Bibliotheek Universiteit van Amsterdam" 01 3255 0195  ALMANACH TEN DIENSTE DER ZEELIEDEN, Voor het jaar i f 9 3. Waar by gevoegd zyn verhandeling over het Bepalen der Lengte op Zee, door de Afftanden van de Maan tot de Zon, of de vaste Sterren; verzameling van tafelen , verzameling van berichten over eenige gewig' tige Onderwerpen der Navigatie; e n verhandelingen over verfchillendt Stukken, de Zeevaart betreffende. Op Last van Tiet Edel Mogend Collegie ter Admi. raliteit, linnen Amfterdam refiderende, opgefteld en uitgegeven door De Commisfarisfen tot de Zaken het bepalen der Lengte op Zee, en de verbetering der Zeekaarten betreffende. T* AMSTERDAM, By GERARD HULST van KEULEN, Boeken Zeekaartverkooper, Compas-, Sextant-, Otftfjit-, Graadboog- en Mathematifche Inftrument maker, 1791, Met Privilegie.   PRIVELEGIE. De STA ATEN van HOLLAND en WEST VRIESLAND} doen te weeten: Alzo ons te kennen is gegeeven by Gerard Hulst Tan Keulen, Boek- en Zeekaartverkooper, Compas,Octant, GraadBoog en Mathematifche Inftrumentmaaker te Amfterdam. Dat de Suppliant ten zynen kosten hebbende doen gereedmaaken ALMANACH Voor het Jaar 1788. en volgende Jaaren, ten diende der Zeelieden, voornameLyk tot het bepaalen der Lengte op Zee, met de nodige Ta/elen en verhandelingen over het bepaaien der Lengte op Zee, door de afftanden der Maan van de Zon en Sterren. Alsmeede eene verzameling van Tafelen ten dienfte der Zeelieden. Door de Commisfie tot zaaken de bepalinge der Lengte op Zee en de verbetering der Zeekaarten, betreflende, gaarne daar van onder Benefitie van O&roy van ons de uitgave zoude doen. Weshalven zo keerde de Suppliant zich tot Ons, ootmocdiglyk verzoekende Ons O&roy om voor den tyd van vyftien eerstvolgende Jaaren de voorfchreeve ALMANACH Voor het Jaar 1788. en Volgende Jaaren, ten diende der Zeelieden , voornaamelyk tot het bepalen der Lengte op Z.ee , met de nodige Tafelen, en verhandelingen over het bepaalen der Lengte op Zee, door de afftanden der Maan van de Zon en Sterren. Alsmeede eene verzameling van Tafelen, ten dienfte der Zeelieden. Door 'de Commisfie tot zaaken, de bepaalingen der Lengte op Zee, en de verbetering der Zeekaarten betreffende, met uitfluiting van alle anderen, te mogen Drukken, doen Drukken, Uitgeeven en Verkoopen, in ordinaria forma. ZOO IS 'T dat Wy de zaake ende het voorfz: verzoek over gemerkt hebbende, ende genegen wezende ter bede van den Suppliant, uit onze regte wetenfchap, Souveraine magt ende auihoriteit denzelven Suppliant geconfentccrd, geaccordeerd en peoftroijeerd hébben, confenteeren, accordeeren en odtroijceren hem by deezen , dat hy , geduurende den tyd van vyftien eerst agter een volgende Jaaren de voorfchreeve ALM A N ACH voor het Jaar 1788. en volgende Jaaren, ten diende der Zeelieden, voornaamelyk tot liet bepaalen der Lengte op Zee. met de nodige Tafelen en verhandelingen , over het bepaalen der Lengte op Zee, dbor de afftanden der Maan van de Zon en Sterren. Als meede eene verzameling van Tafelen, ten diende der Zeelieden. Door de Commisfie tot zaaken, de bepaalinge der Leng'e op Zee en de verbcctering der Zeekaarten , betreffende indiervoegen, als zulks by den Suppliant is verzogt en hier vo>en Uitgedrukt ftaat, binnen den voorfz. Onzen Lande alleen zal mnigen drukken, doen drukken, uitgeeven «ide verkoopen: verbie den=  dende dWörrime allen ende een legelyken denzelve ALAtAN'Acfï in 'c geheel ofte ten deelen te drukken , naar te drukken, te doen naardrukken, te verhandele n , of te verkoopen ofte elders naargedrukt binnen denzeiven onzen Lande te brengen, uit te geeven ofte te verhandden en verkoopen , op veibeutte van alle de naargedrukte, ingebragie. veihandeide ofte verkogte Exemplaaren , ende een boete van drie duizend Guldens, daar en boven te verbeuren, te appliceeren een derde part voor den Officier die decalangedoen zal , een derde patt voor den Armen der plaatfe daar het Cafusvoorvallen zal, ende het resteerende derde part voor den Suppliant,ende dit telkens zo meenigmaal als dezelven zullen weiden agterhaald: Alles in dien verftande» dat wy den Suppliant roet dezen onzen Ochoye alleen willende gralificeeren, tot verhoeding van zyne fchaade, door het nadrukken van de voorfz. Almanach, daar door in geenigen deel verftaan den innehouden van dien, te authorifeeren ofte te advouecren, ende veel min dezelve, onder onze protedie ende befcherminge, eenige meerder credit, aanzien, ofte reputatie te geeven, ne maar den Suppliant in cas daar inne iets onbehoorlyks zoude influeeren, alle het zelve tot zynen laste zal gehouden weezen te verantwoorden: tot dien einde wel expresfelyk begeerende, dat by aldien hy deezen onzen Oftroye voor dezelve AlmaNach zal willen ftellen , daar van geene geabrevieerde ofte gecontraheerde mentie zal mogen maaken, ne maar gehouden wezen het zelve Odroy in 't geheel, en zonder eenige omisfie daar voor te drukken, of te doen drukken , ende dat hy gehouden zal zyn een Exemplaar van de voorfz. Almanach op groot papier, gebonden en wel geconditioneerd te brengen in de Biblrotheccq van onze Univerfueit te Leyden , binnen den tyd van zes weeken, na dat hy Suppliant dezelve Almanach zal hebben beginnen uit te geeven, op eene boete van zes honderdGul'dens na expiratie der voorn: zes weeken, by den Suppliant te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfche Armen, van de plaats alwaar den Suppliant woont, en voorts op pcene van met 'er daad verfleeken te zyn, van het effect van deezen O&roye, dat ook den. Suppliant, fchoon by het ingaan van dit Odroy een Exemplaar geJeevert hebbende, aan de voorfz: ónze Bibliotheecq, by zo verre hy geduurende den tyd van dit Odroy dezelve Alma n a ch zoude willen herdrukken , met eenige obfervatien , noten , vermeerderingen, veranderingen, corredien of anders hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehouden zal zyn wederom een ander Exemplaar van dezelve Almanach, geconditioneerd als vooren, te brengen in de voorn: Bibliotheecq, binnen denzeiven tyd en op de boeten en pcenaliteit als voorfchrceve: Ende ten einde de Suppliant dezen onzen Confente ende Oflroye mogen genieten als naar behooren ; Lasten wy allen ende eenen iegelyken dien het aangaan mag , dar zy den Suppliant van den inhouden van dezen doen, laaten en gedoogen, rustelyk , vrcdelyk ende volkomentlykgenieten en gebruiken, casfeer.nde alle belet ter contrarie: gegeven in den Haage onder on/en grooten Zegele hier aan doen hangen, op den negen en twintigften November in 't Jaar onzes Heeren ende Zaligmaker?, duizend zeven honderd zeven en ttchtiE. . WASSENAER vt. Aan den Suppliant zyn.neevens «5it O&roy, ter hand gefield, by Extiaftauthenticq,Hun Ed. Groot . . Mog. Refoiutie van den ïPitejuny Ter Ordonnantte van de itaaten. 171 < en 30 April 1718, ten cin- C. C LOTTE R B O OKE, de, om zich da» na te reguketen.  AAN ZYNE DOORLUGTIGE HOOGHEID, W IX L E M, PBJNS VAH ©HLANGE EN HASSAU, ERFSTADHOUDER, CAPITEIN GENERAAL, en ADMIRAAL &c. &c. &c. MITSGADERS, AAN  AAN HET EDEL MOGEND COLLEGIE ter ADMIRALITEIT, binnen AMSTERDAM reside erende} Wordt dit Werk eerbiedig opgedragw DOOR. Zyner Doorlugtige Hoogheids en Hunner Edelen Mogenderi. Onderdaanige Dienaaren, De Commisfarisfen tot de Zaaken , het bepaalen deiLengte op Zee, en het ver* beeteren der Zeekaarten betreffende , jan hendrik. van swinden. pi eter nieuwland. gerard hulst van keulen.  INHOUD DER. STUKKEN, door de Commisfarisfen tot de Zaken, het bepalen der Lengte op Zee en de verbetering der Zeekaarten betreffende, in het licht gegeven. Eerste Stuk. Almanach ten dienfte der Zeelieden, voor de Jaaren 1788,1789,1790,1791,1792,1793. Ieder Jaar is afzonderlyk te bekomen, zo als ook de Twede Druk der Verklaring van den Almanach, die voor alle de Jaren dient: dit is de reden waarom de Almanach, met dien, welke voor het Jaar 1792 gefchikt is, te beginnen, zonder Verklaring wordt uitgegeven. Tweede Stuk. Verhandeling over het bepalen der Lengte op Zee, door de Afftanden van de Maan tot de Zon , of Vaste Sterren; Twede veel vermeerderde en verbeeterdt Druk. Derde Stuk. Verzameling van Tafelen, ten dienfte der Zeelieden. * 2 Het  iv INHOUD der STUKKEN. Het tweede en derde Stuk te famen wordea afzoaderlyk uitgegeven. Vierde Stuk. Verzameling van Berichten over eenige gewigtige onderwerpen der Navigatie. Hiervan zyn reeds twee Nummers, met de Almanachen voor 1789 en 1790, uitgegeven, en 'er zullen by de volgende Almanachen, met dien voor 1794 te beginnen, nieuwe Nummers gevoegd worden. Vvfde Stuk. Verhandelingen over verfchillende Stukken, de Zeevaart betreffende. Hier van zien reeds twee Verhandelingen het licht; 'namelyk de Verhandeling over de Inrichting en het Gebruik der Oclanten en Sextanten van Hadley 3 en dtB'efchryving van het nieuw uitgevonden Werktuig van den Heer Leguin. Het eerfte dezer Stukken wordt afzonderlyk, en het laatfle met den Almanach van 1793, of ook te gelyk mét het befchreven Werktuig , uitgegeven. VOOR-  VOORBERICHT. Wy zullen, kortheidshalven, den Lezer naaf de Voorredens, die wy voor de Almanachen van 1788, 1789, 1790, en vooral voor dien van 1791 geplaatst hebben, wyZen , indien hy begerig is om en den aart onzer commisfie, en de wyze, op welke wy trachten dezelve waar te neemen, meer bepaaldelyk te kennen. By dezen Almanach , voor het jaar 1793, hebben wy gene Verklaring gevoegd: om dat de verbeterde en vermeerderde Verklaring, -die wy te gelyk met den Almanach voor 1791 hebben uitgegeven, voor alle de Almanachen, zonder ondericheid, dient : rtien kan dezelve afzonderlyk bekomen, en by alle de jaren, die wy vervolgens zullen uitgeven, gebruiken. Deze Almanach, voor het jaar 1793, is op den zelfden voet ingericht, als alle de voorgaande, behalven dat wy aan de kolommen van de Maans Declinatie eene fchikking gegeven hebben , die ons toegelaten heeft 'er de twcde verfchillen by te voegen, 't geen het gebruik derzelve veel gemaklyker maakt. Indien men, by voorbeeld, de Maans Declinatie wilde berekenen voor den 9 November ten 3 uren: zoude men uit den Almanach, op den ou* * den  VI VOORBERICHT. den voet ingericht, de vier volgende Declinatien moeten opfchryven, dan by aftrekking 'er de drie eerfte, en de twee twede verfchillen byvoegen: aldus 8 middern. i8°.27 —o .45 9 midd. 17. 42 n 4. 15. 9 middern. 10. 42 + 17. —1 .17 10 midd. 15-25 en dan evenredige gedeelten nemen van het vèrfchil en van het midden(-f i6)tusfchen de tweede verfchillen 15' en 17': daar men door de nieuwe inrichting terftond ziet dat —1° het eerfte, en een midden tusfchen 15'en 17'het twede verfchil is, dat men gebruiken moet. Deeze nieuwe inrichting heeft eene verfchikking op de II. en III. -bladzyde van iedere maand veroorzaakt; zo dat nu de II. bladzyde alleen voor de Maans Declinatie gefchikt is, en de Maans Ouderdom en Rechte Opklimming zich orj de III. bladzyde, in plaats van op de II., bevinden. Wy voegen by dezen Almanach, als een twede Stuk van onze Verhandelingen over yerfchillende Stukken de Zeevaart betreffende 3 van welke onze Verhandeling over de inrichting en het gebruik der Octanten en Sextanten het eerfte Stuk ' uitmaakt, eene Befchryvingvan een tiieuw Werktuig, Dit  VOORBERICHT. va Dit Werktuig is ons te nuttig voorgekomen, om het niet aan onze Zeelieden te lerert kennen. Deeze Almanach komt veel later uit, dan wy gewenscht hadden: doch wy hebben na de uitgave van den Engelfchen Nautical Almanach moeten wagten. De Almanachen voor 1794 enz. zullen fpoedig volgen. Wy zullen by dien van 1794 een' aanvang maken met het geven van een Beredeneerd Verflag van Zeevaartkundige Boeken, Tafelen, Kaarten enz., die zo in onze eigene als in vreemde talen in het licht komen. Wy verheugen ons, te bemerken, dat de Waarnemingen der Afftanden van dc Maan tot de Zon of vaste Sterren, ten einde daaruit de Lengte op Zee te bepalen , op 's Lands en Comp. Schepen hoe langer hoe meer in gebruik komen, en dat de ondervinding derzelVer nut meer en meer aantoont en bevestigt. Dit fpooft ook ons hoe langer hoe meer aan, om alle onze vermogens aan te wenden, ten einde den Zeevarenden Lieden, en dus ons Vaderland en der Maatfchappy van dienst te zyn. De Commisfarisfen tot de Zaaken, het bepalen der Lengte op Zee en Amfttrdam de Verbetering der Zee- 10 July 1791. kaarten betreffende. JAN HENDRIK VAN SWINDEN. PIETER NIEUWLAND. GERARD HULST VAN, KÊULEK, ** fl UIT-  vin UITLEGGING der TEKENEN. © De Zon ([ De Maan £ Mercurius ? Venus Mars ïf. Jupiter t> Saturnus U, Uur. G,of (°) Graad. d Conjunctie, of famenvoeging; wanneer de lengte de zelfde is. gOppofitie, of tegenftelling; wanneer het verfchil in lengte i3o° bedraagt. □ Quadratuur, of quartier; wanneer het verfchil in lengte 900 bedraagt. M. of (0 Minuut. S. of CO Seconde. , Snyding tusfchen een getal en tiende deelen: dus 1, 8 beteekent 1 geheel en 8 tiende deelen: o, 4 beteekent nul en 4 tiende deelen, of vier tiende deelen. Tekens van den Zodiak of Dierenriem. 0 Teken yAries of Rara — ogr. 1 & Taurus — Stier — 30 2 nGemini —Tweelingen 60 3 gsCancer —Kreeft — 90 4 . Leo —Leeuw — 120 5 wFirgo —Maagd — 150 6 ^Lihra •—Weegfchaal 180 7 niScorpio —Schorpioen aio 3 Sagittarius — Boogfchutter 240 9 "^pCapricomus—.Steenbok 270 10 vz-Aquarius —Waterman 30c 11 XPisces —Visfchen 330 EP O-  EPOCHEN. ix In dit Jaar k» naar den Nieuwen Styl, het Guldengetal ... 8 Epaéta . . . . 17 Zonne Cirkel . . . • 10 Roomfche Indictie . . .11 Zondags Letter . . F Het Jaar is het Jaar 6506 van de Juliaanfche periode. VERANDERLYKE FEESTDAGEN. Septuageüma den . . 27 Janüary Aschdag . . . 10 February Paasfchen . . 31 Maart Hemelvaart . . 9 Mei Pinxteren . , . 19 Mei H Drievuldigheid . 26 Mei Heilig Sacrament . . 30 Mei Eerfte Advent . . 1 December HELLING der ECLIPTICA. De Hoek, welken de Ecliptica met den Equator maakt, bedraagt den G. M. S. 1 January 23 27 48,3 1 April 23 27. 48,4 1 July 23 27 48,6 I Oétober 23 27 48,7 31 December 23 27 48,9 O VER 3  x Over de ECLIPSEN. De Waarnemingen van de Eclipfen of Verduif eringen der Zon en der Maan kunnen den Zeeman dienflig zyn om de Lengte te bepalen: docrr'er is, ook ten dien opzichte, een groot verfchil tusfchen deeze twee foorten van Eclipfen. Wy zullen dit een weinig nader ontvouwen, om reden te geven van de wyze, op welke wy hier de Eclipfen aankondigen. r. Over de Maan-Eclipfen. Eene Maan-Edips wordt veroorzaakt door de Aarde, die zich als dan tusfchen de Zon en de Maan bevindt, en gevolglyk deZonneftraalen belet tot het lichaam der Maan te komen: waar door de Maan, of gedeeltelyk, of geheel, van het lièht, dac zy ons anderszins toeaendt, beroofd, en dus gedeeltelyk, of geheel, onzichtbaar wordt, Zo dra dan de Maan verduifterd is, wordt het yerduifterde gedeelte op het zelfde Ogenblik -des tyds onzichtbaar in alle plaatfen, daar de Maan, boven de kimzynde, an'derszins zichtbaar zoude zyn : want de verdiüllering is hier een waar gemis van licht. Die verduiftering nu blyft maar een ogenblik het zelfde; groeit van het ogenblik dat zy begint allengskens aan, ïot dat zy op het grootst is: neemt dan weder af, en  ECLIPSEN. xr en eindigt. — Zie daar dan een verfchynfel, dat maar één ogenblik het zelfde blyft, en door twee of meer waarnemers te gelyk kan waargenomen worden, die ieder den waren tyd, op welken zy het waarnemen, kunnen aantekenen, en dus weten hoe veel vroeger of laater het op de eene plaats dan op de andere is, en gevolglyk daardoor de Lengte dier plaatfen kennen. * — Laat iemand bet begin eener MaanEclips te Amfterdam ten 3 U. waarnemen: een ander op eene twede plaats ten 9 U.: dan telt men op die plaats, op het ogenblik dat 'er het zelfde verfchynfel waargenomen wordt, 1 uur later: en dus ligt die plaats 1 uur of 15 graden Oostelyker dan Atrriterdam. Wy hebben derhalven naauwkeurig aangetekend, op wat uur en minuut de Maan-Eclipfen beginnen , op het midden zyn, en eindigen op den Pic van Tenerifa: namelyk volgens den waren tyd. Wanneer men dan den' waren tyd van het begin, midden, of einde van eene Maan-Ecl'ps waargenomen heeft, en die tyden van de tyden dier zelfde verfchynfels, elders waargenomen, of voor den Pic van Tenerifa berekend, aftrekt, of deze van de eerstgemelden, zal men weten hoe veel vroeger of later het op de eene plaats * • is ♦ Zie Verhandeling over het bepalen der Lengte op Zee, § 13 en \oljj. ** 4  %u ECLIPSEN. is dan op de andere, of op den Pic, en dus hoe veel Westelyker of üostelyker zy gelegen zyn. Dit is dus zeer eenvoudig. Hier zullen wy nog flechts by voegen, dat men altoos de vergelyking van eene waarneming teegen eene waarnem'ng, boven die van eene waarneming tegen de berekening, moet verkiezen : te meer, daar men niet alleen de tyden van het begin en het einde der Eclips kan waarnemen, maaf ook die, op welke ieder vlek der Maan begint en eindigt verduitterd te worden: waar door het getal van vergelykingen veel vermeerderd wordt., en men gevolglyk tot eene grotere naauwkeurigheid kan geraken. II. Over de Zon-Eclipfen, Het is geheel anders met de Zon-Eclipfen dan met de Maan-Eclipfen geleegen. Wanneer 'er eene Maan-Eclips gebeurt, heeft dezelve plaats en begint of eindigt op het zelfde ogenblik voor alle de plaatfen der waereld, daar de Maan alsdan boven de kim is; doch, al gebeurt 8er eene Zon-Eclips, is dezelve niet zichtbaar voor alle plaatfen der waereld, daar de Zun boven de kim is , en begint of eindigt niet in alle plaatfen daar zy te zien is op het zelfde oogen- De  ECLIPSEN. XIII De reden daar van is deze: Eene Zon-Eclips gefchiedt, wanneer de Maan, zich tusfchen de Zon ei\ de Aarde bevindende, en byna in den Knoop zynde, dat is, in de fnyding van haar loopbaan met de Ecliptica of Zonneweg, ons belet de Zon, gedeeltelyk of geheel, te zien. Maar daar de Zon een lichaam is, dat zyn licht niet, zo als de Maan, van elders ontvangt, maar uit zich zelf heeft, heeft "er in eene Zon-Eclips, in tegendeel van 't geen in eene Maan Eclips gebeurt, geen wezenlyk gemis van licht plaats. De Zon fchynt ons verdutfterd, alleen om dat zich tusfchen haar en ons oog een vreemd lichaam bevindt. Hieruit volgt, vooreerst, dat, naar mate zich dat oog, of de waarnemer, geplaatst vindt, het vreemde lichaam, dat tusfchen de Zon en dé Aarde is, de Maan namelyk, of juist tusfchen enig gedeelte der Zon en den waarnemer zyn zal, en dus eene Eclips voor dezen veroorzaaken; of niet, en dus de Zon voor dien waarnemer ook niet verduifteren. Er kan dan, naar mate van de plaaifing der waarnemers, met betrekking tot Zon en Maan, voor fommigen derzelven eene Zon-Eclips gebeuren, en voor anderen niet. Hieruit volgt, ten tweden, dat, daar dat vreemde lichaam, of de Maan, gedurig ten opzichte der Zon voortgaat, het zich niet op het zelide o** 5 gen-  XVI ECLIPSEN. Sterrekunde van den Heer de la Lande, en in die van den Heer Steenftra, het nodige onderwys tot berekening van die Eclipfen vinden: wy vergenoegen ons met dat geen op te geven dat tot het berekenen van iedere bepaalde Eclips vereischt wordt: op dat ieder, die 'er belang in ftelt, voor die plaats die hy begeert, het nodige daaruit afleide: 't geen, met genoegzaame naauwkeurigheid om zich tot de waarneming te bereiden, zeer gemaklyk, zonder berekening, door behulp van een Globe, of van eene Aftekening gefchie- deri kan. Men moet daaruit niet befluiten, dat wy de waarneming derZon-Eclipfen aan Zeelieden afraden: geenszins: wanneer zy zich op eene rhede, waar van de Lengte niet genoegzaam bekend is, bevinden, zullen zy zeer wel doen, de Zon-Eclipfen, wanneer zy 'er gelegenheid toe hebben , waar te nemen , en hunne w larnemingen, by hunne terugkomst, aan Stertekundigen ter hand te ltellen, die alsdan, de waarneming berekenende , de Lengte van ge-r melde rhede zullen kunnen bepalen, en dus, met behulp van den Zeeman, de Kaarten uit die waarnemingen verbeteren. Wy hebben geoordeeld deeze aanmerkingen vooraf te moeten laaien gaan: thans zullen wy, 't geen voor de Eclipfen van dit Jaar plaats heeft, opgeven. III.  ECLIPSEN. xvn I I I. Eclipfen voor het Jaar 1793. 'Er zullen dit Jaar twee Zon- en twee MaanEclipfen zyn. I. Eclips. Maan-Eclips. De eerfte is eene in Europa zichtbare MaanEclips, welke in den avond van den 28 February voorvalt, namelyk, volgens den waren tyd, op Tenerifa. Het begin der Eclips, . ten 8 U. 17'. Het midden . . — 9 ü. 39'. Het einde .. . — « U. o. 'Er zullen 6 duimen in het Noordelyke gedeelte der Maan verduifterd worden. II. Eclips. Zon-Eclips. De twede is eene in Europa .onzichtbare Zon-Eclips, welke, na de burgerlyke telling, tusfchen den 11 en 12 Maart voorvalt. Indien men de algemene Eclips, volgens den waren tyd op den Pic van Tenerifa, berekent, zal men vinden: Het begin der Eclips op Aarde, den 22 Maart, . . • 14 U. 16' Het  XVIII ECLIPSEN. Het begin der totale Eclips . 15 U. 23' Het midden der gehele Eclips 16 U. 43' Het einde der totale Eclips . 18 U. 3' Het einde der gehele Eclips 19 U. ip' De Zon zal centraal verduifterd zyn op den Middag, in het Zuidelyk gedeelte van den Indifchen Oceaan, op 465°. Zuider Breedte, en 1150. 19'. Lengte. De Nieuwe Maan, of Conjunctie van Zon en Maan, heeft plaats ten 16 U. 49'. 58"., en alsdan is De ware Lengte der ([ . ut. 220. 10'. 22* Zuidelyke Breedte . . 39'. 42" Uurbeweging der £ in lengte . 36'. 39' Uurbeweging der £ in breedte, (toenemende) . 1 . 3'. 19" Uurbeweging der © . . 2'. 9'' Halve middellyn der 0 . 16' 8" Halve middellyn der £ . 16". 30" Horizontaal verfchilzicht der <£ 60'. 31" Horizontaal verfchilzicht der 0 . 9'" Zons Zuidelyke declinatie . 30. 7' 45" Hoek van den Ecliptica met den Meridiaan, oostelyk . 66°. 43'. 55" III. Eclips. Maan-Eclips. De derde Eclips is eene in Europa onzicht- baare  ECLIPSEN. xix bare Maan-Eclips, welke den 21 Augustus voorvalt: naraelyk, naar den waren tyd, op Teneriffa. Het begin ten . . ° U. 22' Het midden ten 1 U. 46' Het einde ten 3 U. 10' 'Er zullen 8 duimen en 41' in het Zuidelyk gedeelte van de Maan verduifterd worden. IV. Eclips. Zon-Eclips. De vierde en laatfte Eclips is eene grote ZonEclips , in Europa*, het noordelyke gedeelte van Africa, het westelyke van Afia, en het oostelyke van Noord - America zichtbaar, die , volgens de Burgerlyke telling, op den 5 September, tegen den middag, in Europa zal plaats hebben; namelykj volgens den waren tyd op Teneriffa, heeft het volgende plaats: Het begin der Eclips op de Aarde, den 4 September, ten . 19 U. 55' Het begin der centrale Eclips 21 U- 20'. Midden der gehele Eclips . 22 U. 40'. Einde der centrale Eclips, den 5 September . • ' . o U. o' Einde der gehele Eclips . 1 U. 25'. Ver-  xX . ECLIPSEN. Verder, om de algemene'Eclips te berekenen, zullen wy aanmerken, dat de ware Conjunctie van Zon en Maan gefchiedt den 4 September , ten 22 U. 49'. 6*., en alsdan is Ware lengte der C . 5l' i3°» J7' 22* N. Breedte der Maan . . 40'. 17" Uurbeweging der £ . . 29'. 43" Uurbeweging der" 0 2'. 26" Uurbew. der d in breedte (afneem.) 2'. 44" Halve diameter der © . 15'. 56" Halve diameter der C . 14'. 46* Horizontaal verfchilzicht der C 54* I2" Horizontaal verfchilzicht der © . 9" Noordelykc declinatie der Zon 6°. 34' 26'' Hoek van de Ecliptica met den Meridiaan, westelyk . 670. 24'. 44" Te Greemvich in Engeland, naby Londen, zal de Eclips, volgens den .waren tyd aldaar, beginnen, den 4, ten . 21 U. 37' in 't midden zyn . 23 U. 8f eindigen, den 5» ten1 . o U. 44ï* en 9 duimen 28' aan den noordelyken rand der Zon verduifteren. De Maan zal de Zon beginnen te raken op 29i0. van den top naar de rechter hand. JA-  li J A N U A R Y 1793. T_i^ I ^ Zons regte Zons 1 Zons Zons Tydvec- j Tyd- fï M 5 M opklimming R.Opkl. Declinatie Deel. effening. |vereff. o Zons halve tg? in tyd. Verfchil. Ver- Ver- £ Middellyn. n'lj | Zuidlyk. fchil. by voegen i fchil. p ia. l_ U. M. S. M. S. | G. M. S. M. S. M. S. j~ S. M. S. 1 Dj- 18.5054,0 22.56.50 4.23,3 \„ 8 1 2 Wo. ,8.55.18,5 4-24,5 22>5,.I5 5-35 +27,8 1(Ji 3 Do. 18.59.42,7 22.45.12 ° 3 5.18,7 2{ '3 10.18,8 4 Vr. ,9. 4. 6,5 4-23,8 2j.38.4a 5.45,8 *£, 19 16.18,2 5 Za. 19.8.29,8 4<23'3 22.31.45 < 57 6.12,5 '7 25 16.17,5 , v„ . _ . • Tyd van door- m," i9-12-52'7 4-22,3 22.24-21 7.50 6.38,8 - g/npdeihalvtf 7 Ma, 19.17.15,0 * * 22.16.31 i\? 7.4,6 25,8 l^fchyf 8 D>. ,9.21.37,0 J.al^ 22. 8.14 8.42 7-29,8 ï . 9 Wo. ,9.25.58,* '* 21.59-32 9. 8 7.54,6 24,8 Mcridiaa„. 1,0 Do. 19.30.19,3 ^ 'y 21.50.24 y 8.18,8 -4'2 : M. S. 4.2o,l 9.34 23jg i 111 Vr. 19.34-39,4 ,,ne. 21.40.50 8.42,4 1 1.10,9 112 Za. ,9.38.59,0 4-19,° 21.30.51 9-59 . , 22,9 ? I#10 6 113 Zo. ,9.43.18,0 4-J9»o 21.20.27 °"24 9.27,7 22'4 '3 1.10,1 ,,4 Ma. 19.47.36,2 4- 8,2 2I. Q.37 0.50 9^7,7 2I)? i? i# ^s 115 Di. 19.51.53,9 4,I7'? 20.58.24 11,13 10.10,4 21,0 25 l 8;8 4.16,9 11.36 20,3— 1 Mo Wo. 19.56.10,8 , 20.46.48 10.30,7 IO( ■ 17 Do. 20.0.26,8 4 ,0 20.34.48 20 io^,7 os ^ 118 Vr. 20. 4.42,2 4-15,4 20.22-24 12.24 10, bcveeging. 119 Za. 20. 8.56,9 J; 4'g 20. 9.39 ,,.26 9 ^ ° 5 220 'Zo. 20.13-10,7 4,I3'a ,9.56.28 13-11 11.44,2 I?" , M. S. 1 4.13,0 13-32 lö,4 1 221 Ml. 20 17.23,7 4.,2,3 19-42-5(5 „ „ 12. 0,6 , 1 2.32,9 222 Dl. 20.21.36,0 l ,9.29. 3 13>53 ,2#l6 2 15,0 7 2.32 g. 223 WO. 20.25.47,3 4.I07 19.14-48 4' ^ 12.31,0 f4,8 ,3 a 2)g 224 Do. 20.29.58,0 ■ ? ,9. 0.12 4-^' ,2.45,0 '4,0 I0 2 6 ,225 Vr. 20.34. 7>7 4 y'' 18.45-16 14,50 12.58,3 13'3 25 2.32,3 226 Za. 20.38.16,7 I 4> 8 l 18.29.59 13-10,0 „- 227 Zo. 20.42.24,8 4. ' 18.14.22 ff3! , ,22I "'5 228 m,. 20.46.32,0 4.^5 17.5^.26 £s« ,i32;3 '°; 229 Di. 20.50.33,5 4. 5 8 17.42.10 6 13.42,6 l\ 330 Wo. 20-54-44,3 17-25-35 35 13-51,8 y' ! 4- 4,9 16.53 8,4 331 Do. 20.58.49,2 | 4. 4j, 17. 8.42 u ,4. 0,2 7>5 A  [a] J A N ü A R Y 1793- "J r-üTDecli- I. Ver.jIJ.Vet- „ WÖ^\ v«" l1^"" Phafes S" O natie. fchil. fchil. ü g natie. fchil. fch.1. Phato gcg ErLi D.Ü. M. * +0-49 1 r-i-55 T -12 . 6H 7iï " ! 22" 17.53 ±2"E -13 Eerftc 9.42 -+-1.47 — 4 ' ' +0.24 _ I2 Quartiel Si = ï F ±0- $g n. ü. M. 8» «S «-\\ k ï» Is 10• 18.32 +0-1" -IQ .5.30 +10 d. u. m. o. 7 *' 8 + 9 26,,4- 27- «* £" «i-a * r F*tf: _-m 14.43 T „o 4-IÖ r,Qm 8-29 _ 1.45 I3"' , 5 -1'38 2>» O.44 -I.48 X \ ■i' ï> —I.5O -t-I2 , I * -H 4 15: —" J= 31- ;:;£j+,-s?' „ 207.55 214.19 15-35 15.43 57- »3 +28 57. 41 H-29 -7 26 20.10 j»g 220.55 227.42 15-51 15-59 58- 10 +29 58- 39 i+29 J8 27 21. 6 ^ 234.42 241.56 16. 7 ii.15 59. 8 +28 59. 36 H-26 )9 28 22. 5 g-J 249.21 256.57 16.22 16.29 60. 2 -f-25 60. 27 +22 30 29 23. 6 264.44 272.37 16.34 IÖ-39 60. 49 +18 61. 7 U-U — 62 ——' ui d 280.36 288.36 16.43 1^-45 61. 21 + 8 61. 29 -4- 4 22 2 o. 8 , 296.35 304.30 16.46 16.46 61. 33—1 <•!• 32 — 6 33 3 i- 9 -H 312.17 319.56" »ö.45 16.42 61. 26 —il 61. 15 —16 44 4 2. 7 * 3i7.:4 334-42 16.38 16.32 60. 59 —18 60. 41 —21 58 5 3- I S 341-50 348.48 16.26 16.19 öo. 20 —25 59. 55 —27 55 6 3-54 355-37 2.18 16.12 16. 4 59. 28 —28 59. o —28 11 7 4-H 5?. 851 '5-20 15.57 »5-49 58- 32 —28 58. 4 —27 is 8 5.32 4« 21.43 28. 4 15.42 15.34 57- 37 —26 57- n —25 (I 9 6-20 *g 34.23 40.40 15.28 15.21 56. 46 .— 23 56. 23 —22 53 10 7. 8 ''»0 46.56 53.12 15.16 15.11 56. i —20 55. 41 —17 it ii 7.55 8 59.29 65.46 15. 6 15. 2 55- 24 —16 55- 8 —14 ü 12 8.43 - 72.4 78.22 14.58 14.55 54- 54 )—12 54- 42 —10 li 13 9-3i 4s 84.40 90-58 14.52 14.50 54--.S2 j— 8 54. 24 — 6 \[ 14 10.19 97.15 103.31 14.48 14-46 54- 18 }— 5 54- 13 — 4 | '5 li- 6 109.43 115.54 14.45 14.45 54- 9 "- 3 54- 6 —1 j 16 n-52 124. 2 12S. 7 14.44 14.44 54- 5 , o 54- 4- I ;' 17 12-37 7° 134-8 140-5 14-45 14-45 54- (! +2 54. 8 +5 >• 18 13.22 ^ 146.0 151.5» 14-46 14-48 54-13 +6 54.19 |-f-7 11 19 14. 5 « I57-40 163-28 14.50 14.52 54. 26 i-r 8 54. 34 -j- 9 I 20 14.48 4-> 169.14 175.0 14.54 14-57 54- 43 j+H 54- 54 j+13 1 21 15.32 180.47 186.36 15- 1 15- 5 55- 7 + 15 55- 22 +171 46 ] | j I A t  I [4] JANUARY 1703 TV I li JL 8! m * «sétë ifs S8B*S,2 2I léf* Ï*S - ?è '-ia ss-iUi' hl Ml I;«I i&its?ïi iji3 « !l 1 lliiili |sn li ;ii iiiaiiüfil IfTh 1 ii \mm\m L II ,11 ||!*£i£4 lila iiFFji 111 TtL (Dagen. "« — I «.«^^^^jsgga  v january 1793. [53 iB \ 1111 lil! 1 Ml il lij* ifiHitniiii; liii ut jjf ü iiiii in miVi 1111111 \Cl \ ipïi i«è '*s^« ais,» iïi |s? s 1» «sta iét gU° * i2»a- <éè '28°££' *|— ■ sLó * 1- Ud^é 'a«? .4* s lésss 1-- is^ai 1 £4s 1 ° a M- « i»>s«~ ii~ ièia-2 i°~s> 1*5 JUT- TTé'it-ó^' , ™ tit ¥ III jllli Dagen. !fg? es s s s 51 3s"g| "§ ws A J  [6] JANUARY 1793. VI ] "* « • ?~. -> cl U -+NO « c) TtNO OM -3-no ' tc m 1^.00 ON o .** «» 2 <» ój I « ó ó nó I « © ö I t". icö nó ö (j t*. . ei _ co 1 i «■ m cj * t o ^ 1-1 m - « ON £ ts.co ■ *1"NÓ on Cl i M t*. " | « if-.co m rrif g .-> ■-> ^-io |«^-mts. I n+NO i mNO co on o "° «? ó <" AA | «co' in | » ó « | npikti'.m «S« S ^.Ng I * ó NÓ NÓ I Ï? j^- I é S " .«£3*0 rn WK lèiinï^t-' imitoni ó ró ï^. cn « có ^ w \J *t- in 1 M^-inN l ttt -i- ir, I ^- «^«o N. o o E _— =_ ^ t/i ó «nó I co' nó 4- M I o 6 l\ I ~ NÓ <ó in # Cl # Cl NO .'i5.^ «-t^-CO1 M « cs^s ^ij; 12S z^s- 1 ê é 1 t^s""^1" S t3 «ó ri ^"'2 I "1^2"°.°^ 1 Ónm™ i co cl iócó ó ci u"-1"! U Tin I tr.No I tl * ie. | m\s i\ao E . • 0 ^ 1 a« i co ~ nó — §6 Anó co o 'n^2 ""^ In* «no I chon | mNc wco o I v 1 — ■ ' „ . . I on on | r^-có ó NT) I -4 4- lA (t. I CÖ A ó « IX. 1> ^1 c> cl | OncÓ no n. IS^^S" | Ój Ö nÓ cn <• O k O t « l c. t mNo I ci ^ tr.No [ g; ■s Is :—~ , • • • • i , ■ ■s«só 1 'sa '-4^T •■tt&sti 'fcfcM:? ^ . « *? "3 ^"^^^ I « na :7J ö ■«■ O I cl nui» I ci roir.No I ?>c lïco S ^ — . —I M S.. iA NÓÓ l^-tSsON IciNÓNcin I ö>*4ó n S % S S I m-5 è I *"'"tn é- « I èèfc^ IS h fh coo |V5tN.c\cï i MNO o no | lAcÓ — [ g ————— —-—— ' ' I* S-8 S =5 & S o S rt z " °- ^->s I g Dagen. m n <*co-*>ono nokcoono J j^ns n.m »  VII J A N U AR Y 1793- C73 Lol»; >?-. i m - ♦ i ° 31 d * & IH ' & ^'è Jal» li IIli lil s>s*«»I sicV aé" 5&a |d £i .Ki-i iau sisai sss; aas p si Sé' H' cTs^1 èsè 'ié ; " _> - O -I vokmi co «i I dn m _> ' co ■* ir. I co ■* % ! S 1 —— Js'sè a Si ète|i «sè' üs. 1 ia |Uo « éi M 1 4a' *?*&' 1 *i jMft a éi saAi 4si af»*i is; *• * « ■ Cs*iffll VD t^. | KI O | O <- M f co O K ,D S? Ü ~ I S l^co I co ^ I co *t\o I co «* ir. I « co --■ ÏL | ;•! t'**c°«°'"«''r)«5 Éx% ïj as 1^52 i^f 1 «^ï- 'si ^ • o\ O l Ncö ó i I 4 -**C N j l>cc I "in i-3 ■* CJ O tl I « ka I 'ci «r 'cl 'ininci linci'cotp 3 J " r*, & - >ó ncÓ i " cV i ó ci -5-vö I !£ ï> i 1 + ^ P w ^ o »-* I \o Nco l *• ir- 1 co ^ »n>o I co I cl co C 1 cl ' . — . ca M 3 I a Mg al ,s | a Dagen. ycl hm fi a c*c*tt«c*«e*c4««««coco  C8_ JANUARY 1793. VIII Venus. Mars, Jupiter. □^^y _? gaat gaat gaat jftat tra Decli- door Deelt- door Decli- door Decli- door p natie. den natie. den natie. den natie. den Merid. Merid. Merid. Merid. G. M. \ U.M. G-M. U-M. G. M U.M. G. M. U.M. I 17.13.Z. 2.33. I8.IO.Z. 2. IO. I7.57-Z.20. 35. 7.27.N. 6.46. 714.44. 2. 35. IÖ.45. 2. 3.18.12. 20.13. 7.30. 6-20. 13 12. 2. a.36.|l5.l3. I.56. 18.26. I9.5I. 7.35. 5.55. 19 9.9. 2.38.13.36. I.48.18.38. 19.29. 7.42. 5. 30. 25 6. 8. -• 3y-, H-55- i-4i- 18.49. '9- 8. 7.50. 5. 6. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet. „ Geocentruche Intreden. Intreden. Lengte der Digen. U. M. S. Dagen.ju. M. S. Phneeten. 1 20. 58. II. 4 0.22-20. 23 2. 30. 12. | g | co >- ui-r cl 24 20.58- 6. Derde Satelliet, s _', ïïifrsi" #26 15. afi. 2. a .... 28 9.54. 2. 2 123-22. 2. Intr. H|}i»»XX 30 4- 22. 5. 3 i- 7-n.Uitg- ! — ■ 31 22. 50. 10. 10 3-I6'23.1. |_ I 00 *tt^.\o Vierde Satelliet. \°7 § QU*ï*J ! Conjun&tën. ,7 8.57. 2.U. « *2 17.44. Bened. 24 11. 6.28.I. H ?Hs XX>C H 2.41. Bovenfte ! 24 12.52.51.U. .— . 19 13-15- Bened. 1 * 31 15.3.30.1. S „..cocnot 27 21.53. Bovenfte y *si 16.49.21.U. " " " «  i fe3ruary 17 9*3- [93 __, | _, Zons Rechte Zons Zons Zor.s ITydvet- ; Tyd- ;S Jüu 'Opklimming R.Opkl. Declinatie Deel. effening. ;vereff. q Zons halve ff si s in tyd. Verfchil. Ver- | Vet- _S Middellyn. ;_g 's'g Zuidlyk. fchil. by voegen fchil. 3 y. I **" u. M. s. m. s. G.H-. s. m. s. ~m7 s. I s. ïi. s. I Vr. aI. 2.53,3 16.51.31 t „ 14.7,7 1 /; - 1 lö-l^s 3 21.10.58,9 4- 2,4 l6.I(;.15 7 46 5,8 _9 j6 4 Ma. 2I.I5. 0,e 4- i,7 s8.Ia » 3 5,« ,9 l6._j 5 Dl. al.10. M 4- 0,8 ,5.39.52 I4.a9j6 4=3 25 l6>1,)6 ui Ma. 21.42-50,1 I3.44.3i 0O. , 14-38,9 1 I.8.0 '12 Di. ai.4„.45, ^ a ,p 6>I "5 vr. 21.58.27,3 3-53,2 12.a2.59 4 14-29,9 3,4 25 1. 5,6 * ' 3-5=,3 20,52 4,2 — ■ 116 Za. 22. 2.19,6 _ , 12. 2. 7 „t , ia.2"; 1 117 Zo. 82.6.11,2 3-SI'6 11 _i q 2 4 5,o ,,R m. o-",z ,.co0 h-4i- 3 21.14 '4.20,7 5{ 7ons Uur- 8 Ma. 22.10. 2,1 3 5o ° „. 5 6 be . 119 Dl. 22.13-52,2 3-5o,i g.23 8 8 °'3 " 220 Wo. 22.17-41,8 3,49'G 10.36.48 35 ,4. ,_7 7'1 . 3.48,9 21.4^ 7,6— _-—_—i 221 Do. 22.21.30,7 g.a '0-I5- a aI.54 13.51,1 o , 1 ' 2.32,1 7' 22<25-l|,9 9-53-8 „_.'3 13.45,8 »'3 7 ,.3,,7 = 23 Za. 22.29. 6,5 i% o 9-31. 5 _____ 13.36.9 8,y J3 2.31,4 i2+ 22.32.53,5 | 4_ ° 9- 8.52 22 3 ,3.27,2 9,7 ,9 __*_ * 225 Ma. 22.36.39,9 34 '4 8.46.33 13.17,1 10>l 25 2.30,5 — 3-45,7 22-27 —1 IOj7 _- 1 j 226 Oi. 2240.25,6 j.45 3 8.24.6 13' 6,4 „_ =27 Wo. 22.44.10,9 3.^ 8 8. 1.31 22 3_ ,2.55 2 '2 228 Do. 22.47-55,7 J.44.3 Ulo I2-43=S [_;_ Ü  [.o] FEBRUARY Ï793. " j & _« Dech- 1. Vet 11. vet-, _ (_• Decli 1. ver-III. Verft O | natie. fchil. fchil. 2 M natie. fchil. fchil. Phafes £3 S 3 Maitl- |- _. M. :G. M. M ?• G. M. G. M. M. , 4 Mfég'-. tel?tö_s «. 0m 63Ö 3 Lom 16.43 +0.44 D.'U- M. 8.27 tul?ZA7 I " 17,27 +0-31 Zli 3- 3'- „m 10.14 __J 7 Trim 17.58 _l_n.20 3ft n-54 ti'33 * 7 9n 1818 Hro:?-'3 «* est ±s *°» t& =oj K N= +c,4-- -o..+ia , 18.26 •+::i -li I4.58 /n »8-18 -0.26+18 ^' I3-4Ö -I.2I+9 0. u. M. 8™ J7-52 --0.46 +2° 2A™ 12-2? -I.29 T ! «7- 4-53- »7- 6 _v,,9 ^" 10.56 __..5+6 * '4 39 -,.37 +,5 31 7-39 _ ,.46 f 4 10™ _3- 2 „_-, +14 26™ 5-53 _,.5i+5 Volle Maan. 11.li 0 , 4. 2 -4-4 +10 ~ 4 D. U. M. - 2. 1 1-55 _|_ 2 25. 9. 29. 9-» 8 + 7 ,* 2.7 -1.57 o ~ TOm 4-47 _2.,-:t- 2 Om I.4/Z--+-I.56 I-n 2.30 0 ^ö. 3.43 +It5Ö o I3n _;Iit 4-2-M - 3 -T-2-1 — 2 Hl til _^ - 9 . „ —10 -« ... ±M«,_Ti  01 F'EBRUARY 1793. Cu] j Tf5 _» Overg.1 ,(T.'Rechte (["Rechte £• hilvt (JihiWe'J'Horiion- Ver-(J'Horizon- «'ergit. over den Ver-Opklim- Opklim- Middel-Middel- taal Ver-fchil. taal Vet-fchil. ? 2 f Meridiaan ("chili ming. ming. lyn. Ivn. fchil?icht. fchilzicht. 5 g-g MidJag. Nacht. Middag Nacht. Middng. | Nacht. | " ü. m. ~mI g. m. gT mT m. s. m.'s. M.7T. s7~| m7"=. s. | i 22 16.18 46 192.29 198.26 15. 9 '5*14 55- 39 5'- 57 +10 Ifi '23 17- 4 49 205-28 210.38 15.20 15-26 56. 16 -Hij S*' 37 4-23 13 24 17-58 .3 216.55 223.22 15.32 15-39 57' ° +25| 57- «5 +26 ,4 25 18.46 55 23c. o 236.49 15.46 15.53 57. 51 +27I 58. 18 -4-27 15 26 19.41 243-49 251- 0 l6- 1 lé- 8 58. 45 +2Öj 59. 11 +26 16 27 20.39 fi0 258.22 165.54 16.15 16-22 59- 37 +25' 60. 2 4-23 '7 28 21.3.) (5, 273-35 281.21 16.28 16.33 60. 25 -t-20] 60. 45 4-16 18 29 22-40 289.12 297. 3 16.37 16.41 61. 1 + t4( 61. 15 4- 9 19 30 23.42 304.52 312.39 16.44 16.45 61. 24 -f- 5i 61. 29 — 2 10 1 <_, 320.19 327.53 16.45 16.43 61. 27 —• 6 61. 21 —10 _ 58 ^ — I II 2 0.40 335.I8 342-35 -6.41 16.37 6t. ii —15] 60. 56 i—'IQ 22 3 1.35 55 34,;.44 356.45 16.31 16.25 60.' 37 —22 60. 15 — 26I 53 4 2.28 _3 3-38 1024 1Ö.18 16.10 59. 49 —271 59- 22. —28] 14 5 3.20 =2 j._ 5 2r4I IÖ< . ,5>55 5g. 54 5g. _5 _29| 55 6 4.10 5 30.13 36-42 15-47 '5-39 57- 56 —29. 57- 27 —28j 1 I 56 7 4.59 43-'° 49 35 15-31 15-24 56.59 —26 56.33 —25 17 8 ..48 49 55.59 62.11 15.17 15.12 56. 8 —22 55. 46 —20 IP 9 6.37 49 68-43 ' 75- 4 15- 7 '5- 2 55- 26 —17 55- 9 — 15 99 10 7.26 49 81.24 87.43 14.58 14-54 54- 54 J— 13 54-41 —11 0 11 8.14 4 94- 1 100.17 14-51 r4-49 54- 30 |— 9 54- 21 j— 5 11 12 9. 1 106.29 112.40 14.47 m-46 54- 16 — 5 54-n — 2 22 13 9.48 y6 118.49 124-55 14.45 14.45 54- 9 o 54- 9+1] 13 14 10.34 7_ '30-57 i3rt-57 I4-46 I4-46 54- 1° "]~ 3 54- 13 4" 41 14 15 11.19 7_ 142-54 148.48 14-48 H-49 54- 17 +6 54. 23 4- 6. 55 16 12. 3 154-40 160.30 14-51 I4.53 54- 29 -+- 8 54. 37 +^8 65 17 12.47 166.19 172. 8 14.55 I4-58 54- 45 4-'o 54- 55 +11 "7 18 13.3* 45 I77-58 181.49 «5- 1 lS- 4 55- '6 +i! 55. 17 4-13 33 19 14.17 45 189.42 195.38 15. 7 15-11 55- 30 4-14 55- 44 +14 1 1 I 1 ~n £ 2  [ia_ FEliRUARY 17 93." TV | & aJu g&cyg^i i ési éis |«J"|J ff' ^J^t' ï? ?La H $_i "I^JJï i ►'rr^=Trr==T^=- & • • • ~— • • j S „ÉS. 'SSti&Ü-* <»S2 C 1 • H 10 t c) t l/i « m io •tT't _ _j. sla H ««-s i^gé"^ is_ i<*>9 g^sjs éij-s i^_ i ècf « l". - _ Óccvó ió ro « có irj i cl ~\ . 4- Z j^i-» |j non - o ocoo m* i 4 5 i ? cÓ £s S s é'i&SfeÈg i i'S" * « *> M«Ó ^fi ö |4-n iVCm ion» _ o c\cc vo «■> | ^- & 1% S» 3 1 " § •»« _ ? + ? «8 ' CSCC e 1 I ' • _ I " co ! . ~ 1 -Se" ° ~< d _o i B«s 2 N £ g wc i I 8 * 3 H ' £ ° gj " I k I ó s^sN 's's as?, és i SS o >«| j 1 *s * 4^4^' saga's i«| gjajê * i i é-fffii «KOè i II o I lS.^v2-ctl .7,6 a ■ ïjlb |tl lillïl | 'it li*' listal | èiiil ils |L° - lii '-s^rt " i aè i«a iK-ssa-s? .és?- _ l^ p f «"s, isa^s* i s i lis iè-is>s& j&èss i 3: I • I • • ', . . . " 1*4 I d 3 £ s è . I jg'i S 55 l|| leg ** S Ü < « t= o c3 rc u S „ es 4-j L , " 5 Dagen. „^2 « _-_ ?9 " 3 « « _■ m\o \o i^co MMHMH" cl a cl e< ci cl ci ci * J FEBRUARY 1793.  £,4y february 1793- VI i JTP ï? | r.iss I ï?i «s'sivs-iv «s^F és' I -sa* «au 6 ^ i.^i «««co 'is | 'ïetès^ia ™ï« s °= ^j 4 "és i aa 'saia^ss s*& s s*< -s-s ' *$ 1-41-*$? :i_> s aai s"a«£ 1 ~? r??^ï^?_? sl* tr ««i i?a?s laa i "«r-sss- £ Ï3 M w IT.^C I « If.O | CÏ «1 MI-I ^ • ei I v^i- LD a Irl1* «i «• * .*••••• ►il a' è^s 1 -ió 1 ?ï 1 s ^ ? ^ i iH-s i ai" lièoKs.s- a ___ — ■ c . . j> *viü. iciè* 1 $4 1 ~ v issSff i£è- i«a-i^°«?a 1 —. —■ — rrr— S . • U êa? 1 ^ ' °- las^s^^ é"0 ifefcil lil I«T.-H-**t -e^*^1 ---I • • -i ^ icöeï .V\n do (xm b;__ ^ i «*a i i««i»md»- 2 " 1 _J . — Sg__ - c ^ t=x. f. SI ë u " 3 «tec5S 3 5 l^ï fcf «, ° « « c ej ~ M c co I ^«O I co ■«■«o f- n«ir. « M »io CJJ _^ ó I wc I oó ó. I có \r. in I cö ^ ! cj cc I <* co «5 co I CC I^VÓ CÓ I tó ^ I -S- Cl >i e ^ I Nn f M CVÓ •> iO ^ • 10 I 10 « *Ti-Tj-M 1 Wltvj I ^wt» fca-s c m ga-i siig. 1 aa ü»g «j 'fel aa' °éa~' '°cHvaé 1 co I «in1 ^ rt - h .' . , 01 'O *L m » ivöi ^" lf) f ft <& & ?t , có C 1 in kÓv £ D *h O I r% 1 rr m I c-5 tt uisC | co ir. I « cov w j . , _ c ■ • ï " ' ' | > f • n 1 10 w>cA I «n & <ó *rt l^cVMócöws , I - f C?.1°| 10 ^ ? Tl * . «e I Tt lx, Ó *Ó ci I M « © - I "O Kl I Ó lo 2* I ^ co n in j h ^ irtrf . "T1 t O *A n • I to *t lO f r' 4 iri n f fxcc I 1 ro in=o N ■ « l ^00 tn\o I «o rr «r,>o 1 e#> 11 | ci m<ï P . _! l ^ >!rsS1^ | - I ó n I I A« A | *i ó i cv 2 h2 S k ' - i win 1 r% ! | el -4x5 1 »n tx.1 . ct -rt-vó tl L —J * '»)0 ^ 1 èj* ic?« 'aaïi 'a~'è"a j s iro4 iaM i^ïo? i^5'taa« ^ ^ **• rj I r%co l mvo I uro 1 co ■» I « nv i '-•2 I cocó In-- I « 4 ó> Icivö |1>.CÖ« jjtoO"5 I 'COCJ "? " J m ^ | t^zo i m^o I co ir.«o I | -. ro ^ • c , 1 _ ■ I ia. gj lp i . li | • 5 « «af >* 5 - S ^ I o-i « ^ ca Tv,«»n *o 1 - co I cc o O o wW « 1 'c Tt cc | m\o r .co Dagen. S-SiB ««« S«ci« I «««««««  Dó] FEBRUARY 1793. VIII ■Ven"s- j Mars' öfigffjfi. Saturnus. S ,. | Raat I Saat gaat I gaat »q Dech- door Decli- door Decli- door Decli- door b «atie. den j naiie. den natie. den natie, j den J Merid., Merid. Merid. Merid. _ G' M' ! U'M- G- M. U- G. M. U.M. G. M. ! U.M. ■ i 2.31.zJ 2.40.J 9.51.Z. i.33. 19. I.Z. 18.43. 8. o.N. 4.38. 7 0.37.N. 2.41.' 8. 2. 1.27. 19. 9. 18.22. 8.10. 4.16. 13 3-45- 2-42. 6.10. i.ïo. 19.17. 18. 1. 8.22. 3.54. 19 0.50. 2.43-, 4-17- 1.14-19.22. 17.39. 8.34. 3.33. 25 9.49. ; 2.44., 2.23. 1. 9.19.26. 17.18. 8.47. 3.12. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet. Geocentrifche Intreden. Intreden. _____ Lengte der Dagen. U. M. S. Dagen J U. M. S. Planeten. *2 17. 18. 17. 1 10.31.42. » IJ I «\o ■* moo 4 ii. 46. 24- 4 23.48.20. e ^ j " 01 *■> 6 6. 14. 38. 8 13. 5. 7. 3 rj i'g'g 8 o. 42. 53. 12 2.22. I. S . ...et. 9 19. 11. 10. *i5 15.39.1. |H|c"«"^^^ « 13- 39- 30. 19 4.56.11. I • I ->*, -wo 13 8- 7.52. 22 18.13.28. j g «5 2.36.18. 26 7-30.52. a I . cVcVo ó » 16 21- 4. 44. _ 1 « " *«8 «5- 33-14- 3. • U=rm 20 10. 1. 46. I I 22 4. 30. 20. I . I m NO* O O. 23 «2.58.56. . S « 25 17.27.35. Derde Satelliet, s ,ii^£,£i* 27 11.56. 15. s F M " e"N 7 18.59.14. intr. H XXXXX 7 20.46.30.U1tg. 1 . 14 22.56.38.I. |j|elclvow\o Vierde Satelliet. \{ g |*L^ Co_jun_iën. 2a 4.43.0.U. » 1° a -« 5 1 8.12. Bened. ^ ü *I3 16.22. Bovenfte ■ I Z_L_ * * 22 2.29. tencd. £ 1 & t- JJ g»£ _2 c ——————————  I MAART 1793- f r7 J i q_ tZons Rechte Zons Zons Zons lydver- Tyd- S J;h Opklimming^.Opkl. Declinatie Dect. effening. ;vereft". ö' Zons halve ,' £»| tf j? in tyd. Verfchil. Ver- j Ver- «• 5.» 3 Zo- 21.59. 7,° 6-"!°- 4 ?, 2 12- 5,2 If'fl '3 7,5 4 Ma. 23. a.49)8 3-42,8 • m.5,4 '9 ifi-5,9 5 Dl. 23.6.32,2 X2'* 5.43.46 23'12 11.37,3 4' 2S 16-4*2 | 3.42,1 23-! "* " 3.46.47 J 10.21,5 '5'0 . ^ ^ a^ M. ! 11 Ml. 23.28.39,3 . 3-23-12 __• , 10.5,2 I E< 12 Dr. 23.-2.19,3 2.59-36 "9.48.8 16,4 7 I. 4-.' 13 WO. 23-35.-9,t >39,8 „jji-g 2V3» £16,7 13 1. 4,6 14 Do. 23.39-38,5 3-39,4 2.12..8 ^-4° 9.,5,i 17,° i<) r. «,4 15 j Vr. 23.43.17,7 3-09,2 It4g 3. 23.41 8-5j,)8 ,7>3 2C 4>3 ' 3.39>0 ' 23.4' 17/ 16 Za. 23.46.56,7 .„BR 1.24.56 .... 8.40,2 ... 17 Zo. 23.50.35,5 'f,;*; I- 1-11 llll 8.22,5 or.sU.ur- 18 Ma. 23.54-14,1 0.37-32 Jf ï, 8.4,6 beweefcin 19 Dt. 23.57.52,5 O.I3-51 ^'Wl 7.46,5 ,8. 20 Wo. o. 1.30,7 3-38,2 Noordclyl, 4-23-4> '? 2S l »M ( . o. 9.5Q ^ )g^_ M. S 2J D°' °' l>? 3.38,0 0.33.29 . 0 7-9,6 I 8.3P,1 22 Vr. o. 8.46,7 . 0.57. 8 »Jg 6.5,,1 »2_5 7 2-r 03 Za. 0.12.24,6 3-37,9 , 23.37 5,,,, 8,6 ,3 s 24 Zo. „.,6. 2,4 3 37 | ,.44.I9 23 34 & , 8, 9 M -5 Ma- 0.19.40,» 2.7.51 23-32 5.5S,i ,8*J 25 2.28,3 j 26 bi. 0.23.18,0 8 2.31.20 5,36,4 8 27 Wo. 0.26.55,8 2.54-47 **5 5-17,7 8'5 38 Do. 0.30.33,6 3>s- 9 3.18.10 ** 4.59,0 ,a7, *9 Vr. 0.34.11,5 3.37,0 3-41-29 4-40,4 l8 6 30 Za. 0.37.49,4 r^'y 4- 4-43 3 4 4-21,8 lö'fi , — 3-33,0 23.10 18,5 | JI I ZO. I 0.41.27,4 j 3.38)I 4-27-53 I 6 4- 3,3 I .M C  MAART 1793. II Cu (t» Decli- I. Vei-II. Vet- o. ([> Decli-1 I. Ver- II. Ver- 3 o natie. fchil. fchil. 3 ö natie. fchil. fchil. Phafej gen van de S 8 S 3 Maan. ?• G. m. |G. m. mT~ p- G. m. G. m. mT~ _m C.39Z. , 16. e , Laatfte « Mi te-» I7Ï W tïj,-» « .« «« si 3: ;n +.«_,; .9». k 4ï as aoï 3» =»-£. • __• si 33 Si-» »: sg -_3£ —17 ^ u. 16. 50. +0.2 —O.56 , +9 .t-m 18.18 , l —15 15.31; 6n 18.-4 ±°0-J, £,g 22™ 14-30 IJ; 5 +10 Eerfte -m 18.11 „ „, +18 nl 13.1c 3 + 9 Quarticr .7* zt}+■« *s" ,y o. u. m. 8" $8 ras ««: 53 rtgt 0„ _ +16 -VU 6.56 _.,Q+4 4> —1-49 +12 5 7 —1.54 + 5 lOU H- 0 _Tc0 +10 ot5m 3-13 , +3 VolleMaan. ' 9 _ „ " D. u. m. " -• 8 -t-i-5» _j_ j 27.2.27. tii -faft»-; — ^ 8.36 T.*5, _9 3Wn 13-28 +,.22— IO J5Ï +-4. -10 3i« 14.50 +x." "" — 10 ^1.31 +1. O  (III MAART 1793. [193 2 lï'Overg. ^'Rechte d'Rcchte J» halve (J.halre(['Horizon- Ver- tT»Horizon-,:Ver- 0 S-S °ver.JdenyeLrT0p1!1"11- Opklim-; Middel-Middel- taal Vet-fchil. taal Vet-fchil. ( « g_ g Meridiaan ichil m.ng. ming. lyn. lyn. fchïlz.icht. fchilzicht. I 3 g 5 Middag. Nacht. {Middag; Nacht. Midd.ig. | Nacht. | »• M- M- G- m 6. M. I M. 5. M. s. ~Vl7Ï. sT\~m7 s7~ ~sT| 1 20 15. s „ 201.39 207.44 15-15 15-19 55- 58 +17! 