nieuwe algemene KONST- en LETTER-BODE.   NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFE NDEN. behelzende B E R I G T E N, uit de GELEER.DE WAEPvELD, van alle LANDE N: nopens Dm tegenwoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, fchon* Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekking gen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensby* zonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konftenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prysrragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de onderfcheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfehap, als by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konst minnaren, en hy alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen, koorts opgave van uitkomende Boeken, Akademi* fche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhoufi'ukken , Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstftnkkcn, Muzykwerken, Toneel- en ander Kanstmatig nieuws, Historifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflxsten, Waarnemingen van 't Weder, allerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of 't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als Beoefening, voor alle Liefhebbers van Wetenfehap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Feebouw, Huishoudkunde) Handwerken en Traficquen , en algemene Induftrie, enz. enz. II. DEEL. te haarlem) b y A. LOOSJESjPz. m d c c £ c i v.   Ï794- NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 4 July. BER1GTEN. PORTUGAL. De Geleerden van dit Koningryk leggen zig thans byzonder toe , om de Historie van hun eigen land op- tehelderen 'Er is te I.ishon, op last van de Akademie der wetenfchappeii aldaar,, ene verzameling uitgekomen van ongedrukte (tukken, betrekkelyk tot de Historie van Portugal, federt de regering van Johannes i. tot aan het einde van die van Johannes 11. Dit werk vervat vvf oude Kronyken, welke, zo 'er de Akademie niet voor gezorgd hadde, in onbekende boekeryen zouden begraven gebleven zyn , of verfcholen m Archiven, waar by geen gemeen man toegang kan krygeii. Het eerde dezer (hikken behelst de gefchiedenis van den oorlo» van Ceuta, en van de veldtogten des Graven Don Pedro de Menezes , door Matth. Pifano. Dit ltuk moet omtrent het jaar 1440, en dus 45 jaren na het innemen van Ceuta, gefchreven zyn: althans het Handfchrift fchynt van dat jaar te wezen. Plet is zuiver bewaard en behoort tot de Roekery van den Marquis dePenalva. Het ade, 3de en 4de huk zyn de jaarboeken der Koningen Don Edward (Duarte) AlphonzoV. en Tohan II. door Ruy de P/na, Plistoriefchryver van Portuo-al en bewaarder der Archiven. Deze Schryver heeft verfcheidene Gezantfchappen bekleed , byzonderlvk die aan het Spaanfche Hof in 1495, uit hoofde der ©ntdekking van Amerika door Columbus. Aan het laatfte word geen gering gezag toegefclireven, als behelII. Deel. zende de gebeurtenisfen van des Schryvers eigen leeftyd , waaromtrent zyn post in het Diplomatisch vak hem in (taat ftelde, de beste onderrigting te bekomen. Deze drie tïistorieltukken zyn gedrukt naar Handfchriften, welken in de Koninglyke Archiven bewaard worden. Het laatfte ftuk dezer verzameling voert den tytel van = _ V-lpt jaarboek des Graven Don Pedro de Menezes, gefchreven door Gomez E. de Zurara" De Schryver was een Kanunnik, die in het jaar 1454 ene kommandeury van de Orden van Christus bekwam, doch, eindelyk het werkeloos leven moede geworden zynde, zich op de letteröefFening toelegde, en wel met zulk een goed gevolg, dat hy, door zyne tydgenoten, voor een wonder van geleerdheid gehouden wierd, en door Alphonfus V. benoemd wierd tot opvolger vanFernando Lopez, als Historiefchryver en bewaarder der Archiven. Hy fchreef gedenkfehriften nopens de regeringen van Don Pedro L , Don Fernando en Don Johan I. die in hoge waarde gehouden worden. Wat het thans uitgegeven werk van hem betreft , 't geen gedrukt is naar een Handfchrift uit de Boekery des Graven van Noronha, men fchynt 'er insgelyks hoog mede te lopen: blykende de Schryver zeer wel onderrigt en onzydig te zyn. Dat hy ook vry in zyne manier van denken was, kan daar uit worden opgemaakt, dat, gelyk verhaald word , het merendeel van een zyner andere fchriften, getyteld Kronyk van Graaf Don Duarta Menezes, op order van de Regering en de Kerk, verboden is geworden. De Akademie heeft ook in druk uitgegeven ene verA za-  ( » ) gnmcling van Arabifcne fchriften, tot de Gefchiedenis van Portugal betrekkelyk, volgens originele Hukken, v. elke onder de Koningl. Archieven bewaard worden, met ene bygevoegde vertaling in het Portugeesch, door y. Sou/a, in een 40." deel. Dit werk bet'caat uit 5'd Brieven, van Afiatifche en Afrikaanfche Vorften, over zaken betrekkelyk de Portugeefche Colonien. Deze brieven volgen eikanderen, naar derzelver dagtekening van 1503 tot 152Ü , en zyn opgehelderd met gefchiedkundige Aantekeningen, en overvvyzingen op de Jaarboeken der Koningen Emmanucl enjohan III. DeArabifche Text word voor zeer fraai gehouden , en men zegt, dat de vertaling zeer getrouw, fchoon wat wydlopig, is. Ook fchynen 'er ettelyke Arabifche woorden •cn fpreekwyzen in te komen, die in gene Woordenboeken dief taal te vinden zyn. NEDERLANDEN. Groningen, den 24 Jury. In plaatfe van wylen den Wel-Edelen Ilooageleetdeii Meer W. Forster Verschuif, is tot Profesfor Medicina IfteorétictS & Prac¬ tica: , / neraptce en Meaicina: I'orenps alhier, beroepen, de Wel-Edele Hooggeleerde Heer Evert Jan Thomassen a Thuessink, A. L. M. Bied. & Phil. Doctor , 's Landt Medicina: Do&or en Lid van verfcheiden Uit- en Inlandfche Geleerde Genootfckappen. LBYDILN , Jas 33 jTtiny. II** T«ic?ieti<.veni?c Cenootfchap, onder de fpreuk: Kunst wordt door arbeid verkreegen , binnen deze Stad gevestigd, heeft, op den 11 dezer maand, zyne jaarlykfche vergadering, onder de voorzitting van den Heer Prof. Ysirand van Hamelsveld , gehouden. Ene der gewigtigfte werkzaamheden dezer vergadering, was de plegtige viering der nagedagtenisfe van den Hooggeleerden Heer Hendrik Albert Scuültens, in het vorige jaar den Genootfchappe, als Befchermheer, ontrukt." De byëenkomst was ook, ten dien einde, in plaats van op twee uren na den middag, gelyk gewoonlyk, thans op negen uren, des morgens, bepaald, en, na dat een gedeelte der gewone bezigheden was afgedaan, begaven zig de gezamenlyke Leden, tegens elf uren, naar de Doopsgezinde Kerk, alwaar, vervolgens, Sn de tegenwoordigheid ener, niet min aanzienlyke'^ dan talryke, fchare, door het Medelid, den Eerwaardigen HerejACOBUS Kantelaar, daartoe tevoren, in name der algemene Vergadering, verzogt, ene treffende Redenvoering op wylen voorgemelden Here Hendrik Albert Scuültens werd uitgefproken ; ene Redenvoering, wier waarde uit de algemene toejuichingen der Hoorders s zo wel als uit de berigten, deswege, in meer dan dén openbaar blad door anderen geplaatst ("*), reeds is bekend geworden. Na het aflopen der plegtighcid , wanneer de Leden des Genootfchaps weder ter gewone Vergaderzale waren byëengekomen, werd, by het hervatten der bezig, heden, den Here Kantelaar , voor het met zo veel lofs verrigtte werk , niet alleen door den Voorzitter, met een treffend Dichtftuk, dankbetuigd, maar ook een dubbele zilvren Eerpenning , op den gewonen ftempel des Genootfchaps geflagen, doch ter aandenkinge, zo wel als ten blyke van erkentenisfe, met een gepast opfchrift voorzien , op eenparig befluit der Vergadering, toegewezen. Vervolgens werd, als naar gewoonte, uitfpraak gedaan over de ingekomene Dichtftukken, en wel in de eerfte plaatfe op die ter eere van Benjamin Franklin, en is de gouden Eerepenning toegekend aan het Dichtltuk, ter fpreuke hebbende: Van één uit duizenden, van Franklin's lof, gezongen, Maar door geen duizenden word Franklin's lof voldongen. van het welk, by opening des verzegelden billets, gebleken is, Dichter te zyn , de rmlanffs overledene, zeer verdienstlykc Heer Petrus JoannesKasteleyn , Apothecar en Chemist te Amfterdam. Het Genootfchap deed verder uitfpraak over de Dichtftukken, ingekomen op de uitgefchreven (toffe: de invloed der fchoone weetenfehappen op het geluk der Maat' fchappy; doch heeft gene derzelve verdienstlyk genoeg gekeurd om met den gouden Eerpenning bekroond te. worden. Het Genootfchap biedt zynen gewonen gouden Eerepenning aan, aan den Dichter van het beste der goedgekeurde Dichtftukken, op de Verlichting, en een zilvren aan dien Dichter, wiens (tuk goed bevonden, cn naast by het bestgekeurde te komen , geoordeeld zal worden. De Dichters gelieven hunne Vaarfen, naar het voorfchrift der wetten van bet Genootfchap, voor het einde dezes jaars, aan Kar.ee. de Pecker, Pietersz., Secretaris van het Genootfchap, te zenden. By voorraad wordt, tot ene (toffe voor het jaar 1796 opgegeven: de Godsdienst van Jezus onwrikbaar , onder alle aanvallen , en onder alle 'swaerelds wisfelingen. Het Genootfchap biedt ook een gouden Eerepenning aan, aan den Schryver van de beste Nederduitfche Verhandeling, over de VERëfscuTEN eener goede Vertaaling , byzonder van Dichtftukken, gelyk ook een zilvren aan de naast bestgekeurde , en verzoekt dat de (tukken, daar over in te leveren, voor den eerden van Len« (*) Zie een dier berigten in onze vorige No. 25.  ( 3 ) Lentemaand des volgenden ]aars 1795, aan den voorge-, noemden Secretaris worden toegezonden. By voorraad wordt voor 1796 opgegeven: Eene verhandeling over de •zogenaamde woorden van éétie beteekerds (fynonimes) in onze Nederduitfche taal. Het Genootfchap nodigt ieder die lust heeft uit, tot het behandelen der Leevensbkschkyvingen , vanDichïeresfen en Dichteren, in vorige jaren opgegeven, voor zo verre dezelve Verhandelingen niet reeds door Eerepryzen bekroond zyn, met verzoek dat zy, die naar een zilvren Eerepenning daar omtrent dingen willen, hunne Hukken voor den eerften van Lentemaand 1795, aan den voorgemelden Secretaris doen geworden. Het Genootfchap wyst de zulken, die lust hebben, in dit vak, ter opbouw van de Vaderlandfche Dichtkunde medetewerken, naar de bekroonde Verhandeling van den Heer Mr. Jan Jacob Veuecl , over de VERéiscnten in eene zodanige Leevensl;kschryvino ; welke Verhandeling door het Genootfchap, in 't jaar 1791, is uitgegeven, en zal, binnen korten, in deze nieuwe Algemene Konst- en Letterbode, daar omtrent, andere, nuer toeligtende, opgave doen. Leyden, den 26 Juny. De Heren Profesforen van 'sLands Hogefchool, aan welken de bezorging van het Legaat van wylen den Heer Jan Stolp is aanbevolen, hebben , in hunne Vergadering den sollen Juny laatstleden gehouden , geoordeeld , dat onder de Verhandelingen over de vrage, in den jare 1790 opgegeven, over het onderkennen van de oogmerken der /Voorzienigheid zo in de phyfique als morele Waereld, gene geweest is aan dewelke zy den Eerprys hebben kunnen toewyzen , alhoewel de. Verhaudelim;, tot Zinfpreuk voerende: Ultrum Deus ft, ex te ipfof quid fecerit, ex nat urn- disces; niet zonder enige verdiende is; en dat insgeiyks op de vrage,in den jare 179-2 voorgefteld, over de Foorfchriften der Natuarelyke en voornamentlyk der Christelyke Zedekunde aangaande de Slaverny , gene voldoende antwoorden zyn ingekomen. Gemelde Profesforen hebben goedgevonden deze laatfte Vraag op nieuw ter beantwoording voor de maand Jury 1795 voor te ftcllen, met bygevoegde verklaring, dat zy de Slaverny van byzondere Perfoonen bedoelen, zo ais dezelve, b. v., in de Volkplantingen der Europeaan en cmtrent de Negers wettelyk in gebruik is. Voorts hebben dezelve ter beantwoording voorgefteld de volgende Vraag uit de Natuurelyke Godgeleerdheid: Inveftigare naturam ac caufas Superftitioni:, atque jntjuirere, qui fiat, ut illa in permovendis hominum animis faepe plus valeat quam religia, ac qua via et ratione fieri 'posfit, ut in Societate Civi/i haud nafcatur vel adolefcat Super ft itio, atque i n veter at a falva religione, depelktur. Dat is.' De Natuur en oorzaaken van het By geloof ie onderzoeken en aan te wyzen, waar by het toekume dat hetzelve dikwyls meer vermag, om der Menfchen harten te bewegen dan de Godsdienst zelve; voorts ive/ke de beste middelen zyn om in de Burgerlyke Maatfchappy het byge-loof in deszelfs geboorte en opgroei te verhinderen, of'het reeds ingewortelde , behoudens den Godsdienst , uit te rooi jen. be Verhandeling, welke geoordeeld zal worden best aan deze Vraag voldaan te hebben, zal met den gewonen fkrprys, beftaande in een Gouden Penning ter waarde van twee honderd en vyftig Guldens , bekroond worden. Ue Verhandelingen moeten in de Latynfche of Nederduitfche 'Paal gefchreven, en niet boven de veertig Bladzyde, van den gewonen Druk der Stolpiaanfche Verhandelingen, uitlopende, voorden eerften September 1795 , franco worden toegezonden aan den Profesfor Nicolaas Pahadys , thans Secretaris van dit Legaat. (Jok worden de Schryvers verzocht by hunne Vérhandelingen te voegen een gezegeld Briefje, inhoudende hunuen Naam cn Woonplaats, en ten opfchrift hebbende dezelfde Letters of Zinfpreuk, waar mede de Verhandelingen getekend zyn. Het Briefje by het gekroonde (hik behorende, zai geopend en de overigen ongeopend verbrand worden, behalven die, welker Verhandelingen men waardig zal keuren om by de gekroonde gedrukt te worden. Doch ook deze zal men niet openen zonder toeftemming der Schryvers. Haarlem. In de verfcheide Sesfien van de Algemene Vergadering des (Economischen Taks van deHollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen, te Haarlem , begonnen den 17 en geëindigd den 19 Juny 1794, zyn de volgende Prremien cn Remuncratien toegekend. Aan den ivonstfchilder Voogd te Romen, wegens getoonde blyken zyner vorderingen in de Schilderkonst, de continuatie der prcemie van 50 Ducaten voor het vierde jaar, ingevolge de qualificatie op H. H. D. D. reeds uitgekeert. Aan J. Bronkiiuyzen te Leyden, voor het verdebiteren van 3U03 ellen Carfaay, in 't jaar 1794, en C. Maas, Pz. te Delft, voor 5013 ellen, in 't jaar 1793 en 1794, aan ieder voor ieder el een halve duiver en een dito halve duiver aan de Godshuizen, aan welke dezelve geleverd zyn. Aan J. Jillissen te Leyden, voor het verdebiteren van 495 ponden Leydsch Quinet, en Jacob Uljee te Leyden, voor 509 ponden dito, aan ieder de praJtnie van ij ftuiver per pond, ingevolge de Prysvr. No. 528. bl. 37*1. I Aan Chastel , voor zyne verbetering in het fmelten A 'x van  < 4 ) van [meer in witheid het gewone overtreffende, tot aanmoediging 10 Ducaaten. Aan A. J.. Verhoef , Winkelier in CEconornifche Goederen te Utrecht, voor zyne Winkel ter waarde van. ƒ 21046: 6:8» de prajtnie van ƒ 150: -: -. By de Vergadering zyn ook ingekomen , Monflers: Eest-Steenen , hier te lande gefabriceert, welke zullen geëxamineert worden; zynde 'er reeds een gunstig gctuigfchrift van derzelver deugd by de vergadering ingekomen; zo intusfchen het Publiek van dezelve wilde gebruik maken, kan nader informatie bekomen by den algemenen Secretaris van dit Genootfchap. De Prcemien op het Spinwerk, met byvoeging van die over de Zydewinding , Prysvr. No. 170. en die voor Zeevarende Jongelingen , zyn voor een jaar gecontinueerd. Die op het verdebiteren van Carfaayen is ingetrokken. De Prysvragen zullen eerlang by haar Boekverkopers, G, Plaat en A. Lootjes Pz.} alhier te bekomen zyn. Ikts over de zekerheid der Reïsbeschryvingeu, met een versch voorbeeld opgehelderd. Daar is veel omzigtigheid nodig, om , met zekeren tred, In de Gefchiedkundo voord te gaan : maar die zelfde behoedzaamheid is niet minder noodzakelyk in het opzamelen van kundigheden uit Reisbcfchryvingen, indien wy ons niet aan menigvuldige dwalingen willen bloot ftellen, en, met het uitkraiMou dei lus uuugeiiuMjciie veitelzels, ons dlkwylS be- Jacheiyk maken. De zngt om verwonderlyke en 't geloof byna te boven gaande zaken te verhalen, verleidt de meeste Reisbefchryvers: velen vervoert ook de eenzydigheid. Js het niet ene algemene berisping tegen Archenholst, dat by van Italië byna niets dan kwaad, en van Engeland niets dan goed, verhaalt. Heeft men het geluk van in een Land of Stad wel onthaald te zyn, alle voorwerpen verionen zig daar in een gunftiger ligt; terwy] integendeel de ontmoeting ook van énen onbeleefden of onhebbelyken man alle de overige onfchuldige bewoners voor lompe vlegels doet Bitkrytcn. Slaat men eens een oog op het gros der Reisbefchryvers, op den tyd, welken zy. tot het doorreizen van de wyd uitgeftrektfte Landen en talloze Steden, Plaatfen en Dorpen bedeed hebben, op de kortheid van hun verblyf in iedere Stad of Plaats, van welken zy niet te min een uitvoerigst verflag opdisfen, en veelal meer vertellen, dan de oplettendfte Ingezetenen zelve weten; moet dan niet by enen •waarheid zoekende lezer zeer veel twy.ffeling ontdaan? Hoe menigwerf lezen wy verhalen, die op enkele navraag'en berigten, ook van de minkundigften, rusten ? Een zeker I geleerd man, in de Sterrekunde zeer beroemd, heeft ook enige zyner reizen in 't iigt gegeven; maar, in ene zekere ; Stad niet kunnende op dien tyd, die hem overfchoot, in Jc 1 Kerk komen, geeft hy niet te min ene wydluftige befchryI ving van enige Sehrtderftukken in die Kerk, op'het enkel verhaal van ene arme oude vrouw, welke aan de kerkdeur j op de aalmoezen der medelydenden zat te wagten. Voor enige jaren was de beroemde Abt de Raynm. ook te Am: fterdam. Door den roem van zyne Histoire Philofephiqitf et ' Politique des deux Indes meer en meer ontvlamd, en wel | bewust, dat hy, omtrent de West-Indiën , geen anderen Im• hoff gehad hadt, oin het nodige ligt aan te (leken,- brandde hy van verlangen, om dit gedeelte van zyn werk te verbeteren en te volmaken. Hy zogt dan, zo wel hieromtrent als nopens den Koophandel in 't gemeen, zo veel a's mogelyk was, onderrigtingen te bekomen, en waande, niets beier te kunnen doen, dan, tot dit einde, zig tot de Kooplieden zeiven te vervoegen; niet verdagt zynde, dat een groot gedeelte, ook van de zulken, die anders veel geld winnen, zomtyds weinig meer, dan het mechaniqae, de routine, het werktuigelyke, den flenter, of, op zyn hoogst, het wel behandelen van verfchillende foorten van Koopwaren, verftaan; dat ook velen, in enen tak, in welken zy zyn opgebragt, bedreven, van de meeste overige takken ook van het algemene van den Koophandel, onkundig zyn. Hy begaf zig dan evenwel, fchoon geheel onbekend, regelr-egt naar de beurs, en fprak daar, in dien groten toevloed en drom van Kooplieden, welken daar opzettelyk komen, om, in een half uur tyds, deaffpraken van het grootst belang te doen, die genen aan, welke hy maar het eerst ontmoette, en Helde hun, met zyne FranfcrTc levendigheid, enen reeks van op een geftapelde vragen, nopens den Koophandel, voor. Velen liepen hem voorby zonder antwoord te geven; anderen veritonden hem niet eens; zommigen door dezen of genen, die zulks wisten, in 't oor geluisterd, dat het de Abt Ra-ykae was, wierpen een opflag van een oog op hem, even als op een vreemd dier, en vervolgden hunnen weg; 'er waren 'er ook, die in 't eerst mogelyk ene winst belovende commisfie verwagtten, en dus gretig naar hem luisterden, maar zyn doel ras bemerkende,. verftoord wierden, en hem onvriendelyk affcheepten: anderen wederom geloofden, dat het hem in de bovenfte verdieping haperde , en vermaakten zig, met den nieuwsgierigen Abt wat fprookjens op den mouw te fpelden , welke de goede Raynal voor egte munt opnam en getrouwelyk optekende. En dit laatfie is niet zelden het geval van vele Reizigers , aan welke ten dele verzonnen zaken, ten dele wel waarheden, maar door partyzugt vergroot of" verkleind , voor egte waar, verkogt worden. Alle deze bedenkingen, tot ene algemene waarfchouwing ingerigt, worden door een versch voorbeeld getlaafd. Men heeft het oog op 't geen in zeker werk, in 't voorgaande jaar 1793 in 8vo, in twee Delen uitgekomen, in een byzonder Hoofdftuk, voorkomt. De tytel van dat werk, 't geen op ene aangename en onderhoudende wyze gefchreven is is deze: Eenige Berichten omtrent de Pruisfifche, Oostemyhfche en  ( en SkilfaaitfcKi Monarchicn, benevens mommie daar aan grenzende Staaten. 'sGravenhage 1793. 2 Delen in 8'/o. In het eerfte Deel van dit werk heeft onze oplettendheid byzonderlyk tot zich getrokken, 't geen de gcleei de Reisbefchryver bl. 84 enz. verhaalt van den Helmftedtlehen Hoogleraar Beireis. Niet als of het ons zeer bevreemde, dat hy, wien fteeds de overgrote menigte van Schryvers en Srhrifren in Duitschland houdt opgetogen , verrukt (Iaat over de zeven wetenfehappen, in welken allen de opgemelde Hoogleraar Beireis lesfen geeft, maar de Reisbefchryver verhaalt teffens zodanige byzonderheden, welken wy ons durven verzekerd houden, dat zo wel aan anderen moeten bedenkelyk voorkomen, als zy by ons vry wat twyffeling hebben veroorzaakt. De voornoemde Hoogleraar Beireis , verenigt dan het Hoogleraarfchap in zeven wetenfehappen, en leen NB. vyftien Collegien daags, geen ene dag der weke, als de Y.ondag alleen, hier van uitgenomen. Die Hoogleraar geeft dan 90 Collegien in ene week, en de vacantien, die in Duitschland, volgens verhaal van den Schryver zelve, kort duren, te zamen op 6 weken gefield zyndc, zo geeft die Hoogleraar dan in één jaar 4140 Collegien. Daar 15 uren daags aan de Collegien befteedt worden, zo moet 'er tot het lezen dier gefchriften, welken ons van den Haat en voortgangen der zeven wetenfehappen, in welken allen Beireis Hoogleraar is, verflag geven; tot het lezen ook van de voornaamfte nieuw uitkomende boeken, in die zeven wetenfehappen; tot bet aantekenen daar uit, en meer volmaken van zyne eigene verkregene kundigheden daar in ; ook tot het fpreken van vreemdelingen, die, gelyk onze Reisbefchryver, dat molliter van geleerdheid komen zien, bezoeken en bewonderen; tot het fpreken van, en raadgeven aan zyne Studenten, het in orde houden van zyne veelvuldige, en niet min. der dan tien, verfcheidene kostbare en uitgebreide verzamelingen en Cabinetten, enz. zeer weinig tyds overfchieten : om nu nog van de dagelykfche bezigheden , het ontvangen en beantwoorden van brieven over huizelyke en familiezaken en geleerde onderwerpen, den tyd, die tot de behoeftens, tot eeten, drinken, kleden, eens uitgaan wandelen, den flaap, enz. onontbeerlyk is, niet te /preken. Trouwens de Reisbefchryver verhaalt ook, dat het uurwerk van den Hoogleraar Beireis, door 15 lesfen, en zoveel anderen arbeid vermoeid en afgelopen, door ene llaaprust van flegts twee uren weder is opgewonden: waar van wy de mogelykheid gaarne aan de kundigfte Geneesheren ter beoordeling overlaten. Maar wy vragen, welke kop dan nog zo gehard, welke borst en longpypen zo fterk zyn, om dagelyks, 15 uren lang, over verfchillende onderwerpen, die allen infpanning van zielsvermogens vorderen, met dien yver, levendigheid en vuur te kunnen fpreken, als nodig is tot behoorlyk onderwys, dat is, om zyne denkbeelden in die van zyne toehoorderen over te gieten. Maar dit alles is nog niet genoeg. De Hoogleraar Beireis fieeft, volgens het verhaal van onzen Reiziger, niet min- 5 ) der dan tien verfchillende, kostbaarftc, verzamelingen, 7.0 wei van oude drukken, van munten cn legpenningen, vaiï fchildcryen, waar onder ook de kostbaaiTte llukken van Raphaè'1 en andere Italiaanfehe Meesters, ais van de Natuurlykc Historie, van opgezette vogel.-, van Anatomifcbe p;:jparaten > van Phyfifche Inilrumenten enz. Weike fchatten , (zal weiligt iemant Vragen) moeten dezen man door een byzondere gunst der Fortuin zyn te beurt gevallen? Schatten, die he:n boven de meeste Ryks-Prinfen van Duitschland verheffen? Geenzins! De Schryver verhaalt ons, ■ dat de Heer Beireis van zyn vaderlyk Erfdeel afftand deedt , en zich zelvcn, niet door de Alcbimistery, noch door de I lapis phiiofophalis, maar door zyn eigen vlyt en arbeid, door zyne Phyfifche en Chemifche kundigheden, alle die fchatten fchiep, welke tot het aankopen van alle die onberekenbare kostbaarheden, in zo vele verfchillende takken, nodig zyn. Hier komt nog by, dat de Hoogleraar Beireis , behalven alle dezs onfehatbare kostelykheden, nog wist magtig te worden enen ongefiepen Diamant, voor welken de groot• Jle, die Europa tot nu toe bewonderd h;eft, de Pitt, de Regekt, die van de Portuoesche Kroon, en die van den Mogol,openen verren afjïand de vlag moetenjlryken, bi. 85. •—'een' Diamant, Jlegts weinig kleener, dan een ei, en over de dui' zend carraten zwaar; fchoon , voegt 'er de Schryver evenwel by, dc-Hr. Beireis zeide, zyn juist gewigt, nog niet bestemd te. hebben. Nogthans kan de innerlyke waardy van dezen fleen, dus gaat de Schryver voord, volgens de aangenomens berekenwyze, (zou de Schryver hier aan ene Arltbmeti-fche of Geometrifche denken) door alle de Monarchen van Europa zaamjrenomen, niet worden goed gemaakt; en NB. hit J'ypen alleen zou de fom van een halven millioen vereifchen. Omtrent een kistjen met Infufien van Lieberhthn, 't welk de Hoogleraar Beireis door zyne onnoemelyke fchatten ook heeft aangekogt, merkt de Reisbefchryver bl. 86. onder anderen ook aan, dat de Hr. Beireis daar over mede lesfen houdt, en in ene geoorloofde opgetogenheid uitroept, dat, zedert Helmfledt dezen fchat binnen haare muuren bewaart, men ook buiten dezelven geen Geneesheer meer worden kan! Dus wee die Landfchappen en Steden, op dezen aardbol, welken geen Geneesheren hebben! of, (het geen nu het zelfde is) welken flegts zodanige Geneesheren bezitten, die de Geneeskunde elders, dan te Helmftedt geleerd hebben! Buiten Helmftedt geen genezing meer. Uit myn pilledoosje, hoort men we! eens den fprekör op ene verhevene tafel met groten uitroep aan de gapende omftanders zeggen : uit myn doosje of geen iterjiellir.g van gezondheid meer'. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Gpootrritannien. A Sketch of a Tour on the Continent, in the Tears 1786 and 1787. By James Edward Smith, M. A 3 E>-  ( 6 ) D. F. R. S. Manker of the R-ny»! Acabmies of Turin, Upfal, Stockholm, Lisbon ccc. &c. Preiident of the Linnean Society. In tnree Volumes. 8vo. 1171 p. pr. 18 fh. in boards. Whites 1793. Dc fchrandere man, wien wy deze reizen verfchuldigd zyn, heeft zich zo by uitltekendheid doen kennen in het vak der Natuurlyke Historie, en vooral der Plantkunde, dat de bëmihnaren dezer wetenfehap ongetwyfeld hoge gedagten zullen voeden van dit werk, en, zo verre dit onderwerp binnen zyn plan valt, durven wy hen verzekeren, dat hunne verwagting niet te leur gelleld zal worden; want zyne berigten ten dezen aanzien doen overal de hand van enen meester kennen. Evenwel gaf Dr. S., in deze reize, niet meer dan korte bezoeken aan zyn geliefkoosd hof der natuur. Zyne vermaardheid als Plantkundige {Botanist), en ajs bezitter der waardige Verzamelingen van Linneus in de Natuurlyke Historie, gaven hem een gunrtigen toegang tot menfchen van kunde, cn, ingevolge daar van, behelst zyn werk vele belangrj'kc byzonderheden nopens de menigerleië ce-iibeulers en leeraaren der Natuurlyke Historie, en andere geleerde mannen. Slechts een klein gedeelte van het werk is psJairfkundig, en hy heeft zich in dit vak bepaald tot zulke byzondeiheden, welke nieuw of gefchikt waren, om den daadlyken en verftandigen beoefenaar der natuur, zaaklyke en dugtige onderrig'.ing te geven. De wyze, waarop hy dat gedeelte van zyn werk heeft gefchreven,. is juist ingerigt, om niet alleen te voldoen aan de weetlust van den natuuronderzoeker, maar om ook de beoefening der natuur bekoorlyk te maken voor dezulken, die dezelve nog niet Opzetljrk als ene wetenfehap behartigden. Anal. Rev. The Spirii of Cliriuianny, tumpareii with the Spirit of the Times in Great Jiritain. A ncw Edition , with corredions and Additions. Dy Gilbert Wakefïeld. B. A. late Fellow of Jefus College, Cambridge. 8vo. 41 pages. Price 1 fa. Kearsley 1794. Dit ftukje zal met groot genoegen gelezen worden van allen, die den zuiveren geest van het Kristendom wenfehen te zien zegepralen over de bedorven beginzelen in de heJendaagfche Staatkunde. Anal. Rev. An Addrefs to Parents, 011 the Subject of Inoculation for the Small-Pox. By William Furner Jun. 12010. 36 pages, pr. 2 d. Johnfon 1792. Het oogmerk, in dit uitmuntende ftukje, is de zo natuurlyke als zedelyke vooroordelen tegen de inenting te keer t£ ,gaan, welke nog (leeds by velen, en vooral onder de lagere rangen V3n menfehen, (land houden. Het is gefchreven met zo Teel gezond oordeel, met een zo grondige kennis van het onderwerp, en op enen trant, zo gefchikt ter beaotwoordingc aan het oogmerk , dat het verdient alom bekend te worden. En dit weldadig oogmerk wordt begunItigd door de goedkope vorm, waar in het wordt uitgegeven. Anal. Rev. ■The Works of Alexander Pope, Esq. with Remarks and IIluürations. By Giidert Wakefïeld B. A. late fellow of [Jefus College , Cambridge. 8vo. 395 pages. pr. ö fh. ffl boards Payne. 1794. Een nieuwe uitgave van Pope's werken , met nuttige ophelderingen en oordeelkundige kieschheid gefchieven, is zekerlyk een defideratum in dj befchaafde letteren. Warburton's uitgave laat , behoudens alle de geleerdheid en fchranderheid van dien uitgever, den lezer nog veel (tof over, om meer te wenfehen dan hy gedaan heeft. NIr. Wakefïeld heeft zulke overvloedige blyken gegeven van een fcherp oordeel en fynen fmaak, zo wel als van ene dooroefende geleerdheid, in vele zyner vorige werken, inzonderheid in zyne Silva Critica, in zyn uitgave van Virgilius Landgedichten, cn in zyne uitgave van Gray's Gedichten, dat men weinig twyfel kan overhouden omtrent zyne bekwaamheid, om die taak tot roem voor hem zei ven en ten nutte der waereld te volvoeren, welke hy in dezen ondernomen heeft. Het werk is fraai en iraauwkeurig gedrukt, en de uitgever verzekert , dat , indien dit Deel wel wordt ontvangen , de overige fpnedig zullen te voorfchyn komen. Anal. Rev. The Rhine, or a Journey from Utrecht to Franckfort; chiefly by the Borders of the Rhine, and the Pasfage down the River, from Mtntz to Bonn, defcribed in a Series of Letters, written from Holland to a Vriend in England, in the Tears 1791 and 1792. In two Volumes. By F. Cogan, M. D. Embellifhed with Twenty-Four Views in Aqua Tinta, and a Map of the Rhine from Mentz to Bonn. 8vo. 723 pages, pr. 1 £. 1 fh. in boards. 1794. Een Reiziger, even als een Schilder, moet leren zien; om dan te oordelen over de verdienden van een Reisbefchryver, moet men allereerst onderzoeken ,, of hy op reis gegaan is met enen goeden voorraad van kennis, en met fmaak gebruik weet te maken van de vermogens ter juiste onderfcheidinge. De Schryver der reize, weike wy hier voor o>,s hebben, kan dezen proef ten vollen doorftaan. Int het verhaal van ontmoetingen, heeft by wei de verdiende niet van in kleine vertellingen uit te weiden, maar toont, opgemerkt te hebben met naauwkeurigheid, en te verhalen met getrouwheid. In het befchryven van voorwerpen en karakters, doet hy gevoel en fmaak blyken, en toont, by verfcheidene gelegenheden, ene bevallige levendigheid van vernuft te bezitten. Dan, zyn voornaamfte uitftekendheid is,.dat hy overal, in elke nieuwe verblyfplaats, een onderzoekend en nadenkend verlland medebrengt en alomme nieuwen voorraad vindt voor fchrandere befpiegeling en oordeelkundige aanmerkingen. Dus, b. voorb. geeft hem zyne komst te Mentz, aanleiding, om in een viy uitvoerig onderzoek te treden over de uitvinding, der Drukkonst; waar by hy de eer der Stad Haarlem en van Laurens Koster, op ene zo fchrandere als oordeelkundige wyze , handhaaft (*). Ed, (*) Dit onderzoek zullen wy eerlang, in enige agtereenvolgemle Nos. tot een ftaal mededelen.  ( ? ) En-, fchoon wel, uit dien hoofde, het werk weiniger ohtmoetingeii behelst, dan anderen, van gelyken aart, word dit gebrek ( byaldien het, na de talryke reisboeken, die reeds in 't licht gekomen zyn, dezen naam verdiene) rykelyk opgewogen, door de giote verfcheidenheid van aangename en verrukkelyke onderwerpen (f). Anal. Rev. Nf.dfrlaNden. Werken van het Amfterclamsch Dicht- en Letteroefenend Genootjchap , 2de Deel , te Amderdam , by Marthius de Bruin, gr. 8vo. gr. 336 bladz. behalven Voorrede enz. 1704. In deze twede Verzameling des Amderdamfcben Dichten Letteroefenend Genootfchap , yindt men behalven 5 Prysverfen, 2 door Mr. Ab. Verhul, 2 door Mr. J. J. Vereul en 1 door Willem van Velde, op de onderwerpen de Lof der Naarstigheid en Jacob Cats , een aantal van 28 onderfcheidc Dichtftukken, door de werkende Leden des Genootfchaps op onderfcheide doffen vervaardigd; wordende dit Deel bcfloten met twee profaïfche Verhandelingen, zynde de ene een Prysverhandeling van Mr. Maurits Cornf.lis van Hall, over het Hekeldicht, en de andere een oph Idering van het T-Godinnent immer, in Atonides van^ der Gocs Tfrroom, door M. Njeuwenhuizen. 't Gaat in dezen bundel, gelyk in vele verzamelingen van Genootfchappen, en vooral Dichtkundige, dat 'er enige (tukjes voor niet mcêvaren, en waar by het publiek niets verloren zou hebben, al hadden de Opftellers dezclven in hunne Lcsfenaars bewaard. Wat egter al de Prysverfen betreft ; de twee (lukken van Mr. A. Vereul, munten boven alle de overige uit , quantum lento. folcnt ijiter vibuma cnpretfi, zo wat de gehele houding der Verfen betreft , als het waar dichterlyk vernuft, dat in dezelve overal doordraait. Tot ene proeve van de uitnemendheid dezer Dichtftukken diene het gedeelte, dat wy uit het eerde Prysvers overnemen : Gy hebt, in 't boek des tyds, die helden opgefchreeven, Aan wien myn Vaderland nog dankbre traanen wydt, Gy doet hen in het hart des laatften burgers loeven, En breekt de fikkei van den tyd. 'k Ga weer.en by het graf, dat gy voor Ruiter dichtte, Voor hem, diedeedsals held — nooit als verraader , dreedt; Die, zwichtend' voor den Brit, als overwinnaar zwichtte, En hovelingen zwygen deedt. 't Bewondrend Neêrland roept, in eerbied opgetogen : ,,'t Is daar, waar by verwon — 't is daar waar by vergaf." De Ruiters rustplaats is een tempel in myne oogen.... Ik adem vryheid op dit graf. (f) Ene Nederduitfche vertaling van dit werk, is reeds by den Uitgever dezes op de Pers. Nog roept, in 't dof des doods, zvn mond aan Batö's neevcn * „ De wieg der weikloosheid is 't graf van heldenmoed: ,, Deleeuw, wiens donkre blik voorheen Eutoop' deedt beven ,» ,, Slaap' nimmer — als hy brullen moet. ,, De werkzaamheid alleen kan u ontzachlyk maakeb ; ,, Zo lang ze uw hoofdtrek was, weergalmde de aarde uw'loft „ Gykwaamt.. .een zetel zonk... de trotfehefceptersbraken... ,, En legerfchaaren werden (tof. ,, Ontzenuwt werkloosheid nu 's volks verwyfde handen... „Breek, breek dan 't heldendaal, te zwaar voor zulk een vo'k,„Beffrooi dan met gebioemt' den weg der dwingelanden, ,, En kus, in 't dof gekromd, hunn'dolk! „Slaap dan, ontaarte Belg! op uw verachte gronden', . ,, Terwyl de (laaffche boei om 't wiegje uw's zuiglings klinkt. ,, De raadlooze echtgenoot, aan uwe zy' gefchonden, ,, U vloekt... en vloekend', nederzinkt. „Slaap dan, ontaarte Belg! terwyl uw beulen moorden; „ De Vryheid wreekers eischt, en niets dan - bloodaarts ziet. „Maar voer myn' fiddrende asch naar vrye en betere oorden :,, Zy rust op flaaffche gronden niet. „ Maar hoe !.. gy bloost ?.. gy bloost ?-- geliefde Nederlanders, „Wier welvaart my zo naa aan 't teder harte lag; „Wie nog myn laatde blik de roemry.ke oorlogftanders „ In zegepraal ontrollen zag! „-rl'vf-«n — treed op her fpoor , waar op ntv vaders traden ,. Telt nimmer 's vyands inagt — verplet haar als weleer. „ Zou vuige werkloosheid met ketens u beladen ? „Neen, Belg! leef vry, of... leef niet meer. „Poogt ooit de dwangzucht u heur yzren juk te fmecden,• „Zyt, in den laatften nood, een Codrus voor den Haat. „ Zo kunt gy, als weleer,- op 't hoofd van vorftentreeden.—• ,,Zo eert u de aard' weêr, of vergaat. ,,'k Vergoot voor u myn bloed, en, in dat bloed gezonken, „Heeft om dien fchonen dood myn oog van vreugd gefchreid. „O daar myn rustplaats aan en voel uw'moed ontvonken — „ Uw hoofdtrek blyve werkzaamheid ". Hoort, hoort in Ruiters dem , myn broeders! Batavieren ! De dem diens ouden roems, die eens uw grootheid febiep. Ontwaakt!... geen nabuur fchimp':,, de Belg kon zegevieren , „En ach! wat deedt de Belg?... hyfliep". Mr. Maurits C. van Hall verdient ook, met zyne Verhandeling over he: Hekeldicht, den lof van alle Beminnaars van bet Theoretisch gedeelte der poëzy. In de eerde plaats handelt hy over enige beroemde Hekelfchryvers en het Hekel-  C « ) ficldicht in het algemeen; daar op gaat hy over tot de bepaling van bet Hekeldicht, als zynde het zelve een vertoog in ver/en gebragt, waar in de ondeugden, gebreken en zwakheden der menfchen, iet zy op ene emjlige of boertige wyze, regtsftreeks worden aangetoont. Na over het onderfcheid der onderwerpen gehandeld te hebben, is de vorm van het Hekeldicht, en deszeifs versmaat, het voorwerp zyner befchou- Wing daar na handelt hy over den ftyl en eindelyk over de zedelyke vereischten van het Hekeldicht; wordende alles door hem opgehelderd met voorbeelden uit oude en latere Dichters , waar door deze Verhandeling een zeer leerryk -fluk voor alle aankomende vernuften is, die zich op het Hekeldicht mogten willen toeleggen, waar toe ons Vaderland zo overvloedig genoeg ftoffe oplevert. NARÏGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de ii ij i s h o ltkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. M AANDELYKSCHE PRYSL YST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. I n l a nd s c h e. Holland. i\ prCts. 63 a 70 prCt. Zeeland i\ prCts. — prCt. Friesland 2 prCts 57 a 61 prCt. Utrecht 2l prCts. 70 a 72 prCt. Generaliteit 3 prCts. 69 a 75 prCt. Last- en Veilgeld 2| prCts. 54 a 58 prCt. Z. Doorl. Hoogh. i{ prCts. 62 a 68 prCt. O. I. C. Lot. Ï78S—1790. 3 prCts. 70 a 76 prCt. EnGülsche. liank-Aft. 164 piCt. O. Ind. 207- o 7- (TCt. Z. Zee. prCt. O. Z. Z. Aria. prCt.Dito nieuwe «— prCt. 3 prCts. Gec. 6g± a | prCt. Dito gerd. 69\ a^prCt. 4 prCts. Geconf. 83J prCt. 5 prCts. Dito. prCt, Wis fel op Air.ft. op 2 ufo. 39—2. Dito op zigt. 38—11. Lond. 24 Juny 1794. Diverse Euitenlandsche. Amerika. 5 prCts. 971 a 98^ prCt. Dito 4 piCts. 88| a 8g| prCt. Dito 4 prCts. mét Lotery. ris a u3 prCt. Dito Geconf. Fondf. 41 prCts. by Staphorst. 83J- a 85 PrCt- Akkers ifte Negot. — prCt. Dito 2de Negot 87* a 891 prCt. Kwik en Wenirh 5 prCts. 94 a 95 prCt. Dito 41 prCts 90 d 96^ prCt. Dito 4 prCts. 84! a 85 prCt. Spanje 4! prCts. 87 a 88-j prCt. Dito 31. prCts. 75 a 77 prCc. Rusland 5 piCts. 94 a 94^ prCt. Dito 41 prCts. 88 a 89prCt. Dit0 4prCts. 84 a 84i prCt Zweden 5 prCts. 97I a gil prCt. Dito 45 prCts. 91 a 91-1 prCt. Dito 4 prCts. 89 a 90 prCt. Denemarken. Tol!. 4*prCts. 96 a 98 prCt. Dito Holflein 4 prCts. prCt. Dito Leen. en Wisf. R: 4 prCts. 96 a 97 prCc. Dito Kroon. 4 prCts. 93 a 94! prCt. Dito Afiat. Comp. 5 prCts. 95' a o6| prCt. Pelen. 5 prCts. prCt. Saxen On verwisf. Steuer 3 prCts. 36» a 36J ftv. Dito Ordin. 3 prCts. r»ö+- a 07: ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 35 a 36 ftv. Dito 2 pi Gts. 3o"a 311 ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfierdam 152; en te Haarlem 11, onder welken laatften 9 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 15 tot 21 Juny 1794. te hamburg. (" Hoogde ftand 28, 2. den 15» 16 en I^den. iï ar om. < Laaglte - 27, ui, den 20tten. L Gemiddelde dier Week. 28, 1. therm. r Hoogfte Mand 22f°. 'sMidd. van den 15 en iöde». Reaumur. \ Laagfte 12° Morg. den 20 en 2iften. L Gemiddelde der Week. 20 gr. Heerfchendê wind N. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. (EARO- THERMO ■ STREEK LUCHTSME- METER. DER GESTELDTER. NOOld Zuid. WIND. HEID. C 20- 84 67i 7 7; w. 'smoreens wolken: 25 < 29- 8f 70 72 — verder betrokken. /.29. 8| 62i èl| — c'29. 9 653 69Ï w. n. W. 'smorgens bewolkts 26 < 29- 9| 70^ Si n. w. verder helder. C3°- o| 57 54l n- k..w. . C30. H\ 61 71 N. t. W. 'smorgens wolken: 27 / 30. 2| 69 80 N.N. W. verder helder. QQ. 3i SS _ S1 — C'30. 4 61 65 N. w. woiUen: 'S avonds 28 < 30. 4 67ï 88 N. o. helder. j 30- 4 59 _S8 C30- 4 53i 65 N- o. 'S morgens wolken: 29 { 30- 3,i 7 3' 91 — verder helder. £ 30. 25 64 62 — ■ '■' / C'30. 2 67Ï 70 O. helder: 's avonds weinig 30 / 30. I 79' 103 — wolken en weerligt. fj.30. c| 69'ï 67 o- s. o. j July r 3o. o; 65Ï 65 s. v. ,s ens ^en: verder 1 < 30- c! 67! 72 W.s.W. o atieut betrokken. I 30. 1 6oi 57 s- w. i Te Haarlem, jjy A. L O O S J E S, Pz.  1794- No. 28. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTEt-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 11 July. BERIGTENRUSLAND. Op het Eiland Taman, in Zuid-Rusland, in een vuur- brakende bera; oncftaan, die, 30 roeden hoog, Lava uitwerpt. De Hoogl. Pallas , die op ene reize naar den Caucafus zich bevindt , zal dit nieuw verfchynzel in de Natuur, gaan opnemen. De Graaf van Anhalt, Dire&eur- Generaal van het Adelyk-Kadettenfchool, is, te Petersburg, aan de gevolgen van ene borst-waterzugt, overleden. POLEN. Warschouw. Op den laatst gehouden Ryksdag was befloten, ene Vee-Artzenyfchool, aanteleggen; en een gefchikt voorwerp om te onderwyzen, op 'slands kos ten, enige jaren aan de beroemde Scholen van deze foort zo te Hannover als Wenen te laten doorbrengen,. ten einde zich des te meer bekwaam te maken. Om trent de Univerfiteiten van Cracau en Wilna zyn bezuinigingsplannen ontworpen: by de laatstgemeldeAkademie heeft thans een Ésjefuit het Opperbewind in barfdeïi. . . ' ,, _ -. Gedurende den laatrten winter, hield een Franlche Doéter alhier voorlezingen, in het Fransch, over de Proefondervinde'yke Natuurkunde; zynde dezelve ecu (terke voorftander van de nieuwe Scheikundige leer. II. Deel. De vry aanzienlyke Boekery alhier, die byzonderlyk: in het Gefchiedkundig vak uitmunt , ftaat tot nog toe in een zeer flegt en bekrompen gebouw, waar in, by mangel aan ruimte, de boeken op eikanderen moeten leggen, en veel van de vogtigheid te lyden hebben. Ook ftaan zy geheel niet op orde, en men heeft 'er geen Catalogus van. Voor drie jaren had men een plan om **.,%3SLL"** L3°- l| 635 60 — C 30. i| 65 66 i. s. w. , , 1, , ) 5 - t.~ 's morgens betrokken 1 3 < 30. I' 71 82 w. Verder omtrent helder. £30. 2 63 61 n. w. 5'30. 2' 66i 7<5 n. k o ' 'j morgens helder: 4 \ 30. 3 73 89 n- o. I 'smidd. wolken: c. 30. 3j 61 5 7 n. n. 0.1 's avonds helder. V 30- 3 67 74 n. o. ~ „ «; < 10 l>- 70' K& — smnrë™s wolken: 3 < 30. 23 70, «o, — I verda. he,der- £ 30. 2 65 63 n n. o.' c 30. 1^ 69 80 o. n. o. 6 l 30. o; 76i 93 — helder. 430. o 70I 69 — C29. 9s 72 90 o.n. o. ' 7 < 3°- o 82I \io\ — | helder. C.30. o\ 73 70 n.t. w. I C30. ii 74 89 w. ü < 30. i,1 79 99 w. t. s. helder. C3C- i\ 65 62 w. t. n. I In de afgelopen maand Juny , Hoogst Therm. den 3often 'smidd. 79 \ gr. Laagst den pden 's av. 46 gr. De gehele maand ogr., midd. en av- gemiddelde hoogte 61U gr. is 3lr gr- noger Jan in Juny 1793. hoeveelheid van gevallen enuitgewaassemd water, te alkmaar. Gcditrmde de Maand Juny 1794. Gevallen 26 Lynen: Uitgewaasfemd 44 Lyne». Alkmaar , 20 J*uny. Heden namiddag, tusfchen half twee en twee uren, hebben wy in den tyd van een kwartier, ene Regenbui gehad, waar by 16 iyn xvater is gevallen. Een weinig Donder ging met dezen zo buitengewonen Regen gepaard. Meermalen is by diergelyke buyen 10, ja zelfs 12 lynen waargenomen, maar 16 lynen is ene zo grote zeldzaamheid , dat de gewone Waarnemer van 't gevallen water het zelve nimmer in die hoeveelheid heeft gezien. BEKENDMAKINGEN. De ondergetekende meent den Leezer zyner fchn'ften over Drenkelingen te moeten berichten, dat hy, na rype overweeging, befloten heefc voor eerst geen andwoord te geeven op het zogenaamd vervolg op de Geneeswyze van Drenkelingen, of den brief van Dr. 13. Tebstbr, onder dien titel aan hen* gefchreven , en door den druk gemeen gemaakt. Hy vertrouwt, dat alle weldenkende en onzydige lieden, die dit boeksken geleezen hebben , de reden van dit zyn belltut duidlyk genoeg zullen inzien, en het zelve volkomen iul len billyken. Gaarn zoude hy een onderwerp van zo veel wezenlyk belang, als de redding van Drenkelingen, rrwt een kundig man, en onderflelden vriend, zo verre hebben willen nafpooren, als nuttig kon geweest zyn om daar over eenig meerder licht te verfpreiden, en beider verfchillend inzien, en onderfcheidene begrippen nopens liet beste en krachtdadigfte redmiddel te hebben kunnen vereffenen,-door namelyk te onderzoeken, wat hier omtrent langs den weg. van proefneemingen, die doch de zekerfle is, zoude kunnen bellist worden, gelyk hy dan ook zyre beandwoording der aanmerkingen van den Hr. Tersier (in deszelfs geneeswyze der drenkelingen voorkomende) met de welmeenendfte aanbieding daar toe had befloten. Wel is waar dat ook do Hr. Tersier in zynen brief aan den ondergetekenden een zoortgelyk aanbod (bladz. 142) heeft ingevlogten: dan de toon, waar op voor't overige deeze brief geftemd is, doer nietalleen duidelyk zien, met welk eenen ernst en wehncenenheid dat aanbod gefchiedde, maar verraadt voorzeker allerwegen zodanigen geest, die den Schryver tot het nafpooren van waarheid, in dit geval, geheel ongefebikt fchynt te maaken, en waarom men zich dus van het voortzetten van acezen gefchilflryd met hem niet wel eenige vereffening va» gevoelens belooven kan. De ondergetekende kan \vyders geenzifis veronderftellen ,• dat Gei'eeskundigen in 't algemeen eo-nig verder deel zouden' nêeihen in een sefchil, zo verre reeds giootdeels van het onderwerp en van het voorgeftelde doel verwyderd, en hetgeen thans meer en meer in een perfoneel gefchil veranderen zoude, wanneer men hun ging onderhouden met een petast andwoorrï op zulk een onbeusch gefchryf. Om deeze reden zal hy de aanmerkingen, die hy nietkondemiszen, onder het eerile leezen van dit fluitje, by zich zeiven te maaken, en die hy vervolgens op het papier bragt, onder zich laaten berusten, om ze alleen by voegzaame gelegenheden aan die geenen van zyne vrienden en bekenden, die zulks mogen verlangen, meé te deelen; gelyk ook aan de zulken, die, met een'welmenend oogmerk voor de gewichtige zaak der drenkelingen , van hem eenige opheldering begeeren, op zodanige in deezen brief voorkomende aanmerkingen , door welken de Hr. Tersier het beproeven van zuivere lucht als een redmiddel van drenkelingen wil tegen houden, waar toe zich anders, hier ter fteede, eene zeer gunftige geleegenheid aanbood. De ondergetekende zal daarenboven "gaarn een iegelyk, die 'er belang in fielt, by den door hem voorgeflaagen toeflel zeiven, willen aantoonen, dat het gebruik van zuiver?) lucht ter redding van drenkelingen, (waar van de nuttigheid, zo als hy voorheen heeft aangemerkt, flegts door zeer weinige Geneeskundigen weêrfproken wordt) door behulp van zyne lucht-ontfangers thans een zeer ligt uitvoerlyk middel geworden is: vermits eene zodanige aanwyzirg der eenvoudige en gemaklyke behandeling van deezen toeftel voorzeker het best gefchikt is ter overtuiging, dat al het geen door  ( «5 ) door den Hr. TersIer is bygebracht, om het gebruik van zuivere lucht by drenkelingen thans nog als eene tydverfpillende kunstoefening te doen voorkomen, geheel ongegrond is. Haarlem, 4 July 1794. M. iV a n Marum. Advertentie van den boekverkooper W. Holtrop, te Amfterdam, ter aflevering van het ALGEMEEN NUTTIG e n NOODZAAKLYK STAD- en LAND - HUISHOUDKUNDIG WOORDENBOEK, VOOR HET DAAGLYKSCHE LEVEN; bevattende alles, wat den BURGER, BOER en LAND-EDELMAN, den HUISVADER en der HUISMOEDER volttrekt onöntbcerlyk is te weeten , ter meer gemaklyke, aangenaame en voordeelige waarneeming van AMBT, BEROEP, bedryf, HANDWERK EN HUISHOUDING; ter uitbreiding van welvaart ba ItOOrHANDEL, FABRIEK, AKKERBOUW, VISSCHERY, ENZ. en ter bewaaring van gezondheid, en wederkryging van dezelve, wanneer zy verlooren is; {trekkende bynaêr voor alle ftanden , en in alle r.-' des levens, ten algemeenen Raadgeever ter wibreiding van tydlyk genoegen en geluk. In eenige duizenden van artylelen, ontleend uit de voomaamfte Uit- en Inlandfche Werken over Natuurkunde. I Landbouw. | Civile en Notariaale Kruidkunde. { Jagt 1 Praktyk. Geneeskunde. j Visicbery, | Huishoudkunde. Ontleedkunde. Wynöogst. I Koophandel en Zec- Hcelkunde. Bromvery. vaart. Scheikunde. j Paardenfokkery, | Kry.gsif HyoaOMETEH , met het middengetal, uit de dagelyksche waarnemingen, gedaan te LONDEN 1792t grootfte grootfte gemiddelde vogt. droogte, graden. Maart . . 85 48 643 April ... 75 44 50,6 Mey ... 72 43 Só,7 J«ny • • • 67 40 57,7 July ... 80 46 60,9 Augustus . . 80 45 59,1 September . 81 48 60,5 Oclober . . 04 58 69,8 November . 84 59 68,9 December . 81 58 69,9 NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akaüemische en andere schriften. Duitschland. Commentationes Societatis Regicc Gotttngenfis etc. Vol. XI & XII. Voor de jaren 1789—-1792. 