NIEUWE A T L A S, VAN DE VOORNAAMSTE GEBOUWEN E N GEZIGTEN DER STAD AMSTERDAM, MET DERZELVER BEKNOPTE BES CHRT VINGEN. TWEEDE DEEL. Te AMSTERDAM, Br D. J. CH ANGUION en P. den HENGST.   D E OUDE KERK. De Oude Kerk, dus genaamd, omdat zy niet alleen de oudlte Kerfpel- of ParochieKerk, maar zelfs het oudfte Kerkgebouw deezer Stad is, was oudtyds aan S. Nicoiaas toegewyd, en waarfchynlyk reeds met het begin der veertiende Eeuwe gefligü ge* weest, fchoon zy toen op verre na die grootte, en dat aanzien niet hadt, waarin wy haar tegenwoordig befchouwen. Volgens eene oude overlevering zou een gedeelte deezer Kerk gebouwd zyn op eenen hoek van het Muiderzand , het welk zig tot hier toe zou hebben uitgeftrekt, en zo hoog lag, dat men niet nodig hadt, dit gedeelte te heijen ; doch voor het overige rust dccz<; Kerk met haaren Tooren op ingeheide elzen paaien, waarop men voorheen gewoon was de gebouwen te grondvesten. Dit gebouw is van tyd tot tyd in aanzien toegenomen , en voornamelyk , in het begin der festiende TCeuwe, ™t eenige aangevoelde Kapellen vergroot gouwen, hert was oucuyas, en zelfs nog in de voorgaande eeuwe, omcingeld van een Kerkhof, dat door eenen muur van de gexneene tfraat afgezonderd, en zondigt met gras begroeid was , dat 'er de Ingezetenen hun vee lieten weiden. Ons bellek niet toelaatende, dat wy ons ophouden met eene befchryving van alle die menigvuldige Chooren of Kapellen , Altaaren , kostbaare Beelden en Sieraaden, welke alhier voor den tyd der hervorminge gevonden werden , zullen wy thands overgaan om de tegenwoordige uit- en inwendige gedaante deezer Kerke te befchouwen. Deeze Kerk , die vier ingangen heeft, is een zeer deftig Kruisgebouw, bellaande mee haaren Tooren, eene lengte van driehonderd , en zonder den Tooren , binnensvverks, tweehonderd negenenveertig voet. Het middenkruis is breed, buitenswerks, tweehonderd vyfentwimig , en binnenswerks, tweehonderd en agt voet. De gantfche omtrek van binnen beflaat feshonderd en veertig voet, ieder voet van elf duimen. De tegenswoordige Tooren, die, in't jaar 15Ö6, na agt jaaren arbeids, is voltooid geworden , beflaat van den grond af tot aan den weerwyzer eene hoogte van tweehonderd en veertig voet. Zyne houten fpits, welke drie tranfen of ommegangen heeft, en aiierkonftigst in eikanderen verbonden is , pronkt met een fraai Klokfpel en Uurwerk. De Kerk , die zig van binnen lugtig opdoet, .rust op tweeënveertig groote Piiaaren , in welker midden vyf groote Kaarskroonen hangen. De Predikftoel, met zyne fraai gewerkte koperen lening, is in het midden der Kerke, noordwaards, geplaatst tegen een Pilaar, aan; welken deeze woorden ftaan. „ Is 't dat ymant /preekt „ 4at hy fpreeke als Gods lVooriï\ 1 Petr. IV. Na de uitrooijing der Beelden en Altaaren werdt alhier, in den jaare 1578, den 29 May, voor de eerftemaal de zuivere leer 'der Hervorminge gepredikt, en op den laatften Augustus deszelven jaars vierde men den eersten opsnbaaren feestdag des heiligen Avondmaals, zynde ten dien tyde, ten behoeve der nooddtuftigen, eene fomma van vyfenlestig guldens en drie Huivers ingezameld. De gedagtenis deezer Hervorminge wordt nog bewaard in dit tweeregelig O a  veersje , dat, met gulden letteren, aan de bóvenlyst van het fraaije koperen hek, waarmede het hooge Choor is afgellooten, te leezen Haat : 't Misbruyk in Godes kerk allengskens ingebracht, Is HIER weer afgedaan, 't jaar zeventig en acht. en binnen het Choor aan dezelfde lyst leest men het volgende: Men moet, om Godes dienst en kennis reyn te houwen, Op 't woórds grond nu voortaan, op geen menschen instel bouwen. Boven de kleiner zyddeur van dit Choor, waar de Bruidegoms en Bruiden in-en uitgaan , Haat dit vaarsje: Twist, hovaerdy end' overdaet Doen dat gheen huis feer langhe ftaet. MELANCHTON. En eindelyk, binnenwaards, in het agterfte gedeelte van het Choor, vindt men, ter gedagtenine van de verdelging der Spaanfche Vloote, in't jaar 1588, deeze woorden: 't Heyloos gebroet, gefint de waerheyt uyttercyen, Had met de Spaenfe Vloot een groot Heyr opgebraght; Maer God dit heyr verliet, en doet de Vloot verftroyen, Door vuur rondom ten toon, flaet die te grondt met kraght, Looft hem, die zyn zaek reght, in 't jaer tachtig end' acht. Agter dit Chóor ziet men in een befchilderd glas den Spaanfchen Koning Filips den IV., het Munllersch Vredeverdrag, waarby de Nederlanders vry verklaard worden , Verzegt).-} i>vt-:rrpüfPn . mpf Hppvo „;op riïrhtrese^ 'vüi VnAT^er. ! Filippus tekent met ■ zyn handen Het Vreêverbond met zeven Landen, En ftaat zyn recht en tytel af, .Dit tuyght het zegel dat hy gaf. . Hier op volgt nog een glas, befchilderd met de Wapens der Heeren, die in deeze Stad ' federd het jaar 1658 tot 1757, de Burgemeesterlyke waardigheid bekleed hebben,' zynde de Wapens der volgende Burgemeesteren in een ander glas aan de Noordzyde der Kerke gefchilderd. Boven ieder deezer twee glazen ziet men het Wapen der Stad door twee zittende Krygsknegten vastgehouden. Doch onder alle de gefchilderde glazen zyn 'er geenè zo fraai, dan die, welke in het oude Voetboogs-Schutters-Choor, en het daar mede gemeen liggende Lieve - Vrouwen - Choor te vinden zyn. In het eerste glas, behoorende eigenlyk tot het Voetboog-Schutters-Choor , ziet men de boodfehap des Engels aan Maria; en in het andere het bezoek van Elizabeth aan dezelve. Onder aan liaan de Apostelen Paulus en Petrus: voor den eersten ligt een aanzienlyk man, met naame de Burgemeester Jan Claaszoon van Hoppen, de Schenker van 't glas , gekleed in een graauvv Monniksgewaad; voor den anderen ziet men eenige vrouwen, die geknield liggen. In het Lieve-Vrouwen-Choor zyn insgelyks twee fraai befchilderde glazen: in het eene ziet men de Engelen , juichende over de geboorte des Heilands , in eenen geopenden Hemel, afgebeeld; en benedenwaards het Kind, door de Oosterfche Wyzen en Herders aangebeden en begiftigd. In 't verfchiet ziet men de befnydenis van Jefus, en onder aan het Wapen van Amiterdam, tusfehen een' Bisfchop en een' Romeinsch' Krygsknegt. In het andere glas ziet men de flervende Lieve Vrouwe met eene Waschkaars in de handen, omftuuwd door eenen ftoet van treurende gezellen, en opgewagt doör eene rei van Engelen. In den Oostermuur van het Handboogs - Schutters - Choor vindt men eenen ingang naar bet vertrek, daar de Commisfarisfen van Huwelyks zaaken oudtyds hunne Vergaderingen hielden ; boven deezen   Jf. J/tyt^ aki- BE • O U B E K E R K ■  | l A ' v. i e l l b b c l ' ï s ï   deezen ingang leest men , Is haest getrout, dat lange nut; zynde dezelve niet eene rood gefchilderde deur afgeilooten » en daarom de Roodeur genaamd : vanwaar nog hedendaags onder het gemeen het fpreekwoord, voer de Roodeur gaan , gebezigd wordt, wanneer men zig op het Stadhuis voor Commisfarisfen van Huwclyks Zaaken laat aanteekenen. Aan de westzyde van dit Choor vindt men een yzeren deur, met een hang- en hengzelflot voorzien, binnen welke nog een zwaare eikenhouten deur is, met een fterk grendelflot, welke toegang geeft tot een vierkant vertrek, waarin een eiken houten Kas Haat, van binnen digt met yzer beflaagen ,. en inhoudende vyfenveertig Laden, in welken de oorfpronglyké Handvesten en Privilegiën, van oudsher af aan deeze Stad verleend, benevens andere brieven en Hukken van aangelegenheid bewaard worden» Op dit Handboogfchutters Choor volgde oudtyds het Huiszitten-Choor, waarnevens de vergaderplaats der Huiszktenmèesters, ter üitdeeling van levensmiddelen aan behoeftigen, in den jaare 1497 was aangebouwd , welke vergaderplaats, na den jaare 1655, tot een Kerkmeesters Comptoir is aangelegd geworden. Aan de Noordzyde van dit vertrek vindt men eene Kas met laadeii in den muur vastgemetzeld, behelzende eene menigte van oude Schepenen- en Giftbrieven de Kerk betreffende. Aan de wanden hangen fraaije Schilderftukken, de Kerk van binnen verbeeldende, benevens een keurlyk gefchilderd gemyterd hoofd» Onder de Beelden en fieraaden, welke oudtyds hier gevonden werden, waaren er zommigen,die door hunne aanfïotelykheid niet zeer overeenkwamen met de deftigheid van een Godsdienftig geboüw. Onder anderen zag men iil 't hoogë Choor een fpotagtig zinnebeeld j in fteen uitgehouwen , verbeeldende een' ezel op een predikftoeU met een paard in eene wieg voor zig, waarby eene kat ftondt te wiegen; en dierg'elyke afbeeldingen meer, waarvan zömmigen nog voorhanden zyn. Twee kunftige Orgels worden in deeze Kerk gevonden. Het oudfte werdt, tüüfcheri den jaar® 1530 en 154.0, vervaardigd door drie Gebroeders, Hendrik van Niemyenhof, Mefete Jan en Meeiter Harmen. De deuren waren zeer kunilig befchilderd door Maarten van Heemskerk. Op de eene zag men de Arke des Verbonds» door de Priesteren en Leviten om de muuren van jericho gedraagen ; en op de andere den Koning David, dansfende en ipeelende voor de Arke, terwyl Michat zyne Vrouw hem befpot. Van binnen flbridt op de eene deur David, den reus Goliath verflaande en het hoofd afhouwende, en op de andere de rei Jerufalemfche maagden, die den Koning innaaien. Doch in den jaare 17H is dit orgel door Chrifliaan Vetter hermaakt, en iii den tegenwoordigen fond gebragt. Het rust op vier zwaare marmeren zuilen , met kuiiitig verfiïrftê Capiceeien Va Voetftükken. Het kleine Orgel aan de Noordzyde der Kerke is met ilerlyk loofwerk uitgefneden, en de huitenzyden der deuren door den vermaarden Cornelis Brizé met allerlei fpeeltuig, muziekwerken 3 en festonnen door eikanderen gevlogten \ fraai befehilderd. Deeze Kerk pronkt ook met verfcheiden' Graftombes van beroemde Mannen, ais eene ten noorden van het Choor, zynde de rustplaats van den dapperen Zeeheld Jacob van Heemskerk. Hier leest men in een Tafereel van zwart marmer, onder het wapen van Heemskerk, ter wederzyde bezet met een Hemel- en Aardkloot, en gedekt met eene Stevenkroon, dit Latynfche opfchrift: honori et aeternitati. dat is: „ Aan de Eere en de Eeuwigheid. * en wat laagers JACOBO Ab HEEMSKERCK AmsTelredameNsi. Vin fortijf- & optime de Patria merito\ p  Qui Post varias in notas ignotasque oras navigationes, in noyam Semblam füb polo ArcJico, duas, in lndiam Orientalem, verfus Antarcticum totidem, indeque opimis fpolüs A°. cidjociv. revêrfus viclor. Tandem Expeditionis maritimae adverfus Hispanos praefeSlus, eonmdem validam clasfem Hercuko aufu oggresfus in Freto Hercuko fub tpfa arce & Urbe Gibraltar, vu. Kal. Maji A°. cioiocvn. fudit ac profligavit. J?se ibidem Pro Patria ftrenuo dimicans, gloriofe occubuit. Anima coelo gaudet, Corpus Jm loco jacet. Have Ledtor, famamque viri ama & virtutem. Cujus ergo Ab Jllujhisf. £•? Potcntisf. Foederat. Provinc. Belgic. ORDINIbUS P. P- H. M. P. Plxit A/mos xl. Menfem i. Dies xn. dat is: Aan JACOB van HEEMSKERCK Amsterdammer. „ Een Man van buitengemeene dapperheid en uitmuntende verdienden jegens „ zyn Vaderland, die 5, Na dat hy verfcheidene Zeetogten in bekende en onbekende oorden, twee naar „ Nova Sembla onder den noordpool, en even zo veel naar OosuIndien onder den „ zuidpool gedaan had, en van daar in den jaare 1604, met ryken buit belaaden, als verwinnaar naar zyn Vaderland was te rug gekeerd, EINDELYK „ Tot Opperhoofd van eenen Zeetogt tegen de Spanjaarden aangefteld zynde, der„ zeiver fterke en welbemande Vloot in de Straat van Hercules, zelfs onder het ge„ zigt van het Kasteel en de Stad Gibraltar met leeuwenmoed aangevallen, en op den „ 25 April des jaars 160/ geheel geflaagen en verftrooid heeft; w a a r h v z f. r. f „ dapperlyk voor het Vaderland ftrydende, met roem en eer gefneuveld is. Zyn „ Ziel verheugd zig by God. Zyn lichaam ligt ter deezer plaatze. Zyt gegroet Lee,, zer, en draag 's mans lof en dapperheid agcing en eerbied toe: ter wiens e e ren ,? De doorlugtigite en hoogmogende Staaten der Vereenigde Nederlmdfchc Ge- westen, de Vaderen des Vaderlands, dit gedenkteeken gefield hebben. „ Hy heeft geleefd veertig jaaren, eene maand, en twaalf dagen." Onder dit Opfchrift was de Zeeflag voor Gibraltar afgebeeld, doch het welk door den alvernielenden vinger des tyds genoegzaam geheel is uitgewischt, zynde alleen dit tweeregelig vers van den beroemden Drosfaard Pieter Corneliszoon Hooft ftaande gebleven, Heemskerck, die dwers door 't ys en 't yzer darde {trcven, Liet d'eer aan 't Land, hier 'c iyf, voor Gibraltar het leven. Een gelykzoortig Grafteeken ziet men ten zuiden agter het Choor opgeregt, ter gedagtenisfe van den Zeeheld Cornelis Janszoon, bvgenaamd het Haantje. Het Frontefpies pronkt met een Haan in eene moedige geilalte , zynde het wapen van   GEZICHT van de OUDE K E ]R K vam Binnen te zier te AmfterdaÉ.  "V II E interieure ie la VIELLIE E G DL I S DE , a Amfter dam.   heeft 'töegéwyd. Die de eerfte leefja'arèn van Land en Zeedienst in Ooft-Indien ,-, heeft afgelegd, eh in zyn Vaderland wedergekeerd, èen eïnftig voornemen nam om „ langs den koninglyken weg naar roem en eer te ftreeven. Het aan 1'and niet kim>, nende houden ] begaf hy zig op Zee, én doprworltelde kloekmoedig in zyne jeugd de „ laagfte en middelbaare Krygs-ambtcn. Toen gelukte het hem de Turkfche Zeerovers i, dikwerf te verflaan , en de Middeliandfche 2ee voor de Batavieren te beveiligen. Hy gaf vervolgens zo veele proeven van Deugd, Dapperheid en Voorzigtigheid, ,, dat hy, die, naar aller oordeel, de hoogfte-waardigheden verdiende» het haatte aan „ het eerfte krygsambt verkregen heeft. Met deeze waardigheid bekleed , is hy , on£ langs, inden laatften en derden flag, tegen de magtige .vlooten der Koningen van „ Frankryk eh Engeland dapper en kloekmoeciiglyk flrydende , door eenen kogel geV, troffen-, den 21 Aug. des jaars 16*73 °P eene roemrugtige wyze gefneuveld; laatende „ aan het Vaderland de overwinning , aan zyne medeburgeren de droefheid 'over zyn „ verlies, en aan de nakomelingen een voorbeeld om natevolgeh. De Zeeraad der „ Vereenigde Nederlanden te Amfterdam gevefti'gd, heeft den MANHAFTEN HELD ,, Dit Gedenktèeken » dat hv aan den Staat zo wel verdiend hadt» doen öprégten & in den jaare 1674." Eindélyk ontmoeten wy nog twee Graffteeden, geftigt voor den Schout-by-Nagt van der Zaan, en voor den Veldmaarfchalk Paul WiRtz. Op de Frontefpies van de eerfte ziet men twee wigtjes, blaazehde op bazuinen , en in 't midden derzelve het wapen der zeven vereenigde Gewesten 5 gedekt met eene Keizerlyke Kroon » en oroftuuwd met vlaggen en vlaggeftokken : hier onder ziet men in een ovaal of langrond, gemaakt door eene ftang, die den ftaart in den bek houdt» het borstbeeld van den Held , en onder hetzelve, iri een zwart marmeren Tafereel, omringd met JÈWaare Ankers en Oorlogstuigen -, dit volgende opfchrift met gulden letteren uitgehouwen; ÖÈDACHTENIS Door haar Ëd. Mög. de Heeren ter Admiraliteit doen opregten* ter Eereh van den Schout -by- Nacht WILLEM van der ZAAN* Omtrent de Kaap Tres Forkas, uit een Algiers Rooffchip met eéri ponts Kogel gefchöoten, en ontflaapën den 17 