5*. 15 4-t? I Vo ll'ïi 5> 2,i-56 220.14 15-24 15-29 56. 32 + 18I 56. 50 +18 3 22 10.42 -4 226.41 233.17 15.34 15-39 57- 8 +19' 57. 27 X20! c 'J 11,„ 56 24°' 2 2J6-50 I5"44. 15,50 57- 47 +20 58. 7 -f-aI 5 24 18.32 253.59 261.10 15.56 16. 2 58. 28 -H21 58. 49 +21 6 25 19.30 -8 268.3a 275.56 16. 7 165.1a 59. ,0 _i_ao r9. 30 +i0 7 26 20.28 £8 283.27 291. o 16.17 16.22 50. 49 +16 60. 5 +,5 8 27 21.26 j? 298.35 306. 9 16.26 16.30 Co. 21. r+13 60. 34 +,o 9 2b 22.25 j 313.42 351-10 16.33 16.34 60. 44+5 60. 49 + 3 10 29 23.22 »' 328.34 335-53 '6-35 16.35 60. 52 - ? 6o. \{ j__ % \l 1 ó 343- 6 350.13 16.34 i6.ji 60.45 —10 60.35 ■— U 12 2 0.17 357.r6 4.ia 16.27 16.22 60.21 —17 60. 4 —20 3 3 1,10 53 5 17-54 16.16 ,6.10 59- 4- —23 59- 21 -26 : 5 5 5' 24,38 31,20 lö- 3 '5-56 58. 55 -27 58- 28 -27 15 5 2l54 38. o 44.37 15.49 15-41 53. i -26 57- 35 -26 51 ly 5 3-45 50 5,-t3 57-46 15-34 1.5-27 57- 9 -26 .561.43 -25 18 l t'15, 50 64,10 70-49 15,20 15,14 5«- 18 -23 55- 55 -21 O o 5*?. 49 77 2'4Ï ,5, 9 '5' 4 55- 34 -18 55- 16 -16 20 ,0 S* J 48 9°'Z 9fi-28 '5- 0 '4-56 55- o -14 54- 46 -n ] 10 7- 2 102-4Ó 109. o 14.53 14-50 54- 35 — 9 54- 26 '_ 5 11 II ?'42 47 II5>It 121,19 I4"»9 '4-48 54- 21-4 54- 17 - i 12 12 8.36 jj 127.24 133-24 14-47 14-48 54.16 +1 54-17 +3 *3 13 9-22 139.22 145.18 14.48 I4.5o 54. 20+6 54. al! 4., 4 4 10. 7 4 151.11 157- 3 14-52 14.54 54- 33 + 8 54. 4i +IO '5 '5 i°-5i 162.54 168.45 14.57 15- o 54- 51 +it 55- 2 +n t It 11,35 46 '7i,SÖ l8o,ï9 I5, 3 r5- 6 55- 13 +13 55- 26 +i3 8 \l \Tl 47 I8^24 192,22 I5-'° 15,13 55,39 +»4 55- 53 +.4 0 .0 ,3'J 48 Ip8,2| 204-32 15,17 15,21 5fi- 7 5«- 22 +,5 o 1 ÏÜrf 5o 210-40 2I7- 6 15,25 l''22 56- 37 +,5 56. 52 +15 o 20 14.46 a 223.33 230. 9 15-34 15-38 57- 7 +15 57- 22 +,5 x j 21 15.40 55 236.5a j 243-42 J5-42 15.46 57- 37 +H 57- 51 +15 C 1  [,v.4oo « 2Ï* 3 c . m ^ ^ m n v u-j V *?" T" ^ T' "? ¥ ~ ? ^Tt V « j VC -,0 «* rO el fN.so ^ ,• 6 V? | w \ó « | föoö ~ In. | co \Ó 0\ 1 C\w rt^sK tr> «w* M in«m-*r a ei »-* •** r* *5Ï A 5? 1 VÖ -Ó fÓ*Ó I ■+ £ &. 3* |«S.!N-«ci I 'Ó N 5 . ' ( § - « » m « « Cl ."f*?. h d r); | ó\N«n« iinro^c* i eö ó eó \ó ! I »« 35'-'w W 1 in-trtcl • »C i/i rj- d I >0 v: co « I ifl u ' ' , 1 ] ,' '. J" "~ ■° ^ O c5 l^osAin | h '♦^.^ I *** c*i 1 ** *^ 2 I ' - ^ ^ "+ | cö (*-. tv, ló I Ó f ^ l^rts. *• •< irt ' co tj- un 1 Kjirun I to ei m « I **■ j*h^^Ó f£ t Occc ^ i vq «a- cn d i -i- ei óv in, , w4 1 O • O w5 I w r'i có d I ir-. c\ *-i IcÖ 4**£ v> I <ï in ^ioci .^^H5 TT"*?. 1 h i^tn ^ *tco c 15; iri *^ I^^Sei J ~ N->ó | « « t^. in | « « Clwcó » cï ó cc vd icovo-ï-ei * \ó co ^ c\ i v *J >- u I »o ir; cc ci l-oifi^co | vc ei i\ov>i g . . , , . . .. i, . r* > • ó «> 1 "I 2 " »o na \ t< cxvo o\ | co co . , -. f» V ~ ~ \ O •<■ | c) h I .\d [ flV]NK I O O. 0 * K 2 Tï?f 1 '■*«.« 'ï? tl . . •O .... .... .... .. -•O ,A I 'O « rtï t 0\0 « CA |C*|n.rtrt I 0\ W ** *£) A I ^ ^"cö ^ I w ó rs.*o I **oó 4- o» 1 cö >o c . £ 3 1 v . . 3 1 .«; * •? 1 v i» ? . 1 . ï rt H li . |>OcO«0\ I^OI^u-, | O>\o « I O CO « ^* 0 I ï) «»tl lts."«rr« |>Oiont-« I M.1 S| n 1 • * f ■ ICOÓ^OCO I t\ tr, c< Z 1 Avö Is. IO I « io .§ ..Tf1 *«*b rrnf c *i '„ m I ^ïï^ts 1^ ~*\ö iC I ir. ö ts. c5 I \c 'i O.^. . | é »B 6 I M ö»ió i Óeótt n i «c> 73 ^ 'J I ö m -t M 1 t-.sc -^-co Its,v;Tt-eo I Nin 5: S . . y5 | irjvc ó ï 4- ift it. iC I -er Cveö I \ö bV ^ « ^ I . t ^ ^ ^ C k f « i eo >o ^ c) i-i-«öcó ie(öls.ió |»ó« SP» C3 I is.vo 10 to I <-s\o nr co | r,\o - {_- . _ _ 5 O n B , T3 Cr I p -S-a l lil a i | ss ^ r a ! •< ^< MAART 1793. „ Cn'J  I | [aa] MAART 1793. VI I f' a.a ïV* -^1 s*«-i. «^2 li o és friss 1 i ai gil s^ta § - és sisi' m 1 li :iti; m\ fffif INi * -i «stféi - ttftfc?» ft'ól d ii i^feéi aiiKi aaitcS- I^TT^ ès SitVsi gss * as .'s**'i li^êè Jé* d iÈ IS^I S'$èRl ^ - -2 r»öóA i^ïji d iê i&ii't sHfc&s ilia? |n ü m m m jti2 4 èé. ia**4 liafe* i4*Ki !T7ytT |fni liJsS " « i-sèi*» lè&ïVs" i^sè iüi a itffi isi m i¥ï Mi} ! i Dagen. | voi>.=coo gffSfr*  vu MAART 1793. I kg » è.: igs&gg isi S lij! 1^115 !** Jbff » liisi isi issisü 1 as |L8 *'$*ê I «aaa 1 sa 1™^- 1-- ?sé * iaa 1 s~s° 1 è° 1 *idrêê 1 &s I&2 6 siè itf&i is* isaaéR ias ui mmmm kit 1Ë \m\s:\im\U ! Dagen. g-g;; | "5 gg 5 g g £3 g£"§ Sf3 g| 8ftS  MAART 1793- VHI Ventts. [ grooifte Eiong. Mars. Jupiter. Saturnus. c 17 d. 23 ü. *K [ gaat gaat gaat gaat' P Decli- door Decli- door Decli- door Decli- door natie. den natie. dea natie. den natie. den Merid. Merid. Merid. Merid. — g' m' ü-m- g- m. | u.m.' g. m7 u.m. g. m. u.m. X11.44.N- 2-45- r- 7-z- I" 5-19.29.Z- 17. 4. 8.56.N. 2.58. 714.29- 2.47. 0.47.^,0.59.19.31. 16.43. 9.10. 2.38. 1317. 2. 2.49. 2.40. 0.54.19.32. 16.2». 9.25. 2.19. 1919.22. 2.50. 4.31. 0.49J19. 32. 16. o. 9.40. ï. o. 25 21.«7. 2-5>. 6.20. i 0.44.(19. 30. 15.38. 9.55. 1.41. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Intreden. Dagen. u. M. s. 1 6. 24. 56. 3 o. 53. 41. 4 I9. 22. 25. * 6 13. 51. 13. 8 8. 20. 2. 10 2. 48. 52. 11 «• 17. 43*I3 >5- 46. 34- 15 10. 15. 26. 17 4. 44. 20. 18 23- 13. 15- 10 17. 42. II. K X2. (fa 7. 24 28. Bcned. Tweede Satelliet, Intreden. Dagen. U. M. s. i x 20.48.16. 5 10. 5.45. 8 23.23.18. *I2 12.40.55. l6 1.58.34. * 19 I5.l6.l6. 23 4.33.5926 17.51.42. 30 7. 9,34. • Derde Satelliet. I i 6.53.15. Intr. 1 8.42.1 ï.Uitg. 8 10.52.20.1. * 8 12.4t.51-u. *I5 14.51.47.1. 15 16.4153. u. 22 18.51 30.I. 22 20.42. to. u. 29 aa.51.16.1- 30 I 0.42.35. u. Geocentrifche Lengte dct Planeten. 3 js j •?>c3ec'5-m 5 |Ü .cÓ & d ö « « [h I S-S-3S303» I-1 I «=°«f-* •| |ti I ~ " ' I . I in cl 00 co\o |h |x «»>?•$■ . kt*»*** I tj > j h I ï- 30 >s 30 3» c 1  I A P R I L 1793. [25O U Zons Rechte Zons Zons Zons Tydver- |Tyd1 3 » Opklimming R.Opkl. Declinatie Deel. effening. Vereff. fej Zons halve gS?!:?? in tyd. Verfchil. Ver- Ver- £ Middellyn. g "S | «'^ Noordelyk. fchil. By voege n| fchil. 3 _ o.0 ^a ö. M. S. M. S. G. M.~s7 M. S. M. S. S. M. S. 1 Ma. 0.45. 5,5 .... . 4-50-59 i23. , 3-44,9 _l8.2 J \6- M 2 Di. 0.48.43,7 , ,« : 5-14- o ' ï'i ' 3.26,7 ,s', ? 161 °,6 3 VVo. 0.52.22,1 • 3«'4 5.26.55 lt% 3- 8,6 J * 3 l5.59,o 4 Do. 0.56. 0,7 | &6 ^ 22 49 2.50,7 19 ,5.57,5 5 Vr. 0.59.39,5 3 358'2 17 o Zonnefchyf 8 Ma. 1.10.37,3 ,Jq 8 7-29-59 22.16 «-4«,2 '» door den 9 Di. 1.14.17,1 7-52,t5 22. 7 I>24'5 i6,«, Meridiaan. 10 Wo. 1.17.57,2 3 4 ' 8.14-22 I. 8,0 I0'5 ^—_ -— — 3.40,3 22.0 — 11 Do. 1.31.37,5 , 8.36.22 051,9 1 ï' 4,4 12 Vr. ,.25.18,1 3-40,6 8.58.12 2 '5° o.3Ö,o 15,9 7 1. 4,5 13 Za. 1.28,59,0 3'4°'9 9.19.54 °-2°'4 '5' 13 *• 4)8 14 Zo. ,.32.40 2 3-41,2 9 ?.24 -33 o. 5,t 19 r. 5,1 15 Ma. 1.36.21,8 3-4«,6 10. 2.49 2I'22 aftr. 9,8 +«4,9 25 »• 5,5 16 Di. ,.40. 3,7 ... , 10-24- 3 21. 2 0,2i'4 14,1 17 Wo. ,.43.46,0 f42'3 io.45> s 0.^,5 7onS Uurli Do. 1.47.28,7 3'42'7 „. 5.57 " 5 0.52,3 ,3,5 beweeging. 19 Vr. 1.51.11,8 3-43,1 i,.26.38 2°'40 ,. 5,8 ,30 2° Za. ,44.55,4 3-43,6 20.30 iil8>8 13, ^ ^ M. S. ïi Zo. 1.58.39,3 .. . 12. 7-25 a0. , ï-3',4 , * 2.27,6 22 Ma. 2. 2.23,6 3 44- 12.27.32 2° 7 I>43,5 2 7 2.27,1 23 Di. 2. 6. 8,3 3 44f2 12.47.25 JJM I.55.3 3 2-^,5 24 wo. 2. 9.53,5 3 « 8 I3. ? 6 9-4« 2. 6)7 114 19 2.26,i 25 Do. 2.13.39,3 3 5 13-26.35 19 29 2.17,6 JU'y 25 2.25,6 3-46,1 19.14 ' 10,4—*- —; 26 Vr. 2.17.25,4 ,.46,7 13-45-49 ,0. 2 2.28,0 ^ 17 Za. 2.21.12,1 3.47,2 «4-4 5« 18.47 2.37,7 9,-, 28 £0. 2 24.59,3 3.47,8 14-23-38 ,8.33 2.47,0 85. 29 Ma. 2.28.47,1 '3.48,3. «4-42.U l8i20 2.55,» 8,2 30 Di. 2.32.35,4 15- °-3« 3- 4,0 r* "'s i 1 d  [s6] A P R I L 1793. ÏI la. '(£• Decli- I. Vet-tl. Vet- ^ <£= Decli- I. Ver-lil. Ver-■ j 2 o natie. fchil. fchil. S „ natie. 1 fchil. fchil. Phafcj S<ë 1 vande U ö p g Maan. f- g. M. G. m. m. f- g. m. g. m. mT~ _m 17. iZ , 17.40 o Laatfire i» te;->s vr» i" -t.$±" «"««• 3 ?:! * rafc — 4-n ^ -0.55 I 20™ 1, 27 -1.35 t , *«* ^■S1 -1.5 +«* " 9'5« _ï.4l "1" 6 Maan. ° 13-58 1,24 21» 6.25 -*-46+(S D. ü. M. Q +H _ ,« to. 3- 28. _x.38 !.52+3 , JTm 12.20 , -Ha 4.33 6" "up + 8 2.3I 4- 3 Eerfte 7" 8.32 _.--f-9 „ o.4oN._ 5 "f" 2 Q««u« 8n 24" 5- +2;5°-3 ,7"17-13* y 2 35 Tj^J _ 3 25n 0.IO +.-53 _ 4 I0l 4-47 +2. 8 — 4 26™ IO>59 +1.A0 ~ 9 Volle Maans. — 8 d. U. m. Ha- o ij 1-1.3! _io 25.ï6. itl TTm 8.55 , ~ 8 14.10 ."» -47 ifrf, _I0 2?n is.31 H*lz\l 3 59 +1.I0 _„ 7-32 +o 39 4 o. 2 1 TRechte (['Rechte (J* halve .([« halve' (J'Horiz.on- Ver-(['Horizon- ver- o. g over den Ver-Opklim- Opklim- Middel-Middet- taal Ver-fchil. taal Ver- fchii. . 3 g Meridiaan fchil ming. ming. lyn. i lyn. fchilzicht. fchilzicht. j g g Middag. Nacht. [Middag Nacht. Middag. Nacht. _ ï_ U- M. M. g> m "GT'Mri~MT~sr M. S. TSIlTÏ. S. m7^ S~ - 22 16.35 57 250.41 257.46 15-50: T5.53 58. 6 -4-14 58. 20 +14 2 23 1-.32 57 264.57 272.14 15-57 ifi. 1 5-3. 34 +13 58- 47 -4-13 } 24 18.29 57 279.34 ' 2S6.56 16. 4 16. 8 59. O -f-I2 59' 12 +12 \ 2- 19.26 56 294.18 , 301.40 16.11 16.14 59. 24 + 10 59. 34 4-9 ; 26 20.22 309. o 316.15 16.16 ( 1Ö.18 59. 43 -1-7 59. 50 4-5 5 27 21.18 53 323-28 330.37 16.20 16.21 59. 55 +4 59. 59 + 1 ' 28 22.11 jjj 337-4t . 344,41 16^1 16.21 60. o — I 59- 59 y- 6 > 29 23. 4 ,2 351.36 358.28 16.10 16.17 59. 53 — 7 59. 46 —10 1 3° 23-56 i ' 5.18 12. 6 16.15 16.11 59. 36 —13 59. 23 —16 ' 1 O j 18.50 , 25.34 16. 7 . 16. 2 59. 7 —18 58. 49 —20 2.' %,s -j" -*j> i ^ ? *" eSïïia " _- I ó ó t". o l« mna ^ có 8 H « Ó | <5eï\óöÓ«| «5 ".ö I có oó ei o s a s a ^.ij..ècTfei i «éi'i *ü *£' C4 «ï- I >- có ió« c5mt. I cóir. I mvo "O oo o st- I o-~ -* *r ó 4- sss a s'g i gèèct4<éi aai is^ë:? c - - _^ • Ó Itó on cj Ttco >ol^.«irj| in e» 4- | x5 ci iom ° cÓ I *2 v. ö r". •» co C - O co el 4 Is. M-cc ":no Is. ró I | ON I Is. ov" C\ j « d . T . . . "7 ¥ tf.No 1 ^ cl J n IS ts. có w o nó ó ei >ó i** ■* *?■ ■? •* "P T ? . ."ï 1 *«m h »-n Is. ,' « onc vi nó k^m 1 lóts. tö\is,irjpó ^ ÏJ IJ o rs,\s « o o\ ts,s5 I I *o -4- I \o ir. .r co "öj.ójcó -ÓOCN 4 In gj^^Ö £j *ó j cï^ A |cÓmcÓ_4 S J M S cóöcX »tï K« W" li Itócó I a n-i ó in I ej n . m M cj . •* m 'T-? 1 -Jf Ti .*. I-" 4 «- co COtÓÓl CK*Ö Cl Ö . ~ CO I HCÓ>Ó 4 ■3 " 1 . ö l«5 cócó « cÓiÓV-JnÓsÓ IS.IS. |ÓnÓ ||-ÓcÓ«nÓ J3 ^ <ó l«ö e> is. is. cscó in ó m " 4 I n N Ij i^vi cl « „ a « i< -*^>o 1 *? •?• 1 v? > p JO oco so M O oco no in* I V 10 II IS.nc ^- co B J ™™_«__!___^-—~1——— t, i 1" ff" . J - • r'. .co Jccc2 o x B > I's ;a « % g> Dagen. " n " j •* « «o •«• ■^'o is. | g g g |S"*!^'SiS^ [28] APRIL 1793. IV  V APRIL 1793. [29] : <*> ó It/i c\é\ üca 6 - c . in r-1 a mlc m m m m -er m . ""I H 1 . i ._ £ ei • cVis.in-omó. incöóco io)°-*l 2 •g cl I D ts.10 Kl + nn W inï« tsio 10 I | co Is SC | - [ = sl| M i^-ff» las:? iü1 p? |« I £fe-?3ci I 'S4e? li-Si Ictt-S * *° . 6 có I in Ómc ö I ïscó r>, I 6 -I- I -tlOK ts C CO Cl _ IfClNM^ . *? , «J "•" . •» •} . fl h « -! 1 ls\o 00 co I ^ 4ov I O so I -*e Is m -"•Sm*- 1 Mmioni I a «1» I _ I _ in ir. cl >, SJ m O I kit. .3- co ei • in •* m I ie m I os lsic ~ o J^. O ó [ [s«ó o o\ l^^1^* Jis"^| In m^ £" sjs é a 1 "'ss'Sei 1 1 4*"? "* m t-s CO r lï 1 ci Ó M ló 4 1 Kir. cl 1 ów 1 cl óvc i". Ji *-« w | tssC -.j-co cl I in «3-co I Ninl c\ rssc B . ■ > £ Ó "> i ó " có 4-Ó |«cs3ó 1 !? ij) C? CO 2" èï m 5 -i ,*. I 1 — 4- 4có in 1 ei có is | cs cóó I cs 4- ts. 5 lO I CO -4- If iT. ix". I co Cl 1 h p) mm -j- Oi-^r, ,;l I OiN« 1 Öls4 I cl ócó 35 NI X Ol I issC -cf co cl I m rt- co I tsso -1- csco 10 — -81 , . . T-. I ■ . \ \ ". '■ ~i a< . A „; I co c-. O ~ m I is\c co 1 4- o O I sO o. cl ^10^ I . co cl 1 ir. *-r . *i- -t -er c^. 11 " 3! m *i 1 Ó ei cc có in | 4 Is. ei I ici « I £ in cö Cflc-li^ >l i f."" cin t *■ co ó ICO «O i Cl cs ó _ 3 «s. , | tsso m co ci | vo n- co 1 usc w I os ic ci SS: _| "O có Ó có I I ^ c?^. °' c< ' èo -5 I óifö I có ciö I §i% si I fei^ lcT-:& 1 «f 1 «oh ^ "C" . ivó-i-eióoó' i ei ó is iincó- |4-m. 75 —* tj. j I I no 10 ^- cl l O tn co I is-vo m I co ts I •§ . 1 —_ L? ó ^ I I "j j cV!?."" ' Si*S) 8 1 2 « * ' ^ S ' w »^ ? ^| 1 ic a - tsvö I o\inH I c\h Icsci 1 _c 'O ■< 1 1 m rl ci cl I ^-m 1 co tt m I I Ci-;1" • i I roö 4eir* |4m<Ó\ iVÓ-S-cl |VÓ-ó, rt hJ m | 1 tsso m cr e.) I 10 10 co I tsio 10 I co Is I TliiT»n I eö 5? | rö -{f c\-c -o* „ k-Ókk \c iIik« | _n»o ,•-0 CO ^ I C4 m ro 10 •N.T. -.,MTl"r? T t I S w « .-: -3r\d co >h t^co ct Tt _: ^ 2 _£*___£ i % m ! Ó (A ■*"■'»/>« 14-is. Im6*^^I-5""*I cöco |« !>■-•? rt *S --t «r.-ó |_>-4- j -q-CO C> K J ^ "-^ ^ l co *5 E_J w Ü ê.-o ^ f 5? « I co -5 t-, I co -?C$i | ^ 551 [ , — sk| -1 |?§A iff ra'écifl fè l_L -Ó rn cÓ «O i rt «O t '-■ M-C O | | Cv f-. I -O O ^ I-J r-i O ir.\D IN. f rj- LO ï CO T -.O-O - C? rT Lfi I «CO E 'rA cö ,' C\h rt 1 « rj- l c\ci i/Scc I co m m 1 -^ccJ 2.3 m O t>o r--. 1 -j- w 1 « «mie .1 «-fint o co ta 1 1 1 ~ 1 : > ,A 6 CÖ "ÓCÓ VD lC>VO I I COC Ó\ts I « MiÓrJ) 5"'' C . . CIIOCJ ' ~. . T S? ¥ ' ■ V *! 5! *ö S, In co O j O co' I j 10 coeo O [ Is oco 0\ js o'l-ir? • cÖÖci l-Ici [ iCÓÖ r>C I V5 O cö IS A*d iN 2 U -*io is I uw f cl •* 1 « co -ns3 a co ' « l_ I ï . . F° . ....... n'c" ó -ó ' £ co I I «r.'-'ifecï I ' " N O [ir, ts Icoin I M co mvc I cl co ir.vq I co "**' cö Ó *có I cö Ó | C\ | Ov ts ^ cl | ^ cö *sts l°l Isa s' I li i f* fó* -i ifc-i iia i cfcïji i si ji is -g 55 r~. '—~.— . i .... i « vi O 1 co ^ 1 ie; - 1 "* ^ . . , "H M ^ • J I cl r) 1 có 4 I óvi* Ö>4 I co\D O Is | HO t- ■ £. i «*» •* . T? ^ . *? *T t 7 . > ,ö | Inio" I co^S- | ci'^'S'ic I cl «I co C ■o f f '*•****• 'I f O é S K 3 W ,:rt t)?, 2 4-JuMW Xi. 7j " rc T3 cT t. n-i(T-«n ^ I C\ C <-* t-« '■1 Th u-.l UT-C 1-s.oo 0\ O jjagen. | -cicn a«cic-icij«cï--Ncic* c4co  [32] APRIL 1793. Vilt! Venusj Mars. | Jupiter. ff^l t» gaat 1 gaat gaat _ gaat . ? Decli- door Decli- door Decli- door Decli- dcot j natie. den natie. den natie. den natie. den j Merid. [Mfetié. Merid. Meid. g. m. I u.m. g. iL yüTü. ^gTmTRj.~M~. g. M. ü. <£ I I 23.32.N. 2-51. 8.24.N.! O.38. T9.27.Z. 15. 12- IO.I3.N. I.I9. 724.58. 2.50.10.6. j 0.33.19.23. 14.49. 10.29. >• °' 1326.5. 0.46. 11.45. 0.28.. 19.17. 14.25. 10.45. 0.41.1 1926.54. 2.40.13.19- 0.23. 19.10. 14- o. 11. o. 0.22. 2527.22. 2.30.14-48. I 0.18.19. 3' 13.35.n-16. °* 2' Eclipfen der Satellieten van Jupiter. J Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet.) Ge0cemrifche Intreden. Intreden. I tengte ^ Dagen. U. M. S. Dagen.ju. m. S. tUOcttXX. -_ ~4~~ -r 20.27. z « i«_j|s,os."3 3 21. 33-47- 6 9-44-39- g I . LA(siA 5 16. 2. 43- 9 23- a.13. 2 ° 7 IO-3I-39- *'3 I2-I9-44- 5 __. 3o3o3o3o30 9 5- 0-36- „17 I-37-H- LJ 10 23-29-33- *2° 14-54.41- |j k»«« 12 17- 58- 28. 24 4-12. 4- j5 l* . *H 12.27.23. 27 17.29-23- .s U --000 16 6- 56- 18. 3 . _ t % 1 _ 18 i- 25. 12. ^_Ji_J_-—-—^ 19 19. 54. 6. ■ r—7„noeH *2I 14.22.59. g |e» we)-*- 235 l:ïo.l\'. Derde Satelliet. J - 47. 3. X3 tWÏ* Ulssssr I 13 8.43-34. u. J, Vierde Satelliet. j*aö 10.50.12.1. _ ti|cTc,voS- Conjunctien. *ao I2-43-40.U. j . | 4 119.18. Bovenfte 27 14.4_.-30-1- I HJ___ _____ 10 4. 2. Bened. 27 IÖ-43-42-U- J 1 *2I 10.24. Bovenfte & "^ï^ï. 29 118.46. liened. | 1 I O _j  ï M E I 1793. C33_ t_ o. Zons Rechte Zons Zpns Zons Tydver- Tyd- R0S0 Opklimming R.Opkl. Declinatie Deel. effening, vereff. o Zons halve _<£ ,n fyd- Verfchil. Ver- Ver- _ Middellyn. g g S 3 Koordelyk. fchil. Afrrekk. fchil g __ . ''• M- S. M. S. G. M. S. M. S. ~M. S. S. .M~S. 5 zo. _.5i.45,(5 3 5>,t ,_.28.2l 17- 2 3 3M 5,3 25 49>8 1 3-5',7 I6\4<5 4,8 6 Ma. ,,,.„, ,# „ , „ .... Tydvandoor- 7 Di- « S'«M f4.*? -3o 4,2 g/nf-derhalve 9 Do. * 3-53,5 7-'?-5» 15.55 3-4«,.« 8* d()0[ der/ 10 Vr. ______ 3-54,1 JMM_ 15.38 3-52,3 J*' Meridiaan. 3.11.10,1 17.49.34 3.54,8 3'i> \l zo 3"'5" "'9 3-55,3 "-44 3-56,7 i I. 5,9 , 7. ï-'9- 0,2 tli'S 18.19.4rt T5- 2 o 1,2 , ,. 3 Ma. 3. ,rt,0 55,8 i4.„ 3 57 9 . . 7 J- M ,2 Wo 3'a6 5S'3 3-570 l8'48-55 \A;26. 3.58,8 4 °,2 I9 ,.7,4 15 Wo. 3.30.49,3 3 57,° I9. 3. 0 14- 5 3.5g54 _ 0.4 -,5 1. 7,9 3-57,5 13.46 1,0 !? Vr°' ^f.4*5', 3-58,0 19-t6 4fi , 3.57,4 8 Za S-38-**-8 3-58,6 '9-SO.I3 3-55,9 __ -ons Uur- * Jt tlS o» r£ » il; h _____ . „ , , M. S. 4- 0,1 12. 6 3,5— " Wo. . ff*!'* 4- 0,7 20-20.39 „ 6 3,44,8 1 MM 2, no 3-58.42,9 4. j 2 20.32.25 \\T 340,7 4,i 7 2.24,9 2d V, 4' <44'0 4- 1,7 20<43-49 3-36,1 4,6 ,3 £ 24 Vr. 4. 6.4,;8 ^ 7 „. 2 5 2 JJ 25 Za. 4.10.48,0 * ' bi. 5.32 I0-4' 3.25,3 5,6 25 2.23,9 4- 2,6 10.19 6,, 26 zo-, 4.14.50,6 . , , 21.15.51 „ . 3.10 2 27 Ma 4.18.53,8 4. 16 .....8 £» 6,6 28 Di. 4.22 57,4 4. 4,, 21.35.23 5-35 6 /so 29 Wo. 4.27. 1,5 t J 6 21.44.3^ f 2.58,0 H 30 Do. 4.3,. 6,1 * 21.53.27 8,51 2.50.0 8,0 — 4- 5,o 8.27 8,4 31 Vr. 4.35.11,1 . _ 6 22. 1.54 . _ a.4,,6 . 8  [34_ _- l_ Decli- I. Ver-II. Vet- 1 5 +I-3I 17. 11.46- 9-27 -H 4y -10 *a 14-36 +1..0 ~u Qn 11,16 4-1-39 _I° 2__ 15-55 4-1- 7 _ ^ 12.55 -f-,... -ia ° 17-3 4-0.5,-16 IO™ !4-24 _i_i.I7 —12 _._n' 17-54 1 -I7 Volle Maan. 15.41 ' 18.28 T —16 — 14 D. U. M. hl- 3 r-o-18 £ I9 25. 2. 45. '7 oS +0.37 _,4 / Iö-4o __0.20 +J- La_tfte igs i,* ±°-32 ~15 1-0.37 +18 QH»«iw- "34 +0. 9 ,3 17-40 I -m 18.43 _G .13 _nm 16.53 Li 11 T D. U. M. ?3° 18"39 . I4 P9- 15-42 p» +H 3I. 20.26. Mn g$ -0.30+12 3o'_ £'7 Ll.38 ,IO — *' i)l —o.42 +12 12 ■sv —i.48 _LIO iC '2" 2 -0.53 +11 hi„ io-s1 Li.s8 AÖn l6.l6 5, -r^ „1" g.53 | 1-58 _j_ . ,6- I5''3 J'. +I° 10. 14. 0 __W3 ip 7 M E I 1793. II  tIII M E I 1793. [35] I O (_ Overg. ((.'Rechte (.'Rechte _ halve _ halve(J'Horizon- Ver- <_ Horizon- Vct- o. > over den Ver-jopklim- Opklim- Middel-Middel- taal Ver-fchil.1 taal Ver-fchil. _? 2 _ Meridiaan fchil ming. ming. lyn. lyn. fchilzicht. fchilzicht. ^ oS Middag. Nacht. Middag. Nacht. Middag. Nacht. " U. M. M. Gt. m. ~G.~ M. M. s. M. s. m7~S. „ m7s. S. 1 22 17.28 eg 200.58 298.20 1(5. 9 ltf.10 59. 1(5 4" 4 59- 20 +3 2 23 18.24 5j 305.30 3x2.52 i(5.ii 16.11 59. 23 -f" 2 59- 25 o 3 24 19-17 53 320. i 327-'3 K5.ii 16.11 51. 25 o 59- 25—2 4 25 20.io -j 334. r. 340.52 16.ii 16.10 59. 23 —» 3 69- 20 — 5 5 26 flr. 2 ' 347-38 354-21 16. 9 16. 7 59. 15 — 6 59- 9 — 8 6 27 21-53 -1 i- 2 7.40 i(5. 5 16. 3 59. 1 — 9 58. 52 —11 7 28 22.44 -o '4-17 20.53 16. o 15.56 58. 41 —12 58. 29 —14 8 29 23-34 27.29 34. 5" '5-53 15-49 58. 15 — . 58. o —17 9 i _ ,, 40.43 47-21 15.44 15.40 57. 43 —17 57' 26 —18 10 2 0.25 54- 1 60.41 15-35 15-3° 57- 8 —18 56. 50 —19 n 3 1.17 67.22 74. a 15.25 15.20 56. 31 —18 56. 13 I—18 12 4 2. 8 80.40 87.16 15.15 15-10 55. 55 —16 55- 39 |—'<5 «3 5 2.58 5 93.49 ,00.i9 ,5. (. I5. 2 55. 23 —15 55. 8 |—13 '4 6 3.47 106.43 H3- 4 I4-58 14-55 54- 55 St' 44—9 !5 7 4-35 119.18 125.28 14-53 h-51 54- 35 "~ 5 54- 3° — 4 — 46 ' 16 8 5.21 131.33 137-32 14.50 14-49 54- 26 ■— 3 54- 23 o 17 9 6. 6 45 143-28 149.20 14.49 i4-5o 54. 23 -ff 4 54- 27 4-0 18 10 6.50 44 ! ,s. 9 160.56 14-52 14-54 54- 33 "r 8 54- 41 +10 19 11 7.33 *_ 166.43 172.30 I4-57 15- o' 54- 51 T'3 55- 4 +l6 20 I2 8.17 44 178.18 184.10 15. 4 15. 9 55. 20 +18 55. 38 +19 21 13 9. 2 190. 5 196. 6 15.15 15.21 55. 57 +20 56. 17 +22 12 14 9.49 202.13 208.28 15.27 l_ 33 56- 39 j~22- 57- 1 -T22 .23 15 10.38 ^ 214-52 221.25 15.39 15.45 57- 23 +23 57. 46 +22 24 16 11.31 „ 228. 9 235- 2 1 _t 15.56 58. 8 .21 58. 29 -+-I9 .5 17 12.26 M 242. 6 249.20 16. 1 16. 5 58- 48 4->6 59- 4 +15 -6 18 13.23 256.42 264.11 16.10 16.13 59. 19 4-13 59- 32 "Ho 27 19 14-22 59 271.45 279.21 16.16 1(5.1J! 59. 42 -f- 6 59- 48 4- 5 28 20 15.21 52 286.58 294-33 16-19 16.ïo 59. 53 4 2 59- 55 "O '29 21 16.19 5Z- 302. 3 309.28 16.20 16.19 59. 55 |— 2 59. 53 — 6\ 30 22 17.15 5 316.4* 323-57 l6-i8 16.16 59.47 — 7 59- 4o — 8j 31 23 18.8 33i-o 337-55 16.14 16.11 59-32 jjfH» 59.22 ,—10J £ 1  'S <_ 8 J" 3' 8 j 3 £ ' '_!? I « _. cV £ a _.. I . r . . . •* 1 _ - in * I «-r u-j _, ^ |o £t gj.K_gi i_s;ig,, ° • i . . — _ —1—1—'—-—— °. «Sr5 « I SjjisVa' I .. ' g 2 . § .? . «1 igjjïïl S p « o K I o i lti^'ési >é.«__S'S c * 1 . . ■ Pr . , Tv t° " -Bici-n o j ■ ■ g,s« * .t .fs.44 14.1 ^« i s_ .. •« t3 M 'S, _£ £- 5 0 .!> ~L i » •» Ó« i?. «r. • n»A« _. ^ | J vn . o c\cc *© ««*■ | w _ .„„ I >o in . S> ^ cö CO_« C\ _ ro . vó W ~ có *C i cc „ iJim *j D IJ w n- O ovm >o m -r 1 t^\o ioV^i c» | _ _ _ _. £ «I « ig co ~ I o.-.«ci_4 I : ö d I t", 6 ei n c * . p i ° . . . . '..■??: 1 . . ï > 3 JU i/> rf I - Oco t~- \n ^ I in.»o w . t I n _n B ' ' e ^' I I I^J. g t^ce ^ M E I 1793 TV  V M * E I 170. CS7] "2 ^ có 1 _g ^ " 1 O» _ «3 .*c\'óiMA_e>i"coó\ —1 cï I* Ö_ifiC»| ó «ö v_ cï ^ vr c< cV O O cv f — co o dl-l Mrt9n I 10 o f*-VG m ro i •» \c u. j O co c/5 g I"5 I _j<*1g) I 5^ °\ | cj ö 4. ' = % S !s SÈ^ I g è&ê 1 *° t Iik6- S_i . 1 cv1'.| - cVcè | Ó'O wó t cö * t c a ó — - ' U m + I ItOlOir-t I -. O c\ 11 9 I" I « Ê I I \ó « _ 4- I ó\ inI 4- löcó > 52 J2, IS 1 | Ó J" m | « j*>ó £> | <5\ Ö 1 JJ\ó in (i | I có - O I el» lf)r' f Ó\\c | CO lr> — _a». - 1 ^ vc — r~ 1 -r I co >e v> *t lom ' O 01 ^l/ig " lirj.ï^l _ ^ I ^ S ! Ó-CC j 6v CN |&S u 1.8,5. lJRi?|_é8|S a Li. «c=— " ° ™ ' " ^ 3 fj li é | n»oi 1 (i; i,cö c3\ u 2; « - | o - co - o vc có I nxn -Vv- | ' ' I vc -«S « ï* I ï^ - I Ais. 1 cövc cö- 1 ~vc 1 iAJ _l . . * V" T . 1 . . i .--I - " pN ' I \_? S S-^ I vï?" I NnOt. 1 A> 1 ó vö j;] - I VO W «J- M IXOm J CO J^VO Tf I J^NO 1 - _ n" ai 1 f. . £ 1 ïhs 1 _Êré_ 1 £» 1 £ ji -f^ £3 • 1 ö- . rt, ^ 1 cö i/> - m . \A cl J * «•-"-fj I»U5-fcl Ivorn lcoiQ«"! ^.v_ l 5 _ -3 . M _«5Ó « I AcoAo I I o^gAcV I cV p I ij, js .a s 1 «sis i^é • s"?>^cj 1 ;H 1«. .3- o iét \lt-si ité\ èè e — - - - . | 5 S „ -^-g cj § Dagen. ^g « « c? Site? S "g E. „ =. f. o - g>o-~ 2 I  lm M E I 1793. VI ^ o °> ö S ?s 85 ' t?é>- ~^^^cj§c?c$I U m « 3 I . 2 _ « ëj'S 2* 2 " ° °* l 5 ^ c\ , . >>-Ó 4-cö I >ncó Ó ó - « cö -s- >n _> lC I _ P « w m ^cc os 1 C «r.so ^.00 O O - f ■ cö Ó cicö kn I -Ó -r c* I . _ nó" I _ M ' w M 10 _ 1 W CO ..*_V*T.. 2 . c5s r„ crö Cs cö 1^. 1 Cs «O — - c*cö-3-cr. i ^(Jn f_ mv© co o i vo ts.00 I mso ï^co os o — I *° cA 6 *A ö^o^cl óscs iC I _ c>so 0 ' cl ct — s-1 inicico ei co .0 "j rf .ö 5? in e>*c cö I 6 cö 6 I Knvc N(>lftÓ I > H iri * co cl Cl M 1 f . " ? f ^ 1 " " . j^ .vc r« c^km in. ciirir^ 1 co . m ci ^-t 1 »J — U ir.voco O 1 Kco I in (^co o o — I S — ; : ■ f " " Jtcóó C r - I "1 C\ |v. Cl « I _ *1 10 < ifi-l»-rcol coio 1— — — m.' _ t> t3 tr,vo I' o I »".'om 8.5 2 l is " ** ie , _ - ~—- — ■ — *~ > • cö » ó » Ó s. O, ós - (vócöcö cöcó ó rC I tA O — m — o co — «< v , S 4 t £ "ö^?'0* «** 1 Tvv?' E . s _.t>.-'n cV — 4- , »f.V i^-có . - 1 ^ _ o O ir.^o <^ Os o m c^co I -f >o»© t^co o « 1 •s 1—r^~T~: r~n —'— c • • _J| _ co 00 m j - _ I c^c^£.u.c^o ^ 5£ > ■ M w4 I 1. . m . 4-CO C\ erj g ró ^ • ml * . . Ic?^ ï *??77 . » 3 E • ^ . k O 4 1 o ei 1 -1- m'o r-.ee o o w rt P (s. O -ïi-VO KCNO I *""-<5» 1 ^ r-,00 C\ - C4 S "* ~_1 600 c> I in «■ m N'fiin Cnvo Ó\ in "O ^ o o co m« " T . ^ ci ü*^? 5» ^ Ó | IX. I h Ü O CJ r^\ó NC' CO gSeo< rt « « « 1 ^ ^ . ^ T . ^ T ? o- ■ ^ -4 \ö ó 4co ci I co « 1 12 .IC-"0 c> •J3 D tJ- U tT\C t-^co O I vc ©o I ir.vo O.CO Q\0 m t3 _ , ■ — ~ X . . cy? «0*^0!^. I Ó\ I ^ ro mco 6 « In. lil ai ^èifi ^3 c ^1 'v * 4-cö ertsöó 1 iC 0\ i-ci cö 4- irssó rCcó ™ 3 m O ■* in i-co o I ss n I * ins© ts.co oso « c '—■ "— 1 ■ . ' m B C Sec ü tj c z OT <1 Q Dagen. *■ w m **10 ""^ ^ 2 £? ? Jf "2 « « » «  VII MEI 1793. [39] , W có >S r^. 4- I CT só Cs 4- I CO in có Is. NÖs^M k4 C I • & • eö 4- I ó « *ncö 1 cówvóö in c> có rs. 4 in JJg D « O «vi I co -^ Wso I « Tf m ts. «co msc co O S> c<5 ó cö 4 có I códdcVf -v? •>.» | ó có m ó rt j5 cö «vöj ^ co cc) ^ I » ^cö O |^ j^so.« O 2 c\ ri h«i co' ö cösó f só ó 4-cö 1 £.4 end 4- O "S-rnl « T mso I « mso I co msc co o\ ^cöó tö cö 4^ | «\óv>D_l jn össo^ oï I « in o cö^ <* « Sj m S VS CÖ I cö^cö IS.só | °° 'cÓ co 4? I ° 2 ~ *2 .ü ,4 só q 4 . \ö ó\ 4 4- I «só 1 vj d 4 co ei *Öm w ivj-tn I «co msc 1 « co msc I «m\o no I«° « 2ff' $ * ï" *1 ?f~f i^éè^t " «i cö ^ m » | A >n 4 cö I ös có KVÖ i it, in cö 4 4 c*in ^ in«l « « — 1 «lt-ttio I ^ h a tprt - .4 cö cö ó 1 cö tC O cö 1 eóvö Ó • a cö OÓ4-CIC4 t^4^,in I ó» s&s « v "-.T m «*♦ non» *'?.??. % *> £ m 2 •? S K !o 2"* °* léocïSj-?^ C >4j n • >n.cÖ ó 'ösc CÖ44- 4inc>4) I ö N 3 2 v3 co-efso « CO •*« O, «co^l-so | cO^SOt^cO o ,—— ■ . •o ... .... ... 2 J J . 1 nÓ I 4nÖ " IcÓK" I Ó 4-3» « n. lS ' 10 ^ *"* m I t-co — , ■ 1 . f° cö Ó >» 1 13 c'' I c? « °° 4 I $ "^ïj ' « °? 3*5, n [iaj $ i°i i^éfs; ' f « * 1 ^t^" <53 t5 jl j 1 só k 1 có incö 4 |4inc5\ l2,2.fen'^? ^i^^O I * 10 I n««lN Iconen lM«m ^co -o 's! ; ' " .... ^ f- J 1 4- 4 i4-c5só4- Icqcöcs Icö4- ösoo « |c:*g * 1 1 « . 7 f jt* ,«,:':vc? ;j»3m rj l^-m Ico^r mvs 1 co rt- in lat mso co lg—! £ •*g . cö o . • tyi | [ JJagCU. mmm I h cl c4 ct C| C| d Cl tl Ci«rtC*cneo  Be^eden'iv f MarS. j Jupiter. Rarnmm g ^^d.vrgubnd.SrgU.^iTd.o^U. SatUrnuS' £ f ga;lt , I g«t gaat gaat ? Decli dooi Decli- door Decli- door Decli- door rutie. den natie. den natie. den natie. den . Merid. '.Merid. Merid. Me.id. G. M. U.M. G. M. ; U.M. G. M. U.M. G. M. U.M. i 27.29.N.! 2-15- i6.ti.N.| o.I2.'i8.54.Z. 13.10. 11.31.N. 23.39. 727.12. 1.54. 17.30. o. 6.18.45. 12.44- 11.46. 23.19. 1326.26. 1.27. 18.42. o. 0.18.35. 12-17. i2. i. 22.58. 1925.11. 1 0.53- ty.4- 23.53-18.25. 11.51. 12.14. 22.37. 2523.27. j c15.[20.44. 123-47- 18. 15. 11.24.12.28. 22.16. C403 M E I 1793. VIII Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Intreden. Dagen 2 f. 15. 49- I 6.46.29. 3 23. 44- 32- 4 20. 3.30. 5 18. 13. 14- * 8 9.20.30. * 7 12. 41. 56. ii 22.37.24. o 7. 10. 38. * 15 1 i-54-i4- 11 1. 39. 17. Uitgangen. 12 20. 7. 54. 19 -.42.55. 14 14. 36. 30. 22 16.59.36. *ló 9. 5. 5. 26 6.16.12. Uitgangen. 29 19.32.42. 18 5. 41. 40. 20 o- 10. 12. ____________ 21 18. 38. 43. ♦ 23 13- 7- 14- Derde Satelliet. 25 7- 35- 44- , „ „ 27 2. 4. 13. 4 \ 18.48.41. Intr. 28 20. 32. 39. 4 20.43.32.U1tg. 30 1 15. 1. 1. 11 22.47.17.1. Vierde Satelliet. SmmEl Conjunctiën. 19 4.41.58. U. 8 I 0.50. Bovenfte 26 6.43.26.1. *iö I 9. 4. Bened. *2Ö 8.40.40. U. 24 114.59. Bovenfte I ' U. M. S. Twede Satelliet. Intreden. Dagen. U. M. S. Geecentrifche Lengte der * Kaneten. et L O KI»»» n 35 I »- W*C1 C ! . : 10 I[_ I »xy>?oy> j J I «n et t~.«VO j I53 | e» «« _, U cl cl « el et l_ ha»»? S [,i 1 -*eö m 1%. -1 O - - et ct > |tijaBBHB e I  « J U N Y 1793. [40 „ , Zons Rechtel Zorw i Zons Zons Tydvet- Tyd- sjs„ Opklimming R.Opkl. Declinatie Declin. effening, .vererf, ö ^o"5 halve iSl*!? in tyd. Verfchil.' Ver- Aftrek- Vet £M,ddelIyn. £"«: j>"£ Noordelyk. fchil. ken. if__ 9 1 Za. 4.39.16,7 - M. 9-59 + 7.42 2.32,7 _ 0,3 * j5;4M 2 Zo. 4.43.22,6 S'° 22.17-41 T i.,9 2.23,4 0j8 ? '5-48,1 3 m». 4.47.28,9 *• 6A 22.25. o £ 4-13,6 t% , 3 5-47,5 4 Dl. 4.*, 1.35,6 4 °'7 22.3T.55 * ?? 2-3,5 1D 4 '{ '5-47'1 5 Wo. 4.55-42:6- 4" 7'° 22.38.26 6-3' 1-53,1 10,4 *5 15-46,9 ——— 4- ^ Tydvandoor- 6 Do. 4.59.50,0 _ 22-44-33 5.44 1-42-3 , gan&derhalve I ^r. 5. 3.57,7 f % 22.50.17 5.20 '-3.I-3 ' Zonnefchyf 8 Za. 5. 8. 5)7 « g'a 22-55-37 4.56 ,, g door den 9 z°- 512.13,9 7. 3,5 23- o-33 4.31 i- 8.0 Meridiaan. , 10 Ma. 5.16.22,4 23. 5- 4 o-56-i 'y jj—-jr— II Di. tto,,i t . 23. 9.11 0.44.O I 8,3 12 wo. 5r4. 0:4.8,9 2L1I54 : 8 0.31,7 7 »•«.« 13 Do. 5.28.49 0 9'° 23.16.12 3-1» 0.T9s3 12,4 13 J. 8,7 14 Vr. 8 „ 1-9-2 23.19.4 5„ o. 6,7 „, 12,6 j9 1. g,8 S Za. 55:3372;587;52 4- 9,3 _*,£,* ByvoegeJ+12,7 25 M o* 6,0 16 zo. 5.41.16,8 . „ , 23.23.3V 1.30 °-i8,7 12,8 17 Ma. 5.45.26,3 4' 9'5 23.25.16 [ K 0.31,5 ,2,9 7°ns Uut- 18 Di. 5.49.35,8 ^ *\ 23.26.31 0.50 0'44,4 ,3,0 bewee&ing. 19 Wo. 5.53.45,3 £1 23.27.21 > 0-25 . 0.57,4 12,9 20 Do. 5.57.54,7 * y'4 23.27-46 l'lo,3 mTTT" __ 4.9,4 0.1 12,3— 21 Vr. 6. 2. 4,1 4. 9,4 23-27-45 0.25 1-43,1 „ 8 » 2.23,6 22 Za. 6. 6 13,5 4. 9 3 23.27-20 5 1.35,9 I9 . ? 2-23,3 23 Zo. 6.10.22,8 l' l\l 23.26.31 °Xi I,4S'6 12 6 i| 24 Ma. «,4,!l0 ^5.>7 .49 2.1,2 \l'6 9 2.2,6 25 Dl. 6.1841,2 4 y' 23-23-38 2.13,8 -5 2.23,0 26 Wo. 6.22.50,2 ! 4. 8,9 23.21.35 2.28 2.26,3 12,3 27 Do. 6.26.59,1 4. 8,8 43.19. 7 2.54 2,?'8'6 12,1 28 Vr. 6.31. 7,9 4. 8,5 23.16.13 . ï- 2.50,7 „,9 29 Za. 6.35-16,4 4. 8 3 23.1256 3-2,6 11? 30 .Zo. 6.39.24,7 ' 23- 9-15 3 4 3-14,3 , | 4.' 8,t 4.7 ü,5  J U N Y 1793. II _. d» Decli- i. Vei-ii. Vei-, (_ ([j Decli- i. Ver- ii. Verli ö "«e- fchil. fchil. ; 5 Q naiie. fchil. fchil. Phafes K<» ! van de g o j « 3 Maan. P- G. M. | G. M. M. | f- G. M. G. M. M~7~ m 6.48Z. 0. -z. . Nieuwe In 4'39 Ztil +\ i1^ 2-6 ° M"n- 2" o;^z.r2-'s Ó 18- £5 f^ï-l d. u. m. 3 «: Ü tót ♦••*3 tóp 2°" S« tó:; c£_ «• +-«r ;r; +-»:;; „.„ „. +,.35 '° +i-.5 _rs «■«- /Tm 13.29 4.... ~11 m 17.1a _i__„ 6« 14-53 Ï1.I3 -Cl l8'2 tot-*? 8™ '7-53 -j-0.„ -14 „.m ,8.46 __0-2. +'-8 a " , ,3.20 +Jl_H Hn l8.23 __°;=3 +2Q 23.n 18.51 -0.8^,4 Dn 16.40 _1>l8 +l8 iaat„_ IO n '8-43 —0,21 -f-13 o(5'" ,5.22 TH Quartier. 18.22 n i».t0 I-32 , „ +'S 3 5 +'• D. O. M. 7 +;, ''45+" •* - '• •« ;f tót. 2? __«•$; * S* =Stt « M tól -1.44+7 3- ° +2. ü ~ 4 T _-m 7.28 „ ' 1 a J I5 5.40 -1-48 + 4 _ +- 6 ,'5"N--r-1^8 _ 3 T 1  O ds Overga j((»B.echte (['Rechte tj» halve ÉL g over den Ver-Opklim- Opklim- Middel- ? 2 » Meridiaan fchil ming. ming. lyn. ? os Middae. Nacht. Middag. 3 e «■ 2 ? U. M. M. G. M. G. M. M. S. I 24 18.58 50 344-43 ,35'-« 8 12 25 I9-48 ?0 35a. 3 4.36 16. 2 1 26 20.38 40 11. 6 17.35 15-55 14 27 21-27 5o 24. 2 30.30 15.47 I 28 22.17 3Ö.59 43.29 15-39 '6 29 23- 7 c0 5o. 1 58.36 '5-31 '7 30 23-57 ,[ 63-11 69-47 15-22 18 1 (5 76.23 82.^9 15-14 19 2 0.48 ,„ 89.34 96- 6 15. 7 io 3 J..37 102.35 108.59 >5- o 'i 4 2-25 115.20 121.34 14-54 12 5 3-!2 ,g 127.44 133-48 14-50 13 6 3-58 139-47 145-42 I4-48 J4- 7 4.42 y; 151.31 157-18 14.48 5 8 5.25 4-> 163. 3 168.46 14.51 '69 6. 7 174-30 180.14 14-56 '7 10 6.50 43 186. 1 191.52 15- 5 Ï8 n jr.jg 45 197.48 203.51 15.17 J9 12 8-22 47 210. 2 216.22 15.29 30 13 9.12 50 222-52 229.34 15.44 ii 14 10. 6 236.28 243-33 15-58 ff. 15 11. 3 250.50 258.17 16.11 ij 16 12.2 g-[ 265.54 273.36 16 21 H- 17 13- 3 60 281.23 289.11 16.29 i> 18 14- 3 296.58 304-42 16.33 15 19 15. 1 312.18 319-47 16.32 \\ 20 15.56 55 -27. - 334.19 16.28 || 21 16.49 S-1 341.22 348.16 16.21 )j 22 I7. + I 52 3Sg. 2 I.4j t^.h '3 2J 18.30 49 8.17 14-48 16. 1 III J ü N Y 1793- C43] ijs halve (['Horizon- Ver-(['Horizon- "erMiddel- taal Ver-fchil. taal Ver-fchil. lyn. fchilzicht. fchilzicht. Nacht. Midd.ig. | Nacht. M. S. M.~S^ £ M. S. S t6. 5 59. 12 -II 59- I —13 15.58 58. 48 — 13 58. 35 — 13 I5.-5I .58. 22 —14 58. 8 —14 15-43 57- 54 —14 57- 4o — 1=, 15-35 57- 25 —15 57- lo —15 15.26 56. 55 —16 56. 39 _,5 15.18 56. 24 —15 56- 9 —15 15.1° 55- 54 —14 55- 40 —14 15- 3 55- 26 —14 55. 12 —12 14-57 55- o —11 54. 49 —10 14-52 54- 39 — 8 54. 31—6 14.49 54- 25 — 4 54- 21 — 3 14.47 54- 18 — I 54- 17+2 14-49 54- 19 + 5 54- 24-1-6 14- 53 54- 30 +9 54- 39 +11 15. o 54. 50 4-15 55. 5 +17 15- 11 55. 22 +19 55. 41 +21 15.23 56. 2 -f-23 56- 25 4-24 15-36 56. 49 -j-25 57- 14 -t-27 15- 51 57- 41 +26 58. 7 +261 16- 5 58- 33 +25 58- 58 4-24I 16.16 59. £2 +22 59. 44 ' -4-18 16.26 "60. 2 +16 60. 18 +12 16-31 60. 30 +8 60. 38 -j- 5I 16.33 '60. 43 + 1 60. 44 — 41 IÖ-3I 60. 40—6 60. 34 — n] 16.25 60. 25 —12 60. 13 — 16 16.16 59. 57 —17 59. 40 —ti 16. 6 59. 22 —18 59. 4 —20 15-55 58. 44 —20 58. 24 .—20 — UI F -  [4+3 ƒ U N Y 1793. IV s ï m m mn\ lm d èéc? 1****1 gas, ■a ■ 11 1 ;;i 11 d a~u léisai sfsl? ïïï"- ut* mwm m |öl o i^é? £s* isééss sis- \m m & \m m luk m m \mn- m |s»S è ètU 1 ia 1 ^ièe? 1 sis lailsl «II I IjH itüfJ lilt i m 1 r ii i Dagen. | - -»** j ° C j - « jE?_"„5_ | g_-_2'  V J U N Y 1793- C45-J •_ m s r-n OvM f> ■» co Kin»l Mni' - u ^ '-- o — ^ Ó I Ó V=> | jjrvo «\Ó I *CcÖ 0= i « Ö £ M ~ £ - ïï m ss I'S-* rö^ö i iö«>c i " 1 2.2 SMS * 1 ■* ■* 1 nin-vn 1 . . « "i ? S o i « ui i od tCui 4^ I t>- vn ? > nt * | -; O Ooo . « . 1 . . . . . . . " t~i .; . . . , ~3 . O [ w3 | h n «p) | O» & I ONO cnoo —^ OS 5 —5 có 1 »i eó I *C 1^. *n | M\óvÖ I Ó,rt ^m\Ö Ó » * ui - i«« 1 - mwn 1 «1» 10 t " • \C- ra |só4- it^eó cV\Ó 1 M cVvd 1 « cV — co el jkP m U '\om t « Nin^- I tv. m I \o c* o oco §•0 05 | C\ <5\ jrèjcócJd I C>mm 1 I ci NK g s è s 144 1 1 1 ?$ 14?? *_»-'•-' u I \c m 1 co r-o 1 lx.o «a- l no m I o oco §~T i~ö ici^^^ u.. |.5 , s ^ l ^« J^^sSj 1 ^ 18 ° 0 ti ó ri i I £.£".!? Sï | t-\ A ó. ( ê ó ■ «ca in ■o ~~ 7~. . . . j | g«a 06 1 «" 1 1 " 1 éfe 1 tVia n ^ ^ T . I »- b i i- ci 1 _ «n rt k k • 1 O co i m33 in- i OMoh ■ co 4 1 e>V£5 S " -S a 1 «■ és 'S" 1 £s].° ë « ■ J I « I Ö Ninö I «vj ci I Ö4 I e5m3 h 3*2! 2 .7 ."TT . T "P . . . ? m *o ~* ^* I l-^^3 1 OvcO cl |t^.citö[>ó-+/| Acó vö 1 sj a s . i ii 1 iHè 1 f R8f1 f è a** sp^ i 1 éi lècSës 1 s 1 ^.è 11 S c c ~ Dagen. I 3 « 3 S cT c? ff'gif'Sj'S cfftliS-ïg1?, F 5  C463 J ü N Y 1793. VI c/J 2 _j _; « « | ■* cV tï. ei 6 cö V j . " " V T v « « ■* ■« « «o ■gSÏÏ* cÓ M2« cl" 'A 1 5 m j ~ ï ™ & Si s —- — . ^"S « è? I{>2 ld-fel • vó W ó «4 J rtj. . - ?"? •* « ~i Cl ~ -f u s- 1 Kc? ij-^i isirss^g 73 "» 2 "i Ó I « ifs ! _o5 I ei ivö N.vd 4v6 vö * -3 *° ri 'S 1 « ■* 1 <ó ió 1 ~ ~ ei A 4 i\c có _!_,>- w U o I " °* ij ° < %) I^ITi I I é^>ci~v°£°'''> v -> ~ j o I tsco I \c ts I m cr.xo (nco 00- c/> — -> 2 ^ (5 cö ö | m IO - * ^■«-.•rh 2 1 >C co | IS. O - ivo Isco oö év « c> «S'' 0 I «O ts I cr.vo co | „r ir.vo ™« o 2 ■g I . I - -1 S^S_; ^ . 51 . • -1 ^ " JS S A •* ^ |vn00S I " 2" « t) J t.- I .T*"v:ï 1 Ó 1 iri irjvó tscó ji ^ - 13 ov I >o N I m-c co | » u-.so tVro S e —————— ' 1 0 é S St, _L . C % I-S2 S eg Eg N * "3 « fa Q Dagen. ~ m w « m * u-.\o « « <^ * irvo i^-eo  VII J Ü N Y 1793. 'C473 IJL Ó tö Is. «ï- in có CO »i >i « | »n Ci \Ö cö có <* h k>ó . ? . * . . *? *? V • " ? * T " *P ^ < *^ S ^ ^ ^ ^» «Ó J l~ ICCO Ó "Ö ÓvNO O S'k M ri. VlOO 6 fÓ'O CO\ó Ó I f^.K.ti^ ó « «j- hJ Cl «co m>o w. «yj m^o I co tT*0 KOiO \o ts,co ^ eó o -ó j k«- A 6 j cö I vó^ c^ ós A 6^ I m n rt eó *5 I (n -rr-VO >Z | 4 M ts. | ifï cÓ>g c> M <2 I ^- Ós c *• W ** I c/ ^ ^ -f 1 W't f 1 *T *v " ^ °? I M ^ D h cj I %^--o ït I co'Svo I co •^■no R o 2 I TJ "ó ■ cO>C — | O ir; o TfCO m I Ós »i c^ D m w I co -4- vo tx. I co rj-v© 1 tCM-iT, i s.co o I \c co JtcoO vs ^ ^ £}■ in ' S e! ' ^ uo ^ in J-? " " 5ï có .s i c\ t^, «*s «. 1 et o -> 1 invs khcó h | c a < in < 'ciTtcjw I ton ci l ( m -t ci . „ k « ,i i co 10,00 1 uó c> I c5\ có k ei so h , cö ó £ nJ ,_, U I co ■-f ifi n I «'tw I dTtir. Jn.cc o 1 s£ co > • ö r>5 I 4- Ó V3 I T n c\ K in\ê o '•C ^-vó I i ó\ if) E ^ CN ] v . *° ? • t l? V> l/> co VS < ^O 1 **• V> t> có x- i có 4- f\ "v IdcöcótH eocö co ct m 10 I i k4 — ^ VS < vtT*"T3" . ? C? . « M UI w llcN-4- O'-sn • 1 -*r\c ca 1 o\Mi\« k -* ir> o có\c t> * I | cö -i * ^ A ^ I r". - cs ió lc> -A-\ó « | ^ ö ró> fó -Óv I I lÖ Al C lO 1 CJ -ct I — T — Tf—tN I I IO —I 2 »-! • . 1 Ó ci tr.co 1 co — ir. ó i c> -a-co 'ó r^. 1 «tis. ~j tN. I co rj- utjso I c< in n lm w-sc co o I y; n • « có I « h ï»ninö\c> JtNvó4-4ci |l»nei ^ ifl O 1,3 co ry. in 1 ci r, m 1 co rol'co 5 ^ ^ »«i I f"- ^' |cÓ-Ó« I r*- O -A- Up f ó |lrö*l iO . • ^ C. 01 1 m, tl V) et t(- ilfN-j- * • ï có ~ cósó i 6 4-co 1 ts.Mv5 - 'n i cóin ^ f-* ^ I ci rj- m so 1 ci -q- -n o 1 co mo oo os I 1 *o ^ "O I % , . . . . , . . . . iT~r7~ s«e? « 1 ?7tT 1 TtT^v '«T-*0.' ™ • |v:\óciö I 'ócó 4- có I (\w lr^|10 ix. f I h có c^S 5 1 «3 •?.»s» 1 •? L i1 •*?-.. nj v-, • ■ I NOvtl rj- | tco cn so I \c o 'o cs ro l -< rf >. i-* M O I ei co m\D 1 ei co m\o I co ir„vo o, I | \o k | TT | «5»^ g IXT | iiagcn. Mi-Mi-i» h ci ci *2 ÜSl 5 Vr. 7. o. 2,6 4 7' 22.44-45 4- 9,5 25 15.48,2 4. 6s8 6. 7 »°,« ~— — * ' , Tydvandoor- 6 Za. 7.4.9,4 , 6 a. «2.38.3» 6.30 4-i9>° 9,7 gangderhalve 7 Zo. I Llt +|g 22.32. 8 6j, 4.29,3 # zon'nefchyf 8 Ma. 7.12.11,8 7 j-'g 22.25.15 7.I7 4-3»,7 9,0 door den 9 Di. 7.16.27,4 V ï'i 22.17-58 7 .0 4-47,7 8,6 Meridiaan. 10 wo. 7.20.32,5 *' 5' 22.10.18 '4 4-56,3 —mTs.-~ ii Do. 7-24-37,3 . 4,3 22. 2.18 8.25 5. 4,5 7,7 * 1. 8,6 12 vr. 7.28.41,6 4 Vi 21.53.53 8.48 s-j;'2. 7,3 .1 ï A U |: 1388 S& SS $ «8 : ; 15 Ma. 7.40.51,2 4 " 21.26.24 d-32,5 *o «• 7,1 . 4. 1.3 9-54 5,5 ~ 16 Di. 7.44.53,5 . , - 2l.l6-3° 10.16 5-37,8 17 Wo. 7.48.55 2 1" \'l 21. 6.14 ,0.36 5.42,9 Xfi Zons Uur- 18 Do. ^.flS 4'£'° 20.55.38 ,0.57 5-47,5 Xo bewegmg. 19 Vr. 7.56.56.7 4; o ? 10.44.41 u.19 3j4 20 Za. 8. 0.56,8 4 ' 20.33.22 5-54,9 M. S. 3.59,5 "-39 2'9~~"TT" 21 Zo. 8. 4-56,3 - ,=8,8 20.21.43 12. o 5-57,8 ^ « ^Q 22 Ma. 8. 8.55,1 2°' 9"43 l2,2c 6 18 13 2-23'« 23 ui. 8.12.53,4 ' 5;'1 19-57-23 12.40 0.1,8 3 2_ ■ 24 Wo. 8.16.51,0 3 57 ! I9.44.43 „. 0 6. 2,8 + ^ 19 25 Do. 8.20.48,1 0 W' 19-31.43 °- 3,4 25 .3-56,5 ,3-'9 °~" 26 Vr. 8.24.44,6 ,,6o l9-i8.24 13.37 % 27 Za. 8.28.40,6 3.50,o # 4>47 6. 2,8 28 Zo. 8.32.36,0 {'f'* 18.50.49 14.16 1,6 29 Ma. 8.36.30,7 18-S6-33 14.35 S.59,0 2;3 30 Di. 8.40.24,9 •* M' 18.21.58 5.57," 31 Wo. 8,44.18,6 3<53jl 18-7-5 ,5.10 5-54,6 3).  L>] I U L Y i,P3. IJ s" (i«fecu- i. ver- n. ver- jj- ([s utcn- i. Ver- li. \er-, r~ natie. fchil. fchil. natie. fchil. fchil. p]ial-es » S jf van de S- — _ 5 _ Waan. g. m. g.m. m. p* g.m. g. m. m, ■? fc; -. «?:"ii ±«5 -, sr t£g .«r a» *».- 3? s* t::S:;: .*sa te=::: in <: as +•■' z" sofïS'aj +=.=■ " -+-0-53 14 n " +0.14 17 Qiiamer. m 17.26 . -u m 18.48 „ * =?*9 5n ,8.? -i3 2I„ X8.43 _0' 5 +20 D. u. m. r-o-28 —0.25 -13 +20 /cn 15.46 _,. 9 + 9 25n 7-32 -215 "+* 6 Laatite I0m ,4.37 „u„ +I° ,m 5-17 _2]17 "f S Quanier- IOn ,3.18 1,9 + 7 26n 3-o 2,17 +2 D. u. m. -I.26 g 2.19 _ x " 29. 9. 39. n 10.18 -,.39 +5 Vu 1.37N 4-2.13 ~ 5 m 8.39 --,.45 nm 3.5o +2.IO 3 wn 6.54 -,.49 + 4 n 6- 0 +2- 2 ~ g m 5.5 _,.53 4 m 8.2 u-1.54 '^n ».,2 _i.55 +2 2y„ 9.5(5 +(46 -^8 m ,.,7N -31.57 2 m 11.42 +,.36 IO *4n 0.40 Z +1.57 o 30n j3.l8 +I^4 -12 ,rm 2'37 +1.57 . „.m 14-42 +,.12 «5h 4-34 - 1 3'n 15.54 ^,1 +1.56 _ 4 1 6.30 +,.52 ■ n 8.22 +1.49 3 1  J U L Y 179 3' ",n n\,p,.a tTsRecluê (TsR-echteWs halvers lialve frï Horizon- ds Horizon S.| M Middag. Nacht. Middag. Nacht. Middag. Nacnt. f " ~üTm." mT ~~gTmT ~ó~.mT m. s. m. s. m. s. s. .m-, s. | «4 19.19 cn «*& ,5-5°' I5"45 ~l9„ ^*47 -is a ij « &s :k sa |« - |» : 3 d? " 8S J» SS Sfi £3 ag Sti -8 ■ 5° 00 -3 27 o 86.0 92-30 15.5 15. 1 55.19 -12 55-7 -*» 1 f 43 98.59 i°5-25 14-58 14-55 54- 56 -11 54-45 -«o \ °je iii.46 118. 4. .14-53 I4-5I 54- 35 - 7 54-28 6 : °'r5 47 la4.l6 130.24 14-49 1.4.48 54-22 -5 54.17 4 4 1.43 4 '36-20 142,23 14,4 14,4 54 • 2 a-i 143.16 154.5 I4.46 14.46 54-10 +1 54. :* +3 l fil 43 59 5o 165.32 14-47 U.48 54- 14 -4- 6 54.2o -h7 7 |S 43 7? 12 176.53 I4.50 14.52 54.27 j- 9 54. 36 +2 l 4.42 43 182.34 188.17 H.56 15- o 54- 48 +14 55- \ ±»7 9 5.25 43 194.4 199.55 15- 4 15.10 55-19 +19 55.38 +10 45 10 6.10 205.52 21..57 15.1Ö I5.22 55. 58 +23 56.11 -f-25 u 6.57 42 218.10 224.33 15.29 15.36 56.46 -+-27 57.13 -r 7 12 '7-49 li 231.9 237-55 15.43 15.51 57.40 -H28 58 8 -£9 13 8.43 54 244-53 252. 4 15-59 16. 6 58. 37 -t-29 59- o -t- < ,4 9.40 57 J^Jjf 307.0 16.14 16.21 59-33 +26 59- 59 +-23 60 ' in 10.40 , 274.41 282.29 16.27 16.22 60.22. +20 60.42 -j-16 ïö 11 ïi 290.20 298.13 16.37 16.40 60.58 j-12 6.10 j-7 7 ,2.42 61 306.2 313.48 16.42 16.43 61. l? + 4 6 -21 - 2 ,H it Ti 59 ,2I.28 323.59 16.43 16.41 61.19 ~7 61.12 -lo ,9 ïlta 57 gfcS t6.il 16.34 61. 2 -15 60.47 -17 fan l«J.*2 357-39 16.29 16.23 60.30 -20 60. 10 —22 Ti i:i3 52 35°4i 35l3i ,6.» 59.48 -24 59.24 -»5 22 it.13 50 24.30 .6. 4 15.57 58. 59 -25 58. 34 "26 23 18. 3 50 „ 3 37.34 15.50 15.43 58. 8 -25 57- 43 2? 24 ïllsi 50 44-3 50-32 15.36 15.30 57-18 -24 56.54 -21 _ 50 | 25 19.43 50 57-i 63.30 15-25 15-20 56. 33 -do 56.13 -I!  t>] J U L Y 1793. IV X A \,J< O M o> 1 «K«Ol« ccMS O ON «"-MS O | • • IJ K. Ö cö 1 >*cö •« -*MS cl 2 ci ■ ^ co 12 co co ,0 | « cl Tt- ^ mwm* ^ . . * . • |. vö^-cïi ms cö cö w ö A«h a .c 1 l'Jj lo viTt- I MS irj -ei- co cl vovi^-c* l*-MS vrs I c I . "Sin I • «wa, BOOKfl . cOt-~0 I i iï w O Wi nH«| w us co Ti- « | ei V) 'c?^' mi m l~ ON 0*MS | cÓM5 Wh m . cVcó ó\ , co 0> 1 <~ s s is ... 1 i™'?".'? 1 ^c; *: 1 ~ " » I. CO MS •+ » co MS tt- co . m«m » ó\ N. i ' p ^ ^ lO v© «> ^ l MS in co cl l l MS »n I T3j. MÖini ~-*«cVö . cöcö d I ï I ~ * £5 | ?.c!c?. J'ninu-i ' T 1 rt • I . óvKin 1 e*cc MS -i- co 1 MS cl I 0 T > DMs |rj Msintl \o «•.■«■ met I «*co li->n| 0 -5 °^ "f" có ! o" cójrj t*. | cö d\ c\ 1 cö >ri | § . I . I «ó\^-i «óv t^-Ms ■* 1 k>o 4 i et 6 1 ï J [Cl. ""' ~* ' ^ "* "* 1 »1*m 1 f-MS 1 ^ " " 5 . A I • co cl O • O «MS I « Ov I "«O; c -5 • I — N. eï el ■ ^^^coïo I intnin j MS_ m co '~ I cïdcöi n - i r \ 10 . C\ r. 10 icöwO 050 lv.M3 * I t-OO •* co Cl I f. + n I KMS «O T3 , « | . .4- m co | . rt COCO MS . CSs\£) . t-^MS m „ •/! O 11/3 d ^l I «JCJ « I' «J «O 'ci?C2 ^J^5 1 J O cÓ | | cV ^ ^ Cl f^Scl^cT I^Cl^. B . . I. -4«Ö| I rl Ó &K I -C\K . ir. Z a Ö O *" I to >ft « a lMS*m I tv.vo m Sj 4-1. I» 4-»- . K d ó Ó> .vriÖ»f) i O 0»K Id4 Li i^is tj • . |^_. t^.ir;c>Ö 1^5- ïr;^ I cl" c^^ I ïn co ^ ' '° I Is.iÓcÓh4 iiöcó^Ö f-tció 1 K.M^ 5 O « Ü ^ I MS m-t« I Ms m^t I t~.MS 10 • —— o;5cj~ <ó ^J_: «3.5 O c-C^bT !- a < s « .y 8 gig s ' « Q g£>^ < ^ Hagen. | - « «* = ïSï^ j S t2 ?  ci rj I co X\o % I *co o ■*« I ttocwNin •é « | | |** ï«° I/1 ïr^Si-i SSfe- | 2>gj ||2S,?JS« •Tas ~l "ït.?! f.?1; 1 " • T- cl o c D ^ l'i I CAtOoml i-oo«tco I »ml I ooaNo Mi -• WSi ïiü'a li ■o'.. I-I J-Ariiöi cÓnó ciV >1 . wc , lit- *-s on cj ** 1.1 «OMÖn I C\*0 N | M cn , I | m co vs ■* «J « lÜ 1 o\Kvo 3) I «^vo on I «co | II - onco t--.No *j_ I I EUa 6 SSvÊrSI |l^8co-Kvo U| ïSctco1* I STS-c^S) (l «rt^ = L, cicTcöo\có I cö4«d 11 » - on | j^d0"^ * i i I ■° I . • 1.1 o\N3CO r- . MOOy .OCX- I , NOM3 c«2 ^ I | o« «cj i . T . ■c?t?c2 ]••■••„ «3 . • (.1 , ,j. T5«jO lc/5 I | S et -i- 1 -1- .o - I cl - .o, l| , ♦'jn, s ' • |«l , ^. cv 4- 4- "l jji* I""- jj 2 ^ 2 * O, ^ X l^'l . A Ara in i « « l ó >£> et I . có ió c« ó có f -j- |d| IS™^ | l.m. Ino^co [I -OOncONQ S • • I-I . » onco >0 ,*0>o , »»M5 I I S'eJ.^S'o C/3 o 1^1 | C cOC* | « 1 l.t^* II... . T " . . . triH A.m . mcït> , co a o , el -* ~ - « Ê có S | SJm I V ? *2 I . I I "PT . T * c vn I I . i ïi •? ■ -?.iri . Z li ov No 4h •S I * a3 I ^ Je« g «2 73 S ii p o § i ïs S 1 > « SS 3 S N tl\ *ë l" ,cO C\ Ins f -^C O. o « Dagen. iïSScic? | «awa « o rt o [ « « « ci «co J U L Y 1793- [53]  C54] ? U L Y 1793. vi . • ' J I ïf5 ^ I I I ^co O co ïrj . | 00 w fl DJ ü J ^ t^33 ' I ■* « I * udvo w 00 m I I m t^co 2 «5 2 w ^ °^ 0 1 I 03 ïi I *° 8? "f;*. I . -+ -t ft, M I tï t 1 I "'*| .««■*»•■+ co | I | co «* . S « P « 2"rMl Itoco I No no co o' cl" ci vd , , .f> A • ..I .g «*no I I ó\ - I «No r^cö d ►< cö 1 I 1 c3n A K 301 O I M2 t^co I I roio * «NO cn o « I I 1 No CO S j I _| I I 0 *g «I ?2g| I 2- I fcj^ft*-?! I , «cö cSK S1 ""Si I «f~ S -"co-- 1 ] ! d^s ü I I 5^ii§21 i5gi ' I I "* *"* I ï »2 x I ^S. 1 «n. . I °>* I ICjKX), I ,OV3 > I I « I f* • "P " *! co - [ I I « -* c^S Si . ?" ' I I T ? «2 * ? 1 j I 3 co u 2 ^ óI <^co ' I I 5S\o Kc^ov2 1 I IÏS è 1 « 2 ^ a^* £ ^ 2ïctS»°S2ï | o« 5 SS ö •? "f "?« 1 ?" - « I C • d • N aw n «no Mclcö^inr^.dvM t «r-có O 2 ï O «NO CO ON co «No 1-.CO on O M I No' = "2 * I : «**t"«"~ I °« 2 . m OW NtN |NO h m NtlfldAHM icöcö ' a«i 0 . I cj c' ~ « lco« 5 _ « . NOCOOM 1 «- d^ClcO^-iAt^ÓN icö\d 3 3^ o Lr->°50 °> 1 * ■* c--33 on o « I no K s l«d «5 &S'«£$ | £ feïff^a^-* | S ü . m °5 c3 4-có .có ddxcïcj^.cij^. .cÓlÓ §Scö S ? ■* t *? I « "~!"