410. omtrent 450 bladz. in elk deel. Gottingen 1791 en 1793. De inhoud van deze beiden delen is, buiten enige weinige Natuur en Wiskundige Hukken , meestal van enen Gefchicd- en Letterkundigen aart: wy hebben ze met niet veel genoegen kunnen dooi bladeren. Zelfs voldeeden ons de Gefchied- en Letterkundige verhandelingen, waarvan wy nog de beste venvagting hadden , flegts zober. De meestcn derzelven handelen over onderwerpen, die nog in het duistere liggen, en waaromtrent niets met zekerheid kan b paald worden. Zy zyn dikwyls door de geleerden behandeld , en wy treffen hier weinig aan dan ene blote herhaling van de gisfiogen en beiltnten van anderen , die flegts  ( 23 ) flegts in enen nieuwen vorm zyn gegoten, en met een groter aantal van aanhalingen worden opgehelderd. Tot nog minder aanmoediging, is het merendeel der Hukken in geen zeer fierlyk Latyn gefchreven, cn in enen wydlopigen ftyl, die het lezen ongevallig maakt. Zy vei tonen wel veel geleerdheids, maar weinig zuiveren fmaak, *t zy in de keuze der onderwerpen of in de manier van behandeling. M.R AUgemeines Folyglott en Lexicon der Naturgejchichte, von Ph. And. Nemnic'h. Th. II. 410. Hamburgh u Leipzich. Een twede ftuk der Eerde Afdeling van het Catholicon, betrekkelyk tot de Nat. Historie, waar van in den Algem. K. en L. Bode. D. XI. bladz. 146. verflag gegeven is. liet zelve gaat van de Letters C tat F. ingefloten : en komt ons voor met gelyken vlyt en naauwkeurighèid bearbeidt te zyn , als het voorgaande. De Schryver belooft thans het gehele Alphabet in 4 delen te zullen afhandelen: waar by echter een uitvoerig register zal gevoegd worden van ■de namen , in alle talen welken in het werk voorkomen. AUgemeines Worterbuch der Marine von J. H. Roding. Th. II. 410. Hamburgh u Leipzich. Van het eerde deel dezes Woordenboek3 is insgelyks opgave gedaan in den Letterb. als boven. Dit twede is van gene mindere waarde: en bevat ook de platen, welke nodig waren tot het regt verlland der belangryke verhandeling over den bogt van de Anker-klaauwen &c. benevens ene Enge!fche , Hollandfche, Italiaanfche , Portugeefche en Spaanfche naamlyst van ZccMermen. De efficacia Terra ponderofce Jalitce, in praxi obfervata, nonnulla disputat , fimulque ad audiendam ofationem, profesjionis med. extraord. adeunda causfa publice habendam , invitat L). L. C. Althof. Götting. 1794. ifi p. 4°. Dr. A. deelt in dit programma 8 waarnemingen mede, waar uit hy opmaakt, dat de onlangs zo geprezene zoutzuure zwaaraarde, wezentlyk goede uitwerkingen in Scrofulen, klierengezwellen, uitflagen der huid, en zere hoofden heeft. Verfchcidene malen heeft echter' de Schr. dit middel vergeefsch gebruikt, en het zelve in asthmatifche toevallen eer fcbadelyk dan nuttig bevonden. G. G. A. Denkmirdigkeiten für die Heilkunde und Geburtshülfe, aus den Tagebüchern der Köm'glichcn pracLfcben anftalten zur erlerining diefer wisfenfehaften in Göttingen ausgehoben von Dr. F. B. Osiander, Prof in Göttingen. Erften Bandes erftes Stück mit 2 kupfer tafeln. Götting. 1794. CXX u. 254 f. gr. 8vo. De Schr. zal, van tyd tot tyd , de gevvigtigfte zaken, welke in het Koning!. CÜnisch Genees- en in hetVerlos-hüis, over welke beide diptingen hy het opzigt heeft, voorvallen , mededtlen. In de inleiding deelt hy de gefchiedenis van den oorfprong en tegenwoordigen ftaat dezer ftigtingen mede. De vroedvrouwen, die in het land willen aangefteld worden zyn verplicht, zich hier te iafen onderrigten. Onder de ziektens, welker gefchiedenisfen in dit ftuk befchreven worden, verdient ene byzondere opmerking de gefchiedenis ener Vrouw, welke herhaalde malen, na het doorftaan van verfchriklyke krampagtige toevallen, die in het braken van afgang en bloed eindigden, verfcheiden Infekten ' poppen, en wormin van boven en van onderen kwydaakle. De Schr. heeft zich nauwkeurig van de waarheid van dit j vcrfchynfe! verzekert, en fchryft het zelve gedeeltelyk ton | aan de negte kamer der zieke, die digt by Mistpu'ten gele! gen was en derzelver flegte oppasfing. Deze gefchiedenis ; is ook onder enen byzonderen tytel afzonderlyit te bekoI men. G. G. A. . Nederlanden. Nicolai Bondt Oratio de Utilitate Ulorum laborum quos recentiores in re botanica exercenda poJuerunP, rite cejlimanda. Amftel. 1794. De Hr. B., welke met deze fraaye redevoering, den post van gewoon Hoogleeraar in de Kruidkunde, ann het Amfterdamfche Athenauim, aanvaardde, toont in dezelve op zeer overtuigende gronden aan, dat de weg, dien latera Kruidkundigen, tot verkryging van ene meer naauwkeutig* kennis der planten, ingeflagen hebben, tevens allergefciiiksï is, om van deze wetenfehap alle de voordelen, welke zv aan de Maatfchappy toe kan brengen, te verkrygen. Toe dit oogmerk befchryft de Hr. B. eerst den weg,°weTke de hedendaagfehe Kruidkundigen op het voetfpoor van dea groten Linneus volgen, en toont aan dat langs dezen weg de planten het geinaklykst en zekerst kunnen gekend worden, dat daar door ook aanleiding gegeven word, om de Geneeskundige en andere kragten der planten enigzints van' voren te beoordelen, — het welk hy door verfcheidene wel gekozene voorbeelden opheldert : en vervolgens bepaalt in hoe ver hier de Kruidkunde, de hulp der Scheikunde en der op dieren genomene proeven bedoelt, en in hoe verre zy op haar zelve hier in genoegzaam is, of zelfs zekerder kenmerken van den aart der planten, dan dc bsidc gemelde bronnen aan de hand geeft. Hier na maakt ons de Hr. B. opmerkzaam op die voordelen, welke wel enigzints in den vorigen ftaat der Kruidkunde uit dezelve konden getrokken worden, maar welke in ^icn veel volkomencr graad van de wyze, waar op thans deze-wetenfehap geöeffent word, tc verwagten zyn: waar na hy eindelyk zyne Redevoering met de by zulke gelegenheden gewone aanfpraak befluit. De Redenvoering is over het algemeen in enen zuiveren Latynfcben flyl gefchreven, en der lezing van alle beminnaars der Kruidkunde overwaardig. Gerbsandi Bakker Difertatio Medica inauguralis de noxis, quas fua gravitate defcendens mnteria purulenta aliquando in Corpore Humane exferit- Lugd. Bat. 1794. 64 p p. 8vo. De Hr. B. door byzondere omdandigbeden genoodzaakt zynde, eerder de Doétorale waardigheid te aanvaarden, dan hy wel gedagt had, en hier door in het uitwerken van ene andere ftof verhindert zynde, deelt ons nu ilegts kortelyk enige Heelkundige gevallen mede, welke het onheil 't geen 'er zomtyds in het menschlyk lichaam, door bet lederzakken vai etterftof ontdaan kan, in esn klaar daglicht plaatfen. D? meeste dezer gevallen zyn uit de Heelkundige lesfen van den Hoogleeraar nu Pui ontleend, en mei deszelfs toeftemming door den Hr. B. medegedeeld, welke verder, dooi  ( 24 ) door verfctialdene meer dan gewoonlyk uitgebreidde Geneeskundige Hellingen achter deze Verhandeling te plaatfen, zyne kunde in verfchillende takken der Geneeskunde heeft aan den dag gclegt: gelyk wy, dan ook met genoegen vernomen hebben, dat hy, reeds kort na zyne promotie, door de Heren Burgemeesteren vajj Enkbuizen, tot Stads Vroedmeester is aangefteld geworden. Pethi Jacobi van Maanen, Disfertatio Medica inaug. de Abforbtione Solidorum. Lugd. Bat. 1794. 108 p. p. 8vo. Met veel genoegen doorbladerden wy deze wel gefcbre-vene Verhandeling , waar in de Schr. na in twee voorafgaande Hoofdlhikken over de opilorping in het algemeen en over de werktuigen , waar door deze in het menschlyk lichaam gefchicd, zeer wel op latere Phyfiologifche gronden gehandclt te hebben , in het derde Hoofdftuk meer byzonder de opilorping der vaste delen van ons lichaam overweegt, en aantoont dat alle de vaste delen van het zelve, de huid, het cel wyze weeffel, de vaten, de zenuwen, de fpieren, de kraakbeenderen, ja zelfs de beenderen en tanden verftoort worden en verminderen, welke vermindering en verllooring by vervolgens zeer vernuftig uit de opilorping tragt te verklaren , befluitende zyne Verhandeling met nog enige meer byzondere in de dierlyke huishouding voorkomende verfchynfelen, uit de opflorping der vaste delen te verklaren. Tevens zyn wy in ftaat gefield onzen Lezeren te berigten, dat de Hr. van Maanen, den i9den Juny door de Ed. Hoog Achtbare Regering der Stad Campen tot Stads Med. Doftor, Anat. Chirurgiaj & Arus Obftetriciaj Lector, is aangefteld geworden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amjlerdam 162; en te Haarlem 15, onder weiken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel dej.1 dagf.lyksche waarnemingen van 22 Juny tot 5 July 1794. te hamberg. r TTooarte ftand 28, 5'. den s^ft-n. eab.om. \ Laagte - 27, h''. den 24ften. L Gemiddelde 28, 2. THEtUf. f" Iloogfte ftand 240. 'sMidd. van den 3deu. lUaumur, \ Laaefte 120 Morg. den 27 en aytten. L Gemiddelde 20 gr. weerkundige waarn e-mingen , buiten ii a e r l e m. baro- tiier- hygro-streek LUCHTS- Jllly me- mome- me- der gesteld' i794. ter. ter. ter. wind. heid. C'30- 2»- 71 60 N. w. helder: 's avonds bewolkt 9 \ 3°- 3\ 76 50 — zeer windrig, weinig C.30. 4 67 59 N. o. weerlicht. C'30. 4 67 53 o. n.o. 10 < 30. 3| 74 41 i n. o. helder* £30. 3 64Ï 60 — y30- 2 661 60 0 z-°- voorm. omtrent helder: 11 < 30. li 74ï 41 W.n. W. verder bewolkt. C30. i 64 58j n. o. C' 30. o' 67 6ï\ N. n. o. 12 < 30. oi 74 46 n. o. wolken: *savonds helder. 130. oj 64 63ï o. t. z. C'29. 9\ 69 63 z. o. helder: in de namidd. 13 < 29- 9\ 81* 37* — bewolkt, tegen den £29.91 74j 6p| z. w. avond iets regen. C'29. 9| 71 64 N. w. 14 ^ 30. 1 73 53 w. n. w. bewolkt. Ü.3P- ij 6i\ 70 w. ^ C'30. i| 69; 70 z. w. 15 < 30. i^ 74' 53\ w. z.w. helder, doch beneveld. 30. iï 62 78'- z. w. IJcerfchende winti N. W. en N. O. * 's Namidd. 4 uur Therm. 84 en de hygrometer 35. BEKENDMAKINGEN. * * In de Boekwinkel van A. Loosjes Pz. te Haarlem en by deszelfs Correspondenten, is te bekomen - I. J. More, Dagverhaal van het gebeurde inFrankryk, gr. 8vo. VdeStuk. , ƒ 1: - : - II. A. Loosjes Pz., 't Gedrag van Elsje van Houwening, Dienstmaagd van Huig de Groot, gefchetst in eene aanfpraak, gedaan by de uitdeeling der Pryzen aan de Luth'rfche Wees- er, Arme-Kindenn, te Haarlem, ƒ - : 3 :, - gr. pap. ƒ - : 6 : - III. Kabinet van Mode en Smaak No. 6 en 7. 1794. Behelzende fchildcryen uit het leeven van Hendrik de IVde. Spartacus. De Tooneeldans. Tooneelnieuws. De Koningin Golconde. De ontfchuldiging. Damon en Philas. De befcheide Minnaar, enz. enz. Zynde bier mede het 7de Deel deezes Werks compleet. Nog eenige zeer weinige compleete Exemplaaren van het zelve, zyn tegen ƒ 32 : 4 : - en gr. pap. ƒ 53 :12 :- te bekomen, (word voorgezet) IV. Damon en Philas, ter gelegenheid van den dood van §. van Schaak, Smdent in de Medicynen te Leyden en van het verdrinken van D. de Scl en A. van der Boer, Studenten in de 'theologie en Litteratuur te Utrecht, gr. 8vo. . • • • ƒ " : 3 I " Tli H AA IJ. LS H * ïY A, LOOSJES, Pz,  1794- No. 30. NIEUWE ALGEMENE K O N S T> e n LETTER«BODEf VpOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 25 July. BERIGTEN. | DENEMARKEN. Koppenhagen. De Prys voor het beste Plan, ener School voor den Landbouw,, op een der Clasfenfche Fidcï - Commisgoederen, is door de Maatfchappy der Wetenfehappen te Koppenhagen, aan tien Hr. C. G. Rafn, Leeraar in de Natuurkunde aan de School der Maatfchappy voor Burgerlyke deugden , toegewezen. Buiten deze hebben 'er nog twee verhandelingen, de goedkeuring der Maatfchappy weggedragen; ene Iloogduitfche met het Byfchrift: Patrits fit idoneus, uttlis agris, en ene Deenjche met het Byfchrift: Boe opus, hoe ftudium enz. De Koninglyke Maatfchappy der Landhuishoudkunde, te Koppenhagen, deelde in ene plegtige vergadering, den 6den February, de volgende Pryzen, voor Theo retifche verhandelingen, uit": i. voor ene verhandeling vau den Predikant Höegh, te Rentsfle, welker tytel is:Handleiding voor enen Boer, wiens P*dden uit de Gemeente uitgedeelt zyn, de eerde gouden Medaille; 2.) aan den Hoogleeraar Molbech, te Sor-öe, voor ene verhandeling over de voornaamlte takken van beftaan dier Stad, de eerde zilveren Medaille; 3.) aan den Koninglvken Laiulopzigter Niels Lund, voor ene verhandeling, onder den tytel van Berigt wegens de mergel of kalkaarde op die plaatfen in Seland, waar deze fèort van aarde noch niet ontdekt of bekend was, de il. Deel. eerde zilveren Medaille; 4.) aan den Hr. Ander- fen, voor ene kleine verhandeling, over het bouwen van, ene Boerewoning op fchraal en zandig land, en de wys, om deze foort van Pelden te bebouwen, de twede zilveren Medaille; 5.) aan den Kapitein van Klyver, voor ene verhandeling over ene goede en aan hec oogmerk voldoende Landhuishouding, in het noorden van Noorwegen, fchooti dezelve nicL als prys-fotirift inse- zonder was, ten teken van achting, de derde gouden Medaille. Daarentegen konde gene der verhandelingen ter beintwoording der drie Prysvragen van het vorige jaar, mr Koornwaren, en den Koornhandel; over den Kunst- en Fabriekvlyt, en over de Deenjche Handelbalans, ingezonden, bekroond worden; wcshalven deze vragen voor het lopende jaar 1794, weder opgegeven zyn. Den 26den January 1704, dierf te Koppenhagen, in het 78de jaar zynes levens, de Hoogleeraar Wilh. Hennings, algemene Directeur der Anatomie en Chirurgie en Direcleur der in 17U5 opgerigte Heelkundige Akademie. Hy was een man van veel, vooral praktifche kunde, van befcheidenheid en een beminnelyk Karakter; hy had zich 'grote verdienden by de Deenfche Heelkunde verworven. De Maatfchappy der fchone JVctenfchappen, te Koppenhagen, heeft den Heer Rector Boye, voor zyne StaM tens Ven, en den Hr. Mag. Bloch, voor zyne Deenfche overzetting van Xenophons Memorabilia, aan ieder ,ene beloning van 100 Ryksd. toegelegd. Ook heeft zy U den *  ( 26 ) den Hr. Prof Tode, ene gouden Medaille ter hand geileld, als een bewys van achting voor den groten yver, ■waar mede hy, fchoon een Duitfcher zynde, zich op de Deenfche taal heeft toegelegd, en waar door hy een der geliefdlte Deenfche Schryvers geworden is. Op het eind van het laatst verlopen jaar, hebben de wetenfehappen te Koppenhagen, door de veranderde mrigting der grote Koninglyke Bibliotheek , een onfehatbaar hulpmiddel verkregen. Deze kostbare verzameling is door den vlyt van den eerften Bibliothecaris Prof. Moldenhawer, byna de helft groter geworden, zo dat zy nu omtrent uit 200,000 Banden beftaat, en byzonder in het vak der Noordfche Letterkunde, allerrykst is. Zy is ook door den onvermoeiden arbeid van Prof. hl. in ene zeer goede orde gebragt, en door middel van zeer volmaakte en welingerigte Catalogue, tot een openlyk gebruik bekwaam gemaakt. Na dat deze arbeid , die vele jaren geduurd had, afgedaan was, verklaarde de Koning dezelve, den 15 Nov. 1793» voor ene openlyke Bibliotheek. Deze ftaat nu dagelyks, van 30 tot ia uren , voor een ieder open, en men kan 'er ook, tegen behoorlyke reccplsfen, boeken uit ter leen bekomen. Na dat de inrigtingen hieromtrent enige maïen in de nieuwspapieren waren bekend gemaakt, en de Bibliotheek agt dagen lang voor ieder een ter bezigtiging had opengeftaan, is zy den 16 December voor Siet meer bepaalde gebruik in de vastgeltelde uren geopend. De Koninglyke Handbibliotheek, die omtrent uit taooo ïxmden, meest uitgezogte en kostbare werken , tot de Gefchiedenis en Natuurlyke Historie behorende, belfond, is by den ongelukkigen brand van hetSlotChrissïaansburg, den 26 Febr. J794, een prooi der vlammen geworden, welk lot ook de ryke verzameling van boeï:en tot de Deenfche Letterkunde behorende, welke-den Onderbibliothecaris van deze Bibliotheek, Profr. Wandal, toekwam , getroffen heeft. Onder de overige Bibliotheken in Koppenhagen, is die van den Kamerheer Suhm de grootfte en volledigfte.. _Men vind thans in dezelve byna 100,000 banden. Uit liefde tot de wetenfehappen heeft de bezitter den toegang tot dezelve geheel vrygegeven. Het Mufeum van wylen den Generaal-Majoor ClaJen, is ook ten openbaren gebruik gefchikt, ten welken einde 'er thans een pragtig gebouw voor het zelve op Amalïenburg opgerigt word. De Bibliotheek is zeer kostbaar en byzonder ryk in Natuurkundige CEconomifehe en Mathematifche werken» 'Er is jaarlyks een «ast fonds tot hare vermeerdering beltemt. , NEDERLANDEN. „Gouda, dta ig july. in het begin van den Jaare 1700 , wierd alhier doof de Leden van het Departement, behoorende tot de Nedsrlandfche Maatfchappy tot nut van 't Algemeen, een Fonds opgerecht, ten einde daar uit eenige Kinderen Van minvermogende Ouders (niet gealimenteerd wordende) te laaten leeren her leezen, fchryven en rekenen; deze inrichting,' fchoon vervolgens van het zo even genoemde Departement afgefcheiden, is van tyd tot tyd zoodanig toegenomen in getal van contribuerende Leden van beiderleye Sexe, dat men reeds voorleden Jaar aan 37 kinderen, die by uitftek vlytig geweest waren, en byzondere vorderingen gemaakt hadden , prysjens- van naarftigheid uitgedeelt heeft, zonder dat men toen nodig oordeelde dit aan bet Publicq bekend te maaken. Dan , wy. mogen thans voor onze menschlievende landgenoten in andere Steden en Dorpen- van ons Vaderland, alwaar dergelyke Fondfen reeds opgerecht zyn, of (taan opgerecht te worden, niet verbergen, dat alhier wederom op den 12 Juny 1. L in eene byeenkomst van een zeer aanzienlyk getal van weldadige Deelnemers en Deelnemeresfera in het zelve, en in de tegenwoordigheid van een aantal lieden van onderfcheiden rang en kunne 48 prysjens van naarftigheid zyn gefehonken aan even zoo veele kinderen, welke uit een getal van 86, die dagelyks voor reekening van het Fonds onderwezen worden, de beste en meeste vorderingen in het leezen, fchryven en* rekenen gemaakt hadden , terwyl die Vergadering geopend wierd door den Wei-Eerwaarden HeerJ. W. Bussingh, waardigen Leeraar alhier, met een Lierzang, inhoudende de Lof der Weldadigheid , dewelke , benevens nog andere Dichtftukjens , welke tot die plechtigheid betrekking hebben, binnen weinige dagen voor 6 ftuivers, ten voordeele van het Fonds zullen te beko» men zyn by den Boekverkoper 'J. van Son alhier , en verder in de meeste Boekwinkels in ons Vaderland. Wy wenfehen dat deze bekendmaking ftrekken moge ^ tes aanmoediging van anderen onzer mede Ingezetenen en Landgenoten, zoo hier als elders, om ook iets van het hunne aftezonderen ter oprechting of inftandhouding van zulke nuttige en heilzaame inrichtingen, waar door het wezendlyk geluk van duizenden minvermogenden ^ in ons Vaderland kan bevordert worden. Uit naam van Beftuurderen , G. TEN BmiMMELER, Secretaris. Leyden. De Maatfchappy der Nedeiiandfche Letterkunde te Leyden , heeft op den 24ften Juny dezes Jaars, haare Algemeene Jaarlykfche Vergadering gehouden; in dezelve is uitfpraak gedaan, over het geen was ingekomen ter beantwoording der Vrage , in den Jaare 1791. opgegeven: „ Welke zyn de voomaamfte Zaken , 's Lands His- „ to-  ( *7 ) „ t.me betreffende , die door de Schryvers niet, of met genoegzaam zya aangeroerd of behandeld geworden, ™ waar door duisternis in de Gefchiedenis van ons Va„ dedand is overgebleven? doch werd geoordeeld, dat de uitgeloofde Gouden Eerepenning niet verdiend was , en is vervolgens befloten, dezelfde Vrage by vernieuwing nog eens voorteltellen, om beantwoord te worden voor den eerften van Wynmaand 1796. Ter nadere voorlichtinge wordt den Schry., Kori^hr Hot- r\p bedoeling der Vrase zich uit- ftrekt tot het gcheele ruime veld onzer Vaderlandfche GJchiedenisfe, en niet bepaaldelyk tot eenig byzonder tydvak derzelve. _ Tot eene nieuwe Prysvrage is de volgende vastgefteld, mede om beantwoord te worden voor den eerften van Wynmaand 179&. . Welke was, federt de oudfte tyden, de invloed der Geestelykheid op de Zeden, de Gewoonten, het " l.andsbeftuur, en de Rechtsplegingen zo in Holland en Zeeland, als in de anderen der Zeven, nu Vereenigde, Provinciën ? ■ - De volgende Vrage, in de laatst voorgaande Jaarlykfche Vergadering opgegeven, moet beantwoord worden voor den& eerften van Wynmaand 1795. Welke zyn de beste Nederduitfche Schriften, waar „ uit de Taalgebruiken moeten waargenomen en opgezameld worden, byzonderlyk ter famenftelhng van " een volledig Nederduitsch Woordenboek? Voor den eerften van Wynmaand dezes Jaars verwagt de Maatfchappy de antwoorden op de Vrage, in den Taare 179a opgegeven, namelyk: In welk tydsbeftek zyn de grootlte vorderingen "emaakt in de Nederlandfche Dichtkunst? en welke " zyn de redenen, dat die vorderingen in andere tyds. " bellekken minder groot zyn ? liet ftaat een ieder vry , ook den Leden der Maatfchappy, om naar den Prys te dingen, alleenlyk worden de Gecommitteerden ter beoordelinge der ïngekomene Verhandelingen van die vryheid uitgefloten: Aan den ceenen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatfchappy voldoende, zal gekeurd worden, biedt de Maatfchappy een Gouden Penning aan, ter 'vaarde van 150 Gulden. _ , . r , De Verhandelingen moeten zyn in de Nederduitfche of Latvnfche Tale , met eene duidelyke hand, van iemand die geen Lid der Maattchappye is, afgefchreven: iedere Verhandeling moet, met eert zir.fpreuk getekend, , „^rripn in ppn verzegelden omflaa. welke den titel en de zinfpreuk der Verhandeling ten opfchnft heeft. Hier by moet gevoegd worden een verzegeld briefje, in het welk de naam, waardigheid, en woonplaats van den Schryver, en boven, op het welk de Zinfpreuk der Verhandeling gefchreven is. Het een en ander moet in een buiten omdag, tem. tyde hier boven bepaald, vrachtvry, bezorgd zyn in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatfchappye, Mr. Jan de Kruyi 2 b0<5ia  ( 28 ) boom (Aftocarpüs L.) vermenigvuldigt is, en men geen geva.tr loopt van den zeiven te zullen verliezen. Dewyl men tot nog toe meer prys gefteld heeft op, en meei werks maakt van Gewasfen, die zinnelyk genoegen opleverden aan den rykdom, dan van de zodanige, die bunnen ftrekken tot het vervullen der behoeftens van het bcboeftïger en veel talrykcr gedeelte der Maatfchappye, heeft- men gien reden om zich te verwonderen dat, terwyl de Bomen, die de Speceryen voortbrengen, zo zeer beroemd geworden zyn , de Broodboom, wiens naam al leen zyne verdienllen uitwyst, bykans flegts in naam bekend is , en zeer orlangs de eerfte beginzels der opkweking ontvangen heeft. Wy twyfelen derhalven niet iets pryzenswaardigs te zullen verrigten, wanneer wy ons bevlytigen om, in dit gefchrift , de kundigheden, te verTpreiden van een Boom, die ene zo wyduitgeftrekte nuttigheid kan aanbrengen, overal waar dezelve kan gebragt cn aangekweekt worden. Verfcheide Reizigers , als Rumphius en inzonderheid Lord Anson, hebben gewag gemaakt van den Broodboom : mnar het is aan Kapitein Wallis, by diens wederkomst uit de Zuidzee, en na hem aan de zodanigen die Otahiti en andere Oosterfche Landen bezogt hebben , dat wy naauwkeuriger kundigheden ten dezen aanziene ontvingen. Kapitein Dampier verbaalt, dat 'er op Guam, een der Jsles Larrones (Dieven-eilanden') een Broodvrugt is, welke groeit aan bomen zo groot als onze grote Appelbomen, welks bladeren donker groen zyn. De vrugt is rond, en groeit aan de takken , even als onze Appelen. Dezelve lieert de grootte van een ftuivers broodje. By het rypen wordt dezelve geel en zagt: dan de Inborelingen zamelen de vrugt in als zy nog groen is, drogen ze voor 'tvuur, tot dat de fchel zwart wordt. Deze fchrappen zy af en eten het binnenfte, 't welk zagt en wit is even als kruim van versch gebakken brood: 'er fteekt géén zaad of pit in, en de vrugt wordt hard in het verloop van een etmaal. De boom , welke deze vrugt draagt, houdt daar mede acht maanden in 1 jaar aan en de Inwoonders eten al dien tyd •geen ander brood. Dampier voegt 'er by, dat men op alle de Lies Larrones deze vrugt in overvloed heeft; doch nooit gehoord te hebben dat men dezelve elders vindt. Rumphius zegt , dat de takken van dezen Boom kort, krom, en weinig met bladeren voorzien zyn; de bladeren zyn in diervoegc gefchikt, op een kleine dikke fteel, dat zes of zeven een bosch vormen, 't welk het uiterfte van den tak omringt in de gedaante van een roos. Deze bladen syn zeer groot; zy hebben van onderen een dik oneffen bekleedzel en zyn aan wederzyden verdeeld in vier of vyf diepe afdelingen, en elke afdeling loopt in een punt uit. Dezelve zyn omtrent anderhalve voet lang en wat minder breed. 'Er loopt uit alle delen van den boom, als men 'er in fnydt, een melkagtige en lymerige fioffe, die zeer fterk leeft. Tusfehen de bovenfte bladeren ziet men fnazels, die zagt, katoenagtig, omtrent een hard lang en een duim dik zvn. De vrU£t, die tusfeheri de hinderen amr-U tw.fr | de gedaante van een hart , en krygt de grootte van eeif kiiiusijuuiu. net nuitenite DeKieedzei is dik , groen, en overal bezet met verhevenheden zeshoekig, als een geilepen diamant, doch zonder punten. Hoe platter deze oneffenheden zyn, hoe minder zaden men 'er in vindt en hoe meer binnenst van ene lymerige Zelfstandigheid. Het binnenfte gedeelte van den bast is ene viezige zelfftandigheid , vol door elkander geflingerde draden, die op'wol gelyken. Het vleesagtige gedeelte van deze vrugt wordt veel zagter na het midden , en vormt aldaar ene kleine holligheid', zonder pitten, zonder zaad, uitgenomen in ene foort, waar van men 'er flegts weinige heeft: en deze foort is niet goed dan voor 't vuur gebraden. De Inwoonders van Ambon bereiden het draadagtige gedeelte van deze vrugt, met het fap van den Kokusboom: of roosten het in olie: anderen, gelyk de Inv/oonders van Sumatra, laten het binnenfte gedeelte, 't welk zagt is, drogen, en bewaren het om zich van te bedienen als van brood by andere fpyzen. Deze vrugt is zeer aangenaam fterkvoedend, en komt lieden, die grote vermoeienisfen moeten ondergaan, zeer te ftade. Het melkagtige vogt, 't geen uit den ftam vloeit, met Kokusolie gekookt , maakt een uitllekende lym. Men vindt dezen Boom op het Oosten van Sumatra. In de Maleitjche taal heet dezelve Soccus of Soccumcapas. Dazelve groeit mede rondsom de Stad Bantam op Java, Maliga en Madura, waar de Boom ook bekend is onder den naam van Soccum. Naderhand heeft men waargenomen, dat cieze Boom ook groeit op -t rnnjen Ziland in de ltraat van Sunda, waar onze Schepen hout en water halen op de reizen na China, Volgens Lord Anson, in zyne reis na de Zuidzee, zyn 'er twee Bomen, zeer algemeen op alle de Isles Larrones, byzonder op het Eiland Tinian; men zegt dat ze ook tot enige Philippynfche Eilanden behoren: te weten de Rima of Broodboom en de Ducdu. Het verhaal van Anson wegens den eerstgemelden, komt overeen met het reeds opgegevene uit Dampier Wat de Ducdu aanbelangt, deze gelykt zeer op de Rima zo in de gedaante als in de bladeren: die van de Rima zyn alleen veel langer en zo getand niet. De vrugt komt, war de grootte betreft, zeer naby aan de vrugs des Broodbooms; doch heeft de gedaante van een Meloen. In dezelve vindt men dertien of vyftien zaden van grootte" als een kleine kaftanje, die gebraden zeer lekker zyn. Terwyl de Rima geen zaad of pit heeft in de vrugt. Kapitein Cook drukt zich in zyn Reisbefchryving uit even als Rumphius, en geeft ons bykans dezelfde berigten van den Broodboom en deszelfs vrugt. Met byvoeging dat dewyl deze vrugt geen geheel jaar duurt, men een midde'l gevonden heeft om dit gebrek te vergoeden : door 'er een koek van te maken Mahia geheten. —— Op Batavia zegt hy den Soccum gevonden te hebben, van het zelfde geflacht als de Broodboom op dc Zuidzee Eilanden; doch'zo veel minder in hoedanigheid, dien hy, zonder de grote gelykvormigheid in het uitwendige van den Boom en de vrugt beide, denzelven niet lot het zelfde geflacht zou gebragt hebben.' Om  ( *9 ) ' Om deze laatde zwarigheid uit den weg te ruimen, her-1 innert ons John Ellis, dat 'er in de Oost-Indien twee zoor ! ten van Boomvrugten zyn, de een zonder pit en zaden, en de andere met een groot aantal zaadkorrelen voorzien. Bei- de de zoorten worden voor goed gehouacn; maar tie eenre voor verre de beste. Het is de laatde alleen welken Kapitein Cook op Batavia aantrof, fchoon 'er de een en de ander daar groeit. Dezelfde Schryver merkt op, dat, te Batavia, waar de grond zo milt is voor de Inwoonders en waar de vrugtbaarbeid der aarde enigermate vergoeding geeft voor de ongezondheid der lucht, deze vrugt, verdwynt voor ene ontelbare menigte andere vrugten , veel aangenamer van fmaak, dat zy niemands zorge trekt en gene opkweking altoos ontvangt: en het fpreekt van zelve hoe veel invloeds zulks moet hebben op de hoedanigheid. Eindelyk heeft hy *og deze waarneming, dat, daar deze Boom vier maanden lang geen vrugt draagt, en Kapitein Cook zich juist in dien tyd te Batavia bevondt, het zelfs, wanneer men van den Broodboom allen werk maakte, zeer bezwaarlyk zou gevallen hebben, om over de hoedanigheid der vrugt te oordelen. Het valt gemaklyk te begrypen, dat alle de delen ter beVrugting van dezen Boom , die ene vrugt zonder fchede draagt, onvolmaakt zyn. Het deel 't welk de manlyke deelt jes bevat, ontwikkeld zich niet. De vrouwlyke delen zyn desgelyks gebrekkig. Waar uit volgt, dat men geen pit of zaad kan hebben, en deze Boom alleen kan voortgeplant* worden door Afzetzels, fchoon het tevens allerblykbaarst is, dat dezelve oorfpronglyk afdamt van een Broodboom, die zaden voortbragt. Dr. Solander onderrigt ons ook, ' dat de oude lieden op Otahiti en de daar omftreeks liggende Eilanden , hem verhaalden , zich zeer wel te kunnen herinneren , voorheen ene grote hoeveelheid Broodvrugten gezien te hebben, die zaad droegen; maar dat de Bomen van die foort verwaarloosd waren, ter oorzake van de voorkeuze, welke men gaf aan de vrugten zonder korrels, die zy door Afzetzels voortkweekten. 't Is zeer waarfchynlyk dat het die voortkweking is, welke ongevoelig de bevrugtende delen van dien Boom onvolkomen gemaakt heeft; gelyk wy dit zien gebeuren, in vele gewasfen, zints langen tyd, in Europa gekweekt.- Zeer zou het, buiten tegenfpraak, te wenfehen zyn, dat men in het Zuiden van Europa, het aankweken van dezen Broodboom kon invoeren: en het is blykbaar, dat, kon men een zaadvoortbrengenden Broodboom krygen, dewyl dit de oorfpronglyke Boom is, men zeer ligt de andere zou magtig worden. Terwyl wy verwagten dat dit deel der waereld zo fterk bevolkt, en voor 't welke deze voedende Boom ene zo grote weldaad zou wezen, dit lot te beurt valle door tusfehenkomst van enen Reiziger , ene eeuwige dankerkentenis waardig, kunnen wy verzekeren, dat Amerika den Broodboom met voorfpoed ziet groeyen in haren grond. De Heer Martin, wiens arbeid in dit vak, Cayenne verrykt beeft met vele nieuwe voortbrengzelen en hen 'aller hoogagting waardig maakt, zegt, in de boven aange- haalden Brieve, dat hy ten minden tusfehen de vyf- en zeshonderd van deze Bomen, dit jaar, aan de volkplanting leverde: hy voegt 'er by, vrugten verzameld te hebben, die van tagtig tot honderd zaden hadden, van grootte als een Kastanje: die, als deze gekookt, veel beter fmaakten, en indien men 'er zout by doet, gelyk men doorgaans de Kastanjes gereed maakt, is bet een lekker eeten. Noch iets naders over hét Werk gf.tytelu: Berigten &c (medegedeeld). In een der vorige Nummers van de N. Alg. K. en Letterbode, is iets gezegd wegens het werk : Eenige Berichten omtrend de 1'ruisfifche , üostenrykfche en Siciliaanfche Monarchiën, benevens jommige daar aan grenzende Staaten: i/y3. in 8vo. Dit wekte my' op om nog eens dit werk te doorlezen, en gaf aanleiding tot enige aanmerkingen, die men van gewigt genoeg agt, om thans hier mede te delen. Het zy verre, dat men de verdienden van den Schryver-, van gemelde Berigten, enz, zouden willen verkorten, of het goede van zyn gefchrift ontkennen of verkleinen. Wy hebben ook in de Voorrede nuttige aanmerkingen omtrent bet behoorlyk en vrugtbaar reizen aangetroffen : maar indien, een reiziger een voorwerp niet uit het regte oogpunt en naar waarheid befchouwt, en dus misleid ene verkeerde ver¬ gelyking tusfehen 't geen hy in het Gewest, waar hy vertoeft, en 't geen hy weet, dat daaromtrent in zyn eigen Vaderland ft and grypt, maakt; dan verheft 'er zich wel eens, als een natuurlyk gevülg (om met de eigen woorden des Schryvers bl. v en vi der Voorrede te fpreken"» eene ons-stukkien weturh. dat ht.t geeit^ hy by anderen door misvatting meenCprysfelyks, gemeennuttig en uitnemends te ontmoeten, ook onder zyne 'medeburgeren mogt worden ingevoerd: en met welke wensch het, volgens den Schryver aldaar, dan moeüyk is, dat zich geen drift zou komen mengen, om tot zo heilzaam een einde ook op zyne beurt, hoe gering het dan ook zyn mogt, iets toe te brengen. Het is ver van ons, dat wy dien yver zelve, om uit andere Landen nuttige zaken in ons Vaderland aan te pryzen, en dus tot luister van ons Vaderland iets te tragten toe te brengen, zouden afkeuren; wy zyn even ongeneigd om de welmenendheid van des Schryvers oogmerk, waar op hy zich bl. vin der Voorrede beroept, in twyffel te trekken, maar de Schryver zal ons even zo, ook wel willen toegeven, dat ene reiziger wel in 't een of ander kan dwalen, en dat dan zyne welmenendheid alleen niet genoeg is, om door verflag van zyne reizen en opmerkingen aan zyn Vaderland nuttig te zyn. Daar is, behalven vele andere zaken, vooral ene zodanige onzydigheid nodig, dat men niet terftond al wat men by anderen aantreft, bewondere, en daar by het tegenovergeftelde in zyn Vaderland, verkleine en veroordele: daar de ondervinding leert, dat, even als in de modes, het oude en waar aan men gewoon is, hoe nuttig ook, rasch verveelt en veroordeeld wordt, en het nieuwe en vreemde ligt behaagt, en de goedkeuring ten onreste wegdraagt. D 3 'De  ( 30 ) De Schaver, die zelve zich genoodzaakt heeft gevoeld, om zyne vooringenomenheid en Euthoufiasmus voor de Götcingfché Hogefchool LD. bl. 32. te verfchonen, maakt veel ophef van verfcheidene zaken, die School aangaande, in tegenoverltelüng van 't geen in ons Vaderland ftand grypt, bl. 29 enz. welke ophef ons evenwel weinig doorgedagt voorkomt, en waar by vele zodanige zaken opgehemeld worden, welken reeds lang door vernuften oordeel zyn afgekeurd. Laten wy ilegts enige dalen hier van te berde brengen. De Schryver pryst dan, behalven vele andere zaken, ook hemelhoog, dat 'er de lesfen twemalen in 't jaar aflopen, in plaats van eens op de Univerfiteiten van ons Gemenebest; dat men 'er de rust van den Saturdag, nog de nimmer eindigende vacantien niet kent, welken by ons plaats hebben, dat dus (zodauig is het befluit van onzen Berigtgever) al het overige gelyk gefield zynde (welke gelykftelling vervolgens nog ten hoogden ontkend wordt) dat men dan nog te Göttingen in driejaren 70 veel als in ons Vaderland in vyf jaren leert, bl. 32. Wy behoeven het zwaard, tegen deze verkleining of veragting, voor de eer van onze vaderlandfche Hoge Scholen en Hoogleraars, niei op te nemen, 't Is bekend hoe grote mannen, en, met opzigt tot den kleinen Geographifchen omtrek van ons Gemenebest, hoe vele uitftekende mannen, uit die Hoec Scholen zyn voordeefproten, die allen te overbekend zyn. om hier te moeten opgeteld worden; van welken ve-| O. li U^Unn r,n„ ttoon At* ♦ len aan t öiaaiaiucr genaaii i-h.ulh.ij i/i uu6 im«u, uiv , fchoon geen geleerdheid of kennis te Göttingen gehaald hebbende, cieraden van geleerdheid, Rechts- en Staatkunde •zyn, en welken de zedigheid van den Schryver gaarne zal •erkennen, dat in kennis, wetenfehap en bekwaamheid voor Hem, fchoon ook te Göttingen onderwezen, den vlag niet behoeven -te ftryken: en niets dan ene kiesheid wederhoudt ons die bekwame mannen, als met den vinger, aan te wyzen. Wat den ophef van het onophoudelyk en rustloos les geven te Göttingen en op andere Duitfche Akademien aangaat, waar door men te Göttingen in drie jaren zo veel als in ons Vaderland in vyf jaren zou leren, men moet zich ^over die matige berekening verwonderen, daar immers de dubbele afloop der lesfen, in één jaar, ten minden, in drie . jaren zo veel kennis en grondige wetenfehap, als .by ons in zes jaren moest aanbrengen, en voegt men hier by die andere uitdekende voortreffelykbeden der Göttiugfche en an dere Duitfche Hoogleraars, welke de Schryver zo wydluftig optelt, dan zou het wel daar op moeten t'huis komen, dat men aldaar in één jaar ten minden zo veel of meer, dan in ons Vaderland in vyf jaren, moest vorderen. Evenwel, daar valt het een en ander aan te merken, het geen vaa deze berekening, even als van den ophef der 15 Collegien daagseh, van Profesfor Beireis (zie N. Alg. K. en Letterb. N. 27. pag. 5.) vry wat aftornt. Vooreerst, gelyk bet in 't Phyfique niet wys nog nuttig is, enen zieken flects met enen overvloed van veelvuldige Geneesmiddelen te overladen, nog een kind tot zyn groei en wasdom voordelig is, gedurig zyn mondje met fpyzeri optcproppen; zo is dat gedurig lesgeven, en eeuwig indorten van geleerd1» heid, zonder tydvergunning voor de Jeugd om het ontvangene te herkaauwen, te verteren, te overdenken, wikken en wegen, enz. veel eer voor de bevordering van ware kennis en grondige wetenfehap fchadelyk, dan nuttig. Reeds lang hebben, waarlyk geleerde en vernuftige mannen, die even min de ware kennis by het getal der denkbeelden, of der veelvuldige foorten van wetenfehap, als een Bibliotheek by het getal der Boekdelen, fchatten, den Duitfchers zo wel dat rustloos lesfen geven, als dat onophoudelyk fchryven van boeken, die jaarlyks de geleerde waereld overdromen, en waar op onze Schryver in zyne Berigten al mede grote prys delt (*), als ene grote misvatting en verkeerdheid verweten: en rondbordige Duitfchers erkennen zeiven, dat niets by de Jeugd de lust tot wetenfehap meer opwekt, dan haar graag te houden, en in tegendeel niets mees die lust verdooft en uitbluscht, dan hun tot vermoeying, ja tot walgens toe, lesfen op lesfen, op te dringen en in te dampen , waar van dat zwaarmoedige in de Duitfche geleerdheid is voordgefproien, en waar van ook het noodzakelyk, en door de ondervinding geftaafd gevolg dit is, dat de botterikken die ononhoudelyke lesfen, ttandvastig, maar helaas met weinig vrugt, volgen, terwyl de vlugge vernuften^ die zich niet ligt aan banden laten kluisteren, die lesfen nu en dan flegts bywonen, of door deze ilaaffche leer* wyze afgefchrikt, de Letteroeffeningen geheel vaarwel zeggen. Het is by deskundigen over bekend, dat het voornaamfte nut van onderwys in het aanwyzen van de ware methode van dudie, in het bekendmaken der egte bronnen, en in het vormen van den goeden fmaak, gelegen is. En hier uit kan dan ten anderen des Schryvers ophef worden gewaardeerd, vooreerst, omtrent het geen hy aantekent, zo wel wegens de onbegrypelyke verfcheidenheid hunner lesfen, welken over het omne fcibile lopen, als nopens het groot getal door geheel Duitschland gebezigde compendien, die uit de handen der Duitfche Hoogleraars, (waarom 'er niet bygevoegd: voor het grootst gedeelte door enkel overfchryven van den enen uit den anderen, en louter letterdievery?) gekomen zyn: ten andeien, ook van den ophef omtrent de meerdere kunst van onderwyzen, welke de Berigtgever oordeelt, dat te Göttingen misfehien beter, dan op enige andere plaats verftaan wordt, bl. 32. En tot bewys van alle deze uitmuntendheden, dient ook ene lyst der lesfen, zo als die in 't Hoogduitsch, volgens de orde der Wetenfehappen, gedrukt wordt, welke de Schiyver van zo groot belang oordeelt, dat hy die als ene Bylage aan 't einde van 't Ide D. voegt, welke ook in de daad zeer uitgebreid is, doch waaromtrent evenwel de Schryver deze voorzigtigbeid ge- (*) Als iets loffelyks verhaalt de Schryver, dat onder het Curatorfchap van Munekaufeu, geen Profesfor met gunftige ogen wierd aangezien, die niet van tyd tot tyd een Botk in 't ligt gaf. Maar is het wel uitgemaakt, of het te veel, dan of het te weinig fchryven, de voordgan. gen der geleerdheid meer vertraagt ?  ( 3' ) gebruikt, van te waarfchouwen, dat enkele lesfen veellicht niet gehouden worden; enKele veellicht overtollig of zonderling zyn en verfchoont zulks met,deze uitvlugt, dat men de zaak tiaar haren ganfchen omvang moet beoordelen. Bl. 32 en 33. De tytel van Hofraad, Geheim- en Jujiitieraad, en dergelyke , vaar mede men Profesforen vereert, verzoit den arbeid. Dit zyn de eigene woorden van den Schryver bl. 34. dog welke lezende wy naauwlyks onze ogen konden geloven, 't Is zo: liet is bekend, dat men met die Hof-, Geheim en Juftitiecn andere Raden, alle de gemakken van geheel Duitsch]and wel kan bedekken: maar zal ene ydele klank, die den wezenlyken , den waardigen en dugtigen tytel van onderwyzer en vormer der Jeugd, ten nutte van het vaderland, wegfehuift, doet vergeten, of ook geheel in minagting brengt, zal een misbruik, door alle Natiën gegispt en belaggelyk geoordeeld , zal die hier worden opgehemeld, wat moet men dan van zulke vooringenomenheid in 't beoordelen van vreemden, en het daar by verkleinen van onze vaderlandfche zaken moeten vermoeden ? De Schryver ftelt ook, dat men over 't algemeen der fiuderende Jeugd te Göttingen, den roem van naarftigheid doven vele andere Akademiën zonder aarzeling zou moeten toejlaan bl. 34.. maar inen fla eens een oog op die Nederlandfche jonge Lieden, welken aldaar, of elders in Duitschlard, hunne voorraad Van kennis zyn gaan halen; men vrage daaromtrent deskundigen; men vrage hen, die, met een goed oogmerk, hunne kinderen derwaards hebben gezonden en te rug ontvangen. Wy herinneren ons hier een aanzienlyk Vaderlander van uitgebreide kennis cn ongemene bekwaamheid, die aleer zich door al dat vreemde te laten voorinnemen; aleer 2ynen Zoon 20 maar naar Göttingen te zenden , zelve eens derwaards reisde en kennis van den toeftand dier Akademie nam; doch met geen ander gevolg, dan dat hy zynen Zoon op ene vaderlandfche School de ftudien liet voltrekken. Nog onlangs kwam een fatzoenlyk Jongman, die, zelfs onder het geleide van enen Mentor, drie jaren te Göttingen tot beöeffening van geleerdheid cn rechtskennis hefteed hadt, van daar in dit zyn vaderland terug, doch met zo weinige vordering, dat hy den graad van Meester in beide de rechten (welke anders thans overal met weinig geleerdheid wordt verkregen) niet durft te vragen, terwy! zyne Mentor zich nog zeer over de grote onenigheden en wanorders, tusfehen deGöttingfche Studenten, welken "hunne onderfcheiding in drie orders fterk aankweekt, beklaagde. Vooral heeft ons ook deze aanmerking des Schryvers bevreemd, dat de firenge examens, die men in Duitschland om tot velerlye posten te geraken, ondergaan moét, ook de naarftigheid zouden opwakkeren, daar het immers genoeg bekend is, hoe het zo elders, als op de meeste Akademiën van Duitschiand, met die examens gefchapen ftaat. Overal vindt men meer en min bekwame Lieden, en wy willen aan Duitschland , gemerkt ook zyne geographifche uitgebreidheid, en groot getal van bewoners, den lof van bekwame mannen niet betwisten; maar wat die Examens betreft, daaromtrent is in Duitschland zo wel, als elders, en veel meer dan in ons vaderland, de klad ingekomen. Immers het is bekend, dat in de openbare verdedigingen, \m Duitschland de verhandelingen meest door de Hoogleraarsworden opgefteld, en dat dan nog de verdediger met enige van zyne gemeenzaamfte vrienden affpreekt, wat die zullen tegenwerpen, en wat hy antwoorden zal; en dat die gekozene opponenten voor alle anderen, tot het disputeren toegelaten worden , en dus den verdediger voor alle onverhoedfche tegenwerpingen van anderen bevryden. Wat is dit anders dan 't geen men in goed Hollandsch dopjesfpel heet, en 't geen, God dank! nog op geen onzer vaderlandfche Scholen bekend is. Maar het geen de Berigtgever byzonderlyk omtrent het geven der lesfen aan de Duitfche Akademiën in de moedertaal, dat is, in 't Hoogduitseh, bl. 30 en 31, aantekent, vereischt een meer opzettelyk onderzoek. Zo wel de (telling van den Schryver, als voor al de redenen, met welken hy voor het geven van lesfen aan de Hoge Scholen, in do moedertaal pleit, zyn zeer bedenkelyk. Naar zyn oordeel zou het voorftel daar door in natuurlykheid en gemeenzaamheid oneindig veel winnen en de denkbeelden zich ligter van den Leeraar in de Leerlingen overgieten. Maar dit kan zeer zeker geen plaats vinden , dan wanneer vooraf de Latynfche taal en by' Leraars en by Leerlingen reeds in verval is geraakt. Waren, dan de lesfen van Boerhaven, van Aleinüs,. van' Gaubius, van Hsmsterhuis, Sciiulting, Noodt en andere voortreffelyke mannen, welken de vreemdelingen aan onze; vaderlandfche Scholen kwamen bewonderen, waren die dan gedwoDgen en onnatuurlyk ? of konden die Hoogleraars hunne denkbeelden in hunne toehoorders niet overgieten? Dat .kier, niet alleen ons vaderland, maar alle die Landen getuigen, welken uit de Scholen dier grote mannen, vol» leerde Geneesheren, Rechtsgeleerden en andere Letterkundigen t'huis ontvongen ! Een jong Student,- zegt de Schryver bl. 31, -wiens Latyn verwaarloosd is, (maar waarom dan verwaarloosd?) verftaat zyn Profesfor geheel; en'deze, 'tzy om dat hy in den aanvang zynes a-mpts de taal der geleerdheid' niet meer vloeyend genoeg fpreekt, 't zy om dat hy zich zelve inde elegantie zynes ftyls en het rollende zyner phrqfen behangenwil , vervalt terftond tot het woordelyk opfeilen van DiStata enz. Maar is dan het vloeyend fpreken ene eigenfebap der taal of niet veel eer van den fpreker? Zal dit gebrek van niet vloeyend genoeg Latyn te fpreken, niet even daarom' zo veel meer plaats hebben; naar mate het Latyn fpreken afgefchaft wordt en in veragtmg raakt? Was niet in de zestiende en zeventiende eeuwen, wanneer h»t Latyn de algemene taal van wel opgebragte jonge Lieden, en de eniglte taal der Geleerden was; was toen niet dat vloeyend Latyn fpreken ene gemeenzame zaak? En was het niet allernuttigst voor de Geleerden, éne algemene taal onder elkamieren te hebben, zo dat men zich overal verftondt, en de gefchriften van alle Landen lezen kon, daar men in tegendeel thans genoodzaakt is, behalven zyne moedertaal, 't -Fransch en Latyn , ook nog het Italiaansch, Spaansch, Engelsch, Hoogduitseh, en menige andere talen te leren, en dus  ( 32 ) dus in dit kortftondig leven, en meer en meer zich uitbrei-1 dende takken van wetenfehap, al eer men alle die fleutels der geleerdheid bekomen heeft, vooral eer men van die allen heeft gebruik gemaakt, naar by den eindpaal van zyn leven genaderd is. En al fehiet 'er dan nog wat levenstyd over, hoe veel nuttiger was dan nog al die tyd niet tot onderzoek van kennis en waarheid zelve, dan tot het aanleren van zo vele talen en klanken bedeed'. Indien in alle Landen de lesfen in de moedertalen moeten gehouden worden, Is dan een Hollander niet verpligt, eerst in zyne jeugd Hoogduitseh, Deensch, Zweedsch, Rusflesch, Engelsch, Italiaansch, Spaansch en Portugeesch te leren, eer hy enig n-ut van de openbare lesfen in die Landen kan trekken? Verbeeldt zich de Schryver, dat ten tyde van Boerhaven, zo vele Engelfche en Hoogduitfchers naar de Leydfche Hoge School zouden gedroomd hebben, indien die beroemde man zyn voonreffelyk onderwys in het Nederduitsch gedaan hadt? En, wat de tegenwerpingen tegen het Latyn aangaat, als of dan de Leraar zich in het rollende zyner Phtafen zou willen behagen, en van jaar tot jaar zyne DiBaten onveranderlyk aflezen, waarlyk de Latynfche taal is aan dit gebrek dood onfehuldig, en het zelve kan niet meer op rekening van 't Latyn, dan van enige andere taal gefield worden; en het is in 't algemeen ene grote misdag, de gebreken der menfehen op die der talen, of die van alle talen, alleen op het Latyn te fchuiven. De Schryver neme het ons dan niet euvel, dat wyhet houden van lesfen, in de byzondere Landtalen, in plaats van in de algemene Latynfche taal, geenzins voor ene loffelyke, maar veel eer voor ene ten uiterde nadelige zaak houden; dat wy het in het byzonder allerongeryrasc vi h over Clasfieke Griekfche en Latynfche Schryvers niet in 't Latyn, maar in de moedertalen, te anderwyzen, en dat, gelyk de beöeffening der Griekfche en Latynfche Schryve ren , de oorzaak van de opkomst der konden en wetenicliappen geweest is, wy daarom ten hoogden bedugt zyn, dat het verval dier talen, ook het verval van de betragting dier Schrvveren , de ware bronnen van fraai vernuft, en het nieer. en meer indringend verzuim van het gebruik der Latynfche tale, dus ook bet geheel verval van alle geleerdheid, en de domheid der vorige eeuwen, wederom aanbrengen. t GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest; te Amflerdain 175; en te Haurlein 14, onder welken laatden 9 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 6 tot 12 July 1794. te hawj;urg. r Hoogfte ftand28, $1. den 8ften. eaRom. J Laagte - 28, 2*. den iaden, i Gemiddelde 28, 3. therm. rHoogfle ftand 24*. 'sMIdd. van den Sfteii. Keaumur. i Laagfte li* Morg. den ii en isden. (. Gemiddelde 20 gr. Ilcerfchendi wind N. