1   HET VEREENIGD NEDERLAND.   HET VEREENIGD NEDERLAND, DOOK J. F. M A R T I N E T, MEESTER DER VRYE KONSTEN, DOCTOR IN DE WYSGEERTE , LID VAN DE HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE MAATSCHAPPYEN DER WEETEiVSCHAPPEN TE HAARLEM , ROTTERDAM EN VLISSINGEN, EN PREDIKANT TE ZUTPHEN. MET PLAATEN. tb AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART, MBCCLXXXVIIL   ,V. ."AAN r" VIER JONGE "VRIENDINNEN, " ANNA ELISABETH SUSANNA TITSINGH ƒ ANNA MARIA TITSINGH,. CATHARINA NAHUYS, EK ,T CORNELIA CONSTANTIA van der MUELE-N* Daar Gy myne . voorige r Schriften , of myn mondeling • Onderwys wel hebt willen ontvangen, heb ik -thans het genoegen , U deeze Historie van het vereenigd Nederland aan te bieden. Gy kent fcet belang, dat elk Inwooner deezer Ge* 3 wes-  westen daarin fiellen moet. Eene Schets te leezen van de veelvuldige ongemeene Gebeurtenisfen, die in hetzelve voorgevallen zyn, kan U daarom niet verdrieten. Zyn Uw imaak en neigingen verheven boven de gemeene' bezigheden van het leven, dan zal eene korte Befchouwing van het geen de hooge Regeerder der Waereld deedt, om ons zo kleen en gering Land met verbftazenden luister te doen verfchynen op het tooneel der Waereld , of hoe zyne Wyshcid dat veele jaaren bcftierde , en op welk eene wyze zyne Goedheid duizend Zegeningen daarin uitgeftort heeft: dan zal eene korte overweeging van dit alles, zeg ik, magtig zyn, U meer aangenaame uu- ren in uwe jonge jaaren te geeven, Ver-  Vermaakt V das met deeze fchoone Befchouwmgen ; en laat de Schildery van edele, maar ook van fommige verkeerde bedryven , welke in 's Lands Historie zullen voorkomen, U die lesfen geeven , welke een verftandig hart gaarne daaruit zal afleiden. Ons Vaderland kweekte altoos kundige en deugdzaame Jonkvrouwen : en onder de zodanigen moet Gy, myne waarde Vriendinnen , altoos geteld blyven! — Leeft in hetzelve, voor U en voor anderen gelukkig! dan zal het genoegen voortduuren Van Uwen ^Onderdanigen Dienaar, JOHANNES FLORENTIUS MARTINET.  L Y S T e n r N H O U D DER ZAMENSPRAAKEN. eerste zamenspraak. Verdeeling. Staat des Lands vóór en onder de Romeinen. Ónder de Prankifchè Koningen. Onder de Graaven uit vyf Huizen. Bladz, i tweede z amen spraak. ggb fiutn nz\v>tüf i:>ov nv . • .r. Verbond der Edelen. Beeldjiormery. Komst van Aha. Vervolging. Tiende Penning. Veroverde Steden. Haarlem , Alkmaar en Leiden belegerd. -Requefens. Don Jan. Farnefs. . ♦ - . 145 Derde zamenspraak. Unie van Utrecht. Bedryf van Farnefe, Philips afgezwooren. Willem de I doorfchoo* ten. Voortgezette oorlog. Opdragt gezogt. Lei.  I n h o u d. meester: Onverwinnelyke Vloot. V«U» d n Veroveringen van Maurits. Mansfeld± Ernst, Fuentes en Aibertus , Landvoogd den. ^Philips dood. Zectogten. . »9* VIERDE ZAMENSPRAAK. Oorlog met PHlips HL Slag by Nieuwfo^ Ooilende belegerd. Veroveringen m *** Be/land. Bood van Oldenbarveveld. Hugo J Groot ontkomt. Einde van >t Befiand. Dood van Philips den UL Zamenzweenng tegen Maurits. Zyn Dood. Zilvervloot g* Innen. Frederik Hendrik, Vrede te Mun. fier. . VYFDE ZAMENSPRAAK. Of Hand in Brafil. Afdanken van ^Ik JVillems toeleg of Amfterdam , gevolgen e» dood. Regering zonder Stadhouder Oorlog met Engeland. Brafil verhoren. Oorlog met Zweeden , en Engeland. Tromf. De Ruiter. Overwinning of Chattam. Trifle 'Alliantie. Verdeeldheid. Oorlog met Frankryk. Moord van de Witten. • 30$ ZESDE ZAMENSPRAAK. ft Vaderland door de Franfchen verhaten. Drie Zeefiagen. Vrede met Engeland, Drie Pro* 5 vin*  INHOUD. vintien vry. Pooging om Willem den III te verheffen. De Kuiter fneuvelt. Vrede met Frankryk. Vlugtelingen uit dat Ryk. Wijk hm de III op den Engelfchen throon. Oorhg met Frankryk. Regenten van Goes gebannen. Halewyn gevangen Eed te Rot' ter dam onder de Regenten. Dood van WiU hm den lil. . . . ^r,$ ZEVENDE ZAMENSPRAAK. Bejlier zonder Stadhouder, Onlusten. Oorlog met Frankryk. Veld/lagen. Vredehandeling mislukt te Geertruidenberg. Prins Frifo. Ft ede te Utrecht. Barrière, 'Iractaat te Har over. Oostindefche Compagnie. Nadee' len ter Zee. . . , 395 AGTSTE ZAMENSPRAAK. Dood van Keizer Karei den VI. Oorlog met Frankryk. Verliezen. Staats- omwenteli g. Willem de IF Stadhouder. Frywillige Gift. Aanfpraak van Fernede. Vrede* Afgezette Regenten. Pagteryen. Collecte* Posteryen. Dood van Wtihm den IF. Anna. Huis te Britten. Aardbeeving, Waterberoering. Willem de F Stadhouder. Oorlog met Engeland en met den Keizer. Faderlandfche On» lusten. . . . .417 ' NE-  INHOUD. N 1 GENDE ZAMENSPRAAK. Bezittingeif. Bevolking. Regeering. Starten. Raad van Staat en. Collegien. Bejiier. E*fftadhouder. Inwooners. Karakter. Weeten. fchappen. Taal. Uitvindingen. Fabrieken. Konsten. Reizigers. Handel. O. en W. /»•< difche Compagnie. Visfchery. Fabrieken. Landbouw. Zee- en Krygsmagt. Inkomfiett. , • 457 VOOR  VOOR DEN BINDER. De Kaart der VII Provintien tegen over BI, 8 Plaat I tegen over » , .94 De Plaaten der Naamteekening N°. 1, 2, 3, agter elkander legen over . 498  EERSTE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Verdeeling. Staat des Lands vóór en on. der de Romeinen. Onder de Frankifche Koningen. Onder de Graaven uit vyf Huizen. \^raag. Hoe zullen wy eenige uuren van deezen dag , op eene nuttige en aangenaame wyze , doorbrengen. Antwoord. Zo wy de ernfüge overweegingen van den fchoonen Godsdienst , en de heerlyke befchouwingen van de Werken der Natuur uitzonderen , dan ken ik geene bekoorlyker ftoffe, om eenige uuren van deezen dag, op eene nuttige en aangenaame wyze , door te brengen , dan die , welke de Gefchiedenis onzes Vaderlands oplevert. Laat ons hierover eenige gefprekksn houden. De wyze en goede Regeerder aller dingen heeft ook onzer NaA tie  2 MOED 'DER. OUDE INWOONEREW. tie eene plaats op zyne Aarde willen vergunnen en zodanig voor dezelve zorgen , dat wy , alles wél befchouwende , aller, wege de ruimde aanleiding tot de grootfte verwondering, en tot de hartelykfte dankzeggingen vinden kunnen. En hoe aan. genaam zyn die beiden , hoe ftreelen ze een wélgefteld Vaderlandminnend Hart ! — Neem en wy deeze taak onder handen , dan zult Gy zien , dat de Afgodery , oulings ook hier ingevoerd , haaren blinden zetel daarna heeft moeten verlaaten , om dien over te geeven , eerst aan een duister en gebrekkig, doch vervolgens aan een zuiver en klaar Evangelie : dan zult Gy zien, dat de fterke hand van vlytige Bewooneren een woest land herfchaapen heeft, ten fpyt van Zee en Rivieren , tot eenen verrukkelyken oord: dat noch volgende fchuimende aanflagen eens geweldigen Oceaans van buiten, noch woedende overftroomingen van zwaare Rivieren den Houten Inwooner hebben kunnen dringen ter verhuizinge : dat de trefFendfte tooneelen eener zwaar befprongen, maar even kloek verdeedigde Vryheid hier geopend zyn, waardoor deeze foms tot bezwymenis fcheen te neigen ; doch even dikwerf opftondt met nieuwen moed , cm het verloorene te herwinnen : dat de heerschzugtige Koningen der  VERDEEDIGDE VRYHEID. 3 der Aarde, die zo vaak het oog op dit kleene land floegen, telkens leerden , hoe alle bellier byfter los ftaat , wanneer geweld Vryheid en Regtvaardigheid wil wegdringen: en dat noch magtige Nabuuren, noch verre afvvoonende Vorsten met donderende wapenen in de hand , noch telkens vernieuwde tweefpalt , hl den boezem des Vaderlands opkomende , onze Voorvaders hebben kunnen doen bezwyken. Scheenen zy ooit hunne Vryheid te zullen verliezen , het baande hun fteeds den weg , om ze luisterryker te herkrygen , en vervolgens op vaster voet te zetten. Weder» waardigheden mogen Menfchen oefenen; zy mogen derzei ver ichuilende of flaapende vermogens vóór den dag doen komen , en hen, langs deeze moeilyke trappen , tot grootheid en roem doen opklimmen * eene Natie zal egter, al worftelende met duizend rampen , die nimmer te boven komen zonder oorfpronglyke deugden. Ik wil niet beweeren , dat de oude en laatere Vaderlanders , van den grootften tot den kleenften , braave Helden waren , allen vol edelen moed en deugd , zonder eenige ontrouw of laagheid van geest : waar is toch eene zodanige Natie ooit onder de Zon opgekomen! doch dit zullen we vasthouden , dat, over het geheel genomen , A 2. de  4 LOFSPRAAK VAN DE NEDERLANDERS. de heerfchende neiging en geest des Volks gansch edel waren , en , fchoon dikwerf op 't oog verminderd, tot heden toe zo gebleeven zyn. V. Welke bekoorlyke trekken maakt Gy van onze Gefchiadenis , welk eene tekening van ons Land , welk eene loffpraak van onze Inwooners ! A. Ja , wel eenen verdienden lof, maar geene vleiende grootfpraak ! En waarom zou ik U , in den aanvang onzer Zamenfpraaken , meer belooven , dan ik magtig zou weezen U naderhand te geeven ? Laat my U niet verder ophouden met eigen' getuigenisfen ; maar uit duizenden , door Uitlanders van alle tyden aangaande ons Vaderland gemeld , één uitkippen , dat onlangs door eenen kundigen Vreemdeling, naar wiens verftandige uitfpraaken de tegenwoordige Vorsten van europa zelve met greetige ooren luisteren , in deezer voege ons toegezwaaid werdt: „ De Inwooners van Nederland hebben aan den grond, dien zy bewoonen ; aan de vaarten , welke zy bevaaren ; aan de velden , dien zy bebouwen ; en aan de vloeden, die hen befproeien , zelve den vorm en de gedaante gegeeven ! Naarftige , eerlyke , vreedzaame, dappere Inwooners hebben het Vermogen en de Vryheid , die men hun benydt, ver-  00RZAAKEN ONZER, GLORIE. 5 verkreegen. door aanhoudende poogingen , waarvan men in de Gefchiedenis der Menfchen geen voorbeeld vindt, door eenen tastigjaarigen oorlog en herhaalde overwinningen in alle deelen der Waereld ! Eene Natie, die zich in aJlerleie foort van eer , en luister van Wysgeerte , Weeten fchappen en Letterkunde heeft doen uitmunten , en die , in dit opzigt , even als in alle anderen , oneindig verheeven is boven de halfbarbaarfche Overwinnaars, die haar willen verflinden!" Zie daar het getuigenis, door eenen onpartydigen Vreemdeling , van ons gegeeven. V. Maar wat houdt Gy voor de voornaamfte oorzaak van de opkomst en duurzaamheid onzer Vaderlandfche glorie ? A. Zy moet gezogt en kan gevonden worden in deeze drie voornaame redenen : in 's Lands gelukkige ligging, waardoor hetzelve eene voordeelige betrekking op geheel europa kon krygen : in den nyd der Nabuuren , by den aanwasch van des. zelfs vermogen tot heden toe , waardoor de een deszelfs bezit aan den anderen misgunde : en in 's Lands juiste grootheid , devvyl het niet kleiner moest weezen , om niet te deelen in de veragting van magtige Nabuuren ; en niet grooter, •m niet neêr te ploffen onder zyne eigen' A 3 ver*  6 ' ERKENDE VOORZIENIGHEID. vermogens , gelyk men dat verre uitgebreide Ryken altoos heeft zieii overkomen. Denk egter niet, dat deeze drie en andere min gevvigtige oorzaaken onze magt en roem zo hoog zouden hebben opgevoerd , zo het den grooten Regeerder der Waereld mishaagd hadde , ons te doen worden het geen wy nog zyn. Zullen wy toch eene albeftellende Voorzienigheid in zo veele verfchillende en groote uitkomften , als ons Vaderland gezien heeft , buiten fluiten ? Zullen wy, eertyds zo arm als dapper » en zo dapper als gedugt ; doch heden zo ryk als zwak op het oog, egter wederom langzaam opklimmende tot 't vertoon van nieuwe kragten , alles toefchryven aan den moed onzer Helden , aan de wysheid onzer Staatsmannen , aan de heerfchende neigingen der Natie, of aan eenen zamenloop van gunftige omftandigheden ; en daarby geheel of ten deele lochenen de Godlyke Regeering, die van alles alleen den roem draagt ? Neen , dan waren wy den edelen naam van waare Vaderlanders volkomen onwaardig. Wy Hellen eene eer en grootheid in deeze bejydenis : „ De go» , die de Waereld regeert , heeft ons Vaderland gegrondvest, groot gemaakt, en behouden tot op deezen dag !" -— Laaf my toe deeze erkentenis diep in uw hart te  'S LANDS NAAM EN VERDEELING. ? te prenten , anders zult Gy veele Gebeurtenisfen ; die indedaad verwonderlyk zyn , met een onverfchillig oog befchouwen , en een koud hart daaronder gevoelen. Zodanig moet Gy niet vveezen. Altyd moet Gy terug geleid worden tot den Beheerfcher der Waereld ; altyd moet Ge Hem de eer geeven , en uw gemoed voelen gloeien van de dankbaarfte liefde voor de tallooze weldaaden , den Vaderlande beweezen. En dan zal de befchouwing der Lotgevalten , onzer Natie overgekomen , U regt aangenaam en nuttig worden. V. Aan die voorwaarde onderwerp ik my 1 A. En hierop zal ik , zonder meer, onderneemen , om de geheele Gefchiedenis voor U bevatlyk te maaken. Dat het woord Provintien flegts Lmdfchappen betekent : dat Nederlandfche er bykomt , om dat ons Vaderland laager dan andere Landen , en aan de Zee ligt: dat men Vereenigde er aanvoegt , om dat zy , in den jaare 1579, een onderling Verbond te zamen geflooten hebben : dat zy zeven in getal zyn , naamelyk Gelderland, het geen den rang heeft, dewyl het oulings een Hertogdom was ; Holland en Zeeland, voorheenen Graaffchappen ; Utrecht , Friesland, Overys/èl en Groningen met de Ommelanden, A 4 veel-  S VERDEELING DER HISTORIE. veeltyds Stad en Lande geheeten , welke vier flegts Heerlykheden waren in oude tyden, en daarom nog de laatlle plaats be« kleeden : dat alle deeze Landen te zamen den naam draagen van de Zeven Provin' t^en , of de Zeven Vereenigde Gewesten; dit alles , zeg ik , (zonder nu op te noemen het Landfchap Drenthe, of de zo genoemde Generaliteits-Landen, en de Bezittingen in Oost. en West -Indie') kan U niet onbekend zyn. De voornaame zaak zal hier weezen , hoe ik U de zeer uitgebreide Gefchiedenis van deeze Landen , op de beknopfte en bevatlykfte wyze , verhaaien zal. Verfchillende wegen kan .men tot dat einde inilaan ; maar , dewyl ik, gelyk Gy weet , kortheid en klaarheid even zeer bemin , om uwe aandagt levendig te houden , zal het mogelyk best zyn , dit Plan te volgen , naamelyk , dat wy de heele Historie verdeden in vyf, van elkander zeer verfchillende , Tydperken. Het eerlte zal 's Lands Gebeurtenisfen vóór de aankomst der . Romeinen alhier bevatten. Het tweede zal ons de overheerfching dier overwinnende Natie tekenen. Het derde zal ons fchetzen , hoe het den Lande verging onder het bellier der Frankifche of Duitfche Vorsterf, die op de Romeinen gevolgd zyn. Het vierde zal ons het Land    'S LANDS OUDE STAAT. 9 Land verwonen onder de regeering; van Uittogen en Graaven. En her vyf.i.e zal ■ ons tekenen den ftaat des Vaderlands onder de magt der staaten , dat is , in de gedaante van een Gemeeaebest. Zodanige Verdeeling is klaar , en niet te verre uitgezet. EERSTE TYDPERK. Staat des Vaderlands vóór de komst der Romeinen. V. Ik vertrouw , dat deeze Verdeeling voor myne bevatting best gefchikt zal weezen ! A. Laat ons daarmede beginnen , hoewel ik U weinig kan zeggen van 's Lands Staat vóór de komst der Romeinen uit Italië in deeze oorden. Dit Tydvak is ongetwyfeld zeer groot , en begint met 's Lands eerfte Bevolking. Maar wanneer hadt die plaats? wanneer kwamen hier de eerfte Mentenen ? Dit fchuilt voor altoos geheel in 't duifter. Geen oud Historiefchryver is in het Noorden der Waereld opgedaan » A 5 die  IO OUDE HISTORIE. die ons iets van de Bevolking gezegd1 heeft ten minden zyn zyne Werken ons nooit ter hand gekomen. Alle zulke vroege Gebeurtenisfen werden , zo veel wy, weeten, in Gezangen bevat s die de Zoon van den Vader leerde. Maar ook die Gezangen zyn verboren. De nieuwsgierigheid weent hierover ; maar de Weetenfchappen hebben zwaarer verliezen geleeden. En wat zal ik U dan van dit Tydvak zeggen ? 't Klinkt vreemd, dat wy hetzelve moeten beginnen waar het. eindigt , dat is , dat wy niets van de Gefchiedenis kunnen zeggen, maar alleen één woord van 's Lands gelegenheid , van de Bewooners en derzelver Zeden, zo als de Romeinen die vonden en befchreeven hebben. V. Dus moet ik, zo wel als een ander , my daarmede vergenoegen! A. Ik wil U iets van dat afles zeggen, op dat Gy weeten moogt, hoe Land en Volk en Zeden oulings waren , en daarna veranderd zyn. — Twee armen van de Rivier den Rhyn , waarin die fchoone Stroom zich verdeelde by het tegenwoordig Schenkenfchans van welken één, onder den behouden naam van Rhyn , by Katwyk in Zee uitwaterde , en de andere , voerende den naam van Waal, zich te Gornichem met de Maas vereenigde, en, zuid waards af  OUDE INWOONERS. II af zich krommende , zich mede in Zee loosde : deeze twee armen des Rhyns , zeg ik , vormden toenmaals een Eiland , dat zevenentwintig mylen lang, en alleen zeven breed was. Dan , den eerden arm zich verder in verfcheiden' takken verdeelende , eer hy aan de plaats der loozing in Zee kwam , zo vormden zyne takken eenige Meiren , van welken het grootlTe en oostelykfte, Flevo geheten , toen gering , nu zo uitgebreid , onze tegenwoordige Zuiderzee is. —— De Batten of Batavieren , woonende aan den Eder, een Rivier tusfchen Hesfenland en het Graaffchap Waldek , en zich telkens ontrust vindende door roofzieke Nabuuren , Katten genoemd , bellooten , omtrent ééne Eeuw vóór 's Heilands geboorte , ftiller oorden op te zoeken , en zich op het gemelde Eiland , hier door den Rhyn gevormd , neêr te flaan. Van dien tyd af kreeg dit Eiland den naam van het Eiland der Rata. vieren , dat , mogelyk toen , van Inwooners geheel verlaaten was. Dus werdt een groot deel van Gelderland, Holland en U. trecht bevolkt. Allen befloegen egter dat Eiland niet : een groot deel nam de plekken in tusfchen Maas en Waal, en verder in Gelder- en Kleefsland. De Friezen bewoonden tosn Friesland, Groningen , Omme-  12 friesland. batavieren, melanden en Overysfel. Zo wy der aloudheid eenige achting toedraagen , dat wy dan de vroege en de tegenwoordige Friezen eerbiedigen , daar zy byna het eenige Volk van geheel europa zyn, dat, XIX Eeuwen lang , zyne Vryheid , zynen Naam en een gedeelte zyns Lands behouden heeft:' indedaad eene zeer aanmerkelyke zaak , die men op dat kleine flipje gronds niet zou zoeken , waardoor het den roem der Oudheid , die veele andere groote Ryken van europa zich aanmaatigen, grootlyks doet taanen. Zie daar de oude Landsverdeeling en gefleldheid , zo veel verfchillende van de tegenwoordige. V. En hoe waren de Inwooners ? A, Deeze Batavieren waren kloeke , fterk gefpierde lieden , met blaauwe oogen en een woest gelaat ; gehard tegen koude en hette , jagt en oorlog ; draagende eene bees* tenvagt , om het lyf geflingerd ; zynde de Vrouwen niet van de Mannen onderfcheiden , dan door' eenen linnen hoofddoek met purperverwige flreepen , bedekkende rosagtige of geele hairen, op 't hoofd opgebonden. Zy waren -beroemd wegens hunne fchranderheid , openhartigheid , kuischheid , goede trouw en herbergzaamheid. « Eene ras en nieuw opgeflaagen houten hut maakte de wooning uit , waarin bet gezin leefde 9  levenswyzë. godsdienst. *3 de, en de noodzaaklykfte konden verrigtte.' Of zy de Schryf konst verdonden , ftiat in gefchil. Vroeg werdt de jeugd in den wapenhandel onderweezen ; en de Vrouwen zelve trokken mede ten oorlog , om haare Mannen aan te moedigen tot held' haftig dryden en het behaalen der overwinning. Hun oorlogsmoed werdt boven dien van andere Duitfche Volken geroemd; en niet minder hunne bedreevenheid in het zwemmen, in het pylen fchieten en wel te paard ryden. Een Huwelyk, vóór het twintigde jaar geflooten, werdt eene fchande gerekend. Een koppel osfen , een opgetoomd paard , of een wapentuig , waren de Huwelyks-gift des Bmidegoms : de Bruid fchonk hem eenig ander wapen. Vleesch van beesten , vrogten van het veld , 't wild der bosfehen , haver met garst tot een pap gekookt, een drank van haver of ander graan gebrouwen , waren het voedfel. Dus droeg alles zigtbaare merktekenen van eenvoudigheid. Door alle nevelen fcheen de misvormde waarheid van het denkbeeld eens opperden gods heen. Tempels noch Afgodsbeelden werden gekend; maar vóór zekere Boomen in Bosfehen, voor heilig gehouden, deedt men offerhanden. Men acht het niet waarfchynlyk , dat zy, behalven de Zon , de Maan en het Vuur , de-  14 godsdienst. regeering. dezelfde Goden met de Romeinen eerden ; maar zy kunnen ze daarna onder één verward hebben. De beelden van jupiter , neptunus , herkules en van andere onbekenden , als nehalennia en bururina , heeft men , in laater dagen , uit den vaderlandfchen grond opgedolven. In zulk eene duifternis zaten onze Voorvaders. De antwoorden van zekere geraadpleegde Priesters hieldt men voor Godfpraaken. De Barden waren hunne Dichters , die den lof der Helden in vaarzen opdeunden, en der* zeiver daaden aan de Nakomelingen overleverden. De Oppermagt was in handen der Volksvergaderingen , waarin men Koningen , Regters en Honderdmannen benoemde , de zaaken van vrede en oorlog met algemeene Hemmen befliste , de jongelingen op zekere jaaren daarin toeliet, hun wapenen gaf, en tot Leden van Staat verhief. Dan , de Koningen waren niet meer, dan de voornaamfte Burgers, dewyl hun gezag onderworpen was aan de Volksvergaderingen , en zy zich den algemeenen haat des Volks op den hals haalden, wanneer zy hunne magt wat verder wilden uitzetten. De gefchillen deedt men af, op éénen dag , in het open veld. Eene menigte van Wetten, en lang getrokken pleitgedingen waren onbekend ; maar naar 's Volks zs-  ANDER TYDVAK. 15 zeden en gebruiken werdt alles afgedaan. Zie daar eenige brokken van het eer» fte Tydvak der Gefchiedenis onzer oude Landbewooneren , zeer eenvoudig , en in den eerften ruuwen kindfchen ftaat. En wat zal men anders verwagten van een onkundig onbefchaafd Volk , 't geen haast een ander tooneel zal vertoonen, veel ver» fchillende van het geen wy dusverre gezien hebben. Willen wy nu daartoe overgaan? Wy komen dan tot het TWEEDE TYDPERK, Bevattende den Staat des Lands onder de magt der Romeinen. V. Vertoon my hetzelve , om beter begrippen te vormen van het nieuwe Tooneel , waarop de Vaderlandfche Historie op eene andere wyze zal verfchynen ! A. Hier zien wy caesar , Veldheer dier Romeinen, welke de heele Waereld wilden vermeesteren , uit Italië met een leger op den Vaderlandfchen grond verfchynen, na dat geene Volken hem onderweg hadden kun-  j6 romeinen alhier. kunnen tegenhouden. De moedige Batavie* ren flooten met hem een verbond , behoudens hunne eigen' wetten , en ontheeven van alle fchatting: zy hielpen hem Groot-Br ittannie te onder - brengen , pompe. jus in Spanje verdaan , en Egypte winnen. Welk eene verandering! Eene dille, te vooren geheel onbekende Natie werdt, door. der Romeinen bedryf, op het groot Tooneel der Waereld gevoerd , om 'er aan» zienlyke, rollen te fpeelen. Door eene voor. beeldige trouw en dapperheid beroemd geworden , maakte Keizer augustus geene zwaarigheid , om eenigen deezer moedige lieden ■ oftder zyne lyfwagt aan te neemen : indedaad geene geringe eer voor hun en hunne Landgenooten. De onderwerping der Germaanen , Volken van DuitscUand , in den zin hebbende, zondt hy den beroemden drusus naar het Eiland der Batavieren. Deeze verfcheen alhier met zyn leger ; groef de nog bekende Graft tusfchen Arnhem en Doesburg , ter vereeniging van den Rkyn met den Tsfel, en misfchien nog twee andere vaarten, op den eerden ftroom uitkomende , ik meen , de Does boven , en de Vliet beneden Leiden ; en onderwierp de Friezen. tiberius , zyn Opvolger , deedt andere Volken , Ufipeten , Cherufcen en Kaninefaaten genoemd, bukken.  varus. cermanicus. caligula. ij ken. De Veldheer quintilius varus , die na hem kwam , en min voorfpoedig krygde , in den jaare 18 , liet 'er het leven. De edele germanicus , dRusus Zoon , willende de fchande van varus wreeken , verfloeg arminius , dier Volken Veldheer ; maar zyne Vloot, naar de Eems gelievend, trof op de terug reize eenen zwaaren ftorm, en. leedt geweldig. Deeze braave Prins, die hier den laatlten adem haalde, rigtte a naar men wil , by Leiden eene School op , om de Bataaffche Jongelingen in de Taal en Zeden der Romeinen te laaten onderwyzen. Batavieren en Romeinen waren dus goede Vrienden ; maar de vrye Friezen , door drusus , gelyk ik zeide , overwonnen en hard gedrukt , Honden daarna op , en behaalden daardoor geen kleenen lof by hunne Nabuuren. De roem der Romeinen fteeg niet by onze Landzaaten 4 toen Keizer caligula , opzettelyk , van Rome herwaards kwam , om zelf volk voor zyne lyfvvagt te werven ,' en den Oceaan te bevegten. Hy fchonk den Burg van agrippina , weleer germanicus Vrouw, aan eenen gevlugten Prins uit Groot - Brittannie , welke federt den naam van 'c Huis te Britten ontvangen en behouden heeft: deSzelfs overblyflels zyn nog foms , by eene zeer laage Zee, vóór Katwyk te zien. Het B Ver-  l8 civjlis. CORliULO. paulinus. Verbond met de Romeinen ftand houdende , hielp claudius civilis , een edele Batavier , hen op eenen togt, in den jaare 41 , tegen de Britten ondernomen, corbulo greep daarna de muitende Friezen aan, verhief over hen eenen Raad, gaf hun Wetten ; en daar hy digt met zyn leger ftondt ter plaatze, waar nu Groningen ligt , houdt men dien Romein/eken Veldheer voor den Grondvester dier Stad , welker oud Staatsbeftuur veel overeenkwam met dat van Rome. Hy groef eene graft tusfchen de Maas en den Rhyn , die ons thans onbekend is ; en paulinus pompe* jus voltrok, na hem , in den jaare 50 , eenen dyk, door drusus te vooren begonnen , aan den linker oever des Rhyns tot aan Katwyk, om tegen de overftroomingen van die Rivier gedekt te weezen. Dus zogten de Romeinen den Lande en zich zeiven voordeel aan te doen; maar de Batavieren onderfteunden hen ook allerwege , by voorbeeld , in het vermeesteren van het Eiland Mona, nu Anglefey geheeten; en, in de volgende burger-oorlogen der Romeinen, ontvingen de dappere Bataaffche krygsbenden ' geen geringen invloed op het Leger en het Ryk. V. En deeze vriendfehap bleef dus liaan ? A. . Wy kunnen daarop niet roemen ! De Ba-  bedryven van civilis. 19 Batavieren waren , nu langer dan ééne Eeuw, Bondgenooten dier Natie geweest , en hadden hun wapens en foldaaten , doch die onder hunne eigen' Overllen Honden , geleverd , waaronder claudius civilis hadt uitgeblonken. Dan , deeze edele Held , die ook alle hoedanigheden eens Staatsmans van die tyden bezat , zynde vernuftig , ftout , geduldig en dapper , werdt , om eenige gelee'.en' mishandelingen , op wraak bedagt ; en 't Romeinfche Ryk vol onlusten ziende, befloot hy zyn voordeel daarmede te doen. Des trok hy eerst de party van vespasianus , die , haar Palefiine gezonden zynde om Jerufalem te verdelgen, door de foldaaten tot Keizer was uitgeroepen. Vol van verontwaardiging wegens eene haatelyke volkswerving op 't Eiland der Batavieren , hitfte hy zyne Landgenooten op tegen de Romeinen , lokte de Friezen en Kaninefaaten aan zyne zyde , en verfloeg daarop de eerden. Door deeze glorieryke daad kreegen hy en de zynen , in Gallie en Germanie t den roem van HerfteHers der Vryheid te zyn. Daarna door de Germaanen geholpen , die hy mede tot den afval genoopt hadt, gaf hy andermaal de nederlaag aan de Romeinen. Deezen vlugtten daarop naar Caftra vetera , of de oude Legerplaats , die , denkt men , te Zanten in Kleefsland gezogt moet B a wor-  eo bedryven van civilis. worden, waar hy , hen aantastende, hst hoofd ftiet; doch eindelyk innam. Dus begonnen hebbende , ging hy voort. By Trier tegen cerealts , en daarna te Cafira vetera te kort fchietende, week hy naar de oude Stad der Batavieren, Nieuwmegen of Batenburg; doch deeze niet verdeedig''baar vindende , nam hy het tilbaare mede , ftak den brand in het overige, en begaf zich op het Eiland der Batavieren, Toen zag cerealis ligtlyk , civilis door de wapenen niet te kunnen verwinnen : en den ander ook den oorlog moede zynde, kwam men tot eenen vrede , by welken de Batavieren , ongetwyfeld , hunne oude Voorregten herkreegen. V. Maar welke veranderingen onderging hun ftaat door deeze blyvende verbindtenis met de Romeinen ? A. Men moet befluiten , dat hun Land toenmaals volkryker werdt, en zelfs van Inwooners overvloeide , daar zy, nu reeds ééne Eeuw lang , hulpbenden aan de Romeinen gegeeven hadden. Zy vonden een beftaan in de ryke vischyangst ; en talryke kudden yerfchaften hun een ruimer onderhoud , 't geen de bevolking bevorderde. Niettemin hadt men 'er weinige Steden , om dat men dezelven, niet ten onregt, als gevangenisfen aanzag ; doch de geenen , welke  oorlogsmoed der batavieren. 21 ke men 'er vondt, waren tevens Legerplaatzen. De oorlogsmoed nam niet af. Men zag zulks in hen , die agricola hielpen , in den jaare 79, Groot ■ Brittannie veroveren ; in anderen, die Keizer adrianus naar het Oosten volgden; in etlyken , die , door den Donau te paard over te zwemmen , dermaate de Pannoniers verfchrikten , dat zy zich wel dra onderwierpen, Een opgerigt Grafteken , door den gemelden Keizer, ter eere van den Batavier soranus , leert nog derzelver behendigheid in het fchieten van pylen : want deeze , eenen in de lucht afgefchooten hebbende , liet eenen tweeden daarop volgen , zo wis en net, dat hy den eerften in de vlugt doorkliefde. De Handel moet toen mede in trein gekomen zyn : want de gezegde Vorst liet tot deszelfs voortzetting eene Markt bouwen, geheeteu Forum adriani , niet verre , meent men , van het Dorp Foorburg. Hy en andere hem opgevolgde Keizers hebben ook , volgens de loflyke gewoonte der Romeinen , openbaare wegen in ons Land doen aanleggen of verbeteren. Op eenen myl- of grenspaal , niet verre van 't Dorp Naaldwyk , uit een moeras in laater tyd opgedolven , heeft men de naamen van twee Keizers, marcus atjrepius en lucius verus , geleezen. septiB 3 mus  22 BATAVIEREN EEMINDj mus severus , onder wien de Batavieren een prjderfcheiden' legioen uitmaakten in den jaare 197, lieeft zelfs zich hier eenigen tyd opgehouden , waarvan eenige oudheden getuigenis gegeeven hebben. caracalla , wien hun woest gelaat en oorlogsgewaad zeer gevielen , beminde hen. Hieruit blykt , hoe zeer de Romeinen ziph aan hun lieten gelegen liggen , en in welke hoogachting zy by hen ftonden. Laat dit genoeg zyn tot eene fchets van het tweede Tydyak. Wy gaan over tot een ander Tooneel. derde tydperk^ Bevattende de Gefchiedenis der Batavieren onder het heflier der Frankifche of Duitfche Forsten. V. En wat zal dit Tyd vak ons vertoQ. nen ? A. Veele onrustige Tyden ! De Romeinen konden niet heirnlyk dingen naar de algemeene heerfchappy der Waereld : zo dra men toch dat merkte , werden alle Volken tegen hen opgehitst ; maar wien zy ook dee*  inval van vreemde volken. 23 deeden bukken, zy vonden de Germaan en of de Duitfche Natiën het moeilykst te overwinnen. civilis hadt getoond, welke fchokken hy aan het Romeinfche Keizerryk , dat toen reeds waggelde, kon geeven. De Noordfche Volken , dat ziende , werden door hem wakker gemaakt , waarop eene omwenteling volgde, die het geheele gelaat van europa deedt veranderen. Men zag de zo genoemde Quaaden , Wandaalen , Hun. nen , en Alaam» , ingenomen met de fchooner landftreeken , dan zy bewoonden , opftaan ; eerst de Zuidelyke Landfchappen van europa veroveren ; verandering maaken in Zeden , Wetten en Taal ; de Franken of Germaanen van den Over - Rhyn met zich vereenigen ; en op Vryheid gezet , naderhand door zugt naar buit ontvonkt, en tevens op vermeesteringen belust, herwaards afzakken. Dit gaf aanleiding tot geweldige veroveringen , bloedige oorlogen , en eene verandering van Meesters , 't geen , van den jaare 260 tot byna in het einde der IX Eeuw , geduurd heeft. Der Batavieren Eiland werdt , of door hun vermeesterd , of een lid van hun Bondgenooifchap. Van hetzelve zogten zy in het Romeinfche Ryk in te dringen ; doch Keizer probus dwong hen, in den jaare 275, tot den hertogt over den Rhyn. In onzen oord dan terug B 4 ge-  £4 bedr.yven van constantinus. 1 gekeerd , namen zy de Zeeroovery ter hand , voeren naar Spanje, pionderden Terragone , en verdelgden Syracufe. ■ De Saxen , hoewel oorfpronglyk van geene zyde der Elve , verlokt geworden door den veroverden buit, voegden zich by deeze Zeefchuimers. Dan , constantius cHLORQs zogt hen op met een leger en eene vloot , en verdelgde veele duizenden dier vyanden. constantinus de Groote volgde dien weg, verfcheen hier in den jaare 306, floeg de overigen, en wierp ascaluus en regasius , twee hunner Koningen , te Trier in den Schouwburg vóór de beesten , het geen hem geenen roem van Menschlykheid gaf. Hen niet verder in Germanie willende beftooken, bouwde hy fterkten , langs den Rhyn tot den Oceaan , tot dekking des Ryks. Maar zo dra hadt deeze Vorst zynen zetel niet verplaatst van Rome naar Conflaminopole , of zy, hunne kans waarneemende, vielen de grenzen aan ; en de Franken , die hier ingedrongen waren , deeden niets dan ter Zee pionderen. Tegen hen zondt hy den Veldheer julianus , die , door de Batavieren geholpen , hen te Straatsburg ver.floeg, en de Saliers (_ een ander Volk, 't geen men hier eerst in de Historie outmoet, zo genoemd naar hun woonen aan de Zee a volgens den Griekfcfien oorfpro/ig  eataafsche hulpbenden. 2^ van dat woord, en onderfcheiden van de Ripuariers, zo geheeten, om dat ze zich aan de oevers der Rivieren hadden neêrgeflagen) onderwierp ; daarna de Chamaven , die over den Rhyn woonden ; en eindelyk de Attuarien , gezeeten in Gelderland en het Graaflchap Zutphen. — 'Na den jaare 360 begon het Eiland der Batavieren zynen naam te verliezen. Zy leverden nog wel hulpbenden aan de Romeinen ; maar bezweeken voor de Over • Rhynfche Barbaaren , in den jaare 366 : zy kreegen egter hun toen verlooren Veldteken in den flag by Mets terug. De Saxifihe en Frankifche Zeeroovers, zich te zamen verbonden hebbende , verzwolgen de naamen der kleene Volken , die toen ons Land bewoonden , en bleeven hunne ftrooperyen in Engeland voortzetten. De laatfte krygstogt der Bataaffche hulpbenden ten voordeele der Romeinen vindt men te Sultz aan den Nekker , in den jaare 37S , tegen de' Gothen; maar hun naam verdwynt in de onlusten , die op den dood van theodosius den Grooten volgden. Hierop vernam men , in den jaare 395, eene overftrooming der bovengenoemde Volken , meestal Barbaar en , die , op aangenaame Gewesten verlekkerd , mogelyk weinig leed deeden aan ons Vaderland. B 5 V.  2(5 oude staat des lands. V. Maar hoe was hetzelve gefield in die verwarde tyden ? A. Daar der Romeinen Ryk in dien tyd ftondt te fchudden op zyne grondvesten , verliep de oude verbindtenis met die Na» tie, en onze Gewesten waren waarfchynlyk verdeeld tusfchen de twee groote Bondgenoetfchappen der Franken en Saxen. De eerften lloegen zich neêr beneden Nieuwmegen tot de Schelde ; doch de Friezen namen die oorden in , toen de Franken naar Gallie , en de Saxen naar Engeland trokken, clovis was , in den jaare 433 , de eerfte Koning, of Legerhoofd der Franken , en hieldt zyn verblyf te Tongeren in Brabant , het middelpunt zyns Ryks : want Rome, nu te zwak geworden zynde, om ook dit Wingewest te beheeren , moest het zelve laaten dryven. Dit was de rede, dat het oude Bondgenootfchap met de Ro' meinen geheel te niet liep. Holland en Zeeland , meent men , waren hem mede onderworpen. De vermaarde Salifche Wetten, zynde eene Verzameling van Volks - gebruiken , zouden in Toxandria of Brabant opgefield zyn. De Saxen veroverden daarna Engeland; en het is klaar , dat veelen onzer Voorvaderen daarin deel hadden , alzo veele Saxen hun voortkomen van hier rekenden. Waarfchynlyk deelde ons Land in (  oorlogen. evangelieprediking. 27 in de onlusten , gefprooten uit de Ryksyerdeeling van clotarius onder zyne vier Zoon en. Hoe dat zy , der Franken Koning pepyn onderwierp de Friezen, in den jaare 697 , en kreeg , mogelyk, Utrecht in het bezit. In het volgende jaar werdt het Evangelie voortgeplant door willebrordus. Vlaardingen , Velzen , Petten en He ik kreegen Kerken : in de laatüe plaats ziet men nog eenen Put, die den naam voert naar st. willebrordus. Tervvyl boNIFacius , in den jaare 736, die prediking , mede in den fmaak der Roomfche Kerk , hervattede, zag men , van den jaare 716 tot 789 , geduurige oorlogen tusfchen de hier woonende Friezen of Saxen en de Frankifche Koningen, vooral onder rarel den Grooten , die met liet zwaard de bekeering der laatften aanbondt. Dit mishaagde den Friezen, denkelyk die van Of erge • des zy de Kerken tot aan het Vlie omwierpen. V. Maar hoe was toch 's Lands gefteldheid onder de regeering deezer Frankifche Koningen ? A. Witlam , eene Stad aan den mond der Maas , Wyk te Duurftede en Thiel bloeiden door den Koophandel, welken de Friezen (zo noemde men toen alle Inwooners onzes Vaderlands} dreeven. Onder hunne waa«  a8 oude regeering. waaren muntten vooral de kleederen, hier gemaakt, uit: want karel de Groote vereerde , naar gewoonte op Paafchen, aan elk zyner Onderbevelhebbers Friefche kleederen , en aan vreemde Vorsten zondt hy veelverwige Friefche Mantels ten gefchenke. — Het Land ftrekte zich i uit van de Wezer tot de Schelde, en was , ongetwyfeld , in Provintien verdeeld, karel minde geene plaats meer dan Nieuwmegen, Verrukt door de fchoone ligging , deedt hy 'er een heerlyk Paleis bouwen , en fleet daarin een groot deel des winters. —■ Poor hem of andere Frankifche Vorsten werdt Friesland , voorheen door Koningen beheerd , onder Hertogen gefteld. Zy voerden bevel over de Legers, fpraken het regt uit, en hieven fchattingen. In de algemeene Vergaderingen , waarin Baronnen , Bisfchoppen en vrye Lieden verfcheenen , ftelde ^de Vorst de zaaken voor , nam de ftemmen op , en deedt dezelven af: in byzondere zamenkomften beflisten de Hertogen , doch verzeld van mindere Amptenaars , die voor der Burgeren Vryheid waakten , de Staats- en Burgerlyke gevallen. De belastingen beltonden in landvrugten, geldboeten, tollen en vrye giften. Te Utrecht was de Hoofdkerk des ganfchen Lands , welker magt en rykdom , van dag tot dag, aangroeiden. V,  inval der normannen, co V. DuS hadt men vryheid en rust onder rarels regeering? A. Meest in 't laatfte van zyn leven; maar na zynen dood, die in den jaare 814 voorviel, werdt ons Land het eerde van deszelfs Ryk afgefcheurd , en dit van veele andere rampen gevolgd. loDewyk , de Godvrugtige , Koning van Frankryk , gaf, in den jaare 826 , aan den Deenfchen Prins heriold het leen van Wyk te Duurftede , en aan roruk , zynen Broeder , eenige leenen in Kennemefland; en hierby gevoegd , dat het Ryk daarna door 's Keizers kinderen geduurig gefchokt, en ons Land mede onder hen verdeeld geraakte , werdt de grond tot een veranderd beftier gelegd. Hiertoe hielpen zeer veel de geduurige invallen der Normannen, die tot den jaare 885 duurden. Zy voeren eerst te Katwyk den Rhyn op, pionderden Wyk te Duurftede , ook Witlam aan den mönd der Maas , nu onder de golven bedekt : vervolgens drongen zy door tot Parys en Keulen , agterhaalende en doodende daar de gevlugte Kooplieden. De Friezen leeden , by zodanige invallen , geweldig ; maar, eindelyk opftaande ter herftellinge hunner Vry. heid, verdreeven zy , onder den 'Graave yan teisterbant , de plonderzieke Norman. nen met geweld. Deeze gelukkige omkeering bragt eene  3» FRIESSCHE GRAAF DIRK. eene verandering voort in 't bellier: want op de puinhoopen van derzelver heerfchappy werdt het gezag der Graaven gefticht. VIERDE TYDPERK. 't Vaderland onder het heftler der Graaven. V. Dus zag men eene andere foort van regeering in het Vaderland opkomen ? A. Ja , en om dat wél te vatten, moet ik U vooraf zeggen , dat de Opvolgers van karel den Grooten de gewoonte invoerden van hunne Bevelhebbers , wegens gedaane diensten , met leenen te beloonen, gelyk Gy zo even in heriold gezien hebt. Laater, dat is , in den jaare 868 , kreeg de Friefche Graaf dirk , tot een leen, veele landen van Koning lodewyk , die de Graaven van Holland daarna in erfenis bezaten, gerolf ontving een Bosch met huizen , leenen , wateren , wegen en visfcheryen by Bodegrave, met magt, om alles zynen nakomelingen ter erfenis te mogen geeven. Dit was de oorfprong van 't vermogen der Hollandfche Graaven , die niet na-  eerste graaf van holland. 31 nalieten 'er zich wél van te bedienen. dirk , gerolfs tweede Zoon , verkreeg, tusfchen Utrecht en Bodegrave , een deel van het tegenwoordig Holland, dat, zo 't fchynt, onder dien naam toen nog niet bekend was : des houdt trien hem voor den eerften Graaf van Holland. carel , de Eenvoudige , de gunst der Heeren noodig hebbende, (want de zugt tot Vryheid hadt het Volk belet onder eene willekeurige heerfchappy te vervallen) fchonk hem, in den jaare 922 , te Aken , in een giftbrief, een goed gedeelte van Holland, maakte hem tot eenen bykans onafhanglyken Heer van hetzelve , en vereerde hem naderhand te Bladelle (nu het fchoone Dorp Bladel in de Meyery van *s Hertogen - Bosch) de Kerk van Egtnond met al derzelver toebehooren , waarin hy ook begraaven ligt, 't geen alles is wat wy van hem weeten. Intusfchen was de toenmaalige regeeringloosheid oorzaak, dat de Koningen zich weinig aan Friesland bekreunden , noch de Graaven verhinderden het Leenftelfel te misbruiken. V. Maar wat was toch Landen te leen geeven , of het Leenftelfel, waarvan Gy fpreekt ? A. Oulings hadt de gewoonte ingevoerd, dat de Landzaaten hun Opperhoofd, gewillig-  J2 LEENSTELSEL, liglyk , in den oorlog volgden , en het verwonnen Land , als eene eigen bezitting, hielden , wanneer zy daarin blyven wilden» Tegen der Barbaaren inval moest hy de wapenen , ter befcherminge zyns volks, opvat, ten. Hy , die dat deedt, werdt een Vryman ' genoemd , en zyne Landen allodiaal, onleen- of eigen Landen geheeten , terwyl hy onverpligt was te velde te trekken. Maar een Opperhoofd, op veroveringen belust , gaf het gebruik van een deel zyner Landen aan zulken , die , by het eerfte opontbod , de wapenen wilden opvatten. Zulke Landen noemde men Beneficiën , of Gefchenken , daarna Leenen , dat is geleende Londen , en. derzelver 'Eigenaar Leenheer, maar den gebruiker Leenman of Va• fal. Werdt de Leenman- magtig , dan verwierf hy de bezitting der Leenen voor zyn heel leven. Maar de Vrymannen , om ,■ onder de vleugelen der Landheeren , tegen roof en verdrukking beveiligd te zyn , zogten naderhand hunne onleen- of eigen Landen in Leenen te veranderen. Dan wat deeden de Hertogen, en Graaven ? Meester geworden zynde .van zulke Landfchappen en Steden , welker beftier hun alleen voor zekeren tyd was toevertrouwd, maatigden zy zich het regt geheel aan, om Leenen uit te deelen , of' onleen - Landen in Leenen te ver»  leenen. 33 verwisfelen » eifchende hulde van dezelven , die als dan Agcerleenen geheetcn werden. Alles , naamelyk Landen , Huizen , Tollen , Inkomften , Jaargelden , en zelfs Ampten , kreeg dus ongevoelig de gedaante van Leenen. Het Ryk van karel den Groeten werdt zelfs geheel in Leenen gefplitst; en ■ ons Land , lang in vier voornaame deelen verdeeld , werdt , na eerst aan verfcheideu' Koningen of Hertogen van Lóftharjttgen gehegt te zyn geweest, een Leen van Duiischland-, en moest, als zodanig, aan deszelfs kroon hulde doen : des kwamen de Keizers , van tyd tot tyd , herwaards , om 'er voorregten uit te deelen. De Graaven van Holland werden dus groote Leenheeren ; maar uit dien hoofde geene fouvereine Vorsten. De Bi'sfchoppen van Utrecht, ryk • en magtig geworden , deels door de- dwaaze giften der bygeloovigen van dien tyd , tot onderhoud van Geestelyken of nieuw bekeerden gegeevcn , maar tot voltrekking van eigen grootheid misbruikt ; deels door de gunsten der Vorsten , die hen noodig hadden , begiftigd , fielden zich dikwerf in «relyken rang met , of verhieven zich zelfs boven de Graaven , hen aanmerkende als hunne Leenmannen. De Landvoogden _ van Gelderland gingen verder , «Matigden zich Koflinglyke Regten aan , maakten hunne C waar-  34 LEENHULDE. waardigheid erfelyk , en verkreegen eene foort van onafhanglykheïd , waarin het vertrouwend Volk, op de braafheid van deeze Heeren hoopende , en tegen de heerschzugt der Koningen zich gedekt oordeelende , goedhartig bewilligde. De Friezen , toen Westfriesland, het eigenlyke Friesland , nevens Groningen en Drenthe beflaande , mede ge« drongen , om als een leen , nu aan den Bisfchop van Utrecht , dan aan den Graaf van Holland hulde te doen , zagen dit aan met een morrend misnoegen ; doch behielden den ouden heldenmoed. De Hunner-Schansfen , heden nog bekend , zynde de puinhoopen van twee Sterkten tegen de invallende Hunnen , in den jaare 925 door hen gemaakt by de Udelermeer en tusfchen Amhem en Wageningen , geeven daarvan eenige blyken. Dus was alles in ons Land een Leen des Keizers , en dat maakte de Graaven groot. 'Wanneer Gy deeze ophelderingen omtrent de Leenen wél vat, zult Ge %-eele gevallen in onze Historie beter verflaan. Gy ziét nu ons Vaderland onder de vierde foort van Heerfchappy , ik meen, der Graaven . onder welke laatften het gebleeven is omtrent zes en eene halve Eeuw. V. Wie waren deeze Graaven ? A. Zy allen waren niet uit hetzelfde Huis , 't geen dikwerf veele onrustige dagen  getal der. graaven. 35 gen en zwaare nadeelen den Lande verwekt heeft. Men telt er zeventien uit het oude Hollandfche , drie uit , het Henegouwfche , zo veele uit het Beyerfche , twee uit het Bourgondifche, en drie uit het Oostenrykfche Huis : das agtëntwintig te zamen , bèhalven 'eenige Graavinnen. En nu begeert Gy mogelyk te weeten , hoe zy ge. regeerd en welk voor- of nadeel zy den Lande aangebragt hebben ? Dan dit is een werk van eenen langen adem , en zo men dat verre uitbreidt , niet zo nuttig in eene Schets onzer Historie , als Gy U verbeeldt. Wy willen het des met korte trekken tekenen , het geen aan myn Plan zal voldoen. Graaven uit het Hollandfche Huis. V. Laat ons daarmede beginnen! A. De eeifte, zeide ik U, was de reeds genoemde dirk , gerlofs Zoon , alleen beroemd door het ftichten en begiftigen eener Kerk 'en Nonnenklooster te Egmond. —- Zyn Zoon , dirk de II , zegt men, deedt veele krygstogten; maar dewyl die onzeker zyn , gaan wy ze voorby. — Te Egmond nevens zynen Vader begraaven zynde in den jaare 989, kwam zyn Zoon arnoud aan het befrier; maar zyn verlooren C a Ie-  35 DIRK II EN III. leven in eenen veldliag tegen de Westfrie* zen in de vlakte WinMmade . waar nu het fchoone Dorp Winkel ligt, werd zo veel bejammerd , als het begiftigen der Egmondfche Kerk, naar den fmaak dier tyden , gepreezen werdt , en hem den naam van een\ Heilig en Martelaar deedt verkry- gen> i dirk de 111 floot den vrede 'met de Friezen en een verdrag met de Normannen, in den jaare 1005, die, op nieuw ingevallen , Thiel geplonderd hadden ; bouwde eene fterkte ter plaatze van het oude Durfos , het" beginfel van Dordrecht, eene van Hollands oudfte Steden , tegen den Bisfchop van Utrecht , die voorwendde een uitfluitend regt op -het Bosch van Merwede en op de visfehery van Blaas en Waal te hebben ; vorderde tollen op die beide ftroomen ; en , hoewel alles tegen hem optoog, om volgens 's Keizers belofte, aan de klaagende Gëestelyken en Kooplieden deswege gedaan , Dordrecht te flegten , verfloeg hy en zyne Friezen (zo noemde men toen nog zyne Landzaaten) eerst den gemelden Bisfchop , en naderhand • de Lotharingfchen Hertog godefried , blyvende daarna in het gerust bezit van alles. Hy was Hollands eerlle Graaf, die , tot rust gekomen , eene bedevaart naar het heilige Graf te Jerufalem v,olbragt. • dirk  dirk de IV. 37 dirk de IV volgde hem op in den jaare 1039. Hy zag bernulf in 't Aartsbisdom van Utrecht door Keizer coenraad , die daar ftierf, inhuldigen , waardoor Utrecht eene Keizerlyke Stad werdt; en dien nieuwen Geestelyken Dordrecht en Vlaardingen wegneemen om een gefchil tusfchen de Vlamingen en Friezen over de, Zeeuwfche Eilanden. Dan , geholpen door den Lotharingfchen Hertog ccdefried , veroverde hy Nicinvmegen ; verbrandde aldaar 't Paleis , door karel den Grooten gebouwd; overwon den Keizer in eenen Scheepftryd; kreeg zyne verlooren landen terug ; kwetfte te Luik in een fteekfpel , by ongeluk, den Broeder des Keulfchen Aartsbisfchops dermaate , dat hy den geest gaf; bejammerde den dood van twee zyner bastaardbroederen , uit weerwraak daar vermoord ; zette dat betaald , by zyne terug kom^t te Dordrecht , door het verbranden van eenige Luikfche en Keulfche Schepen ; en verdreef den Utrechtfchen Bisfchop uit de Stad , fchoon hy ze reeds ingenomen hadt ; doch kort daarna werdt hy , op de wallen wandelende , onvoorziens , door eenen omgekogten Keulenaar met eenen vergiftigen pyl gekwetst, aan welke wonde hy na drie dagen overleedt. De ftraat , wt aruit de pyl kwam , draagt daar nog den jiaam van C 3 ' Gtaa-  38 floris de I. Graaveftraat wegens die treurig geval. floris de I , zyn Broeder , moest, in den jaare 1049, met geweld , dewyl veelen het met de „vyanden hielden , in het bewind geholpen worden door den Loiharingfehen Hertog. Zag hy Gelderland, dat federt den jaare 937 door vier Hertogen beftierd was , vrede houden , dewyl zy of niet eergierig genoeg waren , of den Hemel door godsdienflige gedichten wilden verdienen ; de Utrechtfche Bisfchop willem was des te oorlogzugtiger, en gezind om zelf buiten gevaar te blyven , doch anderen daarin te leiden : des predikte hy eene heirvaart tegen hem. Eene geweldige magt kwam dus tegen hem op ; maar eene krygslist te baat neemende , maakte hy onder dezelve eene vreefelyke flagting , en overwon zyne vyanden daarna wederom in eenen veldflag by Neder-Hemert. Dan , door vermoeienis in den ilag zeer afgemat , en, onder eenen boom gezeeten, daarna in flaap gevallen zynde , werdt hy door den Graaf van ruik. , die weergekeerd was om den flag te hervatten , en. hem daar aantrof, door het zwaard tot eene altoos duurende rust gebragt. V. Welk eene lafhartige moord ! A. Gewis , weinig ter eere van den Graave van ruik , die egter niet kon belet-  dirk de V. 39 letten , dat dirk de V , floris minderjaarige Zoon , zynen Vader , in den jaare 1064 , opvolgde. Dan , was een Geestelyke , ik meen , de reeds genoemde Bisfchop van Utrecht wel edelmoediger omtrent den jongen Graaf ? De fnoode Kerkvoogd wist Giftbrieven van den jongen Keizer, hendrik den IV, te verkrygen , en fchaamde zich niet , volgens dezelven , aanfpraak te doen op het Graafïchap Holland, welke naam hier, voor de eerftemaal, in 's Lands Historie voorkomt, zynde ingevoerd, om de Zuidelyke Oorden van de anderen , die men Friesland noemde , te on lerfcheiden. Hy bedoelde niets minder , dan 's Vaderlands ruimfte en fchoonfte gedeelte onder zyne bisfchoplyke magt te doen bukken. Met zevenduizend lieden eene bedevaart naar Palefiine te doen volgens den fmaak dier tyden ; doch , daar uitgefchud zynde , alleen met twee terug te keeren , verhinderde hem niet zyn gewaand regt op te draagen aan den Lotharingfchen Hertog godefried , die daarop de wapenen aangreep , tot Alkmaar doordrong , zelfs in het bewind van Holland en Westfriesland raakte ; en , zegt men , de Stad Delft ftichtte ; doch kort daarna vermoord geworden , en den Bisfchop ook itervende "5 hielp willem , de beroemde veroveraar van En* C 4 g"  4a tloris de II. geland, den Jongen Graaf dirk in het bezit van zyns Vaders Staaten , die ^ ze behieldt tot zynen dood , welke, in den jaare 1091 , voorviel. In zyne. plaats kwam floris de II, bygenoemd de Vette, die' zyne belangen nooit uit het oog verloor , de opdragt der Zeeuwfche Eilanden verkreeg , de fchraapzugt der Egmondfche Kloosterlingen beteugelde , en , ten -kommer van 's Lands Edelen voor de Vryheid , zyne voorregten verre uitbreidde, In zynen ' tyd veranderde men de Bedevaarten naar 't Heilig, Land in Kruisvaarten , om dat te winnen. Deeze dolle drift , die ons Land ontvolkt heeft , het geen in veele oorden nog klaar te zien is , befmettcde ook den geest der Landzaaten alhier. Veele Edelen toogen op ; , maar floris bleef veiftandig t'huis. Onder den Friefchen Adel telde men de iïotnia's ., galama's en forte- , mans : onder den Holland/eken de Heeren van brederode en van arkel , die te zamen Jerufalem , Antiochie en Nicea hielpen winnen. Om de kosten tot zo verre togten te vinden , waren veele Edelen gedrongen , hunne landen «te verkoopen. Dit hadt een goed gevolg. Schoone brokken gronds vielen dus in handen der vlytïglle Inwooneren , die t'huis bleeven , en ze feeter havende». Anderen , maar Burgers zyn.  dirk de VI. 4i i zynde , werden Edelen door het koopen van Leenen , van Burgen en Heerlykbeden. Daar de togten best ten fchepe ondernomen werden , ftaken veele Steden , van de Nar* wannen verwoest, en lang in kwyning gebkeven , bet hoofd wederom op door den toevloed van Lieden , die de Vlooten moesten helpen uitrusten. De dwaasheid dcezer togten deedt dus den Koophandel herleeven , . dat floris wonder wel behaagde. Hy overleedt in den jaare 1122 , en hadt zynen oudften Zoon, dirk den VI, tot Opvolger , die \ minderjaarig zynde , de moedige pktronella tot Moeder hadt , web ke het zwaard voor zyne belangen aangordde.. Van zynen Oom , Keizer lotharius den II, verkreeg hy de Graaffchappen van Ostergo en Westergo, dus lang door den Utrechtfchen Bisfchop bezeten ; en zag de vyandfcliappen tusfchen de Keizers en de Graaven , langer dan ééne Eeuw ge. duurd hebbende , ophouden. ffy deedt zynen Broeder floris den Zwarten , die, heerschzugtig doch verliaudig en- minnelyk , zich aan het hoofd, der Kennemers en Westfriezen tegen hem gezet hadt, bukken ; en trof met hem eenen zoen door toedoen des Keizers , die groot van vermogen was , en over veele zaaken en leenen befchikte, dewyl de kleine Neder. C 5 knd-  4S dirk de VI. landfche Leenlieeren altoos onderling jaloersch waren , en nalieten deszelfs gezag en juk af te fchudden , 't geen ligt hadt kunnen gefchieden. herbert , Bisfchop van U- ' trecht , de Groningers , die het priesterlyk juk met ongenoegen droegen , getemd hebbende , en daarna , in onmin met den Hollandfchen Graaf geraakt zynde , werdt door hem in Utrecht belegerd. De ftorm. ladders . aan de muuren gebragt zynde , ftoof herbert , aan het hoofd zyner Geestelyken in hunne plegtgewaaden , ter Stad uit , met een boek in de hand om den ban over dirk en zyne benden af te leezen. De Graaf met de zynen, even bygeloovig en daarvoor fidderende als voor 's Hemels blikfem , viel vóór herberts voeten neêr, en badt , zyne wapenrusting afgeworpen hebbende , ongefchoeid en blootshoofds , vergiffenis , welke de trotfche Kerkvoogd daarop verleende. De Graaf wist egter Paus innocentius den II zo te beleezen , dat hy , onder voorwaarde eener jaariykfche erkentenis van vier fchcllingen , de twee beroemde Abtdyen van Egmond en Rhynshurg ontfloeg van de gehoorzaamheid aan herbert , en dezelven beval hem voortaan onderworpen te zyn. Dit gaf den Paus meer gezags in het Vaderland, dirk ftierf in den jaare 4157. V.  floris de III. 43 V. En wie werdt toen Graaf van Holland ? A. Zyn oud [te Zoon , floris de III. Deeze verfcheen , gelyk zyn Vader , op den Ryksdag te Rocaille in Italië , als een Prins des Ryks ; hielp den Gelderfchen Graaf hendrik Groningen belegeren ; oorlogde tegen de Vlamingen , die , misnoegd om floris opgerigten Tol te Geervliet , den Dordrechtfchcn misvoeren ; verloor den flag , en bleef drie jaaren gevangen ; zag den Keizer de twisten over de dyken tusfchen den Utrechtfchen Bisfchop en den Graaf van kleef bylcggen, waaruit men beüuit , dat de uitwatering des Rhyns by Katwyk reeds toen byna of geheel geflooten was ; beweende het fneuvelen van de bloem des jeugdigen Adels in den kryg tusfchen de Westfriezen en Haarlemmers , die Alkmaar en Schagen plat brandden ; bejammerde den zwaaren ftorm , in . den jaare 1170 en 1173 , die het water zo hoog opzette , dat men vóór Utrecht Zeeviscli ving ; beleefde den dood van godefried van Rheenen , aan wien men het bouwen van vier Kasteelen tegen zyne vyanden , naamelyk , van de Horst op de Velüwe, van Vollenhove in Overysfel, en van Montfoort en Woerden in Holland, te danken heeft ; verheugde zich, dat zyn Broeder  44 floris de III. dirk de VII. der boudewyn den Bisfchoplyken Zetel van Utrecht beklom , 'c geen een einde maak. te van de oorlogen tusfchen de Hollanders en Stichtfchen; zag Gelderland , waarby Veluwe en Zutphen was gevoegd , het hoofd oplteeken onder den bekvvaamen gerard van nassau in den jaare 1170 en Deventer belegeren ; hielp boudewyn in zyne aanllagen op Veluwe ; en trok , verzeld van den Gelderfchen Graaf, en gevolgd van vyfcienduizend Ingezetenen ter kruisvaart naar Paleftine , waar hy ftierf, en te Antiochie begraaven werdt. —— Zyn -oudrte Zoon , dirk de VII , kwam daarop in het bewind. Deeze ftondt byna altoos met het zwaard in de hand, en vertrouwende, een leger aan zyne Vrouw aleid , die , de konst van ovcrreeden met eenen heldenmoed paarende , de opgeftaane Dregter-Friezen in eenen flag by Alkmaar verwon , en aan zich verbondt , verdreef hy de Vlamingen uit Walcheren , 't geen zy, om de knevelaryen van den Geervlietfchen Tol , had« den ingenomen. In zynen tyd werdt zyn broeder willem Graaf van Friesland. Die van Utrecht' en Drenthe [troopten toen i» elkanders goederen. Hy zat mede niet ftil 5 maar zamenfpannende met de Graaven van Gelderland en Friesland, zogt hy het tydelyk bewind van den Utrechtfchen Bisfchop mag-  dirk de VII/ 45 magtig te Worden , en dat onderling to deelen , dewyl de Landzaaten ongaarne bukten onder 't waereldlyk bellier van eenen Geestelyken , en deszelfs verkiezing altoos onrustig toeging. Hoewel het hem gelukte 's Hertogen-Bosch inteneemen , dat in den jaare 1184 gebouwd was door godefried den III , verloor hy egter den flag tegen den Bisfchop , die den Lotharingfchen Hertog te hulp geroepen hadt, en werdt gevangen genomen. Na een hoog losgeld betaald te hebben , maakte men vrede , onder voorwaarde, dat Dordrecht en 't Land tusfchen Streyen en Waalwyk een leen van Brabant zouden blyven , 't welk tagtig jaaren duurde. By zynen dood in den jaare 1203 , moest zyne dogter ada , dewyl hy geene Zoonen hadt, opvolgen ; maar de Edelen verhinderden zulks , dewyl zy tegen hunnen zin , vóór 's Vaders begraafnis, met den Graave van loon getrouwd was. V. Hadden de Edelen toen zo veel magts ? A» Natnurlyk zyn alle Menfchen eikanderen volkomen gelyk; maar zy , die naast aan de oude onafhanglykheid waren, hebben de ongerymde rangen , welke , by de oude Duitfchers , 'van waardigheden , van goederen en geboorte ontleend werden , in t trein  46 ridderschap. trein gebragt. De Kruistogten deeden daartegen veel goeds , en drongen het einde der fiaaverny door. Dan, in de XI Eeuw, kwam de Ridderfchap , zynde de hoogde waardigheid , naar welke een Oorlogsheld dingen kon , te voorfchyn. Klugtig was de voorbereiding tot dieii ecretrap. Vrouwen waren de Leermeesteresfcn van Kinderen , die Ridders Monden te worden. Zy onderweezen hen , van bet zevende jaar af, in de liefde tot god en de Julferfchappe ; of (gelyk Gy weet , en hoe vreemd klinkt ons dit nu in de ooren!) in Oorlog, Liefde en Godsdienst. Volwasfen zynde , kon alleen een Paus , Keizer, Koning , groot Leenman of Ridder eenen zodanigen tot Ridder (laan , na eenen nagt vastende in een Kerk doorgebragt , het Avondmaal daarop ontvangen , en beloofd te hebben alle dagen de Mis te zullen hooren, den Godsdienst en Staat te befchcrmen , Ongeloovigen te beilryden , den Keizer gehoorzaam te zyn , Weduwen , Weezen en verdrukten by te (laan , de Leenen wel te bellieren , en heilig voor god en Mensch te leeven. De zo genoemde dooiende Ridderfchap , oulings zo dwaas als beroemd door 't voortbrengen van befchaafde Zeden , is daaruit gebooren. De geestige cervantbs heeft ze , met den besten uitflag, ten toon  EEDRYF DER EDELEN. 47 loon gefield en doen daalen door zynen Don Quichot. Dan , eer de oude Ridders deeze neérlaag leeden, lieten zy zich niet weinig voorflaan : boven al de Friefche Edelen , op onaf hanglykheid gezet, die niemant dan den Keizer boven zich wilden erkennen. Zy onthielden zich meest op hunne Landgoederen , bezig met jagt en kryg , laatende den Landbouw aan lyfeigenen over. Vrye lieden voegden zich dikwerf daarby , om er eenig geld te verdienen , en , in geval van oorlog, by of in derzelver Kasteelen befcherming te vinden. Dit heeft den grond gelegd tot Gehugten , Dorpen , en zelfs tot groote Steden , over welken zich de groote Heeren de magt van het regt en van andere burgerlyke zaaken aanmaatigden; doch onder der Graaven opzigt, die het by den Opperheerfcher moesten verantwoorden. En wat was hiervan het gevolg ? De groote Leenheeren , zo magtig geworden , zogten zich aan de gehoorzaamheid der Kroon , en de Agterleenmannen zich aan die der Leenheeren te onttrekken; en daar elk een .Kasteel bouwde (van welken zulk een groot getal in ons Vaderland is geweest, gelyk men in fommige oorden des Lands nog kan zien) waarby hy zich legerde , leide dit den grond tot binnenlandfche oor- te.  4$ ad at willem de I. logen , en dus ook tot de omwenteling, die in den jaare 1203 gebeurde. V. Bedoelt Gy die omkeering, toen de Edelen ada niet begeerden te gehoorzaamen? A. Ja ! H'aar Vader hadt wel haaren Oom willem tot Voogd , en tevens eenen Raad uit Edelen voor haar aangefteld ; maar dit mishaagde der heerschzngtige Moeder aleid , die , zich tegen de- misnoegde Edelen te weer fteldev willem werdt daarop ' ingehuldigd , en ; ada gevat zynde , in ballingfehap naar Texel gezonden; doch daarna toegelaaten naar - Engeland over te fteeken , van waar zy vervolgens wederkeerde , en , in den jaare 1218 , in het Land van Luik ftierf. Hierop volgde een inlandfche oorlog. De » Graaf van loon , haar Man , overftroomde geheel Zuid-Holland , eh de Vlamingen , verlokt door de belofte van den Geervlietfchen Tol vernietigd te krygen , wonnen Zeeland voor hem. Dus ftondt. willems zaak wanhoopig ; maar is niet eene heerfchappy , door het Volk goedgekeurd, altoos vreefeiyk , ook dan, wanneer de tcgenparty fterker is ? Dit ondervondt van loon : want van alle kanten liep men toen over tot willems party , en hy verdreef zyne vyanden. —- willem den I was dus Graaf van Holland, die , gelyk ook van loon , elk tot het fte-  willem de I. 49 ftevigen zyner party, eene foort van Leenverbindtenis met Engelands Koning zogt aan te gaan. De eerfte beloofde hem vyfëntvvintig mannen van wapenen , dat is , zo veele geharnaste Edelen te paarde met tien ruiters, eenige voetknegten en duizend foldaaten. Dit was het eerfte voorbeeld van Verbindtenis tusfchen Engeland en ons Vaderland ; voor ons , zegt een oordeelkundig Schryver , noch loflyk noch voordeelig. Toen de trotfche Paus innocentius de III, in gefchil met dat Ryk geraakt, deszelfs Koning jan in den ban deedt , en het Ryk aan philips van Frankryk fchonk, verklaarden de Hollanders en Vlamingen zich voor den eerden Vorst, en floegen , in den jaare 1214, dapperlyk de Franfche Vloot; maar Graaf willem liep de oorlogskans daarna tegen: want hy werdt gevangen genomen, en , aan handen en voeten geboeid , naar Parys gevoerd , krygende geen ontflag dan, na het betaalen van een hoog losgeld, en het belooven van niet meer tegen Frankryk te zullen oorlogen. Op den door Paus honorius hier te lande gepredikten Kruistogt, zeilde willem , verzeld van veele Landzaaten , met twaalf Schepen uit de Maas, in den jaare 1217, om al mede de Mahomethaanen in africa te beftryden. Te Lisfabon ten anker gekomen zynde, baden hem D de  50 willem de I. de Portugeezen , liever hun land nevens Spanje van de Sar aceenen te willen zuiveren. Hy liet zich overhaalen , en de Hollanders vermeesterden Alcafar, het geen de Portugee~ zen bevrydde van honderd Christen Slaaven , jaarlyks , aan den Koning van Ma» rocco te betaalen. Zyne reis daarop vervolgende won hy Damiate , in den jaare Ï219. De Haven dier Stad met eenen zwaaren keten geflooten zynde , bedagt men, om dien met een Schip , dat eene zaag aan het voortleven hadt , in Hukken te zeilen. Haarlemmers en Dokkumers hebben eikanderen lang betwist de eer der uitvinding of uitvoering. De Friezen, hierby tegenwoordig , welken bykans geen volk in dapperheid gelyk ftondt , komen op deeze togten voor als altoos onafhangelyk , ftaande onder eigen' Bevelhebbers , en aan geenen vreemden Heer onderworpen, willem , met glorie overlaaden , kwam t'huis , en ftierf in den jaare 1222. Van hem heeft Middelburg de oudfte Voorregten , die ook laater aan andere Zeeuwfche en Hollandfche Steden gegeeven zyn. V. Dus wies de roem des Vaderlands ? A. Ja , de oorlogsdapperheid klonk in africa en in Portugal; maar de ruuwe of kindfche Staat des Volks bleef voortduuren. Geregelde Staat- en Burgerlyke Regeerkunde hadt  staat des lands. floris de IV. gj hadt men niet. Het Evangelie predikte wel zagtheid en Menfchenliefde; maar de woeste Natie hoorde niet. Men fprak wel van dat te gelooven; maar de daaden bleeven agter. De Bisfchoppen, Predikers van den vrede met allen , voerden zelve de wapenen , als waereldlyke Heeren. Heerschzugt ontbrak hun niet. Veelen hun» lier bedryven ademden niets anders , dan godsdienftige verwaandheden. Met den tyd namen Steden en Dorpen toe, en men ontdekte eindelyk de gebreken , welker herftel zo lang ter beveiliginge der Burgeren was agter gebleeven : men begreep dus , dat de Regtsgeleerdheid Wetten moest geeven , en de goede Orde de zeden befchaaven. V. Maar wie volgde op willem den I? A. Zyn Zoon floris de IV, die , maar twaalf jaaren oud zynde, door zynen Oom en Voogd, den Gelderfchen- Graaf gerard , met de Utrechtfchen in gefchil raakte ; daarna derzelver Bisfchop in twist met de Drcnthenaars wreedlyk zag ombrengen ; vervolgens ter heirvaart geroepen tegen die van Stade, met driehonderd Schepen heen zeilde , en eenige duizenden deedt fneuvelen , om eene oorzaak , niet regt bekend : mogelyk om dat zy de knevelaaryen der Geestelyken onwillig droegen. Eindelyk, werdt hy, in den jaare 1234 , Da te  g2 floris de IV. willem de II. te Corbie in Picardie onfchuldig in een fteekfpel, waarop hy genoodigd was, vermoord door den Graaf van clermont , die jaloersch was geworden , om dat zyne Gemaalin , de vaardigheid van den fraaien floris uit een venfter aanziende , die te hoog gepreezen hadt, 't geen ten gevolge hadt, dat zyn Neef dirk , Graaf van Kleef, geholpen door de Duitfche Ridders, woedende op den Graaf van clermont aanviel, en hem nevens andere Franfche Ridders om hals bragt uit weerwraak. In vyfëntwintig jaaren raakten dus drie Graaven , en , in langer beloop van tyd , meer dan twintig, by zulke gevaarlyke fpelen, ongelukkiglyk, om 't leven. — Zyn Zoon willem de II. was niet gelukkiger , fchoon hy , in den jaare 1247 , tot Roomsch-Koning verheeven werdt , in welke waardig, heid hy zich egter , wegens den tegenftand van fommige Ryksvorsten , niet kon handhaaven ; en dewyl dus zyne verkiezing niet algemeen is geweest , wordt hy door de Duitfchers niet geteld onder hunne Koningen. Hy trok naar Geneve , om door den Paus gekroond te worden, en gaf, op die reize , aan den Huize van Maurienne en Savoie verfcheiden' leenen en vergunningen op Turin en andere plaatzen , die den grond gelegd hebben van die groot-  DOOD VAN WTLLEM DEN II. 53 grootheid , tot welke wy hetzelve thans zien opgeklommen. In den winter opgetrokken zynde tegen de Westfriezen , die onwillig waren om langer der Graaven juk te draagen , en tegen welken de Kasteelen Heemskerk en Toorenlurg vrugtloos gebouwd waren , viel willem , die , in den eerden nagt na zyne bruiloft , in de vlammen van het in brand geraakte paleis te Brunswyk , zou zyn omgekomen , ware zy. ne Prinsfes niet ontwaakt , en hadtze hem, by de hand leidende , niet afgebragt langs eene haar bekende trap ; die naderhand nog eens een dergelyk ongeluk te Nuis ontkwam ; die , ten derde maale , te L7trecht in gevaar was , om door eenen zwaaren deen , welken een booswigt hem naar liet hoofd wierp, doch gelukkig maar even hem voorby vloog, het leven te verliezen: nu , zeg ik, viel willem , lyvig , zwaar geharnascht en te paard gezeeten , door 't ys , met riet belegd , in het warer , en werdt door zyne vyanden , zich houdende , als of zy hem niet kenden , afgemaakt in den jaare ; 1256. Drie groote gevaaren ontkomen zynde , raakte hy dus in het vierde van kant, en werdt zeer beweend door Haarlem , Delft en Dordrecht , wegens de groote vergunde voorregten : want dewyl, volgens het Leendeldel, de LeenheeD 3 ren  «f4- - EVENWIOT IN MAGT. ren zich weinig bemoeiden met de belan* gen der Opperleenheeren, en zelfs de rol van kleine dwingelanden fpeelden , yverden de Steden , die door zulke onbefchofiheid op hen gebeeten waren, om nieuwe vergunningen van de Graaven te verkrygen tot eigen welzyn. Hierdoor waren de drie gemelde Steden niet weinig aan hem verbonden. Zy zagen toch daarvan goede gevolgen . want dit maakte de Edelen omzigtiger, en deeze begonnen toen by tyds vóór de Steden te bukken , om 'er niet geheel onder te geraaken. Dus kwam de magt van den Graaf, van de Edelen en van de Steden in een zeker evenwigt , maakende eene gemengde Regeeringsform uit , dat is, om my klaarer uit te drukken , de flxengheid der Ariflocraaten werdt verzagt door een inmengfel van Volks-Vryheid. De Natie kreeg , langs dien weg , Befchermers , die zich voor de oorfpronglyke vrydommen in de bres fielden , en werdt dus geruster gemaakt tegen het verlies van dat geen, 't welk zy met hand en tand zogt te bewaaren» Wanneer toch het aanzien en de magt des Volks fteegen , verzwakte de jériftocratie der Edelen; en de voorregten des Volks namen toe , of bleeven in kragt , naar gelange het gezag der anderen Wb  kloris de V. 55 V. En wat gebeurde er op dit ongelukkig omkomen van willem den II? A. floris de V , nog geen twee jaaren oud , hadt regt tot den Graaflyken Zétel ; dan , eer hy dien kon beklimmen , viel er veel onrust voor : want de Kennemers , door de Edelen geplaagd , (tonden op , van zin zynde , om hen te verjaagen , de Kasteelen te verwoesten , en het bewind aan het Volk te geeven. Ten deele weidt dat volvoerd , het geen den Adel naar Haarlem deedt vlugten. De beroemde gysbregt , Heer van Amflel, dit ziende , en tegen dien ftorm niet heiland , zogt denzelven af te wenden, zich aanbiedende tot hoofd der oproerigen. Zulk eene daad behoedde hem en zyn land tegen alle fchennis. Dan, zich toen willende wreeken op den Utrecht/eken Bisfchop, berénde hy deszelfs Stad , en men riedt hem , de Edelen , als 's Volks verdrukkers , te verbannen , gelyk gefchiedde. Twee jaaren bleef de Stad vry , en de Bisfchop kreeg ze niet terug , dan toen zweder van bozinchem dezelve by verrasfing innam , waardoor de oude Regeeringsleden weêr in 't beltier kwamen, en de nieuwen afgezet werden , 't geen de partyfchappen nog woedender maakte. Maar ■ nicolaas van kats , de Voogd van hol» D 4 land  56 floris de V. land genoemd , drong 'er eindelyk met ge» weid in , en herftelde alles op den ouden voet , maar verhandde veertigduizend burgers. —" floris , nu meerderjaarig ge. worden, en zyns Vaders dood in den jaare 1274 willende wreeken, (treedt met on» gelyken uitflag tegen de Westfriezen. Na dat hy, om zyne dapperheid , tot Ridder geflagen was , op een fteekfpel te 's Hertogenbosch , door jan , Hertog van Brabant , den beroemdften (teekfpeeler van zy-. nen tyd , ging hy met alle zyne magt op de vyanden los , om zynen moed aan hun te koelen. Hy bragt er veelen om 't le-f ven ; maar eenen ouden Man , nevens andere gevangenen ter dood veroordeeld , werdt het leven door hem gefchonken , onder voorwaarde , dat hy den Graave de plaats , waar zyu Vader begraaven was , zou aanwyzen. Deeze hieldt zyn woord, en floris , verblyd , dat hy de beenderen zyns ongelukkigen Vaders vondt, maar bedroefd , toen hy ze zag opdelven , liet af van de vervolging, en deedt den vond wel dra naar Middelburg ter nieuwe begraaffenis overvoeren. Voorts floot hy met Engeland 'een verbond , na de gefchillen , die men toen reeds over den Koophandel hadt , bygelegd te hebben ; verwon gys. $regt van Amftel\ bragt de Westfriezen , PP  floris de V. 57 op hoogten gevlugt om eenen hoogen vloed , en dus van een gefcheiden, geheel ten onder ; werdt voor Heer van West-Friesland erkend ; bouwde vier Kalteelen ter voorkoo* minge van eenen opltand; befchonk Medenblik , waar nog één der vier in weezen is , met eene Munt, van welke nog etlyke Muitjes, daar geflaagen, in ons Land voorkomen; Mak toen over de Zuiderzee , om de Friezen beoosten het Vlie te doen bukken ; en liet zich te Staveren , hoewel hy zyn gebied daar niet verre kon uitbreiden , als Landheer inhuldigen. Zo veel voorfpoed maakte hem gedugter voor de Edelen. En het bleef er niet by. De Koophandel met Engeland bloeide , en hy verkreeg van deszelfs Koning de vryheid der Haringvangst op ?s Ryks Kusten, 't Miste hem de Schotfche Kroon te krygen , en hy werdt misnoegd , toen edüard de I van Engeland den wolttapel , die aan Dordrecht gegeeven was , verleide op Brugge en Mechelen. Des maakte hy een verbond met Frankryk , dat den weg tot zynen ondergang baande: want eduard werdt des op hem gebeeten , en veele, Edelen waren ook misnoegd , om dat hy zich niet eerbaar, zegt men, omtrent fommigen hunner Vrouwen en Dogters gedraagen hadt, ten minMen om dat hy het gezag der eerften verminderd, voorregten aan het Volk gqgeeD 5 ven,  j$8 FLORIS de V VERMOORD. ven , en het regt , huns oordeels , niet wél beflierd hadt, daar hy wel eens den Edelman en den geringden Burger met gelyke geflrengheid vonnisde , ('t geen men in die Eeuw afkeurde) en Burgers tot den AdeKland verhief. Dit ongenoegen bragt een verfoeilyk eedgefpan voort, gerard van velzen , gysbregï van amstel , JAN van heus. den , herman van woerden en anderen vielen floris , die buiten Utrecht ter jagt gelokt was, onverwagt aan; voerden hem naar het Slot te Muiden; doch, hem daar niet zeker achtende , zetten zy hem op een paard met gebonden handen en voeten ; en den mond met 'eenen handfchoen geflopt : doch onder weg ontzet dugtende , vermoordde van velzen met zyn zwaard den Graaf in den jaare 1296. Die van Naar den haalden het lyk uit het water, waarin zyn paard, verfchrikt , gefprongen was , dat gebalzemd naar Rhynshurg werdt gebragt ; doch de In» gewanden werden in eene fteenen kist, geplaatst in het Choor der Groote Kerk te Alkmaar , en heden nog te zien, begraaven. Dit was het rampzalig einde van floris den V , die een ander lot waardig was. Hy noemde zich Graaf van Holland en Zeeland, en Heer van Friesland; overtrof alle zyne Voorzaaten in magt en gezag ; gaf den Vol. ke veele voorregten , en geen Graaf droeg het»  regeering van floris den V. 59 hetzelve meer liefde toe. Hy bezat een verheeven vernuft , neigde tot het pragtige, haatte eene laag kruipende Staatkunde , Meldt niemant verdagt van ontrouw, an handhaaf* de onkreukbaar het regt. Hadt hy zich maar nooit ingelaaten in naauwe verbindtenisfen met Koningen , die hem in vermogen en rykdom overtroffen ! Nevens anderen van Neêrlands Opperhoofden hadt hy hetzelfde Plan, naa. melyk , der Edelen magt door vergunde voorregten aan de Steden te fnuiken. Dit hadt gewis fchoone gevolgen voor 's Volks ftaatkundigen en burgerlyken toeftand. Hy zag Friesland in veele kleine Staaten verdeeld , waarvan elk de oppermagt in handen hadt, dus aan geene Graaven, (Staveren uitgezonderd) onderworpen, maar die den Keizeren flegts eene geringe erkentenis gaven. Dan , de Bisfchoppen van Utrecht , Bremen en Munfter oefenden daarover te zamen het geestelyk gezag. De meeste Priesters waren in zynen tyd getrouwd , en droegen hunne waardigheid over aan hunne kinderen. In floris tyd begon men de Nederlandfche. Taal te fchryven , eenige Staatspapieren daarin af te geeven , (Dus lang hadt men zich van fiegt Latyn bediend) en de Gefchiedenis te berymen. Over 't algemeen moet men erkennen , dat de Zeden toen befchaafder werden , maar ook dat het Bygeloof bleef dun- ren ,  60 onlusten. jan de I. ren , dewyl de noodige middelen ter wegneeminge ontbraken; des men gunftiger tyden moest afwagten. V. Volgefen daarop geene onlusten? A Zeer veelen! jan de I, toen maar vyftien Jaaren oud, opgevoed in Engeland , en met 's Konings Dogter gerouwd , (die deswege eene voornaame rol in de Vaderlandfche zaaken dagt te fpeelen) werdt als Graaf erkend, van velzen en twee anderen ontvingen den wél verdienden loon van floris moord : eenigen moesten het land ruimen. willem van mechelen , Utrechts Bisfchop, een zo ftoutmoedig Krygsman als dweepziek Geestelyke, zich willende bedienen van de Hollandfche onlusten , ftookte de Westfriezen op tot onafhanglykheid, en vermeesterde zelf Muiden: dan wolfert van borsselen wist jan van avennes , wiens bellier aan den Engelfchen Vorst mishaagde , den voet te ligten , des hy naar zyn Graaffchap Henegouwen week. Toen nam de eerde het bewind in handen , hoewel de Raad, uit eenige kloeke Vaderlandfche Heeren, waarby de heerschzugtige eduard de I eenige Engelfchen gevoegd hadt, bellondt. Hierop onderwierp van borsselen de Westfriezen, die toen de laatfte mislukte pooging tot herkryging hunner onafhanglykheid gedaan hadden , en federt aan Holland gehegt bleeven. Dan de  ysselstein ingenomen. 6l de Utrechtfche Bisfchop, 't begeerig oog op de overmeestering van dat Gewest geflaagen hebbende, ftookte de Westfriezen niet alleen op ; maar voer zelf met eene vloot naar Monnikendam ; doch de Kennemers floegen hem , en vernielden dezelve, -van borsselen , nu zo hoog in magt gefteegen , doch een ongunftig lot in het vervolg vreezende , liet Graaf jan by plegtigen eede zweeren , dat hy niets zonder deszelfs raad zou doen , en hem , in geval, van nood , tegen alle vyanden befchermen. Dus heerschte hy met vol gezag over den jongen Graaf, verdrukte de Edelen , verbondt zich met de Vlamingen , en maakte vrede met den Bisfchop van Utrecht , die van korten duur was , daar men fchikkingen maakte , om hem te temmen , en wilde, dat gysbregt het Slot van Tsfelfein, 't welk in zyn bezit was, aan Graaf jan zou geeven. Dat werdt geweigerd, en terflond van eene zwaare belegering gevolgd. gysbhegt door verraad gevangen genomen zynde', verfcheen zyne Vrouw, geheel gewapend , op de wallen, en befchikte alles tot verdeediging. Eén geheel jaar hieldt zy het beleg uit, en gaf het Slot niet over dan op voorwaarden. Dan, hoe ftondt toen van borsselen ,. die het zich eigende, verwonderd , dat er flegts zestien mannen in wa. ren , bekwaam om de wapenen te voeren. Buk-  6l van borsselen gedood. Bukte dus dit Slot, en droegen de Edelen, maar niet de fiere Steden deszelfs juk ; zyn val kwam ook, doch uit een bedryf, welks gevolgen hy niet vermoed hadt, naamelyk , uit eene verandering, te Dordrecht in de Munt gemaakt. De Regeering deezer Stad geene inbreuken op het regt willende dulden , beflooten hy en Graaf jan dezelve met geweld te dwingen tot onderdaanigheid. Maar van borsselen , by dit opkomend onweder zich zeiven in 's Haage niet veilig oordeelende, nam voor, zich naar Zeeland te begeeven, en den Graaf mede te voeren. Dit gelukte tot Schiedam ; maar zo verre nagezet door 't alarm der Graavin, werdt hy daar gegreepen , en te Delft terug gebragt zynde , aldaar van 't gemeen , dat door de Edelen opgeruid was , verfcheurd. Zodanig was van borsselens lot; en het gaat altyd zo, wanneer de Eerzugt zich vest en verheft op de vernedering der Medeburgeren. Zulk eene magt en zugt voor haare onderlinge vrydommen vertoonden toen reeds de Steden. Delft ftrafte het geen te Dordrecht was misdreeven, waar aloud , de Baljuw, nevens zes medeltanders , als uitvoerders van het werk, afgemaakt werden. V. Wat gevolg hadt dat? A. De jonge Graaf ftelde daarop al het gezag in handen van van borsselens vyanden , die ,  dood van jan den L . 6$ jfie , verontwaardigd over de fchandelyke Staatkunde der Engelfchen , met vreugde hoorden de overwinningen , die de Franfchen behaalden op den Graaf van Vlaanderen , Bondgenoot des Engelfchen Konings. Maar jan van avennes , 's Graaven I Neef, toen Regent des Lands geworden , regeerde veel vrymagtiger , verbrak deszelfs groot Zegel , bekragtigde alles met het zyne, liet er den Graaf alleen zyn klein Zegel byzetten , en zyne lastbrieven onder de papieren der Steden voegen en verzegelen. Zo verre zette hy zyn gezag uit. Dan Gy kunt opmaaken, hoe groot een deel de Steden namen in de Lands - regeering, wanneer Gy haar belluit weet, van geenen vrede te zullen maaken met de moordenaars van floris den V tot in het zevende lid. Kort hierop ftierf Graaf jan , in den bloei zyns levens , kinderloos in den jaare 1299 , te Haarlem. Hy was de laatlte Graaf uit het Hollandfche Huis. —— Dus liep dit beftier treurig af; maar veele dingen hadden toen het beste aanzien niet. Het Regt werdt verwonderlyk bediend. Tweegevegten moesten dat foms beflisfen. Het Bygeloof hieldt het vol. Geestelyken, minderjaarige Vrouwen en Kinders , in gefchil met anderen geraakt , huurden Kampvegters , die in hunne plaats moesten ftryden. Wie de overhand behieldt hadt, meende men, door Gods  04 's lands staat. Gods zonderling bellier, het regt aan zyhè zyde. De Regtsgeleerdheid onderging ook geene hervorming, dan na het vinden van justinianus Wetboeken te Amalphi in Italië. De Friezen , die fchoolen te Romè hadden, ten tyde van karel den Grooten , en meer andere Inwooners derwaards gaande, als naar 't middenpunt zo van het Christendom als van Konden en Weetenfchappen , bragten van daar die Wetten hier te lande, en dat gaf eene heuglyke verandering : want onder de Leenregeering befliste lot of geweld alle twisten. De Edelen , die voorheen alleen het Regt uitfpraken , thans noch tyd , noch lust , noch bekwaamheid hebbende , om zich met de Regtsgeleerdheid op te houden , aan welke , in den aanvang , zo veel hoofdhreekens vast was , verlieten de Gerigtshoven , waarop minderen zich daartoe verledigden , en ervaaren werden , des zy in gewigtige gevallen telkens van hunne Medeburgers raad werden gevraagd, en door hunne verüandige uitfpraaken niet weinig aanzien en gezag verkreegen. Hier by kwam , dat een beter Kerkelyk Regt allerwege door europa geleerd werdt , welk alles den Vaderlande veel goeds beloofde. 's Lands beltier was in dier voege ingerigt, dat de Graaf het Volk niet kon dwingen tot het ontvangen van willekeurige bevelen; maar de Gemeen♦ ten  jan de IL 65 teil ook geene wetten maaken zonder deszelfs tocftemming. Graaven Uit het Huis van Henegouwen, V. Zo het Hollandfche Huis zeventien Graaven uitleverde , en jan de laat (i e was , kinderloos, gelyk Gy zeide , tot wien ging dan die waardigheid <->Ver ? A. Holland, nu vier Eeuwen lang, door Vorften uit eigen volk gefprooten , bchcerscht, viel nu, in den jaare 1399, qndeif eene vreemde heerfchappy, 't geen in de twee volgende Eeuwen nog driemaal gebeurde. Het ontving dan drie Graaven , en déne Graavin uit het Henegouwfche Huis. ■ jan van avennes , of de Hertog van Henegouwen, toen Regent en Zoon der Zuster van floris den IV, was de naaste opvolger , en werdt ook verkooren , onder den naam van jan den II, tot Graaf van Holland. Dan, die verkiezing werdt hem van de moordenaars van floris den V , en byzonder van jan van renesse in Zeeland, betwist door woorden, door eene vloot en zelfs door eene aanklagt, als tegen eenen Land-overweldiger, by Keiaer albrecht , die hem egter op de erkenE te  66 jan de II. tenis , dat hy zyne Staaten als een Ryksleen aannam , in het bezit liet. Toen hy den opftand in Zeeland gedempt hadt , verzette hy zich tegen den Utrechtfchen Bisfchop, die , den haat zyner Onderdaanen en de vervolging der Edelen moede , zyn Bisdom wilde verlaaten , 't welk de Paus verboodt, en last gaf aan den Bisfchop van Munfler om hem te helpen, 't Kwam tot eenen allerbloedigften ftryd by Hoogewoerd, waar 's Bisfchops leger deerlyk door jan den II geflaagen, en hy zelf door eenen Boer gedoodt werdt. Ter gedagtenis van deezen gefneuvelden Geestely» ken plaatfte men op het flagveld een Kruis , dat 'er Haan bleef tot den tyd der Hervor. ming. guy , 's Graaven Broeder , werdt daarop Bisfchop door hem gemaakt, dat eenen vrede van zes jaaren gaf. Den oorlog tegen de Vlamingen , door de Brabanders geholpen , zou hy voorgekomen hebben , indien hy jan van renesse op zyne zyde hadt gelokt; of ware hy , in aart goedaartig , niet te flap geweest tegen floris moor. denaars , of de Zeeuwfche muitelingen , welke hem dien kryg berokkenden. En het zou toen met 's Lands fchoonfte en beste deel gedaan zyn geweest , (zodanigen voorfpoed hadden de Vlamingen) hadt niet witte van haamstede , natuurlyke zoon van floris den V , alles herfteld ; hadden niet de Holland-  jan de II. willeem de III. 6? fandfche Stedelingen met hunne moedige Vrouwen , daar men reeds vyandlyke bezettingen ontvangen hadt, dezelven uitgedreeven ; hadden niet de Franfchen Graaf jan met eene vloot bygefprongen , en de Vlaamfchen op de Zeeuwfche ftroomen geweldig geflaagen. Vóór het aangaan van het gevegt hoorde men, éène myl verre , het verlchrikkelyk krygsgefchrei „ Holland, Holland ! Parys , Parys! een treurig voorteken van geweldig moorden. Maar deeze overwinning overleefde hy niet lang , daar hy in den jaare 1304 overleedt. Men heeft den naam van Raad van Holland, die toen gegeeven werdt aan de Edelen en Afgevaardigden der Steden , zynde den naam van staaten toen nog niet in gebruik, voor het eerst onder zyn beltier vernomen. V. En wie volgde op hem ? A. Zyn zoon willem de III , die wel eenen ftilffcand van wapenen, maar daarna een nadeelig verdrag met de Vlamingen floot; en het morren der Steden merkte, om dat zy belast waren met fchattingen, waarvan de Edelen vry waren. 't Bleek , dat de Steden invloed gekreegen hadden op het Staatsbeftier; en men befloot ten laatften , dat niemant daarvan ontheeven zou weezen , dan die de regten zyns Adeldoms ten vollen kon bewyzen. willem was zeer gezet op Steekfpelen , en hieldt er één te Haarlem , waar, zegt E a men ,  68 Willem de II» men , honderd Baronnen en wel duizend Ridders verfchcenen. Hy hielp zyn Oom guy, Bisfchop van Utrecht tegen de Friezen ; vereenigde na deszelfs dood de Heerlykheden van Amfterdam en Woerden met Holland; bejammerde, in den jaare 1315, de graa> nen , door veele ftortregens op het veld verrot , de daardoor veroorzaakte duurte , en de daarop volgende pest , die 's Volks derde deel tusfchen de Elve en Schelde wegnam , .welk alles den Vlaamfchen oorlog deedt ftilftaan: dan hy verheugde zich over Gods goede hertelling , waardoor, eenige maanden daarna , eene maat rogge van vyftien ftuivers voor zo veele penningen verkogt werdt ; zag reinoud den I , Graaf van Gelderland, door de Steden af- en zynen Zoon in de plaats aanzetten ; en floot, in den jaare 1323 , vrede met de Vlamingen. Maar de binnenlandfche rust ging daarmede niet gepaard. De achting voor een vry Volk zinkt by de Vorften, naar gelange hunne praal en belangen toeneemen. Men veroordeelde 's Graaven geldfpillingen tot Feesten en Steekfpelen, De Geestelyken kantten zich mede tegen de laatften aan. Ook ontnam willem de voorregten veeier Steden, het geen eenen Burgerkryg deedt dugten. Hy gaf zyne Dogter aan den Engelfehen Kroonprins , en leende hem zyne benden ter ontthrooninge zyns Va-  willem de III. 69 Vaders , eduard den II. Voor de hulde , den Duitfchen Ryke gedaan , verwierf hy de ontheeving zyner Staaten van alle regten des Keizers. Met den Graave van Gelderland verdeelde hy daarna het Utrechtsch Bisdom , en onderwierp Friesland, dat niet tegen hem in magt was opgewaslen; doch regeerde dat zaet , om het in rust te houden. Zyn Ievenseinde verfcheen in den jaare 1337 , na een verbond gemaakt te hebben met zynen fchoonzoon rduard den III , om den Fran- fchen Koning te ontthroonen. Dus lang hadt Holland nooit eenen Graaf gehad , zo 1 fyn geüeepen op het uitbreiden van zyn gezag. Hy was des meer gevreesd dan bemind , 't welk eene fobere loffpraak voor de Grooten der Aarde is. Sommigen noemden hem wel den Goeden ; maar de Geestelyken waren daartoe ongezind, welken hy, daar zy reeds twee derde deelen van Frteslands landeryen bezaten , verbooden hadt meer aan te koopen , om dat zodanigen toen vry van belasting waren. De burgerlyke Vryheid des Volks , de voorregten van den Adel en der Geestelykheid, en der Graaven magt, hadden , eenen tyd lang, in evenwigt geftaan ; maar dit hieldt op door willems overmagt en willekeurige regeering. Daar men geene regte grenspaalen kende , Honden die magten tegen over elkanderen , en elk hadt, op haaE 3 ïe  70 willem de IV. re beurt, naar het beloop der tyden, de overhand. —— Hy liet zynen zoon willem den IV in 't volle bezie zyner Staaten. Deeze zag den Gelderfchen Graaf reinoud de Luikenaars verwinnen , Thiel aan Gelderland hegten , dat Gewest inwendig magtiger worden, waarfchynlyk door den handel, en zelfs dat verheffen , in den jaare 1359 , door Keizer lodewyk tot een Hertogdom , met het regt eener Munt , en de vryheid, om den nieuwen Keizer den Ryksmantel om te hangen , en de kroon op het hoofd te zetten. Hy ondernam het beleg van Utrecht , uit misnoegen dat deszelfs , voogdyfehap aan robert van arkkl was opgedraagen ; doch hy liet zich, op de gevraagde vergifnis van vierhonderd Burgeren , tot eenen zoen beweegen ; maar de muitende Friezen daarop ook willende vernederen, fneuvelde hy in den flag by Staveren , in den jaare 1345. Zyne kinderlooze Graavin wreekte dien dood, zo door het befiaan der Friesfche goederen in Holland, als door het verbranden van 't Klooster der Friesfche Monniken op het Eiland Marken, en het verdrinken dier Geestelyken in de Zuiderzee. Eene fchandelyke wraak , van on- fchuldigen genomen ! Graaf willem fcheen veel trek tot den kryg te voelen ; doch toonde geene bekwaamheden daarin , zo min als in Staatszaaken te hebben. Amft'erdam  willem de IV. 71 dam fchoot hem veel gelds tot" zyne oorlogen , waarvoor hetzelve , daar het toen nog maar' eene kleene Stad was , zo veele voorregten verkreeg, dat het zyne opkomst daaraan hadt dank te weeten. 's Lands Inwooners maakten zich toen beroemd door de Zeevaart, marinus sanuto , een Venetiaansch Schryver, verhief derzelver bekwaamheid in de Scheepvaart , en getuigt, dat veele Hol. ïanders zich reeds in Venetië hadden neêrgezet : want de Italiaanen hadden hier , en vooral te Leiden en Dordrecht , Handel -Genootfehappen , vermids zy, ten dien tyde, de grootfte Kooplieden en Bankiers van geheel europa waren. Onze eerfte uitgevoerde waaren beftonden in linnens; daarna in lakens , in feheepsbehoeften , in haring en visch. Deeze handel bragt rykdom , en de rykdom weelde voort. Dordrecht , voor de toeneeming en kwaade gevolgen vreezende , maakte toen al keuren , waarby men den Burgeren verboodt Pelteryen te draagen. De Zeden zouden door den handel befchaafdheid verkreegen hebben ; maar de volgende inlandfche oorlogen deeden de oude barbaarschheid voortduuren. V. Maar wie werdt Graaf van Holland, daar willem, zeide Gy, kinderloos ftierf, cn er maar drie Graaven uit het Henegöuwfche Huis geweest zyn ? E 4 A- Er  ■jl margareets regeering. A. Er waren ook geen meer Graaven ! En willem zonder kinderen ftervende , was er niet wei anders dan een Burgerkryg te wagten , by welk voorval de Engelfche Koning eduard de II ook' een brok van het Vaderland zogt te bejaagen. Maar de Landzaaten waren t(igen hem ingenomen; en margareet , willems Zuster , en derde Gemaalin van Keizer lodewyk den V , fcheen het meeste regt tot de opvolging te hebben. Vermids Holland , Zeeland , Friesland en Henegouwen, als deelen des Duitfchen Ryks, werden aangemerkt , gaf de Keizer ook indedaad de inhuldiging deezer Landen aan zyne Echtgenoote , vcrklaarende dezelve onaffcheidbaar , om dus Engelands doelwit te verydelen. Dus werden vier Gewesten aan eene Graavin , tevens Keizerin , onderworpen. By haar vertrek van hier gaf zy het beilier in handen van haaren tweeden Zoon , Hertog willem , die door den Keizer rot Opvolger zyner Moeder benoemd werdt. Na het einde des tweejaarigen beftands met den Utrechtjchen Bisfchop , greep' deeze Geestelyke willem aan , waarop zyne Moeder lT.de Keizer was onverwagt gellorven) hem de drie eerfte Gewesten afllondt; doch Henegouwen met een jaargeld voor zich behieldt. Doch s geene zekerheid van de betaaling hebbende , keerde zy naar Holland terug , en nam het he.  kabeljaauwschen en hoekschen. 