Maart 1669. ijf Dus leeft men na de dooi. '}$ Dit is door 't land tot Eer van van der Zaan beftelt; Om dat een Roversfchoot ontzielde dezen Helt. Vyf goude ketenen had hy voorheen genooten, Rust hier, tot eer van haar, die uit hem zyn gefprööteri. Laatftelyk komen wy 'aan het Gedënkteeken van den Veldmaarfchalk Paul Wi rtz» in den jaare 1679 alhier ftatelyk ter aarde befteld; Op deszelfs Graffchrift leest meri dit opfehrift: FORTUNAE ET MARTIS SOBOLES, EQUITUMqUE MAGISTER WIRTZIUS Invictus regibus hic situs est. dat is: Hier ligt éeh fpruit van de Fortuin eh den Oorlogsgod» de Generaal der Ruittryö WIRTZ, Door gëene Koningen te overwinnen» Èn daaronder É Vivat post funera major! Q  En nog laager Hy Ie6Ve met meer lüister na zynen döod ! Major ab occasu postdam praeluxit ueique dat is: Na dat hy nog grooter by zynen ondergang zyn licht overal verfpreid heeft. Grafschrift van den Heer Paul wirtz, Baron van Ornholm, weleer Veldmaarfchalk van den Staat. PUGNANDO RESTITUIT rem. rtvs isVo f )riHoib afc o- ' ' aat" Al rtrydende heeft hy 'sLands zaak hertfeld. De Veldheer Wirtz, weleer der Staaten oog en hand, De luister, roem en fchrik van Christen Generaalen, Die door zyn krygsfortuin ftttit Frankryks zegepraalen, Wiens arm in Zweedicflen aisnsc de fooien overwon, Ligt hier, den Elv ten trots, tot Amftéls Eer begraven, Dus leeft dien Duitfchen Mars gezien by fcepteritaaven.' •-•4 11 $0 qu x.sthiW JtUA1! ilariiih^ümbteV aub ioov n9 tWAA,S A3. E NIEUWEZYDS-KAPEL. Onder de geestelyke Gebouwen deezer Stad zuilen wy déezé Kapel, als de tweede in rang, laaten volgen, niet» omdat zy in aanzien en grootte boven de anderen uitmunt, maar omdat zy, na de Oude Kerk, als het oudfte Kerkgebouw deezer Stad in aanmerking komt. Oudtyds voerde deeze Kapel den naam van Heilige Stede, en men Wil, dat dezelve zou geiïigr v.yn , by gelegenheid yan zeker wonderwerk, dat» omtrent het midden der veertiende eeuwe, hier ter plaatze zou gebeurd zyn» hierin beftaande j dat een zieke , het Zogenaamde Sacrament ontvangen hebbende» hetzelve weder uitgebraakt hadt, en dat dit» door die geenen, welke den zieken ten dienfte ftonden» in een groot vuur» het welk den gantfehen nagt brandde, geworpen zynde, 's anderendaags zig midden in de vlammen geheel wit en ongefchonden vertoondde; waarop eene vrouw, zonder zig te branden, hetzelve uit het vuur greep, en aan eene andere ter bewaaring gaf» totdat deeze hostie, na verfcheiden* mirakuleuze lotgevallen, door den Priester met alle plegtigheid afgehaald» en ter Kerke werdt overgebragt. Dit wonderwerk » het welk Floris van Boekhorst , Ridder en Baljuw van Amftelland, benevens Schout, Schepenen» en Raden van Amftctdam, weinige dageri na het voorval , met hunne zegels zouden bekragtigd hebben , vindt men zeer Omftandig befchreven in zeker Boekske» ten titel voerende; Hier beghirit die vindinge vm'ï Mcfweercffge ende fieyltge Sacrament, kt vier ende vlam m:'raculofelyc óngequeht ende Mei geconferveert, enz. en op de laatfte bladzyde leest men, In 't jaar ons Heren M. CCC.XLV. des Donredaechs in der Ociavam van Paesfchen. En in laater tyd, namelyk in 't jdar 1639, heeft Leonard Marius , Priester op 't Begynhóf, onder den verzierden naam van Bqetius a Bolswert, eene uitgewerkte verhandeling over dit voorgewend wonderwerk, onder den titel Van Amftelredams Eer ende opcomen door de dehebraerdige. miraklen enz, te Amfterdam, (fchoon Antwerpen op den titel ftaat) in 't licht gegeven. Dan, fchoon men hedendaags aan alle deeze Godsdienftige bedriegeryén, door eene eerlooze Geeftelykheid uitgedagt, om het ligtgelovig en ligtbedrogen Volk hun geld aftepracchen, geen geloof Haat, kunnen wy egter niet nalaaten, eenige oordeelkundige aanmerkingen van onzen Gefchiedfchryver Wagenaar optegeven, die höofdzakelyk hier op uitkomen; 1/) dat men in de Schriften van tydgenooren niets van dit wonderwerk vermeldt vindt, gelyk ook anderen, die omtrent het midden der veertiende eeuwe leefden , geen woord 'er van reppen. 2.) dat de oudfte Schryvers , die 'er melding Van maaken, meer dan honderd jaaren na dit voorval gebloeid hebben, en dat alleen in zeer algemeene bewoordingen; zynde Jan Gerbrandszöon van Leiden de eerfte geweest» die dit wonderwerk in 't jaar 1345 geplaatst, en in alle zyne óniftandigheden heeft ter neder gefteld. 3.) dat de oudfte Schryvers met de lateren, omtrent den tyd van dit voorval, merkelyk verfchillen. Ën wat 4.) betreft de belaagtiging van voorfeide Baljuw en Schepenen 1 niemand heeft deeze bezegelde brieven ooit te berde gebragt; ook heeft niemand 'er Ooit van gewaagd voor den Schryver van 't kleine Martelboekje in den jaare 1518 uitgegeven. En waren deeze brieven Oudtyds» bekend geweest , hoe is het dan mogelyk, dat de Schryvers der vyftiende eeuWö Q *  Zö aanmerkêlyk 'in öet jaargetal verfclYïïten ? voeg hier .indelyk by, dat de voorfeicrè Fiom y&n Boekhorst , als Baljuw van iVmftelland , noch by van Leeuwen in zyn Bat. Illuftr., noch in de oude gefchreeven' Lysten der Baljuwen van Amftelland door den Schepen Gehard Schaep, Pietersz. opgefteld, ergens voorkomt. Daö gelyk alle verdigtzelen haaren oorfprong hebben, is het zeer vermoedelyk, dat'er, omtrent den jaare 1345, ter plaatfe daar vervolgens de Kapel geftigt is, iets byaonders is Voorgevallen , dat door eene baatzugtige Priesterfchap 'gretig verrpreid, en met allerhande vindingen verrykt , zeer ligt voor een Wonderwerk gehouden is m die tydëft van onkunde, toen een eerlooze geestdryver of bedrieger flegts den mond hadt te openen, om de gapende menigte diets te maaken, wat hy wilde. Deeze Kapel , na den jaare 14a i> door eenen feilen brand aanmerkelyk befchadigd» doch weder herbouwd zynde , brandde in den jaare 1452 andermaal af, wanneeAy veel fchooner en ruimer werdt opgetimmerd, zodat zy, reeds met het begin der festiende eeuwe, onder de fraaifte Kerkgebouwen eene plaats verdiende, die door haarë beroemdheid en wonderdaadigc oorfprong, van alle kanten, zelfs uit de afgelegenfte gewesten, rykclyk bezogt en begiftigd werdt. Voor den tyde der Hervorming ploegen deeze woorden met gulden letteren voor den ingang in 't westen te liaan : Sig„n fi? Mirnbïïia fecit in te Deus excelfus , dat is: » de groote God heeft tekenen en wonderen aan u verrigt". jyocn deeze woorden zyn, na de veranderinge des jaars 1578, uitgewischt, na welken tyd eenige jaaren verloopen zyn, eer deeze Kapel tot een Godsdienftig gebruik afgezonderd, en in de tegenwoordige gedaante herbouwd werdt. Deeze Kapel beflaat in de lengte honderd vyfentagtig voet, en in de breedte honderd en dertig voet, zynde verlicht door dertig groote gïasraamen. Zy heeft een klein fpits toorentje, en drie deftige ingangen, rust óp twintig nétte gekanteleerde lïeenen Zuilen , en is verfierd met tien kóperen Kaarskroonert. Aan de westzyde is eene groote Galery , en tegen het noorden een klein Orgel, dat dikwils vernieuwd is. ïn de beginne werdt in deeze Kapel alleen in de Nederduitfche taaie gepredikt; doch na het uitbreeken van den Duitfchen Oorlog, en den daarop gevólgden dood van Paltsgraaf Fre de rik, in den jaare 1632 , toen de Hoogduitfche Gereformeerden met geheele zwermen naar onze gewesten kwamen afzakken, nam men een belluit om ook hier in de Hoogduitifclic male, eens of tweemaal ter weeke, ten diende van deeze onze Geloofsgenooten te laaten prediken, zynde Otto Badius, in den jaare 1620, van Huchelhoven en Lörenigh uit Gulickerland tot eerftcn Leeraar in de Hoogduitfche taaie herwaards beroepen.   GEZICHT van de NIEUWE -ZTES hKaP11L lof A. ïii ft e t dl a m. „  TUE' de la CHAPELLE ilii NOÜTEAU QIJAftTÏEl de la VILLES a Amfter Jam.    BE 35F I E U ¥E Z YBS^KAPEL van Biniie, tot Amftercta,m .  I? interieur ie la CHAPELLE du NOUVEAU (|UA1TIE1, a Amfterdam.   D E NIEUWE KERK. Deeze Kerk is in den jaare 1408, of zo anderéh willen, fes jaareri ïaater gêAigtj en derzelver opbouw voör het grootfte gedeelte bekostigd door Willem Eggert, Heer van Purmerende , en beroemd Koopman te Amfterdam , ftaande in gunite by Hertog Alhrtdii en Willem van iseyerm, cWyen van Holland, dien hy in den Arkeifchen kryg dikwils met manfchap en geld onderlteund hadt, waar voor hy van den laat/ten deezer Graaven de Ambagtsheerlykheid van Purmer tn Pnrmerland en meer aanzienlyke Ambten en gunflige Privilegiën ontfangen hadt. Hier dóór geraakte hy,> die van burgerlyke afkomst was, in den haat der Edelen van den Lande, die hem» geduurende het leeven van Hertog Willem, Ontzien moesten, doch, na deszelfs dood, onzen Eggert het leeven zo bitter maakten, dat hy, zig nergens voor hunne woedende afgunst veilig achtende, kort na den döod van zyneh weldoener, van hartzeer en verdriet, op zyn Slot te Purmerende, ftïerf, en in deeZe Kerk in het Choor, dat zedért naar hem den naam van Willem Eggerts Choor gekregen heeft, begraven werdt, waar zyn Graffchrift nog heden ten zuiden van het groote Choor gevonden wordt. Anno MCCCC. ende XVII. den XV. dag in Julio , Jlarf den eerbaeren Heer WilkrA Eggaert, tot Purmereynde » gedoyteert met twee Vkarien , mede fimdateur van defe Kerk , die begraven is onder defe blauwe ferk» Volgens fchikkihg van onzen Èggert werdt deeze Kerk gebouwd naar de fchetze van de Hoofdkerk te Amiens in Picardye , waarop Vondel, zinfpeelt in zyne in* Wyinge van het Stadhuis* De Kerk van Sint Katryn, geiyk menxe inriëwyde, En bouwde tot Godts eer, bekleet de fiincke zyde, Een ryck gebouw; waeraen de Heer van Purmerene; Heer Eggaert, by 't gefcbrift voor bouwheer noch gekent; Den eerften grontlteen ley, dies wy zyn eedle ranckén Gehouden zyn met lof, voor 's Vaders deught te datickeh; Wie Amiens bezoeckt, dat hy zyne oogen fla Op 't gróotflc Kef ckgefticht, die rechte wederga Van Eggaerts arrebeit, en lette of ons pyLaeren, Gewelf en kooren min dén bouwlust openbaereri In Hoüarits Graeflyckheit, dan in riet Konings Ryck/ Den Grave in majefteie en maght al 't ongelyck. In den jaare 1421 werdt zy * benevens één groot gedeelte deezer Stad, door den brand verteerd: doch eerlang met zo Veel luister herbouwd, dat zy in den jaare 1500 onder de aanzienlykfte Kerken van Europa met regt eene plaats verdiende. Zy was toen verfierd met vierendertig fchoone aitaaren, pragtige beelden, kostbaare Iierkfieraaden , en verfcheiden' Chooren of Kapellen , van welke pragt en praal zy beroofd werdt, kort na de verandering des jaars 1578. Doch een geheel andere ramp ïrof haar in den jaare 1645, wanneer zy, binnen weinige uuren, op den buitenrormj  na, geheel verteerdt werdt. Men lei terfroad de hand aan 't herbouwen, en %y was binnen korten tyd reeds zo verre herfteld, dat, op den ioden May des jaars 1648» de eerfte predikatie door den Leeraar Fredrik Keskrus in dezelve verrigt werdt. Men maakte midlerwyl voortgang met het fligten van eenen nieuwen zwaaren hardlleenen Tooren in het westen der Kerke. Hy werdt gegrondvest op fesduifend driehonderd drieënfestig masten, en was reeds tot eene tamelyke hoogte opgetrokken, wanneer men, het zy uit vreeze voor de fwakheid der grondflagen , het zy men oordeelde dat deeze Tooren het nabyflaande Stadhuis te veel overschreeuwen zou, het werk fteeken liet. Deeze Tooren , welke dus onvolmaakt gebleven , en van boven met eene yzeren lening omzet is, wordt thans, terwyl wy dit fchryven, als een onnuttig gevaarte, dat door verloop van tyd bouwvallig geworden is, geheel afgebroken. Deeze Kerk, welke, na de herbouwing, byna dezelfde gedaante gekreegen heeft, waarin wy haar tegenwoordig befchouwen , is driehonderd en vyftien voet lang eji tweehonderd en tien voet breed. Zy rust op tweeënvyftig hardlleenen Zuilen, en wordt rondsomme verlicht door vyfenzeventig gvooce glasraamen, onder welken zommigen zeer fraai befchilderd zyn. in het noorderglas 7.1'pf rnen de afbeeldinge van Graaf Willem van Henegouwen, Am^dam befchenkende met het drfekruifig wapen fchild, in welk ftuk egtpv micf kunst dan waarheid te vinden is. Tegen over dit glas, in het zuiden , was eertyds, niet minder kunftig, en meer naar waarheid afgebeeld de Aartshertog Maximiliaan , fchenkende aan Amfterdam het voorregt, om de Roomsch Keizerlyke Kroon boven het wapen te mogen voeren : doch dit glas is reeds voor Veelë jaaren weggenomen.' — Het groote Orgel, niet minder beroemd om zyn ge* luid dan om zyne fieraaden , vertoont zig ten westen , rustende op bonte marmeren Korinthifche Kolommen, met fraai verüerdë kapiteelen en voetftukkem Ter wederzyde van deeze kolommen Haan twee witte marmeren penanten, op welken allerlei zangen fpeeltuig zeer kunftig is uitgehouwen. De vier deuren, waarmeede dit kunftig werktuig gefloten wordt, zyn door Joannes Bronkhorst met de gefchiedenis van Saul en David, en de zingende en fpeelende Maagdenreïen, die hen ter poorte inleiden, befchilderd. Het Orgel heeft drieënveertig Hemmen , waaronder de vox humanci uitmunt, Behalven dit is 'er nog een klein Orgel, benevens het welk eene Galery voor de Burgerweeskinderen gebouwd is. Onder de byzondere Geftoeltens, waarmeede deeze Kerk voorzien is , munt in 't byzonder uit de Predikftoel , rondsom met in hout gefneeden beeldwerk verfierd. Aan het onderfte gedeelte zyn in vier vakken de vier Evangelisten , vergezeld van verfcheiden' Chriftelyke deugden, afgebeeld. Wat hooger vertoonen zig de zeven werken van barmhertigheid , door kleine aartig werkende beeldjes, in ver inziende verfchieten geplaatst. Het verhemelte, dat van onderen met fraai loofwerk verfierd is, draagt eenen Tooren, zo kunftig met 'kleine beeldjes en andere fie* raaden bewerkt , dat menze billyk bewondert. De lening van den trap des Predikftoels is met wyngaardsbladen uitgewerkt , en op dezelve ligt een dik bogtig kabeltouw met gedraaide ftrengen, zeer kunftig van hout uitgefloten, en rustende op vier gevleugelde wigtjes; zynde dit kunstftuk vervaardigd door den beroemden Beeldhouwer Albertus Vmktnbrink. Het kunftig koperen Affchutzel van 't groote Choor, dat dertien voet höog is, en op eenen marmeren voetftal rust, beftaat uit fes zwaare vierkante Zuilen, tusfehen welken zeventien gevlamde, en veertien regte doch kleinere pilaartjes ftaan, tiet heeft twee zwaare koperen deuren , welker zwaare koperen bovenlyst gedekt is met het wapen der Stad , vastgehouden door twee Leeuwen. Ten einde van dit Choor ftaat de pragtige Grafftede van den onfterfelyken Michiel de Ruyter. Dit ftuk was eerst in teekening ontworpen door den Beeldhouwer Rombóut Verhulst, die het in den jaare 1681 in fteen uitgehouwen en voltooid heeft. Eenige voeten boven den grond ligt het beeld des Admiraals, in wit marmer uitgehouwen , met den ftaf van gebied in zyn regterhand, houdende de linkerhand op de óorst, en rustende met het hoofd op een ftuk gefchuts. Ter wederzyde van den Üeld ligt een  êên Triton» bïaazende op eenen Zeehoorn. 