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek luchts- July me- mome- me- der gesteld" I794. ter. ter. ter. wind. heid. C30- 1 68 69 z. w. 16 < 3°- ij 73 54Ï w. z. w. wolken('savonds heldert £,30- 1 60 701 w. t. z. C'30. li 68 63 z. o. 'smorgens helder: 17 S 3°- t4 77» 4ö! Z. verder wolken; c.30. li 67 6ó! n. o. °savonds helder. C'30. 1^ 72 63 o. 18 < 30. i| 82 41 \ n. o. wolken: 'savonds helder. C.3Q- i-' 73lmw 615 — _ C'30. o1 74Ï sSf zz. o. 'smorg. omtrent betrokk, Tn / on Rn' iü w ut verder wolken, tegen den 19 < 30- o 83 38 n. w. avond icts regen;'|avond, L 30- o _7° 73 W. n. w. helder, weinig weêrlicht, C'29. 9i 71 69; z. w. ~~ TT. ' ' ) A -. „_ï wolketi, wmdng: 20^29- 9\ 74 551 w.z.w. ,savond's helder° £29. 9\ 65 72 — I f 29. 9 r59 62 z. w. „ , , . , * "» v | wou;en harde wind: 21/29.9-, 70 49i w. z w. .sav0nds bewolkt. £30. o 63 64 z, w. C29. 9| 67\ 61 z. w. bewolkt5 >3 niitk,ags iets 22 t 29. 9j 69 55^ — regen;'savonds helder. , £29. 8; 63 56 - n. o. BEKENDMAKINGEN. De Voorzeggingen van Danic'l en die der twaalf Kleine Profeeten, Vertaald, Omfchreven en met Aanmerkingen opgeheldert, is den inhoud van het 9de Deel van het Bybelwerk door W A. v. Vlooten, zynde nu het geheele Oude Testament afgehandelt; achter dit Deel is gevoegd , eene Verhandeling over den toeftand der Volkeren door de Profeeten Bedreigd. De prys van dit Deel is 4-:-: en de Verhandeling apart 12 ft. Hetzelve is by G. T. v. Paddenburg en Zoon te Utrecht en alom by alle Boekverkopers te bekomen. * * In de Boekwinkel van A. Loosjes Pz. te Haarlem en by deszelfs Correspondenten, is te bekomen: I. J. More, Dagverhaal van het gebeurde in Frankryk, gr. 8vo. VdeStuk. ƒ 1: - : - II. A. Loosjes Pz., 't Gedrag van Elsje van Houwenino, Dienstmaagd van Huig de Groot, gefchetst in eene aanfpraak, gedaan by de uitdeeling der Pryzen aan de Lütherfche Wees- en Ame-Kinderen, te Haarlem, ƒ - : 3 : - gr pap. ƒ - : 6 : - Tü rjAARLEM, JSY A, LQOSJES, Pz.  1794- No 81- NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den j 4ug. BERIGTEN. DENEMARKEN. Koppenhagen, den 07 Juny. De Maatfchappy van Wetenfehappen alhier, biedt ene gouden Medaille, ter waarde van honderd Ryksdaalders, Deensch, voor de beste beantwoording op elke der volgende prysvragen; I. Op het voetfpoor van Paus Honorius 111, (by Reyn aldus Contin. annal. Ecclef. Baronii ad annum 1723) alwaar die zegd: „ Het Ryk van Denemarken, behoord byzonder tot de Roomfche Kerk, en ten blyke van deszelfs byzondere onderhorigheid , weet men, dat het zelve daar aan Cynsbaar is ," den ftaat van het Deenfche Ryk, onder Waldamarus II, en deszelfs Voorgangers en Opvolgers, uit dat oogpunt bepalen, en door vergelyking van het zelve met Engeland, ophelderen; en te gelyk de vraag beantwoorden, of Noorwegen en Zweden op dien zelfden voet aan de Paufen fchattingen heb ben opgebragt, dan niet? II. 'Èr word gevraagd, of de afftotende kragten , van ongelykzoortige Elektriciteit, wczenlyk, of flegts fchynbaar zyn, en hoe die moeten verklaard worden ? — de oploszing worde inzonderheid doox nieuwe proeven geftaafd. III. Dewyl licht en warmte, dikwyls verénigd, dikwyls afgezjnderd, de zintuigen aandoen, zo vraagdmen oï dezelve moeten befchouwd worden, als voorkomende , uit één en dezelfde bron, dan wel, of het twee 011- II. Deel. derfcheiden beginzels zyn-? —— de verdediger van het éérfte gevoelen, moet letten op de reden, waarom dat werkzaam beginzel, nu eens alleen licht, dan eens alléén warmte geve, en waarom het, dan weer, en licht, en warmte voortbrenge. Men verlangd, dat de oploszing van dit vraagftuk niet alleen bevestigd worde, door waarheden die reeds bekend zyn, maar ook door nieuwe ,&n juist gepaste proeven. IV. Door enen algemenen regel aantewyzen , den kleiaften afftand waar op een ftuk yzer, moet geplaatst zyn, van een magneet-naald, wiens grootte, figuur, en inzonderheid wiens magnetifche kracht bepaald is, zo, dat daar door gene merkbare verandering in den naald geboren worde V Men eischt ene zeer naauwkeurige en klare befchryving der proeven, waar op de oploszing van dit vraagftuk zal rusten. V. Of, en in hoe verre, de hoogte en breedte der golven door wind veroorzaakt, afhangen van de diepte en breedte der wateren, waar in zy ontdaan. De Geleerden die naar deze pryzen willen dingen, en onder welke de Leden der Maatfchappy, hier tegenwoordig, niet zullen vermogen te zyn, worden verzocht, hunne Verhandelingen op de voorgeltelde Onderwerpen , in de Latynfche, Franfche, Deenfche, of Hoogduitfche talen, gefchreven, voor het einde van de maand Juny 1795 , intezenden , aan den Heer Jacobi , Koningl. Deenfche Conferentie-Raad en Asfesfor van het Opperfh Gerichtshof. In plaats van hunne Vei handelingen met hunnen naam te tekenen, worden dezelve verzocht, op hunne Verhandelingen een Zinfpreuk te ftellen, met een bygevoegd E ver-  ( 34 > verzegeld br'efje, met dezelfde Spreuk, waar in hunne naam en woonplaatfe vermeld ftaan. / T A L I E N. Napels, van den 17 tot den 21 Juny. Op Zondag den I5den Juny, wierd ik geroepen om getuigen te zy» van het grootfte err verfchriklyklte gezigt, dat ik immer aanfchoitwde. Het was omtrent elf uren 'sayonds, en de uitbarfting van den Vefuvius, denk ik, hadt omtrent 20 minuien plaats gehad!, eer ik dezelve zag. Zy was op zydé van den berg ver beneden den crater. Weinige minuten eer het vuur en de rook zigtbaar waren , werdt 'er een hevige aardfchok gevoeld, genoegzaam, om de fchellen in de huizen te doen aanilaan, en de deuren en venfters open te doen barften. Toen ik dc uitbarlting eerst zag, hadt zy de gedaante van ene zeer grote vuurkolom, opryzende uit ene opening der aarde van ene wonderbare grootte. Dit vuur wierdt niet uitgeworpen of hadt de gedaante niet van, by gedeelten uitgeworpen te worden, maar fcheen een lichaam van een fchoofswyze gedaante. De hoeveelheid look ging zelfs verre de verwagting te boven, die men Vit hoofde van het vuur van denzelven zich gemaakt zoude hebben. En wegens, de richting, die dezelve nam, verloren wy nooit den top van den Vefuvius of van Semma, het daar tegen over liggende gebergte uit het oog , 't welk de fchoonheid en grootheid van het gezigt vermeerderde. De lava brak op vele plaatzen aan 4e zyden uit, cn wel, zo men zegt, uit 36 openingen5 «ieze zich. dra in ene grote rivier van vuur verenigende, vloeide met grote fnelheid naTorredel Greco, een Stad aan den voet van den berg aan de Zeekant. Op zyn weg na deze Stad , nam de Lavaftroom een richting, die de Stad Portici bedreigde, maar hy bereikte baar gelukkig niet. De Lavaftroom was, den gehelen tyd ,. een verfchrikkelyk gezigt : de afwerpingen van brokken fteen van den berg , de uitbarftingen van den -donder en de aardbevingen wierden met korte tusfehenpozingen herhaald. Ten drie uren ging ik te bedde, maar ten vyf ure fchudde het huis zodanig de vengfters en deuren kraakten zo, en de fchellen floegen op zo hevig ene wyze aan , dat ik het geraden wond weder op te ftaan. Nu was het Toneel geheel veranderd. Geen Vefuirius, geen vuur , geen rook, geen lava was' 'er meer te- zien: de gehele dampkring was met asch beladen, en dezelve lag een duim dik op de ftraten. De uitbarftingen en aardfehokken werden minder hevig, maar de Zon was het grootfte gedeelte van Maandag den iöden Juny door de asch verduisterd, 't Is niet naauwkeurig bekend , tot welk ene hoogte de (tenen of de lava opgeworpen, is 3, maar waarfchynlyk boven de 1000 voe- teiii. ■ Men weet, dat zy by ene' vorige nitbarfith^. 11,000 voeten in de hoogte zyn geworpen; op welken; tyd my WtUlam Hamilton verhaalt, dat hy ftenen van 60 ponden gewigt, op den afltand van vyf of zes mylen; een van twaalf pond op dien van agt en een van twee oneen op dien van 30 mylen van den berg hadt opgeraapt. Omtrent ten 10 uren 'smorgens, hoorden wy dat de Stad Torre del Greco, agt mylen van hier te water gelegen, geheel verteerd was met 2'J,coo inwoonders: een boot bragt 'er ons in twee uren, wanneer wy gelukkig die berigten ten uiterlten vergroot bevonden y want maar agt perfonen waren omgekomen , tn die waren oude lieden, of door ziekte aan het bed gebonden.. Vele huizen zyn verbrand of verwoest, en nog meer zullen het zelfde noodlot ondergaan , als de lava voortgaat met daar langs in Zee te rollen, fchoon met gene grote fnelheid. De grote Lavaftroom verdeelde zich digt by Torre del Greco in vier delen ; het ene , na zyn weg midden: door de Stad genomen te hebben ftortte in Zee, alles met zich . flepende wat hem ontmoette : een twedebruischtte door een, vallei na de. Zee , zonder veel; kwaad te doen; een derde, fchoon traag in zyn voortgang, is zeer fchadelyk in zyne uitwerkingen aan verfcheide delen van de Stad. Ik zag een vierden boven de Stad op een wynberg, zynde daar de lavaftroom' van voren 800 voeten breed en iqo voeten hoog, die nog meer bederf dreigt. Verbeeld u dan, welke moet de masfa of rivier van lava by de afhelling des bergs voor derzelver verdeling geweest zyn. De fnelheid, waar mede hy voortgaat, verfchilt naar de meerdere of mindere helling van den grond, waar over hy loopt. Hy bereikte de Stad, die op een afftand van agt uren legt, in den tyd van vier uren na zyn uitbarlting. De inwoners van Torre del Graco wonden op I4.,ooo gefchat; meest allen vloden zy onmiddelyk , zonder dat zy pogingen deden, om enigen hunner goe fpreidde zich, al„ lenskens, van daar naar andere landen. Deze drie uitvin„ deis der konst, nam. Guttenberg, Fust en Schoeffer woon- „ den te Mentz, m het huis zum jungen, t wem tot neaert ,, den naam van de Drukkery draagt." Het getuigenis van Ulricus Zeil , die op de Drukkery te Mentz gewrogt hadde, en naderhand ene te Keulen oprigtte, alwaar hy met een fraaier letter drukte, volgens de proeve, door Meerman bygebragt, komt zo volmaakt overeen , in de voornaamfte omftandigheden , met het boven bygebragte, dat ik de plaats in het brede niet behoeve bytebrengen , als kunnende gelezen worden in de Jaarboekera van Keulen, die in 1499 zyn uitgegeven. Ik zal maar alleen melden, dat, volgens hem, de eerfte ontdekking in 1440 gefchied, en dat de konst in 1450 tot volkomenheid gebragt is. De getuigenislen van deze en gene, zo Franfche als lts* liaanfche Schryveren, ftemmen daar in overeen, dat de ontdekking in Duitschland gedaan is: dan, daar zommigen geen gewag maken van de Stad, heeft Straatsburg evenveel regt als Mentz om zich dit getuigenis ten nutte te maken. Enigen verklaren zich voor Straatsburg, terwyl anderen het aan Mentz gewonnen geven. Om de zaak van Mentz niet te kort te doen, moet ik u echter zeggen , dat de grote Erasmus, in zyne voorreden voor ene uitgave van Livius, in 1519, by een kleinzoon van Fust of Faust gedrukt, zich ten voordele van Mentz fchynt te verklaren. Gy ziet , dat de voornaamfte geloofbare Schryvers de ontdekking ftellen tusfehen de jaren 1440 en 1450. Ook ;s het bekend dat de Grammatica van Donatus, en de Alexandri & Hispani TraSatus met een zeer gebrekkigen letter omtrent 1441 en 1442 gedrukt zyn. Het blykt dus ontcgcnzeglyk, dat men al vroeg reeds te Mentz drukte, en dat de konst aldaar door verfcheidene F 2 ge-  ( 44 ) geöeffend wierd, aan een enen of anderen van welken de uitvinding word toesefenreven. Ook is her niet min klaar, dat, terwyl de Hurgers van Mentz zeer naaryverig zyn om deze eer voor zich alleen te houden, met opzigt tot de plaats, zy nogtans in genen dele overeenftemmen, ten aanzien van de perfoon, door wiens fchranderheid zy deze eer verwierven. Thans zullen wy eens zien, welke bewyzen men ten behoeve van Straatsburg weet by te brengen. De Advokaten voor deze Stad zyn niet eenltemmig, 't zy ten aanzien van de perfoon , of den netten tyd der ontdekking. Hunne gevoelens zyn verdeeld tusfehen Mentüius en J. Guttenberg. Zy, die het met den eerden houden, brengen zynen brief van Adeldom by, die hem door Keizer Frederik III verleend werd, en waar in van hem, als den eerften uitvinder der Drukkonst, gemeld word. Dit bewy.s-ltuk was zorgvuldig bewaard geworden door zyne klcindogter, en is waeicldkundig gemaakt door J. Scotus, in zynen druk der Aardmeetkunde van Ptolnmeus, in 1520, te Straatsburg, uitgegeven. Scott was met de kleindogter van Mentüius getrouwd. Richard Bertolinus, die in 1531 drukte, fchryft ook de uitvinding aan dezelfde perfoon toe, en brengt haar tot het jaar I44r. Gelyk ook Jeremias Gebwiler, die in het jaar 1473 geboren was, getuigt, dat de uitvinding eerst door Mentel gedaan was, en AaiFaust haar vervolgens namaakte. Jacob Wimppelingius, wiens kort begrip der Gefchiedenis van Duitschland, in 1501, te Straatsburg, bet l.cht zag, zegt, in ene opdragt aan de Regering: „Uwe Stad munt uit „ door de eerlte te zyn, in welke de drukkonst ondekt is, „ fchoon zy, te Mentz, tot groter volkomenheid gebragt „ wierd." En, in enen anderen druk van hec zetfde werk, die in 1505 uitkwam , verklaart hy zich nog duidelyker: ,, In den jare 1440, onder de regering van Frederik III, ontfing de gehele waerald een groot en byna godlyk ge- fchenk van J. Guttenberg van Straatsburg, die ene nieuwe ,, manier van fchryven ontdekte. Hy vondt de drukkonst eerst uit te Straatsburg, en bragt haar naderhand tot volt, komenheid in dc Stad Mentz. Jo. Mantel wierd, in vcr,, volg van tyd , ryk door het drukken van verfchejden boekdelen , in ene meer naauwkcurige en fraaier ma- nier." Men zou nog vele andere gelykfoortige bewyzen kunnen bybrengen; maar het volgend geval zal zulks nodeloos maken , als enen beflischten voorrang fchynende te geven niet alleen aan de Stad Straatsburg boven Mentz, maar zelfs aan '7. Gittenberg boven alle andere mededingers. De onvermoeide Meerman, die den grootften lof verdient voor zyne uitgebreide navorfchingen, en de naauwkeurighcid, welke oversl in zyne verhandeling doorftraalt; welk ene oneindige moeite hy ons ook veroorzaakt mag hebben, door gebrek aan order beiden in zyn plan en deszelfs uitvoering; heeft echte bewysftukken weten optedelven van zeker Rechtsgeding, uit de aantekeningen daaromtrent voorhanden ia de Archiven van Straatsburg. Dit Rechttge- I ding greep plaats in het jaar 1438, en ingevolge daar van , zyn de volgende belangryke byzonderheden aan den dag gekomen. Het blykt daar uit, dat J. Guttenberg een Straatsj burger van geboorte was; dat hy een uitftekend konftenaar was , en dus een man van ongemene verdienden in een I tyd, op welken men alle konften ais verborgenheden eer! biedigde. Hy bad zich verbonden, om zekeren Andries [Drizelmius —— welke naam, in 't voorbygaan, niettegenftaande deszelfs grootfehen Latynfchen uitgang, eenvouw- dig. in het Hoogduitseh Dreizlxn (dertien) luidt, te | onderwyzen , in de konst van fteenflypen. Enigen tyd ! daar na verbondt hy zich met zekeren Johan Riff, overde , konst van Spiegels te maken, zo als die te Aken geöeffend ! wierd, als mede omtrent meer andere konften, waar in ook \ Dreizhen, met Anthony Heilman, verlangde onderwezen te | v/orden. Men hadde zekere voorwaarden voorgeslagen, die I ook eindelyk waren aangenomen. Deze twee toevallig aan j het huis van Guttenberg , die in de voorftad van Straats1 burg woonde, komende, ondekten zy, dat deze aan enig ander geheim werk bezig was, 'c welk men zorgvuldig voor hun bedekt gehouden hadt. Na enige verwytingen hier over, floeg hy voor, om'er hen, op zekere voorwaarden, al mede in te onderregten. By de voorwaarden was bedongen, dat een gedeelte der penningen, door de leerlingen opgefchoten, aan derzelver Erfgenamen zou uitgekeerd worden, indien een van beiden, binnen den tyd van 5 jaren, kwame te overlyden. Dreizhen ftierf binnen dien tyd. Zyne Erfgenamen drongen aan op de bedongen uitkering: welke door Guttenberg, die een twistziek man was, gelyk uit verfcheidene gevallen blykt , wierd geweigerd. Het gefchil kwam voor den rechter; wanneer het utt de gegevene kondfehappen van verfcheidene arbeiders, timmerlieden, knegts enz. bleek, dat dit geheim in niets anders kon beftaan hebben, dan in het aanleggen van een Drukpers. Guttenberg hadde, terltond na het overlyden van Dreizhen, aan zyn knegt order gegeven, om, in alle mogelyke frilte, zekere gereedfchappen uit zyn huis te brengen, die, naauwkeurig onderzogt zynde, bleken te beftaan in een Drukpers, met een party letters, in hout gefneden. Ook bleek het, dat deze letters niet op blokjes, maar afzonderlyk, op losfe (tukjes hout, gefneden waren. Deze ontdekking gefchiedde op 26 Decemb. 1438. Ene daar aan volgende verklaring, door zekeren Johan Dunnius voor de regering gedaan, in 1439, dat hy, omtrent 3 jaren te voren, honderd guldens ontfangen hadde, voor maakloon van een pers , brengt het tydvak der eerfte ondernemins tot het jaar 1436. Uit de bovenftaande ftukken is het klaar, dat de Stad Straatsburg geen geringen eisch heeft, op ene vroegere ontdekking. Laten wy nu verder horen, wat 'er voor Haarlem te zeggen valt. {Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW-  ( 45 ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritannien. Philofophieal Transaltions of theRoyal Society of London, for the Tear 1793. Part. I 4to; 258 p. 14 plates. Pr. 8 fh. fewed. Elmlky I792- Dit deel behelst 1. Een berigt van twee regenbogen, ten zelfden tyde gezien te Alverftoke, Hants, 9 July 1792. door M. Sturges, medegedeeld door William Heberden. M. D. F. R. S. 2. Een befchryving van den dubbel gehoornden Rhinoceros van Sumatra ,■ door M. Bell, Chirurgyn in dienst der Oost-Indifche Comp. te Bengalen, medegedeeli doorjofeph Banks. bart. F. R. S. 3. Befchryving van foort van ChaJtodon (een visch) by de Maleiers genoemd Ecan bonna, door M. Bell. 4. Berigt van enige ontdekkingen, gedaan door M. Galvani van Bologna, met proeven en aanmerkingen op dezelve. In twee brieven van M. Alexander Volta, F. R S., Profesfor in de natuurlyke Wysbegeerte op het Hoge School van Pavia, aan M. Tiberius Cavalli, F. R. S. 5. Verdere byzonderheden omtrent het Obfervatorium te Benares, waar van in bet6"7lte deel der Philofophieal Transaclions een berigt , met platen, gegeven is door Robert Baker. In een brief aan W. Marsden, esq. F. R. S. van John Lloyd Williams, esq. van Benares. 6 en 7. Enige waarnemingen van den Komeet, ontdekt in 1793, door den Eerw. Edward Gregory M. A. Rector van Lanpar , Nottinghanishire, en den Eerw. Nevilie Maskelgre. D. D. i'. lt. S. Koninglyke Aflronomist, en andere waarnemers. 8- Berigt van de manier om ys te maken te Benares. In een brief van John Lloyd Williams esq. aan William Mariden esq F. R. S. 9. Iierigt van twee zeldzame verfchynfelen in de ingewanden van het menschlyk lichaam, door M. John Abernethy, adjunft Chirurgyn in het St. Bartholomeus Hospitaal; medegedeeld door Jofeph Jianks. 10. Een befchryving van een iEquatoriaal-werktuig. Door George Shuckburgh. bart. F. R. S. 11. Nadere waarnemingen omtrent de manier om ys te maken te Benares. In een brief van John Lloyd Williams, esq. Anal. Rev. A View of Nature, in Letters to a Travelier among the Alps. With Refteblions on atheifiical Philofopliy , now exemplified in France. By Richard Jofeph Sulivan, Esq F. R. S. and F. A. S. In fix Volumes. Svo. 2928 p. Pr. 1 £. 16 fh. in boards. Beckert. 1794 Het grote werk, hier aangeboden, werd, volgens het berigt van den Schryver in zyne voorreden, ondernomen, voornaamlyk met een oogmerk , om de valschheid der Atheistifcbe Wysbegeerte ten toon te ftellen, en te doen zien, hoe weinig hulp derzelver verdedigers kunnen ontlenen, 't zy van de Natuurkunde, wanneer die wel ver¬ ftaan, of van de Bovennatuurkunde, wanneer die van het buitenfporige gezuiverd wordt. Dit onderwerp is ook in den tytel duidlys aangewezen, en wel met een byzondeie betrekking tot nieuwling voorkomende gebeurdtenisfen, Evenwel moet men uit dit berigt niet befluiten, of dat bet werk enige betrekking heeft tot bet Staatkundige onzer da gen, of befchouwd moet worden als een nieuwe toelage tot den verbazend groten ftapel gefchriften, welke de magazynen der geleerden bezwaren onder den naam van godgeleerde Twistfchriften. Des Schryvers plan bevat veel meer, en firekt zich uit over 't gehele veld der Wysbegeerte, beide natuurlyke en bovennatuurlyke, en biedt den lezer, in de gemaklyke en aangename vorm van briefwisfeling , een kortbegrip aan der voorname Leringen van de hedendaagfche Wysgeren, in de verfcheidene takken der wetenfehap, waar in hy inmiddels nu en dan onthaald wordt op gepaste uitweidingen , die in een regelmatig Leerftellig werk niet zo gevoeglyk plaats konnen krygen. Dit zal den Lezer natuurlyk ene verwagting inboezemen van diepzinnige nafporingen, zo wel als fchrandere befpiegelingen, en wy kunnen hem verzekeren, dat het werk' hem in deze verwagting geenzins zal te leur ftellen. A. Rev. The Theory and Praüice of fmding the Longitude at fea, or Land , to which are added various i\ïethods of determining the Latitude of a Place , and Variation of the Compafs; with new Tables. By Andrew Mackey, A. M. F. S. R. 2 vols. 8vo. pr. 12 fh. in boards» Sewel. Mr. Mackey geeft geenzins voor , in dit werk veel nieuws over zyn onderwerp aantevoeren, maar het alleen, door een breedvoi.i,ge opheldering en klaren ftyl , beter Sevatbaar te maken voor den jongen beoefenaar der Stuurmanskunst- en Sterrenkunde, dan het tot nu toe geweest is. Dit is zyne zedige opgave, en wy achten het niet meer dan billyk, te zeggen, dat dit ftuk, over 't geheel, veel eer doet aan zynen Schryver; bevattende een verzameling van de meeste der beste middelen, om de nodige waarnemingen van allerleië foort te doen en te zaam te voegen, ter bepalinge der plaats van een Schip op Zee; en in dit opzigt, menen wy, dat dit werk overvloediger voorraad oplevert dan enig ander boek van dien aart, 't welk tot hier toe in 't licht verfcheen. Anal. Rev. Vlutarch's Treatife upon the Distintlion between a Friend and aFiatterer, with Remarks. By Thomas Northmore, Esq. M. A. F. S. A. 8vo. 132 pages. Pr. 4 fh. Sewed. Payne 1793. De Gefchiedboeker van Chaeronea is een Schryver, begaafd met zo vele uitmuntende hoedanigheden, dat de aankondiging ener overzetting van enige zyner werken noodzaaklyk de aandagt tot zich trekt on^er oude Schryvers beminnende Lezers. Plutarchus is voornaamlyk bekend als de Levensbefchryver van de meest beroemde mannen der oudheid, maar is niet minder de aandagt van het menschdom waardig als Zedeleraar, dan als Gefchitdfchryver. De hier gemelde verhandeling over het onderfcheid tusfehen enen vriend en vleier, is in vele opzigten van de hoogfte waardy, en wy F 3 zul-  ( 46 ) zullen ons verheugen , indien deze proeve de voorloper wordt van ene overzetting aller Zedelyke werken van PIutarchus; terwyl men ons berigt, dat verfcheidene mannen, ervaren in de Griekfche Letteren, een zodanig werk zich voorgenomen hebben. Anal. Rev. A Üisfertation on Anecdotes. By the Author of Curiofities of Literature. 8vo. 83 p. Kearsleys. 1793. Mr. D'lsraeÜ, die onlangs de waereld vermaakt heeft met een grote verzameling van Anecdoten, in een werk, genoemd Curiofities of Literature, geeft in dit ftukje een zeer ■levendige en aangename verdediging voor zo veel oplettendheid, als hy aan dit voorwerp verleent, tonende op enen verlustigcnden trant het vermaak en nut van perfonele en letterkundige anecdoten ; terwyl hy dit alles wederom verlevendigt en opheldert met vele gepaste anecdoten, zo als de Lezer vry natuurlyk van hem verwasten kon. Anal. Rev. A Dinfogue on the Shndes, bctween Mercury, a Nobleman, and a Mechank. 8vo. 34 p. pr. 1 fh Jordan 1794. De gebreken en dwaasheden der zogenoemde Groten worden hier ten toon gefccld in tegenftelling der nedrige deugd van een eerlyk Werkman. Wy zyn met den Schryver ten vollen overtuigd, dat, ,, indien de Adel van dit Ryk ooit „, in gevaar komt, deszelfs voorregten ie verliezen, dit zyn „ zal in gevolg van deszelfs eigene onbefcheidenheid, en ,. dat ware grootheid alleen gebouwd.kan, worden op den ,, vasten grondflag van Zedelyke waarde." Dit algemeen ■erkende, maar teffens gewigtige denkbeeld, heeft de Schryver bekrag-tigd met een grote reeks van aanhalingen uit beroemde Schiyvers. Anal. Rev. Nederlanden. Reizen door Zwitserland, ItaLIEN , Sich.ien en de Grieksche Eilanden naar Konstantinopolen; en van daar te rug door een gedeelte van Griekenland , «ver 'Ra-gusa en de Dalmatische Eilanden, in de Jaaren 1787, 1788 en 1789. Door Thomas Watkins A M. Uit het Engelsch vertaald. Eerfte Deel. Te Haarlem , by Francois Bolm , 1794. Prys f't ■>'.-: In het Voorberigt van den Uitgever aan den Nederlandfchen L'zer, voor dit, in onze taal overgezerte, eerfte Deel van Watkins Reizen, vinden wy een beknopt verflag van den aanleg en aart van dit Werk, en deszelfs uitvoering in het oorfpronglyke; als mede van de beweegreden des Schryvers tot de uitgave, en van den Uhgever in het Nederduitsch tot de Overzetting daar van. Volgens dit Voorberigt beftaat het .oorfpronglvk Werk uit Brieven, door den Reiziger aan zynen Vader' (P. Watkins) gefchreven: welker gunftig onthaal b" deze en gene goede vrinden, aan welken dezelven, gedurende zyn afwezen , ter lezinge waren medegedeeld, hem bewoog, om ze aan bet meer onzydig oordeel van een groter kring, door ene openlyke uitgave, te onderwerpen: hebbende hy egter, om het werk niet te veel te doen uitdyen , die Brieven, welken over Franl'ryk en Spanje liepen , a-ncrwege gelaten: terwyl het aanpryzend berigt der oordeelkundige Schryveren van the Monthiy üeview den Neder duitfehenUitgever heeft overgehaald, om het door pne kun¬ dige hand te laten vertalen; vertrouwende, dat, dooreen en andere ftaal in het Mengelwerk der Vaderlandfche Letteroeffeningen, van tyd tot tyd, geleverd, de Nederlandfche Lezers, byzonderlyk de Liefhebbers vanReisbefchryvingen , genoeg zullen voorbereid zyn, om het geheel met genoegen en graagte te ontvangen: en belovende hier toe op dit eerfte Deel, zo ras mogelyk, de overigen te zullen laten volgen. Hy voegt 'er by: „ daar de Schryver zich voorna,, melyk en met het meeste voordeel, als Letter- en Oud„ heidkundige, in deeze zyne Brieven, doet kennen, zul„ len die , welken uit Italien en Griekenland gefchreven „ zyn, ten dien opzigte, van meer belang zyn, dan die, „ welken in dit eerde Deel konden voortkomen: fchoon „ wy ons vleyen, dat ook deezen, zo wel als de overigen, ,, den lezeren geen onaangenaam onderhoud zullen ver,, febaften, vooral den zulken, die, met reden, meer be,, lang ftellen om menfehen, dan plaatfen, te leeren ken,, nen, en die voor zig zeiven meer nut en vermaak trek,, ken uit een naauwkeurig en oordeelkundig berigt aangaan„ de de karakters, zeden, gewoonten, en gebruiken der „ Volkeren, nevens derzelver gefchiedenis, en de over„ blyfzels Van aloude grootheid, en konst, onder hen, dan ,, uit een bloot dagverhaal, of uit afgezaagde befchryvingen ,, van Steden , Hoven , Paleizen en openbaare Gebouwen." Na het doorlezen van dit eerfte Deel, twyfelen wy niet, of de Heer Uitgever zal zyne goede verwagtingen ten vollen beantwoord zien: vooral daar hy enen Vertaler gevon« den heeft, die, het geen niet dikwyls het geval is, by ene genoegzame kundigheid in de oorfpronglyke, enevolkomeue kennis voegt van den aart onzer Tale, en het zelve in enen zuiveren Nederduitfchen ftyl heeft overgebragt ; zo dat men, ten dien opzigte, by het lezen, niets van ene vertaling gewaar worde. Om nu wyders ook nog iets nopens den inhoud van dit Eerde Deel te melden. Dezelve bepaald zich alleen tot-de Reize door Zwitferland, en is vervat in VIII brieven, waar van de eerde uit Geneve gefchreven is, en het merkwaardige dier Stad nevens ene korte fchets van hare Gefchiedenis oplevert; terwyl de overigen uit de onderfcheidene Kantons gedagtekend zyn, en ene beknopte zo topografifche als Staat- en Historieknndige befchryving van dezelven behelzen. Tot een proef beiden van des Schryvers manier van verhalen, en van den ltyl des Vertalers, diene de volgende Brief uit Conftanz, bladz. 78 en volg. welke dus luidt: , ,, Zoodra wy het Kanton Appenzell en St. Gall verlaten hadden, kwamen wy in het Landfchap Targow; vindende wy in alle deeze ltreeken keurlyke wegen; een gevolg van den aldaar bloeyendeu handel. Van St. Gall liep onze weg door geen min vrugtbaarefi en aangenanmen oord, dan de ommeflreeken van Herifeau. Naa weinige uuren rydens, kregen wy het Meir van Confianz, het fchoonde cn grootde van Europa, weldra in het oog, en daalden vervolgens af naar Rorshich, een klein Steedje, aan den kant van deezen plas gelegen. De Romeinen noemden dit Meir Acronius: t geen tegènwóorüig de Boden-zee, of Zeiler-zee, als mede  ( 47 ) de Ober en Unter-zee genoemd, of liever, naar deszelfs onderfcheidene'gedeelten en derzelver verfchillende grootte, dus onderjcheiden word. Deszelfs breette, op het wydfte gedeelte genomen, is zestien Mylen, en deszelfs lengte, veertig. Het is ongemeen vischryk; byzonderiyk in Forellen, waar van zommigen buiten gewoon zwaar zyn, en van dertig tot veertig ponden haaien. Naa dat wy onze Herberg, die juist de beste niet was^eens bekeken hadden, deeden wy eene wandeling door de Stad, en vervolgens, met zonne-ondergang naar den oever van het Meir, welk's Mille oppervlakte en vergelegene boorden wy een poos befchouwden. Vlak tegen ons over ligt de Zwabifche Kreitz van Duitschland: aan het oostelyk eind het onmeetlyk gebergte aan de Tyrolfche grenzen, dat zich in het water fpiegek; en, aan het andere einde, de Stad Conflanz met deszelfs grondgebied. Ik was onbefchryflyk in myn fchik over onzen tocfland en dankte den Schepper der natuur, voor het geluk, 't geen wy mogten genieten. Op onze terugwandeling befpeurden wy dat de inwooners liefhebbers van ffiuzyk waren, en luisterden voor een poos naar een weluitgevoerd Concert. Den volgenden dag zetteden wy onze reize, langs het Meir, voort tot aan Conflanz, het non plus ultra van onzen togt van Geneve. Deeze Stad was het Winterverblyf van constantinus chlorus , den Vader van Keizer constantyn, van wien men onderfteld, dat haar naam ontleend is. Zy wierd, door attila, Koning der Hunnen, den Romeinen ontweldigd, en viel, naderhand, in handen van de Franfche Monarchen, die haar aaninerklyk vergrootten, en verlterkten. Keizer karel V. hegtte haar aan de Oostenrykfche landen; gelyk nog een gedeelte van haar daar aan behoort; genietende eenige uitfluitende voorregten boven alle andere Zwabifche Steden. Met dit alles is de Stad aanmcrkelyk in fraaiheid en volkrykheid afgenomen : want, fchoon vry digt bebouwd , ftaan 'er veele huizen ledig. Echter heeft de verandering van Regeering te Geneve, in 1771, het getal der Inwooneren op nieuw merkelyk vermeerderd, en 'er den handel tevens niet weinig verbeterd De Keizer heeft, om die reden, deezen uitgewekenen, zeer wyslyk, de vrye ocffening van Godsdienst toegeftaan, en alles gedaan om 'er hen te houden. ,, De Kerkvergadering van Conftanz wierd aldaar gehouden in den jaare 1414. Zy kwam byëen op aanzetting van Keizer sigismund , om een einde te maaken aan de fchandelyke fcheuring, welke op dien tyd de Roomfche kerk verdeeld hield: toen drie voorgewende opvolgers van den Heiligen petrus omzwierven, vervloekende en bannende eikanderen, en ieders aanhangelingen ; terwyl elk zich zeiven voor onfeilbaar verklaarde. Ongelukkig voor hun Godde lyk gezach, wierden zy alle drie, door de Vergadering, naa eene zitting, van vier jaaren, afgezet, en maarten V. in derzelver plaats gekozen. Men veroordeelde aldaar ook de Leerfteilingen van onzen wickliff (*) als dwalende en ket- C3 De Stichter der Doopsgezinde Gezinte (of JBaptists') in Engeland. Aantek, van den f-'eriaakr. tersch, en verwees, in eencn bygeloovigen yver, jEROKrmus van 1'raag, en johannes huss, tot den brandftape! r welk vonnis ook daadlyk volvoerd wierd, niettegenftaande de la;>.stgenoemde een Vrygelei-brief, en eene Veiligheids verzekering van den Keizer hadde. Deeze vermaarde Kerkvergadering beftoiidt uit 4 Patriarchen, 29Kardinaalen , 346 Keikvoogdeu, 564 Abten en Doctoren, met niet minde;dan 8000 vvaereldlyke Vorsten en Edellieden. NARIGTEN en BYZONDER H EDE N9 tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishogkunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. DE voordelen VAN 't bewaren van PlNKSTEX.* kakels door die te drogen. Door den Eerw. Jeremy Belknap. Onder het aantal van wortels, die een heilzaam voedfel geven , heeft de Pinkllernakel twee zonderling goede eigenfehappen. De ene is, dat zy de ftrengfte vorst verduren kan, en in de Lente uit den grond gehaald even zo zoet is als die in de Herfst worden uitgetrokken : de andere, dat ze, gedroogd zynde , een zeer langen tyd kan duren. Het eerfte dezer voordelen is vele jaren bekend ge- vyéesv. De Inwoonders der noordlyklte delen vatï Nieuw-Sngeland , daar de winter met grote itrengheid heerscht, en de grond dikwvls vier maanden lang tot op de diepte van twee of drié voet bevrozen is , laren hunne Pinkfternakels in den grond , tot dat het in de Lente dooit , en achten die dan veel beter bewaard dan in hunne kelders. Het andere voordeel kwam my nimmer te voren dan in dezen winter, toen een myner geburen my iets in de handen gaf, dat de gedaante had van een (tuk har.shoorn. Dit was een gedeelte van een Pinkfternakel, die in April uit den grond was gehaald, en by onagtzaamheid tien maanden lang in een droog kastje gelegen had. . Zy was zo hard, dat 'er vry wat kragt vereischt werd, om 'er met een mes dwars door tefnyden; maar omtrent een uur in warm water gelegd zynde werd zy zagt, en was zo zoet van fmaak, als of ze versch uit den grond gehaald was. Gelyk vele nuttige ontdekkingen haren oorfprong verfchuldigd zyn, aan iets toevalligs, zo kan ook dit een middel opleveren ter bewaringe van een zo aangenaam en gezond gewas ten gebruike van den Zeeman op lange  ( 43 ) ge reizen , en ter verhoedinge van het fcorbut en andere ziekten, aan de levenswyze der Zeevarenden verknogt , 't welk dikwyls verdrietig en ellendig gemaakt wordt door gebrek aan groenten en gewasfen; terwyl ik overtuigd ben , dat Pinkfternakelen, zo fterk gedroogd als dat ftuk boven gemeld , en in digte kisten gepakt, de waereld rond gevoerd kunnen worden , zonder enig verlies van derzelver geur en voedende kragt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 159; en te Haarlem 13, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Juny zyn , in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 51 mannen, 39 vrouwen en 70 kinderen, tezamen 160 pcrfoonen; onder welke waren 9 kraamkinderen; 33 beneden het jaar; 23 van 1 tot 5 jaren; 5 van 5-10; 2 van 10-15; 2 van 15-20; 2 van 20-25; 1 van 25-30; 8 van 33 3S; 7 van 35-40; 8 van 40-45; 10 van 45-50; 7 van 50-55; 10 van 55-60; 8 van 60-65; 6 van 65-70; 7 van 70-75; 3 van 75-80; 4 van 80-85; 3 van 8S-90; 1 van 90-95 en 1 van 95-100 jaren. Gediende de nr.and July zyn, in 'Alkmaar, overleden, 18 perfonen, nam. 5 mannen, 2. vrouwen en 11 kindcfön, waar onder 1 doodgeb. 8 beneden 't jaar; 1 van 1-5; 1 van 5-10; 1 van 10-20; 2 van 20-30; 1 van 40-50; 1 van 50-60; 2 van 70-80. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 20 tot 26 July 1794. te hamburg. (-Hoogde ftand ï8, l+. den 2afteti. UaRom \ Laaglte - 27, 103. den 24(1211. (_ Gemiddelde 28, o. therm. r Hoogde dand 240. 's Midd. van den aoden. lisaumvr. -j Laagfte 130 Morg. den 23 en 24ft«n. L. Gemiddelde uj, 3 gr. Ueerfchendt wind ?.. W. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. IBARO- THER- HYGRÓ- STREEK LUCHTS- ME- HOME- ME- DER GESTELD' TER. TER. TER. WIND. HEID. C'29. g\ 72 60 z.z. o. , ,, , ) „n „3 ' „ . „ bewolkt, teaens den 30 < 29. 9\ 79 481 W. t. z. avond „'geneven. C.29. 91 68 81 z. w. y29- 9\ 69Ï 79* n. 'Smorgens betrokken: 31 < 29. 9$ 72J 60 Z. w. verdek bewolkt. j 29- S\ 6lj 8o| N. Aug.C'29. 75 69 69 Z. wolken: tegensd«n avond 1 < 29. 7! 74 52i w. z W. zware regen, donder en 1--9- 6j 641 S&l z. weerlicht. C'29. 64 67{ 62 z, w. 2 s 29. 6j 68 62 — buijig, en harde wind. i29_7_ _ 6l\_ 69\ — C'29. 7 62f 59 w. z W. zeer windrig, wolken t 3 < 29. 8 685 48 — 'savonds veel regen- 12£^6\ . 60 65 z. w. bu>'-n- C'29. 5| 64 70 w. 4 l 29. 6! 66 58 W. t. N. buijig en ftormagug. Z.29- 7 57l 55 w.N.w- _ C29. 5\ 60 72 w. vee, re^enbnyen e„ 5 < 29. 64 63 72I — ltormagtig. £29. 6\ 58 80 — * 's Morg?ns 4 uur. 94 niet mist In de afgelopen maand July , Hoogst Therm. den I3den 'smidd. om 4 uur. 84 gr. Laagst den 25(ten 'savonds 58 gr. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 6orWgr. is 3^4 gr. hoger dan in july 1793. Hygrometer hoogst den 3iften 'smorg. 4 uur. 94. Laagst den 1 3den nam. om 4 uur. 35. Van den §den tot den laatften, gemiddelde hoog* te 60+$. hoeveelheid van gevallen en uitgew a a s s e m d water, te alkmaar.. Gedunnde de Maand July 1794. Gevallen n Lynen: Uitgewaasfemd 40 Lynen. BEKENDMAKINGEN. * * In de Boekwinkel van A. Loosjes Pz. te Haarlem en by deszelfs Correspondenten, is te bekomen: I. Volledige Almanacii, volgens de Franfche Jaartelling, met de bynaamen van ieder dag. . ƒ - : 2 : II. J. More, Dagverhaal tan het gebeurde in Frankryk , gr. 8vo. Vae Stuk. f 1: - : • Te Haarlem, syA. LOOSJE S, Pz.  1794- No. 33. nieuwe ALGEME NE KONST» en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 15 Aug. BERIGTEN. I T A L I E N. D en 3den Juny, is, op deszelfs landgoed, by Modena, in den ouderdom van 6a jaren en zes maanden, overleden de Abt en Ridder Girolamo Tirabofihi, Opper-boekbewaarder des Hertogs van Modena. In hem heeft Italien een van hare meest beroemde Geleerden verloren. Hy was te Bergamo, uit een oud adelyk geflagt, geboren, en begaf zich, in zyne jeugd , te Milaan, in het klooster der Jezuiten: waar in hy, behalven enige Philologifche verhandelingen, en voorredenen, ene gefchiedenis van de orden der Humiliaten febreef; door welk ftuk, hy zich allereerst bekend maakte en den weg baande voor de eerposten , die hy vervolgens bekleedde. Dit werk wierd, naderhand, te Parma, herdrukt, en met twee delen byvoegzels vermeerderd. Na het overlyden van vader Granelli wierd hy eerfte opzigter van de Boekery des Hertogs van Modena, in de Stad van dien naam. Hier fchree'f hy zyn vermaard werk Storia deila Letteratura Italiana (gefchiedenis der Italiaanfche Letterkunde) 't welk in 1782. te Modena, in 10 quarto delen het licht zag: en waar van het laatfte deel tot op de tegenwoordige eeuw loopt. Gene natie kan zich op een werk van zulk ene uitgebreidheid en naauwköurigheid beroemen. Buiten dien, fchreef hy ook ene Biblioteca Modenefe, waar in hy de fchatten van 's Hertogs boekery algemeen bekend maakte. Daar na volgde zyn Storia delta Badia di Woranteola (gefchiedenis der Abdey van Woranteola) in twee folio delen, waar van het eerfte ter opheldering van de "Magtbrieven en Bullen, en het II. Deel. twede van de Oudheden, dient. Van zyne gefchiedenis van Modena, waar voor hy zeer veel verzameld hadde, is flegts het eerfte deel in druk verfchenen. Onder ene menigte van kleinere ftukjes, meestal van genealogifchen inhoud, met welker opftel hy zich van zynen zwaarderen arbeid verpoosde, munt 'er een uit, waar in hy het zeer waarfchynlyk maakt, dat de bekende nafporer van den oorfprong der Nyl, de Engelfche Bruce, alle zyne kundigheden, daaromtrent en overAbyfinien, aan de jezuiten te danken had. Uit dezen trek laat zich dan ook reeds zyn yver onderkennen voor ene orden, waar van hy zelve een lid geweest was: en niet geheel zonder grond is de befchuldiging, dat hem deze zyne vooringenomenheid , niet zelden, ook in zyne Gefchied- en Letterkundige navorfchingen, op den doolweg gebragt heeft. Voor 't overige was hy een zagtaartig, aanvallig en gedienftig man: fchoon het vreemde reizigers weinig mogt te beurt vallen, om hem te leren kennen, overmits hy zich doorgaans op zyn landgoed, enige uren van de Stad gelegen, ophield. Men gist dat de geleerde Spanjaard Juan Andres, die federt enigen tyd te Mantua woont, zyn opvolger zal wezen: als wordende, by elk , niet onwaardig geacht, om in den rei te ftaan der beroemde Boekbewaarders, die van vader Bacchini, tot heden onafgebroken , eikanderen gevolgd zyn. Van de geleerde Reizen desAbts en Hoogleeraars Spallanzani zien thans vier delen het licht, onder den tytel: Viaggi alle due Sicilië e in alcune parti delf Apenniui. Pavia, 1792, 93. De beiden overigen zullen nog in dit jaar van de pers komen. De vermaarde Schryver houdt zich, in dit werk, voornamelyk bezig, met de vuurbergen, en de volkanifche voortbrcngzclg in de beG zog-  ( 50 ) zogte oorden. Het zelve is vol van belangryke waarnemingen en befchouwingen over geologifche en mineralogifche gefchilltukken: waar by de Schryvec tevens zyne belezenheid toondt in de Duitfche nieuwe Schriften over deze onderwerpen. Behalven dit heeft men ook nog van den Hr. S. de mededeling van ene geheel nieuwe PnyfioJogifche ontdekking in de Natuurlyke Historie der Vledermnizen te wagten. Hy heeft nam. door een reeks van proefnemingen, by deze dieren een zesde zintuig ontdekt, door welk zy, zonder de ogen, de voorwerpen ontwyken kunnen. Gelyke proeven hebben ook de Abt Vafatlï, te Turin, en de Hoogl. Rosfi, te Pifa, herhaald, en zich daar door van deze zaak ten volle verzekerd. In den Bodonifchen Boekwinkel, te Parma, is een belangryk werk voor de plaatsbefchryving en naauwkeurige kundfchap van Spanje uitgekomen, onder den tytel van: Defcrizione odeporica della Spagna: zullende uit 4 delen beftaan , waar van de twee eerfte het licht zien. De Schryver daar van ie de Abt Conca. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Göttingen. Den 4den Juny, zynde 'sKonings Geboortedag, gefchiedde de jaarlykfche uitdeling der op Koninglyke kosten geflagen gouden Eerpenningen, ieder ter ■waarde van 25 ducaten, onder de alhier ftuderende jeugd. De opgegevene onderwerpen, waar op deze Eerpryzen waren uitgeloofd, liepen, in de Godgeleerde Faculteit, over de vier Euangelisten; in de Rechtsgeleerde, over «ie zekerheid der Schuldeisfcbers van een wrakzlttenaen Schuldenaar, volgens de Roomfche Rechten; in de Geneeskundige , over het Sterven; in de Wysgerige, over «te Aardmeetkunde van Afla, volgens Herodoot's narigten: terwyl de nog bygevoegde buitengewone prysvraag, de Phcenicifche fporen betrof, in het vroeger Griekenland. De nieuwe Prysvoorftellen voor het eerstkomend jaar *795) opgegeven, zyn van volgenden inhoud: Voor de Godgeleerde Faculteit. ,, Ene naauwkeurige en onzydige aanwyzing van het - *„ gewigt der Gefchiedenis van Jezus voor dengehes, len Godsdienst, nevens ene opgave van de voor3, naamfte in- en uitwendige bewyzen daar van, om „ ter wederlegging te kunnen dienen van de twyffelingen, welken, in onze dagen, tegen de waarheid „ dier gefchiedenis geöpperd zyn geworden." Voor de Rechtsgeleerde. „ Of, en in hoe verre, volgens het Roomfche „ Recht, vader en kinderen, die nog onder de vaderlyke magt liaan, voor één perfoon gerekend mogen „ worden? waar op deze leer gegrond is? welken daar „ van de gevolgen zyn? en welk gebruik daar van gemaakt kan worden? Voor de Geneeskundige. „ Daar *er, tusfehen lever en gal, en de gemoeds„ neigingen, een zo wonderbaar en onverbreeklyk ver,, band plaats heeft; zo is de vraag: wat is de zowel ,, ontleedkundige als Phyliologifche grond dezer over„ eenftemming? en van welk nut is het in de Heel„ kunde , wanneer men daar op kan werken ? Voor de Wysgerige. Over het recht van (temmen in ene Maatfchappy ,, van gelyken. Aanwyzing en opheldering der hoofd„ punten, der gronden en voorwaarden van dat recht, „ met afzondering van dat geen, 't welk uit het alge„ meen begrip volgt, van het geen van buiten kan ,, aankomen. OVER DE UITVINDING DER DRUKKONST. Twede Vervolg. De Advokaten voor Haarlem geven voor, hun zaak, za wel door ontwyffelbaar getuigenis, als door inwendige blykbaarheid, te kunnen bewyzen. Het geregeldfte en beItaanbaarst verllag, aangaande de uitvinding, geeft ons de vermaarde Hollandfche Gefchiedfchryver Hadrianus Junius, (of Adriaan de Jong). Deze Schryver, in den jare 1512, te Hoorn, in Noord-Holland geboren, was te Haarlem opge< voed, alwaar hy, vervolgens, gedurende verfcheide jaren, den post van Rector der Latynfche Schole en Lector in de Natuurlyke Wysbegeerte waarnam: zynde daarna in 1575, in Zeeland overleden. Hy febreef de Historie van Holland in fraai Latyn, cn wierd, algemeen, voor een man van grote opregtheid en onzydigheid gehouden. Zyn werk kwam eerst na zyn dood, in 1578, in het licht. Van Haarlem gewagende, veihaalt hy de volgende byzonderheden nopens de uitvinding der Drukkonst. „ Omtrent honderd en twintig jaren geleden , woonde ,, zekere Laurens Jansfen Koster, in een net en nieuwer„ wetsch huis, in de Stad Haarlem, (taande op de markt, „ vlak tegen over het Graaflyk Hof (»). Hy hadde den ,, naam van Koster aangenomen en geërfd van zyne Voorza„ ten, die enen geruimen tyd het deftig en voordelig ampt ,, van Koster der Kerk hadden waargenomen. Deze man „ verdient, dat hem de eer terug gegeven worde, welke „ hem als eerfte uitvinder der Drukkonst toekomt, en waar „ van hy op ene onbillyke wyze is beroofd geworden, door „ anderen, die met den lof, hem alleen toebehorende, zyn „ gaan ftryken. Wandelende in het Hout, dat aan de Stad „ ligt, volgens de algemene gewoonte van de vermogender ,, burgers, en luiden, die niets om handen hebben, op ag„ termiddagen en Heilige dagen , begon hy de letters te ,, fnyden op den bast van beukenbomen, waar mede hy ver„ keerd op het papier drukte, op de manier als met een » ea- C*) Thans het Stadshuis»  C 51 > T„ cachet gefchiedt; tot dat hy, elndelyk ,-,voor zyn eigen „ liefhebbery en voor het gebruik van zyn Schoonbroeders „ kinderen, enige weinige regels byeen bragt. Dit zo wel ,, gelukkende , ondernam hy groter dingen , en een zeer „ fchrander en oplettend man zynde, vondt hy, met behulp „ van zyn Zwager Thomas Pietersfen, een dikker cn meer klevenden inkt uit, vermits de gewone inkt te dun was ,, en vlakte. (Deze Thomas Pietersfen liet vier kinderen ,, na, waar van 'er enfgen in de Regering kwamen.j M Met dezen inkt kon hy vierkante ruiten en figuren druk,, ken, waar by hy letters voegde. Ik hebbe proeven gezien ,, van zyne drukken in dien trant. In den beginne drukte i, hy flegts aan ene zyde. Onder deze proeven was een Ne„ derduitsch boek, van enen onbekenden Schryver, gety- teld: Spiegel onfer behoudenisfe. Dat dit een van de eerfte „ boeken was, federt de uitvinding der konst gedrukt, blykt uit de op eikanderen geplakte bladen, ten einde de ,, naakte zyden niet hinderlyk aan het oog mogten zyn: en gene van de eerfte drukken zyn in ene meer volkomene manier. Naderhand voorzag hy zich van loden letters, j, in plaats van beukenhouten, en op dezen volgden let„ ters, van tin gemaakt, die minder buigzaam waren en „ langer duren konden. Deze letters zyn federt tot wyn- „ Kannen vertmoiten, weixen nog in net zeiiae nuis te zien „ zyn. JNaderhand is dit huis bewoond geworden door den „ Neef van Laurens, enen Genie Thomas/en; van wien ik „ met lof kan fpreken, als een zeer agtenswaardig burger „ geweest zynde, die hoog bejaard geltorven is. Naarde„ maal deze nieuwe foort van Trafiek zeer vele kalanten „ toe zich trok, wierd zyne zugt voor de konst, en zynen „ yver in hare oeffening, niet weinig aangewakkerd door de daar uit ontdane voordeten. Hy nam knegts aan, en „ dit was de oorzaak van zyn ongeluk. Onder deze knegts „ bevondt zich zekere Jan — of zyn toenaam Faust of an„ ders geweest is, fcheelt my weinig, willende ik de do- den niet ontrusten, wier geweten hen, by hun leven, ge„ noeg zal geplaagd hebben. Deze Jan nu, die onder ede by de pers was aangenomen, na dat hy de handgreep „ van zetten, lettergieten, en andere artikels tot de konst ,, behorende, geleerd hadde, en hy meende genoeg te we ten. pakte, na dat hy lang op ene gelegenheid gewagt ,, hadde en gene betere kon vinden, op Kers-avond, terwyl het huisgezin ter kerke was, de letters en andere dingen „ op, en maakte 'er zich mede zoek. Eerst vloodt hy naar „ Amfterdam , van daar naar Keulen, tot dat hy zich te Mentz, als in ene veilige plaats, kon neerzetten, om'er ,, een open winkel op te rigten en de vrugten zyner fchel„ mery te plukken Het is ene bekende zaak, dat hy, bin„ nen twaalf maanden, dat is in het jaar 1440 de DoÜrinale „ van Alexander Gallus uitgaf, ene fpraakkunst op dien tyd „ zeer geagt,'als mede de TraSatus kgici van Petrus Hispa1t nus {Pieter Spanjert), met dezelfde Letters, welken Lau„ rens gebruikt had. Deze waren de eerfte voortbrengzels van zyn pers. Zie daar de voornaamfte omftandigheden., „ welken ik heb kunnen vernemen by geloofwaardige lieden „ van hoge jaren, en die, gelyk een brandende fakkel, van „ de ene in de andere hand zyn overgegaan. Ook hebbe „ ilc nog andere lieden ontmoet, die my het zelfde hebb°n „ verzekerd. My (laat voor, dat Klaas Gacl, by wien ik lm „ rayne jeugd ter Schole ging, en die bekend ftond een (la„ len geheugen te bezitten, gelyk hy wegens zyne gryze „ hairen zeer eerwaardig was, my meer dan eens verhaald „ heeft, dat hy dikwyls Kornelis den Boekbinder, een def„ tig oud man van by de tagtig jaren, die ook op de Druk„ kery van Laurens had gewerkt, alle de byzonderheden „ van het geval, zo als hy die uit den mond van zynen ,, meester zelve had, nevens de wyze, waar op de zaak „ was ontdekt geworden, de daar op volgende verbeterin* „ gen, en vordering tot een ftaat van meer volkomenheid „ en andere foortgelyke byzonderheden, heb horen verha„ len. Hy pleeg ze (leeds met den grootften ernst en ont„ roering te vertellen. Ja kon niet fpreken van den dief. „ Ital zonder te fchreyen van verontwaardiging over de „ laagheid van het ftuk. Hy kon zich zo kwellen en boos ,, maken, over dit (telen van zyns meesters eer, dat de dief „ niet zeker van zyn leven, in zyne tegenwoordigheid, zou „ geweest zyn. Doorgaans verdoemde hy den eerlozen „ fchurk ter helle, en vervloekte de nagten en maanden, „ gedurende welken hy met den fchelm op een kamer gella„ pen hadde. AHe deze byzonderheden komen volmaakt „ overeen met het beriet. 