen hunnen Stads-Raaden, veor welkers Gedeputeerden zy zig in deeze zaak uitgaven, daar zy het echter niet waien. Zy bedrogen hunren üt&dhoüder , die zy wel van hunne toegenegenheid en hoogachting voorzwetzen, en dien zy evenwel onder Curateele wilden ftellen. Zy bedrogen den Hertog, die zy heimelyk gruuwfaain zwart maak- (*) Holl. £t. Btr. II, pag. 48.  C 276) derland (pag 120), en in Zeeland, (pag. 127), was dezelve zeer wel te begrypen: hier wist men algemeen , dat de onvermydelyke gevolgen van den Oorlog als de eenige en waare oorzaak van alle de tot dus verre gebeurde ongelukken waren,enz. — Derhalven was eene onderzoeking, „ van waar deeze werkeloosheid ontftond," niet zo noodzaakelyk, als die, „ hoe dezelve weder te verhelpen ware." — Her. begin derhalve, men bemerke dit wel, handelt eeniglyk van den toen zynde Oorlog ter Zee: door welken draaynu zullen de klagers op den Veld-Maarfchalk komen (*)? Zy (*) Het onnatuurlyke van deezen overgang heeft niemand korter, en doch bondiger, aangetoond, als de Schryver van boven (pag. 230) aangehaaiden Brief van den 6 October 1781, in de Courier du Bas.Rhin, weiker inhoud ik hier mede deel. „ De billykheid en onpartydïgheid eisfchen van my, om UEd. myne gedagten over de groote vraag, welke tegenwoordig ïn Holland zo fterk verhandelt word , van wien, naamlyk, de weerloofe toeftand, waarin zig de Republiek thans bevind, toe te fchryven zy, mede te deelen. Tot bewys van dat geene, wat bewezen moet worden, beroep ik my op de volgende onwederfpreckelyke gebeurde zaaken. De Engelfchen verklaarden aan de Republiek: wanneer gy voortgaat de Franfchen met Scheepsbouwhout te voorzien; dan zullen wy U als onze vyanden aanzien. De Franfchen van hunnen kant verklaarden: wanneer gy ophoud, ons. Scheepsbouwhout toetevoeren: dan zullen tvy U als onze vyanden aanzien, en als zodanig behandelen. Men veronderfteile nu eens, dat de Erfstadhouder van den Hertog geregeerd wierd, en laat hem nu zeggen, wat hy in deeze onaangenaame en neteligen Alternative zal maken. — Hy begeerde eene vermeerdering der Zeemagt, om zig tegen de Engelfchen, en eene vermeerdering van Landtroupen, om zig tegen de Franfchen te kunnen ver- zetten. • Hoe kan men alzo den Prins of den Hertog de fchuld geeven, dat, daar deeze vermeerdering niet toegedaan is geworden, de Republiek in eenen weerloofen loeftand is gebleven ? De Zeeprovinciea hebben voor ee- ae  C 283 ) heid (*). Maar dat zy ronduit voor zig verklaarden, dat zy zelve meenden (pag. 99) dat de Hertog ten dien (te van het Land onnut en fchade* lyk,en een altoosduurcnde hindernis der F enigheid ware; —dat zy logen,dat hy met den haat van de geheele Natie beladen was; dat zy op hec fundament van deeze leugen, onder bedrygingen, op zyne verwydering, aandrongen: dat was immers eene waare openbaare Injurie ? Vergel. (met pao-. 194, 155.) Noodzaakelyk moest de Veld-Maarfchalk derhalve, die drie Mannen tot bewys opeisfchen; of byaldien zy zulks van de hand wezen, - » dezelve voor lasteraars en fchurken verklaaren; en, als zy verder de onbefchaamdheid hadden, van zig op niets dan op de uitgeftrooide lasterfchriften te. beroepen, ——— de ontdekking en beftraffing der Pasquillanten; vervolgens —- eene regtvaardigende Refolutie van de Staaten Generaal en der gezamentlyke Provintien; en — eene behoorlyke voldoening van de Injurianten, vorderen. De meeste van deeze vorderingen hadde,in een gelyk geval,de geringfte perfoon, onder het Volk, doen kunnen: de regtvaardigende Refolutie der gezamentlyke Souverein, kwam den Veld-Maarfchalk. toe; alhoewel de Stadhouder die zelfs, zo lang 'er geen enkeld bewys voorhanden was, voor onnoodig hielt,(ziepag. 208). Wat de Veld-Maarfchalk doen moeste, dat deed 'hy, Hy wende zig vooraf, aan het Geregts- hof der Natie, de Staate 1 Generaal. Van deeze had hy zyn Veld Maarfchalhs Patent ontvangen; deeze moesten hem, wegens hun eigene eere, in het van hen medegedeeld karakter, befchermen. Deeze verzogt hy derhalven, (pag. 110) 1) om eene naauwi ' (*) Gelyk de Franfche Ambasfadeur, bet bekend onthaal, welk hy by den Heer Penfionaris de Gyzklaar genoot..... 8iet als eene Injurie aanzat» f zie de Cutalogue raifonni dPu> »j? ColleStion de Tableaux öfV., pag. 15.)  C 284 ) naauwkeurige onderzoeking; en dan eerst na dezelve, verzogt hy de Staaten Generaal, 2.) het te bewerken, om het daar heen te leiden, dat voor hem bovengemelde vyf ten uiterften gegronde vorderingen vervuld wierden. Waartoe onderzoeking, zulke geftrenge onderzoelong? — Nog was niets te onderzoeken: de drie Mannen hadden immers, gelyk Gelderland, (zie pag. 121) nadrukkelyk bemerkt, niet een eenig voldoend hewyr van hunne befchuldigingen aangebragt; want ■welk Geregtshof in de Waereld heeft ooit, peupelagtige, vuilaartige en van naamloozen uitgeftrooide Pasquillen, tot een fundament ter aanklagte van een onbefproken Man, aangenomen? De Hertog behoefde derhalven maar negatief (zie boven pag. 260) te werk te gaan. — Doch vernederend eischt hy deeze gejlrenge onderzoeking zelve. — Hy eischt ze ten tweede maal (pag. 115) zelfs, als hy reeds van de Staaten Generaal de voorafgaande regtvaardigende Refolutie ontvangen hadde, die hy echter (pag. 116) voor ontoereikend verklaard; (ontoereikend was ze, niet zo wel aan en voor zig zei ven, als alleen in de oogen van den Hertog. — Deeze vond voor goed — geoorloofde eedele fierheid der innigst gekrenkte onfchuld! ■ de volkomenfte regtvaardiging, na voorafgaande byzondere en naauw keurige onderzoeking, te begeeren, op dat niet door de vorm van het Proces, de eenvoudigheid, de geringfte twyffel, of de boosheid, den kleinften fluiphoek overig zou gelaten, — en op dat zyn Triumph luisterryker , en de boosheid zyner lasteraars zigtbaarder , zoude worden). —— Hy eischt deeze geftrenge onderzoeking, die de Staaten Generaal niet aanftellen durfden, en eenige Provintien niet aanftel]en wilden) ten derden maal by het Publiek, (zie pag- 19 0- Maar vorderde hy, door dit zyn addres aan de Staaten Generaal, de drie Mannen, of wel de geheele Regeering van Amfterdam, voor den Regter Stoel der Staaten Generaal ? — Verlangde hy, dat deeze de drie voornoemden tot bewys aanfpooren, tot  ( 285 ) tot voldoening aanhouden, en wettig beflraffen zonden? —— Eene openbaare valfche niet alleen, maar zelfs eene eenvoudig vermoeden. —— Geen enkeld woord van dat alles is te vinden, noch in hec fchriftelyk addres van den Hertog (zie pag. ioS.) noch in deszeifs naderhand gedaane mondelinge verklaaring, (zie pag. 115): veeleer ligt het tegendeel in beide zonneklaar opgefloten, en mogelyk nog klaarder in een andermaal mondelyke verklaaring des Hertogs van den 16 November (zie pag. 103). ■ Wist ook de Hertog niet, dat men Medeleden van den Hollandfchen Souverein, zo min by de Staaten Generaal, als men de Duitfche Vorften,by de Afgezanten in Regensburg,kan voor 't Regt dagen? En waren die wyze Staaten Generaal gefchikt, om eene klagte als Regters aanteneemen , in welke zy volftrekt geene Regters zyn konden. Onbegrypelyk was het nu, ■— wanneer niet de geheele handelwyze tegen den Hertog Lodewyk, eene reeks van onbegrypelykheden ware, ■ gelyk de Schryvers van het Pleidooy (Holl. St. Berigten III, pag. 76 enz ) zeggen kunnen: „ Ook dan, wanneer deeze drie Mannen van hunne misflagen overtuigd geworden waren, konde de Hertog hen echter doch niet gevoeglyk,en met regt voor den Regterftoel der Staaten Generaal vorderen. De Hertog heeft niet genoeg acht daarop gegeeven, hoe men, volgens het in onzen Staat bepaalder, dan in ergens een andere gegeven Voorfchrift, van den eenen Regterftoel tot den anderen voortgaan moet. ■■ De Staaten Generaal kun¬ nen , in dit geval, niet als eerfte Regters, over die van den Hertog tegen de Amfterdamfche Magiftraatsperfoonen voortgebragte klagte, erkend worden. ——• Deeze klagte behoorde het eerst voor de Staaten van Holland en West Friesland, met voorbehoudenisder Appellatie van beide Partyen. ■ De Regtbank van een Medelid der Regeering is het Hof van Holland: de Regtbank van eene geheele Re^eering is de Vergadering der Provintiale Staaten: de Regtbank van eene geheele Provincie zyn de Staaten Generaal. Tot  ( 288 .} zeer wegens de byzondere gefteldheid der zaake, als» wegens de omftandigheid van tyd. ■ ■ ■ Wat de Regtsgeleerden, met welke de Hertog over die zaak geconfuleerd heeft, tot een tegengefteld gevoelen bewogen mag hebben, behoef ik hier niet te onderzoeken. ■ ■ Intusfchen blyft dit by my eene klaarblykelyke waarheid, dat die zaak ten minfte konde, bloot politice, liegt in de eerfte plaats en vooraf, behandelt worden, met ftilzwygende of uitdrukkelyke voorbehoudenis , zulke middelen en wegen, als men verder voor goed bevinden zoude, te gebruiken. " 1 En dit is het, wat de Hertog gedaan heeft; en ik neem zyne verdeediging gerust op my *. men vergeete flegts niet, dat ik in 't geheel niet in beraad fta,dat hy den anderen weg, van welken men, naar myne gedagten, te onregt beweert, als of hy dien alleen had moeten kiezen, ook tevens met eerstgenoemden, wanneer het hem behaagt hadde, had verkiezen kunnen-" „Wanneer de Regter, in den naauwften zin genomen, alleen den competenten Burgerlyken Regter des beklaagden betekent (in den wydlopigften zin kan men ook het publiek daar onder verftaan); zo heeft de Hertog zyne Proceszaak niet voor de Staaten Generaal, als den eenigften competenten Burgerlyken Regter der Heeren van Amfterdam. getrokken, ja hy heeft dezelve niet eens voor Hun Hoog Mogende als Regters gebragt; maar hy heeft ze flegts aan dezelve medegedeelt of bekend gemaakt, op dat zy die mogten weeten. ———- En dit was hy, volgens zyne Qualiteit en Verbintenis met Hun Hoog Mog. verfchuldigt te doen. Hy verzogte alleen, dat dezelve zyne zaak wilden aanneemen, en hem befchermen; en beide te doen, waren de Staaten Generaal aan hunne waardigheid verfchuldigt. — Ook de onderzoeking en regtvaardiging (aan de plaats, en op die wyze, zo als het betaamde, zie boven pag- i93'> °P welke de Hertog aandrong, waren dezelve aan de Natie verpligt; ook waren zy de eenigfte, die daar toe bevoegd en in ftaat waren. — Op die zelfde grondbeginzelen berusten ook .  C 289 D en moeten uit datzelfde gezigtf punt befchouwd worden, - zo wel de ten uiterften betaamlyke, wyze, en h'eilzaame voorflagen des Stadhouders, van den 28 ]an. [zie boven pag.'112] als ook het wel overlegde en wys georag der Staaten Generaal [zie pag. 114]. Warneer een Medelid van Staat eischt, dar de Veld MaarfchalK der Republiek, wegens befchuldiging van een fchandlyken misflag, die men tegen hem verfpreic) heeft, (abchoon het Staats-Medelid verklaart, dat het zelfs zulks niet gelooft), verwydert zal worden: kan alsdan de zaak voor de Staaten Generaal onverfchillig zyn? Kan de VeldMaarfchalk, by de toegeftemde, alfchoon niet regtmatig bewezen en erkeDde, of fchoon niet gewettigde Blaam^ gerust bl>ven, en alles zodanig over zig heen laaten ga;m: zo vraag ik nogmaals; kandie zaak, uit even die grondbeginfelen, voor de Staaten Generaal onverfchillig zyn ?" —— Dus verre Phileleutberus Batayus." UI. 7. Wat deeden de Stadhouder, de Staaten Generaai en de Pluraliteit der Veree-Mgde Nederlanden, n-amentlyk Utrecht, Gro» ningen, Ge/dgriand, Overysfel en Half Friesland. De Erffladhouder, (die reeds by den eerften aanval der drie Mannen, waarop hy niets mn:der dan voorbereid was, allen Oranjeswaardigen moeden edelmoedigheid betoond hadde ,)Czie boven pan. 101iot) ttemde terftond, (aks de klaate van den Hertog, den 21 Juny, by de Staaten Generaal aangebragt ■vvui-), op de van dezelve begeerde Onderzoeking, omtrent de verfpreide lasteringen? en zonder den genngnVn twyffel te hebben, of ook de geheele z ak, by de Staaten Generaal, ter beraadflaging' geadmitteerd konde worden, zo ftemde hy, dat dezelve niet alleen ad referendum, by de Staaten ProT vin-  C 290 ) vintiaal ter hand eenomen, maar ook by de Staaten. Generaal zelve Commisforiaal moest gemaakt worden (zie pag. 112). '■ Daar verder in de Memorie der Amflerdammers, veel van ,de werkeloosheid , in den toen zynde oorlog ter Zee, was gefproken, en het uitdrukkeiyk als een pligt van braave Regenten was verklaart geworden, ,,fpoedige onderzoeking aanteftellen , aan wien deeze onvergeeflyke werkeloosheid toetefchryven zy" (zie pag 05), en de eerfte verdenking hiervan echter natuurlyk op de Admiraliteiten vallen moeste; zo deed de Stadhouder (**), reeds den 28 Juny, by de Staaten Generaal den voorflag, om de 5 Admiraliteits Collegien behoorlyke berigten hierover afteeisfehen, (zie pag. 113, erz.) ■— Rn daar eindelyk de Veid-Maar» fchalk, den 31 Odtob. opentlyk verklaard had, dat hy (*) Niets natuurlyker was 'er immers,dan deeze voorflag1. ' ■ - Men klaagt jammerlyk over hec verzuim van Zeezaken: derhalven moet men by de Opzienders der Zeezaaken , de Admiraliteiten, navraage doen. — Deeze voorflag van den Prins werd niet alleen van de Staaten Generaal, maar zelfs van de meerderheid der Staaten van Holland goedgekeurd,(zie pag. 112). — Maar de Amflerdammers met hun aanhang ftelden zig daar tegen {ibidem*) ,wel-. ke tegenftiyJigbeid, en hoe verdagt! Zy zyn bang, voor deeze onderzoeking, die op de behoorlyke plaats gefchied, alsmede voor het onderzoek der zwakke Vloot byde Admiraliteiten, en voor onderzoeking der tegen den Hertog uit• geilrooide lasteringen, by de Juftitie. - '1 - Het gevolg heeft geleerd, dat die Lieden reden hadden, het licht te fchuuwen : operta qu,t fïiere, aperta funt; patent praftigiee, omrits res palam eft: Plaut. 1 In het voorby- gaan haal ik hier eene ztldzaame proef aan, van de redeneerkunde van een Hollandsen publiek Schryver des Pleiters QHoll. Staats Berigten lil, pag. 93) de Stadhouder, zegt by, begeert thans het onderzoek by de Admiraliteiten; een openbaar bewys, dat de Stadhouder niet alles overzien kan, en dat een Conjeil permanent van 1 ^.perfoonen, hem, zyn ampt verligten en nadrukkelyk over de opvolging der gegevene bevelen waken zoude. ,  C 191 > hy zig nooit met Zeezaaken had bemoeid, en zig deswegers op de getuigenis van den Stadhouder, van den : taats Minister,en van de Adaiiraliteits Collegien, plegciglvkberiep,(zie pag. jöi);zo gaf de Stadhouder , den 20 February 1782, op de Vergadering van de Staaten van Holland, eene plegdge Declaratie over, — dat hy, 1) verzekert ware, dat de Hertog hem nooit weetens en willens een anderen , ais voor den Lande nuttigen raad,medegedeeld hadde;dat hy echter 2), over de Operatien van den Oorlog ter Zee. hem nooit geraadpleegd trad; gevolglyk zulks onmogekk de oorzaak van de waare of voorgegevetie werkloosheid zyn konde, (zie pag. 200). -— De laatfte verzekering herhaalde hy ook voor de Friesfche Staaten, den 15 Maait, (zie pag. 207), welke hy tevens, by deeze gelegenheid, te gelyk tot be-ys hunner overige befchuldigingen, tegen den Hertog, uitdaagde. De Staaten Generaal admitteerden de Misfive des Hertogs, aan hun gezonden, zonder allen uitflel, er, vonden noch in de (toffe, noch in den vorm derzelve , iets onregelmatigs. — Zy verklaarden (pag. 115), dat zy niet met onverfchilligheid konden aanzien , dat de Hertog, als Veld-Maarfchalk, in dienst van den Sraat, zo verfchrikkelyk en opentlyk befchimpt was geworden- —■—— De tegen hem loopende gerugten verklaaren zy voor ityuri'eujh laste*ringen, en fpreeken hem van allen blaam vry. —— De Staaten verzoeken zy, om, overeenkomftig 's Lands Ordonnantiën, het kwaad zaad der Pasquillen uitteroeijen. De eisichen des Hertogs echter, over andere deelen zyner klagte, lieten zy aan het goeddunken der Staaten volkomen over. Kort daa na btveelen zy de van den Vorst voorgeftelde onderzoeking by de Admiraliteiten; en den 4 July, admitteeren zy eene nieuwe mondelinge Verklaring, des Hertogs, en laaten dezelve, gelyk zyn voorgaande Misfive aan hunne Principalen, de Staaten, ter hand (lellen, (zie pag. 116). >. Alles gaat bier zyn behoorlyken gang, „alle flappen van deeze verlichte en eerfte Vergadering der Natie,zegt PhiT z £E-  ( 292 ) i.ei.tuth. Bat. (pa*. 80),geduurende den geheelen tyd der tegenwoordige cneenigheden, zyn bewyzen van die hooge wysheid en voorzigtigheid, die de Natie van dit Collegie met regt verwagten konde." En die enkele Provintien, en derzelver Staaten, in welker handen nu het Noodlot der drie Mannen en des Veld-Maarfchalks lag: wat zullen die beginnen? Zekerlyk waren zy verfchrikt en ten ui- terften ontzet over de ongehoorde vooruitftap der Amfterdammers; zie boven (pag. 272): zelfs fchuuw en hefchroomd gingen zy, gelyk gewoonlyk daar aan, om ovtr deeze trotfche Patricien van die Stad, welke gewoon is tè heerfchen, het regtmatig veröordeelings Vonnis uittefpreeken. ■-■ Alevenwel trokken zy de ftoute fchoenen aan , en waagden flappen , die hen de waarfchynlykheid des Misdaads, het gevoel van' Onregt, en hun eigen Belang, wyl zy zig zeiven in hunnen Veld-Maarfchalk mishandelt zagen, afperfle. Vyf Provintien neemen de zaak des Hertogs, zonder allen verzuim, aan, en maken dezelve Commisforiaal: daadlyk verklaren zy derhalven het Addres van denzelven aan de Staaten Generaal, zo als deeze hunne Misfive aan de Lands Staaten voor admtsjibel, ter beraadflaginge. L Utrecht inzonderheid, verbood reeds 2 dagen daarna (den 4 July), de Pasquillen, naamlyk op den Hertog, onder eene bepaalde flraf,(pag. n6); en overhandigde den 24 October bovenftaande,voor de hoofdzaak , korte, maar kragtige Refolutie, (zie pag. 136 enz.). ~—— Die Heeren merkten daarin aan, hoe onvoorzigtig de vooruitftap der Amfterdammers, juist by de omftandigheden dier tyden, geweest is, nadien dezelve de oneenigheid tusfehen de Leeden der Regeering vermeerderde, en die zelfs tot het Volk deed overgaan. Zy beklagen,dat die ardere Provintien niet even zo fpoedig als zy, het nadeel der Pasquillen verhindert hadden; zy fpreekeu flegts van het vermoedelyk aandeel des Veld-Maarfchalks aan-de Staatsbeftiering; verklaren den-  C 293 ) denzelven volkomen voor fchuldeloos, en wenfchen i' dat zulks overal gefchiedde. De verdere be- zwaarnisfen des Hertogs laaten zy aan de Staaten van Holland over, met. by voeging, dat hen mets aangenaamer zou zyn, dan, wanneer dezelve alle die oplettendheid daar op geeven wilden, als naar regt en billykheid te verwagten was. II. Gelderland, den 21 July, (pag. iip'-taa), beklaa«t,zoals Utrecht ,dat deeze uitftap der drie Mannen, de oneenigheid vermeerderde ;fpreekt desgelyks van des Hertogs vermeend aandeel aan de Staatsbeftiering- en geeft regtuit eene geheel andere, als de eenige waare oorzaak, tan alle onvermydelyke ongelukkendes toenmaligen Oorlog ter Zee, aan de hand. Met eerbied fpreeken deeze waardige Staaten (pag. 121), van hunnen Veld-Maarfchalk, en laaten daarmede de omftandigheid contrafteeren; dat zyne aanklagers, niet een enkeld voldoend bewys, tot regtvaardiging van hunnen gedaanen ftap voortge- bragt hadden.' Zy herinneren, dat Zeeden, Godsdienst eo Vryheid, door Tweedragt cn Pasquilzugt te gronde moesten gaan; en befluiten deswegen'een Placaat tegen dezelve , volkomen gelyk- luidend met dat van Utrecht. Zy verzekeren eindelyk, dat het hen ten hoogften aangenaam zyn zoude, wanneer de Staaten van Holland, op des Hertogs klagte behoorlyk acht gaven, en verzoeken ernftiglyk, dat aan denzelven Satisfactie verfchaft mogte worden. III. Groningen den 20 September, (zie pag. 130. 133), noemt den ftap der drie Mannen, zeer vreemd, inzonderheid in de Conjuncturen van dien tyd, dmr zulks het vuur van tweedragt verfpreidde, zy vreesden voor veruitziende gevolgen deswegen; zy verklaaren, dat men dien ftap in, 't geheel niet had .kunnen verwagten, daar in de geheele Memorie der Amjïerdammers, niet flegts een enkel bewys der lopende gerugten vervat was, maar dat de Amfterdam ers zelfs bekenden, dat dezelve ydele laste- T 3 nn-  Cm } ringen waren- «--——- Dienvolgens verwagten die Heeren van Groningen, dat de Staaten van Holland die drie Mannen eenen bepaalden tyd Hellen, binnen welken zy de befchuldgingen tegen den Hertog, of bewyzen, of dezelve vaaren laaten; hem vryfpreeken, en hem daardoor genoegdoening verfchaffen moesten: tot dus verre volharden zy in de goede gevoelens van oude hoogachting voor dezelve. > En tevens laaten zy,overeenkomftig de voorftelling van de Staaten Generaal, een Placaat tegen de Pasquillen emaneeren. IV. Overysfel, den 23 Oct, (zie pag. 133-135), voelt ook den fchimp aan hunnen Veld-Maarfchalk aangedaan, en befluit, dat de Staaten Generaal aan de Staaten van Holland zouden verzoeken, dat zy die drie Mannen tot bewys van hunne bezwaaren zouden aanfpooren; cn byaldien zy dit bewys van de band wezen , dat dsn de Staaten van Overysfel den Veld-Maarfchalk voor volkomen, geregtvaardigd hielden. -■ Campen inzonderheid. (zie pa'g. 135) eischt niet alleen behoorlyke onderzoeking, m&ar ook voldoening. ——- En Zwoll, (zie pag. 136) ftemt toe, dat 't onderzoek en de beflisfing dier zaak aar de Staaten van Ho Hand competeerde; en dat deeze verzogt moesten worden, om dezelve in ernftige overweging te neemen, die volkomen te onderzoeken, en alsdan een met de billykheid en de wten overeenkomftig befluit te neemen. V. De Friefcbe Steden herinneren (pag. 203) hunne Mede-Staaten, dat zy zulk eene befchuïdigende Refolutie, die zig op niets als op een boos argwaan grondveste, niet aanoeemen moesten, vermits dezelve voor de geheele Provintie tot eene eeuwige fchande "konde verftrekken. — De Stadhouder hadden Hertog reeds volkomen geregrvaardigt; niet het 10de gedeelte van de Lands Inwooners geloofde aan die loofe geruchten, (zie pag. 216, enz.). Zeeland was reeds op het punt, (pag. 126-130) om na het voorbeeld van bovengemelde Provintien, en  ( 299 3 Doch veronderfteld, maar niet toegeflemd,dat de Hertog zyne klagte,noch in den behoorlyken vorm, noch op de behoorlyke plaats, had aangebragt: dan was hy maar voor ditmaal -van de hand geweezen, cn hem had immers vrvgeftaan, om zyn regt, in een anderen vorm, het zy voor bet Hof van Juftitie van Holland, of voor de Regeering van Amfterdam, of by de Staaten van Holland te vervolgen. Maar om de Injurianten re redden , moest noodzaakelyk den beledigden allen toegang tot de Juftitie'verhindert , en alle onderzoeking voorgekomen worden. —— Om dit gruwelyk, maar zekerlyk het eenigst mogelyk Plan, uittevoeren, bragt men in dienwanhoopigen toeftand, de volgende nieuwe ftelling, in het Staats-llegt van de Provintie Holland, te voorfchyn: naamelyk IV. ,, Een Medelid der Staaten van Holland, durft ieder ongeftraft injurieeren: de geene, die van hem bewyzen zyner befchuldigingen en Satisfactie eischt, grypt de Souvereiniteits Regten der Staaten van Holland zaxi, cn is ftrafbaar." Het bewys van deeze verfchrikkelyke ftelling, zou,als 'tware, in de zogenaamd.; Indemniteits-Acte van 1653, vergeleken met twee andere Refolutien van 1586'en 1621, opgefloten liggen. — Alle 7 Steden, (zie boven pag. 140, 150, 154, 159 enz, 164, 170, en 180) beroepen zig op deeze Refolutien, en noemen dezelve regtuit en. directelyk op het geval van den Her toenmaals, als men hem tot Directeur Generaal maken wilde, geheel onmoge!yk geweest was; en dat hy hem voorheen een vervalscht affchrift van zyn antwoord aan den Erfprins had voorgewezen, waarin het gewigtig einde, betreffend den Luiten. van Suchtei.ew wubroken hadde: hy zoude zig hier over niet verder uitlaaten , maar dat bekende hy, dat hy daar over zeer gevoelig was getroffen geweest. —■ ■ ■ Dumoulin werd hier "over befchaamt en verbyflerd, konde, wegens de aan den Stadhouder gefchrevene onwaarheid niets, ja in sc geheel niets antwoorden ; maakte elendige en niets betekenende ontfchuldigingen, en verzogt eindelyk den Hertog om zyn raad, wat hy in deeze omftandig- he-  ( 327 ) heden doen zoude? „seen raad, zeide de Hertog, lan ik u geeven, maar Generaal Major, en in diensc blyven, moet ev,wyl gv het onbepaald vertrouwen \an den Stadhouder besit," en wat hem, den Hertog zeifs betrof, moest hy dat herinneren, dat dit ru het derde maal was, in welk hy'met hem over dere en folemneele Deputatie, beftaande in: 8 Heeren uit het midden van U Hoog Mogende, seffens Hoogstderzelver Griffier , te committeeren , zich tot Hooggemeiden Heer Hertog te vervoegen, om hem over deezen dag geluk te wenfchen, (*) hebben wy [ons daar.mede gaarne geconfermeert. . , . Wy beroepen Ons kortheitshalven op de lectu* re der genoemde Afte, waaruit blykt, dat wy ons nooit vcrpligt hebben, Hooggemeiden Hertogs raad cn advys in te neemen, noch minder die te moeten volgen, en dat wy daartoe door geen eed zyn geadftringeert geweest; maar dat zicbZyneHoogh. 'de Hertog, door eenen op deeze Actej, m onze handen afgelegden eed tot getrouwheid, hebbe verbonden,.in alle dingen en ten allen tyden, zo wy zulks van hem requireerden, en nuttig en roodzaaklyk oordeelden, Ons met zynen raad te asfifteeren, en ors by alle zaaken, dewelken door Ons in Hoogstdeszelfs handen mogten gefteld worden , getrouwlyk met zyn advys te dienen; daar het altoos van onze vrye keuze bleef afhangen, of wy al, dan niet, van zynen raad en advys wilden gebruik maaken; en dit alleen zoo lange wy zulks goedvinden zouden, daar deeze Acte flechts* by provifie, en tot herroeping, van weerskanten, was ingericht. Wy oordeelen dat uit den aart en de natuur van de verbintenis, door Hooggemeld. Heer Hertog op de bewuste Aöe aangegaan ,£de bll^j [*T. Zie I Deel, blad ai. fin. B 4  (3o> „ Dat zy met ontroering hadden vernomen de dadelyke exiftentie eener Acte van Confulentfchap tusfehen Z. Hoogh- en den Heer Hert. van Bronswyk, federt den Jaare 1766 fiabfifteerende, waarvan de inhoud by examihatie (t) geheel niet overeenkwam met het oogmerk, dat Prins Willem dc Vierde zo als uit Hoogstdeszelfs brieven bleek in het plaatfen van gezegden Heer Hertog in dienst van de Repubhcq, zig fchyne voorgefteld te hebben, te weeten , om alleen in het Militair Departement geemployeert re worden." „Dat even zoo min (2) deeze Acte beftaanbaar was met de begrippen der Staaten van Vriesland en der overige Bondgenoten, nader in de inftructie voor den Heer Herrog, geduurende de Minderjaarigheid van Willem V. van den Jaare 175^ aar den dag gelegd ; alwaar de Heer Hertog, fchoon toen repraefenteerende denminderjaarigen Erfstadhouder als Capitein Generaal , nadruklaiyk geinjungeerd wierdt. om zich met geen zaken van Politie, Finantie, Juftitie of Religie, hetzy van deeze of de andere Provinciën, te bemoeijen." „Dat bovendien (3) Zyne Hoogh.aan hetbewindt der zaken als meerderjaarige Stadhouder gekomen zynde, ten eenemaale onbevoegd was geweest, om zonder voorafgaande expreife qualificatie der Bondgenoten, eenige verbintenisfén van dien aart, als deeze Acte bevat, en gemunieerd met eene ongehoorde belofte van indemniteit en rcfponfabiliteit, met iemand der Regenten, hy ware wie hy ware, aan te gaan. Dat hy veelmin zulks kost dóen met een vreemd perzoon, flechts door toelaating van eene vreemde Mogenheid, in dienst van den Staat, die geen lid van Regeering was, en die daardoor geene directe Relatie tot 's Lands behoudenis hadt." „Dat zy vvyders, om alle onaangenaame discusfien te vermyden die nergens toe dienden, dan cm de zaaken te vertraagen, en de gemoederen te verwyderen, opzettelyk daar zouden laaten, andere ge.' wichtige aanmerkingen, welke op deeze Acte met grond zouden kunnen worden gemaakt; en daar de="  C30 dezelve by alle gelegentheden toonden, dat hunne Aanhoudende bedoelingen waren^, om al het verkeerde en nadeebge met moderatie en zonder aigreur, dog daarom met niet minder ernst te redresfeeren, en uit den weg te ruimen, en ook in dit geval weederom hunne eerstgenomene principes ftandvastiglyk aankleefden, dat zy genegen waren, hec verleedene in deezen niet verder in aanmerking te neemen, of daaraan te denken,dan voor zoo verre volftrekt nodig was, om met de daad een redres van zaakèn in het toekomende te bewerken, dat allerheilzaamst voor de Republ, en van het alleruiterst belang voor het Huis van Orange zyn zoude." ,,bat zy derhalven ter bereiking deezer gewichtige eindens, aan de andere Bondgenoten voorfloegen, om. de zaaken ter Generaliteit daarheen te dirigeeren, dat met tenietdoening van de gementioneerde Acte (welke by deezen wegens die Provincie werdt verklaard voor nul en onwaarde) meergemelde Heer Hertog, om deeze en andere redenen, werde gedimitteerd uit allen hoegenaamden dienst van deeze Republ., mogende Hun Ed. Mog, wel lyd;n, dat Hy zyn traótement blyve genieten, mits by.zich genoegzaam van het territoir deezer RcpüoL verwyderd hemde. Een Extract 'hiervan znl aan* dc Gecommitteerden gezonden worden, met hst, ten fpoedigften deeze Refolutie ter Generaliteit te bringen , gelyk mede ter kennisfe Van den Prins Erfftadhouder, terzynerlnformatie." lxxl Den 8 July , verzogten de Gedeputeerden der Steden Dordrecht , Haarlem en Amfterdam door eenen Boode audiëntie by den Vorsc Stadhouder. Dc deputatie beftond uit de Heeren van der Wal, Uurgemeefter , en de Gyzshar , Penfionaris van Dordrecht, Koek, Burgerrneefter, en Zeeberg, Penfionaris van Haarlem , Dedd , Burgevm. en van Berkel, Pcnf. van Amlt.' Zy wierden in het gewoon  CaO woon audieniie vertrek, op de Orangezaal ontvangen j en de Vorst deed hun tegen hem over zitten^ wanneer de Gyzelaar in deezer voegen de aanfpraak deed: „ Dat het de welmeenende Intentie van de voornoemde 3 Steden was, zeer gaarne te willen concurreeren tot die eindens in 's Vorften Circulaire Misfive aan alle .Bondgenoten van den 26" April, vervat; dat egter gemelde drie Regeeringen dachten, dat dit onmogelyk zyn zoude te efFeclueeren, zot» lange de Hertog niet Dadelyk uit bet grond, gebied der Republiek verwyderd was. Hiervan overtuigd, hadde men deeze Remotiereedsgerefblveert, dan, voor men van deeze Refolutie by de Vergadering van Haare Hoog Mog. gebruik wilde maaken, en op derzelver uitvoering direct beftaan, hadde men uit égard voor Zyne Hoogh. met Hoogstdenzelv. eene Conferencie willen houden, ten einde, ware het mogelyk, vriendfchaplyk zoodaanigemiddelen te concerteeren, waardoor Gecommitteerden het oogmerk van hun, op eene wyze, waarmede Zyne Hoogh. het meest reden hadt om tevreden te zyn,en met het minst éclat, zoude kunnen bereikt worden , ten einde hiermede overeenkomflig, de voorgemelde 3 Steden,voor 't vervolg, in het behandelen deezer zaak , zouden kunnen te werk gaan. — Dus luidden de woorden van het Promeraoria, door de Gyzelaar den 9July, fchiiftelykaan den Vorst Erffladhouder gezonden. Mondling was bun voordrag daarvan eenigfins verfchillend geweest. ,, Dat zy gelast waren'door hunne PrincipaaIen, den Vorst Stadhouder om eene audiëntie te verzoeken, en hem te betuigen, dat zy zyne Cir< culaire Misfive aan de Staaten der Provinciën van den 26 Apr. met genoegen gezien hadden. Dat Hy verzeékert konde zyn, van hunne oprechte intentie, om de Rechten en Privilegiën der Provinciën, Sseden en Ingezeetencn, zoo wel, als Zyne wettige Voorrechten als Stadhouder, Capit. Generaal en Admiraal deezer Provincie, als van de Unie, te maintineeren; en dat zy gaarne zien zouden , dat de goede harmonie, en het onderlinge vertrouwen zoo  (33) zbb noodzaaklek voor het welzyn des Vaderlands, most herfteld worden. Edog dat zy tellens gecomm-tceerc waren, den Vorst Stadhouder te berichten, dat het verder verblyf van den Hertog in deze Landen, als de eenig/te hinderpaal van dit vertrouwen wierde aangemerkt; dat bet mistrouwen'tegen hem door de geheele Natie w*as opgevat, en dat het vertrouwen niet dan door deszeifs remotie. konde herfteld worden. Verder , dat zy gelast waren, alvorens zy daaromtrent eene propofitie ter Vergaring deden , met den Vorst Stadhouder daarover te confereeren* en dit oP de aannemelyklte wyze te bewerken. Dus vczogten zy Hem, om dienaangaande een Expediënt te bedenken, ten einde aan het verlangen hunner Principaalen voldaan wierde en wanneer de Remotie, welke zy als eene Preliminaire anditie eischten , zoude bewerkt zyn, zoude zy gaarne alle de ftrydige poinöen, die nog mogten fubfiüeeren, met harmonie zien eindigen. De Vorst Stadhouder gaf ten antwoord: hy hadde hunne propofitie aangehoord ; maar konde zig zo aanftond niet explicteren, op een voorwerp van zo een tedercn Aart, doch hy vond het zeer hard, dat men hem wilde gebruiken tot eene Demarche , die eenen Vorst tot nadeel ftrekte , met wien hy in eene zoo raauwe betrekking ftond, en aan wien hy zooveel dankbaarheid fchuldig was. Zy verklaarden hierop, hunne Intentie zy geenlints, iets hoe genaamd ten nadeele des Hertogs te doen , even daarom waren zv tot zyne Hoogheid gekomen om een middel uit té vinden, ten eince aar, het verlan. gen hunner Principaalen ,op deaanneemelyklte wyze en zonder eenig nadeel voor den Hertog, konde voldaan worden — De Vorst Stadhouder verzogt hen hierop, het geen zy hem hadden voorgedragen , fchriftelvk in te leveren. Gyzelaar accepteerde dit, maar Zeeberg zeide : (zyne Principaalen zagen liever, dat deèze zaak door mondelinge Lon/erentien, dan fchriftelyk, wierde afgedaan, vermus dezelve daartoe meer gedisponeert was, dewyl zy alleen uit égard voor den Vorst Stadhouder, deezen ü q vnene  C 34 ) vfiendfchaplyken weg hadden ingeflagen. hm fjet antwoord van den Vorst Stadhouder was, dewyl men reeds fchriftlyk over dit voorwerp gehandeld hadt was de zaak daartoe ook gedisponeert; en mondelinge Conferentien kondenahoos daarby gehouden worden. Waarop door allen befloten werd aan deeze begeerte te vP!doen,en de Prins Stadhouder beloofde hun,tegens den aanftaandc Donderdag, fchriftlyk te zullen antwoorden. Geduurende de geheele Conferentie fprak de Heer win Berkel geen enkel woord. Den u July, kwam eene foortgelyke deputatie van wegens de Stad Rotterdam. 'Er verfcheen de Heer van Alpben Burgermeester en Zuylen van Nnen Jasten ingebracht, behoorlyk en od eene wettige wyze te verdedigen, en derzelver vaischheid aar-tetonen • lndit biilyk vertrouwen, dat Uw Ed. Mog, alvorens deeze tegen my ingebrachte befchuldiein«en in eenige aanmerking te neemen , of op eenige wyze tot zoodanige myne Dimi.sfie en Remotie u>t het Teint-, ir des Staats by dc Generaliteit te concurreeren, aan my zul-'en gelieven te arcordeeren eene toereikende, en met. de natuur der zaak meest overeenkomende gelegenheid , ten einde myne belaneen en Lkfenfie tegen gemelde bezwaren intebreneen en my tegen ahen verkeerden argwaan, en van alle op my geurachte Blame, te Juftificeeien en te zuiveren. In welk, allerrechtrnatigst vertrouwen ik zoo veel  C 57) mv bv mvne wettig verkregene Militaire Charges in den dienst der Vereenigde Staaten van deeze Landen te helpen maintineeren, en in alle gevalle ten minden niet te concludeeren , om my^e, doorbovenaemeldeRefolutien beflotene Dimisfie van alle myne Militaire Charges, en de Remotie van myn Perfoon, uit het Territoir der Republ., by de Generaliteit, te helpen concludeeren, maar in tegendeel, de zaak aldaar zoo te helpen dirigeeren, dat my eene convenable gelegenheid vergund worde, tegen alle in gemelde Refolutien vervatte bezwaren, en wyders tegen alle befchuldigingen , welke men ten mynen lasten mogt inbrengen, my te mogen verdedigen,en daarentegen myne Juftificatie en verantwoording behoorlyk te kunnen inbrengen. Waarmede ik de eere heo, met allen eerbied te verblyven Uw Edel Mogende Onderd. en gehoorzaame Dienaar. LXXVIII. Terwyl de Hertog de uitwerking van zyne voorenttaande Circulaire Misfive Berust af wachtte, wierde hem van eenen zyner voormalige beste Vrienden , in den Haag, de voorflag tot een foort van Accommoment toegezonden- Dit opftel hadden eenige van zyne Vrienden gemaakt, m de verbeelding, dat het door den Hertog zonder eenige zwarigheid zoude kunnen aangenomen worden. Men verzekerde te gelyk dat, hoewel de Provinciën van Holland en Prmlmd aan deeze voorgeflagene Refolutie geen aandeel konden neemen, zy egter zich daartegen niet zouden verzetten. Zie hier het opfte zelve. „ In „ ernftige overweging neemende, welk, of hoedanig „ een convenabel middel zoude kunnen gevonden „ worden , om de zaak van den Hertog, in die om„ Handigheden, in welke dezelve thans kan be- IVhouwd worden, zoo te eindigen, dat eensdeels „ aan het openlyk gedeclareerd verlangen, van een D 5 » voor-  C55) „ voornaam ged "el te der Natie voldaan, maar ook „ de Perzoon en Reputatie van den Hertog zoo „ veel mogelyk gemenageerd, geconferveerd, en „ daarvan een openlyk bewys gegeven worde;heeft „ men , naa een fcrupuleus onderzoek van alle de „ omftandigheden, die deeze zaak zyn vooraf ge„ gaan, en dezelve tot hiertoe verzetd hebben-, en ,, teffcns mee uitzicht op het geen waarfchvnlyk „ daarop volgen zal, het welk breedvoer ger zoude „ kunnen aangetoond en bewezi n worden, geenen anderen dan deezen weg kunnen uitvinden ter be„ reiking van voornoemde oogmerk, dan dat de Her„ tog zich met een daartoe gefchikt addres aan de „ Staaten Generaal moe-te wenden, en daarin voor„ ftellen, dat hy, zedert hy in den dienst deezer „ Republ. was getreeden, in welke hy niet dan door „ de a:m H H, Mogende volkomen bekende, drin„ genfte perfuafien, was overgegaan, alle zyne ver„ mogens hebbe in het werk gefield, teneinde het „ Land met alle getrouwheid en yver te dienen. „ Dat hy daarvan in verfcheidene tydsomftandighe„ den de overtuigenfte blyken hadde gegeeven, die „ hem ook de gtfignalifeerfte Approbatie van H H„ Mog. en de overige hooge Bondgenoten , by meer dan eene gelegenheid, hadden verworven. Dat „ hy geen ander oogmerk gehadt hebbe, als met den ,, fterkften yver daarin te ccntinueeren, gelyk hy „ daarin tot dus verre gecontinueert hadde; „ Dat hy tot zyn leedwezen in deeze laatfte tyden „ hadt moeten ondervinden, dat op eene geheel te„ genftrydige wyze, een afkeer en mistrouwen der 3, A'an'e,tegen hem , was verwekt geworden, waar„ door hy buiten ftaat gefteld wierde, om het Land» }3 van verder nut te kunnen zyn. Dat hy in „ aanmerking van dien , en van verfcheidene ande„ re en onvoorziene omftandigheden , naa een ryp „ overleg, geoordeeld had, zich.aan eenen dienst „ te moeten onttrekken, welken hy met zoo veel s, }ver en welmenendheid ftandvastig hadt aange„ kleefd; dat hy egter dit befluit niet , dan met toeftemming en goedkeuring van H. H. Mog. „ wil.  ( 59) „ wilde neemen, die hem in hunnen dienst hadden geëngageert, en van welk Engagement hv' alle de ., daartoe behoorende omllandigheden, H. H. Mog. in het gehem en moeste brengen. Derhalven wen„ de hy zich nu ook aan Hoogstdezelve, met eer., budïg virzoek, dat zy hem wilden vergunnen „ deezen hunnen dienst te mogen verlaten,-en zich „ elders buiten de Republ. te begeven; niet twvffe„ lenae of H. H Mog. zouden Hem uit aanmer., king van al, het geen hier boven gemeld is, en om„ trent het geen by zyn Engagement in Hoogstder3, zeiver dienst gepasteen was , en zedert hadt plaats „ gehadt zyn verzoek inwilligen, en hem eene Di„ misfie en 'affcheid verleenen, gelyk hy in zodanire omllandigheden van de bekende billykheid van ,, H H. Mog. konde en mogte verwachten. —— „ Intusfchen was hy bere!d, om de Papieren Kaar„ ten en plans, hem geduurende zyn dienst toege„ zonden en gecommuniceert, en die betreklyk waren „ tot zyne'hiertoe bekleedde Ampten, te bezorgen „ en .:verteleveren, waar Hoogstdez. zouden goed„ vinden. Op dit Addres zoude door H. H. Mog. gedelibereeit, en vervolgens gtrefolveerd worden, „l^at ,, H. H Mog. gepenetreert met een innig leedwe5, zen over de ongelukkige omllandigheden, waar,, in zich de Republ. met opzicht tot de inwendi,, ge oneenighecien en Differentien bevond, by al„ lé gelegenheden alle hunne krachten hadden zoe,, ken in het werk te Rellen, om dezelven uit den ,, weg te ruimen, ten einde de voor het waare „ welzyn des Vaderlands zoo hoogstnodige rust ea ,, flilte weederom te herltellen. .. Dat zy „ echter niet konden verbergen, dat tot deeze ,, gefteldheid van zaaken, een ontftaan misnoegen „ en wam rouwen tegen den Perfoon en den dienst van Hem, niet weinig hadden toegebragt, zoo, „ dat H. H. Mog. uit alle omftandigheden, die „ door de situatie, waarin de fiertog, zeden de „ oneenigheden tusfehen den Keizer en deeze Re?, publ, gekomen was, nog zeer vermeerderd wa- „ ren  (6o) * ren, zig volkomen verzekerd hielden, dat de „ Hertog, als van het opentlyk vertrouwen be„ roofd, het welk egter, tot het waarneemcn van „ zyne gewichtige ampten volflrekt vereischt w erd, „ in gevalle hy den Lande van eenen wezenlyken „ dienst zyn zoude, thans geen genoegen meer ge,, ven, of van eenig nut langer zyn kon. Waarom „ H. H. Mog. de om die reden door den Hertog „ gedaane Demarche billykten, en goedvonden, hem ,, zyn verzoek te accordeeren, en hem in gevolge „ van dien, uit hunnen dienst en eed te dimitteeren „ en te ontdaan; voorts accepteerden H. H. Mog. met genoegen de aanbieding tot de teruggave der tl Papieren, Kaarten en Plans, met verzoek, de. „ zeiven aan den Raad van Staaten, als hiertoe ge- „ committeert zynde, re willen overgeven. — „ Dat wyders H. H. Mog. uit hoofde van al het „ voorgemelde, en tot vervulling van al het geen „ l>y zyn Engagement in den dienst van deezen |5 Staat, mogt beiloten en belooft zyn , ook tot „ voldoening van alle eisfchen, welke de Hertog, „uit wat oorzaak ook, konde formeeren, Den„ zeiven, geduurende zyn leven, jaarlyks tot eene ,, ly' ptnfwen de fomme van hadden toege- „ legd, en dat zulks op den Staat van Oorlog „ zoude gebracht worden." , Eene Propofitie van dien aart, aan een man van etre, dien het alleen om zyne rechtvaardiging te doen was, moest natuurlyker wyze den Hertog zeer vreemd voorkomen. Plet was hem onbegrvpelyk, dat eenige zyner Vrienden hem deeze Propofitie hadden durven doen. lly verklaarde derhalven, ftandvastig deeze Propoütie te moeten aanmerken, als eenig en alleen gefchikt, om de aan hem gepleegde onrechtvaardigheid te bedekken, maar geenszins om hem te rechtvaardigen; waarom hy zonder eene vol» komene vry/praak, en zonder de ii trekking der voor hem zoo zeer beledigende Refoiutien, der Provinciën van Holland en Vriesland, zich tot geenerlei overeenkomst konde noch wilde inlaten. Dim fprak de Man van eere, by het innigst gevoel zyner on» fchuld.  (61 ) fchuld, en konde zich als nog niet verbeelden in een l>.nd te zyn,- waaruit ten minden, toen ter tyd, alle gerechtigheid ten eenenmaale verbannen was! LXXIX. Den 17 Sept- (i dagen na het gedeclineerd accommodement, maar reeds 4 weeken na de fataale Refolutie der Staaten van Holland) verfcheen het zo lang aangekondigd Protest der Ridderfchap van Hol' land, het welk eene volledige rechtvaardiging van den He tog behelsde , en dus luidt. „ De Heeren van de Ridderfchap en Edelen decla„ reeren, met het uiterst misnoegen te hebben ge„ zien, dat niettegenllaande de door hen zoo wel, - „ als door andere notabele Leden der Vergadering te„ gen gemelde llefolutie gedaane Voorftellingen en „ Protesten, dezelve evenwel bv Meerderheid van „ ftemme ï, zoo wel in het generaal, als in het by„ zonder,metopz chttot de Provinciaale Refulutie, „ dat het Tractament ceffeeren, en teffens aan de -3, Officieren, binnen deeze Provincie guarnizoen „ houdende, zekere ordres zouden gegevei wor„ den, op eene geheel informtele wyze, ftrydig te» „ gen de Rechten en Privilegiën aan de Ingezeete„ ren deezer vrye Republ. toegedaan, ftrydig tegen „ de Coniritutie van het Bondgenootfchap, en op „ zeer abufive gronden en verkeerde gevolgtrekkingen „ berustende, is genomen geworden. Qi) De waar„ heid van dit gezegde blyke onder anderen genoeg„ zaam daaruit, dat de Acte ftc. haaren toen alzins ,, gepermicteerden oorfprong uit het gemanifejteerd verlangen hadt genomen, het welk 11. H. Mog , „ en in net byzonder ook de Staaten van Holland „ zelve, door hunne refp. Refolutien van den 8 „ Maart 1766, betoond hadden, dat de Hertog nog „ eenigen tyd Z. Hoogh. met zynen raad en Asfi. ,, (lentie geliefde te dienen (2). Dat de bedenke„ lykheid, als of de Hertog op Requifuie van den „ Stadhouder zien met denzelven n et hadt kun,, nen vcrüinden, of dat zyne Hoogheid zelf den „ Her*  ( 66 ) „ Regeering in deeze Landen ingevoerd, en de „ eere en het welzyn van den Burger, van de wil,, lekeurige denkwyze, dikwyls van eenige weini„ gen, onder den dekmantel van voorgewende Re„ denen van Staat,ten eenemaaleafftanglyk gemaakt ,, worde. Om welke redenen zy openlyk en op het nadruklykst declareeren, geen fchuld en geen deel daaraan te hebben, noch voor de geduchte „ gevolgen, die uit zoodanig eene Staats Maxime voor deeze Republ., noodzaaklyk moeten ont„ ftaan, aan de Nakomelingfchap verantwoordelyk „ te willen zyn. Op dezelfde wyze oordeelden „ zy, dat het met de Grondwetten der Unie voi„ ftrekt niet konde overeengebracht worden, dat ,, een byzonder Lid daarvan, Officieren, in ds.n „ dienst der Generaliteit ftaande, de hun met vol„ maakte eenparigheid toegelegde, en dierhalven op den Staat van Oorlog gebrachte zynde Trac,, tamenten, vermogt te ontnemen alleen op dien „ grond, dewyl de betaling deezer Traftamenten „ aan gemelde Officieren, uit de Qrota van deeze „ Provincie geasfigüeerd wierde; eu dat zulks nog ,, veel minder met opzicht tot den Hertog konde „ plaats hebben , daar Dezelve onder de voorwaar„ de van de hem toegelegde Tractamenten te zul3, len genieten, in den dienst van deezen Staat was „ overgegaan. Evën zoo vreemd moeste hun ook ,, de Staats bevelen voorkomen, welke men aan de ,, Opper-Officieren en Capitains,binnen deeze Pro,, vincie Guarnizoen houdende, gegeeven had, om „ de ordres van den Hertog niet langer te refpcc,, teeren, waardoor de aan den Hertog opgedtage,, ne Comrrisfies buiten werkzaamheid gefteld, en „ de Officieren gelast werden, hem ongehoorzaam ,, te zyn, dien zy echter voor hunnen Chef moes,, ten 'dyven erkennen, zoo lange de Commisfies „ niet door hen, die dezelve hadden gegeven, in„ getrokken waren. Dit ftryde in het byzonder te„ gen alle goede orde by zoodaanige Corpfen , ,, waarop de Hertog eene nadere betrekking hadde, en welke Corpfen niet als vacant konden worden j, aan.  C 67 ) 4, aangemerkt, dewyl volgens de Refolutie zelve, eert bv de Generaliteit zoude worden geir.ftjteert, "dar'alle Bondgenoten geliefden te concurreeren den ! Heer Veld-Maarfchalk W alleen als Veld-Maar" febalk , tam ook van alle zyve Militaire Charges, f door hem ton hiertoe in den dienst van bet Bondge' nootfehap bekleed, te dimitteeren; waardoor de MeLieden, die' lot het nemen van meergemelde t Refolurie geeoncurreert hadden, zelve betuigden van oordeel te zyn, dat de Concurrentie der ''Bondgenoten noodzaaklyk ware, ten ernde de aan nen Hertog in Deszeifs refpeftive Qua!, eiten van wegens de Generaliteit gegeveuc Com■' riisfe buiten werkzaamheid te Rellen, en te „ annulleeren. ij , M„ Alle deze zoo zeer gegrondde redenen, en Mo,'t.ves hadden de Ridderfchap genoodzaakt, zoowel tegen de Refolutie zelve (waarvan zy geen weeraaa in de archiven der Staaten van Holland " kenucn, en voor welkers facaale gevolgen zy ten " hoogden bevrecst waren,) als tegen haare no• toore Informaliteit in bet generaal, ^ ook in het ' byzonder. tcg.n het Informeele der Provinciaals béfebikking, aangaande het doen cesfeeren vtn " het TraaaTnenc van den Hertog., en de aan de 1 Officieren gegevene Staats bevelen ^ nogmaals op het pkchtTgst te protefteeren en te declareercn, " dat zy deeze Refolutie als nog voor nul en nietig" en van geene waarde aanmerkten. LXXX. Zo werd de eere des Hertog door een geheel ij.' luftre Corps gezuiverd. Wat kan bondiger zyn, dan dit Protest, het geen elke onwaarheid der Refolutie openlegt, elke droogred-n ontwikkelt, elke tot een wreed Depotismus leidende beding, Hap voor ftap, wederlegt! „ Hadt dit Protest indruk gemaakt, rOude teffens de eere van de geheele Fergadenng van HcUvid Zyn gered geweest': Maar Despoten herroepen n:gi  C 68 ) De 10 Steden bleven doof tegen alle deze evidente voorftellingen; zy hadden eens voor al vast befloten, hun Plan tegen den Veld-Maarfchalk: umevoeren; wat bekommerden zy zich om gerechtigheid, billykheid en eere? wat, om Vaderland, Europa en de Nakomelingfchap? Ook Friesland herriep niet, De 5 overige Provinciën hadden nog. geene Refolutie eenomen. Dc Hertog verwachtte van zyne Misfive aan dezelven gezonden, nog altoos eene goede uitwerking Maar hoe zeer ftond hy verbaast, toen ook in dc Provincie van Zeeland, waar Zierikzee het gantfche Complot het eerst hadt aangeftookt, de Meerderheid der Steden zich tegen hem declareerden! Den 9 Sept. was in Zeeland over deze zaak Rapport gedaan, en nadeelig tegen den Hertoggeftemd; Intusfchen zoude de finaale Refolutie eerst den 23 Sept., en dus, toen het onweerlegbaar Protest der Ridderfchap van Holland, reeds bekend was, genomen worden. Op dien dag verzogt, ter eerfter inftantie,de Raad-Penfionaris, uit naam van den eerften Edelen deezer Provincie (den Prins Stadhouder) de overige Staatsleden , '„dat zy op het gegeven Rapport geene zoodanige Refolutie, geliefden te neemen, als daags, te vooren gefchied was, daarmede konde Z. Hoogh. zich niet conformeeren, dewyl hy oordeele, dat zoodanig eene Dispofitie veele nadelige gevolgen voor de Vryheid der Ingezeetenen zoude naa zich flepen: waarom hy als eerfte Edele nimmer konde concurreeren tot het invoeren van een Syftema, waardoor onder het voorwendzcl van Raifons d'Etat, iemand die hee ongeluk hadt, eenigen Medeleden der Regeering of Ingezeetenen te mishagen, zonder form van Proces van zyne bediening konde ontzet, en uit het Territoir van den Staat verwydere worden ; het geen direftelyk tegen de fondamenten der Conftitutie van een vry Land aanliep, waarin niemand, wie hy ook zy, aan zyn Perfoon, goederen en eere mogt gemolefleert worden, zonder op eene legaale wyze door den Regter gecondemneert te zyn, en  C 69) en wel voornaamlyk niet, in een geval, gelyk het tegenwoordige, daar door den Hertog zelve , in Hoogstcesz. Misfive van den 30 Aug., aangaande de door de Staaten van Holland, ten zynen op-. zicht genomcne Refolutie van den 18 Aug. verzocht ware , dat hem gelegenheid mogt gegeeven worden, ten einde zich by de Generaliteit, omtrencde befchuldigingen tegen zyn Perfoon ingebracht, te kunnen verdedigen. In weerwil van dit al¬ les, werdt echter by refumti©, de volgende Relo- lutie genomen. — . De ordinaires Gedeputeerden ter Vergadering der Staaten Generaal zullen dcciareeren : dat de Staaten van Zeeland de Afte &c. tusfehen den Prins Stadhouder en den Hertog, zonder kennis en toeftemming der Bondgenoten in het generaal en der Staaten van deeze Provincie in het byzonder, onder zeer bedenklyke voorwaarden en Stipulatien, gepasfeert, met 'opmerkzaamheid hadden overwogen , en daarmede de Intentie der Bondgenoten verseleeken , met welke Hoogstdez. den dienst des Hertogs hebben begeert. Wyders uit aanmerking der tegenwoordige gefteldheid van zaaken , binnen deeze Republ., befpeurden zy zeer duidelyk, dat de gemoederen van verre het grootst gedeelte der Ingezeetenen misnoegen en wantrouwen tegen den invloed betoonden, welke de Hertog, zoowel uit kracht van zyne Charges f als wegens de Adte, op den Perfoon des Erfftadhouders, en dus op het heftuur der openlyke affaires gehadt heeft.. Dit misnoegen wierd by de tegenwoordige Difrerentien, tusfehen dezen Staat en den Keizer,aan wiens dienst de Hertog insgelvks verknogt was, des te meer gevoegd. Om de'ezè redenen hielden zich H. Ed. Mog. verzekerd, dat des Hertogs Perfoon en difost, onder zulke omftandigheden, niet alleen van geen nut voor de Republiek zyn konde, daar Hem het vertrouwen ontbrak, zoo noodzaaklyk, om zyne gewichtige Charges nuttig te doen zyn, maar zelfs by het eindigen der oneenigheden en twisten, die E 3 dee~  C 70 ) deeden Sraat 7.00 lange verdee'd, en op het vertrouwen der Na'ie, tot Z. Hoogh. z^o veel Invloed gehadt hadden , (chadelyk zyn "moeste. —— Daar ïntLbfchen H. Ed. Mog., die zich dikwyls, en nog onlangs in hunne Circulaire Misfive van den 3 Mei aan de Bondgenoten, alle moeite handen gtgeeven, om het onderlinge vertrouwen weederom te d >en herleeven, en de zoo lang gewenschte harmonie en Eenigheid weederom te lïerftellen, fede welke heilzaame eindens zich Z Hoogh. in Deszeifs Misfive van den 6 May inggelyks bereid getoond hebbe) voor zoo veel hunne Provincie betrof, den Hertog, veornaamlyk om deeze redenen, van alle Ampten cn Bedieningen, doorhem tot dus verte, in den dienst der Vereenigde Nederlanden , bekleed, dispenfeerden, des noods dimitteerden, ook de betaling van alle Pasten, die na deezen, voor Denzelven op den Staat van Oorlog mogten gebracht worden, van de hand weezen, zonder daardoor egter de eere en den goeden naam van den Hertog, die hem buiten dit competeerde, te willen prcejudu ceeren. liyaldien intusfchen de Hertog voor het (einde van dit lopende Jaar 1784., s.ig uit de Vereenigde Provinciën, en het Territoir der Generaliteic begave, en zich daar buiten bleefverwyderen,zonder met Raad of daad de Republiek eenigen ond enstte bewyzen, en bovendien ook alle Papieren, Kaartenen Documenten , aangaande de Regeering, dé Financier, en Fortificatiën , in de handen van eer;e daartoe te benoemende Commisfie, uit de Vergadering van H. H. Mog. overlevere, en zich des nood, met eede purgeerde, geene anderen te hebben, of verborgen te houden, waren H. Ed. Mog. bereid, met de overige Bondgenoten te concurreeren, ten einde Denzelven een convenabel, z\ne hooge geboorte en rang, evenreedig jaarlyks appomtenunt wierde toegelegd." s, Omtrent de Acte zelve, verklaarden zy, die fceji uiterften aftekeuren , en voer zoo veel hunne Provincie betrof, dezelve geheel en al, met allé haa-  ( 7i ) haare gevolgen, als of zy bedil gefloten was, te VCrn vKeze Refolutie zal ook de andere Bond- genoten kennis ^j^*^ den van zonder tydverzuim daartoe te coucwree,m en metgemcene Deliberatie de mcestgepaste en werkzaamfte maatregelen te beftemmen, waardooT het heilzaam oogmerk van deeze en andere Provinciën zoude kunnen bereikt worden. Ook zal Kxtraö van deeze Refolutie door eene Misfive aan de ordinaire Gedeputeerden ter hunner naricht gezonden worden, als mede aan den Vorst Stadhouder in de Qualiteit, als Capitam Generaal, en insgelyks aan den Hertog, ter beider Informatie," L. P. van de Spiegel. De Raad Penfionaris protefteerde uit naarn van den Eerften Edelen, zeer fterk, tegen deeze Refolutie en contradiceerde dezelve, dewyl hy die a s nul onwettig en van geene waarde, en tevens als ftrvdie tegen'de Conftitutie derRegeénngsform van eene vrye Republiek, en tegen het geen elk Lid van Staat competeere, aanmerkte,en rcferveerde voor zvn hoogen Principaal, als Medelid van den Staat, daartegen , en tegen de daarby betoonde manie? van handelen, rog verdere Protesten te doen , zodanig als Z. Hoogh. zoude nodig oordceien. — De Steden deeden Contra Protesten &c. _ De Hertog ontving deeze beledigende kelolune, den 27 Sept. door een Staaten Bode, verzeld met eene beleefde Misfive, welkers einde dus luidde Hebben wy over het een en ander (de Misfive'van den Vorst Stadhouder van den 04 Mey en die van den Hertog, van den 30 Aug.) zeer ernfiig gedelibereert, en vervolgens met betrekking tot Uw Hoogh. de Refolutie genomen, waarvan wy hieroeftns Uw Hoogh. tot deszeifs informatie Copie j£ ^ toe-  C 72 ) toezenden, en ons kortheitshalve daaraan recreëren aTfne n °°\lUgtige ^°°^eb- fmt en Heer\ Jy' Uw fmti Doorlugt. in Gods genadige befchermin* Uw Fors tl. Doorlugt. Goede Frienden Be Staaten van Zeeland? Pp last van dezelven L. P. yon de Spiegel. L^XXI. Toen in het Jaar i78r. de Amfterdamfche Burgermeetors den wenscb uitten, dat de Vorst Stadhou. der den Hertog , omtrent de directie van zaaken van zyn Perfoon , en van zyn Hof, wilde veraderen, verklaarden zy egter daarby uitdruklyk: niet te begeeren , dat dezelve uit 's Lands diensten aedinmteert wierde; toen kort daarna insgelvks Ver Grietenyen van Zevenwouden in Friesland, vourflóegen den Vorst nadruklyk te verzoeken, da hv *fch van den Raad des Hertogs niet langer zoude bedienen, tn eenige dagen daarna den 2 SeMemoer het Quanier Westergoo nog verder gS ^n der. Vorst wilde verzoeken, den Hertog on de best r«WWj wyze te perfuadêeren, zich niet alleen .van de direftie der zaaken te onttrekken, m a?z £ cok u,t het Territoir der Republ. te retireeren £ H ï ff TfU,e naderhand «™ n May 1782 X derdehalf Quartieren van Friesland, tot eeuwige lcnar.de van dunne Provincie, werk elyk den Vofsc Stadhouder gedaan wierd.);'en tpen een Z f.oemde de gelegenheid daaruit nam, den Hwrogin 7.q .genoemde Confiderations, op eere even"00Va. gerymde «b injuneufè wyze , te willen overtuigen dat hy, fchoon vry van fchuld, echter verpfch Vu, bet Land te veriaaren ,• vond men een E l<5  (73) te onzinnigheid van deezen Raadgeving aantoonde, en op het duidelykfte bewees, dat de Hertog, hoe zeer hy in dit verwarde Land eenen tegenzin moest hebben, egter in zyne toenmalige Situatie , zoo lange zyne zaak niet onderzocht en hy gerechtvaardigt was, behoudens zyne eere, deezen ftap volftrekt niet doen konde. l£n thans, naa verloop van drie Jaaren, toen Friesland gedeclareert hadt (14 Juny) dat de Hertog uit alle diensten der R -publiek zoude gediiniueert worden, hoewel behoudens zyne Tractamenten, in gevalle hy zich van het Territoir der Republiek genoegzaam verwyderd hielde, zo als hierop (8 July) wilden de Heeren van Amfterdam, Dordrecht en Haarlem, hoewel zy de Remotie van den Hertog reeds gerefolveert hadden , met den Vorst Stadhouder echter op de vriendelykfte wyze zoodanige middelen concerteeren , waardoor gezegde Remotie op eene wyze, waarmede Z. H. reden zoude hebben, om tevreden te zyn,en met het minfte éclat zoude kunnen werkftellig gemaakt worden; waarby zy uitdruklyk verklaarden, dat het geenzins hunne Intentie waren, iets, hoe ook genaamd, ten nadeele van den Hertog te doen, gelyk de Heeren van Rotterdam insgelyks den Stadhouder verzochten, den Hertog op de beste wyze te perfuadeeren, dat Dezelve op het honorabel/te en yoordeeligfte, zyne Dimisfie uit den Hollandfchen dienst, uit zig zeiven, wilde neemen ; maatheide voorftellen door den Vorst van de hand geweezen wierden, fchoon men met reden vreesde, dat de Amfterdammers en Doortenaars hunne bedreigingen zouden vervullen, en op de Vergadering van Holland de verbazendfte Refolutie, zelfs omtrent eene gewelddadige Remotie, en het doen cesfeeren van alle Tractamenten zouden doorzetten; welke jn het vervolg ook dadelyk volgde (18 Aug.). Nu vertoonde zig andermaal een ongenoemd Schryver, die in een openlyk blad (*),het onrechtvaardig ft) Hardlooper van Staat rnaderbmi wrW»»3 gedrnkt tc RrtUriam, Num, s-7, pag, 33-56. £ n:endat men op deeze wyze alle toerusting te Land en ter Zee belet, en de Republ. liever aan handen en voeten geflooten, en aan eene nabuurige Mogenheid op Discretie heefc willen overleveren? Heeft zich de Herrog, ik vraage het uitdruklyk, aan het een of ander van deeze Pointen fchuldig gemaakt? Zegt men, Neen', zoo vraage ik verder: waarin beftaat dan het misdrvf, waaraan hv gezegd wordt zich fchuldig te hebben gemaakt? Men noeme het, men produceere het, men ftave het door evidente bewyzen, die elke tegenwerping, elke tegenzegging, doen zwygen. Heeft niemand lust daartoe? Ik vrage,welk is eigenlvk het Point, waarin zich de Hertog zoodanig te buiten gegaan heeft, dat hy niet alleen van zyne Ampten verdient ontvet, maar waardoor hv zich ook onwaardig gemaakt heeft, om in de Republiek te mogen woonen? waar zyn de bewyzen daarvan? Wy reclameeren dezelven luidkeels, waar zyn deeze klaare, evidente, overtuigende bewyzen? Gevolglyk, indien zulke bewyzen niet exifleeren, gelyk wy daarvan tot deezer uur niets hebben gevonden, zo vertrouwen wy, elk en iegelyk, onhe- fchrooind  C 77 ) fchroomd Ce mogen oproepen. om een enkel bewys van eenig misdryf of fout te produCeeren , het geen een Procedure van dien aart tegen den Hertog zoude kunnen rechtvaardigen; derhalven is het middagklaar, en kan door niemand in twyfel getrokken worden, dat de Rechtsotffening nooit tot de Dimisfie en verwvdering van den Hertog zal kunnen medewerken, maar dat dezelve integendeel, ten zynen gunden moet fpreeken.