UTRECHTSCHE PROVINCIALE STAATS-COURIER, VERVOLG VAN HET EERSTE STUK. „ r | ^hans gavordert zynde tot den Jaaren 1787. beginnen wy trapsgewyze op te klimmen, tot die hoogst verwar„ J_ de tydftippen, welke de jongfte nakomelingfchap met verbaafing fal herdenken; de tydgenoot heeft heeden „ moeiten om fig te verteekeren, dat het geene hy heeft zien gebeuren, dadelyk onder zyn oog is voorgeval1„ len; het fchynt aan veelen nog een droom, dat de zeetel eener zuivere vryheid zoo in het Godsdienftige als in het „ Burgerlyke, binnen Neerlands thuyn foo onwankelbaar gevestigt, ea door de eendragt, geduurende foo veele ver„ nieuwde aanvallen bewaard, eindelyk door de heerszngtige tweedragt is afgeworpen en allomme deezen weleer „ gezegende grond, met het heilloos zaad van twist, verdeeldheid, onverdraagzaamheid en vervolging foo algemeen „ is overdekt geworden, dat er meer dan menfchelyke fchikkingen en meer dan eene gewoonemenfchelykeleeftyd ver„ eist worden, om den Nederlandfchen akker, van dat fig (leeds voortzaadend fchadelyk onkruyd, te zuiveren. Wel „ is waar, dat ook die jaar, het tydftip teekend, waarin, een einde aan de opentlyke beroertens gefteld is, en den „ ftille en vreedfaarae Ingefeeten weederora onder de befcherming der wetten, in het gerust en ongeftoord genot^ „ zyner bezittingen, gekooroen is, uit dit oogpunt het einde dezes jaars befchouwd is het een jaar van zege» „ ning, en word te meer, voor het teegenwoordig en nakomende geflagte, het merkwaardigfte tydgewrigte, dat tot „ heeden, Neerlands jaarboeken den opmerkfame Onderfoeker opleeveren. „ Binnen de Stad Utrecht, begon dit Jaar, met de oproeping van alle de Burger Schutters en Wagtvryen in der„ zeiver refpeciive Compagnien of Wyken om derzelver fentiment met betrekking tor de zaak der Mediatie , te ver-, „ neemen, tegens den 4 Jauuary'des middags om 12. uuren; als wanneer door de Gecoinm. van het Gequalificeerd „ Collegie, nevens Geconflitueerden, en de Cómmisfie tot de zaaken van den 2 Aug. ieder in hunne Compagnie „ aan dezelve, het volgende voorftel g"edaan wierd. «S» ; <..* wen ut . tia-nbs't c-i ■■s\it>4 t- -m<ï*s& sfc site m 1 r. m%t n% mf u, «ai 29 aifj MYNE HEEREN en WAARDE MEDE - BURGEREN !' Wy zyn door eene Cómmisfie uit den Raad gelaft, om aan U lieden voor te dragen, dat de Raad voornemens zynde, de ontvangen exhortatoire Misfive van de Heeren Staaten van Holland te beantwoorden, het welk uiterlyk voor den 9 van deeze maand moetende gefchieden, Haar I Stuk No. 77. Ed. Ed. Gr. Actitb. voornemens zyn, by dezelve Misfive'ïn naam van de Burgerye, onze dankerkentenis te betuigen voor de pogingen, door Hun Edele Groot Mog. tot herftel van rust en eendragt aangewend, met verdere te kennen geving, dat wy in de gedagten van HaarEd.Gr.Mog. verzerende', eene mediatie van een arbitrage onderfcheiden , en welke onderfebeiding, gevestigt op de Unie xanUtrecbt* ook Hhhh  C 3°5 ) ook voorgemeld is by de offerte, welke de Heeren Staaten van Overysfel en Stad en Lande aan Ons hebben gedaan. En daar wy o»s van de noodzakelykheid ter aanbieding van eene mediatie overreed houden, zouden Haar Ed. Gr. Achtb. by de- voorgenomen beantwoording verklaren, geene andere mediatie of mediateurs aan te nemen, als uit zulke Provinciën, welken dezelve ons hebben aangebo den, en dus onbefchroomd de mediatie van Hun Ed. Gr. Mog., als mede die van de Heeren Staateu van Overysfel en Stad en Lande aannemen en accepteereu. Egter zoor dat van ons niet zoude moeten worden gevergd, het aannemen van een pJan van convenientie ten voordeele van de van ons verfchillende Staatsleden, of van eenig ander, waar door aan ons of der Burgeren onvervreembare Rechten eenige de minde krenking zoude kunnen worden toegebracht, en dus, dat de Raad ten dezen opzigte zoude blyven by haare Misfive van, den 4 November jongstleden, en zich beroepende op de Unie illeenlyk, op het maintien, ert de guarantie onzer Rechten zouden blyven urgeeren: met verklaring, dat Hun Ed. Gr. Mog. en de Heeren Staaten van Overysfel en Stad en Lande, ons by die aantevangen Conferentien omtrentalle andere poinéten bereidwillig zullen vinden ter bereiking van het heilzaam oogmerk, waar toe de mediatie aangeboden is, in onderhandeling te treeën. ' Met betuiging van onze [bereidwilligheid, om op dezelve (de volgende) dag, als de voorltemmende Leden de wederrechtelyke ingebragte Militie den bodem dezer Provincie zullen doen verlaten, wy alle de auxiliaire Borgers,, die tot onz-e hulpe zyn toegefchoten, onzer zyds ïallen doen vertrekken. En voorts met te kennen geeving van de wimogely.kheid dïe er is, om het vry acces en reces aan alle de Staatsleden: tot en van deeze Stad zonder eenig onderfcheid te kunnen accordeeren, en daarom tot de Conferentien te verkiezen een neutraal plaats als Leyden, of zulk een andere plaats in Holland, als Hun Ed. Gr. Mog. zouden verkiezen,. tot die byeenkomst gefchikt te zyn. Deeze de middelen zynde „ waar. mede Hun Ed.. Gr». $chtb» voornemens zyn de MWive van. Hun Ed. Gr. Mog.. te te beantwoorden, vertrouwd de Raad, dat'de Burgerye zich daar mede zal kunnen conformeeren. Als aan de Burgerye te gelyk bekend moet zyn dat de Cómmisfie, welke op het adres den 4 December 1786» geprefenteerd , tot het beraamen van alle zodanige poinften , als by de mediatie behooren valt te (taan, ten dien einde werkzaam blyven. En boven dien, dat er geen ander oogmerk is, dan om by de Conferentien, nevens de Gecommitteerdens uit den Raad, te voegen een Cómmisfie van Gecommitteerdens» zoo uit het gequaltficeerd, Collegie, als van Geconftitueerdens, en de Cómmisfie der een en.dertig, ten einde in allen opzigte voor de belangens van de B urgerye te waken. Eu voorts te infteeren, dat de onderhandelingen dezer mediatie binnen vier weken beginnen en uiterlyk binnen, twel maanden daaraan zullen afgelopen zyn. „ Daar men deeze zaak als het eeniglte middel befchouw- de om door eene tusfchenkomst der Bondgenoten, de „ foo feer vergrote fcheuring tusfchen de Staatsieeden era „ dat gedeelte der Burgery van Utrecht, welke misleid' „ door heerschzugtige aanvoerders, het gewapend werk„ tuig geworden was, om de wettige Regenten afte „ zetten, anderen aan te ftellen, de Staatsleden te nood- faaken elders de Souveraine Vergadering van dit Gewest „ te verleggen , en dus eene verdeeldheid daar te llel„ len, welkers nadeelige gevolgen, foo al niet den ge„ heelen ondergang van het Stigt, ten minden de ver„ nietiging van den Bloei en welvaard, van het zelve, on*„ herftelbaar moesten na fig fleepen.. ty Het wierd dus , de pligt van ieder Ingefee.„ ten, die de pligten zyns Burgerfchap kende, onaan„■ gezien van welk gevoelen, zig in deezen als een waar „ burger te gedragen , en met voorbyzien van d& }, wyze, hoe en door wien hy tot voorfchreeve byeen„ komften, opgeroepen wierd,. zig aldaar te laten vin„ den, zyn gevoelen te uiten, en dus daar door te trag„ ten, ware het mogelyk,. zyne meedeburgeren te doeai 3, befluiten tat dat geene 3, waar in alleen, ter dier tyd, her. „ behoud van het zinkend Vaderland, fcheen geleegente zyn.. ft Het was het ware typftip, waar in ambteioofé enbe* fit afflb»-  „ ambten als Burgers, toonen moesten, dat wanneer het alge„ meen belang het vorderde, zy niet fchroomden in'tbyzyn „ van hunne gedugte teegenparty de ftemme van recht„ vaaardigheid te verheffen. „ Aan dit Edelmoedig gevoelen , moet men dan toe„ fchryven, dat in eenige Compagnie ter dier tyd, aan„ zienelyke Burgers, welke zig tot dus verre buyten al„ les gehouden hadden, opkwamen, en zulks voorname„ lyk in't Papevaandel,Bloedkuil en Oranje ftatn :in welke Compagnie de navolgende Heeren zig hebben bevonden. {Jan Kol. Rentmeeder van de Ridderfchap. I Everart Roemer. Medecinas Doftor. apevaan- Nicglaas van overineet. Secretaris van't Cadel. 1 I pittel van Oudmunfler. \Jfobannes van Eyck. Concherge van 't Hof. rJoban Ëaltbazar Strik van Linfiboten. Hr. v. Rynauwen, Decan van St. Pieter. Joban Lambertus Kien. Secretaris van den Dom. BloedkuiK Eduard Amisfortius van Voorst. Rentm. van I St. Cathrynen. 1 Egbert Marie Fredrick Tvoy Ontvanger van de Bisdomsthiende. {CorneHs de IVys. Griffier van den Hove van IUtrecht. Huybert van Vloten, Notaris en Makelaar, I Arend Rutgers. Oranje , ^verard Kol. Secretaris van de Edeelen itam» 1 I en Ridderfchappe 'sLands van Utrecht. IDirk Wernard van Vloten. Adminiftrateur van de Momboir kamer. \Helmett van Dam, Notaris en Procureur. „De 4 voorn. Heeren van de Bloedkuyl, ziende de „ ongeregeldheid waar meede die zaak in de Compsenie „ behandelt wierd en geen deel aan het nadeel der ge„ nomene indemming willende hebben, vergenoegde zig w op dien zelfden dag het volgende Declaratoir ter hunner „ decharge aan de Scriba der Wyk te doen geworden. De Ondergetekenden', voor zo verre zy uit de enkelde prtflecrure op de Convocatie in de Compagnie de Bloed- kuyl kuylvan heden morgen den 4den dezer hebben kunnen verneemen, dat een der voornaamfte propofitien is geweest, het aannemen van eene mediatie van Gecommitteerden uit eenige Provintien met uitfluiting van Gecommitteerden van andere Provinciën, begrypen dat hoe zeer de mediatie wenfchelyk en hoogdnodig is, men geenegeheeleProvinciën kan uitfluiten, maar wel individueele Perfoonen recufeeren, terwyl zulks zoude llryden met de Unie , re* den waarom zy zig derhalven met dat poinct invoegen gedaan niet kunnen conformeeren, zonder voor als nog de overige Poincten in te treden ofte hier mede de wettigheid van zodanige Conferentien te avoueeren. Aétum Utrecht 4 January 1787. (was getekend) % B. Strick van Linfiboten, J. L. Kie»9 E. M. F. Tvoy, E. A. van Voorst. ,, De voorn. Heeren van de Oranje ftam,metnietmeer„ der vrugt in haar Wyck hebbende kunnen voorkomen,. ,, de nadeelige gevolgen der gehoude wordende behande„ ling, teekende den 5 January navolgende declaratoir» De Ondergetekende, Burgers en Inwooners dezer Stadr gezien hebbende het voordel, omtrent de beantwoording door den Magidraat deezer Stad van de exhorratoire Misfive van Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland, betreffende de acceptatie der aangebodene mediatie <», en met alle aandagt overwogen hebbende de poinéten daar* by vervat, zonder in te treeden de wettigheid of onwettigheid der Convocatie in de Lutherfche Kerk binnen dee«ze Stad gehouden,, of de legaliteit of illegaliteit der qualificatie van diegenen, welke het voorfz, voordel gedaan hebben , en zonder zig ook intelaten omtrent de diltintfietusfehen ceue mediatie en arbitrage,. als ware die op de Unie gegrond, verklaren zig met het zelve voordel, invoegen gedaan, niet te konnen conformeren, en dit wel' om de volgende redenen, als: ten ifte. Dat het naar hun begrip regens de gronden van de Unie zouden aanlopen by aldien men de mediatie van Gecommitreerdens uit ee«nige Provinciën zoude willen accepteeren, met uitfluiting. van Gecommitteerdens der andere Provinciën;, ten. 2de.. Dat, zal ooit eenige mediatie van effect zyn, dezelve al* dan- Hhfl h as  C 307 ) dan onbepaald zonder voorafgaande prseliminairen,behoorde geaccepceert te worden, ten 3de. Dat er na de gedagten van de Ondergetekenden geen reden is, waarom tot het houden der Conferentien de Stad Leiden of eenige andere Stad in Holland preferabel zoude behoren te zyn boven de Stad Utrecht, daar integendeel de Stad Utrecht, naar het begrip van de Ondergetekende , daartoe meer gefchikt zoude wezen, en de conferentien der Mediateurs aldaar gehouden wordende , het zelve nog een aanmerkelyk voor' deel zoude aanbrengen, ter goedmaking van de fchadens welk^ de Burgery zedert eenigen tyd geleden heeft; ten 3de. Dat ook geen tyd tot den aanvang der mediatie, nogte binnen welken dezelve zoude dienen af te lopen, behoort bepaalt te worden, maar dat men het zelve dient over te laten aan de Mediateurs. Voor 't overige, wat de tweede poinften betreft: zoo omtrent de werkzaamheid der Cómmisfie van 4 Decemb. 178Ö. als met betrekking tot het oogmerk van wegens het zenden van een Cómmisfie, om by de Conferentien te adfilteeren, tot het waarnemen van de belangens der Burge" ry, verklaren de Ondergetekende ook daar omtrent niet te kunnen indemmen, om reden, dat er zo eenige belangens van wegens de Burgerye door anderen, behalven de wet. tige Overigheid, waar te nemen zyn, ofeenige werkzaamheid ten dien opzigte vereifeht word de Ondergetekenden prefereeren hunne belangens zelve waar te neemen, ofte te laten waarnemen door anderen, welke zy daar toe de ^efchikden en kundigden oordeelen, fchoon de Ondergetekenden tot nog toe, ter waarneming hunner belangens als Burgeren, nimmer aan iemand eenige Qualificatie of Cómmisfie gegeeven hebben. A&um Utrspht den 5 January 1787. (was getekend) Cornelis de Wys^ E. KM li. v. Floten, H. v. Dam, D. IV. v. Vloten , A. Rutgen. , „ De onbefchydenheid waar meede, men in deezjj op „ roeping, die geenen welke niet blindeling zig met het „ voordel conformeerde, behandelde, agten wy onnodig „ hier aan te Hippen, genoegd is het dat het gebeurde „ in deeze oproeping, veeier oogen opende en niet vvy- „ Bh. „ nige, aanfpoorvde, om daar zy niets opentlyk, tegens „ den bereid wordende val, van hun Vaderland en Stad, kon,, de doen, ten minde heimelyke middelen by de hand ,, namen om haare naamen en perfonen te bevryden van „ den vloek, die het laatfte nageilagt, op de uitvoerders, „ bewerkers en meede indemmers, van dat kwaad foudï „ leggen, hiertoe .wierden de volgende Declaratoiren in „ gereedheid-gebrag, en geteekend, dan door wienzulks is gefchied , en of de zelve gediend hebben , is ons niet „ gebleeken, fchoon de echtheid dier Declaratoiren bui,, ten alle teegenfpraak is. Wy Ondergeteekende Burgers en Inwoonders der Stad Utrecht, verklaren byonderteekeningdezes,dat (offchoon wy om redetien niet zyn gecompareerd op de convocatie der Schutters, Wagtyrye enJJitkopers der refpective Cora. pagnien deezer Stad, gehouden den 4 January 1787 byfondetlyk over de exhortoire Misfive van deEd. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, tot het accepteren der Mediatie over de binnen deeze Stad en Provincie gerezene gefchillen) wy nochtans in geene deele willen begreepen hebben, als of wy in het voordel aan de aldaar gecompareerdens gedaan, zoude hebben ingedemd, dat wy in teegendeel ons conformeeren met de fchriftelyke ingediende Declaratoiren van eenige Heeren, die in de Compagnien de Bloedkuil en Oranje dam gecompareerd zyn, en dat wy mits dien van gedagten zyn, dat fo er iets tot hetdelling der goede order, Rust en Eendracht binnen deeze Stad en Provincie zal worden geëffectueerd, voor Eerst de mediatie van alle de Bondgenoten zonder uitzondering van eenige Provinciën behoord te worden aangenomen. Ten tweede, da: cie mediatie, naar den waren aart derzelve onbepaald, gaaf en zonder prKltmlnanen zoude dienen te worden geaccepteerd. Ten derde, dat aan ons de Stad Utrecht de gefchikde plaats tot het houden der onderhandelingen voorkomt, en dat mits dien de obdaculen dien aangaande behoorde te worden weggeruimde. Ten vierde, dat het den ondergeteekende voorkomt niet al te wel met den aart van eene vriend nabuurlyke mediatie over  C 3°8 ) over een te demmen, de mediateurs een zekere bepaalde tyd als preliminair voor tefchryven, binnen weike de mediatie zoude moeten worden begonnen en geeindigt. En eindelyk ten vyfde, dat wy ondergeteekende niet verkiezen onze belangens in deezen door anderen te laten waarnemen, dan die wy in het vervolg zelve daar toe zullen willen qualificeeren. En op dat van deeze der onderfchreevene gevoelens zoude kunnen blyken, hebben zy dit eenvoudig Declaratoir geteekend, ten eynde der bevordering der goede zaak te kunnen dienen, daar en zoo het behoord. Adum Utrecht den 4 January 1787. „ Het ander Declaratoir was aan het voorfz. golyk, uit „ genome eenige verandering in het Hoofd, als volgd." Wy Ondergefchreevene Burgers en inwoonders der Stad Utrecht verklaren by onderteekening deezer dat(offchoon wy om redenen niet zyn gecompareerd op de Convocatien der Schutters, Wagtvryen en Uitkopers der Refpeftive CompagHien dezer Stad, gehouden den 4 January 1787 byfonderlyk over de Exhortatoire Misfive van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holland en Westfriesland tot het accepteren der mediatie over de binnen deze Stad en Provincie gereefene gefchillen, dan wel gecompareerd zynde, door dien geen behoorlyke tlemming is gefchied, onze gevoelens niet hebben kunnen uiten of door de kortheid des tyds en blote prelecture ons buiten ftaat hebben gevonden onze gedachten volleedig fchriftelyk op te geeven) ■wy in geenen deelen willen begreepen hebben als of wy in het voordel aan de aldaar gecompareerdens gedaan , zouden hebben ingeftemt, dat wy in teegendeel ons conformeeren met het fchriftelyk ingedient declaratoir van de Heeren, C. de PVys, E.Kol, H.van Vloten, H. van Dam, D. IV. van Vloten, en A. Rutgers, die in de Compagnie de Oranjedara gecompareerd zyn en dat wy in'" dien van gedagtenzyn, &c. (,, hier volgen dezelve woorden, „ welke in het voorgaande declaratoir op dit teeken * ,, volgen.) „ Niet tegendaande, dit alles gingen de Hoofdgeleiders „ voort, deeze foo finguliere oproeping en het venigteti I Stuk No. 78. „ daar „ daar in, te houden voor een wettig aveu van de ge,, heele Burgery, en daar van aan de Vroedfchap kennis „ te geeven, dewelke daar van dan ook gebruik maakte „ in haar antwoord aan Holland zoo als wy op zyn tyd ,, zullen toonen. „ Intusfen, had de Heer van Haaften, welke nu nog „ maar alleen van de Oude Raden, hetCaphainfchapover ,, de Burger Compagnie de Pekftokken, voerde, den 2 „ daar van zyne demisfie, aan den Raad verfogt enbeko- men, en nam den 9 daaraanvolgende, van gemelde; „ Compagnie, daar toe opgeroepen zynde, by volgende aan„ fpraak affcheid. Edele Manb. Heeren Officieren, Onderofficieren en Schutten van de Compagnie de Pekftokken. Alvorens ik my tot een ieder uwer iu derzeiver byzonzondere betrekking wende zal het nodig zyn Ulieden de reden van deze byeenkomst te melden, het is eene Refolutie van de Vroedfchap, welke ik den Heer Scriba zal verzoeken overluid Ulieden voor te leezen. Daar ik UI. over het algemeen met den tytel van dandvastige Vaderlanders, vrienden der Vryheid en voordanders der onaf hanklykheid van Utreehts Burgery mag begroeten, zal het nodig zyn de redenen, welke my tot dit verzoek van demisfie aan den Raad bewogen hebben, UI. voor te draagen. Niettegendaande ik in den jaare 1782. tot Hoofdman van deeze Compagnie was aangedeld, en in het volgende jaar tot invoering van het nieuw Schutters Reglement en tot de zoo nuttige wapenoeffening, het grootde bolwerk der Burgerlyke Vryheid,haddemedegewerkt, moed ik in vetfeheidene onaangenaamheden mededeeien ; er wierden fcheuringen tusfehen Officieren en Schutters veroorzaakt, in welke byzonderheden ik thans niet zal tree. den, dan het heeft my mogen gebeuren, dat ik tot nog bet bevel ovct deeze Compagnie met uwer aller toeftemtning hebbc behouden, daar met den aanvang van dit jaar myo post als Hoofdman was geëindigd, en ik denzelven op nieuw uict kondc aanvaarden, eendeels vermtds ik aan HjfM verf) ichtlllg lil Hoofdman niet konde voldoen, wegens ttcugvnklige bezigheden , waarom de Vroedfchap my ook reeds van het opbrengen der wagthadtontflaagen, mderdeels venuidi ik de lasten niet kunnende draagen, ik onna  ( 309 ) onredelyk vond, my bellier in het huishoudelyke van de Compagnie aan te maatigen: waaren dit de voornaamfte redenen waarom ilt aan den Raad myn ontflag hebbe voorfedraagen, en daar ik thans myn post en het bevel over deeze Compagnie aan den Heer Capitein Lieutenant overgeeve, kan ik van my niet verkrygen deeze gelegenheid te laaten voor by gaan, zonder voor Ulieden allen de gevoelens van myn hart uit te boezemen. In de eerfte plaats keere ik my tot den kring der Heeren Officieren, en zegge hen hartgrondig dank voor derzelver (landvastige welmeenenheid aan Utrechts Burgery in het gemeen en deeze Compagnie in het byzonder betoo*d, hoopende van harte dat derzelver pogingen tot in itandhouding der gewapende Schutteryen mogen worden .gezegend, dat Hun Ed. Manh. voor eene goede order en eene behoorlyke discipline, zonder welke de beste voorneemetis verydeld worden, mogen blyven zorgen, dat het bewaaren der onaf hankelykheid omtrent de Regeeringsform van Utrechts vrye Stad, het ware doel hunner pogingen jnag zyn , zonder dat zy uit vleizucht voor eenig Regent mogen verhinderd worden; dus met raad en daad de Vryheid verdedigende, zullen hunne naamen als de herftellers van Utrechts vervallen Stads gebouw in de dankbaare harten der Burgery voor eeuwig gegraveerd zyn. In de tweede plaats keere ik my tot de Heeren Onder Officieren, hen allen dankbetuigende voor de pogingen tot aanmoediging der Waapenoeffening ; eene gemeenzaame ommegang met hunne Rotsgezellen Helt hen in Itaat, aan dezelve eene goede order en difcipline voor te houden, en. te doen begrypen, dat wat eenige rultverftoorende menfchen ook mogen zoeken te bewerken, zonder eene behoorlyke beteugeling der ongeregeldheden geene Vryheid kan beflaan,- eene willekeurige ftrafoeffening der Officieren ©ver hunne onderbebbende Manfchappen is nimmer het oogmerk van den Raad geweest, dan als mevi zich aan een gedurig pligtverzuira fchuldig maakt zoude de Raad zelfs verplicht zyn , zulk eenen, die de Vryheid in eene torae» looze losbandigheid verkeerde, ten fterkfte te (haffen, ja zelfs als een onwaardig Burger die Voorrechten te onthou» den, om anderen, die zich als waare Vaderlandersgedraagen, daar door te bevoordeelen. Eindelyk vetvoege ik my tot het geheete Lichaam; ik be» ben myne waarde Schutters! Ulieden allen bekend, gy weet myne gebreken, dan het zy my vergund, daar dit mooglyk de laatfte reize zal zyn , dat ik gelegenheid heb» be tot U opeulyk te fpreeken U mynen welmeenenden raad mede te deelen gehoorzaamt; zonder eenig het min* fte tegen zeggen , aan de bevelen uwer Bevelhebbers, daar Ulieden de weg van klagten open ftaat; zorgt dat gydoor Uw gedrag geene gegronde reden tot laster geeft, want dit zoo zynde moeten Uwe vrienden, moet ik, zwygen; laat nimmer de lust tot de WaapenoefFening verflaauwen , want als dan zoudt Gy ligtelyk tot de voorige ziekte van zorgeloosheid wederkeeren; ik hoope U als een vriend zoo veel in my is daar voor te bewaaren, de tyd waar op de Vryheid op den troon moet zitten en alle Heerszucht van wat aart ook moet verpletterd worden, is thans gebooren, dan daar niets verderflyker is dan een Burgeroorlog, moet min alles aanwenden om denzdven te voorkomen, des ik Ulieden geluk wenfche, dat men de Bondgenootfchappelyke Officien van de Bondgenooten, (*J aan de Stad en Provintie ja aan Ulieden aangebooden, niet heeft afgeflaagen. God noope ik zal er zyne zegen over ge. bieden, en de Vryheid doen herleeven. Dan ik moet wederom herhaalen, men moet voor zich geene Vryheid begeeren en anderen daar van berooven; dit noemde ik weleer en nog eene dwaaling van dezen tyd, het is de bron , waar door zoo veele fcheuringen onder vrienden en bloedverwante» worden gebooren. God verhoede dateenoverzoenlyke haat, of een dweepzuchtigen Patriottifchen yver der goede zaak benadeele, ja dat die geenen, die in het heim- (*) Hendgenootfcbapelyke Officien van de Hondgcneoten deeze ivaren niet aangenomen, dus hier eene te ruyme zin gegeeven word aan het verrichte door de meerderheid van de opgekome burgers , den 4 Jan. en het gerefolveerde by de doemalige Raad — de Heer van Haaftea is in alles te rondborffig en cordaat re werk go gaan, om hem hier van een kwaad opfet, re verdenken, eeven als of hy deeze uitdrukking gefceezigt had , om eenige in den waan je brengen, dat raen geene Bondgenooten hadde uitgefloten. Dus... men hier dan veilig zeggen kan dat de woorden "Bondgenoodfehappclyki Officien, van de 'Bondgenooten, in eene te ruimen zin geftelt is, dewyl "Bondgenoodfchappelyie Officien , door alle en niet; door eenige Leeden van een Bondgenoodfchap , sffonderlyk, kl«!» net» verOaan worden, geprefieert te worden.  C 3*o ) heimlyk dezelve aanporren, in hunne oogmerken niet mogen flaagen, want dan zoude de tyd gebooren worden, dat het Volk door eenen dollen yver zich zelfs tot (haven zoude maaken ; gunt my myne Vrienden! Ulieden naar de Post van den Neder Rhyn (No. 475.) te wyzen, daarzult gy dit myn gezegde opentlyk geboekflaaft vinden. Ik wil in het openbaar bekennen, ik hield by myne aanftelling het Reglement van 1674. voor wettig; dan Gode zy dank, kundige Mannen hebben my uitmynen doodflaap ontwaakt, ik hebbe het zelve als onwettig en inconftitutioneel leeren kennen; ik konde niet verkrygen van my zeiven , de vrye en onaf hankelyke Regeeringsform van de Stad Utrecht niet voor te (laan; de meerderheid der op. geroepene Burgers erker.ne ik als myne principaalen; geene Staatsleden zyn bevoegd over het Stedelyke te beflisfen ; dit is myn gevoelen, waar voor ik opentlyk durve uitkomen, en het deed myne ziele leed, daar zommige braave Mannen, waar aan Stad en Burgery wegens hunne gedaane dienden verplichting heeft, door de meerderheid van Utrechts Burgers van hunne posten moesten ontflaagen worden; myne poogingen zyn daar omtrend bekend, het beeedigen van het Collegie van Gequalificeerde Gecomm. was de deen des aandoots, en te recht was de Burgery voor den 12 Oftob. bevreesd, eene vreeze van uitdel, die door het verrichte der voorftemmende Staatsleden is bewaarheid. Ik betuige opentlyk de toen gefprooken hebbende meerderheid van Utrechts Burgery te moeten erkennen, eene meerderheid, uiewelker naam de Heeren Geconditueerden en Gecommitteerden het Reglement met de oude Raaden hebben ontworpen, en openbaar bekend gemaakt, des er geen twyffel overig is of het zelve kan nimmer dan met toeftemming van Burgery en Raad worden veranderd, geene daar tegen op te geevene zwaarigheden kunnen in aanmerking komen; het grootere gedeelte der demgerechtigden bepaalt de Regeringsform in de Stad Utrecht, geen aanzien, rang noch vermogen fpreckt; de waare Vryheid weet van zulke fchyngoden niet. Dan men moet echter niet uit het oog verliezen, dat het een ieder vrydaat voor zyn gevoelen uit te komen, niemand moet daarin verhinderd of om gelasterd worden, veel min dadelyk beledigd , dit keure ik als nog af, ja ik fchaame my niet opentlyk te be- bekennen, dat hoe verfchillend myne Stadgenooten ook mogen denken, zoo lang dezelve geen daadelykeverdrukkers der Vryheid van anderen worden, of voor geweld demmen , ik den omgang met de zulken niet zal vermy. den, voor al niet in dezen tyd, daar men vreede zoekt, te meer daar ik verzekerd ben, dat myne delling omtrent de vrye Magidraats bedelling van Utrecths Burgery onverwrikbaar vad daat. Verfchille ik, ik zal er opentlyk voor uit komen; en ik begeere nimmer, wanneer een grooter gedeelte der Burgery geen vertrouwen in my delt, hunne Vertegenwoordiger te blyven, of my zeiven te handhaaven, maar in zulk een geval zoude ik myn ontflag van hen begeeren-ï Ik hoope, dat Gylieden my myne uitgebreidheid om boven gezegde redenen wel ten goeden zult duiden jmooglyk hadt Gyl. verwagt, dat ik my over de aandelling der Hoofdlieden in het breede zoude hebben uitgelaaten; en wel of die uit het lichaam van den Raad of onmiddelvk uit de Burgery behoorden gekoren te worden: kortelyk moet ik zeggen, dat men de banden van vereeniging tus„ fchen Raad en Burgery niet moet breeken, dat men den middelweg diende te zoeken, want een invloed der Leden eener gewaapende Burgery onmiddelyk in den Raad is van veel belang, zulks heeft UI. de ondervinding geleerd, dan de Uitvoerende en Gebiedende magt in eene en dezelve hand geheel toe te vertrouwen , is ondaatkundig: dit zy genoeg: ik kan UI. berichten dat er by de Vroedfchap reeds eene Cómmisfie is benoemd tot revifie van de Ordonnantie op de Schuttery, en zyn Officieren en Onder-Officieren verzogt, hunne bedenkingen op te geeven, zullende, hangende deeze fchikkingen, geene Hoofdmannen worden aangedeld. Zoo lange ik in den Raad zitting hebbe, zal ik nimmer Ulieden vergeeten, altyd voor de gewapende Schutteryen en de met dezelve inflemmende Genootfchappen zoo veel mooglyk zorgen, echter in 't oog houdende, dat wat het daaglyks bedier der Stad en order betreft, zulks voldrekt van de Reprefentanten des Volks afhangt, zonder dat men zich daar tegens vermag te verzetten, als waar door de fchrooraelykde en een alles verdervende wanorder zou gebooren worden. Ziet hier myne wenfchen, myne gevoelens 1 leg ik. het fee* I i i 1 2  ( 3" 3 bevel voor Ulieden neder, nimmer zal ik Uwer vergeeten als Vertegenwoordiger ook van Ulieden ben ik verpligt U zo veel mooglyk ten dienst te (taan; myne belofte waartoe ik my verbonden heb om de Vryheid en grondwettig herdel met goed en bloed voor te (laan zal ik onder Gods zegen geftand doen. God zelve bevestige uwe Vryheid, en doe onder eene billyke uitvoering der wetten Ulieden van uwe pogingen de gewenschte vrugten plukken, en Uwe Bevelhebbers tot dat einde in hunne loffelyke pogingen (tandvastig voortgaan, op dat ik my eens beroemen mag een vertegenwoordiger van Utrechts vreye Burgery te zyn. Hier op fprak de Heer van Heiningen, als Officier, „ de Heer van Haaftin dus aan". WEL EDELE GESTR. HEER! De Redenen, welke U Ed. Geftr. bewogen hebben, om U Ed. demisfie te verzoeken, vindeikallergewigtigst; maar kunnen niet wegneemen het leedwezen, dat ik moet betuigen; ik ben te meer aangedaan, om dat hun Ed. Gr. Achib. die verleent hebben ; de vriendelykheid, cordaatheid, weiberedeneerden yver en voorzigtig-beleid, waar mede ü Ed. handelwyze ten opzigte van de Compagnie in 't algemeen gepaard was, doen my verdommen; getuige d ar van zy de tegenswoordige toeftand der Compagnie ; geener der Compagnien deezerStadsSchuttery (dit durf ik vry uit zeggen) was beter gediciplineerd,en vaardiger in hunne ma r noeuvres dan de Compagnie de Pekftokken; ik betuig U Wel Ed. Geftr. dank, zoo ik vertrouw uit naam der gantfche Compagnie, voor U Ed. Geftr. aanhoudende lust, enuitoeffening van dezelve by deeze Compagnie betoond; ik betuig U Ed. Geftr. dank voor de attentie, vriendfchap en*goedwilligheid aan my , myne Mede - Officieren, en Schutters bewezen, en hoop, fchoon niet dan eene herdenking van dit alles in onze betrekking aan ons bewezen , ons allen overblyft, dat ik, ja wy allen aliyd mogen gedagtig zyn, Van Haaften is de grondlegger van al het goede dat in voorfchreven betrekking in deeze Compagnie gevonden word! vergun my Wel Ed. Geftr. Heer dat ik my, myne Mede-Officieren en Schutters in Uw Ed. Geftr. vriendfchap aanbevele; fchoon gy ons verlaat (als ik dit woord mag mag gebruiken)' wy hoopen dat wy by U Ed. Geftr. «!tyd in een goed aandenken zullen zyn! laat Uw Ed. Geftr. veel vermogende hulp ons naby zyn, als een fchaduw, daar wy veilig onder zullen wezen! De Almagtige bekrootie U Ed. Geftr. zorg, zoo omtrent deeze Compagnie sis omtrent alle onze Burgerlykezaken, met de dierbaarfte zyner zegeningen! Hy doe alle U Ed. Geftr. pogingen wel gelukken, en geef u Ed. Geftr hier en hier namaals alles, 't geen een goed Patriot en goed Christen wenfchen en begeeren kan. „ Vervolgens zig wendende tot de Compagnie, zeide Wel Edele Manbafte Heeren Officieren Onder -Officieren en ScbuttersLaat ons ons benaarftigen, om de voetftappen van dien Edelen Volksvriend, onzen gewezen Capitein van Haef» ten te drukken! laten wy zyn gegeven raad volgen, laten wy waardig blyven! dien lof, dien wy onder zyneOppervoogdy, onder zynebaniere (*) genoten hebben ! dat ieder den ander zoeke voorby te ftreevenin welmeen enden yver, en gefchiktheid, volgende zyn gegeevenvoorbeeld. Op zoodanige wyze Myn Heeren, Myne Vrienden! zullen wy 'smans gedagtenis by ons lang en best in zegening houden. Ik zal U Wel Ed. Manh. Heeren, en waarde Mede-Bur. gers! daar toe geduurig zoeken aantefpooren. Ik zal my bevlytigen, om alles daar toe in het werk te ftellen. Zyt (leeds yverig om my te volgen! Ja daar ik m tekortmogt fchieten, my behulpzaam te zyn! ik beveel my in U Ed. vriendfchap en goed aandenken, denkt altyd dat ik nog jong maar niet te min willig ben ! neemt met myne gebreeken geduld, en gelooft, dat geen misdag met opzet zal gefchieden, maar dat Ulieder aller geluk my zoo zeer als myn eigen zal ter harte gaan. Meer- (*) Zyae bamere dit luyd wat vreemd voor een Schutters Compagnie van Vrye Burgers die in haar felve alleen de Hoogde Overheid berustende agtede.men vertrouwt dat zulks zal moeten zyn Stads Hanniere.  C 3is ) Meerder kan ik voor het tegenwoordige niet zeggen; Uw E-i. tot nog toe betoonde Vaderlandsliefde, Uw Ed. liefde voor de goede zaak, Uw Ed. liefde voor de Stad uwer inwooning is alom bekend! de Heere God fterke U Ed. in dezelve meer en meer en doe U Ed. het U Ed. voorgeftelde genot eenmaal in rustfmaaken. Hy zeegene Uw Ed. Perfoonen en Familien tot in langte van daagen. „ Vervolgens nam de Fleer Hengelaar het woord op, „ en deed aan de Heer van Haaften de volgende aan„ fpraak. WEL EDEL GESTRENGE HEER! De qualiteit, met welke ik door deeze Compagnie tot hier toe ben vereerd geweest, verpligt my ook thans uit haar naam Uwel Ed. Geftr. op het welmeenenst dank te betuigen voor alle de blyken van toegenegenheid en zorg welke gy, geduurende al den tyd, dat wy de eer hadden U als onzen Hoofdman te mogen befchouwen, zo volyverig en volftandig, in alle gelegenheden tot op dit oogenblik ons hebt betoond 1 Indien wy alleen het gevoel onzer genegenheid wilden volgen, zouden wy niet opgehouden hebben, te trachten door alle beweegmiddelen U te doen afzien van het voorneemen om het Hoofdbevel over deze Compagnie af te (laan. Dan daar in deezen critiquen tyd een dubbele last van Staats zorgen op U en uwe mede Raden rust, zoude deeze onze toegenegenheid den fchyn van zelfzucht en onedelmoedigheid verkrygen! Daar dan de reden en billykheid gebieden, datwy, ondanks de verkleefdheid en het gevestigd vertrouwen op Uw Ed, Geftr., U als onzen Hoofdman moeten misfen, kunnen wy niet anders dan ons zeiven, ons belang, als getrouwe Burgers deezer Stad, uwer zorge aanbevelen.— Wy zullen hier toe geen andere dwangmiddelen nodig hebben , dan uwe bekende Vaderlandsliefde, en Zucht voor de Vryheids des Volks en deszelfsonvervreemdbaareRechten. Alleen is onze wensch, dat wanneer onzeduur- baare Rechten, die dezer Stad en Burgery, worden aangevallen en belaagd, uwe welmeeuende poogingen en die 1 Stuk No. 79. u- uwer mede Raaden fteeds worden verfterkt en aanhoudend toeneemen om zulks tegen te gaan! Wy van onzen kant zullen ahyd indagtig zyn den eed U en uwe mede Raaden, als onzen wettigen Magifiraat, toe gezworen, en denzelven met Lyfen goed, is het nood, helpen befchermen tegen alle opentlyke aanvallers of bedekte ondermyners onzer wederzyds gevestigde Conftitutie en Regeerings vorm. Dat dus onze gerechte zaak, onze gewapenden arm en Itandvastigen moed waarborgen mogen zyn , op welke gy, met uwe mede Raaden, gerust vertrouwende, blyven voordgaan op den weg, dien gy tot hier toe betreeden hebt, zonder dat eenige vreeze voor onze wankeling U zoude te rug houden, in het exempiair ftraffen van aterlingen en daadelyke ondermyners onzer kostbaare Vryheid en onaf hangelyk- heid, en dit de grond zy, waar op het wederzyds vertrouwen meer en meer worde opgebouwd. En moet voordaan uwe betrekking als Hoofdman ophouden, dat de betrekking als Volksvriend, als Burgervader ons den toegang openlaate, tot uwe wyze Raadgeevingen, tot uwe vermogende voorfpraak voor onze belangen, onze Rechten en wettige aanfpraaken op alles wat ons kan gelukkig en voorfpoedig maaken. Dat de Hemel uwe poogingen zegene, U en uwe mede Raaden, onze wettige overheid, verfterke en onderfteune, in den last der Regeering en wy eens allen het genoegen fmaaken, dat heel Neerland onze ftandvastigheid roeme en zeggen kan: Hier werden de kluifters onzer Vryheid verbroken. Hier werden de gronden gelegd van onzen beftendigen bloei en welvaaren! (*_) De (*) Ter deezer Gelecger.heid, deed den d'gt üevende Hr. P. Bas 'Bt!s Qfik volgende digtmatige aanfpraak. Aandoenlyk oogenblik ! van Haeften ! . . . . 'k voel het hart Vol eedle ontroertenis my klopt met c'ubble flagen, Ja elk rechtgeaart Bataaf, die Heerzuclits woede tart,En voor hJt Vaderland, is 't nooj, zyn bloed w 1 waagen Die zich hier thans bevind, ziet, l:oort en voelt als ik, Zegt met een flaauwe (tem, tot in de ziel bewoegen, « Wat taal, welke eedle Deugd! aandoenlyk oogenblik! A<* Kkkk  C 3*3 ) De licentie der publieke gefchriften, kon de geleerde aan onze Accademie, ook niet ongemoeid haten , zeeker laf product, genaemt de Haagfche .Correfpondent, „ tragte zyn zwadder op den Profesfor Hennert uit „e Ach moge h;t gantfche Land op zulke mannen boogen, Dit den'.it, dit zegt gy thans, Manhafce Heldenfchaar! Spitsbroeders! die zyn taal zoo meenigwerf moge hooren, Zyn liefde en trouwe kent, zyn moed in 't groots gevaar, To^>n men uwe eedle (tem, de Volkslrem wildé fmooren! Gy weet, hoe hy als Raad 't belang der Burgery In Utrechts Raadzaal (leeds kloekmoedig bleef verweeren , Gy kent het vyftal toen der fchrik de Dwinglandy, Door hunnen, door uw moed moge Vryheid triumfeeren! Een viertal dagen van he: afgeloopen jaar Zal door a'Ie Eeuwen heen het grootsch getuigm's draagen Van moed en taai geduld van Utrechts Bmgerfchaar, En van haar zegepraal op Heerschzuchts fnoode laagen ; Getuige ook zy de grond, die onzen voet be'reed! Zy blyf voor "t woed geweld door onzen arm fteeds veilig. Wy zwoeren hier te zaïm voor God den dtiurften eed, 't Herdenken aan di;n aed zy eeuwig by ons heilig! Hier wierd door ons het eerst de Vryheids Vaên geplant ; Hier zagen wy een reeks van eedle Burgervrinden, Voor 't heil des gantfehen Volks, ondanks een Dwingeland , Aan 't nieuw gemaakt verbond zich plegtiglyk verbinden! Welaan, zyii we ook getrouw aan onzen eed en pligt, Befcheröien wy ons recht, is 't nood, met onze klingen, Dat nimmer onze moed en Vryheids'iefde zwichtt' Ten fteun voor al het Land , ten fchrik der Aterlingen! — Aandoenlyk. oogenblik — van Haeften, gy verlaat Thans deeze Beaden als Hoofd — Spitsbroeders, waarde vrinden Gevoelt gy uw verlies, 't geen my aan 't harte gaat, In wien zult ge als uw Hoofd weer een van Haeften vinden ? Steeds was zyn eedle taal; myn vrienden doet uw pligt 1 My was voor U een fteun , een troost, een trouwe Raader Geörengheid zat by hem nooit noodloos in 't gericht, Mair wel menschlievenheid als by een minzaam Vader! Ja! dit is uw verlies, Spitibroeders ! Heldenfloet! Van Haeften 1 tfcans niet meer het Hoofd van deeze Bende, Ontvang in hunnen naam van my een affcheids groet Van my, die uwe Deugd voor jaaren ook reeds kende! Heb dank , heb driewerf dank voor uwe moeite en vlyt, Trouwhartig aangewend, om ons bekwaam te maaken ln 't handelen van 't geweer, ondanks de vuige nyd , Waar door wy tot dien trap van luister mogten raaken. „ te braken, een man wiens kunde, by de geleerde we„ reld allomme geerbied word, verdroot het natunrlyk, „ zig aan zulke onwaardigheeden te zien bloodgefteld, „ onder eene regeerende magt die zelfs haar onwettig ge* »> zag, Dat Utrechts Schuttery beroemd wierd door al 't Lat.d! Heb dank, heb driewerf dank voor alle hefdeblyken, Betoond door U als Hoofd, aan ons ip 't naauwlt verpand. Erkentenis zal nooit uit onzen boezem wyken! Heb dank, heb driewerf dank voor uwen trouwen raad Ons in verlegenheid , zoo menigmaal gegeven , En zomts geen raad alleen, voor iedere eedle daad, Gy blyft in zegening in onze harten leeven! Zoo we immer onbedacht door eenig onbefcheid U, onzen waren vriend, teên tot misnoegen gaver:, Verfchoon dit menfchlyk zwak, uw hart, dat voor ons pleh„ Voed ook zagtmoedigheid , die Hoofddeugd der Bataven! Vaarwel 6 Burgervriend! weleer ons waaidig Hoofd r Vaarwel! de Hooge God doe U zyn gunden ('maaken, En zien wy ons van U als Hoofdman thans beroofd, Gy blyft voor ons belang in Utrechts Raadzaal waaken , Zyt fteeds een ftetihpilaar voor Utrechts Burgery, Zyt met het waardig tal van uwe Mederaaden De 'geesfel en de fchrik der fnoode Dwing'andy, Die Burgers recht veracht, en fchandlyk durft verfmaadef De God der Vryheid zelf geleide U met zyn Geest Ter Raadzaal — doe U fteeds 's Volks liefde en achting dragee. Verweerd et heilig recht manmoedig, onbevreesd Geen lot van Barneveld. doe U daar in vertragen, Gewis — doch zoo de Dwang, de Heerschzucht, ooit beliorari De Burgervrienden fnood, moorddaadig aat.teranden, Dan zag men rookend puin op deezen vryen grond Een een gewetten dolk in 't hart der Dwingelanden, Dan dit gebeure nooit! —• leef lang ö Burgervrind ! Zie als een frisfche daauw Gods zegen op U daalen, Zie ras eene Echtvriendin, door U het hoogst bemind , Van deugden ryk begaafd, aan uwe zyde praaien! Leef lang van Haeften, leef voor Utrechts Burgery.' Leef voor een Wedergaê, leef voor een aantal vrinden ! Dat elk van deeze Bende U altyd dierbaar zy! Getrouw tot in den dood zult gy ons allen vinden, Vaarwel — 'k biede U in naam van deezen Burgerkring, De hand van vriendfehsp aan — 'k verzoek die weêr te ontvangen Vaar wel! heb nogmaals dank — fmaak 's hoogftens zegening Hy doe U sia dit aardsch bet boogst geluk erlangen!  C 314 ) „ zag, niet wist te gebruiken tot beveiliging vanzodani„ ge leeraars,wiens gemis eene gevoelige (lag, moest „ toebrengen aan de luider eener Hooge fchoolen, die „ zy eenige maanden te vooren by publicatie, verzeekert „ had , te zullen befchermen en beveiligen; hy vroeg dus », zyn ontflag, en bekwam die den 22 January, niet zon„ der eene hartelyke aandoening zyner Studenten, welke „ door eene opentlyke advertentie, die hem, foo zeer „ als hen zelve eer deed, den prys die zy in s'mans verlies (lelde en het deel dat zy aan 't behoud van deszelfs goe„ de naam en faem, naamen, ten klaarde aanduid. (*) Die van Wyck by Duurdeeden, eeven gelyk die van „ de (*) Die advertentie was van vulgende inhoud. De Ondergetekende Studenten, aan de ACADEMIE VAN UTRECHr, vernomen hebbende, dat zeker Schryver, in het No. 40 van de Haagfihe Correspondent, zig niet ontzien heeft, de eer van hunnen Waardigen en Hooggeachten Leermeeder, den Wel Ed. Hoog Geleerden Heere J. F. HENNERT, op de verraaderlykfte en hoonendfte wyze, aart te tallen-, vinden zig (daar men ongedraft een zo uitmuntend man fchynt te mogen beledigen en Hy daar door in verdenking zou kunnen gbraaken, als of deze befchuldigingen eenigen grond hadden) uit hoofde van hunne dankbaarheid voor zyn onderwys , en de hoogde achting voor zyne verdienden , zonder eenige zyne voorkennis , verpligt, by dezen , aan het achting waardig Publiek, te verklaaren, dat het geen in boven gemeld Gcfclirift ten zynen nadeele geplaatft is, niet anders dan uitgedagte Ioogen en lader is; daar zyn Hoog Gel. altyd getragt heeft hun den Godsdicnts beminlyk te maaken , eene zuivere Zedekunde aantepryzen, en hu i Verfland met wale Wysgeerige denkbeelden te verryken; bereidzynde, zulks ten allen tyde aan het zelve , met d/j duidelykde proeven, te bewyzenj offehoon zy auderzins den naamlooz.n Schryver te verre beneden zig befchouwen, om zig met hem intelaaten overeenen man, die hunnen lof niet behoeft, en wiens Naam, hoewel hy de Academie van UTRECHT verlaat, by hun altyd in dankbaare gedagtenis zal blyven. W- Carp, J. L. Wolterbeek , melden geprefixeerde tyd aldaar optekoomen, zoo als benevenshen ten gemelde tyden en plaatfei niet alleen eenige andere Burgers en Inwoonders, waar onder een aanzienlyk getal vrouwsper» foonen , maar ook verfcheide auxiliairen zyn veifchecen, by welke gelegendheid Meefter Adriaan de Nys , als Prefident van het gemelde Collegie van Gecommitteerden aan alle de aldaar ver. gaarde opening heeft gedaan, van een Misfive welke door den Heer Christiaan Haantjens, Raad en oud Burgermeefter dezer Stad op den 18 December 1786 aan het evengemelde Collegie van Gecommitteerden is dóen indienen , ten antwoord op zekere infinu» atie en afvraaging, aan genoemde Heer oud Burgermeefter Haentjens den s December 17S6, uit naam van hetzelve Collegie, door den Deurwaarder van Warmeskerken gexploicteerd; — Dat ge. noemde Heer oud Burgermeefter Haentjens by de gemelde Misfiveten duydelykfte heeft gedemonftreerd, dat zyn Weledele Geftrenge hem en zyne goede zaak (waarover hy zich ter verantwoording vond opgeroepen) geheel uit het oog zoude verliezen, wanreerzyn Edele verder aandrong tot een generaale oproeping der Burgery, alfo hy dus doende in het onfeekere; ook fyn vervolgers en parthyen tot onfydige beoordeelers van zyn voorgenome.ne Ja» ftificatie fouden inroepen, — zoo als genoemde Heer oud Bur» gemeefter Haentjens, al mede by de gemelde Misfive ten klaar» ften en op zeer folide gronden heeft getoond dat zyn Weledele vcor het Collegie van Gecommitteerde alhier als zoodanig op zich Zeiven befchouwd noch voor defelve als Pretenfe Gemagtigde van. een gedeelte der "Burgery, behoorde te verantwoorden , dat de Supplianten den genoemde Heer de Nys wel hebben hooren captiee» ren, op de woorden Pretenfe Gemagtigde, by gemelde Misfive voorkomende, en defelve getronqueert, en uit haarnatuurlyk verband gerukt, hooren ontwikkelen) mogelyk ja waarfchynlyk met geen ander defyn, dan om de Heer oud Burgermeefter Haantjens, daardoor by deefer Stads Burgery gehaet en verragt temaken, dan heeft gemelde Heer de Nys wel forgvuldig onaangevoert zonder f©3  ( 32 Als meede wie die eenige voor my by refolutie van UEdeie Achtbaare in dato 6 November 1786 zoo fingnlier verborgen gehouden, Vaderlandfhe Regenten zouden zyn, aan wien ik de etvengenoemde pretenfe verkUaring zoude hebben gedaan 2 Daar alle deze zaaken , en omtlandighceden, my volftrekt on» ontbeerlyk zyn tot myne voorgenoomene verandwoording en Juftificatie, en daar het my niet mooglyk is, om dezelve volleedig in te richten , zoo lange dat alles voor my verborgen en te rug gehouden blyft , zoo als dit niet alleen van zelve fpreekt, maar ook eeven daarom, by niemand met den minden grond kan,geloochend worden. Ja daar des niet tegendaande, van alle die zoo wettige vorderingen, my tot op dit huydige oogenblik nog geen de allerminde opening is gedaan, zoo volgd daaruit van zelve, dat zoo lange men my daarvan verdeeken doet blyven, men my ook tevens evenlang, van de moogelykheid ontzet om my zodanig te kunnen verdeedigen als ik (om alhier de eigene woorden van de evengemelde pretenfe Refolutie eens te beezigen) ter i*. toog v-an myne mfchnld vermeeue te moeten doen. En om welke gefundeerde reedenen, het dan ook notoir en onwederfpreeklyk pal ftaat, dat hoe zeer de gemelde pretenfe Refolutie van den 2 January 1787. anderfints al eens konde begreepen worden op eene legaale wyze te zyn genoomen, die zelve pretenfe refolutie in allen gevalle te feer prematuur en ontydig teegen my is geflapge, en even daarom, dan ook niets nadeeligs teegen my in recht en tequiteit kan r.og vermag uit te werken. Dan dit is het niet alleen, maar de gemelde zogenaamde Refolutie van den 2 January 1787 is boven dien geheel illegaal genoomen. Voor eerst om dat geene VroedfchapSï Vergadering wettig kan geconfidereerd worden, ten zy alle de Leeden Compofcerende'dit Vergadering, daartoe vooraf b.hoorlyk zyn geconvoceerd, En door dien my , offchoon ik de Eer heb van permanent Raad, deezer Stad , daar men my als zoodanig onder anderen ook op den 2 January 1787 eeven als myne Meie Raaden te vergaaderea had behooren te erkennen, en daar zulks niet is gefchied , daar ik wat meer is zederd den 20 November 1786 niet geconvoceerd ben geworden om myn fonctie als Raad waarteneemen, zoo is het dan ook van zelve uitgemaakt dat zede d den 20 November 178Ö tot dato deezes geen legaale Vroedfchaps Vej-gaderiug alhier kta  C 3*8 ) kan zyn geweest veel minder dat in al dien tyd; en dus ook niet op den 2 January .7-7 eenige wettige Refolutie, aldaar kan genomen zyn, want onwettige Vergaderingen kunnen niets legaals voortbrengen , terwyl het een , het ander, onbeftaanbaar doet zyn. En ten anderen ook, om dat ik by myne Misfive van den 4 December 1786 aan myne Mederaaden ter kennisfe gekoomen op het allernadruklyst hebbe geproteflcert teegen'alle zodanige Magiftraats Vergaderingen, en bejluyten die UEdeie Achtbaare ia myn abfentit agtervolgens de Refolutie van dato 2 0 November 1786 mogte kunnen goedvinden, te htnden , en neemen, houdend: li dezelve , voor ten eenemaal onwettig en informeel, alles breeder en Conform myne gemelde Misfive welkers woordlyken inhoud ik by dezen inhrereere. Dit een en ander hebbe ik gemeend UEdeie Achtbaare als Leeden die beneevens my uitmaaken het Ligchaatn van de Magiftraat deezer Stad, ter kennisfe te moeten brengen in die billykehoop, en gegrond vertrouwen , dat UEdeie Achtbaare niets verder teegen myn Perfoon als Raad zul'en gelieven te attenteeren, zonder aan het gerequireerde vervat by myne Misfive van gemelde 4 December 1786 te hebben voldaan , terwyl ik in cas van Contrarie handelingen, daartegen protefteere en de gevolg n van die overlaat voor reekening en verantwoording, van alle die geene van myne Mede Raaden, die daarin zoude hebben kunnen goedvinden te coopereeren. Ik heb de Eer my te noemen, EDELE ACHTBAARE HEEREN! UEdeie Achtbaare Dienaar en Mede Raad. Cget.j C. HAENTJENS. Raad deezer Stad. Wyck by Duurftede den 6 January 17S7. Welke Misfive gelezen zynde, heeft de Magiftraat daarin bevonden verfcheide lefive en voor de Leden dezer Vergadering gelyk ook voor de Leden van het weledele Collegie van Gecommitteerden uit de Borgerye zeer hoonende expresfien , en dienvolgens om dezelve nader te examineeren , die Misfive gefield in handen van de Heeren Borgermeefter Schilge, Raden Beerer.burg en Volkmaars benevens den Secretaris op Rapport; Eyndelyk is nog op het geproponeerde deezen aangaande goedgevonden de voorfz. Misfive met en beneevens de Requeste heden door eenige Borgers en Inwoonders deezer Stad geprefenteert en in de Notulen van deezen dag ad verbum geinfereerd ter viGe in handen van het vootfz. Collegie van Burger Gecommitteerden te ftellen vermits hetzelve Collegie en eenige individuele Leeden van het zelve daarby zeer zyn geconcerneert — welke vifie dezer Conform zittens Collegie is gegeeven. I Stuk No. 83. Ex« Extract uit de Notulen der Edele Achtbaare Magiftraas te Wyck by Duurftede. Lunae 12 February 1787. Voorts is door den Heer Borgermeefter Schilge geexhibeerdde hierna geinfereerde Contra aanteekeningen op de santeekeningen door de Heer van Osfenberch den 4 December 1787 laten doen. De or.dergefz. zyne contra aanteekeningen gereferveert hebbende op de aantetkening en proteft van den Heer oud Burgermeefter van Osfenberch in de Notulen van deze Magiftraat van den 4 December 1786 geinfereert nopens de Refolutie 14 dagen te vooren ten aanzien van de Heer oud Burgermeefter Haantjens genoomen , heeft de Eer ingevolge die referve zich te bepaaleu tot de volgende poincten. 1. Da' de Juftificatie zoo als de Heer oud Burgermeefter Haentjens dezelve vo«r het volk wilde doen, op die wyfe niet beftaan kan, terwyl de regels der goede ordre van de Burgermaatfchappy binnen deze Stad medebrengt, dat niet elk individueel Lit van de Maatfchappye , naar deszelfs goeddunken de Burgery behoort te moogen oproepen, maar dat daartoe alleen gefchikt en ingefteld is het wel Edele Collegie van Burger Gecommitteerden, aan het welk yder zyn belangens kan inbrengen, en welk Collegie alsdan die belangens, is het nood aan de geheele Burgery kan bekend maaken, gelyk de ondergeteekendegeinfo.meert is , dat ook alzoo in deeze zelfde zaak het gevoelen is van het Collegie van Burger Gecommitteerden, ja van de geheele Burgery, als daartoe expresfe door Burger Gecommitteerdens opgeroepen zynde, terwyl in allen gevallen de Heer Oud Burgermeefter Haentjens was verpligt geweest, zig niet alleen'voor de Burgery maar ook volgens Refolutie van de Magiftraat in dato 6 Novem» ber 1786, voor de Magiftraat te juftificeeren, en alzo ftiptelyk aan die Refolutie te voldoen, te meer dewyl er de byzondere Magiftraatsleden ten hoogften aan gelegen legd, dat ieder derzei ven, zoo wel als de Bo'gery, van de oprechtheid zyner in te dienen Juftificatie geconvinceerd zy. 2. Dat de Heer oud Burgermeefter Haentjens te ivel bewust was van den loop der ordinaire Vergaderingen van de Magiftrnat deezer Stad dan dat zyn Edele niet zoude geweeten hebben, dat de termyn van 14 dagen, by voorfz. Refolutie ter zyner juftificatie aan hem gegeven, nimmer anders gerekend word, dan van de eene ordinaire Vergadering tot de andere , ten minften dan, wanneer zodanige termyn op eene ordinaire Vergadering een aanvang neemt, terwyl het van agteren ook gebleeken is, dat de Heer Haentjens deeze chicaneufe remarque geenzints zoude te ftade hebben kunnen komen, dewyl uit deszelfs Conduitegeblee. ken is dat hy in de geheele daarop gevolgde veertien dagen zelfs geen oogmerk gehad heeft, de gevraagde juftificatie in te dienen. 3. Dat de niet voldoening van de Heer Haentjens aan de voorfz. Refutatie van den 6 November 178Ó alleen de grond zynde der daar- Oooo  C 329 ) daarop volgend.' Refolutien van de Magiftraat van 20 November 178Ö het zeer erroneus is, dat de Heer oud Burgermeefter van Osfenberch de meerdere fuspicie, welke de gehoude conduite van den Heer Haentjers op den 5 Juny 1786 aan den ondergeteekende tegens den Jfeer Haentjens opleverd, wil doen voorkomen, als het fundament van die nadere Refolutie van de Msgiftraat van den 20 November 1786, daar het allegueren van die meerdere fufpicie by die Refolutie, enkel is voortgebragt , tot verfterkitig der gronden waar op de eerfte refolutie in dato 6 November 1785 genomen is, en welke Refolutie volftrekt vorderde dat tot maintien van de goede ordre en van het gezag der Magiftraat, alleen om dat aan dezelve niet voldaan was deze naniiere Refolutie op den 20 November daaraan volgende by Hun Edele Achtbaare is genoomen, waarom de ondergeteekende als EOg blyft perfifteeren by dezelve allezints wettig genoomen» Refolutie. Aétum Wyk by Duurftede den 12 February 1787- Qet.j HENDRIK SCHILGE. De Heer oud Burgermeefter van Osfenberch zeyde, tegens de voornoemde Contraaanteekening , des by zyn Edele nodig ge. eordeelc wordende te referveeren zyne fupra contra aanteekening. Extract ui: de Notulen der Edele Achtbaare Magiftraat te Wyk by Duurftede. Martis 12 Maart 1787. Zyn de Heeren Regeerende Burgermeefter en Secretaris geamhorifeert in eenige der publieke Couramen te doen infereeren sen advertent'e op naam van de Magiftraat inhoudende des Magi ■ ftraats indignatie over de haatelyke en ongemefureerde expresfi» en welke de Heer Christiaan Haantjens zich in zekere Circulaire Misfive als elders heeft veroorloofd, met byvoeginge dat de Magiftraat eerstdaags door openbaaren druk derzelver gehoudene gedrag ten aanzien van de remotie van gemelde Heer Haentjens vcor de ganfche Natie zal bloot leggen met' byvoeginge van de echte Hukken ten doezen relatief. Hier op volgde in de Couranten navolgend advertisfement „ als onder anderen itt de Utrechtfche No. 36 van den 33 Maart „ -787- •Borgermeejlcren en Regeerders der Stad WYK BY DUURSTEDE, met de uyterfte verontwaardiginge ontwaar geworden zynde, dat de Heer CHRISTIAAN HAENTJENS heeft kunnen van zich verïtrygen, by Circulaire Misfives, aan verfcheyde Regenten van deeze Republicq Genoodfchappen en Vaderlandfche Sociëteiten , ïlun Edele Achtbaare op de katelykjle wyze te traduceeren, ten janzien van derzelver wettig genoomene Refolutie, by wtlke hy Maentjetu van zyn Post als Raad iu de Vroedfchap deezer Stad, op w etefresfe uil en Begeerte van de goede Zorgerje, is gerèmoveert, doende het by die Misfives voorkomen, als of dezelve Refolutie tot zyne Remotie was genoomen onrechtvaardig , onwettig en informeel hebben daarom nodig geacht, het publicq te berigten, dat eerst, daags voor het oog der gattfche Natie, door den druk zal wor. den opengelegd des Magiftraats gehouden gedrag in deeze, met byvoeginge van de Echte Stukken tot deeze zaak relatief, wa3r uyt elk onbevooroordeeld Vaderlander ten duydelykften zal kur> nen ontwaaren, dat gemelde Haentjens, onder den fchyn van Vaderlandliefde, de Magiftraat en de goede Burgery deezer Stad, op eene S1NISTERLYKE wyze heeft misleyd, en getragt verder te mislyden; —. weshalvenBorgermeefteren en Regeerders voorfz. door deeze elk Inwoonder deezer R.epublicq, en inzonderheid zodanige Regenten, Genoodfchappen of Sociëteiten, waaraan op. gemelde Circulaire Misfives mogten geaddresfeert zyn , verzoeken, derzelver oordeel, deezen aangaande, zoo lange te fchor» ten, terwyl Hun Edele Achtbaare inmiddels san zig referveeren het employ van zoodanige maatregulen, als dezelve ter maintien van derzelver gefchondene digniteyt, ten aanzien van het ongemefureerde, de hatelyte en Lefive uitdrukkingen , door meergemelde Haentjens zich in gemelde Misfives, als anders, veroorloofd, m tyd en wylen teegens denzelven Haentjens, in goede Policie eo Juftitie zullen bevinden te behooren. Gedaan te WYK BY DUURSTEDE, den 12 Maart 1787. Ter Ordonnantie van Borgemeefteren en Regeerders voornt. (ge:.) L v. SCHAIK. Extract uit de Notulen der Edele Achtbaare Magiftraa? te) Wyck by Duurftede. Lunae 23 April 1787. De Heer eerfte regeerende Borgermeefter Beckering Communiceerde ter Vergaderinge een Copye van zeekere Infinuatie heeden morge door den Deurwaarder Petrus van Wermeskerken , amzyn Edele in qualiteit als Raad en eerfte Regeerende Borgermeefter, uit naam van de Heer Christiaan Haentjens, geexploiteert, luydende als kier na geinfereert. Uit den Naam en van weegens Christiaan Haantjens, Raad en oud Borgermeefter der Stad Wyk by Duurftede Infinuant, zal eenDeurwaarder of ander Legaal Perfoon hier oe verfogt zich vervoegen by en aan den Perfoon van df Heer Tieleman Cornelis Beckering, insgelyks Raad en Prefidect Be rgermeefter deezer Stad alzoo geinfinueerden , en den zeiven in die zyne qualiteit Infinueeren; dat alzoo eenige weimge'zyner Meede Raaden zighebben durven verftouten om by eene zoogenaamde Refolutie iu dato8 January deefes Jaars 1787 genoomen op ra?m van de Edele Achtbaare Heeren Borgermeesteren en R grerders der Stad Wyk by Duurfteden en fulks na dat men den. Infinuant te vooren op do  ( 33° ) de onwettigtte, en met de Regten onbeftaanbsare wyze, den toegang ter raadsvergaadering had afgefneeden, Ja de vryheid, van zich in eene behoorlyke Raat van teegen weer te Hellen had betioomen! door hem Infinuant narnentlyk dat geene te onthouden waar aan men, alvoorends hy Infinuant verpligt was zich te verdeedigen, volgens gronden van Recht en aequieteit, en op zoo herhaalde inftantien van den Infinuant, had moeten voldaan, en *les zonder dat hy in zyne defenfie die aan een yder menschongefchonden behoord gelaaten te worden, is gehoord , feytelyk van zyn Post als Raad, in de Vroedfchap hem door de Borgery zoo Plechtig en onder Aanroeping van God Almachtig Permanent opgedraagen , te Removeeren , niet alleen maar ook zelfs eeven feytelyk ongequalificeerd te verklaaren om weederom tot voorfz. Post van Raad in de Vroedfchap te kunnen worden genomineerd veel min geeligeerd, met interdictie, aan den Infinuant om zig voortaan, van alle bewind in de Politie, en Magiilrature deefer Rad te bemoeyen op pcene van naadere dispofitie. , Dat de gemelde weinige meede Raaden op niets anders dan op eenvouwdige Soupcons , en naakte Geruchten, en derhalven zonder bewyfen, veel min zodanige valable en irreprochable bewyzen die een genoezame grond opleeverde, om daarop feeker ta kunnen Hellen, dat den Infinuant in eenigen opzigte had misdaan , gezweegen dan dat het foude hebben kunnen Confteeren , dat den Infinuant, van zyne Digniteit verdiende ontzet te worden en alfoo des niet teegenftaande tot die onregtvaardige en violente demarches ook teegen zyn expresfelyk Protest aan die Senfible grieven teegen alle verwagting hebbende moeten ondervinden. zyne genoemde meede Raaden derhalven wel hadden behjoren te bezeilen, het fchreeuwend ongelyk, hem door hun bejeegend en dat zyne Eer en Reputatie zyne zoo feer gefchonde digniteit geheel niet veroorloofde, om foodaanige uitterftens met onverfchilligheid, en diep flilfwygen te pasfeeren, en dat zy het dus aan hunne eigene violente ftappen te imputeeren hebben dat den Infinuant hunne daaden , en mishandelingen jeegens hem fchandlyk geëxecuteerd by de Circulaire Misfivess afgefonden aan de Regenten, Vaderlandfe Genoodfchappen, en Sociëteiten in deefe Republieq by haaren waaren Naam heeft gekenfehetst te zyn Onrechtvaardig, Onwettig, en Informeel zo als den Infinuant byz"lks ten deefe is perfifteerende , en Jaar te booven de voornoemde pretenfe Refolutie zal blyven befchouwen als een fpreekend werktuyg van Ove'heerfing, Geweld, en Onderdrukking tot zoo lange hy door onparteidige Richters behoorlyke Satisfactie zal hebben bekoomen , "en op eene geregelde wyfa hem duor valabele bewyfen enda uitfpraak van een defenitiev vonnis zal weefen overtuigd dat de genoemde pretenfe Refolutie , wel en wettig is genoomem, en hy niet alleen misdaan, maar ook in foo verte misdaan zoude hebben, dat men rp eene met de Regt.-n deezer landen beltaanbaare wyze bevoegd en geregtigd is geweest, hem van van zyne dignieteit als Raad, in de Vroedfchap dterer Stad te removeeren. Dat den Infinuant om allen deeze zig ten uiterflen gefurprineerd vind , om de eerroovende de Advertentie , op Naam van Borgermeefieren en Regeerders der Stad Wyk by Duurfieede, onder anderen, ook geplaatst in de Utrechtfe, Neederlandfe Couranten, van den 2.3 Maart 1787 en vervolgens ook in het Haagfe Schandblad, — dat den Infinuant door die Advertentie uit hoofde van de overtuiging van zyne volftrekte onfchuld, en tot maintien van zyne Eer, en gefchonde Digniteit en teneinde ook het Publicq te desabufeeren, zig geanimeerd vind, om hen die tot het plaatfen van defelve , in de Publicque Couranten , hebben ingeftemd, ten fterkftea te provoceeren, en uit te daagen , zoo als den Infinuant is doende by deefen, om binnen den peremptoire teit van een maand, te reekenen van den dag van het Exploicteeren deezer, met deugdzame bewyfen, aan te toonen , en het publieq te overtuigen, dat den Infinuant op expresfe wille, en begeerte, van de goede "Borgery wettig is geremoveerd , niet alleen, maar ook en wel voornamelyk, om overeenkomflig de gemelde hoonende Advertentie, ,, voor het oog „ der Gantfche Natie door den druk open te leggen des Magi„ llraats gehouden gedrag in deefen met byvoeging, van de Eg„ te Stukken , " (en dus alle de egte Hukken en bewyfen) „ tor „ deeze zaak relatief waar uit (zoo men zegd) „ elk onbevoor„ oordeeld, vaderlander ten duidlykften zal kunnen ontwaaren» „ dat gemelde Haentjens onder fchyn van Vaderlandliefde de Ma„ gifiraat en goede Borgery deefer Stad, op eene Sinisterlyke wy„ ze heeft misleid en getracht verder te misleiden". En zult gy Deurwaarder naamens den Infinuant , met opzigc tot die gemaakte referve by gemelde Advertentie, al meede ver» vat, en behelzende „ Terwyl hun Edele Achtbaare inmiddels aan zig referveeren, het emploi van zoodaanige maatreegelen, als dezelve ter ,, maintien van derzelver (Quafi) gefchondene digniteit, ten aanzien, van het ongemefareerde de haatelyie en Litfive uitdrukkingen door meer ,, gemelde Haentjens zig in gemelde misjivens. als anders veroorloofd „ in ttid en wylen teegens denfehen Haentjens\ in goede Politien en Jx.' „ Jlitie zullen bevinden te beboeren". Den Heere Geinfinueerde in zyn voorfz. Qualiteit declareeren, dat den Infinuant aangezien zyne meede Raaden in deefen met hem in gefchil liaan en zig als zyne geoppofeerde Parthyen opdoen, daarom ook geen goede Politie en juftitie van hun in cas fubjeet kan verwagten maar bereid is, om ingevalle zyne meeda Raaden door hem Infinutnc pretendeeren beleedigd te zyn, zich ten allen teiden ter dier zaake te willen Sifleeren, voor dien Rechter, welke in deefen' als onfeidig zal kunnen worden geconfidereerd , en niet voor de zoodanige, die hem bereids op eene wilkeurige wyze en fonder grond, van fyn Post als Raad pretenfelyk hebnen ontfet, en in deefen zyue gedecideerde Parthyen moeten geoordeeld worden te fyn, protefteerende teegen alle handelwyfe dien Contrarie en Oooo a  C 33r ) „ Den 8 daar aan volgende, fchreven die van de Stad „ Uttechtaan de Staaten van Holland, volgende misfive, „ in antwoord op die van Haar Edele Groot Mogende ,, van den 13 December 1786. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN/ „ Daar UEdeie Groot Mogende by hoogstderzelver Misfive, van den \3den December des voorleden jaars, ons hebben voorgefteld, door het accepteeren eener ons aangebodene Mediatie, den weg tot het vereffenen der in deeze Provintie fubfifteerende gefchillen te baanen; en wy in alle zaaken, het Regeringsbeftel dezer Stad concerneerende, fteeds begrepen hebben , daarvan onze goede J3ur gery niet onkundig te mogen laateh , konden wy niet anders te werk gaan, dan, gelyk wy de eer hebben gehad, aan UEdeie Groot Mogende te refcribeeren , over eenpoinft van zulk een groote aangelegenheid derzelver gedagten inteneemen. De 3 Collegien, aan welke dezelve in onderfcheiden tyden hunne belangen hebben toevertrouwd , en waar van er twee door den vorigen Raad zyn erkend; en het derde, te weeten dat van gequalifkeerde Gecom- mit- geconfidereerd den Infinuant zyn I'erfoon in 't fcuteneeren van zyn goed recht, niet langer binnen deeze Stad veilig kend, foo heeft den Infinuant raadzaam geoordeeld, om die reeden deefe Stad te moeten verlaaten ten einde ter bekwaamer teid zyn goed -echt te doen weikfaam zyn, en onder anderen ook de hem 200 onwettig geufurpeerde raadplaats te reclameeren, meede onder proteft, van door zig na elders, met er woon te bcgeeven, te willen blyven onverkort in alle foodanige Regten die aan hem en als Borger, en als Regent deezer Stad, Competeeren. Leeverd Copie deezer, en Relateerd uwe wedervaaren fchriftelyk. Aftum Wyk by Duurft-de den 13 April 1787. (was geteekend) C. HAENTJENS. Deeze uitgegeeven voor Copie, by my, P. VAN WERME: KERKEN. Deurwaarder. Waar op zynde gedelibereert, is goedgevonden defelve Infinuatie, ten fine den examinatie te ftellen in hande van de Heeren regeerende Borgermeetleren Beckering, en Schilge, Raad Berenburg , en Secretaris, en tellens goedgevonden deeze ordinaris Vergadering te Continueeren tot op de tyd, wanneer genoemde Gecommitteerden met het advis ia deeze gereed zullen zyn. mitteerdeti, op onze tegenwoordige Conftitutte is gevestigd, zo wel ais de goede Burgery zelve, ten dien einde door hen geconvoceerd , verklaaren , zig , uitgenomen eenige weinige individueele Leden, met den inhoud dezer volkomen te conformeeren, en betuigen dus nevens ons haare Dankerkentenis voor de poogingen, door UEdeie Groot Mogende tot herftel van rust en eendragt aangewend; terwyl zy, zo wel ais wy, in de gedagten verfeeren, dat eene Mediatie, invoegen als door UEdeie Groot Mogende voorgefteld, ook daarin van eene Arbitrage verfchild, dat de Mediateurs zig zei ven, en wel aan beide de Partyen , aanbieden , tot preftering van gelyke onpartydige en Bondgenoodfchappelyke Officien: terwyl daarentegen de Arbiters door de in verfchil zynde partyen worden verkoren, of wel, uit eenig hen toebehorend gezag, de zaak in verfchil tot zig evoceeren: welk iaatfte wy verzekerd zyn in 't geval in queftie geen plaats te kunnen hebben; Eene onderfcheiding, tusfehen Mediatie en Arbitrage, welke, gevestigd op de Unie van Utrecht, UEdeie Groot Mogende zo wel als de Edele Mogende Heeren Staaten van de Provintien Overyfel en Stad en Lande, ook fchynen geadopteerd te hebben, blykens de offerte, welke UEdeie Groot Mogende benevens de Heeren Staaten van gezegde Provintien, zo aan ons, als aan de met ons in verfchil zynde Staats Leden, hebben gedaan. „ Daar wy ons dus vleyen, dat UEdeie GrootMogende zo wel als wy, van de noodzakelykheid der aanbieding van eene Mediatie zullen geconvinceerd zyn, kunnen wy niet afzyn te verklaaren, geene andere Mediateurs, als uit zulke provintien, die door dusdanige offerte by ons bekend zyn, te kunnen aanneemen: Weshalven wy, zonder eenigen fchroom, de Mediatie, ons door UEdeie Gr. Mogende en de Heeren Staaten van Overysfel en Stad e» Lande aangeboden, accepteeren. Egter kunnen wy niet ontveinzen, te zeer overtuigd te zyn van de billyke denkwyze van UEdeie Groot Mogende dan dat Hoogstdezelve, zo min als de Heeren Staaten der twee andere Provintien, immer van ons zouden kunnen vergen het aanneemen van een Plan van Convenientie, ten faveure der van ons disfentieerende Staats-Leden, of van eenig ander, waar door aan Stads of der Burgeren inaliënabele Regten eenige de minfte atteinte zoude WOf-  ( 33* ) worden toegebragt; ten welken opzigte wy ons zo wel op onze Misfive, van den 4 November jongstleeden als op de Unie van Utrecht zelve, beroepen, by welke verbintenis alleen van het maintien en de guarantie der wederzydfche Regten, door de Bondgenooten, word gewag gemaakt: zullende UEdeie Groot Mo.'ende benevens de Heeren Staaten van Overysfel en Stad en Lande, ons by de aantevange Conferentien bereidwillig 'inden, omtrent alle andere poin&en, in zulke onderhandeling te treeden, als uit de Propofitien van de Hn. UEdeie Groot Mogende Gecommitteerden, en die der 2 andere Provintien, zullen geboren worden , ja zelfs , om , tot bereiking van het heilzaam oogmerk dier Conferentien, tot bezorging van rust en Vieede aan Stad en Provintie, alle mogelyke faciliteit te gebtuiken. „ Ten bl>ke van dit ons opregt voornemen zyn wy bereid , op de requilitie van UEdeie Groot Mogende aile de Auxiliaire Burgers, die tot onze hulp zyn toegefchoten, en tans alhier Guarnifoen houden, te laaten vertrekken , zo dra de zo wederregtelyk, door de Voorftemmende Leden, ingevoerde Mili.ie den bodem deezer Provintie zal venaaten, waartoe wy ons vleyen, dat de vermaaning van UEdeie Groot Mogende, onze Mede-Staatsieden zal bewogen hebben; in welk geval wy ons volkomen op de Guarantie van UEdeie Groot Mogende zullen blyven verlaren. „ Edog kunnen wy alhier niet verbergen, dat, wat het vry acces en reces tot en van deze Stad aangaat, het accordeeren van het zelve aan alle de Staatsleden, zonder eenig onderfcheid, ons als zeer zorglyk is voorgekomen. Wy begeeren in geen wydloopig detail te treeden van zo veele Facta, waar door verfcheiden dier Staatsleden zig den biilyken haat van onze goeden Burgery hebben op den hals gehaald. UEdeie Groot Mogende zo wel als geheel Nederland, zyn daarvan onderrigt: ook zoude zulk een verhaal weinig gefchikt zyn tot herftel van rust en Vrede, het eenigfte doelwit der poogingen van UEdeie Groot Mogende; Dan wy willen gaarne aan Hoogstderzelver aquitabel oerdeel oveilaten, of het accovdeeren van het onbepaald acces en reces, gedurende eenen tyd van wederzydfche Conferentien, wanneer de aangelegenheid der zaake de gemoederen in eene gedurige beweging houd, en daar ï Stuk No. 84. - door door telkens nieuwe alteratien doet geboren worden, al, of niet, geraden zoude zyn, en of hetzelve gefchikt zoude wezen, om zo veele wonden, aan Stads welzyn door die Leden toegebragt, te verzagten, dan wel weder levendig te maaken. „ Het zoude ons, Edele Groot Mogende Heeren! om •alle deeze redenen , voorkomen, dat eene Neutraale Plaats,, het zy Leyden , het zy zulke andere in Holland, als UEd. Groot Mogende daartoe zouden verkiezen, veel meer, dan deeze Stad, tot het houden der Byeenkomften gefchikt zoude zyn: Byeenkomften, waarvan onze goede Burgery de hoogfte verwagting zoude hebben, indien zy niet zo dikwerf had ondervonden, hoe meefterlyk men zig van fchynredenen weet te bedienen, om daar uit incidenten en Dilayen te doen geboren worden, waardoor het, hoe langs hoe meer, onmogelyk word, tot een einde van zaken te komen. ,, Het is dus uit vrees van de voortduring deezer meneës, en geenzins om eenig mistrouwen, het zy tegen UEdeie Groot Mogende het zy tegen de Heeren Staaten der 2 andere Provintien, te kennen te geeve.i, dat wy, uit naam van onze Burgery, verzoeken, dat UEiele Gr. Mogende door derzelver veelvermogenden invloed het daar heen gelieven te dirigeeren, dat de thans door ons geaccepteerde Conferentien vier weken, na den ontfangs deezes, werden geopend, en twee maanden, na derzelver aanvang, getermineerd: 't geen wy vertrouwen, het eenigfte middel te zyn, om het tergiverfeeren en het fteeds opperen van vergezogte zwarigheden onmogelyk te maaken. En hier mede, na UEdeie Groot Mogende in de be» fcherraing des Allerhoogften te hebben aanbevolen, hebben wy de eer te zyn, enz." ,, Noch (t) » Deeze misfive verdient eenige aar.dagt, zy was het ge„ volg en den uitflag der foo zeer gekuipte toefternming van de ,, opgeruepene en opgekocm ne Ingezeetene op den 4 January, ,, nidtnand echter welke ter dier tyd de loop der zsaken w tvan ,, naby kon befchouwen en volge, was van deeze machinatien ., de dupe, m-n wist dat de middden tot deeze brief, 'oor ee„ nige v orrame Hoofden in Holland ware*n npgegeeven, — men „ gevoelde dat zo men z^ aan onpartyde bemiddelaren overgaf, Pppp  C 333 ) ,, Noch wierd denzelven dag aan de Heere Staaten van EDELE MOGENDE HEEREN! „ Overysfel en mutatis mutandis aan die van Stad en Lan- ,, Na dat wy in de maand November des afgelopen „ den navolgende Misfive gefchreven. laars, by eene ampele Misfive, onze gedagten, aangaan. EDE de „ de gepleegde onregtvaardigheeden, niet konden doorgaan — men ,, voorzag dat men als dan, de gronden waarop men zyne fulte„ nuen bouwden, door bewyfen geflaafd, zouden moeten voor- brengen — men gevoelde er de onmogelykbeid van, er moes„ ten dus, fchyn reedeaen gezogt worden , om zulk eene me,, diatie afte keeren, en alleen die van fodanige Provintien ac„ cepteren, alwaar men verzeekert was, dat de meerderheid , „ het zelve doel bejegende, niets doen zoude, dan 't geen, met het iu Utrecht door geweld ingevoerd fyllema voordelig konde „ zyn. Wynige lieden mogelyk, hebben ter dier tyd begreepen , „ om welke reedenen de extentie deezer misfive foo wonderbaarlyk „ gewrogt is. Dan men gelieve zig te herinneren dat hoe klein ,, ook het disfentieerend getal Burgeren by de oproeping van den „ 4 January geweest was.echter hun aanzienelykheid en de gegrond„ heid hunner gefprekken, veel invloed op de gemoederen der aldaar „ tegenwoordig geweest zynde Burgers had gehad, — dat er veelen „ tot nadenken gekoomen en waailyk door de finguliere geno- mene conclufien en de woefte wyze van handelen , reeds „ niet fchroomde te zeggen, dat men haar bedroog, — dit was „ niet alleen ter kennisfe gekomen van de nieuwe Regeering en „ veel vuldige Burger Collegien, maar was ook naar Holland en „ elders overgewaaid, foo dat eenige Hoofden in Holland, de „ wettigheid van het in die oproeping verhandelde, felfs opetst„ lyk in twyffel begonnen te trekken, — Dit gevoegd by de „ kunstgreepen waarvan men zig voor die oproeping bedient had, om de kortziende Burger eene denkbeeld van deaangeboodene mediatie inte boezeme als ware het een arbitrage ; en waar om„ trend, in zeekere uitkomende gefchriften van een Genoodfchap, 3) fig noemende tot herfiel der Eensgezindheid en "Burgerrechten, foo■„ danig was aangehouden dat er veele begonnen te twyfelen of „ de Regenten en Burger Collegien zelfs wel wisten wat eene mediatie was, heeft aanleiding gegeeven tot het eerfie point „ deezer Misfive. „ Het tweede point namelyk het alleen accepteren va» de aan „ de Stad aangebedenen media ie van Holland, Overysfel en Stad „ en Landen, was eigentlyk het groote point, de Hoofdirefteu„ ren in Holland, wilde wel fchynen tot eene mediatie te wil„ len meedewerken, maar wilde die in der daad niet werkflel3, lig gemaakt hebben, om dat de zaaken in Halland zelve, nog „ liaite onderfleund wierd; Holland wilde dus deeze taal, dee,, ze onbillyke taal, tot afwending van eenemediatie, die in haar „ plan niet te pas kwam. „ Het weigeren van vry acces en reces aan alle de Staatsleden „ was immers niets anders dan een gezogt pretext, tot het welk „ immers de Burgery onder s'hands reeds wierd aangezet, men „ zie of ook hier toe niet, moest dienen, het 3. voorgeftelde „ prteliminair point in de misfive van Wyck, en of tot dit ook „ niet gefchikt was het verhandelde in de algemeene Vergade„ ring van Burger Officieren, gehouden den 5 January 1787, in „ welkers Notulen, men op dien dag dit, aange-eekend vind. Aan deeze Vergadering is kennis gegeeven, dat de reffedive "Burger Collegien reeds leiagt , op de Executie van de infinuatien tegen dt geremoveerde Radm, welke de vergadering te Amersfoort hebben byge* rooond. „ Men ziet dus uit al dit, zoo wel als u het voorflaan, vaa „ eene Stad in Holland , tot het houden der conferentien», „ en uit de bepaalde tyd, waar in die conferentien moesten af„ loopen, dat dit geheele antwoord, alleenlyk was ingerigt ora „ de geheele mediatie te verydelen, en het eens aangenome plan a „ het koste wat het wilde door te zetten.  ( 334 ) de de vereffening der in deeze Provintie fubfifteerende verfchillen, langs den weg van Mediatie, aan UEdeie Mogende en aan de Heeren Staaten van vier der overige Geweden, hadden voorgedragen, met toezending tevens van zodanige Stukken welke wy meenden niet ongefchikt te zyn, ter voorlopige adftructie der byzondere Voorregten, welke van de oudfle tyden aan deeze Stad hebben gecompeteerd; hebben de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, by Hoogstderzelver Misfive, van 13 December jongstleeden ons kennisfe gegeeven, dat de van ons disfentieerende Staatsleden, te Amersfoortbyeenkomende , de aan dezelverj aangebodene Mediatie hadden geaccepteerd; ons ter zeiver tyd insgelyks Hoogstderzelver Bondgenoodfchappelyke Officien aanbiedende, en ons verzoenende en exhorteerende, dat wy, ter beantwoording aan het welmeenend verlangen van Hun Edele Groot Mogende ons dezelve zouden laten welgevallen, en Hoogstdezelven met den meeften fpoed daar van verwittigen. „ Na dat wy nu op dit aangelegen ftuk de gedagten der drie Burger Commisfien, en vervolgens, door dezelven, ook die van onze gantfche Burgery, hadden ingewonnen, is, met volkomen onderling goedvinden, by ons gearrefteerd, en heden aan de Heeren Staaten van Holland en West Friesland afgezonden eene Refcriptie, welke wy de eer hebben, UEdeie Mogende hier by copielyk te doen toekomen, en waar uit UEdeie Mogende zal confteeren, dat wy, benevens de Mediatie van Hun Edele Groot Mogende ook die van UEdeie Mogende en van de Heeren Staaten van Stad en Lande hebben aangenomen : terwyl wy van oordeel zyn, dat de aart van alle Mediatien eene offerte aan beiden de litigeerendepartyen medebrengt; gelyk UEdeie Mogende zo wel als de Heeren Staaten der twee genoemde Provintien , uitwyzens Hoogstderzelver onderfcheidene Misfives, aan onsgeaddresfeerd, zulks ook te regt hebben begreepen: wien volgende wy ons dan ook ditmaal niet aan de Heeren Staaten der overige Gewesten op dit fujet hebben kunnen expliceeren. „ Wy neemen voor het overige de vryheid, kortheidshalvenjs ons te refereeren tot de bygevoegde Copy Misfive zelve; verzoekende en vertrouwende, dat UEdeie Mogende met concurrentie van de Heeren Staaten van Holland en van Stad en Lande, zodanige arrangementen zullen gelieven te maaken, waar door de ontdaane differenten tusfehen ons en de Voorftemmende Staatsleden deezer Provintie, op de prompfte wyze, behoudens onze Stedelyke Rechten en Vryheden, kunnen worden getermineerd. „ Wy beveelen UEdeie Mogende in de befcherming des Almagtigen, en betuigen te zyn, enz." „ Hoe zeer nu by deeze misfives veel ophefs gemaakt wierd, van de eenftemmigheid der Burgery, begreepen „ echter de Regeerders, weetende hoe zeer veele verfchil„ lend dagten, dat men door het teekenen van addresfen „ of declaratoiren, wel eens eene aanzienelyke Volkftem, ,, zig zoude kunnen zien verheffen, welke dit 'uyd ge„ fchreeuw logen rtrafte, deeze voor hun plan foo nadeeli" ,, g e uitwerking te moeten prevenieeren; ten vollen ver„ zeekert dat diergelyke Declaratoiren, als waar van wy „ er hier vooren twee hebben opge geeven aan niemand ,, anders dan aan de Staten tot Amersfoort? zoude werden „ overhandigd, en ook by géene andere daarvan een nuttig „ gebruik van zoude kunnen worden gemaakt, als byge" „ melde haar Edele Mogende in hare refcriptie aan de ,, Staaten van Holland op hunne misfive van den 13 De.„ cember welke men voorfag dat op de eerstkomende Staats„ vergadering zoude worden gearrefbeert, zoo vonden die „ Regeerders goed , op dien zelfde 8 January , vol„ gende Publicatie te arrefteeren, waar door eeniederon,, der hunne magt bukkende, de mond geflopt wierd." PUBLICATIE. Burgemeesteren en Vroedschap der Stad Utrecht, met veel bevreemding vernomen hebbende, hoezommige kwalykgezinde en door eigen belang gedreevene Menfchen onderhandfche pogingen aanwenden, teneinde, onder allerhande voorwendfelen, en met fpeciale belofte van geheimhouding der Naamen, eenige goede Burgers en Ingezeetenen dezer Stad te misleiden, en hen te doen tekenen zeker Declaratoir, Adres, Request of iets van foortgelyke aart; waar by de Ondertekenaaren, behilven verfcheiden uitdrukkingen, welke zoo min met de waare Vryheids en Vaderlandsliefde, als met de Nederlandfche Opreehtheid, overeenkomftig zyn, hoofdzakelyk verklaaren, niet alleen geen deel te hebben gehad, aan bet geen binnen deze Stad Pppp 2  C 335 ) gedurende dit Jaar geleurd, en door de Burgery verrigt is, m.-t betrekking tot de invoering en beëdiging van bet Stedelyk Regerings Reglement, en bet geen daar uit is geprofiteerd, maar veeleer, quafte gewemcht en gebeden te hebben, dat nimmer iets van dat alles was voorgevallen» hebben Hun Ed. Gr. Achtb. nodig geoordeeld, te verklaaren, geene de minde intentie te hebben, om iemand, hy zy wie hy zy, eenigzinis te bepalen, veel min eenige de minde moeite aan te doen , wegens zyne byzondere denkv.'yze, al was het ook dat die van de groote meerderheid kwam te verfchillen, ja zelfs in tegendeel van oordeel te zyn, dat aan een iegelyk volkomen vryheid behoord te worden overgelaten, om ten alle tyde, zoo wel in het Godsdiendige, als in het Burgerlyke, uit te komen voor die gevoelens , welke hem de beste toefchynen , mits dat van deeze vryheid worde gebruik gemaakc, op eene wyze, waar door noch de Heerfchende Godsdienst, noch de goede Zeeden, noch de vastgeftelde orde in den Burgerdaat, noch eindelyk het algemeen belang des Volks worden in gevaar gebragt, of eenig het minde nadeel komen te lyden. Dan hoe zeer Hun Ed. Gr. Achtb. ook genegen mogen zyn om de vryheid van denken en fpreeken zoo ver te helpen uitdrekken, als maar eenigzints met de regelen van eene gezonde Staatkunde kan worden overeengebragt en hoe bereidwillig ook, om de billyke klagten van alle Ingezetenen te hooren, en aan derzelver rechtmatige begeerten, zo veel mogelyk, te voldoen, legt op hen gee ne mindere verplichting, tegen alles, wat tot doring der rust, en tot vermeerdering der onrust en verwarringen, flrekken kan, te waken. Om aüe welke redenen Burgemeederen en Vroedfchap goed gedagt hebben, alle goede Burgeren en Ingezetenen dezer Stad onder het oog te brengen, dat, nademaal aan een ieder, niemand uitgezondert, geduurende a! den tyd, dat tusfehen Raad en Burgery over de verandering iu de Regeringsfortn is gehandeld, overvloedig, en zelfs by versheiden herhalingen, tyd en gelegenheid is vergund geweest, om met zyne byzondere begrippen openlykvoor den dag te koomen, het thans, nu Stads Regeringsform, ingevolgen van het onbetwistbaar regt van Raad en Burgery , zoo plegtig is vastgefteld, en in train gebragt de tyd niet meer is, om die vastgedelde orde te willen renverferen, of zich tegen dezelve, uit hoofde vat. verfchillende begrippen, te versetten; en zulks zo veel te minder, indien de pogingen , ten dien einde aangewend, onbehoorlyk en wederregtelyk in zig zelve zyn, geiyk als is het prefenteeren van eenige Declaratoiren, Adresfen, Requeden of iers diergelyks, ten opgemelden einde aan iemand, wie het oog zyn moge, buiten den wettigen tegenwoordigen Raad dezer S:ad, het geen dus by dezen aan allen en een iegelyk, niemand uitgezonderd , wel fcherpelyk word verboden, en wyders verdaan, dat indien een of meer Burgers, of Ingezeten, vergetende den Eed, of andere betrekking, waar meede zy aan deeze Stad, en aan de bewaring van derzelver Voorrechten, zo naauw verbonden zyn, mogten bedaan, zich met hunne meergemelde disfentierende begrippen of met eeenige Verzoekfchriften, van zodanigen aart, welke beoordeeling aan de Vroedfchap dezer Stad toekomt, by iemand anders, waar en wie het ook mogen zyn, buiten dezer Stads wettige tegenwoordige Regeering, te vervoegen, of wel van hunne vermeende Bezwaaren eenig ander onwettig gebruik te maken, tegen alle dezelve en ieder van hen in het byzonder ten rigoureuden zal worden geprocedeerr, als regen de zulke, welke de publieke rust en goede orde verdoren , en die zich dadelyk verzetten tegen die Magiftraat , welke door zeer ver het grootde gedeelte der Burgery voor hunne eenige wettige Overheid word erkend; zullende Hun Ed. Gr. Achtb. aan de andere zyde ren allen tyde gereed worden bevonden, om alle zodanige Burgers en Inwoners, welken met de daad tonen, den hoogden prys te dellen op des Volks zo duur gekogte Regten en Vryheden, met alle hunne vermogens by die dieren en onfcliatbare Pan» den te bewaren. En worden de Heeren van den Ed. Achtb. Gerechte verzogt, op het maintien dezer erndig te vigileeren. En op dat niemand hier van onkundig zy, zal deeze worden gedrukt, afgekondigt en aangeplakt, zoo als hetbehoord. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteerd den 8 January 1787. en den 12 dito daar aan volgende gepubliceert. In kennisfe van my, J. W. de RUEVER. 1 " ^ ,, Een  ( 33<5 ) i, Een ieder na oplettend deeze publicatie geleezen te „ hebben, begrypt hoe noodfakelyk het was, van de op„ gemelde geteekende Declaratoiren geen gebruik te maa„ ken , wyl de naamen zynde bekend geworden, de per„ foonen en goederen der teekenaren, aan deftrengfte ver„ volging zouden zyn bloodgefteld geweest. Wy zullen „ op den inhoud der voorfz. publicatie al wederom geene „ aanmerkingen maaken, zy draagd genoegzaam de ken- merken der finguliere vryheid en van 't regt dat toen „ heerschte. „ Op deeze Publicatie volgde een ander middel van „ contrainte, waar door niet minder de gemoederen teegens de thans Regeerders, wierden ingenomen, en welke fig „ onder alle clasfe van Ingefeetene deed gevoelen, het was „ namelyk de Refolutie, waar by eene Cómmisfie uit de „ Raad benoemt wierd, beftaande uit de Heeren, Eyk „ en de Ridder als Burgemeefleren, beneevens van Sett„ den, Smisjaert, d''Avcrboult, Strik van Loenref.oot en „ Normandie van Scbalkwyk als Raden, voor dewelke alle Stads Amptenaren , bediende en leveranciers, den „ een na den anderen ten Stadhuyfen wierden ontboden „ om aldaar afte leggen volgende Declaratoir. Ik verklaren my aan deezen Raad, zo als dezelve op den 12 October 1796 in posfesfie is getreeden te onderwerpen , zonder my tegen dezelve, door openlyke of onderhandfclie pogingen , te zullen verzetten, op poene en te vreede zynde, van des contrarie doende, van myn Ainpt of Officie verlaten te worden. Men ziet uit dit middel, hoe zeer den Raad zelve, haare zwakheid gevoelde , want was het waarachtig, „ dat de geheele Burgery op den 12 October, in de ver„ andering van Stads Regeringsform gelremt en de nuaan„ zynde Raad voor wettig erkon , watbehoefdedan deeze „ erkentenis? het fprak immers dan van zelfs , dat alle Bur„ gers, en dus ook daar onder Stads Ambtenaren en be„ diende, zig aan de beveelen van dien Raad hadden on„ derworpen, en dat een iegelyk volgens de verpligting „ door den Burger Eed op hem leggende of door die by , den aanvang van zyn ambt of bediening gedaan, zig „ nog opentlyk nog onderihand teegens dezelve, fonder ï Stuk No. 85. „ ftraf. „ ftrafbaar te worden mogt verzetten, zynde het in con„ trarie geval onnodig, dat dezelve ambtenaren en bedien,, de, zig te vreede declareerden, om door den Raad van „ hunne Ambten of Officien verlaten te worden, dewyl „ die verlating als dan een gevolg en firafFe hunner mis„ daad wierd." „ Maar het tegendeel had plaats, de Raad zelfs was „ overtuigd dat met het verrigte op den 12 October het „ minfte gedeelte der Burgery had ingeftemJr. en dat de * „ aanzienelykfle Burgers en voor al de meerderheid van „ Stads Beambten en bediendens, haare beveelen niet als, „ om de overmagt en 't geweld, waaronder zy bukken „ moesten, opvolgde; de Raden waaren niet onkundig, „ dat zy als Overheerfchers, ende OverheerfchteRaaden , „ nog by veelen, voor de eenige wettige gehouden en „ geëerbiedigd wierden; Er moest dus eenen weg geo„ pend worden , langs welke , men van die perfoonen „ of eene afgedwonge opentlyke erkentenis erlangde of j, waar door men die perfoonen van hunne Ambten en „ Officien kon ontfetten, ora daar meede andere te be- ; „ gunltigen. ,, Dan de uitkomst, voldeed geentfints aan de verwag„ ting, de meelle Beambtenaren en Bediendens begreepen „ dat dewyl het geweld heerschte en zig in de omfïandig„ heid bevonden van zig aan dat geweld te moeten onder,, werpen, zy zonder verkragting van hun gemoed, die ,, declaratoir konde doen, dewyl van hun daarby niet ge„ vergd wierd te dëclareeren, dat zy den Raad, zo als „ dezelve, op den 12 October 1786 in posfesfie was getree„ den voor de wettige Raad erkonnen, 't welke zy,niet ,, zoude hebbeti kunnen doen; maar alleenlyk, dat zy zig aan dien Raad, onderwerpte, dat is zoo als eenige het ,, te regt begreepen, onder hun overmagt bukte; fommi„ ge zelfs vonden dit Declaratoir eene opentlyke beiyde., nis van hunne gevoelens, en eene zeekere blyk, dat „ zy dien Raad nimmer anders dan als eene geweldige in„ gedronge magt, en geentfints als de wettige magt, had„ den aangemerkt en erkonnen, op eenige weinige na, dee„ den zy dm, tot innig leedweefen van veelen anderen, „ het gevorderde Declaratoir, behieldehunne ambten, en „ bleeven niet te min, de oudi wettige Regenten in hun„ ne harte trouw. n » Dan Qqqq  C 337 ) „ Dan j de minlere Officianten, als Wyndngers, Sakke ,, dragers &c. wiens denkwyze al te opentlyk bekend was , en wiens aantal te aanzienelyk, om ingeval van „ volflrekte weigering, deeze Cómmisfie aan geene on„ aangenaamheeden te exponeeren, wierden alleen dit de» „ claratoir voorgehouden , en op derzelveraveuofdisaveu, „ juist niet zeer lterk onderfogt, 't geen gevoegd by de verdubbelde wagt ter dier dage aan het Stadshuys ge- plaatst genoegfaam aanduide, dat den Raad van de toe„ geneegenheid en de inflemming dier Stads bediendens, „ niet foo volkome zeeker was, als men het fints infom„ mige nieuwspapieren'wel heeft tragten voortedragen.