73 bellier daarvan weer op zich. Dan , willem , ziende de ongezindheid van veelen om onder de heerfchappy eener Vrouw te Haan , liet zich op nieuw tot Graaf van dat Gewest inhuldigen. Zy, hem vreezende, nam de toevlugt tot haaren ouden vyand , den Koning van Engeland, wien zy door voordeelige aanbiedingen op haare zyde haalde. Zodanige tweefpalt tusfchen Moeder en Zoon was een voorteken van nog treuriger gevolgen. Een akelig tooneel van verwarring, oorlog en moord werdt in het Vaderland geopend , dat niet dan met fiddering kan herdagt worden: want Landzaaten moesten mede, by die gefchillen, noodwendig , nog meer verdeeld raaken. willems aanhang kreeg den naam van Kabeljaauwfchen, met zinfpceling op die groote Visfchen, die kleineren verflinden. margareets vrienden noemde men Hoekfchen, doelende op de fcherpe hoeken , met welken men de eerden vangt. De eerden droegen , onderfcheidshalve , roode bonnetten ; de laaiden mutzcn van gelyke koleur. — In Utrecht was het niet veel beter gelleld, dewyl men 'er ook twee partyen vondt, voor en tegen den Bisfchop , met de wapenen in de hand. ■ In Gelderland zag het ook donker uit. Hertog reinoud hadt eenen loomen aart en bekrompen verdand , maar zyn Broeder eduard was 't tegengedelde , des voorzagen de Steden den naderenden ftorm , E 5 en  74 heeckerens en bronkhorsten. en beflooten het verhes haarer voorregten door een onderling verbond te voorkomen. Twee aanzienlyke Geflagten, van heeckeren en bronkhorst , van welken nog heden talryke Nakomelingen aldaar overig zyn, deelden, het eerfte in reynouds gunst; maar het ander , van het Hof verwyderd , hieldt het met eduard , die zynen broeder van het bewind zogt te ontzetten. Toen koos alles party, en der Steden verbond lag wel dra in duigen, waarop het moorden en verwoesten eenen aanvang nam. De verbittering onder de Inwooners was geweldig. Overal vertoonden zich de jammerlykfte tekens van volvoerde wraak en barbaarschheid. Rampzalig Gewest ! waar men in bosfehen , in velden en ftraaten Burgers door Burgers zag gedood , opgehangen, verdronken of verbrand. De Kerk van Thiel werdt met honderd en veertig daarin gevlugte perfoonen in kooien gelegd. Eenen ongelukkigen baatte het niet in eene Kapél gevlugt te zyn , en door den Priester met de gewyde hostie bedekt te worden : hy werdt vóór den Altaar vermoord, eduard ving vyfentwintig foldaaten , die het met zynen Broeder hielden, Hetze in koelen moede onthalzen , derzelver hoofden ten toon nellen op eenen berg buiten Nieuwmegen , die nog den naam van Hoofdberg behouden heeft. En zulken verfoeilyken kryg noemde men met den fraaien naam van Fryen  margareet. willem. 75 Fryen Oorlog! —— In Holland, waar het niet menschlievender toeging, gebruikte men , voor 'r eerst , het buskruid , om eikanderen, meer van verre, eenen gewisfen dood aan te doen: eene uitvinding, die men gevloekt heeft; doch die de gedaante van oorlogen ten goede veranderd , en invloed op den Staat gehad heeft: want, lints dien tyd , werden de oorlogen min bloedig, korter van duur en beflisfender, waarby bet Menschdom beter vaart. In het eerfte jaar deezes burgerkrygs verdelgden de Kabeljaa-a-A'fchen niet minder dan zeventien floten der Hoekjehen ; een fchoon begin! dan, daartegen won margareet den Zeeflag by Veere. Veele Steden verbonden zich daarop aan willem , om zyne Moeder ten lande uit te jaagen. De uitvoering was noodeloos , alzo zy, na den verlooren Zeeflag by den Br iel. vlugtte , met moeite ontkwam , en onder Engeland week. De Koning van dat Ryk trof hierop eenen zoen tusfchen Moeder en Zoon. Deeze verzogt haar vergiffenis: zy deedt afftand van drie Gewesten ; maar behieldt Henegomven met een jaargeld , gelyk het te voeren geweest was. Dan , het vrouwelyk gemoed was te veel gefchokt , om ligt tot rust te komen, margareet , door hartzeer overmand, ftierf in den volgende jaare 1355. — In den voortloop deezer onlusten zag men vier byzonderheden, naamelyk , dat de voor- reg-  25 staat des lands. regten , door haar aan de Steden gegeeven, haar vyanden verwekten: dat de gunsten, aan haaren Zoon gefchonken, het kinderlyk hart ondankbaar maakten : dat zy door overwinningen niet magtiger werdt: en dat zy na de eerde neerlaag zich niet kon herdellen. Toegenomen Koophandel en verkreegen' Vryheden maakten , te midden deezer onlusten, eenige goede veranderingen. Voorheen moest elk Vryman den Graaven dienen : nu hadt men , in hunne ftede , Soldaaten ; maar de Graaven konden geenen oorlog voeren zonder zich in fchulden te deeken ; en , geene nieuwe belastingen tot dat einde durvende opleggen , namen de Steden toe in volkrykheid en welvaart, 't geen voedfel gaf aan moed en vryheidsmin. Dus begon elke Stad zich te houden als een onafhanglyke Staat , dat den Burgeren rust gaf. Alleen bejammerde men eene vreefelyke pest, die door heel europa trok , en in fommige oorden des Lands naauwlyks toeliet , dat de leevenden de dooden konden begraaven. Graaven uit het Huis van Beyeren, V. Dus kreeg holland , daar willem de over-  willem de V. 77 overhand behieldt , eenen Graaf uit het Beyerfche Huis ? A. Ja! want zyn Vader lodewyk was uit hetzelve herkomen , dat vervolgens drie Graaven , en déne Graavin aan Holland heeft geleverd. Met margareets dood fcheen alle onmin tevens gettdrvefl , en geene partyen meer te zyn : mogelyk zou men 'er ook niet meer van gehoord hebben , ware Graaf willem de V by gezonde zinnen gebleeven. Na dat hy den door zyne Moeder aangevangen oorlog tegen den Utrechtfchen Bisfchop , jan van arkel , ten einde gebragt , en Hemden aan Holland gehegt hadt, werdt hy krankzinnig ; des men hem te Quesnoy in Henegouwen oplloot , waar hy dertig jaaren in dien ongelukkigen ftaat geleefd heeft. Dit zeer zwaar ongeval gaf aanleiding tot veele anderen. Men moest nu eenen nieuwen Landbeftierer hebben ; maar wien ? De Hoekfchen , het hoofd weder opfteekende , verklaarden Hertog albrecht van beyeren , Broeder van den ongelukkigen willem den V, tot Regent. De Kabeljaauwfchen , daardoor opgewekt , waren ongezind in den beginne, om onder het gebied van eene Vrouw , magtsld van lancaster , willems Echtgenoot, eene Engel' fche,te liaan , uit vrees voor den invloed,welke Engelands Koning en Vader dier Graavin op deeze Landen zogt te krygen , en men reeds on-  7S albrechts bestier. onbefchofte Zeerooveryen van zyne Onderdaanen hadt geleeden , ja dikwyls door dezelven in verderfelyke oorlogen was ingewikkeld geworden; des zy die Natie voor 's Lands natuurlyke vyanden hielden. Dan, ondanks dat alles , vervoerd door de hitte der party, fchap, beflooten zy de Graavin te verheffen, om albrecht te weeren. Deeze Prinsfes, dit vernecmende, zag 'er verfïandig van af; des men albrecht voor 's Lands Ruward, Toeziener en Befchermer, geduurende willems ongefteldheid , erkende in den jaare 1358. Dus was men met deezen geholpen , maar hoe ? albrecht , opgevviegd in de denk. beelden van willekeurig gezag , ondernam de regeering der Kabeljaauwschgezinde Steden te veranderen , om alles naar zyne hand te zetten. Die onvoorzigtigheid deedt weldra het vuur der tweedragt ten vollen ontbranden. Delft handhaafde haare oude voorregten. albrecht vloog des tot de wapenen, belegerde, en dwong de _Stad tot eene overgaaf by verdrag , naamelyk , dat duizend Burgers blootshoofds en barrevoets, nevens vyfhonderd Vrouwen met loshangende hairvlegten , by hem ge. nade zouden bidden. Dit gefchiedde ; weinig tot eer van den Overwinnaar; veel tot verbittering van gemoeden , die hy hadt behooren te winnen; maar nu zyne ondankbaarheid en beerschzugt daarin lazen. . Dan, in Gel¬ der-  albrechts bestier. 79 derland bleeven twecfpalt cn verwoesting ook voortduuren. eduard , te vooren genoemd , gaf by Thiel de neêrlaag aan de heecrerens, nam zynen broeder reinoud gevangen, en iloot hem in 't Huis te Nyenbeek in een zeer naauw hok op , waar de ongelukkige, geene lichaams beweeging daar kunnende maaken, zo vet werdt, dat men by de flaaking, zegt men, den muur der deur moest uithakken , zou hy er uitkomen. Nieuwsgierigheid dreef my eens naar deeze plaats ten onderzoeke deezes verhaals ; en , indedaad, de oude muur des engen hoks dr#eg daarvan de gebleeven' kenmerken. Hierop werdt eduard aldaar voor Hertog erkend , en albr.echt in zyne waardigheid door den Keizer bevestigd. Daarna vernederde hy den Utrechtfchen Bisfchop , die telkens in geduurige onmin met zyne Onderdaanen leefde. Hy toch yverde fteeds voor zyne magt , en zy om het vernederend juk af te fchudden, oordeelende in die duiftere tyden , dat de Priesterlyke Heerfchappy niet kou overeengebragt worden met de Wet der Natuur. Om dit oude ftruikelblok, oorzaak van zo veele gefchillen 9 voor altoos weg te doen , maakte die Kerkvoogd een verdrag met de drie Leden van Staat , naamelyk, met de, Geeltelyken , de Edelen en Steden , laater en ook nog geheeten de staaten van Utrecht , waarin onder anderen beloofd werdt, geenen vre-  8© willem de V sterft. vrede te zullen maaken, of oorlog te verklaaren zonder elkanders toedemming. —— Voorts zag men in Holland dikwerf kleine oorlogen ontdaan tusfchen Ileeren en Heeren, of Steden en Steden , ondanks albrechts vredelievende pogingen. — Gelderland bleef vol onlusten : want , toen eduard in eenen kryg niet de Brabanders gefneuveld, en de uit de gevangenis verloste reinoud geftorven was , kreeg dit Gewest , dat drie Eeuwen lang Vorsten uit den Huize van Nas/au hadt g'ehad, dénen uit dat van Gulik , naamelyk willem ,. door toedoen der heeckerens. Deeze hielp de Duitfche Ridders Pruis/en te onder brengen; maar , als een loontrekkend Leenman van den Engelfchen Koning richard den II, den Franfchen Vorst uit te daagen , die opkwam en in deszelfs land viel, brak hem zuur op : want zyn Vader moest voor hem genade, en hy , geknield , vergilfenis fmeeken , en het verbond met Engeland aanftonds verbreeken. De krankzinnige willem de V, Graaf van Holland, fcheidde hierna uit het leven. — De oude Staatkunde veranderde in deezen tyd. 't Volk tragtte de oppermagt te beteugelen. Onkunde en barbaarschheid verdweenen. De befcherming , den Geleerden verleend , wekte den lust op tot de Weetenfchappen. joannes de beka , Kanunnik te Utrecht, fchreef eene Kronyk van de Bisfchoppen zyns Gewests en  weetenschappen en k.0nsten. 8l en van de Hollandfche Graaven. joannes clutius blonk uit in de kennis der Regtsgeleerdheid ; en philippus van leyden , die het Hoogleeraarampt te Parys bekleed hadt , was 's Graaven Geheimfchryver. Handwerken en Konsten Raken mede het hoofd op. Reeds tweeëadertig Gildens van verfchillende handwerken telde men , in den jaare 1367 , te Dordrecht. Nayver, aanmoediging en voorregten dreeven duizenden aan. De toenmaalige" Vaderlanders waren toch niet geheelenal weetnieten , of lomperts , daar de Engelfche Koning zelf, in den jaare 1368, drie Konftenaars van Delft liet komen tot het maaken van Uurwerken in zyn Ryk. Wisten de Engelfche Schryvers de Algemeene Historie niets van dit geval , toen zy goedvonden, vóór niet langen tyd , onze Natie af te beelden als een Volk zonder een glimp van geest? Moes. ten onze Voorvaders in hun Ryk Uurwerken gaan maaken , en zyn de Nazaaten van deezen zonder een glimp van geest gebleeven ? Dan, laat ons voortgaan. De magt, door den handel verkreegen , was zo aanmerkelyk , dat eenige Hollandfche Steden den Zweedfche Koning aanbooden , hem op den throon te handhaaven tegen den verftooten Dwingeland maghos, welk aanbod haar het voorregt, van Koopkomptoiren in Zweeden en Deenemarken te houden , deedt verkrygen. En zestien onF zer  g2 albrecht. aleid. zer Steden behoorden tot de Hanzefteden, die met Lubek , Hamburg en anderen in een Bondgenootfchap Ronden ter befcherminge van den wederzydfchen handel. Het aanzien van dat Bondgenootfchap was toen zo groot, dat de voornaamfte Monarchen deszelfs vyandfchap vreesden , en de vriendfchap zogten. V. Wie werdt willems opvolger, die, Gy zeide , krankzinnig te zyn geftorven ? A. albrecht , reeds Regent , werdt gereedlyk voor Graaf erkend in den jaare 1389, het welk geene verandering in de Staatsgefteldheid maakte; doch zyn ongeregeld gedrag deedt 's Volks achting voor hem daalen. Zyne fchoone en geestige Minnaares , aleid van poelgeest , hadt zo veel invloeds op hem , dat de Kabeljaauwfchen alleen in deszelfs gunst deelden , 't geen de Hoekfchent deswege op hem misnoegd , op felle wraak deedt denken. Onder deezen was willem, 's Graaven Zoon, de verbitterdfte, die met anderen, in den jaare 1390 , aangefpannen, aleid, te bedde zynde , in 's Haage vermoordde , waarop hy nevens vierënvyfüg Edelen de vlugt nam. De Vader durfde hen niet vervolgen ; maar verklaarde ze vogelvry , en fmoorde zyn bitter verdriet. Vier jaaren daarna verzoende hy zich met zynen Zoon , die zo lang te Parys was geweest , geholpen in zyne behoeften dooide geldfchietingen van willem eggert , eenen  friesland aangevallen. 83 nen ryken Amfterdamfchen Koopman , welken hy daarna, uit erkentenis deezes diensts, Thefaurier van Holland maakte , en de Heerlykheid van de Purmsr fchonk, met vryheid om er een Slot te bouwen , 't geen den grond gelegd heeft tot de Noordhollandfche Stad Purmerend. —— In Friesland, waar men , eene halve Eeuw, vryheid en rust genooten hadt, hangende de Steden alleen af van de Regenten , en de Dorpen van Grietmannen of Bal» juwen, die 's Keizers gezag alleen eerden, was gelykheid ten dien tyde geweeken , en het bellier in eene drukkende Adelregeering veranderd : des Monden daar twee Aanhangen op ; de Schieringers , beilaande uit de edelMe Lieden , zo genoemd naar Schlering, zynde eene foort van Aal ; en de Vetkoopers, van geringer aanzien , zo geheeten naar de vette waaren, waarin zy handel dreeven. De Monniken , eenen Abt, die hen wilde hervormen, om hals gebragt hebbende , waarover hun Klooster alleen verdelgd , en de buit onder de Edelen verdeeld was , bliezen den twist aan. albrecht , ziende de vryheid daar uitgefpat tot fpoorloosheid , en het geweld allerwege heerfchen , liet hen, in den jaare 139S , met een groot leger onder bevel van zynen met hem verzoenden Zoon willem , aan 't hoofd der Hoekfchen, aantasten. De Friezen vogten verwoed , en riepen ; ,, Wy Merven liever als F a vrye  84 dood van albrecht. vrye Friezen, dan ons aan eenen vreemden Heer te onderwerpen!" Na eene geweldige flagting moesten zy egter bukken; maar alerechts leger, geen beftaan in den winter vindende in een verwoest land, keerde terug. De Friezen verdreeven daarop de Hollandfche bezettingen , en albrecht behieldt alleen Staveren. Groningen , wel afhanglyk van den Utrechtfchen Bisfchop , maar onder eenen Landvoogd ftaande, moest voor den eerlten, die er zyne magt wilde uitbreiden, ook onder doen. Staverens verlies vreezende , en verlegen door eene ledige Schatkist, floot albrecht eenen ftilftand van wapenen met de Friezen in den jaare 1400 ; maar er verliepen twee jaaren , eer jan van arkel , 's Graaven Rentmeester, die in tien jaaren geene rekening gedaan hadt , met geweld gedwongen werdt, den Graave vergiffenis te bidden op zyne knieën. Men telde den jaare 1404 , toen albrecht ftierf, zo arm, dat zyne Hertogin, volgens het toenmaalig gebruik by de begraafenis vóór het lyk gaande , in geleende kleederen verfcheen, met eenen halm in de hand, dien zy daarna wegwierp , verklaarende dus haars Mans nalatenfchap te laaten dryven. Daaruit bleek , dat de Graaven ook aan 's Lands wetten moesten gehoorzaamen. Ware ' hy meer bemind geweest, die vernederende verzaaking zyns boedels zouden de Landzaaten waar-  ALBRECHTS BESTIER. 85 waarfchynlyk niet geduld hebben; maar nu liet men dien vaaren. Zo verlaagd ftierf dan een Graaf van Heiland! wien men laf en trots van aart noemde. Onder zyn oog liet hy toch eene Minnaares vermoorden , en betoonde zich huiverig in het wraak neemen. De Friezen viel hy aan ; maar gaf het bevel des legers aan zynen Zoon. Gebrek deedt hem naar uitkomst omzien ; maar toen verklaarde zyn Rentmeester hem den oorlog. Zyne ongebonden Zeden gaven, ongetwyfeld , voedfel aan de losbandigheid dier tyden. Ongeregeldheden kreegen eene foort van gezag. Schandlyk waren zyne vindingen om geld te krygen. Voor een Huk gelds beloofde hy toch aan de pandneemende Middelburgers zyne befcherming twintig jaaren lang , in welken zy om geene misdaad konden gemoeid worden. Hoe fchandvlekt hem een zodanig kragteloos maaken der Wetten, een zodanig misbruik van het'hoog gezag ! De Godsdienst leedt er tevens door. Blindheid en Bygeloof bleeven volftaan. Een' Matroos liet men niet alleen toe , de gevaaren der Zee in ontugtige huizen te gaan vergeeten; maar men verboodt ook aldaar Priesters te vangen , ten ware zy wapenen by zich hadden. De dorre doodsbeenderen van eenen Hervormden mogten niet rusten in de ftille aarde. Een Bisfchop liet ze opdelven , verbranden , en de asfche in de lucht ftrooien. F 3 Welk  86 regeering. willem de VI. Welk een blinde yver! —— Wat het bellier aangaat : men hadt toen in 's Haage een Geregtshof, de Raad van Holland genoemd; doch Schout en Schepenen deeden de regtzaaken af. In het einde des jaars 1283 vondt men in Holland Burgemeesters1 , die de geldmiddelen bellierden ; maar met den tyd klom hun gezag boven dat der Schepenen. In den jaare 1345 kende men eerst te Dordrecht Vroedfchappen , en te Haarlem in den jaare 1404; doch de Graaven hadden de verkiezing. Intusfchen groeide de magt der Steden aan; doch het vermogen der Edelen verminderde. Dordrecht ,. Haarlem , Delft, Lelden, Gouda en Amfterdam werden toen Hoofdlieden genoemd , en woonden de dagvaarten by, verbeeldende , nevens de Edelen , 's Lands Staaten , in den jaare 1398. V. En willem de VI volgde albrecht op ? A. Ja , volgens gewoonte. Een waar erflyk regt tot de opvolging hadden toch der Graa. ven niet , daar hunne Voorzaaten, eerst door de Franken by 's Lands vermeestering aangefteld , flegts Beftierders waren , in den aanvang maar voor hun leven , en misfehien voor korter tyd ; maar gelyk wy reeds dikwyls gezien hebben , als eene aanzienlyke bediening lang in een Huis blyft , gaat ze van den Vader over tot den Zoon. Dus volgden ook da  willem de VI. S7 de Graaven eikanderen , doch met 's Volks goedkeuring. Daar nu willem de VI by de opvolging geenen tegcnftand vondt, hoopte men , dat de voorige onlusten zich' zonden zetten. Dan , zyne onvoorzigtigheid van den middenweg niet te houden , en de Hoekfchen te veel te begunftigen , deedt de andere party opfchuddingen maaken , ten koste van fommiger leven ; en niet dan door eenen kryg kon hy jan van arkel doen bukken. De Edelen , die tegen hem optrokken, droegen eenen gouden penning op de borst, verbeeldende eenen Tuin , met eene hegge of hek omflooten. In den beginne verftondt niemant het geheimzinnige ; maar men leerde daarna , dat van arkels Kasteden met eene hegge van vast paalwerk , door willige takken aan eikanderen verbonden , te omringen , te belegeren en tot overgaaf te dwingen , daardoor betekend werdt. En federt , meent men , is dit Zinnebeeld op der Graaven munt en Zegels overgenomen , verbeeldende eene Jongvrouw , in éenen tuin omllooten , meestal de Hollandfche Maagd geheeten. In deezen oorlog ontfloegen zich eenige Edelen en Kennemerlandfche Dorpen van den optogt , en gaven geld tot het huuren van foldaaten in hunne plaats, die nu meer en meer in trein begonnen te komen, willem de VI , zo wel als van arkel den oorlog moede , trof met hem een F 4 be"  88 willem de VI. bettand , hielp daarna zynen Broeder jan , Bisfchop van Luik, tegen zyn muitend volk, dat hy wreedlyk behandelde ; mengde zich in de Franfche onlusten ; floot , in den jaare 141a, vrede met van arkel , mids Gornichem en 't Land van Arkel aan Holland werden afgeflaan ; verloor Staveren , waardoor Friesland van het vreemde juk ontheeven werdt ; huwde zyne eenige dogter jacoba aan den Zoon des Franfchen Konings ; maar deezen Prins vroeg ftervende , verzogt willem de VI van de Edelen en Steden , dat zyne Dogter , na zynen dood , als wettige Landsvrouw mogt worden ingehuldigd , 't geen Keizer sigismund hem geweigerd hadt , doch van de eerften werdt beloofd. Kort na dit genoegen verkreegen te hebben , verliet hy het leven in den jaare 1417. Van deezen Graaf moet men zeggen , dat hy in dapperheid en gezag boven zynen Vader uitmuntte; maar dat oordeel en voorzigtigheid hem ontbraken , des hy het Volk niet gelukkig noch ontzaglyk maakte. Hy volgde het dwaas voorbeeld zyner Voorzaaten , en Mak zich te diep in de verwarde zaak en der buitenlanderen, en vooral der Franfchen. Maar de inlandfche verdeeldheden, eerst aangeftookt, wist hy daarna te dempen. Ten zynen tyde rees de Koophandel al Iiooger; maar Friesland begunftigde de Zeeroovers zo lang, tot dat Lubek , Hamburg en andere Steden eene  graavin jacoba." ?9 eene vergadering te Amfterdam hielden, en beflooten eenmaal de Zee te zuiveren, gelyk gefchiedde. V. Hielden 's Lands Staaten hun woord in 't verkiezen van jacoba tot Graavin ? A. Maar zeventien jaaren oud zynde , doch Weduwe van den Franfchen Kroonprins, hadt zy de hoop verboren van Koningin te worden van dat Ryk ; dan zonder tegenftand werdt zy , als Graavin van Henegouwen , ingehuldigd , en met eenige moeite in Holland, doch niet te Dordrecht, wyl die Stad zamenfpande met haaren Oom, ongeordend Bisfchop van Luik , jan van beijeren , of meestal jan zonder genade geheeten , om dat hy dezelve, by het dempen der muitery te Luik , zo even gemeld , aan zyn Volk geweigerd hadt. Toen bleek het reeds , dat men hem moest rangfchikken onder die heerschzugtige Vorsten, welke Befchermers der Waereld moesten weezen , maar zich als Engelen des verderfs , als geesfels des Menschdoms gedraagen : hy toch wilde zich volftrekt in de regeering indringen, cu dan naar goedvinden handelen. De Kabeljaauwfehen van Dordrecht en den Briel erkenden hem wel voor Ruwaard of Voogd ; maar meer Steden kon hy niet aan zyn fnoer krygen. Om Gornichem te verkloeken , floot hy een verbond met willem van arkel , die de Stad voor hem innam; maar de jonge Graa. F 5 vin»  00 graavin jacoba. vin , aan 't hoofd haarer bende zich (lellende , deedt meer dan duizend der zynen nevens hem daar binnen fneeven. Om hem nog meer te kunnen tegen (taan , gaf jacoba haare band aan jan , Hertog van Brabant; en haar Oom daartegen verkreeg van Keizer sigismund de inhuldiging haarer Landen , om dat willem de VI, zyn Broeder en haar Vader , zonder zoonen overleeden was. Toen nam hy den naam van Graaf van Holland aan; liet zich te Dordrecht inhuldigen ; gaf die Stad voorregten , om anderen door dat lokaas aan zyne zyde te krygen , doch vrugteloos ; flondt een beleg van haar uit ; en verraste , na deszelfs opbreeken , Rotterdam. Dit griefde haar, des zy met hem tot eenen zoen overging , in den jaare 1419 ; doch door de listige voorwaarden , waarby hy eenige landen als een leen verkreeg , vyf jaaren mede zou regeeren , en, liet jacoba geene kinderen na, opvolgen , verfchalkt werdt. Men ziet daaruit , van welke (treeken de heerschzugt zich bedient, om tot haar doel te komen. Zo dra dit vast (tondt, ging jan van beijeren verder, en drong de Kabeljaauwfchen in de regeering van fommige Steden. Dit griefde anderen , waarom zy zich tegen hem verbonden. Hierop begon de oorlog; doch die gelukkig meer in rooven dan in bloedvergieten beltondt. Marken werdt des plat  graavin jacoba, 91 plat gebrand , Leiden ingenoomen , en de Ut* rechtfehen ltroopten tot vóór de poorten van Amderdam. ■ Intusfchen bloeide het Bis- dora van Utrecht , en Gelderland was ook in rust. De twistberokkenende naamen vandeiiEEckerens en bronkhorsten werden weinig meer gehoord ; maar dc magt der Edelen en Steden klom hooger op , en zy zwoeren, na den dood van den Hertog reinoud den IV , geenen meer te zullen aanneemen , dan na eene gehouden zamenkomst. —- Ongelukkig leefde jacoba, zynde fchoon! frisch, lustig, vol van heldenmoed , en ter regeeringe zeer bekwaam , in onmin met haaren loggen Gemaal , die , verzot op de jagt, en , dat erger was , verflingerd op eene Brabantfche Jongvrouw, Hollands beftier voor twaalf jaaren aan jan van beijeren hadt afgedaan. Zo veel fmerts deedt haar verlangen naar een ontflag van eenen lastigen Man, die haar door Vrienden was opgedrongen. Haar oog werdt bekoord door den Glochesterfchen Hertog hum> frey , Broeder van den Engelfchen. Koning, hendrik den i V. De echtfeheiding, door Paus martinus den V geweigerd , maar dooiden Tegen-Paus benedictus den XIII vergund zynde, werdt het Huvvelyk met humfry , die dus haar derde Man werdt, voltrokken. Terwyl zy dit genoegen genoot, werdt jan van beijeren door Friezen en Gro*  £2, GRAAVIN JACOBAi Groningers voor hunnen Heer erkend; maar deeze vreugd werdt gemaatigd door eene allergeweldigfte overltrooming in den nagt van den agttienden der Slagtmaand des jaars 1421 , wanneer Dordrecht, meent men, van Hollands vasten wal werdt gefcheurd, en tweeënzeven. tig Dorpen , waar nu de Biesbosch is , verdronken. Wat is 'er toen niet jammerlyk om hals geraakt, en verlooren ! Zy, die den dood met moeite ontkomen waren , vonden zich in de uiterfte armoede gedompeld. Edelen zelve zagen zich gedrongen , met de zagte handen om den fchraalen kost te arbeiden; en de geenen , die dat niet vermogten , moesten gebedeld brood eeten. V. Maar was jacoba gelukkig in dat derde Huwelyk? A. Veelerleie tegenfpoeden fcheenen deeze jeugdige Graavin allerwege te volgen. De jonggetrouwden , in Henegouwen overgekomen en ingehuldigd , werden daar wel dra bedreigd door den Hertog van Bourgondie. gloches. ter , door vrees voor hem gejaagd , keerde naar Engeland terug , om van daar zyner Graavin hulp te zenden. Zy werdt in Ber. gen , nu Mons , gevat , en aan haaren Gom, den gemelden Hertog , overgegeeven, die haar naar Gent vervoerde , en in den kerker wierp. Maar hier verkloekte zy haare Wagters, ont▼loodt de gevangenis in mans gewaad, en ver- fcheen  GRAAVIN JACOBA. 93 fcheen In Holland, waar alles , op het zien eener zo fchoone als ongelukkige Graavin , omzwaaide. De lang vernederde Heekfchen Maken toen het diep gehoogen hoofd blydelyk op , greepen de wapenen aan , en , door verbittering vervoerd, vierden zy der wraak ruim bot. Eén Haal kan U van het overige doen oordeelen. Door albrecht eeiling , Slotvoogd van Schoonhoven, te lang in het beleg opgehouden zynde , veroordeelden zy hem, by deszelfs bemagtiging, om leevenda onder de aarde bedolven te worden. Ter onderwerpinge gehouden, verzogt hy ééne maand uitftel tot befchikking zyner zaaken. Dit vergunde men , en liet hem los op *t woord van trouw, beiling hieldt zyn woord, keerde te rug , en het verfchrikkelyke vonnis werdt aan hem voltrokken. Men wraake dit bedryf; maar denke aan de geweldige verbittering der harten in die tyden, en eere beilings trouw, die een beter lot verdiend hadt. Intus- fchen ftierf jan van beijeren , zo men meende , door vergift, in 's Haage, in den jaare 1425 , weinige traanen waardig , zo men aanmerkt , dat hy alleen de oorzaak der voorige, toenmaalige en volgende onlusten , verwarringen en bloedftortingen geweest is. En zy konden niet ophouden , daar hy philips , Hertog van Bourgondie , tot erfgenaam hadt aangefteld, die als Ruwaard , terlïond de regeering  t)4 graavin jacoba. ring aanvaardde, Gy ziet, dat men in die tyden te huiverig was , om den titel van Graaf aan te neemen ; maar dat men onder dien van Ruwaard alles durfde beflaan. Dus moeten onregtvaardige bedryven eenen bedekkenden mantel hebben ; doch daar een zodanige doorgaans vol fcheuren is , laat hy een vry doorzigt. V. Maar kon jacoba deezen nieuwen tegenlïander niet verwinnen ? A. Zy was ten dien tyde te Gouda , en werdt daar door de Kabeljaauwfchen, die het met thilips hielden , aangevallen. Daarop fteeg de moedige Graavin te paard, zettende zich aan het hoofd der Hoekfchen, en hoe, denkt Gy , vogten deezen onder het bevel ee'ner zo kloeke Vrouwe ? Zy verfloeg haare vyanden by Jlfen , en keerde , zegepraalende , in Gouda terug. De hulp , door haaren man op Zee en in Zeeland haar befchikt, kreeg tweemaal de neerlaag ; doch zy behaalde ook eene tweede overwinning by het zo even genoemde Dorp. Maar daar zy veele gevangenen, by een ongelukkig befluit, als oproermaakers , liet dooden, verloor zy 's Volks genegenheid , welke zy door zagtheid hadt moeten winnen. Nog bragt zy de Kennemers te onder; maar de Waterlanders vielen af, het geen de Hoekfchen ,zo verbitterde, dat zy, ziedende van wraak , Enkhuizen aanvielen, en hon-  Pl.1. |' vogten deezen onder het bevel eener zo Moe«eTrouwe ï . . Blailz.gx.   graavin jacoba. 95 honderd Burgers , aan tafel overvallen , lieten onthoofden. De Kennemers daartegen werden door philips , om het overgaan tot jacoba's party , zwaar gettraft, en van alle voorregten beroofd. Eene altoos duurende belasting, hun opgelegd , werdt aangemerkt, als de grondflag eener willekeurige regeering, die men ééne Eeuw lang heeft moeten draagen. Dit bragt fchrik onder de Natie , en deedt veel kwaads aan jacoba's zaak. Tot voltooing van haar ongeluk bleef haar Echtgenoot, de Hertog van glochester , in Engeland, deedt weinig tot haare redding , en trouwde zelfs zyne byzit, eleonora cobham ; maar deeze beiden hadden een treurig einde : want zy, van toovery befchuldigd , werdt voor altoos vast gezet , en hy dood in zyn bed gevonden. De 011- . gelukkige Graavin , niets meer hebbende dan drie Steden, Schoonhoven, Oudewater en Gouda , en de Hoekfchen allerwege verdreeven ziende , ja zelfs de laatfte Stad met een be. leg gedreigd, befloot, in den jaare 1428, zich aan den Overweldiger te onderwerpen. De voorwaarden waren hard : „ wel den titel van Graavin te voeren , maar buiten zyne toelïemming niet te trouwen , de verkragting der handvesten , en de regeering des Lands omgekeerd aan te zien." Zo laag en koen was de trotfche Bourgondifche Hertog philips , zo ongelukkig jacoba ! •—— Intusfchen namen de Gelder-  96 geschillen te utrecht. derfihen , die reeds toen goede begrippen had.. den van de waare gronden eens geregelden Staatsbeftiers , arnold tot Hertog aan , na den dood des kinderloozen reinoud den IV, merkende hem alleen aan , als Befchermer der Vryheid en eerften Dienaar van Staat. De Landsregeering was gemengd. Men zag wel één hoofd, den Hertog; doch zyne magt was bepaald door het bewind der Edelen, en gemaatigd door het Volksbeftier der Steden. , Utrecht werdt toen door Godsdienst-ver- fchillen van één gereeten. De Pausfen waren te verre gegaan , en hadden inbreuk gemaakt op de regten der Geestelykheid en des Volks in het benoemen der Bisfchoppen. Paus martinus de V verkoor zweder van kuilenburg tot die waardigheid : veele Stichtenaars fielden rudolf van diephout aan. Deeze twee ftonden tegen eikanderen met de wapenen , fpraken alle weeken den vloek uit, en gaven eikanderen aan den duivel over. Welke üigtelyke daaden van twee Geestelyken ! Gelder fchen en Hollanders, dn deezen twist gemengd , ondernamen vrugtloos het beleg van Amersfoort , in den jaare 1428, waar de Burgers , zelfs Vrouwen en Einders, eenen mannen-moed verwonende, hen met kookend bier en water van de wallen afhielden. De vrede met Gelderland kwam daarop ; maar niet het einde der Utrechtfche fcheuring dan na van zwe- ders  jacoba's vernedering. J7 ders dood. Terwyl deeze Provintie dus veel leedt , nam philips magt, van tyd tot tyd , ongemeen toe door fhatzugt , geweld en erfenis van Vlaanderen , Art oh , Namen , Brabant , Limburg , Antwerpen en Mechelen. Dus raakte hy in het bezit van tien der voor» naamfte Nederlandfche Landfchappen. V. Maar wy dwaalen van de ongelukkige jacoba af: wat deed zy in haare vernedering? A. jacoba wilde wel haare wettige magt herwinnen ; maar wie aanbidt ooit eene ondergaande Zon ? Met rampen overlaaden, zogt zy haare fmert door uitfpanningen te lenigen: doch de wreede philips , de Overweldiger haarer Landen, verftoorde zelfs deeze ftille zoetigheden , en liet , hoewel hy haare ryke goederen bezat, naauwlyks het noodig onderhoud haar toekomen. In dien tyd zeer om geld verlegen , boodt frank van borsselen , Stadhouder van Holland en Friesland, haar eenige penningen aan. Deeze edelmoedigheid trof het groot hart van jacoba , gevoelig voor braave bcdryven ; lag den grond tot vriendfchap ; en deeze wederom tot liefde. Hy , welgemaakt, verliandig en befchaafd , hoedanig geen haarer drie voorige Mannen geweest was , huwde met haar in *s Haage , zonder dat zy aan de haar in nood afgeperfte belofte , (van niets van dien aart buiten philips weeten te beftaan) volJeedt. Toen hadt de mededogeulooze phiG 'uri  98 jacoba's vernedering. lips het fchoonfte voorwendfel (en hy liet het niet vaaren) om jacoba , als eene verbreekfter haarer belofte , aan de Landzaaten tentoon te (tellen , en het geen zy nog bezat te óntneemen. De naam van Graavin, te edel in de oogen diens Dwingelands, om door eene zodanige Vrouw gevoerd te worden, moest weg. van borsselen werdt op eene verraaderlyke wyze opgeligt, naar Vlaanderen vervoerd, en de dood hem gedreigd, philips, iets meer daarin bedoelende , bereikte volkomen zyn oogmerk ; naamelyk , jacoba , toen voor 't uiterfte bedugt, en geen kans ziende van haaren Echtgenoot te redden , dan door eenen volkomen afftand van Holland. Zeeland, Friesland en Henegouwen , om dus dat onweer af te wenden, befloot kloekmoedig tot denzelven. Welk eene opoffering ! Zy, zy, Dochter van Graaf willem den VI 1 Graavin van Hollandl kon flegts Houtvesterin van dat Gewest blyven , maar zy gaf dat ampt aan haaren Echtgenoot , wien het Stadhouderfchap ontnomen was. Welk eene onverdiende verlaaging voor eene Ziel, zo grootsch en moedig als die van jacoba , welke gevoelde , dat zy tot regeerea gebooren was. Niet lang mogt zy op het Slot Tellingen by Leiden, in eenen vergeeten ftaat, het vermaak van het fliile huisleven fmaaken tot verzoeting van haar leed, en den tyd flyten , of met haaren beminden van borsselen,  dood van jacoba» 90 i.en , of met de jagt, of met het maaken van aarden Kannetjes , by onze Minnaars der Vaderlandfche • Oudheden bekend onder den naam van Vrouwe jacoba's Kannetjes , hoedanigen men, nu en dan, hier en daar nog opdelft , gelyk my 'er onlangs één in handert viel, gevonden by een lyk, diep in den grond binnen eene Stad , onder een huis, waar men bezig was eenen nieuwen kelder te graaven: niet lang , zeg ik , mogt jacoba , na 't (lillen van zo zwaare ftormen, de zoetigheden des (lillen levens buiten de waereld-grootheid fmaaken : zy overleedt in den jaare I436, na den ouderdom van maar zesendertig jaaren bereikt te hebben. Hooge Geboorte , ongemeene moed en treffelyke bekwaamheden gaven haar alle regt tot de regeering. Aandoenlykheid , die , niet wél beftierd , ligtlyk tot uiterften overflaat, was haar heerfchend karakter. Ongelukkigen , begaafd met eene levendige verbeelding, maar zonder ondervinding , zoeken niet zelden hunne behoudenis op dwaalwegen. Vier kinderlooze Huwelyken deeden haar , van trap tot trap , laager daalen ; maar de tyden hebben haar geene ontferming ontzegd. Hadt zy mogen regeeren, hoe veel heils zou dat den Volke bezorgd hebben ! ■ Twee zaaken van eenen an¬ deren aart hebben , kort voor haaren dood , het Vaderland eenen onlterflyken naam en voorG 2 deal  IOO KONSTEN. PHILIPS DE I. deel gegeeven , ik meen , de Uitvinding der Boekdrukkonst door laurens jansz. koster, Schepen te Haarlem , omtrent den jaare 1430; en de Konst van Haring te kaaken en in te zouten door willem beukelszoon te Biervliet. De eerde heeft federt, eene goede onherftelbaare fchaade aan het bygeloof en de onkunde toegebragt , europa verlicht, en de Geleerdheid doen bloeien : de andere opende eene nieuwe bron voor den handel , toen de Hollanders, onzydig blyvende in de gefchillen tusfchen de Noordfche Hanféfteden en de Deenen , den. zeiven verre uitbreidden in die Gewesten. Graaven uit het Huis van Bourgondle. V. En philips hadt de handen ruim om te regeeren na jacoba's dood ? A. Ja , philips (de eerfte Graaf uit het Bourgondifche Huis , tot het welk de regee. ring nu verviel, en na wien nog één Graaf nevens ééne Graavin gevolgd zyn : want jacoba ftierf kinderloos) hadt de handen zeer ruim , het geen een treurig tooneel opende. »t Willekeurig gezag , onder jacoba's bellier niet gekend, verhief zich nu in kragt , en trapte met vérmetelen voet de heiligde regten der Natie. Een heel Volk ziet zich dikwerf, eer  PHILIPS DE I. 101 eer het dat kwaad regt vat , onder het haatelyk juk der flaaverny gebragt, en hoe zal het dan de Vryheid ,weer boven doen komen ! De ftoute philips verwierp , reeds in den jaare 1434, de regten, hem als Ruwaard gegeeven ; putte Land en Volk uit , om de onlusten, in Frankryk geftookt , verder aan te blaazen ; verliet daarna de Engelfcken , die hem des eenen befaamden verraader noemden; verdroeg zich vervolgens met het eerst gemelde Ryk ,• zondt naar het ander Gezanten tot zyne verdeediging, die men, om hem te fmaaden , by eenen Schoenmaaker huisvestte, terwyl het ruuwe Engelfche gemeen eenige Hollanders om *t leven bragt ; voerde daarna oorlog tegen hen ; zag zyne Zeelieden veel voordeels op zee behaalen , en een bezem in de mast voeren , ten teken dat zy dezelve fchoon geveegd hadden ; vernam de her'ee. ving des handels na den twist met de jaloerfche Hanféfteden , de vermindering van der Edelen magt, en den aanwas van het vermogen der Steden ; deedt ook hulde . aan den Keizer , hoewel men , eene halve Eeuw daarna , hem niet meer erkende , en zich als eenen onafhanglyken Staat begon aan te merken ; zag den twist tusfchen de Hoekfchen en de verdrukte Kaheijaauwfchen dermaate hcrleeven en fel branden , dat zyne Graavin isabella 9 naar. Haarlem door hem gezonden G 3 ter  1<52 philips | de I. ter demping» des oproers , dien niet til*» kon , des de Stad ftreng van hem gedraft werdt; verboodt zodanige naamen te noemen; verdeelde de Ampten onder lieden van beide partyen , 'en gaf Plakaaten tegen die woedende verdeeldheid , om ze dus te doen ophouden; zag de nuttige en zeer beroemde Rederykers opkomen , die onze Taal befchaafd, de Ü.chtkonst. verbeterd, en het Nederhndfche Tooneel gevormd hebben ; Mondt de Franfchen by , om Bowdeaux den Engclfchen te ontneemen; hielp zynen natuurlyfcen Zoon david, door 's Pausfen gunst, op Utrechts Bislchoplyken Zetel , en daarna met de wapenen , om dat men hem wegens zyne onegt£ geboorte niet begeerde ; zogt voet te krysen in de Friesfche en Groningfche Gewes, ten , die vry waren en vr-y blyven wilden ; fn werdt. bygedaan door arnold, Hertog van Gelderland \ om david op den gemeldeu zetel te houden, die daartoe zo veel fchats verfpilde, dat de Staaten dier Provintie beüooten, hem tot zynen pligt te brengen , hoe.wel men daar mede niet-veel vorderde, adolf, -arnolds Zoon, tweemaal ter bedevaart naar>Zfalem gegaan zynde, doch even onverbeterd terug - gekomen , haakende naar 's- Vaders ibeftier, ligtte- hem van het bed , en voerde hem.* in het holde van den nagt , iialf naakt, óndanks de felle koude 3 naar Buu- rent Vit  philips dood. I03 ren ,■ waar hy byna zes jaaren gevangen bleef. Toen werdt Gelderland beheerd door adolf, dat monfter ! —— En philips (tierf in den jaare 1467 : een Graaf, met foberen lof bekroond , zynde zonder trouw of braafheid , bezield niet eene onverzaadelyke eerzugt, altoos jaagende naar grootheid ; een onregtvaardig onderdrukker , gelyk hy aan zyne Nigt jacoba toonde ; een liefhebber van weelde , tellende niet minder dan negentien onëgte Einders ; anders fchrander , voorzigtig, en grootmoedig ; een bedwinger der dartele en brooddronken Geestelyken , die zeer in getal aangroeiden , en het Volk met bedelen plaagden. — In zynen tyd bezorgde men zeer yverig de Zeedyken met wier en paalwerk. Da Koophandel was zeer groot. De Schepen, eerst gemaakt met opéén gefpykerde planken , werden nu , gelyk men het noemt, karveelswyze , dat is , met nevens elkander gevoegde planken , waarvan ■ de naaden met werk digt gebreeuwd werden , gebouwd , waardoor zy veel fterker waren. Daar men alleen de dorre Scholastikery kende , moest het mangelen aan de waare ' Geleerdheid en goeden fmaak. Er waren egter eenige kundige Mannen , welker licht in die duisternis fcheen. gerard de groot , thomas a kempis en helmidius de amore van Zutphen , gaven een beter aanzien aan den Godsdienst, laurens G 4 blonk  194 karel DE I. blonk uit in de Dicht- en Geneeskonst; Hendrik arnold in de Genees- en Wiskonst; en egmond de dynter , uit de Meyery van 's Hertogen-Bosch , fchreef eene Kronyk van Brabant. V. Wie was de tweede Graaf van Holland uit het Huis van Bourgondie ? A. karel de I, philips Zoon , bygenoemd de Stoute, de oorlogzugtige of vreefelyke , wegens de door hem berokkende rampen , werdt , in den jaare 1468 , ingehuldigd. Hy zogt het bewind over Friesland te krygen , liet de Engelfchen Haan om het rooven van Hollandfche Schepen , en herflelde den verdreeven Engelfchen Koning eduard op den throon. Hieruit blykt het vermogen der toenmaalige Graaven , of liever des Lands. Dan , ziende dat Frankryk , door een vast leger op de been te houden , altoos de overhand op hem zou hebben , vormde hy een plan , om den doodfteek aan 's Lands vryheid te geeven. Willekeurige Vorsten waanen , dat geene Volken zonder hen geregeerd kunnen worden ; maar men weet , dat zy zonder een Volk niets' zouden zyn , en dat Natiën zonder hen zeer wel kunnen beflaan , en juist daarom- gelukkiger zyn , en zelfs beter beftierd worden. Alle Burgers werden in dien tyd foldaaten gebooren, en trokken te velde onder den Patroon hunner Gilden. Dit  OPKOMENDE SLAAVERNY. log Dit veranderde met den tyd. Sommigen dienden toen op eigen' kosten , of op die der Graaven of Gemeente. Konftenaars of Arbeidslieden kogten zich vry. Des moesten de Graaven , wilden zy oorlog voeren-, de landsknegten betaalen , of loontrekkende foldaaten huuren , die hun veel gelds kostten. Maar dit krenkte der Graaven gezag , en gaf magt aan het Volk. karel , dus ziende de noodzaaklykheid • van een vast leger, floeg den staaten voor, agthonderd mannen , met fpeeren gewapend, te huuren. Daar men zag, hoe Frankryk daarby gevaaren was , gaf men met moeite de toeftemming. Toen karel daartoe gekomen was , ging hy verder , en vermeerderde dat 'getal. - Men begreep, dat de Soldaaten , gelyk zy de Vryheid van het magtig Rome vernield hadden , den Vorsten kragt gaven , toen deeze door de overftroomingen der Barbaaren en de Leenregeering zo gering was geworden. Sedert haakten zy zo zeer naar Soldaaten. Met derzelver oprigting begon dan de wezenlyke Slaaverny. Toen kon men toch alles met geweld doorzetten ; gelyk men omtrent de belastingen deedt. De krygsbenden der Leenmannen , niet zo wel bedreeven in den wapenhandel, als de foldaat, die nergens anders op te denken hadt, raakten in veragting ; en 's Volks oude dapperheid verviel. Soldaaten, uit de heffe der G 5 Na.  lo6 karel de L Natie genomen , of Vreemdelingen, alleen om de foldy dienende, waren gereed, om, op het bevel van éénen , tégen den vyand, en zelfs tegen het Vaderland te vegten. Wat kan men toch anders van gemeene lieten , meestal onverfchillig en ongevoelig, wat anders van ' huurlingen, van afhangelingen verwagten! Maar hierdoor behaagden zy te meer den Vorsten. . Toen karel het zo verre gebragt hadt, begon hy groote en geweldige fprongen te doen , by voorbeeld , aan Frankryk den oorlog te verklaaren , in den jaare 1472: door zyne belastingen eenen oproer te Hoorn te verwekken, die wel gedempt werdt, maar met verlies der lakenwevery voor de Stad, alzo de muitelingen wevers waren , die daarop naar elkers weeken: eenen anderen te Zierikzee te doen ontdaan, welken hy met de verbranding der Stad wilde draffen , maar Geestelyken en Waereldlyken toogen hem, die woedende aankwam , te gemoet in flegte gewaaden , fchreiende en biddende om genade, welke de barmhartige Vorst op de harde boe-. , te van dertigduizend guldens toedondt : de verblinde Gelderfehen in ,den gefpannen drik te vangen, door arnold,, die van zyn Zoon adolph gevangen gezet was, doch daarna zelf hem in de boeien zag , uit zyne ongelegenheden te helpen door geld , waarvoor de eerde Gelderland aan hem verpandde , tot dat de  karel de I. I07 de fchuld volkomen zou zyn betaald : na deszelfs dood adolph te laaten verklaaren vervallen van de Hertoglyke waardigheid , en daarop Gelderland aan te liaan : het onwillig Nieuwmegen met een leger tot onderwerping te dwingen: van den Keizer de inhuldiging en zelfs de verheffing zyner Landen tot een Koningryk te begeeren : te woeden van fpyt, toen de Keizer , kroon en fcepter reeds gereed , en den dag tot de plegtigheid der krooning beltemd zynde, 's nagts uil vertrok , en hem liet zitten : met nieuwe belastingen , daar hy geld tot den oorlog noodig hadt, het Volk te bezwaaren , en toen de Geestelyken weigerden , Zilverwerk uit ee> nige Kerken ter fmekinge en eigen gebruike te doen haaien : eerst in den jaare 1475 een befland met de Franfchen , die zeer veele Schepen den Landzaaten ontnomen hadden, gelukkig te treffen : Lotharingen daarop aan te randen , dat weg te neemen , en , meester van den Rhyn geworden zynde , zyn gebied tot Italië uit te breiden , en de Zwitzers te dreigen , die hem hun arm Land, zo veel niet waardig , zeiden zy , als de breidels en gebitten zyner paarden , vertoonden , en baden hen in rust te laaten : dat vertoog niet baatende, Granfon te veroveren en vier van de vyfhonderd daarin gevonden Mannen, onmededoogend, te laaten ophangen»  Io8 karel de I. gen , en de overigen in 't Meer van Neufi fchatel te doen verdrinken : in de engten van 't gebergte de neêrlaag van hun te krygen , en zyne geheele pakkaadje te verliezen , waaronder een diamant , (nu de tweede aan de Franfche Kroon , en negen tonnen gouds waar. dig gefchac) welken de eenvoudige Zwitfers voor twee of drie guldens verkogten , en die dus van de eene tot de andere hand overging : eene tweede neêrlaag te ontvangen , waarin hy agtduïzend mannen en tevens het gewonnen Lotharingen verloor : van fpyt zwellende in eene Ziekte te Horten , die deszelfs verftand krenkte : op het hooren der overgaaf van Nancy uit de mymering te ontwaaken , en , den Lotharingfchen Hertog renc willende flaan , zelf te fneuvelen in den jaare 1477 : niet dan twee dagen na den verlooren veldilag gevonden te worden, naakt, met drie wonden , begruisd met bloed en ftof, en vast gevroozen met de eene zyde des aange. zigts in eenen poel, waarin hy gefmoord was: deeze waren de daaden en lotgevallen van karel den I. In deeze trekken herkent Gy eenen verfchikkelyken , Houten , vermetelen , en eerzugtigen Graaf, die by tegenfpoeden zich woedende gedroeg, op rooven en verwoesten gezet was, meestal een heldhaftig krygsman , maar foms bevreesd , of om dat zyn moed dolzinnige oploopendbeid was ,  karel de I. maria. 100 was, of om dat zyn ge weeten wakker werdt. In mishandelingen vondt hy vermaak. Wie ooit den miuften tegenftand boodt moest het met den dood boeten. Het fchorre krygsgefchrei, doormengeld met de kermende of zagte ftem der gekwetften en ftervenden op 't llagveld , flreelde zyn oor: maar was karel in die oogenblikken een Mensch of een monfter ? Hy vernietigde de Volks-vryheid , maakte de Natie tot volkomen flaaven , mishandelde de Geestelyken, deedt de foldaaten , in ftede van Burgers aangenomen , alleen van hem afhangen , vervoerde het Hof uit 's Haage naar Mechelen , en gaf grond, om zyne onpartydigheid in de regtsoefeningen meer aan zyne gefteltenis , dan aan zyne Godsvrugt toe te fchryven. Zie daar de lofïpraak over deezen Graaf. V. En aan wien liet deeze fober gepreezen Graaf het beftier des Lands na ? A. maria , zyne dogter, flegts twintig jaaren oud, greep den teugel des bewinds aan over een verarmd Volk , over eene ledige Schatkist , en een waggelend Staatsgebouw, door eenen uitlandfchen oorlog gedreigd. In die benaauwde tyden hieven de Hoekfchen , voor 't eerst, de ftem op der klaagende Rede en der zugtende Vryheid wegens verkorte voorregten ; en (welk een wonder!) de Kabeljaauwfchen vereenigden zich met hen. Het  ïio maria» Het algemeen belang fcheen de oude* vyandfchan nu te finooren. Sommigen kwamen tot eenen zoen, en beloofden geene. vetandenng in het bellier te zullen gedoogen , dan met 'edvinden des Vqlks en der Regenten. Zo Ster gaat het, dat eene vryheidminnende Natie kan overheerd worden; maar koeftert zy goede gevoelens op den duur , dan volgt, vroeg of laat , de Herftelling. —• mama, ^ene kans ziende, om den oorlog tegen \rankryk uit te houden, zonder den Vo ke gunst te bewyzen, fchonk aan hetzelve beroemd Groot Privilegie, wattin zy onder eede beloofde, niet te zullen trouwen dan met der Staaten goedkeuring, den VreemdeUngen geene Ampten te zullen geeven , geelfbedieningen te zullen verhuuren of verpagten, den Hoogen Raad^ weer jn , B~* te zullen overbrengen, der Steden g ,pn fe zuikn handhaaven, en , wanneer net ten te zu len Dagvaart te laaten hou- haar mogte lusten , jl» g ^ den. Dit was eene blyde ^m & A^r sreweld gefchonden' Regten aer rT Natie- en men ziet eruit, hoe verre £"n' waren van een Souverein gezag fver het Volk te hebben. Hadt men dit G oot Privilegie in het vervolg maar gehoutZ Men telde zodanigen onder marias oL\Z, die het onwettig en met geweld Opvolbers , gewoone uitleg- afgeperst verklaarden, eene gew ^  MARIA. III ging , om de zekerde zaaken den bodem in te ilaan. Dan, veele groote Regtsgeleerden hielden altoos haar befluit voor eene voornaame Grondwet van Staat, of het Wetboek der Nederlandfche Vryheid. Maar hoe fchoon zodanige naam ,» of hoe groot de terug gaave ware , te fmertelyker was het , daarna weêr alles te verhezen. — maria raakte in eenen oorlog met Frankryk , fchaadelyk te lande , voordeelig ter zee. Haar Huwelyk met maximiliaan , 's Keizers Zoon , oordeelden de Vlamingen hen tegen dat Ryk te zullen beveiligen, niet denkende, dat zy , deszelfs uitbreiding geen paaien zettende , eene nieuwe Mogendheid door dat Huwelyk zouden zien opkomen , welker overmagt hun Vaderland van bloed zou doen ftroomen. Dan, hoe kortzigtig zyn de Menfchen! Smenen vóór den tyd werden alleen daardoor voorgekomen. Na haare inhuldiging in Holland volgden een beftand met Frankryk ; een aangrypen van wapenen om Gelderland mede ter inhuldiginge te dwingen; en een hervatte oorlog met dat Ryk , die zo veel fchaade gaf, dat men zodanige in ééne geheele Eeuw niet geleeden hadt ; en daartegen geringe voordeelen te lande behaalde, maximiliaan verfcheen hier om de onlusten te Itillen , maar tevens om beden te doen. Hy bevestigde dan 's Volks voor« regten , gewon de Kabeljaauwfchen, verdrukte  112 mama's dood. te de Hoekfchen , dwong hen naar Utrecht te wyken , en zag de wandaaden der andere party door de vingeren, westfaling en dirk van beaumont , Dordrechts Schout en Burgemeester , yverende voor de Vryheid , werden , by eene onthalzing, Martelaars van Staat. Zo weinig kon men verdraagen , dat edele Mannen zich tegen de overheerfching aankantten \ Hollanders en Utrechtfchen raakten vervolgens tegen eikanderen in de wapenen. Amersfoort , Nétarden en andere Dorpen leeden veel daarby, en niet weinig bloeds werdt er vergooten. ■ ■ Te midden deezer onlusten fcheidde maria , op het onverwagtlle , door eenen val van het paard , uit het leven , in den jaare 1482 , nalaatende twee Kinders. Geen tyd was deezer Graavinne vergund , om haare bekwaamheid in het regeeren te toonen. Het Volk werdt in de ketens , die het wilde verbreeken, door blindheid naauwer gekneld. Van hetzelve fchynt alleen de keur der Regenten afgehangen te hebben. Het bellier was dan meestal eene Volks-regeering. Die verre gaande Vryheid was de bron der partyfchappen en verdeiflyke opRanden. Nu fcheen er eene Democratie , dan eene Arlftocratle plaats te hebben ; maar ui» terften waren altoos nadeelig. Gratt'  philips de IL JI3 Graaven uit het Huis van Oostenryk, V. Welke Graaven volgden op de zo vroeg overleeden maria ? A. Daar maria met maximiliaan , oorfpronglyk uit het Huis van Oostenryk , getrouwd was , volgden op haar drie Graaven van dien ftam. philips de II, haar Zoon van vier jaaren , was de eerfte , en werdt , door toedoen der Kabeljaauwfchen , onder de voogdy van zynen Vader maximiliaan gefield. Gy zult hem , by het opwasfen , zien yveren, om het gebied over alle de Gewesten te verkrygen , en de dwinglandy ten hoogften top voeren, waardoor de dag der volkomen neêrploffing dier overdreeven magt verhaast , en het Vaderland tot de oude Vryheid terug gebragt werdt. —— Geduurende philips minderjaarigheid keerden de uit Heorn verbannen' Hoekfchen terug, overrompelden de Stad , en veranderden de regeering: maar daarna hernomen ten koste van veel Burger, bloed , was heel Holland aan de zyde der Kabeljaauwfchen. Dan , zy hadden de Hoekfchen , in Utrecht en Amersfoort gevlugt, nog te bevegten , 't geen moeite kostte: want de bannelingeu in de laatstgemelde Stad wreekH ten  SCHAFF&LAAK.s KtOEKHEID. ten zich fel op de Hollanders. jan van schaffelaar hadt zich, toen zy Barneveld innamen, nevens agt- of negentien foldaaten in de kerk en tooren gelegerd. Geen kans van het daar uit te houden ziende, fpralc men van zich over te geeven ; maar de beleggers antwoordden: dat 'er geene genade te wagten ware, ten zy men jan van schaffelaar uit de tooren-gaten zou geworpen hebben, 's Mans braave foldaaten, een afgryzen van' zulk eene moordaadige ontrouw hebbende , beflooten liever te fterven , dan zich door zulk eene misdaad te ontëeren. Maar schaffelaaR , der Amersfoorderen onverzoenlyken haat kennende , klom op den tooren , en voerde den zynen dit woord toe : „ Mannen « ik moet eens fterven, en wil U in geen last brengen!" Toen de handen in de zyden zettende, fprong by naar beneden, waar de wanden , daar hy niet dood viel, hem terftond om het leven bragten. Hierna volgde de overgaaf des toorens. Wat dunkt U van deezen kloeken Man , die het leven der zynen boven zyn eigen leven ftelde , en om deeze edelmoedigheid de hoogfte genade waardig was , zo wel als hy nog de beste nagedagtenis verdient? Maar hooggaande verbittering verdringt fteeds alle gevoelens van • menfchenliefde, en is blind voor verdienden ia vyanden. Bejammer zulke tyden ! De, oor-  maximilïaans bedryf. I15 oorlog ftilde daar mede niet: want de Hollanders belegerden het Blokhuis op de Vaart, en 's Lands Historie zegt voor de eerfte keer, dat zy toen bomben uit mortieren daarin wier• pen; doch op eene onervaaren wyze, des zy meer geraas maakten , dan fchaade deeden. maximiliaan deedt , door Utrecht i;i te neemen , eindelyk , dien oorlog ophouden. Tegen Frankryk den kryg voerende , wierpen de misnoegde Burgers van Brugge hem, fcboon Roomsch-Koning geworden , vier maanden lang in de gevangenis en hy werdt niet geflaakt dan op voorwaarden , die, hoewel met eede geftaafd , van hem veragt werden , zo dra hy hulp van den Keizer kreeg tegen bhilip van kleef , den Befchermer der Vlamingen. Dan , frans van brederode, de kans gunstig ziende , plaatfte zich, hoewel een jongeling van flegts tweeëntwintig jaaren , aan het hoofd der Hoekfchen tegen maximiliaan ; vereenigde zich met philip van kleef ; deedt de Hollanders , getrouw aan den eerften , veel nadeels ter zee ; verraste in den jaare 1489 Rotterdam , en ftroopte van daar allerwege. Dan , daar deeze inlandfche oorlog den handel knakte, moest brederode , op der Burgeren klagt, de Stad verlaaten t en ftierf kort daarna door eene wonde , in een gevegt ontvangen. De Vlamingen werden intusfchen tot bukken gedwongen , en den Hoekfchen , H 2. mis-  jjö BROOD- EN KAASVOLK. mistende dien jongen fieren Held , allerwege geflaagen. Geen hoop bleef hun overig , dan toen het Brood- en Kaas-volk ter baane kwam, in den jaare 1490 , by deeze gelegenheid. Drie ongevallen , naamelyk , de verandering in de munt gemaakt, Schepen met graanen genomen , en een mislukte oogst veroorzaakten een algemeen gebrek; zo dat het gemeen , geen brood kunnende koopen wegens de duurte , op veele plaatzen beestenvoeder ., draf en raapzaadkoeken moest eeten. Te Amflerdam alleen hadt men tienduizend armen te onderhouden, 's Volks geduld liep des allereerst in Noordholland ten einde , en het weigerde betaaling van lasten , waarop de ongenadige Stadhouder twee met den dood liet ftraffen. Toen raakten de Kennemerlandfche Boeren cp de been , en , verklaarende niets meer te kunnen geeven , voegden zy 'er by:. „ Wy vegten ons liever dood , dan van honger te fterven!" Men gaf goede woorden.; dan in plaats van die te houden, fprak de Stadhouder van nieuwe lasten, 't Bedroogen Volk liep toen te wapen, onder versheiden' Vaandels, waarin Brood en Kaas gefchilderd waren , dewyl zy zeiden , de wapenen Opgenomen te hebben , om dat te behouden of te verkrygen. Hiervan ontftondt de naam van Brood- en Kaas-Volk, dat liegt huis Meldt in Alkmaar , en te Haarlem eenige huizen pion-  maximiliaans bestier. 117 plonderde. maximiliaan liet dien opltand wel dra dempen , en daarna de Hoekfchen uitroeien, na dat zy, omtrent anderhalve Eeuw , 's Vaderlands Vryheid verdeedigd hadden. Na zyns Vaders dood zelf Keizer geworden zynde , gaf hy het bellier over in handen van zynen Zoon philips. Zyne regeering heeft zestien jaaren geduurd , en den Lande veele rampen aangebragt: des zy van geene blyde nagedagtenis is. Zyn oorlogen met Brugge en Gent bragt den handel van daar naar Antwerpen. Aan de Staats- en Burger-Vryheid gaf hy gevoelige neepeu. De Duitfche foldaaten , herwaards afgezonden , waren zyne hulpmiddelen. De partyfchappen in Holland werkten hem zeer in de hand : want de Kabeljaauwfchen voedden grooteren haat tegen de hoekfchen , dan liefde tot de Vryheid. Hy ontzag zich niet, alles te verdrukken , de munt te vernielen , 't Volk uit te putten om zyne benden op de been te houden , en het geld op eenen fprong te verhagen , het geen den Lande verderflyker was, dan alle voorgaande oorlogen. Door dit alles raakte men algemeen diep in fchulden. Naauwlyks durfde men op eene openbaare markt verfchynen. Daar hy de ampten meer onlust dan voordeel deedt geeven , moest men foms de Lieden dwingen om ze aan te neemen. Zy, die iets misdreeven hadden, werden H 3 ver-  ,TP philips de ii- vcrpligt den Burgemeesteren vergiffenis te vraa*en , die , naar luid van het vonnis , naast God en den Paus , de Souvereine» der Steden waren. Dit klinkt vreemd in onze ooren; maar niet minder de tevens opgelegde ftraf, naamelyk, eene bedevaart naar de drie Koningen te Keulen te doen ; of naar onze Lieve Vrouw te Rysfel. Amfierdam, meest gedaan hebbende tot maximiliaans voordeel , kreeg daarvoor geene geringe voorregten , onder anderen ook de eer van de Rooms ch-Koninglyke Kroon in haar wapen te voeren, gelyk zy nog doet. V. Wat gebeurde er na , maximiliaans Voogdyfchap over philips ? a> philips de dl, zeventien jaaren oud zynde , aanvaardde het beflier in den jaare 1494 : zag karel , Hertog van Gelderland, geflaakt uit de Franfche gevangenis , en , in zyne Staaten wedergekeerd, dezelve vergrooten : liet zyne Landzaaten hem beoorlogen met ongelyken uitflag : bemerkte de zugt naar Vryheid in Utrecht : werdt geholpen, door zyns Vaders leger onder bevel van alrrecht van saxen , in het te onder brengen van Friesland , dat, vol partyfchappen, onder eene Volks-regeering flondt: was onvergenoegd, dat de , Groningers, door den handel in magt toegenomen, weigerden zich te onderwerpen, en liever zich overgaven aan den Bisfchop ' | van  FRIESLAND VERDRUKT. LIQ van Utrecht : en zag de Friezen , ra albrechts vertrek weer opftaan , en alle zyne foldaaten , die zy krygen konden , verdrinken , waarop hy terug kwam , en na Leeuwarden geplonderd en veele wreedheden te hebben gepleegd, hen op nieuw onderwierp. Toen verlieten veelen goed en land , en zy, die geene genade konden vinden , werden aan een paal geftooken ; eene onbekende ftraf hier te lande , doch een voorteken eener Afiati» fche Dwinglandy , die Friesland in rouw dompelde. In fchyn bukkende , vormde het vrye Volk een plan, om zich van die beulen te ontilaan. De gevloekte albrecht llierf niet lang daarna, waarop de Friezen het bewind aan Graaf philips opdroegen ; maar de Groningers , verbitterd op albrecht , beweezen hulde aan Graaf edzard, wien de Oost-Friezen erkenden , in den jaare 1505. ——— Gelderland bedoor, Hertog karel en zyne Vry» heid te verdeedigen , ondanks de Hagen , die philips aan dat Gewest ter Zee toebragt, en veele Steden te lande wegnam. Zutphen bleef de overgaaf beftendig weigeren. Een befland maakte een einde van de gefchillen ; doch Hertog karel moest van de veroverde Steden afzien. — Graaf philips de II was getrouwd met joiianna , Dogter van ferdinand , Koning van Kastilie en Arragon, van welke Ryken zy erfgenaam werdt. Des verH 4 trok  lae DOOD VAN PHILIPS DEN ÏÏ. trok hy naar Spanje, om zich daar te laaten Lonen. Daar zynde , wilde hy de Spanaards doen gelooven , dat zyne Gemaahn geCl vertondeloos was. Dit kwam hem op het verlies zyner achting te Kaan en hy ve, loor het leven in den jaare 1506. — Deeze philips was verüaafd aan ledigheid, vermaaken en wellust, dat mogelyk zyne johanna die hem zeer beminde , doch met onverfchüligheid van hem behandeld werdt , zwak in het verltand , en foms geheel on gefield maakI„ Holland waren eindelyk de partyschappen gefust. Die kalmte deedt handel en handwerken, welke altoos een vrede minnen bloeien. De Geleerdheid maakte opgang. De Schooien van Deventer en Zwol waren boven anderen vermaard. Onkunde en Bygeloof weigerden egter geheel onder te doen Schoon deg handel veele geryflykheden had ingevoerd kenden egter de Noordhollandfche Vrouwen zo weinig de weelde, dat zy, zegt men ter befchouwinge haarer fchoonheid, "ene'andere fpiegels hadden, dan een emmer h water — In Friesland was de magt der Edelen gévallen, en elke Stad hadt haare vryheid. 't Land was in zo genoemde Grietenven verdeeld. Een Grietman was een Edere maar één jaar het bewind hebbende over één of meer Dorpen. De Afgevaardigden za. ten voor op de Landdagen , waar de Inwoo^ ners  VERSCHEIDEN LANDBESTIERDERS. 121 ners regt hadden om te verfchynen ; zy hadden des invloed op de raadflagen. Ieder hadt de wetgeevende en uitvoerende magt. Om iets door te zetten , beriep men zich op de oude Wetten. De Geestelyken hadden groot gezag. albrecht van saxen en joris van saxen , die hem opvolgde, maakten daar veel verandering. Zyn aangebreid Provintiaal Hof hieldt het oog op de Grietmannen , Steden en Dorpen. Men voerde er het Roomsen. Regt in. Sints kreeg de Hollandfche Taal daar de overhand, en de egte Friesfche Spraak verdween van Kerk en Hof, doch bleef by de Landlieden. V. Hoe ftondt het met ons Vaderland by philips dood, en wie was zyn Opvolger? A. Het Land, toen in vier deelen gefplitst, was aan zo veele Meesters onderworpen, karel van oostenryk beheerde Holland en Zeeland; een andere karel hadt gezag in Gelderland en Overysfel; Bisfchop frederik van baden beftierde Utrecht, en joris van saxen Friesland. Binnenlandfche oorlogen hadden de kragten deezer Landen geknakt, en de Aanhangen der Dwinglanden zeer begunstigd. Vaderlandsliefde fcheen , nu en dan , door de duisternis heenen; doch met zwakke Rraalen. Woede en laagheid voerden overal de banieren. De Steden Monden gefcheurd. De Vereeniging werdt vergeeten, of voor H 5 on-  3a4 -margareet landvoogdes. onmooglyk gehouden, tot dat men 'er to* gedwongen werdt. - karel, philips Zoon, de tweede Graaf van dien naam, maar , na Zyne krooning tot Keizer, meer bekend onder dien van karel den V, moest opvolgen; doch, in den jaare 1507, ™ar zeven jaaren oud zynde, gaf zyn Grootvader maximiliaan, die toen in Italië oorlogde , en aan wien, als Voogd , de regeering des Lands door de staaten was opgedraagen , adriaan ^ van 17trecht tot Onderwyzer aan zynen Kleinzoon , en 't beftier des Lands aan zyne Dogter, margareet van oostenryk , die UOg geene twintig jaaren oud , doch wakker van geest was , diep indringende in de geheimen der „efleepen Staatkunde. Zy werdt dan ingehuldigd als Landvoogdes; beloofde weinig op veele verzoeken der staaten; kon t ftroopen van karel van Gelderland in Holland, of het ftout opeifchen van Jmfierdam met beletten • en befchuldigde den Koning van Frankryk. dat hy dien Hertog met geld in dien oorlog onderfleunde , 't geen deeze Vors genfprak, en zelfs brieven toonde waaim hy hem, om Gods en 's duivels wil, (zo \ toen zelfs der Koningen taal) iuuw was toen, zens, » bevolen hadt zich ftil te houden. Dan , da k n metbaaten; karel ging voort, werdt z ïs Befchermheer van Utrecht, lloeg tekens THollanders , greep den aanvallenden lieer  bedryven van karel. i2j van wassenaar , floot hem op in eene yzeren kooi , drong' margareet tot een heiland , nam de opdragt van Groningen aan, en verjoeg de wreede Saxen , onder joris bevel, uit Fries/and. Eenigen deezer Duitfchers, de Zwarte Hoop geheeten , zonder opperhoofd , dewyl joris het land verliet , gaven het bevel aan eenen Boer , wegens zyne lengte de Lange of Groote Pier geheeten, een wreed onverfchrokken en buitenfpoorig Mensch, en ftroopten wyd en zyd tot iu Holland; maar werden tot den hertogt gedwongen. Eindelyk deedt joris van saxen afftani van Friesland , voor geld, aan den Graaf van Holland; behalven de plaatzen door karel , Hertog van Gelderland veroverd. Deeze Hertog , die , eenige jaaren te vooren , geen duimbreed gronds gehad , en zelfs in eene langduurige gevangenis gekwynd hadt, bezat nu vyf Provintien , zette den oorlog voort , verbrandde Medenblik, en pionderde Egmond nevens Alkmaar zo fel , dat de Burgers klaagden , de fchaade in dertig jaaren niet te zullen te boven komen. Eindelyk kwam men tot een verdrag , waarby deeze Gelderfche Hertog Groningen behieldt , en Friesland voor geld afftondt aan den Hol. landfehen Graaf karel den II, die iu den jaare 1516 als Koning '"van Spanje , en vier jaaren laater als Keizer van Duitschland te Aken t  I24 karel de II. Aken , onder den naam van karel den V gekroond werdt. Wy zullen hem den naam van karel den II laaten houden, daar hy geen Keizer, maar alleen Graaf deezer Gewesten was. V. En hoe gedroeg zich Graaf karel de II omtrent ons Vaderland ? A. Deeze zo aanzienlyke als magtige Graaf bevestigde, daar hy elders de handen vol hadt, en hier het bellier niet kon waarneemen, zyne Moeie margareet in de Landvoogdy ; beval 't Hof van Holland alle oude Privilegiën , waarop de staaten zich beriepen tegen zyne Ordonnantiën , weg te doen , en dwong ten onregt dat Gewest hem benden te leveren tegen Frankryk. Hieruit konden anderen genoeg voorzien , wat hun van deezen Graaf te wagten Mondt; en het Vaderland begreep , hoe gevaarlyk het ware eenen Graaf te hebben , die tevens Koning of Keizer van andere Landen was , om wiens wille zy mede in den oorlog gefleept werden. De Friezen , fleeds tweedragtig , (die anders onverwinnelyk zouden geweest zyn) klaagden over de wreedheden der Gelderfche foldaaten , vielen af in den jaare 1523 , en deeden hulde aan karel den II , fchoon zyne benden geen minder euveldaaden bedreeven. Hy , den vryheidlievenden aart van dat Volk kennende , oordeelde best, hetzelve veele voorregten te laa-  karel de II. I2~ laateii behouden : des genooten zy , nevens Holland nu aan denzelfden Heer onderworpen , deeze kalmte vierenveertig jaaren. Intusfchen was luther in Duitschland, als Kerkhervormer , opgekomen , en zyne Leer hadt hier te lande , vooral te Utrecht, imaak gevonden ; waarom karel de II dezelve voor kettersch liet verklaaren, en zelfs de Inquifitte invoeren in den jaare 1521 , het geen hem ligter viel , dan onze Schepen tegen de Franfchen , die 'er veelen wegnamen, op Zee de dekken , of Utrechts opftand tegen eenen door hem benoemden Bisfchop te fusfen. Dit Gewest riep Hertog karel van Gelderland , die zo lang de balans van europa tegen het Huis van Oostenryk gehouden hadt, te hulp, welk toefchoot, en, eenen aanval van Holland vreezende , door maarten van rossem , Heer van Pouderoye, eenen ftouten Krygsman (wiens fraai doch zonderling gebouwd Huis nog in Arnhem te zien is; 's Haage liet pionderen. Dan , de Hertog, op zyne beurt weer aangevallen , verloor Overysfel en Utrecht; doch behieldt Gelderland by den vrede van den jaare 1528. Dus verkreeg karel de II, binnen zes jaaren , drie Provintien, naamelyk, Friesland , Overysfel en Utrecht. Dit laatfte Gewest verloor met zyne Vryheid ook zynen roem en luister, karel , hier mede niet voldaan, ging verder, en maakte inbreuk op Hollands  I2(5 karel de tl. lands voorregten, waar tegen de staaten willende voorzien eenen Advocaat van Holland, naderhand Raadpenfionaris genoemd, aanbelden, aert van der goes , die zo beroemd is geworden om zyne zugt voor 's Lands Vryheid , was in den jaare 1525, de eerfte. "Klaagden de Friezen al mede over de verkortingen hunner Vryheid, die der Kerk wies intusfchen aan door den fmaak , dien men in de Hervorming vondt, welker voortgang noch karels Plakaaten, noch margareets blinde yver konden ftuiten. — Eene zwaare Overftrooming , die Zeeland byna geheel overftelpte , en veelen deedt omkomen , gaf algemeener nood in den jaare 1530 , in welken tyd de Landvoogdes ftierf, nalaatende den roem van een wys beftier, V. En wat deedt karel daarop ? A. Zo dra hy margareets dood vernomen hadt, kwam hy over; deedt eene nieuwe Bede, om geld te hebben tegen de Turken of tegen de Protefiantfche Vorsten van Duitschland , waar de Hervorming tegen zynen zin was doorgezet; ftelde zyne Zuster maria , Weduwe van den Hongaarfchen Koning lodewyk , tot Landvoogdes aan; en verboodt de Landzaaten den Deenfchen Vorst christiaan den II, hoewel zynen Schoonbroeder, te helpen tot herwinning des verlooren throons, die, daardoor gefard , een ftroop ondernam door  wederdoopers. 12? door onze Gewesten, en zelfs *s Haagt en Alkmaar pionderde, karel , geene benden tot weêrftand by de hand hebbende, moest deszelfs aftogt met geld koopen, en zelfs Schepen geeven, alles ten koste der Ingezetenen , om hem en zyne benden ter Zee terug te voeren. —— Het jaar 1532 ftaat op de lyst der fmertelyke tyden, dewyl het water éénen voet over Hollands dyken liep. Lubek zogt daarop dat Gewest van allen handel te verlteeken ; maar eene Vloot Holland* fche Schepen , de Zond fluitende, deedt dien aanflag mislukken. —— Vryheid van Godsdienst , om ftaatkundige redenen in Duitschland door karel den II toegeftaan , en hier zeer begeerd, werdt geweigerd, en zelfs eenige Doopsgezinden ' wegens eene vrye belydenis laater verbrand. Hun dood llichtte de verftandigen meer dan de opftand der Weder, dooperen , die jan matthyszoon , zich voor enoch uitgeevende , aan hun hoofd hadden. Vyf van zynen aanhang , met uitgetoogen zwaarden naakt door Amfterdam loopende, om het Volk tot den uittogt naar Westphaalen aan te fpooren, werden met den dood geftraft. In die Stad namen anderen van dit geestdryvend Volk het Stadhuis in , en vermoordden allen , die tegenftand booden. 't Zou er jammerlyk uitgezien hebben , zo het bepaalde teken van de Raadhuisklok te luiden ge.  I2g karel de II. gegeeven ware. Dan dit miste , gelyk beuzelingen zeer groote aanflagen , door 't beitel der goede Voorzienigheid , dikwerf verydelen tot welzyn van een Volk ; want een dronken Schouts-dienaar, nift weetende wat hy deedt, hadt de touw der klok verborgen , waar door de Zein en dus ook de algemeene opftand agterbleeven. Deeze muitelingen werden daarop verwonnen , en met eenen geweldigen dood gellraft. Groningen en Drenthe, gedreigd door den Graaf van Oostfriesland, begaven zich , om veilig te zyn , onder karels heerfchappy , in den jaare 1536, op welke anderen niet hoog begonnen te roemen, by voorbeeld , Utrecht aan Holland te hegten , beiden onder éénen Stadhouder te Hellen en de staaten te gelyk te befchryven : de magt van het Hof des laatllen Gewests te vermeerderen , en aan deszelfs Raaden 't oordeel over 's Volks voorregten over te laaten : en hoe meer Lands kakel de II verkreeg , te meer de Hollanders te bezwaaren : alle deeze dingen mishaagden geweldig; maar wie kon zo magtigen Graaf, als hy was , in den ban doen ! maria poogde wel alle de leden van dit groot lichaam te vereenigen, en algemeene lasten te doen draagen ; maar haare pooging was vrugteloos. ——— Twee vermaarde Mannen verlieten , in den jaare 1536 , het leven , de letterkundige deside» r1us  karel de II» 129 rius erasmus te Bafel, en de Dichter ja» nus secundus te Doornik. V. Maar was karels bellier {niet zagter en billyker in het vervolg ? A. In den jaare 1540 de Gentenaars , na eenen gedempten opftand wegens zyne zvvaare belastingen , zodanig te {haffen , dat een algemeene fchrik de Landzaaten lloeg , en hun voorfpelde , wat zy , by eene handhaaving hunner voorregten,' verder te wagten hadden: door Holland te reizen , om geld en Schepen te eifchen tot den ongelukkigen togt naar Algiers: het Volk meer te doen opbrengen om den [taalkundigen oorlog tegen Frankryk voort te zetten : Holland veele Schepen door deszelfs kapers te laaten ontneemen , en dat elders de plonderingen van maarten van rossem te laaten ondergaan , waren bedryven , die karel weinig eere gaven. Hy bezwoer Gelderlands Privilegiën te zullen handhaaven , toen hy dat met geweld van wapenen veroverde , in den jaare 1544, na den dood van karel, Hertog van Gelderland , die vyftig jaaren Holland door de wapenen ontrust hadt. V. Dus groeide karels magt? A. karel de II raakte dus in het bezit van alle Nederlandfche Gewesten , die door Koophandel en Rykdom aanzienlyker waren , dan menig Konirigryk. Den vryheidminnenden aart des Volks kennende , en dus geene geI wel.  j„0 karel de H» weldi-e middelen daar tegen durvende gebruiken Ö vergat by egter geene poogingen, om, hier'en daar, deszelfs voorregten te beknibbelen. Hoe ongelukkig is het, dat Vorsten, die alleen een bepaald gebied voeren, zo zeer hygen naar de Souvereiniteit! karel kon als Graaf regeeren , maar by wilde als Koning gebieden. Het eerfte zou hem bemind en het Volk gelukkiger gemaakt hebben; doch het ander hem gehaat en 't Volk verdrukt doen leeven. Maar de liefde en de voorfpoed der Landmaten worden meestal min gewaardeerd , dan de dwaaze verbeelding van hoogheid ' Wy zullen karel en nog meer zynen Zoo'n de gevolgen daarvan zien ondervinden. Hy begon, in den jaare 1547 , een HofProvintiaal in Gelderland op te regten , om dat Gewest meer onder den duim te houden. Deszelfs Leden hingen van hem af, begreepen zyne meening, en, met eene dwaaze dankbaarheid bezield , zogten zy deszelfs magt fteeds te vermeerderen. De vrye Friezen beZweeken vóór hem niet in de moedige verdeediging hunner voorregten; maar bragten het zo verre, dat hunne toenmaahge Staatsgefteldheid fchooner fcheen , dan de tegenwoordige. De Hollanders Haagden niet zo wel in het afweeren der overheerfchiug : want karfl liet zich door hun niet ligt neêrzetten. Hy voerde wreede ftralfen in tegen de opgaande Her- vor-  KAREL DE II. 131 vorming , en befloot tevens, in den jaare 1544 , zyn gezag te doen gelden , dewyl hy meer gelds noodig hadt , om den oorlog tegen Frankryk te voeren. Deenen en Engelfchen werden nu zyne helpers; maar daar hy den tyd met 't belegeren van Steden Heet, liep het plan , om in 'c hart des Ryks te dringen, te niet. — RiiNé van chalon , Prin9 van Oranje en Stadhouder deezer Gewesten , raakte om hals in 't beleg van St. Defier, en liet, by uiterfien wil, zyne goederen aan willem van nassau , een kind van elf jaaren , dat tot 's Lands verlosfing opgroeide. V. Dan won karel niet veel in dien oorlog ? A. Neen, en daarom kwam hy tot den vrede ; doch voornaamelyk om Hervormden en Turken (hoe wél voegen die byéén!) te beftryden. Den oorlog in Duitschland tot nadeel der eerllen geëindigd hebbende, voerde hy veertigduizend ruiters op de grenzen onzes Lands , en lag dus den grondflag van die overheerfching, waarop zyn Zoon de dwinglandy bouwde. Toen hoopende zyne magt verder te zullen uitbreiden, fmolt hy twee onderfcheiden' Ampten te zamen,en maakte maximiliaan , Heer van Beveren , Stad-» houder en Admiraal ; vermeerderde, hoewel buiten oorlog , de belastingen; en hegtte de Nederlanden aan het Duitfche Ryk , dat is, I 2 zy  karel de II. zy zouden behooren tot de Bourgondifcht Kreits , 's Ryks befcberming genieten , en zo veel als twee Keurvorsten betaaien , doch hunne eigen' voorregten behouden. Dan, karels Opvolger was weinig daarmede gediend; en toen de zeven Gewesten , van hem afgevallen zynde, de begeerde befcherming niet verkreegen, fchuddeden zy ten eenmaal dat juk af, zelfs niet duldende, dat de Keizer hun den ouden naam van Lieve en Getrouwe zou geeven. * karel maïkte zich fchul- dig aan een verzuim , dat byna niet te J>egrypen is , en gevolgen hadt , welke hy niet verwagt heeft, naamelyk, zynen Zoon philips niet te laaten onderwyzen in den aart der groote zeer onderfcheiden' Volken , welken hy eens regeeren zou. Zou hy het be. lang daarvan niet gekend hebben ? Maar Vorften begaan '■ foms misflagen , die daarna onherftelbaar zyn. Hy liet, in den jaare i549, philips , als 's Lands natuurleken Heer , m' huldigen , en bezweeren , (het geen Gy niet vergeeten moet) dat hy 's Volks vroege en laate voorregten zou bewaaren. Men beloofde hem gehoorzaamheid , in zo verre by de voorwaarden , op welken men hem aannam , niet zou fchenden. Hadt philips dit wél begreepen , en getrouwlyk gehouden, nooit zouden onze Gewesten tot eenen opthmd gekomen zyn. karel zogt ook alle de Land- fchap-  karel de II. 133 fchnppen der Nederlanden aan, eikanderen ver. bonden te houden , en in zyn Stamhuis erfelyk te maaken. Maar hoe ydel zyn veelal Menfchelyke Ontwerpen! Hy liet, in den jaare 1550 , de Plakaaten tegen de Hervorming hier te lande vernieuwen , dat Roomfchen en Onroomfchen mishaagde. In Duitschland nagezet door den van hem afgevallen maurits van saxen , die hem byna gevangen nam, veranderde ter goeder uure het treurig gelaat der verdrukte Hervorming in die oorden , en karel moest toegeeven. In den toen door hem vernieuwden oorlog met francois , Koning van Frankryk , leeden de Hollanders veele verliezen ter Zee, en hy te lande, philips liet hy huwen met maria , Koningin van Engeland, alleen om ook meester van dat Ryk te worden. V. karel werdt dan door heerschzugt niet weinig gedreeven ? A. Voorzeker, niet weinig ! Maar hoe zeer dit Huwelyk hem geviel , de Engelfchen zagen dat ongaarne , en de Hollanders vreesden ook onder het bellier eener Koningin te zullen vervallen. Dan dit vooruitzigt verdween: want toen hy geene kinders by baar kreeg, het welk 't oogmerk van deezen ftaatkundigen Echt was , verliet hy Engeland. Toen bleef de oorlog op Zee de Hollanders alleen ontrusten. Zy hielden eenen Moedigen Zeeflag I 3 met  134 1 karel de II. met de Franfche-n , van dat gevolg, dat de laatften zulk een gevegt noemden eene droevige fchaadelyke overwinning, karel en francois putteden zich zeiven uit in dien kryg. Maar de eerfte, gedrongen tot den Godsdienstvrede in Duitschland, waar zo lang om de vrye oefening van denzelven gevogten was, kwam in zyn zesënvyftigfte jaar tot het vreemd befluit , om 't beftier zyner groote Landen aan zynen Zoon rniLirs af te liaan. Drong hem daartoe de vrees , dat zyn Zoon foms tot uiterften mogt komen , die hy liever door eenen afftand wilde voorkomen ; of noopte hem de gedaalde achting voor philips , wien hy daardoor ontzaglyker wilde maaken ? Herinnerde hy zich zyne wanbedryven , en wilde hy des zyne overige levensdagen in boete doorbrengen ; of begreep hy , onder het gevoel eener zeer wankelende gezondheid, dat een Man, die zo wyduitgeftrekte Staaten , bewoond door zo veele verfchillende Volken , zou beheeren , meer dan een* Mensch moest weezen ? Hoe dit zy , karel de II was niet meer zo voorfpoedig als voorheen , en moest toen , wegens zwakheid , alles zynen Staatsdienaaren overlaaten. Gewis hy hadt alle reden , om verzadigd te zyn van alle Waereldglorie. Op den vyfentwintigften van Wynmaand des jaars 1555 , voerde hy te Brusfel zyn zonderling voorneemen uit , en gaf, zwak en  karel de IL I35 en leunende op willem den I , Prins van Oranje, zyne zeer ontzaggelyke heerfchappy aan philips over , op eene zeer aandoenlyke wyze. maria ftondt tevens af van de Landvoogdyfchap , die zy vyfê'ntwintig jaaren hadt waargenomen. Gaarne hadt karel de II zynen broeder ferdinand bewogen , om zyn regt, als Roomsch-Koning , mede aan philips over te geeven , (zo fterk hing het denkbeeld van eene algemeene Monarchy voor zynen Zoon in zyn hoofd) maar, ferdinand onwillig zynde , ftondt karel hem af den titel van Keizer. Dus werdt het Oostenrykfche Huis in twee takken verdeeld. Hier op ging de verzwakte karel naar Spanje , begaf zich in een Klooster , en ftierf aldaar in den jaare I55S, byna van allen vergeeten. YVat men van hem moge zeggen , karel de II was indedaad zeer bekwaam in de Staatkunde. Hy verfcheen weinig in 't veld ; maar toen dat gebeurde , toonde hy een leger te kunnen gebieden. Gunftige gelegenheden wist hy wonderwel waar te neemen. De aart der onderfcheiden' Volken was hem bekend , en hy wist 'er alles naar te fchikken. Zwaare belastingen lag hy der Natie op ; doch wist dan tevens 's Volks believing meestal te winnen. Maar foms bedroog hy ook het Volk. Men mag dan van hem zeggen, dat hy zich zeiven alleen gezogt, en niet getragt heeft I 4 het  j3g karel db H. het groot doelwit eens beftiers , ik meen 's Volks geluk, te bereiken. Dit ondervondt ons Vaderland. Zyne Staatzugt was onverzadelyk. Hy zogt altoos door te dryven dat hy aan geene Privilegiën gebonden was. Maar Holland, Friesland en Overysfel heten dat niet glippen. Hy yverde tegen de Her. vorming geweldig, 't zy uit overreeding of uit Staatkunde. Vyftig, doch hügo de groot zegt , dat honderd duizend Menfchen , om het Geloof, door hem gemarteld zyn. Die en zyne bloedige oorlogen hebben deszells glorie geweldig doen taanen. Intusfchen kan men uit zyne belastingen beüuiten , dat het Land ryker werdt in zynen tyd. Verloor men veel op Zee , de Handel won daartegen dubbel; maar de staaten , zegt men , vonden noodig, hunnen rykdom door klagten van armoede te bedekken. Dit was toen by de Hoven in gebruik. In den jaare 1555 rigtte men 's Lands Pagteryen op, om dat zy meer dan by inzameling opbragten , het geen geduurd heeft tot den jaare i74«- De Keizer mogt de oorfpronglyke Privilegiën van de staaten opeifchen ; maar zy weigerden meer dan de , Affchriften te geeven. Vreemdelingen (En hadt men dat altoos gevolgd !) iloot°men buiten alle Ampten. Geleerden waren toen weinig in getal. De Zaaden der Weetenfchappen waren egter in ons Land ge- ftrooid,  philips de II. 137 flrooid, welken de gloed der burgerlyke en godsdienltige gefchillen verwarmde , en wel dra voor den dag deedt komen. Dit zy genoeg van karel ! V. Wy gaan dan nu over tot de regeering van philips , karels Zoon ? A. Ja, wy komen eindelyk tot philips den II, Koning van Spanje , en derden Graaf van Holland uit bet Oostenrykfche Huis, maar tevens den laatften van allen tot 's Stands geluk , onder wien de groote Omwenteling gebeurde, welker gezegende gevolgen wy nog heden ondervinden. Hy was Heer van uitgeftrekte Landen in de vier Waerelddeelen. Zyn Vader trok de eerltelingen der fchatten van het ontdekte america , hy den vollen oogst. Veele wel geoefende legerbenden onder oude kundige Veldheeren waren in zynen dienst , en magtige , ryke en gehoorzaame Onderdaanen deeden hem hulde. Hy was dus een groot Vorst ; maar , tot zyn ongeluk , doortrokken met de beginfels eener willekeurige Heerfchappy , en vervuld met de gevoelens van het wreedlte Bygeloof. Dit deedt zyne hier gehoorzaame Landzaaten in zyne felfte vyanden veranderen. Wanhoop vervoerde hen tot beproeving hunner magt; en die grooter vindende , dan zy eerst meenden , tastten zy door , en werden verheeven tot eenen der fehitterendtte Staaten van europa. Deeze Ge. j 5 beur-  I3g PHILIPS DE H. Gebeurtenis is ééne der gedenkwaardigften van de hedendaaefche Gefcbiedenis ; en geen Jaar. boek der Waereld vertoont ons in zulk een fterk licht , boe Dwingelanden verdwaasd worden • hoe vrye Volken behooren moed te houden ; boe verdrukten veelal zeer groote magt bezitten , en , onder den zegen van den Regeerder des Heelals, daaden kunnen doen , die de Waereld verbaazen. 's Lands Historie , reeds aanmerkelyk geworden onder kakel den II , wordt van het grootfte belang onder philips den II , die , in den jaare I556, begon te regeeren. In Spanje zyn¬ de" zondt hy allereerst emanuel philibert, Hertog van Savoye , eenen grooten Veldheer en zynen Neef, lierwaards , om, als Landvoogd, de Nederlanden te beheeren. philips, eene° groote zege op de Franfchen in den flag van St. Quintin , meest door de bekwaamheid en dapperheid des Graave van egmond , wien hy daarna zo liegt beloonde, behaald , en geld ter voortzettinge des oorlogs noedig hebbende, vraagde het aan 's Lands staaten. Maar dat telkens te weigeren of zwaarigheden tegen de belastingen in te brengen , meent men , hebben kwaad zaad geftrooid in het hart van den hoogmoedigen Vorst , en hem dus vroeg eenen afkeer van de Nederlandfche Natie gegeeven ; gelyk de onfterfelyke roem , dien egmond behaalde door  philips de II. 139 't flaan der Franfchen te Grevelingen , den nyd van den Hertog van alva , die daarna hier kwam , geftookt heeft, welken deeze tot deszelfs ondergang, onder veele voorwendfels, bot vierde. De vrede volgde in den jaare 1559 tusfchen philips en den Franfchen Koning karel den IX; maar willem de I, naar den laatften , als gyzelaar gezonden ter voldoeninge aan de Vredes-artykelen , ontdekte daar het plan, tusfchen de twee Koningen gemaakt, om de Ketters uit te roeien. K\ treurige ontdekking ! die , meent men , willem toen reeds deedt befluiten , om dat plan te doen mislukken. —r Intusfchen ftclde philips , op raad van den Hertog van alva , margareet , karels natuurlyke dogter , gehuwd aan octavio farnese , Hertog van Parma , aan tot Landvoogdes, weinig ten genoege der Ingezetenen ; en willem den I tot Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en Westfriesland , welk ampt hy , mede onvergenoegd , koelzinnig aannam. Deeze keuze fmaakte egter den Landzaaten: want, hoewei hy den Roomfchen Godsdienst beleedt, zyn Vader en Oom begunftigden de Lutherfche Leer, des men veel gemaatigdheids van hem te gemoet zag. De staaten verzogten den Koning , die , hier gekomen zynde, tot de terug reize gereed ftondt, geen Spaansch Krygsvolk in het land , noch Vreemdelingen in  i40 philips de II. in den Raad te laaten blyven. Dat beide vergramde hem , die eene eigendunkelyke regeering tot 's Volks ondergang wilde invoeren. x zo dra hy in Spanje aan land was geflapt , vernielde een Storm de Schepen , die hem begeleid hadden , en zyn kostelyk huisfleraad , zyne fchoone Schildcryen , en andere Oudheden , uit de Nieuwe Waereld door zynen Vader verzameld , en aan derzelver boord zynde , verzonken in den afgrond, philips , door zyne redding getroffen , deedt toen de gruwzaame belofte aan den goeden God , naamelyk , van de Ketters te zullen uitroeien. Zyn oog kon kort daarna het verbranden van eenige aanzienlyke Mannen en Vrouwen om het Geloof in Spanje met genoegen aanzien. Men zag hieruit ligtlyk , wat men van deezen verblinden en bygeloovigen Koning te wagten hadt, die dus zyne beloften volbragt, V. En wat gebeurde er na zyn vertrek? A. Het reeds hier begonnen ongenoegen begon zich duidelyker te vertoonen.' De Landvoogdes wilde meer beuden aanwerven. De belofte van t Spaanfche Krygsvolk te doen vertrekken , waarover hooge klagten opgingen, werdt niet, dan na eenige maanden , gehouden , toen philips dezelve elders noodig hadt. Zyn' oorlog tegen de Engelfche Koningin elizabeth , waardoor Neêr/ands Zeevaart zeer belemmerd werdt , bragt hem in haat. Om de  philips de II, i4i de nieuwe Leer der Hervorming uit te roeien, befloot by de vermeerdering van het getal der Bisfchoppen ; maar alles verzette zich daartegen. Abten en Monniken fchreeuwden het luidfte , dat zy van hunne magt en goederen , ten onderhoud der Bisfchoppen, beroofd werden. De Kardinaal g;mnvelle , één van philips Raaden, gehouden voor den berokkenaar van deeze en andere hardigheden , werdt des algemeen verfoeid. De Rederykers, der Geestelyken bedorven zeden op het tooneel zeer aartig en lïreng befchimpende , boezemden den Volke eenen aflchrik in van de vervolging om den Godsdienst, 't geen door de Grooten , die op den Kardinaal geheeten waren , en zyne party wilden verzwakken , begunftigd werdt. Toen de Kardinaal zich tegen het bedryf der Rederykers wilde verzetten , vielen allen hem tegen. —— willem de I, voorheen gehuwd met eene Graavin van Buuren , nam toen anna , eene Saxifche Lutherfche Prinsfes, ten vrouwe , 't welk hem by philips verdagter maakte. En de Nederlandfche Heeren , op granvelle verftoord , om dat hy derzelver gezag knakte, klaagden over deszelfs dwingelandy en fchandelyk gedrag, in eenen brief aan den Krning, waarin zy zeiden , dat de Kardinaal het Volk tot eene zugt voor de Hervorming verleid hadt. willem de I en de Graaven van  t.t philips de II. yaa eomond en hoorne ondertekenden alleen denzelven. Zy vormden toen reeds een Driemanfcbap , fchroomelyk voor hnnne vyanden. cranvelle, om daartegen op te weegen, maatigde zich de voornaamlte bedieningen aan, en maakte dus door de begeeving aanhang. Dit vermeerderde den haat, en 't Volle werdt ook op hem gebeeten. De Koning antwoordde niet op de befchuldiging ; maar ontboodt ééncn der drie Heeren , om hem breeder befcheid te geeven. Zy fchreeven terug niet uit het Land te kunnen gaan , aandringende de noodzaakelykheid van !. Kardinaals opontbod wegens 's Volks groote verbittering. Dat gelukte eindelyk , en de gehaate cranvelle vertrok. Dees Man , niet de Zoon van eenen Smid, maar van edele geboorte , bezat meer dan ge'ene bekwaamheden. Hy begunffigde de Weetenfchappen, en, gelyk hy Stichter was der Hooge School te Douai , heeft hy ook in den zin gehad eene dergelyke te Haarlem te rieten. Dan , hoe bekwaam hy mogte weezen, hy wist wel het hart van Vorsten, maar niet dat van het Volk te winnen. Trótscn ^nde , verfmaadde hy alle gemeenzaamheid , in 't Vaderland hoog geacht. Maar de Heer was niet beter dan de knegt. philips oordeelde het ook te laag zich te fchikken naar 's Volks aart en zeden, dat gewoon was met 's Lands Vorsten om te gaan,  driemanschap. 143 als met hunne Medeburgers. Onkunde, ftyf heid, of, naar het oordeel van fommigen , het oogmerk , om , langs deezen weg , de Natie tot opftand aan te zetten , en ze dan ,door zyne benden te doen bukken onder het juk eener Monarchy , bewoogen hem daartoe. Gewis , hy wilde de Spaanfche Inquifitie invoeren, het geen Roomsen en Onroomsch verbitterde. V. Wat deedt de Landvoogdes na het vertrek van den verfoeiden Kardinaal ? A. Zy poogde de drie gemelde Heeren y Hoofden der misnoegden , te winnen. De Graaf van egmond hadt de vuurigfte liefde voor het Vaderland , de fterkfte drift naar roem , en alle fierheid van eenen Krygsman. De Graaf van hoorne , zynde Admiraal , muntte uit door zyn gezag en rykdommen ; maar hadt minder bekwaamheden dan de twee anderen, willem de I , praalde minder met blinkende uitwendigheden ; doch was ftaatkundiger; zwygende doch gemeenzaam en wellpreekend ; gefchikt tot het maaken van groo. te ontwerpen , en vernuftig om de oogmerken van anderen te ontdekken. Deeze Mannen , vormende een ontzaglyk Driemanfchap. Zy verfcheenen , na granvelles vertrek, i,n den raad van staaten op verzoek der Landvoogdes , en hielden by haar aan om deeze drie groote zaaken , naamelyk , om de handhaaving van het Regt, om het herftel van den  144 STAAT DES LANDS. den ftaat der Geldmiddelen, en om de Verdraagzaamheid in den Godsdienst. Intusfchen werdt egmond naar Spanje gezonden; maar hy keerde zonder bettisfend antwoord des Konings terug. Geestelyken begeerden , en de Landvoogdes beval, de Befluiten der Trentt. fche Kerkvergadering T vóór vyfëndertig jaaren gemaakt , af te leezen , en de Ketters ftreng te ftraffen ; dan dit mishaagde het Volk , en 't werdt te Utrecht en elders geweigerd. Men zag dus, hoe wars men was van philips Gewetensdwang. In deezen haglyken toeftand Honden de Zaaken, die eerlang tot het een of ander uiterfte moesten overflaan. Was philips wys geweest, hy zou magtige Landfchappen behouden , veel heils over dezelven verfpreid , en duizend jammeren voorgekomen hebben I De ryken en magtigen deezer Waereld hebben toch alleen het vermogen , om duizend finerten te verminderen, ofte doen agterblyven. Dan, de God der regtvaard-gheid wilde, langs deezen weg, onze Vaders, eindelyk, van het juk der flaaverny verlosten, en van de harde regeenng deeze. laatften Graafs volkomen bevryden. Laat ons eens adem haaien , eer wy dit befchouwen. TWEE.  