- Nu, vraagen wy, met al dien ernst, welke de zaak vereiscbt, aan'alle Burgers en Ingezeetenen deezer Landen, wien de belangens van eenen vryen Staat ter harte gaan, uit welke gronden zal de Hertog, onfchuldig , 'gelyk hy is, of waarvoor hy ten minden, vo'gen's het bovengemelde, naar recht en billykheid moet verklaard worden,dan worden aangezien?imrners als of hy werkelyk van zyne Ampten ontzet, en a's een misdadiger uit het Territoir des Staats verwydert was?" „Denklyk zal men ons de uitdrukking, om R.eden yan Staat voorwerpen ; wy zullen dierhalven, in de tweede plaat fe, met alle vereischte onpartydigheid onderzoeken, of eene gezonde Staats Maxime eenen eenigen grond kan opleveren, waardoor men de Procedure tegen den Hertog, als eene handeling zoude kunnen voordellen, die flechts eene fchaduw van gezond Verltand inhoud. Doch voor dat wy ons in een naauwkeurig onderzoek over dit onderwerp inlaaten, moeten wy hier, tot eenen algemeenen regel dellen, waarvan wy reeds in on3 vo, rig Num. gefproken hebben, Cwant in alle mogelyke gevallen, behoort men altoos eene vaste grondregel aanteneemen : dit zal ohs niemand kunnen lochenen, ten zy men zonder de minde overlegging wilde raifonneeren, en zich in de fituatie dellen, om alles te kunnen contradiceeren) en aanneemen, fieebts bu:'ten de allerdringende gevallen, mogen de uit/praken van eene gezonde Staitkunde; van de geheiligde regelen der recbtftreekze Juftitie nook uit het oog verkoren worden; en vooral niet in een vry Land, waarin geene voiUtksurige autüoriteit, vodke wtioopt op  ( 78 > ep de onderdrukking der rechten en der veiligheid «au den goeden Burger, kan geduld worden; maar de authoriteit der Regenten moet altoos binnen de paaien van gerechtigheid,recht en billykheid beperkt blyven; grens palen, die dezelve in geen geval ooit mogen te buiten gaan, of om duidelyker te fpreeken, waar 's Lands Regenten, gelyk alle Collegien, aan wien het beftier der weivaart van den Staat is toevertrouwd nimmer eene eenige onrechtvaardige daad, onder voorwendzel van Redenen van Staat kunnen uitoefenen »tenZy, hetzouder bet plegen van zulk eene onrechtvaardigheid volftrekt onvermydlyk ware, om een allergeduchtst gevaar van den Staat afcekeeren en integendeel een gewichtig voordeel toetebreng'en het geen op geene andere mogelyke wyze zoude nebben kunnen verkreegen worden." „Zoo ras men traag en nalaatig wórdt, voor de opvolging van deeze heilzaame regelen in ons Land te waaken, wordt de heilige Juftitie haare vastigheden ontnomen; haar evenwicht gaat verloren, cn in derzelver plaatfe wordt het beeld van eene valscb heerschzuchtig en tyrannyk Staats-Recht opgericht' .Dan zoude men alle Collegien van Juftitie alle Vergaderingen der Souveraiaen van het Land,' zien verkeeren in de wreedile Monfters , die zig den naam van Inqutfnie Raden en willekeurige Despoten waardig zouden maaien, en de be>te, de braaffte Burger, wiens gedrag geheel opbefproken en onschuldig was, zou geen oogenbük zeker zyn, zo min van zyne wettig verkreegen AmDten en Waardigheden, als van zyne. rust, veiligheid, eere en Reputatie; zelfs niet van zyn leven, zo ras het eene of het ander van deeze Collegien, of Vergadc Jingen, op aanftoken van eeneenig, kwaadaardig en nay vejig Medelid van zodanig Collegie, eens mogt goed vinden, deeze of geene, daarvan te beroven? terwyl het by zoodanig een verfchriklyke Staatsge. bruik, nooit aar; vooiwendzels kan ontweeken, om de affchuwclykfte Rechtsgedingen, onder een of het ander masker te bedekken. ——— Daar dit nu eene uitgemaakte waarheid is, zal de eerlte vraage' zyn,  ( 8i ) nig een algemeen misnoegen onder de geheele Natie, tegen den Hertog, plaats hebbe, en ciat het verlangen, deezen Vorst te zien verwyderen, zoo algemeen is, als men maar eenigzins kan veronderilellen , zoude dit dan een grond zyn to: eene abfolute noodzaaklykheid, den Hertog, te dimitteeren, en uit het Territoir der Republ. te verwyderen? en daardoor der Juftitie een zoo gevolgen flag toete- brengen? Zekerlyk neen ! Rn waarom niet? Dewyl dit onwettig misnoegen niet van dien aart zyn zoude, dat daaruit voor den Maat het minde gevaar te duchten was. En zelfs, indien men voor een oogenblik wilde veronderdellen, dat daaruit door den tyd een pratfumtif gevaar zoude kunnen ontftaan, zoude zulks, evenwel nooit zoodanig eene gewelddadige flap noodzaaklyk maaken : want zekerlyk zouden 'er middelen genoeg te vinden zyn, om dit onrechtvaardig morren, welk eenige vrees voor een flechts ingebeeld gevaar zoude hebben kunnen verwekken, te doen zwygen, en onder de Natie geheel en al uitteroeijen. Dit gevaar en dit morren zoude ras verdwyaen, indien b. v de Heeren Staaten der 7 Provinciën het volgende door de Couranten eene deden bekend maaken, „ Dat zy gevonden hadden , dat de Natie een algemeen misnoegen over den Perfoon van den Hertog hadde opgevat. Dat hun intusfchen niet de minde grond was voorgekomen, welke tot dit misnoegen aanleiding konde geeven. Dat zy oordeelden, dat dit misnoegen ongegrond was, zo lang zy geene bewyzen hadden, van het geen, waaraan zich de Hertog zoude hebben fchuldig gemaakt, en die men tot hier toe voor de Heeren Siaacen hadt verborgen gehouden. Daar zich nu H. H. Mog. van den eexen kant in de heilige verplichting bevonden, goede Juftitie te oefenen; en van den anderen kant de goede Ingezeetenen gaarne wilden te vreden Itelleu, voor zoo veel zulks hunnen plicht konde toelaten-, en daarom by deezen eischten en gelastten alle die geenen , die eenige klachten of befchuldiging tegen di n Hertog mogten hebben, dezelven geauuiende eenen F be-  ( 82 ) bepaalden tyd, met hunne naams ondertekening, intebrengen. Dat intuvfchen H. H. Mog. alle verrichtingen van den Herrog, van dien tyd af, dat hy in deezen dienst was getreeden, tot op dit uur, zorgvuldig wilden onderzoeken , en dat zy op even dezelfde wyze met de klachten en befchuldigingen, die mogten ingeleverd worden,doen onderzoeken, en alles volgens de Ürengfte regelen der gerechtigheid zouden btflisfen, en daarvan aan het publyk bericht geven ; Dat zy intusfchen, en tot dit onderzoek zoude geëindigd zyn, alle Schryvers, Drukkers of Uitgevers van Couranten, en periodieke, of andere Gefchriften, op het allernadruklyfcst verboden, het gering' Re, het zy direételyk, bet zy indirect-lyk, te plaatfen, het geen op eenigerlei wyze den Hertog zoude kannen beledigen, en zich te onthouden van alle uitdrukkingen , die flechts den minften fchyn van befchuldiging tegen deezen Heer mogten hebben; onder bedreiging, dat zy anderzins ah Lasteraars, Eerrovers, en valfche Befchuidigers zouden aangemerkt en gefïrafr. worden." Wat dunkt gy, xvaarde Lezers! zoude dit geringe middel niet krachtdadig werken? Twvfek gy nog, welaan, vestigt voor een oogenblik uwe opmerkzaamheid op de Refolutie der Heeren Gecovimitieerde Raden van Holland en Westvriesl. van den voorleden 27 July, volgens welke, ■ Is goedgevonden en verftaan, dat Burgemeeftérs en Regenten der Steden van deeze Provincie zouden aangefchreven worden , om dezelven te verzoeken, dat ieder een by zich de bekwaamfte maatregelen neeme, om te verhoeden, dat de Schryvers en Uitgevers van periodieke bladen geene lnRructien en Oadres daarin plaatften, welke den Ministers van den Staat in Brusfel, nopens de oneenigheden, waarover in die Stad gehandeld wordt, mogten gegeven worden, gelyk ook geene andere opftellen, die tot detze zaak betreklyk zyn. ,■ Heeft deeze Refolutie of dit bevel, niet zoo veel uitgewerkt, dat zedert geen publiek blad, een enkel woord van onze verfchillen met den Keizer gerept heeft?  C 83 ) heeft? i nog meer, dat men van dezelven, ten minfien aan publieke plaatfen, naauwlyks meer hoort fpreeken? Dit zoo zynde, vraagen wy, waarom kunnen wy niet even zoo beilzaame uitwerkzelen verwachten, van eene Refolutie, welke door de Staaten aller Provinciën, op gemelde wyze, met opzicht tot den Hertog, zoude mogen genomen worden? Wanneer nu op publieke plaatfen van deezen Vorst niet meer gefpröken wierdt; wanneer deLourantiers en Schryvers van periodieke bladen of van andere Gefchriften, niet meer de infaamfte eugens en Inümulatien plaatften,welke de LezersdikwyIs, in een goed vertrouwen, als waar, aanneemen en daardoor zoo veel te eerder allerleie argwaan opvatten, vermits het hun gemeenlyk a.in eene betere onderrichting ontbreekt; wanneer mtu'lchen de zaak van den Hertog door den Souverain met zoo veel ernst als onpartydigheid wierdt onderzocht en dus de Natie konde verzekert zyn, dat daarover een rechtvaardig befluit zoude genomen en aan haar medegedeeld worden, geloven wy, en geen mensch zal ons zulks betwisten, dat al het zoogenaamde misnoegen en morren over den Hertig, zoo algemeen het ook ooit moge geweest zyn, wel ras van zelve zoude ophouden- • Wy vleien ons bondig beweezen te hebben, dat in dit opzicht zelfs geen fchaduw van het minst gevaar voer den Staat fubfifteerdt, het welk men eenig en alleen, en niet anders dan door de Dimisüe en verwydering van den Hertog konde voorkomen , en dat gevolglyk zulks nooit op eenige wyze als een grond van noodzaaklykheid kan worden bvge- bragt Nog een tweede politiek voorwendzel, ter bewimpeling van deeze gewelddadige Demarche, blyft 'er over, naamlyk, dat de Dimisfie en verwvdering van den Hertog aan het Land een groot voordeel zoude toebrengen, het welk door geen ander middel kon verkregen worden, en dat gevolglyk deeze Demarche, hoe onrechtvaardig en wreed ook.egter uit een Politiek oogpunt befchouwt, ten 1 6 p 2 ui-  ( 87 ) G fclued deeze verandering niet, zoo blykt het van zelf dat dit mistrouwen en misnoegen, het Reen, helaas' maar a! ce lange geduurt heeft, zou blyven voort duinen , fchoon zich de Hertog nog zoo verrevan het Territoir der Republ. verwyderde, —— of kan men verwachten, dat deeze Regenten in dat geval dezelfde gevoelens in den Vorst zullen goedkeuren, en alle misnoegens en mistrouwens over hem aflegp.cn, zoo ras de Hertog uit het Land is , aan wien zy de gevoelens toefchrceven, die de Vorst uitte, zoo lange hy (de Hertog! in het Land was i Zeckerlyk niet! Want indien zy in den Vorst dezelfde icmiir.enten goedkeurden, dewelken zy aan deü Hertog als eeneu trouwloczcn Raad en gevaarlyk Man, hadden toegefchreven, zoude men voor de geheele watreld toor en , dat al het geen men tegen den Hertog hadt ondernomen, uit geene andere bronwel, dan uit eenen pcrfoneelen haat van eenige weiniaen was voortgevloeid, en dat men alleen uit zucht tot vervolging, den Hertog hebbe zoeken uit den weg tg ruimen, en hem eene der grievenfte beledigingen aantedoen: het welk alles, verre van daar wns, om hun tot eere te verftrekken, integendeel, hen met fmsad en fchande tot op de laatfte Naneven zoude bedekken• /Nu zal men niet ontkennen, dat, indien de Dimisfie en Verwydering van den b errog, een middel zyn zal, om het vertrouwen tusfehen den Vorst en de Medeleden des Staats te herftellen, de Vorst zyn Syftema ten eenenmaule moeste veranderen, en by elke gelegenheid toonen, naa het vertrek van den Hertog,'geheel anders gezind te zyn, dan te vooren, zoo lange de Hertog in het Land was; dat hy zich zoo aanitonds na tëeszèlfs vertrek, van zyne Rechten en Praerogative gerust zoude laaten beroven. . . Welk mensch van een gejond verftand zal zich de mogelykheid van zulk eene verandering kunnen voorftellen ? en gefteld eer.s, men wilde deeze mogelykheid voor een ogenblik toegeven,wie zal onverftandig genoeg kunnen zyn, om te beweeF 4 ren,  ( 38 ) ren, dat zulks een geluk voor het Land zyn zou. ^ Gevolglyk — daar tegen den Hertog geenedirecte befchuldiging, hoe genaamd, is ingebracht en nog minder bewezen, daar het eene der■ fchre'»?. wende ongerechtigheden zyn zoude, een onfchuldig Wan een Man van beproefde oprechtheid, val zyne Ampten te ontzetten, en werkelyk te verbannen, daar nergends de minde fchyn, van een ïe duchtend gevaar voor den Staat te vinden if het welk op geene andere wyze dan door Deszeifs verwydering zoude kunnen afgekeerd worden : daar ook geen fchadnw van eenig uitzicht te vinden js 1 of door deeze opgedapcide ongerechtigheid" aan het Land het minst voordeel, nog minder een zoo aan! inerkclyk voordeel,zoude kunnen toegebracht wor den het welk niet anders, als door Deszeifs ver den, dat de Dimisfie en verwyderSg va , j n Her." tog, nog met eene goede uitoefening van fuflitie nog met de regelen vaneenegezondeStaats M"xime' kan worden overeengebracht. ivi.xime, Misfchitn zal men zeggen, „dat alles ftaan wv toe maar de wil van den Souverain, en de ukvoeTëJtrA STeïamt Macbt mo« hier genoeg zvn" flechts de Provmcaale Steden hebben hier met den Hc tog te doen, en deeze hebben alleen nodk hem ie zeggen, vy gebruiken U niet meer, dan heeft de geheele zaak een einde, zonder dat de Skaten van deeze hunne handelwyze aan iemand in de Sbeeie Kenne te.twyielen, of ooit de wettige authoriteit der Provicciaale Steeden (ik zegge wettLe wan tegen de despotieke of willekeurig, heï |eên ra" fonreeren; zich zoo verre kunne uitftrekken dat wat karakter hy cok zyn moge, van zyn Ampt te ont-  ( 98 3 hetzelve ook federt twee Jaaren toegenomen en begon. hoe ongegrond ook,zelfs fchadelyk te worden: waarom kwam men zulks niet voor, door een zoo gemaklyk middel, als hier boven is voorgeflagen? waarom hadt men hetzelve in tegendeel, tot hiertoe, van Overigheids wegen verfterkt, met aan de infaamfte Pasquillen den vryen loop te laten ? Zal men elk maar afzetten, of uit het Land verwyderen, tegen wien men , zonder eenigen grond, daar alleen door bedrog en list van den eenen of anderen booswischt, misnoegen is ontftaan? Burgervaders! byaldien gy als Aanvoerders van uw Volk, niet als hoofden van eene bende wilt te werke gaan, brengt uw Volk terug tot het algemeen vertrouwen,'t welk hetzelve tegen den Veld-Maarfchalk als den Vertrouwden van zynen Erfftadhouder,toedroeg; onderzoekt met ernst maar als verftandige en brave mannen; doet aan het Volk verflag van de bevinding van uw onderzoek, en verzekert hetzelve, de Man is nog zoo onfchuldig, ah by over 30 Jaaren ter van de hemelfche weldaden) hield; hy zoude anderzins ook in dit opzicht en wensch en woord herroepen; „ hy zoude met het einde van het Jaar, ook het ophouden deezer weldaden, door de Meerderheid effi. cacieufelyk hebben doorgezet. (9) Op deze Refolutie zondt de Hertog den 30 Aug. (*) Deze betaling is niet eens gefchied: de 3 laatfte Maanden, van het Jaar, zyn, na het vertrek van den Hertog uit de Repu.. Uicj, ingetrokken.  ( 109 ) Aug. zyne Circulaire Misfive aan de V overige Provinciën , die nog nier geftemd hadden; en bepaalde die, met voorbyftapping van al het verdere, voornaamlyk, op 2 Hoofd Poincten; tot de onmenschlvke weigering van de door hem zeiven, zo wel als door anderen zoo dikwyls verzachte Juftitie; en tot de fnode en goddeloze ondankbaarheid, waarmede Hem zyne 34 jaarige dienften, die hy niet, dan on de dringende en by aanhoudenheid herhaalde verzoeken , en met zichtbare opoffering van andere nog roemrykere en voordeliger dienfien, hadt op zich genomen , waren beloond geworden. Het fchynt, dat de decapolitaanfcbe Souverain (de 10 Steden van Holland) voor een ogenblik uit zyne duizeling ontwaakte; want naa verloop van eenige weken, lieten zy den Hertog een Accommodement aanbieden, hoewel zy den naam niet hebben wilden, dat het van hun kwam. (Onmogelyk kost een man van eere in de fituatie van den Hertog zulk een Accommodent, hoe voordelig het ook voor zyne Finantien was, aannemeD. Maar even zoo min was het mogelyk, dat de Decapolitaan (de 10 Steden; by zyne Sultaanfche denkbeelden, dat Souverainepniets mo^en herroepen, zyne eens genomen Refolutie kon intrekken. —— Dus — moest de Hertog het uiterfte, en voor al het lang beloofd Protest der Ridder-, fchap van Holland van den 17 Sept. afwachten. (10) Het Protest verfcheen: wie durft ondernemen , de daarin aangevoerde gronden te wederleg, «en? Evenwel ftemde ook Zeeland, ten nadeele van den Hertog, dog met meerdere bedaardheid dan de 10 Steden. Dewyl de Acte zonder kennis en toeftemming der Staaten (die daartoe ook op geenerleie wyze nodig was) en wel onder zeer bedenklyke voorwaarden en ftipulaties (waarvan geene eenige bedenkelyk was) tegen de Intentie, waarmede de Staaten den dienst des Hertogs begeerd hadden, (hunne Intentie was, dat zich de Prins Stadhouder zelfs nog na het Jaar 1766 van des Hertogs Kaad en Asfiftentie zoude bedienen) was gefloten geworden; de-  c Hó ) dewyl de meeste Ingezeetenen (hoe vaijch, hoe on* gegrond 1) misnoegen en wantrouwen tegen den Hertog hadden opgevat, (maar geheel zonder reden; en hoe ligt zoude een ongegrond wantrouwen hebben kunnen weggenomen worden); en dewyl, eindelyk, de Republicq,thans in verfchil was met den Keizer, in wiens dienften de Hertog als nog zich bevonde (indedaad een nieuw Argument, het geen evenwel door de 10 Steden reeds te voren was gebezigd) en dewyl op geene andere wyze de Eendragt in den Staat, en het vertrouwen op den Prins Stadhöuder kost herfteld worden, (Lezers der Couranten, fpreekt, is deze Eendragt, is dit vertrouwen naderhand teruggekeert ?) om deze, en wel voornaamlyk om laastgenoemde redenen, —. dispenfeeren zy den Hertog van alle zyne Charges; des noods, dimitteeren zy hem, behoudens zyne eere, zy trekken zyne Tractamenten in; maar bewilligen hem, in geval hy vrywillig het Territoir der Republicq zoude verlaten, en meer andere nog minder aannemelyke voorwaarden, een aan zyne hoge geboorte, en Rang geëvenredigt jaarlyks Inkomen. TIENDE AFDEELING. Be Hertog legt vrywillig alle zyne Charges neder, die hy in de Republicq bekleed hadt (14 Octo. her) en verlaat bet Land, (den 16 October 1784). LXXXIII. Nog waren de Refolutien van vier Provinciën niet ingekomen, en 'er was dus nog geene Meerderheid , tegen den Hertog; zelfs niet met betrekking tot Zyne  (III) ne Dimisfie, of Remotie; want deze laatfte was flechts door de 10 Steden van Holland, niet door Vriesland noch Zeeland directelyk befloten. De Refolutien van gemelde (4 Provinciën) ontbreken zelfs tot op dit oogenblik, vermits een voorval van eene geheel andere natuur, de ziaak plotfling beiliste en dezelve een geheel anderen keer deed nemen. Slechts 14 dagen, nadat de Hertog de Zeeuwfche Refolutie hadt ontvangen, viel de duure fchoot op de Schelde (3 Oct. 1784) voor. Nu was de breuk tusfehen den Keizer, wiens Veld-Maarfchalk de Hertog nog altoos was, en de Republicq, onvermydelyk. En nu nam de Hertog zonder tydverzuim het belluit, alle zyne bedieningen by de Republicq in de handen der Staaten Generaal te refigneeren; Hy fchreef hun tot dat einde uit '1 Hertogeniosch „ den 14 Octob,, op de navolgende wyze: Hoog Mogende Heereni Daar ik de eere heb gehadt, deze Landen in onderfcheide Hoge Militaire Charges, den tyd van 34 jaaren, te dienen, en voor my zelve volkomen bewust ben, daarin met allen yver en getrouwheid te hebben gehandeld; daar ik, geduurende deze dienften, de doorllaandfte blyken van de goedkeuring en affectie van Uwe Hoog Mogende en de gantfche Natie, in de tyden van rost en eendracht, neb mogen genieten, zal de Pofteriteit naauwlyks kunnen geloven, dat my zoo veele hooggaande onaangenaamheden zouden hebben kunnen overkomen, als ïk nu federt 4 jaaren heb moeten ondervinden. Deze aanhoudende wederwaardigheden, hebben my lang op myn vertrek uit deze Landen doen bedacht zyn; dog ik heb vermeend zulks niet voegzaam te kunnen doen, voor dat ik tegen allen laster en blaam behoorlyk gejuftificeert ware, en heb altoos gehoopt en verwacht, zulks, in weerwil van de voor myj.zo grievende Refolutien van fommige Provinciën, van Uwe  Uwe Hoog Mogende te zullen obtineeren, of in myne Oefende te m^gen worden gehoort, het geen ik dan ook by myne Misfive aan de Heeren Staaten der V Provinciën, welke zich by die Refolutie nog niet hebben gevoegd, zoo eerbiedig als inftantelyk hadde verz'cht. Dan de tegenwoordige omftandigheden van zaken, en het door fommige Provinciën , tegen my gemanifefteerde en openlyk gedeclareerde wantrouwen, hebben my doen befluiten, myn vertrek niet langer uit te ftellen. Waarom ik gebruik makende van het recht, om ten allen tyden myne Dimisfie uit Lands Dienst te kunnen nemen, wanneer my .zulks zoude mogen goeddunken, by myne overgang is Deszeifs Dienst, uitdruklyk bedongen. Ik rcfigneere derhalve, in handen van Uwe Hoog Mogende bv deze, dadelyk alle myne Militaire Charges in den dienst van dezen Staat bekledende, met verklaring dat ik my van nu af aan uit den Eed en den dienst van deze Landen houde voor ontflagen. Ik geve tevens aan Uwe H M. kennis, dat ik alle de Papieren Kaarten en andere Plans, betreklyk den Staat en dé verdediging dezer Gewesten, welke in myne gewezene Relatien , onder my waren berustende, zonder eenige Re/erve in handen van Z. Doorluchtige Hoogh den Heere Prince van Oranje, als Capit. Generaal van de Unie, hebbe gefteld; en dat ik voorts het Commando van het Guarnizoen dezer Stad,aan den Generaal Major en Commendant Douglas heb overgegeven, en aan denzelven insgelyks ter hand gefteld alle myne Plans en Papieren, tot het Gouvernement fpecteerende. Waar mede, na Uwe Hoog Mog. des Hemels dierbaarfte zegeningen, ten meeften Welvaart en Prosperiteit dezer Landen te hebben toegewenscht, ik de eere hebbe met alle eerbied te blyven H. Mog. Heeren UwerH Mog. Onderdanige Dienaar. Ten zelfden dage fchreef de Hertog imgelyks aan den Prins Stadhouder.  ( Hó" ) LXXXV. Den dag hierna (i<5 Octob. 1784) verliet de Hertog Lodewyk het Land, in 't welk Hy 33 Jaaren en 10 Maanden hadt gewoond; dat Land, dat onder hem en door hem , van 't Jaar 1750 1770 eene van zyne gelukkigfte Tydperken beleeft hadt; dat Land, dat hem, geduurende «uim 35 Jaaren dankbaarlyk vereerd en plichtmatig bemind hadt; —*» dat Land, dat hem in de laatfte 4 Jaaren van zyne dienften, door eene kleine, maar de overmacht hebbende party, op eene wyze, die geen weergaa heeft in de Jaarboeken der Republicq , ongeftraft hadt laten mishandelen. ■■ Hy verliet dan dit voor hem fatale Land, onder de tot dus ver aangehaalde omftandigheden — maar vervloekte hetzelve eg. ter niet! — Nog den 17 May 1785, fchreef hy in Aker. aan den Heer van Slype te Maftricht. (Zie Deszeifs Gefchiedenis in de naastvolgende Afdeling). Myn Heerl „ In den loop der wrede en onrechtmatige vervolgengen, die ik, federt meer dan 4 Jaaren , ondervonden heb, heeft my echter niets zoo zeer aangedaan , dan de ongehoorde Proceduuren, die men tegen u heeft in 't werk gefteld; zoowel wegens de hoogachting en vriendfchap, welke ik U toedrage, als dat ik, hoewel zeer onfchuldig, de oorzaak geweest ben van al het geen gy hebt moeten lyden. Ik was daarover geheel ontroostbaar: oordeel derhalven Myn Heer! hoe zeer het my ten troost verflrekte, V te zien zegevieren, over de lasteren boo^eidl " „ De tyding van uwe overwinning is een ware Balzem geweest voor de diepe en onheelbare wonden, die men my heeft geflagen,en a's nog voortgaat toptebrengcir. Ontvang Myn Heer! myne tecerüe en oprechtfte gelukwenfchingen, over dit roem-  C "7 ) roemrvk tindc van den onrechtvaardiger, aanval, dien men tegen U hadt ondernomen. De Hemel ftorte altoos over U uit zyne duurbaa'rfte zegeningen, fchenke U zyne beste vertrooftinoen, en verwydere van uwen dierbaaren Perfoor., al het geen uw vergenoegen zoude kunnen ft0rCMoet de Staat en uw Vaderland, aan welks ware belangens ik nooit zal ophouden even zoo hartlyk deel te\emen, als ik daaraan heb genomen, geduurende myne byna 35 jarige dienften, en mogt hetzelve nog eenen langen reeks van jaaren uwe lalenten, getfouwe en nuttige dienften genieten. Ik bevele my in uwe voortduurende Vriendfchan. en geloof dezelve te verdienen, door de opicchte Vriendfchap, door de Hoogachting, en de allervolkomentle Overtuigingen, waarmede ik voor altoos verblyde &c." ELFDE AFDEELING. Ver lichte Confpiratie, om Maflricht aan din Keizer te verratten. Van den is Febr. lot den 28 April 1785. LXXXVI. Vier Maanden bracht de Hertog- te Aken in rust door , en herftelde zich van zyne uugeftaanc verdrukkingen. Dan zyne Vyanden waren nog niet te vrede, vervolgden Hem zelfs, op üuitfchrn grond: immers omtrent het midden van bebr. belaagden zy hem andermaal, door t m net werk Hellen van de hun gewoone onwaardige middelen en verachte perfoonen, —— en, wie zoude het H 3 §c^  C ïi8 ) geloven ? -—. door de volgende Kunstgrepen: I. Dien Winter trokken de Keizerlyke Troupes door de Stad Aken. De Heeren Generaals en verdere Officieren verzuimden nier, den Herto*, als Keizerl. en des Duitfchen Rvks Veld-Maarfchalk, en als eenen Vorst, zoo naauw met hunnen Keizer verbonden, hunnen eerbied te betonen, en wierden allen door den Hertog met de waarde van zynen Karg, en met zyne bekende gulhartigheid ontvangen. Deze verkering tusfehen Duitfcbers en*Duitlchers was van weerszyden zoo natuurlyk: wie zoude hebben kunnen denken, dat in 't vervolg Hollanders dezelve met zwadder zouden vergiften' II. Geduurende denzelfden Winter, wierdt de Heer Rhyn-Graaf van Salm Grmbaeh, Colonel in dienst der Republicq, en hadde zich verbonden een Korps troupen, beftaande uit Hoezaren, lagers en Infantery , voor den Staat opterichten; hy werd dan door de Staaten Generaal, en den Prins Stadhouder naar Berlyn gezonden, ten einde den Koning van PruiMfen te bewegen, de Republicq met Zyneloede Dienfien te willen byftaan. Zyne reize hadt egter geene andere uitwerking, dan dat hem de Koning zeer genadig toeftond, zig in zyne Staaten, al het geen hy tot Rquipagie van zyn Corps nodig hadt. voor gereed geld, op de gemaklykite wyze, te bezorgen. Voor het overige betuigde de Konmg, hoe veel aandeel hy nam in den welvaart der Republicabetoonde den Rhyn-Graaf in 't byzonder, zeer veel vertrouwen in hem te Rellen, en vergunde hem verfcheidene particuliere Audientien. rn eene van deze gemeenzame zamenfpraken, maakte de Monarch misfchien van den Hertog Lodewyk en van Mafirtcht gewag. . . In het midden van Air. keerde de Rhyn-Graaf terug naar 'sllage, en met een begonnen de fnoodfte lasteringen, tegen den Hertog m de Hollandfche Couranten openlyk verfpreid te ■worden, v LXXXVIf.  C } byzyn optefchryven, en hem dezelven, ter vermvding van misverftand, te laten lezen. Met dit opftel fpoedde zich de Stadhouder in het geheim Befogne der Staaten Generaal: alwaar befloten werd om den Rhyn-Graaf, den volgenden dag Cs Maart) voor dien Raad, in tegenwoordigheid van eenige Medeleden van den Raad van Staaten, te doen verfchynen. In dit tweede verhoor wil men, dat de RbynCraaf gezegd heeft, dat de Koning van Pruisfen hem dit bericht, geduurende zyn verblyf te Berlyn had medegedeeld. En wyders gevraagd zynde waarom hy dit importante bericbty hem door den Koning van Pruisfen gegeven, zoo lange hadde geheim gehouden, vermits deeze vertraagde kennisgeving gevaarlyk was; zou hy zeer verlegen geworden zyn, en verward geantwoordt hebben. Den 7 Maart, werdt de Rhyn-Graaf nog eens voor het geheime Befogne gehoord, en daarna befloten, om zonder tydverzuim eenen Courier naar IVJaftricht, aan den Gouverneur en den Magiftraat, af te zenden , en hun van deze ontdekking kennis . te geven, ten einde men aldaar op zyne hoede zoude mogen zyn. Een tweede Courier wierdt naar Berlyn gezonden, om den Koning nadere elucidatie en opheldering, aangaande het verhaalde van den Rhyn-Graaf te verzoeken. Insgelyks vertrok de Fiskaal der Generaliteit Tulling van Olden Barneveld, op Jast der Staaten Generaal,den 10Maart,naarMaftricht, om het nodig onderzoek te doen, en kwam 'er den iS Maart aan. LXXXIX. Men heeft destyds aangemerkt, dat, daar niemand anders de voorgewende Commisfie van den Koning van Pruisfen hadt ontvangen, dan de RhynGraaf , daar Dezelve ook den Staat niet voor den 4  C "3 ) 4 Maart, daarvan kennis had gegeven, het voornoemde affcbuwelyk artykel in de Post van den Neder Rbyn, ook door niemand anders, dan door den Rhyn-Graaf zelve,of door zyne vertrouwde Vrienden, kon medegedeeld zyn. Hy is dierhalven de Perfoon, die het gehele verdichtzel in de waereld gebracht heeft. Ook kwam het ieder onbegrypelyk voor, hoe het mogelyk geweest was, dat, de'RhynGraaf, indien hy wezenlyk zulk eene Commisfie voor de Staaten hadt ontvangen, hy dezelve, federt het midden v;n Febr. als wanneer hy van zyne Berlynfche ryze in den Haag te rug keerde, zo lang voor den Staat heeft durven geheim houden , en het eerfte berigt daarvan, 14 dagen na zyne terugkomst, door een Libellist, aan z.,n Souverain en het Publiek, bekend maakte; waar door Burgers en Boe-, ren, het groot geheim eerder , of ten minden even zoo fchielyk als de Staat zelve, bewust Wierden. Wyders*heeft men aangemerkt, dat dc RhynGraaf, indien hem wezenlyk zodanige Commisfie aar. den Staat, door den Koning van Pruisfen, was toevertrouwd , hy zich aan beide kanten aan een groot misdryf zoude hebben fchuldig gemaakt. Een deels beledigde hy den Monarch, wiens Gommbfie hy niet alleen nier ter uitvoer bracht, maar integendeel het hem aanvertrouwde Geheim door eenen Courantter, de gehele waereld liet bekend maken Ten tweeden beledigde hy den Staat zelve , indien volgens de verzekering vier Libellisten, dergelyk eene zamenzwering,dadelyk plaatshad ; dat de Rhyn Graaf, door zyne lange geheimhouding, en op volgende •openlyke bekendmaking van zynen last, niet alleen het Land groot nadeel toegebracht, maar ook de Verraders gelegenheid zoude hebben kunnen geven, om de vlucht te neemen , en dus de wraak der juftitie te ontgaan: Want, dat hy zyne Commisfie aan eenen Staats-Minister ontdekt heeft, is ten eenenmale ongelooflyk. Was dit gefchied, dan zou zodanig Minister, in geval hy aan de zaak geloof gegeven had. tegen eed en plicht gehandeld, en zich  C j«4 ) zich voor de gehele Natie hebben fchuldig gemaakt van met zonder uitftel de gehele ontdekkinf fe doen ten emde de nodige maatregels te kunnen nemen! om aulk eenegevaarlyke zamenzwering te fluitende fchuldigen op te zoeken, in verzekering te brengen cn te beletten, dat zulks door de Couranten met te vroeg wierde bekend gemaakt. Uk dit alles kan men met reden befluiten, dat de Ivnyn-Graaf geene zoodanige pofitive Commisfie door oen Koning van Pru sfen kan ontvangen hebben, en dat alles misfchien op eenige losfe Discourfen uitgelopen heeft, en dat by gtvolg, de gehele zaak door 's Hertogs Vyanden op eene eerloze wyze is verdubt, om Denzelven in het aangezicht van geheel Europa te befchimpen, het geen egter zeer kwalyk is uitgevallen, daar de bombe rechtflreeks op de Autbeurs van deze lastering weerom gekaatst Dan, hoe het ook zy: de Rbyn-Graaf wierdt toen ter tyd door de gehuurde Libellisten der heerlchende party, voor dezen aan de Republ. bewezen dienst, openlyk bedankt, en ten boos.[ten geroemd en geprezen. XC. De Amfterdamfche Franfche Courantier gaf zich den 8 Maart, alle moeite, dit verfprcide verraad der waereld als eene waarheid optedringen, en hadt de belachlyke onbefebaamtheid, om te fpreken van ontigenzcglyke bewyzen, die men des wegen hadt Den li Maart, wierdt op hoger last in de Gazette de la Haye een artykel geplaatst, waarin de zaak zelve flechts als een gerucht befchouwd, doch de Rhyn Graaf met name genoemd word en zyn verhaal als of hy z\n bericht van den Koning van Pruisfen zou hebben ontvangen, benevens zyn tweemaal verfchynen voor't geheime Befogne, werd medegedeeld, met uitlaaung egter, van, het geen in deze ver-  C 125 ) verhoren was voorgevallen; onder denzelfde Datum behandelde de Amfterd Franfche Courantier wederom dit in Holland tegen den Hertog alöm verfpreid zerucht, en roemde zyne befcheidenheid, dat hy daarvan niet had gefproken, dan nadat het byna in alle Hollandfche periodieke papieren gedaan hadt: ook had hv van hetzelve, ten blyke van zyneonpartydigheid en voorzichtigheid, 'er flechts van gefproken, als van een Rapport configné dans les dits Papiers (neergelegd in de gezegde Papieren). ~ Men lette hier eens , op den gang der Pasquillanten in Holland;de een beroept zich op den anderen, en de eerfte lasteraar is veilig voor alle Juftitie. —- Men maakt 'er gewag van, en vergenoegd zig dus, hetzelve woordelyk te copieeren. Hy volgde zyn Plan, en voedde 'er uit even dezelfde Papieren nog dit by: „de Rhyn-Graaf van Salm had verfcheidene Lieden verzekerd, dit bericht uit den eigen mond des Konings van Pruisfen ontvangen te hebben: dat Hy (RhynGraaf ^> hierop by de Staaten Generaal was verhoord geworden, en dat een Courier naai; Maftricht was afgezonden, die door den Fiscaal Tulling binnen korten tyd zoude gevolgd worden." ' Eene week later (iB Maart) berichte hy (de Courantier) dat de Rhyn-Graaf ook voor den Raad van Staaten was geweest, doch of zulks tot de zaak van het verraad betrekking had, dan wel om het oprichten van eene Compagnie Artilleristen voor te ftellen, wist men niet. Hy voegde 'er by, dat de Hertog over de tot hiertoe verfpreidde geruchten , zoozeer eeindigneert was, dat hy aan verfcheidene Hoven een Gefchrift ter zyner rechtvaardiging gezonden had. XCI. Weinige da?en na de aankomst van den Fiskaal Tulling te Maftricht (12 Maart) liep daar ter plaats een algemeen gerucht, dat men den braven vice Hoofdschout van Maftriebt, den Heer van Slype ver-  C 126 ) verdacht hield wegens eene verbodene Correspondemie niet den Hertog Lodewyk, te Aken- De Heer van Slype hoorde deze hem nadelige geruchten, en zelfs het gedrag van den Fiscaal, ten zynen opzichte, het hem mee meer twyfelen, dat Hv het voorwerp van den aanval van den Heer van Tallinn zvn zoude. Te wel was hy zeiven van zyne onfchuld overtuigd; maar hoe d.kwvls reeds hadt de zuiverfte onfchuld voor de gewelddadigheden der heerichende Caba,e moeten zwichten? Doch hoe, in. dien hy by deze dreigende uitzichten, zich door de vlucht voor de klaauwen der loerende Hvame hadr beveiligd? Het is zeker, dat men zulS^enschte men hadt hem daartoe tyd en gelegenheid genoeg vergunt. Maar de Man liet zich niet in verlegenheid brengen, en wachtte met ftandvastigheid het lot af, het geen hem zyne en Lodewyh Vyanden zochten te bereiden. J Het duurde niet lang, dat de bombefprong, de na Berlyn afgezonden Courier kwam den 22 Maart terug, en nog denzelfden dag vergaderde H H Mog. des avonds tusfehen 7 en 8 uuren ' * In dezelve uacht werdt een Courier van 's Ha»e afgezonden, die den 24 vroeg te Maftricht aankwam en de ordre medebracht, zich van den Perfoon van den Vice Hoofd - Schout te verzekeren. Terftond begaf zich de Fiscaal der Generaliteit, gevolgd van een Militair Detachement, naar het Huis van den Heer van Slype, kondigde hem Arrest aan en bemachtigde zich van alle Deszeifs Papieren, die hv aanftends. verzegelde. Hy zeiven werdt in een vertrek in zyn Huis opgefloten: Alle bezoeken zelfs van zyne Familie, werden hem verboden Twee Capitains van het Guarnizoen lieten"hem dag nog nacht uit het oog: Hy verdroeg deze Proeed uuren met de ftandvastigheid en waarde van een braaf Man, wien zyn geweten gene verwytingen te doen heeft. J b Vyf weken duurde deze behandeling. Geheel Maftricht niet alleen, maar ook alle brave lieden in het al-  C 12? ) algemeen, toonden hunne ontevredenheid over deze handelwyze tegen een Man, die een openlyk Ampc bekleedde; 'die voor braaf bekend, en van ie-' der een geacht was, van wien men zich verzekerd hield, dat hy voor geene laagheid vatbaar was, en welke bovendien in de laatfte jaren, de Stad Maftricht en het Guarnizoen zeer aanmerklyke dienften gedaan hadt. De wreedheid, die men tegen den Heer van Slype pleegde, was dus klaarUyklyk een gevolg van de terugkomst des Couriers van Berlyn! > ■ Men vernam tevens, dat de Rhyn-Graaf na de aankomst van dezen Courier, openlyk gezegd hadt, dat de Heer van Thulemeyer, Minister van den Koning van Pruisfen, in 's Hage, , eene Misfive van den Koning zynen Heer hadt ontvangen , waarin Zyne Majefteit bekrachtigde, het geen de Rhyn-Graaf zeide van den Monarch gehoord te hebben, doch dat Zyne Majefteit echter liever zoude gezien hebben, dat de Rhyn-Graaf 'er niets van gezegd hadt. . . XCII. Den co Maart, berichtte de Leid/cbe Franfche Courantier, met veel befcheidenhekl, dat de Staaten Generaal den 22 Maart buitengewoon waren vergaderd geweest, en daarna eenen Courier aan hunnen Fiscaal naar Maftricht hadden gezonden; zy zouden den volgenden dag nog eene buitengewone Vergadering houden, zo men meende, met betrekking tot de verdagte Correfpondentie, tusfehen Aken en Maftricht, Den 30 Maart, verhaalde de Gazette de la Haye, op hogere last, „de Courier van Berlyn, had de door H. H. Mog. van den Koning van Pruisfen verzochte nadere verklaringen, over het hun door den RhynGraaf gegeven bericht, medegebracht. De Koning ontkenne niet, met den Graaf daarover gefproken ta hebben, maar Hechts par maniere de discourt, (by wy-  ( ias ) wyze van gefprek) maar niet als eene zekere zaak; ook was zyne Majefteit misnoegd,hier in genoemd te zyn. De Rhyn- Graaf zogt zig toen daarmede te redden, met te zeggen, dat hy zulks flechts aan eenige Vrienden, naar niet als vojftrekt waar, gezegd hadde, welke het egter voor zeker fcheenen te houden, en dat daar door de geruchten veroorzaakt waren. Desniettegenftaande zyn H. H. Mog., den avond na de terugkomst van dén Courier, buitenge, woon vergaderd geweest, waarop een Courier aan den Fiscaal afgezonden was." Den i April, fchreef de Leidfche Courantier „ de zaak, wegens de geheime Correfpondentie tusfehen Aken en Maftricht, welke üuitfche Papieren,door Akenfche Berichten misleid, voor een herfenfehim willen doen doorgaan, word op bevel der Staaten Generaal, zeer ernftig behandeld. Met het deswegen gedaan onderzeek was men reeds zoo verre gevorderd, dat men zich van den Perfoon van een der voornaamfte Medeleden der Stads Regeringhad verzekerd". . . In het Supplement tot dezelfde Nro. behoorende, herhaalt de Courantier, het geen hy tevoorenover deeze. zaak Hechts algemeen hadt voorgefteld, en plooit, even als zyn Franfche Collega te Amfterdam , dat het zyn zaak niet was, hetT Publiek met losje en onzekere berichten te onderhouden; byzonder, wanneer daarby illuftre namen gecompromitteert wierden; maar nu, vervolgd hy, gedrongen te zyn, de ftüzwygenheid te verbreken , vermits van de zyden van den voornaamften daarin betrokken Perfoon, des Hertogs Lodewyk, de Franfche en' Duitfche bladen, met ontkenningen opgevuld waren; die tot hier toe, door de uitkomst niet gerecht» vaardigd zyn " Hierop vertelt hy het reeds aangehaalde , met byvoeging van vreeslyke onwaarheden. „ De R.hyn-Graaf had, na zyne terugkomst uit Berlyn , eenige der voornaam/te Staats Ministers (zy worden naderhand Penfionarisfen genoemd) doch inderdaad waren het alleen de Hollandfche Pas-  C "9 ) Pasquilfchryvers bericht gegeven, dat de Koning van Pruisfen hem gelast had, hun te melden, datzy op zekere Correfpondentie, tusfehen Maftricht en Aken, het oog houden moesten , en welke aan den ouden Veld-Maarfchalk niet onbehaaglyk was, en zeer waarfcbynlyk de zekerheid van deze gewichtige plaats kon betreffen. De Ministers, wien de Rhyn-Graaf dit bericht mededeelde, konden eene zoo delicate zaak te minder op zich nemen, terwyl "dezelve eerst eene menigte van Lieden hadt moeten bekend worden , eer men het nodig onderzoek konde doen; (welke onzinnigheid! dat om het Verraad te ontdekken, men vooraf openlyk en algemeen bekend moest maken, dat men voornemens was het. zelve na te fpeuren!) Het verraad is dus omtrent gelyktyaig bekend geworden, met het verhoor der Staaten Generaal van den Rhyn-Graaf, den 5 en 7 Maart. Hier had hy, daar het htm onmogelyk was geweest, de bronnen , waaruit hy zyn bericht ontleende, te verzwygen, voor eene zekerheid herhaald, het geen, waarvan hy reeds de Heeren Pen- fion. opening gedaan hadt Hierop was een Courier naar berlyn, en de Fiskaal Tulling naar Maftricht gezonden; vap den laatften verwachtte men zoo veel te eerder een onpartydig onderzoek, daar deszelft oude verbintenis/en hom op geene wyze konden verdacht maken, als of hy tegen den Hertog en Deszeifs Vrienden was ingenomen. . . Intusfchen had ook de Raad van Staaten 1 die hier in 't vooropgaan mede gelasterd wordt) den RhynGraaf, den 14 Maart ontboden; alwaar hy insgelyks probeerde, dat de zaak geen hersfenfehim, maar wel wezenlyk was. . . Het antwoord des Ko« nings door den Courier te rug gebragt, liet geenen den minjlen twyfel meer over aan de waarheid van 't verhaal van den Rhyn-Graaf, en tevens het deel, welk de Koning aan het welzyn der Republicq nam en daar door aan den dag lei, Zyne openhartigheid en liefde tot gerechtigheid, dog zonder nadeel van 't geen de Koning aan zyne eige waardigheid verI fchul.  C 13a ) openhartig te verklaren, dat men tot nog to- niets ontdekt beeft in de by den Heer van Slype gevondene Brieyen van den H. Lodewvk, waaruit men eenre, fineed Verraad tegen de Stzd Maftricht zoude kunnen befluiten ; evenwel eenigen van deze Brieven konden niet gebee begrepen worden, en anderen toonden klaarblykelyk, dat de Heer van Slype van alle toebereidzels, die men dag aan dag, ter beveilijrne van deze plaats maakte, den Hertog hadde bericht gegeven, "i ,, Zulk eene indiscretie en onvoorzichugheid, verdiende reeds op haar zelve befchouwd de opmerking der Regering, en rechtvaardige derzelver Prscautien. Laatsdyk herhaalt hy zyne aanmerking, dat het ten hoogften waarfehynlyk ware , dat m geval de opgevatte argwaan niet ongegrond was, men daarvan egter geene bewyzen' meer vinden zoude [hoe onmenschlyk ' men verdicht eene zamenzwerfng; men ziet vooruit, deze'veniet te zullen kunnen bewyzen; evenwel maakt men daarvan in alle Couranten gewag; en nu, daar men de bewyzen te vergeefsch zoekt, ftrooit men uit, dat dez. Iven, dewyl men de onvoorzichtigheid hebbe gehadt, de zaak te vroeg rugbaar te doln worden, weg gemaakt waren!] ' XCIII. Met zulk eene vporbeeldloozeonbetamelykheir? met zulk eene verwoedheid, en te gelyk met zulk een m t oog vallend onverfland , zocht men de eere van den Hertog Lodewyk in het aangezicht van Europa te bevlekken! Het antwoord van den Koning van Pruisfen op de verzochte ophelderingen, is, tot nog toe, nie? bekend. Maar zo yeel weet men , dat de Koning het gemelde Artykel in de Leidfche Courant van den I, April, zeer euvel opgenomen , en den Graaf var,x Ftnkenftem gelast heeft, den Heer van Reeden, Minister der Republicq te Berlyn, het mis-  ( 133 ) misnoegen van Z. Majefh daarover te betuigen , en 'er bytevoegen, dat de Heer Tbulemeyer in s Haee.inïeelvks gelast was,te k!aagen,over de onbefchaamdheid van den Courantier, die zich met omzien badt , den Koning te compromitteeren (maar was het niet eigentlyk gefproken en[ooripr-nglyk, de Heer Rhyn-Graaf van Salm, die den Koninc aecompromitteerthadt?) Te gelyker tyd werdt, op last van 't Berlyr.fche Minifterie , in de Gazette du Bas Rhin,, van den 16 April, onder het Artykel Berlyn den 6 April, het volgende geplaatst: „ Men had m Berlyn: met verwondering gelezen, het geen óe Leidfche Courantier Ten aanzien van een door den Rhyn-Graaf gegeven bercht had doen drukken. In het byzonder ftonde men verbaast over de onbefchaamtheid, waarmede Hv verteld hadt, dat de Staaten Generaal door es"en naar Berlyn afgezonden Courier, den koning fchriftelyk om nadere ophelderingen, aangaande deze zaak , verzocht, en daarop van den Koning een toeftemmerid Antwoord hadden ontvangen. Men konde i" tegendeel verzekeren, dat federt korten tvd geen Hollandsen Courier te Berlyn was aangekomen: dat de Staaten Generaal over de zaak geenzins aan den Koning hadden gefclneven, en dc Koriinn bv fevolg hun ook niet geantwoord hadt. Uit d kon men, wegers de echtheid van het ovenge, een gevolg trekken." Kort daarna las men ook in óe Haagfche en Leidfche Couranten, onder het Opfchrift: van Berlyn den 9 April, een naar alle waarfchynlykheid door den Heer van Tbulemeyer medegedeeld bericht, „Men had met verwondering in verfcheidene Hollandfche papieren gelezen. dat de Staaten Generaal over de zaak van den KnynGraaf aan den Koning gefchreven, en het m deze ven opseeeven Antwoord hadden ontvangen} dit alles was ten eenemale valsch. Men hadt deswegens, bv den Hollandfchen Ambasfadeur klachten gedaan, ook was de Heer van Thuiemeyer gelast geworden, het zelfde te doen, en den Staaten Generaalzet  ( 138) —,rdie Ln *e RefoIuties der Staaten van Holland en Vriesland, en in het Advys van eenige particuliere Quartieren en Steden waren gebezigd geworden, ten einde het misdryf van den Heer van Slype (te weten,dat hy met zulk eenen Brievenwisfeldc) te bewyzen. —~ Even als of het geknars vair eenige verachtelyke Menfehen, door in hunne Pro. tocoilen infame Pasquillen van Lieden van hunne denk wyze te copieeren, den Hertog zouden hebben kunnen onteerenï xcv. Het zoude zeer overtollig zyn, dit kort gefchiedverhaal nog met vele aanmerkingen ie willen uitbreiden. —~- Uit den gehelen loop der zaake blykt met alleen de boosheid, maar ook de onzitinirheid van dezen hevigen aanval; want op het einde heeft men de omchuld der genen, die men zoo woedend aanviel, cpenlyk moeten hulde doen. En zoo verwoed ook de aanval geweest is, zoo veele moeite men ook moge aangewend hebben, om de befchuldigingen gelooflyk te maken, heeft de Hertog ester de Satisfactie beleefd, dat het Pubiiek het belachlyiv-e, in dezen boosaardigen aanval, terftond ingezien, en de bewerkers der zwarte laster met de verdiende verachting beloond heeft. Hoe ongelooflyk was hel, dat een braaf eneerlykMan, met wien de Hertog eene oude en iangduurige Vriendfchap hadt aangekweekt, om deze redenen alleen, kost verdacht gehouden worden, als ofhv zyn Vaderland en zyne Stad wilde verraden, en in s Vyands handen overleveren! Evenwel was dit de eenige grond van deze vreeslyke befchuldiging. J Hoe onnatuurlyk was het, om 't Publiek te willen wys maken, dat een Vice Hoofdfchout in ftaat zyn zoude, 't zy den Gouverneur en alle Militaire Officieren m eene Stad, waar eene zeer talryk Guar-  ( 13» ) Guarnizoen lag, door omkoping tot deelgenoten van zyne verraderlyke voornemens te maken, of het Verraad zonder derzelver toedoen, uietevöe- By dit alles, niet te min, ontnam men s Mans Papieren. Men vond onder dezelven alle dooiden Hertog aan hem gefchrevene Brieven, maar in dezelven niets dan enkel vricnfchaplyke en niet veel betekenende dingen. Nu bleek de leugen, dat onder deze Brieven eenigen in Cyffer gefchreven waren. Nooit heeft de Hertog met den Heer van Siype over onderwerpen gehandeld, die eene cyffer zjuden vereischt hebbeh. En toen die genen, die gelast waren, over deze Brieven onderzoek te doen,in de publieke Couranten opgeêischt wierden, om volgens eere en geweten, te verklaren, of zy diergelyke Brieven in cyffer hadden gevonden, moesten zy zelve bekennen, dat zulks onwaar was, gelyk zy nader,by het uiteinde d3ezer Gefchiedenis, getuigen moesten,dat de geheele zaak een onbefchaamd kwaadaardig verdichtzèl was, en niet verdiende, dat men 'ét zich langer; by bepaalde. Maar welke Satisfactie heeft nu de Hertog- Lodewyk te eifchen, en welke kan hy verwachten? welke de Heer van Slype C*) ? welke de brave Soldaten en de getrouwe Burgers van Maftricht, die men aan de verdenking heeft bloot gefteld, dat zv in hunnen boezem zulke Verraders koefterden ? De fnode lasteraars zyn bekend, wie zal ze aan de wraak der gerechtigheid overleveren? (*) Daes heeft'zich in 't vervolg door zyn bovengemeld omftandig bericht, aan den Rechterftoel van 't Hollandsen Publiek gewend. TWAALF-  C io* ) TWAALFDE AFDEELING. Dadelyk Complot, om den Hertog van zyne Patieren bet zy door list, het zy door geweld, in Aken te beroven. Van Jmy 1785, tot January 1786. noscitur EX sociis. XCVI. Het einde kroonde hun werk tegen den Hertot? 1 met vallche belchuldigers en eerloze Pasquiilanten" hadden zy hetzelve begonnen, met gehuurde Ban- dieten en Straatroovers befluiten zy. Straat rooversl De uitdrukking is fterk, maar zv ftaat aan de rechte plaats: De wettige aanklager der Befchuldigden bezigt dezelve, en bewyst zyn recht daartoe, uit Carpzov (Pr. (*) II) Het had den Patriotten, met hun verdicht Complot, niet willen gelukken dan onvermoeid voortvarende in bunne Patriotfche ontwerpen, wendden zv het od eenen anderen boeg; was voorheen het oogmerk van hun Plan, laag en kwaadaardig geweett, thans werd het moorddadig. Waren eerst de middelen, die zy tot het uitvoeren van hun Plan uitkipten, voor het grootst gedeelte eenvoudig en belachlyk' (*) Dit Pr. wyst ons, van nu af, altoos, op de «sdrukte „geprotocolleerde en gedocumenteerde ftukken in het befaamde Onderzoek, aangaande den in de Ryks Stad vLZLu \ Jaar voorgenomen roof der Papieren Jïïri iï' Lo.d™^? Fo,i°' '7SÓ- 88 (de Franfche editie, Memoires du Procureur fïscat Palatin &C, is in 4, en i»6 pag. groot.) '  ( 141 ) 7V waren nu ren eenenmale onzinnig. •— Kiesch Jaren de Heeren, wel is waar, in hunne handelwvze nooit geweest, maar tog voorzichtig, fomtvds zelfs listig en geraffineerend. Doch nu overdenkende, dat alle hunne tot hiertoe gefmeedde Proieften.verydeld waren.dat — de onfchuld van hen die zy vervolgden, van tyd tot tyd helaerer ebnfterde, —'■■— dat zy, in tiet aangezicht van het Europisch Publiek, onder fchande en vloek bedekt lagen, en dat zy, -—in 't vervolg, indien eens het wankelend Syftema mogt veranderen aan eene halsbreekende verantwoording blootgeftèld zouden zvn, —— geraakten zy, eindelvK tot Wanhoop,en Wanhoop immers, doet de reden en 't gevoel van het betaamlyke ophouden. Misfchien bragt de ftrafloosheid, met welke zy alle hunne fnode bedryven, geduiende verfcheiden jaaren, gepleegd hadden, ook iets by, om in deze laatfte rukelooze onderneming (*), met zulk eene onbegrypelyke onbedachtzaamheid te werk te zaan. Even als of zy met blindheid geflagen waren, liepen zy doldriftig tegen Muuren, vertrouwden zich in eene zaak, die wezenlyk den hals raakte, op onbekende Avanturiers; wien geen voorzigtige Hospes eene maaltyd op borg zou geven ; Men huurden Lieden die de honger en de elende tot alles, by gevolg ook, om hunne eige Mee'ders te bedriegen en te verraden, bekwaam maakten , en deeze beloofden men nog, voor de gevaarlyke ondernemingen , waartoe zy zouden gebruikt worden, zulke fchraale beloningen, die volgens Koopmans waardering met het daarmede verbonden gevaar, in geen vergelyk ftonden. Waar tog hadden de Heeren by hun Patriotismus, hun verftand gelaten? De geest van partyfebap, na het hoog/Ie toppunt van de buitenfporigfïe misdaden be' (*) Zelfs tegen den regel fami Baple a tettjours U frudence de ne s'j mettre jamais.  