(*) „ Terwyl men dus binnen Utrecht handelde, wierd den „ 18 in de Vergadering van Holland, door'c groot be„ foigne Rapport uitgebragt over de ontvangene (en hier „. vooren opgegeevene) misfives van de Steeden Utrecht „ en Wyk hy Duurfteede, Hemmende dit Rapport volmaak „ telyk in, met het geene, voornamelyk in de Misfive „ van Utrecht, bedoelt was, namelyk, om Mediateurs ,., te benoemen, en de befoignes in Leyden of s'Hage te „ houden. Dan dit rapport werd niet ter conclufie gebragt, „ zynde het door fommige Leeden overgenomen." „ Den 19 vergaderde de Heeren Staaten s'Lands van „ Utrecht, te Amersfoort. „ Ter gemelde vergadering wierd gearrefteerd, navol„ gende misfive aan Holland, welken wy hier vorens pa„ gina 289. onder den 28 December gebragr hebbe> „ Dog waar in wy misleid zyn geworJen, dewyl de mis„ five aldaar geplaats alleenlyk een concept geweest is, „ naar't welk, de volgende is gedresfeert ,en ook aan haar Edele Groot Mogende is verzonden geworden. Edele Groot Mogende Heeren ! byzondere goede Vrienden! Nageruuren en Bondgenooten! Wy hebben in Qnze Vergadering vau den 28 Decemb. laaiftleeden wel ontfangen Uwer Ed. Gr. Mog. Misfive •»an den 13 daar te vooren» waar by Uw Ed. Gr. Mog. ons (*) „ Zie, Zuyd Ho:!an1fche Courant No. 9 en 10 van den JaL ren 1/8?. en die No. 11. van de Uuechifche Courant van gem melde Jaar. Ons Copielyk hebben doen toekomen de Misfives aan de thans zich qnalificeerende Regeeringen der Steden Utrecht en Wyck by Duurftede gefchreven en Ons voorgedragen, om ter bevorderinge van eene meerdere kalmte, de Militie in deze Provintie gebragt, zo niet geheel, immers het voornaamfle gedeelte uit dezelve te doen trekken, en offchoon Wy wel gewenfcht hadden, dat Uw Ed. Groot Mog., tot betoon van Hoogstderzelver geadopteerd fyflema van Neutraliteit, niet hadden gelieven goed te vinden, afzonderlyk te fchryven aan Regeeringen., die naar Ons begrip nimmer als wettige Vertegenwoordigers van de Burgeryen en Ingezetenen dier beide Steden kunnen worden geconfidereerd, en welke zo Wy vertrouwen, ook door het voornaam/ie gedeelte van dezelvtn daar voor niet gehouden en erkend worden, en wier acceptatie van Uwer Edele Groot Mog. geofFereerde Mediatie dienvolgeride in dezen opzichte van geen gewicht kan weezen, maar integendeel Ons gevleid hadden, dat juist die aangenome onzydigheid Uw Ed. Gr. Mog. zoude hebben geperrnoveerd, om de qualificatie van de beide Regeeringen geheel in 't midden te laten, immers die door geenerlei Adresfen eenigen fchyn van wettigheid byte zetten, gelyk Wy nochtans vertrouwen, dat dit Uwer Ed. Gr. Mog, intentie geenzints kan zyn geweest; zo hebben Wy niet te min, met betrekkrng tot de zake zelve, met genoegea uit het een en ander gezien, dat Uw Ed. Groot Mog, genegen zyn de aangeboden, en door Ons, voorviermaanden reeds met zo veel ernst geaccepteerde en aangedrongene Mediatie gevoegd by die der gezamentlyke Bondgenooten, dadelyk te prxlïeeren, en daar toe eenen gefchikten Weg te banen. Wy hebben altyd alle die beweegingen en extraordinaire Middelen van defenfie in de beide voorgemelde Steden, en byzonder in Utrécht teegen eenen aanval, waarvan geen fetiyn of fchaduw voorhanden was, of tegen eenen Vyand die niet exteeide, aangezien als volftrekt nodeloos en verdeiflyk voor den welvaart van die beide Steden, waar van de bevinding alreeds maar al te veel Onze gedachten (tot Onze fmerte) bevestigd, en waar van ó.e goede Burgeryen en Stedelyke Finantien, ja de geheele Provincie , noch lange de treurige ondervinding zullen behouden; gebeiutenisfen» waar vandeNaJsomelingfchap, 25  c 338 ; zo Wy vertrouwen, mauwlyks geloof zal kunnen geven dat dezelve zich ooit hebben kunnen realifeeren. Het kan Ons, uit dien hoofde, niet dan aangenaam weezen, dat Uw Ed. Gr, Mog, alle die kostbaare'en Extraordinaire Middelen van zoogenaamde defentte insgelyks als fchadelyk fchynen te befchouwen, en Wy hopen, dat Uw Ed. Gr. Mog. exhortatien , op dien grond, op de gemoederen van het misleid gedeelte van Utrechts Ingezetenen van het bedoeld fucces zullen wezen, en dat gene effect tieren, het welk noch Onze meermalen gerendeerde verzekeringen, noch zelfs die van Uw Ed. Gr. Mog., tot hier toe, hebben kunnen daar (tellen. Integendeel, Edele Gr. Mog. Heeren, man is voortgegaan, en gaat noch dagelyks voort, de Burgeren en jngezeetenen met nodeloze en lastige inquartieringe van eene menigte zogenaamde auxiliaire Burgers, meestal uitUwerEd.Gr.Mog. Provincie, met violatie van het Territoir dezer Provincie, binnen de Stad getrokken, te belasten: men continueert, op de wederrechtelykfte wyze, Ons te ontzetten van het employ van 's Lands penningen , ten nutte van de Provincie zelve, en ftelt Ons buiten ltaat de nodige betalingen aan de Generaliteit re doen, en de plichten van het Bondgenootfchap te vervullen: men fpolieerc, van tyd tot tyd, •le Comptoiren van 's Lands Gemeenemiddelen, waar uit men, tegen het uitdrivkkelyk en herhaald Protest van Hun, die by Ons wettiglyk tot den ontvang dier penningen zyn gecommitteerd, meer dan 26000 Guldens bereids heeft gelige ; Ja men heeft zelfs den Ontvanger van een der groote Comtoiren, op een dreigenden toon, getracht te bewegen, om 20000 Guldens aan den pretenfen Raad te laten volgen, en deliberatien over zyne perfoneele veiligheid aan. gelegd, die echter tot geene conclnfiezyn gebracht:Noch onlangs heeft men van den Conchergie der Heeren Statenkamer, op naam van den pretenfen Raad, de fleutels der Vertrekken afgeeifcht, en by weigering van denzelveu, de vengders doen toefpykeron, en de deuren doen verzegelen, als mede Procedures aangevangen tegen de Bediendens van Hnnner Ed. Mog. Kamer en Vergadering. Omme nu niet te fpreken van het ongelukkig lot van den Pander van onzen Hove Provinciaal die in officiobinnen de Stad Wyck fungerende, aldaar in hechtenisfe ge- noo- noomen, en'nu, zedert maanlen, gevangen gehouden wordt. Eene mishandeling eenen onfehuldigen Ingezeten aangedaan, van dien aart, dat Wy vermeinen , dat Wy het nimmer voor Onze Ingezetenen zouden hebben kunnen verantwoorden, denzelven niet eerder verlost en tegen aUe geweld geprotegeerd te hebben ; zo Wy niet doorU.vEd. Groot Mogende en de verdere.Bondgenooten van alle ex* traordinaire middelen gedehorteerd, en tot het accepteeren der Mediatie en tusfehenkomst vermaand waren gaworden. Daden van geweld en overheerfching, die Wy tot Ons leetweezen, met noch verfcheide anderen zouden kunnen vermenigvuldigen, dan die Wy om de verwyderinge niet te v^rgrooten, liefst verkiezen, met ltilzwygen voorbytegaan, alleenlyk het bovengemelde aandippende , om Uw Ed. Gr. Mog. en de verdere hooge Bondgenoten te overtuigen van die hooge en dringende nood, waar in deze Provincie zich bevind, en van de noodzakelykheid, daar uit geboren , om eindelyk door eene fpoedige tusfehenkomst, de Provincie van het to:aal bederf, het welk haar dreigt te redden, en aan de overheerfching van het geweld" paal en perk te (lellen, terwyl Wy van Onze zyde op de inflantie van Uw Ed. Gr. Mog. en de verdere Bondgenoten, tot hier aan toe, van alle Middelen tot eigene redding hebbende afgezien, vermeenen met het hoogde recht, en op gronden van het Bondgenootfchap, dit van Onze Bondgenoten te kunnen reclameeren, en intusfehen niec verautwoordelyk willen gehouden worden voor de ruineu. fe gevolgeu, fchadens, verkoningen van 's Lands Ingezetenen in hunne natuurlyke en b urgerlyke Vtyheió, welke door de non Prefatie, tot hier aan toe, dier aangehode en by Ons, met alle empresfement, aangename tmfchenkomst der Bondgenoten re.'ds geprojlueerd zyn , en uit een verder uit/lel van prompte voorzieninge, meer en meer proflueeren zullen, te meer, daar men dagelyks moet ondervinden , dat de pretenfe Vroedfchap der Stad Utrecht , wel verre van af te gaan van derzelver vorige handelwys ; integendeel hoe langer boe fterkere Refolutien neemt, tot fmoring van de klachten der goede Burgerye, zo door publicatien , waar door dezelve wordt geinterdiceerd ofte al' thans afgefebrikt als door bef oproepen van de Beamptett der Qqqq, 3  ( 339 ) der Strd, ten eïn le hen, door vrees voor hêl verlies van hunne bedieninge te noodzaken, om zich te onderwerpen aan eene macht , welke velen hunner ongenegen zyn te erkennen, gelyk men dan ook in het zekere is geinformeei d, hoe het aanzienlykjle gedeelte van de Burgery onder dit endraaglyk juk klaagt en zugt, en niets vuriger verlangt, dan daar van te worden ont/lagen, ten welken eindt zy ook reeds voor lang hunne klachten zouden hebben ingebragt, zo zy niet d.iar van door de voor gein. middelen wierden te rug gehouden. Alle zo vele omftandigheden, welke Ons in de onvertnydelyke noodzakelykheid zullen ftcllen om zelfs na bekwame en confitutioneele middelen ter reddinge dier Ingezetenen om te zien, Indien niet Uw Ed. Gr. Mog. door derzelver invloed middel vinden, om ten allerfpoedig/le deeze zo wederrechtelyke bandelwyze binnen de Stad Utrecht te doen ophouden. Wy lubben intusfehen.met genoegen vernomen, dat Uw Ed. Gr. Mog. insgelyks de Stad Utrecht (hoe zeer anders, buiten alle tegenfpraak, best gefchikt tor het houden der Conferentien tot Mediatie) in derzelver tegenwoordige fituatie niet tot vrye deliberatien gefchikt oordeelen, en het redres hier van trachten te efFectueren door zodanige middelen als Uw Ed. Gr. Mog. vermenen daar toe te kunnen verllrekken: Dan Wy kunnen niet zien hoe Uw Ed, Gr. Mog. daar en tegen van Ons zouden kunnen vergen, dat Wy de weinige Militie in deze Provincie gebragt, geheel of te wel het voornaamffe gedeelte, in dezen ftaud van zaken uit dezelve zouden doen trekken. Wy behoeven alhier niet te herhalen de redenen die Ons genoodzaakt hebben eenige Militie binnen deze Provincie te ontbieden, alzo Wy hier van, en van Onzeoogmerken met dezelve,al aanftonds Uw Ei. Gr. Mog. en de verdere Hoge Bondgenoten, zo' we! als de Ingezetenen der Steden Utrecht en fFyck by Duurftede, door middel van de Gerechten een volledige opening hebben gegeven, en waar uit Uw Ed. Gr. Mog. zich naar ons begrip ten vollen overtuigd zullen vinden, dat geen grond tot wantrouwen of voedzei tot verdenking, met betrekkinge tot de daar door gebuteerde oogmerken, aan Utrechts Ingezetenen, heeft kunnen overblyven; immers Wy lieten het niet by bovengem. verzekeringen, maar gaven zelfs aan de Com- Commandanten der Troupes, by het inkomen in de Provincie de preciefte ordres van niet toe te laten, dat een Hunner Manfchappen gewapend het Territoir van die beide Steden zoude naderen. Het kan Uw Ed. Gr. Mog. en alle de Ingezetenen van Utrecht en IVyk ook niet onbekend wezen, dat Wy die Troupes niet ontboden hebben, dat tot beveiliging van 's Lands goede In en Opgezetenen, en verzekering van Onze eige Vergadering, na dat dertig en aldus verre het grootfte gedeelte der wettige Regenten der Stad Utrecht, op eene feitelyke wyze, door het gewapend gedeelte, edoch den naam der ganfche Burgery misbruikende, van hunne Posten waren ontzet, na dat Wy genoodzaakt waren, door de gedane infintiafien en bedreigingen, Onze Vergadering buiten die Stad te houden, na dat gewapende Patrouilles uit die Stad, op de diftantie van meer dan een uur op verfcheide Dorpen zig vertoonden, en met violatie van het Territoir der Provincie, zich van de Leden'Onzer Vergaderinge tragteden meester te maken, en alzo fchrik en vreeze by veele Ingezetenen van het platte Land veroorzaakten. Wy willen gaarn aan het equitabel Oordeel van UwEd. Gr. Mog. overlaten, of van Ons zoude kunnen worden gevergd zo lange zig geen wettige Regeering binnen de Stad Utrecht bevind; zo lang dezelve bezet blyft door een menigte vreemde Burgers, Ons te ontdoen van die weinige Troupes, die alleen tot bewaring der rust en beveiliging der Ingezetenen" moeten dienen, en Ons te verlaten op verzekeringen van Lieden, die tot noch toe zich doorniets anders hebben gefignaleerd dan door diergelyke daden , als waar van Wy hier vooreenigen reeds hebben opgenoemd zeker zo lange al het voorgemelde binnen Utrecht plaats heeft zo lange ook Uw Ed Gr. Mog. Provincie door zulk een buitengewoon getal Troupes, en aan welke zulke inconfitutioneele ordres gegeeven zyn, bezet gehouden word en tegens al bet welke IVy geene genoegzaame gerust/lelling zoude kunnen erlangen door het verzen len van de zogenaamde auxiliaire gewapende Burgery, die even, als zy, onder ft aan hebben, Propria aucloritate, bel Territoir dez2r Provincie intetrekken, en zig een Militair gezag binnen Utrecht te onderwinden, even ligtelyk uit goed- dun-  ( 340 ) dunken, ten allen tyde, zig aldaar zouden weder kunnen laten vinden , zo daar tegen niet efficatieufelyk bevoeren voorzien wierd; zo lange, Wy herhaa'.en het, kan van Ons niet worden verwacht, dat Wy die weinige Militie zouden verzenden, en Ons en Onze goede Ingezeeteneu bloot (lellen aan het geene eene onwettige Regeering , en een misleid gedeelte van Utrechts Ingezetenen, aangezet door weinige Vreemdelingen, die by den ondergang en het bederf van Stad en Provincie niets te verliezen hebben, eigendunkelyk mogten willen ondernemen. Hoe zeer wy ook anderzins betuigen moeten, met alen ernst te verlangen, dat Wy de je antonn eerde Troupes, met gerustheid konden te rug doen trekken, en alzoo' die Diftricten, alwaar dezelve geplaatst zyn, van den last derzelve te bevryden, dan welke nimmer aan Ons zal kunnen worden geimputeerd, maar alleenlyk aan hen, die deze voorziening noodzakelyk maken. Wy hopen aldus, dat Uw Ed. Gr. Mog. door de evidentie der bygebragce redenen zig geperfuadeerd zullen vinden, dat het poinct der Militie in geene betrekking kan geconfidereerd worden te liaan met de gedane Propofitien aan de Steeden Utrecht en Wyk; alzo Wy, in den tegenwoordigen ftaat van zaken, voor Ons en Onze Ingezeetenen alles kwaads te vreezen zouden hebben, zonder.dat by iemand, uit hoofde der plechtig gegeven verzekeringen, eenigen argwaan tegen Ons heeft kunnen worden opgevat, ofte immer opgevat zal kunnen worden, zo lange Wy Ons met de tusfchenkomst der gezamentlyke Bondgenooten , achtervolgens de gronden der Unie, zullen kunnen en mogen vleyen. Voorts, Ed. Gr. Mog. Heeren zullen Wy thans met ftilzwygen voorby gaan zekere periode in Uw Ed. Gr. Mog. Misfive aan de Stad Utrecht, met betrekking tot de Qualificatie door Uw Ed. Gr. Mog. den 6 October laatftleeden op derzelver Gecommitteerden verleend, alzo Wy Ons daar over by Misfive vaa den 12 daar aan volgende aan Uw Ed. Gr. Mog. ten duidelykfte hebben geëxpliceerd, maar liever declareren, dat wy in Onze Zielen getroffen ever het toenemend bederf van Stad en Provincie , en over verarming en vei magering van zo vele van deszelfs goede In en Opgezetenen , op het allerernftigfte iutleeren, 1 Stuk No. 86. dat dat Uw Edele Groot Mogende en de verdere Bondgenoo. ten derzelver Gecommitteerden tot deeze Befoignes zonder verder uitilel gelieven te benoemen, en herwaarts of naar eenige andere veilige plaats binnen deeze Provincie af te zenden, verklarende Wy als dan bereid te zyn, om met de. Bondgenoten in conferentie te treeden, en te overleggen de beste middelen, zo ter wegneming van der Ingezetenen rechtmatige klachten en bezwaren, als tot herdel der ruste, eendracht en vertrouwen in de Provincie, waartoe Wy van Onze zyde oprechtelyk gezind zyn, alle mogelyke Faciliteiten te adhiberen. Hier mede. Edele Groot Mogende Heeren ! Byzondere goede Vrienden'. Nagehuuren en Bondgenoten \ Bevelen Wy UEdeie Groot Mogende in de Protectie van God Almachtig, dien Wy bidden dezelve te conferveeren in goede en voorfpoedige Regeringe. Gefchreeven te Amersfoort den 19 January 178-7. (Was geteekend) W. E. de PERPONCHER vt. (Oaderltond) UWer Edele Groot Mogende zeer goede Vrienden. De Staten van den Landen van Utrecht (Lagerltond) Ter Ordonnantie van dezelve. (Was gecontr.) Abf. Secr. PH. RAM. „ De bovenflaande brief is als bylaage van de navolgen„ de aan de Staten van Gelderland en, mutatis mutandisaan „ de andere Bondgenooten afgezonden. EDELE MOGENDE HEEREN! Wy hebben de Eer UEdeie Mogende hier nevens Copielyk te doen toekomen het antwoord, het welk wy heden hebben gearrefteerd aan de Heeren Staaten van Hol. land op derzelver Misfive van den 13 der vorige maand, en welke misfive wy insgelyks de eer hebben, Copielyk hier nevens te voegen, by welk ons gegeven antwoord UEdeie Mogende zullen zien, op hoedanige presfante wyze, wy ter oorzake van de nog.dagelyks meer een meer toenemende ongeregeldheden en wanorde binnen Utrecht en van het bederf en de bykans onherftelbare fchade die daar Rrrr  ( 34i ) daar uit voor Stad en Provincie profltteeren, dezelve hebben geexhorteerd om zonder verdere uitltel Gecommitteerden tot het pra>iteeren der aan ons toegezegde Bondgenootfchappelyke Officien te benoemen. Terwyl wy vertrouwen, dat UEdeie Mogende overtuigd door de evidentie der door ons by dit antwoord bygebrachte redenen, op de door de Heeren Staten van Holland aan óns gedane propofitien nopens de verzendinge van de in onze Provincie guarnifoen houdende of gecantonneerde militie, wel zullen gelieven dezelve te fecondeeren, en voords derzelver veel vermogenden invloed emploieeren, zen einde de overige Bondgenoten, die nog geene Gecommitteerden hebben genomineerd, te adhorteeren, om UEd. Mogende voorbeeld in de benoeminge eener Cómmisfie (waarvan wy de kennis gevinge met dank erkentenisfeontfangen hebben,) te volgen, en ons niet langer in 't onzekere te laten, wat wy van dezelve te wagten hebben, ten einde de volkome ruine van Stad en Provincie zo doende nog in tyds werde voorgekomen. En hiermede &c. „ Daar door het niet compareeren van Gecommitteer„ dens der Steeden Wyk en Montfoort, de ftoel derStee„ den in het Collegie van Heeren Gedeputeerde, beurtelings gefchikt voor die beide Steeden en die van de Stad Rheenen, foude moeten leedig ftaan, begreepen de Re„ geerders van laatsgemelde ftad, daar inne foo veel mo„ gelyk te moeten voorzien, ten welke einde, by hun „ Edele Achtbaare navolgende Refolutie den 15 January „ genoomen, als nu ter Vergadering van Staat, wierd in„ gebragt." Extract uit de Politique Refolutie der Stad Rhenen. Lunse 15 January 1787. De Vroedfchap der Stad Rheenen in ferieufe overweginge genomen hebbende, dat het Collegie van de Heeren Gedeputeerde Staaten dezer Provincie volgens arbitra* le uitfpraak van den Raad van Staaten in dato 8 Juny (St. N.) 1610 moet beflaan uit twaalf Perzonen, namelyk 4 uit de Geeligeerden, 4 uit de Ridderfchap, en vier (NB) Tan de Steden: —— dat er vervolgens eene Rangfchik king king is gemaakt -— hoe die 4 van de fteden, aldaar zouden compareeren, alsfe, twee van de Stad Utrecht, een van de Stad Amersfoort, en de vierde uit de drie andere Steden by beurten: alle het welke ook dan alzo is geobferveerd geweest, tot er tyd toe de Stad Wyck by Duurftede , nu omftreeks twee jaaren, zig onbekwaam heeft gemaakt de Vergadering der Heeren Staaten dezer Provincie by te woonen, zo heeft ook den Stoel in de Tourbeurte van die Stad , in 't Collegie van Heeren Gedeputeerde federd dien tyd, moeten ledig ftaan, zynde al verder door de beweegingen en het afzetten der Regeering binnen Utrecht de twee Gecommitteerden van die Stad al in 't midden des afgelopen jaars verhinderd geworden, omme hun Post, in 't gemelde Collegie van Heeren Gedeputeerden waartenemen. Gelyk ook de Stad Montfoort zederd (dat om de bewegingen binnen Utrecht) de Vergadering der Heeren Staaten dezer Provincie heeft moeten verlegd worden naar Amersfoort, in't geheel niet op gemelde Vergadering is verfeheenen; Dat zelve wanneer Heeren Gedeputeerde in November laatftlede de brieven van Ordinaris befchryving, tegen den eeriren woensdag in December des afgelopen jaars ook aan de Stad Montfoort hadden afgezonden,'zo hebben de Heeren Regeerders van Montfoort by Refcriptie in dato den 4 December laatftleden gedeclineerd de Vergadering van opgeroeide Heeren Staaten binnen Amersfoort vergaderd by te woonen waaruit dan notoir moet volgen dat zy Heeren Regeerders van Montfoort niet gezind zyn om hun Tour in't Collegie van Heeren Gedeputeerde waarteneemen, zoo dat er geduurende al dien tyd maar eenen Gecommitteerde van het derde Lid van Staat te weeten eenen Burgermeefter van Amersfoort in het Collegie van Heeren Gedeputeerde heeft ge, compareert, en flegts het afgelopen vierendeel jaars één uit de drie Steden, te weeten eenen van Rhenen zynde wel is waar naar de laatfle brief van befchryving in december laatftleeden feven Raden der oude Regering van Utrecht, ter Staatsvergadering verfeheenen en eenen Burgerm: onder die uit defelve in 't Collegie van Heeren Gedeputeerden zo dat men zederd dien tyd kan zeggen, dat er nu en dan twee uit het derde Lid compareeren. Hoe het hiermede ook zy , er is door de Regeeringloosheid der Stad Wyck by  C 34* ) by Duurftede, en door de moetwillige abfentie der Stad Montfoort, niemand in 't Collegie van Heeren Gedeputeerden die geduurende den tyd van negen Maanden het intrest der drie Steeden, Rheenen Wyck en Monrfoort waarneemd- Waaromme de Vroedfchap der Stad Rhee* nen nodig geoordeeld heeft, om nochtans zonder prejudicie van de zig abfenteerende Steden Wyck en Montfoort, Een uit den haaren, voor elk quartaal in 't Collegie van Heeren Gedeputeerden te Committeeren tot zo lange, en met dien last, dat zo dra er een wettig Regent uit Wyck of e en Regent uit Montfoort ter vergadering van Heeren Gedeputeerden Staaten zal verfchynen en by Hun Edele Mogende erkend zal zyn, als dan de Gecommitteerden uit Rhenen direct den ftoel aan gemelde Gecommitteerden van Wyck en Montfoort wiens quartaal het dan wezen zal, zal moeten cedeeren. En fchoon het konde gebeuren, dat deeze zaak aan eenige Leden van Hun Edele Mogende mogte voorkomen, als iets vreemds en eene nieuwigheid , zo remarqueeren Hun Edele Achtbaare als by retorfie, dat het mede wat vreemds en eene nieuwigheid is, twee Steden by continuatie abfeut te zien in 't Collegie van Heeren Gedeputeerden eene Stad (Rhenen) maar een vierendeel jaars en dus ter naauwer nood twee uit het derde Lid vr.n Staat voor het overige van het jaar; zoo dat men zoude kunnen zeggen dat het Collegie van Hee ren Gedeputeerden door de abfentie van genoegzaam de helft van het derde Lid van Staat, geheel incompleet zoude wezen: daar er nu volgens de inftructie voor Heeren Gedeputeerden, en volgens deuitfpraakbovengemeld, vier Perzoonen moeten wezen, uit het derde Lid van Staat, er flegts zedert korten tyd twee kunnen gezegd worden te compareeren en er ook deefe Stad ten hoogden aan gelegen ligt, dat er geduurende de abfentien der dukgenoemde Steeden Wyck en Montfoort iemand compareert in 't Collegie van Heeren Gedeputeerden die het interest der drie Steeden, waarneemd, zo heefc de Vroedfchap der Stad Rhenen na rype deliberatie over deeze Materie goedgevonden, en verdaan te committeeren en te authorifeeren, den Heer en Meeder Dirk Klerk, eerde Regeerende Burgermeeder der Stad Rhenen om de tourbeurten ingegaan den I. January 1787. ter vergadering der Edele MogendeHeeien Gedeputeerde Staaten dezer Provincie waar te neemen, met met fodanige order en last, dat 20 dra een wettig gequalificeerd en erkend Regent, der Stad Wyck by Duurdede, wiens tour het thans zoude zyn, corapareerd, den doel direct aan gemelde Heer te cedeeren. Accordeerd met voorfchreve Refolntie In kennisfe van my (get.) BUDD1NGH. „ Hier op wierd genomen volgende Refolutie." Hebbe Hun Edele Mogende na rype deliberatie, zonder hatetreeden alle de argumenten by gemelde Refolutie geallegeerd, dezelve in haaie waarde en onwaarde latende , aangezien nochtans het zeker is, dat door de non comparitie der Stad Wyk ter Staatsvergadering, waar door dezelve Stad zich de Provinciale zaken fchynt te onttrekken, de doel van de drie Steeden ter vergaderinge van Gedeputeerden open daat, en dat Collegie niet uit het gerequireerd getal van Leden geconditueerd is, en dus eene ongeiykheid tusfehen het derde Lid en de andere Leden in het zelve Collegie plaats heeft, mitsdien goedgevonden en verdaan, dat de Heer Burgermeeder Klerk in de Vergadering van Heeren Ordinaris Gedeputeerden zal worden geadmitteerd voor den tyd van drie maanden ingegaan 1 January defes Jaars tot ultimo Maart aandaande op den voet als by de Refolutie der Stad Rhenen gemeld is, tot zo dra een wettig gequaliftceerd Regent der Stad Wyck by Duurdede wiens tour het thans zoude zyn, compareert direct den ftoel aan denzelven te cedeeren. „ Vervolgens gaaven Heeren Gedeputeerde kennis van „ de volgende Refolutie by haar Edele Mogende geno„ men. Extraéï uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten s'Lands van Utrecht. Veneris den 12 January 1787. De Kamer bewaarder N. W. Budding met de Kamerbodens A. van Eyk, en D. van der Lee, na verfogteen vergunde permisfie, ter vergaderinge binnen gekomen fynde, hebben aan Hun Edele Mogende kennisfe gegeven, dat ne» Rrrr 2  C 343 ) nevens den Camerbode J. G. Heckman , die wegens (lekte verhindert was fig mede by Hun Edele Mogende te vervoegen, tegen heden morgen voor de 3 maal geinthimeert waren, door de Heer Eyck als in bewaring hebbende het Hoofdofficiers ampt der Stad Utrecht, om voor den gerechte van evengemelde Stad te compareren. Dat met communicatie van de prefente Heeren, hier in niets gedaan hadden, en verfogten van Hunner Edele Mogende welbehagen te mogen worden geïnformeerd. Waarop gedelibereerd fynde, is goedgevonden en verftaan , dat door den Heer Prajfiderende aan hen fal worden te kennen gegeven, foo als, ingevolge van dien , gefchied mits defen, dat zy wel gedaan hadden, fig niet te filteren op inthimatien van eenen onwettigen Officier van eenen onwettigen Rechtbank, en voorts dat Heeren Gedeputeerden hun gedrag approberende verwagteden, dat hier inne foude continueeren, en op geene citatien of inthimatien van voorfz. pretenfen Hoofdofficier of gerechte foude compareren, met verdere toezegging en verfekering, dat deHeeren Staten niet fouden nalaten temaintineren hoogst derfelverRefolutie van oSept. 1786 om de Miniliers,fuppoosten en alle anderen, welke uit hoofde van de waarneminge hunner refpeftive Ampsbedieningen en Funótien ietwes mogte overkomen in hunne perfonen of goederen, te garanderen en indemneren voor alle fchade , en die wederom aan de Provincie foo veel mogelyk goeddoen uit de goederen der gener die oorfaken , ontwerpers en uitvoerders van fodanige feytelyke ondernemingen mogten zyn geweest. En zal deze refolutie by extraft dezer ter eeltkomende Vergaderinge der Heeren Staten worden overgebragt. Accordeert Sic. „ Wordende het verrigte by voorfz. Refolutie by de „ Heeren Staten geapprobeerd." „ Op de Misfive door de Staten van Vriesland den 17 „ December gefchreven, wierd ter deezer Vergadering na„ volgende refcriptie gearrefieert." Edele Mogende Heeren, Bysondere goede Vrienden, Nageburen en Bondgenoten. Wy hebben wel ontvangen Uwer Edele Mogende Misfive van 17 Dec. 1786 met bygevoegde Refoluiie,waarbyUEdele Mo- Mogende tot bemiddeling van de gerefen oneenigheeden binnen defe Provincie drie Heeren hebben gelieven te committeeren, wy fien hier uit met genoegen, hoe UEdeie Mogende met ons in die begrippen verfeeren, dat fal defe Provincie niet aan een totaal bederf worden bloodgelleld, en geheel onnut voor het Bondgenoodfchap gemaakt worden, de onverwylde tusfchenkomften der Bondgenoten hier in fal behoren te voorfien, wy erkennen uit dien hoofde met dankfegginge dit blyk en bewys van Uwer Edele Mogende bereidwilligheid, om haren tyds hier toe te willen concurreren, en dit te meer naar mate de verwarringen dagelyks groter worden, en den ondergang van defe wel eer bloeiende Provincie met rasfer fchreden fchynt te naderen, en het was uit aanmerkinge van defen akeligen toeltand van faken, en om niet verandwoordelyk te fyn voor de funefte gevolgen, die uit een verder uitftel van fpoedige en efficacieufe tusfchenkomst ftaan te refulteren, dat wy ons verpligt gevonden bebben deHeeren Staten van Holland, en die der andere Provinciën , welke nog geene Gecommitteerden tot de mediatie hebben benoemd, op de nadrukkelykfte wyfe te exhorteeren, dit niet langer na te laten, en hoogstdefelve van de nieuwe geweldige Happen te Utrecht gepleegt, kennisfe te geven, gelyk wy ons by die misfieve tevens geëxpliceerd hebben, op de propofitien, die ons van de Heeren Staten van Holland omtrent de verfendinge van de weinige militie, binnen defe Provincie guarnifoen houdende, waren gedaan, wy nemen de vryheid copia van evengemelde misfive hier nevens te voegen, en ons tot den inhoud derfelve te refereren , terwyl wy vertrouwen, dat UEdeie Mogende door de evidentie der bygebragte redenen geconvinceerd, defelve wel fullen gelieven te feconderen, en derfelver veel vermogende pogingen aanwenden, dat de andere Bondgenoten met UEdeie Mogende handen in een flaan, om ons die Bondgenootfchappelyke officien te prielleren, welke door denfelve ons fyn aangeboden, en waar door wy ge. perfuadeert fyn geworden, om met ter fyde Helling van alle middelen tot eigen redding de herltellinge der rust, goede order en wettige auctoritek aan derfelver bemidde.liug te verblyven. En hier meede. Amersfoort ip January 1787. „ Ge-  C 344 ) „ Gelyk meede volgende Misfive, in antwoord aan de f, voorgaande, aan den Hove van juftitie dezer Provincie, „ wierd vastgeftelt". % EDELE ERENTFESTE &c. Wy hebben ter zyner tyd wel ontfangen Uwer Edele fuccesfive Misfives met Copien van derzelver antwoord aan de zich thans qualificeerende Burgermeefteren en Vroed' fchap der Stad Utrecht gegeven en houdende verder kennisgevinge van het voorgevallene in Uwer Edele Vergadering met betrekkinge tot Mr. H. J. van Hengst, wy hebben niet willen afzyn, fonder ons thans in te laten, of ons te expliceeren over het reguard, het iweike UEdeie gemeend hebben te kunnen liaan, op de Misfives van den pretenfen Utrechtfchen Raad aan UEdeie gefchreven, UEdeie gehoude gedrag en nakominge van onfe ge» geve bevelen, om Mr. H. J. vanHengstals onbevoegduit derfelver vergaderingen te weeren, te laudeeren en approbeeren mits deefen, in die fekere verwagtinge, dat UEdeie rullen-^ voortgaan gemelde Mr. H. J. van Hengst in generly befognes te admitteren, en wanneer UEdeie in den loop van de adminiftratie der juftitie verdere hindernisfe mogten worden toegebragt, ons daar van kennisfe te geven, ten einde als dan fodanig te refolveren, als wy ten befte van den Lande, en ten nutte van de Ingefetenen defer Provincie nodig en dienftig fullen oordeelen. Hier mede. Amersfoort ip January 1787. „ Nog gaven Heeren Gedeputeerde, de Staten kennis „ van de volgende., by Haar Edele Mogende den 18 in„ gekomene Misfive van den Rentmeefter van Nes, en de daarop genomene volgende Refolutie. Extract uit de Refolutie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde van deStaaten'sLands van Utrecht. Jovis 18 January 1787. Ter Vergadering voorgebragt zynde en gelezen eene ingekomen misfive van J. P. van Nes, Rentmeefter van den Convente der Cathuifers t'Utrecht, gefchreven den 1 Stuk No. 87. 16 16 dezer, in antwoord op het by den zeiven ontvangen Extract uit Hunner Edele Mogende Refolutie van den ix te voren om ten zynen Comptoire promptelyk te voldoen hunner Edele Mogende ordonnantie ten behoeven van Predikanten ten platten Lande, te kennen gevende, dat hy uit hoofde van eene interdictie op naam van Burgermeesteren en Vroedfchappen der Stad Utrecht aan hem gedaan, als Burger en Inwoonder aldaar niet durfde te ondernemen , ten rifico van zyn perfoon en goederen, betaling op voorfz. ordonnantie te doen, als breder by dezelve Misfive hierna volgende. EDELE MOGENDE HEEREN! De Ondergetekende Rentmeester van den Convente det Cathuyfers heeft wel ontfangen Extract uit UEdeie Mogende Refolutie van den 12 January laatstleden waarby blykt dat UEdeie Mogende goedgevonden en verftaan hebben, den ondergetekende aantefchryven om UEdeie Mogende Ordonnantie voor de Predikanten ten platten Lan-. de, als anders, ten zynen Comptoire promptelyk te voldoen, en binnen agt dagen van zyn intentie dien aangaan, de aan UEdeie Mogende te doen blyken. Om aan welke UEdeie Mogende Refolutie fo veel hem mogelyk is te obedieeren de ondergetekende fich verplicht acht UEdeie Mogende voortedragen dat het hem noch aan geit noch aan genegenheid ontbreekt om aan Predikanten ten platten Landen als anders op ordonnantie van UEdeie Mogende betalinge te doen. Dat hy zig daartoe ook nooyt onwillig heeft gedragen, dan aan die geene die aan Hem UEdeie Mogende ordonnantie ter betaling geexhibeert hebben, te kennen.heeft gegeven de interdictie daartegens op de naam van Heeren Burgermeefters en Vroedfchappen defer Stad aan zyn Perfoon gedaan, welke interdictie aan Hem na dato by Extract uit derzelver Refolutie met overgave van een gedrukt Exemplaar nader is geiufinueert geworden, waarby aan Hem als Rentmeefter verboden word om eenige betaling op UEdeie Mogende Ordonnantie te doen fonder uitdrukkelyke toeftemming van den tegenwoordi» gen Raad dezer Stad. Ende vermits de ondergetekende is Borger en Inwoonder dezer Stad, en binnen defelve gegoed foo verhoopt hy dat UEdeie Mogende het hem ten bes» Ssss  C 345 ) besten ("uilen gelieven te duyden dat hy niet durft te onderriemen , om ren rifico van zyn perzoon en goederen op voorfchreve ordonnantie voor als nog betaling te doen, blyvende de ondergetekende met diep refpect. EDELE MOGENDE HEEREN! UEdeie Mogende Onderdanige Dienaar. (get.j JAN van NES. Utrecht den 16 January 1787. En vervolgens met Heeren Gecommitteerden ter kamere van Finantie over gemelde Misfive gebefoigneerd zynde en geadvifeerd, om als nog aan den Rentmeefter voornoemd aan te fchryven te pareeren aan de ordres van Hun Edele Mogende en provifioneel voor rekening van den pre. tenfen Raad t'Utrecht overtelaten de belemmeringen hier door veroorzaakt. Hebbende de Heeren Gedeputeerden na voorgaande deliberatie, zich daarmede geconformeerd en goedgevonden by Extraót dezer den Heeren Staaten kennis te geven van het verrigte in deze, en te advifeeren om aan den Rentmeester van Nes, als nog, op het ernftigfteaantefchryven , de ordres van Hun Edele Mogende te pareeren en de ordonnantiën van Hun Edele Mogende ingevolge van zyn plicht en inftruftie, zonder dilay te betalen, en voorts in bedenking te geven, by ontftentenisfe van voldoening hier aan, eene Cómmisfie te benoemen, ten einde met de Heeren Sur en Super Intendenten te overleggen op hoedanige meest gevoeglyk en gepaste wyze aan de ordres en bevelen zoude konnen en behoren voldaan te worden. Accordeert &c. v Waarop volgend antwoord aan den Rentmeefter van „ Nes voorfz. is gearrefteerd en verzonden. ERENTFESTE DISCRETE/ Betreffende het gene met relatie tot UEdeie weigering om de ordonnantiën voor de Predikanten ten platten Lande ten uwen Comptoire voor als nog promptelyk te voldoen , ter onzer vergadering is voorgekomen, hebben wy na rype deliberatie goedgevonden UEdeie als nog op het ernftigfte aan te fchryven de ordonnantiën voor de Predi- „ kan¬ kanten ten platten Lande, op UEdeie comptoir geflagen, volgens deszelfs plicht en inflruètie zonder dilai te betalen. Waarop ons verlatende &c. Amersfoort ip January 1787. „ Gelyk voorfz. Heeren Gedeputeerden al meede ken„ nis gaaven , van een ingekome berigt, van 15 January, „ door den Commisfaris G. van Wieringhe,datweederom „ uit het Bier Comptoir, binnen Utrecht door de preten,, fe Vroedfchap geligt was eene fomraa van ƒ302®-". „ De Staten, vonden insgelyks goed, omtrent diegee„ ne welke eenige Adminiftratien van s'Lands penningen „ hadden, te arrefteeren en doen publiceeren navolgende, „ Publicatie. De Staaten van den Lande van UTRECHT doen te weeten , alzo eenige Perfoonen binnen de Stad Utrecht, niet te vreden, met zig op eene feitelyke en gantfch wederregtelyke wyze, in de Regeering der Stad ingedrongen, en de Stoelen der wettige vertegenwoordigers van Utrechts Burgery en Ingezetenen, ingenomen te hebben, en over dezelven een willekeurig gezag uitteoeffenen, tot bederf van de Stad en derzelver Inwoners, nog daarenboven hebben kunnen goedvinden, nadatwy, door de fterkfte lnfinuatien en bedreigingen, op naam der gantfche Burgery, aan de Heeren onzer Ordinaris Gedeputeerden, en de beide Voorftemmende Leden van onze Vergadering ieder hoofd voor hoofd, gedaan, gedwongen waren, onze Vergadering buiten die Stad te houden, op eene, nooit te vooren gehoorde wyze, zig een fuperieur Gezag over de Provintie, en in't byzonder over de Provintiale middelen en inkomften, aantematigen, en in derzelver geas; fumeerde qualiteit van Burgemeefteren ert Raaden in de Vroedfchap der Stad Utrecht, niet alleen zig meefter te maken van de Provintiale Gelden, ten Comptoire van de gemeene Middelen, binnen dezelve Stad ontfangen wordende, en daar uit, niettegenftaande de weigering en uit drukkelyke proteftatien van hun, die door ons tot den ontfang dier Penningen wettiglyk gecommitteerd zyn, nu reeds feitelyk wegteneemen eene fom van meer dan Twee en Zeftig Duizend Gulden, op dewelke, als aan de Provin-  ( 346 ) vintie toebehorende, de Ingezetenen der andere Steden en Linden een gelyk regt hebben, maar ook, by verlenerden Refolutien, Publicatien en aanfehryvingen, en nog laatftelyk by Extract uit derzelver zogenaamde Refolutien, van den 2 January dezes jaars, den 5 daaraan volgende gepubliceerd, aan alle de Provintiale ontfangers, Rentmeesters, en allen, die eenige Provintiale Penningen;binnen de Stad adminiftreeren, zo wel als aan de Solliciteurs Militair, Schoutenen Gadermeefters Admodiateurs, Collecteurs , Uitmaanders en allen anderen, die eenige Pro. vintiale Middelen gaderen, en binnen dezelve Stad en Vryheid woonagtig zyn, (alle dezalven van hunnen Eed en'Pligt tragtende aftetrekken) onder zware bedreigingen, beveelen te geeven, direct ftrydig met de ordres, die wy ten befte van de Provintie, en om de zaaken, zo veel mogelyk, buiten een totaale confufie te houden, genoodzaakt zyn geworden, te ftellen: zoekende daarenboven zig van 'sLands Schattingen en Ongelden te verzekeren, door aan dezelve Schouten en Gadermeefters quafi vryheid te geeven, de door hen gegaderde Gelden overtebrengen onder den ;Geldhouder van den pretenfen Gerechte der Stad Utrecht. Daden van geweld en overheerfching, die door ons, welke verpligt zyn, voor de belangen van alle de In-en Opgezetenen dezer Provintie te waaken, en zo veel in ons vermogen is te zorgen, dat de Laften en Ongelden, door dezelven, met zo veel moeite en arbeid, tengemeene nutte van het Vaderland, opgebragt, niet roekeloos verfpild worden, niet langer aangezien, of geduld kunnen nog behoren te worden. Zo is 't, dat wy Geëligeerden', Edelen en Ridderfchappe, mitsgaders de Gecommitteerden van de Steden Utreebt, Amersfoort en Rhenen, als, by eigenwillige abfentie van de Gecomm. van de Steden Wyck by Duurftede en Montfoort, reprefenteerende de Drie Staaten van den Lan. de, en overzulks de eenige wettige Souverain over de Stad, Steden en Landen van Utrecht, daartegen willende voorzien , en na hierop gehoord te hebben de Confideratien en het Advys van de Heeren onze Ordinaris Gedeputeerden, en van de Gecommitteerden ter Karnere van Finantie en Rekeningen dezer Provintie; goedgevonden hebben, ben, gelyk wy goedvinden mits dezen, alle de Provintiale Ontfangers Rentmeefters, Solliciteurs Militair, Schouten en Gadermeefters, Admodiateurs, Collecteurs, Uitmaanders, en allen anderen, die eenige Provintiale Middelen gaderen wel emftig te interdiceeren, eenige beveelen van de zig thans qualificeerende Burgemeefteren en Vroedfchap of Gerechte der Stad Utrecht, betreklyk derzelver hiervoren gemelde refpective qualiteiten , bereids gedaan, ofte nog te doen, te pareeren of te gehoorzamen, maar zig, ingevolge van hunnen Eed en Pligt, alleenlyk te gedragen en natekomen de ordres, welke doot ons, ofte door de Heeren onze Ordinaris Gedeputeerden, bereids gefteld zyn, ofte nog verder gefteld zouden mogen worden, op pcene, dat, by nalatigheid van dien, tegen hen geprocedeerd zal worden, zo als in goede Juftitie bevonden zal worden te behoren: edog met belofte van guarantie en indemnifatie van alle de fchadens en nadeden, welke hun uit hoofde van de getrouwe nakoming van hunnen Eed en Pligt, mogïen overkomen, op den voet van onze Refolutie van 0 September des voorleden jaars, dewelke wy by deze, ook ten aanzien van alle dezelven, extendeeren en confirmeeren. En worden alle dezelve Ontfangers, Rentmeefters, en die wyders eenige maniantie van 's Lands Penningen hebben , wel fcherpelyk gelast, geene Penningen te demanueeren of uittegeeven, op requifitie van den pretenfen Raad der Stad Utrecht, op hoedanige wyze, en met welke beloften of bedreigingen , die vorderingen ook gedaan mogten worden, en zig, zo veel mogelyk, tegen alle feitelyke ontroving van dezelven te verzetten: referveerende wy ons recht en aaie, ten aanzien van de reeds weggehaalde fomme van meer dan 62000 Gulden, tegen hen, die zulks hebben durven onderneemen. Gelyk wy al mede inha> reeren en confirmeeren onze Aanfchryving, den 5 en 19 October laatftleeden aan alle Schouten , Gadermeefters, Collefteurs, Admodiateurs, en allen, welke eenige maniantie van s'Lands Penningen hebben, als mede aan de refpeaive Ambachts-Heeren en Ambachts-Vrouwen,gedaan, om, zo lange 's Lands Comptoiren binnen de Stad Utrecht, op naam van de Vroedfchap gefloten, of immers belemmerd zullen worden gehouden, de Provintiale Penningen sa Ssss a  C 347 ) te furneeren, of te doen furueeren aan handen van d( Com nisfarisfen tot de Gemeene Middelen te Amersfoor die by ons daar toe zyn gecommitteerd, welke aanfchry vingen wy willen, dat op het naauwkeurigfte zullen worden na gekomen en agtervolgd, op poene by dezelve en onze Ordonnantie begrepen, gelastende overzulks de refpective Schouten en Gadermeefters, tot het ontfangen en innen der Ongelden en Middelen van confumtie, en alle anJere Laften , de Zitdagen in hunne Gerechten te houden, met interdictie, van eenige Penningen in de Stad Utrecht te brengen of te ontfangen, zo lange zy, in de obfervantie van hunnen Eed en Pligc, en de nakoming van onze beveelen, aldaar belemmerd zullen worden. Wordende al mede, boven en behalven dezelve Schouten en Gadermeefters, de Ontfangers der Tollen, Collecteurs van de ontgronding en uitvoer van den Turf, Admodiateurs van de gebrande Wynen, en gedifteleerde Wateren, en den Tabak, gelyk ook allen en een iegelyk, welke eenige Penningen, 't zy van Bisdoms Tienden en anderen Pachtgoederen, 't zy wegens den Impost op de Collaterale Succesfie, XL Penning en één en een half Percent verhoging, en L Penning, ofce, uit wat hoofde ook, aan eenigen der Provinriale Comptoiren verfchuldigd zyn, gelast en bevolen, dezelve op de geftelde termynen, te brengen en te betalen alhier binnen Amersfoort, ten Comptoire van de Gemeene Middelen , aan handen van hun, "welke by ons daartoe provifioneel zyn Gecommitteerd en Geauthorifeerd; zullende alle dezelve, voor de meerdere kosten welke zy ter overbrenging der Penningen naar Amersfoort, in plaats van naar Utrecht, genoodzaakt zullen zyn, te impandeeren, naar redelykheid worden gededomageerd. Welverftaande nogtans, dat wy genegen zynde, in afwagting van de op gronden der Unie aangebodene en geaccepteerde Mediatie, en tusfchenkomst der Bondgenooten, tot vereffening der gerezene gefchillen en oneenigheden binnen deeze Piovintie, ten aanzien van de Burgery der Stad Utrecht, alle mogelyk menagement te gebruiken, wel willen toeftaan, dat de Middelen en Ongelden, binnen dezelve Stad en Vryheid verfchuldigd wordende, by continuatie gebragt worden ten Provintiale Comptoire binnen i nen dezelve Stad, en door onze Ontfangers en Rentmeejf ters aldaar ontfangen worden, als welke Middelen en On■ gelden wy van de hier voren gemelde generale ordres voor als nog geëxcipieerd en uitgezonderd willen hebben. Aldus gedaan te Amersfoort, den 19 January 1787. (was geparapbeerd) J. A. van Westrenen vt. (onderftond) Ter Ordonnantie van myne voornoemde Heeren Staaten. (was getekend) Abf, Secretario Ph. Ram. „ De Nieuwe Regeering binnen Utrecht had , by het „ vervullen derCommisfien op den 12 October 1786, ook tot „ de Cómmisfie in de Lekkendyk bovendams wegens de Stad ,, benoemt de Heer van Haeften, en zulks, in plaatfe „ van de Heer van tFestreenen, behorende tot degere„ moveerde Raden, op den 20 November daar aan vol„ gende had den Raad, voorfz. Heer van Haeften met „ eene Cómmisfie, daartoe, voorzien, met de welke ge„ melde Heer zig aan het Collegie van Dykgraaf en Hoog „ Heemraden, ter fesfie neeming vervoegde, terwyl de „ Heer van JVestreenen, zig uit hoofde, der, door de „ Staaten verleende, continuatie van alle Commisfien aan „ de geremoveerde Stats Regenten, beweerde, ook in ,, deeze Cómmisfie te zyn gecontinueerd geworden, en „ zig daar omtrent ook by Misfive aan voorfz. Dyk Col„ legie hadde geaddresfeert: welk Collegie dien volgens „ in deeze critique omftandigheeden, zig verpligt agte, ,, daar van aan de Heeren Staten te moeten kennisgeven, „ 't welk het zelve, by volgende Misfive van 30 De„ cember ter deezer vergadering voortgebragt, deed. EDELE MOGENDE HEEREN! Ter onzer vergadering is ingekomen eene Misfive van den Heer J. J. van JVeftrenen, (Byl. 1.) , inhoudende ,een (Byl. I.) EDELE MOGENDE HEEREN! Geïnformeerd zynde , dat de praetenfe Vroedfchap der Stad Uitrecht tot Hoog Heemraad van den Leckendyk bovendams heeft gecommitteerd den Heer en Mr. J. van Haeften, en zulks in myn plaatfe, hebbe my verplicht gevonden, even als de Heer Wieling zij heeft geaddresfeerd aan Heeren Dykgraaf en Hoogheemraden van  C 348 ) «en verzoek om by pro vide als Hoogheemraad van dit ons collegie te worden gecontinueerd. Ter zeiver tyd is ons ook ter hand gefield eene Cómmisfie van den Fleer J. van Haeften, waarby dezelve in plaats van de voorfchreve Heer van Weftrenen voor den tyd van zes jaaren ingaande 1 January 1787 (Byl. 2.) word ge- van den Leckendyk benedendams ter kennisfe van UEdeie Mo gende te moeten brengen dat tie voorfz. aanftelling niet anders kan aanmerken dan als geheel onwettig en onbeftaanbaar , ver. mids my zelve confidereere als in dien post gecontinueert te zyn tot tyd en wyle de wettige Vroedfchap voornoemde Heer of iemand anders moge komen goed te vinden in myn plaetfe daartoe te Committeeren, en dus niet kan gedogen, dat op zodanige wyze daarvan zoude worden gedeposüdeert, daarinne ten ite'rkfte imploreerende UEdeie Mogende voorziening en maintien te meer daar het aan UEdeie Mogende niet onbekend kan zyn,datdeHee ren Staten dezer Provincie hebben goedgevonden de Regeering der Stad Utrecht, zo als die in den Jare 1785 door zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Erfftadhouder is aangelteld volgens het beëdigde Reglement van Regeering dezer Provincie, op den 12 October dezes jaars te continueeren blykens Hun Edele Mogende Refolutie van den 3 october 1786. en de extracten daarva» aan de refpective Leden door den eerfte Borgermeefter Loten op ordre van welgem. 1de Heeren Staten toegezonden, en derhalven onder reverentie geene andere Magiftraat der Stad Utrecht exteerd ofte erkend en gerefpefleerd kan worden , als de zodanige die by den Wettigen Souverain is gecontinueerd, en dus die Magiftraat welke aan my die Cómmisfie tot hiertoe heeft geconfereerd, verterende derhalven in dat gegrond vertrouwen, dat UEdeie Mogende zo tot maintien der goede ordre , als tot bewaring van het Recht my competeerende geene fvvarigheid zullen maken aan myn gedaan verzoek te differeeren en dus den Heer en Meefter J. van Haeften niet te adrnitteeren, beëdigen en in myn plaats in UEd. Mogende Collegie fesGe te geven. Waarmede na UEdeie Mogende in Godes heilige befcherming aanbevolen te hebben , de Eer heb my met de gedeftingueerdfte hoogachting te teekenen. EDELE MOGENDE HEEREN! UEdeie Mogende Onderdanige en Gehoorzame Dienaar, (was get.) J. J. van WESTRENEN. Sterkenburg 15 December 178Ö. (Byl. a.) Wy Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, maken kenlyk allen Luyden, dat wy van den 1 January 1787 tot den laatften December 1792 van wegens onze Stad gecommitteerd hebben en Committeeren by dezen den Heer en Mr. 1 Stuk No. «8. ?• gecommitteerd, met by voeging van een Extract uit de Refolutien van Heere Burgermeefieren en Vroedfchap dezer Stad in dato 12 Oitober 1780. (Byl. 3.) Alvorens nu den Heer van Haeften te adrnitteeren nemen wy de vryheid copie van dit alles aan UEdeie Mogende by deze te doen toekomen, met verzoek van UEd, Mogende intentie te mogen vernemen, hoe wy onverminderd de verdere qualificatien van een Hoog Heemraad by onze Dyckbrief bepaald, ons in dezen ten opzichte der continuatie ofte admisfie van voornoemde Heeren zullen gedragen. Waarmede wy UEdeie Mogende bevelen in de befcherming Godes en blyven. EDELE MOGENDE HEEREN! UEdeie Mogende Goede Vrienden (onderftond) Dykgraaf en Hoog Heemraden vanden Leckendyk Bovendams. Ter ordonnantie van dezelve (get.) J. E. van MUYDEN. ,, Waarop gedelibereert zynde, is gerefolveerd, als by ,, vol- J. van Haeften Raad in de Vroedfchap dezer Stad, omme vat! onzer ftadswegen te bedienen het Hoog Heemraadfchap vaa den Lekkendyk bovendams op de ordonnantie daartoe gemaakt of noch te maken, en tot alzulke eere, profyten, en emolumenten als daartoe zyn ftaande, mits dat voornoemde Jaceb van Haeften gehouden zal zyn te doen den behoorlyken Eed in handen van den Heer Dykgraaf op den Leckendyk voorfz. ter prtefentie van de Heemraden. Des 't oirconde hebóen wy het flads fignet op 't fpatium dezer doen drukken en döor onzen Secretaris laten ondertekenen op den 20 Oftober 178Ö. Cwas get.) J. W. de RUEVER. (Byl. 30 Extract uit de Refolutie van de Edele Groot • Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Donderdag den 12 October 1780. Wyders heeft de Vroedfchap tot Hoog Heemraad op de Leckendyck bovendams voor den tyd van zes jaaren ingaande 1 Ja. nuary 1781 gecontinueerd, en verkoren den Heere J.J.vauWès trenen en heeft opgemelde Heer voorfz. Cómmisfie aangenomen Accordeert in kennisfe van my (get,) N. T. van VOORST. Tttt  C 349 ) „ volgende Misfive van refcriptie, aan Dykgraaf en Hoog „ Heemrade voorfz. is voorkoomende. EDELE, &c. Wy hebben wel ontfangen Uwer Edele Misfive van den 30 December laatstleden, waarby UEdeie verzoeken onze intentie te vernemen hos dezelve onverminderd de verdere qualificatien van een Hoog Heemraad by -lendykbrief bepaald ten opzichte der continuatie van den Heer van We* firenen ofte admisfie van den Heer van Haeften zig zullen gedragen , En hebben wy na rype deliberatie goedge» vonden UEdeie aan te fchryven geene Heemraden in Uwer Edele Collegie te adrnitteeren ; dan die met Cómmisfie in firma van den wettigen Raad der Stad Utrecht, voorzien zyn, en overzulks den Heer van Haeften (*) geen fesfie te verleenen, maar den Heer van WeftreenenXry continuatie fesfie te laten behouden; tot zo lange door een ander Heer, op eene wettige wyze gecommitteerd zal zyn vervangen, hebbende wy alwyders gerefolveerd den Heer Dyckgraaf te authorifeeren gelyk wy denzelven authorifeeren mids dezen, om, wanneer UEdeie eenige fto» ring of hindernisfe in derzelver vrye deliberatien binnen Utrecht mogten ontmoeten, alsdan de vergaderingen van hec Collegie te verleggen,naar zodanige andere veilige plaats buitten die Stad ,als de Heer Dyckgraaf con venabelzal oordeelen* Hiermede. Amersfoort den 19 January 1787. „ Nog (*) „ Men kan alhier niet voorby, aan te teekenen, dat hoe x zeer de Heer van Haeften, in de politie daar zyn Edele zig „ bevond, foo ten opllgte van de Regeering en derzelver dernarches, welkehy voor wettigen regelmatig hield, echter met op„ figttotzynperfoncel gedrag, alles vermeid heeft, wat aan het Cor,, legie van den Lekkendyk onaangenaamheden konde veroorzaaken ; „ dewylfoodra hy wist dat de zaak tusfehen hem en deHeer van Wes„ tienen in rc midden zoude gelaten worden, hy niet weer in „ het voorfz. Collegie heeft gecompareerd en ook geene der „ emolumenten heeft gepretendeer; of genoten, hebbende zyn „ Edele meer dan eens gedeclareerd, dat hy zelve bfgreep in 3, welke embarasfante omffandigheid het Collegie gebragt was, en offchoon dat hy ingevolge zyne Cómmisfie en inflructie 3, moest handel.-n, hy echter toonen zoude, dat het hem niette w doen was cm iemand te beledigen, nog om in deezen zyn per>a foneel voordeel te beiagea. „ Nog wierd aldaa* geleezen volgende misfive vin dt „ Commisfarisfen op het wyn Comptoir t' Utrecht". EDELE MOGENDE HEEREN! Door vyf gecommitteerden op ordre van de Vroedfd-ap defer Stad volgens refolutie van den 17 en 22 December het overfchot der penningen in de maand van December ontfangen ter fomme van ƒ6148-4-: uit de casfe van het Wyn Comptoir tegens ons protest wederom fynde geligt hebben niet kunnen voldoen aan den inhoud van onfe infïantie ons dicterende van dezelve ten Comptoire van den ontfanger van het anderdeel te belörgen. Eed en pligt gebieden ons dit ter kennisfe van UEdeie Mogende te Brengen, nedrig en eerbiedig verfoekende, dat UEdeie Mogende defe communicatie tot onfe verantwoording zullen willen opnemen , en ons dechargeeren. Waar mede wy UEdeie Mogende in de Godlyke be« fcherming aanbevelen en fyn. EDELE MOGENDE HEEREN! (onderftond) UEdeie Mogende ootmoedige Dienaren» (was getekent) F. G. FEITH. J. C. MARTENS, Utrecht den 6 January 1787. ,, Scheidende haar Edele Mogende vergadering op re„ ces, tot den 9 February". „ Daar de baldaadigheeden intusfehen binnen Utrecht „ al meer en meer veld wonnen, 't geen niet te verwon„ deren was aangezien de verfchillende denkwyze en wer„ keloosheid van zoo veele menfehen uit alle clasfe van „ inwoonderen *t faamenvloeijende, wierd de volgende ., Publicatie den 13 by die van den Gerechten genomen 3 „ aldaar gepubliceert, luidende. PUBLICATIE. Schout, Burgemeesteren, en die van den Gerechte der Stad Utrecht, met het hoogde misnoegen vernemende , dat niettegenftaande ïterative Publicatien dezen aangaande gedaan, echter in vilipendie van dezelven, by aan» houdendheid, op de licentieufte wyze, langs 'sHeeren Straten, vooral by avond en by nacht, allerlei moedwilligheden en Infolentien worden bedreven, zoo door het kloppen, razen en itooten op deuren en venfters; het belles  C 35° ) len aan de huizen; het inilaan van glazen; het afbreken en befchadigen vaH floepen, traliën, luiken, als anders; het krasten met mesfen, degens of ander zydgeweer; als door het boosaartig aanranden, fchelden,bedreigen,flaan, kwetzen of aaderzins mishandelen van vooibygangers; als mede dat genadige klagten gefchieden wegens het maken van rumoer en baldadig gedruis, en het plegen van andere ongeregeldheden, in en omtrent de Kerken, gedurende de Predicatien en Catichifatien, en wel inzonderheid gedurende den avond Godsdienst; hebben, op fpeciale authorifatievan de Ed. Gr. Achtbare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap deze* Stad,. vervat by Refolutie van den 8ften dezer, goedgevonden, met inhsfie van voorige Publicatien hieromtrent geëmaneerd, allen en een iegelyk, zoo burgeren en Ingezetenen van deze Stad en derze IverVryeid, als de zich thands alhier onthoudende Auxiliaire Schutters, Militaire Verlofgangers en verdere Vreemdelingen , wel fcherpelyk te verbieden , om zich aan eenige van bovengemelde of foortgelyke desordres en wanbedryven fchuldig te maken, of anderen daartoe aantefporen ofte verleiden; op poene van naar bevind van zaken, als verftoorers der openbare rust, ten rigoureuften aan den lyve te znllen worden geftrafr. Gelyk Hun Ed. Achtb., op authorifatie als boven, me' de wel ernftig verbiede aan alle de zich alhier bevindende Auxil'iaire Schutters en Militaire Verlofgangers, mitsgader: dezer Stads Kanoniers, om, na dat Taptoe zal geflagen zyn, zich, al ware het zonder eenig kwaad te bedryven op de publique Straten te laten vinden, op poene, da zonder conniventie, de Auxiliairen terftond naar de plaat! van waar zy gekomen zyn, en de Verlofgangers naar hur Garnifoen zullen worden gezonden, alsmede de Kanonier; de facto uit hunnen dienst zullen worden ontflagen; en in geval, na het flaan der Taptoe, eenige moedwilligheit langs de publique Strate mogte worde bedreven, zullet zodanige Auxiliairen, Verlofgangers en Kanoniers, welk< niet in hunne Quartieren gevonden worden, ten duidelyk fien hunne onfchuld moeten bewyzen, op poene van, bo ven het geen voorfz. is, naar bevind van zaken te zullei wotden gecorrigeerd ; gelyk ook aan alle Tappers, Herber giers, Sterkendrank en Dunbier verkoopers by deze we fcherpelyk wordt verboden eenige Auxiliairen, Verlofgan ger gers en Kanoniers na Taptoe ten gelage te adrnitteeren of te houden, op eene boete van vyftig Gulden te appliceeren, als by het 17 Art. van de Ordonnantie op de Tappers &c. van den 26 November 1781 is geftatueerd, en zulks boven fufpenfie van neeringe voor den tyd van een Jaar en zes weken, blyvende de voorfchr. Oidonnantie verders in haar geheel. En worden deSubftitutSchout,benevens den Deurwaardervan den Heere Hoofd Officier, de Letterdienasrs, Boden en Dienaars der Juftitie, mitsgaders de Kleppers en Noodwakers ernftig gerecommandeerd, op het krachtdadig handhaven dezer Publicatie met allen iever en getrouwheid te vigileeren. Voords, op dat niemand hier van onkundig zy, zal deze worden afgekondigt , gedrukt en aangeplakt, naar behooren. Aldus gearrefteerd by myne Heeren van den Gerechte voornoemd, den 13 January 1787. In kennisfe van my, C. A. v. WACHENDORFF. ., Dan zulks kon niet nalaten dat door de aanwakke- „ rende losbandigheid by eenige door de blykbaare „ teegenfin van veele Ingezeeten , die wynigbehageii fchep„ ten om als Schutters teegens hunne wettige magiftraact „ de wapenen te fchynen op te vatten en door de „ verflauwende moed van anderen, er by de Hoofdbelyders, „ weldra een verval in de Schuttery gevreest wierd,—— „ 't welk dan aanleiding gaf, tot de volgende propofitia door de Gecommitteerden van de Compagnie de Pek„ ftokken , ter vergadering van de Heeren Gedeputeerde „ van de algemeene vergadering van Burger Officieren,- ge. „ daen, blykens. Extraa uit de Refolutien van de Compagnie de Pekflokken. Dinsdag den 23 January 1787Is gerefolveerd om door Gedeputeerde namens deze Compagnie in de Vergadering van Heeren Gedeputeerden» te brengen, en in confideratie te geeven-, dat om zo veel moogelyk te verhoeden dat de Schuuery niet weder keert tot haar voorig verval en Officieren en Schutters zig on-- d«r- Tttt 3.  ( 35* ) denverpen aafi de fchikking en het Reglement, maar niei dat Officieren van zoinmigeCompagnien eigener authoriteii des avonds met een Officier optrekken, terwyl andere Cotn pagnien volgens de ordre met twee Officieren de wacht betrekken, dat zeker tot prajuditie is van de laatfle. Ook dat de Schutters ingevolge het 40, 41, en 45, Art. van de Schutters Ordonnantie, zelfs hun wachten doen, maar niet gelyk heeden, dat zommige Schutters 3 en 4 wagten doen ja. zelfs dienst word gedaan door de zulke die geen Eed als Schutter hebben gedaan; zo dat de Officieren en Onderofficieren buiten ftaat gefield worden, om volgens het 45 Art. te handelen. (get.) ARNOLDUS GLASMAKER. Scriba. „ Intusfen, (lelde de Regeerders binnen Utrecht, als „ Curatoren der Hooge Schoole aldaar, aan , de Heer en „ Meeiter Frederick Saxe Lettor Juris Civilis, tot Pro„ fessor Extraordinaris Hijlorix Juris Civilis. Gelyk de„ zelve meede tot Profesfor ordinaris Juris CivilisRomani & „ hodierni beriepen den wel Edelen Hoog geleer- „ de Heer Petrus Roskam. J. V. Doctor en Profesfor „ Juris Romana; aan de Hooge Schoole te Harderwyk. De „ keuze van deezen Heer, toond zeekerlyk dat hoe on„ wettig de ftemme des beroeps was, zy echter den lui„ lier van Utrechts Hooge School, niet wilde verminde. >, ten. „ Ook waren er eenige diflïcultyten ontdaan nopens de }, inquartiering van wegens de Staten in hetdiftricl van Ry„ zenburg, welke echter weldra gevonden wierden bly„ kens de navolgende misfive van Gedeputeerden aan de „ Maarfchalk van 't overquartier en deszelfs refcriptie in „ dato 30 January. Erentfefte &c. Alzo wy, geïnformeerd zynde, dat het Gerecht van Ry. %cnburg voor heen nevens dat van Driebergen altyd in bet Cantonnement van Militie heeft moeten deelen, nodig geoordeeld hebben, deswegens aanfchryvinge aanwelgemelde gerechte van Ryzenburg te doen en tot onze verwondering ontwaar zyn geworden, dat Schout en Gerechte van Ryzenburg hebben kunnen goedvinden te wygeren aan on- onze aanfchryvinge te voldoen en eenige weinige manfchap. pen tot verlichtinge van den Gerechte van Driebergen te inquartieren, hebben wy goedgevonden ter executie van onze beveelen, UEdeie aan te fchryven, zig op aanllaande Maandag den 20 dezer lopende maand derwaards tebegeven, en in den Gerechthuize te ontbieden Schouten Gerechte van Ryzenburg en met overleg van dezelve de weinige Manfchappen , van dat gedeelte van het eerfte Battaillon van den Generaal Major van Monfter 't welk thans gecantonneerd is te Driebergen, en wel ten getale van twaalf onder den Gerechte van Ryzenburg te inquartieren, authorifeerende wy UEdeie tevens, om in cas van non comparitie of disobedientie van evengemelde Gerechte die manfchappen op de gevoegelykfte en meesc convenabele wyze onder de In en Opgezetenen van Ryzenburg te verdeelen, en voor derzelver inquartieringe, en de nakominge van onze beveelen te zorgen. Hier mede. Amersfoort 26 January 1787. EDELE MOGENDE HEEREN! Ter obediëntie van UEdeie Mogende ordres, vervat by misfive van den 2ÓJanuary 1787 heb ik my opMaanadg denao deezer maand begeven na Driebergen, wanneer aldaar in 'tGerechtshuys (om dat onder ^Gerecht van.ftyz£»£«rggeenRecht huys gevonden word) volgens eene den vorigen avond gedaane convocatie gecompareerd zyn, Willem van Vielpen waarnemende Schout van Ryfenburg, Herman Ebberhorst en Dirk Nellefteyn Schepenen van denzelven Gerechten, aan welke perfoonen ik UEdeie Mogendeferieufeintentie, en Hun Lieder verpligtiug tot obfervantie van UEdeie Mogende ordres omtrent het inquartieren van 12 Militairen onder gemelden Gerechten heb voorgehouden, met dat effect, dat na eenige over en weder gehoude distourfen over het bezwaar uit het inquartieren ontftaande, en het vertoon van de onvermydelykheid in de tegenswoordige omdandigheden, Schout en Schepenen uitgegaan zynde, na eene gehouden aparte delibaratie hebben beflooten om de inquartiering onder den Gerechte van Ryzenburg als na gewoonte zelfs te reguleeren, zoo alszy ook in onze pre. fentie gedaan hebben, en zyn vervolgens de opgegeven Militairen , volgens ontfangen rapport by die huislieden al« daar fonder eenige hinder geinquartiert geworden, vertrouwen-  C 352 ) wende hier meede aan UEdeie Mogende ordres voldaan te hebben, hebbe de Eer UEdeie Mogende in de gunftige befcherming Godes te hebben aanbevolen, met fchuldige onderdanigheid te zyn. EDELE MOGENDE HEEREN! UEdeie Mogende Onderdanige Dienaar, (get.) J. J. de GEER. Utrecht den 30 January 1787. „ Het Collegie van Geconftitueerdens van de Burgery, s, binnen Utrecht , fchreef den 1 February, volgende „ merkwaardige brief aan de Heeren Burger Gecommitteer„ den der Stad Zwolle. Wel Edele Heeren\ Daar de gelukkige afloop van den dag van den 25 der Maand January jongstleden, een altoos heugelyk aandenken in de Jaarboeken van uwe Stad zal uitmaken, wegens de affchaffing van een fchadelyk, drukkend, en onwettig Reglement, nwe Voorouders door overheerfching op den hals gelegd, en by latere reïntrodudie op eene gewelda. dige wyze doorgedrongen. En daar eene zoomannelyke, als voorbeeldig bezadigde kloekmoedigheid, Uwel Edele door de invoering vaneen nieuw Stedelyk Reglement, heeft weder gebragt tot die Regten en Voorregten, welke aan uwe Stad en Burgery, op gtonden van de by de Uniegeconferveerde Regten, toekwamen; zoo kunnen wy niet afzyn, om aan Uwel Edele, en in de Perzonen van UEd. aan de geheele Burgery van Zwolle, te betuigen het hartelyk deel, dat wy alhier in den uitflag van dat voor UEd. en der Burgery van uwe Stad zoo zeer gelukkig evenement neemen. Wy feliciteeren UEdeie daarmede hartgrondig, en eerbiedigen daarin de hand van de Godde- lyke Voorzienigheid, die ook zonderling aan UEd. betoond de God van Nederland, en wel van dat Vrye Volk van Nederland te zyn, dat zyne waarde kend, en onder zynen aanbiddelyken byftand, even als in de dagen onzer Vaderen, ter verbreking van het yzere dwangjuk, ons op onze fchouderen gelegd, alles vermag. Daar dus UEdeie regtvaardige zaak over dwang en geweld heeft gezegenvierd, wenfchen en bidden wy, dat de God der Vryheid, het by U begonnen werk, verder met i Stuk No. 8p. zy- zynen zegen bevestige, en beftendig make; dat eeneheilryke Eendragt ter beftieringe van die wapenen, welke onze Voorouders begrepen , het fchild onzer veiligheid te zyn, by UEdeie tot een aanhoudend bolwerk tegen alle geweld, en alzoo in 's Heeren mogenheid, de vaste fteun uwer fterkte, tegen het U omringende, of gefmeed wordende verderf, zy; dat de brave Burgery van uwe Stad, derzelver Kinderen, en Kinds Kinderen, tot in het late Nageflagt, de befcherming genieten van een Regeering, welke getrouw aan Eed en Pligt, eerbiedigende het reprefentative van eea zoo waardig Vry Volk, dan ook van dezelve mogen toegebragt zien die agting en liefde, welke aan zoodanige hoogst waardige Volks Vertegenwoordigers toekomt, en dus dat Raad on Burgery, Burgery en Raad mogen plukken de gewenschte vrugten van deze hunne thands tot ftand gebragte regunatige pogingen, ondereengezegendenbloey van alle hunne Koopmanfchappen, Neeringen, Handteringen, en alles wat een Volk, zoo in het algemeen, als in 't byzonder, beftendig gelukkig en voorfpoedig kan maken, ten trots van geweld, dat zig immer tegens U, uwe brave Burgery, en Stad zoude willen verzetten!!! Dit is de hartgrondige wensch van hen, die zig met alle hoogagting de eer hebben te ondertekenen. Wel Edele Heeren! UWel Edele Dienstvaardige Dienaren De Geconftitueerdens van de Burgery der Stad Utrecht. Uit naam en last derzelve (was get.) G. BENT1NK , prcef. G. C. HARMSEN, abf. Sec. Utrecht den 1 February 1787. „ De Burgers te Wyck meer en meer haar inzagen in 't „ bellier gevoelende, wilde zo wel in 't aanftellen van „ Amptenaren als andere zaaken gekonnen zyn ,blykens „ volgende Refolutie. Extract uit de Notulen des Magiftraats van Wyck by Duurftede, Martis 23 January 1787. De Magiftraat Extraordinair Vergadert op verzoek van Heeren Gecommitteerden uit de Burgery. De Heeren Ge- cora- V vv v  C 353 ? committeerden uit de Burgery binnen fland vergund zynde communiceerde dat 14 & 15 perfoonen by eene oproepinge van de Compagnie van de oude ftad tot het verkiezen van eenen Nieuwen Gecommitteerden in plaatfe van den Onderfchout van Ketteren, hadden gew^eïgert eenige verkiezinge te doen, leggende tot een grond van hunne weygeringe het misnoegen onder een gedeelte der Borgerye ©ver de aanftellinge van Cornelis van Vliet tot Deurwaar. der, — dat dus die verkiezinge op gisteren geen voortgang hadde gehad welk een en ander Gecommitteerden vermeend hadden in den fchoot van de Magiftraat te brengen. En gaven dezelve Heeren Gecommitteerde mede over eene Memorie van eenige uit de Borgerye aan Hun Edele overgegeven raakende het misnoegen over de aanftellinge van Cornelis van Vliet. Op welk een en ander gedelibereert zynde 1s genoomen de volgende refolutie waarvan Extract zonder refumtie aan Gecommitteerden is overhandigd. De Magiftraat der Stad Wyk by Duurftede gehoord hebbende net Rapport door de Wel Edele Heeren Gecommitteerden uit de Burgery gedaan behelzende dat eenige derfelver misnoegd waren over de aanftellinge van den perfoon van Cornelis van Vliet tot Deurwaarder dezer Stad, en dat zy niet eerder tot een verkiezinge van een nieuwe Gemeensman uit de oude Stad wilden treeden voor dat die zaak uit de waareld was. hebben by meerderheid verklaard by hunne refolutie te perfifteren. Vermaanende de goede Burgery en Ingezeetenen in qualité voorfz. in zyn funétie ongemoeyd en zich nimmer met Bet begeeven der Burgerlyke ampten te bemoeyen, maar zulks aan de vrye befchikkingen van de Magiftraat, wien Bet recht daartoe (zonder tegenfpraak van ymand) alleen toekomt geheel en al overlaten. En indien des niet tegenftaande, een of meer onrustige perfonen mogten goedvinden, verder de goede Burgery te misleyden, en de zelve tragten op te zetten tegens ds wettige Regeeringe deezer Stad en derzelver Leeden, door ongehoorde moeyelykheden te noodzaaken van derzelver posten neer te legges, en alfoo eene Regeeringloosheid te veroorzaaken, welka niet anders kan ten gevolgen hebben, dan detotaale ruïne en ondergang van de geheele Stad en Borgerye, en Tferderzich hier tegen te verzetten zal de Magiftraat tegens Slik zolke perfonen zodanig een refolutie neemen, als zy ter handhaving van hun wettig regt en gezag ten deeze opfigte in goede policie zal oordeelen en verrneenen te behooren. „ Deefe fiandvastigheid van de Magiftraat had tot ge» „ volg, dat er den 29 January eene anderen Burger Ge„ committeerde benoemt was, blyker.de 't volgende. Extract uit de Notulen des Magiftraets van Wyck by Duurfteede. Lunaj 29 January 1787. De Heeren Gecommitteerden uit de Burgerye binnen (lands vergunt zynde, communiceerde, dat tot Gecommitteerden uit de Compagnie de oude Stad in plaatfe van den Onder., fchout van Kefieren was verkooren Johannes Rynhout'w is zulks voor notificatie gehouden. • „ Den 2 February wierden by de ïleeren Staten van Hol. „ land, tot Gecommitteerden als Mediateurs in de Utrecht„ fche zaken benoemt, de Heeren Gevaarts Burgemeefter „ der Stad Dordrecht, van de Kalleek Penfionnris der „ Stad Haerlem en Temminck Raad in de Vroedfchap der „ Stad Amjierdam, „ Wynig echter beloofde men zig van het werk der me». „ diatie, dewyl foo lange de disfentierende partyen, zig „ omtrend het eerfte point nainelyk of eenige dan wel alle„ de Provintien, tot dit werk zouden werden toegelaten „ niet hadden verftaan , er geene gegronde hoop overbleef, „ om eenmaal die Cómmisfie te zien famengefteld, laat » dan ftaan werkfaam worden; maar daar en boven, waï „ konde men, van eene Bondgenoodfchappelyke media-' „ tie wagten, daar ter deezer zeiver tyd, door den Stad„ houder, aan de Vergadering van Haar Hoog Mogende „ overgefonden waren de Stukken raakende de onderhan- deiingen tusfen de Heeren Göerts en de Raynevalende „ door den eerstgemelde, gedane voorfiagen aandenStad„ ,f houder ; uit welke overgelegde ftukken , (die men „ in No. 16. van de Utrechfche Courant, van 5 February „ verkeerdelyk heeft voorgedragen, dat er veele en ivsl „• zodanige aan zoude manqueeren, die het tneefie licht „ aan die hijlorie zoude kunnen byztttsn, wyl alles is o- ptïï»  ( 354 ) pengelegt geworden) men genoegzaam kon afmeecen, dat „ er van de zeide der Hoofdireaèuren in Holland, niet „ veel gezindheid was, om de zaaken tot eene mediatie voor te bereiden, dog ui: de welke men teffens, toen „ reeds niet onduidelyk meende te kunnen befpeuren, dat „ het den Heer Göerts meerder ernst fcheen om van wee„ gens de Hove van Berlyn dadelyk tot ftilling der onf, lusten in Nederland meede te werken, dan wel aan den „ Heer de Rayneval; die als met geen opentlyk ca„ raaer bekleed, en niet regtstlreeks in naam van den Ko„ ningvan Frankryk fpreekende, eerder aan fommigevoor„ kwam , een geemploieerd perfoon van den toenma„ lige Staats Miniiter de Fergennes, om van de ware ge„ fteldheid van zaaken beeter onderigt te zyn, dan wel „ als een afgezondene om waarlyk, tot het bemiddelen „ der zaken te werken, indien zulks foo geweest is, waar „ aan men byna niet meer mag twyfelen, foo fal men het „ gedrag van dien Heer, alhier gehouden zeer ligt kun„ nen bevatten; wyl hy in die oinftandigheid, ieder,- van „ welke denkwyze hy ook mogte zyn, niet alleen moest hoo„ ren, maar doen gelooven dathy van zyne denltwyze niet „ geheel vreemd was, fonder fig echter met iemand foo verre „ in te laten.als hem of deszelfsPrincipaal tot het een ofander „ zoude hebben kunnen verbinden. Hoe zeer nu het gedrag „ van de Heer Rayneval met het geen voorfz. isovereen„ kwam getuyge't geen men ter dier tyd van dien Heer hoor„ de zeggen, en 't wynige dat zedert zyn vertrek hierin „ gebeurt is. Dan van eene andere zyde moet men ook „ zeggen , dat het gedrag van den Heer de Rayneval de „ doorzienfte, in het gevoelen heeft verfterkt, dat ervan „ de zyde van Vrankryk nimmer opentlyk zoude gewerkt „ worden, om de Republiek geheel om te keeren, of de „ eene party boven den anderen, by te ftaan, en dat er „ dus ingevalle van hoogere oneenigheeden, welke de „ tusfchenkomst van vreemde Mogenheeden, noodfakelyk „ maakte , daar over, het vuur des Oorlogs in Europa niet „ zoude worden aangeblazen, foo lange die tusfedkomst „ niet ftrekte, om het eevenwigt van Europa, waar in „ zeekerlyk de aanweezenheid der Republiek in aanmer„ king komt, te verbreeken. Zy die de zaak uit dat oog„ punt hebben befchouwd ofte in politieke befpiegelingen ^hebben voorzien, heeft het dus geenfims kunnen ver- „ won- „ wonderen dat Frankryk, nimmer opentlyk, de party, „ die hem als hare begunftiger aanzag, met de wapenen „ heeft onderfteund, maar hebben zig veel meer moeten „ verbaazen over het gedrag der Hoofden van die par„ ty, welke door hun gedrag iu de behandeling der zaa„ ken, fig gelieten als of zy van dien byftand verzeekert „ waren, 't welk ook zeer vaftelyk van min verligte aan„ hangeren dier party gelooft en vertrouwt wierd, hoezeer ,, het gedrag van Vrankryk zelve, hun van het teegendeel, „ foo niet had behoren te overtuygen ten minfien daaraan „ doen twyfelen; nadien er nimmer eenige opentlykeftap ten hunnen voordeden, uitnaem des Konings is gefchied; „ zynde alle de, gedurende dien tyd,overgeleeverdeMe„ morïen fteeds ingerigt geweest , om de gefamentlyke Bondgenoten van de geneegenheid des Konings in alge* ,. meene bewoordingen te verzeekeren, en altyd betuy„ gende zig in de inwendigehuishoudelyke zaaken der Re- „ publiek niet te willen indringen alle het geene men ,, dus het volk vau de zeekerheid van Vrankryks byftand, „ vertelde, was fteeds gefchoeid op particuliere berichten, „ welke mogelyk alleenlyk in de inbeelding van eenige „ weinige beftaan hebben, ten minde heeft men de zee„ kere bewyzen daar van nimmer kunnen aantonen". „ Holland foo als wy gezien hebb en, benoemde haare „ Gecommitteerdens tot het werk der mediatie in de Pro,, ylntie van Utrecht, binnen welke Stad , hoe donker het „ er in en uitwendig uitzag, men echter, op den 5 Fe„ bruary, naar gewoonte de vierde Verjaardag van de in„ ftelling van het Genoodfchap van Wapenhandel Pro Pa„ tri» & Libertate(*) plechtig vierde, de Leeden van „ het zelve vergaderde op de Neude in volle Wapenen en „ na het Baftaiüon geformeert te hebben, defileerde het „ langs de voornaamfte Straten der Stad, de beide als Bur„ gemeefteren fungerende Heeren Eyk en de Ridder, ver- ., zek (*) „ Men moet d!t Genoodfchap van Wapenhandel het regc doen, te zeggen > dat het een der befte was, met opligt tot , den Wapenhandel; een ieder die het zelve als bloote befchouwer bezien heeft, moet bekennen dat haare vordering onbe. grypelyk was, jammer is het dat de HoofdiredteureH, van het zelve, dit Genoodfchap tot politieke zaaken beeft doen werkfaam zyn, en de invloed die zy opdeszelfsLeedenhaddenheb- • Mol» r.v V V 3  C 355 ) „ zelt van eenige Regeerders, bevonden, zig, voor het „ Stadhuis, en wierden in 't voorby trekken, door de Of„ ficieren met Sponton en Vaandel gefalueerd. Terwyl „ de Leeden deefe dag met een groote maaltyd s'avonds ,, in de Plaats Roijaal befloten. ,, Eene zaak, welke in zyn gevolgen van meer aanbelang had kunnen zyn en ten vollen aantoond onder wel„ ke eene ongelukkige Regering men thans zuchte viel „ binnen Utrecht voor. „ Eenige Burgers en Ingefeetenen, welke van eene an„ dere denk wyze, als veele hunner Stadsgenooten, die „ fig echter als ftille Inwoonders gedroegen, en onder „ het Juk der Overheerfching fugtende, gebukt gingen, „ neemen voor, fig eene huifinge te huuren om aldaar te „ faamen te koomen, en een Sociëteit te formeeren, waar », toe zy dan werkelyk, op de oude gragt huurden, zeekere huyfinge genaemt Paus Adriaan. Deeze lieden hadden zeekerlyk foo veel regt om fig onderling een gezellchap te formeeren, als de andere Ingefeetenen hadde „ welke in de Blauwe Druif Sec. t'famen kwamen. Soo „ lang ,, ben misbruikt, om van eene waarlyke nuttige inftelling, eene „ fehadelyke zaak te maaken, foo lang de bloot e wapenhandel „ het oogmerk van het Genoodfchap was, ftrekte het tot geen „ nadeel van de maatfehappy, maar van het oogenblik af aan, „ dat men Gewapende en vereenigde Leedematen van de Maat. 5, fchappy, tot VVetgeever» aan Regentenen Meedeburgeren ,wil- de opdringen en haare wil als die van het geheele Volk wilde „ doen doorgaan, van het oogenblik af, zeggen wy, dat het zelve » „ zig met zaaken de Regering of de Maatfehappy bemoeide, wierd „ het nadeelig en gevaarlyk , en uit dat oogpunt befchouwdt kan „ men deszelfs inrigting nimner goedkeuren. — dog dit was „ zeekerlyk ook het minftVdojhvit, van desfelfs eerfte bevor, deraars en Leedematen, waarom men dan zeer kwalyk doet, „ van nog heeden, Tommige Liedm te vervvyten daar van Lee„ dematen geweest te zyn, dewyl dit Genoodfchap immers door „ de Regeering felve was getollereerdgeworden, enhetdusgcen „ quaad is daar van Leedematen geweest te zyn, maar wel van >t de hand geleend te hebben, tot het kwaad, dat door eenige Hoofden wierd voorgeflagen — het Genoodfchap qua Genood„ fchap heeft nooit in eenige daad geparoisfeert, duszy, die aan „ die daaden geen deel gehad hebben, ook niet verdienen dat „ men thans hun als eene misdaad aanwryft daar van Leedematen „ -wetit te zya. •„ lang zy zig niet fchuldig maakte aan eenig misdryf, had„ den zy dezelve aanfpraak op de algemeene befcherming „ en veiligheid. Dan, die Lieden, niet van het heer„ fchend gevoelen zynde en de thans boven leggende par„ thy, bevreesd dat door de vereeniging van Lieden, wel„ ke uit elkander gehouden geene magt hadden, dog fig „ vereenigende invloed, en door invloed, kragten zoude „ kunnen bekoomen, fpaarde niets om dit gevreesd na« „ deel, voor te koomen. Iets 't geen, de huurders van „ Paus Adiiaan, ligtelyk hadden kunnen voorfien, en „ waardoor zy dan ook, by de bezadigde niet hebben „ kunuen ontgaan van hun gedrag, als zeer onvoorfigtig „ in dat tyds gewrigt, te hooren afkeuren, te meer, daar ,, het niet te voorfien was dat uit deeze opentlyke veree„ niging , eenig beredeneerd voordeel konde gebooren „ worden, terwyl het den grond legde tot grootere ver„ bittering en vervolging. Dan hoe zeer dit de gedagten „ waren van byfondere perfoonen, foo konde echter die „ Heeren, foo lang haare byeenkomften de openbaarerust „ niet verftoorde en zy zig aan niets fchuldig maakte, dat „ voor de maatfehappy naadeelig was, fuik eene focieteit ,. formeeren en met regt op de algemeene befcherming fig „ verlaten, zoo als zy dan ook op den 12 February voor „ den middag, het eerst aldaar famenkwamen ; dan zy die „ van een ander gevoelen waren, en ongaarne deeze by„ eenkomst zagen, onderwonden zig dien felfde morgen, „ deefe lieden te ftooren, en ongeagt de publieke veiligheid, ,, het voorfz. huys feitelyk aan te randen fonder dat die ,, Lieden eenige reede daartoe hadde gegeeven blykens „ hun bericht, (t) De werktuigen welke men daartoe ge- „ bruik- (t) Haagfche Courant No. 30 van 21 February 1787. HERI5T van OMMISSARISSEN der SOCIËTEIT DE GOEDE TROUW te Utrecht. De Commisfarisfen der nieuwe opgeregte Sociëteit De Goed Trouw te Utrecht adverteeren , hier meede aan het Publyk, dat behalven andere onnauwkeurigheden en haatc-lykheeden in 't re» „ laas in de Zuidhollandfche Courant van den 14 deezer, Art. Utrecht den li February, en andere Couranten voorkoomende, 't een groove leugen en kwaarfaartige laffer is, dat in de Huizinge voor de gemelde Sociëteit gehuurd, zoude ingebragt zyn, enigt Stoelen van Oranje couleur, of een Tafel met bloemen van de zelf- d,  C 35<5 ) „ bruikte waaren foo als het doorgaansch gaat, jongens, „ die eerst met (teentjes en vervolgens met fteenen in de ,, glafen wierpen, weldra vervoegde zig onder dien hoop „ volwasfe menfchen, zoo dat de attroupering door zyne „ aanwas gedugt wierd, dit op den klaren middag „ gebeurende was het geen wonder, dat men ten minden „ voor het uiterlyke eenige fchyn moest maaken, als of „ men alle geweld wilde duiten, men fond dus eenewagt „ tot asfidentie en begeleide met gewapende manfchap„ pen, eenige der in dat Huis nog zynde Leeden naar „ hunne woningen; Dan in dede van na deeze giding, „ genoezarae order te dellen tot bewaring van de alge„ meene rust, bleef men werkeloos, tot dat de opgerui* „ de hoop, die des fmorgens aan't woelen gebragt was „ des avonds weeder den halder afdreek, en volgens het „ getuygenis van de Utrechtfche Courantier No. 20 aan de Huizen der Societyds Leeden of die er voor gehou„ den wierden, rond ging, en by den een na den ander „ de benedende vender glazen infloegC*); wy zullen thans „ niet de couleur, of iets diergelyks: fommeerende zy een iegelyk by deezen om iets voortebrengen, en te bewyzen, waar meede zy eenige aanleiding tot attroupement of oproerige beweegingen zouden gegeeven hebben, en fchroomends niet voor hunne fentimenten opentlyk uit te koomen. H. W. SCHALKWYK 4 VELDEN, W. V. D. PAUW. B. P. ENGELBERT, H. C. SWELLENGREBEL, L. SENN VAN BASEL. Utrecht den iö February 178/. De Utrechtfche Courantier , heeft bovenftaande advertisfe ment niet kunnen plaatfen uit hoofde eener interdictoire Refolutie aan hen van wegens de Vroedfchap toegezonden. (*) „ Over voorz. bericht echter, is dezelve Courantier, inde „ Haagfche Courant No. 30 fterk tegengefprooken, by de volgen„ de. MISSIVE uit Utrecht van den 15 February. Men bevreemd zich ten Hoogden over de onbefchaamdheid van onze Stads Courant van heden; waar in dezelve de Natie zoekt diets te maken, even of er byna niets gebeurd, en wyders alles alhier in rust en ftilte is. Het is veelligt mogelyk om daar door eenige Vreemdelingen die zyne partydigheid niet genoegzaam kenI Stuk No. po. nen» „ niet onderfoeken in hoe verre dit ftuk reeds voor afbe„ leid was, alleenlyk zullen wy hier opmerken, dat men „ reeds eenige daagen voor dit gebeurde, eene lystgezien „ had van de Leeden welke men zeide tot die Societeid „ te behoren , en dat op den avond van de Executie „ verfcheide maal gehoord is, dat de aanvoerders, luyd„ keels de huyfen opnoemden werwaards deeze rustverftoor„ ders zig moesten begeeven; dan wat was nu het gedrag „ dat de Regeering in deezen hield, en welk waren de „ middelen, waar van zy zig bediende om diergelykeon,, lusten voorte komen? Men kon deeze baldadigheid, ge„ pleegd aan de Perfoonen en Huyfen, der foogenoemde „ Oranje Klanten, niet gevoegelyk op hunne reekening „ dellen, dus het natuurlyk op die geenen van de ande„ re party moest neder koomen, dan ook dit zoude op „ die party eene fchandelyke vlek gebragt hebben, men „ had dus eene andere uitvlugt, en men wilde die, fon„ der het opentlyk te zeggen, overbrengen op de mili„ taire verlofgangers, welke zig ter dier tyd nog in de dal op nen, te misleiden; maar zy die oog en oorgetuigen van de toedragt der zaaken geweest zyn, 2iea maar al te veel de Iiftigheid zyner oogmerken. Het zyn niet vyftig of zeflig Leden, (zo als onze Courantier zegt,) welke zich tot Leden van die Sociëteit verbonden hadden ; maar het is een aantal van ruim twee honderd der aanzienlykile Inwooneren; welke z!ch binnen weinige dagen daartoe hadden aangeboden ; en welk getal, fints het jongde voorval, aanmerkelyk vergroot is geworden. Dit was reeds onder de nieuwe Majefteiten bekend, en fommige daar van gevoelde maar al te wel, dat de aangroey daar van, voor hun een doodfteek zyn zoude. — Men moest dit in zyn geboorte fmooren, en daar toe het Canaille gebruiken. Trouwens hier door heeft men (legt den moed verdubbeld. — Verder zegt deze Courantier.dat, door de tusfchenkomst van de Magiftraat en de Burgery, de drift onder de fmalle gemeente, bedaard fcheen enz." — Daar het integendeel kan aangetoond worden, dat juist het teegendeel waar is, en dat fommige zogenaamde Vryheidszoonen door opentlyke tekenen, hun genoegen over het gebeurde lieten blyken; waar door niet weinig het kwaadaardig oogmerk werd begunftigd. Het is ook voltlrekt leugenagtig , dat te 8 uuren het geweld eerit zou begonnen zyn, gelyk deze Courantier zegt, want reeds over zes uuren, begon het oproer, van deze muitzieke hoop en haare aan- Xxxx  ( 357 ) „ ophielden. Hier door dagt men, den Burger van alle „ blaam te bevryden en zig teflèns te ontdoen van deMi„ litaire Verlofgangers, wiens aantal reedelyke groot was en „ niet dan met teegenfin deeze brutaliteid gezien hadden; „ de Vroedfchap refolveerde dus, om alle die perfoonen ,, de ftad te ontfeggen, by eene den 14 February gepubli„ ceerde Extract Refolutie houdende. EXTRACT uit de Refolutien van de Edele Groot Achtb, HeerenBorgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Dingsdag den 13 February 1787. Borgemeefteren ken Vroedfchap der Stad Utrecht or. donaanvoerders, wanneer zy het eerst, voor het huis van dei; Fabri. keur DE KQFF, (maar weinig huizen van het Stadhuis, alwaar de Burger Hoofdwagt gehouden word, aanilaande) te famenrotten en op een ontzinnige wyze deszelfs glazen met fteenen verbry. zelden. —■ Men ging rond en Jloeg de benedenjie venfter glazen in , zegt hy verder, daar het integendeel maar al te wel blykbaar is dat aan de meefte geattaqueerde huizen, niet de benedenfte venllerglazen (die waren meest al door de venfters beveiligd} maar meest al de glazen in de geheele voorgeval, enbyfommige,welke op de hoek eener ftraat woonden, ook de zygevels met 'derzelver roeden en binnen de luiken vermorfeld zyn; en dit niet door inflaan maar door het geweldadig ftnyten met fteenen, waar van er fommige wel 6, 8 en 10 ponden zwaar wegen — blyJtens hier van is nog een fteen van eene aanmerkelyke grootte, tot in de Porcelein kast, op de boven Voorkamer van den Timmerman HAAGE doorgedrongen, en welke daar door eene aan merkelyke fchade heeft toegebragt. — Op het huis van den Grutter BYSTRA, op den hoek van de Bregitteftraat ftaande, is zo geweldadig en verfchriklyk aangevallen, dat hy zelve met zyne Vrouw en Kinderen , beneevens zyn knegt en meid, om hun leven zeker te zyn verpligt waren, om op de trap eene veilige fchuilplaats te zoeken; wanneer intusfehen, te gelyk met alle de glazen een aanmerkelyk gedeelte zyner huismeubilen ontramponeerd wierden, en zelve door eene fteen aan het hoofd eene kwelling bekwam. — Aan het huis van den Diacon DE VAAL is geen minder geweld gepleegd, alwaar byna geen één glas tot in den top van het huis is heel gebleeven; zynde het by anderen, na evenredigheid niet minder gefteld geweest. Wat de vigilantie betreft, waar van deze zelfde Courantier zo hoog op. geeft, oordeelt men uit de volgende ftraaltjes. — Reeds even na zes uuren, toen het nog niet geneel duifter was, attroupeer» den donneren by deze, om redenen Hun Edele Groot Achtbaare daartoe moverende, aan alle Verlofgangers van de Militie, zo Corporaals als Gemeenen , onder welk Regiment dezelve mogen behoren, om binnen den tyd van drie dagen, na dato dezer zig buiten de Stad en Vryheid te be. geeven, en daar buiten te verblyven tot nader Advertentie en ordre; op poene, datby nalatigheid tegen Hun ten ftreng. ften zal worden geprocedeerd; en zullen de geenen , weiken¬ den een menigte Volks te famen voor het huis van den Fabrikeur DE KOFF, een Man, van wiens braafheid en deudzaam caracter zelfs zyne Vyanden overtuigd zyn, wel dra kwam men tot dadelykheden , en fchoon ra het gezigt van de Burger Hoofdwagt, duurde het een volflagen uur, alvorens er eenige de min. fte beweeging tot eenige beteugeling gegeven wierd. Toen de woefte hoop, omtrend één en één half uur lang , aan het huis van den Diacon DE VAAL, waren bezig geweest, (een huis dat naby de Tolfteegpoort, en dus digt by eene wagt ftaat) zo kwamen eenige gewapende Burgers, ter beteugeling aanfehie. ten. — De menigte dit ziende , riepen eikanderen toe lom jon' geus pat uafchoot en zalten metjleenen, (welke zy van de afgebroken muur voor het huis van DE VAAL opraapten) nu moeten wji na zyn Confrater HAAGE toe. — Zy trokken en Corps, wel geladen in het gezigt der wagt derwaards, zynde maar een kleine ft.aat ver van daar gelegen; en na dat zy hun werk verrigt en alles verbryzeld had len, wierden zy door de aankomende wagt Schutters weg gejaagd, wanneer zy zig weder en Corps naar een inder begaven. — Niemand der Booswigten heeft men willen patten, al voni men dezelven op heter daad bezig, ja zelfs nog net de fteenen in de hand. De befaamde Gordon zelve is aan. ;ewezen, welk een knaap aan zeker huis de eerfte aanvaller ge. iveest was; dan hy vond niet goed, hier eenig agt op te liaan. — Evenwel verdenke men het geheele gros der Schuttery niet; nen is integendeel van eenige derzelver vigilantie te wel overuigd: doch wanneer zy niet beter aangevoerd worden, kunnen :y ook niet beter werkzaam zya. — Eindelyk durft deze onbeschaamde Courantier zeggen, thans is alles in rust en Jlilte, daar iet aan alle kanten in beweging en onrust is. — Het aantal van neer dan vyftig aanzienelyke huizen , welke door het gejeupel en haare aanvoerders, zo gifteren als eergifteren zyn aan;evallen geworden, bewyst genoegzaam, hoe ftil en vredig het lier gefteld is, — En zo dit waarlyk nog rust en flilte by dezen 3oerantier genoemd word, wat zal dan by hem onrust en com>uftie zyu?  ( 358 ) ien binnen den geftelden termyn van drie dagen eenigen moedwil, molesten, cf disorders kwamen tè plegen, naar exigentie van zaken, aan de Lyve, en zelfs aan het Le« yen, worden geflraft. Verftaande Borgemeefteren en Vroedfchap wyders, dat alle de vorige Publicatien met relatie tot voorfchreve Verlsfgangers, en andere, en inzonderheid, die van den 13 January dezes Jaars, door de Heeren van de Edele Achtbare Gerechte deezer Stad , geëmaneerd en afgekondigd, blyven in haare volle kragt en vigeur. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteert op den 13 February 1787. In kennisfe van my, J. W. DE RUEVER. „ Deeze Refolutie was voor de Militaire Verlofgangers „ zeer hart, want niet alleen dat men fonder eenige ge,, noegfaame grond die Lieden zeer benadeelde, fcheen „ men hun nog de gepleegde disprdres te last te leggen „ daar het van de pligt der Regering zoude geweest zyn, „ om foo haar door de genomene informatien gebleeken „ was, dat eenige dier Verlofgangers zig aan dieraoleften „ hadden fchuldig gemaakt, dezelve te doen ftraffen ,maar „ geentfints om voor eenige weynige fchuldige, alle Ver„ lofgangers in Tchyn de uitvoerders dier molesten te ma„ ken. En op dat men dog die Verlofgangers als de uitn, werkers dier gepleegde ongeregeldheden zoude aanmer„ ken, wierd op den 16 February juift den dag, dat de„ zelve moesten vertrekken, by de Vroedfchap gearre. „ fteerd, en afgekondigt volgende publicatie. PUBLICATIE. Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad£//r«^/,metde uiterfte verontwaardiging vernomen hebbende, de verregaan de Baldadigheid, deezer dagen, alhier zoo mee hetinflaan van Glazen als anders, aan verfcheiden particuliere Huizen gepleegd, van welke ongeregeldheden niettegenftaande alle aangewende pogingen, de Aanvoerders en Uitwerkers dus ver niet hebben kunnen worden ontdekt; en nochtans niets meer ter harte nemende, dan een iegelyk te bewaren by die publieke veiligheid, op dewelke alle Borgers en Ingezetenen even dezelve aanfpraak kunnen pretenderen, heb- hebben goedgevonden en verftaan; onder inhsefie van de Pnblicatie, door den Edele Achtbare Gerechte dezer Stad , op fpeciale authorifatie van de Vroedfchap, op den 13 January jongstleden gedaan emaneren, ten fterkften te interdiceren, gelyk aan een ieder, hy zy wie hy zy, op het nadruklykfte word geinterdiceert by deeze, enige moleften, hoe ook genaamd, aan Huizen of Perfonen te plegen, op poene van aan den Lyve tezullen worden geflraft, belovende de Vroedfchap aan die geenen, welke de Daders, Opftokers en Aanvoerders van de voorgezegde ongeregeldheden zullen aanwyzen, zodanig, dat dezelve in handen van de Juftitie geraken, en, van het Feit overtuigd, de welverdiende ftraffen kunnen ondergaan, een Premie van EENHONDERD GOUDEN NEDERLANDSCHE RYDERS, boven en behalven impuniteit, indien dezelve daar aan mede plichtig mogen zyn, zullende de Naamen der Aanbrengers, des begerende, worden gefe« creteerd. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteert, op den 16 February 1787, en ten zelveu dage van den Stadhuize afgekondigd. In kennisfe van my, N. T. van VOORSTt „ 't Is waar, de uitgetrokkene verlofgangers, hebben „ hier en daar zig in het doortrekken van Dorpen, los„ bandig gedragen; maar was het te verwonderen, dat „ deeze lieden, na de behandeling hun aangedaan, te „ onvreede waaren ? was het te verwonderen dat zy „ een afkeer voor die geenen toonde , welke hen foo „ liegt behandelt hadden wy bekennen , dat ,, zulks hun gedrag niet verfchoonde, maar echter ver„ diende het in zo fwarte verwen niet afgemaalt ge,, weest te zyn als de Zuid Hollandfehe Courantier zig „ dit verftoute te doen. (f) „ In- Cj) Utrecht den 21 February. VoorledenMaandag, toen Commisfarisfen uit den Hove zig aan de "Biidt bevonden, niet om te in • formeeren, op het geene de Militie Zaturdag avond aldaar had uitgerigt, maar of er voornamelyk tot lasten van onze Burgers en de Auxiliairen bezwaren waren , kwamen verfcheideZoldatenaan de Hildt, met oogmerk om aldaar wederom rumour te maken, dan  ( 359 ) „ Intnsfen hadden de Regeerders den 14 navolgende „ z.ere merkwaardige Refolutie genoomen, tot fluiting „ van alle verdere ongeregeldheeden welke uit het gebeur- „ de foude kunnen proflueeren. EXTRACT uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroed' fchap der Stad UTRECHT. Woensdag, den 14 February 1787. In overweging genomen en uit de zeekerfle berigten ten klaarden gebleeken zynde, dat de ongeregeltheden, welke op Maandag den 12 dezer maand February, binnen deze Stad hebben plaats gehad, vermoedelyk als de eerde oorzaak, moeten worden geattribueert aan eenebyeenkomst van enige perfonen, in zeker Huis op de Oude Oragt, bekend onder den naam van het Huis van Paus Adriaan door hen expres gehuurd tot het oprigten van eene zoogenaamde SOCIËTEIT, welke, in dezen tyd, alhier niet fchynd dan zyn zy door denSubfiftuut Procureur Generaal en de toen zig aldaar bevindende Dienaars van de Juftitie belet, de brug, voor aan in 't Dorp gelegen, overtekomen. M.n heeft hier ontdekt, dat hun oogmerk zoude geweest zyn, om , zoo er zig weder Burgers van hier mogten bevonden hebben, dezelve tot in de HoleVU te lokken, alwaar een geheele party met fchietgeweer onze Burgeren , op de wyze der moordenaren en rovers van de grote wegen, zoude behandeld hebben; dan dit verraderlyk en boos plan is hun mislukt. Intusfehen verneemt men van de HHdt, dat de voorfchreve wy ze van informeeren zig zoo allerbizonderst heeft toegedragen, dat men op niets anders heeft geinquireerd, als van het voorgevalle. ne als voorfchreve ten lasten van de Burgers en Auxiliairen van hier te leggen. Zoo ook heeft men onderlïaan, heden door den Deurwaarder val 't Hof Burgers en Ingezetenen, ten fine van in. formatie, voor 't Hof te roepen, 't Schynt, dat het Hof voornemens is, het gefchil groter te maken , als het eene eens voor al uitgemaakte zaak is, dat het Hof daartoe onbevoegd zynde, ten dien einde requifitoir aan het Geregt moet adresferen, en tlzoo de Burgers en Inwoners voor het Geregt doen horen,buitan 't welke niemand alhier verpligt is, zig op eenig aar bod voor "t Hof te filteeren. Men vertrouwt, dat aan Signeurtje overhaal he! eens zal beduid worden, wat hy qua Deurwaarder van 't Hof niet vermag te doen, en dat dit ook gelegenheid geven zal, om 't Hof eens niet min nadrukkelyk by hun pligt te bepalen, en hunne ufurpatie ten dezen aanzien te keren. fchynd te kunnen worden getolereerd, gelyk de ondervinding heeft doen zien, aangezien dezelve voornaamlyk zoude beftaan uit zulke lieden, welker denkwyze, ten aanzien der tegenwoordige belangen van Ons Vaderland, algemeen bekend is, van de'gevoelens der groote meerderheid van dezer Stads Burgeren en Ingezetenen te verfchillen. En wyders in confideratie genomen zynde, aan den eenen kant, dat een iegelyk, niemand uitgezonden, een onbelemmerd genot behoord te hebben van die publieke veiligheid, op dewelke alle Burgers en Ingezetenen eene evengelyke aanfpraak hebben, en dat hierom gelyk de Vroedfchap ook erndig gezindis, waarvan, onder andere, de prompte voorzieninge tegen den voortgang der ondftaane bewegingen kan getuigen, alle verdoring van dezelve veiligheid kragtdadig behoord te worden tegengegaan, en tegen de aanleggers en uitvoerders der gepleegde ongeregeltheden geprocedeerd, ingevolge de Publicatie van den Edele Achtbare Gerechte van den 13 January jongstleden > doch aan de andere zyde, dat door een ieder, vooral in den tegenwoordigen toedand van zaken, alles behoord te worden vermeyd, wat eenige aanleiding kan geven tot veibreking van de zoo hoog nodige openbare rust: heeft de Vroedfchap zich in de onvermydelyke noodzakelykheid gevonden, ten einde de gevolgen, welke uit het contrarie van dien zouden kunnen voortvloeien , in tyds te voor>' komen , alle de Leeden van bovengenoemde geprojecteerde Sociëteit, en een iegelyk van hen in hetbyzonder,fe« rieuslyk te vermanen, en, zoo veel nodigis, tegelasten, dat dezelve voordaan by provifie noch in het voorgemeld Huis van Paus Adriaan, noch in enige andere expres daar toe te huuren of te kopen Huizingen of Kaïneren, enige opzetlyke byeenkomften zullen houden; zullende dezelve Leeden, het tegendeel doende, en deze erndige waarfchouwinge op eenigerhande wyze tragtende te eluderen, alle de fchroomlyke gevolgen, welke daaruit te voorzien zyn, eeniglyk aan hunne moedwillige onvoorzigtigheid te imputeren hebben; behalven dat de Vroedfchap , in dien gevalle, uitdruklyk zich wil gereferveerd hebben, tegen de verfmaders van derzelver getrouwe voorzorg zodanig te ageren, als Hun Edele Groot Achtbaare alsdan, zullen oordeelen te behoren. „ En zal Extract dezer aan den Notaris van SCHALK- WYK  WYK 1 VELDEN worden ter hand gefield, om zich daar na te gedragen , en zyne mede-Leeden van deeze ferieufe Vroedfchaps intentie te informeeren." „ Deeze Refolutie was op last der Regeerders in de „ Utrechtfche Courant geplaatst, (t) „ Kon er duidelyker bewys gegeeven worden, van de f, afhankelykheid der Regenten, aan den onbepaalden wil „ des volks, dan die in deeze Refolutie doorflraald, want „ de Regeering zegt niet, dat zy zulk eene focieteyd, „ ter bewaring van de algemeene rust niet kantollereeren, „ maar zy zeggen , dat dezelve niet fcbynt getollereerd te kunnen worden, gelyk de ondervinding beeft doen zien, „ aangezien dezelve voornamelyk zoude beflaan uit zulke lieden, welker denkemwyzen van de gevoelens der grotA „ meerderheid &c.verfcbillen. Dus de Regering alhier, wat „ ophef zy ook maakt van haare overtuiging dateeniegé„ lyk, een onbelemmerd genot behoord te hebben van de „ publique rust, echter in deeze de beleedigde party nog „ als 't ware in 't ongelyk fielt, om dat die geenen die „ met dezelve in denkwyze verfchillen , haar van die „ veiligheid niet willen doen gaudeeren. Op zulk eene „ wyze h»d de Regering ook wel kunnen genooddrongen „ worden, een of ander Burger, tot confervatie van de alge„ meene rustte banen, alleen om dat het zoudefchynen, „ dat hy alhier niet kon getollereerd worden by de van hem „ in denkwyze verfchillende meerderheid. Dan hoe ver„ keerdelyk roemen nu deeze voorfz. Regenten, harevi„ gilantie om tegens de rustverftoorders, te procedeeren, „ daar immers niemand over dit gepleegt geweld, inrech,, ten is vervolgd geworden, niet tegenflaande fommige „ met naemen en feiten, opentlyk zyn uitgedrukt geweest, „ en met de getuygen zyn opgenoemt geworden in de „ Haagfche Courant No. 28. (*) Ook had deeze zaak „ geene verdere gevolgen". „ In- (t) Ziet Utrechtl'elie Courant No. 22 van den 19 Febr. 17S7. (*) „ Inde Haagfche Courant No. 28 van den 17February 1787 „ las men de volgende. MISSIVE wegens '( gehemde te Utrecht in dats 14 February 1787-. Dewyl men zoo veele leugens wegens zekere zamenkomst in 1 Stuk No. 91. het „ Intusfen waaren de Heeren Staten s'Lands van Utrecht „ den 9 February weederom te Amersfoort vergadert ge„ weest, ter welker vergadering kennis gegeeven wierd dat de „ pretenfe Magiftraat der Stad Wyck by Duurfteede, hadden „ kunnen goedvinden om uit het Comptoir van s'Lands Do„ meinen Tol aldaar teligteneenefomina van circa/15190. „ blykens volgend. Extract uit de Refolutien der Edele Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Veneris 9 February 1787. By Extract uit de Refolutie der Heeren Hunner Edele Mogende Ordinaris Gedeputeerde van 26 January jongstleden is ter vergaderinge kennis gegeven dat de Heeren Gedeputeerden geïnformeerd waren dat van het Tol Comptoir te Wyck by Duurftede door den pretenfen Magiftraat aldaar geligt was een fomma van ƒ2500 —.- Waarop gedelibereert zynde is goedgevonden de Heeren Ordinaris Gedeputeerden te verzoeken om dien aangaande Hun Edele Mogende te dienen van Confideratien. Accordeert &c. „ Hier omtrent vind men nog in 't Notulenboek dec Stad Wyck aangeteekend. Extraél uit de Notulen des Magiftraats te Wyck by Duurftede. Luna; 29 January 1787. Rapporteerden de Heeren Berenburg & Volkmaars ingevolge Magiftraats Refolutie van den 2 dezer van den Heer Ysbrand de Bruyn waarneemende Ontvanger van den Tol alhier te hebben ontfangen (echter onder protest van gemelde Heer Y. de Bruyn) een Somma van ƒ1500 dat zy Gecommitteerden die Penningen den Heer Thefaurier Schilge hadden overhandigd —— is het zelve voor Notificatie gehouden. „ Ook het huis Paus Adriaan genaamd, verfpreid — zullen wy ook iets tot opheldering van dit gebeurde aantekenen — het huis was wel gehuurd, maar de Huurceel noch niet getekend, toen eenige Heeren en Borgers refolveerden, een korte zamer.komst te houden, ten einde de vertrekken tegens eengrooterefamenkomst in te richten — te elf uuren was hst bepaalde uur des morgens. — Kern- Yyyy  ( 3<*i > Ook brachten, Heeren Gedeputeerde, ter gemelde „ vergadering over het rapport, ter vergadering van de „ Heeren Ordlninaris Gedeputeerden den 2 bevorens, by ,, de Heeren van Sterrenburg i van Lunenborg en Met,, borst, (in plaats van welke laatlïe vervolgens gefurro„ geert was de Heer Kolf,) uitgebragt, als Gecommitteer„ den in dato den 1 December a. p. om na te gaan op „ welk eene wyze gevoeglykst zoude behooren gerefcon„ treerd te worden de fuftenuen, welke inzonderheid by ., de Stad Utrecht, wegens derzelver als nu gefuflineerde Sou- Eenige der verzochten comparererden, en ieder ging naar een der binnen vertrekken — al waar koffy was gereed gemaakt: maar mauwlyks waren eenige leden ingekomen, of men merkte een attroupering , veel al veroorzaakt zoo men vry algemeen oordeeld, door eenige lieden, die by den ApothekerCramer (er genoegzaam naast woonende) op den Hoep ftonden , dit is ten rainften zeker dat Cramer zelve, en de Caftelein Schot met hem, door allerlei tekenen, de zulke , die daar in gingen of zouden gaan befchimpten of overluid befpotten, waar door eenig Volk en al haast eene gro-ere menigte zamen vloeiden — in het huis by de vergaderde Vrienden was alles in den beginne bedaard — zy rookten hun 1'yp, en dronken hun Koffy — en hielden zkh aan de wet van hun gezelfchap — namelyk — zich in gten Politieke zaten in te laten — maar op de vermeerdering van het Volk en het begin der openlyke infultes — begon men te overleggen , hoe zich in dezen best te gedragen, — zommige waren van gedachte, terftond heen te gaan een ieder naar zyn wooning — dit was by na uitgevoerd — maar ylings begonnen de fteenen door de glazen te vliegen, en het Volk op de deur te lopen , waar op iommige befloten, het huis te verlaten, en op zyde overklommen — waar toe echter alle de Vrienden niet konden worden bewogen begrypende, dat het hun vry ftond, met wie zy verkozen , gezelfchap te houden, te meer dewyl zy geen nachtvergaderingen hielden enz. — op 't toenemen van 't geweld verfeheenen eenige Officieren, die het Volk te rugge zetten —zommigen flaauwlyk — anderen met nadruk — aller byzonderst kweet zich ten dezen de Heer de Koning en een Lyerdorps Officier — over wiens byzondere yver ten dezen men ten uiterüen voldaan is geweest — nu behoorlyke ruimte zynde, beflooten de lieden, die binnen waren om een der Officieren by hun. op een pypje te vragen , het welk gefchiede — maar er kwamen wel twintig in huis — en onder dezelve d» Schout en Deurwaarder van Dam» aan wien de Leden by monde van den Heer van Ar Paaum hun klagte richten over de geledene infultes — toen wierd. „ Souverainiteit, als anders, zeedert eenige tyd zyn ver„ fpreid en publiek gemaakt. (*) „ Ook wierd voorgeflagen, om de aldaar vergaderde Vrienden te huis te brengen, dit wierd van zommigen geaccepteerd — de Heer Engelhert deed zich brengen in de Sociëteit by Wè,m«e, de Heer van -Bazel ging ongemerkt tusfehen het Volk door naar huis — noch 2 Leden klommen op zyde over — de Heer van der Paat» en de Heer Schalkvojk d Velde, aan een geheel ander einde, der Stad wonende, moesten dus noch worden geefcorteerd, gelyk ook de Drogist van Dorjlen, den zeiven weg moest ook op de Fabrikeur de Kof, een was er flegts die een geheel anderen weg moest gaan, maar die t lot van zyn Vrinden willende volgen r zich in hun gezelfchap voegde _ aldus gezamentlyk gaande en geleid door eenige Officieren , gingen zy langs de graft, tot aan de Lynmarkt, onder de gedurige vervloeking van een party ka. nalje — en een yslyk gejoel van fla doot — vermoortfe die blixems enz. enz. Moogelyk zal men hier by voegen — als de Neude Raad dit leest — wisten wy de zulken, wy zouden ze ftraffen — wel nu dan, deze brief publieck gemaakt zynde, zal dezelve het hun zeggen — onder de zulken die de tumultueufe bewegingen woedend aanftookten was ten Ha£e de Kaftelein in het Tugthuisfteegje — hy riep continueel — fla dood enz., en wil men dit bewezen hebben — zie hier een Haaltje — hier boven gaven wy bericht van iemand, die zich vry willig met zyn vrienden deed geleiden — dit was de Diacon de Vaal, de trein gekomen zynde aan de Lynmarkt — daar een vreeslyk gedrang en fchrikbarend gejoel ontftont — vroeg gezegde Diacon aan zyn mede Broeder L. delCof— myn Broeder, werwaarts gaan wy? dit vroeg hy met een gelaat dat een eerlyke gerustheid, en bezadigde gemoedigheid aanduirle, maar juist deze trekken van Deugd kan de godloosheid niet dulden — want — op 't aanzien vau dat geruste gemoedsgelaat — wierd ten Hage door dubbelewoede aangetast, en zeide onder anderen op gezegde de Vaal wy- zende .