TWEEDE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Verbond der Edelen. Beeldflormery. Komst van Alva. Vervolging. Tiende Penning. Veroverde Steden. Haarlem , Alkmaar en Leiden belegerd. Requefens. Don jfan. Farnefe. "\/"raag. Wy gaan dan nu over tot de blyde tyden van Verlosfing. Antwoord. Wy gaan nu over tot de voorbereidfels eener toekomende Verlosfing , die niet dan traag aankwam, en voorgegaan werdt van duiftere en benaauwde tyden : wy gaan over tot eene Staatsomwenteling, die philips niet kon droomen, en geheel europa . verbaasde ; of tot het zien opkomen van eenen vryen Staat, welken de Aanleggers zelve niet bedoeld hadden. De ontwikkeling deezer verbaazende Gebeurtenis draagt alle merktekenen van een hemelsch beftier. Een gering K Volk  146 VERBINDTENI3 Volk verzettede zich tegen den magtigften en geweldigften Monarch van europa , die niet van zwigten wist; en het wrong zich , met het taaifte geduld en de uiterfte kloekmoedigheid , los uit deszelfs fterke banden. Eene heerlyke Befchouwing, die nooit te veel op 't oog kan komen , en ons altoos dringt tot deeze dankbaare erkentenis : God heeft ons Vaderland verlost i" —— Laat ons , zonder draalen , tot dit gewigtiglte Tydperk in onze Historie overgaan. De Hoogleeraar balduinus te Douai fchreef, op verzoek der drie Heeren, willem den I, egmond en hoorne , een Vertoog voor de Vryheid en Godsdienst , om de gemoeden te verlichten. Twintig Edelen kwamen in deezen tyd te Brusfel, hielden onderling raads-vergaderingen, verbonden zich op de plegtigfte wyze aan elkanderen, en beflooten anderente noodigentot de 'verbindtenis tegen overheerfching. philips van marnix , Heer van St, Aklegonde, Melde een Verbondfchrift op , dat niet door de drie gemelde Heeren uit Staatkunde , maar door meer dan tweeduizend anderen , waaronder veele Edelen , en Kooplieden van Antwerpen , -Amfierdam en 's Hertogen-Bosch waren , ondertekend werdt. philips onwilligheid ,. om naar eenige Smeekbrieven te luusuren , was dus oorzaak, dat men zich verzettede tegen zyne bloedige Plakaaien en Inquifitie , eu elkander onderlinge.  smeekschrift der edelen. 147 ge befcherming beloofde. Hierop toogen omtrent vierhonderd Edelen, te paarde gezee» ten , en geleid door hendrik van brederode , een braaf afftammeling van Hollands oude Graaven , die openlyk bekend ftondt voor het hoofd der verbonden' Edelen , naar Brusfel, Onder het doen eener fchoone aanfpraak , op den vyfden April des jaars 1556, gaf hy het Smeekfchrift over aan de Landvoogdes om opheffing der bloedige Plakaaten en Inquifitie. Haar antwoord voldeedt niet : des leverde men een' tweede Verzoekfthrift in , doch met geen beter gevolg ; daar zy_ voorwendde geene magt tot derzelver opfehortjng te hebben; maar beloofde haare poogingen te willen aanwenden , em philips tot verzagting te beweegen. V. Welk eene kloeke daad der Edelen ! A. Indedaad de kloeke ftap deezer Edelen moet aangemerkt worden als de eerfte gelegde grondflag tot de Vadarlandfche Vryheid ; een bedryf, de dankbaarfte nagedagtenis des Vaderlands overwaardig. Maar laat ons nu voortgaan, Terwyl de Edelen nog te' Brusfel waren , kreegen zy den fchandnaam van Geuez of Geuzen , uitgevonden en hun gegeeven , meent men , door den Raadsheer barlemont , die daar door de ontftelde Landvoogdes tot bedaaren wilde brengen, zeggende: „ Zy hadt voor zulk eenen hoop Geuzen , dat is Bede. laats , niet te vreezen." De Edelen , dat K 2 hoo«  ï43 geuzen. edelen tegengestaan. hoorende , ramen daarop dien naam aan, en droegen federt eenen Penning op de borst met 's Konings beeld op de eene , en eenen bedelzak op de andere zyde , door twee handen vastgehouden , met dit byfchrift: „ In alles den Koning getrouw tot den bedelzak toe ! Anderen droegen een houten napje met -eenpn zilveren band op den hoed of op de borst, met dit opfchrift: Lang leeven de Geuzen!» . . Hierop begonnen de Hervormden' openlyk te prediken, en de staaten van Holland verzogten der Landvoogdes opfchortSoK der Inquiütie. Maar zy, geweldig daarover verftoord , gaf een bevelfchrift, Moderatie geheeten , waarin men den Hervormden Leeraaren de galg dreigde , doch aan de verzaakers der kettery het zwaard beloofde. De Deugd wil altoos door reden , maar de ondeugd door onftuimigheid zegepraalen. Toen zs.g men , wat de listige margareet in haar fchild voerde, het geen overal eenen nieuwen fchrik verwekte. Twee Gezanten, johan van gl>mes, Markgraaf van Bergen, en eloris van montmoranci , Heer van Monugm zondt men naar Spanje, die, daar te rond taal fpreekende, en op het wegneemen der Inquifitie dringende, aan rffiLirs *f"&* _ Terwyl de Landvoogdes fterker Plakaaten tegen de Hervormden liet uitgaan liep men allerwege ter openbaare preeke, daar foms,  beeldstormer. y. . 149 in het open veld, een wagen tot eenen leerfloel diende. V. En wat deedt philips daarop ? A. philips » dat alles hoorende , was niet weinig vcrflaagen. Na veel overlegs gaf hy last, om de Inquifitie op te fchorten ; maar het vry prediken met foldaaten te beletten. Den verbonden' Edelen gaf hy geen antwoord op hun Smeekfchrift. De listen des Spaan, fchen Hofs des dugtende , vergaderden zy te St. Truyen ten getale van wel twee duizend, waaronder brederdde , willem de I , de Graaf van kuilenburg (die het eerst het preeken in de Kerk zyner Stad hadt toegelaaten) en de Graaf van den berg waren, om raad te pleegen wat in dien tyd te doen; en , meent men , om, randde de Koning hen met Krygsvolk aan , een verbond te fluiten met de Duitfche Vorsten. De Hervormden namen zy intusfchen in hunne befcherming. Daar zy vierentwintig dagen op philips nader antwoord wagtten, begon de Beeldftormery , (waaronder zy niet roeiden) in Vlaanderen en Artoh: en floeg ylings over naar andere Gewesten. Weinig Hollandfche Steden gingen daarvan vry. In Brabant en Vlaanderen reken* de men vierhonderd Kerken geplonderd, en de Beelden, op eene geweldige wyze, gefchonden en afgefmeeten. Dit bedryf was niet alleen zeer te laaken; maar hadt mede zeer treurige K 3 ge-  jro ver.brooken verdrag. gevolgen voor ck goede zaak des Vaderlands. Men leerde , doch te laat, hoe veel nuts een dolle yver kan bederven. Deeze Kerkfchennis griefde de Landvoogdes. Zy blies wraak; maar de Edelen wilde geene wapenen voor haar opvatten. Dan 'c geen zy toen met geweld niet kon verkrygen , befloot zy, door ty te kavelen , met list te bejaagen. Des maakte zy dit Verdrag met de Edelen : men zou, liet men van alle ongeregeldheden af, het preek en dulden waar het plaats hadt, • en in ftede der Inquifitie zon zy een nieuw Plakaat op het ftuk van Godsdienst maaken. Dit werdt te Brusfel bezwooren ; maar ook daar allereerst, ondanks den eed , verbrooken , het geen der Landvoogdes verweeten werdt, en van fommjgen aangemerkt, als eene wettige en voldoende reden , om de wapenen tegen philips op te- vatten. Dan, tot alle deeze uiterften zou men niet gekomen zyn , hadt de Koning, eenige maanden vroeger , een weinig ,toegeevendheids willen gebruiken, oranje en egmond ffilden de oproeren , ftrengheid met toegeevenheid tempe- rende : niettemin werden zy van philips voor de ftookebranden des oorlogs gehouden ; en de Landvoogdes toonde openlyk haar verbondbreeken , daar zy de Hervormde Predikers met fpldraten uit Brusfel dreef. V» En wat toen verder ? A,  DOEL VAN PHILIPS, Igl A. philips zogt zich nu meester te maaken van de volle heerfchappy der Nederlanden , de groote toeleg zyner Voorzaaten. De kans , dacht hy , ftondt er nu allerfchoonst toe ; en door de verbeelding vervoerd ƒ tvvyfelde hy niet, of zyne magt zou hem dat gezag bezorgen. Dan , hoe ligt vergeeten de Vorsten , by het eerfte gevoel der opperfta magt, te vraagen , of ook het gevoel der Vryheid by het Volk reeds verdoofd is ? • willem de I, die intusfchen Holland en Utrecht in rust bragt , verklaarde , het Land zonder Vryheid van Godsdienst in geene kalmte te kunnen houden. Voor dat voorregt boodt Antwerpen , toen de bloeiendfte Koopftad , dertig tonnen gouds aan. philips , reeds fel gebeeten op de Nederlandfche Heeren, dat verneemende door 't getrouw berigt der Landvoogdes , raakte in woede, en antwoordde op eenen hoogen toon : „ Hy zou met een leger komen !" De listige margareet bereikte ten vollen haar oogmerk. De Edelen ga. drongen hebbende tot 't ftraffen der Beeldftormers, bragt zy hen by 't* Volk in ongunst. De Roomfchen , haare Kerken geplonderd ziende, vreesden den ondergang hunner Leer. De hoop der Hervormden verflaauwde; en toen men van een Konings Leger hoorde, en haar zag Volk werven , zogten fominige groote Edelen zich met den Koning te verK 4 zoe»  152 scheuring. bange tyd. zoenen. Zy deedt.nog eenen verderen flap, nam Falenchyn en Doornik weg, en tastte de voorregten der Friezen aan, die hunne onafhanglykheid zo lang gehandhaafd hadden. Dus begon daar het eerfte tooneel des burgerlyken krygs. Door de Beeldftormery was er eene fcheuring tusfchen Roomfchen en Her. vormden ontftaan : door haar woelen werden de Edelen verdeeld, die verbonden hadden moeten blyven : en zy hadt zich in de wapenen gefteld. 't Is waar, de Edelen waren wel bedacht om zich te verweeren ; maar zy ftonden te zeer gefcheurd, des de gedaane aanflagen mislukten , onder anderen die van jan van marnix, aldegonde's Broeder, welke op Walcheren in eene fchuur , waarin hy zich ter lyfberging begeeven hadt , jammerlyk verbrandde, willem de I bedankte voor zyne Ampten, waarin hy maximiliaan van hennin , Graaf van Bosfu, tot opvolger hadt ; en week uit het Land , waarin hy geen fteun vondt. Toen werdt de hoogfte benaauwdheid gebooren in het bange Vaderland. Met willems vertrek oordeelde men de Vryheid mede verreisd te zyn , of den laatften adem hier uit te blaazen. Een jammerlyke vrees iloeg den Ingezetenen om het hart: alles ging op 't vlugten: geene vaartuigen waren er genoeg te krygen. Heeft het Vaderland ooit eenen angftigen tyd gekend , toen  verandering in 't land. I53 toen waren het dagen van fidderingen. Alles fcheen onherftelbaar verlooren. brederode , zo kort te vooren het Hoofd der verbonden' Edelen , week met veelen naar Embden , en, kort daarna , ik meen, in den jaare 1568 ftervende te Rekelinghuizen , werdt hy te Gemmen in Kleefsland begraaven. Alle zyne verzamelde benden werden verlirooid of verflaagen. 't Vaderland bejammerde den dood deczes Edelmans , die zich zo rustig in de bres gefield hadt voor de Vryheid , dat fommigen hem daarom den Grondvester of Verlosfer des Lands genoemd hebben. V. Wat vernam men verder ? A. Vervolgens herftelde men in veele Steden den Roomfchen Kerkdienst; en Neder, land vertoonde een geheel ander gelaat. Men vernam geene drift meer , of tegen de Roomfchen , of tegen de onderwerping aan philips willekeurig Oppergezag. De Hervormde Kerken , onlangs gebouwd , werden afgebrooken ; en de binten tot galgen voor derzelver Stichters gebruikt. Nooit was een Volk meer verllaagen , nooit vertoonde het zich gelaatener , om het yzeren juk eener volkomen onderwtrping te draagen. En geen wonder 1 De hoop van der Edelen Bondgenootfchap , dus lang als een meesterlluk van Staatkunde befchouvvd, verdween : in zich zelve hadt men geen fteun. margareet was vertoornd , philips verwoed: K. 5 ner-  154 middel tot verlossing. nergens fcheen uitkomst: de Beeldftormery hadt er den grond toe gelegd. Dan, in dien hangen nood , van welken men daarna maar eenmaal de weergaê heeft gezien , wilde God het Vaderland laaten komen , op dat men ten vollen zou erkennen, dat de Eer der verlosfing aan Hem , en niet aan Menfchen moest toegefchreeven worden. Twee niet verwagte wegen werden daartoe geopend. De eerfte was , dat de Voorzienigheid het Verbond der Edelen niet geheel nutteldos deedt worden. Het liet meer na , dan margareet of philips dachten, ik meen, eenen geest van kloekmoedigheid en eene zugt naar de Vryheid , die door beiden niet te rukken waren uit de Vaderlandfche harten, bleeven na, werden vervolgens aangekweekt op eene wyze , die U verbaazen zal , en hadden verwonderlyke uitkomften. De andere was , dat God het middel, tot 's Volks onderwerping door philips uitgedacht, tot deszelfs verlosfing heeft doen werken , dat is, een wreed Staatsdienaar , in ftede van de open' wonden te balzemen , krabde dezelve op , deedt den ouden wrok herleeven , joeg het Volk tot de wapenen , en bragt het das tot de Vryheid. In twee jaaren fcheen men alles verboren te hebben ; maar twaalf jaaren verliepen 'er niet, of men zag het verder gebragt, dan men ooit in den zin hadt de zaak te brengen; en zulks I  alva's bedryf. jjw tegen den grootlïen van europa's Vorsten, en met zeer geringe krngten. Zo zeker gaat het, dat de Voorzienigheid fommige Menfchen of Volken tot werktuigen in zwaarwigtige zaaken maakt , tot welken zy geenerlei foort van gefleldheid , bekwaamheid, of zin fchynen te hebben. V. Wie was de wreede Staatsdienaar, die, tegen zin en wil , philips nadeel wrogt ? A. De Hertog van alva , wiens naam Hiemant zonder afgryzen noemen kan , en wiens nagedagtenis nog heden by alle waare Vaderlanders, Roomsch en Onroomsch, gevloekt ftaat. Een treurig tooneel moet hier geopend worden , en menige bange zugt zal uw hart loozen , zo lang Gy van hem hooren zult; maar oefen geduld, en leer wat uwe Voorouders leeden , op dat ook Gy de nooit genoeg gewaardeerde Vryheid zoudt be. zitten , en den Godlyken Geever , den verwonderlyken Bewaarer van dezelve , al uw leven , vuurig daarvoor danken. Onder die voorwaarde begin ik myn verhaal. - . j)e trotfche Hertog van alva, hygende naar krygslaurieren , ftookte philips op tegen allen, die hem zagtheid inboezemden ; waarop de' Koning befloot, hem met een leger naar Nederland te zenden. margareet , die deszelfs aart kende , en zelfs de overkomst uit Spanje hadt getragt te beletten , zag met lee- de  itf raad der beroerte. de oogen hem in den jaare 1567 hier verfchynen met eenen breeden last, waarop zy ontflag verzogt. Met egmonds gevangenis opende hy het tooneel. Maar waren er nu reeds honderdduizend Inwooners uit vreeze uit den Lande gevlugt, zyn komst deedt nog twintigduizend lieden op eenmaal wegvlieden. Hierop ftelde hy een nieuw Geregtshof aan, de Raad der Beroerte door hem geheeten , om ter flrafoefenhige onderzoek te doen naar zulken , die zich in de beroerten gemengd hadden, en de geenen , die niet verfcheenen , te bannen met verbeurdmaaking hunner goederen. Deeze wreedheden keurde margareet af, die , op het verkreegen ontdag , vertrok , en alva in de Landvoogdy zag opvolgen. Dus raakte het gewigtig beltier der zagte Nederlanderen , helaas ! in de handen van eenen woesten en geweldigen Vreemdeling; doch het was maar voor' vyf jaaren I Toen hy ecmond in handen hadt, liet hy willem den I , brederode (die toen nog leefde), kuilenburg , hoogstraaten , en van den berg , alle Edelen , indaagen : willems oudften Zoon van Leuvens Hoogefchool ligten , en naar Spanje voeren , om agtëntwintig jaaren in eene gevangenis te flyten : en zo veele wreedheden bedryven, dat Paus pius de V , zo men wil , hem tot zagtheid maande , tot welke ook de Staatsdienaars den Koning  bedryf van alva. 157 ning zogten te beweegen ; maar alles was ydel. En de godvrugtige Inquifitie , (wie kan 't gelooven !) verklaarde toen alle Inwooners der Nederlanden kettersch te weezen ! Deeze drie dingen, alva's wreedheid , philips onbuigzaamheid , en het verdoemen der fnoode Inquifitie , maakten een einde van 's Volks lang getrapt geduld. V. Wat kon een magteloos verflaagen Volk in zulk eenen tyd daar tegen doen ? A. Het floeg het oog op willem den I, die eerst onwillig was; maar, door het gevangen neemen van zyn Zoon en twee Edelen gefard , volk verwierf van de Duitfehs Vorsten , en toen eerst , openlyk , den Hervormden Godsdienst beleedt. Intusfchen liet alva , de twee onfchuldige Graaven egmond en hoorne , in den jaare 1568, te Brusfel onthalzen , 't geen 's Volks affchrik van dien genadeloozen Spanjaard ten hoogden top deedt klimmen : voorts deedt hy lodewyk van nassau by Remmingen in Friesland flaan , die te vooren met een leger , op willems kosten in Duitschland geworven, de neerlaag aan de Spanjaards onder den Hertog van aremberg gegeeven hadt. Al verder mengde hy wreedheid onder zyne zegepraal te Utrecht % flegtte het huis des Graave van kuilenburg te Brusfel, waarin het Verbond der Edelen eerst ontworpen was; fneedt willem den I, die  I5g alVa'S BEDRYF. die met éénentwintigduizend.-mannen uit Duitschland afkwam , den toevoer af, hieldt hem op, met een fterk leger , en deedt hem negenëntwintigmaal van legerplaats veranderen. willem, dus tegengehouden, moest zyne benden , liegt betaald en des muitende, te meer daar de winter aankwam , terug leiden, en te Straatsburg afdanken. Dus verdween de hoop van verlosfing , welke dat leger hadt doen fcheppen. alva, toen van glorie zwellende , liet zich een metaalen ftandbeeld te Brusfel oprigten , en ging , nu van willem den I ontflaagen , te vryer voort met zyne vervolgingen , indaagende agtduizend gevlugte Nederlanders. Intusfchen leedt men elf ton fchaade door den Zee-oorlog, die philips tegen elizabeth,Koningin van Engeland, voer, de • en alva , om zyne benden op de been te 'houden en fterkten in 't Land te ftichten, wilde den tienden penning van de onroeren. de ook den twintigflen van alle roerende, en 'den honderften eens van alle goederen laaten ligten. Alle vertoogen van het nadeel , gedaan om hem van beiluit te doen veranderen' mogten niet baaten. Benige Landfchap- , pen'gaven twee miUioenen voor den tyd van zeven jaaren : fommigen kogten die af. Utrecht , eerst tot alles onwillig , wilde daarna dat ook doen ; maar alva , zulks weigerende ftrafte de Stad met eene ingelegde be' zet- /  raad tot verlossing. 159 zetting, die veel moedwiis bedreef, en. haar 's weeks vierentwintighonderd guldens afperfte. Hierop riep hy de staaten tot verantwoording van de Beeldftormery , en hoewel zy hem in alles voldoening gaven, ontnam hy Utrecht, Amersfoort, Wyk te Duurftede en Rheenen , onder anderen, het regt om ter Staatsvergadering te verfchynen. Zo genadig handelde alva ! V. En het Volk verdroeg dat alles ? A. Plet Volk, fier van aart , morde geweldig wegens zo veel gewelds. Roomsch en Onroomsch haakten naar eenen Verlosfer. willem de I bleef te Dillenburg , dat hem toebehoorde , het oog op ons Land houden. Maar uit Frankryk (en wie zou dat vermoed hebben!) kwam een raad , die den grond lag tot 's Lands verlosfing. De vermaarde Admiraal coligny ftelde , naamelyk, willem voor, iets ter Zee te. onderneemen, om eene uitkomst te verkrygen. Hy, nog voerende den eertitel van Stadhouder, gaf, als zodanig, lastbrieven aan uitgevveeken Nederlanders om ten vrybuit op de Spanjaarden te vaaren. Zy kreegen den naam van Water-Geuzen, deeden hunne daaden wel dra door 't heele land klinken , vonden een ruim beflaan op Zee en waren niet wel te agterhaalcn , dewyl zy in Frankryk , Engeland en Deenemarken vrye kavens vonden, alva raogt eene algemeene ver-  l6o herman de ruiter. vergiffenis voor de Ketters des Lands laaten afleezen; maar hy hadt het vertrouwen der Natie verboren. Men vreesde zyne geesfelflagen : doch fchroomde meer 's Hemels ongenoegen , daar een hooge Watervloed geweidige fchaade deedt, en wel twintigduizend Ingezetenen het leven in de over alles heen iaagende golven deedt verliezen. 'Dan, onder alle die rampen bleef de Natie moed houden , en men zag daarvan een blyk , waar men het niet verwagt zou hebben, en t geen orooter zaaken fcheen te voorfpellen , naamefvk , herman de ruiter , een Osfenkooper van >s Hertogen-Bosch , in Monniksgewaad vermomd , en van drie anderen verzeld, overrompelde Loeveftein , en bragt vierentwintig man daarin, alva, vergrimd over deeze koene daad , zondt driehonderd Spanjaards af, om vyfentwintig lieden te belegeren. Deeze volvoerden het bevel , drongen door eene gemaakte bres daar binnen, en vielen den fronten de ruiter aan, die, na eene lange ver-, deediging niet meer vermogende, het vuur in het buskruid ftak, en dus zich zeiven en zvne vyanden in de lucht liet vliegen, alva ftondt verbaasd over 's Mans koenheid , en de Natie verheugde zich, dat er nog waren, die ftoute aanflagen durfden onderneemen. Dat voorbeeld, hoopte men, zou anderen ten voorbedde ftrekken , ten minften tegen moe-  tiende penning. l6l; deloosheid in zulke benarde tyden behoeden. De onrustige Hertog begon daarna den tienden penning wederom te vorderen. De raadelooze staaten dobberden tusfchen Vryheid en Slaaverny ; maar Amfterdam verzette zich moedig tegen dien eisch. De tegenftand, hem daar gebooden , moedigde anderen aan . tot navolging ; des hy , ziedende van toorn, dreigde , die belasting door zyne foldaaten te zullen laaten ophaalen. Dit maakte de zaak erger : want nu viel alles hem tegen : zelfs de Monniken voeren op den predikltoel tegen hem uit, en verklaarden zich voor willem den I. Maar het onbuigzaam monfter wist niet van toegeeven. Te Brusfel, wilde hy, zou men met het heffen des tienden pennings beginnen , en de onwilligen in hunne deuren ophangen. De beul was bezig met zeventien ftroppen gereed te maaken voor zodanigen , toen eene onverwagte tyding de uitvoering van het vonnis volkomen Haakte. V. Welk eene tyding hadt zo groote kragt? A. alva aan elizabeth , Koningin van Engeland, geklaagd hebbende over de befcherming , in haar Ryk verleend aan de muitende Nederlanders, vondt zy goed , den zo genoemden Water-Geuzen, die met eene vloot van vierentwintig Schepen daar lagen , bevel tot vertrekken te geeven. Men gehoorzaamde , vertrok, en wendde toen het lieven naar L Texel;  xg2 KRIEL VEROVERD. Texel; maar de wind keerde , en jacob simonsz de ryk , een Man van aanzienlyke afkomst, riedt toen aan „ wat grootsch voor het Vaderland te onderftaan : door fammelen of bloote wenfchen , zeide hy , werdt niets gewonnen : men was te edel gebooren, om van den Zeeroof te leeven." Op deeze kloeke taal, befloot men , by het prangen van den wind , de Maas in te loopen , en den Briel te bemagtigen. 's Namiddags van den eerden April des jaars 157a, verfcheenen de Schepen vóór de Stad, wordende gehouden voor eene Koop. vaardyvloot. De Veerman dacht het eerfte aan de Water-Geuzen , voer aan boord , en terug gezonden aan de Regeering om de Si ad op te eifchen , vertoonde hy den. zegelring van den daar bekenden Admiraal treslong , in plaats van eenen Geloofsbrief. Men belloot wel tot de overgaaf; maar fammelde zo lang met antwoorden , dat de driftige Zeeman de vlam joeg in de Noorder-poort, en ze verder met eene mast open Üep. Graaf van den mark, de Zeebevelhebber, wilde de Stad plondeFen, en dan verlaaten ; maar treslong , voorzigtiger zynde , haalden hem over , om willem den I. daarvan kennis te geeven , en zich in- tusfchcn te verfterken. 't Gevolg leerde, dat deeze rustige ouderneeming den grond lag tot 's Lands redding. Ontftondt er een tegenwind , juist toen men naar Texel wilde , die  f1.ii. JJeYeerman vertoonde den zegelring van den daar bekenden Admiraal Treslong:. Bladr. .16.2.   veroverde steden. 16$ die van koers deedt veranderen , behooren wy dan niet te erkennen, dat God de onverwagte aanleiding gaf tot de verlosfing des benaauwden Vaderlands ? Wy zullen meer zien, dat God zonderlinge uitkomllen door eenen wind den Lande gegeeven heeft. ■ alva hoorde de verovering van den Brie/ met fmert. Anderen , ten vollen begrypende het gewigt van dat verlies , drongen aan , dat hy ylings den Graave van eossu, toen te Utrecht zynde , de herneeming der Stad bevelen zou. Dan , deeze was tot dat einde reeds op weg; doch, zonder gefchut komende, moest hy met fchande wyken. Willem de I oordeelde, dat de verovering te vroeg wsu ; doch beloofde hulp te zullen zenden. En federt werdt de Briel de verzamelplaats van gevlugte Edelen en Burgeren , de eenige fchuilhoek voor deeze ongelukkigen. Dan, dit was de geheele voorfpoed niet. Flisfingen, daardoor genoopt, joeg de Spaanfche bezetting weg. Zierikzee en Veere volgden dat voorbeeld. Er viel by die gelegenheid een gevegt voor, waarin de gevangenen zonder talmen, aan beide kanten opgeknoopt werden. Men beet, zelfs uit bitterheid, in de harten der Spanjaar. den , uit den lyve gerukt , en Hak ze op de galjoenen der Schepen. Zo verre kan de woede der verdrukking eene anders bedaarde Natie vervoeren I La V.  j64. omgevallen' steden. V. En bleef bet daarby? A. Neen , veele Noord- en Zuidhollandfche Steden vielen mede om. Bergen in Henegouwen werdt door lodewyk van nassau veroverd , bet geen alva dermaate in toorn deedt opftuiven , dat hy zynen hoed op den grond fmeet, en met voeten trapte. In de eerst gemelde Steden werdt de Hervormde Godsdienst ingevoerd ; maar de Roomfche bleef ongeltoord : alleen werden de Monniken verdreeven , en veelen, uit weerwraak , mishandeld , zeer tegen willems zin , die alles by de vryheid wilde handhaaven. De meeste Steden van Gelderland, Overysfel en Friesland voegden zich ook aan zyne zyde; des de Bisfchop van Namen te regt aan de geweezen Landvoogdes fchreef, dat men, voor den tienden en twintiglten penning, den Prinfe van oranje een nieuw Vorltendom gekogt hadt. Zó veel kunnen de dwingelandy , het krenken van voorregten , en de zwaarte der belastingen doen. Lang hadt men veel verdragen , maar de tyden der lydzaamheid waren voorby gegaan. Ten gelukke des Lands was philips toen in oorlog met de Turken, waardoor hy zich deeze zaak minder kon aantrekken , het geen der Nederlandfche Vryheid , juist in dit tydftip , zeer in de hand werkte. Zo gunftig bedelde de Voorzienig, heid die zich over de verdrukten ontfermt, " ■ . alle  de la cerda. vergadering. l6$ alle dingen ten fpyte der Dwingelanden. —— Dan , philips , alles verneemende en bedugt voor heilloozer gevolgen , ontboodt den onbuigzaamen alva op , die van fpyt barstte, met fchande overlaaden , en van groot en kleen gevloekt was. De Koning zondt , in deszelfs plaats, joan de la cerda, Hertog van Medina Celi, een' Man van minzaamen inborst: maar zyne vloot door de Zeeuwen geflaagen , en zelf ter naauwer nood ontko* men zynde, werdt hy door deeze welkomst, en de hem niet behaagende luchtltreek dermaate afgefchrikt, dat hy terug keerde. V. Wat voerden intusfchen de verloste Steden hier te lande uit ? A. Den lang benaauwden adem nu vrylyk haaiende , en zich verwonderende over deeze ongemeene omwenteling , door den Regeerder der Waereld gewrogt , beflooten zy gebruik te maaken vau deeze gunftige tyden. In eene Vergadering van Hollands staaten , te Dordrecht befchreeven , waarfchynlyk door den beroemden paulus buis, Penfionaris van Leiden , die den Prinfe willem was toegedaan, belloot men deezen voor Stadhouder te erkennen , honderdduizend kroonen tot 's Lands nut op te brengen , met den Admiraal van der mark over de Zeezaaken te raadpleegen, zich by andere Landfchappen te voegen, geen verdrag met philips zonder onderlinge bewib L 3 li-  166 willem de I te velde. liging te fluiten , den Roemfchen en Hervormden Godsdienst te dulden, en andere Steden QDelft en Amfterdam waren nog SpaamcK) tot het Bondgenootfchap te noodigen. Dit waren de eerfte grondflagen van een vry Gemeenebest , zo kort te vooren nog in de boeien van den wreeden alva , van den on. gezeggelyken philips. willem de I, dien post aangenomen en beloofd hebbende , de Voorregten der Steden te zullen bewaaren , en derzelver Regeering aan de Wethouders over te laaten, trok te velde met een leger van vierentwintig duizend man , die de staaten betaalden. In den aanvang won hy veele Brabantfche Steden ; maar zoekende Bergen te ontzetten , hieldt alva hem op den tuil en weigerde het gevegt , waarop deszelfs Onderbevelhebber romero , 's nagts, in 's Prinsfen legerplaats viel , die , hadt zyn hond hem niet doen ontwaaken , terwyl alles lliep , afgemaakt zou zyn geworden. Hierna trok hy af: de gewonnen' Steden gingen verboren, en het leger werdt afgedankt. Nieuwe benden werden daarna wel geworven ; doch uit allerlei volk , meer tot rooven dan tot vegten gezind , en ongeoefend. Dus gefield kon men niet verwagten , dat zy de bedreeven' Spaanfche troepen , aangevoerd door ervaaren' Bevelhebbers , zouden evenaaren. Ook kon men asich op zulke roofzieke foldaaten niet ver- trou«  willems bestier. 167 trouwen, die ook gehaat werden om hunne onbefchofcheden : op de Zeeuwfche Schepelingen , een ftout en moedig Volk, kon men zich meer verlaaten. Het herwinnen der Steden maakte in tusfchen Holland verlegen. V. En goede raad was toen duur ? A. De staaten verzogten van willem den I, de middelen ter afweeringe te weeten; maar hy ontdekte er geenen, en ftelde hen gerust. Schoon hy de staaten hoorde, fcheen hy als Graaf te regeeren ; maar onttrok zich nog niet van 's Konings heerfchappy. De staaten hadden dus verre gewagt, tot dat philips betere fchikkingen maakte : maar, na willems komst in de Provintie , fcheenen hunne inzigten zich uit te breiden : men kon, zeiden zy, aan geene vreemde Vorsten onderworpen blyven , zonder het Land aan de grootfle gevaaren bloot te ftellen. Des wagtten zy eene gunftige gelegenheid tot den afval af; en konden in die verre uitziende tyden niets beter doen , dan het opperfte gezag den Prinfe te vertrouwen , hoewel men 's Konings nnam aan het hoofd der Plakaaten nog liet blyven. Intusfchen verfcheen fre- derik van toledo, alva's Zoon, in Gelder» land, Overysfel en Friesland, waar men, geen tegenftands genoeg kunnende bieden, zich moest overgeeven , Bommel uitgezonderd. Zatphen , niet aanftonds bukkende, werdt deerlyk geplonL 4 derd,  1(58 wreedheden te naarden. derd, en eene geweldige flagting door de foldaaten gemaakt, die daarenboven veele Burgers in den Tsfel dreeven, of naakt ter Stad uitjoegen. . romero , alva's Onderbevelhebber , nam Naarden in. Hy beloofde den Burgeren genade, en zy hem trouw. Maar in de Stad zyn» de, en van hun eenen nieuwen eed vorderende, welken zy, op zyn bevel in de Kerk vergaderd, gewillig afleiden, liet deeze trouwlooze hen allen daarin vermoorden, vier uitgezonderd, die hun leven met groot losgeld vrykogten. Het Gebouw deedt hy daarna in brand fteeken , de lichaamen der Zieltoogenden door de vlammen verteeren, en gruwzaam woeden tegen de overgebleeven' Vrouwen en anderen. De Smid, huibert Willemszoon van den eiken, befchermde lang zyn huis met een kling in de eene, en een drieflal in de andere hand: doch overmand en zwaar gewond zynde , zeeg hy eindelyk op zynen drieflal neêr. Kort daarna werdt hy doorfteeken, en het warme bloed , dat uit de wonden vloog , in het aangezigt der Dogter gekletst , die , op de knieën , vrugteloos , om het leven van haaren lieven Vader badt. De Geleerde lambertus hortensius , Rector van de Latynfche School , behieldt toevallig het leven. Een Spaamch Jongman , wel eer zyn Leerling, nu onder de Stads overweldigers geteld , behieldt hem uit oude genegenheid ; doch hy moest vyf lieden in zyn huis zien om-  WREEDHEID TE NAARDEN. JÖQ ombrengen, waaronder zyn Zoon was, wiens hart hy uit het lyf zag rukken. Poorten en Muuren werden daarop geflegt , en de lyken bleeven, byna drie maanden, onbegraaven, op de ftraaten liggen Hinken. Nimmer, fchryft men , is eene Stad zo gruwelyk behandeld. Door zodanige onmenfchelyke bedryven te Zutphen en Naarden , hoopte de Vyand eene algemeene vertzaagdheid onder de Ingezetenen voort te brengen , en hen dus gemakkelyker te vermeesteren. Maar dat doelwit werdt niet bereikt. Begeerten en ontwerpen van Menfchen gaan niet vaak hunne kragten te boven. Hoe gelukkig is dat veeltyds voor anderen I Integendeel de Steden, zulke voorbeelden ziende , beflooten nooit meer te daadigen , en de Roomfcken zelve zwoeren den Spanjaarden eenen doodelyken haat, daar zy te Naarden geene genade boven anderen gevonden hadden. V. Maar ging de Vyand , nu hy meester was van Naarden , op Amflerdam af ? A. Deeze Stad Helde zich , zo veel haar mogelyk was , in Haat van tegenweer ; maar was niet weinig bedugt voor eenige Schepen, die by den Diemerdyk vast in het ys zaten.' Dan , op het önverwagst maakte een opkomende Noordwestewind eene fcheur in 't ys bragt de Schepen op dien dag veilig te Hoorn en Enkhuizen , liep den volgenden dag om , en de opening in 't ys' ging weer toe. Dus L 5 kreeg  17© haarlem belegerd. kenau hasselaar. kreeg men weer eene verlosfing door den wind; en oaar men dat te regt aanzag voor eene Godlyke gunst, gaf het niet weinig moeds. Maar de Vyand liet Amflerdam liggen , en ging op drie andere Steden los , die de zwaarfte belegeringen in ons Land ondergaan , en ook daarom eenen grooten naam in de Historie ontvangen hebben. Haarlem was de eerfte; doch de eenige , welke zich by verdrag overgaf. don frederik verfcheen in den jaare 1573 » met dertigduizend mannen, vóór dezelve; waar men , op de treffende aanfpraak van den Stadsbevelhebber ripperda , de trouwe verdeediging bezwoeren hadt. Alles ftelde men dus in ftaat van tegenweer. Eene bende van driehonderd gewapende Vrouwen werdt er opgeregt onder het geleide van kenau simons Hasselaar , eene Weduwe van zesenveertig jaa- . ren , gefprooten uit één der beste gellagten , welke naderhand , ter vergelding van haaren betoonden Heldenmoed , het Waagmeester- en Ontvangerfchap van den impost op den Turf te Arnemmden van de staaten verkreeg. Scherp ging het toe in dit beleg. Eén voorbeeld hiervan is genoeg, philips de koning nam aan, eenig nieuw volk in de Stad te brengen. De Spanjaards onderfchepten dat , hieuwen hem 't hoofd af, en wierpen dat over de vesten , met byvoeging van wien dat was. Dit fardé de Belegerden , die daarop,  in eene lon.wclue zij van de wallen naar buiten lieten afrollen B'.aaz.i,-:.   beleg van haarlem. 171 's nagts , twaalf gevangen' Spanjaarden ophingen , de hoofden van elf afhieuwen , en de. zeiven kuipten in eene ton , welke zy van de wallen naar buiten lieten afrollen , met dit tergend opfchrifr. „ Men kon alva voor den tienden penning , om welken hy hen belegerde , tien koppen ter hand ftellen , en den elfden voor woeker er by voegen , om niet te klaagen over eene vertraagde betaaling!" En of dat nog niet genoeg ware, men ftop. te de gemaakte bresfen in de wallen , tot 's vyands fpyt, met de Beelden der Heiligen. Noch het een noch 't ander zal een bezadigd Menfchenvriend goedkeuren ; maar hy zal gewis daarby denken, dat men in Haarlems Vest te doen hadt met Spaanfche bloedhonden. Behalven den Vyand van buiten , kwam er een andere nood van binnen op, ik meen gebrek van voedfel , des men tot het eeten v in honden , katten , leder en andere dingen toevlugt nam. Sommigen , door den honger uitgeteerd, vielen dood op de ftraaten neêr. Des befloot men, eindelyk, Vrouwen en Kinders in het midden te plaatzen , en door den Vyand heen te flaan. don frbderik , zulk eene wanhoopige daad vreezende , boodt der Stad , gaf zy zich ylings over , genade aan, en afkoop van plondering. Na een beleg van zeven maanden en de kloekfte verdeediging, die drieduizend Spanjaards deedt vallen , ging men  haarlem overge geeven. men daartoe over ; maar frederhc was niet binnen, of hy fchondt, tot zyne eeuwige fchande het verdrag. Eenige Beulen gaf hy, verfcheiden' dagen lang, werk met lieden ter dood te brengen ; maar , om dat te verkorten ~, befloot hy driehonderd mannen, rug aan'rug, te laaten binden, en zo in het Meer te laaten verdrinken. De dappere Bevelhebber ripperda , een Man van zo groote verdienden , werdt onthalsd : ook een onbekende , de natuurlyke Zoon van den Kardinaal cranvelle , die in dienst der staaten was getreeden , maar zynen naam met hadt Willen ontdekken. Een Luthersch Leeraar werdt opgehangen ; een Gereformeerd Predikant onthoofd Van de bezetting , agttienhonderd foldaaten fterk by de overgaaf, bleeven rekent men maar negenhonderd vry van beuls-handen ' Zo groot was de gegeeven trouw der Spanjaarden. Het hart wordt koud by deeze bedenking , en men kan zodanige Stad naauw1vks weerzien zonder laate traanen te ftorten over zo veele vermoorden, die meenden, zich op den eed des Vyands te moeten en te kunnen verhaten. V. Welk een Mag was de overgaaf dcezer Stad voor ons Vaderland ! _ A Treurig , byfter treurig was gewis het gebeurde in het beleg en na de overgaaf; maar de vermeestering gaf den Spanjaarden meer  MOEDIG SOLDAAT. 173 meer nadeel dan voordeel , en dus was 't verlies den Lande minder zwaar, dan men meestal denkt. Zo gunffig wist de Voorzienigheid , aan welke zo veele wreedheden mishaagden , dat ongeval om te zetten. Holland toch hadt toen zeven maanden tyd (zo lang duurde het beleg) om adem te haaien , om alles te overleggen , en de noodige Hevigheid te geeven aan de opkomende Republiek. De betoonde Heldenmoed van Soldaaten, Burgeren en Vrouwen moedigde, daarenboven, 's Lands Ingezetenen ongelooflyk aan, om niet te zwigten voor de Spaanfche beulen ; maar om op de dapperfte wyze te Hryden voor Vaderland en Vryheid. De moed der Vyan. den maakte hen zelfs moedig, by voorbeeld, een Spaansch Soldaat, florm geloopen hebbende en tot zyne tent terug gekeerd , miste zynen broeder. Daarop zich met een rondas gedekt hebbende, keerde hy weder tot de bres ; wentelde de lyken , die er nog lagen, onder al het fchieten , om en om ; vondt , eindelyk, zynen broeder nog levende , maar zwaar gewond; ontnam hem de wapenen om hem ligter te maaken; torfte , fchoon door eenen kogel getroffen, hem op, en droeg hem tot in de legerplaats. Gelukkig voor beiden, de wonden waren niet doodelyk. Prees men zulke voorbeelden van broedertrouw en moed; men veroordeelde daarentegen te regt allen , die  174 van der mark* alkmaar belegerd. die aan onzen kant der opkomende Vryheid fmetten aanwreeven , by voorbeeld, den Graaf van der mark , die veele geweldenaaryen den Roomfchen GeeÜelyken hadt aangedaan , en byzonder mishandeld den tweeënzeventigjaarigen cornelius musius , Prior van een Delftsch Klooster , een' tamelyk geleerden Man en Dichter. Hadt van der mark den Briel niet ingenomen en 's Lands Vryheid gegrond, men zou dien woelzieken Krygsman het leven niet gefchonken hebben : nu liet men hem alleen den Lande ruimen. V. Dan, rekende men niet, met Haarlems verlies , het Vaderland verlooren ? A. Zeker, na Haarlems inneeming, verlieten wel veelen het ongelukkig Vaderland , in wiens hart de triomfeerende Vyand zich bevondt , en fommigen rekenden dat verlooren; maar willem de I vermaande fteeds den Ingezetenen op God te vertrouwen, don frederik wilde zich daarop wel bedienen van zynen voorfpoed , en belegerde des Alkmaar; maar de moedige Burgers , door haare Vaderlandlievende Vrouwen onderlteund , verdeedigden zich zo treflyk, dat hy het beleg moest opfla*n. Toen hy daarop vertrok , joegen zy hem na , en floegen hem veel volks af. De Spanjaards raakten vervolgens door wanbetaaling zelve verdeeld, werden door de Zeeuwen te water vermeesterd, in Geertruidenberg over- rom*  vertrek van alva. ffg rompeld , en hunne Vloot op de Zuiderzee, onder bevel van den Graaf de bossu, geflagen door cornelis dirkszoon van Monnikendam , die ook den Graaf gevangen nam , en hem te Room overgaf tot eene driejaarige gevangenis. Dit gaf veel moeds ; doch men voelde fmert , deels wegens het gevangen neemen van den onvertzaagden de ryk en mar. nix van Aldegonde , deels om het verlies van 's Haage en Maasland/luis. —■— Dan dit werdt wederom vergoed door het bly vertrek van den gevloekten alva , wiens oogen, eindelyk open gegaan , zagen, dat zyne wreedheden nooit zouden zegepraalen. Vreezende daarby , dat de dappere hem gebooden tegenltand zynen krygsroem mogt doen taanen, verzogt hy zyn ontflag. Hy verkreeg dat; vertrok zonder zyne fchulden in Amflerdam , waar hy zich toen ophieldt, te betaalen, naar Spanje ; viel daar in 's Konings ongenade ; doch daarna herfteld , hielp hy Portugal veroveren , en ftierf, tweeënzeventig jaaren oud, in den jaare 1582. Men erkenne, dat hy één der geoefendlte Krygslieden zyner Eeuwwas , en alles op beleid, niets op het geval, liet aankomen ; maar ook dat hy geene andere dan eene willekeurige regeering kende, welk denkbeeld de oorzaak was , dat de Nederlanden door hem verlooren gingen. Zyn naam blyft nog heden een vloek in 'c Vaderland ; en  I?6 requesens. eenaauwdheid. en verdient hy minder, daar hy roem droeg, van, in de zes jaaren zyns Landvoogdyfchaps, at veld, Penfionaris van Rotterdam , die ongemeen bekwaam was, om elisabeths llreeken te ontdekken , en het dreigend Engelsck juk af te weeren. Met befchroomdheid aanvaarde by deezen post. —- De toen gebooden hulp der Engelfchen werdt, gelyk Gy denken kunt , met leede oogen van de Spanjaards aangezien ; maar hoe dat te beletten ? — Het ingelaaten water in de Bommeler waard Muitte hen , die , op hunne overmagt vertrouwende, daarin wilden vallen ; maar Friesland werdt door hen afgeftroopt, en de Stad Graave gewonnen. Vreemd zag men toe , en het voorfpelde weinig goeds , dat leicester een' jong' Gel. dersch Edelman , en Bevelhebber der Stad, lubrecht turk , de fchielyke overgaaf met den hals liet boeten , terwyl hy eenen En. gelfchen Hopman , die Aalst aan den vyand verkogt hadt , het leven fchonk, en hem zelfs onder zyne lyfwagten aannam, farnese ging voort , en belegerde Zutphen , het welk leicester wilde ontzetten. By deeze gelegenheid werdt zyn Neef, philips sidnei , vegtende tegen eene Spaanfche bende by IVamsfeld , der maate gewond , dat hy 'er het leven by infchoot. Men bejammerde den dood deezes jongen Helds, van een blinkend vernuft, dapper beleid , fraaie geleerdheid , aartige taal en bekoorlyke zeden. En gewis, men kan den oord , waar hy viel, nog niet aauzien , zon-  a2i dood van sidnei. zonder hem en zo menigen anderen Held te beklaagen , die, tot de aanmerkelykfte fchaade van het Menschdom , zo jong door het oor- ■ logszwaard jheefden. En hoe neemt zyn medelyden , in de jongde levens - oogenblikken getoond , ons hart nog niet in ! Op het flagveld liggende , gewond en verfmagtende van dorst, bragt men hem eene flesch met water; maar hy wees dezelve van de hand , en wilde ze aangebooden hebben aan eenen armen by hem liggenden Soldaat in denzelfden toeHand , zeggende: „ Geef die man te drin. keu : hy ?s meer te beklaagen , dan ik !" Bekoorlyke sidnei , liefde des Menschdoms ! hadt men U mogen hebben tot Landvoogd des Vaderlands I niet leicester , niet uwen bloedvriend , maar U : Gy waart het duizendmaal meer waardig, en wy zouden meer aan U gewonnen hebben!" V. leicester kon dan niet by den edelen sidnei haaien ? A. Hoe ! zou hy hem geëvenaard hebben , die waande ons Vaderland reeds tot eene Engelfche Provintie gemaakt te hebben : die, ter doorgrondinge van 's Lands magt en betere volvoering van zyn oogmerk, ook uit verltoordheid op de Hollanders , verkoor te Utrecht zyn verblyf te neemen : die daar het oor leende , niet aan kundige en braave Lieden , maar aan Vreemdelingen van befproo- ken  leicesters bedryven. 223 ken wandel, gelyk jacob reingoud , gerard van prounink , en daniël burggraaf Waren : die , volgens raad van deeze vleiers, te Amflerdam geld liet munten met het wapen van Engeland, en dat veertig duivers boven de waarde deedt uitgeeven; het eerde om de staaten daardoor , als 't ware , te vernederen , het andere om gunstelingen ryk te maaken : die dus oorzaak was , dat Dordrecht , beweerende alleen het Munt-regt te hebben, den eed aan hem weigerde: die den handel op Spaanfche plaatzen verboodt, en dus 's Lands Zeevaart naar het hart dak: die de rechtmaatige klagten , daaruit ontdaande , geen gehoor gaf: die zyn wapen, in dede van dat der algemeene staaten , op 's Lands-Papieren liet drukken : die , 's Volks gunst niet zo dra verkreegen hadt door zyne dreeken , of hy maakte de staaten by hetzelve verdagt: die , om alles beter uit te voeren, de jonge Predikanten uit Staatkunde aan zyn fnoer trok, door veele hun vergunde vryheden: die, toen de Hollanders deeze wandaaden verfoeiden, de Utrechtfchen en anderen dermaate belas, dat zy het bedier aan elisabeth wilden opdraagen: die den onfchuldigen paulus buis één half jaar te Utrecht gevangen zettede, en oldenbarneveld ook in de knip zogt te krygen , om dat zy anders dan hy dagten: die eenige braave Burgers uit die Stad  224 leicesters vertrek. Stad verdreef, en de regeering daar veranderde, waarin hy prounink plaatste, doch welken de aloemekne staaten niet wilden toelaaten in hunne Vergadering: en die fprak van naar Engeland weer te keeren, niet om dat hy daar noodig was in het Parlement, zo als hy voorgaf; maar om met iïlisabeth de middelen te beraamen tot de opperheerfchappy. ., Zie daar eenige trekken van lrices- ters bellier, en oordeel dan, of hy by sidnei haaien kon, wiens braafheid ik alleen met twee of drie woorden tekende. V. En leicester vertrok? A. Hy vertrok, na andere nieuwe proeven van trouwloosheid gegeeven te hebben, waarop eenige Nederlandjche Gezanten hem volgden in den jaare 1587- maurits van nasjau , (zo hadt hy gewild) moest aan 't hoofd van dezeiven zyn ; maar oldenbarneveld , dugtende, dat men deezen Prins, aan wien het Vaderland zo veel gelegen was, daar mogt gevangen houden onder 't een of ander voorwendfel, hieldt dat tegen. Onder billyke voor-» waarden booden onze Gezanten de heerlchappy des Lands der Engelfche Koningin aan, met verzoek om geld en vermeerdering van hulpbenden ; maar zy was verftoord wegens de behandeling, aan leicester getoond, hoewel deeze geene waare redenen van klaagen hadt. Maar zo vertoonea ook Vorstinnen, zyn  ' LEICESTERS BEDRYF. 22^ zy vervoerd door de valfche begrippen , dat Koningen en Koninginnen van eenen verhevener aart zyn dan andere menfchen , eenen laagen "geest: zy deedt zelfs verwyten van ondankbaarheid , hoewel zy er geen regt op hadt. Dan , ook deeze hoogheid des harten moest dienen tot onze verlosfing uit eene gedreigde Slaaverny. Intusfchen moest men aanzien , dat Deventer en de Schans over Zutphen , door leicester aan Engelfchen ter verdeediginge vertrouwd , in Spaanfche handen werden overgegeeven; ook dat de benden der eerften met ftroopen zich ophielden. Maar dit deedt de staaten meer gezags oefenen : zy weerden leicesters aanhang, werfden volk, en lieten dat aan hun den eed doen. En alles fcheen zich toen te zullen fchikken. Maar sonoi , door leicester fel opgeftookt, dagt Westfriesland voor zyn deel te krygen , en weigerde des den eed aan de staaten. leicesters aanhang maakte het te Utrecht nog erger, beraamende een verbaazend ontwerp, dat niet minder dan den val aan de Unie dreigde. Friesland was ook van die party, waar hy de Predikanten door brieven ophitfte. Deezen , den ondergang der Kerk zonder, grond waan ende , zonden eenige Leeraars naar elisabeth , om haare deernis met hen af te fmeeken. Eindelyk gaf zy dit antwoord aan der staaten Gezanten : dat zy de heerlchap- p py  a2S leicesters bedryven. py deezer Landen aflloeg , geen meer hulp kon geeven , den Gezant thomas bukhorst , herwaards te zullen zenden , en zich op leicesters wederkomst te willen beraaden. Hierna liet zy ook alles door hem onderzoeken ; doch hy keurde der staaten gedrag goed. Dan deezen, nu duidelyker bevattende, welk juk de Engelfche Vorftin hun wilde opleggen, kreegen er te meer afkeers van. leicester. kwam eindelyk terug , en verzoende zich met de staaten ; die uit nadere gedaane ontdekkingen vreesden, dat Spanje en elisabeth de Nederlanden onderling wilden deelen. Dit gaf groote ongerustheid door het geheele Land. leicester , ziende de mislukking zyner aanilagen , poogde toen maurits , oldenbarne. veld en hohenlo te doen vatten ; maar zy ontkwamen dien ftrik. Hierna ondernam hy, de Burgemeefters van Amflerdam in verzekering te neemen; maar dat mislukte. Te Utrecht beflondt hy wat anders ; maar men , wederftondt hem. Toen toog hy naar Enkhuizen ; maar hy zag af van die Stad, om dat men de poorten vóór hem wilde fluiten. Daarop vertrok hy naar Friesland; maar de staaten verzogten hem de reis uit te Hellen. Eindelyk wilde hy iets door oproer winnen ; maar de belhamels werden met den dood geftraft. Dus zag hy klaar genoeg, dat, wanneer een Engelschman, als flaaf, zynen Vorst dien*  leicester vernederd. 227 diende, of, als een dwingeland, over anderen heerschte , een Nederlander gemaatigd bleef, wel gezind om vóór braave Vorfien diep te bukken , maar even gereed , om de fnooden te wederffaan. Hy begreep des , dat het tyd van vertrekken werdt , zou 't zyn eigen kop niet kostten. Ook ging hy heenen , en wie zou hem , die het hier zo grof gemaakt hadt, terug gehouden hebben ? In Engeland gekomen , waaide de wind hem ook tegen , dewyl bokhorst hem wegens wangedrag, in de Nederlanden gehouden , wilde befchuldigen. Toen zag men den trotfchen , geveinsden , trouwloozen leicester , die altyd vol plans van verwarring was , met fchande overlaaden, zich verlaagen : gewis een verdiende loon. Met traanen badt hy elisabeths befcherming, die , klaar merkende, dat hy de Man niet was , om haar de opperheerfchappy deezer Landen te bezorgen , hem beval affland te doen van de Landvoogdy. V. Wat hadt intusfchen farnese gedaan tot onze afbreuk ? A. Niet veel: want hy zogt onze staaten door onderhandelingen optehouden , terwyl philips den weg zou baanen tot eene algemeene Monarchy„ Dan laat ons nu niet verder gaan zonder alvoorens wederom der goede Voorzienigheid van God hulde te doen: want philips was intusfchen weerhouden geP 2 wor»  22S MAGTELOOSHElD. worden van de fchoonlle gelegenheid, otti voordeel te doen met de onlusten in leicesters tyd. In farneses leger heerschte toch eene Ziekte , die hein terug hieldt van vroeg in het veld te kunnen verfchynen. De Spaanfche Nederlanden , van de nyvertte Inwooners ontvolkt, waardoor het gewoone gewas van graanen niet gewonnen werdt, konden hem niet genoeg onderfteunen : ook was er geen toevoer van elders , 't geen duurte gaf. Edelen zelve bedelden, 's avonds , brood. De eertyds zo welvaarende Dorpen werden fchuilplaatzen van wild gedierte : vrugtbaare akkers en weiden waren met onkruid beflaagen. De voorfpoed was verhuisd naar de Zeven Vereenigde Gewesten , waar de Zeevaart alles verfchafte. Derzelver Schepen befloegen den Oceaan en de Rivieren. Men haalde rykdom tut den oorlog , en bragt intusfchen de Staatsgefteldheid op eenen goeden voet. anjou , een Roomschgezinde, hadt eenen afkeer ingeboezemd tegen eene éénhoofdige regeering: elisabeth en leicester , beide Proteftanten , hadden het Volk' even zeer bedroogen. Des kreeg men eenen weerzin van een zodanig bcftier en tevens van voortaan hulp te zoeken by buitenlandfche Mogendheden. Dit alles gaf aanleiding om te denken op het vormen van een geregeld Gemeenebest. De geest van \ ryheid en' van Vaderlandsliefde won ook hoe lan-  staats-re geering.' *29 langer te meer velds. En kon een Vreemdeling , gelyk leicester , den Lande zo veel kwaads doen , wat dan niet een ingebooren Heer , als hy zyn gezag misbruikte? Dit wekte dus eene afkeerigheid van een eenhoofdig gezag , en deedt het vernuft denken op eene Staats-regeering , van welke men voorheenen geene , of ten minden zeer flaauwe denkbeelden gemaakt hadt. Aan maurits en olden. earneveld was nu het Land toevertrouwd. Gelukkig dan, dat philips niet toetastte, toen de gefchillen met leicester de Gewesten zo jammerlyk verdeelden. Dan , niet alleen waakte God tegen deeze aanflagen; maar opende ook de oogen onzer Vaderen , om voortaan alle buitenlandfche banden te haaten. V. Kwam alles , na leicesters vertrek, tot meer eensgezindheid en vereeniging? A. Daar het den Soldaaten eigen is alles te haaten , wat niet tot het krygswezen behoort , en op één Opperhoofd , ook nog, zeer gefield zyn, onder wiens oog zy naar roem kunnen flaan , morden zy, in den jaare 1588 , na leicesters vertrek, om dat zy'afkeerig waren van eene Regeering, waarin veelen tegelyk het bevel voeren , en niet dagten , dat leicesters Plan , door Leeraars " onderfteund , verkeerd kon zyn. elisabeth en hy , niet ligtlyk laatende Hippen het geliefkoosd denkbeeld eener volftrekte Oppermagt P 3 ia  230 opstand. vloot. in deeze Landen , waren laag genoeg , om toen dat kwaad door brieven aan te ftooken, en hun doel door eene onverwagte muitery onder onze benden te bereiken. Deeze aanleg was laag en fchandelyk. In den aanvang weigerden dan de Soldaaten op veele plaatzen gehoorzaamheid , onder voorgeeven van te ftaan onder lkicesters eed ; maar de betaaling hunner nog openftaande foldy ftüde het gemor. In Medenbiik waren zy tot eenen opftand gekomen , door 't ftooken van sonnoi , des maurits de Stad belegerde: maar de eerfte, leicesters afftand van de Landvoogdy hoorende , en nu geen voorwendfel meer hebbende , gaf de Stad over, en vertrok. — Hierop liet de Godlyke Voorzienigheid iets volgen , dat wel ten kwaade bedagt was, maar ten goede ftrekte, naamelyk, philips ontwerp, om eerst Engeland en daarna ons te doen bukken , waardoor hy meende de Kettery in geheel europa te zullen uitroeien. Des rustte hy eene Vloot uit, meestal de Onverwinnelyke geheeten. Zy beftondt uit honderd en vyfëndertig zwaare Schepen, bemand met twintigduizend Soldaaten en twaalfduizend Matroozen , onder bevel van den Hertog medina sïdonia. farnese zou dertigduizend mannen daarby voegen in agtentwintig Schepen. Eene verfchrikkelyke uitrusting indedaad , die elisabeths hart aftrok van 't geliefkoosd plan om  onverwinnelyke vloot. 231 om Her te regeeren , en meer bedagt maakte op eigen verdeediging en behoud. Zo wendt God ook de harten der Vorftinnen f V. En hoedanig was de uitüag ? A. Dat Hollanders en Engelfchen zich te zamen tegen die geweldige magt verbonden. elisabeth zelve hieldt nu by de staaten aan om hulp , die men beloofde. De Schepen , door beiden in Zee gebragt , verhinderden de vereeniging van farnese's en sidonia's Vloot, dewyl men die van den eerden in Duinkerken opgedooten hieldt. Hierna raakte men flaags met de groote Spaanfche Vloot. De ligte en wél bezeilde Schepen der Engelfchen wonnen den wind ,: en floegen de Spaanfchen, terwyl de branders dezelven in wanorde bragten. De Hollandfche Onder-Admiraal pieter van der does , vermeesterde het Gallioen , de St. Mattheus , haalde deszelfs Wimpel af, en hing dien daarna , ter gedagtenis , in de Groote Kerk van Leiden op. Hadden de Engelfchen niet te vroeg te veel kruid en kogels verfchooten , waarvan zy in 't laatst gebrek kreegen , zy zouden , meent men zeker, de Spaanfche Vloot tot de overgaaf gedwongen hebben. Om dan dat ongeval te ontgaan, hielden .de Vyanden eindelyk af, en zeilden agter Ierland heen naar huis. Maar onder weg overviel hun een geweldige Storm , waardoor llegts vyftig ScheP 4 pen,  2g2 groote zegeningen. pen , doch zeer reddeloos , in Spanje terug kwamen. Deeze glorievolle overwinning op eene Vloot , welke de Vyand onverwinnelyk noemde , zagen Engelfchen en Hollanders te regt aan , als een werk der behoedende Voorzienigheid. Engeland* was gered , ons Vader, land beveiligd , en philips geweldig Plan lag in duigen. Dan , twee andere groote zaaken volgden daarop. V. Welke toch ? A. Deeze Zegepraal bragt, vooreerst , veel toe tot het dillen onzer inlandfche onlusten , en elisabeth droeg federt meer agting den staaten toe , wier magt en moed zy toen duidelyk hadt leeren kennen, farnese, treurig over de jammerlyke neêrlaag der Vloot, zogt dat te vergoeden door het inneemen van Steden. De Utrechtfche Onlusten , door leicesters aanhang tot aan zynen dood geduurd hebbende , werden geftild ; en prouhink , die er zo veel deels in hadt, onderging de fmert en fchande eener verbanning. „ Zonderling is het, dat die belhamel naderhand een Boek fchreef over de uitnee. mendheid van het Gebed des Heeren. • Hoog ongenoegen gaf de Engelfche bezetting van Geertruidenberg door haare muitery en de overgaaf der Stad aan farnese. Ook beweende men het verdrinken van den dapperen MAARTEN schenk , toen zyn aanflag op Kiem-  aanslag op spanje. S33 Nieuwmegen mislukte, nevens den dood des Graave van nieuwenaar , Stadhouder van Gelderland, Overysfel en Utrecht , door het fpringen van een fchietgeweer. Al ver¬ loor men daarna Bon en Rhynberk ; al vogt men in Friesland en Groningen met verfchillenden uitflag ; men befloot egter den Vyand nu eens in zyn eigen Land te helpen beftooken , dat is , de staaten vergunden den Koning don antonio , door de Spanjaards uit Portugal verdreven , hier Schepen te koopen en volk te werven. Dan , de aanflag deezer magt op Spanje , vermeerderd door de Engelfchen , en onderfteund door Hollanders, mislukte, om dat de eerden den raad der laatften weigerden te volgen : des verloor men veel volks, doch behaalde eenen grooten buit. V. Maar hoe verweerde men zich verder te lande tegen den Vyand ? A. 's Lands aanzien was niet weinig gereezen , daar men tot hulp was aangezogt van een Koningryk , waarby men zelf eerst hulp gebeeden hadt. Zo kan de Voorzienigheid de zaaken omkeeren , de verdrukte Staaten redden en verhoogen ! Dan , de hoogmoedige Engelfchen , jaloersch over *s Lands Zeemagt en Handel, ook onvergenoegd, dat men geen zin hadt in een buitenlandsch Hoofd , 't welk zy ons geeven wilden , weigerden toen den beloofden byftand. hendrik de IV , Koning P 5 van  verbond met frankryk. van Frankryk , iloeg , in die verlegenheid , den staaten voor, een onderling Verbond te fluiten. Holland hoorde , niet zonder het grootfle regt, deezen voorflag met verrukking; en men befloot dien Vorst te leenen, niet alleen driemaalhonderdduizend kroonen, maar ook hem krygs- en mondbehoeften te geeven. Zodanige goede uitkomst wist ons de Beftierder der Waereld al wederom te fchenken ! van te meer belang , daar • men wist, dat philips zich wilde meester maaken van Frankryk ; en, ware hem dat gelukt, hy zou ons Land dan ligtlyk hebben kunnen verpletteren. Eer en Eigebelang, daar men zulks begreep , drongen dus tot het gereedlyk fluiten van een Verbond met Frankryk. ■■ farnese was, in den jaare 1590, van een ander gevoelen , dan philips , willende dat hy Frankryk , toenmaals in twee partyen gefcheurd , zou laaten woelen, maar zich geheel toeleggen op de vermeestering der Nederlanden ; doch philips was de man niet, die zich gemaklyk liet omzetten ; en gelukkig voor ons , dat hy dien wyzen doch voor ons zo nadeeligen raad niet regt begreep, farnese moest dan op philips bevel naar Frankryk trekken. Hy deedt dat , en verloste Parys , 't welk door hendrik den IV belegerd was. Hierop onderfteunden de staaten deezen Koning met vyf Oorlogfchepen. europa ver-  maurits daad EN. 235 verwonderde zich , dat een opkomend Gemeenebest zynen woorden getrouw was , en de belangen van deezen Koning , zo kloeklyk als openlyk , behartigde. Intusfchen breidde hetzelve zyn gebied uit, vermeerderde de geldmiddelen , en vergrootte zyne krygsmagt. V. En wie voerde daarover het bevel ? A. Prins maurits , die , teil tyde van den trotfchen leicester , de grootheid zyns verftands onder ;een diep lïilzwygen verborgen hadt gehouden; maar nu daarvan blyken begon te geeven. Eerst liet hy Breda , door een Turffchip , waarin Soldaaten verborgen waren, onder het bevel van den ftouten heraugiere verrasfen , die daarop met 't Bevelhebberfchap beloond werdt. Daarna hieldt hy de Spanjaarden den gantfchen Zomer op, en , onder den fchyn van op Niemvmegen te loeren , trok hy hen af van het beleg van Breda. ■ De Duitfche Keizer rudolph de II lloeg wel eene verzoening met philips den staaten voor ; maar zy weezen ze met eene edele verontwaardiging van de hand. Bemoedigd door de laatfte voordeelen des krygs , beflooten zy zelfs , in den jaare 1591 , niet langer befchermender , maar aanvallender wyze te oorlogen, en zelfs nieuwen onderftand aan hendrik den IV te geeven. maurits verfcheen weer in het veld , en , toen hy den Ridder franc ois vee re de Schans over Zutphen, door Sol- daa~  a36 maurits overwinningen. daaten , in boeren-gewaad vermomd , hadt laaten verkloeken , nam hy den volgenden dag de flegt'bezette Stad in, en daarna Deventer. Vervolgens dwong hy farnese , het beleg van de Sterkte Knodfenburg op te breeken. Dit zwigten voor maurits , een' zo jongen Held, deedt den Spaanfchen Veldheer van fpyt zwellen. Hulst bukte mede, en, toen men het niet vermoedde , belegerde en won maurits Nieuwmegen. Na zulke aanmerkelyke vermeesteringen ontvingen de staaten , op eene luisterryke wyze, den Overwinnaar in 's Haage. europa zag hem aan voor eenen der grootfte Veldheeren , en ons Land voor eenen van God befchikten fteunpilaar. In zyns Vaders bangen tyd hadt men te worftelen met veelerleie rampen : in leicesters dagen met verdeeldheden; maar nu was der staaten grondgebied uitgezet, het Land door ftetke vestingen beveiligd, het Leger vertrouwd aan eenen waardigen en kundigen Veldheer, onder wiens benden wel haast de Adel, en zelfs 'prinsfen van europa de konst des oorlogs kwamen leeren, volgens een nieuw Plan , dat maurits , van tyd tot tyd , volmaakte. V. En wat bedreef men vervolgens ? h. In den jaare 159* ™m men het kloek en voordeelig befluit, om hendrik den IV, wien men toen voor eenen natuurlyken en zelfs noodzaakelyken Bondgenoot hieldt , vardei  maurits. dood van farnese, £37 der onderftand te geeven , 't geen zelfs den Lande eene afwending maakte, maurits , te vejde gekomen , veroverde Steenwyk en Ooi. waarfum. verdugo wilde hem van Koeverden wegflaan ; maar kreeg zelf de neêrlaag , en de plaats ging verlooren. Zo veele fpoedige vermeesteringen benamen den vyanden allen moed : want de tyd was voorby , waarin een handvol Spanjaards geheele legers verfloeg : zy durfden nu niets meer onderneemen. farnese , wien philips naar Frankryk ten oorloge gezonden hadt, kwam met afgemat krygsvolk , ongezond, terug, en ftierf. Veertien jaaren lang was hy Landvoogd. By zyne komst , en , zelfs lang daarna, fidderde men voor hem : want hy was uitfteekend be. kwaam" tot het Staatsbeftier, bedreeven om Menfchen te winnen , bezat meer beleid dan drift, en werdt gerekend onder de uitmuntendfte Veldheeren : maar in de vyf laatlte jaaren liep hem hier alles tegen : eene nieuwe proef, dat alle bekwaamheden ydel zyn, wanneer God de maatregelen niet doet wél gelukken. Jammer was het , dat de ondeugden van 't Hof, waaraan hy was opgevoed, hem aankleefden : ook ging het verwyt eener zamenzweering tegen anjou's en willems leven , ja zelfs van zwaarer fnoodheden hem. na. philips droeg toen het bellier op aan den Graave van mansfeld , eenen ouden , Veld-  233 ernst landvoogd. Veldheer; maar de waare magt des beftiers was in handen van twee Spanjaarden. Deeze nieuwe Bevelhebber moest aanzien , dat Geertruidenberg , in den volgende jaare, na een beleg , het welk men een meesterftuk van krygskunde noemde , aan maurits overging , en Creveccear, dat hy belegerde , door denzelfden Prins ontzet werdt. V. Was dat al het merkwaardige ? A. Neen : want in den jaare 1593 , ging men voort de belangen van hendrik den IV ter harte neemen , die eenen Heer met den tytel van Afgezant aan de staaten zondt, het geen hun niet weinig eere gaf. Hierin toch werden zy gelyk gelteld met de grootlte , Hoven van europa. Ter erkentenis befchonken zy hem met het bevel over een Regi. ment. philips zondt, in den jaare 159A, ernst, Aartshertog van Oostenryk, tot Landvoogd der Nederlanden , om alles te regt te brengen. Maar kon hy dat verwagten van eenen Man , die onbekwaam en vadzig was; wiens zagtheid een gebrek van moed moest genoemd worden ; die befpot en veragt werdt; die den staaten eene bevrediging voorfloeg, welke zy met fmaad van de hand weezen ; die eenen aanflag vormde op het leven der Prinsfen maurits en fe.ederik hendrik , ook op dat van oldenbarneveld en aldeconde ? —— 't MoS1 maurits misfen 's Her-  aanzien der staaten. 239 Hertogen-Bosch en Maastricht weg te neemen; maar hy won Groningen , waarop dit Gewest zich by de anderen voegde , en dus te zamen Zeven Provintien uitmaakte. Niet weinig klom hierdoor het aanzien der staaten. Zy wer. den zelfs , nevens Frankryk en Deenemar* ken , van jacobus den VI, der Schotten Koning , verzogt, over den doop van deszelfs Zoon te Haan , 't geen zy aannamen , en de oude verbonden met hem tegelyk vernieuwden. Dus werden zy in gelyken rang met gekroonde Hoofden gelteld. Maar elisabeth , die niet toegebeeten hadt , toen men haar de oppermagt aanboodt , en ze niet kon krygen , wanneer zy die gaarne wilde hebben , was daarover verftoord. Deeze Vorftin befchouwde zich zelve; doch ook maar alleen, als de Grondleglter der Republiek, en wilde , daar zy niet meer vermogt, dezelve van haar doen afhangen : des zy , nu met misnoegen ziende , dat de Zeven Gewesten zonder haar konden bellaan, de voorheen geleende gelden terug eischte. Dit was laaghartig; maar de goede driften der Vorsten en Vorftinnen worden niet alleen openbaar, hoe zeer zy dikwerf daarvoor yveren. Intusfchen hadt men het genoegen , van het Verbond met Deenemarken te mogen vernieuwen , en de grootheid van het eigen geluk klaarer te kunnen zien , daar de Spaanfche Nederlanden , zich  24o zwakheid der spaanschen. zich beklaagende , het eerfte den hals onder philips juk gekromd te hebben, (bladz. 191) en nu in eenen jammerpoel van ellende geftort, zich met de Zeven vrye Provintien zogten te vereenigen. Maar die Landfchappen vertrouwden, ongelukkiglyk, niet genoeg op de staaten der Zeven Gewesten, en vreesden, dat de onderhandeling zou uitlekken. Daarna fprak men met maurits over deeze zaak ; maar de. Spanjaards , dugtende , dat deeze Landfchappen zich daarna ook zouden vry maaken , verhinderden alles. Dit was de laatlte zwakke pooging der Spaanfchs Gewesten tot herkryging hunner Vryheid: hoedanig eene gunftige gelegenheid , federt dien tyd tot heden, niet voorgekomen is, en waardoor zy ook nog op olize voorregten nydig zyn. Dan wy worden hierdoor minder getroffen , dan door het leed , dat ze niet met onze Gewesten vry zyn geworden. De Land¬ voogd ernst itierf in den jaare 1595. V. Wie was zyn Opvolger? A. De Graaf van fuentes, met wien men, hoewel hy de krygstugt herftelde , niet te vrede was; des philips dien post vertrouwde aan den Kardinaal-Aartshertog albertus van oostenryk , zynen Neef; doch hy benoemde don francisco de mendoza , tOt Veldheer. De Spaanfchen veroverden niet alleen Hui, maar meer plaatzen in Frankryk, en  cadix geplonderd.1 24x en maurits moest 't beleg van Grol opbreeken. — albertus bezorgde philip willem , Zoon van Prins willem den I, na agtëntwintig jaaren in Spanje gevangen te hebben gezeeten , ontflag, die terug kwam , geene party koos , en Uil leefde in den Room*fchen Godsdienst. Door albertus toedoen , liet men ook de Hollandfche en Zeeuwfchc Schepen , in de Spaanfche Havens vastgehouden , vry ,• door welke twee dreeken hy de staaten poogde te winnen; doch vrugteloos. Hulst , Calais en andere plaatzen vielen wel in Spaanfche handen; maar daartegen wonnen en pionderden de Eugelfche en Hollandfche Vlooten Cadix. De Spanjaards zelve daken daar den brand in hunne Koopvaardyfchepen , ten koste van tien millioenen , en de Engelfchen dien in de Stad ; maar de Hollanders kreegen geen buit. philips verloor hierby niet minder dan twaalfhonderd Hukken kanon , en het beste gedeelte zyner Zeemagt. Engeland, Frankryk en de staaten flooten hierop een verdeedigend en befchaadigend verbond ; en de twee laatden nog een afzonderlyk, 't geen eenen nieuwen luister gaf aan het Gemeenebest. En federt begonnen europa's Vorsten onze Gewesten als onafhanglyk aan te merken. — 't Speet nu der hoogmoedige elisabeth nog meer, de oppermagt over dezelven voorheen geweigerd te hebben, en wilde Q daar-  ft4ü VERBONDEN. OVERWINNINff. daarom, dat de staaten in het Verbond niet als Oppermagtigen , maar als oude Bondgenooten zouden voorkomen. Dit, dagt zy, was eere genoeg , en zy behoorden niet met gekroonde Vorsten gelyk te liaan. Nietige glorie ; maar welke eene omwending! Vóór tien jaaren oordeelden Frankryk en Engeland de Zeven Provintien niet waardig, dat men het Oppergebied over dezelven aanvaarde; maar die Ryken llooten nu daarmede Verbonden. Welk eene verwonderlyke verandering! De God onzer Vaderen hebbe nog daarvan de eer ! V. Maar hoe verliep het verder by het voortzetten des oorlogs ? A. maurits greep de Spaanfche benden by Turnhout zo fel aan , dat hy , maar tien mannen verliezende, tweeduizend deedt vallen op het Slagveld , en agtëndertig vaandels ne. vens de krygskas en al het gefchut veroverde. Dus zag men , dat die Prins zo wel eenen veldflag kon winnen , als Steden veroveren. Elders liep 't hem daarna tegen , fchoon hy Rhynberk , Meurs , Grol, Bredevoort , OA denzeel en Linge innam , waardoor de drie Land-Provintien aan die zyde beveiligd werden , 't geen veel zekerheids gaf aan 't Gemeenebest. En maurits roem was nu zo hoog geklommen, dat men op den Ryksdag te Regensburg in overweeging nam , om het Op-  vervolging. admiraliteit. 243 Cpperbevelhebberfchap van een groot leger tegen de Turken aan hem op te draagen. —philips zaak leedt intusfchen ook veel nadeels door geweldige ftraffen, aan zo genoemde Ketters aangedaan , by voorbeeld , anneke van den hove , eene dienstmeid , werdt te Brusfel om haare hervormde gevoelens leeven» de begraaven. Dan, men befloot, toen men 's Volks ontfteltenis daarover zag , (zynde zodanige tooneelen toen vreemder geworden) dergelyken niet meer te verwonen. De Spaanfche Vorst zogt zelfs , ter wegneeminge van ongunftige denkbeelden , tegen hem opgevat, op nieuw tot eenen zoen, door middel van onzydige Koningen, te komen; doch men wees dien af. —- Men hielp hier de twiscen omtrent de fchikking der Admiraliteits Colle. gien uit de waereld, en befloot, in ftede van één , dezelven tot vyf te bepaalen , waardoor maurits gezag, als Admiraal-Generaal over de Zeemagt, niet weinig rees. En het tydftip was ook daar , dat 's Lands Zeekragt zich boven die van alle Volken begon te verheffen. —- De Spaanfche zaaken , door het muiten der Soldaaten , te meer verloopende , werdt philips den oorlog eindelyk moede. Maar Frankryk en Engeland willende vrede met hem maaken , ftondt al de last des oorlogs op de staaten neêr te komen, oldenbarneveld werdt des, als Gezant , ter Q a af-  s44l . philips doel en doojj. afwendinge van dat onheil , gezonden , zo aan hendrik den IV, die verklaarde, dat zyn Ryk den vrede moest hebben , doch hy wilde egter de Gewesten onderfteunen; als aan elisabeth , die tot het voortzetten des krygs befloot, en zelfs een nieuw verbond met de staaten maakte, 't geen niet weinig gerust, heids gaf. V. En onrust aan philips ? A. Deeze Vorst nam toen het zonderling befluit , eerst om de Nederlanden onder het juk te brengen, en daarna dezelven af te ftaan aan zyne dogter isabella , welke albertus , na het afleggen van zynen Kardinaals-hoed , ten echtgenoote zou neemen. Zodanig een voorneemen werdt van fommigen gelaakt, van anderen gepreezen. Men boodt de Zeven Gewesten Vryheid van Godsdienst aan , indien zy albertus en isabella zouden willen erkennen. De staaten floegcn dat zonder lang beraad geheel af; toonden uit onderfchepte brieven , dat philips andere oogmerken hadt ; en noodigden de Spaanfche Nederlanden , om met hen de wapenen op te vatten tegen den algemeenen vyand , die nieuwe benden overzondt ter voortzettinge der verdrukking. albertus ging naar Spanje, om zyne bruid te haaien , terwyl philips , verzwakt door de ongebondenheden der jeugd, en afgemat door Staatszorgen , overleedt, aan eene  KARAKTER. van philips. 245 eene ellendige Ziekte , in den jaare 1598. Dus viel de deftigfte en ernsthaftiglte van alle Spaanfche Koningen, fier van houding en ftreng van aart , wien men nooit hadt zien lagchen , en die zich beroemde flegts driemaal in zyn leven gedanst te hebben. Niemant fprak hem ooit, dan met geboogen' knieën. In den aanvang zyner regeering arbeidde hy met vlyt en orde , befteedde daaraan al zynen yver , en betoonde in rampen eene grootheid van ziel, die ongemeen was. Dan , voor 't overige , was zyn roem met traanen en bloed bevlekt. Men noemde hem een' ondankbaaren Zoon, een' onnatuurlyken Vader, een' barbaarfchen Echtgenoot , een' bedrieglyken Dwingeland , in den hoogfien trap bygeloovig , heerschzugtig en agterdogtig. Van alles , wat hy ondernam , gelukte hem niets als de overmeestering van Portugal. Hy bezat geene bekwaamheden , (hoe ongelukkig, als men dat van Koningen moet zeggen !) da» die ten nadeele zyner Onderdaanen dienden, en hy zelf leedt de draf van zyne dwaaze Staatkunde. Hoe zeer zou niet de hooge en magtige philips nederige en min beroemde Mannen benyd hebben, zo hy de belooning gekend hadde , welke het geheugen van roemwaardige daaden aan zulken gewoon is te verfchalfen ! Zeven Provintien kon hy niet te onder brengen , en maakte ze tot zyne grootQ 3 fte  245 zeetogten. fte vyanden in de beide Indien. Een dergelyk doelwit hadt hy omtrent Frankryk en Engeland; maar het gelukte hem even weinigGeen Vorst was magtiger, en geen voerde minder uit met voorfpoed. Hy werdt hoe langer te armer, al trok hy het goud van america. Hoe veel was er niet voor andere Koningen te leeren uit eene wyze van regeeren , die zulke verbaazende uitkomiten hadt ten zynen nadeele! De Hemelfclie Voorzienigheid fcheen geduurig in alle deszelfs oogmerken te. blaazen. V. Maakte philips de Nederlanders tot zyne grootfte vyanden in Indie? A. Dit kunt Gy ligtlyk opmaaken , wan» neer Gy overweegt, hoe kloek en ftout zy ter Zee geworden waren. In dien tyd voeren zy het allereerst op Archangel, en vestigden daar eenen voordeeligen handel. Van de Ferdifche Eilanden haalden zy Zout, en uit Italië en Turkye veelerleie goederen. Twee Schepen , onder 't bevel van jacob hendiukszoon heemskerk en jan corneliszoon ryk, zogten reeds, in den jaare J586, eenen korten w£g door het Noorden naar Indie ; maar, dien niet vindende , moesten zy in Nova Zembla overwinteren , en verduurden daar de felfte koude. In den jaare 1694 deedt jan ■huigen van linschoten , niet afgefchrikt .dpor de voorige mislukkingen , ■ hetzelfde on, der-  zeetogten, 247 derzoek, en , hoewel hy er niet beter in flaagde , hy leerde egter weinig bezogte plaatzen beter kennen, en de Walvischvangst voortzetten, philips kon daaruit opmaaken , dat, vonden zulke ftoute Zeelieden eenmaal den weg naar Indie , hy niet weinig nadeels van hun te vreezen zou hebben, 't Kwam er ook toe : want cornelis houtman , van Gouda, naar Lisfabon gereisd om kennis van den handel op Oost-Indie op te doen; doch daarop betrapt en deswege gevangen gezet , maar ge« lost door zulken , welken hy veel nuts van zyne ontdekkingen voorfpelde , werdt , t'huis gekomen zynde , met vier Schepen uitgerust door een gezelfchap van Kooplieden, zich noemende de Maatfchappy der verafgelegen* Landen. In den jaare 1595 vertrokken zynde, zeilde hy de Kaap de Goede Hoop om, deedt veele Kusten aan , en kwam met drie Schepen , belaaden met Koopwaaren , doch zonder veel voordeel, t'huis. Deeze ftoute onderneeming klonk Spanje vreemd in de ooren; en deedt , daar men den werkzaamen aart der Nederlandfche Zeelieden en Handelaaren kende, gedugte gevolgen vreezen. Ook was men er hier te lande zo door aangemoedigd , dat er wel dra een tweede Genootichap , vereenigd met het eerfte , opftondt , agt Schepen uitrustte , en die , onder het beleid van jacok corneliszoon van nek , in den jaare 1598 Q 4 liet  £48 bloeiende zeevaart. liet vertrekken. Deeze reis Haagde beter. Na vyftien maanden kwamen vier Schepen , met Peper en Kruidnagelen, te Bantam gelaaden, terug ; en de vier overigen , na andere Eilanden bezogt te hebben , verfcheenen , in den jaare 1600 met groote winst, in 't Vaderland, jaqurs mahu ftevende ook naar de Straat van Magellaan, en één zyner Schepen kwam aan Japan. Op Guinê dreef men ook eenen ryken handel. Dit waren de grondflagen van eenen overaanzienlyken Handel , die daar nog Hand houdt. En zodanige groote togten kon men toen ligdyk doen. Nooit zag men hier bloeiender Zeevaart. De Nederlandfche Schepen bedekten de Zee. In den jaare 1598 voeren twaalfhonderd Schepen af naar Oost en West. Tusfchen de vier en vyfhonderd dreeven handel op de Spaanfche Havens, welken philips om eigen voordeel niet fluiten kon. Zeventigduizend Matroozen, rekent men, voeren voor 's Lands rekening , en tweeduizend zo groote als kleine Schepen werden, jaarlyks, getimmerd. Dit alles hadt verband met de vaart op onze groote Rivieren. De Hertog van Wittenherg verzogt den staaten eenen vryen handel langs den Rhyn op de Zeven Gewesten , na dat hy den Nekker bevaarbaar zou gemaakt hebben. De Vervolging , den Jooden in Portugal aangedaan , hadt veelen van daar Jierwaards doen komen; doch  . ZUGT VOOR DE ZEE. $49 doch de Plakaaten , hun eerst het verblyf verbiedende , doch nu door de veranderde Regeering opgeheeven , lokten Handel en Vryheid van Godsdienst duizenden herwaards. De Joodfchc Almanak bepaalt derzelver komst te Amflerdam op 't jaar 1559. V. Welk eene vervvonderlyke zugt voor de Zee toonden onze Vaderlanders in die dagen? A. Gewis een Vreemdeling kon vraagen, of Gy zelf zult mogelyk zeggen : „ Van waar die onvergelykelyke moed om zo lange en gevaarlyke togten te onderneemen: van waar dat taai geduld , 't geen zich door geene tegenheden liet afmatten : van waar die hardvogtigheid, welke alle gevaaren trotfeerde : of van waar die Zeevaartkunde , die de beste Scheepstimmerlieden maakte ?" Maar dit hangt af van de opvoeding. Hollanders, Zeeuwen en Friezen weeten niet dan van vaaren, louwen en laveeren. Die dit beroepshalven, of uit vermaak doen , zelfs jongens van weinige jaaren , kunnen de verzoeking niet wederflaan , van ook den ruimen Oceaan te gaan bezoeken. En eenmaal dat beproefd, of vorderingen daarin gemaakt hebbende , krygen zy eenen gevestigden zin , om de Zee te bouwen. Menigmaal heb ik dit met verbaasdheid gezien ; en het kan, zonder een geheim bellier der Godlyke Regeering , niet verklaard worden ; daar ons Land, werdt de Zee verQ 5 gee.  g^O ZIJGT VOOR. DE ZEE. geeten, ras verlooren zou weezen. In oorlog prikkelde Eerzugt de Zeelieden ; des het gewoone presfen van andere Landen hier onnoodig werdt bevonden. Belooningen, zonder aanzien van perfoonen gegeeven, moedigden niet weinig aan. 't Is bekend, dat onze grootfte Admiraals Mannen waren van gemeene .of middelbaare afkomst, bevorderd van den laag. ften tot den hoogften post, ter vergeldinge van hunne braave daaden. En men weet, dat geen Land der Waereld, naar evenredigheid der uitgeflrektheid, grooter Zeebevelhebbers ooit geleverd heeft. Wy zullen hen in het vervolg beter leeren kennen. Sedert de geflooten Unie tot op philips dood, den laatften Graaf, was 's Lands gedaante aanmerkelyk ten goede veranderd. Het ftondt verbonden , was vry geworden , hadt groote veroveringen gemaakt, en was geweldig in magt en aanzien opgeklommen. In dien ftaat willen wy het, voor eenen korten tyd , verhaten, DRIE-  VIERDE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Oorlog met Philips III. Slag by Nieuwpoort* Ooftende belegerd. Veroveringen in Indie. Be/land. Dood van Oldenbarneveld. Hugo de Groot ontkomt. Einde van 't Befland. Dood van Philips den III. Zamenweering tegen Maurits. Zyn Dood. Zilvervloot gewonnen. Frederik Hendrik. Vrede te Munfter. "Vraag. Tot welk een Tydperk gaan wy thans over ? Antwoord. Tot een geheel ander, dan wy dus verre befchouwd hebben , of in het vervolg zullen aantreffen , naamelyk, tot eenen tyd , waarin het Land geen Graaf tot Opperheer hadt; doch in welken egter een Graaf regeeren wilde. Dewyl de Zeven Gewesten philips den II hadden afgezwooren, Wilden zy deszelfs Zoon en Opvolger op den Spaan-  Sga VOORTGEZETTE OORLOG. Spaanfchen throon , onder den naam van philips den III , niet erkennen als Graaf, te minder, daar men zich nu , als eenen onaf-, hanglyken Staat, aanmerkte. Men befloot des tegen hem den oorlog voort te zetten , even gelyk tegen zynen Voorzaat , hoewel de vrede van Spanje met Frankryk den staaten genoeg voorfpelde , dat de magt van het eerfte , tegen het laatfte Ryk gebruikt , nu geheel tegen hen zou worden aangevoerd. Dan, men moest zich dat getroosten , en wy zullen hen tegen dien gewaanden Graaf en zyne Opvolgers , eene halve Eeuw lang, in de wapenen zien ftaan , dat is, van het jaar 1598 tot het jaar 1648. De Bevelheb. ber mendoza , die, ter voorkominge van muitery, de Spaanfche benden , ten tyde van albertus afweezigheid , in de nabuurige Landen der onzydige staaten hadt doen overwinteren, verfcheen met dezelven aan den Rhyn in den jaare 1598. maurits, fchoon zwakker , floeg de kleine troepen der vyanden ; daagde hem vervolgens uit tot eenen veldflag , 't geen mendoza weigerde om niets te waagen; verhinderde hen in de Veluwe te vallen ; en dwong hen , die zeer gefmolten waren , en veel gebrek leeden , naar M*nfier-, Kleef- , Berg- en Marksland te wyken. Maar zy bedreeven daar zo veel moedwils, dat men aan den Keizer klaagde , en eindelyk 1  handel op spanje vere00den. 253 lyk befloot hen te beoorlogen. ——- hendrik de IV, Koning van Frankryk , hieldt zyn woord , en gaf maurits hulpbenden , waardoor hy den terug gekomen vyand met een zwaar verlies op de vlugt floeg, toen zy in den Thiekrwaard wilden indringen, mendoza liet daarop de nog bekende Schans St. Andries aanleggen, 't Leger , door de Duitfchers tegen de Spanjaarden gezonden , kwam laat in *t veld, voerde weinig uit, en, van alles gebrek hebbende, verliep het weldra geheel. — philips de II hadt in zyn leven , oogluikend, den Zeehandel der Zeven Gewesten op zyn Ryk toegelaaten, uit eigen belang, naamelyk, om de Noordfche waaren, die hy niet misfen kon, in te ruilen voor Oost- of West. Indifche goederen. Dan de nieuwe Koning, philips de III, dagt anders te moeten handelen , en den staaten die middelen van rykdom te moeten beneemen : des liet hy op alle onze Schepen beflag leggen. En isabella , albertus Gemaalin , verboodt tevens allen handel der Oestenrykfcke Nederlanden met onze Gewesten. Dan dit deedt den moed, wel verre van te zinken , veel eer aanwasfen. De staaten toch floegen toen eenen weg , hun waardig , in , dat is, zy beflooten Spanje zelf aan te tasten. Gy kunt denken , dat gansch europa een verbaasd oog op ons klein Gemeenebest flbeg , 'c welk eene Vloot van drie*  ü54 treurige toestand.' drieënzeventig Schepen , onder het bevel van jonkheer pieter van der does naar Zeé zondt. Maar deeze' zou meer gedaan hebben, dan Groot-Canarie en St. Thomas te pionderen , of buit te behaalen, zo de hitte der Luchtftreek het volk niet verminderd, zo een Storm de Schepen niet verftrooïd, en de dood hem niet weggenomen hadt. V. Dus liep die togt niet glorieryk af ? A. Wie heeft den voorfpoed der Zeetogten in zyne hand! Dan , ware dit flegts al het onheil geweest, waar mede onze Voorvaders hadden te worftelen ! Overweeg eens wat het zy, dèn ouden handel op Spanje geftremd te zien ; verminderde inkomlten te hebben ; telkens nieuwe belastingen om den oorlog te moeten vorderen j andere Gewesten dien waan te zien voeden, dat Holland, 't gewin der Zee hebbende , alles betaalen moest, waarop dat Gewest dreigde, drong men dat befluit door, als dan het Bondgenootfchap te zullen laaten vaaren ; voorts Engeland zyne hulpbenden te zien terug trekken ; en Duitschland veel te hooren belooven; maar niets te zien geeven! In dien treurigen toeltand des Vaderlands bleef Frankryk alleen aan ons getrouw, en gaf onderltand in Volk en Geld , 't welk moed deedt houden, toen zelfs albertus en isabella , uit Spanje hier gekomen , in den jaare 1600 beflooten , den oorlog met yver door  ' SLAG BY NIEÜWPOORT. 255 door te zetten. —— De bygeloovige Spanjaards vleiden zich met groote overwinningen, om dat BREAUTé, een Normandisch Edelman, onder onze benden dienende, na eene uitdaaging , met negentien ruiters tegen zo veele Spaanfchen, onder 't geleide van cerard abrahams , anders genoemd lekkerbeetje , het gevegt op de Vugtfche heide verloor, en, gevangen genomen zynde, te 's HertogenBosch op last van den Bevelhebber grobbendonk , tegen het gegeeven woord, in koelen moede werdt afgemaakt, 't Winnen van de Scbansfen Crevecceur en St. Andries door maurits oordeelde men gering, en befloot des wat grooters te beftaan, en den oorlog op 's vyands bodem over te brengen. Deeze Veldheer trok naar Nieuwpoort , hoewel hy zich daar bevondt in 's vyands land, onverfchanst, en Oostende afgefneeden. Eene afgezonden bende onder Graaf ernst van Nasfau werdt , ongelukkiglyk , door albertus , die ook was opgewogen om te vegten, geflaagen: indedaad een groot ongeval! — maurits liet zyne Schepen, by 't aankomen des Vyands, de Zee opzeilen. Zyne benden , dit ziende , begreepen, dat zy moesten fneuvelen of overwinnen. De Hollandfche en Zeeuwfche Matroozen fchikten, toen de flag tusfchen maurits en albertus zou aangaan, het gefchut op planken, om deszelfs verzinken in het mulle  256 zegepraal van maurits. Ie duinzand te voorkomen. Dit was uitneemend wél gevonden: want dat des vyands zonk by eiken fchoot , en miste dus. De overwinning hing eenige uuren in twyfel; maar de goede werking van maurits kanon door 't bedel der Matroozen; ook zon en wind van agteren te hebben, terwyl de vyand die in 't oog hadt, en dus door rook en zand zaer gehinderd werdt, deeden maurits eindelyk zegepraalen. Verloor hy duizend, albertus miste drieduizend mannen , met al zyn gefchut, voorraad en meer dan honderd vaandels, mendoza telde men onder de gevangenen. V. Welk eene heerlyke overwinning! A. Gewis , de overwinning was roemryk , en vergrootte maurits naam ; maar zy was nutteloos voor 't Gemeenebest, om dat er niets meer door gewonnen werdt, dan dat zy der Ingezetenen moed verhoogde , en den Lande luister gaf by Vreemden. Niettemin heeft men zich over dezelve zeer beklaagd, dewyl deeze veldtogt, zegt men algemeen, de eerfte zaaden van onmin ftrooide tusfchen maurits en de staaten, alzo zy vreesden, dat hy naar meer magts dondt. De overwonnen albertus zag egter niet af van zyn Plan, of liet den moed zinken , vermids hy de belegering van Oofiende ondernam, welke de bloedigde «1 langduurigde werdt, waarvan men  oostende over.gegeeven. 257 Bien leest. De Ridder vere behaalde grooten roem door de verdeediging der Stad. Hy handelde van overgaaf, wanneer hy onderftand verwagtte, en brak alles af, als hy dien ontvangen hadt. Na hem geboodt frederik van dorp. De Spanjaards vorderden niets ; maar in het derde jaar des belegs bevoolen de staaten , de Stad , die niet meer was dan een puinhoop van ingeflrorte huizen en omvergefchooten' muuren , over te geeven aan den Spaanfchen Veldheer ambrosio spinola , in den jaare 1604. albertus en isabella , de Vesting daarop bezoekende, en het rampzalig overfchot daarvan ziende , konden hunne traanen niet weerhouden. Hy rekende , dat dit beleg hem vyftigduizend foldaaten gekost hadt , en de verdeediging den staaten alle maanden eene ton gouds. Was Ooftendt het verlies van vyftig duizend mannen wel waardig ? neen ! niet het vyftigfte deel; maar Eerzugt duldde niet het begonnen beleg op te breeken , hoe zeer het tegenliep. Menfchen te offeren is Heidenseh; maar vyftig duizend Menfchen om Eerzugt ter flagtbank te voeren , was gering in het eog van albertus , een Christen! . . ELr- sabeth was in het voorig jaar geftorven , en jacobus de I, Koning van Schot/and, haar opgevolgd , met wien de staaten een voordeelig verbond maakten ; maar de daarna R ge.  «5S onderneeming dér natie. geflooten vrede tusfchen dien Koning en Spanje, vermids hy oordeelde de staaten genoeg Vermogend te zyn tot de voortzetting des oorlogs , gaf misnoegen. Zou hy dat hebben willen fusfen door der staaten Gezant met den naam van Ambasfadeur te vereeren ? Hoe het zy , onze belangen vorderden , hem te ontzien. Hadt maurits te voeren Graave en Sluis weggenomen : de bekwaame spinola deedt deszelfs aanflag op Antwerpen en andere plaatzen mislukken in den jaare 1605. V. Maar voerde men niets uit ter Zee? A. philips de III meende wonderen van Staatkunde bedreeven te hebben door 't fluiten der Spaanfche Havens voor de Nederlandfche Scheepvaart, die er zeker veel door te lyden hadt. Dan , deeze onvoorzigtigheid brak hem zuur op. Onze Natie , daardoor gefard en genoodzaakt eenen ruimer kring te zoeken , werdt, van dag tot dag, werkzaamer en bloeiender. De winsten uit Indie , waarheenen men meer Schepen zondt, vergoedden het verlies , dat men door de gefluitte Zeevaart op Spanje geleeden hadt. Men wilde ons wel van daar vernestelen; maar hét gelukte niet. Eene Spaanfche Vloot viel aan op wolfert harmenszoon te Bantam; maar de fiere Held verfloeg ze , zeilde daarop naar Banda, en maakte een verbond met de Ei- hm«  oost-indische compagnie. landers , om hem alleen Muskaatnooten te leveren , onder belofte , dat hy hen tegen de Portugeezen zou befchermen. Dit I Verdrag houdt men voor den grondflag der Heerfchappy, die onze Natie in Indie gevestigd heeft. Andere Vorlten van dat Land , ziende, de zagtheid , de openhartigheid , . de eerlykheid en de lydzaamheid der Ilollanderen, en daartegen de trotschheid en bedriegeryen der Portugeezen , willende hun een flaafsch juk op den hals werpen , gingen gaarne verbonden aan met de onzen. De Koning van Achem zondt zelfs Gezanten herwaards. Twee Handel-Genootfchappen waren 'er reeds opgerigt (bladz. 247); maar de staaten , ziende dat het een het ander benadeelde , beflooten, in den jaare 1602, de zo genoemde Oost-Indifche Compagnie op te rigten. De winsten , die zy behaalde , waren zo gewigtig, dat de inleggers, in den jaare 1606, zesënvyftig guldens ten honderd ontvingen , en , jaar door jaar geteld, heeft deeze Compagnie , gelyk men rekent, twintig ten honderd gewonnen. Deeze Handel is fints een (leun voor de Republiek , en een bron van rykdom geworden. In den jaare 1605 veroverde de Admiraal steven van der hagen het Kasteel van Am* boina , met al wat de Portugeezen in de Molukkes bezaten , waardoor de Hollanders den geheelen Kruidnagel • handel meester werden. R 2 ' En  jfjO HAUTAIN, VAN HEEMSKERK. En toen zag philips de III, doch. te laat ^ zynen misflag van zyne Havens vóór hun geflooten te hebben. Hy liet ze derhalven we. der openen, onder beding , dat men den Koning dertig ten honderd zou betaalen; maar dewyl niemant zich daaraan wilde onderwerpen, moest hy dat ook, in het volgende jaar, intrekken. V. Wat bedreef men verder te lande? A. De staaten befloten , in den jaare 1606 , den oorlog verweerender wyze te voeren, spinola dagt met twee legers in 't hart des Lands te dringen. Hy won Lochem na een beleg van éénen dag; daarna Grol en Rhynberk ; maar' wanbetaaling deedt zyne foldaaten muiten en verloopen. maurits wilde Grol herneemen ; doch het mislukte, 't geen men hieldt een vlek te zyn voor zynen roem. De Zeevoogd hautain hadt wel , vóór drie jaaren , vyf van tien Spaanfche Schepen , die Koopvaarders geleidden , en twaalfhonderd foldaaten naar Vlaanderen wilden overbrengen , vernield; maar federt was er niet gewigtigs op Zee gebeurd. Dan, in den jaare 1607, ging jacob van heemskerk , beroemd door zynen- togt naar Nova Zembla , en door twee gelukkige reizen naar Indie , met zesentwintig Schepen naar Zee, zeggende , dat het Vaderland hem , leevende of dood , daarvoor zou bedanken. By G/- braj.  