C 143 > ten hadden begaan, gelyk hun de Verdediger der Befchuldigden de fchuld gaf. dat zy, b. v. terftond tot het fpeciaale onderzoek waren overgegaan, zonder het generaale onderzoek te hebben laten voorafgaan ; dat zy met Befchuldigden, die de Duitfche taaie onkundig waren, het Protocol evenwel in deze taal zonder eenen beledigden Tolk 'er by te nemen, hadden gehouden &c. zo zou het hoofd voordeel, het welk voor de zaak van den Hertog uit het geheel onderzoek voortvloeide , evenwel altoos hetzelfde blyven. Dit Hoofd Foordeel beftaat hierin: „ Het aanwezen van een door dïArras den Rechter ontdekt Complot, waardoor een galg en-rad waardig aanval, ftond uitgevoerd te worden, 't welk door vrywillige gedetailleerde uitfpraaken en door eenen reeks van andere bewyzen, gerechtlyk is gebleken; zo als (zynde de eigene woorden van het Vonnis, Pr. 3) uit de Aften van Onderzoek volledig en gerechtlyk blykt, volgens het op den 3january 1786 uitgefproken Vonnis van Schepen der Ryksftad Aken/ Üe Janftookers en Betalers vau het gemeld attentaat worden in de Aften opentlyk genoemd; hunne meer als waarfchynelyke pogingen , door hun in 't werk gefteld, zyn bewezen, en de aart en wyze, hoe zy geweigerd hebben, de Akenfche Juftitie de verzochte nadere ophelderingen over de getuigenisfèn der Arreftanten te geven, om in zulk eene gewichtige zaak, de gerechtigheid nabuurlyk behulozame hand te bieden , veroordeelt hen als confeffis & convictos," (die hunne misdaad beleden hebben, en daarvan,overtuigd zyn). De namen van deze grote Misdaders zal de Lezer in het vervolg derOnderzoek-Gefchiedenis met verbaastbeid lezen. Hy zal waarfehynlyk beurtling nu eens ontftelt ftaan, dan eens — lachen; hy zal niet weten, of het oogmerk van 't Complot affchuwelyker, dan wel het Plan van Uitvoering, fitter verdient genoemd te worden. Zie hier het oogmerk, Men hadt de Papieren van den Heer van Slype gerechtlyk doen doorzoeken, om  ( 144 ) om Hem, den Prins Stadhouder en den Hertos:fchuldig te vinden en. men hadt - niets gevonden — Om nu tPublyk, dat over deze tyrannieke Prol ceduures verbaast ftond, niet tot nadenken te brengen, wilde men den Hertog,zyn Brieventaschdoen doorzoeken, om namentlyk deszeifs Correfpondentie met den Prins Stadhouder meester te worden (Pr. 59). Bedoelde men daarmede de on*fgebrol kene Correfpondentie, tusfehen Aken en 'sHatre? Deze hadden de Heeren Patriotten door hunne Libellisten laten verdichten; hoewei bun zeiven genoegzaam bekend was, dat die niet fubfifteerde Zy hadden het waarfehynlyk op alle de Brieven van den Hertog gemunt: in duizend Brieven zou immers wel eene uit den samenhang gefcheurden regel te vinden geween zyn, waaruit een Pleiter, met Calkoen/che konst, hoog verraad zoude hebben kunnen ontdekken ; al was deze regel flechts voor eenigen, onder het fchild der Acte van Indemni. teit razende Amptenaars, in Holland beledigend geweest. Misfchien doelde men in het byzonder op de hchte Stukken over de den Hertog aangedane beledigingen: want juist toen, ik weet niet door wat weg, werdt in zeer vele Couranten het gerucht verlpreid , dat de Hertog voorncemens was, zyn zaak voor den Rechtbank der Tvdgenoten cn der navolgende Geflachten, te brengen ' Gefchiede het laatfte; dan beefde de tegenparty, voor dezen Rechtbank: hoe verdagtl gebeurde het eer/re; daar voor zogt men de bewyzen tegen den Hertog: welk eene gewichtige belydems! Men hadt dus nog geene bewyzen na een 4 jaarig voortgezet wild onderzoek, kun' nen opleveren: hoe het zy,men bleef dezelven zoeken, of uit een klein overfchot van fchaamte, of — uit gegrondde vreze voor het toekomende, of - uit onmenschlyke wraaklust, — om den reeds gekrenkten, nog meer te krenken. Intusfchen gerechtlyk kost men dezelven niet zoeken, de Hertog was immers niet meer in Holland; hy was in Duitsch-  (145 1 Duitsehland, in zyn gelukkiger Vaderland, onder' de befcherming van Wetten,die ook den geringfteri onder het Volk de zekerheid zyner Papieren zoo lanse verzekeren, als geen bewezen verdenking 4 eene uitzondering van den gewoonen regel vereischu Maar men hadt eens vooral voorgenomen te zoe* ken: by eene andere dan eene Hollandfche Juftitiej kost het op geenerleie wyze gefchieden: dus pro* beerde men het. ■ Zie hier het Plan — door Dieven en Banditen^oï om den Hertog zyne Papieren te /telen door list, of wel door roof en met geveld. . . . * Maar de Hertog woonde in eene wel beflotene volkryke Stad van Duitsehland; in eene Stad, die van den toevloed van zoo veele Voornaame en hoge Vreemdelingen; haar beltaan heeft, en welkers toevloed on ongekrenkte zekerheid en vryheid berust, (Pr. 11). Hier woonde hy in eene der woeliglte Straten, iii eene publyke Woning, omringt van een aantal Officieren en Bedienden, op wier getrouwheid hy zich verlaten konde; en hier (niet in het Capuizyné Klooster) bewaarde hy zyne onwaardeerbare Papieren. Welke listige Dief, welke, vermetele Rover tdurfde eenen aanfiag op deze Papieren ondernemen? . • . i Booswichten zyn 'er altoos, die,voor geld, moorddadige aanvallen wagen; maar doldriftige Zotskappen, die met klaarblykelyk levensgevaar,eenen byna openbaar onmogelyken aanval ondernemen , zyn zeldfamer. Zelden brengt de natuur in haaren gramfchap een Doldriftigen (dus noemt men te regt zulk een, in wien moed zig met boosheid; en domheid, vereenigd) voort,en tot het Patriotsch ontwerp, werdt eene geheele bende van Doldriftigen vei eischt. ïn geheel Holland was niemand van dit zeldfaam Karakter te vinden. De een vond misfchien de aanfiag tefnood; de anderen te gevaarlyk; terwyl een derde het aangeboden loon te gering voorkwam. Het geval echter kwam den Patriotten te hulp, door' hun Buitenlanders toetezenden , die zich , ten min& Rel  C ïtf) ften in fchyn, gereed verklaarden, tot het uitvoeren van 't gemaak-rc Plan. Buitenlanders? Wel ia waar, de Hollander is met eenen onverwinly'kenhaat tegen Buitenlanders bezield, (gelyk boven reeds ge. toond hQ maar in dit geval overwon het Patriotismus zelf, dezen haat. De ftorm, die een gevolg was van den kostbaren Schoot op de Schelde , hadt het fchuim uit alle de vier Waerelddeelen aan de Kusten van Holland gedreeven. . . Eene menigte van Fortuinzoekers, inzonderheid veelen van eene der edelfte Natiën van Europa, die dezelven als onwaardige Leden van zich hadt uitgebannen, vluchtten naa 's Hage: niet om de Schelde by vervolg gefloten te houden, ("wat bekommerden zy zich om een Rivier, wiena raam zy eerst federt gisteren en eergisteren gehoord hadden) niet om Jofeph II, en zyne aannaderende Zoldaten te verjaagen (door deze waren zy immers nooit beledigd); maar — om hun fortuin te maken , of duidelyker gefproken, zy vluchtten naa 's Hage, als naa eene Heelplaats , om eene fmart, waardoor zy gekwek wierden, den kwellenRen aller fmarten, den bonger, te heelen. Onder hen waren zulken, die van het menschlyke gevoelen flechts nog eene aandoening was overgebleven, — de liefde tot hunne Familien, (dan ook de dieren hebben dit gevoel). Menfehen, die gefchikt waren, om Vrouw en Kinderen tegen den honger te beveiligen, door alles te durven onderneemen zelfs in 't gezicht van de Galg, welken zy niet anders dan door een Zelfsmoord ontgaan kunnen en dit waren de Helden, die de Patriotten opzogten en gebruikten! «v. Zoort vind zoort. Het vloekgefpan werdt opgericht. Een Souffleur en een Penfionaris, een Boekhouder en een Overfte, een Partygaoger van AU Bek, m Egypren, en de Sulran van Decapoli in Holland en W<=stvrjesland, ——— welk eene mengeling I Zy wierden Amis Communs, (gemeenzame Vrienden) en gingen federc, hand in hand. „ Lie.  ( ijl ) de hv naar Conflantinopel, om zich by den Prins Radzivil te vervoegen, maar deeze daar ter plaat 1 fe niet aantreffende, keerde hy naar Vrankryk terU In geval van cegenlrand, zoude men op de Bedienden, die hunnen Heer getrouw bleven, vuuren, en dan de Papieren met geweld vermeelleren; doch wanneer de onderneming, tegen verwachting mislukken mogt, zou de Bevelvoerder van 't Complot, die zich met 2 Piftoolen voorzien moest, met een van die, zich zei ven voor 't hoofd fchieten; in welk geval egter, de Perfoon van den Hertog groot gevaar zou lopen. . Reeds was, aan de geenen, die tot deze Expeditie zouden gebruikt worden, veel geld uitgedeeld, en hun nog grotere fommen beloofd. Men meende, dat de afgedankte Bediende van den Hertog, nog een Broeder in zyn dienst had, die mede in het Complot was. Men had reden te vermoeden, dat de gezegde afgedankte Bediende, met St. Genie, of meteen Officier van den Vorst Lubomirsky, eerst naar Spa zoude gaan, en van daar naar Aken te rug komen. Zeker Baron d'drras, gewezen Officier in Franfchen dienst, waren veele byzondere omftandigheden van de (*) Alle deze namen waren in den Brief zeer onduidelyk, ik fchryfze hier, zo als de tot hier toe onbekende Avauturiers, dezelve by hun verhoor hebben opgegeven.  C 155 ) de zaak bekend, en deeze zou den 24. Juny, u?t *s Hage naar Aken vertrekken. Waarfehynlyk zou hy by den Hertog zyne opwachting maken, misfchien met hem over de zaak fpreken, cn hem daarvan zelfs kennis geven. Doch men diende op zyne hoede te zyn, en tegen hem in het minst niet laten blyken, dat men van de onderneming reeds eenige kennis hadde. Men wist niet wie deze Baron was; mogelyk behoorde hy wel tot het zelfde EedgeIpan; het was dus niet te raden, hern te vertrouwen. Voor het overige giste men, dat tot de uitvoering van den aanftag, de eerfte dagen yan July bepaald waren." Dus ver de allereerfte tyding; die egter den Hertog zoo veel te onwaarfchynlyker voorkwam , aangezien daadn verfcheidene zaken voorkwamen, waarop de geheele toeleg gebouwd was, d;e in't geheel geen plaats hadden; om welke redenen deeze waarfchouwing weinig indruk op den Hertog maakte. Den 28 Juny, verfcheen de in dit berigt genoemde Baron d'Arras indedaad by den Hertog. Hy vroeg by denzwlven belet, als iemand, die van wegens den Prins Stadhouder eene Commisfie badt te verrigten. De Hertog gaf hem terftond gehoor. De Man vroeg toen aan den Hertog , of hy niet van den Prins Stadhouder eenen Brief ontvangen had, waarin Hoogstdezelve hem berichtte, dat hy cCArras naar Aken zoude vertrekken,en welkeredenen hem tot deze reize bewogen F Dit beantwoordde de Hertog met Neen,en dat hy met den Prins Stadhouder geene briefwisfeling altoos onderhielt. De Baron fcheen hierover verlegen, en tevens verwonderd, vermits, volgens zyn voorgeven,de Prins hem, beloofd had aan den Hertog zynentwege te zullen fchryven. ■ Nu begeerde de Hertog van hem te weeten, wie hy was? „ De Baron d'Arras, antwoordde , Capitaine d la fuite du Regiment de Conti, au J'ervice de France, en ten bewyze daarvan gaf hy den Hertog te gelyk een gedrukt bericht' van  vaD zyne gedaane dienften, en eene kleine Verhandeling over de Taktik, welk hy opgefteld en aan den Maarfchalk de Segur opgedragen had. Hy zeide wyders, niet te kunnen begrypen, dat de Prins Stadhouder zynentwegcn niets zoude hebben gefchreven , of doen fchryven ; maar bezon zich, dat de Vorst hem gezegd hadt-, met den Hertog niet meer in Correfpondentie te ftaan, en dierhalven geweigerd van hem een Brief medetegeven ; niettemin meene hy van Zyne Hoogheid verftaan te hebben, daL hyten minften van zyne aankomst den Hertog zoude doen verwittigen. Thans drong hy zeer fterk aan, zyn geheim den Hertog te mogen openbaren: „ de welvaart zeide hy, zo van den Hertog , als van den Prins Stadhouder, hing er van af; hy was alleen de Man, die beiden van het hun dreigend gevaar kost bevryen. " Wat zoude de Hertog doen? Hy bewilligde "in hem te hooren: waarop hy met eene ongelooflyke vlugheid, en met veel aandoening, zyn geheim uitboezemde. Wat hy, nopens het zooge¬ noemd Complot ontdekte, kwam in de hoofdzaak met den gemelden naamlozen Brief overeen; flechts voegde hy 'er meer omftandigheden by, en'lietniet na, zyn verhaal met eene menigte van aanmerkingen te verzeilen, om den Hertog be vreest te maken. Met de levendigfte kleuren fchilderde hy het groot gevaar, waaraan de Hertog, naar zyn gedachten, bloot ftond; niemand als hy, en wel hy alleen, kon hem en den Prins Stadhouder redden. Zelfs gebruikte hy deeze uitdrukkingen, „ de Hertog geliefde te bedenken, dat in geval men Hechts eenige verdachte Brieven van den Prins Stadhouder onder 's Hertogs Papieren mogt vinden, de Prins, zo hy al niet op het Schavot kwam, zou voor 't minst op de hoonenfte wyze, uit het Land gebannen worden;" hy verzogt wyders den Hertog van te willen overwegen, dat onder het voorwendzel van zyne Papieren weg te nemen, hy te gelyk gevaar liep, om zelve gemasfacreert te worden. — In  ( 159 ) dêrs als Struikrovers kon aanmerken, op zyne hoede te zyn. Dan dit antwoord was geheel niet naar den fmaak van den Baron. Zonder menagement, en met de grootfte drift, zocht hy den Hertog op andere gedachten te brengen. Ja, zyn taal werd nog woester, toen de Hertog volftrekt weigerde, hem een vry geleide van den Hoofd Schout te bezorgen. Hierop proponeerde hy , de Hertog zoude hem een vertrek in zyn Huis afftaan, om daarin te logeeren, of hem ten minften zulks voor eenige uuren inruimen, om 't geen hy reeds gezegd hadt, en 'er nog moest by voegen, op Papier te kunnen brengen. Ook dit verzoek vond de Hertog niet raadzaam hem toeteftaan. Naa eene woordenwisfeling, waarby zich de Baron nu eens driftig, dan eens vreesachtig gedroeg, ging hy zeer ontevreden weg, en keerde met eeneiongertge maag rechtftreeks naar Maftricht terug. De Hertog bleef nog altoos by zyne vorige gedachten, de geheele zaak kwam hem ongelooflyk voor, en hy oordeelde, dat de Man de gantfche Historie verzonnen had, om door dit middel een vry geleide en eene befcherming tegen zyne Schuldeifchers te verkrygen. Niettemin deden verfcheidene overdenkingen en omftandigheden, den Hertog, ter beveiliging van zyne zaken en Papieren, eenige maatregelen nemen, en wel te meer, dewyl omtrent dezen tyd eene groote bende Avanturiers, uit de ligte Troupen der Hollanders, waaronder veele ten uiterften verachtlyke Lieden waren, in deze Gewesten omzworf. ———. De eerfte ftap, die de Hertog met opzicht tot deze zaak deed, was, dat hy den Hoofd-Schout Baron van Geyr berigt gaf, dat de Baron d'Krras hem verzocht had een vry geleide te bezorgen, doch egter, in geval hy geene byzondere reden hadt, om denzelven zulks toeteftaan, de Hertog zeer gaarne zien zoude, om redenen , waarvan hy hem naderhand opening geven zoude, dat hy hem dit vry  ( i6o ) yry geleide niet accordeerde, dewyl de Man hem zeer verdacht voorkwam. De Hoofd-Schout was terflond genegen, het verzoek van den Hertog toetellemmen, in het byzonder, daar hy zich zei ven een voorval herinnerde, van deezen d'Arras, eenige jaaren geleden , te Spa gebeurt. Den 30 Juny, ontving de Hertog met de Post een Brief van dezen Baron, uit Maftricht van den 29 Juny (Pr. 6> In dezelve beklaagde hy, zich , over het flechte onthaal, welk hy by den Hertog hadt gevonden. „ Ik verwachte, zegt hy, geen zodanig onthaal, als ik by Uw Hoogh. heb ondervonden; daar'Uw Hoogh. my zelfs een ftuk brood geweigerd heeft " Het ovrige gedeelte van dea Brief, betrof hoofdzaaklyk het gevraagde vry geleide, 't geen de Man zeer na aan het hart lag; van zyn geopenbaard geheim, repte hy alleen oppervlakkig. Zeer natuurlyk was het, dat de Hertog op dezen Brief niet antwoordde, en hy vernam ook in geene 14 dagen verder iets van deze zaak. Intusfchen (10 July Pr. 15) kwam Boutet van Parys terug, en floop Aken in, waar de drie andere makkers reeds op hem wachtten. Den 13 July, berichtte de Hoofd Schout, den Hertog: dat twee Officiers van het Legioen van Maillebois, die zich de la Maüliere en de Bruno noemden, zeer by hem aangedrongen hadden, om een vrygeleide voor den Baron d'Arras, het geen hy hun egter, onder voorwendzel, zulks zonder fpeciaale last van den Keurvorst van de Paltz,zyn Heer, niet te kunnen doen, had afgeflagen. Den 15 July, kwam de Vrouw van den Baron d'Arras, verzeld door haren Broeder Boutet de la Touliere, perzonelyk tot den Hoofd-Schout, en badt nog dringender, om dit vry gelei voor haren Man: maar met even zoo weinig vrucht als de vorigen. Om den Hoofd-Schout te perfuadecren, toonde zy hem, behalven het Brevet van haren Man, als Lieutenant Kolonel, onder het Legioen van Sub», het geen haar Man zeiven reeds den 28 ju-  C ió-i 3 juny den Hertog harlt laten lezen, een vry geleide voor den tyd van drie jaaren van den Koning van Vrankryk van den 22 Aug. 1783. Den 17 July 's namiddags, kwam een onbekend Fransch Bediende in de woning van den Hertog, met eenen. aan den Hertog geadrésfeerden, maar niet verzegelden, en Hechts met een fpeld toegemaakten Brief. Hy wilde denzelven aan de Caüeleinesfe afgeven, die zich in het Voorhuis bevond: maar zy weigerde dien aantenemen, dewyl hy niet verzegeld was, en liet den Secretaris van den Hertog roepen Dees befchouwde den Brief, zag dat het dezelfde hand was, waarvan de Hertog, omtrent 14 dagen geleden, eenen Brief met de Post uit Maftricht hadt ontvangen , en weigerde insgelyks denzelven aantenemen, met te zegden , dat hy een op zoodanige wyze toegemaakten Brief, niet aannemen konde, en vroeg den Bedienden, in tegenwoordigheid van de Calteleinesfe, naauwkeurig, wie zyn Heer was, en waar van daan hy den Brief bragt? de Bediende fprak zich zeiven 'tegen in zyne antwoorden; dan eens dat de naam van zynen Heer hem niet bekend was, dat hy eerst zedert tweemaal 24 uuren hem diende, dan wederom, dat hy Koetfier was, dan eens Poftillon, of Lakai; verder hy kwam met den Brief van Matlricht; dan weder was zyn Heer hier in Aken, &c. Intusfchen verzogt hy zeer ernftig, hem van den Brief te willen ontlasten; en toen de Secretaris eindelyk zulks volürekt weigerde , vertrok de Bediende zeer mis- n°Den volgenden morgen,(18 July)om8 uur,kwam voor de tweede maal een Bediende met denzelfden Brief, die toen verzegeld was. Hy wilde denzelven aan eenen Bedienden van den Hertog, die in 't Voorhuis was, afgeven; maar deeze in de verbeelding, dat het een Bedelbrief was, deed hem wederom met denzelven vertrekken. Ten Uatlten kwam de onbekende tusfehen 9 en 10 uuren nog eens, eri eaf den Brief aan eenen Knecht over, die in de detlr * L ïViö t  C 1*2 ) ftand. Op deze wyze kwam dezelve in handen vaö den Hertog. —— De Brief was gedateerd, aux JZnvirons £ Aix la Chapelle, 17 Juillet zonder ondertekening, maar klaarblykelyk weederom van den Baron d'Arras (Pr. 51 ).■ f ïy voert in denzelven zeer 'bittere klagten, dat zyne Vrouw, omtrent het verzochte, fauf Conduit pour me mettre d l'abri de mes Creanciers circonvoifins (zeker gelei, om my te befehermen tegen myne nahuurige fchuld'dfchers) by den Hoofd-Schout niet het minfle had kunnen uitwerken. Dit was, meende hy, zekerlyk de fchuld van den Hertog: hy merkte, dat deze in hem geen vertrouwen ft'llde; doch verzekerde nogmaals, hem niet te hebben willen verraden. Nu ftneekte, hy op nieuw den Hertog allerdringenst, hem het vry gelei te bezorgen; dog op eene wyze, dat niemand ontdekte, dat zulks door's Hertogs voorfpraakkwame. Hy hielt zich in de nabyheid van Aken op, en h"t hing alleen v,?n den Hertog af, dat hy daar dorst komen. Zoo Uw Hoogh., fchryfe by, my niet zien wil, ik zal Myn Heer den Hoofd-Schout gaan zien, en kern van alles onderrichten." Hy was het zelfs, die den Brief gebracht had ; zyne Vrouw had den naam van Mad. la Comteffe de Beaupuy aangenomen, en droeg van de geheele zaak geene de minfle kennis. De Hertog zoude in 't vervolg ondervinden, dat hy een yverig eh getrouw Officier was, v or 't belang van hem en den Prins Stadhouder. ; Ook dezen naamlozen Brief liet de Hertog onbeantwoord, en ftelde denzelven in handen van den Hoofd Schout, Baron van Geyr. Waarop deze befloot, den Baron den volgenden dag tot zich te ontbieden, en in gevolge van zyne in den Brief vrywillig gedaane offerte, te vernemen, het, geen hy zoude hebben voorteftellen; in het byzonder, wyl eenige donkere plaatfen in den Brief fchenen te kennen te geven, dat de samenzwering naby was, om uittebarften. Denzelfden dag (18 July), ontving de Hertog uit de Ooftenrykfche Nederlanden, van eenen Vriend, een  een Brief, van den navolgenden inhoud» „Men oordeelde den Hertog te moeten berichten, dat men vernomen had, dat verfcheidene aanzienlyke Peribnen in de Republicq zouden hebben befloten, Deszeifs Correfpondentie met den Prins Stadhouder weg te neernen; tot dat einde zou zonder tydverzuim een vertrouwd Perfoon naar Aken vertrekken, om met hulp van eenige gerefolveerde Lieden, reeds in Aken zynde, 's Hertogs Papieren, het zy met list of geweld, te bemachtigen, en dezeiven op het Hollandfche Territoir te tranfporteeren; te gelyk rerzekere men, dat die geene, aan wien de uitvoering dezer Commisfie was opgedragen, volmacht had onsvangen, om hem, die de gezochte Papieren gelukkig zoude veroveren, eene Compagnie onder de Troupen van den Staat, en jo,ooo Gl. Cf) te beloven." Byna ter zei ver tyd , ontving de Hertog, van verfcheidene andere plaatfen, gelykluidende berigten , omtrent het dadelyk aanwezen van zodmig Complot. Ook waren zoowel in de Stad Aken, als in de nabuurfchap veele blyken, dat deze geruchten alle opmerkzaamheid verdienden. In deze gefteldheid van zaken, liet de HoofdSchout den Baron d'Arras den 19 July, 'smorgens tot zich komen. Hier verklaarde d'Arras, in 't byzyn van den Hertogl. Bronswykfchen Capitain Cleye, den Notaris van Disfel en twee getuigen; d$ Fabri, Lieutenant 'Majoor en du Chene, het navolgende. Het geen niet alleen woordelyk in het Protocol gefteld is, maar ook den 28 July, door de bede getuigen, met eede bekrachtigd is. ,, Tusfehen den Raad-Penfionaris der Stad Dordrecht, de Gyzelaar, den Commandeerenden Ge- ne- - [(t) De Moordenaar van Willem I, was, volgens de Hoiiandfche Jaarboeken, van het Spaanfche Minifterie nog veel meer beloofd. 2 i Tonne Gouds en een Brief van Adeldom. L a  r 164) neraal, Graaf van Maillebois, en den Rhya-Graaf van Sahn, was eene affpraak genomen, dat door verfcheidene door geld omgekochte Lieden, de Papieren van den Hertog uit deze Stad na Holland zou. den gebracht worden." „ Volgens ontvangen berigten, berustten deze Papieren by de Capuzvnen hier ter plaatfe; van daar, of elders, waar dezelven mogten te vinden zyn, zouden ze, wanneer zulks ©p geene andere wyze kon gefchieden, met geweld weg en uit de Stad gebracht worden, van waar een Troup, betraande uit verfcheidene Perfoonen, die onder Commando van hem , d'Arras, deze Papieren naar Holland zouden overbrengen." ,1 Zyne onderdanigfle Eerbied voor den Prins Stadhouder en den Herrog, had hem gedrongen, om vooraf aan deze beide Vorflen , in Perfoon, van deze genomen affpraak opening te doen. Doch daar het fcheen, als of zy hieraan geen geloof wilden geven , fchoon hy volkomen verzekerd was, dat deze daad op het punt ftond, om ten uitvoer gebracht te worden, wilde hy den Hoofd-Schout, de namen der Deelhebbers, en die zich thans in deze Stad be • vonden, opgeven; nogthans met verzoek zyn naam geheim te houden, en hem zelve, ten einde geen fchyn overbleve, als of hy de zaak ontdekt hadt, mede te doen arrefteeren " Nu noemde hy als Hoofd van 't Complot, de St. Genie, vervolgens den onder hem ftaanden Boutet de la Touliere, zyn eigen Zwaager, en eindelyk de 3 Subalternen van den laatstgenoemden, la Borde, Pinget, en Selicourt de la Faye. Alien karakterifeerde hy, gelyk ze reeds hier boven afgefchilderd zyn. Behalven deze verklaring van den Baron , die geprotocolleerd werd, heeft de Heer Hoofd Schout, welke dArras byna dagelyks fprak, den Hertog nog mondeling herent, dat /Arraï aandrong, dat, zoodraa Si. Genie wederom in Aken kwam, men denzelven , neffens de gemelde Perfonen, zoude arrefteeren; ook verzekere hy, dat men alle Papieren, zelfs  C 165 ) zelfs de in Cyffer, zoude machtig worden; wyders verzogt hy als neg, hem zehe mede te arrefleeren; in Ce Papieren zoude men de affchuwelykheid van 't Complot geheel ontdekken; maar tiffens fmeekte hy, dat men by zvne gevangenneeming zyne Vrouw en Kindtren mogten menageeren; zig verzekerd houdende, dat men- na alvorens van de Rea'iteit van t Gom* p'ot overtuigd te zyn, voor hem en zyne familie zoude zorgen. —- Voor het overige verzekerde de Hoofd Schout den Hertog, de nodige maatregels genomen te hebben, om deze Rover-bende, die in 3 verfcheidene Huizen logeerde, en wier fignalen door d'Arras waren overgeleverd, in zyne magt te krygen; en dat hy door de menigvuldige byzondere zamenfpraken met hem d'Arras gehouden, overtuigd was geworden, dat dezelve oprecht te werk ging. Den 23 'July, 's Avonds,zondt de Hoofd-Schout aan den Hertog een Biljet, waarin d'Arras eigenhandig de voorwaarden hadt gefchreven, die hy voor de reeds gedaane ontdekkingen eischte. Zy waren vier in getal: i- 25 Louis d Or, om zyne fchreeuvvende fchulden in Aken te kunnen betalen • 2. De Keizer zoude hem, dóór de Koningin van Vrankryk, het St. Lodewyks Kruis,het geen hy door zyne dienften reeds lange verdiend had: en 3. door hetzelfden Canaal, den Post van werkelyk Lieutenant Coionel in Franfchen diénst, hem reeds beloofd , bezorgen. Eindelyk 4- eüchte hy 11000 Franfche Lxvres, ter betaling zyner fchulden in Vrankryk. De Hoofdschout berichte tevens den Hertog, dat hy den Baron reeds vooraf alle deze voorwaarden had afgeflagen. Maar, den volgenden dag (24 July) eischte de Baron ten minften de 25 Louis d'Or op het dringenst; en de Hoofd-Schout zeiven zette den Hertog aan, hem die te fchenken, met verzekering , dat deze uitgave wel zoude beueed zyn. De Hertog echter weigerde zulks, en verzogt den Hoofd-Schout uitdrukkeiyk, den Baron te declareeren, dat hy hem geene der geeischte voorwaarden nog konde, nog zoude inwilligen. Dan, gedeelt- b b L 3 iyk>  C ICO" ) lyk, wyl het verblyf van dien Man in de Stad tot het arrefleeren der Rovers noodzaaklyk was,en gedeeltlyk uit medelyden met zyne Vrouw en Kinderen, ontving hy eindelyk deze fomme, van eene hem nooit bekend gewordene hand, den 25 July, onder den naam van eene leening, door den Hoofd-Schout, aan wien hy zig dooreenen Wisfelbrief, tor de teruggave op den 10 Sept. verbond. Te gelyk berichtte de Hoofd Schout den Hertog, door d'Arras verzekerd te zyn, dat die week, tot het uitvoeren van hetafgefproken Plan, bepaald was; St Genie wierd tot dat einde alle dagen in Aken verwacht; en met hem 20 Perionen, die daartoe moesten gebruikt worden cn welke door verfcheidene Poorten in de Stad zou' den iluipei, ; een nog fterker Detachement zoude zich voor de Poort bevinden, om, zoo de nood zulks vrreischte, de Expeditie te onderfteunen; ondertus. fchen waren die Knapen fteets in de verbeelding,dat s Hertogs Papieren in het Capuzyne K ooster bewaard wierden. Wyders berichtte de HoofdSchout , dat de Baron, om geen t wyfel. hoe genaamd meer over te laten, dat het zyne oprechte mening was, het Complot te verydelen, bood hy zich aan* twee Brieven te fchryven, de een aan den RhynGraaf van Salm, en de andere aan den Graaf van MaiJebms, waann hy, om de leus, Rapport zoude doen , hoe het met de zaak van 't Complot in Aken gefteld ware, en verdre ordres verzoeken: deze Brieven zouden door eenen Vertrouwden, die zich houden moest, als of hy d'Arras zeer toegedaan was,op het fpoedigst naar 's Hage gebracht worden waarop zonder t wyfel antwoord zoude terug komende Brieven zelven zoude hy, eer zy afgezonden wierden den Hoofd-Schout toonen, en htm Copiedaaïvan laten nemen. H u<"lt D Arras ftelde zulks dadelyk in 't werk. Den volgenden dag (25 July) 'berichtte de Hoofd-Schout den Hertog, de Vertrouwde Perfoon was nog deSzelfden dag naar >s Hage vertrokken; hem teffens Copie van beide Brieven ter hand ftellènde. CXVIII.  C m ) len doorfneden Papier, waarvan het eene .gedeelte met Cyffert gefchreven was, te zamen gevouwen, in een Etui, tusfehen twee kleine Flacons , en het ander daartoe behorende gedeelte, met de verklaring der Cyffers, werd in Boutet's Koffer, gevonden. Zie hier deze Cyffers, (Pr. 59). - Le Duc, Aix la Ch. L'h. de conf. Maftricht, Le Bois, La Maifon, Papiers, L'abbé de Tongerlau, Les Cap. Les Comp. Le Baron, La B. Main Forte, Le C Renach, Mr. de la Battu, 1. Cologne, Bidrik. Frankfort fur le Main, Paris. Le Magazin, 2. Comptoirs. Mathieu, 3. La Laine, 4. Correfpondants, 5. Le Malheureux, 6. Dorbal, 7. Le Neceffaire, 8. Agent, 9. Ge- daardoor per Anagramma Laborde te verllaan). 8 , Welke fterke hand eigentlyk daardoor verdaan wierd, was hern niet bekend. 9, Le C. heette de Commendant, en Renach was de naam van denzelven; maar waar deze zich ophield, en wie hy was, wist hy niet." De Woorden, Main forte en C. Renach: zegt de Aanklager, (Pr. pag. 16) moet men vooral in het oog houden; want zy toonen klaarblykelyk aan, dat toe het vvegneemen der Papieren geweld zou gebruikt zyn, en dat daartoe zelfs een Commandant was aangelteld geweest.  C 172 ) Gelukkige toevalleD vermeerderden de bewvzen van het reeds klaarblykelyk Complot. - Fmr eerst kwam dezelfden dag (ag yuly) een Brief van het Opperhoofd St. Genie, in handen van den Rechter. Nadat, naamlyk, het Gerecht in het Huis van den Apothekar Fabry was vergaderd, alwaar Laborde, Pmget en Lafaye woonden, en waarheen ook Boutet gebracht was; ten einde het verhoor te beginnen, wierdt 'er door eenen Huur Koetfier een Lnef befteld, die geaddresfeert was aan Mr. Dar* lal Negt, demeurant ches PApolicaire au coin de la rue St. Fierre è Aix-la Chupelle. Het Gerecht deed den Overbrenger van den Brief terftond aanhouden. Het was een Huur-Koetfier in dienst van den Castelein Lachman au Canal de Louvain in Luik, by wien St. Genie onder den naam van Koopman hntone gelogeert geweest was, uit het getuigenis van den Koetfier., zoowel als van zyn Meefter, die zelfs naar Aken kwam; gelyk mede uit het onderzoek ten dezen opzichte door den Groot-Mayoor der Stad Luik gedaan , is gebleken, dat St Genie deze Brief den avond te voren, dooreen Hollandsch Officier, die insgelyksin dat Logement woonde, aan den Koetfier welke den volgenden morgen vroeg met eene Koets naar Aken ryden moest, had doen ter hand ftellen. Zie hier den Brief (Pr. 61). „ Ik ben ten uiterften verwonderd, dat ik gisteren nog heden geene tydine van uw heb ontvangen. Myne bezigheden presfeeren my zeer, en ik verzoek u, my in ftaat te ftellen , om fchielyk te kunnen vertrekken. Van mynen kand is alles gereed, en gy behoeft flechts een teken te geven , en men zal tot uvotn dienst zyn. De Overbrenger is vertrouwd, en kan my eenomftandigantwoord van u medebrengen. Veele Complimenten aan onze gemeenzaame Vrienden. Ik geloof, dat zy allen aan de gevoelens van Vriendfchap, die ik, hun betuijie, recht doen zullen. Ik kan hun verzekeren, dat zy met my zullen te vreden zyn, fielt my allen in ftaat, om u te overtuigen van mynen yver, en daarna zal men my beoordelen." De  C 173 ) Deze Brief was, wel is waar, zonder naamsondertekening; ook met 'eene andere hand gefchreven: dan. Route nadat hy tot bekentenis is gekomen, heeft fn zvne twlede Memorie zelve gezegd, dat die dooTit. Genie gefchreven was. Dus ftond het Complot, ten minften naar de meening van hut, fnoodén Opperden, op het punt van u.ttebarften. Men moet veronderftellen, dat de vloekverwanten twee dagen te voren over de zaak aan St. Geme Steven hebben; want hy betuigt zyne verwonSg, dat hy nog gisteren (27 W aan welken dag hv 's avonds den Brief hadt gefchreven, nog den dag te voren (flö July) tydmg van hun ontvangen had, en dient dierhalven daarop, dat hem met den Overbrenger des Briefs (de Koetfier) tets ^ZSS^^l, (toen het onderzoek reeds waV^onnen') kw?m met de Hollandfche Post een Brief, gedagtekend 's Hage den 29 July van den afgezonden Expresfe, welke d'Arras zyne beide fiKaan denP Rhyn^raaf van Safe1 en aan den Graaf de Maillebois na 's Hage gebracht hadt. Deze Brief was geaddresfeert aan den Baron i Arrar, maar terwyl dezelve reeds in hechtenis was,wierdt Se Brief door de Keizerlyke Post aan den HoofdSchout afgegeven. Den 2 August, kwam deze Expresfe zelve naar Aken terug en rapporteerde mondling: de Rhyn-Graaf van Mi» was met «heef in den ttrik geraakt. Hy had alleen mondeling gezegd: „ Maakt myn Compl. aan Myn Heer den Baron d'Arrar, cn zegt hem uit mynen naam, dat 'er geen antwoord op zyn Brief nodig is, en dat hy zich alleen aan den Heer de St. Genie te houden hebbe, die myne Ordres en Inftructie ontvangen heeft." Dit had de Rhyn-Graaf wel driemaal herhaald, op dat hy geen enkel woord meer of minder zeggen moest. . Den 30 July s morgens om u uuren, had hy zich naar het Hotel van den Graaf de Maillebois vervoegd die hem s daa>s te voren, tegen dien tyd befcheiden had, ver-  C 180) r^D tf,komJen' Ik logeerde destyds in 't nieuwe jw, Den derden dag, vertrokken Laborue en ^ngefnaar Maaftricbt, en namen myne Nigt mede. om haar by den Baron te brengen, die toen in Maaltricht was. Voor het vertrek vaB deze beide Hee. ren hadt ik vier plaatfen op de Post befïeld, waarvan ik de billetten 's avonds, toenzy van Maaltricht retourneerden, haalde. By hunne terugkomst, gaf hun van alles berigt, en zeide, dat ik de zaak ïiittevoeren, voor onmogelyk hield. Wy waren al. len van deze gedagten, en deden geenen den min. ften ftap verder, gelyk ik op myn eere verzekere. Ja ik eilche een elk op, om het tegendeel te bewyzen; myn voornemen was alleen, het gunftig oogenblik aftewsgten, om my te retireeren, tot dat men mv van levens onderhoud zoude verzorgen. Boutet de la Touliere, Den 59 July (Pr. 57). De naauwkeurigfle waar. heid zal my altoos zoo wel in myne fchrifrelyke als mondelinge verklaringen, geleiden. Ik heb, hiertoe mvn woord van eere gegeven, het geen ik nog nooit gebroken heb. ö I. Van den Baron d'Arras zelve heb ik de famenfpraak, die hy met den H. Graaf de Maillebois heeft gehouden Dewyl hy in zyne verhalen zeer wydlopig is, is 't niet mogelvk, dezelven naauwkeurig na te vertellen: het wezenlyke egter van al het geen hy my verhaald heeft, is. „ Nadat ik vernomen had, dat de Heer Graaf de Maillebois te . . . . (ik kan my den naam van de plaats niette binnen brengen) was, vertrok ik derwaards, om hem te fDreeken Hy fcheen verheugd my te zien, waar gaat gy na toe, Baronl Naar Aken myn Generaal! Dat is myn aangenaam; bebt gy geld V Zeer weinig," myn Generaal, naauwlyks zoo veel, du ik er de reis mede doen kan. Hoe, menbeejt Ugeengelage. gevent  C »8ï ) teven? Ik zal het U terftond bezorgen, gy zult daar aan zeen gebrek in Men bebben. Maar vooral zyt voorzmtig. aan moed, weet ik, ontbreekt bet U niet, maar befcbeidenbeid. .. (hierop leide hy de hand voor den mond). Maar myn Generaal, indien daarby een Coup de mam te maken was, zoude ikm myn ouderdom, en by myne 39 jaarige Dienaen, m lager rang zvn want ik weet indedaad niet, wat gy my zeg^ gen wilt Neen, gy zult niet tn lager rang zyn, en men zal u van alles opming geven, wanneer bet tyd zyn zal. Daarna r ep hy zynen Intendant Frankfort; en deed my 5 Louis d'Or geven Cof het in goud of zilver was, weet ik niet meer) en beval my nog eens Discretie, wenfchte my eene geluküige reis en zei Je: Sy bebt eeld om naar Aken te komen, en daar zynde, tuit s>y hen gebrek hebben." Dit gehouden gefprek verhaalde ik en de Baron den Heer St. Genie, die daarover fcheen ontzet te zyn, terwyl hy den Baron voor een onbefcheiaen hield. Hy gelaste my vervolgens, om voortaan alles voor den Baron, geheim te houden; ooch juist dit, fpoorde my aan, om denzelven nog meerder te ontdekken, ik had myn Plan gemaakt, en verwagte flegts Bidnk, om er mynen Zwager deel in te geven. II Bidrik, Vbommo de confiance (volgens de Cyffer') is nog ten eenemale onbekend : ik weet nog zynen naam, nog waar hy woont, nog hoe hy er uitziet: om hém eerft te leeren kennen, zoude hy my N. 8. te' hand ftellen. St. Genie, die hem kent, en die hem my zou zenden, heeft my alleen ge regt, dat hy verfeneidene talen fprak , en in het byzonder de Pïoogduitfcne. Hy was een verftandige Knaap, en kende het Land zeer naauwkeurig; hy wasin GibraU tar geweeft, om het Plan der Fortificatiën optenemen Hy zoude voor 4 of 5 dagen geleden, komen, volgens eenen Brief, die aan my onder den naam Barbal geaddresfeert was, en van St. Genie te Luik au Canalde Louvain kwam; dees Briel heb ik verlorenj want hy is my niet onder de andere Papieren  C ïS2 ) getoond Dezelfde Voerman heeft rm/dien ter hand gefteld, welke ongetwyffeld dien vaó gieren fl bragt heeft; beiden zyn van eene hand.eSSkoS het my voorx dat de hand veranderd is. egterkomt . 111. Het Akenfche Woud was de plaats, waar men SfiïïS** va^denHeTS^ IV. De wyze hoe ze zouden weggenomen wor. den, is nooit overlegd geweest. St Genie hel daaromtrent alles aan myn goedvinden Óver óm zo. danige middelen te werk te ftellen, als ik , na de om ftandigheden, zoude oordelen de beften tezvn tóèr" SE* ik" f^ Ê huT i?' n ' 1D geval ,k de fterke hand nodi* hadt, hem er flegts van verwittigen zoude, om on" derfteund te worden. Uit welke* Lieden dèe°e fter.' ke hand beftaan zou, waar zy zig ophielden, eQ wie er de Aanvoerder vaa was/welt ik niet. V. De Papieren zouden naar Maaftricbt vervoerd en aan den Auditeur afgegeven worden, wiemnaarrï my met bekend is. tózouhem, m?eSpieren vcrmeesterd had, langs geheime wegen geleiS en vooral het Reizerl. Territoir vermyd^.8 KwaSmeJ s nachts voor de Poorten van Maajïricbt, moeftST? fchooten met een Pistool het %nal zyn / om ze tl openen. : Alle deze byzonderneden heb ik zondï uitzondering van den Heer St. Genie, in dén Sten tyd vernomen, dat ik hem in Afcen gezien heb, "as? hy zig eenige dagen ophield, en in hel Hotel de la Cour lmpenale , rue St. Pierre, onder den naam van X toine, Negoitant, logeerde. Is het eene misdaad een Vertrouwde geweest tezyn, ben ik zekerlyk hoogst misdaaig, mTa^k heb reeds gezegd, en verzeker het nader, dat ik tót het t^Zu V3n Z°0daDig eSD Pr°J'ea noggeenftïge. daan heb, nog voornemens ben geweesf, te doen en dat ,k meerder opheldering verwachte , om e',- ter  C 186 ) Heer Boutet de la Touliere, (men vergelyke dit me* het voorafgaande). III. Pinget loochende hardnekkig aan het Complet ■deel te hebben: maar Boutet had reedsbeleden dat hy door hem en St. Genie geëngageert was geworden, cm naar Aken te gaan, waar- hy de oouaak zou<;e vernemen. I oen hy nu met dezen, den 2 Aug. gecorfronteert werd , 1 enBmtetüem alles in 't ênöeziat herhaalde: wierd hy fprakeloos. . . oedau 'z?g lange. . . en bekende eindelyk, naar geftadig'aan en toeipreken van Boutet (Pr. Ö2) dat hy zjgdoor St. Genie ea Boutet tot het Complot had laten enga-eeren» 0 0 De eerftgenöémde had hefn daarvoor eene Cofn. pagnie beloofd, en Boutet opgedragen, voor hem de reiskoften fertje, neffens eenige boeken} zelfs na den 18 Juny, toen Laborde vernam, dat St. Genie geld moeft hebben, vermits hy aan Boutet 200 Ducaten betaald had, was Laborde by hem voor St. Genie borg gebleven." (waarvan Laborde h<;t tegendeel gelogen had Pr. 82.) —' Hierby was ook een Brief aan dien Caftelein door St. Genie gefchreven, vah den 26 Aug. 1785» ^'t Boulogne fur mer (gelyk het Postftempel aanduidde) en van den volgenden inhoud: ik verzoek u, om alle myne EffeSten wel tebewa. ren, en ze wegtefluiten, gelyk ook myn Doos met Papieren, en myne Boeken, en dezelven aan niemand, hoe ook genaamd, af te geven, zonder eene volmagt door my getekend."  ( 190) r III. Ook in Polen deed men onderzoek ™p# trekking toe: het UlanenCorps, SïïS^vki" IV. Vermits nu ja het Regterlvk onderzat ^« Heer de Gyzelaar, Feü&mrS£K^SSsiSi was, welke de Hoofden, zyn zouden, van den Huis roof , getmeed tegen den Hertog van Jdronswvk Kazerl. Komngh.en,KyksVeld-Maakhalk, Ken * door behulp der. Officieren yan het Leg oen van de» waarfehynlyk niet met oogmerkom de Reputatie van lieden aantetasten, dieTSver m eerwaardig door bunnen rang» als 'da* hunnefÏÏrf dee,dm3T-^ r ? i —TT £m den Penfionaris gelegenheid te .verfchaffen, de Juftitie ts Aken, deij ophdde! ringen te geven,, omtrent de vry willig fedanJ kentenislen der Supplianten^en^ST^i aangevallen goeden naam te redden, of in geval hv zig met ontfchuldigen kon van de ReEng onder wiets gezag by ftond, de verdiende ftraife tè eisfchen) ~- aan het Gpregt deï Stad D S op de volgende wyze? *ï ^..vu/nrMf, Myne Heeren!? ivn"„Pu Admintoie der Tuftitie eifcht van ons. Myne Heeren, eene naauwkeurige opheldering t! heoben, nopens het geen vervat if, in het bvgafnde ExtraSt der crimmeele Protocollen Het i7om dï redenen, dat wy u verzoeken, Myne HeSen over de daarin gemelde zaken, den fleer Gyzelaar te verboren, die men ons verzekert, dat m uwe Stad woont, Geenzints twyfelende aan uwe liefde tot de geregtigheid, en aan uwe bereidwilligheid, om  ( 191 ) om ons daarvan dit bewys te geven, zo bieden wy ons, tot wederkerige dienften met den levendigften yver aan, en hebben de eere met de grootfte hoogachting te zyn, Myne Heeren! Aken, dea 25 Oftob. 1785. Uwe onderd. en gehoorzame Dienaars Regter en Schepens der Keizerl. vrye Üyks-Stad, Aken. De Bylaagen waren, de Protoc: Extrafften, I* de verklaring van den Baron d'Arro's (doch hierin waren uitgelaten de namen van Maillebois en van Salm), 2. de beèedigde beveiliging van deze verklaring, door de getuigen de Fabri en du Cbesne; 3. Laborde's verklaring nopens het Committé Secret; 4. die van d'Arro's, en 5 Boutet's ichriftelyke bekentenis. Geen fterveling in Aken wilt iets van deeze aanfchryving; zy behelsde een verzoek van de eene Regtbank aan de andere, en men bad dierhalven alle redenen, om een vriendlchap. lyk, ten minften welvoeglyk en fpoedig antwoord, te verwagten. Maar de Heeren van Dordrecht behandelden deze aanvraag op eene Patriotfche wyze , en ftelden dezelve in handen der Sprekers van hunne Natie, de Pasquillanten. Dezen verftoutten zig niet alleen het gedaan verzoek maar ook deze eerwaardig Duitfche Regtbank op de onbetamelykfte wyze ten toon te ftellen. De ongeloofiyke handelwyze van deze nietswaardigen, welke de Rege. ring, geduurende den tyd van 4 weeken, ftiafloos gedoogde, om over een onderwerp, door haar zelf medegedeeld, als onzinnige te razen en te tieren, betogen de navolgende 3 voorbeelden zonneklaar: fjeoreerfti zy vervahchteii de na Dordrecht gezondene  ( 195 , vervolgens toe te zenden -—- Den i iNov. antwoordden de Heeren in Is Hage (Pr. 7): „ Na — over Uw. . . . verzoek nader gedelibe. „ reert te hebben: is ons de zaak van dien aart voor„ gekomen, dat wy zwarigheden maken, om aan ,, dit Uw verzoek te kunnen voldoen: dog dat Uw ter bereiking van Uwe oogmerken, zig aan Haar „ Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland „ en West.Vriesland, zouden kunnen addresfeeren. „ Wy willen intusichen het Kistje met de Papieren , verzegeld , op ons Raadhuis in bewaring houden." Dierhalven zond het Geregt den 15 Nov. de navplgende Misfive aan de Heeren Staaten van Holland: Ed* Groot Mbg. Heeren, de Heeren Staaten van Holland en West, Vriesland l „ Tot de voor ons liggende Informatien, over ee„ nige hier ter plaats in hegtenis gebragte perfonen, en den gevlugten Varancban de St. Genie met „ opzigt tot een Projedt, om de Papieren van den „ Heer Hertog van Bronswyk weg te nemen, zyn „ ons de Papieren volftrekt nodig, die gezegde V%• „ rancban by den Castelein Norman in het Logement „ de Stad Parys in 's Hage, heeft terug gelaten, en „ die thans , volgens authentieke Bylage op het „ Raadhuis in 's Hage bewaard worden. Daar het „ nu uit gemelde Bylage blykt, dat deeze Papieren, „ niet dan op bevel van UEd. Gr. Mog. kunnen „ worden overgegeven, en Wy het gegrondfte ver„ trouwen voeden, dat Hoogstdezelve bereidwillig „ zyn, om al het geen mogelyk is, tot handhaving „ der Juftitie by te brengen: zoo is het, dat Wy „ UEd. Gr. Mog. door dezen zoo ernftig als bèta„ melyk verzoeken, de daartoe nodige ordres groot„ gunftig te verleenen. Wy offereeren ons tot alle „ mogelyke wederkerige dienften, en hebben de N 2 n eere  ( 196 ) „ eere, met Ichuldigfte Veneratie te zyn, Edele Gr. Mog. Heeren geboorzaam:te Regter tn Schepens van den Koningl. Stoel, en der Jteizerl. vrye Ryks* Stad Aken. Aken, dsn 15 Nov. 1785. De Heeren Staaten van Holland beantwoordden deeze Misfive ■ met geene fyllabe. ....... ... De Schryver van de voorrede tot de Protocol Hukken, geett over dit ftilzwygen pag. 7 den Lezer het volgende te bedenken; $g„ .... de Baron d'Arras was, 'om dat zig de Hertog met hem volftrekt niet wilde inlaten, bewogen geworden, van öe Conlpiratie aan den „ Hoofd-Schout, Vryheer -van Geyr, opening te „ doen, door wiens wèttig Inquireeren , -Het lcnan5, delyk werk dör zamenverzwering uit de fchuilnoe-, „ken en bekleedzels, waarin het op eene liltrgewy. „ ze verborgen, en bedekt was, aan oen dag ge. „ bragt wierd. By dat alles kan niet ontkent worden*, dat, daar het Complot klaarblykclyk een veelhoofdig werk van. hooge en laage Perfoonen was, er nog verlcheideh. ontdekkingen, die, of gedeeltelyk, of geheel verborgen zyn zouden, hadden kunnen" gemaakt worgden, byaldien men in de Kyks • Stad Aken die onder'fteuning en bevordering der Juftitie genoten had, welke onder de respechve Geregten van weerszyden , overal ingevoerd fs.. — | In dit opzigt, is het gedrag der Heeren Staaten vnn Holland zeer zeldsaam. De Heeren Regeer en Schepens d r Stad Aken, hadden vernomen, dat de befaamde Varanchan de St. Genie, by zyne vlugc eene Kift met Papieren in 's Hage tgter'gelaren, en dezelve zekdrën Norman op het zorgvuldigst ie bewaar en, gelast had. Dat bewoog de Akeniche Regter  C. 197 3 trr en Schepens, by herhaaling aan de Heeren BailLw en Schepens in 's Hage Infermatien te vragen, en met verzoek, dat men hun gemelde Papieren, of in Originaal, of ten minften de Copyen geliefden te commui iceeren. De Heeren Bailluw en Schepens in 's Hage excufeerden zig in hun aDtwoord van den 4 Nov. 1785, dat zy het Kiftje met Papieren wel onder ?ig genomen en verzegeld hadden, maar dezelve 7.onder voorkennis en toeftemming der Heeren Staaten van Holland, niet konden overleveren. Waartoe, zoude men zeggen zoo veele bedenkelykheden, in eene zaak van Juftitie, waaiby het ifegts op het doorzien der Papieien van eenen vlag' teling aankwam ? Intusfchen vonden zig de Akenfche Heeren Regter en Schepens genoodzaakt, by Misfive van den 15..N0V 1785 5 de Heeren Staaten van Holiand» om ovetlevering der meergemelde Pc», pieren, onmiddelyk te verzoeken: dan tot hunne uiterfte Jurprife heeft men hun tot den huidigea dag niet eens geantvjoord! Eene. omftandigheid, die het Publiek',. vooral in verbinding met zoo veele byzopderheden, in de A£te voorkomende, van zelfs tot meenigerlye gedagten en befluiten zal opleiden 1 En de Schryver van het Rejumi in de Memoires du Procureur piscal pag. 123 oordeeld : ' „ Men ziet dus den invloed (der voornaamfte aar., voerders) in het aanhoudend ftiizwygen der Staaten. „ van Holland, en in de weigering, die uit dit ftil„ zwygen maar al te duidelyk blykt, om volgens ,, hunne ichuldigheid gereed te zyn, den lcop van ,, de oeffening der .juftitie te bevorderen, de over„ tulging der fchuldigen te.verhaaft.en, en zig daar„ door openlyk ia de oogen van geheel Europa van de verdenkingen te zuiveren, waarvan eene Sau„ vereine Vergadering zelfs de zwakfte vermoedens .,, üienaangaande diende af te weeren." Cl. Schepenen vaa Men gingen voort, om het-vonJN 3 n»  { 19? ) nis over eenige (*) misdadigers uittefpreken. Eenige dagen te voren (39 Bec] fchreef- nmj den Hertog (Pr. ° Myne Heeren! * Het is U bekend, dat ik.my op geenerlye wyse « bemoeid heb met de zaak der gevangenen, die „ zedert eenigen tyd zyn gearrefteert geworden, we », gens het bewuft Complot, en wier Proces thans „ voor Uwe Regtbank is hangende, ook thans, zoa» de ik er U Myne Heeren niet over onderhouden, ,, was het niet, dat het medelyden my noopte, myn „ ftilzwygen, om zoo te fpreeken, te verbreken. », Vernomen hehüende, Myne Heeren! dat Gy op het punt ftaat, om een Vonnis over de gearres» teerden te vellen, en Uwe billykheid, Uwe gei, regtigheid en Uwe naauwkeurigheid in het uftvoe„ ren der Wetten, zoo wel, als Uwe begeerte, om ,3 den Vreemdelingen, die Uwe Stad komen bezoe„ ken, van Uwe Prote&ie blyken te geven, en die „ dezelve met recht kunnen eifeben, blyft my geen „ twyffel over, dat Gy de fchuldigen zult ftraffen „ volgens dc geftrengheid der Wetten; En dit is „ het, Myne Heeren ! het geen my heeft bewogen, „ U te verzoeken, in het tegenwoordig geval gena* ,, de voor het ftrengfte regt te laten gaan, en wel „ te meer, daar ik de gearresteerde Perfonen nie: „ anders befchouwe, dan als ondergefchikte laage „ inftrumenten, die zig hebben laten verleiden en „verblinden, door het bekoorlyk lokaas dat men „ hun aanbood, en door de beloften, die men hun gedaan heeft, &c. &c* Het (*) Te weten alleen over de fubatterne medeplichtigen van 't Complot, de eenigen van welke men ophelderingen had kunnen krygen, maar geenzints de eerfte aanvoerders, wier luifter, het zy van waardigheden, geboorte, of van aanzien, niet gedoogde ondervraagt te worden, om de Juftitie te bevorderen. Zie Aanbang. selder Prosoc:ftukken, Franfche uitgave p. 133.  ( ra? ) Het Vonnis werd vervolgens uitgefprooken, dea 3 'anuary 1786., uit de onderzoek Protocollen, ea verhandelde Aften, werd daar in gezegd (Pr. 3)-— bleek menigvuldig genoegzaam en geregtelyk, de eefinèede,'kwaadaaidige toeleg, om de Papieren van den . . . Vtld-Maarichalk,. Hertog. . . ., ra deze Ryks Stad,, met list of geweld,. door middel van een Complot te roven; St. Genie, die als het in de Verklaringen.voorkomt, als Hoofd van'tComplot, volgens dë tea;en hem onder den 22 Aug 1785 uitgevaardigde Ediftaale Citatie .niet verfchenen was, is gevolglyk van nu af pro conjesfo gj? mvicïa tc houden. Boutet zelve had bekend, dat hy door Sf. Genie tot het Complot, was geëngagcett, en te,n..dic» einde, op orüre van eenen.derden geld daar toe ont&rgen had, en.de gevaarlyke Brief (hier voor gemeld) ain hem was ingetigt geweest. iT.sgelvks vonden Pinget, Labor/te ea.La/a)*, zig bezwaard'met menigvuldige, verdenkingen, van medepligrigen te zyn Dasr nu in gevolge de Keizerlyke hatsgeregtsverordeóingde. me; fchypbaare mjften vetbobdene kwaacc wil, eene pyrrclyke, ftraf oplegt — en de aangeklaagden' ten deele met zulke fchynbaare werken, en ten deele met zwaarc'verdenkingen belast waren, den Hertog nogians (welke in Hoogstdeszelfs aan Schepenen toegezoncene Brief, de aangeklaagde flegts ondergefcbikte* door .ge d cn beloften verblinde, werktuigen hield) uit de hem aan gèbboren groot en edelmoedigheid, by hunne Regters en Schepenen tot genade verzogt, en zig voor dezelve, geintresfeert nad; Waarom dan ter' voldoening aan het hoogstgemelde verzoek,. genade voor geflrengheid gekozen was, inzonderheid met opzigc tot 'St- Genie en Boutet. Dat dier¬ halven .Boutet, Pinget, Laborde en Lafaye hier me. de gelast werden, binnen den tyd van 24 uuren na hunne vryheid. verkregen .te hebben, zig van, deeze Stad en van het geheele Territoir van Aken,. zonder nadeel van hunne eer, voor eeuwig te, vs.rwyderen, en z.ulks in 't volle Geregt te beloven. Welk ook aen  ( 228 ) De ?chryver van het Pleidooi (7 1 „ beproefde de regtvaardiging van zyne Burgemeeftérs,zonder deswegen den Hertog aanteklagen," en ik beproef de regtvaardiging des beledigden, en de aanklagte zy» ner, Lasteraars.—- Eerstgemelden, den Pleiter naamelyk ontbreekt, volgen* zyne eigene opregte bekentenis , de Evidentie of Klaarblykelykheid; my intusfchen ontbreekt niets; ik geloof, dat hy en zyne Cliënten, evidente Lasteraars zyn; want de Aanklager, zo hy dien naam niet dragen wil, moet de hoog (te Evidentie voor zig hebben. Hy fpreekt van gehuurde pennen: of de zyne gehuurd zyn geweest, weet ik niet: de myne is het gewislyk niet: reeds zedert veele jaaren hield dezelve zig bezig met de goede zaak van den Hertog, eer hy nog wist dat ik 'er was i beftudeert immers meenig een Historicus, ongehuurt, den ouden Phocion, den Agnomdiïs, den Demophilus, in Plotarchos ! waarom niet even zo ongehuurd, den ons veel naderen Lodewyk, Gyzblaar , Bleiswyk , uit veel rykere en zekerder bronnen? Men behoeft niet meer Sluijers te verbreeken, agter welke de waarheid zig verborgen houd. — Men behoeft niet aan het toekomende te appelleeren, als of ons zulks eerst, nog meer, dan wy tegenwoordig wteten, van de wezendlykheid der zaake ontdekken zoude. Men heeft noodig zig op het neemen moet, om het Volk te misleiden? Kan wel ergens een Land een voorbeeld van eene dergelyke handelwyze aantoonen! zoude men niet geloven, dat de Amfterdamfche Regeering, ten minften meer op haare Eere gefteld was, dan dat zy toeftaan zoude , dat zulke boeken gcfcbreven wierden ? Zy ziet het echter zeer gerust aan, dat dezelve in haare Diemermeerfche Courant met den geheelen Tytel [NB. deeze lezen Huizende in.de Couranten; het klein boekje echter zeiven, welk aan het einde zelfs den Titel tegenfpreekt, lezen misfchien geen tien} meermalen aangebondigt is geworden. —— Dit alles verklaare nu de tegenparty! zy waagt het zulke openbaare onlocbenbaare waarheden aantetasten! Dit is geen gefchwets, geene verfpreide lastering: de waarheid der zaak weet een ieder, men leeze maar zelfs, en ziet met een oog. — Dui verre Pbileltutbtrtu Batavia. C?) IMU Staan Sirigti* UI, ?. lï.  C 229 ) het zeweeten der Tegenparty ce beroepen. Louter eUndiee kunstjes, waarvan de lasteraar zig gewoonlyk bedient, wanneer hy m zyn bewys blyft fteeken; — kunstgreepen, die de Gevolmagtigden d* r lasteraars van den Hertog , uit nood dikwils gebruiken moesten. De damp der nieuwstydm- gen is thans verdweenen. De Schreeuwers tan den Amftel verdooven ten minften geen Duit- fchers meer. De echte Stukken van de voorgaande Afdeeling liggen thans voor den tegenwoordigen tyd en voor de Nakomelingfchap bloot. en Feiten , en xc^-Feiten, aanklagten en regtvaardisineen, zyn byna volkomen uitgeput , gedeeltelyk, in de lange reeks van alle boven van Mo. XAiv tot Mo XLAÏ of van de Vyfde tot de Zesde Afdeeling u'teetrokkene oorkonden: gedeeltelyk, in eene ongeloof! vke menigte van private Gefchriften tegen en voor den Hertog, van welke ik hier flegts de volgende aanhaale, en in het toekomende gebruiken zal. i. Reinier Vrvaarts openhartige Brieven , 12 Stukken in 8vo. 1731-1784. _ „ „ a. Plevdooy voor de Heeren E. de Vrv Iemwink, J. Rendoep, regeerende Burgemeeftérs, en C W. VisscHtR, Penfionaris aer Stad Amjierdam, afgevaardigden [aifchoon op het Titelblad eene Onwaarheid !] van de Regeering der gemelde Stad aan den Heeie Stadhouder J H) jvjaar kan de Heer van Lynoew (bove£ ï2<5) hoopen, dat ook in 't toekomende „ Prinfen uit de oudfleen aanzienlykfte VonTelyke Huizen van Vutschland, van welke de Republiek meermalen de getrouwfte dienften genoten heeft," zig ooit zullen Ja ten bepraaten, om te befluiten, Hollandfche Ingezetenen, of Rnegten van Amfterdam te worden 9 zouden wel van nu af aan, onze Duitfche Edelen' wier geboorte echter in zo veele andere befchaafde' Europiefche Staaten, gelyk ook in het Keizerrvk eene bepaalde waarde heeft; en hen ten minften fttrker, dan aan andere menfchen , wezendlvke Volksregten verzekert, nog verder vermaak fcheppen, om hunne 'lalenten, hunne ondervinding ia zelfs hun bloed, voor een Volk opteofferen welk by hunne tegenwoordige Anarchie, hen niet bèfchermen kan, zo dra eene overmagtige Cabaal begeerte krygt, om hen van hun Ampt, Eere en Inkomften te beroven, hen aan de elendigftePasquilfcbrvversDrvs te geven; hen alle juRnie te ontzeggen, hen onverhoort, ongeéxamineert, te veroordeelen, ia zelfs uit het Land te jaagen, en dat alles fiegts op een bloote ühgarthifche car tel eft notre plaifir,, d, i. want zodanig is ons welbehagen? Wel,  Welke dierst heeft, zo lang Holland in de tegenw-rrdge Staatsgefteldheid blyfc, voor den Daitfchen Adel meer vernederends en onvergeefl/ks, dan de Hollandfcbe? Beftendig kruipt de Hol- landfcbe AdeL Jaar in, Jaar uit, by de berugte Audiëntie iü Japan, voorwaarts als een Hond,en rugwaarts als een Kreeft: hy zal zeggen, dat hy dit Offer aan zyn Patriotismus toebrengt, en zvne Bevtlsheeren van de [ftervende]^ Oosr-Indifche Compagnie, daar door, een jaarlyktchen winst van eenige Tonnengouds verfchaft, en hy dus alzo kruipt en lydt pro Puiria! — Ook kan de Franfche Adel zulks met zyn Patriotismus voorwenden, wanneer hy zig vo^r een tyd lang, aan Hollandfchen dienst onderwerpt. Hy leerd middellerwyl het Land,deszelfs vestingen en haare zwakten kennen; en deeze kennisfe kan,(als over kort of lang de tyden en ontwerpen van Lodewyk den Grooten wederkomen), voor zyn waar Vaderland van nut zyn. > Maar voor den Duitfchen Adel, vind geen vermoeden, geen voorwendzel van dien aart plaats; nooit zal D^itscbland Holland tot een Wingewest willen maken: alle belooning moet zy van het Land zelve, in welkers dienst zy zig begeeft, afwagten; doch hetzelve beloont hen, naar mate het uitvalt, met on .lank, met vernedering of met eerfchending. Veronderfteld zynde, derhalve, volgens het bovenftaande Syfthema van eenige Raaden en Advi caaten in het tegenwoordige Holland, dat men den Duitfchen Hertog geheel vergeeten moet, wyl dezelve daar door , dat hy het heeft kunmm goedvinden een Dienaar en Ingezeten der Vereenigde Nederlanden te worden, als 't ware, tot ftraffe, alle zyne Geboorte Regten verbeurt hebbe; zo kan men doch wezendlyk niet,ten Iften,den Feld-Maarfcbalk der Fereenigde Nederlanden, niet, ten Ilden, den goedgekeurden verdienstvollen Amptenaar van dien zelfden Staat, niet, ten lilden, den zedert 30jaaren,onopfprakelyken, en zelfs van Pasquillanten onaangetasten Veld-Maarfchalk en Raadgever des Stadhouders, cn eindelyk,niet,ten IVden,den Buitenlander P 5 oie  C 2363 bileert geweest, en heeft zig omtrent 14 Jaaren met het Staatsbedier bezig gehouden: en trekt daar uit een gevolg — men bemerke dit gevolg' . hll verwyt, dat by ah een Buitenlander bét Land niet kent en bet met bemint, moet bem gecboqueert bel Lrh'i 1* Nlet cb°1uant> ™ar onverflandig, belachlyk, en tevens als uit de veragtelykfte zid voortkomende , moet dit verwyt den Hertog én elk een ieder voorkomen. — En de Pleiter fRM Staats Berigten III, p. 5o) loehent if h« gS met, dat de Hertog zig aan zyn Vaderland Verdiend.g gemaakt heeft ; dat 'er een tvd (var™ ïaa" ren lang) geweest is, in welken het Vaderland hem bemmd heeft wyl hy het verdiende; dat hy de voornoemde deugden nog bezit, die hy eertyd/ be. zeten heeft: - nu meent hy , dat het een valfche gevolgtrekking ,s, dat hy'die zelfde deugden nog bezitten moet, wyl hy die eertyds bezeten beeft? want, alfchoon Cm/ar zig onderflyk verdienftig voor zyn Vaderland gemaakt heeft, alevenwel hebben Brutus en de andere zamengezwoorenen, zonder acht te geeven op zyne voorgaande deugden, hem tot den dolkfieek veroordeelt:' Ik ben moede r,m meer dergelyke affchuwelyke plaatfe^ftefcSr'y'vem Menfchelyker was de redeneering; wanneer veeljarige groote verdienden eenen naderhand s hier voldrekt het geval met) .