't ceen Burpemeestpr O dyimn. n Tüefius my gaf, die my gezegd heeft, gelyke verhalen „ uit den mond van dezen Boekbinder zeiven gehoord te ,, hebben." De voorftanders van Haarlem tragten het bovengemeld verilag nog door verfcheidene, daar mede overeenkomende, bewyzen, verder te ftaven. Zy fporen het bertaan van Kornelis den Boekninder na tot aan zyn winkel- en woonhuis in de Kruis-ftraat te Haarlem; en tonen aan uit dn sfa,tc ,,.! gisters, dat Quiiinus, omtrent den tyd, by junius gemeld Burgemeester geweest is. Ook voegen zy 'er nog andere getuigen by, om het gegeven verhaal te bevestigen. B» voorbeeld * 1. Dat van Ulricus Zeil, een Hanoveraan van geboorte. Deze man had te Mentz gewoond, aan de pers in die Stad gewerkt; en naderhand, in het jaar 1467, zelve ene Drukkery, te Keulen, opgerigt. Hy fchryft de uitvinding der metalen letters aan Mentz toe, maar de eerfte ondekking der drukkonst aan de Stad Haarlem. Hy gaf de Jaarboeken van Keulen uit, in 1470 en 1500; en, fprekeride van de Drukkonst, en van zyne invoering dier konst in de Stad, verklaard hy, dat zy met 'er daad te Mentz was verbeterd geworden, maar dat men in Mentz was begonnen te drukken met ene navolging van een Donatus, die te voren in Holland gedrukt was. 2. Mariangelus Accwfus. Deze bloeide van 1500 tot 1560. Hy fchreef op een wit blad ener uitgave van Donatus, gedrukt in 1450: dat „ Peter Schoeffer koperen letters heeft ,, uitgevonden, en het drukken aanmerkelyk verbeterd ; maar „ dat hy het eerfte denkbeeld daar van ontleende van een „ Donatus, die in Holland met in het hout gefnedene letters „ gedrukt was." Ga* 3. Het  ( 52 ) 3. Het getuigenis van Richard Atkyns, in zyn oorfprong der Drukkonst, uitgegeven in 1664. Deze toont aan, dat het drukken in Engeland uit Holland wierd overgebragt omtrent het jaar 1460: gewag makende van een overlegd plan en de gebruikte middelen om een werkman van de Haarlemmer pers omtekopen. Ik heb niet nodig hier over uittetveiden, kunnende gy alle de byzonderheden daar omtrent vinden in J. Burrow's Reports. By dit verhaal word de uitvin ding wel, wat de plaats betreft, aan Haarlem, dog, belangende den perfoon, niet aan Laurens Koster, maar aan J. Cuthenberg toegefchreven. 4. Jan van Zuren, anders Zurenus Junior, geboren in den jare 1517, en Schepen te Haarlem jn het jaar 1549. fchreef zamenfpraken over de uitvinding van het drukken. Deze geraakten meestal verftrooid, gedurende de burgerlyke oorlogen : maar de fragmenten, door Scriverius verzameld, wyzen aan dat hy de eer der uitvinding aan Haarlem toekende, fchoon hy erkent, dat de konst nog in een ruwen ftaat was, en te Mentz, aanmerklyk verbeterd wierd, 5. Ludovicus Guicciardini, de vermaarde Italiaan, die zich langen tyd in de Nederlanden ophieldt, en te Antwerpen pverleedt in het jaar 1589, in den ouderdom van 66 jaren, gaf ene Historie van Holland uit, in het jaar 1585. Sprekende'van de Stad Haarlem, noemt hy haar niet llegts als de plaats, alwaar het drukken allereerst geöeffend werd, maar telt verfcheidene foortgelyke byzonderheden op als die van Junius of de Jong. Hy zegt, dat Mentz de konst tot zulk ene volmaaktheid gebragt heeft, dat vele lieden de eerfte ondekking daar van aan die plaats hebben toegefchreven; maar hy is van gevoelen, dat de eerfte beginzelen te Haarlem gelegd zyn, en van daar, door een knegt van den uitvinder, naar Mentz overgebragt. UoK is ny van mening, dat, te Haarlem, allereerst gegoten letters zyn gebruikt geworden. De Schryver kon zyne kundfchap niet van den Hollandfchen Gefchiedboeker ontlenen, vermits zyn werk tien jaren vroeger in 't licht kwam. 6. D. v. Koomhert, die op het jaar 1590, in den ouderdom van 60 jaren, overleedt, had, in het jaar 1560, te Haarlem, een Drukpers aangelegd, en maakt in zyn opdragt aan de VVethouderfchap van Haarlem, te vinden voor een druk van Cicero's Officia, volgens de verbeterde manier, gewag, als van ene welbekende zaak, dat de konst, in hare Stad' uitgevonden , op ene fchelmfche wyze naar Mentz gebragt was; dog dat zy, aldaar, tot enen hogen trap van volmaaktheid was gevorderd. Men zou nog veel meer andere geloofwaardige getuigenisfen, van foortgelyken aart, kunnen bybrengen: dan de aangevoerden zyn genoeg, om te tonen, dat Haarlem, niet zonder grond, eisch maakt op de uitvinding. Op gelyke- wyze tragt men de boven aangehaalde verklaringen door inwendige bewyzen te bekragtigen. 'Er zyn nog verfcheidene Afdrukzeis van den Spiegel der behoudenisfe, een der eerfte werken, die van de Haarlemmer pers kwamen, in wezen, en derzelver voorkomen ftemt volmaakt overeen, met het geen algemeen erkend word ten aanzien Tan de ruuwheid van druk. D« Hr. Mewnan heeft, in het ade Deel zyner Origines Typtgraph. het publiek niet alleen een naauwkeurig namaakzel voorgelegd , van de eerfte bladzyde van dit aanmerklyk boek, maar ook de ftalen der trapswyze verbeteringen, die by de Haarlemfche pers gemaakt zyn, en de volgende drukken van dat werk, en iri verfcheidene andere gedrukte ttukken. Vooraf laat hy verfcheidene aartige ftalen gaan van de eerlte proeven door Koster genomen, in een klein boekje, naar allen fchyn voor het gebruik van zyns Zwagers kinderen gedrukt. Deze beftaan in een A. B. C. Het Gebed des Heren. Het Geloof, en twee of drie andere Gebeden. Daar het my volftrekt ondoenlyk is , om u een juist denkbeeld te geven van deze verfchillende drukken, zal ik, by vergoeding daar van, de byzonderheden van myne eigen navorfchingen verhalen. Schoon ik , voor ettelyke jaren , de zeldzaamheden of eerfte voortbrengzels van de Drukpers, welken op het Stadshuis te Haarlem, bewaard worden, reeds gezien hadde; alhoewel toen met geringe oplettendheid, merendeels wegens myne volflagene onkunde in de Hollandfche taal; beiioot ik, voorleden zomer, om deze oude (tukken nog eens te gaan bezigtigen, en wel met meer naauwkeurigheid. Het eerlte Boek, dat men 'er vertoont, en gezegd word, door Koster gedrukt te zyn, is met een oude Duitfche letter en in fmal quarto formaat. Het is vol van verkortingen; zynde b. v. elke n door een ftrcepje boven de voorgaande letter aangewezen, tiet is llegts aan ene zyoe van net maa gedrukt, en de bladzyden volgen wel op eikanderen, maar zyn niet genoiïimerd. Het boek heeft, voor of agter , nog tytel nog jaartal: maar word onderfteld, in het jaar 1422 gedrukt te zyn. De voorreden doet het kennen voor den Spiegel der behoudenisfe. Om het afflyten voor te komen, zyn de bladen, aan de witte of ongedrukte zyde, op eikanderen geplakt. Het ftuk fchynt te dienen om de Schriftuurgefchiedenis, door middel van afbeeldingen, optehelderen; de prenten zyn hout-fneden. Schoon het boek in he: Nederduitsch gefchreven is, zyn de verklaringen echter, onder elke prent, in 't latyn. De eerfte daar van verbeeldt Adam en Eva, en het onderfchrift luidt: Muiier decepit virum, ut comederit. Men kan het naauwlyks geheel lezen , en tusfehen ut en comederit is een woord, zo zeer uitgefleten, dat het niet te lezen is. Inderdaad de gehele druk is ten uitterfte gebrekkig, en hy ziet 'er uit, als die van een oude afgefleten letter. Genen van de regels lopen ter dege regt, en verfcheidene letters ftaan geheel uit den haak. De Afbeeldingen zyn ook vee! bleker, dan de letters. Een andere Druk van het zelfde boek, 't geen men laat zien, word gezegd in 1440 te zyn uitgekomen. De letter hier van is veel beur en de verkortingen zyn ongelyk minder. Voor het oorfpronkelyke vindt men geen tytel of jaartal : een later gedrukte tytel luidt dus: Liber Tabularum ligno incifarum a Laurentio Costero Harlemenfi , circa an : falutis mccccxxviii. Een derde boek, 't geen men u vertoondt, is een Na-druk van het eerfte Werk, dat, gelyk velen ondcrftellen, te Mentz gedrukt is, zynde: Marcii Tullii Ciceronis Arpinftis Opera. Deze druk is veel fraaier, dan een der voor-  ( 53 ) toorgaanden, cn bet papier gelykt naar velein; de letters jyn veel duidelyker en zuiverder: elke Afdeling begint met een grote letter, die met verfchillende koleuren is afgezet, gelyk men dikwyls ziet in oude Manufcripten van voorname werken: ook is het boek aan de beiden kanten der bladen gedrukt. Het is echter zonder dag- of plaatstekening. Ken Manufcript de Legibus is 'er by ingebonden. Zynde het formaat groot quano. . Een ander boek, by Koster gedrukt, zonder jaartal ot geriommerde bladzyden, is in groot quarto: het handelt over Godsdienftige onderwerpen, zonder Afbeeldingen, en is in het Nederduitsch gefchreven. Het byzondere daaraan is gelegen, dat dit het eerfte werk is, 't geen, aan weerskanten van de bladen gedrukt, van de Haarlemmer pers gekomen 'S' , n 1 . 1 U Een vyfde ftuk is in groot quarto, beflaande ettelyke honderden bladzyden, fchoon deze, zo min als by een der vorisen, niet genommerd zyn. Het heeft flegts weinige verkortingen, is aan weerskanten gedrukt, met twee kolommen op elke bladzyde. Aan het einde leest men de volgende zinfnede : „ Hier eyndet dat boek, welche ghehieten is Bartholo„ meus van den proprieteyten der dingen; in den jaer „ our heren mcccclxxxv. op de heylighen kersavent. „ Ende is geprint ende oeck mede voleyndt te Haerlem „ in Holland ter eren Godes ende om leringhe„ der ■ „ menfchen van meester Jacob Beccart ghebore van „ Zerixzee." Het mag vreemd fchynen, dat, alhoewel verfcheidene buitenlandfche Schryvers van enen druk van Donatus gewag maken, die in Holland van de pers is gekomen voor den druk van Mentz, met by voeging, dat de cerfletot een model voor den laatften gediend heeft, de Hollanders egter niet, dan na verloop van drie honderd jaren, in ftaat geweest'zyn, om die verklaringen te bekragtigen , door het ftuk zelve te tonen': zynde zy, zo langen tyd, hunnes ondanks en tot niet weinig gepoch van hunne tegenftrevers, in de noodzakelykheid geweest om zich te behelpen , met het gewone antwoord, dat, by ds toenemende verbeteringen der Drukkonst, de vroegfte en gebrekkigfte werken tot fcheurpapier zyn gebruikt en alzo verloren gegaan. — Dan Seiz, die zyne verhandeling in 1740 uitgaf, heeft aangetoond . dat de sisfing volkomen gegrond is. Het geval is te opmerkelyk, om niet de gehele plaats overtenemen. „ Toen dit laatfte blad over Haarlem naar de pers ftondt te gaan, vondt Jan Enfchedc, onder een koopje boeken „ op ene publieke veiling gekogt, een NederduitschPfalinboek, in klein 8°. gedrukt by H. E. van Homberch in ,, 1498 te Delft in Holland. Het was in leder, naar den ,, oudften trant gebonden. Vindende, dat de band binnen „ aan het papier gehegt was, door middel van twee ftro„ ken pergament , die 'er tusfehen gelymd waren, en dat ,, 'er iets, op die ftroken, met een oude letter gedrukt „ was, maakte hy ze los, en bevondt t«t zyne «merite „ verwondering, dat zy brokken waren ener Grammatte* ,, Donati: waar van de letters, door ons getoetst en ver,, geleken zynde, bleken van dezelfde gedaante te zyn, en ,, dezelfde gebreken te hebben, als dfe in den druk vak ,, den Spiegel der behoudenis van L. Coster." Den tyd, wanneer deze gewigtige ondekking der drukkonst door Laurens gedaan is , geven de voorftanders van Haarlem geenzins' voor, met volle naauwkeurigheid te kui> nen bepalen, maar zy maken, uit verfcheidene omftandigheden , op, dat het eerfte denkbeeld daar van aan Koster, tusfehen 1428 en 1430 moet ingevallen zyn. Het eeifte gebruik dat hy 'er van maakte geweest zynde, om zyn Zusters kinderen, op ene nieuwe en vermakelyke wyze, daar door te onderngten: enigen met hun het A. li. U te leren, en anderen mee hen in het Latyn te onderwyzen; gelyk uit de kleine gebeden boekjens blykt; kan men, natuurlyker wyze, hier uit opmaken, dat de oudfte dezer kinderen omtrent 10 of 11 jaren moet geweest zyn. Nu blykt liet uit overeenkomende omftandigheden , dat de oudfte Zoon omtrent 1438 of 1440 getrouwd is: waar door dan, onderftellende dat deze jongeling toen omtrent 20 jaren of even daar boven bereikt hadde, het gewigtig tydvak althans ;ot 1430 gebragt word: ene gisfing, welke verfterkt word door den ftaat der Drukkonst in Haarlem op het jaar 1440. Een druk van Donatus nevens de Latynfche van den Spiegel onztr behoudenis, onder den tytel van Specuhm Salutis, in dat jaai uitgekomen, leveren zulke aanmerkelyke verbeteringen op, dat'er, in aanmerking van de veelvuldige hinderpalen, wake men moest te boven komen, ettelyke jaren vereischt wisrden, om de gewigtige onderneming tot zulk een trap van volkomenheid voortebereiden en opteheffeh. {Het vervolg in onze eerstkomende,) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDE11E SCHRIFTEN. Nederlanden. Verhandeling over de Gelykheid der Men* fchen en de Regten en Pligten, welke uit die Gelykheid voord-' vloeyen, door Henrik Constantyn CrAs , J. U. D. Hoog' leraar enz. aan 't Athenoeum Illustre te Amfterdam. Haarl. en Amft. by C Plaat en P. den Hengst 1794. 175 Bladz. in gr. 8vo. Voorreden ui. Prys ƒ 1-8-: Wanneer 1'eylers Godgeleerd Genootfchap in 1790 de vraag ter oplosfing hadt voor'gefteld: „ ln welken zin kun„ nen de Menfchen gezegd worden gelyk te zyn, en welkjs „ zyn de Regten en Pligten die uit die Gelykheid voort„ vloeyen?" is in 1791. de gouden Eerprys toegewezen aan de Latynfche Verhandeling van den Hooglcaar H. C. Cras, welke vervolgens in 't Nederduitsch, niet de Veihaftdeling van den Utrechtfchen Hoogleraar Brown , die oorfprongelyk in 't Engelsch gefchreven was, en de oorfprongelyk LatynIche Verhandeling van den Heer Cras, in het XIII Deel der Verhandelingen van Teylers Genootfchap op de gewone wyze in 4to is uitgegeven. De bekroonde Verhandeling verfchynt thans op nieuws iti kleiner formaat, G 3 welk  ( 54- ) «reik raen octavo noemt, in 't licht, dog meest al naar de oorfprongelyke uitgave van Teylers Genootfchap , maar voorzien van ene breedvoerige Voorrede, behelzende vooreerst : enige nadere toeligtingen omtrent de denkbeelden van Gelykheid, Natuur en Natuurftaat: ten anderen: een op/lag van 't oeg op de gefekiedkundige oorzaken van de tegenwoordige wending der begrippen nopens Gelykheid, Vryheid en Staatsbeftier. Wy hebben te voren, hy de uitgave van het XIII Deel der Verhandelingen van Teylers Godgeleerd Genootfchap, van deze Verhandeling van den Heer Cras, van hare verdeling, inhoud, betoogtiant en fchryfwyze, verilag gedaan, en ons gevoelen voorgedragen. Zie Algem. Konst en Letter-B. X. D. p. 171. Thans zal het dan alleen nodig zyn, van de nu bygevoegde Voorrede iets te zeggen. De Schryver begint met de aanmerking, dat vele zaken hoe meer zy in 't begin de aandagt wekken, hoe fpoediger zy dikwyls agter den bank worden verfchoven: dat dit ook het geval van het denkbeeld van gelykheid kan zyn, en wel sco veel meer, als men, onmatig met haar ingenomen, haar over de grenzen van natuur en waarheid benen dryft: waar tegen het dan ene pligt is te waken, bl. 3-7. Hoe voortreffelyk ook het gezond denkbeeld van Gelykheid is, het is niet nieuw. De Groot, Pufendorff, Barreirac. Buriamacqui, Wolff en Vattel hebben het zelve reeds lang behandeld en aangeprezen, en Sulzer heeft het zelve tot een beginzel van regtvaardigheid gefteld : maar dit denkbeeld wordt dikwyls misbruikt: zommtgen houden veel nan de Gelykheid om hogere ftanden te vernederen , dog willen ten aanzien van hunne minderen daar niet van horen : anderen maken het zelfs belaggelyk, door alle deugd, gelykheid, alle ondeugd ongelykheid, te willen noemen: het wslk dan door den Schryver wordt teeengegaan. W. m Verders maakt hy met een woord, gewag van 't geen hem noopte om over de vraag van Teylers Godgeleerd Genootfchap te fchryven, in welke taak hy zich deze twee zaken voorftelde: 1. om zo min ene heerfchende wending van begrippen te ftrelen, als de berispingen van anders denkende te vrezen . cn alleen de beftaanbare Gelykheid voor te ftaan, en daarom al hgt valfche, hoe fchitterende ook, van zyne febets afteweren: 2. om allerftiptst by de opgave der vraag te blyven: waar uit hy dan gelegenheid neemt zich te verdedigen tegen twee berispingen: voor eerst, dog flegts .met .een woord, dat hy de regten en pligten der ongelyk heid niet heeft voorgedragen: ten twede, en meer opzettelyk, dat hy niet, of al te fpaarzaam de pligten der Gelykheid behandeld heeft, bl. 12-18. Vervolgens gaat de Schryver over tot het nader bepalen der denkbeelden van Natuur en Natuurftaat; waarfchuwt tegen het gevaarlyke der aftrekking (abftraétie), waar tegen, in het opfporen van den ftaat der natuur, de geleerde Sul zbr voor lang zich verzet hepft, en dringt verders aan, dat de ware befchaa/dheid zelve den mensch niet alleen niet .onnatuurlyk is, maar veel eer de ontwikkeling van de voortreffeiyke natuur van den mensch zelve: dus is de befchaafde ftaat van den mensch nitt anders dan de volkomener na juurftaat, in welke een zekere 01de, ondergefchjkthc.d en ongelykheid evenzo nVmirh/k als onontbeeifyk is; dat men wel in enen gezonden zin onderfchesd kan rna'ien tusfehen den natuurftaat van den mensch en de meeidere volkomenheid en gevorderde befchaving, even als msfehen zyne kindsheid en volkomene wasdom , maar geenzins de befchaafdheid tegen de menfehelyke natuur overftelleri. De oorfprong der misvattingen hieromtrent wordt veronderfteld in de wankelende denkbeelden van natuur, natuurlyk en natuurftaat gelegen te zyn. Uit dit al wordt dit gevolg afgeleid, dat niet alle, maar de al te onevene, ongelykheid als onnatuurlyk is aftekeuren; dat een burgerftaat zonder ongelykheid onmogelyk is, en dat daarom de grootfte Wetgevers, Mozes , Lycurous, Solon, niet alle ongelykheid verhandden, maar alleen de onmatige ongelykheid tragtten te verhoeden, bl. 18-24. Hier na komt de Schryver tot de overweging, waarom thans de gelykheid zo zeer het onderwerp van nafporing is, en dit is het twede deel der Voorrede, namelyk een opjlag van het oog op de gefchiedkundige oorzaken der thans heerfchende wending van de begrippen omtret.t Gelykheid , Vryheid en Staatsbeftier. De vraag zou dan zyn : waarom de aandagt op die onderwerpen thans meer byzonder gevestigd is: en in de bedenkingen op die vraag, vinden wy dezelfde gematigdheid, welke wy voorheen, in de Verhandeling zelve, en het ontvouwen vaH den aart der gelykheid, hebben opgemerkt, bl. 24-26. De ongelykheid onder de msnfchen, hoe noodzakelyk dan ook, kan evenwel ook te groot zyn, en hare natuurlyke perken overtreden: en dit is, volgens den Schryver, veelal het geval geweest, zo wel in 't kerkelyke, als in 't burger* lyke of ftaatkundige. In 't kerkelyke blykt zulks uit den toeffand der Roomsch Catholyke Kerk , in welke de praal, pragt, weelde, rykdommen cn hoge ftanden der Geestelyken, weinig ftroken met de nedrigheid en zedigheid der Kristenheid, en de broedeifchap van de verkondigers der Kristelyke Leer: welke verbastering dan ook in 't oog lopende, volgens den Schryver, medegewerkt heeft tot het voortbrengen der reformatie. De Hoogl. herinnert by deze gelegenheid de aanmerking, dat een misnoegen, tegen die onbehoorlyke ongelykheid, dan wel veelal het gevaar heeft van te ver te gaan:, dit vervallen tot ui'erftens, is meestal het gebrek van't menschdom; maar de Godsdienst is op zich zelve onverdelgbaar; en het past dan doorzigtige mannen zo veel meer met bezadigdheid tegen dat gebrek pal te ftaan. Dit brengt den Schryver, in 't voorbygaan tot de ongodsdienfti'gheid in Frankryk, welke hy oordeelt, dat niet aan de geringe lieden , maar aan de hoge rangen, en vooral aan de magtige Geestelyken moet toegekend worden, die veelal, in 't midden van weelde en ongeloof, den Protestanten nog den vryen Godsdienst betwisten, bl. 27-30. n 't burgerlyke (ftaatkundige), oordeelt de Schryver enen Staat zonder ongelykheid en kragt van Oppergebied zo onmogelyk als verdervelyk; maar deze ongelykheid kan ook te ver gaan, 't welk dadelyk ook het geval, byzonder in Frankryk, geweest is, 't welk door het getuigenis van wylen 2  ( 55 ) Frederik den Groten, in zyn Oeüv'r. Post. geftaafd wordt. Dit kon dan ligtelyk het zelfde toneel hier openen, 't welk «ertyds in 't kerkelyke hadt plaats gehad, en zo veel meer als reeds voorheen de Vorften zelve de onmatige overheerfching der hoge Geestelyken hadden bedreden, en daar toe mede fchrandere pennen aangemoedigd : door 't welk de begrippen dan in 't algemeen ene zekere wending kregen , die ongevoelig van 't kerkelyke tot andere voorwerpen overging, bl 30-33. De Heer C. geeft dit egter niet anders dan als enkele bedenkingen op, maar Helt als meer zeker, dat 'er ware oorzaken van Volksgeluk en beflendig Staatsbeftier zyn, byzonderlyk aan Frankryk door den deugdzamen Fenei.on aange¬ wezen ; dat het bevorderen van die oorzaken van volksgeluk, door de wetten van de Natuur en van den Godsdienst, is geboden, en dus die eeuwige, heilige en flandvastige wetten, nog door byzondere menfchen, nog door gehele volkeren, nog éoor hoofden en gebieders van volken, van wat naam, ftanden Jlaat ook , immer ftraffdoos verjmaad, vertrapt en vertreden zyn. Met deze Zedeles, met dit verband van de Zedekunde met de Staatkunde, zag het in zommige Ryken en Staten, byzonder in Frankryk, niet gunftig uit. Integendeel behalven andere gebreken beftondt in Frankryk het toppunt van Staatsbeftier in ene fyn gefponnen, bogtige en listige Staatkunde, vooral om allerwegen twist te zayen en in troebel water te visfehen: 't welk wederom uit voorgem. Oeuvr. Post wordt geftaafd, bl. 33-38. Hier op wordt dan het gevoelen we^erlegd, als of Voltaire en Rousfeau de voornaamfte oorzaken der hedendaagfehe begrippen en gebeurtenisfen zouden Zyn: want 1. vele andere Schryveren hebben, zo voorheen, als naderhand, meer of min, en veelal in Frankryk, aanhoudende, de overheerfching beftreden; welke Schryveren jtiet alleen door de Groten wierden opgehemeld, maar aan welken een magtige Vorstin zelve het ontwerp van een nieuw wetboek toebetrouwde: 2. vele andere zaken, als de twisten van Lodewyk XV. met de Parlementen; van Corfika met Frankryk; van Noord-Amerika met Engeland, worden hier ook als oorzaken opgegeven (*): 3. zommige Vorften flonden niet alleen naar gedurige uitbreiding van gebied, Biaar de hoofdbeftierders van Frankryk zelve waren de beftryders van overheerfching in Noord-Amerika en elders, en predikten niet alleen de volksvryheid, maar flonden die teffens met geweld van wapenen voor, zonder fchroom , dat van cue zauen wei iets op hun eigen grond zou kunnen t'huis komen: 4. niet altyd, maar grotendeels , zyji de volksomwentelingen flegts ontvlammingen van lang gefmeuld hebbende vuurvonken , en hebben daarom dikwyls door fchrandere Staatsmannen kunnen voorfpeld worden (f). Uit C*5 De Schryver hadt hier kunnen byvoegen de gemeenfehap tus- ' fchen Frankryk en Noord-Ainerika, en 't lang verblyf van Franklin en ' andere ipi-nprnrla mon„on „n,.* ,.„~.a._j , • • . . ■ i • jr ; „ , vvu. vuuuutuueis van vuiKsvryneia DeKena , ui dat Ryk. J ' (t) Oe aanhaling der werken van Montesquieu en Gih'ion over de oorzaken van den val van 't Roomfche Ryk, zoude hier niet ongepast SJ/n gevyeest. 0 r al het welk de Schryver dit wil betogen: dat niet zo zeer de fchriften (welker invloed, als bykomende oorzaken hv egter geenzins ontkent) maar veel eer de toeftand der zakert zelve, de zedeloosheid van 't Staatsbeftier in Frankryk voor de hoofdoorzaken der hedendaagfehe wending der begrippen , en der gebeurtenisfen van onzen tyd zyn te hóuden. Waar uit dan volgt, dat, het verband van oorzaken en gewrogten overwogen wordende, men zich niet zo zeer kan verwonderen over de gebeurtenisfen van dat Ryk, maar dat de val van de oude Franfche Regering een gevolg is, zo wel van hare eigene bedorven toeftand, als van de gebreken en onbedagtzaamheid van hare Staatsbeftierderen. Over het tegenwoordig bellier van Frankryk laat de Heer C zich niet uit; inteeendeel. hv beeft hl. 01 ;« (i)> opzettelyk, (zo het ons voorkomt) doen opmerken, dat zyne bedenkingen, haar opzigt aüeen hebben op de omwenteling in Frankryk in 't algemeen, en op hare beginzelen zonder hare gevolgen in aanfehouw te nemen. Hy geeft bl. xlv in de aantekening te kennen, dat'een menfchelyk hart'alleen genoeg is, om te yzen van alle die vernielingen, en merkt uit de gefchiedenisfen op , hoe die verwoestingen (leeds zo wel de volksomwentelingën bemorst , als de heerschzugtige oorlogen verzeld hebben. Deze overdenking brengt den gevoeligen Schryver eindelyk tot ene wysgerige befchouwing van dit waerelds - toneel; van de wisfelvalligheden van al het ondermaanfebe, en van de nietigheid van de woelingen der Menfchen; tot ene vergelyking der ftaatkundige omwentelingen met de natuurkundige; en zulks leidt hem verder op tot overweging van de mogelyke wisfelvalligheden op andere hemelfche lighamen- van welke befchouwing, als ons enc begrip overfchredende, hy tot onze aarde, en de broosheid van t menschdom terug keert , welke broosheid en kleenheid niet alleen door Homerus fraai is voorgefteld, maar Sok uit den korten levensftip der menfchen, in aanfehouw der voor verlopen' en volgende duizende eeuwen, wordt opgemerkt en aangedrongen. Die nietigheid der menfchen en menfenelyke zaken is niet flegts een gevolg van gevoeligheid en treurige overdenkingen, wegens de voorvallen van onzen tyd; maar wordt door den Srhr.mpv ™,«,M«,i„i, gevoerd, om zo wel uit die nietigheid, als ook uit den aart uei vuuiwerpen van twist en verdeeldheid, die dikwyls of wel gewigtis, maar boven ons hf-mit nf ni» Ji,„ ftendige en zo haast verdwyncnde als verfchynende zaken 'ro "aal uewcegreuenen voor te Drengen tot betragting van bezadigheid, gematigdheid en verdraagzaamheid, dus tot' vermyding van die driften en verbitteringen , welke, van wederszyde ontvlammende, jammerlyke rampen en onheilen over het menschdom Horten. Die gematigdheid, hoe veel gevaar ook lopende, om door de partyzugt in een verkeerd ligt vertoond te worden, die deugd moet egter, volgens des Schryvers vermaning, ftandvastig worden aangekleefd, welker loon ook zeker is: en in 't midden der wisfelvalligheden, in onze bekommeringen, vermaant de Schryver tot flot dat wy moeten v/orden opgeleid tot die voorzienigheid, welke al-  ( 5* ) alk die afwhfelingen, alle die omwentelingen der ondermamfche zaken , met almagt daar fielt, met wysheid bejiiert , en met, goedheid tot het geluk van denkende en redelyke wezens doet dienstbaar zyn. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 166; en te Haarlem n , cider welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der da (ïelyksc he waarnemingen vast 27 July tot 2 Aug. 1794. te hamhurg. r Hoogde ftand 28, o. den 30 en 3iften. BAUÖM -! Laaglte - 27, 10. den 2den Aug. l_ Gemiddelde 27, 11, 2. therm. r Hoogde ftand 18J0. 'sMidd. van den ifteu Aug. Iteatimur. < Laagfte io° Morg. den aSlten July. j, L Gemiddelde lö, a gr. lleerfchend» wind N. O. WEERKUNDIGE waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek luchts- Aug, me. mome- me- der gesteld- J704. ter, ter. ter. wind. heid. C20. 6\ 64 67 w. 6 < 29. 6\ 66\ 54 w.t. z. bewolkt,'savonds ^en. (_ 2p. 6\ 60 88i o. z. c. C29- 61 65 78r w.t. z. bewolkt: namidd. donder 7 \ ^9- t>\ 70 S9Ï w. z. w. met zwnre regen :'savond3 (_ 29. 6\ 61 8«| z. w. omtrent helder. C'29. 6 66 83| z. 8 < 29. 7 67 Ö3| n. t. o. buijig, 1*9- 9 59 65 n. C 30. o 62 56 n. n. w. 9 <{ 30. 64! 53ï n- w. bewolkt: harde wind. ^30- l\ _5Sl_ 73 w. n.w. C 30. 1 . Ö2| 64 w. 10 ^30. o| 64 571 w. t.z. betrokken; zeer windrig. (_ 30. o| 62| 66 w, z. w. „ 9' S6 75 w. betrokken: 'savonds 11 { 30. o 67 S7| w.n.w. bEwoikt. £ 30. oi 58a 60 — C30. 1 6a 56; W.n.w. I* i 30. 1 65 52| I —- omtrent betrokken. l3P- 2j 59 55" | N- w. BEKENDMAKINGEN. V NOMMER VI. e» VII. van ZESDE DEELrferVADERLANDSCHE BIBLIOTHEEK van Weetenfchap, Kunst en Smaak, zyn thans gedrukt te Amfterdam by M- de BRUYN, en alom by de Boekhandelaars in de Nedel. Steden te bekomen. In de gemelde twee Nommers van dit alom bekend Maandwerk, zyn onder anderen, zaaklyk teffens enonpartydig, uitgetrokken en beoordeeld de SCHRIFTEN van Hamelsveld, Michaëlis, Witmondt, Enfield, Mercier, Kasteleyn, Kotzebue, Thoulbrinck, van Floten, Kesler, Rojenmuller, van Nooten, de Bosch, en du Casquet; voorts: Leerredenen over eenige Geboden der Wet Gods; Werken van het Amfc. Dicht- en Letterkundig Genootfchap ; Brieven'van Albert aan zynen Vriend; Hendrik en Anna, Gedachten over het Predikampt; over de Onfterfiykheid; de Godsdienstvriend ; en Verhand, van het Utrechtsch Genootfchap. De MENGELS TUKKEN bevatten: 1. Regelen over de Zelfkennis. 2. Over het welgevallen in betBelagchelyke. 3. Brieven van SFJAW over den doortogt der Isr. door de Roode Zee. 4. Befchryving van verbaazend grootc Beenderen, in NoordAmerika gevonden. 5. Van Korfika. 6. Over de Almanakken. 7. Allegorifche Verhaalen. 8. Op een Zomermorgen. 9. Fransen Despotismus onder Lodewyk X. 10. Brief van den Graaf van Egmond. 11. Affcheid van den ftervenden Dalmie aan zyne Dochter. 12. Oorfprong van bet Livrei. 13. Over de Drift ter navolging, en neiging tot het Spel. 14. OverJOSUA X: 12. 15. Voor Kleinm. Christenen. 16. Over het Proefvocht van HAHNEMAN. 17. Reis naar de Pelew-Eilanden. 18. De Peltery-handel vanTaurie. 19. Historie van den Kunstgraveerder Schmitz. 20. De zonderlinge Roover. Benevens eenige Anecdotes en Dichtftukjes. * * In de Boekwinkel van A. Loosjes Pz. te Haarlem en by deszelfs Correspondenten, is te bekomen: I. Kabinet van Mode en Smaak No. 6 en 7. 1794. Behelzende fchilderyen uit het leeven van Hendrik de IVde. Spartacus. De Tooneeldans. Tooneelnieuws. De Koningin Golconde. De ontfchuldiging. Damon en Philas. De befcheide Minnaar, enz. enz. Zynde hier mede het 7de Deel deezes Werks compleet. Nog eenige zeer weinige compleete Exemplaaren van het zelve, zyn tegen ƒ 32 : 4 : - en gr. pap. ƒ 53 :12 :- te bekomen, (word voortgezet) II. Damon en Philas, ter gelegenheid van den dood van S. van Schaak, Student in de Medicynen tc Leyden en van het verdrinken van D. de Sel en A. van der Boer, Studenten in de Theologie en Litteratuur te Utrecht, gr. 8vo. . • • • ƒ - -' 3 ■' - III. Volledige Almanach, volgens de Franfche Jaartelling, met de bynaamen van ieder dag. . ƒ - : 2 : » IV. J. More, Dagvf.riiaal van hst gebeurde in Franïryk , gr. 8vo. Vde Stuk. ƒ 1: - : - Te Haarlem, by A. LOOSJES, ?z.  1794- No. 34. NIEUWE A L O E M E N E KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 22 Augustus. BERIGTEN. I T J L I E N. Schoon het talent der Improvifadore, (verfeu-makers voor de vuist) door middelmatige en (lompe vernuften, niet weinig in minagting geraakt is, fchynen 'er echter nu en dan nog enige Geniën zich optedoen , die met recht daar op aanlpraak kunnen maken, en in ftaat zyn dit te handhaven. Onder dezen behoort, ongetwyffeld, Madame Therefe Bandettini , van Lucca geboortig , welke , te Romen , alwaar zy zich , federt ettelyke maanden, ophoudt, een voorbeeld gaf enerDichterlyke verbeelding gepaard met naauvvkeurigheid van ftyl, waar van men tot nog geen weerga gevonden heefc. Dit rust niet enkel op het oordeel van ene onkundige menigte , maar op dat van luiden van den fynften fmaak, en die het meest bevoegd zyn hier in te bellisten , nauielyk van Monti, Godard en andere kenners, die ronduit verklaard hebben, dat deze verfen, voor de vuist opgezegd, den besten Dichteren, veel moeite en langen tyd zouden kosten. Zy heeft de beroemde CorilLi in vergetelheid gebragt: is 70 jaren oud-, en Word, door Pavini, Mazza exiBettineM, voor het zonderlingtte vernuft gehouden. VOOR DE LIEFHEBBERS VAN SCHILDERYEN. Tot een uitmuntend vernis der Schilderyen, waar hy liet (tuk zeer goed bewaard blyft, zonder iets van zy- 1 II. Deel. 3 1 ■ ne waarde of kleur te verliezen, word het volgende opgegeven, door den Hr. von Ramdohr, in zyne Voorrede tot de Befchreibung der Gemdldefammlung des Freyherrn von Brabeck. Leipz. 179a. Wen neme een $ pond goede uitgezogte Mastix, en ontbinde zulks op een zeer zagt kolenvuur met terpentynolie, van tyd tot tyd daar by gegoten, tot dat het geheel ontbonden is. Dit gefchied zynde, giete men 1 pond koude terpentyn-olie daar op, en late het een tyd lang ftaan , eer men het gebmiikt. Hoe ouder deze vernis wordt, des te beter is zy. Men gebruike ze echter zeer dun op het doek. OVER DE UITVINDING DER DRUKKONST. Derde Vervolg, Alhoewel ene onzydige opgave van bewyzen , doorgaans, iemant in ftaat zal (tellen, om zich enig begrip te vormen van de waardy der zaak, waar toe zy betrekking hebben, denk ik egter, dat gy u zeiven meer verlegen, dan onderligt, zult vinden, door de verwarring en ftrydigheid der getuigenisfen , welken ik , in mynen laatften brief, ter uwer overweging voordroeg. De getuigen fchynen, aan weerskanten, even veel geloof te verdienen; en, zo wy al ondcrltellen, dat zommigen derzelven door enige eenzydigheid voor perfoon of plaats beltierd zyn geworden , kan men egter niet denken, dat zy 'er hunne opregtheid aan opgeofferd hebben. Welken middelweg kan men dus inllaan, om, uit zulke kwalyk aan elkandren voegende bouwftoffen, een regelmatig (telzej te vormen ? Wet ba11 hulp  ( 53 ) hulp van mynê vrienden Seiz en Meerman echter , heb ik 'er een voor my zelvcn opgemaakt: en ibans zal ik u tragteg te beduiden, op welke, wyze ik daar in te werk ging, en waar op myn ftelzel neerkomt; en, hyaldien gy niet vooringenomen zyt, durve ik u wel raden, om het aantenemen, tot dat u iets meer voldoende zal voorkomen. Gy zult toeftaan, dat men, in bet optellen der bewyzen, veiligst te werk gaat, met te onderzoeken, welke punten alle, of altars de meerderheid der, partyen toeftaan, en, waar zich eriig verfchil tusfehen dezelven opdoet , hen met eikanderen te tragten overeen te brengen, zo het mogelyk is, of zó niet* dan den voorrang te geven aan het verhaal, 't welk het eenvouwdigfte, belangelooste, natuurïykfte, geregeldfte en meest beftaanbaar is zo met zich zeiven, als daar toe behorende omftandigheden, en waar door dTe zwarigheden best kunnen opgeloscht worden. Men komt algemeen daar in overeen, dat de drukkonst zo wat tusfehen de jaren 1428 en 1450 moet uitgevonden zyn. De meeste Schryvers ftaan toe, dat de ondekking tusfehen 1430 en 1440 gefchied zy. Het is ten volle bewezen, dat vier perfonen, bekend by de namen van Geinsfltisch, Guttenberg, Fust en Schoeffer, tusfehen 1440 en 145°, te Mentz, zich met drukken hebben bezig gehouden, hoezeer ook de gevoelens verfchillen , wie van de vier de konst aldaar eerst bragt, en of wel een van hun de uitvinder geweest is. De aangevoerde ftukken, ingevolge van het rechtsgeding tusfehen zekeren Guttenberg en de Erfgenamen van Ètreizhen, tonen aan, dat, omtrent het jaar 1436, iemant van dien naam te Straatsburg bezig is geweest met het aanleggen van een pers. Maar'er zyn gene bewyzen voorhanden , waar uit blykt of hy in die Stad gedaagd is. Het eerUre boek , dat van de Straatsburgfche pers kwam, wierd door Mentil uitgegeven.. Ook is het bekend, dat Guttenberg die Stad, vol fc.hulden, verlaten heeft, en zich by Geinsfieisch gevoegd, om zamen een drukpers te Mentz aan den. gang te brengen.. De voorftanders van Haarlem ftaan geredelyk deze en meer andere omftandigheden toe, als geenzins ftrekkende «m hunne zaak te benadelen : bewerende, dat zy allen volmaakt ftroken, met den gepleegden diefftal, door een der burgers van Mentz: welke laatfte bewezen, of ten minden zeer waarfchynlyk gemankt, zynde, zal ongetwyffeld de fchaal aanmerkelyk ten voordele van Haarlem overflaan. Dat de drukkonst reeds vroeg, in die Stad, geöeffend is, bleek niet alleen uit de aangehaalde getuigenisfen, wier geloofwaardigheid althans gelyk ftaat met die ten behoeve van de andere partyen; maar de zaak word nog nader bekragtigd,, door het volgend geval: Bekend is het, dat Engeland, in den jare 1460, den Hollanderen de konst ontftal, Unddtupeds. By M. Steller, in octavo, met 47 ophelderende platen. Dit werk verdient de opmerkzaamheid van alle liefhebberen der Natuurlyke Historie. Ryke belezenheid , onvermoeide nafporingen , en een zeer gepaste ftyl , ftrekken het zelve inzonderheid ter aanpryzing. De Schryver zegt, in zyn Voorrede, te geloven, dat men zich in de Natuurlyke Historie veiligst tot de ene of andere tak bepaalt, indien men iets wezenlyk-s wil leveren. Hy heeft zich derhalven voornamelyk op het Dierenryl: toegelegd, en hield zkh hieromtrent aan het fyftema van Rat, zo als het, met de verbeteringen van Pennant, in de Britfche Zoölogie is opgegeven. In zyn Inleiding fielt hy vast, dat het vermogen om zich van de ene plaats naar de andere te bewegen, te gelyk met de aandoenlykheid, to.t de zekere kentekenen van het dierlyk geflacht behoren; teru-yl hy op goede gronden aantoont, dat het geen men by enige planten (by voorb. de Mimofa) aandoenelykbeid noemt, daar voor niet eigenlyk te houden is. Het vermogen om van zyn aandoeningen bewustheid te hebben, is van de aandoenlykheid volflrekt onaffcheidelyk; waar dus het eerfte niet gevonden wordt, kan ook het twede geen plaats hebben. Enige andere dieriyke eigenfchappen, hoewel in verfchillende graden en zeer verfcheiden gewyzigd , zyn verttand, geheugen, overleg, nafporing ( fagaciteit). Van alle deze verftandelyke vermogens is zeker het ryklykst voorzien het dier, dat wy mensch noemen, die, daar en tegen, in verfcheide zinnelyke ver-, rnogens voor verfcheide dieren moet wyken. Het InftinSt is by onzen Schryver een foort van verttand; en ook uit dien hoofde richten zich wel de dieren van enerlei foort, voor zo verre het de hoofdzaak, dit InfcinB, aangaat, naar enerlei voorfchrift ; doch by elke byzondere klasfe ener dierfoort, wordt dit algemene voorfchrift meer of min gewyzigd naar mate van haar byzonder onderfcheid. Wy weten, door waarnemingen, dat wanneer een dier naar elders verplaatst wordt, alwaar het zyn gewoon voedfel mist, het echter zodanige voedfels weet te kiezen, welke met zyn gewone de meeste gelykheid hebben. Allerduidelyks: ziet men dit by de vogelen, in het maken van hunne nesten, waar by toch enig overleg, omtrent de bedoeling der zamenfteliing, en de best gefchikte middelen, fchynt plaats te hebben. De vermaarde Smellie heeft de menfchen vernedert tot de dieren; anderen daar en tegen hebben dc dieren aan de menfchen trachten gelyk te maken; onze Schryver houdt tusfehen beiden den middenweg. Men kan, zegt hy, geredelyk toegeven dat de menfchen met overleg te werk gaan , en hunne ontwerpen maken, doch dit heeft ook by de dieren plaats; alleen hun overleg is niet zo beredeneerd, hun ontwerpen hebben geenzins zo veel uitgebreidheid, als die der menfchen. Daar en boven zyn de menfchen aan zekere wetten onderwo-pen, uit hoofde van welke ook hunne befluiten en bedryven uitgeftrekter gevolgen hebben , dan zy kunnen afzien en berekenen. Waarom zou het derhalven fchepfeien , die op den ladder der fchepping een of meerder fporten hoger ttaan dan de menfchen, niet geoorloofd zyn i den mensch mt het zdfde oogpunt te befchouwen, als hv de dieren befchouwt? Dus blykt het, zegt de Heer Stel■ ler, dat de mensch niet zonder ónbiilykhefd aan de diei-n alle verftand kan ontzeggen. Het is »i moeyelyk, door mduótie, te bewyzen, dat de dieren zskere denkbeelden vergelyken en daar uit gevolgen afleiden ; cn befchouwt men hun leerzaamheid , hun verfchillende levenswyze en huishouding, d-an fchynt het ten uiterilen ongerymd te willen loogchenen, dat de dieren ontwerpen fmedeö, het voorledenen en tegenwoordige in aanmerking nemen, en dit alles, hoewel minder verftandig dan wy, echter op ene wy. ze, die de onze al vry naby komt. Wy geloven dat dit proefje ten genoegzamen bewyze ftrekt, met'welk een juistheid en fcherpzinnigheid ' onze Schryver redekavelt. De platen zyn in deze uitgave niet in fraaiheid overeenkomende met het overige. Ook is het een wezenlyk gebrek, dat verfcheide dieren op éne plaat by elkander zyn pevoegd en zodanig getekend, dat 'er alle denkbeeld van proportie door verloren gaat. G. G. Z. Obfervations in a Journey through the western Countries of hcotland, in the Autumn of 1792. By R. Heron 8°. 2 vol. 12 f. boards. 1793. Hoe weinig ook het verhaal op zich zelve van ene rebe door een bergagtig land , in den Herfst en met vry wat fpoed volvoert, mag beloven, zyn nogthans des Schryvers bygevoegde aanmerkingen, voornamelyk omtrent de gronden van burgerlyke Staatkunde, den Handel, Fabrieken, Nationabn vlyt enz. der lezinge te overwaardig. Over het geheel is het ftuk wel niet zonder gebreken, doch dezen worden rykelyk opgewogen, door het onderhoudende en leerzame 't ^een daar in vervat is. M. R. Jndian Antiquities. Part III. 8vo. pp. 198. 6 f. Boards 179-, Dit derde Huk van het onderhoudend werk des Heren' Maurice, 't welk dient om de Historie van Hisdostan o» ene beknopte wyze, te fchetzen en optehelderen behelsd het vervolg der Indifche Godgeleerdheid; terwyl tevens de gewyde geftigten van Hindostan met die van Egypten daar 111 vergeleken worden. Het zelve is verfierd met zes koperen platen , verbeeldende Tempels en Pagoden of gedeelten daar van : ene verhandeling over den oorfprong en voortgang der Bouwkunde, en over den ouditen trant derOosterfche, beflaat 72 bladz. van dit deeltje. M. R. An Epitmne of History. 8°. pp. 373. 5 f, Boards. Een nuttig leerboek voor de Jeugd, byzonderlyk, om haar het zakelyke der Algemene Gefchiedenis, tets naders, dan enkel kronykswyzc, te doen kennen: handelende dit deel over de Ryken en Gemenebesten van Europa, terwyl nog een twede Haat te volgen over die der andere Waerelddelen. M. R, Duitschland. Woldemar. Konigsb. 1794. 2 th. 8vo. Een meesteiituk van zamcnftelling, waar in de verdichte lotgevallen ener .Koopmans-familie zulk ei;cn uitgebreiden voorraad van allerlei menschkundige waarnemingen voor heden uit den deftigen Burgerftand opleveren, dat men te 11 3 regt  { 62 J regt den Heer von Jacobi, deszelfs Schryver, naast enen Richardfon plaatzen mag ( * ). G. A. Gejchichte Ferdinands, Hertogs von Braunschweig Luneburg &c. von j. Mauvülon. Leipz, 1794- I», th. 334 f- iIr- 'h. 488 f. 8vo. Dit voor enen krygskundigcn onontbeerlyk werk, levert ■ene zeer naauwkeurige gefchiedenis van het leven van één der beroemdfteVeldheren in zynen tyd, die de berugte oorlogen van 1740-1760, in Duitschland met zeer veel roem iheeft bygewoond. G. A. F. Munter Statutenbuch der Ordens der TempelJiemt. Berl. 3794. Ir. tb. 496 f- 8vo. Dit werk , grotendeels getrokken uit een oud handfchdft der 13de eeuw, 't welk te Rome in de boekery van Corjmi berust, is door den geleerden Schryver dermate behandeld, dat het alle gefchiedenis der beroemde Tempel-orde, welke rot nog toe voor handen is, zeer ver overtreft; terwyl alles het voorkomen van egtheid heeft. De 8 Iloofdftukken, waar in het werk verdeeld is, handelen over de aanneming in de Orde; over het hoofden de leden derOide; over een godsdienst; over de algemene pligten; van de huislyke rigtingen; over de krygswetten; over de kapittel-verordeningen, en eindelyk over de ftraf - wetten der Orde; waar by deHr. Munter nog een breedvoerig en juist vertoog voegt .over den waren aart en de inrigting dezer Orde. G. A. H. •Schlichthorst Handbuch der alten Erdbefchreibung noch .ihren verzuglichften Theilen. Bremen 1794. 369 f- gr- 8vo- Een uitnemend Schoolboek, ten vollen gefchikt, om te .dienen voor de menigte van Landkaarten, welke tot de oude aardrykskunde behoren, en waar van zelfs deze nieuwere wetenfehap nog veel lichts ontleent. G. A. Des weiland Gr. Rochus Fr. zit Lynar hinterlasfene Schriften, und andere Auffatze vermischten Inhalts. Hamb. 1794- I. B. 671 f- 8vo. De Graaf van Lynar is, als Staatsman en geleerde, al te wel bekend, dan dat niet de verzameling zyner fchriften zeer welkom zou zyn. Dit ifte Deel behelst Staatkundige vertogen , die over den toeftand van het Rusfifche Hof, in het middengedeelte der tegenwoordige eeuw, veel licht verspreiden. G- A. Beytrage zur Deutfchen Sprachkunde, vorgelefen in der Königl Jikad. der Wisfenfchaften zu Berlin. Berl. 1794. 394 f- 8vo. Ene gewigtige verzameling der voorlezingen van Zöllner, JMorits , Garve, Rammler, Engel, Meierotto , Burja, Gedike en Feller, betreffende de Hoogduitfche taal, en derzelver verbetering , waar in velerleie zeer gewigtige aanmerkingen voorkomen. G. A. Die FranzSfifchen Padagogen in Deutschland, oder Gefchichte ■cUs Lazarismus in der Pfalz, Bethania (Leipzig) 1793. 392 f. 8vo. Een uitvoerig gefchrift, om te doen zien den gebrekki- (*) Ene fpoedige Nederduitfche vertaling van dit werk is, reeds, door den Boekhandelaar li. liohn, te Haarlem, aangekondigd. gen toeftand der Catholieke Scholen in dj Paltz, waar by de Schryver voornemens is, de nodige Supplementen van tyd tot tyd te voegen. N. A. D. B. Verfuche und Beobachtungen uebsr die Elektrizitat und warme der Atmosphare &c. und Abiiandlung ueber das Waszer von W. A. C. Lampadius. Berl. 1793. 200 1. 8vo. Een onderzoek en aanpryzing der Theorie van den Hr. de Luc over de dampkring-lucht, waar by ene verhandeling over het water , ten betoge , dat zulks de baiis van alle luchtzoorten is. N. A. D. B. Gefchichte des Burlesken, von K. F. Flögel. Leipz. 1794. 15 Bog. gr. 8vo. Ene laatfte bydrage van wylen den Hr. Flögel tot zyne Gefchichte der Komifchen Litteratur, behelzende het burleske, 't geen de Schryver daar in zegt te beftaan, wanneer men grote en belangryke dingen als gering en ongewigtig vooritelt, met oogmerk, om daar door gelach te verwekken;, terwyl men zulks door gemene woorden en fpreekwyzen verlaagt, en door zinfpeling op de zeden en bedryven der geringe ftanden vernedert : gevende hy de onderfcheidene zoorten op, die by verfchillende volken plaats grypen. N- D. A. B. Reife, von Johann. Leipz. 1793. 224 f. 8vo. Ene reis door Baireuth, Erlangen, Neurenberg , Augsburg , Memmingen, Munchen, Ulm enz., welke zich ten fterkften beveelt door hare luimige en naïve voordragt, en voortieflyke charakterfchetfen. 'N A. D. B. Neue Statiftijche und moralifche Ueberficht des Kirchenfiaats. Lubeck 1793. 420 f. 8vo. Deze befchryving van den KerklyUen ftaat onderfcheidt zich zeer ten voordele, door ene naauwkeurige befchryI ving van alles, wat den Geestlyken ftand in bet gemeen, en de Stad Romen in het byzonder betreft. N. A. D. B. Verjuch tinei vollflandigen Literatur der Deutfchen Ueberfetzungen der Romer, von J. F. Degen. Altenb. 1794^ Ifte Abth..A-J. xxx u. 274 f. 8vo. Ene zeer belangryke bydrage tot de Duitfche Letterkunde, waar by zeer oordeelkundig worden opgegeven alle overzettingen, welke, federt de uitvinding der Bockdrukkonst, van de werken der Romeinen in Duitschland verfchenen zyn. Een gelyk ontwerp heeft de Schryver ten aanzien der Griekfche Auteuren. A. L. Z. Ueber den Gang meines Geistes und meiner Thatigkeit, von J. G. Busch. Hamb. 1794. xx u. 400 f. 8vo. De beroemde Busch levert hier een zeer naauwkeurig berigt van de aanleidingen tot werkzaamheid, welken hy, van zyne vroege jeugd af, gehad heeft, met alle de byzonderheden, welke van enen daadlyken invloed op zyn leven geweest zyn, zo dat hy hier mede aan alle opvoeders ene zeer gewigtige proeve heeft geleverd, om hen te doen opmerken, hoe veel 'er, ter vorminge van den mensch, van uitwendige omftandigheden afhange, en wat zy hier by hebben in acht te nemen. A. L. Z. J. H, Helbke der Naumbv'rgifche Furftentag, oder wichtige I Urkunien und Aden der emeuerter Unterfchrift der Augsbur-  ( ö3 ) ■.gifchen Confesjlon und Befchicküng des Conciiii zu Trident &c, Leïpii i 793- 300 f. gr. 8vo. L'ne volledige verzameling van alle Aften en Oirkonden , die 'er by de ondertekening der Augsburgfchc Geloofsbelj'denis en den aanleg der Trentfche Kerkvergadering hebben plaats gehad, gevonden in de Kerklyke Archieven tö Meinungen: zynde dus ene gewigtige bydrage tot de gefchiedenis der.Hervorminge. Th. Aan. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hitishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Volgens opgave in een Nieuw-Yorkfche Courant van 7 Juny 1. 1. bedraagt de waarde der goedereu, die van 1 Octnb. 1792 tot den laatften Septemb. 1793, door de verenigde Amerikaanfche Staten zyn uitgevoerd, ene fom van 26,0x1,788 Dollars. Tot dezen uitvoer hadde Nieuw-Mnmpshire bygedragen voor ene fomma van 198,197 Doll. Masfachufetts 3,676,412; Rhode-Eiland 2,934,317; Nieuw.-Jerfey 54,176; Penfilvanien 6,930,736; Delaware 71,242; Maryland 3,687,119; Virginien 2,983,317; Noord-Karolina 3<5353o7; Zuid-Karol. 3,195,824, en Georgien 501,383 Dollars. Vun deze goederen waren afgezonden naar Rusland Voor 5,769 Doll. Zweden 310,427; Denemarken 870,508; Holland 3,169,536; Grootbritannien 8,431,239; KeizeW. Havens 1,013,347; Hanzee-Steden 792,537; Frankryk 7,050,498; Spanje 2,237,950; Portugal 997,590; lralien 320,688; Marokko 2094; Oost-Indien 253,131; Afrika 25i5343; West-Indien 399,559; "aar de Noord-Westkust van Amerika 1586; onbepaald 3986. Hamburg. Zekere F. S. Winther, alhier woonagtïg (*), heeft by de publieke Nieuwspapieren, dezer dagen, laten bekend maken, dat hy een beproefd en voor de gezondheid onfchadelyk middel heeft uitgevonden, om zuur geworden of ook verfchaald bier, binnen 5 minuten, weder zo frisch en zoet te maken, als het te voren was; als mede om trcubel of dik bier helder en klaar te maken : van welke middelen de recepten of voorfchriften by hem te bekomen zyn voor 1 fpecie-ducaat, elk recept, of voor een wigtige gouden Louis, wanneer men die beiden neent. (*) Auf dem Kamp, an der Ecke dei CafTee-macberey No. 279. Beproefd middel om het ontaarten van de Aardappelen voor te komen op te herstellen en nieuwe soorten daar van te bekomen. Daar de Aardappelen van zulk een onwaardeerbaar nut, in de huishouding, zyn, verdiend, gewis, het kweken dezer vrugt alle oplettendheid en zorg • en daar zy, gelyk bekend is, zo zeer bloot ftaan, om, op de gewone wyze gepoot wordende, te ontaarten en frmkeloos te worden, kan het niet onverfchillig zyn te weten, langs welken weg men dit voorkomen of" herfrelten, ja, van tyd tot ryd , nieuwe en betere foorten bekomen, kan. Dit nu kan gefchieden, wanneermen de Aardappelen zaait, gelyk men, daarmede, fedeit enigen tyd , met enen gelukkigen uitflag , in Duitschland , begonnen is. Ten dien einde , verzameld men, m 't Najaar, omftreeks Michiel, de zaadknoppen, of het loof, waar aan zv hangen. Dit laat men, engen tyd , in een lugtige plaats hangen om meer en meer ryp te worden. Ter deeg gedroogd zynde, fnyd mea de knoppen af, opend dezelven, wryft het zaad, dat daar binnen is, een weinig boven een glas met water, en laat het daar in vallen, wanneer het zaad naar beneden zal zinken, terwyl de bast zal boven dryven. Mm giet vervolgens, na dezen bast of fchel weggenoma te hebben, het water af, laat het zaad, uitgefpieid, drogen, en bergt het in een plaats, die niet te vogtig of te droog ls. Het zaad heeft byna de grootte van Tabaks-Zaad, doch is een weinig platter In begin van Maart, zaait men het, dunnetjes, on een bemesten grond, wanneer het gemeenlyk, na 14 dagen, opkomt. Vermits echter de eerfte uitfpruitzels niet zeer kenbaar zyn, dient men voorzigtig met wieden te werk te gaan, om niets anders, dan kenlyk onkruid , indien het nodig is, uittehalen. Zodra de planten, die zich fpoedig laten onderkennen, groot genoeg zyn, moet men ze verplanten op een ftuk gronds, dat niet versch bemest is. Men plaatst ze overdwars twee en een halve voet van eikanderen en draagt zorg, om de vezelworteltjes zo min mogelyk te kwetlén. Veertien dagen na Michiel rooit men de planten, wanneer men ene verbazende menigte van kleine Aardappelen onder aan den voet zal vinden , die men, gedurende den winter, op de gewone wyze, moet bewaren, en in de maand van April van 't volgende jaar, pooten, in dier voege, dat men één grotere, met twee kleinere, nevens ettelyken van de kleinften, in het zelfde gat werpe. Langs dezen weg, bekomt men, in 't najaar, een nieuw volwasfen foort van ongemeen fmakelyke Aardappelen, die veel groter en meeliger zyn dan de gewone. Doorgaans geeft 4 mud kleine zaailingen 14 grote mudden volwasfenen. Ly&t  ( 64 ) Lyst der Hollandschs Walvisvangst, van dit lopend jaar. 1794' Groenland. Plaatfen. Schepen. Visfehen. F. Spek. Amfterdam , 3i 37 I3°3 Rotterdam 1 0 Dordrecht 2 3 J34 Schiedam ' 2 4 J5° Zaandam 13 aiï 9°i Westzaau 5 r3 345 De Koog 2 4 l85 Wormerveer 2 6 165 Crommenie 1 1 4° Jbisp 1 8 l7° De Ryp 3 1 45 Nieuwendam a 1 4° zamen 55 99 ï 438° door eikanderen iTff 63\\ Onder deze gehele Groenlandfche vloot, zyn 'ei 13 Schepen, die ledig zyn binnen gekomen; 6 die flegts i visch; 13 die niet meer dan 1 visch ; en 27 die, fchoon zommigen een meerdertal visfehen , echter beneden de 100 vaten fpek, hebben aangebragt. Het grootfte getal van visfehen is gevangen, door Commanèur C. J. Ruig (*) voor rekening ener Redery te Jhjj»; en dat der vaten fpek, door Commandeur M. Meeuw voor Zaandammer rekening. Straat-Davids. Plaatfen. Schepen. Visfhen. F. Spek. Amfterdam 2 8 305 De Koog 1 5ï 200 zamen 3 «31 55° door elkander 4' i83ï Van deze Straat - Davidsvaarders heeft Commandeur D. G. Swart , voor Amfterdamfche rekening , den grootlten vangst, zynde van 5 vist', 210 vt. fpek, aangebragt. GEBOORTE -, TROUW- en STERFLYSTEN. IJet getal der Doden, gedurende de laarstverlopenc Week , is geweest': te Amfterdam 167; en te Haarlem 20 , onder welken laatften n beneden de 12 Jaren. (*) Binnen gekomen met 8 visf. 170 vt. fpek. Onlangs is, te Whitby, in Engeland, overleden zekere Henry Wells, in het 109 jaar zynes ouderdoms. Hy heeft Je agtereenvolgende Regeringen van 8 Britfche Koningen beleefd, en was, tot weinig tyds voor zyn overlyden, volmaakt gezond: fchoon in zyne laatfte jaren blind. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksc tïe waarnemingen van 3 tot 9 Aug. 1794. te hamburg. r Hoogfte ftand 27, tli. den pden. iïaroiA < Laagfte - 27, bi. den 4 en 8ftea. (.Gemiddelde 27, 9, 5. therm. r Hoogfte ftand l6\a. 'sMitld. van den 7de». Reaumur. \ Laagfte io° Morg. den 5, 6 en bften. C. Gemiddelde 14, t gr. Ilcerfchendt wind Z. VV» WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. BARO- THER- HlftGRO- STREEK LUCHTS- Aug. ME. MO ME- ME- DER GESTELD- I794. TER. TER. TER. WIND. HEID. C' 30. l\ 62' 56 tf. n. W. 13 < 30. aj 68" 5i3 W.n.W. bewolkt,'savonds neldei. £30. i\ 52 84 C 30. ï\ 61 58; n. o. ;; 14 / 30. \\ 67 49 o. vyolken, 's avonds helder. [30. I 56 76\ «• °- ('29. 9' 61 83; °>N- °- 15 \ 29. 91 69 4ö n. o. wolken,'savonds helder. £29. 9 61 70 o. K.o. C29. 9 64 74 Z- °- 16 29. 9j 73 4-ï z- helder. I 29. 9\' 61 7Q| o. Z. o. f' 29. 9j 66 6S z. o. I? l 30. o4 74j 44 z. z. o. helder. £30.0 52 78 z. z. W. r.cq. o 68 72^ z. Z. W. 'Smorg. betrokkent 13 l\o. Öi 72 62 W.2. W. vtrdtrs helder; ) , r/-\ oo is. 'savonds omtrent betrokk. (_ 30- °s föi _82 J_ C 30. o 67 75 Z. voorin, betrokken; nam. 19 l 30. Oj roi 51 * n. regen met donder: 's a- ) t ™ o vonds bewolkt. (_29. 9^ 63 9J3 m. o. 1 Te Haarlem , -ïy A. LOOSJES, Pz.  !794- No. 35. NIEUWE ALGEMENE KONST- en jL ET TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 29 Augustus. BERIGTEN. NEDERLANDEN. PROGRAMMA. A msterdam , den 20 Augustus. De Maatfchappy: tot nul van V Algemeen, heeft alhier, den 12 en 13 dezer , derzelver algemeene Vergadering gehouden. De Voorzitter Hoito Tichelaar opende dezelve met eene Rede voering, over de verpligting en de nuttigheid der aankweekinge van de vermogens en begaafdheden , met welke ieder mensch bedeeld is: welke Redevoering mede voorafgegaan, vervangen en gefloten werdt, door een keurig Muzyk, gecomponeerd en gedirigeerd door den Organist en Qrchestmeester Bartuolomeus Ruloffs , alhier. Na het uitdeden der Medailles, in het voorgaande jaar, aan de Heeren J~. H. Flom en A. van Dam toegewezen, werdt het volgend bericht, wegens de Prysvraagen , bekend gemaakt: I. ' Op de vraag: korte fchets der verplichtingen van eenen braaven Huisvader, en zulk eene Huismoeder in het gemeen burgerlyk leven; benevens eene aanwyzing der gemeene oorzaaken, waar door, in zo veele Huishoudingen, zo weinig geluk plaats heeft ? zyn negen Verhandelingen ingekomen, als: 1. Lieflyk en fchoon zyn is niet met allen; eene vrouwe die den Heere vreest zal men loven. Salomon. 2. Eene Proeve. 3. Waarom toch zyn alle menfchen niet wat zy zouden kunnen zyn'? Dan was ieder huisgezin een Hemel, en de IFaereld wat de Eeuwigheid zyn zal. Feitii. 4. 6 Ouam felices, ft fua bona norini ! II. Deel. 5. De vloek des Herren is in het huis des Gedkozeny maar de wooningen der Rechtvaardigen zal hy zegenen. Salomo. . 0. De Ten te der Oprechten zal bloeyen. , „t , Salomo. 7. 0 If aren de Echt genoot en wys, , | En, leefden daar by wel: Het Huwlyk was een Paradys. Nu is het vaak een Hel. 8. Door wysheid wordt een huis gebouwd, en door verftandigheid bevestigd. SaLomon. 9. Comme la vie fe rendpar la fimplicité plusplaifante. elleien rend ausfiplus innocente £f meilleure. MoNTAGNE. Van welke de gouden Medaille is toegewezen aan de zesde Verhandeling, getekend met de fpreuk : de Tente der Oprecnten zal bloeyen: Salomon. De Schryver daar van bleek te zyn Martinus Bodisco, te Haarlem. Verder, dat eene zilveren Eerpenning was toegelegd, aan de vyfde Verhandeling, getekend met eene andere fpreuk van Salomon : de vloek des Heeren is in het huis des Godloozen; maar de ivooningen der Rechtvaardigen zal hy zegenen : van welke zich als Schryver bekend maakte j. van Ouvverkerk. de Vries, Cargadoor te Amfterdam. II. Verder berichtte men, dat op de Prysvraage: Welke zyn de gebreken in de Schooien, waar in de Jeugd van den gemeenen Burger ff and onderwezen wordt ? Daar de genoemde Jeugd geene private genoegzaame ondcrwyzing genieten kan, welke zou de beste School-inrichting zyn, om haar tot nyverheid en goede zeden, en tot dien trap van kundigheden te vormen, welke voor haaren toekomenden werkzaamen ftaat, in V algemeen vereischt wordt? En welke zyn'de gefchiktfie middelen om deeze 1 in-  iuriehtiïg tot'pand te brengen? Zyn zeven Verbandehogen ingekomen, dus ondertekende niets vo'brsrgf, JJo^r *s Heeren hand , Komt "'l al tot ftand. r. De bloei, der Schooien heeft het aller na auwsi verband, Met V waar geluk der Jeu.g.J, en 'theil van Kerken Land. 3. Met lust en vreugd, Al voor de Jeugd, /k voor dees reis Ding naar-den frys. A. Studia adolescent 'tam acuunt, fenettutem obleclant, fsevndas res ornant, adverfts perfugium ac folatium preekent, deleBant demi non impediunt foris , pernoclant nohiscum > peregriiiantur, rusticantur. M. T. Cicero. Omne tulit pun&um , qui miscuït utile dulci. 6. Het heerlykst doel, dat w7 in de Schooien kennen, Is , 't kroost van jongs tot deugd en kunsi te wennen. 7. - leder is- verplicht hei zyne aan te leggen, tot nut tan V algemeen'. De gouden Medaille was toegewezen, aan- de tweede Verhandeling-, niet de fpreuk: De bloei der Schooien heeft het aïïernaauwst verbant!, Met 't waar geluk der Jeugd, en'theiJvan Kerk enLand. en de zilveren Medaille,. aan eene Hoogduitfche Verhandeling,, gerekend met de fpreuk t van Horatius: Omne tulit pun.flum qui miscuït utile dulci. — By hels openen der Naambill'.etten bleek Schryver van de eerstgenoemde Verhandeling te zyn, Hendrik Wester , Voorzanger £n Schoolmeester "in de Oude Pekel Aa, en die der tweede Horstig, Contiftoriaal-Raad en Superintendent te Buckeburg, in het Graaffchap Lippe. III. Op de vraage: waar aan zullen de Ouders het best hunven weeten, 'tot welke A.mbagten of Handverken , hunne Zoone», volgens hunne geaardheid (genie) behoor en opgeteld te worden ? waren vier Verhandelingen ingekomen, B5et de fpreuken: 1. Dus poogde ik.. 2. Pour f/hnour de mesy Citcyens. 3- Ary Kuyper, Mr. Schoenmaaker en Looyer, in de Lier, b% Delft: 4. Dus heeft natuur aan elk haar gaven uitgemeet.enElk heefit zyn eigen pond:, en niemand is vergeeten» Van welke de eerfte , getekend' met de woorden: dus poogde- ik!, den uitgeloofden gwuden Medaille was waardig gekeurd; blykende by het openen van betNaaml.illiet, dat derzelver Schryver was, Juhannës .van Laar te Amfterditm*. IV. Op de Prysvraag welke zyn de best gefchikfté middelen-, om. het nog heerfchtnd, vooroordeel tegens^de- Maut- fdvppy: tot nut van V algemeen, weg ten rrecmetr, zyn vfetr Verhandelingen ingekomen, getekend met de Ipueuken: i. Ten nutte van 't Algemeen. Si Bonum commune, privato-prcevaleP. 3. Qjto femel est imbuta r.-cens ,fervabit odorem Pesta diw» 4.,. Doet wel'en ziet niet om. De Meerderheid van Beoordeelaars heeft geene dcezer Verhandelingen den uitgeloofden Eerprys waardig gekeurd; fchoon i\i eerfte, getekend met de fpreuk: ter, nutte van V Algemeen, zeer veel goede zaaken bevat", die eene loflyke melding verdienen. De Vergadering heeft dus befloten deeze ftofiie andermaal op te geeven, om te beantwoorden vóór den iften van. Sprokkelmaand1795. Op-welken tyd men ook Verhand-dingen verwagr, op de volgende PVysvraage, tot heden niet voldoende beantwoord r welke zyn de onf 'eïlbaare en tevens eerlyke middelen, die de Huislieden in hunne huishoudingen kunnen vastftellen, om hunne inkomften te befparen, en welken zyn degeoorloofde maatregelen, die zy, omtrent hunne Lander:yen., ftalling en vee in acht te neem en hebben, om daar en boven hunne inkomften te vermeerderen?' De reeds opgegecven Prysftoffen , om medé vóór den eerften van Sprokkelmaand 1795, te beantwoorden, zyn :■ 1. Welken invloed heeft de Naarftigheid', zoo- of> denvoor fipoed en hef waar geluk van ieder mensch inTi byzonder r. als op het welzyn der Maatfchappy in V algemeen ? En welke zynde meest ge fchikte midilelen, om dezen pligt, door lieden van allerlei rang,, meer en meer te doen betragten?' 2. Wat bederft de meeste inrichtingen ter verlichting en verbetering der menfchen? Waar door worden ze voor verval bewaard? — Wat maakt dezelve voorfpoedigr 3. De gefchiedenis van Josephv Een Schoolboek. Men bedoelt niet enkel de Gefchiedenisfen, maar tevens het Land waar dezelve voorvielen, benevens het karakter der Perfoonen , in deezen teleeren kennen ; moetende' de Zedsleer, uit de gebeurtenisfen en Lotgevallen getrokken , zo wel tot verbetering der Jeugd , alstoi vermeerdering van derzelver kunde verftrekken. En om te beantwoorden vóór den eerften van Sprokkelmaand 1796, geeft de Maatfchappy, by voorraad , dc volgende vraagen op: 1. Welke zyn de beste middelen om den gemeenen manmet den inhoud des Bybels, meer en meer, bekend te maaken r 1. Welke is het beste middel om den Staat, en vooral heV platte, land, van bekwmme Vroedvrouwen te voorzien? 3. Daar over het algemeen, en. vooral onder den getnee'nen man , eene met- de natuur van eerstgeboorene Kinderen geheel tegenflrydige behandeling omtrent den leefregel gehouden, wordt, waar door de Maatfchappy mde bevolking veel nadeel lydt., is de Vraag : Welke is de beste wyze, om Kinderen, van het tydftip der geboorte af,. toU den ouderdom van één of twee faareny wat het hgchaamlyke belangt, op te voeden? De Maatfchappy, alleen werkzaam zynde voor het welzyn van den geringeren Burger en het Schoolwezen ,vor» dert van. de dingers naar den. Eerprys, in ene. goudem  VtèföSte bedaandc, «f vont 3e tmstbykemende e" mede èoedgékeurtfe VerhandeHfrg, in ene zilveren Medaille, vooral en uitdrukktlyk een bevattelyken en onderhoudenden Ctyf, zo veel mogelyk naar den Volksfmaak gefchikt; zonder dezen is elke Verhandeling, hoedanig in- g .-richt, voor haar nutteloos. Zy vordert ook ene n uutwkeurige en volkomen vermydiug van alle GodsdienItige en Staatkundige gefchillen, als komende deat gehee'i niet overeen met den waren aait haarer bedoelingen. De Verhandelingen moeten vóór of op den bepaalden tyd, met eene andere hand, dan die des Schryvers, gefchreven, met ene zinfpreuk getekend, en vergezeld met een verzegeld Billet, waar in de naam en woonplaats des Schryvers, en van buiten met dezelfde fpreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, vragtvry verzonden worden, aan G. Brenoer a Brandis , Secretaris der Maatfchappy, op hetCingel, over 't Leydfche Veer te Amfterdam. • Voorts herinnert de Maatfchappy, dat zy gene werken voor de haren erkent, dan die op derzelver tytel voordien zyn, met uirdrukkelyke aanwyzing van te zyn uitgegeven door de Nederlandfclie Maatfchappy: tot nut van t algemeen k en die daar en boven druks'iyze geftempeld zyn, met de ondertekening van den tydelyken algemenen secretaris. OVER DE UITVINDING DER DRUKKONST. Vierde Vervolg en Slot. 4. Byaldien 'er Dievery in het geval heeft plaats gehad, gelyk ten hoogften waarfchynlyk is, vermiis men niet kan onderftellen, dat men zich, langs enen anderen weg, van het geheim heeft kunnen meester maken , dan is 'er nog vee! meer 5eden , om, volgens het verhaal van Junius te onderftellen, dat deze diefftal begaan is door iemant, die de konst naar Mentz voerde, dan dat een Magittraatsperfoon van Haarlem zich hier aan zou fchuldig gemaakt hebben. Ik wil niet beweien , dat elk lid van Regering een eerlyk man is. — Maar ik boude echter fiaande, dat de waarfcbynlykheid veel groter is in het voordeel vsn de Magiltraatsper foon, dan van den befcbuldigden. De Levensftand, aanzieniyke post, en dc plaatfelyke omftandigheden van Lau reus pleiten fterk in zyn voordeel. Al ware het een onbetwistbaar ftuk, dat de eerfte Drukpers te Mentz was aangelegd, zou het nog ten hoogften onwaarfchrnlyk zyn, dat een lid van de Haarlemfche Regering reeds zo vroeg, en ik mag "er by voegen, alleen, van het geval onderrigt zou geweest zyn,en een voornemen opgevat hebben, orn ook een pers aanteieggen. Zyn rang en ampt maakt het zeer on waarfchynlyk, dat hy omtrent dien tyd in Mentz geweest zy, cn even onwaarfchynlyk, dat hy ten oogmerk zou gehad hebben, om een handwerk van dien aart natevolgen. Laat my 'er nogbyvoegen, dat, daar Holland zich op dien tyd in enen bloeienden ftaat bevont, als "fiet middelpunt zynde van Fabrieken , Handel cn rykdommen , het toen reeds de verzamelplaats moet geweest zyn "yoor lieden uit zulke landen, alwaar de Landbouw of Han¬ del niet toereikende was om de inboorlingen genoegzaam te onderhouden. Tegenwoordig is de toevloed van Duitfchers, naar onderfcheidene gedeelten van Holland , verbazend groot: aan den anderen kant is 'er naauwlyks een voorbeeld, dat een Hollandsch particulier zich ergens in Duitschland ncêizet, ten zy hy uit zyn land gebannen is. Onderfteld nu zynde , dat Koster de uitvinder was, en een uitvinder moet 'er geweest zyn, ftrookt al het overige van het verhaal volmaakt met de onderltelling. Het is bykans even waarfchynlyk, dat de knegt, dien hy huuide, een Duitfcher was, ais dat hy in 't geheel iemant in zyn dienst nam; want nog heden ten dage zyn de meeste huisbedienden in Holland van die landaart. Ook is hec ten hoogden waarfchynlyk , dat zulk een perfoon het in hem geplaatst vertrouwen zal misbruikt hebben tn ondcf de verzoeking bezweken zyn van meer geld en aanzien te bekomen, met de uitvinding naar een afgelegen land te brengen, alwaar zyn perfoon veilig kon zyn en de diefftal zelve geen gevaar lopen van uittelekken. Deze waarfcbynlyko onderllellingen zyn genoegzaam om de voornaamfte oinllandigheid betrekkelyk tot de zaak optebelderen. Zy dienen tot opheldering, zo wel van de reden, waarom 'er gene de minlte tekens, gene de veröe wenken, voorhanden zyn nopens de manier, waar op de konst van Mentz naar Haarlem zou gebragt wezen, als van de duisterheid , die het aanleggen van een Pers in Mentz vergezellen. Schoon nu wel alle de tot dus verre gemelde bewyzen en aanmerkingen vqprnamelyk gelden tegen de voorgevingen van Mentz; begrypt gy echter ligt dat de rneestcn van gelyken kragt zyn omtrent de aanfpraak van Straatsburg^ Byaldien zy iets bewyzen, bewyzen zy ten voordele van Holland ene eerderheid in het punt van tyd, en ene grote meerderheid met opzigt tot innerlyke bewyzen. Het is Klaar, dat de onderneming van Guttenberg, te Stracisburg, niet vroeger is dan van het jaar 1436 of daaroiiureu. Oolc blykt het duidelyk , niettegenftaande de vordering, welke hy mag gemaakt hebben, dat de onderneming hem niet gelukte: want 'er zyn gene blyken, dat hy ie Straatsburg enig werk uitgaf, en het is bekend genoeg, dat hy genoodzaakt was die Sta,d te verlaten, en zich by Geinsfleisch, aan het hoofd van een pers te Mentz, te voegen. Schoon ik reeds, by den aanvang van dit myn onderzoek., hebbe aangemerkt, dat de zaak niet flegts den autheur der uitvinding van deze konst, maar ook dien van de volgende verbeteringen betrof, hebbe ik my echter niet verbonden, om elk van deze (tukken met gelyke oplettenheid ter toets te brengen. De uitvinding is niet alleen het belangryklte, maar was ook met afzonderlyke duisterheden omwonden, en is ahyd het voornaamfte onderwerp van het gefchil geweest. Wat volgende vei beteringen betreft, men it.iat 10e, I dat dezen te Mentz zyn ingevoerd, fchoon men niet over' cenkomt, ten aanzien van het deel, 't welk de reeds ge1 melde vier drukkers daar in mogen gehad hebben. Zoude ik alle zwarigheden tragten opteiosfehen , de oorzaken nafporen en de bewyzen voor den dag brengen , gelyk in hét f eerfte gefchilftuk, ik zou hier over nog wel twee of drie j brieven meer moeten fchryven, waar by ik my verzekerJ I 2 boa-  ( 68 ) boude, dat uw geduld ruim zo moede als myn pen zou worden. Ik hoop des, dat gy u zult vergenoegen, met ene beknopte opgave, waar by de punten in gefchil op de waarfchynlyklle en bedaanbaarde manier vereffend worden : en waar by men eer bewyst, alwaar eer toekomt. Meerman vereffent het gefchil over de onderfcheidene perfonen ontdaan, en omtrent de beiden Guthenbergs, den een te Mentz en den ander te Straatsburg, die beurtlings voor een en dezelfde perfonen gehouden zyn, geiyk.de twee Gelyken, in het Toneelfpel, op de volgende wyze. Hy bewyst, dat Geinsfieisch de oudfte broeder was van Guihenbergi dat deze laatfte zich enigen tyd onderfcheidde met den naam van Johan Geinsfieifche, Junior, bygenaamd Gutenberg, maar dat hy doorgaans enkel Gutenberg zich noemde. Het blykt, dat Faust (of Fust) een ryk en aanzienlyk burger te Mentz was ; dat deze al vroeg ene verbintenis met Geinsfieisch had aangegaan , omtrent de eerlte Drukpers, die aldaar was aangelegd; en het blykt al mede,;dat Peter Schoeffer eerst drukkers knegt by hen was, fchoon hy naderhand de dogter van Faust trouwde, en hier door jpsgelyks Drukkers - baas wierd. De byzonderheden van jhet regtsgeding tegen Johan Gutlienberg, den jongeren broeder, wyzen uit, dat deze in het jaar 1436 te Straatsburg waande, en maken het waarfchynlyk dat hy zich aldaar reeds vroeger bevondt. Uit echte bewyzen blykT het, dat Jofian Geinsfieifche, de ouder broeder, in de jaren 1441, 1443, T445, 1450 en 145Ö, te Straatsburg woonde, maar 'er doen zich gene fporen op, dat hy voor het jaar 1441 te Mentz verkeerde. ., Hebbende u dus in kennis gebragt met de Acleurs, zsi ik thans overgaan, om u ene korte fchets te geven van de rollen, die zy, naar alle waarfchynlykheid, gefpeeld hebben. Toegedaan zynde, dat de Diefdal plaats hadde, en dezelve door een Duitfcher gepleegd is, zal het derkde vermoeden hieromtrent op den oudfien Johan Geinsfieifche vallen.. Het karakter en de omltandigheden van T'aust en Schoeffer dellen hen buiten alle verdenking. De jongfte Gutenberg woonde te Straatsburg, en het blykt niet dat hy voor toet jaar 1444 dieStad verlaten heeft, toen hy zich verbondt met zyn broeder, die toen reeds een pers te Mentz aan den gang had. Hy kon dus de aanlegger van die pers niet zyn. Daar 'er gene.bewyzen voor handen zyn, waar uit blykt, dat ie oudfte Geinsfieifche voor 1441 te Mentz was, drookt zyn vermoedelyke diefdal zo volmaakt met den tyd, waar in de Advokaten voor Koster verzekeren, dat dit fchelmftuk begaan is, dat 'er geen derker bewys, uit de omltandigheden ontleend, konne bedagt worden. Alles naauwkeurig onderzogt zynde, moet het geheel van deze netelige zaak meest beftaanbaar voorkomen, wanneer men vastdeldt, dat zy zich dezer wyze hebbe toegedragen. Johan Geinsfieisch (van Straatsburg) de Haarlemmer pers de noodwendigde gereedfehappen omdolen hebbende, omtrent tiet jaar 1438 of 1439, zettede zich te Mentz neder in het jaar T440, en gaf aldaar uit Alexandri Gnlli Dotlrinale £f Pe. tri Hispani Tra&atos, met dezelfde letters , die oorfpronge!yk aan Laurens Koster toebehoorden. Aangemoedigd door de voordelen uit den verkoop van dezen druk, ondernam hy meer andere uitgaven: by voerb. van de D-onati Gramma¬ tica, Tabula Alphabetica, het Catholicon Speenlum falutvs\, waar voor hy nieuwe letters tragtte te vervaardigen. Dan dit ging langzaam voort, en de kosten, welken op zulk ene grote onderneming liepen , bragten hem in ongelegenheid. Om zich te redden, ontdekte hy het geheim aan Faustus-, die, een man van middelen zynde, de benodigde penningen opfchoot,. en, met Geinsfieisch, in de winst deelde. Ondervonden hebbende, dat de houten letters aan grote ongemakken onderworpen waren , begaf Geinsfieisch zich aan het fuyden van letters uit metaal: en na ettelyke welgeflaagde proeven, ondernam hy en Faustus het uitgeven van een groten en fraayen Bybeldrtik, in twee Folio delen. Deze kwam in 1450 van de pers, en wierd verkogt voor een' fraai Manufcript, en door gantsch Europa verfpreid: wordende by deze eerde uitgave voor .een bylter hogen prys gefletcn. Men onderdeld, dat 'er omtrent 8 jaren moeten verlopen zyn , in de toebereidzels en de uitvoering van dit grote werk. 'Er ondonden gefchillen tusfehen de Deelhebbers over de gemaakte kosten; dezen hadden een proces ten gevolge, ende Compagniefchap wierd gedoopt. Nu kon het geheim niet langer bedekt blyven. 'Er kwamen thans twee Drukkeryen voor den dag, die elkanders mededingers wierdenv In het jaar 1457 gaf Faustus een Pfalmbock uit, en erkende openlyk, dat het niet met de pen, maar ad inventionem artificiofam imprimendi £? carailerifandi, gemaakt was. Ondertusfchen verbondt zich Geinsfieisch met zyn jonger broeder Gutlienberg, die, waarfchynlyk, daande de compagniefchap van Geinsfieisch en Faustus, als knegt op de drukkery gewerkt hadde. Deze broeders wisten een volmaakter foort van Letters te fnyden, en wonnen Faustus den loef af, gelyk blykt aan hunne drukken van 1460. Faustus nam zeker Peter Schoeffer in zyn dienst, een vernuftig jongeling, wien het gelukte de manier uittevinden van metalen letters te gieten, waar door veel tyds en kosten wielden uitgewonnen , en langs dien weg zegepraalden zy volkomen over de pers der beiden broeders-. Faustus was zodanig in zyn fchik met deze aanmerkelyke verbetering, dat hy den uitvinder, in vergelding daar van; zyn dogter ten huwelyk gaf. 'Er blyft nog een zwarigheid over : te weten, hoe Guthenberg, de jonger broeder, aan de kennis van de Drukkonst kwam? Dat hy ze niet onmiddelyk van Haarlem dal is klaar, overmits zyn alibi (Straatsburg) ten volle bewezen is.. Ook blykt het, dat hy de pers niet vergenoeg voltooi de, om'er mede te kunnen werken; dat hy zyn vermogen uitputtede in de onderneming, en genoodzaakt was, om aan de pers te helpen te Mentz, die reeds aldaar aan den gang was drie of vier jaren, eer dat hy, van Straatsburg ging. liet is derhalven niet waarfchynlyk, dat zyn ouder broeder de konst van hem leerde, en haar met beter gevolg oeftende; en het is nog minder waarfchynlyk, dat hy. juist op den zelfden tyd met een ander, uit zich zeiven, op het denkbeeld daar van zou gevallen zyn. Wy hebben gezien, dat Gutlienberg een ongemeen fchrandcr man, cn een groot plan-maker was: dat hy reeds het geheim hadde uitgevonden van edele gedeenten te fjypen, en van fpiegels te maken, zo als die te Aken vervaardigd wierden. Alle deze omftandigheden by- een.  ( «9 ) een genomen, doen my ten flerkfie vermoeden, dat Geinsfieisch , gedurende zyn verblyf in Haarlem , dezen zynen broeder deelgenoot van het geheim heeft getragt te maken, met hem ene befchryving te geven van de gehele bewerking. Ingevolge van deze befchryving, legde zich Gutenberg, de jonge, toe op het vervaardtge van de werktuiglyke (tukken , ongetwyffeld onder ene heimclyke affpraak, van met eikanderen in de winden te zullen delen. Ware hy gedaagd, Geinsfieisch zou zyn baas verlaten en zich by zynen broeder, te Straatsburg, vervoegd hebben, en hy kon zich zeiven voor een zeer eerlyk man hebben gehouden , met zynen meester niets van zynen onmiddelyken eigendom te ontfutzelen; dan, daar hut bleek, dat de zwarigheden, te Straatsburg, niet waren overtekomen, kon hy niet langer de verzoeking wederdaan van met zulke gereedfchappen weg te lopen, als hy terdond gebruiken konde, en tevens tot modellen konden dienen voor ene namaking, in bet vervolg. Meer ondervinding, en beter dag van het werk hebbende, daagde hy naar wensch, en zyn broeder liet eindelyk zyn ontwerp varen, om een pers te Straatsburg aanteleggen, onder voorwaarden van te Mentz de hand in het werk te irygen. Deze vry natuurlyke onderdelling loscht alle zwarigheden op omtrent de uitvinding; en kan insgelyks tot opheldering dienen van zyne zonderlinge verbintenis, om anderen het geheim van het drukken te leren, eer hy nog zelve volkomen daar van meester was. Wetende, dat 'er werkelyk etn drukpers in de wacreld was, kon hy zyn plan niet geheel voor een hersfenfchim houden, en onderdelde, natuurlyker wyze, dat hem gene zwarigheden konden ontmoeten, die hy niet uit zich zclven zou te boven komen, gelyk zy door anderen te boven gekomen waren. Meerman erkent echter rondbordig, dat de vrienden van Laurens Koster, op niets meer, dan de enkele uitvinding van houten, beweegbare letters, nevens de verbetering dier letters, bdlyke aanfpraak kunnen maken. Hydaattoe, dat Junius zich vergist heeft, ten aanzien van het vroeg gebruik van metalen letters by de Haarlemmer pers. 'Er zyn gene echte bewyzen , dat Haarlem m het bezit geweest is van metalen letters, welken een nieuw Epoque in het drukken maakten, voor het jaar 1472. Dan het was, na het verloop van tyd, waar op Junius zyne Historie fchreef, zeer natuurlyk voor hem die beiden tydperken onder eikanderen te verwarren; gelyk twee voorwerpen op enen verren afltand voor den aanfchoiiwer elkandrcn fchynen te raken , niettegenftaande 'er tusfchenwydte tusfehen dezelven kan plaats hebben. Aan foortgelyke verwarring, zo onvermydelyk in ene eeuw, waar in het zo moeilyk was, een echt berigt van lang geleden voorvallen te bekomen, kan de misvatting worden toegefchreven, door Atkins omtrent de Perfoon begaan, als die aan enen Cuthenberg van Haarlem, in plaats van aan Laurens Koster, de eer toekent. Cuthenberg is blykbaar dezelfde als Gutenberg; en daar het verhaal de uitvinding toefchreef aan een perfoon van dien naam. maar tevens Haarlem als de plaats opgaf, was het natuurlyk voor iemant, die van horen zeggen fchreef, een misflag te begaan, die aan zyn vertelling een onbeftaanbaar voorkomen gaf. Maar, zult gy vragen, hoe kwam tog Europa, in 't alge-meen, in het begrip, dat de eerde Drukpers in Duitschland was aangelegd, en dat in weerwil van zulk een zamenloop van waarfchynlyke bewyzen voor het tegendeel? Dit zal gemakkelyk opgehelderd worden, wanneer wy op' de gedrukte werken agtgeven, die allereerst van de pers te Mentz en te Haarlem kwamen. Terwyl de Magiftraatsperfoon van Haarlem en diens opvolgers zich voornamentlyk bezig hielden met dukken uittegeven , die niet dan een plaatfeljk vertier konden hebben; werken in de Nederduitfche taal, en die gevolglyk aan hun eigen land bepaald waren; zondt Mentz drukken in de waereld van zulke werken , die van algemeen belang waren, en in de Latynfche taal,, welke de levende taal der geleerden van dien 'tyd mag genoemd worden, en dezen trokken des te meer de oplettendheid tot zich, daar zy de Handfchriften in fraaiheid zo wel als goedkoop prys overtroffen. Toen de konst niet langer kon bedekt blyven, was het eerst, waar op men bedagt moest wezen, fraaie drukken , voor een prysje, te geven van zulke werken, op welker aftrek men daat kon maken. Het is njet uitgemaakt, of de Jiybel, dan zommige klasfieke Schryvers de eerde drukken waren, welke de aandagt van Europa tot zich trokken; doch beiden waren zy, inzonderheid op dien tyd, gefchikt om de pers in vermaardheid te brengen. Daar 'er, onder het algemeen geroep, 't welk zulke werken, die zozeer gewild waren, maakten, geen mededinger voor den dag kwam, of genoemd wierd, moest de plaats, waar uit zy ten voorfebyn kwamen, van zelve met de uitlluitende eer der uitvinding gaan dryken. Men kan 'er nog. byvocgen, dat, daar Duitschland veel meer de fetel was der Geleerdheid, dan Holland, en deszelfs Schryvers veel talryker waren, de vermaardheid der Drukpers van Mem, naar evenredigheid, veel verder moest klinken, dan die van Haarlem. Onderdel dat de evenredigheid was als twintig tegen één, zo moesten deze talryke trompetten de faam, die den lof van Mentz uitbazuindenr de zwakker dem van enen enkelen Hollander, ter eer van. zyn land, ten enemaal verdoven. Uit de bovendaande onzydige opgave der onderfcheidene aanfpraken, en de daaromtrent gemaakte aanmerkingen, mogen wy ons dus ten volle geregtigd oordelen, om tc beilui. ten, dat Haarlem de plaats en Laurens Koster de perfoon geweest is; dat de kennis der uitvinding van daar is overgebragt naar de Stad Mentz, waar zy ongetwyffeld aanmsrkelyke verbeteringen onderging, en dat de algemeen gezogte werken, welken in die Stad gedrukt wierden, gepaard met deze verbeteringen, de oorzaken waren, dat de pers van Haarlem zo lang beroofd geweest is van de eer, welke haar zo billyk toekomt. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEM1SCHE E IJ ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden.. Jezaia, naar het Hebreeuwse!), door Y. van Hamelsveld. gr. Svo, vertaling 379 bladz.. Aanmerkingen 169. Amderdam by M. de Bruin, 1794 Prys ƒ2-18, De zo vlugge als nyvere v. Hamelsveld levert zynen landgenoten, hier mede, wederom een nieuw duk van zyne, * 3 met  { 7° 3 met'korte ianmerkingeri opgehelderde, vertaling des O. Tes- ■ ■taments. Het zelve vervat de Godfpraken van Jezaias, in .gelyken metrifcbeu trant, als de reeds door hem vertaalde! gewyde Dichtftukken, overgezet , en met tusfchengevoegde Afdelingen, buiten die van de gewone Hoofdftukken, onderfcheiden. Tot ene proeve dezer vertaling diene, de 3 laatfte verfen van Hoofdltuk LU met het gehele LÜIfte, door den Heer v. H- onder éne Afdeling gebragt, waar vat: het opfchrift dus luidt: Bladz. 214 env. 49. Voorzegging van den groeten Dienaar en Gezant van Gfd — van zyne wederwaardigheden, die zelfs op den dood zeulen uitlopen, doch alles tot keil van het menschdom — van zyne Heerlykheid na doorgeftaan lyden. Zie! zie! myn dienaar! die verftandig zich gedragen. Verhoogd, verheven, ja! in eer zeer hoog zal zyn! Schoon veelen over hem bevreemd ftaan en ontzetten; Geringer op 't gezicht dan eenig fterweling, In 't uiterlyk gelaad veel min dan and're menfchen; Toch zal hem volk by volk ééns worden toegedaan : Ja, Vorften zullen zelfs voor hem eerbiedig zwygen, Omdat zy in hem zien, 't geen hun nooit was geTueld; En nooit ter oore kwam, van hem vernemen zullen. Maar ach! wie heeft, hetgeen wy predikten, geloofd? Wie wilde jova's arm, daar in ontdekt, erkennen? Hy fpruit voor Hem, gelyk een teder reisje", op; Gelyk in dorren grond een wortel; geen vertoning, Geen aanzien heeft hy, die onze aandacht tot zich trekt; Wy zien geen luister, die ons in hem zou bekooren. Hy wordt veracht, verfmaad door Heden van gezag; Met ramp op ramp bezocht, ileebis kenbaar door ellende; Het .5, of ieder één met afKeer hein befchouwt; Een zoo veiachtlyk man! Hoe zouden wy hem achten? Voorwaar.1 hy is het, die all' onze kwaaien draagt \ Hy nam al onze taart op zich — en wy, wy dachten, Dat hy van God bezocht, geftraft, rampzalig was. Ja hy, hy is gewond om onze euveldaaden; Verbryzeld is hy om ons eigen wanbedryf; Hem trof de ftraf, voor ons zoo heilzaam ; door zyn ftriemen Werdt ons herfteliing, ons genezing uitgewerkt. Wy zworven dooiend om, als fchapen zonder herder; Wy volgden, onberaên, elk één zyn eigen pad. Hem deedt jehova voor ons aller zonden boeten; Zy werden opgeëischt — Hy ftondt voor ons te recht. Men boorde uit zynen mond geen onverduldigklaagen; Hy werdt, gelyk een lam ter ilachtbank heen geleid, Gelyk een fchaap, dat voor het oog van zynen fcheerer Verftomt, zoo hoorde men geen'woord uit zynen mond. Hem mogt in zynen angst van niemand recht gefchieden. Wie zorgt voor zyn geflacht? — Ja! hy is af^efneden Uit 't land der levenden ! ~ Dus trof, door 't fnood bedryf JMyns volks, de doodftraf hem. — Men hadt zyn graf by fnoodüarts B£fte»d — doch hy verkreeg by eenen ryken man Zyn grafplaats —wyl by nooit geen onrecht heeft bedreven; Ja nimmer onoprecht of valscli gefproken heeft. Het was jehova's wil, dat hem deez' rampen troffen; Maar als hy dus zich zelv'ten offer beeft gefteld, Zal hy een talryk kroost aanfehouwen, en zyn leven Verlengen; ja door hem zal jova's plan en raad Voorfpoedig uitgevoerd, en ganrsch voltrokken worden. | Ja, al dien bangen nood, dien kommer zynerziel, Zal hy zich rykelyk ten laatften zien vergoeden! Wanneer myn dienaar, diedc deugd fteeds beeft betracht. Zoo veelen door zyn leer' zal deugdgezinden maken; Wier euveldaaden hy op zich genomen heeft. Zoo veelen zal ik hem ter erfbezitting fchenken; Hy zal zelfs inagtigen zich deelen als een buit: Omdat hy aan den dood zich willig heeft gegeven, Toen hy misdaadigers gelyk gerekend werdt; Omdat hy d'euveldaên van veelen heeft gedragen, En zelfs voor fchuldigen een voorfpraak is geweest. De Aanmerkingen zyn op den leest der vorige gefchoeid. Vooraf gaan enige algemene over de dus genoemde 16 latere Profeten of Profetifche boeken, en meer bepaaldelyk over de Perfoon, en dit profetisch Hoek, van Jezaia, deszelfs inrigting, oudheid, echtheid en inhoud, nevens de voortreffelykheid der daar in voorkomende flukken, byzonder wat taal, ftyl en dichtgeest betreft. Van den inhoud fprekende, geeft de Heer v. H. met een kort woord zyne gedagteu ie kennen, over den verheven aarten het karaktermatige dezer Voorzeggingen; zeggende bladz. 9 en 10: „ dat, niet zonder reden, de oude Kristen-Leeraars Jezaias ,, den Euangelifchen Profeet genoemd hebben. Hy ver,, klaard, trouwens, cp vele plaatfen de natuur van den wa„ ren Godsdienst, en der echte deugd, zoo verheven en ,, voortreffelyk, dat hy zich boven de denkbeelden van zy„ nen tyd verheft, en de gezuiverde kundigheden van het „ Euangelie, meer dan men in zyn tyd verwagien zou, ont- „ dekt en ten toon fpreidt. Zyne befchryvingen der „ uitbreidingen van den waaren Godsdienst , onder alle ,, volkeren , van de hervorming en het onderwys des „ Menschdoms, door den Messias, en het Godsryk, zyn ,, uitmuntend en treffen ons: zoo we) als zyne naauwkeuri„ ge voorzeggingen, onder anderen van den val en onder* „ gang van het ryk van Babel, en van Cvnus, den ftichter „ der Perftfche Alleenheerfching , en den verlosfer der ,, Jooden." — Den Heer v. H. onderfcheidt zich dus hier mede, en nog duidelyker in zyne nadere ophelderingen van zommige byzondere plaatfen, van zodanige uitleggers, welken gene eigentlyk gezegde en rechtftreekfche voorfpclling, aangaande onzen Zaligmaker en de Euangelifche Bedeeling, zelfs in dit Boek, menen te moeten zoeken of kunnen vinden, en die dc daar uit gedane aanhalingen, in de Schriften des N. Testaments , als loutere overbrengingen en fpclingen befchouwen. Over de zoo zeer betwiste Godfpraak Hoofdlr. VII: 14. Ziet een Maagd zal zwanger worden, enz. verklaard hy zich in dezer voege; met welke opgave wy dit ons verilag zullen befluiten: „ Deeze plaats is moeylyk. —- Ik heb 1» ie>  ( n } „ ae, in den Byhl ver Ui. \. D. blasiz. 309. ve"vo!. dus op„ gevat, dat niet vers 14. en 15 een Teken gegeven wordt, maar dat die verfen de beloften van den Messias bevat„ ten;, welke.toeh in dat zelfde land, uit eene maagd gebo,., ren, en daar mee botermelk cn honig zou opgevoed wor„ den; terwyf fret teken, dat gegeven word, eersc vers 16- „ voorkomt,, wanneer dat knegnen,. daar gemeld, van den „ Zoon der maagd vers 14, te. onderfebeiden, en door dat „ knegtjen Jezaias zoontje, vers 3, te verdaan zal 'zyn: 't „ welk men ook niet ziet, waar toe de Profeet het hadde „ moeten medenemen. En volgends deze opvatting zal „ deeze plaats met recht Matth. Ir 23. op de geboorte van „ Jesüs, uit de Maagd Maria, toegepast zyn." (*) Bedragen ter bevordering der fchoone Kun/ten en Weetenfchappen, uitgegeven door Mr. R'hynvis- Feith en Jacobus Kantelaar. Amfterdam by J. Alhtt. 1793'. eerfte ftuk. 1794. twede ftuk, in 8vo. Wy mogen niet langer uitftellen onzen' Landgenoten opmerkzaam te maken op een nieuwe onderneming, ter verbetering en bevordering van den goeden fmaak, omtrent alles wat de bevallige wetenfehappen en fraaye letteren betreft. De namen der u-itgeveren van deze Jlydragen,. door verfcheide vruchten van bunnen geest reeds niet lof heiend , ftrekken tot genoegzame waarborgen,, wat wy uit hunne, handen te wagten hebben.. Ondankc-.een menigte van tydfchrift.en, die zich, in onae dagen, met het aankondigen en beoordelen zo van In- als Uitlandfche Schriften bezig houden , zal men ons echter wel willen toeftemmen, dat een werk van dien aart, en tot dit byzonder oogmerk ingerigt, geenzins overtollig kan wezen. Het i& toch onbetwistbaar, dat het den Dichter, den Schilder,, dat het den kunftenaar in het algemeen , luttel kan baten, enige oppervlakkige aanmerkingen, by wyze van recenfle, over zynen arbeid te lezen: het moet hem oneindig aangenamer, zyn, indien men hem zo wel zyn gebreken als verdienden,befcheiden en naauwkeurig, onder de oogen brengt; en, inzonderheid, dat men zich bevlytigt her ware fchoon in zyn werken , en de redenen waarom het dien naam verdient optegeven , en met het edel oogmerk van fmaakbevordering te ontwikkelen. H'et is niet genoeg, gelyk onze uitgevers in hun voorberigt aanmerken, dat men den Dichter toejuicht om enige werktuiglyke goede vaarzen; men moet ook vooral den Waren Dichter van den bloten vaarzenmaker, al ware het ook den uitmuntendffen vaarzenmaker, leren onderfcheiden; en als men dit ook omtrent £*) De geleerde Stinstra- heeft, in zyne oude roorfpcühgei D. II. Bl. 31 en vol^ alwaar hy bepaaldelyk deze voorlpelling van Jezaiii Hoofd. Vlf: 14, 15 en 16 behandeld, op ene meer uitvoerige en nog duidelyker wyze, aargetoond, dat het teken,. aan het Huis 'van Divid volgens vers 13, hier gegeven, niei beftondt nog kon beftaan, in de nog verre afgelegene wonderbare geboorte des Geestelyken. Verlosfers, em hun van ene veel korter aanftaandc tydelyke bevryding te verzekeren, maar omgekeerd, dat deze laat/ie, in het s-öde vers bepaald tot het tydbeftek der jaren van onderfcheid , van het medegebraut Zoontje des Profeets, Schsar Jnfchui vers 3, gemeld, en waar op"liy in het 16 vers wyst, ten teken' zoude ftrekken' der vervulling van bet beJ&ofde heil, in Het 13de en 14de vers, namelyk de komst van Immtinuel. 4itnttk. ysrt den Biburieelaer:. de welfprekendheid*, dc fcVhter-, bouw- en beeidhpQïaindc-in acht neemt, ziet men ktaarblykelyk van welk een heilzamen invloed aanwyzingen en onderrigtingen kunnen wezen,, door geöeffende vernuften ten dien einde byeen verzameld. In hoe verre do Heren Feith en Kantelaar aan deze vereischteu en dit ontwerp^ voldoen, zal het best uit de voorhanden zynde Proeven en hunnen voortgezetten arbeid kun-nen werden opgemaakt. Wy hebben met onze aankondiging gewagt, tot ons een twede ftukje wierd ter hand gefield , het welk ons niet minder dan het eerfte voldaan' heeft, en, zo verre wy over den fmaak van het publiek durven oordelen, over het algemeen niet minder zal behagen. Ons beftek vergunt ons alleen een opgave der geleverde (tukken, waar uit men, min of meer, de doorgaande inrigting zal kunnen afnemen. Twee uitvoerige Verhandelingen worden in deze beide ftukjes voortgezet, om in eenderde vervolgd of geëindigd te worden." De eerlte voert ten tytel.- Iets over het Treur/pel; gewisfelyk opgefteld dooriemand in dat vak ongemeen bedreven, en, gelyk blykt, met het byzonder oogmerk, om aantetonen, hoe velen der hedendaagfehe toegejm'chde- voortbrengfelen van dien aart, zo wel op ons toneel als van de meeste hoofdlieden in Europa:, afwyken van die Trcurfperen , in, den goeden ouden fmaak, die vervaardigd' zyn naar de moeilyke, maar echter op de natuur gegronde e.n door een meesterlyke konst uitgewerkte- regelen, en die door alle volken, welke kunde met fmaak verenigden, ren allen tyde, eenparig voor fchoon wierden gehouden r een verbastering, die men, tor eer der konst, niet kragtig genoeg te keer kan gaan,- De twede Verhandeling' behelst een- befchryving van-het leven en de we&en van den beroemden Italiaanfeben Schilder Andnïo1 Allagris van- CöRREGffiio-, opgefteld door den Ridder en Spaanfchen Hof-Schilder Menos, vertaald en met aanmerkingen en byvoegfèls vermeerderd, door R. van Eynden; een verhandeling welke den minnaren der Schilderkonst ten uiterften belangryk moet wezen; en hoe zeer wy de vertaling van den Here van Eynden wel wat vloeyender wenschtenr en wat meer gezuiverd' van Germanismi (de tytel Betrachtingen over de waardy van Coureggioos werken, ftrekt, onder anderen, ten bewvze. Betraclttev, voor Befchouwen, is louter Hoogduitseh: Kunstbefchouwen.en pligtbetrachten is by ons eigenaartiger) zien wy echter reeds met een blakend verlangen de aanmerkingen en byvoegfèls te gemoet van een man, die, ineen verdienfteiyk vertoog by. Teylers'twede Genootfchap, getoond heeft hoe ryplyk hy over de Theorie van zyn konst by herhaling gedagt moet hebben. De OVPriPR VTV lllfvnprifTP \7>rhnnrlMinïmri ..„n «' P*>n U^X^^A*. . j ling van het eerlte deel der nieuwe vertaling vandeLcvensi befchryvingen- van Plutarchus;, — Een brief over de Sakvn\tala, een Indiaanse!) Schouwfpel van. Kalidas-;- een onderI werp dat den Nederduitfchen Dichtminnaar,. vooral die van het gebruik der Britfehe Lettermagazynen verftoken is, niet' weinig vermaak zal verfchaffen. — Eindelyk een verllagover du Patv Lntres fur l'Italië, een verflag. zo als wy het altoos over boeken , die het verdienen,.zouden wenfehen Of ondértusfehen onze meeste lezers, in. den Euthiafiastifchem toom  ( ?* ) toon en het warme gevoel van den Heer du Paty zo vee! fmaak zullen vinden, als onze (wy hadden byna gezegd fenVmentele) Recenfent , dit is het, waar aan wy vrymoedig durven twyffelen. Korter vertogen zyn; Een zamenfpraak over de waarde van het Rym, naar het Hoogduitfche van Denis, waar op ons in een volgend (tukje enige aanmerkingen beloofd worden. — Het Nachtfeest van Venus, een oud bekend Latynsch gedicht, niet zonder wezenlyke veidienftcn in Nederduitfche vaarzen gebragt, en —Enige losfe bedenkingen over de vraag: Mag een Dichter of Redenaar zyn beelden ook ontlenen uit de natuurlyke historie van vreemde landen? Voorts ontmoeten wy hier verfcheide Dichtftukjes, van verfchillende waarde, doch onder dezelven ook zekerlyk van de beste foort. Onder anderen vinden wy, aan het einde van het twede ftuk, een, betyteld: de Herfstdag,; waar van wy ons niet kunnen weerhouden enige regels van het begin optegeven, dewyl wy ons verzekerd houden, dat dit proefje onzen dichtminnaren zal doen watertanden, om het geheel te fmaken. Kom, ftille Herfstdag! voer my weder Waar ik zo dikwerf zalig was. — Reeds blik ik van den heuvel neder Op 't liefly* tintiend oevergras. Smoor, eenzaam plekje! fmoor myn zorgen In dit, uw rust geheiligd, uur. Hoe heerlyk blinkt alom de morgen! Hoe kalm is hier natuur! De zon, die achter gindfche abeelen Van lieverlee door dampen klimt, Hier lange fchaduw'en doet fpe-elen, Daar op een' enklen weerhaan glimt; De rook van hut en velden tevens, Die 't windjen in elkander wart; 't Spreekt alles ftille vreugd des levens, 't Roept alles lust in 't hart. Het lichte groen yan wyngaard bladen Speelt lieflyk tegen 't zwarte woud, Dat in de halfverlichte baaren Van 't zachtbewogen beekje fchouwt. 't Geknal van 't jagtroer op de heide Baauwt de echo van de heuvlen na, En. de uchtendgroet uit bosch en weide Verheft zich waar ik gaa. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 213; en te Haarlem 17, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCtiE WAARNEMINGEN vak 10 tot 16 Aug. 1794. te hamburg. /-Hoogfte ftand 28, 2^.. den i4den. barom. ) Laagfte - 27, u£. den nden. (_ Gemiddelde 28, o, 5. therm. (" Hoogfte ftand l6J°. 