?i'«ci^cJ a. • ^ • "^"nö coo 1 cö ó\c>d«c5 4-no có , Z 4- ^ rj} «NO tN. ON I co -*NO t%co cn O I No 3 . , ■ ON-ci-Tfio no |C^o\cj\in<);^-^. o\ir> ,j « «o u5 * |>0 I Cl b « «m cl n | cl + .ë Ë <ö s 1 a I 8 ~ « 1 «°! S«. • coicöin.c5n a ei I » c\0 m « *fNÓ , d cö 5 P b rj «NO C-.CO I I «wco oom 1 no «s. " S • ; S B 4 -ra » T3' c -1 l gn w ^ 8 Q ^ Dagen. es -rt- | «4-10 m ^ c^. tx.co | -nvo ,  VII J U L Y 1793- [55] «- cö «5 4vó ó cï "S-ÜSS. . . . - 4cÓ 'O COHKSr,», ,OM . O M^-Vg , S « rj co 1* ir. t - d-^-io t^co ol vo 00 1 vo rs.00 o\ c: _ — "> u A 1 4-4-cö . "«"SoNfi, S?f~' I VO « WW ■s " ê? 2 1 . •pt i?<21 ."?1 " . 1 . rjj l-wj-mcN. ! in r-.co Ov 1 vo» | m i^co Ov -o^c) 10 I nipM I "t^ttl * ~ I co w cj „ J • vï 1 moó * ' I1"" 4oÖ « , 4 co ■ ■* cjnvöin. 5^2? « ■ *• . "J ' "P M *ï 1 • ' T ï ' 'VtV'f > . . . 1 h IfiCA | oö cocö cöco . loco 1 t". C\ 4 cö Ü vo rj I có ö \j. .vo^fco I. +2si^o Oo\i* cive-r^* ' C| I I Cl 1 I . . "? ^" — Cj T *t « Ml CO Cl W ü h Iw5 1 « ovcó I . 4 ö Q ió cö cö *t 4- cö övöinö " ™ j ' .'.""f | ' «J "P m "! "p ■* c< in co^-icim 0 • - I* icoHio ■ in c> ^ ó\ 4-có wmt^- 4"vc có d t\ï O ° |0 I co 10VO I 1 CO i+VO Is. Ov O vo t^oo WVQ IN. OV ' \ " 1 _l g«8 U I ^2*8 |l ° ^t"."0. ? »m2 |3^B > «S A l«4 i-uoó | , wdcó 4-cöuó | t>« , 4 4 4 C ^ UO 1^ * C.f '? I CO . CO I ^ cj I h C| Cl 5 ' . , I • 1 vó d\4- 1 eócó cl i*. cl 1. 1 eóvö ■ ió|n.CJv ™ O t>- lO I m ^vo I CO rfvo «^00 I r,CO I vo t~.co **l 1 . , z u 'T^ I j ■acnó I-/ ■ « o >n i",co">*0'ï?, .c~-0\ , hmk ] ci I I -t^- | irjM ( h i+vn | *r I ion m -Ir^cö lv-ï 1 h m cn icó\d*^el«r-, . -^-có ■ cl 3 ö 10 l»S ' "*•;*} ' tniciwitH | - ^. | '*inio — . I . 1 itco 6 -A .COCOO . +"-1°; 1 CO OV . «0cj «j et I 1 -t t ^ I .co *sc •"•2oS^:; aj *o-a ^3. Diaen. I '^00 012 I 0 M « !? * ï?*0 I vobco I co o, o h. JJigt'" I >. « cl I « ci cl cl m rt cl I cl cl rt I rtrtcoco  [56] J U L Y 1793. VIII Venus. Mars. Jupiter. Saturnus. O gaat gaat gaat 1 gaat eg Decli- door Decli- door Decli door Decli- door S natie. den natie. den natie. den natie, j den Merid. Merid. I Merid. : Merid. g. m. TjTmT g. m. u. m. ,~gTmT u. m. g.m. 0.157 1 16.28 N 21 17 24.. 1 N 23. 3 17.31 2 8.37 13.36 N 19.59 7 16.52 21. 5 24. 6 22.56 I17.28 8.11 13.44 19.36 13 17.29 20.56 24. 3 22.49 117-27 7.46 13.5' 19.14 19 l8.I2 20.5O 23.53 22.43 [17-28 7-22 I3-58 I8.5I 25 18.56 20.47 23.36 22.36 ji7.3o 6.58 14. 3 18.29 Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Uitgangen. Dagen. U. m. Sj_ ï~ n.31-54 3 6. 0.22 5 0.18.51 6 18.57.20 8 13-25-50 10 7-54-21 12 2.22.55 13 20.51.30 •,5 15.20. 7 *i7 9.48.46 19 4-17-27 20 22.46. 9 22 17.14-52 24 il.43.38 26 6.12.15 28 0.41.14 29 19.10. 5 31 13.38-58 Vierde Satelliet. Conjunfticn. j 5.iaBened 13 11.58 Rov. 21 21.31 Bened ao 4-42 Bov. Twede Satelliet. Uitgangen. Dagen. U. M. S. *4 8 17-47 7 21.34.39 II 10.51.38 15 o. 8.45 18 13.26. I 22 2.43.27 25 16. 1. 2 29 5.18.46 Derde Satelliet. 1 2.30.37 Intr. 1 4.32.14 Uitg. 8 6.28.28 I. *8 8.30.59 U. 15 10.26.40 I. 15 12.30. 5 U. 22 14.25.17 I- 22 16.29.40 u. 29 18.24.24 29 20.29.45 Geocentrifche Lengte der Planeten. • ir.\o «co o 1 ..?""? "J H y>xy>x~o .5 *eo c\\o O *i ■*VO JnVO ""«-.1-1 »S U ~ A ON CO ^ Cl " 3 * ■* c« «r. •* g 6 - *~ 2 £ H ÖÖBöH c M *' ^ £T « O 1  AUGUSTUS 1793- [57] ~- g. Zons Rechte] Zons Zons Zons iTydver- .Tyd- ✓-ons halve "d'".d opklimming R. Opkl. Declinatie Dcclin. effening, vercff. d Middellyn. | S Verfchil. Noordelyk. Verfchil Byvoegen fchil.. 3; ^ ' U. .il. S. M. .-. G. M.S. M. S. _i7Z s. ' _ m. s'. 1 Do. 8.48.11,7 . „ 4 17.51.55 _I5.28 5.5i,i _. 1 i5.4cj0 2 Vr. 8.52. 4,1 I7.3f5.27 _§ ™ 5-47,0 £ / '5-49.9 3 Za- 8.55-55,9 I3 17-20.42 g« 5.42,3 i i 15.51,0 4 Zo. 8.59-47,2 | * § 17. 4-39 l6.in 5-37,1 IJ XP 15.52,2 5 Ma. 9.3.38,0 d b ' 16.48.20 ■> 5.31,2 D'^25 15.53-4 -r 3.50,1 16.35 6=4 ~ 6 Di. 0.7.28,1 3-49;5 16-31-45 l6.-2 5.24,8 6,9 gJ_S__^ 7 Wo. 9.HI,x 3-49 5 ,6.14.53 I7.53 5-17,9 7? loShyf 8 Do. 9.15.6,6 ^ 15 57-43 5.10,3 8 d y y Vr. 9.!3 56,1 3.47 7 '5-*0-22 17.38 5- 2,2 g Meridiaan 10 Za. 9.22.42,8 ',4''/ 15-22.44 ' 3 4-53,5 " _______ M. S. 3.47,2 17.52 9,4 11 Zo. 9.26.30,0 (7 15-4-52 l8 g 4-44,1 „? 1 1.6,5 12 Ma. 9.30.16,7 S\\A I4-4Ö-44 l8.20 4-34,2 _|2 7 x. 6,0 13 Dl. 9-34-2,8 14-28.2+ g 4.23,8 IIOi3 1.5,5 14 Wo- 9.37.48,3 l f4 9 14- 9-49 l84§ 4-12,8 ' 19 1. 5,i . 15 Do. 9.41.33,2 44'y I3-5I- 1 4 4- i,i 25 x. 4,7 3.44.3 19. i ■ 12,1 16 Vr. 9.45.17,5 ,.430 13-ï«- ° ,9.I5i I2,6 17 Za-i 9-49-1,4 Xl\k X3-I2-45 ^.„g 3-36,4 I3 2 Zons Uur- 18 Zo. 9.52.44,7 ? Tl'§ 12.53.19 I0.,q 3-23,2 -8 beweeging. 19 Ma. 9.56.27,5 | + ' 12.33.40 * °{ 3- 9,4 4 2 20 Dl. 10.0.9,9 12.13-49 Vö 2.55,2 j-^—-, 3.41,8 20. 3 X4,6 - 21 Wo. 10. 3.51,7 3.4I,r; ".53.46 ' 20v 2.40,6 I5 , 2 23 6 22 Do. 10.7.33,0 -^J' n.33-32 20.25 2-25,3 15^ 7 '„Vt 23 Vr. 10.11.14,1 Q0(3 li-lj. 7 20.35 2-I0'° iCÖ'3 *_g 24 Za. „«4.54,7 *° 2 '0.52.32 20.46 !^ 163'? £ lf0 25 Zo. 10.18.34,9 10.31.46 1.37,7 2j ~--0,u 3-39,8 : 20.56 16,7- 26 Ma. 10.22.14,7 „„„, 10.10.50 6 121,0 3 wé. Él r« o:4|:| j;U *0 £ ïo:P:^;4 «6 Uv6 «•» SIS $ ' 3.38,2 21.43 -ÏJ8,3 '3i Za. I 10.40.28,6 3>37jg 8.23.49 2I.50 Aftr.7,6 +l8 7| TT  [58J AU G U S T U S 1793. II g| nat,e- lchl1- fclul. -O natie. fchil. fchil. 5= g § van de — "57ir "gTHT ~m7" ?• -qTmT TTTmT ~mT~ Maa"' l"' _f_£N m 18.33 . Nieuwe •-43 Xo ~"13 /n l8"^ 2o , Maan. y 10.38 _I: Iö„ lg.,i -0.26 D. u. m. » 18.46 +°'b -12 ,„m .7.26 -°-45 +19 ó- 6-'6- 3n 1 '42 =o°:t4 t\l 9u l5-22 -ï:« ±17 ' 4 • -0.4a X 2 11 Ij-23 -,.51 -fl3 Quartier. Sn 16.19 ~°'53 +11 2rn 9.29 -2-3 ^ D. U. M. , . M- 8.19. -'•4 +9 -2.13 +5 6" Zl-ll +9 "? $ +3 VoHe -i" 12.40 + u m - a ,7 '* ■+■ 2 Maan. 'H ll-IO -1-30 , , 23 -2.23 _ -1-35 I 0,14 Z 5:2.21 - 2 D. U. M. " 4,17 -i.'s* ± 4 5n 8"39 ft» ~ 8 Laatfte • m 2.23 /in 10.31 , ' *~ 11 Quartier. _ D. u. m. -f.i.55 o [-1.33 _ ^ 27.20.11. , ,m 1.28 Z 1 _m rT IJn ,.24 ± 'g ~ 2 27n |:S +!•« -12 la»:-5..i8 J £ - 2 „om «Lt t ^ -3 m 8.59 -1 m ,7 58 4 -12 ljn IO'43 fö$ Zl 29»h8-2r ftï -u ra 12.22 ; 18.42 T ~ 3 Hn 13.52 + -9 3°nl I8.Ï+ +0" 2 =14 ~ —ii 1 —0.12 1 .. __ +0.59 _l6 0.36 , ,c-m 17.22 j lÖn 18. 5 -f0-« -15 I +0.28 _i7 j  rj A UGU S T U S_J 79 3- t59~* O grover? 'dsRcchte ^^^^ Ve^ Ver- ^t™'Ver- Ig overdert Ver- Opklim- Opklim. Bfiddd- Middel- taa Ver ver fa ___,_ || Meridiaan.fchü. jg. J^. Nl^t. *gg__ _ s " -pTM.-_TjTmT g.m_ m: s. m. s. JÜiii- Jt. "6 u.1 7°.o 70.23 15.10 55-54 -«7 55. 37 -15 20 22.11 « 95-51 102.14 H.58 4.55 54-55 « f f6 _ 11 Hf5 % SM &5S £3 £-47 £S -5^4^-4 3*5 ïsr,& sas itii:°; |J tj X 45 *£5S 162.37 '4-45 14-45 54. 6 +3 4-9 + 5 i !''§ 43 ,08.19 173.58 «4-4Ó 14.43 54-14 t ° „ + 5 241 43 '79-38 185.18 14-50 14-53 54-28 -4-10 54-f 6 3.23 191. o 196.44 14.56 .15. o 54- 49 +j3 55. * +\6 7 4 7 4J 202.31 208.27 15-4 15-8 55-1" + 7 55- 35 TS 8 4 53 ^ 214.28 220.36 15-14 15.20 55- 54 +21 56. l» q-24 9 t i t 220.53 233.20 15.27 15-34 56.39 +26 57. 5 10 6.33 52 239.58 2+6.47 15-41 15-48 S7-32 -h-. T ü 7-7 „ 253.47 260.59 15-56 16.3 58.27 g.54 +H la 8.2+ 57 268.21 a75,52 i6.ii 6. 8 59-22 3- fQ*6 +lc \l £3 L8i:!t K lp p:5 t fS [5 11.25 60 314.30 322.10 16.44 16.+6 61.25 +7 61.32 16 12.24 329-45 33M4 16.47 16-46 61.34 -* £;??-I,f 17 13-21 557 344.36 351-51 6-44 6 40 61 23 _l 6q>3+ __; 19 53 ntsl i'J i6i24 ï«& 60.11 -26 59- 45 Z-V 20 li." 52 26-39 33-22 ,6.9 'O-2 59-18 -20 58^50^ 2. w =3 as 3 :' ü 1 &Ï Ki SI SS 1 | i i 25" 20.13 49 92.40 99-5 15- 3 14.59 55.14 ~'5 54- 59 26 21.1 4, 105.26 111.45 14-55 | 14-52 54-45 -» 54- 34 - i h 2  [fa] AUGUSTUS 1793. IV 1 _£___2__ ^ ^«SS ril!!!!! SÏO H? ItllI'Mliill! 2*3 * 1** • ■ ,*«*< _ _ s^a * ?? fss 1 :?8$K 1 a« 1 ?,«*o II IIMfilM :*3 * _j 'li 1.4?^ ^ ■ h T Ila T ji "IT. Dagen, - « t~.co on | n « „I ^ ^ ^  V AUGUSTUS 1793. [61] .2 Cl I ■ I cl cl O C\ CO k t*. Cv OvVO N.VO co -i-vo co cl 11 * "*"^t* ^co^l . . ^ "*"nn t-« ^h co • • I _• I 4 - 4o 2> 9. *" Ó\ ~ Ó\ óVÓ VO Vo 1.1 « Krnj, C\ 4 Ó VC* P ^9 cö Ö CO Vo in co • 3 cl 1:5 I co vo m co tt"r,*a k m Moes Ko 10 ■* •Tri cl I I M " ™ • O l-l . KOM k N. »n CO CO Clïs.m cOVO »1 m w> -1 ^ 1.^1 | 5. " 3j i °* 1 £-4 _ö «ooi ir- ö tjcö 'n^Tll 1 ó> V) 6 .vóclci , c\vó A do-? N. uó 4. o^s U\ 1 1 i^s ^c??.^ 5^1 jo| 1 1 «ïS1 ivsi "ggigsèi «ï • _ [ • , C\ K. O iOtOQ> Om O n« Kw cltó tX j lc' *t"T j — ~« — I ¥ CI Cl h rt- tO co h !« 1«i~ 1 «i fcs^s&g.s Ë D £ Ó I «~-«-* |vo^-co I vo ^gcNsovg^-* rt • ö • I 1 01 Ovto I , w Oü O -cl- Cv N. O covo > '/) c) I . 7c' I I ^ ^ I l° > ci -ij- in Th r- ^ | 1 1? % L° I i^p^ci 1 'co0* 5?»^ m ® ^* § £ o ó I wvg^ I v2 $ S | vj m *g «ó ó JU I ? ïo 'n I I °. co S 1^-"* ! ov^^O-vo § • ~: 1 ° rl I 1 JU* 1 2 ^ , vo oö 4 - cócó ? S g Si I . 'J ? I I . ™ . I "f | I »; . ". ■+« « ö ifcvo* |vo?S jv^S | =o CV^"?!.v3 S) O yï] Cl ö^^ri I l^ïocT l^co I vo inncl Ka ü c' , i2ci> 1 . , ó c\«vó k6 5 S co ^1 I T " ï 1 I t . ~ \ . °i I co -j- ^- O». . CO-J-CV I VC-VO ö K'n4t! n 0 'j 4 ó 1 ^ I *° 10 c° I w 0 « • ^ ,; 1 'O co \rs i co M 10 ■* gs I _ Ov ■+ O \n 3v _C«U c/31 1^"+ cO I l^'O-i- j j -1- -< l-n 'Q 10 ^> Si Ls . 1 jövö I i'SfiX .cöcó l,4döci»;có * 2« -si l ? .c; 1 1 ? I l "h 5 • ? • iSS^ |vo£« loï, i hö,k^4« >D« O l-ov^tn ■ I u " I I -. o\oo kvo to 1 §8iI cs I -és s I § Z " 1 ^1 ^ ^ [ Q niTpn I C\OM(S I ti m T+- u-) ia^O N. I t^-CO Os o »-* LJaJJLn. „ cH _ cl d , si- pg - li ui riiHfi m 155 d *s ra» iiStf£sg2 i;j; I! -M \mti lia 1 l'i fa « I jl Dagen. " « 2SFS 2"  vii AUGUSTUS i~9 3- [63] • • có ih 6 o «ö " S ^ ^ co ^ * 10 co ^ 10 \o n >n n i*j n to N. ON .9^ ^ t-^oo f "t" £: 2 •SM- .J m °.V?w Jn2 «h» i^jVO CO C\ =0^-^ O™* ^ 3 C) -1 h I có ei" - 2 I 5rï? l'^S-S | «3 I 3-f JJjl . . . 4vdcn kO . «» ólj;^- I % " '| co S fcl^? 1 l és 1 «ij-éi 1+fe ti £4 ^ c — CO tt cl O co Cl CO . O O I Cl O „ ï° t* - ■*« ■* m |.«co | co _ | -j- - | h- % J i££££co |?5 |2| , g * m « vv . • • • eVd ,-r ■ • 4i 4\q 3 _3^- d a^2V.oVS I l^^-g. l I ï ; j ^ in-JJJJ'njc Ku-> f» KO L co;* * • C.' • -o d\vó ci «5 m 1 tl» 1 ° ei ir. , «>ó I . co 4 S . t T11 1 • • 1 L? . 'Ij l1 s 2 gjfcó tj «3«?.» O I Kco tv.cc I |l c/3 ° IV3 I «M « « ■* 1- « I | "O l| cl m I . 'j | I T . - • • l k« wo\ci rj . §c% «c\>r. , !?» I 1 01 "> s 3 K 1 ^ £ ; 1 ■* 1^ ^ I 1 3 £ '^a 0 D ó Jri I « ■* 10 kcó o I I k=o I I vo < -co" I | * «•> II"5'* n I I " I ! ! ■ ! » ■73 . • I . I ooCNcocOCO k c?\ I . k c| -* | clcs l.^co ^ xi g « | m com d n ]■?. II . • "I I " 5 I." 1 ^ co I511 a^fea1» 1 «a ■i"'§-Ti' i Ji«s S :5 i - 0 1 * ^ o l ^ -° 1 [ «o i^-oi 1 1 a' 5J Uj ó I .jj I " ^" „ ^" VO OA I *0 cl I C\ c^ I ^00 " g cl I— 11 54 4^'sö | ^"2 11 i 2 SI |SM l| §34 tj; I « «0 co c lOB II K»l I I « -* 3 • • • . o\co ci m cl _ uo I 00 o I o -+ I , «o ■>* WO ï I cl"ict + 'n | -+ I [ >n co I | co 1 | „ „ S J " Lil «4 vnoo o'o=« cc* o,^ I g. s I § MN ^ '""pMis 2 >< fr,^5 >f^ 3 mTT.- 3-35,8 22.5: 20'' 11 Wo. n.20.12,6 4-I7-I6 . S'45.2 20,7 * *• 4>3 12 Do. 11.23.483 HK S-54.I9 2?/5', 4-5,9 20,8 ,7 1.4,0 ,3 Vr. 11.27.24 0 l-^'l 3-3I--6 -3- • 4-20,7 „0 - 13 1.4,0 4 Za. 11.30.59 5 2111 3' 8-JI 5" ^S'6 21 1 '? 4,o .5 Zo. 11.34-35'° S'j5'5 2-*5- = 23' ' 5- 8,7 2. 1. 4,1 16 Ma. 11.38.10,3 . ... 2.21.49 5.29.9 ai 1 ,7 Di. ii.4i.45,7 {'Ui '-58.Ï4 23 X 5.51,0 a ZonsUur- Wo. 11.45.21,1 1-35-I7 g*. 6-12,1 MfI beweeging. ,9 Do. 11.48.56,5 »*H i-»-57 ;|.al 6.33,2 2is0 20 Vr. 11.52.32,0 3,35,5 0.48.36 aj 6.54,2 mTsT — 3-35,6 23.23— 2°>9 -p ^ 21 Za. It.56. 7,6 3,35 6 o!2i!49 -23-24 Z'Vï'l zo'l \ 22 Zo. 11.59.43,2 » **g zuidelyk. -123.25 7-s5,9 20,6 7 fcafi>- 23 Ma. 12. 3-19,0 3 3_ 0 0.21.36 +23.26 7/5°.'5 20,5 3 2..6,7 24 Di. 12.6.55,0 | »ö' 0.4.5. 2 23.26 ao,3«9 ,m 25 Wo. 12.10.31,2 ' 1. 8.28 5/'3 • 3 , 3.36,4 23.25 20,2-- 26 Do. 12.14.7,6 „„««e. I-3I-53 BJ>26 8.57,5 I9;0 27 Vr. 12.17.44,2 ^6 8 1.55.19 a.,25 9-17.4 ,9,7 28 Za. 12.21.21,0 { \ ' 2-.18.44 24 9-o7,i ,9j5 29 zo. it.24.58,1 2-+2-8 23.2* 9f.i 19,1 30 Ma. 12.28.35,4 3 3/'° 3- 5-3° «»«*5»7 I  [66] SEPTEMBER 179?,. II ((s „ecu- 1. \ei- Ver- £ (_sjX'cu- l. Ver- EU Ver- - ö natie. fchil. fchil. !" ö natie. fchil. fchil. : pi,afes g "o ' s're van de g_3 j § 3 Maan. • G. M. G. M. M. | ^ G. M. G. M. M. m 17.33 N /ia i6.ii Nieuwe 'n 16.45 +10 10n 14-5° ~ 1,1 +17 Maan. — 0.5b 1.- — 1.3° I _m 15.47 ,_m 13-12 , „ "J „ IT 2n 14.39 -»-8 +9 l7n 11.-1 "''SI +Ia D. U. y -1.17 Ia „ —2-3 T 4-22.50. m 12.22 -r 8 rc.m 9-iS ^9 3n n.57 Zl'25 + 3 " 7,6 -ziïiS +6 m 10.24 1,33 5 lr.m 4-4.8 ' +5 Eerfl.e 4n 8.46 -!-38 -4-7 I9n 2.25 Z -2.23 a ouartier. -1.45 + 3 m o. o ~ 5 - 2 5_ 5.13 + 5 20.i 2.23 N +2*3 _ j D.U.M- 12. 18. 45- +1.25 _IO +0.24 _I5 26.10.29. 'c;KJ :t::'5 »« S3 it: ^ , m 16.49 -1-0.51 _,. 27m !8-44 _0.I7 12n 17.40 4-0.38 _\i 2/n 18.27 -0.29 m 18.18 +0-aa gm 17.58 _0<4I , '3n 18.40 .4-0. 6 -»63 2ön 17.17 „o.^ m 18.46 _0I2 m 16.24 H„ 18.34 _0.3o 2^n 15.21 +ID m 18.4 _0>4? . m 14-8 I5n 17.17 3°n 12.47 _j_ g 1.6 +I5 1.29  SEPTEMBER i 7 9 3- IA. Igfoverden' Ver- Opklim- Opkon- M d 1- Mdc1- ^aalV^ V« I ii Meridiaan, fclul. ^ mmg._ ^ Middag. _ _N^-_ _ L"____]_ii-r__ ____ -——- ,„ „ 121.0 H.50 14-48 54-25 - 7 54. »8 — 5 2. 2d1_ « "0T5 36.16 ii.46 H-45 54. 13 - 4 54. 9 20 itla 45 H3. 6 .4-45 14-44 54- 7 -1 54. 6 + T li" * IttSS Ï8 ïtlf (Mj K |f4 H t „;1, 43 ,Q9.42 105.33 14-59 15- 3 55- » +{3 55-M T * \ „ g _b sis J__ J__ v~mT* ««.» ** z\i &s is $.i te 11 7-'9 rQ 3 _~ .0 10,46 -r*_2 00. 8 -J-20 12 8.18 59 292.54 300.25 l6-i8 10-23 by-4" -r* .- 11 ii 5? ^7.50 345.8 16.41 10.4* 61. i_ ^ 2 25* XJ _4 I!»T gl^^rï || fi |;! 3 |1 El "o 15-43 53 48-20 55.10 15.57 15-49 5ö.3i o J 6 ;° ,6.35 52 ^.=9 68.45 15.42 15-34 57- 37 2b 57-9 tl 17.27 52 75.2S 82.9 15-27 15-20 56.43 -25 50-1» 23 ,R t. 88.46 95.19 15-14 15. 9 55- 55 —« 55- 34 —ld ! 2! 9. 6 49 101-49 108.13 15. 4 14-59 55. 15 Ii6 54. 9 -14 i « lo» o> <*o » « * «jjjcAg -o k» g,  intm ü: a «aan 4i $ ïiiï Tü P i !inii!i feRhm-. UlVil!' Üliiil! .g'5S 6 éüi | Ui t*i Isa; iiP :ll Ut! \mm I*? 2 !*w U* j !ii*«*» iïTïlïTTï Tl !#1551 jjig Sm -ift ui maat Ui il I t 1 Dagen. 3 ïj .SS* | JffS 13 * 9*8 9 & V SEPTEMBER 1793. [69] 1 »  j>] SEPTEMBER 1793. Vï i 1 • I mco cl e* t-^ el el O "O . OW, O 0\ifln« co g c/3 I wp rj Ti- _, tn d et | Wl w ( -r . t • . .1 inir> Mcjin tCcd tï O* . vo i- , vö incc* co « S £ Sï Tlf T . *? " I ^ . *?" . • • I iS E1 !t^O Ov cï . cl vo . 2: C\ ">co 'ó •O ct VJ I M "* ■ M c I 2«s w| $f a-^&mwSi | $( , " i " *j i i . I . ~ t " ■ rt . - .1 C\ — ro **vo co O rovo , | . «NMlO h c O °* o I t>- ■*10,0 ^~ 01 2 " "*10 2 g • O - I -1 NW NOOD ^ .cl wiN^M tl o W cl m >o . - mniB , , in| I C I 7 *2 "f ■? ~ • -1 I t"-=° ej có có 4 >« óv ó , t^-, A ó ei 4 ó\ cSS? S i "? 7 * t *■?""? ' I f I w » 1 , n. m o nu + ««O ine, J ,««J«.«| |*| "Of?^1: jl ï.ïr—; | i Ti 7 7°°.? 7 3~ 1/1 *^ I \o co d J n in u rj , iT. cöco co g w5| »n | <2 ^ I I l^t I ^* • ? • C * có "I 8j 1 3> 3» 5 *^ p| "'"{ | ' ' ^ ïrj ^ ^ C • ó I 3\o 1^ ïrvo K~oC§*~ 11 ï ^ \% ï?iio =° S n ^ " j I I . t5.b , mco I ea Ksa d l^\o I Cs d f <-* co ^- co i«o « "? II"?".".1"!! I"T I "... v -"S" S ,||'*co ^ c» S ! 1 — g • | i/l m M r". O flccl O O CONOCO •i* d ó ^ M * «^ ° H 1 ^ I ^2 o\ CS 1 5 . 1 * c/5 o „; |-a «««- I ï- II.0!0!. S . . . « 4 I , có övmcó' « c5v ö I . 1 -=° I i S. '2 q vnl O a l.int^OM- «vo Oi I . * t - 1 . \o O ;n o «Dm 6 ^ jl ^^coC^O-j jl^^-.-Ov s i '. i <+-< i_ i ^ "2 .1 <-* O u ^ vo o I "a"0 bn S ê eïï 22 n 3 o = S 2 j Q | r^1^! [ <1  VII SEPTEMBER 1 793- E>] • £ ^ 1 m t^oo mvo ^oo 1 ■* . I ■ — £ ,11 v~ ^ m osvo I *n vo o vJNo té °, K' 1 I .T"?l I - m« - « ••I"! . « ° 51 I ^ | "-ïïïïS f p| [gé lêclii | ié, g_ïc^ l~ 1 I ^ J | m 3 i* co cl^-^-coc. •a ' . i ^-cv +o o\K , kvo vo un > ^. ,^ ~ I 1 | +*n l7"t i ~ . P B ^ « ö civö , «r.có t^cV cö ó cl có 5 . , . I « vovo co ov | * >o I co wvo N A\ • 1 ÈS I • • . vovo vo CO O O COm • ° iM S ï mo vo id« i . "0 7 ci i 'c'" I T *? "!^" • S OvOsOO li^l? I Itï ? . iil i &s_ i i i £ivg« •s ö * ° re j — " 2 . o « i cvkm o* . ovco « uj in vo o d ■ cöcol .'-'«vrir^ . 'n co coco co x «i 5! I «f lc?TcJli> l?"f I c ö Ï5 ö ös« . ci in o , 2;vo UJt^.00 > P m O 1 I I « I s Ioo o\o | O « n «■* | -*wvo I vo nco ao ~-d I UCICHIII | «mm I MdddtO  [>] SEPTEMBER 1793- VIII Vcnus. Mars. Jupiter. Saturnus. ö gaat gaat gaat gaat . 12.39:29 6 1 218 7 4.15.24 H."»1 I7,8l3 16.6,1 . Vr 82 3>' '? 4.38.36 23,1 U.28,9 ié-Li'9 16.758 45 Za'. [„$47,3 3,39,1 5. «.45 »3'5 «i-4«,3 1 754 25 16. 9,5 3-o9,3 -3. 5 • Tyd van door- 6 Zo. 12.50.26,8 --„r 5-24-50 j 12.3,4 ,<;,- 'gang der halve - Ma. 12.54.6,6 fio2 5-47-5i 12.20,1 l6)2 iZonnercIlyf 8 Dii 12.57.46,8 Vlo'? 6.IO.48 12.36,3 1- 9 4oor den 9 Wo. 1... r 27,5 Ui 2 g*?'» |f ?-5-1 I5=4 •W«__inli Do. 13.5-8,7 3 4 6-5ó-2= 4 Ij' "Ö ' MTS. 3.41,6 22.4^ '4,9 — " ! I. SS Br ^ Si» 'li 15 Di. i3.23.4i;8 3-43'7 8-48.42 14.17,0 "25 '• °>2 ' 3.44.2 —' 22. f "" ï2'2 ' 16 Wo. 13.27.26,0 , r 9-ï0-47 t -( 14-29,2 n,8 r? Do. I3.3I.«°8 rlrf 9.32.46 2 f - H.41,0 ZonsUui- ,9 Za. 13.38.42,1 |.2§!g 10.16.16 * 5. 2,7 y,y 20 Zo. 13.42.28,7 •5 4' lrO.37.48 21 J 15.12,6 M. S. 3.47,3 2I.22 9,3 * ~~ ■ 21 Ma. 13.46.16,0 ,4, 10.59-»° ai.,; J_4£'_ 8,6 ' ."is^. 22 Di. 13.50. 41I „*.«, 11.20.23 *3''VÏ 7,:" n 2.28,9 23 wo. ^3.52.0 3;4;;4 11.41.25_ __;5 5 24 Do. 13.57.42,2 _ 12.2.1/ » 0-45,3 6,4 2_ 2.29,8 25 Vr. 14. 1.32,4 " ü ' 12.22.5^ "* i5.5i,7 i 3.50,8 40.3c 5,6 " ~ 26 Za. 14. 5.23,2 ,.5,;6 12.43.28 _0<1. 15-57,3 5,o 27 Zo t4.'9.i4,« IVoc 13. 3.46 6. 2,, 28 Ma. H.13. 7,3 1:11$ '3-23.51 19.5'S eo'7 3>2 30 Wo | 14.20.54,0 , »4- ! 31 Do |, 14-24-49,4 5.55,7 '4.22.5° I I9. J l6-I3-9 | l)0 \  r-> ] OPTOBER 1793. n re Occü- j 1. ver- i li. ver- ~ , (_»*;ecü- 1. êH ... .er gg) natie. fchfl. fchil. a natie. fchil. fchil. phafes ë g g°g van de •_ ~G. M. "o. M. M. ' p* G. mT' g. m. ~~m! ' ' m 11.18 N m 2. 8Z _ Nieuwe n 9-4.') —1,35 -4-8 V11 o.ióN .-+5 -4 _ t Maan. m 8. o ^ + 4 ora 2.30 , - 3 2„ 6.13 -J-47 + 4 l8„ +2.20 _6 D. U.m. — i-5' _L 7 -r*.'4 _ _ 4.15.3c. „m 4-22 -r 4 m 7.1.3 7 On 2.27 -t-55 _i_2 'yn 9.20 T.-r£ —10 ,m 0.30 N 5' + 1 m u.17 3' -10 p„ft„ 4n ,i8Z_rj:5 -1 >*„ ., +1.47 _m 3.25 , ,,m 14-38 , '3 5n 5-22 +i-57 _4 2in ,5.59 +I-2I _l6 I). U. M 12. 3- 39' 1-1.53 _ g 4.4.-5 _^ 6™ H £-50 _6 a2™ .7- 4 ^ _i6 -t-1.44 __ - -r--'..u _ Maan. _I11 10.49 , 3 111 t".ï2 1 . 7„ „.«f +1.39 _ Q 23n +0.20 ^ rj. u. m. om 13.58 , , „_ 10 „ .m 18.59 r. s "*'5 18.10.53. ,.m 16.28 . r„ ~*la .m 18.29 _„ +'2 9n 17.26 +£g -15 25a 17.5" _oi46 +12 L"tfle <0m.8.9 -15 _6m.7.9 _0.57 +" l0n 18.39 + 3 -15 "6n 16.12 °"-7 +10 q. u, m. +0.15 _ l3 1.7 _^ 26. 4. 40. =_5 JS 4?:4 - Ï1 *s 28-i- r::S $J '3: S» rüj -pi «rf tj m 14-29 _,.39 "0m 5.38 Uj.ci T 15? '£S +b 3C LlïS ^8 + I -2.10 +g U59 ,/cm 647 -2.18 lun 4.2y —2.21 "f 3 -r 3 ■———i—■ 1  O C T O B E 11 J.79 3- o" a TwïïFï ffr'.Rechtettr«Rechtens halve 2S2 2?S| S .2 2 ï | ^JtS  VII OCTOBER 1 79 3- [79] X° A I 3", I- liom00! «cff- j ? I if> m« , O CO » ^ | «»g ö» I ,"| 135 ^ 3 3 i * *« |+3i * io I crivó ó. 3 I . «3 i g' % S ' I « §• |j j—J tïa J I TC O* I 1*1 »« 40 I m ^ I " irj . ZTZZTZIZIIZ - ■ 'cs" !?! ssï-co I. i^Siui s«s>jo*l«•?. 1 itsj § o ó jol W^N* I * 01 « * « 1 • 1 « * l ■ " ^ 1I i aa i£as,3,||'2S-| | as §4 L ,ovo-^ | ,«ó 6 0.. si) iil >2S r .óv^o? I ! nin ' 4o»3 ttó >?>A ui • • I. r^.t^.0 I co ^ts.t^m|.ri*ol t^m o «3 O U | a vn | -.n | « «'39' 15-56.27 IO,IÏ 16.10,1 "15 16.16,2 3 e ,< /c a Tydvandoor- 6 Wo. 14.43.35,3 4. 0,7 ^.H.2S 4, 6- 6,8 4>0 ga'ngderhal e 7 Do. 14.52.36,5 \, i* 16.32. 4 ^ *4 16. 2,8 4>9 |_b 8 Vr. 14.56.37,9 4. 2 2 Ö.49-2» ,7. 6 5-57.9 5,7 door den' 9 Za. i5. 0.40,1 3 a »7- *-34 16.48 |_5»»* 6,5 Meridiaan. 10 Zo. ,s. 4.43,3 4 17.23.22 I5.45.7 mTT.-* 4. 3,9 1 «&3» 7,4 :— 11 Ma. 15.8.47,2 , . _ 7 17.39.53 ,6.i3 15-38,3 8,2 1 1.6,9 12 Di. 15.12.5l 9 t'6 »7-56- ö 15.53 I5'3°!l 9,° 7 I. 7,6 13 WO. 15.16.575 " i9.ii.S9 ^1' 15.21,1 5,8 13 1.8,3 14 Do. ,5.21. 3 8 }■ 7'A 18-27.33 ? 34 '5.11,3 i0j6l9 I. 9,° 15 Vr. 15.25.11^1 4 'iZ 18.42.47 3 4 '5- °,7 25 1. 9,7 4.8.1 14.54 -~~ ii>5- - 16 Za. 1^.29.19,2 , q o i8.57.4l i4.,5 I4-49.2 u)5 17 Zo. 15.53.28,1 4; 1$ 19.12.16 |4j5 :4-36,9 I3), Zons Uur- 18 Ma. 15.37.37,9 i io 5 19^6-29 ,].5_ «4-23,8 ,4 0 beweeging. 19 Di. 15.41.48,4 T 11 4 Ï9-40.2i ' = 14. 9,8 I4 7 20 Wo. i5.45.59',8 4,11,4 19.53.52 13,3 13-55,1 jmTsT" 4.11,1 13.9 15,6 H 21 Do. 15.50.11,9 w. 7. 1 ,..47 iJ-39'5 16,3 * l'lli 12 Vr. ,5.54.24,9 l 3 8 20.19.48 3-23,2 ,7>I 7 »•. 23 Za. 15.58.38,7 4 ! 6 20.32.12 j 4 3. 6,1 3 . 24 Zo. 16. 2.53,3 4 i4% 20.44.14 n .39 12-+8'° l8,8'9 l-ll'7 25 Ma. 16. 7. 8,6 4'lj'3 20.55.53 ' 39 12-29,2 25 *-3*,° 26 Di. 16.11.24,8 ,.6o ei.7-8 , 12.9,7 20 27 Wo. 16.15.41,7 2lAl-59c °26 [\-%>\ 210 28 Do .6.l9.59,3 * | 4 21.28 25 I0> .28,3 21 29 Vr. 16.24.17,7 T,8o 21.38.28 11.0,0 30 Za. 16.28.36,6 4,10,9 21.48. 5 9 37 IO-44,2 ■ »*'4 j J . — _ —•— r  !>] NOVEMBER 1793. II g- (£s Decli- i. Ver- iï. ver- . £• (£s r^ecli- 1. ver- 1!. V er- 5,0 natie. fchil. fchil. hc natie. fchil. fcbJl. "phafesr g g van de 1— G- M' G- M' M- ^ G. M. G. M. ivï- Waa"' .m 2.10 Z 9.44 , fi Nieuwe " +• » ±."3 0 n i « -11 Maan. -m 6. S + * ~ 5 ,*«• 13.15 T " 8- 2 ±ï"_ï -3 T7n 14.58 +J;|» -13 D. U. M. _,n 9.53 _-5' " 6 ,„« .6.18 t '-0 -«5 3- M9- 3n n.38 +1-45 _ 8 l8n 17.23 T^-f -H *n 14.44 _„ iy„ l8.49 q:o_35 _I7 ier> ra 16. 2 " ~*12 m 19. 7 ~ 14 5n 17.8 +1.6 __I4 _On 19iII 4-0.4 -,j D. U. M. 10. 11.37. ■4'0-52 -14 oal 4-13 c? :i:3s ^ -jj .,; :s:_s _« ^ * 2 ft»' ïs -? M =K te 0. u. m. om 18.55 0 oft „m 16. 8 _..,„ 17. 7.39. 8n ,8.27 =S.«8 +.7 .4-56 _„„ + « ______ m 17.42 ^ ln 13.36 „...s ~_ yn 16.42 f +17 24n 12. 8 4-7 Laatfte m 15.25 7 +'3 ,0,, 4-7 Quartier. IOn .3.55 "'-30 4-12 25n 8.51 +4 q, u. m, ..42 +I2 ..46 +5 25. «. 40. U„ ^ -ü* j, .6? - = £j 4-4 I2" °- _» n *ï ?;_?« -„f, +0 I5n" 7-39 " 7 3°n i& +''51 _ , r-2. 5 _9 1—4-1.45  in N O V E M BEU 1 79 3- E8^ I L 2 0 i.3 over den Ver- Opklim- Opkhm- M ddel- M d el- M V| «^ g. 8 g Meridiaan, fchil. ming. ming. 'Y • lc$_.„ T Nacht. 1 §•§ Middag. Nacht. Middag. Nacht. Middag__ , f. __"_]_ _M_ Z_T__ "^"T ___ M' SV. M' S' -EL -3_ — tm nu b b u ^ p | 6 4 2-2* « ^.47 263.49 «5-42 15.46 57.37 +u 57.51 +;| 7 5 3.19 55 .70.53 278.10 5-49 5-52 5»- 4 ^ 5 ,? s S:" 56 2?9:?85 „21.24 16.7 16. 9 59.8 +8 59.16- +8 u 9 7.0 323.26 335.23 i£« 10..3 59.24 +5 59.29 +5 ,i 4 ei 53 ,a ,j.o. o 16.14 16.15 59-34 T 3 59- 37 ^ z K - 8.1 52 jls.'sS 342.45 16.15 16.15 59- 39 ° 59- 39 "* .1 12 9 37 52 9 3« 6.17 16.15 16.14 59- 37 " 5 59. 32 - 7 || Ï3 ïo._9 52 23. 4 29.52 16.12 16.9 59.25 - « 59-16 -« 16 14 »-2i ia 36.43 43-35 i6.f 16.3 59-5 _„ ff-f* -.0 ,° 1, 12.14 53 °0.2Q 57.26 15.58 15-53 58. 35 ~ ° 58.17 _l-> \l 6 13. 8 54 f1<2? 15.48 15.43 57. 58 - 19 57- 39 _~ .0 17 14. 1 53 85.13 15-37 15.31 57. 18 -2 56.57 _21 P ll 14-53 52 _ 98.52 15.25 15-20 56.36 -21 56.15 |j I9. ,"5.43 _ .05.34 112.9 15.15 15.10 55.55 ||:3f =.3 2- _0 16.32 +2 118.38 124.59 15. 5 15- 1 55- 20 - 15 55. 5 «3 f, 21 17.18 46 u..,. ,37.23 14.57 14-54 54. 52 -11 54.41 9 „22 18,2 44 H3.I0 149.14 14-52 14.50 54.32 - 5 54-27 3 E 23 18.45 43 ,55.3 160.49 14-49 14-49 S4-24 0 54- 24 4" 2 26 24 19-28 166.31 172.U I4-50 14.51 54.26 j- 6 54.32 4- 6 ar 25 20.11 43 177.51 183-32 14-53 14-56 54-38 +10 54-4-3 + 2 Is 26 20.54 43 189.14 194-59 '4-59 15- 3 55- 0 +14 55- U -£15 *o 27 21.39 45 200.50 206.46 15. 7 I5-II 55- 29 +1? 55-46 j-ia 30 tl 22.25 46 212.50 219. 1 15-16 15-21 56. 4 +19 56.23 +20 _j ___  [84] NOVEMBER 1793. iv 1 «2 « 1 s ■ I„ssas? i^sï 1 fes*01 Jïi iii* ii iiil iljliiililii f» j «*n«» I 0,0 - « | 2 «*JJ>g  V NOVEMBER 1793- L°5] L 3 igl Iffl M I ii» f;tË H7 as -*-"!«; gMJL lllï f si» 1 lil kim ili» ï w 1 illl I  £86] NOVEMBER 1793. VI SD« d ^ 3KSiS£8 fi^ë? Ui 1 Stil li :fï pi 3 1 Hifi fff üi Sss i % as» _«o » "3. i£?r„asM 1 s*» 1 |dT ö a rfcsé&s* ii« I«ó « s rs-a^a^ i , sa |5| 5 11 :;ilül| lil . ■!« 51 isw lii in 'ui I 1 li Dagen. - ^^M^2-„ 2-2 a-SS. ';  vii november 1793. T87] jt m m m\mmm U ;\m iP iaii|iP!i!!ii «sL^sï? 1 ^ïsa fe°,a 1 ?° ^ s l,f .jlM !i! liliMlimli ïshiii ui mmm 11*1 li li ü I f Dagen. Ï S"2 £ «■ 2/ | 3 3 «| 3 ST S" | S"S  [88] NOVEMBER 1793. VIII Vcnus. Mars. Tupiter. Satufnus. ____ _» 3d.i67gU » gaat gaat [ gaat | gaat S Decli- door Decli- door Decli- door Decli- door ? natie. den natie. den natie. den natie. den . Merid. ^ | Merid. j Merid. - g'm' u'm' g- m. u. M. g. M. uTmT g. M. '■■ U."m^ 1 1.14 Z 22. o 7.14 N 20.38 20.43 Z 1.46 13. 7N I2.I3 7 4-3 22. 3 5-54 20.27 20.58 1.28 ik.58 | n.4.7 13 6.51 22. 7 4.34 20.15 21.11 1. 9 12.50 11.21 19 9-34 22.10 3.14 20. 3 21.24 0.50 12.42 10.54 25 12.10 21.13 1-54 19-50 21.36 0.31 12.34 10.27 Jupiter is in decze Maand zo naby de Zon, dat dc Eclipfen zyner Satellieten onzichtbaar zyn. Geocentrifche Lengte der Planeten. • II « co ^-_ o\ _ «s I m co co | P j 2 2 Ü S B & pj» 30 » „ » * 12 I ïo ï£ ? co S 'Ö, 1Ü 1 "« _ có Ö\ ö ^ 2 2S2S5* "8 !d '"=° « >ó<5> E I " " M M M j^jrrrrr 1,4 ^. o o\^o ö U". C( * CO > |h|IO 7-50,7 _7)o Zonnefchyf 8 Zo. 17. 3.30,1 * 2 8 22.49.41 5.42 7.23,7 27,3 door den 9 Ma. l7. 7.53,9 * ^ 22.55.2s 6.50,4 27,6 Meridiaan. 10 Dl. 17.12.18,3 * 23. 0.38 * ? 0.t8,8 ; M. S. 4.24,6 4.48 28,0 „ WO. 17.16.42,9 4.24,9 23.5.26 6.0,8 a83 1 1.10,2 I2 Do. 17.21. 7;8 l'-'' 23. 9.45 45-32,5 28,6 7 t.10,7 ,3 Vr. 17.25.33,1 * _|'! 23.13-33 3 53 3>9 ^ ,4 Za« 17-29-58,6 £_f| 43-17-3 2.57 4"35'° £9,* 10 '-"i* 15 zo. 17.34.24,4 4 3' 23.20. o 3' 4. 5,8 * 25 uii,: — 4.26,0 2.28,—; 29,4 — — •—? 16 Ma. ,7.38.50,4 4.2Ö , 23.22.23 3.36,4 29,5 _ ... - 17 Du 17.43.16,6 4 „6% 23.24.29 3- 6,9 a ï6 Zons Uur,8 Wo. 17.47.42,9 4,;6^ 23.26. 2 « 2.37,3 29,8 beweegmg. 19 po. ,7.52. 9,3 ^26,6 23-27. 5 0.36 2. 7,5 ^ 20 Vr. 17.56.35,9 4 23.27.41 1-37,6 M. S. 4.26,6 4- o. 8 — 30,0 - " ; 21 Za- 18. 1. 2,5 6 6 23.27.49 _ 0.22 7,6 30;! i *,'!_*5 22 Zo. ,8.5.29.' 4.26 7 23-27-*7 0.49 °'27A -3°»°m 2.32,7 23 Ma. l8. 9.55,8 424 23.26.38 J£ o. 7,5 -30,0 3 | £ 24 Di. ,8.14.22,5 4 26 5 23.25.21 6Byv.22,5 4-29,9,9 » 25 Wo. 18.18.49,0 4 '3 23.23.35 ^ 0.52,4 25 *-ó ,v 26 Do 18.23.15,4 .2(j. 23.21.21 1.22,2 7 27 Vr. i8.27.4L7 ! ^ 23-i3.39 * f0 '-5 ,9 2^5 28 Za. 18.32. 7,9 4.26 o 23.15.29 * 2.21,4 ag 3 29 Zo. 18.36.33,9 4.25 8 23,II-5° 4. 6 2-5°'2 29,1 30 Ma. 18.40.59,7 4 3' 23. 7-44 4 3-19,8 31 Di. 18.45.25,2 1 23. 3-10 3.43,7 4.25,1 3' . , ,  O] DECEMBER 1793. II g- m 15.12 ; - -11 ra i9.i7 ' -14 2n 16.29 +I-I7 -13 l°n 19-4 ~0-13 +14 D. U. M. „m .7.33 T1' 4 ~14 m 18.37 0,27 +13 2'2I'4°- 3n 18.23 j»50 -17 I9n 17.57 ~°-4° +13 ,™ 18.56 t ^ ~15 ra 17. 4 " +11 r ,, 4n 19.14 +3-18 -,8 SOm Iö. o 4 .IO Eerje o 1 11 —1.14 T Quartier. m 19.14 -H9 m 14.46 4 +10 5n 18.55 ~°-l9 +17 2In I3-" ~1,24 +7 D. U. M. 9. 19. 22. -°'3 Middag. Nacht- ^agj_ _ t 2 ƒ 8 g2i 5135 i 1 |32 ±g Ö ±X "6T^ 557 t^^ft S ss fes ts ir.|| +| s ? 55, »J •• sa ss -s gs - | II? 5Is !w !-j !-| Iro tl li =2 R 12 9. 4 55 32.45 39-25 |-57 5-54 5* oo _x 5 * _ p ;3 s% 52 ^ Ifrr» SS J^-1* 57-a6 5 ,6 IS 5a 73-24 8o.i« <5-|| «5.|k « |«; 54 ~| I7 16 C2.3I 5 87. 8 93.58 15.26 15.22 ö a _i6 Q _l6 ,8 17 13.22 5 100.45 i°7-27 J5-13 5-«3 ö _ _i4 L 20 15.45 u 139-20 I45.2I 14.55 14.52 54- 43 = 9 54- 34 ~« 26 25 19.18 ., I9Ö-4Ö 202.32 14.59 15. 4 65-, 1 +17 55. 18 +18 ;a7 26 20.3 '*, 208.25 2,4.25 5. 9 5.15 5, . + ^ +24 ;fc-tr"C7,126t-3 268,2516,016'5158,41 +a2 59'3 +2° Ma  C9P D E' C E M B E R 1793. IV • . <3TZ—~ i *§ 3 ?li ^1? lldi 111 £ ||1 1 éas &** ** ■MljL1111 im l*$ - 5ft'? I iüi 1 as-as -SSf 3 111 :a lilil $ o ~ . |p 3 }$? !i4 Itfff lil hl ff 5 ij 1 Dagen. >o t-.» on o>o-n«  V december 179 3- [933 . I . I vo c\r-\o « I o ^b.vo o -j * «vocosinp o ' ■ • I cï v>cövo *n | cöco in 4 C\ 6\ o^ 4- 4vo vó t^w.. . T I . I rö ó" r^. 4 ct | Vo 4 cl Ö CN SN. ci««d ó.a? V-S 4 . J « U (nVOtJ-coCI I K« li)*» « cl - O ON r-VO >n «* I ■ó * | ) " " M £ 7~-T7| é «vi I . «2n««H i S £ 0 ^ ïï; 2, i «3 g IVJ1 1 ~ . I li"0?1!0!" I " ^ . ™ * ^ " I sr • • I -I . co Ól Ó* t>* I . ïó 4 Cv 4 . m ^-VD Ov O . S I .»'*?. I I . '".t?t?.."ï> "rt . I . I i cl CMÖ -fr I , in co cl O Cv I^cimo (0\CO vo . c 1-3 |ó I I I vo *n -st- co « ' £ 2 * o5° Ja5 | cl ~ 4 « I II"..".1? 1 =2 c! " f . I iS ! •*> i l^clcninc; I 'J'fï S f 1.1 i có Ö =Ö in I , lx. m co ~ O , -tncl d O 0\N . > pvo 1^3 | 1 \o m ^. rt I |voio*cnci I » O o\» Mfl+I >ï ~ — , . . "■ ó«8 « ! N.mf I .*.■?*: . I M. 1"? t ~ l o.. l.l c>.*- I ov cl Ti- in -tf- covo oo -r 0»co K . -SS W • ?*. I"! Itl?-r? I £ . 1 S ^ S a' — 1 I ] . in ei C\ r-. I . co vo »n co . ifl io tt d O C\ i jj^^j lól I I vo w=r<"ci I jo o\w too -t I X " - —— ~ • ó r' I . o co cl Vo I l ^ ° ^ ^ h O* ct ^ "o >.C.' • I . is. t-^m •* I iöv"cïcicV . -i-N. c5\vö có 4vö >n 0 Ó ° cj l^^""01 I I <^ -* cl cl I «O 0 CO N " I I . . • .1 C\ M -^-vo I , W*« CsO ■ Ti-vo lO cl COVO cv Tj- »)g "1*^.. I l.ci'J2cicï 1 ^ *: . . . 1 ^ V 5 • ■ • I . in-+co r-. | . o o o o\in i >nco -h o\c-o -t-o > S ** J5 | nn + » 1 I 'Jf . ™ * 't?,f. 10 1 , co in (4 ö i « c5va3 vö 4 .»N ct.vó m co cl Q 3 _ ' Pt • .1 n fam O, , mcl O OV33 H ^fl OM OsVO M §tó>n ^ 1 . o k.4 h ,cö^c5v t^.vó . ós c*oö in co « ^.^^ QlltCio^co I i--vo | « o o\o» t^vo m ■* -o I T3 1 . •S.. . I . o, <* m ts.coo^rc( . Jno» invo covo ^c/30 c/5|l cl « — cl | inn pin '.l^ï*.,ï'.,c20J 1 S có 2 I 1 ^t^*^.1 1 "ï" - ^ i h» mro i -l-M O C\K i-hO gvoo b-Vo in co s i '. ï ^ t, !^ "O I « I O cj • § S g 3 "c-a^» o e |ss 3 5 ë c s n < r«| | | gjeg | a n«(Tpn I mvo «^co ox I ov o "< cl co t)- | h « n + njvo Nco o m 3  £94] DECEMBER ij77. VI g ió § uöj | | ( ~ * S«? » | 11 "Si^. j I « « M | «i? J ljtj| dj « UijilèJj I«| ■s«s «I i |i%=?ocoi?| i asj,"aysj cT°7~ sas si i iï^s^ft«i ssi ^óü o i 11 ?-g Kg' o' ?i i&» hin.ii ièj S«cÜ | j | ïfïi-ci "^^l I « ml I ï?« SM £g gd£ |d| « |l^K^8 2| ; e j ~ |d2 d # lisaisi iiè iégis ssijg l él i f it^ït?! ist.in^ « . ^ . TT5 i ^-KO triVO OV . ■ ^ lO . .tf-VC Cv A t «".CO £ Z> t: O l i- m ov o | |vois | invo u ov 1 *« - . « Vo roso VUN. O OV . O « . O .* Cï C» COO S « ^ ~ .vocïdvóöocjö. d vö . iss™ . >ó ih 3 s . I t1?. . . i f? i I 9■? I* d * d " • • So S I vS K ) avïfcSv | 5^ ra 12 . " • J • vo ir> ■* iv-vo Cv cn cl IC0V5 , vo m + M «co „ O) O co co | mmtJMM ^-in I h ^ | nnn I-lui _ 3 « S 1 , t . *:*J 1 «? «? I , 2 » - ? « ■? If- 5 . . O , OV | O c| ««O) , Cl IT> > p -5 d 03 ' "* "~AO 03 °v 2 " ■ r" ' 10,0 I * « I ; ] ] j~. ~ g ? asg' p Ni p 5 Sp cS E «. « Dagen. | M U5'1!:' ^S^S 0l2"|«c'i?*1''0 ^  VII DECEMBER 1793- [95] • ocoinco m i Oio ■Jio* I 29.°*fc1 »8 «5 «uw* ~ f . I "? . f " I . uimcÓcÏ co o\ O . • ** t^!a " S ' " «o"«« l«g « *LsJ2 'SS1 vó=ói<ó\» I «s»* I » S n »s 2% "h. I 1 "? I "f " *? "ï " I • "?"? *2 g . • . ma mm v= \o " 2 I i OT m 3, ., c/3 9 1/5 "° m *° (3no 0 «*u*o II j >> — — | "5 . . VD-*«>n c) co , Ov CWO •* I O IS. IS. «J W 5 1/5 clmn* | <« *f | fc?c?1". I I".. S 5« Ü « •* u-i\o I .223 I M co n- u-.-o i ■ (= . A . I co>0 * •* . ov cl o\ o\ c\ o i f> w 5 «2 <*> rtco^ ] cjtj- .c?°:u?. i .. . • • 'I «' «n 4 Ó\ .IN. g ° ^ 2 S |""« N I g . *J . .0^00 .ricoo* |ï»-.- l'SS'S- > g £ g l«>o. I «? ■?« I t?t. • S _ !— " . tN cl CO .ONCOO ■ fcl 2.Ü I M N ' . . 'ócó rt. ' t. M c", CJOOfj. . lO*^. o\ g ^ S S ' "I |? d-cö .cóöci4 i 4>ó ó. |d 4 6 1 ^ 1 1 rt*'00 ,c' "C . . VOCOC. l"->>25 I ^ ""Si ïo I - * C/3 O CO I co O co 1 ™ 1 T . . . I . • - u c< O ui u) i c) IOVO , «O IN» , co c3\«J J3? d i^a isüa i^&yg ias» I Pil || I 18II 11^-0 an In h M cd I rt-J- uivo in, I r-co C\ O SrïS'S |°Scic» | ««««« l ««««o  C90 DECEMBER 1 793- via Venus. Mars. * Jupiter, Saturnus. ö QtT.g3.gU. f ss S » P Dec,i- s ** ss- Mend' Merid. Merid. Merid _ G.M. U. m. G.M. U1m;_|_G:ML UjüT TTmT) ijTmT 1 14.37 Z 22.16 0.36 N 19.3621.43 2 o.n 12.28 n' 10 o 716.50 22.20 0.412 19.22 21.59 23.47 12 22 o',? 13 18.48 22.24 1.56 in. 8 22. o »j ik ,2 2Z 9,33 19 20.28 22.23 3. 8 xlU 221x1 2 li t j g',* 25 21.45 22.33 4.17 18.38 22.27 22.45 rt\t Jupiter is in deeze Maand zo naby de Zon, dat de Eclipfen zyner Satellieten onzichtbaar zyn. Geocemrifche Lengte der Planeten. ! c 1^1 S |Ü j 2 °^ 01 °v CA ^ f'~ | 3° X 30 20 » ^ 1^1 ^ ? j t t IH I -+-VOVO co l^l'il'ji'ilciicji fc^ M (V. CÓ ON n » m n Q  | AN ü AR Y 1793. _«7l Stelling der Satellieten van Jiipiter, • j 7' voor 5 uren des morgens. _2 0" ,. , _JJ±6 _0 _ ' 4 1 I_® 3^ 0 . 2. _~5_f ^ 0 •' ? _6 * ,_^0 _7 3 O . ©_ ' " _ 1 ë ,, 0 -3 4. j * 0 ,. " g. 4. IO _ 1 0 »"g, 4. J± _ 3. 0 12 1 Q 16 i © . J3 4_J ;V_© . _U _j. ^_© 15 4_ _____ ___ ___._ ______ •* ~ a. 0 i. J7 i_ ____j___© ______ J8 * J9 "' V '4 , '0 20 -3 ,.©_^ 2T — Q .. .2 .4 ..0» '* _____ _03 3. © -1 3 24 20 L. t 25 3 © © 1. «. _4_ _£6 ,. _ ' 0 ■ 4. 27 j_® -3 © 4_ JÏ8 29 30 4. 1 ,3' 4. Q ., . ■ s O•  _> _ FEBRUARY 1793. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 4 uren des morgens. I 4. _ 0 3... _.. _j_-z, i___Jl_0 3 © ,.. 4 iQ '•* -2 0 5 -4 ,. 0 '3 «. 6 0 l_4 * _7 ..-'0 . JL 0 ■• 9 2jj> _3. ■' 0 * J2 „____©__ .__ _ 11 _____ _ ______ _____ J_i®J_0 © » _ J3 . _ 0 ♦ 'V J4 4___ ____© J5 4. 0 V _6 3.1 Q J7 3 0 _______ __ _______ jg__4 ■.'©, 20 1 o ■* © __> __ ',. © _ 22 4 © •' ' 23 -.-3 © » '4 24 «, Q _ _25 2Q £ _L_® __1 ^6 1 Q ,. ». 37 .___© 28 •» ' ,.© < ±  MAART 1793. [opstelling der Satellieten van Jupiter, 7''voor 3 uren des morgens. 7_f__7~~_~~___^^ 1 3 ® I. 0 «._4_ 3 i. »■ 4.0 ' 4 •' :J0 5 ± 1 __________ ~6~4. 1© _ _• _ rz__ _ i* ~ j 0 1 3 »• ; _9 ______ ___© _ 10 t _ _© 'l nr ' 3 «.•* *® . jj 7 _ ©__4 13 . _ 0 '3 ! 15 iO i_____ _ . — ~Tó J^® «_ 0 t_ 17 i. x © •*■ 18 3. © t T9 ~ •» , © id" 4'' 20 4 © »'"3 21 _• © ': .2 4 ___©_ t ^3 4_ZI 0 ,'• * — 24 4 3.J. _©__ , ~_ A ___L ^6 _____ ©_ ' " 27 3Q 4 •' ®__. __[ ©_v 29 2 O •' 0 '4a- ~ljo 1 9 ' © _■ '4 TT ___ 0 1  I [ico] APRIL 1795. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 1 uren des morgens. _i 3- * , 0 2 _J_ -" ^ _a ______ ® -• _4 0 .. y __ "O*. _6 ± © . £ j __7 ._»______ . ___©_ _J 3. " . 1.0 __? ± 1 ©______! «o _Ï2 ~ ■* T-» 0~~' _»3 _JU ^© 3 ' 0 Jr ® 3. 0 ' 4 J6 ©•___ ~T~ J7 '___©_ > * _ig. _L_,__r ~T~ J9 _ ______© _________ _2„ ® , ». ' ;_e _^_©% ±__ __ . 0j __3 _o © j __4 __ , -t. 0 .. _5; 4. " * ^___© ■« J7_ ■* © , __ •' 0.3 _ _f__ 3-1 • Q r. 30 1 O 2 Q •' -«0 •  MEI 1793. [ioi] SteHinj. der Sacelüeten van Jupiter', 7' voor 10 uren des avonds. "Th O ___©_ '1 ' _] ' t_Q _ yr _______ -©„_i_2 *.*. 4 0 = _3 4 5 , _ 3 0 __ __4 . ~~ 6 "ƒ__ _±_ i . 0 ___ ~7 © ,. 4. , 8 2© 30 _____ 4 .■•'..© ;3 IO 4 L TT +J__ _ © ,3 , J__ 4 __.__© 1 13 ______ 3. © _ T4 * [ _©__: _ j5 ___? ©?_ _!Ó _J__C.__ _____ _ © _ Jj _ ' .1© l3 __'! 3 Tb _ ____ © | J9 .___© _ 20 __ __;.__ 1 _ © _ JH 0 ___ ___ _22 __ ©__ _a| - ©«• _„ 24 _____© ©± 1 __5 ± © J_3_ 2Ó _ _± __"© ____ __7 ____ 1_ l ______ . ___ 4_ * ©___._ 29 :___©____ _3_ ©_. Z 31 1 O 2Q '4 © __ N j  [ica] J ö N Y 1793. • Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 9 uren des avonds. 1 1 l ® * 3\ " —ZZZZZI T~eT~* 7_ _j_ •'" e i,"a -4 _____ »•_ ____ J_ . _______ t 7| -"0 t_—t— j_ I ® 0 4, , © ,'■ 4. i__ ...© JJ _______ __2 4. 0 J3 J. ____©_'■_ _4 4___ __0 __ ___?)______ _©,_ __3_ __________ ©,. ., __7 * ï. . © Jb' 1. ■ .© •*" _9 3 \. 0 _* _20 _0 0 ~ -I ~[ 0 __'! •* _2_ 0 .. ~ ~ •4" _"©____ ___" _» ___________ _± ________ _ ©___ j. _2Ó _ ___©______ 27 __G _ _. ___© _ °9 4- © ,. 3 _____ _®____3j  J U L Y 179 3- ClÓ3,Ü Stellins, der Satellieten van Jupiter, 7'"voor 8_ uren des avonds. 11 ■* __Z®__ _—_ —H _2 "4 - -y®* _j ______ . _ —_ _4 -4 _. o_ _ _5 ~~ ___ 0 4 •' _6 0 t A__l _9 iQ ______ _© 1 ic 3 ,^_© * _•__ Jj ______ ___3 ® - 4 — __ __ V 0 ;' 4 j_3 :! __4 4. ' 0 __- J5 3» _. 16 4. .. V® _ JJ 3 ' Q — _8 ;3 0.. " _I9 "> __j__®_ -— ■ ~20 •* 0_____ 1 21 _I ____©_ L__- [öï J7 7_________©__. j_; _^_0 '* _24 _ -3 ©__ 1 __ _25 _ ^ 0 ;'. 1 _6 0___ ;' 27 20_ ® •' _ _8 _____ 0_________. "29 ___0__3_. 4. JC 3- -I4.0 V . w»: §_—  [io4] AUGUSTUS 1793. Stelling der Satellieten van Jupite. s 7' voor 8 uren des avonds. ___ _. 4. '3 0 ~ ~ O _J_ _____ © _____ _____ © _S ____J ©___ 3 _Ö __4 _4 ,. ' 0 _. _____ _5 ___________ © _______ _____ ___, _ ©_ _7 ± '4©_____* . , ___' _> _ _ _g «<. O l Q __ . 10 ___© ____________ __ J__ _ 1 > © _____ '1 ;ja . ©____. . «. __3 . -'x_3 © __ 14 ,_ ©____ _ __5 _ _* 0 ___4 __6 _.._.4-3©,. . Stelling, 7' voor 7_ uren des avonds. ~n ' • O .4- © 3 ~ _____ __ ,. © ____ __ __9 ©.■._•' .. __£ __ " _•__©'" __ 3jf ____ _____ __ J_2 •» ■' __© __ _____ -4..3 ©".,. j_4 L°_l__ ___!__© . ____ I _ 0 -3 ____ ~~~ Q _.-' ,~ """"^ ____? ___»_ ___ 0 ____ _C_ __ © _29 •' _0 4. _=__ _r © ,. _. ,___! •' •'© 13 4.  SEPTEMBER 1793. [105] Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 6_ uren des avonds. _,i 0 _ * __ ©"_ 3 ___3 -._ »■ © 3. _4 „ ___© ______ . ____ . .. _® . 6 ■» ■[ ©.___ _• 7 _____ 3 0 _ ______ __ _____ 3_ _9 ___0_ _*___© _ , __ "10 i® ©__.. _n ,. © ~« ,. © _ 13 2 tl ©___•* 1 14I3O •!__ ©__ Stelling 8' ra 5_ Uuren des avonds. js © -.' Z ____ " _*_© . 4 '.17 ______0 L - - . 3- •' ©4. _9 _____ 4- 1. © •' - 20 __ 4. _ ______ ___ ., ,. •'0~ _2 i ©______! 23 __ __© ., ___ 24 '4 , ____©__. _ ____5 © 26 __S__© _____ ____!© _____ 20 0_,. J_ _J 30 ___© ____. _ ■* o  [icó] OCTOBER 1793. Stelling der Satellieten van Jupiter, na 5 uren des avonds. ~ «r©,. 3. 4t _J •' ,0 s _______ ___,. ; ©______ 4; _4 O '* »■ 4- ___ .. . ©t. . __6 «T ''0 ld 3 4. ^ _8 © ___. __• __9 4. •' •' 0.. ja) * ..__ ©,.___ _n ___ ©___ _ifl -4 -v 0" 13 . 4 © ,. 0 _•* •____•» 15 ©«• I. J___ Stelling, 8' na 4_ uren des avonds. _6 r' •' Q 3. •* ' J7 _ ©_£ Z __8 •» _© ». __ 19 1 • ____. © 4. «o _Q. ■* 0_J_ ___, __j ,. © ♦___._ ____ ___ ©.. *• _v' © 1 ___4 2 O 4. _. Q i. _j_5 __0_ j, 26 __ >___© 1 é J_7 Q •' 3_0 j_S ___© * _• .29 . © f. .. _o .______© • S« .. J© ,:4 .  NOVEMBER 1793- C Jupiter is in deeze maand zo dicht bv de Zon, dat zyne Satellieten onzichtbaar zyn.  [ic8_ DECEMBER 1793. Jupiter is in deeze maand zo dicht by de Zon, dat zyne Satellieten onzichtbaar zyn.  VERKLARING VAN DEN ALMANACH TEN DIENSTE DER ZEELIEDEN.  II WAARSCHUWING. Men kan dee?e Verklaring by alle de Almanachen, van welk Jaar het ook zy,gebruiken: zy moedus als het tweede (tuk van ieder' Almanach befchoi'wd worden: doch ieder een zal, naar welgevallen , den Almanach van ieder jaar, met dien van -792 te beginnen, met of zonder deeze Verklaring kunnen verkry^en ; en in de daad , daar de Verklaring nu algemeen is, en voor alle jaaren dient, zal het genoeg zyn zich ééns vooral van denzeiven te voorzien. Het Privilegie wordt altoos vcór het ee_fte Huk, of den Almanach zeiven, gevoegd. Daar deeze Verklaring , buiten de eigenlyk gezegde uitleggi__ van ieder kolom van den Almanach, veele (lukken behelst, die men misfehien in den eerflen opdag, in dezelve niet zoude verwachten , en die echter nuttig zyn en in anüere boeken niet naar behooren behandeld worden, hebben wy tot gemak van den Lcezer eenen korten inhoud laaten voorafgaan, en deezen in eene alphabetifche orde gefchikt ; op dat men te gemakly'- de Artikels, die men begeert, zoude kunnen opzoeken.  1is INHOUD. aequator: welke Cirkel dus genoemd wordt . • • Bladz. 3 afbeelding der Satellieten van Jupiter . 14a afstanden van de maan tot de zon of vaste sterren. . Wat zy zyn? - • • II7 ' Zyn dienftig om de Lengte op Zee te bepaalen 119 Voorzorgen om de Waarneemingen van die afflansen goed te doen, en nuttig te doen worden - • • • I2a Manier om de Drukfeilen die 'er in de Kolommen van den Almanach , daar de Affianden in gelïeld zyn, mogten fchuilen te ontdekken ■ * • .116 aries of raM, de plaats van waar de Sterrekundigen hunne telling beginnen . 4 as der Aarde . 1 ascensio recta : zie Rechte Opklimming. breedte. De Breedte van eene plaats door de waarneeming van de hoogte der Maan te bepaalen ... 84 * 2 con-  [V I N H O U D. conjunctie der Planeeten . . . Bladz. 130 Van den vierden Satelliet van Jupiter . 130 CORRECTIE Of verbeeterin G Van het Horologie: zie Hcrologie dampheffing. Tafels om de waargenomen Maans hoogte van Dampheffing en Verfchilzicht te zuiveren . . bladz. 113 declinatie: wat de Declinatie van eene Sier is .24 Declinatie van de zon. Zie Zon. . . maan. Zie Maan. Declinatie der Planeeten , Vqhus , Mars , jFrpiter , Saturnus. . . . 119 eclipsen van zon, of maan, en derzelver nut om de Lengte te bepaalen. Zie het Voerwerk van ieder' Almanach. eclipsen der Satellieten van Jupiter. . . J32 'Hoe die naar behooren waar te neemen . 134 Hoe de Lergte uit de waarneeming op te maakm . •' . .139 Welke de naauwkeurgheid van die bepaaling is ... 140 Haar nut tot volmaking der Geographie 132 ecliptica of Zonneweg: welke Cirkel dus genoemd wordt . . 4 elongatie van Venus . . i_o evenaar of Aequator: welke cirkel dus genoemd wordt . . . 3,5? GANG  INHOUD. v gang van een Horologie. Zie Horohgie. geocentrische LeDgte der Planeeten Bladz. 131 Gr. stern te: wat het is . . 131 hoogte. Waargenomene zons hoogte te zuiveren, om de waare hoogte van het Middelpunt der Zon te verkrygen. . Jt Waargenomene maans hoogte te zuiveren , om de waare hoogte van het Middelpunt der Maan te hebben . H4 h 0 r o l 0 g 1 s. Wat noemt men de Verbeettring of Correctie van het Horologie: en hoe het Horoiogie te verbeeteren ? . 38 Wat is de Gang van een Horologie? 38,39 Hoe die te bepaalen . • 4°i4M2 Den waaren tyd te kennen van eene Waarneeming die op een bepaald ogenblik van het Horologie gefehiedc . . 41—49 horologie (zee) . . 5° jupiter. Zyne Satellieten ' . 132—143 lengte op zee. Bepaaling daar van door zon*' en maan.eclip . Zie het Viorwerk van ieder'' Almanach. Bepaling daar van door de afstanden van de Maan tot de Zon of vaste Sterren 119 Naauwkeurigheid van die bepaaling . 124 Bepaaiing daar van door de eclipsen der. satellieten van'jupiter . 133—139 lenctï der Planeeten (geocentkischeJ i_o 11 3 LSN-  vi I N H O ü D. lente snede: wat dus genoemd wordt. Bladz. 4. linie of Aequator: welkeCirkel op Aarde dus genoemd wordt , 3 maan. I« maans ouderdom • 53 II. phases, of Lichtgefi alten van de Maan 117 IJl. rechts opklimming van de Maan 56 Naauwkeurige berekening daar van voor alle tyden en plaatfen , door middel der treedt Verfchillen . 57—<_ Algemeene Regel voor die berekening 64—59 IV, maans declinatie . £0 Naauwkeurige berekening daar van , door.de tweede Verfchillen , voor alle tyden en plaatfen . 73—80 Algemeene Regel voor die berekening 81 Nut der kennis van die Declinure om de Breedte te bepaalen . "4 V. doorgang van de Maan door den Meridiaan, en hoe die berekend wordt. 87 Gebruik van den Almanach om dien doorgang gemaklyk voor alle tyden en plaatfen te berekenen . 92 VI. vertraging der Maan, wat die is? . 93 Waar toe zy dient ? . . . 95.96 VII. Uit den Uurhoek der Maan den waren tyd op te maaken . . 95"~£>8 VII.  I N H O U D. vu VIII. halve middellyn der Maan Bladz.98 Omftandigheeden die de halve Middellyn der Maan grooter of kleiner doen fchynen . . —102 De Horizontaals halve Middellyn der Maan voor alle tyden en plaatfen door den Almanach te berekenen 98 Vermeerdering der halve Middellyn in hoogte, en Tafel daar toe . 101,102 IX. verschilz1cht der maan. Het Horizontaal Verfchilzicht voor alle tyden en plaatfen door den Almanach te berekenen . . 109 Verfchilzicht der Maan in hoogte, en Tafel daar voor . . 111 Tafel om de waargenomen Maans hoogte in ééns van Dampheffing en Verfchilzicht te zuiveren. . . 