-dus maken juist dergelyke verdienden een pp het laatst, (men weet niet hoe) ontdaan verdenken, onwaarfchynlyk. . Lik goedaartige ziel zal hem niet zonder de grootde waarfcbymykbeid geloven, en in zo verre zigMemoenen, om dezelve zorgvuldig by zig en by ande- ren te onderdrukken. En dit nog veel meer, wanneer, als hier ö III. De in verdenking gekomene, geduurende e*. Ivk Man TkS V3D jaaren> eenvolkomenonopfpraak- lyk Man geweest is. — Wien moet her nier ten uiterden in 't oog loopen, daï de SïïoJ 'mee dan jo jaaren lang in- en buitenlands, by kiemen e« by  ( 342 j) ga"en'ƒ " "* guiten dezelve kan zy ookbyden Stadhouder, en elders, voorftellingen doen , doch dat kan ook ieder niet ftemvoerende Stad ia zelfs ieder privaat perfoon doen, maar alsdan handelt zv Biet Staatsgewyze, en kan gevolglyk op geenerla wyze op de Regten des Sou vereins in 't geheel, pretenfie maken. 8 ?» h^ft ZT fèm^r? het voorRel, dat de Amfterdamfche Gedeputeerden, den 18 Mey, in de Vergadering der Staaten van Holland gedaan hebben hadden zy immers op uitdrukkeiyk bevel hun- ner Overheden gedaan . N(/was hier wel geen woord van deo Hertog voorgevallen; maar de uitdrukking komt daarin voortra de noedwefchikhngen tot redding des Vaderlands te treffen f pag o-ï enz.) — Onder deeze algemeene uitdrukking *behoort ook de Propofitie der Stad Amfterdam [dct Burgemeefteren], in zo verre zy den Hertog betrof; de Rurgemeefters zelfs hadden terftond in den beginne hunne Memorie van den 8 (un. eene odheldenng van de Propofitie van den 18 Mev , (na* 94) genoemd: gevolglyk waren even deeze Gedeputeerden, zonder eene nieuwe bvzondere Commisfie, bevoegd geweest, 2i dagén daarna, den Stadhouder, buiten de Vergadering der Staaten, zelfs heimlyjc de verwydering van den Hertog als eene volgens hunne meening, tot redding des Vaderlands noodige febikking, voorteflaan. We'k eene gevolgtrekking? geit dezelve, dan kan men uitgelyke beweegredenen,geduurende den geheelen oorlog, alle naderhand ie doene voordellen van dingen welke het Land, in dit opzigt aangaan , zonder te' genfpraak,buiten de Vergadering onderneemen — Elk enkele Stad, en Regeering", kan alsdan voor zig, op eene verwydering van alle die geene aandringen, welkers aanzien hen in den weg ftaat, en wel onder dat voorwendzel, dat zulk een perfoon tegen het Vaderland kwalyk gezind is; dat men zodanig te werk moet gaan , om meerdere het land drygeiKie Ongelukken te verhinderen; en dat zulks n de Propofitie der Stad Amfterdam van den igMey  ( 243 ) mede begrepen is. — — Wie fchnkt njet voor zulk een Syfthema, 't welk een bron van de grootfte verwarring en de gruwelykfte onderdrukking zyn zoude? (*) Maar Alkmaar zegt verder, (pag. 181) „dat de Burgemeeftérs immers, wanneer zy van de Amfterdamfche Regeering eene Commisfie daartoe gehad hadden, eene Propofitie van dien aait op den Landdag zouden hebben kunnen doen ; en in dat geval had niemand hen, wegens de befcherming der 3 Refolutien, daarover kunnen reden en antwoord afvorderen. ■ Doch nu hadden zy, enkel uit metiagement en discretie, geen volkomen cebruik van het geheel hen toekomend regt gemaakt;en in plaats van een zeer fterk middel, hadden zy een minder Jterk, en in plaatfe van èeflfe openbaare voorftelling aan de gezamentlyke Staaten, eene geheime aan den Stadhouder, verkozen." — De Schryver der Obfervations flaat deeze ongeloof, lyke inval, met een treffend bewys, ter neder(*). Regtmatig is de {telling, wanneer ik van een zeer fterk middel, in naame van den Staat gebruik kan maken , alsdan kan ik ook van een minder fterk <*) Zie ScHtsfers Staats Berigten IV, pag. 415. . (*) Een Hoof'd-Ollicier te Amfterdam, is volgens Stads Regten bevoegd, met goedkeuring van fiurgemeefteren en Schepenen, ia tegenwoordigheid, ten muitten van twee Schepens,op een helderen Middag,het Huis van een Amfterdams Burger te vifiteeren, cn kan in zulk een geval zig op de befcherming der Regeering, als Handhavers der Wetten, verhaten. Doch wanneer nu de Hoofd - Officier alleen, in eigen perfoon, zonder toeltemniing der Uurgemectters, en zonder adfifteHtié der Schepens, om minder opzigt te maken, met alle. mogelyke behoedzaamheid, eene viflmtie by den avond ondernam ; zoude by wel niet in de beoefening van dit Stadsregt geftoord kunnen worden, wyl hy zig niet van het volkomen gebruik vari zyn Regt bedient hééft", en de Amsterdammer Burger echter zig op zyn Buigerregt beroept, en zig tegen het doorzoeken van zyn Huis verzet? —- Men Mei dit taanüyk gelykvorinig geval een Amfterdanilchen Burger voor oogen: met onwilligheid en aiïchüw z.il hy zekerlyk ieder een afiaiden, om van zulk eene Sophistery gebruik te maken, wanneer hy zig nie^ aan de woede des Volks wil bloot Rellen: ïie SChlwfcrSwaté Be"Ogósn IV , pag, 421, enz. Q a  C «44 ) Jierk, tra naam van den Staat, gebruik maken. — Doch volkomen valsch is die (telling, wanneer ik van een zeer fterk middel, uit naam Van den Staat, gebruik maken kan, zo kan ik ook van een minder fterk, enkeld voor my zeiven, gebruik maken. —; Het flot bevat geheel wat anders dan de pre» misfen; de perfoonen en zaaken zyn niet meer dezelfde , en hebben deswegen geen betrekking tot eikanderen. Het zyn verfchillende zaaken,iets op den Landdag en iets buiten den Landdag te proponeeren: het zyn ook verfchillende perfoonen, daar zyn ze Afgevaardigden tot den Landdag, maar hier bloot privaat-perfoonen zonder Commisfie. ; Maar was het wezendlyk Menagement en Discretie , wat die Heeren huichelen of voorgaven ? was hun gebruikt middel wezendlyk minder flerk,a\s het geene zy hadden gebruiken kunnen? — Volftrekt niet.. Veronderfteld, zy hadden werklyk van hunne Regeering de Commisfie gehad, om hunne klag. ten tegen den Veld Maarfchalk, by den Stadhouder, op den Landdag intebrengen, (zonder fpeciaal bevel konden zy zulk een uitneemenden cngewigtigeu voorflag niet wagen) zo waren 'er twee gevallen. De Staaten hadden of hun voorftel gehoor gegeeven; nu zo was van den Souverein eene onderzoeking over den Hertog, inform van Regten, toegelaten geworden. En wat was het dan, wat de Hertog in het geheele gevolg zo dringend begeerde, als juist deeze onderzoeking ? ——— Wat is voor iemand, die van zyn onfchuld bewust is, harder, van eene enkele Stad, ja zelfs van enkele Raaden, agter zyn rug, gelasterd te worden, zonder deeze belediging van zig te kunnen afweeren; of zyne daaden van een Souvereine Vergadering onderzogt te zien, en met die zekerheid, voor de oogen der geheele Waereld,geregtvaardigt te worden? Lasteringen, die uit duister ftuipen, krenkt den redelyken oneindig meer, dan een openbaaren aanval. —»- Daar wandelt hy onder verradelyke Moordenaars, die blohartig en ongezien van agter een borstweering, op zyne Eere pylen fchieten: hief ziet  C 24Q- } boezem de Souvereiniteit van Holland berustend is zo compromiiteeren?» geheel zeker was de* oude door deeze gegronde redenen, ook ditmaal weder terug gejaagd geworden. L. Straf heef by daar voor met geleden; een Hollandfche Ariflo. kraat heeft eenmaal, volgens de tegenwoordige u legging der Indemniteit* Acte, het liegt,om op den leunen te zeggen. — Maar die Sottifen wareu by geflotene deuren van de Landbodenkame7£e. zegt geworden, uit welke, ten minden volgens de Wetten, ni« geklapt mag worden: gevolglyk hadde de lastering van Temmiak aan den Hertog geen nadeel toegebragt; deeze had ook, byaldien hy die al vernomen hadde, zonder nadeel van zyne Eere zig daar van ignorant kunnen houden. ■ B. Nog minder met de Natie. Voorheen vermengde men de Amfterdamfche Mrgtmeefters met de Amfterdamfdie Regeering, en met deeze zelfs den Souverein van Holland hier rnefde mSS eennk!cine c;oeP W. ^squillanten f l óeaNf'e! ~ Pe gevoelens der Natie, zeggen de Amfterdammers boven (pag. ..8) hebben onzen Burgervaders den Stadhouder medegedeelc _ De Hertog , zege de Schryver van het Pieydain (pag. j04) moet zig, wegens de befchuldigingen verdeedigen, die hem de Natie te last legt De Burgemeeftérs fpraken in naam derfvatie - , Zyne Aanklagers zyn (pag. j0) het geheele Volk der 7 Provintien , van welk de Amfterdamfche Maai. ftraat flegts een eerwaardig werktuig of Medelid is Hy moet (pag. 63) Groot en Klein voorden Regterftoei dagen, en van hen alle die voldoeninvorderen, die hy te verwagten, gewettigd is ~ Nu is in een Republiek, als de onze, het Folk de Hooge Souvereine Overigheid ,*) ; dienvolgens treed hier <•) Het Vojk, die Souvtrtiiit Ovrngbeidt „ By GocN zegt de Schry-  C 247 ) hier de Souverein als Aanklager des Hertogs, te voorfchyn. Wie Schryver der Aanmerkingen van het Pleydoiy, (Ihll. Staats Herig' ten IU, pag. 501 ik beken het, ik weet niet, wat ik op dat alles antwoorden zal." — Dit is de ongelukkige verdraaüing der anderszins ware Helling, dat alle magt oorfpronkelyk by het Volk berust, die in onze dagen de bron van de groote oneenighedcniti Holland geworden is. Door de valfche uitlegging, die Capeixem en andere Predikers van oproer daar aan gaven, hielp het Volk' de Ariftokratie over het geringde ovcrfcliot der Monarchie zegcpraalen: nu gaat het opgehelderde Volk verder, en volgens eenerlei grondregel, gaat het zelfs op de verwoesting der Ariftokratie , en op de inrigting eener volkomene Democratie, of veelmeer op de ontbinding en losmaking van de geheele Staat, los. Tot nog toe was de Regeering ia Holland niet minder dan populair , zy is geheel Ariftocratlsch. —.— Het Volk verkiest noch zyne Magiftraatsperfoonen in de Steden,noch zyne Rcprcfentanten by de Nationaalc Vergadering. De meeste Steden hebben het P^egc, om tot den Senaat of tot den Landdag te deputeeren: maar deezen Gedeputeerden benoemt de Magiftraat, zy noemt dezelve uit haare eigene Medeleden; en deeze voorgeftelde Reprefentanten des Volks, brengen meer den wil van hun Corps, als de wensch van hunne Medeburgers voor de Souvereine Vergadering.'— In Leiden en in andere Steden, recruteert zelfs de Siads Regeering, zig uit den enkelen Cirkel van een klein getal van Fatnilien , die zig veor Patricien houden. Burgemeeftérs en Schepenen wor- den van de Burgery, en het verfchillend Coips , die dezelve uitmaken, noch verkozen , noch bevestigd. — Voor elke Burgemeeftérs en Schepensplaats, prefenteert de Magiftraat 3 (en in eenige Steden 2) perlbonen, die door de Meerderheid en Balloteering gekozen worden, aan den Stadhouder, en deeze benoemt van de drie, een. Maar Amfterdam verkiest zyne eigene Burgemeeftérs zelfs: doch alle jaaren maakt ze 7 nieuwe Schepens, die de Stadhouder uit 14 hem geprefenteerde, naar welgevallen verkiest. Maar uit deeze Schepens worden in 't vervolg de Burgemeeftérs gekozen: gevolglyk kan doch ook niemand, zonder des Vorftcn goede Wil, Burgemeefter worden. —7— Op het Land, ten mh> ften in de 5 Provintien , hebben de Ingezetenen niet meer aandeel aan de Regeering , als de Onderdaanen van de groote Mogol of van het Rusftfche Ryk. De Natuurlyke Reprefentant des Volks van den platte Lande op de Nationaale Vergadering, is het (leeds aanbiyvende en een onfterflyk Corps der Ridderfchap, van welk de Prins van Oranje in Holland een deel, en in Zeeland het geheel is. — Voila Mr. Bernard (vaart de Sous B>igard\ p. 39 voort) ,, un „ beau Gouvernement populaire. 11 n'a jamais approché de „ cette forme orageufe & inienfrje que dans des momens de crife, oü le peuple en fureur, indigné de la corruption ou de la „ tyrannie de fes Magiftrats s'eft tumultueufemenc alfemblé, pour. punir 1'abus qu'on faifoit de fa patience, & venger les injulïices a, dpnt la maifon d'Orange étoit 1'objet" Q4 G"  C 248 ) Wie isdeNatie?Menziedeonderftaande Nota. — was de Natie, de geheele Natie, met den Hertog te onvrede ? Niets minder dan dat. — Had de Natie, of ook een aanzien fyk deel derzeive, de Am. flerdamfche Burgemeeflers gevolmagtigd, om den Hertog te verklagen? — Laaten zy dan als zy kunnen hunne volmagt opwyzen.' Pasquillen begon het, zedert het Jaar 1781 in Amfterdam op den Hertog te regenen; en deeze wierden, naar de algemeene boosaartigheid van het menfchelyk hart, cn vervolgens daar ze met konst (boven pag. 108, 109, zeide dit de Hertog met dorre woorden den Burgemeeireren voor) verfpreid wierden, van lieden van allerlei rang gelezen. — Wel is waar, dar de meeften van deezen Pasquillen lomp en vuilaartig waren ; dus vonden dezelve by de Matroozen, en andere lieden van dergelyke manier van denken, by den grooten hoop, ingang. Eenige waren misfchien geestig; dus kwamen ze ook Geheel nieuwe bepalingen der Clasfen van 't Volk, maakt de Schryver van het Pleydooy CM. Stans Berigten lil, fat. 50 «z) • „ In onze Republiek meent hy, moet het Volk in 3 Clasfen ver. deeld worden. In de Ifte ftaan alle die, welke een deel van de oppertte magt, of zelfs bellieren, of laaten bellieren, doch als fimpele Burgerlieden , niet als Reprefentanten der Natie befchouwd • Tot de 11de behooren alle de geene, die men hier te Lande Burgers noemt, dat is, alle hupfche fatzoenlyke Ingezetenen, zy mogen handel dry ven of niet,zy mogen hun rykelyk of (legtsgoed inkomen hebben, Hands werkslieden en dergelyken. — In de lUde Clasfe komt het gemeene Volk, of die... (bet graauw\ De beide eerfte Clasfen maken wezendlyk het Volk uit: de derde is de fchandvlek en uitfchot van hetzelve : het is een bastaardtak dien men dulden, maar zorgvuldig befnyden moet, op dat hy niet den geheelen boom verduistere." — Wat zegt de Nederduitfche Lezer van deeze ongehoorde nieuwe begrippen? „ neen goed Volk (voegt de tegenpartj des Pleiten onder by-) om al de Waereld wilde ik niet zo denken en fpreeken Ook onder V zyn 'er braa- ve, eerlyke, cdeldenkende harten, die zelfs de gromde armoede met vernedert! ' , In welke Clasfe (laat nu de Pleiter? Volgens zyn Koopmans Natuurregt Czie boven p. 6o_> wel in een der beide eerften, want vermoedelyk heeft hy zyn rykelyk belïaan. — Maar in welke ftaan, weder volgens zyne eigene grondftellin. jen, zyne hoofdgetuigen, de Hollandfche Pastuillanten, die zig va» Serfcbendtng, gelyk andere van ftraatrovery, geneeren, en waarfshynlyk doch r.iet eenmaal hun goed beilaan van dit werkbebben t  (351 ) merk niet geteld is, en met dat oogmerk niet geteld kan worden; dien men alzo met volkomen gelykc zekerheid opdringen kan, dat zy de drie Amfterdamfche Heeren Temmink, Rendorp en Visschrr onthoofd, gehk zy hunnen gezamentlyken Veldmaarfchalk verbannen, willen hebben. Maar nu tot befluit: hoe! wanneer deeze drie Mannen en hunne Conforten, gelyk het ten vollen waarRhynlykis, deeze troep van Pasquillanten, door betaling zelfs op de been gebragt, en 4 Maanden lang, op de been gehouden'hebben? Menfehen , die zeer veel geld , eenig verftand, en weinig deugd bezitten, kunnen in een Geld-Republiek, dingen uitvoeren, waarvan een Hoogduitfcher, tot zyne Etre en tot zyn Geluk,geheel geen denkbeeld heeft. Ook ik, als Hoogduitfcher, waag het niet, om verder een oordeel daarover te ftryken, maar copieer de woorden van den Schryver der Aanmerkingen, tegen den Pleiter, welke my in dit geval zeer toepaslyk fchynen; zy zyn als volgt. „ Ziet dan, voelt dan, de Aucteur de vreesly» ke verfchrikkelyke gevolgen niet, welke onmiddelbaar, voor ons vry Land, voor onze tot nog toe zo gelukkigen Staat, ontftaan moeten, wanneer de handelwyze, die hy verdeedigt, algemeen wierde, wanneer de grondbeginzekn , door welke hy ze verdeedigt, goedkeuring vinden mogten? Wy willen ze een weinig nader onderzoeken." „ Men verbeelde zig eens den braafften, eerlykften, bestenen voortreflykften Man in onze Republiek, — onze Aucteur zelfs treede ten voorfchyn, als het hem behaagt: wy willen de proef aan hem neemen. ■ Men geeve my een halfjaar, of maar eenige Maanden, ja zelfs flegts eenige Weeken [en 1000 Hollandfche Ducaten] tot myn voorneemen. ———- Deezen tyd wü ik hefteden , om geheel in ftilte, eerst onder onze Gebuuren , dan onder de overige Inwooners van zyn Geboorteplaats, dan onder de omliggende Plaatfen, in Gezeifchappen, in Koffy- cn Wynhuizenen Bierkroegen, door gefprekken', door naamlooze Br^e-  C 252 ) .Brieven, Lièdtjes, kleine verzierde Gefchriften, door Pasquillen in verfen en pröfa te verfpreiden dat hy, (onze Schryver) de affchuwelyküe nrsdaaden begaan heeft; dat hy een Sod......t is; dat hy Vader, Vrouw en Kind vergiftigt en vermoord heeft. ■——- Deeze en alle andere fchelmftukken , meer, wil ik hem opdringen , en zodra ik nu deeze groove en godlooze, onder groot en klein verfpreid heb; dan wil ik tot den Regtergaan, onder wel. ken hy behoort; of byaldien hy, een Ampt heeft, tot den Souverein van zyne Provintie, tot dienzelven wil ik met myne Memorie gaan en zeggen: — Daar is de Man,dien gy kent; — 30 Jaaren lang, heeft men hem voor een onbefproken, eerlyk en regtfehapen Man gehouden, hem met Eerampten en VVeldaaden overladen. Maar groote God! zie daar myne Heeren, men houd hem verdagt.dat hy een Sod....t is,dat hy Vader en Moeder vergeven heeft, enz. de Hemel behoede my, dat ik iets dergelyks van den goeden Man geloven zoude; maar dst vermoeden tegen hem is algemeen. Vraagt maar groot en klein I lees maar, lees maar! zo veele honderden van Pasquillen en GeIchrifren, die tegen hem in 't licht verfcheenen zyn. In alle,zonder onderfcheid,zult gy het gezegde vermoeden vinden, ieder derzelve zal U in dat; vermoeden verfterken. En hoe nu? kan de Man zyn Ampt behouden? kan hy nog langer, by 2ulk een vermoeden, onder ons geduld worden'? "—— Zult gy hem niet van zyn Ampt ontzetten, en uit het Land jaagen, ja dan verzeker, dan voorzeg ik U , — men zal, wyl men te zyner tyd die befchiniping zo zeer moede, en zo zeer tegen hem verbitterd is, — men zal, zeg ik, den haat op U, myne Heeren, even veel of gy Souverein, Magi- ftraatsperfoonen, of Regters mogt zyn, — werpen, en dan wil ik U waarlyk voor de gevolgen, niet iuftaan, die uit uwe nalatigheid ontdaan zullen." „ De Heer Audteur denk nu nog daar, by, dat men na het overgeeven van myne Memorie, in welke ik zelfs verzeker, dat ik hem niet in verdenking hou-  C *53 ) houde, verfpveidde.dat het thans eene beflistezaak zy, wat men zo Jang vermoed hadde, dat, naamlyk ik, ik, de bewyzen daarvan aan den Souverein of aan den Regter overgegeeven hadde." Nu daar ieder dag de haat van het Pubhek zig vergroot, treet ouze Aucteur te voorfchyn en roept: om 's Hemels wille, welk eene Memorie heeft men daar tegen my ingelevert; ik begeer volftrekt, dat men my bewyzen zal geeven , of hem, die de Memorie overgeleverd heeft, als een lasteraar ftraffe, en my vryfpreeke. En hiermede daag ik elk uit, om de goddelooze lasteringen tegen my te bewyzen." , „ Men voege hier nog by, dat nog een derde te voorfchyn komt, en eene verdeediging voor my fchryft, en vraagt, „wat! als een lasteraar geftraft te worden P Heeft de Aanklager wel iets te voorfchyn gebragt, waarover de beklaagde z;g bezwaaren konde? — Spreekt hy dan voor zig, of in den naam van het Volk? beroept hy zig niet op Groot en Klein? en kan men het lochenen,dat men dat vermoeden by Groot en Klein vind?" „ Om des Hemels wil, waartoe is toch onze Schryver gekomen? hy gedenk toch aan alles, wat hem, wat my, wat alle onze Medeburgers, dierbaar zyn kan; hy gedenke aan onze rust,zekerheid, eere en leven. /—.Niets, in 't geheel niets, is meer zeker — Delnquifltie, die vreeslyke Inquifitie, is zegen en geluk, tegen zulk eene handelwyze te vergelyken. ■ De redenen , die onze Schryver aanhaalt, zyn of valsch, of derzelver aanwendingen te algemeen en onbepaald.".... Zo verre Phileleutherus Batavus. C. Niet van den Raadpenfionaris van Bi.eiswyk. De Burgemeeftérs zeggen, (pag. 97) „datzymeer dan eens,met zeer veel leedwezen vernoomen had? den, hoe dat de Raadpeafionaris, in het byzyn van verfcheidene Medeleden van de Vergadering van Holland,zig over het tusfehen hem, en den Hertog voor-  C 254 ) voorhanden zynde misverftand, bezwaard hadde alsmede over den invloed, die de Hertog 0p den geest van zyne Hoogheid hadde, door welken invloed zyne aangewende moeiten rot welzyn van het Vaderland, meermalen waren verydelc geworden. Deeze verfchillendheid in oogmerken en meeningen tusfehen den voornaamften raad van zyne Hoogheid en den eerften Minister deezer Provintie, konde reeds alleen niet anders dan de nadeeligfte gevolgen hebben." De Schryver der Confideratwns, (pag. n) zest. de aangehaalde plaats ware la Preuve fondamentlll van de AmfterdamIche Memoires; derhalve hadde Hertog terftond, zo hy zulks had durven wagen den Raadpenfionaris by de Staaten van- Holland moeten aanklagen. — En de Pleiter, zegt ('pa? 97-1 — De bewyzen, die de Hertog van de Amfterdammers eisent, zyn hem reeds gegeven* hun Zegsman en Borg is de Raadpenfionaris, deezen moet men uitdagen, of het waar zv, dat hv het bovenflaande gezegd heeft? — Bevestigd hy zulks dan is het Proces geëindigt, en de Burgemeeftérs zyn op de lof waardigfte wyze vrygefproken: ontkent hy zulks, dan zyn de Burgemeeftérs fchurken. Was 'er nier een derde geval,waar de Penhonans zyne gezegden bevestigt, en evenwel hy en de Burgeiiieefters Hia- komen drie vragen voor: wat zou de Raadpenfionaris gezegd hebben ? heeft hy 't wezendlvk gezegd? en heeft hy waai heid gefproken? De Aanklagers hebben vernomen, ja meer dan eens vernomen, (het alzo niet zelve gehoort), dat Bleiswyk, in 't byzyn van verfcheidene Medeleden der Vergadering van Holland (alzo niet van hunzelven: de andere Medeleden worden niet genoemd) zig bezwaard hebbe; — J, over dat tusfehen hem en den Hertog voorhanden zynde misverftand: „ dit misverftand, zeggen de Confiderat. (pag. JO) kan de Hertog niet ontkennen," hy ontkent het ech:er inderdaad. —— Van lang voorheen tot op deeze Audiëntie leefde hy met den Raadpenfiona- ris,.  ( 255 ) ris, in het naauwfte verband, en handelde altoos openhartig met hem. En zelfs na zyne Audiëntie, vertoonde de Penfionaris zig nog beftendig als zyn Vriend. Nooit heeft hy eenige twist of oneenigheid met hem gehad. — —- Van eene verfchillende meening kunnen zy wel dikwils geweest zyn: maar dit heeft zekerlyk tusfehen de verlichtfte Mannen, en beste Vrienden, in groote zo wel als in kleine zaaken, plaats. En inde NB. hier enkel en alleen voorhanden zyndè zaak, de Marine betreffende, was een misverftand tusfehen beide die Heeren geheel onmogelyk; want over Zeezaaken nam de Stadhouder den Hertog niet te raad, maar alleen den Raadpenfionaris, en zonder zyne volkomene en fchriftlyke goedkeuring, deed hy niets. — Nooit is dé Veldmaarfchalk in Conferentie, raakende de Marine, betrokken geworden. Zelfs als Voogd, durfde hy zig met dergelyke zaaken niet bemoeijen, en mengde zig daar ook niet in, ten II. Over den' invloed, die de Hertog op den geest des Stadhouders hadde. Bleiswyk was derhalven te onvrede over den*Hertog, die raad gaf, en — over den Stadhouder, die zulks eischte, en aannam? Als Veldmaarfchalk was de Hertog, in Landskrygszaaken, desStadshoudersna. tuurlyke Raad: in alle andere dingen had hy geen directen invloed, hy was immers geen Staatsluinister. — Nam de Vorst hem ooit te raad: dan moet zulks, in een vertrouwen, téte-a-tête, of ondir vier togen geweest zyn: en wie kan dat-bewyzen ? - Was zyn raad goed: — ,Heil voor den Vorst', Heil voor het gantfche Land, dat zulks gevolgd wierde: had doch m dat geval de Herrog ook' op den Raadpenfionaris en alle overige Penfionarisfen invloed gehad! Maar Bleiswyk zou gezegd hebben; ten III. Door deezen invloed waren zyne bemoeiÜ!igen,voor het best van het Vaderland,meermaa- len  ( 256 ) len verydelt geworden. Dat was mogelyk, en de Veldmaarfchalk bleef echter de waardigfte Man. —— Veronderftel, het was bewezen, dat de Hertog de Vorst geraden had, ja zelfs kwalyk geraden; maar of uit een kwaad oogtnerk? dwaa- len is het lot der Stervelingen;men kan - mecdebeste meening der Waereld, iemand een flegten raad geeven 5 en het gevolg beflist de waarde van een .Raad; alleen dit gevolg moet aan den dag komen of beweezen worden. —— En dat een kwalyk uitgevallen raad met een kwaad oogmerk is gegeeven geworden, behoefteen nieuw bewys. —— De Burgemeeftérs trekken hier uit ten .... , IV, het gevolg, „dat deeze verfcheidenheid in oogmerken en meeningen, tusfehen den voornaamiten Raad des Stadhouders, en den eerften Minister der Provintie van Holland, reeds alleen de nadeligfte gevolgen moest hebben." Verfcheidenheid in Oogmarken?daarvan was nog niet gefproken. De Veldmaarfchalk en de Raadpenfionaris konden beide eenerlei oogmerk, het welzyn des Lands naamelyk, overeenkomftjg hun pligt, gehad hebben; goede oogmerken had laastgenoemde den eerften, met" geen een woord geweigert. Waren zy in hun meening verfchillende? . Nu dan moeste onderzogt worden, wier meening van den tegengeftelden het gelukkigstgevoiggewoonlyk gekroont hadde. — Had deeze verfcheiden¬ heid zulke nadeebge gevolgen voor den Staat?onmogelyk; zy hadden geheel verfchillende Departementen te bezorgen; hoe,konde derhalven die zekerlyk in andere gevallen zo gevaarlyke fchok volgen? en kwam deeze fchok zodanig te voorfchyn, dat volftrekt een van de beiden van de Diretftie van zaaken moest ontzet worden; nu men onderzoeke dan fcherp, of het ongewenschte lot der verwydering, op den Veldmaarfchalk of op den Raadpenfionaris moest vallen. Tot nog toe nam ik het als een befliste zaak tan , dat Blbiswyk werklyk dat geene gezegd had,  ( *57 ) hadt, waarmede de Amfterdammers hem fchuM geeven. —— Maar heeft hy 't wezendlyk gezegd'? wel is waar, dat de Heeren van Gouda (zu- boven pag. 166) deez.e Vraag, als eene directe belediging, zullen uitleggen, die men daarmede hunnen geprotecteerden a'andeed; maar waarom zouden lieden, die zig niet fchaamen, door een verdigt. voorftel, op naam van hun geheel Corps, te liegen , niet even zo onbefchaamd,op naam van een enkel Man,kunnen liegen? „Dliuswyk, zeggen de Confider. (p 6) hield, by het voorlezen van de Memorie, een diep Jlilzwygen,'" dit is byzonder! Hier was im¬ mers eene zekere gelegenheid voor dien blooden Man, om onder de magtige befcherming van de Heeren van Amjlërdam, tegen den Hertog luiddrugtig te worden: hier was bet een pligt voor. dien eerlyken Man, dat geene, wat hy te vooren maar algemeen, met eene foort van zotteklap, die zekerïyk geen Eerften Minister past, had voortgebragt, nader te ontleedcn. Was dit ftilzwygen eene ftiL le toeitemming? was hy verpligt, als een eerlykMm op de plaats tegen te fpreeken? Misfchien ja; Misfchien ook niet: hy konde dat onwaare voelen, en wilde echter, uit refpeót voor de Amfterdammers, niet het leezen van eene aan hem mee ingengte Memorie,-verhinderen. Maar hec is niet waar, dat hy (til heeft gezweegen. ——-— De Burgemecfteis zelfs zeggen uitdrukkeiyk boven (pag. 152 enz.) dat zy, door zyne bemiuueling, de Memorie weder tot zig genomen hadden. De Schryver van de Patriotfche Mislive (0> noemt het volkomen beflist, dat de Raadpenfionaris, als hy deeze pasfagie had hooren voor ezen, in tegenwoordigheid der zogenaamde Gedeputeerden, terftond de Verklaring had gedaan, dat hy zig nooit op die wyze had uitgedrukt; ook weet men als eene waaragtigfte zaak, oat hy den a July de regtv'aardieende Refolutie der Staaten Generaal mede heeft B heiCO Huil. Staats Xengieit l, pag. 256. ent. R  ( 258 ) helpen maken, en volkomen daarin bewilligt, ja gelyk eenige wilden, de Refolutie zelfs ontwonen heeft. -—- Zekerlyk verontfchuldigde hy deeze Refolutie op den Holïandlchen Landdag rzie boven p?g. 1/8 enz.) -—— Was daar het itilzwygen des Ministers duidelyker , als zyne bedryven hier? > Even zo pofitief drukt zig ook de Schryver der Reponfe O) uit. Ooch men veronderflel een.-;, dat de Raadpenfionaris zig wezendlyk over den Hertog, zelfs in de (2) p. 15. „ Selon nos informations nous croyons bien favoir „ que le Grand Penfionaire a clairement protefté, dans cette con„ fcrence , qu'il ne s"etoit jamais expliquê de la forle..... Dans Ie „ doutc même notre ailèrtion eft bien plus prebabile. En „ effi-t, s'il eit_ vrai, que le ConfeilIer.Penfionnaire ait gardé le ,, filence, & qu'il ait. voulu reconnoitre par-la tacitement la verité „ des plaintes'qu'on lui a mis dans la bouchc, que M. le Duc au„ roit fouvent rentm inutilcs fes meüleurs effbrts pour le bien être „ de la Patrie: comment eft-il paflible, dans cette fuppol-iion, dc N crolre, que ce même Grand Penfionaire, en qualité de dep.uté „ ordinaire des E-ats de flollande, & fans avoir recu des ordres „ prcalables de fes Committans, aic coiicouru dans 1'Affemblée „ Génerale a faire prendre la Refolution provifoire & juftificative „ en faveur du Duc, en date du a Juille: 1781?" ~ • Merkwaardig was dan zekerlyk de tegenftrydigbeid, tusfehen de voorgegevene geheime uitdrukking van den Penfionaris, tegen eenige ongenoêmde, (welke de Burgemeeftérs nooit,tot getuigenis opteeisfchen, gewaagd hebben) en tusfehen die van hem zelfs ontworp— ne naderhand regtvaardigende Refolutie. Maar nog merk¬ waardiger was het gedrag van denzelven, byaldicn de volgende ' Anecdote waar is, die uit de geheime Gefchiedenis van Holland is getrokken. ,, Eer dat de Burgemeeftérs, zegt men, den Stadhouder hunne Memoire voorlaazen, gaven zy den Raadpenfionaris kennis daar van ; maar dre passie van hem, hielden zy op eene listige wyze voor hem verborgen. - De Penfionaris zeide den Stadhouder niets daar van , en ftvlde zig ook naderhand zo ,aan als of hy daarvan niets gewceten hadde. Dus goed vooraf bereid, was het natuurlyk, dat hy by de Audiëntie zulk ccne goede bedaarsheid oehield : maar toen de pasfagic kwam, verloor hy die bedaartheid gehcelivk; en als hy eindelyk met de Burgemeeftérs uit ae Audiëntie weg g.ng, fchold hy hen, wegens die pasragie, braaf uit. Maar deeze fchoren de pek mét hem, en zeiden al lagchend, dat hy van Regtswegen ook mede daarin had moeten getrokken worden." Voor het overige is het valsch,datdeHeer van Bleiswyk de regtvaardigende Refolutie zelfs heeft ontworpen ■' maar onder zyne diretfie, maakte hy een Medelid vau de Staaten Generaal uit.  ( 259 ^ de aangehaalde woorden, bezwaard heeft, en door zyn fti'lzwysen.zyne gezegdens opnieuw bekend; was dan zyne gezegde ook wezendlyk waar? De Pleiter zegt (pag. 97) «het getuigenis van den H er Raaripei öonaris van Holland geit buiten alle bcpalii g," zodanig beeft nog geen Kadi van zvn Groot Vifier gefproken! de eertte Magiftraatsperfoon van de Provintie Holland flaat hier tegen den eerften Militair perfoon van den gantfehen Staat over. Het getuigenis van den eerften tegen den laatften kan niet zonder alle bepaaling gelden: het zy dan, dat zedert de Witten alle Raadpenfior.arisfen de gave van Onveilbaarheid hadden En wat zeide de onbedrieglyke Groot Vifier? - I,Tusfehen hem en den Hertog was menigmaal misverftand, dat is, zy waren niet altoos van eenerlei meening. Dat konde wel tus¬ fehen de fchranderfte en eerlyküe Ministers plaats vinden: maar dat was niet voorhanden (boven p. 354S, 11. De Hertog had invloed opdenGeest des Stadhouder.. Zeer goed, zo lang deeze invloed bet geluk des Lands uitmaakte. — Maar Bleiswyk maakt, ten — Hl de goedheid der Pvaadgevmg van den Hertog verdagt: „zyne (des Penfionaris) bemoeijingen voor bet best van het Vaderland, waren meermalen, .door de teaengeftelde meening des HertOL>s,die de Stadhouder had voorgetrokken, verydelt." In den grond zegt deeze 3de klagte niet meer en met minder, als ds eerfte, dat zyne meening niet altoos doorgedrongen ware; want van ieder raad eens premier Ministers moet men hoopen, dat dezelve in de beste meening tot geluk d s Lai.ds gegeven worde; dus verontfchuldige men 'de eigenliefde van een ftyfzinnig Man, wanneer Hy elke verwerping van zyn raad eene handeling tegen het best van het Vaderland noemt, - Maar zullen ook alle anderen zo oordeelen? * De Raadpenfionaris dwaalde, naar alle waar- fchynlykheid, mede daar onder; maar is by de eerfte groote Man, die in zaaken van het grootfte belang verdwaalde of mistastte? ««—* „ Wie 5 R 2 ka»  C 260 ) kan, wanneer hy alleen Raadgever is, zo te werk gaan, als of zyne raadflagen'de kragt van Wetten hadden: en welke Raadgever durft het wagen, alles in beweeging te zetten, om zyne raadflagen de kragt of deugdlykheid van Wetten te verfchaffer/" Zo fpreekt de Pleiter (pag. 98) van den Veldmaarfchalk; en vergeet, dat men die geheele pasfagie, woord voor woord, op den Raadpenfionaris toepaslyk maken kan, en toepasfen moet, zo lang deeze niet de gewettigde onbepaalde of vrymagtige Monarch van alle Batavieren is. Nu veronderftelt men eindelyk, dat de Penfionaris den Hertog hier door werkelyk geinjurieerd heeft: konde de Hertog dan niet van hem genoegdoening eisfchen ? zo ik hoop, heeft zelfs in de Stambulle geen Eerfte Minister het Regt, om iemand zonder bewys te iniurieeren. ■■ Met huiverigheid leest men in den Pleiter (pag. 104) de affchuwelyke (telling, „het blykt ook uit de bekentenis van den Heer Raadpenfionaris, dat de Heer Hertog alle middelen,die tot welzyn van het Vaderland by der hand moesten gevat worden, dwarsboomde. ** ■1 Maar moeste de Hertog zig , deswegen onmiddelbaar aan den Raadpenfionaris, als aanklager, houden: zoude hy zig regen dien verdeedigenl Hoe konde hy zig tegen eene aanklaging verzetten, die de aangegeven Aanklager nog niet toegeftaan hadde? hoe zig verdeedigen tegen een volkomen onbepaalde klagte? konde hy door uitrekening van alle gevallen byzonderlyk aantoonen, waar hy van eene andere meening geweest was, en bewyzen, dat door zyne bovendryvende meening geene bemoeijing voor het best van het Vaderland verydelt was geworden? volgens de Natuur der zaake, konde zyne verdeediging niet anders a's ontkennend (*) zyn: (*) In de geheele handelwyze tegen den Hertog heerscht eene Torm, van welke alle Geregtshoven der overige Volken niets weeten. Wanneer Cajus tegen Titixs zegt: Gy zyt geen eerlyk raa, gy hebt gefl-olen; dan vergunt men Titiu; (legt, ontkennend te antwoorden: dat is, Cajus tot een bewys te vorderen. —- Maar  C & ) invloed kon hy op de Admiraliteiten, de Co'onien in Oost en West Indien enz-, hebben ? ■ Of heeft het hem in, verdenking van een geheimen invloed by den Stadhouder in deStaatsbe'liering over het geheej, gebragt. Gewettigde Openbaare Staats Minister was hy n:et, het Volk echter oordeelt flegts naar den uiterlyken fchyn: van indirecten invloed heeft men fpoor of teken: die blonte gedagien moeten hem an leren ,* en wel onlangs eerst, in 't hoofd gepraat hei ben. — Tcrftond na de meerderjaarigheid van den Prins, veizelde de Hertog hem op zyne reize door de Provintien: dit zagen alle menfehen, maar niemand morde daar over. —— In 't vervolg bevond hy zig flegts by Fefteins aan 't H f. Hv was niet op 't Looo£ te Soesdyk, wanneer het Hot daar was; dan ging hy gewoonlyk naar zyn Gouvernement. -— De Schryver van "de Nooten by het PUydooy (p. 41) verzekert zelfs, dat veele aanzienlyke Lieden in de Provintien raauwlyks geweeten hadden, dat 'er een Hertog in den Haag was. Rn deezen , by veelen onbekenden, by nog meer beminden, en dien by op verre na het grootfte gedeelte der Natie zedert meer dan 30 Jaaren niet verdagten Veldmaarfchalk , zou het Volk op een keer tot een Offer voor hunnen ongelukkigen Oorlog ter Zee uitgekozen hebben? Intusfchen, men onderdel eens, dat door een van de onopioslyke toevallen, die menigmaal plotslyk uit den Heffing eener Natie het voorwerp van hun haat gemaakt hébben, de woede van een razend gepeupel zig tegen hem gewend hadde, wat moest dan menschlyker wyze gefchie» den? De Hertog moest onderrigt, ja gewaar- fchouwt worden; daar moesten maatregelen tot behoud des onfchuldigen genomen worden; daar moesten de oorzad Men had die leugen zo konflig, en met zo veele omftandigheden opgefmukt, dat ook een regt geaart Man daar by had kunnen verbazen. — Men verfpreide, dat de Generaal Directeur du llow lin aan den Hertog een Plan van fliiftngen, hoe deeze plaats teggn een aanval der Engelfchen, in een ftaat van verdeediging moest gefteld worden, had overhandigt, om daar over met den Stadhouder te raadplegen: eenigen tyd daarna had de Heer Meulin zelfs daar over met den Stadhouder gefproken; hier bleek toen dat de Prins niets van die zaak wist, en deswegen den Hertog had aangefproken, welke dit Plan, onder allerlei voorwendzelen zo lang te ru;; had weeten te houden, totdat hy hetzelve uit Engeland overwaards hy het gezonden had, weder terug had ontvangen,  C 272 ) Noch den 7 Juny, den dag, voor het verfchvneïï der Burge neefiers by den Stadhouder, had men zorgvuldig onder de gemeene Maa verfpreid, dat de Heeren van Amfterdam, met de bewyzen der befchuldigingen tegen den Hertog voorzien. naar het Loo zouden gaan. — Zelfs de Stadhouder, zeide den ouden Temmink (pag, io') in zyn facie dat 'er gerugten gingen, dat hy, (Temmink na? mentlyk) deeze bewvzen in handen had. En deze zogenaamde bewyzen zonden zyden Stadhouder niet, door eene Misfive, maar zy braten hem die zelfs. — Zv gaven zig daar by het "aanzien van eene Stads Deputatie, by welke de premier Minister moest tegenwoordig zyn ; intusfchen zoude het flegts eene geheime Converfatie heeten (zie boven Pag- 153 enz.) van welke vooreerst niets zou uitjekken. Rcgtutt noemen zy zig, Afgevaardigden van hunne Stad, en wilden we! zelfs als Gedeputeerden van de geheele Natie aangezien worden. Dit alles verfpreidden zv zorgvuldig, en natuurlyk geloofde het een gedeelte van het arme Volk. —- Tot hun verfchrikking werd de Geheime Converfatie rugtbaar: zy zien zig genoodzaakt,nm den Stadhouder zelfs van de bi dungene geheimhouding hunner betigtmgen te dispenfeeren ; echter wilden zy den 5 July, hunne Memorie noch n er in 'de Nieuwspapieren geplaatst hebben (zieboven pag. 118.) — Alevenwel echter werd de zaak a'gemeen bekend; en wat waren de gevolgen da;>r van? Zulk-een flap van 3 Medeleden der Regeering van de g-wigtigfre Stad van Holiind, die van ouds her hcerfchen wilden, en inzonderheid,in de laatfte jaaren, grof despotizeerden4 bragt eene waare veiflagenheid., bv a le overige Bondgenoren te wege, en veitraagde gedeeltehk hunne Refolutien, welke de Staaten Generaal en de Hertog op 't fr-oe- digfte verlangden. De Edelen der Natie zeidden: het is niet mogelyk, dat de Amfterdam-" mers niet handtastelyke bewy/en legen den Hertog zouden hebben; zy willen dezelve ru tegenwoordig nog niet, om gegronde redenen bekend maken; want  ( 2?5 ) maakten, en evenwel niet dat aanzien hebben wilden, als of ?y hem lasterden- Zelfs hun Vriend Elpi-w'k bedrocen zy, en ergerden zig naderhand over hem (ze boven p. 259)- Een gehuurde troep Pasquillanten noemen zy de Hollar.djche Natie. Hoi fnacfls vuilaardige lasterfchnften vereeren zy met den titel van de gevoelens of v eemng des Vmi. Niet zonder reden vreesden zy zelfs, uitgezogte Slaet-Offers van het woedend Amfterdamsch gepeupel te zullen worden; en houden zig als of dit noodlot op den Hertog wagtte. O^Cpag. 101) zeggen zy, dat ook de Leeden van de Regeering van alle overige Provintien, ten aanzien van den Hertog zodanig dagten als zy: en intusfchen doen de Refolutien van Gelderland, Groningen, Utrecht, Overlijden de helft van Friesland, hen, m hun aan fchyn,van leugens overtuigen. ■ Waren dit, bv den 80 Jaarigen T. mminck, gebreeken van zyne seheugenis of zwakheid van Geest? maar hoe zal men het by de 3 andere Burgervaderen en den Penfionaris noemen ? L. 5. Wat klagen zy eigentlyk? Zy klagen, zy verhalen, zy befchulégen, zy voeren redenen van hunne befchuldiging aan, en eifchen ftraf onder bedreiging. Zy klaagen, dat het gepeupel of't geméén in Am. fterdam onrustig begon te worden, boven (pag 94). Reden mogt hetzelve wel daartoe hebben ; maar kentekenen tot een wezendlyken opftand waren, zelfs volgers getuigenis van den Pleiter (boven pag 263) nog niet voorhanden. — De oorlog ter Zee ging bedroeft flegt, ja wel ter deeg (legt.- hy konde ook met anuers gaan, alles was reeds vooraf voorzegd ; derhalven haduen die Heeren denzelven net motten veroorzaaken. ■ „ De werkeloosheid was voor hen onbegrypelyk." — Voor anderen.m Qih sj 2 aer»  ( *77 ) Zv verhaalen, dat de Verdenking, van ann deeze werkeloosheid fchuldig te zyn, alleenlyk op den Veld- ae vermeerdering der Zeemagt geftemd, en die der Landtroepen afgetogen. De Landprovintien hebben irt geene vermeerdering der Zeemagt willen toeftemmen, wanneer niet desgelyks de Landtroepen vermeerdert wierden. Intusfchen is het eene zo min als het andere gefchied,en daarby is dus de zaak gebleeven. — Wie heeft nu fchuld? • , „ . _. Wat dit punt betreft, daar van Haat de Souvereine Dis- pofnie by de Staaten Generaal. Staat het nu irt de magt van den Prins en den Hertog te zamengenomen, om de uitvoering der beveelen van den Souverein te verhinderen? Doch wanneer de Medeleden, die deeze Souverein uitmaken, onder elkander oneenig zyn, en deeze oneenigheid eene hindernis is, dat geene befluiten tot heilzaaine maatregelen genomen worden, en nu daarde-or alles werkeloos blyft: heeft daarvan de Prins of de Hertog fchuld? Alle werking, die de invloed des Stadhouders op den geest des Stadhouders hebben kan, rnoec bloot in de mededeeling van den eenen of anderen raad zyn, om deeze of geene Propofitie te doen, die de Souverein aanneemen of verwerpen kan. Laaten wy derhalven in 't vervolg den Stadhouder en den Hertog niet verder over de ongeluksgevallen verwytin ■ gen doen. Begrypt men dan nog niet, dat, wan- neer men hun raad gevolgd had, de Republiek veel beter daar by zou gevaaren zyn? Het verwyt moet op niemand anders dan op die geene vallen, die hunnen raad verwon pen, en in plaatfe van de Republiek in een weerbaaren Haat'te ftellen, zig uit privaats oogmerken, tot nadeel voor het welzyn des Vaderlands, daar tegen verzet hebben. Eene valfche Staatkunde,het eigenbelang, welk byzou- dere en tydelyke voordeelen voor het belang van de geheele Republiek voorgetrokken heeft, da heerschzugt, de geest van partydigheid, en de verbittering tusfehen eenige perfoonen, zyn de ware oorzaaken van den ongelukkigen en bejammerendswaardigen toeftand, waarin zig thans de Republiek bevind. Hebt gy nog niet het geheim der boosheid in deezen geheelen handel gewaar kunnen worden, 't welk de oorS 3 zaak  ( 278 ) Veld-Maarfcha'k viel, wegens zynen invloed op den geest des S aihouders; dit was het algemeen gevoelen ; men hield het daar voor dat hy de eerfte oorzaak van die werkeloosheid was. — — In publieke Libellen wierden hem verbazende verwytingen gedaai; dat hy mee den haat.van groot en klein'zy beladen ;en dat deeze haat der Nat— Ten Tweeden op den zaak der oneenigheden in onzen vryen Staat is, en aan geheel Europa eene ergernis geeft? Merkt men niet, dat de voorgewende haat.des Volks (die ook in een zeker opzigt wezendlyk txiiteert, wyl men dezelve op eene konflige wyze,door PasquUlen, Sa-tyrifche Gefchriften, koopere Spoiprinten, enz. te verwekken en aantehitzen geweeten heeft) enkel en alleen het voorwendzel is, om een ontwerp te bedekken, wek men voorheeft, zo al niet, om zig geheel en al van den Stad» houder te ourflaan, dan ten minlten hen een raad tcetevoegen, die zyne magt zodanig bepaalen zal, als of hy wezendlyk onder curatetlen ftond op dat de geheele party , die zig zmke maatregelen tet'en hem veroorlofc heeft, naar behagen, en naar hunne oogmerken heerfchen kan?"  C 279 ) den "rond der kwaade geruchten, dezelve mogen nu stesrond of ongegrond zyn, verklaaren zy den liertot als met den haat der Natie beladen te zyn: dat het tegen hem, met of zonder grond,opgevat m strouwen nadeelig voor de Staatsbeftiering was en hem voor 's Lands dienst volftrekt onnut en fchadelvk maakte, en tot eene altcosduurende hindernis van de zo noodige goede verftandhoudmg .tusfehen den Stadhouder en de Medeleden der Regeering, ver- ftrekte . Ten Derden, op deezen dubbelen arond nu, der Bleiswykfche gezegdens en der openbaare geruchten, eisfchen zy, als een buitengewoon middel tot redding des Vaderlands, om den Hertog van de Directie van zaaken,van den perfoon en nee Hof des Vorften te verwyderen. Zie (pag 99) en in zyn plaats een Confeil permanent optengten , zie (pag. 100.) Van den eerften getuige, den Raadpenfionaris, meld ik geen woord verder,zie (bovenpag.2^4)-— Maar de tweede Kla-fe van Getuigen, de P^sqmllanten, moeten nog eenmaal verhoord worden. I Waren 'er kwade geruchten van den Hertog voorhanden?— Wie ontkent dat? befchuldigingen ZYn helaas daar, zegt de Pleiter, (pag. -72 De Hertog zelfs, en de Staaten Generaal, bekennen zUlks. Ook wist de Stadhouder dezelve, en be- hoefdeze niet eerst van de Coltegaas der Amfterdamfche Burgemeeftérs te vernoemen, (zie peg. 97)- — Doch is de Hertog de eerfte waardige Man, inzonderheid in Holland, die door Pasquillen mishandelt is geworden ? Lodewyk de XIV, Koning van Frankryk Karul de 11, Koning van Engeland, en nogin onze dagen, George de UI, van Engeland,enFaeDi-rick van Pruisfen, hadden een gelyk Noodlot met hem. ■ Schande genoeg voor die pbgt- en Eedvergetene Juititie, die by deeze fielteryen geen hand verroerde! — Ten II. Nog meer deeze libellen exifteerden eerst zedert 5 maanden. Zy wierden DÏet in het geheele Land, maar zigtbaar.yS de allermeelten flegts in Amjlërdam gefmeed.  C 280 ) De inhoud de-zelve was grootendeels ten uiterften lomp. De Scbryvers van dezelve waren meest naamloos, gedeeltelyk regt uitfchot of fchuim der Natie, die de Juftitie reeds, wegens fchandelyke be- dryven, gebrandmerkt hadde , (pag. 8ï). By het vcfpreiden van deeze Schotfchriften, was buitent wyftel kunst gebruikt; zy verfcheenen op een-' maal. geheel plotslyk,ja byna op één dag: dat vuur moet buitentwyftel van eenerlei Lieden, te gelyker tyd, op meer plaatfen aangelegd zyn. En na de uiterfte waarfchynlykheid waren *er aanzienlyker Aanflokers en lïefchermers mede in 't fpel. - Konde by dit alles een eerlievend Hollander, aan deeze affchuwelykheden het geringde deel neemen ? Konde hy aan dezelve het genngffe geloof geeven? Ten III. Doch die Heeren aan den Amftel konden het; hadden zy zulke walglyke misgeboorten van het laagfte gepeupel, by hunne Koffytafels, met meel fmaak, maar flegts in ftilte gelezen, en zig daar door wonderlyk wel, naar hun zin vermaakt, (zie boven pag 87) zo zou men hen zulks kunnen ver- gunnep. Maar hoe zyn die Graviteitfclie Heeren fUurgemeefteren van Amfterdam, zo boven al datgeerie verheven, wat men eene goede of gemanierde leëênswyze noemt! — Geen Mensch van een zedelyk Karakter, meld ooit in een fatzoenlyk gezelfchap srAilke infame Pasquillen, of maakt daar eenige aanmerking over, fchoon dezelve ook algemeen rondgaan, en by fommige enkele tegenwoordig zynde perfoonen bekend zyn! — Zy integendeel vergoeden alle hunne burgemeesterlyke waardigheid, worden plegtige Pasquilomdragers, brengen dezelve met fiaatfie van eene Stads-Deputatie, in eene Audiëntie tot den Stadhouder, verklaaren dezelve echter in pens weg, voor dat geene, wat ze zyn, namelyk xoar infame Pasquillen: doch noemen dezelve; — Ten IV.'de Gevoelens,der Natie, en de Stemme des Polks, (wel waarom niet de Stemme Gods , volgens het be» |èjhde fpreekwqord, Foxpopuli, fox Dei ?) — Nooit is nog m'bfchiën ergens 'in een Land, aan een Pasguiüant zulk een eer overgekomen, om voor een  C 281 ) Reprefentant des Volks, zelfs'van de Landsvaderen uitgegeven, en zelfs als zodanig van hen 6edient te worden. — En wegens deeze Infamien, verlangen zy; Ten V. geen nafpooring (pag. 102, enz.) en beftraffifg der booswigten met de minfte onderzoeking, of aan die verfchnkkelyke uitftrooifelen ook nog iets waar was? -—« geen maatregelen, de werkingen van deeze fielteflukken, zo zy 'er reeds eenige gehad hadden, voor het toekomende te verhinderen'; — dat waren eerst drie waardige bemoeijingen van regtgeaarde Burgervaders geweest; maar zy dringen, onder zwaare dreigementen,(zie pa* 96,07 enz.) op de verwydering van den Hertog* van het Hof en uit de Stad. — Zetteden die Heeren de (gehuurde en ongehuurde) Pasquillanten zulk een groot aanzien by, waarom begeeren zy dan niet om gelyke redenen, het afzetten van den Stadhouder? Tegen deezen hadden de Libellisten reeds zedert zo veele Jaaren , als maanden tegen den Hertog, gewoed, en zy zelfs verzekeren hem evenwel nog als te vooren van hunne opregte toegenegenheid, (zie pag. 106). _ De Stap was gedaan, en de betigters konden niet weder terug treden. De Hertog moest zyne ten uiterst gekrenkte eer redden; en zyne vyanden moesten op middelen bedagt zyn, de wraak van de Juftitie te ontgaan. Na de Aucteurs der Schandfchriften, durfden zy volftrekt geen onderzoek laaten doen; maar hoe, zo het eens bekend wierd, dat zy zelve de berokkenaars daarvan waren? . Het onderzoek naar de waare oorzaaken der voorgegevene werkeloosheid by den Oorlog ter Zee, moesten zy ook, zo lang als 't maar mogelyk was, tragten te ontduiken. Hun geheel Plan, de fchuld daarvan op den Hertog te fchuiven, was daar door regtmatig (gelyk naderhand ook wezendlyk is gefchied) verydelt geworden. De Pasquillen durfden zy niet eens voor het toekomende verhinderen, want was 'er nog voor hen, in hunne wanhoopige gefteldheid, een middel ter redding te hoopen, zo was het dit, S s hcE  C 232 ) bet gemeene Volk tegen den Hertog, door zulke fchandelyke middelen , opteruijen. -— Tot bewys der verwytingen , welke zy den Hertog gedaan hadden, durfden zy hen niet laaten noodzaaken, want zulks was hen onmogelyk. Wie in de Waereld was in ftaat, om de Amfterdamfche Ca- lumnianten uit hun nood te helpen ? Vier en een halfs van de Zeven Provintien veroordeelden jjen, , . Zeeland zweeg, maar de meeste Hollandfche Steden, benevens half Friesland reddedenhen, door Calkoenfche kunflen, die in de gefchiedenis der Regtsgedingen, of veel meer der Rabulistery in de Fereenigde Nederlanden, een tydperk uitmaken. LI. 6. Wat deed de Hertog ; en wat durfde, wat moest hy doen? De Veld-Maarfchalk was, zelfs volgens het oordeel van de Staaten Generaal, (pag. 125 enz.) ver- fchrikkelyk in 't openbaar befpot. Hy zelfs hield zig, byaldien hy zig daaromtrent onverfchilbetoonde, voor onwaardig, om zyn aanzienlyk en hoog Karakter langer te bekleden , (zie pag icg, jlo\ Wezendlyk moest men tegen alles, wat Kere genaamd word , gevoellozer als de Heeren van Alkmaar (zie pag. 183 enz.) zyn, wanneer men in de vooruitftap der Amfterdammers niets ten uiterlten beledigends vinden zoude: de Stadhouder, (boven pag. 11a) Overysfel, (pag. 133), zelfs Deljt, (pag. 161) en Gouda, (pag. 167) bevonden zulks, en voelden het. ■ - Dat de drie Mannen, in eene plegtige Audiëntie by den Stadhouder , de nietswaardige Spotfchriften tegen den Hertog, als importante dingen voorbelden, noeme men flegts geen Injmie, maar alleen ongemanierd-  C/280- ) Tot laatstgenoemde konde de Hertog zig niet onmiddelbaar wenden. — In Holland geld geen Fransch R gr. van Committimus . • ■ < De Staaten Ge* neraal zelve zogten echter, vorens den fchyn, het beflisfen van deeze twist afteweeren, zonder het aanneemen van deeze zaak geheel ohmiddelyk van de hand te w-zen: zy voelden zelfs, dac zulks in 'C geheel niet voor hun Regtbank behoorde. Gevolglyk heeft de Hertog zig tot een onbevoegden Regter gewend; de Staaten Generaal zvn in dit geval niet de Regters, welken hier de beflijfing toekomt: wy hebben tegen den Hertog de Exceptionem non competentis (ori " Wat zal men op dit onbefchaamt 'gezwets antW -orden? Wie heeft de Staaten Generaal tot Regteri in de zaak van den Hertog geroepen? hoe konden dezelve eene bejlisfing van de hand wyzen , om welke niemand hen verzogt hadde? —- Het grootfle bewys van de dwaasheid van dit vcrdigtzel, hebben, in 't vervolg, (zie beneden^ de Amfterdammers en hunne Gevoimagtigden zelfs gcgeeven. -• Zy begreepen, dat zy met dit handta-telyk vcrdigtzel , als of de Hertog hen voor een incompetente Regtbank had getrokken, onmogelyk doorkomen konden; dU6 vielen zy op een niéuwe grondftelling, waaraan ze fs de Pleiter nog niet ged3gt hadde: zy beweerden, dat zy, ten aanzien van de verwekte klagte, als Amfterdamfche Kaaden, onder geen Ge- regtbank ter Waereld ltundenl Doch daar meer Hollandfche Steden zig aan gemeld grof verdigtzel, in hunne Refolutien, fchuldig izemaakt hebben; zo zal ik nog ten overvloed, (behalven het reeds tot dus verre van den Hertog zelfs (pag. 19 0 gezegde), de reder.cering van een Hollundfchen llegtsgeleerden, van den Aucteur der Aanmerkingen tot het Pleidooy (//oW. Staats berigten lil, pag. 77 enz.) meest woprdelyk af fchryven. „ Het zouüfc de zaak des Hertogs, in het geringfte geen voerdeel noch nadeel toebrengen, wanneer hy caar door een misitap begaan hadde, dat hy zig oyecte aan de Staaten Generaal, én aau die adeen, ge-  C *87 ) gewend hadde, zonder zig in het eepfte géval, of ook te gelyk, het zy aan de Staaten van Holland. of aan het Hof van Ho/land, te wenden. Daar ik ' voor God en myn geweeten my voor Volkomen oupartydig eikenne, en bloot na myne kennis eninzigten in de zaak handel, en gezwegen en mi fchien ook niet eez weegen hadde, wanneer ik geloofd had, dat de Hertog in de hoofdzaak ongelyk hadde; zo betuig ik ook verder, dat ik, wanneer ik geloofd hadde, en ook nog geloofde, dat de wyze, op welke de Hertog zyne zaak, in 't eerfte en vooraf begon, ftrydig met de Conftitutie ware, het opentlyk zeggen zoude; en ik zie ook geen reden, waarom ik het niet doen zoude. — Maar even zo heilig en plegtig verklaar ik ook, dat ik, van welken kant ik ook de zaak befchouwe, niets met de Conftitutie ftrydigs n haar vinden kan. Niet misfchien als of ik niet begreep, dat de Hertog ook eenen anderen weg, ja meer dan een, had kunnen inflaan.—Maar daarvan, denk ik, is hier de Vraag niet. ——-— De Vraag, of hy den weg, dien hy wezendlyk verkoos, niet verkiezen konde, zonder tegen de Conftitutie te handelen: en ik herhaal [iet hier; nog zie ik geen reden, welke my zou kunnen bewegen, om dit te geloven. - En dan wil ik 'er nog eene bekentenis daar byvoegen, waar uit, wat ik geloof, myne onpartydigheid volkomen zal blyken , dit naanielyk, dat, wanneer myn raad in deeze zaak gevordert of gevolgd ware geworden, de Hertog zig terftond in den beginne, zo wel aan Hun Hoog lVIogende.alsaan Hun Ed. Gr. Mogende,politice,en aan het Hf van Holland, juridice,(dooreenCivileklagte ex L, diffamari, naamentlyk tegen die geene,die de . Memorie ondertekend hadden) te gelyk en op een maal hadde moeten wenden, om door alle mogelyke wegen en middelen zig dat regt, en die genoegdoening te verfchaffen, welke de geringfte Burger in zulk eene Icefione atrcci, rcclameeren kan en mag, en ook volgens de Wetten van deezen Lande verkrygen moet. En deezen laatften weg zoude ik te gelyk met den eerlten te kiezen, geraden hebben, niet zo zeer  ( =95 O en op aanfporing van den waardigen Raadpenfionaris Chalmers, de Pasquillen te verbieden, en deswegen behoorlyk opzigt en onderzoek, aan te beveelen; maar de Cabaal verydelde deeze reeds ontworpene Refolutie. ■ - - Intusfchen was die Cabaal nog niet fterk genoeg, om deeze voor den Hertog sjunftige Refolutie met eene tegengeftelde te verwisfelen. — Zeeland bleef alzo onder alle 7 Provintien deeenigfte, die in deeze vermaarde Twistzaak in 't geheel niet geftemd had. In Holland zelfs, ftonden veele nog op de zyde van den Hertog en der Geregtigheid. Hoe hevig en driftig waren de Protesten van eenige Me. deleden der Regcering van Rotterdam, (zie pag. LUI. 8. Wat deeden eenige Steden in Holland en eenige Quartieren in Friesland? Verloren waren de Burgemeeftérs en de Penfionaris van /Imjterdam geweest, wanneer de zaak des Hertogs den Regterlyken gang genomen hadde, in welken hen dé Hertog, de Stadhouder, de Staaten Generaal, en de Meerderheid der Provintien zogten inteleiden. Herroeping, Affmeeking, Af¬ zetting, Geld- of Gevangenis-ftraf had op hen, naar den menschheid gefproken, en volgens de Britfche (*j Regten, gewagt. Maar (*) Wanneer in Engeland, een Medelid van het Hosger- en Lagerhuis, in de hitte der Debatten, (derhalven niet eens, na rype overlegging, pag. 104J, tegen andere Medeleden des Huizes, den Koning of zyne Raaden, ivjurien aandoet, dan word hy naar het eindigen der Debatten, voor de tralie van den Regtbank geëischt, en onr. vangt hier, als de belediging gering is, knielend een verwyt yan den Spreeker: doch is dezelve grof, dan word T 4 by  ( 296 ) Maar ia Holland, gelyk in alle Oligarchien, „ ts loupi ne s'enfemangent point. ■ Openbaar gewild, „ met verfmading van alle menfchelyke betrekking," op de wyze van Kromwel, tegen den Hertog te gebruiken, was nog niet de tyd. De belediging was te openbaar, en de beledigde was te gewigrig fje P'uralbeit der Vereenigde Nederlanden had reeds zyne party gekozen; en men moest iets dergelyks van de magtige Europeefche Hoven vreezen. — inrusfchen, hadden die Amfterdamfche overtreders geen 'u^r om zig te laaten ftraffen. By de groote magt," die zy in hunne geweldige Stad bezaten, viel het hen gemaklyk, niet alleen eenigen van hunne naaste Collegaas, maar ook verfcde dene Raaden van de overige Steden van Hvllund en West Friedand, op hunne zyde te krygen. T .en ondertonen deeze hunne Befchermers en Gevolmagrigden om of de vooruitftap der burgemeeftérs te verontfchuldigen, zo niet zelfs te regtvaardigen, of alle verdere onderzoeking te ontwyken, en de regtmatige Vordering van den Hertog te leftr te ftellen - - Geen van beide konde, zonder de lomplte verdigtzelen, en de onnatuurlykfte ftellingen gefchieden, wel- hy voorafin den Tower gezonden ; en dan word van de Mede-leden des Huis, zomiyds door een byzonder Cummitié, hec Vonnis op^um- akc welk hera^ nsdai by andermaal voor de tra k heefi nedergeknielt, van den Spreeker word voo gelezen ,• waarop hy inet de gevangenis, of geldhoce of met versanning uit het Parlement, voor ditmaal of voor altoos, geitraft word. Of in ne Hollandfche Staats. regten, de ftraf voor enkele perfoonen bepaald is, die een Fat/urn of verraad begaan, om zonder Commisfi de Regten van het geheel Regeeringsiighaam te ufurpeersn , is my niet bekend. Analogisch kan men hier aan Af¬ gezanten gedenken, die de overtreeding van hunne inftructie (en een vo magt verdigten, is echter nog een graad erger als eene inftructie overtreden) met hun hoofd hebben moeten boeten.  ( 297 ) welke reeds boven alle zyn opengelegd en verklaard geworden, zodat wy, dezelve kortelyk herhaalen, om de uitvlugt der loofe ftreeken, uit deneenen hoek in den anderen des te duidelyker te zien. I. Alkmaar, fzie pag. 180-183) vond in de Memorie der Amflerdammers, volflrekt geene Injurie! vond ook in hun eisch, om den" Hertog te verwyde- ren, 'n 't gehe-1 geene befchimoing. De Amjler•dammers zelfs, (zie pag 118-152) w>!1lti hec niet bekennen , dat zy aangeklaagd, dat zy gelastert hadden; maar dat zy van de aanklagten van anderen en derzelver lasteringen, flegts den Stadhouder berigt gegceven hadden. - Derhalven die eerrovende gerugten, welke goddelooze Pnsquillanten tot nadeel van een derden, te voorfchvn gebragt hebben, napraat , helpt verfpreiden, ja zelfs by plegtige gelegenheden verfpreid, en zelfs op den grond van deeze geruchten, eene onteerende beftraffing des behalven dat reeds genoeg lydenden derden perfoon, vordert; handelt die niet ftrafbaar? verdient die door zyne daadlyke deelneeming aan de lastering, niet zelfs den naam eens lasteraars ? —- of behoeft die flegts het tegenwoordig- zyn van deeze geruchten te bewyzen , en de verzekering daarby voegen, dat hy zulks zelfs niet gelooft? Om nu het ont- menschte in deeze ftelling te verbergen, heeft men de waare uitdrukking, „Geruchten van eenige weinigen hoogstwaarfchynlyk gehuurde, en, wanneer men gewild hadde, ligt te. ontdekkene Pasquillanten voortgebragt," met een geheel ander „ gerucht van de gantfche Natie geloofd, dus gevoelens van de Natie," te zamen gemengd: en met welk eene openbaare ongegrondheid, (zie boven pag. 240). II. Amfterdam, (zie pag. 152, enz.) Gouda,(pag. 167) Alkmaar, (pag. 180) betwisten den vorm of 't formulier der klagte van den Hertog, die hetzelve niet in een Brief, maar by Requeste by de Staaten Generaal had moeten inleveren» Deeze Hol¬ landfche Eciquette verfta ik niet. ■■ Kathart.T 5 wa  C 298 ) na H, Joseph II, Frederich II, ontvangen en neemen van de laagften hunner Onderdaanen Verzoekfchriften, om befcherming in die gedaante of vorm, aan. ——- Waarom maakten de'Staaten Generaal zelve daar over dan geene aanmerking? Zy, die doch de beste kennis, en de meeste bevoegdheid hadden, om daar over te oordeelen? III. Nog meer. van de aangehaalde Hollandfche Steden beweerden, dat de klagte op . de onregte plaats zy aangebragt, want flegts Staats - en geen Juftitiezaaken, gelyk de voorhanden zynde waren behoorden voor de Staaten Generaal. . Hier maken zy zig fchuldig aan het groove Fal/um, als of de Hertog de Staaten Generaal als Regter van zyne Injurianten had opgeroepen, (zie pag 286)! — Maar dat hy vooraf de Protectie van die geene durfde verzoeken , van welke hy zyne aanflelling ontvangen had, en die zelve in zyn perfoon geinjurieerd waren geworden, dat was immers buiten allen twvf- fel? In den Jaare 1703, was een Heer van Catwyk, Medelid van de Staaten van Holland en van de Staaten Generaal, door een Misfive van den Magiftraat, in Arnhem, geinjurieerd en gecalumnieerd geworden. De Staaten van Holland gaaven hierop niet alleen voor zig eene regtvaardigende Refolutie, ten voordeele van hunnen Mede Amptgenoot, maar zy verzogten ook de Staaten Generaal, om eene dergclyke Refolutie te geeven. — Laastgemelde deeden het ook, en beide behielden zy voor zig nog bovendien de Satisfactie, tot welke zy hun Medelid verhelpen wilden. — Welk eene te- genftrydigiieid, tusfehen de. Jaaren 1703 en 17811 Even die zelfde Staaten, welke daar zelfs aan de Staaten Generaal eene regtvaardigende Refolutie voor eenen geinjurieerd perfoon opdragen, neemen het hen hier kwalyk, onder de gewelddadigfte verwytingen, dat zy een volkomen gelyk verzoek, om regtvaardiging en verhelping tot Satisfactie, -van den Veld-Maarfchalk aanneemen en vervullen 1 Doch  ( 3°* ) Nooit echter is het een Sterveling bygevallen, deeze natuurlyke en noodwendige Vryheid van fpree- ien zonder alle bepaling, te beweeren. — De eSfte Regten der menschheid , die vroeger dan alf c.narc.Restenzyn, wierden daar door verfchrikJSv?rrwakt - — Een Medelid van Staat durfff als zodanig een, ieder zyner Medeburgers, de Sterfte verwytingen ongewroken toezeggen: zelfs S de eene Gedeputeerde den anderen, want alle hebben zy een gelyk regt, van grove misflagen befchuldigen, 3* «lfs op zyne verbanning of doodftS, londer allen grond, of onder een niets waardie voorwendzel, aandringen. -— Even zo onnatuurlyk was nette geloven, dat deeze Frybeid Zn ireeken der Mede-Staatsleden ook buiten de Ferladerlg plaats nebbe,— Wie verfchnkt met,over X een tusfehenvoegzel,welk de Heereri vari Ljr den, (pan. 150) zig veroorloven, dat de Medeleden Voornoemde Vryheid, niet alleen in de Staats Vergaderingen, maar ook onder elkander bezaten? —Dusdoende durven Gedeputeerden van den Landdag van Bolland, ook iets op een openbaar Coffybms tegen ieder fpreeken, lasteren en raazen, zonder eenige verantwoording? De dwaasheid van beide veruitgeftreKte begrippen , inzonderheid van de laatfte. was al te fterk m toog loopend; zelfs Delft (pag. ijs» en Gouda, (pag. 1(6) voelden zulks. De Propofitie der drie Wannen, tot verwydering van den Hertog, was niet öó-den Landdag in Holland, zelfs met by de Regeerine in Amfterdam, maar in eene geheime Converfa. tie, (zo noemen zy dezelve, pag. 153), by den Stadhouder, gefchied. Tot deeze Propofitie, waren zy niet eens van hunne stedelyke RegeeTine. nog veel minder van de Staaten van Holland, gevolmaftigd geweest. Gevolglyk was dee- ende vervolgens daarop gerefolveert zulks als in een welgefielde Fergadering van Staaten behoort te gefcnieden, enz."  C 304 ) 7 , Alkmaar eindelyk, (pap;. i8i> haalt hier een dergelyk geval by.aan, toen in den jaare 1581, eene Staats Comm'sfie, op de Refolutie der Staaten van Holland, aan Prins Wilhslm I, afgevaardigt wierd, om hem te fmeeken, dat hy van zyn voorneemen zou afzien , om eenen zekeren liertog, dieookniet naar de fmaak des Volks geweest is, 'te complimenteeren. Dit voorbeeld past geenszins op deze zaak. Een vreemden Hertog niet te complementeeren, en een Hertog in dienst des Lands, eerfchecdend te willen removeeren, zyn merkelyk verfchillende zaaken. —■—— Ook gel'ch:edde eerstgemeld verzoek, door eene wezendjyke Staats Commisfie, en dienvolgens door eene uirdrukkelyke Refolutie der Staaten. —■ Ook was de Heer Lodewyk niet van hec Volk gehaat; h>' was alken nier naar de fmaak van eenige weinigen, die,' in ?yn plaats geheime Raaden van den Stadhouder wilden worden ; die onbefchroomd zyn leven in gevaar fielden, om hun eigen te redden. De gevolgen van alle deeze affchuwelyke Sopbitmen en Paralogumen, waren deeze. — 1, Dat de drie Mannen, zonder Commisfie van hunne Regeering , den Stadhouder zulk een ten uiterften bedenkelyk Voorftel gedaan, en evenwel zig als daartoe gevolmagtigd uitgegeven hebbende, dus een grof Falfum of Verraad begaan hadden; kwam echter niec tot verantwoording , en bleef volkomen ongeflraft. — 2, Dat dezelve den Veld Maarfchalk zo verfchrikkelyk geinjurieerd hadden; zoude desgelyks ongetlraft blyven , wyl zyne geheele klagte, noch by de Staaten Generaal, noch by de Staaten van Holland, noch by ergens eenige Regtbank, toegelaten was. — 3» -De Staaten hadden daardoor, dat zy de klagten aangenomen hadden, zig overhaast, en tegen hunne bezwoorene Inftructie g-handelt, en verdienden daar over een ftreng verwyt. n 4. Omgekeerd, had de Veld-Maarfchaik, door zyne gedaane klagte en eisch om Satisfaccie, niet alleen de Burgemeeftérs. maar in hun perfoon de geheele Souvereine Vergadering der Staaten van  ( 305 ) van Heiland, beledigt; ook hen op 't hoogffe be. zwaard, en moest hen behoorlyke Reparatie en Satisfactie geeven. (zie boven pag. i Zy gaan ( ,ag. 1S7) ree.'s een gehee- len ftap verder; niet iltgts uit den Haag. maaf zelfs uit de Republiek zig te retïreeren, moest den Hertog op de bestmogelyke wyze geperfuadeert V wor»  C 307 ) ie meerderheid der ftemmen, door, en alle bemoeijingen des Hertogs, om zulks te verhinderen, warep vrugteloos. — Nu was hem alle hoop benomen, dat zyne zaak ooit onderzogt zoude worden; en nog minder was aan die betaamlyke genoegdoening te denken. - Amfterdam, benevens nog 6 of 7 andere Stéeden triompheerden daar over, hoe zeer zy ook volgens fchyn, daar tegen protefteerden: want nu waren zy alle bewyzen kwyt, welke zy niet bezorgen konden; en de uitbreiding der In. demniteits-Acte, gaf aan hun Despotismus en haare Tyranny een nieuwen fteun. Intusichen, hoe grievend ook deeze Refolutie voor den Hertog zyn moeste; zo behelsde dezelfde echter onlochenbaar eene ftilzwygende regtvaardiging van denzelven, zie (HolL St. Berigten ƒ, pag.. söcfj. 1— Geen woord is daarin meer van eene aanklagte tegen hem. ——— Zelfs hoedden zig de protefteerende Steden zorgvuldig, om van de voorgaande befchuldigingen der drie Mannen, iets te melden, maar ftellen flegts dezelve geheel nieuwen als verdient voor; even als of hy door zyn Addres aan de Staaten Generaal, de Souvereiniteit der gezamentlyke Staaten van Holland, in derzelver Leden, gekwetst hadde.! gevolglyk was ook het geheele boofe project der drie Mannen, om den Hertog v39 den Haag te verwyderen, verydelt! noch zy zelve* noch hunne zamenverbondenen, waagden het, op het zelve aancedringen. Van den anderen kant echter is, zedert gemelde uitbreiding van dg bovendien reeds vreeslyke Indemniteit! Acte, Eer ^ heven en Goed van elk perfoon, in de Republiek, in grooter en beftendiger gevaar; (zie boven pag» 198) want nu kan ieder , die maar het geringfte deel aan de Regeering heeft, zonder alle verantwoording, zyn moed aan den geenen koelen, die© hy zyne wraake waardig vind; en zo de onregt» matig aangevallene zig daar tegen wil verdeedigen, zo loopt hy gevaar, van als een aan Crimenla/isMa* jeflatis fchuldigen, den Kop te verliezen. 11 Onder het Schild van deeze nieuwe uitbreiding* V 2 heeft  ( 308 ) heeft de Dord/che Penfionaris de Gyselaar , in vervolg zo wel in- als buiten de Vergaderingen, de affchuwelykfte lasteringen tegen den Hertog uitge- Vier dagen daarna, den n Maart, triumpheerde ook in Friesland de meerderheid, over de Steden aldaar, en zonder zig in 't geringfte, noch met het Addres des Hertogs, noch met dat der Staaten, intelaaten , herhaalen zy, even zo onftuimig, en even zo, zonder allen bewys, gelyk de drie M annen, de lasteringen des Hertogs, en vorderen, om hem te perfuadeeren, niet alleen, dat hy zig van de directie der zaaken zoude onthouden, maar ook, dat hy zig uit het Land zoude begeeven, (pag. 204). * De Stadhouder geeft hen daar over de noodige aanwyzing (pag. 20ö> —— De helft van het Quartier Zevenwouden, komt daar over tot erkentenis, (pag. 208) en de meerderheid houd op, om tegen den Hertog te woeden. Maar zyne vyanden ■willen de meerderheid daar door verkrygen, dat zy, onder een blykbaar nietig voorwendzel, een van hunne Medeleden, van het Stemregt beroven, zie (pag. ai2). —— Nu begonnen hunne woedende Brieven aan den Stadhouder, (pag. 208) en (p3g. 221) te voorfchyn te komen. Merkwaardig is hierby, Eerftelyk, dat eene Provintie (veronderfteld ook de geheele Provintie, of hunne wettige meerderheid hadde zodanig gefiemf) zig vertlout, om voor zig, en zonder affpraak met haare Bondgenooten, te begeeren, dat de Veld-Maarfchalk van alle 7 Provintien, niet van de Staaten Generaal, van welke hy echter zyne aanftelling ontvangen had, maar van den Stadhouder geperfuadeert zou worden, niet alleen zyne hooge Charge neder te leggen (*J, maar ook het Land te ruimen: en dat juist even (*) In een Duitsch Maandwerk, word hierby aangemerkt, hoe de Stadhouder, in den Jaaren 1739, eenen Overften van Munchbaufen had willen dwingen, zyn affcheid te eifchen, wyl hy redenen van klakten tegen hem  ( 309 ) a-c „«im* Pmvintie. Ten Tweeden, niet alleen rh^if^mftSamfche Staatswet, optrek, na melyk " v*n d« Lande kondenzy Teeiï plr y des Hertogs zyn: dat is, als Souverejnen Friesland, konden zy den Veld Maarfchalk der Vereenigde Nederlanden, en elk ander perta " teren , zonder genoodzaakt te zyn, de befchuldigingen te bewyzen. LV. Dus bukte de Hertog, voor de eerfte maal , onder de overmaV van tytannike, en met menfchdvkc pn Staatsreaten fpotteode vyanden. —— wendig noeel, welk geheele Provinnen aan deezeri onverwagten uitgang van eene voor de gezal^irNetolandm^ i33> *° gewW zaak namen, kan men gemaklyk uit hunne lang vooraf ^egeve'ne Refolutie! vermoeden: maar wie konde feeën Gyzelaar en Amfterdam? • — Kenners van het Staats-Regt van Holland, inzonderheid, za£en in het Ongeval, 't welk den Hertog getroffen had, tevens de aanftaacde nog meer bevestigde flaverny van hunne Medeburgers vooruit; want, oai de <\m. flerdamfche Burgemeeftérs tegen hem te redden, had men (tellingen doen gelden, die het noodlot van een paar millioen menfehen, aan den willekeur van een paar hondert zogenaamde Regenten, prys gaven en daar door een vryen Staat in een fchroomlyke' veelhoofdige Despotismus hervormden. vermeende te hebben, waarop de Staaten van Friesland hem terftond in hunne byzondere befcherming genomen hadden met de verklaaring, dat het zonder vooibeeldwas, dat iemand, tegen zyn wil, en zonder vorm van Kegten, uit den dienst der Republiek zoude verftooten vvordea. V 3  C 3" ) heid het grootfte Offer brengen, en zig door niets op de Waereld laaten affchrikken. Zo fchreef die Regtgeaarde Man, en liet het m t aanfchvn van geheel Holland drukken. — Zo gevoelvol fchreef hy reeds, als hy nog geene Refolutie van den 7 Maart 1782, en nog veel minder die van den 18 Augustus 1784, konde voorzien. ZEVENDE AFDEELING. tVrywillige Retraite des Hertogs uit den Haag naaf 's Hertogenbosch, den 24 Mey 1783. Gebeurtenis/en tot aan Dec. 1783. Van Brackll. lvi. De openbaare vervolgingen van den Hertog, van den kant van geheele Provintien,fcheenen nu vooreerst een einde te hebben. — Maar fchielyk openbaarde het zig, dat zyne vyanden hun Plan (naamelyk hem niet flegts uit den Haag, maar zelfs, gelyk zig eenige Staaten van Fries/and, reeds, in eene Acte, en vroeger nog een ongenoemde in de boven aangehaalde Confiierations (pag, 230) omftandig, geuit hadden , uit het geheele gebied der Republiek te verwy deren), niets minder dan vernietigd hadden, maar flegts op eene nieuwe manier van aanval, daar de eerfte mislukt was, bedagt waren. — Het pasquilleeren ging intusfchen zyn gang, en de Hertog werd in de infaamfte lasterfchriften, onder hooge protectie der Stads-Magiftraat, in Amjlërdam, Rotterdam, Dordrecht, en Alkmaar, menigvuldiger cn geweldiger dan ooit, mishandelt. De Stadhouder wierd daar over, en misfchien V 4 hoofd-  (315 ) rader uitzoeken: van Brackel verkoos hier toe den Vaandrik de Witte , een Jongeling van 19 Jaaren , die, gelyk hy wist, wegens fchulden in groote verlegendheid was; — deezen verleidde hy, door groote beloften, dat hy-hem niet alleen alle uitgezette Posten, langs den ttrand zou opgeven, maar ook eene naauwkeurige tekening van het geheele Eiland derzelver Reden en diepten, zou opftellen. • Naauwlyks had van Brackel, wat hy begeerde, in handen; of hy fpoedde zig daarmede ter ftond naar den Raadpenfionaris van Bleiswyk, klaagde den Vaandrik aan, en (telde hem zyne papieren voor oogen. — De Raadpenfionaris berigtte zulks aan den Stadhouder, en die liet den Vaandrik in hegtenis neemen, en naar den Haag brengen;hier werd hem van den toenmaals nog voorhanden zynde Hoo- gen Krygsraad, het leven ontzegd. Dit Vonnis zou ook zekerlyk aan hem ter uitvoer zyn gebragt geworden; maar de Staaten van Holland trokken het Proces van den Neef van Temminck aan zig, en leverden hem aan het Hof van Jultitie in Holland overj Dit Hof redde den Jongen Officier. —. Hy had in 't eerst zo veel menagement gebruikt, van zyn verleider niet te verraden, maar in vervolg deed hy zulks. ■ Toen werd van Brackel ook in arrest genomen, van zyn fchandelyke daad overtuigd, gegeesfeld, gebrandmerkt en in'tTuchthuis gebragt. De Vaandrik werd gecasfeerd, tot eene altoosduurende gevangenis veroordeeld, en hem deeze zyne Sententie opentlyk voorgelezen. Doch gedeeltelyk uit medelyden, gedeeltelyk wegens zyne verwandfchap met den zogenaamden Vorst van Amfterdam, kwam hy naderhand weder vry, en zou, zo men zegt, op aanbeveeling van den Generaal Dcmoulin , in Rusfifchen dienst zyn overgegaan. LVIII.  C 31O lviii. Eindelyk begonnen de onderneemingen des Keizers tegen de Republiek voor den dag te komen, en van veruitziende gevolgen te worden. — ■■ Deeze Monarch bad reeds, in November 1781, bet Barrière Traetaai vernietigt; en de zaak liep, zonder groote beweging af, van den kant der Republiek, welke door den toen voorgevallen Oorlog ter Zee, als verward was geworden. ' ■■ Maar in November 1783, liet hy ook.het Fort St. Donat, weg- tieemen. De oorfpronk van dit voorval moet hier kortelyk verhaald worden, daar zulks, toevalliger wyze aanleidinge voor de Cabaal gaf, om een nieuwen aanval op den Hertog te doen, waar na zy al lang gezogt hadden. In den Jaare 1664, waren de Grenfen in Vlaanderen, door eene formeele Conventie, tusfehen den Koning van Spanje en de Republiek, gereguleerd geworden. ■ Na de Spaanfche Succesfie Oor¬ log, als door de Utrechtfe Vrede, de Spaanfche Nederlanden aan Keizer Karei, den VI, toegedeeld wierden, gaven de Zee-Mogendheden, (die deeze Landen in bezit hadden) dezelve niet anders als onder zeer lastige, en met het overwigt, welk zy toenmaals over het Huis van Oosienryk hadden, en met de opofferingen, welke inzonderheid Bolland in gemelden Oorlog gedaan hadde, overeenkomflige voorwaarden, aan den Keizer over. Daar uit ontftonden, terftond na deeze Vreede, over de Grenfen van Flaanderen, veele oneenigheden, tusfehen de Nederlandfche Regeering en de Republiek. Eindelyk werd hier over 1718, eene nieuwe Conventie gefloten , die door de Grenfen der Republiek, verre weg over die van den Jaare i6ó"4, uitgebreidt wierden. Maar deeze Grens-Conventie van 1718, heeft hét Weener Hof nooit geratificeerd. — Intusfchen hebben de Staaten Generaal, in eenige plaatfen, zig in het bezit van deeze nieuwe Grenfen geftelt; in andere lieten  (3^7) . „ v,,. Lpf. nI1fie Dit heeft op de laat- I?e?fdeb^ den ïeeven? welke meer of mm hevIg gevoed Zr!S, naar'mlte de Politike Barometer ,n Euro- •^Sfn^dïde Republiek verviel, groeide de begeerte van het Weener Hof, om zig van de lasSe voorwaarden te bevryden, onder welke hetzelveg zyne Nederlanden bezat. Ter?nond "^L* Vrede van Men , liet men wel de Troepen der Renubliek weder in de zogenaamde Barnerre plaatfen wederherftelling van deeze plaatfen,die de b ran-. fchen alle geflegt hadden, iets bytedragen, ooK weigerdemin, om de bedongeneSubfidien tot onderSi der 12000 Man Hollandfche Troepen die.daar in leggen zouden, te betaalen. — Zelts van de -betaling der agterftallige gelden , nog van tydea voo dln inval der Franfchen, herkomftjg, wikte men niets hooren. Men leed den dwang met SSr" Sd« welke de Zee-Mogendheden, weleer de Nederlandfche Commercie gehouden hadden ; men begon zelfs wederom, den grondflag tot eene nieuwe Oost-lndifche Compagnie te leggen. Keizer JosePu II ging nog verder. -— Hy maakte gebruik van de zwakheid der Republiek, geduurende den tvd, dat zy met Engeland in Oorlog was , om zig eenmaal voor allemaal van de afhanglykheid der Hollandfche Guarnizoenen te ontOaan -— Ten dien einde verklaarde hy ,m den Jaare 1781 het Barrierre Tractaat voor nietig, en eischte, dat de Troepen der Republiek zig terftond uit de plaatfen, welke ze nog in de Oostenrykfche Landen bezet hielden, wegtfekken zouden, - De Republiek ge- noorzaamde zonder verzuim. Toen wierden ook de oneenigheden, aangaande de GrensfcheidmSn veel levendiger, en als men in Weenen de Iwakheid der Hollandfche Regeering bemerkte, zo kreeg eindelyk de Nederlandfche Regeering bevel, het eerfte voorwendzel ter hand te vatten, om zig volkomen weder in bet bejit der Grenfen van Flaan-  C 3*5 ) en dat men op zyne Remonftrantien geen acht had gegeeven, enz. Derhalven, wilde hy zig van deeze gelegenheid bedienen, om zig van alle verdriet en alle vervolgingen te onttrekken; doch voor geen prys ter waereld , wilde hy den Stadhouder mishaagen (f) Hoe moest de Hertog zig over deeze Misfive van den Generaal Directeur, welke hv, zo als gewoonlyk, van den Stadhouder medegedeeld, ontving, verwonderen; Lerjtelyk, over de weinige Delicate*fe, met welken de geheele Brief gefchreven was; ten tweeden, over de onwaarheid, welke Dumoulin, daarin van hem (den Hertos) bygebragt; cn ten derden, over het bygelegde volkomen affchrift van het antwoord van den Directeur Generaal aan den Erfprins van Brunswyk, en inzonderheid de voor hem te vooren veranderde sewigtige pasfagie aan het einde van den Brief! Den 11 Augustus, antwoordde de Stadhouder aan den Verzoeker ten uiterften-verpligtend.naamelyk, dat hy hoopte, dat de Direcleur Generaal den dienst van zyn Vaderland, niet met dien van e^n Buiten- landfchen, zoude verwisfelen. — - Dat hy de Desagremens, welke hy gehad hadde, wiste, maar dat de Directeur Generaal ook wist, dat zy niet van hem, (den Stadhouder) kwamen, maar dat hy, zo veel hem mogelyk seweest was, altoos voor zyn geluk zorg had gedragen, en dat uit hoofde van eene Refolutie, de Tytel van Generaal Maj, met zyne bediening verknogt ware, bekende hy niet te weeten: maar om andere redenen, zouhy gewislyK dien tytel verkrygen, byaldien hy blyven wilde. Den 12 Augustus, bezwaarde de Hertog zig by den Stadhouder, over het onregelmatig gedrag van den Directeur Generaal, doch raadde hem echter om ft) Je ne le ferai jamais qiïavec votre ent ie- re approbation; pour tous les biens & les honneurs de la terre, je ne voudrois pas deplaire a V. A. Je la fupplie donc de me faire feulement connoitre fa volonte ; elle me fervira en cette tf toute autre occafto* de regie X 3  C 332 -> wys, dat het niet zyn fchuld geweest is, wanneer het Ingenieurs Corps niet op een voordeeligen voet is gebragt geworden. — Hy herinnert den Erffladhouder aan de bovengemelde fpag. 320 enz.) oudere Memorie van den Generaal Directeur, van den 27 Nov. 1770, op welke zyne laatere van den 4 Juny 1777 eenige betrekkingeheeft, inhoudende, dat voornoemd verzoek niet had kunnen toegeftaan worden, wyl men geen raad geweeten heeft, om de daartoe noodige 22000 Guld. te bezorgen: dat, na de laatfte Memorie aan Dumoulin de Pruhfifcheberoeping gedaan was, welke de Directeur Generaal niet alleen befloten had aanteneemen, maar dat hy ook nog een ander Officier, die, volgens zyne eigene bekentenis, de geheele fterkte en zwakte der Grensvestingen kende, met zig neemen wilde, enz. Tot dus verre was het den Stadhouder gelukt, de conferver ce meuble utile d l'état s'il neut l'être et dangereux s'il quitte. —— Maar naauwlyks was hy Generaal Major geworden, of hy begon weder van de geheele nederlegging van de Generaale Directie van zyn Corps te fpreeken. Wel is waar, dat de Stadhouder hem gezegt heeft, om van dit Plan aftezien; maar tevens heeft hy den Secretaris van Hees het tegendeel verzekerd, met byvoeginge: dat hy flegts wagtte, tot dat eene nieuwe KrygsEtat g'evormeerd was. . . (zie boven pag. 329), in het begin van October heeft hy verlof verzogt en verkregen, om zig van hier te mogen verwyderen, doch tot op dit uur was hy nog niet weder terug gekomen; ook wist men niet, wanneer by weder terug zoude komen. ——— Geduurende dien geheelen tyd had hy geen teken van leeven laaten blyken; hy heeft zig hier en daar gediverteerd, en geen een van de drie groote Projecten ter uitvoer gebragt, welke in dit Najaar zouden uitgevoerd zyn geworden, welke hy zelfs aan den Raad van Staate heeft opgegeeven, op welkers fpoedige Refolutie hy zeer fterk heeft aangedrongen, en tot welkers uitvoering hem de Raad van Staate ook gevolmagtigt heeft. Nu ziet de Directeur Generaal waarfehynlyk vooruit,  C 333 ) uit dat de van hem geeischte 22000 Gulden op den nieuwen Krygs Etat niet zullen doorgaan. Derhalven is het zeer te vreezen, dathy zulks andermaal tot een voorwendzel zal gebruiken, om of weder van eene retraite naar Mafiricht te fpreeken , of geheel en al zyne Dimisfie te neemen. i Wezendlyk vermoedde de Hertog uit de onwaardige handelwyze, op welke de Heer Dumoulin zig by de geheele zaak heeft gedragen, dat hy, in zyn antwoord aan den Erfprins , wyl hy hetzelve noch aan den Stadhouder, noch aan niemand, had getoont, een deur tot nieuwe Negotiatien voor zig heeft open behouden. Nu volgt de uitneem mende loffpraak, welke de regtgeaarde Hertog aan de talenten van dien Man mededeelt (zie boven pag. 320): gevolglyk moest men al het mogelyke doen , om een Man te behouden, die voor den Staat zo gevaarlvk kon worden, en reeds met gedrukte Deductien dreigde. —;— Op dat echter de geweldige onderneemingen, voor welke die Man in 't vervolg bekwaam was, niet alleen op den Stadhouder zouden vallen, aan wien alleen dezelve zig gewend had, zo geeft de Hertog het aan zyne Hoogheid in bedenking over, of hy niet mogte voor goed be, vinden, om de beide Memorien aan eenige StaatsMinisters, of ook aan de Commisfarisfen van den Raad van Staate tot de Krygszaaken, mede te deelen, en hun fchriftelyk advys daarvan te vorderen; alsmede hen van de Pruisfifche beroeping van den Directeur Generaal, en deszeifs gedrag daar by, verflag te doen. ——- In elk geval behoorde het Gouvernement daarvan onderrigt te worden, wat Dumoulin tot verbetering van een voor den Staat zo gewigtig Corps voorgefteld had: tot dus verre echter, raadde hy, om met alle Promotie in dezelve optehouden. Eindelyk den 12 December, kreeg de Hertog een Copy van Dumoulins antwoord aan den Erfprins van den 5 Sept. —■ De Stadhouder zond hem hetzelve toe, met die verzekering, dat hy het eerst voor een paar dagen, en wel door den Raadpenfio- na-  C 334 ) naris, had ontvangen. Hoe onverwagt voor allen (uitgezonden voor den Hertog niet) was de inhoud van deeze Mijflve; en boe weinig met het Voorfchrift van den Stadhouder overeenkomftig, welk Dumoulin fchn'ftelvk voor zig verzogt haj, en welk opgevolgd te hebben, hy den Hertog mondeling van verzekert hadde: „ Het is gefchied, fcltryft hy, wat hy gevreesd hadde:" de Stadhouder wilde hem niet ontdaan. , Na dat de Staat zyne Barrieren in de Oojknrykfche Nederlanden verloren, of om zo te fpreeken, geabandonneert hadde, was hy met ontwerpen bezig, om eene nieuwe Grensfcheiding op de eigenen grond en bodem vaa de Republiek te ontwerpen: reeds heeft de Staat, op voorftel van den Stadhouder, eene onnoemlyke fom daar toe geaccordeerd. - Men hadde hem gezegd, dat alle deeze moeiten en arbeid, weite nog meer Jaaren vobrtduursn moesten, door zyne afwezigheid en verwydering, daar zy alle onder zyne Directie ondernomen wierden, zeer veel leiden zouden; inzonderheid die geene, welke tot de defen/e Jouterraine betrekking hadden, omtrent welke hy, zonder roem te melden, nieuwe denkbeelden bezat. Derhalven durfde hy niet verder Cmfulter le penchant de fon emir; deswegen moest hy blyven uit dankbaarheid tegen zyn Vaderland en den Stadhouder. ———- Maar nu een nieuw denkbeeld! by deelde zulks den Erfprins mede, ,, lejupfliant auec toute l'inffance poffible qu'on ne fache jamais que c'efl; moi qui l'ai fuppedité. —- Menigmalen was het aan Ingenieurs geoorlofd geworden, zegt hy, zig van vreemde Mogendheden te laaten gebruiken. —— Coekoosn had Manbeim bevestigt; •de Rcqubs had Planen van Geneve, en zo by niet inis heelt, ook voor Stargard in Pomnuntn gemaakt, enz. Of de Koning van Pruisfen hem ook niet op die wyze konde gebruken? - In den tyd van een Jaar, zou hy wel gelegenheid bekomen, om zig, onder voorwendsel van zyne Vrienden in Pruisfen te bezoeken, derwaarts te vervoegen , waar de Koning het hebben wilde." — Bovendien meld  C 335 3 hy den Erfprins met dankbaarheid, dat hem deeze beroeping den Titel van Generaal Major te weege gebragt hadde, en fluit eindelyk als volgt. „ Mais Mfgr, fi cette lettre m'a fait tantdebien, elle a achevé, ainfi que celle du 16 Aout, de me ,, mettre mal dans 1'efprit de votre oncle Mfgr. le „ Duc de Brunsvic. •• Comptant cntierement ,, fur la bonté de V. A. S. envers moi, je ne fais „ aucun fcrupule de Lui en faire la confidence, & de ,, la fupplier en même tems qu'en cas qu'on tachoit „ de me rendre par quelque moyen fufpect a fes yeux, de vouloir mettre le comble a fes bontes, „ & ne me juger par raport a la conduite que j'ai tenu dans cette circonftauce qu'après m'avoiré„ couté. V. A. S. a voulü me fa" „ Je vous haïs, paree que je fais que vous me de vriés hatr. LX;  C 33ö } LX, De Penfionarisfen vaa Amfterdam en Dordrecht. van Berkel en de Gyzelaar, werden aan hun gezonden, om by hem te verneemen naar den toeftand der Grensvestingen. Toen begon Dumoüxin overluid te fchreeuwen, dat geen een Vesting in de geheele Republiek in ftaat was, om den vyand tegenftand te bieden. De fchuld daar van fchoof hy op de Ministers van den Raad van Staate, en beklaagde zig, dat men zyne voorflagen geen gehoor gegeeven hadde. Tot. bewys daar van, gaf hy de Penfionarisfen eene Copy van de Memorie, welk hy den 27 Aug. 1781, by den Raad van Staate overgeleverd had, en welke de geheele zwakte van de Grensvestingen der Republiek ontdekte , en zeer bittere en hevige klagten over de nalatigheid van den Raad van Staate behelsde. Geduurende nu, dat deeze drie Mannen, Domoulin, van Berkel en de Gyzelaar, nu nog geheime Conferentien hielden, werd eerstgenoemde in de Post van den Neder-Rhyn, tot in den Hemel verheven, en het Volk voorgezegd, dat, wanneer men na hem gehoord hadde, of zyn raad gevolgd hadde, zouden de Grensvestingen in zulk een elendigen ftaat niet geweest zyn, dienvolgens zou de Keizer zig ook niet onderltaan hebben, om boven- gemelden ftap te doen. Tot bewys daarvan, werd in dit Weekblad woordelyk eenepasfagie uit een Raport ingerukt, welke de Directeur Generaal in den Jaare 1775 aan den Stadhouder, den Raad van Staate, en aan den Hertog overgegeeven hadde, en welke een voorftel behelsde, om de Grenfen van Vlaanderen door eene Waterlinie, of eene langs deeze Grenfen van de Vesting Sluys tot aan Liefkenshoek voortgevoerde overftrooming, te beveiligen; waarby hy tevens de flegting van het Fort St. Donas aanraadde. ——» By deeze geheele plaats, maakte de Nieuwsfchryver de allerhaatlykfte en lasterlykfte aanmerkingen tegen den Hertog. —• Hy befchul- digc  ( 337 ) digthem, dat hy verhindert heefc, dat deeze voorflag niet ter uitvoer is gebragt geworden; dit had den Keizer aanleiding gegeeven , om zig van het Fort meefter te maken, 't welk hy anderzins niet zoude gedaan hebben,——— Eindelyk klaagt hy den Hertog overluid aan, dat hy alle goede oogmerken , en wyze aanflagen van den Directeur Gene* raai, om de Grenfen te verfterken, had gedwarsboomt; en zegt tot befluit, dat den Hertog den Staat hadde verraaden. Gemelde gantfche pasfagie, raakende het Fort St. Doms, konde de Mieuwstydingfchryver onmogelyk van iemand anders, als van den Directeur Generaal zeiven hebben, want niemand was deeze Memorie magtig, dan hy, de Stadhouder, de Raad van Staate, en de Hertog; en dat een der drie laatfte zulks aan de onwaardige Libellisten zou hebben medegedeeld, is niet te vermoeden. « Ook heeft Dr.TMOur.iN daar nooit toe kunnen gsbragt worden, om deeze lasteringen aftekeuren. Weinige dagen daarna, verfcheen in de Neder* landfcbe Courant, die in Amfterdam onder het oog van de Stads-Magiftraat gedrukt werd, by gelegenheid dezer zaak, een nog afIchuwelyker Artikel té» gen den Hertog. Deeze wierd daarin regtuic van Hoogverraad befchuldigt, dog Dumoulin integendeel met loftuitingen overftelpt, en als de Be* fcberm-Engel der Republiek voorgefteld, dien de Hertog beftendig vervolgd hadde. —> . Daarby werden Anecdoten van gewaande disputen verhaald, welke de Hertog met den Direöeur Generaal zoude gehad hebben, die bloot verdigt waren (f), en (j) Dus verzekert de Libellist het Volk; # dst Dumoulin den Hertog voor eenigen tyd een plan, hoei2Forte» als onnut gedemolieert moeiten worden, ter hand gefteld had. Dit Plan had de Hertog, hoe dikwils hy er ook om .gemaand was geworden, niet weder terug willen ge ven: hierui> v-. as ccsfchen hun beide eene vyandfchap ontftaan, en Dumuumn, Ule volftrekt die zaak had willen ondernemen, had eindelyk gedreigd, den Hertog geregtelyk tot de weder  ( 338 ) «ï het uiteinde was, dat de Hertog als een Verrader rnoeft geiiraft worden. ~ Dus mishandel- den Naamloozen,'opentlyk, een dér eerlte Mannen in den Staat; en geen juftitie of Geregt verroerde zig, nog tot onderzoeking van de noogwigage aanklagte, nog tot beitraffing van bet iasstgen emde monfter, 't welk egter niet onaer het fcnild van de Indemmteits Acte lasterde. — Kan de Lezer deeie onvoorbeeldige gruwelen m het verward Holh land, met even zulk een koelen bloede ie^en, met iveike ze hem de Rccenlent verhaald '4 De Hertog tragtte, in 's Hmogenbofcb, te bewerken , dat Dumoulin deeze atlchuwelyke lasteringen openbaar zou tegecfpreken, en de waarheid gereg» tigneid laten wedervaren, hyaldien hy met van den Hertog, voor de Ontwerper en Daader van alle dee«e lasteringen wilde gehouden worden; dog tot deeze voldoening konde hy 't niet eens, d^or alle zyne Vrienden in den Haag, brengen; en zig zeiven opentlyk te regtvaardigen, raadden nem deeze vrienden af. Derhalven, zelfs van den Haag verwy- dert., en aan zig alleen overgelaten, (want niemand in den Haag wilde met 7.yne zaak te doen hebben) ihoeft hy dit ongehoord onregt, ougewroken over zig laaten heen gaan. —■— „ ivlen kan zelis itout beweeren, dat, byaldien de Hertog iterKer had willen te werk gaan, de maatregelen m den Kaag reeds zo genomen waren, dat men middel gevonden had, hem even zo, gelyk te voren in zyne zaait met de Amtterdamfche Burgemeellers, daar in te verhinderen. ua Den 24 December 17&3» rapporteerde Gyzelaar «an de vergaderde Staaten van Holland, alles wat ny aitgave te noodzaaken.*-— Hadde Dümoulin , als een eeilyk Man niet opentlyk deeze grove leugens moetea Segenlprseken ?  C 335> ) hy ea vaH-BERKKL-van den flegten toeftand van de Grenlèn der Republiek, gehoord hadde. Ter- wyl, hy zig by deeze gelegenheid, zeer wydloopig over de groote verdieniten van den Directeur Generaal, en over de.vervolgingen, welüe hy van den Raad van fctaten en van dm Hertog heeft moeten uiftaan, uitbreidde: dus gebtuikte hy tevens d« vryheid, uit hoofde van de indemniteits-Acte, om ongehoorde lasteringen regenden Hertog «ittebraken; hy fprafc even zodanig en nog erger, als de Post van den, Neaer-Rbyn, en de 2V«deriandjcbeCourant, zeggenee regtuit, dat de Hertog een Verrader was, en als zodat ig et n moest geftraft worden —t-— Na dee/e woeue Voorreden deed hy, in naam van zyn Staa Dordrecht, den voorflag, dat de Staaten van Holland, eene pcribneele Commisfie. zouden benoemen, om den toefland der Fortificatiën,.Magazynen, en Arzenaalen der Republiek, te onderzoeken; ook moeste de. Generaal Direóleur Dejmoulin, en de Chef van de Artillery, de Generaal Major Maktfelo, opontboden worden, om voor deeze Gom-* misfie ce verfchynen ,. en over deeze onderwerpen gehoord en geèxamineert te worden. »— De btaaten. namen deezen voorflag eenparig aan; dog die geene, welke deeze Commisfie zcuuea uitmaken, werden eerst den 7 Jia. 1784 benoemd. Den avond te voren, eer deeze perfoonlykeCommisfie volkomen zoude befloten worden, nam de Raad van Staate, die dit alles vernomen had, het bsfluit, den Directeur Generaal te. verbieden, om dc perlcneele Commisfie, ergens in» eene opheldering over de Gr.nlèn van de Generaliteit te geven. -——. Daar by werd denzelven nog mondeling het misnoegen van den Raad van Staate, over deeze handelwys, betuigd, hoe hy zig, zonder verlof van den Raad, tegen de beide Penfionansien van Amjlërdam en Dordrecht, gedragen hadde. Evtn derze Penfionaris Gyzelaas en van Berkel, benevers de Heer KÊMPtt»aak van Alkmaar, •n da Raadpenfionaris van J&eiswyk, . wietoen nu Yi tot  C 34© ) tot Commisfarisfen by de perfoonlyke Commisfie benoemd. ——— Zy verzuimden met, de beide Ge. neraals Ma ors Martfkld en Dumoolin voor zig te laaten compareeren Eerstgemelde, die over den toeftand der Magazynen en Arfenalen der generaliteit: ondervraagd wierde, verzogt die Heeren, hem dat geene, wat zy weten wilden, fchriftelyk opcegceven, op dat hy de begeerde ophelde[iDge-n, met ces te meer naauwkeurigheid mededeeten konde; want hy twyffelde niet, of de Raad van ijtaate , onder wien hy ftond, zoude hem deeze me. dedeehng vergunnen. —r- Als hierop de Commisfansfen zig tot den Directeur Generaal Dumoulin wenddeden; zo. wees deeze hen de Refolutie van den Raad van Staate voor, welke hem verbood, om deeze Heeren over den toeftand der Grensplaatlèn, raad en antwoord te geven. De Commisfarisfen lieten hierop de beide Gene* raals van zjg gaan; maar den volgenden Morgen bragten zy de zaak in de Vergadering van de Staaten van Holland.-—~ De Gyzela ar voerde andermaal het woord, en liet zig, op de gcweldigfte wyze van de Waereld, tegen gemelde Refolutie van den Rrad van Staate, uit; waar by hy ook niet ver« gat, andermaal de verlchrikkelykfte Injurien tegen den Perfoon van den Hertog uittebraaken.' •. Hy kreeg torftond de geheele Vergadering op zyne zyde. —— Op zyn voorftel werd de perfoonlyke Gommis, fie gqvolmagtigd, om hunne onderzoekingen voorttezetten; en op dat de beide Generaals dè ophelderingen, welke men hen afvorderen zoude, met alle zekerheid geven konden; zo namen de Staaten van Holland hen in hunne byzondere Protectie. Nu nam de Raad van Staate haare Refolutie van den 6 Jan., die den Directeur Generaal verboden had , om voor de Commisfarisfen van Holland te verfchynen, terug, en vergunde hem, om deCommisfie alle begeerde berigten mede te delen: egter met die voorwaarde, dat hy telkens berigt zoude mededelen van het geene men hem gevraagd, en wat hy daarop  C3*t ) daarop geantwoord had. — — Een dergelyk be< vel gaf de Raad van Staate ook aan den Géaeraal Major Martfeld, LXïï, Het verder vervolg in deeze zaak, gaat nietergentlyk den Hertog aan, en behoeft derhalven hier geene uitvoerige verklaaring. Men bemerke nu nog, dat de perfoonlyke Commisfie, met deeze beide Generaalen, in nunne onderzoekingen zeer vlydg geweest zyn, dog dat dezelve eerst, den 23 July 1784, aangaande hunne verrigtingen, aan de Staaten van Holland, berigtingeleverthebben, welk berigt naderhand ia gedrukt geworden. Het eene gedeelte van hetzelve over de Fortificatiën, welk zeer wydloopig, en met 7 Byiagen voorzien is, is van den Directeur Generaal opgefteid; het andere gedeelte, 't welk inzonderheid de Magazynen en Arzenaalen betreft, had de Gen. Maj. Martfeld opgefteld. Dit geheele Rapport op zig zeiven, is zeer haatlyk en beledigend voor den Raad van Staate, welk het opent'yk befpot. De naam van den Her¬ tog is in tegendeel daar in zeer zorgvuldig verzweegen, en komt flegts, in eenige fiylagen, geheel in het voorbygaan, daar van de Grenfen van Wedde en Wejlwoldingerland gefproken word, te pas. — Ds reden van dit menagement wil men hier niet on. derzoeken, maar wy laten zulks op hun plaats ge- ftelt, Ook de antwoorden van den Raad van Staaten, van den 22 Nov. 1784, op dit opentlyk gedrukt Rapport, behoren zo min hier, als de aanmerkingen, die de Hertog zelfs, tot bevestiging, en tot zyne eigene Satisfactie, over dezelve heeft opgefteld. Iets wezentlyker, voor ons Ge- lchiedverhaal, is het volgende. Dit geheel werk van onderzoeking was immers klaarblyice!yk met dat kwaad oogmerk ondernomen geworden, om den Heer Lodewyk fchuldig te vin. % 3 den  C 34« ) «Jen.. De tegenwoordige befchuldigingen had. oen niet het onnatuurlyke van de voorgaande: de Veld-Maarfchalk werd niet, wegens het verval der Marine, 't geen de zaak van de Admiraliteit was, maar wegens het verval van de Landmagt, in welke hy natuurlyk invloed hebben moest, aargeklaagd. Lrr> Zyne openbaare Aanklager was ditmaal geen van Ouderdom afgematte Temmink, geen flegts. kruipende Bleiswyk; maar een met jeugdig vuur woedende, en door de uitgerekte lndemniteits Acte gevolmagtigden de Gyzelaar ; en een wraakgierige», en van de Staaten in byzondere protectie genomene perfoonlyke vyand van den aangeklaagden, Dumoulin. Ook hunne Spteekers de Pasquiüanten, die zedert dien tyd onder de, ten minfle indirecte, pro* teftie van 4 Hollandicne Stads. Magiftraaten ftonden, woededen veel domdryfter tegens hem, zelfs in de genoemde Gefchriften, welker Schryver men by de eerfte qavrage had ontdekken kunnen. En niettegenftaande dit alles, zag de Cabaal, in den loop van de geftrengfte onderzoeking, hun geheele, hoop verydelt; en zy moeften vreezen, om nu ten tweedemaal voor het Publiek, als valfche Aanklagers van den Hertog gebrandmerkt ten toon gefteld* te worden. j— Maar verre van daar,, dat dit nieuwe oroverwinlyk fterk bewys van de onfchuld des vervolgden, hen tot erkentenis, of ten minden* tot rust, gebragt zou.hebben, zo dreef hen de wanhoop veelmeer tot een nieuwe derde, van de beide, voorgaande geheel verfchillende, proefneminge —», Daar zy nu met alle Pasquillen en onderzoekingen, by de Admiraliteiten niet hadden bewyzen kunnen, dat de Hertog oorzaak van den oorlog met Engeland, en van het verval der Zeemagt was; daar zy hem even zo min, met alle Pasquillen, en door de perfoonlyke Commisfie, den fcmld van het verval der Landmagt hadden kunnen opdringen: daar allev tot nog toe zedert vierde half jaar gebruikte middelen, om den voor hup heiloos Plan gevreesdenMan, van «yne ampteo» of wel geheel uit het l#ind te dry ven ,  co NEGENDE AFDEELING. Ecbte Befcbeiden , ' van den derden aanvul, op den Hertog, wegens de zogenaamde Acle van Confulentfchap (*), van February tot Oclobr, 1784. L X I I 1. R,eeds den 26 [uly hadt de Heer van Lyndbn, in zynen Brief aan de Staaten Generaal, bedreigd, geen Post , buitenslands , meer te zullen aanvaarden, zoo lange de Hertog invloed behield, in 't bellier van 's Lands zaken , en daarby, de grove onwaarheid (unfadtum j laten invloeijen, dat de Hertognade meerderjarigheid van den Vorst Stadhouder, alles in 't werk gefteld hadt, om zig tot deszelven eenigen raadgecver te laaten aanftellen; deze fchriftelyke onwaarheid hadt hy vermeerderd door 'er mondeling nog eenen gamfchen Roman by te verdichten, onder welke omftandigheeden, op welke voorwaarden &c. deeze Acte was gefloten geworden. Dan dit alles maakte toen geenen indruk, men hoorde het gefchreeuw van van Lyn- den. (*) Ik gebruik deeze benaaming tervvyl zy eenmaal in een algemeen gebruikt is, hoewel dit gefchrift, in geenerlei opzicht eene Aéle, maar wel een patent of Commisfie is, ,, dit gefchrift door „ Zyne Hoogheid den Heer Hertog gegeven , wordt door de Cou„ rantiers met veel ophef, maar zeer valfchlyk en kwaadaardig, „ eene Aéle van Confulentfchap genaamd Aéle! eene „ Aéle dient tot geheel andere plechtigheden, maar zoo veel heb„ ben deeze Heeren niet nodig. I. eene Aft? wordt gedooten , en „ van weerskanten , door de Comraéteerende partyen getekend. „ II. By eene Aéle moeten die plechtigheden zyn, die 'er altoos ,. by gebruikt worden. III. Zy moet de gewoone forin van Aélen, „ hebben. Maar dit gefchrift het geen men een gefchrifV van de „ uiterfte voorzigiigheid zoude kunnen noemen , heeft geen van „ die eigenfehappen, die eene Aéle uitmaaken, hoedanig ook de „ rang zyn mag, van hen die dezelve fluiten". Oiscours prononcé &C. p. 49. A  ( 2 ) den aan, als dat van eenen krankzinnigen en floeg 'er verder geen ach: op. Intusfchen in Febr. 1784, toen men vooruit zag, dat ook de tweede aanval op den Hertog, by het onderzoek over het verval der Landmacht, vruchteloos zyn zoude, herinnerde men zig wederom het gefchreeuw van van Lynden ; de Post van den Neder-Rhyn verhaalde het, 'er teffens de gehaatfte aanmerkingen by voegende; duif ik dit laag en affchuwelyk ftuk in zyn geheel en in eene woordelyke vertaling hier inlasfchen , zonder den fmaak der Lezers te beledigen ? Helaas! het is — hoe zeer ook een Pasquil van de domfte foort, ■ - echter wegens deszeifs uitwerkingen, een Actenftuk! Holland word op diezelfde wyze door Pasquillantcn geregeerd, gelyk het oude Athenen door Redenaars. Ook heeft de Magiftraat van ZierikZee uitkragt van dit Pasquil, den eerften aanval op den Hertog gewaagd. De Hertog is te hoog , om door dit brutale ftuk gelasterd te kunnen worden, al. leen vindt daar in de Lezer een vreeslyk bewys, hoe dikwils tegenwoordig in het verwarde Holland de befluiten der Souverainen, of Staaten, niets zyn dan famenftelzels van de onzinnigheid, niec alleen van byzondere Magiftraten der Steeden , maar zelfs van byzondere libellisten in wien al het gevoel van recht, redelykheld, en welvoeglykheid uitgedoofd is. Uit de Post van den Neder-Rhyn Num: 214. P. 533 528. Myne Heeren, toen ik gisteren avond by eenen van myne vertrouwdfte vrienden was, en over den toeftand van ons Vaderland fprak, kwamen wy onder anderen te fpreeken over de oorzaaken van 'c verderf, het geen den val van ons Gemeenebest hadt te weege gebragt, en nog geftadig voortgaat, onze welvaarten onzen luister te ondermynen; wy merkten aan, dat in,weerwil van ^lle pogingen, door de edele  (3) edele Voorftanders vari onze Vryheid en Welvaart aangewend, ons Vaderland nooit tot deszeifs ouden Glans en Roem zoude weder komen, zo lange nog bit minne overblyfzel van 't verdervende vergif in onzen boezem zoude vericholen blyven. Wy achtten dierhalven ten hoogften noodzakelyk, zonder tydverzuim, alle middelen aan re wenden, om het kwaad in oeszeSfs oorfprong aan te tasten en geheel en al uit te roei jen. Een gefprek van die natu»r , konde niet nalaten op ons den fterkften indruk temaken ,en het is aan dien indruk dat ikden volgenden merkwaardigen droom toelchryf, welke mynen geest de volgende nagt bc;ig hield. ; - Jk verbeelde my in een zeer aanzienlyk Huis in het Voorbout van"'s Hage te zyn , en aldaar in een vertrek aan eenen Mahoniehouten Tafel, den Heer Hertog van Brunswyk en den Heer van Rhoon te zien zitten, de eerfte haalde na zeer onderdanige Complimenten gemaakt te hebben, een Papier uit de zak, het aan den Heer van Rhoon met deze woorden overgevende : dewyl de Heer Erfftadhouder thans meerderjaarig zynde, van zyne waardigheden moet bezit nemen , hadde by gedagt san denzelven voor als nog zynen raad niet te mogen onttrekken , maar dewyl hy vreesde,dat hier uit te eeniger tyd voor hem moeijelykheden mogten ODtftaan , hadde hy, mee denzelven (Vorst Erfftadhouder) ueze Acte gefloten en met Eede bekrachtigt , waar door hem de Erfftadhouder aanftelle, tot zynen raadgever, of Confulent, en zig verpligte zynen raadt m alles naar te komen en hem voor de gevolgen die daar uit zouden kunnen geboren worden, te beveiligen , waartegen hy Hertog zig verpligte , den "Vont Stadhouder, volgens zyne beste inzigten te advifetren, en hem met zvnen raad te dienen. Hy was voorneemens , deze Adte van Confulentlcbap in 't kort,door de Heeren Staaten van Holland, en daarna door de Heeren Staaten der overige Provintien te doen agrtéeren en coiifr meren. Ingevolge van dien hadde hy niet kunnen nalaiiten hem, de A 2 Heer '  " C4) Heer van Rhoon; als het oudfte Medelid der Ridderfchap daar van kennis te geeven, en zyne approbatie te verzoeken. De Heer van Rhoon bezag hier op de Aéle, en fcheen my meer en meer eene ontevreeden gelaat aan te neemen, tot hy dezelve eindelyk met drift over de tafel, den Hertog toegooide", met de woorden, het is te vergeefs, over een reeds genomen beftuit raad te pleegen; waarop de Hertog geheel verward aanftonds opftond, en nevens den Heer van Rhoon het vertrek' verliet. Vol van begeerte deze Heeren te volgen ten einde te z''en, het geen 'er verder gebeuren zoude, werd ik door iemand te rug gehouden wiens eerwaardig gezicht my met diepen eerbied vervulde, en die my met eene ernflige ftemme vraagde, wat dat voor Heeren waren, die hy met zoo groot eene hevigheid hadt zien weg gaan? ik noemde hun aan dien Eerwaardigen man , die my hier op dus toefprak. „ Wie gy zyt weetik niet, intusfchen , zo gy een afflammeling zyt van die braaven, die met my hun goed en bloed hebben opgeofferd, om den Grond der Vryheid voor ditGemeenebest te leggen, twyffel ik niet, of gy zult gaarn aanhooren het geen ik u zeggen zal. Jk ben Willem de Eerfte, die met mynen dood , myne üefde voor dit volk heb verzegeld, toen ik voor hetzelve al biddende ten Hemel voer. Gy weet het zyn bykans twee Eeuwen, dat ik deeze waereld verliet, zo lange reeds bewoon ik de Gelukzalige Gewesten, waar de Deugd beloond word, en waar men de vergelding geniet, voor de vervulling van die plichten, dewelke men hier beneeden aan zyn Vaderland is verfchuldigt. In deze Zalige woning der eeuwige rust heb ik altoos met innig vergenoegen vernomen , wanneer het, aan 'cVolk vanNeêrland wel ging, maar ook met even zo veel fmert vernam ik, de rampen, die hetzelve van tyd tot tyd overkwamen, dikwils waren heerschzucht en eigenbelang de wrede Monfters die Neêrland dreigden'ce verflinden, maar  (5) maar gelukkig bereikten zy nooit ten vollen hunne heillooze oogmerken. Zo lange Neêrlands Volk waakte, was ik nooit voor deszeifs ondergang bevreest maar thans daar het door overdaad ontaard is o-evv'orden, thans daar eene diepe flaapzucht het zelve teu eenenmaale fchynt ongevoelig gemaakt te hebben, ben ik bevreest, dat het niet zal wakker worden, dan door de zwaarte der boeiiens, waarhi men hetzelve zoekt te kluifteren ; Aangefpoord door geftadige deelneming in de welvaart van dit volk, met het welk ik gedurende myne aardfch leven, zoo naauw verbonden was, heb ik myne Zalige woning eene tyd lang verlaten, om ware het mogelyk, den eertyds vryen Batavier nog ter regter tyd,' voor de flaverny, dewelke met rasfe fchreden tot hem naderd, te waarfchouwen. Maar hoe zeer ben ik ontroerd! zelfs de eerfte ontmoeting in myne geliefde Nederlanden , doet my ondervinden dat die droevige voorftellingen maar al te waar zyn , dewelken ik my van derzelver toeftand hadt gemaakt en naauwlyks ben ik hier aangekomen , of ik moet reeds getuige zyn, van eenen fchandelyken Eed, die voor het Volk van Nederland niets anders dan de diepfte vernedering, en Slaverny ten gevolge moet hebben: gevloekte aterlingen der helden van mynen tydl hebben uwe dappere Voorvaderen hunne bezittingen aan de ver. woesting prys gegeven, en hun dierbaar bloed vergooten, om voor u het zoet genot der Vryheid te verwerven, dan om u gelyk als flaven , in het ftof te laten trappen, door de voeten van eenen Vreemden Tiran P en gy myn Nakomeling; die het voorrecht hebt van my, die als Vader des Vaderlands bemind en vereerd wierd, af tc (lammen, wat voor bloed ftroomt door uwe aderen ? ftaat uw hart ook voor het Heil van dat Volk, onder 't welk gy geboren zyt, en aan het welk gy door ontelbare weldaden, op 't naauwst verbonden zyt? is het de opregte wensch van uw hart, om de "beiangens van dit Volk te bevorderen, en dezelven, meer dan uwe A 3 eigen  co ogen grootheid te behartigen: waar toe de banden, waar door gy uw zoo kleinmoedig aan eenen vreemdeling hebt verbonden, wi.ns oogmerken gy niet kunt peilen , en die uw buiten ftaatftellen om zoo veel voor Neêrlands welvaart te doen als misfchien de wensch van uwe Ziel is? of zoude iemand myncr afftammelingen, het affchuwelyk bsfldit kunnen neemen, zyn Vaderland te verraaden, cn hetzelve vin Buitenlandfchc macht afhanglyk te maken ? waarfchouwt (zeide hy verder, met eenen toon, die myne Ziele doordrong) waarfchouwt uwe Medeburgers , voor de ftrikken , die men gelegd heeft, om hen te vangen , en in 't verderf te ftorten, en maakt hen wakker , voor dat het te laat is, bet gevaar te ontvlieden, de dvvingelancly tegenftand te bieden, en hunne voorrechten mee Mannen moed te befcherrr.en. Betuigt te gelyk , myn afftammelina, dat by aan den oever van eenen afgrond ftaat," waar in hem de kleh.fte ftap dien hy voorwaards doet zal nederflorten, om hem met fchande en hoon te beladen, en een voorwerp van vervloeking voor de toekomende geflachcen te maken." Dit gezegt hebbende febeen het de Eerwaaidige man hier niet langer te kunnen uithouden, Hy voer ten Hemel, terwyl hy nog eenige woorden fprak, over de doemwaardigheid van een Volk, het geèn de Vryheid, en met dezelve te gelyk zyne gantfche waardigheid heeft verlooren. Plotsling verdween hy uit myne oogen en jik ontwaakte, vol van droefheid en ontfteltenis. De indruk dien deze droom op my gemaakt heeft is onbefchryffeiyk en de vreeze, dat hy niet geheel en al van waarheid ontbloot was, werdt niet weinig vermeerdert, toen ik van dezen en geenen vernam, dar de Hertog van Brunswyk , bydè meerderjarigheid van den Vorst Erfftadhouder, ciadelyk eene Acle van diezelfde natuur, en dienzelfden inhoud, gelyk die, volgens de Vaderl: Hist: Deel 3, tusfehen Jan I. en Wolf.ut van- Borsselen gemaakt is, had doen lluiten en met Eede doen be-  C7) bekrachtigen ;alleen metditgewigtigonderfcheid, dat volgens de laatfte het Confulentfchap bydemeerderiaari^heid van den Graaf zou ophouden, daarentegen volgens de eerfte, waar van ik zo even by mynen droom heb gefprooken, het Confulentfchap , met de meerderjaarigheid eerst beginnen en altoos voort duuren zoude. Ik verzoek uw Myn Heer, om aan my uwe gedagten over dezen droom mede te deelen en ware het mogelyk my gerust te ftellen, door my te overtuigen, dat dezelve flechts een Hersfenfchim zy, en dat ik dus, nevens, alle myne Medeburgers van derzelver heillooze gevolgen niets te duchten heb; ik ben Uwe geftadige Lezer C. B. Antwoord Wv kunnen niet ontkennen reeds zedert langen tyd in 't geheim te hebben hooien monpelen, dat de Heer Hertog Lodewyk van Brunswyk by de meerderjarigheid van den Erfftadhouder, van denzeiven een gefchrift of eeoe Acte, hebbe weeten te verkrygen, waar in zig deze door eenen Eed verpligt, den raad des Hertogs in alles te willen volgen, en hem te'befchermen, ingeval daar uit, of zo hy zig voorde belangens van den Stadhouder al te zeer exponeerde.moeijelykheeden mogten ontftaan, waarentegen hy van zyn kant zoude hebban beloofd, den Stadhouder altoos volgens zyne beste inzitten te zullen raaden; dan wy hebben niet van ons kunnen verkrygen aan eene zo fchandelyke zamenzweering geloof te flaan, waartoe de Hertog gezegt word , den Vorst verleid te hebben , die toen nauwlyks eenen ouderdom van achtien jaaren en dus nauwlyks de Annos discretionis bereikt had, en van wien men dierhalven niet geloven kan, dat hy dit affchuwelyk ftuk in alle deszeifs heillooze A 4 Se'  CO gevolgen hebbe kunnen inzien. Intusfchen terwyl zedert eenigen tyd van deze Acte opentlyk gefproken en een aanzienlyk Medelid der Hooge Lands Regeering, deeze Acre in eenen brief aan de Staaten Ceneraal, zelfs genoemd , en dezelve niet onduidelyk als den waaren grond van dien verrderflyken Invloed heeft aangemerkt, die dit Land, zedert eenen geruimen tyd zoo ongelukkig gemaaakt heeft, en wel door deszeifs Marine, Frontieren enMagazynen in eenen volkomen weerlozen Haat te houden en van alle Mogentheden der wereld afhanglyk te doen worden; en deze befchuldiging nog door den Hertog nog door den Heer Erffladhouder tegengefproken , maar met ftilzwygen is beantwoord : zo belvden wy gaarne genoopt tezyn, om het aanwezen van zulk eeneActe maar al tezeerte moeten geloven; terwyl ons toefchynt dat de Hertog die nog altoos, eenen grooten invloed heeft, anderzints , in een Memorie of in eene bekendmaaking aan het Publick , dit aanwezen der Acte reeds lange op eene zoo plechtife wyze had behooren tegen te fpreeken , dat daaromtrent geen de minfle twyffel by iemand had kunnen overbfyven. Ook moeten wy betuigen, dat wy indien de Hertog den Erfftadhouder in deszelven agticnde jaar zulke eene Acte heeft doen fluiten, deeze daad voor eerloos en geweldadig moeten houden , als lynregt aanloopende tegen de eerfte begrippen van Trouw, Geloof, en Oprechtheid, terwyl hyopdeze wyze, niet alleen van de jeugd van den Stadhouder, eea chandelyk misbruik gemaakt heeft, maar zig ook op eene fchandelyke wyze in den post des Stadhouders zoude gefteld hebben, zonder daar toe door de Staaten op eene wettige wyze geroepen te zyn , waar door hy den (naam van zulk een monfter met reden verdienen zoude, het geen men in de fchoolen, Ufurpateur (Tyrannus invufione talij,) noemt, en door welke eerloze misdryven, hy alle die vloeken, in ruime maate, zoude verdiend hebben, welke over hem door dit geheele Land door  (9) door groot en klein, voornamentlyk na den Godloo» zen Oorlog met Engeland, zyn uitgefprooken. In dit geval zyn wy zelfs van gedagten, dat, zoo het thans blykbaar zy, aan wien alle dieGodlooze maatregelen moeten worden toegefchreeven, welke men tot nog toe door de uitvoerende magt overal ziet neemen , dat in dit geval het Volk van Neêrland hoe eerder hoe liever, den Souverain, van deszeifs refpedive Provintien, door Eerbiedige requesten, ootmoedig behoore te verzoeken , zulk eenen openbaren Tyran niet alleen van den Perfoon des Stadhouders te verwyderen , en na 's Hertogenbosch te doen vertrekken , maar hem ook teffens te noodzaaken , deze Republiek te verlaten : verder om voorgem: Eed , hoewel op zig zelve befchouwd nietig, opentlyk door den Souverein des Lands, onwettig, nietig, en van geene waarde te verklaaren , ten einde , indien eerst dit ftruikelblok der ongerechtigheid, tusfehen den Souverain, het Volk, en den Heer Stadhouder, met wortelen tak mogt uitgeroeid zyn, vervolgens , de Eendragt daardoor gelegenheid bekome , onder oos wederom te herleven, en zigtbaar te worden. L X I V. Daar, zedert het begin der onlusten, in Holland gerezen, diergelyke verwarde (tukken in.de Post van den Neder Rhyn, niet alleen zonder bewys, maar ook zonder eenig oordeel opgefteld , altoos de voorloopers geweest waren, van alle aanvallen, welke men tegen den Hertog voor had, om het Volk daartoe voor te bereiden ; verwachtte men ook thans gewichtige gevolgen van het genoemde Pasquil. — Het was dierhalven naauwlyks verfcheenen, wanneer de Vorst Stadhouder, geene zwarigheid maakte, om de Acte door allen ce laaten leezen, die de eere hadden, diern te naderen. Zelfs was hy voornemens, om ze op ftaande voet te doen drukken, ten einde de geheele onpartydige A y wae-  waereld in ftaat gefield wierde , om over de ongelooflik onbefchaamde leugens, met betrekking tot deeze Afte, alom verfpreid, te kunnen oordeelen. —. Dan, het ongelukkig Syflema het geen men eens hadt aangenomen, om niets te doen , maar flechts alles grootmoedig te verachten, behielt ook thans weederom de overhand, en de Stadhouder liet zich verleiden , om zich bloot pasfie te gedragen. Geduurende eenige weeken monpelde het publiek van deze Adte. De Stad Zierikzee in Zeeland, was de eerfte, die dezelve Staatsgewyze overnam. De Raad Ondiraris dier Stad gelaste den oden April, zyne Gedeputeerden over het antwoord , het welk aan den Koning van Pruisfen, op zyne bekende memorie, zoude gegeven worden. Te weten. Men zoude hem antwoorden : dat de Stadhouder geensfins door van bun befchermde Pasquillanten , -— maar door zyn eigen gedrag, geduurende den Engelfchen Oorlog, de liefde der Natie verlooren had , en dat de oneenigheid flechts een gevolg was, van deszeifs finguliere denkwyze, daar hy, in weerwil van de krachtdadigste vermaningen der Staaten , echter de fataale werkeloosheid niet hadde doen ophouden; Intusfchen moest dit alles niet zo zeer aan hem , als wel aan zyne raadgevers toegefchreven worden, die, het zy uit onkunde, het zy uit eigenbelang , hem niet van zulke raadgevingen dienden als de Natie oordeelde, dat haar voordeelig zyn zouden. Hierop zeggen zy verder. »~ Hunne Ed. Achtb:hebben inct de uiterfte furprize uit de Post van den Neder Rhyn gezien, dat tusfehen Zyne Hoogheid en den Hertog van Brunswyk eene Acte zoude zyn gefloten geworden, waardoor Zyne Hoogheid zich met Eede verbonden hadt, te aller tyd van den Hertog raad te zullen aanneemen,en die opvolgen, en die te gelyk den Hertog in zyne protectie te zullen nemen, in geval e hy te eeniger ryd daarover mogt aangevallen worden. ■ ' Hunne Ed. Achtb: dachten , zulke openlyke befchuldigingen dienden onderzocht te worden, en waren verwondert, dat de Hertog de-  (II) dezclven niet in eigen perfoon tegenfprake —■■■ ■'■■■» ook ware het hoogst gewichtig voor Hunne Ed. Achib. dit point op het ernftigst te onderzot ken; dewyl dit zo zynde eene itrafwaardige Ufarpatie zyn zoude , nadien zyne Hoogheid geene anuere Raadslieden in Staatszaaken, hoe ook genaamd , mogte of konde aanneemen, dan Hun Hoogmogende of de Heeren Sraaten der byzondere Provintien ; vooral geen •vreemdeling, van welk hoog Character ook,om eenige kennis van Staatszaaken te neemen, als geen deel aan de Regeering hebbende, en niets dan een loontrekkend Dienaar des Staats zynde, vermits men geenfins gebrek hadde aan bekwaame leden, om Zyne Hoogh: te kunnen raadgeeven , en dat men dus den dienst des Hertogs in Staatszaken zeer wel konde ontbeeren. Zoo laag zyn dan de Heeren van Zierikzee, datzy belyden deze Acte alleen uit de Poft van den Neder Rhyn te kennen: zoo onverftandig , dat zy zich verwonderen , dat de Hertog zich niet tegen een Pasquil verdedigde ; zoo eenvoudig zyn zy, van niet vooraf by den Drukker navrage te doen, van waar hy het Pa>quil hebbe, maar dat men een Staats onderzoek over eene proefumtivc Acte aanftelie ; zoo onwetend zyn zy, dat zy den Erfftadhouder dé vrye keuze zyner Raadslieden betwisten willen ; het einde van hun advys is een Compliment aan den Koning van Pruisfen. Welke hooge denkbeelden zy ook van de billykheid en wysheid van Zyn Majesteit voorgaven , hadden zy echter gewenscht dat hy zich' met deeze zaaken der Republiek liever niet mogt bemoeid hebben , terwyl by 'er geen recht denkbeeld van hadde en de Conftitu. tie des Lands hem niet genoegzaam fcheen bekend te zyn; hunne verfchillen waren alleen huishoudelyk; men was niet willens de tegenwoordige Conftitutie of zodanige grondwetten te veranderen, dewelken opbuitenlandfcheMogentheden betrekking hadden; alleen bedoele men het inwendige en huisrok beftier te verbeteren, als zeer vervallen zynde. LXV.  