'Twéé Zuilen van zwart marmer draagén het bovenwerk. Tusfehen de twee kolommen in den agtergrond ftaat een Zeegevegt uitgehouwen, verfierd met eene Steevenkroon, die door twee fchreijende wigtjes vastgehouden wordt, terwyl vier anderen de wapens van Holland, en der vereenigde Gewesten om hoog houden. Boven deeze wapens vertoont zig een bazuinende Faam, en nog hooger het wapen des Admiraals, rondsom beftuuwd met vaaneiij en daaronder het wapen der Algemeene Staaten. Aan de regterzyde, buiten de marmeren kolonie men, ftaat het beeld der Feorzigtigheid, niet een Spiegel in de linker, en een Slang in de regterhand; en ter ünkerzyde dat der Kloekmoedigheid, met een muurkrotn op't hoofd, in de regterhand een Trompet, en voerende in haar e linkerhand, waar meede zy op een pilaar rust, een fleutel, het zinnebeeld van magt en uitvoering. Onder het liggend beeld des Zeeheids ziet men het volgende Graffchrift met gulden letteren in zwart toetsfteen uitgehouwen i t>. O. M.' & Et. A ETliRNAE. MEMORIAE* MlCHAELIS. DE. RUITER. ARCHITALASSI; HOLLANDIAE. El WJÊS TF RI S I A E. A. TRIiiUS. EUROPAE. REGIBUS. DÓNATIi GENTIUr/IS. INSIGNIBUS. EQUESTRi. mcNITATE. ET. DÜCATÜ. REGNI. NEAPÖLITANI. VIRI. QUI. NÜLLA. SIBI. PRAJiLUCENTE. MAJORÜM. I M AGINE. SIBI. DEO. ET. VIRTÜTI. OMNIA. D E B UIT. EXPERIENTIA. LVIII. ANNORUK. REI. NAVALIS. SUAE. AE TA T IS. F E R ITIS SIM U S. REBUS. MAXIMIS. T O T O; OCEANO. ET. MEDITERRANE O. MARI. PER. VII. BELL A. BENE GESTIS. INSULIS. CASTELLISQUE. AD. BOREAM. ET. MERIDIEM. OCCUPATIS. ASSERTA» BELGIS. VASTA. AD. MARE. ATLANTICUM. ORA. DOMITIS. PIRATISi DUCTU. SUO. JUSTIS. QUINDECIM. PRAELIIS. INVICTUS. DECERTAVIT. QUATRIDUANA* P R AE. RELIQUIS, MEMORABILI. PU G N A. EDITA. SOCIATARUM. CLASSIUM. VIM. IMM ANEM. ^UATER; A Bi iPSO. REIPUBLICAE. JUGULÓ. PROSPERRIMEi SUBMOVIT. COPIIS. MINOR* VIRTUTE. P AR. CONSILIO. ET. SUCCESSIBÜS. MAJOR. TANDEM. FAT RIA. P R A E S E N TIS SIM O; DISCIIIMINI. EREPTA, SECUN" DO* APUD. SICILIAM. CONFLICTÜ. SAUCIUS. SYRACUSANO. IN. P O R T Ui FORTITER. OCCVBVIT. XXIX. APRIL; A°. CIOIO CLXX VI. N ATV Si VLlSSINGAE: XXIV. MART. A°. CI310CVII. ÖRDÏNES. FOEDERATAE. BEL GIC AE. DUCL OPTIME. MERITO. MONUMENTUM. HOC. IMPENS1S. PUBLJ.CIS. EX€ITARIi CURAVERUNT. VIXIT. ANNOS. LXIX. MENS. I. DIES. V. IMMENSI. TREMOR. O CE ANL Waarvan de zin deeze is: , Dit zy geheiligd Aan den Allerhoogflen en Algoeden Godi è, Mitsgaders aan de Eeuwige Gedagtenisfe van Michiel de Ruiter, Opper-Admi3, raai van Holland en West - Friesland , door drie Koningen van Europa, met Ade,, lyke wrapens, Ridderlyke waardigheid, en een Hertogdom in het Koningryk Napels „ begiftigd; een man, die zonder voorlichtingë van eenigen voorouderlyken luister, „ alles aan God en zyne eigene dapperheid te danken hadt; die, door eene onder„ vinding van agtenvyftig jaaren* in alles, wat het Zeewezen betreft, de allerkun„ digfte zyner eeuwe geworden , de grootfte daaden,1 den geheelen Oceaan en Mid5, dellandfche Zee door, in zeven oorlogen loflyk verrigt; Eilanden en Sterktens in „ het Noorden en Zuiden veroverd; de uitgeftrekte kust aan de'Atlantifche Zee voor „ de Nederlanders verzekerd, de Zeerovers getemd , en in vyftiën regt vaardige Zeeflaa$, gen,- onverwonnen geftreden heeft: die, na dat hy dien boven anderen zo gedenks, waardigen flag van vier dagen geleverd hadt, den Staat viermaal de geweldige magt „ der Vereenigde Vlooten zo gelukkig van dén halze heeft afgekeerd: en, fchoori 5) minder in magt * egter in dapperheid even gelyk, en in beleid en geluk veel R 2  „meerder was. Eindelyk het Vaderland het grootfte gevaar ontrukt hebbende, is » hy in eenen gelukkigen flag by Sicilië gewond, in de haven van Syracufa kloek" „ moedig geftorven op den negenentwintigften April des jaars 1676, zynde den vier^ „ entwmtiglten Maart des jaars 1607. te Vlisfingen gebooren. De Staaten der Veree* „ mgde Gewesten hebben deezen Zeeoverile van zulke uitmuntende verdien/ten dit „ gedenkteeken op gemeene kosten doen opregten. Hy heeft geleefd Lxix. jaaren „ 1. maand en v. dagen". De fchrik des grooten Oceaans. iJZfl rQgterZyde*an deeze Graffteede **« men de Latynfche verben van Nico* Utas Hemftus, met gulden letteren in zwarten toetlleen uitgehouwen. MlCHAELr RUTERO. Riiteri hoe cinerem vi&oris g? offa fepulchro Adferta aequoreo Marte recondit humus. Tantillum exuvias Jpatii compketitur omnes Funere de tanti quas tulit urna viri. NU tarnen egifii, mors importuun , thkinj/hmn De te perpetuum f*ma fuperjles aget. In titulns Europa parum eft; feit Amerkus orbis, Africa laurigeri feit decus ora ducis. Vix capit Oceanus, vix fol orienfque Cadenfque Tot palmis gravidam, tot fpoliifque manum. Maxima quod fi quem virtus facravit Olympo, Hanc animam aetherea fas jube arte frui. Nic. Heinsivs. Dan. Fil. Het welk, door onzen Nederiandfchen Dichter Joannes Vollenhovs ver taald, dus luidt: De gront, door Zeegevecht op Zeegevecht befclmf Van Ruiter, wiens triomf 's Lands welvaart heeft geiïut, Bewaart nu zyn gebeenf; hét Aeiüyk deel des grooten Verwinners rust hier in 20 naauw een perk beflooten. Nog recht de dood niet uit: hem overleeft zyn faam, Braveert haar, triumfeert oneindig met zyn naam. Euroop viel hem te klein : d'Amerikaanfche Landen Gewagen van zyn lof, en d'Afrikaanfche Stranden. Geen lucht, geen Oceaaay noch Oost noch Wéster Zot* Beperkt de lïrydbre hand, die zo veel lauren won. Zyn menfehen ooit tot Goón, door heldendeugd verheeven, Dees helt is waard om hoog de dood ten trots te leeven. Aan de ünkerzyde leest men het volgende: MICHAELI RUTERO. Martius hk tumidï moderator incola ponti Qiti fibi fe totum debuit, ecce jacet! Ipfe lapis, cinis ipfe viri, fpirare videntur Inclyta, pro patriis quae tulit, arma, focis. Hofli intentat adhuc marmor clademque fugamque: Saxa cruentatas flrage minantur aquas. Naufragus hunc fenfit fcopulum quicumque Batavas Aequora turbanti claffe premebat opes. Bic hoftes, ubicunqm jacent, commune fepulcrum Cum duce fortiri, patria, crede, tuos. Si tarnen eft tumulus, moribundis vita falufqw Civibus, g> dextrae hm redit unde fuae. Nic. Heinsius. Dan. Fil. Het  Het welk;, naar de vertaaling van Vollenhove* dus luidt: Hier rust de Krygshelt, voogt, en burger van den plaS Des woesten Oceaans, die alles, wat hy was, Alleen kreeg door zich zelf, noch leeft zyn moed in 't rharmeV, Noch vecht bykans het lyk van "s Vaderlands fcefchermer. 'C Graf dreigt den vyand noch mét neerlage, en defl vloet In 't entren, vlucht hy niet, te verwen inet zyn bloet. Dees was de Zeeklip, diar wie Hollands fehat, met viooten Wou pionderen , 't hooft weleer te berfte op heeft geftootert. De Staat verheelt zich hier al 't vyandlyk gewelt, Waar 't fneuvelde, in een graf begraven met dien helt. Of is 't geen graf, waar by de Staat, bykans geftorven, Nieuw heil, nieuwe oorlogseer> nieuw levèn ziet verworven. In deeze Grafkelder is, behalven dè lyken van meer andere Helden , dok bygezet het lyk van Jonker Jan Pauluszoon van Gelder, wiens wapen, helm, degeii ,en handfehoenen aan den naasten pilaar zyn opgehangen , onder welken men defeze woorden leest: Hier rust die dapper iich in Neerlants Scheepsmagt droeg, Toenfe in een jaar driemaal twee Konings Vlooten floeg, Hy is met zegenpraal voor 't Land op Zee geftorven, En heeft, door lof en eer, hier 't Heldengraf verworven'. Behalven deeze Grafftede van den onfterfelyken de Ruiter, ziet men nog in 't noorden der Kerke, agter den Predikftoel, het marmeren Graf van dén beroemden Jan va* Galen. Op eene verhevene Tombe vertoont zig het beeld van dién dapperen Zeeheld, liggende in volle wapenrusting. Op de voorzyde is dè Zeeflag van den Held tegen de Engelfchen, waarin hy, naar den ouden Hollandfchen roem te hebben gehand: haafd, glorieryk gefneuveld is, afgebeeld. Aan den vöet leest men deeze regels: Hier ieit in 't Graf van Eer d'eri dapperen van Galerij Die eerst ging buit op buit Kastilien afhalen, En, met een Leeuwenhert, naby 't Toskaanfche ftrant, De Britten heeft verjaagd, veroverd, en verbrandt. Boven de Tombe Ziet men eene fcheepskroon, onder hét wapen der zeven Vereenigde Gewesten, met Vlaggen, Standaarden, Wimpels, Spiesfen, Zwaarden en aller^ hande Oorlogstuig, rondsom een zwart marmeren Tafereel, waarin met gulden létteren deeze woorden zyn uitgehouwen: Generofiffimo Heroi. JOANNI A GALEN» EjjUfi. Qüi ob res faepe fortiter et fèliciter geftas, fexiës üno anno Duinkerhmorum prdedatóriam navem captam , et a Barbaris opima fpolia reportata, ordinum Claffi in mari mediterraneo praefe&us, memorabili praelio ad Livornam Deo auxiliante Anglorum riavibus, captis, fugatis, incendio et fubmer/ione deletis, Cómmerciüm cüm dicli maris accolis rêftitW, JMM Mart. A\ cidiocliii. et alter o pede truncatus , nono die poft vitloriam annós nam xLviii. obiit, ut fecula per gloriam yiyeret; Illuftr. et praepotentif Ordinum decretó nófc et potentif Senatus Architalajf. qui eft Amftelodami M. 1L Pi Aan den Grootmoedigften Held JAN VAN GALEN. van Effen. Die om veele dappere, en niet min gelukkige krygsbëdryven, nadat hy iri één S  to jaar zes Dinnkerkfche Zeerovers vermeesterde, en op de Barbaaren eenen rykeh buit bevogt , als Opperbevelhebber over de vloot der Staaten in de Middellandfche Z Zee aangefteld zynde , in een 'gedenkwaardig gevegt, in't gezigt van Livorno, met „Gods hulp-, de Schepen der Engelfchen genomen, verjaagd, verbrand, en in den „ grond geboord hebbende > dén Koophandel met de Bewooners van de oevers der „ gemelde Zee , den vyftienden Maart des jaars 1653 , herfteld heeft : doch, alzo „ hem het eene been was afgefchooten , den negenden dag na de overwinning, in 5, den ouderdom van agtenveertig jaaren, geftorven is, om op de vleugelen der faam „ eeuw uit, eeuw in te leeven. Om welke redenen de Edel Mogende Raad ter Ad„ miraïiteit te Amfterdam, uit last en bevel van de Hoog-Mogende Heeren Staaten „ der Vereenigde Nederlanden, dit gedenkteeken hebben doen ftellen". Eindelyk vinden wy ook hier de heldendaaden vereeuwigd van den wakkeren Zee^ held David Sweers, boven wiens graf 's mans wapen, degen en yzeren handfehoenen hangen, met dit opfchrift: David Sweers, Capiteyn, getrouwelyk voor 't Vaderland ge, storven, IN de victorieuss BaTAILLE tegens de twee KoNINRLYKE Vlooten van Vrankrvic en Engeland, op den xxi. August* mdclxx i i i. Bezuiden het Choor is het Graf van den onfterfelyken Dichter joosT van Vondel, op wiens Grafzerk de Heer Joan Six, in den jaare 1682, deeze woorden liet uithouwen i Hic JAcEt Vondeliüs phoebo ac musis AMICUSv 't Welk de Dichter Brandt dus vertaalde-. hIer rVst Van VönDeL hoogh beIaarDt, apoLLo en zIJn zangberg VVaarDt. Eii in den jaare 1772 heeft het Genootfehap Diligentiaë Omnia, met voorkennis en goedkeuring van de Ed. Agtb; Heeren Bürgemeestëren, een eenvoudig doch fierlyk gedenkteeken van wit marnier > ter vereeuwiging van 's mans gedagtenis, aan eenen pilaar bezuiden het Choor doen opregten, in het midden Van het welk op een klein zwart marmeren tafereel met gulden Letteren gegraveerd ftaat Vondel, en daar boven, Overleden m.d.clxxix. Op 't onderfte gedeelte van dit gedenkftuk leest men: Door Kunstgenootfchap onder de zinfpreuk Diligentiaë omnia. mdcclxxii. Onlangs heeft ook de Edelmog. Raad ter Admiraliteit b in 't Choor van deeze Kerk, een gedenkteeken opgeregt ter gedagtenifie van den jeugdigen Held Bent in ex, welke in dien toevalligen roemvollert Zeeflag van den 5 Aug. des jaars 1781. doodelyk getroffen, kort daarna geftorven is, Dit Gedenkteeken, vertoont het Wapen van den Held, omringd van gefchut, kogels en fcheepsgereedfehappen, en door twee fchreijende wigtjes vastgehouden, van welken het eerfte op het wapen leent; en eene omgekeerde fakkel in de hand houdt; het andere bekroont het wapen van den Held met eenen Lauwerkrans, en houdt in de linkerhand het wapen der Admiraliteit. Van boven ziet men het wapen van Holland, bekranst met eikenloof, hangende aan eenen helm;.en ter wederzyde de tweeëndertig Ridderlyke Kwartieren. Onder aan leest men deeze woorden: W. I. BN. BENTINC K. Schout by nact van Holland en West-Friesland, onder het Edel Mog. Collegie ter Admiraliteit, rEsideerende te Amsterdam; Generaal Adjudant van Z. D. H. "VVX den Vden Erfstadhouder en Admiraal Generaal van de Unie, aan de gevolgen van zyn. in den Zeeslag op Doggers bank bekomen wonden* alh ie* over^ leden den xxiv. Aug. mdgclxxxl _ ^ D E   Cr Ê ZICHT van dl e IIEU¥]E«ÏE1ES fe Aniiter «1 atua „ 'rtrt ////rterr. C 1 J / *  TUE -» k e r k tot Arn.lt er dLa raio ƒ c7 CpTly  yue die FeglïSE die F hopïtal p a Amfterdam.   D E ZUIDER KERK J)e vyf Kerken, van welken wy het merkwaardigite hebben aangetoond, waren reeds in wezen voor den tyd der Hervonninge : doch by gelegenheid van eene nieuwe uitlegging der Stad befloot men, in den jaare 1602, naar eenige plaatzen tot aanbouw van nieuwe Kerken omtezien ; en in 't begin des volgenden jaars kogt de Stad een erf by de nieuwe fïoogftraat, waar toen verfcheiden' Speeltuinen waren. De eerfte fteenlegger van het Gebouw was Jan Bikker , Zoon van den regeerenden Burgemeester Gerrit Bikker , en agt jaaren laater was het gantfche werk voltooid, zynde de eerfte Leerreden, op den eerften Pinkfterdag des jaars i6u, in deeze Kerke gedaan, gelyk blykt uit een opfchrift , het welk men van binnen ih het' Gebouw tegen den muur van den Tooren vindt, en dus luidt : Ter oeff-«„;,,ge van de Christelyke Religie is defe Zuyderkerck gedicht, Anno cioiociir. 