113 Waarfchuwing omtrent de grootte van het verfchilzicht der Maan, zo als zy in den Almanach is aangeteekend 115 X. maans afstanden van Zon en Sterren. Zie Af/landen. X t. Maans waargenomen hoogte volkomen te zuiveren, om de waare hoogte van het middelpunt te hebben . 114 meridiaan: welke Cirkels men Meridiaanen of Middag Cirkels noemt . 2 Tyd van den doorgang der halve Zonne-Schyf door den Meridiaan « , 51 * 4 Door-  vin INHOUD. Doorgang der Maan door den Meridiaan. Zie Maan. N°. v. Doorgang der Planeeten door den Meridiaan. Zie Planeeten. Doorgang der Sterren door den Meridiaan Bladz. 13 mi dd a c-ciu k e l. Zie Meridiaan. middellyn: halve m:ddeilyn van Zon of Maan. Zie Zon of Maan. Mi doel-tyü. Zie Tyd. opklimming (rechte) Wat is rechce Opklimming? . . 7.8,9 Rechte Opk imming der zon. Ziè Zon. Rechte Opklimming der maan. Zie Maan. Rechte Opklimming der Sterren . i3 oppositie der Pianteten . . 130 ouderdom van de Maan. Zie Maan N». i. farallaxis. Zie Verfchilzicht. phases of Lichtgeft'alten van de Maan . 117 planketen. Hun doorgang door den Meri¬ diaan . . .. i*9 Hos men zich gereed maakt om de hoogte der Planeeten waar te neemen. . 129 Hunne Declinatie . . 129 Hunne Co>janclie, Oppofttie, en Oi/adratuur 130 Hunne Ge centrifche Lcng'e • 130 Hoe de Planeeten in den Hemel van andere Sterren te onderfcheiden . 13'j-S* poolen der Aarde, en des Piemels •. . 2 qua-  INHOUD. IX quadratuur of quartier der Planeeten Bladz. 130 r a »r. Zie dries. refractie. Zie Dampheffing. rechte opklimming. Zie Opklimming. satellieten van Jupiter: hunne Eclipfen 132-142 Afbeelding of Stelling der zeiven . 142 sterren, Verfnelling der vaste Sterren 20,21 Rechte opklimming der Sterren . 18 Berekening van den tyd op welken de Sterren door den Meridiaan gaan . 18-23 Afftanden van de Sterren tot de Maan. Zie Afftanden. tafel van de vermeerdering van Maans halve middellyn in hoogte . . lor, 102 Van de Vermeerdering van het Verfchilzicht der Maan in hoogte . , ltI Om de Maans hoogte in ééns van Dampheffing en Verfchilzicht te zuiveren . 113 tsekih: wat het is . . tyd. Hoe die gelteld is in den Almanach . . 6 Gemiddelde, middelbaare of eenparige tyd 33 Gemiddelden tyd tot waaren tyd te brengen 3 van tirjt en 1 U 6' 40'' van Critnviicb. A 3  6 Verklaring van den Almanach* van Tenerifa herleid. Deeze Tyd verfchilt meer of min met den tyd dien onze Horologien, of SlingerUurwerken, aanwyzen: een verfchil waar over wy in het zesde Artikel, als wy de lydsver effening verklaren zullen, breeder zullen handelen. De wyze van de dagen te tellen is ook gedeeltelyk yan die, welke in de famenleeving ge:iruik!yk is, pnderfcheiden. In de faamenleeving en burgerlyke maatfebappy begint men den dag op middernacht'. men telt vervolgens tot 12 uuren of middag', en dan I, 2, 3 &c. uuren na den middag, tot 12 U of middernacht toe: wanneer men door 1,2, 3 &c eene nieuwe telling, of den volgenden dag, begint. Hier in teegendeel , daar een dag 24 uuren bevat, telt men van 1 af, zolder ophouden, tot 24 toe, pm dan weder eene nieuwe telling, of nieuwen dng^ te beginnen. —— De telling, of ««/uuren, begint op den middag van den dag, naast we'ken de getallen in den Almanach (laan, en gaat voort tot 24 uuren, of den volgenden middag: zo dat hierin deezen Almanach, het begin van den eerften January overeenkoomt met 12U. des middags, of met den middag van den 1 January in de gewoone manier van reekening: 6 U. met 6 uuren des avonds: 12 U. met middernacht, of het begin van den 2 January in de famcnleeving, 18 U. van den 1 January in den Almanach, met 6 U. 's morgens van den 2 in de famenleeving, en 24 U. van den 1 January in den Almanach, met 12 U of den middag van den 2 January in de gewoone telling. In 't algemeen de uuren O) is-) 3,4» 5sö> 7> 8, 9t 10, 11,13 van eenen dag  Verklaring van den Almanach, 7 dag in den Almanach, komen overeen met den mid~ dag, i, 2,3,4,5, «> 7 8,9 io,u,iaü naden middag van denzelfden dag in de gewone manier van rekenen: ea de uuren 13, 14, 15, Jö, 17» x8, !9, 20, 21, 22, 23, 24, met de uuren 1, 2, 3, 4, 5» 6,7, 8. 9, 10, 11, 's morgens, en met den middag van den volgenden dag in de famenkeving. Zo dat al wat hier op 4 U by v. van den 4 January ftaat, volgens de telling, in de burgerlyke Maatfcbappy gebruikelyk, tot den 4 january ten 4 U. namiddags behoort, en al wat by v. ftaat op den 4 January te 15 U , behoort tot 3 U. 's morgens van den 5 January in de gewoone telling. Ie^er Maand des Almanachs beftaat uit 8 pagina's of bladzyden, waarvan wy nu de Verklaring laaten volgen. III. EERSTE BLADZYDE VAN IEDER MAAND. EERSTE EN TWEEDE KOLOM. Deeze behoeven geen uitlegging. IV. DERDE EN VIERDE KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDE» Zons regte opklimming in tyd. Verfchil van Zons regte opklimming. I. Verklaring van de regte opklimming. Het is bekend, en wy he'iben het reeds herinnerd, dac de Sterrekundigen alle de bewegingen A $ *aa  S Eerfte Bladzyde: 111 Kolotk. van Zon en Sterren bannen te tellen van het begin des teekens Artes of den Ram ( Zie d« figuur op de tweede bladzyde geplaatst.  Zons regte Opklimming. 9 pliceeren: of de X Tafel van de Verzameling van Tafelen te gebruiken: dus by v: indien de regte Opklimming bedraagt 22 U. 50' 39,8" (*) : zal de zelve in graaden zyn volgens Tafel X (f) voor 22 U. 33o 50' . . . 12 - 30 39* . . o 9 45" 0,8 . . • 0 ™" Dus 22 ü. 50'39,8" • • 342'v- 39' 57" En indien de regte opklimming is o' ^"fi, vind men insgelyks o' .0' S\* • • 7 45 o,6" . • • _ 5^ Dus . . 7 54" Dcc- (*5 Het is bekend dat één Graad of Uur 6a minuien bevat, iéno minuut 60 ftcenden: eene feconde 60 tiercen: eene tiercé 60 quarten i eene quart 60 quinten, &c. dat men inde bereekeningen doorgaands niet verder gaat dan feconden of tiende deelen van feconden : doch dat men in Tafelen fomtyds wel Tienen, Quarten , enz. gebruikt om dat de optelling van veele tiercen Éinc, of meerder feconden maakt. Het is eindelyk bekend dat men de Tiercen, tot tiende deelen van feconden brengt met ze door C te divideeren en omgekeerd: dus zyn -6 tiercen 6 tiende deelen van 1 feconde: Eindelyk weet men dat I, II III, IV &c. kenmerken van mintulen, feconden, liereen, quarten zyn: dus 52'. 27". 48"'- beteekent 52 minuutsn, fecende», 48 tierten: 't geen men ook dus kan fchryven 52'. 27,8': om dat 48 tiercen, 3 tiende gedeelten van eene feconde maaken. (f) Men kan eene naauwkeurige Verklaring deezer Tafelen achter de Tafelen vinden: en men zal wel doen dezelve met aandacht en vlytig door te leeaen. A 5  10 Verklaring van de III en IV Kolom der I Bladzyde. Deeze regte opklimming in tyd drukt dan uit hoe veel de Zon laater aan den Meridiaan komt, dan het begin van Aries, of van den Ham, waarvan men alle tellingen begint te rekenen: en men heeft verkoozen de regte opklimming in tyd, en niet in graden, uittedrukken, om dat die wyze van uitdrukken nuttiger is in het veelvuldig gebruik dat men van de regte opklimming in de Sterrekundige rekeningen maakt: zo als in het vervolg genoegzaam blyken zal. I. De regte opklimming voor een ander Uur dan den middag op den Pic te vinden. Het is dkwerk noodzakelyk de regte opklimming der Zon voor eenig oogenblik van den dag buiten den middag te kennen; en daar zy hier alleen voor het oogenblik van den middag gefield is, moet men daar toe eene ligte bereeker.ing doen. De Zons regte opklimming verandert iederen dag en word groter; om dat de Zon zich iederen dag van het begin van Aries verwydert: de vierde Kolom behelst de Verfchillen der getalen die in de derde Kolom ftaan: het verfchil nam. tusfchen een getal en het volgend. Deeze getalen van de vierde Kolom toonen dus aan hoe veel dc regte opklimming der Zon dagelyks aanwast: en wy hebben dezelve in deeze Kolom gefield om den Zeeman van den last te bevryden van zelfsdie Suhflractien te maken, op dat hy dus te gemakkcjyker de regte opklimming der Zon voor alle tyden en plaatfen zou kunnen vinden. Daar men nu fiellen kan dat die beweeging der Zon, of  Zons regte Opklimming. it cf liever die aanwas in regte opklimming van den eenen dag tot den anderen gelykvormig is, heefc men flechts eene regel van driën te maken: zeggende , 24. U, ftaan tot de verandering van regte opklimming in\\ U, zo als de gegeeven tyd, tot de nodige verandering, die men by de regte opklimming, die voor den gegeeven dag in den Almanach ftaat, voegen zal: de [om is de gevraagde regte opklimming. Voorbeeld. Men vraagt b. v. den 30 van eenige Maar.d de regre opklimming voor 11 U. indien zy op den middag o U. 36'. 50, 6" en den 31, o U. 40'. dien dag 28, 3" is: ftellende dat men den gegeeven dag in den Almanach opgezocht en deeze getalen gevonden hebbe. De verandering tusfchen den 30 en 31 in 24 U. is 3' 37, 8", dus zeg ik 24: 3'. 37, 8"= 11: i'. 39,8" die ik by de regte opklimming van den 30 voeg: en ik verkryg o ü. 38'. 30". voor de regte opklimming den 30, ten n U., gerekend op den Pic van TcnerifFa. Doch dit kan gemaklyker gefchieden zonder reekening door behulp van de XI Tafel, in nevensgaande verzameling van Tafelen. Deeze XI Tafel moet altoos gebruikt worden, om dat zy van alle regelen van driën bevrydt. Ik vind nam. onder 11 uuren voor 3' . . • i'.ttis" 37 fee. . . i75o o,8 — • * 0,4 de fom is i . x'-3Pj9:  lat Verklaring van de 111'en IV'Kolom der I. Bladzyde. J. De rtgte opklimming der Zon voor eene anders plaats op den middêg te vindin. De oplosfingen van die Vraagfluk en het volgende fleunen op dezelfde gronden als die van het voorgaande. Want indien men de lengte van de gegeeven plaats in tyd brengt, volgens de IX Tafel, zal men weeten hoe laat het op den Pic is, wanneer het middag op der gevraagde plaats is: indien nu de plaats oostelyker dan de Pic ligt, zal het op den Pic nog geen middag zyn als het reeds middag op die 'plaats is, vermits de Zon zich van het O. naar het W. fchynt te beweegen: en het zal zo veel voor den middag zyn als het Verfchil van Lengte uuren, minuten en feconden bedraagt. Doch de Sterrekundigen beginnen en eindigen den dag op den middag: dus behoort al wat Voormiddag is tot den voorigen dag: en dus zal het hier zo veel uuren, minuten en feconden voor het eind van dien dag zyn, als het verfchil van lengte aanduid: en dus behoeft men flechts de regte opklimming der Zon voor dat oogenblik op den Pic te zoeken, om de gevraagde regte opklimming te hebben. Dit nu gefchied even als in het voorgaand Vraagfluk: men zoekt namelyk uit het verfchil der regte opklimmingen van den gegeeven dag en den voorigen de veranring der regte opklimming voor den gegeeven tusfchen tyd: men trekt dezelve van de regte opklimming voor den gegeeven dag af; de rest is de gevraagde regte opklimming: want, daar de regte opklimming van den eenen da4 naar den volgenden altoos aangroeit, en hier het gevraagde tydftip voor den middag, of voor het begin van den gegeeven dag  Zons regte Opklimming. *3 dag voorvalt; moec ook de regte opklimming op dat oogenblik kleiner zyn dan op den middag, en dus moet men aftrekken. Indien de plaats westelyker ligt, is het reeds over den middag op den Pic als het middag is op die plaats: en zo veel over den middag als 'er uuren, minuten en feconden in het verfchil van lengte zyn: En dus zal men uit het verfchil tusfchen den gegeeven dag en den volgenden, d2 verandering van de gegeeven regte opklimming voor den gegeeven tusfchen tyd bereekenen, of door den regel van driën, of door de XI Tafel: en die verandering by de gegeeven regte opklimming voegen. Uit deeze Verklaaring volgt deeze regel: Breng het verfchil der Lengte tusfchen de gegeeven plaats en den Pic tot tyd: zo de plaats oostelyker ligt; neem in den Almanach het verfchil van regte opklimmingen voor den gegeeven dag, en den voorgaanden. Bereeken uit dat verfchil, of door een' regel van drieën, ofdoor de XI Tafel, de verandering voor het gegeeven verfchil van tyd: trek die af van de regte opklimming welke op den gegeeven dag in de Almanach ftaat, de rest is de gevraagde regte opklimming. Zo de plaats weste lyke r ligt, neem in den Almanach het verfchil van regte opklimmingen voor den gegeeven dag en den volgenden: lereeken daar uit de verandering van regte opklimming voor het geseeven verfchil van tyd: voeg die by de regte opklimming welke op den gegeeven dag in den Almanach ftaat: de fom is de gevraagde regte opklimming. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming der Zon te Batavia den 30 van eenige maand. Ik (lel dat  14 Verklaring van de III en IVKolom der i. Bladzyde. dat men in den Almanach de regte onklimming op dien 30 vind o U. 36'. jo,5": en op den soften 0 u- 33> 12,6"; en dus het verfchil 3'. 37'^ van den sp op den 30 in 24 U. Het verfchil van lengte tusfchen Batavia en den Pic is 123 gr. 33'. 46": 't geen volgens Tafel IX in tyd 8 ÏJ.^'.is". uitmaakt: Dan zeg ik, 24Ü.ftaan tot 3' 3?'>9 (of het verfchil in 24 U.) gelyk 8 ü. 14'. 15" tot het gezochte getal, of het verfchil in dien tyd: of wel ik gebruik liever de XI Tafel aldus: Onder 8 U. ftaat voor 3' 1' 37^9 (naby 38*) o, 12,7*! Onder 10' ftaat voor 3« ,i2 — 38" ... 0)3 Onder 4' ftaat voor 3' . , 0)j 38" . • 0,1' De ij" worden niet geteld. fom . . . 1. 74,8": trek die af van de regte opklimming den 30 . o U. 36". 50*5 blyft . o U. 35. 35,7" voor de regte opklimming van de Zon te Batavia den 3often, op den middag. 4. De  Zons regte Opklimming. iy 4, De regte opklimming der Zon voor eene andere plaats op een bepaald ogenblik te vinden. Indien men de regte opklimming van de Zon voor eene andere plaats dan den Pic, en voor een ander Uur ddn den middag hebben wil, fïeunt wederom de bereekening op de zelfde gronden. Het koomt 'er maar op aan om te weeten of het gegeeven ogenblik op die plaats vroeger of later voorvalt dan de middag op den Pic En gevolglyk, Brengt men de leng. te van de gegeeven plaats in tyd: en indien de plaats oostwaards van den pic ligt, neemt men het verfchil van de lengte in tyd, en van het gegeeven Uur. — Zo het gegeeven Uur kleiner is dan de lengte , duid dit verfchil aan, hoe veel het nog voor den middag op den Pic is, wanneer het gegeeven tydflip op de gegeeven plaats voorvalt: dat is, h:e veel het nog op den Pic voor het einde van den voorigen dag is. Men neemt vervolgens het verfchil tusfchen de regte opklimmingen van den gegeeven en van den vorigen dag: hier uit bereeken; men door een'' regel van drieën, of 't geen beter is, door de XI Tafel, de verandering van regte opklimming voor den gegeeven tusfchentyd: en trekt die van de regte opklimming die op den gegeeven dag in den Almanach ftaat, af: de rest is de gevraagde regte opklimming. Zo het gegeeven uur groot er is dan de Lengte, berekent men uit het verfchil van regte opklimmingen voor den gegeeven dag en den volgenden, de verandering van regte opklimming voor den gegeeven tusfehentyd: en men voegt ze by de regte opklimming voor den gegeeven dag. I. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming voor Batavia den 30 van eenige Maand ten 4 Uuren. Ik  i<5 Verklaring van de IIIen IV Kolom' der I. Bladzyde. Ik Hel, dat men in den Almanach de regte opklimming vindt voor den 20tlen o U. 36' 50.5* ea voor den 2often o U. 33' 12, 6", dus het verfchil 3' 37,9". ü. M. S. Lengte van Batavia . ; 8 14'. 15" gegeeven tyd 4 4 H"' 15* Ik zoek uit dit verfchil, door Tafel XI. de verandering voor 4 14. 15*" en vind . 38, 4": ik trek dit af van . o". 36' 50, 5, blyft ou. 36'. 12, 1' voor de gevraagde regte opklimming. - II. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming, voor 10 U. te Batavia. U. M. S. gegeeven tyd . ; 10 Lengte van Batavia . 8. 14. ij" verfchil . . ,1. 45. 45: Ik zoek uit het verfchil der regte opklimmingen van 30 en 31 't geen ik ftel dat 3'. 37,8" bedraagt, de verandering voor dien tyd, en vind omtrent ió,o": die ik by de gegeeven regte opklimming 36'. 50,5* voeg, en vind 37'.6,5" voor het gevraagde Indien de plaats westelyker ligt dan de Pic: valt de middag op die plaats later voor dan de middag op den Pict en dus het gegeeven uur nog zo veel later: gevolglyk moet men de fom van de lengte en van den gegeeven tyd neemen: uit het verfchil der reg-  Zons regte opklimming, i? regte opklimmingen voor den gegeeven dag en den volgenden moet men de verandering zoeken voor die fom: en die by de gegeeven regte opklimming voegen: de fom is het gevraagde. Voorbeeld Men vraagt de regte opklimming voor 4 U. den 30 Maart, te Sint Euflatius. Die plaats ligt van den Pic 460. 2a' West: 't geen in tyd 3 U. 5'. 28". maakt: hier by gevoegd 4 U: maakt 7 U 5'. 28". De verandering,door Tafel XI bereekend,is in dien tyd . • *• 4.3 gegeeven regte opklimming • ©. 36» 5°>S de fom . • • • o. 37. 54,8" is de gevraagde regte opklimming ten 4 U. te St Eu/lat. 5. Over het gebruik der kennis van de regte opklimming der Zon. De kennis van de regte opklimming der Zon is voor den Sterrekundigen en voor den Zeeman van het uiterfte gewigt: wy zullen in de uitlegging van de II Kolom der III bladzyde van ieder maand aantoonen, van hoe veel dienst dezelve is om de komst ' van de Maan in den Meridiaan, het verfchil van tyd, en dus de watergetyen, die daar van afhangen te berekenen Wy zullen ons thans alleen bepaalen tot het berekenen van den doorgang der Sterren door (oen Meridiaan; iets dat volftrekt noodzakelyk is, o m uit eene waargenoomen Sters hoogte en den daar uit berekenden Uurhoek, den waaren tyd te kunnen bepaalen: en dat dus tot het vinden der lengte op Zee, door middel der afftanden van de Maan tot de Ster£ ren  18 Verklaring van de IIIen IV Kolom der I. Bladzyde. ren, noodzakelyk is, zo als wy dit in onze Ver. handeling over het bepaalen der Lengte op Zee hebben aangetoond, §47 54: Wy zullen nu,'t geen den doorgang der Sterren door den Meridiaan betreft, uitvoeriger verklaaren» Indien men zich herinnert wat wy hier boven bi. 8 van den aart der regte opklimming van de Zon en van de Sterren gezegd hebben, zal het volgen, dat, indien men het verfchil neemt tusfchen de regte opklimming van de Zon, en die van eene Ster, welke laatfte voor de voornaamfte Sterren in onze Verzameling van Tafelen, Taf. XV. gevonden wordt, dit verfchil aanduid, hoe veei de Ster, minder ver of verder van de Lentefuee, of Aries, zich bevindt dan de Zon, op den Aequator gerekend: en dus ook, indien men of de regte opklimmingen zei ven , of derzelver verfchil in tyd gebragt heeft, zal dit haar verfchil te kennen geeven hoe veel vroeger of later de Ster in den Meridiaan zal komen dan de Zon. Indien de Ster verder, en dus indien de regte opklimming van de Ster groter is dan die der Zon, zal de Ster na de Zon in den Meridiaan komen: en wel zo veel later.als het verfchil der regte opklimmingen, uuren, minuten en feconden bedraagt: dat is, daar men den dag op den middag begint, juist op dien tyd des daags, welke door dat verfchil wordt opgegeeven. Voorbeeld. Regte opklimming eener Ster 18 U. ef. 6" die van de Zon . . 7 u. 18'. 94" liet verfchil is . . ïo~\x\\yr~^r' 't geen  Zons regte opklimming. 19 't geen aantoont dat de Ster ten 10 U. 45". 42" in den Meridiaan komen zal, indien de Zon en de Ster altoos op den zelfden afftand van elkander blyven. Doch, zo de regte opklimming der Ster kleiner is dan die der Zon, komt de Ster vóór de Zon in den Meridiaan, d. i. voor middag, en dus volgens de manier van tellen die wy hier gebruiken, vóór het begin des daags: en juist zo veele uuren, minuten en feconden vóór dat begin, of vóór den middag, als het verfchil de regte opklimmingen behelst: en dus, indien men dit verfchil van 24 U. aftrekt, zal men het tydftip der volgende komst van de Ster in den Meridiaan hebben, dat is van die komst; welke op den gegeeven dag plaats heeft. Voorbeeld. Regte opklimming der Zon ai U. 36' J4" regte opklimming der Ster 9- 57- 4 het verfchil . • • 11. U. 39'. 50" geeft te kennen dat de Ster reeds 11 ü. 39' 5o"vóór den middag, of vóór het begin van dien dag in den Meridiaan gekomen is: en dus, dit aftrekkende van 2 4 U. zal de Ster nog i2.U.ao'. 10" nodig hebben om weder in den Meridiaan te komen : d. i. zy zal 'er ten 12 U. 20'. io"van den gegeeven dag in zyn. Doch men verkrygt dit zelfde korter, indien men 24 U. by de regte opklimming der Ster voegt: en 'er dan, even als in het voorig geval, die der Zon van aftrekt, zo als van zelfs blykt, en ook uit dit zelfde Voorbeeld: B 2 Reg=^  ae Verklaring van de III en IV Kolom der I Bladzyde. U. M. S. Regte opklimming der Ster 9 57. 4 die der Zon . . . ar. 36. 54 Trek af, na ftilzwygend 24 ö. by gevoegd te hebben: de rest is 12. 20. jo De beide voorgaande regels zouden genoegzaam zyn, indien de Zon en de Ster beiden op den zelfden afitand van elkander bleeven; maar deZon verwyderdzich door haare jaarlykfche fchynbare beweeging dagelyks van de Sterren: en moet dus om in den Meridiaan te komen meer dan 3600 afleggen : nam. 3<5o° om weder vlak over de plaats te komen daar zy daags te vooren was: en dan nog het kleine boogje dat zy in dien dag in eene tegengeftelde richting befchreeven heeft: welk boogje, op den Aequator gerekend, juist het verfchil is der regte opklimmingen van twee achtereenvolgende dagen;en dus, in tyd gebragt, juist het verfchil der regte opklimmingen die in den Almanach Maan oplevert. Maar daar de Sterren flechts 3600 doorloopen om weder in den Meridiaan te komen, en de tyd, dien de Zon nodig heeft om «*  32 Verklaring van de Hl en \V'Kolom der I. "Bladzyde. Trek die van de gemelde rest af: het verfchil is de tyd op welken de Ster door de Meridiaan gaan zal. I» Voorbeeld. Regte opkl. der Ster . 18 U. 4". 6" der Zon . 7 u- 18. 24 Verfchil . .• . 10 U. 45'. 42" Verfchil van Zons regte opklimm. 4'. 6". uit den Almanach Uit Tafel XI. in 10 U. voor 4' . 1'. 40" 6" . . 2,5" in 404 ■ 4* • • 6,7" 5* - . 0,2" 6' 4' • . I, 6" . . o t'. 50,4 of i' 50" 10 U. 43' 5a'' Voor den begeerden tyd, II. Voorbeeld. U. M. S. Regte opklimming der Ster . 9 57 4 , Zon . ai. 30. 54 verfchil . . • • • 12. 20. 10 Verfchil van Zons regte opkl. 3'. 57" Uit Tafel XI. in ia U. voor 3' . 1'. 30' 57" • • 28,5 in 20' 3' . • 2,5 57" . • o»8 a.i.8"ofa. ft* Voor den begeerden tyd. 12 U. 18. 8 De  Zons regte Opklimming. 23 De zelfde berekening heefc plaats voor al wat den tyd der Sterren betreft: dus indien men den Uurhoek van eene Ster bereekent, en denzeiven door Tafel IX, of naar gelang van een Uur voor 15 graden tot tyd brengt, moet men de verfnelling der Ster voor dien tyd, er aftrekken, om den Sterren tyd te hebben: om dat men hier niet de graden tot tyd moet brengen naar gelang van 36o°ina4U. maar van 3600 in 24 U. minus het verfchil van Zons regte opklimmingen in twee achtereenvolgende dagen, of minus de verfnelling der Ster in 04 U. Zie over die berekening de Verhandeling over het bepaalen der lengte: § JP. p. 53. V. V. EN VI. KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDE» Zons Declinatie: Verfchil van Zons Declinatie. I. Algemeene verklaaring van de Declinatie. De Zons fchynbare jaarlykfehebewceginggefchiedt niet in de richting van den Aequator of Eevenaar (A M B), maar, zo als wy reeds gezegd hebben bl. 4 > 8» in eene baan (AEB), die met den Aequator (AMB) eenen hoek van omtrent 23°. 28'. maakt. Die baan (AEB) noemt men de Ecliptica, die gevolglyk fchuins ligt op den Aequator CABM), onder eenen. hoek van omtrent 23°. 28'. Die twee cirkels (AEB en AMB) fnyden elkander in twee tegenovergeftelde ftippen (A en B): in het begin nam. van het teeken CV) Artes of den Ram, en in het begin B 4 vaQ  24 Verklaring van de Ven VI Kolom der I Bladzyde. van (=0=) Libra of de Weegfchaaï De boog (SH), die uit de plaats daar eene Ster S, of de Zon, zich bevind, regthoekig op den Aequator (A M B) getrokken wordt, toont aan hoe veel die Ster, of de Zon, boven, of beneeden, den Aequator is: en dat is 't geen men Declinatie of Afwyki> g noemt. Wanneer de Zon of Ster (S; in die helft van de Ecliptica is, die met betrekking tot de geenen- welke aan deeze zyde van den.^equator woonen, boven denzeiven is, zegt men dat de Declinatie Noordelyk is; en wanneer zy (m O onder de Ecliptica is, wordt de Declinatie Zuidelyke Declinatie genoemd Het is de grootte van dien boog (S H of s H), van die Declinatie, welke men voor de Zon hier in deeze V Kolom voor ieder dag, op den middag, bereekend vindt. —«- Het fpreekt van zelf, dat de grootfte Declinatie ('t zy Noordelyk, 't zy Zuidelyk) van de Zon, die zich nimmer buiten de Ecliptica begeefr, en dus nooit boven E of Z is, gelyk is aan de helling van de Ecliptica, (bf aan den boog E M): dat is aan 230 28' omtrent: doch deeze helling is niet beftendig: maar neemt jaarlyks iets af: waarom men ook in het begin van dit boek die helling aangeteekend vindt voor vyf verfchillende tydftippen in 't jaar. De kennis van de Zons Declinatie is ten hoogflen noodzakelyk voor den Zeeman en voor den Sterrekundigen Zy dient om uit de waargenomen aiddagshoogte van de Zon de breedte der plaats, daar men zich bevind, te berekenen. Zy is insgelyks nodig om de breedte af te leiden uit twee waargenomen hoogten en den tyd die tusfchen dezeiven verloopen is: zy dient ter berekening van da  Zons Declinatie 25 de Zons Azimuth, wanneer de hoogte der Zon en de breedte der plaats bekend zyn, om'er vervolgens de miswyzing van het Kompas uit af te leiden, enz. Het is om alle die reedenen, dat. men de Declinatie dor Zon, niet alleen voor den tyd van den middag, zo als zy hier is aangeteeker.d kennen moet: maar ook voor een' gegeeven tyd vóó; of na den middag: if voor een bepaald uur op eene "bepaalde p;aats. Om dit te gemakkelyker te doen, hebben wy in de VI Kolom het verfchil van Ueclinatie tusfchen twee achtereenvolgende dagen gefield; en been in de Kolom aangeweezen, of de Declinatie van den eenen dag op den volgenden aangroeit dan afneemt: nam. door het teeken (.f) °f Plus wordt de aanwas, en door het teeken (—) of minus de vermindering aangeduid: weik teeken dus voor alle getalen die 'er onderdaan geldt, tot dat men een anaer teeken aantreft: 't geen maar viermaalen 'sjaars gebeurt, nam. omftreeks den 20 Maart en den 20 September, als de Declinatie, vanZuidelyk , Noordelyk, en van Moordelyk Zuidelyk word: welke overgang in de verfchillen door het teeken wordt aangeduid: en omftreeks 20 Juny en 20 December, als de Declinatie het grootst zynde weder begint te verminderen. De algemeene wyze van rekenen'is volftrekt de zelfde als voor de regie opklimming van de Zon: dat is: dat men het verfchil der lengte tusfchen de gegeeven plaats en den Pic van Teneriffa in tyd overbrengt, en als dan handelt, als of men de Declinatie zocht voor den Pic van Tenerifa zeiven, B 5 doch  26 Verklaring van de V en VI Kolom der I. Bladzyde, doch.voor zo vee! tyds na of voor den middag, als het gegeeven ogenblik later of vroeger voorvalt dan het oogenblik van den middag op den Pic. Hier op {leunen de volgende Regels. 2. De Zons Declinatie voor een ander uur dan den middag te vinden. Om de Declinatie voor eenig ander uur dan den middag op den Pic re berekenen, neemt men het verfchil van Declinatie tusfchen den gegeeven middag en den naast-volgenden. Men zoekt de verandering van Declinatie voor dien tusfehentyd, zeggende: 04 U. ftaan tot dat verfchil, zo als het gegeeven verfchil Van tyd tot de gezochte verandering: of wel, mea zoekt de verandering door de XI Tafel, even als men voorde Zons regte opklimming gedaan heeft. Men voegt de gevonden verandering hy de gegeeven Declinatie, zo de Declinatie van den eenen dag tot den volgenden grooter wordt: en trekt ze in teegendeel aft zo de Declinatie kleiner wordt: de reedc is duidelyk: want, de Declinatie voor een laater tydflip dan den middag bereekend wordende, is zy op dat tyd. fiip grooter of kleiner, naar maate zy aangroeit of afneemt. 3. De Zons Declinatie voor eene andere plaats op den middag te vinden. Indien men de Declinatie voor eene andere plaats dan den Pic, op den middag hebben wil; neemt men, even als voor de regte opklimming, de lengte in tyd: en berekent de verandering van Declinatie voor dim tyd  Zons Declinatie, 87 tyd (*) '• Indien de Declinatie van den eenen dag op den anderen aangroeit, trekt men de verandering af, zo de plaats oostelyker ligt dan de Pic: en voegt ze by, zo de plaats westelyker ligt: en indien de Declinatie va» den eenen dag op den anderen vermindert, voegt men j de verandering by, zo de plaats oostelyker, en trekt ze af zo de plaats westelyker ligt. De reede is, dat men dan de Declinatie voor een vroeger of een later tydflip bereekent, en dus eene kleiner of grooter Declinatie verkrygen moet, naar mate de .Declinatie toe- of afneemt. Deeze rekening is noodzakelyk om de breedte op den middag te kennen, als men zich op eene andere lengte dan die van Tenerifa, of van die der plaats voor welke de Tafels bereekend zyn, bevindt: want daar de Zons Declinatie in die Tafels maar op den middag berekend is, en er tyden zyn dat zy in 24 ü., wel 24 minuten verandert, d. i. a'per uur, zoude men inde Breedte eene feil van zo veele maaien 2' begaan, als ■ men zich uuren beoosten of bewesten gemelde plaats bevond: want alle feilen in de Declinatie doen dezelfde feil in de berekening der breedte begaan: waar op men wel degelyk op Zee letten moet. 4. De Declinatie voor eene andere plaats op een bepaald ogenblik te vinden, Eindelyk, indien men de Declinatie voor een andere plaats dan de Pic, en op een ander uur dan den middag hebben wil; neemt men, indien de plaats oostelyker ligt dan de Pic, het verfchil tusfchen de leng. (*) Zo de plaats tosHljktr ligt, neemt men in die rekening het virfilil tusfchen den gegeeven dag en den vtrigm: zo mmlyker, het verfchil tusfchen den gegeeven dag en den vilftnim, om de reedenen Ceeds hier boven pag. 12 aangehaald.  oS Verklaring van ie Ven VI Kolom der I. Bladzyde. lengte in tyd en het gegeeven uur: zo het gegeeven uur kleiner is dan de lengte, valt het tydftip vroeger voor dan de middag op den Pic; en dus neemt men het verfcihl tusfchen de Declinatie van den gegeeven dag en die van den vorigen: berekent de verandering voor het gegeeven verfchil van uur en lengte : en trekt het gevondene af,zo de Declinatie van den eenen dag op den volgenden aangroeit: doch voegt het by, zode Declinatie afneemt. Zo het gegeeven uur grooter is dan de lengte , valt het tydflip daar men van fpreekt laater voor dan dat van den middag op den Pic, en gevolglyk neemt men het verfchiltusjchen de Declinatie van den gegeeven dag, en die van den volgenden. Men berekent de verandering van Declinatie voor het verfchil van uur en lengte: men voegt het gevondene by, zo de Declinatie van den eenen dag op den anderen aangroeit: doch zo zy afneemt, trekt men. het af. Eindelyk indien de plaats westelyker ligt: valt altoos het tydflip daar men van fpreekt laater voor dan dc middag op den Pic, of dan het uur op den Pic, dat met den middag van die plaats overeenkomt: en gevolgelyk neemt men de fom van de lengte in tyd en het gegeeven uur: men berekent de verandering van De. clinatie voor dien tyd: voegt ze by, zo de Declinatie aangroeit: en trekt ze af, zo de Declinatie afneemt. Voorbeelden. I. Men vraagt de Peclinatie van de Zón voor 3 U. den 30 van eenige maand, te Batavia. U. M. S. Lengte van Batavia. . 8. 14' 15". gegeeven tyd • . .3 Verfchil , '. .5- 14- 15; IV.  Zons Declinatie, 29 Ik ftel dat men in den Almanach de Declinatie den 30 vind 3°. 58'. 28'". N: en dat de verandering van Declinatie tusfchen den 29. en 30. is 23' 16". dus (Taf XI.) 5 U. geeven voor 23'. 4'47,5". 16". . . 3,3. io'geevenvoor 23' . 9,6''. , ió", . 0,1-'. 4'geeven voor 23', 358'10". . • o, fom • • 5' 4>3 of . . 5'- 4"« de Declinatie vermeerdert: dus trekt men af van . . %° 5^'.^'. N, blyft . . 3- 53- 24'"- N. voor de Zons Declinatie den 30 van de gegeeven maand ten 3 U. te Hatavia. II. Men vraagt de Zons Declinatie voor den 4 van eenige maand te Batavia, ten 14 l'. 14'. 15" zo de Declinatie dien dag in den Almanach is 220. 40'. 34" ü. M. S. gegeeven Uur. . . 14. 14'. 15". Lengte van Batavia . , 8. 14. ,5 Verfchil. • . 6. Verandering van Declinatie van den 4 op den 5 6, 51". Dus 6 U. geeven, • " Voor  30 Verklaring van de V en VI Kolom der I.Bladzydt voor 6' . . mi', 30'. voorji". . . . 13". men trekt af, om dat Zons Decli- i'. 43''. natie vermindert, van . 220. 40. 34. Z. blyft. . . . 22°. 38'. s\" Z. voor de Zons Declinatie te Batavia, den 4 van de gegeeven maand ten 14 U. 14', 15". III. En indien men eindelyk voor den vyfden van eenige maand ten 4 ■ Uur, de Zons Declinatie vraagt te Sint Euflatius: zo de Declinatie dien dag in den Almanach is 50. 50'. 4". zeg ik. U. M. S. Lengte van St. Euflatius. . 3. 5. 28 gegeeven tyd. . 4. 7- 5- 28 Verandering van Declinatie tusfchen den 5 en 6den, 2 j'. 1 j" 7 U. geeven voor 23'. . 6'42,3" 15" • 4,4 5 geeven vcor 23'. . 4,8 ij". 0,1 28'geevenvoor23'. 0,5 fom. . 6.52,3 byna 6.5 2^0: trek af van . 5°5o'. 4,0" blyft50 43'. 12^,0 voor de Zons Declinatie te St. Euflatius. Dee-  Zons Declinatie. 31 Deeze berekeningen zyn boog nodig , wanneer men den Uurhoek uit eene Zons hoogte opmaakt, of de breedte door twee Zons hoogten, buiten den middag, waarneemt: en dat om eene gelyke reede als die welke wy zo even aangehaald hebben. VI, VII. en V1H. kolom van de eerste eladzyde. Tydvcrejfening: en Verfchil. 'I. Wat is Tydvereffening? Om deeze Kolommen, en derzelver gebruik, duide]yk te verklaren, zal het nodig zyn een woord over den tyd , en de wyzc op welke men den tyd rekent, te zeggen. De waare tyd is die tyd, welke door de Zon aangeweezen wordt: het is altoos 12 Uuren, of ««/Uuren als de Zon in de Middaglyn is, en de tyd die 'er tusfchen twee achtereenvolgende komüenderZoriinden Meridiaan verloopt, word altoos in 24 Uuren verdeeld. Indien de Zon zich in den Aequator bewoog, of fcheen te beweegen, en dat met eene eenpari. ge gelykvormige fnelheid, zoude zy alle dagen dezelfde ruimte doorloopen; altoos in 24 U. 360 graden , en dus 15 graden in één Uur. En indien men een Horlogie of Uurwerk had, 't welk dezelfde beweeging, dezelfde fnelheid had als de Zon, zoude dit Horlogie, ééns met de Zon gelyk gefield zynde, altoos met de Zon gelyk blyven : ééns 12 Uuren aanduidende als de Zon in den Me- ri-  32 Verklaring van de VIIen VIIIKolom der IBladzyde. ridiaan is, zoude het Horlogie altoos op 12 U. (taan, als de Zon in den Meridiaan komt: en het waare om 't even op het Horlogie te zien, of den Üand der Zon na te gaan, om het Uur te weeten. Dan, de Zon beweegt zich niet in den Aequator, maar in de Ecliptica: de Zon beweegt zich niet met eene eenparige fnelheid, maar dan eens fchielyker, dan eens langfamer, naar mate zy dichter by de Aarde of 'er verder van af is: gevolgelyk zal het gemelde Horlogie niet met de Zon gelyk kunnen gaan? maar 12 U. aanwyzen, dan eens als de Zon nog niet in den middag is: dan eens als de Zon 'er al over is. Onze Horlogien echter, en alle beweegingen die wy gebruiken om den tyd te mee» ten, kunnen niet dan gelykvormige of eenparige •beweegingen hebben , en gevolglyk niet dan een' eenpari^en en middelbaren tyd aanwyzen. Dit is de reede waarom de Sterrekundigen twee foorten van tyd onderfcheiden: voor eerst den waaren (*) tyd, die door de waare Zon wordt uitgedrukt: ten tweeden den middelbaren of eenpaarigen, of mid' deltyd; dien, welke plaats zoude hebben zo 'er eene Zon was, die zich in den Aequator zelve met eene gelykvormige fnelheid bewoog; welken tyd onze Hor* logien aanduiden : waarom dan ook de Sterrekundigen de middelmatige beweegirg der Zon die geene noemen, welke de Zon zoude hebben, indien zy, even als nu de ware Zon, de Aarde in den zelfden tyd van De Engelfche Schryvers noemen (tien voaaien tyd , febynbaaren tyd, waar omtrent zy in onze taal door wylen den Heer STEENSTRA gevolgd zyn, in zynen Zcemans Almanach: zo dat febynbaare iyd by dien Heer en waare tyd by ons het zelfde zyn.  Tydvereffening en Verfchil. 33 van 3<55 d. 5 U. 48' en 45" rond lopende, altoos met dezelfde fnelheid voortging, en dus iederen dag een' gelyken boo^ nam. van 59 minuten 8,3" doorliep. Tydvereffening is dan het verfchil tusfchen den waaren en den gemiddelden tyd: of 't geen men hy den waaren tyd moet voegen, of van denzeiven aftrekken, om den gemiddelden tyd te bekomen, dat is dien tyd, die door onze Uurwerken aangeweezen wordt* 2. Oorzaaken der Tydvereffening. Deeze Tydvereffening hangt van twee oorzaken af: voor eerst van de beweeging der Zon in de Ecliptica, welke fchuins ligt op den Aequator: terwyl de Tyd door bogen van den Aequator geteld wordt, om dat de fchynbaare dagelykfche beweeging in de richting van den Aequator plaats heeft. Indien men dan uit den Pool f,P) door alle de graden van de Ecliptica, bogen (PCH, PDI, PEM&Oop den Aequator neêrlaat, zullen die bogen geene gelyke deelen op den Aequator affnyden; maar deeze zullen kleiner zyn by de fneeden van den Aequator en de Ecliptica: en van de eene fneede tot in 't midden aanwasfen om van daar tot de volgende fneede te verminderen. Zo dat de bogen, tusfchen de lentefneedeen dezelfde Declinatie bogen (PCH, PDI,PEM,POF &c.) bevat, en op de Ecliptica , en op den Aequator gerekend, dan gelyk zyn, dan ongelyk, dan groter op den Aequator, dan kleiner. Dus zyn de bogen AH, en AI, kleiner dan AC, nAD op de Ecliptica: AM, en AE zyn gelyk, C als  34 Verklaring van de Vil en VIIl Kolom der £ Bladzyde. als bedragende ieder 900. AF is groter dan AO: AMB en AEB zyn wederom gelyk, als bedragende ieder 1800. Al doorliep dan do Zon, de ge» lyke deelen AC, CD, DE, EO, &c. van de Ecliptica in gelyke tyden, zouden echter de bogen AH, Hl, &e. die zy op den Aequator befpannen, ongelyk zyn: cn deezen zyn het, die den tyd uicdrukken, 15 graden voor één Uur, e'dnen graad voor vier minuuten ftellende. —■ Al had dus de Zoa eene eenparige beweeging op de Ecliptica, zoude die beweeging, tot den Aequator herleid, of in maat van tyd overgebragc, .ongelyk fchynen, om dat de Zon. op den Aequator, dan eens meer dan eens minder wegs fchynt afteleggen. De tweede oorzaak is, dat de Zon zich in de Ecliptica zelve zeer ongelyk beweegt: fneller, wanneer zy in de maanden December &c zich het dichtst by de Aaide bevindt: trager, wanneer zy in de maanden juny &c. het verst van de Aarde af is. Uit deeze twee oorzaaken, die zich met elkander vereenigen, volgt, dat.de waare Zon, dari eens op den zelfden tyd aan den middag komt, als die verdichte en gemiddelde Zon waarvan wy zo even fpraken: dan eens vroeger, dan eens laater. In het eer!te geval zyn de waare tyd en de gemiddelde tyd gelyk. Dit gebeurt vier malen 's jaars, omftreeks den 14 April, den 14 Juny, den 30 Au« gustus, den 23 December. In het tweede geval, is het reeds middag naar den waaren tyd, dat het nog geen middag is naar den gemiddelden tyd: en dus is de waare tyd grooter dan de gemiddelde, en  Tydvereffening en Verfchil. " 35 en de Tyd • vereffening moet dan van den waaren tyd afgetrokken worden, om den gemiddelden tyd te verkrygen : en in het derde geval is het nog geen middag naar den waaren tyd , als het reeds middag is naar den gemiddelden tyd: en men moet de Tydvereffening by den waaren tyd voegen om den gemiddelden te verkrygen. Daarom is de Kolom van Tydvereffening zodanig gefchikt, dat men 'er in ziet wat men by den waaren tyd moet byvoegen , of van denzeiven aftrekken , om den gemiddelden tyd te bekomen. Ik ftel dat iemand, een goed Horlogie hebbende, 't welk de gemiddelde beweeging van de Zon volmaakt volgt, hetzelve den 23 December op den Pic van Tenerifa, wanneer de Zon in den middag is, op ia U. Helt: dan zal zyn Horlogie den iftenJanuary, byna op 12 U. 14 Minuten liaan, en den 14 April wederom byna 12 D. aanwyzen. Zo dat dekennis van die Tydvereffening ncodzakelyk is om den ftaat van een Horlogie en het Uur volmaakt te kennen. In de VIII Kolom hebben wy het Verfchil der Tydvereffening van twee achtereenvolgende dagen gefield: en door het teeken-f en —aangetoond, of die Tydvereffening aangroeit, dan of zy vermindert: het teeken dat boven naast de eerfte cyffer van de bladzyde ftaat, dient voor alle de volgende regels, tot dat men een ander teeken aantreft: en wanneer de Tydvereffening zelve, diegeduurendeeenigen tyd^vgeroegd moest worden, wederom afgetrokken moet worden, of omgekeerd, wordt die overgang, in de kolom der Verfchillen door ± of + aangeweezen. Ca 3. Vraag-  J6 Verklaring van de VIIen VIIIKolom der I.Bladzydt. 3. Vraagfiukken omtrent de Tydvereffening. Er kunnen dan hier vyf vraagfiukken voorgefteld worden- I. Op den Pic van Teneriffa den waaren Tyd tot den gemiddelden te herleiden op den middag. Men zoekt den dag in den Almanach, men neemt de Tydvereffening: voegt ze hy den waaren Tyd, of trekt ze 'er van af, naarmate *tr by voegen, of aftrekken in de Kolom flaat. Indien er den 2® February by voorbeeld in de Kolom van de Tydvereffening flaat 14' 6,6" byvoegen, moet men 14 min. 6,6 feconden by den waaien tyd voegen, om den gemiddelden te hebben. II. Den gemiddelden Tyd tot den waaren te herleiden. Men zoekt den dag in den Almanach, neemt de Tydvereffening, en veegt ze ly den gemiddelden Tyd als 'er aftrekken flaat: en trekt ze af als 'er byvoe* gen ftaat: zo dat dit vraagfluk Hechts het omgekeerde van het voorgaand is. Ik flel dat een Horologie, \ welk op den middag van den 13 December gel\k gefield is geweest met de Zon, en dat de gemiddelde beweeging volmaakt volgt, op een' dag dat de Tydvereffening in den Almanach 14'. 6,6" byvoegen, bedraagt, 1 U.aanwyze: zo is dit gemiddelde Tyd: en dus, in dit geval, die 14'. «^"aftrekkende, is het o U. 45' 53,4*waaren Tyd. HL  Tydvereffening en Verfchil. 37 III. Den waaren Tyd tot den gemiddelden te her. leiden, op eenig ander Uur dan den middag. Ten dien einde bedient men zich van de VIII Kolom daar Verfchil flaat: in dezelve vindt men hoe veel de Tydvereffening in 24 U, verandert: en dus maakt men deezen regel van driën. 24 U. tot de opgegeeven verandering, zoo als de gegeeven Tyd tot de gezochts Verandering: of wat beeteris, men maakt gebruik van de XI Tafel om die verandering te berekenen: men moet dezelve by de gegeeven vereffening voegen, of er van aftrekken, naar mate de Tydvereffening aangroeit of vermindert. Voorbeeld. Men vraagt hoe groot is de Tydvereffening ten 5 ö ? zo zy op middag is 13'. 56,3"" en het verfchil 8", aftrekken, in 24 ü. bedraagt. Ik zeg 24 ö.: 8*= 5 ü. tot 1,7: die ik van de gegeeven vereffening aftrek, om dat de Tydvereffening vermindert: enkryg dus 13'. 54,6". IV. De Tydvereffening voor eenige andere plaats dan den Pic en een bepaald Uur te vinden ? De Oplosüng van dit vraagfluk (leunt op gelyke gronden als de zelfde vraagfiukken voor de regte opklimming en de Declinatie der Zon: zo dat men volftrekt dezelfde regels in acht moet neemen. Het zal dus genoeg zyn een voorbeeld te geeven. Voorbeeld. Hoe groot is de Tydvereffening te Batavia ten 5 Uuren, wanneer zy , op den middag, op den Tic is 14'. 