C 12 ) L X V. tJtïïl S° ?e"0g l?g>,welken keer ds zaak door de Staatkunde van Zierikzee, nam, dacht hy niet langer iti te zwygerj, maar met het Publiek te rn e %*8ff?*k -HHy ,,et derhaIven aan *y> wo/fuc- ctnct <*) arbeiden , waarin hy de Acte woordelyk dacht te plaatfen en'er teffens een verhaal byte. voegen van de gelegenheid, by welke zy gefloten was. — Intusfchen, dewyl de Prins Stadhouder de eene Contractant by deze Acte was, en dezelve dus zonder zyne toeftemming niet konde gepubli! ceerd worden zo fchreef de Hertog hem op voCde wyze , uit's Hertogenbosch, den i May 1784 Met reden, zeide hy, ten hoogften gevoelig te zyn, over de openbaare aanvallen, zedert feruimen tyd op zyne eere en goeden naam gedaan, waardoor hy overal aan de verregaandfle lasteringen was bloot gefteld geweest Dan, hy hadde geoordeeld alle deze fchandelyke lasteringen en aanvallen, meteen diep ihlzwygen en met de uiterfte verachting, te moeten verdraagen, tot hem iets byzonders werdc te laste gelegd. By dit voorneemen zoude hv ge! rust gebleven zyn. zo men niet zedert eenige wieken hadt goed gevonden, hem byzonder wegens de ITJZfiïL? de" jDhoudJva° eene, tusfcnen den Vorst Stadhouder en hem, den 3 May 1760,gepas- feerde Acte aantetasten Dewyl ieder een bekend was, hoe zeer men aan dekwaadaardigfte be. fchuldigingen ten zynen opzichte, zo wel wegens het pasfeeren der voornoemde Acte zelve, als wegens haaren inhoud den teugel vierde;en hoe zeer men hem by het Publiek poogde verdacht te maaken, door hem de flimüe oogmerken aan te tygen; hadde hy tot redding van zyne eere en van zvneiï goeaen naam, noodzaaklyk geoordeeld, deze Acte naar derzelver gehelen inhoud voor de oogen der waS leldtemoetenopenleggen.Hywasdierhalvenvoornee- mens 9 (t) Kort Voorftel.  C 13 ) mens, dezelve aan het Publiek in haar geheel medetedèelen, en 'er te gelyk een kort verhaal, gelyk hy zulks hier nevens Zyne Hoogheid toezond, byEtusSn overwogen hebbende, dat deze Acte een inftrument was, waarin de Prins Stadhouder,als hooee Contractant voorkwam, en dat dus tot derzeiver bekendmaaking zyne toeftemming vereischt wierde, verzogt hv daartoe Z. Hoogh by dezen, om zyne gunstige"goedkeuring , met bede, om hem daaromtrent zyne gevoelens te willen mede- ^DeTprins keurde dit voorneemen van den Hertog goed, maar wenschte tevens, dat hy het nog eeiulen tvd geliefde uitteftellen, dewyl hy (de Stadhouder") voorneemens was, eene Circulaire Misfive aan alle Provinciën aftezenden, en daarin de propofitie te doen, tot herftelling van eendragc en vertrouwenomtrent al het geen tot het inwendig beftier des Lands behoorde. Deze Misfive was gedagtekend: den 26 April, en luide als volgt: Ed. Groot Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Het is niet dan met eene grievende aandoening, dat wv zedert een geruimen tyd, zo wel geduurende den loop, als na het eindigen der holtiliteiten van den oneelukkigen Oorlog, waarmede dit Gemeenebest onverhoeds door het Ryk van Groot-Britannien is overvallen, hebben ondervonden, te moeten bloot ftaan, voor de verregaandfte verdenkingen, befchuldigingen en wantrouwens, welken overal door de gantfche Republiek, tegen ons en ons befluur, zyn verwekt en ontftaan; in zo verre zelfs, dat wy,hoe zeer voor God en ons gemoed van de zuiverheid en oprechtheid onzer oogmerken en bedoelingen ten beste van het lieve Vaderland, bewust zynde,daar uit hebben zien geboren worden een yver en begeerte. om ons te betwisten, Voorrechten en Praeroga- ' tiven.  C 14 ) tiven, aan onze erflelyke Digniteiten verknogt, en waaraan wy , even als onze Voorzaten, in posfesfle zyn , gegrond op de refpeétive opdragten der Erfftadhouderlyke en verdere wardigheden zo aan ons als aan onze Voorzaten gedaan, en welke wy daarom ook tot heden toe niet anders als ge. heel wettig en ons competeerende hebben kunnen aanzien, en dus ook niet hadden kunnen verwachten, dat zulks aanleiding zoude hebben gegeeven , tot alle zodanige onlusten en verwarringen, als daaruit zyn voortgekomen, en welken, verdertoe. neemendcde allerbedenkelykfte gevolgen en 't onvermydelyk bederf fchynen te zullen na zich flee. pen. Hier van zyn wy innig gepenetreert, en de gefchiedenisfen van alle tyden en Volkeren bevestigen, dat *er voor eenen Staat in het generaal, en voor eene Republiek in het byzonder, en allerbvzonderst voor deze Republiek, niets fchadelykêr noch verderffelyker kan worden uitgedacht, dan het verwekken en aankweeken van parcyfchappen en desfentien. Zo onfchuldig als wy ons kennen aan de rampen van den Oorlog, zo vuuriglyk als wy ten allen tyden gewenscht hebben, om het wettig gezag, aan ons opgedraagen en toebetrouwd, ce doep dienen, tot bevorderirg van de Vryheid, Vrede, Voorfpoed en Welvaart van het Vaderland, het welk ons boven alles dierbaar is, zo ongenegen zyn wy altoos geweest, zo aliëen zyn wy als nog, en zo afkeerig zullen wy altoos bevonden wordtn, van hec idéé, om dat 'g-zag, door welke middelen ook, verder dan deszeifs wettige paaien te willen uitbreiden. — Geen den minffen toeleg hebbende, om op iemands rechten en vryheden inbreuk te doen, oordeelen wy ook met recht te kunnen vorderen, dat op onze rechten geen inbreuk gedaan worde, en dat wy in het ongeftoord bezf en de oeffeninge worden gelaaten van de voorrechten en praeminentien, aan onze waardigheid verknogt, of van welke onze Voorzaten hebben gejouïsfeert, en byzonderst van zodanige rech.  C 18 ) Frontieren te zenden, voor dat de refolutie van den 7 dezer,genomen was. Omtrens de Adte van den 3 May 1766, welke echter nooit met eede door hem bevestigd was,hadde hy al zedert eenigen tyd, verneemende de nadeehge en van alle fondament ontblootte geruchten, die nopens de gemelde Acte verfpreid wierden , by zich zeiven voorgnoomen , om dezelve niet langer te fecreteeren ;'hy zoude derhalven niet nalaaten , om binnen korte dagen daarvan een Copie authenticq aan Hun Ed. Groot •Mog. te communiceeren. Beide aanbiedingen accepteerden de Staaten van Holland, by eene by>zondere Misfive aan den Vorst Stadhouder, in dato den 15 May. L X V I I. Den 20 May, voldeed de Vorst aan eene van zyne beloften, en fchreef aan de Staaren. Hy hadde goedgevonden , geene voorbarige beweegingen onder 's Lands Troepen te moeten maaken, en zich daarmede te contenteeren, de nodige ordres te geeven , ten einde fchepen mogten gereed zyn, om eenige Bataillons naar Staats Vlaanderen te kunnen tranfporteeren, in gevalle de nood zulks vei eischte; en de Plaatfen in Vlaanderen flegts van zo vee! Canoniers te voorzien, als de zwakte van hec Artillery Corps derwaardsfte detachecren, toeliet. Door het befluit der Staaren Generaal van den 17 April, het geen met eenpaarige toeftemming der Staaten van Holland genomen was, was het Wachtfchip, het geen zedert eenen langen reeks van jaaren vo'or Lillo gelegen hadt, op requifitie des Gouvernements van Brusfel, van dat gedeelte der Schelde, waarop dit Gouvernement prastenfie hadt gemaakt, naar elders, waar onftrydig't gebied der Republiek was, verplaatst. Dit befluit hadde hein moeten doen vermoeden, dat het de intentie van Hunne Hoog Mog. was, alles voortekomen het geen aan t voornoemde Gouvernement eenig misnoegen zoude kunnen geeven. Daar nu het marcheeren der Trbe»  i ik y ê Troepen naar de Grenzen, ombrage hadt kannen maaken, zoude het, wanneer hy zonder een nader reicript van de Staaten Generaal, ontvangen te hebben veele bcweegingen gemaakt hadt, hebben kunnen fchvnen, als of men'den Keizer tot den Oorlo* tergde. Hem waren de nadeebge geruchten niet onbekend , die daaromtrent van hem gaande waren, en dat hem te last gelegd was, als of/hy aan den Luitenant-Colonel van Schwemitz geheime ordres zoude gegeeven hebben, om tot. twist met de Regeering van bïusfel gelegenheid te zoeken, cn daairoe, door een Militair perfoon van hetGuarnizoen van Lief kenshoek 3 met Militaire honneurs in het Doip den Doele te doen begraaven, aanleiding te geeven. Dit hadde hem nog meer afgefchnkt, om verder iets, hoe ook genaamd, op eigen meeEing te onderneemen, of eenige flappen te doen, die'" aan kwaadaardige lieden gelegenheid zouden hebben kunnen geeven, om de geruchten te vernieuwen en uïtrebreiden, dat hy de Republiek in eenen Oorlog zogt te wikkelen, uit oogmerken, niet ftrookende met de waare belangens van dit. Gemeen nebest Ook hadde hy zich by de uitvoering van het gemelde befluit der Staaten Generaal, in verieeenheid bevonden , dewyl daarin niet bepaald.elyk van de grenzen gefprooken werd, die het eerst in ftaat van tegenweer moesten gefteld worden 9 maar by flechts in het algemeen verzocht was, om de grenzen bet allermeest aan het gevaar bloot gefteld, voor zo verre de zwakke toeftand der Landmacht zulks toeliet, in eenen behoorlyken ftaat van tegenweer te ftel'.en. Dus hadt hy zich buiten ftaat gevonden,om aan de oogmerken der Staaten GeneT raai ten vollen te kunnen beantwoorden, en geoor? deel — dewyl de zwakte der Armee niet toeloet, alle grenzen te bezetten te moeten af¬ wachten, waarheen de prateofien der Lrusfclfche Regeering gaan zouden, om dan met bezet¬ ting van dat gedeelte der grenzen een begin te maaken, waarop gemelde Regeering praett-nfien formeerde. Ook hadde hy zich in hec byzonder geicnuwd, B 2 om  om zonder eene particuliere requifitie der Staaten Generaal, een groot aantal Troepen naar Vlaanderen te zenden, terwyl de derwaards gedepecheerden, als afgefneeden moesten worden aangemerkt: daar zy, zo zy ergens anders nödlg waren, niet dan te water konden getranfporteert worden , vermits tusfehen Staats Vlaanderen en Staats Braband, over land , geene andere communicatie zynde , dan over het Territoir des Keizers. Zyne bevreesdheid was nog vermeerderd geworden, na dat hy overwogen hadt, hoe ongezond deze Guarnizeens.plaatfen waren; hoe weinig dienst men van de daar leggende Troepen , geduurende den Zomer en in het Najaar vooral, wanneer de Zomer droog en heet was, te wachten hadt,en hoe langen tyd dezelven nodig hadden, om Van de ziektens herfleld te worden, aan dewelken zy geduurende de Zomermaanden blootgefleld waren. 1 Verder hadde hy overwogen, hoe zeer de meeste Regimenten, in de jaaren 1781, 178a]en m een gedeelte van 't jaar 1783, op deze Kusten gebruikt, geleden hadden, en waarvan veelen nog lange niet wederom herfleld waren. Gevolgïyk zoude het voor hen zeer nadeelig geweest zyn wanneer zy zonder de uiterfte nood, hadden moeten marcheeren, en uit de Guarnizoenen, waarin fommigen naauwlyks aangekomen maren, wederom uittrekken. Dit zoude den Regimenten zeer veele kosten hebben veroorzaakt, welke hy geoordeeld hadde te moeten menageeren, en die zy toen ter tyd des te weiniger zouden hebben kunnen dr?azen daar het zedert den 1 January van dit Jaar , zo wel den Staaten van Holland, als den Staaten aller overige Provinciën, alleen Gelderland uitgenomen, behaagd hadt, de foldy verhooging meetrekken , waarvan de Troepen zedert het begin van 't jaar 3781hadden gejoufcfeert. ... Alle deze gronden hadden hem bewogen,om voor de refolutie der Staaten Generaal van den 7 dezer, betreffende Staats Vlaanderen, geene byzondere fchikkingen te maaken. Hierby komt nog, dat, vermits de TranJportfchepen gereed gehouden wierden,de Troepen, die  ( 21 } dié derwaards zouden gezonden worden, zonder tydverzuim konden vertrekken; gelyk dan nu reeds de Landmacht in Vlaanderen met vier Batadlons verfterkt was, die in Hulst, Sas van Gent, Axel en Philippine, aan elke Plaatle één Bataillon, reeds searriveerd waren;en zo dra de nodige fchikkmgen , om hen te inkwarteeren , zouden gemaakt zyn, konden nog eenige Bataillons derwaards marcheeren in geval de omftandigheden zulks m 't vervolg mochten vereifchen. Hieruit zouden nu de Staaten Sen, waarom hy, daar de Staaten Generaal mets bepaald, maar hem hadden overgelaaten te oordeelen. welke grenzen voor de meest geëxponeerde moeiten gehouden worden, zonder eene nadere Requifrie der Staaten Generaal, vooraf geen grooter aantal van Troepen hadde doen marcheeren: Hy hooote dat zy, de Staaten, zulks goedkeuren , en duidety'k daaruit zien zouden, dat by, Stadhouder, door den Hertog niet geïnterrumpeert ware , in zyne difpofitien, maar dat hy naar overtuiging hadde gehandeld, zo als hy geoordeeld hadt, dat de voorzichtigheid vereifche, en zo als hy gemeend iad zien te auen tyd voor de Staaten Generaal te kunnen verantwoorden , aan wien aheen hy van zyJe verrichtingen als Kapitein Generaal der Unie, rekenfehap fchuldig ware. . . . Qfn9tan Hier door was aan den eerften eisch der Staaten van Holland ten volle beantwoord, en de eerfte aggresfie der Heeren van Dordrecht op de krachtdaadigfte wyze afgekeerd. l x v i i i. Omtrent den tweeden eisch, door dezelfde Staaten gedaan wegens de Acte van Confulentfchap, fchreef fe vï.rs«dhouder, den 4 May, aan de Staate* Generaal. Hoog Mogende Heereni De nadeelige en van allen grond ontblootte ge» jj 3 men*  , C24 ) heid van 't geen hy daarby van zvn kant ge. eischt heeft van zelve blykt, namentlyk, dat wv hem van alle aanfpraak, pretenfie en refponfabilitéid, zouden indemnifeeren en bevryen, in al het geen hy ter voldoening aan zyn Engagement, en in bet geeven van den van hem gevorderden Raad en byftand, mogt gedaan hebben: met bygevoegde verklaaring, dat by daaromtrent aan niemand anders, dan aan ons zelve, eenige verantwoording zoude fchuldig zyn, gelyk ook aan niemand van onze Opvolgers, in geval ons,geduurende dit Engagement, iets menscblyks mogt overkomen. En dit zoo veel te meer, daar ons vryftond van Hoog. gem. Heer Hertog raad te neemen , of niet te neemen, en fchoon al ook genomen, onverpiigt denzelven te volgen, of niet te volgen, en wy d.erhalven, zo wy deezen zynen raad gevolgd denzelven tot onzen eigen gemaakt, en dl verantwoording wegens de daaruit ontftaande Demarches op ons genomen hebben, — Wy kunnen dierhalven niet nalaaten, U Hoog Mog. ons innig leedweezen te declareeren , over de veranderingen welke wy in de gevoelens van veele Leden der hooge Regeering deezer Landen , zedert eenigen tyd met betrekking tot Hooggem. Heer He S hebben befpeurd En dat HyTdTar zoo we ij Hoog Mog als de Heeren Staaten der refSive Provinciën by onze Meerderjarigheid, de flerkfte bewyzen van hunne tevredenhëid over de waar neming der geduurende onze Minderjarigheid hem aanvertrouwde posten, gegeeven hebben? Hy zonder dat tot heden toe iets bepaald, -l_y nrï eene wettige wyze, tegen hem is ingebracht en noch veel minder beweezen, by herhafhng moet ondervinden, dat verfchcidene Meedeleeden Tch niet ontzien, by hunne advyfen in de gehaa fte vottXVk^^ "-akenfStem betroffen,Daar wy intusfchen gero^aÏÏS ree-  ( 25 ) reeren , en gaarne opentlyk willen declsreeren, verzeekerd te zyn, dat Hooggem. Heer Hertog te aller tyd, zoo veel in zyn vermogen was, gezocht heeft, met raad en daad het welzyn des Vaderlands te bevorderen, en het Land in de hem door U Hoog Mog. aanvertrouwde poscen, we! te dienen. Wy houden ons verzeekerd, dat de opening door ons, aan U H. Mog. zoowel als aan de Staaten der refpective Provinciën, wegens de bewuste Acte,gedaan , zal dienen, om de nadeelige geruchten nopens dezelve alöm verfpreid, en wier onwaarheid reeds uit de lefture van dezelve ten vollen blykt, te doen ophouden: en wy wenfchen van harten, daar thans de ongegrondheid bewezen is van 't geen ten nadeeie des Hertogs overal is verfpreid geworden, als of hy kort na onze Meerderjarigheid, van onze Sentimenten van Vriendfchap en affectie voor zynen perzoon, een misbruik zoude hebben gemaakt, om ons te induceeren tot het pasfeeren eener Acte, waardoor wy ons tot dingen zouden hebben verbonden, ftrydig met het geen wy in onze verfcheidene waardigheeden aan het Land fchuldig zyn, de voorige Sentimenten van hoogachting en genegenheid, voor Hooggem. Heer Hércog, weederom mogen doen herleven. Waarmede &c. Denzelfden dag fchreef hy ook aan de Staaten van Holland, „ in gevolge zyne belofte van de 14. deezes, en om een nieuw bewys van zyne deference voor de begeertens der Staaten, te geven bad hy niet in gebreken willen blyven, Hoogst, dezelve de Acte toe te zenden. Hy twyfele niet, of zy zouden daaruit zien, dat de verfpreide geruchten ten eenenmaale ongegrond waren: en vooral, dat het geen gedebiteerd wierde, dat de Hertog kort na 's Prinfen Meerderjaariffheid, deszelfs Sentimenten van Vriendfchap en Affectie voor B s des-  ( 25 ) deszeifs perzoon hadde misbruikt, om hem tot het pasféeren eener Acte te induceeren, waardoor hv zich zoude hebben verbonden, deszeifs raar] in alle zaaken te neemen en te volgen, en deeze Acte met [eede te bevestigen, van allen grond ontbloot zy Verder had Hy, wegens zyne naauwe betrekking , waarin hy zoo wel tot de geheele Unie als tot elk der 7 Provinciën in het byzonder ftond, een Copie Authentiq van gemelde Acte aan de Staaten der refp. Provinciën, gezonden en voege hierby zyne voorgemelde Misfive aan' dé Staaten Generaal, waarop hy zich kortheitshalve beriep. Denzelfden dag (24 Mey) fchreef hy, op gelyke wyze aan de 6 overige Provinciën, aan het Landfchap Drenthe en den Raad van Staaten. De Staaten van Holland hadden hem verzocht, de* Acte ter hunner Deliberatie .te brengen; ten bewyze zyner deferenfe &c. hadde hy beloofd daarvan in ''e kort een Copie Authenticq in te leeveren. Edög uit aanmerking van zyne naauwe betrekking &c. hadde hy noodig geoordeeld, de Staaten Generaal zoowel, als de Staaten der byzondere Provinciën, het Landfchap Drenthe en den Raad van Staaten. insgelyks Copie daarvan mede te deelen, gelyk hy hun ook, Copie van zyne Misfive aan de Staaten Generaal, toezond. LX I X. De Vorst Stadhouder verwachtte van dit alles de beste uitwerkzelen, en gerustftellendeantwoorden, op zyne Circulaire Misfive. In Gelderland proponeerde reeds in Juny, het Quartier van de Veluwe, hec volgend antwoord. Doorlugtigfte, Jlooggeiooren Forst en Heerl r Wy hebben by gelegenheid van deeze onze bui. tengewoone Staacsvergaadering , Uw Doorlucht. Hoogh. Hoogstgeëerd. van den 24, van de voorlede Maand, betreffende de Acte>=^ benevens by»  C 27) gevoegde Copie van Uwe Misfive aan Hunne Hoog Mog.i aangaande hetzelfde onderwerp, wel onu yargen. " Wy willen niet in gebreke blyven Doorl. Vorst ! U hiermede voor deeze mededeêling , onze dankbaare gevoelens te betuigen welke wy zoo vee! te meer aan eene byzondere en verplichtende Attentie van Uw Hoogh. moeten toefchryven, vermits wy nooit eenigen fchyn van vermoeden hebben te kennen gegeven , als of wy aan de nadelige geruchten, nopens dé bewuste Acte, alöm verfpreid, zouden geloof geflaagen hebben. Zöo zeer dierhalven wy , die dien aangaande geene fuspitie hadden , de Elu-r citiatie zoo veel ons betreft, voor overtollig mogen houden, kunnen wy egter, by onze vaste overtuiging, dat het g-:duurig geluk van Uwen van Hoog,*td. Bébrfugrig Huis, in dè hoogachting en liefde der Natie alleen te vinden is,Hoogstd. zorgvuldigheid, om alle- daartegen aanlopende Ideën, hoe onwaarfchyr.lyk ook, terflond uit den weg te ruimen, niet anders.' als goedkeuren. Wy begrypen gemakiyk, dat het voor een edelmoedig hart ten uiterften gevoelig zyn moet, in. omftandigheden te zyn, waarin men genoodzaakt is, onbrtaamelyke foupcons te beftryden. Hoe fterker inxusfchen daaruit de waarde blykt, welke men fielt op de denkwyze van hen, die men zoekt te de^abufeeren : des te meer, is men tot derzelver dankbaare aanneming en wederkerend vertrouwen bcrecbtigd. Dit weufcben wy dan ook , dat Uwe Hoogh, in de ruimfte maate moge ondervinden. Wy vleien ons, intusfchen, dat, daar eensdeels de byzondere tevredenheid , welke Hunne Hoog Mog. aan Z. Hoogh» den Heere Hert. van Bronswyk by Uwe Meerderjaarigheid , óver deszeifs directie , geduurende de Voogdyfchap, betoond, niet alleen het wederkeerig toèbetrouwen van Uwe Hoogh. voor Uw perzoon, in allen deelen rechtvaardigt , maar zelfs als eene aanleiding en beweegoorzaak voor Uw kan worden aangezien, om U vooraf van den Raad van Hooggem, Heer Hertog, noch voor voor  O») eenigen tyd te verzekeren; welk in het byzonder, aan de geheele Natie ten uiterften aangenaam moet zyn, van uit de Aéle zelve te zien, hoe zeer de belangens des Lands Uw in de tederfte Jaaren , en reeds van Uw vroegfte Jeugd af, zyn ter harte gegaan , en waarvan de voorzorge ■ , - door Uw by het aanvaarden van Hoogstd, Waardigheden gebruikt, van in gemelde Aéle, Zyne Hoogh. den H. Hertog fpeciaal en op hetplechtigüe te verpligten, de algemeene belangens der Bondgenooten, by het geven van zynen Raad, nooit uit het oog te verliezen, een ontegenzeglvk bewys oplevert; en datdierhalven de bekendmaaking deezer Acte, eene geheel andere uitwerking zal hebben, als de nopens haaren inhoud verfpreide geruchten, fchynen te bedoelen. Van deeze onze gevoelens, zullen wy niet in gebreke blyvert, door onze Gecommitteerden ter Generaliteit ■ aan Hunne Hoog Mog. kennis te geeven , en dezelven selasten , op deezen grond ter beantwoording van Uw Misfive aan Hunne Hoog Mo,, over dit onderwerp, te concurreeren : Intusfchen hebben wy de eere Uw hier nevens een Extract der daartoe betreklyke Refolutien medetedeelen. Voor het oveiige, &c. . . Dit zoo natuurlyk, pligtmaatig , en met de geheele zaak, overeenkomltig de vriendelyke Misfive des Vórst Erfftadhouders, zoo zeer ftrookend antwoord, gmg niet door. De twee overige Quartieren verzetten 'er zich tegen, en door dè Meerderheid werdt een ander zeer fchrail antwoord,de datoArnheim p Juny, beflooten. De Staaten van Gelderland melden daarin alleen, het hun toegezondene ontvangen te hebben, betuigen den Vorst hunne dankbaarheid wegens de berigten hun daardoor medegedeeld; verzekeren, zulks aantemerken als een bewys van deszeifs zorge en yver voor'sLands welvaart, en voor het wegnemen van alle mistrouwens, en bidden God den Almachtigea , dat Hy Zyne Hoogh. op deszeifs wegen geleide, cn in zyne heilige befcherming neme. LXX.  LXX. Verharend was de Refolutie door de Staaten van Vriesland op deze Vorftelyke Misfive genomen, in dato den 13 Juny. Zy gelastten hunne Gecommitteerden ter Generaliteit, uit naam hunner Provincie, by de Staaten Generaal navolgende verklaring te doen. „ Dat zy, de Staaten van Vriesland reeds voormaals, met zoo veel ernst als moderatie aan Zyne Hoogh. den Heer Prins van Orange ouder 't oog gebracht hadden, het algemeen misnoegen der Ingezeetenen over den perzoon en het Minifterie van den Heer Hert. van Bronswyk, en den haat — waarin dezelve by de Natie geraakt was, met verder vriendelyk en nadrukkelyk verzoek, dat Hoogstdezelve uit aanmerking daarvan, op de best mogelyke wyze dien Heer zoude willen perfuadeeren, om zich van de directie van zaaken te onttrekken en zich uit de Republicq te retireeren; ten einde door dit middel alle argwaan weggenomen, de eensgezindheid algemeen herfleld, en de goede gemeente weder overgehaald werde, tor een engereferveerd vertrouwen op die geenen, welken met de uitvoering van zaaken tot's Lands dierbaarfte belangens ürekkende, belast zyn, — 't geen alles breedvoeriger in de briefwisfeling tusfehen de Staaten en den Vorst Stadhouder gedetailleerd was, welke Correspondentie overbekend, en noch onlangs door de Staaten in hunne Refolutie over de Misfive van Zyne Pruiffifche Majefteit ter Generaliteit herhaalt , en in geheugen gebragt was. Dat zy egter daaromtrent by Zyne Hoogh. altoos vruchtelooze pogingen hadden gedaan, en met hun Vaderlandslievend oogmerken niets geeffeétuëert. Dat zy daarom rioch "gepast, noch van nut rekenden, om Z. Hoogh over de thans geproduceerde Cppia Acte van Confulentfchap (waarvan zy te vooren onkundig geweest waren.) byzonder wederom te onderhouden. Maar van hunne gevoelens dien aangaande direct den Staaten Generaal wilden opening doen." Dat  C 3<5 y deele overeen te komen. Hy hadde zyn antwoord fchriftelyk opgefteld; en las hun hierop het volsende voor. Hoe zeer ik ook overtuigd ben, dat ter bevordering van hec waare best ces Vaderlands niets noodzaaklyker is, dan de herftelling der harmonie en des ouderlingen vertrouwens; en zozeer^ik ook genegen ben, zo veel aan my is, daartoe mede te werken, vinde ik my egter verpligt te betuigen, dat ik na rype overweeging , der propofitie door de Heer Gedeputeerden der 3 Steden, eerst mondeling, toen fchriftelyk, aan my gedaan, niet kan vinden, dat de herftelling der harmonie met de Remotie of verwydering van Zyn Hoogh: den Heer Veld-Maarfchalk cn Hertog, van het Grondgebied deezer Republiek , verbonden zy, of zou kunnen verbonden zyn. Ik ben van gedagten, dat op geenerleije wyze van my kan^evergt worden, tot bet nemen van eene Refolutie mede te werken, die ik in geenen deele met de billykheid , oordeele overeen te komen , zo min tegen ieder een, wie hy ook zy , en vooral niet tegen eenen Vorst, aan wien ik zo veele verpligting, zo veel dankbaarheid ben verfchuldigd. Volgens myne gevoelen kan niets van nadeeliger gevolgen zyn, niets tegen de natuur eener vrye Republiek zo zeer ftryden, dan iemand, al was hy ook de geringde der Ingezetenen, van eene hem wettig gedefereerde bediening te ontzetten, en hem uit het grondgebied des Staats te verwyderen, flechts door eene politique Refolutie, en zonder dat hem gelegenheid worde gegeeven, om zich van het geen te. gen hem werdt ingebracht, te kunnen Juftificeeren; dus houde ik my in geenen deele bevoegd, tot zodanig eene Refolutie, wegens den Heer Hertog, te concurreerenJ want, na al het geen tot hier toe is voorgevallen, en byzonder na de Refolutie der Heeren Staaten van Vriesland , zyn de zaken op dien voet gebracht, dat de verwydering van den Heer Hertog niet meer zonder èclat kan plaats hebben, waardoor deszeifs Reputatie op het allergevoeligst zoude gekwetst worden; welke voorzorg men  C 37 ) men ook daarby moge gebruiken. Was ik overtuigd, dat de Heer Hertog door zyn kwaad gedrag de onaangenaamheden verdiend hadt, die tegen hem uit den gemanifeiteerden argwaan, ontfpringen, zoude ik hem geenfints voor fpreeken. Maar, zo lange ik van het tegendel overtuigd ben, kan ik op geener. leije wyze van my verkrygen, aan het door de Heeren Gedeputeerden, namens hunne Principaalen, gemanifefteera verlangen , te voldoen. Voor het overige herhaale ik nog eens, dat my niets aangenaamer zyn zal, dan de rust en harmonie in deeze Landen wederom herfleld, en op foiide, en met de conftitutie deezer Landen overcenkomftige gronden bevestigd te zien; en dat ik altoos zal genegen, bevonden worden, om door de werkzaamfle middelen daartoe te concureeren: egter, dat ik overtuigd ben, dat de Remotie van gemelden Heer Hertog, in geenen detle tut een middel kan verltrekken, ter herftelling der zo hoogst nodige harmonie. W. Priks van Orange. Een Oligarch van de Meerderheid verzekerd zynde, is minder voor de reden .vatbaar, dan een bedwelmde Sultan — Na dat de Prins Stadhouder was uitgefcheiden met lcezcn,zeide Gyzelaar, het was hem leed te zien, dat de Stadhouder weigerde in Conferentie te treeden: hunne Principaalen hadden deze Conferentie met de beste intentie voorgeflaagen, ten einde de Remotie des Hertogs , en deszeifs verwydering uit het gebied van den Staat, op de Javorabelfle wyze te bewerken ; want eens voor al hadden zy vast befloten, dat de Remotie moeste gefchieden , en de Stadhouder moest zich niet verbeelden, dat het alleen deeze 3 Steden waren , die zulks eischten neen ; alle de voornaamfte Leden van Holland, waren daaromtrent met hen van eane en dezelfde meening. Dewyl dan hiermede de Conferentien waren afgebrooken , en de Vorst met hen niet geliefde te Concurreeren, om de Remotie yan den Hertog op eene favorabeC 3 le  C 38 ) le wyze te bewerken, protefreerden zy tegen de gevolgen, die daaruit on'ftaan zouden, en verzogten hem te wilien overwegen, dat hier de plaaats geweest was, waar hy favorabele Condities zoude hebben kunnen bedingen, daar hy zich - intc-gerHeel wel verbeelden kon , dat in 't vervolg geene zo voordeelige zouden kunnen verkreegen worden De Vorst Stadhouder hernam het was hem leed, dat zy op hun voorneemen perfilieerden : hy verklaare nogmaals , hoe zeer hy genecgen was de harmonie op alle billyke wyze te bevor. deren , zo konde hy zyne toeftemming op geenerleije wyze geven, dat iemand door eene politique Refolutie op zodanig eene wyze van zyne hem eenpaarig gedefereerde bediening, ontzet wierde, waarom hy ook van zyn kant proteftcerde tegen de gevolgen, die daaruit zouden kunnen ontftaan; ook hielt hy het voor eene fpeculative vraag, of de eenpaarige Staatsbefluiten, door de Meerderheid, konden verbroken worden ? hy was insgelyks van gedagten, dat yder Lid;daarby geinteresfeert was, om te beletten, dat niet alles op losfe fchroeven gefield wierde, gelyk gefchiede, wanneer iemand zo maar by eene Politike Refolutie koude gedeporteert en verbannen worden. — Zy antwoorden hierop.de Republiek was zo veel gelegen aan ile verwydering van den Hertog, dat alle bedenkingen zwygen moesten; hy was de fleen des aanjtoots, (*) en daar de Prins Stadhouder denzelven niet had willen uit den weg rui- O Men moet alle geduld verliezen, wanneer men Jergelyfa uitdrukkingen in den jaare 1786 hoort. Op den S Juuy 1781.) betuigden TevMtNB-, Rendorp en Visscher, voor God: Dac niets a's iedere liefde jegens den Vorst Stadhouder en des/elfs Huis, de dryfVeer hunner Demarche, tegen den Hertog , .geweest ware. Zy vleiden den Vorst onophoudelyk , dat de Rust en Eendr;igt wederkeeren zou, zo dra de Hertog verwydert was. Een Vierendeel Jaars naderhand bereikten zy hun oogmeik. De Hertog verliet vrywillig het hem faraale Land. Is nu zeden dien tyd de beloofde zoete Rust en Eendragt wedergekeerr ? Zyn zedert «lieu tyd onwedeis, die toen boven de Vorst Stadhouder opieezen, voorbygegaan ? Tydgenootea volgende Geflachten, oordeelevi $ver deze geheele handeling.  C 39 ) ruimen, dachten zy nu de middelen, die zy hadden, fn het te werk te Hellen - om dit doel te bereiken; zy waren wel genegen tot barmon'e , maar niet anders dan na de Remotie van den Hertog De Vorst Stadhouder bracht hun nog eens onder het oo?, de onrechtvaardigheid en onredelykheid dezer zaak, en de gevaarlyke gevolgen in eene vrye Republiek, wanner iemand zonder form van Proces konde gecondernneert t van zyn Ampt ontzet en ge xcileerd worden ; dit konde een iegelyk overkomen, daarom verzogt hy hen, zulks wel te willen overwegen , voor zy eenen flap deeden , die zulke verbazende gevolgen zou kunnen na zich fleepen , en waartoe te concurreeren, hy volflrekt voor zyne rekening niet konde neemen, integendeel, hielt hy zich in zyn geweten verpligt, zich daartegen te moeten verzetten. Zeeberg zeide hierop , zyne Principaalen hadden dit alles naar behooren overwogen, en hy moest aan Zyne Hoogheid declareeren , dat dewyl hy hierin aan hun verzoek niet wilde voldoen, zy in andere groote dingen (of hoe de uitdrukking anders was) nu ook eene Refolutie hadden genomen, die hem niet aangenaam zyn zoude. Van Berkel declareerde insgelyks, dat zy de Remotie van den Hertog vast hadden brjloten Dus eindigde de Conferentie. De Gedeputeerden van Haarlem bleven nog alleen te rug, en recommandeerden den Stadhouder eenen van Riemsdyk tot Bailluw hunner Stad. De Vorst beloofde hun zulks, ten bewyze hoe gaarn hy in alle billyke zaaken toonen wilde, voor de eensgezindheid te zyn; alleen moesten zy hem geene dingen vergen, die tegen zyn geweten waren. Zeeberg antwoorde, zyne Principaalen handelden ook volgens hun geweten. Zy hoopten de Vorst zoude hun niet euvel nemen, dat zy daarop perfifteerden, en deeden het geen zy kosten , om hun oogmerk te bereiken. De Prins zeide eindelyk, hy zoude dan zien, het geen hem ook van zynen kant te doen ftonde. Nog deuzelfden avond zond de Vorsr het bovengemelde antwoord, fchriftlyk, aan de Heeren Gevaerts, Koek en Dedel9 en wel aan C 4 elk  C 40 ) elk hunner een byzonder Exemplaar gelyk ook de Gedeputeerden van Rotterdam een zoortge'lyk fchriftlyk antwoord ontvingen. LXXII. De Amflerdammers vervulden hunne bedreiging. Den 27 July, gaven de Leden der Vroedfchap van die Stad, welke den 3 Juny tot het onderzoek over de bewuste Acte waren Gecommitteerd geworden , hun Rapport over, dat zonder tegenftand tot eene Refolutie gemaakt werdt, waar by hunne Gedeputeerden ter dagvaart gelast wierden, om het by de Vergadering der Staten van Holland daarheen te dingeeren , dat zonder het minfte tydverzuim de Gedeputeerden deezer Provintie , ter Generaliteit Gecommitteert, gelast werden, om 1. De Dtmisjïe van den Veld-Maarfchalk van aile deszeifs Militaire Chargen , te bewerken , en hem van het grondgebied dezer Republiek te helpen removeeren. 2 Om het verder by de refpective 15ondgeeoten daar heen te brengen, dat gemelde Acte of Conventie te niet gedian, en van geene waarde verklaard — en de Stadhouder vau ahe verplichting, welke uit het pasfeeren derzelve zoude kunnen refulteeren, omlla^en wierde. Eindelyk 3. zouden de Gedeputeerden der Stad in de Vergadering van Holland proponeereo, en met allen ernst daarop periilreeren, dat voorgekomen wierde, dat de zaak, ftaande de deliberatien ter Generaliteit, tegen de Intentie van Hunne Ed: Groot Mogende niet al te lange opgehouden, en daardoor deze Provintie niet verder aan de funeste gevolgen van 's Hertogs nadeeligen invloed, moge geëxponeerd worden. H. Ed. Gr. Mog, als Souverain dezer Provintie, declareerden , dat lioogstoezelfve •gemelden Hertog, wat Haare frovintie betrof, in -.bemelde Qualiteiten niet langer erkenden, en nem van nu af aan,uit bunnen dienst removeerden; verders, dat alle Officiers binnen deeze Provintie, die van hem Orders te ontvangen gewoon waren, fchriftelyk gelast wierden, de Ordres van den Hertog, voo?  C4i ) voor zo veel deeze Provintie aanging, niet langer te refpecteeren; waarop eindelyk, om aan dit alles nadruv, te geven zoude gerefoiveert worden , dat wegens deze Provintie, omtrent den Hertog fpecteerende Posten , op den Staat van Oorlog niet verJer zoude geconfenteert, en de Gecommitteerde Raden gelast worden daarvoor in zoo verre die Posten op Repartitie dezer Provintie gebracht waren, niet langer dan dit lopende jaar, betaling te doen. Van deeze Refolutie zouden Ërfltadhouder op de gevoeglyktte , en met de overige Medeleden der Vergadering nader te beramene wyze, behoorlyke kennis gegeven worden, met byvoeging, dat Hun Ed. Gr, Mog. onveranderlyk genegen waren , met denzelven in Conferentie te treedeu, en de middelen te befluiten .welke met het beste fucces ter berjtelling der Rust en Eendragt in deeze Hrovincie zouden kun* nen in het werk gefield worden, daar zy nog altoos declareerden, dat, in geval de Hertog zich verre genoeg van het gebied dezer Republiek verwydere, zo dat men deszeifs invloed in de beraadflagingen niet meer te vreezen hadt, Haar Ed. Gr. Mog. in dit geval wel genegen waren , om dat gedeelte hnnner Refolutie te lacbeeren, waar door deszeifs Tractamenten ingetrokken worden, en wel lyden mogten , dat hy dezelven in het vervolg bleve genieten. Daar het ook Commisfarisfen niet onwaarfchvnlvk was voorgekomen, ook uit des Hertogs eigen 'voorftel bleke , dat ook andere perfoonen tot het formeeren deezer Aóte de hand geleend — en den Vorst Stadhouder tot het pasfeeren en ondertekenen van dezelve geinduceert hadden, waren zy van oordeel, dat hier over te gelyk een naauwkeurig onderzoek moest gedaan worden; dierhalven de Gedeputeerden daarop moesten perfifteeren, dat zodanig een onderzoek op het fpoedigst en op eene convenabele wyze gedaan, en de uitflag daar van aan eenen Achtbaaren Raad gemeldt wierde, ten einde men verdere nodige Refolutics zoude kunnnen nemeu. C j LXXIII  C42 ) LXXIII, Den 20 July, zoude in in de Vergadering der Staaten van Holland, eene finaale Refolutie, nopens «leze zaak genomen worden. De Gedeputeerden van Dordrecht (waarfehynlyk de Gyzelaar) zeide fbeichermt door de meer uigebreide Acte van Indemniteit) zender eenig verder bewys, de volgende inpertinentien „ de Ade vond hy zeer haatélyk, en „ tegen des Hertogs Inftruétie aanlopende. Men „ had flegt voorziene Magazvnen (zou de Herrcg „ dezelve uit zyn eigen beurs moeten aanvullen ?) „ en,eene ongefchikte Armeé. Hy had trouweloos ,» m het Militaire en verderflyk in het Politike ,, gehandeld. Hy had van de Jeugd des Prin- „ een een misbruik gemaakt. ' Volgens zyn „ oordeel, had men flegte uitzichten voor het „ toekomende, by aldien men den Hertog niet ver„ wydere. De Acte moest ex pleni tudine potefratis „ van geene waarde verklaard, en de Vorst daar„ van pntflagen worden. De Hertog hadde eenen „ algemenen baat op zich geladen, en zich als een „ trouweloos Ingezetenen gedragen. Ook moeste „ men by de Generaliteit darrop perfifteeren, dat hy dadelyk gedemitteert, en van den Perfoon des „ Vorsten, zo wel als uit het gebied der Republiek „ ge'eloigneert wierde" Konde niet op eenen dezelve wyze de Hertog, zo hy flechts Vroedfchap van Purmerende geweest was, daarop perfifleeren, dat dees Gedeputeerde van Dordrecht... naar Gouda gebracht wierde? Haarlem Hemde even als Dordrecht. De Hertog ingevolge van zyne Inftructie mogt zich niet mét Politieke zaken bemoeijen, en dit was genoeg, om op zyne Demisfie te dringen. De Hertog gedroeg zich, als of hy hoofd van de Souverainiteit was: uit toegevenheid voor den Erfftadhouder hadden zy boven genoemden ftap gedaan, doch vermiis de onderhandeling was afgebroken, waren zy genoodzaakt inet Dordrecht in alles overeen te fternraen. Delft was niet gelast. Zei-  (43) LêHen ftemde als Dordrecht, met afwyzing der Traktementen, voor den Hertog, op den ftaat van Oorlog. Amfterdam declareerde. Zy liad de bewuste ftap gedaan; maar vermits de Prins ailes gedeclineerthad, behoorde men nu tot de zaak over te gaan. De Refolutie der Vroedfchap wierdt voorgelezen. Men toonde, aan welke mwdryven de Herrog zich h:idde fchuldig gemaakt, met deAftezinder voorkennis vanden\Souverain te fluiten; hy had zich in het Politieke g?merrgd; door z'ch onverantwoordlyk te fleilen; de Stadhouder nad een blind vertrouwen op hem gehad; dat 'er onlusten in 'het Land waren, en dat bovesdien de Prins Stadhouder het gedrag van den Hertog rechtvaardigde; Dus beflotenzy-Thy Hertog motste geremoveert worden; dit was de pligt van den Souverain; ook was de Souverain daartoe bevoegd. Verder moest met den Plertog geene Conventie gemaakt worden. Om reden van Staat moest de zodanige gedemitteerd en uit het gebied der Republiek geremoveert; de Prins van de Acte ontflagen, en ter Generaliteit gedeclareert worden, dat H. Ed, Groot Mog: den Hertog niet meer in zyne M litaire Qualiteiten erkenden^ verder moest men de Officieren gelasten, denzelven niet meer te refpecteercn, en zyne tractementen ook niet langer , dan voor dit Jaar , betaald worden;eindelyk behoorde men na de Autheurs der Acte onderzoek te doen. Gouda (temde als Dordrecht. Rotterdam, Gorincbem , Schiedam , Schoonhoven , en den Briel waren niet gelast. Alkmaar ftemde als Dordrecht. De overige Steden van Noord-Holland, Boom-, Enkbuyzea, Edam, Monnikendam en Medemblik hadden geen last, Purmerende volgde Dordrecht na Dus konde voor deezen keer de zaak tot geene Refo'utie gebracht worden. — Den 5 Augè refolveerde men plechtig, dat op den 18 daaraanvolgende, door de Meerderheid,eene finaaleRefolutie zoude genomen worden. LXXIVJ  <40 LXX1V. De gedugte j8 August, verfcheen ; 's morgens vroeg, voor 't byeenkomen der Staaten, vergaderde de Ridderfchap en Edelen van Holland en West. Vriesland by den Prins Stadhouder , alwaar de volgende Refoiutie , met opzicht tot den Hertog genomen werd, behelzende hoofdzakelyk , dac „ de Ridderfchap volkomen beruste in 't geen Zy„ ne Hoogh: in deszeifs Misfive van den 04 May, „ had te kennen gegeeven, en daaruit met veel „ genoegen vernomen, hoe ongegrond alles was, „ het geen nopens de Adte ten nadeel van den Her- „ tog, was verfpreid geworden. Dit hadden „ zy voorheen gedeclareerd , en bleven daar by „ perfilteerden. — Verder moest de Ridderfchap by „ nadere en zeer ernltige overweging van den in„ houd der gemelde Aöe, betuigen, niets daarin „ gevonden te hebben, waardoor dezelve voor illeif êaa'» onwettig, of in 't minst tegen de pligten van „ beiden de Contractanten ftrydende^ konde gehouden „ worden. — VVyders waren zy van oordeel, dat „ niets (Terker aanliep tegen de Fondamenteelo „ gronden van de Conftitutie des Lands en minder „ mei de geheiligde Maximen; op de welken de Vry„ heid in de Burgerlyke Maatfchappy beruste, zoude „ kunnen overeen gebracht worden, dan dat iemand, „ wie hy ook zy, van eene wettig verkregene, het ,, zy Civiele 't zy Militaire bediening, zonder form „ van proces, zonder eenig rechterlyk onderzoek, „ en alleen door eene politieke dispofitie, op eene „ lrxfive en flettrisfante wyze konde beroofd, daar. 5> van ontzet, en nog bovendien uit het Territoir v van den Staat verwyderd worden. Deeze gron„ den moeste de Ridderfchap, in het byzonder ook „ in dit geval, op het krachtdadigst reclameeren,en „ tegen zodanige Refoluties, die door de Meerder„ heid daartegen mogten genomen worden, prote„ fieeren. Zy moest hier nog by voegen, dat zy „ qa overweging van liet eerfte Lid, in het Advys der  C45) der Gedeputeerden van Hoorn, te weten, dat ' men van de beide Hoven van juftitie over den V, inhoud der Acte Advys zoude begeeren, geene zwarigheid maakte , daarin toeteftemmen , en wel V te mogen lyden, dat gem.lde Acte aan den Ho- ven wierd gezonden, om te onderzoeken, of *' daarin eenige ftof tot eene crimineele aanklag*! te te vinden ware, en de Vcrgad.-ring, daar in gediend wierde van derzelver Advys. Voor het 1', overige moest de Ridderfchap met allen nadruk, zoodaanige befluiten contradiceeren, die zonder l] een behoorlyk juftüieel onderzoek, zouden die» ' nen, om gemelde Acte krachteloos te maken, " of eenige laefoe Dispofitien, ten nadeel van den !' Heer Hertog zouden kunnen hebben. Einde' lyk was het befluit, in geval, tegen alle ver- wagting aan, de Conclufie van de Meerderheid 'l der (temmen anders mogt uitvallen, alsdan de Ridderfchap dezelve expresfelyk zoude contra\ diceeren, en daar tegen, als informeel, en van geene waarde protefteeren, met Relèrve van zoo» danige nadere aantekeningen, als zy goed en „ nodig zoude oordelen." Doch, in weer¬ wil van deeze Refolutie der Ridderfchap, en van het kort Voorftel, het geen de Hertog inmiddels hadt doen drukken; in weerwil van al hetgeen in July,in de Vreede Bazuyn (No. 65) in den Hardlooper van Staat, en verfcheidene andere Schriften, nopens deeze onfchuldige Acte was gezegd geworden, werdt ter S aats Vergadering van Holland, door eene geringe Meerderheid, het volgende befluit genomen. LXXV. „ In acht genomen zynde, het gedrag door den „ Hertog, gehouden, in het aangaan eener Con„ ventie met den Prins Erfftadhouder, geheel buiten kennis, communicatie, en toeftemming, zo „ yan de Bondgenoten in het gemeen, als van de „ Staaten deezer Provincie in het byzonder; hoe » zeer  C40 „ zeer ook eene Acte van dien aart, zaaken con„ ccrneert , waarin de Republ. het allerwezent- lykrt belang heeft ; konde z- odaanig Engage. „ ment zonder kennis en medewerking van den Sou,, verain, nimmer beftaan; als waarby de H r'og, „ volllrckt misbruikende den invloed,dien Hy op ,, 7, Hcogh. geduurende zyne qualiteit, als Des„ zelfs Reprsefentant, en Capitcin Generaal, „ (taande zyne minderjaarigheid, hadt verkregen; even na bet uiteinde van dezelve minderjaarig„ heid, zich heeft weeten te engageeren, om te „ zullen zyn de Raadsman van welgemelden Vorst „ Stadhouder, niet alleenlyk in zaaken, het Mili» „ tair Departement fpecteerende, maar ook in alle „ andere zaaken, tot alle andere Departementen, hoe „ ook genaamd, aan Z. Hoogh binnen deeze Re„ publ. gedefereert. En dit alles onder het zeer „ notabel beding van eene volftrekte onveranduooor- delykheid, anders, als aan Z. Hoogh. alleen, en „ dus met uitfluiting -van de Heeren Staaten, de re„ fpective Souverainen deezer Landen; waarby dan „ nog komt een wederzyds Engagement, dat dee„ ze overeenkomst onverbrekelyk zoude zyn, an„ ders, als door bewilliging, en kennelyk weder,, zeegen niet van een ieder der Contrarieer ende Partyen s, alleen, maar integendeel, van beiden dezelven te „ zamen (*), ——- wyders gelet zynde, dat dee„ ze Conduite van den Hertog, onmiddelyk naa „ de voorfz. minderjaarigheid van den Prins Stad„ houder gehouden, een oogmerk te kennen geeft, „ directelyk ftrydig tegen de Intentie van alle de „ Bondgenoten , by welkers Inftructie de Her„ tog, als RepiEefentant van Z. Hoogh- in quali„ teit als Capitein Generaal van de Unie , geduu„ rende Deszeifs minderjaarigheid, was geinterdi„ ceerd, en waarby gemelde Heer Hertog zich, „ on- (*) Ende dit s/lei, alzoo hy premjtc, en tut ons byierzyit kennelyk viederzeggen tee: zyn rie wnorden der Aéte: Deze en alle de overige misdag, waarop deze Kefolutie tletn;, zal men beneden in het Protest der Ridderfchap aangetoond vinden.  (4?) onder folemneelen eede hadt verbonden, zich niet te zullen bemoeijen met zaaken , de Religie ,, Politie, Finantie en Juftitie deezer Landen fpec„ teerende: Een oogmerk derhalve, om onmidde„ lyk naa den aanvang der Meerderjaarigheid des „ Stadhouders, tegen deeze uitgedrukte Intentie ,, van alle de Bondgenoten aan, onder beding zelfs, „ van geene verantwoording van zyn te houden ge„ drag aan Hoogstdez. verichuldigd te zullen zyn, „ zich op deeze clandeftine wyze in de directie van „ alle de zaaken van den Lande , hoe zeer een Vreemdeling, en in dienst van eene andere Mo* „ genheid zynde, in te dringen, en zich daarin „ met uitfluiting van de Hooge Bondgenoten, aan „ wien hy nogthans door gedistingueerde genoten* „ toeIdaden,grote verplichting hadt,zonder Hoogst„ derzelver concurrentie, en alleen door den ver* ,, kregen invloed op den meerderjaarig geworden „ Erf Stadhouder , voor altoos te vestigen. ■ ■ „ Met dat ongelukkig gevolg, dat het zonneklaar ,, uit de Misfive van Z. Hoogh. aan de Bondgeno- ten, waarby de voorfz. Acte aan Hoogstdez. is „ gecommuniceerd, zoo wel, als uit andere om- ftandigheden confteert, dat Z. Hoogh. zich als ,, nog aan gemelden H. Hertog op het allerfterkst verbonden rekent,door de voorfz. Acte van Con„ ventie, voor het oog van alle de Bondgenoten,als 't ware, tracht te wettigen, en den Hertog aan „ de Bondgenoten optedringen, als een perzoon , f, die aiettegenflaande deeze clandeftine en gantsch „ onbetaamlyke handelwyze, Hoogstderz. Hoogn achting nog zoude merireeren. „ Eindelyk, na alle de klachten van de Bondge„ noten, en in het byzonder van de Heeren Staa,, ten deezer Provincie, over de ongelukkige direc„ tie van 's Lands zaaken , in overweging genomen „ zynde,kan niet langer worden getwyfeld aan den fchadelyken invloed, van zoodanig een Raads„ man, die zich op eene zoo onvergeeflyke wyze, „ en met eene geheimhouding, die 18 jaaren lang deeze handelwyze voor het Bondgenootfchap, „ heeft  ( 48) 5} heeft verborgen gehouden, tot zodanige Mini. „ fleriaale Post heeft verheven,en zich daarin door „ middel van blind vertrouwen van Z. Hoogh. op zynen Perfoon, als nog tracht te maintineeren; „ zoodanig zelfs, dat middelen, onder de hand op „ de vrienrilyküe wyze aangewend, om Z. Hoogh. „ van het «ppul vau gemelden Hertog te detoitrnee- ren, vrugteloos geweest zyn: waarom als nu geen „ ander mi del meer overig is, dan dat Hun Ed. „ Groot Mog. voor zoo veel hun betreft, zich van „ Hoogstdez. pligt, als Scuverain van deeze Proit vineie, acquiteeren, ende verdere nadeelige uit„ werkingen van het voorfz. clandeftine en voor den Souverain zoo laefif engagement, met al hun ver„ mogen tegen gaao .. en het kwaad met dengehee„ len wortel uitroeijen. - • ■■ Deeze zaak is, en „ kan geen object zyn van de ordinaire Juftitie; de „ Juftitie is nimmer bevoegd te oordeelen over onderwerpen, het bellier van 's Lands zaaken con- cemeerende ;nog ook in het byzonder over het al, of niet contmueeren van den dienst van die gee„ nen, die door den Souverain geoordeeld worden, daaruit gedemitteerd te moeten worden, en mits„ dien evident zynde, dat het privativelyk van het „ Departement van den Souverain is, te beoordee„ len, wat tot het beleid, van de gemeene zaak, ^, en tot behoud van den Lande , tegen gevaarlyke „ Ondernemingen, in het werk behoort te worden „ gelteld. „ Om deeze redenen is goedgevonden en verftaan, 9, (O dat de voornoemde Acte van Conventie, waar„ by de Hertog zich heeft geengageert, buiten ken- nis en goedvinden van, en onder beding van on„ verantwoordelykheid aan de Staaten deezer Pro„ vincie, en de verdere Bondgenoten, te zullen „ zyn de Raadsman van den Heer Erffladhouder, in „ alle zaaken van den Lande, toteenig Departement, „ welke het ook zyn moge , door dè Bondgenoten „ aan Z. Hoogh. gedefereert, betreklyk zynde, te • „ verklaren voor nul en van geener waarde (a). Dat „ gemelde Heer Hertog met zoodanig gedrag, zich  ( 49 ) „ zich heeft verzet tegen de aan hem bekende Tn„ tentie van alle de Bondgenoten, van zich met geen „ zaaken van Politie te mogen bemoeijen; welk ge* ,, drag eene openbaare verfmading van de refpeclive „ Souverainen deezer Landen involveert, en de hoog* ,, (te ind gnatie van het Bondge^oo'fchap naar zich „ trekt. Dat derhalven de Perfoon van den gemel- den Hertog, d e aldus, in het geheim, den Erf- {radhouder, van de Bondgenoten af, en door htt ,, voorfz. Engagement aan zich heeft weten te trek,, ken, en, in de geheimen van dee?en Staat door dit middel in te dringen, niet anders kan worden „ geconjidereert, dan als een zeer gevaarlyk Perfoon 5, voor deeze i.anden , en om die reden, en dus om „ redenen van Staat, uit dezelve behoort te worden ,, geremoveen 3) Dat dien volgende de Heeren „ Gedéputeerden deezer Provincie ter Generaliteit, „ zullen worden geauthorifeert en gelast om van „ deeze Hun Ed. Groot Mos.. Refolutie ter Verga„ dering van Hun Hoog. Mog. opening te geeven, ,, en de zaaien aldaar heen te diricreeren, om met „ allen envt en nadruk, op de liquide en incontefta„ b'.e gromen, hier boven ter neder gefteld, ter „ welgemelde Vergadering te infteeren, dar. alle de „ Bondgenoten, zonder tydverzuim, met Hun Ed. Groot Mojr. gelieven te concurreeren,0'T\ den Heer „ Veld iMaarfcbalk, Hertog van Brunswyk, van alle zyne Militaire Charges, die hy in den dienst van „ het bóndgerïöOtfchap, tot hiertoe,heeft bekleed, „ te Dimitteeren, en tot herftdli; g van de Rust tn ,, deeze Landen, en van de harmonie onder de Leden „ van de bovge Regeering van het territoir van deezen ,, Staat, te removeeren. 