3en xxn. Aiigufci, den iften. Steen geleyt , (fl wenk riiym tv. jaaren ftü geftaeii) A°~ eioiocxi'. volmaeckt, ende op den Pinxterdagh de ilte. Predicatie gedam. Deeze Kerk werdt in de beginne de S. Jans Kerk, en het rondsom liggende Kerkhof het S. Jans Kerkhof genaamd ; doch de naaugezetheid der Hervormden afkeerig van eenen naam, ontleend van de bygeloovigheden der Roomschgezinden, gaf Gelegenheid, dat deeze Kerk vervolgens de Zuiderkerk genoemd is. Dit Gebouw , welk binnenwerks honderd agt-en-dertig voet lang , en een-en-negentig voet breed is, heeft vier ingangen. Een derzelvcn heeft eene ftaaije hardfteenen Poort, in welker Frontefpies verfcheidert' doodshoofden en beenderen met eene doodbaar zeer kunftig zyn uitgehouwen. Tien zwaare ronde Pilaaren van blaauwe Arduin1 fteen onderfchragen het middendak , dat in de hoogte boven de zyddaken uitfteekt. In het zuiden der Kerke is, in den jaare 1660, tot dienst van de Diaconie-Weeskinderen , eene ruime Galery gebouwd. Voorts pronkt deeze Kerk met eenen fierlyken doorlugtigen Tooren, die, van den grond af, tweehonderd zeven-en-dercig voeten hoog is, en drie tranfen of omgangen heeft, benevens een uurwerk en fraai klokkenfpel, door den beroemden Jan Adriaanszoon Leegwater vervaardigd. Op den eerften trans of ommegang van den Tooren ftaan, aan de vierhoeken, vier hardfteenen Ionifche Kolommen, en de derde trans is met eene witte fteenen lening omringd. Rondsom dé Kerk ligt een Kerkhof, het eenigfte hier ter ftede , dat nog om of omtrent de Kerken gebleven is, doch zedert eenen geruimen tyd tot het begraaven der Dooden niet meer gebruikt wordt;  D E WE S TE R KERK. T J-n de laatfte vergrooting der Stad van den jaare 10*11 liet men een erf tusfehen dè Keifers- en Prinfengraft tot eene Markt ledig liggen. Op deeze Markt befloot men in den jaare 1615 eene Kerk te ftigten , van welke egter de eerfte fteen in den jaare 1620 eerst gelegd werdt door den Zoon van den regeerenden Burgemeester Fredrik de Fry, zynde de eerfte Leerreden in het nieuwe Kerkgebouw gedaan op den Pinxterdag des jaars i63j , gelyk bevestigd wordt in een opfchrift binnen de Kerir, boven eenen ingang naar des Kosters wooning te leezen : Ter oefeninge van de Christelyke Religie is defe WesUrkerck gefücht, Anno MDCXX. den IX, Septembri den eerften Steen gheleyt , ende Ao. MDC. XXXI. op Pinxterdach eene fteenen Kerk te kunnen zetten. Op dit Veld, ten zuiden der Kerke, hebben eenige byzondere Perfoonen, met voorkennis van Burgemeesteren , in den jaare 1740 , een wyde en diepe Put gegraaven , op hoop van zoet water te vinden , doch deeze onderneeming , waar toe veele kosten verfpild zyn, is van geen gewenscht gevolg geweest. In het vertrek der Kerkmeesteren hangt aan eene Zuil een zinnebeeldig Tafereel, gefchilderd door den kunstryken Louis Fabriciüs du Bourg, en vertocnende de wapens der Kerkmeesteren met het beeld der Waarheid , waarop de voornaamftè Deugden ftaaren. Bovenaan ziet men de zinnebeelden van de Boetvaardigheid en het Gebed. Een wigtje, dat de liefde tot den Godsdienst afbeeldt, wyst naar een klein fchild, waarop verfcheiden' plaatzen uit den Bybel zyn aangeteekend, terwyl het Y, dé AmHel, en het Stads Wapen de plaats aantoonen, waar de Kerk geftigt \i. Onderaan leest men de woorden van den Zedendichter Laurens BAke* weleer Kerkmeester van deeze Kerk: De Godsvrugt plaatfte wel den Godsdienst in de Kerken, £>och God, die 'c goeddoen mint, geen woorden zonder wcrkea4 Bewoont noch hout noch fteen, maar een opregt gemoet, Dat ned'rig fmcekt, en hem met dank en lofzang groet. D Ë   IDE EIJLAMDSKERK te A ral ter «lam..  L EGLÏgE dè' li I S L E , elite EILANDS K E 1 I, a. Amfterdam .    . H... 'i\ic7!fe, Ac/, ad re'?: GEZICHT van de A M S T E E ~ E E E K t'Amfter dam. te —■^?^te?-'^a77Liffi, ^x^czijuetr^junior.  VITE de 1' E GEI SE de I' A M S T E. E ? a Amfter dam.   D E O Ü D £ WA ALEN KERK Deeze Kerk heeft twee deftige ingangen, een op den Oudezyds AgterburgWa! tusfchen deHoogftraat en Spinhuisfteeg, en een in de Oude Hoogftraat naast hec OostIndisch Muis , langs eenen langen Gang , ter wederzyde met eene byzondere foort van Kolommen en het Stads Wapen, door den vermaarden Bouwkunitenaar, Hendrik tk Ketzer, verfierd. Boven de groote deur Van den ingang op den Agcerburgwal; leest men: b Genese XXVIII. vers. 17. Ce lietf m eft la maifon de Dieu, & U porie des Cieux. En boven de Zuiderdeur. Pseaume V. vers. 8. yentrerai en ta maifon ayec reverenti* £ri boven de Noorderdeur: Mattii. XXI. vers. 13. Ma maifon eft la maifon d'Oraifon. Dit Gebouw was eertyds de Kerk van het Pauliaanen Klooster j geftigt in den jaare 1409$ doch in 't jaar 1647 werdt het ten dienfle van de Walfchë Hervórmd-ii bekwaam gemaakt, en eindelyk in den jaare 16Ó1 aanmerkeJyk vergroot en verbeterd■ gelyk blykt uit zéker opfchrift in het midden dér Kerke te vinden: Cette Eglife a étè fondée A°. MCGCCIX. raccommodée A°. MDCXLV1L aggrandie A°. M D C L XI. Men vindt aan drié zydeh eene Galëry , en in 't oottcn een fraai Orgel, dat ih Óen jaare 1680 gemaakt , doch zedert aanmefkelyk Vernieuwd eri verbeterd1" is Voorts is de Kerk met de vereischtë Gefloeltens, een Doophuis, Predikftoel ëri drié groote en fes kleiner' koperen Kaarskroonen voorzien j en rust op veertien ronde ftee' nen Kolommen. V a  D E N I E UWE ¥AALEN KERK. JL/e Nieuwe Waaien of Franfchê Kerk heeft haaren. voorhaamiïen ingang op de Prin* ièngraft by het Moolenpadt, is flegts van hout opgeflagen, en met een hoog pannendak gedekt» Dit gebouw was eertyds het Stads Schermfchool; doch wanneer het getal der Franfchê Vlugtelingen, die, na't herroepen van 't Edift van Nantes, in den jaare 1685».. om de verdrukking te ontgaan , met gantfche zwermen herwaards kwamen afzakken , zo fterk aanwies, dat de oude Waaien Kerk te klein werdt, om. deeze geduurig aangroeijende Gemeente te bevatten , befloot de Vroedfchap dit Gebouw tot eene nieuwe Waaien Kerk bekwaam te maken, het geen in den jaare xó86 volvoerd werdt. DÉ   GEZICHT Tan de OUDE ¥A1LEI.IE1K( tol Amf ter A a ni« te C~yyfm&rdam' 6y ér. ^éFcuauet juiuvr.  TUE ale la VIEILLE EGLISE ¥ALLONIEp a Aiiilt er da m »    GEKICHT ran de lieuve WAAL E, W «KEU, tot Amfte jp dL a m ° te CPy^m/terdam i>v &s*jCiuitict-jiau 7 ƒ   D E ENGELSCHE KERK ÖP HET BEGYNHOF, ZFZ * Gebouw deezer Stad mag mu, met regt het ,teim, hof eene eerfte plaats vergunnen. Het was reeds omtrent het midden 7 tiende eeuwe in ftand , en werdt in den jaare ,3p3 door Her» ^ ™ genwoordigro„^^ ï£E igge" tWee b!TkVeIden * d0M '™Uren « hetonV ; de" w afgefeheiden j en rondsom den Hof Itaan h™™ «0* p u g Lindenboomem De voornaamfte Jl h°°ge "et g^hooren wilde Kastanje en uD, v , V00rnaam*te toegang naar dichte of Be°whef foeWk ZtTZe /t0 b Uk ^ Be^entl^ * K«'varftr aT Wit ¬ houten biug , over de Begynenfloot liggende , door eene oude Poort , boven we "e h beeld van de H. H^, „f Ag**, ftaat, die Van eene buitengewoonen Ztet ingang naar den Hof gemaakt, agter de Bennen afn >t T ï o™" °°g eeDeD wanneer de Engelfche en Roomfehe Kelf ^- eV Lan De Orde 7 ^ de zevende eeuwe reeds in«efteld fi-h™, „ r 6 der Begynen in H Btrihn of ft™ r, &e"eld' rchvnt z>ncn oorfprong ohtleend te hebben van de „ B°gf? of DoSter van Pepyn van i.aliden) Hert yan B n ™ ^ Heer ^g», op het voetfpoor van anderen beweert Z Tf Luikfchen Priester, fe.fe J /, ' / 7 \ ^ d°°r eenen Deeze orde der - deeze uiLndering ifl^^S^C^» K merv- in°den i3 n d" gehouden hadden, Ir den Bilfthop van Kameryk, m den jaare 1333, Van deeze Kettery vry verklaard warden ,„ , StiïïZ r,-2* ze,f -den fdiyn« ■t^eeze KerK werdt op den vvfden Fehnmrf ,w ^ , . y vyraen jfeoruan oes jaars 1607, in tegenwoordigheid  van den Schout Willem vander Ml plegtig ingewyd, en, m den jaare 1660, toen veeie Ïn Jfchen, na de herftelling van Koning Kakel den II, z,g herwaards heen begaven, op SmdsKosten hetbonwd, en aan de zuidzyde vergroot, zynde ook nog in den jaate ,7*7 de eeheele noordzyde vernieuwd» Deeze Kerk is een klein, maat welgefchikt Gebouw, met een hoog gefptts ToorenrieTn het westen. De koperen Leezenaat van den Veeteer, waarm de Letter, W M R R-, beteekenende milm en Mark, Koning en Kmingm door een gevlogten Zn, met het jaargetal .689, W »^ens de koperen Armblakers, door deeze, V». fteïyke Perfoonen aan de Kerke ten gefchenke gegeeven, en de ztlveren Avondmaal, Bekers zyn door den Ouderling W Sinkefm in den jaate «7.7 vereerd geworden. Het Oreel, door de voornaamfe Leden, op hunne kosten geplaatst, werdt den agt"enden December des jaats t753 met eene Leerreden , door David Ln«e«lkm to tyd hunnen oudften Leeraar, ingewyd, en heeft v.et dtuzend twee honderd vyf en negentig guldens gekost» DE   GEZICHT van de E N C E E S C H E - X E H K liet B e |f v»li©£5 tot Amfteriam.  VITE A'e TEGLISE ANGEOISE, siur le Beginage , a Amlter iam.   D E LUTHERS CHË O Ü DE KERK, De Leer van den beroemden Hervormer Martyn Lui-her, ai vróeg in deézë Stad haare aanhangers vindende* hielden dezelve, reeds van dert jaare 1525, irt weerwil der ftrenge vervolgingen, heimelyke byeertkomften; doch na de verandering van deri jaare 1578 } hadden zy hunne vergaderingen by de Handboogsdoelë in zeker Pakhuisj de Pot, genaamd, en tien jaaren laater verzogteii zy van de Wethouderfchap eene openbaare Plaats ter oefening van hunnen Godsdienst. Doch daar men in dien tyd nog niet verlicht genoeg was \ om te begrypen \ dat de heilzaame Verdraagzaamheid het gefchikfte middel is j óm den Staat te doen bloeijen^ werdt dit verzoek niet alleen afgeflageri, doch men verftondt ook, dat men geenert anderen Godsdienst dulden wilden * dan alleen den Gereformeerden, zo dat den Lutherfchen zelfs aange» zegd werdt hunne byeenkomffcen tè ftaken, of de Stad te ruimen; Doch de vryheid en verdraagzaamheid in laater tyd meer en meer veld winnende, en de Regeeririg eittdelyk zeer gematigd beginnende te denken 3 bellonden zy in deii jaare 1632, op de plaats van het voörzeide Pakhuis, en den aangrenzende grónd } een openbaar eri deftig Kerkgebouw te ftigten, dat thans den naam Voert vari Lutherfche Oude Kerk. Dit Gebouw, Van welk de eerfte fteen gelegd was deii veertienden Aüg. des jaars 1632 j werdt op Kersdag vaii het Volgende jaar ', niet eene Leerreden iiigewyd door Caspdrus Pfyffeh Het is een deftig, ruirri, ën langwerpig vierkant gebouw, rondsom door hooge Glasraamen verlicht, ën voorzien van vier ingangen , eert fraai Orgel 5 welks deuren door den kundigen Philip Tidenïan befchilderd zyn, eh een fierlyk gewerkten Predikftoel. De önderfte Galeryen rusten binnenWaards op hardfteenen kolommen Van de Dorifche Orde, en de middelfte en derde Galeryen worden even als hec middelfte dak door Iortifchë Kolommen bnderfteund. Aan deeze Kerk is de Confiftorie-, Öf Kërkenraads-Kamer aangebouwd, waar een egt af beeldzél van deri beroemden Mariinüs Lutheriïs bewaard wordt, benevens vier kleiner ftukken, denzelfden Luther met zyn Huisgezin afbeeldende. Ook wordt hier nog eert höutën model Van hunne oude Vergaderplaats, liet Pakhuis de Pot, bewaart. In de kamer der Diakenenj die de vóórgaande volgt. Hangen de wapenborden van den Heer Abraham Crömhuvzen en Vróuwe Johanna Maria Cromhüyzen, Weduwe van den Heër Melchi'ör ten Hóv'ë j die beide aanzienlyke fommen aan de Lutherfche Diaconie gemaakt hebben; Onder het Wapenfchild van den eerften leest men; De dankb're Godsvrugt, die, iri Luthers Tcmpelchoor, Cromhuyzens milde gunst haar Armoe zag belonken; Heeft bief zyn Wapenfchild de onfïerfelykheid gcfchonken; ' Èn ftelt hem 't nageflagt, verheugd, ten heiibaak voor: Wel zalig die, met hem, getrouw aan 'sHeilands wetten ï Hun fchat, Gods kerk ten dienfte, op* Hemelrenten zetten. öp het Wapenbord van dë milddaadige Zuster' ftaat het tföigëüdë i Godvfeezende Armoê ziet zig weder mild befchonken; Ten Hövkhs Wéduw, volgt haar Broeders loflyk fpoor:' Haar gunst klinkt Luthers kerk, niet dankb're galmen, door, Zy ftrooit, door 't heilgeloof; roept elk, deez' Liefdevonken. De Naneef eer', met ons, die overmilde Vrouw : Die deugd by wapens voegde, en by de Godsvrugt trouw, Ë %  DE L U T H E R S C H E NIEUWE KERK De voorige Kerk, na verloop van eenige jaaren, voor de fteeds aanvvasfende Ge* meente veel te klein bevonden zynde, zag men na eene bekwaame gelegenheid tot het bouwen van eene tweede Kerk. Men bediende zig intusfchen van een Pakhuis, de Kroon genaamd, op de Brouvversgragt, tot dat de Gemeente een zeer gefchikte plaats aan 't noordeinde van den Cingel kogt, daar zy, met verlof van Burgemeesteren en Raaden, eene Kerk bouwde. Op den vierentwintigften Oftober des jaars 1668 werdt de eerfte fteen gelegd , nadat men de grondllagen met fesendertig-honderd en vyf tig masten beheid hadt , en op den eerften Kersdag des jaars 1671 werdt het nieuwe Kerkgebouw met eene plegtige Leerreden ingewyd door Volkhardus Visfcher. Deeze Kerk is een Meesterftuk der Bouwkunde , vervaardigd naar de fchetze van den bouwkundigen Dorsman , en in gedaante de ronde Kerk te Rome evenaarende* De fraaije ronde kap , op welke een fierlyke Lantaarn ftaat, met eenen windwyzer verbeeldende eene Zwaan, is van buiten gedekt met koperen plaaten, welke op last van Karel den XI, Koning van Zweden, tolvry herwaards gevoerd zyn. De Koepel rust op vier paar ronde gekoppelde en zes halfronde fteenen Zuilen van de Dorifche Orde. De Lantaarn heeft rondsom Glazen, door welke de Kerk het daglicht fchept, die daarenboven met twee ryen Glasraamen boven elkandercn voorzien is. In deeze Kerk zyn twee zeer ruime Galeryen boven eikanderen , naar welken men opklimt langs eenen grooten Wenteltrap zonder ïpil , die altyd voor een meesterftuk der Bouwkunde gehouden is. De Predikftoel is met kunftig fny- en beeldwerk verfierd. De opgang naar denzelven gefchiedt langs eenen trap, die in de muur verborgen is, en boven denzelven ftaat een pragtig Orgel met fraai gefchilderde deuren, en beeldwerk verfierd. Op den top zit David fpelende op de harp, en verfeld van twee bazuinende Engelen, die ider eene Zwaan nevens zig hebben. Laager ziet men twee wigtjes, met allerhande fpeeltuig ter wederzyde van eene ftaande Harpe. De benedenwanden der Kerke zyn rondsom omzet met fraaije houten Lambrifeeringen. De Kerk eindelyk heeft vier aanzienlyke ingangen, een' op den Cingel, een' in de Jeroenfteeg, een' naar den Nieuwezyds Agtcrburgwal en een' in de Osjespoortsfteeg, eri het gantfche gebouw is van den grond af tot aan 't einde van den Lantaarn honderd twee-en-zestig voet en agt duim hoog, en de muur is van de grondvest opwaards tot aan de ftraat veertien , en tot aan de Lyst tien voeten dik. Die rond Gebouw wordt van agteren omvangen door een halfrond, dat zig van binnen met hetzelve vereenigt, van boven insgelyks met koperen plaaten gedekt, en met een' grooten looden regenbak voorzien is. Ten befluite voegen wy hier by, dat deeze beide Kerkgebouwen der Lutherfchen, zo wel als derzelver Weeshuis en 't Konynenhofje, genoegzaam alleen uit vrywillige giften zyn geftigt geworden. DE   ST. Ulimt.,?'.    "WIOT]E]K~G]BMCMT,ojp le CHTGEL ,roor «Ie HJTHE1SCHE OUBE JKERK .te T^Éien., tot Amuftejrcda ras.. /<•* t tméêendtVH oir ér. YtlfSimtéf fémScn' 7 !f / /  TUE de l'HXlTE]Rpfar le (CITOEE, Jevaiit la TIEIEILE 1B&JLISE LIJTHEMÈ^ïfE, a AmfterJajaio    ê BE LUTHERS CHE NIEU¥E KERK en de HAKINGP1ÏIE1$TOIEN,  -Pazt/. vast Jsient&r^jQï. jyéb. LA NOUVELLE EGLISE LUTHERIENNE Sc U TOUR des HARINGPAKIERS,   lil J-UTHEHIKNNE, a Amfterdam.   £> E ARMENISCHE KERK. Deeze Kerk is met verlof van Burgemeesteren geftigt > in den jaare 1614. i door eenige Armenifehe Christenen, die, van wegens den Koophandel op Smirna en de Levant* zig hier ter Stede al vroeg hadden nedergezet. Dit Gebouw, in 't Oosten met twee ryen Glasraamen boven eikanderen verlicht' en verfterd met eenige Altaarftukken , ftaat op Dwarsboomlloot, tusfehen de Keizers' en Koningsftraaten, en heeft eenen deftigen op- en ingang, niet een liggend Lam of Agnus Bei boven de Poort in marmer uitgehouwen. Dit werk heeft joannes de Minas; Priester der Armenifehe Gemeente, in den jaare 1749, bekostigd, gelyk ook de binnenfte ingang der Kerke vernieuwd is op kosten van Arachiel di Pauk, kerkmeester van deeze Kerke, gelyk blykt uit twee opfchriften in de Armenifehe taaie, boven de twee ingangen gefteid , van welken het eerfte boven de voorpoorte geplaatst in onze taaie dus luidt: Ik JoAtfNEs, Priester, Zoon van Mihas, Inkorting van de Stad Amajïa, vyf tien karen deeze Kerk, genaamd den HeïligeN Geest, bediend hebbende, heb, op myne eigene kosten, deeze Voorpoort herbouwd; een marmeren Lam boven dezelve gefteid; den fleenefï opgang, eh drie onder, en drié bovenlichten doen maken, ter gedagteniffe van my zeiven, en van mynen overleedenen Vadef ea Moeder, in 't Armenisch Jaar 1198, dat is, in >t Jaar 1749. Het ander opfchrift boven de binnendem iumi ais VUJgt, Ik Arachiel, Zoon van Paulo don Arachelentz, Inboorling van ïfpahan Gulphd heb op myne kosten , deeze binnendeur laaten herbouwen; het Voorhuis eenigzihs verhoogd en ' breed; den wand en vloer met marmeren plaaten belegd, en i gewelf met bloemwerk bepleisterd, ter gedagtenisfe van mynen overledenen Vader Paulo , m vdn myne nog leevenae moeder in 't Jaar des Heeren 1749. ' De Priester, die deeze Kerk bedient, wordt door den Patriarch van Groot-Armenië op verzoek van de Gemeente> herwaards gezonden,- en de dienst wordt tweemaal daags', en des Zondags en in de groote Vasten driemaal daags alhier verrigt. Y  D ü SYNAGOGE d e r ,. ;\7 portugeesche jooden. De Synagoge der Pórtugeefche Jooden, onder welken ook Franfchê, Engelfche en Italiaanfche Jooden begrepen zyn \ is een zeer aanzieniyk gebouw, ftaande tusfehen de Muidergraft en S. Ante-nis- of Jooden Breeftraat, tegen over 't Leprofenhuis. Zy is, naar der Jooden Tydreekeninge, in den jaare 5432, dat is, naar onze rekening, in den jaare 1674, volbouwd geworden. Van vooren treedt men door eene groote Poort in een Voorhof, alwaar verfcheiden' plaatzen tot Schooien zyn afgezonderd, in welken de jeugd in de Hebreeuwfche Taaie onderwezen wordt. Op dit Voorhof is een ruim Plein, ter wederzyde voorzien met eene Galery, die op twaalf Pilaaren rust* en waar onder een waterbak- en pomp, met verfcheiden koperen kraanen Haat. Hier zyn de Jooden gewoon hunne handen te wasfehen, eer zy de Synagoge ingaan^ Over deeze Voorhofplaats gaande, komt men, eenige trappen optredende * door eene aanzienlyke hardileenen Poort, in de Synagoge der Jooden. In de bovenlyst van den ingang ziet men, met Hebreeuwfche Letteren, de woorden van den Pfalmdichter, Pf. V." vs. 8. in onze taaie dus luidende : Maar ik zal door de Grootheid uwer Goedertierenheid in uw huis ingaan. Het binnenwerk der Synagoge rust op vier zwaare gemetzelde Kolommen, die in t vierkant binnen 't gebouw ftaan , en vier halve Kolommen die in de muuren zyn ingemetseld. Tpt- \^A^rZy^Q js eene Galery voor de Vrouwen , met Latwerk afgefchooten, en rustende op zes hardileenen Kolommen , waaronder de banken en zitplaatzen voor de Mannen gefchikt zyn; in 't midden hangen vier grooce Aoperen Kaarskroon en, doch aan eene derzelven hangt eene glazen Lamp, die het eeuwigduurend licht genaamd wordt, om dat het altoos brandende gehouden wordt. Wat laager tusfehen de Vier Zuilen hangen vier kleiner kroonen, en onder ieder Galery zeven nog kleiner Kroontjes. Even binnen den grooten ingang ziet men een hoog verheven plaats, zynde het Voorleezersgeftoelte, pronkende op de vier hoeken met vier groote kooperen Kandelaars. Voor dit geftoelte is de zitplaats van den Chacham, dat is * Opper-Rabbi* ter wederzyde van denzelven zitten de Godgeleerden, en wat verder af de dienende Parnasfm of Ouderlingen. Tegen over deeZe hoogte, aan het oosteinde der Synagoge* ftaat een Sakkerdaanen houten kas, die door twee deuren, met kolommen en frywerk fraai verfierd, geopend wordt, en in vyf kasten verdeeld is, waarin onder anderen de vyf Boeken van Mozes , net belchreven, naar de oude Hebreeuwfche gewoonte, in rollen opgerold, en met geborduurde dekkleeden omhangen, bewaard worden. Voor deeze Kas is een vierkant Plein, met een hek van 't zelfde hout afgefchooten, op het welk agttien koperen Kandelaars liaan, en binnen het welk een verheven plaats is, waarin de Priesters gereinigd en ontfehoeid op den Sabbath en op de andere Feestdagen den dienst verrigten. Voorts is het gebouw vierkant en hoog, van rondsomme met groote glasraamen verlicht, en heeft van boven een plat dak > omringd met eene fraaije baluftrade. g   (Gr 33 Z 1 C H T van de AR M E ¥ISC H E KERK te Amilerdam.  V U E de 1' E G X. I S E a Aiafteriam.    GB ZICHT Ta.a le romTITGElBSCHE JOOBEN«IElK vfcm £ 1 SYNAGOGE ' DER ^ ^ HOOGDUITSGHË JOODËN. De oudfte- Synagoge der Hoogduitfche jooden is een deftig vierkant Gebouw; doeii Hetr^7te T ftaaihe, 'S/ dCT POrmgerfche «* verre fla niet haa^ t„ Het Gewelf rust op vrer hardileenen Kolommen. In het midden ftaat een Leesplaats LwL ~t taaiie K:sB' ?aar ae boeken ™ m™ - ^ gebouw on™™ m ;„ TfesChM' nevens de gwote Synagoge nog een ander Kerkgebouw opgereg , en in t jaar 1730 een derde agter dc groote Synagoge, dat in 't sl™ ° " Veigr°0t d3t Het 'mm* 'n fraaiheid boven d ot dfto Synagoge verre «rtmunt. Dit Gebouw heeft eenen aanzien.yken opgang, en P™kt Tafel,ta" fKrÜ- BWeii ^ de ^4de fta t een S 'geTe Zn s. ^ °** ^ °°d fa de Ne«*** Taaie « gouden Yi HET  HET OUDEZYDS-HUISZITTENAALMOESSENIERS HUIS, Dit Huis werdt in den jaare 1654, op den grond van den tuin der Leproozen* door een gedeelte van welken een Graft gegraaven was, gebouwd, na dat men in den jaare 1610 een ruim Provifiehuis, uit vier Pakhuizen beftaande, op een Erf agter het Leproozenhuis, tegen den Stads wal, geftigt.had. Het Gebouw pronkt in den Voorgevel met het driekruizig Stads wapen, en in den Agtergevel met het Koggefchip uit het Stads oude Zegel. Langs eene dubbele ftoep, die ter wederzyde met een fraai yzeren hek voorzien iê \ komt men in een Voorhuis, uit het welk men ter regterzyde in een aanzienlyk vertrek treedt, welks Schoorfteenmantel door B. van der Helst, met de afbeeldingen der Regenten, dien, ten tyde van den opbouw, de zorg over dit Huis was aanbevolen, befchilderd. Tegen over de Glasraamen hangen twee fraaije Schilderftukken, van Bronkhorst, en van Loon, verbeeldende het uitdeden van brood, boter en kaas, doch een ander ftuk van Hol/tem* waar men de turf ziet uitdeelen, is thands in de uitdeelkamer geplaatst. Ook hangt hier een Schildery, verbeeldende een gezelfchap van Regenten, door P. vai Anrade* in 't jaar 1675 gefchilderd. Boven den ingang ftaat het beeld der Liefde, en tegen de binnenposten hangen de wapenen van de evengenoemde Regenten, Aan den wand leest men de volgende woorden : Gy zult uwe hand mildelyck opdoen aan uwen B oeder, aen uwen Bedruckten , ende aen uwe Armen in uwen Land. De ut er. XV. vers 11. en Prov. XIV. vers 13. Want die den Armzn verdrukt, fmadet des/elven Maker; maer dié Jick des nootdruftigen ontfermt , die eert hem. De Zolder van 't vertrek en vier Nisfen in het graauw, in de vier hoeken , zyn door Holflein keurlyk befchilderd. Aan de ünkerzyde is het Regenten -Comptoir verfierd met vier Schilderftukken, vier gezelfchappen van Regenten afbeeldende, en door A. Boonen, C. Troofi en J. M. Quinkhard gefchilderd , behangen, en voor het overige met nette meubelen verfierd. In het Portaal van den Agtergevel zyn twee vertrekken, een, daar de armen worden ingefchreven, verfierd met een fraai Schilderftuk, Voor den Schoorfteen geplaatst, verwonende drie Schepen, in de barning tegen de rotzen ; en een ander, daar de uitdeeling gefchiedt. Tusfehen deeze Vertrekken komt men , door het voorfchreven Portaal, in een' fchoonen Tuin, rondsom welken eene ruime gaandery loopt, met zes* endertig Glasraamen voorzien. Aan het einde van deezen Tuin ftaat een zeskantig fteenen Tuinhuis, in den jaare 1710 gebouwd, en verfierd met de wapens der zes toen dienende Regenten. De vier Pakhuizen van dit- Huiszittenhtiis, die aan het voorfehreven Gebouw verbonden zyn, dienen tot berging van Turf, Kooren, Boter en Doodkisten, en hebben van agteren een' uitgang aan de Amftelftraat, aan welker overzyde een ruim Gebouw ftaat, 't welk gefchikt is , gedeeltelyk tot eene Bakkery en de wooningèn van den Bakker en Timmermansknegt, en gedeeltelyk tot een Magazyn , alwaar hout, bouwftoffen en anderenoodwendigheden geborgen worden. HET   (C-EZICHT va'E de HOOGBUITSCHE JOOBEF^KElK, bjt Ie H©aitmarjkt te zi©ra, lot Amfleridam. -zS? %^4mJtetMO& au fxéfanfUBt'junior. J Qy v 3 / /  riTJE delaSTMOCUE crles JUIES A1LEMANBS, a Amfter aLaitMu    yati hel OïJHKwZTlïSHHnirY&ZIÏ TKN« AATiMOKSSKNTOKRS' HUIS, f tof Aiiufterlaimio  Tirjfi de'la MAI§»0>7 des rALTV]MS, iioaunee HÜYS T:ïG^t, at Aiïniierfll.aMi»   HE T NIEUWEZYDS-HÜISZITTEN^ AALMOESSENIERS \2st verbranden der Niéuwe Kerke,' alwaar de Huiszkten-Meefters van dé Nieuwezyde hunne gewoonlyke uitdeelingen deeden, gaf in den jaare 1645 aanleiding tot het ftigten van het tegenwoordige Nieuwezyds-Huiszittenhuis, naast de Bakkery en heü iurfhuis, hetwelk zy op de Prinfengraft by de Lelygraft hadden opgeregt. Dit Huis, 't welk in den jaare 1Ö49 voltrokken Werdt, beflaat uit twee.byzondere aaneengevoegde Gebouwen. Het eerfte en aanzienlykfte heeft drie verdiepingen b en voert in de Frontefpies van den Voorgevel het Stads wapen. Door eenen ruimen ingang, met een zwaar yzeren Hek voorzien, komt men in een ruim Voorhuis, waar men zuidwaards naar de wooning van den Binnenvader en de Binnenmoeder gaat, en noordwaards naar het Gomptoir der Regenten, zynde dit vertrek met een fraaijen bepleifterden en overgeverwden Koepel voorzien. Van daar gaat men-, door een Portaal, naar eene ruime Zaal, van welke de Zolder met eenige figuuren, zinfpeelende op de Zorg voor de behoeftigen, befchilderd is. De vier hoeken der Zaale zyn meede'met dieigelyke Zinnebeelden in 't graauw, op deuren gefchilderd, verfierd. Het Schoorftee^ ftuk vertoont een Gefelfchap van Regenten, en tegen den wand in het Oosten is een diergelyk Sehildery geplaatst. Boven den ingang en aan den wand van dit vertrek hangen fesfwapens van Regenten, en in twee vakken in het Oosten 'eest men: Ter gedachtenisje vari de herjlellhige defes Godtshuys uyt de Nieuwe Kerck, de eerfte uytdelingè alhier aen den armen gedaen, op den 20 December des jaars 1649, doen Huysziitenmeefhrs zynde , Lucas Pieterssu Conyn , Johan Steur , Rombout Kemp , Cfaes van Lith , Cornelis Metfue en Jfaac Commelyn. Aan deeze Zaal is een klein overwelfd vcxuei, ^nrnim*d* alwaar het geld, en de papieren-ErTeden van het huis bewaard worden. Uit de Zaal komt men m M houg e.. groot Vertrek, door houten pvlaarén oriderfchraagdj waar de weekelykfche uitdeelingen gefchiedem In dit vertrek, 't welk men de Kerk noemt, zyn verfcheiden' kasfen , waarin de brooden, boter'en kaasj behoorlyk afgewoogen en verdeeld, vooraf geplaatst worden. Ten zuiden van dit'vertrek heeft men de Bakkery, en voor deeze Bakkery is eene ruime Timmer- en Bergrots. Boven heeft men ruime Kooren- en Kaaszolders, en onder het Gebouw ten Zuiden eene groote Boterkelder. Noordwaaf'ds ftaat, nevens het Huis, een laag Gebouw, van eene Verdieping , het Tuinhuis genaamd. Het pronkt in de Frontefpies met het Koggefchip, uit het Stads oude Zegel, en is met drie deuren voorzien. Boven twee deezer deuren, en boven de. deur van den gang, zyn de uitdeelingen aan den armen, door den kunstryken Hendrik de Keizer, in hardfteen kunftig uitgehouwen. In 't midden leest men: Saligh zyn de barmhertigen, want haer [al barmhertigheidt-gefchiedenMatth. V. vers 7. en ter wederzyde: Boet wel aen den Armen, U kon is in den Hemel Voorts is dit Gebouw met een' fraaijeö Bloemtuin verfierd, en van alles voorzien, wat tot gemak en voordeel van een dergelyk huis hoodig is<  HET BURGERWEESHUIS. Het Burger-Weeshuis beitondt oudtyds uit eenige Huisjes in de Kalverftraat, by de Kapelle der Heilige Steede gelegen, welke eene vermogende Amfterdamfche Vrouwe,. Haasje Klaafe in 't Paradys genaamd, toebehoorenden door dezelve in den jaare 1520 gefchikt werden, ter herberging voor een klein getal behoeftige Weeskinderen; doch dit getal fchielyk aanwasfende, werdt het Gebouw van tyd tot tyd vergroot, en zo door byzondere Perfoonen als door de Stads Regenten, met nieuwe inkomften bezorgd, tot dat eindelyk, na de Hervorminge van den Godsdienst* in den jaare 1580, de WeesA kinderen in het S. Lucia Klooster werden óvergebragt. Dit Gebouw is thands onderfcheiden in een Jongens- en Meisjeshuis. Voor de Poort van het Jongenshuis is een langwerpig vierkant Plein, alwaar in 't midden een koperen armbos flaat. Op de hoeken van dit Plein (laan twee Burgerwoning gen, het Weeshuis in eigendom toebehoorende. In de voorgevels van beide deeze wooningen Honden twee Weeskinderen uitgehouwen > een Tafereel vasthoudende j op het eerfte las men deeze woorden Van Vondel: Hier treurt het Weeskint niet geduïti 1 Dat arm is zonder zyne fcbult, Èri in zyn armoé moet vergaehj Indien gy 't Peigert by te ftaert» Zoo gy gezegent zyt van Godt» Vertroost ons uit uw overfchot. Doch. dit Tafereel is by de verbouwinge van 't Huis weggenomen. Op het anderé leest men nog de volgende regels van denzelfden DichterGeen armer Wees op aarde zwerft, Dan die der Weezen Vader derft: Der Weezen Vader derft hy niet, Die Weezen troost in haar verdriet. Dies fla uw oogen op ons neêr, Ons aller Vader troost u weên De Ingang Zelve is van boven verfierd met eenige Weeskinderen, welke hun gezig^ op eene duif, het zinnebeeld van den Heiligen Geest, gevestigd houden; welk zinnebeeld ook boven verfcheiden' andere Ingangen in dit Huis, als meede op het zege* der Regenten* geplaast is. Onder het voorfchreven afbeeldfel leest men deeze ipocrden Van den even aangehaalden Dichter i tyTy groeijeri vast, in tal en last» Ons tweede Vaders klaagen. A.y, ga niet voort, door deeze Poort, Of help een luttel draagen. Doör deeze Poort komt men in eene Gaandery, welke op hardfteenen Zuilen rust. Hier vindt men verfeheiden' wooningen , en eene Timmerloots. Aan het einde det Gaan-   GrE ZICHT van liet NIEUWE ~ ZYDS «HUYSZITTEE" «AAL .- MOESNIERS-HUYS , tot Amfterdam .  rUE sic la MAISON les PAUYEES, iiomiiiée HÜYSZITTEN, a Amfterdam. 0 I V    GEZICHT van kt JONGENS 1BII 1.G E1« ¥ E E S IIU Y S tot AmflerdLam.  TUE de Ia MAISON des OEPHELINS BOUJS.GE OIS 3 a Amfteriam. / y=> 7 /    GEZICHT Tan let IETSJES BülGEl «WEESIUTS tot Amfterdam. * ij/ & (^ZTou^trjunior  !VUE ie kMAlSOI des OIPHELINS BOU1GEOISES, a Amfterdam o i C^s£mJÏ*ra/*m aiex r<7Óy.