PHILIPS III BEDROOOEN. &6l hraltar gekomen, viel hy den Spaanfchen Ad« miraal, d'avila , die het bevel hadt over negen Gallioenen , en twaalf Oorlogfchepen , op het lyf. Zy beiden fneuvelden in het gevegt; maar de Spanjaards werden verflaagen: eene overwinning meer roemryk, dan voor. deelig. Niettemin werdt heemskerks dap. perheid zo hoog gerekend , dat men 't over* gebragte Lyk op 's Lands kosten (eene Eer, nog niemant vóór hem te beurt gevallen) in Amflerdams Oude Kerk liet begraaven. V. En hoe gevielen philips de oorlog , en byzonder de neêrlaag zyner Vloot? A. Hy werdt wars van den oorlog, zyn Ryk zonder Volk , en zyne Schatkisten zonder geld. Hy hadt , kon men zeggen, niets uitgevoerd. Een groot deel zyner bezittingen in Oost - Indie was verlooren , en zynen handel op West .Indie werdt mede de ondergang gedreigd. Ook kwam hem een gerugt, dat de Zeven Gewesten aan Frankryk zouden verbonden worden , ter ooren : welk alles hem bekommerd maakte , en tot den vrede deedt overhellen. Engeland hieldt , meent men , nog al een begeerig oog op ons Vaderland; maar de Franfche Koning hendrik de IV wilde den Grondvester van het Gemeenebest weezen : des hy drie Gezanten , waaronder den bekwaamen pie-rre jeannin , herwaards zondt. jacobüs , Koning van Engeland., R 3 over  ü6a onderhandeling tot -vrede. over. zulk een Gezantfchap misnoegd, belloot er ook. één te zenden , om den oorlog aan te raaden , uit vrees van anders zelf door de Spanjaards te zullen aangevallen worden. ; < .Tusfchen maurits , fleeds oorlogsgezind , en -oldenbarneveld , anders gevóelende , reezen eenige gefchillen. Waren die nooit gebeurd! Keizer rudolph , ons Land nog aanmerkende als leenroerig aan 't Duhfche Ryk, meende, dat men, zonder zyne toeftemming, niet onafhanglyk kon verklaard worden: maar de staaten, die aan geën oud. en verfleeten Leenftelfel meer dagten , verwaardigden hem in het begin met geen antwoord. — De verzogte Deenfchc, Paltzfifche en Brandenburgfche Gezanten kwamen ook in 1f Haage, om aan den vrede te arbeiden ; maar jeannin hieldt men voor 't fpil, waarop alles draaide. De trotfche philips de III, van zulk eene plegtige en voorzigtige onderhandeling hoorende , kreeg berouw , en wist niet hoe er zich uit te redden , daar hy door zyne dubbelzinnige uitdrukkingen reeds te verre gekomen was. ■ Intusfchen floot men een nieuw Verbond met Frankryk in den jaare i6o3 , het welk den Lande zeer voordeelig was , en geen gering genoegen baarde. Maar , hoe nader wy aan dat Ryk kwamen, hoe verder het jaloerfche Engeland van ons terug ging. Men gaf roor, dat men aan 't regt van . der staaten "»Vo ' on-  geleerden in *t vaderland. 263 onafhanglykheid twyfelde , en liet niet na, de Scheepvaart te ontrusten. jACotius , die een geleerd Vorst wilde zyn , merkte ons aan als wederfpannelingen , het geen men niet vergeeten kon , hoewel men lachte met 's Kohings fchoolvosfery. V. En men 'oordeelde ook iets te weeten en te kunnen doen, zo wel als hy ? A. Zeker moest men wraaken , dat de Rykdom de Weelde en de Kleederpragt hadt ingevoerd , en dus de oude Nederlandfche deftigheid verdrong: maar anderszins was 't Vaderland eene School van Deugd- Krygscn Staatkunde , waarin geene domöoren opkwamen. Nooit hadden zelfs de Gewesten zo veele Land- en Zee-Helden voortgëbragt. „Geene Menfchen ter waereld , zegt een Historiefchryver van dien tyd , zyn er, die, met gelyke behendigheid en toeleg , zo de Zee als de Aarde tot hun behoef doorkruisfen, zo dat men van hen , als gelyke Inwooners van beide deeze Elementen, met reden twyfelen mag, waar zy meest t' huis hooren , of te Lande of ter Zee." ■ Ook waren er veele groote Mannen in alle takken van nuttige Konften en Weetenfchappen opgekomen, jacobus kon tegen hen niet opweegen ; maar hy overtrof hen in verwaandheid, zo vreemd by de Nederlandfche Geleerden. . hen- drik de IV hadt, reeds in den j'aare 1660, R 4 ter  flÖ4 onderhandeling tot vrede. ter erkentenis der hem beweezen' diemten , bevoolen , dat allen , die te Leiden den trap van Meester in eene Weetenfchap verkreegen hadden , in Frankryk , waren zy met dat getuigenis'jvoorzien, ook zouden worden erkend. Dus ontvingen zelfs onze Geleerden aldaar blyken van Konjnglyke achting. Friesland verkreeg meede , in den jaare 1685, eene Hooge School. En men kan zeggen , dat de Zeven Gewesten een middelpunt waren der belangen en Staatkunde van europa. V. Wat werdt er van de ondernomen onderhandeling tot den vrede ? A. De Engelfchen , altoos en ook nog jaloersch over den Koophandel der Gewesten, wilden ons in eene zekere onderwerping houden, hendrik de IV zogt de meerderheid 9 die Engeland hier verkreeg, te verminderen. Duitschland, anders onze natuurlyke Bondgenoot , was log en traag , en hadt ons dikwyls te leur gefield. Der staaten oogmerk was, de Zeventien Provintien te vereenigen , en de wapenen niet neêr te leggen, voor dat het Spaanfche juk mede verworpen was; maar spinola verhinderde dat door de krygskans. Des veranderden de staaten hun Plan, en werden alleen bedagt op eigen Veiligheid en Vryheid. Hierom zogten zy wel vrede te maaken ; maar met eene volkomen verklaaring van Onafhanglykheid. ■ Intusfchen kwamen  VlELJAARIG BESTAND. 265 men de Spaanfche Gezanten, nevens spinola, in 's Haage. Hy en maurits , die eikanderen te vooren zo fel bedreeden hadden , ontmoetten en omhelsden, de een den ander , allervriendelykst. Spanje drong aan om af te zien van de Vaart op Indie, dewyl men bang was voor eene geheele uitdryving : want cornelis matelief hadt reeds vastigheden op de Malabaarfche Kust gedicht, en tweemaal de Spaanfche Vloot geflaagen. Ook zogt Spanje den Roomfchen Godsdienst te handhaaven. Daar geen van beiden den staaten geviel , werden de langduurige en gewigtige onderhandelingen eindelyk afgebrooken. Maar toen floegen de Franfchen en Engelfchen een veeljaarig Bedand voor. Wanneer men dat vernam , waren er veelen voor , en anderen daar tegen, maurits , oorlogsgezind , kon er geen fmaak in vinden, oldenbarneveld , gezet op 's Lands rust en onafhanglykheid , was er niet tegen. Daarover gelasterd , verliet hy zyn ampt; doch door de staaten verzogt dat wederom te aanvaarden, weigerde hy zulks niet; en jeannin verzoende hem met maurits. Eindelyk, na veel handelens werdt philips de III zagter, 't geen men aan oldenbarneveld en jeannin dank hadt te weeten. Een twaalfjaarig Bedand werdt er eindelyk te Antwerpen, in den jaare 1609, geflooten, waarby de Zeven Gewesten wel E- 5 niet  j.66 VRYHËfD ISÊWAARD. BAfoK. üM ronduit-voön vry''verklaard'werden (want de Spaanfche hoogmoed duldde dat niet) maar in bedekte woorden : ook hadden zy vryheid om op Indie te vaaren , al was dat met zo veele woorden niet uitgedrukt. —— hendrik de IV , meent men", oordeelde, dat de Regeering deezer Landen , beftaande uit zo veele onderfcheiden' deelen, niet kon ftand houden , en bewees des dezelven groote vriendelykheden , om er , als dan f Heer van te worden, jeannin wilde maurits aan Frankryk verbindenden bem grooter maaken, hoopende, dat de Republiek de gedaante van eèn Vorftendom zou aanneemen , waarvan iiendrik het Hoofd en maurits dé Befchermer zou weezen. ■ Dan , oldenbarneveld, ten vollen inziende het gevaar van vreemde Mogendheden zo veel gezags te geeven , dewyl men als dan eene éénhoofdige Regeering zou hebben ,"'ltièt'dat plan omver , door uit{leb aan die overweeging te geeven. Dus bleeven de Gewesten- door' de zorg der goe- de Voorzienigheid vry. In 't zelfde jaar rigtte men te ' Amflerdam eene zo genoemde Bank op , tot gemak en verzekering van den Handel, om dus daadelyk geld in kas , en een onwankelbaar vertrouwen te hebben tot verwisfeling van fpeciën en bewaaring van gelden, die niet befl'aagen- kunnen worden, h / .< " V. En  TWAALFJAARIG BESTAND. 267 V. En, na dit beflooten Beltand met Span. je , haalde men eindelyk den vryen en blyden adem ? A. Dit kunt gy denken! Een veertigjaarige Oorlog , die zo veele duizenden in de wapenen gehouden , die ftroomen bloeds vergooien , en die de aandagt der heele Waereld gewekt hadt , werdt dus gefchort voor twaalf jaaren. En nu, nu begonnen eerst de Zeven Gewesten, na zo veele farringen, bedreigingen , aanvallen , geweld , woede, verwoesting en dood geleeden te hebben, het zoete der lieve rust te proeven, als een vry Gemeenebest, ontflaagen van alle oude Graaflyke en andere knellende banden; terwyl ook de Godsdienst vry was , en elk het Geloof, 't geen hem best fcheen , belyden kon. Een zodanig bellier en verlosfing der Hemelfche Voorzienigheid moesten alle verftandigen verbaazen, europa zag inderdaad vreemd toe , dat een klein brokje lands, eerst door verdeeldheden gefcheurd, door armoede geprangd, in krygskunde onbedreeven, en van ilegte Bevelhebbers voorzien , eindelyk de overhand gekreegen hadt over de dappere, ervaaren', ryke en bekwaame benden van twee overmag. tige philipsen. Kooplieden, Matroozen en Boeren hadden hun beiden de wet gezet buitenlandfche Bezittingen bemagtigd, en waren tevens in menigte en rykdom toegenomen; Twee  365 TEKENS VAN ONAFHANGLYKHEID» Twee middelen , van onze Vaders wél in het oog gehouden , hadden voornaamelyk daartoe gediend , ik meen, alleen eenen verweerenden Oorlog te voeren , en den vyand , ftap voor ftap , den grond te betwisten , zo lang, tot dat hy vrede maakte : daarby altoos voor de overmagt ter Zee te zorgen, om dus allen voorraad te krygen , welker verteering fteeds tot hen terug keerde. En toen wilden ook de staaten de tekens hunner Onafhang; lykheid toonen, door het zenden van Gezanten naar andere Hoven , door verbonden te fluiten met de Keizers van Japan , Turkye en Marokko , door de overwinningen in /«• die uit te breiden , door in het Noorden de Verdeedigers van de Vryheid der Zee te zyn, en Scheidslieden in de gefchillen over den Handel. Ons Vaderland in dien gezegenden ftaat van rust, van vermogen en van aanzien te befchouwen , verrukt het gemoed van elk, die herdenkt, dat de toenmaalige zegeningen den grond voor de tegenwoordigen gelegd hebben. En dus betaamt het ons , den God onzer Vaderen nog te danken voor de groote weldaaden van die tyden. V. En geene donkere dagen volgden er op dien glansryken morgen van Rust en Vryheid? A. Wat zal ik U daarvan zeggen ? Myn hart verzugt! niet zo zeer over een volgend gefchil met Engeland , begcerende de Wab visch"  geschillen. vreeê. 269 vischvangst alleen te bezitten , het welk , voornaamelyk door hugo de groot uit den weg werdt geruimd: maar over den dood van hendrik den IV, op eene gruwelyke wyze te Parys met een mes vermoord : want het ftaat twyfelagtig, of het Vaderland het wel ooit zo verre zou hebben kunnen brengen zonder deszelfs benden en geldfommen. De Onafhanglykheid rekent men dan aan hem verfchuldigd te weezen , waarom ook één der Vaderlandfche Gezanten hem den Eertitel gaf van Vader der Vereenigde Nederlanden. Dan , allermeest moeten wy verzugten over de inwendige gefchillen , gereezen toen men met geenen uitwendigen Vyand te doen hadt, welken Kerk en Land van één gereeten hebben. Dan eer wy zo verre komen , moeten wy nog iets van belang aanroeren. De waakzaame oldenbarneveld , gewoon de geheimen van vreemde Hoven te doorgronden , ontdekte , dat jacobus zyne Dogter aan Spanje ten hu. welyk wilde geeven, welke verbindtenis den Lande in geen klein gevaar kon brengen, om dat de verpande Vaderlandfche Steden (hladz. 218) nog in Engelands magt waren. Zy moesten dan gelost worden; maar hoe ? Men wist, dat die Koning geld noodig hadt, en wy waren hem nog agt millioenen guldens fchuldig. Des lloeg men hem voor, en kwam daarna overéén , om óén derde der fchuld fa eens  470 volkomen onafhanglykheid. eens te betaalen, gelyk gefchiedde , waarop die Steden uit zyne handen vry raakten in den jaare 1616. Dit vermeerderde niet weinig der staaten glorie : want dit kan men eerst regt noemen het waare tydftip der volkomen Vaderlandfche Vryheid , daar men nu van alle banden , hoe genoemd , ontllagen was. jacobus werdt over zynen ftaatkundigen misilag zeer belpot. En die fpeet hem zelfs daarna niet weinig : ook was het Engelfche Vojk daarover te onvrede. Men meent, dat dit geval den grond van haat gelegd heeft tusfchen dien Koning en oldenbarneveld , om dat deeze hem dermaate verkloekt hadt. En de Ondervinding leerde , eenigen tyd daarna, van welk een groot belang het ware , ook in dit opzigt vry geworden te zyn. V. Maar Gy zoudt my iets van 's Lands inwendige gefchillen zeggen ? A. De Kerkelyke gefchillen over de Leer van den Leidfchen Hoogleeraar jacobus arminius , begonnen na den jaare 1603, en , daarna vermengd met Staatkundige inzigten, werden allengs heviger , en duurden langen tyd. Dan, de eerften behooren tot 's Lands Kerkelyke Gefchiedenis, die wy nu niet aanroeren , des zal ik er U niet meer van zeggen dan 't geen niet wel vermyd kan worden. De oorfprong der Staatsverfchillen was, dat maurits , haakende naar 't oppergezag, hulp zogt  maurits oogmerk. ayi zogt by zyne. aangehuwde Moeder louise de coligny , haar vertoonende, dat zy daarin belang hadt, alzo die waardigheid, dewyl hy ongetrouwd was, op haaren Zoon , frederik hendrik , ten eenigen tyde moest vervallen. Zy neigde daartoe , en onderhield: oldenbarneveld over dat ftuk ; maar dee« ze toonde haar, dat zy4 als dan, haar belang niet kende , en daardoor haar huis ten val zou brengen , dewyl het denkbeeld van Vorftelyke Opperheerichappy by het Volk gehaat was ; dat maurits zo veel gezags hadt, als een Koning ; maar dat men, op eene zagterwyze, maurits eer en jaargeld, zou kunnen verhoogen. louise werdt van die waarheid overreed : des ondernam zy, maurits te deen afzien van zyn oogmerk; maar hy, herdenkende, dat willem de I, zyn Vader, op 't punt geltaan hadt, van 's Lands Heer en Meefter te worden , nevens de groote diensten, door hem den Volke beweezen, antwoordde daarop koel. Ongelukkig waren er ten dien tyde oorblaazers (En wanneer zyn zy niet aan de Hoven?) die, oldenbarnevelds vyanden zynde, den haat in maurits hart aanbliezen. Volk en Leeraars waren voor het eerfte Plan; maar staaten en Steden daar tegen. Holland , eene fcheuring vreezende, wilde, dat men de gefchillen over vyf Artikelen in de Leer door fommigen , Con~  fi?ü remonstranten. GESCHILLEN. Contra - Rtmonftranten genoemd , verworpen % maar door anderen , die naderhand den naam van Remonftranten kreegen , aangenomen , in liefde zou draagen. Amflerdam , eensgezind met maurits, weigerde dat. hugo de groot, door de staaten gezonden , om die Stad tot andere gedagten te brengen , Haagde niet; maar zulks zou, fprak oldenbarneveld, de Stad , in het vervolg , berouwen. Toen volgde de fcheuring tusfchen de verfchillende Leden der Hervormde Kerk, dat is, tusfchen Remonftranten en Contra- Remonftranten, houdende maurits het met de laatften , waarin carleton, Engelands Afgezant, hem fterkte. V. En wat was hiervan het gevolg ? A. oldenbarneveld badt maurits , llO«» wel vrugteloos , den geest des oproers , om den Godsdienst opgekomen , te dempen. Eenige Hollandfche Steden namen , veiligheidshalve , op raad van den eertien, doch te laat , de zo genoemde Waardgelders in dienst. Dit ftremde 's Prinsfen voorneemen, die daarop foldaaten in den Briel bragt , veranderingen in de fledelyke Regeeringen poogde te maken, aandrong op het afdanken der Waardgelders , en het houden eener Nationale Synode vorderde ter beflisfinge der Kerkelyke Gefchillen. Het eerfte hieldt men eenen fchroomelyken ftap tegen de Vryheid te zyn: het laatlte geviel der andere party het best. Al-  gevangen' heeren. 273 Alles raakte in verwarring, maurits tastte door , veranderde de Regeering te Nieuwmegen, hoewel reeds door de Gilden vernieuwd uit vrees voor de krenking hunner voorregten. De Burgers klaagden daarover by hunne staaten ; maar maurits bedryf werdt goedgekeurd. Hierna ontboodt hy troepen naar U* trecht ; ontfloeg de Waardgelders , in naam der algemeene staaten , uit den dienst ; en Melde nieuwe Leden aan in de regeering* Om burgerbloed te fpaaren , en op aandrang der algemeene staaten , liet Holland de overige Waardgelders ook afdanken. Ware het daarby gebleeven, men zou geen Tooneel gezien hebben , waarover de aanleggers zeer veel hebben moeten lyden tot op deezen dag. Maar joan van oldenbarneveld , 's Lands Advocaat , werdt aan maurits Hof; daarna HUGO DE GROOT en ROMBOUT HbORRBEETS, Penfionarisfen van Rotterdam en Leiden, nevens gilles van ledenberg , Secretaris der Utrechtfche staaten , op last der algemeene staaten , gevangen genomen. Dit zo onverwagt geval baarde eene geweldige verbaasdheid. Hollands staaten klaagden over fchennis van 's Lands Vryheid en G;regtigheid. maurits , toen van fommigen verzogt om als Stedehouder te regten , wees hen naar de algemeene staaten ; maar deezen , om 't ontflag gebeeden , gaven geen antwoord, car- S le-  2^4 beduyf van maurits. leton, Engelands Gezant, verheugde zich over, en hoopte uit den val van oldenbarneveld, die, als Staatsdienaar, zich zo lierk voor Frankryk verklaard hadt , veel heils voor zyn Ryk. Hoe verre vervoerde dus de Staatkunde dien Gezant, en dreef hem van de beginfels des Regts af! V. En hoedanig was de uitflag ? A. Holland viaagde met grond: „ Wat Regtsgebied hebben de algemeene staaten op eene plaats, waar zy niet vergaderen mogen, dan met ons verlof? En zyn zy regtfchaapen' Regters , daar zy de rol van Aan- klaagers fpeelen ?" Leiden en Rotterdam riepen hunne Penfionarisfen op ; maar de algemeene staaten leenden er geene ooren nan. Intusfchen maatigde maurits zich de magt aan , om de Regeering in andere Steden naar welgevallen te veranderen , en door de aanltelling van Contra-Remonftrantfche Regenten een Synode te verwerven. De algemeene staaten namen ook het gezag in handen boven die der byzondere Gewesten. Amflerdam , dat voorheen gebillykt hadt zodanige Regeeringsverfchikking in Utrecht, moest zulks toen ook ondergaan ; hoe zeer de oude Burgemeefter cornelis Pieterszoon hooft zich alleen daartegen aankantte. Intusfchen werdt het Nationaal Synode verkreegen, en den 15 van Slagtmaand des jaars 1618 te Hord-  gevangen' heeren. 275 Dordrecht gehouden , waar de Leer der Re- monftr anten veroordeeld werdt. Dan, om weer te keeren tot de vier gevangen' Heeren: Frankryk en Zweeden , der Friezen Stadhouder lodewyk en louise dk coligny, fprongen vrugteloos voor hun in de bres ; maar Engeland en Deenemarken vielen , om ftaatkundige redenen, hen tegen. Zes maanden verliepen er , eer men ter ondervraaginge van dezelven kwam. De ongeduldige ledenberg , ildderende voor de pynbank, benam zich zeiven het leven. De Engelfche Afgezant fchaamde zich niet, de veroordeeling van hugo de groot te eisfchen, om dat hy voor de vrye Vaart ter Zee gefchreeven hadt. De drie gevangen' Staatsleden beweerden, dat de algemeene staaten , die geen Souvereinen in Holland waren, geene magt hadden , om zodanigen regtshandel in dat Gewest te houden. Dit lydt ook heden geen twyfel. joan van oldenbarneveld verwagtte zyne veroordeeling niet ,• maar befloot ze uit den toenmaaligen Bededags - brief, welken hy in zyne gevangenis las. V. En zy volgde ? A. Ja, zy volgde! Want vóór vierentwintig benoemde byzondere Rigters , waaronder maar tien Hollanders waren , geroepen ; en, daar hy byna tweeënzeventig jaaren oud was, ©p zyn ftoksken fteunende om den wankelenS 2 den  876 oldenbarneveld veroordeeld. den tred , vóór hun verfcheenen zynde , werdt hy, na dikwerf verhoord te zyn , en zich ook zo menigmaal treflyk verdeedigd te hebben, tot den dood veroordeeld. Op het voorleezen van het vonnis deedt hy deeze eenvoudige, doch veel betekenende vraag : „ Is dit de loon voor den drieënveertigjaarigen dienst , welken ik den Lande gedaan heb ?" Hier ziet men van hoe veel gewigt het zy voor Vorften of Regenten, die anderen geregeerd hebben , zich , in ongelegen tyden, op zich zeiven en op hunne daaden te kunnen beroepen. De Papieren, ter zyner verdeediginge door hem gefchreeven , zyn daarna verdonkerd. Zyne Familie weigerde genade voor hem te verzoeken , en hy, om de ontfteltenis te myden , het laatlte affcheid van Vrouw en Kinderen te neemen. Den 13 May des jaars 1619 tradt hy , fteunende op zyn ftoksken , met eenen verbaazenden moed op het Haagfche fchavot, en , het oog ten hemel llaande , zeide hy met eene verzugting : „ ó God ! wat komt er van den mensch!" Geen wonder, hy hadt de plaats in het oog , waar hy , die nu zo fchandelyken dood moest fterven , zo veele jaaren eenen eerwaardigen zetel beklommen , en i daar zo veele diensten den Lande gedaan hadt. Met weinig woorden drukte hy zyne onfchuld by het Volk uit. Met beevende handen trok by zyne fluweele muts over zyne oogen, en, de  bood van oldenearnsveld. 277 de handen onder het bidden opheffende, werdt hem het hoofd en de toppen der vingeren afgehouwen. Verfchillend werdt dit aangezien. Maar "Hollands staaten moesten gebloosd hebben, dat zy eenen ouden Staatsdienaar dus lieten fneeven , die hun (laat het my herhaaien) drieënveertig jaaren hadt gediend ; die , na den dood van willem den I , het Land van den gewisfen ondergang behoedt hadt; die maurits verheeven hadt tot een Hoofd van Staat en Leger ; die leicesters heerschzugtige aanllagen hadt verydeld; en die de magt en den luister des Gemeenebests zeer hoog hadt doen klimmen. Dus viel (men fchaamt zich dit te verhaalen) een Man van een verheven vernuft , doordringend oordeel , uitneemende voorzigtigheid , en groote bekwaamheden , onbuigzaam omtrent de Vaderlandfche Vryheid , en gehouden voor den grootften Staatsman van zynen tyd. 's Haage zag dus, voor 't eerst, den braafften Burger des Va» derlands vallen , en moest een dergelyk too» neel , ruim ééne halve Eeuw daarna , nog eens aanfchouwen. Dan , laat ons deeze dwaasheid niet verder nagaan met een beevend hart. Welk een jammer, dat eene zo lustige plaats van Holland , waar de hoogde zetel des Regts ftondt , het bloed van drie groote Vaderlandfche Mannen, gelyk Gy hooren zult, zag ftroomen! hogerbeets ea S 3 de  278 hogerbeets en de groot. de groot , onwillig om genade te verzoeken , daar zy zich volkomen onfchuldig vonden , werden , bykans om gelyke redenen, gevonnisd tot eene gevangenis op Loevefiein. Men bragt hen derwaards , en maria reigersbergen, de braave Echtgenoote des laatften , volgde haaren Man derwaards , en liet zich met hem daar opfluiten. — De laate 011zydige Nakomeling oordeelt, nu de verbitterde drift der tyden geluld is , volkomen vry, of oldenbarneveld den dood verdiend hadt,' om dat hy het Synode gekeerd, de Waardgelders onder der staaten eed gebragt , en te veel tot Frankryk overgeheld hadt. Dan , alle zyne Regters , meent men , (want veele byzonderheden zyn niet tot kennis deezer Eeuw gekomen) hebben ook niet, maar flegts eene kleine meerderheid in het doodvonnis geftemd. . Hoe het zy, van bynkershoek , een der grootfte Vaderlandfche Regtsgeleerden, verwondert zich , hoe de Rigters den drie genoemden Heeren tot eene misdaad hebben kunnen toerekenen het begrip , dat elke Provintie regt heeft, om over Kerkelyke Zaaken te befchikken ; en hen, naauwlyks om eenige andere reden , te veroordeelen , dan om den raad , welken zy den staaten of byzonderen Magiltraaten gegeeven hadden , of uitgevoerd 't geen hun door dezelven gelast was, en dat alles zonder eenige kwaade trouw. En voorts  oordeel van bynkersiioek. 279 voorts befluit déeze kundige Man het fhik, met te zeggen : Alles , wat tegen hen gedaan en geweezen is, fteunt op geen ander regt, dan op het geen de Rigter gezegd wordt te wyzen , ook dan , wanneer hy onregtvaar- dig vonnist." Waren dus alle Rigters des ouden Staatsmans eynkershoeken geweest , hy zou zyn leven op geen fchavot geëindigd hebben. Dan , wat voeren Staatkundige belangen , onkunde , verbittering en oude wrok niet al uit! Grondregels van Staat {temmen veelal weinig overeen met die der waare Zedekunde. V. Hoe liepen de zaaken na oldenbarnevelds dood ? A. Na den dood van willem lodewyk , Zoon van jan van Nas/au. Broeder van wil. lem den I, volgde maurits hem op , als Stadhouder van Groningen en Drenthe ; maar de Friezen , zeer op vryheid gezet, verkooren Graaf ernst Kafimir van Nasfau, Broeder des eerden , tot dien post. Hoewel oldenbarneveld , die 't begin des Boheemfchen opdands beleefde , afgeraaden hadt zich daarin te mengen, deels om de verafgelegenheid, deels om 't ten einde loopend Bedand , befloot men egter frederik , Paltsgraaf aan den Rhyn , maurits Neef en Schoonzoon van Koning jacobus, te helpen; doch 't liep af tot onze fchaade. —— nu> S 4 go  280 de groot ontkomt. go de groot befteedde al zynen tyd in de Loevefleinfche gevangenis aan de Letteroefeningen. Hiermede was hy dermaate ingenomen, dat hy de waereldfche dingen dermate vergat (zyn Vaderland uitgezonderd) , dat hy, na zyne ontkoming, de waarde van een Zesthalf niet meer wist. De Boeken , hem door den Leidfchen Hoogleeraar krpenius geleend, gin. gen in een kuffer af en aan. Zyne fchrandere Echrgenoote bedagt, haaren Man door middel van hetzelve te doen ontkomen. Na eene genomen proef zag men, dat de groot daarin kon leggen, en eenigen tyd daarin uithouden, hoewel het maar vier voeten min twee duimen lengte hadt , en het fleutelgat alleen de lucht doorliet. Aflpraak gemaakt zynde met abraham daatselaar, Koopman in lint te Gornichem, wiens Vrouw erpenius Zuster was , die het koffer zou ontvangen , werdt hy , in den jaare 1621, daarin gepakt in zyne onderkleederen, nevens eénige boeken , de kist door de foldaaten afgedraagen , en in de Schuit op de gemelde Stad gebragt. Eén derzelven , de zwaarte onder het tillen opmer. kende , zeide tot zyne makkers : men zou er haast uit befluiten , dat er de Arminiaan (zo werdt hy veelal door hun genoemd) zelf in ware , waarop Mevrouw de groot vaardig antwoordde : „ 't Zyn Arminiaanfche Boeken," welke indedaad er in waren. Voorheen  ds groot ontkomt» 281 heen werdt het heen en weer reizende koffer telkens doorzogt; maar, daar het altyd boeken waren , hadt men zulks eenen tyd lang nagelaaten. Wanneer het koffer veilig in de Schuit raakte , zou elsje van houwening , (de Gelchiedenis moet haaren naam bevvaaren, en zelfs met eerbied noemen, daar zy het ftuk zo wél uitvoerde) de meid , die mede ging, om voor de beftelling te zorgen , onder weg een fein geeven aan de groots Gemaalin , welke uit haar hoog venfter op de rivier kon zien, gelyk my , de gevangen - kamer eens uit nieuwsgierigheid en eerbied voor de gedagtenis des grooten Mans bezoekende, gebleeken is. Zy dan , op het dek des vaartuigs itaande , wuifde met haaren neusdoek , vrolyk uitroepende: „ Daar vaaren wy heen 1" De Schipper vraagde daarvan de reden ? Zy, wederom den doek over 't hoofd zwaaiende , antwoordde: ,, Mevrouw meende , dat ik deezen dag om den wind niet zou durven vaaren , en ziet, daar vaaren wy egter heen!" Mevrouw de groot, oppasfende aan het venfter , zag het fein, en verheugde zich over de ontkoming van haaren Gemaal. Het kofker te Gornichem befteld, en in 't veilige huis geopend zynde , vondt men de groot , die er twee uuren in gelegen hadt, eenigzins flaauw en ontfteld. Als een Metzelaars knegt verkleed , en met eenen maatftok in de hand, S 5 voer  28a einde van het bestand. voer hy denzelfden dag andermaal over de Waal, ging te voet naar Waalwyk, reedt den volgenden op eenen wagen naar Antwerpen , en van daar naar Parys , waar hy zyne Verantwoording fchreef, diensten aan frederik hendrik deedt, en de Vaderlandfche belangen behartigde. Dus raakte een Man van zo groote Geleerdheid, dat zyn naam door heel europa klonk , uit eene onwaardige gevangenis. V. En wat gebeurde daarop ? A. Het twaalfjaarig Beftand liep ten einde, en men vondt zich des niet weinig verlegen : want de krygsmagt was gering; de foldaaten waren door de rust verzwakt; de geldmiddelen in wanorde , en 't geheele lichaam van Staat fcheen met loomheid bezet, philips de Iïl en albertus ftierven. philips de IV volgde op den eerden; maar isabella bevondt zich alleen in 't bellier der Oostenrykfche Nederlanden. —- De Oorlog begon , ha 't eindigen van 't bedand , op nieuw. De Graaf van mansfeld en christiaan van Brunswyk, uit de Palts verdreeven, waar zy de zaak van den Boheemfchen Koning frederik niet langer konden ophouden , kwamen hier met het overfchot van hun leger, en Itroopten voordeelig in Brabant. Eene Zamenzweering , gefmeed tegen 't leven van maurits door de twee Zoonen van olden- bar-  toeleg op maurits leven. 283 karneveld , naamelyk, door willem, Heer van Stoutenberg, een los doldriftig mensch en aanlegger , en door reinier , Heer van Groeneveld , een wys en zagt man , met weerzin daarin gedeept; beide Edelen , maar na 's Vaders dood van alle Ampten ontzet , dagelyks gehoond , en van elk gefchuuwd, werdt ten deezen tyde ontdekt , om dat ze aan te veelen was toevertrouwd. De eerde ontkwam het ; maar zyn bedryf kostte vyftien lieden het leven, groeneveld werdt ge vat, en veroordeeld om 't hoofd te verliezen. Moeder , Echtgenoote en Zoontje fmeekten maurits om vergiffenis op de knieën ; maar het mogt niet baaten. oldenbarnevelds Weduwe , zegt men , werdt van dien Prins gevraagd , waarom zy geene genade voor haaren Man gebeeden hadt, gelyk zy nu voor haaren Zoon deedt ? En de grootmoedige Vrouw antwoordde daarop kloeklyk : „ Myn Man hadt geen fchuld ; maar myn Zoon heeft fchuld !" Zo veele bloedige nrafoefenm- gen bragten de toenmaalige Regeering in een fomber voorkomen, maurits verloor 's Volks liefde. Op klaaren dag eens door Gornichem rydende , werdt hy van niemant gegroet. —« De staaten flooten intusfchen twee Verbonden , één met Engeland , en een ander met Frankryk , om daardoor de magt van het Oostenrykfche Huis tegen te gaan. maurits aan-  a34 dood van maurits. aanflag op Antwerpen mislukte : Breda, door spinola belegerd , kon hy niet ontzetten : hy werdt zieklyk, en ftierf in den jaare 1625. Men noemde hem te regt den tweeden Grond, vester der Republiek , die alle hoedanigheden van een' grooten Veldheer , naamelyk, dapperheid , bedaardheid , werkzaamheid en voorzigtigheid , bezat. Ware alleen het geval met oldenbarneveld niet gebeurd! Zonder vleiers en lieden , die den Godsdienst in de Staatkunde betrokken , zou by , meent men, • nooit zo verre gekomen zyn. Zyn vuurige aart en krygsmans-drift konden geenen tegenftand verdraagen. Hy Heet het leven ongehuwd ; maar eene overfchoone 'Adelyke Jonkvrouw , n. van mec helen , deelde in zyne liefde , by welke hy twee Zoonen hadt , willem en lodewyk van nassau , die, na zynen dood , met Heerlykheden befchonken werden , en welker nagellagt nog in ons Vaderland bekend is. V. Hoe werden de Vaderlandfche Zaaken na maurits dood gered ? A. Veele nieuwe Leden , by de gemaakte veranderingen, in het Staats- en Steden-bellier door maurits gebragt, deeden veele zaaken af, zonder de staaten raad te pleegen. Ongeregeldheden waren daarvan de gevolgen : want in veele plaatzen waren de beste en bekwaamde Mannen afgezet : des wisten d» nieu-  staat des lands. £85 nieuwe Leden geen goeden raad te geeven. Sommigen durfden zelfs niets voor te ,ftellen. Menigmaal Monden de staaten verlegen. Niemant durfde de Mem der Vryheid verheffen. Egter hoorde men die van alexander van der capellen , Heer van Aartsbergen , een' jong Geldersen Edelman. Een weerzin tegen het Stadhouderfchap was er opgekomen. Men ondervondt de nadeelen der Godsdienstverfchillen , en de gemaatigheid kreeg eenige kragten. De Titel van 's Lands Advocaat, haa. telyk geworden zynde , werdt veranderd in dien van Raadpenfionaris. Oostfriesland en Kleefsland , in maurits laatfte jaaren bemagtigd , gaven alleen last aan 't Bondgenootfchap. De geldmiddelen waren niet geregeld , en bleeven zo tot den jaare 1629. holland bezweek onder de belastingen ; en hadt, op 't einde des oorlogs , eene fchuld van honderd en vyftig millioenen. Veel leedt men van de Duinkerkfche Kapers , nog meer van de Algerynen , die , in dertien maanden tyds , honderd en drieënveertig Schepen wegnamen. Zonderling was V. Wat was zonderling? A. Dat men in een vry Land de voordee. ligMe takken des handels aan byzondere Maatfehappyen afltondt , en andere Handelaars uitfloot. De Groenlandfche Visfchery , onder den naam van Noordjche Compagnie, trok in den be«  286 veroveringen in indie. beginne, dat is, in den jaare 1615, groote voordeden ; maar nam met den tyd dermaate af, dat men ze in het jaar 1645 voor allen moest openzetten. oldenbarneveld hadt altyd afgeraaden vermeesteringen in america te zoeken , deels om dat de Landen daar nog niet ontgonnen waren , deels om de vastheid der Spaanfche Vestingen; doch na zynen dood in den jaare 1621 , rees er eene Wesulndifche Compagnie op , en drie jaaren laater wonnen drieëntwintig afgezonden'Schepen, onder bevel van jacob wellekens en pieter Pieterszoon hein , St. Salvador ; maar wisten het niet te behouden. Eene tweede Vloot won veel buits ; maar kreeg daar ook geen vasten voet. Er rees egter eene Stad in Noord-America , Nieuw Amflerdam genoemd , gedicht door eene Volkplanting , welke den naam van Nieuw Nederland (nu Nieuw-Tork) kreeg. In Oost-Indie liep het meer vóór den wind. pieter both , als Gouverneur Generaal, lag den eerden grondllag des bewinds op Jacatra. jan Pieterszoon koen dichtte de Stad van dien naam tot eene dapelplaats van Indifche en Nederlandfche Goederen, dewyl men geene andere , dan in Amhoina, hadt. De Engelfchen en 's Lands Koning namen daarna de Stad weg ; maar men heroverde dezelve , en Batavia werdt , in den jaare 1619 , op derzeiver puinhoopen gebouwd. Peru te veroveren  frederik hendrik stadhouder. 287 ren miste aan jacques l'hermite in den jaare 1623 ; doch hy kwam , na de Spaanfche Vloot geflaagen te hebben , niet buit belaaden te rug. De zamenzweering op Amboina , die tien Engelfchen het leven kostte, doch in Engeland voor eene harsfenfchim werdt uitgekreeten , gaf veel te doen ; en is nog niet geheel vergeeten. ■ Laat ons nu tot het Vaderland terug keeren. V. Gy tekende deszelfs toe Hand , na maurits dood, als niet zeer voordeelig, af 1 A. Gewis , de Zeven Provintien bevonden zich toen in eenen kommerlyken toefland. In Indie was alles wel; maar binnen ons Land hadt men met misnoegdheid , met wantrouwen , met moedeloosheid , met tegenfpoed eii zwaare belastingen te kampen, 't Geviel egter der goede Voorzienigheid het treurig gelaat des Vaderlands eensklaps te veranderen , 't moedeloos hoofd der Provintien op te beuren, en Spanje eenen onherftelbaaren flag te geeven , door deszelfs onmeetlyke fchatten in Indie weg te neemen. —— De algemeene staaten , hoewel niet gevolmagt door de Gewesten, benoemden frederik Hendrik van Oranje , tot Kapitein en Admiraal Generaal , in den jaare 1625. De Provintien erkenden hem als Stadhouder; doch Groningen en Drenthe namen den Friesfchen Stadhouder ernst kasimir van nassau aan. — frederik hendrik , die,  238 v. d. myle. hogerbeets. pred. hendrik. die, zeer bekwaam was in Kryg- en Staat* kunde , hieldt het met de gevoelens der heerfchende Kerk ; maar zag de poogingen der Remonftranten, om zich op te beuren , door de vingeren. Hy begreep , dat hy het door gemaatigdheid verder brengen kon. van der myle , oldenbarnevelds Schoonzoon , kreeg verlof om weer in 's Haage te komen ; en hogerbeets werdt , in den jaare 1626, uit de gevangenis van Loeveftein ontflaagen , met vryheid om zyne dagen , die egter maar kort waren , op zyn eigen Landgoed te flyten. — De Vloot, aan Frankryk gezonden ter benaauwinge der Hervormden in Rochelle, werdt, op 's Volks gemor , terug geroepen. Volgens verdrag met karel den I , die na jacobus dood , Engeland regeerde , zondt men eene vereenigde Vloot naar Spanje ; maar zy voerde door verkeerd beleid weinig uit. V. Maakte frederik Hendrik geene veroveringen door de wapenen ? A. Hy nam , in den jaare 1626 , Grol , waarvoor maurits het hoofd ftiet, weg, hoe fterk het ook door spinola gemaakt ware, en deedt dus de plonderingen der Spaanfche bezetting in vier Provintien ophouden. Dit gaf een algemeen genoegen ; maar grooter was de blydfchap , in den jaare 1628 , over het winnen der Spaanfche Zilvervloot in de Baai van Mantoza, door pieter pieterzoons hein , byna zonder flag  veroverde zilver-vloot. fi80 flag of ftqot, na dat hy te vooren zesentwintig ryke Portugeefche Schepen by de Allerheiligen Baal veroverd hadt. De waarde der vermeesterde vloot rekende men op byna twaalf millioenen guldens. Eén myner Vrienden bezit eenen zeer konftigen, kostbaaren , en waarfchynlyk gewyden ring , ongetwyfeld gedraagen door eenen Spaanfchen Bevelhebber, ten dien tyde tot buit gemaakt. De staaten bevorderden den gelukkigen en Houten hein tot Lieutenant Admiraal van Holland , en vereerden hem eene gouden keten , ter waarde van vyfëntwintig honderd guldens. Eene onbefchryflyke vreugd en rykdom gaf deeze daad den Lande ; maar fmert en armoede den vyanden. hein lachte over het Volk, toen het hem, aan den vaderlandfchen wal flappende, zo ongemeen fterk toejuichte , daar het te vooren niet fcheen aan hem te denken , wanneer hy daaden deedt , die hem meer moeite en gevaar kostten. —— Hierop veranderde het donker gelaat des Vaderlands ! V. En mogelyk nog meer in het vervolg? A. Ja : want , hoewel drie Spaanfche legers het Land met eene overftrooming dreigden, en in de Veluwe vielen , belegerde frederik hendrik ?f Hertogen Bosch. Dan, men riedt hem het beleg op te breeken ; maar de vaardige Prins wist raad, vloog naar Wezel, nam dat weg, en fneedt dus den vyand den toeT voet  aOO DOOD van hein.' voer van levensmiddelen af, waardoor hy moest aftrekken. Dit was de laatlte 'aanval der Spanjaarden , en de mislukking deedt hun alle hoop opgeeven, van ooit de VII Provintien in hunne magt te zullen herkrygen. Toen ging hy gerust met de belegering voort , en deedt de flerke Stad na vyf maanden bukken. Terwyl Amflerdam het bouwen van eene Kerk en Kweekfchool den Remonftranten toeliet , uit vrees , dat anders de Handel naar Rotterdam mogt vertrekken , en zelfs eene Illustre School zich bezorgde , ter voortzettinge der Weetenfchappen , werdt men in rouw gedompeld door 't fneuvelen van den Zeeheld hein , in den flag tegen de Duinkerkers. Uit gemeene Burgers te Delft gebooren , verhief hy zich door zyne verdienden ; maar weigerde den post van Lieutenant Admiraal aan te neemen , dewyl die duslang alleen bekleed was door Lieden van hoogen rang. Uit deezen enkelen trek kan men den edelen aart van deezen zo grooten als nederigen Zeevoogd kennen. —— Vleiers hadden zo veel eere niet, toen zy uitwerkten, dat frederiks hendriks driejaarig Zoontje , naderhand bekend onder den naam van willem den II , Generaal der Ruitery gemaakt werdt, hoewel het den staaten mishaagde. Ook gaf men aan het kind de opvolging in 's Vaders ampten. De Friezen volgden dat na, ten aanziene van hunli . nen  veroveringen. onderhandeling. 291 nen Stadhouder , om ' te beletten , dat alle Stadhouderfchappen niet overgingen in het Huis van oranje. Veelen duidden het den Prinfe kwalyk, dat hy , naar willekeur, de Regenten in eenige Steden tegen de Privilegiën veranderde. — In Indie... V. Wat gebeurde er in Indie ? A. In Qosp-Indie kreeg men meer vastigheden , en in West-Indie nam de Zeebevelhebber lonk Oünda in Brafil weg. Ook floeg men de Spaanfchen op 't Slaak, veroverde alle Schepen , en nam vierduizend gevangen. Zodanige overwinningen gaven eene groote vreugd. Voorts verovesde de Stadhouder B-Iaas- tricht. - Ten jaare 16322 zogt men de X Spaanfche Nederlanden , zugtende onder den Jast des Oorlogs , en onder de onbefchoftheid der Spaanfchen , tot eenen opftand te bewee. gen, en met de Zeven vrye Gewesten te vereenigen , die zy zo gelukkig en ryk zagen worden. Ook ftondt RENé van renesse, Graat van Warfufé , als Hoofd der misnoegden, op, en noodigde allen , om den Roomfchen Godsdienst te bindbaaven; doch het Land van Spanjaarden te zuiveren. Ongelukkig hadt hy den verwagten toeloop niet; en de onderhandeling tusfchen de XVII Gewesten, begonnen door isabella , liep mede te niet , om dat de X Landfchappen wel over een Beftand, maar niet over eenen Vrede' wilden handelen. T 1 Franke  292 hervatte oorlog. Frankryk beduidde den staaten, dat zy den vyand genoeg vernederd hadden , om door eenen vrede hunne Onafhanglykheid te bekragtigen. En Spanje verheugde zich, dat der misnuegden opftand mislukt was. isarella flierf daarop , en dus keerden de tien Landfchappen wederom onder Spanje's heerfchappy , welke toen gegeeven werdt aan ferdinand , 's Konings Broeder, meestal bekend onder den naam van Kardinaal Infant. V. Dus werdt de oorlog tegen hem hervat? A. Men floeg der Franfchen Koning , lodewyk den XÜI, in den jaare 1635, voor, of te zamen eenen openbaaren oorlog tegen Spanje te voeren ; ' of de tien Nederlandfche Gewesten uit hunnen druk te verlosfen ; of, wilden zy niets tot het herkrygen hunner Vryheid doen , als dan dezelven onderling te deelen. Het laatfle ging aan ; maar de beide legers voerden weinig uit , en het pionderen van Thienen fchrikte de Brabanders af van toe te vallen: met één woord , het geheele PJan liep te niet. Gewis, was het doorgegaan , men zou de Engelfchen beter hebben kunnen tegenltaan ; men zou de oorlogen in Brabant voorgekomen hebben , en onze LandPró* vin tien zouden in het vervolg beter gedekt zyn geweest» Dan , Holland zag die verdeeling met weerzin aan, vreezende, dat de magt des Stadhouders dan te groot zou worden , en dat  ACADEMIËN. VEROVERINGEN. 293 dat de Handel weer zou keeren tot de Spaanfche Nederlanden , waar hy voorheenen zynen zetel hadt gehad. In den jaare 1636 ver¬ gat men niet Utrecht eenen nieuwen luister te geeven , door de Illustre School dier Stad tot eene Academie te verheffen , 't welk, zo men wi) , Paus AüRIAnus de VI, daar gebooren in den zin zou gehad hebben. Groningen hadc er reeds eene in den jaare 1614 ontvangen. Dan , zo .loflyk als deeze poogingen waren , zo dwaas was, in den jaare 163Ó", de Windhandel in Tulpen, die de bollen by aazen deedt opweegen , en fommigen voor vyfduizend guldens verkoopen. De staaten moesten daartegen voorzien. Ook ontftondt er een geleerde twist tusfchen voetius en cartesius, die zich hier twintig jaaren ophieldr. ■ Intusfchen voerde men den oorlog flap ; doch in Indie kreeg men meer Landen , en in america werden Curacou, Paraiba en Rio Grande veroverd , werwaards joan maurits van nassau , Neef des Stadhouders , met drieduizend Soldaaten gezonden werdt. —— Om den laatften te ftreelen, gaf lodewyk de XIII hem den titel van Zyne Hoogheid, in den jaare 1637 , het geen de algemeene staaten navolgden ; maar Holland , vreemd vindende, dat hun Stadhouder hoogklinkende eertitels ontving , kwam er fchoorvoetende toe. Het Eerfte Lid van de Ridderfchap dier Provintie T 5 tc  fi£4 vrye OF GESLOOTEN ZEE. te worden , en dus het gezag van voorftemming te verkrygen , was voor frederik Hendrik van meer belang, dan de titel van hoog MOGENDE heeren VOOr de ALGEMEENE staaTEN, welken zy nu beilooten aan te neemen. V. Dus ftondt frederik hendrik zeer wel in lodewyks gunst ? A. Beter dan de'staaten in die van den Engelfchen Koning karel den I. : want hy was jaloersch over de verdeeling der Spaanfche. Nederlanden , die zy en Frankryk nog niet uit het oog verlooren : hy plaagde de Hollandfche Schepen, vorderde dertigduizend gul. dens voor de vrye Haringvangst , en liet seldenus een Boek onder den titel van De gefl'ooien Zee fchryven , ten bewyze, dat hy de heerfchappy hadt over de Zee , die Engeland omringt: bygevolg niet tegen hugo de groot, die door zyn Werk De vrye Zee, de ongeftoorde Vaart op Indie bedoeld hadt, welke de Portugeezen ons betwistten. Maar Hollands Staaten lieten seldenus Boek door den Advocaat dirk graswinkel wederleggen. Ondanks karels ongenoegen , gingen . de Franfche en Staatfche Legers voort, om totj de bedoelde verdeeling te komen; maar in de twee volgende jaaren voerden zy weinig uit , zelfs mislukte de aanflag op Antwerpen. Grooter roem behaalde maarten harpertszoon tromp , in den jaare 1639, daar by der Spaan-  tromps overwinning. 2p5 Spaanfche Zeemagt eenen doodVlyken flag gaf in Duins, zo dat er van zevenenzestig vyandlyke Schepen maar agttien overbleeven , terwyl hy er alleen twee verloor. Gansch europa bewonderde tromps beleid en dapperheid, en niet minder der staaten voortvaarendheid, dewyl zy, in weinig meer dan veertien dagen , hem eene verfterking van zestig Schepen zonden. Dus wist men toen van vegten , en uitrustingen te verhaasten, zo wel als van heusctiheden te bewyzen: want maria de medicis , Moeder van éénen Koning en twee Koninginnen , in Holland gekomen , om der staaten bemiddeling tusfchen haar en haaren Zoon te verzoeken , was , in het voorige jaar, of ter betooninge van dankbaarheid voor gedaane dienften, toen zy Regentes van Frankryk was, of om den Franfchen Staatsman richeueu , haaren Vyand, te tergen , met koninglyke pragt, onder anderen te Amfter~ dam, ontvangen. Zeven jaaren daarna zag men in haar een fpiegel der nietige glorie : want deeze Koningin - Weduwe ftierf toen in groote armoede in een Gasthuis te Keulen. V. En dus van niet veelen beweend! A. Zeker beweende men in het Vaderland, meer of algemeen , den dood van den Friesfchen Stadhouder, hendrik kasimir , een' jong' Held , van de grootfte verwagting, gefiieuveld in den oorlog. Gelyk frederik T 4 hen-  Ü05 oogwit van frederik hendrik. hendrik daarop het Stadhouderfchap vaa Groningen en Drenthe verkreeg , en ook dat van Friesland verlangde, ontging hem het laatfte, 't welk aan willem frederik, Broeder des gefneuvelden, gegeeven werdt. De eerfte hoopte egter , dat de Stadhouderfchappen der Zeven Gewesten ten eenigen tyde geheel tot zyn Nageflagt zouden overgaan. Maar hy -voorzag niet, dat de Tak van Nas fan Dietz , welken hy er van wilde berooven, de eenige zou weezen , die ftand zou houden , en, ééne Eeuw laater, die zeven posten vereenigd zou bezitten. Dan , wie kan vaste Plans voor volgende tyden maaken! God regeert, en hoe verwonderlyk zyn veelal zyne fchikkingen ! • frederik hendrik kreeg egter voor zynen Zoon, willem den II, eene Engelfche Prinsfes , het geen den luister zyns Huis daarna zo aanmerkelyk vergrootte. Intusfchen ftierf daartegen het Hoofd zyner Vyanden , ferdinand , of anders genoemd de Kardinaal Infant , meer gefchikt om Veldheer dan Kardinaal te weezen, daar hy de Nederlanden tegen de Franfche en Staatfche legers, op eene manmoedige en voorzigtige wyze , behouden hadt. V. En wie bekwam toen de Landvoogdy? A. Spanje gaf dezelve aan francisco de Mslo , maar anderen door hem willende bellieren , raakte dat Ryk zelf byna den teugel kwyt,  "WILLEMS DAPPERHEID. 297 fcwyt , ten minden werdt deszelfs Staatkunde overdwarst : want de Provintie Catalonie viel af, en gaf zich over aan Frankryk. Portugal, dat voorbeeld volgende , nam johannes den IV , Hertog van Braganza , tot Koning aan. Ons Vaderland , zich van dit geval ten eigen voordeele bedienende , leende, om Spanje afbreuk te doen , onderftand aan den laatften. — Weinig werdt er, in den jaare 1642, te water of te land uitgevoerd. -— Eu de melo , den dood des Staatsmans richelieu in Frankryk ten jaare 1643 verneemende, en oordeelende dat Ryk met 't grootde voordeel toen te kunnen bevegten , trok op ; maar werdt by Rocroi door den Hertog d'enguien , pas éénentwintig jaaren oud , daarna de Groote coNoé genoemd, deerlyk geflaagen. — Ons Leger Meldt met het Spaanfche een gevegt , waarin de jonge Prins willem , Zoon van frederik hendrik , nog geen zeventien jaaren oud , de eerde blyken van dapperheid, door het verdaan van eenen hoop vyanden , gaf, zo dat zyn Vader hem ten aanhooren des Legers prees. Evenwel , daar de staaten niet altoos konden oorlogen , en Spanje dikwerf den vrede gezogt hadt, bedoot men, in den jaare 1644 1 de onderhandelingen te Mttnfler te hervatten. Intusfchen wonnen de Franfchen Grevslingen , en de Prins veroverde iSVw van T 5 Gent  208 hugo de groot. Gent in 't gezigt van het Spaanfche Leger , ook daarna Huist. En welk een aanzien 's Lands staaten tosn hadden , blykt uit twee Gezantfchappen naar Zweeden en Deenemarken ter bemiddelinge van de verfchillen tusfchen die twee Ryken, gevolgd van eene Vloot, om gezag aan dat werk by te zetten , waardoor zy ook uit den weg geruimd werden. V. Gy rept niets van hugo de groot : hoe ging het hem: want federt zyn vertrek naar Parys , Qbladz. 28a) hoorde ik niets meer van dien Geleerden ? A. Toen de Godsdienst - gefchillen in ons Land bedaard waren , kwam die groote Man in het Vaderland terug , naamelyk , in den jaare 1631 , hooiende op 's Stadhouders genegenheid , hem , nog in Frankryk zynde , betuigd ; maar van deeze trok hy geen voordeel : ook yverden de Regenten , die de oorzaak zyner ballingfchap waren, zeer tegen hem, willende, dat men hem in verzekering zou neemen. de groot , dit gewoel merkende , ging naar Amfterdam , en onthieldt er zich eenigen tyd onder eenen anderen naam. Men wilde , dat hy aan Hollands staaten, in een verzoekfchrift , meer blyken van onderwerping zou geeven ; doch de grootmoedige Man wilde niets ftellen, dat naar fchuldbekentenis zweemde. Het liep zo verre, dat het meerderdeel dier staaten beflooten, om twee-  dood van h. de groot. 299 tweeduizend guldens op zyn lyf te zetten, en vyf honderd op den geenen, die hem herbergde. Dewyl het tegen de belangen der meeste Menfchen ftrydt, dat eerlyke Lieden, te vooren verdrukt, weer in aanzien komen, en uit de vernedering het hoofd opbeuren , zo poogde men ook de oogmerken van de groot te dwarsboomen, en dus moest de gehaate niet anders dan eerlyk Man weezen. •En mogen wy hierby vergeeten, dat de ou • de wrok tegen hem nog niet geftorven ware? Toen verliet hy den ondankbaaren grond , vertrok naar Hamburg , en werdt van den Zweedfchen Koning , die 's Mans verdiensten hulde deedt, verheeven tot Raadsheer en Gezant aan het Franfche Hof. Derwaards ging hy in den jaare 1635 , en bekleedde dat Gezantfchap met lof. In den jaare 1645 naar Zweeden gegaan zynde , en van daar terug keerende , leedt hy fchipbreuk op de Kust van Pomeren, kwam van daar zieklyk te Rojlok , en ftierf daar, na twee dagen. In die Stad zyn 's Mans ingewanden ; maar het lichaam te Delft begraaven, daar het niet verre van dat van maurits ligt. Dus rusten nu de Dooden digt by eikanderen in vrede , die in hun leven zo verre vanéén ftonden ! Men wilde, in laater tyd, ter zyner eere een Standbeeld oprigten , als dat van erasmus; maar dit is geflaakt, en eene def- ti-  300 dood van frederik hendrik. tige Graftombe , ten koste zyner Familie, gemaakt in den jaare 1781 , waarop men vindt een grootsch Latynsch Graffchrift van den Hoogleeraar burman , 't welk den grooten Man fchetst, wiens waarde men in anderhalve Eeuw niet heeft kunnen leeren ken« nen. V. Nu tot 't Vaderland weergekeerd ? A. De Gezanten der oorlogende Magten fleeten het jaar 1646 te Munfter in veele oneenigheden. frederik hendrik wiens laatfte loflyk werk was den vrede aan te raaden, ftierf in den jaare 1647. Vorften werden altyd na hunnen dood geregtvaardigd of gevloekt; maar de nagedagtenis van deezen Prins hadt het laatfte niet te vreezen. Hy was één der beste Stadhouderen , zeer gefchikt om in eene Republiek te regeeren , die wel dong naar vermeerdering van gezag, maar afkeerig was om geweldige middelen daartoe te gebruiken. Een welwikkend oordeel ; een geregelde en bedaarde geest, die, tevens nedrig, de vleiery verfmaadde , en , vol befcheidenheids , de braave daaden van vyanden kon pryzen , was hem eigen. Yver voor zyne Vrienden ; vaardigheid om lieden van verdienden te beloonen; fmaak in fchoone Weetenfchappen ; en moed in den oorlog, maakten hem groot. Hy las zeer veel, om dat hy wist (en dit behooren alle de Grooten der Aarde te weeten)  vrede te munster. gol ten) dat doode Schryvers hun meer Waarheids keren, dan zy van leevende Hovelingen hooren ; en dat, door 's harts gevleidheid , de Waarheid , naauvvlyks anders, dan door goede Boeken, ingang by hen krygt. Hy overtrof maurits in belegeringen : dan zyne Verdraagzaamheid in eenen gevaarlyken tyd, toen het vuur der gefchillen nog blaakte , maakte hem meer bemind. V. Hoe liep het af met den vrede ? A. Hadden hun hoog mogenden gewild , men zou de Spaanfche Nederlanden hebben kunnen vermeesteren", en met Frankryk deelen ; maar de vrees voor een verloop van Handel en voor eenen zo magtigen nabuur deedt hen na den dood des Stadhouders , de vyandlykheden ftaaken , en , den dertigften van Loumaand des jaars 1648, den vrede met Spanje tekenen, buiten de Franfchen, door list der Spaanfche Gezanten. Geen klein voordeel won men daarby, dewyl Spanje verklaarde onze Landen te erkennen voor vrye en fouvereine Staaten ; en de gewonne Indifche bezittingen ons liet behouden. De Schelde werdt tevens geflooten. De Franfchen verweeten ons daarop , dat wy hen verlaaten hadden ; maar de Staaten antwoordden, dat mazarin , Frankryks Staatsman , die alles regeerde , om byzondere belangen den oorlog wilde rekken , waartoe zy ongezind waren. Over  3o2 vrede te munster. Over en weer viel er veel te zeggen. Maar welke inzigten by elk mogten weezen, de Vrede werdt den vyfden van Zomermaand afgekondigd , juist op denzelfden dag, waarop , tagtig jaaren te vooren , de Graaven kgmond en hoorne onthoofd werden. Deeze beftelling der staaten noemt men een meesterft.uk van Staatkunde en Wysheid, dat zeer veel roems en voordeels gaf aan de Republiek, hoewel fommige Gewesten daartegen .waren , en Frankryk misnoegd , dreigende ten geleegen tyde dat te zullen toonen. —— In deezen langduurigen oorlog hadt ons Land eene meerderheid ter Zee , en de heerfchappy des Handels in handen, waardoor het de rampen des oorlogs minder gevoelde. Veelen zelfs werden fchatryk door den buit, welken zy op den vyand behaalden , vooral in Indie. Dus werdt ons Vaderland, na eenen tagtigjaarigen Oorlog , niet alleen een vrye Staat ; maar ook één der bloeiendfte Landen der Waereld door voordeden , die men eer als Zegeningen van den (lillen Vrede , dan voor gevolgen van eenen. zo feilen Oorlog zou houden , terwyl men het zo lang onregtvaardig en vervolgziek Spanje in eenen uitgemergelden toeftand zag kwynen. Dus raakten de Zeven Gewesten geheel bevryd van het. bellier der Graaven en derzelver Opvolgers, die den rang van Koningen verkreegen hadden. Men  ZEGBN VAN GOD. 303 Men gedenke aan zulke dappere en ftaatkundige Mannen , die het Vaderland hadt voortgebragt, en welke de hand gelegd hebben aan de volkomen' Vryheid , waartoe men nu gekomen was» Men geeve de eer aan de Hemelfche Voorzienigheid , die, tot dat einde, alles op eene verwonderlyke wyze beftierde, en men geniete nog de zegeningen , daaruit gevloeid , met een dankbaar hart! V Y F-  V Y F D E ZAMENSPRAAK OVER. DE VADER LA ND SC HE HISTORIE. Op/land in Brajil. Afdanken van Krygsvolk» Willems toeleg op Amflerdam , gevolgen en dood. Regeering zonder Stadhouder. Oorlog met Engeland. Brajil verhoren. Oorlog met Zweeden , en Engeland, Tromp De Ruiter. Overwinning op Chattam. Triple Alliantie. Verdeeldheid. Oorlog met Frankryk. Moord van de Witten. "\Z"raag. Nu komen wy tot dien blyden tyd , waarin ons Vaderland voorkomt als een vry gevogten en een vry verklaard Gemeenebest , 't welk de zoetigheden der rust , na eenen langen oorlog, eindeiyk zal kunnen fmaaken ! Antwoord. Ja: doch hadt dit laatfte maar lang mogen gebeuren ! Wy treeden wel tot een ander Tydperk, gaande van den jaare 164$  treurig tydperk. 305 IÖ48 tot het jaar 1672. Op het zelve zullen zich onze oude gezwooren' vyanden vertoonen als onze beste Vrienden; maar ook eenigen der oude Vrienden zullen afkeerig worden van ons Land, en anderen , door ja. loufie vervoerd, onderneemen hetzelve te vernederen. Den korten tyd van vierentwintig jaaren helaas! mogt men niet ilyten met eenen zagten adem te haaien na zo lange zuure afmartelingen , of de zoetigheden van den lieven Vrede op den duur fmaaken. Te midden der rust ftondt toch de woelende onrust op. Nu werdt er een aanflag gemaakt op de Burgerlyke Vryheid : dan poogde men de magt ter Zee te knakken ; of men zag de eerftelingen van eene geweldige opfchudding in 's Lands hart ontdaan. Laat ons deeze verfchillende, doch treurige tooneelen nu gaan bezien. —— In den morgenftond van dit Tydperk duurde zelfs het heldere licht niet lang. Spanjes Koning zondt wel eenen Gezant , om een Verbond met ons te fluiten , en hy noemde de staaten zyne waarde en groote Vrienden. Hoe veel verfchilde dat niet van voorige tyden ! Maar een opftand onder de Portugeezen in Brajil tegen onze bezittingen, welke allen men hadt laaten vervallen , door de fchuld der geenen, die geen belang in dezelve hadden , gaf een treurig uitzigt ; en wat den roem der Republiek mogt verhoogen, V dit  306 karel II. doreslaar. strikland: dit verzuim kan nooit goed gemaakt worden. Ook floeg men af, eenigen onderftand aan Frankryk te geeven , waarmede dat Ryk zyne inwendige onlusten zogt te dempen. Hierdoor werdt de verwydering , reeds te Munfier begonnen (bladz. 302) te grooter, waarover men, federt dien tyd tot byna heden toe, reden hadt van zich zeer te beklaagen. Men koos dan andere Bondgenooten, en de Gefchiedenis zal leeren , hoe kwaalyk men zich daar by bevonden heeft. -—— Laat ons by die tyden blyven. De staaten lieten 't Engehch Parlement verzoeken de opfchorting van het vonnis tegen karel den I, Schoonvader van willem den II van Oranje; doch vrugteloos. 's Konings Zoon , de Prins van Wales , hier te lande zynde , toen zyn Vader in Engeland het hoofd op een fchavot verloor , ontving het rouwbeklag der staaten , die hem Koning karel den II noemden ; doch , voor 't overige, voorzigtig waren , om het Parlement niet te hoonen. Dan, twee gevallen ftieten hetzeive veel meer. De Engelfche Refident doreslaar, Zoon van eenen Predikant van Enkhuizen , en Hoogleeraar te Cambridge , werdt in 's Haage in zyne Kamer vermoord ; en walter strikland , die zich , zeven jaaren lang , uit naam des Engelfchen Parlements hier hadt opgehouden , was zo lang gehoor geweigerd door  inwendige onrust. S07 door de algemeene staaten , om dat zy 't gezag des Parlements niet erkenden. Deeze twee zaaken deeden kwaad bloed groeien tusfchen ons en Engeland, 't geen daarna zich vertoonde. En eene opkomende verdeeldheid van donkerer uitzigt bragt vervolgens de Vryheid in gevaar. V. Hoe! pas ontflagen van eenen uitwendigen vyand , en nu tweeipalt van binnen ? A. Ja ! willem de II , Zoon en opvolger van frederik hendrik in het Stadhouderfchap , nog geen vierentwintig jaaren oud, vlug van verftand , diepdenkende van geest , en van een vast geheugen , bedreeven in de Wis- en Natuurkunde , hebbende reeds proeven van dapperheid gegeeven, vlamde, meent men , op de verheffing , door zyne Voorvaders bedoeld , maar nooit verkreegen. Hy zou , naar 't oordeel van fommigen , met roem geregeerd hebben in eene Monarchy wegens zulke groote hoedanigheden; maar ftrookte niet in een klein Gemeenebest. De staaten van Holland weêrftonden hem in verfcheiden' gevallen , 't geen zyn fier hart trof. Zy beflooten, in den jaare 1650 , het afdanken van eenige benden ter verligtinge der belastingen. De algemeene staaten beweerden, dat die magt aan hun, en niet aan elke Provintie in het byzonder ftondt. Over dit ftuk , heden geheel uitgemaakt, fchynt V a men  308 geschillen met willem den II. men toen niet altoos eenftemmig gedagt ta hebben. Gefchillen van zwaaren gevolge kwamen daaruit voort. De algemeene staaten hadden eenige Zeebevelhebbers, uit Brajil gekomen, doen vastzetten te Amjlerdam; maar Holland klaagde over fchennis van het Grondgebied, en die Stad liet ze los. De Prins , door Vleiers opgeftookt, was des gevoelig tegen dat Gewest,' en vooral tegen Amjlerdam. Niettemin fchoot men daar twee millioenen guldens , om hem uit zyne fchulden te helpen. Verder belloot Holland geene betaaling meer te doen aan eenige benden. Maar willem de II , aan het hoofd van den raad van staaten, verkreeg van Hunne hoog mogenden het befluit , om de Bevelhebbers der benden te gelasten , den HoU landfchen staaten by de afdanking niet te gehoorzaamen , en , door eene bezending aan de Regenten der Steden , hen van befluit te doen veranderen. Zelfs ontving de Prins van hun een berigtfchrift, om de noodige orde te Hellen tot bewaaring der goede rust. V. En wat was hiervan 't gevolg ? A. Dat zulks de verbittering vergrootte : want, offchoon willem de eerfte in de bezending was, hy ftiet byna overal het hoofd , dewyl men hem niet hooren , of ontvangen wilde. Amjlerdam liet zelfs hem verzoeken, de Stad voorby te gaan : men zou toch hem niet als  stelling van holland. 309 a!s eenen Afgevaardigden van Hunne hoog mogenden , maar wel als Stadhouder ontvangen. Dit baatte luttel: hy kwam , doch men wees hem af. Des befchuldigde hy, in 's Haage weergekeerd , die Stad by de algemeene staaten , maar zy verdeedigde zich ; en Holland verboodt daarop der Steden , dergelyke bezendingen in het toekomende te ontvangen, beweerende , dat eene bezending van Hunne hoog mogenden onwettig was : dat het den Stadhouder niet toekwam , de Vroedfchappen in de Steden te zamen te roepen , en hun Hukken ter beraadflaaginge voor te flaan , wanneer het hem goed dagt : dat al hadden de staaten der byzondere Provintien geen regt ter afdankinge van krygsvolk, zy egter de betaaling, in geval van noodzaakelykheid , konden inhouden : en , eindelyk , dat de algemeene staaten geen regtsgebied hadden zonder verlof der staaten van elk Gewest. Zo llondt het toen. Het gereezen verfchil over de krygsmagt verminderde wel daarna; maar de gemoederen waren te zeer verbitterd , om tot een vergelyk te komen. V. Welke gevolgen hadt dan deeze twist, ©f liever deeze verbittering ? A. willem de II befloot zes Heeren, de witt , ruil , duist van voorhout , de waal, stellingwerf en keizer, ter Staats» V 3 ver-  3IO aanslag op amsterdam. vergadering in *ï Haage gekomen , te laaten vatten , en naar Loeveftein in hegtenis te zenden. Deezen aanflag weet men aan laaghartige vleiers , die hunne verheffing zogten cp de puinhoopen der Vryheid. Ook wilde hy Amflerdam doen bukken door eene buitengewoone verandering der Regeering. Ten dien einde gaf hy den Friesfchen Stadhouder, Graaf willem frederik, last, om de Stad, in alle dilte , met eenig krygsvolk te overrompelen. Dan, vier kleinigheden, (wil men één Onweder alleen niet in aanmerking neemen) deeden deeze groote onderneeming te niet loopen. Voor eerst deedt eene zwaare Donderbui de aanrukkende Ruitery op de Goifche heide buiten Hilverfum te lang vertoeven : daarna waren de verheffing des Donders en de donkerheid des nagts oorzaak, dat andere benden dwaalden van den regten weg : ten derden , men hadt, om zulk een ongeval te voorkomen , eenen Heelmeester overgehaald , (vermids op de afgelegen plaats zyner wooning het dwaalen meest te dugten was) om eene brandende kaars vóór één zy. ner vehfterraamen te zetten, onder voorwendfel van iemant, fchuldig aan mandag, in de vlugt te willen begundigen ; doch de Heelmeester , meenende , dat niemant zich in zulk een ongunftig weder op weg begeeven zou , hadt dat licht ten elf uuren , en dus te vroeg weg-  aanslag op amsterdam. 3ii weggenomen , 't welk het dwaalen veroorzaakte : en, eindelyk, kwam hierby een verzuim , van den Hamburger Postboode , die de dwaalende Ruitery ontmoet hadt , niet tegen te houden , maar te laaten doorryden. Dan , een zodanig bevel was niet gegeeven aan de Bevelhebbers, onder welken zeer weinigen waren, die van het geheim wisten. Dus lekte hetzelve uit door de wyze , waarop men het verborgen hadt willen houden. De Postboode bragt, 's morgens, even na agt uuren , te Amjlerdam de .ontzettende tyding der aankomende troepen. Hierdoor mislukte de aanflag : want de benden kwamen niet alleen te laat , maar men kreeg daardoor ook tyd, om zich tot tegenweer te bereiden. Dan , wy moeten niet vergeeten , het onverwagt middel op het oog te houden, 't welk de Bewaarer onzes Vaderlands gebruikte , om die groote onderneeming te doen mislukken. Driemaal bragt voorheen een Wind den Lande verlosfing aan ; maar hier werdt de Vryheid der Stad door één Onweder gered. V. Wat tegenweer boodt men ? A. De ganfche Stad , gelyk gy denken kunt, raakte daarop in alarm , toen llegts •één Burgemeefter, cornelis bikker , zich daar bevondt. joan huidekoper , Heer van Maarsfeveen en simon van der does , werden naar buiten gezonden aan willem fre- V 4 DE-  312 AANSLAG OP AMSTERDAM, derik , den Bevelhebber der troepen. Zy fpraken ftout, en verzogten hem de Stad te verfchoonen. De eerfte , in *t byzonder , riedt hem af te trekken , zo hy met de zynen niet wilde verdrinken , dewyl men het Zeewater door de (luizen of de doorftoöken' dyken zou inlasten. Hoe vergenoegd de Prins was, die 's avonds de tyding„der mislukking in 's Haage kreeg, moogt gy denken. Door drift gejaagd , vloog hy zelf heenen , om de Stad door het flilftaan des Handels te doen bukken ; maar te Amftelveen gekomen, en de reeds onder water (taande Landen daar ziende , moest hy zyn oogmerk laaten vaaren. Om zyne eer te bewaaren , beüoot hy met de Stad te handelen , zich door een plegtig Gezantfchap naar den Haag te laaten terug roepen, en de vyandlykheden te ftaaken. De zoen werdt getroffen , op voorwaarden, dat de Stad zou bewilligen in den Staat van oorlog, en den Prins gehoor geeven in de Vergadering der Vroedfchap : de zes gevangen Heeren op Loevefiein zouden dan ook losgelaaten worden ; doch buiten het bellier blyven : en, by een geheim artikel, zouden de twee Broeders , andries en cornelis bikker (gehouden van den Prins voor de hoofdbewerkers van het moedige befluit tot de verdeediging der Stad) mede afftand doen van de regeering. -— Tot heden toe hebben fom- mi-  gedrag van amsterdam beoordeeld. 313 aiigen dat genoemd een laag en lafhartig bedryf van Amjlerdam ; maar anderen , en met meer regts, eene edelmoedige daad. De Stadsvoorregten -bleeven toch ongefchonden. Der inwendige verdeeldheid werdt geen voedfel gegeeven. Geene andere Stad kwam ook Amjlerdam in dien nood te hulp. By eene blokkeering hadt 't gemeen , gebrek lydende , tot 's Prinfen zyde kunnen overflaan. Ook vreesde men , dat een beleg den Koophandel cenen zwaaren krak mogt geeven ; en niet min was men bedugt voor het nadeel , het welk het water , Utrechts en Hollands Landen voor een groot deel nu reeds overftroomende , |;aan dezelven mogt toebrengen , zo het er lang op bleef flaan. Deeze zes redenen gaven der Stads toegeeflykheid meer eere, dan willem ontving door zyn gedrag omtrent de twee bikkers , daar één van hun de reeds gemelde geldleening van twee millioenen , en een gefchenk der Stad van anderhalve ton gouds aan den Prins bewerkt hadt. Ook zegt men, dat, hadt één van hun het niet gekeerd, men hem te Amftelveen zou hebben opgeligt. Dit geval gaf een fmet in willems karakter, deedt nadeel aan zyn Huis , liet kwaad bloed in 't Vaderland na, en drong veelen om aan oldenbarnevelds ftelregel: „ een Stadhouder met eene onbepaalde magt is gevaariyk voor een Gemeenebest" te gedenken, en leide den V 5 grond  JI4 dood van willem den II. grond tot volgende fmerten. Eenige Provin-1 tien bedankten hem daarna voor zyne verrigtingen ; dat is , voor deszelfs aanflag op de Vryheid van de Republiek. 's Prinfen laatfte bedryf was zyne verbindtenis met Frankryk , om, meent men , den oorlog tegen Spanje te hervatten. Jammer was , dat een Prins van zo groote hoedanigheden zo veel het oor aan vleiers leende , en der jeugdige drift zo ruim bot vierde ! V. Was de verbindtenis met Frankryk 's Prinfen laatfte bedryf? A. Ja : want kort daarna overleedt hy , maar ruim vierentwintig jaaren oud , aan de kinderziekte, frederik willem , wien wy vóór Amjlerdam hebben zien verfchynen, ge* trouwd met albertina agnes , tweede dogter van den Stadhouder frederik hendrik , werdt toen in dien post door Groningen aangenomen , gelyk Friesland al voorlang gedaan hadt. Deeze boodt nu ook zynen dienst aan Holland aan; maar dit Gewest weigerde zulks, om dat men , werdt 'er een Stadhouder wederom begeerd , daartoe willems Zoon , agt dagen na 's Vaders dood gebooren, en daarna onder den naam van willem den III bekend, kon verkiezen. V. Welk beftier werdt er dan ingevoerd na den vroegen dood van willem den II? A. Hollands staaten , in welker eerfte Ver-  groote vergadering. Sx5 Vergadering de zes Heeren , voorheen door willem den II afgezet, zich bevonden , en het gebeurde niet vergeeten hadden, gaven te kennen , dat zy neigden tot eene nieuwe Regeerings-wyze, en bëilooten, meer dan ooit, zich, als Souvereinen van hun Gewest , te willen gedraagen. De Wethouders der Steden trokken des alles naar zich , en het Bellier fcheen nu het gelaat eener Adel-Regeering of Ariftocratie aan te neemen. 't Kon niet misfen , of dezelve , te fterk doorgezet , gaf wel dra den Volke ongenoegen , en deedt de zugt naar een bellier met eenen Stadhouder boven komen , vooral in die Steden , waar men oordeelde in zyne regten verkort te zyn. Evenwel met willems dood fcheenen alle verdeeldheden met hem geftorven te zyn. De voorregten , den Stadhouderen gefchonken, haalden de staaten naar zich terug. — Holland, wys en gemaatigd , verzogt de andere Gewesten tot het houden eener Groote Vergadering in 's Haage, waarin meer dan driehonderd Leden , op den 18 van Louwmaand des jaars 1651, verfcheenen in de groote zaal van het Hof, en bepaalden de Unie , den Godsdienst en het Krygswezen. Deeze Zamenkomst werdt geopend en geflooten door den Raadpenfionaris jacob kats. Holland poogde ook het Stadhouderfchap af te fchaffen , zo wel als 't KapiteinGeneraalfchap reeds vernietigd was : ten minften dat Gewest liet na, dien post te vervullen ,  3l6 besluiten. bedryf van cromwel. len , en hadt geen zin in den Friesfchen Stadhouder om den aanllag op Amjlerdam , waar omtrent egter eene algemeene vergiffenis gegeeven werdt. Men befloot by de LeerHellingen , in het Nationaal Synode te Dordrecht bepaald , te blyven ; de verzoeken , door Staats - Brabant en Drenthe gedaan, om mede deel te hebben aan het bellier , of anders zich zeiven te mogen regeeren, af te Haan ; het Engelsch Parlement te erkennen ; Gezanten aan hetzelve te zenden; en ook van hetzelve te ontvangen : dan zy , die overkwamen , werden , dat zeer te wraaken was, door het graauw mishandeld , vermids het Parlement Koning karel den I, gelyk ik zeide , hadt laaten onthalzen , het geen men hier veroordeelde. V. Waarover handelde men met Engeland! A. olivier cromwel , na karels dood , als Protector, dat Ryk naar willekeur beheerende wilde liever eenen buitenlandfchen oorlog voeren , dan vrede met ons houden , om het gefchokte Ryk door den Burgerkryg inwendig rust te geeven , en de zinnen van nieuwe onlusten af te trekken. Beginfels van ongenoegen hebben wy reeds gezien (hladz. 307) en cromwel gaf verder anderen , door een verbod van waaren, gelaaden in Hollandfche Schepen , in Engeland te brengen. Dit was die bekende zo genoemde Acte van Navigatie , welke den eeiften doodlteek aan den Hol-  vier zeeslagen. 31? Hollandfchen Koophandel gegeeven , en den Engelfchen , Iedere dien tyd, merkelyk heeft doen klimmen. Men zondt des eenige Gezanten derwaards ; maar Engeland eischte ondraaglyke dingen. Dit was genoeg, om zich tot beveiliging ter Zee te wapenen. Kort hierop begon de eerfte oorlog, in den jaare 1652 , van meer anderen gevolgd , waarin de groote Nederlandfche Zeehelden te voorfchyn kwamen , welke de zwaarfte Zeedagen geleverd hebben tot verbaazing van europa. De eerfte viel voor tusfehen maarten harpertszoon tromp , en den Engelfchen Admiraal blake , die niet te vrede , over het vlagftryken des anderen , (eene gewigtige rede, die zich fchaamt) hem aanviel , en vier uuren bevogt , doende de duisternis van den nagt het gevegt eindigen. De Vloot van tromp daarna verderkt, maar wegens ftorm niets uitgevoerd hebbende, rees 's Volks misnoegen , des hy bedankt werdt. Aan michiel adriaanz de ruiter werdt toen het bevel gegeeven, die den Engelfchen Admiraal george askue op de vlugt doeg, en daarna een gevegt tegen blake hieldt , maar 't geen niets befliste. tromp, weer in het bevel herdeld, deedt blake zwigten. Dus hieldt men in dat jaar vier zwaare Zeegevegten ; doch , ondanks allen behaalden roem , verloor men veele Haringbuizen , en andere ryk gelaaden' Schepen, 't Gemeen , dat de Engelfche Gezanten zo zeer  gig. jan de witt.' zeer gehoond, en den oorlog met zo veel drifts geëischt hadt, morde nu, gelyk het doorgaans gaat, als het tegen wind loopt. Dus ftreedt een klein Gemeenebest tegen het magtig Engeland, tromp en de ruiter gaven blyken , dat zy onder de grootfte Zeehelden gerekend moesten worden. V. Wie beftierde toen voornaamelyk de Vaderlandfche zaaken ? A. jan de witt , nog geen agtëntwintig jaaren oud, doch de Wysheid van Holland genoemd , werdt , als Raadpenfionaris , de ziel van 't Gemeenebest. Zyn Vader was één der zes Heeren , die willem de II gevangen zondt naar Loeveftein, en , zo men zegt , hem , by affcheid neemen , dikwyls toevoerde : „ Gedenk aan de gevangenis van Loeveftein.'" ■ karel de II, Zoon des onthalsden Konings , toen balling , zou gaarne met der staaten Vloot zyns Vaders Ryk herwonnen hebben; maar, uit vrees voor het Parlement, hoewel men daarmede oorlogde , floeg men dat af. Honderd en vyftig Schepen wilden de staaten ten jaare 1653 in Zee brengen ; en , hadt men gelds genoeg gevonden , men zou er nog zo veelen hebben gebouwd. Welk een vermogen , en welk een yver ! Drie dagen vogt tromp tegen blake met eene hevigheid en woede zonder weergaê". Hy zou altyd gezegepraald hebben; maar der staa-  dood van tromp. 3 lp staaten Schepen waren kleiner dan die des vyands ; des de Admiraals foms weigerden daarmede in Zee te gaan. —— De dappere jan van galen floeg de Engelfchen by Livorno ; doch fneuvelde. — Met agtënnegentig Schepen vogt tromp daarna op de hoogte van Katwyk; maar een kogel nam hem uit het leven. Eene marmeren Graftombe hebben de dankbaare staaten daarna voor dien grooten Zeeheld in eene Delft fche Kerk gelucht. Het Vaderland beweende dat verlies, terwyl het tevens ondervondt, dat deeze Zeeoorlog fchaadelyker was, dan allen , die met Spanje ter Zee gevoerd waren , en tot onze grootheid hadden medegewerkt. De Engelfche Zeemagt was toch fterker, het land meer bevolkt , eri de Regeering geestdryvend en zeer werkzaam in die dagen. —O* In ons Land ftonden veele beweegingen op voor den jongen Prins willem den IH, dewyl men meende , dat een kind de trotfche Engelfchen zou doen beeven. Holland Helde zich daar tegen , en zondt een Gezantfchap naar Engeland, aan welks hoofd de vermaarde Staatsman hieronymus van beverningh zich bevondt. V. En hoedanig was daarvan de uitflag ? A. cromwel , Engelands Protector, vormde een nieuw Parlement, dat, zo dweepziek als hy , de Hollanders aanmerkte als vleeschgezinde Menfchen , die zich alleen bemoei-  g20 vrede met cromwel. moeiden met den handel , welk onheilig ge. flagt men moest uitroeien , eer men den Antikrist , den mensen der zonde , begon te verdelgen ; of dat wy één lichaam met hen , die zich Gods Volk noemden , moesten uitmaaken. Zulke verwarde en ongerymde taal verbaasde onze Gezanten, 't Bleek hun klaar , dat cromwel ons in Engeland wilde inlyven. Maar zouden de vrye Nederlanders zyne flaaven worden ? Toen hy zag, dat dit niet zou gelukken , werdt hy handelbaarer. Zyn gezag willende vestigen, en bang zynde voor willem den III, eischte hy, dat men dien Prins van het Stadhouderfchap zou uitfluiten. De algemeene staaten , dat verwerpende , verklaarde hy , tot den vrede gezind te zyn , wanneer holland alleen dat beloofde. Dit Gewest, 't welk vyftienhonderd Schepen vóór en in deezen korten oorlog genomen zag (op zulk' een getal roemden ten minften de Engel' fcheri) en niet weetende , daar de Zee-oorlog zo tegenliep , hoe anders den v vrede te zullen krygen , bewilligde daarin. De andere staaten waren des onvergenoegd. Men wierp de fchuld op jan de witt ; maar cromwel regtvaardigde dien Raadpenfionaris; en Holland antwoordde aan de andere Gewesten : ,, dat zo zy 's Prinfen verheffing zo hoog waardeerden , men hun te danken hadt, die, om des vredes wille, zich daarvan beroofd hadden." Zy  veranderd bestier; 321 Zy vraagden ook : „ of het Volk de Vryheid moede was? Verdiensten en niet Giboorte gaven regt tot het Stadhouderfchap. Zulken, die voorgaven door regt van opvolging daartoe gewettigd te zyn, moest men uitfluiten, vooral als men zag, dat zy op het punt ftonden, om de Vryheid te verdelgen , en gepreezen werden , om dat zy doodelyke flagen daaraan toegebragt hadden, maurits en frederik hadden wel den Lande groote diensten gedaan j maar zy hadden ook twintig millioenen daarvoor genooten." Zulk eene taal verbitterde de Stadhoudersgezinden. jan de witt liet men de fchuld draagen van den nadeeli-, gen vrede , in den jaare 1654 gedooten ; en de Acte van Zeevaart ftak veelen , als een doorn in den voet. V. Hoe bevondt zich ons Vaderland na deezen oorlog ? A. Het zag zich zeiven in eenen Haat , welken het federt de oprigting niet gekend hadt, naamelyk, de Krygsmagt was zonder Opperhoofd; twee Gewesten (Friesland en Groningen) hadden alleen eenen Stadhouder. Holland fpande alles in , ten blyke, dat de affchaffing van eenen Stadhouder , van eenen Kapitein- en Admiraal-Generaal , het Land niet beroofde van • de aangenaamheden en voordeden des Vredes. Ook bleef in dat Gewest de rust door de fchikkingen van de witt. X Maar  o22 geschillen BY gele gd. Maar andere Provintien konden op zodanige zoetigheden niet roemen. In Overysfel liep het allerhoogst, waar twee Aanhangen waren. De een wilde willem den III Stadhouder maaken, en willem frederik, der Friezen Stadhouder , hem tot Lieutenant toevoegen : de andere niet. Zwol, (zo verre ging het) wilde die van Hasfelt in den jaare 1657 belegeren. Toen het tot het uiterfte kwam , liet men de uitfpraak aan Holland over , 't welk door cornelis de graaf en jan de witt het gefchil liet afdoen. Zodanige uitkomst was eene zegepraal voor de Gemeenebestgezinden (zo zullen wy de geenen noemen, die voor een bellier zonder Stadhouder yverden) welke niet nalieten , den toenmaaligen genisten en bloeienden ftaat van Holland te vertoonen , in vergelyking en boven dien van zulke Provintien , welke Stadhouders hadden, of verlangden te hebben. Dit fmertte den Vrienden van willem den III,; die toen niet langer durfden beweeren , dat het Stadhouderfchap het middenpunt der eenigheid in de Gewesten was. — Elders klaagde men over andere ongevallen ; doch kreeg geen gehoor, by voorbeeld , de Brafilfche Volkplanting hadt reeds in den jaare 1653 aangedrongen op het zenden van verfterking , of anders op het Volk af te haaien. Met onderhandelingen over dit gewigtig ftuk verfleet men zo langen tyd, dat  BRASIL VERLOOREN. 323 dat eene Portugeefche Vloot opdaagde , en onze bezittingen wegnam. De foldaaten waren er liegt behandeld en zo gekneeveld , dat zy den Hemel dankten voor de verlosfing. Zou deeze Volkplanting ééne der bloeicndfte van AMEiiiCA geworden zyn onder een geregeld bellier, te grooter was het verlies van tweeëndertig Sterkten , van honderdëntwintig mylcn Lands, door de Zee befpoeld, en van den Handel. Schandelyker verzuim is er mo« gelyk in onze Historie niet te vinden. Holland bekreunde zich niet veel aan Brajil, waarby Zeeland, deszelfs mededingfter in den Handel , het meeste belang hadt. En Amjlerdam vertraagde de verzending van onderftand. Men mogt daarna het veroverde terug vorderen,' en zelfs aan Portugal den oorlog verklaaren, er kwam niets van , dan een verdrag in den jaare 1661 , waarin de Portu. geezen aannamen agt millioenen guldens daarvoor te betaalen. Met dat alles kon dit genoemd worden die Bezitting weggegeeven te hebben. De West - Indifche Compagnie werdt er door geknakt; doch de Oost- Indifche won er by. V. Bleef niet de Handel, ondanks dat verlies , in het Vaderland bloeien ? A. De vrede met Engeland deedt alle takken des Koophandels in het Vaderland herleeven, en cromwbls harde Acte van Navix 2 ga.  324 klagt over. frankryk» gatie fcheen geen nadeel te doen» De nayver van andere Volken, en vooral der Zeefchui meren werdt door deeze welvaart ontvonkt; maar het gezag eener Vloot onder het bevel van de ruiter deedt den vrede met Salê , Tunis en Algiers herleeven. Dan , Frankryk , op ons gebeeten federt den Munfterfchen vrede , en 't welk wy ook indedaad te veel verlaaten hadden, gelyk bykans an« derhalve Eeuw genoeg geleerd heeft tot onze fchaade; Frankryk, zeg ik, leide eene zwaare belasting op vreemde Schepen, die in deszelfs Havens kwamen laaden ; begunflïgde daarenboven veele Vrybuiters, tegen welken geen klaagen baatte ; en zogt ons, nevens Engeland en Portugal, te dwingen tot eene verbindtenis tegen Spanje- —— Toen men de vrugteloosheid van 't klaagen vernam, zondt men , in den jaare 1657 , de ruiter af op de Vrybuiters, onder welker voornaamften men telde eenen Ridder van Maltha, de la lande genoemd , met wien de Hollandfche Admiraal' vóór veele jaaren een zonderling geval hadt : naamelyk , toen hy nog een Koopvaardyfchip voerde , werdt hy door hem genomen, en kon niet vry komen, de la lande vraagde hem „ of hy geen dorst hadt, en wat hem lustte, water of wyn?" De kloeke de ruiter antwoordde hem rustig: water , zo ik een gevangen j wyn , zo ik een /  BEWAARDE VREDE. 325 een vry man ben." Dit antwoord behaagde dermaate aan den Roover, dat hy hem liet zeilen. Nu , zo langen tyd daarna, werdt hy door de ruiter vermeesterd, dat Frankryk euvel nam , en deswege alle Schepen befloeg, hoewel de Franfche Vrybuiters in negen jaaren omtrent drie honderd Schepen veroverd hadden, 't Werdt egter gefchikt ; de vrede bleef, en de staaten waren gered uit dit netelig ft.uk. Aan de witt en de ruiter , de twee grootfle Mannen der Republiek, werdt daarvan de eer gegeeven. V. En overal hieldt men vrede ? A. Terwyl de EngeJfche Zeemagt met fchrik werdt aangezien, en de Franfche roofde , verdeedigden de Hollanders het regt der Zee, zoekende het evenwigt te bewaaren tusfchen de nabuurige Mogendheden , en te beletten , dat de eene de andere niet overmogt. Door vermeesteringen groot geworden , oordeelde men zich min verpligt aan Zweeden of Frankryk. De omhelzing van dit nieuw Plan deedt de Republiek meer hellen tot de zyde van Spanje en Deenemarken. De ondervinding leerde egter, dat men beter gedaan zou hebben, zo men zich meer aan Frankryk gehouden hadt. Deeze zugt tot bewaaring des evenwigts , en tot de vryheid der Oostzee deedt de staaten de ruiter met eene Vloot afzenden , die het beleg van Dantzig, X 3 door  326 groote daad van de ruiter. door de Zweeden omringd, opiloeg ; en in den jaare 1668 den Admiraal oedam volgen , door wien de Zweed/the Vloot, in 's Konings aanzien , vernield werdt. Eindelyk kwam het tot eenen zoen , en de Gezanten van twee Republieken , van Engeland ('t geen toen die gedaante hadt) en van Holland , regelden de grenspaalen van twee Koningryken, en Helden de wet, met eene Vaderlandfche fierheid , aan twee gekroonde Hoofden ; dan zy werden van hun niet gehoord, waarop zy vertrokken. Toen ging de ruiter voort , en be Mondt een meesterftuk. Hy veroverde naamelyk Kartemunde, verfioeg het Zweedfche leger, won Nyborg, deedt van zesduizend Zweeden tweeduizend fneuvelen , en nam vierduizend gevangen. Hierover was de Deenfche Koning zo voldaan , dat hy den Zeeheld met een jaargeld van tweeduizend guldens befchonk, en hem tot den Adeldand verhief. Ter bevrediginge van het Noorden hadt hy toch het meeste toegebragt: want de rust volgde daarop. V. Welk eene glorie voor de Republiek zo veel te vermoogen ! A. Men moet erkennen , dat onze Republiek ten dien tyde tot het hooglle toppunt van grootheid en voorfpoed geklommen was. Haar roem was geleegen in de vastheid haarer Bloeiende Colonien in andere Waereld-ooiden, en  grootheid des vaderlands, 327 en in den uitgcbreidften Handel, welken eenig Volk op den Aardbodem dreef. Het vuur van inwendige tweefpalt was uitgedoofd. Door Vlooten zuiverde men de Oceaan van Zeefchuimers : men vernederde de kleine Vorften van africa's Noorderkusten: men verydelde de gevoeligheid van Frankryk en Engeland : men gaf wetten aan twee Noord fche Koningen, en herftelde de rust in Duitschlands klecne Staaten. Des hadt men ook vermogen genoeg, om karel den II , Zoon van den onthalsden karel den I , die , na cromwels dood , by eene Ryksomwenteling den Engelfchen throon zou beklimmen , koninglyk te ontvangen, waarvoor hy goede woorden , doch naderhand eenen oorlog terug gaf. Na lang omzwerven te Breda gekomen, kostte zyn verblyf aldaar aan de algemeene staaten drie , en in 's Haage zes tonnen gouds. Voorzag nicolaas stellingwerf , Afgevaardigde van Medenhlik, één der zes Heeren , door willem den II op Loeveftein gezet (bladz. 309) iets meer dan een ander ? daar hy in de Staatsvergadering , toen men over 't onthaaien van karel den II fprak, dit zonderling voorftel deedt : ,, dat het beter ware , 's Lands geld te befteeden tot kanon , kruid en kogels te koopen, dan tot het houden van Feesten." Gewis de noodzaaklykheid van het eerfte bleek daarna maar X 4 al  3^3 steli.ingwer.fs voorspelling. al te zeer. — Intusfchen waren de tyden veranderd , en cromwel gefiorven : dus verviel ook de Acte van Prins willem den III van het Stadhouderfchap uit te fluiten. Holland befloot zelfs, voor zyne opvoeding te zorgen , op dat hy bekwaam mogt worden tot de hooge ampten , wel eer door zyne Voorzaaten bekleed. En de Prinsfes , zyne Moeder, verklaarde, met genoegen te zullen zien , dat onder de Perfoonen , van haar gefchikt geoordeeld ter onderwyzinge van den Prins, jan de witt geteld werde, die, volgens haare betuiging , een Man van kundig, heid was , gewoon , om , openhartig , goede lesfen te geeven. Zyne Moeder daarna ftervende , verviel de Prins onder Voogden, die den staaten niet gevielen, waardoor de yver voor hem bekoelde. V. Werdt stellingwerfs voorfpelling aanftonds vervuld ? A- Neen: want , in den jaare 1661 , flooten zelfs de staaten een nader verbond met karel den II , toen Koning van Engeland ; maar hy , die ons niet beminde, floot er tevens een met lodewyk de XIV van Frankryk , die groote ftaatkundige inzigten hadt , welke zich daarna ontwikkelden. Holland bleef tegen eenen Stadhouder , die lleeds de zyde van Hunne hoog mogenden hieldt; maar, dewyl andere Provintien hem be-  TWEE AANHANGEN. 329 begeerden , hadt men toen twee aanhangen. De Gemeenebestgezinden yverden zeer tegen eene éénhoofdige Regeering: anderen , gemaatigder van zin, keurden des Stadhouders waar» digheid nuttig, mids dat dezelve, gelyk in Friesland, binnen behoorlyke paaien werdt gebragt. Maar de eerften beweerden de nie. tigheid dier bepaalingen , wanneer één het Hoofd was van het gewapende Krygsvolk. Ondanks allen tegenltand groeide de genegenheid voor den Prins van Oranje fterk aan. —— Geduurende deeze nog onfchaadelyke gefchillen, ontflonden er ook anderen, by voorbeeld , te Utrecht over de geestelyke Goederen , en tusfchen de zogenoemde Coccejaanen en Voetiaanen; maar wy zullen ons daar mede niet ophouden , om dat ze behooren tot 's Lands Kerkelyke Historie, van welke wy thans niet kunnen fpreeken. V. Liever dan wat anders ? A. Liever één woord over de uitlandfche Bezittingen, byzonder die der Oost-Indifche Compagnie, welke thans in eenen zeer bloeienden (laat waren , en toenamen door. de vermeestering van Macasfer, en door den handel op China. Het aanzienlyk Eiland Formofa ging egter verboren, coxinga , een Chi■neefche Zeefchuimer, zogt aldaar het Fort Zeeland te winnen. Niet fchielyk daarin ilaagende, gebruikte hy den Predikant hambroek, X 5 wel-  330 redele daad van hambroek. welken hy met Vrouw en twee kinders gevangen hadt genomen , om de belegerden tot overgaaf. te vermaanenj, met bedreiging van hem anders te zullen dooden. Deeze Leeraar beftondt toen eene daad , die ons verpligt deszelfs naam te helpen vereeuwigen. Hy, op bevel van den Chinees, onder belofte van weder te keeren, maar met vermaan aan 't Fort om zich over te geèven , daar heen gezonden , kwam er binnen, en riedt de overgaaf niet alleen af; maar maande de belegerden goeden moed te houden. Men Befloot dan, zich te blyven verdeedigen, en wilde den braaven hambroek houden. Twee zyner Dochteren , daar zynde, wierpen zich aan 's Vaders voeten , omhelsden deszelfs knieën, en baden hem , onder een jammerlyk gehuil, niet van haar te vertrekken. Maar hy , zyns woords , aan coxinga gegeeven , getrouw , rukte zich uit derzelver armen , zeggende : „ Myne Vrouw , myne andere Kinders , en vcelen myner Landgenooten zyn nog gevangen. God verhoede het , dat ik hun leven in gevaar zou brengen , om het myne te redden. Ik heb myn woord van weder te keeren gegeeven : ik moet dat houden ,• en zal het een geluk achten, wanneer ik ten flagtolfer myner Broederen geofferd worde!" Daarop keerde hy naar 's Vyands legerplaats terug, 't Fort , geen ontzet van Batavia te hoopen heb-  wuifde met haaren neusdoek Bladz.^8:   dood van hambroek. 331 hebbende , gaf zich vervolgens over op eerlyke voorwaarden. Dan , vyfhonderd gevangenen , in verdenking eener Zamenzweering gevallen , werden daarna ter dood gebragt; gelyk ook de braave hambroek , wien men eerst gefpaard hadt. Zie daar het tweede edel voorbeeld van trouw te houden. Een dergelyk van vroeger tyden zagen wy in den Slotvoogd beiling Q/ladz. 93) , hier een ander in eenen Leeraar. De Oudheid roeme dan niet alleen op eenen regulus ; de Nederlandfche Natie hadt ook zulke waardige Mannen. V. Zulk een Volk verdiende aller achting! A. De verdiensten der Natiën worden van anderen zo hoog niet gewaardeerd , als deeze hunne eigen belangen fchatten. Men was met de Engelfchen verbonden; maar welke gevaarlyke mededingers waren zy in den Handel * Men hadt een gelyk verbond met de Franfchen ; maar deeze waren ontzaggelyke 11abuuren. Hoe ongelukkig dienen veeltyds de Verbindtenisfen , eer om vyandfchappen te vermommen, dan om vrede te houden. Wel dra zag men de nietigheid van beiden. De Ondervinding, dat het gevaarlyk ware voor ons Gemeenebest , eene fchitterende rol te fpeelen , en , op den Hande^ gegrondvest zynde , zich met Buitenlanders te bemoeien , ten zy de hooge nood zulks mogt vorderen , fcheen  «32 VREDEBREUK MET KAREL H. fcbeen geene magt van overreeding op ons Vadertand te hebben : maar wat fpreeken wy van die tyden, hoe veele jaaren zyn er daarna verloopen, eer men leerde , en och of wy, na zo duur daarvoor betaald te hebben, nu overtuigd mogten blyven van de gemelde Waarheid 1 Dit is genoeg, om U te doen vatten, dat karel de II, Koning van Engeland, die reeds in den jaare 1664, ondanks alle verbonden , blyken gaf van ons 't beste hart niet toe te draagen door het wegneemen van Nieuw - Nederland in america en van eenige Eilanden , ons , in den volgenden jaare, ongeacht de aangewende poogingen om den vrede te houden, toonde niet ongeneigd te zyn, om ons den oorlog te verklaaren. Zo groot was zyne erkentenis voor de hem hier beweezen' vriendelykheden ; maar men weet in 't algemeen, hoe lang de dankbaarheid der Vorsten duure. karel zag den grooten aanwas van onzen Handel beevende aan, hoewel de ligging, vrugtbaarheid, volkrykheid, en magt van zyn Ryk , nevens de menigte van ftoute Zeelieden , hem niets van ons deeden vreezen. Maar hy was gezet om ons te verpletteren , en eigen grootheid op onze puinhoopen te bouwen. V. Hoedanig was 't gevolg deezer onaangenaame vrede-breuk ? A. Onze Vloot van omtrent honderd Sche-i pen ,  eee-gEvegten» 333 pen , onder bevel van den Admiraal obdam, Heer van Wasfenaar, vogt met de . Engelfche van een gelyk getal , doch zwaarer , aangevoerd door den Hertog van york. Het gevegt viel ongelukkig uit ; dewyl de eerfte met zyn Schip en vyf honderd mannen in de lucht fprong, en de Vice - Admiraal kortenaar fneuvelde, waardoor men de overwinning verloor. Maar kornelis tromp hieldt 's Lands eer op in dat ongeval. De Republiek was wegens dat verlies verflagen : 't gaf daarby gemor, en men riep om de aanftelling des Prinfe aan het bewind. Intusfchen kwam de ruiter , die afgezonden was , om de plaatzen , door de Engelfchen ons ontnomen, te heroveren, na dat volbragt te hebben , terug, met buit belaaden. Dit deedt den moed herleeven , en jan de witt was oorzaak, dat die kloeke Zeeheld Lieutenant Admiraal der Vloot werdt, die weer naar Zee moest. Maar zy kon flegts, meende men altyd , op tien ftreeken van 't Com. pas, uit Texel zeilen: dan het vernuft van dien Staatsman vondt uit , dat zulks op agtëntwintig ftreeken kon gefchieden , en 's Mans eigen hand bragt de herftelde Vloot in Zee. De Munflerfche Bisfchop, barend van galen ,. een heerschzugtige Geestelyke , doch tevens een Vrygeest, door karel den II aangehitst , eischte Borculo terug , viel daar-  334 land- en zee-oorloc. daarop in Drenthe , nam Locheni en Deutichem weg , en zou verder gegaan hebben , indien 'Prins joan maurits , na dat de Friefche Stadhouder willem frederik van nassau zich zei ven , ongelukkiglyk , by het beproeven van een piftool, doorfchooten hadt, hem niet geftuit hadde, waarop de vrede met hem, door toedoen van den Brandenburgfchen Keurvorst, in den jaare 1666, volgde. ■ Frankryk verklaarde wel, volgens het verbond met ons , den oorlog aan Engeland; maar uit het gehouden gedrag van dat Ryk, 't geen den oorlog van verre bleef aanzien, en zyne Vloot buiten fchoot hieldt , belloot men , dat zulk een bedryf een met Engeland opgeftemd werk ware, om ons te misleiden , of de maatregels van het huis van Oranje te verydelen. V. Wat was het gevolg ? A. Tagtig Engelfche Oorlogfchepen loerden op onze uit Oost-Indie terug komende Schepen , elf millioenen waardig gefchat; maar zy allen ontfnapten derzelver* wel genomen maatregelen in de haven van Bergen in Noorweegen , en floegen , daar aangevallen, na drie uuren dapper gevogten te hebben , den vyand af. Dit gaf hun grooten roem. Maar de Vloot van den Admiraal de ruiter , hen en andere Koopvaarders , die te> zamen honderd en tagtig Zeilen uitmaaktéh, werdt door eenen geweldigen ftorm beloopen en verftrooid, waar-  zwaare zeeslagen. 