3,7" en 6,8" in 24 U. afneemt. C 3 Lengte  38 Verklaring van de VIIen VIII Kolom der I. Bladlyde, y. m. s. Lengte van Batavia . 8. 14' 15" gegeeven tyd . . 5. verfchil ... 3. 14' 15'. Dus is het uur- vroeger dan middag op den Pic. Verandering in 24 U. is 6,8". Dus voor 3 U. 14'omtrent o, o/'die ik byvoeg om dat het vroeger is, en de vereffening vermindert: dus is de vereffening 14' 4,6". V. Den gang van een Horologie te kennen, en den waaren tyd van eene waarneeming, op een gegeeven oogenblik Van het Horologie gedaan, te bepaalen. Men moet wel onderfcheiden tusfchen een Horologie te ftellen.vcrbetcren of corrigeeren, en dep gang vaneen Horologie te bepaalen. Tot het eerfte behoeft men flechts te zSen hoe laat hec Horologie wyst op op het ogenblik dat men de Zon fchiet, en uit de waargenomen hoogte den Uurhoek te bepalen. De Uurhoek immers duidt den waren Tyd aan: engevolgelyk weet men hoe veel minuuten en feconden het Horologie voor of over dien tyd aanwees, en dus hoe veel het na of voor ging. Dit Verfchil bytevoegen zo het Horologie na, doch aftetrekken zo het voor gaat, is de correeïie van het Horologie: wier naauwkeurige bepaiing van zeer veel nut zyn kan. (*) Doch (*) De Heer LA COUDK.AYE maakt daar omtrent deeze zeer gewigtige aanmerking. „ Het is my mecnigmaal ter Zee gebeurt, dus den tyd aan boord „, des morgens te berekenen, (namelyk door het fchieten van 5> Zons hoogte, en het berekenen van den Uurhoek) en myn Horo- „ logie  Tydvereffening en Verfchil. 39 Doch de gang van het-Horologie is geheel wat anders. Een Horologie namelyk behoort niet alleen eenparig te gaan, maar ook juist den gemiddelden Tyd te volgen: zo het by voorbeeld in de 24 U. 6 minuuten langzamer gaat dan de gemiddelde Tyd, zal het ieder uur 15" te lampaam gaan: en dus, als het Horologie op den middag met den gemiddelden Tyd gelyk ftaat, zal het, wanneer het i uur op het Horologie is, reeds 1 U. o'. 15" gemiddelde Tyd zyn enz. Den gang van een Horologie te bepalen befiaat dus kier int dat men weete of het Horologie den gemiddelden Tyd volgt, en, zo neen, hoe veel het in een bepaalden tyd, by voorbeeld in 14 U. langfaamer of fchielyker gaat dan de gemiddelde tyd. De gemiddelde Tyd is, zo als wy reeds gezegd hebben, uit den waren op te maaken door behulp van het verfchil der TydverefFening: en dus ook de waare uit den gemiddelden. De Vraagftukken hier toe betrekkelyk kunnen opgelost worden, of door de Tydvereffening zelve: of door logie op den waaren Tyd te ftellen, wanneer het my voorkwam " dat de Zon door Wolkén zoude betrekken. Vervolgens, als de " Zoli maar een oogenblik teegens middagfcheen, fwelktydftip het " Horlogie altoos nauwkeurig genoeg aanwyst, wyl dè hoogte der " Zon eenige Minuuten voor of na den doorgang der Zon door den 'l Meridiaan geen merkbaar verfchil ondergaat) is het my altoos ge" bleeken dar deeze enkele en oogenblikkelyk genoomen hoogte eene [' waare Breedte ten uitkomst gaf, op welke men ftaat konde maken: " daar de andere Waarncemers in 't tecgendeel dezelve niet konden " berekenen, wyl zy de Zon niet hadden zien reizen en daalcn, en dus haare Middagshoogte niet konden bepaalen." Verh. over de Lengte, in de Verhandelingen van het Utrechts Genoodfcha?, ide deel C 4  40 Verklaring van de VIIen VIIIKolom der I. Bladzyde. door het verfchil van Tydvereffening: wy zullen een voorbeeld door beide de manieren oplosfen. I. Voorbeeld. Iemand fchiet de hoogte van de Zon den 2 February yan eervg Jaar ten 5 U. Dien zelfden dag toen dc Zon in den middag was, wees het Horologie 11 U. 54'. 3". En den volgenden middag 11 U. 56': Men begeert den gang van het Horologie en den waaren Tyd van de waarneeming te bepalen. De Tydvereffening zoekt men in den Almanach voor dat Jaar. Den * February wees het Horologie op den middag Ü. M. S. Doch ik fiel dat op den waren mid- 1 *?4" 3 * dag de gemiddelde tyd is 12. 14. 9". Dus gaat het Horologie op den gemiddelden tyd na . . zq> q„ Den 3 February wees het Horologie op den middag U. M. S. Doch ik (lel dat op den waren mid- 1 ■• • o.. dag de gemiddelde Tyd is 12.14. ij,7* Dus gaat het Horologie op den gemiddelden tyd na f . I3'i5,?*i Toch den 2 ging het na . 20'. g''. Dus vervroegt het in 24 U. . i'.so,^. En dus is zyn gang V. jo, 3'fneücrin 24 U. dan de" gemiddelde beweeging der Zon : waardoor dus de gang van het Horologie bekend is. Hier  Tydvereffening en Verfchil. 41 Hier uit volgt dat het Horologie in J U. tyds 25" fneller gaat dan het behoort: en gevolgelyk, dat wanneer het 5 U. aanwyst, het volgens de gemiddelde beweeging der Zon maar zoude moeten aanwyzen 4-U. J9'37* Doch het Horologie gaat op den gemiddelden tyd aa . . 20. 6". Dus is het Uur der waarneeming op den gemiddelden tyd . 5^. 19.43". Doch de gemiddelde Tyd gaat voor 14, 9". Eus aftrekkende . . 5 CJ. 5,34". Maar de Tydvereffening vermeerdert 6,7" in 24 U. dus in 5 U. . 1, 4". Dus waare Tyd van de waarneeming 5U. 5'32,6". De tweede manier is merkelyk korter, en moet dus altoos gevolgd worden: doch het was niet onnuttig aan te toonen hoe eene en dezelfde zaak op • verfchillende wyzen behandeld kan worden: Den 2. ppoU, waaren Tyd wees het Horologie nU.54'. 3". 3. 11U. 56. o. Dus in 04 U. wyst het • Horologie 24 U, 1. 57*. Doch het moest in 2 4 U. 5 het verfchil van tyd- vereffeDing6,7//meer doorloopen dan de Zon . 6,7". Dus gaat het maar voor . 1. 50,3". en men kent den gang van het Horlogie. C 3 Dus  42 Verklaring der VII en VIII Kolom der /. Bladzyde. Dus gaat het in 5 U. volgens Tafel XF, 23"voor: «n dus, daar het Horologie op den middag 11 U. 54'. 3". en op het ogenblik der waarneeming 5 U. aanwees; zyn 'er federt den middag tot dat ogen* blik verlopen . . jU.5'57* Doch het Horologie gaat vooruit in dien tyd » . . 23". Dus is de verlopen gemiddelde Tyd 5 U.^'.34"'. Maar de gemiddelde Tyd gaat in 24 U. voor 6 s 7", dus in j U. 1,4* Dus waare Tyd van de waarneeming 5.U. 5'. 32,6*. Indien men de bewerking die wy hier gedaan hebben nagaat, en op den aart der zaaken let , aal men ligtelyk zien dat men gebruiken moet den volgenden REGEL, Om den gang van een Horologie te kennen, en uit hetzelve den waaren Tyd van eene waarneeming op ie maaken. L 1. Men doet twee waarneemingen latende eenen bepaalden tusfehentyd verlopen: en men neemt by iedere waarneeming den tyd op het Horologie waar. De waare Tyd van ieeiere waarneemintr, is door bere« kening bekend ("by voorbeeld door berekening van den Uurhoek) en daar door is de waare Tyd, die tusfchen de twee waarneemingen verloopen is, ook bekend. 2.  Tydvereffening en Verfchil. ♦3 2. Het Verfchil tusfchen den waaren Tyd van iedere waarneeming en den tvd derzelve op het Horologie, toont aan hoe veel het Horologie op ieder van die tydftippen voor of na den waaren Tyd is. 3. Neem het Verfchil tusfchen den waaren Tyd der beide waai neemingen: insg'elyks het Verfchil tusfchen de Tyden van beiden op het horologie. Zo het laatfte grooter is dan het eerfte, gaat het Horologie fpoediger, zo hec kleiner is gaat het Horologie langfaamer dan'de waare Tyd: en men weet hoe veel het in den gegeeven tusfehentyd fpoediger of langfaamer ^4' Zoek inden Almanach het Verfchil van Tydvereffening voor dien tusfehentyd: zode Tydvereffening zelve hy voegende (of plus) is en haar verfchil tevens plusis, of zo de Tydvereffening zehe aftrekkende (of minui) en haar verfchil tevens minus Is, is zulks een teeken dat "er in 24 U. waaien tyd meer dan 24 U. gemiddelden tyd verlopen, en dus dat de gemiddelde tyd fneller loopt dan de waare: doch zo de Tydvereffening zelve byvoegende (of plus) is, eh haar verfchil minus; of zode Tydvereffening' aftrekkende (of minus) is, en haar verfchil plus, is het in tegendeel een teeken dat 'er in 24 U. waaren tyd minder dan 24 U. gemiddelden tyd verlopen zyn, en dusdatdee» ze langlamer gaat: gevolglyk, om den gang van het Horologie te hebben', zo het Horologie fpoediger gaat dan de waare tyd, trek het verfchil van de Tydvereffening af, zo de 'I ydvereffening en'haar verfchil beide pius Of beide minus zy n:d. i. zo de Tydvereffening byvoegende en haar verfchil plus; of de Tydvereffening aftrekkende, en haar verfchil minus is: maar voeg het verfchil van Tydvereffening by, zo die Tydvereffening en haar verfchil verfchiilende teekenen «hebben: dat is, zo de tydvereffening^/^ (of byvoegende) en haar verfchil minus is: of de tydvereffening minus (of aftrekkende, haar verfchil plus is. indien het Horologie te langfaam gaat: voeg de vereffening by in plaats van af té trekken, en trek ze af in plaats van by te voegen. Dus is de gang van het Horologie bekend. E,  44 Verklaring van de VIIen VIIIKolom derl. Bladzyde. II. Uit dien gang kan men opmaalcen, wanneer het Horologie eenig ander Uur aanwvst, hoe laat hec dan zyn zal naar den waaren Tyd." Namelyk. i. Neem den tyd die 'er verlopen is tusfchen de tvden door het Horologie by eene der waarneemingen en den gegeeven tyd aangeweezen. a. Voeg 'er by of trek 'er van af een evenredig gedeelte der correcïie van den gang, naar mate het Horologie langfaamer of fpoediger gaat dan de gemiddelde tyd: (N°. I. 4) het is de gemiddelde verlopen tyd. 3. Trek 'er een evenredig gedeelte van het Verfchil der Tydvereffening af, of voeg het 'er by, naar mate de Tydvereffening en haar VerCchil dezelfde of verfchillende tekens hebben, dat is, beiden plus of minus zyn , of wel de ééne plus en de andere minus: en men heeft den waaren verlopen tyd. 4. Voeg by de rest den waaren tyd der gebruikte waarneeming of trek 'er dien van af, naar m re die waarneeming vóör, of na het gegeeven ty : tip valt; en men heeft den waaren tyd van het gevraagde. M. Voorbeeld. Den 1 February van eenig jaar ten 21U. 20 op het Horologie fchiet iemand de Zon, en vindt, den uurhoek bere^ kenen Je. dat het is 21 U. 22'. 4" waare Tyd: den 2 Febr. fchiet hyde Zon ten 21 U. o' op het Horologie, en vind, den uurhoek bereekenende. dat het is 21 U. ió'. 4" waare Tyd: men vraagt naar den gang  Tydvereffening en VtrfehiU 43 gang van het Horologie; en den waaren Tyd, alshec " Horologie den 2 febr. 3 U. 4' aanwyst. Ik onderlid dat men in den Almanach voor dat jaar, het Verfchil van Tydvereffeeing van den 1 op den 2, vinde te zyn 6, f' by voegen. Men redeneert dan dus, volgens den bovenllaanden Regel. L 1 Febr. 21U. 22'. 4".wyst het Horol. 21U. 2o'dus2Ï4J»<* 2 -aiU. 16. 4" atU- 9' verfchil 23 ü. 56. o'op het Horol. 23 U. 49' Dus gaat het Horologie in 23 U.jö'.o" te langfaam, en wel 7' en dus (uit een regel van driën) in 24 ü. gaat het . • 7* 1,2" te langfaam. verfchil vanïyd vereffening in 24Ü. 6,7 dus gaat in 24 Ü. het Horologie 7'. 7,9" te langfaam. Dit is de gang van het Horologie. II. Tyd van de eerde waarneeming op het Horologie 21U. 20' dus voormiddag 2 U. 40' Gegeeven Tyd op het Horologie 3U. 4' Verlopen Tyd . . . ' j U. 44' Evenreedig gedeelte voor dien Tyd, van 7' 7,9" die het Horlogie in 24 U. te langzaam gaat, door Taf. XI. 1,42-3* Gemiddelde verlopen Tyd . 5U.45'«42,3" Evenreedig gedeelte van het Verfchil van Tydvereffening of van 6,7" r, 7* Waare verloopen Tyd . 511.45.40,6" Doch  46 Verklaring van de Vil en VI11 Kolom der I. Bladzyde. Doch waare Tyd by de eerde waar-5 ü"45 * 4°'6 * neeminS • . 2ÏÜ.22. 4. Dus waare Tyd van bet gevraagde, den eerden . . . 2?U. 7.44.6". Af 24 ü. . . 34 U, Blyft voor den waaren Tyd van de waarneeming, den tweeden 3U. 7'44,6'. Het blykt dus uit het gezegde, hoe men ten allen tyde, en den gang van het Horologie zal kunnen bepaalen, en den waaren Tyd van eenige waarneeming kennen, uit den tyd die een Horologie, waar van de gang bekend is, op dat tyddip aanwyst: en het fpreekt van zelf, dat men op dezelfde wyze te werk gaat, het zy de verlopen Tyd tusfchen de beide waarneemingen, minder dan 24 U. is, het zy meerder, en al bedraagt hy verfcheide dagen: maar, in die laatde gevallen moet men indachtig zyn dat, ten zy de Horologien op eene byzondere wyze gemaakt zyn, zy allen, geduurende den tyd dat men ze opwint, dil daan: en dat dus de verlopen Tyd, die door het Horologie aangeweezen wordt, in de daad kleiner is dan zy fchynt, en zo veel kleiner als men tyd bedeed heeft om het Horologie op te wirden: een tyd dien men, als men het Horoiogie alle dagen ééns opwind, op 10 feconden ten minden voor ieder dag dellen mag, Wy hebben boven dien in onze handelwyze vooronderfteld dat het Schip dil daat: dat men zich ten tyde der beide waarneemingen , die men tot het bepaalen van den garjg van het Horologie gebruikt, op  Tydvereffening en Verfchil 4? op dezelfde plaats bevindt: doch dit is meest al zo niet: en dus moet men hier ook acht op geeven. De verandering in Breedte doet niets ter zaake: dc verandering in Lengte komt alleen in aanmer» king: Hoe men zich omtrent dezelve gedraagen moet, zal met een weinig oplettendheid blyken. Men zal namelyk de veranderde Lengte in Tyd bren» gen : en daar van dat evenreedig gedeelte neemen, dat men voor den verlopen tyd nodig heeft. Wanneer men Oost waart zeilt, komt men op eene plaats daar het, op het zelfde ogenblik, later is dan op de plaats daar men van daan komt: het Horologie gaat even als of het Schip niet voortging: gevolglyk, moet men het uur, dat men telde op de plaats daar men van daan gekomen is, toen men de eerfte waarneeming gedaan heeft, herleiden tot het uur dat men toen telde op de plaats daar men zich nu bevindt: men moet dan de gemelde veran-. dering van lengte in tyd 'er byvoegen: en dus, wanneer men dien tyd van die der tweede waarneeming aftrekt, om den verloopen tyd te hebben, zal dat verfchil, of die verloopen tyd, ook juist fzo veel kleiner worden, dan zy anders zoude geweest zyn: en het komt dus op 't zelfde uit als of men, na de beide tyden van eikanderen afgetrokken te hebben, er weder de veranderde lengte in tyd aftrok. Insgelyks, indien men West waart zeilt, komt men op eene tweede plaats daar men vroeger telt: en dus, den tyd der eerfte waarneeminge tot den tyd brengende dien men toen op de tweede plaats tel- dus  48 Verklaring van de VllenVlll Kolom derl. Bladzyde. de, zal dezelve zo veel kleiner wo-rden als het verfchil in lengte van de beide plaatfen bedraagt: en dus zal ook als dan het verfchil dier tyden, of de verloopen tyd, evenveel grooter worden: en het komt op 't zelfde uit als of men, na eerst de tyden der beide waarneemingen van elkander afgetrokken te hebben, by de rest de veranderde lengte in tyd voegde. Hier van daan deeze twee regels: i. Als men om de Oost gezeild is; addeer de veranderde lengte in tyd, by den op het Horoio. gie verlopen tyd: de fom is de waare of wel relative verlopen tyd voor het Schip a. Als men om de West gezeild is: fuhftraheer de veranderde lengte in tyd, van den op het Horologie verlopen tyd: de rest is de waare of wel rela. tive verlopen tyd voor het Schip. De voorbeelden die wy hier gegeeven hebben zyn voor den Pic zelf genomen: doch indien er van eene andere plaats gefproken wierd, zou te men eerst de tydvereffening, en dus ook haar verfchil, voor die plaats moeten berekenen: 't geen genoeg, faam vo'gt uit het geen wy te vooren gezegd hebben. Het is, in veele gevallen, van zeer veel nut, te weeten niet alleen hoe veel het Horologie voor of na den waaren tyd flaat, maar ook zyn' gang naauwkeurig te kennen: inzonderheid by nacht, in gevallen dat men de hoogte der Sterren niet nauwkeurig ge- ■ volg  Tydvereffening en Verfchil. 49 hpcg meeten kan, om er een' uurhoek uit afteleiden. Zie onze Verh. ever de Lengte bladz. 81—90. 4. Gebruik van de Tydvereffening in rekeningen, en voor den Zeeman. Omtrent het gebruik van alle de. Artikelen iri deezen Almanach, moeten wy, ten opzichte van den tyd, nog aanmerken: dat het dikwerf gebeurt dat men uit de Sterrekundige Tafels eenige berekeningen maaken móet: zo als ook de Artikels van deezen-Almanach zeiven uit die Tafels berekend zyn. Doch die Tafels zyn allen op gemiddelden tyd, en voor gemiddelde beweegingen gefield, daar men hier in den Almanach altoos waaren tyd gebruikt. Indien men dus, den tyd van deezen Almanach gebruikende, iets door middel van Sterrekundige Tafels wil berekenen, moet men eerst dien waaren tyd, door middel van de Tydvereffening, tot middel.tyd brengen: en omgekeerd, de Sterrekundige Tafels, tot het berekenen van den Almanach gebruikende, zyn allé de Artikels, die op nul Üurea of den middag Haan, gerekend uit de Sterrekundige Tafels op o U. van dien dag, of op 24 U. van den voorigen dag, vermeerderd of verminderd mét de Tydvereffening: om dus het geen in de Sterrekundige Tafels op middeltyd was, tot waaren tyd te brengen: en de Maans plaatfen voor Middernacht zyn berekend op 12 U. van de Sterrekundige Tafels, vermeerderd of verminderd door de Tydvereffening. Hoewel wy het nodig geoordeeld hebben, het gébruik Van de Tydvereffening in het Hellen van D het  50 VerM*ring van de laat ft e Kolom der I. Bladzyde. het Horologie ^ en het overbrengen van den tyd eener waarneeming volgens het Horologie tot den waaren tyd, naauwkeurig uit te leggen , moeten wy 'er nog byvoegen dat de Zeeman niets met dezelve te doen heeft in het berekenen der Lengte op Zee door middel van de afftanden der Maan van Zonen Vaste Sterren; afftanden die hierop deIV, V, VI en VII bladzyde van iedere maand gefield zyn: om dat alle de berekeningen daar van gefchikt zyn naar den waaren tyd, dien de Zeeman kent door de hoogte van de Zon, of van de Sterren. Dan, indien men, ter bepaaling van de Lengte op Zee, Zee Horologien mogt gebruiken, zoals op eenige Engeifche Scheepen onder de naam van TimeKeepers, en op eenige Franfche Scheepen onder den naam van Garde-Temps, (welke beide woorden Tydbe■waarders beduiden) gefchiedis; moet men den waaren tyd,« uit de hoogte van de Zon beflooten, door middel van de Tydvereffening tot den middeltyd herleiden: en het verfchil, dat'er tusfchen dien tyd, en den tyd door het Zee-Horologie aangeteekend, gevonden wordt, is de Lengte van het Schip; te rekenen van die plaats af daar men het Horologie gefield had: ten minften voor zo verre men ot> de Zee-Horologies ftaat kan maaken. VIT. LAATSTE KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDE. I. Zons halve Middellyn. Indien de Zon zich altoos op den zelfden afftand van de Aarde bevond, zoude de Zons middellyn al.  Zons halve middellyn, Tyd van doorgang enz. 51 altoos onder den zelfden hoek gezien worden, en dus altoos even groot fchynen. Doch de Zon is dan dichter by de Aarde, dan 'er verder van af. In 't eerfte geval zien wy haar onder een grooter hoek: in het tweede onder een kleiner: dus is in het eerfte geval de fchynbaare Diameter groter, in het tweede kleiner: en daar die vermeerdering en vermindering de zelfde reede volgt als de afftanden omge'cerd, en men deeze kent; is men ook in ftaat die vermeerdering en vermindering van den fchynbaaren Diameter te berekenen. Men moet dus maar de grootte van den Diameter der Zon op één tydftip kennen: en hier toe heeft men verkooren den ftand van de Zon in haare middel afftanden: voor welk tydftip Tom as May er den halven Diameter van de Zon, door meer dan 130 zeer naauwkeurige waarneemingen, op 16'. a, 8"bepaald heeft. De verandering van den halven Diameter der Zon, is te gering om denzeiven voor iederen dag aan teteekenen: waarom men het Hechts van 6 tot 6 dagen doet: men kan de overigen gemakkelyk invullen. De kennis van de grootte des halven Diameters van de Zon is ten hoogden noodzakelyk: i°. Omde hoogte van het middelpunt der Zon te kennen: want daar men het middelpunt der Zon niet onmiddelyk kan waarneemen, moet men, in het neemen van hoogte, den boven of den beneedenrand van de ,Zon fchieten. In het eerfte geval moet men den halven Diameter aftrekken, en in het tweede den D 2 hal-  j& Verklaring van de laatfte Kolom der I. Bladzyde» halven Diameter by voegen, om de hoogte van bét middelpunt der Zon te hebben: en dit is nodig, om dat alle berekeningen van Zon en Maan in de Tafels op het Middelpunt van Zon en Maan gefield zyn. (*) Die kennis is ten anderen nodig, om den waargenomen afftand van den rand van de Zon tot den rand van de Maan te herleiden tot den afftand der middelpunten; de eenige die in dë Tafels berekend is, of zyn kan. a. Tyd van den doorgang der halve Zonnefchyf, door den Meridiaan. Wanneer men den doorgang van de Zon door den Meridiaan waarneemt, en met de Tafels vergelykt, moet men het ogenblik, op welk het middelpunt door den Meridiaan gaat, kennen, vermits dit alleen in de Tafels word aangewezen: doch, daar men dit niet kan waarneemen, neemt men Hechts den doorgang van den voorgaanden of den volgenden rand der Zonnefchyf wa3r. Indien men dan den tyd weet, welken de halve Zonnefchyf bedeed om door den Meridiaan te gaan, zal men dien tyd by den waargenomen tyd voegen, indien men den voorgaanden rand waargenomen heeft, of 'er van aftrekken, indien men den volgenden rand waargeromen heeft, om het ogenblik te weeten, waar op het middelpunt der Zon door den Meridiaan gaat. By (*) tMen kan in onze VetzamtUtg va» Tafelt» bladz. 26. eene optelling vinden van alle de verbeeieringen, die men aan eene waargenomen Zonshoogte most toebrengen, om 'er de waare hoogte uit t* befluiten.  Zons halve middellyn. Ty d van doorgang em. 53 By voorbeeld . Laat den een' of anderen dag de voorde of voorgaande rand van de Zon door den Meridiaan gaan volgens het Horologie ten U. M. S. 12. 6'. 14" Voeg by (uit den Almanach) tyd van § Zonnefchyf voor den gegeven dag I; 6,7. Komt . • • 7''i°">7. voor den tyd van den doorgang van het middelpunt der Zon door den Meridiaan, welken men tot waaren tyd, op de reeds uitgelegde wyze zal herleiden. 3. Zons Uur-beweeging. De Zons Uur-beweeging is het Boogje dat de Zon door haare jaarlykfche beweging van het Westen naar het Oosten in één Uur befchryft. Deeze kennis is nuttig in het berekenen van Zon- en MaanEclipfen : insgelyks in het verbeeteren van de gegiste Lengte van een Schip, wanneer men den Tyd van een waargenomen afftand van de Zon en Maan wil vinden, zonder behulp van de Afftanden zo als zy in deezen Almanach berekend zyn. VIII. EERSTE, TWEEDE EN DERDE KOLOM VAN DE TWEEDE BLADZYDE. Maans Ouderdom. De twee eerfte Kolommen vereifchen geene aanmerking : in de derde ziet men den ouderdom van D 3 <-e  54 Verklaring van de IA 1. III. Kolom der II. Bladzyde. de Maai : de telling beginnende met één op den dag van de waare Nieuwe Maan. Üe Maans maanden zyn beurtljngs van 29 en van 30 dagen, 't geen hier ook plaats heeft: doch hier en daar met eenige Üooring: .by voorbeeld in February en Maart 17S8 beiden , gaat de telling van de Maans ouderdom tot 30: daar Mey en Juny beide van 29 dagen zyn. De reede van die itooring is eigenlyk niet hier in geleegen, dat de tyd die 'er tusfchen Nieuwe en Nieuwe Maan vcorbygaat, niet juist 29 d. en 12 U, zo als men in de telling van Msansouderdom vooronderficlt, maar 29, d. 12 U. 44' 3"" bedraagt, en dat men gevolgelyk de Maans maanden beartlings op 29 d. en 30 d, of de twee te famen op 59 d. Hellende, voor die twee maanden 1 U. 28'. 6". te weinig neemt: dat men dus in 33 omloopen omtrent 24 ü. 14'. te weinig genomea heeft: en daarom van tyd tot tyd eenen dag zoude moeten invullen, om de zaken te herftellcu, al rekende men met gemiddelde Maans maanden van 29 d. 12 U. De ongeregeldheid , hier uit ontftaande, zou veel geringer zyn, dan die, welke men hier aantreft, De reede deezer laatfte is daar in geleegen : dat men in deeze Tafels niet met gemiddelde Maans maanden van 29 d. 12 U. 44' 3*. rekent, maar naar den weezenlyken tyd tusfchen eene nieuwe Maan en de volgende: deeze nu kan fomtyds meerder, fomtyds minder dan 29 d. J2 U. bedragen. De dag, op welken de Nieuwe Maan voor.alt, wordt altoos de eerfte van de Maan genoemd, het zy de Nieuwe Maan in het begin of in het einde van den dag voorvaile; en dus, zo de Nieuwe'Maan op het eind van den dag voorvalt, by v. ten 23 U. en de tyd tusfchen die Nieuwe Maan en  Maans Ouderdom. 55 en de volgende 29 d. 13 U. is: zal die Nieuwe Maan komen 29 d. en 36 U. na het begin van den eerstgcmelden dag, dat is 30 d. en 12 U. daar na , of op het 12 U. van den sifte dag; en dus za! die Maans maand 30 d. hebben. Zo nu de vozende omloop 29 d. 13.U. ofwel iets minder,of ook meerder bedraagt, zal het eind voorvallen op 29 d. en 25 U. dat is op 30 d. en 1 U. na het begin des daags, op welken de voorgaande Nieuwe Maan voorviel: en dus ten 1 U. van den 3ifte dag: dus zal die Maans maand wederom 30 volle dagen hebben. In tegendeel, laat de Nieuwe Maan voorvallen op het ifteU. van eenigen dag, en laat de tyd tot de volgende Nieuwe Maan zyn 29 d. 12 U.; dan zal die volgende Nieuwe Maan vallen 29 d. en 13 U. na het begin van den eerstgemelden dag: en dus zal die Maans maand maar 29 d° hebben, en de Nieuwe Maan zal voorvallen op den 30 d. ten 13 U. dat is op het 13e Uur van den 1 rten dag der nieuwe Maans maand. Zo nu de tyd tot de volgende Nieuwe Maan maar 29 d. jo U. is: zal die nieuwe Maan 29 d. 23 U. voorvallen na het begin van den dag, waarop de vorige voorviel: datis, het zal Nieuwe Maan zyn op het 23 U. van den 3ofte dag, die de eerfte der nieuwe telling wordt: en dus zuilen 'er wederom maar 29 d. in die Maans maand zyn. • Zie daar de reede van die uitzonderingen die hier en daar plaats hebben. —- En van daar is het dat, indien men Astronomifche Ah mandeken, voor verfchillendé plaatfen berekend, met elkander vergelykt; men niet altoos den zelfden dag van Maans ouderdom op den zelfden datum zal aantreffen: zo als dit, onder anderen, m D * dee"  56 Verklaring van de iFen VKo 'om der II. Bladzyde. deezen Almanach, met den Nautical Almanach of met de Franfche Connoisfance des Temps vergeleeken, plaats heeft; hoewel alle de berekeningen naar dezelfde Tafels gemaakt zyn. IX. VIERDE EN VYFDE J?OLOM VAN DE TWEEDE BLADZYDE. Maans Regte Opklimming» i. Aanmerkingen over den aanwas van die regte opklimming. De regte opklimming der Maan is, even als die der Zon, de boog, welke op den Aequator begreepen is tusfchen het begin van Aries of den Ram, en den boog die door de Maan loodregt op den Evenaaar getrokken wordt, of die door den Pool der Waereld en de Maan gaat. Deeze regte opklimming word hier en voor den middag en voor middernacht gefield, Wy hebben het onnodig geoordeeld de Verfchillen van 12 tot 12 uuren, in twee afzonderlyke Kolommen hier by te voegen, zo als zulks voor de Maans Declinatie gedaan is: om dat de Maans regte opklimming maar in zeer weinige gevallen door de Zeelieden gebruikt wordt, en men dan de Verfchillen zelfs ncemen kan. De reede waarom wy de Maans regte opklimming hier en voor middag en voor middernacht gefield hebben, is, dat de veranderingen van dezelve groot en onregelmatig zyn: der-  SJanus regte Opklimming. 67 deihalven kan men niet onderflellen dat zy eenparig in dezelfde reede als de tyd voortgaan. By voorbeeld, tusfchen den n en 12 Maart 179a. op den middag, en dus in 24 ö, verandert de regte opklimming der Maan 12 gr. 6 min. gevolglyk indien de verandering eenpaarig voortging, zoude zy 6°. 3'. bedragen voor 12 U; cn dus, daar de regte opklimming op den middag 305°. 2x1 was, zoude zy voor middernacht 6°. 3'. grooter moeten geweest zyn ; dat is 311°. 24'. bedragen hebben: daar zy echter volgers eene nauwkeuriger rekening 311°. 28'bedroeg. Wat nu de tusfehenruimte van tyd kleiner is, wat ook de afwyking van de regelmatigheid geringer is: en dus zal men minder van de waarheid afwyken, indien men de verandering Hechts seduurende. 12 U. regelmatig fielt, dan indien men ze geduurende 24 ü. als regelmatig aanneemt: en de afwyking van regelmatigheid is zo gering, zelfs voor 6 U. den grootflen tusfehentyd dien men (lellen kan , wanneer men de berekeningen nauwkeurig van ia tot 12 U., zo als hier, gefield heeft, dat men, in verre weg de meeste gevallen, de verandering als regelmatig kan befchouwen, en dus zich enkel met evenreedige gedeelten van de verandering, of door een regel van drien, of volgens de XII Tafel, behelpen kan. Om dit klaarder te doen zien, en teevens aan te wyzen hoe men in alle gevallen met de grootüe nauwkeurigheid te werk moet gaan , zullen wy de volgende vraagfiukken oplosfen. 2, De D 5  j8 Verklaring van de IV'en V'Kolom der II. Bladzyde. 2. De regte opklimming der Maan op een ander Uur dan op den middag of middernacht te vinden. I Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming voor den 11 Maart van eenig jaar ten 6 uur. Ik ftel dat men in den Almanach voor dat jaar vindt, dat de regte opklimming is op den middag 305°. 21. op middernacht, of 12 U. . 311. 28. Dus de aanwas in 12 U. . 6. 7. Dus de aanwas in 6 U. . 30. 3'3°" hier by de regte opklimming op den middag . . 305. °- Dus ten 6 U. . . 308. 24' 30" in de onderftelling van eenen regelmatigen aanwas. Doch osn nu dit met de behoorlyke nauwkeurigheid , cn zonder die onderflelling , te berekenen , bedient men zich van de tweede verfchillen op deeze wyze: ifie verf. 2e. verf. Den 10Maart:middern.299. 7-6o : ' 11 middag 305.21. 'I4-—0.7') middern. 311. a8. Ö> 7-_0.8'.>Semid- 12 middag 317.27.^' * 7$- Men ziet hier uit, voor eerst, dat de verandering der regte opklimming niet eenpaarig is, maar v;;n 12 U. den 10 Maart tot 24 U. grooter is dan van 24 U. den 10. of o U. den 11 Maart tot » 12 U.  Maans regte Opklimming. 59 12 U. den 11; en toen grooter dan van 12 U. den 11 tot 24 U. of tot o U. den 12; en dat gevolgelyk de verfchillen van dien aanwas hoe langer hoe kleiner worden: waar uit blykt, dat. ook van o U. den 11 j tot 6 U. den 11 (het gevraagd tyddip) de verandering grooter moet zyn dan tusfchen 6 U. en 12 U. en dus ook grooter dan de helft van het geheel verfchil in die 12 U. Indien ik dan voor den tyd, die 'er tusfchen het naaste tydftip in de Tafels (hier nul Uur of middag) en het gegeeven ogenblik (hier 6 U.) een evenreedig gedeelte neem van het geheel verfchil in 12 U. (hier de helft van 6Q. 7'. of 30. 3Ï') neem ik te weinig. Ik vraag nu, hoe veel neem ik dan te weinig ? wat moet ik by voegen? Ten dien einde neemt men de tweede verfchillen, of het verfchil van de naast by eikanderen geleegen eerfte verfchillen. Men onderdeld dat deezen eenpaarig voortgaan: cm dat, al doen zy het niet, de afwyking, die daar uit voortkomt, in deeze rekeningen van geen belang is, hoe wei zy het in andere gevallen zy, waarom men 'er ook als dan Cp ieti Om dan te handelen als of die tweede verfchillen in de daad bcdendig waaren, en dus de eerden eenpaarig toe of afnamen, al doen zy het niet; neemt men een midden tusfchen de twee naastvolgende tweede verfchillen;hier tusfchen 7' en 8': dus 71'. De Wiskundenaars hebben Tafels berekend voor de uitwerking van die tweede verfchillen: eene dergelyke Tafel is de XHIde in onze Verzameling van Tafelen. ik  6q Verklaring van de iv en V'Kolom der 11. Bladzyde. . U. M. S. Ik zoek dus 7' en vind voor 6 U. o. o'. 5a". ik zoek i', en vind ♦ » 4". Dus , . . o. o. 56". Dit gevoegd by . . 3°. 3. 30". maakt . 30. 4. 26'. en dit by de regte opklimming 305. ai. o". maakt , . 308. 25'. 26". in plaats van . . 308. 3430". Het verfchil bedraagt Hechts 56" en is het grootst dat men in dit geval hebben kan: om dat 6 U. de grootfte tusfehentyd tusfchen o en 12 U. is: want, indien men de regte opklimming wilde hebben voor 8 U. zoude men neemen 8 U. dat is 4 U. van middernacht af: gevolglyk bet verfchil zoeken voor 4 U., en dat van de berekende opklimming voor middernacht aftrekken. Men moet altoos den kleinüen tusfehentyd neemen die mogelyk is. ii. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming der Maan, den 12 Mei van eenig jaar ten 3 U; Hellende dat men de volgende regte opklimmingen in den Almanach vindt: namelyk den ieVerfch. 2eVerfch. ïi Mey, middern. 2j5. 22'. 12 middag 3i. 16. 5 * J4* 4. 0. 7 ,, middern 37 16. Q' °' + 6. J + ' 13Mey, middag 43. 22. Het  Maans regte Opklimming. Si Her verfchil tusfchen den 12 's middags en'smiddernachts, dus in iaU., is 6<\o: gevolgelyk de aanwas zoude in 3 U., indien hy eenpaarig was, bedraagen l° 30". Doch hy is niet eenparig: maar wordt hoe langer hoe grooter: dus is hy kleiner van o U. tot 3 U. dan van 3 U. tot 6 U.: van 3 U. tot 6 U. dan van 6 U. tot 9 U.: en van 6 U. tot 9 U. dan van 9 U. tot ia U.: en gevolglyk is ook de aanwas van o Uur. tot 3 U. kleiner dan het vierde gedeelte van den aanwas van o Uur. tot 12 U.: gevolglyk neem ik te veel indien ik het 4de gedeelte van dién aanwas neem: dus moet dit verminderd worden: hoe veel? dit ziet men uit de tweede verfchillen: het middelbaar getal tusfchen 6 en 6 blyft 6: uit de XIII Tafel vindt men 34// voor 6'in 3 U.: ik had dan, voor U. M. S. den 'eenpaarigen aanwas in 3 Uuren i°. 30' o'. 'er moet af voor 6' volgens Taf. XIII. o'. 34". blyft . • • i°. 29'. 16". De opklimming was op middernacht 310. 16. o. dus is zy ten 3 U. . • 31°. 45' aó". of, zo men Hechts met minuten telt, 3a0. 45'. Er is nog een geval dat plaats kan hebben: dat namelyk de eerfte Verfchillen die men gebruikt eerst aangroeijen en dan afneemen, of omgekeerd: en dus dat de tweede Verfchillen eerst+plus of pofttiefeo dan— minus of negatief zyn, of omgekeerd: als dan neemt men het halve Verfchil der beide tweede Verfchillen voor nee ge-  02 Verklaring van de IVen VKolom der 11. Bladzyde, gemiddeld tweede Verfchil: pofitief of'negatief', naar maate het grootfte pofitief of negatiefis: en zo die beide tweede Verfchillen, waarvan de eens pofitief otplus, de andere negatief of »»/»•« is, gelyk zvn, is het gemiddelde tweede Verfchil nul, en men gebruikt het niet. III. Voorbeeld, Men vraagt den io' van eenige mnand de regte opklimming der Maan ten 14 U. of 2 U. na middernacht, onderftellende dat men voor deeze dagen de volgende regte opklimmingen vindt. 1 (te verf. a°.verf. Den 10 middag o. 18. / 10 middern. 6. 4. —2'>gemid. 11 middag 11. 48. +1 'J —j' 11 middern. 17. 33. 5'45- Door Tafel XII vind men voor 2 U. onder 6°. i°. 4 • o. o. 40" i°. o. 40' Door Tafel XIII. voor 2 U. onder ï' 2" 10.0.4a" Regte opklimming den 10. middern. 6. 4. Dus den 11. ten 14 uuren . 7». óf. 42'" of in minuuten alleen 70. 5'. Wy hebben reeds gezegt dat men altoos den kleinften tusfehentyd neemen moet, en waarom: dit  Maans regte Opklimming. 63 dit is ook de reede dat den XIII Tafel, die'der tweede Verfchillen, niet verder dan 6 U. gaat: is de tusfehentyd over de 6 U. zo neemt men het Verfchil tot 12 U. By voorbeeld: indien men de regte opklimming den 10 ten 20 U. vroeg : dus 8 U. over middernacht, zoude ik 4 U. neemen, dat is 4 U. voor middag van den 11, of voor het begin van den 11: doch dan zoude ik het evenreedig gedeelte dat ik vind, moeten aftrekken, in plaats van by voegen, Voorts, daar ik in het vinden van dat evenreedig gedeelte niet zoude gaan, zo als in alle onze redeneermgen to hier toe vooronderfleld is, van middag naar middernacht, vandaar weder naar middag, enzovoorts; of inde Ko'om van den Almanach, van boven naar beneeden: maar van middag af naar een tydftip voor den middag, of van beneeden naar boven; moet men de verfchillen, die, als men van boven naar beneden telt, aangroeijen, of afneemen, nu omgekeerd als afneemende of aangroeijende befchouwende: en dus den regel om de uitkomst der tweede Verfchillen af te trekken zo zy plus, en byte tellen zo zy minus zyn, omkeeren. Wy zullen terftond daarvan een Voorbeeld opgeeven. Indien men uit al wat wy tot nu gezegd hebben een' algemeenen regel wil opmaaken, zal men zeer gemaklyk deezen vinden. Algemeene Regel. Om de regte opklimming der Maan voor een ander uur dan op middag of op middernacht, voorwelke beide tydftippen alleen zy in den Almanach ftaat, met de grootfte nauwkeurigheid te berekenen, moet men dus te werk gaan: I. Neem  6*4 Verklaring van de IV'en F Kolom der II. Bladzyde. i. Neem uit den Almanach vier regte opklimmingen: de twee die onmiddelyk het gevraagde tydftip voorgaan, en de twee die er onmiddelyk op volgen. a. Neem, onder den naam van eerfle Verfchillen, de drie Verfchillen, welke deeze vier regte opklimmingen opleeveren: namelyk, het Verfchil tusfchen de eerfte en de tweede; tusfchen de tweede en de derde; tusfchen de derde en de vierde. 3. Neem, onder den naam van tweede Verfchillen, het Verfchil van die Verfchillen; namelyk tusfchen het eerfte en het tweede; en tusfchen het tweede en het derde: en itel naast die tweede Verfchillen het teeken+ plus of—minus5na dat de eerfte Verfchillen aangroeijen, of afneemen: dat is, naar dat het tweede grooter of kleiner is dan het eerfte: het derde groter of kleiner dan het tweede. 4. Neem een midden tusfchen die twee Verfchillen: namelyk de helft van hunne lom zo beiden het zelfde teeken hebben, welk teken dan ook dat midden behoudt: of de helft van hun verfchil, zozy verfchilJende teekenen hebben: behoudende voor het midden het teeken van het Verfchil dat het grootst is. 5. Neem voor den gegeeven tusfchen tyd uit Tafel XII een evenreedig gedeelte van het eerfle verfchil der beide regte Opklimmingen, die het gevraagde tydftip onmiddelyk voorgaan en volgen. Neem voorden zelfden tusfehentyd, uit Tafel XIII, een evenreedig gedeelte van het middelbaar.tweede Verfchil.' 6 Voeg  Maans regte Opklimming. <$• . 6. Voeg die tweede by het eerfte evenreedig gedeelte, of trek het er van af, naarmate het door het teeken — (minus) of-f- (plus) onderfcheiden is. 7°. Voeg die fom, of dat verfchil, by de gegeeven regte Opklimming: en men heeft het gevraagde. 8. Of, zo men de regte Opklimming vraagt voor een tydftip dat niet, zo als hier vooronderfteld is, na middag, of na middernacht, maar vóór middag, of vóór middernacht valt; moet men in N». 7 de fom of het verfchil uit N°. 6 in plaats van by voegen, aftrekken: en in N°. 6 zelve de teekens van het tweede verfchil omgekeerd neemen: + voor—, — voor-f-; en dus als het -f- is byvoegen; als het minus is, aftrekken: zie de reede hier boven bi. 63 gegeeven: 0. Eindelyk, daar de berekening nauwkeuriger is, naar mate de gegeeven tusfehentyd kleiner is, zal men altoos den kleinften mogelyken tusfehentyd neemen: dat is, zo men de regte Opklimming vraagt voor 8 U. zal men die neemen voor 4 U. vóór middernacht: of z„ men ze vraagt voor 20 U. zal men die neemen voor 4 U. vóór middag, en naar N°. 8 te werk gaan: 't geen ook de reede is waarom de XIII Tafel maar tot ö U. btrekend is. Deezen regel gebruikt men als men zeer nauwkeurig te werk wil gaan: doch in de meeste ge., vallen is het eenvouwdig evenreedig gedeelte genoegzaam. E s. Be  66 Verklaring van de W'en F Kolom der II. Bladzyde, 3. De regte Opklimming der Maan voor eene andere plaats dan de Pic van Teneriffa op den middag of op middernacht te vinden. De Oplosfing van dit en van de volgende Vraagfiukken rust op dezelfde gronden, als de oplosfing die wy van dergelyke vraagfiukken voor de regte Opklimming der Zon Bladz. 10 en volgende gegeeven hebben. Uit het geen toen gezegd is blykt genoeg, dat men de Lengte van die plaats tot Teneriffa in tyd moet brengen : dat, zo de plaats Oostelyker ligt, het op Teneriffa vroeger is, zo Westelyker, later: dat men dus door het voorige Vraagfluk de verandering voor dien tusfehentyd neemen moet: en de zelve by de gegeeven regte Opklimming voor den middag of voor middernacht van den gegeeven dag voegen, zo de plaats Westelyker, doch 'er van aftrekken, zo de plaats Oostelyker ligt. 4. De regte Opklimming der Maan voor eene andere plaats dan de Pic, en voor een gegeeven Uur, te bepaalen. Zo de plaats Oostelyker ligt, en het Uur kleiner is dan de Lengte in tyd, valt het gegeeven ogenblik vroeger voor dan de middag op Teneriffa, en wel zo veel vroeger als het verfchil van Uur en Lengte aanduidt. Dus de verandering van regte Opklimming voor dien tusfehentyd berekend hebbende , trekt men dezelve ( volgens den R egel N°. 7.) van de regte Opklimming op den middag te Teneriffa af: en men heeft het begeerde.  Maans regte Opklimming» 67 Zö de plaats Oostelyker ligc, en het gegeeven Uur grooter is dan de: Lengte in tyd: valt het gegeeven ogenblik laater voor dan de middag op Teneriffa: en wel zo veel laater als het verfchil tusfchen het gemelde uur en de lengte bedraagt: vermits 'er zo veele uuren als de lengte in tyd bedraagt moeten voovbygaan, eer men middag op den Pic heeft; en de rest, of het verfchil tusfchen uur en lengte, te kennen geeft, hoe laat het dan op den Pic. na den middag is. Men berekent dus de verandering voor het gemelde verfchil: deeze voegt men by de regte Opklimming op den middag, en men heeft het begeerde. Zo de plaats Westelyker ligt, valt het gegeeven ogenblik altoos laater voor dan de middag op Teneriffa : dus voegt men Lengte en Uür te famen: men berekent de verandering voor dien tusfehentyd, en voegt ze by de gegeeven regte Opklimming. Waar uit volgt, dat, na dat men ééns bepaald heeft of het gegeeven Uur op de gegeeven plaats vroeger of later voorvalt, dan middag of middernacht van den gegeeven dag, op den Pic: het Vraagftuk volftrekt overeenkomt met dat, het welk wy onder N°. 2. opgelost hebben, namelyk de regte Opklimming der Maan op een ander uur dan op den middag of middernacht te vinden. Wy zullen hier Hechts een voorbeeld geeven, 't welk wy hier boven beloofd hebben. E 2 Fw*  (58 Fer klaring van de 1F'en F Kolom der II. Bladzyde. Foorbeeld. t)e regte Opklimming der Maan te Batavia te bepaalen, den 13 Mey van eenig Jaar, ten 5 U. U. M. S. Lengte van Batavia. . , • 8. 14'. gegeeven Uur 5* Verfchil. ■* • ' 3- H'. *5 • zo dat het gegeeven ogenblik vroeger voorvalt te Batavia dan de middag op den Pic: gevolglyk zoekt men in den Almanach de volgende regte Opklimmingen, volgens den Regel hier boven Eladz. 64. gegeeven. "ïTMey, middag 310. 16'. 60 Q, middern. 37- 16. ^ 6[ + M + 13 middag 43- 2B'6°.i4/. — middern. 49. 36. " Het verfchil tusfchen 12 middernacht en 13 middag is 6Q. 6'. voor 12 U. " ."" - U. M. S. dus 3 U. voor 6 gr. maakt (Taf.XII.) iQ. 3°« voor 6'. . . 1» 3ö* . ï4'^maakt voor 6°. . . 7. o. . .6'. . . • ' i°. 38. 37"Twee-  Maans regte Opklimming. ég Tweede verfchil 7' maakt Tafel XIII. in 3 U. . . • 39'- in 10'. . . • 3~ m 4. . . . . * ■ omdatdeifte verfchillen afneemen(*), tel ikdeeze43". by i° 38' 37'v en verkryg i°. 39'. 20". De regte opklimming den 13 ■ middag teTenerifa, is . • 43°. 22'. Om in alle mogelyke gevallen volmaakt te werk te gaan, zou men eigenlyk de grootfte Declinatie juist moeten kennen, dewyl het nzo  8& VI. VU. Villen IX Kolom van de II.Bladzyde. 'Wy hebben geoordeeld dit wat wydlopigertemoei ten ontvouwen, om dat de zaak ons zeer moeijelyk is voorgekomen : om nu onze redeneeringen in een beeter beflek te brengen, zullen wy het voorbeeld van bl. 70 nog eens herhaalen. 15 midd. 18. 19 middern. 18. 42 — 20) 2Q it5 midd. 18. 45 * 2°f ' middern. 18. 28 _ 7 + iq> + 17 midd. 17. 