— -zie dien blixem— hyzoumch wellagchen—ja J> xcy zullen hem afinaken wy weten dat ten Hage dit gezecht heefe en het door eerstgenoemde ook gehoord is en wy vertrouwen dat gezegde Diacon de Vaal, die altoos zoo veele fermiteit getoond heeft —— dit wel zal willen affirmeeren, en zullea wy zoo dit word geëxecuteetd, noch veele Perfoonen aanwyzen, die met geld als anders het Volk hebben opgeruid. (*) ,, Dit Rapport, welke zeekerlyk zeere gegronde ftellingen „ bevat en omtrend veele zaaken , raakende het Staatsweezen van „ Utrecht, zeer veel ligt verfpreid, is onder den titul Rapport „ dienende ten bctocgc van de SouVERAINlTEIT der Heeren Staten over dl Stad Steden eu Landen van Utrechtingebragt ter vergadering der „ Mm»  C 3«* ) „ Ook wierd gerapporteerd dat Commisfarisfen van het „ Wyn Comptoir binnen Utrecht, den 2 February wee- derom gecommuniceert hadden, by eene Brief van den », 30 January dat daags te vooren, door de pretenfe Re„ geering, uit het zelve Comptoir weeder geligt was eene „ fomma van ƒ5500. zynde dus in dezelfde maand „ ƒ8500 •:<: blykens volgend. Extract uit de' Notulen der Edele Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Veneris 9 February 1787. By Extract uit de Refolutie der Heeren Hunner Edele Mogende Ordinaris Gedeputeerden opening gedaan zynde van eene by den Secretaris ontfange en gecommuniceerde misfive van Mr. G. van Wieringen, commisfaris uit de Borgerye op het Bier en Gemaal Comptoirt'Utrecht, gefchreven den 30 der afgelopene maand, daar by kennis gevende, dat op vrydag te voren wederom uit het felve comptoir was'geligt eene fomma van ƒ5500-:.. fynde dus in defelfde maand geligt ƒ8500-:-: Is na deliberatie goedgevonden defelve wederom te Hellen in handen van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden, ten einde Hun Edele Mogende daar op te dienen van Confideratien. • . - „ Ook wierd geleezen de van weegens de Provintie >} van Overysfel, ingekoomene navolgende misfive» EDELE MOGENDE HEEREN! • By ons ontvangen fynde UEdeie Mogende misfive van den 19 January jongstleden, geaddresfeert aan Ridderfchap en Steden, de Staten defer Provincie, waarby aan Hun Edele Mogende hebben doen toekomen het antwootd, het welk UEdeie op dien dag gearrefteerd hadden aan de Heeren Staten van Holland op derfelver misfive van den 23 der vorige maand, met toefending van eene Copie daar van, „ Heeren Ordinaris Gedeputeerden den ï, February 1787- in *V0 ge. M drukt, te Amersfoort by J. ALTHEER adjuncH Drukker van de Ed. jj Mogende Heeren Staaten s'Lands van Utrecht. van, waar by UEdeie Mogende defelve, om daar hy geallegeerde redenen, hebben geëxhorteerd, om fonder verdei' uitftel Gecommitteerden tot het prtefteren deraan UEd. Mogende toegefegde Bondgenoodfchappelyke officien te benoemen, en voorts van Ridderfchap en Steden, met den felfden aandrang, en om defelfde redenen, het felfde verfoeken , hebben wy niet gemanqueerd, die UEdeie Mogende misfive met desfelfs bylagen te brengen ter kennisfe en deliberatie van Ridderfchap en Steden op derfelver thans afgelopene extra ordinaris vergadering , waar op die is commisforiaal gemaakt, en Hun Edele Mogende ons voor het fcheiden van defelve hebbe gerequireerd, uit hunne name de receptie van voorfz. te accufeeren, gelyk wy de eer hebben te doen by defen. Waarmede in defen houdende gedefungeert, bevelen wy. UEdeie Mogende in Godes Heilige protectie. UEdeie Mogende goede Vrienden,, de Gede* puteerde Staten van Overysfel. (was geparapheert) C. W. BENTINCK. vt. (onderftond) Ter ordonnantie van defelve (was getekend) DIRK DUMBAR» Deventer den i February 1787. „ Ook wierd ter deezer vergadering omtrent het 69 Arr„. „ van het Jagt Reglement genomen de volgende Refo„ lutie. Extract uit de Notulen der Edele Mogende' Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Veneris 9 February 1787. By Extract uit de Refolutien der Heeren Hunner Edele Mogende Ordinaris Gedeputeerden op heden genomen, ter Vergadering voorgedragen fynde, of niet hun Edele Mogende fouden gelieven te verftaan, dat uit hoofde van de tegenswoordige omftandigheden, en de ftremming in de befognes van het jagtgericht defer Provincie, daardoor veroorfaekt, alle actiën wegens excesfen op het ftuk van dejagt, entransgresfiender jagtordonantie, nietfullenworden geprefcribeert, maar dat het 69 Articul derfelve fal worden gehouden buiten effect, en dienvolgende generlei ac- Y.yyy a  C 363 ) actiën gedurende de tegenswoordige troubies, fullen verjaren. En daar op fynde gedelibereert, hebben Hun Edele Mogende dien conform goedgevonden, het 69 articnlder laatst geëmaneerde order van de jagt te houden, buiten effect, en dien volgende verftaan, dat generlei actiën, geduurende de tegenswoordige troubies, fullen verjaren. „ Terwyl de vergadering op reces fcheyde tot den 2 Maart. „ De Regeering van Wyck bedugt zynde, dat er te „ veel met den Eed gefpot wierd, naemen volgende Re„ folutie. Extract uit de Refolutien des Magiftraats van Wyk. Is op de propofitie van de Heer Borgermeefter Schilge eenparig gearrefteerd zeker formulier van waarfchouwinge (t) v00t het afneemen van Eeden te gebruyken En is wyders verdaan het zelve in een bordetje tedoenfchry- ven en in de Raadkamer op te hangen zynde voorts ,, de Cf) Zie hier dezelve waarfchouwing. WAARSCHOUWINGE jn het EEDZWEEREN. Dat de geene, die valfchelyk, 'c onrecht ende meyn-eedigh Sweert, de Almachtigheid van God Laftert, ende zig zeiven daar door berooft van de Genaden Gods, op hem Ladende alle ftraffen ende vloek, die God den Verdoemden en de Vervloekten heeft opgelegd, zulks dat hem God Almachtig in alle zyne nooden nimmermeer te hulpe komen zalj maar dat hy met Lyf en Ziele Eeuwiglyk vervloekt zy, ende geen deel kan hebben, aan de Genadenryke beloften , die God den Christenen gedaan heeft; — Daaromme gy alvorens te Zweeren , u wel moet bedenken , ende alle bedriegelykheid ter zyde Hellende, de oprechte waa:heid, zoo als dezelve u bekend is, God ter Ecre, ende tot handhavinge van de Gerechtigheid openbaren ende bekend maken, ende zulks ni°t nalaatea om Giften off Gaven, Haet off Nyt, Vriendfchap of- Maagfchap, ofF Yetwes anders, dat u van de rechte Waarheid te openbaaren, zoude Konnen afleyden. NB Dit was een oud ftuk, b'y loeval ter Secretarye gevonden en a;iparent in voorige Eeuw in gebruik geweest. de Heeren Regeerende Borgermeefler verzogt en gecom. mirteert het zelve ook aan die van den Gerechte Communicatoir te maken. „ De Regeerders te Utrecht, om uiterlyk te fchynen, „ het werk der Mediatie, te behartigen, benoemden den „ 26 February tot Gecommitteerdens tot dezelve, deHee„ ren Smisfaert, van Haeften, cTAverboult, en Strick „ van Linfcbooten Heer van Loenredoot, van welke be„ noeming per misfive aan de Heeren Staten van Holland „ kennis gaven. „ Dien zelfde dag, .was men te Wyk die den tyd te „ voren eenige misfives van Holland kennis geevende van „ de benoemde Gecommitteerden tot het werk dermedia„ tie, ontvangen had (f) en alwaar men reeds bevorens eene C*) Extraft uit de Notulen des Magiftraats van Wyck by Duurftede. Lunte 19 February 1787. Is gelezen een Misfive van de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Westvriesland gefchreven in den Hage den 2 dezer geaddresfeert aan deze Magiftraat Iuydende dus. Edele Erentfeste, Hoog Geleerde Wrze, Voorziotige Heeren! Daar ie door ons aangebodene mediatie tans, zo vrel door UEdeie en door de Stad Utrecht als door de van UEdelens disfentieerende Staatsleden geaccepteerd is, Hebben wy gemeend te moeten procedeeren tot benoeming van eenige Heeren, om van wegen deeze Provincie de conferentien daartoe by te woonen , en hebben tot dezelve gecommitteert da Heeren Gevaarts Burgermeefter der Stad Dordrecht, van de Kafteele Raad en Peiiflonaris der Stad Haarlem, en Temminck Raad in de Vroedfchap der Stad Amfterdam; terwyl het ons is voorgekomen, dat de Haag in allen opzigten de gefchikfte plaats zoude zyn om de voorfz. eonferentien te houden. Wy zullen ons thans niet inlaten op de confideratien en inïamien, welke UEdeie in derzelver misfive van 2 January laatfteden geopperd zyn: gelyk wy ons daarvan ook onthouden heb» >en, ten aanzien der re Héétten voorkoomende in de misfive van Ie disfentieerende Staatsleden aan ons gefch.-even in Amersfoort len January daaraanvolgende waar van Copie hier nevenst gaat; zie pag. 337) terwyl wy wenfchen dat de fubfifteerende diffeenten fpoedig en gelukkig zullen mogen vereffent worden en daar-  C 3^4 ) „ eene Cómmisfie tot het reguleeren der pointen raakende „ de mediatie benoemt had, (J) ook tot het benoemen „ van daartoe de conferentien en poogingen van de Gecommitteerden der medieertnJe Provinciën van een gewenscht effect- zyn. Waarmede, in verwachting dat UËdere ook van hunne zyde Gecommitteerde.! ten bovengemelde ebde zullen benoemen, ea dezelven, hoe eer zo b-ter, maar herwaards afvaardigen. Edele &c. Bevelen Wy UEdeie in de befcherminge Godes Gefch-even in den Hage den 2 February 1787. UEdeie goede Vrienden de Staaten van Holland en Westvriesland Ter ordonnantie van dezelve (get) C. CLOTTERBOOKE. En is die misfive eenpaatig voor notificatie gehouden, en eenpaang verftaan dezelve te beantwoorden door een Misfive lui. dende. Edele Groot Mogende Heeren ! Wy hebben wel ontvangen, de misfive van dato 2 deezer , welke het UEdeie Groot Mogende behaagt heeft aan ons aftezenden, en waar by UEdeie Groot Mogende ons kennisfe geeven van de benoeminge van eenige Heeren om van weegens UEdeie Groot Meende Provintie de Conferentien ten aanzien der Bondgenootfchappelyke Mediatie, tusfehen ons, en de van de ons disfentieetende Staatsieeden by te woonen ; — Wy zullen van onze zeyde niet in gebreeke blyven , om uit ons midden gecommitteerdens ten fine voorfz. te benoemen, waar van Wy de Esr hebben UEdeie Groot Mogende voorloopige kennisfe te geeven , met byvoeginge dat wy van onze kant ten deeze geene vertraginge zullen toe» brergen aan de lang verlangde Mediatie maar dat wy, zoo drawy zullen geinformeert zyn van de preciefe dag, op welke de Conferentien tot het werk der Mediatie zullen geentameert worden, onze Gecommitteerdens tydig genoeg benoemen, en na 's Hage afvaardigen zullen. Wy beveelen UEdeie Groot Mogende in de befcherminge des Allerhoogften, en blyven. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN J Uwer Edele Groot Mogendheedens Goede Vrienden Wyk den 19 Borgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk.by February Duurftede. 1787. Ter Ordonnantie van dezelven (was geteekent) , L. v. SCHAIK. (5) Extract uit de Notulen des Magiftraats van de Stad Wyk by Duurfteede. Luwe 12 February 1787. Vermits de befognes tot het werk der mediatie by de Hooge I Stuk No. Oï. Bond- .„ van Gecommitteerden over gegaen, biykens volgend Extract uit de Notulen des Magiftraats te Wyck by DuurftedeLunte 26 February 1787. Zyn ter bywooninge en adfifteerioge van de befoignes tot het werk der Mediatie in 's Hage van weegens deze Stad Gecommitteert de Heeren Borgemeefter Schilge, oud Borgemeefter van Osfenberch en Penfionaris de Koek, zullende voorts aan dezelve Heeren Gecommitteerden ampele acte van Cómmisfie worden geextradeeft. Eyndelyk de Heeren Gecommitteerden uit de Borgery binnen ftand gegund zynde, Communiceerden dat van weegens ht c Collegie van Gecommitteerden als vooren tot het bywoonen der befoignes over de Mediatie in 's Hage Gecommitteert was de Heer A. de Nys met asfumtie van den Heer F. A. van der Kemp. Als mede dat tot het bepaalen der zaaken welke al of niet, voor de Mediatie fufceptibel waaren, by het gemelde collegie voornoemde Heer de Nys was Gecommitteert: En is het een en ander voor Notificatie gehouden. „ Den 28 daar aan volgende, konde het pretenfe Ge „ recht der Stad Wyck by Duurfteeden, by het welke de „ Heer Beckering, als bewarende het Hooftofficiers ambt, „ door meerderheid van den Raad gelast was, in die zaak te ageeren (*) goedvinden fententie te pronuncieeren, n ree- Bondgenooten ofF eenige derzelver apparent eerstdaags ftaan geentameert te worden en het vooraf noodig zal zyn om eene duydelyke bepaalinge te maaken van alle zodanige poinden als voor een Bondgenootfchappelyke mediatie fufceptibel zyn , en van fle zu'ke welke als zuyver domeftiek en Steedelyk voor afgedaan moeten worden gehouden. Is eenpaarig goedgevonden de Heeren Regeerende Borgermeelieren "Beckering en Schilge, benevens de Penfionaris de i\pk en Je. cretarii van Schalk te verzoeken en te Committeeren tot het opmaken en formeeren van een opgave en plan deswegens op Rapport. (*) 1 Extract uit de Notulen des Magiftraats der Stad Wyck by Duurfteden. Lunae 12 February 1787. Is de Heer Borgermeefter Beckering als bewaarende het Hooft- cf- Zzzz  C 365 ) ,, teegens Johannes Valburg, Pander van den Move van Utrecht, welke aldaar, om reedenen, breeder in de „ volgende Sententie uitgedrukt, zedertden 29 May 1786, »> CT) was gedïiineert geweest. SEN- SENTENTIE. „ Alzo JOHANNES VALBURG, Pander van den Hove van Utrecht, oud 32 Jaaren, geboortig en woonachtig te Utrecht, en gedetineerde op den Stadhnyze alhier, op officiers ampt by meerderheid geauthorifeJrt om de zaak van den gearrefteerde Pander Johannes Valburg by die van den Gerechte dezer Stad ex Officie te vervorderen, en deswegens by denzelven gerechte te doen fententieeten zo als in goede juuïtie ter maintien V2n dezer Stads Recht bevonden zal worden te be. hooren. (O 2ie bier eenige (lukken tot voorfz. detentie relatief. Extratfl uit de Notulen des Magiftraat der Stad Wyck by Duurfteden. Lunte 17 April 1780. Communiceerde de Heer Borgermeefter Haantjens, dat het Gerecht dt.ez:r S:ad zoo even was vergadert geweest en datzynEd. in die Vergaderinge, alvoorens tot eenige befoignes overgegaan zynde hadden gedaan een Berigt, m fcriptis luydende, als hiernageinfereert. Bericht van den PrreOdent Burgêmeefter Haantjes aan het Gerecht der Stad Wyk by Duurlteede, ingeleeverd in eene Extraordinaire Vergadering van het Gerecht, gehouden op Maandag den 17 April 178Ö. De Prteffdent Burgemeefter Haentjens heeft de eer, a^n deae vergadering te berich'en, dat op Saturdag, den 15 dezer, desna demsiddags, omtrent ten vier uuren, voor de Rhunmolen.Poort dezer Stad verfeheenen is, een Fargoa met twee paarden befpannen, op welke, behalven den Voerman, en een knecht, welke agter op de Fargon ftond, twee Hee-en gezeten waaren. Dat op ordre van de door den Magiftraat gequalificeerde Cómmisfie tot defenfie dezer Stad de Stads poorten dien geheelen dag gefloten, en by dezelven de nodige Schildwagten geweest zynde, met ftrikte ordre, om zonder permisGe van den Wagthebbenden Officier geene Vreemdelingen , nmr wel den Hoofd-Officier dezer Stad met deszelfs knecht, binnen de Stad te lae'en, de Schild wagt, we'ke op dim tyd aen gemelde Poort de wagt had, en Gerardus van Ihag. genaetnd was, de bovengemelde Fargon voor den gefloten Poott (laandegehouden , engevraegd heeft, welke perfoonen op dezelve gezeten waereu? en van waej de lelve kwamen? Dat daarop één van de Heeren antwoordde van Utrecht, en 4ezer» (wyzende op den tUer, vïelke naestliemzaO, is de HjcfdOtScier. Dat vervolgens de Schildwagt gezegd heeft, dat de Hoofd Officier met zynen Knecht konden binnen komen. Dat toen die andere Heer zeide ik moet ook birmen wezen en dat daarop de Schildwagt gezegd heeft, dan moet ik vooraf u melden, en dat ten dien einde door den Schildwagt ook den naam van dien Heer gevraegd zynde, dezelve zeide de Advocaat Gobius te zyn. Dat daarop de Schildwacht hier van kennis hebbende doen gee. ven, de ordre ontvong, om ook dien Heer binnen te laeten , en dat vervolgens de gemelde Fargon de Stad is ingereeden, gelyk dit cenfieert uit een Declaratoir van den voornoemden Gerardus Verhaag Sub. No. I. het welk ten dien einde hier bywordï overlegd. Dat even daarna voor de Rhynpoort mede verfcheide perCb. nen verfeheenen zynde, één derzer/er met bovengemelde confent mede is in de Stad gekomen, na dat dezelve gezegd hadda een Pander te zyn, zynde de ovetige perfoonen, om dat dezelve zeiden, niets in de Stad te doen te hebben, verzocht niet binnen te komen , gelyk die ock terftond zyn te rug gekeerd » gelyk breeder uit het decla-tei? fub. No. II corfteert Dat de Hoofd Officier omtrent ten 5 uuren den brden Oorfchot by roy gezonden heeft, ora als Coinm.sfaris van de week by eene Publicatie te adfifteeren, en dat daarop door my aan den Hoofd ■ Officier is gedaeti zeggen, dat volgens eene Refolutie van den Magiftraat in het Gerecht gerefolveerd was, by het deen van geene Publicatien te adfifteeren, voor dat dezelven door den Magiftraat gezien wacren^ BJykens het Declaratoir fub» No. IH. Dat daarop de Hoofd - Officier in fubtlantie aan den bode Wactciskerken gezegd hebbende, dat hy met den Magiftraat niet nodig hadde , door deiuelven de Commisfarisfen van de week heeft doen keden, orrr eene publicatie te doen, gelyk dit mede door het Declaratoir fub. No. IV. nader geverifieerd wordt. Dat daarop geene Commisfarisfen ingevolge gemelde Refolutie van het Gerecht verfeheenen zyn.le, de Hoofd-OScjer weder uit de Stad vertrokken is. Dat vervolgens op gis-er avond, -omtrent, ten agt uuren by my eenen b?ief voor het Gerecht van Hun Edele Mogende met bylagen ontvangen zyn ie, ik heden morgen 'jet Gerecht tegens heden heb doen laederi, ora ook dezen blief san het zel ve over te geevsa, dtó di Hoofd-.Officier dezen, morgén vaeder iB.de.Siid- ge-  ( 366 ) op den 29 May des voorleeden Jaars 17S6 is gekaomefi binnen deeze Stad, by zig hebb.nde drie Papieren, zynde Adresfen of llequesten, door de zig daarby alzoo noemende Procureur Generaal deezer Provintie den 19 May 1786 1786 aan den Move van Utrecht geprefenteert; inhoudende die gefchriften een betoog van het recht, dat de twee Voor • Hemmende Leeden en eenige weynige thans geremoveerde Regenten der Stad Utrecht, over deeze Stad, onder den gekomen zynde ten mynen huize zich vervoegd, en my verzocht keeft, het Gerecht ten eerden te doen heden. Dat ik daarop aan zyn Wel Edele Geflrenge gezegdh.bbende, dat ik zulks tegens heden gedaen had, zyn We! Edele Gellrenge daerop antwoordde, dan moet ik het my laeten welgevallen; doch dat even daerna de Hoofd-Officier my fchreef, dat de Pander reeds hier zynde, het Gerecht nog voor den middag diende geladen te worden, en dat zyn Wel Edele Geflrenge zulks door den Deurwaarder zoude laeten doen.. Blykens Bylage fub. No. V. Dat het Gerecht toen tegens 12 uuren, half een binnen, geladen zynde, beneevens my in die vergadering verfeheenen zyn de Heeren Beckering, de Ruiter en Beerenburg, als mede dj Secretaris'. Doch dat de Bode binnen gekomen zyn Je en gezegd hebbende , dat het half een geflagen was, wegens de minderheid die vergadering niet konde zitten, en daerom door my gefcheiden is, Du eeniger tyd daarna de Hoofdofficier met den lieer Bruin en een Pander, gelyk ik meen gezien tc hebben ook wel naar het Stadhuis is gegaen, doch dat ik verders daaromtrent! niets vernomen heb, als alleen, dat zyn Wel Edele Geflrenge aan den Bode Oorfchot zoude gelast hebben , aan de Leden van het Gerecht te verzoeken, van dan op het te vooren bepaalde uur in het Gerecht te verfchynen. Dat de Hoofd-Officier daar na aan my heeft laeten vraegen door den Bode Warmiskerken, om de MisQve, door de Gedeputeerde Staeten op gisteren aan my gezonden, waarop ik heb doen antwoorden, dat ik gilleren een misfive door een Staaten bode hadde ontvangen, en daar van aan denzelven een recepis bad moeten geeven, en dat ik dezen nademiddag denzelven aan het Gerecht, als dan vergaderende, zoude commeniceeren. Dat hier op* weder de Hoofd-Officier een recepis, door zyn Wel Edele Gefh^nge onderteekend ter verkryging van gemelden brief door denzelven heeft gezonden; doch dat ik daarop weder heb doen antwoorden, dat ik die misfive onder Recepis in abferme van den Hoofd - Officier ontvangen hebbende, dezelve in de Vergadering, van Schout, Bjrgemeefteren en Gereche dezer. Stad heden middag vergaderende, zoude inleveren. Gelyk ik de eer heb, dezelve en Byhege aan het Gerecht, benevens, dit belicht .met de bylaege heden over te. leeveren. No. r. Ik ondergetekende Geradus van Haag Burger en-Wagtdoer.de Schut- Schutter binnen de Stad Wyk by Düarffeede, verklare, t?r Requifitie van den Prefident Burgemeefter, den Wel Edele Geftrengen Heer Christiaan Haentjens, op den eed, door my als Bur. ger en Schutter dezer "Stal gedaan, dat ik op zaturdag laatstleden, welke geweest is den 15 dezr maaïd Aptil 178ó als Schutter dezer Stad hebbe Wagtgehoud-n en dat ik, in gemelde qualiteit des nademiddags van drie tot vyf uu'en by de RunmolenPoort dezer Stad geplaatst zynde, met orde om geen vreemdelingen maar wel den Hoofd-Officier met deszelfs knegt zonder bekome permisfie van de Wagt, te mogen binnenlaten, omtrent ten vier uuren voor gemelde poort verfehcen een Fargon met twee paarden befpanien, op welke, behalven den Voerman eneen Knegt, welke agter op de Fargon Hond, twee Heeren gezeten waren, dat ik dezelve Fargon voor de Poort Maande hield en vroeg welke perzonen daarop gezeten waren en van waar dezelve kwamen? Dat daarop één van de Heeren antwoordde: van Dtrecht en dezen (wyzende op den Heer, welke naast hem zat)' is de Hoofd-Officier. Dat vervolgens door my gezocht is, datde Hoofd • Officier met zyn knegt konde binnen komen. Dat toen die andere Heer zeide.- ik moet ook binnen wezen en dat daarop door my gezecht is, dan moet ik voorafumelden } hoe is uw naam?-en dat d:e H:er daar op weder geantwoord hebbende de Advocaat Gobius , ik daar van aan de Wagt heb; doen kennis geven en dat terl'tond ordre aan my van weger s de» Prefident Burgemeefter gekomen zynde om ook dien Heer bienerr te laten ik zulks aan denzelven gezegt heb, zynde daarop degemelde Fargon met alie de gemelde perzonen ten eerden de Stad ingereden, na dat door my vooraf ten dien einden de poortgeopent was gevende ik ondergetekende voor reedenen van we» tenfehtp als in den text gemeld Haat en alle het zelve nog in; goedé en verfehe geheugen te hebben. Aldus gedaan en verklaart op lieden den 17 April 1780 binnen, de Stad Wyk te Duu'ileede. Gehardus van Haag. no. ir. Ik Ondergetekende Nicolaas van- Osfenberg Junior Liet'ten3r>r van de o: de-Sta Is Compagnie Schuttery binnen de Stad Wyk te DiXr-fteede, vei klare, ter Requifitie van den-Prefident SurgenieeScc den Wel Etie'e Geflrenge Heer Christiaat: Haentjens, opdervEed , door my ais Burger en Schutter dezer Stad gedaan, waar en waarachtig te zyn , dat ik op zaturdag. dea »5 dezer soaanl ApriU??* mi Zzsz 2  ( 3*7 ) den naam en lytel van de Staten van den Lande van Utrecht, zeer ten nadeele van het recht deezer Stad, als een integreerend Lid van Staat Competeerende, hebben kunnen goedvinden aan zig te trekken, en daartoe, even of de Re¬ in qualiteit als boven de wagt dezer Stad gehouden heb en de no dige Sch:id\vsgten heb doen uytzetten, met ordre om wel den Hoofd-Officier dezer Stad met zyn Knegt, maar geen vreemdelingen binnen de S:ad te taten., zonder bekomen conl'ent van de Wagt, alles ingevolgen de ordres door de Cómmisfie, totdefenfie dezer Srad door de Magiftraat gequalificeert, aan de Wagt gegeven dat aan my in qualiteit voorfchreven, omtrent ten half vyf uuren des nademiddags van wegens de Schildwagt Cornelis van Achthoven, Hermenszoon welke op die tyd aan de Rhynpoort de wagt had, wierd gerapporteert, dat er eenige Perzonen voor die poort waren, welke binnen de Stad wilJe komen, maar dat dezelve waren te rug gehouden, tot dat men daarvan Rapport aan de wagt gedaan en orders van dezelve bekomen had. Dat my voorts gerapporteert is, dat een Pander zich onder de. zelve perzonen bevond en dat ik daarop mede aan de Rhynpoort my begeven heb, geadQfteert met den Heer Major de Nys, mede gequalificeerde tot de Cómmisfie van defenfie voorfchreve en dat de Heer Major toen dadelyk geordonneert heeft van den Pander binnen de Stad te laten en dat hy voorts aan de andere perzonen gevraagt hebbende, wat zy waren en wat zy hier kwamen verrigten, de eene zich een bode van het Hof en een andre zich geauthorifeerde noemde; dat de Heer major hen vervolgens gevraagt heeft of zy in die qualiteit, of met eenige Cómmisfie in deze Stad moesten wezen, en dat zy daarop antwoorden, datzy hier niets te doen hadden en in geen Cómmisfie of qualiteit, maar alleen voor gezelfchap van den Pander waren medegekomen en dat de Heer Major hem toen verzocht heeft, dat zydan zouden vertrekken of buyten blyven en eindelyk dat die verdere perzXsnen toen zyn te rug gekeert. Gevende ik ondergetekende voor redenen van wetenfehap , als in den text en het zelve in goede geheugen te hebben. Aldus gedaan en verklaart binnen Wyk by Duurftede op heden den 18 April 1786. Nkolaas van Ossenberch. Juniar Luytenant. No. III. Relateer ik ondergefchreeve Deurwaarder der Stad Wyk by Duurfteede, als dat op den jg April 1786 uit den naam ende van wegens den Heere Hoofd - Officier Graeve van Rechteren , my heb laeten vinden by den Heer Burgemeester Haantjens, en aen denzelven uit naam voorfchreeveq verzog- Commisfarisfen o.er Regeering en Burgery deezer Stad haare gefubordineerde Onderdanen waaren, bevorens de geweldigfte Publicatien ia alhier doen afzenden, met last om dezelve door den Schout, geadfilkerd met den gedetineerden, tegens de aan over eene Publicatie, en van den Heer Burgemeefter Haartjes tot andwoord bekomen, dat volgens Refolutie van de Ho-ren van den Magiftraat, en het Gerecht was gereiolveerd, omme' over geene Publicatie te ftaan of te laeten gedaan worden dan voor en aleer de Publicatie door de Heeren van den Magift.aat was geëxamineerd en nagezien, dus heb ik ondergefchreve zulk* aan den Heer Hoofd -Officier in antwoord geboodfehapt. Gerrit van Oorschote. No. IV. Verklaare ik ondergefz. Deurwaarder der Stad Wyk by Duurftede op den Eed , in den aanvang myner bediening gedaan ter requifitie van de Heer eerfte regeerende Borgemeefter Haentjens waar en Waarachtig te zyn, dat ik op Zaturdr-g die geweest is' den 15 April 1786 des Nanoens circa suur, by de Heere Hoofdofficier Grave van Rechteren ontboden ben, die my gelaste Commisfarisfen van de week te laden op verzoek van zyn Hooggebooren tot het overftaan van een te doene Publicatie; dat ik daarop zyn Hooggebooren repliceerende, dat ingevolge de interdidie van de Magiftraat het Gerecht hadde gerefolveert, by eene Publicatie van weegens Hun Edele Mogende alhier te doen, geene adfiftentie te verleenen zonder de auftorifatie van de Ma' giftraat, en dat ik dus niet geloofde dat die Heeren zoudenadfi(leeren; zyn Hooggeboren my antwoorde, wat de Magiftraat daar omtrent gedaan heeft, is myn zaak niet, gy moet maar eenvoudig Commisfarisfe Laden, en die niet en komt, ik kan het niet helpen; dat ik my ten dien eynde hebbe begeeven by de Heeren Borgemeefter Haentjens loco de Heer oud Borgemeefter Bruyn Georgiefz. Schepenen van Mierloo, en Bcrenburg, welke Hee■en alle declareerde ingevolge Refolutie des Gerechts deeze aanSaande, niet te kunnen adfifteeren, waar van ik aan de Heere ïoofd . Officier hebbe Rapport gedaan; — Geevende ik ondergefz. roor reede van weetenRhap als in de Text, zynde bereyd deee verklaring, voor zoo verre des noods zy en gerequireerd nogte worden , nader met folemneele Eede te bevestigen. In kennisfe der Waarheid hebbe ik deeze gegeeve en geteetent binnen Wyk by Duurftede den 17 April 1786. P. v. Wermeskerkei», No. V' Wel Edele Gestrenge Heer! De Pander reeds hier zynde diend het Gerecht noch voor de mid-  C 368 ) «au hen uitdrukkelyk verklaarde intentie van de Regeeringe, en ook buiten de gewojone adfiftentie, op den 17* April 1786 met geweld te publiceeren, zoo als de gedetineerde het zelve gedaan, en vervolgens de Exemplaren van middag geladen te worden , 't geen ik door den Deurwaarder zal laaten doen. Waar meede verblyve. Uwel Edele Geflrenge dienstwillige Dienaar (was geteekent) A. H. G. v. Rechteren. Wyk by Duurftede den 17 April 1786. Dat vervolgens ter welgemelte Vergaderinge was geleezen een Misfive van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten 's Lands van Utrecht Iuydende als hier na volgd. EDELE ERENTFESTE VROME! Heden geïnformeerd zynde, dat de Pander 's Hoofs van Utrecht op gifteren zich naar Wyck by Duurftede hadde begeven, om aldaar de nevensgaande Publicatie af te kondige», en dat dezelve na den Heer Hoofd - Officier , aldaar prefent, verzocht te hebben om de nodige asfiftentie, zulks aan hem niet heeft kunnen verleênd worden, uit hoofde , dat de Magiftraat uwer Stad aan Uw Edele zoude hebben geinterdiceerd en verboden , om over zo. danige Publicatie te ftaan, hebben wy, ingevolge van de autho. rifatie van den 12 dezer, door de Edele Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht tot het beramen en in 't werk ftelletl der verdere vereischte en meest gepaste middelen, tot maintien van deze Hunner Edele Mogende ordres en bevelen, op or.s verleend, goedgevonden en verftaan Uw Edele by dezen te gelasten en te bevelen, om wanneer andermaal een Pander's Hoofs voorfz. de nodige asfiftentie tot afkondiging der bovengemelde Publicatie van Uw Edele komt te requireren dezelve als dan conform de wyze op welke, zulks gewoonlyk en naer order binnen de S a1 Wyk hy Duurftede, altyd gefchied is te verlenen en daarinne Uw Edele door gene andere bevelen te laten ver. hinderen. Waar op ons verlatende. EDELE ERENTFESTE VROME 1 Bevelen Wy Uw Edele in de befcherming van God Almachtig. Gefchreven t' Utrecht den IS April 178Ö. G. M. TAATS van AMERONGEN. vt. UWer Edele Goede Vrienden De Gedeputeerden van de Staten 's Lands van Utrecht. Ter ordonnantie van dezelve. abf. Secr. Ph. RAM. I Stuk No. 93. VU' van die Publicatie binnen deeze Stad en Vryheid geaffi- geert heeft. Dat by de voorfz. Adresfen of Reques- ten van de zig noemende Procureur Generaal deezer Provintie het Recht, dat deeze Stad en Burgery competeert, ten PUBLICATIE. De Staten van den Lande van Utrecht, doen te westen, Dat Wy, met de uiterfte verontwaardiging en misnoegen , vernomea hebben, dat, niettegenftaande Wy by Onze Refolutie van den 2 en 9 November 1785, de Leden van den Magiftraat derStad Wyck by Duurftede in hunne fundicn refpedive hebben gecontinueerd, eenige onruftige en fchadelyke nieuwigheden zoekende menfehen, op eene zeer onwettige wyze, zes Leden van den Raad derzelve Stad, met namen Verhel, Frykenius , Bruyn, van Mierloo van Bern en de Ruyter, feitelyk van de uitoeffening hunner Amp. ten hebben ontzet, en eerst twee Perfoonen, met namen Dirk Volkmars en Cornelis Sam in derzelver plaats hebben gefteld, dat ook vervolgens, ter vervulling van twee anderen der zes boven gemelde Raadsplaatfen, mede geheel onwettig zyn aangefteld de Perfoonen van Jan van der Wepel en Jacobus van Hoogveld, en dit niettegenftaande Wy by Onze Refolutie van den 29 Maart laaftleden, en daar van toegezonden Extract, aan den fungeerenden Magiftraat der voorfchreeve Stad, hadden verklaard, de uitzetting van bovengemelden zes Raaden; en de aanftelling en beëediging van anderen in derzelver plaatzen te casfeeren, en te houden voor geheel wederrechtelyk , nul en van onwaarde , en dat de zes bovengemelde Raaden in de wettige bezitting hunner Raadsplaatzen tot den 20 Oitober aanftaande zullen worden gamaintineerd, en voords aan de perfoonen, in hunne plaatzen in den Raad gefteld, geinterdiceerd en verboden eenige ade van Magiftrature te exerceeren , op poene van Onze hoogfte indignatie; echter voorgemelte feitelyk uitgezette Raden tot nog toe niet'weder in den Raad zyn geconvoceerd, en de pretenfelvk in derzelver plaatfen als Raden gefielde Perfoonen, hier boven genoemd, voortgaan de Vergaderingen van den Magiftraat by te woonen, en als Raden te fungeeren. Dat Wy hier tegen willende voorzien , ter bewaariig van onze Hooge Macht en Eerbiediging van onze wettige beveelen, goedgevonden hebben, gelyk Wy goedvinden en verftaan by dezen, dat de bovengemelde zes Raden der Srad Wyck by Duurftede als noch zyn en blyven in het recht van hunne Ampten en Bedieningen, en voor zo veel zy feitelyk daar van zyn ontzet, Wy dezelven daar in weder willen heblen herfteld engemaintineerd, en verklaren wyders, dat Wy alles, het gene binnen de voorfchreeve Stad Wyck by Duurftede , zo in het afzetten als aai ftellen van Raden, mitsgaders het doen en afneemen van eenen nieuwen Eed gefchied is, houden als eene fchadelyke en onw.t'ige nieu- Aaaaa  C 369 ) ten aanzien van haare eige en vrye Magiftraats beftellinge, daar by aan haar niet alleen ftond te worden ontnoomen, maar boven dien, dat de wettige en geoorloofde middelen , welke tot handhavinge van dat recht alhier zyn aan- ge- nieuwigheid, ftrydig tegen Ons hoog gezag en beveelen, en tegen de vastgeftelde form van Regeering dezer Provincie; dat al het zelve alznlks is krachteloos, nietig en van onwaarde; dit alles met alle gevolgen en aankleven van dien casferende, ende te niet doende by dezen, met uitdrukkelyke last en order aan de vier bovengenoemde pretenfelyk aangeftelde nieuwe Raden, om zich binnen den tyd vau 24 uuren, na de Publicatie dezes, met de daad te ontdoen van hunne Raadplaatzen, waar in Wy verflaan dat zy op eene ganfch onwettige wyze zyn gefteld, en met expres bevel en last aan dezelven en aan alle andere perfoonen, dat zy de bovengemelde zes oude Regenten gerust en ongeftoord zullen laren waarnemen, en uitoeffenen hunne Ampten en Bedieningen; op poene, Dat die genen, die zich tegen deze Onze beveelen verzettende, iets zullen doen ofte ondernemen, het welk met dezen onzen uitgedrukten wil ftrydig is, daarover, als Verfloorders der gemeene rufte, en zich fchuldig' gemaakt hebbende aan eene verregaande ongehoo'rzaamheid aan Onze wettige beveeïen, en fchending van Onze hooge Macht, ten ftrengften, ook zelfs, naar exigentie van zaken, met den dood zullen worden geflraft. Gedaan t'fjtrecht den 12 April 1735, (Was geparapheerd,) a. F. GODIN, vt. (Onderftond ) Ter Ordonnantie van dezelve (Was getekend,) Abf. Secretario Pu. RAM. Dat het Gerecht daar over gedelibereert hebbende by meerderheid had begreepen, het zelve Berigt, en de Misfive met byleggende Publicatie, ter voldoeninge aan de Magiftraats Refolutie van den 13 deezer te moeten brengen ter kennisfe van de Ma. giftraat, ten eynde het welbehagen van de Magiftraat, daaromtrent ie verneemen waar toe hy Heer eerfte regeerende Borgemeefter was gecommitteerd — van welke Cómmisfie zyn Edele zich by deeze acquiteerde. Waarop vervolgens rypelyk zynde gedelibereert, is goedgevonden de Interdictie aan die van- den Gerechte gedaan te Continu» •eren, en by de Refolutie van den 13 deezer omtrent dit fujet igenoomen te perfifteeren. Dan vervolgens zynde voorgebrajt dat den Heere Hooft.Offitier G-aave van Rechteren hadde kunnen goedvinden, niettegenftaande de onopgeheevene Rterdictie deezen aangaande zonder Troorkennisfe van de Magiftraat den Pander Valburg te laatenPcfellceeren , een Publicatie van Hun Edele Mogende en denzelven al- gewend, by de middelen van die Adresfen, op de lafferlykfte wyze zyn voorgefleld, als moedwillige ongehoorzaamheid aan Hun Edele Mogende als den Souverain deezer Provintie (zoo als men de twee Voorftemmende Lee- den alleen zonder eenige andere Leeden van het Gerecht te adfifteeren, en dat dus de voornoemde Publicatie der Heeren Staten door denzelven Pander, met adfiftentie alleen van den Hooft-Officier van den Stadhuyfe afgeleezen zynde zonder voorgaande Klokluydinge, en vervolgens geaffigeert , geheel onwettig, en Informeel wss — En vervolgens door de Heeren Volkmaars, Sam , van de Wepel en van Hoogveld ter Vergaderinge zynde Gecommuniceerd het nabefchreeve Extract, uit de Refolutie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten deezer Provintie, met een inleggende Exemplaar der voorgemelde Hunner Edele Mogende Publicatie aan hun Edele yder in het byzonder op gifter avond door een Staaten Boode overhandigt, zynde van deefen Inhoud. Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten s'Lands vaa Utrecht. Dominica den 16 April 1786. Is na deliberatie, goedgevonden, ten eynde de vier perfoonen, onlangs weederrechtelyk, in den Raad der Stad Wjrk by Duurftede gefteld, geene Ignorantie van Hunner Edele Mogende beveelen dien aangaande zouden kunnen pretendeeren, dataan yder van dezelve, by Extract deezer een Exemplaar der Publicatie van de Heeren Staten , in dato den 11 deezer zal worden toegezonden, om zig daarna zo veel hun aangaat te reguleeren. (onderftond) Accordeert met voornoemde Refolu-ien. (was get) abA Secr. Ph. RAM. is goedgevonden ilico van den Stadhuyfe (more folito) te doen publiceeren een Extract, uyt deeze Refolutien, als volgd. Borgemeefteren, en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede, hebben na rype deliberatie goedgevonden de zoo eeven gepubliceerdeRefolutie, van Hun Edele Mogende , om reedenen se annulleeren zoo als dezelve geannulleert word by deeze, en in plaatfe van dezelve gerefolveert by Extradt deezer te doen Publiceeren om de Borgers en Ingezeetenen deezer Stad, en Vryheid van dien, te ordonneeren zoo als dezelve geordonneert word by deeze geene andere beveelen dan die van hunne Wettige' Magiftraat te pareeren en aan dezelve te prefteeren het geen zy ingtvolge hun Borgers, en Schutters Eed verpligt zyn, en dienvolgensgee-  ( 370 ) den en de voornoemde weynige Regenten der Stad Utrechtgelieft te noemen) aangebragt, zoo wel als men het zelve daar by al verder doet voorkomen als verltooringe van de goede ordre en rust, vilipendie van de Souveraine be- vee- ne beveelen deezen ter Contrarie, van wie ook te obedieercn op pceae van als ontrouw aan hun Eed, en Pligt na exigentie, van zaaken te zullen worden getlraft. En hebben Hun Edele Achtbaare ora goede reedene goedgevonden de Heeren Dirk Volkmaars, Cornelis Sam , Jan van der Wepel en Jacobus van Hoogveld , Raden in de Vroedfchap dezer Stad te neemen in Hun Edele Achtbaare byzondere proteflie, geenzints twyffelende off de Borgerye deezer Stad, zal ingevolge derzeiver plegtig geftaafde Eed, en Declaratoir door dezelver Gecommitteerdens gedaan defelve ^Heeren Raden Volkmaars, Sara, van der Wepel en van Hoogveld, gelyk alle andere Leeden van den Raaien, Magiftraat, by alle moogelyke wyze, zelfs met goed, en bloed, by het nieuw geir.troduceert Regeerings Reglement tegens alle oppofiiie van welke aart defelve ook zoude moogen weezen, handhouden en befchermen. "Noch heeft de Heer eerfte regeerende Borgemeefter Haantjens , geexhibeert een Berigt van al het gepasfeerde, Zaturdag , Zondag, en heeden binnen deeze Stad voorgevalle met annexe byla« ge, zynde hier na.geinfereert, dus luydende. Berigt door den Prefident Burgemeefter Haentjens overgelevert aan de Heeren van de Cómmisfie tot het onderzoek van het zelve berigt op den 17 April 178Ö, door een Magiftraats Refolutie gedecerneert. EDELE ACHTBARE HEERENl De Prseüdent Burgemeefter Haentjens, zich refereerende aan het berigt door denzelven in eene Vergadering van het Gerecht* dezer Stad, op den 17 April 1786 ingedient en door bet Gerecht gerenvoijeert aan de Magiftraat dezer Stad, om daarop de intentie van de Magiftraat zo wel als op de by het Gerecht ontvangen misfive van Hun Edele Mogende Gedeputeerde en daar by gevoegde Publicatie nader te mogen verftaan, zal kortheids halven dit zyn berigt, het welk hy in de Magiftraats Vergadering van den 17 April 1786 heeft aangenomen te zullen formeeren, beginnen by dat ogenblik , daar het voorgemelde berigt eindigt, alleen nog maar, tot beter verftand der zaeken aan het Gerecht gedaan vooraf remarqueerende, dat de Magiftraat in eene Vergadering, gehouden op Zaturdag den 15 April 1786 uit hoofden dat het nu en dan gebeurde , dat jongens, of andere menfehen onverwagt aan de klokken trokken, en dat, vootal iu deze ty- den, veelen van gemelde Staatsieeden, mitsgaders het pleegen van eene verregaande ongehoorzaamheid aan, en een Heilige oppofitie tegen, de uitgedrukte beveelen van hen, die zig tegen ons Souverainen zeggen te zyn, en wat den vertoonden, diende gezorgt te worden, dat de Burgery niet ontrust of buyten nood by den anderen vergadert wierd; gerefolveert had aan de Koster en de Cipierfter te doen aanzeggen, van geen Klokken te laten luyden, zonder vooraf daartoe Confent van de Magiftraat gevraagt en bekomen te hebben, en dat van deeze refolutie van de Magiftraat aan den Kofter en Cipierfter door den bode Wermiskerken is kennis gegeven. — Dat de Hoofd - Officier op gemelde Zaturdag zich met een Pander van Utrecht, doch zonder eenige adfiftentie van leden van het Gerecht op de zaal van het Stadhuys bevindende, omtrent ten zes uuren in den nademiddag aan den bode Wermiskerken gevraagt heeft, of alles gereed was, en of hy de Klokken wilde doen trekken, maar dat die bode aan den Hoofd - Officier gezegt hebbende, dat hy de zo evengemelde refolutie van de Magiftraat aan den Koster en Cipierfter had wezen aanzeggen, de Hoofd Officier met den Pander van het Stadhuys gegaan is blykens Bylage fub. A. en dat de Hoofd - Officier er. Pander zich ook kort daar op, benevens de AdvocaatGobius, weder buyten deze Stad begeven hebben. Dat op Zondag avond den 16 daaraanvolgende by den Prrefident Burgemeefter door een boden van Staat een Misfive van hunEd. Mogende Gedeputeerden met bylagen; zynde een Publicatie aan Burgemeefteren en Regeerders dezer Stad, ontfangen zynde , dezelve door den Prrefident Burgemeefter in de Vergadering van den 17 April is ingedient. Dat het verder gebeurde op dien dag en vervolgens tot het aangaan van de Vergadering des Gerechts, in welke het bovengemelde berigt aan het Gerecht is ingedient, in dat berigt gemeld ftaande, de prrefident Burgemeefter nu voortgaat met het vervolg van dien by dezen voor te dragen dat, narnentlyk direct, na het eindigen van die Vergadering van "het Gerecht door den prtefident Burgemeefter is geladen de Magiftraat, om daarin de even te voren genome refolutie van het Gerecht te communiceeren en alzo aan deze zaak alle fpoed toe te brengen — Dat de prtefident Burgemeefter terftond ten dien einden met eenige leden van de Magiftraat weder in de Raadzatil komende, nog daarin den Heer Hoofd-Officier en den Heer Ysbrand Bruyn gevonden heeft, waar uyt dus blykt, dat de Vergadering van het Gerecht maar even gefcheiden was. Dat de Prrefident Burgemeefter toen aan den Heer Hoofd - Officier heeft gezicht, myn Heer de Graaf ik verzoek sjat Gy buyten gaat, wy hebben zo Magiftraats vergadering, en dat de Hoofd-of Hcier en den Heer Ysbrand Bruyn toen ook direct de Raadzaal ver» Aaaaa 2  C 37i ) wonder by die Gefchriften, zo injurieurs als calumnieus ten refpefte van de Magiftraat deezer Stad en de Gecommitteerden uit de Burgerye, gelust heeft daar by ter neder te dellen, hoe zeer de Raad en Burgerye in deezen niet verlieten en de Hoofd - Officier met de Pander op de Zaal van bet Stadhuis gebleven is. Dat dadelyk daarop de Hoofd - Officier zonder de deliberatien en refolutie van de Magiftraat op het gerefolveerde van het Gerecht af te wjgten en voor dat nog alle de Leden van de Magiftraat boven gekomen waren aan den bode Oorfchot heeft geordonneert om de Klokken te doen Iuydan en dat die bode dezelve boodfchap verricht en aan hem gecommuniceert hebbende, dat de Kofter en Cipierfter gezegt hadden, dat zy zonder voorkennis van de Ma. giftraat zulks niet mogten doen, de Hoofd - Officier aan den Pander zeide, dan moet gy maar voortgaan: en dat daarop door den Pander uit een Vengfter van het Stadhuis zonder dat eenige Leeden van het Gerecht daarby tegenwoordig waren, met den Hoofdofficier naast hem een publicatie is afgelezen. Dat voorts de Hoofd • Officier aan een Dienaar der Juftitie gelast heeft, dat dezelve aan den Pander eenige Styfzel zoude bezorgen, en dat zulks gefchied zynde, de Pander aan den zeiven dienaar gezegt heeft, plak nu die Publicatie maar aan het Stadhuys, gelyk dezelve zulks ook terftond , met behulp van zyn medemaat in het byzyn van den Panier gedaan heeft. Gelyk dit confteert uyt de Declaratoiren deswegens door den bode Oorfchot en den Dienaar der Juftitie Gerrit van Putten ter requifitie van den Stads Burgemeefter gegeven en getekent met de Letters B. en C. Dat het doen dezer Publicatie door den Pander mede aan de Raden alleen bekent geword :n zynde uyt dien hoof. den in de Magiftraats vergadering, welke juyst ter dier tyd gehouden wierd, terftond zodanig is gerefolveert, als opentlyk is gepubliceert en geaffigeert en waartoe de Praefident Burgemeefter de eer heeft zich te refereeren. Byl. A. Verklaare ik ondergefz. Deurwaarder der Stad Wyk by Duurftede, op den Eed, in den aanvang myner bedie-inge gedaan, ter requifitie van den Heer Eerfte regeerende Borgemeefter Haentjens, Waar en Waarachtig te zyn dat ik op Zaturdag die geweest is den 15 April 178Ö des Nanoens circa vyf uur by de Heere Hoofd-Officier Grave van Rechteren ontbode zynde, zyn Hoojgebooren my gelast heeft Commisfarisfen van de week te laden, op verzoek van zyn Hooggeboren tot het overftaan van een te doene Publicatie; — dat zulks door my gedaan en ten dien einde na gewoonte de kusfens uitgelegd zynde, inmiddels de Magiftraat vergadert is, welke my in Collegio gelasten de Kot- Kofter van de Kerk en Waagraeesteresfe, als yder een neutel van het Luyhuys hebbende, aan te zeggen om niemand ia 't voorfz. Luyhuys te laaten om de Klok te doen iuyden, buyten fpeciale* order van .de Magiftraat, 't welk ook aauftonds door my verrigt is: dat wyders den Heere Hoofd. Officier op de Zaal van het Stadhuis gekoomen zynde, beneevens den Pander Valburg, om te doen Publiceeren en my gelastende de Klok te doen trekken , ik aan zyn Hooggeboren hebbe Gecommuniceert, uit naam van de Magiftraat, de zooe even gemelde Inteidiftie aan den Kos. ter en Waagmeefteresfe gedaan te hebben; waar op kort daarna zyn Hoeggebooren van 't Stadhuys vertrokken is, geevende ik ondergefz. voor reede van Weetenfchap als in den Text, bereyd zynde deeze Verklaaring, des noods en zulks gerequireerd wor. dende, nader met Solemneele Eede te bevestigen. — In kennitfe der waarheid hebbe ik deeze gegeeven en geteekent binnen Wyk by Duurftede op den 18 April 1786. P. v. WERMESKERKEN. Byl. B. Relateere ik ondergefchreve Deurwaarder der Stad Wyk by Duurfteede, als dat ik op gisteren, zynde geweest den 17 April 178Ö, des nademiddags, omtrent ten half vyf uuren op ordre van den Heer Hoofd • Officier Grave van Rechteren , my vervoegt heb by de Perfone van G. van Harderwyk, Cipierfter dezer Stad en aan dezelve verzocht heb, om het luyhuis te openen tot het Iuyden der klokken en dat dezelve my daaa-op antwoorde, dat zy zulks niet vermogt te doen , dan met voorkennis van de Magiftraat — dat ik vervolgens my begeven heb naar den Koster Dirk van Sandbrink en aan denzelven insgelyksch het bovenge. melde verzoek, in name mede als boven gedaan hebbende, van hem het zelfde antwoord in fubftantie als van de voorfchreve Cipierfter ontfong. — Dat ik hier van aan den Heer Hoofd-Officier rapport gedaan hebbende, dezelve tegen een Pander, welke zich met hem op de Zaal van het Stadhuys bevond, zeide, dan moet gy maar voortgaan en dat daarop door die Pander, zonder adfiftentie van eenige leden van het Gerecht, enkej met den Heer Hoofdofficier naast hem, uit de Vengfters van het Raadhuis is afgelezen een Publicatie, welke op het ogenblik daarna door de dienaars der Juftitie in tegenwoordigheid van den Pander aan den Stadhuyze is aangeplakt. Het welk Relateere &c. Gerrit van Oorschot. Ik niet anders verfeerden, dan in het main.ineeren van die Rechten en Voorrechten , haar dermate toebehoorende, dat zy daarinne geene ordres of beveelen van de Voorflemmende Leeden, of van enige weinige Regenten van de Stad U-  U/recht, te verwagten hadden, Veel min, dat dezelve zig zouden hebben durven beftaan, om Authorifatie tot het entameeren van Crimineele Procedures te verleenen, en wel om dezelve te inftitueeren voor den Hove van Utrecht en Bylage C. Ik ondergetekende Gerrit van Tutten , Dienaar der Juftitie dezer Stad Wyk by Duutfteede, verklaare ter Requifitie van den Prefident Burgemeefter de Wel Edele Geflrenge Heer Christiaan Haentjens Waar en Waarachtig te zyn, dat op gifteren, zynde geweest den 17 April 1786. des namiddags even over half vyf uurendoor den Heer Hoofd • Officier Grave van Rechteren , welke zich met een Pander van Utrecht op de Zaal van het Stadhuys bevond, wanneer de bode Oorfchot aan zyn Hoog Edele Gebore kwam boodfchappen, dat de lieden gezecht hadden, dat zy, zonder voorkennis van de Magiftraat de Klokken niet mogten laten Iuyden, aan den gemelden Pander gezecht is, dan moet gy maar voortgaan, en dat daar op door den zeiven Pander uyt een Vengfter van het Stadhuys zonder adfiftentie van eenige Leden van het Gerecht met de Hoofd -Officier naast hem is afgelezen een publicatie — dat dit gedaan zynde, de Heer Hoofd-Officier my zeide, dat ik den Pander wat Styfzel moest bezorgen en dat ik zulks terftond gedaan hebbende, de Pander tegen my gezecht heeft, plak nu die publicatie maar aan het Stadhuys , en dat ik zulks , met behulp van myn medemaat Hendrik Tap, in het byzyn van den Pander dadelyk gedaan heb. Gevende ik ondergetekende voor redenen van wetenfchap, als in den text, ha zelve nog in goede geheugen hebbende en bereid zynde al het zelve j des gerequireert wordende, met folemneel eede te bevestigen. ■ AÉlura Wyk by Duurfteede den 18 April 1786. Dit merk is geftelt >i< door Gerrit van Putten, na dat hem de inhoud dezes was voorgeleezen, welke verklaarde niet te kunnen fchryven het geen wy getuygen g;zien, gehoort en bygewoont te hebben. P. Hondius. J. Nelle. Noch is geleezen een Misfive van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten s'Lands-van Utrecht geaddresfeert aan Borgermeefteren en Regeerders deezer Stad luydende als hier na volgd. EDELE ERENTFESTE VROME1 Met leedwezen vernomen hebbende , dat Uw Edele aan den Gerechte Uwer Stad zouden hebben geinterdiceerd, om over het publiceeren der nevensgaande Publicatie te ftaan, ende daar toe 1 Stuk No. 94. n0 en alzoo teegens het Privilegie de non evocando, en het recht, aan deeze Stad in Cas Crimineel ten aanzien van haare Burgeren en Ingezeetenen Competeerende,. dezelve alzoo voor een Collegie van gedelegueerde en incompetente nodige asfiftentie te verlenen ; dat Uw Edele ook verbod gedaan hadden, om de deur van de Klok, ten einde het Volk tot het aanhoren der gemelde Publicatie te doen vergaderen, voor iemand hoe genaamd te openen, of te permitteren, dat de Klok getrokken wietd; hebben Wy, ingevolge van de authorifatie van den 12 dezer, door de Edele Mogende Heeren Staaten '4Lands van Utrecht, tot het beramen en in 't werk Hellen der verdere vereischte en meest gepaste middelen, tot maintien van deze Hunner Edele Mogende ordres en bevelen, op ons verleend, de voorfz. zake in rype deliberatie genomen , en verftaan, dat zodanig verbod, ftrydig zynde met de uitgedrukt^ intentie van Hun Edele Mogende ten fpoedigfte by Uw Edele behoord te worden ingetrokken, en zodanige faciliteit door Uw Edele te worden betoond, om de gemelde Publicatie naar gewone ftyl en wyze te doen publiceeren, en affigeren, als met degeëtablisfeerdeenconflitutioneele form van Regering dezer Provincie is overeenkomende, waar toe wy Uw Edele by dezen wel hebben willen aanmanen, en dit doende verzoeken, om zig te wachten, van geen het minfte belet of verhindering aan de uitvoering van gemelde Hunner Edele Mogende bevelen in het doen der meer maal gementioneerde Publicatie toetebrengen, maar in tegendeel het publiceeren en affigeeren van dezelve onverhinderd en volgens de wyze, op welke zulks gewoonlyk en naar order, binnen Uw Edele Stad gefchied, toe te laten. Hier mede. Edele Erentfeste Vrome! Bsvelea wy Uw Edele in de befcherming van God Almachtig. Gefchreven t'Utrecht den 16 April 1786. G. M. TAATS van AMERONGEN. vt. Uwer Edele goede Vrienden De Gedeputeerde van de Staten 's Lands van Utrecht Ter ordonnantie van Dezelven abf. Secr. Pu, Ram. Welke Misfive geleezen, en daar over gedelibereert zynde, is eenparig goedgevonden dezelve, beneevens het berigt door de Heer Borgermeefter Haentjens ingediend in het Gerecht en de Misfive van Hun Edele Mogende Gedeputeerden aan het zelve Gerecht, als meede het berigt van gemelde Heer Haentjens voor de Magiftraat te Hellen in handen van de Heeren Haentjens en Beckering Borgemeefteren, Raden van Osfenberch en Schilge, om al het zelve te examineeren en daar van aan de Magiftraat te Rapporteeren. Jfl- Bbbbb  C 373 ) te Rechters te evoceeren, zoo a!S daar toe deConclufien en daarop (taande Appoinaementen, zoo tot Citatien in Perfoon, als anders in Cas Crimineel, in dato 15» May i?36, en door Meefter Cornelis de IFys onderteekent, tendeeren. Dat Dat hy gedetineerde wel weetende, dat aan den Ho ve van Utrecht geene Crimineele Jurisdictie binnen deeze Stad Competeerd, en daar hy gedetineerde dus in zyn qualiteit als Pander niet onkundig konde zyn, dathethemniet vry Jovis 20 April 1786. Produceerden de Heeren Borgermeefter Haentjens en andere Heeren ingevolge Refolutie van den I7 deezer deezen aangaande Gecommitteerd, eene misfive door hun Edele geconcipieert, aan de Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten deezer Provintie aftezenden, luydende als hier na geinfereert. EDELE MOGENDE HEEREN! : Da*r zedert de laatst gehouden Staten Vergadering dezer Provintie, aan ons van alömme wierd berigt, dat de beide voorftemmende Leeden, waarby zich gevoegt hebben agt Regenten van de Stad Utrecht, tegens ons op naam van de Staten van deze Pro* vintte, goed gedacht hadden, om, ingevolgen van een uytgebracht rapport van negen Heeren , met twee Commisfarisfen uyt den Hove, ter conclufie te brengen het ontwerp van eene Publicatie, by dat Rapport overgelegt; hebben wy niet kunnen bevroeden, de mogelykheid, dat een zodanig befluyt tegen ons op gronden •vin de Conftitutie dezer Provintie en behoudens de aan onze Stad en derzelver Burgeren competeerende Rechten en Voorrechten, konde genomen zyn, of met eenige mogelykheid fubJïfteeren. Dan, zyn wy zedert den ontfang Uwer Edelmogende misfive, van. den 16 dezer, ten geleide van een daar by ingeüoten publicatie , te zeer bevestigt geworden van de exiftentie van een flap jegens ons, die alle verbeelding te boven gaat, en welken aangaande wy ons verplicht gevonden hebben, UEdeie Mogende voor ogen te houden, dat het ingevolge van een Staatsbefluyt is geweest, dat van ons den 4 Maart 1784 is gerequireert, dat wy om de harmonie en goede orde binnen deze provintie en onder derzelver ingezetenen te'herftellen en teconferveeren , mede van onze Burgeren en Ingezetenen zouden Informeeren naar zo danige1 bezwaaren als welken zy zouden verlangen gedresfeert te zien, ten einde daar aan , naar den aart der thans plaats vindende Conftitutie, konde voldaan worden en dezelven hoe eerder zo beter door ons ter kennisfe van de Heeren Gecommitteerdens van Hun Edele Mogende gebragt te worden Het wa» ter voldoening aan het zelve, dat wy op den 25 April 1784 onze Burgeren en Inwoonderen hebben opgeroepen om aan ons, binnen dèn tyd van vyf weeken, op te geven zodanige wettige bezwaa. ren, als een ieder vermeenen zoude, wegens de hertelling der Staats en Stads Regeering te hebben ten einde Wy, uyt examimatie van het overgebragte, in Haat zouden worden geftelt, om- te. eene juifte opgaave der bezwaaren, overeenkomftig Stads Rechten en met bewaaring van dezelven ter voldoening aan het gerequireerde van Hun Edele Mogende uit te brengen, op dat genoegfaame middelen mogte worden uytgedacht en aan de hand gegeven, waardoor alle die bezwaaren wierden weggenomen , de eensgezindheid en het onderling vertrouwen tusfehen de rerpective Staats en Regeerings Leeden met de Burgers en Inwoonders bewaart, beveiligt en beftendig gemaakt wierden , zoals wy hierin hebben gevolgt het geen bereids by de Magiftraten van Utrecht en Amersfoort-, op dezelfde wyze was gedaan; en wy voorts by Copia authenticq in de maand July 17S4 hebben doen over. geven zodanige articulen van bezwaaren, als door de Burgery onzer Stad waaren opgegeven en Hun Edele Mogende concerneerden, Wy hebben by deze gelegenheid geoordeelt niet uyt het oog te moeten verliezen, die rechten en voorrechten, welken aan onze Stad en derzelver Burgery, met opzicht tot de Magiftraats en Regeeringsbeftelling alhier, toekwam, gelyk wy daarin by vervolg ook zyn gellerkt geworden, als Hun Edele Mogende Gecommitteerdens na examinatie van alle de overgebragte bezwaaren , geene zwarigheid gemaakt hebben, de Staaten te advifeeren, om, door de Stedelyke regeeringen met derzelver Bur?eryen te doen reguleeren en applaneeren; het aandeel, dat deielven, zo in de nominatien als in de aanftelling h'mner Regen. :en z-mden hebben, blykens het rapport daarvan den 1 Septem-jer 1784 ter Staatsvergadering ujtgebragt en vervolgens aan ons redaan toekomen. Wy hebben van den beginne af aan in die vaste begrippen gei'erfeert, dat de voorfchreve oproepinge was gefchied, met dat üeker oogmerk, dat de wettige opgegevene bezwaaren overeentomftig de Regten en Voorrechten van de Burgeren en Ingezet e. len behoorden geremedieert en aan dezelve voldaan te worden, :n dat mitsdien de voorfchreve oproepinge in allen opzichten dienIe te beantwoorden aan het hoofdeinde waar toe men dezelve teeft ingericht narnentlyk, dat genoegzame middelen niet alleen noesten Worden uytgedagt, maar dadelyk worden daargefield > vaardoor alle die bezwaaren wierden weggenomen, op dat de ensgezindheid tusfehen de refperélive Staats en Regeringsleeden. iet de Burgers en Inwoonders bewaerd, bevestigt en beftendig emaakt wierd. Daar toe hebben wy geoordeelt, voor zo veel onze posten licht als Leden van den Magiftraat betreft , allereerst te moeter» ,'erkzaam zyn, om aan onze Burgeren te beneemen alle redenen van  C 374 ) vry Itond, de voorfz. verleende Citatien zoo in Perfoon als anders, in Cas Crimineel, binnen deeze Stad te exploidteeren, ten zy hy zig daar door kwame fchuldig te maken aan het violeeren en fchenden van het territoriaal recht recht deezer Stad, en waar toe hy ook dooreen algemeen ordinatoir bevel vun den Hove niet konde gequalificeerd worden; dat hy gedetineerde niet te min , het te werk (lellen van die Crimineele dagvaardingen binnen deeze Stad, aan van K'achten, en aan onze zyde te prrefteeren alle her geen konde ▼eritVekken tot een grond om de eensgezindheid en 't onderling vertrouwen tusfehen de refpeélive Staats en onze Regeeringsleeden met onze Burgers en Inwoonders te bewaaren te bevestigen en beftendig te maken; gelyk wy dan ook onzer zydsgeduurende byna een geheel Jaar vruchteloos hebben afgewagt, dat aan de zyde van Hun Edele Mogende die middelen zouden worden aan de hand gegeven , waardoor de voorfchreve wettige bezwaren tot genoegen van *s Lands Ingezetenen zouden worden weggenomen. Dan dat wy, als gezegt is, daarna geduurende den loop van een geheel jaar, te vergeefsch hebbende uytgezien, wy geoordeelt hebben, niet langer te moeten wachten , maar overeenkomfttg aan de rechten, onze Stad en Burgery toekomende, verplicht te zyn, voor zo veel ons Stads en Regeerings beitel betrof te moeten wegnemen , die bezwaaren waaraan te remediëren wy volftrektelyk gehouden en verplicht waaren en waarom wy geene zwarigheid gemaakt hebben, om op gronden van het aan ons toegezonden Staats rapport, tot genoegen van onze Burgery en m-t derzelver voorkennis, te arrefteeren zodanig regiement concerneerende de Regeeringsbeftelling dezer Stad, als op gronden van dezer Stads Rechten en Voorrechten aan dezelve toekomt en het zelve Reglement na verloop van vier maanden daarna, door de Burgery met de meerderheid van die Regerings • leden te beëedigen , welke met dezelve Burgery oordee detT*, aan het hoofd oogmeik, waartoe de bezwaren waren opgeroepen, te moeten voldoen, waartoe wy ons te meer gedrongen vonden, als wy, noch iemand onzer, voor zo veel ons Stads Regerings bedel betreft, ons onder eenige gehoudenheid zagen, tot punctueele obfervantie van het onwettig, fchadelyk en drukkend reglement van den Jare 1674. En daar wy ten dien opzichten niet anders deden, dan het geen wy Eeds en Ambtshalven aan onze Burgery te prsefteeren ve'fchuldigt en gehouden waren, zo wel als om daardoor een* grond te leggen tot eensgezindheid en het vestigen van een onderling vertrouwen tusfehen de refpeclive Staats en Regeringsleeden met onze Burgeren en Ingezetenen; konden wy geenzints vermoeden dat het zelve zoude gedient hebben , om een ongelukkig, gefubfifteert hebbend disfentieerend begrip over het ver ftand van den Provintialen Eed groter te maken , gelyk wy, onze Gecommitteerdens met Hun Edele Mogende daarover niet ingeftemt en zig zedert December 1784 vaa de Staats Vergaderirg de- dezer Provintie op eene gantfeh Onwettige wyze geween en te rug gehouden gezien hebbende , nimmer hadden kunnen bevroeden, dat een by ons wettig geapplaneert en gearrefteert Regerings Reglement' dezer Stad zoude zyn gearripieert geworden tot een grond, waarop de twee Voorftemmende Leeden, met weinige Gecommitteerdens uit de Stad Utrecht, zich zouden Gerechtigt en bevoegd geoordeelt hebben, om zich met onzer Stads Magiftraats beftellingen te bemoeijen ; ten gevolge, dat men aan ons het effeét van wettig gemaakte en ter eleétie geprefenteerde nominatien van Burgemeefteren en Schepenen, tot hiertoe vrugteloos en buyten effect heeft gehouden niet alleen, maar dat nu, na twee Jaaren oproepens van de Provintiale en Stedelyke bezwaaren aan de zyde van de Staaten daarin niets het allerminfte tot genoegen der Burgeren en In en Opgezetenen is verricht geworden, maar in tegendeel, dat alle het geene daartoe door alle behoorlyke wegen en middelen is voorgedragen werd gedilaijeert, zodanig, dat in plaatze, dat de eensgezindheid en het onderling vertrouwen tusfehen de refpedive Staatsieeden met de Burgers en Inwoonders van de Steeden zouden bewaart, bevestigt en beften, dig gemaakt worden, veeleer de Burgers en Inwoonde!s van de Steeden vertrouwen, voor zich alle redenen van misnoegen over de Voorftemmende Leeden te hebben, als zy, te recht, oordeelen, dat eenmaal een einde van zaken ter afkomst en afdoeninge immers van hunne Stedelyke bezwaaren behoorden plaats te hebben, zo als dan op dien grond gerust heeft het infteeren ter afdoeninge van de poineïen, betreffende Stads Regerings beflellinge van den Magiftraat der Stad Utrecht en de beëediging van het daar toe gearrefteert Reglement op den 20 Maart jongstleden , als meede de begeerte van onze Burgery ter beëediging van het nu meer dan tien maanden vast gefteld reglement op de regetings beftelling dezer Stad, na dat aan de Regenten daartoe door de Burgery eenen bekwamen tyd van 14 dagen beraad te voren was gegeven, en waaraan de Regenten ter afkomst van de bezwaren gehouden wa. ren te voldoen, daar het toch ingevolge onzer Stads Rechten en Voorrechten aan de Burgery toekomt, om met haaren Magiftraat te mogen vaftftellen en beramen zodanige ordre, betreffende de Regeringsbefrellinge als zy oordeelt tot welvaart van haar en deze Stal te ftrekken en waaraan ieder Regent verplicht en gehouden is zich te moeten gedragen, zo lange het Salns Populi de hoogfle Wet moet uitmaken; in zo verre, dat zy, die zich daar aan niet vermeenen te moeten onderwerpen, in hunne posten, als Regenten tegens de zin en het genoegen der Burgeien niet kunnen Bbbbb 2  C 375 ) aan drie van de daar by genoemde Perfoonen, Burgers dezer Stad, heeft gedaan, met overleevering van Copie der voorfz. Requeften en daar op (taande Appoinctemeu' ten, met beteekening van een Rechtdag, en wel teegens Maan- geeontinueert worden, maar gehouden zyn, zich van hunne posten te deploijeeren of te gedogen, dat de Burgery, hen, behoudens hunne eer , dimitteert. 't Was dan op die gronden, welke de rust, eensgezindheid en het welvaard onzer Srad vereyschten, dat eens epne finale af. komst ter introductie en volkomen beëediging van ons Stads Regerings Reglement ain de zyde van alle Regenten behoorde plaats te hebben en waartoe de tyd bepaald zynde tegens den 21 der afgelopen maand Maart hadden de Heeren Verhel, Fryienins, Hrttyn, van Mierho , van Hem en de Rnyter niet kunnen refolveeren, om het met voorkennis en tot genoegen van onze Burgery gearrefteert Reglement op de Regeringsbeftelling dezer Stad te beëedigen; het welk dan van dit notoir gevolg is geweest, dat hunne perfonen in qualiteit als Raden dezer Stad, niet langer konden blyven de repraefentanten van eene Burgery, welke zedert vyf maanden zich bereids vond onder de obfervantie en edelyke verplichting aan een, tot hun onderling genoegen, zedert tien maarden geapplaneert en gereguleert Regerings Reglement invoegen dat de Burgery dezer Stad geoordeelt heeft gereehtigt en bevoegt te zyn, ora de voorfchreve zes Raden, uyt hoofden van hunne aanhoudende weigering, van hunne posten als Raden te hebben kunnen en mogen verlaten; zo als zy zulks, behoudens de eer en waardigheid van die Heeren, op den si Maart dezes Jaars hebben gedaan , tot zo verre dat die Heeren, zeiven begrypende het redelyke dat daatinne aan de zyde van de Burgery rendeerde zich tegen de begeerte der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, op geene wyze hebben geoppofeert, en vooral niet, dat zy dieswegens, het zy door adresfen of op eene andere wyze, ten fine van bezwaar, veel min tot maintien fn hunne gewezene posten zich aan Hun Edele Mogende hebben vervoeg 1 gehad; zo als Hun Edel Mogende en UEdel Mogende zich daarop, by alle derzelver genomene dispofitien niethebben gefttndeert en ook geentints hebben kunnen fundeeren; offchoon de twee voorftemmende Leeden en eenige Regenten uyt de Stad Utrecht hebben vermeent, uyt eigen gezag, gerechtigten bevoegd te zyn , om ook buyten aank'achten zich de zaaken or. zer Stads Regerings beftelling concerneerende aan te mogen trekken en daartoe, zoo wy geinformeert zyn geworden, ter Staatsvergadering van den 29 Maart een voorftel te doen, tot het decerneeren van eene CommisQe uyt de drie Leden van Staat, en daar de Stemmen aan der Steden tafel Haakten, dat voorftel door de Stem van éénen Burgemeefter der Stad Utrecht als in dezen qua- Maandag den 7 en 17 July 1786, des voornoen» ten p uuren, voor den Hove van Utrecht, zoo als hy gedetineerde by het doen van het laatfle dier Exploioten in flagranti bevonden en gedetineerd is geworden. Dat hy ge- de- quafl concludeerende ter conclufie te brengen; in zo verre zelfs dat men om te zekerder tot zyn oogmerk te komen, aan dio Cómmisfie heeft geacrocheerd de fubftantie, om met Commisfarisfen , by den Hove te benoemen, te overleggen, niet om Hun Edele' Mogende te advifeeren op wat wyze met wegneming van alle wettige bezwaaren, de onvergenoegdheid van onze Burgeren ea Ingezetenen het plaats vindend mistrouwen tusfehen de Staats, leeden en tot herftel van alle eensgezindheid konde geremedieert worden, — maar in tegendeel om te overleggen de beste en meest convenable wyze, op welke de ferieufte intentie vaa de twee Voorftemmende Leeden met eenige weinige Regenten der Stad Utrecht efficatieufelyk tegens ons zoude kunnen wordenge« executeert en ten effect gebracht, ter maintien van hunne genome Refolutie van den 29 Maart dezes Jaars waar by die Heeren ongeroepen en zonder voorgebragte klachten zich aangematigt hebben met onze Stads Regerings beftelling zich te bemoeijen , in zo verre zelfs dat zy eene zaak, welke ter hunner cognitie niet behoord en alleen aan ons en onze Burgery competeert, casfeeren en de demisfien van de voorfchreeve zes Raden willen houden voor geheel wederrechtelyk nul en van onwaarden; ten verdere fine, dat dezelven in de vorige bezittinge hunner Raadsplaatzen tot den 20 Oflober aanftaande zouden moeten worden gemaintineert; en voorts dat aan de Perfonen in hunne plaatzen in den Raad gefteld zou worden geinterdiceert en verbodea eenige*aéte van Magiftrature te exerceeren op poene van Hun fidele Mogende (narnentlyk da twee Voorftemmende Leedeüen weinige Raden uyt de Vroedfchap der Stad Utrecht) hoogfte indignatie ten gevolge, dat UEdel Mogende , ter onzer informatie aan ons een extract, en ook niet verder als tot onze informatie, hebben doen toekomen zonder dat wy konden penetreeren, dat het de twee Voorftemmende Leeden met de weinige Regenten der Stad Utrecht waarlyk ernst zoude zyn geweest om, tegen de regulen en gronden van de Conftitutie dezer Provintie, zich dadeJj/k te immisceeren in onze Stads Regeerings beftelling en alzo ook dadelyk op den naam en onder den tytel van de Staten van den Lande aan zich te trekken een recht, dat alleen aan onze Stad en Burgery toekomt en van het welk aan zich te trekken de beide Voorftemmende Leeden en de Regenten der Stad Utrecht even zeer geexcludeert zyn, als wy onbevoegd zyn, om ons met der laatst genoemde huyshoudelyke Magiftraats beftellingen te mogen bemoeyen. Wy hebben derhalven niet kunnen geloven, dat de beide Voor- ftern-  ( 37* 3 detineerde alzoo Stads Jurisdictie en territoriaal recht hebbende gevioleert, en hoe zeer de Magiftraat deezer Stad had mogen verwagten, dat hy gedetineerde die zyne fchending van Stads Rechtsgebied zoude gebeeterd, of dat zyne Hemmende Leeden even min als weinige Regenten van de Stad Utrecht zig in zo verre zouden hebben kunnen vergeeten om op het rapport van eene CommisGe , geheel beftaande uyt Leeden welke in onze zaak volllagen partyen zyn, aan der Steeden tafel, met de meerderheid van ééne enkele Stem, de Stemmen der rapporteurs er onder getelt) tegen ons praetenfelyk te arreHeeren eene zo aller rigoreufte Publicatie, waar van in de gedenkboeken onzer Republiek, immers na de afzweering vanPhilippus den tweeden, onder eene vrye Staats Regering, geen voorbeeld te vinden zal zyn, en waarby een Syftema van prcetenfelyk Hoog gezag en Souveraini eit word gevoerd, dat nimmer aan de Staten dezer Provintie ten aanzien van de Burgeren en Inwoonderen alhier heeft Plaats gehad en zo als wy by onze misGve in de maand February aan UEdel Mogende gedaan toekomen, op onwederlegbaare gronden hebben aangetoond, dat wy ons nooit met de Staatsleden dezer Provintie op dien voet jO de Unie hebben begeven, dan dat wy in tegendeel, zo te dier tyd, als zelfs in de geweldigfte tyden, als is geweest het Jaar 1674, met onze meele Staatsieeden geen andere overeenkomst gemaakt en ook tot geene anderen Eed ten aanzien van hetStaats beftuur dezer Provintie hebben geaccedeert , als met behoud van onze Privilegiën, handvesten en gerechtigheden; en onder fpeciale beloften, dat wy daarby , zo wel als by onze oude we tige en wel herbrachte coflumen door de twee voorftemmende Leden en Steeden moesten gedefendeert, voorgedaan en gehandhaaft worden. Dat wy op die gronden ook nimmer hebben kunnen verwagten, dat de beide Voorftemmende Leeden en eenige Regenten van da Stad Utrecht zïcli over ons zouden hebben durven arrogeeren een zo pretenfelyk hoog gezag en authonteit als men niet te min by eene refolutie van den 29 Maart jongstleden heeft onderftaan te doen; veel min dezelve tot die onbegrypelyke hoogte door te dringen, als waar van die pretenfelyk op naam van de Staten dezer Provintie uytgevaardigde Publicatie op dea 12 April dezes Jaars de aller verregaande en onwettigfte preuves van geweld en overheerfching over ons komt uyt te leveren; en daar wy als Staatsieeden dezer Provintie ten aanfien van de Magiftraats beflellinge dezer Stad van den wil en het goedvinden der twee Voorftemraenda Leeden, even min als van de weinige Regenten der Stad Utrecht, welken geoordeelt hebben zich In deze onze zaak, Ichoon onwettig te hebbenkuoxenimmisceeI Stuk No. 95> ien' ne gezegde Principalen de grief, daar door aan Stad en Burgery aangedaen , zouden gerepareerd en herfteld hebben; dan dat zulks niet heeft mogen gebeuren, veel min, dat daar toe eenige de minite convenabele middelen zyn ge- ren, afhmglyk zyn; hebben wy ook geoordeelt aan deeze voor ons in allen opzichte nulle en onwettige beveelen op geen wyze te kunnen gedragen, maar dezelven in allen opzichte te confidereeren als eenen Hap en eene daad van het hoogst geweld, aan ons door de beide Voorflemniende Leeden met weinig Regenten der Stad Utrecht aangedaan , gepaard gaande met het violeeren van onzer Stads Territoriale Rechten tot zodanigen hoogen graad, Jat wy ter maintien van onze authoriteit en de rechten aan Ons en onze Burgeren competerende, ons verplicht gevonden hebben, daartegen te voorzien door die wettige middelen, welke het verregaande ongelyk , dat aan ons daardoor is aangedaan, en door de voorfchreve Publicatie verder bedreigt word, zullen kunnen af keeren ; gelyk wy by dezen aan UEdel» Mogende met allen ernst verklaaren, dat wy de meergemeltePublicatie en Afïïxie van dezelve, zo binnen deeze Stad, als op het territoir van dezelve houden voor eene daad van openbaar geweld tegen onze Stai en derzelver Burgeren en Inwoonderen ondernomen, aanloopende tegen alle banden en verplichting van Bondgenooten en overfchrydende d» palen van dien Eed en die verplichting, waar aan ieder Lid van Staat, ingevolge van de CoaHi:utie dezer Provintie, ten aanzien van dezelve gehouden is. Wy maken derhalven geen zwarigheid aan UEdel Mogende, als onze Waaragtige intentie , te verklaaren, dat wy die Publicatie houden als eene fchadelyke en onwettige nieuwigheid, ftrydig tegen het recht van onze Stad en aanlopende tegen de vas'gefielde form van de Regering en Conftitutie dezer Provintie, ten effeéte dat dezelve dan ook niet anders, dan als nietig en van onwaarde zynde met alle desfelfs gevo'gen en aankleven van dien , wy aan de last daarby vervat, ons Eeds en Plichtshalven niet hebben kunnen gedragen, maar in tegendeel dat wy verplicht zyn de Rechten en Voorrechten onzer Stad en Burgery, welke wy by duren Eed bezworen hebben te moeten voorftaan, hand te houden en met alle macht en middelen gehouden zyn te maintineeren; in zo verre, dat wy allen, die zich met eenig geweld tegen ons, ter verkorting van onze Rechten en Voorrechten , zouden willen (lellen, of zulks onderneemen, zonder eenige verdere waarfchnuwing als verftoorders van onze rust en veiligheid zullen af lteeren of dezelve ten ftrengften, ook zelfs na exigentie van zaken met den dood zullen ftraffen; alzo er niets heiliger is, dan de rechten van een Volk, welken in allen gevallen door de macht van den fterkfteh niet behoren geufurpsert te worden, dan met eo tegen over- Ccccc  C 377 ) geproporreert geworden Zoo is het, dat het Gerecht ter voldoeninge aan Raads requifitie, om in deezen een af. doeninge van zaaken te bekomen, gezien en geëxamineerd hebbende de Schrifceiyke Conclufie en Stukken, deezen aan aangaande door den Heer eerffeo Regerenden Burgemeefter, in bewaaringe hebbende het Schouts-Ampt deezer Stad, aan het zelve ingedient, verftaat, dat de drie Origineele Papieren of Requestenhoudende als voorfz. tot CU vergeftelde vrylating van dat recht en die middelen welke ter behoud van die heilige rechten door God Len de Natuur ons zyn ingefchapen en aan de hand gegeven. Van dit recht noopt ons de voorgemelte. Publicatie, tegen de geweldige middelen van de twee voorftemmende Leeden. en weiaige Regenten der Stad Utrecht tegen onzen wil en ondanks onze intentie gebruik te zullen moeten maken , vooral wanneer het de beide voorftemmende Leeden en die weinige Regenten der. Stad Utrecht zullen goedvinden, om op en onder den naam van de Staten dezer Provintie op het effecl van die Publicatie, aller onwettig3t gearrefteert, te blyven infteeren. Verder moeten wy aan UEdeie Mogende verklaren, dat wy in onze Stad, even min als zulks goede huyshouders in hunne huishouding past, eenig geweld van iemand wie ook behoeven te gedogen, en daarom ook, niet voornemens zyn, ons door het geweld van de twee voorftemmende Leeden en de weinige Regenten der Stad Utrecht anders te zullen laten oveiheerfchen of overrneefteren, ook zelfs niet door het ondernemen van criaiineele procedures of vervolgingen van wat aard dezelven ook mogen zyn, dan ten kosten van ons goed en bloed. Daarom Edel Mogende Heeren! Wanneer het de voorftemmende Leden en de, weinige Regenten van de Stad Utrecht ernst U hun vast bepaald voornemen tegen ons uyt te voeren, zalmen het aan Ons en onze Burgery niet kwalyk moeten duyden , dat zy de overmeeftering van hunne Rechten tn Voorrechten zullen doen gepaard gaan met hunne edeljke verplichting narnentlyk door den voorftand van dezelven met goed en bloed. Ja wanneer wy ook het ongeluk mogten ondergaan, dat wy ongelukkig verdoken wierden gehouden van het effect van etn hoogst refpeftable aargeboden tusfehenkomst en wy alzo aan ons aelven, afgefcheiden van getrouwe Bondgenoten wierden overgelaten, en voor eene onwettige overmacht ons aangedaan onbehoorlyk zouden moeten zwichten, dan houden wy ons verze. kert, dat onze nagelaten voctdappen ons altyd dat getuygeniszullen nageven, dat wy aan Eed eu Plicht getrouw geble.en zyn, an niet hebben gefuccumbeert dan voor de laaghartigfte Overmeefteiing, waar over ook. een rechtvaardig God ten geenen dage richten zal. Daar dus voor ons niet anders overig is, dan ons in dezen op God en or z« Rechtvaardige zaak tegen het ons aangedaan geweld te voorzien, hebben wy daden nog. wel aan UEdel Mo- gar>- gende willen doen toekomen ten einde UEdel Mogende in overwegmg ,e geven, wat het te zeggen zal zyn, zo de tegen ons onwettig gehouden menees oorzaak mochten geeven tot het ver. gieten van onfchuldig Burgerbloed; waar tegen wy nu voor als dan op het aller nadrukkelykst protefteeren, en zo ten aar zien van ons; als van onze Burgeren, voor de geheele waereld en voor een Alwetend en Rechtvaardig God Onfchuldig willen Se. houden worden , terwyl wy het zelve met alle de gevolgen overlaten voor rekening en verantwoording van hen, die alzo onverzettelyk zyn voortgegaan op onze rechten en voorrechten te in piëteren, terwyl wy hopen , dat de God van Nederland, dieonze Voorouders ter bekominge der Vryheid na het ftorten van zo veele ftroomen bloeds bemoedigt en gefterktheeft, omajs Helden voor hunne Rechten en Voorrechten te ftaan ons in deezen mee. de zal verfterken tegen allen en een ieder, die voorgenoomen hebben ons van die duurgekogte en door onze Voorouderen tegen de allergeduchtfte geweldenaars met bloed verzegelde Rechten en Voorrechten te ontzetten. Waar meede wy UEdel Mogende beveelen in de befcherming van dien God, waaraan alle Regeerders euBeftuurders der waareld, eenmaal Rekenfchap en verantwoording van hunne daden geven zullen en hebben de eer ons te noemen. EDEL MOGENDE HEEREN! Wyk by Dnurft. Uw Edel Mogende goede Vrienden. 20 Jan. i7S6. Burgemeefteren en Regeerders dezer Stad. (onderftond) Ter Ordonnantie van dezelven. (was get.) L. van SCHAIK. Waar over zynde gedelibereert, is de voorfz. Concept misfive eenparig geconformeert en in een Refolutie geconverteert en dien, conform de Secretaris geauftorifeert dezelve zonder verdere refutatie te perfecteeren, en aftezenden. liunse 29 May 17S6. De Magiftraat Extraordinair Vergaderd, op verfoei van Gecommitteerden uit de Borgery. Gecommitteerde uit de Burgery binnenfland vergund fynde, feide geïnformeerd te fyn , dat er by den Procureur Generaal van den Hove defer Provincie eenige citatien in perfoon, ofan. dere exploiden binnen defe Stad ondernomen ffonde te worden :egens Borgers en Inwoonders derfelvea , verfotkende dienvoU  C 37* ) Citatïen in Perfoon als anders, door of op den naam van den Procureur Generaal deezer Provintie, in vilipendie en tot ichending en verkorting van het recht, deeze Stad competeerende, en op den 19 May, 1785, aan den Ho. ve gens , dat ter bewariog van defer Stads Regten in defen opügte de nodige voorfiening door de Magiftraat mogten genomen worden. —■ 8 Waar over gedelibereert fynde, is eenparig goedgevonden, de Heer Eerfte Regeerende Borgemeefter Haentjens te auihorifeeren foo als zyn Edele geauthorifeert word by defe, om ingevalIe een Pander, of ander bediende van den Hove, fig om Territoir ten fine voorfz. by fyn Edele mogten vervoegen, in dat cas geen Territoir te geven, nog^ook op fodanig verfoek het gerecht te doen convoceeren. En ingevalle fedanig een bediende van den Hove op eenige andere wyfe een Exploict binnen defe Stad mogt komen te doen, word voornoemde Heer Borgemeefter vervolgens geauthorifeerd, om derfelver bediende van den Hove na. mens de Magiftraat in civil arrest te doen neemen, en daaromtrend het nodige te obferveeren. — En fal Extract defer aan welgemelde Heer Borgemeefter fonder refumtie worden uitgalevert, om te ftrekken tot desfelfs informatie. Mards 30 May 1786. De Magiftraat Extraordinair Vergaderd Communiceerde de Heer eerfte regerende Borgemeefter Haentjens da: Johannes Valburg, Pander s'Hoofs van Utrecht, fig op gisteren binnen defe Stad had laten vinden , en fonder eenig verfoek om Territoir, veel min permisfie deswegens aan eenige Leden der regeeri.tg , eenige ci atien in perfoon hadde geexploicteert, in naam van den Procureur Generaal s'Hoofs voorfz. R. O.; dat dienvolgens hy Borgemeefter, ingevolge des Magiftraats authorifatie op gisteren op fyn Edele vèrleend, den felven Pan. der ten huife van Cornelis van Achhoven, Kaftelain in de Keifers Kroon alhier ia civil arrest hadde doen ftellen; En het voorfz. arrest ter arrest Rolle van den Edele Achtbaare Gerechte defer Stad, behoorlyk hadde doen decreteeren. —- En falx gehouden voor Notificatie. Voorts fyn op het defen aangaande voorgebragte, de Heeren Borgemeefter Haentjens, Raden Schilge, en Berenburg verfogt en gecommitteert, derfelver gearrefteerde Pander in naam en van wegens de Magiftraat, op eenige, op heden ter tafel geproduceerde articulen, betrekkelyk de voorfz. gedaane Exploicten, fonder geobtineerd Territoir, te hooren, De Heer oud Borgemeefter van Osfenberch feide, fig met het decerneren defer Cómmisfie niette kunnen conformeeren , vermits defelve van oordeel was, dat het horem-op Articulen niet te pas- ve van Utrecht geprefenteert, één ondertekend door Hieronimus van Alphen, en twee door Dirk Blekman, alsboven dien hoogst injurieus, lafterlyk en hoonende, zoo voor de Magiftraat, het Collegie van Gecommitteerden , en pasfe komt, voor en al eer een gearrefteerde door een nadere provifie van juftitie, in crimineele detenfie is overgebragt, Voorts is op het, defen aangaande voorgebr*gte, goedgevonden den Heer Hooftofficier Grave van Rechteren door de Secretaris in naam van de Magiftraat te doen aanfchryven, dat op gisteren , van wegen de Magiftraat alhier is gearrefteert een perfoon, weike de Stads jurisdictie en Territoir heeft gevioleert. — Met last aan fyn Hoog geboren, om binnen 24 uuren, na ortt» fangst dier misfive, fig met desfelfs Procureur binnen defe ftad te begeven , ten eynde fonder verwyl het regt van deStadindefa jegens den gearrefteerde waar te nemen. — Eodem die poftea. De Magiftraat andermaal Extraordinair veï* gaderd, —- Door den Heer eerfte regerende Borgemeefter Haentjens ter vergadering fynde gecommuniceerd, dat den Heer Hooftofficier Grave van Rechteren fig foo eeven binnen defe Stad hadde begeeven , en het Gerecttt hadde doen convoceeren, weshalven hef affenden van de hier ooven gearrefteerde misfive, onnodig was geworden. Is fulx voor notificatie gehouden , en wyders op het geproponeerde, deefen aangaande, eenpaarig gerefolveert deHeer eerfte regerende Borgemeefter Haentjens te verfoeken, en te Committeeren, foo a's fyn Edele verfogt, en gecommitteerd word by defen, in naam van de Magiftraat, ter vergadering vanhet gerecht, na het openen van het felve, de prefeme Heeren Schepenen te gelasten, en te Communiceeren, dat de Magiftraat geoordeelt heeft den Pander van den Edele Hove van Utrecht, uit hoofde van het violeeren van Stads Territoriaal regt in verfekering te neemen, van welk violeren aan de Magiftraat uit de eigene Confesfie van den Pander, eo de by hem afgegevene pa-pieren, volkomen gebleken is , waarom de« Raad geoordeelt heeft,, aan het Geregt te gelasten, den Heer Hooftofficier op het aller, fterkfte te injungeeren ter dier- fake defer Stads regten allerfterkfte tegen genoemde Pander, genaamd Joharnes Valburg, waar te nemen, en fig op geene voorftellen van den Hei-r Hoofdofficier,, van wat aart, en hoedanig defelven ook mogen wefen, in te la. ten , direct of indirea, in tegendeel fyn Hooggeboren op het allerferieufte te Compelleeren, tot maintien van Stads Rechten en Voorregten, tot Confervatie van het onafhankelyk territoriaal regï-: defer Stad, ep dat de Magiftraat defer Stad, Dg niet in de onaangename omftandigheden fal gefteld zien, om oek jegens tien Heerr Hoofd*- Ccccc a  C 379 ) en van het recht, de geheele Burgery toekoomende, door een Dienaar van de Juftitie deezer Stad, in het aanzien van den gedetineerden, op de Puye voor den Stadhuyze alhier, openbaarlyk zullen worden gelacereert en verfcheurd: con. condemneerende hem gedetineerde het zelve aan te zien; Interdiceerende hem gedetineerde, om zyn leeven lang geduurende binnen deeze Stad of Vryheid van dien weeder te komen, op poene van ter contrarie bevonden worden' de Hoofdofficier fodanlge middelen van contrainte te appliceeren, als om defelve, ter nakoming van fyne beëdigde verpügting fal worden geoordeelt te behoren, en wyders, dat het gerecht alvorens op eenig voorftel, of voordragt van den Hooftofficier, defe faak betreffende, te befluyten , daar van bevorens aan de Magiftraat kennis en ouverture fal moeten geeven, om in defe fodanig ta re» foReren, als de Magiftraat tot foutien van Stads Regten enVoorregten fal oordeelen te bahoren, met verdere verklaring, dat de Magiftiaat defer Stad niet fal gedoogen, dat eenige refolutie of dispofitie van het gerecht defe ter contrarie worde genomen , maar dat de Magiftraat met alle magt het onaf hankelyk territoriaal regt defer Had, tegens alle, en een yder, hy fy wie hy fy, tenalierfterkfte fal maintineeren, en geene infractie op defelve hoe ook zal gedogen. — Eodem die Pofiea. De Magiftraat ten derdemalen Extraordinair Vergadert. — Rapporteerde de Heer Borgemeefter Haentjens de bovenftaande Magiftraats Refolutie, foo eeven den gerechte defer Stad te hebben gecommuniceert. — Na dat alvorens door den Heer Hoofdofficier Grave van Rechteren, ter Vergadering van het gerecht was gecommuniceerd, en voorgelefen een aanfchryving van de Edels Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten defer Provincie van heden morgen by zyn Hooggeboren ontfangen , tenderende de voorfz. aanfchryving, dat fyn Hoog geboren fig terftond na defe Stad moest begeven, het ontflag van den gearrefteerde Pander befbr'gen. — Dan, dat by het Gerecht eenparig was verftaan, dat vermits het arrest op den Perfoon van den Pander Valburg, niet hadde laten doen, den Heer Hoofdofficier dienvolgens Gg defen aangaande behoorde te adresfeeren by die geenen, welke de gemelde Pander in arrest hadde gedaan nemen, en dat wyders was goedgevonden, de voorgemelde Magiftraats refolutie by extract uit de refolutien van het geregt, aan welgemelde Heer Hoofdofficier fonder refumtie te overhandigen tot desfelfs informatie. — welk rapport gehoord fynde, is het felve gehouden voor notificatie Mercurii jr May 1786 De Magiftraat Extraordinair Vergaderd. Is op de propoGtie van de Heer Borgemeefter Haantjens eenparig goedgevonden, den Heer Hoofdofficier Grave van Rechte. ren ren, door den Secretaris te doen aanfchryven, om in desfelfs qualityt als Hoofdofficier defer Stad, het regt van defelve tegen de perfoon van Johannes Valburg wasr te nemen, en daar toe binnen den tyd. van 24 uuren, na omfangst dier aanfchryving, flg binnen defe Stad te bevinden, en dat by onverhoopte nalatigheid van het felve, de M>giftraat op den Heer eerfte Regerende Burgemeefter , de nodige authorifatie heeft verleend, om als dan fyn Hoog geboren in officio te vervangen. — Wyders is goedgevonden , dat den gearrefteerde Pander Valburg, uit de Herberg de Keyferskroon, in de ordinaris Gyfeling onder den Stadhuyfe , fal worden overgebragt, edog by «eerderheid verftaan, dat aan hem vry acces, en reces fal worden toegelaten. — Veneris 2 Juny 1785. De Magiftraat Extraordinair Vergaderd. Is ep het door dê Heer Eerfte regerende Borgemeefter Haentjens, defen aangaade voorgebragte eenparig goedgevonden, aan de Edel» Mogende Heeren Staten dezer Provintie, op morgen buiten gewoon befchreven zynde, afterenden fonder refumtie, eene misfive, rakende het gedane arrest, op de perfoon van den Pander Johannes Valburg, ter fake van het violeren van defer Stads Terri. toir, door het doen van eeuige Exploiften, luidende die misfive, als hier na geinfereert. EDELE MOGENDE HEEREN1 Hoezeer wy geoordeelt hadden geen geloof te moeten flaan aan verbreide geruchten van Crimineele procedures tegens ons of iemand van onze Burgeren en Inwoners, gegrond op onze verrig tingen ter uitoefening» van het recht der Magiftraats beftellinge tot redres van zodanige overgeleverde poincten van bezwaren, als waar toe wy ingevolge van een fpeciaal aanfchryven van UEd. Mogende onze Burgeren en Inwoneren hebben opgeroepen, en om welke met onze Burgeren te reguleeren en applaneeren UEd. Mogende ons ook door de toezending van het ter Staats Vergadering uitgebragte rapport van den 1 September 1784 volkomen bevotgd hebben erkent, zo hebben wy niet te min tot onze verwonde» ring ontwaart , dat die gerugten te zeer gegrond waren, als zy hier binnen deze Stad , op den 29 May jongstleden beeft vervoegd een Pander s'Hoofs dezer Provintie om te exploicteren zodanige criminele dagvaardigingen, ook tot citatien in perfoon , als verleend zouden zyn op drie onderfcheide requeste jegens ons en één on. zer Burgeren by den Procureur Generaal dezer Provintie aan den  ( s8o ) de als een fchender van Stads^erritoir aan den tyve geflraft te worden; condemneerende hem gedetineerde boven dien in alle de kosten en misfen hier over gevallen door hem te voldoen, voor dat hy uit zyn detenfie zal kunnen ontflagen worden, en zoo zulks binnen vier weeken, na • de Hove geprefentcert, zo als hy hei exploiéteeren van de voorfz dagvaardiging ook zodanig heeft ondernomen, dat wy ter handhaving van het recht onze Stad, zo in het Civile als inzonderheid ook in het criminele competerende, ons in de verplichting hebben gevonden om die Pander genaamt Johannes Valburg in verzekering te ftellen en te houden, tot den tyd toe dat de grief daardoor aan onze Jurisdictie toegebragt op eene allezints fatisfactoire wyze zal zyn weggenomen. En nadien wy daar door de onwederfpreekbare bewyzen bekomen hebben, van de aller verregaandfte demarche van den Hove als zynde ten eenenmale incompetent, en in weerwil van de geheiligde rechten en Voorrechten onze Stad en derzelver Burgeren en Ingezetenen competerende, de voorfz. citatien hebben kunnen goedvinden te verleenen, en alzo, ook in cas crimineel (ware het mooglyk)' over ons en onze Burgeren zich eene Judicature aan te matigen, waartegens wy In alle opzichten bevoorrecht zyn; het zal niet nodig zyn aan UEdeie Mogende open te leggen wat belang ieder Burger en Inwooner van Stad en Steden heeft, om bewaart te warden by het recht dat aan dezelve ten aanzien van Civile en Crimineele rechtsvorderingen toekomt, en wat de gevolgen zyn, wanneer men vooral in het Crimineele de Burgeren zoude willen omzet" ten van het privilegie de non evocando , en hen te betrekken voor een hen allezints incompetente rechtbank. Het behoeft gee» ne adflructie hoedanig onze Voorouderen, dit recht ten kosten van ftroomen blocds, tegens hem welke goedvond, hun ook daarvan te willen beroven, hebben gehandhaaft, en wy vertrouwen ook daar m, dat UEdeie Mogende bezeffende, dat dit behoord onder de aan ont.bezwooren privilegiën , tct welkers handhaving wy een volftrekc recht van ree:«men op alle de Leden van Staat hebben, en dus verzeeren wy in dat biliyk vertrouwen dat UEdeie Mogende den Procureur Generaal, en het Hof Provintiaal znl'en geheven aan te fchryen, om van de voorfz. procedures niet alleen af te zien, maar dezelve te casfeeren en annulleren met last aan den Hove en den Procureur Generaal zich by vervolg te wagten , eenige cri.nincele dagvaardingen off procedures, tegens de Burgeren en Inwooneren dezer Stad, onder wat voorwenden ook, in te ftellen, maar deze S ad en derzelver Burgeren en Inwoon*ren ook als een meede integreerend Lid vrn Staat, en inflellers van de ordonnantie van den Hove, waar over wy nevens UEdeie Mogende te beveelen hebben, onI Stuk No. po", vor. de pronnntiatie deezer, niet zal zyn gedaan, verffaathec Gerecht dat hy gedetineerde in een Werkhuis zal worden overgebragt, om met zyn handen arbeyd de kost te winnen , tot zoo lange aan den inhoude deezes, ten aanzien van de kollen en mifen, zal zyn voldaan. Al- verhindert en onverkort te laten by dat recht, en Specialyk het voorfz. privilegie de non evocando, dat aan dezelve ingevolge de aan haar bezworen voorrechten toekomt, En hoe zeer wy ons in de onaangename omllandigheid bevinden, om door UEdeie Mogende ons gefecludeert te zien, van de op morgen befchreevea extraordinaris vergadering van Staat (waar door dezelve incompleet befchreven zynde) hebben wy niet te min daarvan geinformeert zynde, voorbehoudens het recht ook dien aangaande, nodig geoordeelt, deze ter oveiweging aan UEdeie Mogende te moeten voorhouden, ter afwendirg van acdanige onaangenaamheden , als by onverhoopten voortgang de notoire -gevolgen van de voorfz. jegens ons geëntameerde nuile en incompetente procedures zullen komen op te leveren; en ook dien aangaande by dezen tot voorkominge van herhalingen feu refereeren rot onze onderfcheide misfives ter aantoninge van onze rechten en daarby geinhaefeerde proteftatien, nu zedert twee Jaaren zo aan UEdeie Mogende als de Heeren UEdeie Mogende Ordinaris Gedeputeerden toegezonden. En hier meede UEdeie Mogende beveelende in de befcherminge des Allerhoogften, blyven wy. EDELE MOGENDE HEEREN 1 Uwer Edele Mogende Goede Vrienden Borgemeefteren en Regeerders der Stai Wyckby Duurftede. (onderftond) Ter ordonnantie van dezelven (was geteekent) L. v. SCHAIK Wyders is op de propofitie van den Heer eerfte regerende Borgermeefter Haetjens, eenparig goedgevonden foo dra den Heer Hoofdofficier Grave van Rechteren fig binnen defe Stad fal bevinden', fyn Hoog Geb. legaliter te communiceeren de Magiftraats refolutie van den 15 April jongstleden, nopens het doen der Publicatie. —-■ En wanneer een Pander, of ander bediende van den Hove ofte van wegens de Heeren Staten binnen defe Stad eene Publicatie mogte willen doen , fonder permisüe van de magiftraat, is den Heer eerfte regeerende Borgemeefter Haentjens ofte des&lfs opvolger in rang, geauthorifeert, denfelven Pander of ander bediende, met alle fodanige aadere perfonen, als hy by fig mog- Ddddd  ( 3*1 ) te hebben, en tegens de Magiftraats refolutie in defe mogten handelen , dadelyk in verzekering te nemen.Edoch hebben den Heeren Borgemeefter Beckering, en oud Borgemeefter van Ösenberch voor hun fentiment gedeclareert, en doen aantekenen, fdat hun Edele maar alleen van oordeel waren om in 't voorfz geval maar alleen den Pander, of ander bediende in verfekering te nemen, fonder eenig ander perfoon, of perfonen: wyders is den Secretaris geauthorifeerd, den Heer eerfte Regerende Borgemeefter Haentjens de nodige Extraften authentiecq in defe nit te leveren, tot desfelfs informatie in narigt. — Martis 6 Juny 1785. De Magiftraat Extraordinair vergaderd. Communiceerde de Heer Regerende Borgemeefter , dat by die van den gerechte defer Stad, was ingekomen een misSve van den Hove defer Provincie, ten geleide van eenige Exemplaren van een Publicatie by de voorfz. Hove, ingevolge fekere authorifatie der Heeren Staten gearrefteert. — En dat het gerecht die misüve had geftelt in handen van hem Borgemeefter, om daar van fodanig gebrnyk te maken, als fy fouden goedvinden, fynde 'defelve Publicatie en Mislive, Luidende als hierna geinfereert, — PUBLICATIE. Het Hof Provintiaal van Utrecht: doet te weten : dat by Hurt Edele Mogende da Heeren Staten dezer Provincie in confideratie genomen zynde, dat hangende Hoogst DerzelverDeliberatien over de zaaken van Wyk, behoorde zorg gedragen te worden , dat de Pander Johannes Valburg, als welke alles heeft gedaan en verligt in officio , niet werde mishandeld, Hoogstgemelde Heeren Staten by Refolutie van den 3 dezer den Hove hebben geauccorifeerd, om in cas van mishandeling van den gedetineerde Johannes Valburg door den Pretenfe Magiftraat van Wyck by Duurstede of op Derzelver last, reprefaille te mogen gebruiken, als meede omdeze Hunner Edele Mogende Auftorifatie te doen publiceren , ter plaatfe daar het Hof zulks nodig zoude oordelen te behoren. En op dat hier van geene ignorantie zoude kunnen worden gepretendeert , zal deze tn het Overquartier dezei Provincie worien gepubliceerd en geaffigeerd, . Ce» Gedaan t'Utrecht in Collegio van den Raade den 5 juny 1786. (Onderftond) In kennisfe van my, (En was getekend) CORNELIS de WYS» IDELE ACHTBAARE HEEREN! „ Wy hebben, als daar toe door de Edele Mogeude Heerer* Staten defer Provincie geauthorifeert fynde, op heden een Publicatie gearrefteert, om , wauneer den Pander Johannes Valburg te Wyck by Duurftede, alwaar hy van wegen de pretenfe Magifttaat feitelyk is in arrest gefteld, en gehouden word, eenige mishande» Hng mogte worde aangedaan, reprefailles te mogen gebruyken van welke Pnblicatie wy UEdeie Achtbaare eenige Exemplaren bydefen doen toekomen, foo om te dienen totTierfelver informatie„ als ter kennisgeving daar van aan de Borgers en Ingefetenen van Wyk. — Ondertusfchen maken wy gebruik van defe gelegenheid om UEdeie Achtbaare vriendelyk, maar tevens op het ernftigfte te vermanen, om den gemelden Johannes Valburg uit den voorfz. arrefte en detentie, hoe eerder hoe beter te relaxeeren, ofte die relaxatie, foo veel mogelyk, ten fpoedigften te effectueeren, met overlevering aan denfelven, van alle de papieren, welke hem fyn ontnomen , en die alleen in officie onder hem beruftende waren, en dit ter voorkoming van de Executie van de voorfs Publicatie. — Ende hiermede. EDELE ACHTBAARE HEEREN! Bevelen UEdeie Achtbaare in de befcherming des Allerhoog*, ften. Gefchreeven te Utrecht den 5 Juny 786. Uwer Edele Achtbaare Goede Vrienden. Die Praaflderende, en andere Raden s' Hooft van Utrecht. (onderftond) Ter Ordonnantie van defelve. (getekent) CORNELIS de WYÊi Waarop fynde gedelibereert, is eenparig goedgevonden, de Publicatie by defelve misüve overgefonden, binnendefe Stad niet te doen Publiceren, ofte affigeeren, en dienvolgens de interdictie deswegen bevorens aan die van den gerechte gedaan, te continueeren, foo als defelve word gecontinueerd by dsfe, — Aldus gedaan in Collegio van die van den Gerechte der Stad Wyck by Duurftede, by de Heeren Tieleman Cornelis Beckeringh en Hendrik Schilge Burgemeefteren,RynierBe* renburg, Dirk Folkmaars, Cornelis Sant en Jan van der We. Wepel Schepenen, op den 20 February 1787 en gepronun- tieerd en uitgevoerd op den 28 dito. (Onderftond) In kennisfe van my, {Was geteekeni) L. v. SCHAIK. „ Hoe  ( 382 ) „ Hoe hart deeze behandeling ook was, mriest dien „ ongelukkige zig onder het geweld bukken, hy voldeed „ ten eerden aan de hem opgelegde geldboeten en bekwam , zyne vryheid, om weldra, de rampen hem overkomen, „ door Bn Inmiddels de Heeren Borgemeefter Haentjens en Beckering, benevens de Heeren van Osfenberg, en Schilge varfogt, en Gecommitteert eene Misüve in Antwoord aan den Hove te concipieeren. — Lunre 19 Juny 1786. De Magiftraat ordinair Vergaderd. Vervolgens is op het deefen aangaande voorgebragte eenparig verftaan, niemand by den gearrefteerde Pander Johannes Valburg toe te laten, buiten fpeciale permisfie van Heeren regerende Borgemeefteren , en ingeval van permisfie met adfiftentie van eenige Heeren Leden van de Magiftraat, fynde van defe refolutie fittens collegie , aan de Cipierfter kennis gegeven , met last, om fig daarna ftriftelyk te gedragen, op poene van casfatie. — En wyders goedgevonden, dat defelve cipierfter, gelyk ook haar man Johannes de Kolf, als haar adfiftent, in behoorlyke eed fal worden genomen. — Luns; 8 September r78d. Wyders is eenparig goedgevonden om zoo haast men van eendaadelyken aanmarsch van Militaire Troupen na deeze Stad zal verzeekert zyn den gearrefteerden Pander Valburg en den gevangene Yzak Frishart onder handtaftinge te ontflaan. Lunae li September 1786. Voorts is eenparig, op het dezen aangaande voorgebragte verftaan den gearrefteerden Pander Valburg uit de Gyzelkamer te doen verplaatfen op het Bodens Kamertje, ten einde de Ordinaris Geyzelkamer meede door de Manfchappen van de Wagt kan worden gebruikt. En voorts de Heer Kameraar Haentjens geauctorifeert de vengfters van 't voorfz. boodenskamertje metyfesje fpylen te doen voorfien. Luwe 4 December 17I6. Voorts is gelezen een Requefte van Sufanna de Fremery Huisvrouw van den alhier gearrefteerden Pander 's Hoofs van Utrecht Johannes valburg, verzoekende als breder by dezelve Requeste liierna geinfeieen. Aan ,, door de gratieufe vergoedingen die hem van weegens„ s'Lands Staaten, wierden gegeeven, te vergeeten. „ Daar geduurende deefen tyd zeekeroproerig gefchrift, ,t ten titel voerende Ongelukkige Boeremenfshen en gy alle, „ die - - ■ ■" Aan de Edele Achtbaare Heeren Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Wyck by Duurftede. Geeft zeer Oormoedelyk te kennen Sufanna de Fremery, Huys» vrouw van Johannes Valburg Pander 's Hoofs Provintiaal van U, trecht; — Dat des Suppliantes voorfz. Man in zyne qualiteyt als Pander het ongeluk gehad heeft, gechargeert re worden met het doen van eenige Exploicren binnen deeze Stad, ter requifitie van den Procureur Generaal 's Hoofs voorfz, R. O., het welk; van dit allerongelukkigst gevolg geweest is, dat des Suppliantes voornoemde Man, dezelve Exploiclen binnen deeze Stad zullende Executceren, UEdeie Achtbaare hebben begreepen , hem zulks te doen, niet te moeten permitteeren; ook het zelve hem niet alleen te moeten beletten, maar daar te boven zig datelyk van zyn perfoon te moeten verzeekeren; zulks des Suppliantes Man dan ook datelyk is gearrefteert en binnen deeze Stad op den Stadhuyze is gedetineert geworden, in welk Arrest en Detentie hy zig zeedert den 29 May deezes Jaars 1786 ais noch bevind.