335 waardoor drieëntwintig , misleid door de valfche Vlaggen der Engelfchen, onder derzelver Vloot vervielen; doch de overigen behouden t' huis kwamen. — Maar, in den jaare 1666, ging het fcherper toe. Een Zeedag van vier dagen , de zwaarlte , die ooit door onze Vlooten geleverd is, viel er voor tusfchen de ruiter met negentig , en de Engelfchen , aangevoerd door Prins roeert , nevens den Generaal monk , met ééncntagtig Schepen. Men beweende wel het (heuvelen van drie groote Zee - bevelhebbers , cornelis evertsen , van der hulst en stakhouwen ; maar toen de ruiter , aan wiens moed en krygsbeleid men alles te danken hadt, op den vierden dag de Engelfchen op de vlugt floeg , die een verlies leeden van drieëntwintig Schepen, van tusfchen de vyf en zesduizend dooden, waaronder twee Admiraals, en van drieduizend gevangenen, onder welke men telde den Admiraal askue , die naar Loeveftein gebragt werdt, juichte het Vaderland. V. En daarop werdt de Vrede gemaakt ? A. Neen ; in het zelfde jaar viel er een andere zwaare Zeeflag voor, waarin de Lieutenant-Admiraals, jan evertsen, tjerk hid» des de vries en 't hoen doodelyk gekwetst werden, dat wanorde in 't gevegt gaf. Tromp bleef agter. de ruiter , toen alleen gelaaten , lloeg egter de Engelfche agterhoede , waar.  33<3 taal van de ruiter. waarna hy 's nagts afzakte ; maar 's morgens vondt hy zich van hen omringd , en moest den ftryd hervatten. Zyn Volk, zo afgemat door het gevegt van den voorigen dag , dat het onder de dooden en ftervenden lag te flaapen , kon men niet dan met moeite wakker krygen tot vegten. Met agt gehavende Schepen floeg hy egter door de Engelfche Vloot; maar Werdt toen zodanig befchooten, dat hy, moedeloos , uitriep : „ Is er dan , onder zo veele duizenden, geen één kogel, die my wegneemt!" Niettemin , hy greep moed , vertrouwde op God , en week, onder een dapper vegten naar de Vlaamfchc Banken. Hoe ftout toch is de Krygsheld, wanneer hy op den Almagtigen vertrouwen kan ! Dapperheid en vroomheid ftreeden nooit met eikanderen. Deezen aftogt reekende men een meesterftuk, hooger dan eene overwinning , daar hy met agt Schepen het geweld van twee Admiraalen en tweeëntwintig der grootfte Engelfche Schepen wederltaan hadt. De Vyand wilde deeze fchande boeten door veele weerlooze Koopvaardyfchepen in het VUe te verbranden, en door eene plondering en verbranding van het Eiland Ter Schelling ; maar dat bedryf gaf hun weinig roems. ——. De Admiraal tromp werdt afgezet, om dat hy de ruiter niet hadt bygeftaan ; maar deeze kreeg , om zynen heldhaftigen aftogt, van  zugt voor willem den III. 337 van den Franfchen Koning, het teken der Ridder - Orde van 1 st. michiel , hangende aan eene gouden keten. De zugt tot ver¬ heffing van den Prins van Oranje bleef voortduwen ; des Holland befloot voor deszelfs opvoeding te zorgen , en hem Leermeesters te geeven. jan de witt nam hem dikwyls verfclieiden' uuren by zich , om hem lesfen in de Staatkunde te geeven ; doch verwylde 't tydperk, waarin de jonge Prins van dezelven gebruik kon maaken. Men beweerde eerst ▼erzekerd te moeten weezen, dat de Prins vry was van de hem ingedrukte Engelfche Grondbeginfels, die men gevaarlyk hieldt. En deeze Staatsman , die alles leven en kragt wilde byzetten door zyn eigen oog daarover te laaten gaan , bleef op 's Lands Vloot in Zee. V. Kwam er , na zo geweldig vegten, geen Vrede ? A. De Engelfchen, ziende dat zy ons niet konden te onder brengen , neigden , ze wel als wy , 'tot den vrede. Men begon ook , in den jaare 1667, de hand daaraan te liaan te Breda , waar de Engelfchen zich in den aanvang niet reklyk gedroegen , terwyl de staaten voortgingen met de uitrusting eener fterke Vloot , om wraak te neemen over de geweldige en trouwlooze wyze , waarop de vyand den oorlog hadt aangevangen, de ruiter ftak dan in Zee met éénenzestig ScheY pen  33§ onderneeming op chattam. pen , aan wiens boord zich bevondt cornelis de witt , Burgemeefter van Dordrecht , als Gevolmagtigde der staaten , om den togt te helpen beltieren. Men telde dien Man onder de Lieden, die veel denken, maar weinig fpreeken ; die een uiterlyk vertoon gering achten, maar in gewigtige zaaken blyken geeven van een diepdenkend verftand; des hy hier zeer wel te ftaade kwam. — In Zee zynde , wendde men den Heven naar Engeland, om nu ook op onze beurt deszelfs Kusten aan te doen. Men voer de Theems op naar Chattam , waar veele groote Schepen der Engelfche Vloot lagen ; maar ftuitte tegen eene over die Rivier over vlotten gefpannen keten, waar agtcr zes Schepen ter verdeediginge lagen , terwyl de oevers met batteryen bezet waren. Toen zag men de Hellandfche koenheid een Huk beflaan , dat Engeland deedt fidderen. De Zeekapitein drakel Hoof, onder het donderend fchieten der vyanden , vooruit; zeilde over de keten zonder éénen fchoot te doen ; en randde daarop' het eerfte Engelfche Fregat aan , dat hy , na'het geeven der volle laag, overmeesterde. Toen volgde hem de Kapitein van rvn , die de ke.en in Hukken zeilde, en ruim baan maakte voor de volgenden. Hierop ging men aan het verbranden der fchoonl.te Schepen van het Ryk, en één der grootilen, ge-  vrede te ereda. 339 genoemd de Royale Charles , werdt genomen. Dit Heldenftuk , met zo groote koenheid begonnen en volvoerd , verbaasde europa , en floeg Engeland met eenen algemeenen ichrik. Een geweldig alarm verbreidde zich door 't Ryk, niet weetende wat er meer zou volgen ; maar onze Vloot haar oogmerk bereikt hebbende, keerde terug, niet zonder nog betere uitwerkfels daarop te zien volgen: want de vrede werdt er door verhaast , en met meer voordeden , dan men eerst bedingen kon , te Breda geflooten in den jaare 1667. Zulk een roemryke vrede na zo korten, doch zwaaren oorlog gaf den Vaderlande oneindige blydfchap. Twee zwaare Zeedagen waren , niet door eene bezwykende dapperheid , maar door toevallen verboren ; en de Engelfchen zagen, dat eene Vloot op de Theems te verr nielen wat anders was, dan de vlam te fteeken in weerlooze Koopvaarders van 't Vlie , of een arm Dorp te pionderen. De staaten erkenden de diensten , door cornrlis de witt den Lande gedaan , daar men hem befchonk met eenen gouden kop , waarop de overwinning te Chattam geëmailleerd verbeeld was , die nog in 's Mans aanzienlyk Gedagt bewaard wordt, en waaruit meer dan één Vaderlander, ter blyde herdenkinge van die groote gebeurtenis, nevens my, voorheen, vergund werdt eenen dronk te doen. Y 2 V. Dus  340 'T EEUWIO 'EDIKT, V. Dus kwam men wederom tot den aangenaamen Vrede 1 A. Ja; hadt deeze , die den Lande zo noodig als genoeglyk was, maar lang moogen duuren! lodewyk de XIV , Koning van Frankryk , na den dood van den Spaanfchen Koning philips den IV, met wiens Dogter hy getrouwd was , beweerde regt te hebben op een deel der Spaanfche Nederlanden; des hy er inviel, en eenige Steden wegnam. Dit gaf kommer , en 't Vaderland befloot een Leger tot eigen gerustheid op de been te brengen. Dan , uit vrees , dat , zo men deszelfs bevel aan den Prins van Oranje mogt opdraagen , deeze, gelyk zyne Voorzaaten , te veel magts in *t bewind zou krygen, floeg Bolland voor , den post van Kapitein - Generaal van het Stadhouderfchap af te fcheiden , en 't laatfte te vernietigen , op dat , zo de Prins het eerfte kreeg, hy eene geringe magt zou hebben. Dit ging door , en 't befluit , door alle Stedelyke Regenten bezwooren , werdt het Eeuwig Edikt genoemd. Dus meende men de Staats - gefteldheid op vasten voet gebragt te hebben ; maar hoe los veele befluiten der Menfchen ftaan , ook dan, wanneer men alles onwankelbaar gelooft te zyn , leert de Ondervinding der tyden. Oranjers Vrienden Honden verbaasd over deezen ftap, die jan de witt , welken men voor den hoofd- be»  • triple alliantie. 341 bewerker van dat fïuk hieldt, in haat bragt van dat Huis. Intusfchen voelde Enge¬ land fpyt , dat het , by den geflooten Vrede , de wet van eene Republiek hadt moeten ontvangen. Frankryk , lang van één gereeten door binnelandfche onlusten of door Spanjes overmagt, begon nu het hoofd te verheffen : want lodewyk de XIV, in roem en grootheid alle Vorften van zyn en tyd overtreffende , deedt zyn Ryk door handel en konften bloeien , en was bedagt , om zyne Zeemagt in orde te brengen. Zyne overwinningen in de Spaanfche Nederlanden drongen den Raadpenfionaris jan de witt , om dien Vorst niet te verbitteren. Dan hy liet tevens niet na, een verbond met Engeland en Zweeden te fluiten, doorgaans de Triple Alliantie geheeten , zo tot eigen veiligheid , als om den vrede tusfehen Spanje en Frankryk te herftellen. Dit drievoudig verbond hieldt men voor eenen trek der diepfte Staatkunde: de witt hadt er de eer van ; en temple , een bekwaam Engehch Staatsdienaar , verhaastte dat. V. Wat was er 't gevolg van? A. Dat de staaten , ongemeen daarover voldaan , aan de witt een gefchenk gaven van vyfënveertig , en de Ridderfchap een ander van vyftienduizend guldens. Maar lodewyk. de XIV, door dat Verbond in zyn ontY 3 - werp  342 lodewyks misnoegen. werp gedwarsboomd , was misnoegd op de staaten , en byzonder op derzelver Raadpenfionaris : want al voor lang vlamde hy op de Spaanfche Nederlanden (een Plan door richelieu ontworpen , en door mazarin aangezet) doch hy. liet zich gezeggen. Het ongenoegen , dat eene Republiek paaien durfde zetten aan zyne heerschzugt , en zich tot febeidsman opwerpen 'tusfehen gekroonde hoofden , bleef fmeulen. Spanje , ziende de hoop op onzen onderftand feilen, werdt ook te onvrede ; doch bykomende , en eenige Steden aan Frankryk afftaande , werdt de verzoening getroffen. ■ Hierop kwam er een Ge¬ denkpenning in 't licht met dit opfchrift: „ De Wetten bekragtigdj den Godsdienst hervormd ; de Koningen geholpen , verdeedigd en vereenigd ; de Vryheid der Zee herlleld , en europa bevredigd te hebben." De Waarheid werdt hierin wel niet te kort gedaan ; maar eene zodanige Taal, welke meer hoogmoed dan dankbaarheid aan God , den Redder des Vaderlands , fcheen te bevatten, mishaagde lodewyk den XIV , die zelf de trotschheid minde , maar in geene anderen verdroeg. En Vorften, weet Gy, vergeeven, of vergeeten niet ligtlyk. In Zeeland reezen intusfehen gefchillen over Oranje,s verheffing ; en daarna anderen tusfehen Holland en de overige Gewesten over het afdanken van  gez0gte twist. 343 van krygsvolk, het geen veelen verwondering baarde , dewyl men eenen magrigen Vorst in de nabuurfchap hadt, en geene zekerheid van Engelands trouw. Maar de Raadpenfionaris dugtte geen gevaar. En zeker was 't Enge* lands belang zich aan onze zyde te houden, om dat Frankryk , in 't bezit zynde van de Spaanfche Nederlanden , aan hetzelve de heerfchappy der Zee kon betwisten. V. Dus fcheen het in alles niet zeer veilig voor ons Vaderland te (taan ? A. Gy kunt dat opmaaken , om dat lodewyk de XIV ons , in den jaare 1669 , van het drievoudig verbond zogt af te trekken , en tegen Engeland op te hitzen; maar de witt wist dat te verydelen. Men gaf egter den moed niet verlooren : want toen werdt de Hertogin van Orleans , Zuster van karel den II van Engeland, in den arm genomen , die, door eene Adelyke Vrouw van eene uitfteekende fchoonheid, van eenen vluggen geest en veiieidenden aart, karel zodanig wist te beleezen , dat hy in Frankryks belangen overging. Twee Vrouwen deeden dus de ftaatkundige gefteldheid van europa veranderen. Menigmaal moeten wy ons verbaazen, wanneer wy zien , in welke handen het lot der Volken valt, en hoedanig de gevolgen zyn van dingen, die in den aanvang niet geacht werden. Twee Vrouwen , laat ons Y 4 dit  344 willems verheffing. dit niet vergeeten , waren de grondleggers van een werk , dat ons Vaderland op den oever des ondergangs bragt. Engeland was toch zo dra niet gewonnen , of Frankryk fpande met hetzelve te zamen , om de Duitfche Vorften tegen ons over te haaien , 'e geen omtrent fommigen gelukte , den Keurvorst van Brandenburg uitgezonderd. ■ pjeter de groot , Zoon van den vermaarden hogo de groot , toen Penfionaris van Rotterdam , was de eerfte , die te Parys de vyandlyke inzigten van Frankryk ontdekte; maar karel de II ontveinsde alles. In- tusfchen kreeg Prins willem zitting in den raad van staaten , voor wien Engeland was ; doch Frankryk bekreunde zich weinig aan hem of aan de witt , zo hy karel maar in zyne belangen hieldt. Eindelyk werdt willem tot Kapitein- en Admiraal-Generaal , doch alleen voor éénen veldtogt verheeven in den jaare 1672. De verdeeldheden over dit Huk, zo lang geduurd hebbende , fleepten jammerlyke gevolgen naar zich , dewyl zy eene vaardige toerusting tot den oorlog, welken men te gemoet zag, verhinderden. Wettige redenen tot eenen kryg kon Frankryk wel niet aanvoeren ; maar magtige Vorften bedienen zich , wanneer zy dien zoeken, van kleinigheden, die dan tot zaaken van groot gewigt gemaakt worden : de Waarheid lydt er {ik ' - eg-  engf.lands oogmerk, 345 igter altyd by. Zo verging het ons. lodewvk bezwaarde eerst den invoer onzer waaren in zyn Ryk; maar , toen geen vertoogen daartegen hielpen , deeden wy ook zo omtrent de zynen. Dit nam hy euvel; doch men wilde hem fusfen. V. En dat gelukte niet ? ' A. Neen ! wat Haagt toch wél by trotfche Vorften, die hun eigen vermogen en de onmagt der tegenparty kennen. Het drievoudig Verbond , eerst zo hoog geroemd , en van zo groot gewigt geacht , werdt eene hersfenfchim. Zweeden liet zich verleiden. De Kei- . zer zou ftil zitten. Wy flooteu des een verbond met Spanje, 't geen lodewyk de XIV niet beletten kon. Maar wat betekende zulk een verbond met een Ryk zonder Schepen , zonder Volk , en zelfs zonder een geregeld Bellier ! ■ ■ Hierna vraagde karei, de II geld van het Parlement , om eene Vloot tegen Frankryk uit te rusten , fchoon het op ons gemunt was. Welk eene veinzery , eenen Vorst onwaardig ! Alleen ontbraken nog voorwendfels, om ook eenige reden ter oorlogsverklaaringe te hebben; en zy werden wel dra gevonden. Voor 's Konings jagt de Mer~ lyn op onze Kust, hoewel met eerfchooten begroet , de vlag niet te ftryken , was eene hoofdmisdaad , waarvoor men voldoening vorderde op hoogen toon. Boeken en Prenten Y 5 wa-  34 6 provintien verlooren. waren daarenboven hier gemaakt tot 's Kónings oneer. Dan, op beiden werdt voldoening gegeeven ; maar zulks mogt niet baaten. Laat ons nader treeden tot het jaar 1672, een jaar van zulk een treurig nadenken ! Het Vaderland , toen tot het hoogfte toppunt van magt en aanzien gel1 lommen , en de balans van europa geworden , kwam ylings op den laatften trap tot zynen ondergang, zonder middelen van verdeediging te hebben. Ons hart beeft by het herdenken dier bange tyden. Drie Provintien raakten , als in één oogenblik, in 's Vyands handen. De anderen waren verdeeld , of werden aangevallen. Het verleide Volk waschte de handen in het bloed van twee Staatsdienaaren , welker gedagtenis men thans zegent. Bondgenooten fcheurden het heilig verbond, en de nabuurige Staaten fpanden te zamen tot onzen ondergang ! Welk eene ramp na zo veel voorfpoeds ! Welk een naare nagt van ellende! Welk eene treurige omkeerihg ! V. En Gy zult my deeze , hoewel bittere gevallen wat uitvoeriger verhaalen ? A. De Raadpenfionaris de witt, niet denkende , hoe fchrander hy ook indedaad ware, dat ' Koningen zelfs hunne belangen foms aan driften opofferen , oordeelde, dat een verbond tusfehen Engeland en Frankryk onmooglyk ware. Te feller was hy op Engeland gebee- ten ,  't land zwaar aangerand. 347 ten , om dat het ons Frankryks gunst hadt doen verliezen , en nu met hetzelve tegen ons aanfpande. Zulke onregtvaardige bedryven grieven eenen braaven Staatsman. Dan , hoe hoog zyn billyk misnoegen mogt gaan , Frankryk verklaarde ons den oorlog zonder ééne wettige reden , na ontzaglyke toerustingen gemaakt te hebben. Geen voorbeeld is er mogelyk van zo veele optrekkende benden, men zegt van tweemaal honderdduizend mannen tot eene kleine onderneeming , tot overmeestering van een gering Land. De KeuU fche en Munfterfche Keurvorllen zouden daarenboven dat Ryk helpen; de groote Veldheeren coNDé en turenne , nevens den Koning , het leger gebieden. ■ . ■ Vóór de Oorlogsverklaring (en hoe laag was dat !) hadt Engeland onze Smirnafche Koopvaardyvloot reeds laaten aanranden; maar deeze verweerde zich zo dapper, dat men maar vier Schepen miste , behalven het Oorlogfchip van den wakkeren jan van nes , die fneuvelde. Hierna zeide karel de II ons ook den kryg aan, op nog armer voorwendfels, dan de Franfchen , ' doch op denzelfden dag , waarfchynlyk, om de Vaderlandfche harten geheel te doen bezwyken. V. En wat toen ? A. De Admiraal de ruiter werdt met éénënnegentig Schepen naar Zee gezonden, die vóór  g|8 frankryks inval. vóór Soulshaai, van 's morgens tot 's avonds, tegen de vereenigde Franfche en Engelfche Schepen alleen vogt. Wie eerst aftrok, weet men niet ; maar de flag was allervreefelykst, en op deezen éénen dag werdt meer afgedaan, dan in het gevegt van vier dagen in den jaare 1666. ——• jan de witt hadt reeds in 't begin des jaars aangedrongen op eene wer. ving; maar hy kon de verdeelde gemoeden der staaten daartoe niet beweegen. Nog hadt hy voorgeflaagen, Nuts , waar alle de magazynen der Franfchen waren , te verbranden ; maar ook hieromtrent was men niet eensgezind. Verftandiger raad hadt hy mogelyk nooit gegeeven ; en hadt men dien gevolgd , de Republiek was met hem behouden gebleeVen. ■ Tegen het magtig Fransch Le¬ ger , in drie deelen verdeeld , hadden wy tweeëntwintigduizend mannen , doch in zo veele plaatzen verdeeld, dat men geen leger van belang te velde kon brengen. De Keurvorïïen van Munfier en Keulen verklaarden mede den oorlog , overvielen Drenthe , en namen, in ééne maand , geheel Overysfel weg. *s Lands Schatkist werdt des, Op raad van de witt , naar Amjlerdam gebragt. Vervolgens kwamen de Franfchen over den Rhynt die toen by ongeluk laag, doorwaadbaar, en aan deeze zyde niet wel bezet was: want er ftonden maar twee Regimenten ruitery en zo  vermeesteringen rder eranschen. 349 zo veel voetvolks aan 't Tolhuis , waar de vyand overkwam, onder montbas bevel, die doorging. Dit gaf verwarring, waarop onze benden, by de overkomst van coNDé, de wapenen neêrleiden , en lyfsgenaê verzogten. Zyn piftool, toevallig los gaande, toen hy de ruitery, in de rivier halte houdende, doch welker paarden door het opgeduwde water en driftig zand in beweeging raakten , in orde wilde brengen , meende ons Voetvolk, dat dit het teken was van hen nêer te vellen, waarop zy de wapenen weer aangreepen, om hun leven duur te verkoopen. Zy fchooten verfcheiden' reeds overgekomen' Bevelhebbers dood , maar werden ook alle afgemaakt , fchoon zy niet ongewrooken llierven. Arnhem en Doesburg moesten daarop bukken , en de Hertog van Orleans nam ook Zutphen weg. V. Welke rasfe overmeesteringen! A. Gewis , men ftondt verbaasd , dat in een Land, zo kort te vooren de Leerfchool van europa omtrent *t geen den kryg aanging , de meeste plaatzen zich overgaven , eer de loopgraven geopend waren : zodanig was de fchrik om het hart gellaagen. De Prins , te vooren aan den Tsfei gelegen, om het land aan die zyde met een leger van twintig duizend man te dekken, week naar Utrecht. En hier zou men gaarne den vyand gefluit hebben ;v maar de algemeene staaten  350 'utrecht verx00ren. ten , de Stad te zwak oordeelende , wilden Hollands grenzen dekken ; des de Prins terug trok , en zich op vyf posten neerfloeg. Alles toen open liggende , trok lodewyk de XIV door , kwam in Utrecht , onderwierp de Stad , zuiverde de Domkerk door zyne Geestelyken, en liet den Predikftoel en Banken verbranden. Nieuwmegen ging ook over ; doch niet dan na eene dappere verdeediging. Muiden (tuitte de Franfchen , terwyl men dm ft er dam in (laat van tegenweer ftelde. Wegens dat alles waren Hollands staaten byna raadeloos. Die fpoed der vyanden en veeier haat maakten hen verlegen» Men zondt Gezanten, en daar onder de groot, aan lodewyk den XIV , die eerst te Zeist gehuisvest was geweest , doch nu op 't Huis te Keppel, drie uuren van Zutphen, zich onthieldt; doch hy deedt hooge eifchen. de ■ groot verhaalde aan willem den III te Bodegraaven lodewyks vorderingen , die zich over der staaten kleinen moed ontftelde. Men boodt dien Vorst Maaftricht nevens de onderhoorige Landen , en andere Generaliteits Steden aan, met zes millioenen ter vergoedinge van 's Konings gemaakte kosten ; of tien millioenen en de Generaliteits Landen : dan hy belachte zulke geringe aanbiedingen. V. Wat toen ? A. Ten onzen gelukke hadt men den Koning  'lodewyks iiooce eisciien. 351 ning geraaden meer te vorderen , waar door het hem verging , gelyk het anderen gebeurd is, naamelyk, dat men, te veel eifchende, niets ontvangt. Dan één zyner Staatsdienaaren , dat hoorende , was wyzer, en riedt den Koning zo hoog niet te gaan , dewyl hy anders eene gelegenheid zou kunnen verliezen, die mogelyk nimmer weer zou komen, naamelyk , om de Republiek afhanglyk van hem te maaken. Maar deeze verflandige raad werdt ook , ter goeder uure voor ons , verworpen. de groot keerde met 's Konings geweldige •vorderingen terug , waarop vyf dagen tot beraad gegeeven waren. De meeste Steden Hemden om zich over te geeven ; maar Amfler» dam , Rotterdam , Alkmaar , Hoorn , Enk' huizen, Edam en Purmerende, ook de Prins, geraadvraagd zynde , waren er tegen, karel de II , om vrede aangezogt , zondt Gezanten , die , de voorwaarden bepaalende , zich lieten ontvallen: ,, 't Gemeenebest was weg!" welke taal den Prins onverduldig -maakte , en hem moedig deedt antwoorden : „ Ik weet een goed middel , om het verderf myns Vaderlands niet te zien: ik zal in de laatfte verfchansfing fneuvelen !" V. Welk een rampzalige tyd ! A. En hy werdt niet beter! Toen de Franfchen zulken opgang maakten, ging hun, die hier het voornaame beilier in handen hadden ,  3^4 verheffing van den prins» den, den naam na van lafhartigen , onbekwaamen , of verraaderen des Vaderlands, 't Volk , in ftede van zich met Mannenmoed te wapenen tegen eenen trotfchen Overweldiger , floeg aan het morren en muiten tegen de verflaagen' Landbeftierders, die zich niet zo fchielyk wisten te redden. Men verweet hun den llegten ftaat der Landmagt, de kwaade keus der Legerbevelhebberen , en eene fnoode overhelling tot de Franfchen. willems Vrienden, zegt men , lieten niet na , die haatelyke vermoedens aan té ftooken. ■ Leiden vertoonde zich toen het kloekmoedigst. . ■ Te Veere begonnen de eerfte beweegingen tot 's Prinfen verheffing. Amfler dam was de eerfte, die de opdragt van het Stadhouderfchap , en zelfs de verheffing tot Graaf voordroeg. Weldra lag daarop het Eeuwig Edikt, of het gemaakte Plan der Staatsgefleldheid (bladz. 340) verbrooken , neemende Holland en Zeeland willem den III tot Stadhouder aan. 't Zou wél geweest zyn , indien het daarby gcbleeven ware. V. Ging men dan verder ? A. Veel verder! Zulken , die by eene Staats • omwenteling belang hadden , en alle mogelyke voordeden uit 's Volks oproerigheden zogten te trekken , bellooten tot den ondergang der gehaate Reg«nten. De oude hooge eerbied voor hunne gedaane diensten en b*  ce witten gehaat. 353 bekwaamheden was in dollen haat verkeerd : zy moesten alle fchuld draagen. Vóór deeze Staatsomwenteling waren reeds aanflagen op hun leven gemaakt, cornelis de witt hadt men te Dordrecht in zyn huis , en zynen Broeder jan de witt , in 's Haage op ftraat willen vermoorden. Vier Ileeren vielen deezen ann , en hem zwaar gewond hebbende , pakten zy , waanende dat hy afgemaakt ware , zich weg. Doch , één , gevat zynde, werdt erkend voor den Zoon van den Raadsheer de graaf , daarop veroordeeld en onthalsd, jan de witt , ziende, dat men zyne braafheid niet durfde aanranden , doch te veel haatte , om zich verder van zynen raad te bedienen , liet zyn ampt vaaren, 't geen eeni. ge Steden afkeurden, cornelis de witt , wegens eenen aanflag op 's Prinsfen leven by *t Hof van Holland befchuldigd zynde door willem tichelaar , Heelmeester te Piershill, werdt uit zyn huis te Dordrecht opgeligt , en naar 's Haage vervoerd. De Stad beklaagde zich zeer over fchennis der voorregten eens Burgers , die haar Burgemeester was, en, de gewigttgfte posten in 's Lands regeering bekleed hebbende , nu , op het aanbrengen van eenen eerloozen knaap, elders te regt zou worden gefield. Luttel baatte dit herroepen. Met het zeldzaame regtsgeding ging men voort, tichelaar befchuldigde os witt van Z eene  354 c- de witt gepynigd. eene zamenzweering tegen den Prins , zonder eenig bewys te hebben. De ander ontkende zulks, en hadt twee getuigen voor zyne onfchuld. Toen boodt de verlegen tichelaar aan , zich tegen de witt te laaten pyningen. Een fchoon bewys van waarheid! En de Rigters wnren laag en barbaarsch genoeg, om tot de pyniging van de witt te befluiten tegen alle gebruik , daar men nooit gewoon was te komen tot zulk een geweld, zonder voldoende bewyzen van eene gepleegde misdaad. De aangeklaagde moest er zich aan onderwerpen. Tegenmagt ontbrak , en de Reden vondt geen gehoor. Dus werdt de Dordrecht fche Burgemeester , de Vaderlandfche Held , die welëer Engeland te Chattam hadt doen beeven , op de pynbank gelegd , uitgerekt, en allerleie folteringen aangedaan, meer dan drie uuren lang; maar hy beleedt niets , en betuigde, tot 't uiterfte, zyne onfchuld , terwyl hy zyne Rigters vóór Gods vierfchaar daagde , en hun de bekende vaarzen van horatius voorhieldt: Justum et tenacem &c. Dit maakte het Hof van Holland niet weinig verlegen omtrent het ftellen der misdaad in het vonnis ; maar de Griffier wist raad , en floeg voor, hetzelve, zonder vermelding van eenige wandaad, te fchryven. Men hadt voorbeelden, dat zulks meermaalen gebeurd ware ; maar hoedanig die voorbeelden mogten weezen , dit bedryf  C« DE witt gebannen. 3J5 dryf kon het daglicht niet veelen. Men keurde niettemin dat goed, verklaarde cornelis de witt van alle ampten vervallen (zonder de reden te melden) en bande hem uit Holland en Westfriesland, tichelaar, wien men, op Dordrechts aandrang , genoodzaakt was geweest , mede vast te zetten , werdt daarop ontflaagen zonder zulke fchande of fchaade te lyden , die een aanklaager , geen bewys zyner befchuldiging hebbende , altoos verdient te ondergaan. V. Ik bloos, dat het eerlyk Vaderland zulk een onregt hooren en zien moest; dat weldaaden op zodanige ondankbaare wyze vergolden werden ! A. Men verhaalt, dat één der Regteren , na 't geftreeken en afgeleezen vonnis, tichelaar, vermaande , maar naar buiten te gaan , en , daar men het met den veroordeelden de witt niet verder hadt kunnen brengen , het Volk aan te hitzen, om hem van kant te maa'ken. Dit gaat nog verder! 't Bloed der braafRe Staatsmannen moest toen voor de tweedemaal vergooten worden, oldenbarnev-eld hadt het Tooneel geopend Qbladz. 277) en dit verfoeilyk fpel moest wederom, hoewel op eene andere wyze, gefpeeld worden. 't Volk, doorgaans ligtlyk om te zetten, werdt dan opgehitst. Een valfche boodfchap werdt ten dien dage ten huize van jan de witt gedaan, dat Z 2 zyn  356 DE WITTEN IN GEVAAR. zyn Broeder, die nog op de voorpoort zat , hem wenschte te fpreeken. De Raadpenfidnaris ging , geen erg denkende , en hoe zeer het hem ontraadeu werdt, heen. De Deugd, die van geen kwaad bewust is , gelooft altoos , dat zy niets te vreezen heeft, cornelis, verfchrikt toen hy hem zag, riep: Ach, myn Broeder, wat komt gy hier doen!" Hoe, zeide de ander, hebt Gy my niet ontbooden ? 't Antwoord was neen , en men begreep, dat er iets agter dit bedrog moest fteeken. Toen nu de Broeders by eikanderen waren, 't geen men juist zogt , om ze dus in éénen flag te kunnen afmaaken , Rookte tichelaar , geholpen door eenen toen welbekenden Ligtmis, het gemeen , dat te zamen vloeide , op; floeg de ihoodlte taal tegen de Broeders uit ; en naar de Kastelany gegaan zynde , riep hy der menigte toe : ,, dat die fnoode hond met zynen Broeder welhaast zou! afkomen , en dat men zich dan aan deeze twee fchelmen wreeken moest." Dit was genoeg. Intusfchen kwamen de Burgers , en ook de Ruitcry in de wapenen. De Bevelhebber tilly bezette de Gevangenpoort. Zo lang deeze daar was, viel er nietj te onderneemen. Dan, twee Burger Sergeants, niet waardig genoemd te worden, verzogten twee Leden van de Gecommitteerde Raaden, philips JACOIi VAN boetselaar en adriaan boschveld , tilly te beveelen , om met de Rui.  aanval op de witten. 357 Ruitery te vertrekken. Zy , of het graauvv vreezen de , of op wraak bedagt, lieten tilly den aftogt aanzeggen ; maar deeze voorzigtige Bevelhebber weigerde zulks zonder fchrifielyk bevel daartoe te hebben. Men zondt het hem. By het ontvangen , liet hy zich dus hooren. ,, lk zal gehoorzaamen; maar nu zyn de witten doode lieden !" Meennaalen toonde hy het bevelfchrift naderhand aan Vrienden , zeggende : Zie daar het Gefchrift , het welk beide de witten gedood heeft." Gelukkig voor hem , dat hy het papier zorgvuldig bewaarde : want , dertig jaaren daarna, ter verantwoordinge van zynen aftogt geroepen , gelyk my iemant uit zynen mond verzekerd heeft , behieldt hy zyn hoofd, op 't vertoon van dat Gefchrift. V. Wat gebeurde er dan na tilly's aftogt met de Ruitery ? A. Toen ftoof het volk naar de Gevangenpoort. De Zilverfmid verhoef beukte op de deur , die , door den bewaarder der gevangenen geopend zynde , den gereeden ingang verleende aan de woedende belhamels, welke op de Broeders aanvielen, hen ter kamer uitfcheurJen onder yslyke vloékwoorden , en de trappen afltieten , wordende beneden door het raazend gemeen ontvangen, dat hen met de kolven der Snaphaanen iloeg , en naar het zogenoemde Groene Zoodje fleurde , waar zy weldra op Z 3 dc  358 de witten mishandeld. de gruwzaamfte wyze vermoord werden. De jammerlyke dood deezer twee braave Mannen kon den ontzinden moordlust nog niet verzaadlgèti. Toen moesten de lyken van kleederen beroofd , aan eene wip gehangen met de hoefden naar beneden , gekorven , en fommige afgefneeden' ledema'ateh',' ook met de lappen der kleederen, voor geld vcrkogt worden. Onlangs zag ik nog by eenen Vriend een ftuk van 's Mans hemd en een ander van zyn gewaad , ter treurige nagedagtënis in zyn Gellagt zorgvuldig bewaard. Iemant fneedt een ftuk vleesch uit de heup van den eerften , zeggende , dat hy het, 's avonds, met zynen Vriend tichelaar gebraaderi zou eeten ,:- al zou hy er aan barsten. De borst van cornelis de witt werdt, gelyk die van gellagte beesten , opgefpalkt ; maar het lyk van;'tan dé wItT. bleef met eene geopende borst hangen , doch was Üovenal mishandeld, 's Nagts fneedt verhoef de harten uit het Iyf en bewaarde die in Terebinthyn-olie. Welk een allerfoeilykst bedryf en wel in tS Haage ! Hoe was 't mogelyk , zou men zeggen, dat Burgers van eene ftille plaats, aan geene gruwelen gewoon', en waar men roemde -de wellevendheid - meer dan elders te kennen ,; zich tot zulke onmenschlykbeden lieten vervoeren : Burgers, dia, vóór weinig maanden'4 zich op 't diepst vóór jAN de witt neêrboogën ! Laat ons dit met • den fluier der ftil-  gevolgen op den moord. 359 ftilzwygendheid bedekken, en ons over het ge- Deurde fchaamen. Dit alles viel voor op den tvvintigften Augustus des jaars 1672. — Op den honderften verjaardag deezer fchanddaad was ik juist in *s Haage, en willende van daar vertrekken , werdt my door eenige Vrienden uitgelei gedaan. Wy kwamen aan het Groene Zoodje , bleeven een' tyd lang ftaan op de plaats van den moord , en fpraken , juist op het uur der mishandeling , over die jammerlyke gebeurtenis met eene Vaderlandfche fmerr. Rondziende ontdekten wy niet (fénen der-Haagfche Burgeren. Zyn zy, zeiden wy , nu vergeeten 't geen vóór ééne Eeuw hier gebeurde; of fchaamen zy zich éénen traan te komen ftorten op de plek, voorheen met het bloed der Broederen bemorst ? ja, de beter denkende Nakomeling vreest de plaats , waar nog verwytingen opgaan ! -— Dan , laat ons tot het ftuk wederkeeren. V. Welke gevolgen heeft men op deeze gebeurtenis , waarvan myn hart beeft, vernomen ? A. Uit vrees van verder onheil werden de Kinders van jan de witt , den volgenden dag , heimlyk uit 'i Haage verzonden. Zyn Vader overleefde nog ruim één jaar dit geval. Maar de Vrienden der Broederen liepen daarna veel gevaars. 't Gemeen te Amjlerdam wilde zelfs 't huis van den Admiraal de ruiter pionderen , en dreigde vervolgens hem te verZ 4 moor-  jöo schuldigen ongestraft. moorden , om dat hy de de witten , die hem zo dikwyls op zyn Schip , als 's Lands Gevolmagtigden , in de Zeetogten verzeld hadden , verdeedigd hadc in eenen Brief , uit Zee aan de staaten gefchreeven. Om die reden was waarfchynlyk de Haarlemfcht Courant van dien tyd huiverig, en wilde des niet meer , dan één woord van 't geval reppen. De staaten lieten , in den middennagt na dien donkeren Scaatsdag , de Lyken afneemen , en in de Nieuwe Kerk begraaven. Ook varzogten zy den Prins , die op het hooren van den moord verbleekte, fpoedig in 'ï Haage te komen. Dan, daar deedt men geen onderzoek naar 't bedreeven euvel. De voor» naamfte Burgers hadden er in geholpen , of het meeste deel aan gehad. Des oordeelde men, liever te moeten ftil zitten , dan zulk een groot en aanzienlyk getal by den kop te vatten. Veeleer kreegen fommigen zelfs belooningen. Maar het liep meer in het oog, dat de voorhaamfte beleggers van deezen afgryfelyken moord wel ontgingen de ftraf der tydelyke lügteren ; maar niettemin een deerlyk einde gehad hebben. V. Hoe dat? A, De Schepen joan van bankheim (want by deeze gelegenheid moeten de naamen deezer onwaardigen genoemd worden) in dat jaar aangebeld tot Bailjuw, van 's Haage , (dezelfde, die  belhamels beloond. 361 die eenige Burger Kapiteins hadt doen beloo» ven , het leven der de witten niet te fpaaren) kweet zich zo liegt, dat men zich zyner bevordering fchaamde. Hy werdt zelfs gevangen gezet, gepynigd en ter onthalzinge veroordeeld ; maar hy ftierf, vóór de uitvoering van het vonnis, in de- gevangenis. De Zilverfmid verhoef maakte zich fchuldig aan eenige lchelmeryen ; des hy, vyf jaaren daarna , te Leiden gegeesfeld , en voor vyftig jaaren in- het tugthuis gezet werdt. — tichelaar , de befchuldiger van cornelis de witt , en opftooker van allen , hadt de ftoutheid van een ampt te verzoeken om de dieuften , die hy den Lande beweezen hadt. Men gaf er hem ook één ; maar hy werdt, om zyn liegt gedrag, daarvan afgezet. Niettemin bleef hy een jaargeld van willem den III trekken ; en na deszelfs dood durfde hy den algemeenen staaten , als uitvoerders van willems laatften wil , veiklaaren , dat hy jaarlyks agthonderd guldens ontvangen hadt voor dienden , door hem in het jaar 1672 den Vaderlands beweezen , met verzoek , dat hem een gelyk jaargeld mogt gegeeven worden , hoewel willems Acte alleen van vierhonderd guldens fprak, willende hy niet weeten voor anderen, dat hy hem zo veel gaf. Dan , de tyden van zodanige vergeldingen waren voorby: hy deedt niets op. Armoede cn gebrek waren zyn loon. In Z 5 hoo-  3Ö2 BELHAMELS BELOOND, hoogen ouderdom liep hy op krukken door '* Haage bédelen , zonder dat iemant hem byna meer kende , of zich over hem ontfermde. Onder vier oogen , getuigt men, heeft hy meermaalen erkend, cornelis de witt valschlyk befchuldigd te hebben , en oorzaak van beider dood geweest te zyn. Door zodanige knaagingen verzwaard, werdt zyn ellendig leven , ruim veertig jaaren na dat geval, gerekt , en in verdriet doorgebragt. De vierde , zynde jan van vaalen , verloor zyne neering , verviel tot den drank, en verbeeldde zich den Raadpenfionaris fteeds aan zyne zyde te hebben , zeggende zich niet te kunnen ontdoen van die kwelling , welke hem verfcheuren zou. Dus liep het leven deezer ellendigen af, Zy en anderen , die er uit eigen' belang onder roeiden , meenden den Prins eenen zonderlingen dienst te doen met den dood der gemelde Heeren , fchoon men hem en den Lande meer nadeels toebragt, dan men ooit herftellen kon. willem de III fprak er nooit van, dan met de uiterfte verfoeing, hieldt jan de witt voor éénen der grootfte Mannen zyner Eeuw, en geloofde, dat hy den Lande getrouw gediend hadt. Eén der Heeren , belast door de staaten met het onderzoek der in beflag genomen' Papieren, werdt van iemant gevraagd , wat men daarin ontdekte ? Niets anders , gaf hy ten antwoord, dan eerlykheid heb-  'karakter, van jan de witt. 363 hebben' wy daarin gevonden ! Grootèr'loftpraak kon aan jan de witt na zulken 'dood, eri geen fterker veroordeling aan zyne moordenaars gegeeven worden. Gewis , goede inzigten ontdekken zich altyd, ert zullen op-het ernde door allen geregtvaardigd worden. Daeze-beroemde Raadpenfionaris bezat een ongemeen vlug verltand , een juist oordeel, en eene zeldzaame fchranderheid in het uitvorfchen van geheimen. Hy' hadt een groot beleid , des alle binnen- en buitenlandfche Zaaken daor zyne handen gingen : hy was naauwlettend op 's Lands geldmiddelen , en wonderbaar bedreeven in tyden van noodzaake om geld te vinden. Onder zyne gebreken telt men , dat hy de rekenkunde te veel toepaste op de Staatkunde, dat is, dat hy oordeelde , dat de Vorsten meest volgens hunne belangen te werk gingen. Ook kleefde hem te veel aan eene onverzettelykheid , om den Prins van Oranje buiten het bewind te houden tegen den zin der andere Gewesten, en zelfs tegen het genoegen van "verfctieiden' Leden van Holland, die niet dulden konden , dat iemant, hun gelyk, zo groote vermogens hadt, of dat hy de klem des beltiers alleen in handen hieldt. Dit bragt hem in haat, en gaf grond tot veele rampen van Haat. cornelis de witt was moedig en dapper van aart , des men hem veel op de Vloot zag , als 's Lands Gemagtigde , in welken post hy zich  3^4 lessew. zich treflyk gedroeg ; dan, in verfland , bekwaamheid en Staatkunde moest hy voor zynen Broeder zwigten. Laat ons nu , na het afloopen van dit treurig Tooneel, een poos rusten , en Gy moogt intusfchen overdenken, welke verwonderlyke gevallen , blyde en droevige , het Vaderland in dit Tydperk heeft ondergaan. Wy zagen het jatnmerlyk einde van twee waare Vaderlanderen, op eene onwaardige wyze uit het leven gerukt. „ O God ! wat komt 'er van den mensen" zeide de gryze oldenbarneveld , toen hy het Haagsch Schavot beklommen hadt, en den fchandelyken dood , dien hy lyden moest, op het oog hadt. (bladz. 1176) En behooren wy nu dezelfde verzugting niet te doen , daar wy de glorie van twee groote Vaderlandfche Mannen zo treurig hebben zien ondergaan? Hoe weinig kan foms de hoogfte Maat in de Waereld iemant beveiligen tegen de laagfte vernedering ; en hoe veel geruster is het in eene laage ftulp, vergeeten, te leeven, dan het hoogfte bewind in handen te hebben, en de neerbuigingen der geheele Waereld te ontvangen ! In eene volgende Zamenfpraak zullen wy befchouwen , hoe 't den Lande, toen ten deele door Frankryk overmeesterd, vergaan zy. ZES-  ZESDE ZAMENSPRAAK OVER. DE VADERLANDSCHE HISTORIE. 't Vaderland door de Franfchen verlaaten. Drie Zeefagen. Vrede met Engeland. Drie Provintien vry. Pooging om Willem den III te verheffen. De Ruiter fneuvelt. Vrede met Frankryk. Vlugtelingen uit dat Ryk. Willem de III op den Engelfchen throon. Oorlog met Frankryk, Regenten van Goes gebannen. Halewyn gevangen. Eed te Rotterdam onder de Regenten. Dood van Willem den III. "\7raag. Nu zullen wy immers , volgens uwe belofte , bezien , hoe het den Vadeilande , ten deele door de Franfchen vermeesterd, in den jaare 167a, vergaan zy ? Antwoord. Ja , laat ons nu daaraan de hand Haan! Het opent ons een geheel nieuw Tydperk, dat na de verheffing van willem den III tot het Stadhouderfchap begint , en met  366 verandering in de steden. met deszelfs dood eindigt, doormengeld met verfchillende Gebeurtenisfen. Maar laat my U vooraf zeggen , dat men, na den dood van jan de witt, GASPER fagel VerkoOS tOt Raadpenfionaris van Holland, en volmagt gaf aan den Stadhouder willem den III, om , ter herflellinge der rust in dat Gewest en in Zeeland , de regeering der Steden te veranderen. Dit gefchiedde. Intusfchen was zulks hard voor zodanige Regenten : want waren zy fchuldig , dus merkt men aan, waarom hen dan niet geftraft ; en zo onfchuldig, waartoe diende de afzetting ? Hierdoor werden veele bekwaame Regenten verftooten , en onervaarenen raakten op het kusfen. Het gering aanzien , de onbefcbeidenhèid en de verdrukking , waartoe de eerlïen toen vervielen , of die zy lyden moesten , deeden hun alle voorige achting verliezen. De Prins ontdekte daarna deezen misllag ; maar wist geen kans tot algemeen herftel. Egter ziende , dat veelen van den aanhang der de witten zeer voor 't Land yverden , herflelde hy hen in hunne waardigheden. Niettemin duurden het mistrouwen , de haat , de murmureering en de tweedragt tusfchen Overheden en Volk; gewoone gevolgen van groote Omwentelingen. ——. Laat ons nu , na deeze fcbets van 's Lands inwendigen toeftand U gegeeven te hebben , overgaan tot den tegenftand, welken men  'mislukte aanslagen. 367 men den Vyand boodt. Om hem , vvien wy te Muiden gefluit zagen , het verder indringen te beletten , liet men alles in Holland onder water loopen. Eene voorgenoomen Landing der Engelfchen mislukte. Zy hadden beflooten by hoog water eenen inval op Texel te doen. Dan , tegen de gewoonte bleef de Ebbe twaalf uuren duuren , waarop een itorm volgde , die derzelver Vloot van onze kust dreef. Dit ongewoon langduarig Ebben der Zee, waardoor God het Vaderland verloste van eenen vreefclyken aandag , hielden fommigen voor een daadlyk Wonderwerk ; maar anderen flegts voor eene byzonder gunftige beftiering der Godlyke Voorzienigheid , die, by den hoogen Zeevloed in den jaare 1775, nog eens gebeurde , waardoor Holland van eene algemeene overftrooming bewaard bleef. < de rui¬ ter bragt de Oostindifche Vloot , veertien millioenen waardig gefchat , behouden binnen. Groningen verdeedigde zich dapper tegen de Bisfchoppen van Munfter en Keulen. Duitschland begon de vermeestering van Holland aan te zien, als een voorteken van eigen' flaaverny, niet weetende hoe zich te verdeedigen , wanneer dat niet meer zou beftaan. Dit gaf aanleiding, dat ook de Keizer een verbond met ons lloot , gelyk de Branden, lurgfche Keurvorst reeds gedaan hadt. lodewyk de XIV , door 't water tegengehouden , wil-  368 dood van zuilestein. wilde toen de Nederlanden verhaten , te meer daar zyn aanflag opV Hertogen-Bosch, ook op die wyze beveiligd , mislukte. En willem de III fpande alles in , om de vyand te doen deinzen. De aanOagen ©p Naarden en Woerden liepen egter vrugteloos af. By die gelegenheid fneuvelde frederik van nassau , Heer van Zuileftein , en werdt dermaate door de foldaaren getrapt in den modder , dat hy naauwlyks meer kenbaar was. Dit was, zeide men , 's Hemels wraak , pm dat hy eene der voornaamfte oorzaaken van den dood der de witten was geweest. — Men kon den inval der Franfchen te Zwammerdam en Bodegrave niet keeren. Het Boekje , de Franfche Tyranny genoemd, zegt ons wat zy daar uitvoerden ; maar de mishandelingen , daarin gemeld , zyn zeer vergroot ; en men weet nu, dat het toen gefchreeven is,tora de Jeugd met eenen altoosduurenden haat tegen die Natie voorin te neemen : hierom is het ten deezen tyde uit veele Schooien weggefmeeten. Zo verre bragt men het in dat jaar. V. En wat meer in het volgende ? A. In het volgende jaar 1673 leverde de ruiter drie zwaare Zeeflagen. Eerst vogt hy met vierenzestig tegen meer dan honderd Engelfche en Franfche Schepen, verbrandde of boordde veertien van dezelven in den grond , en zou er meer vernield hebben , hadt hy tromp 9  zeeslagen. 369 tromp', die in het midden der vyanden was geraakt , en driemaalen van .Schip moest verwisfelen , niet moeten redden , waarna 's vyands Schepen eerst afdeinsden. Eéne week daarna hadt deeze groote Zeeheld alles weer herfteld, zogt den vyand op, en deedt hem, na een nieuw verlies, de Zee ruimen. Twee maanden daarna hieldt hy vóór Kyhduin den derden , maar eenen allerhardnekkigften flag , die agt nuren lang duurde. Op de Sche« pen van de Admiraals de ruiter en tromp zag men met verbaasdheid , dat , na drie uuren fcherp ftrydens , niemant gekwetst was; ook dat men, ten einde des verwoeden gevegts, flegts één Schip verlooren hadt , en maar vierhonderd dooden telde, terwyl de Engelfche Vice - Admiraal spragge alleen zo veele gefneuvelden op zyn Schip zag liggen , 't welk hy , daar het heel doornageld was , verlaaten moest , waarop hy verdronk , vermids de boot, waarin hy zich wilde redden, in den grond gefchooten werdt. Vyf Schepen der vyanden werden verlooren, en hunne Vloot moest naar hunne Kusten wyken , om zich van de zwa,are befchaadiging te herftellen. Het gebulder van zo veel duizend Hukken kanon, dat geheel Noord Holland doorklonk, hadt het benaauwde Volk naar de Kerken gejaagd, om van God de overwinning te fmeeken , en het werdt verhoord. Dus drieA a maal  37<3 vrede. verbonden. maal, met eene veel minder magt, de Vlooien van twee Koningen het landen , dat zy in den zin hadden, te beletten , en ze zelfs uit Zee te Haan , deedt de ruiter den grooten, doch wél verdienden naam verkrygen van redder des vaderlands. Alleen beweende men den dood van de Admiraalen isaak sweerts en jan de liefde , nevens dat der kloeke Zee-Kapiteinen, visscher, van gelder en anderen. Na zulke verliezen , begon karel de II naar den vrede te verlangen ; en de Franfchen , hem wantrouwende , fcheenen af te zien van Hollands vermeestering , eerst zo ligt gefield. V. Volgde dan de vrede met dien Vorst? A. Ja., in den jaare 1674; en men noemde dien een meesterlyken trek van Staatkunde , dewyl 't Land zich daardoor ontfloeg van eenen ontzaggelyken vyand; maar ook tevens Frankryk eenen zeer fherken Bondge. noot ontnam. Voorts werdt er een zoen getroffen met de. Keurvorften van Munfler en Keulen ; een verbond met Deenemarken gemaakt ; en een nieuw met Brunswyk - Lunenburg en Brandenburg geflooten. willem de III nam insgelyks Naarden weg , waardoor Amjlerdam lucht kreeg, dewyl die Stad dus lang eenen altoos loerenden vyand op de kans ter bemagtiginge. in haare buurt hadt gehad. Toen weeken de Franfchen verder den lande uit;  veldslag ey SENEF. 37! tut ; en Holland kreeg den roem van twee Koningen de heerfchappy der Zee betwist, en den oorlog op eens anderen bodem overgebragt te hebben. Hierna tastte willem de III, onderfteund door de hulpbenden van Spanje en den Keizer , het Fransch leger aan by Senef in Brabant , aangevoerd door den bekwaamen coNDé, na welk gevegt elk zich de overwinning toefchreef. De laatfte erkende, dat de Stadhouder zich dapper hadt gedraagen. En 't was daar, dat hy , altoos bedaard maar ongemeen vuurig in gevegten , z 399 vergoed door het veroveren der Spaanfche Zilvervloot te Vigos, waarin men eenen grooten buit vondt. ■ Te lande hadden wy drie groote Veldheeren in dienst, hendrik van nassau , Heer van ouwerkerk , jacob van wassenaar , Heer van obdam , en menno van koehoorn , die Bon en andere plaatzen wonnen, in den jaare 1703. ■ Te Ekeren by Antwerpen , waar obdam de linien der Franfchen hadt willen aantasten , werdt hy door hen afgefneeden. 't Leger geraakte in een moeras , waar het ellendig moest omkomen, of zich gevangen overgeeven. In dien toeftand verliet hy hetzelve , en verdeedigde daarna dit gedrag. Maar de Veldheeren fagel , slangenburg en tilly bleeven , en, 's Volks moed onbezweeken vol ftaande, floegen zy door de Franfchen heen op eene wyze, die hun eenen onfterfelyken roem gaf. V. En hoe ging het elders ? A. Drie zaaken vielen gunlïig uit. De Hertog van Savoye en de Koning van Portugal gingen over tot onze zyde. Een opftand in de Cevennes belemmerde Frankryk. De Aartshertog karel , tot Koning van Spanje verklaard, ging, in den jaare 1704, der waards met Staatfche benden. Een aanilag op Barcelona mislukte ; maar het gewigtige Gibralter werdt door de vereenigde Vloot gewonnen.  4<50 GROOTE OVERWINNINGEN. neti. Die winst hadt men behooren te deelen. De toen regeerende Engelfche Koningin anna fprak er ook van op dien toon ; maar 't Engelfche Hof, niet gewoon ons veel te gunnen , veranderde van gevoelen , en beiloot, tegen alle regt, die vesting voor zich te houden. — Onze Veldheer fagel vogt in Portugal met ongelyken uitflag. Om den kryg op Duitfchen bodem te doen eindigen, vielen maklbourough en eugenius de •Franfchen en Beyerj'chen aan by Schellenberg en Hochjlet , en floegen hen zodanig, dat van zestig maar twintigduizend vyanden overbleeven. Onnoemlyke buit bekroonde de overwinning. Maar de gevolgen waren nog gewigtiger: want geheel Beyeren werdt vermeesterd , ook de Franfche linien in Brabant, in den jaare 1705. De zegepraal in het volgende jaar door ouwerkerk en maülbou* rough by Ramillies behaald, waar agtdui' zend Franfchen fneuvelden , en van onze zyde maar vyfëntwintighonderd , was. niet minder gewigtig, om dat daarop zeer veele Erahantfche Steden bukten. ■ Na zulken voorfpoed voerde men , in den jaare 1707, weinig uit op het vaste Land ; en ter Zee . leeden wy veel fchaade door het verlies van Koopvaarders. Ook veranderde karels voorfpoed in Spanje ten voordeele van philips den V ; maar een aanflag des Pretendents (bladz, 382) '  OORLOG IN BRABANT. AOI op Schotland mislukte, ouwerkerk, eugemus en marlbourough bevogtcn eene uitneemende zege in dén iaare 1708 by Oudenaarden, waar men zevenduizend Franfchen gevangen nam. Rpfel, treffelyk verdeedigd, werdt daarna ingenomen. — jan willem friso, die, hoe jong, dapper gevogten hadt in den laatften veldflag, nu Kapitein-Generaal van Groningen op eenen bepaalden last, welken hy zich moest getroosten, huwde met maria louisa, Dogter van den Landgraaf van Hesfinkasfel. V. En kwam er toen nog geen vrede? A. Die was nog verre te zoeken. Er werden in deezen oorlog de zwaarlte en bloedigfte Veldflagen geleverd. Brabant , mag men zeggen, overftroomde van Menfchenbloed. Wy waren wel meestal overwinnaars; maar hoedanig zyn de gewaarwordingen, als wy, fchoon alleen in verbeelding, een flagveld bewandelen. david was een oorlogsheld; manr men vindt van hem geen Lied, in die gedugte uuren gezongen. En is dat vreemd? Gebeurtenisfen van dien aart treffen al te zeer: zy bedekken de Ziel met eene woeste en troostelooze duisternis, en beneemen haar alle kragten, om gefchakeld te denken. Al wat zy of wy kunnen doen is, foms eene diepe zugt , of eene zwaare jam* merklagt te loozen. Gewis tallooze foldaa- ten vonden in Brabant hun graf. Doornik werdt in den jaare 1709 door de onzen gewonnen, en de overwinning in den llag by MalplaCc quet,  40a VREDES-ONDERHANDELING. quet, den fcherpften en gevaarlykften van allen» behaald. Hier deeden de Prins van oranje en fagel wonderen van dapperheid met de Hollanders. Mons ging daarna over, —— Frankryk werdt intusfchen uitgeput, en was des tot den vrede geneigd; maar marlbourough , vlammende op de Landvoogdy der Spaanfche Nederlanden, en gezet op oorlogsroem, weerhieldt denzelven. Men deedt egter eenige voorflagen; doch lodewyk , die met verontwaardiging verworpen hebbende, verantwoordde zich by zyne onderdaanen (een zaak, door geen Koning ooit gedaan) het geen de verflaagen' geesten opbeurde, en het volk naar den oorlog deedt vliegen, dewyl het gebrek aan leeftogt hadt in de Landfchappen. — In 't jaar 1710 werdt er wederom aan den vrede gearbeid te Geertruidenberg, waar lodewyk redelyke voorwaarden aanboodt, naamelyk, van zynen Kleinzoon aan zyn lot en aan de wapenen der Bondgenooten te zullen overlaaten. Maar men oordeelde, dat men hem niet vertrouwen moest, en zyne magt fnuiken. Een byzondere vrede met Frankryk fcheen verdagt , zo lang men met Spanje oorlogen moest, en de vermeestering van dac Ryk moeilyk , wanneer men het alleen te bevegten hadt. Een vreemd denkbeeld ! Intusfchen hadt ons Vaderland nooit gunftiger gelegenheid, om zyne ftaatkundige geftelteris op vasten voet te brengen , en den handel te doen bloeien, dan ten dien tyde. Maar marl- bour-  ongeluk van friso. 403 bourough niet den vrede omver , en de staaten begreepen niet , dat zy, zich hatende uitputten voor den Keizer en Engeland, naauwlyks deel hadden aan den roem en da voordeden, op Frankryk behaald. Eenen voormuur vóór zich te hebben was toen de hoofdbedoeling , dien wy nu aanzien als eene hoofddwaaling. marlbourough, zyne ongenade by den vrede voorziende, hieldt dan europa in de wapenen , om zyn wankelend gezag op te houden , en eugenius liet zich door hem beleezen. Zo veel goeds ftremde één Mensch! De oorlog ging dan voort; hoewel wy den vrede op goede voorwaarden hadden kunnen krygen. Men fcheen niet te denken , dat de kans ver. keeren , of dat eene tweede gelegenheid tot eenen goeden vrede kon agterblyven , gelyk daarna gebeurde. Men won wel eenige plaatzen in Brabant; maar karel , pas tot Koning te Madrid uitgeroepen , moest zwigten voor Philips den V. Ook werdt 'er in Brabant weinig uitgevoerd in den jaare 1711 , dat marlbourough verweeten werdt. Een doodelyk ongeval overkwam jan willem friso , daar hy in 't overvaaren van den Moer. dyk verdronk in zyn vierë'ntwintigfte jaar. Uit vrees voor omflaan uit de koets geflapt, wierp een rukwind de Schouw op zyde, en den Prins in 't water , die niet te redden was. Zyne zwangere Gemaalin bragt daarna willem karel hendrik friso , Vader van den tegenwoordigen Stadhouder, ter waereld. Cc 2 V.  404 marlbouroughs ongenade. V. Eén rukwind, die duizendmaal geen leed aanbrengt, benam dus deezen jongen dapperen Prins, door honderd kogels in veldflagen ongeraakt , het leven ! A. Ja , en hoe dikwerf werden groote ongevallen uit kleine dingen gebooren! Een nieuw voorbeeld van dien tyd zal dat bevestigen. De Hertogin van marlbourough verbitterde, door haare grilligheid en trotschheden, Koningin anna van Engeland. Waanende derzelver gunst nooit te kunnen verliezen, bragt zy haar Nigt abigail hill aan 't Hof. Deeze, de gunst der Koningin winnende, maande haar om zelf te regeeren , en verdrong haare weldoenfter uit de gunst der Vorltin. Juffer hill, eenen broeder in het leger hebbende , verzogt voor hem een opengevallen Regiment. Maar marlbourough, op anna's fchryven dat weigerende , viel daarop ook in ongenade. Dit gaf verandering in het Staatsbeftier , en men begreep, dat men, ten gevalle van vreemden, het Ryk niet moest laaten uitputten. Frankryk , dat merkende, bediende zich van dat gunftig tyditip , om met Engeland te handelen. De Keizer ftierf; en, daar de Aartshertog karel moest opvolgen, kon men toen de moeite , om hem op Spanje's throon te zetten , fpaaren. Engeland zogt ons in flaap te wiegen , en Gibralter nevens Port Mahon en andere voordeden voor zich te bedingen. Zo getrouw was ons een Ryk, dat beloofd en be- don-  vre des-onderhandeling. 4°5 dongen hadt, geenen vrede zonder ons te zullen maaken 1 En Frankryk, zich beleedigd houdende wegens ons gedrag by de vrede-onderhandeling te Geertruidenberg, wilde zich op ons wreeken , en ons aan Engelands belangen opofferen. Wat onze Staatsdienaars mogten doen, anna was niet om te zetten. — Men kwam zo vei re, dat men te Utrecht de bewerking des vredes zou onderneemen in den jaare 1712. Onze Afgevaardigden hoorden daar met verbaasdheid Frankryks voorflagen, die zo veel minder waren, dan die te Geertruldenberg, en Ronden zelfs op het punt , om alles af te breeken ; maar de vrees, dat Engeland als dan tot Frankryk zou overflaan, weerhieldt hen. anna liet daarop den staaten aanzeggen , dat , traden zy niet in haare maatregelen , zy eenen byzonderen vrede met Frankryk zou fluiten , die met haare belangen ftrookte. Zy riep zelfs haare benden uit Brabant terug ; des eugenius en fagel de neerlaag leeden door de Franfchen by Denain , waardoor de glorie der laatften , door fchandelyke neêrlaagen tien jaaren lang vervallen , weer opkwam , en hen onhandelbaarer maakte , hoewel onze Generaal grovestins met vyftienhonderd ruiters eenen ftroop deedt door heel Champagne, waardoor alles, Farys zelfs, voor hem fldderde. De trouwlooze afval van Engeland drong ons van onze eifchen af te zien, en in de maatregelen van dat Ryk te Cc 3 tree/  406 vrede van utrecht. treeden. Hierop werdt de Vrede in den jaare 1713 te Utrecht getekend. karel de VI kreeg de Spaanfche Nederlanden, en de staaten zouden in verfcheiden' Steden van Brabant bezetting leggen, als een voormuur vóór 't Vaderland. V. En wat merkte men ten aanziene van deezen vrede aan ? A. De uitkomften der oorlogen zyn foms zeer verwonderlyk ; en dit hadt toen ook plaats. De Mogendheden , die twaalf jaaren lang gezegepraald hadden, moesten van dat geen afzien , om het welk zy den oorlog begonnen hadden, lodewyk wilde willem van den Engelfchen , en willem zogt philips den V van den Spaanfchen throon te ft joten ,■ maar zy beiden moesten hen er op laaten. Ons Vaderland zogt eenen voormuur ; maar er werdt niets zekers van bepaald: het begeerde een handelverdrag ; maar het verkreeg geen voordeeliger , dan te vooren. Welke waren dan de vrugten eener twaalfjaarige Overwinning, waarin zo veel fchats verfpild en Menfchen. bloed vergooten waren ? Deezen, dat wy zelfs nog heden , na een verloop van vierenzeventig jaaren, een zeer bitter gevoel van dien oorlog hebben. Dermaate toch heeft die kryg ons uitgeput, dat wy federt geene rol van aangelegenheid in europa gefpeeld hebben. Of moeten wy ons beroepen op den oorlog tegen Frankryk in den jaare 1745 , op den on-  nadeelige oorzaaken. 4°7 onlangs gevoerden tegen Engeland, of wel op dien tegen den Keizer ? Treurige herin^ neringen i Men heeft wel de reden van deezen ramp, die ons dermaate verlaagd heeft, gezogt en gevonden; maar zy heeft ons niet wys gemaakt vóór den jaare 1783. Zodanige verblindheid is byna onbegrypelyk: evenwel de Ondervinding van zo lange tyden heeft ze doen zien. Maar de oogen der staaten fcheenen toen dermaate verduisterd, dat men de rampen , door de oorlogen met Frankryk ons berokkend , niet zag, nog begreep , dat Engeland zich niets laat gelegen liggen aan eene Naüe , welke de mededingfter is in handel en Zeevaart. En welke, zult Gy zeggen, was dan de rede van onze verlaaging? Deeze, dat men voortging eene onverzettelyke afkeerigheid van Frankryk tot eenen grondregel van Raat te maaken , hoewel dat Ryk onze oudRe Bondgenoot was : voorts , dat Engeland by dien vrede voordeden verkreeg , om zich te kunnen verheffen op de vernedering van onze Republiek , naamelyk door de vrye vaart op de Spaanfche Colonien in america ter overbrenging van Negers, 't welk Frankryk eerst gedaan hadt: ook door de bezitting van Minorca, Port Mahon en andere plaatzen, en door de ftandhoudende A£te van Navigatie. Na deezen tyd klom Engelands handel geweldig , en de onze nam af. Dat Ryk heeft zich wel in allerleie bogten gewrongen , om C c 4 zyn  408 6ARRIERE VERKREE6EN. zyn gedrag en afval van ons goed te maaken ; maar wat kan ontrouw verdeedigen! Men zou toen Frankryk tot alles hebben kunnen overhaalen ; maar Engelands bedryf heeft het bedorven. De rede van de infchikkelykheid des laaiften Ryks omtrent het eerfte is gezogt; en fommige kundigen meenden ze te vinden in de gezindheid van anna en haare Staatsdienaars , om den Pretendent op den Engel* fchen throon te zetten: eene byna ongelcoflyke zaak .' V. Wy kreegen egter eenen Voormuur tegen Frankryk ? A. Ik zeide U , dat die wel toegezegd was by den vrede; maar 'er was niets van bepaald : des moet het verdrag met den Keizer nog gemaakt worden. Schoon dat niet gemakkelyk toeging , gelukte het egter ; en men gaf ons Namen , Doornik , Menen , Veurnet Tperen , enz. om er bezettingen in te leggen. Zie daar eenen Voormuur, doorgaans de Barrière geheet en , voor eenen duuren prys van eenen twaalffaarigen oorlog verkreegen, en die daarna ons nog meer ongelooflyke fommen ge-> kost heeft, welke wy allen zouden hebben kunnen fpaaren. Zo duur ftondt ons de ver, bindtenis met Engeland. • Kort daarna kwam er een nieuw gefchil met den Keizer tér baane over de grensfcheiding; en hy zou, waren wy niet zeer vast aan zyne belangen vet»  BARRIÈRE NADEELIG. 409 verknogt geweest , dat juk der Barrière ras verbroeden hebben. In den jaare 1718 floot men egter eene nadere overeenkomst met hem, waarby wy verkreegen de Stad Venh en 't grondgebied, nevens een klein deel van Vlaanderen , het geen Zeeland meer beveiligde. Dit was dan het eenig gewin van eenen zo praaien den kryg wegens de opvolging van eenen Koning,die ons vreemd was.— Eu toen, toen was het Vaderland gerust : vreemde grondflag om gerust te zyn ! Men bragt daarop bezettingen in de Barrière , en men waande wonder wél tegen Frankryk beveiligd te zyn door dien gewaanden ondoordringbaaren Voormuur. Dan , de laatere tyden hebben zo treurig geleerd de ydelheid van die hooggaande verbeelding. De Barrière heeft ons de fchaadelyk. fte oorlogen, en zwaardrukkendfle belastingen gebaard. Wy moesten een Land bewaaren, het geen de Keizer om de verafgelegenheid niet bewaaren kon. Hadt men het wel begreepen , men moest, in flede van deeze te bezetten , meer plaatzen , digter by geleegen, afgedaan , ons Land enger gemaakt, daarna onwinbaar omwald , en eene goede Vloot in Zee gehouden hebben : dan zou niemant ons hebben durven aanranden ; nog minder, wanneer wy, ten zelfden tyde, een verbond met Frankryk hadden gemaakt , 't geen ons in eene volkomen veiligheid zou gefield hebben. Cc 5 Mogt  AjO VEELE OORLOGEN. Mogt het eerfte nog gefchieden ! Wy moeten den tegenwoordigen Keizer josephus den II danken , dat hy die Barrière terug geëischt, en ons dus van eenen zwaaren last, doch niet ten voordeele zyner eigen' Onderdaanen , ontheeven heeft. V. Als wy dan de rekening eens opmaaken! A. Als wy dat doen , zullen wy zugtende moeten zeggen , dat het Vaderland , van het jaar 1566 tot den jaare 1713, en dus , in honderdënzevenveertig jaaren, naauwlyks dertig jaaren rust genooten heeft; en verwonderd uitroepen : „ Hoe ftonden wy zulke oorlogen door !" Gewis de befchouwing van deezen laatften langduurigen oorlog , van deszelfs beloop en einde, leert zeer veel, en hadt men maar genoeg geleerd! Beduidde de Voorzienigheid van God ons niet allerduidelykst door alle uitkomften , dat eene Republiek, als de onze, niet moest kryg voeren , maar in vrede leven : dat het bemoeien met Buitenlanders ons altoos zo zuur opbrak, als eertyds den Graaven : dat Engeland alleen de waare Schutsheer niet ware; maar dat aan de landzyde Frankryk onze veiligheid moest weezen , en dat eene fterke Vloot in Zee ons ontzaggelyk maakte ? —■ He vrede van dien tyd gaf ftille uuren , om zulks te bedenken , en dezelve kreeg eene beftendïgheid , die het Gemeenebest nog niet gehad hadt. Wy werdén out-  verbonden. rampen. 411 ontzien van den Keizer, geftreeld door Frank' ryk, en waren vereenigd met Engeland. De oorlogen zweegen ; en de Eeuw van onderhandelingen verfcheen. Wy moesten wel onze Schepen dekken tegen de Zweedfche Kapers en Deenen , toen karel de XII , Koning van dat Ryk, in Duitschland oorlogde; maar daar bleef het ook by. Voor de ontvangst en aangedaane beleefdheden aan Czar peter den I van Rusland, wilde hy een verdrag van handel met ons fluiten , en hoeveel meer 1 Om george den I, op Engelands throon na amna gevolgd , te handhaaven tegen den Pretendent, zondt men hem zesduizend man hulptroepen in den jaare 1715; en in het volgende dankte men tweemaal krygsvolk af, befluitende maar vierëndertigduizend man in dienst te houden. Dit gaf veel gemor , en men vreesde eerst voor eene fcheuring van het Bondgenootfchap. " In den jaare 1717 floot men met dat Ryk en met Frankryk een nieuw verbond. De algemeene staaten verkreegen ook van het laatfte den titel van hoog mogende heeren. De Keizer voegde zich naderhand daarby. Maar dat jaar liep treurig af vobr het Vaderland , daar een geweldige Zeevloed tweeduizend menfchen, Veertienduizend paarden en runderen, tweeëntwintig duizend fchaapen en verkens' deedt verdrinken , en vyftienduizend huizen wegfpoelde , meest in Greningerland, V.  412 compagnie te oostende. V. Welke treurige verliezen ! A. En de Ryken, die zo lang geoorlogd hadden, voelende nog andere verliezen, wilden zich daarop uit zulke fchulden redden. Des begon men, in den jaare 1729, eenen Actie. handel in Frankryk , die overfloeg naar Engeland , en hier niet onbekend bleef. Dezelve was ééne der grootfte dwaasheden van deeze Eeuw, waardoor veelen zeer arm , en anderen ryk werden , doch die geheel te niet liep. ■ ■ Keizer karel de V, verleid door Engelfche Kooplieden , die hun land verlaaten hadden , toen zy den Pretendent niet konden op den throon helpen , gaf vryheid , in den jaare 1719 , om te Oostende eene Oost - Indifche Compagnie oprigten , ter vergoedinge der fchaaden, door de Nederlanden geleeden , 't geen aan onze Oost- en West-Indifche Maatfchappy veel zorg baarde. De beroemde du mont , die voor de OostIndifche Compagnie gepleit hadt, werdt door den Groningfchen Hoogleeraar in de Regten , jean barbeyrac , wederlegd , waarby het niet bleef. ■ ■ ■ In den jaare 171S werdt de jonge Prins van Oranje, nog maar zeven jaaren oud , tot Stadhouder van Groningen aangenomen. Vier Provintien waren daarvan verbaasd , en fchreeven des aan Gelderland; maar dit Gewest, waar fommigen voordeel zogten uit 's Prinfen verheffing, nam hem mede  ripperda's ontrouw. 413 mede aan tot Stadhouder, op eene wyze, die flegts eene fchaduw vertoonde van het voorig Stadhouderfchap, waardoor de staaten, zegt men, het gevreesde verwyt ontgingen van de hoogheid hunner Souvereiniteit verzaakt te hebben. Overysfel volgde in den jaare 1723 ; maar de anderen niet. ■ De Keizer en Spanje flooten een verbond in het jaar 1725 ter bevestiginge der Oost Indifche Compagnie en ter herbrenginge van Gibraltar en Port Mahon aan Spanje. Dit was een diep geheim ; maar het werdt ontdekt aan Engeland door den Hertog van ripperda , van geboorte een Roomsch Groninger , om ftaatszugt Hervormd geworden , eerst 's Lands Gezant in Spanje , en in dat Ryk weer Roomsch geworden en gebleeven, waar hy, in gunst van het Hof geraakt zynde, zelf dat te Weenen hadt bewerkt. Tegen dit verbond werdt het bekende Verdrag van Hanover tusfchen Engeland , Frankryk , Pr ui sfen en de staaten gemaakt. Dan, zodanige ontdekking deedt ripperda in ongenade vallen. Men zette hem zelfs gevangen; doch, daarna ontvlugt, verfcheen hy hier, werdt weder gereformeerd, maar niet in de regeering kunnende komen, vertrok hy naar Tetuan, daar hy een Mahomethaan werdt , en flierf als een Koopman in Schaapen. Zulk eene vreemde rol fpeelde deeze wispeltuurige Man! ■ In  414 compagnie te oostende. In den jaaren 1726 floot men den vrede met die van Algiers , welke, elf jaaren lang, ons veel kwaads gedaan , en daarby veertig onzer Schepen, wel zes millioenen waardig, weggenomen hadden. Men zou dat roofnest gaarne hebben uitgeroeid; maar Engeland, jaloersch op onzen handel , begunftigde de roovers , en weigerde dat , nevens Frankryk. V. Kwam het tot eenen oorlog tusfchen Spanje , den Keizer, en de tekenaars van 't Verdrag van Hanover'i A. De staaten begonnen zich te wapenen, dewyl men om dat Verdrag met eenen oorlog gedreigd werdt; doch de Kardinaal de fleu« ry , voorheen 's Konings Leermeester, wiens hoedanigheden hem den weg tot grootheid gebaand hadden , en onder wiens beuier 't Franfche Ryk bloeide, bragt het zo verre, dat de vrede bleef, en de Oosulndifche Compag* nie te Oojlende werdt opgefchort. Dit zag de Keizer ongaarne , dewyl 'er reeds agttien Schepen waren uitgevaaren naar Iudie, en twaalf van daar verwagt werden. Eindelyk werdt er, in den jaare 1731» te Weenen een Verdrag tusfchen de verfchillende Vorften geflooten, waarin men bepaalde, eikanderen hulp in oorlog te geeven , de gemelde Oost-Indifche Compagnie te vernietigen, en dat 's Keizers oudlre Dogter , by mangel van Zoonen , hem zou opvolgen , 't geen Frankryk mishaagde , liever wil-  inlandsche schikkingen. 415 willende, daar hy hun te magtig fcheen , na deszelfs dood eenige landen van deszelfs bezittingen affcheuren. De staaten namen , in den volgenden jaare , deel in dat verdrag, doch omzigtig. Voorts lieten zy , om het verval tegen te gaan , hunne benden krygsverrigtingen doen by Oosterhout ; ftelden eene nieuwe verponding vast , daar de waarde der Huizen in Zuidholland toe , maar in Noordholland was afgenomen; en lieten de glooingen der dyken met zwaare tteenen beleggen , tegen de vermenigvuldigde paalwormen , die men eerst als een oordeel befchouwde, en daartegen den Hemel om afwending badt; doch door welke voorzorg het Land daarna beter en min kostbaar bewaard werdt. Saltsburgers, om den Godsdienst verdreeven, plaatfte men in Kadzand, en maakte nieuwe fchikkingen op • den Eerdienst van Paus gregorius den VII, die der Pausfen Stoel boven der Vorften throon verheeven hadt, terwyl men de twisten der Rootnfchen over de gevoelens van janssenius , te Acquoi gebooren, hun overliet ; maar het verzoek oin hier te lande eenen Vikaris te hebben, affloeg. ——- In den jaare 1734 huwde de Prins van Oranje met anna , Dogter van den Engelfchen Koning george den 11, die den staaten daarvan kennis gaf; doch zyn oogmerk tot 's Prinfen verheffing bedekte, Maar dee-  4ïS nadeel door engeland. deezen gaven hem in hun antwoord te ken» nen, dat zy hem wel begreepen hadden, doch dat er weinig voor hem te wagten was. Engeland raakte in oorlog met Spanje over den handel op america in den jaare 1737, en wilde er ons ook in lleepen ; doch wy weigerden zulks. De Engelfchen volgden hurne oude Staatkunde , toen wy er ryke winsten uit getrokken zouden hebben , naamelyk door dat betaald te zetten , en , onder voorwendfel, dat onze Schepen ongeoorlofde goedeTen voeren, dezelven verbeurd te verklaaren tegen het Verdrag van Zeevaart, geflooten in den jaare 1674. Doch een ander ongeval van donkerer uitzigten gebeurde wat laater, dat wy na eene korte verpoozing willen bezien. Het blykt dus, dat het bellier der staaten in dit Tydperk roemryk was, en, ware men met geene zwaare fchulden wegens den oorlog, in deszelfs aanvang gevoerd, belaaden, of betere voorwaarden by den vrede bedongen geweest, het Vaderland zou tot eenen hoogen trap van bloei wedergekeerd zyn. Dan , het voegt ons hier te bedenken , dat het lot der Volken van Hem afhangt, die de Waereld regeert. En och of wy dat nooit mogten vergeeten ! ZE-  A G T S T E ZAMENSPRAAK OVER DE VADERLANDSCHE HISTORIE. Dood van Keizer Karei den VI. Oorlog mei Frankryk, Verliezen. Staats - omwenteling. Willem de IV Stadhouder. Vrywillige Gift. Aanfpraak van Vernede. Vrede. Afgezette Regenten. Pagteryen. Collecie. Posteryen. Dood van Willem den IV. Anna. Huis te Britten. Aardheeving. Waterberoering. Willem de V Stadhouder. Oorlog met Engeland en met den Keizer. Vaderlandfche Onlusten. \/"raag. En nu gaan wy over tot de befchouwing van 's Lands lotgevallen in deeze laatfte tyden? Antwoord. Ja, wy gaan over tot het laatfte Tydperk der Vaderlandfche Gefchiedenis. Hetzelve neemt zynen aanvang met het jaar 1740 , en loopt af met het tegenwoordig jaar 1787. Twee oorlogen, één in 'c begin en een Dd an-  4l8 schryfwyze» ander in deszelfs einde, beiden gevolgd van overzwaare fchokken , die het lieve Vaderland hebben doen daveren , maaken dezelve allertreurigst. Kalmte heeft men alleen in deszelfs midden genooten. Dan, Gy moet van my alleen eene oppervlakkige fchets van dit Tydvak verwagten. De Historiën worden toch niet volkomenlyk befchreeven in den tyd, waarin zy gebeuren ; maar alleen in laater dagen, in welken een getrouw Gefchiedfcbryver de gevallen , met derzelver oorfprongen of beweegredenen , welke anderen te vooren niet konden of wilden zeggen, onbewimpeld aan de Nakomelingfchap kan voorhouden , zonder eenig gevaar te dugten om het vrymoedig ontdekken der Waarheid. Sommigen, die op het tooneel der Waereld groote en min loflyke rollen fpeelen , moeten eerst van hetzelve aftreeden , eer men hen in het waare licht aan anderen kan vertoonen. Hieruit begrypt Gy genoeg , dat ik alles , van hoe ruimen adem het moge weezen, alleen met één woord kan tekenen ; en , ik herhaal myn gezegde , Gy moet niet meer van my verwagten. Om dan ter zaake te komen , moet ik eenen korten uitftap buiten het Vaderland doen , en U den grond aanwyzen , die ons tot zeer droevige engten gebragt heeft. Weet dan , dat, met den dood van Keizer karel den VI in den jaare 1740, de lieve vrede, die europa  maria theresia. Alp het lang plukken van deszelfs zoetigheden beloofde, ook den geest gaf. Verfcheiden'Vorsten, ik meen, die van Saxen, Spanje , Sardinië en Pruisfen , reezen op , en maakten aanfpraak op deszelfs Landen. De goede Keizer hadt zulks willen voorkomen door eene toeftemming van veelen te verkrygen, dat zyne Dogter, maria theresia , (want hy liet geene Zoonen na) hem zou opvolgen. Dan , zo verre hadt hy het niet kunnen brengen, dat de Ketzerlyke waardigheid aan haaren Echtgenoot,franciscus stephanus , Hertog van Lotharingen en Toscaanen , verzekerd werdt. De gezegde Vorftin , Koningin van Hongarye, verloor niet alleen het fchoone Landfchap Silefte in dat jaar, na den flag by Molwitz , door frederik den II, Koning van Pruisfen, gewonnen ; maar haar toeftand werdt dermaate zorglyk , dat de staaten onzes Vaderlands , in den jaare 1741 , driemaal beflooten , hunne Landmagt te vermeerderen. Frankryk riedt dat af, om dat de oude Staatsman, de Kardinaal de fleury , afkeerig was van den oorlog, maar wy helden meer naar Engelands voortellingen. V. Wie werdt dan Keizer van Duitschland, en hoe liepen theresia's zaaken ? A. Door toedoen van Frankryk en Saxen benoemde men , in den jaare 174a , den Keurvorst van Beyeren tot Keizer , onder den Dd 2 naam  420 hulp aan theresia. naam van karel den VII. Pruisfen maakte vrede met maria theresia na den flag by Czeslauw ; doch zy moest hem het grootfte en beste deel van Silefte in handen laaten. En* geland en de staaten ónderlteunden haar met geld ; doch zy werdt nog meer geholpen door de misflagen haarer vyanden, die door Frankryk geholpen werden , onder welker magt zy eerst fcheen te zullen bezwyken. Dan, de Franfchen kreegen eindelyk van haar de .neêrlaag , en werden met de Beyerfchen uit Ooftenryk verdreeven. De Spanjaards en Na* poïïtaanen werden door den Koning van Sardinië , met wien die Vorftin zich tydig verzoend hadt, in Italië geflagen. Engeland zondt zestienduizend mannen naar Brabant ter haarer hulp , en porde ons mede aan tot ernftlger maatregelen. Frankryk wilde, dat wy onzydig zouden blyven. Hadden wy geen deel in den oorlog genomen, wy hadden indedaad de bewerkers van den vrede kunnen worden ; maar andere redenen hielden dat tegen. Veeleer befloot men , in den jaare 1743 , maria theresia , met twintigduizend foldaaten by te ipringen , die zich met de Engelfche benden vereenigden in de Oojlenrykfche Nederlanden , om die te befchermen. Alhier hadt men den Prinfe van Oranje het Lieutenant-Generaalfchap over onze troepen aangebooden ; maar dit werdt afgellaagen , om dat hy reeds KapiteinGe-  voorspoed van theresia. +21 Generaal van drie Provintien was. ——— van hoey , onze Afgezant aan het Franfche Hof, riedt den staaten aan , om onzydig te blyvem Dan , men werdt hier onvergenoegd over zyne aanmerkingen , en waande , dat ze niet de 'zynen waren , maar die der Franfchen. Sommige Staatsleden oordeelden ook , dat het Vaderland onverpligt was tot de hulp aan de Hongaarfche Koningin. Intusfchen liepen haare zaaken voorfpoedig , daar zy vrede met Saxen maakte , en haar Bondgenoot, de Engelfche Koning, georoe de II, aan 't hoofd des Legers zich geplaatst hebbende , de Franfchen te Dettingen verfloeg. By het verneemen dier overwinning keerden onze hulpben. den, in aantogt naar 't leger diens Konings, maar mogelyk uit Staatkunde te laat komende, terug naar de winterlegering. V. Zegepraalde theresia daarna geheel over haare vyanden? A. Dit fcheen te zullen gebeuren ; maar, in het volgende jaar 1744 veranderde de kans des oorlogs. Frankryk zogt niet alleen den Pretendent in Engeland te doen landen , om 't welk te weeren , wy , volgens de verbon■ den, zesduizend man derwaards lieten overfchee'pen ; maar verklaarde ook den oorlog aan Engeland en aan theresia , en gaf ons kennis van eenen inval te zullen doen in de Ooflenrykfche Nederlanden, aan die Vorftin Dd 3 toe-  422 onzydigheid aangeraaden. toebehoorende , en toen als onze Barrière geacht. Dit gebeurde ook , en het Staatfche leger , waaronder verfchillende inzigten waren, verhinderde dat niet, 't geen veel opziens baarde. Daarop befloot men ons leger nog meer te verfterken, en theresia tegen Frankryk kragtig by te fpringen. lodewyk de XV liet toen nogmaals de Onzydigheid den staaten voorllaan , met bedreiging van hen anderszins te zullen beoorlogen ; maar men wilde niet, om dat men meer luisterde naar Engeland , het welk onze Vaderlandfche Vooritanders der Onzydigheid affchilderde , als lafhartigen en omgekogten. Het oogmerk werdt door de meesien niet gevat. Onze Afgezant van hoey . de voordeden der Onzydigheid volkomen inziende , en daarvoor fteeds pleitende , werdt als een door geld bedorven Landverraader aangezien, en , ware hy hier geweest , men zou hem mogelyk verfcheurd hebben. Dan , de tyden hebben dien eerlyken Raadgeever en Vriend zyns Vaderlands ten vollen geregtvaardigd ; en hy kon daarna geen grooter voldoening ontvangen , dan dat de staaten , in een gelyk geval , deszelfs Plan gevolgd , en den Lande oneindige voordeden daardoor bezorgd hebben. Men kwam dan tot den oorlog , in wiens aanvang de Franfchen diep in de Nederlanden zouden zyn gedrongen , ware er geene afwending ge- ko-  VERLIEZEN. 4*3 komen door Prins karel van Lotharingen , die, theresia's leger gebiedende, by Straatsburg over den Rhyn was getoogen , om de Franfchen in hun ryk te beftooken. Dus , op 't punt ftaande om daar de groolfte veroveringen te maaken, werdt hy terug geroepen, dewyl de Koning van Pruisfen, Duitschlands rust willende herftellen , in Bohemen gevallen, en Praag reeds veroverd hadt. Intusfchen flooten de Koningin der Hongaaren , Engeland , de staaten en Saxen een verbond, in den jaare 1745, tot ouderlingen byftand. Keizer karel de VII ftierf, en thlriïsia's Echtgenoot, de Toscaanfche Groot - Hertog , werdt , onder den naam van franciscus den I, deszelfs Opvolger, en Beyeren nevens Pruisfen flooten met haar eenen vrede. V. Maar hoe geviel ons de oorlog ? A. Zeer liegt: want de eerfte veldflag by Fontenoi , in den jaare 1745 , werdt verloo- ^ ren, waarop het fterke Doornik belegerd werdt, en in der Franfchen handen viel. Een opftand in Engeland , door den Pretendent verwekt , werdt egter gedempt ; maar zy , welken wy zo vaardig tegen hem bygefprongen hadden , lieten , zo wel als de Spanjaards, onze Koopvaarders door hunne Kapers aanhaalen, 't geen ons eene fchaade van tien millioenen fchats deedt lyden. —— Te midden des winters van den jaare 1746 werdt Brusfel onverwagts D d 4 be-  424 andere verliezen. belegerd door den Maarfchalk van saxen , ook fchielyk veroverd, en tien of twaalfduizend onzer troepen , (eene te zwaare bezetting voor eene Stad van weinig verdeediging) gevangen genomen. Andere Steden, waaronder lintwer* pen , Mechelen, en het fterke Namen, de laatfte Stad onzes Voormuurs , ondergingen mede een dergelyk lot. Zo fchielyk verloor ons Vader» land de geliefde Barrière, om welke men voorheen , twaalf jaaren, zo veel fchats en volks verfpild , en zich zeiven uitgemergeld . hadt. Het Vaderland was des geweldig verflaagen. Veelen begreepen het geheim niet , daar het maar in weinige handen was. En nog bleef Frankryk ons den vrede aanbieden op voorwaarde van Onzydigheid; maar de Item van Weenen en Engeland hadt by ons de overhand. — Na den veldflag by Raucoux , door ons en onze Bondgenooten ook verlooren , zou men te Breda over den vrede handelen ; maar de Engelfchen daartoe ongezind zynde , dewyl zy , zegt men , uit den oorlog eene verandering in ons Staatsbeftier te gemoet zagen , dat beter met hunne belangen ftrookte, liep alles vrugteloos af. Frankryk liet ons daarop aanzeggen, in den aanvang des jaars 1747 , dat de Vaderlandfche grond voortaan niet zou ontzien worden. Dan , de maatregels werden daarom riiet veranderd, lodewyk de XV hieldt zyn woord, en liet Staats-Flaau- dc%  staatsomwenteling. 4 25 deren , in ééne maand , veroveren door den Graaf van lowenthal. Zeeland, toen bloot gefield voor den eerften inval , dekte men daarop door Engelfche Oorlogfchepen. Een zodanig naderend gevaar verfloeg het geheele Land. Gemor volgde daarop , en men befchuldigde veele Regenten , valschlyk , van omkooping en verraad , na hen door allerlei Schriften gehaat gemaakt te hebben. Dit alles gaf aanleiding , dat er eene Staats - omwenteling opkwam. De beroemde Raadpenfionaris slingeland hadt reeds in zynen tyd aangemerkt, dat de onmooglyke eenllemmigheid in onze Staatsgefteldheid een genoegzaam beweegmiddel was , om eenen Stadhouder te hebben; maar dat de gebreken des befliers en de ingefloopen' feilen aanleiding zouden geeven, om dien niet dan door eenen opfland te verkrygen. Nu verfcheen de tyd, dat zyne voorfpelling vervuld werdt. V. Hoe begon de Omwenteling? A. Eerst te Veere , en van daar lloeg zy weldra over in andere Steden en Provintien. Men voer, by die gelegenheid , fterk uit tegen de oude Regenten, en gaf hun de fchuld des kwalyk gevoerden oorlogs. De Raadpenfionaris gilles werdt gehouden voor den verkooper der Republiek aan Frankryk ; maar zyne meesterlyke verantwoording heeft hem ten volle geregtvaardigd. francois terestein van Dd 5 ha-  4a6 willem V.'stadhouder. halkwyn , mede in 's volks ongunst gevallen , werdt in "f Haage door een' gemeen' man naar de keel gegreepen, en met een mes gedreigd ; doch hy werdt gelukkiglyk ontzet. Zodanig waren fommige gemoeden gefteld. Binnen korten was willem karel hendrik friso , Prins van Oranje en Nasfau , Stadhouder , Kapitein en Admiraal-Generaal van de Zeven Provintien ; en , vóór *t einde van het jaar 1747 , gaf men aan de Mannelyke en Vrouvvelyke Nakomelingen het erfregt tot die waardigheden. De vreugd, by die gelegenheid betoond , was ongemeen groot. De afkomst van deezen Prins moet Gy niet rekenen van willem den 1, van maurits , of zynen Broeder, frederik hendrik , nog minder van willem den II of III, die van de voorigen afftammen ; maar in deeze voege. willem , by genoemd de Oude (hooger behoeven wy niet op te klimmen) was Graaf van Nasfau , en Prins van Oranje, (welk Prinsdom by erfenis aan zyn huis vervallen was in den jaare 1530) en hadt by zyne twee Vrouwen vyf Zoonen onder zyne dertien Kinders, naamelyk willem den I, jan den Ouden, lodewyk , adolph en hendrik , welke drie laatften al vroeg hun bloed voor het Vaderland geftort hebben. lodewyk en hendrik , zeide ik U , fneuvelden op de Mookerheide, (bladz. 176, 177) en liggen daar  stamhuis van oranje. 427 daar nog in eenen onbekenden kuil, alzo zy door de Spanjaards dermaate werden uitgefchud , dat men hen, daarna, onder de doo. den niet herkennen kon. Dus bleeven van de Kinderen van jan den Ouden flegts twee Zoonen over , willem de I en jan de Oude. willem de I, de Grondlegger onzer Vryheid, liet maurits en frederik hendrik na, de laatfte willem den II, en deeze willem den III , die kinderloos ftierf, en zyne goederen naliet aan zynen Neef, jan willrm friso , die zo ongelukkig aan den Moerdyk verdronk (bladz. 403) Maar jan de Oude was Vader van ernst casimir , Graaf van NasfauDiets, en deeze van hendrik casimir., die den gemelden verdronken jan willem friso ten Zoone hadt , welke laatfte Vader was van den Prinfe willem kaiicl hendrik friso , van wien wy thans fpreeken. Dus kunt Gy de afkomst ook van den tegenwoordigen Erfftadhouder genoegzaam opmaaken. Kort na de gemelde Staats-omwenteling, verlooren wy en onze Bondgenooten den velddag te Lafeld. Lowenthal belegerde daarop het onwinbaar gehouden Bergen op den Zoom. Na dat de Vorst van waldek , dus lang de Bevelhebber onzer benden, bedankt was, vertrouwde men de verdeediging dier fterke vesting aan den ouden Baron van cronstrom , en onder hem aan den wakkeren Prins van hes-  42s bergen op zoom verlooren. hessen - philipsthall , die de belegering , agt weeken lang, dapper doorftondt, ten koste van tienduizend man der bezetting, en van twintigduizend Franfchen. Eindelyk raakten de laatften , onverwagt , op eenen morgen , waar men het niet vermoedde, binnen. Moord en plondering volgden daarop. De verdaagenheid wegens dat verlies door het heele Vaderland, het geen zeer geyverd hadt om die vesting te behouden , was onbedenkelyk groot. V. Welke gevolgen vernam men daarop? A. Toen werdt men nog afkeeriger van een verdrag van Onzydigheid , en men zogt zich met meer ernst te verweeren. Zo verre bragt het een verbond met 'Rusland, dat men zevenëndertigduizend man hulpbenden van het« zelve kon verwagten. Tegen de geree- zen' onlusten in fommige Steden njam Holland vierduizend Waardgelders aan; en maande ook de Ingezetenen tot het geeven eener vrywillige Gift, om het Vaderland te redden, naamelyk ,. die tweeduizend guldens en meer bezat zou twee ten honderd; wie maar duizend hadt één , en die minder eigendom hadden zouden zo veel geeven als zy goedvonden. Elk mogt den overdag maaken ; maar onder den eed geeven, doch de Mennoniten op hun woorrL Dat gefchiedde met eene ongemeene bereidwilligheid ; doch de fomme der opgebragte penningen heeft men dus lang zeer geheim  VRYWIIXIGE CIFT. MAASTRICHT. 4*9 Iieim gehouden. Eenigen hebben egter berekend , dat zy 'ten minlten vyf millioenen be- draagen hebbe. • • Daarop volgde eenige kalmte van Staat; maar op den twaalfden van Wintermaand des jaars 1747 ïees er een zodanige ftorm des avonds, dat het Vaderland allerwege beefde. Terwyl men alle de gemelde middelen bedagt tot behoudenis , zaten de Franfchen niet Uil. Veinzende Breda te willen aanvallen, wendde de Maarfchalk van saxen zich onverwagts , en belegerde Maaflricht, in den jaare 1748 , welke vesting, na eene dappere verdeeding door den Baron van aylva by verdrag overging. Wylen jean scipio vernede , Predikant in de WaU fche Gemeente aldaar, maar laatst te Amflerdam , werdt door zynen Kerkenraad, ook door dien der Nederduitfche en Lutherfcht Gemeenten , verzogt , na de overgaaf der Stad, in eene Aanfpraak hulde te doen aan den Overwinnaar. Dit nam hy aan , die , daarna door duizenden Franfchen op den kanzei gehoord , den naam van den gulden mond van hun verkreeg. De Maarfchalk van saxen koorde ze met zo groot genoegen , dat hy aanftonds verzogt dezelve in fchrift te hebben, om ze, gelyk hy zeide , aan zynen Koning te zenden. Eenige dagen daarna las men ze in de Nieuwspapieren van Farys; doch, zo veel ik  43° aanspraak van vernede. ik weet, heeft men in ons Vaderland niets daarvan vernomen. V. Van welken inhoud was dezelve? A. Laat my U vooraf zeggen , dat de bekwaame veRnede geene kleene voorzigtigheid noodig hadt by het doen deezer Aanfpraak , dewyl de onderhandelingen des vredes toen reeds begonnen waren, en hy wist, dat de veroverde Stad wederom tot de zyde der staaten zou komen. Dan , hiervan mogt niet gerept worden. Een overwonnen Volk moest door dien Leeraar, met onderwerping aan den zegepraalenden Veldheer, fpreeken. En hoe denkt Gy , dat het ftuk werdt uitgevoerd ? Na eene Inleiding, bevattende de belofte van gehoorzaamheid , ging de welfpreekeude vernede. dus voort: „ Wy , dienstknegten van den God der liefde en van den Vorst des vredes, zullen van den Hemel voor U niet bidden nieuwe laurieren , (als tekens van Overwinning) daar ze altoos met bloed geverwd zyn. En zoudt Gy, na den ryken oogst , die reeds daarvan is ingezameld , nog fchitterender kunnen verlangen ? Dan , de Helden hebben meer dan ééne glorie. Eene zodanige , welke de edelheid, de grootmoedigheid van hunne gevoelens , en de zegeningen van zulken , welken aan dezelven hun geluk ;verfchuldigd zyn, hun bezorgen , is  VREDE. 431 is niét minder onverwelklyk. Mogt Gy deeze , en ten zelfden tyde de anderen, die Gy verkreegen hebt door uwe daaden, veele jaaren genieten! En mogt Gy, als uwe gedagtenis zal overgebragt zyn tot de Nakomelingen , U verheeven zien tot de eenige , waare , onfterfelyke Glorie !" —— Zie daar eene korte Aanfpraak, waarin de Overwinnaar niet gevleid , waarin niets hem gewenscht werdt tot nadeel des Vaderlands. Uiterften moesten hier vermyd, de middenweg alleen gehouden worden. V. Indedaad deeze Aanfpraak, mag ik myn gevoelen zeggen, bekoort my; maar kwam de vrede, waarvan men iets wist, tot ftand? A. Ja, na het inneemen der Stad hielden de vyandlykheden op , en de vrede werdt daarna, in hetzelfde jaar, te Aksn tot onze overgroote btydfchap geflooten ; doch wy gevoelden daarna de bittere fmerten, uit de oude dooling van ons zo diep gemengd te hebben in de ftaatkundige belangen van and..re Vorften. 't Vaderland kreeg wel de verlooren Barrière teru^; maar in eenen flegter ftaat, dan vóór den oorlog. De Schatkist was daarby ledig, de Handel geknakt , het verarmde Volk onder belastingen gebukt, en het Land verdeeld. Schandelyker en fchaadelyker oorlog hadt het Vaderland dusverre nooit gevoerd , waarvan wy de naween nog gevoelen.  432 VERANDERDE REGEERING. Jen. Geen één veldllag was er gewonnen.; niet ééne Stad veroverd. Welk eene treurige nagedagtenis ! —— Intusfchen yverde Engeland , om den handel der geheele Waereld magtig te worden : indedaad het vermeesterde de beste Colonien van Frankryk en Spanje, .waardoor onze handel daalen moest, en de wet ons gezet kon worden. — Ook wisten fommigen in Holland den Stadhouder te beweegen tot het veranderen der Stedelyke Regenten, onder voorwendzel , dat eenigen zyne vrienden niet waren. Etlyke braaven en kundigen raakten daardoor uit het bewind; doch fommigen egter maar voor zekeren tyd. Monnikendam, meen ik, was de eenige Stad van geheel Holland , die den roem hadt van eenen ftap gedaan te hebben , waartoe geene andere was gekomen. Alle de Leden der Regeering, naamelyk, vereenigden zich, en verklaarden aan den Prins, dat zy niemant onder hen verdagt hielden ; dat zy allen meenden wél geregeerd te hebben; en dat, zo één van hun bedankt werdt , zy alien hunne bediening zouden neêrleggen. Door zulk eene rustige verklaaring bleeven zy allen op het kusfen. - Ook raasde het misleide gemeene Volk in Holland tegen de Pagters der gemeene middelen, en, meenende, na de afschaffing van deeze wyze van geldheffen, minder te zullen opbrengen, pionderde het derzelver hui-  twisten te amsterdam. 