52 Wy hebben hier, by het middelde der tweede verfchillen het teeken + gevoegd : om te tooben dat men dit verfchil met het teeken — neemt als men de Declinatie voor eenig tydftip tusfchen de grootfte en de naast voorgaande berekent: en mee het teeken ■+•, als men de Declinatie berekent voor eenig tydftip tusfchen de grootfte ^n de naastvolgende. In het eerfte geval neemt men de fom der beide correólien en voegt die by : in het tweede neemt men het verfchil der beide correctien, en trekt het af indien de eerfte correctie grooter is dan de tweede; doch voegt het by, zo de tweede correctie grooter dan de eerfle is. Wy laaten dan hier gemakshalven alle de regelen volgen, die wy te voren voor de regte opklimming gegeeven hebben, vermeerderd met het geen aan de Declinatie eigen is. Om zou kunnen gebeuren dat men door het byvoegen der gevonden correctie iets meer kreeg, dan deeze bedraagt; doch de gronden waar uit deeze grootfte Declinatie berekend wordt, zyn te mOeilyk om hier uit te leggen; en de feil zal nooit van eenig belang zyn;  Maans Declinatie. 81 REGEL Om de Declinatie der Maan voor een ander uur dan voor middag of voor middernacht, voor welke typftippen alleen zy in den Almanach ftaat, met de grootfte naauwkeurigheid te berekenen t moet men dus te werk gaan, 1. Neem uit den Almanach vier Declinatien; twee die het gevraagde tydftip onmiddelyk voor-, gaan, twee die het zelve onmiddelyk volgen. 2. Neem onder den naam van Eerfte Verfchillen dé drie verfchillen, welke deeze vier Declinatien opleveren : namelyk het verfchil tusfchen de eerfte en de tweede; de tweede en de derde; de derde en de vierde. Doch indien de Declinatie van N. tot Z., of vaa Z. tot N. verandert, zo neem, in plaats van het verfchil, de fom der beide Declinatien, en die fom zal hier het verfchil zyn, zo als hier boven bl. 72 uitgelegd is. 3. Neem onder den naam van Tweede Verfchillen het verfchil van die verfchillen; namelyk tusfchen het eerfte en tweede, tusfchen het tweede en derde ; en ftel naast die tweede verfchillen het teeken -f. plus of — minus na dat de eerfte Verfchillen aangroeijen óf afneemen: dat is, na dat het tweede grooter of kleiner is dan het eerfte, het derde grooter of kleiner dan het tweede. NB. Doch zo de Declinatien eerst aangroeijen, en dan afneemen (zo als omftreeks het tydftip daar de Declinatie het grootst wordt,) neem dan voor tweede verfchil niet het verfchil, maar de fom F van  8t VI. VII. VIII. en XI Kolom van de 11. Bladzyde. van de beide eerfle verfchillen, die onmiddelyk voor en na de grootfte Declinatie Haan. Beflempel dat verfchil met het teeken + : neem het met het teeken — zo gy de Declinatie zoekt voor een tydftip tusfchen de grootfte Declinatie en de naast voorgaande : maar neem dat verfchil met het teeken + zo gy de Declinatie zoekt voor een tydftip tusfchen de grootfte en de naastvolgende. 4. Neem een midden tusfchen die twee tweedeVerfchillen: namelyk de helft der fom zo zy beide het zelfde teeken hebben, 't welk dan ook het teeken van het gemiddeld tweede Verfchil blyft; maar de helft van het verfchil zo zy verfchillende teekenen. hebben, behoudende voor het gemiddeld tweede verfchil het teeken van het grootfle. 5. Neem voor den gegeeven tusfehentyd , uit Tafel XII, een evenredig gedeelte van bet eerfle verfchil der beide Declinatien die het gevraagd tydftip onmiddelyk voorgaan en volgen. Neem voor den zelfden tusfehentyd uit Tafel XIII een evenree. dig gedeelte van het gemiddeld tweede verfchil. 6. Zo het teeken van het gemiddeld tweede verfchil (—) minus is, neem de fom van de beide gevonden evenreedige gedeelten of corretlien; van de correctie namelyk voor het eerfle, en van de corre&ie voor het tweede verfchil: zo het (+) plus is, neem het verfchil tusfchen de correiïie van het eerfte en de correclie van het tweede verfchil; trekkende de kleinfte van het grootfle af. 7. Zo de eerfte verfchillen aanwasfende of plus zyn,  Maans Declinatie. 83 zyn, voeg de fom der beide correStien, of haar verfchil , by de gegeeven Declinatie; en men heeft de gevraagde. Zo de eerfte verfchillen afneemende of minus zyn, trek de gemelde fom der beide cor. reclien, of haar verfchil, van de gegeeven Declinatie af; en men heeft het gevraagde : doch, zo de correclie van het tweede verfchil (—) minus is, en teevens grooter dan de correclie voor het eerfte verfchil; voeg dan altoos in het laatfte geval het verfchil van die beide correSlien by de gegeeven Declinatie, om de gevraagde te erlangen. 8. Wy hebben yooronderfteld dat men de Declinatie vraagt voor een tydftip dat na middag of het begin des daags , of'na middernacht valt: doch zo men de Declinatie vraagt voor een tydftip dat vóór middag, of vóór middernacht valt, moet men in N. 7. de fom of het verfchil uit N°. 6 in plaats van byvoegen aftrekken, in plaats van aftrekken byvoegen; en in N°. 6 zelve de teekenen van het tweede verfchil omgekeerd neemen, + voor —, — voor +; en dus als het + is byvoegen, als het — is aftrekken: zie de rende hier bovenbl.63en6j. 9. Eindelyk, daar de berekening naauwkeuriger is, naar mate de gegeeven tusfehentyd kleiner is, zal men altoos den kleinften mogelyken neemen: gevolglyk, zo men de Declinatie vraagt voor8 ü,zal men die neemen voor 4 U vóór middernacht: of zo men ze vraagt voor 20 ü. zal men die neemen voor 4 U. vóór middag, en naar N°. 8 te werk gaan: 't geen ook de reede is waarom de XIII Tafel maar tot 6Ü. toe berekend is. Fa 3- Om  84 VI. Vil. VIII en IX Kolom van de II. Bladzyde. 3. Over het nut der kennis van de Declinatie der Maan , om de Breedte door de Maans hoogte te vinden. Buiten andere dingen waar toe de kennis van de Maans Declinatie zeer dienftig is, kan zy van een zeer groot gebruik zyn, om de Breedte te vinden, wanneer de Maan door den Meridiaan gaat: 't geen van het grootst nut is, niet alleen, wanneer men door flecht weder verhinderd is geworden op den middag hoogte te neemen , maar zelfs wanneer men dit heeft kunnen doen : om dat het altoos van veel gewigt is de waarneemingen, die dienftig zyn om de plaats, waar het Schip zich bevindt, te kennen, en dus öm het bellek te verbeeteren, zo veel mogelyk te vermeenigvuldigen , vooral wanneer die waarneemingen zo gemakkelyk zyn als deeze. Een voorbeeld zal de zaak ophelderen. Voorbeeld. Men bevindt zich den 18 April op 170 Gr. gegiste Lengte: men fchiet de Maan, wanneer zy door de middaglyn gaat, of op het hoogst is: en bevindt haar middelpunt (*) op de hoogte van 30 Gr. ij': Men vraagt de Breedte. De 170 Gr. gegiste Lengte maaken 11 U. 20'. Ik ftel dat men in den^/««»<ïcAvindt,datdeMaan den (•) Ik neem hier het middelpunt: men weet dat men niet dan den bovenden of onderden rand waarneemt: dat men dus die fchynbare hoogte van den invloed van Maans halve middellyn, en van de Parallaxis of het Verfchilzicht, zo als ook van de Dampheffing of Refractie moet ontheffen of verbeeteren : over die middellyn en het verfchilzicht_zullen wy ftraks handelen.  Nut der Maans Deel. om de Breedte\te vinden. 85 den 18 Apvil op U. M. S. Teneriffa, door den Meridiaan gaat ten 15. 8. o. en dat de verandering in 24 U. 5a' is. Dus door Tafel XI in II U, 23'. 50". in ao'. . C/.43". Som .... 24'. 33"Aftrekkende, verkrygt men • I4-43- 27- voor het tydflip op het welk de Maan op de bepaalde plaats in den Meridiaan komen moet: (*) en dus kan men zich tegen dien tyd gereed maaken om de Maan te volgen, haar, wanneer zy op het hoogst is, waartenecmen, en haare hoogte te bepaalen. Wanneer het 14 U. 43' 27" op het Schip is, is het 11 U, ao'vroeger op den Pic van Tenerifa: dus moet men de Declinatie der Maan berekenen voor 11 U. to'vroeger dan 14 U. 43'27"vanden 18 April: en dus voor 3 U. 33'. 27'i Ik fielt dat men in den Almanach de Declinatie vindt 17 middern. 18°. 31'N. , 18 middag 19. 8 « - i3]_ 18 middern. ip. 32 — 15 J ... o. 9 19 middag 19. 41 Dus (.*) Zie in de.Verklaïring def II. Kolom Vin de III. Bladz. de reede van deeze bewerking. F3  86 VI. VII. VIII en IX Kolom van de II. Bladzyde. Dus komt 'er een tweede verfchil te pas; Het verfchil van o'. 24'. in 12 U. geeft Voor 3 U. Tafel XII . . 6'. o" Voor 23' . . ... o, 46" Voor 17" te klein. Tweede verfchil voor — i4'CTaf.XIH.)+ 1' as" Dus de verandering : . 8'. 11* De Declinatie is den 17 middern. 190. 8 o Dus den 17 ten 14 U. 24' 27"tyd op 't Schip 190. ió' 11" Of 190. 16' Dit is de Declinatie der Maan, wanneer zy op de plaats daar het Schip is door den Meridiaan gaat, of wanneer zy gefchoten word. Hoogte der Maan . . 300. 15'. 90. o Dus afftand van het toppunt . 59. 45". Declinatie Noordelyk . . 190. 16. Dus, byvoegende, verkrygt men 79. 1. Voor den afftand van den top tot den Aequator, en gevolglyk bevind men zich op 79°. 1' Noorder Breedte. Men ziet duidelyk uit deeze bewerking, dat al had men zich een geheel uur, dat is 150 Graden, in de lengte verzonnen, men nog de Breedte van het Schip op twee minuuten na zoude gehad hebben. XI  Maans doorgang door den Meridiaan. 87 XL EERSTE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE. Deeze behoeft geen uitlegging. TWEEDE EN DERDE KOLOM VAN DE DERDS BLADZYDE» Maans doorgang door den Meridiaan, en Verfchil. I. Hoe men den tyd van dien doorgang berekent. Verfchil des tyds tusfchen Zon en Maan. De kennis van het Uur, op het welk de Maan door den Meridiaan gaat, is in verfcheiden opzichten van groot belang, zo wel voor den Sterrekundigen als voor den Zeeman, om de Maan naauwkeurigerte kunnen waarneemen wanneer dezelve in den Meridiaan is, en om den tyd van het hoog en laag waater te kunnen berekenen. Het zal niet onnuttig zyn te melden, hoe men dien tyd van den doorgang der Maan over den Meridiaan berekent, omdat dit ons geleegenheid zal geeven tot eenige aanmerkingen voor de Getyrekening. Indien de Zon en de Maan beiden beftending op den zelfden ouderlingen afftand bleeven, als zy het op het ogenblik van den doorgang van een derzeiven door den Meridiaan zyn, zoude men het Uur van den doorgang der Maan door den Meridiaan zeer gemakkelyk vinden: door namelyk de regte opklimming van de Zon, en die van dc Maan, F 4 bei-  38 Hen UI Kolom van de UI. Bladzyde; beiden tot tyd te brengen, en 'er het verfchil van te neemen: want de Maan zal juist zo veele Uuren laater aan den Meridiaan komen als de boog van den Aequator. welken de Zon en Maan bemannen, Uuren bedraagt. Die boog nu is juist het verfchil tusfchen de regte Opklimmingen van Zon en Maan, By voorbeeld: ik ftel dat men den i Maart van eenig jaar, de volgende regte Opklimmingen van Zon en Maan in den Almanach vindt; namelyk Regte opklimming van de Maan 165°. o' op den middag: in Tyd gebragt door U. M. S. Tafel IX geeft . , 11. o. o*. Regte opklimming van de Zon 23. 50. 39,8 Verfchil ♦ • . 12. 9. 20,2 Dus zoude de Maan ia U. 9'. te," na de Zon in den Meridiaan verfchynen, indien zy geduurende dien tyd op denzelfden afftand van de Zon bleef. Maar dit is zo niet: Zon en Maan verwyderen zich (*) Men voegt in de aftrekking 24. U by de regte [opklimming der Maan, om dat zy kleiner is dan die der Zon: Mcm zoude anderszins dus kunnen te werk gaan. U. M. S. Regte opklimming der Zon . , a2. 50. 39)8^ * ~ ' M««, • . 11. o. o. Verfchil. , . ~ 7" «. • • , 11. 50. 39,8 't Welk de Maan eerder aan den Meridiaan zal komen dan de Zon: doch de Zon zal 'er weeder komen over 24 U; dus de Maan over 24 U. min 11 u. 50 m. 39,8 f. of over 12 U. 9 m. 20,2 f. Deez» redeneering is dezelfde als die welke wy hier boven Bladz. 19 voorden tyd van den doorgang der Sterren door den Meridiaan gemaakt hebben.  Maans doorgang door den Meridiaan. 89 zich beiden van dries t of neemen in regte Opklimming toe, maar met ongelyke fchreeden; de Maan meer dan de Zon: en de grootte van die verwydering is het verfchil tusfchen den aanwas der regte Opklimming van de Maan boven die van de Zon, in den tyd van 12 U. 9' ao". Men moet dan dien aanwas zoeken, door te zeggen: 24 Uuren ftaan tot den aanwas der regte opklimming van de Zon in 24 U: (ftel dien aanwas in dit geval 3". 43,8*tyds) zo als 12 U. 9'. co"tot den aanwas indien tyd: men vindt, (het zy door den regel van drien, het zy door de Tafel N° XI.) 1'. 53" tyds. Men moet insgelyks den aanwas voor de regte opklimming der Maan ' vinden, zeggende, 24 U. liaan tot den aanwas der regte Opklimming van de Maan in dien tyd, namelyk van den middag tot den middag (del hier 149. 1?' of 57'. 8". tyds) zo als 12 U. 9'. ao". tot den aanwas in dien tyd: men vindt 28. 56//. U, M. S. Dus voor de Maan . , o. 28' 56". Zon . . o. r. 53". Aanwas van de regteOpklimming der Maan 27. 3. boven die der Zon,beiden in tyd gebragt, gedurende den gevonden tyd van 12. 9'. ao. dus in 't geheel, naauwkeuriger tyd van den doortocht derr£door den Meridiaan 12. 36. 23. Doch dit is nog niet naauwkeurig: geduurende die 27' 3"« veranderen wederom de regte opklimmingen van Zon en Maan: die van de Zon wederom, F 5 op  90 // en III Kolom van de III. Bladzyde. op dezelve wyze als zo even uit Tafel XI berekend,omtrent 4": die van de Maan, op dezelfde wyze berekend, i'. 4": verfchil \'\ dat, gevoegd by 12 U. 36'. 23'» na genoeg 12 U. 37' 23". of byna ia U. 37'. uit. maakt, zo als men in den Almanach, waar men de rekening maar tot minuuten gebragt heeft, zoude vinden. De verandering, die nog in die ï'tyd zoude voorvallen, is te klein om in aanmerking te komen: en dus wordt de berekening niet verder gebragt. 'Er zouden nog andere en korter middelen zyn, om het zelfde naauwkeuriger te berekenen, vooral daar de regte opklimming der Maan Com reedenen hier boven Bladz. 70 reeds gemeld) van 12 tot ia Uuren in deezen Almanach ftaat; doch dit zy ge« noeg. De tyd van den doortocht der Maan door den Meridiaan wordt dan dag voor dag in den Almanach gefield; doch hier en daar vindt men het teeken cj: dit duid aan dat de Maan dien dag niet door den Meridiaan gaat: 't geen noodzaakelyk van tyd tot tyd gebeuren moet. Men ftelle namelyk dat de Maan den 6 van eene maand ten 23 U. 14'. door den Meridiaan gaat, en dat zy de volgende keer 49'later 'er inkomen moet: dan zal zy 'er inkomen 24 U. 49. na 23 U. 14'. van den 6: dat is den 7 ten 24 U. 3': maar de 7e dag behelst maar 24 U. dus den 7 ten «4 U. 3' is te zeggen 3' na het eind van den 7, of na het begin van den 8; of den 8 ten o U. 3'. zo dat de Maan den 7 niet door den Meridiaan gaat. Dit geval heeft alleen plaats by nieuwe Maan. ' Het  Verfchil des tyds tusfchen Zon en Maan. 91 Het getal dat wy het eerst gevonden hebben, namelyk hier 12 U. o' 20", of het verfchil tusfchen de regte opklimming van Zon en Maan, beiden in tyd gebragt, is het geen men doorgaands noemt Verfchil des Tyds tusfchen Zon en Maan: een verfchil dat men gebruikt om het Uur van hoog water te berekenen. Men heeft van dit verfchil byzondere Tafels gemaakt: doch die hier niet nodig zyn, vermits het verfchil des Tyds tusfchen Zon en Maan weder gevonden wordt, indien wy van het Uur des doorgangs van crc Maan door den Meridiaan weder aftrekken, 't geen wy by dat verfchil gevoegd hadden om het gemelde Uur te vinden: Dit was in dit geval byna 28'. Doorgaands ftelt men 2 minuuten voor ieder Uur, omdat men aanneemt dat de Maan dagelyks 48' later aan den Meridiaan komt, en dus ieder Uur 2' vertraagt: doch, hoe wel dit in 't algemeen zo zy, is het echter niet geheel naauwkeurig, vermits die vertraging niet beftending is, en zomtyds 63', zo als tusfchen den4 en 5 Juny van *t jaar 1788, en zomtyds maar 41' bedraagt, zo als tusfchen den 8 en 9 Mai van *t Jaar 1790, zo dat 'er daar door een feil van 15' in de 24 U. of omtrent in een Uuur kan ontftaan. Wanneer men nu Tafels heeft, zo als hier in deeze Kolom van den Almanach, waar in de tyd van den doorgang der Maan door den Meridiaan dag voor dag aangeteekend wordt, heeft men de Tafels van het Verfchil van Tyd tusfchen Zon en Maan niet nodig: om dat deeze eeniglyk dienen om, met byvoeging van a' voor ieder Uur, den tyd van dien doorgang, en dus dien van het hoog water te vinden:  9* II en III Kolom van de III. Bladzyde. den: doch die tyd wordt, om de aangehaalde reede, hier veel naauwkeuriger gefield: en dus zyn die Tafels voor die geenen, welke deezen Almanach gebruiken, niet alleen overtollig en nutteloos, maar als veel minder naauwkeurig, en dus als veel minder voldoende dan deeze Kolommen van den Almanach te befchouwen. 2. Om den tyd des doorgangs van de Maan door den Meridiaan op eene andere plaats te vinden. Indien de Maan op dezelfde plaats alle dagen op het zelfde Uur in den Meridiaan kwam, zoude zy ook op' alle plaatfen der Waereld op het zelfde Uur in den Meridiaan komen: want zo eene plaats 3 U. by voorbeeld oostelyker ligt dan eene andere , den Pic van Tenerifa by voorbeeld, en de Maan op deezen ten7U. in den Meridiaan komt, zal zyop de eerstgemelde, wel is waar, 3 U. vroeger in den Meridiaan komen: doch men telt daar 3 Uuren vroeger: en dus 3 U. vóór 7 U. op den Pic telt men aldaar reeds 7 ü.; dat is, op het ogenblik dat de Maan in den Meridiaan komt, telt men het zelfde Uur. Maar de Maan komt, zo als wy reeds gezegd hebben, alle dagen laater in den Meridiaan: om reede dat zy, buiten de fchynbaare beweeging die zy met alle Sterren om de aarde gemeen heeft, nog dagelyks eenen boog in haare eigen loopbaan, en dus ook eenen boog in de richting van den Aequator befchryft: zo dat zy om weder in den Meridiaan te komen , den geheelen cirkel en dan nog den gemelden boog moet afleggen: waar toezydus24U. (ter  Tyd van Maans doorgang door den Meridiaan. 93 (ter aflegging van den cirkel) en dan nog eenigen tyd nodig heeft, ter befchryving van dien boog, die, in de richting van den Aequator, de aanwa» is van regte Opklimming in 24 U. Indien dan de Maan in 24 U. een bepaald getal minuuten vertraagt, zal zy in een bepaald getal Uuren ook een evenredig gedeelte van dit getal vertraagen: zo eene plaats 3 U. Oostelyker ligt, zal de Maan, daar zynde, nog 3 Uuren moeten befteeden om op de plaats daar de Tafels voor berekend zyn te komen: en dus maar fi gedeelte van de vertraaging die voor 24 Uuren plaats heeft, vertraagd zyn: dus moet men 3? gedeelte van die •vertraging minder neemen, doch in tegendeel ,f gedeelte meerder, zo de plaats Westelyker ligt. Het is dit evenredig gedeelte dat in het Uur van den doorgang der Maan door den Meridiaan veranderd moet worden; afgetrokken namelyk, zo de plaats Oostelyker Jigt; bygevoegd, zo Westelyker. Het is om deeze berekeningen voor den Zeeman gemaklyker te maaken, dat wy in de III. Kolom de Verfchillen der getalen van de tweede Kolom hebben bygevoegd: die verfchillen namelyk welke voortkomen wanneer men ieder getal van het naastvolgende aftrekt: want daar de Maan ieder dag later in den Meridiaan komt, is altoos het volgend getal grooter dan het voorgaande. Die verfchillen dan duiden de dagelykfche vertraging der Maan in haare komst tot den Meridiaan aan. By voorbeeld: men vraagt hoe laat de Maan den 2 Maart 1790. te Batavia door den Meridiaan zal gaan. Ver-  94 II en lil Kolom van de 111. Bladzyde. Verfchil in Lengte tusfchen den Pic en Batavia . . 8 U. 14'. 15U. Vertraging tusfchen den 1 en t Maart, (om dat Batavia Oostelyker ligt), is 56'in 24 U. en dus in 8 ü . . 18. 40". in 14' . • 33* ü. M. S. Dus in 8 ü. 14' • • °« 19* 13* De Maan gaat door den Meridiaan op Tenerifa den 3, ten . 13.34» o. Dus op Batavia ten . . 13. 14. 47* of 13 ü. 15'. nagenoeg. Den zelfden dag, te St. Euftachius: Lengte van St. Euftachius 3 U. 5'. 28'. W. Verfchil tusfchen den 2 en 3 Maart, om dat St. Euftachius Westelyker ligt, 56". in 24 U. dus in 3 U. . . 7'.0,0*. in 5'. • . 11,4'» 28'i • • U. M. S. in 3 U. 5: 28" ^ 7. 12.5- of o. 7' 12'C Tyd van den doorgang op Tenerifa 13. 34'. o. dus op St. Euftachius . . 13. 41'. 12". op 13 U. 41'. na genoeg. De Regel is dan deeze. 1. Neem het verfchil van lengte in tyd. 2. Zo de plaats Oostelyker ligt, neem voor dien tyd een evenreedig gedeelte van de vertraging der Maan, tusfchen den gegeeven en den vorigen dag. Trek  Maans hoogte te bepaalen. 95 Trek dat gedeelte van het Uur, dat in den Almanach voor den gegeeven dag ftaat, af, de rest is het gevraagde. 3. Zo de plaats Westelyker ligt, neem een evenreedig gedeelte van de vertraging der Maan tusfchen den gegeeven en den volgende dag: voeg dit gedeelte by het Uur dat voor den gegeeven dag in den Almanach ftaat, de fom is het gevraagde. 3. Avf van de kennis der vertraging der Maan, on den waaren tyd door middel van eene waargenoomen Maans hoogte te bepaalen. Wy hebben elders CO aangetoond , hoe men , door eene waargenomen hoogte , het zy van de Zon, het zy van eene Ster, den waaren tyd kan bepaalen. 'A7y hebben toen gezegd dat het er op aankwam, uit de waargenomen hoogte voor eerst den Uurhoek te berekenen : 't zy men daar toe de gewone manier gebruike, dan of men de Tafels van douwes beezige, komt op het zelfde uit: in het tweede geval heeft men den Uurhoek terftond in tyd, a 15 graden voor een uur; en in het eerfte brengt men denzelyen in tyd: in beide de gevallen heeft men dan het getal zonne-uuren die verlopen moeten voor dat de Maan in den Meridiaan komt, of die reeds verlopen zyn feedert de Maan in den Meridiaan geweest is. Wanneermendandentyd, op welken de Maan in den Meridiaan komen moet, weet, is ook de tyd van de waarneeming bekend. Doch, ( * ) Namelyk in onze ferhandiling tver di Lmgte $42 — 46 in 't algemeen : § 46 voor de Zon: S 47 — § 54 voor de Sterren: . en hier boven bladz. 5 •-» 23 hebben wy 't g«en de Sterren betreft, nader uitgelegd.  9<5 II en lil Kolom van de III. Bladzyde, Doch, indien men dus te werk ging, zoude m;n den waaren tyd niet hebben: om dat men den Uurhoek in tyd gebragt heeft, 15 graden voor een aur ftellende. Maar de Maan befteedt meerder dan 24 U. om in den Meridiaan te komen: dus moet men niet fielten 3600 voor 24 U. maar360° voor24Ü.//«j de vertraging der Maan voor dien tyd: of, zo men 360* voor 24 U. dat is 150 voor 1 uur gefield iieeft; moet men het evenreedig gedeelte van de veitraging der Maan voor dien verlopen tyd neemen, en by denzeiven voegen, om den waaren tyd dien de Maan nog voor den Meridiaan, of reeds «ver denzeiven is te kennen: waar na men dat ge.al by het uur van den doortocht der Maan door den Meridiaan voegt, of er van aftrekt, naar mate de Maan reeds door den Meridiaan geweest is, of er no; door moet gaan; of, wat op het zelfde uitkomt, oewesten of beoosten den Meridiaan is. By voorbeeld: iemand zich op 60 graden lengte den 2 van eene maand bevindende, fchiet de hoogte der Maan: en vindt uit die hoogte den Uurhoek der Maan te zyn 22». io'beoosten den Meridiaan : men vraagt den waren tyd van die waarneeming. Ik ftel dat men in den Almanach vindt dat de Maan door den Meridiaan gaat den 1. ten 21 U. 51', den 2. ten 22 U. 50': dus bedraagt de vertraging 59'in 24 U. 60 Graden lengte maken a U. die het op de bewuste plaats vroeger is dan op den Pic. De Maan gaat op den Pic door den Meridiaan den  Maans hoogte te hepaakn. 97 den 2. ten . . . 22 U. 50". Uit Tafel XI evenreedig gedeelte van 59' voor 2 U. . . 5'. afrr. Dus gaat de Maan op de bewuste plaats door den Meridiaan ten 22 U. 45'. Uurhoek 220. io': maakt in tyd door Tafel IX: voor 2i° . 1 U. 28' 10' . o. 40 dus . 10,28'. 40" Evenreedig gedeelte der vertraging 59'uit Tafel XI voor 1 U. 2' 27" voor 29' . 1. 11 3. 38 (a) Som, of waare Uurhoek . 1 U. 32' 18" Dus waare Tyd . . ai U. 12. 42" Of zo men hier alleen met minuuten te werk gaat, 21 U. 13': en men kan hier geen grooter naauwkeurigheid dan van minuuten verwachten, om dat de doorgang der Maan door d^n Meridiaan met geen groo- (*) Men moet dit geval niet verwarren met het geval dat wy p. 83 van de V*r\anitli»g ever de Lengte opgelost hebben, daar ook van den Uurhoek der Maan gefproken wordt, en men de vertraging niet gebruikt: de reede is , dat men als dan het verfchil van Zons en Maans regte opklimmingen, voor één éenig ogenblik berekend, gebruikt, en dus een bepaalden afftand heeft, die van tyd in graden gebragt wordt, op dezelfde wyze als de regte opklimmingen zelve eersr van graden in tyd gebngt zyn geweest: doch in dit tegenwoordig gevul heeft men een bepaald getal graden , die de M»an moet door00 pen; en dus moet men op den tyd dien de maan daar toe bejfteed, en dus op het geen wy iisarc vertraging genoemd hebben, Ietteiii G  oS IV en V Kolom van de UI. Bladzyde. grooter naauwkeurigheid berekend is: doch ook deeze naauwkeurigheid is op Zee dikwerf genoeg. Zon, Sterren en Maan, kunnen dan allen dienen om den waaren tyd te kennen: doch de waai nee* mingen der Zon zyn daar toe de brsten, en gesven de grootfte naauwkeurigheid. XII. VIERDE EN VYFDE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE. Maans halve Middellyn. Wanneer men de hoogte der Maan waarneemt, kan men alleen de hoogte van haar1 onderden of van haar' bovenden rand waarnecmen: doch alle de Tafels van regte Opklimming en Declinatie der Maan zyn voor het middelpunt van de Maan berekend : en derhalven behoort men ook de hoogte van het middelpunt der Maan te kennen, om, uit de waargenomen hoogte van den boven- of onderrand, de hoogte van dit middelpunt te kunnen beiluiten. Dit is de reede waarom men de halve middellyn der Maan berekend heeft, en dat wel, uit hoofde der fpoedige verandering die in de fchynbaare grootte dier middellyn plaats heeft, voor den middag en voor middernacht van iederen dag: uit deeze twee kolommen zal het gemaklyk zyn de halve middellyn voor ieder ander bepaald ogenblik, en dus ook voor alle plaatfen der waereld, door eene enkele evenreedigheid, of door Tafel XII, af te leiden: daar de grootfte verandering maar 7 of 8 feconden in de 12 uuren bedraagt. De  Maans halve Middellyn. 99 De geringheid van die Verfchil is de reede waarom wy hier de Verfchillen niet bygevoegd hebbende aftrekking is te gemaklyk dan dat ieder, die maar een weinig ervaren is, ze niet in een' opflag van 't oog zoude kunnen doen. Voor 't overige is de regel volftrekt de zelfde als die, welke wy voor Zons regte Opklimming of Declinatie, of voor de Tydvereffening enz. gegeeven hebben: behalven dat, daar de tusfchen tyd bier maar van 12 in plaats van 24 U. is, men de Xilde in plaats van de Xlde Tafel gebruikt. De Middellyn der Maan fchynt grooter, naar maate de Maan dichter by de Aarde is: en daarom kan men uit de fchynbaare grootte van die middellyn, of halve middellyn, over den afftand der .Maan van de Aarde oordeelen; en dus wecten of de Maan in haaren geringUen dan of zy in haaren grootHen afftand, dat is, in haar » aapje dan in haar verfte punt is. Indien, by voorbeeld, de Maans halve middellyn den 23 February op het kleinst is, den 10 op het grootst; zal de Maan den 23 February in baar' verfte, en den 10 in haar naaste punt zyn: 'c geen voor de bepaaling van de Watergetyden van eenig belang is. Maarde Maan , al is zy op den zelfden afftand van het Middelpunt der Aarde, is niet altoos even ver van ons oog, of van ieder waarneemer op de oppervlakte der Aarde af. A ls zy in het toppunt T is, is haar afitand A T van de ftandplaats des waarnemers gelyk aan het verfchil A T tusfchen haaren afftand M T van het Middelpunten de halve Middellyn M A der Aarde: of, daar de afftand der Maan van het Middelpunt der Aarde omG 2 - trent  loo IV en V Kolom van de III. Bladzyde. trent <5o halve Middellynen van de Aarde bedraagt, is die afftand, in dat geval, 59 halve Middeilynen der Aarde: maar wanneer de Maan in de Kim S is, is haar afiland van ons oog de zyde A S van een* regthoekigen driehoek ASM, waar van de eene zyde AM de halve Middellyn der Aarde (of 1) en de hypotenufa , of fchuinfche zyde,MS, de afftand der Maan van het Middelpunt M, (of Co),is; waar uic het niet moeijelyk valt te berekenen, dat de afftand der Maan van ons oog in dat geval zyn zal 59, 99: of byna óo: en dus is het verfchil te gering om door ons bemerkt te kunnen worden. Hier uit volgt eerflelyk dar,wanneer deMaan in deKim is, haare fchynbaare Middellyn de zelfde is die wy zien zouden, indien wy haar uit het middelpunt der Aarde befchouwden: die Middellyn" is dus, voor alle plaatfen, by de zelfde waare afftanden der Maan, de zelfde, en wordt de horizontaale Middellyn ge • noemd. Het is dan die halve horizontaale Middellyn, die hier in de Tafels berekend is, en die alleen volgen:.dereede der afftanden van de Maan tot het Middelpunt der Aarde verandert, en daarom alle dagen aan veranderingen onderheevig is. Hier  Slaans halve Middellyn. 101 Hier uit volgt ten tweeden dat de Maan , (op dezelfde af anden van het middelpunt der Aarde,) het minst van ons oog verwydert is, als zy in den Top T is, en dus dat als dan, al het overige gelyk getteld zynde, haare Middellyn het grootst is. Hier uit volgt eindelyk ten derden dat, naarmaate de Maan zich meer van de Kimmen verwydert , haare fchynbaare Middellyn ook grooter wordt dan zy in dé Kim is (*) : en dat wel in dezelfde reede die de Sinus van den afftand der Maan (uit het Middelpunt der Aardi gezien) tot den top, heeft tot den Sinus van den fchynbaren afftand der Maan tot den top. (t) Men kan dus de waare grootte van de fchynbare Middellyn der Maan, wanneer deeze zich op eene bep;-alJe hoogte bevindt, niet kennen, dan met die Mid- (») Mcd z»l misfchien zesgen dat dit tegen de ondervinding ftrydt: dat de Maan altoos veel grooter febynt, wanneer zy in de kimmen is. — Dit verfchynfel heeft plaats: doch is flechtl een bedrog van ons gezicht. Men behoeft Hechts de Maan door eenen kyker of koker te befchouwen om 'er van overtuigd te zyn. (t) Men weet immers dat in alle driehoeken dc Sinrnfeit der hoeken tot eikanderen Baan, zo als de tcgenovergeflelde zyden : en dus is in den driehoek A O M , Sinus i A M O : Sinus i OA M of i 0AT: gelyk O A: OM. Maar, de fcliynbaare halve diameter uit M gezien of in de kim, is tot den fchyr.baaren halven diameter uit A gezien,' gelyk AO tot OM: en dus Sinus i AM O tot Sinus l OAT — fchyebaare halve diameter uit M gezien, tot den fchymbaaren halven diameter uit A gezien. Maar AM O is de fchynbaare afftand der Maan, uithet njiddelpunt M der aarde gezien, tot den top T: en OAT is de af3snd der Maan uit A gezien tot den top T. G 3  102 IV en V Kolom van de lil. Bladzyde. Middeilyn, zo als zy dag voor dag in de Tafels gevonden wordt, in de gezegde reede te vergrooten : doch om de moeite van die rekening eens voor al aan anderen te befpaaren, hebben de Sterrekundigen daar van eene Tafel berekend, die de Vyfde is van onze Verzameling van Tafelen, in welke verzamelirg men eene uitvoerige verklaring van die Tafel aantreft. Zie dan hier een voorbeeld van het gebvuik deezer Tafelen. Men fchiet den Maans onderften rand den eenen of anderen dag, ten p U. en men bevindc denzeiven 34°. 15': Men vraagt naar de waare hoogte van het Middelpunt der Maan. Om geene verwarring te veroorzaken , vooronderftellen wy die horgte van 340. 15. gezuiverd van de uitwerking der refractie en der parallaxh. Wy zullen hier onder een voorbeeld geeven waarby op de refraclie of damphefling, en op de parallaxis of verfchilzicht gelet zal worden. Hoogte . . . 34°.'5- o" Men (lelie voor dien dag uit den Almanach <£ i Middellyn . 15' 50" En de verandering in 12 TJ. 7" Dus in 9 U. . . 5" Ware Horiz. ï Middellyn 15'. $5" Vcrmeerd. voor 340 hoogte uit Tafel V. .. . 9' 16". 4" Dus waare hoogte . . 34°-3*' 4. En  Maans halve Middellyn. 103 En het is die hoogte, welke men voor de waare hoogte van het middelpunt te houden heeft, en in de rekening gebruiken moet. Maar zal men zegaen, waarom doet men ook niet eene dergelyke bewerking omtrent de halve middellyn van de Zon? De reede is, dat de afftand der Zon van de Aarde zo groot is, dat de verandering die 'er in de fchynbaare grootte van Zots halve Middellyn ontdaan zoude , indien men de Zon uit het middelpunt, in plaats van uit de oppervlakte der Aarde befchouwde, in 't geheel niet merkbaar is, en flechts een zeer klein gedeelte van eene feconde bedragen zoude. XIII. ZESDE, ZEEVENDE, ACHTSTE EN NEGENDE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE. Horizontaal Verfchilzicht der Maan. 1. Wat is Verfchilzicht ? Alle de Sterrekundige Tafels zyn in deeze onderftelling berekend, dat mende hemelfche lichaamcn, Zon, Maan, en Sterren, uit het middelpunt der Aarde ziet: maar dit heeft geen plaats: wy zien ze uit de verfchillende deelen der oppervlakte, op wel> ken wy ons bevinden. Het Verfchil dat 'er is tusfchen de plaats daar wy de Hemelfche Ligchamen zien, en die, daar wy ze zouden zien indien wy in het middelpunt der Aarde waaren, wordt het verfchilzicht of de parallaxis genoemt. G 4 Wat  io4 VI. VII. Villen IX Kolom van de UI. Bladzyde. Wat de Sterren verder van ons af zyn, wat dit verfchilzicht geringer wordt: om dat als dan de afiraud van de oppervlakte der /.arde tot haar middelpunt, of de halve diameter der Aarde, kleiner worde met betrekking tot den afftand dier Sterren , en gevolglyk minder invloed heeft: van hier is her, dat men m de vaste Sterren tot nutoe geen het minst verfchilzicht heeft kunnen waarneemm: dat het ver^ilzicht voor de Zon , maar R,6"of 9" fecorden bedraagt (*j: daar het in tegendeel voor de Maan, die zo veel dichter by de Aarde is, zomtyds meer dan eenen graad beloopt. Welke is nu de aart van dat verfchilzicht? welke is haare uitwerking? welke zyn de oorzaaken daar haare grootte van afhangt a. Maat, ■ (») Men kan insgelyks het verfchilzicht voor de Planeeten bepaalen : want het verfchilzicht is altoos in omgekeerde reede van den afftand. Indien de afftand van de aarde tot de Zon 10 is, is die van Venus tot de Zon 7, van Mnrs 15, van jupiter 5--, van Saturnus 92: dus is de klrinfte afftand tusfchen Vetuts en de Aarde 10-7 of 3: de grootfte 10 + 7 of 17 : de kleinfte van Mars 5, de grcoifle 25 : de kleinfte van Jupiter 42 , de grootfte 62 : de kleinfte van Saturmis 85: de grootlte 105: gevolglyk, indien de parallaxit van de Zou 9" bedraagt, zal de grootfte parallaxis van Venus 30'', de kleinfte 5' bedragen: de grootfte van Mars lS«, de kleinfle 3«: de grootfte van Jupiter 2», de kleinfte de grootfte van S.-urnus t". Of nu de Planeeten in conjurflie of oppcfi ie zyn, kan men omtrent uit het uur vsn ha-ren doorgang door denMetidiaan bepaalen: ofzy namelyk met de Zon , dan ef zy 12 U. na de Zon in denMetidiaan komen. De ptftUub van team», Jupiter en Mars, kan men, ten zy voul oen lwtstgemelden in ge,'allen daar het zeer naau-.v op ntkoorat, verwasrloozen.  Horizontaal Verfchilzicht der Maan. \o$ 2. Maat, en uitwerking van het Verfchilzicht. Laaten wy nu onderftellen dat de Maan (en dit gezegde, dat wy hier op de Maan betreklyk maaken, heeft even eens plaats voor de Zon, en voor alle de Planeeten of Komeeten): laaten wy dan eerst onderzeilen dat de Maan door een' waarneemer (A) op de Oppervlakte, en te gelyk door een' ander (M) uit het middelpunt M der Aarde befchouwd werde. Laat de eerstgemelde de Ster (S) in zyn Horizont of Kim (AS) zien : zo zal die Ster S,voor den waarneemer M in het Middelpunt , die dus onder de Kim van den eerften flaat, nog boven de Kim (M K) zyn, en onder een bepaalden hoek SMK gezien worden. Indien nu de waarneemer op de oppervlakte dezelfde Ster onder cenigen hoek (OAS) ziet, doch niet in den top T, zal de waarneemer die in het middelpunt M is, die Ster onder een' grooter hoek OMK zien, om dat hy laager flaat. (*) Wan- (*', Wil men dit naauwkeuriger beweezen hebben, men heeft maar te letten, dat de lynen AS, en M K j>aralttloï evemvydig zyn ; dat G 5 dus  IOÖ VI. VIL VIII en IX Kolom van de III. Bladzyde. Wanneer eindelyk de Ster voor den waarneemer A op de oppervlakte, in den Top (T) is, is zy ook in den Top voor den waarneemer M in het Middelpunt: en dus, hoewel hy lager zy dan de eerstgemelde , en de Ster, even als in de beide voorgaande gevallen, hoger ziet: heefc dat egter daar geen invloed op de grootte van den hoek: ■want die hoek regt zynde, heeft de meerdere hoogte enkel invloed op den aflland, die hier perpendiculair vermeerderd wordt, van TA namelyk tot T M; en dus ziet de waarneemer op de Oppervlak* te de Ster op dezelfde fchynbaare plaats T des Hemels als de waarneemer in het Middelpunt. Hier uit blykt voer eerst, dat de uitwerking van het Verfchilzicht of van de parallaxis deeze is, dat wy de Scerren minder boven de kim verheeven zien, dan zy het zyp. Het verfchil tusfchen den hoek O AS, onder welken wy de Ster zien, en den hoek (O M K), onder welken zy uit het middelpunt der Aarde zoude gezien worden, geeft dan de uitwerking van het Verfchilzicht te kennen; en kan dus voor het Verfchilzicht zelve genomen worden. Dus kan men ook het Verfchilzicht bepaalen, met te zeggen, dat het beflaat in het verfchil dat 'er is tusfchen denhoek (OAS) onder weidus de hoek ONS gelyk is san den hoek O M K ; dat de hoek ONS, klaai'blykelyk grooter is dan O A S , om dat hy een uitwendige hoek van den driehoek O A N is: dat dus de hoek OMK, of'de hoogte onder welke de Ster O uit het Middelpunt gezien wordt, grooter is dan de hoek O AS, onder welken de Ster uit de oppervlakte A wordt geiien.  Horizontaal Verfchilzicht der Mtan. 107 welken men de Sterren van de oppervlakte der Aarde, enden hoek (OM K-j , onder welken men dezelven uit net middelpunt zien zoude. (*) Uit het gezegde volgt ten tweeden, dat , daar wy de Sterren laager zien dan wy ze uit het middelpunt der Aarde zien zouden, men by ds waargenomen hoog'e de groo:te van de parallaxis of Ferfchilzicht voegen moet, om de waare hoogte te verkrygen. 3. Ondeffcheid tusfchen Horizontaal Verfchilzicht en Verfchilzicht in hoogte. Ook volgt ten derden, dat, daar het Verfchilzicht in den Top geen plaats heeft en wel in de Kim; het zelve van de Kim af bcflendig tot den Top moet afneemen, dus in de Kim het grootst zyn. en op de vcrfchillende hoogten allengskens verminderen; doch men is in flaat aantewyzen, in welke reede die vermindering gefchiedt (t) En (*) Dat verfchil is altoos gelyk aan tien hoek O of S van den driehoek AOM, of ASM, naar mate de Ster in O öf ift S is Want de hoek ONS.by voorbeeld, is gelyk aan de beide inwendige hoeken O A S, en AON te faamen. Dus is de hoek AON liet verfchil van de hoeken O N S (of O M K die aan O N S gelyk is) en O A S , dat is ; het verfchil der hoeken, onder welken de Ster uit het middelpunt en uit de oppervlakte gezien word, is de parallaxis : de hoek A O N of O is dan de maat der parallaxis als de Ster in O is. Cf) Dit moeten wy een weinig naauwkeuriger aanftippen. De hoek ASM (gelyk aan S M K) is het Verfchilzicht, wanneer de Ster in de Kim is: de hoek AOM (verfchil van OMKenOAN) is het Verfchilzicht, wanneer de Ster op de hoogte OS boven de Kim is: Het valt  io8 VI. VII. VIII en IX Kokm van de III. Bladzyde. En het valt voor den Wiskundigen niet moeijelyk te Jjewyzen dat het Verfchilzicht in hoogte al. toos ftaat tot het Verfchilzicht in de Kim, gelyk de Cojinus van de hoogte, tot den radius; en dat men dus het Verfchilzicht in hoogte vindt, wanneer men het Verfchilzicht in de Kim door den Co. finus van de hoogte multipliceert, (*) Het valt niet moeijelyk te bewyzen, dat de hoek AOM altoos kleiner is dan ASM, of dat het Verfchilzicht in hoogte altoos kleiner is dan in de Kim. Want, zo ik uit O, met de lyn OM als radius, den boog MD trek op de verlengde lyn OA: en uit S, met de lyn S M, die gelyk is aan OM, als zynde beide ftriaJen van denzelfden Cirkel , den boog M L op de verlengde lyn S A : zo is het klaarblykelyk dat de boog L M grooter is dan de boog D M: en dat dus de hoek ASM (waar van de boog L M de maat is} giooter is dan de hoek AOM, die door den boog D M gemeetea word : en dat gevolglyk het Verfchilziclit in de Kim grooter is dan het Verfchilzicht op eenige hoogte. ( * ) Want, in alle de driehoeken zyn de zyden zo als de Shusfim van de teegcnovergeftelii- hoeken. Dus, in den driehoek ASM flaat AM tot MS, gelyk Sin. ASM tot radius; en in den driehoek AOM ftaat AM tot MO (of MS) gelyk Sin. AOM tot Sin. MAO of Sinus OAT. En dus volgt uit die twee paoportien, Sin. ASM tot radius , gelyk Sin. AOM tot Sinus O A T t of tot Cofinus OAZ; want OAZ is het Complement van TA O: of in woorden , Sinus van het verfchilzicht in de Kim tot Sinus van het Verfchilzicht in hoogte, zo als de radius tot den Coiïnus van de hoogte. Maar het Verfchilzicht is altoos een zeer kleine hoek , zelfs voor de Maan : en de Sinusfcn van zeer kleine hoeken zyn in de zelfde reede als de hoeken zelfs : en gevolgelyk kan men hier den hoek, of het Verfchilzicht, in plaats van den Sinus gebruiken : dit doende, heeft men; Verfchilzicht in de Kim tot Verfchilziclit in hoogte, zo als de radius tot den Ufinut van de hoogte: of, waf op het zelfde uitkomt, Verfch'ilzrcht in hoogt», tot Verfchilzicht in de Kim, zo als de Cofintis van de hoogte, tot den radius.  Horizontaal Verfchilzicht der Maan. 109 Het komt 'er dan maar op aan, dat men het Verfchilzicht in de Kim kenoe. Dit hangt af van den afftand der Ster tot de Aarde: want wanneer de Ster in S is, is de hoek A S M hec Verfchilzicht in de Kim: en wanneer de Ster in Z is, is het Verfchilzicht AZM, welke hoek kleiner is: Het Verfchilzicht is dus kleiner in grooter afftanden, en volgc de omgekeerde reede der afftanden. Men heeft dan maar het Verfchilzicht dat in de Kim plaats heeft, en dat men Horizontaal Verfchilzicht noemr, voor een' bepaalden afftand te kennen: en dan kan men het Verfchilzicht voor alle andere afftanden 'er gemaklyk uit afleiden. 4. liet Horizontaal Verfchilzicht, voor alle plaatfen en tyden uit den Almanach te berekenen. De Sterrekundigen hebben middelen gevonden om het Horizontaal Verfchikicht voor de Zon en voor de Maan, door naauwkeurige waarneemingen, te bepaalen: en het is dit Verfchilzicht, het welk men hier voor de Maan, zo wel voor den Middag als voor Middernacht, berekend vindt, in minuuten en feconden , in de VI en VIII Kolom van de derde bkukyde van iedere Maand. In de VII vind: mes de Verfchillen tusfchen den middag van eenen dag en de middernacht van den ze! den: en in de IX de Verfchillen tusfchen middernacht van eenen dag en den middag van den volgende: het teeken-1-of—duidt aan of het Verfchilzicht aangroeit» dan afneemt. Hec  HO VI. VU. VIII en IX Kolom van de III. Bladzyde. ■ , Het blykt duidelyk dat men door die Tafels het Horizontaal Verfchilzicht der Maan voor een ander Uur dan den middag, en voor eene andere plaats dan den Pic, op eenig bepaald ogenblik, vinden kan; en dat wel op de zelfde wyze als men dc rechte Opklimming of Declinatie der Zon gevonden heeft: namelyk door eene enkele evenreedigheid , uit de verandering die het Verfchilzicht in 12U ondergaat, doch gevo!g'ykmetbehulpvandeXII,en nier zo als toen van de XI Tafel, Wanneer het bepaald ogenblik vroeger voorvalt dan den mid ;ag op den Pic, en het Verfchilzicht aanwast, moet men het evenreedig gedeelte aftrekken; doch zo het Verfchilzicht afneemt, moet men het evenreedig gedeelte by tellen. Het tegendeel heeft plaats zo het ogenblik later voorvalt dan den middag op den Pic: men voegt by zo het Verfchilzicht aanwast, men trekt af zo het ver» mindert, I. Voorbeeld. Men vraagt het Verfchilzicht te St. Euflatius, den 25 van eenige Maand ten 3 U. zo het Horizontaal Verfchilzicht op d;en dag volgens den Almanach is 60. 