— Dat de Suppliante wel een geruymen tyd heeft begreepen daar omtrent niets te moeten doen of in het werk ftellen , vertrouwende dat haar voornoemde Man, wat zyn privé perfoon betroff, zig aan geenerhande misdryf hadde fchuldig gemaakt, maar enkel hadde gedaan dat geene, het welk hem in zyn Officie van zyner zender was gedemandeert, en dat hy dus ook na alle regelen van Recht en Billykheyd Hiet rerponfabel was voor dat geene, het welk hy alzoo in officio verrigtede, op fpeciaale last en order van den Procureur Generaal, die hy niet andersvermogte, dan in zyn Officie werkzaam te confidereeren. Dat dus om deeze en meer andere reedenen de Suppliante zig hadde gevleyd, dat de geene, welke haar Man alzoo hadden, uytgezonden, uyt hoofde van derzelver, na haar begrip, onteegenzeglyke verpligtinge , zoude hebben zorge gedraagen dat baar Man datelyk uyt zyn arrest zoude kunnen worden ontfiagen en r indien hy alzoo op ordre en last van zyne meefters eene grief' aan deezer Stads Privilegiën hadde toegebragt, die grief tén aanzien van UEdeie Achtbaare gebeeterd hebben ; — dan heeft de Snppliante niet alleen het ongeluk gehad, in deeze haare verwag.. tinge tot heeden te leur gefteld te zyn, maar moet zy daar te boven rondelyk declareeren, dat voor haar geen hoop ter waereld> overfchiet, om zig te kunnen vleyen, dat men aan die der fuppliantes billyke verwagtinge zal voldoen; — in teegendeel moet de Suppliante ondervinden das men tot heeden fcheyndverkooren- Dd d d da  ( 383 ) i, die ten platten Landen woond, alomme over de Provin ie verfpreid was, ora ware het mogelyk de Opge„ zeetenen tot opftand tegens hare wettige overheid aan „ te fporen en tot nadeelige befluyten te brengen, vond „ het te hebben, haar gemelde Man tot een ongelukkig fiagtoffer van de fubfifteerende gefchillen in deeze Provintie te laaien. Alwaaromme de Suppliante vo'ftrekt geene andere weg over• fchiet dan tot de clementie van UEdeie Achtbare den toevlttgt te neemen, gelyk zy de vryheid gebruykt te deen door deeze, zeer Ootmoedelyk verzoekende dat UEdeie Achtbaare Goedertieren in cor.fideratie gelieven te neemen de langdurige detenfie van de meer. gemelde haar Man, en de innerlyke fmerte en droef heyd, aan de fuppliante zoo wel als aan haar Man daar door veroorzaakt; — dat de fuppliante geduurende de detentie van haar Man een Kind ter Waereld heeft gebragt, welk onnozel wigt zynen Vader en dus ook de Vaderlyke zorge voor het Leevens Onderhoud moet misfen , zoodanig dat de fuppliante alleen geheel en al ook daar voor moet zorgen; dat daar by komt een verloop van de Affaires en Kostwinninge van haar Suppliantes voornoemde Man , waar uyt de Suppliante niet anders dan een totale ruine vóórhaar huysgezin , indien "de voorfz. detenfie nog lange zoude moeten duuren , te gemoet ziet, met dit gevolg dat de Suppliante zig ter alimentatie aan andere zoude moeten aanbeveelen, hoedanig de Suppliante, welke gelyk ook haar Man, van een ordentlykeBurger afkoomst is, en o-den.Iyke Burger opvoedinge gehad heeft, ea door den yver en vlyt van haar Man in zyn Kostwinninge, haar eygen gewonnen brood, onder 'iHeemels zeegen met haar huys. gezin heeft kunnen eeten, in da ziele zoude moeten Grieven; — alle welke onaangenaame gevolgen de fuppliante; zoo veel in haar vermoogen is > gaarne wilde te voorkoomen en verhoeden. Het is daarom dat de Suppliante te raade is geworden de Clementie van UEdeie Achtbaare te reclameeren, en dienvolgens Ootmoedelyk te verzoeken dat UEdeie Achtbaare uyt aanmerkinge van het gunt voorfz. op derelaxatie Van haar Suppliantes gearrefteerde en gedeit eerde Man gunftig gelieven te disponeeren ,en dienvolgens de misdaad, (zoo hy, waar van de Suppliante onkundig it, in de daad kan gereekend worden voor zyn perfoon eenige te hebben gecommitteerd,) gratieufelyk te remitteeren; off, indien UEdeie Achtbaare onverhoopt hier toe niet mogten kunnen befluyten, dat het als dan UEdeie Achtbaare gunftig behaagen mogte, haar fuppliantes meergemelde Man, ter zaake van dat geene, hetwelk hy in zyn perfoon, het zy door onkunde, het zy door onvoorzigtigheid mogte kunnen gereekent worden met eenige moogelykheyd te hebben gepecceert, te ontfangen in fubmisfie, ten eyude de fuppliante alzoo in ftaat gefield worde, haar ongeluk- ki- ,, het Hof Provinciaal nodig, daar teegens, navolg end „ ferieufe Publicatie te doen. PUBLICATIE. Nadien het Hof Provinciaal van Utrecht in ervaring Is gekomen, dat ten Platten Lande dezer Provintie wierd verfpreid zekere Oproerig Blaadjen, geintituleerd, Ongelukkige Boeremenfchen en gy alle, die ten Platte Lande woond, gedrukt in Octavo, groot vier Bladzyden en behelzende een onwaaragtig verhaal van gebeurtenisfen, welke pretenfelyk op Zaturdag en Zondag den 17 en 18 Fehrte uary 1787 aan de Bildt zouden zyn voorgevallen , ende voorts eene opwekking en aanhitzing tot ftooring van de goede rust ten Platten Lande dezer Provincie, mitsgaders valfche infimulatien en verregaande hoonende uitdrukkingen , omtrent de Hooge Regeering dezer Provincie in 't gemeen en eenige leden, behorende tot de vergadering der Edele Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht in 't byzonder; en dewyl men den OpUeller, Drukker, Uitge vers ot Malitieufe verfpreider .van dat infaam en feditieus Gefchrift tot hier toe niet heeft kunnen onrdekken ook niet kige Man door deeze weg, weeder op vrye voeten te krygen. Dit doende &c. S. we FREMERY. IIüISVKOU VAM J. VALBURG. En is dezelve eenpaarig in advis gehouden, Lunte 29 January 1787. Nog is op dezen aangaande voorgebragte eenpaarig goedgevonden de zaak rakende de gearrefteerden Pander Johannes Valburg heden over 14 dagen fmasl aftedoen en dus op denrequeste door zyn Huisvrouw geprefenteerd te disponeeren. Lunre 12 February 1787. Is de Heer eerfte Borgermeefter Beckering, als bewaarende het Hoofdofficiars ampt by meerderheid geauthorifeert om de zaak van de gearrefteerde Pander Johannes Valburg by die van den Gerechte deezer Stad ex ofllcio te vervorderen, en denfelven by denzelven Gerechte te doen fententieeren, zo als in goede Juftitie ter maintien van deezer Stads Recht bevonden zal worden te behooren.  C 384 ) niettegenftaande de devoiren, daartoe bereids aangewend, en er de Juftitie nochtans ,'ten hoogden aangelegen legt, dat de Daders van zulk een grou.welyk Feit anderen ten exempel naar rigueur worden gedrafc. Zo is het, dat het voorfchreven Hof by deze beloofd een premie van zeven honderd Guld&ns aan den genen, welke den Opfteller, Drukker, Uitgeverofmalitieufe vetfpreider van het voorfchreven libel of een van hun aanbrengt, zoo dat dezelven in handen van de Juftitie geraaken en van het feyt overtuigt worden; zullende des Aanbrengers naam, des begerende, worden gefecreteerd. Gedaan te Utrecht in Collegio van den Raade den 3 Maart 1787. (Onderftond') In kennisfe van my, (En was geteekend) CORNELIS de WYS. „ Het Hof zond dezelve als na gewoonte aan die van „ den Gerechte der Stad Utrecht, om dezelve binnen voorfz. „ Stad te doen afleezen, edog Hun Edele Agtbaare dif„ ficulteerden in dit v.erfoek, zonder daarop te hebben au„ torifatie van den Raad, (*) Men zoude in bedaardere Blykens volgende Misfive van den Hove, aan Heeren Gedeputeerde met bygevoegd Relaas van den Dnurwaarder. Edele Mogende Wyze, Voorsienige, seer discrete Heeren ! Wy hebben de Misfive van UEdeie Mogende, van den 2 defer wel onfangen, en ingevolge van dien een Publicatie gearrefteerd , waar by conform de Refolutie der Edele Mogende Heeren Staten defer Provincie, door ons is uitgelooft een premie van 700 guldens voor de geenen, die den Opfteller , Drukker, uitgevers, of Malitieufe verfpreider van feker oproerig blaadje, by onze vorige gemeld, fal weten aan te brengen, foo dat in handen van de juftitie geraken en van het fait overtuigd worde, breder als by defelve Publicatie waar van wy hier nevens aan UEdeie Mogende doen toekomen eenige exemp'aren. Dan wy hebben ons buiten ftaat gefteld gevonden, om voor als nog de Publicatie binnen defe ftad te konne laten doen , om reden, als UEdeie Mogende fullen kunnen fien uit de copie autentiecq van het zelve als van den Deurwaarder hier by gaande, terwyl wy ons voor het overige verpligt vonden hier by eeniglyk te melden, dat vermits hoogstgemelde Heeren Staten conform de voorfz. misfive I Stuk No. 97. van „ tyden zig verwondert hebben, over deeze fcrupuie, „ daar er aan het teegengaen van zulk een fchandelyk li„ bel voor de algemeene rust veel geleegen was, dan het „ was van UEdeie Mogende aan ons hadden overgelaten, impuniteit voor den mede plegtigen by die Publicatie te beloven, ofte nier., het by ons voorfigtigheids halve beter geoordeelt is, die belofte by provifie te pasferen, en daar van voor als nog geen gebruik te maken. Ende Hier mede. * Edele &c. Bevelen wy UEdeie Mogende in de gunftige bercherming des Allerhoogften. Gefchreeven te Utrecht den 6 Maart 1787. (onderftond) UEdeie Mogende Goede Vrienden en Dienaars. Die Prtefiderende en Raden s'Hoofs van Utrecht. (Lagerftond) Ter Ordonnantie van defelven. (was getekem) CORNELIS de WYS. Copie. P. P. Relatere ik ondergefz. Deurwaarder s' Hoofs Provinciaal van Utrecht» ter requifitie van defelven Hove, dat ik op gisteren 3 Maart 1787. my op order van den voorfz. Hove hebben vervoegt aan den Stadhuize alhier, en aldaar aan den Heer Adriaan Hendrik Eyk, als fungerende Hoofdofficier defer Stad, verfogt adfiftentie van Geregte, tot het doen van eene Publicatie, door den voornoemde Hove, op den 3 defer gearrefteerd, tevens daarvan een exemplaar aan fyn Wel Edele overhandigende; dat gemelde Heer, na my gezegt' te hebben, wat te moeten wagten, in de Vroedfchaps kamer gegaan is, my vervolgens nog een Exemplaaj van defelve Publicatie heeft doen afvragen , welke ik ook geleverd hebbe, dat daar op door een Deurwaarder my is gefegt, dat ik my op heden morgen, daar over aan het geregt moest a.-1dresferen, dat ik my ook op heden aan het geregt defer Stad vervoegt, en als na gewoonte de voorfz. adfiftentie verfogt hebbe, dat my daar op in den voorfz, Geregte, door den alsaBur. gemeefter fungerende Heer de Ridder is geantwoord het Gerecht rypelyk over uw verfoek van wegen de Heeren van 't Hof ge. daan, gedelibereerd hebbende, kan uw die adfiftentie provifioneel niet verlenen, maar fal de Publicatie in den Raad brengen, ora daar op hun intentie te verftaan , dat ik daar van Rapport aan voorfz. Hove gedaan, en voorfz. uit ordre van 't felve Hof nader nog aan 't Getegt geaddresfeerd hebbe om te vernemen , wanneer ik daar van de refolutie foude konne weten, dat my daar op door voornoemde Heer de Ridder is geantwoord, Het Geregt heeft op uw vraag gedelibereert, en kan die tyd niet feker bepalen, evenwel kan fy denken donderdag daar mede gereed te fullen Eeeee  C 335 ) „ was ingerigt om die geenen teegenwerken welke men „ zig niet ontzag voor opentlyke vyanden te verclaren. „ Die van Wyk, waren ten deezen opzigten niet grati„ eufer, maar verboden daar van insgelyks de Publicatie „ blykens volgend. Extract uit de Notulen des Magiftraats te Wyk by Duurfteede. Martis 12 Maart 1787. Door de Heeren Regeerende Burgemeefters zynde voorgebragt dat by die van den Gerechte dezer Stad was ingekomen een Misfive van den Hove Provinciaal ten geleide van eenige Exemplaren van een Publicatie by den Hove gearrefteert ter uitlovinge van een prajmie van ƒ700 op het ontdekken wie den Autheur, Drukker," Uitgever, of malitieufe verfpreider van zeeker gedrukt blaadje geintituleerd Ongelukkige Boere wenfchen &c. met verzoek om dezelve Exemplaren alhier te doen Publiceeren en affigeeren, dan dat die van den Gerechte voorfz. alvoorens daar omtrent te refolveeren verzogten te moogeu weeten het welbehagen van de Magiftraat in deeze, waarop gedelibereert zynde is eenpaarig goedgevonden, die van den Gerechte te gelasten defelve Exemplaaren alhier niet te doen publiceeren. ,, De Staaten den 2 Maart weederom te Amersfoort Ver,, gaderende, wierd aldaar geleezen de volgende Misfive van de Staaten van Holland , gefchreeven den 2 February „ houdende kennisgeving van de benoemde Gecommitteer„ den tot het werk der mediatie. ,, Daar len fyn. — Dat ik daar op vragende, of Hun Edele Achtbaare verkozen, dat ik dan Donderdag weer kwam, my door denzelven Heer de Ridder is geantwoord, dat is Uw zaak, dat moet gy weten , 't welk relatere. Utrecht den 6 Maart 1/87. (en was getekent) N. C. de Wee. (onderftond) Accordeert met fyn principaal by my Griffier. (was getekent) Cornelis de Wys. EDELE MOGENDE HEEREN! Daar de door ons aangebodene Mediatie thans zo we! door de Steden Utrecht en Wyk by Duurftede als door UEdeie Mogende geaccepteerd is, hebben wy gemeend te moeten procedeeren tot de benoeming van eenige Heeren om van wegen deze Provintie de Conferentien daartoe by te woonen, en hebben tot dezelve Gecommitteerden de Heeren Gevaerts, Burgermeefter der Stad , van Dordt van de Kafteele Raad en Penfionaris der Stad Haarlem ; en Temmink Raad in de Vroedfchap der Stad Amfterdam; terwyl het ons is voorgekomen, dat de Haag, alsdegewoone plaats der byeenkomften van de Bondgenooten , ook in allen opzichte de gefchikfte zoude zyn, om de voorfz, Conferentien te houden, vertrouwende dat UEdeie Mogende , die by derzelver Misfive den 6 October des voorigen jaars in onze Vergadering ontvangen, onverfchillig fcheenen &e zyn, welke plaats, mits dezelve tot veilige deliberatien gefchikt geoordeeld konde worden, daartoe beftemt wierd, ook nu ten vollen aullen biilyken, dat onze keus op den Haag gevallen is; vooral wanneer UEdeie Mogende in aanmerking gelieven te neemen, dat gelyk wy geen refleaie gemaakt hebben, op de Confideratien, welke door de Steden Utrecht en Wyk by Duurftede in derzeiver refcrjptien ( waarvan Copie hiernevens gaat (f) ) geoppert zyn, zo wy ook ons niet kunnen inlaten, op de confideratien', voorkomende in UEdeie Mogende Misfive den ip January laatstleeden uit Amersfoort aan ons geaddresfeert en op den 24 daaraan volgende by ons wel ontvangen. Wy wenfchen oprechtelyk, dat daar wy nu van onze zyde getracht hebben, den weg te baanen tot het openen van de bedoelde Mediatie de Conferentien fpoedig fullen kunnen worden aangevangen en gelukkiglyk ten einde gebragt, Waarmede in verwachting, dat UEdeie Mogende ook van Hunne zyde Heeren Gecommitteerden ten bovengemelde einde zullen benoemen, ea dezelve hoe eer zo beter naar herwaards afvaardigen. Edele Mogende Heeren byzondere goede Vrienden Na- ge- (t) Zie dezelve hier vorens pag. 331 en 314.)  C 38<5 ) geburen en Bondgenoten, beveelen wy UEdeie Mogende in de befcherminge Godes. Gefchreven in 's Hage 2 February 1787. UEdeie Mogende Goede Vrienden Nageburen en Bondgenooten. De Staten van Holland en Westvriesland. Ter Ordonnantie van dezelve, (get.) C. CLOTTERBOOKE. „ Vervolgens wierd aldaar geleezen, volgende misfive „ van de Raaden s'Hoofs, gefchreeven den 1 Maart,ken„ nis geevende van hun verrigte, noopens het hier voren „ aangeroerde fameus libel, concerneerende een onwaar„ agtig verhaal van deeze en geene pretenfe gebeurde zaa„ ken en verfcheidene infimulatien en verregaande honen„ de uitdrukkingen omtrend de Regeering der Provintie „ en verfchillende Leeden van dezelve. Extract uit de Refolutie van de Edele Mogende Heeren Staaten s' Lands van Utreeht. Veneris den 2 Maart 1787. Ontfangen en gelefen eene Misfive van de Raaden s'Hoofs van Utrecht, gefchreeven den 1 defer, houdende kennis geving van derfelver verrigtingen, nopens feker verfpreid oproerig blaadje, geintituleerd, Ongelukkige Boere menfiben, en gy allen, die ten Platte Lande woond, continueerende een onwaaragtig verhaal van defe en geene pretenfelyk gebeurde faken, en valfe infimulatien, en verregaande honende uitdrukkingen, omtrend de regeering defer 'Provincie in 't gemeen, en verfcheide Leden van Regering in het byzonder, met communicatie van 't gene by den Hove tot voorkoming van verdere verfpreiding van dat gefchrift, en ter ontdekking van de auóteurs ofverfpreiders, was vtrrigt, en verdere voordragt, tot het neme van fodanige mefures, als Hun Edele Mogende defen aangaande fouden oordelen te behoren, als breder by voorfz. Misfive , volgende met de bylage hier na geinfereerd. EDELE MOGENDE HEEREN! Ons op gisteren door den Procureur Generaal Gecommuniceerd fynde dat ten platten Lande defer Provincie wierd wierd verfpreid feker oproerig blaadjen,geintituleerd, Ongelnkkige Boeremenfcben en gy alle die ten platte Landenwoond, gedruk in Svo groot vier bladfyden, en continerende een onwaaragtig verhaal van deze en gene pretenfelyk gebeurde faken, en voorts een opwekking en aanhitzing tot ftoonng van de goede rust ten platten Lande defer Provincie, mitsgaders valfe infimulatien, en verregaande honende urtdrukkingen omtrend de regeering defer Pro« vlncie in 't gemeen, en eenige perfonen tot de vergadering van UEdeie Mogende behorende , in 't byfonder, hebben wy om, foo veel mogelyk, de verdere verfpreiding van dit gefchrift tegen te gaan, terftond aanfchryvingen doen afgaan aan de Maarfchalken defer Provincie, om over al ten platten Lande, door derfelver Dienaren, hoe eerder foo beter, te doen in foreeren, waar ter plaatfe, en by welke perfonen eenige Exemplaren van het voorfz. libel mogten fyn befteld, die op te eyfchen, en ten Hove over te brengen, mitsgaders omme naukeutig teonderfoeken na de omftandigheden, weiketen defen opfigtehebben plaats gehad, en na vermogen te inquireren, door wien die Exemplaren fyn befteld, en de voorts van derfelver bevind defe aangaande ten fpoedigfte aanonskennis te geven, gelyk wy al verder den Procureur Generaal daartoe insgelyks hebben geauftorifeerd en aan denfelven op fyn verfoek verleend gewone Cómmisfie ad informandam , het welk provifioneel van dat gevolg geweest is, dat eenige Exemplaren onder Oostveen gefpargeert, aanons op heden fyn ter hand gekome, dan wy hebben gemeend dat in een faak van dat belang als is het opftellen, drukken en verfpreiden van het voorfz. libel defe onfe voorforg niet genoegfaam was, maar dat wy, daarvan ook behoorden kennis te geven aan UEdeie Mogende gelyk wy de eef hebben te doen by defe, met toefending tevens van een der voorfz. Exemplaren, op dat terwyl de juftitie werkfaam is, om foo veel mogelyk te doen rechercheren na het voorfz. delict. UEdeie Mogende te gelyk defen aangaande fodanige mefures fouden kunnen nemen, als defelven naar omftandigheden van faken fullen oordelen te behoren. Ende hier mede. EDELE MOGENDE HEEREN1 Ons feer gedienftelyk recommanderende in de goede gra- E e e ee 2  C 387 ) •gratie van UEdeie Mogende, Bidden God Almag ig de> felve te willen fparen in eene lange en voorfpoedige ge fondheid. Gefchreeven te Utrecht den 1 Maart 1787. ' UEdeie Mogende dienstwillige dienaren Die Raden s'Hoofs van Utrecht, fjondertrond) Ter ordonnantie van defelve (getek.) CORNELIS de WYS. En vervolgens by Extract uit de Refolutie der Heeren Hunner Edele Mogende Ordinaris Gedeputeerden op heden genomen, ten dien oplïgte gedeclareert fynde, dat het hun Heeren Gedeputeerden van dienst was voorgekome dat het Hof geauthorifeerd werd, om by Publicatie een premie tot ontdekking van de fchryvers, drukkers,en disfeininateurs uit te loven ter fomme van 100 halve goude ryders en teffens om die Publicatie op fodanige wys in te rigten, als het Hof ten dienfte van de Juftitie en ter ontdekking van de Daders of mede pligtigen vanditenorm fait meest convenabel fal oordelen felfs des goedvinde, met beloften van impunityd voor de medepligtigen, hebben Hun Edele Mogende , na voorgaande deliberatie, fig met het voorfz. advis conformeerende, goedgevonden wel gemelde Heeren Ordinaris Gedeputeerden mits defe te aathorifeeren, om invoegen voorfz. op de Misfive van den Hove te refcribeeren. Gelyk meede geleezen wierd eene andere Misfive van „ den voorfz. Hove van 21 February nopens infolentien „ door Militairen aan de Bild gepleegd, luidende. Edele Mogende Wvse Voortsienige seer discrete Heeren I Veneris 2 Maart 1787. Op voorleden Saturdag door eenige Verlofgangers, die uit defe Stad vertrokken waren, aan de Bild verregaande ongeregeldheden , en geweld gepleegt, en voorts op fondag daaraanvolgende in het voorfz. dorp verfchil ontdaan fynde tusfehen eenige aldaar fig bevindende Borgers, en eenige mede aldaar aan welig fynde Soldaten, hetwelk door da- dadelykheden is agtervolgd, en'gefchapen ftond , droevige gevolgen te fullen kunnen hebben, hebben wy niet aileen gerefolveerd, om door eene Cómmisfie in loco op het voorfz. fait, en het geen verder aldaar was voorgeval, len, te doen informeeren, maar ook foo verre de by ons voor handen fynde middelen toereikende, waren devereyfte maatregulen in 't werk gefteld tot demping van de verdere onheilen, gelyk onfe genome mefures dan ook tot hier toe van dat gewenst fucces geweest fyn, dat ter bovengemelde plaats fig alles weder in rust bevind terwyl de in defe fungerende officieren van den Lande nog al verder blyven voortgaan in *t nemen van de nodige informatien defen aangaande. Dan bevreest fynde, dat diergelyke ongeregeltheden en questien, 't fy aan de Bild, of op andere plaatfen'ten platten Lande defer Provincie meerder fouden kunnen voorvallen, en dat ter uitoefening van de Juftitie , en bewa. ring van de goede order, en rust, als dan veelligt onfe ordinaire bediendens niet genoegfaam fouden kunnen fyn, geven wy in de eerfte plaats aan UEdeie Mogende in confidentie, of defelve ter voorkoming, foo veel mogelyk, dat de opgefetenen ten platten lande niet werden bloodgefteld aan de infultes'van Verlofgangers, of andere Militairen welke fig van hunne guarnifoenen, ofcantonnementen verwyderen, niet fouden kunnen goedvinden, aan alle commandanten der Militie, welke fig binnen defe Provincie bevind, aan te fchryven, tot het ftellen van dricteordres, ten einde door de manfchappen, welke zy onder hun Commando hebben, geen molest aan de perfonen, of goederen van de opgefetenen ten platten Lande werde toegebragt: verfoekende wy al verder UEdeie Mogende in de twede plaats feer indantelyk by defe, aan alle de Commandanten der Militie buiten de refideutie plaats van UEdeie Mogende fig binnen deze Provincie bevindende, al mede hoe eerder foo beter te willen aanfchryven, om by voorkomende gelegentheden ter onfer eerfte requifitie, en ter dier plaatfe, als door ons fal werden aangewefen, foo veele manfchappen af te fenden, als wy ten diende van de Juftitie fullen nodig oordeelen, en aan die detachementen te geven de nodige ordres ter obediëntie aan onfe bevelen, omtrend de refolutie, van welk een en ander wy  C 388 ) wy vervolgens verfoeken eenige informatien van UEdeie Mogende te mogen erlangen. Ende hier mede. Edelere Mogende Wyze, Voorfienige, en feer discreete Heeren! bevelen wy UEdeie Mogende in de gunftiger befcherminge des Allerhoogften. Gefchreeven te Utrecht den as February 1787. UEdeie Mogende goede Vrienden en Dienaars. Die Prajfideerende en Raden s'Hoofs van Utrecht. (onderftond) Ter Ordonnantie van defelven (was getekent.) CORNELIS de WYS. „ Waarop door Haar Edele Mogende Ordinaris Gede„ pureerde kennisfe gegeeven wierd van de aanfchryving „ door Haar Edele Mogende den 23 February gedaan aan „ de Commanderende Officieren, te Utrecht, Amersfoort, „ Rheenen, Amerongen, Leerfum, Driebergen, Zeist, ,, Soest, Baarn , Ryzenburg, Sterkenburg, „ Werdende echter uit de aanfchryving aan die te Amers„ foort uitgelaaten de periode beginnende gelyk meede.&c. ERENTFESTE &c. Door den Hove defer Provincie aan ons kennisfe fyn. de gegeven van de ongeregeltheden en moedwil, onlangs door eenige Verlofgangers aan de Bild gepleegd, hebben wy ten einde te prtevenieeren, foo veel mogelyk, dat de In en Opgefetenen ten platten Lande niet worden bloodgefteld aan de infultes van verlofgangers, of andere militairen, welke fig van hunne Guarnifoenen of Cantonnementen verwyderen, goedgevonden UEdeie aan te fchryven ftrifte ordres te ftellen, dat door de manfchappen, welke onder UEdeie Commando fyn, geen molest aan de perfonen of goederen van de Opgefetenen ten platten Lande werde toegebragt, gelyk mede, om by voorkomende gelegentheden op de eerfte requifitie van den Hove defer Provincie ter dier plaatfe, als door den fel ven Hove als dan zal worden aangewefen, foo vele manfchappen af te 1 Stuk No. 98. fen. fenden, als defelve tot uitoefening, en maintien van de juftitie nodig oordelen en requireren, en voorts aan die detachementen te geven de nodige orders ter obediëntie VEn s' Hoofs beveelen. Waar op ons verlatende &c. „ Werdende wyders , volgende aanfchryving aan die „ van den Hove Provinciaal gearrefteerd. EDELE &c. Wy hebben wel ontfangen Uwer Edele Misfive van den 22 defer maand, houdende kennisgeving van dedesordres door eenige Verlofgangers onlangs aan de bild gepleegd , en der informatien defen aangaande by UEdeie bereids genomen , en daar wy met genoegen fagen derfelver betoonde yver en aftiviteid, en ons niet meer ter harte gaat, dan s'Lands Ingefetenen van allen overlast en moedwil te bevryden, en de Juftitie op alle mogelyke wyfe te maintineeren, hebben wy in conformite van den aan ons gedanen voordragt, ten eynde foo veel mogelyk te pra-venieeren , dat de opgefetenen ten platten Lande niet werden bloodgefteld aan infultes van verlofgangers, of andere militairen , welke fig van hunne guarnifoenen, of cantonnementen verwyderen, aanftonds de refpective Commandanten der militie, welke fig in de Steden, of ten platten Lande defer Provincie bevind, aangefchreven ftricJe orders te ftellen, dat door de manfchappen, welke onder hun commando fyn geen molest aan de perfonen, of goederen van de Opgefetenen ten platten Lande werde toegebragt, gelyk wy meede aan alle de commandanten der militie, welke buiten onfe tegenswoordige reddende plaats, binnen defe Provincie guarnifoen houd , of gecantonneerd is, hebben geinjungeerd, om op Uwer Edele eerfte requifitie, by voorkomende gelegentheden ter dier plaatfe als door UEdeie als dan fal worden aangewefen, foo veele manfchappen aftefenden, als UEdeie tot uitoefFening en maintien van de Juftitie.fullen nodig oordelen, en requireren, en voorts aan die detachementen te geven de nodige orders ter obediëntie van Uwer Edele bevelen. Waar van wy nodig hebben geoordeeld, UEdeie aanftonds kennisfe te geven, ten einde UEdeie van de asfi- ften- Fffff  C 389 ) ftentie der Militie by onverhoopte noodfakelykheid gebrayk fouden kunnen maken. Hier mede &c. „ Die van Montfoort, welke als nogperfifleerdeninhet „ niet zenden van Gecommitteerden ter vergadering van de „ Staten, en echter op de refcriptie van Haar Edele Mo,, gende niet ftilfwygende wilden blyven, onderftonden, „ niet teegenftaande Haar Edele Mogende de fautive inti„ tulatie op het addres van deeerfte misfive (Ziepag. 29:) 1, foo gratieufelyk, tot verwydering van alle discusfien, „ hadden voorby gezien, dog echter doen zien dat zulks „ door Hun Edele Mogende wel was opgemerkt gewor. den, andermaal, aan haar Edele Mogende eene Misfi„ ve (*) te zenden, met dat opfchrifc Aan de Edele Mogen- „ gende Heren Leden van Staat vergadert binnen Amers„foort. De Prefident, had te regt vermeend, dezemisfi- » ve „ (*) Dewyl deeze misfive ongeopend is te rug gezonden en „ dezelve echter tot de ftukken van deezen tyd behoore zullen „ wy dezelve, om zyne finguliere Hellingen alhier ialasfen. EDELE MOGENDE HEEREN! Wy hebben wel ontfangeu UEdeie Mogende Misfive aan ons gefchreven te Amersfoott den 28 December des afgelopen jaars 1-86, in antwoord van den onzen den 4 daar te voren aan UEd Mogende afgezonden; waar op wy de eer hebben UEdeie Mogende nader te informeeren, dat het epfehrift op boven gemelde onze Misfive gefteld, het ware addres uitmaakt; dat wy geoordeeld hebben in de thans plaats hebbende omftaandigheden; alzo en niet anders daar op te konnen, of moeten ftellen, en dat het addres het welfc UEdeie Mogende zeggen in pedé gefteld te zyn, en houdende aan de Edele Mogende Heeren Staaten 'sLands van Utrecht, daar onder is gefteld buiten onze voorkennis do,r den Secretalis, by wien te voren de gewoonte was, zulks in pedé , der brieven aan de Heeren Staaten te ftellen, waarom wy dan als noch verklaren, hoe vreemd dit opfchrift ook aan UEd. Mog. mogte voorgekomen zyn, het zelve al wederom alzoo, en niet aniers, te konnen, of te moeten ftellen. Ons dan tet den inhoud van UEdeie Mogende Misfive zelfs bepaalende, moeten wy vooraf reflecteeren, dat wy op den 20 Augustus 1786. ontfangen hebben eene Misfive, den 25 derzel. ver maand, binnen Utrecht aan ons geexpedieert, ter Ordonnan. tie van de Gedeputeerden der Edele Mogende Heeren Staaten 'sLands van Utrecht, by welke Misfive aan ons dit volgende eeniglyk is gefchreeven; „ Overmids uit hoofde van de Refolutien der „ beide voorftemmende Staatsleden den 7 dezer ter onzer Vergadering „ ingekomen, de Heeren Staaten binnen deze Stad niet konnen worden „ befchreeven, en nochthans verfcheiden ftukken ingekomen zyn, „ die niet wel langer uitflel konnen Iydenj hebben wy nodig ge. „ oordeeld, de Heeren Staaten dezer Provincie te befchryven, „ tegens Woensdag aanftaande den 30 dezer, des voornoens ten „ 9 uuren, binnen de Stad Amersfoort, ten einde te hervatten „ het reces der afgebroken en gefurcheerde berchryving, enz." Het was dus volgens de voorfchrevene Misfive «it hoofde van de Refolutie van de beide voorftemmende Staatsleden den 7 Augustus ter Vergadering van Heeren Gedeputeerden ingekomen, dat de Heeren Staaten binnen Utrecht, ZOO daar by gezegd word, niet konden befchreeven worden, en dus ter inftantie en ingevolge van de Refolutien van de twee voorftemmende Staatsleden, welkers inhoud ter onzer kennisfe tot heden niet is gekomen, even min als wy gekend zyn geworden, of dat onze Gecommitteerde is geconvoceerd geweest, tot't houden van die buiten ge woone Vergadering van Heeren Gedeputeerden, waar in de verlegging van de Vergade» ring van Staten naar Amersfoort, is beiloten: Ja befloten, zoo wy meenen wel geinformeerd te zyn, tegen het nitdrukkelyk proteft der Stad Utrecht. En offchoon Heeren Gedeputeerden den 18 Maart en nader den 28 December 1785. door de Staten expresfelyk mogten zyn geauthorifeerd om, de omftandigheden zulks vereifchende de Staten te befchryven alwaar dezelve zulks het gefchikftt zouden oerdeelcn; is evenwel aan onze zyde daar in nimmer geconfenteerd, dan, zoo als UEdeie Mogende zelve ons moeten toeftaan, dat de verlegging dier Vergadering niet dan in de hoogfte nood. zaielykheid mogt gefchieden; van welke hoogfte noodzakelykheid wy zyn onkundig gehouden, zo wel, als van die omftandigheden zulks (narnentlyk, het verleggen van de Vergadering van Staat volgens de voorfchreven authorifatie) vereifchende. Wy konnen dan deze befchryving en verlegging, der Verga, dering naar Amersfoort niet anders befchouwen, als gefchied te zyn ter inftantie van byzondere Staatsleden, en wel van de beide voorftemmende Leden; zonder concurrentie van ons, en tegen het Protest van de Stad Utrecht. — En daar de wettigheid van die verlegging uit hoofden van het geclaufuleerde, vervat by de voorfchrevene authorifatie zo wel, als het onzer zyds expresfelyk gerequireerde , aan ons disputabel is voorgekomen, zo hebben wy geoordeeld, wegens dat disputabele ten aanzien van onze meede integrerende Leden van Staat tot prrejudicie van derzei', ve gefuftineerd recht, ons daarop niet te moeten inlaaten, ea daarom de vettigheid Of onwettigheid, bejlaanbaarbiid of onbcPaaz- haar-  ( 39© ) „ ve niet te kunnen openen , als hondende geentfints de „ gewoone intitulatieve van de Heeren Staten of van der- „ zei- „ ver ordinaris Gedeputeerde, weshalve hy gemeldemis„ five als nu bragt ter kennisfe van Haar Edele Mogende „ wel- baarheld, der verlegde Vergadering naar Amersfoort, alleenlykte moeten overlaten voor Rekening en ter verantwoording van die der Staatsleden , welke zulks op Heeren Gedeputeerden hebben gevorderd; zonder dat het ons te dier tyd heeft mogen gebeuren van de motieven daar toe, eenige opening te bekomen; waarom het als nu van ons niet te vergen is, om ons in dithagJyk tyds gewrigt, te begeven in eene Vergadering van Staatsleden, aan weikers handelingen door onze verfchyning geene wettigheid zoude konnen aangebragt worden. En daar wy ook hoe zeer zulks alzo zoude konnen begrepen worden te gefchieden, zoo als ons evenwel niet voorkomt, voorgenomen hebben, ons buiten alle verantwoording te houden; ter zake van die allerfchadelykfle en voor de Provincie ruineufe gevolgen, welke uit het verleggen van die Vergadering naar Amersfoort zyn gerefulteerd, en waar aan wy direct, of indireft geen deel willen hebben. Wy behoeven Edele Mogende Heeren! ons in geene byzonderheden met UEdeie Mogende in telaaten, of eene befchryving v an Staat niet buiten de Stad Vtrccbt zonde konnen gefchiede» behoudens de vaftgeftelde ordei en alhoewel wy in het breden zouden konnen uitweiden over het befchryven van de Vergaderingen van Staat, zo buiten als binnen de Stad Utrecht, zo zeggen wy alleen maar, dat wy niet bewust zyn, dat zeedcrt de ereftie van de Republiek, die wy reekenen begonnen te zyn met het aangaan van de Unie binnen Utrecht, ergens buiten die Stad, eenige wettige vergadering van de Staaten deezer Provincie is gehouden, als eenmaal, en wel in den Jaare 1614. toen de Heeren Staten gezamentlyk overeenkwamen eenigen tyd binnen Amersfoort te refideeren, om, vermids den vyandelyken inval in de Veluwe, tot het geven van orders te digter by de hand te zyn. En offchoon wy niet onkundig zyn, dat er inden Jaren I5»7 en 1588, in de gefubfifteerd hebbende gefchillen tusfehen eenige uit de Edelen, met die van de Stad Utrecht, door de eerfte, Vergaderingen zyn gehouden te Woerden, Vianen, en ook te Wyk, vertrouwen wy, dat UEdeie Mogende by Hoogstderzelver aan ons gefchrevene Misfive , op dat voorbeeld niet zullen gedoeld hebben; alzo de Vergaderingen van die gefepareerde Staatsleden, nimmer voor wettige vergaderingen van de Staaten 's Lands van Utrecht zyn gehouden. Met het allegueeren van het bovengemelde, willen wy geene oefende maken voor de Stad Utrecht, als of de vergadering van Staaten binnen die Stad zonder uitzondering altyd zonden moeten by^ ttnkomen, maar wy willen niet ontveinzen , dat daar de Stad Utrecht •p goede gronden kan aantonen, dat de Staten van deeze Pro- vin- vincie zederd naby de vierhonderd jaaren, wettig en na order befchreven zyn geworden, binnen die Stad, alwaar's Lands Archieven , Boeken en Papieren zyn bewaard jeworden, wy, wanneer wy met Utrecht in het zelfde geval waren, al ligt daar uit een argument tot ons voordeel ter fine van posfesfie zouden maken. Dan dit daar latende, vertrouwen wy, dat uit al het zelve s na het gevoelen van onze Stads Gecommitteerden zeker is, dat de verlegging van de vergadering buiten Utrecht niet dan in de hoogfte noodzalclykhcid vermogt te gefchieden, en gefteld, dat die hoogfte noodzaakelykheid exteerde , moest dan vooral niet zyn gelet geworden , dat de verplaatzing van de Vergadering niet gefchiede naar zodanig eene Stad of plaats, almaar men feheen te oordelen, dat de Staatsleden er minder veilig dan binnen Utrecht zouden zyn? Immers het aanrukken van een aanmerkelyk aantal Militie van buiten naar binnen deeze Provincie en die Stad, fchynt zulks ten duidelykften te kennen te geven; zoo dat het in dat geval, on" zes bedunkens, verre te prrefereren ware geweest, binnen eene Refidentie gebleven te zyn, alwaar Stads Regering, zoo wy meenen, wel geïnformeerd" te zyn, aan de Staaten tot hunne dispofitie, een of meer Compagnien van hunne wel geintentioneerde Burgers, ter hunner beveiliging geoffereerd hadden ! en wel zo dat daar van in een ogenblik konde gebruik gemaakt worden. Z» dat UEdeie Mogende ons wel zullen gelieven te verfchonen, dat wy het ter verantwoording van die Heeren Gedeputeerden, welke by meerderheid tot de verlegging van de vergadering naar Amersfoort befloten hebben , overlaten, of zy daartoe genoodzaakt zyn geweest door de omftandigheden, welke binnen meergemelde Stad plaats vonden; en waar van wy geene, veel min zo volledige kennis dragen, dat wy de handelwyze van de meerderheid der gemelJe Heeren Gedeputeerden in dezen gehouden , als hebbende geoordeeld zulks buiten ons , en tegen het protefi der Stad, Utrecht te moeten doem zouden konnen billyken. UEdeie Mogende gelieven in de Misfive aan ons geaddresfeerd onder anderen te ftellen, dat UEdeie Mogende aan het oordeel van alle onzydige overlaten: ,, of eene Souveraine Vergadering immer kan „ by een komen binnen eene plaats almaar haare Leden op naam van „ eene gewapende "Burgery spenlyk worden geinjinueerd." In deeze daad als daad, konnen wy geene reden tot de verlegging van de Vergadering vinden. — Het is de waarheid, dat zoortgelyke infinuatien wel niet tot de dagelykfche plaats hebbende omftandigheden behoren. Maar dat dezelve zouden gedaan zyn op naam van eene gewapende Burgery, dat is, die op de gronden van de Unie, moet ingerigt zyn, en die volgens haar eed en pligt, hare rechten en voorrechten tracht te bewaaren en tc befehermen ; dat F ff ff a  ■ C 391 ) „ welke, dewyl aan het gewoone Zegel der Stad Mont ,, fooidat zodanig een Burgery, die, bewust van haar eed en pligt op die gronden aan byzondere Staatsieeden, dien overeenkomftig jnfinuatien laat doen, daar uit vermenen wy dat tegen zulk eer Burgery, geen bezwaar tot verlegging van de Vergadering zal konnen worden opgemaakt. En dat te minder, wanneer geen bewys, (zo veel ons bewust is) zal konnen worden bygebragt, dat iemand van de Staatsleden immer in zyn perzoon ter plaatze daar de Vergaderingen van Staat, van Gedeputeerden, of ook die van de hooge Collegien, binnen Utrecht gehouden, op wat wyze hoe ook, is gemoeid of de minde onaangenaamheid door een eenig Burger is overkomen. En daarom Edele Mogende Heeren! konnen wy UEdeie Mogende gezegde niet aannemen als eene genoegzaame reden van de noodzakelykheid der verlegging van de Vergadering; veel minder, dat naar ons advis zoude konnen befchonwd worden, de verlegging der Vergadering als in de hoogfte noedzakelykheid gefchied te zyn, om dat in allen gevallen een proef van de aangebodene trouwe der Burgery van die Stad had behooren genoomen te zyn geweest. UEdeie Mogende gelieven onmiddelyk op het voorgaande te doen volgen : „ zetter zoo lange de Leden van eene Souveraine Ver,, gaderiug, derzelver Ministers en bedienden, niet vryelyk htm ampt ,, overeenlomjlig hunnen eed en pligt bonnen uitoeffenen, zonder des wegens ,, aan iemand buiten den Souverain verantwoordtyk te zyn, zoo lange ,, kan zulk eene Vergadering niet onverhinderd delibereren" Maar fidele Mogende Heeren! het zy ons geoorloofd tezeggen, dat ons noch niet één geval hoe ook, is voorgekomen; waar in UEdeie Mogende of derzelver Minifters en bedienden, zyn verhinderd geworden in de uitoeffening van hun ambt, wanneer zy volgens hunnen eed en pligt te werk gingen; en dat wy niet konnen concurreren in, of adopteren die principes van Souverainiteit, welke by UEdeie Mogende Misfive aan ons onderflellender wyze zyn voorgefteld, als het motief uitgemaakt te hebben, waarop de meerderheid der Staatsleden en Gedeputeerden geoordeeld hebben de Vergadering te verleggen. En hoe zeer UEdeie Mogende by derzelver Misfive aan ons willen voorhouden, dat de Vergaderingen van Heeren Gedeputeerden in de vacantie gehouden wordende , altyd Extraordinaire Vergaderingen zyn, no'gthans hebben wy zulks by onze Misfive niet opgegeven als eene reden waarom wy onze Gecommitteerden niet in UEd. Mogende Vergadering zenden, maar eeniglyk in zoo verre, als die Extraordinaire Vergadering buiten kennis van ons of van onze Gecommitteerden is gehouden , en welken aangaande wy even als by onze vorige Misfive aan UEdeie Mogenda herhalen, dat die Vergadering buiten kennis van ons, of van onze Gecommitteerde is gehouden, als zynde het ten eenemaal abutive, dat de Gecommitteerde ■ „ foort, kennelyk was van waar defelve kwam goedvon- den , de van onze Stad toen ter tyd iu het Collegie van Heeren Gedeputeerden fesfie hebbende is geconvoceerd geweest. zo als UEdeie Mogende dit by derzelver Misfive abufivelyk ter contrarie gelieven op te geeven. Als wy dus al het by UEdeie Mogende Misfive ter nedergefteb de na zyne waren aart en verre vooruitziende gevolgen belhouwen, moet de voorzigtigheid ons aanraden van ons te onthouden in eene vergadering te komen, welkers wettigheid ons voorkomt volftrekt peerelleus en dispntabel te zyn , en waar aan wf , als gezegd, door ons aanweezig komen geene wettigheid hoe ook, konnen toebrengen, waar van wy ons te meer verpligt vinden ons te onthouden, als wy niet gekend zyn zo ten aanzien van deredenen, als van de tyd en wyze der verlegging van die Vergadering, eii oordeelen ons ten cenemaale onbevoegd te zyn, om ons in'dezen intelaaten tot prrejudicie van onze mede integrerende Leden van Staat, welke in deze verlegging met ons of voorbygegaan, of daar tegen uitdrukkelyk geprotefteerd hebben. En om dat de wettigheid van de naar Amersfoort overgebrag. te en aldaar gehoudene Vergadering van Staatsleden, voor zoo veel men die als eene Vergadering van de Staten van den Lande van Utrecht wil gehouden hebben, zeer disputabel is; daarom oordeelen wy, dat het niet volgen van die cjuerelleufe befchryving aldaar, ook geen prejudicie aan het recht van onze Stad zal konnen aanbrengen, ter confervatie van het gene haar als een mede integreereni Lid van Staat toekomt, en waar aan wy door ons te rug blyven even min konnen begrepen worden te renuncieren, als die van onze Medeleden, welke tot hier toe begreepen hebben hunne Reprefentanten daar op niet te moeten zenden. Eu hoe zouden wy met mogelykheid aan een zodanig recht konnen rentmtieeren, daar wy dat recht als een mede integrerend lid van Staat, maar reprefentative bekleeden , en waar. van het inallhtabele aan onze Burgers en Ingezetenen toebehoort, en van haarent wegen door ons word bekleed. Daarom begrypen wy niet wat UEdeie Mogende daar mede gelieven aan te duiden, als UElele Mogende by Hoogflderzelver Misfive ftellen, dat UEdeie Mogende in die onverhoopte geval, len niet zouden konnen nalaten om tot maintien derzelve, inzonderheid in hunne naauwe relatie als 'Burggraven van Montfoort, dezen aangaande nader te refolveerin, om dat wy ons wel konnen te binnen brengen, dat de Burggraven van Montfoort als Edelen van deze Provincie, tot het tweede Lid van S.aat om de Ridderfchap te reprefenteeren, van oude tyden zyn befchreven geweest, maar dat dezelve als Burggraven zouden zyn befchreeven geworden, om wegens deeze Stad het d:rde Lid van Staat, met de andere Steden te reprefenteren, daar van is tot heden toe niets gebleken, masr  ( 392 ) „ den, den fungeerende Secretaris Ram te gelasten, dat „ pa- maar wel het tegendeel; want zedert onze Stad alt een mede integreerend Lid van Staat is befchreven geworden, zyn deHee. ren Burggraven van Montfoort alf Edele van deze Provincie om het tatcdt Lid mede te reprefenteeren befchreven geweest, zo dat onze Stad afzonderlyk als een integrerend Lid van S:aat is geconfidereerd, en als zodanig op zich zeiven met Stad en Steden, mede uitmakende het derde Lid van Staat, en dus als met de deelhebbende aan de Souveraine Regeering dezer Landen, befchreven geworden; en wel in dier voegen, dat dit recht als het inaliïnabel recht aan deze Stad , afgefcheiden van het Burggraaffchap toebehorende, op alle befchryvingen ter vergadering van Staat nu meer dan tweehonderd en vyftig jaren is gerefrcfenteerd geworden, niet door den Burggraaf, maar door de tydlyte Regenten dezer Stad. Dit recht is ook door den verkoop van het Burg. graaffchap geene de minde attainte toegebragt, en heeft daarom ook niet met het Burggraaffchap verkogt of veraliëneerd konsen worden. In tegendeel is het als inaliënabel in den boezem en fchoot van de Burgers en Ingezetenen dermaaten verbleeven, dat het reprefentative van haarent wegen alleenlyk (als gezegd) door de tydlyte Regentenis uitgeoefend geworden. En daarom, Edele Mogende Heeren! konnen wy niet bevroeden, wat UEdeie Mogende hebben willen aanduiden, om ten onr.en regnarde als mede integrerende Leden van Staat, eene relatie als Burggraven van Montfoort van applicatie te hebben willen maten, en wel te minder, als buiten dien, te reflecteren ftaat, dat wanneer het Burggraaffchap door de Staaten van den Lande van Utrecht wierd aangekogt, het zelve onder de Leden van Staat niet is verdeeld geworden , zo, dat ieder Lid van Staat zoude konnen geoordeeld worden daar over na goedvinden te ordonneeren , dan dat het aangekog. te recht geheet en onverdeeld, is gebleeven, en alzo alleen berust hy de drie Staten va» deze Provincie, Staatsgewyze en oezamentlyk, en dus mede by ons als integrerend Lid van Staat, invoegen dat alle deliberatien, welke buiten ons daar over zouden mogen vallen voor informeel en onwettig zouden te houden zyn. Waarom wy vertrouwen, dat UEdeie Mogende by eene nadere herinnering en herziening van het gene aan ons op dit fujecl gefchreven is, zelve ten vollen zullen overtuigd zyn, dat devoorfchrevene voorgewende nauwe relatie als Burggraven van Montfoort ten aanzien van ons recht, en de uitoeffening van het gene aan ons als een mede integrerend Lid van Staat competeert, van gene applicatie kan zyn, alzo wy om de gezegde reden daar in niet van den Burggraaf, en dus ook niet van UEdeie Mogende en votfral niet als byzondere Staatsleden , afhangelyk zyn getveeft, of i Stuk No. po. XJ,n „ papier, aan den Secretaris van Montfoort ongeo» „ pend zyn. En daarom vertrouwen wy ook, dat UEdeie Mogende dit overwegende dezen aangaande gene nadere Refolutie zullen nemen , waar tegen wy ons als eene mede integreerend Lid van Staat, verpligt zouden zyn, tot maintien van dit ons recht, te moeten verzetten, alzo wy om meer bovengemelde redenen zwarigheid maken, om onze Gecommitteerden in de Vergadering naar A mersfoort te zenden, en wy niet konnen zien, dat zoo wy zulks deden o'ize vsrfchyning aldaar iet zoude tonnen toebrengen tot herflel der eensgezindheid, of wederbrengiug der rust of welvaart van deze Provincie; in tegendeel zouden wy na onze begrippen de brettte veel grooter zoo niet volfirett ongeneeslyi maten, waar van wy tot di nst van den Lande, en ter bevordering van het algemeene heil ons dienen te onthouden. Waar mede wy UEd. Mogende in Godes guaftige befcherming aanbevelende, ons met achting noemen. EDELE MOGENDE HEEREN! WEdele Mogende goede vrienden, (onderftond Burgemeefteren en Raaden der Stad Montfoort. (Laagerftond) Ter Ordonnantie van dezelve (Was getekend) Qüirinus Havick, Secret. Gefchreeven te Mentfoert den i Maart 1787. (*) „ Men heeft in No. 549 en 55°. pag. 764. XI. Deel, van „ de Post van den Nederrhyn , waar in de Stukken van Mont,, foort zyn geplaatst geworden, in eene noot gevraagd, wat re„ den moest dog deze brief aan den Secretaris en niet aan den Eerfte „ "Burgemeefter werden toegezonden , of nel anders aan den Heer Oud „ "Burgemeefter Gob'mst De reeden was zeer eenvoudig, het enig„ fte kenmerk dat deeze brief te Montfoort 't huis hoorde waS het daarop gedrukte Stads Cachet, de Staaten zig gelyk blyven„ de, wilde nogmaels toonen uit deezefautive fuperfcripfie, gee„ ne nieuwe grond tot discusfien te leggen, en zonden dus die „ misüve aan den Secretaris te rug, om iogevalle zulks een abuys ,. mogt zyn, dat te kunnen redresfeeren, of zoo niet, als dan, „ van het te rug zenden geen opentlyk eclat te maaken, 't welk „ niet zoude hebben kunnen worden geprevenieerd. Zoo haar „ Edele Mogende dien brief terftond ongeopend, aan de Burge„ meefteren en Regeerders van Montfoort hadden geaddresfeerd, „ wyl het dog het gebruik niet is, dat de Staaten haare misfivens, „ aan een enkelde Prefident of Oud Burgemeefter nominale „ maar aan het Collegie van Regeerders addresfeeren. Ggggg  ( 393 ) ,, pen-rl te rug te zenden, 't welk zyn Edele by volgende misfive; deed. WELEDELE GESTRENGE HEER! De Heeren Staten dezer Provincie hebben my gelast het nevensgaande Papier, gefuperfcribeerd Aan de Edele Mo* gende Heeren Leden van Staat Fergadert binnen Amersfoort als niet voorzien zynde van de gewone titulature van de Heeren Staaten, ofte derzelver Ordinaris Gedeputeerden , doch gemunieerd met het gewoon Zegel der Stad Montfoort Uwel Edele Geftrenge ongeopend te rug te zenden, in qualiteit als Secretaris, van even gemelde Stad. Hier mede my van mynen last geacquiteerd hebbende, beb ik de eer met alle hoogachting te zyn. WEL EDEL GESTRENGE HEER I Amersfoort den UEdeie Geflrenge Onderdanige Dienaar s. Maart 1787. (get,) Ph. RAM. „ Nog wierd ter gemelde vergadering voorgedragen , , dat den oppasfer van de heul leggende in de Lekkendyk „ by de Stad Wyk by Duurfteede, op den 13 February „ order bekoomen had van de zich qualificeerende Pre„ fident Burgemeefter aldaar,de heul te fluyten 'twelk hy „ geweigerd had , waarop het zelve op voorfz. order „ buiten hem was gefchied , en offchoon ftrydende tegens zyne inftructie genoodfaakt was geworden het zelve aan „ te zien. „ Op de wegens van de Stad Rheenen ingebragte en „ volgende Refolutie omtrent de Domeinen Tol te Wyk „ is gerefulveert. Extract uit de Notulen der Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Veneris 2 Maart 1787. Ontvangen en gelefen eene misfive van Schout Burgemeefteren en Regeerders der Stad Rhenen, Gefchreven den 1 defer lopende maand, daarby verzoekende, dat indien Hun Edele Mogende tot het verpiaatfen van den Do" meiaeu tol, thans te Wyk by Duurftede gevordert en betaald taald wordende, om geallegeerde redenen mogten ,inclineeren, defelve wederom in de Stad Rhenen, alwaar die in vorige tyden geweest was, gelegt mogte worden, als breder by dezelve misfive volgende hierna geinfereerd. EDELE MOGENDE HEERENf Ter onfer vergadering in deliberatie gebragt fynde, of in defe cretiqué conjunaure van tyden, niet aan UEdeie Mogende in confideratie behoorden gegeven te worden, om UEdeie Mogende Domeinen Tol, die tot nu toe aan de Stad Wyk by Duurftede gevordert en betaald word, te verpiaatfen, alfoo de Heeren Regeerders der voorfz. Stad , fig foo moedwillig de vergadering van UEdeie Mogende blyven ontrekken, dat defelve niet meer als een integrerend Lid van Staat erkend behoorden te worden. En dat bovendien de pretenfe Magiftraat aldaar, foo door brieven, als by Publicatie, de refpeflive Schouten en Gadermeefters, ten platten Lande defer Provincie hebben getragt te induceeren, om geene gemeene Landsmiddelen, of Ongelden by defelve gemanueerd wordende, aan het door UEdeie Mogende geordonneerde Comptoir tot Amers» foort te voldoen, En 't gene nog verder gaat. Soo als wy uit het genotuleerde van UEdeie Mogende Vergadering, gehouden den 9 February 1787: hebben gefien, dat defelve eigener auaoriteyt uit het Tol Comptoir aldaar een fomma van ƒ2500-:-: hebben geligt, en dus UEdeie Mogende foeken te frufteren, om die penningen, welke tot nut van den Lande gefourneerd worden, tot de wefendlyke eyndens, waartoe defelve werden opgebragt, te konnea Employëeen. Wy hebben vermeend, UEdeie Mogende van dit ons. poina van deliberatie kennisfe te moeten geven, en daar by teffens op het vriendelykfte te verfoeken, om indien UEdeie Mogende tot het verpiaatfen van den bovengemelden Tol mogten inclineren,. dat defelve wederom aan onze Stad, alwaar die in vorige tyden geweest is, gelegt mag worden ; wanneer UEdeie Mogende volkomen geper* fuadeerdt kunnen fyn, dat de penningen, daar van komende iu promptis, ten comptoire van UEdeie Mogende gefourneerd fullen worden, fullende bier op UEdeie Magende refolutie inwagten. waar-  ( 394 ) Waarmede wy UEdeie Mogende bevelen in de protectie des Allerhoogfteii. Gefchreven binnen Rhenen den i Maart 1787. EDELE MOGENDE HEEREN! UEdeie Mogende goede Vrienden. Schout, Burgemeefteren, en Regeerders der Stad Rhenen. Ter ordonnantie van defelve. (was get.) W. BUDDINGH. Waarop gedelibereerd fynde, is goedgevonden, defelve te ftellen in handen van Heeren Gedeputeerden. „ Gelyk meede kennis gegeeven wierd van de Misfi„ vens van Commisfarisfen van 't Wyn Comptoir t'Utrecht „ van 1» February dat den 20 January geligt was ƒ 2400„ en weder niet tegenftaande hun proteft op den 8 Febr. „ nog ƒ2259-15- 10": maakende dus met voorfz ƒ2400.: „ het reftant der penningen ten Comptoiren van 't ander- deel over te brengen. De aanfchryving, hier voren gemeld aan de Comman„ derende Officieren waar onder ook Utrecht begreepen „ was, bragt de Commandeerende Officier aldaar, zynde „ Jonk. F. C. H'. van Tüyl va tvr Serooskerken , Col„ lonel Commandant van het Regiment Cavallerie van „ den Lieutenant Generaal Tuy/l van Serooskerken, in „ geene kleine verlegenheid, wyl dezelve, van wegens „ de Vroedfchap dier Stad, volgende Refolutie was. ter „ hand gefteld." Extract uit de Notulen der Edele Groot Achtb. Heeren Burgermeefïeren en Vroedfchap derStad Utrecht. Maandag 14 February 1787. Op het gereprefenteerde deefen aangaande heeft de Vroedfchap goedgevonden aan den Heer Commandant van het Guarnifoen binnen defe Stad, by Extract, refolutie ken. nisfe te geven, dat de Vroedfchap verftaat, dat geene militie, alhier Guarnifoen houdende, fal vermogen eenige orders, aan wie het foude mogen wefen, te pareren, of te obedieeren, om buiten de Stad en Vryheid te marcheeren, buiten fpeciale permiffie, en Confent van de Vroedfchap defer Stad. (onderftond) Accordeert in kennisfe van my, Cwas get) ISAAK FALCK. Hy „ Hy befloot dus navolgende misfive tter refcriptie aan „ de Heeren Ordinaris Gedeputeerden te fchryven. EDELE MOGENDE HEEREN! Ik heb wel ontfangen eene Misfive van UEdeie Mogende in dato den 23 dezer, waarby UEdeie Mogende my gelaften ftrikte orders te ftellen, dat door de Manfchappen, welke onder myn Commando zyn, geen molest aan perfoonen of goederen van de Opgefeetenen ten platte Lande werde toegebragt, waarna ik my ftiptelyk zal gedragen. Dan ten opzigte van 't point om op de Eerfte requifitie van den Hove dezer Provintie, zoo veel Manfchappen te zenden als dezelve tot maintien en uitoefening van de Juftitie zal nodig oordeelen, vind ik myinde noodzaakelykheid UEdeie Mogende toe te zenden Copie van een refolutie door de Magiftraat alhier my ter hand gefteld in dato den 14 February jongstleden. Ik neme de Vryheid my in UEdeie Mogende protectie te beveelen, terwyl my met diep refpect noeine &c. Utrecht 27 February 1787. „ Deze misfive nu was het welke Heeren Gedeputeer„ den ter deezer Vergadering overbragten en waarop Haar „ Edele Mogende geautorifeerd wierden, navolgende re„ fcriptie aan meergemelde Commanderende Officier te- doen". EDELE &c. By ons in deliberatie genomen zynde UEdeie Misfive van den 27 February laatstleden , waarby UEdeie aan on» kennisfe geeft van den ontfang onzer voorige aanfchryvinge van den 23 daar te voren, en verklaart aan het eerfte point derzelve zig te zullen gedragen, uoch omtrent het tweede point aan ons toezend een Copie van een Extract van eene by UEdeie ontfangen zogenaamde Magiftraats Refolutie van den 14 van diezelvemaand, waarby UEdeie geinterdiceerd word buiten de Stad en Vryheid te marcheeren, op wiens ordres ook, zonder fpeciale permisfie of corfent van den voornoemde pretenfelyk zig qualificeerende Magiftraat. Hebben wy goedgevonden dezelve te brengen ter kennis»- Ggggg 2  C 395 ) nisfe der Heeren Staten; en vinden ons door Hoogstdezelve geauthorifeerd, UEdeie onder het oog te brengen, dat offchoon Hun Edele Mogende moesten vertrouwen, dat by UEdeie zodanige illegale ordres gene de minftetwyf. feling in het obferveeren van de beveelen, aan UEdeie van wegen den Souverain der Provincie gegeven, zouden konnen verwekken, te min nog, daar UEdeie niet ignorant konde wezen, dat de thans zig qualificerende Magiltraats Perfonen by Hoogstdezelven voor geene wettige Regenten der Stad Utrecht worden erkend, en dien. volgens onbevoegd zyn, aan UEdeie eenige ordres in deszelfs qualiteit als Commandant van 't Guarnifoen te Utrecht, veel min de zodanige; die tegen die der Heeren Staten ofte van ons zouden aanlopen, te geven; egter vermeenden dat boven dit alles de blote herinnering van den by ÜEdele afgelegden Provincialen eed alle ha;fitatie van aan Hoogstderzelver en onze bevelen volledig te voldoen, moefte benemen. En het is uit hoofde van de authorifatie bovengemeld, dat wy UEdeie deszelfs verplichtinge en eed op het ferieufte moeten rememorieeren , en UEdeie zeer ernftig vermanen en gelasten, gelyk wy doen mits dezen, om de ordres der Heeren Staten ofte van ons van harentwegen aan UEdeie bereids gegeven of nog te geven exaételyk na te komen en te obedieeren, inhasreerende wy onze bevorens gedane aanfchryvinge, omme den Hove dezer Provincie des gerequireerd tot maintien en asfiftentie der juftitie ds nodige asfiftentie te verleenen, die wy willen dat in allen opzichte effect zal forteeren. Hierop ons verlatende. Gefchreeven te Amersfoort den 3 Maart 1787. (*) „ De „ (*) Hoe zeer wy geentfints ons willen onderdaan, de ver„ rigtingen van de Heeren Staten ofte derzelver Ordinaris Gede, puteerden te bedillen, kunnen wy echter niet voorby alhier „ aan te teekenen, met hoe veele onaangenaamheden den Staat „ van een Commandeerende Officier van de Militie, in die on- gundige tyden is gepaard geweest, en houden inzonderlyk in „ deezen het oog gevestigt, op den voorfz binnen UtrechtCom„ mandeerende Collonel Commandant van Tuyl. Dewelke al„ leenlyk met twee Efcadrons in gemelde Stad Garnifoen hou,. deode, aldaar door de Burgerlyke bezettinge als 't ware in. ge. „ De Heeren Staaten , fcheide op reces tot den 23 „ Maart." ,, mo« „ gefiooten gehouden wierd, zynde niet alleen alle de Poorten „ der Stad, maar ook de avenuen tot dezelve bezet met Burge1, ren en Auxiliairen, en moetende hy ingevolge het condantge„ bruik het wagt woord en alle verdere ordres raakende het Guar„ nifoen ontfangen Van den Heer Eerde Burgemeeder in quali» ,, teii; zoo wy vertrouwen, als Gouverneur der Stad, ten min., den zulks was de inrichting, voor de invoering van de oqwet,, tige Regeering. — Hoe konde nu, daar hoe onwettig de Re« „ geering ook ter deezer tyd was, Egter d.'e Onwettige Magi. „ draat, al de magt uitoefende aan de wettige Magidraat competee,, rende, een Commanderend Officier van de Militie, binnen de„ zelve, zig oponeeren aan de hem wegens die Magidraat gegee,, ven wordende beveelen, en tegens derzelver ordres aan , de« „ tachementen buiten de Stad zenden, zonder daar toe geweld ,, te gebruiken, 't is waar, men zonde kunnen zeggen, zulk een „ Officier, had kunnen tragten aan de orders door den Souverain „ hem|gegeeven wordende, te obtempereeren en daar in verfijn,, dert wordende, te protedeeren, — maar, hoe zeer wy nog. „ maals herhalen in 't minde nog het geringde niet te willen „ fchynen zelfs, de gedane aanfchryving van Heeren Gedepu,, teerden als ongegrond aan te merken , foo vinden wy iets te„ gendrydigs in 't protedeeren van militairen tegen geweld, en „ de omdandigheid waar in zig den Collonel Commandant van „ Tuyl bevond, foo befwaarlyk, dat er naar ons inzien aan ge„ melde Officier bykans niets anders overbleef dan aan Haar Ed. „ Mogende van de hem ter hand geftelde Refolutie van de onwettige ,, Magidraat, kennisfe te geeven, En zeekerlyk hoe zeer „ in Holland veele Militairen Officieren ia bekommerlyke om. ,, dandigheeden zig bevonden hebben, zyn er echter geene welker ,. onaangenaame politie , in vergelyking kwam by diebinnen Utrecht, „ na de afTetting der wettige Regenten en het i verleggen der Staats. „ vergadering naar Amersfoort , wyl dezelve van dat ogen. „ blik afaan niet alleen onder de directe beveelen van die on. „ wettige Magidraat bleeven, maar voldrekt in de o-'geleegenheii „ kwaamen, van hoe gezind ook geene andere dan de wettige O„ verheid getrouw te blyven, en aan derfelver beveelen te ge» „ hoorfaamen , in veele opfigten genoodfaakt te zyn , anders „ te handelen dan zy in gelukkiger gedeldheid zoude gedaan „ hebben, foo als zy dan ook, niet dan in deeze omdandigheid „ voorzeeker ook, op ordres en patenten van eene onwettige „ Staatsvergadering binnen Utrecht gehouden, van herwaarts naar „ Montfoort zoude zyn gemarcheerd, foo de omdandigheede» „ van tyden, haar geoorloofd hadden anders te doen.  C 396 ) ,, Het compareren van eenige der binnen Utrecht gere„ moveerde Raden, als Ordinaris en Extraordinaris Ge„ committeerden, ter vergadering van de Heere Staten „ te Amersfoort, was lange een fteen des aanftoots ge„ weest voor hun, die door dezelve remotie, zig gevleid „ hadden, de item der Stad Utrecht, uit gemelde verga„ dering te weeren, geen wonder dan, dat zoo als wy „ bevooren zaagen, reeds by de Burger Collegien gei'n„ fleert was, om de bedreigingen by de infinuatien gedaan, „ tegens die veifmaeders van s'volks uirgedrukte wil in „ 't werk te ftellen, waar toe byzonder den 2 Febru„ ary nog aanzoek gedaan was, by het Collegie van Hee„ ren Gedeputeerden uit de algemeene Vergadering van „ Schutters Officieren blykens volgende. Extract uit de Refolutie van de Gedeputeerde Officieren. Luns 2 February 1787. De Heeren Gecommitteerde totdeRequesten zyn verzogt ter naastvolgendevergadering een Concept addres uit te brengen en de beste middelen aan de hand te geeven, om deVroedfchap re herinneren, het effect van de infinuatien, tegens de geremoveerde Raden die ter Staatsvergadering in Amersfoort zyn gecompareerd. (*) „ De Regeering zelve fcheen tot aanftooking van dit „ fmeulend vuur van misnoegdheid , meede te werken, „ wyl zy konde goedvinden in zeekere Publicatie van „ den 5 Maart, omtrend Comptabele perzoonen tegens „ die van de Staaten van den 19 January aangaande ook „ dit point, zeer in 't breede uit te wyden blykens vol* gendè. PUBLICATIE. Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht zyn ont. waar geworden, dat Geëligeerden , Edelen, Ridderfchap- pe» (*) „ Men ziet uit de bewoordingen van deze Refolutie, hoe „ weinig die Heeren, gevat waren op de zaken, hier noemen zy die Vergadering, volmondig de Staatsvergadering en geënt. „ fints de pretenfe Staatsvergadering, of de vergadering van Staats • ,, leeden. 1 Stuk No. 100. pe, midsgaders de Gecommitteerden van de Steeden Atnersfoort en Rhenen, immers de Meerderheid derzelve (waar hy zig gevoegd hebben eerige Perfonen, zich noemende Gecommitteerden der Stad Utrecht, zonder dat zy tot het lighaam der Regeering vun deze Stad behoren, ofte daar uit gecommitteert zyn; ja, daar zy wel verre van dien, in Auguftus dei voorheden Jaars door de Burgery op een plechtige wyze zyn geremoveert, en gevolglyk thands door bun compareren in de onwettige Vergadering te Amersfoort, zich van de Stem der Stad Utrecht op eene bedrieglyke en allefinds ftrafbare wyze trachten te bedienen) na zo veele andere Ufurpatien, welke dezelve zich feedert eenigen tyd hebben veroorlooft, ten laatften hebben onderftaan, op den 19 January laatftleeden, quafie te arrefteeren eene zogenaamde Publicatie, by dewelke de voornoemde te Amersfoort Vergaderde Leeden en individueele Perfonen, hebben kunnen goedvinden, by eigenwillige abfentie van de Gecommitteerden der Steden Wyck by Duurftede en Montfoort, als op den Naam der drie Staten van den Lande, en overzulks de eenige wettige Souverain , gelyk zy zich erroneufelyk uitdrukken, over de Stad, Steden en Lande van Utrecht, alle Provinciale Ontfangers, Rentmeefters, Solliciteurs Militair, Schout en Gadermeefters, Admodiateurs, Collecteurs, Uitmaanders en alle anderen, die eenige Provinciaale middelen gaderen ofte wel de maniantie derzelve Penningen hebben, fcherpelyk te interdiceeren eenige beveelen van ons als Burgemeefleren en Vroedfchap, ofte wel die van den Gerechte der Stad Utrecht, betrekkelyk tot derzelver qualiteiten bereids gedaan ofte noch te doen, te pareren of te gehoorzamen , alles op pcene en onder guarantie als by voorfchreeve Publicatie der pretenfe Staten breeder is gedetailleert. Om alle welke redenen Burgemeefteren en Vroedfchap, hoewel Hun Edele Groot Achtbaare zonder in te treeden en als nu te willen beantwoorden de voor de Stad en Burgery honende infimulatien en uitdrukkingen, zoo in gemelde Publicatien, als in meer andere onwettige Inftrumenten van gezegde Staatsieeden voorkomende; gaarne aan de Meerderheid der Leeden van de Amersfoortfche Staaten overlatende , het aanwenden van alle zulke middelen , welke tot niets anders fchynen uytgedagt te zyn dan Hhoho  C 397 ) dan tot vermeerdering van Tweedracht en om de herftelling van ruft en vrede binnen deze Provincie onmogelyk te maken; nochtands ter voorkoming van verkeerde indrukken, welke gezegde Publicatie by min verlichten zoude kunnen maken, nodig hebben geoordeeld aan alle en een ieder ernftig onder het oog te brengen, dat de tegenwoordige Regenten, wel verre van zich op eene feitelyke wyze in de Regeeriug dezer Stad ingedrongen en dus de Stoelen der wettige Vertegenwoordigers van Utrechts Burgery en Ingezetenen ingenomen te hebben, integendeel, door de vrye verkiezing van die Burgery zelve, tot hunne wettige Reprefentanten zyn aangefteld, en dat Hun Edele Groot Achtbaare dienvolgends nimmer zullen kunnen gedogen, dat, in verkorting van hun en derzever Burgeren en Ingezetenen goed recht, eenige Refolutie, Publicatie ofte Aanfchryving der pretenfe Staten zonder hun aveu ofte toeflemming effect forteeren. Weshalven alle Provinciale Ontfangers, Rentmeefters, Solliciteurs Militair, en alle andere, in meergemelde Publicatie van 19 January breder geënumereert, in qualiteit als Burgers tn Ingezetenen dezer Stad, of Vryheid van dien, by herinneiing van Vroedfchaps Refolutie van den 2 January dezes Jaars, en de Refolutien en Publicatien by dezelve aangehaald, (alle dewelke als noch wel uitdrukkelyk worden verftaan in hun geheel te blyven) worden vermaand en ernftig gelast, noch aan bovengemelde Publicatie van den I9january, noch aan eenige aanfchryving, onder den pretenfen naam der Staten van den Lande van Utrecht gedaan ofte noch te doen , te obedieren , maar, in tegendeel, zich ftiptelyk te gedragen naar den inhoud van de voorgedagte en andere Publicatien door Hun Ed. Groot Achtbare, als aan wien in deze Stad en Jurisdictie van dien eeniglyk en alleen 't recht daar toe competeert, reeds gedaan, ofte noch te doen; zullende de Overtreders van dien worden behandelt als moedwillige Verbrekers van hunnen Burger-Eed en Plicht, en als zoodanigen, naar exigentie van zaken, geflraft worden; gelyk Hun Edele Groot Achtbaare daar en tegen alle Burgers en ingezetenen, die om het nakoomen van vorige, ofte deze, ofte wel volgende Publicatien, in eenigeongelegendbeid mogten geraken, onder hunne fpeciale Protectie zullen neemen., en dezelve ten allen tyde zullen indemneren en en guarandeeren, ja zelfs, om ingeval eenige Executien tegen hen ofte wel tegen de Schouten ten Platten Lande mochten gedirigeert worden, met gelyke retorfie de fchade op de Goederen der pretenfe Staatsieeden, welke daar toe geconcurreert hebben, te verhalen: eene daad waar toe anders Hun Edele Groot Achtbare, om de fcheuring niet te vergrooten, niet gaarne zouden befluiten, refervoerende wyders Hun Edele Groet Achtbaare op fpeciaal verzoek der Burgery wel expresfelyk aan zich Hun recht en actie tegen zodanige Perfonen, die, tegen den uitdrukkelyken en aan hen zedert lang gemanifefteerdsn wil der Burgery, onder dm pfetenfen naam van Gecommitteerden der Stad Utrecht, op de onwettige Vergadering te Amersfoort zoo wederrechtelyk verfchynen. En op dat niemand hier van eenige onkunde zoude voorwenden, zal deze afgekondigt en aangeplakt worden naar behooren. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteert op den 5 Maart 1787, en den 6 dito van den Stadhuue afgekondigd. In kennisfe van my, J. W. de RUEVER. „ het gevolg van dit alles was, dat er den 15 Maart ,, een zeer breedvoerig adres, in een daartoe Extra,, ordinaris verfogte vergadering van den Raad, wierd inge- leeverd. „ Omtrend deezen tyd, namelyk den 12 Maart, wierd „ by de Magiftraat van Wyk genomen volgende Refo,, lutie. Extract uit de Notulen des Magiftraats der Stad Wyk by Duurftede. Martis 12 Maart 1787. Op het deezen aangaande voorgebragte is goedgevonden en verftaan Huybert van Dyk, Burger en Inwoonder dee1zer Stad, in qualiteit als Collecteur van den Impost op de gebrande Wynen en gediftilleerde wateren mitsgaders* van den Rook en Snuyff Tabak alhier, te ordonneeren, om by provifie tot des magiftraats weederzegging toe geen der by hem gecollecteerde penningen voor de Imposten als vooren na buyten de Stad te vervoeren of zich weer- lDO£  C 39» ) loos te rfmkeri, maar in tegendeel binnen 2raaal 24 uuren na Infinuatie ter Secretarye deezer Stad optegeeven hoeveel foms van penningen hy tegenswoordig wegens de voorgemelde, Imposten ontvangen by casfa heeft en daarinne vervolgens niet alleen van 14 dagen tot 14 dagen tecontinueeren, maar ook om ten Comptoire van den HeerThefaurier deezer Stad dezelvepenningen van tyd tottydovertebrengen, immers en tenminften tot zo lange dezelve zullen beloopen eene fomme van ƒ3628-2 ■ 14 in yder jaars aanvang neemende met heeden. En zal extract deezer aan gemelde Huybert van Dyk zonder refumtie worden uitgeleverd zo tot zyn eigen naricht als om het zelve aan zyne princlpaalen de admodiateurs Keyzer en Tap te communiceeren, ten einde zich daarna te reguleeren en de gemelde fomme van hunne admodiatie penningen ter Provinciaale Comptoiren te kunnen defalcqueeren alles op poene aan gemelde FI: van Dyk ter contrarie doende zodanig te zullen worden gecorrigeert als Hun Edele Achtbaare na bevind van zaaken zullen oordeelen te behooren, "en dus ook met inha;fte van des Magiftraats gepubliceerde Refolutie dezen aangaande. Eyndelyk is nog op het dezen aangaatde voorgebragte goedgevonden van het Comptoir van J. W. Lochman van Koningsfeld, Ontvanger van het Oudfchild en Schelling" geld alhier ten gebruyke van de Stad re doen ligten eene fomme van ƒ2000; En dit op een Ordonnantie dus liiydende. Borgermee'fteren en Regeerders der Stad Wyck by Duurftede ordonneeren Jacob Wilhem Lochman van Konigsfeld, Ontfanger van het Oudfchild en Schellinggeld, reël en perfoneel mergengeld, over de Vryheid defer Stad, te betaalen aan den Heer Borgermeefter Schilge in qualiteit als Thefaurier, ter dispofitie van Hun Edele Achtbaare als Ambachts Heeren van de Vryheid deezer Stad, eene fomme van Twee duyzend Guldens, zal UEdeie by exhibitie van behoorlyke quitantie in minderinge van de gegaderde ongelden worden gevalideert. „ By de Staten Generaal, de brieven vannitfchryving „ tot den 28 Maart te houdene algemeenen Dank Vast m en Biddag naar de refpective Provintien afgezonden » zya- „ zynde, wierd dezelve na gewoonte by de Heeren Or„ dinaris Gedeputeerden der Staten'sLands van Utrecht den ,, 16 Maart, aan de Kerkenrade verfonden luydende. Eerzame Godvruchtige*. Gelyk Wy, jaar op jaar, getroffen door de gevoeligfte blyken van die langmoedigheid, verdraagzaamheid en goedertierenheid , waarmede de Goddelyke voorzienigheid de Lotgevallen dezer Republiek heeft gekentekend, alle reden jhadden, om Ons tot verootmoediging en dankbaarheid op te wekken,- alzo is Neêrlandsch Volk thans ook ten duurften verplicht die Goddelyke volmaaktheden , met eene levendige erkentenisfe, te verheerlyken. Tot hier toe zyn Wy in het genot van den Vrede met machtige Na» geburen ongemoeid gelaten, en door de heilzame vruchten van een verdedigende Alliantie beveiligd gebleven. De inwendige beroeringen , die de fundamenten van het Staatsgebouw doen fchudden en daveren , en hier en daar treu. rige toneelen geopend hadden; hebben echter noch niet gehad alle die vreeslyke uitwerkzels, welke, zo God Almachtig het niet genadig had verhoed, daar van te duchten waren. Zyne ontfermende goedheid en verfchoning heefc de rechtvaardige kaftydingen van ziekte onder hec Rundvee, van Watersnoden en buitengewone fterfte onder de Menfchen, die te voren, wel eens, gevoelig knel den, tot hier toe zeer gematigd; terwyl door zyne machtige onderfteuning de Commercie en Zeevaart, mitsgadersandere zenuwen van den Staat, niet ten eenemale zyn verlamd gebleven, en de eer en onaf hanglykheid van dit Ge. menebest, ook tot in de buitenlandfche bezittingen, bewaard en beveiligd zyn. Maar zoo zeer als Wy alle deze onverdiende gunstbewyzen met dankzegging moeten grootmaken; zo bekommerd zyn Wy, dat dezelve niet aanhoudend kunnen blyven , byaldien de in wendige verdeeldheden voortduren, de tweedragt blyven aanftoken, de betamelyke herfielling van het gebrekkige en verkeerde gedurig verhinderen, de getrouwe en yverige pogingen tot bewaring en bevestiging van 's Lands gezegende Conftitutie , Vryheid en Voorrechten geftadig belemmeren, en aldus Onze eige ingewanden verterende, den totalen ondergang van dit Gemenebest,, dac door Eendracht beftaan moet, onvermydelyk nazien Hepen* la Hhhh,h. a  C 399 ) F.ii her gene deze bekommering noch vermeerdert, U de zedelyke toedand der Natie, waar van het herftel, niet minder noodzakelyk, dan van alle andere gebreken, zo fchandelyk verzuimd wordt ; daar de geopenbaarde Godsdiensr, het beste gefchenk , dat de Godheid aan een Volk kan mededelen, een voorwerp blyft van koele onverfchilligheid, fmaad en verachting: daar de zatheid van overvloed, eene alles verterende weelde, en daar uit volgende verbastering van reine zeden, de plaatfen van eerbaarheid, naerlligheid, rechtvaardigheid en goede trouwe hebben ingenomen. Het is de erndige overweging van dat alles, in dezen zorgelyke tyd, welke de Heeren Staten Generaal beeft doen befluiten, met Onze bewilliging, eenen algemenen Dank-Vast en Bededag uit te fchryven, over alle de ge' unieerde Provinciën, geasfocieerde Landfchappen, Steden en Leeden van dien, tegen Woensdag den 28 dezer maand Maart, om, ten zeiven dage, plechtig voor Gods aangezicht te verfchynen, met een dankbaar gevoel en openlyke verheerlyking van zyne nooit volprezene goedheid, die Ons, tot hier toe, zo aanmerkelyk bewaard, verfchoond, en Ons den vrede en de onafhanglykheidbevestigd heeft, maar ook met boetvaardigebelydenis, een iegelyk van zyne zonden en overtredingen, waarmede hy tot het algemene bederf heeft mede gewerkt; ootmoedig biddende, om derzelver genaJige vergeving, om der Verdienden wille van Onze Heere en Zaligmaker Jefus Christus: En om de dierbare belangen van het Vaderland aan Godes ontfermende liefde en zorge aan te bevelen: Dat Hy, de God Onzer Vaderen, die de Republiek zo menigmaal uit nypeude gevaren heeft gered, dezelve nu niet verlate, offchoon Wy zulks lang verdiend hebben; maar dat *yne almachtige hand alle onheilen en plagen genadig afwende, alle aanllagen, die 'sLands ware welzyn tegenftaan, verydele, den Staat voor verderflyke fcheuringen en verwarringen behoede, en Denzelven integendeel, door bevestiging van Onze Vrede, Vryheid en Voorrechten, door den zegen van onzen Koophandel, Fabrieken, Trafieken, Maatfehappy en, Visfcheryen en alle Onze gewenschte dingen, tot dien trap van luider en welvaart gelieve te brengen, die weleer dit Gemenebest, als het gezegendde onder alle Volken, heeft doen uitmunten. Het Het zal daarom de plicht van een iegeyk Ingezeten zyn, tot Neerland God te naderen, met een oprecht voornemen des harten, om door de kracht van zynen genadigen bydand, afdand te doen van zonden en verkeerdheden , om de zo hoog nodige verbeteringe van zig zeiven te beginnen, om, met te zyde frelling van verkeerd eigenbelang, en baatzugtige bedoelingen, elk in zyn rang en kring, de rust en eensgezindheid te bevorderen, bedagtzaam en orpartydig, langs gepaste en wettige wegen, tot heidei van het vervallene, uit zuivere Vaderlandsliefde, mede te werken, inzonderheid, om uit Godsdiendige beginzels, zich toe te leggen op de beoeffening van alle Christelyke en Nederlandfchc deugden , door welke de Republiek is groot geworden, en door welken alleen haar bedaan en welvaart op duurzame gronden kan behouden blyven. En daar in alle welgeregelde Maatfchappyen, het geluk en de voorfpoed des Volks door een wettig beduur moet bevorderd worden, zal het voor al de pligt zyn van ieder Ingezeten den Goddeiyken zegen aftefmeeken over 'sLands Souveraine Overheden : Dat Hoogstdezelven in deze moeiten volle dagen, een dubbelemaatevan wysheid, getrouwheid, dandvastigheid, en kloekmoedigheid mogen bezitten, ten einde Zy, met wel vereenigde pogingen, het heil des Volks boven alles behartigen , onze duurgekogte Vryheid en Voorrechten handhaven en befchermen , Hun wettig gezag en agtbaarheid, zo binnen als buiten 'sLands, ongefchonden bewaren, en hunnen arbeid en zorgen mogen bekroond zien met de goedkeuring, de liefde en het vertrouwen van een vry en dankbaar Volk. Wy moeten- ook in Onze gebeden gedenken aan zyne Doorluchtige Hoogheid Nederlandsch Erffladhouder, dat Zyne Hoogheid met het rechte doorzicht in s'Lands ware welzyn verlicht, en met een trouwhartigen yver voor het algemeen belang bezield zynde , Zyne gewigtige Staats bedieningen moge aanwenden, om de belangen van het lieve Vaderland, welke met die van Zyn Huis, zo onaffcheidbaar vetbonden zyn, kloekmoedig te helpen bevorderen , de pogingen tot weering van alle fchadelyke misbruiken , en inbreuken , aanmoedigen en onderdeunende rust en veiligheid te handhaven, 'sLands hoog gezag te befchermen, en ryklyk moge genieten die edelmoedige. ach»  ( 4°o ) tchting en dankbaarheid, waarop een getrouwe uitvoering van deszelfs gewigtige Charges, billyke aanfpraak, en eene zekere verwachting, gronden kan. Dat ook Hare Koninglyke Hoogheid de Dierbaarfte Zegeningen in dit goede Land beftendig moge genieten, dat onder haar opzicht de Vorftelyke Telgen voorfpoedig mogen toenemen in alle uitmuntende hoedanigheden, en al vroeg de blyken geven van die edele Volksliefde en Vaderlandsgezindheid, welke Hun aanzienlyk gefiagt tot Eer, Hunne Perfonen tot Roem, en den Lande tot wezenlyk nut en zegen verftrekkeu kan. Eindelyk zal het onze verpligting wezen, om voorden bloey der Proteftantfche Kerken, zo binnen als buitenlandfche, onze Gebeden tot God op te zenden, dat het Hem behage den arbeid der Leeraren kragtdadig te zegenen, en overvloedige vruchten der Gerechtigheid te doen voortbrengen, op dat Waarheid en Godvrucht, Liefdeen Vreede, haare beminnelyke invloeden over al verfpreiden, en de Heerlyke uitwerkzels daar van zich allerwegen openbaren mogen. Alles tot grootmakinge van des Heeren Allerheiligften Naam, de voortplanting en aanwas der waare Christelyke Gerefotmeerde Religie , confervatie van onze duurgekogte Vryheid, en onzer aller Zielen Zaligheid. Waar van wy Ulieden by dezen wel hebben willen adverteren, op dat Ulieden zich bereiden, en de Christelyke Gemeinte, het gene voorfz. is, te voren verkondigen en vermanen, en de Almachtige God des te vuuriger gedankt en .gebeden moge worden. Waartoe ons verlatende, blyft Gode bevolen. Gefchreven t'Amersfoort den if> Maart 1787. (Was geparapheerd) G. M. TAETS van AMERONGEN, vt. (Onderftond) Ter Ordonnantie van de Gedepureerden der Edele Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht, (was get.) Abf. Secret. Ph. RAM. „ En diensvolgend wierd dezelve ook gezonden aan „ de Steeden Utrecht en Wyck by Duurfieede. „ Dan de Raad, der Stad Utrecht in niets de Heeren „ Staaten ofte derzelver Gedeputeerden willende kennen, 1 Stuk No. 101. » had „ had den 12 Maart, genoomen navolgende Refolutie» Extract uit de Notulen van de Vroedfchap der Stad Utrecht, Lunr» 12 Martii 1787. Op het geproponeerde dezen aangaande door de Heeren Commisfarisfen Politiek in den Kerkenraad heeft de Vroedfchap gerefolveert dat de aanftaande Dank Vast en Bededag by de Heeren StatenGeneraal gearrefteerd mede binnen dezeStad op den 28 Maart deezes jaars zal gehouden worden. Dat omtrend het gebruik van de Bededagsbrief van gedachte Heeren Staten Generaal by de Vroedfchap eene nadere Refolutie zal worden genomen, en aan de Kerkenraad ter hand gefteld; verwagtende de Vroedfchap intusfehen dat de Predikanten en verdere Leeden van den Kerkenraad geene aanfchryvinge, welke hen op dit ftuk mochte toekomen', van wie zulks ook zoude mogen wezen, zullen refpecteeren, maar van den ontfang derzelve terftond aan de Vroedfchap dezer Stad zullen kennisfe geven. En heeft de Vroedfchap wyders goedgevonden, dat op den voorfz. Dank-Vast en Bededag des morgens in de Jacobi en des namiddags in de Chathryne kerk niet zal worden gepredikt, als mede dat op den voornoemde Biddag des avonds op de gewoone tyd een Bid uur zal worden gehouden in den Dom en Jacobi Keiken, midsgaders dat wegends het houden van meergemelde Dank Vast eu Beedendag op de eerfte woensdag in April geene Bidftonden maar eene ordinaire Predikatie des avonds iu den Dom kerk zal gefchieden. „ Niet tegenftaande dit was de brief van Heeren Ge„ deputeerden , hoadende het gewoone adres aan den ., Raad dezer Stad, afgezonden, Dog door den Heer Eyk „ geweigerd zynde aan te neemen, kwam dezelve niet ,, ter vergadering van den Raad, fchoon dezelve het ge„ woon addres, aan den Raad der Stad was houdende. „ Den 19 daaraanvolgende is in den Raad ingeleverd „ navolgende ouverture. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Op Maandag laatstleden hebben Uv Edele Groot Achtb. goedgevonden dat de uitfehry ving van een algemeene Dank Vast I iiii  ( 401 ) Vast en Bededag, tegen den 23 dezer maand op binnen deze Stad zal worden gevierd, hier van is by Extract refolutie aan den Eerwaarden Kerkenraad kennisfe gegeven onder referve dat Vroedfchaps intentie, aangaande het al of niet gebruik maken van den Biddagsbrief by nadere refolutie aan den zelve zoude worden gecommuniceerd. Politieke Commisf. in den Kerkenraad toenmaals op zich hebbende, genoomen hunne pogingen aantewenden terverkryginge van eene authentike copie dëszelven Biddagsbrief zyn zederd van goeder hand geïnformeerd geworden, dat, het geen dieswegends deezer dage in de publieke Couranten is gevonden, waarlyk alzoo van woord tot woord, met concurtentie van de Heeren Staten van Holland en Westvriesland by Hun Hoog Mogende is gearrefteerd, deeze asfertie ter goeder trouwe aanneemende, hebben politieke Com. voornoemd na eene nauwkeurige examinatte bevonden dat de meergemelde 'Biddagsbrief over 't geheel zodanig is ingerigt, dat dezelve hunnes oordeels, als een gefchikt voorfchrifc voor eene plegtige Godsdienftige afzondering in dewelke een geheel Volk moet worden ver. onderfteid zich te vereenigen in den Gebede ter behoudenis van het Lieve Vaderland zoo wel als van deszelfs duurgekogte Vryheden en Voorregten, ook als zodanig alhier zoude kunnen worden gebruikt met uitlaating alleen der woorden 'sLands Hoog gezag te befchermen voorkomende in de periode alwaar van den Stadhouder word gefprooken alzo die uitdrukking ruim zo wel omtrend den Souverain als ten aanzien van den eerften Staatsdienaar fchynt te kunnen worden gebeezigd; immers zyn Hun Edele daarin geene andere bedenkingen voorgekomen van zodanige aangelegenheid, dat dezelve door eene afzonderlyke voordragt aan de Heeren Predicanten hierna te proponeeren niet zouden kunnen worden uit den weggeruimd, zonder juist eenige verdere alteratie te vereifcben voor bet oog van het publiek waarom den politieke Comm. de vryheid neemen te proponeeren dat benevens de nodige affchriften van meergedagten Biddagsbrief onder uitlaating als vooren by nadere refolutie aan den Eerwaarden Kerkenraad mag worden te kennen gegeven dat de Vroedfchap onder inbafie van derzelver Refolutie van den 12 deezer maand waarvan Extract aan den Eerwaarden Kerkenraad is toegezonden, na deliberatie heeft goedgevonden, dat op den aan- flaaiv ftaanden Dank Vast en Biddag ook binnen deze Stad het gewoon gebruik zal worden gemaakt van den Copiëlyk hierby gevoegden Biddagbrief zo als dezelve by de Heeren Staaten Generaal is vastgefteld, terwyl dan te gelyk het zy by Pnblicatie, indien zulks gebruikelyk is ofte anders de nodige voorzorg zal dienen te worden gebruikt tegen het kopen en verkopen, ten gelage zetten, tappen fpeelen enz. zo als zulks gewoonlyk aan de gemeente word bekend gemaakt, gelyk ook van deeze en van de laatft voorgaande refolutie kennisfe zal moeten worden gegeeven aan de verdere Christelyke gezindheden. Politieke Comm. welke reeds voor eenigen tyd zoo gaarn zouden hebben voldaan , aan de hen opgedragen cómmisfie tot het concipieeren van een formulier van pu> blieke voorbidding voor de onderfcbeiden leden der Regeering, was het niet dat veele bedenkelyke zwarigheden met betrekking tot den tegenswoordigen toeftand van zaken hen zulks ten uiterften difficiel hadden gemaakt, zouden wyders van oordeel zyn, dat de Heeren Predikanten door eene Cómmisfie , by Uw Edele Groot Achtbaare daartoe te benoemen , in perfoon behoorden te worden onderhonden , wegends fommige bizonderheden, welke zo met opzigt tot dezen Biddag en de gewoone Bedeftonden als doorgaands in de publieke Godsdienstoeffeningen door dezelve noodzakelyk dienen te worden geobferveerr, en dat by die gelegenheid, door dezelve cómmisfie uit naam van de Vroedfchap aan Hun Eerwaarde daartoe expres op den Stadhuize gerequireerd in civiele, maar tevens in ferieufe termes in fubftantie zoude kunnen worden voorgedragen. Dat de Vroedfchap de Cómmisfie heeft gelast met Hun Eerwaarde op een amicale wyze te fpreeken over deze en geene zaaken waarop de bizondere attentie van Hun Edele Groot Achtbaare, gevallen is. Dat Hun Edele Groot Achtbaare niet onkundig zyn hoe grooten invloed de voortellingen, aanfpraaken, vermaaningen en gebeden der Heeien Predikanten noodwendig moeten hebben op een groot gedeelte van het Volk. Dat dienvolgends de wyze van inrigting van zodanige voordellen, aanfpraaken, vermaningen en gebeden zeer veel kan contribueeren , ten goede of ten kwade, ten aanzien van de confervatie der publieke rast en goede orde. Du  ( 4oa ) Dat de Vroedfchtp virfeert in dat vast vertrouwen, dat Hun Eerwaarde als Voorgangers der Gemeente en als Verkondigers van het Evangelie des Vreedes, gaarn alles wat in hen is zullen willen toebrengen, waardoor byzon. der in dezen zorglyken tyd, alle vermeerdering van verwydering, twist, mistrouwen, en daaruit lpruitende onrust kunnen worden geprevenieerd. Dat hiertoe volgends de gedagten van Hun Edele Groot Achtbaare van de grootfte nuttigheid zoude kunnen zyn, indien de gemeente voornaamlyk by het algemeen verval van het zedelyk beftaan, en by de gevolgen, daar uit voortvloeijende bepaald van het voortgaan in de zonden (naar tyd gelegenheid te fpecificeeren) of gemaand tot de beoeffening van zedigheid, matigheid, werkzaamheid , onderlinge liefde eerbied voor den Godsdienst belanglooze Vaderlands en Vryheidsliefde en verdere Christelyke deugden, en vooral tot waare Godzaligheid, wierdenaangefpoord, en in dien daar tegen alle reflectien en gistingen over politieke zaken en over het publiek beftier in ons Vaderland, welke niet volftrekt n jdig zyn ter beftiering van het Volk, in hun moreel carafter gelyk ook alle zodanige uitdrukking, welke eenigzins dubbelzinnig kunnen voorkomen en daardoor aanleiding geven tot vermeerdering van partyfchap en tweedragt zo op de predikftoelen als in Catechifatien en andere Godsdienftige byeenkomften, zorgvuldig wierden vermeid. Dat de Vroedfchap niet iu twyffel wil trekken of de Heeren Predicanten zullen met Hun Edele Groot Achtb. daar in volkomen inftemmen,- dat gewigtige verandering in dezer Stad Regeering en Regeeringsbeftuur voor eenige maanden door de Burgery, ingevolge van derzelver onwederfpreeklyk regt, te weeg gebragt eenmaal gefchied , en zedert zo plegtig geconftateerd en wederzyds beëdigd zynde, als eene afgedaane en beveiligde zaak moet worden aangemerkt, waartegen voordaan geene oppoiltie—— en waarin geene innovatie vallen kan, zonder deeze Stad en Provincie aan de dodelykfte verwarring-en en aan eenen geheelen ondergang bloot te ftellen; Dat ter voorkominge van deeze onheilen, zoo wel als ter bereikinge van bovengemelde heilzame einden, zeer veel zoude kunnen contribueeren indien aan de gemeente behoorlyke en met de tyds- tyds- omftandigheden overeenkomflige indrukken worden gegeven van de betrekking en verpligting welke op hen leggen ten op. zigte der wettige Regeering, en dat hierom Hun Edele Groot Achtbaare verwagtcn ert wel uitdrukkelyk requireeren dat Hun Eerwaarde in de voorbiddingen voor dezer Stads Regering, zoo op den Biddag als by vervolg, tot dat dieswegends eene nadere bepaaling zal zyn gemaakt zich zullen bedienen van deze woorden, den tegenwoor. dig regeerenden wettige Magijiraa t van deeze Stad; biddende dat aan dezelve alle nodige Ifysheid, Voorzigtigbeid, Kloekmoedigheid , Standvaftigheid mag worden gegeven, om alle zulke raad/lagen te neemen , waardoor het Heil en Welzyn van Land en Stad in het gemeen, en van dezer Stads goede Burgeren en Ingezetenen in het bizonder bevorderd, hunne Voorregten en Vrybeden beveiligd, de inwendige rust en goede orde bewaart, alle verwarringen afgewend, en de eensgezindheid en bet onderling vertrouwen tusfehen de onderfebeide Leeden van Staat, zo wel als tusfen de In en Opgezetenen van Land en Stad fpoedig en gelukkig herfteld en op duurzame gronden beveftigd worden enz. Dat de Vroedfchap voor het overige de wyze van Voorbidding voor de Staten van deze Provincie en voor den Stadhouder by provifie noch wel aan het beleid en aan de voorzigtigbeid der Heeren Predicanten wil overlaten in dat regtmatige vertrouwen dat Hun Eerwaarde overreed van de noodzakelykheid en billykheid van het geen dezelven als hier is voorgehouden, niet zullen nalaten zo veel in hen is aan Vroedfchap heilzame intentie in deeze te voldoen, ten welken einde al het zelve fchriftelyk by wyze van Refolutie aan Hun Eerwaarde zal worden uitgereikt, tot derzelver byzondere informatie. Langs deezen weg zouden Heeren Politieke Commisf. denken dat op eene gefchikte wyze aan veele in convenienten zoude kunnen worden te gemoet gekomen zonder dat hier door met grond eenige byzondere animoöteit onder de Leeden van den Kerkenraad , noch in het Minifterie kan worden veroorzaakt, en zouden Uw Edele Groot Achtbaare dienvolgens hunnes bedunkens provifioneel kunnen beproeven, in hoe verre door de Heeren Predicanten in het gemeen, en ieder van hen in 't bizonder aan Vroedfchaps verlangen zal worden vol- . daaa Iiiii s  ( 403 ) daan ora vervolgends ten allen tyde op dit ftuk zodanige nadere refolutie te neemen als Uw Edele Groot Achtbaare zullen oordeelen te behooren. Utrecht 19 Maart 1787. (get.) J. C. SMISSAART. M. MULROOY. En daarover gedelibereert zynde, heeft de Vroedfchap zich conformeerende met voorfz. ouverture en voorftel, de uitgefchreven brief door de Heeren Staten Generaal geapprobeerd en overgenomen, alleenlyk met uitlatinge der woorden C Lands Hoog gezacb te Befchermen, voorkomende in de periode alwaar van den Heer Stadhouder word gefprooken alzo die uidrukkinge ruim zo wel omtrend den Souverain als ten aanzien van den Eerften Staatsdienaar fchynt te kunnen worden gebeezigd en is wyders goedgevonden, dat gemelde brief onder uitlatinge van de woorden als boven zal worden gedrukt en aan de Kerkenraaden van de hervormde Nederduitfche Waalfche en Engelfche gemeinten zal worden gezonden , als ook aan de Lutherfche Remonftrante en Doopgezinde geraeinten, zullende aan de Paftoors der Roomfche Cottolyke Kerken mondelyk worden kennisfe gegeven, dat op den 28 Maart een Dank Vast en Bededag zal gehouden worden. En is vervolgends gerefolveerd dat aan voorfz. Kerkenraaden zal worden ter hand gefteld navolgende Refolutie. De Vroedfchap heeft onder inhtefie van derzelver Refolutie van den 12 deezer Maand waarvan Extract, is uitgeleverd na deliberatie goedgevonden dat op den eerften Dank Vast en Bededag ook binnen deze Stad het gewoon gebruik zal worden gemaakt van den copielyk hierby gevoegde Biddagsbrief zo als dezelve by de Heeren Staaten Generaal is vastgefteld. En zal aan die Kerkenraaden aan welke gee n Extract van des Vroedfchap Refolutie van den 12 dezer was uitgegeven een Extraa worden gezonden. En belangende het 2 gedeelte van bovengemelde ouverture en voorftel concerneerende de Voorbiddinge van de onderfcheide Leeden der Regeeringe heeft de Voedfchap zich daarmede geconformeerd en de Heeren Borgemeefteren en Commisfarisfen Politiek in den Kerkenraad verzogt, en geauthorifeerd om de Predicanten der Ne- Nederduitfche Gemeente voor zich te' ontbieden en uit naam van de Vroedfchap in civiele maar tevends ferieufe termen voor te houden, het geen des aangaande by gedachte ouverture en voorftel is voorgedragen. „ Den 26 rapporteerden Heeren Bogemeefteren en ver„ dere Gedeputeerden volgende. Maandag 26 Maart 1787. Rapporteerde Heeren Burgemeefteren en verdere Gecommitteerden in dezen dat Hun Edele de Predicanten der Nederduitfche Hervormde Gemeente binnen deze Stad voor zich ontbode en aan Hun Eerwaarde de Vroedfchaps intentie nopens de Voorbidding voor den Raad dezer Stad voorgehouden, en tevens aan Hun Eerwaarde ter hand gefteld hadden een extraét uit de Refolutie des aangaande genoomen, welk by Hun Eerwaarde aangenomen zynde, zy verklaart hebben die Refolutie te zullen overweegen en zich te verklaaren, in hoe verre zy aan de Requifitie van de Vroedfchap , als voorgangers der gemeente in publieke gebeden met een goedgewisfen kunnen voldoen, waar over gedelibereert zynde heeft de Vroedfchap Heeren Borgermeefteren en Gecommitteerden voor derzelver moeite en rapport bedankt. Door de Heeren Borgermeefteren zynde voorgebragt en gedaan geleezen navolgende Reraonftrantie der Heeren Predicanten aan Hun Edele dezen morgen ter hand gefteld en zynde van navolgende inhoud. Aan de Edele groot Achtbaare Heeren Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Vertoonen de ondergetekende Predicanten , dat zy (hun ter hand gefteld zynde den 22 Maart deezes jaaars op de groote Secretary der Politie door eene Cómmisfie uit Hun Edele Groot Achtbaare een Extraft uk de Refolutien van de Edele Groot AchtbaareHeeren Borgemeefteeren en Vroedfchap der Stad Utrecht) om te beantwoorden aan het vertrouwen van Hun Edele Groot Achtbaare hen aangaande, dat zy zo veel in hun is, niet zullen nalaaten aan Vroedfchaps heilzaame intentie in deeze te voldoen , ferieuslyk den inhoud der gemelde Refolutie met elkander hebben over-  ( 404 ) overwogen, en geene de mhule bedenking hebben gevonden, om te verklaaren, dat zy gezind zyn, om als verkondigers van het Evangelie des vredes, alles wat in hun is toetebrengen , dat tot bevorderinge van^vrede en eensgezindheid in dezen zorgelyken tyd kan dienen, en te volharden , om zo veel de tegenwoordige tydsomtlandigheid toelaat, de gemeinte over het overtreeden van Godsgeboden te beftraffen, en tot debeoeffening van alle Chris, telyke deugden, uit het waar geloof voortkomende te vermaanen, en als Kerkelyke perfoonen zich van alle politieke refleftien en gisfmgen het zy in eenigfins dubbelzinnigen uitdrukkingen in hun publiek dienstwerk te onthouden, dat zy ook wel voorneemens zyn, den Hoogen God te fmeeken voor Hun Edele Groot Achtbaaare om die en diergelyke gaven en deugden als in bovengemelde Refolutie vermeld worden, maar dat zy in aanmerking neemende dat zy in 't publiek gebed de gemeinte reprefenteeren in welke elk, nevens Hun behoorlyke vryheid heeft zyne gemoedlyke overreedingen te volgen zoo weinig kunnen en mogen voor God in 't Gebed woorden gebruiken, waardoor de wettigheid van den tegenwoordigen Regeering zou geaffirmeerd, ais waardoor dezelve wettigheid zou genegeerd worden, gemerkt de gemoederen der gemeinte hier omtrend niet eveneens denken en zulks ftoomis in de devotie en verwydering in de harten zou voortbrengen, vertrouwende zy ondergetekende dat Hun Edele Groot Achtbaare naar derzelver billykheid en gemaatigheid niet zullen willen aan Hun ondergetekende iets vergen dat zy confcientie halven niet kunnen doen, maar genoegen neemen daar in, dat zy zulke uitdrukkingen gebruiken die zonder iemand ergernisfe te geven, aan elk der Bidderen zyne natuurlyke Vryheid van denken overlaaten. (was get.) Jacobus Hiniopen , Carolus Segaar, Henriem van Korienhoef, Paulus Rulgers, H. Utrecht den Scboww, Joban. TVolterbeek, P. J. Ba. 24 Maart chine , Andreas Kok, HenricusWeyland, 1787. Wilhelm Leenerd Krieger. (*) ' „ Dee- (*) De Heeren Predicanten F Hmmanmss en J. H. TSaMene; door Hooge Ouderdom by de convocatie niet prefenc, hebben deezen niet onderteekend, en de Heeten BUnck en Hamelsfeld, zig by deeze onderteekening niet gevoegd. I Stuk No. 102, „ Deeze remonftrantie, fchynt geene weinige verflagen„ heid foo in den Raad, als onder de Gemeente verwekt „ te hebben, dewyl de Vroedfchap, tot weering van de „ gevolgen , nodig oordeelden den 27fte Extraordinair te „ vergaderen, volgende Refolutie te neemen en daar „ van regts en lings extracten uit te leeveren. Dingsdag den 27 Maart 1787. De Vroedfchap geinformeert zynde, dat de remonftrantie door 10 Heeren Predicanten der hervormde Gemeente binnen deze Stad ondertekend , en op den 26 deezer maand by Hun Edele Achtbaare ingediend doch van de welke naderhand de naam van de Heer Schouw op zyn verzoek is doorgeflagen, (*) by veele Borgeren en Ingezetenen niet op de rechte wyze begrepen en uitgelegd word, heefc goedgevonden dat de voornoemde remonltrantie van Heeren Predicanten copielyk zal worden ter hand gefield aan het gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery als mede aan de Heeren Officieren en Sergeanten van (*) Blykens navolgend. Extract uit de Refolutien van Burgemeefleren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Dinsdag 27 Maart 1787. Door den Heer Bucquoy ingeleverd en gedaan lezen zynde navolgend briefje aan zyn Edele door H. Schouw ter hand gefteld met verzoek om het zelve ter Vergadering van de Vroedfchap uit zyn Eerwaarde naam voor te dragen, heeft de Vroedfchap na deliberatie het verzoek van H Sehouw geaccordeert en goedgevonden fyn Eetwaardens naam onder de ingeleverde remonftrantie der Predicanten op gifteren ingediend, te roijeeren en voorfz. briefje in de Notulen van heden te infereeren. Wel Edele Groot Achtbaare Heeren Borgemeefteren en Raden in de Vroedfchap van Utrecht Worden ootmoedigst van den ondergetekenden verzocht, dat voor de bekentmakinge der genomene Refolutie zynen naam H. Schouw, getekent onder de remonftrantie, door de meefte Predicanten by Hun Edele Groot Achtbaare heden ingeleverd; te mogen roijeeren en het daar voor te houden, als ware die . op dien lyst niet geftelt. T welk doende. Utrecht den 26 Maart 1787. (get.) M- SCHOUW. Kkkkk  C 405 ) van dezer Stads Schuttery met verzoek dat dezelve zo veel in hen is, aan de goede Borgers en Ingezetenen onder het oog brengen, dat uit de bewoordinge van gezegde remonftrantie te klaarften blykt, dat de Heeren Predicanten hoe zeer dezelve daarby eenige bedenkingen voordragen, geenzints hebben geweigerd aan Vroedfehaps refolutie van den 19 Maart jongstleden te voldoen, noch ook de wettigheid van den tegen woordigen Raad hebben willen ontkennen, en dat uit dien hoofde een iegelyk , wie hy ook zyn mag, op 't ferieufte word vermaand, de deliberatien van Hun Edele Groot Achtbaare over meergedagte remonftrantie van Heeren Predicanten aftewagten en hangende dezelve ieder in zyn betrekking alles toe te brengen, ten einde de op morgen bepaalde Dank Vast t'en Bededag in alle rust en ftilte overeenkomftig den betaamlyken eerbied voor het gedugt Opperweezen, volgens de heilzaame intentie van den Raad en tot de meefte onderlinge ftigtinge worden doorgebracht, zullende de Vroedfchap de dikwils genoemde remonftrantie nog deze week in overweeginge doen neemen , en vervolgens op dezelve zodanig refolveeren, als Hun Edele Groot Achrbaare zullen oordeelen met het wettig gezag van den Raad en met het welzyn van Stad en Burgery over een te komen. „ De Drosfaard aan de Vaard , meede aan de Vroed„ fchap kennis gegeeven hebbende van de aldaar ontfan■, gene Biddags uitfchryving van Heeren Gedeputeerde wierd insgelyks gelast aan dezelve niet te voldoen, maar ,., in teegendeel die van de Stad te doen refpefteeren en „ afkondigen.. „ Te JVyck &y Duurftede, wierd de befchryf brief van „ Heeren Ordinaris Gedeputeerden niet meerals in Utrecht „ gerefpecteerd, er wierd insgelyks aldaar, van weegens 5, de Magiftraed aan de Kerkenrade eene veranderde brief „ den 21 Maart toegezonden (*) Blykens volgende Re„ folutie» Ex- Exiraét uit de Refolutien des Magiftraat» van Wyck by Duurftede. Martis 20 Maan 1787. Communiceerde de Heer eerfte regerende Burgermeefter Beckering geinformeert te zyn dat een algemeene Dank Vast en Beededag was uitgefchreven over alle geasfoci • eerde Landfchappen, Steeden en Leeden deezer Republiek teegens woensdag den 28 Maart aanftaande, dat ook daarvan reeds aanfchryvinge was gedaan aan Heeren Predikanten deezer Stad. En daarop zynde gedelibereert, is eenpaarig goedgevonden den Secretaris van Schaik te verzoeken en te Committeeren , om van de Predikanten dezer Stad in naam van de Magiftraat op te eifchen, zodanige misfivens als Hun Eerwaardens, mogten ontvangen hebben, tot het houden van een Dank Vast en Bededag alhier, met ordre aan dezelve om buiten de Magiftraat deezer Stad zo nu als voor *t vervolg niemants ordre tot het houden van Beededagen of Beedeftonden alhier te pareeren. Edoch is dien onverminderd goedgevonden en verftaan den (*) De Verandering in de zelve was niet groot, alleenlyk tond in plaats van de door Haar Edele Mogende gedane befchryving hier voren pag. 399. "Borgemeefter en Regeerders der >Slad Wyck, by Duurj/eede geinformeert fynde dat &c, ' Ea vervolgens ook hebben doen beflujten ten zelve 28 Maart tot het het houden van een plegtige Dank Vast en "Bededag binnen deze Stad en Vryheid vastftellen. — Zynde wyders het flot Gefhreven te Wyk by Duur/leden den 2.1 Maart 1787 "Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Wyk by Duurfteede, Ter Ordonnantie van 'dezelve, (get.) L. VAN SCHAIK. Opmerkelyk was het dat men in deeze veranderde citfchryvin g meede gebruik gemaakt had van de woorden, over alle de Geünieerd, Provinciën, Geasfocieerde Landfchappen, Steeden en Leeden vandien het was denkelyk eene zaak van overhaafting , die dit Artin voorfz. uitfchryving foo verward gemaakt heeft, ons is verzeekert dat in het project, van verandering uit Utrecht aan een der Wykfclie Burgemeefteren toegezonden, deeze periode dus gefield was. „ Het is de ernftige overweeging van dat alles, in dezen zorgelyken tyd welke de Heeren Burgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurfteeden geïnformeerd zynde dat er eenen alge, meene Dank Vast en Bededag is uitgefchreven over alle degeuni_ eerde Provinciën, geasfocieerde Landfchappen Steeden en Leeden van dien, tegens woensdag den 28 dezer Maand Maart, ook hebben doen beftuiten tot het houden van eene plegtige Dank Vast en Bededag binnen deeze Stad en Vryheid van dien, om ten zeiven dagen &c.  