433 huizen. De nog ftand houdende Collecte werdt daarop ingevoerd, waardoor men meer moest opbrengen dan te vooren. En men drong zo lang , dat ook de voordeden der Posteryen , die i'n handen van fommige aanzienlyke Familien waren, aan het Land gebragt werden. Ook twistte men over het verkiezen van Kapiteins onder de burgerlyke Schutteryen, voor* al te Amjlerdam , waar fommigen , den Kolveniers dode ingenomen hebbende, en daarom federt Doelisten genoemd, drie dingen van den Stadhouder eischten, ik meen der Posteryen inkomften voor het Land, de begeeving der ampten aan Inwooners , en het herftel van de voorregten der Schuttery. Ter herleevinge der rust moest willem de IV zelf in dè Stad komen , en de drie eifchen inwilligen. De nieuwsgierige Nakomeling zal mogelyk vraagen , ten welken einde die twisten" berokkend werden , en waarom de Stadhouder , na 't afdoen der zaaken, ylings de Stad verliet? En mogelyk zal de Histoi;iefchryver ongezind, of liever onbekwaam zyn, om hem het geheim te zeggen. De Doelisten vervielen daarna in haat , en kreegen den fchendnaam van Agtënveertigers. — De Collecte werdt egter overal niet gemakkelyk ingevoerd. Te Haarlem rees deswege een opltand, dien men met krygsvolk moest dempen. . , Om andere gefchillen werdt har- E e MEN  434 steenwyk. willems kinders. men coops fledderus onfchuldig te Steenwyk gehangen, en onder de galg begraaven. De Advocaat hilbrand tuttel werdt gevangen gezet , en liep ook levensgevaar. Dan de Stadhouder liet alles onderzoeken , en, na de blyken van onfchuld gezien te hebben; fledderus lyk opdelven, en met eere in de Kerk begraaven. De waardige en kundige tuttel werdt, by tyds, uit de gevangenis gered , en tot Stads Secretaris aangefleld. De Regeering daarop veranderd zynde, kwam het beroerde Steenwyk in rust. Zo veele onlusten maakte 's Prinsfen arbeid min aangenaam. V. Maar daar tegen moet men andere zoetigheden Hellen? A. De geboorte , eerst van eene Prinsfes in den jaare 1743 , die den naam van carolina voerde, welke, daarna gehuwd met den Prins van nassau - weilburg , onlangs overleeden is , van veelen beklaagd om haare beminnelyke hoedanigheden ; en daarna in den jaare 1748 van eenen Zoon , den tegenwoordigen Prins onder den naam van willem den V , veraangenaamden gewis 's Stadhouders huisfelyk geluk. Dan niet lang mogt hy dat fmaaken : want eene voorige ziekte hadt hem langzaam verzwakt, en overlaaden door zorg, arbeid en verdrieten, verliet hy het leven , ruim veertig jaaren oud , in den jaare 1751, na dat hy te vooren by de algemeene staaten  dood en karakter. van willem den IV. 435 ten de aanftelling van den Hertog lodewyk van bPvUNswyk tot Veld-Maarfchalk van Staat bewerkt hadt, op dat alles in dezelfde gefteldheid zou blyven. Dit fterfgeval gaf eene algemeene verflagenheid in het Vaderland. — willem carel hendrik friso , in vernedering opgewiegd, hadt zich in zyne jeugd vlytig toegelegd op de Weetenfchappen aan eene Vaderlandfche Academie , fprak verfcheiden' Taaien, was bedreeven in de Wiskonst, Historie en Godgeleerdheid , bezat een groot geheugen , fchattede geleerde Mannen hoog, was gemaatigd omtrent andere Gezindheden, mededogend en mildaadig, en geneigd om zelfs den raad te hooren van zulken , die tegen het Stadhouderfchap waren. Zyne poogingen tot herftel der Handwerken , des Handels en der Zeevaart hebben hem eere gegeeven , en een blyk nagelaaten , dat hy den Vaderlande een goed hart toedroeg : met één woord , willem de IV bekleedde een zeer kort duurend , fchoonblinkend, doch onrustig en verdrietig Stadhouderfchap. Vertrouwden troffen hem foms aan met het hoofd op ' de hand rustende, terwyl de traanen hem over de wangen rolden, onder een beklag, dat hy zo zeer bedroogen werdt van zulken , van welken hy den besten raad en de meeste trouw verwagtte. Sommigen , die het meest geyverd hadden voor deszelfs verheffing, toonEe a den  43(5 stadhouderschap. den daarna , dat zy hunne grootheid en belangen nog meer in het oog gehouden hadden. „ De Staats - omwenteling van zynen tyd , zegt des een Vaderlandsch Scbryver, is duister , en voor den opregtften Gefchiedfchryver een volkomen raadfel, en het is geenszins mogelyk, om de wezenlyke dryfveeren van dezelve aan het algemeen te ontdekken. Dit blyft bewaard voor de Nakomelingfchap. De raderen van het werktuig , die men toen aan den gang wist te brengen, zyn reeds lang verbrooken , en men zal nog lang gisfen naar deszelfs vólkomen zamenftelling." Wy twyfelen egter , of dat zo duister zy. —— Vóór het jaar 1747 klaagde men , dat het Volk onder het bellier der staaten te weinig invloeds hadt op zyne Vertegenwoordigers : dat maar eenige weinigen de klem des bewinds in handen hadden, die naar willekeur regeerden: dat zy alleen hunne Bloedvrienden bevorderden : dat alle posten in het leger en op de vloot in handen waren van onbekwaame lieden : dat de Tuighuizen verwaarloosd , en de Vestingen ontbloot waren van bezetting. Maar is deeze tekening niet te fterk? Men moet erkennen , dat het Ariftocrathch beftier,. van den jaare 1702 tot 1747» overdreeven', en dus ondraaglyk voor veelen geworden was ; dat het Volk , zulk een bewind moede, naar verandering haakte; dat het-  bestier en toestand. 437 hetzelve vertrouwde een tegenwigt tegen zulken in eenen Stadhouder te zullen vinden; dat het gereedlyk de handen leende om hem te verkrygen; dat het hem aanzienlyker maakte , dan de voorige Stadhouders, door het erfregt, om dus de Arijlocraaten voor altoos te fnuiken ; en , eindelyk , dat veelen, zelfs van den eerften rang , de grootfte voordeelen voor zich en voor hunne geflagten daaruit beloofden. V. Hoedanig was 's Lands gefteldheid ten dien tyde ? A. De Landmagt was in een beter aanzien gebragt ; maar de Zeemagt bleef in den ouden Haat. Ook namen de Handwerken meer af, dewyl, de dagloonen hier hoog zyndé , wy tegen vreemden niet konden markten , ten zy wy byzondere geheimen in het een of ander hadden. Handel en Zeevaart moesten des nog meer afneemen, en die van andere Volken aanwasfen. Geneigdheid tot het vreemde , hoog geklomme weelde, en kwaade trouw vergrootten zeer het verval. Ónze verbaazende Ichatten deeden alleen den Handel liaan, vermids de Hollanders deszelfs Wetgeevers bleeven , en de koers aan geheel europa voorfchreeven. *t Gemak , 't welk de Vreemdelingen vonden te Amjlerdam , waar de algemeene kas was, wanneer zy uitlandfche goederen verkogten , om anderen terug te neeEe 3 men,  438 porto franco. huis te britten. men , deedt nog eenige takken des Handels Haan. Jammer was het , dat het Porto Franco , of een algemeen vry doorvaaren , zynde 's Prinsfen Plan , door deszelfs vroegen dood bleef fteeken , dewyl de Provintien een verfehillend inzien in dit ftuk hadden : ook dat de begeerte des Stadhouders , om inlandfche gemaakte lakens en ftonen boven de vreemden te nellen, en te gebruiken, niet meer gevolgd werdt. V. Wie volgde na willems dood in het Stadhouderfchap ? A. Daar zyn Zoon , Prins willem de V, minderjaarig was , nam anna , Weduwe van willem den IV , onder den naam van Gouvernante , het bewind in handen , in den jaare 1752 , terwyl de Hertog van brunswyk den post van Kapitein-Generaal zou waarneemen. Een zonderling verfchynfel op den 27 Oclober des jaars 1752 , niet gezien , zo veel ik weet , federt den jaare 1562, mag ik hier niet vergeeten , naamelyk , het Huis te Britten, door cajus cesar. caligula , der Romeinen Keizer, gebouwd op de hoogte van Katwyk , van waar ten dien tyde eene fterke vaart op Brittannie was , en federt wegens de zwakke dyken aldaar door de Noordzee verzwolgen , of in een puinhoop veranderd , werdt , ik meen deszelfs fondamenten, by eene laage Zee gezien , en aftekeningen daarvan ge.  AARDBEEVING. OORLOG. 439 gemaakt. Een ander Verfchynfel van donkerer uitzigt verfchrikte het Vaderland op den eerften November van het jaar 1755, naamelyk, eene Aardbeeving en Waterberoering, die al» lerwege , zelfs in ftilftaande poelen, befpeurd werdt. Op fommige plaatzen verhief zich het Water wel twee voeten. Lisfabon , gelyk bekend is, werdt daardoor zeer geteifterd. Op den agttienden van February des volgenden jaars 1756, befpeurde men wederom eenen Aardbee- ^ ving , doch zonder fchaade, en zy was de laatfte , die federt tot heden toe in het Vaderland gevoeld is. In het volgend jaar, (om nu tot andere zaaken weer te keeren) raakten wy in oorlog met de Jlgerynen. Ook zouden wy, in den jaare 1756 , gemengd geworden zyn in den kryg tusfchen Frankryk én Engeland, zo niet de staaten het voorheen zo fterk aangepreezen Plan van Onzydigheid door den Heer van hoey, die toen hier te lande zyne oude dagen in ftilte Heet. gevolgd hadden, 't geen der Zeevaart zeer veel voordeels verfchafte. Dit mishaagde Engeland, het welk federt onze weerlooze Koopvaarders kwelde, en , tegen het verbond van den jaare 1674, zo lang beroofde, tot dat die twee Ryken vrede maakten, 't Gefchil over de vermeerdering der Landmagt deedt de beveiliging ter Zee agterblyven , hoewel de verliezen op ruim negen millioenen fchats berekend werden Ee 4 in  44° vervallen1 credit. ia den jaare 1758. < De vrede met de Al- gerynen werdt toen ook bewerkt door den Schout by nagt , joost sels , een Zeebevelhebber van eene waardige nagedagtenis. —— De dood der Gouvernante in den jaare 1759 hadt ten gevolge , dat de staaten orde fielden op de voogdyfchap van haaren Zoon, willem den V. V. En alles bleef in rust ? A. Eene onvoorziene ramp trof Amfterdam, daar het Land in rust was, in den jaare 1763, door het ftilfhan van den Wisfelhandel en het algemeen Credit. Zo dra één Comptoir aldaar met betaalen ophieldt , volgden daarin wel dra veertig anderen. Die Stad, zeide men , ftelde een uitgebreid vertrouwen op Buitenlanders , en zondt driemaal zo veel naar Duitschland, dan zy van daar ontving. Daar men deeze fchuld niet kon voldoen, nam men tot dat einde Wisfelbrieven ; welker waarde alleen op goed vertrouwen rustte. Viel het laatfte , gelyk gebeurde , zo moest ook de geheele Wisfelhandel tuimelen , welke zo uitgebreid was , dat ze vyfcienmaal het gereeds geld in Holland overtrof. Handel en Neering Honden des ftil, en het Credit was weg. Dan, het herleefde langzaam op de ontvangst van gunflige berigten , die er van de buitenlandfche Comptoiren inkwamen; en eer dat jaar tfj} einde was , zag men hetzelve gelukkiglyk her-  's prinssen huwelyk. 441 herfteld. —— Smert en vreugd volgden daarop. In den jaare 1765 overleedt maria louiza , Princes-Weduwe , Grootmoeder van willem den V , agtënzeventig jaaren oud, geacht wegens haare nederigheid, mildaadigheid en godsvrugt. Zy mogt dus niet bekeven het genoegen , dat haar Kleinzoon, Prins willem de V, die in den jaare 1766 den ouderdom van agttien jaaren bereikt hadt , het Stadhouderfchap aanvaarde , noch zyn Huwelyk in het volgende jaar met frederica sophia wilhelmina , Kroonprinces van Pruisfen, te Berlyn voltrokken. Beide gebeurtenisfen gaven den Lande vreugd , gelyk ook de ingekomen tyding , dat de Baron van eck , Gouverneur var. Ceylon, eenen voordeeligen vrede geffooten hadt met den Koning van Candia. De grensfcheidingen aan den kant van Munfter , die langer dan ééne Eeuw de bron van twist tusfchen ons en deszelfs Bisfchop geweest waren , werden in orde gebragt. ——. Een gefchil tusfchen Holland en Zierikzee over het oprigten eener Academie in die Stad , volgens den uiterftcn wil van pieter mogge , kwam ter baane ,• doch van dezelve is niets geworden : ook een ander , in den jaare 1770, tusfchen de Zeeuwen en de Kooplieden van Am-, fterdam , welke laatften de vrye vaart op Es? fequebo en Demerary begeerden : een derde pver de vryheid van de Drukpers , welke op Ee 5 de  442 SCHOUWBURG. GEBOOREN PRINSSEN. de vertoogen der Leidfche en Amjlerdamfche Boekhandelaaren onbelemmerd bleef: en een vierde met jan verbrugge over de manier van kanon-gieten met ingezette luikjes, van dat gevolg , dat die bekwaame Man het land verliet, en in vreemden dienst ging. —— In den jaare 1772 hadt Suriname veel te lyden door eenen opftand der Slaaven, des men ter bewaaringe dier Colonie hulp uit het Vaderland moest zenden. Te Amjlerdam raakte de Schouwburg, ten tyde van het fpel, onvoorziens in brand, waardoor veele Aanfchouwers eenen jammerlyken dood leeden. — Briel vierde het tweede Eeuw-Feest van het verbrooken Spaanfche juk , en Leiden van de gedichte Academie. Ten deezen jaare werdt den Erfstadhouder een Prins , willem frederik, en, twee jaaren laater, een tweede , willem geor ge frederik, gebOOren. Hunne Zuster , de Prinfes frederica louisa wilhelmiNa , zag , in den jaare 1770, het ' levenslicht. - Een andere ramp overkwam Amjlerdam , waar het ophouden van betaaling by één Comptoir eene onbefchryflyke verwarring op de Beurs , en den ondergang van veele Jooden, meest in Wisfels handelende, voortbragt; doch toen de Regeering twee millioenen guldens uit de Schatkist der Stad nam , en andere middelen kloeklyk aanwendde, werdt de Koophandel, die geftremd was door wan, trou-  STORMEN. ONLUSTEN. 443 trouwen en fchaarschheid van geld, ras herfield, ii Twee zwaare Stormen en Over. Itroomiugen in de jaaren 1775 en 1776 teisterden het Vaderland geweldig; maar het werdt ook wonderlyk behouden, (bladz. 367) Waren er maar geene ftoïinen van eenen anderen aart opgekomen ! V. Welke toch ? A. De flormen , die uit de twisten tusfchen Engeland en de Americaanfche Colonien opkwamen , en van anderen gevolgd werden. Wy kunnen ze tot een drietal brengen, naamelyk , tot den oorlog met Engeland, tot eenen anderen met den Keizer josephus den II, en eindelyk tot de onlusten , die , daarna tot heden toe in het Vaderland opgekomen , hetzelve jammerlyk verdeeld hebben. Alle deeze Gebeurtenisfen , als onlangs voorgevallen , zul» len nog versch in uw geheugen zyn, en Gy hebt er ongetwyfeld zo veel van geleezen, dat eene uitvoerige befchryving daarvan overtollig kan gerekend worden : behalven dat dezelve tot laatere tyden moet worden verfchooven, en aan andere Gefchiedfchryvers overgelaaten. 't Zal dan genoeg zyn , U' met één woörd eenige voornaame zaaken , in deeze drie Tydvakken gebeurd, te herinneren, by voorbeeld , het geweigerd verzoek van Engeland om de Schotfche Brigade over te zenden. ■ De magt der Marokkaanen door de twee kloeke ZeeKa-  444 geschillen en onlusten. Kapiteins, dedel en bentinck, vernield. —« Het opontbod van den Gouverneur van St. Euftathis op Engelands klagt wegens het begunftigen der Americaanen, en het neemen onzer Koopvaarderen door Engeland. ■ De gefchillen in Overysfel over het affchaffen der Drostendienften. —■—* Het vraagen der Friezen om geleide voor hunne Schepen , dewyl zy er tweeduizend te huur lieten vaaren, en de gefchillen over het al of niet geeven «——« Het opbrengen van twee genomen' Engelfche Scbepen in Texel door paul jones. —1 De moei-. lykheden , door Spanje aan onze Schepen toe- gebragt . Het Convoy, onder 't bevel van den Graaf lodewyk van byland , door de overmagt der Engelfchen genomen en opgebragt i Een onbepaald Convoy, door de staa¬ ten gegeeven , toen wy meer dan vierduizend zo groote als kleine Koopvaardyfchepen in Zee hadden. <,>.< > Ruslands voorflag , ook aan ons gedaan , om tot eene gewapende Neutraliteit ter Zee te treeden, aangenomen toen het te laat was —— Eene befchuldiging, dat Amjlerdam een heimlyk verbond met de Americaanfche Colonien gemaakt hadt —- De vrees voor eenen opftand van het gemeen in die Srad weggenomen door een flraatliedje Liefst Annaatje &c, waarvan men zegt dat er vyftienduizend verkogt en verfpreid zyn ——— en eindelyk.., V.  oorlog met engeland. 445 . V. Wat volgde er eindelyk ? A. Dit weet Gy, dat Engeland, in het einde des jaars 1780, tot den oorlog tegen ons befloot , toen er vyftig millioenen gul lens derRepubliek in ongewapende Schepen op Zee waren _ dat zeer veelenvan geene vrede- breuk weetende , zonder llag of floot geno- men werden dat het weerlooze St. Euflatim door rodney veroverd en geplon- derd werdt dat de braave Schout by Nagt crul , by die gelegenheid , in e«n Zeegèvegt fneuvelde • dac er klagten op¬ gingen over onbereide Oórlogfchepen ter onderfcheppinge van eene Engelfche Koopvaardy- vi00t dat eenige Eollandfche Steden , vooral Amjlerdam, bezwaaren inbragtcn tegen den Hertog van brunswyk ——— dat de Colonien Esfequebo en Demerary door de Engelfchen veroverd werden ——— dat de Keizer , uit den twist voordeel bedoelende , Oojlende tot eene ftapelplaats van den vryen Handel maakte —— dat veele Eollandfche Kooplieden derwaards trokken , om hunnen Handel niet geheel te niet te laaten loopen en dat twee Fregatten, onder het bevel van twee wakkere Zee ■ Kapiteinen , oorthuis en melville, de eer des Vaderlands ophielden in een gevegt tegen de Engelfchen. Dan het geen door hen in het kleine gefchiedde, viel in het groote voor in den zwaaren Zee-llag op ' Dog.  44Ö slag op doggersbank. Doggersbank , den vyfden Augustus des jaars 1781, toen de Engelfche Admiraal hyde pareer met meer en zwaarer Schepen, fchietende vierduizend driehonderd en zevenenveertig ponden aan kogels, onze Vloot , die flegts drieduizend vierhonderd en vierenzeventig ponden terug kon geeven, onder bevel van johan arnold zoutman , thans Vice-Admiraal van Holland, belemmerd door 't geleide van tweeënzeventig Koopvaardyfchepen, 's morgens aanviel. Vier uuren lang vogten de onzen met zulk eene bedaardheid , moed en dapperheid, dat de Engelfchen eindelyk eerst afdeinsden voor onze kleinere en zwakkere Schepen. De Eer der Holland fche Natie, zo fel en lang door den vyand gehoond, werdt toen volkomen herfteld, en door heel europa toegejuicht. Eén onzer Schepen, zwaar gehavend, zonk na den flag. Met veele traanen beweende het dankbaar Vaderland den dood van den braaven Zee-Kapitein , wolter jan gerrit , Baron eentinck , die' te Amfterdam aan zyne zwaare wonden overleedt, ook daar begraaven, en met een deftig Grafteken vereerd werdt. De Engelfchen , hunne geteisterde Vloot uit Zee ziende terug keeren, zonder de Holland fche verwonnen mede te brengen , 't geen zy verwagt hadden , vonden zich gedrongen te zeggen , gelyk een oorgetuige my verhaald heeft: de trompen en de de ruiters leeven nog!"  Pl.VI eenigen juichten van anderen biggelden de trauien Bladz.447-   slag op doggerseank. 447 nog !" " Onbedenkelyk groot was de vreugd onzer Natie over dit gelukkig Zee. gevegt. Veelen vloogen naar Texel, en bezogten onze terug gekeerde Schepen ; maar met welke verfchillende aandoeningen werden zy befchouwd. Eenigen juichten luidkeels , en galmden uit den lof onzer Zeehelden. Van anderen , lettende op de doorboorde Scheepshuiden , op de doorfchooten' Masten , op de gebrooken' Raa's, of op de byhangende lappen der Zeilen, biggelden de traanen over de wangen, beweenende den dood van veele braave gefneuvelden, de wonden der nog leevenden , en eene zo fel befchooten Vloot; gevolgen van eenen oorlog , zo ten onregte • door Geloofsgenooten ons aangedaan. God werdt allerwege gedankt voor de behaalde glorie , en de Zeehelden beloond. V. Hoe ging het verder in 't Vaderland ? Herinner my dat ook. A. De Hertog van brunswyk eischte vol. doening voor de geleeden hoon van Amflerdam , waarop de algemeens staaten hem vry verklaarden. ■■ De Keizer eischte de Barrière terug , en men ontfloeg zich gaarne van dien nadeeligen last. —— Eenige Zeeofficiers werden om wangedrag veroordeeld. — Vyf van onze Oostindifche Schepen werden aan de. Kaap de Goede Hoop door de Engelfchen veroverd j maar niet één van de- zcl-  448 ONLUSTEN. zeiven kwam behouden in Engeland: de- Zee verzwolg ze allen.: ook zou die fleutel van Indie verlooren zyn gegaan , hadden de Franfchen denzelven niet bewaard. ——— St, Euftatius werdt door het zonderling beleid van den Marquis i e BouiLLé hernomen , en ons met meer dan vyf tonnen fchats daarna terug gegeeven. Dan onze Kooplieden , om den onbefchermden handel niet geheel te laaten ftilftaan , beflooten helaas ! hunne Schepen onder eene vreemde onzydige Vlag te laaten vaaren. Zo zy allen de doodelyke gevolgen, die wy nu eerst regt gevoelen, daaruit niet voorzagen , waarom hoorden zy niet naar eenen anderen raad , van kundiger lieden hun gegeeven ? Och of dat gebeurd ware! Ber- ■ Mee ging daarna verlooren. ——— Friesland begeerde , dat de Hertog van brunswyk het land zou ruimen, gaf eenen anderen BededagsBrief in den jaare 1782 , dan de overige Provintien , en Ostergo vorderde de oprigting eener Burger-Land-Militie. —-— Schiedam floeg voor een verbond met de XIIJ dmericaanfchs Colonien, en het werdt daarna geflooten. ——— De Zeeuwfche Kapers voeren vry voordeelig. ., De braave Zee-Kapitein justus boot van Edam handhaafde met dén Schip de eer onzer Vlag in Curafao. ——— De Drosten- dienften werden in Overysfel afgefchaft. : De Stadhouder verdeedigde zich in eene Jus-  inlandsche onlusten. 449 tijkatoire Memorie tegen befchuldigingen. — De bertemde reis naar Br est , van eenige Oorlogfchepen , werdt niet volbragt. 1 De zo genoemde hooge Krygsraad raakte, by Holland, van kant. —— Deventer en Arnhem eischten oude voorregten terug. —— In fommige Steden begonnen Burger-Genootfchappen zich in den wapenhandel te oefenen. —: Eene Vredehandeling, met Engeland in den jaa. re 1783 ondernomen, kreeg wel daarna haar bellag; maar niet tot ons voordeel. ■ ■ Andere gefchillen volgden daarop : te Zutphen tusfchen eenige Regenten en de Burgery : te Arnhem over een Kerkhof der Hervormden , aan eenen Jood verkogt: te Alkmaar tusfchen den Magiftraat en den Erfstadhouder over de aanftelling van Regenten: en te Wyk by Duur/lede tusfchen de Regeering en Utrechts staaten over oude voorregten. Maar de zwaarften waren. . . V. Welken toch ? A. De toen beginnende gefchillen met Keizer josephus den II over de grensfcheidingen in Vlaanderen , waaruit daarna een oorlog voortkwam , kort na den geflooten vrede met Engeland. Zo volgde de eene fmert de andere. Maar ook dit tweede Tydvak onzer droefheid moet ik maar met één woord tekenen. —— Eer hetzelve ten vollen daar was, kreegen wy een gefchil met Venetië , welke ReFf pu-  4gO INLANDSCHE ONLUSTEN. publiek weigerde regt te verghaffen aan een bedroogen Amfterdamsch Comptoir van Handel, het geen nog niet is afgedaan. In Utrecht wilde men het oude Regeerings-Reglement van den jaare 1674 vernietigen , en een heel ander in deszelfs plaats geeven. — Te Rotterdam klaagde men over burgerlyke oneenigheid, die agterbleef door eene verandering der Schuttery, bewerkt door eene bezending der staaten,. - ,. . In Overysfel rees een twist over het regt van overftemming in de Staatsvergadering. —— De Koning van Pruisfen fchreef andermaal aan Hollands staaten over het verkorten van de regten des Erfitadhouders. —— Eene ontdekte zo genoemde Acle van Confulentfchap tusfchen deezen Vorst en den Hertog vak brunswyk gaf aanleiding, dat de laatlte, toen hy het befluit van vier Provintien , daarop gevallen, vernam, het Land verliet. .... — En te Leiden {lilde men eenige beweegingen des Volks door fommigen in tugthuizen te zetten. » - Zo veele zaaken gebeurden er, eer de onmin met den Keizer regt uitbrak. Men klaagde in den jaare 1784, van zyne zyde, over fchending van het grondgebied : daarna werdt Maaftricht, en de vrye vaart op de Rivier de Schelde gevorderd. ——— Onze Frontieren werden, op hoogen last der staaten, daarna onderzogt; doch in zwakken ftaat bevonden. .« De Landlieden te wa- pe-  inlandsche onlusten. 451 penen kwam daarna op in Holland en elders. —— De Franfche Veldheer maillebois werdt in onzen dienst aangenomen. —— In Wyk hy Buurfiede koos men eenen onafhanglyken Raad. —— In Overysfel verzogten fommige Burgeryett de affchaffing van het Regeerings - Reglement des jaars 1675. Utrechts staaten zon. den troepen naar Amersfoort, om fommige Burgers daarvan af te houden. Een onlust in *s Haage deedt fommigen gevaar van 't leven loopen. Het bevel over het krygsvolk al¬ daar den Erfftadhouder benomen zynde , verliet die Vorst de gemelde plaats. — Na veele toerustingen tot den oorlog gemaakt te hebben , volgde de vrede met den Keizer door bemiddeling van Frankryk. Het Vaderland , pas ontheven van eenen Zee-oorlog, verheugde zich , dat het eenen gedreigden Land-kryg afgekeerd mogt zien. Hierop werden de grenzen by Maaftricht en Vlaanderen met den Keizer geregeld , en kort daarna een Verbond met Frankryk geflooten. V. Hadt men toen ook allerwege eenen zoen kunnen treffen i A. Ja ; hadt dat mogen gebeuren ! . Dan , daar wy nu in dit derde Tydvak, nog treuriger dan de twee voorigen , intreeden, mag men zeggen, dat veele langduurige en onbevallige gefchillen tusfchen Regenten en Burgers , onaangenaamheden tusfchen Provintien en Provintien,, hardigheden tusfchen den BurFf 2 ger  4'a TREURIGE BESCHOUWING. ger en Soldaat, verwyderingen tusfchen fommige staaten en den Erfftadhouder , opftand van den eenen tegen den anderen Inwooner , hooggaande verbitteringen, en vervolgingen tusfchen de Ingezetenen , hand over hand toenamen , en in lichte laaye vlam ten dake uitfloegen. Helaas ! hoe veel hebben de jaaren 1786 en 1787 daarvan opgeleverd ! Myn hart krimt , by die befchouwing ,' weg van eene grievende fmert; en ik reken my gelukkig niet geroepen te zyn, om , als Historiefchryver , alle deeze Treurtooneelen met levendige beeldtenisfen U te verwonen. Myn bezwaard gemoed .zeide openlyk, reeds in den aanvang, dat alles , of eenen Burgerlyken Oorlog dreigde, of dat er eene Verzoening komen kon ; maar dat deeze nog zeer verre van de hand fcheen te weezen. En waarom is dit ook zo gebeurd? De lieve ftilte , de bekoorlyke rust, de edele glorie des Vaderlands is daarop geweeken ! De dagen zyn in rouw , de nagten in onrust doorgebragt. Wie zich niet liet vervoeren dóór de hitte der verbitterde partyfchap ; maar bedaardelyk en zonder vooroordeelen de voorvallende zaaken befchouwde , beweende het ongelukkig Vaderland met veele traanen. — —„ O lieve oude Tyden van vrede, van genoegen en van zoetigheden! waarom zyt gy weg. gevlooden van eenen oord , waar wy U zo lang gekend hebben , en welken wy boven al-  inlandsche onlusten. 453 alle andere Waereld - plekken vuurig moesten beminnen ! " Te 's Hertogen* losch klaagde men over verlooren' Privilegiën: te Arnhem over den moedwil der bezetting : te Wyk hy Duurftede over Utrechts staaten, waarom men de wapenen aangreep. Sommige Vaderlandfche Regenten en Burgerlyke Genootfehappen gingen onderling fterke ver- bindtenisfen aan. Der staaten za- menkomst te Utrecht werdt naar Amersfoort verlegd : in Gelderland 's Volks Requesten aan de staaten niet dan onder zekere voorwaarden toegelaaten : in Friesland veele zaaken bepaald , waarover de Ingezetenen klaagden: te Utrecht nieuwe Raaden verkooren in ftede van anderen , die weigerden het nieuw ontworpen Regeerings-Reglement te bezweeren: Hattem en Elburg met Soldaaten bezet, om dat de eerfte Stad befloot eenen aangeftelden Burgemeefter niet te ontvangen ; en de andere haare Gemeenslieden zelve hadt aangefteld, en eene Publicatie der staaten geweigerd had af te kondigen : Hollands Ooftelyke zyde met troepen ter beveiliginge bezet, daar men aan die zyde eenen aanval vreesde: Zeeland, door andere onlusten gefchud: Utrecht, bekommerd voor de benden der staaten , die te Amersfoort verga' derden , zich zeiven wapenen: eene voorgeflagen bemiddeling, ter vereffeninge der gefchillen tusfchen de Stad Utrecht en de staaten , niet tot ftand gekomen j en meer andere zaaken Ff 3 van  454 inlandsche onlusten. van de donkerde uitzigten. Dan , alle daese fmerfen zouden naauwiyks geacht, of ligter vergeeten zyn geworden , hadt het den twee vreemden Staatsmannen, den Graaf van goertz en de rayneval , van Berlin en Parys, mogen gelukken , eene bemiddeling te bewerken tusfchen den Erfïtadhcuder willem den V en Hollands staaten. Dan helaas! het einde des treurigen jaars 1786 mogt zo vreedzaam niet afloopen. En . . . V. En .... wat meer ? A. En, van het jaar 1786 gingen onze fmerten en de Onlusten des Lands tot het tegenwoordig jaar 1787 over. • » Heusden wilde zyne Regenten en Stem in Hollands Staatsvergadering hebben. —— In Groningen, waar duslang de meeste ftilte geheerscht hadt, was men het niet eens omtrent de begeeving van fommige Ampten. — Te Rotterdam wilden eenigen het getal der Vroedfchappen vermeerderd hebben. -. ■ - Te Goes viel eene zwaare opfchudding voor, gelyk ook te Middelburg , te Hoorn, hater te Amjlerdam, en elders. ■ In Zeeland tekenden de meeste Regenten eene Verbindtenis des bfcftiers , zo als daar hadt plaats gehad in de laatfte tyden. ■ Haarlem floeg voor, 's Volks invloed op de regeering te bepaalen, ontwierp tot dat einde een plan, en voerde dat daarna uit. — Holland^ ontboodt zyne troepen , die in Gelderland lagen. Utrecht  rNLANDSCHE ONLUSTEN. 455 Utrecht maakte zich Merk , daar 't met eenen aanval gedreigd werdt door de staaten, te Amersfoort vergaderd. — Eenige benden van dezelve werden te Jutfaas met wapenen gekeerd door den Baron d'averhoult. — Overysfel fchafte af het laatfte Regeerings - Reglement, en begon zich daarna te wapenen. — Te Franeker verlieten vier Hoogleeraars hunnen post. ——— Schiedam begeerde eene vrye Magiftraats-hertelling. «—— Eenige Staatsleden vergaderden te Utrecht , en begeerden zitting ia de Vergadering der algemeene staaten te hebben, 't geen afgeflaagen werdt, terwyl die te Amersfoort hunne plaats behielden. — Eenige Regenten werden te Amjlerdam in hunne waardigheid gefchort; doch alleen voor korten tyd. ——• In verfcheiden Steden des Lands vielen befchaadigingen aan huizen of goederen voor, waarna de Burgeryen ontwapend werden. —— De Prinsfes van Oranje, van Nieuwmegen naar *s Haage willende, werdt in haare reis by den Boerenpas opgehouden. — Sommige Provintien beflooten de bemiddeling van Frankryk in te roepen: anderen oordeelden die onnoodig ter vereffeninge, der gefchillen. De Koning van Pruisfen eischte vergoeding van den hoon, zyner Zuster op de gemelde reis aangedaan. —— Heiland hadt eenige Heeren benoemd, die te Woerden op de aanflagen van de benden der staaten, te Amersfoort blyvende, tegen de Stad Utrecht Ff 4 en  45<5 inlandsche onlusten. én verder het oog zouden houden. Het leger der Amersfoort fche en Gelderfche staaten naderde en benaauwde Utrecht hoe langer te meer. Hulpbenden van veeler- > leie oorden van Holland, uit Burgers en Soldaatén beftaande , maakten zich daar tegen fterk. j Daar de gevorderde voldoening voor den hoon , der Prinfesfe aangedaan , aan den Koning van Pruisfen niet gegeeven werdt door Holland, liet de gemelde Vorst eenige krygsbenden optrekken , om Holland daartoe te dwingen , waarna de voldoening werdt gegeeven ; de voorregten aan dèn Prinfe willem den V by het aanvaarden van het Stadhouderfchap verleend, ook herlteld zyn, en de bedankte Regenten der Steden hunne posten wederom aanvaard hebben, i Deeze dingen zyn U bekend , en dus eindigt hier onze taak» NE-  NEGENDE ZAMENSPRAAK over de VADERLANDSCHE HISTORIE. Bezittingen, Bevolking. Regeering. Staaten. Raad van Staaten. Coïlegien. Beftier. Erf' ftadhouder. Inwooners. Karakter. Weetenfchappen. Taal. Uitvindingen. Fabrieken. Konsten. Reizigers, Handel. O. en W. Indifche Compagnie. Visfchery. Fabrieken. Landbouw. Zee- en Krygsmagt. Inkomjlen. V raac. Na my dus onderweezen te hebben in de geheele Historie des Vaderlands , ontbreekt er , (mag ik het zeggen?) nog iets aan dezelve. Antwoord. Ik begryp U: Gy wilt een zodanig Aanhangfel daarby hebben , als ik aan die van andere Volken gehegt heb, dat is, Gy verlangt een berigt van 's Lands Bezittingen en Bevolking; van 's Lands Regeering, Wetten en Erfltadhouder; van de Natie en haar Karakter; van de Weetenfchappen, Geleerden, Ff 5 Taal  45g bezittincen. Taal en Schrift; van de Uitvindingen en Konsten ; van den Koophandel en de Oost- en West-Indifche Compagnien; van de Fabrieken, Landbouw en Visfchery ; van de Krygs- en Zecmagt ; en, eindelyk, van 's Lands Inkomften. Alle deeze zaaken zyn wel van eenen langen adem; doch, ik erken het, voor U van gewigt , om van alles een regt denkbeeld te hebben : des wil ik beproeven , of ik U ook daarin , kortlyk, kan voldoen. 's Lands bezittingen zullen den voorrang hebben. Behalven de Zeven Provintien , in orde opgenoemd Qbladz. 7, 8) telt men de Genera. ///e/.j-Landen , zo geheeten , om dat zy aan dezelven gehegt zyn , en daaraan behooren gemeen geacht te worden, naamelyk, de Meyery van 's Hertogenbosch; de Stad en Baronnie van Breda ; Bergen op den Zoom ; StaatsVlaanderen; bevattende Sluis, Hulst en Axel; de Stad Graave en de Baronnie van Kuyk ; voorts Venlo , Maastricht en 't Land van Overmaaze. - Op africa's Goudkust de Sterkten St. George del Mina en Nasfau: aan den Uithoek van dat Waereld-deel , de Kaap de Goede Hoop. W asia , op het Eiland Java , de Stad Batavia : op Ceylon een ftreek van negen mylen gronds, landwaards in: voorts de Molukfche of Specery-Eilanden, als Amhon , Banda , Ternate en Tidor: Makasfer op Celebes , Malakka en eenige plaatzen op  bevolking. 459 op Maldhar en Kormandel. ——— In America , Esfequebo , Dsmerary , Berbice , Euftatius, Curacou en Suriname. Alle deeze CoIonien leveren de doffen lot den eigen handel : want een zodanig klein cn volkryk Land, gelyk de Zeven Provintien, kan weinige of byna geene voortbrengfels tot eenigen eigen handel leveren : de dertiglle man kan toch daarvan niet leeven , en ons Vaderland zelf kost, naar men rekent , ten minden dertig, maal meer, dan een ander Land, om het bewoonbaar te houden. ■ ■ De bevolking is in 't Vaderland , naar evenredigheid der grootte , ongemeen fterk , 't welk men aan de Zeevaart, Visfchery, Koophandel en Handwerken moet toefchryven. De grootfle vermenigvuldiging van Menfchen moet men egter niet zoeken in de Sreden ; maar op de Zeedorpen en in de Land-Provintien, waar de Huisgezinnen het fterkst vermeerderen. In Steden , gelyk overal , heeft de meeste lterfte plaats, en de minfte Kinders worden er gebooren. Men rekent , dat de Inwoouers een getal van twee, of van twee millioenen en één derde bedraagen, en dat er Holland alleen één van zou- bevatten. Dan , de bedenking is treurig, dat er voorheen zo veel meer waren, en dat wy Steden en Dorpen kennen, waarvan de Inwooners of Huizen tot op de helft verfmolten zyn. Daaruit leeren wy , hoe groot 's Lands  460 algemeene staaten. 's Lands heimlyk verval moet weezen. Dan, hoe weinig bekreunen fommigen zich daarover! V. Laat my eene fchets van 's Lands regeering hooren. A. De opperfte Vergadering der staaten wordt zamengetteld uit die Leden , welke genoemd worden hunne hoog mogenden , of de algemeene staaten , of de staaten generaal dër vereenigde nederlanden , verbeeldende de geheele Natie. Zy vergaderden eerst te Utrecht , Middelburg, Delft , of in 's Haage ; maar , na den jaare 1593 , is de Vergadering altoos in de laatfte plaats gehouden. Hun Wapen is een fteigereude gouden Leeuw in een rood veld, houdende in de regter poot een zwaard, in de linker een bondel van zeven pylen. Vóór den Munfterfchen vrede hadt hy eenen hoed op den kop ten teken van Vryheid , die daarna verwisfeld is met eene kroon op het hoofd, als een teken van Oppermagt, met dit omfchrift : Concordia res parvce crescunt, dat is , door Eendragt worden geringe dingen groot. Elke Provintie zendt in de gemelde Vergadering zo veele Leden, als zy wil ; doch die allen hebben niet meer dan ééne ftem. Gelderland kan er negentien , Holland twaalf of dertien Zeeland zeven, Utrecht drie , Fries, land vyf, Overysfel vyf, en Groningen zes zenden. Dus maaken zeven of agtënvyftig Ls-  algemeene staaten. 40"1 Leden , of liever vyfcig, dewyl er doorgaans eenigen ontbreken, de geheele Vergadering uit, die egter maar zeven Stemmen van de Zeven Lnndlchappen uitbrengen. Zy zitten in die orde, waarin de Provintien gerangfchikt zyn; doch hebben alle weeken eenen anderen Voorzitter. Elk Gewest heeft dus , alle zeven weeken , eene beurt. Dagelyks vergaderen zy, en de beQuiten worden met meerderheid van Stemmen genomen, behalven in zaaken , tot welken de eenpaarigheid, volgens de Wetten der Unie , vereischt wordt. Dit baart dikwerf eene groote langwyligheid in de beQuiten: want elk Lid moet wagten naar het befluit of last van zyn Gewest, niet mogende daar buiten gaan. Het geen der eene Provintie voordeel aanbrengt is vaak tot nadeel der andere, waardoor het befluit foms lang, of geheel agterblyft , tot dat men eensgezind is geworden. — Uit zo veele Leden worden Commisjïén of kleine Vergaderingen van negen Leden gemaakt tot het onderzoek van buitenlandfche , van Finantie- of Zee-zaaken. ■ ■■- De waardigheid der algemeene staaten is groot ; maar derzelver magt gering , dewyl die afhangt van de byzondere Provintien , in welken de Oppermagt indedaad berust. Voorheen is dat ftuk wel eens betwist; maar nu als zeker aangenomen en erkend. In naam der alge¬ meene staaten wordt Oorlog en Vrede gei maakt,  Afj3 algemeene staaten. maakt en zy hebben dus buiten *s Lands een groot aanzien; maar in het Land zyn zy de hose Uitvoerders van den last der byzondere Provintien. Zy oefenen egter de oppermagt in' de Landen der Generaliteit, en in die der Oost- en West-Indifche Compagnie. ——« 't Gebeurt , doch zeldzaam r dat men nog talryker Zamenkomften, die men Groote Vergaderingen noemt , ziet houden, gelyk in de jaaren 1651, 17:6 en 17175 welke egter alleen plaats hebben by ongewoone gevallen, wanneer alle de staaten der Provintien belchreeven worden. V. Ik moet . dan elke Provintie als eenen vryen en onafhanglyken Staat aanmerken ? A. Zeer zeker ! en hierom verfchilt ook in elk Gewest de Regeeringsform. In Gelderland maaken toch de Adel en de Steden, verdeeld in de drie Quartieren van Nieuwmegen , Zutphen en Arnhem of de Feluwe , de Vergadering der staaten uit , doorgaans Landdagen geheeten , welke beurtelings in die Steden gehouden worden , éénmaal in het voorjaar, zynde de tweede zameukomst niet meer dan een aanhangfel op de eerfte. In gevvigtige gevallen houdt men ongewoone Landdagen. In allen neemt de Burggraaf de Stemmen op. • ■ — Hollands staaten, genoemd Edele Groot Mtgende Heeren , terwyl die der andere Zes Gewesten alleen den eernaam van Edele Mogende Heeren voeren, beftaan uit den Adel, die  staaten der provintien. J' '4^3 die maar ééne ftem heeft, en uit de Afgevaardigden van agttien Steden, houdende hunne byeenkomst, in 's Haage, viermaal 's jaars, bchalven in byzondere gevallen. De Raadpenfionaris , die een zeer rnoeilyk en gewigtig Ampt bekleedt, waarvan hy alle vyf jaaren los is , neemt daarin de Stemmen op. ■ De staaten van Zeeland beftaan uit de eerfte Edelen , welken de Prins van Oranje nu alleen verbeeldt, en uit de Afgevaardigden van zes Steden, die te Middelburg vergaderen- — Utrechts staaten zyn zamengefteld uit Gecli» geerden , die weleer Geeftelyken waren , en nu, Waereldlyke Heeren zynde , verbeelden de vyf Kapittels van het voormaalig Sticht : voorts uit den Adel, en uit de Afgezondenen uit" vyf Steden , te Utrecht zamenkomen- de. Friesland werdt beheerd door de Afgevaardigden uit de drie Quartieren van Os* tergo , Westergo en Zevenwolden % verdeeld in dertig Grietenyen, waarby verfchynen de Afgezondenen uit elf Steden, altoos te Leeuwaarden. —— In Overysfels Staaten-Vergadering verfchynen de Edelen , verdeeld in drie Qjiartieren van Sallaad, Twenlhe en Vollenkoven , nevens de Leden der drie Steden, Campen, Deventer en Zwol, beurtelings, in dezelven. — De staaten van Groningen zyn de Afgevaardigden uit de Stad van dien naam, en uit de Ommelanden. ■ Drenthe, hoewel niet or« der  464 gecommitteerde raaden. der de zeven Gewesten gerekend , betaalt egter zyn aandeel in de lasten, en heeft wel, doch altyd vrugteloos , eene ftem in de anderen zoeken te krygen , gelyk meer Steden, die voorheen , by voorbeeld , in Hollands Vergaderingen ftem gehad hebben ; maar welke dezelve vrywillig hebben laaten vaaren, doch nu wel gaarn terug zouden hebben. De staaten deezes Landfchaps bellaan uit agttien befchreeven Ridders en zesendertig Eigen.geerf- den, die te Asfen vergaderen. V. Welke zyn de andere aanzienlyke Vergaderingen ? A. De tweede hooge Vergadering des Lands ïs het collegie der gecommitteerde raaden , die voor Zuid - Holland in 's Haage, en voor Noordholland te Hoorn vergaderen , om , ten aanziene van oorlog en geldzaaken , de Staatsbefluiten uittevoeren. In andere Provintien draagen zy den naam van gedeputeerde staaten. ■■* ■ - De derde hooge Vergadering in 's Haage is die van den raad van staaten , genoemd , gelyk de voorigen , Edele Mogende Heeren. In dezelve heeft de Stadhouder zitting en ftem , nevens één Afgevaardigde uit Gelderland, drie uit Holland, twee uit Zeeland , één uit Utrecht, twee uit Friesland , één uit Overysfel, en twee uit Groningen% . Onder het opzigt deezer Leden ftaan de Krygsbenden, de Krygstugt, de Wer- vin-  verscheiden cöllegien. 465 vingen , de Vestingen, de Magazynen en Krygsbehoeften, welken in de Generaliteit, gelyk ook in Gelderland en Overysfel, gevonden worden ; om dat de Vestingen deezer drie Landen worden aangemerkt als Vestingen van Staat. De gemelde Heeren bellieren ook de inkomften van Drenthe en der GeneraliteitsLanden, en maaken jaarlyks een overflag der kosten , die den naam voert van den Staat van Oorlog, Laat my hierby voegen nog drie aanzienlyke Vergaderingen , genoemd de Generaliteits Finantie- en Rekenkamer, alleen opgerigt tot verligting van den raad van staaten , nevens de Munt-Kamer, om op de Munten het oog te laaten gaan. V. Maar hoe gaat het bestier in elk Gewest, zo elk een onafhanglyke Staat is? A. Om dat elke Provintie een vrye en onafhanglyke Staat is , maakt elke ook haare eigen' Wetten , die door Plakaaten den Ingezetenen berigt worden. Zo handelt ook elke Stad , en maakt haare Wetten, die men Keuren noemt , mids zy niet flryden tegen de verkreegen' Privilegiën , welke egter in alle Steden niet dezelfden zyn. Ook heeft elk Landfchap zyne eigen' hooge en laage Gerigtshoven, bèhalven Overysfel, waar men zich van die van Campen , Deventer en Zwol niet hooger kan beroepen. Nog zyn er eenige andere aanzienlyke Collegien, gelyk de Raad van BraGg bant  4.66" WETTEN. lant en Lande van Overmaaze in 's Haage; die van Vlaanderen in Middelburg; en die van Gelderland te Venlo, welke te zamen uitmaaken de drie hooge Gerigtshoven voor de Landen der Generaliteit. —— Dan , vermids elke Provintie haare eigen' Wetten maakt, en de eene zich geenszins aan de andere onderwerpt , waardoor de Wetten van dit Gewest dikwerf tegen die van het ander ftryden , by voorbeeld , die omtrent de Huwelyken en Erfenisfen in Gelderland en Holland plaats hebben , geeft zulks veel moeite aan Inwooners , die uit het eene Landfchap in het andere gaan woonen , en van dezelve onkundig zyn, zo als vaak gebeurt , om dat men een kort Wetboek van alle Provintien als nog ontbeert. Er zyn wel groote Plakaat- of WetBoeken van byzondere Provintien ; maar onbruikbaar en te duur voor den gemeenen man, om dat ze uit eenige Folianten beflaan , zeer veel gelds kosten, en zelfs niet dagelyks voorkomen. Veele duizenden Inwooners zyn hier door onkundig omtrent de Wetten hunner eigen Provintie , en zelfs veele Burgers omtrent die van hunne Stad, welke, dikwerf verlegen, den inhoud der Wet moeten gaan vraagen by eenen Regent, of voor geld by eenen Advocaat. Het is derhalven zeer te wenfchen, dat een kundig Regtsgeleerde in elke Provintie moge befluiten , den korten inhoud van allen , ten mins-  WETTEN. OUDE REGEERING. dó"? minften van de gewigtigfle Wetten , met één woord op te Hellen ; en, waarom voeg ik er niet by , van de Keuren in elke Stad, welke Wetboeken jaarlyks konden aangevuld worden door nieuwe blaadjes met . eene kleine ietter daarby te drukken. Een algemeen Wet* boek Voor de Zeven Gewesten te maaken moet toch onder de onmooglyke dingen gefield worden , zo lang de belangen der Provintien zo zeer verfchillen, of zo lang elk Gewest zyne Wetten volftandig wil vasthouden , en zy allen onder geene éénhoofdige Regecring vervallen. V. Vergeet Gy niet my iets te zeggen van het stadhouderschap , zulk eene hooge en gewigtige bediening in ons Land ? A. Geenszins! Zult Gy er een volledig denkbeeld van vormen , dan behoort Gy te weeten , dat deeze Landen , na de verdeeling des Ryks van karel den Grooten in de VIII Eeuw , geregeerd werden door Hertogen , Graaven en Bisfchoppen : dat deeze Grooten , ten deele aan Frankryk en ten deele aan het Duitfche Ryk leenroerig waren: dat zy zich allengskens wisten te ontflaan van deeze af hanglykheid, en met meer of min bepaald gezag begonnen te regeeren , naar gelangen het vermogen der Steden en de Edelen zulks duldden : dat de Graaven van Bolland zich verpligt vonden, by verfcheiden' Gg % ge-  468 stedehouders. gelegenheden , aanzienlyke Privilegiën aan dezeiven te vergunnen , welken de volgenden , by de inhuldiging, moesten bezweeren, waardoor het uitgeflrekt Graaflyk gezag zeer bepaald werdt: dat, de Graaven afweezig, minderjaarig of onbekwaam zynde tot het bellier , hetzelve gegeeven werdt , in hunne plaats , aan eenen Regent , eerst voor zekeren tyd, naderhand voor hun leven : dat men zodanigen Stedehouders , daarna Stadhouders , noemde, die foms onder eenen algemeenen Landvoogd over alle de Nederlanden Honden : dat willem de I de laatfte was , die , in den jaare 1559, door den Graaf philips den II tot Stadhouder over Holland en Westfriesland was aangefteld : dat men , deezen Graaf afgezwooren hebbende, eenige jaaren agteréén, naauwlyks wist, by wien de Souvereiniteit en dus ook het gezag van Stadhouders aan te ftellen huisvestte : dat men, na leicesters tyden, duidelyker begreep, dat de Souvereiniteit en dus ook het regt van Stadhouders te benoemen aan de staaten der byzondere Provintien ftondt: dat Holland altyd eene Souvereiniteit op zich zelve was: dat by de Unie de Privilegiën der Provintien onverkort verklaard werden ; doch derzelver verdeediging den algemeenen staaten werdt aanbevolen: dat deeze laatften, na den dood van Prins willem den I, zich begonnen aan te  stadhouders. 469 te merken als de hooglte Overheid van het Land, 't geen de byzondere staaten niet wilden dulden, verdraagende alleen , dat zy het bewind hadden over 't geen het gemeene Bondgenootfchap betrof: dat, oflchoon daarna de algemeene staaten hun gezag weer begonnen te verheffen , by voorbeeld , in het gevangen neemen van drie Staatsleden {bladz. 2 73} en in den aanflag op Amfler dam (bladz. 307, 308), de Souvereiniteit der byzondere Provintien federt niet meer in twyfel getrokken is, en zelfs, ten tyde van willem den III, nooit is tegengefprooken: dat de Stadhouders, de plaats der Souvereinen verbeeldende , en derzelver befluiten uitvoerende , op hen geen regeerenden invloed hadden , maar eene raadgeevende ftem , waardoor de vrye overweegingen der staaten niet belemmerd werden: dat , na de oprigting der Republiek , de Stadhouders niet altoos even veel gezags gehad hebben : dat willem de I, naar Duitschland vertrekkende, in den jaare 1567 , zyn Stadhouderfchap overgaf aan de Hertogin van parma, die daarop dat ampt vertrouwde aan den Graave de bossu : dat willem de I, de befcherming van 't Gemeenebest op zich neemende in den jaare 1568, op zynen naam, doch by voorkennis der staaten, liet werven zonder titel van Stadhouder , welken hy niet aannam vóór den jaare 1571: dat men toen, Gg 3 nog  470 stadhouders. nog niet durvende opftaan tegen philips den II, niets beter wist , dan Prins willem den I wederom te erkennen voor 's Konings Stedehouder : dat men dus niet wilde fchynen tegen den Koning, maar tegen de Spanjaarden te ftryden : dat men hem grooter gezag gaf, dan, vóór of na hem, aan éénen der Stedehouderen gegeeven is , daar hy den titel van hooge Overheid voerde , en men zynen naam aan het hoofd der Plakaaten las , onder voorwaarde , dat er geen gevolg uit zoude getrokken worden: dat maurits de eerde Stadhouder was , die door de staaten werdt aangefield , welken zich , federt eenige jaaren , meer met de regeering bemoeiden , dan hun ten tyde der Graaven werdt toegelaaten : dat maurits gezag bepaald was door een' Lastbrief of Injiruciie ; dat frederik hendrik grooter gezag hadt, daar hy in Holland en Zeeland nooit aan eene byzondere InjiruStie gebonden was ; maar alleen op eene generaale Commisjie gediend heeft: dat men in 't begin wel eene Injiruclie aan willem den II geeven wilde ; doch daarna ondienftig oordeelde , en hem , gelyk zynen Vader , op eene generaa. Ie Commisjie het Stadhouderfchap vertrouwde : dat het gezag van willem den III grooter was dan dat der drie voorige Stadhouderen, daar hy op dezelfde generaale Commisjie aangenomen werd* ; daar de Patenten en andere Oor-  werk des stadhouders. 471 Oorlogs-Zaaken hem , tot kennelyk wederzeggen toe , gegeeven ; zyne Ampten erfelyk verklaard in de manneiyke Nakomelingen ; en de begeeving der voornaamfte bedieningen in drie Provintien , Gelderland, Utrecht en Overysfel, hem overgelaaten zyn : eindelyk , dat het gezag Van willem carel hendrik friso nog grooter was , daar de overgang van het Stadhouderfchap , by mangel van manlyk oir, ook tot de vrouwelyke Aframmelingen werdt bepaald. » Zie daar eene korte fchets van het Stadhouderfchap. V. Maar wat is dan het werk des erfstadhouders ? A. Zyn last is zeer algemeen; doch daarin is bepaald, den Lande goede dienften te doen zonder te zeggen wat hy vermag en behoort te doen , 't geen uit de Commisjie en Inftructie van Prins maurits , zo het noodig is, moet verklaard worden : voorts de Hoogheid , Geregtigheid , Privilegiën, en Welvaart van het Land, van deszelfs Leden , Steden en Ingezetenen te bevorderen en te bewaaren: den Hervormden Godsdienst voor te Haan: het Regt te handhaaven : vergiffenis te verkenen niet voorkennis van het Hof, doch niet aan doodflagers of andere zwaare misdaaden, opzettelyk gepleegd: Magiftraaten aan te ftellen volgens de Privilegiën , die in de Steden verfchillende zyn: Scheidsman in gefchillen te zyn; Gg 4 doch  47a werk des stadhouders. doch hoe ? is door de Landfchappen niet bepaald , mogelyk uit fchroom, om dat een middel , heilzaam in deezenmin voordeelig zou kunnen weezen in eenen anderen tyd. Als kapitein-generaal kan de Erf-Stadhouder , tot kennelyk wederzeggen toe, Patenten aan het Krygsvolk geeven , over de Krygsbedieningen befchikken , der benden met voorkennis der staaten bevelen geeven en gebruiken tot behoudenis der Unie, tot verdeediging van den Staat, tot bewaaring der gemeene rust en 's Lands Privilegiën , tot befcherming der Ingezetenen , tot behoudenis van den Her~ vormden Godsdienst, en tot handhaving van de Regeeringsform. « Als admiraal-generaal vermag hy de Bevelhebbers der Schepen te benoemen, Krygsraaden aan te Hellen, en zitting te hebben in den raad van staaten. ■ Als eerste edele van Zeeland verbeeldt hy alleen den ganfchen Adel van dat Gewest , is Voorzitter in alle Regeerings-Vergaderingen , en heeft, hoewel maar ééne, doch de eerde Stem. Onder de Edelen van Gelderland , Holland en Utrecht zit hy voor, en Hemt het eerde. ——— Als opperhoutvester geeft hy in de meeste Provintien de vryheid van de jagt. ——- Als rector magnificus der Harderwykfche, Franekerfche en Groningfche Academiën heeft hy invloed op de verkiezing van Hoogleeraaren. - • Als op-*  stadhouderschap. 473 opper-directeur der Oost- en West-Indifche Compagnie , fielt hy Reprefentanten aan , en verkiest Bewindhebbers uit de Nominatien, —— Zyne voorregten zyn, vryheid van fchatting , als Stadhouder drie tonnen gouds, en als Kapitein-Generaal ruim anderhalve ton te genieten. , Laat my er dit ten Hotte nog byvoe- gen , naamelyk , dat ons Vaderland driemaal zonder Stadhouder is geweest : dat, na den dood van Prins willem den I, een tusfchentyd van zestien maanden plaats hadt: dat na het overlyden van willem den II een tydvak van byna tweeëntwintig jaaren verloopen is : dat na het llerven van willem den III geen Stadhouder in den tyd van vyfenveerdg jaaren geweest zy : dat , in de twee laatfte keeren , naamelyk in de jaaren 1672 en 1747, het Stadhouderfchap door Franfo-yks overwinnende wapenen , waarmede hetzelve ons aanviel , herileld is en behendiger gemaakt , dan het ooit geweest is, hoewel dat Ryk zulks niet beoogde , en , zo het dat hadt kunnen voorzien, misfehien gekeerd zou hebben: dat fommige Schryvers zich vermoeid hebben met het onderzoek, of een Bellier met of zonder eenen Stadhouder den Lande voordeeligst zy ; doch zulks kan overtollig gehouden worden , nu ons Vaderland eenen zulken heeft op zo vasten voet: en, eindelyk, dat ik veele kundige en wyze Staatsmannen, welken men van geeGg 5 ne  A74 stadhouder. inwooner9. ne partydigheid kon verdenken , heb hooren verklaaren op goeden grond, dat, was er in den jaare 1747 geen Stadhouder verkoozen , wy volkomen' Slaaven der Ariflocraaten zouden geworden zyn : met één woord , dat hy allernuttigst is in eene Republiek, zo gefield als de onze, blykt, dunkt my, genoeg, wanneer men flegts met de ondervinding der tyden raadpleegt , die toch het zekerlie hier leert , om ons van deeze waarheid ten vollen te overtuigen. Dit zy hiervan genoeg, V. En wy gaan nu over ....? A. Tot de inwooners des Vaderlands , die nien verdeelen kan in den Adel, in Welgeboren Mannen , in veele Regerings-Familien , in Kooplieden , Korflenaars , Handwerkslieden , Schippers en Boeren. - Wy willen ons niet vermoeien met het onderzoek, of de Adel alhier , niet uit hoofde van roemryke daaden, maar door de gunst van Vorsten opgekomen zy; dan of dezelve zich adel gemaakt hebbe, dat is , dat dezelve een grooter aanzien in een erfregt verwisfeld heeft, en daarna onderdaan , dat gevoelen den weerloozen Burger in de leenheerlyke tyden op te dringen. ■ Oulings waren de Castaldi of Burggraaven aanzienlyke bedieningen; ook de Centenarii of Honderdmannen, Lieden, die over honderd mannen het bevel voerden. Honderd zulke Mannen maakten één Graaffchap uit, Derzel- vei  afkomst des adels. 475 \er Opperhoofden noemde men AmbaBi, van welken misfchien de Ambagtsheeren zyn voortgekomen. Met zulken, als eerfte Edelen des Lands , hielden de Eollandfche Graaven hunne Vergaderingen. Zy waren derzelver Raadsheeren , en hadden groot aanzien. Deeze Edelen waren de Inftellers der Ridderfchappen. Die Ridder werdt moest door eenen Vorst of Ridder tot die waardigheid geflaagen worden. Langs deezen weg kwam de Militaire Artstocratie in de Waereld. Zodanige Edelen hadden voorregten. Hunne goederen waren vry van lasten. Zy verfcheenen voor eene afgezonderde regtbank, gelyk in Holland nog plaats heeft. Maar daartegen waren zy verpligt eenige dienften te doen, naamelyk, den Vorst te verzeilen in zyne heirvaarten : de Edelen foms met het lyf alleen; doch de Ridders met hunne Vafallen. Toen, na den moord van floris den V , (bladz. 58) de Steden in 's Lands Vergadering moesten verfchynen , begon de roem des Adels te daalen. De woeste regeering der Edelen hadt een onnoemlyk getal hunner onderhoorigen van het platte land naar de Steden verjaagd , die door zo veele nieuwe Inwooners magtig waren geworden. En deezen, in vermogen toegenomen, kreegen van de Graaven voorregten voor hun geld. De Graaven meer van hun dan van de Edelen verkrygende, werden dc Steden ook meer be- gun-  476 verval des adels. gunftigd, waardoor zy, in Holland tot de regeering gekomen zynde, den Adel geëvenaard, en eindelyk byna geheel verdrongen hebben. Keizer karel de V , die alle Nederlandfche Provintien tot één Ryk wilde zamen fmelten, begreep , dat daartoe noodig was , de Edelen , die toen de fteun van 's Lands Privilegiën waren, en (leeds daarvoor met het zwaard in de vuist Honden , te ontdaan van de dien. Hen , welke zy wegens hunne leenen hem fchuldig waren ; voorts hen bedektelyk te verarmen , den jongen het hoofsch leven fmaakelyk te maaken , en derzelver Vaders , met blinkende Ridder-orden omhangen, in vreemde Gezantfchappen van huis te zenden. Zodanige aanzienlyke posten kostten hun veel gelds: zy moesten hun goed en landeryen bezwaaren , en dus ichulden maaken. Daarop vervielen de Ridderlyke Kasteelen , en men vergat ook weldra de oude krygsdapperheid. Voorts floegen veelen over tot een ongebonden zorgloos leven, die , ras daardoor in fchulden geraakt zynde , de vaderlyke bezittingen moesten verkoopen , of aanzien, dat zulks door de fchuldeifchers gedaan werdt. De jonge Ridders, dus berooid, fnakten naar Ampten , en werden afhanglyk van den Keizer. 's Volks voorregten werden toen vergeeten : de arme Adel raakte zelfs het Land uit: en 't getal zo wel als het aanzien der Ne,  verval des adels. 477 Nederlandfche Edelen verminderde dus niet weinig, V. Volgde philips , zyn Zoon , dat Plan? A. Neen philips de II volgde dat Plan niet; maar ftiet den Adel , die zo laag nog niet gedaald was , als zyn Vader bedoelde, openlyk voor 't hoofd. ■ In maurits ty¬ den vernietigden Zeelands staaten den Adel, en bragten de ftem van dat geweezen Lid van Staat op dien Prins en zyne Opvolgers , als Marquizen van Veere en Vlisfmgen. >—— Van willem den III werden de Edelen van Gelderland , Overysfel en Utrecht afhanglyk, zegt men, door den invloed, welken die Prins '/ op deeze Landfcbappen verkreeg. — Het is een oud zeggen, dat de Edelen niet op geboorte, maar op verdienften moeten roemen. Onder de onzen zyn er, die deeze hoogheid, dat is, die niet meer dan den titel, en geenszins het regt van den ouden inlandfchen adel , voor geld van den Keizer gekogt hebben. Hier uit blykt, hoe zeer de Edelen by ons thans verlaagd zyn. Hun nut voor de Vorsten is thans heel verdweenen : want de invoering van Soldaaten heeft deezen volkomen gerugfteund, en dat der Edelen geheel verzwakt of vernietigd: alleen zyn derzelver magt en aanzien boven het Volk gebleeven. Zy moeten thans een zo genoemd 1 Riddermaatig Goed en zestien Qaartieren in hun wapen bezitten, om befchreeven te  478 VERVAL DES ADELS. te kunnen worden, dat is, om ter dagvaart te kunnen verfchynen , of ftem te hebben in de Staats-Vergaderingen, en aanfpraak op de Amp« tetl. .. Veele bedenkingen zyn tegen zulk een regt gemaakt, en men heeft gevraagd : als twee kinders gebooren worden , één van eenen Ridder, en één van eenen Burger; waarom is het eerfte de meester van het laatfte in een vry Land ? —— De verlaaging en vermindering des Adels waren reeds zo groot in den jaare 1543 , dat men in Holland flegts tien of twaalf edele Gellagten telde ; en nu heeft men er niet meer dan drie oorfpronglyke Familien , die van wassenaar , van der duin en van der does , waarvan het één zo goed als uitgeftorven is : twee zyn er nog in Utrecht, naamelyk taats en hardenbroek; doch in Gelderland en Overysfel zyn de meesten overgebleeven. ■ De oude reden dee. zer vermindering moet gezogt worden in de beroerten tusfchen de Hoekfchen en Kaleljau\v~ fchen, tusfchen de heeckerens en de bronkhorsten , en tusfchen de Schieringers en Vetkoopers , welker twisten en oorlogen Gy gehoord hebt: maar de laatere kan gevonden worden in den zo genoemden ftyl , die zelden vóór de dertig jaaren by den Adel volkomen komt. De Edelen trouwen toch niet veel, vooral niet in die Provintien,, waar Landgoederen te weinig inkomften geeven, of waar de groote  VERVAL DES ADKLS» 470 te Ampten niet talryk zyn. Een Boer , een Ambagtsman neemt eene Vrouw , als hy huwbaar is, als hy kan fokten, en eenen dagloon verdienen; maar de Weelde laat zulks tien Adel niet toe , en hier door llerven zodanige Familien zo fpoedig uit. Eene derde reden is bekend, naamelyk, fommige Edelen neemen ryke Burgerjuffrouwen ten huwelyk , waar door hunne Kinders het regt van Verfchryvinge in de Ridderfchap verliezen, waarom etlyken al vaak in overweeging genomen hebben , om zodanige Kinders , die half edele en half onedele zyn , zal de Ridderfchap niet uitftcrven , daarin toe te laaten. r wel- cebooren mannen (laat my er dit nog bydoen) waren in Holland onedele lieden van eene vrye afkomst, en Honden tusfchen Edelen en Lyfeigenen in. —— regeerings-familien noemde men zulken, die lang een Overheids-Ampt bekleed hebben, en buiten bediening zyn, meest ryk, en bekend onder den naam van Rentenieren. ——— De overigen zyn Kooplieden , Konfienaars , Handwerkslieden , Schippers en Boeren, van welken men de laatften en bovenal de eerden de nuttigde leden der Maatfchappy in een Land van Handel noemen moet. V. En nu zal het karakter onzer Natie van ons befchouwd worden ? A. Dit volgt eigenaartig. Op ons Karakter heb-  48© karakter. onzer landgenooten. hebben drie dingen veel invloeds , ik meen . het Klimaat , de aart der Regeering, en de vrye redelyke Godsdienst. Men mag, zal men ons Karakter met eenige trekken tekenen , allereerst zeggen , dat onze Landgenooten ongemeen verknogt zyn aan hun Vaderland, het geen door hunne fchranderheid en vlyt de zetel des rykdoms, des overvloeds, des gemaks en der zindelykheid geworden is. Hieraan moet men toekennen , dat zy, in andere Landen omzwervende, en er die dingen niet vindende, telkens hygen, om naar hun Vaderland weêr te keeren. ■ Vryheid-minnaars mag men ze met groot regt noemen, daar zy altoos de laage aanbiedingen van eenen laffen vrede of van flaaverny verworpen hebben; en, des noods, met willem den i verkoozeu, liever hun Vaderland te verlaaten, en een ander Land op te zoeken, dan den nek te buigen onder een vreemd juk. — Zy komen voor als hardnekkig, dapper, onvertzaagd, onhezweeken grootmoedig , en flout , in den tagtigjaarigen oorlog, in de belegeringen van Haarlem en Leiden, in den jaare 1672, toen alles den ondergang voorfpelde , in de Zeeflagen, alleen gevoerd tegen de vereenigde Franfche en Engelfche Vlooten , in het (lichten der Oost- en West-Indifche Colonien , met de wapenen in de vuist, en in het laatfte Zee-gevegt op Doggersbank. Men zag hen , in den uiterften nood gekomen zynde,  karakter. onzer land gen 00 ten» 481 de, die tegenwoordigheid van geest niet verliezen , of den moed laaten vallen , zo lang er eenige flikkering van hoop overbleef, i Noem onze Vaderlanders yverig , daar zy, binnen weinig jaaren , hun fchoon Land uit moerasfen en waterpoelen deeden te voorfchyn komen: daar zy ongunftige waterplekken droog, bewoonbaar en vermaakelyk maakten , gelyk nog in de Beemfter , Purmer en in veele andere oorden te zien is: daar zy al het nut van den grond door zorg en arbeid wisten te trekken , onvermoeid opworltelende tegen Zee en Rivieren : daar zy groote en kleine Steden bouwden, waar te vooren ellendige Dorpen of hutten Honden ; zo dat men nu , te Am. fierdam zynde , de keur heeft uit ééne van vyfënveertig Steden , naar welke men op éénen dag kan reizen en aankomen : daar zy hunne grenzen met fterke vestingwerken of zwaare waterfluizen gedekt hebben ; en , zo wy nog willen, ons Land onwinbaar kunnen maaken: daar zy zich van groote en overvloedige Tuighuizen hebben voorzien, ontzaglyke legers naar het veld, en verbaazende Vlooten naar de Zee gezonden, lodewyk de XIV zag met geene kleene verwondering, dat het Vaderland honderd en vyftigduizend man op de been hieldt, en tagtig Schepen van linie in Zee. ■ Niemant weigere onzen Landgenooten den naam van ftandvastig in alle eens ondernomen' din. H h gen.  482 karakter. onzer landgenooten. gen. Niet met eene onbefuisde drift , maar na ryp overleg komen zy tot een ftuk. In de fchool des ongeluks zyn zy opgewiegd tot ftoutmoedige daaden , en werden groot in het midden des oorlogs , en niet ten tyde van rust , gemak en veiligheid, Onvermoeid mag de Natie ook geheeten worden : want zy leeft niet, gelyk andere Volken , door haar Land ; maar zy geeft een beftaan aan hetzelve. Hierom nam Frankryk, na het ophouden der burger-oorlogen , ons Land tot een voorbeeld, om daarnaar handel en handtee- ring te bevorderen. Edelmoedigheid en Herbergzaamheid worden hier ook in eenen hoogen trap vernomen. De ganfche Waereld is by ons, om zo te fpreeken, welkom. Een Vreemdeling is zo verzekerd van alle voorregten te zullen genieten als een Inboorling, en daaraan moet men toekennen , dat ons Land altyd voorzien is van Koop- en Handwerkslieden uit alle deelen van europa, waar fchatting of vervolging hen ter neêr drukt. Hoe men de Franfchen en Duitfchers , verjaagd of verdrukt om den Godsdienst, hier ontvangen heeft, getuigen nog de tegenwoordige Nakomelingen dier Geflagten. . V. Hoedanig is hier de Staatkunde? A. Staatkunde kan hun niet ontzegd worden. Altoos hielden zy een waakend oog op het  karakter onzer landgenooten. 4S3 het geen er in alle Waereld-Gewesten omging; waren groot in hunne vooruitzigten ; onderfleunden ze door voorzigtigheid, dapperheid en geduld; flooten Verbonden met oordeel , en niemant heeft daarin meer trouw gehouden, hoewel zy naderhand zagen, dat dezelven tot hun eigen nadeel uitliepen. Zagtheid en befcheidenheid van Wetten en Regeeringsform gaven zelfs aanleiding , dat de Vorften van europa dikwerf ons Land verkoozen tot beflisflng van gefchillen. Onder een zodanig zagtzinnig bellier kan elk gelyke voordeden door bekwaamheid en naarftigheid verkrygen. Men kent iemant, die drie guldens bezat , toen hy op een Amfterdamsch Comptoir kwam, en nu één der vermogendften van die Stad is. Duizend zulke loflyke voorbeelden heeft men daar. En aan zodanige grondregels van het beftier is men 's Lands Volkrykheid verfchuldigd , die niet zal afneemen , zo lang men deeze zagtheid en verdraagzaamheid op het oog houdt. Om den Godsdienst is men wel vervolgd geworden ; maar men heeft andere Gezindheden niet behandeld op gelyke wyze. Jooden , overal verbannen, heeft men hier ontvangen, geduld, en verdraagt ze nog. Geenen zyn geltraft geworden, als zulken, die uitfpatteden. Hierom hebben de Roomfchen altoos getoond eene ongeveinsde verknogtheid aan het Vaderland te bezitten. De Hh 2 braa-  484 karakter onzer land genooten» braave Mennonilen zyn beroemd om hunne geldfcbietingen in tyden van nood. koehoorn, hoewel hy een ander geloof hadt, dan wy, vogt met zynen degen voor ons. —— Nergens heeft men ook zo evenredige fchatting : groot en klein draagt zyn aandeel. Door zuinigheid in het beftier der zaaken in agt te neemen , hebben de staaten groote daaden uitgevoerd, by voorbeeld , Koningin elisabeth en hendrik den IV bydand te bieden (bladz. 231 , 234 , 236) en willem den III naar Engeland over te voeren (bladz. 383). Met 's Lands bezittingen te vrede , loerden zy niet op veroveringen ; en men kan niet meer dan één voorbeeld bybrengen , zo veel ik weet, dat zy getragt hebben hun gebied te vergrooten. —— Voeg hierby eene maar tigheid in huisfelyke fchikkingen , dewyl zy weeten , dat eene aaneenfchakeling van orde en goed overleg den besten, invloed heeft op alle hunne zaaken. Daar men zich eenen bepaalden regel in de handelwyze voorftelt, doet zulks letten op de geringde voorvallen. Men weet. pragt te toonen, als de gelegenheid zulks vereischt. karel de II heeft zulks gezien in 's Haage , (bladz. 327) maria de medicis , (bladz. 295) en de Erfdadhouder willem de V nevens zyne Gemaalin, vóór eenige jaaren , te Amjlerdam. V. Zal er nog meer volgen ? A.  karakter onzer.' land genooten. 4^5" A. Ta ! Noem al verder de Natie openhartig en befcheiden : openhartig in 't denken , en vry in 't fpreeken , zonder vleiery of konstgreepen , om zich in iemants gunst in te dringen met ftreelende woorden. —-—— Erken ook in haar eene Bezaadigdheid, die ze gemaatigd vrolyk maakt. Het is onzen Landgenooten niet eigen , altyd te lachen ; maar zy laaten zich ook niet vervoeren door zwaarmoedigheid en beneveldheid van geest : zy befchouwen de dingen bedaard , en ftellen ze dan op den behoorlyken prys. — Dat ze vriende/yk van aart zyn , en gemaklyk om mede om te gaan , zullen de Uitlanders niet lochenen. —— Nederigheid is ook der Vaderlanderen fieraad. De voornaamfte Mannen vermydden fteeds dat naar grooischheid geleek , en maatigden zich niets boven anderen aan , belcoorende hunne Medeburgers door vriendelykheid en eenvoudigheid, jan de witt gebruikte naauwlyks een rytuig. Dé groote Admiraal de ruiter hadt maar ééneri knegt. En in navolging van zulke uitmuntende voorbeelden , gedroegen zich anderen ook zo nederig en befcheiden , hoewel zy alle middelen tot de piagt bezaten. De Vergadering van Holland, gewis ééne der aanzienlyklten in ons Land , wordt zonder de minfle pragt in zulk eene itihe gehouden , dat een Vreemdeling daar over verwonderd ftaat. 1 MededoHh 3 gen-  ftSö karakter onzer landgenooten. genheid zal niemant onzer j Natie ontzeggen. Geen ellendige wordt aan zyn eigen noodlot ergens overgelaaten , en zelfs niet de geen, die *door eigen fchnld ongelukkig is geworden» Hiervan zo veele Godshuizen in alle Steden, zo veele Arm- Tugt- en Weeshuizen. Het onlangs gebouwd Gedicht op het JVezeperveld is eene eer voor Amjlerdam. En hieraan moet men toekennen de weinige Bedelaars , die men , in vergelyking van andere en zelfs van nabuurige Landen , naauwlyks noemen kan. • Eerlykheid heeft hun daarenboven eenen roem gegeeven door de heele Waereld. Alle Natiën hebben proeven ontvangen van eene onkreukbaare trouw en opregtheid , by voorbeeld, toen wy op 't punt des ondergangs waren in den jaare 1672, werden egter alle Wisfels op het oogenblik voldaan met eene vaardigheid en bereidwillig' beid , die heel europa verbaasd deedt Maan. Toen hadt men zich naar den tyd kunnen fcbikken, en uitftel van betaaling verzogt hebben ; maar men week geen duimbreed van de ftrengfte grondregels van Eerlykheid, en voldeedt op ftaanden voet. ■ Ook kennen wy geen Land in europa , waar men minder Schriften voor de Vrygeestery heeft zien te voorfchyn komen. Men ontdekt er wel , meest in handen van aanzienlyke jonge Lieden , helaas! dan de zulken zyn hun uit an-  karakter ONZER LANDGENOOTEN. 487 andere Ryken van. europa toegekomen. Eenige van voltaire's fnoode Boeken vielen wel in den fmaak van fommigen ; maar de achting voor hem daalt fterk, nu men weet, dat voltaire , in het einde zyns levens , berouw kreeg , en het Evangelie wilde aanneemen; doch dat zyne wreede en verwoede Vrienden , welken hy hadt helpen vervoeren tot Ongeloof, dit merkende, ec.:en kring om hem floegen , dwingende hem , om helaas ! in het Ongeloof te derven — En men zal ons geene Natie zonder fmaak of zonder gevoel noemen , wanneer men acht geeft op de vier grOOte maatsc hap p v en van weetenschap- pen te Haarlem , Vlisftngen , Rotterdam (in de jaaren 1752,. 1768, 1770 gedicht) en te Leiden', op twee andere Genootfchappen, één tot Voortplanting van het Evangelie in Indie, en een ander tot Verdeediging van hetzelve tegen andere Vyanden van het Geloof: op de Natuur- en Geneeskundige Correfpondentie in 's Haage : op het zo genoemde Staaten.Collegie te Leiden , en dergelyke Stichtingen op andere Academiën voor buitenlandfche Studenten : op de Maatfchappy ter reddinge van Drenkelingen (die de eerde was in europa) en des Landbouw* te Amjlerdam : op de Stichting der Vrouwe van renswoude te Utrecht, Delft en 's Haage voor allerleie Jongelingen : op die van jan stolp te Leiden , Hh 4 ter  488 karakter onzer landgenooten. ter oplosfinge van fchoone Vraagen: op de ingeftelde Leerredenen tegen de Ongeloovigen door walter senserff te Rotterdam: op de Legaaten van matthys swart , van Mevrouw stein en den Heer schuurman voor onvermogende Studenten: op de ryke Fondatie van pieter teyler van der hulst te Haar' lem : op de Schilderfchoolen , vooral te Amjlerdam , en Haarlem: op het Scheveningfche Kerkhof, om de Landgenooten het begraaven der dooden in Kerken af te leeren : op de Sociëteit ter bevorderinge van verminkte Matroozen , of de Weduwen der gefneuvelden , of op de Zeefchool, beide te Amfïerdam , en op veele andere Genootfchappen ter befchaaving van Taal, van Dichtkunde en andere Weetenfchappen. En ik mag niet vetgeeten hierby aan te merken , dat deeze allen (één uitgezonderd) niet zyn opgekomen door de zorg der staaten des Lands , veel min dat zy ftaan door de kosten , die zy daarvoor draagen ; maar dat men ze alleen dank heeft te weeten aan Burgers, aan yverige en geleerde Ingezetenen, vervuld met zonderlinge liefde voor het algemeen welzyn des Vaderlands. Men toone ons dan een Land , zo klein als het onze, waar Burgers zo veel nuts in trein gebragt hebben. V. In welk een behaaglyk- licht ftelt gy onze Natie ? A,  opgeloste bedenking. 489 A. 't Gaat vast, dat zulk eene Natie alleen mishangen kan, gelyk ook plaats heeft, aan loszinnigen, aan zich in ledigheid verlustigende Menfchen, die den arbeid een werk van (haven noemen , en alleen vermaak (tellen in uitfpanningen, in vermaaken en eertitels. In de oogen der zulken is onze Natie eene verfmaadheid. En gewis, wy hebben weinig oppervlakkige aanloklykheden, in andere Landen zo vlytig gezogt , en zo hoog gewaardeerd. Hier komt de Koophandel alleen in aanmerking, en deeze brengt van zelf mede gcene veragtelyke Deugden, by voorbeeld, wysheid , fchranderheid , orde , fpaarzaamheid , maatigheid , bezigheid , naarfhgheid , en mildaadigheid. Maar zyn die ook niet meer waardig, dan alle de opgelegde fchatten onzer Republiek? 't Is zo, grootheid van Kapitaal komt hier meest in aanmerking; maar zy , die het niet hebben , doch gaarne bezitten zouden , fpotten daarmede het (terkfte. De winzugt kan men in ons niet ligt verdraagen. Dan , doet zy eene kwaade uitwerking , wanneer zy vlyt en naarltigheid verwekt?- En mag men hier op Rykdom niet gefield zyn , daar juist de Rykdom alleen het Land -onderfteund , en een waardig aanzien in europa heeft doen krygen ? Is niet het Vaderland het middenpunt van veele geldopneemingen voor vreemde Vorften en Staaten Hh 5 ge"  490 KARAKTER ONZER LAND GENOOTEN. geworden? Wy blyven des geneigd, om op dien grondflag onze grootheid te bouwen ; en wie heeft geen eerbied voor de bezitters van Schatten ? Zo men zulken haat , waarom heeft men ze dan by ons zo vuurig gezogt, en waarom gefchiedt het nog ? Men weet hier wel Rykdommen te verkrygen ; maar men weet ze ook wél te bewaaren, en men wil aan anderen de verkwisting gaarne overIaaten. — Ook is ons Volk beter dan andere Natiën bedreeven in het beftier der Geldmld. delen , en maakt weinig zwaarigheid , om , des noods , groote opofferingen te doen. De vernietigde AJiatifche Compagnie van Embden heeft dat ondervonden ; en men heeft ook onlangs raad geweeten , om die van Antwerpen op gelyke wyze te doen buitelen. Laat dan Vreemden fmaalen op ons en op onze bezittingen, geen Land is er, waar men, al is men niet ryk , zo vry , zo aangenaam , zo vergenoegd kan leeven. Dit is alles gezegd ! V. Maar is het Karakter der Natie niet wat te gimftig getekend , te fterk gekoleurd? A. Gy wilt misfchien zeggen, dat ik meer het Karakter van onze eerwaardige Voorvaderen , dan van het tegenwoordig Geflagt getekend heb ; dat Vrouwen , (die in fynheid van gelaatstrekken , in blankheid, 1 in fpaarzaamheid van huishouding e.n in keurige zinde-  verval van zeden. 491 delykheid, zo dikwerf van anderen befpot, maar even ligt te verdeedigen, meest allen van haare Sexe in andere Landen, of overtreffen, of ten mïnften evenaaren) niet meer zo fterk uitblinken in Vaderlandfche Deugden, en even weinig de Mannen , gelyk voorheen. En wat zal ik U hierop antwoorden ? 't Is zo, de tyden zyn voorby , dat jongens op fielten : de Grooten inhaalen, gelyk dit Keizer karel den V gebeurde ; dat men niet meer illumineert met eenen eenvoudigen lantaarn aan de deur te zetten , gelyk Prins willem de III, op die wyze , eens te 7s Hertogenbosch 's avonds werdt ingehaald; dat men niet langer , met eenen reiszak onder den arm , te voet naar de Staatsvergaderingen wandelt; dat het uiterlyk onderfcheid tusfchen Mevrouw en de meid niet dan in weinige plaatzen meer overgebleeven is : 't is zo , de Eenvoudigheid , Eerlykheid , Trouw , Maatigheid , Kuischheid , Nederigheid, Naarfligheid , eu andere Deugden zyn geweldig verre van de Natie geweeken : de Weelde, Wellust, Geldverkwisting, Dartelheid, Ontrouw en andere fchanden hebben duizenden verwonnen : de veragting van den fchoonen Godsdienst heeft het hoofd opgeflooken , en verbant braave Zeden, vooral onder jonge Lieden, die deerlyk verwilderen , en zich aan de Waereldliefde overgeeven : maar hoe gewis dit moge  494 AANMERKING. ge zyn , en hoe zeer dat ons moge grieven , dank zy Gode ! dat er allerwege nog veele braaven zyn, op welken het getekend Karakter onzer Natie volkomen voegt. Deezen dan erkennen wy alleen voor waare Vaderlanders , en houden de anderen voor een valsch gebroedfel. Zulke ontaarten van de vooröuderlyke Deugd mogen den neus ophaalen , zo zy ooit deeze verwyten leezen : dan wy zullen niet meer dan deeze aanmerking voor hun hierby voegen. „ De heilige God heeft in deeze laatfte jaaren veelen roeden gebruikt, om zodanigen tot inkeer te brengen ; maar alles is vrugteloos geweest. Nu , nu Haat die regtvaardige Heer , mogelyk voor de laatfte keer, nog ftrenger; en , zo dat niet helpt, komt de ondergang des Vaderlands: een denkbeeld , dat myn hart doet beeven! De Natie gevoelt , wat onlangs , in het laatfte van de Maand September, onzen Lande overkomen zy. Veelen zyn aangetast geworden juist in hunne goederen , op welken het hart zich zo vaak verheeven heeft, en waaruit zo veel verderf in Zeden en Godsdienst is voortgekomen. In zeven dagen lag alles verydeld, waarover men zeven jaaren gearbeid hadt. Welk eene verbaazende. Regeering van God ! Welk eene fpreekende Voorzienigheid van den Heer der Waereld tot ons Vaderland! Mogt men dat alles opmerken , erkennen, trcu-  groote mannes. 493 treuren en zich laaten verbeteren! Gebeurt dit, dan zal men daarna gewillig en met blyd'fchap betuigen: „ God is regtvaardig , en zyne Regeering is voor ons wys en goed geweest!" V Gy treft myn hart , dat over het Vaderland weent , meer dan ik zeggen kan ! A. Ik zie met genoegen , dat Gy niet ongevoelig zyt. Och of niemant zodanig ware, en bleeve ! Dan , laat ons deeze fmerten eenige oogenblikken uit den zin zetten , en ovargaan tot edeler Lieden, die voorheen den Lande tot den heerlykften luister waren, 't Is wel zo, dat er alle dagen geen erasmus , de ryck, van der werf , de groot, j. de witt , de ruiter , tromp , boerhaven , of, denkt men aan Vrouwen, geen kenau Hasselaar , geene Mevrouwen van oldenbarneveld , of de groot , onder ons opftaan : evenwel heeft ons Vaderland , van tyd tot tyd, kloeke, deugdzaame en waardige Vrouwen , braave en geleerde Mannen geleverd , op welken wy geenen kleenen roem draagen. En nog ten deeze dage ziet men er van beide Sexe leeven, welker Naamen, nu van ons niet te noemen , gewis vereeuwigd zullen worden in de Vaderlandfche Historie. ——— Wy willen ons nu tot de weetenschappen bepaalen, Men wyze ons een zo klein Land aaü , waarin vyf Academiën en vyftien Illuftra Schoo-  494 geleerden. Schooien gevonden worden, waarin zo veele Groote Mannen in alle takken van Weetenfchappen verfcheenen zyn , en zich nog vertoonen; God- en Regtsgeleerden , Genees- en Staatkundigen , Liefhebbers der fraaie Letteren en Oudheden, Minnaars der Historiën, en der Natuurlyke Zeldzaamheden, Dichters en Dichteresfen. Wilt Gy er eene heele Lyst van hebben, op dat ik vry zy van veele op te noemen , zie daar dan deeze. Allen, die daarop aangetekend ftaan, moet men onder de Groote Geleerden tellen, welke zich onvermoeid toegelegd hebben op de Weetenfchappen, en daarin uitgeblonken hebben. Onze Natie kan zo verre komen: zy kan met lydzaamheid aan een ftuk werken, en 't is haar aart niet, ergens vlugtig over te loopen. heinsius , zegt men , gebruikte agthonderd Boeken tot het opftellen zyner Aantekeningen over ovidius. hooft las tacitus tweeënvyftigmaal , eer hy hand floeg aan de Vertaaling ; en befteedde negentien jaaren aan de Nederlandfche Historie, zyn hoofdwerk , die zeer veel lichts verfpreid heeft over het Tydperk , dat hy befchreef. ■ Men klaagt, dat lust voor de Weetenfchappen afneemt , om dat men nu meer naar rang en eertitels ftaat. Dit kan niet gelochend worden: dan het is ook zeker , dat de leeslust federt eenige 'jaaren , en dus ook de kundigheid onder  staatsmannen. in öa svi. eeuw. Prins Willem de I. I Jfafnix van Aldegonde. V'iglius van Zuichem vau Aytta. p, Buis. A. Heinfius. £. Leouinus. { IN DE XVII. EEUW. J. van Oldenbarneveld. R. H. Scheele. J. van Someren J. Cats. C. Pietersz. Hooft. II. de Groot, j. de Witt. : H. van Bevernlngk. C. van Beuningen. IN DE XVIII. EEUW. W. Buys. F. Fagel, $, van SHngeland. A. van der Heim. A. van Hoey. G. A. Hasfelaar. J. de Witt van Jaarsveld. Jacob Gilles. Wilt Gy er een heele Lyst van hebben, zie daar dan deeze .... Bladi. 494. GODGELEERDEN IN de XV. eeuw. J. Wesfelus Gansfortius. D. Erasmus. IN Dli XVI. EEUW. A. en S. van Pighius. J. van Miggrode. Marnix van Aldegonde. L. Danaius. F. Junius. S. Polyander. | IN DE XVII. EEUW. J. Arminius. F. Gomarus H. Saravia. iS. Episcopius. n. Gitenbogaard. \ A. Rivems. 1]. Coccejus. iC. Heidanus. J. Hoornbeek. F. Spanheim. H. Witfius. J. Trigland. F. Burmannus. H. A. Roell. P. van Maastriclit. J. Voetius. S. Marefius. H. en J. Al ring. B. Bekkejr. A. Morus. P. Plancius. L. Ryslènius. IN DE XVIII. EEUW. C. Vitringa, Vader en Zoon. J. van der Mark. J. Alberti. J. Wesfelius. T. H. van der Honert. J. van der Honert. A. Venema. T. A. Schultens. J. J. Schultens. F. Burmannus. P. Rietveld. 'G. J. Nahuyj. regtsgeleerden INDE XV. EEUW. J. Canther en Zooncn. INDE XVI. E E V W. E. Leoninus. H. Canifius. H. Donellus. E. Bronkhorsr, G. Tuningius. IN DE XVII. EEUW. H. de Groot. C. van Eek. B. en H. Schotanus. A. Vinatas. P. Scriverius. S. van Leeuwen. E. van Zurck. J. de Damhouder. G. de Haas. P. van der Schelling. A. Schaking. G. Noodt. P. en j, Voetius. J. A. van der Muelen. H. en T.Zoefius. A. Mattheus en vier Zconen. IN BE XVUI. EEU i*. H. Huter. J. J. Vitriarius. C. van Bynkershoek, W. Schorer. A. Perrenot. H. Noordkerk. geneeshee r en. in de xv. eeuw. L. van Buuren, in DE xvi. EEUW. P. Foreftus. R. en G. Bontius. J. en O. Heurnius, P. Clufius. P. Paauw. H. van Baarland. in de xvii. EEUW. C. Mattheus. J. S. Pontanus. J. Jansfonius van Almeloveen. E. Vorftius. A. en A. Munting. M. Winlèmius. J. Diemerbroek. H. Regius. J. B. van Helmont, C. van Bontekoe. J. van Beverwyk. D. Dodoneus. J. Commelin. in DE xviii. EEU]W. G. Bidloo. N. Tulp. N. L. en J. Burmannus. F. Ruysch. H. Boerhave. H. D. Gaubius. Drie Albinusfen. G. van Zwieten. J. Grashuis. G. van Doeveren, J. D. Hahn. WYSGEEREN IN DE XVI. EEUW, S. van Pighius. H. Reinerius. IN DE XVn. EEUW, O. Heurnius. M. Schookins. A. en W. Senguerd. G. E. Rumphius. P. Plancius. C. Drebbelius. A. van Leeuwenhoek, J. de Mey. W. en R. Snellius. N. Witfen. Chr. Huygens. S. Stevin. A. en J. Metius, L. Vincent. A. Seba. F. Burgersdyk. B. Schotanus. J. Swammerdam. IN DE XVIII. eeuw. B. Nieuwentyd. W. J. 's Gravefande. J. Luyts. J. F. en L. T. Gronovius P. van Musfchenbroek. J. Lulofs. S. Blankaert. J. H. Degner. J. Hoefnagel. D. Duyn. N. Struyck, J. Baster. L. Stocke. J. C. Palier. letterkundigen IN DË XV. EEUW, J. Bronkhorst. IN DE XVI. EK UV . G. en T. Canter. T. Doufa. L. Hortenfius. G. Longolius. J. Lipfius. H. Junius. P. Keuchenius. J. Grutems. T. J. Scaliger. 'P. Cunsus. G. Macropedius. INDE XVII. EEUW, C. Ravius. C. en J. Tollius. G. J. Vosfius. DionyQus ■ Ifaak > Mattheus —— Cornelia —— J. Doufa. C. Vorftius. E. Spanheim. T. G. Gra;vius. P. Francius. G. Cuperus. T.F. en J. en L. t. Gronovius P. Scriverius. D. Baudius. H. en N. Heinfius. F. Junius. J. Smetius en Zoon. IN DE XVIII. EEUW. P. Burmannus en Zoon. S. Haverkamp. S. Pitiscus. J. P. d'Orville. T. Hemfterhuis. P. Wesfeling. D. Mil. H. Snakenburg. L.Kuster. N. Rigaltius. L. Bos. T. Alberti. J. Baron van Meerman, P, l\ van Kruiningdn,  ; STAATSMANNEN. jn de xvi. ëeuw. Prins Willem de I. jfarnix van Aldegonde. Viglius van Zuichem van Aytta, p. Buis. A. Heinfius. £. Leoninus. inde xvii. eeuw. j. van Oldenbarneveld. R. H. Scheele. j. van Someren J. Cats. C. Pietersz. Hooft. |, de Groot. J. de Witt. H. van Beverningk. : C. van Beuningen. in de xviii. eeuw. W. Buys. F. Fagel. S. van SHngeland. A. van der Heim. A. van Hoey. G. A. HasfeJaar. j, de Witt van Jaarsveld. Jacob Gilles. Wilt Gy er een heeJe Lyst van hebben, zie daar dan deeze .... Bhdi. 494. GODGELEERDEN | in de xv. eeuw. J. WesfeJus Gansfortius. D. Erasmus. in de xvi. eeuw. A. en S. van Pighius. J. van Miggrode. Marnix van Aldegonde. L. Dana;us. F. Junius. S. Polyander. in de xvii. eeuw. J. Arminius. F. Gomarus H. Saravia. ,S. Episcopius. H. Uitenboga&td. \ A. Riveras. ]. Coccejus. C. Heidanus. J. Hoornbeek. F. Spanheim. H. Witfius. J. Trigland. F. Burmannus. H. A. Roë'tl. P. van Maastricht. J. Voetius. S. Marefius. H. en J. Al ring. B. Bekkef. JA. Mortis. P. Plancius. L. Rysfenius. in de xviii. eeuw. C. Vitringa, Vader en Zoon. J. van der Mark. T. Alberti. J. Wesfelius. T. H. van der Honert. J. van der Honert. A. Venema. T. A. Schultens. I. J. Schultens. F. Burmannus. P. Rietveld. !G. J.Nahuys. REGTSGELEERDEN inde xv. eeuw. J. Canther en Zoonen. inde xvi. eeuw. E. Leoninus. H. Canifius. H. Donellus. E. Bronkhorsr. G. Tuningius. in de xvii. eeuw. H. de Groot. C. van Eek. B. en H. Schotanus. A. Vimiius. P. Scriverius. S. van Leeuwen. E. van Zurck. J. de Damhouder. G. de Haas. P. van der Schelling. A. Schulting. G. Noodt. P. en J, Voetius. J. A. van der Muelen. H. en T.Zoefius. A. Mauheus en vier Zoonen. in de xvni. eeu H. Huber. J. J. Vitriarius. C. van Bynkershoek. W. Schorer. A. Perrenot. H. Noordkerk. GENÉESHEEREN« in de xv. eeuw. van Buuren. in de xvi. eeuw. ?. Foreftus. R.. en G. Bontius. J. en O. Heurnius. - P. Clufius. P. Paauw. H. van Baarland. in de xvii. eeuw. C. Mattheus. J. S. Pontanus. J. Jansfonius van Almeloveen. E. Vorftius. A. en A. Munting. M. Winlèmius. J. Diemerbroek. H. Regius. J. B. van Helmont. C. van Bontekoe. J. van Beverwyk. D. Dodoneus. J. Commelin. in DE xviii. EEUjw. G. Bidloo. N. Tulp. N. L. en J. Burmannus. F. Ruysch. H. Boerhave. II. D. Gaubius. Drie Albinusfen. G. van Zwieten. J. Grashuis. G. van Doeveren. J. D. Hahn. WYSGEEREN in de xvi. eeuw, ! 1 S. van Pighius. H. Reinerius. in de xvh. eeuw, O. Heurnius. M. Schookius. A. en W. Senguerd, G. E. Rumphius. P. Plancius. C. Drebbelius. A. van Leeuwenhoek, J. de Mey. W. en R. Snellius. N. Witfen. Chr. Huygens. S. Stevin. A. en J. Metiui, L. Vincent. A. Seba. F. Burgersdyk. B. Schotanus. J. Swammerdam. in de xvui. eeuw. B. Nieuwentyd. W. J. 's Gravefande. J. Luyts. J. F. en L. T. Gronovius P. van Musfchenbroek. J. Lulofs. S. Blankaert. J. H. Degner. J. Hoefnagel. D. Duyn. N. Struyck, J. Baster. L. Stocke. J. C. Palier. LETTERKUNDIGEN in de xv. eeuw, J. Bronkhorst. | in de xvi. eeuw. G. en T. Canter. T. Doufa. L. Hortenfius. G. Longolius. T. Lipfius. H. Junius. P. Keuchenius. T. Gruterus. J. J. Scaliger. P. Cuna?us. G. Macropedius. in de xvii. eeuw, C. Ravius. C. en J. Tollius. G. J. Vosfius. Dionyfius ■ > Ifaak Mattheus —— Cornelia ■ J. Doufa. C. Vorftius. E. Spanheim. J. G. Graevius, P. Francius. G. Cuperus. J.F. en J. enL.T. Groiioviu: P. Scriverius. D. Baudius. H. en N. Heinfius. F. Junius. J. Smetius en Zoon. in de xviii. eeuw. P. Burmannus en Zoon. S. Haverkamp. S. Pitiscus. T. P. d'Orville. T. Hemfterhuis. P. Wesfeling. D. Mil. H. Snakenburg. L.Kuster. N. Rigaltius. L. Bos. T. Alberti. j. Baron van Meerman. JP. van Kruining«j,   geleerden. taal. 495 der 't gemeen fterk is toegenomen, en dat het ons nog niet mangelt aan bekwaame en geleerde Mannen onder de Staatslieden, Regtgeleerden , Geneesheeren, of onder de vyftienhonderd en tweeënzeventig Leeraars der Hervormde Kerk, die men in het Vaderland vindt. —— Voeg daarby de fchoone Bibliotheeken, Welke men aan de Academiën vindt, of by aanzienlyken , waaronder die van de Heeren fagel , meerman en crevenna uitmunten. Denk aan verfcheiden Verzamelingen van Natuurlyke Zeldzaamheden, die in veele Steden van ons Land voorkomen. Vergeet niet de fchoone Kruidtuinen , die men , hier en daar, ontmoet. Voeg er by uitmuntende Verzamelingen van Schilderyen , die men by fommigen aantreft. En uit dat alles zal men van den fmaak en de kundigheid der Natie kunnen oordeelen. V» Wat dunkt U van de Vaderlandfche taal ? A. Geene levendige Taal is zo ryk, als de onze, in woorden : daarby deftig, verheven, zoetvloeiende in uitdrukkingen, behoudende de klemtoonen op het zaakelyke deel in alle buigingen , of waarin alle letters en lettergreepen duidelyker worden uitgefprooken. In geene Taal is zulk eene kragt van lidwoorden: ook worden de hulpwoorden nergens met meer bevalligheden verplaatst, of konftiger zamen ge- kop-  49£» TAAL. DICHTERS. koppeld. —- Gy weet, dat onze Taal eene afftammelinge der Hoogduitfche is , en naast aan het Neder^Saxifche grenst, hebbende veele tongvallen, verfchillend niet alleen in elke Provintie , maar zelfs in digt by elkander ge. legen Steden en Dorpen. Dan de waare Friefche wykt meest van alle anderen af. Gy weet, dat de oude Rederykers , zynde Dichters , die zich in de Rederyk- of Rhetorykkamers , hun door de Wethouders der Steden gegeeven , met rymen oefenden , en den Volke Spelen vertoonden met eene pragt en opfchik , die wonder vreemd zou zyn in deeze dagen. . Gy weet, dat in Steden en Dorpen zulke Gezelfchappen van Dichters waren , die men Kamers noemde , te Amjlerdam wel drie, elk met een Blazoen, genoemd de Eglentieren , de witte Lavenderbloem en het Vygeboomken , tot Zinfpreuk hebbende ; In Liefd' bloeiende , Wt levender jongst , en Het foet vergaeren : Gy weet, dat zy Vraagen uitfchreeven , Caerte geheeten ; andere Kamers uitnoodigden , om daarop te antwoorden , en den beloofden prys aan het beste antwoord gaven. By zulke gelegenheid vertoonde men Spelen, en de Stad, waar zulks gebeurde , zag een heerlyk Blyfeest. Gy weet ook , dat die Rederykers de misbruiken der Roomfche Kerk ftreng gegispt, de bitterheid der Vervolging haatlyk afgemaald, de Zeden verbeterd , 1 aalen  REDERYKKAMERS* « 497 en Dichtkunde opgebouwd , en den grond gelegd hebben tot 't Kederlandfche Tooneel: eindelyk weet Gy , dat dezelven langzaamer hand in verval zyn geraakt na de Hervorming; doch toen , niet meer kunnende fmaalen op de Monniken, naar eene andere doffe moesten omzien, en die vonden in de flegte Zeden, welke zy met jokkerny aanvielen ter befchaavinge des gemeeneri volks. Nu zyn zodanige .Kamers en haare Spelen vergeeten , en zelfs aan veelen geheel onbekend. Dan onlangs , ik meen , den zestienden van Louwmaand des jaars 1786, heeft de aloude Kamer van Rhetorica, of Rederyk-kamer te Gouda , de Goudsbloeme gefieeten onder de zinfpreuk Uit jongfte hegreepw\ welke in den jaare 1437 opgerigt, en federt nooit geheel vervallen was, zich door de overgebleeven' Leden en gunltige beftelling der Regeering herfteld, niet om de oude Spelen te hervatten, maar om zich ouderling en anderen door Taal- en Dichtkunde te oefenen. Het zou gelukkig weezen , dat de Geleerde Maatfchappyen van ons Vaderland, zeker te talryk, te veel gefcheiden, en nu door beiden elkanderen nadeelig, zich vereenigden , gelyk ook de veelvuldige Dichtkundige Genootfchappen , om te zamen te arbeiden , en den Vaderlande meer nuttig te worden, dan zy thans zyn. Men herltelle dan de oude Rederykkamers , gelyk Gouda gedaan heeft ; men beIi vor«  498 TAALREGELS SCHRIFT. vordere daarna eene verbindtenis onder allen; en men regele dan het werk. Onze Taal wordt weinig naar de regels wél gefchreeven , 't geen men ten deele aan de onkundige Schoolmeesters moet toekennen , ten deele aan eene traagheid , om zich op de taalkundige regels regt toe te leggen. Men moet egter belyden , dat het vermeerderd getal van Dichteren en Dichteresfen ; dat de ftrenge berispingen van fommige Taalkenners, en het menigvuldiger fchryven van Geleerden in onze Taal , nu meer in trein dan voorheen , zeer veel hebben toegebragt in de laatfte jaaren tot het naauwkeuriger waarneemen der Taal-rege. len. Mogt men de fpelling ook op eenen gelyken voet brengen ! De maatschappy der letterkunde te Leiden heeft gezags genoeg om ze te bepaalen ; en wie is zo ftyfhoofdig , die derzelver beflisfing niet zou willen volgen ? Deeze is , onzes oordeels, de eenige weg , om eenmaal tot eene gelykvormigheid te komen, en het nietig twisten over een paar letters te doen ophouden. . • Het HandSchrift is thans op eenen anderen voet gebragt. Voorheen hadt men Schryfletters, die men Loopend Schrift noemde , dat voor veelen van den tegen woordigen tyd onleesbaar is , en afgekeurd wordt , nu wy het zo genoemd Italiamsch Schrift hebben. lavater wil , dat men uit het Schrift veelal het Karakter deiMen-  1 STADHOUs DERS e t e . STAATS: IiA^B« ZEE <■ HELDEN.  