'sMidd. van den I4den. lieaumur. i Laagfte io° Morg. den 11—isdcn. L Gemiddelde 15 gr. lleerfchend» wind N. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. baro- ther- iiygro-streek luchts- Aug. me- mome- me- der gesteld' 1794. ter. ter. ter. wind. heid. o 65 88 n. w. . ,,r, / irs n> £30. o 54; 84 z. w. ,2(J- 9 61 78 z. o. bewoll;t. verder 25 / 29. tt\ 67 62^ — betrokken. £29.85 61= 75 z. z. w. ______ C'29. 8* 66ï 8ll z- w- 26 ^29. 9\ 70 57| w. z.w. bewolkt. I 29. 8' 58's 82 BEKENDMAKINGEN. »,* DE WEL MEEN ENDE RAADGEVER (Een Leerzaam werk voor den Godsdienftigen Burger ter rechte beoeffening van zynen Godsdienst) door Proff. Y. van HAMELSVELD, 4 delen in groot 8vo., word uitgegeven te Amfterdam by J. ten BRINK Gz. in de Nes, en verder alom. De Hooggel. Schryver heeft het genoegen , dat veele onzer waardigen Landgenooten, met zeer veel vrucht van deeze zyne poging gebruik maken, en zal daarom, ook dezen taak met yver vervolgen, waaf van op Morgen No. 1. en vervolgens alle Zaturdag '1 No. a ii (tuiv. by bovengemelde en by alle Boekverkopers zal worden uitgegeven. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1794- No. 36. nieuwe algemene KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vry dag den 5 September. BERIGTEN. NEDERLANDEN. PROGRAMMA. jR-otterdam. Het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte alhier, heeft in deszelfs Algemeene Vergadering den u Augustus 1794, na dat de Prsfident Directeur, de Heer Mr. Paulüs Hartog, van alle ingekomene Stukken en voorgevallene z»aken verfiag had gedaan, geoordeeld: I. Dat op de Vraag: Nadien het gebruik der Brillen en andere Oogglazen Jieeds meer en meer algemeen vervroegd word, en eene 'bepaaling daar omtrent van geen gering aanbelang voor het menschdom zyn kan, belooft het Genootfchap den gewoonen Eerenprys aan hem, die uit de gronden der Gezichtkunde, inzonderheid uit den aart en gefteldheid der deelen van het oog, door welke de onderfcheidene gewaarwordingen van het licht meer of min levendig aan het Senforium Commune overgebragt worden, best voldoende aantoont, in hoe verre de Brillen en foortgelyke glazen door verheldering of vergrooting, zoo tot verbetering, als bewaaring van het Gezicht wezenlyk nuttig, en zelfs onvermydelyk noodig zyn, en in hoe verre zy als een Volksgewoonte, vooröordeelen en een waar misbruik nadeelig mogen en moeten aangemerkt worden? het in 't Latyn gefchreven Antwoord onder de Zinfpreuk : Viju carenti magna pars veri latet. S EKIC A. II» Deel» 't gene voorleden jaar twee dagen voor de Algemeene Vergadering was ingekomen, en welks beöordeeling toen bepaald is te moeten worden verfchoven tot de volgende Algemeene Vergadering, terwyl men op deze Vraag nog Antwoorden zoude inwagten tot den 1 Maart dezes jaars; niet genoegzaam voldoet, om daar aan den gouden Eereprys toetckennen; dat echter dit Stuk te veel verdienden heeft, om ts worden ter zyde gelegd, waarom befloten is het zelve onder de Verhandelingen des Genootfchaps te doen drukken, en aan den Schryver den zilveren Eereprys aantebieden, mits hy binnen den tyd van twee maanden na het houden dezer Vergaderinge aan het Genootfchap de vryheid tot het openen van zyn verzegeld billet gelieve te gee- ven. Voorts zal deze Vraag voor ingetrokken worden gehouden. IL Dat op de Vraag: Welke mogen de redenen ayti, waarom men, niettegenfiaande den zoo aanmerkelyk vermeerderden prys van het zwaare Eykenhout, en byzonder der Molen-Asfen, in het algemeen voortgaat, dezelve uit één ftuk te gebruiken; daar in eenige weinige Molens, in de nabuurfchap dezer Stad Jlaande, federt verjeheiden jaaren, Asfen zyn gebruikt, die uit vier aan een gekoppelde ftukken worden famengefteld, en deze in het gebruik goed moeten bevonden worden, dewyl dezelve by aanhoudenheid in die Molens worden gebezigd, en daar de Asfen uit vier ftukken te famengefteld , zoo aanmerkelyk minder kostbaar dan die uit één ftuk, en mogelyk wel zoo duurzaam en minder aan tegenvalling onderhevig moeten zyn? En zou men daarenboven hier te Lande, in naarvolging van het gene men in Engeland doet, met voordeel in onze Molens gebruik van gegotene Yzeren Asfen kunnen maaken ?  { 74 ) het Antwoord gefchreven onder de Zinfpreu'? r liet Genootjchappelyk doel is verbetering met voordeel gepaard. niet aan het waare oogmerk der Vraage voldoet, hebbende de Schryver meest zyn werk gemaakt om het zelve te ontwyken, 'dooi a priari zwaarigheden en bedenkingen intebrengen tegen de vierdeelige Molen-Asfen, zonder die te toetien aan de bevindingen, waar van in dc Vraag word,gewag gemaakt, en daarenboven de bereek-e'ningen orhttent de kosten van eenen enkelen tegen eenen vierdeeügen MolenAs zeer eenzydig optegeeven, behalven dat hy ingevolge het bygebragte gewigt verkeerdelyk ondcrftellende, dat de gegotene yzere Asfen, in Engeland in gebruik, masfief zyn,daar ay in tegendeel hol gegoten worden, in dit geval zeer verkeerde toepasfingen beezigt, terwyl dit alles verder dienen moet, om Molen-Asfen uit een ftuk, maar van mindere zwaarte dan de gewoone, volgens eene vinding van den Schryver, waar toe in de Vraag geene aanleiding gegeeven word, aantepryzen. Dat derhalven aan deze Verhandeling de Eereprys niet kan worden toegewezen; maar de Vraag op nieuw voor eenen onbepaalden tyd ter beantwoordinge moet worden voorgefteld, met aanbod van den gewoonen gouden Eereprys ter zwaarte van 30 Ducaaten voor het best voldoende Antwoord; wordende de Schryvers, die betrekkelyk deze Vraag Antwoorden gelieven intezenden, verzogt hunne redeneeringen door wezenlyke bewyzen van waaie ondervinding der verfchillende handelwyzen te verfterken roet ter zyde Helling, van redeneeringen naar eigen begrippen gevormd:. III. Dat op de Vraag : Welke zyn de Kenmerken om betrekkelyk de verkende vermogens der Natuur, derzelver aart en wetten, zoo wel als de eerfte "zamenftellende beginfels der ligchaamtn, de waarheid of genoegzaame waarfchynlykheid te toetfen van eene Theorie, die niet regtf reeks uit de ondervinding kan worden opgemaakt, of door proeven bevestigd: maar wier waarheid of waarfchynlykheid alleen uit de meerdere of mindere volkomene verklaaring der Verfchynfelen moet worden afgeleid ? Het Genootfchap begeert, dat men in de beantwoording dezer Vraage aantoone, wat 'er vcreischt worde, om in dit gevat eene- verklaaring voor naauwkeurig en voldoende te kunnen houden, en waar in de kragt beftaa eener redeneeïinge, die uit dergelyke Verklaaringen op eene vooronderftelde Theorie gevestigd, tot de zekerheid of genoegzaame waarfcbynelykheid der Theorie opklimt; het zy die Theorie tot voorwerp heeft alleen de bepaaling der Wetten van bekende werkingen der ligchaamen of vermogens; het zy de bepaaling der Vermogens zelve van deze of geene ligchamen, wier beftaan zeker is; het zy de bepaaling van het beftaan zelve van ligchaamen, wezens of vermogens, die onder het bereik der zintuigen niet vallen, en dus niet andersdandoor gevolgtrekkingen bekend kunnen worden. Dat men doe zien, of, dat zoo wel de kenmerken van de waarheid der ïhcoric, als de manier van befiuiten en redeneeren in deze drie gevallen dezelfde zy; of, dat'er uit den aart derzaaken eene meerdere zekerheid in het eene geval dan in het andere te wagten zy. Eindelyk, dat men aanwyze, of'er grond zy om immer zig verzekerd ce houden , of met genoegzaame waarfcbynelykheid te kunnen ftelle'n', dat nieuwe, nog to ontdekkene verfchynfels eene reeds aangenomene en voor waarfchynelyk of zeker gehoudene Theorie niet zullen omverwerpen ■ - Voor 't overige verlangt het Genootfchap, dat de Schryvers hunne redeneeringen door voorbeelden, zoo veel mogelyk ,, uit den geheelen omvang der Natuurkunde genomen, of die fommige thans heerfchende Theoriën b. v. van de Eleftriciteit, van 't Vuur, de Luchten en diergelyken tot voorwerp hebben, gelieven optchelderen. het Antwoord in 't Hoogduitseh ingezonden onder de Zinfpreuk : Facienda eft corporum feparatio £f folutio, non per ignem eerte ; fed per rationem induStionem veram exp&rimentis auxiliatticibus cjf per comparationem ad afia corpora. Baco- de Verulamio. zekerlyk zaaken in zig bevat, die de algemeene kundigheid en het oordeel van deszelfs Schryver tot eere verftrekken ; maar dat hy niet genoegzaam het waare doel der Vraage heeft getroffen, terwyl hy dezelve meer alsMetaphyficusdan wel als Phyficus heeft behandeld , dat hy de voorbeelden uit de nieuwfte Theoriën over de Elektriciteit , het Vuur, de Luchtftoffen enz., waar op in het Programma van het Genootfchap gewezen is, vry oppervlakkig en buiten hun waar verband heeft ter neder gefteld, en dus zonder de vereischte naauwkeurigheid met zyne ftelregels beeft vergeleken : dat men ook de eigenlyke kenmerken, waar aafi men de waarfchynlykheid of onwaarfchynlykheid eener Theorie in de opgegeevene gevallen moet ter toetfe brengen, niet genoegzaam bepaald en ontwikkeld daar in aantreft: dat 'dierhalven aan déze Verhandeling de Eereprys niet kan worden toegewezen, maar de Vraag nog ter beantwoordinge' moet voorgefteld blyven met aanbieding van de-gewoone gouden Medaille voor het best voldoende Antwoord , 't. welk voor den 1 Maart 1796 zal zyn ingezonden. IV. Dat de Vraag: Welke teekens of verfchynfeh doen 'er zig op in de veranderdegefteldheid en werkingen van de Oogen der menfchen, zoo wek j derzelver algemeene als byzondere deelen,' waar uit men den verft killenden aart en de Oorzaaken der heete Ziektens (moibf acuti) kan onderkennen en derzelver tnderfcheidene uitkomften en gevolgen opmaaken? door twee zeer verdienftelyke Prysverhandelingen is beantwoord , zynde de eerfte geteekend met de Zinfpreuk: Errare humanum eft, cjf nil humani a me alienum turpe effe^ puto. i . de tweede met de Zinfpreuk:. . Nema noftrum fufficit ad artem ftmul £? conftkuendam &f abJolvenêam; fed fatis fuperqut videri dtbet, ft jw« multorum an-  ( 75 ) mmum fpatïo priores imenerirtt, pofteri accipientes, atque his addentes aliquid, aliquando compleant atque peiftciant. Gal£nus. Dat echter deze twee Antwoorden naauwkeurig tegen elkander vergeleken zynde, het laatfte met betrekking tot het ipraótikaale nut , 't gene het waare doelwit der Vraage uitmaakt, merkelyk het eerfte overtreft, en dat derhalven de .gouden Eereprys aan den Schryver van het laatfte Antwoord moest worden toegekend, die by de opening van het verzegeld billet is gebleken te zyn Willem Hïndrik van Haaften, Med. Doiïor te Amfterdam. Terwyl het Genootfchap voorts , de waardy van het eerfte Antwoord ook .game willende erkennen, befloten heeft aan deszelfs Schryver 'het Accesftt aantebicden; welk aanbod dadelyk ook werd aangenomen door den Heer D. Heilbron Cz. Med. Doiïor ia 'sHage, die in de Vergadering tegenwoordig zynde zig verklaarde Schryver te zyn van het eerfte Antwoord ■onder de Zinfpreuk, Errare humarmm eft &c., het welk, •het billet geopend zynde, ook dus bevonden werd. Vervolgens is befloten tot het opgeeven van de navolgende nieuwe Prysvraag: ,, Ervaaren Werktuigkundige en bekwaame onbevooroorv, deelde Molenmaakers zyn van gedagten, dat Pompen, „ aan Wind - Watermolens gevoegd, met meer voordeel ,, zouden kunnen gebruikt worden, dan Schepraden, Trom„ mei, Vyzelwcrken of dergelyke tot nu toe gebezigde hulpmiddelen , tot het drooghouden voornamelyk van „ Polders, alwaar men uit hoofde van byzondere omftant, digheden geene Stoom - Werktuigen konde bezigen. De „ reden van dit meerder voordeel blykt daar uit. i. Dat ^, het Water in de Pompen een rechte en dus de kortfte s zetten het vermogen dos Molens met de windkracht zou kunnen evenredigen, waar door men hier by fteeds van „, flappe en harde winden beter voordeel kan trekken, dan ' by het gebruik der gewoone middelen. „ De overweging hier van hoeft het Genootfchap doen w befiuiten, den gouden Eereprys uittelooven aan den ge„ nen, die de best voldoende wyjje zal hebben opgegee- ven ,, om een gewoonen Wind-Waterrmlen zoodanig met een *> ft*d groote Pompen in de plaats van uidare Water-Werktuigen te voorzien , dat daar mede naar alle graaden van Windkracht j;ene daar aan geëvenredigde hoeveelheid Waters worde opge- „ bragt," Daar by voegende „ een behoorlyke begrooting der „ daar toe noodige onkosten' en een vergelyking daar van met die ,, van een gewoonen toeftel voor Schepraden, Vyzels, Trommels ,, enz. van een gelyk vermogen. Insgelyks blyft het Genootfchap nog Antwoorden inwagten op de volgende te vooren reeds voorgefteide Prysvraagen voor den 1 Maart 1795. I. Welke zyn de bekwaamfte middelen en werktuigen urn in de Rivier de nieuwe Maas den verderen aanwas der Plaaten, even boven en beneden Rotterdam, op eene min kostbaare wyze te voorkomen, dezelve te doen verminderen, en, zoo ver mogelyk is, wegtenemen ? II. Welke zyn de Oorzaaken der Verrotting in Plantaartige ets Dierlyke zelfftandigheden ? En welke zyn de verfchynfels en uitwerkfels, die door dezelve daur in geboren worden ? III. Op wat wyze zoude men in Polders, door Stoom-Werktuïgen drooggemaakt en droogtehouden, de opkomende landen moeten, verdeden en aanleggen, op dat daar uit voor de onderneemers der Droogmaakinge by den verkoop het meeste profyt, en voor de bewooners het meeste nut en voordeel, zoo met opzicht tot hunne gezondheid als ten aanzien van het gemakkelyke en aangenaams voort vloei je ? IV. Hoedanig was het Zeegat van Goedereede met betrekking tot deszelfs vaarbaarheid, in of omtrent het jaar 1731 gefield? Welke zyn de nadeelige veranderingen, die het zelve zins dien tyd ondergaan heeft? Welke de oorzaaken, die dezelve voortgebragt hebben ? En welke zyn de middelen , die in het werk gtfteld zouden kunnen worden, Dm zoodaanige oorzaaken, .het zy geheel gedeeltelyk te keer te gaan met dat gevolg, dat daar door eene volkomen herftelling van het Zeegat te wege gebragt wierd? Of zoo die middelen ket zy onuitvoerlyk, het zy niet raadzaam geoordeeld mogten worden; welke zyn dan de middelen waar door dit Zeegat, zoo niet geheel herfteld, ten mïnften overeenkewftig met de behoefte der groote Scheepvaart, verbeterd zoude kunne?i worden ? V. Eene Theorie , zoo veel mogelyk door midervindingen en waarneemingen bevestigd , wegens de lengte en /trekking van Kribben en Hoofden niet alleen in geduurig afloopende Rivieren , maar voornamelyk aan Zeeftranden. en zulle Rivieren, die aan gedwarige verwisfeling van Vloed en Ebbe onderworpen zyn : wordende bovendien gevorderd, dat men met betrekking tot de eerfte te weten de Kribben op geduurig afloopende Rivieren, onderzotke, af en in hoe verre de regthoekige Kribben, zoo als 'er in de laatfte jaaren verfcheiden op den Boven-Rhyn en elders aangelegd zyn, met zoodanige door ondervinding geftaafde theorie al of niet ftrooken, en ten aanzien van de laatfte, dat men behalven de lengte en ftrékking ook tevens de hoogte der Kribben en Hoofden, zoo wel als^ derzelver verval, vergeleken met de hoogte der daaglykjche getyën, in aanmerking neen\e. Met aanbieding van den dubbelen Eereprys, t. w. eene Medaille tet zwaarte van 60 Ducaaten voor de best voU doende Antwoorden, welke op de twee eerfte, en de gewoone Medaille ter zwaarte van 30 Ducaaten voor è\Qt welke op de drie laatfte zullen zyn ingezonden. Het Genootfchap geene Antwoorden om&igen hebben: Es ,d£  ( 7« ) de op de navolgende Vraagen , welker beantwoording was bepaald voor den i Maart 1794- li Welke zyn de oorzaaken of middelen, die de Rotting verhaasten, en welke, die dezelve voorkomen, vertraagen en fluiten zoo in, als buiten het dierlyk ligchaam, vooral van den Mensch? Welke nuttigheden kunnen de onderfcheidene Weetenfchappen en Konften, inzonderheid de Genees- en Heelkunde, uit de kennis van al het voorgaande trekken ? II. Welke zyn de Natuurlyke zamenftellende deelen der Pis van een gezond Mensch ? Heeft dienvolgens befloten dezelve op nieuw ter beantwoordinge voorteltellen tot den x Maart 1796, met uitlooving van de gewoone gouden Medaille; blyvende inmiddels met aanbieding van denzelfden Eereprys voor eenen on'oepaalden tyd ter beantwoordinge gelaaten deze Vraagen: I. Welke zyn de gewoone ongefieldheden of ziekten, die de Europeaanen, welke eenen tyd lang in de Oost-Indien gewoond hebben, en in Europa te rug komtn, doorgaans medebrengen of krygen ? Welke zyn derzelver oorzaaken en de beste middelen, om hun daar tegen te behoeden en daar van te herftellen ? II. Welke foorten van Rupfen zyn tet, die zig gewoonlyk in de bloesfems en bladeren der Appel-en Peerebomnen, en andere Vruchthoornen hier te lande zetten? — Hoe en wanneer kómen zy of 'derzelver eitjes daar in? — Welke nadoelen brengen zy aan dezelve toe ? — En hoe zyn sy uitteroeijen en de boomen tegen dezelve te behoeden? Voorts daar het Genootfchap hartlyk verlangt, dat ook de nieuwe Vindingen, van welke andere Natiën met nut en voordeel gebruik maaken, ook in dit Eand bekend en ingevoerd worden, zoo looft het zelve eenen zilveren Eereprys op den (tempel des Genootfchaps geflagen, uit, aai. den genen, welke voor den 1 Maart 1796 inzend, de volledigfte Befchryving, met de noodige Teekeningen opgehelderd, van de Vinding, waar van men in Engeland zedert het aldaar zeer algemeen in gebruik brengen van ronde, vier-, vyf-, zes- of achtkante hol gegootene Tzeren Molen-Asfen, zig bedient, om de Zeilen der Molens op derzelver Witken te doen zwigten en ontzwigten, in- of uitrollen, door den meer of min f erken aandrang des Winds alleen, zonder dat de Molenaar daar mede iets te doen heeft, en vaar door ook de Molen eenen altoos geregelden en gelyken gang behoudt. En een dergelyken Eereprys aan hem, die mede voor den 1 Maart 1796 de beste Befchryving, met de noodige Teekeningen gepaard, opgeeft van de onderfcheidene wyze, waarop men in Engeland door middel van zoogenaamde Gouverneurs of Regulateurs de Steenen der Windmolens, die Graan maaien, naar de kracht ef flapte der Winden doet daalen of ryzen, zonder dat zulks aan de eplettenheid der Molenaars behoeve overgelaaten te worden. Dit Jaar zyn verkooren Tot Directeur in de plaats van den overledenen Heer Salomon de Monchy, deszelfs Zoon de Heer Frakcois -de Monchy, Oud-Stads-Med. Doüor, Lid van de Hollandfcbe Maatfchappy der Wetenfehappen te Haarlem, van 't Zeeuwsch en van het Provinciaal Utrechtsch Genootfchap, Oud-Schepen der Stad Rotterdam. Tot Leden Correspondenten de Heeren Dr. Joseph Priestley, Lid van hst Koninglyk Genootfchap te Londen enz. te Philadelphia. J. H. Rahn, Medecinae Doctor en Profesfor, te Zurich. Tot Leden de Heeren D. Heilbron Cz., Medicina DoÜor, Lid van het Utrechts Genootfchap tot vlyt vereenigd, in 'sHage. Johannes Róbol, Medicina Doüor, LidConfultant van de Haagfche Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit, en gewoon Lid van het Proviniiaal Utrechts Genootfchap van Konften en Wetenfehappen, te Utrecht. J. Blanken Janz., Eerfte Lieutenant der Artillerie, en Opzichter van 's Lands Fortificatiën te Brielle en Hellevaetflttk, te Brielle. Adrianus Frakcois Goudriaan, Geadmitteerd Landmeeter, te Amfterdam. H. D. Guiot , V. D. M. Onderwyzer by het Inflituut voor Dooven en Stommen , Lid van de Hollandfche en Zeeuwfche Maatfchappyen der Wetenfehappen, te Groningen. [Het overige van dit Programma, komt woordelyk overeen met het flot van dat des laatst vorigen jaars, beginnende: „ Het Genootfchap zal, om de een of twee jaaren" en volgg. te vinden in No. 270, of D. XI. bladz. 68 en 69. van den Algem. Konst- en Letterbode.'] NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKABEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. G. J. Planck Neuefte Religiomgefchichte. Leaigo 1793. II Ir. Th. 506 f. 8vo. Dit 3de rieei behelst de gefchiedepis der kerklyke omwenteling in Frankryk, van de byeenkomot der eerfte Nationale Vergadering tot op den 2 7 tien van November 1790, wanneer het decreet, betreffende de Gecstlykheid, verfcheen. De Schryver levert hier onpartydig een historisch verhaal van het voorgevallene, en heeft het gehele ftuk met veel naauwkeurigheid behandeld. Th. Am. J. G. Herder von der Gabe der Spraclmn am erften christlichen Pfingstfest. Riga 1794. 9'Bog. 8vo. Ene nieuwe proeve, om de gebeurdtcnisfen van denPinkfterdag, door middel der uitlegkunde, meer voldoenend te verklaren (Wy verblyden ons, dat deze geleerde verhandeling ook ir, het Hollandócb zal uitgegeven worden.) Th.Ann. Heftods fchild des Herahles, ntbst den Schilden des Achilïes und Aeneas von Homer und Virgil. Metrisch verdeutscht etc. von y. D. Hartmaan. Lcmgo 1794. Zo wel de vry naauwkeurige overzetting, als voornaamlyk de zuivere uitdrukkingen, en gewigtige aanmerkingen bevelen dezen arbeid ten fterkften. G. A. Medicinifche und Chirurgifche Bemerkungen von D. F. Trampel. Gött. 1793. 139 p. 8vo. Deze waarnemingen behelzen over het algemeen veel goeds en dragen blyken van de praétifche bekwaamheden van den Schryver. Jammer is het maar dat zy dikwyls in enen  ( 77 ) enen al t« gëkunftelden en daar door duisteren ftyl voorgedragen worden. De waarnemingen, die 14 in getal zyn, lopen over verfcheidene belangryke ftukken der in- en uitwendige heelkunde. G. G. A. Anfmgsgründe der Chemie zum Grundrisfe Academifcher Vorlefungen, nach dem neuen Syfieme abgefaszt von G. F. Hildebrandt. Erlangen 1794. 1 B. 447 p. 8vo. Een leeiioek, waar in de.grondbeglnfeIen der nieuwere Scheikundige, op korte en bondige wyze, in goede orde 2eer volledig voorgedragen worden, en 't geen zich ook door letterkundige aantekeningen zeer aanpryst. Dit eerfte deel behelst de algemene waarheden der Chemie, deleer van de aantrekkingskragt , het licht , de warmte ftof, de levenslucht, de gemene lucht, verfchillende foorten van gaz , benevens een gedeelte van de leer der zouten , en voornamentlyk die der minerale zuren en derzelver vereniging met loogzouten en aardens. G. G. A. Abhandlung über die krankheiten der ki?ider, und über die Phyfifche Erziehung derfelben von D. Chrht. Girtanner. Berlin 1794. I B. 432 p. 8vo. De beroemde Schryver draagt hier op zyne gewone levendige en klare wyze de ziektens voor, welke de kinderen van het eerfte ogenblik hunnes aanzyns af, tot op den manbaren ouderdom toe, gewoonlyk overvallen. Men vind hier zeer vele nieuwe denkbeelden in voorgefteld, welke, fchoon zy al door alle Geneesheren niet worden aangenomen , hun echter ene overvloedige ftof van denken en onderzoek kunnen geven. Het twede deel van dit fraaye werk zal fpoedig volgen. G. G. A. Nederlanden. Iodoci Heking^ï, Elisje. fil. Oratio, de theologice in fcholis inftitutione ad prcefentem reipublicce chriftiana conditionem prudenter accommodanda; hab. d. 51a. Iunii, a. ciouccxciv, cum theologiaj docendas munus in Academia ïrajeftina pubUce fufciperet. 1'raj. ad Rhenum, ex effic. IV. van Tzenvorst, Acad. lypog. By de aanvaarding van den post van Hoogleeraar aan Utrecht's Hoge School , kon men van den geleerden cn fchranderen Heringa niets anders verwagten, dan de behandeling eens onderwerps, dat niet wel onder het dagelykfche kon geteld worden. En welk dat onderwerp ook zvn mogt, 'smans bekende oordeelkunde moest natuurlyk het gunftig vooroordeel doen ryzen, dat hy het zelve beknopt 'en ordenlyk zou uitvoeren. Deze billyke verwagting wordt in beide opzigten nog ver overtroffen. Het onderwerp: dat men het onderwys der Godgeleerdheid op de Hoge Scholen naar den tegenwoordigen ftaat der Kristlyke Kerk omzigtiglyk hebbe in te rigten , beveelt zich niet flegts door zyne belangryke nieuwheid; de behandeling is niet flegts beknopt en geleidlyk; maar zy is daarenboven nog gepaard met dat alles, wat goede fmaak en kunst aan de waarde des onderwerps in ftaat zyn toe te voegen. Na ene korte inleiding ter befchouwinge van het zonderlinge beloop van "Gods voorzienig beduur, welke de Schryver op zich zelf toepast in zyne betrekking als God¬ geleerde, en op den post van Hoogleeraar, als die zich gewislyk naar den tegenwoordigen ftaat dier wetenfehap behoort te fchikken, draagt hy de ftoffe zyrier redenvoering in dezen form voor, met voorjerst te onderzoeken, wat het zy, de Godgeleerdheid naar den tegenwoordigen ftaat der Kristen-Kerk te rigten, en ten tweden de wyze na te fporen, waar op zulks aan de Hoge Scnolen gefchieden moet. In onderfcheidinge dier benaminge van Godgeleerdheid, waar mede men zoms gewoon is, het egte zamenftel der leer van Jefus en zyne Apostelen te beftempelen, welke, van wege hare eenvoudigheid en klaarheid, gene verandering gedoogt, bevat de Schryver onder dezen naam dat geleerde en dikwerf fyn gefponnen zamenweefzel van zodanige gewigtige zaken, als met de hoofdleringen des Kristendoms van naby fchynen verbonden te zyn, welke uit de taaien oordeelkunde, uit de wysgeerte en ketklyke gefchiedenisfen, uit de gevoelens der ketters, uit de befiuiten der kerkvergaderingen enz. hare kragt ontlenen, en waar aan de Godgeleerdheid moet arbeiden, om het duistere op te helderen, het ware of valfche aan te wyzen, en het eerfte tot een zeker zamenftel te verenigen. En gelyk deze wetenfehap afhanglyk is van de meerdere of mindere befchaving , welke in ieder onderfcheiden tydperk plaats beeft, zo" volgt van zelfs, dat het fchoolfche onderwys naar evenredigheid derzelve behore ingerigt te worden,zal onderwyzer en leerling die vrugten inoogften, welken hun leeftyd waarlyk kan opleveren : waar van hy nog ten naderen bewyze aanvoert den groten Kalvyn, als die in zyn mderwys van den Kristlyken Godsdienst verfcheide zaken , b. v. over den beeldendienst, de aflaten, het vagevuur enz., behandeld heeft, welke tegenwoordig, by de verandering van tyden, geheel in gene aanmerking komen; gelyk ook de volgers van dien groten man enen anderen weg hebben ingeflagen, wanneer zy met Socyn, Armyn en anderen van hunnen tyd te ftryden hadden. Het verzuim dezer veranderde rigting, naar gelang van den tyd, telt de Schryver onder de oorzaken der yeragting, waar in de Godgeleerdheid, vooral de leerftellige, gekomen is, ja zelfs deTopenlyke beftryding van den Godsdienst, om welk onheil af te weren hy juist zodanige fchikking naar de behoeften des tyds als het beste hulpmiddel aanbeveelt. Maar, hoe nu zal men het Godgeleerd onderwys in'de Scho'en tot dit oogmerk inrigten? -i— Na aanpryzing der voor enen Godgeleerden zo nodige omzigtigbeid , wil de Hr, Heringa, dat men, vcor eerst, ene keuze doe van de min of meer gewigtige dele'h dier wetenfehap. Dus telt hy b. v. onder de eerften het fpitsvindig onderzoek wegens de twee naturen in Kristus, de kettcryen van Nestoritts en Eutyches, de dwalingen der Wederdopers enz. onder de meer gewigtigen de leer wegens Jefus Kristus, als een Godlyk Gezant, het gezag der Apostelen, de egtbeid van de Boeken des O en N. Verbonds, Gods wrekende geregtigheid, het bederf der menschlyke natuur, de verzoening door den dood van Kristus enz. , van welker eerften het onderwys flegts oppervlakkig , doch ten aanzien der laatften aller- *3 «S-  ( 7% ) «orgvulóÜgsc en naauwkeurigst behoort te zyn , op dat de (ftuderende Jeugd gevat zy op alle de tegenbedenkingen, welke daar "in plaats grypen. Ten tweden, beveelt de Hoogl. als ene volftrekte behoefte, welke op de tegenwoordige befchaving gegrond is, ten fterkften een naauwkeurig onderwys in alles, wat de Godgeleerde wetenfehap vordert, waar door de Jeugd zorgvuldig'lyk lere beproeven, niet wien, maarwat, zy horen oflezen, ten einde in het vervolg den Volke niets te verkondigen, dan tiet geen zy, na een zedig en onpartydig onderzoek, waar en heilzaam bevonden heeft. Het is deze naauwkeurigteeid, welke van zelve den nafporer henenleidt tot die beminlyke eenvoudigheid, welke zo afkerig zy is van alle fpitsvondigheden, die uit wysgcrige drogredenen ontleend, of op' nguurlybe zegwyzen gegrond zyn, aan den anderen kant even gretig aanneemt alles, wat taal- en redekunde ter verklaring van woorden en fpreekwyzen aan de hand geven: zo als b. v. in het leerftuk over het tweërlei verbond der genade, de inwendige roeping, wedergeboorte, levendigmaking, bekering, heiligmaking, het drieërlei ambt van Kristus enz. Ten derden, wil de Hr. Heringa, dat de Jeugd, ook in de beöeffening der Godgeleerdheid, tot enen goeden fmaak, tot het fchone en fierlyke geleid worde, als zynde dit raedc ene behoefte, welke de hedendaagfehe bloei der fraaie letteren vordert, en by uitnemendheid gefchikt, om den openbaren loeraar bevallig te doen fpreken,en alzo het leeraarsambt, en de waarheden zeiven, waar mede het zich bezig houdt, meer en meer aan te piyzen; waarom dan ook die genen, die zich aan de Godgeleerdheid wyden, zich vooraf zeer vlytig In alle die kundigheden moeten oefFenen, welke ten onregté alleen aan de beöeffenaars der Griekfche en Someinfche Ietteren worden toegekend. Bovenal moet dit, volgens den Schryver, ten vierden, gelden in het betoog van de hoofdlei ingen des Kristendoms, daar de tegenwoordige eeuw, door hare verdienden omtrent de uitlegkunde en oordeelkunde der gewyde Schriften, aanfpraak beeft op de kennis van alle die hulpmiddelen, waardoor de oorfpronglyke tekst herfteld, de ware zin van ieder woord, de eigenlyke of oneigenlyke betekenis van ieder gezeg daargefteld, en elke fchryfwyze, het zy van gefchiedfchiyver, redenaar of dichter, of ook van den gemeenzamen briefftyl, zeer juist onderfcheiden, waar door, derhalve, de kragt van ieder bewys hehoorlyk getoetst, en elke plaats in het wave dagligt kan gefield worden, met bepaling zelfs, in hoe verre ene gemaakte gisfing al, of niet, gelden moge. Langs dezen weg leert de jeugd aan den enen kant die ligtvaardigbeid vermyden , welke zommige Duitfchers in de uitlegging der H. Schriften begaan, en aan de andere zyde zich wagten voor de dwaasheid van hun, die de fchoolfche wysgcerte in de gewyde Bladen overbrengen; zy leert, in tegendeel alles, wat die Boeken betreft, onderwerpen aan dc regels ener gezonde uitlegkunde, volgende hier in het voetfpoor van den beroemden Coccejns, wiens verdienden, omttcot de veriryving der Ariftötdifche wysgcerte uit de Scho¬ len der taaigeleerdheid, door den Redenaar hier ter plaatfe naar waarde verheven worden. Eindelyk, ook in het verdedigen der waarheid tegen de ftoute aanvallen der bedrydeten , vordert de Hoogl., ten vyfden^ dat het onderwys der Godgeleerdheid naar den tegenwoordigen ftaat der Kristlyke kerk kan en moet ingerigt worden, door naamlyk de Jeugd te leiden tot de grootfte befcheidenheid omtrent allen, die van hen verfchillen. Zy moet arbeiden, niet om de oude gefchillen, waar onder velen by de Protestanten zyn, die waarfchynlyk nimmer zullen afgedaan worden, te verlevendigen, maar om ze by te 'leggen. De Godgeleerde, zich van alle bitterheid onthoudende, moet zyn gevoelen vryelyk uiten, het zelve ftaven met de beste bewysredenen, de oorzaken, de fchynbaarheid en het gewigt der dwalingen aanwyzen, en eindelyk de twyfelingen oplosfen, die in het midden gebragt worden; als zynde dit alleen de weg, om de waarheid en den Godsdienst eenmaal te doen zegevieren. De voordragt van alle deze aanmerkingen, met de volgende gewone aanfpraken aan de Opzieners, HoogJeeraren en Burgers van Utrecht s Hoge School , kenfehetst niet flegts den voortreflyken Godgeleerden , maar tevens den egten Redenaar, dien de zuivere Rouieinfche ftyl en welfprekendheid by uitnemendheid eigen is, die zyn onderwerp, door ene kunstmatige wending, op duizenderlei wyze heeft weten te veraangenamen en te verfieren, en die dus zelf, door zyn eigen voorbeeld, getoond heeft, een bevoegd leidsman en regter te zyn op die üieuwe loopbaan, welke by is ingetreden. Van dezen Heringa mag dus de Hoge School alles goeds verwagten, en de geleerde waereld zal ongetwyffeld van hem ene voordzetting erlangen dier goede dienden, waar door hy haar, nog geliefd Predikant te Vlisfngen zynde, reeds uitermatcn verpligt heeft; waar toe de Recenfent hem opregtlyk gezondheid, kragt, moed en de edelfte vergelding toewenscht van al dien arbeid, welken hy zo volvaardig ten nutte des vaderlands voorneemt te bededen. Obfervationes Chirurgico- Objletricio- Amtomico- Medica, quas Èfc eruditorum examini fubmittit H. van de Laar. Lugd. Bat. 1794 94 bl. 8vo. en 3 platen. Met veel genoegen doorbladerden wy deze waarnemingen, door den Hr. van de Laar tot verkryging der Doctorale waardigheid verdedigd. Zy zyn 3 in getal: de eerfte, door den Schryver zeiven waargenomen, behelst de gefchiedenis der ziekte van enen, met fteen in de Blaas gekwelden, jongeling, aan wien de fteenfnyding, met een ongelukkig gevolg, gefchiedde; benevens het geen na den dood in het lichaam, zo omtrent de zitplaats van den fteen als omtrent de gedane kunstbewerking, is waargenomen: waar uit blykt, dat dit één dier gevallen was, waar in ook de geöeffendite Heelmeester geen hulp altoos kan bybrengen. De fteen zat in het linker gedeelte van de blaas, naby dea hals derzelve, in enen zak vast, welke zak van agteren, met verfcheidene fiftuleufe openingen, in de nabyheid van den ' aarsdarm gemeenfehap had, welke openingen alle reeds met j ene»  ( 79 ) enen aHerlrinkertditen etter vervalt waren. Enige goede aanmerkingen over den (teen en deszelfs in- en uitwendige geneesmiddelen, byzonder op dit geval toegepast, befiuiten deze leerzame waarneming. De twede is onzen Schryver door zynen Oom, den Hr. A. van de Laar, M. D. in 'sHage, medegedeelt; zy was door dien f Ir. reeds kort, in 2yne Schets der gehele verloskunde, opgegeven; maar word hier nu meer naauwkeurig befchreven en afgebeeld. Zy loopt over de zonderlinge oir.flingering van den navelftrcng ener vrugt van 4 maanden , waar door derzelver armen kruisfelings om den nek vastgehouden wierden. By deze gelegenheid behandelt de Schryver de onderfcheidene oorzaken, waar door knopen en omflingeringen in den navelftreng kunnen ontftaan, en het nadeel 't geen zy voor, onder of na, de geboorte aan moeder en kind kunnen toebrengen. In de derde waarneming eindelyk, den Schryver door den Hooggel. Hr. du Pui medegedeeld , word het hoofd van een eerstgeboren kind naauwkeurig befchreven en afgebeeld, aan het welk van agteren een zeergroot gezwel gehegt was, 't welk, by de ontleding, bleek de agterlte kwabben van de grote, en de gehele kleine, heizenen te bevatten, welke door het agterhoofdsgat, 't geen hier veel groter dan na gewoonte was-,'en door het van elkander wyken van het agterde gedeelte der lichamen van d» hovende halswervelen nog aanmerkelyk vergroot wierd, uit het bekkeneel gegaan en dus ene ware herzenbreuk gevormt hadden ; terwyl de beenderen van het hoofd, zich geheel nadeoverblyvende hersfenen hadden gevoegt, en dus ook aanmerkelyk van de gewone ftruétuur afweken. Dit geval word verVolgens weer met andere diergelyke gezwellen vergeleken, en derzelver oorzaken, en heel- en vroedkundige behandeling, nader ontwikkeld. Jammer is het, dat deze waarnemingen door zo vele en zo zinflorende drukfouten ontfierd worden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN tot den handel en scheepvaart, land-' . en veebouw, ALS mede de HITIS-HOükunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Nieuw voorbeeld van de nuttigheid van het Zout, in den Landbouw. Mriefwyze medegedeeld aan den Schryver van dit Blad. Myn Heer! In de algemene Konst- en Letterbode van den 8 November 1793 No. 280 , is een brief geplaatst over het veelvuldig en nuttig gebruik van het Zout in den Landbouw. Het zy my gegund daar thans een voorbeeld , ky te voegen, dat, althans veor my, nieuw en enig s is en welligt dubbel waard ter Rennisfe van den Land. i man te komen. ^>snu- ; Job Eeuwes, Huisman onder Midlum, heeft omtrent het begin van Odober 1793 , vier pondemateri zeer goed Land met Tarwe bezaaid. By het opkomen wierd de larvve door de Slek deerlyk gehavend en geheel afgeknaatrwd : een kwaad dat hier niet zelden de hoop van den Landman te leur Helt. Om zich te*cn de gevolgen van dit euvel te wapenen, bezaaid Joé Eeuwes 111 t begin van November op nieuw dit ftuk Land duntjes met Tarwe ; daar op- laat hv het z--Ive eggen, waar door de Slek ontdekt en voor het licht gebragt word; onmiddelyk daar op laat hy het Land meteen halve zak zogenaamd braadzwt, even gelyk mevr met de Klaver doet, bezaaien. De Slek heeft opgehouden lchade te doen en is verdwenen, terwyl het Zou* aan de vrugt geen nadeel heeft toegebragt; want het Land ftaat thans met fchoon en welvarend graan bedekt Het ts m dit zoort van dingen altyd van belang, dé maten te weten. Twee en een half pondematen maken een morgen uit, en een halve zak braadzout weegt circa 75 ponden. ft i>en ^ to Harlüigen, den 7 July 1794. MAANDELYKSCHE PR YS L YS T der m. en UIÏ'LANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche-. Holland. Diverse B u it e n l a nd s c h e. j&nerilèa. f prCts9H a 99| prCt. Dito 4 p.Cts. 86 -a 87 prCt. Dito 1 prCts. met Lotery. 115 a 118 piCt. Dito Geconf. Fondf *i PrCts- b? Staphorst. 82| a s3i prCt. Akkers ide Neger" 95 a p7 prCt. Dito 2de Negot m a 78^ prCt. Kwik m Wentrb. 5 prCts. 87| * 88| prCt. Dito 41 prCts. prCt Dito 4 prCts prQ. Spanje 41 prCts. 77 a 78 prCt. Dito.3* prCts. prCt. Rusland 5 PiCts. 88A a 85J piCt. Dito 4f prCts. prCt. Dito 4 prCts. prCt. Zweden 5. prCts. 96 a 97. prCt. Dito 4-! prCts. 9p|; a pif prO. Dito 4 prCts. 88| a 89* prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 97 prCt. Dito Holjiem 4 prCts prCt. Dito Leen. en Wis? B. 4 prCts. — prCt. Dito Kroon. 4 prCts. 92 a 934 prCt. Dito Mat. Comp. 5 prCts.  ( 80 ) ■ prCt. Polen. $ prCts. —— prCt. Saxen On- verwisf. Steuer 3 prCts. ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 37| a 38 ftv. Dito Kamcrft. 3 prCts. ftv. Dito 2 prCts. ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 213; en te Haarlem 14, onder welken laatften 9 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 17 tot 23 Aug. 1794. te hamburg. r Hoogfte ftand 28, 2^. den igden. 15AR0MJ i Laagfte - 28, 1. den 17 en 2sften. L Gemiddelde 28, 1,5. therm. r Hoogfte ftand at5°.'sMidd. van den igdciu keaumur. < Laagfte io° Morg. den 22 en ssftcu. L Gemiddelde 17 gr. Uccrfchendi wind z- w. weerkundige waarnemingen, ' buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek luchts- Aug. me- mome- me- der gesteld- I794. ter. ter. ter. wind. heid. C 29- 7| ~6o 88T~ z. t. w. " ~ 27^29.8 64 61 z.w. «ÖJi 12£_7Ï 59 64 W. „ y29' o! f° I1 W' "«morgens regen, buyigj 28 < 29. 8| 61 65 w.n.w. »savonds bewolkt. 6 C29- 9\ 59 61 n. w. Cao. oj 62 61 w. bewolkti. ,savonds 29 < 30. o 66 54 — helder. £30. o 52 82 w. z. w. C29. 9I S7Ï 82| z. t. w. *smorgens regen; 30 < 29. 9 60 65 o. z. o. verder bewolkt; 629. 84 59 91 ï o. 'savonds regen. C29. 6| 63 90 z. 31 <£9- 7 68 68 w. bewolkt. L"9- 7j 63 79 z. Sept.r-29. «i 62 63 n.n.w. bew0,kt. ,Javonds 1 < 29. 9-; 66 52 n. w. heiuer. l?9- 9j , 5?5 81 w. C' 29. 7J 64 90 z. z. w. »s morg. bewolkt: verder 2 < 29. 75 67 63 W.z. w. zware regenbuyen , tusl 29. 7^ 56 8oi w. k. W. fchen beitle met donder' In de afgelopen maand Augustus, Hoogst Therm. den i^dt-n 'smidd.74;- gr. Laagst den 13 en apften 'savonds 52 gr. De gehele maand ogt., midd. en av gemiddelde hoogte 6s,8uV ër- 's °rr: gr- hoger dan in Augustus 1793Hygrometer hoogst den sden 'smorg. 4 uur. 94. Laagst den iöden 'smidd. 421. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoog- te 67ff. B EKENDMA KINGEN. V Voor Liefhebbers der NATUURLYKE HISTORIE» gelyk ook voor GEN ELS-en HEELKUNDIGE en derzelver LEERLINGEN, is heden een CATALOGUS te bekomen van ME LR als DUIZEND Natuur-, Genees-, Heel-, Ontleed-, Verlos-, Schei- en Plantkundige BOEKEN, welke aan de EERSTKOMENDE voor daar nevensftaande zeer LAAGE PRYZEN worden afgeleverd in dp Boekwinkel van L. van ES , in de Kalverftraat te Amfterdam. Als ook STRACK en KRAUSS over de DOUWWORM der KINDEREN en derzelver zekeren en veilige Geneeswyze, a 12 ft. — Verhandeling over de ROODE BAST van KINA, door denGeheime-Raad en Lyf-Artz COTHENIUS, vert, door J. A.SAXE, Med. Doft. te Amft a 12 ft. — STOLPERTUS of de JONGE ARTZ, by hetZiek-Bedde, door Profesfor MAY: zynde een zeer nuttig werkje voor JONGE DOCTOREN en anderen die zig op de GENEESKUNDE toeleggen, ais ft. V BYDRAGE tot de merkwaardige LEVENSGESCHIEDENIS van FREDERIK, VRYHEER VAN DER TRENCK , befchreeven door hem zeiven. Uit het Hoogduitseh vertaald, VIERDE en merkwaardigfte DEEL; is heden in gr. 8vo. gedrukt te Amfterdam by M. DE BRUYN, in de Warmoesftraat, enalombyde Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden te hekomen. De Bezitters der Levensgefchiedenis van dezen zonderlingen Man (voorheen in III Deelen , naar de nieuwe, vermeerderde en verr beterde Hoogd. Uitgaaf, die te Berlyn met Privilegie des Konings gedrukt is, in't Nederd. uitgegeeven) hebben thans geleegenheid, dezelve met dit vierde Deel tot hier toe compleet te maaken. De geest van TRENCK is ook in dit Deel duidlyk te befpeuren. Iedere Bladz. levert blyken op zo wel zyner openhartigheid, vrymoedigheid, Menschkunde, als zyneraaneengefchakelde Rampen en Vervolgingen. Dit Deel, dat zoo merkwaardig, indien niet nog merkwaardiger is dan de voorgaande Deelen, vat den draad zyner gefchiedenis weder op, daar hy dien in het derde Deel gehate» had, en befchryft zyne Reis van Weenen naai Berlyn; van daar over Dresdcn, Francfort, Straatsburg en Nancy naar Parys, alwaar hy zich zes Maanden lang heeft opgehouden : waar na hy over Weenen en Berlyn naai Hamburg vertrokken is; daar dit Deel eindigd; en daar hy meende te blyven. Doch hy is, naderhand , weder op verzoek , naar Parys gereisd, alwaar hy nu zedert ruim driemaanden als eenfufpeSt Man, in de Gevangenis de la Force heeft gezeten, daar men hem, dien 70 Jarige Grysaard , nu ter dood gebragt heeft. Alles vol Anecdotes en Karatterbefchryvingen van Jojephusll., Leopold II., enz. — Van de drie eerfte Deelen zyn ook nog eenige te bekomen. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz,  l794- No. 37. NIEUWE 1 ALGEMENE KONST- en LETTER«BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 12 September. BERIGTEN. DENEMARKEN. De Heer Sergel, Hoogleeraar by de Akademie der Kon. ften te Stockholm en Ridder der Wafa-Orden, is tot medelid by de Koningl. Akademie der Schilder-, Beeldhouwen Bouwkunde , te Koppenhagen, verkoren. I T A L I E N. Den 27 May 1. 1. overleedt, te Milaan, de NatA. T. Villa, Hoogleeraar in de Welfprekendheid tePavia, een bevallig Latynsch en Italiaansch Dichter, als mede een goed kenner der Griekfche taal, in den ouderdom van 69 jaren. Geen minder verlies heeft de geleerde waereld geleden by den dood van den Canonik J.L. Mingarelli, die enigen tyd te voren, in zyn 7oIte jaar, te Bologna overleden is, en, door verfcheidene, zo gedrukte, als nog oriuitgegevene, werken, zyne Taalkennis en ervarenheèft1U dC kerkeIyke Gefchienisfen aan de« dag gelegd Cesena. De Hr. Rofa , Neef van den beroemden Hoogleeraar Rofa, te Modena, heeft, in het voorleden jaar, de ryke Zwavelmynen van Rotnanien bezogt, die, Ichoon meer andere Natuuronderzoekers zulks gedaan hebben, tot nog toe niet naauwkeurig befchreven, ofi onderzogt zyn. Gemelde Hr. Rofa zal hier over eer- II. Deel. lang een werk uitgeven, waar aan nog maar enige platen ontbreken, die ter nodige opheldering daar in zullen gevoegd worden. De ontdekkingen, door den Schryver gedaan, zo omtrent de onderfcheidene Zwavelfoorten, als de verfchillende natuur van den oord, dien hy bezogt, met die van alle andere gewesten, welken Zwavel opleveren, zullen geen gering licht verfpreiden over vele nog ui duiater geülcvcne ftukh.cn , so Oer Natuur- als Scheikunde. ZWITSERLAND. Geneve, Juny 1794. Alles, wat tot de Letterkunde behoort, ftaat hier ftil. Men fchryft niet, drukt niet, en leest niet. Ondertusfchen heeft de Heer v. Sausfure het Derde Deel zyner reizen afgefchreven, dat mogelyk weldra in 't licht zal komen. Ook heeft de Bibliothecaris Senebier zyne Phypologie Végetale in gereedheid: en de Hr. Trembley heeft geichiedkundige Gedenkfchriften over het leven van wylen Karei Bonnet laten drukken, die zeer belangryk zyn. NEDERLANDEN. Bodegraven, den 21 Augustus. Heden zyn by het Inftituut, ingericht om kinderen van minvermoogenden op alle Dorpen in Holland, in het Spellen, Lezen , Schryven en Rekenen te doen onderwyzen, aan de vlytigften van een zeergroot getal kinderen by het Inftituut k on«  ( 82 ) onderwezen wordende , door .den Heer Arent Joh. van Soelen , Hoofdlid der Nedertandfche Maatfchappy: tot nut van 't Algemeen , met allertreffende aanipraaken, pryzen uitgedeelt; gelyk ook aan derzelver Meesters, welke ook gelyk de Ouders der kinderen, door gem. Heer, op de aandoenlykfte wyze, wierden aangefprooken. Deze plechtigheid wierdt geopend door den VVel-Eerw. Heer K. Maas , Leeraar by de Remonftranten te Ztvammerdam, met eene Redevoering over de beste Regelen tot eene verftandige opvoeding. De Gezangen, wederom door den Heer D. Stoop vervaardigd en door den Heer Nieuwenhuyzen op Muziek gebragt, wierden onder opzicht van Juffrouw Kaatje Stans, die het Orgel fpeelde, door eenige jonge Liefhebbers vry wel gezongen; zoo dat deze plechtigheid wederom, gelyk altoos te vooren , luisterryk afliep. Hoofdbeftuurers wenfehen niets meer, als in de gelegenheid te zyn, om door hun Inftituut meer nut te doen aan het opkomend geflagt: waarom zy alle Leeraars van Jezus liefderyken Godsdienst en alle andere Menfchen vrienden uitnodigen , ten einde gelyk den Wel-Eervv. Heer j. Roemer, te Nieuwkoop en Noorden i op hunne plaatfen Departementen op te richten, op dat aldaar kinderen voor rekening van het Inftituut zouden kunnen onderwezen worden. Uit last van Hoofdbeftuurers, S. G. Marchant, Secret. PROGRAMMA. Amsterdam. De Bezorgers van het Legaat van wylen den Heere Johannes Monnikiioff, hebben het ge noegen by deeze bekend te maaken , dat, naar de begeerte des Testateurs, binnen den bepaalden tyd, in antwoord op de voorgeftelde Vraage: „ Wat zyn Breuken," enz. by Hun zyn ingekoomen vier Nederduitfche Verhandelingen , voerende tot Zinfpreuken : de eerfte, ,, Aan uw behoud is ons geluk verbonden." de tweede, Plus favanpois dans la pratique des Hernies, plus fy trouvois des fingularités. de derde, Certos fert Experientia fruSlus. de vierde, Mille mali fomns, mille falutis erunt. De byzondere verdienden van elk dier Verhandelingen openlyk by deeze erkennende, en wenfehende meer dan eene derzelve te kunnen bekroonen en gemeen maaken , waaromtrent zy echter door den uiterften wil des overledenen Stichters bepaald zyn, hebben de voor¬ noemde Beftuurders , by de onzydigfte beoordeeling, den eigenlyken zin der voorgeftelde Vraage , als eenen grondflag voor volgende, en dus alleen den aart en verfcheidenheid der Breuken , en niet derzelver kenteekenert, oorzaaken, verfchynzelen, nogte behandeling, die voor volgende Vraagen befpaard blyven, in het oog gehouden; en dienvolgende de gouden Medaille toegeweezen aan den Schryver van het Antwoord, onder da Zinfpreuk: Certos fert Experientia fruBus, die, by het openen van zyn verzegeld billiet , bevonden werd te zyn de Heer Willem Leurs, Chirurgyn Major by de Gardes du Corps van zyne Doorl.j Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nasfau, enz. enz. enz. Heelmeester in 'sHage , en Lid van verfcheide Maatfchappyen van Kun Men en Weetenfchappen; wiens bekroonde Verhandeling derhalven ten fpoedigften zal gemeen gemaakt worden: terwyl de overige briefjes ongeopend verbrand zyn. In even gunftige verwachting van Antwoorden, vóór den eerften Maart 1795, op de Vraage: „ Welke zyn de uitwendige hulpmiddelen, die van de vroegfte tyden af , en door alle de tyd„ perken van het beoeffenen der Heelkunst, ter „ geneezing , tegenhouding en voorkooming der ,, Breuken zyn in het werk gefield, befchreeven „ en gemeen gemaakt?" wordt, tot een vervolg der op heden bekroonde Prysvraage, voorgefteld, om beantwoord te worden voor den eerften Maart 1796, het volgende: „ De. aart en verfcheidenheid der waare Breu„ ken bepaald zynde; is de Vraag : welke zyn „ daar van de onderfcheidende Kenteekenen, door „ Waarneemingen bevestigd?" Niets hierby te voegen hebbende , dan dat in dit voorftel bepaaldelyk Kenmerken door Waarneemingen beweezen bedoeld en geëischt worden; hoopen de Beftuurders , door dit en volgende voordellen , aan de Schryvers der niet bekroonde antwoorden gelegenheid te gèeven, van hunnen letterarbeid en ondervinding een nader gebruik te maaken, terwyl zy Hun en alle anderen binnen- en buttenlandfche Genees- en Heelkundigen noodigen, om het nuttig oogmerk deezer ftichtinge te helpen bevorderen en bereiken. De prys is eene Gouden Medaille, ter waarde van drie honderd Guldens; en de voorwaarden deezer opgaave blyven dezelfde, als te vooren; vooral, dat de Antwoorden in de Latynfche, Franfche of Nederduitfche Taaien leesbaar, en die in de Hoogduitfche met eene Latynfche letter gefchreeven zyn moeten; en niet met den naam des Schryvers, maar met eene Zinfpreuk ondergeteekend, nevens een daarby gevoegd verzegeld  ( 83 } Bitnet, de zelfde Zinfpreuk tot opfchrift hebbende, en daar binnen den naam, tytels en woonplaats des Schryvers bevattende, binnen den bepaalden tyd, vragtvry gezonden worden aan den Heere A. Bonn , Anat. et Chir. Profesfor, rjfc. of aan den Heere F.E. Willet, Med. Doelt, et Coll. Med. InfpeÜor, te Amfterdam. Amfterdam, den i September 179}. Bericht van het Genootschap ter Bevordering der Heelkunde te Amsterdam. In de algemeene Vergadering van het Genootschap ter Bevordering der Heelkunde, te Amfterdam, den 1 deezer in het Athenceum Illustre gehouden en geopend door den Hoogleeraar A. Bonn, als Voorzitter, met eene Redevoering over den invloed der Scheikunde, op de Heelkennis, is, ingevolge het gedaan verflag van den ondergetekenden , befloten : De goude Medaille te fchenken, aan den Heere Jan Kragtingh, Heelmeester te Haarlem, Lid van deHoIlandfche Maatfchappy der Weetenfchappen aldaar, en van dit zelfde Genootfchap. Eene zilvere, aan den Heere P. J. van Bavegem, Doétor der Geneeskunde van de Univerfiteit te Loven, oud Heelmeester der Legers van Zyne Roomsch Keizerlyke Majefteid, en Lid van verfcheidene Genootfchappen : te Baesrode , by Dendermonde, in Vlaanderen. Eene dergelyke, aan den Heere Iman Spruit , Heelmeester te Amfterdam. De eerfte , als Schryver van een goedgekeurd antwoord op de vraag, betreffende het juiste tydflip tot 'het doen der Breukfnyding, in V geval van beklemde Breuken, onder de zinfpreuk, die Heelmeester enz. ingeleverd. De tweede, als Autheur eener Verhandeling en Verzaameling van Waarneemingen , betreffende de beproefde hulpmiddelen ter f uiting van de bloedvloeijingen der bezwangerde of pas verloste Baarmoeder, getekend met de fpreuk van Boeuhave , Simplex veri flgillum. De laatfte, als Schryver eens kort, zaaklyk en oordeelkundig uittrekzel, uit alle, oorfpronglyk Nederlandfche Waarneemingen, opzichtelyk tot de eigenlyk dus genoemde Hoofdwonden, onder de zinfpreuk, Experientia doe et. Het Genootfchap heeft goed gedacht, het een en ander, by deezen, voorloopig te berichten; en zal, eerLang, hier van en van deszelfs overige befiuiten, een cieer gedetailleerd verflag doen by een Programma, 't welk.geplaatst zal worden in deezer Stadscourant, in de algemeene Konst- en Letterbode, in de Boekzaal ' der geleerde Wereld , enz. I Amfterdam D. van Gesscher, , den4 September Secretaris. 