26'v ü. M. S. Lengte van St. Euflatius in tyd . 3. 5. 28 west. gegeeven Uur . . 3 fom, (later} , . 6. 5-. Verfchil van 25 midd. op 25 middern. of in 12 U. uit den Almanach 17" Dus in 6 U. (Tafel XII) . 9. in 5' . .0. gegeeven Verfchilzicht . 6"o 26 (toeneem) Dus het gezocht Verfchilzicht 00, 35. //.  Horizontaal Verfchilzicht der Maan xtl II. Voorbeeld. Men vraagt het Verfchilzicht voor Batavia: den ,5 van de zelfde Maand ten 3 U. ^ ^ Lengfe van Batavia > 8. 14'. i$'0 gegeeven Uur « Dus Verfchil - I5« -4- »5 vóór den middag op den Pic Het verfchil tusfchen 24 middernacht en 25 middag is uit den Almanach ao" vermeerderende: dus voor 5 £ U. omtrent o" gegeeven Verfchilzicht . öo'. 26" Aftrekkende, vindt men • 60 17" het gevraagde Verfchilzicht. j. TtfM Verfchilzicht in hoogte i en voor de correctie van Verfchilzicht en Dampheffing te gelyk. Wanneer men dan het Horizontaal Verfchilzicht voor het bepaald ogenblik berekend heeft, moet men nog het Verfchilzicht in hoogte kennen: en dit verkrygt men, zoals gezegd is, met het Ho. rizontaal Verfchilzicht door den Cofinus der hoog-1 te te multipliceeren. Men heeft deeze berekeningen verkort, met dezelven in Tafels brengen. In de neevensgaande verzameling van Tafels vind men eene dergelyke Tafel voor de Zon in N°. IV, en voor de Maan in N«. VII, zo dat men terftond zien kan, hoe groot de parallaxis of het Verfchilzicht voor alle hoogten zyn moet, als zy een bepaald getal minuuten in de Kim bedraagt. • Votr  ira VIVII. Villen IX Kolom van de III. Bladzyde. Voorbeeld. Men fchiet de hoogte van den bovenrand der Maan op middernacht, en bevindt denzeiven op aj graden hoogte: men vraagt de waare hoogte van het Maans middelpunt: hoogte . . . 2 5°. o. o" <£ i middellyn (in den Almanach gevonden: en reeds door Tafel V vermeerderd) . . 14. 51*1 24°.4j. 9" Horizontaal Verfchlzicht (in den Almanach gevonden) 54'. .rfchilzicht alleen om de fchynbaare hoogte van eene Ster, hier der Maan, tot de waare te brengen: tot die namelyk welke men uit het middelpunt der Aarde zien zoude. Doch men moet altoos de waargenomen, en dus fchynbaare hoogte, corrigeeren van de refractie of dampheffing: want de lichtftraa* len, zich van de hemelfche iichaamen, door eene byna leedige ruimte, naar den dampkring begeevende, en door den dampkring tot ons oog komende, worden door de lucht gebogen: welke buiging men refractie of dampheffing noemt : en het uitwerkrel van die dampheffing, namelyk de vermeerdering van de fchynbaare hoogte der voorwerpen, is, even als het Verfchilzicht, het grootst in de kim, nul in den top, en al langer hoe kleiner, naar maate de Sterren hooger boven de kim verbeeven zyn. (*) De uitwerking der refractie is dus aan die van het Verfchilzicht tegenovergefteld : zy vermeerdert de fchynbaare hoogte, daar het Verfchilzicht dezelve vermindert: men moet dus het verfchil tus« fchen beide die uitwerkingen neemen, om de waare hoogte der Maan te hebben: en het is die waare correctie, waar van men Tafelen gemaakt heeft. Men vindt eene dergelyke Tafel in onze Ferzameling, en wel onder N °. VIII. Wy zullen de zaak door een voorbeeld ophelderen, (f) Foor- (*) Zie onze Verzameling van Tafelen .-Verklaring van de III. Tafel. (t) Men vindt eene uitvoerige Verklaring van die Tafel in d. gemelde Verzameling. H  114 VI. VIL VIII en IX Kolom van de III. Bladzyde Voorbeeld. De waare hoogte van het Maans middelpunt te bepaalen, indien men de fchynbaare hoogte v^n den beneeden rand 230. 30' fchiet onder den Meridiaan van Batavia ten 10 Uur, U. M. S. Gegeeven Uur . . 10. o. o. Lengte van Batavia . 8. u. 1. 4«. waargenomen hoogte . *3J-3o;. o" (£ f Middellyn (uit den Almanach) .5'. 7 ' Verfchil in 12 U. (volgens den Alman.) 7" dus in 1 U. 46". byna 1,0. o». 15. S.o" Vermeerdering in hoogte. (Taf V) Dus fchynb. hoogte van het middelpunt u$. 45.13^. * Horizontaal Verfchilzicht (uit den Almanach) . 58' 6". verand. in 12U. , + 25" dus in 1 U. . 2,1. in 46' . 1,6. of byna 58'. io". Cor. voor 58' Verfchilz. en 230. hoogte Tafel VIII. 51.10". verand.voori^Verfch.0,92'''. dus voor 10". . 9,2". Cor. voor 1' hoogte. — 0,3". dus voor 46'. . . —13,8". —4,6-. geheele Correctie . . . o. 51. 5,4. Dus waare hoogte van <£ middelpunt S4W.36. In-  Verfchilzicht der Maan. "5 Indien men» 't geen op Zee genoegzaam is, zich niet met feconden wil inlaaten, is de rekening gemaklyker: namelyk hoogte .... 23°« 30. ([ i middellyn . . 15'. 23- 45* Horizont Verfchilz. byna 58 dus Corr voor 58'Verfchilzicht en 240. hoogte . . . 51'. 24. 36- t geen nog geen ao ieconden met het voorgaande verfchilt. 6. Waarfchuwlng wegens de getalen van het Ver. fchilzicht, in den Almanach. Wy hebben in de bovenftaande Verklaring van het Verfchilzicht vooronderfteld, dat het Horizontaal Verfchilzicht voor alle de deelen van de oppervlakte der Aarde het zelfde is; 't geen hier op fleunt dat de Aarde een volmaakte kloot is: doch dit is zo niet: de waarneemingen hebben onwederfpreekelyk geleerd dat de Aarde platter is in de Poolen dan in den Aequator: waar uit volgt dat een Inwooner, op 45 graden by voorbeeld, minder ver van het middelpunt der Aarde af is, dan een Inwooner onder den Aequator, of onder eene minder breedte: en dat een Inwooner onder den Pool nog dichter by is. Men fchat deeze platheid der Aarde omtrent op ,1, gedeelte, zo dat (Fig. p. 105) de halve middellyn A M der Aarde jf5 kleiner is dan de halve middellyn MC van den Aequator. Het Horizontaal Verfchilzicht zal dan, uit dien hoofde, H a klei-  116 VI. VIL VIII en IX Kolom van de III Bladzyde kleiner zyn, naar maate men zich van den Aequator verwydert De getalen echter kunnen in de Tafel maar voor édne écnige plaats gefield zyn : en wy hebben verkozen die niet tot den Pic van Teneriffa te herleiden, maar voor Greenwich, eene •plaats naby London, te laaten: de reede is , dat Greenwich, omtrent op 51 £ graden Noorder breedte liggende, byna midden, tusfchen de gr* otfle en de kleinfte breedte ligt : en dus de verbeetering , die men aan de geftelde parallaxis maken moet, kleiner wordt. De grootfte Correctie I edraagt nu eene verandering van 9.5 feconden voor den Aequator , en van 6,4 feconden voor den Pool: daar men, de parallaxis voor den At quator berekenende, voor den Pool 15.9"zoude moeten veranderen, enz. Om echter ieder een meester te laaten die Correctie, zo men ze nodig oordeelt, te doen, hebben wy, in de zesde Tafel van onze Verzameling, eene Tafel gefield, waar in men zien kan, wat men, voor de verfchillende graden breedte, van de horizontale parallaxis, zo als zy hier gefield is, moet aftrekken of 'er byvoegen om de waare parallaxis te hebben, Men ziet uit die Tafel dat men 7,9" by moet voegen op de breedte van 12"; en 5" op de breedte van 30 graden; dat men integendeel 2,7"opdie van63graden moet aftrekken enz. Daar de parallaxis der Maan alleen dient om haare fchynbaare en waargenomen hoogte tot de waare te brengen. en men op Zee de naauwkeurigheid tot een zo klein getal feconden niet brengen kan , kan men deeze Correctie meest al veilig verwaarloozen. Dit  Phafes van de Maan. 117 Dit zy tot ophelderiDg van het Verfchilzicht, en uitlegging van 't geen men daaromtrent in deezen Almanach vindt genoeg. XIV. laatste kolom van de derde bladzyde. Phafes van de Maan. Deeze Kolom behoeft geen uitlegging: alleen zullen wy herinneren, dat men hier den waaren tyd genomen en de telling op den middag begonnen heeft: dat men ,dus Volle Maan op den 9 by voorbeeld ten 15 U. 1' aantreffende, indachtig zyn moet dat dit overeenkomt in de burgerlyke faamenleeving mee den 10, ten 3 Ut en 1' 's morgens: en dat het Eerfte Quartier, dat op den 1 by voorbeeld ten 20 U. 18' ftaat, overeenkomt met 8 U. 18' van den 2 's morgens. xv. iv, v, vi, vii bladzyden van iedere maand. Afstanden van het middelpunt der Maan tot de Zon , of vaste Stekren. 1. Over die afftanden in het algemeen. De Afftand van het middelpunt der Maan tot het middelpunt der Zon, of tot eene Ster, is die hoek, welke in het oog van den Waarneemer gevormd wordt door twee lynen, die uit het zelve, de eene naar het middelpunt der Maan, de andere naar het middelpunt der Zon, of naar eene Ster, getrokken worden. h 3 £>ie  118 IV. V. VI. VIL Bladzyde. Die hoek kan dus, zo als alle andere hoeken, met een Sextant of Octant gemeeten worden. Wanneer men dien hoek, of dien afftand, waarneemt, heeft men fiechts den fchynbaaren afftand, om dat wy noch Maan, noch Zon, noch Stenen op haare waare plaatfen zien. De waarneemingen der beide eerstgemeldcn moeten van de Refractie of Dampheffing en van het Verfchiizicht; die van de Sterren, van de Refractie alleen gezuiverd worden: Dan heeft men de waare afftanden, die hier in de Tafelen gefteld zyn. Deeze afftanden zyn hier ter needer gefteld van drie tot drie Uuren: en het Uur boven ieder Kolom duit den waaren tyd aan, het waare oogenblik op den Pic van Tenerifa, op het welk de Maan op dien afftand van Zon of Sterren zyn zal, die in de kolommen op den bepaalden dag gefteld is. Deeze afftanden heeft men kunnen berekenen, om dat de loop der Maan met genoegzame naauwkeuheid bekend is: echter, hoe meer vorderingen men nog in de kennis van den waaren loop der Maan maaken zal, hoe naauwkeuriger by gevolg de Maans Tafelen worden zullen , hoe naauwkeuriger ook de berekende afftanden met de waare zullen overeenkomen: en hoe naauwkeuriger het befluit dat men uit die afftanden zal afleiden, de bepaaiing namelyk van de Lengte op Zee, zyn zal. Die  Afftanden van de Maan tot de Zon, enz. iiq 3. Die afflanden zyn dienftig om de Lengte op Zee te bepaalen. Ik zeg dat de bepaaliDg van de Lengte op Zee uit die afftanden kan afgeleid worden: Wat is immers Lengte ? De Boog van den Aequator die tusfchen twee plaatfen is. — Wanneer men nu dien boog tot tyd brengt, weet men het verfchil van tyd tusfchen de beide plaatfen: insgelyks, wanneer men het verfchil van tyd tusfchen twee plaatfen kent weet men ook, met dien tyd tot graden te brengen, door de X Tafel, hoe veel graden de eene plaats Oost of West, naar mate het laater of vroeger is, van de andere af is: dat is men kent haare Lengte. Indien men dan den afftand van de Maan tot de Zon, of tot eenige Ster, op een Schip kon waar-, neemen, en teevens het Uur weeten op het welk men dien waarneemt; en eindelyk indien men uit de Tafelen weet hoe laat het is op den Pic van Teneriffa, by v., als de Maan op dien zelfden afftand van de Zon, of van de waargenomen Ster, is: dm weet men ook veel vroeger of laater hst op het Schip, dan op den Pic van Teneriffa, is: dat is, op welke Lengte het Schip zich bevindt. Dat men op een Schip, door middel van een Octant of Sextant, den fchynbaaren afftand van de Zon, tot de Maan, of tot eene Ster, meetenkan, iskiaarblykelyki dar. men uit dien fchynbaaren afftand den waaren * afftand kan afleiden, en hoe dit gefchieden moet, hebben wy in de Verhandeling over de Lengte H 4 aaQ"  120 IV, V, VI, VII Bladzyde. aangetoond. Dat men teevens weeten kan hoe Iaat het dan op het Schip is, is wederom duidelyk, vermits men de hoogte van de Zon, of van de Ster kan fchier.cn, en daar uit, zo als alle Zeelieden weeten, afleiden hoe laat het is: of wel het Uur door een wel geregeld Horologie kan kennen. Hoe men den gang van een Horologie nagaat, hebben wy hier boven Art. VI, bl 38. cn volgende gezegd. Het komt 'er dan maar op aan, of men weeten kan hoe laat het op den Pic de Tenerifa ft, wanneer de Zon op een bepaalden afftand van de Maan is? Dit gefchied door middel der afftanden die in iedere Maand voor meest alle dagen aangetekend ftaan: en vermits de afftanden voor. 10 U. 5i'2o"en voor 22 U. 53'en 20" naauwkeurig en onmiddelyk berekend zyn, en de afftanden van 3 tot 3 Uuren daaruit, door middel van de tweede verfchillen, «ven naauwkeurig zyn afgeleid; za! eene enkele evenredigheid genoeg, faam zyn, om den tyd van een gegeeven afftand naauwkeurig genoeg te weeten. Voorbeeld, Men vraagt hoe laat het den 22 van eenige Maand op den Pic van Tenerifa zyn zal, wanneer de afftand van de Maan tot de Zon 83 gr. is, de Zon Westelyk van de Maan (bande. Ik vind op den gemclden d.ig,ten 16 U. 53; so- , . 8»«.? ïj. 5. ,?9 U. 53- ao, . . 8> 42 52> Verfchil 3 U. . . ""XSTiï" Verfchil tusfchen 8a«. 15^'. en 83". is44^ 55", Men  Afftanden van de Maan lot de Zon enz. 121 Men heeft dan deeze evenredigheid: i°. 27'. 47" ftaan tot 3 0. zo als 44' 5s' tot het gezocht getal uuren en minuuten: dit lost zich gemakkelyk op, 'c zy door een reegel van drien, 't zy door de Logarithmen: U. M. S. En men vindt . • • *■ 3»' 6"- Men voegt dit by . • • l6, 53* 2°» Dus is het «& 25'. 26". als de afftand van S30. tusfchen Zon en Maan plaats heeft. Op de zelfde wyze, wanneer men omtrent de Lengte weet, kan men ook omtrent weeten, welke de afftand der Zon van de Maan of van een Ster, op een' bepaalden tyd, zyn zal. Voorbeeld. Men bevindt zich op eenigen dag op de gegis e Lengte van 00 gr. W. van Teneriffa, men vraagt hoe laat de Zon of eene bepaalde Ster zich op een bepaalden afftand van de Maan bevinden zal? 100 graden Lengte maaken . . 6 ü. 40''. Ik zie in den Alma„ach dat op dien dag, op Teneriffa, de Afftand der Maan van Spica of de Koornait van de Maagd, 66°.3' ^"bedraagt ten 13U, 5^ 20": dos zal dieafüand ophetSchipö U.40' vroeger plaats hebben, of ten 7 U. 13" 20": dus maakt men zich omftreeks dien tyd tot de waarneeming gereed: men ftelt het Inftrument omtrent op den gemelden afftand, dat is, zodanig, dat het toth-t meeten van dien hoek, of dien afftand , gereed zy. Men keert het gezicht naar hec H5 0  iaa IV, K V^ ril Bladzyde. O. of W. van de Maan, volgens het geen de Tafels aanduiden; en wanneer de Maan op de kleine Spiegel gevonden is, vindt men, het Inftrument wat recht en links bewoogen hebbende, de Ster, zo zy boven de Kim, en het weer helder, is, loodrecht op de richting van de hoornen der Mam, of, wat op het zeifde uitkomt, in de verlengde richting van den kleinen as der Maan. De Ster, die men daar toe gebruikt, is altoos een van de helderden: zo dat 'er weinig gevaar is van eene verkeerde Ster te neemen, wanneer men op het gezegde acht geeft: men kan boven dien zich gemaklyk oeftenen in het vinden van de Sterren die tot dp en 12oy van de Zon is, van de Zon, en van twee Sterren neemt, indien men het geluk heeft van die waarneemingen allen te kunnen doen. Wanneer men dan de Lengte uit de waarneemingen van iedere Ster in 't byzonder berekent heeft, zal het midden uit alle de befl'-iiten het naast aan de waare Lengte komen. - :— Men moet voor al den afftand dei Maau van twee Sterren, eene aan iedere zyde, of van de Zon , en van eene Ster aan den anderen kant geleegen , zo dikwyls mogelyk meeten, om dat deeze waarneemingen de nauwkeurigfte befluiten geeven: voor zo ver namelyk als eenige. feilen zouden kuq. nen afhangen van eenige onnaauwkeurighdd van het Inftrument, of van de onvermydelyk-- feilen en misfiagen, die 'er altoos in het waarneemen plaats heb-  J24- VIII Bladzyde. hebben: deeze immers zullen zich als dan dikwerf onderling vernietigen. Aanmerkingen over de nauwkeurigheid der Lengten die door dit middel bepaald worden. Het zal niet ongevoeglyk zyn, daar de manier om de Lengte op Zee, door de waarneemingen der Afftanden van de Maan tot de Zon of de vaste Sterren, te bepaalen, de volmaakite naauwkeurigheid niet hebben kan, iets over den sart en den graad der naauwkeurigheid, gelyk ook over dien deifeilen die men begaan kan ie melden. Wy neemen dit Artikel uit het i-een de beroemde Zeelieden en Sterrekundigen, de Ridder de Borda, Verdun en Pingré, gezégd hebben (*) Er kunnen eenige feilen begaan zyn of in de waarneeming, en gevolgelyk in de hoogte van de Maan, of in die van de Ster, of in den waargenomen afftand der beide Lichten: of in den afitand der middelpunten zo als zy in den Almanach berekend is. Eene feil, zelfs van eenige weinige minuuten, in de hoogte van de Maan, kan geen merkelyk verfchil in de lengte veroorzaaken, welke men uit deeze waarneeming opmaakt. Het zelfde zoude plaats hebben voor de waargenomen hoogte der Zon, indien men die hoogte alleen ter berekening van den waren af land liet dienen: doch, daar zy tot bepaaling van den uurhoek gebruikt wordt, zoude de (_*/ Voyage fait par ordre du Roi, t. 2. p. 440. en volg.  Afftanden van de Maan tot de Zon enz. 125 de begaane feil op de berekende lengte eenigen invloed hebben: maar die feil kan nimmer groot zyn. Want, indien men vyf of zes achtereenvolgende hoogten der Zon, in gunftige omftandigheeden, met een goed en wel gefteld Inftrument waarneemt, is het niet wel mogelyk een mistlag van eene minuut te begaan. Een mistlag nu van eene minuut veroorzaakt eene feil van 4 a 5 feconden na by den Aequator, en van 10 a 12 feconden na by den Poolcirkel, op bet uur van het Schip: en dus van eenen minuut graads by den Aequator , en van 3 minuuien graads by den Poolcirkel: 't geen m beide dc gevallen geen halve myl bedraagt. De misdag in den waargenomen afftand is van grooter belang. De Afftanden veranderen omtrent 30' ieder uur s en dus komt eene minuut afftand mèt twee minuuten tyds of een halven graad lengte over een. Wy denken niet dat de misdag in eene waarreeming door een goed.waarneemer, en met een goed werktuig gedaan , ooit meer dan eene minuut zal bedragen: wy gelooven dat de feil altoos veel kleiner zyn zal, indien men altoos verfcheiden achtereenvolgende waarneemingen doet. (*) De feil der Aftvonomifche Tafelen, die men tot de berekeningen van den Almanach gebruikt, bedraagt zelden eene minuut: doch zy bedraagt ze zomtyds Cf); als dan zal de fdl in de lengte die uit ( *) Dit hebben wy zeer nadrukkelyk aanbevolen in de Verhandeling over de Leng» $ 58— 65 en in het eerfte byvoegtel § 133- 134 (t) Seedert eenige Jaaren hebben de Engelfchen naauwkeuriger Tafelen i  126 VIII Bladzyde uit de waarneeming der afftanden opgemaakt wordt, eenen halven graad kunnen bedragen. Die feil, hoe wel merkelyk, moet echter gering fchynen , vooral in langduurigé reizen , als men in aanmerking neemt, dat het niet zelfzaam gebeurde, in het beftek der lengte, feilen van zes, zeeven, acht en meerder' graden, op dergelyke reizen aantetreffen. Er is nog eene andere foort van feilen, doch welke men verbeeteren kan: de onnaauwkeurigheid namelyk der berekeningen Zo als men in Engeland in de berekeningen van den Nautical Almanach te werk gaat, zyn die afftanden voor middag en middernacht zeer naauwkeurig bereekend. Ce overigen worden door eene invulling gevonden die overvloedig naauwkeurig is, Maar kan men verzeekeren dat nimmer eenig gebrek van aandacht den berekenaar bevangen zal? een feiltje in het nafchryven zal voorvallen? een drukfeil de aandacht der Con etlors van proeven zal ontglippen? deeze feilen vallen zeldfaam voor : doch zy kunnen plaats hebben: zy kunnen van een zeer nadeelig gevolg zyn. Ziehier het middel om ze te ontdekken en te verbeeteren. Zo de misdag in de graden fchuilt, valt zy zeer gemaklyk te ontdekken. Men behoeft flechts te let- Ien gebruikt: zie bier wat er in de Voorreeden van den Ifsttitst ■dlmanucb van gezegd wordt. „ Deeze nieuwe Tafels geeven altoos de Lengte der Maan naauw„ keurig binnen een halven graad. Deeze grootfte feil, gevoegd by „ eene mogelyke feil van eene minuut in het meeten des afftands van „ de Maan tot de Zon of eene vaste Ster op Ze,e, zal gemiddeld „ Hechts een feil van 42' graads in de lengte opleeveren."  Afftanden van de Maan tot de Zon, enz. is? letten, * dat het verfchil tusfchen twee achtereenvol- | de afüanden altoos grooter dan één groad en kleiner dan twee graden zyn moet. Zo het verfchil die paaien te buiten gaat, is er eene feil in een der beide afftanden, en wanneer men op de opvolging der afftanden let, zal het gemaklyk vallen te befpeuren waar die feil is, en dezelve te verbeeteren. Zo de feil jn de minuuten fchuilt, zal men ze op de volgende wyze ontdekken en verbeeteren. Men zal zes of zeeven afftanden tusfchen welke die valt, die het naaste met de waargenome overeenkomt, onder elknnderen fchryven : en hunne verfchillen er naast {tellen. Zo deeze regelmatig voortgaan , is het niet denkelyk dat er eene feil in de berekende en gedrukte afftanden plaats heeft : maar zo er eenige blykbare onregelmatigheid in de reeks van die verfchillen plaats heeft, zal men befluiten dat er feil in de berekende afftanden is: en het zal niet moeielyk vallen te zien hoe men dezelve moet verbeeteren. Voorbeeld. In September 1788. vind men de volgende afftanden van de Maan tot Antares. den 1 ten 19 u. 53'. 20.afft.and.570.17.38. 1 .40. 31. 22 U. 53- 20. 55. 31. 7- * ó 2 ten i u. 53. 20. 53. 45. 1. T - 2°. T.40. 4 u. 53. 20. 51. 39 21. 0 * 7 u. 53. 20. 50. 14. 8. l\ 2J,I3* o r l°.44-47. 10 u. 53. 20. '48. 29.2I. w *' 13 u. 53. ao. 46. 45. 1. " Fr is eene' meikelyke ongeregelheid den 2 tusfchen 1 u. 53'. 20". en 4 u. 53'. 20". Het blykt van zelfs  128 VIII Bladzyde. zelfs, weegens de'grootte van het verfchil: daLde feil ten 4 u. 53'. ao". plaats heeft: doch daar men ziet dat de Verfchillen hier rege:matig zyn, telkens omftreeks de 25" klsiner worden, is het waarfchynlyk dat men den 2, ten 4 u. 73'. 20*. zal moeten Hellen 51°. 59. ai": en dan zal het Verfchil zyn : i°. 45' 40": het volgend i°. 45°. 13". en dan is alles regelmatig: men hadt dan dus daar uit alleen de drukfout kunnen befluiten, welke wy in de Drukfeilen naderhand hebben opgegeeven en verbeeterd. Eindelyk; zd de feil flechts in de feconden is , zal men haar op dezelfde wyze ontdekken en verbeeteren, al bedraagt zy maar 8 a 10": doch zo zy er maar 2, 3, of 4 bedraagt, kan men ze zonder vrees verwaarloozen. Dit zy genoeg tot het verfiand en het gebruik der afftanden in deeze vier bladzyde gefteid: de manier om den waargenomen en dus fchynbaaren afftand, met verbeetering van de refractie en van de parallaxis of het Verfchilzicht, tot den waaren te herleiden, zal men in de Verhandeling over het bepaalen der Lengte op Zee vinden. XVI. VIII Bladzyde van iedere Maand. Planeeten. Wy hebben hier enkel Venus, Mars, Jupiter en Saturnus gefteld, om dat Mercurius te dicht by de Zon, en Uranus 'er te ver van af is, dan dac zy den Zeeman van eenigen dienst zoude kunnen zyn.  P'aneeten. 139 zyn, Voor ieder derzelven hebben wy den doorgang door den Meridiaan, de Declinatie , en de geocentrifche Lengte van 6 tot 6 dagen gefteld. i° Uit het Uur des doorgangs der Planeeten door den Meridiaan, zo als het hier voor 5 byzondere dagen van ieder maand gefteld is, kan men door eenen regel van driën, even als te vooren voor de Maan gezegd is, het Uur van den doortocht voor een bepaald ogenblik, op welke plaats het ook zyn moge, afleiden: Het is dus niet nodig dat wy daar op langer ftilftaan. Het teeken d beduidt hier het zelfde als voor de Maan. zQ Het Uur, op het welk d'ie Planeeten in den Meridiaan komen, kan dienen om zich in tyds gereed te maken, omderzelver hoogte als dan waarteneeiK-ïn: en, daar de Declinatie ook uit deeze Tafels bekend is, kunnen die waarneemingen, even als die van de Zon, de Maan, en de vaste Sterren, tot bepaaling der Breedte dienen. Die Declinatie is voor iederen dag door eene enkele evenreedigheid te vinden: by voorbeeld indien voor Venus, (waar van de veranderingen de grootfte zyn) het verfchil tusfchen den 1 en 7 van eenige Maand 2". 44'. bedraagt, zal het voor iederen dag 27'. 20". en voor ieder uur omtrent 1' 8}". bedragen. Zo dat men zonder eenige moeite te recht kan , al wil men de grootfte naauwkeurigheid in acht neemen. By voorbeeld de Declinatie van Venus zal den 5 van die zelfde maand dus gevonden worden. Ikfteldatzyden ifteninden Alm.ftaat 13. 5'Z Verfchil voor 6 d., 20. 4;/. afneemende voor id . 37'. 20I voor 4 dagen . , . . 1. 49' 20". I Dus  130 VIII Bladzyde. Dus den 5 op den middag . 11.15*40" Wil men nog voor 3 U. na den middag hebben, zo zegt xnen: verfchil voor 1 d. is 27' %o" dus voor 3 U. « . . 3'.25*. gevolglyk IX. la'.jj> of omtrent 11°. \%'. Men heeft ook fomtyds hier by gevoegd, en met eenig teeken aangeweezen, wanneer de Planeeten in Conjunctie of famenkomst zyn met de Zon (*), dat is, dezelfde lengte hebben: of in oppofitie of tegenftelling (°o) zyn met de Zon, dat is, recht over de Zon ftaan, of 180 gr. van deZonverwyderdzyn; zo als Mars den 10 February 1750. ten j ü: en wanneer zy in Quartier of Quadratuur (□) zyn met de Zon, dat is, 90 graden van de Zon verwyderd. Dit komt wel den Zeeman niet te pas: maar het was te gering om het over te flaan. Om die zelfde reede hebben wy ook ter behoorlyke plaatfe den dag van de grootftt elongatie van Venus aangeteekend; dat is, van den grootffen afftand in graden op welken zy ons fchynt van de Zon af te zyn: of liever, den grootfien hoek die in ons oog gemaakt wordt door twee ftraalen naar het zelve ge« togen, de een uit de Zon, de ander uit Fénus. 3. Het derde dat men op deeae VIII Bladzyde omtrent de Planeeten aantreft, is haare Geocentrifche leng- C') Het zelfde is ook ter behoorlyke plaatfe aangetekend voor den Vierde Satelliet van Jupiter: wanneer deeze nam. in C»tju*Sii is met Jupiter, en 'er nogthans geen Eclips voor dien Satelliet plaats heeft; om dat hy, hoe wel in Cmjuu&it, echter, uithoofde d«r kelliog van zyne baan, buiten de fchaduw van Jupiter is.  Planeet én.' 131 lengte. Men noemt namelyk Lengte van eene Planeet haaren afftand van de Lentefnede of Aries i op de Ecliptica of Zonneweg gerekend. Daar wy nu de Planeeten zien uit de Aarde welke wy bewoonen, en die niet in het midden hunner loopbanen is, en niet uit de Zon, om welke zy in de daad haare kringen volbrengen; zal dat flip der Ecliptica, over het welk de Planeet, uit de Aarde gezien, fchynt te ftaan, verfchillen van het ftip der Ecliptica over het welk hy zich zoude vertonen, indien wy hem uit de Zon zelve zageh: dit is de reede waar om men Geocentrifche Lengte der Planeeten noemt de lengte die zy fchynen te hebben, uit de Aarde gezien: en Heliocentrifchelehgie, die op welke zy in de daad zyn, en zich vertonen zouden , als zy uit de Zon gezien werden. De Geocentrifche Lengte is voor ons oogmerk genoegfaam, om dat men uit dezelve weet in welk Teeken des hemels wy de Planeeten moeten zoeken. Ik zeg in welk 7"<*fo«: Want men herinnere zich 't geen wy reeds te vooren gezegd hebben, dat men moet onderfcheiden tusfcheri het Teeken en het Gefternte van denzelfden naam: door teeken verftaan wy het twaalfde gedeelte der Écliptica: door Gefternte de verzamelingen van fterren die deeze of geene naamen dragen. Want hoewel eertyds die Gefternten juist op die plaatfen der Ecliptica ftonden die de teekenen van denzelfden naam uitmaaken, heeft dit nu niet meer plaats: het Teeken de Maagd komt thans in het Gefternte de Leeuw: hét Teeken de Weegfchaal in het Gefternte de Maagd: in één woord, ieder Gefternte ftaat omtrent een Teeken verder: of ieder Teeken een Gefternte minder ver dan het Gefternte van denzelfden naam. Zo dat, inI 2 dien  i32 Vlil Bladzyde. dien men Jupiter by voorbeeld zoeken wil, en zyne Geocentrifche lengte in het Teeken den Waterman is, zal men die planeet moeten zoeken in het Gefternte den Steenbok; en men zal Jupiter omftreeks de Sterren, die dat Gefternte uitmaaken , vinden. Het is alleen om die planeeten gemaklyker te leeren kennen, dat wy hier die Geocentrifche lengte van 6 tot 6 dagen bygevoegd hebben. Uit dezelve kan men door eenen enkelen regel van driën de lengte, voor alle dagen en uuren gemaklyk berekenen: doch zulks is tot dit oogmerk niet nodig. <■ Die planeeten zullen verder zeer gemaklyk te onderfcheiden zyn door het uur, op het welk zy in den meridiaan komen, en door haare declinatie, uit welke men , de breedte der plaats bekend zynde, gemaklyk de hoogte, welke zy als dan boven de kim hebben moeten, afleidt. Eclipfen der Satellieten van J'tipt'ter, • i. Over die Eclipfen in 't algemeen, en haar nut tot volmaaking der Navigatie. Het is bekend dat de Planeet Jupiter door vier kleine Planeetjes, Satellieten of Wagters genoemd, omringd wordt, welke zich om Jupiter, in bepaalde en bekende tyden, beweegen. Wanneer zy achter Jupiter gaan, en in de fchaduw, welke die Planeet achter zich werpt, komen, verliezen zy hun licht, en ondergaan dus eene verduistering, of Eclips, welke zo lang duurt, tot dat de Satelliet, weder uit de fchaduw komende, voor ons zichtbaar wordt. Wanneer de Satelliet in de fchaduw gaat, cn voor ons gezicht verdwynt, noemt men dit de /«- trede,  Eclipfen der Satellieten van Jupiter. 133 trede, in de fchaduw namelyk; wanneer hy weeder zichtbaar wordt, noemt men dit den Uitgang. Deeze Eclipfen zyn dus een goed middel om de Lengte van verfchillende plaatfen te bepaalen. Want, indien twee Waarneemers den tyd bepaalen op welken zy den zelfden uitgang waarneemen , zal het verfchil van die tyden hec verfchil van Lengte tusfchen die beide plaatfen in tyd te kennen geeven. Dit is de reede waarom de Sterrekundigen zo vlytig in het waarneemen van die Satellieten zyn: doch op Zee kan men die waarneemingen niet doen; om dat men, door de beweeging van het Schip, Jupiter niet beftendig in den Kyker houden kan. Men heeft op veelerlei wyzen getracht dit te doen, doch te vergeefsch. Wy hebben echter gemeend deeze Eclipfen hier te moeten plaatfen, om dat zy een uitmuntend middel opleeveren om de Zeevaart in 't algemeen van dienst te zyn. Veele plaatfen, die men op reis aandoet, zyn nog geenszins door goede waarneemiogen bepaald. Het is te wenfehen dat de Zeelieden eindelyk naaryver genoeg zullen hebben, om dit groot gebrek te verhelpen: 'c geen zy doen kunnen door de Breedte en Lengte van de plaatfen, welke zy aandoen, of ten minften van die, waar zy zich cenigen tyd ophouden, te bepaalen. De middelen om de Breedte te bepaalen zyn bekend : en wy hebben reeds gezegd hoe men de Maan, de Sterren, en de Pianeeten, daar toe gebruiken kan. Verfcheiden middelen zyn 'er ook om de Lengte te bepaalen. De Eclipfen van de. Satellieten van 13. >  134 FT II Bladzyde, Jupiter geeven een gemaklyk middel aan de hand. Wy zullen 'er geyolgiyk een woord van zeggen,' om aan te toonen wat men van dezelven te wachten heeft, en hoe men 'er meede te werk moet gaan. Om dan eene Eclips van een der Satellieten van Jupiter naar behooren waar te neemen, behoort men i. zich in flaat te flellen die waarneeming te doen: 2. de zelve goed doen; en 'er eindelyk 3. de gevolgen, die tot het bedoeld einde, de kennis namelyk der Lengte, nodig zyn, uit afleiden. 2. Over de wyze om de Eclipfen van Jupiters Sa: tellieten waar te neemen. Men dient zich vooreerst in ftaat te ftellen de waarneeming goed te doen. Ten dien einde bc hoort men omtrent te weeten op welk uur de Eclips zal voorvallen, en dus of zy zichtbaar zal zyn dan niet: en ten tweeden goede werktui. gen te hebben. Het. eerstgemelde is zeer gemaklyk. Men weet omtrent op welke Lengte men is: men neemt die gegiste Lengte; verandert die in tyd: waar door men ten naasten by weet hoe veel vroeger of laater het is dan op den Pic van Teneriffa. Daar nu het Uur van de Eclips in den Almanach bepaald is, weet men ook of de Eclips ter plaatfe daar men zich bevindt zichtbaar zal zyn of niet. By voorbeeld, indien men zich bc vindt op 150 gr. Oostelyke Lengte, en dus op 10U. Oostwaarts in tyd; zal de Eclips, die op Teneriffa ten 1 U. iö'. 44". voorvalt, tenu U. 16'44". voorvallen, en  Planeet en. 135 cn dus zichtbaar kunnen zyn. Men behoort namelyk, voor de gegiste of bekende Breedte op welke men is , in de gewoone Tafelen het Uur van Zons ondergang te zien, om te weeten of de Zon, op het Uur dat de Eclips moet voorvallen, reeds onder is; en zo ja, behoort zy ten minften 8 gr. beneden de kim te zyn, en Jupiter 8 gr. daar boven. Dit laatfte is gemaklyk te vinden J want daar men uit den Almanach weet, hoe laat Jupiter door den Meridiaan gaat, weet men ook, wanneer de op- en ondergang der Zon bekend is, hoe laat hy opkomt en ondergaat. Het Uur dan, op het welk de Eclips voorvallen moet omtrent bekend zynde, maakt men zich tot de waarneeming gereed, met namelyk zich in tyds naar Jupiter te wenden, om den Ingang of Uitgang des Satelliets te zien. Men moet zich wat vóór den bepaalden tyd daar toe begeeven, om twee reedenen. Voor eerst uit hoofde der onzeekerheid, die 'er nog in de Theorie der Satellieten overblyft, en niet toelaat den juisten tyd, op een weinig na, volmaakt te voorzeggen. Wanneer men zich op eene plaats bevindt , waar van de Lengte wel bekend is, moet men zyn oog naar Jupiter vestigen drie minuuten voor den verwachten en voorfpelden tyd der intreede van den eerften Satelliet: zes of acht minuutan voor die van den tweeden of derden: en omtrent een kwartier uurs , of meerder , voor die van den laatften. De tweede reede geldt wanneer de ligging der plaats, daar men zich bevindt, niet naauwkeurig bekend is; I 4 daa  136 VIII Bladzyde. dan immers tent men maar ten naasten by het verfchil van Lengte , en dus den tyd met betrekking tot den eerden Meridiaan , voor welken de Eclipfen berekend zyn. Indien de onzeekerheid m de Lengte drie graden, of i2 minuuten tyds bedraagt, moet men zich nog 12 minuuten vroeger dan wy reeds gezegd hebben gereed maaken ten einde de verwachte Eclips niet vruchteloos te' laaten voorbygaan. Doch wanneer men ééns eene Eclips op zcekere plaats heeft waargenomen, is men niet meer in die zelfde onzeekerheid. Men behoort ten tweeden goede werktuigen te hebben: deeze beftaan alleen in eenen goeden ky. ker, en in een goed Horologie. De kykers die tot het waarneemen der Eclipfen van Jupiters Satelietcn dienftig zyn , zyn gewoone glaazen kykers van 15 tot 20 voet: Spiegel-Teles coopen van 18 k 20 duimen: of Acromatifche kykers , welke men ook wel kykers van Dollond noemt , van vyf tot tien voeten, indien zy twee Objectief glaazen behelzen: doch het zal nog beeter zyn kykers met drie Objectief glaazen van 46 duimen focus te gebruiken : welke even gemaklyk Sn het gebruik zyn als Spiegel-Telescopen, en even veel doen als kykers van 10 voeten , mee twee Objectief glaazen. De kracht der Kykers heeft echter in het ogenblik van de waarneeming vry wat invloed: en het waare tewenfehen, doch het is niet wel mogelyk, dat men nooit anders dan kykers, die tegen «Ikander getoetst geweest zyn, gebruikte. Het  Eclipfen der Satellieten ven Jupiter. 137 Het voornaame van de Waarneeming is niet alleen , de Intreede of den Uitgang van den Satelliet te zien, maar het juiste oogenblik van die Intreede of van dien Uitgang te bepaalen. Het is zeekerlyk best daar toe een Horologie te gebruiken, met een Sccondewyzer voorzien,en waar van men den gang wel kent. Hoe men den gang van een Horologie kan nagaan , en hetzelve tot den waaren tyd brengen, hebben wy reeds te voren bl. 38—41 en 41—.,9 gezegd, en dat is van zeer veel gewigt. Indien men geen Horologie heeft, kan men zich wederom behelpen , met de hoogte van de eene of andere Ster te bepaalen , op ;het ogenblik van de Intreede of van den Uitgang van den Satelliet: doch dan worden 'er twee Waarneemers vereischt. In alle de Boeken over de Stuurmanskunst vindt men de wyze om, uit de waargenomen hoogte van eene Ster, het Uur te bepaalen, wanneer de Breedte omtrent , zelfs by gisling, bekend is. Zie ook Verhandeling over de Lengte, § 4a, 43, 47—54. Om nu de waarneeming van de Eclips naar behooren te doen, moet men, en de plaats van Jupiter zeiven , en die van den Satelliet dien men wil waarneemen, wel kennen. Wat Jupiter betreft , die Ster valt gemaklyk te onderfcheiden : en dit wordt nog gemaklyker , wanneer men het Uur van zyn doorgang door den Meridiaan , dat in den Almanach te vinden is, kent, en dus ook,het Uur van zyn op-en ondergang: benevens zyne Declinatie , en Geocentrifche Lengte : uit deeze weet men terftond , ender welke I 5 Ster-  1Sf VIII Bladzyde. Sterren men hem zoeken moet, zo als wy dit in het voorgaande Artikel uitgelegd hebben. Men moet nog daar en boven den Satelliet , wiens Eclips men waarneemen wil, volmaakt van de overigen kunnen ondcrfcheiden. Hier toe zyn de Afbeeldingen van die Satellieten , die na de 12 Maanden des Almanachs, op bl. 97 en volgenden, te vinden zyn, zeerdienflig: doch daar over zulleD wy flraks in de verklaring van die bladzy- den handelen. Om nu de plaats des Satelliets, waar van men de Intreede of den Uitgang wil waarneemen , gemaklyk te kennen, zal het genoeg zyn op het volgende te letten. 1. Vóór de oppofule van Jupiter , dat is gcduurendc den tyd dat Jupiter in den Meridiaan komt tusfchen middernacht en middag, of 12 U. en 24 U., is de fchaduw van Jupiter ten Westen van de Planeet , en de Intrecden en Uitgangen gefchieden ook aan dien kant. 2. Na de Oppofitie van Jupiter, dat is, geduurende den tyd dat Jupiter voor middernacht, of tusfchen o en 12 U. in den Meridiaan komt, zyn altoos de Satellieten die inde fchaduw treeden, of uit de zelve gaan, aan den Oostkant van de Planeet. Doch men moet indachtig zyn, dat, zo men een' kyker gebruikt, die Ae-voorwerpen omkeert, de vcrfchynfels omgekeerd zullen plaats hebben, 3. Vóór de Oppofitie kan men Hechts de Intree» den van den eerften Satelliet zien, en na de Oppofitie Hechts de Uitgangen. In 't algemeen heeft het  Eclipfen der Satellieten van Jupiter. het zelfde voor den tweeden Satelliet plaats: doch het gebeurt ook dat men en de Intreede en den Uitgang zien kan, wanneer Jupiter in Ouadratuur, of 90 gr. van de Zon verwyderd, en de tweede Satelliet in zyne limieten is: voor al wanneer de helling van zyne baan op het grootst is. De Intreede en de Uitgang der twee overige Satellieten zyn doorgaands beiden zichtbaar , ten zy Jupiter te dicht by zyne oppofitie of conjunctie met de Zon zy. Wanneer men dan de Eclips waarneemt, teekent men het ogenblik van de Intreede of van den Uitgang aan, 't zy dat men het uur, de minuut, de feconde, op een wel geregeld Horologie waarneme en dien tyd naderhand tot waaren tyd herleide, (zie bl. 2-2): 't zy dat men den waaren tyd bepaald door het waarneemen der hoogte van eene of andere Ster, op het ogenblik zelve der waarneeming van de Eclips genomen: waar uit men dan den waaren tyd gemaklyk befluiten kan. Wanneer nu de waarneeming gedaan is, moet men dezelve tot het bereiken van het oogmerk, dat men bedoelde, gebruiken: namelyk tot het bepaalen der Lengte. Dit is gemaklyk; want het verfchil tusfchen den tyd der waarneeming, en den tyd op den Pic van Teneriffa, geeft het verfchil van Lengte in tyd, Oostelyk of Westelyk, naar maate het waargenomen Uur laater of vroeger is dan het Uur in de Tafels berekend. De Lengte in tyd wordt dan tot Lengte in graden gebragt. Voor-  ±£0 VIII Bladzyde. Voorbeeld. Ik neem op eenigendagten 12 U. 31'. 3''. ergens eene Eclips van den eerften Satelliet van Jupiter waar: ik vraag de Lengte. TJ. M. S. Waargenomen tyd . . 12.32'. 3". Bereekende tyd op den Pic uit den Alm. ftel 10.20.59, verfchil . . . 2. 2. 4, 2 U. maakt . . 300 o'. 2'. . . o. 30'. 4". i'. dus ligt de plaats . 30gr.3i'. van den Pic af. Maar welken ftaat kan men op deeze berekeningen maaken? Wanneer men de waarneemingen met de voor« zegging vergeiykt , kan men geene genoegfaame naauwkeurigheid verwachten dan van den eerften Satelliet alleen: want men kan de Eclipfen der drie anderen nog niet op eenige minuuten na voorzeggen. Wanneer men dus in het geval is, van ten eerften de Lengte te moeten weeten, mag men op de vergelyking tusfchen de waarneeming en de bere. kening voor den eerften Satelliet betrouwen. Doch zo het eene waarneeming is, die flechts dienen moet om de Geographie te volmaaken, kan men wachten 'met het belluit op te maaken tot dat men zich eene gelyktydige waarneeming, op eene andere en wel bekende plaats gedaan , heeft kunnen verfchaften. Dit is ook de reede waarom men hier en daar een * naast  Eclipfen der Satellieten van Jupiter. 141 naast den dag op welken eene Eclips voorvalt, aantreft: dit * duidt aan dat die Eclips op het Koninglyk Obfervatorium te Greenwich, en dus ook in de meeste plaatfen van Europa waargenomen zal kunnen worden : 't geen dan de waarfchynlykheid van goede gelyktydige waarneemingen te zullen erlangen groter doet worden, en gevolglyk den Zeeman te meer moet aanzetten om aan zyn' kant eene goede waarneeming te doen. By voorbeeld men hebbe te Parys die zelfde Eclips waargenomen ten nU.46'8" zo zeg ik: waargenomen tyd op de plaats daar ik was. ü. M. S. 12.32' 3"* . te Parys. . 11.46. 3. Verfchil in tyd: (laater. . . o.45-55» 45'maakt . ♦ il°.i5' 55' ♦" • < ^WS" dus Lengte van Parys . u°. 2S.45. O. Parys van den Pic . io°. o. o. O. dus Lengte . • 3°« 28.45. °' in plaats van 30*. 31dus een verfchil van 15* Indien men geene gelyktydige waarneemingen bekomen kan, neemt men de waarneemingen die kort te vooren, of kort daar na gedaan zyn: men vergelykc ze met het Uur in den Almanach geteekend, om dus daar uit te zien welk verfchil 'er tusfchen de berekeningen en de waarneemingen plaats had: en door dat verfchil het berekende Uur der Eclips van  142 VI11 Btadzydei van den beftemden dag te verbeeteren, en mét de waarneeming te vergelyken. Zeelieden zullen de verbeetering van de Kaarten,, en dus hunne eigen veiligheid, merkelyken dienst doen met zo veel mogelyk zich op de waarnee. mingen van die Eclipfen toe te leggen. XVII. Bladzyden 97 enz. tot io8. Afbeeldingen van Jupiters Satellieten. Deeze afbeeldingen of configuratien geeven den fchynbaaren Hand van de Satellieten, met betrekking tot elkander en tot Jupiter, te kennen * voor het Uur van den avond of van den nacht dat zy best kunnen waargenomen worden, en dienen om de Satellieten van elkander te onderfcheiden. Jupiter word door het teeken 0 verbeeld; en de Satellieten door Stippen, met de cyffers i, a, 3, 4 , om den eerften, tweeden , derden , vierden Satelliet aan te duiden. Wanneer de Satelliet Jupiter nadert, is de CyfFer tusfchen Jupiter en het ftip gefteld: en wanneeer de Satelliet van Jupiter afgaat is, in tegendeel, de cyffer aan den anderen kant geplaatst. De Satellieten zyn in het bovenst gedeelte hunner loopbaanen, of het verst van de Aarde af, als zy geteekénd zyn aan de rechter hand, of in 't Westen van Jupiter, hem naderende: of aan de linker hand, in 't Oosten van Jupiter, van hem afgaande: maar zy zyn in het beneedenfte gedeelte der loopbaanen, of het dienst  'Afbeeldingen van Jupiters Satellieten: 143 dienst by de Aarde, wanneer zy geteekend zyn aan de regter hand, of in 't Westen van Jupiter, van hem afgaande X of aan de linkerhand, in 't Oosten van Jupiter, hem naderende. Wanneer men een nul (o) naast de cyffer van den Satelliet, aan den rand van het blad ziet, geeft het te kennen dat die Satelliet onzichtbaar is op de fchyf van Jupiter; en een zwart teeken (•) geeft te kennen dat de Satelliet onzichtbaar is, om dat hy verduisterd is in de fchaduw van Jupiter, of zich achter Jupiter, door dat lichaam zelf verduisterd, bevindt.   