^ Junior   Gaanderye is eene Poort, waardoor men mar het Meisjes-Huis gaat. Ter IfrArei^y^.a Van deeze Gaanderye heeft men eene ruime Vierkante Plaats , a'an welker westiyde (fe Jongens - Eetzaal is •, en onder deeze i> zo wel kis cmdèr de naaste 'vertrekkenzyn drie ruime Kelders gemetzeld. Ten zuidert der geihelde Zaal ïs de Keuken'* het -Ziekenhuis, én een Doodenhok. Noordóostwaards zyn de Wooningen van de Ziekenmoeder en Van deii Schoolmeester geplaatst. Naast dcezfe Wooningen zyn de 'Glazenman kcrè en Schilderswinkels, en daar naast dp de Plaats zyn honderd en twintig kasjes} teïï dienfte der Jongens gefchikt. Boven dè Eetzaal der jongens zyn tlvee S&apHniersi boven elkanderen. Op de ónderfte ftaaii zesennegentig Krentten j ieder voor drie Jon» gens gefchikt, en op de bovenflé, zó Veel als men 'er meer noodig heeft» Her Meisjeshuis heeft zyn' ingang in deSt. Lucia-fteeg, door eene deftige groote hardfteenen Poort. Aan de oostzyde ontmoet men de wooning van den Boekhouder \ en aan de zuidzyde Van den Gang % naar het Jongens Weeshuis \ is het geweezen Regenten-Gomptoirj het welk thands tot andere eindens gebezigd wordt. Westwaérds treedt men* dóór een ruim voorvertrek; in de tegenwoordige Regenten-Kamer, welke op de Binnenplaats van het Meisjeshuis uitziet. De Schoorteen en Wanden van dit langwerpig vierkant vér trek zyn met drie Regenten-en twee Rêgèntésfen-Hukken Verfierd, onder welken een Regentesfen-ftuk^ door J. Bakker vervaardigd, in natuurlykiieié eh kunst byzonder uitmunt. Agter dëeze Kamer is het Cas- Compmr, waar twéé Schilderftukjes hangen, door Jurriaan Pwt vervaardigd, en aan 't Huis vereerd i waarin hy zig zeiven in Weezeri kleeding heeft afgebeeld, ter gedagtenisfe zyner opvoeding in dit Godsdienltig geftigt. Langs de voornoemde Vertrekken heeft men de Bakkery, een hoog Kookhuis , een kleiné Keuken , en verfcheiden' andere Vertrekken , teri diende van het Huis gefchiku Boven de woóning van den Keukenvader- en Moeder is de Kamer der Regentesfen j welké óp de Steenenbrug , die naar de Blóëmmarkt leidt, uitzieti In dit fraai vertrek hangt het gefchilderd af beeldzei van 't Wapcri Vuil dit Godshuis* zynde eene bellraaldë Duif* door een Weesmeisje ën een'Weesjongen vastgehouden, en met der Regentesfen wapenen Omringd. Aan de wéstzydë vaii 'ié Binnenplaats heeft men de Meisjes-Eetzaal* langs Welke de Linnen-Naaiwinkelj dé Bréywinkel en eenige Slaapkamers gevonden worden; Zuidwaards is hét Mëisjes-Ziejkenhuis * voorzien van Keuken en Waschhuis* benevens een Slaapvertrek voor de Ziekenmoeder en een Döodenhok; Vóór de Wollen-naai-winkël is een Speelplaats Voor de kleine Kinderen, op welke ook de ingang naar derzei ver Eetzaal, die tevens voor eene Catechifeerplaats dient * gevonden wordt. Aan de oostzvde van de groote Meisjesplaats is de Kinderenfchool ; en daar agtef eene Speelfchoól voor dë kleinen. Boven op de tweede Verdieping zyn alle de Slaapplaatzen voor dé groote Meisjes $ en de kleine Kinderen * zó Jongens als Meisjes * die egter afzonderlyk liggen; eri meer andere vertrekken* die alle gemakkelyk en wel gefchikt zyn; & I  H ET AALMOESSENJERS- WEESHUIS. De Wethouderfchap deezer Stad, bevindend'», dat de te vooren befchrevene Godshuizen niet toereikende genoeg waren, om zommige ouderloofe of verlaatene Kinderen te huisvesten , en van het noodige te voorzien g befloot in den jaare 1613 nog een. Godshuis , onder den naam van Aalmoesfeniershuis , op den Cingel, tusfehen den Heiligen Weg en Reguliers - Tooren , ter plaatze , daar nu het Latynfche School is* opteregten. Doch de Aalmoesfeniers werden door den tyd met zulk een aantal Kinderen overlaaden, dat hun in den jaare 1663, door de Vroedfchap, een erf, tot een veel grooter gebouw, aan de zuidwestzyde der Prinfengraft, tusfehen de Leidfchegraft en Leidfcheftraat gefchonken werdt. In dit jaar maakte men een' aanvang met heijen, en twee jaaren laater was het gantfche Gebouw voltrokken, zo dat de Kinderen, welke tot hier toe alomme in de Stad befteed waren , in het nieuwe Gebouw werden overgebragt , het welk van tyd tot tyd vergroot, eindelyk in dien Hand gebragt is, waarin wy het tegenwoordig befchouwen. ° Dit Aalmoesfeniers Weeshuis is een zeer deftig Gebouw, met twee iiitfteekende Voorgevels, in ieder van welken eene ruime Poort is, en nog twee diergelyken tus* fchen beiden. Het geheele erf is driehonderd twee - en - tagtig en een halve voet breed, zynde het westelyke gedeelte voor de Meisjes , en het oostelyke gedeelte voor de Jongens - gefchikt. De vier Verdiepingen fcheppen van vooren het licht van de Straat, en binnenwaards van twee vierkante Plaatzen. Door de Poort aan de Jongenszyde gaande, vindt men, ter linkerhand, de wooning van den Secretaris der Regenten s en tei wederzyde de vertrekken der Comptoir-Moeder, en langs de Jongens - Plaats zyn verfcheidene Vertrekken, ten dienfte van het Huis gefchikt. Agter in het Huis is de groote Keuken * benevens de wooning van denKeuken-Vader en de Keuken-Moeder. Ter ünkerzyde zyn de Vertrekken voorden Jongens Schoolmeester en de Huis-Moeder, en by de Meisjes-Plaats heeft men de Kinderenhuis - Eetzaal en School, daar kleine Jongens en Meisjes eeteil en oflderwezea worden. Aan beide zyden van de Poort aan de Meisjeszyde zyn de wooningen van den Kleêrenmaaker en Schoenmaaker van 't Huis. Ten westen van de Meisjeszyde* over eene lange Plaats, vindt men een Waschhuis en Bakkery, en ten oosten van de Jongenszyde is het Ziekenhuis, waar by een Waschhuis en Doodenhok geplaatst is. De Regentenkamer is binnen de Poort aan de Jongenszyde. Eer men deeze Kamer intreedt, ontmoet men een ruim Voorvertrek, waarin een Bord hangt, het welk reeds in het oude Aalmoesfeniershuis geplaatst was, en waarop men met gulden letteren deeze woorden leest 5 De Hemel draegt geen zy , maat luistert naer elks kermen. Zoo ziet d'Aelmoesfenier, op 't nypen van den noot, En reickt elk nooddruft toe , uit 's Burgers milden fchoot. Hy flut, door 't heele Jaar, bet leven van den armen, liet   GEZICHT van liet AALMOESSENIE1S «WEESHUI tot Amfterlam.  YTTE le k MAISON des OEPHELINS,nomme'e AALMOESNIERS, a Amfterdam. ^ (2^^ten/am cAtz. (JJZufuttJunior.   Het Regenten-Vertrek zelve is langwerpig vierkant, en heeft door vier groote lichten zyn uitzigt op de Prinfengraft. De Schoorlieenmantel is van boven met de wapens van eenige Regenten verfierd. Beneden, boven den Spiegel, Haan deeze regels van Vondel: Dees Godshuis-Bouwers, die getrouw nooddruftige armenl Al 't Jaer bedienden, handhaven en befchermen, Staen in de wapens van hun Stammen hier ten toon. Wie armen handhaeft, wint de hoogde wapenkroon. Aan de wanden hangen zeven oude Schilderftukken: twee derzelven zyn ieder met twee oude Regentenkoppen, en de vyf overigen met het werk der Aalmoesfenieren en der behoeftigen, naar de 'oude gewoonte, befchilderd. Voords vindt men nog eenige andere vertrekken, welke aan deeze Kamer verbonden zyn , benevens de Slaapkamer voor kleine Meisjes uit het Kinderenhuis, die in het middelfte gedeelte van dit Gebouw geplaatst is. Langs den Agtergevel is de Regentesfen Kamer , met een naar de hedendaagfche wyze gefchilderd behangfel verfierd. De Schoorlieenmantel pronkt met de wapens van vier Regentesfen. Ter zyde van deeze Kamer is de Linnen-Naaiwinkel, en langs de Zydgevels van 't Gebouw , over de twee Bïnnenplaatzen , loopt aan de eene zyde de Eetzaal voor de Meisjes, en aan de andere zyde de Eetzaal voor de Jongens. Op de derde Verdieping zyn de Schooien, benevens de kleine Naaiwinkel, Breifchool en Kamkamer, behalven meer andere Vertrekken. Op deeze en op de vierde Verdieping zyn ook de Slaapvertrekken voor de Jongens en Meisjes, die met dubbele deuren van elkanrWn v.yn afgeflooten, en voorts meer andere Kamers, welke tot ondRrfrhpïflen' gebruiken dienen.  HET OUDE-MANNEN EN VROUWEN- GASTHUIS. In de twee hier nevensftaande Kunstprenten zien wy het pragtige Oude-Mannen en Vrouwen-Gasthuis afgebeeld, ftaande op den Oudezyds-Ag terburgwal, naast en benoorden het Zieken - Gasthuis, Dit Gebouw werdt in den jaare 1757, volgens het ontwerp van den bouwkundigen Heere Mr. Pieter Ren dorp, Burgemeester deezer Stad, in den tegenwoordigen ftaat gebragc* Het heeft twee ingangen, een' op den AgterburgwaU en een' anderen op den Kloveniersburgwal. De hardfteenen Poort van den eerften ingang draagt het- merk van dit Godshuis, namelyk eene Bril in den fteen uitgehouwen. Binnen deeze Poort vindt men eenen breeden Gang , ter wederzyde met Burgerwooningen bezet ; en in de andere Poort, op den KloveniersBurgwal, is eene korter Gang, met drie Huizen, die het Godshuis toebehooren. Vervolgens komt men ter wederzyde door twee groote Foorten in 't Gebouw, 't welk getimmerd is langs de vier zyden van eene groote vierkante Plaats, up welke vier nette Bleekvelden liggen. Deeze twee Poorten geeven toegang naar eene hooge Gaandery, langs welke zuidwaards agtien overwelfde Boogen gebouwd zyn , die ten behoeve van dit Godshuis verhuurd worden. Aan beide einde van deeze Gaanderye komt men , door eene deur, in het huis. Ook is in 't midden van ieder der vier binnengevels van 't Gebouw eene deftige hardfteenen Poort geplaatst, twee van welke voorzeide Poorten, in 't oosten en in 't westen, op dezelfde wyze gebouwd zyn. De zuidelyke Poort egter is binnenwaards uitgetimmerd, en van boven met een' fraaijen uurwyzer voorzien. De binnenpoort aan de noordzyde voert het Stads wapen met het Jaartal mdccliiii. in den top, ftaande boven een deftig balcon. Door deeze Poort treedt men in een ruim Voorportaal, ter wederzyde behangen met de wapens van eenige Regenten en Regentesfen , zynde het Zolderftuk met een zinnebeeldig loofwerk bepleisterd. Uit dit Portaal gaat men regt uit naar de Keuken, de Bakkery en de wooningen van den Binnenvader en de Keukenmoeder , en aan wederzyde in eene Gaandery; alwaar men oostwaards de Regentenkamer vindt, met verfcheiden'afbeeldingen der Regenten verfierd, en verders de Mannen Eetzaal, die met vier groote Glasraamen op de binnenplaats uitziet. Ten westen is de Kamer der Regentesfen, verders de Eetzaal voor de Vrouwen , uit welke men in de twee Zwakken - kamers komt. In het oostelyk gedeelte van het Gebouw zyn de wooningen voor de Mannen, zo wel boven als beneden, en boven de Gaandery in het zuidoosten heeft men nog twee vertrekken , ieder voor twee man. De drie overige gedeelten zyn alle tot wooningen voor de Vrouwen gefchikt, zynde dit Huis voor het overige van verfcheidene Kamers, welke tot verfchillende gebruiken dienen, voorzien. 0 HET   HET OUDE .MANNEN' "EN VROUWEN GAST-RUIS ^Ya/v Aetr JVf CïV. Oatt ?zcuw Aefr °Z. '2,: 'Westen t& zien/ tjfóer* Votv isA{aryiiet£e, &o. Out) ^cAt^nT^e^ \ftïu) >^/?nj{q^a7/iy . ?é -ytnista-Jam iy Joctyuet junior- . i7? iTcu^u^irjit7Uirr-.  HOPI TAL, pour les VIEILLES GE N S , % Zt^n . Oi^ev yan, t^waafe Sec. Ouè *Jc&éft>ttFfta)) t^w.r/.infaam/. - \3 door zyn' <5o: C<.c/r ■ Jiien^t>rf ÏDwuHzr S^jm ~2e Amfterdam, 2y .P. ~jR>uytiet/unu>r- - & ,J) 3&ttfa&rJutuzrr*.  EI 6 P I T A 1^ pour les VIEI L I, K S G E IsT S yxvr* tr&t Aaméé» Wiens last nog aengróeit jaer op jaer, Wanneer 't ontfangt met open armen Die arm zyn zonder hunne ichult, De Weeskens, die om nooddruft kermen; En voedt hen op met groot gedult In tucht en eerelykc Zeden. Wie zietze zonder fchreien aen? Heeft Kristus arm voor ons geleden, Wie kan voorby dees kribben gaen En Rallen, zonder met de Wyzen Te offeren een luttel gout, Om 't naekt en hongrigh kint tc fpyfen, Dat in dit Bethlehem verkout ? Ay zorgt niet, dat de fchatten minderen. Die gy aen God op woeker geeft, Door vreemde en ouderlooze kinderen. Gedenkt, dat God hun Vader leeft» Die in uw weldaet wort geprezen, En 't goed dat nimmer zal vergaen, De zuivre Godsdienst is den Weezen In hun ellende te ftaen. Hierop   -JhAottt*,?. GÏZÏCIT Tan liet- COIYMS^HOÏ, tot "Amfterolaoinio ■t? ^^m/herdamêt/ V?. ^ 'Poijmi junior.  HLTE die latMaisoii Mom mee CGIRVÜEI&S ^ J3EO 3FV a A mft e t d a m „  ■   G EZ I C H T ™ het ¥A'1LE "WEE S HUT te Amsterdam* ( "N ^ . . ' fv k^An Êtki\\ rui Au ,P ,TÏ:u W. Clernwnt, Joh'. Soon, Regens de tem maifon; ont projettê ê? acheyé,par la benedi&ion du feigneur dans VI. mois cette édifice de Charité, confacré a Vufage des pauvres Pfülards. II a été dedié Ie XX Novembre 1726. De wooningen voor de Oude Mannen zyn veertien in getal. Voorts hebben de Jongens en Meisjes haare afzonderlyke binnenplaatfen, die door een' open gang, ter wederzyde geflooten, van eikanderen gefcheiden zyn. Op de tweede Verdieping zyn de Slaapkamers der Jongens , en der Meisjes, zynde in de eerste vyftien en in de laatfte veertien bedfteden. Voorts is het huis van alles voorzien , wat eenigzints tot nut en gemak ftrekken kan. Cc  HET LUTHERSCHE WEESHUIS. -p. JL/it gebouw in den jaare 1678 aan de noordzyde van de Lauriergraft , tusfehen de tweede Dwarsilraat en Baangraft aangelegd , en in den jaare 1757 van vooren deftig vertimmerd, heeft zynen ingang aan gemelde zyde door eene ruime Poort, yzeren hek en gang, die op eene zeer groote vierkante plaats , rondsom welke het Weeshuis gebouwd is , uitloopt. Deeze plaats is met boomen beplant, in welker midden een bleekveld ligt met een agtkantig houten hek omringd. De voorgevel aan de noordzyde is van een uurwyzer en flagklok voorzien. Ten oosten van 't gebouw is de wooning van den Binnenvader, vervolgens het Spreek- en Betaal vertrek der Regenten, en eindelyk de Regenten-Kamer zelve, zynde een fraai, lugtig, behangen vertrek, voorzien van een' Engelfchen Schoorlleen, welke verfierd is met de wapens van eenige Regenten, en een fchilderft.uk, verbeeldende de belooning der weldaadigheid, door den beroemden Quinkhard gefchilderd. Het Zolderftuk, benevens een groot Regentenftuk, is door een' kweekeling uit dit huis vervaardigd. Ook is hier het Stamwapen van Johanna Maria Cromhuizen, ter gedagtenisfe haarer milddadigheid, in eene fraaije vergulde lyst opgehangen. Uit de Regentenkamer komt men in de groote Eetzaal, boven welker ingang van binnen deeze regelen ftaan: De Wee zen fpreeken. O aangenaam verblyf, wie zou u niet waarJeercn ? Hier laat liefdaadigheid ons nimmer iets ontbeeren, Van 't geen tot onderhoud van 't lighaam noodig is. Hier wordenwe opgeleid tot eedle deugdbetrachting, Hier fterkt men ons geloof, en onze heilverwachting. Zou hier de troon niet zyn der waare erkentenis? Onder de Eetzaal is het Broodhuis, en,boven dezelve zyn de Wasch en Droogzolders. In het oosten zyn ook de Schoolmeefters en Apothekers wooningen. Aan de noordzyde is de Apotheek zelve, en vervolgens de Regentesfen-Kamer, daarna het Eetvertrek der Suppoosten en de Keuken. Boven deeze vertrekken zyn de Slaapplaatzen voor de Jongens, benevens een afgefchooten vertrekje ten dienfte der Naaimeisjes. In den vleugel naar het westen is de Bakkery, de Breiwinkel, de Linnen-naai-winkel, en eene Ziekenkamer voor de Jongens. In den zuidelyken vleugel is de School; hooger de Wollen-naai-winkel en kleine Meisjesslaapkamer, en meer andere vertrekken. In 't nieuw aangelegde gebouw, welk in den jaare 1757 voor deezen vleugelaan eene kleine binnenplaats is aangetimmerd, is een Ziekenkamer vóór de groote en kleine Meisjes, en daar boven twee Slaapkamers boven eikanderen. HET   GEZICHT van ket LUTHE1SCHE WEESÏÏUYS, ©j> Binnen «plaats te zien, tot Am {ter dam . i* (*^lmJ%r komt men aan het Stookhuis, waarin het Vuur aan de oude Vrouwen en Meisjes des winters tweemaal daags wordt uitgedeeld, en rondsom het Huis vindt men de'Aardappelen Kelder, de Hokken voor die geenen, welke zig aan Dronkenfchap en Baldadigheden hebben fchuldig gemaakt, de Doodenkelder, en een Zandhok. Aan het einde van den Tuin vindt men eene zwaare dubbelde Deure, waarmede men op de graft uitgaat. HET   GEZICHT van het Nieuw Gebouwde LUTHE1SCHE BIACONIE-HUYS tot Amlterdam. .7 o7 yp / ff  VITE du. Nouveau Edifice de la DIACONIE LUTIE1IENIE, a Amfterdam.   