C 406 ) den voornoemde 28 Maart meede te bepaalen tot het houden van een plegtige Dank Vast en Beededag binnen deeze Stad. En dienvolgens aan de Bedienaaren des Goddelyken woords binnen deeze Stad te doen toekomen, eene misfive van uitfchryvinge daartoe, {fiat incertio) En zyn Wyders die van den Gerechte dezer Stad geauétorifeert by Publicatie het houden van voornoemde dag bekend te maken met byvoeginge van eene poene van drie gulden op het houden van Neeringe en hanceeringe, mitsgaders tappen &c. „ De Vryheid of losbandigheid welke zig in alles deed gevoelen, bragt ook noodwendig, den fmokkel voort, ,, iets dat des te min geftraft konde worden, om dat het „ ten meefte voordeden was van de fchamele gemeinte, ^ welke men begreep, uit hoofde hunner talrykheid voor al in deeze tyden, niet te moeten teegengaan; dog de „ excesfen die daar in gepleegd wierden (daar in de af,, gelope maand op een molen 150 mudden koorn minder „ gemaald waren als gewoonlyk) konden ook niet dulden „ dat eene regeering, welke zig wilde beroemen zo zeer „ op alles een waakzaam oog te houden, zulks met moge„ lykheidlanger, onder oogluiking, konde tolereeren, wyl „ men, geheele troepen van 20 tot 3® perfoonen, by „ den klaare dag opentlyk met het van buiten de Vryheid „ gehaalde Brood, zag binnen koomen; men liet dus „ volgende Publicatie doen. PUBLICATIE. Schout, Burgemeefteren en die van den Gerechte der Stad Utrecht ia ervaringe gekomen zynde, dat, niettegenftaande by het 50 Art. van de Ordonnantie van den Impost op 't Gemaal, by de Edele Mogende-Heeren Stiten 'sLands van Utrecht gearrefteerd den 31 December 1749, aan een ieder verboden is, eenig gebakken Brood of Meel buiten de Stad, Steden en Vryheden van die, alwaar hy zyn verblyf of guarnifoen is houdende, te halen, op eene boete van Tweehonderd Gulden, by iedere contraventie te verbeuren, boven arbitraire correctie, echter, federt eenigen tyd, velen zich verftouten, om, in vilipendie van het zelve Art., Brood en Meel van buiten deze Stad en derzelver Vryheid te halen, of daarin te bren- brengen, niet alleen tot hun en hunner huisgezinnen gebruik, maar ook om het zelve aan anderen uit te venten en te verkoopen; alles tot merkelykeverkortinge van'sLands middelen , en geen gering nadeel van die van het Bakkersgild alhier, midsgaders niet zonder vermoeden , dat deze fraudes door kwalykgezinde lieden, uit verkeerde oogmerken , worden begunftigd en aangemoedigd; hebben, op fpeciale authorifatie van de Edele Groot Achtbare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap dezer Stad, vervat by Refolutie van den 12 Maart 1787, goedgevonden, aan een ieder het bovengemelde 50 Art. van de Ordonnantie van den Impost op 't Gemaal ten nadrukjykften te herinneren , en dienvolgende aan allen en iegelyk wel fcherpelyk te verbieden, eenig gebakken Brood of Meel van buiten deze Stad en derzelver Vryheid te halen, of daarin te voeren, of zulks door anderen te doen, veel min het zelve aldus ter Huik ingebrachte Brood of Meel aan anderen te verkoopen, te verruilen, of op eenigerhandewyze over te doen, directeiyk of indireótelyk, alles, op de geftatueerde boete van Tweehonderd Gulden, boven arbi" traire correctie, en verbeurte van het Brood of Meel, ten behoeve van het dezer Stads Kinderhuis, zullende, ingevolge het 54 Arr. van gemelde Ordonnantie, de Contra» venteurs, welke onvermogend mogten zyn om de geincurreerde boete te betaleD, zonder eenige conniventie, naar bevind van zaken, met Confinement in het Tuchthuis, of, anderszins, aan den lyve worden geftraftj en de Mans, Ouders, Meefters en Vrouwen voor derzelvet Vrouwen, Kinderen, Knechts en andere hunne Bedienden, of voor die by hun inwoonen, moeten inftaau, als geftatueerd is by het 55 Art. van evengemelde Ordonnantie, welke Ordonnantie, gelyk ook derzelver Ampliatie in dato 6 December 1758, Hun Edele Achtbaare in allen deele verftaan te blyven in haar geheel. En op dat niemand hier van onkundig zy, zal deze worden afgekondigd, gedrukt en aangeplakt, naar behooren. Aldus gearrefteerd by dVTyne Heeren van den Gerechts voornoemd, den 16 Maart 1787. In kennisfe van my, J. HINLOPEN. Kkkkk%  C 407 ) „ Dan hoe wynig dezelve wierd geobferveerd, kon het „ opflaan getuygen van zeekere huisjes, buiten Stads „ Vryheid van waar het gebakken brood gehaald en „ ter Stad ingevoerd wierd, tot aan de evacuatie der „ Stad, waarna de wettige Regeerende magt, weldra foo„ danige ordres wist te ftellen dat deeze nadeelige cotn„ mercie voor s'Lands Imposten en der Burger neering, „ geheel ophield. „ De Krygsraad der foogenaemde Scherpfchutters bin„ nen Utrecht, dagt ook een blyk van hunne gevoelens „ te moeten aan den dag leggen; het gebeurde op den 26 „ february te Amfterdam met opzigt tot de Burger Krygs„ raad, gaf hier toe aanleiding, enbragtby gemeldeKrygs„ raad de volgende merkwaardige misfive aan die van „ Amfterdam te weeg. WEL EDELE GESTRENGE MANHAFTE HEEREN! Wy zonden ons aan plichtverzuim fchuldig maken, en gevoelloos toonen, te zwygen van een evenement voor ons onfchatbaar, en geheel Nederland ten grondflag voor het Gebouw der Vryheid , ja zouden ons geweld moeten aandoen, om onze dankerkentenisfe over den betoonden, Heldenmoed, cordaat en ftandvastigheid van Ainftels bra. ve Burgery op den 26 February jongstleden betoont, te fmooren, en hun de verdiende glorie toe te zwaaijen. Utrechts Burgery heeft in het jongst afgelopen jaar over haare AarJsvyanden den trotfchen Ariftocraat, met den heerschzugtigen Stadhouder, den Burger Tiran, mogen zegenpralen.• hare nekken zyn warsch van krommen, haare handen fchouw van ketenen, zy verkiezen liever den dood, dan door deze gevloekte Monflers, geregeerd te worden. Doch deze triumph waare niet beftand gebleven, ingeval Hollands fiere Leeuw niet was ontwaakt, dat Amftels braven voor Neêrlands Vryheidszoonen het Harnas hadden aangedaan, de vervloekte kluifters voor Batoos Kroost gefmeed verbryzelt, den Dolk, welke zy gereed waren haar in 't hart te drukken , haddtn afgeweert, haare godlooze voornemens en oogmerken veriedelt, en de zaak der Edele Vryheid doen triumpheeren. Gy, Wel Edele Geftrenge Manhafte Heeren! Gy ó Edelen! gefterkt door Amftels brave Burgery , hebt dat Mon- Monfter verplet, en den fcepter van vervloekte Heerschzugt uit de klaauweu gerukt, waar voor wy Uwe Namen en roemryke Daaden met den gryzen Vader Hooft zegenvieren. ■ Het ontbreekt ons aan woorden kragtig genoeg om uit te drukken de zuivere gevoelens onzer harten, vol van dankerkentenisfe voor die Cordaatheid, Heldenmoed en wys beleid, op dezen glorieryken dag betoont, en waar in Gy ö Edelen noch blyfc voortvaaren. Wy wenfchen, dat Neêrlands God U Wel Edele Geftrenge Manhaften verder zal voorlichten: Hy fchenke Uw en Uwe Moedige Burgery, Standvastigheid en Heldenmoed, op dat het Gebouw der Vryheid, fpoedig werde voltooit. Hy rekke den levensdraad van U Wel Edele en den nooit volprezen Vader des Vaderlands den geeerbie-. digden Hooft, om noch lange te kunnen genieten de liefde en achting van een Vryheidminnend Volk. Wy hebben de Eer ons in U Wel Edele Geftrenge Manhaftens hooggefchatte Vriendfchap te recommandeeren, en ons met alle mogelyke achting te noemen. WEL EDELE GESTRENGE MANHAFTE HEEREN1 U Wel Edele Geftrenge Manhafte Dienstwillige Dienaren. Utrecht den 14 Maart 17S7. Officisren en Onder Officieren van bet Corps Scherpfchutters der Stad Utrecht, , Uit naam derzelven: (was get.) J. HELLEWICH, Scriba. ,, Den 20 Maart, leeverde weederom eene plegtigheid „ op binnen Utrecht welke meede een plaats in deszelfs „ Jaatboeken verdiend, Het wasnamelykhetbedankender „ Gecommitteerden uit de Schuttery, voor derzelver tot „ dus verre bekleede posten". Wy hebben pag. 284 de „ befchryving van dit Collegie gegeeven, en het is het „ eenigfte van foo veele Collegien binnen Utrecht, die, „ de tyd gehad heeft, haare waardigheeden in den fchoot „ hunner Committenten weeder neder te leggen. „ Alle de Schutters Compagnien met derzelver wagt„ doende, uitkopers en wagtvryen, compareerde in elke „ Wyk, op haar afzonderlyke Loopplaats, tegen 2 uuren Na-  C 408 ) „ Nadenmiddag; zynde de Schatters nevens de Officieren ,, in derzelver Uniform, doch ongewapend. Van daar be. „ gaf elk zig naar de Neude, ten einde aldaar in één Lig„ haam te verzamelen. Middelerwyl kwam de Heer Eyck, „ nevens den Secretaris Falck, op het Stadhuis, voor 't welk een dubble Wagt geplaatlï Houd, gelyk de Leden „ van het gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden, „ nevens dat van Geconftitueerden, mede aldaar verga„ derden; als, door de Burgery verzogt zynde, om by „ deeze verrigting te adfifteeren. Omtrent 3 uuren, „ gingen alle deeze opgenoemde Heeren, onder het pa„ radeeren van de Wagt, in ftaatfie van het Stadhuis, , naar de Neude, de Heer Eyck met den voornoemden „ Secretaris, in een Koets gezeten , voor welke twee „ Letterdienaars gingen, en te voet gevolgd wordende, „ door Heeren Gecommitteerden en Geconftitueerden, „ in rang naar derzelver jaaren; een Detachement gewa„ pende Schutters opende en dekte den Train, die door „ een Ordonnance Officier wierd opgefloten. Op de „ Neude begaf zig deeze Staatfie in een der aan dat Plei> „ ftaande Huizen ora aldaar een weinig te toeven en uit „ het zelve de voorbereidende verrigtingen te befchou„ wen. Terftond wierd by elke Compagnie of Wyk een kring geflagen, wanneer de Afzonderlyke afgaande Ge„ committeerden; verzeld van één Heer uit het Gequali„ ficeerd Collegie, zig by derzelver onderfcheideneCom,, pagnien voegden, en by monde van eenderzelven, on„ der eene openbare gepafte Aanfpraak, derzelver poften „ in den fchoot der Burgery nederlegden: egter niet dan „ onder verzekering van derzelven bereidwilligheid, om „ het nog onafgedane van hun taak, in zo verre het by„ zonderlyk betrekking hadde, tot het verrigte van 2 Au- guftus 1786, te blyven helpen effectueeren. Daar» na alle de Compagnien zig zamenvbegende, wierd by „ deezen een groten kring geflagen, binnen welken zig vervolgens de Heer Eyck. en Secretaris Falck, nevens de beiden Collegien van Gequalificeerden en Geconftirueer,, den, begaven, wanneer de Heer Hengelaar, namens alle de gedefungeerd hebbende Gecommitteerden, on„ derfcheidene hartelyke en ter zaake dienende aanfpraa„ ken deed, die, door de daarby belanghebbende, ver- 1 Stuk No. 103. „ vol- „ volgens beantwoord wierden, en waar mede dus de „ Piegtigheid befloten wierd. ,, Dus eindigde dit Collegie, na dat bevorens alle de ,, Leeden van de Cómmisfie van een en dertige dezelfde „ uitfpraak in het algemeen beftier behielden. „ Te Wyck by Duurfteede had men ter dezer tyd, „ eenige verandering gemaakt in de. Ordonnantie op de „ Schuttery en Schutterswagten blykens volgende. Extract uit de Notulen des Magiftraat der Stad Wyk by Duurfteden Martis den 12 Maart 1787. Door de Heer Borgemeefter Schilge namens de Edele manhaftige Borgerkrygsraad dezer Stad, zynde voorgebragt dat den voornoemde krygsraad verzogte des Magistraats in terpretatie omtrend de ordonnantie (f) op de Schutterye Schut- (*) Daar deze ordonnantie in geene publike papieren is ver„ meld zullen wy dezelve alhier plaatzen, foo als dezelve den „ 27 October 17Ï3 is gearrefteerd, en eenige alteratien daar in op ,, 0 December zijn gemaakt. ORDONNANTIE en REGLEMENT, op de SCHUTTERYE en SCHUTTERS WAGTEN, der STAD WYK by DUURSTEDE. Borgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede, bevindende, dat de Ordonnantie op de Schutterye van den 5. May 1684. voor een groot gedeelte in onbruik is geraakt, als mede in veele opzigte veranderinge en Ampliatie nodig heeft en tevens in Serieufe- overweeginge genoomen hebbende den yver , en het verlangen der Borgeren en Inwoonderen dezer Stad, om dezelve Schuttereye uit het teegenwoordig verval herfteld te zien, heb» ben na ingenomen Advis van Hun Edele Achtbare Gecotnmiteerdens in deeze, en van den Edele Manhaften Krygsraad deezerStad eenpaarig goedgevonden te Arrefteeren en te Statueeren de navolgende poinften en Articulen. Generale Inrichtinge der SCHUTTERYE. Art. I. De Schutterye der Stad Wyk by Duurftede zal beftaan uit twee Vaandelen of Compagnien als van ouds, narnentlyk van de Oude en van de Nieuwe Stad, Art. L I lil  C 409 ) Schutterswagten, ten aanzien van de invorderinge der contri- ine van procedeert -„«„, , butie penningen van onwi.ligen en daarover gedelibereerd even is oTe 7\ m°ge" WOtiM ^ zynde, isby meerderheid verdaan de concribufie penningen paald * ^ * ^ 0rd"ie is b" van onwillige of gebrekkige by parate executie zonderfo, Nog «, 0p het voorgebragte dezen aangaande gedeli- me . be- I 1. Over welke tweeVaandelen de Hoog Edele Gebore Geftrenge Hee Jor. Adolph. Hendrik Grave van Rechteren Heere van Geerefty Hoofd Officier dezer Stad, Collonel zal weezen, zullende by zy Hoog Geb. overlyden , of vrywillïg afftand door de Krygsrea een gequalificeert Perfoon tot Collonel, aan de Magiftraat te Approbatie worden voorgefteld. 11 r. En zal ieder Vaandel of Compagnie hekben een Hoofdmai ofCapi ein, zynde een Lit van de Regeeringe dezer Stad, enbï neevens dien een Lieutenant, een Vaandrig en een Scriba uit de Borgerye met rang van jongfte Officier, en daar en boven, een Major en Adjudant over de beide Compagnien, door de Krygs- raad verkoren , en door de Vroedfchap geapprobeert. En zal de jegenwoordige Capitein van de Oud Stad, de Wel Edele Geftre. ge Heer Borgemeefter Dirk Bruin Georgiez. rang van Lieutenant €jllonel hibben. I V. De Scribas der Compagnien zullen beneevens de Officieren de omfchryvinge en alle verdere Compagnies Vergaderingen en byeenkomften reguleeren, de Uitkooppennigen, mitsgaders de Soeten, in hunne Compagnien innen en dezelve ftellen in handen Tan den Rentmeefter die daar van behoorlyke Reekening zal doen, als Art. XXI. word gezegd. V. De twee Compagnien zullen door een Boode worden bediend, en zullen by ieder Compagnie dienen twee Tambours, ook zullen de Compagnien in zoo veel Rotten worden verdeeld , als de Krygsraad het gefchikts zal oordeelen, en zal ieder Officier het Commando hebben over twee Rotten, en daar en boven oyer elk itot gefteld worden twee Onder Officieren, te weten een Sergeant «n een Corporaal. V I. Voorts zal *er tot bevorderinge der goede ordre, en behoorlyke difcipline een Borger Krygsraad zyn, welke beftaan zal uit tien Hemmende Lesden , te weeten de Heeren Collonel, Majoor, twee Capiteinen, of Hoofdmannen, der twee Vaandels, twee Luitetenants en twee Vaandrigs, beneevens den Adjudant zullende den Krygsraad geadflfteerd worden door den Secretaris deezer Stad » en zal de qualiteit van Fifcaal worden waargenomen door den Adjudant,. V I I. Tot Officieren zullen zoo veel mogelyk verkoren worden, de s aanzienlykfl;, gegoedfte en gequalificeertfte Borgers dezerStad. VIII. * De Verkiezinge van Lieutenants, en Vaandrigs, en Adjudant en Scribas zal gefchieden door het Collegie van den Krygsraad gelyk ook de Verkiezinge van Sergeanten en Corporaals, en zal niemant tot een van de voornoemde Bedieningen verkoren zynde 1 zulks mogen weigeren aan te neemen , dan om reedenen welke by den Krygsraad voldoende worden gehouden, op poene vut door de Vroedfchap de geallegeerde reedenen van weigeringe mede niet wettig vindende met verlies van Eorgerfchap, of an* derzints na bevind van zaken gemulcteert te worden. En zul. lende de nieuw verkorene Officiers aan den Krygsraad voorgefteld, by denzelven beëdigd, en aan hun een Acte van aanftellinge gratis uitgereikt worden, in deezer voegen : By den Borger-Krygsraad der Stad Wyk by Duurftede, is tot in de Compagnie van de Stad aangefteld ,en beëedigd de.Perfoon van iaftende een iegelyk, die zulks zou- de mogen aangaan, denzelven in die qualiteit te erkennen. Act-um Wyk by Duurftede den Ter Ordonnantie van den Borger - Krygsraad. IX. Een Officier den tyd van twaalf volle jaaren gediend hebbende zal, des goed vindende, zyne demisfie mogen vragen, welke hem als dan niet zal kunnen geweigert worden , maar aan hem verleend, en een Afte van ontflag gratis overhandigd worden* dan zal het binnen dien tyd aan den Krygsraad viyftaan hunne meede Officier, om wigtige reedenen te ontflaan, welke in cas. van dimisfie, een Afle van ontflag gratis uitleeveren zal. X. f De Krygsraad zal als Art. 8 gezegd is, de Onder. Officieren aanftellen, en daar toe de zulke uit de Compagnitn emploijee». ren die zy de gefchikfte en bekwaamde zullen oordeelen, gelyk, zy dezelve om ge wigtige reedenen wederom van dezen postaallen kunnen ontUaan. Infchryvinge der SCHUTTER YE. X I. De Capitain van ieder Compagnie, geadufieert door twee Ofli-  ( 4io ) bereert en mede by meerderheid verdaan, dat de Heeren Scheepenen dezer ftad offchoon geen Raaden zynde van het doen van togten of het betaalen van contributie zyn geeximeert. „ De ficieren en een Scriba, zullen jaarlyks twee omfchryvingedoen, als een in de maand May, en een in de maand November, en zullen de Buurmeefteren verpligt zyn binnen de eerfte 14 dagen in gemelde maanden aan den Scriba van ieder Compagnie naauwkeurige Lyfte optegeeven van alzulke Perfonen die in hunne Buurten zyn komen wonen , zullende by nalatigheid hier van vervallen ia een boete van drie Gulden. x 1 i. Alle Mansperronen, getrouwd of ongetrouwd, den ouderdom ▼tn 16 jaren bereikt hebbende, het zy alleen, of by andere in. wonende, zullen in de Compagnie waarin zy woonachtig zyn worden ingefchreeven, wordende hier van alleen Vaders , Zoonen en Broeders van de fungeerende Officieren, of van de geenen welke in de Wagt zyn ingefchreeven, mits in het zelfde Huys wonende, uitgezondert, gelyk ook alle Livery dragende bedienden. XIII. Doch van Togt, Wagt en Contributie, zullen vry zyn generalyk alle Perfonen welke den ouderdom van 65 jaren bereikt hebben, en in 't bezonder de Heeren Leeden van de Regeeiinge dezer Stad, beneevens de Sacretarisfen in der tyd. dePredikan. ten, en Paftor van de Roomfche Catholyke Gemeente, zoo lange dezelve in bedieninge zyn, als ook alle andere Leeraren van de Chriftelyke Religie , en de Wed".wen van dezelve Predikanten, en andere Leeraren, alle Oud Officieren van de Schatterye'dezer Stad, als ook de Dykmeefters en voorts alle die by fpeciale Refolutie van de Vroedfchap hier van reets bevrydzyn, of in 't vervolg bevryd zullen worden. XIV. De Onder - Officieren en Schutters tusfehen tyds verhuizende zullen in de Compagnie waar uit zy vertrokken zyn blyven dienen tot dat op nieuw omgafchreeven word, en zullen by der; zeiver vertrek binnen de 14 dagen hunne nieuwe Woonplaats aan den Buurmeefter, van hunne Buurt moeten opgeeven, op poene van eene Gulden. XV. De Krygsraad zal de Rotten veranderen, zulks zy na gelegent- heid des tyds zal oordeelen te behooren. Dan iemand by het doen der omfchryvinge zynde overgeflagen , of Wagtvry zynde, en willende optrekken; zal door den Officier van zyo Rot ten »lSen tyden kunnen worden ifigefchreeven. XVI. „ De Staten den 23 Maart, weederom 1'Amersfoort ver. „ gaderd zynde, kwam aldaar ter Vergadering navolgen„ de misfive van de Heeren Staten van Friesland van 1 „ Maart, met bygaande Refolutie. EDE- XVI. Die tot Schutter zal worden verkoren, zal zulks niet mo mitteeren, dat daar uit met genoegen zagen hoe Hun Edele Mogende met Hun in die begripben verfeerden, dat zo die Provincie niet aan een totaal bederf worde bloorgefteid, en geheel onnut aan het Bondgenootfchap gemaakt wor- ten opzigte van hunne Officieren komende te vei;lepen, zullen verbeuren een dubbele boete. X L V I. Indien er Wagt gehouden word, en er iets op de Wagt gebroken of befchadigd mogte worden , zal het geheele Rot daar voor aanfprakelyk zyn, ten zy de Rotsgezellen den dader weten aantewyzen, die de fchade als dan in zyn particulier zal moeten vergoeden. X L V I I. En op dat al het geene voorfchreeven is, worde nagekomen, en alle ongelukken en ongeregeldheden te meer vermyd en ge. weei'd mogen worden , zal niemand , (als er Wagt gehouden word) om eenige Drank of andere zsken te halen, van de Wacht mogen afgaan, zonder permisfie van den command:erende Officier die ten tien Uuren de Taptoe zal laten flaan, en gebeurde het, oatiemand buiten voorfchreeve Confent, zig van de Wccht abfenteerde, zal hy vervallen zyn in een boete van drie Gulden. X L V I I I. Ook zal nie mand gehouden wezen, tot den gehaalden drank Jets te betalen, dan die daar ia bewilligd en meede gedronken, zal hebben. Verrichtingen van den Krygsraad. X L I X. De Krygsraad zal twaalfmaal in ieder jaar en wel op den eerften Vrydag in elke maand, des morgens ten Elf Uuren vergaderen op het Stadhuis, en voorts op zodanige andere tyden, als er zaken zullen voorkomen, welken de byeenkomfte van denzelven vereyichen: of dat zulks door een Lit van den Krygsraad verzogt word. wanneer de Collonel, Majoor of oudfte Hoofdman zal prefideeren. L. De Krygsraad zal ter eerfte inftantie oordeelen over alle beboetingen boven de drie Gulden, in de onderfcheidene Articulen deezer Ordonnantie vermeld, als meede over alle verfchillen by de ïnfchryvingen, Exercitiën en op de Wacht ontftaan, welke door de Hoofdmannen en Officieren in elke Compagnie in der minne niet zullen zyn bygelegd of beflift; Gelyk ook by wyze van beroep, indien iemand zig bezwaar t oordeeld, weegens beboetinge van drie Gulden en daar beneden in welke hy by de Compagnie, aan welkea Hoofdman «n Officieren deeze beboetingen ter worden, de onverwylde tusfchenkomst der Bondgenoten daarin zoude behooren te voorzien. Dat zy Heeren Staaten voorfz. uit dien hoofde met dankzeggmge erkenden, dat blyk en bewys van Hun Edele Mogende bereydwiliig- heid, ter eerfte inftantie gedemandeert worden mogte verweezen zyn, L I. Alle zaken, voor den Burger Krygsraad geventileerd wordende zullen door den zeiven de plano, zonden forme van proces, op aanklagte van den Fifcaal of, na verhoor van parthyen, en zonder admisfie van Practizyns, in zaken onder de tien Gultfen, worden afgedaan: zullende een ieder drie dagen voor den dag dienende door den Bode van den Krygsraad worden gedagvaard en, by het tweede default, indien een der Citaties perfonelyfe is gedaan, anders by het derde default by genoegzame probatie worden gecondemneerd : konnende nogtans een ieder die zig by. de Uitfpraak van den Krygsraad bezwaard oordeelt, binnen detv tyd van drie weeken, na dat van de decifie zyner zake kennis zal hebben gtkreegen. zig, by wyze van beroep aan da Vroedfchap deezer Stad, by Requefte addrelfeeren, en Revifle verzoeken, 't en ware zyne zaak by default geweezen mogte zyn warneer geen beroep plaats k?n hebben, om der Contumatie wille.. L I I. Alle pecunieele boeten, in welke iemand uithoofde deezer Ordonnantie zal zyn verweezen , zullen moeten worden betaald aan handen van den Scriba van de Compagnie, tot welke den gecondemneerden behoord , en zulks binnen den tyd van drie we ken, na dat kennifle zal hebben bekomen van het gewysde: en zullen dezelve boeten na deeze drie weeken, en eene fjmmatie tot betaling, 24. Uuren te voren op dubbele boete gedaan, van den onwilligen worden afgepand by den Bode van den Krygsraad; welke Boete daar t»e behoorlyk gemagtigd word by deeze, en zal. ingevalle van af haling van panden, dezelve niet langer dan drie dagen onder zig mogen behouden, en daar na door den Erf. huismeefter by de eerfte geleegentheid publiek worden verkogt» L I I I. En, Indien den voorfz. Boete zig onwillig vertoonde, of in ge breke bleve , de boete die hem is aangebragt, daar toe by den Hoofdman vermaand zynde, te exectiteeren, zal hy verbeuren zoo veel; als de Boete bedraagd, die hy exuteeren zoude. L I V Voorts word een ieder geboden en gewaarfchouwd, zich te wag» ten van. eenige Pandweering te doen teegen zynen Hoofdman, of Officieren, mittgaders tegen den voorfz. Bode, die hem teroorzake van eenige boeten van de Wacht en dezer Ordonnantiezal exdteeren : dog indien, iemand oordeelen mogte, by de Executie bezwaard te zyn, zal hy zyne klagten mogen doen, aan de» Mmmmm 2  ( 415 ) heid, om van hunne zyde daar toe te willen concurreeren, en dat te meer naar mate de verwarringen dagelyks grooter wierden, en den ondergang van die weieer bloeiende Provincie met rasfer fchreeden fcheen te naderen, en den Krygsraad, om by denzelven daar in voorzien te worden. L V. Al'e de Boeten by deeze Ordonnantie vermeld, welke drie gulden en daar boven, bedragen, zullen door den Scriba der Compagnie worden ter hand gefield an , en verantwoord door den Rentmeefter van de Generaale Burger Krygsraadkalfe ; en zuil;n de boeten die door den Hoofdman en verdere Officieren verbeurd worden, en minder dan drie gulden beloopen, koomen ten profyte van de CompagniekafTe. Dog de boete, in welke Onder Officieren of Rotsgezellen vervallen , en minder, dan drie g'jlden bedragen, zullen verdeeld worden order de Rotsgezellen, waar onder de de Overrreeder forteert. L V I. voorts, alzo de ftraffen weegens het overtreeden deezer Ordonnantie, ten meeften deele vertrouwd en belaft worden aan de Hoofdmannen met hunne Officieren, worden dezelve by deeze wel ernftig gelaft, de Overtreeders van deeze, naar vereyfch van zaken volgens deeze Ordonnantie te ftraffe'n en te doen boeten, zonder eenige faveur of fimulatie; op poene, zoo zy anders deeden dat gelyke pcene hunlieden zal worden opgelegd , en des niet te min de Overtreeders geflraft worden. L V I I. En , indien eenige mefufes of fauten in deeze Ordonnantie niet vermeld, wierden gepleegd, behouden Burgemeefteren en Vroedfchap aan zig, de Correctie der zei ven , gelyk ook de Interpretatie der poinclen, waarop eenige queftie gemoveerd m"gt worden , mitsgaders van ten allen tyde deeze ordonnantie te ürerpreteeren, vermeerderen, verminderen of Corrigeeren of veranderen , naar goedvinden en zulks zy naar geleegenheid van tyd en zaken zullen achten te behooreti. L V I 1 I. Ook zal niemand vermogen eenige andere Wachtordeningen of Ufantien te maken of in te voeren , te helpen raiken, of te hel" pen iovoeren, op prene van 25 guldens, en dat dezelve dsar en boven voor Nu', en van geene Wïarde zullen gehouden worden wordende alle reeds gemaakte by deeze ingetrokkenen vernietigd. L I X. Eyndelyk zullen de Heeren Collonel, Luitenant Collonel, Major en verdere Leeden van den BurgerKrygsraad, by hunne Aanftellinge voor de eerfte reyze, namens de Vroedfchap, in den Eed genomen wor len, door den Heer Eerften Burgemeefter zullende by vervolg, de Collonel en Hoofdmannen, den Eed afleg- en dat het was uit aanmerking van dien akeligen toefiand van zaken, en om niet verantwoordelyk te zyn voor de fnnefte gevolgen, die uit een verder uitftel van fpoedige en erïïcacieufe tusichenkomst Honden te refulteeren, dat zy leggen ter Vergadering van de Vroedfchip , en de verdere Officieren in den Krygsraad; Voorts zullen de Onderofficieren, Schutters en Tambours den Eed doen aan handen van den Hoofdman en verdere Officieren van hunne Compagnie, Luydende den Eed, als volgd ; Dat zweer ik, dat ik alle de Poindten en Articulen in de Ordonnantie op deSchutterye vervat, on lerhouden en nakomen zal, op Poene in dezelve Ordonnan ie begreepen; dat ik de Magiftraat dezer Stad, als myne wettige Overheid, gehoi;w en getrouw zal zyn; dat ik alle geweld tegen dezelve, of tegen de Burgeryen en Ingezeetenen deezer Stad, of tegen de Voorrechten en Privilegiën van dezelve, en dat ik voorts doen en laten zal, dat een goed en getrouw Schutter fchuldig is te doen of te laten. Zo Waarlyke helpt my G O D Almachtig.' En op dat niemand van deeze Ordonnan'ie onweetendheid voorwende, zal dezelve gedrukt, afgekondigd en aangeplakt worden , waar zulks behoord, en in de Schuttets Wagt worden opgehangen ; voorts aan de Officieren en Onder - Officieren ter hand ge. fteld, en verder, tot gerief van een ieder, uirgegeeven worden, Aldus gedaan en gearrefteert in de Magiftraat der Stad Wyk by Duurftede, op den 27 October 178a, en {more folito) gepubliceert en geaffióeert den iz November daar aan volgende. Iu kennisfe van my, L. v. SCHAIK. Extract Uyt de Refolutien van de Edele Achtbaare Heeren Borgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede. Martis 9 December 178}. Vervolgens de Vroedfchap gehoord hebbende het Rapport van de Heeren derzelver Gecommitteerdens, die deswegen met den Edele Manhaften Burger-Krygsraad, ingevolge de RefolutieCommisforiaal van den 24 November jongstleeden hadden gebefoigneert weegens eenige Confideratien en befwaaren der Burgerye op eenige poincten van het on'angs gearrefteerde Reglement op de Schutterye, betuygd in deeze uyt byzondere Confideratien iroor den yver der Burgerye in de Wapen Oeffening in dit geral zo veel te willen toegeeven als eenigSnts behoudens de Rechten zoo van de Mag ftraat als van de goede Burgerye zelve , kan gefchieden, en heeft ten dien einde beflooten, het gemelde Reglement op de volgende wyze te altereeren. Dat omtrent Art.  C 4-* ) zy Heeren Staten zich verplicht hadden gevonden deHee. ren Staten van Holland en die der andere Provinciën, welke nog geene Gecommitteerden tot mediatie hadden benoemd op de nadtukkelykfte wyze te exhorteeren zulks niet langer na te laten, en hoogst dezelve van de nieuwe geweldige (lappen te Utrecht gepleegt, kennis te geven, gelyk hoogstdefelve fig by die misüve tevens hadden geëxpliceerd op de propofnien, aan hun door voorfz. Heeren Staten van Holland gedaan, omtrend de verfending van de wynige militie, binnen hunne Provincie guarnifoen houdende, fendende verder copie van opgemelde misfive aan Hun Edele Mogende over, tot welkers inhoud fig refereerende, te gelyk vertrouwden, dat defelve door de evidentie der bygebragte redenen geconvinceert, defelve wel fouden gelieven te fecondeeren , en derfelver pogingen aanwenden, op dat de andere Bondgenooten met Hun Edele Mogende handen in een flaan, om hun die Bondgenootfchappelyke officien te prteneren, welke door hun felve waren aangeboden en waar door zy Heeren Staten van Art. 8. de gefielde pcene rn.t verlies van Borgerfchap, word verandert in een boete van ƒ14-;- Dat omtrent Art 13- de Predikants Weduwen en Dykmeefters van Togc, Wagt en Contributien niet zullen zyn bevryd. En omtrent Art, 57. welke inhoud, dat de Vroedfchap aan zig behoud de Correctie deezer Ordonnanie, gelyk ook de Interpretatie der Poincten, waar op eenige queftie gemoveerd mog. te wotden, mitsgaders van ten allen tyden deeze Ordonnantie te interpreteeren, te vermeerderen of te verminderen, corrigeeren of veranderen na goedvinden, en zuiks zy na gelegendheyd van tyd en zaken zullen achten te behooren; heeft de Vroedfchap Gearrefteert in Groot Mogende te doen obferveren het paraüele tusfehen dit geval, en de onwettige Regeringen der Steden Utrecht en Wyk by Duurfteden, hoe hier eenige perfonen fig insgelyks den naam van Regenten adferiberen, en fig tegen Uwer Edele Groot Mogende bevelen verzetten, hoe hier insgelyks perfonen gevonden worden, die onder voorwendinge van de ftemme des Volks, eigendunkerilyke befehikkingen maken, fig in de Magiftrature indringen, en anderen van hunne wettige posten deposfideren, intusfehen moeit het ons Edele Groot Mogende Heeren dat foortgelyke gebeurtenisfen fig ook in Uwer Edele Groot Mogende Provincie openbaren , en het vermeerderd onfe forge voor het toekomftig lot voor het lieve Vaderland, en dit foo veel te meer, naar mate dat wy weten, dat fulke handetwyfen fonder efficacieufe voorfieninge fig verder en verder fullen ex ten deren, waar fal het heen met de Burgerlyke Vryheid en Vyügheid, en met de geheiligde regten aan de invidueele Leden der Maatfehappy competeerende , wanneer yder fal vermeenen fig felve na fyti goeddunken plicht oordeelden zyn Doorluchtige Hoogheid Willem de Vyfde in zyne functie als Capitein Generaal te furcheeren om dat Hoogst» dezelve als Capitain Generaal van Geklerlmd — de ordres van Hun Edele Mogende de" Staten' van d e Provintie tegens twee Hemmende Steden had ter uitvoer gebragt, tot zulke fterke demarche in ftaat gekeurd, als wy ten opzichten van Heusden hebben zien gebeuren. Liefst willen wy noch gelooven dat Hun Edele Groot Mogende by nadere overweginge der zaak dien ftap zullen herftellen. Wy zullen ons niet onttrekken om met onze meedeleedeti van Staat gezamentlyk UEdeie Achtbaare alle Bondgenootfchappelyke Officien te prefteeren welke UEdeie Achtbaare op gronden der Unie van ons zouden kunnen reclameeren, terwyl wy voor ons in 't bizonder, in cas van geweld UEdeie Achtbaare en derzelver brave Burgety onze Stad met voorkennis onzer Burgery voor uwe perfonen en goederan met verzekering van ellicatieufe protectie aanbieden. wy bevelen UEdeie Achtbaare in de befcherming van God Almachtig en blyven. EDELE ACHTBAARE HEEREN! Wyk by Duurftede Uwer Edele Achtbaare goede Vrienden 2e Maart 1787. Borgemeefteren en-Regeerders der Sta»ï Wyk by Duuiftede, Nnnnn a  ( 419 ) ken te mogen regt verfchafTen; wy treden de voorregtenten privilegiën der Stad Heusden nopens hare Magiftraats beftelling, en het regt, om mede ter dagvaarte van L wer Edele Groot Mogende Provincie te compareren, niet in, maar wy (chromen nogtans niet te vetklaren, datwy in dat begrip ftaan, dat foo die regten aan de Stad Heusdencom. peteren, defelve op eene wettige en conftitutionele wyfe, en niet via facti behoren te worden gereclameerd, en wy houden ons verfekerd, dat fodanige wegen , welke de conftitutie aan de hand geeft, by UEdeie Groot Mogende aan die Stad niet fullen worden afgefneden. Het fyn dan ook defe, en meer andere gewigtige confideratien, die ons hebben doen befluyten, aan UEdeie Groot Mogende defe misfives copielyk te doen toekomen, alfoo wy aan de eene fyde vermeenen, ons niet te mogen inlaten met het domefticq bellier van Uwer Edele Groot Mogende Provincie, fonder daar toe agtervolgens de gronden der Unie, door UEdeie Groot Mogende felve genodigt te fyn, maar ook aan de andere fyde fwarigheid maken defe misfives te beantwoorden, alvorens wy gecertioneerd fullen wefen, dat de thans aldaar fungerende Ma- ' gittraat, by UEdeie Groot Mogende als wettig word befchouwt, waar aan wy met de publiciteyt van Uwer Edele Groot Mogende Refolutie, en door die van Heusden , aan ons toegefonden, hier nevens gevoegde Copie Refolutie, thans reden hebben om te twyfelen, terwyl wy intusfehen in die vastftelling verferen, dat Uwer Edele G*oot Mogende te nemene maatregulen overeenkomftig met het maintien van de Hoogheid van Uwer Edele Groot Mogende Provincie, niet fullen derogeeren aan de voorregten en privilegiën, aan de Stad Heusden competerende, en dat UEd. Groot Mogende ook op gelyke wyfe. ter onfer aanzien handelende, voortaan door generlei adresfen, als anders, de onwettige regeringen van Utrecht en Wyk by Duurftede eenigen fchyn van wettigheid fullen byfetten. En hier mede &c- Amersfoort den 23 Maart 1787. „ Gelyk mede door Heeren Gedeputeerden overge„ legd wierd de volgende Hun Edele Mogende Refolu. ,, tle nopens den Pander Valburg. Ex- Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerden van de Staten s'Lands van Utrecht. Veneris den p Maart 1787. Na verfogte en vergunde permisfie ter vergadering binnen gekomen zynde de Pander van den Hove Provinciae) Johannes Valburg, heef: defelve ter tafel van Hun Edele Mogende overgelegt Copie der Sententie van den Pretenfe Geregte van Wyk by Duurfteede, tegen hem den 28 February laatstleden gepronuncieerd, met byvoeging, dat hy niet foude nalaten een ampel relaas, van het geen hem wedervaren was , en van den geleden hoon en fmaad, welke hy onfchuldig hadde moeten uitftaan, op te maken, en ter Vergadering van Hun Edel Mogende in te dienen, implorerende hy hunner Edele Mogende benevolentie en appui by de Heeren Staten, om hem in zyn eer te herftellen, en wegens de gelede fchade en nadelen in fyne notariële practyk, als anders te indemneeren, op fodanige wyfe, als Hun Edele Mogende meest convenabel en billyk fouden oordelen. Waarop gedelibereerd fynde, is goedgevonden en verftaan, hem door monde van den Heer Pra?fideerende aan te feggen, hoe Hun Edele Mogende aangedaan waren, over het ongelukkig lot, 't welk hem op de wederregtelykfte wyfe hadde getroffen, daar hy in alles volledig fyn pligt betragt hadde, en fig conform de aan hem gegeven orders hadde gedragen, dat Heeren Gedeputeerden niet fouden nalaten, wanneer hy een volledig verdag van fyn ontmoeting foude hebben overgelegt, de Heeren Staten te advifeeren, om hem reparatie van den hoon en fmaad , welke hy ganfeh onfchuldig, ea op het wederregtelykfte hadde geleden, op de meest gepaste wyze, en overeenkom» ftig de eer, en d'equiceit der Juftitie, aan welke in fyn perfoon fodanig eene notabele la;fie was toegebragt, te verfchaffen, gelyk mede hem aan te bevelen in de benevolentie van Hun Edele Mogende, ten einde hem in de geledene fchade en nadelen, foo in fyne notarieele practyk , als anders te indemneren, en fchadeloos te ftellen. Synde inmiddels gerefolveert, aangefien desfelfs Huysvrouw 600 Guldens hadde moeten deponeren, om hem ingevolge van de pretenfe Sententie, uit fyne detenfie te doen  C .4*° ) doen ontdaan, den Camerbewaarder N. W. Budding by abfentie van den Concberge N. Muntendam te authorifeeren, om de betaalde 6«o Guldens aan denfelve op quitantie te reflitueeren. Sullende hier van opening worden gedaan ter befz. ten fine hier op hunner Edele Mogende approbatie te erlangen, (onderftond) Accordeert met voorfchreve Refolutien* „ Als meede eene Misfivens van de Heeren Commisfa„ risfen van 't Bier en Gemaal van 4 Maart te Utrecht ,, waarby communiceeren dat op den 2 Maart weeder uit gemelde Comptoir geligt was een fom van ƒ5000. en „ dus met de vorige zeedert 27 October 1786. ƒ48020 ,, en van die van 't Wyn Comptoir van 19 Maart weeder„ om geligt was ƒ5248 -5-4. „ Schydende Haar Edele Mogende Vergadering hier „ meede op reces tot den 31. deezer maand. „ Op den Biddag welke den 28 binnen Utrecht gehou„ den was wierd er in de Nederduitfche Gereformeerde ,, Kerken Gecollecteert de fomma van ƒ4659-:- zynde „ dus maar 374. Gulden minder, dan in het voorige Jaar, „ eene vermindering zeekerlyk, welke men, aangezien het „ groot getal aanzienelyke en vermogende lieden, die voor „ hunne perfoonen de Stad verlaten hadden, veel grooter ,, had mogen verwagten; het was dan uit deeze aanzie„ nelylie Gecol'eftecrde fom dat zig dei Zuid Hollandfehe ,, Courantier bedien ie, om zelfs op eene ergerlyke wy- ze in het 40 No. van zyn dagblad , een gevolg te trek„ ken als of door de afweeligheid van foo veelo vermo„ gende, de Stad en hare Ingefeetenen geen nadeel wierd „ aangebragr; daar hy in tegendeel, in regtvaardigheid „ handelende, aan de Edelmoedige denkensvvyze van de „ meede der uitgeweekenen , by deeze geleegenheid, regt „ had behooren te doen, wyl de meede op dien dag wel ,, verre van zig hunner noodlydende meede Burgeren, „ te ontrekken, haare gewoone giften aldaar hebben doen ,, offeren, en zig nimmer door het onthouden van milda,, dige onderdeuningen, de rampen der noodlydende en „ door deeze, de verwarringen binnen Utrecht, hebben „ getragt te vergrooten of aan te vuuren, 1 Stuk No. ioö. ,, De „ De Heere Staten den 31. weederomteAmersfoortver< „ gadert zynde, wierd aidaar gearredeert en vervolgens „ verzonden, navolgende Misfive, aan de Heeren Staaten ,, van Holland, in antwoord op die van Haar Edele Groot „ Mogende van 2 February voorgaande. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Gelyk wy uit Uwer Edele Groot Mogende Misdve van den 2 February dezes Jaars, ter onzer Vergadering .van 2 Maart daar aanvolgende ingekomen en gelezen, met genoegen vernamen, dat UÈdele Groot Mogende terpraidatie van de aan ons met zoo veel aandrang aangeboden , en door ons lang verwagte tusfchenkomst en mediatie dec Bondgenoten ter vereffening der gefchillen in deze Provincie ontdaan, en waar door dezelve tot den rand van een onherdelbaar bederf gebracht is, dadelyk eene Commisfie hadden gelieven te benoemen; zo zeer moest het ons verwonderen uit dezelve UEdeie Groot Mogende Misfive tevens te vernemen, dat UEdeie Groot Mogende ons daar by voordaanden Haag, als degefchiktde plaats tot het houden der befoignes, en tot deze keuze te eerder bepaald zouden zyn, om dat wy by onze circulaire Misfive, den 3 October des voorleden Jaars aan UEdeie Groot Mogende en aan alle de andere Bondgenoten gefchreven, en verzocht hebben, dat UEdeie Groot Mogende derzelver Gecommitteerden geliefden te benoemen om de Conferentien aantevangen 't zy albier te Amersfoort, 't zy op zodanige andere plaats, alwaar men vry en veilig geacht zal konnen worden te confereeren; dan Edele Groot Mogende Heeren, wanneer UEdeie Groot Mogende dit ons verzoek in nadere overweging gelieven te nemen, endaar mede gelieven te vergelyken onze fuccesfive aanzoeken, van tyd tot tyd, en nog laatdelyk by onze Misfive van. den 19 January dezes Jaars gedaan, tot eene fpoedige preedatie der aangebode mediatie, bonden wy ons verzekerd, dat UEdeie Groot Mogende van zelve geperfuadeerd zullen zyn, dat by ons geene intentie kan geweest zyn, om eenige aanleidinge te geven, rot het kiezen van een plaats huiten deze Provincie ten einde de befoignes van me^ade aldaar te houden, maar integendeel dat wy daar mede niet an« O 000 0  C 421 ) anders bedoeld kunnen hebben, dan dat die befoignes 't zy te Amersfoort 't zy te Utrecht, welke laatstgemelde Stad buiten tegenfpraak daar toe het meest zoude conve«ieeren, mits zy alvorens in een Staat van vryheid en veiligheid gefteld worde, geh ouden wierden,- gelyk ook UEdeie Groot Mogende zulks bevorens op gelyke wyze fchynen begrepen te hebben, wanneer dezelve by Misfive van den 13. December des voorleeden Jaars, den pretenfen Raad der Stad Utrecht vermannen, om de Stad in dien ftaat te brengen, dat dezelve tot vrye deliberatiengefchikt gevonden worde; dan hoe het hier ook mede moge gelegen zyn, het komt ons als nog voor, dat, zullen immermeer deze befoignes van mediatie met eenige hope van reusrite ondernomen worden, dezelve binnen de Stad Utrecht, na dat dezelve in volkomen vryheid en veilig, heid gefteld zal zyn, immers in deszelfs nabyheid binnen deze Provincie behoren gehouden te worden ; den aart der zake zelve, maakt dit, naar ons iuzieu volftrekt noodzakelyk, en de conftante praétyl: in diergelyke verfchillen , die niet het gezamentlyke Bondgenootfchap maar byzondere Provinciën concerneeren, en hoedanige onlangs in de Provincie van Overysfel en in vroegere tyden in deze Provincie meer dan eens geëxteert hebben, en van dien aart waren, dat zy de vriendnabuurlyke mediatie der Bondgenoten op den voet der Unie kwamen te vereisfehen , beveiligt dit; want, wat doch is nodiger, wat natuurlyker dan dat de Gecommitteerden der Bondgenoten in de plaatze zelve, alwaar de oneenigheden ftandgrypen, immers in de nabyheid van dien, de befoignes tot derzelver vereffening en bylegging houden, ten einde van den waaren Haat der zaaken, en van de gedachten der Ingezetenen, de oorzaken en redenen, van net ongenoegen overtuigend geïnformeerd te worden; en om de befte middelen tot wegruiming van het zelve en tot het herftel van eendracht en vertrouwen te beraamen? dit kan op eene andereplaats buiten de Provincie, alwaar eene onderdrukte en onder het gewel-d zuchtende Burgery, aan welke alle vryheid van fpreken benomen word, tegen hunnen wil door Gecommitteerden van hunne onderdrukkers gereprefenteerd zoude worden, met geene mogelykheid gefchieden, en dit vertrouwen wy, dat UEdeie Groot Mogende en deande- re re Bondgenoten by eene nadere overweging ifgtelyk bevroeden zullen , en daarom geene zwarigheid zullen maken derzelver gezamentlyke Gecommitteerden totdevoorfchreeve befoignes naar deze Provincie ten fpoedigffen af te zenden, wanneer wy niet in gebreke zu'len blyven onze Gecommitteerde ten voorfz. einde aanftonds te benoemen. Voorts zouden wy ons gaarne onthouden hebben, eenige verdere refiectien op bovengemelde Uwer Edele Groot Mogende Misfive te maken, wa-e het niet, dat wy ons, uit hoofde van onze diere verplichting, tot bewaring van de Hoogheid en Souverainiteit dezer Provincie, aan onze zorge toebetrouwd, genooddrongen vonden, aan UEdeie Groot Mogende met die openhartigheid en cordaatheid, welke aan onafhankelyke Bondgenoten past, te verklaren, dat wy niet dan met de grootfte aandoeninge uit Uwer Edele Groot mogende Misfive hebben moeten zien, dat UEdeie Groot Mogende zonder eenig reguard te neemen op den gewigtigen inhoud van onze Misfive van den 19 January laatftleden, waarby wy een waarachtig tafereel gefchetst hadden van de toenmalige gefteltheid van zaken binnen de Stad Utrecht, en welke zedert dien tyd in geenen deele verbeterd, maar veel meer verflimmert is, ren einde daar door UEdeie Groo: Mogende van de hoge noodzakelykheid eener onverwylde tusfehenkomst der Bondgenoten te overtuigen, en tevens te beweegen, om door derzelver veel vermogenden invloed, de gepleegd wordende desordres in die Stad, en het geweld, waaronder deszelfs inwoonders gebukt gaan , te doen ophouden, des niettegenftaande dit alles met ftilzwygen voorbygaan, en wel om reden, dat UEdeie Groot Mogende ook geene refiectien gemaakt hadden lip de Confideratien , welke door de Steden Utrecht en IVyck by Duurftede geopperd zyn, waar mede UEdeie Groot Mogende ons, den eenigen en wettigen Souverain dezer Provincie fchynen gelyk te ftellen, met de onwettige Regeeringen van die beide Steden; wy herzeggen , met de onwettige Regeeringen, want het kan UEdeie Groot Megende niet onbekend zyn, dat wy met de wettige Regeeringen dier beide Steden, geen verfchillen hebben, van zodanigen aart, dat dezelve totdier gelyke desordres en onderdrukkingen, als thans aldaar plaatze  ( 422 ) ze hebben eenige aanieidinge zouden hebben kunnen geeven, hit is waar, 'er zyn gefchillen (en die waren 'er, voor dat die verregaande ongeregeldheden en wederregtelyke gebeurtenisfen plaats hadden) over klagten en bezwaren der Ingezetenen van onderfcheiden foorten, over pr&tefien en voorgerende Rechten dier Steden, ten nadeele van onze Souverainiteit over de Stad, Steden en Lande van Utrecht, en over eenige andere zaken, daar toe betrekkelyk tot welker vereffening, na dat de weg der ordinaris Juftitie gefloten was geworden, wy, met concurrentie van de wettige Magiftraten dier Steden, althans van de Stad Utrecht, de tusfchenkomst en mediatie der Bondgenoten, op gionden der Unie verzocht en aangenomen hebben, maar nimmer kunnen die verfchillen eenige gegronde aanieidinge geeven, om ons met die perfonen, welke thans, ten fpyt van het grootfte en befte gedeelte der Burgers en Inwoonders dier Steden, de Stoelen der wettige Regeerders occupeeren, in zodanigen gelykheid te ftellen, als UEdeie Groot Mogende by dezelve Misfive fchynen te doen, integendeel wy moeten als nog Edele Groot Mogende Heeren by deze ten fterkften blyven inhasreeren, ons van den beginne af aan gedaan declaratoir, ten gevolge ook, dat wy geen andere Magiftraat binnen Utrecht of Wyk. by Duurftede zulien kunnen erkennen, cf andere Gecommitteerde uit dezelve tot het waarneemen der belangen van die refpedtive Steden, in onze Vergadering en de aldaar voorkomende deliberatien , fpecialyk mede betrekkelyk het werk der mediatie toelaten, als die genen, die daar toe op den Conftitutioneelen eed voor den lopende jare wetüglyk gecontinueerd, en dus alleen hier toe geveftigd zyn. Het fmert ons, Edele Groot Mogende Heeren , wy betuigen dit oprechtelyk, zodanig eene behandeling te hebben moeten ondervinden van UEdeie Groot Mogende onzen oudften en machtigden Bondgenoot, aan wien wy uit dien hoofde ten allen tyde eene behoorlyke deference betoond hebben , en gaarne zullen blyven betoonen , maar aan,wien wy ten aanzien van de Hoogheid en Souverainiteit dezer Provincie in geenen deele kunnen of vermogen toe te geven , gelyk wy ook niet voornemens zyn te doen eene behandeling, waar van wy vertrouwen, dat UEdeie Groot Mogende by nadere overweging van zelve zullen te te rugge komen, in welke perfuafie verfeerende wy wel verre van dezelve te reciprocheeren, (hoe zeer zich anderzins daartoe eene gepaste gelegenheid zoude opdoen,) verkiezen ons tot den inhoud onzer vorige Misfwe als nog refereerende, UEdeie Groot Mogende te verzoeken, onze rechtmatige klachten, daar by gedaan, in nadere en ferieufe overweginge te neemen, en daarinne op de best mogelyke wyze te voorzien, als mede derzelver Gecommitteerden tot de befoignes van mediatie nevens die der andere Bondgenoten , zonder verder dilay , naar deze Provincie aftezenden, ten einde kennisfe te nemen van de ontdane verfchillen en oneenigheJen op den voet van de verzochte en geaccepteerde mediatie, en met ons ofte onze Gecommitteerden de befte middelen te beramen en vasr te ftellen, waar door de rust, eendracht en vertrouwen herfteld, 'sLands Conftitutie beveftigd, alle wettige klachten en bezwaaren weggenomen, een ieder by zyne wettige Rech;en en Voorrechten geconferveerd en alzo het waarachtig en duurzaam geluk van alle de In en Opgezetenen dezer Provincie onder het blyvend genot van de dierbaare panden van vryheid en Godsdienst, meest bevorderd worden, waar toe wy meermaals verklaard hebben' en als nog verklaren, met postpofitie van alle eigenbelang alle mogelyke faciliteiten te zullen adhibeeren; en het is om dit heilzaam en noodzakelyk werk zo veel in ons vermogen is te bevorderen, dat wy by onze Misfive van heden aan Hun Hoog Mogende gefchreven-, ten fterkften geinfteerd hebben, dat Hun Hoog Mogende by circulaire Misfive alle de Bondgenoten op het nadrukkelykfte gelieven te adhorteeren, derzelver Gecommitteerde tot deze befoignes ten fpoedigften te benoemen, ofte benoemd zynde naar deze Provincie aftezenden, ten einde een aanvang van dit werk te maken, by ontdentenisfe waar van wy het daar voor zullen moeten houden, dat wy van onze Bondgenoten verlaten en aan ons zeiven overgelaten worden, in welken gevallen wy voor nu en als dan onfchuldig willen gehouden worden aan alle de nadelige en ruineufe gevolgen , die daar uit voor 't Vaderland in 't gemeen en voor deze Provincie in 't byzonder noodwendig zullen refulteeren. Gefchreeven te Amersfoort den 31 Maart 1787, „ Hoe wynig den inhoud deezer misfive, in Utrecht „ fmaak- 0 0000 a  C 423 ) „ fniaakte za! ligtelyk te bevroeden zyn, en dat dezelve ,, ook niet in Holland algemeen gegouteerd wierd, zal ,, niemand behoeven te verwonderen, aangezien Haar Ede,, le Mogende in welke perplexe omltandigheeden, zyook „ fcheenen gebragt te zyn, foo min de Hoogheid der ,, Provintie, als het waar belang van dien een oogenblik ,, uit het oog verloren; Het afflaan om de conferentien „ van mediatie elders dan binnen de Provintien, re hou„ den, was immers iets, dat de Hoogheid van den Staat ,, en de natuur der zaake zelfs vorderde, maar zulks flreed „ met het oogmerk der binnen Utrecht zig geftelt heb„ bende Regeering, die wel voorzagen dat in de confe•„ rentien binnen de Provintie gehouden wordende, de „ Gecommitteerden van de Staaten van Utrecht, nimmer „ in eenige conferentie, alwaar Gecommitteerden uit de „ onwettige Stads Regeering qua Regenten verfeheenen, „ niet konden verfchynen, en ook nimmer daartoe, door „ de mediateuren, op eene billyke wyze konden worden „ gepermoveert of aangefpoord, daar in teegendeel, wan„ neer Haar Edele Mogende zig hadden ingelaten om buiten de Provintie en wel bepaaldelyk in Holland, die „ conferentien by te woonen, zy reeds door deeze de„ marche die Regeerders binnen Utrecht, als een Lich„ aam van Regeering dat met Haar Edele Mogende in gelykheid ftond en uit wiens midden tot applaneering „ der gefchillen, Gecommitteerden in de befoignes van „ mediatie afgevaardigd wierden , zouden hebben erkon„ nen, en in dien gevallen met minder kragt dieafgevaardigde, als Regenten zouden hebben kunnen recufeeren, „ nademaal zy zig vrywillig zouden hebben begeeven, op „ het territoir van eene Provintie, welkers Souverain, „ reeds eene gedecideerde protectie aan die Ingefeetenen , „ welke zig de wettige Regeering ontrokken hadden, „ had toegezegd; en welke beneevens twee andere Cond„ genooten reeds die onwettige Regeering, door de aan dezelve verzondene misfivens als wettig hadden ge „ confuiereerd. Door het afflaan dus van het houden „ der conferentien buiten de Provincie van Utrecht, wier„ den veele plans in duigen gegooid, en geen wonder „ dan, dat deeze demarche der Utrechtfche Staaten, op „ fuik eene onbefchaamde toon by publique gefchriften „ aan geheele andere dan de waare bevveegreedenen toe. » ge' „ gefchreeven wierden. Het volmondig aven van Haar „ Edeie Mogende van nimmer andere Regenten binnen „ Utrecht voor üe wettige te erkennen, dan die het waar„ lyk waaren, was voor hun die eenmaal hoopten de Scaa„ ten er toe te brengen, den doodlleek, en het is naar „ het afvaardigen van deezen brief, voornamelyk dat men „ heeft begonnen fchikkingen te maaken, om door ge„ weid, de onwettige regeering in haar gezag te willen „ bevestigen, het is na dat den inhoud dezer mis- five is bekend geworden dat men zigbeyvert heeft, om „ de Staatsieeden onderling te verdeelen , eene magt „ aan die der Staaten te Amersfoort vergaderende te opo„ neeren, en door geweld van wapenen dat geene daar „ te ftellen, waar toe men bevond dat laege Kunstgreej, pen te kragteloos waren, om er de gezonde Staatkun„ de in te doen bewilligen. (*) „ Van bovengemelde Misfive aan de Heeren Staten van „ Holland, zonden Haar Edele Mogende aan de Refpec „ live overige Bondgenooten Copy, terwyl Haar Edele „ Mogende dien zelfde dag^ volgende Misfive aan Haar „ Hoog Mogende afzonden. MIS- (*) „ Men leeze hier op na zeker Articul in No, 45. van de „ Zayd Hollandfehe Courant ij April 1787. Utrecht den 9 April. Na de pretenfe Starn van Utrecht, reGdeerende als geweldenaars, omringd met Soldaten, binnen Amersfoort, hebben kannen goedvinden, de mediatie afteflaan met den tegenwoordigen Raad en Btirgery dezer Stad, zoo fobiet er niets voor da laatften over, als zig van zulke Staatsleden opentlyk en plegtig afcefcheuren, haar voor gedecideerde vyanden van S ad en Burgery te verklaren, en al!e onze kragten intefpanr.en, om geweld met geweld het hooft te bieden; tetwyl zy, die langer van zagte, moderaate, of conflitutioneelemiddelenfpreken, voor laffe verleiders en verraders van deze Stal en Burgery dienen gehouden te worden , en van heden af op haare hoede dienen te zyn, om niet door list en geweid van binnen en van buiten verrast en overheerscht te worden. — God beware de Stad Utrecht en de Steden Wyck en Montfoort voor overrompeling of Voor verdere bedriegelyk; uitflel en toegevenheid, want het plan der Geweldenaars zal zig ras ontdekken , en wee hen , die daarvan de flagtoffers worden !! ! Gedenkt intusfehen, dat na eene zwaars flilte dikwjls een zwaar onweer ■volgt.  ( 4*4 ) HOOG MOGENDE HEEREN! Het is aan U Hoog Mogen Je uit onze vorige addresfen bekend , welke verregaande disordres en ongeregeldheden binnen deeze Provincie zyn gepleegd, hoe wy eindelyk, door de gedaane Infinuatien en bedreigingen aan de Leden compofeerende onze Vergadering, zo wel als aan de Heeren onze Ordinaris Gedepnteerden genoodzaakt zyn geworden onze gewoone Vergaderplaats te verlaten, en alhier onze deliberatien te continueeren, hoe niet alleen binnen de Stad Wyck by Duurftede een gedeelte der wettige Regenten van hunne posten feitelyk zyn ontzet, en eene openbaare aankanting tegens onze regtmatige beveelen te gelyk met eene volftrekte ftremminge der Juftitie, dat veilig plegtanker der Burgerlyke vryheid heeft plaats gehad, en geweld en onrecht ten throon zyn geklommen, maar ook binnen Utrecht verre het grootfte gedeelte der wettige Raden, pretenfelyk op naam van de geheele Burgery van hunne poften zyn geremoveerd en anderen hunne plaatzen wederregtelyk hebben ingenomen, door welke en meer andere violente gebeurtenisfen dan ook die Steden en de geheele Provincie in de facheufte fituatie zyn gekomen, en de importantfte fchade en nadeelen aan derzelver inwendig beftaan en welvaart zyn toegebracht; hoe wy niettegenftaande dit alles, offchoon ten duurften verplicht voor de bewaaring van de Hoogheid der Pro« vincie en een ieders wettig verkregen rechten te zorgen en te waken, en bykans genoodzaakt, daar alle middelen van perfuafie en inductie]vruchteloos waren getenteerd , de verdrukte Burgers dadelyk te verlosfen en het opgeruid en misleide gedeelte der ingezetenen tot haar plicht en de behoorlyke onderdanigheid aan 'sLands wetten, weder te brengen, en de Provincie voor haren totalen ondergang, door de aaiiftoking van weinige Vreemdelingen en Novateurs berokkend, tebevryden; nogtans alle onze handelingen met de meest mogelyke moderatie en toegevenheid hebben ingericht. En wanneer geweld en onrecht ten hoogften top waren gedegen, en niets meer fcheen overteblyven, dan tot extraordinaris Middelen overtegaan op zodanige wyze als de Conditutie der Regering vorderde (waar van wy nogtans getoond hadden af keerig te eyn, zo lange zich hope opdeed, dat de zaken op eene i Stuk No. 107. an- andere wyze zouden konnen gered worden) hoe wy in dezen ftand van zaken egter op de fterke inftantien van onze Bondgenoten en van Uw Hoog Mogende zelve met het aanwenden van middelen tot eigen reddinge hebben gefupercedeerd en de Bondgenootfchappelyke officien, aan ons met zo veel aandrang aangeboden, hebben aangenomen ; wy behoeven dit alles in 't brede niet te herhalen , wy hebben U Hoog Mogende hier van en van den nood waar in de Provincie zig bevond by onze vorige addresfen fuccesfivelyk openinge gegeven , uit welke onze onderfcheide Misfives aan U Hoog Mogende dan ook zal confteeren , dat wy uit hoofde van de toenemende verwarringen iterative reizen by de Bondgenoten hebben geinfteerd, om niet langer uit te ftellen ons de beloofde Mediatie te prajfteeien, dan zyn deze onze krachtige exhortatien tot hier toe te vergeefsch geweest, hebbende geene andete Provinciën dan alleen Gelderland , Holland en Friesland derzelver Gecommitteerdens benoemd, terwyl wy na het aanbod van mediatie nu bereids den tyd van zes maanden zonder hulpe zyn gebleven en de Steden Utrecht en Wyck by Duurftede met derzelver goede Ingezêtenen geè'xponeert hebben gezien, aan de willekeurige demarches van Lieden die zich op de onwettigde wyze in de Magiftrature hebben ingedrongen en de goede Burgery onder een ondraaglyk Ariftocratisch despotisme gebukt doen gaan. Het is deze fituatie van zaken, die dagelyks nognadeeliger en gevaarlyker voor de Provintie word, welke ons aangezet heeft, om nieuwe inftantien by de refpeétive Bondgenoten te doen, en te verklaren dat wy als nog genegen zyn de gefchillen in deze Provincie door minnelyke tusfchenkomst getermineerd te krygen, doch dat wy ons in generlei befoignes tot mediatie of vereffening der oneenigheden zullen of kunnen inlaten, dan agtervolgens de gronden der Unie mer alle de Bondgenoten, en zulks niet anders dan binnen deze Provincie, gelyk dit in diergelyke gevallen in vroeger tyd alzo begrepen is, en nog in een zeer recent voorbeeld in een andere Provincie heeft plaats gehad. Wy twyffelen niet of U Hoog Mogende zullen het gewicht van deze onze Confideratien aprecieerende met ons overtuigd, wezen, dat zal de mediatie met hope Ppppp  ( 425 ) pe van flicces plaats hebben de befoignes over dezelve in de Stad Utrecht ofte immers binnen deze Provincie behoren te worden gehouden en over zulks de Heeren Staaten der andere Provinciën, die wy niet kunnen twyffelen of zullen met ons volkomen eens zyn, dat nergens anders, dan binnen deze Provincie, de Conferentien over eene mediatie op eenen conltitutioneelen voet kunnen gehouden worden, wel willen op de meed krachtige wyze adhorteeren, ons derzelver tusfchenkomst binnen de Stad Utrecht ofte immers binnen deze Provincie te prtedeeren; en voorts, daar alle uitftel voor de Provincie dodelykis, dezelve op het ernftigfte aanfpooren tot eene onverwylde benoeming hunner Gecommitteerden, ten einde dit werk by de hand genomen en op zodanige wyze getermineerd worde, als behoudens eens ieders wettige Regten eu Privilegiën ten meefte nutte der Provincie en tot waar en duurzaam geluk van alle deszelfs Ingezetenen geoordeeld zal worden te behoren, waar toe wy van onze zyde, als nog by herhalinge verklaren volkomen bereid te zyn, alle mogelyke faciliteit te adhibéeren, en te toonen, dat geen byzonder maar enkel het algemeen belang der Ingezetenen alle onze handelingen bedierd; terwyl wy by ontflentenisfe daar van, het daar voor zullen moeten houden, dat wy van onze Bondgenoten verlaten en aan ons zelve overgelaten worden, in welken gevalle wy voor nu en alsdan onfchuldig willen gehouden worden aan alle de nadeelige en ruineufe gevolgen die daar uit voor 't Vaderland, in 't gemeen en voor deze Provincie in 't byzonder nood. ■wendig zullen refulteeren. En hier mede &c. Gefchreven te Amersfoort den 31 Maart 1787. „ Werdende alverder ter deezer vergadering door Haar „ Edele Mogende genome volgende Refolutie, ten re„ guarde van de betaling der Generaliteids lasten. Extract uit de Refolutien van Haar Edele Mogende de Heeren Staten s'Lands van Utrecht. Luna; 31 Maart 1787. Is gehoord het rapport van de Heeren Hunner Edele Mogende Gecommitteerden tot den tlaat van Oorlog \ in- ge- gevolge, en ter vofdoeninge van Hun Edele Mogende Refolutie Commisforiaal van den 9 February jongdleeden hebbende geëxamineerd de Misfive van Hun Hoog Mogende van den 29 December daar te vooren, en den daar by aan Hun Edele Mogende overgezonden Extraordinairen Staat van Oorlog voor dit lopende Jaar, geaccompagneerd met eene Misfive van den Raad van Staaten, inhoudende een detail van de Traktementen en penfioenen daar op gebragt met de reden daar toe dienende. Waar op gedelibereerd en gelet zynde op de Confideratien en het Advis deezen aangaande, by voornoemde Heeren Hunner Edele Mogende Gecommitteerden voorgedraagen: is dien conform goedgevonden en verdaan by Extract dezer ter Vergadering van , Hun Hoog Mogende te declareeren, dat zo lange de zaaken binnen deze Provincie in deze verwarde fituatie blyven, inzonderheid zo lange 'sLands Comptoiren binnen Utrecht door geweld overmeedert gehouden worden, en het Souverain gezagniet herfteld is, by Hun Edele Mogende geene deliberatien over den extraordinaren rtaat van Oorlog kunnen wor-' den aangelegd, veel min confent tot eenige betaaling op voorgaande Staten van Oorlog kan gedraagen worden: dat Hun Edele Mogende aan wien de voorgemelde desordres en de onmogelykheid, daar uit gebooren, om aandeplig. ten van het Bondgenootfchap ingevolge van dezelver verlaugen té kunnen voldoen zeer ter harte gaan, en totltuiting van welk geweld Hun Edele Mogende by derzelver Bondgenooten tot hier toe niet gevonden hebben diehulpe, welk de aart van het Bondgenoodfchap mede brengt, dat aan Hun Edele Mogende werde gepredeert; niet te mm de Heeren Hunner Edele Mogende Ordinaris Gedepureerden zullen authorifeeren, om zo lange zulks mogelyk zal zyn de nationaale Regimenten op deeze Provincie gerepartitieert, te blyven betalen, ten einde aan de eene zyde hier door te toonen, dat Hun Edele Mogende buiten de hoogde noodzakelykheid niet voornemens zyn zig aan de laden van het Bondgenoodfchap te onttrekken , maar ook aan de andere zyde te doen blyken hoe geneegen Hun Edele Mogende zyn de zaaken zoveel doenlyk buiten eene totaale confufie te houden, immers daar tee van hunne zyde geen de minde aanleiding willen ge?  C 4*6 ) geven, verklarende Hun Edele Mogende nog verder, dat het even dezelve reeden zyn van gepleegd geweld, welke Hun Edele Mogende buiten Haat ftellen, om de Ordonnantiën of Acquken ten lasten dezer Provincie by den Raad van Staaten, op onderfcheide geconcludeerde, en alhier geconfenteerde Petitiën, zo tot de zaaken van de Zee als anders verleend, te betaalen, door dien men niet alleen zig te Utrecht hadde kunnen veroorlooven Hun Edele Mogende te ontzetten van het emplooy der by kas zynde penningen uit de ordinaire inkomften der Provincie en dezelve zelfs eigener authoriteit gedeeltelyk naar zig te neemen, en tot ftrafbaare oogmerken te employeeren, maar ook van die penningen, welke Hun Edele Mogende hadden moeten negotieeren , om tot de EquipagieterZee , en andere extraordinaire lasten van het Bondgenoodfchap het hunne te kunnen contribueeren, waar door dan ook tot Hun Edele Mogende leedweezen deeze Provincie tegens haare wil en gemanifefteerde genegenheid moefte nalatig weezen in het prtefteeren van die furnisfementen, tot welke de penningen voor handen waren. Dat Hun Edele Mogende liever aan de overweging van Hun Hoog Mogende willen overlaaten, welk het einde zal moeten zyn van de verdere voortduuring van deze gepleegde geweldenaryen en verwarringen, dan het zelve in alle zyne gevolgen op te noemen, oordeelende genoeg gezegt te hebben, om Hun Hoog Mogende- te doen opmerken, dat'sLands Finantien bedorven, uitgeput, en de Provincie geheel onnut voor het Bondgenooifchap gemaakt word, en al dus bereids word beveiligt, het geen Hun Edele Mogende meermalen by andere gelegenheden aan Hun Hoog Mogende en aan de refpeftive Bondgenooten met allen ernst, dog tot hier toe zonder gewenfcht fucces, hebben voorgedragen, dan waar aan Hun Edele Mogende iterative reizen hebben verklaard, en als nog moeten verklaaren , geheel onfchuldig gehouden te willen worden. „ Schydende Haar Edele Mogende Vergadering op reces tot den 20 April. „ Inwsfen had de Stad Wyck ook weederom eenige by„ zonderheeden opgeleevert, men had kunnen goedvin„ den, om ingevolge eene Magiftraats Refolutie van den „ 12 Maart de Collecteurs, der Impofuien te gelasten om » by „ by provifie en tot kennelyk wederzeggens toe, geene „ gecollecteerde Penningen na buiten de Stad te vervoe„ ren &c. Dit raakte ook de Admodiateurs der gebran„ de Wynen &c. dewelke zig hier mede dan ook zeer be„ nadeeld agtende geleegenheid gaf tot het volgende, „ breeder uit de notulen dier Stad blykende. Extract uit de Refolutien des Magiftraets van Wyck by Duurfteden. Jovis 22 Maart 1787. De Heer Borgermeefter Beckering heefc ter Vergadering overgegeven, en doen leezen eene Misfive van de Admodiateur Keyzer in Compagnie aan zyn Edele gead. dresfeert, raakende de Refolutie van 12 deefer betreklyk den Impost op de fterke dranken luydende dus. WEL EDELE GESTRENGE HEER! Ingevolge en ter voldoening aan de Refolutie van dato den 12 Maart 1787. door de Edele Achtbaare Heeren Burgemeefteren, en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede genoomen, heeft onzen Collecteur H. v. Dyk van die Refolutie aan ons als zyne principalen en in admodiatie hebbende het middel op de gebrande wynen en gediftileerde wateren en Meede met het zegel van dien over de Stad Steden en Landen van Utrecht, en dienvolgends mede over de Stad Wyk by Duurftede , daarvan de op hem gevorderde Communicatie op heden gedaan. De gemelde Refolutie niet zo zeer onzen Collecteur als wel ons direct betreffende, baart ons geen geringe verlegenheid , als daarby aan den genoemde onzen Collecteur, word geordonneerd „ om bv provifie en tot des Ma„ giftraats kennelyk wederzeggens toe, geene der by hem „ gecollecteerde Penningen voor de Impoften als vooren, „ na buiten de Stad te vervoeren, of zich weerloos te „ maken, maar in tegendeel binnen tweemaal vierentwin„ tig uuren na Infinuatie ter Secretarye dezer Stad op te „ geven, hoe veel foms van penningen hy tegenwoordig, we„ gens de voorgemelde Impofuien ontvangen, by kasheeft.en daarinne vervolgends niet alleen van u dagen tot nda- gen te continueeren, maar ook, om ten comptoire van '„ den Heer Thefaurier dezer Stad, dezelve penningen " van tyd tot tyd over te brengen, immers enten minften töi Ppppp 2  C 42? ) tot zo lange dezelve zullen belopen eene fomme van /3<5s8-2-i4. in ieder jaar aanvang nemende niet heden. Dusdanig den inhoude van die Refolutie zynde betuigen wy nogmaals, daar door ons niet weinig in de engte te bevinden. Om teeden dat wy ingevolge ons gemaakte accoord met Hun Edele Mogende de Heeren Staaten dezer Provintie, waarvan de Stad Wyk by Duurftede een integreerend Lit is, en die derhalven dat accoord by den aanvang der Admodiatie mede met ons gefloten hebben, gehouden zyn, een jaarlykfche uitkeeringe ten behoeven van 't Finantiewezen dezer Provincie te doen, het welk door ons in termynen aan Hun Edele Mogende Ontvanger moet worden betaald, zonder dat wy immer of ooit zyn lallig gevallen, en ons ook niet verbonden hebben, om daar en boven aan den Thefaurier der Stad Wyk by Duurftede noch een zeeker Contingent uit onze in Admodiatie geheven impost Middelen, boven de accoordspenningen te moeten opbrengen. Maar het geen ons meer verlegen maakt is, dat het middel op de gebrande Wynen en gedifteleerde wateren &c. en het middel op de Rook en Snuyff tabak; zyn twee onderfcheide middelen , die offchoon door één petfoon de Stad Wyk by Duurftede en deszelfs Vryheid betreffen, de, aldaar gecollecteerd worden, nochtans beide ons in i het particulier niet betreffen , en het egter uit de gemelde j refolutie blykt dat een fom van /3Ó28-2-i4. in ieder i jaar uit die beide middelen aan den Thefaurier zoude moe- < ten worden betaald (doch waarvoor of uit wat hoofde \ confteert ook zelfs by die Refolutie niet) zo reyst na- s tuurlyk de vraag hoe veel foms ieder der Admodiateurs van ( die onderfcheide middelen in ieder jaar zo als die refolu- t de fpreekt, tot goedmaking van de gemelde/*3(528 2-14. h zoude' moeten Contribueeren ? b Wy hebben voor zoo veel ons betrefd, bereids tot den h 24 December 1786. en conform het accoord van Admodi- 0 atie boven dien een Maand in avance ten Comptoire van d den Heer Ontvanger alhier voldaan en afbetaald en ver- k zoeken derhalven de intentie van de Heeren Regeerders n der Stad Wyk by Duurftede op deze nader te mogen ontwaaren, terwyl wy betuygen gelyk het ons altoos is geweest, ook in het toekomende, om het even zal zyn aan „ wie wie de betaling moet worden gedaan, als zulks, maar gefchied aan hun die daarop een gegrond recht van aanfpraak hebben, en zo dat wy tegen alle nadeelige gevolgen gedekt blyven. 'T zal ons aangenaam zyn deze ter kennisfe van Hun Edele Achtbaare en aan dezelve ter deliberatie te brengen. Waarmede Uw Edele Geftrenge zult verpligte die de Eer hebben zich met achting te noemen. WEL EDELE GESTRENGE HEER! Uw Edele Geftrenge Dienstwillige Dienaar Rynier Keyzer. in Compagnie Utrecht 21 Maart 1787. Waarop gedelibereert zynde, is de voornoemde Misfive gehouden in advis, doch niet te min geperfifteert by de Refolutie den 12 dezer op dat fujet genomen. Extract uit de Refolutien des Magiftraats van Wyck by Duurftede. Lunre 26 Maart 1787. By refumtie gedelibereert zynde over de Misfive door den Admodiateur Keyzer in Compagnie den 21 dezer aan de Heer Borgermeefter Beckeringh gefchreven en door welgemelde Fleer Borgermeefter aan de Magiftraat gecomnuniceerd, en in de Notulen van den 22 dito ad verbum ;einfereert, is goedgevonden en verftaan den gemelde Adnodiateur by alteratie der Refolutie heden 14 dagen op it fujet genoomen , te gelasten en te ordonneeren de by oornoemde Refolutie bepaalde fomme van ƒ3628-2 14. Heen uit de ontfange imposten van de fterke dranken ten Comptoire van den Heer Thefaurier dezer Stad over te rengen. En is voor het overige geperfifteerd by den in» oude van dezelve Refolutie pro ut jacet, En zal y Extract deezer aan den Collecteur Huybert van Dyk iervan worden gegeven de noodige kennisfe, met ordre ra zich daarna, en naar de meergemelde Refolutie van en 12 deezer zoo ten aanzien van den Impost op de fter* e Dranken als op de Rook en Snuyftabak exactelyk tê tguleeren, op poene als by dezelve Refolutie. ,, Den 10 April, wierd by de Regeerders van voorfz. Stad gerefolveert, noch /iooo« van het Comptoir van „ d&n  ( 4^8 -) „ den Ontfanger van het Oudfchlld en Schellinggeld aldaar, „ ten behoeven van de Stads Thefaurier te ligten en wel „ tot fubfidie van *t Cameraars Comptoir van de Heer v. d. Wepel. „ Den 17 April wierd er by den Raad der Stad Utrecht, „ ferieufelyk gedelibereerd om voor te koomen, dat eer.ige „ Staatsieeden, de hun elders benodigde meubilaire goede„ ren uit de Stad lieten overbrengen. Blykens 't volgende Extraa uit de Refolutien der Edele Groot Agtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Dinsdag den 17 April 1787. Voorgedragen zynde , dat veele meubilaire goederen uit de huizinge van'den Heer Perponcher Heer van Wolfarsdyk op wagens of karren geladen wierden, met voornemen om dezelve uit de Stad naar elders te vervoeren, heeft de Vroedfchap goedgevonden, dat door een dezer Stads Deurwaarders aan de Huizinge van Gemelde Heer de Perponcher zal worden geinterdiceerd het vervoeren der voorzeide meubilaire goederen met ordinatoir, ingeval eenige meubilen reeds ingepakt en op wagens of karren geladen waren, dezelve wederom te ontladen en in Huis te brengen en te houden. En word de Heer Borgermeefter Eyck als Gouverneur der Stad verzogt en geaathorifeert, wanneer aan deze ordres niet wierde geobedieert, en men met de vervoeringe der meubilen wilde continueeren, zulks dadelyk te beletten , en eene genoegzame Wacht van het Guarnifoen binnen deze Stad voor gemelde Huizinge te ftellen ten einde de vervoeringe wordt tegen gegaan. „ Het ftandvaftig gedrag det Staaten van Utrecht, foo „ duidelyk by hunne misfive aan Holland, geopenbaard , „ had tot gevolg dat in de ordinaris Vroedfchaps Ver„ gadering van den 9 April, een tweeledige voorftel ge„ daan wierd, om de Staaten op de best mogelykfte wy. „ ze tegen te gaan en teftens te voldoen aan het verlan,, gen der op middelen van retorfie met foo veel ernst aan- 1 Stuk No. 108. n drin* „ dringende Burgers, te beantwoorden, op welke pro„ fitie de Vroedfchap den 17 Extraordinair, Vergadert „ zynde, zonder refnmptie refolveerde als volgt. ' Extract uit de Refolutie van de Edele Groo: Agtbaare Heeren Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Dinsdag den 17 April 1787. . In nadere deliberatie gelegt zynde, dat de Amersfoortfebe Staatsleden, niet te vreden met al het geen tot hier toe door dezelven ten nadeele van deze Stad en Burgery is verrigt, van zich hebben kunnen verkrygeu , Adfiftenten te zenden , eerst in de Gerechtshuizen van twee en vervolgends, aangemoedigd door de ondervinding der goede reüsfite dier geweldige maatregelen ook in andere Gerechten ten Platten Lande deezer Provintie, ten einde zoo door bedreigingen van executie, als anders, de refpective Schouten en Gadermeefters te dwingen , de door hen gegaderde Penningen te brengen naar Amersfoort; heeft de Vroedfchap, by ondervinding gewaar wordende, dat derzelver gematigdheid en lydfaamheid geenszins van de billyk verhoopte uitwerking zyn, om deeze en andere redenen, breder vervat by Publicatie van heden, geoordeeld, dat eenmaal aan zoo veele violente en overheerfchende handelingen van derzelver mede Staatsleden paal en perk gefteld en deezec Stads goede Burgeren en Ingezetenen tegen dezelve beveiligd behoren te worden; waarom dan Hun Edele Groot Achtbaare ook hebben goedgevonden ; dat de inkomftea van alle zodanige middelen , welke geheel of gedeeltelyk alhier geheven worden, en voor zoo ver dezelve door de Burgers en Ingezetenen worden betaald, niet meer op de Provinciale Comptoiren maar in handen van zo¬ danige vertrouwde Perfonen, welke door de Vroedfchap daar toe zullen worden gecommitteerd, zullen worden overgebragt, ten einde aldaar, tot voorkoming van verder fchadelyk misbruik , geconfigneerd en ingeval van noodzakelykheid tot welzyn en ter beveiliging van Stad en Burgery gebruikt te kinnen worden,- en worden mitsdien alle Uitmaners en Collefteurs binnen deeze Stad; Qqqqq  C 429 ) Stad; het zy dezelve van Staats of van Stadswege zyn aangefteld, geene uitgezonderd, wel nitdruklyk gelast, alle de Penningen, welke, alhier gegaderd, onder hen beruflcn, met den eerften, en die noch verder binnen deeze S:ad en Vryheid door hen zullen worden gecollecteerd, ep dezelve tyd, op welke zy gewoon zyn die ten Comptoire te brengen, by provifie en tot dat hen dien aangaande andere aanwyzing zal zyn gedaan , te deponeren onder de bewaring van de Edele Achtbaare Heeren Gecommitteerden ter Directie van deezer Stads Financie, waar toe Hun Edele Achtbaare iedere Saturdag van tien tot twaalf uuren voor den middag ter Financie-Kamer zullen vaceren, wordende wyders de Admodiateurs en Collecteurs van zodanige Middelen, welke als in eene Masfa over de geheele Provincie worden geheven, en waar van aan Stads Thefaurie of niets of maar een zeker gedeelte, word goed gedaan, al mede geordonneerd, van nu af aan met allen mogelyken fpoed eene fcheiding te maken, tusfehen hetgeen binnen deeze Stad en het geen in de verdere Steden en ten Platten Lande deezer Provincie door hen word geind en ontvangen , ten einde ook dat gedeelte van hunne Admodiatien en Collectien, het welk door deezer Stads Burgeren en Ingezetenen word opgebragt, pro rato van de geheele Somme der Admodiatie of Collectie, insgelyks door hen provifioueel, ter Kamere van Stad Financie voorfchreven, zal kunnen worden gedepofkeerd: en op dat aan Vroedfchaps ferieufe in • tentie in deeze alleszins worde voldaan, willen Hun Edele Groot 'Achtbaare alle hier voor genoemde Uitmaners, Admodiateurs en Collecteurs, op het nadruklykftehebben gewaarfchouwd , dat deeze Refolutie in den ftrikften zin en zonder eenige conniventie zal worden geëxecuteerd, waartoe ook tegen de onwillige en nalatigen, het zy.met provifioneele fuspenfie van hunne Bedieningen-, ofte anders, naar bevind van zaken, zal worden geproce- deert; terwyl, aan den anderen kant, alle de geenen, welke zich volgends den Inhoud deezes zullen gedragen, ten allen tyde zullen worden geindemneerd en fchadeloos gefteld, wegends zodanige zwarigheden, welke hen dieswegends zouden kunnen overkomen ; En zal Extract deern aan meergenoemde Uitmaners, Admodiateurs en Col- teo- lefteurs, tot derzelver byzondere informatie worde ter hand gefteld. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteerd, op den 17 April 1787. In kennisfe van my, J. W. de RUEVER. „ Dit wierd fonder refumptie genome, om dat men be„ greep dat de executie onmiddelyk op de Refolutie di.en„ de te volgen, ten einde door het ontydig ontdekker» „ daar van geene te laorftelling ofte vertraging zoude ge„ booren worden — hier toe dan had men daags te vo„ ren alle de in deeze Stad en Vryheid van dien refide„ rende Uitmaanders en Collecteurs met hunne manualen, „ als meede de Admodiateurs en Exploicteurs met hunne ,, Lysten van reftanten tegens den 17 ten Stadhuyfen gè,, requireerd. Ingevolge deeze last, de gerequtreerdens „ gecompareerd zynde, wierden zy elk afzonderlyk voor ,, eene Vroedfchaps Cómmisfie, beftaande uit de Heeren „ Gecommitteerden ter Stads Finantie kamer, met as.fi„ ftentie van nog twee Raden, voorfz. Vroedfchaps Re„ folutie gecommuniceert, met afvordering teffèns van „ hunne Manualen en Lyften. Eenige verfuirad hebbende, ,, die haare Manualen of Lyften meede te brengen, wier. ,, den, verzeld van eenen Stads Boden of Deurwaarder, „ weeder afgezonden, om die te haaien en ten Stadhuy„ ze te brengen, alwaar dezelve op de Finantiekamet „ bleeven berusten. Alle gerequireerde echter waren niet „ bereid, aan de voorfz. Refolutie te obedieeren, zig „ den eed aan den Landen gedaan herinnerende, en veel „ liever verlangende van deefe hunne ambten , voor een „ tyd, verlaten, dan als ontrouwe, voor altyd, verachtte „ worden. De Vroedfchap befloot, de weigerig zynde ,, nog tweemaal vier en twintig uuren tyds van beraad „ te vergunnen , werdende hun ten dien eynde eene „ gedrukte Copie, der voorgezegde Refolutie ter hand „ gefteld, waarop in deeze voor als nog niets meer ge* „ daan wierd, dan by het fchyden van den Raad, te doen. „ Publiceeren volgende* PU-  ( 43° ) PUBLICATIE. BURGEMEESTEREN EN VROEDSCHAP DER STAD ÜTRECHT, in ervaring zynde gekomen, dat de Meerderheid der Staatsleden te Amersfoort, onder den naam van de Heeren Staaten deezer Provintie byeenkomende, hebben kunnen goedvinden, behalven zo veele andere bewyzen van derzei verkwade gezindheid, ten opzigte van deezer Stads Burgeren en Ingezetenen, nu ook zedett eenige dagen Ad futenten te zenden in de Gerechtshuizen van onderfcheiden Geregten, ten Platten Lande deezer Provintie, met geen ander oogmerk, dan om zodanige Schouten, welke, als getrouwe Burgafs, aan Vroedfchaps heilzaame intentie, tegen de uitputting der wettige Provintiaale Comptoiren, hebben getragt te beantwoorden, zo door Exectitien als anders te vexeren, en hen alzo door geweld te noodzaaken, de door hen gegaderde Penningen naar Amersfoort overtebrengen: hebben, zig in de noodzakelykheid gevonden, al zulke geweldadige, en voor Stad en Provintie ruineufe handelingen van derzelver Made-Staatsleden, welke niet langer kunnen worden getolereerd, op zodanige wyze tegengegaan, waar door aan den eenen kant de bovengenoemde fchadelyke inzigten veriedeld; maar ook, aan de andere zyde, zo veel mogelyk alle aanleiding tot vermeerdering van verwydering en verwarring geprevenieerd worden. Waarom dan Hun Edele Groot Achtbaare hebben geoordeeld, niet alleen alle middelen van oifenfie als nog aan derzelver gezegde Mede-Staatsleden overtelaten, maar ook dus ver, immers zo lang alle mogelykheid van eene billyke bevrediging niet voor altyd is afgefneden, geen gebruik te maaken van die middelen van regtvaardige wedervergelding, welke de Vroedfchap zeer ligt zoude kunnen in het werk Hellen, en waartoe Hun Edele Groot Achtbaare anders, na vrugteloos zo veele bewyzen van derzelver gemagtigde en vredelievende gezindheid te hebben afgelegd, door alle weldenkende Nederlanders ten vollen geregtigd zouden moeten worden gehouden. En hebben Hun Edele Groot Achtbaare, om al verder aan de gantfche Waereld te toonen, dat het dezelve geenzins om de uitoeffening van eenig onwettig of onmatig Gezag, maar eeuiglyk am het welzyn van Stad en Bur- Burgery, zo wel als om de herftelling en beveiliging van hunne aloude Voorregten, te doen is, by provifie iig nog wel willen vergenoegen met het neemen van zulke Refolutien , en het ftellen van zodanige ordres, gelyk op heden werkeiyk by de Vroedfchap is gefchied, waar door alle willekeurig, en voor deeze Stad fchadelyk misbruik en vervoering van die penningen, welke alleen door dee zer Stads goede Burgeren en Ingezetenen worden opgebragt, niet alleen voorgekomen, maar ook die Gelden zodanig verzekerd zullen worden , dat dezelven nimmer ten nadeele, maar veeleer, ingeval van noodzakelykheid, ter beveiliging van Stad en Burgery, zullen kunnen worden gebruikt: van welke genome Refolutie de Vroedfchap heeft gedagt, het welmeenend Publiek niet onkundig te moeten laaten; in dat billyk vertrouwen, dat alle goede Burgers en Ingezetenen van deeze Stad en Vryheid gaarne al het hunne zullen toebrengen rot bevordering van deeze Vroedfchaps zo heilzaame oogmerken: ten welken einde alle Burgers en Ingezetenen voornoemd op het ferieuft worden vermaand, van nu voortaan die Penningen, welke defelve, zo wegens Huis - en Haardfteden, Dienstboden, Paarden, Koffy en Thee-Gelden, als wegens eenige andere Beladingen, van welken aart die ook zouden mogen zyn, gewoon zyn te betaalen aan de onderfchei. den Uitmaanders, Collecteurs, of Admodiateurs, binnen deeze Stad, aan geene andere Perfoonen te voldoen, dan aan die geenen, welke daartoe, binnen weinige dagen , by nadere Refolutie, in het openbaar zullen worden bekend gemaakt; terwyl Hun Edele Groot Achtbaare uit hoofde der voorgemelde gedane voorziening, al verder hebben goedgevonden, by alteratie van Vroedfchaps Publicatien en Refolutien, van 22 Sept. 9 October 1786, 2 January en 5 Maart 1787, voor zo ver dit Artikel aangaat, aan allen Schouten en Gadermeeders der refpective Gerechten deezer Provintie overtelaaten, gelyk aan hen overgelaten word by deeze, van nu voortaan, tot dat hier in nader zal zyn voorzien, al zulke Penningen, welke door hen ten platten Lande, buiten de Jurisdictie van deeze Stad, gecollecteerd zyn, of nog verder gecollecteerd zullen worden, te brengen naar zodanige plaats, a!* waar zy zullen meenen, zulks gevoeglyks te kunnen doen. eet Qqqqq 2  ( 43i ) ter voorkoming van hunne partikuliere fchade, welke de Vroeïfchap nooit beoogd, maar altyd gaarne afgewend gezien heeft. Waarom Hun Edeie Groot Achtbaare ook by deeze declareeren, dat, zo onverhoopt voor de Publicatie deez;s, eenige fchade aan een der Schouten was toegebragt, uit hoofde dat dezelve aan de ordres der Vroedfchap, omtrent het niet brengen der Penningen naar Amersfoort, hadden voldaan, de Raad bereid is, dezelve Schouten, na behoorlyke opgave van gemelde fchade, te indemneeren: blyvende intusfehen alle Ontfangers, Rentmeefters en anderen, welke 'sLands Penningen manieeren, wel uitdruklyk onderworpen aan de beveelen, welke by bo-1 vengedagte Vroedfchaps Refolutien en Publicatien, tegen de vervoering der Gelden, ten hunnen Comptoiren beruftende, zyn geftatueerd: behoudens zodanige nadere arrangementen welke Hun Edele Groot Achtbaare tot verydeling van verdere Machinatien tegen Stad en Burgery, zullen geraden vinden. En ten einde niemand hier van eenige onwetenheid zoude kunnen voorwenden, zal deeze worden afgekondigd, gedrukt en aangeplakt, volgens gewoonte. Aldus by de Vroedfchap der Stad Urrecht gearrefteerd, en (more folito) van den Stadhuyze gepubliceerd op den 17 April 1787. In kennisfe van my, J. W. de RUEVER. „ Dit gedrag van den Raad, bragt zeer natuurlyk de aan Eed en Pligt getrouwe Uitmaanders &c. in de ui„ terfte verleegenheid, waar uit zy echter eeniger mate „ gered wierden, door de voorziening van de Heere Or„ dinaris Gedeputeerde, dit van deeze zaak zoodra te „ Amersfoort geene kennis bekomen hadden of zy vaar„ digde aan de Uitmaanders volgende aanfehryvingen af. Extract uit de Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gedeputeerde van de Staaten 's Lands van Utrecht. Jovis den ip April 1787. Ter Ve-gadeung zynde voorgekomen, dat de Pretenfe Re. gering der Stad Utrecht hadde Kunnen goenvinaert, de Collecteurs, Uitmaanders, Admodiateurs en alle anderen, die eenige Provinciale penningen invorden, te geiaften, de by hun gecollecteerde penningen, by provifie en tot dat nadere aanwyzing zal zyn gedaan, te deponeeren onder de bewaring van de zodanigen, welke by Extract uit de zogenaamde Refolutie van de pretenfen Raad in dato 17 dezer genoemd zyn, gelyk ook de exploicteurs te ordonneeren de fommatien en Renovatien, ten behoeve van de zodanigen, van Stadswege te doen. Is na rype deliberatie goedgevonden en verftaan, alle Collecteurs, Uitmaanders, Admodiateurs, Exploiteurs en alle, die eenige Provinciale middelen binnen de Stad Utrecht gaderen , te gelasten in derzelver refpective qualiteiten geene andere ordres te refpecteeren, dan die van Hun Edele Mogende, en voorts te ordonneeren, de by hun bereids ontvangene 'sLands penningen nergens elders te fourneeren, dan ten gewoonen Provincialen Comptoire; met verzekeringe, dat zy, ieder in hunne refpective qualiteiten, kunnen ftaat maken, op de, by Publicatie der Heeren Staaten van den 19 January laatstleden, aan hun toegezegde guarantie en indemnifatie van alle fchade en nadeelen, die hun, uit hoofde van de getrouwe nakominge van hunnen eed en plicht, mogten overkomen, en op het maintien in hunne refpective wettig verkregen bedieningen en admodiatien. En zal extract dezer aan alle dezelven worden toegezonden tot derzelver informatie en narichting. Accordeerd met voorfchreeve Refolutie (get.) Abf. Sec. pH. RAM. „ Dan den Raad hier van ook geïnformeerd, heefr ten ,, zeiven dage in de gecontinueerde Extraordinare Ver„ gadering, gerefolveerd, om hare genomene Refolutie van „ den 17 met kragt tehandhaven en de plaatzen der weige„ rende ad interim, door anderen, by den Raad daartoe „ te ftellen, te vervullen. „ Werdende ter gemelde dagen, volgende misfive aan „ de Staten van Holland, gearrefteerd en afgezonden. % EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Offchoon wy nog volkomen perfifteren by ons voor lang  C 432 ) lang aangenomen principe, om Uw Edele Groot Mogende pretieufe artentie niet bezig houden met eene gedetailleerde refutatie, van zo veele honende uitdrukkingen en gehazardeerde , zoo wel als onwaaragtige aflertien, welke onze Mede-Staatsleden , te Amersfoort by eenkomende, van tyd tot tyd zoo fertiel weten ten voorfchyn te brengen : meenen wy nochtans niet geheel ongemerkt te kunnen laten voorbygaan, die Misfives, welke dezelve Staetsleden onlangs aan Uw Edele Groot Mogende, zo wel als aan de Heeren Staaten Generaal, op den naam der Heeren Staaten deezer Provintie , hebben afgevaardigd. Om ons nochtans niet intelaten in zaken, welke ons niet direct aangaan bepalen wy ons thans eniglyk tot de Misfive der te Amersfoort vergaderende Staatsleden voornoemd van den 31 Maart jongstleden, aan Uw Edele Groot Mogende geaddresfeerd, zoo als dezelve, door middel der publieke Nieuwspapieren, rot onze kennis is gebragt, by de welke wy oordelen onmiddelyk geconcerneerd te zyn, en waaromtrenc het ons gepermitteerd zy, eenige wynige reflectien aan Uw Edele Groot Mogende voortedragen,- geenzins, om dat wy vermoeden, dat de abufive en verdraaide gezegden, aldaar voorkomende, en welker rescontre voor ieder des kundigen zich als van zelve opdoed, by Hoogftdezelven van eenigen nadeligen invloed zouden kunnen zyn, veel min met eenig oogmerk, om ons te verantwoorden voor deeze of geene gepretendeerde Yierfchaar van onze mede Leeden van Staat, welke, fchoon in die betrekking met ons volkomen gelyk (taande, en gevolgelyk zoo min eenig gezag over ons als wy over dezelven kunnende ukoeöènen , nochtans geene zwaarigheid maaken ook by afwezigheid van de wettige Gecommitteerden van deeze Stad, zich te adfcriberen de Souverainiteit over de Stad, Steden en Landen van Utrecht; maar eniglyk, dit betuigen wy, met dat inzigt, om Uw Edele Groot Mogende zodanige informatien te doen toekomen , welke Hoogstdezelven mogelyk zonder dat niet zouden worden geprocureerd, en die nochtans, zoo wy meenen, niet ondienftig kunnen zyn, om zommige byzonderheden in derzelver waaragtig dagligt en verband te tJoen befchouwen en beoordeelen. Wy zullen by deeze gelegenheid niet bepaald behoeven i Stuk No. 109. flil ftil te flaan by den naam van de Staaten dezer Provintie, van welke onze gezegde mede Staatsleden, zich, by aanhoudende ufurpatie, blyven bedienen, noch ook by de boven genoemde pretenfe Souverainiteit over de Stad, Steden en Landen van Utrecht. Omtrend het eerde hebben wy toch te meermalen, zoo wy vertrouwen, onwederfprekelyk bewezen, dat nimmer eenige wettigheid kan worden toegekend, aan zoogenaamde Staatsvergaderingen, welke, tegen het Protest van deeze Stad, naar elders zyn verlegd, en buiten de tegenwoordigheid van onze Gecommitteerden worden gehouden , en ten opzigte van het laatde is het zoo over bekend; dat aan de Staaten deezer Provintie, al waren dezelve wettig vergaderd, het geen wy thans wel uitdrukkelyk ontkennen, zoo min als oudstyds aan de Btsfchoppen, eenige Souverainiteit noch jurisdictie binnen deeze Stad, ten aanzien van derzelver Magidraats bedelling en huishoudelyk bedier, heeft gecorapeteerd, dat wy geen ogenblik meer willen verfpillen, met de overweging van al zulke frivole en alleen op eigen autoriteit deunende pofitien; behalven dat wy ons wel in fiaat zullen vinden, om deezer Stads en Burgeren Regten, welke hen door de Voorftemmende Leeden, naar het voorbeeld van vorige tyden, zoo onregtvaardig worden gequerelleerd, te zyner tyd op de bondigfte wyze te verdedigen. Intusfehen kan uit het alhier gezegde tevens worden opgemaakt, wat men te denken hebbe, van 't geen de Amersfoortfe Staatsleden (of liever de noch fubfifterende Meerderheid derzelven, want aau alle de individueele Leeden kunnen wy zodanige Misfives niet attribueeren) by hunne voorgemelde Misfive van 31 Maart afgeven, dat, naamlyk, Uw Edele Groot Mogende hy Hoogstderzelver Misfive van 1 February te voren, dezelve Staatsleden, DEN EENIGEN EN /WETTIGEN SOUVER.EINDEEZER. PROVINCIE, fchynen gelyk te ftellen met de ONWETTIGE Regeringe der Steden Utrecht en Wyk by Duurftede. Hier befpeurd men ten klaarden, dat die Amersfoortfcbe Staaten zich zeer gebelgd houden, eeniglyk, om dat Uw Edele Groot Mogende te billyk en te edelmoedig zyn geweest, om niet terftond, ten hunnen gevalle, de onwettigheid van ons, zoo wel als van de Regering der Stad Wyck Rrrrr  ( 433 ) ffyck hy Duurftede, toetedemmen; wy zeggen dat Uw Edele Groot Mogende daar toe te billyk en te edelmoedig zyn geweest, en wy zyn verzekerd, dat alle regtgeaarde Nederlanders deeze Hoogstderzelver behandeling de hoogde regtvaardigheid zullen toekennen. Want, om nu niet opzetlyk te fpreken, van de wyze onzer aandelling tot Leden der Regering, welke als door ver het grooid gedeelte der Burgery begeerd en met de uiterde plegtigheid uitgevoerd, ongetwyffeld wel de wettigde is, en meest overeenkomende met den aard van eene Republikeinfche Regeringsvorm en met de regten van een vry Volk, en waar mede inzonderheid deezer Stads aloude Voorregten volmaakt indemmen; behalven dat deeze de veiligde weg is tot bevediging van het zoo nodig vertrouwen tusfehen het Volk en deszelfs Vertegenwoordigers, zoo is dit, in alle gevallen, eene onlochenbare waarheid, dat wy, met en benevens de Burgery, met de Voordemmende Leeden deezer Provincie als de eenige disfentieerende partyen moeten worden aangemerkt, en dat dienvolgeads de fudenues van die beiden partyen, volgens dewelke dezelve elkander over en weder even onwettig rekenen, naar alle gronden van eene regtvaardige onzydigheid, door de integreerende Bondgenoten behoren te worden geadmitteerd of beiden gerejecteerd. En het is uit dit principe, het welk, zo wy vertrouwen, niet kan worden geënerveerd, dat wy ons verzekerd houden, dat Uw Edele Groot Mogende ons nimmer enige lage toegevenheid, aangaande dit zoo effentieel point, ten voordeele van onze mede Staatsleden, zullen willen vergen. Wyders zeggen de meergenoemde Amersfoortfcbe Staatsleden dat zy met de WETTIGE Regeering deezer Stad geene gefchillen hebben, van zedanigen aan enz- Wanneer wy alhier, gelyk het uit den zamenhang evident voorkomt, door wettige Regering dezer Stad moeten verdaan die individueele Perfonen , welken zich federt eenigen tyd in de zogenaamde Staatsvergaderingen te Amersfoort den naam van Gecommitteerden der Stad Utrecht arrogeren, en in zodanige geüfurpeerde qualiteit aldaar mede durven delibereren en helpen refol veren. Dan maken wy geene de minde zwarigheid, die aangehaalde pofuie van enze Mede Staatsleden, dat zy namelyk met die die perfonen geen gefchil hebben, volkomen toetedemmen: Ja, wy zyn zelfs verzekerd, dat de Meerderheid der Voordemmende Leden, met die pretenfe Gecommitteerden van deeze Stad volmaakt eensgezind zyn, in alles wat dienen kan, om onze goede Burgery tegen te daan en dezelve van hunne wettige regten te ontzetten. En het is juist deeze rampzalige Eensgezindheid, welke, reeds' in het afgelopen jaar, op eeneonverzettelykewyze, wierd gefouteneerd.