VERHANDELINGEN over VERSCHILLENDE STUKKEN» de zeevaart betreffende, TWEDE STUK; bevattende De Befchryving van een nieuw uitgevonden Werktuig door E. L E G U I AT, Ter oplosfing van de Zeevaartkundige Voorflellefi betreklyk tot het vinden der Lengte; en van dé Voordellen der Klootfche Driehoeksmeting in het algemeen', Opgefteld door de Comrnisfarisfen tot de Zaken , het bepalen der Lengte op Zee en de verbetering der Zeekaarten betreffende. te AMSt ER.D AM\ By GERAK.D HULST van KEULEÊf* Boek- en Zeekaartvcrkooper, Compas , Sextant-» Octant-, Graad booo;- en Matheniatisch-Inftmment manker, aan deOostzyde vandenNie*. wen-Brug. Met Privilegie, ijgu.   BESCHRYVtNG VAN EEN WERKTUIG TER OPLOSSING VAM ZEEVAARTKUNDIGE VOORSTELLEN, E ETREKLïK TOT HET VINDEN DER L.ENGTE, ENZ. Befchryving van hei Werktuig en van het algemem grondbeginfel', waarop deszetfs famen/lelling gêvestigd is. s y TTet Werktuig, dat wy thans befchryven zul•H len, eri dat gefchikt is om uit den fchynbaren afftand der Maan tot de Zon of eene Ster den waren afitand optemaken; en voorts om alle klootfche driehoeken optelosfen, beflaat vooreerst uit eenen faarrigeflelden pasfer in fig. I.afgebeeld,welke vierpunten heeft. Twee daarvan, A en B, bewegen zich in het zelfde vlak. Elk der anderen, Den Cj beweegt zich met een der vorigen , A en B, in een vlak dat loodrecht op het ccrstgemelde vlak is. Wanneer de pksfer gefloten is, komen alle die vier punten in één punt overeen. By dezen pasfef behoort ten tvveden een halve cirkel, (fig- 2.) in graden en halve graden verdeeld, en met ecneri Nonius, die de minuten aanwyst, voorzien. Die boog is gefchikt om daarop mee den pasfer enig begeerd getal graden en minuten te meten. Tot dat einde is 'er aan het begin van den boog een füp S; 'er is een dergelyk flip X bezyden den NoA a «ius«  4 Befchryving van een njeuw Werktuig. nius. Wanneer één been des pasfers in S en een ander in X geplaatst wordt, befpant deszelfs opening zo vele graden als de Nonius in dat geval aanwyst. § 2. Het grondbeginfel, waarop de famen(telling en het gebruik van dit Werktuig" in het algemeen fteunt, is het volgende. Dc oplosfing der meeste werkftukken, die in de Zeevaart voorkomen, het vinden by voorbeeld van de Breedte door hoogten buiten de middaglyn genomen , van de Lengte door afftanden der Maan van Zon of Sterren , van den Uurhoek, van het Azimuth, enz. komen geheel of ten grootften dele uit op oplosfingenvan-eenenklootfchen driehoek, waarin drie dingen bekend zyn en een of meer der overigen gezocht moeten worden. Daar elke klootfche driehoek beltaat uit drie bogen van grote cirkels van den zelfden kloot, kan men zich den driehoek verbeelden als op dien kloot zeiven befchreven: en zo men drie dingen daarvan, de drie zyden by voorbeeld,bekend heeft,'zal men die zyden op eene globe kunnen afpasfen, en dan zullen de hoeken in den driehoek, welke daardoor gevormd wordt, juist die grootte hebben welke men daarvoor vindt, als men ze door den gewonen regel berekent. De natuurlykfte wyze om de onbekende dingen van een' klootfchcn driehoek te vinden , zou dus daarin beftaan , dat men hem door middel der bekende zyden of hoeken op den globe afpaste, en dan  Befchrjving van een nieuw TVerhulg. 5 dan de gezochte zyde of hoek mat. Doch deze wyze van oplosfing is in de pvaktyk zeer onnauwkeurig. Het is daarom dat men in hare plaats die gefteld heeft, welke door middel van den bovengemelde n pasfer en boog gefchiedt, en welke indedaad op het zelfde uitkomt. § %> Laat in fig. 3- P T S de driehoek zyn dien men begeert op te losfen, en waarin by voorbeeld PT, PS, en de ingefloten hoek gegeven zyn. Wanneer de driehoek op de oppervlakte van een' globe bc- . fchreven is , en men de zyden PT cn PS naar E en B verlengt tot zy elk 90 graden zyn , zal de boog EB de maat van den klootfchen hoek TPS zyn, dat is, die boog en die hoek zullen evenvele graden bevatten. Wanneer men dus den driehoek werkelyk af wilde pasfen, zou men Hechts EB gelyk aan dien hoek moeten nemen; EP en BP loodrecht trekken tot zy in P famenkomen , en d is EP = BP =r 90° is; voorts op EP en PB de Hukken PT en PS gelyk aan de gegevene zyden, of wel ET en BS gelyk aan dcrzelver Complementen maken. Dan zal de boog TS de derde zyde zyn. § 4- Wanneer dan in het middelpunt van den globe een pasfer geplaatst was, op die wyze faamgefteki •als wy boven befchreven hebben, en dat men de punten A en B in het vlak des cirkels EBQ beweegt, tot zy den boog EB befpannen, en dus hec  5 Befchryving van een nieuw Werktuig. been A van den pasfer in E, en het been B in B komt* voorts het been D loodrecht op dat vlak en dus langs E T P van A verwydert, tot de benen A en D den boog E T befpannen en dus het «been D in T komt: en eindelyk op de zelfde wyze het been C van B verwydert tot de opening gelyk aan B S is, dan zal de boog T S de afftand der punten D. en C zyn. §5. Om aan de punten des pasfers de begeerde openingen te geven, is hei genoeg dat men dezelvcn op eenen groten cirkel van den globe, die de lengte van de benen des pasfers voor radius heeft, paste De koperen halve cirkel (fig. 2.),welke by den pasfer gevoegd wordt , is zodanig een cirkel. De radius namelyk van dien cirkel , welke door de punten S en X gaat, is juist gelyk aan de lengte van de benen des pasfers. Met behulp derhalven van dien pasfer en dien cirkel kan men in het bovengemelde geval den driehoek', eveneens afpasten als op de oppervlakte van den globe zeiven. Wanneer men het grondbeginfel, waaröp de famenftclling des pasfers fteunt, en deszelfs toepasling op het geval dat wy ten voorbedde gebruikt hebben, wel begrepen heeft, zal het niet moeilyk zyn de oplosfing der volgende werkftukken, en de tocpasfing op alle de andere gevallen der Klootfche Driehoeksmeting, na te gaan.  Befchryving van een nieuw Werktuig» 7 §6. Gebruik van het befchrevene Werktuig» om de Lengte op Zee door middel der Maans afftanden te vinden. Daar de Hemelfche Hgchamen zich uit hoofde van de dampheffing hoger, en uit hoofde van het verfchilzicht lager vertonen dan zy zich wezenlylc bevinden , en daar dus hunne fchynbare plaats verfchilt van hunne ware'berekende plaats, zal ook de fchynbare afftand der Maan tot de Zon of tot eene Ster verfchillen, fomtyds kleiner en fomtyds grooter zyn dan haar ware afftand. De moeüykheid van de manier om de Lengte op Zee door middel dier afftanden te vinden , beftaat voornamelyk m de berekening, welke verëischt wordt om uit den waargenomenen fchynbaren afftand met behulp van de fchynbare en ware hoogten van Maan en Zon, of Maan en Ster, den waren afftand af te leiden. Laat (Fig. 6.)T het top,KIde kim,ZK de fchynbare hoogte der Zon, zK hare ware hoogte , MI da fchynbare hoogte der Maan, en ml hare ware hoogte zyn, dan is ZM de waargenomen fchynbare en zm de ware afftand. §7- Men kent in den driehoek ZTMfig.6. de zyden ZTcnMT, complementen der fchynbare Hoogten , ZM den fchynbaren Afftand, en men is dus in ftaat om door berekening of meting den hoek T to vinden. Dien hoek gevonden hebbende , kent men in den driehoek tzm den hoek T , en de zyden zT . enmT complementen der ware Hoogten : immers A 4 *an  8 Befchryving van een nieuw Werktuig. kan men, de fchynbare hoogten gemeten hebbende, met behulp der Tafelen van Refractie en Verfchilzicht de ware hoogten vinden. Dus kan men in dien driehoek de derde zyde zot, dat is den geZochten waren afftand , berekenen of meten. §8- De wyze, om de hier aangewezene bewerkingen door middel van het befchrevene Werktuig te verrichten, beftaat in de volgende Hukken. I. Neem met de beenen B en C de fchynbare hoogte van het middelpunt der Zon of van de Ster, (in de figuur den boog ZK): met de beenen A en D de fchynbare hoogte van het middelpunt der Maan (MI) : vervvyder de beenen A en B van elkander tot dat de beenen C en D den fchynbaren afftand der Zon of Ster en Maan (ZM) befpannem Men moet vooral zorg dragen , dat by de laatfte bewerking de beenen C en D hun afftand van B en A niet veranderen: hierop moet men in 't algemeen by alle bewerkingen met dezen pasfer acht geven. Aanmerking. Het is klaar uit het voorgaande, dat d : beenen A en B thans een' boog (KI) befpannen, die gelyk aan den hoek T is. H. Multipliceer de Correctie voor de Zons hoogte (in de Tafelen opgezocht-) met 10; trek het product van de fchynbare hoogte af;.en neem met de beenen B en C deze verminderde hoogte: — multipliceer insgelyks de Correctie voor de Maans hoog-  Befchryvhig van een nieuw Werktuig. 9 hoogte met 10; addeer de uitkomst by hare fchynbare hoogte; en neem met de beenen A en D deze vermeerderde hoogte •, - altoos zorg dragende dat de afftand der beenen A en B niet veründere. Verfchuif dan den nonius, tot dezelve den afftand der beenen C en D aanwyze : en fchryf het getal graden en minuten van dien afftand op. III. Tel de tiendubbelde Correctie voor deZonby ■hare fchynbare hoogte, en neem met de beenen B en C deze vermeerderde hoogte; — trek de tiendubbelde Correctie voor deMaan van hare fchynbare hoogte af, en neem met de beenen A en D deze verminderde hoogte ; latende even als voren de beenen A en B den zelfden onderlingen afftand behouden. — Verlchuif dan den nonius tot dezelve wederom den afftand van C en D aanwyze, en fchryf dien op. IV. Neem het verfchil tusfchen de beide getalen , in N°. II. en N°. III gevonden: multipliceer dat'verfchil met 3: neem de graden voor minuten, en de minuten voor feconden: dc uitkomst is de Correctie die men aan den waargenomen fchynbaren afftand maken moet, om den waren afftand te bekomen. Men addeeh de Correctie by den fchynbaren afftand , zo het getal in N°- II. groter is dan 'dat in N„- III: men trekt ze af, zo het laatftc getal groter dan het eerfte is. iV5 , *IT'  10 Befchryving van een nieuw Werktuig. §9- UITGEWERKT VOORBEELD. Waarneming. I. Den 11 Juny 1791. den afftand der Maan van de Zon metende , vind ik dat de fchynbare afftand harer middelpunten bedraagt . 1160.39'. 43'/ de hoogte van het middelpunt der Zon op het zelfde ogenblik was . i8D. 52'. 5c" en de hoogte van het middelpunt der * Maan ... . ,440,27'. 10» Bereiding. II. Schynbare hoogte van ©s middelpunt. 180.52'. 50" Correctie uit de Tafelen 2'. 3c Tiendubbelde Correctie • . af — 25'. c Verminderde 0s hoogte 180. 27'. 50" Schynbare hoogte van gsmiddelpunt. 44°. 27'. 10" Correctie uit de Tafelen 39'. 42" Tiendubbelde Correctie by 4-60. 37 Vermeerderde Q? hoogte . . HËÜ0' 4'. 10 III. Schynbare hoogte der © , i8°.52'. 50" Tiendubbelde Correctie . by +25'. o» Vemeerderde ©s hoogte . 190.17*. 5c Schynbare hoogte der <£« , 44,,. 27'. io" Tiendubbelde Correctie . —60.37'. Verminderde g« hoogte , • 370,50'. ie" Be-  Befchryving van een nieuw Werktuig. II Bewerking. I Plaats den Nonius op i8„. $a'. 5o" dat is nagcnoe- 18». 53': plaats het been B van den paster op S,%n open hem tot dat het been C naauwkeu rig in X korae te ftaan. - Pus heeft men de fchynbare 0S hoogte. Plaats vervolgens den Nonius op 44°- «?'• I0" of 44o. 27': plaats het been A in S en het been D m X. — Dus heeft men de fchynbare e hoogte. Plaats eindelyk den Nonius op 116°. 39'- 4?" of op 116°. 40': verwyder de beenen A en B van elkander tot dat, het been C in S ftaande, het been D in X kome te ftaan. Pus heeft men den fchynbaren afftand, Men moet vooriil zorg dragen, dat gedurende de laatfte bewerking de afftand der beenen A en D B en C, niet verandere: gelyk ook dat, gedurende aüc de volgende bewerkingen de opening der beenen A en B niet verandere-, dewyl de hoek dien zy befpanncn (T in de figuur) gedurende hSt gehele vervolg der bewerking, beftendig de zelfde moet blyven. In het vervolg is de handelwyze die men gebruikt enigszins verfchillende, van die welke wy § 3 en 7oppervlakkig aangewezen hebben, en welke in den eerften opfiag korter en natuurlyker voorkomt. Wy zullen de reden van dat onderfcheid naderhand opgeven. II. Plaats den Nonius op i8«. a7\ 50" of op 18» 10  Befchryviag van een nieuw Werktuig.' a8/: plaats het been B op S en beweeg C nftar B, tot C op X kome. — Dus heeft men de verminderde hoogte der ©. Plaats den Nonius op 51°. 4'. 10», of 510.4' plaats het been A op S en verwyder D van A tot D op X kome. — Dus heeft men de vermeerderde hoogte der g. Plaats het been CopS, verfchuif den Nonius tot het been D op X kome \ 'fchroef den Nonius Tast, en teken den boog op , welken hy dan aanwyst; — die boog zal hier no°. 13' zyn. III.. Plaats den Nonius op 19°. 17'. 50*1 of 19,,. i8r: plaats het been B op S en verwyder C van B tot C op X kome. — Dus heeft men de vermeer, derde hoogte der ©. Plaats den Nonius op 370. 50'. 10" of 370. 50': plaats, het been A op S en beweeg D naar A tot D op X kome. — Dus heeft men de verminderde hoogte der g. • % Plaats het been C op S, verfchuif den Nonius tot het been D op X kome ; fehroef den Nonius vast en teken den boog op, welken hy dan aanwast j — die boog zal hier m°. 37' zyn. § 10. Befalt, om den waren afftand te vinden. "IV. Eerfte afftand gevonden in N". II. van de bewerking . 1100.13' Tweede afftand gevonden in N0. III. van de bewerking . i220.37» L, "Verfchil ia°. 24' 't welk,  Befchrynng van een nieuw Werktuig. n h welk, met 3 gemultipliceerd, geeft 37°< de minuten voor feconden, en de graden ^ voor minuten nemende, heeft men 37 • » die van den fchynbaren afftand afgetrokken moeten worden,om dat de laatstgevonden afftand groter dan de eersteevondene is. Schynbare afftand ii6°.J9,:43^ Gezochte ware afftand. 116°. 2'-3i" 1 § Aanmerking over het grondbeginfel, waarop No. & III der opgegevene bewerking fteunen. Het fchynt in den eerften opftag, dat het beter zou geweest zyn, na door N°. L den hoek T gevonden te hebben, dat is tusfchen de beenen Aen B den boog KI belpannen te hebben,tusfchen Ben C de ware hoogte der Zon (*K) en tusfchen A en D de ware hoo?tc der Maan OD te nemen, dewyl dan de opening der beenen C en D onmiddellyk den waren afftand mz geeft. Men heeft ondertusfehen op de volgende wyze te werk gegaan: men heeft eerst in N°. II. tusfchen B en C een' boog (KG) genomen , die gelyk was aan de fchynbare hoogte/>/«x 10 maal hare Correctie, men heeft tusfchen de beenen A en D een' boog (IL) genomen gelyk aan de fchynbare ff hoogte, mm* 10 maal hare Correctie, en men heeft den afftand (GL) van C en D aangetekend. Men heeft vervolgens in N°. W. tusfchen B enC een'  Ï4 Befchryving van een nieuw Werktuig. een' boog KH genomen, gelyk aan fchynbare ©s hoogte — iomaal hare Correctie: tusfchen A en D een» boog IN= fchynb. zm, zm > ZM, ZM > GL is: en dus, zo GL (afftand in N°. UI.) kleiner is dan HN (afftand in Nn. IE), zal ZM (fchynbare afftand) kleiner zyn dan zm (ware afftand)-, en dus zal de Correctie moeten bygeteld worden. Wanneer men de figuur anders tekent, zal men even gemaklyk het omgekeerde van den regel kunnen aantonen, >t welk in ons opgegeven voorbeeld plaats heeft. § 12. • De reden , waarom men deze omflagtiger wyze van bewerking verkiest is de volgende. Men begaat in alle metingen , hoe naauwkeurig men ze ook in het werk ftelle, eene geringe feil. Zo men te werk ging, zo als wy §3 en 7. aangewezen hebben, zou de begane feil (van n by voorbeeld) geheel komen in den verbeterden afftand: door de hier opgegevene methode wordt die feil twintigmaal kleiner: immers zo men in de uitkomst der berekening , het verfchil namelyk der afftanden mtN°. II en III, eme minuut fout heeft, zal men ir.de Correctie , welke men vindt als men dat verfchil door 20 deelt, Hechts i-' of 3S fout hebben. 20» Het  16 Befchryving van een nieuw Werktuig* h i eg;rGpde ondreiiing'dat dedrie- z^f, HGP, en otMj>, NLO, trelvkvnr zyn. Doch de feil,die daarüit onttoaf Is ^ der te vrezen dan die , welke veroorza^V w0rd£" door onnauwkeurigheid in de verrichte metingen § 13- *5» « «// den waren afftand de Lengte af te leiden. I- Bepaling van den tyd op'den Piek van Teneriffa. te°kr„eenLen^'°P WeIke CenSchip zich bevindt, Ut den ; l ",Ct gC"0e^ d£n ™ afft^ u en fchynbaren afge]dd te hebben i van her IT • V°°réerSt h°e ^ heC aan Bo°^ In rin r Ï1P 1S °P hCt 0genblik der waarneming, en ten tvvedcn hoe iaat het op dat zelfde ogenblik - OP de plaats voor welke de Zeemans nach dien men gebruikt, berekend is, en vanwaar ™n de Lengte telt. De afftand dien men waZ nomen en verbeterd heeft, dient tot het X emde ; wy zullen dus eerst aatte daarmede handelt. Om te wecenf hoe aaheT is ZT S^T TCnedffa' by V00rbce,d -or we! ken de Nederlandfche .Zeemans Almanach berekend op het ogenblik , dat ik den ©* en v afftand jeb waargenomen, ZOek ik op den gegeved? * •S;nndCnzAlmnaCh °ndCr de a^en0d:r Maan van de Zon, en ik vind dat ten ,u. 53< 2C, d al? H4°- e"dus dan myn waargenomen afftand (nó". a'. 3I»; tó ; en  Befchry ring van een nieuw 7Ver huig. I? en dat ten 4«- 53'- *°" (dus 3 uren later) die af- ' ftand „ft*. 24'. 4% en dus groter dan myn waargenomen afftand is. Door n4°. 44'- 49 van iió. Ui! 4" af te trekken, bekome ik i°. 39- \5 • a£™ nu de maan zich in 3 uren 1°. 39'- -rf van de zon verwydert, behoef ik ücchts te zoeken hoe veel tyd zy nodig heeft om zich 1°. 17 • 4* te vcrwyderen; dat is, hoe veel later dan 1°. 53 • *° het zyn zal , wanneer de maan den waargenomen afftand van 1160. 2'. 31" hceft' Ik maak dus den regel van driën: om i«. 39'- I5< af tc leggen befteedt de maan 3 uren , hoe veel om i«. 17'. 42" af te leggen: de uitkomst is a». 20. 55": die ik by i«. 53'. *o" tel; en dus vindeik dac de waargenomen afftand plaats heeft als men op den Piek van Teneriffa 4". H1- telt. ( ) Ik kan nu in den Zeemans Almanach de declinatie der zon voor dat ogenblik vinden : en ik ga voort om te zoeken hoe laat het alsdan aan boord van het Schip is. Tot (*«, Men beeft Tafelen (de Tafelen nam. der Proportie UgarithnfA die de moeite der berekening vau den opgegeven regel van driën merkelyk verhgten. Het ZZ van zelve dat men acht nroet geven , of de Maaa 2ich, gelyk in dit voorbeeld, van de Zon verwydert, dan of 2y deLlve nadert ; hrer van hangt het af of men va* den gevonden afftand den „...tvoorgunden »t den Almanach moet aftrekken , of wel dezen van den gevon, denen. B  18 Befchryving 9ai een nieuw Werktuig. . Tot dat einds meet ik den zogenaamden uurhoek der zon of ftcr kennen , dat is , ik moet weten hoe vele graden , op den evenaar, de zon of de itcr van den meridiaan vefwyderd is, 't zy voor haren doorgang door den zeiven Ct geen 900r deiJ middag by de zen is); \ zy na dicn doo?gant Zy naar den gewonen regel, 't zy door de verkorte manier en Tafelen van doüwes • doch men kan hem ook zeer gemaklyk door meting vinden mes behulp van het pefchrevcn werktuig. Wy zullen onderftcllen dat de plaats daar de waarneming gedaan is op ao° Zuiderbreedte ligt ; de ware hoogte der zon is i8. 5 het is op het zelfde tydftip aan boord van het Schip . . gU_ <-a^ j „ Verfchil 22'. 1" Dus bevindt zich het Schip . 22'. 1* bewesten den Piek van Teneriffa. Zo het aan boord later geweest was dan op den Piek , zou het verfchil aangewezen hebben , hoe veel het Schip zich beoosten den Piek bevond. Die 21'. 18" zouden, in mylen overgebragt zynde in dc reden van 15 mylen op een graad, omtrent 5t| myl uitmaken: doch daar zy op den'breedtecirkel van 20 graden gemeten worden , zullen zy iets minder dan 5^ mylen bedragen. § 16. wytt de uurhoek allcenlyk den hoek aan, dien de Ster op het tydftip der waarneming met den meridiaan maakt : men moet dan, wanneer men hem in tyd gebragt heeft, de' fom of het verfchil nemen van het uur , waarop de Ster door den meridiaan gaat, en van den uurhoek ; en aan die fom of dat verfchil vervolgens eene Corredie toebrengen, uit hoofde van de verfnelling der Ster.  Befchryving van een nieuw Werktuig. 2/ § 16. Manier om de Lengte door Maans ar{landen te vinden, wanneer 'er f echts éen Waarnemer is. Daar in dc vorige bewerkingen ondcrftcld wordt, dat men den fchynbaren afftand cn de fchynbare hoogten voor het zelfde ogenblik kenne •, zyn 'et drie Waarnemers nodig, waarvan één den afftand, cn elk der beide anderen eene der hoogten op het zelfde ogenblik waarncme. Doch'één waarnemer, van een goed horologie voorzien zyndc, is in ftaat de zaak te verrichten. Tot dat einde meet men eerst kort na elkander twee hoogten van een der beide ligchamen , dc zon by voorbeeld : dan kort daarop den afftand: vervolgens, wederom alles kort na e'kandcr, twee hoogten van het andere,hier de maan : cn men tekent dc tusfehentyden tusfchen elke waarneming aan. Men gaat dan na , hoeveel dc zon in den tusfehentyd , welke tusfchen dc waarneming harer twee hoogten verlopen is, gerezen of gedaald is: men berekent door een' regel van driën hoeveel zy dus nog heeft moeten ryzen of dalen van den tyd der laatfte hoogte tot dien van de waarneming des afftands : cn men relt dc uitkomst bv de laatfte hoogte of trekt ze daarvan af. Men gaat iiasgclyks na, hoeveel de maan .tusfchen de beide waarnemingen harer hoogte gerezen of gedaald is : men berekent hoeveel zy dus nog lager of hoger heeft moeten zyn op het ogenblik van de waarneming des afftands,cn men trekt de uitkomst van de eerfte hoogte af, of telt ze daarby. Dus bekomt men met genoegzame naauwkeurigheid de B 3 fchyn-  %2 "Befchryving van een nieuw Werktuig. fchynbare hoogten van zon cn maan voor het Ogenblik der waarneming. Zo men een zeer goed horologie heeft, op welks gang men gedurende enigen tyd ftaat kan maken, kan men zich van de moeite der waarneming van de hoogten geheel ontflaan , en dezclvcn of door berekening of door middel van het Werktuig vinden. Voor de maan is dit wat mocilykcr dan voor de zon, om dat men, ten einde den uurhoek van dc maan te kennen , weten moet hoe laat zy door den meridiaan gaat , en boven dien hare dagclykfci.e vertraging in acht nemen. Wy zullen dus gemakshalven onderftellen dat men, het horologie door vorige waarnemingen behoorlyk gefteld hebbende , den tyd aan boord voor het ogenblik der waarneming des afftands naauwkeurig kenne , cn dat dezelve 311. 52'. 14" na den middag zy: dat men, op de Zuiderbreedte van 20°, den u 90 is (fig. 4), verwyder dan C van B naar onderen zo veie graden als de overmaat van die zyde boven 900 bedraagt. 2. Verwyder op dc zelfde wyze het been D van A voor dc andere zyde. (PT fig. 3 cn 4.) 3. Sluit of open de benen A en B tot de punten • D cn C het getal graden van de derde zyde (TS) befpannen. 4. Dan zullen de benen A en B eenen boog (EB fig. 3.) befpannen, die de maat is van den hoek (P), dien de twee zyden PS en PT onderling maaken. 5. Men gaat op gelyke wyze te werk om de hoeken S T P en PST te vinden. Aan*  Befchryving van een nieuw Werktuig. $-7 Aanmerking. Zo eene der zyden, welke men in N° i en 2. gebruikt heefc , dat is, eene der zyden, die den gezochtcn hoek influitcn, juist qo°is, gullen dc benen C cn B of A cn D in één punt fftmenkomen, dat alsdan in het eerfte geval voor Cof B cn in het laatfte voor A of D genomen wordt, naar dat zulks te pas komt. Toepasfing-op den Uurhoek, De Uurhoek is cigcnlyk dc hoek TPS (fig. 3.) in den kiootfehen driehoek TPS, wanneer P de pool, T het toppunt, S de plaats van het hemelfche ligchaam verbeeldt: KHO is de horizont,EBQ dc'evenaar-, gevolglyk ET dc breedte, gelyk aan dc poolshoogte PO; BS is dc declinatie cn SH de hoonc van het hemelfche ligchaam. Wanneer men dc bewerking , die wy hier ter a' gemene oplosfing van dezen driehoek opgegeven hebben, vergelykc met den regel, dien wy in het voorgaande gegeven hebben, om den Uurhoek te vinden, zal men zien dat dezelve daarmede juist overè'cnftemt. Immers hebben wy l<\ niet de benen C en B dc declinatie BS genomen, welke het-complement tot of de overmaat boven 9C0 is van PS, afftand van het hemelfche ligchaam tot den pool; 1°. met de benen A cn D de breedte ET , complement van PT; 30. met de benen C en D den boog TS, complement van de hoogte SH; en eindelyk 4°. hebben wy gezegd dat de boog EB, dien de benen A en B befpannen , de maat is van den Uurhoek. Toe*  Befchryving van ten nieuw Werktuig. Toepasfng op het Azimuth. Het asimuth is de hoek STP, die aan het zentn gemaakt wordt door de bogen TS en TP, en op den horizont gemeten door den boog HO Dit onderftellende, moet men, om het azimuth te vinden, den hoek STp zoeken in den zelfden driehoek STP, Waar in TS, complement der hoogte, TP, complement der breedte, cn PS, afftand tot den pool, gegeven zyn. Men neemt gevolglyk i°. met de benen A en D den boog PO of de breedte, complement van TQ. 2°. met de benen B en C den boog SH of de hoogte, complement van TS. 3°. Men opent de benen A en B tot dat de benen C en D den boog PS of den afftand tot den pool befpannen. 4». Dan befpannen dc benen A en B den boog HO, die gelyk is aan het azimuth. Tlepasfing op de Zons of Ster: Ware. De Zons of Stcrs Ware (Amplitude') is niet anders dan het verfchil tusfchen 90° en het azimuth voor het oogenblik dat de Zon of Ster in den horizont is. Dus wordt in dat geval de zyde TS complement der hoogte, =90». Men fluit dus de benen B en C in één punt te (amen ; en men neemt Let been B in N°. 3. zo wel voor C als voor B Men neemt dan het verfchil van het azi-  Befchryving van een nieuw Werktuig. 20 azimuth en van 90% en bekomt dus de gezochte Zons of Sters Ware. TWEDE GEVAL. Gegeven zynde twee zyden (TP en TS) en de hoek (TPS) dien zy in/luiten; de derde zyde en de overige hoeken (PTSenPST)te vinden. 1°. Neem tusfchen de benen B cn C den boog ET, het complement van eene der zyden PT: of, zo deze zyde > 90 is, de overmaat van die zyde boven 900 i°. Neem op gelyke wyze tusfchen de benen A cn D den boog B S, complement van de andere gegeven zyde PS , of overmaat van die zyde boven 900. In 't algemeen moet men in acht nemen, dat, wanneer de eene der gegevcne zyden groter en de andere kleiner dan 900 is, de benen C en D aan verfchülende kanten van A en B moeten gefteld worden; zo by voorbeeld C boven B geplaatst is, moet D beneden A vallen (fig. 4.): maar wanneer die zyden beiden groter of beiden kleiner dan 900 zyn, moeten C cn D aan den zelfden kant, beiden boven, of beiden onder A cn B, gefteld worden. 3°. Neem tusfchen de benen A en B den boog EB, die gelyk is aan den hoek TPS. 4° Dan befpannen de benijn C en D de derde zyde TS. 50. Om  30 Befchryving van een nieuw Werktuig. ■ 5- Om de hoeken te vinden zoekt men eerst de derde zyde TS, cn men gaat Vervolgens tc werk even als m het eerfte geval. • Toepasf,ng 0p het Voortel: Di hoogte van een hentehch ligchaam te vinden, wanneer men deszelfs declinatie en uurhoek en de breedte kent,. Wanneer men de laatstöpgegevene oplosfing valt eenen driehoek , waarin twee zyden en de ingefloten hoek bekend zyn, Vergelykt met den regel dien wy pag. 22 gegeven hebben om de hoogte der Zon rc vinden , zal men zien, dat zy juist overeenkomen. Immers hebben wy i°. met de benen B cn C de breedte, dat is den boog ET genomen, welke het complement van de zyde TP is, i°. Met dc benen A en D de declinatie, dat is den boog BS , complement van de zyde PS (fig. 3.) of overmaat van die zyde boven 900 (fig 4.). 3°- Met de benen A en B den uurhoek, dat is den boog EB , welke de maat van den hoek TPS is. Eindelyk hebben wy gezegd, dat dc boog, dien dc beenen befpannen , het complement van de gezochte hoogte is, dat is, de derde zyde TS, complement van de hoogte SH, DER-  Befchryving van een nieuw Werhuig. 31 DERDE GEVAL. Gegeven zynde n>ee zyden (TS en SP) en dè hoek (T) tegen over eene dier zyden; de derde zyde en de overige hoeken te vinden. Men moet beginnen met de derde zyde te zoeken. 1. Neem tusfchen de benen A en B den boog H O, die gelyk is aan den hoek S T P. •2. Neem tusrehen de benen D en A het Complement (SH) van de zyde (S T) naast den gegeven hoek, of dc overmaat van die zyde boven 90% zo dezelve groter dan 900 is: dat is: ftcl het been D zo veel hoven of heneden A, als dat complement of die overmaat bedraagt. 3. Verander den afftand tusfchen de benen C en D , door C van B af of naar B toe te bewegen, tot dat de afftand tusfchen C en D gelyk zy aan de andere gegeven zyde (S P). Men moet hier vooral zorg dragen, dat de afftand tusfchen de benen A en B gedurende de laatfte bewerking niet kome tc veranderen. 4. Tan befpannen de benen B en C het complement (PO) van de derde zyde (TP) of derzei ver overmaat boven 900, naar mate het been C zich ioven of beneden B bevindt. Hierby moet men in acht nemen, dat het fomtyds  Sa Bèfchrypjhg van een nieuw tVerkhig: tyds in dit geval gebeuren kan, dat het been C in kan tv21', °P tWCC Verfchil,c»de afftanden van B kan^vinden , zodanig dat het in beide die richtten den zelfden begeerden afftand van D heb- afftand^" !S °nZCker' °P we,ken dicr beide S l " Va"-BhCt b-"C«-et gefteld worden, ^ch het ,s juist dit geval, dat ook by dc oplosvan den driehoek door berekening twyfelk ch doVn YT ni°Ct: En Wy m0SC" htór « ZflT ,PmCrke"' d'! men ^ de oP^sfing door berekening altoos acht moet geven op defoort der hoeken of 2yden die men behandelt , oni te weten of zy fcherp dan of zy ftomp zyn "en "el"" *** *» ^ men nemen moet; en terwyl men zelfs in di geval byzondcre regelen nodig heeft, om te 0 d^ Meiden i„ we!ke omftandigheden het geval indedaad onbepaald is en dus twyfelachtig bfyft n ia Welke het zelve bepaald en de onze^erhe d wegg ! nomen word, Men heeft deze oplettendlJd ifi t truik "nnt" diCn h°0fde dat des^ bm k k den rekenaar verkieslyk zou kunnen zyn , al ware het alleen om hem te ontflmrr ZZ?T hcek moeilyker niaken'd-d t-igcni^Ke rekening z:lve. 5- Wan-  Befbhryving van een nieuw Werktuig. %% 5. Wanneer men de derde zyde gevonden heeft, Volgt men de Voorfchriften in het I<*e geval gegeven om de hoeken te vinden. VIERDE, VYFDË en ZESDE GEVAL. Gegeven zynde, de drie hoeken; twee hoeken, en de zyde die tusfchen. heiden legt; twee hoeken , en de zyde tegenover eenen derzelven; het overige te vinden. Men kan deze gevallen door middel van het Werktuig niet anders oplosfen , dan met behulp van den zogenaamden Suppfementairen driehoek. Wanneer men namelyk eenen klootfchen driehoek heeft ,waarin de drie hoeken gegeven zyn, en men befchryft eenen anderen, waarin de zyden de ftipplementen tot 1800 zyn van de hoeken des eerstgemelden driehoeks, zullen de hoeken van dezen tweden driehoek de fupplementen zyn van de zyden des eerften. Laat dan (fig. 5.) stp de Supplementaire driehoek zyn van den gegeven driehoek STP, dan zyn de zyden tp, ts, ps Supplementen der corresponderende hoeken S, P, T van den gegeven driehoek, en elke hoek /, />, x,is het Supplement van de corresponderende zyde PS, TSj TP van den gegeven driehoek. I. Gegeven de dtti hoeken. Neem de zyde ps Supplement van L T C en  34 Befchryving van een nieuw Werktuig. en behandel den driehoek stp volgens de voor. fchriften van het i»e geval. Men zal dan bekomen • l t Supplement van PS) L p t S (gezochte zy- Ls TP) den- H. Gegeven twee hoeken (T en S) en de zyde (TS) tusfchen heiden Neem ps Supplement van L T £ P zyde T S en zoek door het 11= geval dc derde zyde ts , die bet fupplement van den gezochtcn hoek P is. Zoek vervolgens, de drie zyden ps, tp, en ts in den driehoek stp kennende, door het I' geval, l s Supplement van TPjgezochte zyl t psf den. III. Gegeven twee hoeken (T en S) en de zyde TP tegenover eenen (S) derzei v.«n. Neem ps Supplement van L T Ls zydeTP en zoek door het 111= geval de derde zyde ts, fupplement van den gezochten hoek P. Vervolgens door het Ifte geval L t Supplement van PS?gezochte zy- lp . —,TPJ den. * Aan*  Befchryving van een mem Werktuig. 33 Aanmerkingen over den aart van het Werktuig, en deszelfs naauwkeurigheid in het gebruik'. § 21. Wy hebben, van § 1 tot 5, het algemene grondbeginfel uitgelegd, Waarop de famenftell'mg van dit Werktuig gevestigd is, 't welk men zekerlyk bekennen moet wel uitgedacht en zeer eenvoudig te zyn. Dan het is niet raogelyk daarüit alleen den graad van naauwkeurigheid te bepalen, dien men daarvan by het gebruik verwachten mag , en die, even als by andere werktuigen-,niet alleen van dat grondbeginfel, maar ook van de meer of min ge^maklyke vervaardiging van het Werktuig, van de middelen om hetzelve te beproeven enz., afhangt. Wy hebben derhalven , om liever ten dien einde de ondervinding te raadplegen, den Uitvinder verzocht om in onze tegenwoordigheid de'volgende fchynbare afftanden van ©* en Q* middelpunten door middel van zyn Werktuig tot ware afftanden te reduceren ; wy hadden zelf vooraf die ware afftanden berekend , en hem de corre&iën , die wy voor 0S en cp hoogten gebruikt hadden, medegedeeld , op dat alle verfchil in de uLtkomften enkel aan de verfchillende wyze van oplosfing, door berekening of door meting, zou toe te fchryven zyn. C 2 Zie  §6 Befchryving van een nieuw Werktuig. Zie hier de uitkomften. O? Schynbare JsSchynbare ©senfj. ©s en (£s I Verfchil mei Hoogte. Hoogte. Schynbbare Ware Afft. [den berek. Afftand. door het . War. AfftWerktuig I Ill°.4l'.3l" 5J°.47'-27" 4a°-34,-3o'' 43°. 91 59"! +5" II.24- 8. 14 32. 34. 13 72- 38- 10 73. 24. 2j- ?r _ III 33.42 53. 33- 35 57- 15. 57 57- 6-33 —7". IV. S. 37. 34 54- II- 57 Io3. 43. 3 »°8. 37. 27 . —5" By eene herhaalde oplosfing van N0. 1, bedroeg de uitkomst 430. o'. 56", dus 3" minder dan den eerften keer. Dit onderftelt een onderfcheid van 60" of 1' in den gemeten boog (Zie § 11 en 12). Wy moeten betuigen,dat deze graad van naauwkeurigheid onze verwachting overtrof, en wy fchryven dezelve indedaad toe aan den aart van het Werktuig in het algemeen , en in het byzonder aan de fchrander uitgedachte methode voor de redudtie der afftanden , waarvan wy de gronden § 11 en 12 verklaard hebben. Daaruit blykt tevens dat deze hoge graad van naauwkeurigheid enkel by die redudtie plaats heeft , en niet by alle overige oplosfingen, welke men door middel van het Werktuig verricht. Terwyl wy op deze wyze menen recht te doen aan de verdienften des Uitvinders , laten wy nogtfians onb. flischt, in hoe verre men zich op zee van dit Werktuig zou kunnen bedienen met meerder fpoed , gemak en zekerheid , dan van de wis-r kunftige oplosfing door berekening. Dit is ontwyfclbaar, dat zodanige Zeelieden, welke de rekening met Logarithmen niet behoorlyk verftaan % of daarmede.  Befchryving van een nieuw Werktuig. 37 mede in den war geraken , zodra de berekeningen wat omflagtig worden, met veel vrucht van dit ' Werktuig gebruik kunnen maken, ter oplosfing der Vraagfiukken die in de praktyk van de Zeevaart voorkomen-,en dat het ook voor die genen, welke gemaklyk met cyferwerk weten om te gaan, van nut kan zyn, al ware het flechts om de uitkomst op die wyze verkregen, met de berekende uitkomst, te vergelyken, en zich dus gerust te ftellen van gene grove misflagen begaan te hebben-, of ook, om het in zodanige gevallen te gebruiken, daar men gene grote naauwkeurigheid verëischt, cn die dus de moeite eener ftrikte berekening niet verdienen, Wy voegen 'cr by, dat in dc bewerkingen, die wy zelve door middel van het Werktuig verricht hebben, dcszelfs gebruik ons zeer prompt, gemaklyk, en genoegzaam naauwkeurig is voorgekomen. Het is waar, dat men by de reduÊtie der afftanden met geheel van alle moeite van rekening bevryd is , dat men de Correctiën voor de hoogte m de Tafelen moet opzoeken, dat men,bovendien, twee ligte multiplicatien (doch welke met behulp der Tafel pag. 42. tot additicn gebragt zyn), drie hgte fubftraftiën, en twee addiüën moet verrichten, behalven negen metingen met den paster, die gemaklyk gefchieden. Doch aan den anderen kant ismen bevryd'van het opzoeken der Logarithmen, 't welk voor bogen, daar feconden by voorkomén, niet zeer gemaklyk is-, van het gevaar van zich m dat-opzoeken, of in het berekenen der proportionele dekn voor de feconden, te verzinnen-, van de drukC 3 fe*'  Befchryving van een nieuw Werktuig. men, die in de Tafelen kunnen ingeflopen zyn enz. 1 9 De feilen , voor welke men by het gebruik van het Werktuig bloot ftaat, zyn van tweederlei foort Sommige namelyk ontftaan uit onoplettendheid , t zy door kwalyk te meten, waarvoor men zich Jigtelyk hoeden kan , 'c Zy uit hoofde van enige verandering in den afftand van twee benen des pasfers , terwyl men met de andere meet ; 't welk men msgelyks door oplettendheid cn handigheid vermyden kan, en wel des te gemaklyker, dewyl de beweging dier benen met voordacht /W gemaakt is. Deze foort van feilen mag men gelyk ftellen met die , welke men door onoplettendheid in de berekening begaat. De feilen van de twede foort hangen van de famenftelling van het Werktuig zelve al, en wy geloven niet dat men ooit op groter naauwkeurigheid z:ft kunnen ftaat maken, dan óp eene minuut na voor eiken boog. Zodanig eene feil ondertusfehen is van weinig belang by de reductie van den fchynbaren Maans afftand tot den waren, uit hoofde van de byzondere handelwyze welke de uitvinder ter oplosfing van dat vraagfluk heeft uitgedacht en voorgefchreven ; voor welke oplosfing het Werktuig hoofdzakelyk gefchikt en vervaardigd is. Voorts cnderftellcn wy ftilzwygende, dat de rand van het Werktuig en de Nonius wel gecentreerd en verdeeld zyn, en dat de pasfer met behoor-  Befchtyving van een niea» Werktuig. 39 hoorlyke zorge vervaardigd is. De uitvinder heeft ons verfcheidene middelen ter verificatie opgegeven, van welke hy zich bedient om dit te beproeven- hierop komt het voor andere.bewerkingen nog meer aan, dan voor de reduftie van den afftand. Wannger men de Lengte door. middel der Maans afftanden op de gewone wyze berekent ,moetmen, na den fchynbaren afftand tot den waren gereduceerd te hebben, vervolgens den uurhoek door Logarithmen berekenen. Het Werktuig, dat wy befchryven, kan ook gebruikt worden om dien hoek te vinden , cn zulks op eene zeer gemaklyke wyze , en fpoediger dan door de kortfte manier van berekening. Het zelfde heeft plaats by hec vinden van het azimuth-, doch de naauwkeurigheid isvoor deze beide bewerkingen niet zo groot als voor dc reductie van den afftand. Doch hier tegen ftaat wederom over, dat alle feilen, die men in dc berekening of meting van den uurhoek m graden begaat , vyftien maal kleiner worden , wanneer men dien uurhoek in tyd, overbrengt: en men ziet dus, dat een Zeeman , die met de berekening niet wist om te gaan, of ge.voonlyk feilen in dezelve beging , door middel 'van dit Werktuig de Lengte zou kunnen vinden, met een tamelyken graad van naauwkeurigheid en zonder berekening; allcenlyk. met uitzondering der twee artykelen van het vinden van den tyd op dc plaats voor welke de Zeemans-almanach berekend is, en van de rekeningen, die vereischt worden om den tyd te vinden door middel van den uurhoek eener Ster. Dit is ongcc 4 twy-  4° Befchryving 9an een a}ea^ Werktuig. Vïrtli™ gr°Gt V0°rdeel Van het ^hfeVcnc Schoon dit Werktuig door den Uitvinder eigen- te verrichten en den Uurhoek te vinden, en langs weg de Lengte te bepalen, hebben wy by 5e kan en', rIdl'a bfVOndCn dat hCt ins^^ks ^eneri Kan om zonder berekening en zeer gemaklyk alle £egevene klootfche driehoeken op te losfen ; en wel het geval der drie gegeven zyden, of der tweegegeven zyden met den iilgeiloten hoek, dat by de berekening het moeilykfte is, het gemak,yKst van a'ien. Dan, daar' men onzes óórdeels by eiken ge', meten boog eene feil van eene minuut of daarómtrent begaan kan, zal de naauwkeurigheid van de ««komst verfchillcndc zyn , naarmate van het verfchil der gevallen zelve, en naarmate dc feilen van elke meting zich by de uitkomst ophopen , 0f dé eene de andere vergoeden. Doch 'er zullen altoos ontelbare gevallen voorkomen , zo in de Zeevaart als in de Sterrekunde, by welke de naauwkeurigheid van die uitkomst genoegzaam zyn zal, kun«ende de feil nooit meer dan eenige weinige minuten bedragen. Wy hebben met behulp van het Werktuig verfcheidene voorbeelden van Uurhoeken , Azimuths , Hoogten enz. uitgewerkt , met eene uitkomst die op 3 of 4 minuten na naauwkeurig was. Eindelyk komen 'er gevallen voor in de Werk- da-  Bèfchrping van een nieuw Werktuig. 43 dadige Meetkunde, by voorbeeld het reduceren van waargenomene hoeken tót den horizont, in welké het gebruik van dit Werktuig ons toéfchyrtt zeer dienftig en genoegzaam naauwkeurig te zyn. Wy eindigen dus, met deszelft'gebruik'ia'ari té bevelen aan allen , die beroepshalven verpligt zyn\ dagelyks een groot aantal Waarnemingen te berekenen, en dien het tekenen moeilyk valt; of-ook aan zodanigcn, die hUnne berekeningen op éerie gemaklyke wyze vetgejyken en beptoeven willen h .om zich langs dien wég te Verzekeren van.genë aanmerkelyke feilen begaan te hebben. T A-  TAFEL. Voor de tiendubbelde. Correctie van Zons of Maans Hoogte. Ik onderftel, dat de Correctie voor de Hoogte, in de Tafelen gevonden, 39'. 42" bedrage. Zoek irj de Colom der Minuten of Seconden 39 : daar naast vindt men 6 Graden en 30 Minuten: zoek vervolgens 42": daar naast vindt men 7 Minuten: dus bedraagt de tiendubbelde Corredtie 6 grad." 37 min. jCorreótie. Tiendubbelde Correctie. Tiendubbelde Correctie. Correctie. Minuten. Grad. Minut. Minuten. Grad. Minut. Seconden. Min. Second. Seconden. Min- Second. 10 1. 40 36 6. ö It I. 50 37 6. 10 12 2. O 38 6. 20 13 2. 10 39 6. 30 14 2. 20 40 6. 40 15 2. 30 41 6. 50 16 2. 40 42 7. o 17 2. 50 43 7. 10 18 3. O 44 7. 20 10 ?. 10 45 7. 30. 20 3. 20 46 7. 40 21 3- 30 47 7- 50 22 3. 40 48 8. O 23 3. 5° 49 8. 10 24 4. o 50 8. 20 25 4- 10 5? 8. 30 26 4. 20 52 8. 40 27 4- 3° 53 8. 50 28 4. 40 54 9. o 29 4- 5° 55 9- 10 30 5. o 56 9. 20 31 5- 10 57 9. 30 32 5. 20 58 9. 40 33 5- 30 59 9- 50 34 I 5. 40 60 10. O 35 I 5- 50  TAFEL. Voor de tiendubbelde. Correctie van Zons of Maans Hoogte. Ik onderftel, dat de Correctie voor de Hoogte, in de Tafelen gevonden, 39'. 42" bedrage. Zoek irj de Colom der Minuten of Seconden 39 : daar naast vindt men 6 Graden en 30 Minuten: zoek vervolgens 42": daar naast vindt men 7 Minuten: dus bedraagt de tiendubbelde Correctie 6 grad. 37 min. Correctie. Tiendubbelde Correctie. Tiendubbelde Correctie. Correctie. Minuten. Grad. Minut. Minuten. Grad. Minut. Seconden. Min. Second. Seconden. Min- Second- 10 I. 40 36 6. o 11 I. 5° 37 6. 10 12 2. o 38 6. 20 13 2. IQ 39 6. 30 14 2. 20 40 6. 40 15 2. 30 41 6. 50 16 2. 40 42 7. o 17 2. 50 43 7. 10 18 3. o 44 7. 20 10 9, 10 45 7. 30. 20 3. 20 46 7. 40 21 3- 30 47 7. 50 22 3. 40 48 8. O 23 3- 5° 49 8. 10 24 4. o 50 8. 20 25 4- 10 51 8. 30 26 4. 20 52 8. 40 27 4- 3° 53 8. 50 28 4. 40 54 9. o 29 4. 50 55 9. 10 30 5. o 56 9. 20 31 5- i° 57 9- 3o 32 5. 20 58 9. 40 33 5- 30 59 9- 5° 34 5. 40 6b 10. o 35 5. 50 I   r