HET B R A N T Z EN R U S - H O F J E Hec Brantzen-Rus-Hofje is geftigt uit eene nalatenfchap van den Heere Chrisstoffel van Brantz, Raad en Refident alhier van het Rusfisch Hof. Het is, in den jaare 1733, op de nieuwe Keifersgraft, aan de zuidzyde, tusfehen den BinnenAmftel en de Weesperftraat volbouwd , ten nutte van behoeftige Oude Vrouwen der Lutherfche Gemeente. Het gebouw heeft eenen fraaijen voorgevel, in welks Frontefpies de Barmhartigheid, de hand reikende aan behoeftige Oude Vrouwen, ftaat uitgebeeld. Boven den ingang leest men het volgende: Brantz door de Koopmanfchap tot Rykdom en tot Eer Geklommen, heeft my, in den naarnacht van zyn leven, Den Ouden tot hun troost, ter wooninge gegeven. Aanfchouwer, is uw doen gezegend van den Heer, Volg Brantz in deugden, en zyn liefde tot de armen, God gaf hera, dat hy mild zig hunner kon erbarmen. Langs eene ter wederzyde opgaande ftoep komt men door eene groote deur in een ruim portaal, waar men ter ünkerzyde de wooning van den Binnenvader en zyne Vrouw heeft, waar tegen over een trap is, langs welken men naar de bovenvertrekken gaat. Vervolgens komt men op een langwerpig vierkante plaats, rondsom bezet met zevenen-twintig wooningen voor agt-en-veertig Vrouwsperfoonen. Tegen den agtergevel is, op eene bekwaame hoogte , een uurwerk en üagklok geplaatst; en aan het einde van de plaats, in den zuidelyken Gevel, ziet men de Wapens der drie Executeuren van des Stigters Testament. Voorts komt men door een portaal in twee Kamers, gefchikt ten dienfte der Regenten , van welken de eerfte verfterd is met de gefchilderde af beeldzeis van den Stigter en zyne Ouders; van zyne Zusters, en van twee Dogters van de Oudfte. De andere Kamer, in het oosten, dient alleen to*t een fpreekvertrek. Uit het portaal treedt men langs eenen breeden fteenen trap in eenen fraaijen Bloemtuin, met een konftig marmeren Groepje in 'c midden. Ten einde van deezen Tuin ftaat een pragtig fteenen Zomerhuis met de Wapens van den Stigter en ander Beeldwerk opgefierd. Voor het overige heeft men in het Voorgebouw, op de derde Verdieping, eenige andere Vertrekken, Zoldertjes en gemakjes, ten dienfte der bewoonfters gefchikt. Dd  II E T MENNONITEN W E E S H U I S Dit Godshuis door de Vlaamfche en Wareriandfche Doopsgezinden , die hunne Vergaderingen houden by 't Lam en den Tooren, in den jaare 1676, op de Priniengraft, tusfehen de Vyfelftraat en Keguüersgraft, geftigt, is een net vierkant gebouw, bel ftaande, buiten den zolder en vliering, uit drie verdiepingen. Boven den iflgang ftaan deeze twee regels: Die verdraagt en zwygt, Overwint en verkrygr. In 't Voorhuis leest men, boven eene Armbos, dit veers van Antonides: Deelt mild een almoes uit, die hier komt ingetreden, Gy kunt nooit uw gefchenk met beter vrucht befteeden, Want hoe wordt d'armoe ooit onnozeler geleên, Als ouderloos te zyn, en weereloos met een. Het Gebouw is in tweeën verdeeld , zynde de Jongens aan de Oostzyde, en de Meisjes aan de Westzyde geplaatst. Ter wederzyde heeft men eene Eetzaal. Agtef de Jongens Eetzaal, welke ook tot een School dient, volgt de Regentenkamer. Voort* eenige treeden afgaande, komt men in de Keuken. Boven dezelve is de wooning van den Binnenvader en de Binnenmoeder. Nog hooger opgaande vindt men twee üaapvertrekken , een voor de Jongens en een voor de Meisjes, welke door eene kleedkamer voor de Meisjes en twee deuren van eikanderen zyn afgefcheiden. Agtet de Slaapkamer der Meisjes is de Kamer der Regentesfen ; nevens dezelve eene Kamer voor de Linnennaaivrouw, en verders de Wollen- en Linnen - naaiwinkel. Op eene hooger Verdieping zyn, langs den Voorgevel, nog een Slaapvertrek voor de Meisjes, eene Ziekenkamer, een vertrek voor de Ziekenmoeder, en eene Tarwzolder; en langs den Agtergevel eene Kamer voor de Wollen - Naaivrouw, en een Vertrek voor twee Dienstboden. Op de hoogfte Verdieping zyn de Strykkamer, de Droogzolder en de Roggezolder. De Bakkery en de Provillekelder zyn onder den oostelyken vleugel van het Oude Vrouwenhuis. Agter het Weeshuis zyn twee vierkante Speelplaatfen, een voor de Jongens, en een voor de Meisjes. HET   % ICItt T Yam kei m A^ t ^ ]k **M. ü « « jhloüj Jtn , tot Aiuafte r daml.  TUK de la Maisom noiuaee B1A¥T ZEN "RITS -JLTOFJJE p a AiMlterd'amrio    _ - GWB ZXCKV van 't ME WKOÏÏITK K ~ S 3BLXT1T S , t ©£ Amit e f «Wip. o * & t d'm/&?*?/ VV? ƒ "■ ffalttpteir runt o?: ■ / o7 ;J / / 1  des MEKNOWITES, UE Predikanten en andere Leeraaren. In 't ruim van 't Vertrek ftaan zeven Banken voor de Studenten en verdere Toehoorders. De Wanden zyn verfierd mêt fraai gefchilderde af beeldzeis van de bëroemdfte Mannén , met naamen Laurens de Medicisi Grotius, Aidegonde, Oldemarneveld, Hoogerbeeis, J. de Hooft, D. Heinfms, Ca/au- bonrn, de beide Scaligers \ Salmdfiüs , Eramus, Frobenius^ Luther, Melanchton, Beza$ Calvinüs, Mortis, Guaiterus, Buchanmuis, Thuanm, Jmius, Janus Douza, Lipfitis; Baudim, Vojjius, Barlam, Vondel, Cujacm, Barclai, Cartefius, Enternet ski, Graeyias, Janus Secundus, Hwgflraaten, AntonideS, Machiavel, Torquato Tafo, Uitenbogaart, Episcopius» Brand, D. Volkertz Coomhart, en anderen, welke af beeldzeis onlangs door den tegen woordigen Bibliothecarius, den Heerp ^erheyk, in eene zeer gepaste rangfehikking zyn geplaatst, zynde tegeiyk onder ieder derzelven een langwerpig bordje gevoegd, waarop de naam met gulden letteren gefchreven ftaat. Deeze afbeeldzels benevens eene groote koperen Plaat, met de overblyfzels van 't oude Palmyre befchilderd, en tweë fraaije borstbeelden van Julius Cofor en Cicero, zyn door den Heere van Papënbroeck aan deeze doorlugtige School vereerd. De gedagtenis van dit géfchenk heeft de beroemde Petrus Burmmnus Sec., met een fraai Latynsch vers vereeuwigd, 't welk op een Tafreel in dezelve groote gehoorzaal ftaat uitgedrukt, Deeze aanzienlyke verzameling van afbeeldzels van de bëroemdfte Mannen, welke hiers als zo veele treffelyke voorbeelden ter navolging worden voorgefteld, is vervolgens vermeerderd met de Beeldtenisfen van den beroemden ontleedkundïgen Ruhch, den grooten Dichter en Redenaar Francius, en van de beide Broeders Joannes en Petrus Burmanhus Secundus, welke Pourtraiten door de Familiën aan de Doorlugtige Schoole zyn vereerd geworden» en Iaatftelyk met de afbeeldzels van Boerhaave, Nieuwentyd en Coccejus, welke door de Heeren Hbvitis, Gales en Verheyk, ten gefchenke gegeeven zyn. Agter de gróote is de kleine Gehoorzaal, daar de Curatoren en Profesforen byeenkomen, eer zy alhier verfehynen. Ook worden hier lesfen gegeeven door den Lettor in de Wiskunde, Zeevaart ert Stërrekunde* Boven deeze twee Gehoorzaalen is de Stads Bibliotheek of Boekery, welke, fchoon geenzihts beandwoordende aan den luister der Stad» egter nog al beter is* dan men dikwils van dezelve opgeeft. En gelyk de aanzienlyke Bibliotheek van Leiden eenen aanvang nam met twee Boeken , door Willem den Pfen. ten gefchenke gegeeven, zo is ook deeze Boekery haaren oorfprong verfehuldigd aan eenige weinige gefchenken, erfmakingen en giften by de Leevenden, E e &  welke egter niet zo zeer ten algemeene nutte, maar uit verdienItelyke oogmerken-, gelyk uit verfcheiden opfchriften blykt, gegeeven werden. In laater tyd heeft de geleerde Schepen Jan Ver lm , dien Hooft een Per Joon vm bekoorlyk vernuft noemt, veele aanzienlyke gefchenkeu aan de Boekery vereerd, gelyk ook de Burgemeesters Hudde, Bas en Tulp, welke laatfte een' zeer ouden keurlyken Bybel, met den aanvang der Drukkunst uitgegeeven, vereerd heeft, in welken Bybel, 't geen opmerkelyk is» het Hoogelied van Saloinon in 't Latyn gevonden wordt, om dat dit Boek, gelyk in 't opfchrift van deezen Bybel ftaat, voor de Jeugd niet te fcigtelyk is. Oudtyds fchynt de Boekery in de Oude Kerk geliaan te hebben, toen de Librairie genaamd , en vervolgens in de Nieuwe Kerk, vanwaar men dezelve, by gebrek van plaats, in de S. Jurriaans of Joris Kapelle, thands het Kistemakers Pand, wilde overbrengen, doch dit niet gelukt zynde , is zy herwaards geplaatst geworden. In de vroegfte" tyden van deeze Boekery waren 'er zogenaamde Prafccli Bibliotheek- welke toen de Kerkmeesters fchynen geweest te zyn; doch de roofzugt van zommige menfehen, die hunne fchendige handen 'er aan floegen , gaf gelegenheid tot het aanfteilen van Bibliothecarii, welke eertyds waren de Rector Sladus, vervolgens Dionyfius en Matthaus Voffius, en in laateten tyd, nu eens een Kerkleeraar, dan weder een Hoogleeraar, wordende dit Ambt thans bediend, door den Rector H, Verheyk. In 't begin deezer Eeuwe was deeze Bibliotheek Zeer in bloei * door begun/tïging van den Burgemeester J. Six, doch dezelve is» zedert het noodlottig jaar 1748, waar aan men met regt zo veele rampen toefchryft, zodanig vervallen, dat het gantfche geftigt bouwvallig, het gewelf gefcheurd , en de Boeken gedeeltelyk door zwaare lekkaadje verrot, gedeeltelyk van de wormen geknaagd, en tot Hof verteerd waren; doch thands is dit Gebouw wederom hernienwd, het Gewelf onderfchraagd, en de Boeken * welke eertyds aan roestige yzeren ketenen waren vast geklonken, zyn nu van deezen last ontflagen, vry en onbelemmerd in dubbele ryen net gemaakte Kasfen in het midden der Kamer geplaatst , en van rondsomme met eene balie tegen de roofzugt beveiligd. Tegen den muur vindt men eenige laage Kasfen met yzeren traliën , waarin eenige goede Handfchriften en andere Boeken gevonden worden, welke eertyds den Roomschgezinden Burgemeester Buyck fchynen toebehoord te hebben. Ook vindt meii hier alle de oorfpronglyke Handfchriften rlaar ppnp School voor het toenemend getal van Kinderen, welke te gelyk met der Stede welvaart aanwasten, niet voldoende was, werdt, in den beginne der vyftiende Eeuwe, by de nieuwlings gebouwde Nieuwe Kerk eene andere School opgeregt, en tevens verboden om geene Kinderen Van de oude naar de nieuwe, of van de nieuwe naar de oude zyde ter Schoole te zenden. Doch gelyk al wat nieuw is , gemeenlyk behaagt j zo zag men dé oude School Wél dra geheel verlaa'ten, en de nieuwe zodanig opgepropt, dat dezelve niet groot genoeg was, öm het geduurig toevloeijend getal van Kinderen te bevatten, waarom de Regeering reeds in den jaare 1495 een bef]uit nam, om de twee Schooien in eén te fhleJten , en eene algerneene Schoole opteregten in de Halfleeg-, 't zy dat men Oordeelde, dat deeze plaats, midden in de Stad gelegen $ voor een ieder toegankelyk was, het zy dat nien deeze plaats, waar niet dan openbaare gemeene vrouwen woonden, daer men, gelyk de Keure luidt, buiten 's Lands meer confujie vf fpreecJ dan eer, ende oick deen behagen is voir God almachtig, in eene eerbaare woonftede der Zanggodinnen wilde veranderen; het geen egter, fchoon de zaak reeds by eene Keure beflooten was, toen geene voortgang gehad heeft. Dan ha dat hier over veele twisten ontftaan waren, is eindelyk Vyftig jaaren laater de School Van de olide Zyde in die der nieuwe Zyde overgebragt , welke toen door aankoop van eenige byftaande huisjes Vergroot werdt; Doch na verloop van weinige jaaren Werdt deeze Vereenigdè School, wegens den grooten aanwas van Kinderen, weder in tweeën gefcheiden, en de eene naar een Huis aan de westzyde van den Oudezyds - Agterburgwal tegen over dé Bloedftraat overgebragt, welk Huis het wapen der Stad met het jaartal 1568 langen tyd in den gevel voerde. Deezë twee van een gefcheiden Latynfche Schooien hielden nog Hand na de verandering der Regeeringe van den jaare 1578, wanneer 'er nieuwe Re&oren werden aangefield. Doch in den jaare 1594 werdt de evengemelde Schoole van de oude Zyde in de Koeftraat overgebragt, alwaar 't Bethanien Klooster tot eene School werdt gereed gemaakt. Dit Gebouw is in den jaare 1625 verfierd 4 met eene fraaije hardfteenen Poort, die nog in wezen is, en dit opfehrifc voert: Eruditae piëtaïi S. MDCXXV. dat is: Aan de geleerde Godvrugtigheid toegewyd. 1625. Doch de School aan de nieuwe Zyde> ftaande ten noorden van de nieuwe Kerks Ff  heeft haaren ouden ftand behouden tot het jaar 1665, wanneer dit huis verhuurd werdt aan den beroemden Drukker JoanBlaauW, wiens Drukkery egter hier flegts weinige Jaaren gebloeid heeft, vermits zy in den jaare 1672 ongelukkig verbrandde, in welken brand alle de Plaaten en Letteren van den Atlas en Stedeboeken vernield zyn, en byna vier millioenen Guldens verlooren werden. Midlerwyl was deeze School verplaatst in 't oude Aalmoesfeniers - Huis , welke op een gedeelte van den grond van 't Clarisfen Klooster gebouwd was, en in den jaare 1678 is de School aan de oude Zyde in de Koeftraat mede herwaards overgebragt , en met deeze vereenigd; van welke vereeniging onlangs het honderdjaarige Eeuwfeest, door den tegenwoordigen Reclor II. Verheyk, met eene Historiekundige redevoering gevierd is. De tegenwoordige Latynfche School ftaat aan de oostzyde van den Cingel, tusfehen den Heiligen Weg en Reguliers - Tooren , en heeft eene fraaije hardfteenen Poort, welke oudtyds voor den ingang der Schoole agter de Nieuwe Kerk ftondt en herwaards is overgebragt. In derzelver Frontefpies leest men, onder 't wapen der Stad Disciplina vitae scipio, dat is, De Tugt is 'sleeyens fteunfel; en meer benedenvvaards ftaat in zwarten toetsfteen dit tweeregelig versje in gulden letteren uitgehouwen. Arte probus, probitate pias, piet at e beatus Ut vere fias, haec fchola culta dabit. dat is : „ Door de bywooning en het onderwys deezer Schoole zult gy door kunst vroom, „ door vroomheid Godvrugtig, en door Godvrugtigheid Gelukzalig worden". In de Poort ontmoet men, ter regterzyde, een Kamertje van den Claviger of Sleutelbewaarder, en ter ünkerzyde den ingang naar de tweede Clasfe of School , en eenen trap, die naar de volgende Schooien leidt; want de Latynfche School is in zes byzondere Clasfen verdeeld , voor welken eertyds agt , vervolgens zes , doch nu weder zeven vertrekken gefchikt zyn. Het Portaal doorgegaan zynde, komt men op eene ruime Binnenplaats, in welker midden een groote boom ftaat met banken omringd, en op welken de ingangen zyn naar de twee eerfte Schooien, en de vierde Clasfe. Ten noorden van het Gebouw ftaat de wooning van den Re&or, welke onlangs, by gelegenheid , dat de Grondvesten verzakt waren , afgebroken en geheel op nieuw naar den hedendaagfehen fmaak is opgebouwd. DE   &KZÏCÏÏT -van liet LATYN8\^ooaiut junior.  