4) vVyder's ter Vergade„ ring van Hun Hoog Mog. te declareeren , dat Hun „ Ed. Groot Mog. den gemeldtn Hertog, voor zoo „ veel hun aangaat, niet langer in eenige der voor„noemde Militaire Q a'keiten zullen erkennen, „ nog confenteeren iu eenige posten voor Denzei ■ „ ven, hierna, op den Sraat van Oorlog zullende „ worden gebracht, nog ook eenige betaling, voor „ zoo verre dezeive, op Hoo^stderz. reparntiezyn £ ■» go  ( 5° 3 i. gefteld, langer als voor het lopende jaar, in ge,, volge hunne gedragen Confenten: en dat zy be- reid zyn, om met de verdere Bondgenoten tecon„ curreeren. omtrent alle meest bekwaame midde- len, om den gemelden Hertog van het Territoir ,, van deezen Staat effi acieufelyk, te verwyderen. „ Terwyl Hoogstdez. voor zoo verre hun Souverain ,, Territoir aangaat, aan zich afzonderlyk refervee„ ren, het recht, om dien aangaande de nodige „ Voorziening te doen. (5) En is wyders goedge- vonden en verdaan, dat aan alle Officieren binnen „ deeze Provincie, welke gewoon zyn van meerge« ,, dachten Hertog ordres te ontvangen, zal worden aangefchreven cn gelast, de beveeien van den Hertog, voor zoo veel hun aangaat,niet langer te „ refpec'teeren: —— mitsgaders, dat aan Heeren „ Gecommitteerde Raden zal worden aangefchre„ ven,op de Posten van den Staat van Oorlog,den„ zeiven Hertog conceimerende, geen verdere beta„ lieg, als geduurende het lopend Jaar te doen. „ LaatÜelyk (6) is goedgevonden, dat in agting ge„ nomen zynde, dat mogelyk nog wel eenige ande„ re, Perfoonen mede in het formeeren der bovenge. „ melde Acte de hand hebben gehadt, eu Z Hoogh. „ tot het pasfeeren van Dezelve geinduceert: welk „ door de Heeren van de Ridderfchap en verdere „ Hun Ed Groot Mog. Gecommitteerden, tot het „groot Be/oigne, zal worden geëxamineert, op „ wc>ke wyze dien aangaande onderzoek zoude kun,, nen worden gedaan en de Vergadering gediend van derzelver Corfideratien en advys. En dat „ van deeze Refolutie Extract zal worden gezonden „ aan meergemelden heer Hertog van Bronswyk, j, om te dienen tot Deszeifs narigt." De Heeren van de Ridderfchap en Edelen declareerden, in de voorfiaande Refolutie niet te con/en' teeren,mzzx dezelve wel exnresfelyk te contradiceeren, houdende dezelve, zoo in het generaal, als fpeciaal ten aanzien van de Provinciaale Voorziening, met opzicht tot het doen cesfeeren van het Tracta. ment, en de ordres aan de Officieren, voor informeel,  C ) meel, en van onwaarde, met referve van zoodanigë nadere Aantekening, als dezelve zouden vermeentn te behoren. De Gedeputeerden der Steden Delft, Brieüe , Enk' buyzen, Edam en Medembiik, protegeerden tegen' gemelde, door de Meerderheid genomene, cn tegen den last hunner Principaalen aanlooende Refolutie, en referveerden ins':elyks zoodanige verdere Protesten, als deeze hunne Principaalen zouden nodig achten te doen. Rotterdum vcklaarde, de Conclufie van het Point tot dadelyke dimisfie en verwydering van d.n Heer Hertog van Bronswyk , in dier voegen, als hetzelve in de voorenftaande Refolutie is vervat, a's daartoe, op dien voet, niet gekst zynde, aan te zien. Schiedam concurreerde niet tot de Conc'ufie van het tweede Lid der Refolutie, voorzoo veel de verwydering van den Perfoon van den Hertog van Bronswyk van het Territoir der Republiecq, aanging. Hoorn inhaleerde den last zyner Principaalen, en declareerde, ter voldoening aan denzelven, in het neemen deezer Refolutie niet te hebben geconcurreerd „ Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amjlërdam, Gouda, Gornichem, Schiedam (voor zoo veel de Refolutie, met uitzondering van het Point der verwydering betreft.) Schoonhoven, Alkmaar, Monnickendam cn Purmerende, referveerden tegen de voorfz. Protesten zoodanige Contra Protesten te doen, als hunne PriDcipaalen zouden te rade worden. — Aldus waren voor de verwydering vau den Hertog flechts 10 Remmen, tegen 9. LXXVI. Den 20 Aug., brachten deGedeputeerden van Holland, deeze Kefolutte, betreffende de vernietiging der Acte, de demisfie van den Veld Maarfchalk uit alle Deszeifs Militaire Charges, en zyne verwydering vun bet lirritbir des Staats, ter Vergadering der Staaten Generaal, en deedtn dezelve voorlezen. D a GJ-  C 52 J> Gelderland, Utrecht, Overyjjel en Groningen, namen dezelve fchriftelyk ad referendum, tot verder onderzoek. Vries/and inbaereerde de reeds te vooren genomene en inge brachte Refolutie zyner Staaten. De Gedeputeerden van Holland perfifleerden, dat de G^deputeerden der overige Provinciën, zonder tydverzuim, eene fpoedige Refolutie hunner Principaalen geliefden te bewerken . en met hun tot de gedaane Propofitie te concurreeren. Dezelfde Refolutie werdt den Herrog, hoewel met uitlaating der Pro esten, door eene Staats Bode onder een bloot Couvent, door de Staaten, toegezonden. Hy ontving dezelve den 21 Aug. 1714. LXXVII. Vyf Provinciën hadden zich nog niet verklaard. De Hertog vond derhalven goed aan Dezelven eene Circulaire Misfive te zenden , waarin hy zich over de verregaande Procedures der Provinciën van Holland en Vriesland beklaagde, en verzocht, by zyne wettig verkregene ampten gemaintineert, en in zyne verdedig ng, tegen de hem aangetvgde befchuldigingen, gehoord te mogen worden. Deeze Misfive was gedagtekend, Hertogen*!, den 30 August, en luide als volgt. Edel Mocende Heeren! Hoezeer ik ook zedert een geruimen tyd tot myn innig leedwezen, heb moeten ondervinden, dat men alle mogelyke middelen beeft in het werk gefield, om myie handelingen en verrichtingen, opemUk, verdacht te maaken, en my zelfs in het aangezicht van het Publiek op het allerhacelykst afttfchilderen; hadt ik egter nooit kunnen verwachten, dat deeze onverdiende [nfimulatien en befchuldigingen, aanlei dirg zoujen hebbtn kunnen geeven , da- door een of meer i\iede!eden van 't hooge Bondgenootfchap, deliberatien gehouden werden, ten einde my, dade'yfc 60  C 53 ) cn zonder my eenige gelegenheid tot verantwoordins en tor bewvs van myne onfclmld toetettaan, van myne Militaire Charges te dimitteeren, en myne Remotie van het Territoir des Staats te concludeuren. Dan tot myn grievend verdriet heb ik moeten verneemen , dat door de Ed. Mog. Heeren Staaten van Vriesland, den Ij Juny en door de Ld. Or. Mog. Heeren Staaten van Holland en (Vest Friesland den i'8 Aug. twee bvzondere Refolutien zyn genomen, in dewelken myne Dimisfie van alle myne_Militaire Charges en mvne verwydering uit het 1 erntoir des Staats vastgelteld is geworden, zonder my eenice gelegenheid vergund te hebben , om my tegen de befchuldigingen ten mynen lasten ingebracht te verdedigen, of de gronden , waarop gemelde Kelolutien berusten,, en die ik, met eerbied zy het gezegd , nog altoos voor abufifhoade, te kunnen wederleggen , en dat bovendien, door laatstgenoemde Refolutie van Holland, de Heeren Gedeputeerden van gemelde Provincie ter Generaliteit uitdruklyk zyn gelast geworden „ van deeze Refolutie van Huri b„. „ Groot Mog., in de Vergadering van H. H. Mog„ opening te doen, en het aldaar daarheen te dirl,, eeeren, en met allen ernst en nadruk, op de ,, daaringeftelde liquide en incontejtable gronden, by „ welgemelde Vergadering, daarop te perfilteeren, „ dat alle Bondgenoten, zonder tydverzuim, met , Hun Ed. Gr. Mog. geliefden te concurreeren, ten '„ einde den Heer Veld-Maarfchalk H van Bronswyk, , van alle zyne Militaire Charges, die hy m den ' dienst van het Bondgenootfchap, tot hiertoe, „ heeft bekleed, te dimitteeren, en denzelven, tot herftelling der rust in deeze Landen, en der har„ monie onder de Medeleden der hooge Regeering, ,, uit het Territoir van deezen Staat te verwyderen. ,, Verders in de Vergadering van H H. Mog. te „ declareeren, dat Hun Ed. Groot Mog. zoo veel „ hun betreffe, gemelden Hertog, niet langer in eenige van voornoemde Militaire Charges erkenden , nog in eenke Posten confentcerden, die „ voor hem hierna oCden Staat van Oorlog mogten D 3 ' » Be'  C55) te meer vevflerkt worde, daar ik my durf vleien dat üw Ed. Mog. by zoo veele natzble gronden deC billvkheid van dit myn verzoek, gunftig m aanmerk nc zullen gelieven te neemen: dat ik m het Jaar nto niet uit eigen bedryf of keuze, maar op aanhoudende en fterke fer/aa/k deezer Republ., gelvk ook oo de hooge Intercesfie, bewilliging en direfte befchi'kking van Haare Keiz. Koningl. Majeflttt (aan welker Hof ik groote voordeden genoot; zelfs dat H H. Mog.,de Heeren Staaten Generaal der Vereeniede Nederlanden, op Propofitie van Z. Hoogti. Willem den IV, hoogloflyker gedagtenis: om my wegens het verlies derzelven eenigzins fchadeloos te houden, door Hoogstderz. Refolutie van den 24 Dec 1750, aan my een buitengewoon lractement ' als Veld Maarfchalk der Armée van den Staat, zoo lanae ik in deszeifs dienst zoude blyven, accordeerden; door den weg eener Capitulatie ben ik dan m dezelve overgegaan, en myne Commisfie als VeldMaarfchalk der Armee van den Staat, heb ik met eenpaarige goedkeuring van het geheele Bondgenootfchap, verkregen; zo dat ik aldus, ten dienst der Republ., niet alleen myn Vaderland, maar ook myn verder Avancamenc en fortuin heb verlaten, die 1K met reden in den Dienst van H. Keiz Komngl. Maielteit halt kunnen verwachten: dat ik my vervoleens in 't Jaar 175Ö, wederom op directe Inftantien van Hoogstgemelde H. H. Mog., volgens Hoogstderz. Refolutie van den 23 Sept. 1750, en in aanmerking van de daarin aangehaalde betrekkingen, waarin ik, zoowel dóór het geen in de Jaaren 1750 en 1752,als in de volgende Jaaren gerefolveert w"si op nieuw in den dienst deezer Republ. getreeden ben en my heb laaten overhalen, om het Comman* dement en Cbef van de geallieerde Armee, die toen m Duitschland werdt zamangetrokken, te declineeren ; welk Commandemenr, aan my was opgedragen van wecen Z. Koningl. Majefteit van GroaJ Bntamun* door eene Minifteriaale Misfive in zeer verplichtende termen vervat, en dat ik dierhalven, dewyl er zodanige plechtige Engagementen, tusfehen my en^ie  C 56 ) Republ. fubfifteerden, de zoo roemrvfce als voor. deeliee' Commisfie heb van dé hand gewezen : dat h; c ook in het bvzom'er, op de uirdruklyke Inftantien van Hoogstgemeide H H. Mog. was, ., nrn , myne vermo :ens nog verder ren 'dienst der Re„ publ. te willen gebruiken , en Z Hoogh den Prins „ Stadhouder met mynen Raad, en asfi tentie te dienen , en zulks op goedvinden en gedeclareerde toeftemmin;: van w\len H. Keiz. Koningl. Mijefteit, welke door Hoogstgemelden H. H. Mogende extraordinaire Euvnyé aan het Hof van Weenen, in gevolge hunre Refolutie van den 8 Maart 1766 daar toe uitdruk lyk is verzocht geworden; dat dan ook gefchied is; zo dat ik in het gemelde Jaar 171.6, terft md na 4a Meerderjaarigheid van Hoogstgemelden Heer Pr. P>fftadhouder,toen myne Commisfie als van Hooascdcsz. Reprasfentant, als Capitein Generaal der Unie, haar einde bereikt hadt, my nader aan Hoogstgemelden Heer Erffladhouder heb verbonden, en in den dienst der Republ. ben gebleven: gelyk dan ook II. H. Mog. Hoogstgemeide Hoeren Staaten Generaal, in het laar i;8x, door hunne Refolutie van den 2 July, op m>ne Remonftrantien aan Hoogstdez. van den 21 Juny , en waarop ik my dierhalven eerbiedigst beroepe, opentlyk hebben gelieven te declareeren: „ dat tioogstdeiizelvtn niets voorgekomen was, het „ geen rot diergelyke aanklagten en befchuldigingen ,, van ongetri-uwbeid en befteeking, eenigen"g'oud „ zoude kunnen opleveren, als den Hertog in eeni„ ge naamlooze gefchriften , Pasquillen enonteeren„ de ge uchten, te laste gelegd zyn, en onder het „ Publiek verfpreid wierden ; in tegendeel - hielden „ H. H. Mog. dezelve voor valfche cn injurieufe „ lasteringen, die flechts verzonnen waren, om „ des Hertogs eere en goeden naam te bevlekken; M en declareerden dus den Hertog, van den hem „ door gemelde febaodfehriften, en geruchten op „ eene llhancelyke wyze aangewreven blaam, vol,, komen vry en zuiver:" en dat 11. Ed. Mog. dierhalven, uit hoofde van deeze en meer andere gronuen, guefti^ zullen gelieven te befluiten, om my  (62) „ Hertog tot zynen Raadgever niet hadt kunnen „ verkiezen, endoor de Acte aan.zich verbinden» „ was van allen grond ootblood: want by de „ zoowel aan Z Hoogh als aan Deszeifs Voorzaaten gegeven Commisfie. was nooit bepaald ge„ worden, dat het hun niet vryft-mde. zich van an„ dere Raden te bedienen, als de zoodanigen, die „ werkelyke Medeleden der Regeering waren; dan de „ vryheid, welke men onderflellen moet, dat na* „ tuurlyker wyze allen Staais Perfoonen, vooral in 3, eene vrye Republ. gemeen is, leert uit den aart „ der toenmalige omftandigheden, dat de Vorst, in „ gevalle hy zulks in het behandelen van eenige „ zaaken nodig oordeele, van deeze of geene ver„ mogt Raad te nemen, van;welke hy vermoede, „ de verei dig en onbetaamelyk gedrag,- gelyk in dit geval, , tot eene oorzaak genomen, en daarop gefteund ' wordt; daar intusfchen de op deze onwrikbaare *' Privilegiën en geheiligde Maximes voor altoos " gebouwde Regeeringsform van deeze Landen ,< " en de welvaart van deeze vrye Republiek zoo " we!, als de zekerheid van deszeifs Ingezeetenen, " voornaamemlyk daarop rust, dat niemand, wie , hv ook zy, onverhoord, en zonder een vooraf11 gegaan rechtsgeding uit zyne goederen, bezis> 'tingen, en Rechten gezet, of uit het Land mo', ge verbannen worden. In gevolge van dit alles !, kan de Ridderfchap, aan de wyze, op welke, dé „ Dimisfievan den Hertog uit den dienst van deezen Staat,in de gemelde Refolutie is voorgeflagen „ en vastgetteld, en nog veel minder aan de Remo5, tie van den Hertog uit het Territoir deezer Republiek, op eenigeriei wyze zyne toeftemming geeven: integendeel verklaart zy dezelve als volftrekt ftrydig tegen de Conftitude deezer Landen,4', en van de allernadeei.igfte gevolgen, 'voor dé 3, vryheid der Ingezeetenen en voor het welzyn des' ,', Lands, dewyl daardoor eene despotieke wyze yatt . E ij R>"  (' 79 ) zvn . waarin beftaat het fubfifteerendgevaar, waarmede de RepuMiek bedreigd worde, en waarvan " zv niet zonder Dinuffie en verwvdering van den " Hertog kan bevryd worden?" Wy vraagen, b. v' is misfchien van een of de andere Mogenheid eèn misnoegen tegen de Republiek tc vreezen, die S ander" dan door opoffering van den Hertog kan voorgekomen worden? En is men van den anderen kand verzekerd, dat alleen door deeze opoffering, en op geene andere wyze, het ongeluk van eenen oorlog kan worden afgekeerd? Heeft men alle redenen om te vreezen, dat, zo de Hertognier. verwyderd wordt, de geheele Natie zal opkomen, de Vergadering der Staaten beltonnen, en Deszeifs verzending 'nee geweld zal eifchen? ~- Daar 'er nu van dit alles geen fchaduw van waarfehynlykheid is, moeten deeze vraagen van zelve vervallen. Omtrent de Stemme ner Natie, of des Volks, waarmede ons eenige Courantiers en Libellisten or.ophoude'yk, op eene even zoo beiachlyke als logenachtige wy.ze, overfchreeuwen, weet deJNatiezelve dat 'er geen waar woord aan is; dat het Volk , omtrent de zaak van den Hertog zeer gerust is , en dat alleen deeze Libellisten zich het recut hebben aangematigd, in naam der Natie, op eene wyze te fpreeken, welke dezeive nogthans afkeurt , ea voor reekening van die geenen laat, die gedogen, dat hunne partv ziiz veroorloofd, zoodanige grove leugens onophoudelyk de Waereld optedrmgen. ,cZo deeze Blaaskaken zo wel goedgevonden hadden, om in plaatfe van Stemme des Volks, Stemme van Europa te zeggen, zy zouden even zoo goed door deeze Libellisten bediend worden ; ook zoude Europa over zulk een misbruik van haaren naam, even zoo gr ote verontwaardiging gevoelen, als de Hollandfche Natie, en misfchien begeert Europa even zo min deeze verwydering (van den Hertog) dan de meeste Inwooners van deeze Republiek, flechts eenige weinige Regenten uitgefloten." In 't voorbvgaan zullen wy hier eene kleine proeve'van de ekndiue Rheconca van den vermaardflen on-  C 80 ) ónder deeze Libellisten (de Post van den Neder-Rhyn) opgeven. 1 Terwyl hy bezig is, volgens zy- he onlx-fchaamde manier van fchryven, altoos als ftem der Natie, voor den dag komt, welkers eifchen hy recht en billyk noemt, het even zoo billyk als wys en voortrefiyk antwoord , door den Stadhouder den 15 July, aan de Gedeputeerden van Dordrecht t Haarlem en Amfterdam op hunne Propofitie, wegens de verwydering van den Hertog gegeeven, in een hatelyk licht te ftellen, gaat hy voort (wel te ver* ftaan , altoos uit naam der geheele Natie) zyne byzondere verwondering over dit volgende gedeelte van dat antwoord te betuigen: alwaar zyne Hoogheid zegt, volgens zyn inzicht &c. (zie hier vooren} Hy zelfs in zyn gemoede overtuigd, dat uit den mond der gerechtigheid geene edelere taal kan ko. men, maakt evenwel daarover de ongegrondfte en hatelykfte aanmerkingen, en haalt een groot getal van voorbeelden aan, dat Willem 2, Willem 3, en Willem 4 eene menigte van Regenten ontzet, en anderen in hunne plaats hadden aangefteld. Voorbeelden, die naar alle haare omftandigheden, onder, en naar de tyden, in welke zy voorvielen, zekerlyk lofwaardig zyn , en de wysheid van deeze Vorften in de toenmalige tydsomftandigheden bewyzen , die egter door deezen (gelyk hv zich noemt) onpartydigen Libellist,met de leiykfte verwen worden afgefehilderd, om affchuw te verwekken : en nogthans is hy zoo onvoorzichtig of veermeer zoo onbefchaamd, ons wys te willen maken, dat de tegenwoordige Stadhouder, met opzicht tot den Hertog, in de Voetftappen zyner Voorzaaten, door hem zoo fterk veroordeeld, zoude treeden. Moet men zich niet ten hóögftéh verwonderen, over de verregaande onbelchoftheid van deezen ftoorder der openlyke rust? — Om met te zeg. gen, dat de aangehaalde voorbeelden op het geval van den Hertog \o'ftrekt niet toepaslyk zyn. " „Intusfchen zullen wy nog eens tot de zoogenoemde Stemme des Volks terug keeren, en voor ten oogenbhk aannemen, dat 'er inderdaad zooda;- eig,  c flO uiterften noodzaaklyk was geworden. Dit Poinf moeten wy nog onderzoeken. Intusfchen om dit onderzoek, gelyk behoort, te kunnen aanbellen, zouden wy in de eerfte plaats moeren weeten: waarin beftaan dan die groote voor. deelen, die, het zy voorden Staat, het zy voor 's Lands Ingezeetenen , daaruit kunnen ontftaan ? Wv eifchen dierhalven, dat men ons duidelyk aantoone. waarin deeze groote Voordeden, die men, naar men dd;rSar?deeze Dcmarche kan *- Belooft men zich misfchien, dat door de Dimisfie en Verwydering van den Hertog, de Staat een'K met eene aanzienlyke Arméeen eene talryke Vloot zal voorzien zyn , waardoor de Republicq buiten gevaar gefield worde, van door eene der NabuurL Mogenheden aangetast te worden, of van dezelve wetten aameneemen? Neen; 'zullen de inwendige verdeeldheden, de verbitteringen, de oneeni"heden onder de Ingezeetenen, (niet voor of tegen den Hertog maar voor of tegen den Stadhouder) door deeze Demarche uit den weg geruimd, en de rust wederom herfleld worden? Waarlyk ook niet' zulks zou den ongelukkigen twist eerder vermeerdel ren. Wie zal kunnen lochenen, dat de oprechte Vrienden van den Vorst Stadhouder, het hartgrievend verdriet ligt nellen zullen, welk Z. H. deswegen gevoelt, van op eene zoo ongehoorde wvze. eenen Vorst, die onfchuldig is, en die hem metee' ce tederheid en getrouwheid, zonder weergaa, gediend heeft, zo te moeten behandelen? integendeel zy zullen daardoor nog meer verbitterd worden, en hunne gerechte vetontwaardiging tegen eene zoo wreede, willekeurige en tyrannieke handelwVze zeer ligt (waarvoor ons de hemel bewaare) in eene foortgelyke woede kunne uitbarften, als, waarvan hun de Anti-Stadhouderfche Party het voorbeeld heeft gegeven? Gevolglyk is het middagklaar, dat verre van daar, dat deeze Demarche volftrekt noodzaaklyk zyn zoude, om de onlusten byteleg, gen, integendeel deeze onlusten 'er door zullen toe. nee-  ( 85) neemen, de wonden grooter, en\[dezelven ten eenenmaale onheelbaar maaken. Waarin befïaat dan toch het groot voordeel, het welk uit deeze ftap, voor den Staat en desze'f- In* woonders zal ontftaan? Zal zy misfchien bewerken, dat, daar men eens de onpartydige uitoefening der Juftitie den voet op den nek gezet, en tegen dit groote bolwerk van veiligheid der Burgers, zulke geweldige aanvallen heeft ondernomen, onder welks befcherming de geringde der Inwooners zeeker moet zyn , daar door eene vryplaats zal te vinden zyn, wanneer men rechtvaardige klachten hadt, tegen iemand, al was het ook tegen de geheele Regeering van eene der eerfte Steeden, of tegen de eerfte Staats Collegien en Staats Vergaderingen, gerust van, in zy. ne zaak gehoord te zullen worden, en goede oefening van Juftitie te zullen verkrygen? ■ zal zy, zeg ik, de zekerheid van dit groot bolwerk van onze vryheid voortbrengen? Neen! geenzins! ik zie daar van fchyn noch fchaduw. — Of zou zulks tot gevolg kunnen hebben, dat de belastingen, waartoe, het gemeene Volk in evenredigheid, het meest moet bybrengen, en waarby eene Reformatie volftrekt noodzaaklyk is, verminderd worden? Ik denke zulks niet! geen mensch zal ons eenen zamenhang, tusfehen de verwydering van den Hertog en dit kunnen aantoonen. Om 's hemels wil, waarin zal dan het groot voordeel gelegen zyn, het welk de Inwooners der Republicq uit deeze verwy. derirg kunnen trekken? Daar», daarin — zal misfchien een of de ander antwoorden, beftaat het waare voordeel, het geen daardoor aan den v"taat zal toegebracht worden: het is bekend, dat eene menigte van Regenten een fterk mistrouwen tegen de Directie van den Stadhouder, als Capitain Generaal , geduurende den laatften oorlog met Engeland, opgevat hebben; dit misnoegen is eenig en alleen uit het groot mistrouwen voortgekomen, het welk men tegen den Hertog van Bronswyk heeft weeten te verwekkea, en daardoor den invloed verdacht te maaken, dien by, gezegd wordt op den Prins StadF 3 hou-  C 86 X houder te hebben, die den Raad des Hertogs blindhng opvolge, en zoo doende, de waare'be!~angens van den Staat uit het oog verliest. —d Zoo lang gevolglyk dit misnoegen fubfifteerd, is het'onmogelyk, dat het onderling en zoo zeer noodzaaklyk vertrouwen tusfehen den Vorst, en deeze Medeleden der Regeering, herfleld worde: en het is gemaklyk te bevroeden, dat dit misnoegen zoude voortduuren, zoo lange de Hertog niet uit den weg, (dans) zoo lange hy niet uit het Territoir van den St-iac zoude verwyderd zyn ; daarentegen, zondertwyfel, zoo ras deeze verwydering bewerkt was, zou het vertrouwen en de harmonie tusfehen den Vorst en de Medeleden der Regeeringen , van zelf herleven. Dit, geliefde Lezers, is het flerkst Argument, het v/elk met eenige mogelvkheid,ter bewimpeling van deeze Demarche zoude'kunnen ingebracht worden. Wy intusfchen beweeren, dat het volftrekt mets bewyze, terwyl het middel, het geen men ter herftelling der harmonie en des vertrouwens, tusfehen den Stadhouder en de Medeleden der Regeering, voorgeefs te zuilen aanwenden, in geenen deele bekwaam is, om dit oogmerk te bereiken, maar veelmeer het tegendeel uitwerkt. Hiervan kunnen wy u gemaklyk overtuigen. Zoude de Dimisfie en de verwydering van den Hertog zoodanig eene uitwerking voortbrengen: moest men noodzaaklyk ten vollen verzekerd zyn, dat, z o ras de Hertog het Land verliet, de Stad. houder zoo aanftonds het Politieke Syftema zou dienen te veranderen, het geen Z. Hoogh. tot hiertoe had aangenomen. Wyders moet hy belyden, dat het Stadhouderfchap dan mets was als een herfenfehim, en dat de Conftitutie van den Staat moeste veranderd worden; dat hy zich gevolglyk in alle dingen met de gevoelens van die party der Regenten zou conformeeren, die flechts om die redenen over hem misnoegt ge. weest zyn, dewyl hy in veele dingen hunne lesfen met blindehng heeft willen volgen,en zich onderwerpen aan het juk, 't geen men hem wildeopleggem Ge-  ( 89 ) ontzetten, zonder dat tegen hem rechtvaardige en op kla3re en evidente bewyzen gegrondde redenen • klachten zyn ingebracht. En hoewel wy ons verfhouten te beweeren, dat zoodanig eene Proceduure met de regelen van gerechtigheid en billykheid niet kunnen overeengebracht worden, en wel het minst, wanneer zulks op eene wyze gefchied, die flechts in het minst eenen onfchuldigen zoude kunnen befchimpen; waarby wy dierhalven luid verklaaren, van oordeel te zyn, dat, indien de Souverain mngt goedvinden , het een of het ander Ampt by leeftyd van Deszeifs Bezitter, te niet te doen, zu'ks op eene wyze moec gefchieden, die zynefubfiitence, en nog minder zyne eere en Reputatie niet tot Prsjudicie fcrekke: willen wy egter,om wydlopigheden te vermyden, voor een oogenblik toeflaan, dat de Souveraine Machteer Staaten hieromtrent in het generaal zoo ukgeftrekt zy, als men zich immer moge voordellen; Maar luid en fterk ontkennen wy, dat de Provinciaale Steeden, zulk eene macht in het byzonder tegen den Hertog kunnen oeftenen, zonder alle grbndbeginzels van eere, billykheid, trouw, en geloof, te willen vaarwel zeggen, en dit om de volgende redenen. i; Toen in het Jaar 1756,by gelegenheid van den tuslchen Frankryk en Engeland, en Oostenryk en Prubfen, uitgebarften oorlog, de Britfche Monarch den Hertog niet alleen liet aanbieden, maar hem ook de dringenfte lnftantien deed, het Commando over de Armée te overneemen, welke zyne Majefteit zamentrok, ten einde Westphalen, en zyne Duitfche Staaten te dekken, naamen de Staaten der refpedtive Provinciën den 27 Sept. van het gezegde Jaar, de merkwaardige Refolutie, de Vrouwe Gouvernante te verzoeken &c.. (zie hier vooren). Waarop de Hertog de beleefdheid gehadt heeft, aan het verzoek der Staaten te voldoen, en alleen uit liefde voor de Republicq voor eenen even zoo roemryken als voordeeligen Post, te bedanken. Wie onder U, zoo hy niet alle grondbeginzels van eere heefc vaar. wel gezegd, zal het raet de billykheid kunnen overF 5 een-  C 90 ) eenbrengen. dat een Vorst,.die zich niet dan door de dr,ngerfte voorftellingen heeft laaten pSaderen, de voordeden en inkomften van roemrvke Charges, die hy aan het Keiz. Koning!. Hofbe! kleedde, en nog te wachten hadt, vaarwel te zeigen maar die ook zelf, nog naderhand op de Inftantien der Staaten zoo edelmoedig voor eene zoo ui deeVkeRChl''P 60 J°°Pbaan ^dankte, alleen om deeze Republ. van nut te zyn ü l nog eens ' dat een Vorst, nadat hy zyn geheel Fortuin * en alle zyne edele en groote rkntef in den dSt vU^ffii ^ °P^n, dat zulk een Vorst nadat hy m deezen dienst is oud en grvs geworden , thans niet alleen van alle zyne Arno en ontzet, maar zelfs genoodzaakt worde, zich uit ne? Tttfar van den Scaat te verwyderen? Men voege i£DLT\7a*fg? R^oïutien, den 8 Maart wWÜ y Mf rderjaangheid van den Prins Stadhouder, zoo wel door de Staaten van Holland als door de Staaten Generaal genomen; wnarTy dfStaaten van Hqlïand, na de allervleienfte getufgenisien, hoe zeer zy het gedrag van den Hertog goedkeuSS te hebben laaten voorafgaan, zich verklaren., Het h^'L 3, °0S aan8enaam zyn, gelegenhe d te lebben, om hunne oprechte dankbaarheid aan den dag te leggen; ook wenschten zy niets yveriger dtn dat de Staat nog lange en aanhoudend de heilzaa' me vruchten der verhevene eigenfehappen van den Hertog moge gemeten." H. IL Mog, na in de grootfte lofbetuigingen over de dienften van den fen V?we!'d,teKhebben, gaan voort, en zeggen, dat, ten einde hunne uiterfte dankbaarheid te betoonen , zy den Hertog op de vriendelykfte wVZ3 ve zochten, zyne groote talenten nog verder "ten welzyn der Repubhcq te willen aanwenden, met verziering, dat zy zulks van hunnen kant met alJe blyken van hoogachting en genegenheid tegens Z Hoogh. Perfoon zouden beantwoorden, &c. Dat bovendien H. H. Mog. zoo veel daaraan gelegen ware, dat de Hertog in zyn dienst bleef aan- hou-  ( 91 ) houden, dat zy eene fpecïaale Refolutie genomen en daarin beflooten hadden, aan hunnen Extraordinarren Envoye in Weenen te fchryven, dat- ,,door H. H. Mog. door'eene langduirige ondervinding, &c,. ("zie mede hier voór'en>;. hem gaarne nog eenigen tyd 'Lüenschten in de Repübfiek té houden. —Wy laten aan elk Man van erve óver, re oordeelen, of de Heeren Staaren, indien zy flechts een öogèhbbk over deeze Refolutien en over al het geen is voorafgegaan, nadenken, met innebtneeming van eenigen fchyn van billykheid, trouw, en geloof, zonder de gegrondlle bewyzen , den Hertog een KöofdrflisdW toevoegen kunnen en ye^gen: Wy hebben U niet meer nodig: Wy vinden goed, U niet allen van uwe Ampten te beroven, maar U ook het I. -:i:ger verblyf in deeze Landen te weigeren Wy zyn e"ter in geenen deele van voornemen, van deeze onze politieke Refolutie de minfie rekenfebap te geven." Wat voor het overige de zoo genaamde Afte van Confulentfchap betreft, eifchen wy elk onpartydig mensch, die t\og gtzond ver/land heeft, op, het geringfte daarin te ontdekken, het geen mee eenigen fchyn van billykheid, de Dimhfie cn verwydering van den Hertog zoude kunnen rechtvaardigen. De onfchuld van deeze Afïe valt elk onpartydig Lezer in het oog, die zoowel op het wezenlyke in dezelve, als op de tyd , waarin zy gemaakt is, zyne opmerkzaamheid wil vestigen: De fimpjicit&k hiervan is zoo klaar, dat 'n geen verder bewys nodig is. .r) Omtrent het wezenlyke der Ac~b : wat is dezelve anders, dan een Engagement, waardoor de H."tog heeft beloofd cn zich met eede verbonden, $en Prins Stadhouder in de directie van alle sff tires, tot Deszeifs adminiftratie behorende, te aller tyd cn zoo dikwyls hy (de Stadhouder) zulks nodig oordele, Deszeifs Raad te begeren, altoos by zyne raadgevingen als een oprecht Man, en volgens zyn geweten, niet flechts tot inltandhouding der authoriteit, Rechten en Prajrogatives van den Stadhouder, maar voornaamlyk ook ter bevordering van het grootRe welzyn en geluk der Republicq, te zullen han. de-  Cs» ) delen. Gevolglyk (rondt het in de vrye keu¬ ze van den Prins Stadhouder, of hy den Raad des Hertogs al dan niet wilde vragen: en alsdan al, of met opvolgen: dus, in geval de Vorst den eenen of den anderen Raad des Hertogs opvolede, dezelve niet meer eene meening van hem (den Hertog) maar van den Stadhouder zeiven wierdt. Daarentegen beloofde de Stadhouder van zynen kant, volgens alle regelen van gerechtigheid en billvkheid, plechtig, den Hertog van alle verantwoording en bena. deelingcn, die tegen hem, wegens zyn aangegaan Engagement, en gegevene geëischte Ajvyfen, zouden kunnen verwekt worden, te bevryen. Wat is nu in zoodanig eene Conventie voor kwaad, die alleen eene wederzydfche veiligheid voor beide Contrahenten tot haar eemgfte doel heeft? En wel zoo veel te minder, daar, fchoon zoodanig eene Acte ook nooit mogt gefubfifteerd hebben,de Stadhouder altoos de vryheid en het onbetwistbaar recht, zoude gehadt hebben, van den Hertog, ge. lyk van ieder anderen, in alle gevallen, zoodanige Advyfen en Raad te eifchen, als hv zoo tot welzyn van het Vaderland in h:t algemeen, als ter inftandhouding van zyne Rechten en Praïrogativen goed en nodig oordeele ? wie kost in zulk eene Aöe iét* nadeeügs of fchadelyks vinden? En wie zal niet van de Compleete onfchuld van dit Contract ("welk memand anders dan alleen de beide hooge Contrahenten aangaat,en gevolglyk ook door hen altors, volgens hun goedvinden kon voortgezet of vernietigd worden) ten vollen overtuigd worden, wanneet hy 2) In aanmerking neemt, dat deeze Atfe in een tydlrip gemaakt en geflooten is, dat de hooge Bondgenoten zelve den Hertog op de vriendelykfte wy. ze verzocht hadden, dat hy, om hunne dankbairheid den hoogften top te doen bereiken, nog verder zyne Talenten ten besten der Republicq gelieve te belleden: het geen zy als eene weldaad zouden aanzien , waarvoor zy hem eeuwig wilden dank baar zyn: *- in een tydliip, zeg ik, dat even de-  dezelfde hooge Bondgenoten verklaart hadden, met genoegen te hebben opgemerkt, dat o^k de Stadhouder nog eenigen tyd den wyzeh Raad en de Asfiftencie van den Hertog wenschte te genieten: en dat zy tot dat e nde hunnen Extraordinairen Envoyé te Weenen gelaat hadden, daartoe de toeftemming van ff. Keiz- Majefteit te verzoeken. Kon men aantonen , dat de Hertog den Prins Stadhouder door eenen kwaden Raad hadt bedrogen: zoude het van zelf* blyken, dat hy ten hoogften ftrafwaardig was; maar zulk eene berigcing kost evenwel in geenen deele op de aanwezigheid van de gemelde Aére gegrond zyn, maar veelmeer in de natuur van het misdryf zelve: want de Hertog zoude altoos zulk een misdryf hebben kunnen begaan, fchoon gezegde A&e nooit in de waereld gekomen was. Maar, in geval zulk een misdryf begaan was , stoude noodzaaklyk deszeifs natuur móeten benoemd, en het misdryf bewezen worden, eer men tot de ftraf wilde overgaan: hier beroepe ik my wederom met volle overtuiging, op het oordeel der geheele waereld Maar zoodang een misdryf, h^t geen onlochenbaar met de hoogde Evidentie moet bewezen zyn, flechts te veronderftellen hetzelve voor eene genoegzaam bewezene waarheid ce houden, die het tognietis, — de Proceduure te beginnen, te beflisfen en daarover een vonnis uitfpreken, zoude naar het oordeel der geheele waereld het werk zyn van een krankzinnig Mensch, of van een overgegeven Booswicht, die tegen zyn eigen weten en geweten aan, hadt voorgenomen, zich ter bereiking van zyn oogmerk, van de ligcgelovigheid van het domme Volk, en van hec gering oordeel van disn groten hoop onder de Nacie, te bedienen. Wy eindigen hier onze overwegingen, en zu'len met geduld afwachten , het geen de hoge Bndjjenoten te famen en eenparig in deeze zaak zullen gosd vinden, te befluiten. Wy zullen hun Befluit altoos zoo vereerea, als een Vry Man, een lnwooner van een Land, het geen zyne vrylv-id met het goed en bloed  e^moer!1' V°0rv2deren heeft |f#i eifchen kan Te gelyk protefteeren wy, j„ deeze onze over wegingen op geene gevoelens of DeJiberatL v 1" eenige Collegien of Vergaderingende^ Staaren of Steeden gedoeld, maar eenig en alleen ten oogmerk gehadt te hebben, met dit edele vrvmoeffifd icnuld te vcdedigen.en der waarheid hulde te dnpn en getrouwlyk te onderzoeken, wat' in d*?e zaak met eene goede oefening véi'^M?, en met S Dus ver de Ongenoemde, in den Hardlooper van Staat. LXXX1L Eene verdere breedvoerige beoordeling (zo als hier vooren over den eerden aanval gedaan isWr de dcsponeke^ handelwyze van de Meerderheid der Staa ten van Vriesland en Zeeland, en in het byzonde van Holland, met opzicht tot deeze Acte, .boude ik hKr voer onnodig. Alles is reeds, in 't 'begin . by wyze van inleiding, dee's in de Staats Acten en Refolutien, te weten in de Misfiven van den Prins *Stëa& C" HenoB. iD het Protest der Riadeifchap van Hol'and, en in het Protest van den eerften Edelen van Zeeland; deels eindelyk in S ftffi JaDt Óeï I3ard,°pPer van Staat met onweer ftaanlyke kracht aangedrongen. . Ik laat hier derhalven alleen eene opnoemende voorfte i cg der geheele Proceduure volgen, met betrekking op he reeds gezegde , ten einde de Lezers des te gemaklyï ker overzien kunnen , den trapwyzen voortgang der moedwil,gfte Chicane,der geduurig AoJr&SdeZ O Het  ( 95 ) ï) Het voorwendzel van alle deze Proceduures, van de 4 Provinciaale Staaten der Vereenigde Nederlanden was tog de zoogenaamde Acte van Confulentfchap, of hc geheime Raads Patent van 't jaar 1766. Van deeze Acte hadt reeds, geduurende den eerften aanval op den Hertog, de Heer van Lynden Staatsgewyze, hoewel flechts in 't voorbygaan, m zynen Brief aan de Staaten Generaal den 26 July 178 r, gewag gemaakt, en zich daarby tevens de onwaarheid van eenigften Raadgever veroorloofd. Toen ter tyd nam intusfchen niemand deze Denuntiatie over, dewyl de Vyanden van den Hertog toen nog in de verbeelding waren, Denzelven door meer fchynbaare middelen te kunnen overweldigen. Zy vonden zich'by den eerften aanval, zy vonden zich ook by den tiveden, bedrogen: nu moest de onfchuWige Acte als een middel tot eenen derden aanval, gebezigd worden. 2) ,, De Hercog is des Prins Stadhouders geheime Raad, en bezit Deszeifs'vertrouwen. Dit wisten alle menfehen, federt a8 jaren: en egterwas het dien geheelen tyd door,niemand in de gedagten gekomen , eenen der beide Heeren daaromtrent verwytingen te doen. — De Hertog heeft by het aanvaarden van dezen hogen Post den Vorst zyne getrouwheid met eede verzekerd." Hoe was het mogelyk, ook daarin iets ftrafwaardigs, of flechts ongewoons , te vinden ? Maar ,, de Stadhouder heeft zich daarby verplicht, den Raad des Hertogs en Deszeifs Raad alleen in alle dingen, te volgen, en alle verantwoording op zich te nemen? De Vorst heeft zich aan hem, een Vreemdeling, door Banden verknocht." „Hy (de Stadhouder) beeft de Acte,toen hy de jaaren van onderscheid naauwlyks bereikt hadt, met eede bekrachtigt, de Hertog daarentegen heeft alleen belofte gedaan. ■ Het is eene Acte van gelyken aart en inhoud, dan die van Wolfert van Borfele. Dus loog de Libellist in den Post van den Neder Rhyn in February 1784. en Burgermeefteren en Raad der Stad Zierikzee herhaalden zyne leugens, den 9 April. — Wie  C 95) Wie moest by zulke berichten niet opmerkzaam worden ? en wie kost zich verbeelden, dat iemand zoo onbefchaamd zvn zoude in een openlyk gefchrift zoo bepaald en gedetaillecrt te liegen? —-— De Dordrechtfchc Heerrn waren tog ten minflen voorzichtiger en bepaalden niets, en hielden zich agter dubbelzinnigheden verfcholen. De AÜen, zeggen zy , was met eede fof door den Prins Stadhouder of door den Hertog) bevestigd, baar inboud konde voor een itaat van verre uitziende gevolgen zyn. ■ 3) In de daad al het bovengemelde wa's enkel fixie door van Lynden, door den Libellist en door die van Zierikzee verfpreid: eene openbaare onwaarheid en anders niets. De Prins Stadhouder bracht de oude Acte , welker inhoud den Heer van Ble'swyk die echter dezelve 18 jaaren te voren, eigenhandig hadt opgefteld, ontfehoten ixias, den 24 May in het Publiek ! Hoe moest dit de Braven, die door de genoemde gedrukte en geprotocolleerde leugens waren ontfleld geworden, wat de welmeenenden, wien een zoo hooge trap van menschlyke boosheid ongelooflyk was, voorgekomen, wat by het eerfte vluchtig doorlezen der A&e, daarvan doen denken ? wat deeze Elendigen , die de leugens ten deele verzonnen, ten deele verfpreid hadden, en in het aangezicht van het publiek gebrandmerkt,ten toon gefteld ftonden? 4) Na deze bekendmaking was de Hertog van zy nen zege verzekerd, indien toenmaals nog eene zege der klaarfle waarheid over de openbaarile lasteringen., in zekere Bataaffche Raads Kameren , mogelyk geweest was. De oogenfebyn toonde, dat juist deze voorwaarden en omOaiioigheden, met en onder deweiken de Acte zoude zyn gefloten geworden, en die dezelve alken Rrafwaardig zou hebben gemaakr loutere verdichtzels waren. Wat was natuurlyker \ dan dat nu die genen, die tot hiertoe aan de ver' dichtfelen, ter goeder trouw, hadden geloof geflagen, hunne dwaling zouden belyden, allen argwaan afleggen, en uen Hertog met alleen in rust laaten , maar hem ook door de nafpeuring en het Üraffea der eerfle aanltokers, van deze eenovende las-  C 97 > lasteringen, de fchuldige Satisfactie zouden bczorcen? Maar Pasquillanten en Despoten herroepen niet' De Acte was, eens voor al, als een middel ter Verwydering van den Hertog uitgekipt. Waren daarin de hoofdbezwaringen niet te vinden,om welke men den Hertog gehoopt hadt te kunnen aantasten men voegde 'er, onbefchaamd, anderen by, die even zoo weinig daarin te vinden waren, en men wist uit dezelven gevolgen te trekken, die het gezond verftand zelfs beledigden (*): ja men beweerde Hellingen, die tegen alle menschlyke en Nederlandfche Staatsrechten inliepen.—Zo iets konde men van Raadsbeeren verwachten, die bekwaam waren den VeldMaarfchalk van den gantfehen Sraat, uit kracht van een Pasquil ,aanteklagen. ■ Eu van eenen Raad- Penfionari", die zich voegen kon, om onderzoek te durven doen naar den Inhoud van eene Acte, die M-zelfs ontworpen hadt, — en vaneen Minister, die, ten einde des te onbevreesder te werk te kunnen gaan. reeds toen ter tvd, veelligt befloten hadt, de bewyzen zyner boosheid, zo aan 't oog zyne tydgenoten en voor de navolgende geflachten, al was het ook door Roof en Moord, voor altoos verborgen te houden, (Zie de 12 Afdeeling.) (5) De Heeren van friesland waren de eerlten, die na eenen üilüand van twee Jaaren, door hunne gedwongen Meerderheid (den 13 Juny) wederom eenen aanval op den Hertog waagden. Zy benepen zich by vernieuwing I, op den haat en het algemeen misnoegen der Natie. Was dit misn egen gegrond? niets minder dan dit: wie hadt flechts een enkel bewys ingebracht, wie een onderzoek gedaan? was het alzemeetrt even zoo min.' En al hadt 0 het* (•) Hieruit vloeifeene droevige en harde wferfiaM, tïiaar die feiec te min zeker is; te weten, dat de geest van partyk.iap, na ons tot de buitenfporigfte misdaden, geleid te hebb;n, ook daarna ■wegfleept tot afdwalingen van weinig betekenis, die den partygeest verraden, ontdekken, en verblinden, zoo verre.diC men zien zeiven verward in die ftrikken, waarin men anderen wilde doen omkomen. Memoires du Preeur-fsseal Palalin &C. P»8- 1*0» O  c H3) Doorlucbte Verst en Heer! Ik heb de eere Uwe Doorl. Hoogh. door dezen kennis te geven, dat ik heden aile myne t'ilitaire Charges in den dienst van dezen Staat, in de handen van H. H. Mog. gerejigneert heb, en neme de vryheid , Uwe Doorl. hoogh. hiermede Copien toetezenden van de Misfives, welke ik tot dat einde aan H. H. Mog. en aan den Raad van Staaten heb gezonden : het Commando over dit Guarnizoen, en te gelyk alle myne Kaarten, Papieren en Plans, dit Gouvernement fpecteerende, heb ik aan den Gener. Majoor en Commendant Douglas overgegeven. Wyders kan ik niet nalaten Uwe Hoogheid voor het vertrouwen en de bewyzen van hoge Approbatie, waarmede Gy my in het waarnemen van myne bekleedc Militaire Charges hebt gelieven te beëeren, en waarvan de levendigfte aandoeningen nooit uit myne ziele zullen uitgedelgd worden, om myne dankbaarheid te betuigen. Ik heb de eere, met alle hoogachting en eerbied, te zyn Ui» Doorl. Hoogheid gehoorzame Dienaar. Verder aan den Raad van Staaten, Edel Mogende Heerenl Daar ik van alle myne Militaire Charges in den dienst van dezen Staat, myne Dimisfie by H- H. Mog. heb genomen, neme ik de vryneid, met allen 'eerbied üw Ed. Moj;. hierby een affchrift daar van te zenden, en heb de eere Uw door dezen te berigten, dat ik het Commando aan den Generaal Majoor Douglas heb overgedragen. Intusfchen houde ik my voor gelukkig.. dat ik Uw Ed. Mog. by deze gelegenheid kan betuigen , de oprechte gevoelen? van dankbaarheid, voor alle de bevtyzen van Affectie en vertrouwen, my duor U Ed. Mog. gegeven, geduu11 ren-  C "4 ) rende myn meer dan 30 jaarig verblyf in deze Landen ; in het byzonder in dien tyd, dat ik, geduurende de Minderjaarigheid van den Prins S'adhouder met alie Deszeifs Militaire Charges vereerd was; en zelfs dien geheelen reeks van jaaren, dat ik zoowel als Veld-Maarfchalk van dezen Staat, als ook als Gouverneur van 's Hertogenbosch, aan myne verplichtingen , en Uwe bevelen, tot den huidigen dag, onder Hoogstderzelv, oogen heb mogen voldoen, zonder ooit, voor zoo veel my bekend is, de minfte blyken van Uw Ed. Mog. misnoegen te hebben ontvangen. Ik heb de eere met allen eerbied te zyn Uw Ed. Mog. Gehoorzame Dienaar. LXXXIV. Den volgenden dag (15 Octob.) delibereerden de Staaten Generaal over 's Hertogs Misfive en refolveerden: „ dat Hoogstgem. Z. Hoogheids Refignatie, van alle Deszeifs Militaire Charges in den dienst van dezen Staat bekleed hebbende, zoude geaccepteerd, en Hoogstdez. van nu af, uit den eed en dienst dezer Landen voor ontfiagen gehouden worden. Hiervan zoude hy, door eene Contra Misfive verwittigt worden. Insgelyks zoude ook den Heeren Staaten der refper'iive Provinciën, door Misfiven tot hunne Informatie, gelyk ook Z. Hoogh. als Capit. Generaal der Unie, daarvan kennis gegeven worden, om des noods zynde, wegens de daardoor vacant geworden posten voorziening te doen. Wyders zoude Copie van gemelde Misfive den Heer van Lynden van Hemmen en den anderen Gedeputeerden van H. H. Mog. tot de Militaire zaken, ter hand gefteld worden, ten einde gezamentlyk en met eenige Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten, door Hun Edel Mog. zeiven te benoemen, te viji- tee-  C »5) teer en, te examineeren, en van alles aan deze Vergadering verflag te doen. Ook zonde Extract vaa deze Refolutie, neffens Copie van welgemelde Misfive den Raad van Staaten ter zyner informatie toegezonden worden." (Was getekend) P. D. van IdfmgacnFagel. De Gedeputeerden van Holland declareerden, tot de Refolutie van deeze commisforiaale Befogne niet te hebben geconcurreert. Onder dezelfde Datum, werdt deze Refolutie door de Staaten Generaai den Hertog toegezonden, verzeld van de navolgende Misfive: Doorluchtigfte, Hooggeboren Forst en Heer. Wy hebben heden Uw Hnogb. Misfive van den 14 dezer ontvangen , waarin ons van Hoogstdez. volgens de daarby aangehaalde redenen, genomen befluit, om alle Hoogstdesz. Militaire Charges in den dienst van de« zen Staat, in onze handen te refigneeren, wordt kennis gegeven, met bygevoegde verklaring , dat Uwe Hoogh. zich van nu af, uit den eed en den dienst dezer Landen voor ontflagen hielden. Wy vinden ons verplicht, de door ons daaromtrent heden genomene Refolutie Uw Hoogh. toe* tezenden, waaraan wy ons gedragende, Uwe Hoogh. alle de dierbaar (te zegeningen, en Prosperiteit toewenichende, verblyven Uwer Hoogh. Goede Vrienden. De Staaten Generaal der Pereenigde Nederlanden. Was getekend even gelyk de Refolutie. H 3 LXXXV.  LXXXVII. Men liet den Leidfchen Courantier de eerfte rol fbelen Den 15 Febr. moest dezelve verhalen, dat alie Keizcrl. Officiers, die door Aken gepasfeert waren, by den Hertog hunne opwachting gemaakt hadden, en door Denzelven zeer genadig waren ontvangen ; met by voeging, dat deze Heeren daarin, zonder twyfel, volgens het oogmerk van het Hof van Weenen, te werk gingen: maar omtrent den Hertog: wiste men niet, of de banden, die hem aan het Huis van Oostenryk verbonden, en die, welke hem weleer aan Holland verbonden hadden, toelieten, aan de verfchillen des Keizers met de Republiaq aandeel te nemen. Gis/en kon men zulks, uit de onafgebrokene briefwisfeling, die de Hertog met den Prins Stadhouder onderhieldt, en uit de menigte van Couriers, die tusfehen 's Hage en Aken ge: wisfeld wierden; Maar dat de Hertog zich nog verder met de inwendige belangens der Republicq zoude bemoeijen, fcheen wegens het geen in Holland was voorgevallen, niet te vermoeden." —Correfpon-, deerde de Hertog met den Prins Stadhouder, daar voor was hy tog den Staat geene verantwoording fchuluig? hy hadt immers het geluk, geen Dienaar of Barger van denzelven meer te zyn. Was zulk eene briefwisfeling ftrafwaardig, zy was het alleen voor den Prins Stadhouder, die ook niet in gebreke zoude blyven, zyne fnode befchuldigers te fchande te maken. ... — ■- Bemoeide de Hertog zich nog met de inwendige belangens der Republicq? Voorzekers dit was ten hoogften onwaarfchynlyk; en hy hadt het duur genoeg moeten betalen, zich ftaande 34 jaaren met deze ondankbaren bemoeid te hebben? Nam Dezelve deel in de jongfte verfchillen des Keizers met de Republicq ? en wel met merkelyke partydigheid voor den Keizer? Trouwens een Keizeriyke Veld Maarfchalk mag immers voor Zynen Keizer partydig zyn, al ware het ook op kosten H 4 vaa  C 120 ; van zynen voormaligen Souverain, die hem zoo fchreeuwend hadc behandeld, en uit wiens eed 'en dienst hy plechtig onrflagen was! — - Voor het overige w3s het veelvuldig zenden van Couriers, tusfehen Aken en '*Hage, een leugen: geen een Couner was, geduurende den gehelen tyd , dezen weg gegaan. Over het geheel, hadt federt het vertrek van den Hertog uit da Republ cq , alle briefwisfehng tusfehen hem en den Prins Stadhouder opgehouden, dit was zelfs de party, die thans in hec bewind was, genoegzaam bekend; en nochtans was dezelve zo> onbefchaamd, zulke grove onwaarheid uit byzondere oogmerken , door verfcheiden Couranten , onder het Volk te doen verfpreiden i Intusfchen , dat zich het Volk in de Republicq met de zoo genaamde verraderlvke Correfpondentie, tusfehen den Prins Stadhouder en den Hertog bezig hieldt.verfcheen eensklaps den 28 Febr. Nom 314 van het fchandelyk Weekblad de Pon van den Neder-Rhyn. Hierin werdt woordelyk gedenuntieerr dat de Hertog eene geheime en verbodene Correspondentie in Majïricbt onderhield, ten einde die Vesting, door verraad, den Vyand overteleveren* ontziende niet, in dit Blad, ten einde het Volk te verhitten, om de alleraffchuwelykfte invectives, tegen den Perfoon van den Hertog; en dat wel met uitdrukkingen, waarvan zich flechts het gemeenfte graauw, tegen den laagften en allergrootflen booswicht , zoude kunnen bedienen. Kort na de uitgave van dit verfoeijelyk Nummer, werdt deze zoogenaamde gewichtige ontdekking, door de meeste Hollandfche Couranten het geheel Land door, en door de in Holland gedrukt wordende Franfche Couranten, door geheel Europa verfpreid, met nadere byvoeging, dat het de RbynGraaf van Salm was, door wien Ue Koning van Pruis' fen zulks den Staat hadt doen openbaren. De Leidjche Courantier verhaalde dit in zyne Courant van den 1 Maart, hoewel met eenige matiging; ten ein- de Luropa niet op eens te bedwelmen. „ Aan- zien-  rhnhke Swts Perfonen in de Republicq, zeide hy doch hy kon daardoor, gelyk de uitkomst geleerd heeft, niemand anders bedoelden, dan zig ea de verdere Hollandfche Courantiers en Libellisten, waren van eenen zeer refpectablen kant ge- waarfchouwd geworden, omtrent zekere verbintenisfen, tusfehen Lieden in Aken en Maftricht, en om deswegen op hunne hoede te zyn, &c. — En de Franfcbe Amfterdamfche Courantier verzekerde zulks onder den eigen datum: nader en nog fterker, dat tusfehen den Hertog en den Prins Stadhouder eene Correfpondentie exifteere: van de andere Correfpondentie tusfehen Aken en Maftricht, maakte hy eerst den 4 Maart gewag, en noemde daarby den Rhyn - Graaf, en Berlyn. LXXXVIII. Dus fchreven, tusfehen den £8 Febr. en den 4 Maan, nog twintig en meer Plollandfche Papieren: men oordele, hoeveel opzien deze razende berigten in het gehele Land moesten maken! Tot hiertoe hadt zoo- min de Staat als de Prins Stadhouder daarvan het minst geweten. Het was eerst den 4 Maart, roen zyne Hoogheid den Rhyn-Graaf van Salm by zich ontbood, ten einde uit zyn eigen mond te horen, of hv zoodanig eene Commistie, als de Couranten verhaalden, van den Koning van Pruisfen, dadebk ontvangen had; en zoo ja, hem als dan het onvoorzichtige van zyn gedrag voortehouden, van den Staat daarvan niet eerder kennis te hebben gegeven, VVat verder in deze Conferentie tusfehen ' den Prins Stadhouder en den Rhyn Graaf is voorgevallen, weet men met: het is egter zeer waarfehynlyk, dat de antwoorden van den Rhyn-Graaf zeer ingewikkeld geweest zyn, gelyk het behandelen der zaak in 't vervolg genoegzaam getoond heeft. De Prins Stadhouder gebruikte daarby de voorzichtigheid, de gezegdens van den Rhyn Graaf, in zyn 6 H 5 by«  C 130^ fchuldigd was; de nafpeuringen van den Fiskaal lulling waren ook niet vruchtelo >s geweest, en hoewel men r.og geene toereikende bewyzen .van het voorgenomen Verraad in handen hadde, echter hadden hem zterfterke verdenkingen bewogen, den Heer van Slype, dien hy hoorde, dat eene geheime Correfpondentie met den Hertog onderhielt, te doen arrelteeren.".... Wyders verhaalt Hy (de Courantier) met eene foort vantriumph, uit eenen Brief, hem volgens zyn eigen gezegde uit 's Hage toegezonden, dat men onder de Papieren, van den Heer van Shpe 30 Brieven van den H. Lodewyk gevonden had. en onder deeze verfcheidene in cyffer. Hierop klaagt hy, dat men van de zaak te vroeg in het Publiek gefproken, cn daardoor aan de misdadigers tyd en gelegenheid gegeven had, om de bewyzen, waardoor zy zouden kunnen overtuigd wórden, van kant te maken (en nogthans de gemelde qo Brieven waren niet verdonkerd)... Met de overige affchuwelykheden van dezen Haagfchen Brief, zal ik het papier niet bevuilen. Den 5 April, verheugt zich dezelfde Courantier over de vervuiling van zyne voorzegging (te weten dit het niet gemaklykzyn zoude, de nodige bewyzen in zulk eene duiftere zaak aantevoeren). Het zoude, dunkt hem, een wonder zyn , wanneer het niet zoo was: want tusfehen de openlyke Gemeenmaking en het onderzoek zelve was zoo veel tyd verlopen, en met het laatfte hadde men, om 't tedere van de zaak, niet vroeger kunnen beginnen Hoe waarfehynlyk het ook was, dat de bewyzen verdonkerd waren, ging men niet te min yveriê in het onderzoek voort. Fan Slype zoude na 's Ha°e gebracht worden, om de Brieven in cyffer te on&'. cyfferen. Voor het overige liet de Arreftant uitwendig eene onbevreestheid blyken, die ieder een ten zynen voordeel zoude kunnen inneóien. Hy zeiven had gemelde Brieven den Fiscaal, toen deeze in zyn Huis gekomen was, ter hand gefield; en hoewel hy federt met niemand, hoe genaamd, had mo-  C w ) mogen fpreken, fcheen hy evenwel zoo gerust te zyn als of 'er niets was voorgevallen. Zelfs by her.' verfchynen van den Fiscaal, had hy alle de gejrustheid,niec flechts van eenen Onfchuldigen,maaf zelfs van iemand. die tot alle gevallen reeds vooraf bereid was, doen blyken. —— Verder verhaalt hv dat de Groot Provoost in eenen onbedenklyken kórten tyd, dc ryze van Maftricht naar 's Hage gedaan hadde, dus volgens des Courantiers oordeel, moest hier iets onder verborgen zyn. Dan hy laat het aan den tyd over, hoe diep de Regering in het geheim van deze Correfpondentie, zoude kunnen indringen. ■ . , Tien dagen later ('5 April) noodzaakte een ge. ring overblyffel van vroeging en fchaamte denzelfden Courantier van te moeten bekennen, dat zyne vorige opgaave, van verfcheidene in cyffer gefchreven. en by den Heer van Styp*gevondene Brieven, eene grove onwaarheid was, door eenige boosaartige Lieden verzonnen, om geheel Europa in eene zaak van zoo groot een gewicht te misleiden. ——— Hy twyfelt, wel is waar, nog met reden, of deze fnoodaarts gemelde onwaarheid met een fchuldig oogmerk'hadden uitgevonden, (zy hadde dezelve immers maar moeten laten drukken, vermits zeker Amfterdammer om die geplaatst te zien, een hand vol Ducuen betaalde) doch hy erkent rondborftig, dat onder de van den Heere van Slype geroofde Brieven, geen een in cyffer was gevonden; hoewel 'er eenigen (of flechts een) gevonden was, waartoe Hy alleen den Sleutel (*> geven , of den waren zin, verklaren kon. ■ •- Volgens eenen tweden Brief uit's Hage, kost hy nog niet van zich verkrygen, den Heer van Slype voor onfchuldig te verklaren, en omtrent den Hertog laat zy zich dus horen. Het is waar, en de gerechtigheid vereischt zulks, " open* (*) Deze Sleutel is nooit gevonden. Een Couramier Voegde 'er by, ie Duivel mag deze Brieven ontcyfferen'  C 134 ) misnoegen van den Koning daarover te kennen te geven, dat men hem op zoodanige wyzeindeopenlyke Papieren gecompromitteert hadde." Het Publiek weet niet, of en /20e de Heer van Thuiemeyer de ordres, die hy gezegd wordt ontvangen te hebben, uitgevoerd heeft. ——Dat de Staaten Generaal met zelve en rechtftreeks, over deze zaak, aan den Koning hebben gefchreven en dat de Koning hun by gevolg ook niet geantwoord hebbe, is onbetwistbaar zeker; De aart err wyze der Dehberatien in de Republicq, zouden te veel tyd vereischt hebben, eer men over eene dereelvke Misfive zoude hebben kunnen eens worden Het is waarfchynlyker, dat men den Prins Stadhouder verzocht heeft, de zaak in een he'derder licht te Rellen,en dat de Raad-Penfionaris is gelast geworden, daarover aan den Minister der Republicq in Berlvn te fchryven Ten minften, weet men zeker, dat' ?. AZtnr lyd fP C?Uner naar Ber!vn ^rtroicken Z'rïSfu ^F* het™ker te zvn> dat de Kuning niet ontkend