- waar door de groote Meerderheid onzer Burgeren en Ingezetenen, en daar onder het geheele lighaam der gewapende Schuttery, na vrugteloos alle mogelyke middelen van inductie en perfuafie te hebben aangewend, zich in de onvermydelyke noodzakelykheid hebben gebragt gezien, alle die Leden van den Raad, welken niet konden befluiten, aan des Volks regtmaiig verlangen te voldoen, dadelyk te removeeren, en, volgens hun aloud regt, anderen in derzelver plaatfen aantedellen. Daar nu zodanige remotie en remplacement werkelyk hebben plaats gehad, daar geene Magidrature, hoe ook genaamd, door één eenigen van die gewezen Leden der Regeringe , word uitgeoeffend , en daar inzonderheid die weinige perfonen, welken zich, op eene ongeoorloofde wyze, den naam van Gecommitteerde van de Stad Utrecht aanmatigen, met generhande Cómmisfie nog inftruftiewegens deze Stad voorzien zyn, willen wy gaarne aan Uw Edele Groot Mogende tequitabel oordeel overlaten, of door zodanige onbevoegde perfonen eenige wettigheid aan de zogenaamde Amersfoortfcbe Staatsvergadering kan worden toegebragt; gelyk Uw Edele Groot Mogende insgelyks wel met ons zullen conveniëren, dat het zeer weinig ftrookte met de regelen ,yan prudentie en van gezonde politie, toen de Voordemmende Leden konden goedvinden , enigen der voornoemde geremoveerde Raaden in hunne byeenkomden te adrnitteeren, in een tyd, wanneer men reeds genegen fcheen tot den weg van reconciliatie met die zelve Burgery, welke men zeker wist, dat nimmer met het meerder deel van hunne gewezen Regenten konde worden bevredigd. En dit niet alleen, Edele Groot Mogende Heeren! maar ook nu nog>- terwyl men met empresfement aandringt op eene fpoedige Bondgenootfchappelyke intercesfie, tot vereffening der fubfifterer.de gefchillen, wil men, van  C 434 ) van den kant van onze tegenparty, volgens derzelver meergedagte Misfive van 31 Maart jongstleden, in de Conferentien, welken tot dat einde zullen worden vereifcht, tot het waarnemen van de belangen van deeze Stad, geene andere perfoneu toelaten, dan die geenen, welken door onze voornoemde Mede Staatsleden worden gezegd; op den Conflitutioneelen Eed, voor den lopenden jaare wettiglyk gecontinueerd te zyn. Hier zullen wy derhalven alweder moeten denken aan die geremoveerde Raaden , met dewelke de Voorftemmende Leden zelve declareren, geene gefchillen te hebben, en die met geene de minllemogelykheid ooit of ooit doot de Burgery kunnen worden geadmitteerd tot het voorftaan van die billyke pretenfien, door welker aanhoudende -veragung eene zo onherflelbare fcheuring tusfehen onze Burgery en haare gewezen Regering veroorzaakt is geword en. Wy behoeven deeze pasfage flegts met een woord aante roeren, om derzelver ongerymdheid en volflrekte onuitvoerlykheid Uw Edele Groot Mogende terftond te doen in 't oog lopen. En of wy alhier geene aanleiding ontvangen tot vermeerdering van die vermoedens, welke wy te meermalen hebben te kennen gegeven, dat onze Mede-Staatsleden geenzins gezind zyn, zich ter goeder trou. we met deeze Stad en Burgery te reeoncilieren, willen wy al mede Uw Edele Groot Mogende liefst laten beoordeelen. Trouwens Edele Groot Mogende Heeren! wanneer wy nagaan zo veele faóta der Amirsfoortfcbe Staten, nie; alleen van het laatfte gedeelte des afgelopen jaars, maar ook federt den tyd, dat tusfehen Uw Edele Groot Mogende en de beiden twiftende partyen effeclive onderhandelingen nopens het aangaan van eene Mediatie hebben plaats gehad: als wy hier by in overweging nemen, dat men deezer dagen heeft kunnen goedvinden, Adfifienten te zenden in de Gerechtshuizen van onderfcheidene Gerechten ten platten Lande deezer Provintie, eniglyk mer oogmerk, om die Schouten, welken, getrouw aan Eed en pligt, en gedagtig aan hunnen Burger-Eed, de door hun gegaderde Penningen op de eenige wettige Provintiale Comptoiren binnen deeze Stad, of reeds betaald, of immers aangeboden hadden, te vervolgen, en hen, zo door Executien, als gedreigde corporeele apprehenfien, te noodzaken, die Gelden naar Amersfoort over- ovenebrengen: en wanneer wy eindelyk met aandagt letten , op den zo fingulieren en, zo wel voor Uw Edele Groot Mogende als voor ons , hoogst lasliven toon, op welke de fuccesfi ve Misfi/es van onze Mede-Staatsleden, in het begin dezes aangeroerd, zyn ingerigt: dan moeten wy waarlyk betuigen, byna niet te weten, wat wy van de waare gezindheid en oogmerken van die Heeren zullen moeten maken : ten minnen wy worden, door het een en ander, telkens gedrongen, te vtagen , of zodanige handelwyzen, gefchikt om gedurig nieuwe verbittering in de gemoederen te weeg te brengen, en Collegialiter gepleegd , op het zelfde ogenblik, waar op zommige individueele Leden niet weinig opgeven van derzelver geneigdheid tot eene billyke bevrediging, met de goede trouw kunnen worden overeen gebragt, en of dezelve, integendeel, niet zo veele redenen opleveren tot Soupcons, dat men Uw Edele Groot Mogende zoekt te amuferen met proteftatien van gematigdheid en van verlangen naar eene gewenfehte Alfopiatie; terwyl men intusfehen, heimelyk, niets anders btueerd, dan de zaken te traineren, de Burgery, het marren moede, was het mogelyk, tot dezen of geene wanhopigen (lap te brengen, en ten laatften Stad en Burgery te zamen , of door Geweld , of onder fchyn van Recht, aan eene onbeperkte overheerfching te onderwerpen? Wy verkiezen geenzins, deeze materie dieper intetreden, noch ook, in navolging der van ons disfentieerende Staatsleden, aan bitfe verwyten , ingerigt tot voortduring en vermeerdering van verwydering, toetegeven. Het gezegde zal, zo wy menen , voldoende zyn, om Uw Edele Groot Mogende het tastbaar onderfcheid tusfehen onze handelingen en tusfehen die van de Staatsleden, isAmersfoort vergaderende, te doen opmerken. Wy hebben ons, van den beginne af aan, bereid getoond, alle mogelyke faciliteit te gebruiken, behoudens onze Stedelyke Voorrechten, tot bevordering van eene zoo zeer begeerlyke opheffing der plaatshebbende Gefchillen. Tot dat einde hebben wy, uitwyzens onze onder» fcheidene Misfives, van tyd tot tyd, al meer en meer gerenuncieerd van zommige byzondere bepalingen, welke wy te voren als onontbeerlyke Prreliminaire Voorwaarden hadden befchouwd: en nu nog zouden wy, ter contem. pla- Rirrr 2  C 435 ) platte van Uw Edele Groot Mogende niet ongenegen zyn, onze toegevenheid zo verre uitteftrekken, als met onzer Burgeren Rechten, zoo wel als met hunne venvagting, kan beftaan. Maar Edele Groot Mogende Heeren, wy mogen dit niet ontveinzen, delaatftgemeldedaufule, waar op door de Amersfoortfche Staten word geurgeerd, de adrrrislle, naamlyk, der geremoveerde Raden tot de befoignes, fchynd, onzes bedunkens, alle mogelykheid van Mediatie, of immers van eene goede reusfite, indien dezelve al wierd geëntameerd, ten enemale aftefnyden. Dit word ook, door onze goede Burgery, op het levendigfte gepenetreerd, en dezelve heeft, in dit vooruitzigt, reeds voor eenen geruimen tyd verlangd, dat wy zo veele heimelyke en openbaare Machinatien van onze tegenparty, met meerder vigeur, zouden tegengaan. Wy hebben dit nogtans al van tyd tot tyd verfchoven, en al mede uit condescendance voor Uw Edele Groot Mogende gemanifefteerde intentie ons niet alleen van alle OfFenfie, maar ook van de gereefte middelen van Retorfie, onthouden. Edoch het ongeduld van onze goede Burgery, vermeerderd door hunne bevinding, dat alle onze moderatie niet anders te weeg brengd, dan eene fteeds toenemende onbuigzaamheid van onze Mede-Staatsleden, begon ten top te klimmen, en wy zouden gevaar hebben gelopen, het onderling vertrouwen, 't welk. feederteenige maanden, tusfehen ons en onze weldenkende Burgery, zo gelukkig (tand grypt, allengskens te zien verflaauwen. En het is uit aanmerking van dit één en ander, da: wy ons in de onvermydelyke noodzakelykheid hebben gevonden, zodanige maatregelen te neemen, waar door zo wel de vervoering, als eene willekeurige dispofkie van die Penningen, welken eniglyk" door onze Burgeren en Ingezetenen worden opgebragt, kunnen worden geprtevenieerd. Hier toe hebben wy geen gepafter middel kunnen uitdenken, dan de refpeftive Uitmaanders, Collecteurs en Admodiateurs, binnen deeze Stad fungerende, te conftringeren, de door hen alhier reeds gegaderde en nog te ontvangen Gelden , ter kamere van Stads Finantie over te brengen, om aldaar provifioneel te wordengeconfigneetd. Dit hebben wy; op laatstleden Dinsdag, by Refolutie en Publicatie dadelyk geëffectueerd: waar mede wy geen ander der oogmerk hebben, dan, zo alhier voor met één woord is gezegd, te voorkomen, dat het Geld van onze eigen Burgers en Ingezetenen , niet ten hunnen nadeele ka» worden gebruikt: daar wy ons bovendien, door de gefielde orders der andere Staatsleden , waar door noodwendig eene geheele uitputting van 's Lands Comptoiren moet worden te weeg gebragt, tot deeze genomen Refolutie allezins geregtigd oordeelen. Wy hebben gemeend, deeze byzonderheden voor Uw Edele Groot Mogende niet temogen verbergen: terwyl wy over Hoogstderzelver Perflmen en Regering Gods dierbaren Zegen affmekende, betuigen te zyn. EDELE GROOT MOGENDE HEEREN! Uwer Edele Groot Mogende zeer dienstwillige goede Vrienden. &c. Utrecht, den 19 April 1787. ,, Gelyke kennis wierd ook aan de Staten van Gronin» „ gen en Overysfel gegeeven, by volgende Misfive. EDELE MOGENDE HEEREN! „ Daar wy van den tyd af aan, dat de binnen deeze Provintie fubfifteerende gefchillen ons en onze Mede Staatsleden van eikanderen als 't waare gefcheurd hebben in alle onze handelingen niets anders dan het zo noodig herftel van rusr en eendragt bedoelden, behoeven wy aan UEdeie Mogende aan wiens verligt en onpartydig oordeel wy door een breedvoerig detail te kort zouden doen, niet het onderfcheid te fchetfen, tusfen onze vredelievende daaden en die der van ons disfentierende Staatsleden. De wyze, waarop wy de Mediatie, ons door UEdeie Mogende en door de Provintien Holland en Stad en Lande (f) aangeboden, hebben aangenomen, en de hooge toon, waarop de van ons disfentieerende Staatsleden, ten aanzien dier zelve Mediatie en ten onzen reguarde fpreeken, kenmerkt dit onderfcheid genoegzaam. „ Dan, Edele Mogende Heeren! vrugteloos hebben wy, gedurende verfcheiden maanden , alle mogelyke menagementen gebruikt: onze tegenparty, wanende zwakheid (t) In die aan Groningen Hond Hollaud *a Oveytfcl.  C 436 ) ieid in onze zagtzinnigheid te ontdekken, fiaat van de ' eene daad van geweld tot de andere nog geweldiger over, terwyl hunne pretenfien openlyk daarheenen ftrekken, om tot maintien van hun geufurpeerd gezag, over de Stad en Steden willekeurig te heerfchen, en dus de geheele Provintie aan hunne dispotike beveelen te onderwerpen. Het kan UEdeie Mogende niet onbekend zyn, hoe zy, om in dat einde des te beter te (lagen, eenige individueele perfoonen, door eene quafi verleende furcheance en protectie, hebben aangezet, om, hoe wel dezelve door onze goede Burgery zo wettig als plegtig waren gereöioveerd, egter als Raaden in de Vroedfchap dezer Stad, en als derzelver Gecommitteerden op de zoogenaamde Staatsvergaderingen te verfchynen: eene daad, waardoor het mistrouwen onzer goede Burgery tegen gemelde Staatslenog daaglyks toeneemt. En hoe zeer, Edele Mogende Heeren! wy gaarne wenfchten, de verhitte gemoederen te kunnen nederzetten, zouden wy aan onzen Eed en dierbaren pligt te kort doen, indien wy de jongdeblyken van kwaade trouw, door meergezegde Staatsleden gegeeven, ongemerkt lieten voorbygaan. Wy bedoelen de laatde Misfives , zo aan Hun Edele Groot Mogende de Heeren Staaten van Holland, als aan Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal, door hen gefchreven, waarin onder fchyn van aanneeming der Mediatie, ja zelfs van empresfement, ora die te bevorderen, door de weigering, om ons als hunne tegenparty aantezien, aan die zelfde Mediatie den bodem word ir> gedagen: want her zoude immers de abfurditeit zelve zyn, Conferentien tot bemiddeling te openen tusfehen lieden, die geen verfchil hebben, en dit is het geval tusfen de twee Voordemmende Le?den deezer Provintie, en de op h mne Vergadering verfchynende geremoveerde Raaden: -tusfehen lieden, die onder protectie genomen zyn, en zy, door wien zy geprotegeerd worden. Waarop, Edele Mogende Heeren! zouden zulke Conferentien moeten nitloopen ? immers op geweld en overheerfching van de eene, en laffe wegfehenking der Regten van Stad en Burgery aan de andere zyde: inéén woord op eene beveiliging en zogenaamde legalilatie van alle die onwettige daaden, welke op de Amersfoortfche Vergadering gepleegd worden. 1 .Stuk Nc. 110. Het Het is dus de kwaade trouw, zo wel als het daaglyks toeneemend geweld van onze tegenparty, (waarvan wy, hoe oneindig veele dezelven ook mogen zyn; geene andere preuves zullen aanhalen, dan het zo onlangs zenden van Adfillentie in de Gerechtshuizen van onderfcheidene Gerechten ten Platten Lande deezer Provintie, eniglyk verrigt, om dat dezelve, getrouw aan Eed en pligt, en indagtig aan hunnen Burger Eed, weigerden, de door hen gegaderde en op de eenige wettige Provintiaale Comptoiren binnen deeze Stad, of reeds betaalde, of immers aangeboden Penningen, naar onwettig opgerigte Comptoiren te Amersfoort overtebrengen) Eene willekenrige Rechtspleging , met dreigementen van Executie en apprehenfie Corporeel verzeld, waardoor wy genoodzaakt zyn geworden, aan de begeerte van onze goede Burgery, welke met ons de gevolgen van eene. dusdanige afwending der fources, waaruit de Provintiale Comptoiren gefourneerd worden, op het levendigst apprehendeerd, eindelyk en niettegendaande onze ; pregte zoft tot herdel van rust en eendragt op eenen goeden grond gevedigd, van eenige dier middelen van retorfie gebruik te maaken, welke wy, in verwagting eener billyke Mediatie, zo lang mogelyk hebben uitgedeld, dog tans, daar de onbuigzaamheid van onze Mede Staatsleden ten top begon te klimmen, en wy door verdere faciliteit in gevaar zouden geraakt zyn, het vertrouwen onzer goede Burgery te verliezen, vermeenden niet langer te mogen uitdeden. „ Ten welken einde wy dusdanige maatregelen genomen hebben , waardoor de vervoering zo wel als de willekeurige dispofitie van die Penningen, welke eeniglyk door onze Burgeren en Ingezetenen worden opgebragc, kunnen worden geprevenieerd. Hier toe hebben wygeen gepader middel kunnen uitdenken, dan de refpective Uitmaanders , Collecteurs en Admodiateurs, binnen deeze Stad fungerende, te condtingeren, de door hen alhier reeds gegaderde en nog te ontvangen Gelden , ter Karaere van Stads Finantie over te brengen, om aldaar provifioneel te worden geconfigneerd. Dit hebben wy, op laatdleden Dinsdag, by Refolutie en Publicatie dadelykgeëffectueerd: waar mede wy geen ander oogmerk hebben, dan te voorkomen, dat het Geld van onze ei^en Bjr^eren en Ingezetenen, niet ten hunnen nadeele kan worden gebruikt en Sssss  ( 437 ) en om die van ons disfentieerende Staatsleden, door hen in hun geweld te keer te gaan, tot redelyke denkwyze en waare geneigdheid tot Mediatie te brengen; terwyl wy van onze zyde plegtig declareeren, nog even als van den beginne af aan gezind te zyn, zo veel faciliteit te gebruiken, als met Stads en onzer Burgeren Regten kan beftaanbaar zyn. Wy hebben gemeend, deeze byzonderheden voor Uw Edele Mogende niet te mogen verbergen, terwyl wyover Hoogstderzelver Perfonen en Regering Gods dierbaren Zegen affmekende, betuigen te zyn. EDELE MOGENDE HEERENI Uwer Edele Mogende zeer dienstwillige i goede Vrienden. i\ Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad jy.;; U/recht. e.. Ter Ordonnantie van dezelven. (Was getekend) J. W. de RüEVER. Utrecht, den 21 April 1787. „ Door ons alhier over den inhoud en de klagten by „ voorfchreeve misfivens op te houden, en het verkeerde „ fyftema, dat in dezelve, omtrend het regt der Stad, ,, en de magt welke de Regeerders daar in fuftineeren, „ over, in 'sLands Eed ftaande, Burgers van de Stad U„ trecht, ook in zaaken het Provinciaal beftier belan„ gende te hebben, aan te toonen, fouden wy onze „ leezeren agten te kort te doen, daar het een ieder op de bloote lefture van dien, zal moeten in het oog loo. „ pen; dan foo als wy bevoorens gezegd hebben, (en 3, 't geen voor al zeedert, dat Haar Edele Mogende zig ,; opentlyk geexpliceert hadden, van over de gereefene „ gefchillen, niet dan in de Provintie, met Gecommits, teerden van alle de Leeden van het Bondgenoodfchap te zullen handelen en nimmer anderen , dan de by Hun „ Edele Mogende op den 12 October 1786. gecontinu„ eerde Regenten der Stad Utrecht, voor de wettige Ma„ giftraad aldaar te zullen erkennen, niet uit het oog ver9, loren moet worden ;) het plan was gevormt om de „ Staaten door geweld, te trachten te dwingen, tot zaaken welke Hear Edele Mogende begreepen teegens de ps order der Regeering » — '1 belang vaa den Staat, — de „ goede Juftitie en de gezonde Staatkunde, volmaaktelyk „ te ftryden, om nu dit plan van geweld, met eenige „ hoop van fucces te beginnen, was het nodig, dat men „ zig van s'Lands Penningen en inkomften verzeekerde, „ om dus, waare het moogelyk, Haar Edele Mogende „ wanneer men teegen dezelve, dadelyk het fwaard fou„ de uittrekken en met geweld van wapenen, zig de Pro„ vintie zoude tragten te onderwerpen, Hoogstdezelve „ de middelen te doen derven, waar door alleen, dat „ geweld, met magt konde worden teegengegaan „ Een plan, voorzeeker, had het Gode niet behaagd, daar in anders te voorzien , in dit tydftip , de uit,, vinders daar van, met de feekerfte hoop eener goe„ de uitflag, moest doen vlyen; — vooral, wanneer men „ in aanmerking neemt, dat de Regeerders der Stad U„ trecht, niet alleen binnen haaren muuren zig verzee„ kert hadden van 's Lands Comptoiren, maar daar en bo„ ven nog, het aanzienelykfte en meeftevermoogendege„ deelte dezer Provintie, als het ware konde dwingen, „ de lasten welke zy den Landen moet opbrengen, aan „ de wettige magt te onthouden , aan wien alleen de be.„ heering daar van is toe betrouwt, — als men hier by voegd de toegezegde protectie van de Provintie van „ Holland welke door het in haren boezem trekken vaa ,, de op hunne repartitie ftaande militie , het geringde ,, gedeelte der Armée zeekerlyk niet, onder haar gezag ,, alleen gebragt had, en men de Staaten van dat Gewest, „ foo wel als die van Overysfel en Graningen, niet, on„ duidelyk voor het binnen Utrecht geveftigde gezag, „ zig hoorde uiten; moesten dan de bewerkers van dat „ plan zig met geene hoop van eene goede uitflag vlyen, „ in tegen overftelling van Haar Edele Mogende die in „ de Stad Amersfoort vergaderende , geene dadelyke dis,, pofitie meer over s' Lands penningen hadden, die niet „ meer dan twee Regimenten, en een Battaillon Infan„ terie hadden, om de goede Ingefeetenen, te beveili. „ gen , teegens het geweld dat op hen zoude kunnen „ worden ondernomen, —— die, nimmer voor gehad „ hebbende eenig geweld teegens eenige plaats of Stad „ veel min teegens de goede Ingefeetenen uit te oefe„ nen, daar van ook de plegtigfte verzeekering aan de „ Staaten van Holland gegeeven hadden, het niet mogt »* ge-  C 438 ) „ gebeuren de Staten van dat Gewest, de geweldige mid„ delen welke die van Utrecht teegens Hun Edele Mo„ gende in 't werk (telde te zien afkeuren, ofte teegen„ gaan? „ Hoe bekommerlyk ook deeze gefteldheid ware, hoe „ zeer Haar Edele Mogende en de goede Ingefeetenen „ zulks ten vollen bezefte , kon het echter nog in de „ eerfte, moedeloosheid nog in de anderen, afvallig- „ heid , te weeg brengen, foo als wy wel haast, uit „ de loop der zaaken, geleegenheid zullen hebben, aan „ te toonen. „ Den 20 April de Staten te Amersfoort weeder verga„ dert zynde, vonden Haar Edele Mogende nodig, om „ aan de Refpective Heere Staten van Gelderland, Zee„ land, Overysfel en Groningen eenige Exemplaren toe „ te zenden , van het Rapport over de Souverainiteit, „ waar van wy hier vorens pag. 361. hebben verflag ge„ daan, daar by voegende volgende misfive. EDELE MOGENDE HEEREN! De Heeren onfe ordinaris Gedeputeerden voor eenige tyd eene cómmisfie uit hun midden gedecerneert hebbende, om te dienen van confideratien nopens de gevoegelykfte wys van refcontre van het thans openlyk gevoer. de fyllema van Souverainiteit, infonderheid by de Stad Utrecht,-directelyk aanlopende tegen de oude, foo wel als de hedendaagfche conftitutie defer Provincie, foo als defelve federt de tranfiatie der temporalityt aan Kyfer Karel , maar byfonder federt de afwerping van het Spaanfche juk, na het aangaan der gefegende Unie van Utrecht geveftigt is, hebben defelve Heeren Gecommitteerden te dier Vergadering overgelegt een ampel rapport, dienende ten betoge van de Souver einityt der Heeren Staten over de Stad, Steden, en Lande van Utrecht, waar in defelven hebben aangetoont, dat nimmer de Steden defer Provincie, 't fy onder de Bisfchoppelyke Regeering, 't fy na de translatie der Temporalityd onder Kyfer Karei, 't fy na de affwering van Koning Philips tot heden tae, eenige jura majeftatica majora hebben befeten proprio nomine,en qua fummi imperantis, en wel degelyk afhankelyk fya van de oppermagt der Heeren Staten defer Provincie., waar waar van hunne Magiftraten, als reprefenteerende het Cor« pus der Ingefeteïien der refpective Steden qua tales inte grerende Leden fyn. Welk rapport, door de Heeren onfe ordinaris Gedeputeerden ter onfer V ergadering in deliberatie fynde over» gebragt, hebben wy gemeend, uit aanmerking van depublicityt, [welke men heeft kunnen goedvinden aan verfcheide ftukken en brochures tot (laving van de erroneufe pretenfien der Stad Utrecht, in 't byfonder te geven, en den yver, waar mede men dit gevoelen heeft getragtdoor, te dryven, om, waar het mogelyk in onfe conftitutie mirt ervarene voor in te nemen, het effect van onze deliberatien daar op niet te moeten afwagten, maar daar wy de mediatie van alle de Bondgenoten, op gronden der Unia hebben aangenomen, (en de prreftatie daar van binna kort te gemoet fien) niet alleen tot herftelling der rust ent goede order, maar ook tot wegneming van alle differentiale poincten waar van defe verhandelde materie een feer voornaam objet uitmaakt; het welk meermaal voedfel tot onenigheden heeft gegeven, aan UEdeie Mogende gelyk ook aan de Heeren Staten der andere Provinciën eenige exemplaren van dit rapport fonder uitftel te moeten doen toekomen, vertrouwende, dat UEdeie Mogende daar uit van de weJerregtelykheid der gevoerde fuftenuen overtnigt, met ons daarvan convenieeren fullen. Ende hier mede. Amersfoort 20 April 1787. „ Haar Edele Mogende niet minder beda gr op het main> „ tient van s'Lands Hoogheid, als tot beveiliging en on„ derfteuning van de Ingefeetenen hunner zorge toebe,. trouwt en het vergelde en verfagte van geleedene on„ regtvaardlgheid' dezelve aangedaan wordende , gaverr „ Hoogstdezelve daar van eene fpreekend bewys, in de „ perfoon van den geweefene Pander Valburg en deszeis „ Huysvrouw, breeder vermeld in het volgende. Extract uit de Refolutien van Haar Edele Mogende de Heeren Staten s' Lands van Utrecht. Veneris 20 April 1787. By Extraft uit de Refolutien der Heeren Ordinaris Ge« te Sssse 2  ( 439 ) deputeerden van den 13 defer houdende rapport en dien conform het ac'jungeren van den Pander Johannes Valburg aan N. W. Budding als Kamerbewaarder van Hun Edele Mogende, met opvolging in cas van eventuele vacature en favorable voordragt, om in cas van voor overlyden van gemelde Valburgh aan desfelfs Weduwe haar leven lang gedurende toe te leggen' een jaarlyks traftement van 250 Gis, als mede ter fchadeloosflelling in fyn notarieele practyk gedurende fyne detentie te Wyk aan hem tot een douceur in eens. te accorderen 600 a 700 gis. Waarop gedelibereert fynde, hebben Hun Edele Mogende fig met gemelde rapport geconformeert, conformerende fig daarmeede de Heeren Gecommitteerden der' Stad Amersfoort, op behagen hunner principalen, en is dien volgende gerefolveerd , als volgt. Op het voorgedragen defen aangaande, is na deliberatie goedgevonden, en verftaan uit confideratie van het onfchuldig geleden ongelyk, den angst en vreefe, waar in de nu aan N. W. Buddingh, als Kamerbewaarder van Hun Edele Mogende geadjungeerden Johannes Valburg, fig gedurende fyne wederregtelyke gevangenis te Wyk by Duurflede heeft bevonden , en in al het welke fyne als toen Hoogfwangere Huysvrouw niet wynig heeft moeten deelen, in cas van vooroverlyden van gemelde Johannes Valburg aan desfelfs Weduwe toe te leggen een jaarlyx penfioen van ƒ250 :•: haar leven lang gedurende, en aan gemelde Johannes Valburg ter fchadeloosflelling in fyne Notarieele praetyk als anders gedurende fyne detentie te Wyk in eens tot een douceur toe te leggen «?ene fomma van ƒ 700 : : „ De Heeren Ordinaris Gedeputeerde, welke wy be* „ vorens gezien hebben, dat foo als'Haar Edele Mogen„ de kennisfe gekreegen hadden van het voorgevallene „ met de refpective Uitmaanders binnen Utrecht, aan de„ zelve Uitmaanders hadden gefchreeven , bragten daar „ van rapport in, ter dezer Vergadering, waarop gearre„ fteerd en gedaan wierd volgende. PUBLICATIE. De Staten van den Lande van Utrecht, doen te weten, al- alzo wy tot onze hoogde bevreemdinge en leedwezen ontwaar geworden zyn, dat de pretenfe Magiftraat der Stad Utrecht heeft kunnen goedvinden by Publicatie op den 17 dezer lopende maand, alle Burgers en Ingezetenen van die Stad en Vryheid tè gelasten voordaan de penningen, welke zy, zo wegens Huis en Haardlleden, Dienstboden, Paarden, Koffy en Theegelden, als wegens eenige andere beladingen gewoon zyn te betaalen aan de onderfcheiden Uitmaanders, Collecteurs of Admodiateurs, aan geene anderen Perfoonen te voldoen, dan aan die geenen, welke daar toe binnen weinige dagen by nadere Refolutie zouden worden bekend gemaakt; gelyk ook alle de Uitmaanders, Collecteurs, Admodiateurs en Exploiéteurs te ontbieden, en derzelver manualen afteeifchen en hen te noodzaken, 'sLands penningen by provifie en tot hun nadere aanwyzing zal zyn gedaan, te deponeren, onder de Heeren zich pretenfelyk qualificerende uittemaken de Gecommitteerden ter directie van Stads Financie, met bedreiginge, om de aan eed en plicht getrouw blyvende Ambtenaren by ons tot de invorderinge van 'sLands fchattingen en ongelden' aldaar gecommitteerd en aangedeld , en welke uit dien hoofde aan niemand, dan aan ons verandwoordelyk zyn , te ontzetten van derzelver bedieningen, en tegen hen naar bevind van zaken te procedeeren; En boven dit alles van zich heeft kunnen verkrygen deze in 't werk gedelde middelen van geweld en coufcientiedwang by evengemelde Publicatie te doen voorkomen, als dienende tot welzyn van Stad en Burgery en bevestiging van deszelfs aloude Voorrechten, ter voorkominge van alle willekeurig en voor de Stad fchadelyk misbruik en vervoering van die penningen, welke alleen door Stads Burgeren en Ingezetenen worden opgebracht; alles met dat oogmerk en gevolg, om zich langs die weg van 's Lands penningen meer en meer meeder te maken, dezelve by aanhoudenheid tot verkeerde oogmerken te 'misbruiken, de Financien uitteputten en de aan eed en plicht getrouwe Ambtenaren van hunne bedieningen te priveeren. ; En dit alles niettegenftaande wy gedureude den tyd der tegenwoordige troubies, onder inwagtinge van de Mediatie der gezamenlyke Bondgenoten, alle onze handelingen hebben ingericht met de meest mogelyke moderatie en toe»  C 44o ) coegevenheid, en generlei extraordinaire middelen by ons, ofl'choon anderzints door de gepleegde desorders en geweldenaryen volkomen daar toe gerechtigd, zyn in'twerk gefteld, dan die wy genooddrongen waren, ten einde zo veel mogelyk de zaken buiten eene totale confufie te houden, uit hoofde van de wederregtelyke handelwyze te Utrecht, te moeten by der hand nemen; enniettegenltaan* de in 't byzonder met betrekkinge tot 's Lands penningen, door ons geene andere voorzieningen zyn gedaan, dan de feitelyke belemmeringen van 's Lands Comptoiren , door den pretenfen Raad der Stad Utrecht ondernomen, noodzakelyk maakten ; welke onze voorzieningen nogthans tot hier aan toe alleenlyk hebben betrolTen de overige Steden en het platte Land dezer Provincie, en geenzins de Stad Utrecht, ten welke opzigte wy ter betoning van alle mogelyk menagement voor de goede Burgerye derzelve Stad by Publicatie aan onze Ontvangers, Rentmeefters, Commisfarisfen der gemeene middelen, gelyk ook aan alle Schouten, Gadermeefters, Collecteurs, Uitmaanders, en Admodiateurs hebben gelast, de penningen by hun ontvangen wordende, zo verre dezelve in de Stad Utrecht en Vryheid vallen , by continuatie .te brengen ten gewoonen Provincialen Comptoire aldaar, en niet om dezelve overtebrengen naar Amenfoort, zo als tot voorkominge hier van de pretenfe Raad der Stad Utrecht quafi voorwend deze orders te moeten ftellen, en alzo onderdaan durft, 'sLands goede Ingezetenen en in 't byzonder de Burgers en Inwoonders der Stad Utrecht te misleiden, en onder den fchyn van gematigdheid de verwarringen te vergroten, het geweld en onrecht te vèrmeerderen, en de ruine van de Stad en Provincie meer en meer te verhaaften. Zo is 't: dat wy niet kunnende gedogen, dat'sLands penningen met zo veel moeite en arbeid door de gpede Ingezetenen opgebracht aau incompetente Perfonen werden betaald, of ook tot andere oogmerken, dan tot welzyn van den Lande geemploieerd , nodig hebben geoordeeld met inhasfie van-onze vorige Publicatie van den 19 January laatftleden, allen en een iegelyk, wien zulks aangaan mag, op het ernftigfte te waarfchuwen en te gelasten, zich naar den inhoud derzelve en de daar by gefielde orders exactelyk te gedragen, die wy willen dat in allen deele effect zullen forteeren, gelaftende overzulks als 1 Stuk No. in. noch noch, onze Commisfarisfen tot de gemeene middelen, gelyk ook alle Schouten en Gadermeefters, Collecteurs, Uitmaanders, Admodiateurs en allen anderen, die eenige maniantie van 's Lands penningen binnen Utrecht hebben , of eenige gelden aan den Lande verfchuldigd zyn, dezelve, zo verre die in de Stad Utrecht en Vryheid vallen, by continuatie te betalen aan de gewone Provinciale Comptoiren aldaar. Vermanende wy voords in het byzonder alle Burgers ert Ingezetenen der Stad Utrecht hunne verfchuldigde Huis en Haardfteden , Dienstboden, Paarden, Koffy en Thee» gelden zo wel als alle andere Provinciale beladingen, van welken aart die ook zouden mogen wezen, by continuatie te betalen aan de Ambtenaren, welke by ons tot den ontvang wettiglyk zyn aangedeld en gecommitteerd, zullende geenerlei betalinge, door byzondere Perfonen aan anderen gedaan, aan hen voor betalinge worden gevalideerd ,- maar op nieuw van hen worden ingevorderd. En ingeval het onverhooptelyk mogte gebeuren , dat de pretenfe Magiftraat der Stad Utrechr, zich zo verre mogte vergeten, om een of meer onzer Ambtenaren, uithoofde van de getrouwe naarkominge van hunnen eed en plicht, van derzelver bedieningen geweldadig te'ontzetten, ver. bieden wy ieder en een iegelyk, zich tot de invorderinge van Provinciale gelden in derzelver plaatzen te laten emploieeren, zullende de fchade hier door aan de Provincie en aan's Lands Ambtenaren toegebracht, in tyd en wylen op hunne Perfonen en Goederen worden verhaald. Tetwyl wy op nieuw by deze herhalen onze belofte van guarantie en indemnifatie, by onze bovengemelde Pu. blicatie van den 19 January laatdleden gedaan, van alle fchade en nadeelen, die aan onze Ambtenaren uit hoofde van de getrouwe naarkominge vnn hunnen eed en plicht mogten overkomen. En op dat niemand hier van eenige onwetendheid voorwende, zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt naar behoren. Aldus gedaan te Amersfoort den 20 April 1707. (was geparapheerd) J. A. van WESTRENEN. Vr. (onderftond) Ter Ordonnantie van myne voornoem¬ de Heeren de Staten, (was getekend) H. A. LAAN. » Hec Ttttt  C 44i ) „ Het is uit den inhoud van voorfz. Publicatie dat men ziet hoe zeer by die van de Stad van 17 April, de „ goede Ingefeetenen met onwaarheeden misleid wierden". Ter dezer Vergadering wierd ook kennis gegeeven. dat uit het Comptoir van den Ontfanger Lobman van ,, Koningsveld door de Pretenfe Magiftraad van Wyck, „ aldaar geligt was eene fomma van ƒ2000-:- „ Gelyk meede Commisfarisfen uit de Burgery op het „ Wyn Comptoir te Utrecht, weederom kennis gaaven , dat niet tegendaande hun protest, door de tegenswoordige „ Raad, wederom geligtwaseene Somma vanƒ5742-!-!2. „ Zoo wel als de Raad te Utrecht, iu het Collegie van den „ Lekkendyck bovendams, in plaatfe van, de door de Hee„ ren Staten gecontinueerde Heer van Weftreenen, gecom,, mitteerd hadden de Heer van Haeften, zoo hadgemel?, de Raad insgelyks in December 1786, tot het Colle» gie van den Leckendyk beneedendams, in plaatze van „, den door de Staten Gecontinueerde Heer Wieling, Ge„ commirteerd , de Heer d? Averboult, over welke demar„ che, meergemelde Heer Wieling, zig ter deezer Ver„ gadering, aan Haar Edele Mogende vervoegde. „ Ook wierd ter dezer Vergadering geleezen, de Misfi* 5, ve van de Heeren Staten van Stad en Lande gefchreeven „ te Groningen den 3 April waarby kennis geeven, dat „ tot het werk der mediatie Gecommitteert hebben , de „ Heeren , Mr. T. Tiddens Raad en fyndicus der Stad 9, Gropingen en Mr, T. R. Iddickinge Gecommitteerde „ Raad der Ommelanden tusfehen de.Eemsen de Lauwers. „ Nog wierd ter gemelde Vergadering geleezen, navol„ gende misfive van den Hove Provinciaal gefchreeven „ te Utrecht den 19 April. EDELE MOGENDE HEEREN! Wy vinden ons verplicht, het navolgende te moeten 'brengen onder het oog van UEdeie Mogende. Het was namelyk in de afgelope Maand Maart defes |aars, dat by ons herhaalde klagten wierden ingebragtno» pens fekere bewegingen , welke teMaarfen en onder Maarfen waren ontdaan, en die ons dede bedaken, om een Cómmisfie te deceineren op twee onfer mede Raden, ten einde in loco de nodige informatien daaromtrent te nemen, gelyk die Cómmisfie fig dan ook derwaarts begeven heeft cu sa het aöoop van dat ohderfoek, daar van Hl een behoorlyk rapport ter onfer Vergadering is ingebragc, uit het welk en de bewyzen daar toe relatief ons gebleken is, dat foo kort voor als op, en na dtn 8 Maart wel eenige onrudige bewegingen, en attrouperingen onder Maarfen en Maarfeveen waren voorgevallen, dan is ons daar uit niet minder klaar voorgekomen, dat de oorfaak van die bewegingen, en attrouperingen alleen te foeken is in feekere partyfehap, welke onder de ingefetenen van de voorfz. didricten plaats heeft, en dat om de rust op den duur aldaar te herdellen, de grond van die partyfehap behoord weggenomen te worden. Wy fullen, om UEdeie Mogende een denkbeeld te geven van de omdandigheden defer faek kortelyk, aan UEd. Mogende voordragen, wat ons dien aangaande uit de genomen informatien is voorgekomen, en dan opgeven die middelen, welke ons (na hier op ook te hebben ingenomen de confideratien, en het advis van den Procureur Generaal) fyn toegefchenen de gefchikfte te wefen , om eene duurfame rust onder de voorfz. Ingefetenen te doen herleven. UEdeie Mogende gelieven dan te weten, dat veele der notabelde Ingefetenen vermenen, dat de eerde oorfprong van defe onrust, redderende, in een geest van partyfehap merkelyk word aangefèt, door de Exercitiën van feker gewapent Corps , onder de voorfz. Geregten, waar door en voornamelyk door het Sondags optrekken van dat Corps, en den meer dan gewonen toeloop, welke daar by plaats heeft, na hunne gedagtcn ergernis word gegeeven. Terwyl anderen defe Exercitiën en de gevolgen daarmede gepaart, alle, het by wyze van Krygsraad Vergaderen, het gewapend famenkomen by de Wed. Dolleman» en foortgelyke handelingen, als mede de aanmatiging van feker gefag van die Exercerende en gewapende Manfchappen over de andere Ingefetenen niet mede tot die Societyt behorende, (en welker getal ver het grootfte is) aanmerken , als de oorfaak der partyfehap onder de Ingefetenen fubfiderende waar uit de Ingefetenen van eene andere denkwyfe, meenen te mogen afleiden, dat hun deefe en geene vrolykheden ook vryftaan, verdienende, het gene hier boven is gemeld , (namelyk, dat de exercitiën , en de gevolgen daar mede gepaart de aankweking der partyfehappen fouden fyn,) te meer fyne confideratie, daar men nimmer met eenige grond fal kunne ftaande houden, . dat  C 442 ) dat dit Genoodfchap , mitsgaders deszelfs Leufen, en Veldtekens kan geoordeelt werden , door UEdeie Mo. gende ofte derfelver Hun ordinaris Gedeputeerde geapprobeerd te fyn, gelyk fulx ten duidelykfte blykt uit den appoincrernente op de requefte van eenige Ingefeten van Maarsfen en Maarsfeveen, waar van aan onze Cómmisfie eene fimple Copie , door den Schout van Maarsfeveen is overgegeevenen, wy de eer hebben mede een Copie aan UEdeie Mogende hier by over te fenden. Want volgens dit sppoinctement is het verzoek van ingefetenen van Maarsfen en Maarsfeveen door UEdeie Mogende gehouden in deliberatie, en word daarby alleen by provifie aan de Ingefetenen van »faarsfen en Maarsfeveen in 7 algemeen gepermitteerd, eene oefening in den Wapenhandel, en wel onder het opligt van den Heer Maarjchalk van 't Neder quartier, en onder de directie, van die van den Geregte van Maarsfen en Maarsfeveen. Terwyl in teegendeel de als nog exercerende Ingefetenen van Maarsfen en Maarsfeveen, in begrip fchynen te ftaan, dat fy door het bovengemeld appoinétement, permisfie hebben, om als een gelegateerd corps te paroisferen, leufen en veldtekens te dragen, met trom en vaandels op te trekken en te manouvreren. Schoon dit na ons begrip eene extenfie is, verder dan de provifioneele permisfie by den voorfz, appoinctemente mede brengt, immers ende ten minden na de Publicatie van UEdeie Mogende in dato 2 September 1785. Het welk de.andere Ingefetenen mede alfoo fchynen te begrypen, waar door dan oorfaak word gegeven toe het aanqueken van partyfehap tusfehen defe en de andere Ingefetenen van de gemelde Geregten, welke partydigheid wederom van tyd tot tyd, en fpeciaal kort voor, als mede op en kort na den 8 Maart defes jaars aanleiding had gegeven tor onruftige bewegingen. Dit dan Edele Mogende Heeren, kortelyk de omftandigheden der fake fynde, welke ons uit de genome informatien zyn voorgekomen, hebben wy wel eenige maatregelen genomen, waar door na onze mening de rust provifioneel in de b ovengemelde Geregten is heriteld geworden, dan daar het felve ons niet genoegfaam toefchynt, om de rust en vrede aldaar op den duur te bewaren en veele goede en dille Ingefetenen van Maarsfen en Maars- fe- feveen, onder welke ook veele Geregtsperfonen gaarne fien fouden , dat defe geheele Exercitie cesréerde , meenende, dat buiten dien de rust aldaar nimmer beftendig fouden kunnen herdeld worden, en wy nietontveinfen kunnen, dat dit ons mede foo toefchynt, foo geven wy aan UEdeie Mogende in confideratie, of defelve niet fouden kunnen goedvinden, om in de eerde plaats het verfoek van de Ingefetenen van Maarsfen en Maarsfeveen, gedaan by derfelver requeften in den Jare 1784 aan UEd. Mogende geprefenteerd, en waar op het boven geraeli provifioneel appoinctement verleend is, niet langer te houden in deliberatie, maar daarop, of wel by byfondere refolutie en aanfchryving aan Schouten en Geregten van Maarfen en Maarfëveen de byeenkomften van het voorfz. gewapend Corps, mitsgaders derfelver Exercitiën te doen cesfeeren, en conform de voorfz. Publicatie van 19 February 1785 fig van het dragen van eenige leufen of veldtekens te onthouden, en in de tweede plaats te arrefteren , en alomme onder de Geregten van Maarfen en Maarfeveen fpeciaal word geinterdiceerd eikanderen uit hoofde van verfchillende wyfe van denken op eenigerhande manieren te misfeggen, ofte misdoen, met bevel aan allen en een ygelyk, om fig ftiptelyk te gedragen, na den inhoud der Publicatie van 9 February 1785 op poene als by defelve Publicatie; verfoekende wy dan verders de voorfz. Refolutie en aanfchryving, of van fodanige andere dispofitie, als UEdeie Mogende defen aangaande fullen gelieven te nemen, de nodige kennis te mogen erlangen, mitsgaders , dat daar van ook aan den Procureur Generaal , en Maarfchalkvan het Nederquartier, tot maintien van die refolutie en Publicatie aanfchryving werde gedaan. ■ Ende hier mede. EDELE MGGENDE HEEREN! Ons feer gedienftelyk recommandeerende ia de goede gratie van UEdeie Mogende Bidden God Almagtig defelve te .willen fpaaren in eene lange envoorfpoedigegefondheid. Gefchreeven te Utrecht den 19 April 1787(onderft.) UEdeie Mogende dienstwillige Dienaren Die Raden s' hoofs van Utrecht. (Lagerft.) Ter Ordonnantie van dezelve, (was getekent) CORNELIS d& WY& ,, Ea Ttttt 2  ( 443 ) „ En vervolgens is gearrefteerd en gedaan volgende. PUBLICATIE. De Siaten van den Lande van Utrecht doen te weten: Alzo wy vernomen hebben, dat er hier en daar onder de Ingezetenen dezer Provincie, en fpeciaal in den Dorpe van Maarfen en Maarfeveen , nog fteeds worden befpeurt, eenige onruftige bewegingen en partyfchappen, veelzins ontftaande uit eene verfchillende manier van denken over de publicque zaken, en de middelen, welke tot herftellinge der Rufte en Eendragt ten nutte van den Lande, behoren te worden by der hand genomen; En nadien diergelyke oneenigheden nergens anders toe dienen, dan om de gemoederen der Ingezetenen langs zo meer te omruilen , en om in plaats van door vreedfaamheid, infchikkelykheid, en onderlinge vriendfchap, het gemeene welzyn der Provincie, en dat der byzondere diftriften, te bevorderen en duurfaam te maken, door haat, wangunst en verdeeltheld, alle die middelen daarteftellen, welke eigenaartiglyk gefchikt zyn, om het bederf en den geheelen ondergang van eikanderen uittewerken en te verhaasten. Zo is V. dat wy, niets meer ter harten nemendealsom het ware geluk, vryheid, en veiligheid dezer Pirovince en derzelve Ingezetenen te bevorderen , by herhalinge van de waarfchuwingen en orders, welke wy te meermalen zedert eenigen tyd genoodfaakt zyn geweest, dienaangaande te Publiceren, als nog wel ferieufelyk aan alle In en Opgezetenen teM aarfen en Maarfeveen interdiceren en verbieden, eikanderen; uit verfchillende wyze van denken, op eenigerhande maniere te miszeggen, of te misdoen, ofte ook door het dragen van eenige leufen of tekenen zig te onderfcheiden, en eenige partyfehap aanteduiden; maar integendeel vermanen wy dezelve alles aantewenden, wat kan ftrekken om de Eensgezindheid onder de goede Ingezetenen, zo nodig in deze verwarde tyden tot behoud en herflel van het Vaderland in het algemeen en van deze Provincie in het byzonder, te bevorderen en aantekweken; en alzo wy ook zyn onderrigt, dat de orders bevorens op het invoeren van eenen Wapenhandel ten platten Lande geëmaneerd, doch zedert by Ons wederom ingetrokken en buiten effect gefteld, in in den Dorpe van Maarfen en Maarfeveen, als nog tot een voorwendzel door veelen worden gebruikt, o.m zig in dien Wapenhandel te blyven oeffenen, en door leufen als anders van de overige Opgezetenen te onderfcheiden, uit hoofde dat by ons appointement van den 25 February 1784. aan eenige Opgezetenen aldaar by provifie tot die oeffening eene fpeciale permisfie was gegeven, welke uien oordeelde door die generale orders niet te zyn ingetrokken; al het welke dan ook tot gevolg heefc, dat andere Luiden zig reciprokelyk aldaar mede eenige vryheid komen te veroorloven; hebben wy by onze Refolutie van huiden goedgevonden, de byeenkomften van het gewapende Corps te Maarfen en Maarfeveen, mitsgaders derzelver Exercitiën, voordaan te doen cesferen, gelyk wy zulks doen by dezen, met order aan alle de gewezene Leden, zig hier naar ftiptelyk te gedragen, mitsgaders zig van het dragen van eenige leufen of zogenaamde veldtekens, hoe genaamt of van wat natuur ook , te onthouden , dezelve In en Opgezetenen onder Maarfen en Maarfeveen , voorts op het ernftigfte vermanende en waarfchuwende, om zig als ftille en vreedfame Ingezetenen te gedragen, en de rust en eensgezindheid onder den anderen op alle wyze te bevorderen en aantekweken, alles, voor de Overtreders van deze en vorige by ons gefielde ordres en fpeciaal van de Publicatie in dato den 9 February 1785. op poene van onze hoogfte indignatie en ora als verftoorders van de Publicque rust, zonder eenige verfchoninge rigoureufelyk aan den Lyve of anderzints te worden geflraft, zo als, naar bevind van zaken, geoordeelt zal worden in goede juftitie te behoren. En op dat niemand hier van eenige onwetenheid kome voortewenden, zal deze worden gedrukt, mitsgaders onder Maarfen en Maarfeveen, worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behoren. Aldus gedaan te Amersfoort den 2® April 1787. (Was geparapheerd) J. A. van WESTRENEN. Vt (onderftond) Ter Ordonnantie van myne voornoemde Heeren de Staten, (was getekend) II. A. LAAN. » Zyn-  ( 444 ) „ Zynde deeze Vergadering gefcaeiden op reces tot „ den 5 May, „ De Heeren Staten van Stad en Landen, hadden ins. „ gelyks aan de Regeerders der Steeden Utrecht en Wyck, „ kennis gegeeven van de benoeming hunner Gecommk,, teerdens tot de Mediatie, zynde die aan Utrecht mu,, tatis mutandis als de volgende aan Wyk. EDELE AGTBAARE HEEREN! Daar wy niets vuuriger wenfchen dan dat de zoo ongelukkig fubfifteerende gefchillen binnen de Provincie van Utrecht; hoe eerder zo beter werden bygelegd, en tot voorkominge van gedugte onheilen getermineert, hebben wy, uit de fucesfivelyk by ons ontfangene Misfiven zo van UEdeie Agtbaare en van de Stad Utrecht als van die van UEdeie Agtbaare disfentieerende Staatsieeden gezien hebbende, dat de door ons aangebodene mediatie by dezelve is geaccepteerd, thans tot het werk dezer Mediatie verzogt en gecommitteert de Heeren Mr. T. TiddensRaad en Syndicus der Stad Groningen en Mr. T. R. v. Iddekinge Gecommitteerde Raad der Ommelanden, tusfehen de Eems en de Lauwers, waarvan by dezen aan UEdeie Agtbaare gelyk ook aan de Stad Utrecht, en de van UEd. Agtbaare disfentieerende Staatsleden behoorlyke kennis geven, in hope, dat het zelve onder Gods zegen ftrek. ken zal tot bevorderinge, en een fpoedig herftel van de rust en harmonie binnen de Provincie van Utrecht. Waar mede. EDELE AGTBAARE HEEREN! Wy UEdeie Agtbaare beveelen iu de protectie des Alïerhoogften. UEdeie Agtbaare Goede Vrienden De Staten van Stad en Lande Ter Ordonnantie van dezelve(get.) LEWE Secretaris. Groningen den 3 April 1787. „ De magt welke zig de Regeertng te Utrecht over „ 's Lands penningen had aangematigd deed • haaren na. deeligen invloed ook wel ras gevoelen in de zaaken van het Bondgenoodfchap blykens volgende misfive door 1 Stuk No. ;i2. „ de „ de Raad van Staten den 20 April aan Hun Hoog Mo' „ gende gefchreven. HOOG MOGENDE HEEREN! Wy hebben by geleegenheid van de gehoudene Conferentien met de Heeren Uw Hoog Mogende Gedeputeerdèns te meermalen aangedrongen de noodzakelykheid ee« ner fpoedige tusfehenkomst der Bondgenooten tot wegneeming der gerezene gefchillen in de Provincie van Utrecht, en te kennen gegeven onze vreeze dat by ontftentenisfe van een prompt hulpmiddel de zaaken aldaar zodanig in confufie zouden geraaken, dat dezelve Provintie een gantsch onnut lid van het Bondgenootfchap zoude worden. Aan den eenen kant hebben de adhortatien ten dien einde ook door Uw Hoog Mogende gedaan, tot nog toe het gewenscht effect, niet gehad, en aan de andere zyde toond de ondervinding maar al te zeer dat de gemelde opgevatte vreeze nier ydel is geweest. Wy zullen niet gewaagen van alle de gebeurtenisfen aldaar van tyd tot tyd voorvallende, welke van eene publicque notoriteit zyn, en welke verre van te kunnen die* nen, om de breuke te heelen, en den weg tot herftel der harmonie te baanen, integendeel de zaaken hoe langer hoe meer uit haar geheel brengen. Wy bepaalen ons liefst tot die poinéten welke eene onmiddelyke invloed hebben op de relatie, in welke dezelve Provintie tot het gezamentlyk Bondgenootfchap ftaat, en waar door eene ftremming word veroorzaakt in de verpligtingen, welke dezelve uit dien hoofde gehoudenis te prajfteeren; en een voorbeeld daar van deeze dagen ter onzer kennisfe gebragt, dringt ons, om de ferieufe attentie van Uw Hoog Mogende by deeze zaak op nieuws te bepaalen. Te weeten zekeren G. Smit aanneemer van het maken van werken, behoorende tot de Grebfche Linie, heeft zig aan ons geaddresfeert en te kennen gegeven dat hy na het opleeveren van zyn werk in het begin van dit Jaar van ons bekomen hebbende Ordonnantiën van betaaling, te zamen omtrent ƒ15000-:- bedragende , uit de Petitie den 3 July 1778 tot de Fortificatiën gedaan, den Ontvanger Generaal der Unie daar voor aan hem had gegeeven Acquittes op de Heeren Staaten van Utrecht in mindering van hunne quote in dezelve Petitie, dat hy dan ook V vvvv  C 445 ) ook van de Heeren Gedeputeerden van hooggemelde Heeren Staaten had geobtineerd Ordonnantiën van betaaling op den Ontfanger van het anderdeel der generaale Middelen, Voet van Winfen, dog dat hy dezelve ten Comptoiren van gemelde Ontvanger ter betaling hebbende geprefenteerd die daar in had gedifficulteert uit hoofde van het verbod door de Vroedfehap der Stad Utrecht aan de Ontfangers en Rentmeefters gedaan , dat hy zig tot wegruiming van dezelve difficulteit wel had geaddresfeerd aan de Vroedfchap voornoemd , en verzogt authorifatie op gemelde Ontvanger tot het voldoen der voorfz. Ordonnantien, dog met geen ander gevolg dan dat hy op zyne daartoe geprsfenteerde Requefte had bekoomen het volgend appoinctemenc, „ de Vroedfchap verftaat dat het verzoek, in deezen gedaan, zal worden geweezen va» „ de hand, vermits de voorftemmende Leeden te Amers„ foort vergaderd, konnen goedvinden onder den pre„ tenfen naam van Staten van den Landen, de gelden ,, van de Comptoiren te diverteeren waar door de Stad „ buiten de mogelykheid word gebragt, zonder zig aan haare ruine bloot te ftellen de Provintiale fchulden te „ helpen voldoen," dat hy Suppiiant door het gemis van zulk eene impo-tante fomme zig buiten ftaat gefteld ziende, „ om zyne Leveranciers van Materialen te voldoen, „ de tot voortzetting van zyn werk genegotieerde pen„ ningen te teftitueeren en andere door hem aangenoome „ werken aftemaaken, mitsdien verzogt, dat wy tot voor- kooming zyner totaale ruine, de nodige voorziningea * willen doen, dat hem zyne voorfz.deugdelyk verfchul5, digde prsetenfien promptelyk wierden voldaan." Wy zullen ons liefst onthouden van omtrent deeze zaak verder refleétien te maaken, maar ons vergenoegen met Eerjlelyk ter kennisfe van Uw Hoog Mogende te brengen, dat in aanmerking neemende de regtmatige klagten en bedrukten toeftand van den Suppliant , als mede het nadeel ¥0or het Crediet van. het Land, waar omtrent by alle die geene, welke met ons. uit naam der Unie handelen eene zo vaerkelyke en fchadelyke differentie ontftaat en daarby confidereerende, dat wy vertrouwen ftaat te kunnen maaken op eene prompte reftitntie door de Heeren Staaten "tran. Utrecht té doen, zo dra de Comptoiren wederom geopent} zullen zyn* hebben gemeend geen difficulteit moei .en ten vinden, om die penningen by leening voorgemelde Provincie uit te fchieten, en de Supplianten te vreede te ftellen ; en met voor al ten tweeden Uw Hoog Mogende te doen remarqueeren, hee hoog noodzakelyk het is, dat tot vereffening der gefchillen in die Provincie zonder verder verwyl de hand aan het werk geflagen worde, en daartoe de onderhandeling van de mediatie der hooge Bondgenooten dadelyk begonnen en voortgezet. Waarlyk Hoog Mogende Heeren.' is er meerder bewys dan het zo eeven gealiegueerde nodig om te toonen, tot welke hoogte- de verwarting en Regeeringloosheid in meergemelde Provincie geklommen zyn, en om deszelfs met gewisfe fchreeden aannaderend verderf aantekondigen: maar of dit niet genoeg was, dan vraagen wy, wat er worden moet van eene Provintie, en welke gevolgen het moet hebben voor het Bondgenootfchap, wanneer de zaaken tot dat uiterfte zyn gekoomen; dat van wegens dezelve Provincie opentlyk word gedeclareert, dat men zig buiten ftaat bevind, om eenige betaaling op geconcludeerde en geconfenteerde Petitiën zo voor de zaaken van de Zee als anderfints te doen ; dat men geen aandeel in de Militie immers niet verder dan de Nationaale Regimenten kan blyven voldoen, dat geene deliberatien over den Extraordinaris Staat van Ootlog konnen aangelegd, veel min confent tot eenige betaaling op voorgaande Staaten van Oorlog gedragen worden; met een woord, dat men zig moet onttrekken aan alle die verpligtingen welke me« anderzints erkend gehonden en ook bereid te zyn, om ten behoeven der. algemeene zaak na te koomen; en dit is egter den toeftand, waar in de Provintie van Utrecht zig bevind; de Refo. lutie van de Heeren Staten dier Provincie door hoogstderzelver Gedeputeerdens op den 10 deezer lopende Maand ter Vergaderinge van Uw Hoog Mogende ingebragt en ten zeiven dage met ons Commisfosiaal gemaakt, btengt dit alles met zo veele woorden meede. En wat zullen, wat kunnen wy daar omtrent anders zeggen, dan Uw Hoog Mogende dan de-Bondgenooten met alle nadruk voor te ftellen, of er geene prompte remedie tegens zo groot een quaal nodig zy ? of er termen zyn voor een langer uitftel der interventie van de Hooge Bondgenooten, om langs Conftitutioneele weegen de rust, harmonie en goede order teherftellen? Neen Hoog Mo- gea?  C 446 ) gende Heeren; het belang van zoo veel particulieren, welke door die ongelukkige omflandigheeden, en het ophouden of uitftelling der betaaling, waar meede zy op die Provincie geadfigneert zyn in benaauwdheid gebragt worden, het ftaan of vallen van den welvaart van de Stad en Lande van Utrecht, het interest van het geheele Bondgenootfchap , alles loopt te zamen om geen ogenblik te verzuimen in het daarftellen van middelen, welke onder Gods zeegen tot behoud dier Provintie voor zig zelve en voor de Unie ftrekken konnen. Uw Hoog Mogende verwonderen zig derhalven niet, dat wy met al den ernst, welke het gewigt der zaakevordert hoogstdezelve in confideratie geeven om ten dien einde nogmaals de meest kragtige devoiren by de Bondgenooten aan te wenden; waren daar toe meerder argumenten nodig, zo zouden wy de aandagt van Uw Hoog Mogende daar by fixeeren, of niet de tegenwoordige fituatie der Proviucie van Utrecht moet worden geconfidereerd van zo veel invloed te zyn op die der andere Provinciën, dat eene asfopiatie der gefchillen in de eerstgemelde fubfifteerende , al meede niet onwaarfchynlyk de grondflag fchynt te moeten leggen tot wegneeming van dat wantrouwen en die oneenigheeden welke ongelukkiglyk tusfehen fommige Bondgenooten plaats hebben , en welke zo. zeer tot losmaking, ja geheele verbreeking van den band der Unie ürekkende zyn; en of dit meede niet het gereedlte middel zoude zyn, om een einde te maaken aan alle die inconftitutioneele (tappen welke men zedert eenigen tyd in deeze Republiek heeft zien gebeuren, en welke tot ons leedweezen nog op dit oogenblik plaats hebben. Wy hebben geen oogmerk, Hoog Mogende Heeren! om dit alles weederom op te haaien, nog brandftolTen aantebrengen voor vuur, dat reeds zoo heevig ontftooken is; maar de relatie in welke wy tot de gezamenlyke Bondgenooten ftaan, en de verpligting, om voor derzelver gezamenlyke Regten te vsgileeren , dringt ons, om niet geheel ftil te zwygen, maar integendeel te klaagen dat de repraefentatien, welke zo door Uw Hoog Mogende als door ons over dat* voorgevallene gedaan zyn, zo weinig of liever geenerhande effect hebben gehad. Eene afzonderlyke en met de conftitutie niet. over te brengene despofltie over de Militie heeft nog plaats; het Rapport op op den 2 December des gepasfeerden Jaars ingevolge ons prceadvis ter vergaderinge van Uw Hoog Mogende uitgebragt» hoe zeer ook van de uiterfte Liquiditeit, en by de Heeren Staaten van zommige Provinciën geample&eert en gelaudeert zynde, is nog niet ter conclufie gebragt, het zoesfentieelepoinct der Militaire fubordinatie fluftueufelykde adminiftratie der militaire Juftitie en difcipline, uit naam der gezamentlyke Bondgenooten word gecontefteerd, de generaliteits Plaatzen en Frontieren blyven van genoegzame bezetting ontbloot, zo dat de Poften niet behoorlyk bezet kunnen worden , de aanneemers der F otificatie Werken wegens eene onvoldoende bewerking derzelve klagtig vallen en zig van het beloofde onderhoud ontfla. gen agten, en de Pagters van's Lands gemeene middeleniet zonder reeden zig merkelyk bezwaard vinden en remis verzoeken; de dlreftie over 's Lands Magazyne en de daar in beruftende ammunitie van Oorlog word in zommige provintiale Steeden aan ons by continuatie betwist, en van dezelve buiten ons meede weeten of orderes gebruik gemaakr, en onze herhaalde vertoogen en aanmaningen, daar tegens gedaan, worden telkens met niets anders dan met eene allegatie van extraordinaire omflandigheeden , en van vermeende noodzakelyke zelfs defenfie beantwoord. Het fmert ons Hoog Mogende Heeren een dusdanig tafereel te moeten ophangen: maar Uw Hoog Mogende weeten zo wel als wy, dat het zelve flegts een flaauwefchets behelst van het geen inderdaad plaats heeft; en zouden wy omtrent dat alles onvetfchillig zyn? zouden wy niet infteeren, dat tog eenmaal paal en perk worden geftelt aan diergelyke irregulariteiten ? het tegendeel is waar,. wy herhaalen daar toe onze reeds gedaane reprafentatien en verzoeken op het nadrukkelykfte de goede officien en het appui van Uw Hoog Mogende by de Hoge Bondgenooten, ten einde vrugtbaare Refolutien mogen worden uitgewerkt, omtrent het geen dat dienen kan tot redres vanalle de voorfz. inconftitutioneele demarches* Vooral willen wy Uw Hoog Mogende, langs dien weg alle de refpective Bondgenooten by de dierbaare belangens van het lieve Vaderland gebeeden hebben, dat tog eindelyk eens ferieufelyk worde gedagt op het beraamen en daar ftellen van zodanige middelen,. welke (trekken kunnen om het wantrouwen tusfehen de Leeden van her Bond» Vvvrv 2  ( 447 ) Bondgenootfchap weg te neemen, op dat met onderlinge harmonie en mede verking de hand werde geflagen aan het vast maaken der fundamenten van het wankelend Staatsgebouw, de Regten ieder Lid afzonderlyk, en alle gezamentlyk competeerende vallelyk geconftateerr, en heiliglyk bewaard blyven, en voor het vervolg alle gereegeltIieid tot het pleegen van foortgelyke met de Conftitutie Irrydende daden weggenomen, ja zelfs het geene van dien aart deezer dagen gebeurd is, in vergeetelheid gedompeld worden- HOOG MOGENDE HEEREN! Wy beveelen Uw Hoog Mogende in Godes heilige protectie. In den Hage den 20 April 1787. (was geparapheert) J. PESTERS, Vt. (onderftond) Ter Ordonnantie van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden. (was getekent) J. H. MOLLERUS. „ Waarop Hun Hoog Mogende beflooten Copye van „ de voorfz. Misfive te zenden aan de Heeren Staaten van „ de refpective Provinciën met vriendelyk en ernftig verzoek ,, om den inhoud daar van als van de grootfte importan„ tie, in ferieufe deliberatie te leggen, en hoe eerder zo „ beeter zodanige Refolutien te neemen, als tot herftel- ling van de rust, eenigheid en harmonie binnen dePro„ vintie van Utrecht, en tusfehen de verdere Bondgenoo„ ten de vrugtbaarfte en meest gefchikfte zullen oordee„ len. „ Den 23 hield men te Utrecht een foogenaemd valsch „ Alarm 't welk min om zyne fingulierheid, dan wel om „ zyne gevolgen verdient gemelt te worden , de Burgery „ moest volgens het gevormde plan, in die vaste perfua„ fie gehouden worden dat zy alle geweldige ondernee„ mingen van de Staatsieeden te wag'en had en dus voor„ bereid worden, om verdeedigings halve, zig met de „ last van inkwartiering te doen befwaren, van de andere „ kant moest beproeft worden of de gegeeven wordende „ feinen genoegfaam in het Hollandfehe Cordon gehoord „ konde worden, en teftens door alle deefe uiterlykhee„ den, getoond, dat men het tyd achten, om zig dadelyk teegens alle aanvallen te bekwaamen. „ Daags te vooren dan, had men om alle confutle en „ ont- onfteltenis by de Burgery voor te komen , door de ,, Schouten der Bunrten laaten rondzeggen , dat den „ volgende dag beftemd was, om de Schuttery en ver. „ dere gewapende manfchappen te oefenen in alles, 't „ geen by een wezentlyk Alarm behoord in agt geno,, men te worden: des nademiddags half een wierden „ er 7 feynfehoten gedaan , de Kleppers liepen door „ de Stad Kleppende en Alarm roepende om, en de ,, Klokken wierden geluid. Hier op begaf zig ieder Com" pagnie naar zyne loopplaats, marcheerende van daar „ naar derzelver afzonderlyke poften, terwyl de poorten „ gefloten en bezet gehouden wierden; de Artilleristen be,,'gaven zig na de Batteryen en plaatfte zig by het ge„ fchut, werdende in dit alles agtervolgd 't geen in het ,, Reglement s'jaars te voren vastgeftelt, beraamd was „ Eene Cómmisfie uyt den Raad en het Defenfieweezen „ ging vervolgens rond tot infpeftie. Hoe zeer nu dit „ alles in de meefte geregelheid afliep, had echter deeze „ valfche Allarm meerder in, dan men toen zig verbeelde, ,, waar van de order door den Generael van Rysfel Com„ uiandeerende het Hollandfehe Cordon twee dagen la„ ter gegeeven, aan eenige Regimenten van het voorfz. .. Cordon ten getuyge ftrekke. A. van RYSSEL Generaal Major van de Infanterie Commandeerende de trouppes in de Provintie van Holland tusfehen de Maas en de Zuyderzée &c. Last en Ordonneert hier meede den Collonel of Commandeerende Officier van het Regiment Gecantoneert om op de eerfte drie Seinfchooten wel¬ ke van de Wierekerfchans zullen gegee ven worden zig marschvaardig te maaken en deeze door zeven diergelyke fchooten gevolgd wordende, zig met deszelfs onderhebbend Regiment per naafte roete naar Utrecht op marsch te begeeven (egter met agterlating van Remond en zieke paarden neffens eenige manfchappen ter beforging van dezelve) en zig aldaar te vervoegen buyten de Tolfteeg poort, op het plein voor de Herberg den Engel, tot afwagting van nader order. - (Onderftond) (was get.) A. van RYSSEL. Woerden 25 April 1787, „ Dee-  C 448 ) „ Deeze order door den Generaal van Rysfel, twee dagen na het valsch Alarm binnen Utrecht gegeeven, „ laat geen twyflel over, of er was reeds toen zeekervoor„ uitzicht, waarom dit Alarm moest plaats hebben. ,, Dien zelfde dag, kwam by den Raad, eene misfive, „ van de Staten van Overysfel in , houdende kennis gee„ ving, dat aldaar tot het werk der Mediatie benoemt „ waren, de Baron van Pallandt tot Zuitheim Drosfard fy van Ysfelmuyde en by diens indispolitie of abfentie de „ Baron de Vos van Steenwyck met en beneevens de Heer „ Theusfens Burgemeefter der Stad Zwolle. „ Den Raad te Utrecht den 26 April, weeder Extra„ ordinair vergadert zynde, wierd aldaar de Sufpenfie der „ Uitmaanders volbracht, en anderen benoemt in hunne „ plaatfen, blyken s volgen EXTRACT uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbare Heeren Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Donderdag den 26 April 1787. De Vroedfchap, inhtereerende derzelver Publicatie van den 17 deezer lopende Maand, en van oordeel zynde, by dezelve Publicatie, zoo wel als by Refolutie van den. zeiven datum , zodanige redenen te hebben gegeven, welke Hun Edele Groot Achtbaare tot dien ftap, hunnes on. danks, hebben gepermoveerd, die door alle weidenkenden er> het beloop van zaken kundig zynde zullen moeten worden gebillykt, agt het thans onnodig, in eene opzetlyke wederlegging te treden, van eene zoogenaamde Publicatie , weike door de pretenfe Staaten binnen Amersfoort op den 20 deezer is gearrefteert, terwyl de Vroedfchap alleszints verfeert in dat vast vertrouwen, dat alle regtgeaarde Vaderlanders, in deeze verligte tyden, al te wel onderfcheid weten te maken tusfehen eene wettige Staatsvergadering en tusfehen eigendunklyke byeenkomften van twee Staatsleden, met asfumde van eenige individueele Perfonen, dan dat dezelven aan zommige uitdrukkingen, zoo als, aan eed en pligt getrouw blyvende Ambtenaren, welke aan niemand dan aan die Staatsleden zouden verantwoordelyk zyn, gelyk ook van geweld, confeientiedwang, de mees' mogelyke moderatie en toegevenbeid, en zoo veele andere, in bovengenoemde Publicatie der Amersfoort" 1 Stuk No, 113. fibe fche Staatsleden voorkomende, enig gewigt zouden attfibueren, wordende alle dezelve door Raad en Burgery, welke allengskens aan zoortgelyke vredelievende gezegden gewoon worden , als zoo veele ideale klanken aan» gezien, die geene reflectie, veel min eenige refutatie, meriteren, en waaromtrent de Vroedfchap te meermalen heeft gedeclareerd, en als noch verklaard, zodanige handelingen gaam aan derzelver Mede Staatsleden te willen overlaten; het welk Hun Edele Groot Achtbaare vermeenen in dit geval met te meer gerustheid te mogen doen, daar alleen eene bloote vergelyking van het gezegde by meergedagte Amersfoortjcbe Publicatie , dat men de aan eed en pligt getrouw blyvende Ambtenaren van bunne Bedieningen zoude willen ONTZETTEN, met de woordea van Vroedfchaps voornoemde Refolutie van 17 April, en met het geen ingevolge van dezelve by deeze dadelyk word ter uitvoer gebragt, by al het welk nimmer iets an'ders is bedoelt dan eene provlfwneele Suspenfte, genoegis, om daar uit op te maken, aan welke zyde alhier by de waarheid is gebleven, en wat men gevolglyk van diergelyke Publicatien te denken heeft terwyl boven dit alles het heil des Volks, als de hoogfte Wet, waar aan alle byzondere confideratien en omftandigheden ondergefchikt moeten worden, en over welks bevordering, zo veel deeze Stad aangaat, de beoordeeling in de eerfte plaats aan de Vroedfchap moet worden toegekend, by Hun Edele Groot Achtbaare van zoo groote waarde is, dat dezelve, die edele bedoeling boven al in het oog hebbende, en zich uit dien hoofde vlyende met de liefde en het vertrouwen van het grootfte gedeelte hunner welgezinde Medeburgeren , zrch zeer ligt eenige onheusfche expresfien van anderen kunnen getrooften. En heeft'de Vroedfchap, ingevolge van het by voorgemelde Publicatie gerefolveerde en geftatueerde, goedgevonden, aan het Publiek bekend te maken, gelyk aan het zelve bekend gemaakt word by deeze, dat in plaats der nagenoemde Collecteurs, Uitmaners en Admodiateurs van onderfcheiden Ongelden, binen deeze Stad en Vryheid wordende geheven, welke, geweigerd hebbende te voldoen aan Vroedfchaps ferieufe intentie, vervat by bovengenoemde Publicatie van den 17 deezer, en by Refolutie ten zeiven dage genomen, en vervolgends aan hen ter Xxxxx  C 449 ) ter hand gefteld, by provifie ia hunne refpective Bedieningen zyn gefufpendeert, ten einde hen langs dien weg het opvolgen van de Orders der Voorlteramende Leeden binnen deeze Stad te beletten, by Refolutie van heden door Hun Edele Groot Achtbaare tot de provifioneele waarnemlng der onderfcheiden Collecten zyn benoemd engecom» raitteerd de navolgende Perfonen, als: Tot de Collecte van het Dubbeld Huisgeld. In de Compagnien Turkyen en Handvoetboog, NICOLAAS DE VISSER, in plaats van Wernard Wilmerink. Stvarte Knegten en Pek/lokken, CORNELIS VAN HENGEL AAR, in plaats van Rcinier Antonie Bonebakker. Fortuin en Bloedkuil, JACOBUS SCHROOT, in plaats van Abraham Petrus Corf. Papevaandel en Oranje Stam, GERARDUS BRESSER, in plaats van Lambartus de Vis/er. Buiten de Catbryne Poort, mitsgaders de Hoge en Lage Weide, SIMON VAN DULMERUORST, in plaats van Jan van Eyck. Buiten de Tolfteeg Poort, JACOBUS FAN KOTEN, in plaats van Bernerdus Sluiterman. Buiten de Wittevt-ouwe Poort, JAN HENDRIK DE WILD, ' in plaats van Hendrik Schuurman. 1 Tot de Collecte van het Haard/leden Geld. p In de Compagnien Papenvaandel en Zwarte Knegten ANTONIE VAN EL DIK, in plaats van Jan Willem B van Scbalkwyk. Turkyen en Fortuin, JOHANNES VAN n BRIEL, in plaats van Abraham Petrus Corf. Oranje e Stam en Pekftokken, JACOB LAURENS VAN VELTHOVEN, in plaats van Reinier Antonis Bonebakker. Bui- g< ten de Catbryne Poort, JOHANNES VAN-GELDER 2t in plaats van Wernard van der Wcll. Buiten de Tolfteel h< Pj»rt, ADRIANUSFRANCI&CUSBLANCHE, i„ pi^ t0 van Bernardus Sluiterman. G, Tot de Collede van den Impost op de Koffie en 0. Thee, als mede op de Dienstboden en Paarden. V. J- In de Compagnie Oranje Stam en buiten de Catbryne furt, AHNOLDLIS KOOPMAN, in pia«, van. . , vai Neu- Neuman. Papenvaandel en buiten de Wmevrouwe Poort GERRIT HEETVELD, ip plaats van Stevm **J Zwarte Knegten , JACOBUS SPOOR, ia p!aats van Christiaan Huiter. Bloedkuil, WILLEM VANINGEN in plaats van Frederik Martens. Turiy>„ en buitm d'e Waard Poort, ART KERKHOF, in p,aars van Me van Schooneveld. PeMokken, MARTINUSBOOGAARD, m plaats van Bernardus Hoffmit. Handvoetboog, PIETER VAN DER PTL, in plaats van Johan Criftopb Kres. Fortuin en buiten de Tolfteeg Poort, CORNELIS BRQE* DELET, in plaats van Jan van Scbalkwyk. Tot de Collecte van den Impost op den Turf. BERNARDUS VAN HEUVEN, in plaats van Mr, Oavid van Sorgen. Tot de Collecte van het Pasfaghgeld van Schepen en Schuiten buiten de Catbaryne Poort. JACOB DES TOMBE, in plaats van Jan Willem van icbalkwyk. 'ot de College van het Pasfagiegeld buiten de Poorten. ANTONIE JACOBUS VAN WOUDENBERG , ia laats van Martinus Bor. Zullende omtrend eenige Admodiatien, waaromtrend >ch geene Refolutie beeft kunnen worden genomen; ider worden gedisponeerd, en daar van insgelyks de verschte kennisfe worden gegeven. En vermits ook de vier Exploiaeurs, alhier hebbende fungeert, hebben verkoren, hunne Potten binnen dee- Stad en Vryheid niet in Stads dienst waar te nemen, bben Hun Edele Groot Achtbaare al mede by provifie t Exploifteurs aangefleld de navolgende Perfonen als. SIMON THEODORUS GAUKES, in plaats van Johan rard Hartman. DIDERIKUS JOHANNES VAN '..ST, in plaats van Kokkengen PIETER. 1N SCHOONHOVEN, in plaats van Samuel Gysbeek. iCOB DES TOMBE, in plaats van Gysbert Bor. Wordende dienvolgends alle Burgers en Ingezetene» i deeze Stad en Vryheid» zonder eenig onderfcheid, eiBj-  ( 45o ) ernftig gewaarfchouwt en gelast, niet alleen de bovenftaande door de Vroedfchap benoemde Perfonen in hunne respective Qualiteiten te erkennen, maar ook van nu af aan, tot dat dien aangaande nader zal zyn voorzien, alle de Ongelden en Impofuien, hier voor opgenoemd, aan geene andere Perfonen te voldoen, dan aan die geenen, welke, als boven, tot de Collecte van dezelve provifioneel door Hun Edele Groot Achtbaare zyn gecommitteerd, kunnende een iegelyk zich verzekerd houden, dat geene betaling , gedaan aan handen van zulke Perfonen, welke de Staatsleden, te Amersfoort, onder den naam van de Staten deezer Provincie, by een komende, daar toe by continuatie zouden willen gebruiken, alhier enigzius zal kunnen valideren, maar dat in zodanig geval de verfchuldigde Penningen andermaal aan de door de Vroedfchap gequalificeerde Perfonen zullen moeten worden voldaan, waar toe de onwilligen, des noods ook door dadelyke executie aan hunne Goederen zullen worden geconftringeerd, aangezien de Vroedfchap voordaan geene willekeurige dispofitie over zodanige Penningen, welke eniglyk door deezer Stads goede Burgeren en Ingezetenen worden opgebragt, kan noch wil overlaten aan die Staatsleden, welke zich zoo zeer ten onregte de Souvereiniteit, ook over deeze vrye Stad, durven adfcriberen, en die uit dat beginfel welligt dezelve Burgeren en Ingezetenen door middel van die zelve Penningen , wanneer die, volgends gewoonte , op de Provinciale Comptoiren gebragt en van daar naar elders gevoerd wierden, zouden tragten te over» weldigen, waar tegen in een tyd ais deeze niet genoeg kan worden gewaakt, en waarom dan ook Hun Edele Groot Achtbaare vaftelyk gezind zyn, de Publicatie en Refolutie, in den beginne deezes aangeroerd, zoo wel als den inhoud deezer Refolutie, door alle middelen te handhaven en te doen refpecteren. En worden mitsdien die Collecteurs, Uitmaners en Admodiateurs , tot hier toe binnen deeze Stad en Vryheid hebbende gefnngeert, welke, als hier boven gezegd is, hebben geweigerd aan Vroedfchaps Refolutie van den 17 deezer Maand te voldoen, verwittigd en aangezegd , dat zy, uit dien hoofde, met dato deezes pTovifioneel zyn gefufpendeert in hunne refpective Bedieningen: waarom allen dezelven dan ook wel fcherpelyk: word geinterdi- ceert, ceert, van nu af aan enige Uitmaning of Collecte te doen , of enig ander gedeelte van hunne voorfchreven Bedieningen waar te nemen binnen deeze Stad en Vryheid, tot dat hen dieswegends door den Raad nadere order zal zyn gecommuniceerd, op pcene, dat tegen die genen, welke zich dadelyk tegen deeze Vroedfchaps Refolutie zullen durven verzetten, of eenige contrarie orders opvolgea der andere Staatsleden, aan welken in geenen deele enige Jurisdictie of Souvereiniteit binnen deeze Stad toekomen, als tegen wederfpanninge en fchadelyke Ingezetenen, zodanig zal worden geprocedeert, als tot maintien van Vroedfchaps wettig gezag, tot welzyn van Stad en Burgery en ten affchrik van anderen zal geoordeeld worden te behoren; Zullende de Vroedfchap integendeel alle de nieuw benoemde Collecteurs, Uitmaners en Admodiateurs, en voorts alle goede Burgers en Ingezetenen, ten allen tyde guaranderen en fchadeloos ftellen, wegends alle nadeelen en onaangenaamheden, welke hen, wegends de getrouwe nakoming deezes, immer zouden kunnen worden toegebragt. En zal Extrad deezer, zoo aan degefufpendeerde als aaide provifioneel benoemde Perfonen, hier boven gementioneerd, tot derzelver narigt, worden uitgereikt. Aldus by de Vroedfchap der Stad Utrecht gearrefteerd en (more folitd) van den Siadhuize gepubliceerc, op den 26 April 1787. In kennisfe van my, j. W. de RUEVER. „ Terwyl de Heer van Haeften, volgende advis, in „ Stads Notulen deed infereeren. ADVTS van Mr. J. FAN HAEFTEN, Raad in de Vroedfchap deezer Stad, op bet Rapport van sVroedfchaps Cómmisfie , uitgebragt in de Vergadering van 17 deezer, op bet geproponeerde nopens eenige middelen van contrainte, tegen .de handelingen der AMER SFO ORTSCHE Staatsleden. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN 1 Wanneer ik, op Dinsdag, den $7 deezer, hadde gehoord de vootiezing van het Rapport met,de,daarby over» ge- Xxxxx2  C 45i ) ge'egle Concept Publicatie by de Refolutie op zekere twee ledige Propofitie , by myne afVezenheid aan den Raad voorgedragen-, ten einde eenige middelen van contrainte tegens de verrichtingen der zig noemende Staaten in het werk te ftellen; vond ik my verpligt, aan my te behouden , omme de redenen van myn Advies iu de Notulen te doen plaatzen, 'uit geene andere oorzaak, dan alleenlyk, om dezelve ter beoordeeling voor te dragen van de Burgery en Schuttery, welke de Raad als wettig houden, de met haar inftemmende Natie, en zelfs van die geenen , welke, fchoon aandere begrippen toegedaan, niets anders dan eene minnelyke vereffening der plaatft hebbende gefchillen ongeveinsd zoeken. Hoe zeer, zoo by de Publicatie en Concept Refolutie, als ook by 'de Misfives aan Hun Edele Groot Mogende en de Heeren Staten van Overysfel en Groningen afgezonden, de redenen, welke de Vroedfchap tot het nemen van zoodanige maatregelen hebben genoodzaakt, veel al worden opengelegd; zoude men zich echter ligtelyk mogen verwonderen, hoe ik zoo fchielyk, by de eerfte lezing, zittens vergadering, op het voorgebragte, teneinde de binnen deze Stad en vryheid gegaderd wordende Penningen ter Stads Finantie te doen deponeren, inftemmende, Het blykt immers uit de Notulen dezer Vergadering, hoe ik fteeds, en zelfs reeds in den jaare 1785. alles hebbe aangewend, om den weg van minnelykefchikking in te flaan; hoe ik alle moogslyke Voordragten hebben gedaan, om de fcheuring tusfehen het meerderdeel van den Raad en Burgery te voorkomen; dan helaas te vergeefs. (En Edele Groot Achtbaare Heeren I wie is er, die, het waar welzyn van Stad en Vaderland bedoelende, en door geen Patriottifche dweepzugt of een verfoeilyke eigene grootheid beoogende drift aangehitft niet verlangdt door minnelyke fchikkingen de gefchillen vereffent te zien?) En ik vleide my, van tyd tot tyd, door dien de genegendheid van zommige afzonderlyke Leden van Staat, fchoon te Amersfoort de onwettig aldaar gehouden wordende vergaderingen bywaonende, my niet onbekend was, dat door minnelyke overeenkomst, de zaken zig zoude fchikken. Ter bereiking van dit heilzaam oogmerk, zogt ik den te regt verftoerden Burger, zoo veel mooglyk, ter neder te te zetten, en alle middelen,'welke de Raad volgens de regelen der wedervergelding konde in het werk ftellen, te vertragen: dit durve ik openlyk te bekennen! alleen op hoop, dat men eenmaal zoude toeftaan, dat, zonder tusfehenkomst van de verftoorde Burgery en de door haar erkende Raad, de herfteliing van rust onmogelyk was. Dan , Edele Groot Achtbaare Heeren! deze myne verwagting werdt geheel vernietigd,wanneer ik dan op de Amers* foortfibe zoo gen aamde Staatsvergadering genomene Refolutien vernam, welke niet minder in zig behelsden, dan een eisch der Voorftemmende Leden , om hunne party niet te doen erkennen, en ten voordele van zig zei ven eenige Refolutien by de Bondgenoten door te dringen. Ten bewyze hier van behoeve ik my alleen te beroepen op de bovengemelde brieven; zynde de aldaar bygebragte gronden, volgens myn inzien , onweerfpreeklyk. Ik betuige plegtig, Edele Groot Achtbaare Heeren! dat, niet tegenftaande dit alles, ik op alle mogelyke wyze de Vriend Nabuurlyke tusfehenkomst der Bondgenooten zal helpen bevorderen en daar toe ten fterkften medewerken; hoe zeer ik, volgens myne eens aangenomene ftelregel ook omtrent dit ftuk, verpligt ben, myne byzondere begrippen aan die der Burgery te onderwerpen. Egter kan ik als Vertegenwoordiger van een vrye en onaf hankelyke Stad, nimmer toeftemmen, dat men aan eene Mediatie zommiger Provintien , die niet dan als geheel partydig kunnen befchouwd worden, en zonder dat dezelve Mediatie aan de Stad is aangeboden , het oor zoude moeten leenen; veel min, dat men Hun Hoog Mogende zoude inroepen, en daar mede de tyden van den Jaare 1610 zoude doen herleven; de Hemel beware ons veo>r zulk een alles overheerfcheud tyds gewricht. Ik hebbe gezegd, Edele Groot Achtbaare Heeren! dat ik eene minnelyke fchikking ter vereffening der gefchillen zogt: dit vast voornemen deedt my in den beginne aarzelen, om in de Refolutie en Publicatie, op Dinsdag den 17 dezer, te Hemmen. Ik voorzag daar uit, dat zommigen, der zaken niet genoeg kundig, dezen ftap, daar men vrede zogt, onberaden; immers ontydig, zouden oordelen, en veelen daar door tegens de Regering en Burgery zouden worden ingenomen. Ik voorzag verfcheideh moeylykheden: ik was bedugt, dat vreze voor de wraak-  wraak, of heïmelyke toftemmifig met de Burgery tergende daden, der Voorftemmende Leeden, veelen hunnen Burger Eed en P ligt zouden doen verzaaken , en deze daad niet als een daad van den Raad zelfs befchouwen, maar geheel op rekening van de bloote u'tvoerders daar van doen (lellen: gezwegen andere gevolgen, welke de bewufte Publicatie en Refolutie onvermydelyk, volgens myn inzien, moeiten veroorzaken. Dit alles gevoelde ik, op den tyd van het neemen der Refolutie; dan, aan den anderen kant, was ik niet' onbewust, dat de Burgery, en daar onder het geheele gewapend gedeelte derzelve, zig, by verfchillende gelegentheden, hadde beklaagt, dat, hoe zeer de Voorftemmende Leden hunne Mede Burgers die aan de order der Vroedfchap voldeeden, op allerhande wyzen vervolgende, de Raad zulksonverfchilligfcheen aan te zien , zulks het te dugten ftondt, dat, in gevalle door de Vroedfchap geene fterke maatregelen daar tegen genomen wierden, dat gedeelte der weldenkende Burgery en Schuttery op hunne Vertegenwoordigers niet meer dat vertrouwen zoude kunnen ftellen, het welk tot nog toe by hen had plaats gehad. Hier uit befloot ik, dat een langer ftilzitten van den Raad, de Burgery meer en meer verdrietig makende, dezelve wellicht zich zelve zoude kunnen regten, en door eene billyke verontwaardiging uit liefde voor hunne Mede Burgers, aangefpoord, middelen in het werk (tellen, welke, hoe ftreng ook, een getergd geduld zoude uitwerken , en die onvermydelyk een mistronwen, ja by zommige zelfs eene fcheuring, zoude veroorzaken, tusfehen hen en den Raad. Dit overwegende , was ik gedrongen, of veele min doorziende, of de Burgery, te mishagen: langer uitftei was niet geraden, vermits de Voorftemmende Leeden, van (tap tot flap, fcheenen voor te gaan, haar onwettig begeerd gezag over deze onaf hankelyke Stad, door fterkere maatregelen te willen handhaven; mooglyk op hoop, dat een te lang getergde Burgery, hen aanvallende, zy daar door een fchyn fchoon regt van geweld te gebruiken zouden kunnen voorwenden, en deeze redenen waaren het Edele Groot Achtbaare Heeren! die my tot het inHemmen der Publicatie en Refolutie, op den 17 deezer, noodzaakten: hoe zeer ik wënfche, dat men, eenmaal I Stuk No. 114. over- overtuigd van de volurefct« Wetteloosheid vati het in dérs jaare 1674 ingevoerde Reglement, het zelve, ook wat het Provintiaale betreft, en dus in deszelfs geheel, zal vernietigen, en die Wet van overheerfching tot geen rig. fnoer der handelingen leggen, maar, daar een beter en zekerder Regeringsform kan worden ingevoerd, dezelve met op olTering van alle eigen grootheid, door minnelyke fchikkingen op 's Volks uitdrukkelyken wil daar (tellen „ zonder de Vryheid te noodzaken naar zelfsverdedigingom te zien; als zynde de Regeringsform van deze Republiek, volgens de woorden der Heeren Staaten van Zeeland, in den jaare 1651, op de groote Vergadering der Bondge, nooten gebruikt, hoe zeer Hun Edele Mogende den toenmaligen Regeringsform ook vocrflonden, van dien aart, dat alle zaaken in dezelven niet en Korden belegd door eenige SUPERIORITEIT, maar die van onder tot boven is MERE REPRESENTATIEF. Zie AITZEM Hiflorie va* Staat en Oorlog 31 li. VII D b. 216. In verwagting dat, UEdeie Groot Achtbaare my ten goeden duiden zullen, dat ik UEdeie Groot Achtbaare aandagt een geruimen tyd hebbe bezig gehouden, eindige ik met verzoek, dat dit myn Advis in Stads Notulen mag worden geplaatft, op dat dit en het volgende geflagt de redenen, daarinne vervat, niet onbekend blyven. (was getekent) VAN HAEFTEN. „ Niet teegenftaande het uiterlyk fcheen, als of de ,, volmaakfte harmonie tnsfen, de wagtdoende Schutters, „ Officieren, Onderofficieren en Schutters heerschten, was „ zulks echter in der daad niet, blykens volgende Re„ quest, aan de toenmalige Raad den 30 April inge„ dient. Aan de Edele Groot Agtbare Heeren Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Geeft Ootmoedelyk te kennen Gerrit Agterbos, Borger alhier en Sergeant onder de Compagnie van het Paapevaan. del, dat de Suppliant op den 1 January dezes jaars ter wacht trekkende door de abfentie van een der Sergeanten en wel over het trekken der briefjes na de poorten zig in een onaangename moeijelykheid met de Heer Jan de Ridder Officier van de toen optrekkende wagt heeft bevonden ten Y/yyy  ( 453 ) ten gevolge dat- daar den Suppliant na het betrekken van de wagt zonder eenige ordres waar na toe de Suppliant zig moeite begeven,, beneden in het Stadhuis alleen was gelaten, daarnet in allen gevallen de post en pligt van de Commanderende Officier was hem te bevelen wat te doen, dan niet om den Suppliant, zonder orde beneden te laten Itaan, alwaar hy de geheele nagt geen verblyf konde houden, en hy dus na zyn huis zynde gegaan, de Suppliant vervolgens op den 3 daar aan volgende voor de Officieren zyner Compagnie ontboden zynde, geliefden het dezelve hem Suppliant te verwyfen in een boete van Twaalf Gul. dens, even of hy zig aan het verlaaten van de wagt hadde fchuldig gemaakt, dat de Suppliant daar aan niet acquiescerende,hadde, gemelde Heeren Officieren hem geconvenieerd voor den Burger Krygsraad dezer Stad, alwaar die zaak eerst zynde geinterloqueert, en tot geen accoord "tonnende gebracht worden, is den Suppliant op den 5de dezer by gemelde Krygsraad in de boeten van Twaalf Guldens gecondenneert , dat de Suppliant by het zelve vonnis zig bezwaart vindende, derhalven in conformité van het LXX Art. van het Reglement op de Schuttery dezer Stad zig is kerende tot UEdeie Groot Achtbaare verzoekende UEdeie Groot. Achrbaare appointeraent van revifie mitsgaders citatie jegens den Burgerkrygsraad, als mede jegens de Officieren van de Compagnie 't Paapevaandel, en furcheance in forma, 't welk doende &c. (get»), GERRIT AGTERBOS. „ Werdende dien dag by de Regeerders, gearrefteert, a, navolgende.. ^ INSTUCTIE voor de UITMAANDERS en COLLECTEURS Ingevolge Vroedfchaps Refolutie van den 26 April 1.787 ad interim aangefleld. Art. I*. De Uitmaanders en Collecteurs zullen gehouden zyn de -terfahuldigde Ongelden,. tot welker invordering zy provifioneel zyn gelast, met den eerften in te maanen, en den üaatften. Saturdag vaa ieder. Maand ter Kamere van Stads Ei?- Finantie te deponefiren , met overlevering van eene nauwkeurige opgaave, van wien zy gemelde Penningen hebben geind, en ontvangen, op poene van by gebreeke van dien voor de ontvangene, en niet betaalde Penningen aanfpraaklyk, en zelfs executabel te zyn ; en zal aan hen als dan ter hand gefteld worden een Recepis, door den Secretaris , ofte één der Leden van Stads Finantie behoorlyk gete. kend. Art. I I, Tot ontvangst van de gegaaderde en ontvangene Penningen zal alle Maanden , de laatfte Saturdag van ieder Maand, gevaceerd worden ter Kamere van Stads Finantie» van des morgens ten tien tot twaalf uuren. Art. I I I. De Uitmaanders zullen by haare eerfte uitmaaning , der» eerften, welke onwillig mogte zyn de door hen in hunne qualiteit gevorderde Ongelden te voldoen, directelyk met deszelfs naam,, de fomme der verfchuldigde Ongelden, als ook wegens welk Middel, en op wat dag de inmaaning is. gefchied, de eerst volgende Vergadering opgeeven ter Kamere van Stads Finantie ,• welke opgaave door de Uitmaanders behoorlyk zal moeten ondertekend wordea Art. I V. Zoo draa een der Uitmaanders, by deszelfs eerfte ommegang, iemand, van wat ftaat ofte conditie ook, aantreft, welke weigerende blyft de verfchuldigde Ongelden te voldoen, zal hy zyne verdere inmaaning ftaaken, na dat het voorig. Artikel ftiptelyk zal geobferveerd hebben» Art. V. Alle Uitmaanders zullen verplicht zyn hunne Manuaa* len in behoorlyke order te houden, en dezelve, des get requireerd wordende, ter Kamere van Stads Finantie te bezorgen.. 4M+  ( 454 ) Art, V ï. Indien één der Uitmaanders in gebreeke bleeve, om , fngevaUe by zyne eerde inmaaniug iemand weigerde te betaalen, volgens Art. HU het zelve op de eerstkomende Vergadering ter Kamer van Stads Finantie op te geeven, zal hy zelve voor de verfchuldigde Somme aunfpraaklyk en executabel zyn. Art. V I I. En zullen de provifioneel waarneemende Uitmaanders voor haare getrouwe adminiftratie, moeite en uitmaninge genieten het zelve Gadergeld, het welk de provifioneel gefurcheerde Uitmaanders hebben genooten, en by het deponeeren der Penningen ter Kamer van Stads Finantie nauwkeurig opgeeven hoe veel zy voor het Gadergeld hebben ing ehuden Art. VIII. De Uitmaanders en Collecteurs zullen voor haare getrou-. we adminidratie dellen ieder een fuffifante perfoneele , ofte andere Borgtogte, ten genoegen van de Heeren Gecommitteerden der Stads Finantie. Art. I X. Alle Uitmaanders en Collecteurs zullen gehouden zyn zig fliptelyk te gedraagen naar den inhoude dezer Indructie, en volgens de Refolutie van den 26 April 1787 van welke ieder van hen een exemplaar zal worden ter hand gefteld. Art. X. En referveerdt de Vroedfchap aan zig,. om ofte zelve, •f door Hun Edele Achtbaare Gecommitteerden ter Ka. raer van Stads Finantie, in deze Inftruétie zoodanige verandering, verbeetering, en by voeging te maaken, als noodig zal worden geoordeeld; gelaftende de refpective Uit- maan- maanders zig naar dezelve te gedrasgen, en voords te obferveeren zoodanige Ordonnantiën, welke omtrent de Ongelden binnen deze Stad in te vorderen door Hun Edels Mogende in voorige tyden zyn gearredeerd, voor zoo verre dezelve tegens deeze Inftructie en Vroedfchaps Publicatien niet drydig zyu. Aldus gedaan en gearrefteerd door de Vroedfchap der» 30 April 1787. In kennhfe van my, N. T. van VOORST. „ Dien zelfde dag, overleed binnen Utrecht, na eene „ ziekte van weinige dagen, in den ouderdom van 64 „ Jaar 4 maanden en 15 dagen, den Wel Edelen Heer „ en Mr. Leonard Swartendvk Hr. van Achtienboven ,, en den Bosch, Lidt van het Gequalificeerd Collegie van „ Gecommitteerden uyt de "Burgery dier Stad, mitsgaders „• Secretaris van het Capictel van St. Marie t' Utrecht. „ De order door den Generaal Major van Rysfel, Com„ manderende het Hollandfehe Cordon, den 26 April aan „ deszelfs onderhebbende troepes gegeeventer kennisfe „ van den Raad van Staten gekomen zynde, heeft ge-, m;lde Raad van Staten geoordeelt, zulks dadelyk ter „ kennisfe van Hun Hoog Mogende de Heeren Staten Ge„ neraal te moeten brengen , welke daarop Extraordinair „ vergaderde om informatie te neemen wat van de zaak; „ was. Terwyl de Raad van Staaten op den 2S by aanfchryving „ aan de Collonels of Commandeerende Officieren der „ Refpective Regimenten in dienst van deezen Staat, re-„ memoreerde, dat zy zig foigneufelyk moeden wagten, „ om fonder toedemming van den territorialen Souverain, „ met hunne onderhebbende manfchappen te marcheeren „ op het territoir van een der Provintien en aan geener„ hande hoe genaamde orders deeze contrarie temogenob„ tempereeren. „ Dit verrigte van Haar Edele Mogende wierd by de „ Provintien, Gelderland, Utrecht, Overysfel, Friesland „ en Groningen goedgekeurd, en door Zeeland overge» ,, noomen. „ Dan nauwelyks was deeze aanfchryving rugbaar gewor* ,, den*. Yyyyy a  C 455 ) dert, of men zag' de hevigfre uitbrakingen daar teegens „ in de Couranten, waar onder dan ook voornameiyk de ,, Zuyd Hollandfehe uitftak (*) „ Geduurende alle deeze beweegingen , vergaderde „ Haar^Edele Mogende de Heeren Staaten van Utrecht „ weeder den 5 May te Amersfoort, in welke vergade„ ring kennisfe gegeeven wierd, dat die van de Stad Um trecht, aan D. v. Sorgen Collecteur eh Keïfkens, Con„ traroleur van de Impost op de turf, hunne refpective „ ambten ontnomen hadden, en andere in hunne plaatfen „ waren aangeftelt. „ Waarop, op voordragt van Heeren Gedeputeerden vol„ gende Refolutie genomen wierd- Extraét uit de Notulen der Edele Mogende Heeren Staten s' Lands van Utrecht. Luna: 5 May 1787. By Extract refolutie van Heeren Ordinaris Gedeputeerden van heeden voorgedragen zynde, om, naardien de pretenfe Raad der Stad Utrecht had kunnen goedvinden den Collecteur en Contraroleur van den Impost op den Turf aldaar Mr. D. v. Sorgen en Kelfkens van hunne Ambten te fufpendeeren, en anderen in hunne plaatzen aan te Hellen, ten einde zich van de gecollecteerde penningen ineefter te maken, den Hoofdcollecteur van den Impost op „ (*) Om hier van een bewys te geven ftrekt het onderftaande Articul, voorkoomende ia No. 54. van gemelde Courant van „ den 4 May. Utrecht den eerften Mey. De berigten, wegens de ordres aan de Hollandfehe Troepen in het generaal, en aan het Cordon fpeciaal gegeeven, om niet zonder Territoriaale attachés elders interukken, heeft door ds gantfehï Republiek een geweldigen fchok ver. oorzaakt, zoo uit hoofde vau het bevel zelve, om dat daardoor de Staten van Holland geen Meefter meer fchynen te zyn van de ordres aan—of emploi van hare Troepen, als meede, dat door de Stad Utrecht, eu de Steden Wyik en Montfoort, van alle Bond-' genoodfehappelyke hulp, en toegezeide protectie der Unie tegen binnen en buitenlandfche geweldenaars en overheerfchers, fchynen verftoken , en als het ware aan haar eige noodlot overgelaten te zyn, en dat nog wel ten gevallen van 5 a 6 Hoefden der zoo genaamds Staten van Amersfoort, die met Gelderfche en Friefehe A- r" op de ontgronding van den Turf ten fpoedlgften te gelaste* by provifie en tot nader order geene Schippers met hunne Turf naar Utrecht vaarende te laten pasfeeren, dan na dat zy aan den ColleAeur van het diftrift, alwaar zy inladen zullen hebben gefurneerd ter zake van Inpost. Voor een Schip. ƒ60 Voor een Bok. 50 Voor een Schouw. 6 Voor een Wagen, 3 Met verdere last om van dc Schippers of Voerlieden van Utrecht te rug komende, daar en boven te ontvangen, 't geen zy verklaren zullen en bevonden worden meerder gelost te hebben, dan de geconfigneerde penningen bedragen, of ook aan hun te reftitueeren 't geen zy minder fchuldig zyn, met verder ordinatoir om van dit alles exactelyk boek te houden, en op gezette tyden aan den Hoofdcollecteur te verantwoorden , ten einde dezelve Impost op zyn tyd zo aan den Lande als wegens de 22 per cr. aan de Thefaurie te Utrecht te kunnen verantwoorden. Waarop gedelibereert zynde hebben Hun Edele Mogende zich met voorfchreve refolutie couformeerende goedgevonden de bovengemelde aanfchryvinge aan den Hoofd Collecteur te arrefteeren, en verftaan dat dezelve ten fpoedigften zal worden afgezonden. Ex- riftocraten eenen lyn fchynen te fpannen, om de Burgers en Ingezetenen van die Provintie, of door list, of door geweld, te onderdrukken, en zoodanig te overheerfchan, waardoor alles, wat maar eenigzints gelykenis heef: na de Burgerlyke Vryheid den bodem eens voor altoos ingeflagen kan worden. Hoe zeer nu dit plan ftrookt met dat der Orange Cabaal, egter dient hei ielve meer, om de Orange Arijlebraten, te verheffen, en ia hair ïoogenaamd Jouverain Staatsgezag, boven de waaragtige Oppernagt des Volks, gehandhaafd en geregiigd re worden, als wel rjm Orange zelve te believen , zoo dat het thans hoog tyd word noor Neerlands Volk en brave Regenten , om zig te verzetten teten de zoodanigen, die van de Troepen van den Staat, welkers jezolding door het zweet en bloed van het Volk opgebragtword, ;en misbruik zoeken te maken , om deze Republiek ond;r het uk der Orange Ariftocraten te doen buigen, en waartegen me» jveral niet genoeg op zyne hoede kan zyn.  ( 456 ) Extrad uit de Notulen der Edele Mogende Heeren Staaten s' Lands van Utrecht. Lun» 5 May 1787. Is door Heeren Gedeputeerden by refolutie van heden voorgedragen , om, naardien de zich qualificeerende Raad der Siadt Utrecht had kunnen goedvinden, onder anderen den Collefteur van den Impost op den Turf binnen dezelve Stad van zyne Colle cte te fufpendeeren, en een ander in zyne plaats te furrogeeren, met last om de gecollecteerde penningen niet meer aan de Provinciale comtoiren te brengen, deswegens voorzieninge te doen, en zulks ook in reguard van de Schepen met Friefche Turf geladen naar Utrecht vaarende, en G. Brands te Zuylen te qualificeeren en te gelasten om voornoemde Schippers die langs de Vecht naar Utrecht vertrekken te adverteeren dat zy lieden by hun retour aan denzelven zullen moeten verantwoorden en voldoen den Impost van zo veel Turf, als zy lieden hierin onwillig of nalatig zyn, denzelven te qualificeeren, de zodanige te rug te zenden en niet verder te laten vertrekken met verderen last aan denzelven, om diflinftelyk te noteeren van wie en hoeveel Impost by hem des aangaande is ontvangen om naderhand op Hunner Ed. Mogende ordres daarvan te kunnen rekening formeeren en aan den Provintie of Thefaurie te Utrecht te verantwoorden , het geen elk deswegens toekomt. Waarop gedelibereerd zynde hebben Hun Edele Mogende zich met voorfz. refolutie conformerende goedgevonden , gemelde Brands dien conform aantefchry ven en verftaan,dat deMisfive ten fpoediglten zal worden gedepecheerd. „ De violente demarche van die binnen Utrecht, om „ de Uitmaanders van Hun Edele Mogende aftezetten, andere aan te (lellen en de Ingefeetenen te verpligten, ti aan dezelve hunne lasten op te brengen, had, wel is „ waar, Haar Edele Mogende verpligt, daar in foo veel „ mogelyk by nadere Publicatie te voorzien.- dogHoogst„ dezelve by nadere deliberatie alles willende vermyden , „ wat zelfs eenigfints door voorfz voorfiening de goede In« „ gefeeten tot drukking en nadeel foude kunnen (trekken „ vonden hoogst dezelve goed, daar in zeekere alteratie te ;, maaken blykens volgende. 