1794. Haarlem. Volgens enen Brief van Smirna, gedagtekend 15 July 1.1. hadde men, op Tenedos, een der Eilanden in den Archipel, op den sden dier maand, verfcheidene fchokken van aardbeving gevoeld: waar op de inwoners, daags daar aan volgenden, een klein nieuw Eiland van een halve myl omtreks hadden ontdekt, 't geen tusfehen Tenedos en de kust van Natolie uit Zee was opgekomen, en in het midden van welk men een kleinen vuurberg befpeurde, waar uit eenroodagtige rook opging. De brieffchryver zich derwaarts hebbende laten brengen, hadde dit Eiland bedekt gevonden met koraal takken en onderfcheidene fchulpen; het gedruisch van den vuurberg was ongemeen fterk. Die van Tenedos verzekerden, dat dit nieuwe Eiland, federt deszelfs opkomst, in omtrek was toegenomen en nog dagelyks groter wierd. Enige gissingen over het gebruik en de oudheid der Egyptische Pyr.amiden. (Vit Maurice's Indian Antiquitiesd) Het is niet onwaarfchynlyk, uit de volgende omftandigheden , dat het gebruik der Egyptifche Pyramiden, oudtyds, drieërlei geweest is, en dat zy zo wel voor Tempelen en Sterretorens , als voor Grafzuilen, gediend hebben. Byaldien men al buiten tegenfpraak konde aantonen dat dezelven, door de ftigters, eniglyk beoogd waren geweest om voor Grafnaalden te dienen, zoude daar uit niets tegen derzelver gebruik als Tempelen en Sterretoren bewezen zyn. liet is niet nodig, hier te herhalen, dat de Godheden, welken men in de Heidenfche wacreld diende, oorfpronkclyk niet aangebeden wierden in Tempelen, door 's menfchen arbeid geftigt, maar op de toppen van Bergen of Heuvelen, en in de fchuilhoeken van gewyde 'holen. Volgens een van de meest geagte Schryvers der klasfike aloudheid, waren de eerfte Tempelen, die immer op aarde geftigt wierden, Graftomben of Kelders , waar in men gewyde plegtigheden verrigtte ter eer van de nagedagtenis der zulken , die de blinde verwondering en flaaffche onderwerping van hunne onderdaden, na "hun dood, in den rei der Godheden verhief. Gelyk men hen, door ene buitenfporige en laagzielige vievery, tot La 0p  ( U 1 op heden zelfs te algemeen in zwang, de gehele Oosterfche waereld door , by hun leven reeds, vergeleken hadde by de fchitterendfte hemellichten, en hen door de namen van dezen zelfs onderfcheiden; zo bewezen zy hun begraven zynde, ene gelyke eer, als hunne clendige bygelovigheid aan het heir der Starren toebragt. Daar echter' de Zon de heerlykfte en meest fchitterende van alle planeten was, en daar men de gewoonte hadde, om dezen door Pyramiden en Obelisken aftebeelden, kregen de Graftomben insgelyks de pyramidale gedaante , een vorm die hun den vergoden lterflmg te gelyk met de Godheid in de gedagten riep. Godgeleerdheid en Sterrekunde waren, in de vroegfte tyden, Zuster-wetenfchappen: en, onder den dubbelen indruk van beider invloeden, was het natuurlyk voor de ouden , dat zy hunne gewyde Geftigten dienftig maakten ter aankweking hunner geliefkoosde wetenfehap. Het was natuurlyk voor hen, de Zongodheid, van de verheven fpits diens Tempels , die eenmaal ter harer ere geftigt was, en het heilig beeld droeg van haar eigen majestieufen ftraal, met ene meer gezette en geestverrukkende aandagt, waartenemen, en tevens, met fterker vuur, aantebidden. Over de oudheid, zo wel der Egyptifche als Indiafche Gedenktekens, fchynt men best te kunnen oordelen, door agt te geven op de wederzydfche vordering in de Bouwkunde, en de aankweking der konften en talen in 't algemeen. Op geen plaats van de drie grote Pyramiden, 't zy van buiten of van binnen, doet zich het treringfte merkteken op van dat Beeldi>rakig fiiywerk, 't geen zo zeer in 't oog loopt by de Tempels , de Obelisken en Colosfale Standbeelden van Opper-Egypten, en dezelven zo geheel overdekt. Dit levert een beflisfend bewys op, dat deze foort van Beeldfprakig cieraad, ten tyde van de bouwing dier gevaarten , nog niet was uitgevonden: want, byaldien deze priesterlyke letters reeds in gebruik geweest waren, zouden men die daar aan niet gefpaard hebben. De Pyramiden zyn dus van vroeger tyden, dan die, welken Ilerodotus en Diodorus Siculus opgeven: en in de eerfte kindsheid en dageraad der wetenfehap gebouwd, toen de menfchen niet wisten, hoe, met mogelykheid, een gewelfd en zwaar dak toeteftellen, of dat dak met bevallige kolommen te onderfchragen. Laat 's menfchen hoogmoed vernederd worden, door de overweging, dat zommigen van de verbazendfte wonderftukken van Bouwkunde hun oorfprong aan de onkunde in deze konst verfcbuldigd waren. Hadde het vroeger geflagt geweten , dat het water byna tot dezelfde hoogte zal ryzen, als waar van het neêrftort, die verbazende gewrogten ^can 'smenfchen arbeid, de Waterleidingen, zouden nimmer door het wyzer Nageflagt bewonderd zyn geworden» NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN 9 AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Natuur- en Zedenkundige bejehouwing deiAarde en van hare Bewoneren. Gevolgd naar het Hoogduitseh van J. F. Zöllner en J. S. Lange. IXde Deel, 340 bladz. in gr. 8vo. Te Campen by J. A. de Chalmot, en te Amjierd. by M. de Bruin. 1794. Dit Deel behelst, in het XXIVfte Hoofdftuk van het gehele werk, een vervolg op het een of meer van de voorgaanden, of der inleiding tot de kennis van liet menfchelyk karakter; zynde dus, over 't geheel, van enen Zedekundigen inhoud : en handelt meer bepaaldelyk over de volgende onderwerpen. 1. De ouderlykeen kinderlyke liefde. 2. Liefde tusfehen naastbeftaanden. 3. Vriendfchap. 4. Geflagtsdrift. 5. Vaderlandsliefde. 6. Wraak-zugt. 7. Party-zugc en Menfchen haat. 8- Drift naar eer, of Eerzugt. 9. Van de Temperamenten. 10. Over de vryheid van wil. n. Over de oorzaaken van de verfcheidenheid in het karakter der menfchen. 12. Het Deugdzaam karakter. In hoe verrede' navolging in dezen en al het overige, waar van de Tytel gewaagd, van het oorfprongelyk Hoogduitfche afwyke of daar mede overeenkome, kunnen wy niet beoordelen, daar wy het werk of de werken van de Heren Zöllner en Lange niet bezitten: dan deze beiden namen zyn algemeen met te veel lofs bekend, om te kunnen onderftellen, dat deze verdienftelyke mannen een flegt of niet meer dan middelmatig model zullen geleverd hebben. En fchoon wy ook de vorige delen dezer Navolging, in onzetale, niet gezien hebben, is. het ons, by het doorbladeren van dit afzónderlyk ftuk, vry duidelyk voorgekomen, dat de Schryver daar van zeer wel berekend is voor de taak, welke hy opgevat heeft: daar hy zich op ene allervoordeligfte wyze onderfcheidt, door ene zuivere taal, mannelyken en vloeyenden ftyl, niet alleen,, maar ook door een klaar en volledig begrip der zaken, welken by van anderen heeft overgenomen of ontleend. Het ftuk zelve vloeyt over van fchrandere en bondige, zo wel als zeer belangryke en algemeen nuttige aanmerkingen, dieder lezing des te meer waardig zyn, voor zo verre ze zich niet tot enkel befpiegelende lesfen en onderrigtingen bepalen, maar ook enen regtftreekfehen invloed op de praktyk kunnen hebben, en in dier voegen ingerigt zyn en voorgefteld worden, dat lieden van allerlei jaren en ftanden het ftuk met vrugt kunnen lezen. Met een woord wy ontdekken hier enen zo fchranderen en menschkundigen waarnemer, als verftandigen, weimenenden en ernftigen onderrigter; weshalven wy, althans dit gedeelte van het werk, nietgenoeg kunnen aanpryzen; terwyl wy, uit deszelfs inhoud, over het voorgaande oordelende, niet anders kunnen, dan te onderftellen, dat het geheel ene gelyke aanbeveling verdient. Om echter onzen lezeren te tonen, dat wy de waarde des werks niet te zeer of boven verdienften verheffen, zullen wy een en andere korte ftaal, zo veel het bepaald be-  '( *5 ') ftek van ons blad toelaat, uitfchryven en ter proeve mededelen. In J n over de Menfchelyke Karakters, merkt de Schryver onder anderen op bladz. i97en 198 het volgende aan : „Men ,", ziet veele menfchen, van welke gezegd wordt, dat de,, zelve gehee! geen karakter hebben. Deze zyn voorzeker niet zonder karakter, maar hun karakter is veel meer on„ bellendigheid. Hier toe vervalt de mensch onvermyde,, lyk, wanneer by zich aanwent, om de indrukzelen tevol„ gen , welke de zaaken telkens op onze begeerten maaken, ,, zonder na de heerfchappy over zich zeiven, en na grond,, beginzelen te ftreeven. Menfchen van dien aart, verlie„ zen allengs hunne zelfwerkzaamheid geheel en al, of veel ,, meer zullen zy nooit zekeren graad daar van bereiken. „ Den eenen tyd zal het hun eene goede zaak toefchynen, „ dat zy een tamelyk vermogen by een verzamelen, en als„ dan beginnen zy zuinig te leeven; maar wel dra fchemert „ hun eene kostbaare vermaakelykheid in de oogen, en zy „ verkwisten in eens ai het byeen gefpaarde, om eenmaal „ recht vrolyk te mogen wezen. Zy komen in een gezel- „ fchap, waar van deugd gefprooken wordt, en nu beflui- „ ten zy om ook deugdzaam te willen worden; doch kort „ daar na geraak en zy in eene byeenkomst van ligtmisfen, ,, en ïpotten mede over de grondbeginieien, die hen, wet„ nige oogenblikken te vooren , zoo verëerenswaardig toe„ fcheenèn. 'Er zyn zeer weinige ondeugden, voor welke ,, zoodanig mensen veilig is; want men vindt geen ondeugd, „ w3ar in de begeerte tot vermaak, benevens eene opwel„ lende zinnelykheid, niets bekoorlyks ontdekken zouden. ,, Aan den anderen kant is 'er ook wedérom geene deugd, waar toe hy niet fomtyds genegen zoude zyn; echter zal „ hy geene andere deugden dan alleen de Zulke uitoeffenen, ., waar toe een ras befluit en eene fpoedig volbrachte uit„ voering toereikend is. Wordt daar toe bedaard overleg, „ infpanning, volharding en zelf-overwinning vereischt, „ dan moest de onbeflendige den geheelen aart van zyn ka„ rakter verloochenen, byaldien by aan de wetten der deugd „ gehoorzaamen wilde. Het ware voorzeker noodeloos te bewyzen, van hoe weinig belang dusdaanige menfchen „ voor de maatfchappy zyn , gemerkt men nimmer, met „ eenig vértrouwen, ffaat op dezelven maaken kan. Wie „ zal hun eene zaak van belang durven toevertrouwen? wie „ daar mede in eene wezendlyke betrekking treeden ? wie ,, zoude op hunne vriendfehap en genegenheid willen roem „ draagen ? of wie hunne befcherming, hunne liefde, hun„ nen byftand verwagten? Even min hebben zy ook eeni„ gerhande waarachtig leevens-genot, of aardfche gelukza „ ligheid voor hun zelve te hoopen. De onrust in welke ,, zy door derzelver begeerten aanhoudende geflingerd wor„ den, is reeds een onafgebrooken kwelling; zy worden te ,, zeiver tyd niet minder gefolterd door de geftadige bewust„ heid, dat zy hun oogmerk gemist, en zich misnoegen op „ den hals gehaald hebben, waar zy vreugde en genoegen w hoopten te vinden.." In de volgende | 12. over het Deugdzaam Karakter (die in zyn geheel byzonder lezenswaardig is,) word het gezegde, over de moeilykheid der zelfsbeproeving, nevens de daar toe vereischte oplettenheid en ernst, met dezen gepasten en heilzamer, raad befloten, bladz. 253 en 254. „ Om intus„ fchen deze oplettenheid te bevorderen is het raadzaam, nim„ mer een aanmerkelyken tyd te laate'n verloopen, zonder „ diergelyke beproeving in het werk te nellen. Zoo ik my „ zeiven van een verloopen maand, of zelfs van een ge„ heel jaar, rekenfehap zal afvorderen, dan is de gezichts,, kring, welke ik op dat tydftip voor my heb, veei te uit„ geftrekt, dan dat ik het zelve geheel zou kunnen over„ zien. Eene menigte van daaden, die zelfs de duchtige „ blyken zouden kunnen opleveren, om daar uit myne eigen „ waarde te beftemmen, kan ik my als dan niet meer herin„ neren; of ten minften heb ik geene volkomen bewustheid „ meer van de levendigheid myner gewaarwordingen, van „ de dryfveeren welke hoofdzaaklyk daar toe mede werk„ ten, noch van den toeftand, waar in myn hart zich tel„ kens by die gelegenheid bevond. Ik beooideel my der„ halven flegts over 't algemeen; en zie daar by misfehien ,, juist die byzonderheden over het hoofd, waar door ik de „ geheimfte plooijen myner innerlyke gefteldheid zou kun„ nen ontdekken. Geheel anders, is het daar tegen, wan„ neer ik een kórter tyd vak, een week by voorbeeld, of ,, nog liever een enkelen dag, aan myne beproeving onder„ werp. Alles zweeft my dan nog duidelyk voor den geest. „ Ik kan my nog elke gemoedsbew'eeging herinneren; ik „ kan den fchakel mvner overweaineen vóleen. en de nirrr; „ lyke omftandigheden naauwkeurig opzoeken, welke toen „ «p myne befiuiten een gewichtigen invloed hadden." En, na dat hier op verder tot bladz. 261. getoond is, dat deze zelfskennis zich niet alleen tot onze neigingen, grondbeginzels en hebbelykbeden moet bepalen, maar zich over' onze bekwaamheden en kragten uitllrekken, werd, onder de velerhande middelen, om deze kennis te verkrygen, mee veel regt, in de eerfte plaats, de waarneming aangeprezen,. van het geen wy tot hier toe verrigt hebben. „ Onze gewone beziebeden, (lezen wv aldanr pn vptAp* „ tot bladz. 263) zyn maar zelden van dien aart, dat zy „ flechts met eene enkele bekwaamheid, of door eenefteeds „ eenvormige werkzaamheid, kunnen uitgevoerd worden; „ Zoo wy nu ondervinden, dat wy daar in blyken hebben ,, gëgeeven van deze of geene begaafdheid, al ware het ook „ in nog zoo geringen graad, dan is zulks toch altoos een „ bewys, dat het ons niet geheel en' al aan bekwaamheid „ ontbreekt, en wy het dienvolgens, door vlyt en yrer, „ nog verder daar in brengen kunnen. Wil ons de eene of „ andere bezigheid niet gelukken, dan zullen wy ten min,, ften nu of dan in ftaat zyn te ontdekken, waar aan zulks „ te wyten is, 't welk ons dan tot opwekking dienen kan,, „ om de ontbreekende kracht te vormen en te verbeteren. „ De reden, waarom men zulks zoo zelden ontdekt, is,. „ behalven het algemeen gebrek aan oplettendheid, meestal L 3 - „ g&  ( ) „ gelegen in de uit eigenliefde voortkomende gewoonte, ,, om de oirzaak van mislukte onderneemingen niet aan zich ,, zelve, maar aan andere perfoonen en omftandigheden toe „ te fchryven. Vraagen wy een gehuuwd man, waarom hy „ in zyn huwelyk niet gelukkig is? dan zal hy gemeenlyk „ antwoorden: ,, ik heb veele tegenfpoeden gehad; ik kan „ ,, maar weinig verdienen; ik heb een vrouw die de huis„ „ houding verwaarloost enz." Maar zelden of nooit zal „ hy by zich zeiven denken: „ myne tegenfpoedjn zyn het „ „ gevolg geweest van myne eigen onbedachtzaamheid; „ „ myne geringe verdienften moet ik aan myne onbe„ ,, kwaamheid toefchryven; en dat myne vrouw geen goe„ ,, de huishoudfter is, daar aan is myne eigene ongere,, „ geldheid fchuld." Vraagen wy een dienstknecht, waar„ om hy thans buiten dienst is? dan zal hy antwoorden: „ ,, ik heb ongelukkig gediend; myn eerfte Heer was een „ ,, knorrig man, de tweede gierig, de derde achterdoch„ „ tig, de vierde joeg my weg, en nu kan ik nergens een „ „ dienst krygen; " in plaats dat hy behoorde te zeggen : „ „ ik heb niet geleerd my naar de menfchen te fchikken; „ „ myn eerften Heer heb ik veel verdriet veroirzaakt, by „ ,, den tweeden gaf ik geen acht op de zaaken die my toe- ,, vertrouwd wierden, by dm derden begon ik losbandig „ te leven, en by den vierden was ik zoodanig in alle „ „ deze ondeugden weg gezonken, dat hy het niet langer ,, „ met my kon uithouden. Sedert ik uit zyn dienst ge„ „ jaagd ben, heb ik te veel vermaak gevonden in het keg ,, „ loopen, dan dat ik befiuiten kon om een nieuwen Heer „ „ op te zoeken, die my niet zou toelaaten naar myn eigen „ welgevallen te leeven." Deze fchadelyke gewoonte, „ om zyne mi-sflagen, als mede de oirzaaken en geve/gen van dezelve, aan anderen toe te fchryven, verhindert on„ vermydelyk de kennis van iemands eigene krachten en ver„ mogens, en verwekt in ons, aan den eenen kant een al„ lerfchadelykst zelfgenoegen by alle onze gebreken, en, „ aan den anderen kant, een even-fchadelyk misnoegen te„ gen de weereld en de menfchen." Uit het bygebragte blykt, dat ook dit gedeelte dezer befchouwing van byzonder nut kan wezen, voor zulken, die, Ampstialven, meer bepaaldelyk tot het openbaar volksonderwys geroepen zyn, als kunnende dezen hier een ryken fchat van bouwftoffen vinden voor zulke praktikale onderrigtingen, lesfen en vermaningen, als best zyn afgemeten, naar de algemene vatbaarheid en meest gefchikt om heilzame indrukken te maken. Les-boek voor de Kinderen der Christenen, by den aanvang aer vatbaarheid voor onderwys. Twede druk 37 bladz. in 8°. Te Leyden by Herdingh, 1794. Uit de voorberigten, aan het hoofd van dit Lesboek geplaatst, blykt het, dat het zelve uit de pen gevloeid is van den Eerwaarden D. Hovens, rustend Leeraar der Doopsgezinden te Leyden, thans te Rotterdam wonende: als mede, dat het zelve voornamelyk door hem gefchikt was ten dienfte van de Jeugd der Leydfche Gemeente: by welke het dan ook, van de eerfte uitgave in 1787, af, wierd! ingevoerd en gebruikt. De aftrek van het werkje, zo hier door, als uit hoofde van het gunftig onthaal ook in andere Doopsgezinde Gemeentens, ontftaan, federt, een herdruk nodig gemaakt hebbende,, heeft dit aanleiding gegeven tot het op nieuw overzien van het zelve , en enige daar uit gevolgde veranderingen en verbeteringen, met byvoeging tevens van enige opftellen van Gebeden voor kleiner en groter kinderen, die thans agter dezen tweden druk gevoegd zyn: en wy twyffelen niet of dit een en ander zal het boeksken des te meer, voortaan, aanpryzen. Het onderwys tog, daar in vervat, is, zo met opzigt tot deszelfs inhoud, als wyze van voordragt, ongemeen wel berekend voor eerst ontluikende verftanden : hebbende de Schryver zich meestal bepaald tot de klaarfte en gewigtigfte waarheden en pligten van den Godsdienst in 't algemeen en van den Kristelyken in 't byzonder: welken, op den gewonen trant, dat is by vragen en antwoorden, doch te gelyk zeer kort, eenvouwdig en duidelyk worden voorgedragen, en met gepaste Schriftuurtexten of voorbeelden, uit de Bybef-gefchiedenis ontleend, opgehelderd worden. Daar het dus ene nuttige bydrage behelst tot de zedelyke opvoeding der Kristelyke Jeugd, levert deze nieuwe uitgave tevens een blyk op, dat de Eerwaarde Opfteller, fchoon van den gewonen Leeraarsdienst afftand gedaan hebbende, nog by aanhoudenheid werkzaam is zo tot. den opbouw en bevestiging dier Gemeente, welke hy een reeds van jarea heeft mogen ftigten , als ook ten nutte van zyne overige Natuur- en Geloofsgenoten in het algemeen. Historiesch Schouwtoneel van 'swaerelds Lotgevallen &c. 2de Deels 2de ftuk No. 2. gr. 3vo. met kaarten en plaaten. Historie van bladz. 81-2S4. Bylagen bladz. 216. Te Haarlem by A Loosjes Pz- Dit twede No. een vervolg zynde op het ifte, waar wy laatst berigt gaven (zie onze No.' 14.; bevat dus het overige der gebeurtenisfen van het jaar 1792. en meer bepaaldelyk, met het vervolg van het voorgevallene in Italien, dat van Zwitserland, Duitschland en Frankryk: welk laatfte des te gewigtiger is, wegens de befchuldigingen, verhoor, en Rechtsgeding van en bver den gewezen Koning: betrekkelyk welken ook deBylagen zeer opmerkelyke ftukken inhouden; gelyk het R.aport over de gevondene ftukken in het Comptoir der Civiele lyst; dat van de buitengewone Commisfie van vierentwintigen; dat van hetCommittée van wetgeving over de te Rechtftelling: Aankïagte tegen Lodewyk Capet, gewezen Koning der Franfchen, uit naam der Commisfie van Eenentwintig; Lodewyk's verboor voor de Balie der Nat. Conventie, nevens zyn verdediging, door den Advokaat de Seze: welk een en ander, benevens de verdere inhoud, deze No. van ongemeen belang maakt- De Schryver, van wiens bekwaamheden wy telkens met lof konden gewag maken, toondt langs hoe meer, genoegzaam berekend te zyn voor den moeilyken taak, dien hy heeft opgevat. NA-  ( 87 ) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN. tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als tl ede de hijishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen, 28 Aug. De verhuizingen, uit Engeland naar de Noord-Amerikaanfche Vry-Staaten, nemen veel eer toe, dan af. Sedert weinige dagen , zyn, zoo uit deze. Stad, als uit Chester, en inzonderheid uit Biretnansham, meer dan honderd, meestal aanzienlyke Familieu derwaarts te fcheep vertrokken: onder welken de drie gebroeders Rusfel, en de Hr. Humphries, luiden van het grootlte aanzien en vermogen in de laatstgemelde Stad, met derzelver gehele huishoudingen. Wenken over het nut der invoering van ene Handel-Faculteit, op de openbare Hoge-Scholen. (getrokken uit Heron's Journey trough the western Countries of Scotlandd) Het fchynt wat vreemd voortekomen , dat, in ene handeldryvende Eeuw, en byzonderlyk onder ene Natie, welker fïerkte en welvaart op de Fabrieken en Handel, zo wel als op den Landbouw, rust, geen afzonderlyk inftituut gevonden word om de jeugd te onderwyzen , in de beginzels van den Koophandel. Daar deZelve flegts een geringe plaats bekleed onder de ontelbare wyzigingen van 't menfchelyk bedryf; kan 'er over de. opkomst en voortgang daar van, niet byzonder uitgeweid worden by het doorlopen van de Algemene Gefchiedenis. Om dezelfde reden kunnen deszelfs betrekkelykheden nimmer volledig verklaard worden in een reeks van lesfen over de Staats-Huishoudkunde. De Rekenmeester en Boekhouder leert flegts een gerin°- «edeelte van de werkelyke praktyk des Handels, en dat nog zeer onvolledig Byaldien dan de onderfcheidene : takken der Handelkunde, van eikanderen afgezonderd zynde zo weinig vertoning maken, zyn zy nogtans met elkander verenigd des te groter en sewigtiger! en ■ konden zy zeer fchoon, byeen gevoegd'worden in een : afzonderlyk ftelzel van Studie, of Faculteit. Hier S 1 kon de Geschiedenis , de Wysgeerte , en de Huishouding des Handels , na eikanderen ontvouwd worden.Door de Wysgeerte des Handels, verfta ik de nafpo- ; ring van deszelfs betrekkingen op Luchtftreek WW 1 ten , Zeden , binnenlandfche Industrie , Godsdiensf ' ÏKmi D?ugd, Krygsmagt, nationale Inkomften,' 4 Piaatfelyke hggmg &c. Door deszelfs Hulshouding meen » i ,het geheel bedryf van denzelven , van gefchenke» e doen m verwagting van ze te zullen omt£ cn en het ruilen van geryflykheden onder wijde vbiefen ~ tot de meest ingewikkelde handelingen of contracten van de fchranderfte Handeldryvende Natiën in £ ,ro • " met alle de byzonderheden vat, kle-me nSLj"«f2fc kelhouden, van Bankering, verzekeringen' be X I dryf, van actiehandel &c. Zodanig een Inftituut ter : aankweking en uitbreiding van commerciële kunSeid verdiend gewis de aandagt der wetgevende en uitvoe■ rende magten van voorname handeldryvende Naden . : zo wel als de bevordering en onderfteuning van Koop! heden en Fabrikanten in een.land, alwaar dezen een zoo ryke .en aanzienlyke khufe van 'ingezetenen uftm ken, en zo zeer uitmunten dpor ene edelmoedig manier van denken, en handelen; — en zou oï|em?en wel voegen aan de beroemfte Akademiën, SS £ leen du byyoegzel nog nodig ichynen te Wén on» derzelver mngt.ng voor letterkundige en wete. fchappj. lyke onderrigtingen tot volkomenheid te brengen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week is geweest: te Amfterdam 188; en te Haarlem H , ondej welken laatften 12 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand July zyn, in Rotterdam en de Jurisdifhe dier Stad, overleden, 0f ook ipgebragt en he graver* 31 marJnen, 42 vrouwen en 83 kinderen t" za van7„ « J3ar; 63 Van 1 t0C 5 jaren; 6 van S-IO; z van 10-15; 6 van 15-20; 3 van 20-25; 5 van 25-30 \ van 30-35; 4 van 35-40; 5 van 40-45; 4^5-50: 6 van ,111 6 van 55-60; 5 van 60-65? 5 van 65-70; 3 van 70 7c- < ^d7e5Sn'nicVtzv8°85; 2 Va" 8^ ^ «« w™ vau aejaien niet zyn opgegeven kinderen ^Lt^T*' 3,? mannen' « vro™ en 8l kinderen te zamen 160 perfoouen; bnder welke waren U kraamkinderen; 22 beneden het jaar; 43 vSn fv 5-10; 4 van 15-20; 7 van 20-25; 1 van 25-30; 6 van 3W « rf« -35;4v°,; V? 4°-45; 3 Va" ^ ■ ™» 50-55 4' 55-6o; 5 van 60-65; 6 van 65-70; n van 7005; 0 van 75-8o; 3 van 8C85; 1 van p5-ioo jaren en 1 waar van de jaren niet zyn opgegeven. Gedurende de maand Aug. zyn, in Alkmaar, overleden, 36 perfonen, nam. 7 mannen, 8 vrouwen en 21 kinderen waar onder 1 doodgeb. 0 beneden 't jaar; 8 van ,? van 5-10; 1 van 10-20; 3 van 20-30; 5 van 30-40; 2 van 40-50; 2 van 50-60 en 4 60-70 jaar. Op den 25 Juny 1. l. overleedt ;e Grafton, ia den Ame- li-  ( 88 ) rikaanfchen Staat Masjachufetts, Mej. Marthn IVillard, Weduwe van den Major J. Willard, in den ouderdom van ioo jaren; nagelaten hebbende 12 kinderen, 90 klein-kinderen, 206 over-klein-kinderen, 45 bet-over-klein-kinderen: makende te zamen een nakomelingfchap van 353 zielen. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN vak 24 tot 30 Aug. 1794. te hamburg. r Hoogfte ftand 28, i|. den 34flen. SAROM < Laagfte - 27, 8£. den a8ftea. L Gemiddelde 27, 11,4. therm. r Hoogfte ftand 17°. 'sMidd. van den 24 «sn zotten» ! lieaumur. < Laagfte 9' Morg. en 'sAv. van den 28ftcn, C Gemiddelde 16 gr. . Heerfchende wind W. en Z. W. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. Ibar0- ther- hygr0-streek luchtsm£. mome- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. C29- 9\ ~~~6i 723 N- ~T ~„ T 3 l 30. oi 66'- 6ok n. tv. «morgens.wolken: verder Lbo- 4 j*i__76l_ _IZ_^ C30. 1| 60| 85 n. n. w. 4 < 30. i\ 66Ï 54 H.w. gewolkt;'savonds t.30- 1 5o| 89 — f C30. o 57 85ï o. 'Smorgens helderT ' 5 < 29. 9\ 63 <5o z. o. verder bewolkt; C.29. 8 57 73l, O. namidd. iets regeu. C29. 6» 59 771 o. voormUd. regen, 6 < 29. 6\ 60 725 — verder bewolkt: C 29. 6 56 78! o. z. o. 's avonds byna helder. C29. 6\ 585 75? o. t. n. ~ ) .. xrs* „ „ 'smorgens betrokken: M29-7, I, . 6 » verderbewolkt. 1*9- 7l 56^ . 73 — . C29. 73t S8| 90 o. «smorgens regen; 8 1 29. 8 65 72 o. n. o verder bewolkt: 729. 8* 60 78 n. o. 'savonds betrokken. V2?' «4 58 91 n. o. , regen. 9 < 29. 85 59s 811, — verder betrokken. £29. 9 56 79 — hoeveelheid van gevallen enuitgewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Aug. 1794. Gevallen 48 Lynen: Uitgewaasfemd 34 Lynen. BEKENDMAKINGEN. * • JESAIA, naar het Hebreeuwsch, met KORTE AANMERKINGEN voor Ongeleerden , door Y. van HAMELSVELD, is heden gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warinoesftraat, en alom in de Nederlandfche Steden by de Boekhandelaars te bekomen, in groot 8 vo. „Het goed „ vertier van dit nuttig en leerzaam Huisboek aller Christe„ nen fpoord den Eerw. Schryver aan, om met allen lusten „ fpoed in dit zoo gewigtig Werk voorttegaan, en aan de „ begeerte zyner Leezeren naar het vervolg te voldoen. Dit „ allerbelangrykst Boek der Voorzeggingen van den Euan„ gelifchen JESAIA, verfchynt.in deeze nieuwe Overzetting, „ in een nieuwen luister en duidlykheid. De Heer van „ HAMELSVELD blyft zich in de uitbreiding volkomen ,, gelyk, en fchynt ook zich zeiven te overtreffen. —— En ,, de Korte aanmerkingen verfpreiden een fchoon licht, zoo ,, over de Propheeten in 't algemeen, en over dit Boek van „ JESAIA, over 't geheel befchouwd, als over den Inhoud „ zynerGodfpraaken in't byzonder, door den zinderzelven ,, kort en klaar op te helderen." — Van de nieuwe Overzetting van- en Korte Aanmerkingen over het geheele N. T., gelyk ook over alle de voorgaande Boeken des O T., door deezen zeiven Schryver, zyn nog eenige Exemplaaren te bekomen. *•* Bv J- & Waal Sz. te Utrecht, werd met goed fucces gedebiteerd: K. G. HAGEN , Leerboek der Apothekerskunst, No. 10, waar mede het ifte D. nu compleet is. Het 2de en laatfte werd met alle fpoed voortgezet, waar van No. 1 en 2 binnen 8 dagen zal worden uitgegeven. Justus Graaf van Ortenburg, een tafereel van Menfchelyk geluk, als een tegenftuk van Saltzman, Karei van Katelsberg, ifte D. a 36 ft. Het LEVEN van den Heere C. T. D. SCHUB ART, door hem zeiven in de Gevangenis opgefteld, ifte ftuk, het 2de en laatfte zal fpoedig volgen a 18 ft. * * Het tweede ftuk der befchryving van de Veldtogt tegen de Franfchen, onder bevel van den Hertog van Brunswyk, in Brieven; door een ooggetuigen zeiven gefchreven, is alom te bekomen a 24 ft. Het 3de ftuk zal fpoedig volgen. * • CATALOGUS van MEER dan DUIZEND NATUUR- , GENEES-, HEEL-, ONTLEED-, VERLOS-, PLANT- en SCHEIKUNDIGE BOEKEN, die aan de EERSTKOMENDE, voor daar by ftaande ZEER LAAGE PRYZEN werden afgeleverd, in de BOEKWINKEL van L. van ES, in de Kalverftraat te Amfterdam. %* A. LOOSJES Pz., geeft heden uit en heeft alom verzonden : Onderzoek van den aart der voorfpellingen wegens den Mesfas in de Schriften des Ouden Verbonds, door]. KONYNENBURG, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aan het Kweekfchool der Remonftranten te Amfterdam, gr. 8vo. 3/2:4: Te Haarlem, dy A. LOOSJES, Pz.  1794- No. 38. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 19 September. BERIGTEN. DUITSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. D e Hoogleeraar Kulenkamp , is, des nagts tusfehen •20 en £i August., in het zeventigfte jaar zynes ouderdoms, te Göttingen overleden. NEL>ER.LJlJSrDEJS!. Leyden. In plaats van wylen den Hooggel. Hr. E. Scheidius , is, tot Hoogleeraar in de Oosterfche Talen en Joodfche Oudheden, aan 'sLands Hoge School alhier, aangefteld de Wel-Eerw. Hooggel. Heer Se balt Falco Joannes Rau, S. S. Th. Doét. & Prof. mitsgaders Predikant by de Walfche Gemeente, binnen deze Stad: wyders is de post van Geheimfchryver der Uhiverliteits - Vierfchaar, aan den Heer Mr. Jean Paul Hoeuptt opgedragen, en zulks in plaats van den Hr. Mr. Jacob George IJieronymus Hahn, die daar van vrywillig af ftand gedaan hadde. Iets over de nieuwe uitvinding ener. Seinspraak , of taal door tekens. Het tot dus verre nog zeer gebrekkig berigt nopens ene nieuwe uitvinding in Frankryk, om, door middel van zogenaamdeTelegraphen (ofTydingwyzers,) die, op den afftand van 3 of 4 mylen, volgens de Nieuwspapieren, van eikanderen geplaatst zyn en geftadig met Telescopen worden waargenomen, in den tyd van flegts dén uur, berigten van de grenzen des lands naar de Hoofd- II. Deel. ftad, en van daar, binnen gelyken tyd, weder naar de grenzen over te brengen, en om langs dien weg een foort van geftadige briefwisfeling, op ene aaumerkelyke vervvydering van plaats, te houden; dit zo onvolkomen berigt, zegge ik, kan niet wel misfen, ene menigte van gisfingen te veroorzaken omtrent den waren toe.ftel dier werktuigen, en de manier van behandeling derzelven. Misfchien kan het hier omtrent enige opheldering geven, wanneer wy, onzen lezeren, het hoofdzakelykc mededelen van het geen wy dezer dagen ontmoetten, in een Hoogduitseh Dagfchrift, over de uitvinding ener fein (of teken) fpraak, waar van reeds in het jaar 1786 zekere Lubekfche Kapper, met name Pfingflen, en de Konüftoriaal-Raad Bergftratzer, te Hanau, elkande1 ren de eer , in openlyke dagbladen, betwistten. Zie hier, wat wy van die des eerften gemeld hebben gevonden. In het jaar 1786, deedt een ingezeten van Luhek, Pfingflen geheten, voor het Publiek te Hamburg, ene verfcheidenheid van proeven zyner eigen uitgedagte konst, om, zo door middel van een Trommel als andere werktuigen, als mede door het draayen en zwenken met de handen , en vaandels, woorden en gezegden, naar believen door de toefchouwers opgegeven, aan zyn Zoontje, een knaapje van elf jaren, die zich in een afgelegen kamer bevondt, zynde agter het toneel, in den Schouwburg, over te brengen. De eerfte opgave was, Muhamed in Confiantinopelen; daar na volgenden meer anderen, gelyk: Frederik de enige is niet meer! Vivat Hamburg', enz. welke allen, zo met Latynfche als Hoogduitfche Letters, zeer naauwkeurig tot op de uitroeptekens toe, op het papier gefchreven, door het knaapje ■••■M by  ( 90 ) by de opening van het vertrek, getoond wierden. Het woord Tevredenheid gaf P. llegts door een Hatnerflag te kennen. De opgave: George is in gevaar, werd door eenTrommelflag aangeduidt, en terftond door het knaapïen nagezegd, wat den zin namelyk betrof, als gebruikende hy het woord nood voor gevaar. Opgegevene gezegden, tot het Krygswezen behorende, trommelde Pi. 20°gezwind , als men fpreekt : daar onder waren de voornaamften : Het parool is verraden. Men moet de brug met kanon aan ftukken ftchieten; de Generaal Luitenant moet naar de moeras marcheren enz. waar uit blvkt , dat deze konst van ongemenen dienst by het krygswezen kan zyn: gelyk men reeds, zo by de Legers als op de Oorlogsvloten en Schepen, van over lang, aanduidingen door Trommels, Trompetten, Klokken, Kanonfchoten, Wimpels, Vlaggen en andere Seinen,heeft ingevoerd, fchoon voornamelyk voor het commando en de maneuvres. Doch Pfingften had tekens uitgedagt en zyn Zoon geleerd , om, op Schepen die te verre van eikanderen afzyn, om met Spreekroeren zich te doen verftaan, over en weder vragen te doen en antwoorden te geven, en een regelmatig gefprek te voeren. Dus fprak hy met zyn Zoontje, op den afftartd van een uur gaans met Vaandels : als mede door middel van twee kleine Scheepjes, wier masten met de vlagftengen llegts i^i duim hoog waren, terwyl zy, zo verre van elkanderen gingen, dat het vlaggetje flegts even zigtbaarwas. Waar uit men naar kan gaan , wat men zou kunnen doen, met een vlag of wimpel op ene grotere hoogte, tlie van een gewone mast op een Koopvaardy- of Oorlogfchipbv voorbeeld, ofte lande, van een Molen, ioren «f Berg, inzonderheid, wanneer men met een goeden Kyker voorzien was. De vragen, die Pf. by deze laatde proeve, toefemde £n op gelyke wyze, door het Zoontje, naar eisch beantwoord wierden, beftonden onder anderen in: vetftaat jB"y my? hoe is de naam van den Schipper? van het Schip i van waar en waar heen is de reis? wat is uw lading? ■welke vaartuigen hebt gy ontmoet? hoe héétten de Schippers? enz. Gelyke feinen hadde hy reeds uitgedagt en iyn Zoon geleerd, om eikanderen over gebrek aan levensmiddelen en water te klagen, en allerlei berigten mede te delen, die voor Kooplieden en Asfuradeurs van het uitterst belang zyn: terwyl hy deze gehele zo ryke Êeintaal zyn Zoontje, fchoon flegts 10 jaren oud, in den tyd van een jaar, geleerd hadde. Enige byzonderheden van den Eerwaardigen John Norris. ( Uit het Engelsch. ) Deze geleerde en godvrugtige Schryver was, twintig • i T rMf.-'.n.*.^ <•„ T)nmnrt-n-n nakir Salie. jsseu Mug, i«eeraar ^nmuaici^ ic utmuw ..«.^ nlast-s. thans bekleed door dien werkzamen en fchranderen Reiziger, den Eerw. Hr. Coxe. In het Choor der Kerk te Bemerton is het volgende eenvoudige en fraaye opfchrift voor den Hr. Norris, 't welk zyn geaartheid en karakter vry wel uitdrukt: H: S: E: Joannes Norris, Parochice hujus ReStor, Ubi annos xx. bene latuit Curee Pastorali cjf literis vacant. Quo in reces/u fibi po/uit Late jam per orbem Jparfa Ingenii paris, & pietatis Monumenta. Obiit Anno Domini 1711. Mtatis 55. De Heer Norris hield briefwisfeling met den geleerde Dr. Henry Moore, Mevr. Astel en Lady Masham, des Hr. Locke's byzondere vriendin. Vele zyner brieven aan hen zyn gedrukt. In een werk, genoemd „ The Theory and Regulation of Love" heeft hy de volgende aanmerking op de vriendfehap , die de fchranderheid van zyn hoofd en niet min de opregtheid van zyn hart vertoont. „ De vriendfehap van (legte men. „ fchen is een der verganglykfte en kortstdurende din,3 gen in de waereld. Zy mag veel eer ene zamen„ zwering dan vriendfehap heten, en, buiten dit, belang zal zulke vrienden verfchillende wegen henen , voeren, dus weldra verwyderen en verdelen; want ' de ondeugd is vol ydelheid en tegenzeglykheid , brengt den mensch zeiven met zich zeiven in onmin ' en veel meer met anderen. Maar de deugd is een !' zaak, welke door éénheid, eenvoudigheid en eenparigheid de enige dugtige grond is van vriendfehap." Bisfchop Berkeley heeft zekerlyk met gro e aandagt gelezen de twee Verhandelingen van den Hr. Norris genoemd: An Esfay toward the Theory of the Ideal and Intelligible World; waar van het ifte deel 1701 en het twede deel 1704, in oélavo gedrukt is, doch die nu zeer fchaarsch geworden zyn. Deze uitmuntende Man had een zo fterk bezef van de gaven om bondig en fcherp te redeneren, welke David Barclay in zyne verdediging van de leer der Kwakers, doet blyken, dat hy ergens in zyne werken zegt: ,, dat „ hy liever den Kardinaal Bellarminus dan enen Davtd Barclay wilde beftryden." De Hr. Norris, die gefchreven had, om te bewyzen, dat alle de gewaarwordingen, welke wy gevoelen, en alle de beeldtenisfen, welke wy bezeffen , flegts tn denkbeeld beftaan, werd by zyn leven genoemd de denkbeeldige Norris, dat by enige g*heel ongeleerde menfchen wel eens veranderd werd in de ydele (the tilt) Norris^  f 91 ) "welken zeer ongunftigen naam niemand zekerlyk ooit minder verdiende dan deze godvrugtige en geleerde Schryver. De Hr. Norris, op zekeren tyd zyn ftelfel zeer fterk uithoudende aan den tafel van Bisfchop Burnet te Salisbury, antwoordde op de vraag: „ hoe komt het, dat een hond fchreuwt, als gy hem flaat? hy moet im- ,, mers wat gevoelen?" even als een oxhoofd ,, klinkt, wanneer gy daar op flaat." Hier werd het gefprek mede afgebroken. Op een ander tyd, echter, wanneer 'er enige taartjes op tafel waren, waar van deze byzondere man een groot liefhebber was, verzogt hy met enige daar van bediend te worden. Terwyl 'er niet veel over waren, deelde Mevr. Burnet, met een bevallige aartigheid allen, die 'er nog waren, aan de overige gasten om, uitgezonderd a3n den Heer Norris , en deed, echter, even als of ze een taartje op zyn bord lag, zeggende : „ myn Heer Norris! laat my u een denkbeeldig ,, taartje toedienen." Dr. Harrington , de Oom van, den noch levenden fchranderen en geleerden Dr. Harrington , Geneesheer te Bath, had dezen uitmuntenden man zeer wel gekend, en was gewoon van hem te verhalen, ëat hy, als hy enige zyner afgetrokkene befpiegelingen wenschte voort te zetten, zich pleeg aftezonderen in ene duistere kamer, en dat zyne zenuwen zo aandoenlyk waren , dat het gonzen van een vlieg hem kon ftoren, en de aaneenfchakeling zyner denkbeelden ftremmen. Enige belangryke berigten nopens de tegenwoordige Geleerds!* aan de Universiteit te Pavia. (getrokken uit Smith's Sketch of a tour on the Continent.) Den Hoogleeraar Scopoli vonden wy een man te zyn, die naby de afnemende jaren gevorderd is, van een openhartig en levendig voorkomen, geheel niet gelykende op zyn portrait in de Flora Carniolica , 't geen 'er zo dom als ftatig uitziet. Hy ontfing ons zeer vriendelyk; fprak veel over zyn eigen werken, byzonderlyk van een ftuk over de Mynwerken, 't geen hy in het Hoogduitseh gefchreven hadde, en waar van het Handfchrift voor hem lag. Hy is de uitgever ener Italiaanfche overzetting van Macquer's Scheikundig Woordenboek, met verfcheidene aantekeningen. Des anderdaags by dezen Hoogleeraar het ontbyt nemende, nam ik gelegenheid, om hem te vragen, of het Linnceaansch Herbarivtn hem ook van enigen dienst kon zyn, met aanbieding van myne hulp, in dat geval: waar uit hy eerst begreep, dat ik 'er bezitter van was, hebbende onze Franfche inleidings brieven flegts ter loops gelezen. Myn aanbod verblydde hem uittermate: hy omhelsde my hartelyk, en van dien tyd' af waren wy zelden van el kanderen, gedurende myn verblyf in Pavia. Hy vereerde my met een Exemplaar van zyne Éntomologia Carniolica; met hare zeldzame onuitgegevene platen, van zyne Funda- menta Botanica en Elementi di Chimica. Zyne gehele verzameling van Carniolafche Infekten in plaat hebbende laten brengen tot aan de No. 815. Apis terreftris, vondt hy de' rest der Specimina zo befchadigd, dat hy het werk liet fteken. Wy zagen 'er de overblyfzels van, die geheel tot ftof vermolfemd waren. Het is jammer, dat de afbeeldingen, zo verre zy gaan, niet uitgegeven zyn: zy konden van groot nut wezen, overmits zyn werk een van de weinige klasiieke is over de Infektenkunde. Wat 'er van de. platen geworden is, weet ik niet. De Kruidtuin te Pavia is groot, en zo wel voorzien als de meesten buiten Engeland. In één gedeelte zyn de Planten gerangfehikt volgens het Liiir.aïaanfche ftelzel ; in een ander, volgens derzelver natuurlyke klasfen. Des Hoogleeraars huis ligt aangenaam in het midden. Hier word Haller's Herbarium bewaard; de planten zyn • op ruuw, lfyf, papier, in grote boeken, gehegd, en vry wat van de wormen gegeten. Wy iloegen zeer zorgvuldig de ürchidece na, doch fchiepen 'er weinig lichts uit. Op zekeren morgen, om zeven uren, woonden wy ene kruidkundige les van Prof. Scoioli by, in een kamer aan den tuin. Zy wierd in het Itaiiaansch gehouden en liep over de Grasfen, derzelver natuur, rangfehikkingen en gebruiken. Hy merkte aan, dat 'er tusfehen de Bromus en Feftuca geen wezenlyke afzonderingen zyn: maar dat evenwel de fchikking van Linnjeus in geflagten en foorten, over het geheel, de beste was, zo wel als die men het eerst gezien hadde. Hy fprak over het Koorn, Bier enz. m flegts 'algemene bewoordingen: want de lesfen aan deze Univerfiteit zyn doorgaans kort, en duren weinig langer, dan een half uur. Wy waren niet minder gelukkig , in kennis aan den Hoogl. Scrarpa te krygen , dien beroemden onderwyzer der ontleedkunde. Met dezen bezagen wy het Collegie, en deszelfs verzameling van Anatomifche preparaten, die allen, in den tyd van drie jaren, gemaakt zyn, en zeer tot eer van den Hoogleeraar ftrekken. Ook vonden wy hier ene fraaie Collectie van vergelykende ontleedkunde, door den Hoogleeraar in dien tak, zynde een leerling van den Hr. Scarpa, vervaardigd. Het zenuw-geitel van de fwarte flek, Limax ater, de teeldelen van dcn Gryllus (krekel) benevens meer andere ftukken, zyn overheerlyk en leerryk. — De Hoogleeraar Scopoli bragt ons by den vermaarden Vader Gregorco Fontana. Hoogleeraa- in de Wiskunde, en broeder van den Abt Fontana te Florenfen. Deze Heer komt zelden uit zyn kamer, ter oorzake van zenuw-ongefteldheden : maar zyn onderhoud is ongemeen minzaan en verftandig : ook neemt zyne diepe kennis der Wiskonst zyn geest niet zo geheel in, of hy fp eekt zeer gaarne en druk over andere takken van Wetenfehap, en, de Letterkunde in 't algemeen. Wy verlangden fterk om ene les te horen van den vermaarden Hoogleeraar, in de Natuurlyke Historie, den Abt Spallanzani, niet verkiezende hem aangeboden te worden : en wy hadden het geluk van onze nieuwsgierigheid M 2 voi  ( 92 )" voldaan te vinden. Hy heeft een ftroef en trótsch voorkomen , en zyn tronie heeft veel van ene Afrikaanfche. Zyn opzeggen was zo zagt, langzaam en eentonig, dat men het naauwlyks zonder lachgen kon aanhoren : maar het geen hy fprak was zo fchoon, dat wy al het overige ligt vergaten. Zyn onderwerp was de verfchillende lengte van tyd, waar in onderfcheidene vlinders in het popje {ChryJalis) blyven, en hoe veel derzelver uitkomen, door hitte, kan verhaasd' worden: met Reaumuu's proef van de infekten in dien ftaat onder een hen te leggen, en, op die wyze, mogelyk de eerfte vlinders voor den dag te doen komen, die, gelyk zich de Hoogleeraar uitdrukte, ooit door een vogel opgefnapt wierden. Hy befloot met enige gistingen over de mogelykheid, om grote dieren, gelyk menfchen, gedurende enen geruimen tyd, buiten zich zeiven te houden; een gedagte van Hunter , die Spallanzani met alle de bevalligheden der verbeelding wist optefchikken: en fchoon het merendeel zyner les op enige weinige duidelyke en onopgefmukte bladzyden van Reaumur kon gevonden worden, maakte hy, door zyne fleraden, en meesterlyke fchikking, het geheel zo zeer tot zyn eigen werk, dat men hem den billyken lof daar van niet ontzeggen Konde. De Hoogleeraars leven hier vry onbekrompen, wegens de ryke wedden, die zy trekken, en gaarne zouden wy langer in dezen fetel van echte wetenfehap vertoefd hebben. Óns laatfte bezoek was, by den Hoogl. Scopoli, die my verfcheidene planten mededeelde, welken hy, in het voorgaand jaar, in het Tyrolfche verzameld hadde; biedende my voorts aan, om my, zo veel mogelyk, elk plantkundig nieuws roede te delen. Met welk een genoegen fpraK deze goede man óver myne beloofde mededeling van Amerikaanfche en andere zaden, waar aan men in Italien nog Wne kennis heeft, toen hy zyn avondwandeling in den hof deedt en zyne leerlingen hem omringden, om zyne handen te kusfeben. Dan , tot myn leedwezen was ik nimmer in ftaat om hem of my zeiven dat vermaak te verfchaffen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN, Grootbritannien. An History of the principal Rivers of Great Britain. Vol. I. folio. 312 pages, with 46 colouied plates. Pr. 5 £ 5 fh in boards, Boydells. 1794. Het plan dezer onderneming (om ene befchryving te geven der voornaamfte rivieren in Grootbritannien) verdient onze onbeperkte goedkeuring, als zynde ingerigt volgens ene naauwkeurige en wel overdagte befchouwing van het onderwerp. De keurigheid van het boek, het aantal, de fmaak en de juistheid der afbeeldingen, zo wel als de inhoud zelve zyn zodanig, dar men, (tcheon 'er wel op 't een en ander enige aanmerkingen te .maken zyn ,> beide den Schryver en de Uitgeveren zou veroagelyken, door dit werk met enig andeï over dit onderwerp te veigelyken. Anal. Rev. The Myfieries of Udolpho, a Romance; interfperfed with ƒ»» 1 me pieces of Poetry. By Ann Radeliffe; Author of the Romance of the Forest &c. 4 vol. i2tno. Pr. 10 fh. Se wed. 1797 pages. Robinfons. 1794. Mejufvr. Radeliffe heeft de Stad reeds zo veel aangenaam onderhoud verfchaft door hare vorige werken, inzonderheid door de Romance van het Bosch, dat onze verwagtingen natuurlyk groot waren by de uitgave van deze Romance. Wy hebben het genoegen, te erkennen, dat het vermaak, 't welk wy hier in vonden, niet Hechts aan onze verwagtingen beantwoordde, maar die te boven ging. Het is niet genoeg te zeggen, dat deze Myfieries of Udolpho ene aartige of een aangename Romance is. Het ontwerp is vol fchranderheid en vindingj de ftyl is naauwkeurig en fraai; de befchryving zyn zuiveren uitmuntende, en hot geheel is juist gefchikt, om de Dame enen onderfcherdenden rang te geven onder de fraaie Schryvers. Anal. Rev. M. Roratii Flacci, quee fuperfunt, recenfuit Notulis inftruxit Gilbertus Wakefield. A. B. Coll. Jef. Cant. nuper ÓV cius. Vol. duo. Foolfcap. 8vo. 228 pag 10 fh. 6 d. Large paper. 18 fh. Kearsley. 