heeft, van dit gewaand Verraad , mef den Rhyn-Graaf, gefproken te hebben. Maar of hv hem geaurhonfeert hebbe, van dit gerucht aan hogere plaats (zekerlyk niet in Coffyliu-zen ') melding te doen, blyfe voor eerst nog onzeker. XCIV. Ik kome wederom tot den Heer van Slype terug. Vyf weken duurde de bovengemelde wrede Proceduuren tegen hem, het welk voor Lodewyks tedere ziele misfchien gevoeliger was , dan voor hem (Sh. pe) zelve. ^ J Dees brave Man , na eenigen tyd in Arrestgeweest te zyn, verkreeg eindelyk permisje,aan H. Ö.Mog. te ichryven, met bede, dat zyne zaak ten ftrenf- fe 'aTr0£i0^der2°CJhtVen iD §eva,le hv van het hem gCLegde misdryf zoude onfchuldig bevonden worden, dan tegen zyne befchuldigers mogt gepro-  ( 135 ) nrocedeert, en hem eene toereikende Satisfactie gegeven worden. Dees Brief wordt gezegd, voortrefiyk opgefteld te zyn, maar men heeft er geene Refolutie bp genomen, en denzelven conunisforiaal ccmaakt «--- Hoewel nu , niet flechts die ge- ren die'den Brief hadden gelezen, maar ook het eroo'tst gedeelte van het Publiek van sMans onfchuld overtuigd waren, vreesde men nochthans, dat hy het flagtoffer wezen zou, niet zoo zeer wegens "het gewaand Verraad, als wegens zyne Briefwisfeling met den H. Lodewyk, en de Protectie, die hy genoot; en dat men, om deze redenen, met alle ftrengbeid tegen hem zoude voortvaren. Dadelyk-wendde zich de Fiskaal der Generaliteit TuUins , aan de geheime Commisfie van H H. Mog. ten einde geauthorifeert te worden, den Heer va» Slype gevangen na's Hage te transporteeren; hem aldaar iii de publyke gevangenis der Generaliteit te zetten en vervolgens crimineel tegen hem te ageeren. Oe geheime Commisfie zond dezen eisch van den Fiscaal aan den Raad van Staaten, als den competerer.den Rechter van den Heer van Slype, en deeze Raad remitteerde denzelven, beneftens alle de Proces Aften aan 's Lands Advocaten, ot Confulenten, om aezelve te onderzoeken, en daarna hun goedvinden den Raad van Staaten voor te jcglTen . Dc laastgenoemden vonden den Heer van Slype volkomen onfchuldig, en fpraken hem in hun geweeten vrv. Desniettegenftaande, vreesde men, dat de Raad van Staaten den Fiscaal zynen eisch zoude toeftaan. Dan, dcnzelfden dag (26 April) toen men over de zaak in den Raad van Staaten delibereerde, en toen men naar alle waarfchynlykheid door Meerderheid van Stemmen, een aan den eisch van den bloeddorftigen Fiscaal voldoende befluit zoude genomen hebben, kwam een Courier van Verjailles aan den Franfchen Ambasfadeur, Marquis de Perac, die zich aanftonds by den Raad-Penfionaris vervoegde, en met denzelven eene lange Conferentie hadt, I j± doch  C 13°" ) doch van het geen in deze Conferentie is voorre, vailen, heeft wel de Raad-Per.fionaris geen RaSt gedaan, noch de M de Verac, deswegen geeK nnleneeien kennis aan den Staat gegeven- echTi heeft men met eenige zekerheid verctmen' dat de Franfehe Amhasfadeur den Raad-Penfiona?is hebbe bericht, dat dc Keizerl. Atr,basfad. te pary,. Graaf rr-ïfTVde" MlDiSCer der Buiten-andfche Affaire/ Graaf de Vergennes, op last des Keizers, had ver klaard, „ zyne Keizerlyke Majefleit was Jt te on." Jirh in HnUr ? onwaardige Proceduures die men zich in Holland, tegen dan H.Z.oaW veroorloofde en welke nog ln 2yDen dienst ftond,dreigendedi«- vondt goed, de begonncn'pE^ tot het gewaand Verraad van Maftrichtte ftakeï doch dit gcfchiedde waarfehynlyk, om 'de Satisfac' tie te ontwyken, die de Kcize/voo den 1oW eischte, cn wegens de Infinuatien, die onde? de hand eenigen Medeleden van den Raad vanfaï e daan wierden, en gefchikt waren, om hen van hunne ftrenge voornemens, te doen afzien. Ten Se werdt denzelfden dag door den Raad van SSten «'■pang befloren, terftond eenen Courier naar Maftticbt te ztnden, met ordre aan den Fiscaal om den fleer van Slype hy het ontvangen der o,Se op vrye voeten te ftellen, de wagt iegtenemen hem alle zyne Papieren weeder tl geve" <£Tvoll ölt '«"ere Proceduures en Informatien ove deze netelige zaak. optefchorten. . Uit wierdt den 28-^flttTs morose genoegen vap 't k^^^^^Xl Z mT\10 dC ^Wicq, volbragt.' Een Brief Ma^ t)^ m d? HaeS/c}u Cou»nt va„ den 4 behelsde onder anderen, „met het grootst ge-  C 137 ) genoegen melde ik UE., dat onze waardige Bailluw de Heer van Slype, weederom op vrye voeten gefteld is. Onmogelyk is liet, UE. dc vreugde en deelneming niet flechts van alle zyne Vrienden, en van alle weidenkenden , waar ook van alle Inwoonders dezer Stad te befchryven ; welke laatften hunne tevredenheid door Illumineoren, en buitengewone vreugdbetuigingen hebben aan den dag gelegd, en 't welk twee dagen geduurt heeft. - Het Volk vloeide te hbop, naar dc woning van dezen waardigen, Amptenaar. om hem geluk te wcnfchen; en in de nabyheid van zyn Huis, wierdt een door vele lampen verlichtte eereboog opgericht,met het opfchrift. Tandem bona caufa triumphat, (eindelyk zegepraalt de onfchuld.) Waarfehynlyk zullen deze vreusdebetuigineen ook dezen Avond herhaald worden.". . . . Zelfs de Leidfche Courantier kost niet nalaten, den 6 May te berichten, dat de zaak op de roemrykfte wyze voor den Heer van Slype geëindigd was; dat het gedaan onderzoek door den Heer Tulling, hem van alle verdenking volkomen zuiverde, en hy terftond was vrygefproken, zonder eenige kosten, waarover de gehele Stad hunne vreugde, door plechtigheden, betuigd hadde. _ De H-er van Slype kwam reeds den 2 May in 's Hage. om Satisfactie te eifchen, en over den Fiskaal Tulling gerechtlyk te klagen. Dan de Fiscaal, om den fiag aftekeren, leverde by den Raad van Staaten eene Memorie over, waarin hy verlangde geauthorifeerd te worden, tegen den Heer van Slype, een Civiel Proces te beginnen. —— ■ — Hy beweerde in deze Memorie, dat fchoon hy van het hem te last gelegd Verraad was vrygefproken, hy egter geenzins was vryverklaard van verbodene briefwisfeiing, en het communiceeren van zodanige Artykels aan den Schryver der Courier de la Mew fe, die voor Amptenaars in Holland beledigend geweest waren,en om aau dezen zynen eisch gewicht bytezetten, herhaalde hy in zyne Memorie alle de haatlyke uitdrukkingen,tegen den Hertog Lodewyk , 1 5 — die  C 142 ) bereikt te hebben, voord tot misflagen van weinig betekenis weggefleept, doch die hem ontmaskeren. De. Hertog merkt het als eene weldaad der Voorzienigheid aan , waarvoor hv de grootfte dankbaarheid betuigde, dat deze vyfde aanval, van zyne Vyanden op hem, fchoon den vrceslykflen (want hy dreigde zyn leven) maar tevens ook den onzinmgften, onder allen, (want dezelve kost onmogelyk wel gelukken) was toegelaten. Was 'er iemand, die by al het geen te voren gebeurd is, nog twyfelde, of de Hertog met opzet en vojflagene boosheid, of flechts in den ftorm der hartstochten, onrecht was aangedaan, hy zal van nu af ophouden, te twyfelen. Was'er iemand die onder de zoogenoemde Patriotten in Holland' by hunne Proceduures tegen den Hertog, op zyn best flechts ondankbare, onrechtvaardige en door den geest van partyfehap al te ver weggefleepte Lieden zag, zal dezelven hier voor eene eerwaardige Duitlche Rechtbank, volgens alle regelen eener omzichtige Gerichtsvorm, voor Booswichten van de allerveracbtelykfte Klasfe vanmenfehen, ontmaskerd vind: n. Dat de Hoofdaanftookers van het Complot tot op dezer unie, in 't geheel niet, eri de ondersefchikte verachtelyke Inflrumenren, die zich hebben laten verleiden en verblinden, (Pr. 5) door eere vreesachtige Ryks Steediyke Ju- Üitie, veel te zacht zyn geftrafd geworden , is hier eene zeer onverfchillige zaak; alsmede of de Boekhouder Laborde, de Lieutenant van de Hufaren Pinget, en zekere Lafaye, flechts Medeweeters van de zaak geweest zyn, dan wel deelgenotenverder of de onlochenbaare medeplegtige onder Koopman, inpartibus, Boutet, reeds tot waarfchynlyke daaden is overgegaan, of niet; verder, of de Lieutenant Kolonel d'Jrras het Complot, uit eerbied voor den Prins Stadhouder en den Hertog of om andere redenen, verraden heeft, laat men daar. Zelfs, indien de Menfche Rechters by hetbehan* delen van het Proces' eenige niet wezenlyke fouten  C i.7 3 „ Lieden, (zegt de Fiscaa., Pr. 37) die elkande» ren te voren niet gekend hadden, knoopten in 's Hage een band, die onverbreeklyk wievdr; en nooit waren faamgezworene Roven de een den anderen getrouwer." Omtrent het laatfte, begaat de Heer Fiscaal met zyn verlof een misflag, hy had moeten zeggen, doch zy waren bunnen Committenten niet getrouw,zy misleiden immers deze anders zo doortrapte Heeren openbaar, en zouden zekerlyk, zelfs tot op dezer uur, by den Heer St. Pré in Aken, op kosten van het Hollandfche Gefpanfchap (Pr 77) nog teren, indien niet de Akenfche Schepens bank, de Republicq van deze onnutte Kostgangers verlost hadt. Tot hunne verontfchuldiging dient, dat hy, die de Beurs van het Complot in handen hadt,al te gierig was; het fchynt, dat hy Banditen flechts na den toen zeer laagen Prys Courant der Pasquillanten, wilde betalen. Maar zy (de Banditen) oordeelden billyk, dat, indien iemand, die flechts eene geesfeling waagt, met Guldens te vreden was; Hy, wien de Coup manqué (mislukte onderneming) op het rad zoude kunnen brengen, met recht Ryders (goudene bergen, Pr. 69) mogt eifchen. Tot hoofd der Bende werdt zeker Överfte, van het legioen van den Heer Rhyn-Graaf van Salm, de Heer St. Genié, verkozen. Onder hem ftond Boutet, en onder dezen wederom 3 anderen, Laborde, Pinget en Lafaye; Boutefs Schoonbroeder; de Baron a'Arras nam ongeroepen deel aan het Complot, en verried hetzelve naderhand. Bidrik, Rouvroi en anderen, wierden nog verwacht ——— Het is de moeite wel waardig, alle deze Helden der Tragi-comödie (treur blyeindend fpeO in 't licht te zien, en elk deezer Baazen uit de Echt befcbeiden te ontwerpen ; yder van hun heeft zyne eigen merkwaardigheden. 1) Varanchan de St. Genie is van eene deltige Familie in Vrankryk, volgens d'Arras (Pr. 52), maar een zeer listig ^an,s Franfche voeten hoog, K 2 zeer  (,H8 ) zeer dik en grof var» figuur, met zwarte wenkbrauwen, een dik en bleek aangezicht, en dikke beenen; reeds had hy over de 300,000 livres, om. ontwerpen te fmeden, doorgebracht, (Pr. 66) hadt een vliegend heir onder Ali Bek gekommendeerd; jifrica en AJia had hy doorwandelt, (Pr. 37) en was zederd 6 Maanden in 's Hage, om 'een Korps ülanen opterichten. Hier werdt hy de vertrouwdfte Vriend van de Rhyn-Graaf van Salm, die hem het brevet als Overfte ter hand ftelde: hem tot Chef der Officieren en anderen, die tot den roof der Papieren zouden gebruikt worden, benoemde, en de Beurs toevertrouwde. Hy is een Neef van den Fermier Général de Chalu-, wiens Zuster met den Graaf de Luzan d'Efparbes getrouwd is. Toen het Akenfche Gerecht tegen hem, den 42 Aug. de Edict. Citat. gepubliceert hadt, kwam gemelde Graaf van Luzan met den Praefident van den Grooten Raad in Vrankryk, de Monmelas op het fpoedigst naar Aken, om by de Rechters te bewerken, dat men de eere der Familie, zoo veel immer mogelyk was, mogte verfchonen: In den navolgenden Brief aan den Hoofdschout, Baron van Geyr, fchildert de waardige Graaf zynen onwaardigen Neef naar het leven. Aken den 11 September 1785. Myn Heer Baren! Uit de publieke Nieuwspapieren gezien hebbende, dat zeker Veranchan de St. Genie, mede ingevlochten is in het affchuwelyk Complot, gefmeed om den Heer Hertog van Bronswyk zyne Papieren te roven,ben ik met den grootften fpoed naar Aken gekomen, om de eere te hebben, U de grote ontroering te betuigen, waarmede ik, zoowel , - als-.  ( 149 ) ah zvne (St, Genie) Familie over dit misdryf zyh aangedaan. Weest verzekert Myn Heer , dat , zoo wv de plaats van zyn tegenwoordig verblyf wisten, wy ons allen zouden vereenigen, om hem te arrefteeren of te doen arrefteeren, om hem in de handen der Juftitie overteleveren, ten einde dezelve in ftaat te ftellen, het geheim van dit affchuwelyk Complot te ontdekken. Maar te gelyk fmeeken wy n terwvl KV den fchuldigen naar verdienst beftraft, de eere van den aanzienlyken naam zyner verwandfchap in Vrankryk te bewaren. Zoude het met moeelvk zyn Myn Heer Baron, daar wy zo veel deel feemenin dele ongelukkige Familie, hem f>.Genie} bv de verdere Proceduures met meer re noemen onder den naam van, Varancban de St. Geniét' Ik heb de eere U te verzekeren, uit naam der'geheele Familie, waartoe; deze fnoodaart behoort dat wy alles zullen in het werk ftellen , het "een ons mogelyk is, om hem aan de gerechtigheid overteleveren. Neem , bid ik u, deze verzekering aan, als een teken van die hoogachting, waarmede ik ben Myn Heer Baron! Uw onderdanige en geboorzame Dienaar. Be Graaf de Luzan d'Esparbes , Brigadier der Infanterie in den dienst van Vrankryk. in Boutet de la Touliere, uit Parys, 5 voet 2 duim hoog,, zeer mager, met eene lange neus; bezU veel kunde en verftand, heeft Vrouw en Kinderen maar geen Brood. Hy zoude Aanvoerder zyn Ty de onderneeming te Aken, en daar voor een Onder-Koopmansplaats naar Oost-Indien krygen.. Hy eischte ij Man, om welke te werven, hy na Parys ver!rok,5en 6coo Livres, waarvan hy egter in 'tbeK 3 £1Q  gin flechts de kleinigheid van 200 Ducaten. en naderhand nog 300 Holl. Guldens ontving. III) Laborde de Biariti, is uit Bayonne ; hv was 10 jaaren lang Boekhouder geweest, by den Banquier St. Blanc, te IVarfcbauw, en hadt daarby voor eige reKenmg gehandeld. Tc Warfchauw werdt hy met St. Genie bekend, by gelegenheid van het Ulanen Corps, waarover men met den Prins Martin Lubo. mnikyin onderhanoeling (tond. By dit Corps zoude de Boekhouder, Lieutenent Colonel worden :hv is een zeer dapper en ondernemend Man, v voet 6 duim hoog, fchoon van aangezigt, matig dik, omtrent 34 jaaren oud, ryzig van geflake, pronkende gewoonlyk met een Diamanten R:ng aan den vinger; hadt geld; want St. Genie zelfs teerde in 's Hage op zyn Borg, (Pr, 82). S IV) Pinget, Lieutenant van de Husfaaren.mede onder het Corps van den Rhyn-Graaf van Saln, de Hollandfcne taal machtig, en zeer dapper, < VOet hoog, met eene grote neus, rode hajren en ?okdalm; dragende gewoonlyk eenen roden Rok met Husfaaren knopen. Zyn leven befchryft hy zeiven in (Pr. 8o> hy is uit Lunevüle van geboorte al waar zyn Vader Piqueur by Koning Stanifiaw was! Eerst was hy m Franfchen dienst, als VrvwHlieer ' m het Legioen van Lothringen; gong met den Chef van dit Legioen, Baron de Veimenil, naar Poolen, diende als Onder-Lieutenant, by de Geconfedereerden; woonde de belegering van Krakaw by, werdt 'er door de Rusfen gevangen genomen, en na Sm. lensk gebracht, en1 na 16 Maanden weederom 00 vrye voeten gefteld zynde, keerde hy naar Parvs terug. % was voornemens met den Graaf £:movskyt naar Madagascar te gaan, omin dat Land een Koop Comptoir voor de Franfchen opterichtenmaar toen de Sartine, Minister der Zeezaken wierdt werdt hem van wegens het Hof, den reeds gegé ven last weederom ingetrokken „ Hierop reis¬ de  ( 15? ) In het vervolg van zyn verhaal, voegde hy 'er by j de Penfionaris der Stad Dordrecht, de Gyzelaar was het hoofd van het Complot, en had alles met den Rhvn-Graaf van Salm en den Oeneraal Graaf Mn Maillebois overlegd, doch de Rhyn-Graaf had de Hoofd-Direótie van het geheele Plan. Toen hy, d'Arras op zyne reize naar Aken, door 's Hertogenbosch gepasfeert was, had hy daar den Generaal Graaf de Maillebois gevonden, die, zoo dra hy hem was ontwaar geworden , hem de hand gegeven had, met te zeggen. „ Hoe! Zyt gy hier Myn Heer,ik ben onderricht van het oogmerk uwer reize (tevens zvn vinger op den mond houdende,) ik wensch u eenen goeden uitflag in uwe Expeditie, die in geene betere handen hadt kunnen komen, maar ik beveel U de voorzichtigheid." —;— Bv dit alles voegde hy, om den Hertog van de waarheid van zyn verhaal nog fterker te overtuigen, dit nog: „ hy was beftemd eene Troup te commendeeren, die de onderneming fecondeeren zoude; welke Commisfie hy eenig en alleen op zich genomen had, met oogmerk, om den Prins Stadhouder en den Hertog te redden , terwyl hy als een Man van eere van dit Complot een afsrvzen gevoelde, maar op geene betere wyze het geheele Projeér. had weten te verydelen, dan dat hy zich gereed betoonde, van zich in deze zaak te, laten gebruiken, en daardoor het vertrouwen der geenen, die zich van hem wilden bedienen, verder verkreeg, om dezelfde reden hadde hy ook van den Rhyn-Graaf het Brevet als Lieutenant Kolonel, onder Deszeifs Brigade, aangenomen. Dit Brevet toonde hy den Hertog, en liet het hem lezen. Het was op Perkament, in de Franfche taal, en in den form van een Patent gefchreven, van den 2" Juny 1785, door'den Rhyn Graaf eigenhandig ondertekend, en met Deszeifs groot Zegel verzien, en gecontrafigneert:par ordre de Mon/eigneur, Stargard, (Pr. 73). Verder verzogt d'Ar¬ ras , dat-alles met de grootfte geheimhouding mog' te  C 158 ) te behandeld worden; doch om Hem Hertos des te wezenlyker te kunnen dienen, behoorde hy zo wel by dag, als by nacht een vryen toegang tot zyn Perfoon te hebben; Men behoorde zekere kentekens te beramen, vooral by nacht, om, zoo liet best van den Hertog zulks vereischre,in Deszelfs Huis te kunnen komen. Te gelyk waarichouwde hy den Hertog, zich op geen van zyne Bedienden te vertrouwen, daar de meesten hunner rceis overgehaald waaren, om hem te verraden, en men de anderen insgelyks trachte overte- Jiajen. Maar eene verlegenheid, waarin hy zich bevond, moest hy den Hertog ontdekken! fcemge jaaren geleden, had hy een onaangenaam voorval te Spa gebadt, welk hem, zo hy geen vrygeleide verkrygen kon, verhinderde zich langer in Aken te kunnen ophouden. Hy verzogt den Hertog hem zulks van den Hoofd-Schout, Baron van Geyr te willen bezorgen, en wei zonder tydverzuim, vermits de zaak haastte, en hy anders den Hertog van geen nut zyn konde. Dit alles hoorde de Hertog met het grootfte geduld aan, maar vond niet goed zich met den Man wydlop'g intelaten. Hy gaf hem in tegendeel te kennen 1 Zoodanig eene onderneming kwam hem ongeloohyk voor; en om dit ontwerp in eene vrye RyksStad uittevoeren, fcheen hem onmogelyk te zyn: zonder voorkennis van den Souverain, kon hetzelve op geenerleie wyze uitgevoerd worden en nimmer zoude eenige Staat de hand leenen, tot zulk eene krenking van het Recht der Volken; hiervan hielt hy zich volkomen verzekerd; echter wilde hy wel geloven, dat een Projeft van dien aart,door ongelukkige Fo^tuinz ekers,kon verzonnen zyn; maar de uitvoering befchouwde hy voor c ndoenlyk. Intusfchen dankte hy den fleer d'Anas, dat hy hem van de zaak kennis gegeven, en hem in ftaat gefteld hadt, om tegen Lieden, die hy niet anders  XGVIII. De vast van alle kanten komende geruchten, van de aannaderende uitvoering van het Complot, en de gegrondde blyken, diè deze berigten meer als waarfchynlyk maakten, bewogen den Rechter, de door den Baron d'Arras opgegeven verdagte Perfonen, die zich in Aken bevonden, te weten Boutet, rinket, Laborde en Lafaye, zo wel als d'Arras zelve, volgens zyn eigen verzoek, en als Aanbrenger van het Complot, in den nacht van den 27 28 July, te doen arrefteeren (t), en nog dien eigen dag met de verhooring een begin te maken. . . T Pinget", Laborde en Lafaye, logeerden niet in Logementen, nochfpysden aan openlyke Tafels, maar woonden te zamen, ten huize van eenen Apotheker, tegen over het door den Hertog bewoond wordende Cornelis bad, in een Hoekhuis, waar zy de bewegingen, die in het gemelde Cornelis bad, zouden mogen voorgenomen worden, konden gade flaan, en in geval van verrasfing, door drie Straaten bchtlyk ontfnappen (Pr. 38); en naast by den Apothekar, woonde Boutet. Met hun werden te gelyk twee van hunne Bedienden Jgegrepen; gelyk ook een Neger die daags te voren in Aken was aangekomen, en die men geloofde, dat dezelfde was, die in (Pr. 50") befchreven is, en wien Boutet te Parys gezocht hadt te engagee- ren. (+) De Verdediger der Befchuldigden, klaagt, dat men het Proces ab executione hebbe begonnen, en de vloekverwanten vooraf niet verwittigd; dat men voornemens was hun te vatten. Dan hier was geen tyd te verliezen- Eenigen der zamenzweerders verklaarden zeiven, na dat zy op vrye voeten gefteld waren, dat het Project geweest was, om aan de eene of de andere plaats van de Stad, brand te rtichten, en by die gelegenheid de zaak uittevoeren, en 'er zouden Karren gereed geweest zyn, om de Papieren te tranfporteeren." L4  C I6S ) ren. Daar intusfchen de Befchuldigden verklaarden, en uit andere omftandigheden ook'bleek, dat hunne Bedienden niets van de zaak wisten, en dat deze de Neger niet was, welke Boutet had willen huuren, wierden ?y alle drie, eenige dagen daarna, wederom vrygelaten. Het Hoofd der bende, Farm. chan de St. Genie, was niet in Aken, maar hield zich in Luik, onder den naam van Koopman hntoine, verborgen. Het Gerecht van Aken kwam 'er a"ter, en nam aanftonds, na dat zyne Afhangelingen in hechtenis gebracht waren, de nodige maatregels, om zich ook van hem te verzekeren, en zondt tot dat einde de nodige Requifitoriaalen naar Luik Doch zo ras St. Genie het lot van de zynen, en dat zyn Brief, die hierna volgen zal. onde/fchept wasserliet hy 's Avonds laat, het Logement au Canal de Louvatn , en Hoop in een ander. genoemd a l'hgneau, alwaar eenen Hollandfchen Officier de Marqué* ge' naamd, logeerde, die hem den anderen morgen vroeg, om twee uuren, in eene Koets, waarmede juist cwee Heeren van Luik naar Maftricht reden die egter hunnen waardigen Rysgenoot niet kenden' op heq Hollandsch Territoir in zekerheid deed brengen. Wyders verklaarde de Caftelein Dofot te Aken,uit het Logement, de kleine Hage, het geen in deze fde Pieter Straat was, alwaar de B-fchuldigden logeerden, gerechtlyk en meteede: dat een Officier, die daags te voren by hem zyn verblyf genomen had, en 'smorgens om 10 uuren, was uitgegaan denzelfden nacht, om 3 uuren, toen de gemelde Perfonen gearrefteert waren, en juist daar men den Neger met eene wacht voorby bracht, met groote onftuimigheid aan het Huis aanfchelde en ingelaten zynde, met drift naar zyn Kamer was gelopen; doch in de verwarring, waarin hy zich bevond, niet herinnerde, waar hy den fieutel van het vertrek gelaten hadt, waarop hy 'de deur met een haakmes wilde openbreeken; en zulks niet fchielyk genoeg gelukkende, deed hy dezelve, met. geweldig 'er tegen te lp.Q-  C 169 ) loopert , openfpringen, zo dat het flot los raakte en in 't midden van 't vertrek was gevlogen; toen had hy zyn pakje genomen , en was fchielyk vertrokken , onder voorwendzel van Panieren, dis hy terftond moest bezorgen. kastelein voegde *er by, deze Officier niet verder te kennen, dan dat hy' tot het Legioen van Maillebois behoorde. Naderhand heeft men van denzelven niets meer gehoort of gezien: het is egter ten hoogden waarfehynlyk, dat hy met het Complot op deeeneof andere wyze in famenhasig ftond. By het doorzoeken, vond men by Ldborie , Pinget en Boutet verfcheidene Schied en Zydgeweeren, (Pr. 76). ' - ■ By Laborde vond men bovendien, de navolgenden gewichtigen Brief, met hetopfc'irifc d Mr de Laborde, uit 's Hige van den 2 July, met St Genies ondertekening, luidende: „Uw 8ref ontving ik gisteren avond,en antwoorde U terftond, hoewel ik vreze, dat deze Brief U niet meer in Breda zal aantreffen. Ik heb berichten ontvangen van onzen gemeenfehaplyken Vriend, (ami Commun,) ([Boutet) die na Parys vertrokken is, Hy moet thans by zynen Zwager (d'Arras) zyn, gelyk gy hem het eent zien zult; zo verzoek ik Ü, hem te willen bewegen, om my zoo ras mogelyk is, tyding van hem te doen toekomen; dat hy niet verzuimt een Courier aftezenden, al was het ook alleen, om my van zyn welvaaren te verzekeren. ——— Het is noodzaaklyk, dat uwe twee Makkers, (Pinget en Lafaye) met hem zoo ras doenlyk, mondelinge affpraak neemen; wat my aangaat, ik zal alles in het werk Jlellen, om my ten eerjien by hun te vervoegen. Fb'ir het overige, verlies ik hier geen oogenblik; niets doet my, Gode zy dank , eenig gevaar vrezen. Verzeker onze gemeenfehaplyke Vrienden, dat ik hunne belangen niet minder, dan myne eigene behartige." . „ Vaarwel myn waarde! veele Complimenten aan den Marquis, ontrust over het geen Mynheer van St. Suffren heeft betroffen; verzeker hem, hoe zeer ik deel neme., zoowel omtrent zyn Perfoon,als ook L j ;n  C 170 ) ia uwe bevordering. Ik geloof, dat de Heer de Burie voldaan zyn zal, over den Brief aan zyne Tante gefchreven; herinner hem aan my. Ik zal myn best doen, om onzen Engelschman in het Legioen van Salm senen Post te bezorgen, hy fchryfc deswegen aan zynen Oom. Ik zoude daarmede te meer in myn fchik zyn, dewyl dit Corps aan hem een zeer nuttig Medelid verkrygen zoude." ,, Ik heb uw Brief den Heer Rhyn-Graaf laten lezen, die.'er ten hoogften over voldaan fcheen; hy beklaagt St. Suffren, en wenscht hem voorzichtigheid en bedaardheid. Nog eens, Vaarwel! ik omhels U-met de grootfte tederheid, en ben vooral myn leven de oprechtfte uwer Vrienden." ?5hr•/!jarra ,*. • ■'.>■ -v .. -i.. .. :, >W-aj> St. Genie. „ Vergeet niet om my, zoo fpoedig het immer mogelyk is , geld te bezorgen, zulks is van een ongemeen belang, gelyk gy zelfs wel zult inzien." - 's Hage den 30 July 1785. By Boutet (*_) vond men ééa in twee gelyke dee- hbv ym Ukj t f'/y J?8j< „ ft betuigu, Myn Heer, myne oprechte dant P SSS& Van T de/°*^ 330 "«SStt vangt de verzekering van myne aankleving. S L. C. de M. ZVT VOORZIGTtG en DEÜGDSAAM, gflyk ken dah-kr Cavalier letaamt. • Het Addres was: h Mr. le Baron d'Arras d Aix laCbapelle, en de bygaande kleine Wisfeihrief midi 's Hage den 30 July 1785. fl. tof. ^dbWefPaennnfgn^Zigt' ^etaaIt deze Prima Wis1 u aan de 0rdre van den Heer Baron d'Arrar SrdhofdeedwLn/yf g,UldenS H°l,andsch CoSS fer n„ Lt Wa3rde V4n ^ieD' we,ke wa£>r 38) den 12 August,, ontving bet Gerecht, in een zak de Effecten van den zoogenoemden Koopman Antoine, die deze Antoine voor zyn vlucht uit het Logement au Canal de Louvain , te Luik, in het Logement a l'Agneau tot zekeren Officier' van rang gebracht, hadt, en alwaar dezelve op Requifitie van den Akenfchen Hoofdfchout gearrefteert, en na Aken getranfporteert waren. Behalven zeer verdachtte geweeren, vond men 'er insgelyks een pak kleeren, dat men voor het Uniform der Franfche Mareehauiïée erkende, pa Irma $ • b»m» Sa» 490 • '"'-V . 007 .tod vri miauw n-j tMid JTSSJoiasg a»jfo ngi> ... ;rV,.,VJi, v'iui. sn'jï X£I«»iK r krsoioi'i rt::M fbaUv looy ?^iq^8§i^:apw»a ^ii';'^ ' Het verfeoer begon reeds den 28'July, en eindigde eerst den'31 Aug. Deo Inhoud van hetzelve, volgt hier nevens, met gedurige aanwyzing tot gèdruktc ftukken 'van het Protocol, waar van het onderftaar» de een kort, maar getrouw uittrekfel is : I.- Boutet werdt het eerst verhoor:!, en loochende alles hardnekkig tbt aan de ógfle vraag (ff. 53); wanneer hem de bovengemelde Cyffer werd voorgehouden-- Op de 63fte vraag, hoe hy aan dezeJlukken Papier ivas gekomen, wairvün hy zoo even beweerde niet te weten, wat zy beduidden, liet hy zich ontvallen, dezelven van iemand te hebben gekregen, die hem tevens Propoütien gedaan had, welke hy den HoofdSchout onder vier ogen zoude ontdekken. -—— Men drong hem deze Propofitien in 't verhoor te openbaren, en kwam 'er eindelyk toe, zeggende , een zekere St. Genie was naar Aken gekomen, en had hem voorgeflagen, vermits hy, Boutet gebrek aan geld hadt, dat hy hem een middel wilde aan de hand geven, om zyn fortuin te maken; te weten, hy'zoude de plaats opfpeuren, waar 's Hertogs Papieren zich bevonden; voorts had hy-hem de bovengenoemde twee briefjes gegeven , met by voeging dat dezelven hem van dienst waren, wanneer hy aan hem fchryven moest. Hy loochende egter, van ooit met St.  C176 ) St. Genie in Correfpondentie geweest te zvn. ea ren ÈL° m wht Wat ^ G""< met deze Pap£ ren bedoelde. Eindelyk by de 67 vrSe" «jf Ay met bekennen moeste, dat de Propofitie Zn Genie eene gewelddadige beroving der Papieren ten 2£en* t3'1 kfe>ube^ ^ na eenigCftel' 2 hy zoude alles belyden, indien men zyne Vrouw en Kinderen wilde verfchonen, gelyk ook zyne Zuster en zyn Zwager, die geheel 5,(55,3* waren. —— Hier volgt nu de bekentenis van al het gebeurde m twee Memorien van den 28 en July die Boutet ten deele zeiven gefehreven 2 ten deele gedicteert heeft, en waarin hy het voorafgegaan Protocol, voor zoo verre zulkï deze zvne SSe" StTJ^ teSefPr-kt, voorZevaZS verhlvf ? LI V (P\'*)> «geduurende myQ vcrblyf in sHage, waarheen my myn Zwager de Baron> d' Arras .geroepen hadt, kreeg ,k dikvvyls ge^ legenbeid den Chev. de St. Genie te zien. Hv7cheen vee vertrouwen tot my te hebben; en ik beken de blyken van Vriendfchap, die hy my gaf, bewogen my, om my insgelyks aan hem in zoo verre te vertrouwen , dat ik hem myn ongeluk,en den kommer, diemy verteerde, ontdekte. Ik maakte hem geen geheim van myne fituatie, die verfchrikkelyk was. Zeder zekeren tyd hadt ik geene de minfte hoop meer in Hol and geplaatst te worden,- by myne Zwager, tnSn n,,eVn-?aaC waV om mY te k«nnen onder! houden, hadt ik geene lust langer te blyven: Ik gaf 'er de Heer dc St. Genie dan kennis van. a l' ?enJe,Ze]d?: Zyt ^ mediS genoeg, om een fioute daad le ondernemen? Myn antwoord was, ik zoude alles ondernemen ,. her geen niet tegen de eere ftrydig ware, en myne Vrouw en Kinderen een vast beftaan kon verzekeren, al zoude ik ook daarby omkomen. Hy beftelde my op den volgenden dag? woord wa« = » "Meer dt Staaten van Holland u van een toekomend beftaan verzekeren, 1, J? „ 5HDd?SC]gTgeroeë van nun £e dienen?" Ja, antwoordde ik. Hy, welke voorwaarden eischt gy?  t Hl ) gy?" Een fchriftelyk bewys van de Staaten, waareoo- het geluk van myne Vrouw en Kinderen zeker is, " Dit kan niet gefchieden: want de zaak, die ik oedoel, raakt wel Holland m 't gemeen; dan , daar deze Provintie in a partyen verdeeld is, moet de eene het voornemen van de andere niet weten Ik was reeds te verre gegaan 9 en vreesde terug te keren; ik weet al te wel, wat men van een menfcti te duchten heeft, wien men aanleiding geeft, tot berouw, dat hy ons zyn geheim toevertrouwd.—— Welaan, hernam ik, zeg my met ronde woorden de geheele zaak, en verwacht dan myn antwoord. Men is begerig, ging hy voort, om naauwkeurig te weeten, waar de Papiei en en Brieven van den Hertog van lironswyk. bewaard worden. De zaak is om die te ligten of om gelegenheid te zoeken zulks, bet zy door list, bet zy door geweld, te volbrengen, wanneerde hst u aan gevaar zoude mogen blootftellen. Dit voorftel ontroerde my, maar het was te laat, om terug te gaan. Ik nam diernalven de uitvoering aan; cn men vraagde my toen, hoe veel geld ik nodig had, om den aanflag te beginnen, en hoe veel lieden ik daartoe dachte nodig te hebben? Ik antwoordde, de zaak ve eifche vooraf eene rype overweging , en ik beloofde den anderen morgen vroes, myn antwoord te zullen gev-n Ik ging naar St Genie, wien ik een gefchrift overgaf, welk hy na daC doorgelezen te hebben, aan ftuk fcheurde. In hetzelve berichtte ik omtrent 15 Perfoonen nodig te hebben; en naar Patys te moeten vertrekken, om de rechte Lieden (mon monde) optezöeken; en tot dat einde eifchte ik, in het begin, ten minften 6000 livres en de belofte van een zeker fortuin. Ik verliet St. Genie. Na de maaltyd kwam hy tot my, en verbood vooral, den Baron d'Arras er iets van te ontdekken, die hy vreesde dat niet zwygeh zoude Hy beloofde my 200 Ducaten, en indien ;k de zaak naar genoegen uitvoerde, zoude ik een Onder Koopmansplaats naar Ooftindiën krygen, „ dat by my daarvan de verzekering uit naam van den geheU J M men  ( i?8 ) '^nRaad der Staaten gaf. Ik maakte aanmerkingen over deze geringe lom: hy antwoordde, dat mv %lÜOOJSs 'rafeei"feld g^en zoude: Ik bewilligde -lies, met oogmerk, om my van dit geld te bedieÏSa ;te° eiDd*rayne ongelukkige"familie daardoor eenig jnt» te redden, en niet, om iets'te Öoea, het gten my m zwarigheden brengen zou, óf in de üitvocrmg onmogelyk fcheen, In my geene de minfte vasDgheid voor een toekomend fortuin gafK»T " % Mfte van die niets bete- Yn iL t°%Tg Óu 2CO D"c;ateD, antwoordde te zullen zwygen; wel hu zeidfe/hy, Ik heb de Commisfie, om de Corres pondentie van den Prins Stadhouder met den h' van Bronswyk optelichten; gelukt my deze onderneming, zo ben u behouden: want men heeft mv beloofd, my eene goede bediening te Zullen bezorgen. Dat is, hernam ik, een zeer gewaagtf.uk, ik zoude U niet raden van bet te ondernemen. Hv zeide bier op, bet is reeds befloten, ik vertrek morgen naar Parys, tm uwen ouden Neger, die zeer b&laamis. tptezoeken. Myn Zwager verirdk 's anderen daags- >fc vroeg hem nog te voren, wie hem het geld gie. vr n had'( St. Kjeme was zyn antwoord, heeft net toet my ny den Joodichen Koopman Fliefe ontfan- igen."  ( 179 ) gen." - ■ . Deze Wisfel van aeo Ducat:- van den 17 Juny 178^1 alsmede een volgende van 300 Guldens van den 10 July, waren beiden door den RhynGraaf van Saim eigenhandig öflderteèebd: De beëedigde Verklaring door den Ranquier Fliefe daarover, den 7 Ocfober 1785. gedaan, is, benevens de Co» pien van de Wisfels te vinden, in (Pr. 77). Toen Laborde den 9 Aug, ondervraagd wierd, of hem niet bekend was, wie deze fommen. aan St* Gsriie bet ;ald, cf aangewezen had, bengtte hy: dat St. Genie,, aan hem en in tegenwoordigheid der overige gevan» genen, gezegd zou hebben, dat dit geld op ordre, van hét Hollandfcb geheim Commitié was betaald ge», worden (Pr. 77. vergél. met . Den volpenden dag (21 Juny , dus gaaf Boutet, in zyne Memorie voort) ver«trok'ik naar Parys. St. Genie hadt Pinget geëngageert, naar Maaltricht te gaan, alwaar .ik hem fchryven roude, dat hy zig naar Aken begeven moest, zonder hem te zeggen, cm wat reden, ik hadt zeiven met Pinget gel proken, om hem daartoe te bewegen, met toezegging van vergoeding der. kosten.—, ■ r-.— In Parys aangelco-, men zynde, befieedde ik een gedeelte van het geld voor myne familie; en keerde daarna naar Aken terag, zonder aan ïinget, volgens affpraak gefchrec» . ven te hebben: alleen hadt ik St GwUvan myne aankomft verwittigd, en hem verzekerd, dat ik"als een eertyk Man te werk ging. Myne eerfte bez-gheid was den Baron • optezc-eken, wiens dogter ik mede» bragt, en die naar Aken komea zoude: ik hadt hem meer voor my-, als voor hem geëngageert,, dewyl ik vaorhadt, hem te onderrigten, en te bewegen, de geheele zaak den Hertog van Bronswyk te ontdekken., De Baron was nog niet aangekomen. Ik was in de Comedie au Bever. De eerften die ik vond,, waren de Heeren Laborde en Lafaye, die zeiden hier gekomen te zyn, en om zig té amufeeren, en op ofdre van den Heer St. Genie zonder de redenen waarem te weeteru Pinget was er ook, en had zig van 't gejelfchap üeezer üecrea bedient om naar im 2 Aken  C 183 ) ter behoorlyke plaats kennis van te geven.. Dan de al te yverige werkzaamheid der Regeering, en de langzaamheid van St. Genie, hebben myne ontdekking vertraagt. De eenigfte ftap, dien ik gedaan heb, en wel alleen om te tonen, dat ik werkte, was, dat ik met Pinget in het Capuzyner Rlooftcr eewandeld heb; bovendien heb ik «weemaal aan St. Genie gelchreven, en hem als nieuwe door my gemaakte ontdekkingen gemeldt, dog het geen flegts een publiek gerugt was; namelyk, dat üe Hertog op zyne hoede was, en dat men hem onmogelyk zoude kunnen naderen. Zie hier al het geen, dac ik my thans kan te binnen brengen. Wanneer ikmy nog iets herinner, het geen der Regeering zoude kunnen dienüig zyn, zal ik het met even dezelide raauwkcurigheid, als ik thans gedaan heb, op het papier ftelien. Boutet de la Touiierk. Boutet was den tö Tulv van Parys naar Men terug gekomen. Op ?yne beide Brieven aan St. Genie had bv telkens antwoord ontfangen; dog het laatfte antwoord was 7or.der ondertekening. Aangaande zyne zamerfpraak in Aken met St. Genie, verklaarde Boutet een 30 July voor het Geregt (Br. 58; mondeling, het volgende: . , . , „ loen St. Genie hier te Aken, in het Huis van den Apotheker Fabry, zig op een Bovenvertrek bevond, was hy. Boutet, met zyn Zwager, de Baron d'Arras en Laborde, tegenwoordig geweeft, wanneer zy, onder ekanderen, over het Project, aangaande het opligten der Papieren, hadden gefproken. St. Genie had gezegd, boe komt bet, dot gy nog mets uitgevoerd bebtï Hy, Boutet had geandwoord: zonder geld laat zig niets doen; St. Genie herram, voor als riog kon by over geene groter Jtm, als ly Boutet reeds entjangen bad, disponeeren: hem was in.mers bekend, let geer. ty bem dienaangaande gezegd badae 'i Laborde M 4 had  C 184) had daarop geantwoord: zulk een ontwerp hiprrer uicvoer te willen brengen, was volftrekt verftande. loos. Nog Hy (Laborde) zo min als een an¬ der, insgelyks ten Huize van den Apotheker Fabry gearrefteerd, wisten iets van de gehouden Correspon. dentie." „ Nadat dan dezen het vertrek verlaten hadden, had St. Genie hem gezegd, hy, Boutet konde nog 00 Ducaten krygen, gelyk hem reeds in 's Hage beloofd was, dog Sr. Genie had ze hem niet gegeven. Den anderen morgen had hy hem de dikwvls aangehaalde Cyffer, neffens derzelver verklaring ter hand gefteld , met beduiding, dat hy in zyne Correspondentie van üeze verdeKte woorden , gebruik maken zoude." Denzelruen dag (30 July) antwoordde hy op de vraag, of de Perfbon, door wien de Brief, (hier voor gemeld) befteld was, meer dergelyke Brieven te Aken bezorgd had, (Pr. 60): „ L Hy had de Man, die dezen Brief gebragt had, niet gezien; dog vermits de Erief vermelde, dat de Overbrenger, een vertrouwt Perfoon was, zo zoude het naar zyn gedagten dezelfde zyn, die voor omtrent 8 dagen, ook een Brief gebragt, en zig toen naar den Heer Dorbal, ten Huize van den Apotheker Fabry informeerde; waarop hy, Boutet zelve, hem den Brief had afgenomen; deze Brief was insgeiyks van St. Genie ge weeft, en mede zonder ondertekening. De Brief beffend flegts in een paar regels en behelsde; dat St. Genie den bewuftea (Bidrik) nog niet konde zenden, terwyl dezelve ziek was." II. De Baron d'Arras, deed, behalven de bovengemelde, veele en gewigtige Verklaringen, den 17 Aug. nog de volgende. Op Vr. 1 - Hy d'Ar* ras had op Vr. 2. van den 13 Aug. gezegd, dat St. Genie hem in 't bofch by 's Hage, het voortemen, om de Correspondentie tusfehen den Print Stadhouder en den Hertog wegteaemen, toe ver. trouwd  ! 185 ) trouwd en zig daarna tot den Penfionaris: begeven had. Hv d'Arras diende dierhalven het Geregt te informeeren, welke Penfionaris het was, en of dezelve alleen of wie meerder, van deeze zaak kennis gehad hebben?" waarop hy het navolgende» ^«De^Penfionaris, tot wien hy meende, dat St. Genie zig vervoegd hebbe, was de Raadpenfionaris $ hv, SU Genie, had intusfchen nooit laten blyken, dat deze in den toeleg, om's Hertogs Papieren wegtenemen, in 't minft deelde. Maar wel had St. Genie gezegd, dat deze geheele zaak, une affaire dt Par" tie was, en dat de voornaamlten der tegenparty van den Stadhouder, die aan 't roer zaten, deel aan de onderneming hadden, en vooral de Penfionaris van Dordrecht, de Gyzelaar, en de Rhyn Graaf van halm; dit had hem St. Genie gezegd, met er bytevoegen, het is door hunne aanblazing, voor een gedeelte, dat ik handel. Hy d'Arras had geantwoord: Dit tan zyn: want ik zal u zeggen, bet geen my onlangs de Beer de Gyzelaar zeide, toen ik dezen Penfionaris verzogt, om de goedkeuring van bet Corps, 'tgeenik voorgejlagen bad, voor de Staaten Generaal optengten. Jk zeide hem my te vleyen met de Proteftie van den Prin9 van Oranje. . . maar Gyzelaar hernam: Indien de Prins uwe belangens onderfteund, zult gy uw oogmerk niet bereiken; thans/peelt Willem by ons geene gr oote rol De Hertog van Bronswyk moeten wy 't danken, dat by zyn verftand bedorven beeft, vermits de Prins nooit iets zonder zyn Raad deed; Maar binnenkorten tyd zullen wy er in voorzien; zyt verzekert, Myn Heer de Baron van myne AffeStie, en zo dikwils ik by dezen Penfionaris kwam, fprak by altoos op deeze wys van den Prins. St. Genie had hem d'Arras hierop toegevoegd: Myn Vriend, wy zullen er de gevolgen van zien, vertrek naar Aken, en zyt verzekerd dat uwe rei. ze niet vrugteloos zyn zal. Maar ik raad U, uwe tong in toom te houden, dit is noodzakelyk in dit geval voor uenmy; terwyl gy zekerlyk wel zult beloond worden, gehk gy ook verdient. Ontdek, vooral ajets aan den  t 188) tige Voordragt der Chicanei van den Heer Verde» diger tit Wys. C x>?00-MS de rugbaar geworden was, reisde de Jibyn Graaf van Salm over Breda naar Parys..... ook liep er een gerugt, dat de Gyzelaar zyne Di» misfie nemen, en insgelyks naar Vrankryk vertrekken zoude. St. Genie was nog gelukkig naar Maaflricbt ontkomen. Den 22 Aug. 1785 werdc dezelve (Pr. 50), nadat uit de Procesfïukken zyn ten hoogfte ftrafwaardig voornemen, om de Papieren van den Hertog an deze Stad, op eene gewelddadige wyze, wegtenemen, ten overvloede aan den Regter gebleken was, en.,dat «y »'g tegen het regt der Volken, depublyke veiligheid, tegen de Rykswetten, zo wel als tegen het gemeen en byzondere regt van deeze Stad en der- ^r *nwoondei's> z^aar vergrepen had; dathygemelde St. Genie, onder den verdigten naam van Koopman Antoine voornamelyk deel aan de zaak gehad heeft, en met agterlating van zyne Effecten, welke van Luik aan het Geregt hier ter plaats overgeleverd zyn , en waaronder zeer verdagte geweeren en kleders tot vermomming gevonden zyn, op eens voortvlugtig was geworden; waarom hy dan, van wegen het Gerigt, is ingedaagd, om binnen den tyd van 6 weeken. . . in perfoon voor Schepenen der Stad Aken te Compareeren en zig te verantwoorden, wegens de tegen hem ingebragte befchuldiging deezer effcbunvelyke Confpiratie, en de teebereidzels daar toe, zo in Holland als te Luik, maar vooral te dezer plaatje tot dat einde gemaakt, en zig van deeze grove misdaden, indien hem zulks mogelyk is, te zuiveren, en de valsheid van de tegen hem eenjlemmi? luidende verklaringen van de hier gearrefteerde Me. depligtigen, te leugenftraifcn, of dat anderzins tegen hem by Contumatie verder zal worden geprocedeerd  C 192) ne Pfotoc. Ext-raften, op de domfte wvze.—. ten tweeden, in de Post van den Neder-Rbyn No 389 maakt een ongenoemde, zogenaamd uit Utrecht dato 8 Nov. van dit geval gewag : Wel is waar hy erkent, dat zulks de voornaamfle ontwerpers niet alleen by vreemde Hoven, maar ook in de Republiek zelve gehaat moet maaken, en hun het lot der de Witten op den hals halen, maar ontkent volitrekt, dat zoodanig een Complot ooit geëxifteert heeft, en beweert zyne ftelling door gronden a priorty dat immers, gelyk elk wist, de Gyzelaar een zeer voortreflyk man, een Patriot! was, en dat het mus van Salm verfcheidene helden had opgeleverd , die voor Hollands vryheid alles hadden opgeoffert, gelyk de Party van den Hertog zelve niet ontkennen r-7 Eindelyk ten derden, den 7 Nov. had de af. khuwlykfte onder de Supplianten, Lafaye, door den Procureur een gefchrift by het Geregt doen inleveren, waarin hy zynen aanklager den Fiscaal, voor een bedrieger, een uit den afgrond voortgekomen Monfter &c. uitfchold, en voor leugens verklaarde, het geen hy tog zeiven,' in het door hem eigenhandig ondertekend Protocol had toegeftemd; het Geregt verklaarde dit gefchrift voor eene Lastering, deed het zelve den 12 Nov. openlyk, door Beuls handen op de gewcone Geregtsplaats, voor het Raadhuis, verbranden: en gaf den Procureur die hetzelve ingeleverd had, niet alleen een openlyk verwyt, maar fuspendeerde hem ook voor eene Maand in zyne Bediening, en dit Gefchrift van dien Elendigen, behandelden de Hollandfche Courantiers gelyk eene Afte; plaatften ze, woordelyk vertaald, in hunne Couranten, en dreigden by voorbaat eenige Anecdoten van den Per&on van den Regter, Baron van Geyr, te zullen.mededeelen. Geduurende eenige Maanden lieten de Heeren in Holland deze infamiën den vryen loop. Intusfchen ontving men het navolgend Antwoord uit Dordrecht (Pr. 78) het geen eene formeele wygering van Ju« lütie (denegatio juftitie) behelsde. Keu  ï m 3 Een Hollandfch Overfte Lieutenant befchuldigd op de formeelfte, en in den zamenhang met veele andere bewyzen, waarfchynlykfte wyze, een HollandIche Penfionaris van een allerzwaarst misdryf, waaraan hy zig tegen eenen buitenlandfchen Vorst zoude hebben Ichuldig gemaakt. De Penfionaris is eenigermate Lid van de Hollandfche Souvereiniteit, het geen Dog zyn Medeburger, nog de Overfte Lieuterïant, nog de Hertog is, maar niet te min blyft hy een Onderdaan van zynen Souverein, op zig zelfs befchouwd wordende, en aan de Wet ter beveiliging van 't menfchdom: Gy zult niet doodflaan; Gy zult niet ftelsn t of is een Hollandich Penlionaris omtrent alle menfehen, ook jegens Vreemdelingen minder als de Dey van Algiers, daaraan onderworpenv Dog men'ftelie eens, dat de DoStor Juris, de Gyzelaar dit alles toeftemt; was hy dan verpligt, op eene tegen hem ingebragte verfchrifckelyke befchuldiging, in geval deselve ongegrond was, te antwoorden ? Zekerlyk neen, indien een ongenoemde dezelve in de Post van den Neder Rbyn had doen drukken. Maar een genoemde, een Overfte Lieutenant iu Hollandfchen Dienst, brengtze tegen hem in, en wel geregtelyk; zy betreft het eigendom eti het leven vat. een Duitfch Vorst; eene Duitfche rechtbank eilcht naar den algemeen gewoonen weg, dat hy, befchuldigde, daarover van zyne Overigheid 'verhoord worde; en deeze Overigheid antwoord: dat zy volgens de rechten, met opzigt tot de in bun Land, by bet behandelen der Juftitie plaats hebbende order, bun Penfionaris, wegens de hem te lafl gelegde mis dryven niet kunnen ondervragen, maar hadden hem de Akenfcbe Misfive flechts ter leezing gegeven, en wel ex fuperabundanti; en hierop bad hy geantwoord, zig niet verpligt, te rekenen daaromtrent nadere ophelderingen te geven» Wanneer de Magiftraat van Hamburg, een Schip, het geen de Algierfche Zeerovers haare Burgers ontroofden, in AU giers reclameert, zal dan de Dey geen voldoender en zelfs, ten minften na2r den ichyn, bondiger antN woord  c m) woord geven? Wat zyn dat voor rechten in Hol. land, die eenen Penfionaris bevryden van antwoord te geven, over eene befcrraldiging van ditn aart, en zig daar aan mag onttrekken? En wat is dat voor eene fltndgrypende order in Europa by het behandelen der Juftitie, die de Overigheid belet, den hardnekkigen beklaagden tot zycen pligt te dvoingenl Ik weet hier geen reden voor, als de a6le van Indemniteit. Maar dan had men het Complot (i) Staatsgevóyi'e moeten behandelen. En inderdaad, het geb'eirn Bejoigne en den particulieren Staatsraad vergeleken met de volgende No, V. deden ons zulks vcrrnoeden, en (2) behoorde niet vooraf de Decapolitaanfche Sultan byzondere Traótaten, met het overige Menfchdom gefloten te hebben, alvorens hy zyne Medeleden van de Voorregten der gemelde Acre, oók tegen elk Vreemdeling, zoude kunnen veizekeren? V. De Caftelein jYorman in 's Hage, had den'6 Oclob. op het Raadhuis aldaar, met eede vcor 4 Schepenen verklaart, St. Genie die by hem den vorigen Winter op Cautie van Laborde logeerde, en die hy 2 of 3 Maanden geleden eerft wederorn ge« «zien had, zynde toen voor eenen korten tyd in % Hage, dog nietby hem thuis leggende, had hy hem «en gefloten Koffertje, neffens eenige boeken, &c. gelaten, ook had hy (Norman) St. Genie's brief aan hem, van den 26 Augufl. overgegeven, waarin hy ,gelaft was, alle zyne (Sf Genie's) Effecten'te bewaren en weg te fluiten, en deze doen, met zyne Doos, Papieren, &c. aan niemand, hoe ook ge. Tiaamd, zonder eene door hem ondertekende vol. magt, af te geven " Ingevolge daarvan — fchreef het Akenfche geregt den 24. Oftob., aan Bailiuw en Schepenen in's Hage, ^communiceerde hun de Edjclale Citatie van St. Genie, «n verzogt hen, bovengemelde Papieren van St. •Qmie te onderzoeken, te Inventarifeerent en hun ▼er-  ( 200 ) Si W^d.0""'10Ete ^ ™ W* Voorts wierden alle deeze 5 aangeklaagden en wel elfc voor een vyfde gedeelte, in de vTrSzaak" te Proces era andere kollen, volgens eene S eSe- lyko bepaaling, verweezen ïerwvï de S gearresteerde Baron d'Arras, uit aanmerk Dg van bet door hem, aan den Regter ontdekte Zaa d" en «marijk voornemen, vim nu af aau„Z Aria ontflagen werd, met terug gave van zyne EfSJi en verdere zaken, zonder onderworpen te zZ tfr betaalmg van eenige korten. y De bekendmaking van het Vonnis, gefchiede met HoofSthn, n?l W3gt VerzeId» en mos^ den «ooiü-bchout, ca de Sententie aangehoord re hph. ben, met een handflag beloven, dëzeïvetezullen opvolgen. De Baron d'Arras werd zyn Degendoo? den Secretaris teruggegeven, waarby d?HoS" Schout hem toevoegde: bedien U val dezehetntt wysbetd, als een uan van eere en braoJbe dlZZ Waarna hy op vrye voeten gefteld; maa■ deoSe wegens de keften wqderom iu. Arrest gi?agt cir. Het einde van de geheele zaak?——, nMJiPt «* 5ugf:' ^ ^''^ ea de 4*M«rt« fpelen nu de I. Boutet liet 2 dagen na dat hét Vonnis was uir gefproken, den Hertog door den Hoofd?ScbSt xon de Geyr den navolgenden Brief ter hand Seal Mcnfeigneur! ™Ff-rGlïen door der8°«I«tierenheid van U Hoogh. wy  C «>ï ) my de bitterfte verwytingen te doen, dat ik my verbonden bad, aan den dienft der vyanden van Uwe fcloogh., wiens edelmoedigheid niets evenaart. Verwaardigt U de betuiging'aan te nemen, van myn leedwezen; van wélkers opregtheid ik Uwe Hoogheid, ten koften van myn leven, wenfchte te kunnen overtuigen ; Ik ben met den djepften eerbied, &c. Boutet de ld Touliere. den 5 January 1785. Hy, die ongeroepen, na bet aftopen der geheele zaak, zulke gevoelens, van het innigst "berouw aan den dag legt, verdiende niet tot eene daad veeleid te worden , die hem zulk eene belydenis afperste! Hy was geen fiegt maar alleen een zwak man, een tngelukkiae, die medelyden verdiende; maar zy, die de allerverfctriklykfte fuuatie, waarn een man van eere komen kan, daartoe misbruikten, om hem van een man van eere tot eenen booswigt te willen maken, zyn aflchnwelyke, en ftrafwaardige, ongelukkigen!. II De Hollandfche Couraniiers bleven bewéeren, het geheel Complot was een hersfenfehim, een ver. digtzel, met d'Arras afgefproken. Zy zeiven hadden reeds (verftaat er door de vervalfchte) Arftens onder het Publiek uitgeftrooit: maar Atlens meenden zy met hunne Anecdoteri kragteloos te maken, en wilden Aclens gelyk ftellen met Pasquillen door Beulshanden verbrand.—Eindelyk de Egte ftuk. ken verfchenen in druk! . . . maar ook dit kon de gerefolveerde Patriotten niet van hun ftuk brengen; Zy deden op hun beurt te Maaftricht drukken: Waa* re alomme' bekende Proceduren, betrekkelyk het pre. tens geformeert Complot. . . . met alle de ftukkert daar by gehorende, rjfc. Hierin lieten zy de allergewigfte vragen en antwoorden, de Confrortatien en wezentlykfte getuigenisfen der gevangenen geheel 'agter. en evenwel las men op het Tytelblad: Alle JM 5 'de  ( 2o2- ) 4» Stukken-, Honderd duizend Nederlanders lazen deeze Waare alomme bekende Proceduren, en geen een vergeleek dezelve met de onvervalfchte Duttfcbe of Franfche uitgave; en misfchien kwam geen een hunner op de gedagten, dat een van zyne Landgenoten onbefchaamd. genoeg zyn zoude, dé geheele Natie zoo fnood të bedriegen.——-'By ge. vc?!g honderd duizend Nederlanders geloven nos tot op den buidigen dag, dat de. zaak in Aken, np. pens den roof der Papieren voorgevallen, flegts een herslenfchim zy. Maar trouwens, zelfs de Heer 4e Nys geloqft hes, njet,^ HniïnSTan$a\de- St' was gelukkig op het Hollandfche Territoir, naar Maaltricht ontkomen. Hier bleef hy 3 dagen, en vertoonde zig op public ke p'aatftn, ip de Comedie, en in de Koftyhuizen. Van daar vertrok hy na 's Hage, maar hier Het hv zig niet opentlyk zien, maar deed zyne vifites bv den Rhyn-Graaf zynen Chef, en den Graaf de Maillebois alleen des avonds of 's nagts. In het begin logeerde hy by Dubois eenen Franfchen Co. mediant; naderhand verfchialde hy zig in het Huis yan Mad. Casfinp tot den iy Aug , wanneer men hem in gezehchap van zekeren de la Cbambre Emplaye au Bureau du C. de; Maillebois, heimelyknaar Vrankryk zond. I i den nagt van den 15 op den 16 Aug , reisde hy naar Rotterdam; hier begaf hy zig terftond nefTens zynen makker, voorzien van eenen valfchen geleibrief, onder den naam van Tomben cbamp, Koopman van Philadelphia, op een naar Boulognefur mer gerèedieggend Schip, en arriveerde den 26 Aug. te Boulogne. Van daar fchreef hv 3 Brieven naar s Hage, aan,Mad.Castini, den Rbyn* Graaf van Salm en den Caftelein. Norman; vertrok vervolgens met de Diligence naar Parys, waar hy 7 dagen vertoefde, maar in verborge Huizen, en veranderde driemaal zyn verblyf. Vermits hy 't nu niet dorst wagen, voor zyne Vrouw of iemand van zyne familie ic verfchynen, ZOnd hy zynch reisgenoot  C 203 ) noot dikwils af, om hen die niets van hem weten wilden, te b-wegen, een zeker geleide voor hem uit te werken; dan in weerwil van alle aangewende moeite, en groote voorlpraak, floeg de Mmifter zulks volftrekt af. Gevolglyk liet hem zyne familie zeegen, dat hy zig zonder tydverzum uit Parys, en a t het geheele Rvk mo-fte verwyderen, hierop ver. liet hy terftond Parys, en had reeds met eenen Ar* Witter van Br est gecontrafteert, om hem naar de West - Indien over te brengen: maar zedert vondtiy bv zekere Dame befcherming, die hem den geheelen Winter op haare goederen m Normand e verborg.— Eindelvk, na dat den 3 January te Aken de Sententie voor hem zoo zagt (wel voornamelyk uit agting voor zvce aanzienelyke familie) was uitgevallen, keerde hy in 't einde van Maart wederom terug naar 's H&g^ IV Hier in 's Hage verfeheen by nu wederom onemlvk, en genoot hy beneffens zyne ondergefchikten, Pinget, Lafaye, &c., die zig insgelyks daarheen , als het Centrum of middelpunt begeven hadden, alk vryheid en veiligheid, die men anderzints flegts aan eenvke lieden vergunt. Her beweerde hy in't gezigt van het Publiek, dat het geheele Complot nergens dan in de hersfens van den lasteraar Baron d'Jrras geëxifteert had; Hier ontkende hy, van het Complot de minfte kennis te hebben; Hiereifchte hy, dat men Commisfarisfen benoemen zoude, om zyne by Norman agtergelatene Papieren te onderzoeken.-<— Maar, waarom vlugte hy dan heimelyk des nagts uit zyn Logement in Luik? Waarom verlcheen hy niet op de Ediöale Citatie, om zyne befchuldigers te fchande te maken ? Kon hy zvne eigenhandige, zyne moordzieke brieven ont- kennen? &c. &c. En nu eerft zouden zyne Pa- nieren door (Patriotfche) Commisfarisfen onderzogt worden? hoecomiek! Het koftbaaTe Kiftje was reeds lange doorzegt, het was zedert OQober van voorleden jaar in goede handen: Zekerlyk zouden in April  ( 204 > de Commisfarisfen daarin gevonden hebben, hetgeen zy wilden, en niet, het geen de Akenfche Juftitie zogt, en behoefde ter ontdekking van laage misdaders ea Etoote misdaden. .. ^ : Welke fchlkking— ik herhaal.het,— welke weldaad der Voorzienigheid voor den Hertog' ~ il'rdue7f .^oo^icDigheid had eenmaal belleren; dat het fchandelykfte Complot, des werelds door een Gel regtelyk onderzoek openbaar zou worden; en hiertoe dient ten befluit nog, de volgende Anecdote: A Jn°V,,g d!' ^Ioaf^as voor dc eerftemaal in Men vertoonde,, om den Hertog het berigt wegens het Complot te geven, gebeurde bet, da! Hoogstdezelve by den Komngl Franlchen Generaal Lieutl nantt Ftcomte. ds, Sarsfield ter middagtafel genodigd was, en vermits deeze Heer zeer klein gelogeerc was, kwam het gezelfchap in 't Hotel van tien Hertog byeen. d'Arms verfcheen op het middaguur a juift toen zy aldaar waren, en onder deeze bevond zig ook, de regeerepde Hertog van Weimar. De Hertog yan brunswyk ging met «JArras in een af. zonderlyfcvertrek en zyn lang bezoek veroorzaakte, dat men later aan tafel ging,, waarover het gezel- lchap verfcheidea aanmerkingen maakte. Toen de baron vertrokken was, bedagt de Hertog, om hem te doen arrefteeren. Tot dat einde zond hy ter. ltond den Capuem Cleve aan den Hoofd-Schout Baron van Geyrs— dan dees was,buiten de Stad', en dus was de Capitein genoodzaakt, den Subftitut van den Hoofd-Schout,. den Stadhouder, Hofraad Sclmlz te doen opzoeken, met.aandrang, om voor s Hertogs rekening, zeker man in hegtenis te laten brengen, die hem verdagt was voorgekomen, dewyl hy de voorlpraak van. hem. Hertog by den HoofdSchout om zeser vrygelei verzogt had, 't geen hem öeed vreezen dat dezelve een gevaarlyk Perfoon was. De Stadhouder toonde zig gewillig van aan dit  ( 205 ) wyzen. lntuslf^ "hv loeeerde, wift men mee- gaan Wa 'Z^^n e?niemand hoorde er iets van; zwygen gehouden, ^ *™a b den ^fcomte de gelegenheid * dezelve k^glJVontdekking gedafrSad'rin UsSd Aken te vinden geweeft, £7aak: een geheel andere keer genomen hebben. HeCbmSot zoude van zelfsverftovenzyn, dewyl en nooit zou .b«Ml,Je,r^nv^Ude de Baron alles ontdekt geworden. Mislonen zoua oadgr hebben kunnen bewezen worden. <*) £fee.fo«ffg byvoegsel van den Hertog, tot dit geheel Verhaal,