1 Stuk No. 115. PU- PUBLICATIE. De Staten van den Lande van Utrecht, doen te weten: Dat wy aangefien de handelwyze by den pretenfen Raad der Stad Utrecht onlangs met relatie tot de Provinciale middelen binnen voorfchreve Stad gegaderd en gecollecteetd wordende, Ons hebben genoodzaakt* gezien, aart alle en een ygelyk der Ingezetenen verbod van betalinge te doen aan de door voornoemde pretenfen Raad gefielde Uitmaanders of Collecteurs: Dan overleggende hoe dat deze onze ordres welligt dezelve Ingezetenen in onaangenaamheden zouden konnen inwikkelen, niet wetende hoe zig te gediagen, of aan wie nu te betalen, zonder gevaar van nog andermaal te zullen moeten voldoen, en aan den eenen kant niet konnende gedogen, dat de Oorgeren en Ingezetenen det Siad Utrecht, hare verfchuldigde ongelden en laften zouden betalen, aan Luiden, wel. ke dezelve niet deden komen tot onderfchraging der Provinciale Comtoiren en ten behoeven van den Lande, waartoe die voor het grootfte gedeelte zyn ingewilligt, nog ook aan den anderen kant, dat de goede Borgeren en Ingezetenen door eene verkeerde betaling tweemaal deze lasten en ongelden zouden moeten voldoen. Zo is 't: Dat wy op huiden hebben goedgevonden, alle betalinge van verfchuldigde Huis, Haerdfteden, Dienstboden, Paarden, Coffy en Thee gelden binnen de Stad en Vryheid van Utrecht, by provifie tot den 1. November aanflaande te furcheren , gelyk wy dezelve furcheren mids dezen; verflaande dienvolgende, dat niemand binnen gemelde Stad van Utrecht ofte Vryheid van dien, eenige betalinge binnen dien tyd zal worden afgevergt veel mindeswegens met executie gedreigd ofte geincommodeerd. En ten einde alle en ygelyk hier van behoorlyk worde onderregt, zal deze worden gedrukt, gepubliceerd en ge» affigeerd na behoren» Aldus gedaan te Amersfoort den 5 May 1787. (was geparapheerd). J. A. van VVESTRENEN. Vt. (onderftond) Ter Ordonnantie van myne voornoemde Heeren de Staten. (was getekend) H. A LAAN. „ Ter Zzzzz  „ Ter gemelde vergadering wierd geleezen eene misfi„ ve van de Staten van Overysfel, houdende dat Haar , Edele Mogende tot Gecommitteerden tot het werk der „ Mediatie, benoemd hadden, de Heeren , gemeld inde „ hier voorgaande Misfive van dezelve Provincie aan de „ Stad Urrecht gezonden. „ Er wierd al verder, ter dezer vergadering, gearre5, fteerd, volgende misfive aan Haar Hoog Mogende. HOOG MOGENDE HEEREN ! De Misfive door Uw Hoog Mogende aan ons en de ▼erdere Provincie den 24 April jongstleeden gefchreeven, hebbende tot bylage eene Misfive van den Raad van Staa. te aan Uw Hoog Mogende is by onsontfangenen op heeden geleezen de vertooninge door den Raad van Staate daar inne gedaan , van den Staat van ons Gemeenebest, en de refpective twee Leeden daar van, is allerzints con* form de waarheid en wenfchten wy van harte dat zoodanig tafereel niet kon worden gefchets, immers gedeeltelyk onnodig was, wy convenieeren gaarne, zoo met Uw Edele Mogende en den Raad dat het hoog tyd word, om een einde van alle de verwarringen en inconftitutioneele pasfen te maken, dit, en de wederbrenginge van de goede ordres en harmonie tusfehen de refpective Leeden van het Bondgenootfchap, en in de refpeftive Provinciën zelve ïs alleen gefchikt om het welvaaren der Provinciën (zo het zelve daar toe nog tyd is) onder den Goddelyken zegen weder te brengen, dan het is Uw Hoog Mogende bekend dat zulks aan ons niet kon worden, binnen onze Provincie, en in zonderheid binnen de Steeden Utrecht en Wyk, zynde verwarringen wel groot, verwarringen welke op de geheele Provincie van een merkelyk aangelegenheid zyn, en waar door wy verhindert worden de algemeene belangens van het Bondgenoodfchap ter harte te nemen, dog Uw Hoog Mogende weten dat de Heeren Staaten der zes Provinciën aan ons hare tusfehenkomst hebben geoffereerd en tenens ons op -het vriendeiykfte verzogt, om deze tusfehenkomst aftewagten, slvoorens eenige andere middelen tot wederbrenginge van de authoriteit te employeeren, en het is uit dit verzoek waar aan wyaanftonds gedefereerd hebbende, dat voor ons ook weinig anders ove. rig rig bleef als het Effea en de dadelyke preftatie dier tusfehenkomst af te wagten; UwHoog Mogende weeten ook, dat, niet tegenftaande wy by alle bequaame gelegenheden op de preftatie van dat aanbod hebben gepresfeert, egter na verloop van zoo veel Maanden by de gezamentlyke Bondgenooten nognietin onze zaaken is verrigt, en dat, al hoe wel zommige Provintien al vroeg Gecommitteerdens hebben benoemd egter tot hier toe deeze benoeming'nog niet algemeen gedaan, veelmin een begin der kennisneeming van zaaken gemaakt is, intusfehen heeft men, hangende deze deliberatien derBondtgenooten , zxgxzUtrecht toegelegd om continueele daaden van geweld te doen, de Provinciale gelden gediverteerd, of belet tot dien eindens, waar toe gefchikt zyn, te employeeren: Ja in een woord zig omtrent het bellier van de Stad zoo gedragen, als of men Souverain van de geheele Provincie was, met dat onderfcheid nogthans dat de wettige Souverain zo i n het Juftitiele als anderzins veele daden daar gepleegd gereekend zoude hebben tegens zyn pligt te ftryden en dus buiten zyn magt gefteld, alle welke men nogthans daar heeft goedgevonden te doen en of*ulks nog niet genoeg was, hebben ingezeetenen van een andere Provincie geen zwarigheid gemaakt aldaar quafie als auxiliaire te dienen, ea de Stad te helpen ruineeren zonder dat daar tegen iets van de zyde der Bondgenooten, welke ons van alle extraordinaire middelen afgemaand hebben, tot huiden is in het werk gefteld, Uw Hoog Mogende begrypen hier uit klaarlyk, dat wy geen oorzaak zyn, dat deze verwarringen voortduren, en de Stad van Utrecht en Provincie bedorven word, en dat bet al zulks onmogelyk is tot de gemeenen belangens' te contribueeren na die mate als anderfins zouden hebben konnen gefchieden, terwyl wy voor het vervolg mede onkundig zyn op welke wyze de onnodige en verkeerdelyk verquifte Gelden zullen konnen worden gerecouvreerd, om de Generaliteits Petitiën, waar toe zy gefchikt waaren, daar uit te voldoen, en konnen Uw Hoog Mogende ligtelyk begrypen, dat wy buiten de mogelykheid zyn gefteld in eenige Petitiën metEiTeaConfent te dragen, zoo lange het geweld niet cesfeerd, en de authoriteit herfteld is, waar toe wy zonder ophouden de beloofde tusfehen komfte der Hooge Bondgenooten ver«  C 458 ) verwagt hebben en niets ons aangenamer geweest zoude zyn, dan te verneemen, dat dezelve daar mede een begin hadde gelieven te maken, verder Hoog Mogende Heeren, konnen wy by deze geleegenheeden niet verbergen onze verwondering, dat in een tyd in welke wy deeze tusfehenkomst verwagten door den Generaal Major van Rysfel een flap is gedaan, welke, zoo ter Executie word gelegd, de geheele Unie verbrooken, onze Provincie onherftelbaar bedorven, en de verwydering tusfehen de Bondgenooten by noodzakelyk gevolg vermeerderen zal moeten, wy hoopen en infteeren op het nadrukkelykfle dat de Generaal gepourfuiveerd en belet word of zelfs, o door andere Commandanten het Territoir dezer Provincie te fchenden, aangezien wy dit niet anders als een daad van openbaare vyandelykheid zouden konnen confidereeren, en ons daar tegens met de hulpe van die Bondgenooten , welke genegen zoude zyn ons te helpen, en voorts met alle middelen, die ons mogte voorkomen moeten verzetten: Wy approbeeren zeer het provifioneel vertigce van Uw Hoog Mogende en den Raad van Staate, en infieeren dat de nadrukkelykfle aanfehryving nog nader ten fpoedigften mag worden gedaan aan alle Commandanten of Bevelhebbers van Troupes in dienst van deezen Staat, ten einde zig te wagten, zoodanige ordres van wien ook te pareeren, op poene als vyanden van het Vaderland en verbreekers van eed, eer en pligt gehandeld en geflraft te worden, en verzoeken dat Uw Hoog Mogende met de Raad ten fpoedigften zodanige maatregelen gelieven te nemen als nodig en toereikende zyn, om den Generaal Major van Rysfel buiten Employ te ftellen, tot tyd hy zig wegens deze ordres behoorlyk zal hebben verantwoord en gezuiverd, verder Hoog Mogende Heeren zoo betuigen wy onverantwoordelyktezyn vooralle de gevolgen die zoodanige ordres onverhooptelyk, door wie ook geëxecuteerd , zullen na fig fleepen, terwyl wy Uw Hoog Mogende kennisfe geven , dat wy tot onze eigene veiligheid zoodanige voorzieninge zullen doen, als dergelyke bedreigingen noodzakelyk maken, zonder dat wy nogthans iemand wie ook, daarmede eenigzints bedoelen te benadeelen, of ook verhinderd worden, alles met Uw Hoog Mogende aan te wenden wat tot herftel der der rufte en eensgezindheid binnen deeze Provincie zal geoordeelt worden te behooren. Wy eindigen deze onder oprechte betuiginge , dat ons niets aangenaamer zyn zal dan de verwarringen in onze Provincie hoe eerder zo beter voor de rust en goede ordres te zien plaats maken, ten einde de oude loop der zaaken te hervatten op hier door naar ons vermogen als een Lid van het Bondgenootfchap tot deszelfs ware belangens in alles te helpen contribueeren. En hier mede-, HOOG MOGENDE HEEREN! Beveelen wy Uw Hoog Mogende in de befcherminge van God Almagtig, dien wy bidden dezelve te conferveren in goede en voorfpoedige Regeering. Gefchreeven te Amersfoort, den 5 May 1787. (gtparapbeert) W. E. de PERPONCHER. (onderftond') Ter Ordonnantie van dezelve. Abf. Secr. Ph. RAM. „ Deeze vergadering fchyde op reces tot den 11 daar „ aan volgende. „ Intusfehen, was by de Regeerders der Stad Utrecht v den 3 May gearrefteerd en doen afzenden volgende „ misfive, aan Borgemeefteren en Regeerders der Stad ., Wyk en aan die van Montfoort; het oogmerk waar „ toe zal genoegfaam uit deszelfs inhoud blyken". EDELE ACHTBAARE HEEREN! Daar wy zinds verfcheide Maanden in alle onze handelingen niets anders bedoelden, dan, het herftellen van rust en eendracht biunen deze Provincie op zulk eenen Conftitutioneelen voet waar door ieders wettige rechten herfteld, ofwel in derzelver volle vigueur zouden gelaten worden, en tot bereyking van dat einde de mediatie ons door de Provinciën van Overysfel en Stad en Lande aangeboden gewillig aannamen, kon het ons niet dan ten uiterften fmartelyk vallen deeze heylzaame maatregelen door de Staatsleden te Amersfoort onder den gefingeerden naam van Staaten van den Lande van Utrecht vergaderende te zien dwarsboomen , welk andere naam Edele Achtbaare Heeren zal men immers met reed«n kunnen geeven % . aan Zzzzza  V C 459 ) aan eene acceptatie der mediatie hunner zyds, waaraan zulke conditiën onaanneemlyk onzer zyds geaccrocheerd zyn. Wy twyfelen geenzinds of UEdeie Achtbaare zullen dezelve zo wel als wy , met indignatie verwerpen . en als zoo veele nieuwe blyken van kwaade trouw confidereeren; en met ons begrypen, hoe noodzakelyk het thans word door eene cordaate vereeniging van alle de belang hebbende , eindelyk aan de geweldenaryen der onwettige Amersfoortfche Vergadering, en aan de onmatige pretenfien der twee Voorftemmende Leeden eens werde paal en perk gefield, het is ter bereiking van dat oogmerk, en om te zamen te delibereeren , welke middelen als degefchikfte ter beteugeling van het dagelyks toeneemend geweld zouden behoeven in het werk gefield te worden, dat, wy UEdeie Achtbaare uitnodigen om op woensdag den 9 May aanflaande Gecommitteerden herwaards te zenden , ten ehide met die van ontzentwegen en van Montfoort, welke wy daartoe ook uitgenoodigd hebben, ten klokke tien uuren op den Stadhuize alhier te Vergaderen, op dat aan deeze zo lang gefolterde Pro vintie door het neemen van cordaate refolutien eindelyk de zoo hoognodige rust en vreede bezorgt worde en hiermede na UEd. Achtbaare aan de befcherming des Allerhoogften aanbevoolen te hebben noemen wy ons. EDELE ACHTBAARE HEEREN! ] UEdeie" Achtbaare byzondere goede Vrienden Burgermeefleren en Vroedfchap der Stad Utrecht &c. PS. Wy verzoekeD, dm door UEdeie Achtbaare zo fpoedig mogelyk geinformeert te worden , of UEdeie Achtbaare convenieeren zal voorfchreve conferentien ten dage gemeld by ons te houden. „ Deeze Misfive by die van Wyck op den 5 May ter , „ Vergadering ingedient zynde, wierd daar op genome , {) de volgeude Refolutie. , Ex'ract uit de Refolutien des Magiftraats van Wyck by Duurfteede. ( Sabbathi 5 Mey. Is geleezen eene Misfive van Borgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht gefchreeven aldaar den 3 dezes, en goed- geaddresfeert aan Burgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk. Fiat Infertio. Waarop zynde gedelibereert is goedgevonden ten fine als by voorfz. Misfive te verzoeken en te committeeren, zoo als verzogt en gecommitteert word by deezen de Heeren Regeerende Borgermeefteren Beckering en Sebilge ten einde die Conferentien te adfifteeren, en de te doene propofitien overteneemen , en daarvan te rapporteren, zynde voorts goedgevonden, hiervan aan de Vroedfchap der Stad Utrecht door de volgende Misfive kennis te geven. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Uwer Edele Groot Achtbaare Misfive van den 3 deezer ter onzer Extraordinaire Vergadering van heden ingekomen en gelezen zynde hebben wy na deliberatie goedgevonden te verzoeken en te committeeren de Heeren Beckering en Sebilge regeerende Borgermeefter ten einde zich op woensdag den 9 dezer Maand na Utrecht te begeeven de Conferentien door UEdeie Achtbaare ons by derzelver Misfive voorgeflagen te houden, en de te doene propojtien deswegens over te neemen, ten einde wy in ftaat iullen kunnen worden gefteld daarover ten fpoedigften nader :e delibereeren en zodanig te refolveeren als wy ten meeften mtte van het algemeen zullen vermeenen te moeten behooren Hiermede UEdeie Groot Achtbaare beveelende in de >efcherminge Godes blyven wy. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! UEdeie Groot Achtbaare Goede Vrienden. Borgermeefter en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede. &c. Wyk by Duurftede den 5 May 1787. ,, Daar den 7 May in de Stad Wyck nog iets met op, figt tot de zaak van de Heer Haantjes voorviel zullen , wy om de loop der zaaken alhier niet aftebreeken, 1 het zelve, hier onder onze Leezeren meededeelen (f) „ De' \j Extiact uit de Notulen des Magiftraats van Wylt by Duurfteede. 'Luna; 7 May 1787. Is gehoord het Rapport van de Heeren Regeerende Borgermee- Re-  ( 4* ) „ De gegeevene orders door de Generaal Major van ,, Rysfel aan de Commandeerende Officieren van het Hol- „ Iandfche Cordon, de oppofitie van Holland, aan „ de gegeevene ordres door den Raad van Staaten aan de „ Officieren, om fonder patent van den Territorialen Sou„ verain in geene der geünieerde Provintien te trekken „ het verbieden van Holland aan hunne Officieren „ van geene opening aan den Raad van Staten te geeven, ,, van orders, door den Generaal van Rysfel hun gezon- M den, de violente demarches der Regeerende magt „ binnen Utrecht; haare uitnodiging, aan Wyck enMont„ foort ora zig opentlyk en gezamentlyk teegens het wet- „ tig gezag der Heeren Staten te verzetten, het „ niet refpecteeren van het Provinciaal territoir der ge„ wapende Corpfen die opentlyk uit de Provintie Hol„ land, fonder eenig Patent of attaché van den Souve- „ rain in en over de Provintie trokken, het diver- „ teeren van s' Lands penningen, en het dwingen der In„ gefeetenen om derzelver lasten, aan onwettige perfoo- „ nen op te brengen de oproerige beweegingen in „ fommige diftricten, dit alles moest eindelyk de Heeren „ Staten doen befluyten, om ten minden de goede Inge- ,. fee- fteren en andere Heeren Gecommitteerdens, welke ingevolge Refolutie Commisforiaal van den 03 deezer hadden geexamineert de Infinuatien door Christiaan Haantjens, den Heer eerfte regeerende Borgemeefter Beckering gedaau exploicteeren, En daaromtrent genomen de volgende Refolutie, Ter Vergadering, gedelibereert zynde, over den Inhoude der Indnuatie, w;Ike Christiaan Haentjens heeft kunnen goedvinden , op den 33 deezer aan den Heere eerfte regeerende Burgemeefter Tieleman Cornelis Beckering door den Deurwaarder Petrus van Wermeskerken te doen exploicteeren. En voorts gehoord zynde het rapport van de Heeren Hun Edele Achtbaare Gecommitteerden in deeze — Heeft de Magiftraat goedgevonden en verftaan dat zonder eenigzins intetreeden, of in het mlnfte te avoueeren, den inhoud of een deel derzelve Infiau. atie, by extract deezer aan den Perfoon van gemelde Christiaan Haentjens, ofte in cas van abfentie ten zynenhuyze, uitnaam en de van weegen de magiftraat deezer Stad, welfce deeze zaak als de door een der Stads Deurwaarders zr.1 worden gedeclareert, das de Magifttait ten ferieufte blyft perfifteeren by derzelver Refolutie in de zaak van hem Haentjens, »j> Grenden van Recht en Hillylthrii met eene goede policie volkomen quadreercnde, wel en wettig genomen. I Stuk No. II6. Dst ,, feetenen, ten platten Landen teegens foodanige violen,. tien te befchermen, en foo veel de omflandigheeden „ toelieten, de Provintie voor eene totale overheerfing „ te bewaren. „ Het was uit dit grond beginzel, dat Haar Ede'e Mo„ gende befloten hebbende, baare tollen aan de kant van ,, de Lek te dekken en de Provintie langs die zyde tee„ gens alle geweldadige onderneemingen te bevryden, ,, goedvonden, om in de Dorpen van Jtuphaas en Vrees„ wyck anders gezegd de Vaard, alwaar eea der Domei ,, nen Tollen van Haar Edele Mogende is gefixeert, een ,, Battaillon Provinciale militie, te inquartieren, —. ge„ lyk Haar Edele Mogende teffens, tot verdere ftuytiug „ der tot Maarfen en Maarfeveen, plaats gehad hebbende „ beweegingen, en ook om de Provintie van de zyde „ van de Vecht, teegens alle invafie of violatie van Haar „ Edele Mogende territoir te bevryden, ook eene Bat„ taillon in voorfz. diftriéten van Maarfen en Maarfeveen ;, te doen inquartieren. ,, Ingevolge van dit gerefolveerde , wierd het Regiment van den Collonel Grave van Efferen, toen ter tyd, te ,, Rheenen, Amerongen en Leerfum ingequartiert, tot dit nieu' Dat Hun Edele Achtbaare de voorgemelde door Hem Haentjecs aan den Heer eerde regeerende Borgermeefter gedaane Infinuatie befchouwen, als een vernieuwden blyk van het fnoode van zyn beftaan, en gedrag, waarvan hy Haentjens bevoorens te meermalen preuves aan Hun Edele Achtbaare heeft gelevert En dat Hun Edele Achtbaare welke Hunner zyds nimmer zullen fchroo. men derzelver gedrag ter bekwaamer tyd en plaatfe te juftificeeren, aai den anderen kant ook wel middelen zullen vinden, oni door eene prompte Juftitie in tyd en wylen derzelver door Hea Haentjes gefchondene digniteit te doen herftellen. ook niet tegenftaande hy Haentjens door een retraitte uit deze stad het onderzoek van eene onzydige Juftitie zoekt te ontvlugten , en door een ydele omfwaay vaa niets beduidende woorden het publiek tragt te misleyden. En zal extract deezer aan een der Stads Deurwaarders worden uitgeleverd ten eynde het zelve aan meergemelde Haentjens ofce in cas van abfentie aan een zyner Huisgenoten te overhandigen. Aaaaaa  ( 4öi ) ,, nieuwe cantonneraent gecominandeert, en wel om op „ den 9 May derwaarts te marcheeren, Zoo als gemelde „ Collonel, daar toe op den 8 May , door volgende mis„ five van Haar Edele Mogende ordinaris Gedeputeer„ den wierd gelast. MISSIVE van de Heeren Gedeputeerden der Staaten 'sLands van Utrecht, aan den Collonel Grave van Efferen, gefchreeven te Amersfooit den 8 May 1787. EDELE &c. Ingevolge van het geene deezen aangaande by Ons is gerefolveerd , hebben Wy goedgevonden UEdeie te gelasten op Woensdag, zynde morgen den 9 deezer maand Mey, zeef vroegtydig met deszelfs geheele Regiment, met agterlatinge van zwaar Bagage en zieken, uit Rheenen, Amerongen en Leerfum, zig op marsch te begeeven langs die route, welke UEdeie in't nevensgaande Patent geex presfeert zal vinden, en op die plaats tot nader order gecantonneert te blyven, welke voor de refpective Detachementen by bovengemelde Patent zyn aangeweezen, om Tervolgens aan de commandeerende Officieren van de refpective Detachementen die wy verlaBgen, dus zoo veel mogelyk door een Hoofd Officier mogen worden gecommandeert, de ftrikfte ordres te geeven, dat geene gewapende Manfchappen het Territoir van de Provintie van Holland, zoo min als dat der Stad Utrecht en Wyk by Duurftede betreedert, gelyk ook om ieder in zyn Diftrict, naauwkeurig te waaken en toe te zien, dat geene gewapende Corpfen, zoo Burgerlyke als Militaire, op het Territoir deezer Provincie, door of uit hunne cantonne»enten komen marcheeren, zonder Patent of Attaché, en indien zulks onverhoopt mogt gebeuren, als dan de comjnandeerende Officier van zodanig Corps te laaten aanleggen te rug te marcheeren, en het Territoir deezer Provintie te verlaaten, met byvoeginge, dat hy Commandant anderfints genoodzaakt zoude zyn, zig daar tegen ook met geweld te verzetten; zullende dien volgens op ie eerfte tyding van eenige aanmarfche de geheele Militie van het cantonnemenr onder de Wapenen gebragt, tn zoo veel mogelyk in ftaat van tegenweer gefteld moesta worden, tn zullen in dusdanig geval de commandee- tea- rende Officieren gehouden zyn, aanftonds per expresfe hier van aan de Heeren Ordinaris Gedeputeerden, alsmede aan de Heeren Gecommitteerden tot het Defenfieweezen in Amersfoort kennisfe te geeven , om zoo vee! mogelyk asfiftentie en nadere ordres te ontfangen. Terwyl Wy UEdeie al verder gelasten, ingeval UEdeie ofdecommanderende Officieren der andere Detachementen der een te groote overmagt aangetast mogt worden, zig als dan met deszelfs of derzelver onderhebbende Manfchappen langs den naasten weg te retireeren naar Amerongen en Rheenen, en zoo veel het Detaehement van Maarfen en Maarfeveen aangaat naar Soest, wordende UEdeie gelast» zoo in de marfch, als in het cantonnement, mee het zelve de flrikfte Difcipline te houden, en te zorgen, dat generlei vexatien of overlast werde gepleegd; en wat het Cantonnement van Vreeswyk. anders genaamt de Vaart, in 't byzonder betreft, gelieve UEdeie de inkwartiering aldaar op de gemakkelykfte wyze te doen, nogtans zoo dat gezorgt worde, dat de Manfchappen behoorlyk gehuisvest worden; en vooral goede opzigt over de Sluizen aldaar te houden, en zorg te draagen, dat van dezelve tot onder water zetten van de Provintie geen misbruik wor-' de gemaakt. En hier mede &c. „ Deeze brief, welke het inzigt waar toe dat cantonne„ ment dienen moest ten klaarfte aanduid, hebben wy ,, alhier voornamelyk en in de eerfte plaats vermeend, te ;, moeten opgeeven, om dat men uit defelve, zeer figt,", baar zal ontwaaren, dat het geen men naderhand, als ,, een oogmerk van dit Cantonnement, Haar Edele Mo„ gende heeft zoeken aan te wryven, loutere laster ge„ weest is, om namelyk daar doof de Stad Utrecht in te „ fluyten en zig langs dien weg op eene aanvallende wy„ ze van gemelde Stad meester te maaken; was zulks het oog„ merk van Haar Edele Mogende geweest, zouden Hoogst„ dezelve gewisfelyk daartoe niet een eenig Regiment, om „ in foo veele verfchillende en uk elkander verftrooid leg„ gende posten verdeeld te worden geemploieerd hebben,zy „ zouden in zulk een geval, dusdanige troupes zonder Artü„ lery niet hebben doen marcheeren en vooral gezorgd „ hebben, dat aan dezelve meer ammunitie, dan hetgeen „ de militie ordinair met zig voert , bezorgd hebben, „ wat  ( 4** ) „ wat men hier dus ook van heeft kunnen goedvinden af. „ tegeeven, foo toond deeze misfive ten vollen dat alle die naderhand uitgeftrooide gezegdens, onwaarheeden behielden en dat Haar Edele Mogende zelfs by deezen " gezorgd hebben dat nog eenige Stad der Provintie, „ nog de Staaten van Holland, over deeze inquartiering ,, de minfie klagten of vreeze behoefde te hebben. „ Heere Gedeputeerde, gaaven insgelyk aan de Ge„ rechte waarinne voornoemde troupes foude werden ge,, inquartieit per misfive kennis- „ Dan nauwel^ks was deeze misfive van aanfchryving „ op den 9 May aan de Vaart gekoomen, of de Heer '„ Visfcher doen malïge Drost aldaar, begaf zig met de„ zelve na Utrecht, wanneer de Vroedfchap daar over „ extraordinair Vergadert wierd en volgende fchikkingen „ nam, blykens • Extract uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Woensdag den 9 May 1787. De Vroedfchap des nanoens ten drie uuren Extraordinair op den Eed vergaderd. , Op het Gecommuniceerde, dat aan die van den Geregte van Vreeswyk anders genaamd de Vaart per misfive van de Staatleeden te Amersfoort vergaderd, was aangefchreeven vier Compagnien van bet Regiment van Efferen te inquartieren, op zodanige conditiën, als by voorfz. mis. five vermeld welke luide als volgd. (fiat infertio,) Heeft de Vroedfchap nodig geoordeeld aan den Heeren Drosfard Visfcher te verzoeken, van wegends dezen Raad aan den Gerechte van Vreeswyk kennisfe te geeven, dat de Vroedfchap met geene onverfchilligheid zouden kunnen aanzien, dat eenige tronpes op den naam der pretenfe Staatsieeden op de hooge Heerlykheid van de Vaart wierden geinquartierd, en dus Stads Souverainiteit gefchocden, en gecoöpereerd om de veiligheid aan dien kant der Provintie geheel bloot te ftellen en alle hulpe van de Hollandfehe zyde aftefnyden, als waaromme de Vroedfchap nodig geoordeeld heeft den Drosfaard van de Vaart tever- zoe- zoeken, by die van den Gerechte-van Vreeswyk te infleren, en des noods te gelasten geene militairen te inquartieren, welke van de voorftem mende Leeden uit Amersfoort derwaarts wierden gezonden; maar in teegendeel alle zulke inquartiering tegen te gaan, en die middelen welke op order van de Vroedfchap daar tegens in 't werk zullen worden gefteld, te feconderen, en inmiddels alle zodanige Officieren en troupes, welke van wegen deze Stad derwaarts zullen worden gezonden, te refpeaeeren , en aan dezelve zodanige adfiftentie te verleenen, als door denzelven Officier zal worden gevordert. En heeft de Vroedfchap wyders na deliberatie tot maintien van hare rechten nopens de hoge Heerlykheid van Vreeswyk, gerefolveerd een genoegzaam detachement Burgers of Auxiliairen of wel gecombineerd ten getallen van twee honderd Mannen met drie ftukken Canon, en een Compagnie Scherpfchutters naar de Vaart te zenden, otn die Heerlykheid te bezetten , de Huizen aldaar te dekken, en in allen gevallen gewelt met gewelt te keeren, en heeft de Vroedfchap ten dien fine den Heere Raad d'Averhoult op zyn Edele aanbod verzogt, het commando over boven gemelde Corps op zich te neemen; en het zelve naar de Vaart te geleiden, en is aan denzeiven ter hand gefteld navolgende order of Refolutie der Vroedfchap. Op het geproponeerde dezen aangaande, heeft de Vroedfchap goedgevonden, dat aan den Heer d'Averhoult, als Commandeerende een Corps, zo Schutters, Auxiliairen, Canonuiers, als Scherpfchutters, zal geordonneert worden; gelyk aan gemelden Heer geordonneerd word by deze, met zyne onderhebbende manfehap naar de Heerlykheid Vreeswyk, anders gezegd de Vaart, te marfcheeren, om aldaar provifioneel en tot nader order guarnifoen te houden, en ten dien einde, indien er onverhoopt troupes aan de Vaart op order van de onwettige Staatsvergadering van Amersfoort, mochten aangekomen zyn, dezelve aan te zeggen, dat zy zig van Stads territoir zullen hebben te begeeven, en by weigeringe van dien, hen met kracht van wapenen van daar te verdry ven; en zal Hy Commandant in allen gevallen, het zy aldaar, het zy onderweg geweld met geweld hebben te keeren, en zorge te dragen „ dat Stads territoir niet gevioleerd wierde. En word hy Commandant verder gelwt aan de Borgery ea Aaaaaa 2  C 4*3 ) on Genoodfchap van Vianen, de noodige kennisfe te geeven, ten einde ingeval van nood prompt fecours en adfiftentie te kunnen bekomen. (§) En zal extract dezes aan voornoemde Commandant tot deszelfs naar recht worden gegeeven. Zeide de Heer van Hengst zich niet te kunnen conformeeren met dat gedeelte der bovenltaande order; om ingeval de militie reeds aan de Vaart aangekomen was, en post gevat hadde, dezelve, alsdan met kragt van wapenen van daar te verdry ven; referveerende zyn Edele daar tegens, zulks nodig vindende, zyne aanteekening. „ De Militie in tusfen tyd dat deeze vergadering ge,, houden wierd en het nodige Corps Burgers in gereed- „ heid CÖ » Wanneer men deezeRefoIutie met aandagt inziet, fchynt het „ dat de Regeering nog niet alte zeer , van hare gepretendeerde Sou„ verainiteiJ over deHooge HeerlykheidVreeswyck, was verzeekert, „ wyl zy in dat geval, niet nodig had door den Drosfaard, by ,, die van den Gerechte voorfz. te doen infteeren , en maar des „ noods te gelasten geene militairen, welke van de Staten der- waarts gezonden wierden, te inquartieren, maar zulks te doen „ dadelyk zoude hebben verbooden, — men behoeft ook de ,, inftru&ie aan den Heer d'Averhoult gegeeven, maar te be- fchouwen om te zien dat, het die van de Stad niet alleen te s, doen was om de Vaart te bezetten, maar om ter deezer ge- leegeoheid, het plan van geweld te beginnen, en te trachten ,, zig van deezen te bedienen, om het Hollandfehe Cordon in t, de Provintie te trekken, terwyl hy niet alleen gelast word om „ naar de Vaart te trekken, maar ook om onderweegensgeweld „ met geweld te keeren, dus er foo dien Heer, te Jutphaas be„ Iet wierd, fonder eenig patent van den Staat te kunnen too„ nen, aldaar door te trekken, hy reeds volgens de order der Vroed5, fcha? , verpligt was dat geweld afte keeren en dus der Staten „ territoir, tt violeeren , en zig aan s'Lands troupes op s'Lands territoir ftaande te opponeeren eu dus, op last der Regering, „ op de aller onwertigfta wyze, het eerst de bloedvlag op te „ heirchen en eenen Burgerkryg, te beginnen. Gelyk die Rege. ,, ring z'g dan ook niet ontziet om op s'Lands territoir, de ge„ wapende Ingefeetenen der Naburen in te roepen , foo als de „ order, daartoe met opzïgt tot die van Vyanen ten vollen aan„ duid. Het blykt uit deeze inftruclie, dat men als toen nog niet de Hollandfc'ie militie dorst in te roepen, geen echter , negen uuren daar na, wanneer men intusfen met de Hoofden „ in woerden had gcTprooken, gefchiede. „ heid en uitgetrokken was, door gemarcheerd zynde, „ had den Collonel van Efferen, met zyn onderhebbende „ Battaillon het Dorp Jutphaas reeds genaden en gepas,, feerd, aldaar onder Commando van den Major Olden^ „ kop 3 Compagnien laatende, terwyl hy met de 4 ove„ rige naar de Vaart optrok. „ Het detachement Burgers, dat ten half feeven des ag „ termiddags de Stad uyttrok beflond, uit 200man, waar „ van de eene helft vry willige Burgers, uit de Compa„ gnien, Turkyen, Papevaandel en Fortuyn waren en de „ andere helft uit vry willige Auxiliairen, 3 Hukken Ca„ non, drie ponders, met derzelver nodige Artilleristen „ en de Compagnie Stads Scherpfchutters, fterk 30 man. „ Na een uur marcheerens kwam het in het gezigt van „ het Dorp Jutphaas, alwaar het halte hielt. „ De Commandeerende Major Oldenkop, aldaar van „ de aanmarsch dezer Burgers geinformeert wordende, „ trok fyne ingecantoneerde manfchappen by elkander, „ terwyl hy daar van aan den Graaf van Efferen, lietrap,, port doen, waarop gemelde Major de order bekwam, „ van Jutphaas te verlaten en zig by den Grave van Effe„ ren, te vervoegen, aan welke order gemelde Major „ dan ook obtempereerende, Jutphaas verliet eu zig naar „ Vreeswyk op marsch begaf. Terwyl den Collonel van „ Efferen van zyn kant, insgelyks zyne ingequartierde „ militie, by een getrokken hebbende Vreeswyck ver» „ liet, en de 3 Corapaguien onder den Major Oldenkop „ te gemoet trok. „ De Burgers intusfen tot aan Jutphaas genadert zynde, „ en rappor: bekoomen hebbende dat er zig militie aldaar ,, bevond hielde halte, maar wynig tyd daarna verneemen„ de dat dezelve was afgetrokken naar Vreeswyck, ver„ volgde zy hunne marsch; in het gemelde Dorp gekoo„ men zynde, liet de Heer d'Averhoult aldaar alle de huy„ zen vifiteeren. „ Hoe zeer hier in reeds eene dadelyke fchending van „ het Provinciale territoir geleegen was, en her zeeker„ lyk by den Commandeerende Officier van s'Lands mi„ litie als een geweld, foude hebben kunnen worden aan„ gemerkt, wyl al was (foo als men by vervolg fchoon ., verkeerdelyk gefuftineerd heeft) het zandpad langs de „ Vaarfen Rhyn, Stads territoir geweest, zulks de Bur- „ gers  C 4^4 ) „ gers nog geen recht gaf, de Huyzen aldaar te vifitee,, ren, zoude men echter deeze demarche als eene nood,, zakelyke voorfigu'gheid van den Heer d'Averhoult hefa„ ben kunnen voorbyzien , Dan daar hy nu, in 't- zeeke„ re geinformeert was, dat de Militie te Jutphaas gelee. „ gen hebbende naar de Vaart getrokken was, en hy dus „ niet meer konde ignoreeren, dat de Vaart met een ge„ heel Battaiilon was bezet, zoo was het van dat oogen„ blik af zyn pligt geweest, ingevolge de Inftruftie hem „ door de Vroedfchap gegeeven, om van daar aan dezel„ ve te doen zeggen, dat zy zig van Stads territoir zou„ de hebben te hegeeven , en by weigering van dien, wierd „ het zyn pligt, zyne verdere last, te volvoeren „ dan hy prefereerd hier op door te marcheeren; en de „ Drosfaard van de Vaart, met de orders van den Raad „ voor den Gerechte aldaar gelast, blyft by het aanruk,, kende Corps. „ De Burgers dan doortrekkende, kwaamen over tien „ uuren omtrend teegenover den Bongenaar. „ De Graaf Collonel van Efferen, had intusfen de Vaart „ verlaaten, en was in aanmarsch naar Jutphaas, wat hier „ van de reede moge geweest zyn, is niet wel te be„ vroeden, had hy mogelyk aan de Vaart blyven post „ houden, had hy zig voor eenigen tyd teegen het aan„ naderende Corps kunnen opponeeren, fchoon men van „ de andere zyde niet kan ontkennen, dat zelfs in dat „ geval zyne politie aller critiekst wierd, en hy nadiere„ folutie aan de hem gegeevene orders, om namelyk in,, dien hy door een te grote overmagt aangetast mogtwor. „ den zig alsdan met deszelfs onder hebbende manfchap„ pen langs den naajlen weg te retireer en naar Ameron,, gen en Rheenen, niet meer zoude hebben kunnen vol„ doen, nademaal, eenmaal begonnen hebbende zig in „ de Vaart te verdeedigen, fonder eenig gefchut by zig ,, te hebben, zyn Battailjon bloot llond om van allekan„ ten befprcngen te worden , hebbende hy in dat geval, ,, de Garnifoenen van Vianen , van agteren en die „ van Tsfel/lein aan de eene zyde; de Collonel van „ Efferen , heeft dus , mogelyk geinformeert van de „ flerkte van het aannaderende Corps deszelfs byheb„ bende Canon, en onvermoeide manfchappen , in teegen„ overfhlling van de zyne , door eenen, lange marsch 1 Stuk No. 117. af- „ afgemat, voor eene te groote overmagt gehouden, en ,, vermeend zig naar Jutphaas te moeten begeeven, om „ daar over ('t geen zeekerlyk de naafle weg was, zig ., té retireeren naar Amerongen en Rhenen, dan, in welk ,, geval de Major Oldenkop, nimmer dien post had moe„ ten verlaten , dewyl het by die refolutie de eenigfte „ weg van retraite voor het Battaiilon was, en dewyl die ,, Collonel, geinformeert was, van de aannadering van het ,, Burger Corps, zeekerlyk niet onvoorfigtiger doen kon,, de, dan eene rencontre met het zelve te wagen. „ In deeze gefteldheid van zaaken du9, was nog het a^beste geweest, zig aan de Vaart te houden en zoo veel ,, doenlyk dien post in te houden. „ Den Collonel van Efferen zig op weg mei den Ma„ jor Oldenkop geconjungeerd en het Battaiilon in Battail,, le geformeert hebbende, wierd weldra door de Jagers „ of Scherpfchutters van het Burger Corps ontdekt, die „ hier van aan de Heer d'Averhoult kennis gaven en waar,, op van die zyde ook de nodige dispofitien gemaakt wier„ den. „ Hier was weeder een ogenblik dat men het vergie» ,, ten van bloed had kunnen voorkomen, ingeval de bei. ,, de Corpfen, op eene behoorlyke wyze gemarcheerd „ hadden, namelyk zoo fy met behoorlyke avantgardes , „ hadden gemarcheerd, in welk geval geen twyfel over ,, is, of de gedetacheerde voorposten, zouden zig hebben „ aangeroepen , hoe tog zoo hier in geen verfuim heeft ,, plaats gehad, zouden de Burger Jagers tot byna op het „ Battaiilon hebben kunnen weezen, en in alle gevallen „ hoe wisten de beide Commandanten dat de troupes wel,, ke zig rencontreerden juist vyanden waren , geen hunner „ deed volgens derfelver order, geen hunner handeldevol,, gens Krygsgebruik, de order van de Collonel van Effe,, ren , vorderde in zyn Diftiicl nauwkeurig te waken en „ toe te zien, dat geene gewapende Corpfen, zoo Bur„ gerlyk als Militaire op het territoir dezer Provintie, ,, door of in hunne cantonementen komenjkisfeeren, zon„ der Patent of attaché , en indien zulks onverhoopt mogt „ gebeuren, als dan de commandeerende Officier van zo„ danig Corps te laten aanzeggen te rug te marcheeren „ en het territoir dezer Provintie te verlaten ËrY, De ordre „ van de Heer d'Averhoult was, om omtrend gelyke aanzeg- ,> ging Bbbbbb  C 4*5 ) ,, ging te doen. Echter vinden beide goed, zich niets , te lasten afvragen of aanzeggen, waarop dan, op el. „ kanderen gevuurt wierd, met dat gevolg, dat de Mili. „ tairen die met plottons in 't avanceeren chargeerden , door „ de duyflernis, en van de Burgers weldra in confufie, „ en eindelyk in een volftrekte deroute raakten , zoekende „ eenieder naar een goed heenkoomen, en de meeste van „ zig werpende 't geen hem tot last ftrekte, daar moge„ lyk de uitflag deezer rencontre geheele andere ge„ volgen zoude gehad hebben by aldien, door de dui. „ fierheid des nagts de Militaire Commandant niet was „ verhindert geworden, de confufie te zien, waar in het „ Burger Corps op de eerfte decharge zig bevond, heb„ bende eenige Officieren van het zelve veele, doch voor„ namelyk de Heer d'Averhoult moeite gehad, om de », goedé order te herftellen, en waar toe mogelyk alleen „ deszelfs bekende bravuure en ftandvaftige aanmoediging „ in ftaat geweest is, zoo dat in plaats van hetPlottonvuur een verdubbelde marsch, met geveld geweer der „ militie mogelyk genoeg geweest zoude zyn, om het „ geheele Burger Corps te verdryven, zig van het ge„ fchut meefter te maaken, en dezelve Steedewaarts te „ bygeleyden; dan 't geen naar beloop der zaak de Bur„ gers had moeten overkomen, viel nu de militairen te beurt. „ Van de zyde der Militie is volgens opgaave maar een „ man gefneuvelt en eenige gek wets en gevangen gemaakt, ., terwyl van de zyde der Burgery, de Heer C. G. Fis„ fiber, Captein Lieutenant van de Compagnie Turkyen „ met nog een Canonier gefiieuvelt en eenige gekwesr zyn' „ geworden. „ Om alle herhaling voor te koomen, wat hier op ver„ ders gebeurde zullen wy hierna inlasfen het rapport door „ de Heer d'Averhoult den 14 May, aan de Vroedfchap „ gedaen, en intusfen meldeu, dat den Raad van dee„ ze rencontre tyding krygende, nog die zelfde nagt verw gaderde, bMsens volgend» Extrad uit de Notulen van de Edele Groot Agtb. Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrechr. Woensdag 9 May 1787, De Vroedfchap des nagts ten twaalf uuren Extraordinair op den Eed vergadert. nair Communiceerde de Heer Borgemeefter Eyck, dat zyn Edele van de Heer d'Averhoult berigt ontfangen hadde, dat by den Dorpe Ju-phaas eene rencontre was voorgevallen tusfehen de Borger Schutters heeden na de middag met zyn Edele uitgetrokken en tusfehen de aanmarcheerende militie naar de Hooge Heerlykheid Vreeswyk. Dat in handen der Burgerfchutters gevallen waren verfcheide geweerenen eenige Amunitie, Trommen en Feldteekens der Militairen welke zyn Edele teffens herwaarts gezonden heeft verfoekende vorders eenige manfchappen tot fecours te mogen ontfangen waarover gedelibereerd zynde , is de Heer Burgemeefter Eyck als Gouverneur dezer Stad geautorifeerd , aan de Heeren d'Averhoult de nodige manfchappen zoo' van Burgers als Auxiliairen te zenden, tot voortzetting van zyn Edele entreprife, mitsgaders om alle zodanige middelen te emploieeren, welke ter verdeediging verftrekken kunnen. En is wyders goedgevonden, de feinrchooten aan het Hollandfehe Cordon te doen, ten einde de Hollandfehe troupes naar deeze Provintie kunnen aanrukken. „ De tyding van dit voorgevallene, kon niet dan de „ grootfte vreugd baaren, in de gemoederen van hun,. „ die daar door dagten, dat het heil des Vaderlands be„ vordert wierd, terwyl veelen dit, hoe gelukkig ook voor „ de Burgery uitgevallen befchouwden, als het opfteeken der bloedvlag en hefbegin des Burger Oorlogs, en zulks; „ om een verkeerd en erroneus gevoelen van de teegens„ woordige Regeering, omtrend haar regt met opfigt tot „ de Hooge Heerlykheid van Vreeswyck, waar in tog „ die van de Stad Utrecht, niet meerder met opfigt tot „ het territoriaal gezag der Heeren Staten, bevoordeeld „ zyn, dan andere bezitters van Hooge Heerlykheeden „ in deeze Provintie, (f) het was echter dit verkeerd » be- De Vroedfchap in haare inftructie aan de Heer d'Averhoult, foo wel ais de Heer d'Averhoult in zyn Rapport fpreekt van de Ju* risdiftie van Vreeswyk of de Vaart, als van Stad, Tmitoh, eeven als of de Heeren Staaten omtrend deeze Hooge Heerlykheid, ie Tetritoriale Souverainiteit zouden hebben afgedaan , en dat set aan de Burgery van Utrecht, zoude toekomen, om fonder roorweeten of kennis, Ktat flaen toeftemming der Staaten, gemel- 4*  C +66 ) „ begrip of het pretext waar van men zig bediende om te„ gens s'Lands troupes met geweld op te trekken, en fchoon men in het geval aan het betoonde dapper ge», drag der geleiders en manfchappen den verdienden lof ,. niet de Heerlykheid, met Garnifoen te voorfien, en foo naar als van het zelve, met gewapende manfchappen te kunnen trekken over het Provinciale grondgebied, dat de voorfz. Stad van Utrecht, is fchydende van de voorfz. Heerlykheid van Vreeswyk of de Vaart (§) Het zal dierhalven, wel de moeite waard zyn, (aangezien , de on- fj) Welke nadealige invloed dit verkeerd 'Syftema gemaakt en welke verkeerde gevolgen daar uit geboren zyn kan men onder anderen zien, in zeker advis, door de Gewapende Hollandfehe Corpfen aan de Staten van Holland den 2$ May 1787 geprefenteerd zynde van navolgende inhoud. Aan de Ed'le Groet Mogende Heeren Staten van Holland en Westvriesland' Geeft met behoortyken eerbied , en gepaste ernst te kennen de Algemeene Vergadering der gewapende Burger Corpfen van de Steden en het platte Land in Holland, thans binnen Dordrecht vergaderd. Dat, zoo iemand binnen deeze Provintie het regt heeft om te vertrouwen, dat er op zyne ernftige verzoeken een behoorlyk reguard zal worden geusgen, het de Suppliantenis, die (zonder verwaapdheid gefprooken) zich verbeeld in.de eerfte plaats de bevoegdheid te hebben, om zich met hoop op den besten uitflag tot UEdeie Groot Mogende te keeren, als zynde haare Vergadering faamengefteld uit die Burger Corps, die niet alleen door UEdeie Groot Mogende zelfs onder Hoogstderzelver protectie zyn genoomen; maar die ook door hunne opentlyke gedraagingen toonen, dat zy hunne bezittingen, ja zelfs hun leeven voor het algemeen belang en de vryheid van hun Vaderland veil nebben, en met de daad opofferen; uit die Bjuger Corps, die zich t'allen tyde hebben aangebooden en nog aanbieden ter befcherming en beveiliging van de Perfoonen en Vergadering van hunne Opperfte Vertegenwoordigers, van die Vergadering, waar m de Hoogheid en Majefteit deezer Provintie wordt ten toon gefpreid; eindelyk uit die Burger Corps, die uit hoofde van al het voorenftaande buiten con-eftatie de eerfte flagtoffers zyn zouden van de woede en moordzugt van die heerctizugrige Dwingelanden, die door hunntn vyar.delyken aanval feeds daar toe het tonneel hebben geopend, en «iet eerder zullen rusten, dan hunae gewelddaadige poogingen door de meest efficatieufe middelen, die „ niet kan ontkennen, is het echter te' befchreven dat de „ zelve, tusfen onderlinge Landgenooten, heeft moeten worden beproeft, en men kan niet dan met aandoening „ en fmerte gedenken, aan de aldaar gefneuvelde, wiens „ bloed- ongelukkige rencontre welke door een foo erroneus begrip, tusfen de troupes van de Staat en een gedeelte van Utrechts Schuttery en deszelfs Auxiliairen in den avond van dei 9 Mai, is voorgevallen) om te onderzoekeninhoeverrehetregtderStadUrrecht, als bezitters van de Hooge Heerlykheid van Vreeswyck cfde Vaart, zig uitftrekt. Hier» die UEdeie Groot Mogende op dit tydftip nog volkomen in handen hebben, worden te leur gefteld. Dat de Suppliante vermeent met grond te kunnen vooruitzien , dat, indien de uiterfte poogingen door UEdeie Groot Mogende thans niet worden daar gefteld, er eene verwarring zal geboorenworden, welke niet alleen den totaalen ondergang der Provintien Gelderland en Utrecht, maar ook die van deeze magtige Provintie * ja van het geheele Bondgenootfchap zal na zig fleepen; Dat de Suppliante vertrouwt, dat UEdeie Groot Mogende in deeze tydsomftandigheden te minder zwaarigheid hier omtrent zullen maaken, daar er van eenen, zyne a'lerheiligfte Eeden en pligten verbrooken hebbende Stadhouder, aan het hoofd van flegts eenige weinige Gcidcrfhe en Utrechtfche Dwingelanden, eenen Burger Oorlog daadelyk is aangevangen door de influiting der Stad Utrecht en de verraderlyke Attaque op Stads wettig Territoir aan de Vaart, met dat noodlottig gevolg, dat het geftorte Burgerbloed reeds een droevige kreet keeft doen opgaan, en voor den Throon van den Regter van Hemel en Aarde om wraake fmeekt; ja de eer van het Volk van Neerland vordert, dat het zelve ten ftrengften gewrooken worde , vooral daar de ganfche weldenkende Naiie zodanig met dit denkbeeld isvervuld , dat, wanneer de zaaken weederom op de lange baan gefchooven worden, het te vreezen, en niet minder te verwagten is, dat de reeds te lang getrapte en verdrukte Natie tot eene heillooze wanhoop zal overflaan , als ftaande dezelve in dat vast en gegrond begrip, dat, dewyl de aanval van den kant der faamgezwoorene Dwingelanden begonnen Is, allen, ja zelfs de geweldadigfte maatregelen, niet anders dan louter defenfief konnen worden befchouwd. Dat de Suppliante daarenbovem van meening is, darde Meerderheid der Staten van Gelderland en de voorftemmende Leden der Staaten van Utrecht uit hoefde hunner uitgeoefende dwingelandy, door UEdeie. Groot Mogende met geen ander oog kunnen worden befchouwd, dan met dat, waar mede de Suppliante Bbbbbb 2,  C 4Ó7 } „ bloed in anderen gevallen geftort, den Landen en dei „ Staat voordeeliger had kunnen zyn, Wy bedoeler „ hier voornamelyk den Heer C. G. Visfcher, die it „ det Hiertoe dan,'zullen wy, ifte moeten onderzoeken wat regt d£ Stad Utrecht, in Bisfchops tyden, op de Vaart gehad en geexer ceert hebben. 2. Welke regten de Stad, onder de Spaanlche Heerfchappy, aldaar heeft gecompeteerd en eindelyk ten 3 Zien, hoedanig en onder wat voorwaarde voorfz. Geregte, aan te hen aanjSet ; naamelyk als den Bloedraad van eenen alle gunften verbeurd hebbende Stadhouder; als verffoorders van de algemeene rust en fchenders van de Rechten en Privilegiën van vry geboorene Burgers; ja, als Ufurpateurs van de Hooge Regeering; riet langer waardig om in eenige Collegien van het Bondgenootfchap. 't welk door hen verbrooken is, de belangens van een Vry Volk te behandelen. Dat de Supplianten al verder geene zvvaarigheid maakt, om aan UEdeie Groot Mogende te declareeren, dat zy den Perfoon van Willem de Vyf ie aanmerkt, als de eenige origine van alle de rampen , die ons gefolterd Vaderland thans overkomen; als een verbreeker van zyne duurfle verpligtingen, waar mede hy aan de Souverainiteit deezer Provintie was verbonden; als, door het overtreeden van gewelddadige maatregelen der Geldeifche en Utrecht, fche Dwingelanden, een aanvaller en belaager van de Hoogheid en Vryheid deezer Provintie, en derhalven als verbeurd hebbende alle die gunden en voordeelen, waar mede een weldadig doch nu met de grootde ondankbaarheid behandeld Volk, hem m*er dan te lang heeft opgehoopt. Dat de Suppliante eindelyk even min voor UEdeie Groot Mogende kan verbergen, hoe evoelig zy is over den hoon en de indrgnatie, wasr mede de Souverainiteit deezer magtigfle._Provintie van het Bondgenootfchap, door de f«aale direftie iu de Gereraliteits Collegien, reeds federt langen tyd is behandeld; een hoon. Edele Groot Mogende Heeren, dies te derker en onverdraagelyker, daar het deeze Provintie alleen i<, die meer dan de helft der Penningen, tet Generaliteit benoodigd, fourneert; en dus meer .• dan de andere zes Provintien te faamen , in het Bondgenootfchap heredeert; ja zonder wiens hulp alle de overige Provintien reeds lang in de uiterde armoede en elende zoude zyn gedompeld geweest. Her is dan om alle deeze redenen, dat de Suppliante de eer hecfi zich te keeren tot UEdeie Groot Mogende , en met den meest gepasten eerbied, maar ook met het gerkst vertrouwen op en beraamelykheid en gegrondheid haarer vorderingen verzoekt. 1. Dat 1 „ den Ouderdom van 23 Jaaren, in bovengemelderencon„ tre zyn leeven heeft geeindigi". „ Op de Refolutie van de Vroedfchap by ons foo even „ aan aan de Stad, als eene Hooge Heerlykheid, door de Staaten i, opgedrsgen. Waar uit dan evidentelyk zal moeten blyken, wie eindelyk de Territoriale Heeren van voorfz. Heerlykheid zyn. Wat het eerfte dan betreft, zoo blykt dat het Gerecht van Vreeswyk, in den jaare 1324. CMath. de jure Gladii p. 376) aan den Bisfchop van Utrecht overgegeeven moest worden, als be hoorende tot het Sticht, en dat in den Jaren 1373, de Vaart, welke uit de Lek naar de Stad liep, door die van Utrecht, veel dieper uitgegraven zynde, dan zy te vooren geweest was, men twee Quizen aan de Rivier gelegd heeft, en te gelyk ter beveiliging derzelver, toegedaan heef:, dat er aldaar een fterk dot, 'c welk men enen Gildenbr«& geheten heeft, heeft doen bouwen ; dewyl nu alle deeze kosten gedragen waren geweest, door de Stad, ten wiens voordeelen eigentlyk die graft gegraven en fluizen gelegd waren, had de Stad het regt ook, eenen Cadeleinop voorfz. dot te ftellen, mits het ze;ven voor den Bisfchop, open Kont. Dan, deeze werken, maakten de Stad geene Territoriale Heeren van gemelde Heerlykheid, welke den Bisfchop bleef, zoo als blykt, dewyl na dat voorfz. GUdenbmg, in de Hollandfehe oorlog met Hertog Aelbert, dan eens ganoome dan eens verloren was, eindelyk in 1573. ele vrede op deeze voorwaarde getroffen wierd • dat 1. Dat UEdeie Groot Mogende door Hoogstderzelver Gedepureerden ter Generaliteit gelieven te doen declareeren, dat zy, geduurende de fatale dirediie ter Generaliteit, hun contingent, 'c zy in de reeds geconfenteerde las'en, 'c zy in de zulkern, waar toe als nog zoude mogen bedooten worden, zullen inhouden , en ter Generaliteit Caste geene Penningen meer zullen inbrengen , dan alleen, zoo veelen als ben odigd zyn tot het betaalen der Intresfen van de Obligatien, ten lasten der Generaliteit thans reeds loopende. 2. Dat UEdeie Groot Mogende die Vyanden des Vaderlands met de vereenigde Burger en Militaire Magt der Provintie tot reden brengen, en derzelver hoftiliteiten af keeren zullen. 3, Dat UEdeie Groot Mogende, op het voorbeeld der fufpenfie van het Kaptein-Generaalfcbap, den tegenwoordigen Sta houc'er, Willem de Vyfdm, ook provifioneel zullen fufpendeeren in 't Stadhouder en Admiraal Generaalfchap dezer Provintie, met inhouding van alle de Traktementen en Emolumenten, tot die Bedieningen ten lasten deezer Provintie ftaande. 't Welk doende enz. CWas get,) A. H. BROUWER, Sec,  ( 468 ) dat de Stad in het bezit der fluyzen bly veo, doch het (lot afgebro. ken zoude worden, — te gelyker tyd is ook den Bisfchop het Geregt van Vreeswyk toegeweezen te behooren, w.iar door het zelve als dan aan het Sticht is gebleven. De werken der Stad bragten dus in geene deelen eenige vermindering toe, aan het regt van den Bisfchop, op het Geregt van Vreeswyk, zoo als dan ook Bisfchop David van Bourgogne, in 1459, het Schoutsambt op de Vaart, nevens het Drostampt van Hageftein, verpande, aan Remond van Brederode. Vervolgens het Geregt van de Vaart, te gelyk met de translatie van de temporaliteit van het Nederftigt overgaande op Keifer Carel, is er die den Territorialen Heer van geworden. 'T welk my tot de tweede epoque brengt. Niet tegenftaande , Keizer Karei, als Heer dezer Landen, ook Heer van de Vaart was, bleef egter de Stad, als van ouds haare werken aldaar behouden, doch kreeg van den Keizer eenige voorregten als 1. Dat men op de Vaart geen meer huizen zoude mogen timmeren, dan die er van ouds en voor den laatften oorlog gedaan hadden. a. Dat die, welke er toen Honden niet dan op eene zeekere forme mogte gerepareerd worden. 3. Dat de Stad den accys van de Wynen en Bieren, die op de Vaart getapt en gefleeten worden, zoude mogen heffen en ontfangen: mits aan den Keizer een derde van de Wyn en een vierde vaa de bier accys uitkeerende. Door Koning Filips , wierd haar het regt der Wage op de Vaart in Erfpagt gegeeven , midi daar voor jaarlyks: drie Guldens betalende aan den Rentmeeder Generaal van Utrecht. Waar uit dus blykt dat offchoon Keifer Carel en zyn Zoon, eenige Voorregten op de Vaart, aan die van de Stad fchonken, de Hooge Heerlykheid en Jurisdictie daar van, foo wel als het Territoriale gebied daar van , verbleeven aan den Landheer, van wien het is overgegaen op de Staaten, 't welk ons brengt tot de 3. Epoque. Het was dan in den jiren 1582 den 12 January, dat de S'aa«en van den Landen van Utrecht, op verfoek der Stad dezelve beleend en in pandffchap geeft de Hooge en lage Heerlykheid van den Geregte van Vreeswyk, genaamt de Vaart, met zyn toebehooren: Edog zoncier daar door te verliezen , het Souverain en Teni oriaal gezas zoo als b'ykt uit de voorwaarden, conditiën en limitatien, daar by bepaald. De S ad zal mogen exerceeren alle acte van Hoge en laageju1 Stuk No. 118. " lis aangehaald, wierden de Seinfchoten aan het Holland„ fche Cordon gegeeven, welke ook beantwoord wier„ den, en van dat gevolg waren, dat reeds des anderen „ daags „ daags 'smorgens, een gedeelte van het zelve het Pro,, vinciale territoir inrukte. „ Dan om hier den draad van het gebeurde niet te ver- »» lie- risdidtie of Heerlykheid, alle quaaddoenders mogen apprehendeeren en ftraffen, in alle manieren als zy binnen Utrecht vermogen; zy zal ook die gevangens mogen brengen en voeren van de voorfz. Vaar: binnen de Stad, om dezelve aldaa' te bewaren, examineren en ter executie te brengen. Zy zullen ook de gevangens uit de Stad weeder op de Vaart mogen brengen en voe. ren, en aldaar condemneeren , executeeren of abfolveeren, dog alles fonder prejuditie van de Hoogheid en de Heerlykheid van den Landen van Utrecht, &c. * De Stad zal ook in den voorfz. Geregte een Opper Officier van voorfz, Hooge Heerlykheid mogen ftellen om die te bewaren &c. wel verftaande NB. dat alfulke Officien de Staaten van den Landen van Utrecht aangenaam zal moeten zyn. Sy zal aldaar mogen aanftellen, Schout en Geregte , om de Ambagts Heerlykheid te bedienen, in fulker voegen, als die eerst van wegen de Koning van Spanje pleeg te getchieden. Zy zal gehouden zyn ten haaren kosten, de limieren van de jurisdictie van de Vaart (fulks die den Koning van Spanje voor en de Staten van den Landen naar, daar van in posfesfie geweest zyn) te dtfendeeren en befchermen (*) foo in regten als daar buiten, dog in geval hier op proces gemoveerd word, zullen zy het zelve beleyden by voorweeten en advys van de Staa» ten &c. Zy mogen geene remisfien geeven nog iemand uit den Landen van Holland, Zeeland, Utrecht en ook die omleggende Heerlykheeden gebannen, eenige geleyden ofte vryheid op de voorfz. Vaart geeven, zy mogen de Ingefeetenen, met geene fwaardere lasten befwaren nog eenige impofitien opftellen, ten zy metarafent en believen van de S:aten. Die van de Stad Utrecht, worden dus door dit pandfchap geenfints Souveraine Heeren van deeze Heerlykheid, en verkrygen ook geenfints de magt, om in gemelde Heerlykheid, Garnifoen te kunnen leggen of iets te doen dat ftrekken kan tot prejuditie van (♦) Dit defendeeren e» befchermen van de limieten ó-c. moet niet zoo als zulks by eenige ter dier tyd is gefuftineerd, verftaan worden van geweld van wapenen, maar aUeenlyk met opzigt, tot het bewaren van die limieten met opzigt to: het verminderen of verklynen van dien door anticipatie an d zelve, dewyl er duidelyk op volgt, dat ingeval er proces over gemoveerd word, zy het zelve niet zullen belyden dan by voorweeten en advis van de Staten, C ccc c c  ( 4*9 ) j, liezen , zullen wy alhier invoegen, het rapport van de „ Heer d'Averhoult fchoon het eerft op den 14 zoude moe„ ten plaats vinden. EDELE GROOT ACHTB. HEEREN/ Op de ordres, welke U Edele Groot Achtbaare my ge- van de Hoogheid van den Landen , veel min bekoomen zy eenig regt, om iets anders van hunne Stad, naar de Vaart, ofte van de Vaart naar de Stad te mogen voeren, dandelinquanten, inden Geregte van de Vaart geapprehendeert. De voorfz> Regeerders, wel is waar , hebben in 1677, dit pandfchap afgedaan en voorfz. Hooge, middelbare en lage jurisdictie , is by de Staaten , ter zeiver tyd, geerigeerd engeeleveert geworden, tot eene Hooge vrye Heerlykheid, en in diervoegen ïsdezel ve aan voorfz. Regeerders als eene vrywillige gifte opgedragen en gedefereerd, dien volgens zeggen de Heeren Staaten, dat voorfz. Regeerders, aldaar ten eeuwigen dagen fullen kunnen en vermogen te exerceeren, privativelyk en alleen allen foorten van Hoge, middelbare en lage jurisdiaie, foo in het Crimineele als in 't civiele en generalyk in alle andere faken, geene uitgezonden, den alleen het Crimen Ufa M,ijeJ!au's „ Z.y zullen geregtigt weezen tot alle confifcatien en veibeurtenisfen mitsgaders tot alle verdere digniteiten, praeemminentien, geregtigheeden, baten ende prcfyten, als tot alfulke vrye Hoge Heerlykheid naar rechten of collumen eenigfints zyn fpe&eerende, en NB. in diervoegen by wel gemeite Heeren Regenten aldaar tot nog toe in pandfchap zyn bezeeten en geëxerceerd geworden, mitsgaders by andere vry Heeren werden geexerceert. Hoe kan men nu uit deeze delarie aflyden, dat de Regeerders der Stad Utrecht als Heeren van de Hooge Heerlykheid van Vreeswyck, aldaar zouden kunnen weigeren de inqtiartieriiïgvan militie of zig bevoegd agten om in dezelve buiten content en bewilliging der Staten Garnifoen te brengen. Hadden Haar Edele Mogende aan de Stad Utrecht, de Souverainiteit over die Heerlykheid afgefraan , dan bleef dezelve niet meer eene Hooge Heer. lykheid, maer eene or.af hankelyke Heerlykheid — iets immers dat niemand zal willen fuftineeren v zy genieten geene Hoogere of andere regten in gemelde Heerlykheid dan die zy aldaar bezeeten en geexerceert hebben ten tyden van het pandfchap mitsgaders die , welke by andere vry Heeren werden geexerceert. Even eens is het geleegen met het zandpad welke daar na toe gaat, waar van de Stad nog territorialen Heer is, nog eenig terïitoriaal regt daarop kan exerceeren, hun is de vrye vervoering en aanvoering van, derzelver gevangene, van en tot de Vaart saar Utrecht alleenlyk vergunt. geven hebben, om met een Detachement naar de Heerlykheid Vreeswyk anders gezegd de Vaart te marcheeren, en aldaar tot nader ordre Guarnifoen te houden, uit hoofde dat men geinformeert was, dat aldaar eenige Compagnien Infanterie van het Regiment van den Graave van Efferen Honden aantekomen; het geen een volftrekte violatie van Stads territoir in zich hield, en voor eene blocqueering of influiting deed vreezen ; aangezien de Stad nimmer kan gedoogen, dat de importante Sluizen aldaar zich in de magt der gedeclareerde vyanden van Stad en Burge» ry bevonden, ben ik op den 9 May tusfehen zes en zeven uur uitgemarcheerd, met een Corps van twee honderd man Infanterie, alle vrywilligers, de eerfte helft uit de Compagnien Turkyen , Papevaandeï en Fortuin , de andere helft Auxiliairen, 3 Stukken Canon drie Ponders, en de Compagnie Scherpfchutters fterk 30 man. Buiten de Poort gekomen zynde, heb ik alle de Corpfen by elkander geformeerd in de volgende ordre ; de Scherpfchutters hadden de Avantgarde, en zonden kleine Detachementen voor hen uit, om de weegen, heggen en huizeü te villteeren. De Infanterie flond op 2 geleederen, het kleinfte gelid voor, was verdeeld in 4 Divifien, ieder van 2Pelottons, en maakte eene Colonne van losfe Pelottons; 2 Stukken Canon waaren aan het hoofd der Colonne, dog gemasqueerd door het eenre Pelotton , het derde was tusfehen het 7 en 8 Pelotton, het welk een weinig agter bleef en nog een Detachement agter zich hield tot een Arrieregarde; intusfehen had ik het Canon met Busfchen doen laden en pointeren; in deeze ordre zyn wy gemarfcheerd tot by Jutphaas, alwaar het Corps halte hield, de paarden van het Canon naar agter wierden gezonden, en het zelve van de voorwagens afgenoomen en gefleept; Inmiddels omring ik rapport van de Avantgarde dat een Corps Militairen ons voor de brug te Jutphaas in order van battailre afwagtte. Ik was van voorneemen nog een weinig genaderd zynde halte te houden, en een Officier naar hen taete zenden om hun de aan my gegevene orders te communiceeren, en om den vryen doortogt te vtaagen. Dan een oogenblik daarna ontfing ik weder rapport van de Avantgarde, dat de Miiitairen reeds vertrokken waaren, waar op ik uit vrees van furprife aan dezelve ordre zond,.  C 47° ) slle de huizen te vifiteeren, en aan den ingang van het Dorp halte hield; vervolgens het Corps doox Jutphaas getrokken zynde, wierd het Canon weder op de voorwaagens gedaan, en de paarden er voorgefpannen: intusfehen was het zeer donker geworden; ik had door het gebeurde te Jutphaas gezien, dat de 4 Compagnien v&n van efferen reeds aan de Vaart zouden zyn, en had van de Inwooners van Jutphaas verdaan dat de Militie aldaar 3 Compagnien van 't zelve Bataillon waaren, zoo dat ik thans het geheele Bataillon aan het begin van het Dorp de Vaart verwagte, weshalven ik den Drosfaard Visfcher communiceerde, dat zyn Edele Geftrenge met een Officier voor uit zoude moeten gaan, wanneer wy nader by de Vaart zouden zyn, om zoo aan de Commandantvan her Battaiilon, als aan die van den Gerechte aldaar kennis te geeven van onze aankomst, en van de ordres, waar mede wy gemunieerd waaren, en hen voor oogen te houden dat zy mogelyk niet wisten, dat de Vaart Stads Territoir was. Dan niet weinig was ik verwonderd, toen tegen tien uur op de diftantie van een quartier uur van de Vaart de Jaagers of Scherpfchutters my kwamen berichten, dat zy byna boven op het Bataillon geweest waren. Ik gaf oogenblikkelyk order aan den Lieutenant P. (Hoen die het voorfte Pelotton Commandeerde, hetzelve regts en links agterwaards te doen-zwenken , en liet hetineene oblicque richting ftaan, om het Canon te masqueeren, terwyl de Officieren van de Artillerie met eene ongemeene gróote vaardigheid het Canon in order bragten; ik plaatfte myne Jaagers op de regter vleugel langs de floot. Intusfehen dat ik deeze dispofnien maakte , wierden wy zonder aangeroepen te zyn, en zonder dat de Graaf van Efferen dus konde weeten, of wy vriend of vyand waaren, door eene decharge van de Grenadiers der Militairen verraderlyk begroet. Door dezelve wierdt een Canonier, van der Vlerk genaamd, doodgefchooten, en bekwamen wy eenige gekvvetften. Waar op ik de Jaagers of Scherpfchutters een los vuur Het maaken; de tweede decharge van den vyand volgde kort op de eerfte; door dezelve wierd tot myn innig leedweezen de braave Heer C. G. Visfcher Captein Lieutenant van de Compagnie Turkyen, Commandant van de Scherpfchutters, die my als Adjudant adfifteerde, wegge- BOO' noomen, en bekwaamsn wy verder verfcheidegekwetften v deeze tweede decharge wierd beantwoord, behalven het losfe vuur der Jaagers, door eene decharge van de twee halve Pelottons, die zich obliecq geopend hadden. Als toen was het Canon in order en begon te fpeelen. Na weinig fchooten fcheen het vyandlyk vuur gedaan te zyn, en verwyderde zich hoe langs hoe meer, en was het zelve, na dat het Canon begon, wel ras in een flaauw los vuur veranderd; de vyand fchynt egter met Handgranaten geworpen te hebben, ten minden hebben wy het Boogvuur duidelyk kunnen onderkennen, en is een Schutter onder het Fortuin, genaamd Scholtz, de halve hoed afgeflaagen. De vyand op de vlugt gedreeven zynde, gaven de Officieren van de Artillerie hem nog eenige fchooten met Koogels agter na, waar na ik het vuur liet ophouden het flagvelt recognosceeren, en het rapport bekwam, dat de vyand gevlugt was, en de grond met Geweeren als bezaayd lag. Zo dat het gevegt een groot quartier of klein half uur geduurd had. Hier op avanceerde ik met het Corps tot op de plaats, alwaar den vyand gedaan had, en hield halte geduurende een groot halfuur ora hem nog af te wagten, terwyl het eene duk Canon regts op eene afweg, en het andere voor 't front gefteld word. Ten einde'van welk half uur ik my naar Jutphaas retireerde en aldaar geduurende den geheele nagt onder het geweer gepofteert bleef: Waar toe ik befloot aangezien die post my avantageus voor kwam, en ilcvreesde, dat verder avanceerende de vyand, mogelyk maar voor een gedeelte gedaagtu, zich in een griend, welke ik pasfeeren moest, en door de duifterheid niet behoorlyk konlaa' ten recognofeeren, zoude geporteerd hebben, en my inde flank vallen. Eene voorzorg, welke my des tegefchikter voorkwam, daar korte oogenblikken geleeden, alleen door de tranquiliteit van myn Corps, eene voorige Embuscade vruchteloos gemaakt was, en ik begreep, dat, indien de Graaf tw» Efferen, of die geenen, op wier ordres hy was te werk gegaan, laag genoeg" dagten, my, die op het Zandpad, als zynde Stads Territoir, gebleeve» was, in eene hinderlaag te lokken, en hunne Meedeburgers verraderlyk aan te vallen, ik zulks, thans nu myn vyanden waaren, en het dus naar Krygsgebruik geoorloofd. C c c c c c a  C 47* ) Joofd was, te dugten had, waarom fk verkoos den dags te wagten. Niet genoeg, Edele Groot Achtbaare Heeren! kan i roemen het gedrag der Officieren, Schutters, Canonier en Jagers, die deeze Expeditie met my hebben bygewoonc ik zoude hen allen te kort doen met den eenen boven der anderen te diftingueeren, ik zal des blotelyk de ruimen der brave Officieren melden. Van de Schuttery. UitdeCorap. P. '/ Hoen, Lieur. Turkyen. J. J. Hsfeber, Lieur. O. J. van Paddenburg, Lieur. Papevaandel. J. de Joncbeere, Lieur, Fortuin. N. H. Strick van Linfcbooten, Capt. Lieur. J- van Lidt de Jeude Junior, Lieut. Artillerie. R. L. van Coens. J. J- van Mansveld. Pb. H. de Roy. Auxiliairen. A Snoek, Capitein onder de Schuttery te Leyden. 3, F. Gardner. L. F. de Roller, van Zutphen. H, Wynen, Lieutenant by de Burgery te llartem. Jaager*. J. H. de Wildt, Capit. Lieut. A. Hellewicb, Lieut. J. ten Haage, Lieut. Ook moet ik myn genoegen betuigen over het goed gedrag van den Heer Ingenieur g. d'knollaert van Neder- veer., Bois, J. van Kooten en Gardner ah Adjudant, waar by zich de Heer Ondaatje als Volontair gevoegd had. De 2de onder geleide van de Heeren van Heiningen en Wolff,- ook van de Pekftokken. De 3de betraande uit twee (lukken Kanon, gecommandeerd door de Heeren Schot eu Willemsen en de Heeren R. 'T Hoen, en van Aardenburg als Volontairen. Na dat ik alle deeze verfterkingen bekoomen had, zond ik de Heeren Ondaatje en J. F. Gardner met 23 man, om met het aankoomen van den dag het Slagveld te recognosceeren, en de Depouilles van den vyand naar ons toe te zenden. Ik bekwam van den zei ven rapport, dat de Lieutenant J. ten Haage met eenige jaagers de Vaart gerecognosceerd had, en dat het Dorp verlaaten was, waarop ik my tegen 6 uuren op march begaf, vooruitzendende tot avantgarde den Ingenieur Knollaart van Nederveen met den Lieut. P. VHoen en 50 man Infanterie; eenige jaagers en een ftuk Kanon Het Corps was op dezelve wyze.als de voorige dag verdeeld, doch had 2 ftukken /oor en 2 ftukken agter de Colonne, met eene arriere ?arde van een Officier en 25 man. Onder weg zond de Heer Ondaatje my rapport, dat hy hans de Vaart occupeerde, alwaar ik tegen half agt uur >innen trok, en nog tot verfterking een ftuk Canon onler Commando van den Heer Godar bekwam; ik iiet tertond het Canon op de principaallle toegangen plaatfen n door den Ingenieur Knollaert eene Battery en verbaking aan de Gelderfche zyde maaken. Intusfehen hield k de helft van het Volk in het geweer, en liet de andee de quartieren betrekken, doch kreeg meenigvuldige lagten, dat veele Ingezeetenen met pak en zak naar Viaen geretireerd waaren, zoo dat het grootfte gedeelte van ïyn Volk noch te eeten noch te drinken noch te liggen ad. Boven dien was het geheele Corps dood af van de uigues van den voorigen dag en nagt, ik hield dus, zien* de f veen, die my tot Adjudant gediend heeft na het overly den van den waardigen Heer C. G. V,ssc«ER, geiyk ook t den Heer A. A. van Veldhoven, zoo door het reco^nos■ ceeren te paard a!s anderzinds: geduurende den nagt ontI fing ,k verfcheide verfterkingen als de ifte van de Compagnie de Pek/lokken, onder 't geleide van de Heeren Offkieren de Koning , de Visser Jans z. , Glasmaker, Bosca Bois, J. van Kooten en Gardner ah Adjudant„ waar by zich de Heer Ondaatje als Volontair gevoegd had. De 2de onder geleide van de Heeren van Heiningen en Wolff; ook van de Pekftokken. De 3de beftaande uit twee ftukken Kanon, gecommandeerd door de Heeren Schot eu Willemsen en de Heeren R. 't Hoen, en van Aardenburg als Volontairen. Na dat ik alle deeze verfterkingen bekoomen had, zond ik de Heeren Ondaatje en J. F. Gardner met 23 man, om met het aankoomen van den dag het Slagveld te recognosceeren, en de Depouilles van den vyand naar ons toe te zenden. Ik bekwam van den zei ven rapport, dat de Lieutenant J. ten Haage met eenige jaagers de Vaart gerecognosceerd had, en dat het Dorp verlaaten was, waarop ik my tegen 6 uuren op march begaf, vooruitzendende tot avantgarde den Ingenieur Knollaart van Nederveen met den Lieut. P. VHoen en 50 man Infanterie; eenige jaagers en een ftuk Kanon :• Het Corps was op dezelve wyze.als de voorige dag verdeeld, doch had 2 ftukken voor en 2 ftukken agter de Colonne, met eene arriere garde van een Officier en 25 man. Onder weg zond de Heer Ondaatje my rapport, dat hy thans de Vaart occupeerde, alwaar ik tegen half agt uur binnen trok, en nog tot verfterking een ftuk Canon onder Commando van den Heer Godar bekwam ; ik iiet terflond het Canon op de principaallle toegangen plaatfen, en door den Ingenieur Knollaert eene Battery en verhakking aan de Gelderfche zyde maaken. Intusfehen hield ik de helft van het Volk in het geweer, en liet de andere de quartieren betrekken, doch kreeg me enigvuldige klagten, dat veele Ingezeetenen met pak en zak naar Vianen geretireerd waaren, zoo dat het grootfte gedeelte van myn Volk noch te eeten noch te drinken noch te liggen had. Boven dien was het geheele Corps dood af van de fatigues van den voorigen dag en nagt, ikhielddus, zien* de  C 47* ) de dat wy geene aflosötig noch van het Cordon noch van de Stad bekwaamen, eenen Krygsraad met myne Officieren, wnar in wy eenpaarig beflooten naar de Stad te reureeren , waar toe ik dus de nodige ordres gaf. Ik zond onder anderen order aan den Heer J. L. Vos, die met honderd man van de Compagnie de Bloodku.il, waar by de Heeren Officieren Eyck, Mom, N. Ravee, van der Schaaf, en 2 ftukken Canon , onder Commando van de Hseren van Oojlrum , Crol en Martufcbewitz van Zwolle te Jutphaas gepofteert ftond, wanneer ik gepasfeert zoude zyn; my te volgen, en tot arriere garde te dienen, terwyl de avantgarde, gecompofeert gelyk des morgens, door den Heer Ondaatje wierd gecommandeerd, in welke ordre ik binnen de Stad ben gerukt. Ik vleye my door dit rapport aan de Intentie van UEdeie Groot Achtbaare voldaan te hebben , en kan hier dus verder niets byvoegen dan alleen eenige particulariteiten als onder anderen, dat het bedaarde en onverfchrokken gedrag van de 3 Heeren Visfcher my en ieder ten uiterften gefrappeerd heeft, toen zy na hetfneuvelen van hunnen waardigen Broeder, eeven als of er niets gebeurd was, tranquil als helden bleeven ftaan. Ook beveel ik aan UEd. Groot Achtbaare vaderlyke zorg de weduwe van den ongelukkig gefneuvelden braaven Canonier van der Vlerk, en den Bombardier van Schappen, welke zeer gevaarlyk aan zyne wonde ligt, \ Utrecht den J. iï AVERHOULT. 14 May Als Commandant van het Detachement 1787. naar de Vaart. „ De tyding van dit gebeurde had zeekerlyk zoo wel te „ Amersfoort als elders, geene kleine verllagenheid ver„ wekt, en bragt foo als het doorgaans gaat verfehillen„ de gefprekkea en dus ook verfchillende beoordelingen „ te weeg, zy die de zaaken uit de. gevolgen en niet „ uit de aart beoordeelen, bevonden eene groote onvoor„ figiigheid in het beftel der Staten geleegen, dat Hoogst„ dezelve, op zoo eene verre afftand van eenig fecours n te kunnen geven, een battaiilon, verdeelt tusfen de „ diftricten van Jutphaas en Vreeswyck, derwaarts, fon„ der eenige Artillery, gezonden hadden, en een ander I Stuk No. np. „ naar „ naar Maarfen en Maarfeveen, welkers eerfte retraite, „ ingeval van noodfaake niet koude gefchieden, dan tus„ fen de Steeden Utrecht en Wyck door, en de anderen ,; niet zonder door die van Utrecht, hier of daar gecou„ peerd*te worden; dan deed men hier in niet kenlykfoo „ voorbarig te oordeelen, het was immers het oogmerk „ der Staten niet de Stad Utrecht te blockeeren of in te „ fluyten —■— het was hun oogmerk niet, de Burgery „ te bevegten; eenig en alleen, wilden zy door het can„ toneeren vau eenige militie van de Hollaudfche zyde, „ de violatie van haar territoir beletten, zy hadden be,, looft, geene geweldige middelen tegens de Stad te zul,, len ondemeemen, getrouw aan hun fyfteraa, wilden zy „ er felfs den fchyn van wegneemen; waar toe het doen „ meede voeren van gefchut aan de cantoneerende troupes, „ zeekerlyk grond zoude gegeeven hebben, nu deeze trou„ pes van geen gefchut voorzien waren, en men zeeker„ lyk niet konde onderftellen, dat de Regeerders bin„ nen Utrecht, op eenig diftrict in de Provintie een Sou,, verain gezag zig zouden aanmatigen veel min, dat zy „ zouden onderftaan , om met geweld van wapenen zig te „ verfetten tegens de door de Staaten gedaane of nog ,, te effectuere inquartiering, zoo kan men niet dan ten „ onregte Haar Edele Mogende veroordeelen geene an„ dere maatregulen genomen te hebben, dan zy gedaan „ hebben 't is waar de uitflag heeft aan hun oog- „ merk in zoo verre niet voldaan, dat zy de Ingefeete„ nen van die zyde der Provintie hebben kunnen dekken „ teegens den overlast hun by vervolg aangedaan, maar „ echter hebben Haar Edele Mogende dat geruftftellend „ genoegen gehad, dat zelfs ook die hunne demarchege,, toond heeft, dat zy niet minder getrouw aan hun ga„ declareerde aan Holland, als aan de befcherming hun„ ner Ingefeetenen, nimmer nagelaten hebben, aldatgee„ ne te beproeven dat in ftaat was, om fonder vergieting ,, van bloed, en 't gebruik van geweldadige middelen, ,, het aanwakkerend geweld foo niet tebeteugelen ten min„ fte de goede Opgefeetenen daar voor te bewaaren. „ Gelukkig echter, dat de Hoofden in Utrecht, dron„ ken van den behaalden zeegen en meer fig toeleggende „ tot eige vyligheid dan voortzetting van bet begonnen „ werk, zi,g daar by hebben bepaald en niet onderdaan Dddddd " heb"  C 473 ) ,, nebben, dien zelfde dag verder op te trekken, en haare „ magt regt ftreeks op Amersfoort te doen door rukken „ het is mogelyk alleen aan die bedwelmdheid dat deeze „ Provintie haar behoud te danken heeft gehad, want ,, daar het gebeurde alomme verflagenheid verwekt had, „ hadden de omflandigheeden haar in dat tydftip zekerlyk „ gedient om iets te doen gelukken; wat twee dagen la„ ter eene onmogelykheid geworden is. Wy bedoelen, « het in bezit nemen van Amersfoort en her doortrekken „ tot aan de linien die tusfehen Gelderland en Utrecht, » geleegen zyn; Wel is waar, dat Amersfoort, met een „ wel gezind en braaf Garnifoen voorzien was, maar het 1 „ beftond maar uyt een Battaiilon, de gewapende Burge- c „ ry daar binnen was noch eensgezind , noch eensdenken- n „ de, geen gefchut hoe genaamd was er voorhanden, om fe „ de Stad naderende bendens, op eene behoorlyken af- bi „ Hand te houden en dus tyd tot het bekomen van onder- ai » ftand te winnen De Stad op zig zelve, van eene ci „ zeer u.tgebreide omtrek, heeft, elf zoo grootepoorten, ze #, als mindere uitgangen waar van er 9 zoodanig geleegen li, zyn dat de van buiten komende befchut door het geboora- m 3i teen omleggende gebouwen, dezelve konden naderen, ge „ zonder veel van het kleine geweer der bezetting, te vree- afi „ zen te hebben, en dan neemt mennogniet in aanmerking dii „ dat de Stad, door de omleggende hoogtens, in gevaar da „ was, zoo de naderende troepes, eenig zwaar gefchut be „ met zig gevoerd hadden, weldra genoodzaakt te zyn, da „ zij- aan dezelve op te geeven. aar „ In deeze, zoo critique omftandigherd, verloren Haar en „ Edele Mogende Gedeputeerde, echter geentfints haare ver „ ftandvaftigheid,, zy waren terftond bedagt om de nodige zot „ orders te ftellen met opzigt, tot de aan.de Vaart ge- te • „ vlugte Militie en om aan het Battaiilon te Maarfen, ooi „ Maarfeveen en daar omtrend gecantoneerde troupes de mis », nodige ordres, om te rug te komen aftevaardigen ter- ver' „ wyl zy, omtrend verdere te neemene maatregulen de put » Vergadering der Heeren Staten , tegens den 11 af- den wagten. „ Op welke Vergadering Haar Edele Mogende gede- zjg „ pureerde van het voorfchreeve en 't geen hunner be- ftaa „ dunkens in deeze conjonfture te doen was, opening aan * deeden, blykeas het volgead - f ^ Ex- Extract uit de Refolutien van Haar Edele Mogende de Heeren Staten s'Lands van Utrecht. II May 1787. By Extract uit de Refolutien der Heere. Ordinaris Gedeputeerden van gifteren Communicatie gegeven, van het voorgevallene tusfehen het 1 Battaiilon van den Collonel Grave van Efferen en een Corps gewapende Burgers uit Je Stad Utrecht den 9 dezer des avond, ten voorfz. einde * Jutphaas gemarcheerd, beneffens van de informatien Ie gegeven fignale by den Generaal Majoor van Rysfelt ot aanmarsch der Troupes een gedeelte van het Hollandche Cordon opmakende na deze Provincie en waarop ook adelyk eenige Canoniers met Artillery wagens voorzien » Utrecht waren getrokken offchoon de Commandant vaa ;t Regiment van den Lieutenant Generaal van Harden'oek zwarigheid had gemaakt zulks zonder Provinciale tache te verrigten, en hierom ten fine voorfz. een Offier na herwaards gezonden , doch dat Gedeputeerde het Ive geweigerd hadden, dat vervolgens eenige nadere be;ten wegens deze Vyandelyke bejegening waren ingeko»» zo als Haar Edele Mogende uit de Leétuure der annexeerde Misfives en rapporten nader zouden konnen leemen, dan dat alle deze flappen aan de Heeren Ortaris Gedeputeerden van dien aard waren voorgekomen, : deze Provincie hoe lang zoo meer op haare veiligheid lagt zal moeten zyn, alwaar omme van advis waaren , van-wegens deze Provincie by eene circulaire Misfive de refpeétive Bondgenoten hiervan kennisfe gegeven, hoogstderzelver efficacieufe voorzieninge en byftand lbgt , dat ook aan de Provincie van Holland'in 't byder ernftig over de afgegeven orders klag.ig behoorde verden gevallen , en fpoedig redres verlangt, gelyk dan ^eyndelyk aan Hun Hoog Mogende dien aangaande by Ive inftantie zoude behooren gedaan te worden , alles'at by zodanige misfives als waarvan de Heeren Gede:erden concepten waren overleggende zich, verder toe inhoud refereerende. faarop zynde gedelibereerd, hebben Hun Edele Mogende met het voorfz. geadvifeerde geconformeerd, en ver1 dat de voorgedragene Misfives ten fpoedigften zoo Haar Hoog Mogende als de Heeren Staaten der retive Provinciën zullen wordeu afgezonden, en zyn de  C 474 ) de Heeren Gedeputeerden bedankt, en het verrigtevoorfz. geapprobeerd, (lellende Haar Edele Mogende de overgelegde informatien in zo verre het rapport van den Collonel Grave van Efferen zyn concerneerende, in handen van de Heeren Gecommitteerden tot het defenfie wezen om na gehouden correfpondeutie met Zyn Doorluchtige Hoogheid ter Vergadering te dienen van derzelver Confideratien, en advis terwyl inmiddels het gedrag van den Lieutenant Keyzer zo als ook dat der Officieren daarby, en de rapporten van den Lieutenant Collonel van Dam en Captein Tan Viesfen gemeld word, geapprobeerd. „ Ter gemelde Vergadering, ook opening gedaan zyn„ de van het geene Heeren Gecommitteerden tot het de„ fenfie wezen hadden verrigt, en teffens daar by voor„' flaande om de Heer Generaal van der Hoop, tot nader „ order het Commando der Troupes binnen deze Provin„ cie op te dragen, is zulks geapprobeertendadelyk werk„ Heilig gemaakt blykens volgend. Extract, uit de Refolutien van Haar Edele Mogende de Heeren Staten s'Lands van Utrecht. Luna; n May 1787. Door de Heeren ter befchryvinge den 5 laatftleeden gecommitteert en geauthorifeerd ter bezorging van het geen tot defenfie dezer Provincie zal worden nodig geoordeeld, zynde ingediend een kort verhaal houdende het geene tot hier;oe by Hun Edele Mogende uit hoofde dier Cómmisfie was verrigt en onder anderen dat ingevolge he: verzoek aan zyne Dooluchtige Hoogheid by Haar Edele Mogende gedaan op gister avond den Generaal Major van d er Hoop binnen Amersfoort was gearriveerd en aan Hen Heer ren Gecommitteerden hadde overgegeven , eene Misfive van Hoog gemelde zyne Hoogheid houdende Ingevolge het verzoek by de Heeren Staten, difpeétie op denzelven Generaal Major van der Hoop om het Commando der Troupes binnen deze Provincie zig bevindende ofte vervolgens nog daarinne zoude mogen werden gelegd, op zig te nemen, tot nader order,- dat zy HeerenGecommitteerden ten einde aan de intentie zo van Haar Edele Mogende als zyne Doorlugtige Hoogheid in dezen zouden konnen wor- worden voldaan, van gedachten waren, dat de Heeren Staten meergemelde Generaal Majoor van der Hoop in de hem opgedragen qualiteit erkonnen, daarvan aanfchryving aan alle Commandanten van Troupes binnen deze Provincie gelegd, of die nog verder daar binnen gelegd zouden mogen worden, zullen behoren te doen, met last aan alle dezelve om de ordres die hun by den voorfz. Generaal van der Hoop zouden mogen gegeven worden promptelyk te obferveeren en executeeren conform deszelfs inhoud, alles by provifie tot kennelyk wederzeggen van HaarEdele Mogende, des dat alvorens meergemelde Generaal van der Hoop in den Eed dezer Provincie werde genoomen. Waarop gedelibereerd, hebben Haar Edele Mogende de Heeren Gecommitteerden bedankende en het by dezelve verrigte approbeerende , zig met het geadvifeerde en over zulks goedgevonden dikwerf genoemde Generaal Majoor van der Hoop in deze zyne qualiteit te erkennen, dragen, de aan denzelven op by provifie en tot kennelyk wederzeggen toe, het Commando over alle Troupes binnen deze Provincie reeds zynde of daar nog by vervolg binnen zullende komen, met last aan alle de Commandanten van die, denzelven Generaal Majoor van der Hoop daar voor te houden en te erkennen, midsgaders te gehoorzamen, en zyne ordres promptelyk en na behoren te agtervolgerr en doen executeeren, mids dat door hem Generaal Majoor van der Hoop den Eed van getrouwheid aan Hun Edele Mogende werde afgelegd, zullende by Extract dezer den zeiven Generaal Majoor van deze Hun Edele Mogende dispofite werden geïnformeerd en den voornoemde Generaal Majoor vervolgens na bekoomen permisfie ter Vergadering zynde verfeheenen heeft gedaan den Eed van met relatie tot deze zyne Cómmisfie aan Haar Edele Mogende te zullen betoonen alle getrouwigheid en de ordres aan hem dienaangaande tot maintien der veiligheid dezer Provincie te geven in allen deelen te zullen nakomen en agtervolgen , zo als een goed en getrouw Commandant fchuldig is en behoort te doen. „ Ter gemelde Vergadering kwam ook berigt, dat we„ der van het Wyn Comptoir binnen Utrecht geligt was „ eene fomma van ƒ6405 16 - 12. En dat die „ van de Stad Utrecht, Vrydom van axys voor p amen „ Wyn Dddddd 9  C 475 ) ,', Wyn gegeeven hadden aan den bewoonder Jvan Stad „ Kelder onder voorgeeven dat geene wettige Staatsvei „ gadering gehouden wierd". „ Ook wierd ter gemelde Vergadering geleezen, d , Refolutie van Haar Hoog Mogende van den 8 houden „ de aanfchryving aan de Raad van Staten, ter vernieu „ wing van verbot aan de Commandanten van Troepes „ tot het ontzien en 't refpeaeereu van 't territoriale recht. „ Nog kwam ter gemelde Vergadering binnen, eene „ Misfive van de Staten van Gelderland. „ Het gebeurde binnen deeze Provincie, maakte hat „ verzamelen van een meerder aantal troepes en het by „ een brengen van een genoegzaam aantal gefchut, volftrekt noodzakelyk , foo dat men dan na deezen dag, „ verfcheide troepes uit Gelderland, langzamerhand her„ waarts afzakkende, zig alhier in den omtrek zag ver„ eenigen. „ Dan gedurende men alhier op zelfs verdeediging be„ dagt was had de behaalde overwinning by de Vaart, de „ heethoofdigheid der doldriftige niet verkoeld, zeeker „ voorftel, door B. T. fe. Liebeherr aan de Vergadering „ van Officieren der Utrechtfche Schuttery gedaan kan „ daar van getuigen dragen, dezelve was van volgende in„ houd. Aan de Wel Edele Manhafte Heeren Officieren dezer Stads Schuttery. WEL EDELE MANHAFTE HEEREN! De Heugelyke gebeurtenis van de roemryke flag.opden 9 dezer, heeft aan deze Stad en Burgery het regt verfchaft, om zig op alle mogelyke en gepermitteerde wyze wraak te verfchaïTen tegen aile zodanige geweldenaars, die zich ein. delyk niet ontzien hebben, de heiligde banden der Unie te fcheuren het Stedelyke Territoir te fchenden - en de eerfte te zyn, om willens en weetens het onfchuldig Burgerbloed door de wapens van Loontrekkende Militairen op eene verraderlyke en moordadige wyze te vergieten, Hier door vermeen ik dat thans eene openbaaren Burger Oorlog geopend is, ja dat alle menagementen en midde* len van reconciliatien niet alleen ophouden, maar zelve door ous moeten geweerd worden, tot dat aan de ftiptfte tegt- s regtvaardige eifchen van een mishandeld, getergd en aan- gevallen Volk, volkomen voldaan zal zyn. Het is uit aanmerking van dit een en ander, dat ik my ! verpligt geoordeeld hebbe de volgende poincren aan Heeren Officieren van deze Stads Schuttery voor te dragen in het zeeker vertrouwen, dat UEdeie Manhaften daar van ten fpoedigfte zodanig gebruik by de Regeering en by het defenfiewezen zullen maken, als meest ftrekken kan ter bevordering van de ware belangens van defe Stad en Burgery en tot eene volkomene en zekere beveftiginir onzer Burgerlyke Vryheid. t. Dat Prins Willem de Vyfde van wegen deze Stad en Burgery als het hooft der Gelderfche en Amersfooufche Geweldenaars, in alle zyne poften en chargesgefurcheerd word, tot dat dien Prins getoond zal hebben, dat hy volgens eed en pligt de Souverainiteitd en Regten vandeze Stad en Burgery erkennen en handhaven wil. 2. Alle de Staatsieeden die geconcurreerd mogten hebben tot de Iaatfte inrnkking van troupes binnen deze Provintie, en het aangaan van een vyandelyk verbond met Gelderland, om deeze Stad en Burgery te overheerfchen by een opentlyk manifest als openbare verraaders, van deeze Stad en Provincie, en vyanden van een vry Voik, van alle haare ambten en qualiteiten mogen vervallen verklaard eu buiten deeze Stad en Stads jurisdictie gebannen worden, met confifcatie van alle hare goederen. 3. Dat ora nu ook eens voor altoos het dispotiek gezag der Ridderfchap, door de meedewerking en invloed van Heeren Geeligeerdens te beneemen en deze Stad en Provintie van eene geduurige verwarring en overheerfching te bevryden, op het voetfpoor onzer dappere voorouders > finaal te refolveeren en te publiceeren de mortificatie van het eerfte Lid van Staat of het zogenoemde corps van Hee ren Geeligeerdens; ora daar door eens voor altoos te fuy." veren en te herdeden dat fchandelyk gebrek in ons Staatswezen, en vooral in onze Provinciaale Regeerings forma, van ftemming zonder eenige reprefentatie of qualificatie yan het Volk. 4. Dat by het reeds begonnen werk, om met de Steelen Wyk en Montfoort de concert te ageereri en een teren overgeftelde Amersfoortfche Bondgenoodfchappelyke Vergadering te houden, ook zo fpoedig mogelyk , mogen uit*  C 4?6 ) uitgenodigd worden, zodanige Geregten van het platte Land als inclineeren mogten, tot dezelve Bondgenoodfchappelyke Vergadering binnen deze Stad te concurreeren en volgens eed en pligt voor het heil en belang van het Sticht te zorgen. 5. Dat alle de Staf en verdere Officieren en onder Officieren van het Battaiilon van Efferen: die zich hebben laten gebruiken» om op zo eene verraderlyke en moorddadige wyze, tegen hare mede Burgers en mede betaals heeren te verzetten en dezelve vyandelyk aan te randen by openbare Refoltitoire vonnis, als trouvvlooze verbreekers van eed en pligt en als Vyanden van deze Stad en Burgery in haare refpective qualiteiten, op de repartitie van deze Provincie ftaande, gedeporteerd en gecasfeerd mogen worden , met bannisfement van derzelver perfonen buiten de Stad en Stads Vryheid, en om nooit in eenige posten van deeze Stad en Burgery geemploieerd te kunnen worden. 6, Dat zo fpoedig mogelyk aan het Burger Brigade, die de overwinning bevogten hebben op het Battaiilon van den Grave van Efferen en dus na alle militaire Krygsordre alleen den buyt toekomt, ook daar van het dadelyk genot te beforgen, mits, dat geweer, wapenen, en alles wat tot de veroverde veldteekens behoord, als tropheen in de Burger wapenkamer ten eeuwigen dage bewaard mogen worden, terwyl de zulken die zich voor ofin het gevecht (legt en laf gedragen hebben, mogen ontfchuttert en voor 't oog van hare refpective Compagnien gedeporteert worden. En eindelyk daar het nu onze zaak is geworden om de Amersfoortfche Geweldenaars en Volkstyrannen tegen wil en dank tot reeden te brengen, en daar door deze Stad en Provintie, zo fpoedig doenlyk tot deszelfs vorige rust en voorfpoed te brengen, dat dus ook van nu af aan alle defenfieve plans mogen ophouden en overgebragt worden tot zodanige Offenfieve middelen als tot eene compleete ontruyming van de troupes binnen deze Provintie dienen kan. Deeze zeven pointen, beveele ik nogmaals in de ferieufe overweeging en dispofitie van UEdeie Manhafte en hebbe de eer my te noemen. WEL EDELE MANHAFTE HEEREN 1 Utrecht den 12 UEdeie Manhafte Dienstw. Dienaar May 1787. B. F. v. LIEBEHERR. \ Stuk No. 120. Ge- (Onderftond) Gefteld in handen van Heeren Gecommitteerden tot de Requeften om ten fpoedigften van Rapport te dienen en een Concept addres te vervaardigen. De Vroedfchap der Stad Utrecht tailemde niet ora ,, zoo veel zy kon het Hollandfehe Cordon, in en orn ,, haare Stad te verzamelen, hier toe fchreef zy den io „Mey reeds navolgende Misfive aan den Generaal Majoor „ van Rysfel, HOOG EDELE GESTRENG HEERl De voorgevallen attaque, door een Corps militie van het Regiment van den Heer Grave van Efferen, aan de hooge Heerlykheid Vreeswyk, midsgaders de continueele aanmarsch van Troepen, zo Infanterie als Cavallerie, verfeld met Artillerie, uit differente Provinciën naar onze Stad, verwekt alhier, onder onze Burgeren en lngeze;enen, ene vrefe, dat, mogelyk, het voornemen zoude zyn, onze Stad onverwacht, aan te vallen, en te overrompelen: waar tegen wy, zonder de hulpe van een genoegzaam Corps Troepen uit Holland, niet beltand zouden zyn,p om welke reden wy ons, door dezen, by Uw Hoog Edele Geftrenge addresfeeren met inftantlyk verzoek, zo fpoedig doenlyk, ter onzer adfiftentie te willen doen marcheeren , het legioen van den Heere Rhyngrave van Saint of zodanige andere troepen, als Uw Hoog Edele Geftrenge convenabelst oordeelen, en goedvinden zult, midsgaders om een corps troepen, met de nodige Artillerie, te willen detacheeren naar de hooge Heerlykheid Vreeswyk , anders genaamd de Vaart, om dezelve Heerlykheid te dekken , en voor allen aanval te fekureren. Waarmede, Uw Hoog Edele Geftrenge, niet alleen, ons zeer zoude verplichten, maar ook, onder Gods Zegen, kunnen voorkomen, dat onze Stad en Provintie aan een fehroomlyk onheil, en ruineufe defaftre, wierd bloot gefteld. En hiermede, blyven wy, HOOG EDELE GESTRENG HEER! U Hoog Edele Geftrenge Goede Vrienden. Burgemeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht den Utrecht. 10 Mey Ter Ordonnantie van dezelven 1787. (get.) 1ZAAK FALCK. PS. Eeeeee  ( 4/7 ) PS. Ook inzonderheid iblliciteeren wy, den Perfoon van den Heer Rhyngrave van Salm alhier te mogen hebben, om de troepen te Commandeeren. „ Niet minder fchielyk wierd aan hun verlangen voldaan „ wyl den 10 May, op de feinfchoten reeds, de Artille„ risten uit Yfelftein, met eenig gefchut, te Utrecht ge„ komen waren, en vervolgens derwaarts, de Battaillons „ van Byland, en Grenier aankwaamen , welkelaatfte tot „ bezetting van Jutphaas en de Vaart geemploieert wier„ den. En weldra kwam ook het Corps des Rhyngraafs, „ benevens zyn zoo lang Gewenschte perfoon, binnen ,, Utrecht". „ Binnen Wyck by Duurfteede , had het voorgevallene „ by de Vaart, ook de Regeering op zelfs behoud be„ dagt gemaakt blykens de volgende Refolutien. Extraa uit de Refolutien des Magiftraats van Wyck by Duurfteede. Jovis 10 May 1787. Niet tegenftaande maar zes Leeden Prefent waren, is «chter goedgevonden uit hoofde van de presfance der zaaken vergaderinge te fpannen. De Heer Oud Burgemeefter van Osfenberch zeide van gedagten te zyn , dat men met zes Leden geene Vergadering behoorde te fpannen, als direct ftrydig zynde tegen de orde op de forme der Regeering dezer Stad. En dat hoe presfanter de te verhandelene zaaken, zo veel ie meer een meerderheid van Leden word gerequireert, om over het gewigt derzelven te oordeelen, zeggende zyn Edele daarom van gedagten te zyn, dat vermids men geinformeert was, dat de Heer Sam tegenwoordig teSoelmond zich onthield men dien Heer van daar ten fpoedigften zoude kunnen ontbieden en alfoo aan de ordre op de Regeering voldoen, doch dit niet te min hy Heer oud Burgemeefter van Osfenberch onder beneficie van voornoemde aanteekening deze Vergadering en derzelver befoignes zoude asfifteeren. Voorts ter Vergadering door de Heer Burgermeefter Schil-, ge zynde voortgebragt, dat van tyd tot tyd meer Regimenten Militie binnen deze Provincie op ordre van de onwettige Staatsleden vergaderende binnen Amersfoort te zamen «rekken — dat reeds deeze nagt eene heevige attaque op het Territoir van de Vaart, Stads Gerechte van Utrecht was was voorgevallen — proponeercnde daaromme om bin. nen deeze Stad alle behoedmiddelen in 't werk te ftellen teegens eene onverwagte militairen aanval en daartoe alle de wachtvryen boven de 16 en onder de 65 jaaren in de wapenen te brengen op poene van verlies van Borgerfchap, by de weigerigen, zo verre zy Borgers zyn , en van na. dere dispofitie indien dezelve het Borgerfchap niet hebben waarop zynde gedelibereert is de propolitie geconformeert en in eene Refolutie geconverteert. Mits. gaders goedgevonden de voornoemde wagtvryen door den krygsraad teegens heden avond ten half zeven uur doen oproepen de Leden van de Magiftraat Secretarisfen en Predikanten alleen uitgezonden. Voorts is op de propolitie van de Heer oud Burgemeefter Schilge goedgevonden wederom in train te brengen de Refolutie van den 6 September 1786 waarby aan de geremoveerde Raaden gelyk ook aan den Ontfanger Koningsfeld en Collecteur van Eist, verbooden word zich uit de Stad te begeven zynde de Secretaris Geautho. rifeert gemelde perfoonen van deezeRefoIutie kennisfe te gee ven tot derzelver naricht. Wyders hebben aJle de prefente Leeden en Secretaris op den Eed aangenoomen zich niet buiten de Stads Vryheid te begeeven ten zy ten aanzien van de Raaden en Secretaris met Confent van de Heeren regeerende Borgermeefter en de Heer Regeerende Burgermeefter niet dan mei Confent van den Raad. Noch is de Heer Borgermeefter Schilge geauthorifeert ten Comptoire van den Tol de contante penningen ter en> ploy van de Stad te ligten, Eodem die , des avonds ten o UurDe Heer Sam als nu ter Vergadering prefent heeft mee« de op den Eed aangenoomen zich buiten confent van Heeren Regeerende Borgermeefters, niet buiten dezer Stads Vryheid te zullen begeeven. De Heer Collonel de Nys, binnen ftand gegunt zynde, verzogte dat de Magiftraat eene misfive geliefde te fchryven aan den Heer Eyck als Gouverneur der Stad Utrecht, om een Compagnie Artilleristen, en waarop zynde gedelibereert is dien conform geconcludeert, en eenpaarig goed,, gevonden aan Welgemelde Heer Eyk aftezenden eene Mis five dus luydende. WEL  ( 478 ) WEL EDELE GESTRENGE HEER! Uit hoofde van het erainent gevaar waarin deeze Provincie en dus ook in het bizonder onze Stad door de geweldadige handelingen van perfoonen onder d/n pretenfen naam van Staaten dezer Provincie te Amersfoort vergaderende, zich bevind, en van die fchrik verwekkende Bloedtoneelen reeds door dezelve aangeregt, vinden wy ons genoodzaakt om Uw Edele Geftrenge te verzoeken, het daar heen te dirigeeren, dat met den eerften een Compagnie Hollandfehe Artilleristen met de nodige Trein Artillerye na deze Stad worde gedetacheert. Wy hopen dat Uw Edele Geftrenge aan ons voorfz. verzoek wel zal kunnen defereeren beveelende Uw Edele Geftrenge in de befcherminge Godes en blyven. WEL EDELE GESTRENGE HEER! Uw Edele Geftrenge goede Vrienden Burgemeefteren en Regeerders der Stad Wyk by Duurftede. Ter Ordonnantie van dezelve (get.) L- v. SCHAIK. Wyk by Duurftede den 16 May 1787. s'Avonds ten 9 uur. Extract uit de Notulen des magiftraats van Wyk by Duurfteede. Veneris 11 May 1787. Ter Vergadering zynde binnengeleeverd en geleezen, een fpecifique Lyst van alle zoodanige Wagtvryen Borgers en Ingezetenen, als welke by de oproepinge op gisteren avond van weegens de Magiftraat gedaan, waren abfent gebleeven is goedgevonden alle defelve perfoonen door een der Stads deurwaarders als noch te ontbieden om op morgen nademiddag ten 3 uur te compareeren op den Stadhulze deezer Stad tot het praifteeren van den Schutters Eed op poene van verlies van Borgerfchap en nadere dispofnien. Voorts zyn die van den Gerechte geauctorifeerd de Publicatie wegens het inflaan van Glazen te renoveeren. Sabathi 12 May 1787. Ingevolge de Magiftraats refolutie van gifteren hebben ■verfcheide Borgers en Inwoonders tot heden geweest wagt- vry vryen Schutters eed in handen van de Heeren Capiteinen geprtefteert, doch de volgende Nominatim genoemde perfoonen niet zynde gecompareert, en dus tot heden disobedient gebleeven is daaromtrent gerefolveert als volgt. Ysbrand Bruyn, Nicolaas van Bern, Willem de Ruyter, en Henticus van Coolwyk, verklaard met er daad te zyn vervallen van het Borgerrecht dezer Stad. Mr. Gerbard Tulleken en Jacob IVilbem Lochman van Koningsfeld te doen aanzeggen, ofte in cas van abfentie aan hunne huisgenooten om zich binnen 2maal 24 uuren binnen deze Stad te begeven tot het prajfteeren van Schutters eed en het doen van togten en wagten. op poene van nadere dispofuie met interdictie van inmiddels geene goederen te vervoeren. Cornelis Gofvoinus Verbell binnen 3maal 24 uur ten fine als boven op poene van nadere dispofitie. Cornelis Teilegen binnen 2maal 24 uur Utf. op verlies van Borgerfchap. Willem van den Boogaard, twee Knegts van de Bakker Bongaards ten minden een derzelver gelyk ook Syme en Cornelis van Scbaik, als mede Symon van Straaten Jacobfz. binnen 24 uur Utf. op poene van de Stad en Vryheid te moeten ruymen. Pbilippus Sebilge binnen 24 uur als'vooren op verlies van Borgerfchap Evert van Brusfel binnen 8 dagen als vooren op verlies van Borgerfchap. Ryer Odinot binnen amaal 24 uuren op verlies van zyn ampt als Lantaarn op» fteeker. Voorts op het dezen aangaande voorgebragte eenparig goedgevonden den Borgerkrygsraad te auaorifeeren, als gefchied by dezen, om by provifie des nagts vier Opgezetenen te paard in de Vryheid dezer Srad te doen patrouilleeren om in cas van aannaderende Militie daarvan terftond kennisfe te kunnen geeven in welk geval aan dezelve uit Stads Casfa een prsemie van vyftig gulden betaald zal worden. Nog is ingekomen en geleezen eene Misfive van de Heeren Gouverneur en Leeden van de Cómmisfie ter direftie van het defenliewezen der Stad Utrecht luydende als hierna geinfereerc. WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! De Misfive door UEdeie Groot Achtbaare gifteren avond? wit Eeeeee a  ( 479" ) aan den Heer Gouverneur Eyck afgezonden by ons in deliberatie gebragt zynde vinden wy ons in de noodzakelykheid Uw Edele Groot Achtbaare te refcribeeren, dat wy in de onmooglykheid zyn het verzogte fecours van Hollands Artillerie aan Uw Edele Groot Achtbaare te kunnen zenden. De orders welke het Corps Artilleristen van wegens de Staten van Holland hebben, bepaalen derzelver dienst alleen tot de asfiftentie van de Battaillons Holl. troupes fpecificq daarby geexpresfeerd zonder welke dezelve Artillerie niet ageeren kan , en dit belet dus aan ons alle dispofnie over dezelve, en daar de Troupes welke wy thans op Stigtfchen bodem hebben, bepaalde dellinatieen ordres bekomen hebben, is het ons volftrekc ondoenlyk Uw Edele Groot Achtbaare eenig fecours van dezelve te kunnen bezorgen. Uw Edele Groot Achtbaare kunnen volkomen verzeekert zyn, dat indien zulks in ons vermogen was, wygeen ogenblik zouden aarzelen Uw Edele Groot Achtbaare alle asfiftentie te bezorgen, te meer dewyl de zekere tyIdingen welke wy ontvangen hebben ons de aanmarsch van i verfcheyde Battaillons uit Gelderland aankondigen volgens inleggende pofitie en fchoon wy niet vermoeden , dater eenige attaque op Uw Edele Groot Achtbaare Stad zal gefchieden, wyl de deftinatie van allen die aanmarcheerende , troupes op onze Stad of derzelver omtrek gerigt is. Echter vinden wy ons verpligt Uw Edele Groot Achtbaare in bedenking te geeven of Uw Edele Groot Achtbaare niet zouden kunnen goedvinden uit aanmerking van de onmogelykbeid om Uw Edele Groot Achtbaare Stad in cas van formeele attaque met fucces te defendeeren, om het ge- , fchut en ammunitie op de rivier te doen embarqueeren, en aan de Vaart in veyligheid te brengen langs welken weg Uw Edele Groot Achtbaare in cas de nood zulks zal vorderen mede zouden kunnen retireeren, wy twyfelen niet of Uw Edele Groot Achtbaare zullen met ons toe- z> Hemmen, dat in cas de Artillerie en ammunitie binnen is Uw Edele Groot Achtbaare Stad in handen onzer Vyan- fi: kl den mogten vallen zulks voor onze Stad een aanmerkelyk nadeel zoude zyn, en onze Vyanden daarmede hun voordeel zoude doen. R Wy beveelen Uw Edele Groot Achtbaare Perfoonen en t - ■ - ' jcti.l . V..i - . : Wv Uw Edele Groot Achtbaare Stad in handen onzer Vyanden mogten vallen zulks voor onze Stad een aanmerkelyk nadeel zoude zyn, en onze Vyanden daarmede hun voordeel zoude doen. Wy beveelen Uw Edele Groot Achtbaare Perfoonen en s .. _ - Wy Stad in Gods gunfttge befcherming terwyl wy ons noemen. WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Uwer Edele Groot Achtbaare goede vrienden De Gouverneur en Leden van de Cómmisfie ter diredie der defenfie der Stad Utrecht. Ter Ordonnantie van defelve (get.) W. KELDERMAN. Copia. Morgen den 12 May zoude om 5 uuren uittrekken de Canoniers ftaande op Zeeland Captein Muller. 