Cr OD LEE Ra BEI, IE G-T.S& BEi^e G.ESTEES* HEEREN. E^ WYS G- E E» REN . Z   naamtekeningen: 499 Menfchen kan opmaaken. In alles zal hy geen * ongelyk hebben. Hebt Gy de Naamtekeningen van eenige groote en geleerde Mannen , Gy kunt die beftudeeren, en zien, of Gy daar uit kunt opmaaken, hoedanig hunne vermogens en karakters geweest zyn. Dit is voor U eene nieuwe bezigheid, die Gy als eene Uitfpanning moet aanmerken, wanneer uwe zinnen door ander werk zyn afgemat. Zie daar een groot getal van Naamtekeningen, byna alle van groote Vaderlandfche Mannen , waaruit Gy zien kunt, hoe zy gefchreeven hebben. Tel dezelven onder de aartige Zeldzaamheden, ten uwen vermaake en nutte door my byéén verzameld. -—— Er zyn 'tyden geweest, waarin fommigen , en vooral de Grooten, hunne Naamen tekenden met langwerpige zeer onleesbaare letters, om zich van anderen te onderfcheiden; des men , by het ontvangen van Brieven raaden moest , van wien zy gefchreeven waren. Dit is eene zeer ilegte gewoonte , die niet is te volgen ; en waaruit men van 't vermogen of karakter des Schryvers niet kan oordeelen. V. Hebben onze Vaderlanders uitgeblonken door eenige uitvindingen ? A. Ja door zeer veelen, by voorbeeld, willem eeukklszoon van Biervliet, in den jaare 1397 geftorven , was de Uitvinder van het Haringkaaken , hoewel iielmondus en leibnits zeggen , dat europa reeds in de XIII Eeuw li 2 over-  5°° UITVINDINGEN. overvloed van Haring hadt. Zou hy dan het kaaken van de Deenen geleerd, of zo verbe- * terd hebben , dat hy finrs voor den Uitvinder gehouden is ? ■ Iemant te Hoorn , wiens naam ons thans onbekend is, breidde, in den jaare 1416 , het eerfte groote Haring-net, na welken tyd men , van die Stad en van Enkhuizen , begonnen hëeft met grooter Vaartuigen , nu bekend onder den naam van Buizen of Haring-buizen, ter Haring-visfchery te vaaren. laurens janszoon koster, Schepen van Haarlem , vondt aldaar , omtrent den jaare 1430, de edele Boekdruk-konst uit , waarvan de bewyzen zyn in handen van de Heeren enschede in die Stad. Deeze uitneemende Konst heeft op alles invloed gehad, zynde gewis de nuttigfte van alle menfchelyke Uitvindingen. De eerfte Maaker der Wier- dyken , een werk van zo groot belang voor het Vaderland , is ons onbekend ; maar hy behoort ongetwyfeld daarin t'huis. De Aardendyken , meent men , zyn reeds in den jaare 37 of 42 door ceaudius civilis, een Batavier (bladz. 18) gemaakt. — johannes faericius , een Friesch Sterrekundige, was de eerfte Ontdekker , zo veel men weet, van de Zons-vlakken in 't begin der XVI Eeuw. joiiAN van eyck ontdekte de konst, om koleuren in glas te branden ; maar in boe verre dit ging , weet ik niet zeker; want foms werdt  uitvindingen. 5°I werdt de koleur alleen boven op het glas gebrand, fomtyds tot op de helft der dikte, en foms door en door, gelyk my uit verfcheiden' foorten van befchilderde glazen gebleeken is. . -— Een Burger van Venlo heeft den naam van de Bomben bedagt te hebben in den jaare 158'!. — zacharias janssen te Middel- burg was de Uitvinder der Verrekykers in den jaare 1606, zo vreemd in dien tyd , dat galileüs , die ziende , eenen ganfchen nagt daarover peinsde, om ze na te maaken , en toen zo hoog geacht , dat de staaten twee ten gefchenke zonden aan hendrik den IV, Koning van Frankryk. — cornelis dree- bel te Alkmaar heeft de eer van de zamen- geftelde Microscoopen bedagt te -hebben. cornelis corneliszoon van Uitgeest ontdekte de konst , om hout met molens te zaagen. . simon stevin was de Uitvinder van eenen Zeilwagen , die agtëntwintig menfehen voerde, en, by goeden wind, langs ftrand, in twee uuren veertien afleide , dat is , van Scheveningen naar Petten zeilde. De Ys-Zeilfchuiten , nog fneller van vaart, zyn van laater dagen. —• 't Gezegeld Papier , of het klein Zegel, 't geen zo veel opbrengt, heeft men dank te weeten aan joan van den broek in *s Haage , van geboorte een Westphalinger, doch toen Commis van de Finantie yan Holland, in den jaare 1623 , waarvoor li 3 hy  $02 uitvindingen. hy en zyne Erfgenaamen beloond werden met eene jaarlykfche gift van drieduizend guldens. ■ abraham werver van Amfterdam kreeg ook van Holland; in dat jaar eene vergelding voor zyne uitgevonden manier, om vyandlyke Havens te floppen. 1 1 ■ petrus plancius, Predikant te Amfterdam, bedreeven in de Wiskonst en Zeevaart, maakte de Kaarten voor de eerfte Schepen, die naar Oosulndie gingen , en daarna voor die naar Nova Zembla. . zeilden, om door het Noorden eenen weg derwaards te vinden. — christiaan htjygens van Zuylichem ontdekte niet alleen de Maanen Van saturnus ; maar hing ook den Slinger aan de Uurwerken, in plaats van de weifelende Onrusten, in den jaare 1657, en maakte de ftrhgerïngeh gelyk. De eer deezer fchoone Uitvinding werdt hém daarna wel betwist, en aan galïleus toegekend ; doch hy heeft het verfchil tusfchen de Slingers van galileus en de zynen aangetoond, en de eer behouden. . . anthony van leeuwenhoek, ontdekte de Microscoopen, en door dezelve uitmuntende dingen in de Natuur. - - Voorheen waren reeds drie Vaderlanders naar Engeland gezonden , om daar het maaken van Horologien te leeren (bladz. 81) maar fromantil , een Vaderlander, hadt de eer, dat hy de eerfte Slingerklok , ten jaare 1662 , in dat Ryk toeftelde. —-—— willebrord snell en simon ste-  uitvindingen. 503 stevin gaven nieuwe lesfen over de Zeevaartkunde in hunne Werken ; en nicolaas wit» sen was de eerfte, die een uitmuntend Boek fchreef over den alouden en hedendaagfchen Scheepsbouw, in den jaare 1671. ——- jan de witt was niet alleen de Uitvinder van de Kettingkogels, die zo veel deeden tot de zegepraal van den vierdaagfchen Scheepsftryd, in den jaare 1666; maar hy leerde ook , de Vloot uit Texel in Zee te brengen op agtëntwintig ftreeken van 't Compas , 't geen men voorheen maar op tien hadt kunnen doen. — johan van der. heyden te Amftef' dam was de Uitvinder van de zo nuttige Slang-Brandfpuiten , in den jaare 1672. —— meeuwes meindertszoon bakker , ook aldaar , van de Kameelen of Scheepsligters, in den jaare 1691 , om Schepen van honderd ftukken over Pampus naar de Flieter te brengen, _____ Van johannes swammerdam , dien grooten Ontdekker van veele Natuurlyke zaaken , leerde frederik ruysch de fchoone konst van de vaten des menschlyken lichaams op te fpuiten. 1 menno van koehoorn was de aanlegger van fterke Vesting • werken. m - bernard nieuwentyd deedt fchoone proeven in de Natuurkunde. — - jacob van der werken was de Uitvinder van een nieuw werktuig om te heyen. pieter straat en pieter van der deuren leer- Ii 4 den  504 uitvindingen. den fteenen-glooingen aan de Zeedykeu te maaken , in den jaare 1732 , kostende die van Enkhuizen tot jimfterdam zeïënvyfrig tonnen fchats. De eerfte Maaker der vierkan¬ tige Turven , die omtrent de XI Eeuw geleefd heeft , is ons zo wel onbekend, als de naam van den Zeeman , die het eerfte leerde traan in Zee te ftorten, om een Schip door de zwaare brandingen heen te helpen: anderszins zou wylen de waardige lelyveld , die onlangs dit ftuk heeft opgehelderd , ons dien gezegd hebben. — Den Uitvinder der Scheprad - Watermolens , van zo heerlyke nuttigheid in ons Land , kennen wy ook niet ; maar weeten ^ dat t. Jongeneiil , F. van obdam, klaverweide en van marle, ook nicolaas cal koen, byzonder a. g. eckhardt , (die nevens zynen Broeder door fraaie Uitvindingen bekend is) en cornelis redelykiieid , (van wien wy zo fchoone Verbeteringen omtrent Sluizen en het wegneemen van Zand' plaaten ontvangen hebben) of nieuwe foorten van Molens, of aanmerkelyke veranderingen aan de hand gegeeven hebben. Zy deeden dus den Vaderlande meer dienst , dan de winderige Vreemdeling leopold GENNETé, die, in den jaare 1751, aannam op 's Lands kosten een Werktuig te vervaardigen , dat meer waters zou. uitwerpen, dan tien gewoone Schep» radwatermolens: maar by de uitkomst zag men 3  uitvindingen. 505 men , dat er eene kragt van meer dan tweeduizend ponden te kort kwam , en dus geen gang in het Werktuig te brengen was, waarop GENNETé het haazepad koos. Laat my er nog byvoegen , dat de beroemde cornelis ploos van amstel onlangs uitvondt eene Prent in haare juiste grootte , en met alle haare koleuren in Plaat te brengen , niet door het graveer - yzer , etsnaald of pontfoen, maar op eene andere ons onbekende manier , door dezelve met grondvernisfen , poeders , vogten en olieverwen op eene pers te drukken , waardoor alle de koleuren der Prent eene beftendige duurzaamheid verkrygen , en de geheele Tekening tot het minfte ftreepje volkomen in-de Plaat wordt overgebragt. Dus kan men voor ééne diicaat eene Prent, die honderd ducaaten kost, of van welken er maar ééne is, verkrygen. Veertig van deeze foort zien thans het licht. 't Blykt dan uit deeze groote lyst , dat onze Vaderlanders geene lieden zonder vernuft of fmaak zyn geweest , of nog zyn. •V. Mogelyk ook niet in fabrieken ca konsten ? A. Ten minften niet in de Platteelbakkeryen, waarin Delft oulings zo beroemd was, gelyk Loosdrecht onlangs zynen naam verhief door het kostbaar , maar overfchoon Porcekin j en Gouda lang bekend was door fyne li 5 Py-  $o6 uitvindingen. Pypen; veel min in Vermülioen- Vernis- Tere. binthyn- Kruid- Lym- en Loodwitmaakeryen, of in Goud- en Zilver-draadtrekken; in Twyneryen, Katoehdrukkeryen, Kalanderyen, Loodgieteryen , Parsferyen , Glasblazeryen , Smeerfmeltcryen, Mouteryen, Waschbleekeryen,Sterkwaterftookeryen , Hagel- en Kanongieteryen , Traan- en Zeepziederyen , Steen- en Houtzaageryen , Papiermaakeryen, te Saandam en in Gelderland , (van waar men het zo fraai krygt, dat het naar veele buitenlandfche oorden verzonden wordt) voorts in Diamant-klooveryen, Kanon-boorderyen, Zyde-weveryen en Rederyen, Branderyen van fterke Wateren, Azyr- en Medemaakeryen , Tabakfpinncryen, Zoutftookeryen, en zeer konllige Weeveryen van allerlei foort. — Gelyk men te Haarlem de vermaardfte Linnenbleekeryen. van europa heeft, zo heeft men daar ook de uitmuntendfte Weeveryen gebad. Stukken Linnen van zeven tot elf guldens de elle , ten gefchenke voor Grooten in Frankryk: een ftuk Lywaad - Damast, voor welks elle de staaten vyftig guldens betaalden : een Webbe van vyfcnzeventig ellen , dat maar drie ponden woeg, en na Spanje ging : een ander ftuk van vyftig ellen , dat tweehonderd guldens van weeven kostte , uit twyngaarn van een. pond groot het lood, van honderd daalers een pond , terwyl men tagtig guldens van fpinnen betaald hadt: die allen zyn  uitvindingen.. 50? zyn. genoegzaame ftaalen van eene overfchoone konst. Voorts weet nog de Rusfifche Czarin fraaie Linnen-Damasten in 't geringe Hengel buiten Delden te zoeken ; en een geringe Weever te Borculo maakte, niet lang o-eleeden , een Hemd zonder naad voor een' aanzienlyk' Man , 't ■ geen thans in myne handen i3. . Ook hebben onze Vaderlanders uitgemunt in Boekdrukken , gelyk commelin, janssonius , van ravesteyn , blaauw en zyne twee Zoonen, de vier elzeviers , de twee keurs , halma , wetstein , van der aa, tirion, en de enschede's getoond hebben ; welke laatften veele Drukpcrsfen van europa met allerleie fchoone Letters voorzien hebben, en nog voorzien. —- En niet minder hebben anderen , in vroeger tyd , uitgeblonken in de fchoone Konst van fchilderen op Glas, op Doek, of in veele Tekeningen met rood Kryt, en met Oost-Indifchen Inkt; ook in etzen en graveeren. Van het eerfte getuigen nog de fchoone Kerken van Gouda en Edam: van het andere zo veele heerlyke (tukken , van welken eene menigte (het geen jammer is) voor groot geld naar Engeland, Frankryk , Italië, Rusland en andere oorden vervoerd is, dewyl fommige laage Landgenooten de penningen hooger waardeerden, dan de fchoone Konst. Alle groote Schilders, in 't Vaderland gebooren, op te noemen zou een werk van een' langen adem wee-  508 bouwmeesters. weezen , vooral wanneer ik er zou byvoegen alle Bouwmeesters en Beeldhouwers. De voornaamften verdienen egter in 't .eerbiedig geheugen te blyven , by voorbeeld , hendrik de keyzer , die de Graftombe van willem den I en van elisabeth marnix van aldegonde , (vereerd met een. Latynsch Graffchrift, het fraaide voor eene Vrouw , dat men kezen kan) beiden in de Oude Kerk te Delft, ook de Zuider- Wester- en Noorder-Kerk, benevens de Beurs, te Amfterdam gemaakt heeft. . vinkeboom, die de zo genoemde trips- huizen bouwde. vinkebrink, van wien de'fraaie Predikftoel in de Nieuwe Kerk te Amfterdam is toegelteld — en de beroemde jacob van kampen , wiens konst het overheerlyk Raadhuis aldaar altoos roemen zal. . — Van romboüt van der hulst heeft men de Graftombe van drie Admiraalen; van tromp te Delft , doch van van galen en de ruiter te Amfterdam. En wilt Gy nog meer andere ftaalen van de Bouwkunde onzer Voorvaderen hebben , bezie de Kerken van de Noordhollandfche Steden , die in ruimte, fraaiheid en zindelykheid allen van ons Land overtreffen , ik meen die van Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Edam (welker gefchilderde glaazen in fraaiheid op die van Gouda volgen) en ook Monnikendam. Drie van Amfterdam , ééne van Haarlem en Leiden, twee van Delft, èéne  GEBOUWEN. BEELDHOUWERS. 509 ééne van Gouda en Dordrecht , nevens de Groote van *f Hertogenbosch , kan men , onder anderen , daarby voegen. Ook vindt men eenige uitmuntende Toorens , by voorbeeld , dien van Enkhuizen , eenigen te Amfterdam , vooral van de Wester en de Oude Kerk, dien van den Dom te Utrecht, eenen van Groningen , Bommel , Rheenen en dien van het Dorp Vugt naby 'j Hertogenbosch, welke, hoewel zonder fpits , in gaave muuren de meesten , zo niet allen overtreft. Anderen zal ik aan uwe oplettendheid overlaaten. ■ Aan uit¬ muntende Beeldhouwers heeft het ons ook niet ontbrooken : want de Tomben der groote Zeehelden , de witt , mooy , kortenaar , van brakbl , en de liefde te Rotterdam zyn de werken van kok en de wit. Anderen, gelyk die van van gent te Utrecht, en van jacob van wassenaar, Heer van obdam, in 'f Haage , zyn wy aan van beveren verfchuldigd. 1 van luchteren hadt ook zyne ver¬ dienden. ' ■ cressant , quintinus en q-jesnoy (de twee laatften waren Italiaanen , door van kampen aan de Regeering van Amfterdam aanbevoolen) hebben het meeste Beeldwerk van het Stadhuis aldaar, gelyk ook deszelfs heerlyke Vierfchaar, (een werk , dat de fehoonfte ftukken der Oudheid tart) gemaakt. ■ Van xavery heeft men de overfrnaie Beelden onder het Orgel ia de Groote Kerk te  j l o 8SELDH0UWKQNST. te Haarlem. ■ Maar wie het fchoone Standbeeld van erasmus te Rotterdam heeft afgewerkt , weet ik ü niet te zeggen. ■ Voor het overige heeft men nog zulke bekwaame Beeldhouwers in ons Vaderland, dat men, des noods , geen kundiger in Italië behoeft te gaan zoeken. V. Maar hoe zyn deeze fchoöne Konden, en vooral de Schilderkonst , in ons Vaderland opgekomen ? A. Hier moeten wy tot de oude tyden opklimmen. De Beeldhouwkonst liep , na den val van het Romeinfche Keizerryk, in de IV Eeuw , gevaar van ten eenemaal uitgeroeid te worden , en zelfs van nimmer wederom te zullen verryzen. Een zonderling, maar geen loflyk middel heeft dat egter belet , naamelyk, de Christenen van die tyden, hunne eerfte bekoorlyke eenvoudigheid en zuiverheid verlaatende , hebben den ondergang der Beeldhouwkonst verhoed. Zo dra zy toch deeze dwaasheid begingen, hadden zy noodig de Afbeeldingen van Martelaaren , van Boetelingen , en van andere ftervende Heiligen. En wie anders dan de Beeldhouwers konden dezelven leveren ? Dus heeft deeze dwaasheid den ondergang der konst verhinderd. — De domme Grieken bragten wel de Schilderkonst uit Conftantinopole in Italië, maar flegts in de beginfelen , dat is , zy maakten alleen regt-  groote uitvinding. 511 regtlynige omtrekken van gedaanten, zonder eenige verkortingen , of zonder eenige fchaduwen , die met koleuren aangevuld werden. cimabue leerde dat eerst van hun in de XIII Eeuw , en verbeterde dus de konst , die nog in haare kindschheid was. Niettemin kan men van hem het tydperk van de herftelling der konst beginnen te rekenen. giotto , zyn leerling, bragt het verder, door het wél befchouwen der natuur, en het maaken zyner beelden naar leevende perfoonen. Hy hadt wel veele leerlingen , die hem navolgden ; maar zy bragten geene merkelyke verbeteringen toe aan de konst. massaccio floeg eindelyk , in het begin der XV Eeuw, daaraan de hand en omtrent dien tyd , dat is , in den jaare 1410 , vondt een Vaderlander , jan van eyck geheeten , zynde te Maaseyk gebooren , te Brugge de konst om met Olyverw te fchilderen, by gelegenheid dat hy een nieuw vernis zogt, om dat over zyne Schilderyen te ftryken; en hy ontdekte, dat gekookte lynolie het meest opdroogde» Des mengde hy zyne verwen met die olie , en vondt , dat ze dan van water niet te vreezen hadden , en meer opdroogden. Een zeldzaam ftuk van deezen Uitvinder, zynde het oudfte overblyffel der eerfte proeve om met olieverw te fchilderen, is te vinden in het Kabinet van den Heer cornelis ploos van  «?i2 schil DERK0NST. van amstel , zynde een Schilderytje in *t graauvv, verbeeldende het bouwen van eenen Tooren aan eene Kerk, waaronder Haat johns de eyck me fecit. 1437. —-—- Omtrent het einde der XV Eeuw maakte antonetta van messina deeze uitmuntende ontdekking in Ita> Ibe bekend. Hierna delfde men te Rome, gelukkiglyk, eenige oude Beelden op , welke aan lionardo da vinci en miciiael angklo gelegenheid, gaven , om de fchoone Hukken der Ouden wél te beltudeeren , en , in navolging , heerlyke werken voort te brengen. Langs deezen weg begon de Schilderkonst in europa te herleeven. V. Hoe vreemd is deeze weg van herttelling 1 A. Ik zeide U, dat de Christenen, na het verlaaten hunner oude zuiverheid en eenvoudigheid , Schilderyen en Beelden begeerden , die naar den Godsdienst gefchikt waren , 't geen, van tyd tot tyd, de Konllenaars niet weinig heeft aangemoedigd : en laater begon men niet flegrs de Huizen en de Kerken te verfieren met gefchilderde Historiën, of met Afbeeldfels van Jesus , van maria en andere Heiligen ; des veele Roomfche Kerken met de allerfchoonfte (tukken der grootde Meerleren nog pronken : maar de Getyen Misboeken kreegen ook eene beurt, georg hoefnagel , by voorbeeld , fchilderde agt jaa.  OUDE SCHILDERTRANT. 513 jaaren lang aan een Misboek, dat voor een meesterft.uk gehouden werdt. De Gety-Boeken werden rykelyk met gouden letters en figuuren opgepronkt. Een zodanig Boek, uit eene Vorftelyke Bibliotheek gekomen , en gefchreeven in de XIV Eeuw , kan ik U laaten zien. Veel merkwaardigs vindt men daarin , zo omtrent de Taal en Styl van fchryven , als omtrent de manier van kleederen , hulzels en andere dingen te fchilderen. Alles is egter ftyf, fcherp en hoekig geplooid, zonder waarneeming van doorzigtkundige regelen, in den fmaak der Chineezen en Japanneezen. Waarfchynlyk is het dezelfde manier van fchilderen , die , na den val des Romeinfchen Keizerryks , by de woeste Gothen en Wandaalen overbleef , en, door fommige oude Griek fche Schilders in de XI en XII Eeuw geoefend, daarna eerst in Italië en vervolgens herwaards isovergebragt. Ten minden twee Schilderyen, voorheen behoorende tot eene Bibliotheek van een overoud Turksch Geflagt, die vóór tien jaaren uit Smirna hier gebragt werden, fchynen dat te bevestigen. * Allengskens is egter het gebrekkige verbeterd, vooral toen men de konst van met olieverw te fchilderen gevonden , en zich gezet hadt tot het navolgen van de fchoone Beelden der Ouden , die te Rome gevonden waren. ■ Onze Ne» derlandfche Schilders zyn , gelyk alle anderen, Kk tot  514 nederlandsche schilders. tot in het midden der XVI, en zelfs tot in het begin der XVII Eeuw, in het algemeen ftyf, hoekig van omtrek , en plat in de fchaduw. In laatere tyden hebben egter veelen gelyk' uit hunne werken blykt, die gebreken meesterlyk verbeterd. V. Welken toch ? A. De Nederlanden hebben een verbaazend getal van groote Meesteren in de Schilderkonst opgeleverd,veel meer dan menig Koningryk van europa , meer dan Engeland, Frankryk en anderen te zamen. Indien ik wydloopig wilde zyn, dan zou ik, onder anderen, ook zulken moeten opnoemen, die te Antwerpen Brugge, Gent, Tperen en Brusfel gebooren^ daar of van elders gekomen en gearbeid, en eenen vermaarden naam verkreegen hebben welke tot heden toe volftaat : dan zou ik by voorbeeld, moeten gedenken aan petrus raulus rubbens van Keulen: aan joan breugel , de Fluweele bygenoemd, van Brusfel; aan ludole bakhuyzen van Embden: aan isaak en adrjaan ostade van Lubek: aan hendrik goltzius van Mulbren: aan carel van mander van Meulenbeek: aan david te- niers , adriaan brouwer , anth0ny van dyk , en quintyn messis , alle van Antwerpen. De laatfte , een Smid van ambagt , ging over tot de Schilderkonst om een Meisje, welke hem niet ten Echtgenoot begeerde, zo lang by  VERSCHILLENDE SCHILDERS. 515 hy by dat ambagt bleef. Toen verliet hy hetzelve , en hy werdt, 't geen vreemd is, daar hy zo ruuwe handen hadt, een zeer groot Meester in de Konst. Hiervan leest men op deszelfs Grafzark: ConjugiaHs amor ex Mulcibre fecit Apellem : de liefde heeft van een' Smid een' Schilder gemaakt. — Dan eenigen van deezen zou men ook onder onze Vaderlandfche Schilders mogen rekenen , voor zo verre zy, of aan onze grenzen gebooren zyn , of lang in ons Land gearbeid hebben. V. Maar welken waren de allervoornaamfta Schilders, welke ons Vaderland heeft opgeleverd ? A. Men moet erkennen, dat veelen in alle deelen der Schilderkonst hebben uitgemunt. Eenigen waren toch Beeld- en Pourtrait-Schilders. Anderen maalden af Beesten , Vogels, Visfchen en Slangen. Sommigen bepaalden zich tot Bloemen, Fruiten en Vrugten. Etlyken fchilderden Boomen , Planten , Gebouwen en andere dingen ; by welken men voegen moet de Zee-Schilders , of die uitbeeldden het geen de Lucht en het Water opleverden. Maar elk van die allen heeft zich niet altyd gezet tot deeze of geene klasfe der opgenoemde Hukken: want fommigen hebben zo wel Bloemen als Gebouwen , of iets anders op doek of paneel uitgedrukt. . ■ Zy kwamen te voorfchyn, meest in onze groote Vaderlandfche Steden , Kk 2 als  516 vaderlaktosche schilders» als ia Utrecht, Dordrecht, Rotterdam, Delfts Leiden , Gouda, en vooral in Amfterdam , waar zy , jong zynde , bekwaame Meesters aantroffen , en dus de fchoonfle gelegenheid hadden, om goede gronden te leggen, en groote vorderingen te maaken. Het vernuft en de viyt der Inwooneren bragten er mede veel toe aan ; en de Regeering dier Steden begunftigde tevens de fchoone Konst , terwyl de welvaart allen aanmoedigde door fraaie Hukken wél te betaalen. V.Geef my deNaamen der voornaamften op? A. Dat verzoek maakt my verlegen. Derzelver getal is zeer groot, en wat zullen U de bloote Naamen baaten, zo Gy niets byzonders van hun vermogen weet? Zal ik dezelven rangfchikken naar de plaats van hunne geboorte ; naar den tyd, waarin zy het levenslicht zagen of arbeidden ; of naar de onderwerpen , die zy meest met hun penceel afgemaald hebben ? Gy begeert dat niet; maar zie daar eene groote Lyst van de 'voornaamfte Schilders , die ons Vaderland eere hebben aangedaan. Daaruit zult Gy wel hunne Naamen leeren kennen ; maar wilt Gy eenige byzonderhed»n van hun fchildervermogen weeten , zo ■zal ik U het volgende van eenige weinigen zeggen, met konstwoorden , by de Schilders in gebruik,die meestal best verftaan worden. — desiderius prasmus willen wy , om de eud.  Zie daar dan eene groote Lyst van de veornaamile Schilders (bladz. 516.) van Historiéfl, Burgergezelfchappen, Pourtraiten, Dieren, Jagten, Veldflagen, Gebouwen en Ruinen. SCHILDERS VAN HISTORIËN. TE AMSTERDAM. Pieter Aartfe of Arnouds en Zoonen. Adriaan Bakker. Dirk Barents. Louis Fab. du Bourg. Jacobus Buys. Gerbrand van Eekhout. Pieter Jansfen. Salomon Koning. Philip Koning. Gerrit de Lairesfe. Jan Luyken, Cornelis Troost. Ioan Verkolje. laac Walrave. Jacob de Wit. TE BRIEL. Herman van de Maesrt. TE DELFT. Leonard Bramer. Jacobus Delft. Hans Jordaan. David Joris. Auguiïyn Joris. Mich. Jansz. Miereveld. Pieter Miereveld. Piet. Gerr. van Mcmtfoort. Pieter Cornelis Ryk. Adriaan van der Venne. Joïiannes Verkolje. TE poRDKECHT. Willem Beurs Ferdinand Boll. Adriaan van der Burg. Arent de Gelder. Salomon en Jan Hoogftraten. Jacob Gerrit Kuyp. Huybert van Ravefteyn. Godfried Schalken. Aart Schouman. TE EDA M. Jan Jansfe Stap. TE ENK HUIZEN'. Paulus Potter. Nicolaas Rozendaal. TE G O R K UM. Abraham Bloemaart. Dirk Rafaëis Camphuizen. Jan van der UI ft. te Groningen, Jan Swart. TE GOUDS. , Dirk ea Wouter Crabe'fc Swart Jan. Cornelis Ketel. Pieter Pouribat. Willem Tybout. TE 's HAAGS. Joan deBisfchop. Willem Doudyn. Christoffel Pierfou. Jan van Ravefteyn. Jacob Xavery. TE HAARLEM. {acob Bakker. Nicolaas Berghem. Jacob de Bray. 'Salomon de Bray. Cornelis Cornelisfe. Wybrant de Geest. Theodorus van Haarlem. Dirk van Haarlem. Barthol. van der Helst. Cornelis Holftein. Jacob van Kampen. Leenden van der Koogen. Pieter Lastman. Jan Mostert. Cornelis van Noord. Albert Ouwaier. Pieter Somman. Carel Vermander, de Jonge Jan van der Vinne. TE HELMOND. Lucas Gasfel. TE HOORN. Hendrik Graauw. TE HULST. Cornelis de Vos. TE KAMPEN. Hendrik Averkamp, of de ftomme van Kampen. TE LEIDEN. Gerrit Douw. Dider. Jac. Cornelisfe. Francois Crabet. Cornelis Engelbrechts. Cornelis Huygenslè. Lucas Huygensfe, of Lucas van Leyden. Tjan de Hoey. Jan Lievens. Gabriel Metzu. Frans van Mieris, de Oude. Willem en Jan en Fr. van Mieris, Louis de Moni. Karei de Moor. Pieter van SHngeland. Jan Steen. Abraham van den Tempsl, 0<5hvio van Veen. Arie de Vois. TE LEIDERDORP. Rembrand van Rhyn. TE LEEUWAARDEN. Pieter de Valk. Gerrit Wigman , of de Friesfche Rafaël. TE MONTFOORTi Anthony Blokland. TE NA ARDEN. Jan van Nek. TE NIEUW MEGEN. G. Sanders, Vader en Zoon. TE OOSTZAANDAM. Jacob Cornelisz: IN OVERVTSSEL. Hendrik ter Brugge. TE ROTTERDAM. Defiderius Erasmus. Michiel de Musfcher. Adriaan van der Werf. TE SCHOORL. Jan Schoorl. TE SOEST. Pieter van der Taat, of Pie- terfely. TE UTRECHT. Abr.ïkndr. en Adr. Bloemaart. Hendrik Goud. Gerrit Hanthorst. Herman van der Hengel. Paul Moreelfe. Anriiony Moro. Cornelis Poelenburg. Pieter Jans Ruiter. TE WYK OP'zee. Ryk Aertsz. BURGER - GEZELSCHAPPEN. TE AMSTERDAM. Cornelis Bega. Louis Fabr. du Bourg. Reinier Brakenburg, Jacobus Buys. Cornelis Dufart, Pieter de Hooge. Jan Luyken. Eglon van der Neer. Hendrik Pothoven. Jan Stolker. Cornelis Troost. Sara Troost. Joh:m Verkolje. Jacob Waldorp, Arnold Rentink. TE ARNHEM. Mattheus Wulfraat. TE DELFT. Nicolaas Verkolje. Pieter Frets. TE DORDRECHT. Arnold de Burg. Salomon van Hoogftraten. Arnold Houbraken. Huibert van Ravefteyn. Godfried Schalken. Aart Schouman. TE GORKUM. Willem Verfchuuring. TE HAARLEM. Job Berkheide. Theodorus Helmbreker. TE LEIDEN. Gerrit Douw. Gabriel Metzu. Frans van Mieris, de Oude. Willem en Jan van Mieris. Karei de Moor. Pieter van Slingeland. Jan Steen. Arie de Vois. Gerrit Pieters van Zyl. TE ROTTERDAM. Heyman Dullart. Hendrik Meerzorg. Jan Stolker. Cornelis Zaftleven. TE UTRECHT. Jan Bylaard. POURTRAITEN. TE ALKMAAR. Adriaan Klyt. TE AMSTERDAM. Cornelis Anthonysz. Dirk Barents. Louis Fabr. du Bourg. Jacobus Buys. Gerbrand van Eekhout» Philip Koning. Dirk van der Plats. Aart Piererfë. Hendrik Pothoven. Juliana Quinkhart. Jan M. Quinkhart, en Zoon, Pieter D.mkerts de Rey. Jan Stolker. Cornelis Troost. Sara Troost. W.allerant Vailiant, Jacob de Wit. te arnhem. Mattheus Wulfraat. . te b0mm e l. Gerrit Hoet. TE BREDA. Willem Kay. te enk huizen. Paulus Potter. te delft. David Beek. Chrift. Jan van Biegeling. jAdr. van den Burg. Jacob Delft. Jacob Will. Delft. Rochus Delft. Arent de Gelder. Arnoldus Houbraken. Pieter Dirk Kluit. Nicolaas Maas. M. Jan van Miereveld. Pieter Miereveld. Godefried Schalken. . Jan Spielberg. Adriaan van de Venne. TE GEERTRUIDtNB-RG. Jan Vollevens. te haarlem. Jan de Baan. Jacob Bakker. Job Berkheide. Pieter Grabber. Barth. van der Helst, Cornelis van Noord. Bernardus Vailiant. ts 's hertogenbosch. Gualtherus Geldorp. te HOORN. Jan Albert Rootzius. te leiden. David Bailly. Dider. Jac. Cornelisz. Gerrit Douw. Abraham van der Eyk. Willem en Fr. van Mieris. Oftavio van Veen. TE LEEUWAARDEN, Pieter Valk. te rotterdam, ^zob Appel, ichiel de Musfcher, Gerrit Sanders. Adriaan van 'der Werf, TE UTRECHT. Abrah. Hendr. en Adr, Blos maart, i Jan van Hansbergen, Guiljam Hondhorst. Anthony Moro. Tli SOEST, Pieter van de Faes, of Lely. TE ZWOL. Gerard ter Burg. DIEREN, JAGTEN EN VELDSLAGEN. TE ALKMAAR. Cefarvan E verdingen, TE AMSTERDAM. Jan van de Bent. Hendrik Carré. Simon vnn der Does. Jacob van der Does: TE ENK HUIZEN. Paulus Potter. TE GORKUM. Dirk Raf. Camphuizen, Hendrik Verfchuuring, TE HAARLEM, Nicolaas Berghem. Barent Gaal. Karei Jardyn. Jan van Hugtenberg. Dirk Maas. Philip Wouwerman. Pieter Wouwerman. Jan Wouwerman. TE SCHOONHOVEN', Jan van der Meer, de Jonge, TE UTRECHT. Mechior de Hondekoeter. GEBOUWENEN RUINEN» TF. AMSTTR.DAM, Cornelis Anthonysz, Jan van Kampen. Emanuel Muraut. TE GORKUM, Jan van der Heyden. Jacob van der Ulft. TE HAARLEM. Gerrit en Job Berkheide» Carel Fabriüus. Willem Nieuland, TE HEUSDF. N, Dirk van Deelen, TE LEEUWA^UgJSNv Hendrik Vries*  Zie daar dan eene tweede Lyst van Schilders, (bladz. 516.) van Landfchappen, Bloemen en Vrugten, van Kerken en Zeeën, van Havens en-Stille Levens, van Graveerders en Etfers. 1-ANDS CHAPPEN. te alkmaar. Cefaren AH» van E verdingen. te amsterdam. !an van Asfchen. )irk en Jan Dalens. Sinion van der Does. Jan Hakkert. jnstus en Jan van Huyzum. Philip Koning. Albert Meyerink. Aart van der Neer. Cornelis Pronk. Roeland Rograan. Willem Schellings. Cornelis en Willem Troost. | Jan Hendrik Troost van Groenendalen.Adriaan van de Velde. Hendrik de Winter. te breda, Pieter Breugel. Jan van de Lier. te Delft. Willem van der Vliet. te dordrecht. Jacob Gerrit Kuyp. te groningen. Jan Swart. te 's HAAGE. Barend Appelman. Daniël Vertongen. te haarlem» Jan Llngelbag. Pieter de Molyn. Thomas Myle. j Jan Nagel. Frans Post; jacob en Sainuel Ruysdaal. Vincent van der Vinne. te hulst. Frans Mostert. Te leiden. Jan Jofephs van der Goye» te rotterdam. Frans Verwek. Herman en Cornelis Zufcleven. 1 Linnen van Zwaneveld. te ryswyk. Adriaan van der Kabel. t F utrecht» Gerrit Bemmel. Jan er) Andrie| Both» Jan Van Bronlihorst. Earihölömeüs Bremburg, VJIkiri ÖfÜlÊHbufgi Jan Glauber. Jacob de Heusch. Gillis de Hondekoeter. Alexander Kerings. Pieter en Paulus van Liender. Cornelis Poelenburg. Willem van den Rillenberg. Ezias van de Velde. Jan van de Velde. Anthony Waterlo. BLOEMEN EN VRUGTEN te amsterdam. Jacob van der Bont. Jacob van der Bont. Pieter van Brusfel. Jan en Antbony Drost. j.H. Troost van Groenendalen Koen Hick. Jan van Huyzum. Willem Kalf. Otto Morfent. Rachael Ruysch. Arent Spilberg. Ernst Stevens. Jan Baptist Weninx. Gio Weninx. te delft. Even van Aalst. Guiljam Rcbart. te dordrecht. Simon Germeyn. Pieter van Hulst. Matth. Vierhove. te 'shaa8e. Jan van Os. Jacob Xavery. te- haarlem. Jacoba van Nikkelen. Cornelis Vereist. Laurens van der Vinne. Te 's hertogenbosch. Lammert in den Bosch. te leiden. Adriaan Van der Speld. te nooddorp. Maria Nooddorp. , te utrecht. Cornelis de Heem. Jan Davids van Heem. Anna Maria Schuurman. SCHILDERS VAN KER- ' KEN. Tü's l KM AA r. Ëmanuel Ac Wit, j TE assendelft, Pieter Saanredam. TE DELFT. Pieter Bronkhorst. Hendrik van der Vliet. TE HAARLEM. Job Berkheiden. Jan van Nikkelen. TEHEUSDEN. Dirk vit Deelen. TE STEENWVK. Hendrik van Steeuwyk. ZEEËN. TE AM STERDAM. Aalbert Sterk. Willem van de Velde. Adam Zilo. TE D LFT. Carel Fabritius. TE ENKHUIZEN. Jan Rood. TE HOORN. Joan Rietfchoof. Hendrik Rietfchoof. TE LEIDEN. Jan van Percellis. Willem van de Velde. TE ROTTERDAM., Cornelis de Grand. TE WIE RIN GEN. Cornelis Christ. Wieringen. HAVENS. TE AMSTERDAM. Jan Lingelbach. Willem Schellings. TE HAARLüM. Jan Wenix. TE RYSWYK. Adriaan van der Kabel. STILLE LEVENS. I Tf. AMSTERDAM. Jan Van der Heyden. Willem Kalf. Jurriaan van Streek. TE BERG N OP DEN ZOOM. Pieter van Mielingen. T3 B ELF T. Even van Aalst. Corriejis Delft. te DORDRECHT. Corneiis Brize. te rotterdam. Jacob Penzeman. GRAVEERDERS. Cor. en Frederik Bloemaart, Theod. en Salomon de Bray. H. en P. van der Borcht. Jan van Bruggen. Abraham Blofeling. Adriaan en Jan Collaart. Ifaak Collyris. Theodorus Koornhart. Cornelis van Dalem. Cornelis Dankers. Willem Delfius. Anthony van der Does Simon Fokke {acob Folkema. 'hil., Corn. en Theod. Galle. Cornelis Galle, de Jonge, i Jaques de Ghyn. Hendrik Gokzius. Hendrik Goudt. Pieter de Grebber. Pieter van Gunst. Marten Heemskerk. Wenceflaus a Hollar, Jacob Houbraken. Jeronimus Kok. Theodorus Koornhart. Marten Heemskerk. Cornelis Kort. Adriaan van der Laan. Hendrik de Leth. Lucas van Leyden. Jan Lingenbag. Jan Lutma. Jacob en Theodorus Motham. Jan Munnikhuyzen. Jan en Cornelis Philips. Bernard Picart. Paul Pontius. Jan Punt. Crispyn Queboom. Jan Saanredam. I Jacob en Philip van der Schley, 'Pieter Soutman. Jonas Suyderhoef. Pieter Tanjé. Reinier en Hermantis Vinkeles. Cor., Jan, L. en N. de Visfcher. Alexander Voet. Lucas Vorilerman Lucas VorlTerman, de Jonge. Jan Wandelaar. Jeronimo en Joaa Wierinx. ETSERS. Ludolf Bakhuyfen. Jacob Bakker. Cornelis Bega. Nicolaas Berghem. Joan de Bisfchop. J. G. Bleeker. Pieter van Bloemen. Ferdinand Bol. Louis Fabr. du Bourg. Salomon de Bray. Jan en Pieter Breugel. Bartholomeus Briemberg. Jan van Bronkhorst. Jacobus Buys. jacob en Manus de Bys. Donker Dankerts. Willem Delft. Jacob en Simon Does. Cornelis Dufart. Anthony van Dyk. Otman Elleger. Adam Elsheymer. Albert van Everdingen. Jan Fyt. Jan Glauber. Jan Jofephs van Goye. Pieter de Grebber. Jan van Hagtenburg. Jan Hakkert. Jan van Hekke. A., J., G. en Will. de Heusch. Jan van der Heyden. Romein de Hooge. Karei Jardyn. Jaques Jordaans. Adr. en Theod. van der Kabel. Dirk Koedyk. Salomon Koning. Gerrit van Lairesfe. Nicolaas Lastman, Jan Lievens. Jan Lingelbag. Paulus van Lomer. Pieter van Lompel. Jan van Londerleel. {an en Casper Luyken, )irk Maas. Jan van der Meer. Albert Meyerink. Jan Miel. Jofef de Momper. Ifaac de Moucheroa. Claas Moyaart, Hendrik Nauwugs. Guiljam Nieuwjand. Pieter Nolpe. Adriaan van Ostade. Bonav. van Overbeek, Guiljam Panneels. Jacob Penzeman. Bernard Picart. Paulus Potter. Cornelis Pronk. Abraham Rademakcr. Roeland Rogman. Rembrand van Rhyn, Jacob Ruysdaal. Aart Schouman.. Cornelis Schut. Hendrik Snyderj. Rodrigues Stoop, David Teniers. Cornelis Troost, Theodorus van de Tulden. Adriaan en Ezaias van de Velde, Hendrik Verfchuuring. Pieter van Volpe. Lucas Uders. Mofes Uytenbroek, Cornelis en Jan Bapt. da Waal, Ifaac Walraaven. Anthonv Waterlo. Cornelis Claas van Wieringen, Philip Wouwerman. Thomas Wyk. Hermanus Zagtleven. Willem Zwanenburg. Herman van Zwaneveld, Adam Zilo. IN ZWARTE KUNST. Jan I'Admiraal. A. Bloteling. Jac. Buys. Cornelis Dufart. Jan Gole. Arnold van Halet. Arnoldus Houbraken, Arnoud Rentinck. Petrus Schenk. Aart Schouman. Jan Stolkïr. Cornelis Troost. Valerius Vailiant. Georg Valk. Johannes Verkolje. Nicolaas Verkolje. Jan van Villieren. Adam Zilo,   erasmus. moro. cornelis. 5I7 oudheid en eerwaardigheid zyns naams, den eerden rang geeven. Hy was een Schilder, gelyk de meeste Monniken in hunne Kloosters Mis- en Getyboeken befchilderden. In het Kabinet van den Heer cornelis ploos van amstel heb ik een Schilderytje van erasmtjs gezien, het eenigtle waarfchynlyk, dat van hem overgebleeven is , en meer om de Oudheid dan om de Konst merkwaardig blyft. Het is met waterverw op pergament gefchilderd , verbeeldende jesus aan het kruis. Rondom de lyst Raat dit tweeregelig vaars met gouden letters , gemaakt door cornelius muzius, aan wien hef zelve weleer gefchonken was. /h^ec desiderius, ne spernas , pinxit erasmus , olim in stein/EO QOANDO latebat acro. * (Veragt dit niet, 't geen D. ERASMUS gefcbilderd heeft, toen hy voorheen fchuilie in Int ftrenge Klooster V STEIN.) 'mimm anthony moro was de Schilder van Keizer karel den V, wiens Rukken zeldzaam zyn; doch de geenen , die nog voor komen , hebben een koloriet zo goed, als die van den be« roemden titiaan. cornelis antho¬ nysz , Schepen en Raad van Amfterdam, fchilderde zyne Stad, volgens de eerfte vergrooting in den jaare 1480, met wallen omringd ; ook een ftuk, nog hangende op 't Raadhuis, met zeventien Schutters, geheeten de Braspen* nings Maaltyd. •• frans van mieris, de Oude, is geweest de uitmuntendfte Schilder Kk 3 van  518 mieris. potter. v. rhyn. berghem. van dien naam. Hy werkte veel in het klein k en zyne uitvoerigheid gaat byna het begrip te boven. Daarin evenaarde hy zynen Meester douw ; maar hy kon hem in licht en donker niet overtreffen. Hy muntte ook uit in het tekenen met zwart kryt, waarvan twee onnavolgbaare Tekeningen op pergament zo fchoone proeven zyn , dat niemant vóór of na hem dezelven heeft kunnen overtreffen. — paulus potter fchilderde alleredelst aaugenaame Landsdouwen met Melk- en ander Vee. Niemant overtrof hem in vaste tekening, in koleur, of in de behandeling van het penceel. Een zeer fchoon ftuk van deezen Man vindt men in het. Kabinet van den tegenwoordigen Erfftadhouder. Dan, 's Mans groote Osfedrift , gekogt.door de Czarin van Rusland, is, (welk . een jammer !) in den jaare 1771, op Zee vergaan. ■ 1» rembrand van rhyn moet genoemd worden de uitmuntendfte Meester in licht en donker. De kragt in zyne Schilderyen is onnavolgbaar. Zyne gegraveerde Prenten zyn zeer duur. ■ nicolaas van berg- hem muntte uit in het fchilderen van graazend Hoornvee, van Italiaanfche Landfchappen of van de Haarlemfche Duinen. Twee duizend guldens boodt men onlangs voor één zyner Tekeningen met zwart kryt. ■ Zyn Leerling, karkl de jardyn, heeft de konst zyns Meesters met die van potter vereenigd,, en  jardyn. ruysdaal. lucas. wouwerman. '519 en tot de volmaaktheid gebragt tusfchen het ftoute, zekere en nette. In eene Roomfche Kerk te Amjlerdam hangt één zyner fchoone Hukken , verbeeldende jesus kruisfiging. Zyne Tekeningen zyn niet gering, daar ze in duurte deszelfs beste Schilderyen evenaaren. ■■ joan de bisschop maalde de Standbeelden der Ouden voortreffelyk af, en niemant vóór of na hem , tot heden toe , kon beter den ha* liaanfchen ftyl navolgen, 's Mans Tekenboek, één der zeldzaamfte Hukken van zyne hand , waarin vyftig Tekeningen meer zyn dan in het uitgegeevcn werk , is thans in handen van den Heer cornelis ploos van amstel. —- jacob ruysdaal. . . . V. Deezen heb ik veel hooren noemen ! A. Geen wonder; jacob ruysdaal hadt groote verdienften in het afmaaien van Bosfchen en Watervallen. De Sneeuw is door hem fchoon gefchilderd. Zyne Rukken, en vooral zyne Tekeningen ftygen nog hoog in prys. Van lucas huigensse , anders genoemd lucas van leyden, een groot Meester , is een overheerlyk ftuk, verbeeldende het laatfte Oordeel, nu hangende op het Raadhuis te Leiden , overbekend. —— philip wouwerman is de beroemdfte Paardfchilder van de bekende Waereld tot heden toe. Hy tekende die naar de Ontleedkunde , en volgde de beste evenredigheid met de hoogde gratie van het Kk 4 ide*  520' bloemaart. v. d, werf. botii. ideaale Schoon. jan en pieter wou¬ werman waren zyne Broeders; maar geen van beiden heeft hem voorby geftrecfd. —- abram bloemaart , Vader vau verfcheiden' Zoonen, die alle Schilders of Graveerders zyn geweest, was een uitmuntend Tekenaar en Schilder, wiens fmaak was, de eenvoudige natuur in eenen beval ligen ftaat te vertoonen. Zyn uitgegeeven Tekenboek is, tot heden toe, het beste , dat de gronden der Konst in alle deelen bevat en . leert. Het Origineele met alle Plaa- . ten is in handen van den Heer jacobus buys, van wien men eene nieuwe uitgaaf hoopt te •ontvangen. adriaan van der werf , wien de Konst tot Ridder heeft bevorderd, maakt zyne ordonnantiën , omtrek en grootte in den fmaak der beste Italiaanen ; maar de edelheid van zyn penceel overtreft alle Schilders , die , na de herftelling der Konst , tot heden toe , geleefd hebben. Voor zes zyner Rukken zag men zesentwintigduizend guldens geeven. — jan en andries botii , Broeders, verbeeldden uitneemend allerleie Land-en Boschgezigten : de eerfte vooral, wiens takken en ftan men , tot heden toe , geen weergaê gehad hebben. ———• adriaan brouwer was mede een groot Meester, en Vriend van rubB!.ns , die hem na den dood liet opgraaven , en eene waardiger Grafllede fchonk. • oerard ter burg blonk uit in het Schilderen  camphuizen. crabet. deelen» ' j2i ren tan zedige bevalligheid, en was boven anderen beroemd in het afbeelden van wit en gekleurd fautyn. Op één ftuk fchilderde hy de Vredemaakers te Munfter. ■ dirk rafaci.se camphuizen, een Godgeleerde, Zedemeester, Dichter en Schilder, verflondt dermaate het penceel, dat, ware potter na hem niet opgedaan , zyne Veldgezigten en graazend Vee mogelyk hun weergaê niet zouden gehad hebben : hierom meenen fommigen, dat het beroemd Schildeiffcuk in 's Prinsfen Kabinet (bladz. 518) niet potters, maar camphuizens werk is , en dat men den naam des laatlten in dien des eerden veranderd heeft, om de koopers te bedriegen , gelyk zulk bedrog met nog eene andere Schildery van den lrtatften gepleegd is , waarop de naam van potter geieezen werdt, doch die van camphuizen vergeeten was weg te doen. V. Hebben wy zo veele groote Schilders gehad ? A. Pas heb ik begonnen de verdienden van fommigen aan te Hippen : laat my des voortgaan. — wouter en dirk crabet zyn beroemd om de fraai door hen befchilderde Glazen in Gouda's Kerk. De laatfte maakte zes Glazen in drie jaaren af. ■— Vóór of na dirk van deelen heeft niemant Gebouwen en Kerken van binnen beter gefchilderd, waarom zyne Hukken ook zeer duur zyn. —-— gerrit douw Kk 5 is  522 douw. vois. rentink. slingeland. is met roem bekend, zo wegens zyne uit* voerigbaid, als het wél tekenen der omtrekken , nevens de kragt en uitwerking van licht en donker. In het Kabinet des Erffiadhouders is één zyner Hukken , dat uit den brand van Londen gered is , verbeeldende eene Vrouw in eene kamer aan een venfter zittende, en naast haar een kind in de wieg. 's Mans fraaie Kraamkamer, door de Czarin van Rusland voor eenige duizenden gekogt , is mede, in den jaare 1771 , in Zee vergaan, toen ,zy juist honderd jaaren oud was. arie de veis volgde douw met roem na. ——. Maar arnold rentink was uitvoeriger dan douw. Daar hy een fnel en konstkundig gezigt hadt, is men foms verpligt 's Schilders kleinigheden met een vergrootglas te zien. ■ De ftukken van pieter van slingeland worden byna zo hoog, als die van douw gewaardeerd, en voor fommige zyner Tekeningen meer dan honderd ducaatcn gebooden. ■ Dat cornelis dusart een leerling van ostade is, blykt uit zyne werken : maar het fikfche edele zyns Meesters is vaak by hem in het gladde tamme overgegaan. ——— anthony van dyk , van Antwerpen , doch hier overbekend , was een leerling van rubbens. Men heefc hem voor den besten Pourtraitfchilder van Neerland gehouden. Zyne ordonnantiën zyn wel niet zo los , als die van zynen Meester; maar koleur en  EVERDINGEN. VAN HEEM. v. d.~HELST. 523 en houding zyn die van de natuur, en de omtrekken vol bevalligheid. cesar van Evkrdingen, een beroemd Landfchapfchilder, heeft de oude Meesters der vermaardfte Italiaan fche Schooien zo konftig nagebootst, dat de kundigften zyn werk aanzien voor dat van RAFAëL , michael angelo , julio romano, of guido. • De uitmuntende Fruit- en Bloemftukken van jan davidse van heem worden zeer gezogt, en duur betaald. Veele Stads-Doelen pronken met de Hukken van bartholomeus van der helst, dén der uitmuntendfte Pourtrait - Schilders, die veele Schutteryen aan haare maaltyden verbeeldde. Uy is byna by alle Natiën bekend door zyne uitmuntende Schildery van een gezelfchap Schutters, hangende op de Groote KrygsraadsKamer van Amjlerdam. In edelheid van zyn penceel , in kragt van' licht en donker , in de zuiverheid en fchoonheid van koleur , overtreft hy veelen. • De ftukken van johan van der heyden , de Uitvinder der SlangBrandfpuiten (bladz. 503) worden te regt, als tegen goud , opgewoogen. Zyne Gebouwen met licht en donker; zyne Boomen der Natuur gelyk ; en zyn Steen- of Metzei werk , met de daaraan gebeurde toevallen, ook door wind en weder, zyn onbegrypelyk fehoon. _— job en gerrit bekheide volgden ook die manier. ■ pieter de hooge wist het Zon-  524 van der kabel. metzu. blokland. Zonnelicht onnavolgbaar uit te drukken. . De Landfchappen met Herders en Vee van adriaan van der kabel hebben veel van eene eerwaardige fomberheid. ■ j. lingelbach heeft meest Havens van Italië en Turkye, doch zeer fehoon, gefchilderd. gabriel metzu hadt alles , wat eenen grooten Meester maakt, een teder doch ftout penceel nevens bevallige koleuren. De twee uitmuntendfte Schilderyen , die men van hem kent, hangen in het Kabinet van wylen den edelen jan hope. De anderen gelden ook veel , en worden meest opgekogt, om buiten 's Lands verzonden te worden. - - Van anthony van montfoort , of anders blokland , eea' groot' Meester , wiens fchoone ftukken in de Beeldltorming vernield zyn , gelyk het lot van zo veele andere heerlyke Schilderyen geweest is , heeft men alleen overgehouden.... V. Hoe veele Stukken? A. Niet meer dan één, dat thans in 't bezit is van den Griffier van reenen in 's Haage , verbeeldende den Engel michacl , vertreedende den duivel ; de aanbidding der Herderen, en maria's Hemelvaart , gefchil» derd in den jaare 1579 , en , waarfchynlyk, voor den grooten Altaar gefchikt. ■ Zeer duur • zyn de uitmuntende Tekeningen van isaac de moucheron , die tevens een groot Bouwmeester was. Zy verbeelden meest ha* li-  nescher. v. d. neer. ostade. saanredam. 525 liaanfche Hofgezigten, vol eerwaardige Gebouwen naar 't Antike , dienende tot ordonnantiën voor zyne uitmuntende Zaaien , in de eerfte Huizen van ons Land gefchilderd. —De Schilderyen en Tekeningen van gasper nescher , teder van koleur en penceel, geden eenen hoogen prys. - eglon van der neer kreeg den naam van den Schilder der Grooten , of der Edellieden , om dat hy eene goede houding wél wist uit ta druk» ken. —■— Niemant heeft aart van der neer in Maanefchynen geëvenaard, veel min overtroffen. ■ ■ - adriaan ostade wist de hartstogten en vermaaken der Landlieden verwonderlyk fehoon te treffen ; des zyne Schilderyen hoe langer te duurer worden. Zyn Broeder isaac volgde hem wel na; maar kon hem niet voorby ftreeven. ■■ ■ roeland rogman, een zo groot Schilder , als uitmuntend Tekenaar, en een waar kenner van licht en donker , gaf ons veele Adelyke Huizen, Steden en Dorpen. •• pieter saanredam , van wien men het oude Stadhuis van Amfterdam nog vindt op der Burgemeefteren Kamer , was een groot Kerkfchil4er, en wist vooral de witte Muuren met kragt en helderheid natuurlyk uit te beelden. t* roeland savery fchilderde de Gebergten uitmuntend. -—> gerrit schalker liet veele groote Leerlingen na , ook een Stuk,  Kl6 teniers. van de velde. verkolje. Stuk , dat geen weergaê heeft, verbeeldende de vyf wyze en dwaaze Maagden, te vinden in de Gallery te Dusfeldorp. —— david teniers is beroemd door zyne Boeren-Feesten , Dorpen en Soldaaten-wagten. Zyn Leerling hendrik martyn zorg volgde hem zo wel , dat men zeer kundig moet zyn , om deszelfs werk van dat zyns Meesters te onderfcheiden: in koleur gaat hy hem dikwerf te boven. —— In adriaan van de velde vereenigden zich de hoogde bevalligheid , gratie van tekening, koloriet en edelheid van penceel. Voor één zyner Tekeningen geeft men thans tot tweeduizend guldens. .. , ■ nicolaas verkolje muntte uit in het tekenen met Oost-Indifche» Inkt , dat wy wasfen noemen, ook met fapverwen en koleu- ren> ■ isaac walraaven, die , uit vermaak, in ledige uuren , meest oude Historiën fchilderde , was verkolje in uitvoerigheid gelyk; maar overtrof hem in konst en ordonnantiën. De Schilderyen en Teke¬ ningen van jacob van der ulft, een' groot' Meester in het verbeelden van Romeinfche Markten, van de zegepraalen der oude Keizeren , en van de pragtige Havens der Ouden , zyn zeer gezogt, en zyne Landfchappen naauwlyks te onderfcheiden van de konstfhikken van joan de bisschop. V. Komt er geen einde aan het getal onzer voornaamfte Schilderen ? A.  beurs. waterlo. weninx. hondekoe ter. 527 A. Neen : want by de reeds opgenoemden, moet ik nog voegen octavio van veen , den Leermeester van den beroemden rubbens. —— willem beurs , voornaamlyk, om dat hy Schryver is van een fraai Boekje over de koleuren by het Schilderen met olievervv; en emanuel murant , die den eerften grond gelegd heeft tot het wél afbeelden van oude gemetzelde muuren met hunne voegen , door wind en weder met Mosch begroeid. -.. . De Natuur zag zich tarten door anthony waterlo , die fchoone Bosfchen , Heuvelen en Boomen afmaalde. Zyn geëtst Prentwerk zal eene Leerfchool blyven. — De Amfler. damfche Doele pronkt met ftukken van jan baptist weninx, die geen weergaê in fchoonheid, vooral van Pluimgedierte, hebben : des hy met melchior en gillis de hondekoe • ter om frryd gewerkt heeft. — thomas wyk overtrof, door zyne Romeinfche Gezigten, Puinhoopen en Grotten , de meeste Tekenaars in fchoonheid van licht en zonagtige fchadu- ' wen. ■ ■>■ Hoe veel eerwaardigs , maar ook van het fombere vertoonde herman van zwaneveld , een Man van groote verdien- ften l daniel zegers overtrof allen van zynen tyd in bloem-fchilderen. • cornelis bega wist Boeren-Gezelfchappen uitmuntend af te maaien. jan steen moet men een' grooten Tekenaar, doch nog groo-  528 jan steen. snydërs. spranger. grooter Schilder noemen. Zyn penceel was edel , en 't koloriet teder ; des zyne Stukken , waarin hy foms vergat by het zedige te blyven , veel gezogt en wél betaald worden. ■■ ■ francois snyders muntte uit in compofitie, in uitdrukking van hartstogten eh in koleur. — b. spranger hadt eenen bevalligen fmaak in de geftalten en houdingen; en fehoon hy foms tot uiterftwi verviel, blyft hy groot van verdienden , en hadt veele navolgers. —— hendrik steenwyk en pieter nuf wisten de avond - lichten by den dienst in de Roomfche Kerken fehoon te treffen. evert van aalst en willem kalf hebben goud, zilver en koper, fehoon en natuurlyk, gefchilderd. Van emanuel de witte heeft men veele Proteftantfche en Roomfche Kerken. Hy muntte uit in kragt en ronding aan de Kerkpylaaren te geeven. . Een ftuk op de Amfterdamfche Thefau» rie van cornelis breze toont, hoe hy losfe papieren , aan liasfen zo wél , als de natuur zelve , kon fchilderen. jacob penzeman befteedde veel tyds aan andere ftille Levens (zo noemt men papieren , boeken , doodshoofden, en dergelyken, die op eene tafel geplaatst zyn} en fchilderde harnasfen, kurasfen en ander krygstuig. — hendrik van vlie t job berkheide en jan van nikkelen hebben uitgemunt in 't afbeelden vaa Proteftantfche Ker-  van de velde. bakhuyzen. lairesse. 529 Kerken , van binnen te zien. ■ Onder de groote Zee-Schilders tellen wy willem van de velde , Vader en Zoon , van welken de laatfte bovenal uitmuntte in ftille fpiegelende wateren. * ludolf bakhuyzen ging anderen te boven in woelende wateren en zeilende Schepen. J- n. rietsciioof , zyn Leerling , hadt ook veele verdienden. ■■ ■ adam zilo , de Leermeester van Czar peter. den I in het bouwen van Schepen, voerde mede het penceel zeer wel. hend. kobell, onlangs overleeden , zoude een groote ftap, in 't Schilderen en Tekenen van woelende Waters gedaan hebben. — hendrik goltzius wist meesterlyk te fchilderen en te tekenen, byzonder met zwart en rood kryt, dooréén gearsfeerd, en te graveeren in 't koper. Ook kon hy daar in ieder navolgen,gelyk hy getoond heeft in zyne zes zo genoemde Meesterftukken, — gerard de laires , of gerrit van lmrEsse , was te Luik gebooren , doch zette zich te Utrecht neer, waar hy ten eerften niet te regt kon raaken , des hy foms , uit nood, een haard- of kraamfchut of luifelbord moest fchilderen. Doch • twee zyner Hukken aan den Konsthandelaar uilenburg te Amfterdam te koop aangebooden zynde , gaf er deeze honderd en twintig guldens voor, en nam hem in zynen dienst. Sedert werdt hy bekend als een groot Historiefchilder , en is van de meesten gehouden voor den voornaamften van zyne Eeuw, LI die  530 luyken. troost. buys. die alle deelen der Konst uitmuntend wist te verbeelden. De fchoone Antike-Zaal in den verbranden Amflerdamfchen Schouwburg zal niet vergeeten worden van de geenen , die ze gezien en bewonderd hebben. Hy heeft het beste Werk over de Teken- en Schilderkonst , 't welk in veele Taaien is overgezet, gefchreeven in zynen ouderdom met kryt op doek , toen hy blind was geworden, het geen een ander affchreef, en daarna liet drukken. Ook heeft hy heerlyke Prenten, door hem geëtst, nagelaaten. Zyne Tekeningen worden nog duur betaald. V. Welken moeten nog volgen ? A. De Schilderyen van jan luyken; maar die zyn zeldzaam, 's Mans uitmuntende Plaaten in onze groote Bybels en in flavius josephus zyn zo veele proeven van de levendigheid van zynen geest, die alles naar zynen aart en bedryf afmaalde. -. . cornelis troost was een groot Pourtraitfchilder, waarvan veele Amfterdamfche Godshuizen, en vooral hét Geneeskundig Collegie, blyken draagen. Hy evenaarde in geest van Ordonnantie jan luyken; maar tekende naauwkeuriger. Vyf fchoone Tekeningen, onder veele anderen, verbeeldende eene Avond - byeenkomst van gecaracterifeerde Heeren,kenfchet*en'sMans overgroote bekwaamheid. Hy fchilderde ook Historiën, en muntte in het Antiketn Moderne even zeer uit, waarin zyne Dochter sara troost , niet min bekend door Pour-  j>e wit. houbraken. picart. 531 Pourtraitten in Crayon, en Miniatuur, maar ook door haar uitmuntende Tekeningen, met kleuren in fapvervv, gelyk ook zyn Leerling jacobus buys hem op het ipoor gevolgd zyn. — j. stolker's keurig penceel heeft veele Vaderlandfche Leeraars gefchilderd. — Van jacob de wit heeft men eene overheerlyke Schildery op het Amfierdamsch Raadhuis, verbeeldende de verkiezing van moses en de zeventig Oudften, in grootte en fmaak als van rubbens en van de beste Itaüaantn. Zyne Kindertjes , in basreliëf en blafons , zyn niet flegts fraai en beminnelyk ; maar ook zo gefchilderd , dat ze meer fchynen met den bytel in marmer gehouwen , dan met het penceel gefchilderd te zyn. Van frans post , de eerfte en byna de eenige , die, als een groot Schilder, africa bezogt heeft , hebben wy veele Gezigten, naar het leven daar getekend. Zyne hoewel tot nog toe niet veel geachte Schilderyen hebben twee verdienden, naamelyk, dat ze met een meesterlyk penceel gemaakt zyn, en byzonder dat zy het locaal coloriet van gronden en bergen aldaar kennelyk uitdrukken. - arnold houbraaken is bekend door zyne Bybelfche Ordonnantiën in het Werk van hoet en picart. De laatfte , in Frankryk gebooren , . heeft lang in ons Vaderland met roem gearbeid. —— hendrik pothoven tekend zo fehoon met zwart kryt, als de bezemde corn. visscher, voor wiens Tekening LI a ver-  53* punt. van huyzum. ruyscs; verbeeldende joost van vondel, dikwerf honderd ducaten gebooden is. aart schouman, beroemd door Vogels te fchilderen, heeft daarin geen weergaê , gelyk ook wanneer hy de Schilderyen der beste Vaderlandfche Meesters met fapverwen navolgt. ■ jan punt , een zo beroemd Toneelfpeeler, als Tekenaar en Graveerder, heeft ons veel fchoone Prenten in de Vaderlandfche Boeken nagelaaten. jan van huyzum , die zynen Vader justus, een* groot' Landfchapfchilder, overtrof, is bekend als de grootfte Bloem- en Frnitichilder van allen, die vóór hem geweest zyn : ook heeft niemant, tot heden toe , hem geëvenaard ; en het fchynt byna onmooglyk , dat iemant hem overtreffen zal. Zyne ordonnantiën en koleuren gaan alles te beven. Zuiver en klaar is zyn licht, en egter kragtig in zyne werking. Hy heeft uitgevonden , om , op heldere agtergronden , en tegen het licht, Bloemen en Planten met kragt en toetfen te doen uitkomen, het geen niemant zo verre gebragt heeft. Zyne Tekeningen kennen geen weergaê. Van hem heeft men vyf vermaarde Bloemtekeningen , onder het beftier van den Heer ten kate , dien grooten Befchaaver onzer Nederduitfche Taal, getekend, ik meen eene mand met Bloemen , een Vaas van amber, losfe vrugten op eene tafel , eene andere Vaas met bloemen , en verfcheiden' Fruiten , die te drnjlerdam voor twaalfduizend gul-  EüYS. PLAATSNYDERS. 535 " guldens verkogt zyn. — rachel ruysch, 'de Dogter van den Hoogleeraar ruysch , was, na hem, de voornaamlte Bloemfchilderes ; des haare {tukken zeer duur zyn. —; jacobus buys , bekend door veele Boek-Prenten , van zyn hand, behalven zo veele uitmuntende Schilderyen in Olyverf en kunstryke Tekeningen; met kleuren en O. Ind. Inkt; die by alle Kenners en Liefhebbers , gewild zyn en in hunne Verzamelingen pronken , wist de beste Theorie met de Praktyk zamen te paaren. In het graauw fchilderde hy zo bedrieglyk als tje wit , en heeft zo goed, als verkolje, gewasfen. - Eindelyk zyn voorheen in ons Vaderland de beste Lettergieters , en «Plaatfnyders boven allen in europa geweest. Wie in het graveeren en etzen meest hebben uitgemunt , heeft de tweede groote Lyst der Schilders [bladz. 516) U tevens geleerd, des wy ons met hen niet zullen ophouden ; maar nu liever met eenige Aanmerkingen eindigen. V. Met welken toch ? A. Met deeze volgenden. - Dat ik, opzettelyk, veele der voornaamfte Vaderlandfche Schilders heb genoemd om dat het te vreezen ftaat, dat, indien fommigen het geld boven de konst blyven waardeeren, Engeland en Frankryk , waar men onze Schilderyen zeer hoog acht, ons , na zo veelen reeds gekogt te hebben, van de overige fchoone ftukken ook berooven zullen , en dus alleen pronken LI 3 met  534- BEWAAREN VAN FRAAIE SCHILDERYEN. met de fraaifte werken onzer Konftenaaren; waardoor wy onze groote Méésters , voortaan , alleen maar by naame zullen kennen, zonder byna iets van derzelver penceel te kunnen vertoonen. ' ~ Dat daarom de aanzienlykfte Huizen van ons Vaderland behooren zorg te draagen tegen het verltrooien hunner Schildery-Kabinetten ; en dat zelfs geringer Lieden, die het een of ander fraai ftuk bezitten , dezelven in hunne Geflagten behooren te bewaaren. ■ > ■ Dat het beter zy, onze Kamers te ftofFeeren met de werken ol béélden van Vaderlandfche Mannen , die de Deugd, de Konften en de Verdienden ver* eeuwigd hebben , dan die te verneren met niets betekenende papieren behangfels, of met kreupel befchilderde Landfchappen , zonder fmaak , kragt of houding , welke de ftukken van onze oude Meesters hebben helpen verdringen , en oorzaaken zyn van de nu kwynende Konst, ten minden van een zeer gering getal bekwaame Schilders in het Vaderland , die met roem het penceel trefFelyk behandelen. Wie toch zal fchoone dukken vervaardigen , wanneer hy geene koopers kan aantreffen ? — Voorts merk ik nog aan, dat het eene verwondcrlyke zaak zy, hoe Menfchen - handen de natuur zo naby kunnen komen, of, laat my zeggen , evenaaren. De herinnering van potters groote Osfendrifr. (bhidz, 518) of van douws Kraamkamer , (bladz. sz'z') welke beide  van der. heyden. zilo. 535 de ik voorheen meermaalen met de grootfte verwondering befchouwde, doch die nu , helaas 2 door de Zee verzwolgen en op derzeiver bodem ten verderve overgègeeven zyn, verrukt my nog. ■ Verder, dat, wanneer verftand, vernuft of geest in één' Mensch gepaard gaan en uitblinken , het niet zeldzaam zy, hem verfchillende zaaken te zien ontdekken , of te verbeteren , welke niet flegts dienen tot vermaak , maar ook tot een wezenlyk nut voor de Maatfchappy. Hoe weinig betrekking toch hebben, by voorbeeld, de Brandfpuiten of de Lantaarns tot Schilderyen 1 Indedaad , deeze loopen maar alleen te zamen in het punt van Vernuft by eenen jan van der heyden (bladz. 523). En duS moet Gy daarin de oorzaak van de verfchillende vindingen in één Menfchelyk Verftand zoeken , en zy is ook alleen daarin aan te treffen. Wil ik U dit nog door één ander voorbeeld ophelderen ? adam zilo (bladz. 529) was eerst een Gouddraadtrekker te Amfierdam. Bezig zynde met dit ambagt, bragt zyn vernuft hem tot den inval, om looden of tinnen pypen voor disteleerflangen en fonteinen te trekken. Hy beproefde zulks, en de uitflag beantwoordde aan de onderneeming. Hierna heefc hy de Pypen voor de Waterwerken van Fontainebleau en Marli getrokken , welke nog gebruikt worden. Deeze dingen , gouden draaden en looden pypen, LI 4 had-  536 blyken van vernuft. hadden gewis gemeenfchap of betrekking tot eikanderen. Maar welke betrekking hadden toch gouden _ draaden of looden pypen tot de gronden van den Scheepsbouw , waarin -zilo naderhand peter den I , Keizer van Rus* land, te Amfterdam onderwees ? Nog meer, wat overeenftemming hadden gouden draaden , looden pypen of fcheepsbouw met het maaken van Snyroeden voor de Fluweelweevers, en wel van zodanigen , weikan beter waren , dan die der Engelfchen ? (Met dit geheim is hy geftorven in den ouderdom van ruim negentig jaaren. Voor deszelfs ontdekking werdt hem vrugtloos duizend guldens gebooden, toen hy wegens zyne hooge jaaren er niet meer aan werken kon). Maar welk eene overeenftemming hadden die Snyroeden met het maaken van eigen' Fioolen , die de beste Cremoonfche konden uittarten ? Eindelyk , dat nog vreemder is , wie zou uit het vernuft van zilo hebben kunnen afleiden , dat hy een Glasflyper , een Spiegel- Telescoopen Verrekykersmaaker ; of, eindelyk , dat hy een goed Zeefchilder zou worden , waartoe de Scheepsbouw hem zeer te ftaade kwam, maar in deeze Bouwkonst vorderde hy zo verre, dat hy, volgens de Wiskonst, nieuwe en vaste gronden uitvondt, om de beste gedaanten voor 't laaden , de waare plaats voor de masten es zeilen en de gemakkelykfte fchik» king tot fchcepsverrigtingen te kunnen geeven ? Met  amsterdamsche teken-academie. 537 Met één woord, adam zilo was in zyne jeugd een Gouddraadtrekker : in zyne jongelingfchap een maaker van looden pypen : in mannelyke jaaren een Scheepsbouwer: nog laater een Schilder. Zyn vernuft wrogt alles. Het eerfte befchikte hem voordeel; maar Fioolen-maaken , glasflypen, en fchilderen gaven hem vermaak .en uitfpanning. ——— Welke verbaazende fpeelingen van het Menfchelyk Vernuft ! En , laat er my deeze vraag nog bydoen , heeft dat wel plaats by andere Natiën ? V. Maar zo er thans weinig Schilders in ons Vaderland zyn, is er dan geene gelegenheid om de konst te leeren ? A. Ja wel, de Tekenkunde, die de grondflag is van de Schilderkonst , fchynt thans, na een groot verval, het hoofd allerwege op te beuren. Dit heeft indedaad vooral plaats te Amfterdam, alwaar de konst reeds bloeide in den jaare 1654 , dewyl ze zeer begunftigd werdt door joan huydecoper , Heer van Maarsfeveen. Maar federt vervallen zynde , werdt er eene Amfterdamfche Teken-Academie, in den jaare 1718, opgerigt, na dat een fchat van bootfeerfels, van pleifterbeelden, en van omtrent zevenduizend Prenten door michiel tymensz hinloopen aan de Kunstzaal , op 't Stadhuis, by uiterften wille, in den jaare 1709 befprooken , en daarna ook overgegeeven was. De Akademie, bleef egter kwy« LI $ neu«.  538 reizigers. nen. Dan , in den Jaare 1758 kwam zy onder DireéVie van jacoaus boys , cornelis ploos van amstel jz. jacob otto husly, pieter louw, anth. ziesenis en rein ier vinkeles, naderhand tot Directeuren verkozen, verbonden door den yver van twintig Leden, Minnaars der Konst; en raakte, in den jaare 17Ö5, onder opzigt van den Burgemeefter jonas witsen, met dat gevolg , dat er reeds, in den jaare 1770 , tweehonderd en zeven Leden geteld werden. Drie jaaren laater kwam er een Leerfchool met de Akademie in de Tekenkunst op, waarin , 's winters , in ééne der vertrekken van 't Amfterdamsch Raadhuis, de Leerlingen, die lust hebben, zich oefenen met tekenen of bootfeeren naar een leevend beeld. Dit heeft invloed gehad op andere Vaderlandfche Steden, waar men , gelyk te Haarlem, 's Haage en Middelburg, de hand mede geflaagen heeft tot herftelling der fchoone Konst. V. Dit alles werdt t'huis gedaan ? A. En meent Gy, dat onze Landgenooten niets buiten het Vaderland ondernomen hebben ten algemeenen nutte ? Gewis, zy mogten zulke konften in hunne wooningen beoefenen ; maar zy allen zaten niet altoos by den haard. Sommigen hebben groote buitenlandfche reizen gedaan , gelyk willem ba- rendsz , jacob van heemskerk , steven van der hagen , 0l1vier van noor th , jacob van neck. , wolfert harmensz , pau»  reiziger.»» handel. $39 paulus van caerden , jacob mahu , pieter both , laurens bikker , joris van spilbergen , jacob wellekens en anderen , van welken fommigen de heele Waereld rond zeilden, en groote ontdekkingen deeden. Een Schip der Oost-Indifche Compagnie , gevoerd door henri hudson , eenen weg door het Noordwesten naar China zoekende, in den jaare 1609, ontdekte de Hudfons-baai in america , welke nog naar hem heet. jacob le maire en willem cornelisz schouten vonden de Straat , die de veilige vaart naar de ftille Zuid-Zee opende, welke nog de Straat van le Maire genoemd wordt. Andere Eilanden aldaar, en verfcheiden' nuttige ontdekkingen in het Noorden en in de Indien zyn door onze kloeke Zeelieden gedaan, welken ik U thans niet uitvoerig zal opgeeven. Het is genoeg U te zeggen, dat een zeker Schryver dit getuigenis van onze Vaderlanders gegeeven heeft : europa is aan de Hollanders veifchuldigd , dat zy Spanje en andere Volken gewekt hebben uit eenen ftaat van verdoofdheid ; dat zy de markt van alles gezet; en het vertier van levensmiddelen, koopmanfchappen , geld , bevolking , akkerbouw en alle foorten van nyverheid veroorzaakt hebben. " V. De koophandel was dan al vroeg en nog in 't Vaderland de ziel van alles ? A. Ja : want zonder den Koophandel zou het  540 rivieren. het Vaderland nooit geworden zyn , 't geeö het nu is , en zou nog zonder dien ras verlooren gaan. Men mag zelfs zeggen , dat ons Land byna nergens anders toe gefchikt is. Zekerlyk is het daartoe uitneemend wél gelegen. Zeeland,. Holland , Westfriesland en Friesland hebben de Zee vóór zich. 't Vaste Land wordt doorfneeden door den Rhyn, die , in Gelderland gevloeid , dat Gewest in twee deelen doorfnydt, en zelf in twee armen verdeeld wordt. De Zuidelyke arm , onder den naam van de Waul, vereenigt zich by Loeveftein met de Maas. De Noorder» lyke fchift zich in twee anderen. De één , genoemd de Gelderfche Tsfel, loopt tusfchen Arnhem en Huisfen door de vermaarde Graft, van den Romeinfchen Veldheer drusus gegraaven , naar den Ouden Tsfel, waarin hy by Doesburg ftort, en , zich met denzelven vereenigd hebbende , ftroomt hy voort voorby Zutphen , Deventer , Hattem en Campen, waarna hy eindelyk in de Zuiderzee valt. — Maar de andere arm behoudt den naam van den Rhyn , tot dat hy zich fplitst in twee andere deelen, Waarvan de grootfle lïroom, voortloopende , den naam yan de Lek krygt, en tusfchen Dordrecht en Rotterdam in de Maas valt; doch de kleinfte , zynde nu van weinig belang, ftroomt voorby Utrecht, onder den naam van den Rhyn ; en , door Woerden en Leiden gevloeid, verliest hy zich ein»  RIVIEREN. 541 eindelyk by Katwyk in de Duinen. De Maas is de tweede Rivier van gewigt, komt van Maaftricht , fchuurt de Gelderfche boorden , vereenigt zich by Loeveftein met de Waal , neemt daar den naam van de Merwe aan , en verdeelt zich by Dordrecht in twee armen. . De een fchiet voort naar Rotterdam onder den naam van de Maas , en loopt langs den Briel: de ander, links afflaande, Rroomt voorby het land van Voorn, en zich daar met den anderen weer vereenigende , ftorten zy te zamen in de Noordzee. • De Hollandfcht , of de Beneden-Tsfel, zo genoemd ter onderfcheidinge van den Gelderfchen Tsfel, heeft haaren voornaamften oorfprong uit den Vaartfchen Rhyn, dat is, uit den Stroom, die door het gegraaven Kanaal van de Vaart of Vreeswyk naar Utrecht gaat. Hy begint te Jutfaas, waar hy zo veel als een togtQoot is , en wordt allengs een bevaarbaare Rivier t ftroomende langs Tsfelftein , Montfoort, Oudewater en Gouda , tot dat hy over Tsfelmonde in de Merwe of Maas komt. — De Schelde , die uit Picardye vloeit voorby Antwerpen en Bergen op den Zoom, omvat de Zeeuw fche Eilanden , en verliest zich daarna in de Noordzee. Wanneer men nu hierby voegt de Zuiderzee , de groote en mindere Meeren, de kleine inlandfche Stroomen, en de Trekvaarten , dan moet men zeggen , dat ons Vaderland yerwonderlyk van water doorüieeden is , het  «42 handeldryvende steden. het geen den Koophandel ongemeen gemakke. lyk , en het vervoeren van waaren onkostbaar maakt. V. Waar en op welke plaatzen wordt de meeste handel gedreeven. A. Amjlerdam , (de grootfte Handelftad van europa na Londen, waar eene vermaarde Bank is voor de Kooplieden , die zelfs in de haglykfte tyden haar vertrouwen behouden heeft, en eenen grooten fchat bewaart , welks juiste grootte maar aan weinigen bekend is} Amjlerdam , zegge ik , Middelburg , Dordrecht en Rotterdam zyn de vier voornaamfte handeldryvende Steden. —— Veele goederen gaan naar Spanje , meer naar Frankryk , de minde naar Engeland federt de Acle van Navigatie. door cromwel ons opgedrongen in den jaare 1651 ; doch de Engelfchen zelve dryven veel handel op Rotterdam. De Hollanders, maar veel meer de Zeeuwen, vaaren vry fterk op Edenhurg, Dublin en Kork. Alle havens van het Noorden worden ook van onze Schepen bezogt. De handel op Duitschland gaat langs de Rivieren, africa wordt niet vergeeten , noch de Archipél, of Conjlantinopole , Smirna , Aleppo , Cairo en Alexandrie onbezogt gelaateu. Maar de gewigrigfte is op Oost-In* die tot in Japan , en na deezen die op onze Americaanfche Colonien ; waar een voordeelige Sluikhandel op de naaste Spaanfche Havens plaats heeft. Maar, wat is thans onze Koop-  verval van handel. 543 Koophandel in vergelyking van het geen hy geweest is. Het verval is reeds na den jaare 1672 begonnen, en hoe is dezelve toegenomen ! In de voorige Eeuwen overtroffen de Hollanders en Zeeuwen daarin alle Volken van europa ; maar deezen, ziende wat men daardoor worden kon, hebben hunne Zeevaart ver. beterd en uitgebreid, dat geen nu haaiende, 't geen wy voorheen hun plagten te brengen. Sommigen hebben ook den invoer onzer waaren verbooden, of zeer bezwaard. De groote geldaflosfingen , in ons Vaderland gedaan , hebben de bezitters verlegen gemaakt, niet weetende waar zy met hunne fommen zouden blyven ; en de hooge renten, door Vreem» den hun aangebooden en gegeeven , hebben hen verder verlokt, om ze buiten 's Lands uit te zetten, waar men ze gebruikt heeft tot het in trein brengen van eenen eigen Handel. Dus hebben veelen den Vaderlandfchen Handel geknakt, en zich zeiven met hun eigen geld bedorven. V. Ware men dan min winzugtig geweest? A. Ja ; en hadde men de oogen vroeg geopend , om het gemelde klaar te zien! Hadde men zyn geld in eigen Handel aangelegd! Nu komt hierby, dat het Porto Franco , het Plan van willem den IV, ongelukkiglyk is blyven fteeken; en ten laatften het onlangs vaaren onder eene Neutraale Vlag, welks jam-  544 geld uitzetten. jammerlyke gevolgen nu niet luid uitgeroepen worden. Ook hebben daarenboven de Vaderlandfche onlusten van de twee laatlte jaaren een geweldig nadeel aan den Handel gedaan. Zekerlyk geeft het den Lande verligting, wanneer het zich uit fchulden redt: maar 't blyft de vraag, of het niet beter zy, dat de staaten diep in fchulden ftaan by hunne eigen Inwooners ; en of zulks deezen niet oneindig meer verbindt aan 't Vaderland , dan wanneer zy , niet weetende hun geld uit te zetten , hetzelve buiten 's Lands verzenden , gelyk er in den jaare 1781, meen ik, byna agthonderd millioenen fchats onder andere Volken uitftonden , het geen de Inwooners indedaad min verkleefd maakt aan hun eigen Vaderland , 't welk altoos ten hoogften nadeelig is. Menig Land is indedaad zo veel niet waardig. De staaten hebben het kwaad van dit geldleenen aan Uitlanders , voorheen, zeer wel begreepen ; en zy hebben om die reden, in den jaare 1700 , dat reeds willen fluiten ; maar hierin hebben zy niet gedaagd. Daarna fchynt men min bedugt geleefd te hebben omtrent de nadeelen , die dat geldleenen aan Vreemden naar zich moest fleepen ; hoewel wy dezelve zo overvloedig gevoeld hebben, en nog gevoelen. ■ Niettemin is onze Koophandel, na dien van Engeland, nog de grootfte der Waereld. Holland blyfc, om zo te fpreeken , de Faftoor der Natiën. Men moet dat  zeevaart. o. % compagnie. 545 dat toekennen aan de menigte van ons geld, 't geen ons nog de Wetgeevers in den Geldhandel maakt. Amfterdam fchryft toch allen de Wisfelkoers voor. —— Indedaad , zo iemant , wy kunnen met het meeste voordeel vaaren. De Koopmanfchappen worden toch door ons vervoerd zonder veele kosten daarby te maaken. Onze Zeelieden zyn zeer maatig in hunne levenswyze, en gaan eenvoudig gekleed. Ook gebruiken wy veel minder volk op onze Schepen , dan anderen, en vaaren niet min voorfpoedig. Daarby leveren wy de goederen beter koop dan andere Natiën , en weeten het geheim van niet minder daarop te winnen. ■En hoe groot onze verbastering ook moge weezen , wy hebben nog veele eerlyke Kooplieden en getrouwe Schippers , die de goederen zorgvuldig bewaaren , kleine verteeringen maaken, en vaardig zyn , om , valt er iets te winnen , buiten 's lands vragten te zoeken en te vinden. V. Hoe is 't met de oost-Indische compagnie gelegen ? A. De Oost - Indifche Compagnie , (bladz* 259) opgerigt in den jaare 1602 , Haat onder de befcherming der algemeene staaten , van welken zy , van tyd tot tyd , Oftrooi moet verzoeken , waarvoor zy eene aanmerkelyke fomme betaalt. Zevenenzestig Bewindhebbers , in zes Kamers verdeeld, naamelyk, Mm te  54Ö O. I. COMPAGNIE. te Amfterdam , Middelburg , Delft, Rotterdam , Hoorn en Enkhuizen , hebben derzeiver beftier in handen. De eerfte Kamer is de aanzienlykfte, dewyl zy omtrent zeven twaalfde gedeeken der hoofdfomme ; doch die van Rotterdam maar één vyfëndertigfte bezit. Sommigen van hun trekken jaarlyks eene wedde van ruim drieduizend ; anderen van twaalfhonderd guldens. Elke Kamer beftiert haare eigen' zaaken: maar driemaal 's jaars houdt men eene algemeene Vergadering , beftaande Uit zeventien Afgevaardigden der byzondere Kamers , by ons bekend onder den naam van de Vergadering van Zeventienen, die beurtelings, zes jaaren te Amfterdam en twee jaaren te Middelburg zit. In de eerfte zamenkomst wordt de prys der Speceryen en de uitdeeling der renten bepaald : in de tweede de Brieven , die naar Indie gaan , geleezen , en de uitrusting der Schepen beflooten: en in de derde wordt de tyd van het verkoopen der aangebragte Oost-Indifche waaren vastgefteld. Onzeker is het getal haarer Schepen , rdie zy uitzendt, welke zich altoos aan de Kaap de Goede Hoop ververfchen. Men mag deeze gewigtige plaats den neutel van Indie noemen , tot welke zy den. vryen toegang behouden zal, zo lang zy die wél bewaart. De Colonie aldaar , door. eenen Gouverneur en Raad beftierd , is beroemd door de over- heer-  gouverneurs van indie. 54? heerlyke wynen, fchoone graancn, moeskruiden, vrugten en vee. Onlangs telde men daar honderd en twintigduizend Runderen, en zevenmaal honderdduizend Schaapen. In Indie dryft de Compagnie eenen verbaazenden handel met de Keizers van Ccylon , China , en Japan : ook met de inlandfche Koningen. Zy bezit op Java meer lands , dan ons Vaderland groot is. Het beftiér heeft zy daar altyd betrouwd aan eenen Gouverneur Generaal. Met dien hoogen post bekleedde' zy , allereerst, in den jaare 1610 , pieter both , en zondt hem naar Indie , die Verbonden floot met de inlandfche Vorften , en Timor veroverde. gerard reynst , de tweede Couverneur Generaal, verdreef de Engelfchen van Amboina. Na hem nam laurens reaal het Eiland Poulesty weg. jan pieterz koen deedt grooter diensten aan de Compagnie, hervormde de Logie te Ja ka tra (een Magazyn van Koopgoederen) in eene voor dien tyd ontzaglyke Vesting , Batavia genoemd , en deedt de Bandancefche Eilanden bukken onder het gebied der algemeene staaten. pieter carpentier breidde den handel zeer uit. jacob specx bouwde eene Logie op Japan, en bevestigde daar den handel der Compagnie. hendrik brouwer deedt zulks ook op Siam. anthony van diemen liet Baticalo, Punto Gale en Negombo op Ceylon den Portugeezen Mm 2 ont-  548 gouverneurs van indie. ontneemen , en kreeg daar vasten voet. kornelis van der lyn floot een verbond met den Keizer van Java. karel reiniersz roeide de Nagelboomen op alle Eilanden uit, bebalven op Amboina , waardoor de Compag' nie alleen meester van dien handel bleef. jan maatzuiker dwong de Portugeezen en Spanjaarden de Molukfche Eilanden te verhaten , veroverde Makasfer en Celebes, Colombo op Ceylon, gelyk ook Coulang, Crangancr, Cochin en Cananor. ryklof van goens onderwierp Ternate en Bandam. cornelis speelman ftelde den jongen Koning van Bantam in 't bezit zyner Staaten. jan camphuis won Mafulipatnam en Madura. willem van outhoorn hadt eene ftille regeering, jan van hoorn ontthroonde den onrustigen Keizer van Java. abraham van riebeek hadt meer verfchillen , dan rust. christoffel van zwol gaf de neerlaag aan den Prins van Madura. hendrik zwaardekroon behoedde Batavia tegen eenen opRand, matthys de haan hadt een ftil, doch kort beftier. diederik durven werdt , na eene korte regeering, opontbooden. dirk van cloon deedt weinig meer dan den Gouverneur van Ceylon te vonnisfen. . abraham patras ftierf vroeg. adriaan valckenier dempte den opftand der Chineezen te Bata-, via, in den jaare 1740 , liet drie Raaden ge-  gouverneurs van indie. 549 gevangen neemen , en naar het Vaderland zenden ; dan, zelf op reis gegaan zynde , werdt hy aangehouden aan de Kaap de Goe' de Hoop en naar Batavia terug gezonden, om deswege, gelyk ook omtrent den moord onder de Chineezen', verantwoording te doen. jan thedens volgde op voor eenen tyd, doch is nooit in dien post bevestigd geworden, gustaaf willem , Baron van imhoff , één der gevangen' Raaden , volgde op , en herftelde veele vervallen zaaken, jacob mossel beteugelde de weelde te Batavia. petrus albertus van der parra , één der braaffte en kundigfte Mannen, hadt een langduurig , voorfpoedig en roemryk bellier, op wien jeremias van riemsdyk , reynier de klerk , willem arnold alting, hendrik breton , gevolgd zyn, V. Op welk eene wyze gaan het beftier en de handel in Indie ? A. Na den Gouverneur Generaal volgt, in rang, de eerfte Raad en Directeur Generaal, en vervolgens de Majoor Generaal, die be. vel voert over de troepen. Doorgaans relt men ook agttien zo gewoone als buitengewoone Raaden van Indie. Er is ook een Hof , van Juftitie , nevens een Collegie van Schepenen en Heemraaden, een Kamer van Huwelyks-zaaken, Boedelmeesters, Krygsraad en Weeskamer. Verder zyn er agt GouvernemenM m 3 ten ,  55° HANDEL IN INDIE. ten , te Ceylon , Amboina , Banda , Ternes» te, Makasfer, Malacca, Kormandel, en één aan de Kaap de Goede Hoop. Drie Directeurs zyn er aangebeld op . Bengale , Suratte en in Per/ie , voorts eenige Gezaghebbers en Refidenten. De voornaamften van deeze Ampten worden door de Bewindhebbers in ons Vaderland begeeven : anderen door den Gouverneur Generaal en de Raaden van Indie, Deeze allen beftieren den grooten handel, die men in Indie dryft op Ceylon , op China , Japan , Per/ie en andere oorden , waarvan zy alle jaaren rekening doen aan de Bewindhebbers der Compagnie. De voornaamfte goederen , die zy overzenden , zyn : Peper , Kaneel , Nagelen , Foeli , Salpeter , Koper, Tin , Porceleinen , Diamanten , Paarlen , Thee , Koffy , Gember , Indigo, Kardamom, verlakt Houtwerk, Neteldoeken , katoene Lywaaten , Chitzen en meer andere goederen. Van de hoeveelheid kan men best oordeelen uit deeze ftaalen. Er zyn jaaren geweest , waarin zy overzonden agttien millioenen ponden Thee , viermaal honderdduizend ponden Kaneel , driemaal honderd en vyftigduizend ponden Kruidnagelen , tweemaal honderd en vyftigduizend ponden Muskaatnooten , en tien millioenen ponden Peper ; uit welke ftaalen men van den Handel deezer Compagnie kan oordeelen, V.  INRICTÏNG DER O. I. COMPAGNIE. 551 V. Hoe is dezelve opgerigt ? A. By de oprigting van deeze indedaad verbaazende Maatfchappy, bragten zy , die daarin deel namen, een klein fonds van 6,459,80 guldens byeen: dan , federt dien tyd , dat is , van den jaare 1605 tot 1780 , heeft zy aan haare deelgenooten byna vierëntwintighonderd tonnen fchats uitgedeeld. Men mag vraagen, welke Maatfchappy heeft er immer beftaan, die zeggen kan , dat zy in honderd en vyfënzeventig jaaren ƒ 36872 ten honderd van haare hoofdfom heeft uitgekeerd, 't welk jaarlyks I2T£ ten honderd bedraagt. Hierby moet men voegen de onnoemlyke fchatten^ gewonnen door de geenen, die in den dienst deezer Compagnie geweest zyn: voorts de millioenen , die zy in 's Lands Schatkist voor de Octrooien , van tyd tot tyd , heeft betaald : ook de hooge en laagere Amptenaars, die zy onderhoudt, en als vermogenden doet leeven : het voordeel, dat zy den Lande aanbrengt door het gebruiken van eenige duizend Matroozen, die allen hier worden uitgerust , waarby de Fabrieken en Handwerken wél vaaren. De Munten der Provintien genieten al mede geene geringe voordeelen van dezelve. Sedert den jaare 1690 tot 1749 heeft men hier voor die Maatfchappy gemunt ƒ 44,126,26-18 ; dus heeft zy , in zestig jaaren , ten haaren behoeve het tiende Mm 4 ge-  5£ï WEST-INDISCHE COMPAGNIE. gedeelte laaten munten van alle fpecien, welke ten zelfden tyde in Nederland geflagen zyn, dewyl dezelven te zamen bedraagen eene fom van ƒ 4545495-,9i8 guldens. —: Meer be, hoef ik U van deeze Compagnie niet te zeggen , ten zy dit byzondere er nog moest bygedaan worden, naamelyk , dat ons eng Vaderland geene voortbrengfels tot eenen eigen Handel kan opleveren , dewyl het geen er groeit of gemaakt wordt niet toereikt, om de menigte der Inwooneren te onderhouden : by gevolg, dat wy , regt gefprooken, geen eigen' Handel hebben , gelyk andere Naden , dan alleen dien, welken de Oost-Indifche Maatfchappy ons aan de hand geeft. Haare waaren toch zyn te veel, om in ons Vaderland gebruikt te kunnen worden : dus dienen zy, em eenen waaren eigen Handel te kunnen dryven, V. Hoe is het geleegen met de West-Indifchc Compagnie ? A. De West-Indifche Compagnie is in den jaare 1621 opgerigt; doch de vaart op africa en america werdt door de staaten , dewyl zy ' niet kon beftaan, by het eindigen van haar Octrooi, in den jaare 1730 open gezet onder eenige voorwaarden. Zy is in vyf Kamers verdeeld , naamelyk , Amjlerdam , Zee» land, de Maas, het Noorder-Ouartier en Groningen , zamen uit éénenvyftig Bewind- heb-  west-indische colonien. 553 hebbers betraande. Op de Kust van africa hebben wy maar twee voornaame Sterkten , St. George del Mina en Nasfau, nevens anderen van geringer aanzien , van waar wy Goud , Olyphants-tanden en Slaaven haaien , die naar america overgevoerd worden , om in onze Colonien , Curacou , Esfequebo , Demerary , St. Euftaiius , Berbice en Suriname , dat aan Amfterdam toebehoort, te arbeiden , in welke laatfte Volkplanting men onlangs ruim vierhonderd Plantaadjen telde , bearbeid door omtrent vyfëntagtig duizend Slaaven. De gemelde Colonien leveren ons Suiker, Ryst , Indigo , Cacao , Catoen, Tabak en Koffy , waarvan wy ook eenen eigen Handel maaken : want eene jaajlykfche ontvangst van veertien millioenen ponden Koffy , tweemaal honderdduizend ponden Cacao, nevens negenentwintig millioenen ponden Suiker uit Suriname, en honderdduizend ponden Katoen geeven geen geringen handel. V. Leveren dan de visscheryen geene waaren , om Handel te dryven ? A. Zekerlyk , by voorbeeld , Zierikzee zendt jaarlyks meer dan zesduizend tonnen met Oesters tot aan Keulen en Frankfort , en vertiert meer dan zesmaalhonderdduizend Kreeften , welke dertien Schepen uit Noorwegen en Zweeden haaien. Tarbot en Paling brengen onze Visfchers op de markt te Mm 5 Lon-  554 HARING-VIS8CHERY. Londen. Kabeljaauw , Schelvisfchen, Haring en Bokking werden veel verzonden naar Duitschland, en Brabant. ——— De Visfchery is gewis de eerfte en oudlte neering onzes Lands geweest. Dan die van den Haring is altoos de aanzienlykfte geacht boven alle anderen. De Haring-visfchery wordt zelfs in 's Lands Papieren de Groote Visfchery genoemd , in tegenftelling der Kabeljaauwvangst, (die ingezouten Labberdaan heet) welke men van de Biscaaiers (voorheen groote Zeelieden) geleerd heeft , omtrent of op Doggersbank te dryven, en den naam van Kleine Visfchery voert. Veelen hebben teregt de Haring, vangst Hollands goudmyn genoemd. Voorheen , rekent men toch , hadden honderdduizend Menfchen in ons Land daarvan hun beftaan: want daarby komen te pas houtkoopers voor tonnen , kooplieden in hennip , kuipers , visfchers , nettenbreiers , zeildoekmaakers, zoutkramers , inpakkers , ventjaagers en meer anderen. Tweeduizend Buizen gingen toen naar Zee , nu geen tweehonderd , uit de Maas en Noordholland: want na dat het groote Haringnet te Hoorn was gebreid , fchynt de Visfchery zich in die Stad, doch nu meest te Enkhuizen verplaatst te hebben , waar de Buizen van dat Gewest zamen komen, en , na dat de Visfchers den zo genoemden Buizen-Biddag in eene der r Ker-  haring. bokking. walvisschkn' 555 Kerken aldaar gehouden, en eenen zegen van God over de aanftaande Visfchery gebeeden hebben , fteeken zy te gelyk in Zee , om , van den vierentwintigen Juny tot den vyfëntwintigften November , ter vangst te gaan. In den nagt dan van den vierëntwintigften Jnny, wanneer de Haring naar de Schotfche Kust gefchooten is , mogen de Visfchers de netten eerst uitwerpen volgens bevel der staaten. Laater zakt die Visch af naar de Engelfche Kust, en fchiet ook in onze Zuiderzee, waarvan veelen gevangen , gerookt , en , onder den naam van Bokking zeer bekend, al» lcrwege in ons Land verzonden worden. De ingezouten Haring heefc Herken trek in America , Duitschland, Brabant , Polen en elders. Na dat de Franfchen, Schotten, Deetiert , Zweeden en Engelfchen , jaloers op de voordeden, die wy van deeze Visfchery trokken , zich op dezelve met den grootflen ernst hebben toegelegd , is de onze geweldig gedaald. Niettemin rekent men , dat nog vyfëntwintigduizend onzer Inwooneren hierdoor aan den kost komen ; en de Eollandfche Haring , die wél behandeld en goed ingezouten is, behoudt allervvege zyne achting boven andere. De Walvischvangst in het Noorden , die wy ook van de Biscaaiers geleerd hebben , vordert eene kostbaare uitrusting. Tot elk Schip rekent men vyfëndertig duizend  356 fabrieken. zend guldens noodig te zyn , terwyl de uitflag zeer onzeker is. De vangst, die foms door honderd en vyftig Schepen gefchiedt , begint van Straat-Davis en Tsland tot Nova Zembla ; doch bepaalt zich meest tot die Visfcben , welk tusfchen het ys gevangen worden. Zy kan zeer mislukken , en 't ys de Schepen vernielen , gelyk vaak gebeurt, wanneer er veel by (verlooren wordt; maar op andere tyden kan er ook niet weinig by gewonnen worden. V. Voegen wy het voordeel onzer fabrieken hierby ? A. De Fabrieken, van welken ik U eenigen noemde (bladz. 505, 506) hebben indedaad den Lande oneindige voordeelen toegebragt , toen zy in bloei waren. De Franfche Vlugtelingen bragten deeze fchoone konsten hier in eenen tyd , toen de arbeidsloonen gering waren, en het geld overvloedig , 't geen daarby laage renten gaf. Dan, helaas! thans zyn zy geweldig vervallen door de zwaare arbeidsloonen , en de dwaaze zugt van de meesten onzer Vader* landeren tot het vreemde. Prins willem de IV zag dit met fmerte aan ; en men weet nog zeer wél , welke moeite hy heeft aange. wend, om onze Landgenooten te leeren, goederen , hier te lande gemaakt , boven de vreemden te achten en te draagen. Maar wat heeft die braave yver geholpen ? Zo lang dan die  VERVAL VAN FABRIEKEN. 557 die overgedreeven dolle zugt naar het uitlandfche , al is het niet beter gemaakt , dan het geen hier verwerkt wordt, onze dwaaze Landgenootcn zo geweldig vervoert; zo lang zy den uitlandfchen handwerker liever den kost willen geeven , dan den inlander ; en byzonder zo lang wy tegen de Vreemdelingen, om het by hen laager dagloon , niet kunnen markten , moeten onze Handwerken vervallen, en zelfs te niet loopen , ten zy men nog zekere geheimen bezit, die anderen niet kennen. Maar ook fpaaren de Uitlanders geen geld, om door omkoopingen eenen des kundigen armen arbeidsman tot een' fchelm te maaken , en dus agter zodanige geheimen te geraaken , waarvan wy nog onlangs een voorbeeld gezien hebben. Hier of daar moge eene Fabriek nog al wél aan den gang blyven , gelyk men , by voorbeeld in zekere Vaderlandfche Stad, alle weeken, tienduizend ankers Genever ftookt : anderen daartegen vervallen geheel. Eén my bekend Koopman gaf, vóór weinig tyds , jaarlyks tagtigduizend guldens arbeidsloon aan de geenen , die in zyne Lingetmaakëry werkten ; maar nu zal hy dezelve geheel moeten laaten ftilftaan. Zyn er ook niet in eene zekere . Stad , van honderd en zeven Bierbrouweryen, maar zeven overig ?' Met één woord , er zyn hier drie hoofdgebreken, zegt iemant, die kundigheids genoeg in dit flag van zaaken bezit. Voor  55S gebreken in fabrieken. Voor eerst, dat het Werkvolk te veel vooroordeel heeft tegen eene beter wyze van werken , welke vreemden hebben aangenomen. De Heer alencoon te Leiden bedagt een nieuw werktuig , in den fmaak van het Engelfche , voor zyne droogfcheerders; maar het volk liep, in het drokfte van den tyd , weg , en kwam niet terug, voor dat men plegtig verzekerd hadt, hetzelve niet te zullen invoeren. Ook hebben fommige Gilden wetten , die de werkmanier , welke de Fabrikeurs moeten volgen , bepaalen : des durft niemant eenige verbetering waagen. Ten tweeden befchuldigt men de Kooplieden en Commisfionarisfen van eene al te groote winzugt. En , eindelyk , de Natie is , gelyk wy - zeiden , fchandelyk bezet met eene verre gaande zugt naar nieuwheden, die andere Landen door hunne nieuw bedagte moden zeer wel in ons weeten aan te kweeken. — Och mogt het Vaderland eens de oogen openen , en wys worden ! V. De Vaderlandfche Grond geeft egter zyne voordeden nog, en waar vergeet men den landbouw ? A. De fchoone weiden van Holland, van Westfriesland, van Friesland, en van de Uiterwaarden van Gelderland leveren zwaare vette Runderen. Noordholland heeft , in zeven jaaren , op drie markten te Alkmaar , Hoorn en Furmerend, byna negenennegentig millioenen pon-  VOORTBRENGSELS DES LANDS. 