TUE de ÏECOILE LATIHE, a Aimfte r A som „   D E OUD E SCHOUWBURG De Tooneeloefening by de oude Grieken uitgevonden en by de Romeinen met dé hoogs tmogelyke pragt en eene verkwistende weelde m gebruik gebragt, was door de drieste onkunde der midden Eeuw geheel in verval geraakt. Niet dan omtrent het midden der vyftiende Eeuwe zag men in Nederland, en byzonderlyk in Holland, onder het blaaken der Hoekfche en KabeljaauWfche oneenig^ heden, de Rederykers, die te gelyk Dichters en Toneélfpelers waren* te voorfchyn komen, welke Schouwfpeelen aanrigtten, om heldendaden of andere gewigtige gebeurtenisfen naar het leven te vertoonem Zedert den opkomst van deeze nieuwe Dichters fchynt 'er een geruimen tyd verloopen geweest te zyn, eer hunne oefeningen te Am* fterdam door de Regeering werden aangemoedigd; dewyl zy alhier geene openbaarè vergaderingen hadden voor den jaare 15r8, wanneer hun eene zekere fom ter vergöe* ding van de kosten ter opregting eener Kamer* die waarfchyhlyk boven de Waag is geweest, werdt toegeftaan. Deeze en meer andere guiiften* den Rederykeren dóór de Re* geering beweezen, deeden eerlang in deeze Stad meer Kamers tótftand komen* welke, by het doorbreeken der Hervormde Leere , de Hervorming bevorderden , door in hunhé fpelen op de verbetering der Zeden aan te dringen* en onderrigtingen wegens Geloofszaken voörtedragen. Doch wanneer zy in den jaare 1533 dé Geestelykheid wat al te onvoorzigtig doorftreeken en befchimpten * geraakten Zy by dé Regeering in öngunfte * het welk ten gevolge had , dat hunne fpelen verboden werden. Van dien tyd af fchynen de Rederykkamers uit de Stad verdwenen té zyn, behalven de Oudfte * welke uit dien hoofde den naam van de Oude Kamer voerde, zynde haar blazoen of wapen* een kruisbeeld met den Egelantier onder de doornen, met deeze zinfpreuk : in Liefde sloeijende. Deeze Kamer was in den jaare 1584 eene Doorlugtige Schoole onzer Landtaale, waar drie uitmuntende Mannen H. Lauremz. Spieghel, Dirk Volkaartz. Koornhert en Roemer Fïjfer, met anderen arbeidden, ter bevordering van de zuiverheid en netheid onzer Moederfpraakei Na het overgaan van Antwerpen in den jaare 1585, kwamen 'er twee Brabantfche Kamers te Amfterdam, welker eene de witte Lavendel genaamd, ten zinfpréuke voerde mï levender jonst; de andere, het Vygebeomken genaamd* hield niet lang ftand. Onder deeze Kamers was egter de Oude Kamer de vermaardfte, in welke Mannen van bé^ proefde geleerdheid gevonden werden, welke den onvergelykelyken Hooft, eh den grooten Vondel, den eerften lust tot kennis der Nederduitfche Taal en Dichtkunde hebben ingeboezemd. Omtrent het jaar 1615 rigtte Samuel Co ster eene nieuwe Kamer op, die hy Academie noemde, waar ten voordeele van het Burgerweeshuis lan- Ff 2  gen tyd gefpeeld werdt, totdat, in den jaare-163 2 , de Oude Kamer met deeze Academie, door bemiddeling van Burgemeesteren Vereenigd, en Costers blazoen, zynde een Byënkorf met het woord Yver, met het blazoen der Oude Kamer zamengevoegd werdt, door den Egelantier om den Byënkorf te vlegten , en van de twee Zinfpreuken deeze eene te maaken, Door yver, of yver in liefde bi oeijende. Deeze Academie werdt dan tor eenen Schouwburg herbouwd, en in den jaare 1638 plegtig ingewyd met een hieuw Treurfpel van den Dichter Joost van den Vondel, Gysbrecht van Amflel genaamd , welke Schouwburg eenige jaaren laater aanmerkelyk veranderd en in eenen aanzienlyken ftaat gebragt werdt. Dit gebouw , het welk, op den elfden May 1772, door eenen geweldigen brand geheel vernield is, ftondt op de Keizersgraft, tusfehen de Beeren en Runftraaten. De groote hardfteenen poort, door welke men in deezen Schouwburg tradt, was van de Dorifche Orde, boven welke in een Frontefpies. het woord SCHOUWBURG en onder hetzelve de twee volgende regels van" Vondel in gulden' letteren ftonden uitgehouwen: De Weereld is een fpeeltoneet Elk fpeek zyn rol, ea krygt zyn deel. Binnenwaards boven de poort ftonden de borstbeelden van Herakliet en Dëmoer iet, welke vervolgens zyn verplaatst geworden. Voords ging men over eene vierkante plaats door eene andere poort in een ruim portaal, waar men , zuidwaards , de wooning van den Kastelein en de opgangen naar de Schouwplaats ontmoette. In dit portaal hongen drie konftig gefchreven' Gedigten , op den Schouwburg toepasfelyk , onder welken het volgende van Vondel uitmunt: Tonèelfpel quam in 't licht tot leerznem tydverdryf, Het wykt geen ander fpel, noch Koningklyke vonden. Het bootst de weereit na: het kittelt ziel en lyt": Het prikkeltze tot vreugt, of flaet ons zoete wonden ; Het toont in 't klein begrip al 'smenfehen ydelheit t Daar Demokryt om lacht en Heraklyt om fchreit. Aan de Zuidzyde van 't portaal had men eenën ruimen ingang naar de Kamer der Regenten , welke fraai gelambrifeerd , en van boven Koepelswyze bepleisterd was. het Tooneel, in het westen van het Gebouw geplaatst, had eene lengte van vïerenfestig * eene breedte van vyfendertig , eh éene hoogte Van Vyf voet en twee duim boven de grondvlakte van den Bak. Op den Voorgrond ftonden ter wederzyde twee lierlyke Korinthifche Kolommen, die van agteren met Pilasters gedekt, en gefchikt Waren ter onderfteuninge van eenen fraaijen boog, welke den gemelden vóórgrond overwelfde, en waarin vyf kaarskroonen hingen. Tusfehen deeze kolommen zag men twee beelden van Thalia en Melpomene, van welken het eerfte inzonderheid in fraaiheid uitmuntte. Plet Gordyn , waar door het Tooneel geopend of gefloten werdt, was befchilderd met het blazoen der vereenigde oude Kamer en Nederduitfche Academie , zynde een Byënkorf, omvlogten met eenen bloeijenden Egelantier en met de zinnebeeldige teekens van den Koophandel en de Zeevaart. Boven den Byënkorf ftondt het woord Yver, én onder denzelven deeze regels van Vondel: De Byën ftorten hier het eölfie dat zy lezen Om d'ouden Hok te voên , en d'oi.derlooze Weezen. liet Tooneel zelve was verfierd met allerlei foorten van Zy- en Schutfchermen, die allen, naar de regels der Doorzichtkunde, fraai en kunftig befchilderd waren. Onder de verfchillende Tooneelen muntten uit de oude Hof - Gaandery, naar den trant van le Potre, door den vermaarden Lairesfe gefchilderd ; de nieuwe Hofzaalen, door den kunstryken C. Troost en J. Buys vervaardigd, de Italiaanfche Straat en het Bosch, door A. van der Groen zeer natuurlyk gefchilderd. Ook muntte het Zonnehof van den beroem-   GEZICHT van Jen IIGANG ccles Geweezenen SCHOU¥BUlGj te AmXter Astm« * t'V}-//jh ra.'m P?. fcutjiitt junier.  TUE ie TeNTREE de Ia C OMEDIE PRECEDENTE, a Anlterdani. _ a V^—^fffk/ic >~'tani cAex VP. f'*J*otuj.utt- junior. s   beroemden J. de Wit in fraaiheid uit. De gtnfeme Buurt was zeer natuurlyk gefchilderd, en de ouderwet fiche Kamer, door de Lairesfe vervaardigd, is altyd voor eene der fraaifte vertooningen gehouden geworden. Daarenboven hadt men ook verfcheiden' Kunstwerktuigen, als twee Wolken, die door middel van eVenwigten op- en nedergelaaten werden, en zig zeer natuurlyk openden en flooten; voorts verfcheiden' Vliegwerken, en eene Zee, die zig * op eenigen afftand, vertoonde, als met zagtelyk prinTchena^f" golven af en aanvloeijende. Ook heeft het Amfterdamsch Tooneel niet weinig in'pragtige ën kostbaare klederen uitgemunt , welke voor alle Standen, Landaart, Zeden en Gebruiken gefchikt waren; doch alle deeze kostbaare fieraaden zyn, binnen weinige oogenblikken, benevens het pragtig Gebouw, door den reeds gemelden Brand in een puinhoop veranderd geworden; welke ongelukkige gebeurtenis zeer naaukeurig befchrcven is in de Hiflorie van den Amfierdamfchen Schouwburg, met fraaije afbeeldingen uitgegeeven te "Amfterdam by G. WarnaU én P. den Hengit. De Grond is in drie partyen verdeeld , welke met eikanderen zeven-en-twintig-duizend en vyf honderd guldens hebben opgebragt. Deeze Erven 2yn vervolgens door de Regenten der Roomfche Armen overgenomen , en tot een Armen-Comptoir aangelegd en bekwaam gemaakt. De Heer Delfing, die de vaorbefchreven' ongelukkige gebeurtenis in 't volgend tydvaars vereeuwigde s Mijn beljen zWerVen ! zie De korf' Is, gr Vis en asCh, el zorgers, zorgt op nleVW zij Welgren V geen WasCh. heeft ook dit Gebouw met een diergelyk tydvaars vereerd*. befChoVW op nleVW een hVIs, Waar nog het- LVstlg hiuual Van IJVer, D'oVDen flbaje In zijne £LenDg Wuoo nsin Jbarf navocfnsiflfül 4 - _i \ >>n gis ii3 c nobiaw noJSKi^gTobsn as-qo najgi-wnavo nsv b^.r --W • -Vi ö11 q « gis 9ib voor 't Ed. Agtbaare Collegie van Schepenen en den Heer Hoofd - Officier, met honderd vierendertig flagen gegeesfeld werdt , wegens gepleegde baldadigheden aan de Suppoosten en Regenten , die hem daar over hadden laaten ftraflfen, met hem in den Kelder te lasten fluiten, waaruit hy gebroken was. 9 6 De   ' Ibr JM £i ±\J It-JL I Yall Jiet JWt^tt li jij ^ - A U >b XJL JL AJL die regt over het Voorportaal is, eenen toegang heeft. De Tugtelingen zyn geplaatst in vyf afzonderlyke Wooningen, van welke 'er vier uit verfcheiden' Vertrekken beftaan , die voor Mannen en Vrouwen gefchikt zyn, welke om Bedelarye of om een flegt Levensgedrag geplaatst worden, of ook voor zulken, die zig aldaar vrywiilig om te arbeiden aangeeven : en Iaatftelyk heeft men ook een verblyf voor de ontugtige Vrouwen, die tot het Spinhuis behooren. In de vier hoeken van het Gebouw zyn de Vertrekken voor de Opzigters van de Gevangenen, zo dat dezelve door deeze voorzorg alfyd onder bedwang zyn. Het verblyf voor den eerften Beftierder of Schout is een Centraal afzonderlyk Gebouw, in het midden van het geftigt geplaatst > zo dat deeze Beftierder door vier onderfcheiden toegangen in alle de Werkplaatfen der Gevangenen kan komen. Voords heeft elke byzondere Gevangenplaats zyne eigen trappen, dieniet verder als tot derzelver Eetvertrekken en Slaapzaalen opleiden. Desgelyks hebben alle de Opzigters of Suopoosten hunne afzonderiyke trappen, om by de minfte onraad by de hand te kunnen zyn; zonder door de Gevangenen ontdekt te worden. In elk verblyf der bedienden is een noodklok geplaatst , waarmeede de Schout kan gewaarfchouwd worden , die op dezelve W.yze wederom kan antwoorden , om door zyne onder zig hebbende Dienaars de noodige orde te ftellen, ten einde daar door alle aanilagen voortekomen of te verydelen. Het voorbefchreven midden Gebouw van den Schout is aan elke zyde dubbeld a.gefchooten, en heeft dus geene gemeenfchap met de Slaapvertrekken der Gevangenen Het Werkhuis beflaat uit drie Verdiepingen, zynde de eerfte, die drie treeden uit den grond ligt, vyftien voeten van den vloer, de tweede agttien, en de derde een-en twintig voeten. Tot de eerfle Verdieping behooren de Eetzalen, overdekte Werkgaieryen en Openpkatzen voor de Gevangenen, Magazynen, Keukens, enz. Tot de tweede de WerkzaaJen en Wooningen voor de Suppoosten, en tot de derde Verdieping de ^Slaapzaalen , Ziekenkamers, en andere noodzakelyke Vertrekken. Alle de en ™^hrevene Verdiepinge rusten op Gewelven, en zyn in Cimeiit ge- noodige verfnsfching toetebrengen. De Secreeten ontlasten zig in groote rioolen die door het doorvloeijend buitenwater gezuiverd worden, zynde het geheele Gebouw van onderen gewelfd. Voorts zyn 'er zeven Pompputten, en zeven Regenwaters bakken welke laatfte met eikanderen meer dan agthonderd tonnen waters bevatten Aan de zyde van de Prinfengragt zyn twee Brandfpuiten, om des noods de fpoediefte hulo te kunnen toebrengen. ^ëue uuip rneYitnnT ^ 2$ Befchryving der voornaamfte Gebouwen van Axüiterdarn, met de moorden van onzen Dichter J. dè Decker: Zo°, groote Stad, groei aan in Burgers en Gebouwen» En wilt u hecht en pal op uwe paa,en houên< Zoo lang de Hc;nez zich om >£ Aeldiyk faenen klom. Ik wenfche dat ghy nok van forten weet noch daleat Of, zo gy dalen moet en ftortcn op uw palen, Zoo hngaaem. dalen moegt, ssiyk ghy vaerdig klomu Naam.  NAAMLYST VAN ALLE DE P R E N T E N, Volgens de Orde, in welke zy door den Binder moeten geplaatst worden. L DEEL. De platte grond van Amfterdam m rr>a p r- Cezigt van de Stad uitberg £ (T^^f**»* « *■ STjSl aa„ z v. iDe r«rt;f2rts Tooren'™ d- Het Bhauwe Hoofd. | Gezi t van den Binnen.Am(tel C De Haarlemmer Poort. U Munts Tooren. De - _ op den ^üAtencingel^ De Jan Rodenpoorts Tooren r De Zaagmolens Poort. ZJ De Haringpakkers Tooren ' J ' LD? Raampoort. De Schreijers Tooren> De Leidfche Poort, -f- rrk De Weterings Poort, t j De Montetans Tooren. De Utrecht Poort. ' Montelbaans Tooren langs de Oude Ge21j -d Stad aM dm Amto - ^ De Weesper Poort. + | Gasthuis . «ement en ( De Muider Poort. f j ttet Oudezyds Heeren Logement on dB i De Nieuwe Muider Poort. , i Binnenpiaats ee zie„ P de f Het Stadhuis op den Dam. Het Nieuwezyds Heeren Logden, 1 vtte^»e^j Herberg. IDe groote Zaai van , Stadhl!,. . ™r de Haivemaansbrug / ^ "enDaTf VraieaWie' W**S <* Atoi^ or Prinfenho, De St. Antoni» Waag op de Nieuwe AdmiraliteiB of ^-Magazyn. Markt. . Het Admiraliteits Magazyn en Scheeps De Reguliers Waag op de Botermarkt. . "'"^erf. r De Beurs langs het Rok-in. . [Het °°st-Indisch Huis, benevens het 1 De Beurs van binnen. -c Krankzinnigenhuis. De Nieuwe Koorenbeurs • I Het Oost-Indisch Huis op de Binnen- l plaats te zien. (*) Tegen over deeze plaat moet jg . .. . vervolgens tegenover ieder Plaa[ derzelra befZ^^olf" " "«gmthgm geplaaüt WOrden ffl gevoegd ftaan, behooren by eikanderen tot dS JZJ T' in deze naam!>'st met « haakje Zeil w*e boven d, Plaaten ftaan, dewyl dKe!ve Binder mott *, „iet ,8t£en op li  THet Oost-Indisch Zeernagazyn.- , Het Nieuwezyds * Huiszitten - Aaimoes- -j — JL ! en Scheeps- feniershuis. I Timmerwerf. c Het Jongens Burgerweeshuis. Het West-Indisch Huis. • , ï Het Meisjes Burgerweeshuis. T. ^ „ Het Aalmoesfeniers-Weeshuis. II. DEEL. c Het oude Mannen en Vrouwen Gasthuis c De Oude Kerk. £ Hetzelve van de andere zyde te zien. ' * ' vaö binnen' ■ Het St. Joris Hof. c De Nieuwezyds Kapel. . Het Diaconie Weeshuis. I van binnen. Het Diaconie 0ude Vrouwenhuis, c De Nieuwe Kerk. Het Corvers Hof. 1 van binnen' / Het Waaien Weeshuis. De Oudezyds Kapel. Het Lutherfche WeeshuiS. De Gasthuis Kerk. Het Lutherfche Diaconiehuis. De Zuider Kerk. Ret Bnmtfen Rushofje.. cDe Wester Kerk. Hef Mennonieten Weeshuis. , l _— van binnen. ^ Het Maagden Weeshuis der Roomsen- De Noorder Kerk. gezinden. t De Ooster Kerk. Het Jongens Weeshuis der Roomsch- [ van binnen. , gezinden. De Eilands Kerk **et Nieuwe Armenhuis der Roomsch~ gezinden. De Amftel Kerk. ^ 6 i. De Oude Waato Kerk. , J De D°°tIUgt'ge Sch°°Ie' _ __, . i —— van binnen, 4- De Nieuwe Waaien Kerk. < V _ _ li , „ , „ De Latynfche Schoole.-4- De Engelfche Kerk op't Begynhof. ^ ■■ , ■ ■ b De Oude Schouwburg -f c De Lutherfche Oude Kerk. < f De Nieuwe Schouwburg. 'j IWintergezigt voor dezelve op den Cingel. I Hec uitgaan va„ den Nieuwen Schouw, c De Luthprfche Nieuwe Kerk. {_ burg. I —— , van binnen, c Het Mannen Tugthuis of Rasphuis. De Armenifehe Kerk. c. Hetzelve op de Binnenplaats te zien. De Synagoge der Portugeefche Joden. f Het Vrouwen Tugthuis of Spinhuis. De Synagoge der Hoogduitfche Joden. < Hetzelve van binnen te zien. -/ Het Oudezyds - Huiszitten - Aalmoesfe- L Het Werkhuis. niershuis. » Het Nieuwe Werkhuis over dl Plantaadje.   HET STADS KIKUWD ¥ERK«HUTS  UIT BK PLAHTAADJE TE ZIEE.