2 Battaillons Baden Dourlach. 2 Plettenberg. 1 Douglas. 8 Compagnien Cavallerie van van der Hoop. Men zegt dat van alle kanten weder Volk wordt out3oden om na Nymegen re komen. De Commandanten Munjler en van der Hoop; 't Bataillon van Onderwater zoude ook optrekken van Wagelingen. „ De Regeering van Utrecht, tragtende van het gebeurde , by Vreeswyk, de Schuit te laaden op de Heeren Sta. , ten, en van het vergoten bloed, de militie alleen ver» andwoordelyk te ftellen, bleef niet in gebreeken, om , zulks door declaratien van 16 gevangenen van het Battail, ion van Efferen, te tragten te bevestigen, waarop gentel, de declaratien als dan, in de Utrechtfe Courant van den 14 May No. 58. volgens hoge order geplaatst wierden , invoegen als die hier onder gefteld zyn. (f) „ Maar (f) UTRECHT, den 13 Mey. Het medegedeeld Verhaal In on. laatfle Courant, van de Aétie op den 9 deezer voorgevallen zedert in alle deszelfs byzonderheden, ons, door de egtftebeiieiden geconfirmeerd geworden: alleen is , in de inleiding eene eine onnaauwkeurigheid ingeflopen aangaande deonderteekeninge r Misfive van aanfchryving aan het Geregt van Vreeswyk of de art: zynde die Brief mede ondertekend geweest door den Heer i»!, by afwezigheid van den Secretaris. Wyders zal de waarheid van deeze en geene voorname byzon-- der»  C 48o ) „ derheden, by ons verhsa! voorkomende, aan de Natie, in des te ,. klaarder ligt zig vertoonen, door het volgend ftuk , 'tgeen ons „ ter infertie, van hoger hand, is medegedeeld. Op het geproponeerde deezen aangaande, zyn de Heeren Com-nisfarisfen van den Edele Achtbaare Gerechte van de week ge•uthorifeerd, om de Krygsgevangen van de Militie te hooren, en hunne Declaratien door deeze Stads Courant bekend te maaken. I7*?*7- Coram de Heeren eerften Burgemeefter Eyck , Burman db la Bassecour, Voorda en Eoelino, Schepenen. In de Krygsraadskaraer, ten huize van den Heer Groot Majoor. FRANSISCUS ANTEN, oud 30 Jaren geboortig van 's Hertogeniosch, zeide Grenadier in de Lyf Compagnie van den Grave van MJ}eren te zyn. — Zeide wyders , dat hy gifteren den 10 dezer, door den Officier Ten Hage, met vyf andere Soldaten is opgebracht , op den Dyk aan de Vaart, hebbende by Geweer en Wapen en Zydgeweer en Ransfel nog by zich gehad: dat hy die nacht by een Boer in een Hooifchuur geflapen had, dat hy het laatfte zich had geretireert met den Grave van Efferen, den Captein Maleprade, Adjudant Smit en Jonker Abbema, wanneer hy niemand anders meer op weg gezien had; dat hy aan de Vaart waar hy lag gecantonneerd , ten Huize, daar hy gebilleteen was, even zynde ingekomen, de trom hoorde roeren, waar op hy lich by zyn Compagnie begaf en gemarcheerd is een end weegs, waar de Dyk eenigzins krom liep; dat daar eerst halte gecommandeerd zynde , door den Grave van Efferen, als toen ordre van Bataille is gecommandeerd geworden, en daar na door den Captain Maleprade vuur is gecommandeerd , wanneer de holle weg geattaqueerd wierd: en daar op in 't avanceeren door hun gevuurd is, dat op 't eerfte fchieten van de Militairen terftond, geen tien tellens daarna, door de Burgers gefchoten is: dat zy alle van den marsch zeer vermoeid waren, dat al zeer ras by de Militairen alles ln confuGe was, en de achterfte al weg waren, t«en het Kanon van de Burgers begon te fpelen. JE. D. & Loco. Coram lisdem. HENDRIK OTTEN, zeide dat hy is Grenadier in de Compagnie als voren, geboortig te zyn van Cleef; wyders dat, na dat gecommandeerd was, om de holle weg te attaqueeren, op ordre als hier voren gerefpondeerd is, door de Militairen terftond gevuurd is, zonder dat hy weet dat eenige aanroep gedaan of Werda geroepen is -, dat drie minuten daar na door de Burgers gevuurt is, wanneer by al ras in het been gekwetst is en inde floot gevallen.- dat er aan de Vaart 4 en te Jutphaas s Compagnien lagen, dat het No. van zyn Geweer, Ranfel enz. i* No. I Stuk No. 1*1. M 14, Letter A, dat de geheele actie nauvvlyks een qnartier our geduurd heeft: dat hy 18 patronen by zig gehad heeft; doch dat zy geene Grenaten by zich gehad hebben; dat hy de Burgers wegens den Donker niet heeft kunnen zien, maar alleen aan de brandende lonten heeft kunnen merken , dat er Volk in aanmarsch was, dat by de eerfte fcheut èen Grenadier van bun i» doodgefchoten. S. D. &• L'tt. Coram lisdem. WILLEM vam WYCK, zeide dat hy is Grenadier ln de Comjtognie als voren. — Zeide dat er 3 Compagnien te Jutphaas en 4 aan de Vaart lagen. — Zeide dat by de Actie als voren de Militairen op het commando van den Collonel Grave van Effert» het eerst gevuurd hebben, eer er eenige aanroep gedaan of roer da geroepen is, dat de Burgers al ras daar op gevuurd hebben, dat hy zo dra er eene fcheut gedaan was en rechtsomkeert gecommandeerd wierd, over een wyde floot is heen gefprongen, en tot 11 uuren in de Wei verto.fl heef:, en wanneer het fchieten gedaan was, na de Vaart gelopen is met achterlating van Geweer en Wapenen. —• Dat hy zelfs al de Patronen op ordrs voor zyn Compagnie gevuld heeft met Kogels; ontkent dat dezelve voor zyn Compagnie met Lopertjes zouden geruid zyn — Dat hy it Patronen by zich gehad heeft. E. D. £r Loco. Coram lisdem, WILLEM MOSTERMAN, zeide Grenadier als voren te -yn. Zeide wyders dat by de Actie als voren d«or de Militairen het eerst gevuurd is, dat hy niet weet of er door den Collonel w«rda of aanroep gedaan of geroepen ls, wegens zyn groote ontfteltenis. — Dat hy it Patronen by zich gehad heeft, elk met een Kogel gevuld. E. D. &. Loco. Coram lisdem. HERMANUS CORNEGEN, zeide Musketier te zyn in de Compagnie van den Major Oldenkop. — Zeide geboortig alhier te zyn. — Zeide wyders dat by de Actie als voren door de Militairen bet eerst gevuurd is, zonder dat hy eenig aanroep heeft horen doen of merda roepen. — Dat hy 24 Patronen gehad heeft, elk gevuld met één Kogel; dat hy zelfs de Patronen aldus heeft helpen vullen. — Dat hy gecantonneerd is geweest te Jutphaat alwaar 3 Compagnien lagen en 4 aan de Vaart. E. D, ér. Loco. Coram lisdem. CORNEUS van EYK , geboortig van den Ltydfcken Dam. — Zeide Fff fff  C 481 ) it Musketier als de vorigen te zyn. — Zeide wyders niette weten wie by de Actie als voren het eerst gefchoten heeft;- doordien hy in het zevende Pelötton zich bevond: dat toen het 2 Pelotton vuurden door hem de Vaandrig en Officieren niet meer gezien zyn: Dat hy £0 Patronen gehad heef; gevuld als voren: dat hy die zelfs mede heeft helpen vullen: dat het No. van zyn Ransfel, Geweer enz. is No. 29. en Letter N. D. ét L"ce. Coram Iisdemi- LEENDERT BROECKHUIZEN, geboortig alhier. — Zèide Corporaal te zyn onder de Compagnie van den Lieutenant Collonel van Bcrchtyck. — Zeide, dat by de Aétie als voren door d: Grenadier Compagnie het eerst gevuurd ti; dat hy niet weet dat er eenige aanroep of merda geroepen is: dat kort daarop de Burgers fchoten: dat zyn Pelotton zynde het %de niet gevuurd heeft; dat hy één Vaandrig heeft zien weglopen, naamlyk den Heer Tyffot, doch niet te weten waar heen: dat Tiy 16 Patronen g»had heeft, elk met één Kogel gevuld, die hy zelfs heeft helpen maken; dat hy aan de Kaart gecantonneerd heeft gelegen, dat hy niet geweten heeft werwaards zy gezonden wierden , dat het No. van zyn Ransfel is No. 4. Letter E. doch van zyn Geweer No. s- Letter E. E. D. ér Loco, Coram lisdem. J'ACOB LOK, geboortig van Laren by Wherfum, zeide Soldaat se- zyn onder de Compagnie- als voren. ■— Zeide dat by de Actie als vooren door de Militairen het eerst gevuurd is, en daarop door de Burgers gevuurd is, dat hy niet weet dat er van zyne zyde eenige aanroep gedaan cf teerda. geroepen is, dat hy ióPatro* Hen gehad he< fi, elk gevuld met éénen Kogel,, die hy zelft mee ït-ieft helpen maken; dat hy aan de Vaart gecantonneerd is ge-, weest; dat hy in het Vyfde Pelotton gedaan heeft; dat het No. van zyn Ransfel, Geweer enz. geweest-Is No.. J3- Letter E. E'. D. ér Loco. Coram lisdem. JAN SCHENK, geboortig van Doesburg, zeide Soldaat'onder «Te Cömpagnïe-van Cafemirott te zyn ; dat de No. van zyn Ransfel, Geweer enz. is 19. Letter D; STEVEN'BOSCHMAN, geboortig van Taente, zeide Soldaar ■onder de Compagnie als voren te zyn ; dat de Nb. van zyn Ransfel, Geweer enz. ii No. 40 Letter D. HENDRIK OLLO, geboortig alhier, zeide Soldaat onder de Compagnie als voren te zyn;' dat de No. van zyn Geweer, Ransiel enz, geweest is No. 22. Letter D. Zeide de eerfte m: de twede 16 en- de derde 20, Patroren Sjsnaa te hebbe», elk gevuld me*éénen Kogel- zeiden allen, dat 1 •1 • iJ*. 'de Grenadiers hit eerst pefchoten hadden,'-by dé A'tfie 'als''voren*; dat zy nier gehoerd hebben dat ft vr.n hunne zyde eenige'^/rarsff» gedaan of werd* geroepen is; dar één rti'mjnt na de eErfte triost der G-enadiers ce Burgers gefclottn hebben; zeiden, dat zy'gèen van al'e gefchoten hebben, zynde alras alles in corfuli?'gcr'aa'kti zeide dat wanneer hy wegliep de Adjudant Smit voor hem uitv liep; E D. ér Loco. Coram lisdem. JOHAN COENRAAD WEYL, geboortig van Nas/au- Weilburg, zeide Sergeant te zyn iu de Compagnie van den Kapteür de Jeger: zeide dat het No. van zyn Helbaard en Ransfel is No. 1. Letter F dat één Sluitrr.ande en Kiilje heeft, waarin zyn goéd is, met de naam er op en de Letter F. PIETER. FRANCKENHUIZEN, geboortig van Leiden, zeide Soldaat in de Compagnie als voren te zyn : zeide dat het No. van zyn Geweer en Ransfel is No. 30 Letter F. doch van zy» Sabel No. 2. PIETER SCHM1DT. geboortig van Utrecht, zeide- Soldaat in ' de Compagnie als voren te zyn; zeide dat het No. van zyn Geweer en Ransfel enz, is No. 2.6. Letter F. Zseide de eerfte, dat hy in het derde Pelotton aan de Linker* vleugel gedaan heeft, by de Actie als voren; zeiden allen daf allereerst door de Mil.tairen gevuurd is, zonder dat zy gehoordhebben dat er van hunne zyde eenige aanroep gedaan of aerda geroepen is; dat terftond na de eeifte fchoot der Militairen door de-Burgers gevuurd is: zeide de twede en derde dat zy 16 Patronen gehad hebben elk met éénen Kogel gevuld, zeiden gehoordte hebben, dat er twee gefneuveld waren , aaamlyk delangfte Grenadiervan de Compagnie gen.- Pieter Muldenbeek, geboortig van Wyck' Frans van Kosfnm, 'a'hier geboren ; wiens Lyk op het S.adhuisgebracht is; doch verder niet te weten wie en of er raeer ge-;, fneuveld zyn, dat zy allen aan de Vaart gecantonneerd lagen. E, D, ér Loco, Coram lisdem. NICOLAAS BERSSTEIN, geboortig van Utrecht, zeide Soldaas:ia de Compagnie van den Captein Abbema te zyn, zeide dat heï No. van zyn RansrèKen beweer is No. 1-6. letter G. JAN MOS, geboortig van Rotterdam, zeide Soldaat als voren tc-zyn; zeide dat het No. van zyn Ransfel, Geweer enz. is No*. 32. letter G. Zeide de eerfte 16, de- twede-20 patronen gehad te hebben,, elk gevuld met één kogel. — Zeiden te Jutphaas in quartier geweest te zyn. — Zeide de eerfte in het zevende en de tv/ede in het achtfte Pelotton geweest te zyn, by de Astie als vorendat> het eerfi door de Militairen gefchoten is, zonder dat zy ee igenminroip of geroep van Werda van hunne zyde liehben hooren doen 5 das.  ( 482 )0 ; „ Maar wat tog bewyzr-n deeze declaratien anders, dan ". Dat er van geen der beide zeide aanroep gedaan is. * a* Dat de Militairen het eerst, zouden gefchooten hebben. " 3 Dar de Militairen, geen meeider Ammunitie by zig l gehad hebben, dan gewoonelyk. 4- Dat de Militie op „ zyn hoogst twee Schooien van de Burgery heeft afgewagt en" dat zy in geenen deele-.i aan het Canon der l Burgery is bloodgcfteid geweest, dit is alles wat deeze *' declaratoiren behelfen, zoo op de echtheid van dien, '„ nogStaat te maaken is, 'want boven en behalven dat zy " die zulks.declareerden gevangene wiren, foo ishetzec" ker, dat het getuigenis van iVilkm van Wyck weinig " geloof verdient, als bekennende,volmondig, door het "vlugten over de wyde floot, een (leekte Soldaat ge , weest te zyn. Wy agten het onnodig over die decla. ratoiren ons' verder uït te laten , dan kunnen wyn.et " voorby, onze verwondering te bewonen, over. een-ge " byfonderheeden welke de Utrechtfe Courantier, na de. " voorfz. declaratoiren geplaats te hebben in bovengemelde,- 5'8-Numero, als zoo vaele heldendaden opteltf "„ Óns 'byzonderlyk bepaalende, tot de ophef dien hy '„ maakt, van de Canoniers als hy zegt. Hei eerfte-Canon heeft een geweldig vuur gemaakt, en de Manfchappen- daar van waren ah Leeuwen : de Bombardier Rogge , beeft zig zodanig dapper.en bedaard gekweten - dal het onbegrypelyk is; hy had drie Cardoezen onder de eene arm en ftak van tyd tot tyd het Stuk, met de avdere hand af De eerfte Lader Rongen laadde zeer gezwind , en betoonde de grootfte moed in het blyven ftaan op zyn gevaarlykei plaats: de andere Manfchappen ah R. Roggen-, Taris en meer andere zyn mede boven allen Lof. De °Bombardier Schouten van het twede Canon, endeverdere Manfchappen, waar ónder van Lottum zeer uitmunte-, toonden, mede dat zy Helden waren, „ heid dat kort daar op door de Burgers gevuurt 'is; dat het zoo donker geweest tfj dat zy .le Burgers niet hebben kunnen zien y dat de cjr.füüe'by de Militairen a! ras zeer groot geweest is. zeide de eerfte" dat:hy van allen aan de Vaart-, At laatfte gekomen is". ■ Hp lsr mogelyk dat hst-Eerfte Canon een geweldig-y „ vuur gemaakt heeft maar op wie? Zeeker niet op ;- de militie1; wyl volgens het Declaratoir van Frarficus „ Anten de agterfte militairen al weg waren, toen bet „ Canon van de Burgers begon te fpeelen. De be- „ daardheid van den Bombardier Rogge is, daar geen „ tegenweer was, dus niet onbegrypelyk de wyze waarop hy de Cardoezen onder den arm droeg too- " nen genoegzaam aan , hoe confuus het zoude toegegaan l\ zyn, foo niet de onvoorfigdgheid, die doorgaans uit alles' behalven bedaardheid en goede order fpruyt; ".Niet dat wy lieden die zig braaf gedragen hebben, de \ eer die hun toekomt willen ontzeggen, maar men be", hoord- geene febyn, voor zyn, in publique Scmiftente venten, foo als wy ook vertrouwen dat deHeer-Ca" nonik van Goens, het zig niet tot eenen heldendaad " fal willen hebben toegereekend , dat hy twee ongeluk-kige Soldaten die den geheelen voorige dag hadden' \ gemarcheerd , s'avonds waren verüagen, en de geheele. nagt gefworven, tot Krygsgevangene op eene .publique , weg, met de piftooHn de hand gevange nam; veel "min vertrouwen wy dat zyn Edele door het doen leg' m vnn etndiewngelukkigenindenbakzyner chatfe, enT den anderen te noodzaken aan den boom van dezelve te voer " te volgen, in deeze houding als in eeneZegenpraal, zig aan. "„ de goede Burgery van Utrecht heeft willen verwonen. . Naar de meergemelde defaite , was het geen wonder dat er groöte; buit binnen Utrecht gebragt wierd,.. " veel is hier naar geraden, dan door de Inventaris ons' " in Staat vindende het echte op te geeven, zullen wy " dezelve hier onder plaatfen (t) als zynde autentiek' " opgemaakt door de Gecommitteerden uit-de Vroedfchap; " de HeerenEyckea van Senden tot welkers adfiftentie geas" fumeertwaren, de \\t^,Blekman,BentinkenHoevenaar. " „ ge«- Ct) C O P I A. Inventaris van alle he: geene door de Burgers Schatte™ uit de Compagnien Turkyen, Papevaandel, én»t Fortuyn, atf meede de Scherpfchutters, Canor.iei., en gepelte van het Co-ps Auxiliairen der Stad Utrecht onder Commando van ■ d»n Hoog Gebooren Gettrehge He.r Jan Anthotlié d'Averhould Raad in de Vroedfchap dezer Stad, 1n de Nagr van . den 1 Fffff f a  ( 483 ) den 9 May 17I7. na het verdaan van het eerfte Battaiilon Tan den Graave van Efferen is verovert, en zo op de plaat der Aftie geweest zynde op den Weg en het Zandpad ovet den Bongenaar, tot voor by de Eerfte Laan van Oude Geyn, als op Vreeswyk, en elders alhier Gelaten, en Verlaten gevonden, binnen de Stad Utrecht overgebracht, op order en Authorifatie van de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeefteren en Vroedfchap dezer Stad, doen formeren door de Wel Edele Achtbaare Heeren Burgemeefter Adriaan Hendrik Eyck en Mr. Johan Fredrik van Senden Raad, met adfiftentie van de daar toe door Hun Edele Achtbaare benoemde Heeren Johan Tieleman Blekman, Gerard Bentink, en Adrianus Hoevenaar, uyt het Lichaam van Gequalificeerde Gecommitteerden en Geconftitueerden uyt de Burgery, en zyn alle dezelve goederen bevonden te beftaan alsfe. En wel Eerltelyk va» Geweeren Wapenen en alle het geene daartoe behoord, Een hondert acht en festig Militaire Geweeren. Een Cadets Geweer, een Jagtroer Dertien kopere Trommen. Vyff kwartiermakers Vaandels waar van twee nog niet zyn overgebracht. Acht Spontons, waar van een gebroken. Ses Heibaarden. En een dito gebrooken. les en veertig losfe bajonetten, die vervolgens op de geweeren zyn geftoken. Vier bylen met twee Bylzakken. Twaalf Grenadiers Mutzen. Acht en Veertig SabelsEen Hondert Acht en Tachtig volle randfel». Een Hondert Dertien Patroontasfen. Vier en Zeventig Hoeden. Vyftien Port d'Epees. Twee Piflolen. Acht Kruytzakken Twee Tambours Bandeliers, Twee dito. Twee Trommel Stokken. Een losfe Keel. En een kist waarin eenige kardon riemen. NB. Dat aan de Vaart ftaan nog acht Geweeren welke nog niet overgebracht zyn. Volgd alhier de by den anderen getrokken fpecien, zo al* dezelve in Regiments kist en in de koffers onder No. 1,3, S, 5> 7, ia, 13, is, 16, 17, rp, 23, en 28, gevonden zyn, en ook by ieder derzelve, bier na fpeciflee vermeit wor. worden, beflaande dos alle het gevonden Contante gelde* te zamen, alsfe. In de Regiments kist No. 1. In de verborge Lade em wel in 't Ioquet Regiments kasfa. Eea zak getekend Regiments Casfa. Daar in gevonden dertien Ryders a 14 GL 182-.--.- Twee halve dito. .... 14-;.: Drieguldens Daalders en Guldens. . . 233-.--f a 6 Stuyvers. . • 3-6-: a s en een halve StuyverK . s-6"-.- a a Stuyvers. . . . 3-8-: x. a 38 Stuyvers . . i-8-: Duyten. . . . . :.:-r» ƒ44*-»-* Een zak gemerkt Collonels Casfa a 1 Guld. en s Guld. 1 . ƒ 25-:-: a 5 en een halve Stuyv. . . 1-2-: a 2 Stuyv. ... . 1-:-; Duyten. i , .- -:• 14 37-2.14 Een dito gemerkt Compagnie Casfegeld. Een Ryder. 14-:..- ■ 20 Stuyv.. .... 3-!-•" a S en een halve Stuw. . . 3-11-8 a s Stuyv. . • . . :-6-: Loquet G. een Zak gemerkt Compagnie Letter G. Handgelden a 20 Stuyv. IS •-'-.* F Handgtiden van de Compagnie. ƒ SOS - 19 - * Letter F een Ryder. .. . f4-.--.- a 20 Stuyv. . . . . si-.--: a S en een halve Stuyver. • . • 1-2-; a a Stuyv.. . . • ••-.8-.' ƒ SÓ-io.. Handgelden van de Compagnie Letter E Een Ryder. , . . . ƒ i4"!*-' Drieguld. Daald. en Gl. . . • IS---: 1 S» Stuyv. . . . IS-'3-.- Tianfport 505-9-1» as  ( 484 ) par Transport vaa hiernevens ƒ44- »**» *•«•*. a 2 Stuyv. • • • ;-to.: Duytea. • • • « ƒ 4b'-3- Handgelden van de Compagnie Letter D a 20 Stuyv. • ... *S-- Over zulks inde Regiments kist gevonden is ƒ612-2-2 Volgende verder de gevonden fpecien alsfe. Een zak a 6 Stuyv. . . . ƒ zoo-:'! a 2 Stuyv. .... 300 - Dertien za ken a 275 Gl. . . 3575 Drie a 100 Gl 300- -: Een a so Stuyv. . . . 300-. -: Een a 20 Stuyv. . . . 1S9-:-: Een — a 5 en een halve Stuyv. • 253-:-: Een ■. a s en een halve Stuyv. . . 240-i-S Een a 6 Stuyv. . . . 9^-8-1 Een — a 2 Stuyv. . . 92-8-: Een — a s en een halve Stuyv. • 112-4-: aan diverfe fpecien. . 53-4-H ■ a s en een halve Stuyv. . 96-16-: 1 aan diverfe fpecien. . atz-:«: a 2 Stuyv. . . 59-4" : — a 5 en een halve Stuyv. . 68-is-: »"■ • aan diverfe fpecien. . . 93-6-3 —— a dito. . . . 60-10-: ——— a 28 Stuyv. . . . 28-:-: Een Beursje met 20 Ducaten. . . 105-:-: En Twee heele Ryders. . . . . 28-:-: Een dito Beursje met drie halve Ryders. . . 21-:-: En een Ducaat. . . . 5-5-: Twee Ducatonnen. . . • ó • 6 -: Losfe Ses halven. . . . 4-8-: En aan Duyten. . . • :-9"4 Een Krooniluk en Twee Potpenningen F Bedraagende dus alle het Contante Geld zo het zelve in de Regiments kist en koffers als hier boven gemeld gevonden en by ieder Nummer hier agter fpecifice vermeit is te zamen de Somma van ƒ 7*85 -7-14 In de Regiments Kist. No. 1. In de Verborge Laden van onder 't Contante Geld hier boven I Stuk No. 117. op opgegeven te zamm bedragende f6it-i»t Vier Regiments Boeken. Een dito van de aanneming der Zoldaten. Een Boek hebbende tot opfchrift Eetfte Battailion Pair.. Een dito tot opfchrift Battaillons Rekening der Handgelden. Een dito Battaillons Casfaboek der Verlofgangers. Een dito Capi'ains Casfaboek 1772. Een dito Ordereboek van 19 May 1766) tot ij November 177a. Een dito Ordereboek vai 1 January 1774 tot 7 October 1781. Een Pak met Liquidatie Rekeningen van verfcheide Compagnie éi Een dito met Hospitaal Rekeningen. Een dito met Patenten en Ordres rakende de Maarfchen. Een dito met Refolutien No. 9 en 10. Een dito met Informatien en Sententien No. 3. Een dito Quitantien No. 8. Een dito met afrekeningen van geftorven Caplteins No. 6, Een dito Pardonnen van Z. H. No. 4, Een dito Contracten No. 25. Eeu Reglement van 't Fonds der Wed. Prebende No. 13. Een Inventaris No. 5. Papieren van de Generale Werving te Utrecht 1785. Brieven No. 7. Zieke Lyften te Zirkzee No. 14. Monfter Rekeningen. Marsch Patenten en Quitantien van de Dorpen van ia April i; 86.. Een Octavo Boekje van Accoorden der Officieren. Verklaringen tegen de Chirurgyn Major Buis No. 11. School Reglement vaa 't Battailion No. 12. Een Pak met O&avo Boekjes en Rekeningen van de Battaillons Casfa. Conventien wegens de drie kamers van 't Gasthuys te Burgt en nog drie zo Reglementen Ordres als Memorien, raakende het Logeren en Chambree houden. Een ingenaaid folio Boek met ordres zo van Z. H. Raad van Staaten &c. Eenige gedrukte Pasfen. Vier Rekeningen by 't Marcheren van 'e Battaiilon gevallen.' Een Ledige Portefeulje. Een Maatftokje. Een Stempel Yzer T. Een fpecie boekje. Een Glaze inkt en Zandkokertj'e. Een Bandelier van de Tambour Major, met een Zilvere Plaat in een gewaschte Ieere zak. In de kist van den Grave vaa Efferen No. 2. Een zak Geld waarin Ï89 Een Gggggg  C 485 ) Een Paar Zilvere Schoengespen; Een paar dito Broekgespen. Een Cachet met zyn Wapen. Een dito Stropgesp met valfe Steenen, Een Pinsbek Cachet met een devies. Een Montering Rok. Een dito Overrok. Een Zilvere Naftel. Twe dito. Dragons. Een paar troetels en een Zilvere lis. Twee witte laken Camifolen. Twae dito Broeken. Drie witte linne Broeken. Een zwarte Satyne Broek. Een zwarte Everliste dito. Een wolle Borstrok. r Drie-en-twintig Overhembden. Zeven witte Borstrokken. Veertien witte Zakdoeken. Twee witte Slaapmutzen. Vyff breede Stroppen. Zeven paar flevel Manchetten. Zeven paar witte gaarnen catoene Kousfen. Drie paar dito. Twee paar witte SIopkousfeR Drie paar witte zyde Kousfen» Twee paar zwarte dito. Twaalf witte Boorden. Vier zwarte zyde St roppen. Een zwart Staartlint. Twee doofen met valfe Maarten.. Drie paar zeem leere Handfchoenêo. Een Spiegeltje. Een Theebus met Thee. \ Een Rood leere brievetas met een bril, fchaar en eca fleutel; Voorts Schetzen van gemaakte Nominatien van 't Regiment Copyen van Brieven van Z, H. over Regiments en Garnifoena Zaaken. Copyen van Berigten. Farticulieren brieven erz. nader op te geven zie verderop No.34» 1 In 't Koffer van den Major Oldenkop No. 3. ïen zak si , . ... /ü?5>i-r Xen dito a ... - £53-:-: $Jog a 5 en een halve Stnyver. . < • 4-8- v ïen zilvere Tabaks Confoüv Ses dito Lepals. S« dito, Vorhcs* Sm Een dito Cachet. Een dito Potloot Kokertje. Een dito Tabaks Stoppertje, Een paar groote zilvere Schoengespen, Een paar klynder dito. Een paar dito Broekgespen. Een Montering overrok. Twee dito Rokken.. Een dito Camifool. Twee dito Broeken, Een geele zyde Damaste Cliamberloefc, Een gryne geruite Chatnberloek. Twee Overhembden. Zeven onderhembden. Zeven witte Boorden. Vier paar Stevei Manchetten. Een Linne Overbroek. Drie witte Handdoeken. Twee paar witte Gaarn Kousfen* Een paar zwarte Zyde dito. Vier paar Wolle Kousfen.. Een paar Leere Handfchoenêo. Drie z wane Stroppen. Een Montering Hoed. Een zilvere Epolette. Twee paar Schoenen. Twaalf zwarte Cocardes. Eenig Hairband. Eenige rode en witte Lappen, Een fpiegeltje. Een zwart Borfteltje. Een port d'Epee. Een- doos met Papieren. No. 4. Een Koffer van voornoemde Major Oldenkor» en dazaïfe, Negentien Overhembden. Twee Onderhembden. Drie witte Borstrokken. Een en Twintig witte Boordjes. Een Zerver. Twaalf witte Handdoeken. Vier witte Mutzen. Vyff paar witte zyde Kousfen. Een paar zwarte Sajette dito. Drie bruyne zyde Neusdoeken. Een paar Cabretleere Handfchoenen. Een zilver Horlogie nut een gedreven kast ïe*  ( 48*.) Een bruyn Agiet Snuyfdoosje. Een Snuyfdoos met een Pourtralt. Een Bril. Een zak met Papieren zie verder No. 4a. No. 5. Een Koffer van de Heer F. J. Papo. Een Zakje Geld Gemerkt NVS. ƒ»■»••• ïen dito Gemerkt HDW. en daarin 94-8-.' Een paar opgelegde gespen met ZHver. Een Montering Rok. Een dito wit laken Camifool. Een witte Overbroêk nog een dito. Ses engelfche Overhembden. Een Overhembd. Een Onderhembd. Een witte Borstrok. Twee Dasfen. Twee paar Stevelmanchette». Vier boorden. Een witte Keel. Een paar witte Slop kousften. Twee paar gaarn Kousfen. Een paar wolle dito. Vier witte Zakdoeken. Twee dito Nagtmutzen. Twee dito Handdoeken* Drie Bonte Zakdoeken. Een Foudraal met een Scheermes. Een Hoed. Een Poederzak. Een Strykleer. Ben Haetlint Zie verder No. 16. N. 6» Een Koffer van de Heer Chevalier de Gfignard. Een Paar zilvere Spooren met dito Gespes. Een paar grote zilvere Schoengespen. Een zilvere Stropdasgesp in een zwarte Strop. Een blauwe Schansloper. Een gryze Overrok. Een dito Camifool. Een witte Lakenbroek. Een zwarte Everliste dito. Ben wit laken Camifool en nog Een dito Broek. Een witte Onderbroek. Eeu wit gedikt Camifool. Vier Vier Hembden. Twee paar witte Slopkousfen. Een paar Stevel Manfchetten. Een en Twintig witte Boorden. Negen paar witte gaarn kousfen. Een paar dito Zyde. Een paar gefprikkelde Zyde dito. Drie witte Mutzen. Een Hand doek Een witte en een Rood bont neusdoeken. Een Montering Hoed. Een Rolletje met zwart Haarlint. Een paar pleet Gespen. Ee« zwarte en een witte borftels. Een Scheermes met koker en ftrykleer. Een Mes. Een Pennemes. En Voorts eenig poets Gereedfchap, Een Portefeuilje waarin de Secreete Lyst van de bekende Gaauvfdieven. Een klyne dito met zyne Aflens vaa Aanftelling. Een paar Muylen. Een Lap grys Laken. No. 7. Een Koffer van de Heer Malprade» In een rood zyde Beursje 3 a 7 Guld- /ai-;-Een a ƒ J • 5 5 -S » Een Degen met een Zilver Gevest. Een paar Zilvere Schoengespen. Een dito Stropgesp. Een dito Cachet. Een zwart Segryn Foudraal waaritt Een Zilvere Lepel. Een dito Vork. En .een Mes met dito hegt. Drie Montering Rokken. Twee dito witte Camifblen. Drie dito Broeken. Vier witte geflikte Kamifolen. Een witte Satyne dito. Een witte Borstrok. Een dito Satyne Broefc Een Grauwe Overbroêk. Een geele leere Bröek. Een Zilvere Naftel. Een dito Dragon. Een groene Laken Rok, • Bïn Gggggg a  C 487 ) Ken groen Camifool. Een paars Chitze Chsmberloek. Een rood en geel gecouleurde dito. Een gryze Poederjas. Een dito Cap. Vyftien Engelfche Hembden. Zeven Neteldoekfe Dasfen. Dertien Stroppen. Twee zwarte dito. Vyftien witte Zakdoeken. Twee en twintig bonte dito. Seven paar witte zeyde Kousfen. Dertig paar witte gaarn Kousfen. Seven witte Mutzen. Vyf witte Handdoeken. Twaalf fervetten in zoort. Acht witte Boordjes. Twee paar grauwe fajette Kousfen. Een paar zwarte Slopkousfen. Twee roodlaken Borstrokken, Een Stuk Hairlint. Twee Borftels. Twee pakjes met Knopen. Een port d'Epee. Een Noteboom Theekisje. Een doos met Schryfbehoefteni. Een blikke bus met Thee. Een Scheermes in een Koker. Een Spiegeltje defect. Een kleer Uytklopper. Een Reglement van de Exercitiën. Een zwarte brievetas meteen ftaal (lootje Eenige Lyften van de Compagnie. No. 8. Een Koffer van de Heer van Jeger. Een paar zilvere Schoengespen. Een dito Stropgesp. Het Laken en Voedering tot een Nieuwe Montering mes de knopen. Een wit Laken Camifool. Een dito Broek. Twee Linne Broeken. Een Montering Hoed. Een dito onopgemaakt. Een geel Nankings Camifool. Acht Engelfche Hembden. Een witte Zakdoek. Een paar Stevelmanchetten. Twee Twee paar witte Slopkousfen. Twee paar dito Kousfen. Twee paar witte zyde dito. Een paar zwarte dito. Elf witte Boorden. Drie Dasfen. I Twee zwarte Stroppen. Een paar gryfe Kousfen. Twee paar leere Handfchoene. Een groen tafel Carpet. Vier Kokers met Scheerraesfei. Een Spiegeltje. Twee Borfteltjes met eenig pocrzgoed. Dibbitz groot Militair woordenboek. Een Doosje met Vistuigen. Twee portefeuljes met Brieven enz. No. 9. Een Koffer van de Heer Lorbach. Een zilvere Dragon. Twee zilvere Rokshaken. Een montering Rok. Twee witte laken Camifoleu. Twee dito Broeken. Een dito Borstrok. Een blauwe Schansloper. Een zwart Everliste Broek. Vier Engelfche Hembden. Drie Overhembden. Een Hembd, Ses paar Mauwen met Lobben. Negen witte Stroppen. Vier zwarte dito. Twee paar witte Slopkousfen. Acht Boorden. Twee paar Stevelmanchetten. Drie bonte Neusdoeken. Vier paar wolle Kousfen. Drie paar witte dito. Een paar witte zyde dito. vier paar Seemleere Handfchoene. Een paar Cabrette dito. Een Orange Echarpe. Een zakje met Hairlindt. Knopen tot een Montering. Drie dozen met Poetsgereedfchap. Twee Borftels. Een port d'Epee. Eet  Een blikte Tabaksdoos. Een Sirykleer. Een Oliefleen. Een Poederzak. Een home Snuyfdoos. Twee Liniaalen. Een Verrekyker. 24 Gedrukte Boekjes allerlei, Formaat. 12 GiTchreven dito. Een pak met eenige Gefchriften in Rys». Een dito met Aflens van zyn Ed. 6 Dito van ordere Boekjes &c, Twee Brievetasfen. Een Memorieboek. Een Almanak met aantekeningenNo. 10, Een Kist van den Adjudant Smit. Een degen met een zilver Gevest en Dragon; Twee nieuwe Dragons. Een pakje met Goud en Zilver Galon. Een Montering Rok. Een witte Laken Broek.- Een Lakenbroek. Een Overbroek. Twee witte Broeken. Twee gryze Camifolen. Twee dito Jasfen. Twee Lappen wit en blauw Laken» Eenige Knopen. Negen Engelfche Hembden. Een ha!f Hembd. Vier Boordjes. Drie paar Stevelmanchetten. Een paar witte Slopkousfen. Zeven paar witte Kousfen. Twee paar Seemleere Handfchoenen. Een Orange Echarpe. Een Groot Boek van de aanneming der Compagnie. Een LeeningBoek voor de Lyfcomp. Letter A. Drie ditto Gemerkt E. F. G. Een Schuldboek van de Compagnie Letter A. Twee dito Letter E en F. Een Boek van alle de Fouten der Onderofficieren enGemeenen. Battaillons Accoordboek. Afrekenboek van de Gemeenen. Refolutieboek van het Eerde Battailion van van Efferen. Capitains Rekeningen Comp. Letter A. i Stuk No. 123. Twee 488 ) Twee wagt RoIIe boeken Compagnie Letter E en F. Adminiftratie Rekenboek van de Compagnie van Bercheyck Let ter E. Een dito van den Lieutenant Collonel by de Armée van Mans* veld. Compagnies Boek van Capitain Cloek, 't Verdere van den Adjudant Smit onder No. 12. No. 11. Een koffer van den Vaandrik Oldenkop. Een Montering Rok. Een witte Laken Broek, Een wit Linne Camifool. Een blauw Camüool. Een grys dito. Een dito Jas. Een zwart Everliste Broek. Twee witte Broeken. Een grauwe Overbroek. Een dito Buis. Vier Onderhembden. Een Overhembd. Twee Stroppen. Twaalf Boorden. Drie witte Zakdoeken. Twee Handdoeken. Vier paar Slopkousfen. Vier paar Stevelmanchetten; Een witte Mutz. Twee wolle dito. Een Bonte Neusdoek. Een blauwe zyde dito. Vier paar zyde Kousfen. Een paar zwarte Wolle dit». Een Orange Echarpe. Een Tafel Carpet. Drie oude Hoeden. Twee paar Schoenen. Een paar Muylen. Een port d'Epee. Een Oliefteen. Een Lineaal. Een paar Stale Sporen. Een Dwarsfluyt in een groene zak. Een Borftel. Vyf Schirderytjes. Een Spiegeltje. Een prulledoos en poetz Gereedfchap. Een Hhhhhh  C 4*9 ) Een vierkante houte kïsje waar in eenige Boeken, een Brievetas Papieren , een Mes, een Yvoir Pourtraitje met valfche Steenen omfet, een Borfteltje, een Agaat Snuyffdoosje, een Penrtekoker, en drie Dobbelfteenen. Eenige bladen Muziek. Een Schuldboek Compagnie Letter C. JLeeningboek der Compagnie van de Major Oldenkop Letter C. 'TJo. r2, In de Tweede kist van den Adjudant Smit, Vyff zakken a ƒ275. 3 , , . 1375 Twee dito a 300. . ; , . 6»o-:-t Een a 5 en een halve Stuyv. . ƒ68-15-: Een a 6 Stuyv. . . 6•:-: Een a 80 Stuyv. • . . i-io-: Een a 2 Stuyv. . . . 43 -18 -: Een a 1 Stuyv. , . . 1-4-.Een a . ; , . : - 12- 8 . . . 4 — ƒ121-r Een witte Mutz. Vier dito Neusdoeken. Drie paar Stevelmanchetten. Twee paar Slopkousfen. Een paar witte Polsjes. Een paar dito gaarn Kousfen. Een paar wolle dito. Drie zwarte Stroppen. Een paar Schoenen. Een paar Muylen. Drie zeemleere Handfchoenen. Drie Borftels. Een Knipmes. Een Pennemes. Vier Boeken. Een Flesje*  C 49° ) No. is. Een vierkant Notebocm kisje met topar bellag van den zelve Capitain Menfo. Drie a 28 Stuyv. • • • /4_4-" Een zilvere Siropgesp. Een dito Cachet. Een Vergrootglas met een zilvere Rand. Een Paarl d'Amoure Snuyffdoosje met zilver beflag. Een Robbevelle Tabaksdoos met Zilver beflag. Een Engelfch Teltefcoopje. Een Yvoir gedraaide Pennekoker. Voorts eenig Schryffgereedfchap. Een Portefeulje met eenige papieren. Zie verder No. 18. No. 16. Een koffer van de Heer F. J. Papo reverte No. j. Twee zakken a ƒ 275. « • • /550-V» Een dito a • 240-1-8 Een dito a . . « - • 96-16-: Nog. i :":"6 ƒ885-17- '4 Het Laken tot een geheele nieuwe Montering met de knopen enz. Een Montering Hoed. Een wit Camifool. Een witte Kiel. Een witte Lakenbroek. Een zwarte Everliste dito. Een Badlaken Rok en dito Camifool. Een blauwe Schansloper. Een Poederjas. Drie Engelfche Overhembden» Een Hembd. Een witte Neusdoek. Vyff Dasfen. Drie witte Mutzen. Drie Handdoeken. Een paar Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Een paar witte zyde Kousfen. Drie paar witte Kousfen. Vyff paar wolle dito. Een zwarte Strop met een kopere Gesp. Linne tot vier witte Za doeken. dito tot drie Overhembden. «ito tot een Camifool. Een Een paar Stevels. Een Stevelknegr. Twee paar Schoene. Een KleereftolFer. Een Pomadedoos en Lineaal. Een Schryffkisje. Een bundel met Schryfgereedfchap, en voortst navolgen ie Ad- miniftratie Boeken van de Compagnie van Cafembrood. Een Afrekenboek van dito Comp. Een Leeningboek Comp Letter D. Een Schuldboek Comp. Letter D. Een pak met Guarnifoens Ordres. Een dito met nadere Ordres van Z. H. Agt boeken en eenige papieren. No. 17. Een Koffer Gemerkt W. A. S. In een Beursje. Negen Ryders a ƒ14 i fl%6-:-t Ses halve dito a ƒ?. . • • • 42-:-: Sesa/5-5. - • * Bl-.io-f Ses a 52 S:uyv. » 15-1*-' a 20 Stuyv.. t •" • • 44-'•" 14 a 28 Stuyv. . • • 19- a s en een halve Stuyv. • • - 3-ö-: Een Zilvere Naftel' Een dito Dragon. Twee Montering Hoeden. Een Montering Rok. Een dito Camifool. Twee dito Broeken. Een witte Overbroek. Een gryze Jas. Een dito Camifool. Zeven Engelfche Hembden. Zeven witte Boorden. Twee dito Mutzen. Ses witte Neusdoeken. Een paar Slopkousfen. Een zwarte zyde Das. Een zwarte Strop. Drie paar Kousfen. Een paar zeemleere Handfchoeoe. Een Servet. Een paar gespen pleet. Twee Boeken. No- Huhhhh *  C 4?i ) No. 18, Een kist waarop een Gefchreve adres 1 oudende v n den Capitain Menfo reverte No. 14 en 15 en verder No. 3?. Het Laken en Voedering tot eene geheele nieuwe Montering met Knopen, en een Montering Hoed. Een blauw Camifool met een rode Voedering. Een groene Rok. Een diio Jagtbuysje. Een Calemink geflreepte Borstrok. Een Rood geftreepte Japon. Een geele leere Btoek. Een geftreept Poederkleed. Een zwarte Fluweel Broek. Twee witte Broeken. Een geele Linne Rybroek. Dertien paar Boordmouwen met Lobben. Een Onderhemb. Twee witte Mutzen. Twee paar witte Slopkousfen. Een paar witte zyde Kousfen. Twe paar Catoene dito. Een paar wolle dito. Twee paar zwarte zyde dito. Een paar Florette dito. Een paar zwarte Slopkousfen. Vier Boorden, Een paar polsjes. Een paar Gespen pleet. Eenig Hairlindt. Scheer Gereedfchap. Een party Vistuyg. Een bonte Poolfche Mutz. Een Noteboom Tabakskisje Een dito Theekisje met de busjes. Een vierkant Eyke kis je' Htibners Staatkundig Woordenboek Quarto. Tien boeken in 8vo. Een blikke Kruythoorn. Een Glaasje. No. i*. Een koffer, Gemerkt L. T. D. P. Van dea Vaandrich Tysfot de Patot. Een paar zilvere Schoengespen. Twee zilvere Stropgespen met Steenen, Een zilvere Pypedopje, Een dito Potloot Pen. Een Een nieuwe en een oude Ducaton - . /C-S-: Neger tien zoo gtocte als klyne zilvere Potpecnirgea. Een Staal Cachet. Een Stukje Galon met eenige Kwasjes. Een blikke Tabaksdoos. Een Kisje met Schryfgereedfchap. Een koker met Mathemarifche Inftrumentea, Een montering Rok. Een dito Camifool. Een dito Broek. Een dito Hoed. Laken en Voedering tot een wit CamifooJ. Linnen voor een wit Camifool. Twee witte Overbroeken. Een dito Onderbroek. Een Catoen Beddejak.' Een Borstrok. Een gryze Poederjas. Twaalf Engelfche Hembden. Een OnJerhembd. Ses paar kleine Lobben. Een Das. Twee zwarte Stroppen. Vier paar Stevelmanchetteir. Seftien zo breede, als fmalle Boorden Twee witte Mutzen. Vyff paar dito Slopkousfen, Vier witte Sakdoeken. EIff bonte Neusdoeken. Een Handdoek. Drie paar witte zyde Konsfen. Vier paar witte Catoene dito. Drie paar zwarte Zyde dito. Twee paar zwarte Sajette dito. Drie paar wolle dito. Een paar geele Handfchoene. Een Pomadedoos , en Hairlindt. Vyf Boeken. Een pak met fpelle Kaarten. Een groen blik Pierebakje met Visïujrg." Twee Montftukken van Pypen. Een zwarte pennekoker. No. 20. Een kist waar van het adres hond aan J. E. Weyl Sergeant Letrer F. Een paar zilvere Schoengespen. Een Overrok. Eed  ( 492 ) Een Montering Rok. Een dito Camifool. Een dito Broek. Een dito Hoed. Een kopere Degen en port d'Epee* Twee Hembden. Een Neusdoek. Een Das. Twee paar Kousfen Drie paar Schoenen. Een paar Muylen. Tien valfche Staarten. Hairlin dt Vyff Cordonnen. Twee Borftels. Eenig Poetsgereedfchap, en Vistuig. Scheergoed. Twee Ordetboeken van de Comp. L«tf,F Een Stamboek van dito Comp. Twee Lyfteboeken van dito Comp. Een pak met gefchreve Lyften. Twee Portefeuljes. Een klyne dito. Drie Boekjes. No. 21. Een kist dubieus of dezelve is van W. A. Schiriidt of Lieutenant Snieders, Een zilver Cachet. Een wit laken Camifool. Twee dito Broeken. Een Montering Hoed. Een Poederkleed. Ses Engelfche Hembden. Twee halve Hembdén. Een paar Mouwen met Lobben. Drie paar Stevelmanchetten. Twee witte Stroppen. Een zwarte dito. Een witte Mutz. Een dito Onderbroek^ Een dito Borstrok. Een Lap Linnen. Een dito Voering. Vier paar wolle Kousfen. Een paar zwarte Slopkousfen. Vyff bonte Neusdoeken. Twee paar geele Handfchoenea, l Stuk No. 124. Twee Twee witte Boorden. Drie flukjes Hairlindt. Een paar Schoenen. Een paar Muylen. Een paar Piftolen. Een kopere Tabaksdoos. Een Poolfche pyp met zilver beflag. Een zak met Compagnies Gespen. Twee Schryfkisjes met Papieren. | Drie Lineaalen. Eenig Schryfpapier. Ses Boeken. Een orderboek van 't Eerfte Battailion van EtTeren, Een Lyfteboek van dito Battaiilon., No. 12. Een koffer wsar van de inleggende brieven zyn gsaddresfeerd aan Christiaan Oyerman Grenadier, Een Montering Rok; Een dito Camifool. Een dito Broek. Een blauwe Overrok. Een Hoed. Een Hemd. Ses Boorden. Twee witte Stroppen. Twee zwarte dito. Een paar Slopkousfen. Vier paar wolle Kousfen. Een Onderbroek. Een O verbroek. Een Leerebroek. Vyff paar Schoenen. Een Grauwe Linne Keel. En eenig Poetzgereedfchap. No. 23. Een koffer van Capitain Lentzke. Eengeftreept beursje met Twintig Ducaten. ƒ105-:-: Twee heele Ryders. . ; . 28-:-: Een Kroon en twee zilvere Potpenningen. ■ ƒ i33-;"ï Wyders. Een zak a 20 Stuyv. . ; ï ƒ 300-.••t Vier zakken a ƒ275. . . • ƒ1100-:-: Een» /ico-i-: ■ Iiiiii  ( m ) Per Transport. 1633 •: -: * s en een halve Stuyv. . . . ƒ 112-4 : » ■ Stuyv ƒ S9-4-: Duyten. . . . . ; ƒ = - 9 - 4 ƒ 1804 .17-4 f Een door gefourneert Lot in de 75 Generaliteits Lotery ^ iNo. 3758. ^ j Twee Agtften van de fesde Clasfe van dito Lotety jjVo. 2«9'3, en 2(914. Een paar zilvere Gespen. Een zilver Cachet. Vier Engelfche Overhembdeu, Zeven Hembden. Vyff halve Hembden. Twee (*) Omtrend deeze Loten las men in de Utrechtfche van 4 Juny 1787 No. 67, volgende Advertentie. De Heeren Gecommitteerden uit den Raad der Scad Utrecht, tot de Inventarifatie der veroverde Goederen op het verflagen Battailion van van Efferen, gezien hebbende de Advertentie, geplaatst by de agt en twlntigfle Lyft van de zesde en laatfte Clasfe der Generaliteits 7sjle Lotery, op pag. 112. inhoudende, als of vermift word een Heel Lot, gefurneert door alle de Clasfe van gemelte Lotery, No. 3758. en daarom een ieder verzogt word het zelve niet te kopen, of Prys op vallende te betalen; vinden zig verpligt het abufive van die Advertentie tegen te fpreken, alzo dat Lot niet word vermift, maar onder meer andere pretiofe, op het voorfz. Battaiilon den 9 May dezes Jaars verovert, berust in de zo genaamde Regiments Kist ten Stadhuize alhier: en diend dus tot berigt van hem, daar hetzelve gecollecteert is, en die alhier ook wel bekend is, dat niemand van dat Lot wettige houder en Eigenaar is, dan DE BURGERY DER STAD UTRECHT, ten einde, een Prys daar op vallende, niet te betaalen anders dan aan den Raad, of die den Raad daar toe zal qualificeren, ten behoeve van de Burgery dezer Stad; zo als den Arnbemftht Col. lefteur, den Heer TROOST, by deze word geadverteert, dat in evengemelte Kist ook berust een onder zyn hand uitgegeven Achtfle zynde No. 26914, op welkers geheele Lot, blykens de Sestiende Lyft van de voornoemde Lotery isgetrokken ƒ20,000 en zulks, om insgelyks aan niemand anders, dan in voorfz.voegen, aan de Burgery dezer Stad de betaling van 't zei vete doen, als mede, zo op No: 26913, van gelyke een Prys kwame te vallen , alzo het uitgegeven Achtfte daar van mede behoord onder de voorfz. veroverde Goederen op *t gemelde Battaiilon, en alhier to gezegde Regiments Kist berust. Uis last van voorf2.Commlsfie A, HOEVENAAR. Twee Dasfen. Een witte Borstrok. Acht witte Boortjes. Drie paar Mouwen met Lobben. Drie witte Mutzen. Vier paar witte Kousfen. Een paar wolle dito. Twee paar witte Slopkousfen. Vier roodbonte Neusdoeken. Drie Handdoeken. Een Montering Hoed. Een paar Schoenen. Twee Lapjes Linnen, Hairlindt. Scheer Gereedfchap. Een Lineaal. Eenige Papieren — Zie verder No. &z. No. 24. Een koffer van den Vaandrich de Wolfl" vaa Weftenroode. Een paar groote zilvere Gespen. Een zilver Halsflootje. Een dito Pypedopje. Een Brievetas met een zilver (lootje, Een zilvere Dragon. Een Montering Rok. Een dito Camifool. Twee witte Camifolen. Twee dito Lakenfebroelren.' Een dito Linnebroek. Een dito Rybroek. Een zwarte Everliste Broek. Een gryze Jas. Twee Catoene Beddejakken. Vyftien Engelfche Hembden. Drie halve dito. Vier Hembden. Een witte Borstrok. Ses paar Mouwen met Lobben» Vyftien witte Boorden. Een zwarte Stropdas. Vyf dasfen. Twee witte Mutzen. Ses paar witte kousfen. Drie paar witte zyde dito. Een paar zwarte Saijette dito, Een paar Slopkousfen, 2*t  ( 494 ) Zeven witte Zakdoeken. Twee bonte dito. Een paar grauwe Kousfen. Twee paar Handfchoenen. Vier paar fchoenen. Vier Borftels. Een Lap Zaay. Twee Scheermesfen. Een port d'Epee. Een klyn Stoffer. Een Mes. Vier Boeken. No. 35. Een koffer van den Cadet Abbema. Een zilver Inktkoker , met Zand en Pennekokertje. Een klein Goud Horlogie. Een degen met een fraai Gevest en KettingEen paar ftale Sporen. Een Montering Overrok. Een groene Jas, Een grouwe Laken Rok. Een dito Camifool. Een kast met twee Montering Hoeden. Een Hoed. Dertien Engelfche Hembden. Elf Boorden. Ses paar Stevelmanchetten. Vyf witte Mutzen. Vier witte Zakdoeken. Drie witte Borstrokken. Drie Catoene Mutzen. Een Slaaplaken. Vyftien paar witte Kousfen. Twee paar zwarte dito. Twee paar zwarte Slopkousfen. Een paar witte dito. Een blauwe Lap Laken. Een zwarte Everliste Broek. Een grauwe dito Zyde. Een oude Dragon. Een Horlogie Bandje. Vyff paar Schoenen. Een paar Laarfen. Een Foudraal met Teken Inftramentea» Een Schaar. Een Kutketrekker. Zeventien Boeken, Twee Leyen. Twee Twee Linealen. Een wit Goudbeursje. No. af. Een koffer van den Lieutenant |Comanj Scherping. Een zilvere Lepel. Een zilvere Vork. Een dito Stropgesp. , Een paar ftale Gespen net zilver opgelegd. Een ftaal Cachet. Een dito Thee Lepeltje. Het Laken tot een nieuwe Montering met de Knoopt*. Een Nieuwe Zilvere Naftel. Een dito Dragon. Een Montering Rok. Een wit Camifool. Een witte Lakenfebroek; Drie Onderbroeken. Een zwart Everliste Broek. Een blauwe Schansloper. Vyf Engelfche Hembden. Drie Hembden. Vyf Boorden. Een zwarte Strop. Twee paar Mouwen uiet Lobben. Ses witte Zakdoeken. Twee dito Mutzen. Een Handdoek. Tien paar witte Kousfen. Een paar dito Slopkousfen. Twee paar graauwe Kousfen. Een paar zwarte dito. Een paar geribde dito. Een paar zyde dito. Een paar zwarte Slopkousfen; Een paar Handfchoenen. Een Hairnet. Drie Boeken. Een koper Theeklsje; No. 27. Een koffer van den Sergeant Kuevir» Een oude Monteriug Rok. Een Wit Carfay Camifool. Twee dito Broeken een van die zwart. Een Catoene Beddejak. Vier Hembden, m liiiii a  C 495 ) Een half Hembd. Een klein dito. Een paar Boordmouvi en. Een paar dito met Lobben» Een Das.^ j m , \ .-r-'l Een zyde Neusdoek, Vyf paar witte Slopkousfen. Vier paar wolle konsfen. Een paar geele HandfchoeHen. Een witte Mutz. - ; j uvlis : nsqtae :'rl.-.cr.; n»S Eenige Linne Lapjes. E?n Lapje Linnen. Twee paar^choenen. Een paar Muylen. Een blauwe Overrok, jtogsid cjib ns-S Een Oliefteen, pasfer, er. poetzgereedfchap. Een Pennemes. Een verlakte Tabaksdoos. Wagt Rclleboek Compagnie Letter A. Stamboek van dito Compagnie. Lyrteboek van dito Compagnie. Een nieuw Folio Schryfboek — No. 28. Een koffer waar van het adres houd aan Fr. Hauber Chirurgyn in 't Regiment van den Graaf van Efferen. ïn een zakje a 5 en een halve Stuyv. . ƒ80- 6 -.- a 20 Stuyv. . s . . , ƒ6-:»: Een halve Ryder. . . . . ƒ7-:-' Een a. . . . . .ƒ:-:•* ƒ93 ■ 6 .1 Een blauwe Rok, 1 Een dito Camifool. Een Beddejak. Een zwarte Fluweele Broek. Een witte Onderbroek. Negen Engelfehe Hembden. Twee Overhembden. Een paar Mouwen met Lobben, Drie Stroppen. Drie Mutzen. Een Hairmutz. Ses bonte Neusdoeken. Se ventien paar witte Kousfen, Een paar witte zyde dito. Een paar zwarte dit*. Twee Twee paar zwarte fajette dito, Een paar Schoenen. Een koker met Scheer Gereedfchap. Twe kopere Katrollen. Een Borflel, een Pennemes. Zwart Lint. Zie Verder No. 39. No. 29, Een koffer van Hendrik Thomasfen Sergeant. Een paar Mouwen met Lobben. Een half Hembd. Een Hembd. Drie paar witte Slopkousfen, Vyff witte Boordjes. Een Neusdoek. Hairlint. Drie paar wolle Kousfen. Een paar leere Handfchoenen. Een paar Schoenen. Twee Beddejakken. Een Wagt Rolleboek Compagnie Letter D vatl Cafenbrotd. Twee Lyfte Boeken van dito Compagnie, Een Orderboek dito. Een Stamboek dito. Eenige Papieren. En eenig Schryfgoeds No. 30. Een koffer van de Heer Schnieders van Greiffenswert. Een Zilvere Lepel. Een dito Vork. Een paar zilvere Schoengespen. Een zilver Stropflootje. Een blauwe Rok. Twee Montering Rokken. Een dito Camifool. Een dito Broek. Acht Engelfche Hembden. Drie onder Hembden. Twee halve Hembden. Acht en Twintig witte Boorden. Dertien paar Mouwen met Lobben. Vyf paar Stevelmanchetten. Een paar witte Slopkousfen, Een witte Overbroek. Een zwarte Strop. Ack*  C 49 Een Leere Mantelzak waarop een gefcheurd adres-houdende aan Capitain Menfo. Reverte No. 14, 15, en is. Een Groene Laken Rok, Een dito Camifool. Twee gryfe Jasfen. Een Bandelier. Een paar halve Slopkousfen. Vier, paar Schoenen, Een paar Schaatzefl.. No. 3*. Een Leere Valies waarop ftaat een adres aan dea Lieutenant. Schnieder. Reverte No. 30.. Twee paar Schoenen. Drie wolle Sokken. Een Hairlindi Een bonte Neusdoek. Eeu agterpand van een Camifool en rode Voering-, ïen Hembd; Een Geldmantje. No. 30. Een Slnytmantje vermoedelyk van de Chirurgjn Major,*, Reverte No. 28. Een blauws Rok en Camifool, Twee Twee paar Kousfen. Een Handdoek. Een doosje met koper Gewigt, Een Clifteer Spuyt. Een Foudraal met Lancetten. Een party Medicamenten in Doosjes en Potjes» En eenig Chirurgyn Gereedfchap. Een Borftel. No. 40. Een Sluytmantje waar van het Linnen gemerkt is G Ui Twee Hembden. Een Lakenbroek. Een Linne Overbroek». . Een Catoene Beddejak. Een blauwe Laken. jak. Een paar witte Slopkousfen. Een bonte Neusdoek. Een paar Handfchoenen. Twee paar Sc hoenn. Een Borftel. Een doosje met Knoopjes tot Slopkousfen Een dito met Smeer. Een dito met Prullen. Een Lystboek van de Compagnie van den Lieutenant Collonié by de Armee van Mansvelt. No. 41. Een Sluytmand, waarop Staat een adres aan den. Sergeant Jan Adam Paap. Een gryze Jas. Een Laken Camifool. Een dito Broek. Een Lapje wit Laken; Een Rug van een Camifool;. Een Hoed. Twee halve Hembden. Een kleine dito. Een paar Lobben. Twee witte Dasfen. Twee zwarte zyde dito. Drie paar witte Slopkousfen». Een witte Mutz. Een wit Boord. Drie paar Kousfen, Een paar Handfchoenen. _ Eeas  C 498 ) Een Beddejak. Hairlindt. Een witte Neusdoek. Twee rood Lappen. Een blikke Tabaksdoos; Een boek Exercitie ordres. ■ _ Een Boek met maand Lyften van de Compagnie van C.pttam Faust. Een Orderboek van dito Compagnie. Twee ordres voor 't Guarnifoen van Rheenen. Stamboek van de Compagnie. Een Boek van de Handgelden. Een Nieuw Schryffboek. Een Kaartedoos met Maandlyften, Schryfgereedfchappen enz. Een Lineaal. No. 42. Een Mand waarin niet anders als Poetzgereedfchap en waarop een oud adres houdende aan Juffrouw Oldenkop. Reverte No- 3- en 4. No. 43. Een Sluytmwdi Drie Hembden Gemerkt H 43. Twee klyne Halve Hembden. Een paar Mouwen. Een witte Neusdoek» Vier dito Boorden. Seven paar witte Slopkousfen» Een paar zwarte gewastleere dito» Een Kiel. Drie paar Kousfen. Een Mutz. Twee Borftels En poetz Gereedfchap. Hier en is geen bewys gevonden aan wiea 't zelve behoord heeft, NO. 44. Een rood geverft vierkant Kisje. Een vierkant blikke busje met Poedêrgereedfchap. Een witte Mutz. Een dito Kiel. Een grys Buysje. Een Stropje. Een Das. Twee Handdoeken M 12. Een paar Handfchoenen. Een lavonet doos. Ec Een houte Snuyfdoo3. Een Knipmes. Een Stevelknegt. Drie pakjes Poetzgereedfchap. No. 45- Een Blauw Geverft kisje waarin niet dan Poe. dergereedfeliap. No. 46. Een bruyne Sluytmand. Een blauwe Broek. Een Overhembd. Een witte Buys. Een Muziek Boekje. Een vies met Drank. Een parthy met Papieren en een menigte Raporten van Compa-gnien, No. 47. Een Eyke doos met Prullen. No. 48. Een groene paruykedöos waar in twee Za!:pruyken; No. 49. Een Grofe Lir.nezak' waarin- Een Montering Overrok. Een wit laken Camifool. Een dito Broek. — Een laken Camifool. Een dito Broek. Een zwarte Everliste BroekiEen witte Overbroek» Een Catoen Beddejak. . Een Beddejak. Een wolle Borstrok. Een paar witte Slopkousfes». Een witte Das. Een hembd gemerkt A. Een zwarte zyde Das. Eiu zwarte Slopkous. Twee paar Schoenen. Twee paar wolle Kousfen» — Drie paar Schoenen. Een paar Kousfen. Een bonte Neusdoek, Een I KKkkkk 2  c m ) Een Handdoek. Vier Borftels. Scheer en Poetzgereedfchap. NB. Dat de vyff aangefchrapte pollen in een pak by den anderen gebonden waren. Wyders zyn in die zak gevonden. Een Wagt Rolleboek van de Compagnie Letter G. Acioordboek van dezelve Compagnie. Twee Orderboeken van dezelve Compagnie. No. 50. Een gebroken oud Engelsch kisje met Poetzgereedfchap. No, si. Een Hoedekast van hout met eenige Pakjes Tabak. Volgende goederen welke uyt de losfe Randfels by den anderen zyn gebracht. En wel Eerst Vier en Twintig Hembden. Twee en Twintig Kielen.. De volgende goederen waren Nat en zyn na de. bleek gezonden gewasfen en gedroogd alsfe. Zeven en Twintig Kielen. Vyff en Twintig Hembden. Ses en Vyftig Slopkousfen. Zeven en Vyftig Stroppen en Dasjes. Vier grote Dasfen. Negen half Hembden. Twintig Neusdoeken. Een witte Borstrok. Een wolle dito. Seven paar wolle Kousfen. Veertien Handfchoenen. Drie en Vyftig wolle Kousfen. Negentien wolle Mutzen. Een bruyne Broek. Een dito Voorfchoot. Negen natte Randfels, gedroogd. En eenige Scbuurlappen. Uyt de Volgende Randfels zyn gekomen de goederen als by ieder Nummer gemelt ftaat alsfe Uit de Randfel No. I. Een paar grote zilvere Schoengespen. Twee paar nieuwe Schoenen. Twee Twee paar Slopkousfen. Een half Hembd. Een paar witte en een paar blauwe Kousfen. Een paar wolla dito. Een Kardonriem. Een wolle Mutz. Twee paar Boorden gemerkt BO 4. en M 51. Sestien fmalle Boorden. Twee klyne Halfhembdjes. Een bonte Neusdoek. De Haan van 't Slot van een Geweer. Een zwarte Neusdoek met Poetzgereedfchtp. Een paar kleppen van een Rok. Een zwarte Strop. No. s. Twee hembden gemerkt F 44. Twee paar Slopkousfen. Een paar wolle Kousfen. Twee Boorden. Een paar Tinne gespen en Een zwarte Lap met Poetzgereedfchap. No. 3. Een paar witte Slopkousfen, Drie breede Boorden. Twee fmalle dito. Drie zwarte Slopkousfen. Een paar kopere Gespen. Een Hairtang. Vier Boekjes. En eenig Poetzgereedfchap. No. 4. Een Ranfel waarin Twaalf Stempelyfers. No. 5. Gebrand NG. 15. Een Hembd gemerkt P 14 Twee paar witte Slopkousfen. Een half Hembje. Drie breede en Vyff fmalle Boorden. Een paar wolle Kousfen. Een paar oude Schoenen. Een paar tinne Gespen. Een paar yfere Sporen, En  C 500 > En eenig Poetzgereedfchap. No. 6. Gebrand N G te. Een Hembd. Twee paar witte Slopkousfen. Een witte Onderbroek. Een Das. Een witte Slaapmus. Een paar zwarte Slopkousfen. Een Kardon Riem. Zeven fmalle Boorden. En eenig Poetzgereedfchap. No. 7. Gemerkt D. £. Een zakje met Poetzgereedfchap. No. 8. Gebrand A 34. Twee Hembden gemerkt A 22. Een Linne keel gemerkt A 32. Twee paar Slopkousfen. Twee paar brede Boorden. Drie fmalle Boorden. Een paar blauwe gtyze Kousfen. Een Brede Stropdas. Een geOreepte paarfe Neusdoek. En eenig Poetzgereedfchap. No. «. Gebrand A IS. Twee linne Kielen. Een wit Boord. Twee zwarte Lappen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 10. Gebrand B S> Een Hembd gemerkt H K Een groene Chamberloek. Een S ropdasje. Een ftale Stropgesp. Een paar zwarte Slopkousfen. 1 Stuk No. 12(5. Twee paar witte dito. Een paar B oordmouwen. Een paar Boorden. Een Hairlind. t Een Das. Een Tin Kommetje. Een verlakt Tabaksdoosje. Een Engelsen Gebedenboek waar Gefchreven (laat J. D, Kers, Een paar Schoenen. Een paar wolle Kousfen. Een wolle Mutz. Een Handdoek met eenig Poetzgereedfchap, No. II. Gebrand J. S. C. en F. 20, Een nieuw Hembd gemerkt C. B. Zes Boortjes. Een zyde Kous. En Poetzgereedfchap. No. 12. Gebrand G. JS« Een Hembd gemerkt F. ai. Een Keel gemerkt dito. Een paar Slopkousfen. Een klein Half Hembje, Een witte Neusdoek. Een witte zyde Halsdoek. Een paar gryfe fajette Kousfen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 13. Gebrand B 42. Twee nieuwe Hembden gemerkt B 41. Een Keel. Een Das. Een paar wolle Kousfen. Drie breede Boorden. Drie fmalle dito. Een paar nieuwe Schoenen. Een paar Handfchoenen. Twee paar zwarte Slopkousfen, Een paar witte dito. Een paar Glaasjes. Een zwarten Das. Een oude Broek. En Twee Llllll  ( 501 ) WÊf - na eamg poetzgereeaicnap, JS.1V) ■ , No. 14. Gebrand F s6. Drie paar witte Slopkousfen. Een klyn half Hembje. Twee Mouwen. Vier breede en vyff fmalle boordec Twee witte Lappen. Twee blauwe Handfchoenen. Eenige Knopen. En eenig Poetzgereedfchap. No. if. Gebrand A 46 Twee witte Slopkousfen. Een paar geribde kousfen. Een bonte Neusdoek. En eenig Poetzgereedfchap. No. is". Gebrand F. B. Een Hembd gemerkt B. D. C. Een Das. Drie paar Lobbetjes. Zeven Boorden. Twee kleine Halfhembjes. Een paar flopkousCn. Een wolle Mutz. Een paar gryze Kousfen. Xen pakje oud zilver Galon. En eenige Papieren van den Soldaat Plêter Anthonie Jansfen. No. 17. Gebrand F. ro. Xen Linne Keef. Acht witte Boordjes. Twee paar Slopkousfen. Drie breede Boorden. ^ Een paar zwarte Kousfen. Een paar blauwe Handfchoenen. Een paar pleetgespen. In eenig Poetzgereedfchap. Ben Brief adres houdende aan Jan van der fluys Soldaat enz, C No. 18; Gebrand D. 17. Een Hembd gemferkt D. si. No. 19. Gebrand G II. Een linne Keel Gemerkt F. 10. Twee paar Slopkousfen. Een paar Grauwe dito. Twee paar wolle Kousfen. Een paar Stropjes. Een half Hemds Slopje. Een breed en fes fmalle Boorden. Een blauwe zyde Halsdoek. Een paar Regimentsgespen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 3.». . . Gemerkt C. 14» Twee Hembden Gemerkt C. 10. Een paar Slopkousfen. Vier breede en twee fmalle Boorden. Een Neusdoek, Een blauwe Mutz. Een Kardon. Een paar oude Kousfen: Een pakje met Poetzgereedfchap. No. n. Gebrand A. ég. Een Keel gemerkt A 6. Een Hembd gemerkt A <5» Een witte Zakdoek gemerkt K B. Een Zwarte Das. Twee paar witte Slopkousfen. Twee brede en vier fmalle Boorden. Twee bonte Neusdoeken. Een paar pleetgespen. Twee paar Schoenen. Een paar wolle Kousfen. Een dito Mutz. en eenig Poetzgereedfchap. Ov ^  C 5°* ) NO. 22. Gebrand D ij. Een Hembd gemerkt D 23. Een Kiei gemerkt dito. Een paar Mouwen met Lobben. Een half Hembje. Een paar witte Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Een paar Schoenen. Een paar witte Kousfen. Twee breede en vyff fmalle Boorden. Een paar gefprikkelde Neusdoeken. Een zwarte Halsdoek. Een Kardon Riem. Eenig Poetzgereedfchap. En een Brief aan den Corporaal B. Smit. No. 23. Gebrand A SS- Een Hembd getekend A 4. Twee paar wolle Kousfen. Een Bonte Mutz. En eenig Poetzgereedfchap. No. 24. Gebrand A K. Twee Hembden een gemerkt F 43. En een Ongemerkt. Een Keel. Drie paar witte Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Een paar wolle Kousfen. Een paar Schoenen. Twee breede en Twee fmalle Boorden. Eenig Poetzgereedfchap. No: 25Gebrand A 284 Twee Hemdden gemerkt D T 2. Een nieuwe Linne Keel. Twee paar witte Slopkousfen. Twee Boorden. Drie paar Kousfen. Een paar Nieuwe Schceneoki Eert Schoen, Een blauwe Mutz. En eenig Poetzgereedfchap. No. 2(5. Gebrand D 9. Een Keel. Een Hembd gemerkt D F 2. Een paar witte Slopkousfen, Een bonte Zakdoek. Een paar Lobbetjes. Een zwarte Strop met een dito Gespj Een Kardonriem. En Eenig Poetzgereedfchap. No. s7. Gebrand E f, Een oud Hembd. Een half Hembje. Zeven Boordjes. Een paar zwarte en een paar gryze Kouzen, En eenig poetzgereedfchap. No. 28. Gebrand D 14. Twee Hembden gemerkt F 4. Een Kiel dito gemerkt. Drie paar witte Slopkousfen. Vier witte Boordjes. Een wolle Mutz. Een paar wolle Kousfen. Een paar nieuwe Schoenen. Een paar tinne Gespen. Een zwarte Strop. Eenig Poetzgereedfcbapi No s* Gebrand E S. Een Hembd gemetkt E Z F. Een paar brede Boorden. Een Keel. Een blauwe geftreepte Borstrok. Een zwarte flopkous. Een wolle Kous. Een paar Boordmouwtjes. Eenig Poetzgereedfchap. ^ Een LiULl s  ■ C S©4 ) No. jo, Een blauwe Mas, Een Schoen. Eed Pinsbek rotting Knopje. Een Schaar. Eenig Poetzgereedfchap. No. siGebrand A jz. Een Hembd gemerkt A 32. Een Kiel gemerkt dito. Vier breede Boorden. Een paar blauwe Handfchoenen. Een paar Kousfen. En eenig Poetzgereedfchap. No. Si. Gebrand E as. Een Hembd gemerkt E 25. Een Kiel. Twee Boorden. Een paar Slopkousfen. Een Kardon. Een paar blauwe Handfchoene. En eenig Poetzgereedfchap. No. 33. Heeft geen Teken of Merk. Twee Hombden gemerkt D z6. Vyff paar Slopkousfen. Een Keel. Vier breede Boorden. Een Roode zyde Halsdoek. Twee paar zwarte fajette Slopkousfen. Een zwart Camifool. Twee paar Kousfen. Een bonte Mutz. Een paar blauwe Handfchoene. Een Kardon. Eenig Poetzgereedfchap. No. 34, Gebrand F. 4, Een oud Hembje gemerkt B E 2. Twee Twee paar Slopkousfen. Een half Hembje. Twee paar Boordmouwtjes. Twee breede en een fmalle Boortje. Een bonte Mutz. Een Montering B-oek. Een paar leere Handfchoenen. I Twee paar Kousfen.] Een Spiegeltje. Een paar Pleetgespen. Een blikke Koker. En eenig Poetzgereedfchap. No. 35. Gebrand F 4. Een Hembd gemerkt E 4. Een Keel. Drie paar Slopkousfen. Vier brede en drie fmalle Boorden. Een wolle Mutz. Een paar Handfchoenen. Een paar Schoene. Een Kordon. En eenig Poetzgereedfchap. No. j«. Gebrand D 7, Twee Hembden gemerkt F D 1. Een Kiel. Een half Hembd. Twee paar Boordmouwtjes. Twee breede en vyff fmalle boortfea. Een paars geftreepte Neusdoek. Een paar wolle Kousfen. Een paar Schoenen. Eenige kopere Knopen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 37- Gebrand B a. Twee Hembden t eene gemerkt F B en 't anderen F a. Twee paar witte Slopkousfen. Een Keel. Een half Hembje. Een paar Boordmouwtjes. Twee breede en Twee fmalle Boordjes. JSa  Een geftreepte Nieuwe Neusdoek. Een zyde Halsdoek. Twee paar Kousfen. Een paar nieuwe Schoenen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 38. Gebrand S 16. Een Hembd gemerkt P B 4. Een Keel. Een Das. Een paar Slopkousfen. Een blauwe Mutz. Een paar Schoenen. Twee paar Slopkousfen; Een Kordon. En eenig Poetzgereedfchap. No 39« Heeft geen Teken of merk. Twee paar witte Slopkousfen. Drie Boordmouwtjes. Eenige Strookjes. Een breed en een fmal Boord. Een wolle Mutz. Een glaze Inktkoker. Eenig Poetzgereedfchap. No' 40. Gebrand A 52. Een Hembd zonder teksn. Een Kiel. Een bonte Neusdoek. Vier Slopkousfen. Een klyn half Hembje. Een paar koperen Gespen. Eenige Vuurllenen. En eenig Poetsgoed. No. 41. Gebrand D II. Twee Hembden gemerkt B n« Een Kiel. Twee wölle Mutzen. Drie paar Slopkousfen. 1 Stuk No. 127 C 505 ) Een paar wolle Kousfen. Een paar zwarte dito. Een paar Stevelmanchetten. Een breed Boord. Vyff fmalle dito» Een Memorie boekje waarin een papier adres houdende asa Cornelis Zwart. Twee bonte Neusdoeken. Een zwart Stropje. £ Een paar pleetgespen. Een Kordon. Drie Schoenen. En eenig Poetzgereedfchap, No. 42. Heeft geen Teken of Merk, Een Overbroek. Een Hembd gemerkt B 1. Een dito gemerkt B VD S. Een witte Lakenbroeb. Een dito Camifool. Een half Hembd. Elff fmalle witte Boorden. Een paar Lobben. Drie paar Slopkousfen. Een oude bonte Neusdoek; Een Bonte Mutz. Eenig Schryf en eenig Poetzgereedfchap, * , No. 43. ' | Gebrand G 3. Een Hembd gemerkt B 15. Een Kiel. Zeven witte Slopkousfen. Twee half Hembden. Drie bonte Neusdoeken; Twee Dasfen, Een paar gryze Kousfen. Twee breede en drie fmalle Boorden. Een paar Schoenen. Twee Schaaren, Hairlindt. Poetzgoed. Een nieuw Pfalmboekje waar in achter ftaat Hendrik Krynen en Sufanna de Bie. Eeu No. Mm mm mm  C 506 ) No. 44. Gebrand E 40 en 13. Twee Hembden gemerkt E 13. Tw ee Keelen. Drie paar Slopkousfen. Twee breede en fes fmalle Boorden. Twee paar Kousfen' Een wolle Mutz. Een paar blauwe Handfchoenen, Een half roode Halsdoek. Twee paar Schoenen. Een paar Pleetgespen. Een Kardon. En eenig Poetzgoed, No. 45. Gebrand A 33, Twee paar Slopkousfen. Een breed en twee fmalle Boorden; No. 46, Heeft geen Teken of Merk; Een Extract uit het Doopboek van de Gereformeerde Gemeente binnen Gouda van Gergje de Vroom Gedoopt op den 27 Maart Ï754- Een Keel. Een Hembd gemerkt F 3a, Twee half Hembden. Een paar Boordmouwen. Drie paar witte Slopkousfen. Twee paar wolle Kousfen. Een bonte Slaapmutz. Een zwarte Das. Twee breede en Twee fmalle Boorden» Een paar Schoenen. Een paar tinne Gespen. Een paar b'auwe Handfchoenen. Eenig" Poetzgoed. No. 47; > Gebrand G 13. SBrïe bieede Boordea, NO, 48, ; Gebr:nd B sp. Een paar' Gespen, Een Hembd gemerkt B 9. Een oude Keel. Twee paar witte Slopkousfen. Een Das. Twee breede en 9 fmalle Boorden, Twee bonte Zakdoeken. Een bonte Mutz. Een zwarte Strop. Een paar zwarte Slopkousfen. Een kardon. Een Kerkboekje waarin vooraan ftaat Maria Wouter Betten». Eenig Poetzgereedfchap. No. 49* Gebrand B. 8. Twee Hembden gemerkt B. 18. Een Keel, Een Voorfchoot. Twee paar Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Twee paar wolle Kousfen, Een bonte Neusdoek. , Twee breede en fmalle witte Boorden-» Vier Stropjes. Een zyde Halsdoek. Een Das. Een witte Mutz, Een paar Schoenen. Een paar blauwe Handfchoenen» Een Kardon. Een bundel met Poetzgereedfchap. No. so. Gebrand E' No. n en tsf. Een Hembd zonder teken. Een Keel. Een witte Mutz getekend G. 29. Een zwarte Strop. Een paar gryze Kousfen» Een fmal Boordje. Een paar Ge.pen. Een koper Halsflootje» Een Kardonriem, Ém  C 60? ) Een paar Schoenen. Eenig Poetzgereedfchap. No. si. Gebrand F. 9, Een Hembd zonder teken. Een blauw laken Camifool. Een paar Mouwen. Twee kleine Halfhembjes. Een paar Slopkousfen. Een breed en drie fmalle boorden, Een paar wolle Kousfen. Een wolle Mutz. Eenig Poetzgoed» No. 5.» Gebrand B. 18.' , Twee Hembden gemerkt B. iG. Een Keel. Twaalf fmalle Boorden. Twee paar breede dito. Twee paar witte Slopkousfen. Twee paar zwarte dito. Een paar grauwe Kousfen, Drie half Hembjes. Een paar blauwe Handfchoenen. Een zwarte Das. En eenig Poetzgeieedfchap. No. St. Gebrand A. 3 9. Een linne Wambes. Een wolle kous. Een Slopkous. Twee Boorden. Een paar Staale Gespen. Eenig Poetzgoed. Ns. 5* Gebrand E. sa. ïen paar zwarte Slopkousfen. Een bonte Mutz. Een paar blauwe Handfchoene. Twee breede en een fmalle Boordea, len Kardon» En En eenig Poetzgoed. No. SS. Getekend G. 32. Twee Hembden getekend G. 4*. en R.M? Een oude Keel. Een half Hembje. Twee Stropjes. Vier breede Boorden. Vier fmalle dito. Vier paar Kousfen. Een paar Schoenen. Een Kardon. Een paar kopere Gespen, dito Broekgespen. Drie kopere dito. Eenig Poetzgoed," No. 56 Gebrand D. 40, Een Hembd gemerkt D. 40, Een Keel. Vier bonte Neusdoeken. Een Das. Een paar zwarte Slopkousfen. « Een paar witte dito. Vier breede en vyff fmalle Boorden; Een Kardon. Een groen Memorieboekje waarin twee Brieyen aan Steven Bar» man en een adres aan Elizabeth Wylen. Een paar Schoenen Een blauwe Mutz. Een Camifool Mouw. En eenig Poetzgoed. No. 57* Gebrand B. 5; Twee Hembden gemerkt B. s. Ses Paar Slopkousfen. Twee breede en drie fmalle Boordea. Een Kardon. Een wolle Mutz-. Een wolle Mutz. Een paar Schoenen. Een paar blauwe Handfchoeneni Een paar Gespen. M Mmmmmma  C 508 ) Eenig Poetzgoed. No. 58. Gebrand B. 3& Een KeaJ. Een Hembd gemerkt B. 30. Een Das. Drie paar Slopkousfen. Twee breede en zeven fmalle Boorden* Twee paar wolle Kousfen. Een Kardon. Een paar blauwe Handfchoenen. Een wolle Mutz. Een bonte Zakdoek. Een paar kopere Gespen. Eenig Poetzgoed. No. J9. Gebrand G. 3. Twee Hembden waar van een oud is. Ses breede en vier fmalle Boorden. Drie Slopkousfen. Een Caleminke Gefondheid. Een bonte Mutz. Een paar Handfchoenen. n ! Twee paar Kousfen. Een paar Schoenen. Een paar Broekgespen.' Een zwarte Strop. Eenig Poetzgoed. No. 6a Gebrand G. i. Twee Hembden gemerkt G. 6. Een oud dito. Drie halve Hembjes. Drie breede en zeven fmalle Boorden. Twee paar Slopkousfen. Drie paar Kousfen, Een paar zwarte Slopkousfen. Een bond Neusdoekje. Een paar blauwe Handfchoenen.] Een zwarte zyde Stropdas. Een Nagtmutz. Een paar kopere Gespen. En eenig Poetzgoed. No. (1. Ongetekend. Een Hembd gemerkt A. 23. Een Keel. Drie paar Slopkousfen. Een bonte Mutz. Een paar wolle Kousfen. Een bonte Zakdoek. Tw«e breede en Twee fmalle Boordea. En eenig Poetzgosd. No. 62. Gebrand G. 4S. Een Hembd gemerkt H. B. 2. Een Keel. Twee paar Slopkousfen. Twee paar wolle Kousfen. Een wolle Mutz. Een zyde Halsdoek. Acht fmalle Boorden. Een Katdon. En eenig Poetzgoed. No. tfj. Gebrand G. 15, Een Hembd gsmerkt G. 15, Twee breede en drie fmalle Boorden, Een bonte Mutz. Een Kardon. Een paar wolle Kousfen. En eenig Poetzgoed. No. 64. Gebrand G. 27. „ Een Hembd getekend K. 27. Een Keel. Een geftreepte Borstrok. Twee paar Kousfen, Twee zyde Halsdoeken, Eea bonte Neusdoek, Een half Hembje. Een paar breede Boorden. En een paar fmalle dito, Een paar nieuwe Schoenen. Een zwarte Strop. No. Es*  Een bonte Mutï. Een Kardon. Een koper Halsflotb, En eenig Poetzgoed. No. «5. Gebraad G. gz. Een Hembd gemerkt J. 45. Een Keel. Een Das. Een paar wolle Kousfen. Een dito Mutz. Een Kardon. En eenig Poetzgereedfchap. No 66. Gebrand C. s. Twee Hembden gemerkt G «. Een Keel gemerkt dito. Dertien fmalle Boerden. Een bonte Zakdoek. Drie wolle Kousfen. Een Kardon. Twee paar Slopkouzen. Een Slootje. Een paar Polsjes. En eenig Poetzgoed. No 67. Gebrand G. 38. Een Hembd gemerkt G. 38. Een Keel. Een paar Boordmouwen. Twee kleine Halfhembjes. Tien fmalle en twee breede Boorden, een paar Slopkousfen. Een witte Neusdoek. Een karfaije Buys. Twee paar wolle Kousfen. Een paar dito Handfchoene. Een Kordon. Een wolle Mutz. Een paar Schoenen. Een paar Pleetgespen. Een Truyfel. En eenig Poetzgoed. I Stuk No. 128. No. 68. Gebrand A. L. 11. Een Hembd gemerkt A. 11. Een paar zwarte Slopkousfen. Een paar witte dito. Een paar wolle Kousfen. Een dito Mutz. Een bonte Zakdoek. Twee breede en twee fmalle Boordea. En eenig Poetzgoed. No. 69. Gebrand G. 4. Een Broek. Een paar zwarte Slopkousfen. No. 70. Gebrand C. ja. Een Hembd gemerkt F. a». Een Keel. •Seven fmalle Boorden. Een paar Slopkousfen; Een paar zwaite dito. Een paar nieuwe Schoenen. Een paar oude dito. Een bonte Mutz. En eenig Poetzgereedfchap. No. 7». Gebrand 13&. Twee Hembden gemerkt G. s7> Een Keel. Een half Hembd. Een Slopkous. Acht fmaile Boortje3. Een bonte Mutz, Een Kardon. Drie paar Gespen pleet en koper. En eenig Poetzgoed. Ns. 74. Gebrand G. I. Twee nieuwe Hembden gemerkt G. I. Drie half Hembden. Ho. ,wte Nnnnnn  C $10 ) Twee paar Mouwen. Twee Zakdoeken. Een zwarte zyde Das. Een Nagtmutz. Een witte Slaapmutz. Eer. paar Kousfen. Een Kordon. Twee Kleppen. Een Kraag. Twee opdagen van een Montering. Vier breeden en vyf fmalle Boorden. En eenig Poetzgoed. No 73. Gebrand E. 19. en ook E. 1* Twee Hembden gemerkt F. 9» Een linne Keel. Twee paar Slopkousfen. •Twee Half hembden. Dertien fmalle Boorden. Twee bonte Handfchoenen» Een Mutz. Eee leere Sloof. Een oude zwarte Broek. Twee paar wolle Kousfen. Een paar Pleetgespen. En eenig Poetzgereedïchap. No. 74. _.. ■ ..... ^ Gebrand A. z% Een Slopkous. Vier Boorden. Een half Hembd. Drie Mouwen. En eenig Poetzgoed. No. 75. Gebrand F. 3, Brie Slopkousfen» Een wolle Mutz, Een Stropje. Brie Boorden, Een Schoen» No. 7«. Getekend B. al. D. as> Isa Hembd gemerkt D. &}t Se*. Een Keel. Twee paar Slopkoufbn* Twee paar Kousfen Een bonte Zakdoek. Een Mutz. Een Kordon. Een paar Gespen. Een paar Schoenen. En eenig Poetzgoed. No. 77. Gebrand B, 10. Een Boekje, hebbende een adres aan Philip Jacob Beadair Een Keel gemerkt B.i o Twee Hembden gemerkt dito. Drie paar Slopkousfen. Vier breede en Ses fmalle Boorden. Twee witte Mutfen. Diie bonte Neusdoeken. Een zyde Halsdoek, Twee witte Neusdoeken. Een paar wolle Kousfen. Een Mutz. Een Kordon. Een koker met Scheermesfen» Slopkousfen en Knopen. En eenig Poetsgereedfchap. No. 78. -Gebrand G» g. Een oud Hembd. Een dito Keel. Een paar witte Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Een paar wolle dito. En eenig Poetzgereedfchap. No. 79Gebrand F. 4S> Drie Hembden gemerkt F. 41. Drie paar Slopkousfen. Een lap Linnen. Twee paar wolle Kousfen. Een paar zyde dito. Een Mu iz. Een rug uyt een Camifool»  ( 5" ) Twee bonte Doeken. Twee breede Boordea. Vier fmalle dito. Een zwarte Strop. Drie paar Gespen. Een paar zwarte Slopkousfen. Eenige Papieren. En eenig Poetzgereedfchap. No. 80. Gebrand B 13. Twee Hembden gemerkt B. ii. Een Keel gemerkt dito. Drie paar Slopkousfen. Vier fmalle Boorden. Een zwarte Voorfchoot. Een paar fchoenen. Een Scheer. Eenige Knopen. En eenig Poetzgoed. No. 81. Gebrand D ss= Twee breede Boerden. Een wolle Mutz. Een paar wolle Kousfen. Een Kardon. Sn eenig Poetzgoed. No. 8ï. Gebrand B. si» Linnen tot een Hembd. Twee Hembden gemerkt B. 3Z. Een half Hembd. Een paar Boordmouwtjes. Drie paar Slopkousfen. Een Keel. Een paar nieuwe Schoenen. Een Das. Een wolle Mutz. Een paar dito Kousfen. Zen paar dito Handfchoenen. No. 83. Ongetekend. ©fis witte Neusdoeken. Een bonte dito. Een Hembd. Een wit Camifool. Twee paar Slopkousfen. Een paar Mouwtjes. Twee breede en zeve fmalle Boorden. Een bonte halsdoek. Een Sloofj». Een paar wolle Kousfen. Twee Brieven. En eenig Poetzgoed. No. 84, Gebrand B. 6. Drie Hembden gemerkt B. 8. Drie paar Slopkousfen. Twee paar wolle Kousfen. Een Neusdoek. Een oude roode Buys. En eenig Poetsgereedfchap. No. 8s. Gebrand 58. Een paar zwarte Slopkonsfen. Een paar Kousfen. Vier Boorden. En eenig Poetsgoed. No SS Gebrand G i. Een Hembd getekend G. I. Twee paar Slopkousfen. Vyff paar Mouwen. Twee balf Hembjes. Vier breede en fes fmalle Boordea. Een wolle Mutz. Eenwitte Zakdoek. Een paar zwarte Slopkousfen. Twee paar wolle Kousfen. Een paar geele Handfchoenen.. Een paar Pleetgespen. En eenig Poetzgoed. No. 8?. Gebrand A 5. Een Hembd. Een ** Knnnnn *  C 515 ) Een Stuk van een Keel. Twee paar Slopkousfen. Een paar Gespen. En «enig Poetzgoed, 14 o. 88. Gebrand O 7. Twee Hembden gemerkt D 28. Een Keel. Twee paar Slopkousfen. Drie breede en VyfF fmalle Boordea, Vier bonte Zakdoeken. Een witte dito. Een paar nieuwe Schoenen. Een paar oude dito. Twee paar Kousfen. Een Kardon. Een wolle Mutz. Een bonte Doek. Een paar yzere Gespen. En eenig poetzgoed No. 89. Gebrand B 39. Een Hembd B s«. Twee paar Slopkousfen. Een Das. Twee breede en drie fmalle Bootden, En eenig Poetzgoed* No. s>o. Gebrand B it. Een Herabd gemerkt B 26, Een linne Keel. Een paar Slopkousfen. Een linne Doek. Een half Hembje. Drie fmalle Boorden. Twee breede dito. Een paar wolle Kousfen. Een paar Schoenen. Een Kordon. Een wolle Mutz. En eenig Poetzgoed. No 91. Gebrand G 3«< Twee paar Slopkousfen. Een Hembd gemerkt G 30. Vyf breede Boorden. Seven fmalle dito. Twee zwarte Stropdasfea. Een zyde Halsdoek. Een roode Doek. Een wolle Mutz. Een paar wolle Kousfea. Een Doek. Een paar Gespen. Een Kordon. Een paar Schoenen. En eenig Poetzgereedfchap. No 9a. Gebrand F 5$. Een Hembd gemerkt F 38. Een Keel. Drie paar Slopkousfen. Drie breede Boorden. Een wolle Mutz. Een Kardon. Een pïar Schoenen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 93. Gebrand F 43. Een paar gryze Kousfen. Een witte Mutz. Een bonte dito. Ses breede Boorden. Vyff fmalle dito. En eenig Poetzgoed. No. 94. Gebrand F. l« Twee Hembden gemerkt F 16. Drie half Hembden. Een oude Keel. Vier paar Slopkousfen. Twee paar wolle Kousfen. Twee bonte Mutzen. No. «*  C 513 ) Eu eenig Poetzgoed. No. 9SGebrand D ift. Twee Hembden gemerkt D 43. Een Keel. Twee paar Slopkousfen. Een bonte Zakdoek. Een bonte Mutz. Vyf breede en Vyf fmalle Boorden. Een paar wolle Kouzen. Een paar Schoen en. Een paar Gespen. Een Kordon. En eenig Poetzgoed. No. «5. " Gebrand B. 3*> Een Keel. Een Hembd gemerkt B 1. Een oud dito. Drie paar Slopkouzen. Twee Dasfen. Ses fmalle Boorden. Een paar Boordmouwtjes. Twee Kordonriemen. Een bonte Mutz. Een paar Schoenen. Een paar Kousfen. Een paar Handfchoenen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 97. Gebrand C. 44. Een Hembd. Een Keel. Twee paar Slopkousfen. Een wolle Mutz. Drie breede en Vier fmalle Boorden. Een paar wolle Kousfen. Een Kordon. En eenig Poetzgereedfchap. No. 98. Gebrand F asTwee Hembden gemerkt G 44. t Stuk No. 129. Een Keel. Twee paar witte Slopkousfen. Een paar zwarte Slopkousfen. Een witte Neusdoek. Een wolle Mutz. Een paar Kousfent Een half Hembd. Een paar Mouwen, Drie Stropjes. Vyf fmalle Boorden. Twee breede Boordea. ' Een paar Schoenen. Een Kordon. Eenig Poetzgoed. No. 99. Getekend A. 47- Een Hembd gemerkt A 47. Vier breede Boorden, Drie fmalle dito. Een bonte Mutz. En eenig Poetzgoed. No. 100. Gemerkt G. Twee Hembdan gemerkt G F z. Een Keel. Drie half Hembden. Een paar Mouwen. Twee paar Slopkousfen. Een paar breede Boorden. Een paar wolle Kouzen. Een paar Schoenen. Een paar Gespen. En eenig Poetzgereedfchap. No. 101. Getekend G Si. Een Hembd getekend G st. Twee paar Slopkousfen. Twee breede Boorden. Veertien fmalle dito. Een bonte Neusdoek. Een dito Mutz. Twee paar wolle Kouzen. Een Kordon. En eenig Poetzgoed, Een No, O 00000  ( 5H ) No, io*. Gebrand G zj. Een Brief met adres aan Jan van Eyck te Rheenen, Een Hembd gemerkt G, ap,. Een Keel. Een Das. Een witte Lap. Een klein half Hembje. Een Ryszak. Een paar Schoenen. Een Kordon. Een paar Kousfen. ■yyff fmalle Boorden, En Poetzgoed. V ". , - ƒ No. 105. Gemerkt G. aÖ. Brie Hembden gemerkt G. aö. Een Keel. Een paar Slopkousfen. Vier breede Boorden, Een bonte Neusdoek. Een Kordon, ïn eenig Poetzgoed. No. 104. Getekend G 37. linnen tot een Hembd. Twee Hebden gemerkt B. 31. Vyff Slopkousfen. Twee breede Boordea. Een bonte Zakdoek. Een paar zwarte Slopkousfen. Een paar Schoenen, Een paar Gespen, j£n eenig Poetzgoed. No. 105. Gemerkt E 30, Twee Hembden getekend: E li. Drie paar Slopkousfen. ïen paar zwarte dito. Drie bonte Zakdoeken. Vier breede en fes fmalle Boorden. Ken. half Hembje», Drie Kousfen. Een bonte Mutz, Een Breukband, Een Kordon. Ed eenig Poetzgoed, No. iet. Gemerkt R H F Een paar groote zilvere Gespen» Een Keel. Een Hemb gemerkt B. F» Vier paar Slopkousfen. Drie bonte Zakdoeken. Een Das, Drie paar Kousfen. Een klein half hembje. Drie breede Boorden. Drie paar Schoenen. Een paar blauwe Handfchoene, En eenig Poetzgoed. No, ror. Heeft geen Teken, Een Hembd. Een oude Keel. Drie paar Slopkousfen. Een paar wolle Kousfen Een paar Schoenen. Twee breede en 4 fmalle Boorden. Een bonte Mutz. Een paar Pleetgespen, Eenig Poetzgoed, No. 108. Getekend BS, 4S. Bre paar Slopkousfen. Elf breede Boorden. Een paar witte Kousfen. Twee witte Lappen. Ses fmalle Boorden. Een paar wolle Kousfen. Een Kordon. Twee zwarte Dasfen.' En eenig Poetzgereedfchap»  C 5*5 ) No. ioj). Gebrand E. j. Wieckhard. Een Keel. Een Hembd gemerkt J. S. Vier Boorden. Een paar Slopkousfen. Een paar zwarte dito. Een Mutz. Drie paar Kousfen, Een Kordon. En eenig Poetzgoed. No. 110. Gemerkt G. 2$. Een Keel. Een oud Hembd. Drie paar Slopkousfen. Een Sloof. Een Kordon. Twee Boorden. En eenig Poetzgoed. No. in. Gebrand B. 7. Een Keel. Een Hembd gemerkt B. S». Een Handdoek. Ses breede Boorden, Twee half Hembjes. Negen fmalle Boorden. Een Scheermes. Een paar witte Slopkouzen. Een wolle Mutz. Een paar wolle Kousfen. Een Kordon. Een paar blauwe Handfchoenen, En eenig Poetzgoed No. lis. Gemerkt G. 5. Een paar Slopkousfen.- Een half Hembje. Een witte Doek. Een zwarte Das. Ea tenig Poetzgereedfchap. No. 11 Gemerkt G. is, Een Hembd gemerkt G. 12. Twee paar Slopkousfeu. Een Doek. Een paar wolle Kousfen. Een paar Schoenen. Twee breede Boorden. Vier fmalle dito. Een Kordon. Een paar blauwe Handfchoenen. No. 114. Gemerkt G. 41. Twee Hembden gemeikt D T 3 Een dito oud Een wit Camifool. Een Boordje. Twee paar witte Kousfen. Een paar blauwe dito. Een paar Schoenen. Een bonte Neusdoek. Een boeckje waarin de naam ftaat vjn Fredrib. En eenig Poetzgoed. No. 11 y. Gemerkt A 2.2. Be* Ranfel met 91 fcherpe Patronen. No. 116. Gemerkt G ssV Een oud Hembd gemerkt G ze. Twee paar Slopkousfen. Ses fmalle Boorden. Twee breede dito. Een paar zwarte Kousfen, Een paar Gespen. No. 117, Gemerkt B *' ***** l) %m ~ " 'ten (;) Dat men deeze Heêr", binnen Utrecht, voor wiens zaakhy gefneuvelt was, met de meefte eer en ftatie wilde ter aarde beftellen 'en dus aan zyn gedagtenis de laatfle eer bewyzen, was niet alleen redelyk, maar pligtig, dog dan had men teffens deeze plegtigticid, geëvenredigt aan des Overlcedenens Caracter behoren'"te maaken ; 't welk by niet is'geobferveert geworden, nog want als Captain van'een Compagnie Schutters, nog als die van de vrywillige S'chérpfchutters kwam zyn Edele Canon toe, en zoo hét al aan zyn Édele wierd toegekend , 'dan had het by het laten zinken van het Lyk ook moetin gelost worden. Qqq qqq  ( 5i8 ) „ ten pn Twee Trommen, de Pasr'den en Tromme „ met zwart Laken omhangen. 3> ,, De Compagnie TuRKYENmet het Vaandel flepende „ de Geweeren verkeert verdekt ondef den Linkerarm „ met 4 Trommen, met Zwart bekleed, zynde d „ Compagnie in 4 Pelottons verdeeld. 4> », De Adjudanten van gemelde Compagnie Turkyen „ neffens de Jagers, dragende het Wapen van den Ower ledenen, waarop de volgende infcriptie ftond. T E R.-G E D A G T N I S. ' - 1 ■'■> :;V.iA n iT nisv 6i.9'l8»iD , Mr. CORNELIS GOVERT'VISSCHER, hevelhebber van het Burger - Vaandel > TURK YEN, iw i-.w t< ■■ »vD9bjiTïm{_i fan#['. ?oofa ns tri9ww L.iow ,. Vrywillige Scherp - Schutters, ta» rf/V«y?« Utrecht-; - heldhaftig, voor de VRYHEID, STADS- en (\URGER.-RE,G-11TEKL^-r gefriemeld door het Lood dor Geweldenaar en, (s) IX May MD CCL XXXVII, cudXXIII Jaaren, III Maanden en "LIdagen. Treur niet, ó Stichtend ar . maar volg dien Heldenmoed, Be Vryheid is het waard, al kost zy Burgerbloed. T. van HAMELS FE LD. ' '"" ' 90MMI «feW^nSMT 96 qo ,-\»4ïV»H «« 5- Het Paard van den Overledenen, met Zwart Laken „ omhangen, en kreupelgaande, geleid wordende „ doorden Kapteïn Luitenant P. P. J. Ondaatje. (3) * „ De Lyk Koets, met 16 Dragers en 4 Slipdragers, Waarom moest hier dog . bygevoegd worden, GffmuK^d *» het Lood dlr Gcmlden,ren> waa e h.t wet genoegd geweesi «hier eenvoudig te ftellen Gefneuvelt. ' Het wapen met de infcriptie zoo'als wy het hiar boven op. Seeven, heeft in de Buurkerk gehaagcr,, !ot na da omw_n. leimg, wanneer de infcriptie,. op hooge order daar van is afge- 1 Jyven hangen, en met foo als men heeft kunnen goedvinden « «Hen te verbeiden, geheel weggenomen, ' Dit Paard kwam i» >t geheel niet te pas. ' PPPHS> n „ alten- met Zwm Floers om den Bniten arm; lüggea. „ de op de HM aan de eene zyde den Degen, en aan de " andere 2vdi den Houwer en bovenop de Efcharpe. , 7- »> De Familie in vier Koetfen. ï 8. „ De Heer van Amerongen tot Deyl van Remwoude, „ Gee"!igeerde Raad , de Graaft^ Boe'tfelaar, Hr. vaa „ Langerack, Befchreve in de RidderfchapLands „ van Utrecht. ■ 1 ...vst; a c:, , .. P- „ De Heeren Burgemeefteren en verdere L eden van „ de Regeering, allen in 't Zwart gelyk mede. Io. De Heeren Secretarisfen van de Politie en den „ Edelen Achtbaren Gerechte. 1 »• ,, De Gequaüficeerde Gecommitteerdens der Burge» ry. Voorts in Krygs - Uniform. ia. „ De Cómmisfie tot het Defenfie Wezen der Stai „ Utrecht. 13. „ De Officieren der Stads Schuttery naar Rang. 14. „ De Officieren der Artillery en Genie. 15- „ De Officieren der Auxiliairen en Genie. 16. „ De Adjudanten. 17. „ De Onder-Officieren der Schuttery, naar rang de» „ Compagnien. 18. „ De Bombardiers. 19. „ De Sergeanten der Auxiliairen. f 20. „ De Schutters, Kanoniers en Auxiliairen, die in „ Aétie geweest waren rsllen welken, gelyk die zig va» „ dezen veTder onder den train bevonden, vandeove. „ frgiè onderfcheiden waren, door een Palmtak op den? „ Hoed. „ De Staatzy ging, onder afwissend Treur Muzyk, van „ het Sterfhuis over deMarie Plaats, doordeZaalftraatea ,, Lynmarkt, langs de oude Grafr, overdeSmeebrag, door de korte Smeefteegen Zuileftraat, langs de Nieuwe Gragt „ Wesrzyde, agter St. Pieter heen, over het Oude Kerkhof 1, het Stadhuis voorby; waar de ganfche V/agt, gedurende „ den Trein voorbytrok, met flaande Trom paradeerde; ver„ volgens over de Ganzen-Markt, door de Schouten-Steeg , over de Neude, doorde Vinkenburg-Steeg, deBakkers, Brug over, de Bakkeïfteeg door, en het Steemveghmgg , naar de Buur-Kerk. t, By hit neerzinken van *t Lyk in het Graf, wierdénj, » Scho en door de geheele Compagnie voor de Kerk gedaan.  ( 519 ) „ By bet weder naar huis keeren ging de Train, langs het Steenweg, de Bakkerfteeg door, de Brug over, de Min. „" nebroederftraat, Jans Straat en Domfteeg' door, het Mun„ '{ter-Kerkhof over,; de Hamburgerftraaten Gordfteeg door, „ langs het Springweg naar huis. (4) „ Den (4) De Utrechtfche 'Courantier, gaf ter geleegenheid deezer Begrafenis, den 17 May, een Extraordinaire Courant No 7 üity dien hy op papier met breede fwarte randen deed drukken . waar in de drift meer dan de reeden den losfen teugel gevierd was, en waar uit men zien kan, tot welk eene hoogte men voorgenomen had, de harten der Ingefeetenen, tegens hunne meede Burgeren , in te neemen. Dus uite hy zig. Heden voormiddag wierd insgelyks, met gewone Krygseer,: het Lyk van Roèertus van der Vlerk, Canonier, in de Weeskerk ai-, hier, op Stadskosten begraven: zynde ook bj die gelegenheid, voor opgeirtelde Kerk, onder het nederzinken van 't Lyk m het Graf, de gebruikelyke fchotrn gedaan: en hebbende, zoo wel de Leden der Ilegeringe als van het gequalificeerd Collegie van' Gecommitteerden, de Heeren van *t Defenfie-Wezen, Officieren der Arriliery,'nevens allen die deel in de Actie gehad hebben-, daar by geadfifteerd. Behalven de perfonen, welken de belden Lykftaatfyen verzei• den, was het getal der aanfihouweren van deze treurige pleg» .tigheden, overal waar de train heen trok, ontelbaar groet Droefheid en beklag over het fmertelyk verlies van twee zulke vtrdienftelyke Burgervrienden flonden op elks aangezicht te lezen. Menig zugt over de Godvergeten fnoodheid der genen, die aanleiding gaven tot den moord dier Braven, wierd geloosd: en aller betraande ogen volgden de ontzielde Lyken tot aan derzelver laatfïe Woning; terwyl den Helden • Stoet, die dezelve derwaards geleidde, een mengeling van gev jelige fmert en edel wraakvuurten oogen uirglin!terd£, kon het misfehen of medelyden» de Harten, en die aan ernfiig gepeins gewoon zyn, moesten, Vol van verontwaardiging, in den geest die trotfche en eigenbatige Geweldenaars by de omgedragen Lyken roepen, welken, door hun onverantwoordelyk gedrag tot het fneuvelen dier HelAen gelegenheid gaven: hen als 't ware met den vinger op de Doodbaren wyzen , en hen dit regtmatig verwyt toevoegen ? „ Ziet hier, ontaarte ftervelingen ! ombermhertige Groten, open „ bare verguzers eener, zelfs op uwe inboezeming, klagende ,, Burgery: verkragte's van B'urgerlyke Vryheid en Voorrechten „ Ziet hier de eerfte vrn;t?n der tomeloze involging nwerHeersch,, zugt. De geflotene monden, «?e nog bloedende wonden de„ zer, door het Lood uwer Huurlingen gefneuvelde, Burgers w roe» „ Den 16 voor de middag wierd insgelyks, het Lyk „ van den Gefneuvelde Canonier Robertus van der Vlerk, ,, ter aarde befteld, in de Weeskerk, op Stads Kosten, ,, by welke uitvaard, foo wel de Leeden der Regeering „ als van het Collegie van Gecommitteerde, 't Defenfie„ weezen, Officieren der Artillerie, nevens alle die Deel „ in de Actie gehad hadden, asfifteerde, werdende hy „ verders met degewoone Militaire Honneurs vereerd. „ Op zyn Doodkist, had men op eene Tinne plaat, „ de volgende inferiptie doen Graveeren. Hier Rust een BATAVIER, ROBERTUS VAN DER VLERK. Canonnier by de Artillery éer Stad UTRECHT, Is Qp'dcnyMay 1787, des avonds ten 10 uuren, tegen een groot gedeelte van bet Regiment van den Graaf van Efferen, met zyne Medeburgeren, Strydendet voor de Regten zyner Geboorte Stad, door Tirannen onderdrukt heldhaftig gefneuvelt. Gebooren, den 2 July 1765. „ Wyders wierd nog gerefolveert om voor voorfz. van „ der Vlerk een Gedenkteken by zyn Graf te doen op„ regten, 't welk ook by vervolg is gefchied. Doch „ na de onwenteling is het zelve, erven als dat van de? Heer Visfcher op Hooge order afgenomen. „ Ter- ., roepen over uwe fnoodheid ten Hemel, gelyk die van ^Abelr „ eertyds, over die van zynen moordzugtige Broeder riepen, „en ty ZJllen, ten genen dage, nog luider tegen U, in het „ Oordeel van den Regtvaardigen God, roepen.' Laat vry ge„ heele Boektieelen fchryven, om uw geweld by de Waereld „ als 't ware, met een fchyn van regt, te vernisfen, by God zullen uwe daden tegen U getuigen. Verfchöon U derhalven ,, na dezen niet meer te vergeefscn : nog laten zommige uwer „ zig langer voor Zedeprekers en Christen-wysgeren opdoen, om ons te leren naar 't Hcmcl.fcke Vaderland te fire-vtn; 't. seOOs alleen bereid is voor regtfehapea Menfehenvrienden, v>.-rë-. rar» van God en Deugd, en zulke uitgebreide en groQtmoed-gs „ Zielen, die niet aarfelen ten beste van veelen , voor de Vty. heid en het Vaderland, hun leven in den Waagfchaal te fiel^ „ leri en onverfchrokken opteoffere^.' " Qqqqq* 3  520 ) „ Terwyl zulks in Utrecht gebeurde vergaderde de Hee.„ ren Staten s'Lands van Utrecht, den 16 May, weeder„ orn t' Amersfoort, op de welke volgende Circulaire »„ Misfive aan de Heeren Staten van Zeeland, Friesland, Overysfel on Groningen gearrefteert, en Copie daar van „ aan die van Gelderland, gerefolveerd wierd,- te zen, den. ; , ,:-:':bi'' ', eth^ sifiA st u „ Dezelve Misfive was van volgende inhoud. EDELE MOGENDE HEEREN! De nimmer gehoorde omftandigheden , welke zedert torten tyd binnen deze Provincie hebben plaats gehad, geven ons aanieidinge, om aan UEdeie .Mogende en de verdere Bondgenoten te verzoeken Hoogsrderzelver efficatieufe tus fchenkomst, ten einde een verder verval van ■zaken en hier aan onmiddelyk verkuogte ruïne onzer Provintie, nog in tyds voortekomen; niets zoude ons aangenamer zyn geweest dan te verneemen de daarftelling van die middelen, welke de band der Unie toegehaald en den welvaard van het Vaderland wederom by aanvang hadden verzekerd; dan Edele Mogende Heeren wy moeten rondelyk aan UEdeie Mogende voorhouden, dat wy vyan- dely k by de Provincie van Holland worden aangevallen. Het gelust de Heeren Staaten van Holland ons, die Hun Edele Groot Mogende met en benevens de Heeren Staaten der andere Provinciën zoo ernftig hebben verzogt, geen gebruik te maken van die middelen, welke wy als Souvefein der Provincie van Utrecht billyk hadden moeten en kunnen emploijeeren , om de verwarringen te doen ophouden , en de auótoriteit en adminiftratie eener onzydige juftitie en alzo der Ingezetenen welvaart overal binnen onze Provincie weder te brengen, onder belofte en aanbod van op een conftitutioneele wyze dit werkftellig te zullen maken , en alzoo door haare tusfchenkomfte , de rust in onze Provincie te doen herleven, en terwyl wy terftond ons genegen getoond hebben om alles wat de goede Ingezetenen tot overlast zoude ftrekken, ja zelfs de fchyn van eenige maar violente middelen zoude kunnen geven, na te laten, zo hebben wy dan ook deeze tusfehenkomst gereedelyk aangenomen, zonder in dit ons voorneemen eenigzints te veranderen, of fchoon wy zedert veleinaan' den hebben ondervonden, dat men by Hun Edele Grooi Mo Mogende geene efficacieufe pogingen heeft aangewen d orn reciproquelyk alle geweld binnen de fteden Utrecht en Wyck (zoo als billyk was) te verhinderen, maar in tegen deel aldaar alles veroorloofde, en zelfs door Hollandfehe. Ingezetenen daar toe liet meedewerken, wat men goedvond te doen; Het lusr, herhalen wy, de Heeren Staaten van Holland, om terwyl .wy door, de benoeming van mei. diateurs by vyf Provinciën, vertrouwden, dat eindelyk deze aan ons geoffereerde tusfchenkomfte der hooge Bondt genoten plaatze zoude-hebben, zonder eenige voorafgegaane waarfchouwingen, of dat wy hier van eenige de minfte reden weten, alle toebereidzelen te maken, om onze Provincie te overheerfchen, en daartoe zelfs te ge-, bruiken de Troupes, welke de gezamentlyke Bondgenoten tot haare befcherming in dienst hadden, voor zoo verre die volgens de repartitie op den ftaat van oorlog, op dé Provintie van Holland ter betaaling zyri geasfigneerd: Het heeft Hun Edele Groot Mogende goedgedagt het Re-? giment van den Collonel Grenier op onze Provincie te doen' marcheren, en de Dorpen de Vaart en Jutphaas daar mede te bezetten, en ter zeiver tyd een Compagnie Canoniers onder bevel van den Capitein de Neef, en een gedeelte van het Corps van Salm r.aar Utrecht te doen rukken, en binnen die Stad in bezettinge te brengen, van waar die' Hollandfehe manfehap kan goedvinden , om dagelyks tot Zeyst te avanceeren en de miliie aldaar gecantonneerd te attaqueereu, en zo veel doenlyk met. zig te voeren. Ziet daar Edele Mogende Heeren! de invafie binnen onze Provintie door de Heeren Staaten van Holland dadelyk gefchied! ziet daar de pogingen om dezelve geheel te overmeéfteren! ziet daar de btëgitrfëlêri var. eenen Oorlog tusfehen de "Bondgenoten, .de . verbreking van al wat heilig was, en dus de mine van het genj.eenebgft voorde deur! akelige toneelen voor ons, en, zoo wy denken, ook voor onze overige Bondgenoten, maar teffens niet alleen te vreezen maar dadelyk begonnen; en het zyn deze dingen, die ons den toevlugr tot U Edele Mogende doen nemen, van welke wy niet minder dan van de Heeren Staten" van Geldetland eene fpoedige en efficacieufe hulpe verwagten: want wy verbergen niet voor U Edele Mo' gende, dat de Heeren Staaten van Gelderland ter recht begrypende hare verpligting om ons te adfifteeren en teffens , over-  C 5»i ) overleggende, dat het de zaak van alle de Bondgenoten \s, nu door hunne daden te verklaaren, of de Unie eene ydele harsfenfchim is geweest, en of te vergeefs deeze Landen belooft hebben den anderen met al het hunne te zullen befchermen, en aan ieder hunne rechten doen conferveeren, dan of die heilige band, waar by dit Gemeenebest opgekomen, en tot hier toe dikwilsgefchud, maar des niet te min door den Goddelyken byfland ftaande gebleven, de Onafhankelykheid, Vryheid en Godsdienst bewaard heeft, nu zo veele jaren lang, verder zal voortduren en zoo veel in ons is, op het voetfpoor onzer brave Vaderen, deeze dierbaare panden ongefchonden aan de nakomelingfchap zullen worden overgeleverd, hier toe san ons bereids begonnen hebben kragtdadige hulp te ver. kenen, en met ons eene zaak van de verdediging te maken. Dit, en niet minder verwagten wy van U Edele Mogende, die altyd afkeerig van overheerfching, ook nu van hunne voorvaderen niet ontaarden zullen, de handen in een te flaan, maar fpoedig in een te flaan; dadelyke adfiftentie , dit, dit is alleen in ftaat, om die geenen, welke in de Provincie van Holland aan hunne eige belangens alles fchynen te willen opofferen, te doen ftilftaan, en weder te brengen tot de ware liefde voor het Vaderland, de behartiging van deszelfs waare welzyn, en niet door het plengen van dat Bloed , waar mede de Hollanders zoo lange zyn vereenigd geweest, en niet door het ruïneeren van die Ingezetenen, welke zoolange tot'sLands welzyn hebben mede gewerkt, haare handen te befoedelen, hare confcientie te verkragten, haare namen by de nakomelingfchap affchuwelyk te maken,en alsondermynders van den welftand van hun eigen Vaderland, by het late nakroost, ia eene eeuwige, maar afgryfelyke, herdenking te bewa- reI,: Wy verzoeken U Edele Mogende fpoedig huii best te doen om deze toneelen te veranderen i wy verzoen ken, wy infteeren, wy bezweeren U Edele Mogende brf al wat dierbaar is, met ons daar toe te willen medewerken en ons ten fpoedigften met U Edele Mogende favorable en voor den Lande heilzame Refolutie te willen verblyden. U Edele Mogende begrypen ligtelyk, dat wy moeten weten, wat wy van onze Bondgenoten, en van wel ke iets te wagten hebben: het is tyd, ja zo nog tyd, om eene Provincie, welke op eene verregaande en tot fchreuwer.de wyze van Zijn mede Bondgenoot aangevallen is zonder eenige fchuld ten zy deeze mogelyk, dat zij zig op de plegtigfte verzekeringen van die en andere Bondgenoten verlatende, het effect der Unie, welke nu aanvankelyk met voeten getreden word, heeft afgewagt, te redden. Wy infteeren nogmaals op U Edele Mo« gende kragtdadige hulpe, en heilzame, dog fpoedige befluiten ter herftelling van deeze ongelukkige Provincie. — Wy verzoeken aldus, dat indien de Heeren Staaten niet vergaderd op den ontvangst dezer mogten zyn, Hunne Edel Mogende met den meesten fpoed mogten byeenkomen, om hier over te delibereeren, en ten dien fine mede Gecommitteerdens benoemen, om met Heeren onze Gecommitteerdens en die der Heeren Staten van Gelderland gezamentlyk de bekwaamfte middelen te overleggen , en te beramen. Wy zouden zelfs wegens het gewigt der zaken niet nagelaaten hebben om aan U Edele Mogende dit verzoek by eene Cómmisfie te doen, zoo niet de omftandigheden alhier de abfentie van zo veele Leden ongeraden ja onmogelyk maakten. Hier mede &c. Gefchreven 't Amersfoort den ié Mey 1787» NB. Pagina 517* tot 520, zijn tweemaal gedrukt. l Stak No. Rrrrrt