559 ponden kaas zien verkoopen. De Textlfche en Fries fche Schaapen leveren veel fyne wol, die den voorrang heeft boven die van Gelderland en Overysfel. De Paarden van Friesland, groot en fterk , worden tot in Rome gezogt. Groningen, Gelderland en Overysfel leveren het beste wild. De Kooien vangen veele Eenden. Zee en Rivieren bezorgen allerlei foort van Visch. Gelderland en Utrecht verzenden de meeste Boomvrugten. Holland maakt de beste Turf. Gelderland bezit 't meeste timmer- en brandhout. Zeeland levert de fchoonfte Tarw , 'Meekrap en de meeste Boonen. Graanen en Vlas worden niet vergeeten ; maar in hoe geringe hoeveelheid geteeld in een Land, waar zo veele monden zyn , en waar men zo veel linnen noodig heeft. ■■ ' ■ Niettemin is er in verfcheiden' Provintien veel ledig Land , vooral in Gelderland , dat wel te bebouwen is , en zyne inkom ften wil geeven. Maar de winsten van den Koophandel hebben meer doen denken op het bevaaren der Zee, dan op het ontginnen der dorre heiden. Yverige Vaderlanders hebben by Naarden getoond, wat men doen kan , als men de handen aan het werk flaat. Ook neemen fommige Dorpen in de Meyery van 's Hertogenbosch niet weinig toe in grootte door het beploegen of be« pooten van eertyds ledige plekken. In het Graafïchap Zutphen beletten de zo genoemde Mark-  $6® gebreken. Markten het vergrooten der Dorpen , het aangraaven van ftukken gronds, en het vermeer1 deren der Huizen. Dit dringt jonge Lieden, die er , uit dien hoofde , geen beftaan kunnen vinden , naar andere Provintien te gaan , om er den kost te zoeken. Mogt uit de oude < Plans , ter ftuitinge van dat kwaad ingeleverd, één gezogt, of een nieuw ontworpen worden, om een einde te maaken van zo veele nadeelen voor de Maitfchappy ! —- Niemant vraagt thans ook , of een Boer een goede Huishouder , een goed Zaaier , en een kundig behandelaar zyner Landeryen is ; maar of hy zyne belastingen getrouw opbrengt. Is dit dan genoeg ? Men moest Opzieners hebben over akkers , over boomen en wegen. Hoe veel nuts heeft niet ééne reis van wylen den braaven Raadpenfionaris van der heim , door de Meyery van 's Hertogenbosch. , aan dat Landfehap gedaan ? Allerwege behoorden veele dingen beter aangelegd , en beftierd te worden. Dan , ik kan my hierover niet verder uitlaaten. Mogt de maatschappy van den Landbouw te Amfterdam , en de oeconomische tak te Haarlem meer invloeds hebben op veele zaaken , en gelukkig flaagen in haare groote onderneemingen ! V. Hoe is 't gelegen met 's Lands zeemagt ? A. Men telt vyf Admiraliteits Collegien , ik meen,  zeemagt. meen , te Rotterdam , Amfterdam , Middelburg, Hoorn, (doch, om de drie maanden, te Enkhuizen) en te Harlingen, die het oog over de uitrustingen van Schepen, over de veiligheid der Zee , over Havens en Stroomen moeten laaten gaan. Zy hebben nooit eene vaste bepaaling gemaakt, hoeveel Schepen men in Zee zou houden in tyden van vrede. Soms befloot men er zestig, op andere tyden vierënveertig , ook wel zesënnegentig in gereedheid te houden. Wy hebben er thans minder op den Oceaan; maar wy kennen ook eenen tyd, waarin alleen één Scheepje van twintig ftukken kanon de Hollandfche vlag op Zee liet waaien. Dit is indedaad verbaazend , en naauwlyks te begrypen. 't Gaat vast, dat het behoud des Lands meer van de Zee- dan van de Landmagt afhangt : zy beiden behooren egter gepaard te gaan. Ongelukkiglyk hebben de Zee- en Land-Provintien te veel getwist over het waare evenwigt, dat tusfchen die beiden plaats moet hebben. Mogt zulks niet meer gebeuren! 't Is voor ons eene treurige herinnering, dat het Vaderland, in de jaaren 1652 , 1665 en 167a , de grootfte Vlooten, die europa verbaasden , in Zee kon brengen en houden; en dat Amfterdam alleen , tot den overtogt van willem den III naar Engeland, zeshonderd en tweeënvyftig Schepen gaf. —— Na den Nn jaa-  5Ö2 ZEIHELDEN, jaare 167a is onze Zeemagt gedaald , uit een dwaalend gevoelen , dat de Zee-toerustingen min noodig waren. En men weet , hoe lang dat gevoelen iland gehouden , en wat ons Vaderland daardoor geleeden hebbe. Of zou men in onze dagen kans zien , om , by eenen Zee-oorlog , in één jaar, driehonderd en twintig tonnen gouds tot buit te maaken, gelyk de Zeeuwen deeden in het jaar 1672 , of, gelyk de Hollanders, tweeduizend agthonderd en drieënzestig Schepen den vyand te ontneemen? V. Maar wy hadden mogelyk in voorige jaaren beter Zee-volk ? A. Gewis , wy hadden oulings een moedig Zeevolk en daarby dappere Zeehelden. Tot de drie grootften moet men brengen maarten harpertszoon tromp , kornelis tromp en vooral michiel adriaanszoon de ruiter , nog onvolpreezen. Maar anderen mag men ook niet vergeeten , by voorbeeld , joris van spilbergen , jaques l'hermite, jacob van heemskerk , pietbr pibtersz hein , hendrik lonk , lambert hendrikszoon , Ook mooi lambert genoemd , jan van brakel, egbert meeüwszoon kortenaar , jan en aart van nes , witte kornelis de witte , de beide cornelissen nevens gelein en jan evertsen, abraham van der hulst, willem joseph van gemd, isaak sweerts, jan van galen , jacob van wassenaar , Heer  JAN VAN AMSTEL. 5^3 Heer van Obdam , alle meest Admiraals, zonder nu veele andere Zee-Kapiteins te noemen. Voorheen merkten wy aan, dat de meesten geene Mannen waren van hooge maar laage geboorte , tot die hooge posten alleen bevorderd door hunne uitfteekende verdienften. De afkomst van de ruiter fchuilt niet in het donkere ; en wil men nog een ander voorbeeld daarby voegen , dat in de Vaderlandfche Gefchiedenis niet gemeld wordt , men mag dat van jan van amstel aanvoeren. Deeze was de Zoon van eenen Boer in het Dorp Schyndel , geleegen in de Meyery van 's Her» togen.Bosch , die , nog een jongen zynde, op zekeren avond bevel kreeg van zynen Vader, welke van het veld kwam, om.zyn ongefteld paard, zonder daarmede te jaagen , naar de weide te brengen. De jongen nam dat aan, en beklom dat ; maar buiten 's Vaders oog zynde, en geen kwaad aan het dier bemerkende , zettede het op eenen draf; doch in de weide komende en afgeklommen zynde , befpeurde hy , dat het paard kreupel ging. Dit vervulde hem zodanig met vrees, dat hy dien avond niet durfde t'huis komen; maar 's nagts naar 's Hertogen-Bosch doorging , in die Stad 's morgens in den Beurtman ftapte , op Am» fierdam voer , zich verborg onder den aangenomen naam van jan van amstel , en daar, als jongen, dienst nam op een Oorlogfchip , Nn 2 waar-  5^4 jan van amstel. waarop hy zich zo braaf gedroeg, dat hy daarna één der eerfte Kapiteinen wer.it onder de Vloot van de ruiter. Tot zo hoogen trap bevorderd , befloot hy , by eene winterlegering , zyne Ouders , die niet wisten waar hy gebleeven was, te gaan bezoeken. Dit deedt hy ; en denk , hoe vreemd de nog lee. vende Vader en Moeder, hunnen Zoon lang verlooren gerekend hebbende , opzagen , toen • ze hem als Zee-Kapitein terug zagen. De bezems , fcheep gevoerd (een teken van dien tyd, dat men de Middelandfche Zee van fchuimers of vyanden fehoon geveegd hadt) zettede hy op zyns Vaders huis , het geen nog ftaat , en keerde daarna weer in Holland, om met de ruiter naar Zee te gaan. Maar in de Zeeflagen met de Engelfchen werdt hy , kloektyk vegtende , zo getroffen, dat hy daar. na aan zyne wonden overleedt, en te Schyndel begraaven is. Eens wandelende over zynen Grafzark , onbewust wie daar begraaven' lag, ondekte het juist neêrgeflaagen oog den naam van vondel , 't geen de nieuwsgierigheid genoeg wekte, om driftig te leezen het Graffchrift, door den grooten Dichter daar gefteld. Verwonderd las ik daar, in een tienregelig vaars , de dappere daaden van deezen Zeeheld voor 't Vaderland, die, moedig vegtende zo deerlyk gefneuvéld , en daar begraaven was. V.  zeesch00l. 565 V. Mogten wy nog zodanigen hebben? A. Hoe ! weet gy niet, of is het niet gebleeken op Doggersbank , toen de Engelfchen het voordeel van den wind hadden , en daarby meer en zwaarder Schepen , meer kanon en matroozen telden, dat wy nog een moedig Zeevolk hadden, het welk, fehoon het nooit vuur gezien hadt, vóór den aanvang van het gevegt gevraagd zynde, of het aan den dans wilde, algemeen ja uitriep, en zich daarop zo braaf gedroeg, gelyk bekend js ? _ En op dat het ons nooit aan geoeffend Zeevolk zou mangelen , 't geen zo vaak gebeurd is , is de kweekschool voor de Zeevaart te Amfterdam opgerigt. Het Vaderland heeft deeze allergewigtigfte Stichting te danken aan mynen waardigen Vriend, den Heere guilielmus titsingh , die , in den zomer van den jaare 1780 , de aandagt der Natie opwekte door een treffend Vertoog over het diep verval der Vaderlandfche Zeevaart. De post , welken hy lang bekleedde , hadt hem gelegenheid gegeeven, om hetzelve, meer dan anderen , te leeren kennen. Geen koud hart hebbende, noch met het beklaagen deezer kwaal te vrede , of genoegzaam oordeelende derzelver oorfprong aan te wyzen, Helde hy het waare hulpmiddel ter geneezinge tevens voor, naamelyk , door het oprigten van eene kweekschool voor de Zeevaart, Nn 3 waar-  566 zeeschool, waarin de Vaderlandfche Jeugd, van de eerfte beginfelen af, tot kundige en btaave Zeelieden konde gevormd worden, volgens het Plan , door hem daartoe opgegeeven. Dat voorftel vondt aanftonds ingang "by de waare Liefhebbers van hun Vaderland, die het be. lang der Zeevaart kenden, en altoos hoog waardeerden. De gemelde Heer opende daarop eene Intekening , om de kosten te kunnen vinden. Veelen van hoogen en laagen rang in het Vaderland waren daartoe gewillig; maar vooral toonden de Bewooners van Nederlandsch Indie , dat zy, hoewel van lucht, egter niet van hart omtrent het Vaderland veranderd waren , of daar gebooren om ons te vergeeten. Het bovengemelde Vertoog, uit het Vaderland derwaards overgebragt, en met aandagt geleezen, ontvonkte dermaate de gemoederen, dat, reeds in Bloeimaand des jaars 1781, een gewigtige Infchryvirig van penningen te Bata* via gefchiedde , welke van tyd tot tyd is toegenomen. De Gouverneur Generaal alting was zelfs één der eerfte bevorderaars ; en de edele drift ter onderfteuninge van deeze groote onderneeming ging zo verre , dat twee der Heeren Raaden van Indie, de Edele van der. burgh en van stockum , zich met den last, van de gelden te ontvangen , bezwaarden. Hierdoor gefierkt, en tot de uitvoering in ftaat gefteld, floeg de Heer tit- singh  ZEESCHOOL. 5^7 singh banden aan her. werk. Tot Medeltierders vcrzsgt hy de Directeuren van het Fonds ter onderfteuninge der Weduwen van verminkte of gefneuvelde Matroozen in den Zeedag op Doggersbank, het welk , in den jaare 1781 , te Amfterdam en Haarlem was opgerigt. De eerfte Stad fchonk een Gebouw waarin men de Jongelingen tot den Zeedienst zou ontvangen , herbergen en onderwyzen , met oniflag van Stads-belastingen. Van de Provintie verkreeg men niet alleen eene dergelyke vrybeid ; maar zy voegde er zelfs by eene jaarlykfche gift. De Kooplieden fprongen mede toe, en booden vrywillig aan eene belasting op alle inkomende Schepen ten behoeve van deeze Zeefchool. Eene verdere omflandi^e Befchryving van de gebeele inrigting deezer Zeefchool zou ons te veel afleiden. Gy kunt , te Amjlerdam zynde , dezelve gaan zien. Jongelingen van tien tot zestien jaaren worden daarin aangenomen , en tot den Zeedienst bekwaam gemaakt , waarop dezelve naar Zee gezonden worden , om in allerlele Vaarwaters ondervinding by befchouwing te voegen , en dus bedreeven te worden. Hierna keeren zy , geene jaaren genoeg hebbende, in de School terug, om verder Onderwys te genieten , of op andere togten te wagten. Men verzuimt intusfchen niet, om hun eene befchaafde opvoeding, en onNn 4 dcr"  568 ZEESCHOOL.1 derwys in die Godsdienftige begrippen te geeven , welken hunne Ouders zyn toegedaan. Mogt deeze Zeefchool, waarin 't Land en de Zeevaart zo veel belang hebben, op den duur beantwoorden aan de algemeene verwagting! Wy zullen hier geene proeven byvoegen van de bedreevenheid onzer Vaderlanderen in de Zeevaart, federt langen tyd. De beroemde de la lande, door Noord-Holland reizende, ftondt verbaasd , dat: hy eiken Dorps-Schoolmeester , dien hy ontmoette , daarin ervaarea bevondr. Nergens zeide hy , hadt hy zo veele Sterrekundigen aangetroffen. En heeft niet onlangs de Admiraliteit van Engeland de beloofde premie gegeeven aan den Hetre cornelis douwes te Amfterdam voor een Vraagftuk , dat deeze bedreeven Man heeft opgelost in zyne Verhandeling , te vinden in die van de Maatfchappy der Weetenfchappen te Haarlem , (I Deel, bladz. 127-256.) V. Hoe is het met de Krygsmagt gelegen? A. De Krygsmagt van den Staat is zeer ongelyk. In tyden van vrede beloopt het getal der Soldaaten meestal tusfchen de dertig en veertigduizend man , en foms minder : dan, in oorlogstyden heeft men dit getal vermeer, derd, en wel eens gebragt tot honderd en dertigduizend man , of nog hooger. Welken invloed de raad van staaten en de Erfstadhouder op de Zee- en Landmagt hebben , is U  inkomsten. V reeds gezegd, (bladz. 464, 472) en het'behoeft nu niet herhaald te worden. Alleen weet Gy, dat alle deeze benden niet beftaan uit Inlanders. Wy huuren fommigen van de Zwitfers -9 en anderen van Duitfche Vorften. Onze .Vaderlandfche benden hebben altoos den roem gehad van wél bedreeven te zyn in de wape. nen , van moed en dapperheid betoond te hebben in de veelvuldige oorlogen , die wy gevoerd hebben. Helden hebben ons ook nooit ontbrooken. Men mag de ryck, de Prinsfen maurits , frederik hendrik , willem defl II en III , johan willem friso , van der does en ripperda (de Verdeedigers van Leiden en Haarlem) tilly , fagel , ouwerkerk , ginkel , koehoorn en veele anderen hier noemen. V. Hoe werdt onze Krygsmagt onderhouden? A. De kosten worden gedraagen door alle de Landfchappen naar gelange van hunne magt. Wanneer er honderd Guldens betaald moeten worden, dan geeft I Gelderland f 5 • 11 - a Holland * 57 - 14 - 8 Zeeland s 9 - 1 - 10 Utrecht * 5 - 15 . 5 Friesland * li - 10 - 11 Overysfel e 3 - 10 - 8 Groningen * 5 - 15 - 6 Drenthe * o - 19 - 10 te zamen ƒ100 - .0 - o Nns Hier-  57* INKOMSTEN. Hieruit kunt Gy zien, dat Holland alleeri meer opbrengt, dan alle de andere Provintien te zamen , waarop dat Gewest, naar de meening van fommigen , zich wel eens te veel heeft laaten voorftaan. Hoe dit zy zullen wy niet beflisfen. Eenige toegeeflykheid voor dat Gewest , uit dien hoofde , kan egter zq weinig gewraakt, als eene volkomen overheerfching, om die reden, van hetzelve geduld worden. Treuriger is het , dat Friesland , Zeeland en Utrecht , in deeze laatfte jaaren , zich beklaagd hebben over eenen te hoogen aanflag. Het gevolg daarvan is geweest , dat de Bondgenooten beflooten hebben fommige Leden te benoemen tot twee Commisfien; eene,, om te onderzoeken , hoe de gefteldheid dier Provintien zy tot het opbrengen , elk van haar aandeel; eene andere, om te weeten wat tot 's Lands verdeediging kan en behoort aangewend te worden. ^Deeze beiden zyn lang in 's Haage vergaderd geweest , en hebben haare taak nog niet geëindigd, 't geen men, deels aan 's Lands inwendige onlusten, deels aan de groote moeilykheid van dat werk moet toekennen. Elk braaf Vaderlander wenscht niet te min , dat dezelven wel haast haaren zwaaren , doch overnuttigen arbeicktot een gelukkig einde mogen brengen. Om de uit- gaaven, die geweldig groot zyn , zo men aanmerkt dat er tot behoud van het Vaderland s  belastingen. J7I land, dat altoos door Zee en Rivieren beRookt wordt, ft>ms door Vyanden was aangerand , en daarenboven met fchulden belaaden blyft (hoewel Wy dezelve in zekeren zin nuttig gekeurd hebben, bladz. 544) moet worden aangewend ; ik herzeg, om de zwaare uitgaa- • ven te vinden , heeft men belastingen gelegd op inkomende en uitgaande Koopgoederen; op Huizen , Landeryen , Molens , Schepen , Obligatien , Losrenten , Zegels , Dienstbooden , Rytuigen , Paarden , Hoornvee , Schoorfteenen , Huwelyken , Sterven en Erfenisfen ; voorts op levensmiddelen, naamelyk, op Graanen , Meel , Ztep , Zout , Slagtvee, Visch, Boter , Fruiten , Tabak , Wyn , Bier, Thee, Koffy, Hout , Turf , Brandewyn , Genever , en andere zaaken. Dan , alle deeze dingen zyn niet in alle Provintien, ook niet even zwaar belast. Hierin is een aanmerkelyk verfchil. Daar ieder Landfchap een vrye en onafhanglyke Staat is, belasten elks staaten hunne Ingezetenen op zulk eene wyze, als zy best keuren. ■« Wanneer deeze dus geligte Inkomften niet kunnen toereiken by ongevallen of in oorlogstyden , zyn zy genoodzaakt grooter geldfommen van de Ingezetenen op te neemen , waartoe deezen altoos in ftaat zyn geweest. Des vonden zich de staaten , zo men één geval van den vroegften tyd uitzondert, nooit genoodzaakt, om geld  572 codsdienst. geld in andere Landen te gaan opneeroen, gelyk Vreemdelingen zo dikwerf by ons gedaan hebben, en nog doen. By zulke geldopneemingen geeven de staaten zo genoemde Cbligatien terug, waarop zy jaarlykfche renten betaalen. V. En nu zyn wy aan hst einde der Vaderlandfche Historie; en er blyfc niets meer overig , ten zy men aan den Godsdienst gedenke ? A. Ja ; wy zyn nu gekomen aan het einde der Vaderlandfche Historie; dan er behoeft niets van den Godsdienst bygedaan te worden, dewyl wy van de Kerkelyke Gefchiedenis des Lands gefprooken hebben (in de Historie der Waereld, IV Deel, bladz. 312-464 , en V Deel, bladz. 1-239) om dat wy ze van de Waereldlyke Historie wilden afzonderen. Anderzins maakten gewis de zuivere Evangelieleer , en de Vryheid van belydenis, hier aan elke Gezindheid vergund, de minfte glorie des Vaderlands niet uit. Aan U laate ik overig , deszelfs lotgevallen van meer dan XVIII Eeuwen , byzonder der laatften , toen wy een vry Volk geworden zyn , geduurig te overweegen , om de He- J melfche Voorzienigheid, die in duizend gevallen kan opgemerkt worden, te aanbidden en te veiëeren. ' Niet alleen zal toch Almagt in de opkomst en bewaaring, nevens Wysheid en Goedheid, voor U zigtbaar zyn; maar  besluit. jf7S maar Gy zult ook den regtvaardïgen Regeerder der Volken daarin opmerken , die Néérland wel hoog begunfligd , maar ook vaak billyk gekastyd heeft, op dat de zonden, die een fehandvlek der Natiën zyn , zouden agtergelaaten worden. Mogt de Godsdienst en de Vryheid daarin blyven tot de laatfte tyden der Waereld! Mogt Godzaligheid en braave Zeden herleeven, en onze oorden niet verlaaten, op dat wy niet verzinken in die moerasfen , waaruit wy opgekomen zyn! Mogten alle fmerten gelenigd worden , en de blyde Eendragt, Liefde en Rust allerwege den gelukkigen lcepter zwaaien ! ,, God onzer Vaderen, Grondvester van ons nu laag gezonken Land, door wien de Waereld en de Volken ftaan , uw , uw albehoedend oog zy en blyve , nagt en dag , over ons open! Leer ons U in erkentenis houden. Leer ons uw edel Evangelie allerdierbaarst achten, bewaaren en volgen. Zyt onze roem in deezen tyd , onze heerlykheid in de Eeuwigheid!" E I N D E. Oo BE-  B E R I G T- AANGAANDE DE DRIE fLAATEN MET NAAMTEKENINGEN. T"er voldoeninge van fommigen hebben wy drie Plaaten met Naamtekeningen van groote en beroemde, meest Vaderlandfche Mannen, tusfchen de 498 en 499 bladzyden, van dit Werk, (het zelfde met het VIII DeeJ van de historie der waereld , doch nu afzonderlyk uitgegeeven) ingevoegd. Wy vertrouwen, dat de NederIandfche Jeugd dezelven met genoegen zal ontvangen, om dat niemant haar iets van deezen aart gegeeven beeft, en het zien van zodanige Naamen de zoete herdenking van deeze vermaarde en waardige Perfoonaadjea fterker in den geest kan opwekken. — Ter gemelde plaatze hebben wy aangemerkt, dat men, volgens layatek, het karakter der Menfchen veelal uit hun Schrift kan opmaaken; en dat hy in alles geen ongeiyk zal hebben: waarop wy onze jonge Leezers aanfpoorden , om er proeven van te neemen. Maar wcetende dat hun de gelegenheid daartoe ontbreeken zou , hebben wy tfeflooten hun dezelve te geeven in deeze honderdëndrie Naamtekeningen. Onder veelen hebben wy het jaartal kunnen by voegen; by anderen niet. Noodzaakclyker hebben wy geoordeeld eene korte befcliryving van deeze groote Mannen te geeven, om dat de Naamen van fommigen vry duider zyn gefield, en anderen aan alle Leezers niet bekend zullen zyn. De cyfferletters, in de Plaaten vóór de Naamen gefield, zullen wy hier volgen. STAD.  575 STADHOUDERS. ï'. guille de nassau (de voornaam by verkorting ge. fchreeven) is de Naamtekening ïn 't Fransen van een' groot' Man. — van willem den I, Prins van Oranje. Zyn Karakter , bladz. 213 gemeld , leest men in dit Schrift. Wy eerbiedigen daarin den vader des vaderlands, en wat kan meer tot deszelfs lof gezegd worden? 2. De Franfche Naamtekening van charlotte debourïön vervult ons geheel met eerbied. Zy was de Dogter van lodewyk den II, Hertog vaa Montpenfler; werdt in haare jeugd, tegen den zin van haare braave Moeder, die der Hei vorming was toegedaan , in een Klooster geftooken, en tot Abtdis van Jouarre benoemd , waaruit zy daarna vluchtte, zich naar Duitschland begaf aan 't Hof van den Paltsgraaf Keurvorst, in den jaare 1572, en, de Roomfche Leer daar verlaaten hebbende , drie jaaren daarna met willem den I, Prins van Oranje, huwde, marnix van St. Aldegonde haalde haar met twee Oorlogfchepen van Embden af. Zy was Moeder van zes Prinfesfen, van LOUisa juliana, elizabeth, catharina belgica , flandrina , charlotta brabantika en emilia secunda. Eerst gekrenkt door fchrik op fchrik , daarna afgemat door waaken en dienen, toen willem de I gewond was door een piftoolkogel, verloor zy het leven in 't jaar 1582 ; doch Hy behieldt hetzelve, {bladz. 209.) 3. In de Franfche Naamtekening maurice de Nassau, herkent men den tweeden Grondlegger der Republiek, eenen grooten, dapperen , bedaarden, werkzaamen en voorzigtigen Veldheer, ik meen maürits van nassau, Zoon van willem den I, èn Prins van Oranje, wiens Heldendaaden het Vaderland niet vergeeten heeft. 4. In deeze Naamtekening, in veel haast, zo 't febynr, gefchreeven, eerbiedigt men willems tweeden Zoon, 011 maurits Broeder, den beminnelyken Stadhouder fre- Oo 3 dj»  57* STADHOUDERS en STAATSMANNEN. berik hendrik, Prins van Oranje, wiens.loflyk Karak. ter wy getekend hebben, (bladz. 300.J 5. Hier treft men aan de Naamtekening i» het Fransch van willem den II van Oranje , een Stadhouder vaa groote vermogens, zo jong geftorven! {bladz. 307.) 6. c prince d'orange is de Franfche Naamtekening van willem den III , Prins van Oranje, Stadhouder enz. wiens Karakter wy opgegeeven hebben, (bladz. 393, 394-) 7. wïlliam R , dat is wjlliam Rex, of Koning william , is de Engelfche Naamtekening van willem den III , toen hy den throon van Greot-Brittannie beklommen hadt. (bladz. 383.) De daaden van deezen grooten Koning zyn bekend. 8. Een gevoelig hart verzugt op het zfen van prince d'orange & nassau: het herinnert zich den Erfftadhouder willem den IV, die een zeer kortduurend , fchoonblinkend , doch onrustig en verdrietig Stadhouderfchap in ons Land bekleedde, (bladz. 435.) — Hadt deeze Prins langer mogen leeven! STAATSMANNEN. 9. philippus marnixius SANCTo aldegondius , dus tekende philips van marnix, Heer van 6t. Aldegonde, die t» Brusfel het levenslicht zag in den jaare 1538, zynen naam in 't Latyn. Wy eerbiedigen nog deezen edelen en geleerden Nederlander, die het Verbondfchrift der ' Édelen opftelde, (bladz. 146) in het jaar 1575 ; die op den Ryksdag te TForms in den jaare 1583 met kragt fprak ; die als der staaten Gezant by elizabeth van Engeland verfcheen; die Burgemeefter en Verdeediger van Antwerpen was, davids Pfalmen berymde, door zynen Roomfchen Byekorf veelen tot de Hervorming overhaalde, aan eene Overzetting des Bybels arbeidde, en in den jaare 1598 het leven verliet. 10.  STAATSMANNEN. 577 10. De Naamtekening van johan de wit , te Dordrecht gebooren in den jaare 1625, kan men niet zien zonder aandoening. Hy minde de Wiskonst, en gaf, toon hy 25 jaaren oud was, eene proef van zyne kundigheid ia zyne Elemcnta curvarum linearum. Op agtëntwintig ftraeken van 't Compas leerde hy de Hollandfche Vloot in Zee brengen, (bladz. 333.) Toen hy agtëntwintig jaaren oud , en Raadpensionaris van Holland was, noemde men hem Hollands IVysheid {bladz. 318) maar hoe ongelukkig was het einde van deezen grooten Staatsman in den jaare 167a! (bladz. 353™ 359 ) 11. simon vanbeaumont was Secretaris van Hollands Staaten, en werdt, als Gezant, gebruikt aan 't Hof van Denemarken in den jaare ié'3: ook gevolmagt, om, in een zeker gelchil, de Papieren van /Imflerdam te verzegelen, (bladz. 380) De Natie heeft hem getierd. 12. Een glans van genoegen moet zich verfpreiden op 't gelaat van hem, die deeze Naamtekening van hugo de groot zal befchouwen. Ongetuyfeld was hy één der grootfte Mannen, welken het Vaderland ooit aanfehouwd heeft. Wy zagen hem befchuldigd, gevangen, ontkomen, gevlugt, in 't Land terug gekeerd, en te Roftok geftorven in den jaare 1645, die in 1533 te Delft gebooren was, en daar begraaven is. (bladz. 273, 278, 298,299\ Wie zal onderneemen deszelfs lof te fchryven, daar men, in meer dan anderhalve Eeuw, 's Mans verdienden nog niet volkomen heeft leeren kennen! 13. Dus tekende johan van oldenbarneveld, één der beroemdfte doch ongelukkigfte Staatsmannen, te Amersfoort gebooren in den jaare 1547, zynen naam. Hy was eerst Penfionaris van Rotterdam, daarna Advocaat of Penfionaris van Holland, Ridder en Heer van dea Tempel, Berkel en Rodenrys, die, na dat hy den Lande drieënveertig jaaren gediend hadt, aan zyn levenseinde kwam in den jaare 1619, op eene wyze, welke de treurende pen niet kan herhaalen. (bladz. Oo 3 H>  S;8 STAATSMANNEN. 14 Jacob cats , te Brouwershaven gebooren in den jaare 1577, werdt als Hoogleeraar in de Reeten te Leiden beroepen ; maar verkoos , als Penfionaris , eerst te Middelburg, daarna te Dordrecht, en eindelyk,als H»U lands Raadpenfionaris, in moeilyke tyden den Lande dienst te doen. (bladz. 3,5) Hy flierf op Zorgvliet by S Haage in den jaare 1660. Hy heeft der Jeugd meer nuts gedaan door zyne kleine dichtkundige Werken , dan blasius ugolino door zyne vierendertig Folianten aan de geleerde Waereld. Wie toch in 't Vaderland heeft de Boeken van cats niet geleezen! 15. gasper fagel's Naam herinnert ons den Penfionaris van Haarlem, daarna Griffier der algemeene staaten, en eindelyk Raadpenfionaris van Holland, die lang en veel in moeilyke tyden gearbeid heeft, (bladz. 374) en geroemd is, als bedreeven'in de Regten , en in eene duidelyke bevatting van zaaken, hebbende een klaar en bondig oordeel met veel welfpreekendheids. Hy ftierf in den jaare 1688. 16. 't Schrift van fkancois vanaekssen komt niet onderons oog, of wy herinneren ons eenen Man, die onder de eerde en gefleependfle Staatkundigen geteld is; den eerden , die den naam van Ambasfadeur der algemeene staaten aan de Hoven van Venetië, Frankryk en Engeland gevoerd heeft, en tevens Ridder van St. Michiel geweest is. 17. De Naam tekening van hieronymusvanbeverningk;, te Gouda gebooren in den jaare 1614 , itelt, vóór onzen geest, éénen der fiaatkundigde en gelleependde Mannen der XVII Eeuw, die ooit ons Vaderland gehad heeft, ;zo in het bekleeden van Gezantfchappen, als in het genkkig uitvoeren van aanbevolen onderhandelingen. (bladz. 319J Na veelen en langduurigen arbeid, nam hy eindelyk rust op Oud-Teilingen by Leiden, waar hy allerleis Gewasfen, die hy uit veelerleie oorden der Waereld liet komen, kweekte,met meer genoegen, dan de  STAATSMANNEN. 579 de Staatszaalen hem gegeeven hadden. Hy ftierf in 't jaar 1690. j 8. koenraad van beuniNgen, eerst Penfionaris, daarna Burgemeefter van Amfterdam, (bladz. 3S0) is in onze Historie zeer beroemd als een zeer bekwaam Staatsman, die in meenigvuldige Gezantfchappen gebruikt is geworden. In 't einde werdt deeze groote Man zyner zmnen byfter ! Hoogheid beveiligt toch niemant tegen ongevallen! 19. De Naamtekening van daniel heinots , gebooren te Gent in den jaare 1580, vindt hier eene plaats, om dat hy Historiefchryver en Raadsheer van den Koning van Zweeden, Ridder van St. Marcut te Venetië, en der staaien Sekretaris op dc Synode te Dordrecnt geweest is: anders moet hy , ah Hoogleeraar en Bibliothekaïis van heidens Hooge School, of als Uitgeever van Latynfche Schryvers, onder de vermaarde Letterkundigen gerangfchikt worden. 20. rombout hogerbeets, wiens Naamtekening men hier in \ Latyn leest, was Penfionaris van heiden, die veel in Staatszaaken gebruikt is, die laater gevangen genomen , en tot eene eeuwige opfiuiting te Loeveftein veroordeeld werdt, doch daarna ontfiaagen, en te fVasfetiaar op zyn Landgoed Te IVeer, in den jaare 1Ö26, geftorven is. (bladz. 273, 277, *78, a8y) 21. kornelis , of, gelyk hy zich in \ Fransck tekende, corneille van der myle , is bekend door Gczantfchappen naar Frankryk en Venetië, in den jaare 1610. Hy week, in de normen van Staat uit het Land, en, fehoon. eerst van zyne waardigheden omzet, woonde hy egter daarna, onbeleedigd, in 's Haage. 22. In simon van sungelandt, op wiens geboorte in den jaare Dordrecht altoos roemde, en wiens fchieivken dood 's Haage beweende in het jaar 1736, eerbiedigt men eenen Raadpenfionaris van Holland, eenen bv uitftek bekwaauien Staatsman, (bladz. 405) di^ den 3 Oo 4 Va"  58o LAND- en ZEE-HELDEN. Vaderlande zeer groote dienden heeft beweezen, en wiens Schriften nooit dan met verwondering zullen geleezen worden. ; LAND- en ZEE-HELDEN. 23. De Naamtekening van lamoraal,Graaf van egmond, Prins van Gaveren en Steenhuyzen , Heer van Punterende, Hoogwoude, Aartswoude en Beyerland, Stadhouder van Vlaanderen en Arte-is,-tekent ons eenen braaven, doch ongeluklrigen Man, in den jaare 1502 gebooren; die zich op zyne bruiloft vereerd vondt door de tegenwoordigheid van karel den V; die deezen Keizer verzelde op den togt naar Algiers, en het beleg van Mets bywoonde; die zo veel deedt in den flag van St. Quintyn in den jaare 1557, dat philips de II de overwinning verkreeg; die den Franfchen de neêrlaag gaf by Grevefingen in het volgende jaar , waarom hy de Verlosfer van Vlaanderen genoemd werdt; die zich wel voegde by Prins willem den I , maar weigerde het hoofd der verbonden Edelen te zyn; die, daar men agterdogt voor waarheid opnam, en zyne dapperheid den nyd in 't hart van den Hertog van alva gewekt hadt, op 88 befchuldigingen te Batsfel onthoofd werdt . in den jaare 15Ó8, door dien wreeden Man en den harden philips, met een zwaard, dat ie Nieuwmegen op't Raadhuis nog vertoond wordt. 24. Hier ziet men eene zeer llegte, naauwlyks leesbaare Naamtekening van een' nog flegter Mensen , wien te noemen fiddering en afgryzen moet verwekken in den laatften Nakomeling. Zy is twee honderd en zeventien jaaren oud, en heeft ons egter, toen wy ze in de hand kreegen, doen beeven, dewyl de Schryver derzelve zich beroemd heeft agttien duizend en zeshonderd Nederlanders, wegens het Hervormd Geloof en zo genoemde wederfpannigheid, om hals gebragt te hebben. (èlads.  LAND- en ZEE-HELDEN. 581 (bladz. 176) Zo dikmaals moet ze dan onder de doodvonnisfen gefchreeven zyn geweest. Wy willen groote daaden in Vyanden erkennen; fehoon des '1'y.ans moed en beleid verdonkerd zyn geworden door trotschheid, nyd en wreedheid. Keizer karel op zyoe togten tegen Turken en Franfchen te. verzeilen, en den bellen raad in alle lanflsrgen te geeven, lodewyk. van nassau op de vlugt te flaan., de poogiogen van willem den l van oranje te verydelen, en Portugal te veroveren, zyn geene kleinigheden. Maar zo veel bannen, ttrarTen en vermoorden van onfchuldigen en braaven, welk een helsch bedryf! —— Bcgrypt men nu niet , dat wy bedoelen ferdinando alvarez DE toledo , Hertog van alva , g«- booren in den jaare 1508 en-geftorven in 't jaar 1532, wiens Naamtekening wy hier opgaven? 25. willem fr: derik van iVkrj/<7//,Sndhouder van Friesland en Groningen , ftaat bekend in de Historie, daar hy den aanllag op Amfterdam befiierde, 't geen hem daarna hinderde in het verkrygen van Hollands Stadhou. derfchap na den dood van willem den II. {bladz. 310, 314J Hy liet het leven in 't iaar 1664 door een onvoorzigtig behandeld Zadelpiftool, dat, onverwagts afgaande, hem door het hoofd 1'choot. 26. Dus fchreef godard van rheede j Vryheer van Aghrim , Heer van Amerongen en Ginkcl (een Adelyk Huis in de Provintie van Utrecht) en Veldheer in onzen dienst, zyner. naam, toen hy 't bevel voerde over het leger van willem -den III in Ierland, de Stad Athlone ftormenderhand veroverde, en jacobus den li dat Ryk genoegzaam geheel ontnam. Uit aanmerking zyner dapperheid verhief Koning willem de III hem tot Graaf van Athlone in het jaar iójj». Ily ftierf in den jaare 1703. 27. Mï.cuiEL adriaansz de ruyter , die in den jaare 1607 te Fli'fingen gebooren werdt; die in den jaare 1645, in den Zeeüag, by Strpmboli gewond, te Siragss/a geftor- Oo 5 ven,  582 LAND- en ZEE-HELDEN. ven, en in de Nieuwe Kerk te Amfterdam begraaven ij, tekende zich dus. Zyn Schrift herinnert ons de daaden van der grootften aller Admiraalen, die ons Vaderland of de Waereld immer heeft voortgebragt. (bladz. 317» 3*5, 333, 335—339. 347, 34', 367 — 37°, 375) — Nog is hy onvolpreezen! 28. Men kan de Naamtekening van lodew yk of loys de boisot niet zien, of men herinnert zich den Admiraal van Zeeland, die het beleg van het benaauwde Leiden moedigopfloeg,en het Land uit den prangendften nood verloste, (bladz. 179) 29. De Franfche Naamtekening van floris, Cemte de Cuiemboiirg, boezemt ons nog eerbied in voor deezen Edelman, die, door philips den II tot Graaf van Kui' lenborg verheven weidt; die het Smeekfchrift der Edelen in zyn Huis te Brusfel liet opftellen, waardoor hy in 'sKonings ongenade verviel, en, door den Hertog van al va vogelvry daarna verklaard zynde , zyn (luis om verre zag haaien, en verpligt was te dulden, dat er eene marmeien pylaar met een Opfchrirï in vier Taaien, behelzende de redenen van het vonnis, in deszelfs plaats opgeregt werdt, doch welke daarna is neèrgeworpen. (bladz. 147-149, 156, 157) 30. !n justinus de nassau , den natuurlyken Zoon van Piins willem den I van Oranje, die, als Admiraal van Zeeland, moedig gevogten heeft tegen de Spaan/eken, en, a's Staatsman, in Frankryk en Engeland gehandeld heeft, erkent men het karakter van zynen Vader. Hy ftierf, als Gouverneur van Breda, in het jaar 1631. GODGELEERDEN. 31. philippus melanchton, te Brei ten in de NederPalts gebooren in den jaare 497, en geftorven in 1560,. was Hoogleeraar in de Griekfche Taal te IVittemberg, één der wyfte en begaafde Mannen, die veel heeft ge- fchree*  GODGELEERDEN. 583 fchreeven , ook deel gehad in de gewigtigfre Geloofsgefchillen, en niet weinig toegebragt tot de ontluikende Hervorming. Hoe gezegend is des nog 's Mans nagedagtenis! 32. De Hervormden hebben altyd hoog geëerd theodorus beza , te Vezalay in Bourgogne gebooren in den jaare 1519, die a's Predikant \e Geneve, cn te Parys, ook als Hoogleeraar in de Griekfche Taal te Laufanne, veel nuts hun gedaan heeft. Men bejammerde zyhen dood ia den jaare 1605; en fchat nog niet weinig 's Mans Schriften. 33. In deeze kleine Naamtekening herkent men den waardigen eranciscus junius , die te Bourges in den jaare 154.5 5ebooren werdt; die,maar 20 jaaren oud zynde, van Geneve ontbooden , en, tot ffalsch Predikant te Antwerpen benoemd werdt; die daar kloekmoedig predikte , toen hy, door de glasraamen der Kerk, het vuur zag flikkeren, waarin men zyne Geloofsgenooten martelde in den jaare 1566; die te Brusfel, in het Huis van den Graaf van kuilenborg , voor de Edelen predikte, en 'tgebedt deedt, eer zy zich aan eikanderen verbonden {bladz. 146); die veel vervolgd is, doch altoos gelukkig ontkomen door gods bewaarende hand; die den /»■ dex Expurgatorius te Heidelberg uitgaf volgens den druk van piantyn, en, als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid op Leidens Hooge School, door de pest is weggerukt in den jaare 1602. 34. johannes uitenbogaert, wiens gefchreeven naam men hier leest, was in den Roomfchen Godsdienst te Utrecht gebooren in het jaar 1557. Hy leerde de Regten in 'thuis van eenen Procureur, in wiens afvveezigheid de pest kwam; dan, ongeacht dit gevaar, bleef hy daarin, en bewees alle dienden aan de befmette Vrouw en Kinderen, zonder eenig leed daardoor te ontvangen. Hy ging daarna tot de Hervormden over, begaf zich naar Geneve, ontving onderwys van beza in den jaare 1580.  584 GODGELEERDEN. 1580, en maakte daar kennis met arminius. t'Huis gekomen zynda, werdt hy Predikant van Utreckt; doch daarna, door toedoen van Prins maurits , in 's Haage beroepen, waar hy eerst de Franfche, maar laater in de Nederduitfche Kerken bediende. De staaten benoemden hem tot 's Prinsfen Veldprediker, 't geen hy geweest is van 't jaar 2599-16 (4. Twemaal bedankte hy daarna voor 't Hoogleeraarfchap in de Godgeleerdheid te Leiden. Daar hy arminius Hellingen volgde, week hy, by 't gevangen neemen van oldenbarneveld, uit 's Haage, werdt daarop gebannen en zyne goederen aangeflaagen. Hy ging naar Brabant en daarna naar Frankryk; doch is in 'i Haage wedergekeerd, heeft er ongeltoord , nu en dan , voor zyne Gezindheid gepredikt, en is in den jaare 1644 geftorven. Men heeft van hem meer dan honderd kleine Schriften, waartoe de tyden heul aanleiding gegeeven hebben. 35. franciscus comarus , te Brugge gebooren in het jaar 1563, werdt bevorderd tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leiden ; raakte in gefchil met zynen Amptgeuoot arminius; verfcheen in de Synode te Dordrecht , en hielp deszelfs gevoelens daar veroordeelen; verliet Leiden uit ongenoegen over het beroep van conradus vorftius; werdt daarop Predikant te Middelburg, daarna Hoogleeraar te Saumur, en vervolgens te Groningen in de Hebreeuwfcbe Taal, waar hy, in den jaare 1641, geftorven is. 36. jacobus arminius, te Oudewater in den jaare 1560 gebooren, ftudeerde te Geneve op kosten van Amflerdam, welke Stad hem daarna terug ontboodt, en tot haaren Leeraar benoemde. Na vyftien jaaren daar gepredikt te hebben , vertrok hy, in den jaare 1603 , als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid , naar de Hooge School van Leiden, waar hy, afgemat door hartzeer en arbeid, in den jaare 1609, geftorven is. Men weet, welke onlusten uit zyne gevoelens in de Kerk van Nederland gebooren zyn. 37«  ÖODGELEERDEN. 5»ï 37. antonius walrus , te Gent gebooren in den jaare 1573, was een geacht Leeraar in meer dan ééne Vaderlandfche Gemeente, en vervolgens Hoogleeraar te Leiden , beroemd om zyne kennis in de Taaien, Wysgeerte en Godgeleerdheid. Hy ftierf in den jaare 1639. 38. abrahamus iieydakus , gebooren te Frankendaal in den jaare 1597, predikte, nog Predikant zynde, in het Nederduitsch en Fransch, en voerde de tegenwoordige Hollandfche Vtedik-methode, die toen de Franfche was, in ons Land in, waarop 's Lands Predikanten de Engelfche Predikwyze, die by hun in trein was, verlaaten hebben , gelyk de Franfchen daarna de hunne. In den jaare 1650 werdt hy Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leiden. Toen men laater de Coccejaanen en Cartefiaanen uit de Kerk wilde verdryven, nam hy, hoewel 79 jaaren oud, de pen op; en wanneer de Curatoren der Academie eenige Godgeleerde en Wysgeerige Hellingen verbooden te leeren, fchreef hy daartegen zyne Unfideratien, waarop hy van zynen post, onverdiend, ontzet werdt. 39. Wie kent niet den beroemden johannes coccejus , in den jaare 1603 te Biemen gebooren, aldaar eerst Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, vervolgens te Franeker, en eindelyk te Leiden, alwaar hy, in den jaare 1669, geftorven is? De twisten over zyne gevoelens of leerwy. ze, die zich nu meestal gelegd hebben, daar ze vaak niet wél begreepen werden, worden altoos vergeeten! 40. De bekende balthasar bekeer , geleerd, fchrander maar ftyf hoofdig, werdt, in den jaare 1634, 'm Friesland gebooren, en is, als afgezet Predikant van Amflerdam om zyne byzondere gevoelens, doch met behoud van zyn jaargeld, in den jaare 1698 geftorven. Dewyl hy cartesiüs Wysgeérte was toegedaan, die van anderen werdt verworpen, fchreef hy een Boek, ten titel hebbende: Admonitio candida & fincera de Philofophja Cartefiam. 't Is zeldzaam , dat hetzelve éénmaai  SS6 GODGELEERDEN. maal door geheel Friesland is veroordeeld; doch daarna tweemaal goedgekeurd. Mogt hy alleen over de Comeeten, of ter fluitinge des Bygeloofs gefchreeven hebben, en zyne Betoverde IFaereld weggebleeven zyn! 41. jacobus triglandius, te Haar km gebooren in her jaar 1652, eerst Predikant, daarna Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leiden, heeft verfcheiden' Schriften nagelaaten, en is, in den jaare 170S. aldaar overleeden, geëerd in de Vaderlandfche Kerk. 42. Men verwarre twee Godgeleerden van gelyken naam en rang, Vader en Zoon, campegius vitringa genoemd, niet met eikanderen. Deeze Naamtekening is van den Vader, te Leeuwaarden gebooren in den jaare 1659, en overleeden in het jaar 172a. Men raugfchikt hem onder de grootfte Godgeleerden van de voorige en van deeze Eeuw, die een fieraad was van de Hooge School te Franeker, en wiens Werk over jesaias , zelfs in de Bibliotheek van den Franfchen Koning, de eerfle plaats ontvangen heeft onder de Libri prohibiti, of verbooden Boeken, gelyk een Reiziger my gezegd heeft, hetzelve daarin gezien te hebben. Zynen zeer geleerden Zoon mogt zo lang te leeven niet gebeuren, daar hy, nog vóór zynen Vader, in dat jaar ftierf. 43. johannes a marck, die te Sneek het leven ontving in den jaare 1656, en , als Predikant en Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leiden, dat verliet in het jaar 1731, telt men onder de groote Vaderlandfche Godgeleerden, wiens veelvuldige Schriften onder ons in hooge achting ftaan. 44. hermamnus alexander RoeLL , in 't Graaffchap Mark te Holberg by Unna gebooren in den jaare 1653, vorderde in zyne jeugd zeer verre in de Letteroefeningen. ' Deeze geëindigd hebbende werdt hy Hofprediker, eerst by elisabeth , Dogter vau den Boheemfchen Koning frederik , en, na haaren dood , by albertina , Weduwe des Friefchen Stadhouders, willem, Prins van Oran - j!  GODGELEERDEN. 5'? je en Nasfau. Daarna riep men hem, als Predikant te Deventer, vervolgens als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te FhMftfcr, en daarna te Utrecht in den jaate 1704, waar hy geftorven is in 't jaar 1718. Men roemt hem, als een zeer geleerden Man, die aangenaam, vaardig in 't fpreeken en zeer fchrander was. Eene Helling in descartes Wysgcerte, zegt men, bragt hem tot die gevoelens, welke de Hervormde Vaderlandfche Kerk heeft afgekeurd. Men verzekert, dat hy er toe gekomen is, om de Godheid van den Heere jesus des te beter te kunnen verdeedigen tegen anders denkenden. Die in Engeland terug komen, en de Arianery laaten vaaren, omhelzen thans zyne gevoelens. 45. festus hommius, in het begin der voorige eeuw, Predikant te Leiden, is zeer vermaard, vermits hy, m 't jaar 1618 en 1619, Scriba geweest is op de Nationaale Synode te Dordrecht. In het laastgemelde jaar, werdt hy Regent van het Staaten Collegie, en Praïfident van de Provinciaale Zuidhollandfche Synode. Hy heeft een boek gefchreeven, met den titel Monitor van de Nederlandfche vcrfchillen, en het zelve opgedraagen aan de Staaten Generaal. Ook heeft hy in 1617 het Schatboek van ursinus uitgegeeven, met ontleedende tafelen. 46. Aan wien is de welfpreekende, gèleerde en vredelievende hermankus witsius , te Enkkutzèn gebooren in den jaare 1626, onbekend? Eerst was hy Predikant, daarna Hoogleeraar te Franeker , Utrecht en Leiden. Hy fchreef veele goede Werken, werdt 82 jaaren oud, en verliet, in het agtfte jaar deezer Eeuw, het leveu, onder een algemeen beklag. REGTSGELEERDEN en HISTORIESCHRYVERS. 47. gerard noodt, een groot Man, die het eerfte levenslicht te Nieuwmegen zag in den jaare 1647, hadt het 'I  588 REGTSGELEERD. en HrSTORIESCHRY VERS. het genoegen, dat men daar toonde zyne verdienden te waardeeren door het Hoogleeraarsampt in de Regten aan hem op te draagen. Hy verliet naderhand zyne Geboorte-Stad, en heeft die Weetenfchap op drie Vaderlandfche Academiën, te Franeker, Utrecht en Leiden onderweezen, tot zynen dood in den jaare 1725. 48- cornelis van eck, te Ai nhem gebooren in den jaare ifi62, werdt, in den jaare 1693 , tot Hoogleeraar in de Regten te Utrecht benoemd, waar hy, na veel gearbeid te hebben, in den jaare 1732 geftorven is, met geenen kleinen roem. 49. johan voet-, te Utrecht gebooren in den jaare 1647, is eerst te Herborn, daarna in zyne Vaderlyke Stad, en eindelyk te Leiden een zeer beroemd Hoogleeraar in de Regten geweest, wiens Werk over de PandcEten nog zeer hoog geacht wordt. Hy ftierf in den jaare 1714. 50. jacobus voorda , die te Harlingen het eerfte levenslicht zag in het jaar 1698, was een beroemd Hoogleeraar in de Regten, eerst op de Hooge School van Franeker , daarna op die van Utrecht. De Regtsgeleerdên hebben hem nog niet vergeeten. 51 • philippus reinhardus vitriarius, te Oppenheim ter waereld gekomen in den jaare 1648, en te Leiden geftorven in het jaar 1720 is geteld geworden onder de kundigfte Regtsgeleerdên van zynen tyd , die deezer Hooge School groote eere aandeeden. Zyn Zoon johannes jacobus vitriarius., die gelyken post, als zyn Vader, daarna bekleed heeft, en aldaar in den jaare 1745 overleeden is, heeft veele bekwaame Leerlingen gehad, die nog in het Vaderland uitblinken. 52. paulus merula , die het eerfte levenslicht te Dordrecht zag in het jaar 1558, was een geleerd Man. De Historie onderwees hy op Leidens Hooge School, en hadt tevens opzigt over de Bibliotheek. Door blokken ougefteld geworden zynde, en verandering van lucht zoe-  HISTORIESCHRY VERS, enz. 58? zoekende , ftierf hy te Rostok in 't jaar 1607. Veifcheiden' Schriften zyn van hem overgebleeven. 53. Hoe veele bedieningen bekleedde niet ericius puteanus , te Venlo gebooren in den jaare 1574? Hy was Hoogleeraar te Leuven in den jaare 1606, Histoiïefchryver van den Koning van Spanje, Burger van Rome, Raadsheer van den Aartshertog albertus, en Gouverneur van het Kasteel van Leuven, waar hy geftorven is in 't jaar 1646. 54. De Minnaars der Historiën eeren marcus zuerius boxhornius , te Bergen op den Zoom in het jaar 1612 geboaren, die, op zyn twintigrte jaar, het Hoogleeraarampt in de Welfpreekendheid en daarna in de Historie aanvaarde , en , verfcheiden' Schriften opgefteld hebbende, het leven verliet in het jaar 1653. GENEESHEEREN enWYSGEEREN. 55. johannes hevelius werdt te Dantzig, waar hy Raadsheer is geweest, in den jaare 1611 gebooren, en is in 1687 geftorven. Zeer grooten grooten naam heeft hy als Sterrekundige door zyne fchoone ontdekkingen, ia' den tyd van meer dan vyftig jaaren gedaan, verkreegen. Zyne Selenographia, of Maans-befchryving is bekend. Een ongelukkige brand vernielde zyn Huis, Schriften,' Werktuigen en Drukkery, waardoor veel verlooren ging. 56. Den Naam van hermannus boerhaave heb ik onder éénen zyner Brieven dus getekend gevonden. Hy zag het levenslicht te Voorburg in den jaare 1668, werdc tot Hoogleeraar in de Geneeskonst op de Academie van Leiden benoemd in den jaare 1702, en heeft het leven verlaaten in den jaare 1738. lUoet er iets van deezen Man , altoos geteld onder de grootfte Geleerden van het Vaderland, gezegd worden? men zoeke dan eene pen op, die zulks kan volvoeren. 57. Deeze Naamtekening doet ons gedenken aan den P p waar-  5po GENEESHEEREN en WYSGEEREN. waardiger) bernardus nieuwentyd , een vriendelyk en beleefd Man, die Burgemeefter en Raad, ook Doctor in de Geneeskunde, te Purmerende geweest is, hebbende het leven te Westgrafdyk ontvangen in den jaare 1654, en dat verlaaten in het jaar 1718. Met leibnitz raakte hy in gefchil over zyne Analyfis Infinitorum. cartesrus Wysgeerte fmaakte hem eerst; maar de zwakheid van derzelver vooronderftellingen merkende, kreeg hy lust tot de proefondervindelyke Natuurkunde, gaf daarin lesfen in zyne Stad, fchreef tegen spinoza , en zyne Waereld-befchouwing, waartoe hy, in 't begin geen Drukker vinden kon, blyft nog één der geachtfte Boeken in ons Vaderland. —- Men heeft my verhaald een eenvoudig geval, dat hem tot emftige gedagten bragt. In Zeeland zynde, en buiten Middelburg eene wandeling doende, overviel hem een zwaar Onweder, dat hem dwong te wykeu in een klein armoedig huisje, waar hy aantrof eene Vrouw , die onder het ipinnen een godvrugtig lied zong. nieuwentyd, over het laatfte verwonderd, en haar vraagende, hoe zy in zulk een geweldig Onweder lust tot zingen kon hebben? kreeg ten antwoorder „ Nooit deedt de goede Hemelfche Vader „ een kind kwaad, en wat zou my dan beletten nu van „ hem té zingen f 58. carolus clusius, uït een adelyk geflagt in Artois gebooren in 't jaar 1525, verftondt verfcheiden'Taaien, heeft veel gefchreeven, en was een beroemd Hoogleeraar in dé Plantkunde aan Leidens Hooge School. Toen hy 84 jaaren oud was, ftierf hy in het jaar ióop. 59. descartes , anders genoemd renatus cartesius , gebooren , in den jaare 1596, te la Haye in Touraine uit ten adelyk geflagt, was één der vermaardlie Wysgeeren. Hy kwam in den jaare 1617 in Holland, om, als Vrywillige, onder Prins maurits te dienen. Na dit eenigen tyd gedaan te hebben± trok hy naar Italië; doch door onze Vaderlandfche Vryheid bekoord, kwam hy terug, zet-  GENEESHEEREN en WYSGEEREN. 591 -zetteda zich te Egmond néér in 'c huis, dat thans door den Pred'kant bewoond wordt, en fchreef daar zyne meefte Werken. Door Koningin christina naar Zweeden gelokt, ging hy dervvaards, en ftierf daar In den jaare 1650; doch, na verloop van 17 jaaren, is zyn lyknaar Parys overgebragt, en daar begraaven. — Weinige Menfchen hadden meer Beftryders, maar ook meer Voorftanders. Meest hadt men het tegen zyne Metaphyjica of Overnatuurkunde; doch hy werdt ten onregte .van Proteflanten befchuldigd , en van Roomfchen niet bemind. In de daad hy was een groot Man, die de Scholastike Wysgeerte eenen onherftelbaaren krak gaf, of vernietigde; en fehoon er veel in zyne Natuurkunde op vooronderftellingen gegrond was , heeft hy egter aanleiding gegeeven , om de laatere groote ontdekkingen te doen. 60. petrus forestus , te Alkmaar gebooren in den jaare 1522, moet gerekend worden onder de groote Geneesheeren. Hy ftudeerde te Leuven, te Bologne, te Padua (waar hy de lesfen van anoreas vesalius hoorde) te Rome en te Parys. Hier terug gekomen werdt hy Hoogleeraar in de Geneeskonst te Delft. Dan, na veel daar gearbeid en gefchreeven te hebben , ging hy in zyne Geboorte-Stad woonen, waar hy geftorven is in den jaare 1597. 61. philippus cluverius, een vermaard Aardryksbefchryver, werdt te Dantzig gebooren, hadt byzonderen lust .tot de Ceographie ; maar zyn Vader, des onvergenoegd, dewyl hy zynen Zoon tot de Regten had gefchikt, weigerde hem daartoe geld te geeven. Hy ging daarom in den Oorlog , en diende twee jaaren. Hy kwam vervolgens weder te Leiden, waar de Curatoren der Academie hem een jaargeld gaven. Tien Taaien kon hy volkomen fpreeken. In den jaare 1623 verliet hy het leven. 62. Kent men uit deeze Naamtekening pieter bayle Pp a niet?  592 GENEESHEEREN en WYaGEEREN. niet? een arbeidzaam Man, van eenen fchranderen doordringenden geest, en van een fterk geheugen, die te Carlan het eerfte levenslicht zag in bet jaar 1647. Hy werdt eerst te Sedan , en daarna te Rotterdam tot Hoogleeraar in de Wysgeerte vetheeven , doch om zyn Boek over de Comeeten afgezet. Niet min ervaaren was hy in de Historiën en Letterkunde. Met dat alles is hy nog meer berugt, dan beroemd, om zyne Di&ionaire Historique et Critique: ook fchreef hy zeer vry over den Godsdienst, waardoor by zich veele vyanden maakte. Hy ging uit het leven in het jaar 170Ö. 63. Alkmaar boogt op de geboorte van eenen Man, die zich cornelis drebbel fchreef, in den jaare 1572. Hy was Raadsheer van Keizer ferdinand den II, en Leermeefter van deszelfs Zoon. By het inneemen van Praag in den jaare 1620, werdc hy gevangen genomen, en in de boeien gezet; doch op voorfpraak van de staaten van Holland en den Koning van Engeland genaakt, aan welken laatften hy tot eene vereering gezonden werdt. Hy was een groot Wysgeer, die veele konstwerktuigen maakte, en te Londen overleeden is in den jaare 1634. 64. maetiiNus schoockius, niet te Bommel, gelyk fommigen meenen, maar te Utrecht gebooren ia den jaare 1618, zo als by zelf getuigt, heeft, als Hoogleeraar, te Deventer, te Groningen, en te Frankfort aan den Oder lesfen gegeeven in de Griekfche Taal, in de Historiën en Natuurkunde ; en is, in den jaare 1669 geftorven. In zyne Boeken ziet men minder oordeelkunde, dan naarftigheid. Hy fchreef zeer veel; maar zyn roem wiesch er niet door aan. Hy heeft, hoe zeer hy het zogt, groote Geleerden niet kunnen inhaalen. 65. eudolpiiüs snellius , die te Oudewater in het jaar 1546 het leven ontving, en te Pi fa in de Geneeskonst ftudeerde, onderwees te Heidelberg de Hehreeuwfche, en te Marpurg de Latynfche en Griekfche Taal; doch thuisgekomen zynde, werdt hy Hoogleeraar te Leiden, ia  GENEESHEEREN en WYSGEEREN. 593 ta da eerstgemelde Spraak, en laater in da Wiskundige Weetenlcbappen, tot dan jaare 1J13. * over" l6lö THEODOr.us janssonius VAN almel0veen , te My drecht ter waereld gekomen in den jaare 1657, bekleedde het Hoogleeraarsampt in de Historiën inde Gnek^e Taal, en in de Geneeskonst, te Harder^k. A In gaf hem den eer- en bynaam van celsüs secundus. Hy hadt den naam van janssonius overgenomen van zynen Grootvader „nssonius, den beroemden Boekdrukker te Amfterdam , bekend door zynen Atlas , me geene Zoonen hadt, maar .wel eene Dogter, maria janssonius, welke de Moeder was van den gemelden Hoogleeraar, die het leven verliet in het jaar ryi» 67. berniiardus siegeried albinus , ÜS een gfOOt Ontleedkundige, door geheel europa beroemd werd te Frankfort aan den Oder in den jaare 1696 gebooren, en heeft te Leiden tot den jaare 1770 uitgeblonken als Hoogleeraar in de Ontleed- en Heelkunde. Zyne fchoone Werken zyn alom bekend. In zynen ouderdom tekende hy dus zynen naam met eene beevende hand, die altoos van ons geëerbiedigd is, daar zy ons voorheen zo fchoone ontleedkundige lesfen gsf. 63 Enkhuizen roemt op ?joiiannes antonius van der linden voortgebragt te hebben in het jaar 1609, daar hv een vermaard Geneesheer was, het Hoogleeraarsampt i, de Geneeskonst vt Leiden laater bekleedde, en veele Schriften naliet. Men beweende deszelfs dood in het iaar 1664. , , 69. pieter van musschenbroek , te Let den gebooren ui chn jaare 1(9-, en daar overleeden in den jaare 1761, was Hoogleeraar in de -Wysgeerte, eerst op Utrechts en daarna op Leidens Hooge School. Men heeft hem re regt gerekend onder de grootfte Wysgeeren van deeze Eeuw, in alle Landen beroemd wegens zyne ontdekkingen in de Philofophie, en uitmuntenden leertrant. Pp 3 LE1"  594 LETTER- en TAALKUNDIGEN. 70. erasmus Rot., dat is erasmos Roterodamenfis, of erasmus van Rotterdam, is de eenvoudige Naamtekening van den grooten desiderius erasmus, in den jaare 1467 in die Stad gebooren. Eerst was hy een jong Choorzanger te Utrecht, (ludeerde te Deventer en te 's Hertogenbosch, (waar zyne kamer, meen ik, was boven de vyfde Latynfche School) en werdt daarna door flegte Voogden gedwongen om in 't Klooster vsn Stein by Gouda te gaan. Hy verliet dat, en ging te Parys ftudeeren; trok van daar naar Enge/and, en vervolgens mar Italië; bezogt Venetië, Padua en Rome, en werdt Raadsheer van karel van oostenryk die daarna karel de V geheeten werdt. Te Bafel heeft hy lang geivoond, en veele Boeken uitgegeeven: ook is hy daar geftorven in den jaare 1536, en begraaven. Wy hebben hem ook onder de Schilders gerekend, (bladz. W# 5!7), van wien nog één ftuk behouden is; maar oneindig grooter was by in de Weetenfchappen, en is nog de eenige Vaderlandfche Geleerde, wien men met een openbaar Standbeeld vereerd heeft. 71. franciscus raphelengius , die te Lanoy by Ryfel in den jaare 1539 het levenslicht aanfehouwde, en overleedt in het jaar 1597, was eerst de verbeteraar der Boeken , die de beroemde flantyn drukte ; doch werdt daarna Hoogleeraar in dc Hebreeuw fche Taal op de Hooge School te Leiden. Men weigert hem geene plaats onder de zeer geleerde Mannen. 72. GULiF.LMus codd.eus, anders willem van der kodde, (Zoon van jacob van der kodde, een Landman te IVar-.nond of Rhynsburg, die zeven Zoonen hadt, welke, hoewel Boeren, zich geoefend hebben in de Italiaan fche, Franfche en Engelfche Taaien) werdt te Leiden gebooren in den jaare 15.75. Zyn Vader, het beleg der Stad ziende aankomen, oordeelde best, zich, veilig. heids  LETTER en TAALKUNDIGEN. 595 keids halve, in dezelve te begeeven. Van daar eens naar Delft gegaan zynde, werdt hy, toen hy wilde wederlteeren door de Spanjaarden, die Leiden intusfchen berenden, afgefneeden, en zyne zwangere Vrouw, dus van hem gefcheiden, moest alleen de bitterheden van dat beleg verduuren. Haar Zoon, vier maanden na het opgeflaagen beleg gebooren, werdt, op zyn zes -ntwinugfte jaar Hoogleeraar in de Oosterfehe Taaien te Leiden; doch in den jaare 1619, toen hy de Befluiten van de Synode, te Dordrecht gehouden, weigerde te ondertekenen , eerst in zynen post gefchort en daarna afgezet, 's Mans eerlyk hart vernam men in de betuiging , die hy aan eenen anderen daaromtrent deedt, zeggende: „ /* zou my wel naar den tyd kunnen [Mkken , en den vleiaard fpeelen, om der Overheid en den Prins te behaagen, en in dienst te blyven; maar, zo ik morgen dood ware, wat rekenfchap zou ik geeven?" De Minnaars der Oosterfehe Taaien hebben altoos, en deszelfs vroege Geleerdheid, en groote kundigheden bewonderd. 73. Met eerbied befchouwe men de Naamtekening van ïsaacus casaubonus , te Geneve gebooren in den jaare 1559 , waar hy eerst Hoogleeraar was, en daarna te Parys in de Griekfche Taal. Hy ftierf te Londen in den jaare 1614, en liet den naam agter van een' groot' en ervaaren Man te zyn in de Oordeel- en Letterkunde. 74. jüstüs lipsiüs was een groot Man in de Letteren; maar los van zinnen. — Te Isca, een Vlek in Brabant by Brusfel, kwam hy tef waereld in het jaar 1547, en werdt één der geleerdfte Oordeelkundigen van de XVI Eeuw. In zyn negende jaar fchreef hy reeds vaarzen, en, in zyn zestiende, gaf hy zyne Varia Leftiones in het licht. — Men benoemde hem tot Hoogleeraar te Leiden in den jaare 1578, waar Prins maurits één zyncr Leerlingen was. — Hy verliet, r.a dertien jaaren, P p 4 dien  5o6 LETTER- en TAALKUNDIGEN. dien post, en week naar Leuven, waar men hein eenen dergelyken gaf. justus lipsius, scaliger en casaubonus werden toen Driemannen in de Republiek der Letteren genoemd. Maar, hoe groot deeze lof mogte weezen , lipsius was ongemeen onftandvastig in den Godsdienst: • want eerst beleedt hy den Rooinfchen, daarna den Lw therfchen, vervolgens den Hervormden Godsdienst, en eindelyk keerde by tot den eerden terug. —- Hy ftierf in den jaare 1606. 75-ludolphus kusterus, te Blumberg in het Graaffchap Lippe gebooren in den jaare 1670, was zeer bedreeven in de Latynfche en Griekfche Taaien, waarvan zyne Werken de duidelykfte proeven gegeeven.hebben. 76. Wie deeze Naamtekening aanziet moet met eerbied denken aan den zeer geleerden, en ongemeen befcbeiden gysbertus cuperus , die, door zyne ervaarenheid in Staatszaaken en door zyne kennis in de Oudheden en in de Griekfche Taal, zyn Vaderland groote dienden heeft gedaan. Hy was te Hemmen in de Betuwe gebooren in den jaare 164A, en werdt laater tot Hoogleeraar te Deventer beroepen;maar hy verliet dien post, toen men hem tot Burgemeefter aanftelde : ook weidt hy vervolgens benoemd tot Gedeputeerden te velde ; maar hierom heeft de waardige Man de Letteroefeningen nooit verzuimd. Hy verliet het leven in het jaar 1716. . 77. In veele Taaien van het Oosten was ludovicus de , dieu, die te Vlisfivgcn gebooren werdt in het jaar 1590, zeer ervaaren. Hy was Predikant en Hoogleeraar in 't Walfche Collegie aldaar, waar men deszelfs dood, in den jaare 1642, betreurde. 78. gerhardus joiiANNES vossius, (Vader van drie geleerde Zoonen, en van ééne kundige Dogter cornelia, die zes Taaien verftondt, doch ongelukkiglyk haar leven in het Ys verloor) werdt gebooren te Heidelberg in den jaare 1577. Men beriep hem te Dordrecht als Rector der Latynfche Schooien; maar daarna te Leiden als  LETTER- ek TAALKUNDIGEN. 597 ais Hoogleeraar in de Historie en Staatkunde, en tevens als Regent van het Staaten-Collegie. Toen hy zyne Historia Pelagiana gefchreeven hadt, en in den twist over de Remonftranten gemengd was , werdt hy als Regent bedankt, doch bleef Hoogleeraar. Blaar daar moede zynde, verbet hy de Academie, en ging, in 't jaar 16^1 , als Hoogleeraar, onderwys geeven aan de Illustre'School van Amjlerdam. Zyn leven duurde tot in het jaar 1650. 79. Gornichem roemt op de geboorte van thomas erpe. mos in den jaare 1584- Na zyne vroege Letteroefeningen werdt hy Doctor in de Wysgeerte, en ging daarna over tot de Godgeleerdheid; maar de toen heerfcher.de gefchillen over de Leer van arminius deeden hem de Oosterfehe Taaien ter hand neemen, waarin hy het zo verre bragt, dat hy, na veel omzwervens in Engeland, Frankryk en Italië, tot Hoogleeraar te Leiden werdt aangefteld. Hy fchreef veel, cn verliet het leven in het jaar 1(5^4* 80. johannes drusius , anders jan driesche of dressche geheeten, ontving het leven te Oudenaarde in het jaar 1550. Zevenentwintig jaaren laater werdt hy Hoogleeraar in de Oosterfehe Taaien te Leiden, en ftierf, iii dergelyken post, te Franeker in het jaar 1616. Hy was zo ervaaren in de kennis dier Taaien, dat de algemeene staaten hem een jaargeld gaven voor,de verklaaring der zwaarlre plaatzen des Ouden Testaments. — Hy hadt 'eenen Zoon van gelyken naam, die, hadt hy langer mogen Ieeven, een wonder van Geleerdheid zou zyn geworden: want in zyn negende jaar fchreef deeze reeds Hebreeuwsch , en in zyn twaalfde die Taal, voor de vuist, in rym en onrym: ook fpralt hy toen den Koning van Engeland, met alle vrymoedigheid, in 't Latyn aan, ter venvonderinge van alle aanhoorders. Maar, hy mogt flegts 21 jaaren oud worden! 81. johannes fredericus gronovius , in den jaare ifii 1 Pp 5 te  59S LETTER en TAA LKUNDIGEN. te Hamburg gebooren, minde de Regtsgeleerdheid en Historie. Na veel reizens zettede hy zich te Deventer néér. Leiden riep hem daarna, om in het Grieksch, in de Historiën en in de Welfpreekendheid onderwys te geeven. Hoe veel heeft niet deeze geleerde Man, die in 't jaar 1671 ftierf, gefchreeven, en welken grooten naam nagelaaten! 82. constantinos l'empereur zag het levenslicht te Oppych in den jaare...., en overleedt in het agté'nveertigfte der voorige Eeuw te Leiden, waar hy den post van Hoogleeraar in de Godgeleerdheid bekleed, en tevens in de Hebreeuwfche en Chaldeeuwfche Taaien lesfen gegeeven heeft. 83. johannes georqius gr^vius , die zich hier eenvoudig gr^evius tekende, zag te Naumburg in Saxen het licht in het jaar 1632; maar het licht zyner zeer geroemde Geleerdheid flonkerde dermaate in ons Vaderland, dat eerst Deventer, daarna Utreckt hem aanftelde tot Hoogleeraar in de Historiën en Welfpreekendheid, en willem de III benoemde hem tot zynen Historiefchryver. Langer dan't jaar 1703 mogt deeze arbeidzaame Geleerde, die veel fchreef, het leven niet rekken. 84. hadrmnus relandus , één der fraaifte vernuften van zynen tyd, ervaaren in alle geleerde Taaien en veele Weetenfchappen , werdt in de Ryp gebooren in den jaare 1676. Na de voltrokken Letteroefeningen , werdt hy Leermeefter der Kinderen van den Graaf van Portland; doch daarna te Lingen beroepen , om er de Oos ■ terfche Taaien en Wysgeerte té onderwyzen, waarvoor hy bedankte. Kort daarna verbondc by zich aan de Academie van Harderwyk als Hoogleeraar in de Philofophie; en vervolgens aan Utrecht, om den post van Hoogleeraar in de Oosterfehe Taaien en Oudheden waar te neemen. In den jaare 1718 nam de kinderziekte deezen zeer geléérden Man, toen hy nog maar 41 iaaren telde , weg.' Z<*ne arbeidzaamheid heeft veele ' - Schrif- 1  DICHTERS, enz. 599 Schriften voortgebragt. Zyne Galatea , buiten zyne kennis te Amfterdam gedrukt, en byzonder zyne Poëmata, door den Geleerden a. perrenot uitgegee-'en in 1748, toonen nog, wat hy in de Letynfche Dichtkunde vermogt. 85. georgius pasor , te Ellar in 't Graaffchap Nasfau gebooren in het jaar 1570, heeft eerst de letterlievende Jeugd in de Godgeleerdheid en in de Hebreeuwfche Taal buiten 's lands onderweezen; daarna de Griekfche fpraak op de Academie van Franeker, waar hy in het jaar 1637 geftorven is. 86. johannes leusden . te Utrecht gebooren in den jaare 1624, werdt aldaar tot Hoogleeraar in de Oosterfehe Taaien bevorderd in den jaare 1640. Hy heeft veel met roem gefchreeven, en is, in den jaare 1699, uithec leven gefcheiden. DICHTERS, enz. 87. De Naamtekening van janus dousa nordqvix , gelyk johan dcusa, of van der does, Heer van Noordwyk en Kattstidyk, zich in 't Latyn tekende, boezemt den hoogfehacter van moed en geleerdheid den diepften eerbied in voor deezen Edelman, die, wegens zyn groot verftand, en zonderlinge geleerdheid de tweede, of de Hollandfche varro genoemd werdt. Men moge zyne 'Jaarboeken van Holland roemen, de Minnaar der Latynfche Dichtkunde acht niet geringer 's Mans fchoone vaarzen. Ge. ]yk hy het leven te Leiden ontvangen hadt in den jaare 1545, poogde hy ook die; Stad , nevens het leven zyner Medeburgeren, met den degen te befchermen tegen de Spanjaarden in het vermaarde beleg: want Prins willem de I hadt hem de verdeediging der Stad toevertrouwd. De uitkomst heeft geleerd , met welk eene dapperheid hy dat uitvoerde. Ter dankbaarheid benoem de men hem tot curator der nieuw gedichte Academie in die Stad. Zyne Geleerdheid gaf er hem, die tevens Re-  600 DICHTER S. enz." R egistermeelter, en een beroemd Lid van den Hoogen Raad van Holland was, alle regt tot dien post. De pest nam, helaas! hem wag in den jaare 1604! 88. anna maria schuurman, of anne marie (in twee samengevoegde letters) de schurman, (gelyk wy deeze Naamtekening niet fierlyk gefchreeven , hoewel zy anders nitneemend fehoon fchreef, zo als ik nog onlangs op een oud glas gezien heb, onder eenen haarer Franfche Brieven, den 15 Oftober 16^0, uit Amfterdam aan den Walfchen Utrechtfchen Predikant montanus, nagetrokken hebben) werdt te Keulen gebooren in den jaare 1607. Zy gaf vroege blyken van haare vermogens: want op haar derde jaar kon zy reeds leezen. Haar Vader verliet Keulen, en trok eerst met zyn Huisgezin naar Utrecht, en van daar naar Franeker, om er zynen Zoen te laaten fludeeren. Na zynen dood keerde de Moeder met haare Dogter terug naar Utrecht, waar de laatfte haare Letteroefeningen voortzette, en eenen onIterfelyken naam onder de geleerde Vrouwen verkreeg. Zy verflondt niet alleen twaalf Taaien, maar ook veele Weetenfchappen, en kon alles uitneemend fehoon fnyden, fchilderen, in palmhout beelden, en bootfeeren: ook fchreef zy goede vaarzen, waaronder uitblinkt een Latynsch Gedicht op de nieuwe Utrechtfche Hooge School. By dat alles was zy nederig en befcheiden. Haar roem klonk verre, maria gonzaga , de Bruid van den Poelfchen Koning , te Utrecht komende , vereerde haar met een bezoek. Zy hieldt briefwisfeling met veele geleerde Mannen, met naame gassendus, mersennus, bochart en anderen. Van tyd tot tyd gaf zy eenige Werken in 't licht. Zy verliet Utrecht , om denberugten labbadie te volgen. Hierover verantwoordde zy ?ich by montanus in den bovengemelden Brief, waarin 2j hem dus fchreef: „ Mats me dira fon &c." of laat my de woorden in onze Taal opgeeven :„ Maar men zal my zeggen, verlaat Gy de epenbaare Kerk en z*  DICHTERS, enz. tot zo veele gedvrugtige Leeraars en Leeken, welken Gy bemind en vereerd hebt te Utrecht tot heden toe? Ik antwoorde , mogelyk , maar voor eenen korten tyd, raar het lichaam; maar geenszins naar den geest, mtt welken ik my met hen verbonden vinde, naauwer ef gevoeliger dan ooit, &c." Doch in haar Werk £*V«,of verkiezing van bet beste ' zv de gevoelens van labbadie befchreeven, en haare tegenftreevers uitvoeriger beantwoord. Zy trok vervolLs naar Nieuwert in Friesland by Leeuwaarden en is daar, 72 jaaren oud zynde, geftorven in den jaare 1678. Tammer is het, dat eene Jonkvrouw van haaren geest zich dermaate heeft laaten verblinden door de fchoonfchvnende redenen van eenen dweepzieken labbadie. 89 DAM. Of damas van bleyenburg , te Dordrecht ge- boorên in den jaare 1558, was ervaaren in de fraaie Letteren en Weetenfchappen, daarby een zeer goed D1Chter. Hv verliet het Vaderland, om zyne droefheid over het verlies zyner Vrouw te maatigen; doch is, op de reis, men meent in Bthemen, geftorven. . 00 to nicol. is de eenvoudige en verkorte Naamtekening 'van eenen grooten Dichter. En de Minnaar der La. tynfcheVoëiy vermoedt mogelyk niet, doch zal zich verheugen , wanneer hy weet, dat deeze betekent johannes nicolai, anders genoemd janus secundus, Zoon van hicolaus everard, een' beroemd Regtsgeleerdên, eerst Prefident in den Raad van Holland, en daarna door Keizer karel den V benoemd, om zitting te neemen in den Grooten Raad te Mechelen. janus secundus, of, by verkorting, gelyk hier, jo. nicol., was gebooren in 's Haage in dea jaare 1511. Vroeg lag hy zich toe op de kennis van Taaien, Regten en Dichtkunde. Hy was een Vriend van cornelius musius, die het tweeregelig vaars op erasmus Schildery fchreef {bladz. 517.) Laater werdt hy Geheimfchryver van den Aartsbisfchop wan Toledo; maar zyn teder geftel drong hem, uit Span- 1*  602 DICHTERS, enz. je in het Vaderland terug te keeren, waar hy ftierf in den jaare 1536, helaas! maar 25 jaaren oud. Hy was niet alleen Dichter, maar ook Schilder en Graveerder. Hoe veele en hoe groote vermogens in een jong Mensch! pi. janus dousa Filius was deLatynfcheNaamtekening van johsN van der does, Filius bygenoemd, ter onderfcheidinge van zynen Vader janus dousa nordovix, den kloeken Verdeediger van het belegerd ijiden, zo even te vooren genoemd. In zyn zestiende jaar gaf hy reeds flautus Blyfpeelen met aantekeningen in het licht. Hy was een groot Taal- en Gefchiedkundige, een treflyk Dichter, een goed Wysgeer en een groot Wiskonftenaar, die des met regt den post van Opzïgter over de Bibliotheek van Leidens Hooge School bekleedde. Hy nou zynen Vader geëvenaard, of overtroffen hebben, zo hy niet in zyn vierëntwintigde jaar, dat is, in 't jaar 169Ó overleeden ware. Hoe groot was dit verlies voor de Geleerde Waereld van zynen tyd! - .92.Wie janus eroekhusiüs, gebooren te Amjlerdam in den jaare 1649, en te Amftelveen overleeden in het zevende jaar van deeze Eeuw, geweest is, zegt ons nog een fierlyk Grafteken, in de Kerk deezer laatfte plaats in den jaare 1767 opgerigt. Daar zyn Vader hem vroeg ontvallen was, bedelde zyn Oom hem, jong zynde, in een Apothekers-winkel; doch zyne fierke zugt en bekwaamheid tot de Latynfche Dichtkunde drongen hem zich meer te oefenen in het leezen van zodanige Dichters , dan in het nalpooren van de kragten der Planten en Geneesmiddelen. Een weerzin in het laittfte deedt hem tot den Krygsdienst overgaan. Hy deedt eenen togt ter Zee onder den Admiraal de ruiter; en woonde daarna verfcheiden' Veldllagen en Belegeringen by in Duitschland en in de Nederlanden. Te Amfterdam werdt hem vervolgens een Kapiteins-plaats over één der Vaandelen der Stedelyke Bezetting opgedrsagen; dan, in den jaare 1697, na den Ryswykfcken Vrede, afgedankt zyn-  D I C H T E R S. enz. ^03 zynde, doch met behoud van een jaarwedde, bragt hy zyn leven door in eenen gehuurde» Tuin onder Amftelveen , waar de Geleerden van alle Vaderlandfche oorden hem dikwyls bezogren. Het meefle genoegen vondt hy in de aanfpraak van kundige en godvrugtige Mannen. Zyne fchoone vaarzen, toen en vroeger gemaakt, geeven ons alle regt om hem onder de beroemde Latynfche Dichters te Hellen. 93. petrus burmannus , te Utrecht gebooren in den jaare 1668, en te Leiden overleeden in het ééni'nveertigfte jaar van deeze Eeuw, heeft, daar hy, als Hoogleeraar, onderwys gaf in de Historiën , Welfpreekendheid en Griekfche Taal, daar hy veele Boeken met Aantekeningen ophelderde, en fierlyke vaarzen fchreef, grooten roem nagelaaten. 94. Nevens Haarlem eeren wy nog petrus scriverius , daar gebooren in den jaare 1580, wiens Naamtekening wy hier opgeeven. Hy was een beroemd Dichter, Taal- en GefchiedkHiidige, en Hoogleeraar in de Regtsgeleerdheid te Leiden, die veel over de Vaderlandfche Oudheden gefchreeven heeft. In den jaare 1653 werdt zyn dood beweend. 95. Begeert men de Naamtekening van eenen anderen braaven Latynfchen Dichter te zien, men flaa het oog op die van caspar barleus , te Antwerpen gebooren in het jaar 1584, die te Leiden als Hoogleeraar onderwys gaf in de Redenkonst; maar van zynen post gezet ten tyde der Remonftr-anten, lag hy zich toe op de Geneeskonst, en werdt tot Doctor bevorderd te Caan; maar Amfterdam riep hem om de Wysgeerte op de Illustre School te onderwyzen, gelyk hy deedt tot het jaar 1648, waarin hy het leven verliet. 96. nicolaash einsius , de Zoon van daniël heinsius, boven genoemd (bladz. 579) heeft ons deeze Naamtekening nagelaaten. Hy was te Leiden gebooren in den jaare 1620 , en is in het jaar 1681 overleeden. Als Re-  \ töjfr DICHTERS, enz. Refident der staaten aan het Zweed fche Hof behaalde hy roem; maar zyne Latynfche vaarzen, en de befteede arbeid ter ophelderinge van oude Dichters hebben hem niet minder eere gegeeven. 07. Zal men in deeze Naamtekening niet eeren dominicus baudius, in het jaar 1551 in Vlaanderen gebooren, daarna een Leerling van beza in de Godgeleerdheid , en eindelyk Hoogleeraar te Leiden in de Regten en Historiën , die in een Gezantfchap door de staaten aan Koningin elisabeth van Engeland gezonden werdt, een rreflyk Dichter was, en bemind werdt van den beminnelyken, doch ongelukkigen philips sidnei (wiens dood wy vermeldden bladz. 221 , 222) en geftorven is in den jaare 1613 ? 98. Deeze Naamtekening, die ik vondt onder een eigenhandig gefchreeven Gedicht, herinnert ons den grooten Dichter joost van vondel , in den jaare 1587 te Keulen gebooren, en in zyn éénënnegentigfte jaar te AmJlerdam, waar hy lang gewoond heeft, geftorven. Zyne Doopsgezinde Ouders, toen hy nog zeer jong was, verreisden van Keulen naar Utrecht , en zetteden zich daarna te Amfterdam neder, waar hy, in zyn zeventigfte jaar, gebrek zou geleeden hebben, zo hem geen ampt gegeeven ware. In zyn 84 jaar fchreef hy nog vaarzen. Hy beleedt den Roomfchen Godsdienst, en is geftorven in den jaare 16,-9. Zyne alom bekende vaarzen getuigen van 's Mans uitneemend Dichtvermogen , wien men onlangs een Grafteken in Amfterdams Nieuwe Kerk opgerigt heeft. 99. david van hoogstraten, of, gelyk hy deeze v Naamtekening in het Latyn fchreef, david hoogstrata- Hus, te Rotterdam gebooren in den jaare 1658, en te Amfterdam overleeden in het jaar 1724, was Doétor in de Geneeskunde: daaina Conrector der Latynfche Schooien in de laatstgemelde Stad, bettend door zyn Latynsch en Nederduitsch Woordenboek, en vooral, als een goed  DICHTERS, enz; $05 goed Dichter, door zyne vaarzen in die beide Taaien. Zyn Vader was ook een braaf Poëet, en zyn Oom samüel een groot Schilder. 100. Dus fclireef petrus dathenus zynen naam. Voorheen was hy een Monnik te Poperitigen, een Steedje in Vlaanderen, ging.daarna tot de Hervormden over, en werdt Predikant te Gent. Zyn onrustig hart konden wy niet pryzen. {bladz. 187J Meer lofs behaalde zyne' Pfaimberyming in dien tyd, laater by ons te reet ver- ■ worpen. Hack hy meer bezadigdheids bezeten, hy zou, na geflaakt te zyn uit de gevangenis te Utrecht, uier, hebben behoeven naar Elbing tc gaan, en daar de Geneeskonst te oefenen, waar hy'in het jaar 1590 geftorven is. tol. johanmes völleï?hóve , of, gelyk by zich in her. Zatyn tekende, joaknes vollenhovius, heeft, in meer dan eene Vaderlandfche Gemeente, het Evangelie geleerd, laatstelyk in 's Haage, waar hy, die gebooren was in 't jaar 1630, overleeden is in het agtfte jaar dcezerËeuw. Hy was ook Dcflor in da Godgeleerdheid. Zyn bekende vaarzen hebben ons gedrongen hemJiier te plaatzen onder de groote Vaderlandfche Dichters. 102. h.k. poot is de Naamtekening van den beroemden Dichter hujsert kokneijizoon pc ot, gebooren te Abtiwout tusfchen Delft cn 't Dorp Ketel in den jaare 1689, «n te Delft geftorven in den jaare 173?. Hy was een Landman, en heeft een blyk gegeeven, tot welk eene hoogte aangebooren' hoedanigheden kunnen ftygen, als zy onderfteimd worden door drift om vorderingen te maaken , ook zonder handleiding van anderen. Hy zal des altoos de verwondering en verbaazing van de laaté Nakomelingfchap wekken. 103. arnold hoocvltet , gebooren te Vlaardlngcn, was Raad in de Vroedlchap aldaar, en overleedt in her jaar 1763 in den ouderdom van rilim 76 jaaren: Wie kent hem niét uit abraham den aartsvader?  REGISTER. k A. miraliteits - Collegien. 560-562. Alaanen. 23. albertus van Oostenryk , Landvoogd 240, zagtheid 241, trouwt Ifabella 244, hy bevegt Maurits 255, wint Oostende 257- albrecht van Beyeren, 77- 80, 82-85. albrecht van Saxen. 118, 119, 121. aldegonde , (Philip van Marnix, Heer van Stl) 146, verliest zyne agting 217. Alkmaar (Beleg van) opge- ilaagen. 174. alva (Hertog van) flookt Philips op 155, komt hier 156, doodt twee Graaven 157, wil den 10 penning hebben 15 Si, gevreesd 160, vindt tegenftand 161, opontboden 165 , vertrekt 175, wreedheden, en zyn ftandbeeld neergeworpen 175- Americaanfche Colonien , (Gevolgen van Engelands twist met de) 443. Amfterdam in nood 169, rigteenBankop 266, ontvangt eene bezending 272, aanflag op dezelve 310313, ongenoegen met Willem den III 377-380,on¬ lusten aldaar 433, doet den handel ftil ftaan 437, credit houdt daar op 440, wan. betaaling 442, befchuldigd 444. anjou (Hertog van) 189, 191, 208-210. Antwerpen geplonderd 183, en verlost 185. arm'nius (jacobus) 270. B. Barrière 408-410, veroverd 423, 424. Batavieren ii-14, 16-18, 20-22 , 25. Beeldftormery 149,150, \ 59. beiling (a.) 93. bentinck (dood van w. j. g.) 446. Bergen op den Zoom ingenomen 427. Beftand (een twaalfjaarig) 265 einde van hetzelve 282. Bevolking ('s Lands) 459, 460. Bezittingen ('s Lands) 453, 459- Boekdrukkonst gevonden 100. borsselen (wolfert van) 59-62. Bouwkunde (proeven van) 508-510. Brafil gewonnen 291, op. ftand aldaar 305, verlooren 322, 323. erederode (frans van) i i 5. brederode (hendrik van) I47> 153, 156- Briel  REGISTER. Briel ingenomen 162, gevolgen daarvan 163,' 164. Britten ('t Huis te) gezien 439- , brukswyk (klagten over den Hertog van) 445» eischt voldoening 447, vertrekt 448. buis (paulus^~I05. C. Cadix geplonderd 241. CALIGULA i.7. capellen (alexander van der) 2 f?5. clauu1us c1vilis 18-20. Compagnie (Oostendefche) 412-414. Compagnie (Oost-Indifche) 247, opgerigt 259, beftierd 545 > 546 > êetal haarer Gouverneurs 547-549 5 haar werken handel 549, 550, winst 551, 552. Compagnie (tVest-Indifc hé) 286, beftierd 552, 553- Convoy (Gefchil over'0444. cornelis (Broeder) 190. cromwel (olivier) beperkt onzen handel 315 , oor' log met hem 317, zyne eisfchen, 319, 3.20. D. dathenus (p.) 187. dirk de I. 30, 35. dirk de II. 35, 36. dirk de III. 36. dirk de IV. 37» 38. dirk de V. 39. dirk de VI. 4' 5 42« dirk de VII. 44. does (pieter van der) 231, 254- Doggersbank (Zeeflag op 440, 447. drusus 16. E. Ebbe (ongewoone) 367. Edelen ('s Lands) hoe oulings en nu 45-47 * 474 479- Edelen te Brusfel verbonden 146, bieden een fmeekfchrift aan 147, te St.Trui en vergaderd 149. Edikt (Het Eeuwig) 3 4c. egmond (Graaf van) 142» 143, 156, 167. elisabeth (Handelingen met. Koningin van Engeland) 218-220, vraagt van ons hulp 231, haare fmert 239, 241. Enge/andQaatüe oorlog met) 445, vrede 449. erasmus (d.) 128,129,was een Schilder 516, 517. ernst (Aartshertog) Landvoogd 238, fterft 240. Euftatius geplonderd 445 * hernomen 448. F. Fabrieken (Vaderlandfche) 505-507 * voordeelen en verval 556-558. farnese (alexander) l86", wordt Landvoogd 190, be» Qq 2 Je-  REGISTER. legert en moordt te Maa flricht 203, 204 , te Breda 206,te Zurphen 209, ande re plaatzen en Antwerpen • 216,217, listen 2 27, raad aan Philips234, fterft 237. rr.edd-Rus (b. c.) 434, FLORIS de I. 38. floris de IJ. 40, 47. flor:s de Ilf. 43 , 44, floris de IV. 51, 52. floris de V. 55-59, Franken 36, 27. frederik hendrik van Oranje, Stadhouder 2P7, zagtheid 388, wint 's Bosch 289, ontvangt een nieuwen titel 293, wordt .Stadhouder van Groningen en Drenthe 2^6, fterft300,karakter 300, 301. G. «/.lcn (barend van) met ons in oorlog 333, 334. galen (jan van) 319. Geleerden (vroege) 103,104. Gent (Pacificatie te) 184 , gefchonden 196. germanicus I7. Geuez of Geuzen 147, 148. •Gift (vrywillige) 428. Goes (voorval te) 385. Graftomben 508-509. CRANvellb (de Kardinaal) 141-143. «root (i:ügo de) gevan gen 273, op Loeveftein gezet 278, ontkomt 280282 , keert terug 298, fterft 299, Graftombe 300. crovestins tOgt 405. H. . .f*\ Haarlem belegerd en inge- nomen 170-172 hambroek (trouw van) 329. 33'- halewyn (simon van).gevangen 386, 387. J Handel (gedreeven)5+a-545, Haringkaaken gevonden 100. Haringvangst 554, 555. hasselaar (KENAU SiMONs) 170. heemskerk (jACOü) flieuvelt 2ÖI. hein (pieter pieterzoon) neemt de Zilvervloot 2 88, 2#9, fneuvelt 290. Helden (Groote Zee- en Land-) f62 , 563, 569. hendrik de IV,Koning van Frankryk, met ons verbonden 233, hulp aan hem verleend 233-237, biedt ons hulp 253, zyn oogmerk 26', «63, 264, 266, vermoord 269. hessels gehangen 180'. Hoekfchen 73 , 71,77,9+, IC9, U.V, 115, 117. hoev 1 van) verdeedigd 422, 439- hogerceets (r.) 273 , 277 , 278. Hollands oppcrmagt aangc boden aan Frankryk 176, aan Engeland 182 , weer aan Frankryk 217, en aan Engeland 218, verbindt zich aan Frankryk 233, 234- hoog mogenden. Zie Staaten (Algemeene) 'hoor-  REGISTER. ïiooKNi (Graaf van) 142, H3» '57- HORTENSIUS (LAMBERTUs)l58, 169. hove (anneke van den) gemarteld 243. houtman (cornelis) 247. Hunnen 23. Ir jacoba (Graavin) 89-99. jan de L 60-63. jan de II. 63-67. jan van amstel, Boerenzoon en Zeekapitein 5S3, 564. JAN van OOSTENRYK (ÜOll) Landvoogd 184, 185, voor vyand verklaard 186, fterft 189. jan willem rRiso van Oranje wordt Generaal 39-, bevorderd 401, verdrinkt 403- | Inkomften en belastingen des Lands 569-572. InqiiifitU 125, I49> josephus (Gefchil met Keizer) den II. 449» vereffend 4^1. isiuELLA Landvoogdes 244, kaar verbod 253, regeert alleen 262, fterft 292. K. Ktbeljaauwfchen 73, 75, 77, 89, 90» 94» I09» III, 3 13- II". karel del. (Graaf) 104-10?. karel (Keizer) de V. Zie Karei II. Karel de Groote 27, 28. Q karel de II. (Graaf) 122-13 5. K/irel de II. van Engeland misnoegd 294., alhier318, 327, beoorlogt ons 33?, veinst 344, 345, valt ons aan 347. karel den VI. (Gevolgen van den dood van Keizer) 4 8, 4'9Kerken (Hervormde) 153. koen fjan pirterzoon) 286. Konftenaars 8 i. Krygsmagt (Vaderlandfche) 568, 569Kweekfchool voor Zeelieden (Vaderlaudsch 565-508. L. Landbouw (Vaderlandfche) 558. Leenftelfel 3 '-l?4» leicester (oogmerk van den Graaf van) 219, komt hier 220, zyn bedryven 220024, vertrekt 224, ftoo' keryen 225, terugkomst en bedryven 226-227, zyn ftooken 230. Leiden belegerd en ontzet 177-180, krygt een Academie 180. linscuoten (jAN h. van) 2+6, 247. Lodewvk de XIV. (eisch van) 340, gedwarsboomd 339» 341 » doelwit 343, valt ons aan 348-411, moet aftrekken 367 , 368. M. Maaftricht ingenomen 429. Maatfchappen van Handel. Zie Oost-Indifche Compagnie. q 3 wa»  RE GISTER. mahu (jaques) 248. mansfeld (Graaf van) 237. maria (Graavin) 109-112. maria (de Landvoogdes') 126, 128. maria theresia , Koningin van Hongarye 419, van ons geholpen 420-423. mar ga reet (de Landvoogdes) 124, 126. margareet , Hertogin van Parma, Landvoogdes 139, ontvangt een Smeekfchrift 147, geeft de Moderatie en vervolgt de Hervormden 148 , vertoornd om de Beeldftormery 150 , verdeelt de Edelen 151, neemt Steden in 152, weer aangelkld doch vertrekt 205. ma' k (de Admiraal van der) 162 , 165, 174- marlbourough (Graaf van) 398, 400-405. Marokkaanen beteugeld443, 444- matthias (Aartshertog) 186, 205, 208. MAURi'is van Nasfau, Prins van Oranje, Lid van den Raad van Staaten 216, Stadhouder 220, wint Breda 235, en andere Steden 236, Groningen 239, overwint by Turnhout 242, zyn gezag vermeerderd 243, wint den (lag by Nieuwpoort 255, 256, verandert de Regenten -272, zamenzweering tegen hen 282, 283, fterft 284. maximiliaan (Keizer) Ui, ï 13 , 115» II8- medicis (maria de) 295. mend0za 252. melvillf. (Zeekapitein) 445. Monnikendam (edele daad van de Regenten te) 432. Mookerheide (flag op de)i77. N. Naamtekeningen van groote Mannen 499. Naarden geplonderd 168. Nantes (Edikt van) 381. Natie (Karakter onzer) 479487 , fmaak voor Weetenfchappen 487, 488,493495, verdeedigd 489,490, oude deugden 490-492, groote Mannen en Vrouwen 493. Navigatie (Acte van) 316, 317, 384, 4°7- ■ nek (jacob c0m van) 247, 248. Neutraliteit (gewapende) 444. Nienwmegen hyna verrast 398. Normannen 09. noue (franc, de la) 189, 190. O. oldenbarneveld (ontdekking van j*n van) 219, raad 220, Penfionaris van Rotterdam 221, zorg voor Maurits 224 , zyne ontdekking 269,lost de verpande Steden 260, 270, raadt Mail-  REGISTER. Maurits 't oppergezag af 270, bede aan hem 272, gevangen gezet 273, krygt voorfpraak 275, wordt onderzogt, veroordeeld en onthalst 275-276, zyn vonnis beoordeeld 278,279. Onlusten (laatfte) in ons Land 444-456. Oostende belegerd en inge. nomen 256, 257. Oorlog fSuccesfie-) 390-393, 397-404. . . oorthuis (Zeekapitein) 445. P. Pagteryen afgefchaft 433. philips de I. 100-103. philips de II. (Graaf) 113, iï7, 118-120. philips de II, Koning van Spanje, Heer van dit Land 137, vergaat byna 140, wil de conuenfien dwingen 144, doelwit en bedreiging 151, belemmerd 164, niet langer hier erkend 201 , afgezwooren 207, redenen daarvan 207, 208 , rust eene groote Vloot uit 230-232 , zyn voorflag 244, fterft 244, karakter 245, 246. philips de 111, Koning van Scanie. niet erkend 252, verbiedt den handel op zyn ryk 253, tot zyn nadeel 258, verliezen 261. Porto Franco 438. Privilegie (Groot) 110. Provintien (zeveu) 7, 8. Qq Provintien (Regearing in de Vil) 462-464, bellier 465. Wetten 465-467. Provintien (fcheuring tusfchen de XVII) 202,203. Q- Otiaaden 23. R. Raad der Beroerte 156. Raaden (Gecommitteerde) of Gedeputeerde Staaten4Ö4. Rederykers 141 , 496-498. Reizigers (Vaderlandfche) 538, 539rennenberg (Graaf van) 205, 206. Rkyn 1 o. requesens (uon louis) Landvoogd 17Ö ,177»18 fterft 1S3. Ridders 46, 47. Rivieren (Vaderlandfche) 540-542. rossem (maarten van) 115, 129. Rotterdam (fchandelyk bedryf te) 387. ruiter (herman de) ver> vert Loeveftein 160. ruiter (mich. adriaanz. de) (laat de Engelfchen 317, beteugelt de roovers 324, 325,ontzet Dantzig 325, 326, komt t'huis met buit 333, in gevegt 335-337. zeilt naar Chattam 337339,in gevegt 347,343, brengt de Vloot t'huis 367, levert d(ie Zeefla4 gen  REGISTER. gen .368-370,gewond en tterfi 375, 376. ryk (edele taal van jacob simóksz de) 162. S. Saxen 24-26. f altsburgers alhier 415. schaff laar jan van) I 14, Schilderen met olie-verw 511. Schilderkonst vervallen, opgekomen en herfield 51c5.-4. ' Schilders (groote Neder* landfefie) 514, 515. Schilders (Lyst van Vaderlandfche) ] 15-537. secundus (j.) I29. skwÉi Jieldenbedryf, karakter en dóód van Philips) 22! , b22. soNoi's 'wreedheid 181,182. sT.iATiN (Vermogen der Algemeene) rco, 307, erkennen Philips den 11 niet langer 201, zweeren hem af om redenen 207 , 208, bedryf omtrent Oldenbarneveld 274, voorflag aan ' Frankryk 292 , verkreegen titel 411 ,460, wapen en nwat 46C-462. staaten (Befluit van Hollands) omtrent Willem den I. 165, 166. hnn oogmerk 167, verbinden zich aan Frankryk 234 , geeven ónderfiand 2;?6. staaten vRaad van) 464, Stadhouderfchap , hoe oulings, laater, en nu 467- Steden (handeldryvendc)542. STELLINGWERF (NICOL.)j27. T. Taal (Vaderlandfche) 495, 496. Teken-Academie te Amflerdam 537, 538. tromp (kornelis) fiaat tegen de Engelfchen 333, 335, 3.-6- tromp (maarten harpfrts- zoo O ilaat de Spaanfchen 295, de Engelfchen 317 , 318, fneuvelt 319. Tulpen (handel in) 293. V. Vaderlanders (lof onzer) 2-5.' Vaderlands (ligging des) 5, 6. Veldflag by Ekeren 359 , by Kamitties 400, by Oudenaarde en Malplaquet 401, 402, te Fontenoy 432 . te Raucoux 424, ie Lafeld 427. verne e Aanfpraak van jean scipio") 429-43'- Vergadering (Groote) in 's Haage 315. Visfcheryen (Vaderlandfche) 553-^56. Vloed (ongewoone) 367. Vloot (Spaanfche) gcflagen 230. Volk (Brood en Kaas-) 116. Vrede te Munfler 300-302, te Utrecht 405-408, te Aken 431.  REGISTER. U. Uitvindingen (Vaderlandfche)4P9-jo5, van 1 laringkaaken 409, van haringnet breiden, boekdrukken, wierdyken, zonsvlakken en glasfchilderen 500, van bomben, vern.kykers, microscoopen, houtzaagen, zeilwagens ,ys-fchniten cn gezegeld papier 501, van havens te noppen, kaarten , flingerklokken en microscoopen 50.1, van nieuwe dingen in de zeevaart, kettingkogels, zeegaten, flangbrandlpuiten, vaten opfpniteu, vestingwerken, proeven in de Natuurkunde , hey-werktuigen en fteenen Zeedyks - glooingen 503 , van turven , watermolens en Tekeningen drukken 505, van Fabrie ken , linnen bleeken ,wee. ven , boekdrukken en bouwen. 505 500. Utrecht ingenomen 350, verlaaten 372, regeering veranderd 372, 373. W. Walvischvangst 285, 555, 55 6. Wandaalen 23. Water-Geuzen 150, ueemen den Briel in 161 , 162. Wederdoopers '27, 128. werf(pietk;« adrjaansz.van der) 178. Willebrordus 27. wllem de I. (Graaf) 48-51. willem de 11. (Graaf) 52-54. willpm de III. (Graafj 67-69. wiLLi-MdeIV.(Graaf) ro, ji. willem de V. (Graaf) 72-80. willem de VI. 86- - S. willem de I, Prins van Oranje, vereenigt zich met anderen , en verzoekt herftel van rekten 141-144, doet voor de vryheid fchryven 146, flik oproep 150, verlaat het land 152, zyn leger tegengehouden 158 , erkend als Stadhouder 165, door Alva op. gehouden en in gevaar 166, regelt 's Lands zaaken 167, ziekte 179, komt te Leiden 179, ontdekt een geheim , en Satisfactie met hem 185, zyn vermogen 190, beloften aan hem 204, ban tegen hem 205 , 206, poogingen om 212, wordt gewond 2^9 , verheffing 211,212. wordt vermoord 213, karakter 213, 214. willem den II van Oranje (dapperheid van) 297, Stadhouder 3 7, gefchillen mer hom 07-309, vat zes Heeren 300, zyn aanflag op Amfterdam 310-313 , dood 314. • willem de UI van Oranje (zugt voor) 319, 309, uitfluiting 320, Stadhouder 3*4, 3<2, beftier 366 , verdryft de Franfchen 370372, voornee5 men  REGISTER, men om hem Graaf te maaken 374, krygsbedryven 376, 377 > ongenoegen met Amfterdam 378380, gaat naar Engeland, verdry ft Jacobus den II. en wordt Koning 381385, vonnis over Goes 385,386, krygsbedryven 388-392, fterft en zyn karakter 393, 394. willem de IV, Of willem karel hendrik FRISO Van Oranje, Stadhouder 456, afkomst 426, 427» bellier 432, 433, 438, Kinders 434, fterfi: 434» karakter 435 , 436, rede"nen van zyn verheffing 436, 437- : . willem de V van Oranje gebooren 434, huwelyk 441, kinders 442. verdeedigt zich 448,verlaat 's Haage 451. gefchil. met de Staaten 452, vrugtlooze bemiddeling 454, herfteld 456. witt (cornelis de) ontvangt een Gefchenk 339, befchuldigd en gevangen 353, 354, veroordeeld 355, vermoord 355-360, daaders vergolden 360362, karakter 363, 364. witt (jan de) Raadpenfionaris 318, verwyt aan hem 320, beftier 321, 322, brengt de Vloot in Zee 333 , Staatkunde 341, misleid 346, bedryven 348, gevat en vermoord 355-360, daaders vergolden 360, 361, karakter 362, 363. wolfert harm2nsz0on 258, 259. z. zilo (adam) 529,535 ,53* zoutman (j. a.) Vice-Ad- miraal flaat de Engelfchen af 446, 447. Zutphen geplonderd 108. VER.  VERMEERDERINGEN en VERBEETERINGEN. Bladz. 375, regel 6, van onder. Saragosfa is eene drukfeil: men moet S,ragosfa leezen. Bladz. 384* regel 13, vanboven. voor aandoenlyk leeze men ondoenlyk. Bladz. 429, regel 6, van onder. koorde moet hoorde zyn. Bladz. 457, regel 10, v«« Fabrieken moet daar weg. jS/tf<&. 509, regel 6—10, v«» By nader onderzoek is my gebleeken , dat men deeze vier regels beter dus leeze: „ van lochteren hadt zyne verdienden, gelyk ook cressant. __— quellinüs, door van kampen aan de Regeering van Amjlerdam aanbevolen, heeft het meeste Beeldwerk enz." Bladz. 512, regel 5, van boven. Voor antonetta lees antonello. Bladz. 518 f regel 8, vanonder. In nicolaas van berghem moet van wegblyven. Bladz. 519, regel 7, van boven. joan de bisschop zal men beter onder de voornaame Etfers plaatzen , dan onder de Schilders. Hy heeft de Standbeelden der Ouden voortreffelyk in 't koper geëtst. Bladz. 520, regel 3, vanboven. Voor abram leeze men abraham. _ regel 16, 17, vanboven. Men leeze hier liever dus: atxriaan van der werf, wien de Konst tot Ridder heeft bevorderd, maakte zyne ordonnantiën en omtrekken in den grooten fmaak der beste Italiaanen, Bladz. 525, regel 13, vanboven. Men voege van tusfchen de woorden adriaan ostade. _ regel 2, vanonder. schalkër voerde niet gerrit, maar Godfried tot voornaam. Bladz. 527, regel 2, van onder, en verder. Men kan , met regt , jan steen eenen geestigen Schilder noemen. Bladz.  Sladz. 528, regel ir, 10, van loven. Voor pietér nuf leeze men pieter neïfs. "' 1 - regel 10, vanonder. Men verandert breze in brizc. Bladz. 531, regel 3, van onder. Liever leeze men dus: hendrik pothoven tekent uitmuntend met zwart kryt, en volgt daarin CORN. VlSSCHER. Bladz, 533, regel 11, van loven. Men leeze liever van den Heer jacobus buïs , niet in den voorleeden, maar in den tegenwoordigen tyd: „ In 't graauw ichildert hy als de wit, en tekent met Oost-Indifchen Inkt, als verkolje. bladz, 538, regel 2, van loven. jz. verandere men in j. csz, en jacob otto in jacob otten.