1794- Gesner merkt in zyne voorreden voor Horatius aan, dat de Schryvers, Vertaaiders en Oordeelkundigen , zo druk bezig geweest zyn met de Oden van Horatius, dat een vlytig man , die toegang heeft tot de boekeryen, gemaklyk een matig boekdeel zou kunnen vullen, met een bloot verhaal der lettergefchiedenis van dezen Dichter: en nogthans- ontbrak 'er voor vele jaren ene uitgave, waar in het voorname doel was, de woorden van den Schryver op te geven met alle mogelyke zuiverheid en juistheid , zonder de gebreken van de onbefchaafde taal van vroegere dagen, en de verbasteringen en inflanfehingen der oordeelkundigen. Dezè uitgave (van den Hr. Wakefield) is zeer fraai ea over 't geheel naauwkeurig gedrukt. Voor ieder deel is een vignet, ontleend uit ene of andere plaats van Horatius, en zeer net getekend door Burney en gegraveerd door Keiton. De Beeltenisfen van Horatius en Macenas zyn by het leven van Horatius, door Suetc-nius, gevoegd. Als twee fraaie kleine zakboekjes zullen deze delen zeer aangenaam zyn voor de bewonderaren van Horatius. Anal. Rev. Miscellaneous TraÜs and ColleQions relating to Natural History, feleiïed from the principal Writers of Antiquity on that fubjeSl. By William Falconer. M. D. 410. 203 pag. pr. 7 fh. 6 d. Sewed. Cambridge,. Mervil, London, Cadell. 1793. Dr.F.'sbekende geleerdheid en febranderheid zyn, in dit werk, zeer goed aangelegd, om, de waereld te voorzien van een ftcl tafrelen, die ten zelfden tyde gefchikt zyn , om verfcheidene gedeelten van de geleerdheid der oude op:ehelderen, en om den hedendaagfehen wysgeer te hulp te komen in het voortzetten van verfcheidene keurige en gewigtige natuurkundige nafporingen. De ftukken , fchoon op zich zeiven ftaande, hebben alle betrekking tot het algemene onderwerp der natuurlyke Historie.. Het doet der Hoge Schole van Cambiidge wezenlyk eer aan , dat een werk fc  C 93 ) werk, zo gefchikt om nut te doen, beide aan de oude Letterkunde en de Wetenfehappen, in 't licht verfebynt onder hare opzicht, en gedrukt is op last en kosten der opzichters van de drukkery der Hoge Schole. Anal. Rev. Transa&ions of the American Philofophieal Society, hold at Thiladelphia, for promoting ufefil Knowledge. Voll. III. 4:0. 408 pag. with 5 plates. pr. 21 fh. in boards. Philadelphia, Aitken & Son; London, Debrett. 1793. Voor dit deel is geplaatst een Inleiding van Dr. Nicolaas Collin, Rector der Zweedfche Kerken in Philadelphia, behelzende verfcheidene aanmerkingen, waarnemingen en aanfporingen tot nader onderzoek, nopens de ziekten in Amerika, den Land-huishoudkunde, en natuur- en wiskundige onderzoekingen, best gefchikt, om deszelfs welvaren te bevorderen, nevens enige voorftellen tot nafpeuringen in de natuurlyke Historie en Weerkunde. Na de Inleiding volgt een lyst der Amptenaren en Leden der Maatfchappy, en voorts behelst dit deel : 1. Gisfingen over de vorming der aarde enz. in een brief van Dr. B. Franklin, aan den Abt Soulavie. 2. Een nieuwe en naauwkeurige Theorie van licht en hette , in een brief van Dr. B. Franklin aan D. Rittenhoufe, esq. 3. Befchryving van 't geen men in acht moet nemen by het maken van grote bladen papier, op de wyze der Chinezen, met een zagte oppervlakte, medegedeeld door Dr. B. Franklin. 4. Vragen en gisfingen betreklyk tot het Magnetisme, en de Theorie der aarde. In enen brief van Dr B. Franklin. 5. Verklaring van een zonderling verfcbynfel, eerst waargenomen door Dr. Franklin, en tot hier toe niet voldoende opgehelderd. In enen brief van de Hr. R. Patterfon. 6. Berigt van ene aardagtige zelfftandigheid , gevonden naby de watervallen van Niagara, en gemeenlyk genoemd the fpray ofthefalls, nevens enige aanmerkingen op dc watervallen, door Robert M. Causlin. M. D. 7. Waarnemingen over de waarfchynlykheid der during van het menschlyk leven en de bevordering der bevolkinge in de verenigde Staten van Amerika. In een brief van Willem Barton, esq. 8. Uittrekfel van enen brief van Andrew Ellicot aan David Rittenhoufe , esq. behelzende waarnemingen aan het Meir Erie. 9. Een berigt van den Suiker-Mastboom der verenigde Staten, en der middelen om Suiker van den zeiven te krygen, met aanmerkingen over de voordelen dezer Suiker zo voor 't algemeen, als voor elk in 't byzonder. In enen brief van Thomas Jefferfon, esq. enz. 10. Verhandeling van Jonathan Williams,, over het gebruik van den Thermometer, ter ontdekkinge van Zcebanken, diepten enz. 11. Een berigt der kragtdadigfte middelen, tegen de verderflyke gevolgen der bete van den crotalus horridus of ratelslang. Door Benjamin Smith Barton, M. D. 12. Magnetifche waarnemingen , gedaan op de Hoge I School van Cambridge (in Masfachufctt) in 't iaar 178?. ! door Dr. S. Williams. / J' i 13. Naauwkeurige bepaling der rechte klimming en afwyI king (declination) van Bootes en de Pool ftar. In enea brief van den Hr. Andrew Ellicott aan den Hr. R. Patterfon. 14. Berigt van verfcheidene huizen in Philadelphia, waar in de bhkfem geüagen is op den 7den Juny 1789. Door den Hr. David Rittenhoufe en Dr. John Jones. 15. Een berigt der uitwerkCelen van den blikfem op een I huis, dat met twee afleiders voorzien was. In een brief van | den Hr. David Rittenhoufe aan Francis Hopkinfon. ! 16. Proeven en waarnemingen op de uitwaasfeming in ! koude lucht. Door C. Wistar M. D. j 17. Nafchrift voor den Hr. Barton's brief over de waarfchynlyke during van het menschlyk leven (zie Art. 7. hier voor.) 18. Nieuwe manier van Mufieknoten. In enen brief aan Francis Hopkinfon esq. door den Hr. R. Patterlon. 19. Waarnemingen op de Theorie van Watermolens enz, Door W. Waring. 20. D. Rittenhoufe aan den Hr. Patterfon, over de wyze , om den fom te vinden der verfcheidene magten van de hoekmaten enz. 21. Index flora Lancastrienfis, auiïore Henrico Muhlenherg, een zeer uitvoerige lyst van Amerikaanfche planten. 22. Navorfching van het vermogen van den Molen van Dr. Barker ; verbeterd door James Rumfey, met ene befchryving van den Molen door W. Waring. 23. Een Thermometricaal dagregister der gefteldheid van Lucht en Zee, op ene reize na en van Oporto, met opheL derende aanmerkingen. 24. Eerfte verzameling van waarnemingen op de planten, die Cryptogamifcbe genoemd worden. Door den Hr. de Beauvois. 25. Een brief van Major Jonathan Heart aan Benjamin Smith Barton, M. D. behelzende waarnemingen op de oude kunstwerken, oorfpronglyke inwoonders, enz. der westlyke Landen van Amerika. 26. Een berigt van enige der voornaamfte verwftoffen, by de Noord-Amerikaanfchc Indianen in gebruik. Door wylen Hugh Martin. 27. Een berigt der heilzame uitwerk fels van de Casfis Chamaicrista (ook genoemd gouden Caslia) in het herftellen van uitgemergelde Landen en het vrugtbaar maken van zulke, die natuurlyk fchraal Zyn, met ene plantkundige befchryving der plant. Door Dr. James Greenway of Dinwiddie County, Virginia. 28. Berigt van een heuvel op de grenzen van Noord-Carolïna, die men voor een brandenden berg houdt. In een brief van enen OfBcier aan Dr. J. Greenway. 29. Berigt van ene vergiftige plant, in 't wilde groeiende in het zuidlyke van Virginien. Door Dr. J. Greenway. 30. Befchryving van een werktuig ter ;ifmetinge van den weg, dien een Schip aflegt. Door Francis Hopkinfon , esq. M 3 3,1. Cn. de in het zuidlyke van Virginien. Door Dr. J. Greenway. weg, men een öchip aflegt. Door i'raucisHopkinion , esq.  ( 94 ) 3r. Onderzoek der vrage, of de Apis mellifica, of ware ' Honigby, ene i-boorling zy van Amerika. i 32. Berigt van een Komeet. Door den Hr. D. Rittenhoufe. , 33' Prysverhandeling over de beginfelen. der gefchrevenc taal ; opgehelderd door ene wysgerige onderfchciding der fpraak, der kiagt van ieder letter; bepalende daar door beide de Orthographie cn Orthoepie; nevens ene proeve over de wyze, om doven en van daar (lommen te Ieren fpreken. Dior William Thornton. 34. Vervolg van Art. 19. 35. Prysverhandeling over de verbetering der metale afleiders van den biikfem. Door Dr. David Rittenhoufe, Voorzitter der Maatfchappy. 36. Een gemaklyk en heilzaam middel, om de fchadelyke dampen, die men gemeenlyk vindt in putten en andere onderaardfche plaatfen , te verdryven. Door Ebenezer Robinfon van Philadelphia. ' 37. Een opgave van drogende greppen of floten in eftene gronden. Door Jcsfe Higgins van Delaware. 38. Waarnemingen der ftrengheid van den winter in 1779 en 1780, gedagtekend 22 Juny 1780. Door den Eerw. Matthew Wilfon, van Lewis. 39. Befchryving van een ftandaatt voor gewigten en maten. In een brief van den Hr. John Cooke, van Tipperary in Ierland. 40. Befchryving van een fpring-blok, gefchikt, om een vaartuig in het zeilen te hulp te komen. Door Francis Hopkinfon, esq. 41. Een plantkundige befchryving van den Podophyllum Diphyllum van Linnasus. Door Benjamin Smith Barton, M. D. met een afbeelding. 43. Waarnemingen over de zamenftelüng der Hospitalen; zynde getrokken uit ene proeve, gezonden aan de Maat fchappy, door den Hr. Ie Roy, Lid van de Koninglyke Akademie der Wetenfehappen. Schoon dit werk veel eer doet aan den flaat en voortgang der Kunften en Wetenfehappen in Amerika, kunnen wy niet voorby aantemerken , dat het onnaauwkeurig gedrukt is; een gebrek waarfchynlyk, ontftaande uit de onagtzaavpheid der knegts, maar van te veel gewigt, om zonder berisping te worden voorbygegaan. Anal. Rev. An Historical View of the English Biblical Translations, the Expediency of revifing by Authority our prefent Transla tion; and the Means of e.xeeuting fuch a Revifion. By W. Newcome, D. D. Bishop of Waterford &c. 8vo. 458 pag. pr. 6 fh. in boards Dublin Éxfhaw; London, Johnfon. 1792. Het oogmerk van dit boek is (volgens des Schryvers eigene woorden) ,, een beknopte overweging der vrage: — of ,, de ftaat onzer Engelfche Bybels ene overziening vordere? — op dat de aandagt hier op by zommigen opge„ wekt, by anderen verlevendigd worde, en op dat ieder , lezer, die bevoegd is, om hier over te oordelen, zich ,, bekwaam make, om het met een wel gevestigd oordeel te „ beflisfchen." Deze gewigtige zaak is hier op ene zeer gefchikte wyze, en te gelyk met zo veel zedigheid, ontwikkeld, dat 'des Schryvers eigen verdienfte, als 't ware, niet in aanmerking fchynt te komen , in 't midden der milde loftuitingen, welke hy zynen medearbeideren in den wyngaard toezwaait. Anal. Rev. NARIGTEN en BYZONDERHEDE Nf, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als wede de hitishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Berigt aangaande de Porcelein-Fabriek 9 te Koppenhagen. ( Uit het Hoogduitseh. ) De Koppenhaagfche Porcelein - Fabriek is nog maar twaalf jaren aan den gang geweest: en deze korte tyd in aanmerking genomen zynde, moet men zich over de vorderingen van dezen aanleg verwonderen. De Geheim-» Raad Holmskiold, heeft, met den Juftitie-Raad Muller, het meest tot den bloei daar van toegebragt. Ene byna gelyktydig aangelegde Fabriek van dezen aart, te Stockholm , heeft zich niet kunnen ftaande houden. Die van Koppenhagen brengt reeds jaarlyks 40 duizend Daalders in de Koninglyke Schatkist: althans de beiden, zo even genoemde, Direkteuren, betalen zo veel. De voorname reden, waarom het deze Fabriek zo wet gaat, beftaat daar in, dat het inwendig beltier daar by zo uitnemend is ingerigt. De Juftitie-Raad Muller heeft de konst van het bakken zo ver gebragt, dat daar by naauwlyks 334 ten honderd van de masfa verloren gaat: bovendien heeft hy, by de bereiding der aarde en der verfftoffen, zich met veel voordeels van de Scheikunde weten te bedienen. De Oven word alleen met hout geftookt. De eigentlyke Porcelein - aarde word op het Eiland Bornholm (*) gegraven. Fciyence (f) word hier in 't °eheel niet gemaakt, en het zogenaamd Biscuit, beftaat niet uit ene afzonderlyke aarde maar is enkel onverglaasd Porcelein. Onder de koleuren gelukt het best de Blauwe , die door den Hr. Muller, uit Kobalt, en wel zodanig, bereid word , dat zy niet het allerminfte vloeyt. Het Rood is minder; maar het Groen levert zeer goede diepzels op. Ondertusfchen kan deze FabrLk, ten aanzien der aarde (*) In de Oostzee, 20 Mylen van deSchonifcheKusten, Oostwaards, gelegen. (f) Een foort van Delfs - aardewerk, 't geen flegts vao buiten met een Porcelein-verglaas overdekt is.  ( 95 ) de en het koloriet, en vooral het fatzoen der ftukken, nevens het fchilderwerk, hy die van Berlyn, niet halenDe monden der vaten zyn byna alle fchreef, en alle de ftukken met te veel knobbels bezet. Vooral draagt men niet genoeg zorg om de fatzoenen in een goeden fmaak te maken, nog ook voor zuivere tekening en gepaste koleuren: *t geen des te meer te verwonderen is, vermits de Akademie der Konden, te Koppenhagen , aan de Fabriek zo ligt de behulpzame hand konde bieden. Daar en tegen dient men hier by wel in aanmerking te nemen, dat de aanleg nog nieuw en de prys van hare waren zo goed koop is, als die van maar weinige andeïe Fabrieken. Een Koffy-en Thee-Servies, dat, by de Sever Manufaktuur, op 500 Daalders te ftaan komt, kan hier, nagemaakt en voor 300 Daalders geleverd worden. Men maakt hier grote ftukken ter hoogte van vyf voeten. En tegenwoordig is men bezig aan een Tafel-Servies, waar op de gehele Flora Danica , met ongemene juistheid en netheid , word afgebeeld. Voorheen was de Fabriek in handen van ene Compagnie, welke zich eniglyk tot ftukken, van nodig gebruik wilde bepalen: terwyl de Koning en het Koninglyk huis, als voornaamfte deelhebbers, verlangden, dat men ook ftukken van lief hebbery en weelde zou maken. Daar men het hier over niet eens kon worden , heeft de Koning de Fabriek geheel alleen overgenomen. Thans word zy voor zyne rekening heftiert, eu ftaat daar by zeer goed. Men maakt 'er ftukken , en Serviefen, die van 300 tot 500 Daalders kosten (§). Ondertusfchen bepaald zich het gehele vertier aileeu binnen 'slands. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Monfignor Beneclicï Stay (die in enige onlangs uitgegevene gefchriften, ten onrechte, genoemd word een inboorling van Duitschland) was geboren te Ragufa in lllyrien , uit ene oude en aanzienlyke Familie , en fchreef, nog zeer jong zynde, een Latynsch Dichtftuk in zes boeken, over het fyftema van Descartes, in welk uitmuntend ftuk vele leerryke waarheden der zedelyke .en natuurlyke Wysbegeerte vervat zyn. Dit werk werd in één deel gedrukt te Venetiën, in *t jaar 1744, maar de Dichter werd by zyne aankomst te Romen, overgehaald, om de moeilyke take te on CS) By de zogenaamde Loasdrechtfche Porcelein-Fabriek, hier ten lande, die thans by Amfterdam verplaatst is, worden 'Serviefen van ettelyke duizenden, tot 20 duizend guldens toe, gelyk men ons verzekerd, gemaakt. Men gebruikt 'er ,de beste en zuiverfte aarde, en zo wel het fatzoen der ftukken , als de tekening en het koloriet van 't Schilderwerk is zo fraai, dat het beste Saxifche verre daar by moet onder doen. dernemen, om het verheven fyftema van wy-bceerfe door den oiifterflyken Newton ingevoerd, in Lucrèdaanfche verzen te brengen, My voerde dit op enen ze meesterlyken er, bevalligen trant uit , dat het ftuk algemeen gehouden word voor het beste Leer-dicht in de Latvnfche taal. Het eerfte deel werd gedrukt te Romen iu behelzende drie boeken, met een byvoegfel en aantekeningen van den beroemden Boscovich, een byzondere vriend en landgenoot van den Dichter. Het twede deel werd op gelyke wyze gedrukt is 1760, maar de uitgave_ der vier laatfte boeken werd vele jaren uit°-efteld uit hoofde der aantekeningen, tot dat eindefyk Boscovich die medebragt by zyne wederkomst in {taliën na ene lange afwezendheid, maar hy werd door den dood verhinderd in het byvoegfel ten einde te brengai. Het laatfte deel dan , behelzende die vier boeken met aantekeningen, werd te Romen gedrukt in 1792, en ten zelfden tyde werd het gehele Dichtftuk, in tien boeken, doch zonder aantekeningen, in één deel gedrukt. 0 Het is byna niet te begrypen , met welke zuiverheid van ftyl en hoe juist en naauwkeurig, de diepzinnige waarheden, ons door Newton ontdekt, hier verklaard en uitgedrukt worden, terwyl de verfchillende verfïeringen aan het begin en einde van ieder boek delevendigfte en belangryklte fchilderyen bevatten uit het ftaatsen gemeenfchaplyk leven. Onder deze zyn een fchetfe der verfchillende Regeringsvormen, de uitwerkfe- Jcn van het vuur, ene befchryving van een brandende berg, en de ontdekking van Hercul^neum, by uitftek bevallig; dan het zou ene oneindige taak zyn, alle de menigvuldige fchoonheden van dit geleerde vverk optetellen. Het moet voor eiken beminnaar der wetenfehappen en letteren aangenaam zyn, te weten, dat de eerwaardige Prelaat, de Dichter van dat ftuk, nog gezond en in algemene agting leeft in ene der werklykfte en gewigtigfte bezigheden te Romen , die van Secretaris der Brevetten aan Vorften; een post, tot welken hy verheven wierd in 1769, na dat hy zeven jaren Secretaris voor de Latynfche Brieven geweest was. Zyn oordeel, opregtheid en onvermoeide naarftigheid in het oeffenen van zynen pligt, zyn voorwerpen ener algemene bewonderinge, en alle, die bekend zyn met hem in het byzondere leven, erkennen, dat zyne deugden als mensch gelyk zyn aan zyne gaven als Dichter, Wysgeer en Staatsman. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 211; en te Haarlem 21 , onder welken laatften 16 beneden de 12 Jaren. WAAR.  ( 96 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCÜE WAARNEMINGEN van 31 Aug. tot 6 Sept. 1794- te hamburg. r Hoogfte ftand 2B, o\. den sden Sept. barom \ Laagfte - 27» <°h den aden. (, Gemiddelde 27, 11, 4. therm. (" Hoogfte ftand 14°. 'sMidd. Tan den s, 5 en tfdeil. Keaumur. \ Laagfte o° Morg. van den 1 en 4dcn. L Gemiddelde 13 gr. llcirfchende wind N. O. weerkundige waarnemingen, buiten ii a e r l e m. 1bar0- th er- hygro- streek locüts- me- aiome- me- der gesteld' ter, ter. ter. wind. heid. C29^T s» 79 n. o. fj sbewolkt. 10 ( 30- o 64; 53 — verder helder. 130. o| 51 76ï C30-0' 57 81 n". n. w. •sraorgL.ns byna helder: 11 < 30. I 63 54 w. z.w. verder betrokken: ) 30. i1 55 79 w.n.w. 'savonds bewolkt. C/30. 2 58 72 N. n. w. 12 {30. 2i 63l 56 n- «r- bewolkt. £30.2 54 _ 63', — ' C'30. 1 57 62- n. 13 l 3°- °' 61 56 n. w. betrokken. ) 29. 9! ,,Ik heb hem vervolgens, t' °en hy bereids bygekomen was, een zagt vomatief doen gebruiken, waar van het effect, was, dat hy veel modderagtig water ophragt. Vervolgens hem een lavement gezet, 't geen in deszelfs gevolgen de buik merkelyk ontfpande; en aan hem daarna nog ene kleine aderlating geappliceerd, 't geen alles te wege bragt dat myn patiënt veel lugtiger wierd , ook ruimer in de ademhaling, cn ook dui:elyker in deszelfs fpraak, en thans zyn zyne omftandigheden, hoe zeer zyn gantfche geftel nog zeer zwak is, egter van dien aart , dat ik alle hope heb. dat hy, met Gods verdere hulp, volkomen herftel verwagten kan. Dit wilde ik 'er nog by voegen, dat ik aan hem, toen by byiekomen en volkomen bezef had , heb ge vraagt, of hy wist 't geen met opzigt tot zyn in 't water vallen gebeurd was; ook of hy my nog kon zeg.gen., -welke gewaarwordingen hy had befpeurd, kort voor, of by, het zinken naar de grond : waar op hy my geantwoord heeft, dat hem alleen bewust was zyne val van de Schuit in 't water ook dat hy zelve vele pogingen had gedaan om zich te redden, en dat, toen hy gevoelde dat zyne kragten zich begaven, hem een zagte , en zo 't fcheen aangename flaap bevangen had; terwyl hy, met opzigt tot het zinken op den grond van 't water, als mede met betrekking tot al het verder gebeurde, de geappliceerde kuur &c., gene ae minite Kennis droeg. De naim der Drenkeling is, Christiaan Smits, zynde de knegt in 't Yzermagazyn van de Wel Ëd. Heren Hofman en Comp. in de Boompjes alhier. Men ziet derhalven ook uit dit geval, hoe daar mede al wederom bewezen is, dat natuurlyke warmte, en by den aanvang der onderneming niets anders aan Drenkelingen mede te delen, verre te prsefereren is boven andere inwendige verwarmende middelen; immers dat zodanig ene behandeling in geval voor handen, alwaar de uitzigten van herftel zo donker fchenen, het gevvenscht gevolg heeft gehad. Ik zie alzo de plaatzing van het verhaal in UEd. geëerd weekblad te gemoet, en noeme my met alle ag« ting, enz. Rotterdam, den 4 Sept. 1794. FeRDINANDJS JoS. PhILIPPEAUS» Chirurgyn. PROGRAMMA. Amsterdam Het-Genootschap ter bevordering des Heelkunde alhier, beeft den ilten September zyne algemeene vergadering gehouden, in de groote Gehoorzaal van het Atheneum Illuftre deezer Stad. In deeze vergadering, door den Hoogleeraar A. Eonn, als Voorzitter, geopend met eene Redevoering over den invloed der Scheikunde op de Heelkennis, is door den Medebeftuurder en Secretaris, D. v. Gesscher, verilag gedaan van de handelingen des Genootfchaps , (taande het verlopen jaar; en onder anderen, daaruit gebleken: 1..) Dat de Vraag, voor dit jaar uitgefchreven, betreffende de bepaaling van het juiste tydjïip tot het doen der breukjnyding, in 't geval van beklemde Breuken, over het geheel, zeer voldoende beantwoord was, in eene Verhandeling, onder de zinfpreuk : die Heelmeester zal met den besten uitjlag de Breukfnyding onderneemen, welke daartoe, in alle gevallen, van het gunftigst oogenblik weet gebruik te maken. 2.) Dat aan het Voorftel, belangende de beproefd/ie hulpmiddelen ter Jiuitinge van de bloedvloejingen der Baarmoeder, vóór, in en na de Verlosjing, geheel niet voldaan was, in eene verzameling van Waarneemingen, voerende ter zinfpreuke: Plus ultra; doch zeer wèl in eene dergelyke verzameling en voorloopige Verhandeling, beiden getekend, Simplex veri Jtgillum, met het byvoegzel Boebhave, -3 ) DaS  ( 99 ) 3.) Dat met or/z'cht tot het gevorderde kort, zaaklyk en tcrdeelkundig uittrèkzel , uit alle oorfpronglyk Nederlandfche Waarneemingen, aangaande de eigenlyk dusgenoemde Hoofdwond n, twee ftukken waren ingekomen, byna van gelyke waarde; doch waar van het eene, getekend met de zmfpreuk : een goed fpoor maakt een gemaklyken weg, minder volledig was dan het ander, ondertekend: Experientia docet. In gevolge hiervan, is by opgemelde.vergadering befloten : Den gouden Gedenkpenning te fchenken aan den Schryver der Verhandeling, onder de Zinfpreuk: die Heelmeester enz. welke by het openen van deszelis verzegeld Billet, is gebleken te zyn, de Heer Jan Kragtingh, Heelmeester te Haarlem, Lid van de Hollandjche Maatfchappy der Wetenfehappen aldaar, en van dit zelfde Genootfchap. Een zilveren Gedenkpenning toeteleggen aan den Autheur der Verhandeling en Verzameling van Waarneemingen over de Bloedvloeiingen d:r Baarmoeder, getekend met de fpreuk van Boerhave, Simplex veri fgillum, zynde, blykens eene zelfde opening, den Heer P. J van Bavegem, Doüor der Geneeskunde van de Univerfteit te Loven, oud Heelmeester der Legers van Zyne Roomsch Keizsrlykb Ma esteit, en Lid van verfcheide Genoo+jchappen: te Baesrode, hy Dendermonde, in Vlaanderen ü,en evengeiyKen ueaenKpenning te doen toekomen aan den Schryver van het uittrèkzel, onder de Zinfpreuk: Experientia docet; die op dezelfde wyze is gebleken te zyn, de Heer Iman Spruit, Heelmeester te Amfterdam. By opgemelde Vergadering, is na het verbranden der ongeopende Billenen, behorende tot de overige Prysfchriften, daarenboven befloten : Den Heelkundigen te herinneren, dat ter beantwoording vóór den iften Mei des Jaars 1795, bepaald blyft het volgende : Naardien de Heelkundige ondervinding, eene merkbaare verfcheidenheid der Gezwellen, in de Liesjchen en binnen den Balzak , doet waameemen; en deezen dikwi rf te veel duisterheid hebben, om by het eerfte onderzoek eene beftisfende uitfpraak te doen, en de gepafte Hulpmiddelen toetedienen; zo is de Vraag? In hoe verre hebben Ontleed- en Heelkundige Waarneemingen, daarover airede het noodig licht verfpreid ? Wat ontbreekt ons nog, ten aanzien van de kenmerkende verfchynfelen der onderfcheidene foorten, en van derzelver verfchillende uükomften? En, welke zyn de eeuvoudigfte en beste Genees- en Heel-middelen en Behandelingen, die tegen elk deezer Gebreken den voorrang verdienen voor alle anderen ? Ter Prysviaage op te geeven, om vóór den iften Mei 1796 beantwoord te worden: Welke zyn de waare Natuurkundige redenen, dat het gebrek, by zommige eerstgeborene kinderen voorkomende, en bekend onder den naam van Haazelip, 't zy enkeld of dubbeld, zo veel wy weeten, altoos in de bovenlip, nimm:r in de onderlip word waargenomen? Hoedanige behandelingen zyn van tyd tot tyd ter herJlellinge derzelven aangepreezen ? Welke deezer behandelingen zyn in alle mogelyke omftandigheden, waarin zig dit gebrek be- j vinden kan, proef kundig de besten? welk is daartoe het juifte, immers het voordeeligst tydperk van het leven ? Hoedanige voorzorgen eindelyk, zyn het meest vermogend, om het mislukken derzelve , 't zy door uitfeheuring, V zy anderzins, te verhoeden? Ter gelyke vraage, om beantwoord te worden vóór den iften Mei 1797, uittefchryven : Welke zyn de ziekten der Slymbeurzen ? waar ter plaatfe en, ingevolge van welke oorzaaken, worden zy meerder of minder gemeenzaam waargenomen? voor hoedanige wezenlyke verfcheidenheden, zyn dezelve vatbaar? welke zyn haare foortonderfchcidende. kenmerken, zo onderling, als met opzicht tot alle anderen, daaraan fchynbaar gelyke ziekten? welke eene behandeling eindelyk, is in elk deezer ziekten, overeenkomftig ma alle opgemelde byzonderheden, of wclbeweezen, of vermoedelyk, de beste? Alles onder toezegging eener goude Medaille , op den lïcmpel des Genootfchaps gefchroefd, aan den Schryver van elk dier antwoorden, welke hetzelve oordeelt, dat genoeg voldaan heeft aan het groot oogmerk by die vraagen bedoeld; aan de uitbreiding en verbetering naamlyk, der Heelkundige Weetenfchap en Kunstoefening. Met uitlooving eindelyk, eener voorgemelde zilveren Medaille, voor den iften Mei 1795 nog te vorderen : Een kort zaaklyk en Oordeelkundig uittrèkzel, uit alle oorfpronglyk Nederlandfche Waarneemingen, betreffende de Aangczichts- en Hals-wonden, met eene naauwkeurige opgave van den tyd waarin dezelve gefchreven zyn, en der Werken in welken ze voorkomen Het Genootfchap, van alle opgemelde befiuiten, by deezen kennis geevende, heeft gedacht, als voormaals, daar te moeten byvoegen dat geene dan Nederlandfche Heelkundigen, zullen toegelaten worden, te dingen naar eenigen Eereprys van hetzelve, hoegenaamd dat men geenerlei gefchriften zal aanneemen, ten zy gefield in het Nederduitsch, en zeer leesbaar gefchreven dat de Antwoorden op voorgeftelde Prysvraagen, gelyk ook, denaar eene Prccmie dingende byzondere Verhandelingen en Verzameling van Waarneemingen, met eene Zinfpreuk moett n ondertekend zyn, en vergezeld gaan van een verzegeld Billet, ten opfchrift hebbende dezelfde Zinfpreuk, en inhou- derde, de Naam, Tytels en Woonplaats des Schryvers dat alle Gefchriften , zonder ondeifcbeid, vrachtvry moeten gezonden worden, aan den Secretaris des Genoo'fchaps, D. van Gesscher dat alle byzondere Verhandelingen , Waarneemingen, of Verzamelingen van Waarneem ïngen, uiterlyk vóór den laatften April van ieder jaar, moeten worden ingeleverd , begeert men anders, dat daarover beflist worde in de eerstvolgende algemeene Vergadering, of dezelve geplaatst te zien in het raast uitkomend Deel der Werken van het Genootfchap dat alle Stukken, welken het Genootfchap worden medegedeeld , het volltrekt eigendom zullen zyn van hetzelve; en derzelver Schryvers daarvan geen afzonderlvk gebruik zuilen mopen maaken buiten deszelfs toeftemmina dat alleen de eoedeekeurdv» Prysfchriften, in hun geheel, door den druk zullen worden gemeengemaakt; en men van de overigen, voor zo veel N 2 zidki  ( ioo ) zulks noodig geoordeeld wordt, by wyze van Uittrekzels, of Aanmerkingen op het goedgekeurd Prysfchrift, den meest wezenlyken inhoud, zal mededeelen dat men op de¬ zelfde wyze zal handelen, omtrent alle Gefchriften , hetGenoo:fchap ter beoordeelinge en gemeenmaakinge toegezonden, en niet vallende onder den term eener volftrekte goed- of afkeuring dat men echter altoos een iegelyk deszelfs recht zal doen wedervaaren; en ten dien einde, van niets eenig gebruik maaken, dan met melding van den naam des Schryvers, als deeze bekend is, en onbekend zynde, van deszelfs Zinfpreuk, geplaatst onder zyre Verhandeling, Waarneeming. Verzameling van Waarneemingen, of hoedanig Gefchrift h t ook zyn moge dat de verzegelde Billenen der niet voldoende gekeurde Prysfchriften, ongeopend zullen verbrand worden dat Beftuurders des Genootfchaps niet zullen mogen dingen naar eenigen Eereprys van hetzelve dat ook geen van deszelfs Leden zulks zal geoorloofd zyn, dan onder voorwaarde, dat zyn Prysfchrift, en het opfchrift van het daar by gevoegd verzegeld Billet, een ander dan zyn gewoon Cachet draagen; en met eene vreemde hand gefchreven zyn dat eindelyk, de naam eens iegelyken, wien, uit welken hoofde ook, eene Prcemie gefchonken wordt, ten fpoedigften, door middelder gewoone 'I ydfchriften, zal bekend gemaakt worden. Berigt aangaande enige soorten van Vledermuizen. In de maand September 1793, ontfing ik een opftel van den Hr. Spallanzani, over enige foorten van Vledermuizen, welke fchoon van het gezigt beroofd, nogthans alle bewegingen h de Luiht, als ziende maken, 't geen andere Vogels onder deze omftandigheden niet kunnen uitvoeren. De Hr Spallanzani wierd tot het doen dezer proeven , by gelegenheid zyner nafporingen over de nachtvogels, gebragt Hy liet verfchillende vogelen in ene geheel duistere kamer vliegen, en bemerkte dat de Vledermuizen daar zonder hinder in't rondvlogen, en noch tegen de muren, noch tegen andere dingen-, die zich in de vertrekken bevonden, met hunne vleugels raakten. In 't begin mejnde hy, dat zy misfchien door een gering gedeelte licht, 't geen hy niet bemerkt had, geleid wierden, en bedekte hun dus de ogen met een zeer dicht kapje. Hierop hielden zy op te vliegen, dan hy bemerkte tevens, dat dit beletfel, niet zo zeer uit gebrek aan licht, als wel uit de bindernis, die hun het kapie toebragt, ontftond, te meer daar een kapje vaneen zeer dun weefzel even dezelve uitwerking te weeg bragt. Nu bedagt hy de ogen der Vledermuizen met een dropje Lym of Gom te fluiten: waar op zy even als of zy genoegzaam zien konden, rondvlogen. Daar hem echter deze proef niet voldoende voorkwam, zo floot hy deze dieren de ogen, met 'er een ftuk je leder over te lymen : dan ook dit verhinderde hen in het vliegen niet. Om eindelyk van deze zaak genoegzaam verzekert te zyn , blindde hy deze dieren, door hun of het hoornvlies met een gloeiend yzer te verbranden, of met ene kleine tang den oogappel uit te trekken en het gehele oog wegtefnyden. Hier door nog niet geheel voldaan, dekte hy de wonden met een fttikje Leder, op dat het licht in het geheel op deze werktuigen genen invloed meer zoude kunnen uitoeftenen. — Het dier lyd door deze operatie dikwyls zeer fterk , wanneer men het egter by dag of nagt dwingt te vliegen, en wel in ene geheel duistere kamer, zo vliegt het volmaakt wel, en met veel voorzigtigheid na de muren toe, om zich optehangen als het rusten wil, het ontwykt alle grote of kleine hinderpalen , en vliegt uit de ene kamer in de andere, wanneer die door ene deur met elkander gemeenfehap hebben, zonder de posten met de vleugels te raken. Het vliegt, in een woord, zo ftout en vlug als enig ander dier van dezelve foort, 't geen het volle gebruik zyner ogen heeft. De Hr. Spallanzani heeft zich door veelvuldige proeven overtuigd, dat de overige vier zinnen van het dier de plaats van het gezicht niet vervullen, en gelooft dus, dat hier een nieuw werktuig, misfchien een nieuwe zin, die ons mangelt, in werking gebragt word. Verfcheidene andere Italiaanfche Geleerden hebben deze proeven met het zelfde gevolg herhaalt. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAOEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritannien. The age of Reafon &c. By Thomas Paine &c. 8vo. 117 pp. pr. 2 f. 6. imported from Paris. 1794. De Schryver van de Rechten der menfchen, verteld ons in dit boekje wat by al en wat hy niet gelooft, met opzigt tot het Godsdienftige. Hier uit blykt, dat hy zich alleen aan den zogenaamden Natuurleken Godsdienst houd, en dat by geen vriend der Openbaring is: welke laatfte hy beftrydt in den trant van Woolfton en Peter Annet: fchoon le gelyk op ene wyze, welke 'smans onkunde verraadt, en zyne wederlegging, waar mede reeds de Hr. Wakefield bezig is, vry gemakkelyk zal maken. M. R. Praïï'cal Obfervations on the Operation for the Stone. By fames Earle Esq. London. 1793- 8vo. 99 pp. De bekwame Schryver veelvuldige gelegenheid gehad hebbende, om de Steenfnyding in het werk te ftellen, deelt hier zyne aanmerkingen over deze kunstbewerking mede, en toont aan dat dezelve met even veel veiligheid als enige andere zware Heelkundige operatien kan in het werk gefteld worden. Hem was maar één van 47 lyders, welke hy geopereerd had, afgeftorven. Het boekje verdient door ieder een, weiKe cieze Kunstoeweriung zen wn ucueiien, I aandagtig gelezen en overwogen te worden. M. R. ! The morbïd Anatomy of fome of the most important Parts of the Human Body. By Matth. Baillie, U. D. F. R. S. 314 ! pp Bvo. London. 1793. i Als ene nuttige bydrage tot de kennis der veranderin! gen , welke door ziektens in de ftructuur van onderfcheidene delen van het menbchlyk lichaam . veroorzaakt wori den, verdienen deze waarnemingen van den naauwkeuriI gen.  ( ioi ) gen, niet aan hypothefen toegevenden waarnemer alle aan dagt. Hy verbindt deze waameemingen niet, gelyk zyne voorgangers in dit vak, met gefchiedenisfen van ziektens, maar geeft eenvoudig en duidelyk de verfchillende afwykingen van de gewone zamenftelling, welke hy na den dood in onderfcheidene delen van het menschlyk lichaam heeft waargenomen, op, en legt zich voornamelyk toe, om den trapswyzen voortgang der door ziekte veroorzaakte afwykingen van de natuurlyke ftruftuur der delen duidelyk aan te tonen. M. R. A Treatife on Gonorrhoea Virulenta and Lues Venerea , by Benj. Bell, Surgeon. 2 Vol. 453 and 459 pp. 8vo. London. 1793- Hoe veel 'er ook, voornamentlyk in de laatfte jaren , over het onderwerp van dit werk gefchreven moge zyn , is het altoos leerryk het zelve door enen man van zo veel bekwaamheden, en ondervinding, als de Hr. 13ell, te zien behandelen. Het werk is een wezentlyk nuttig byvoegfel by de beöeffenende verhandelingen , die over dit onderwerp gefchreven zyn, en jonge Geneeskundigen kunnen het zeiven als een zekeren wegwyzer gebruiken. Over het algemeen verdient de ondervinding van den Schryver alle geloof, terwyl zyne Theoretifche redeneringen op vele plaatfen noch aan tegenfpraak onderhevig zyn. M. R. Experiments on the Nerveus System, with opium and Metallic Subftances; made Chiefly with the view of determining the Nature and Effects of animal EleBricity. By Alexander Monro, M. D, Prof. at Edinb. London. 1793. 43 pp. 4to. By het reeds aanmerkelyk getal van Schryvers over de dierlyke Electriciteit, voegt zich nu ook de Hoogl. Monro , die 1b Uit werkje verfcheidene proeven door zyne naauwkeurige waarnemingen nader bevestigt of bepaald heeft. — Het algemene befluit, 't geen hy uit dezelve opmaakt is, dat de vloeiftof, welke door verfchillende metalen gaat en (tuiptrekkingen veroorzaakt, byna of geheel dezelve is, als de Eleétrifche vloeiftof: dat deze vloeiftof op de fpiervezelen enkel door middel der zenuwen werkt, en dat zy alleen werkt als een middel, 't geen het zenuw-vogt of de werking der zenuwen prikkelt. M. R. Antipolemus; or the Plea of Reafon, Religiën and Humanity, tgainst War. A Fragment. Tranjlated from Erasmus; and addrefed to Aggresfors. 8vo. 226 pages. pr. 3 fh. 6 d. Dilly J794- - . . De gevoelens van Erasmus over een zo gewigtig onderwerp als de oorlog, zullen aandagt en agting verwekken, zonder het imprimatur der boekbeöordeelaars. De denkbeelden van grootheid en goedheid, en geleerdheid en vryheid, waren voor lang met zynen naam verenigd. Ten zelfden tyde, wanneer deze grote man de dwaasheid en ellende des bygeloofs aantoonde en berispte, zag hy en heeft hy niet min klaar betoogd, deongerymdheid, ellendigheid en boosheid van den oorlog. Zyne redelyke, vrye en menschlievende gevoelens over dit onderwerp, in 't brede vooigedragen in dit fragment over den oorlog, worden hier aan de Engelfche Natie medegedeeld door ene vrye en zom- tyds uitbreidende overzetting, met grote bekwaamheid bearbeid door enen Schryver, wiens uitftekende geleerdheid en kiefche fmaak (zo wy ons niet vergisfen) in vele proeven gebleken is, en die niet lang geleden, laster en fmaad ondergaan heeft om het prediken van vrede. Men gedenke fteeds, dat „ Silent leges inter arms" de ftem der wetten zal niet gehoord worden onder het klinken der wapenen. Dan, wanneer der menfchen gemoederen verhit zyn, is het ten hocgllen gevaarlyk, hunne handen te wapenen en de trompet te blazen in de valeyen des vredes. Sed bene vertat Deus! Anal. Rev. Transaüions of the Linnean Society. Vol. II. 4to. 357 pages and 29 plates. pr. 1 £. 5 fh. in boards. Whites 1794. Dit twede deel der Handelingen ener Maatfchappy van beöeffenaars der Natuurlyke Historie (*), behelst zeven en dertig Verhandelingen en Waarnemingen, die weder verfchillende onderwerpen uit de drie Natuurryken, maar voornaamlyk uit het Plantenryk betreffen. Domeflic Anecdotes of the French Nation, during the lajThirty Tears. Indicative of the French Revolutlon. 8vo. 444 pages, pr. 7 lh. in boards. Kearsleys 1794. Dit werk komt te voorfchyn als te zaamgebragt door verfcheidene perfonen, die zich verenigden, om enige ftukken te verzamelen omtrent de huislyke (of inlandfche) gefchiedenis van Frankryk, binnen de dertig laatfte jaren, om langs dien weg het kluwen te ontdekken, waar langs men de oorzaak der Omwenteling kan opfpeuren. By dit belargryk en aangenaam werk zyn nog drie hoofdftukken gevoegd met byzonderheden, nopens de karakters van Lodewyk den vyftienden, Lodewyk den zestienden en de laatst overigen Koningin. Anal. Rev. Heads of Leüures on a Conrfe of experimental Philofnphy, particularly inclucling Chemifli y. Delivered at the New College in Hackney. By Jofeph Priestley, L. L. D. T. II. S. &c. 8vo. 180 pages. pr. 3 fh. 6 d. Se wed. Johnfon 1794. Dr. Priestley had zich verbonden, om te Hackney 'csfen te geven over de gefchiedenisfen en algemene Staatkunde, en over de proefondervindlyke Wysbegeerte. De hoofdinhoud der lesfen over het laatstgemelde onderwerp is hier gedrukt. Een werk van dezen aart kan men niet onderftel len, dat iets nieuws bevat, maar is gefchikt, (zo als de Schryver zeive zegt) om een beknopte verzameling onder 't oog te brengen der gewigtigfte ontdekkingen in de Natuurkunde. Anal Rev. The ConflruUion and ufe of a Thermometer, for fhewing the Extremes of Temperature in the Atmosphere, during the Obferver's Abfence; together with Experiments on the Variations of local Heat and other meteorogical Obfervalions. By James Six Esq. F. R. S. 8vo. 62 pag. with an appendix of 14 pag. pr. 4 fn. Maidftone, Blake, London, Wiikie. De wysgerige waereld is bekend met het zamenftel der Ther- (*) Zie van het eerfte Deel en de inrigting dezer Maatfchappy Ato K. cn L Bode, Deel IX. No. 229. bl. i38. N 2  I ( 102 ) Thermometer van wylen den Hr. S. wiens nagelaten fchriften daaromtrent, hier uitgegeven, grootdeels ftukken bevatten, die aan de Koninglyke Maatfchappy medegedeeld, en in hare Handelingen (TransaBions) geplaatst zyn. Hierom , en terwyl het ook moeilyk is ene verftaanbare befchryving te geven zonder een afbeeldfel, zullen wy niet fpreken van het zamenftel der Thermometer. Een gedeelte van dit werkje bevat een befchryving van een Thermometer, om de gefteldheid waartenemen der Zee by grote diepte, waar by ene befchryving der wyze, waar op deze Thermometers behoren te worden zaamgefteld. Anal. Rev. A Treatife of Callicoe Printing, theoietical and practica!; including the latest philofophieal Discovcries any way applicciUe. Accompanied with fuggejllons relative to variois Manufactures. 2 Vols. i2mo. pr. 6 fh. Sewed. printed for O'Biien.Tslington. 1792. Schoon dit werk gene volledige verhandeling behelst over een der fraaifte en febrander tiitgedagte takken van kunften en handwerken (het Katoendrukken) komt het van een dier rangen van menfchen, die wy gaarn zagen, dat meermalen met de berigten van hun handwerk konden voor den dag komen. Het is blykbaar het werk van een Ambagtsman, zeer ervaren in enige, maar flegts oppervlakkig bekend met andere delen dezer kunst, en weinig bekwaam, om in enige befebouwende ontwikkelingen te treden; zyn werk is echter nuttig voor allen, die enig belang hebben by de Katoendrukkeryen. Anal. Rev. NA RIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot oen handel en scheepvaart, l 4 n*en veebouw, als mede de hitishoukunde , handwerken en fabrieken, betkekkelyk. Mercantele beschouwing van den Staat van Pensylvanien. ( Uit het Hoogduitseh. ) De Volkplanting van Penfylvanien is, in alle opzigten, een der aanmerkelykften , welken de Europeè'rs , in de nieuwe waereld , hebben aangelegd. Voor honderd jaren was Penfylvanien nog een woreste en onbebouwde oord, met geringe en elendige hutten, hier en daar bezet, en flegts van enige barbaarfche horden bewoond, die geen ander bedryf hadden, dan elkandrcn te vermoorden en uitterooyen; levende in dezen hoek des aardkloots, zonder wetten, rege ring, of ook industrie, fchoon zy anders op den hecrlykften grond zaten, die alleen menfehenhanden behoefde om jykelyk vrugten opteleveren. In deze woeste ftreek der waereld landde William Penn aan, in de vorige eeuw, verzcld van alle de deugden om deze tnenfenen gelukkig te kunnen maken. Hy bragt een groot aantal volkplanters mede, die met ene gelyke deugw en braafheid, als hy, bezield fchenen, wierd derzelver wetgever, fchonk hun tot grondzuilen van geluk, de vryheid, de verdraagzaamheid en het regt van eigendom; en alles nam weldra ene geheel andere gedaante aan. Daar men wyd. en zyd de velden ging bebouwen, en door allerley gepaste middelen verbeteren, leverden dezen ryke oogften op van allerlei foort, waar door den bouwer zynen arbeid ruim beloond zag. De Hutten der wilden maakten plaats voorpragtige Steden, of Vlekken, waar in alle geryflykheden en alle de deugden van den ftillen Akkerman en Veehoeder haren zetel gevestigd hadden. Met deze deugden verbonden de gelukkige Penfylvaniers de gultte gastvryheid, ene broederlyke eendragt, vredenlievenheid en vurigen zugt voor het gemene welzyn. Tot verwondering van heel de Waereld hebben zy de kragt dezer aandoeningen aan den dag gelegd! en Penfylvanien, Philadelphia in 't byzonder, heeft gedurenden den tyd van 8 jaren , Europa in opgetogenheid gehouden over de grootfte ontwerpen, en de roemrykfte pogingen, om zich en hare medezuster die onafhangelykheid te bezorgen, welke haar door het Moederland vrugteloos betwist wierd. Dan het verhaal dier gebeurtenisfen behoort tot de taak der Gefchiedfchryvers; wat ons betreft wy zullen ons vergenoegen met den Staat van Penfylvaniens Handel en Scheepvaart te fchetfen, en de fchatten aantewyzen, welken, door den arbeid en vlyt van hare be woneren, naar Europa vervoerd worden. Penfylvanien grenst, ten Oosten, aan de Zee, ten Noorden aan Nieuw-Toik en de Jerfeys, ten Zuiden aan Virginien en Maryland, en eindelyk ten Westen, aan de landen", die tot nog door de Wilden bewoond worden. Van buiten ia deze Staat aan alle kanten door vriendelyke naburen, en van binnen door de burgerlyke deugden der bewoneren, beveiligd. Deszelfs kusten zyn vry fmal, doch verbreden zich, allenskens, hoe dieper men landwaarts komt, en lopen dus ongemerkt tot op 120 mylen. De lucht is 'er zuiver en gezond, cn word nog beter, hoe meer het land bebouwd word. Philadelphia is de Hoofdftad van dezen gelukkigen Staaf. Penn legde daar van de grondflagen op ene plaats, alwaar zich de rivier Delaware met die van de Schuilkill verenigt. Tot dus verre heeft men flegts aan de oevers van den eerften vloed gebouwd, doch het plan van den eerften aanlegger is nog niet ter zyde gelegd 't Geen men tot dus verre daar van ter uitvoer brsgt, is by uitftek fraai, en het veel koleurigMarmer,'t geen men in de nabyheid breekt,brengt niet weinig toe aan de fchoonbeid der gebouwen aldaar. De Huizen zyn zeer goed ingerigt, doorgaans van gebakken ftenen, tot drie verdiepingen hoog opgetrokken, en van een Moes-tuin en Boomgaard agter ieder voorzien. De Stad heeft alle voordelen van enen uitgebreiden handel. Hare kaayen, die twee honderd voeten breed zyn, vertonen een reeks van Pakhuizen enMagazytien, digtvoor welken Schepen van 500 tonnen, zonder belemmering, kunnen aanleggen, ten minfien zo lang de rivier niet met yj bc»  ( 103 ) bezet is. Men laadt aldaar de goederen en waren in, die, te wuter langs de Delaware en Schuilkill of ook anders met Wagens, over ongelyk beter wegen, dan men doorgaans in Europa ontmoet, opgevoerd moeten worden. Onder ene zo gezonae luchtftreek, als men hier vindt, en in een land, alwaar vryheid en algemene welvaart heerfchen, die geen plaats voor bedelary of armoede overlaten , waar gene leeglopers nog oude vryers zyn, en alwaar iedereen, die trouwen wil naar zyn fmaak en neiging vry kan handelen, moet, natuurlyker wyze, de bevolking aanmerltelyke vor denngen gemaakt hebben. In den jare 1774 telde men, in Penfylvanien 350,000 inwoners, waar onder 50000 flaven waren, die echter, federt, ingevolge van een befluit der Penfylvaniers , vry gelaten zyn : kunnende deze moedige vyanden der Dwingelandy niet langer het gruuwzaam fchouwfpel van flaverny onder zich verdragen, nog langer voortgaan met aan andere volkeren een zo aanftotelyk voorbeeld van onregtvaardige verkragting der menfchelyke rechten te geven. Penfylvanien is, boven de andere verenigde Amerikafche Staten, ryk in Fabrieken en Handwerken. By 5692,848 ponden ruwe Zuiker, die 'er, het ene jaar door het ander, ingevoerd worden, komen 'er niet meer dan 4 a 5000 ponden, die buiten lands gerangeerd zyn. In de nabyheid van Philadelphia is ene fraaie Katoen-drukkery, waarop, onder het opz;gt van de Heren Hawson en Taylor, een menig e Katoen en Chtts gedrukt word. Geen tak van arbeid houdt, in de verenigde Staten , zo vele handen aan den gang, als OGO Hyfan Thee .... 44,O0o Zulker • • - 8,207,000 p Kakao, KofFy en Chokolade „ 704,000 ■ W'vt» den uitvoer belangt ; deze beftaat voornamelyk in Meel en üranen : waar van de volgende lyst ten bewyze kan dienen. J In het jaar 1786 wierdon van Philadelphia afgefcheept 150,000 Barrel (of Vaten) Meel, d e ui 400 Schepen geladen v/ierden en verzonden naar de volgende Havens-: Naar Fngelfhe ... . .^.^ Barre,s Franjche . . # I>829 _ Spaanjche . .. , . 1-7,805 — Hollandjche . . lisco — Deenjche . . .. 7 46ó _ Portugalfche . ,. .. 7)645 _ ■ Hamburg en Bremen . . ^25 —« verfcheidene Havens der verenigde Ametik. Staten. . . . 48,745 —~ In het jaan737 wilden door malkanderen afgefcheept .... 202,000 — ' 1788 . . ., 220,000 -T- — 1789 • . .. 300,000 — De American'Traveller geeft den 'invoer, ten tyde, toerrite Amerikanen hunne vryheid verkregen, op de waarde van 6u,ooo Pond. Ster. of 6 Miti. 721,000 Guldens Holl. aan. iDf  ( 104 ) De uitvoer daarentegen zou op dien tyd beftaan hebben: In 350,000 Barrels Meel en Befchuit, tegen 20 S. bedragende . . . 35o,ooo P.Str. ►— .100,000 Quartors Tarw tegen 20 S. 100,000 — Aan Bonen, Erwten, Haver, Turkschkoren en ander Graan . • • 12,000 -* — Osfen- en Verkensvleesch , gerookte Hammen, Wildbraat . . 4S.000 — — 20,000 ponden Wasch, tegen 1 S. 1,000 *r— Boter, Kaas en Tongen . . 10,000 — — Huiden 50,000 — — Hoornvee en Paarden . • 20,000 — — Délen, Masten, Balken en ander Timmerhout .... 35>ooo — —• 25 volbouwde Schepen, door eikanderen tegen 700 Pond. . . • i7>5°o — — Koper, yzeren Staven en gewerkt Metaal 35,500 — zamen 706,500 — Voor de Graanen en Houtwaren vindt Philadelphia, de voordeeligfte markt op de Acorifche Eilanden, Madera, de Kanarische Eilanden, en in Spanje en Portugal. De betaling gefchiedt in Wyn of Piasters. Engeland krygt van hier Yzer, Hennip, Huiden, Lynzaat, Masten en ander Schcepsrondhout, en levert terug Gazen, Twyn, wolle Stofen, Ierlandfche Linnens, Sjaal werk , als ook Engelfche toeken , Meubelen enz. Frankryk levert zyde Stoffen vooi,een paar Mill. Livres, papieren Behangzels, Katoen, de Vrugten, Wynen', lirandewyn, Gips, die hier voor mest op de landen gebruikt word, wollen en katoene Stoffen, Hoeden &c. In het jaar 1786 rekende men, dat'er 00,000 vaten Tabak, ter waarde van 800,000 P. Ster. van Philadelphia waren verzonden. De overige uitvoer zou 1,100,000 P. St. dus te zamen 2 Mill. P. St. aan waarde bedragen hebben. GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 182; en te Haarlem 15, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen van 7 tot 13 Sept. 1794. te hamburg. r Hoogfte tland 28, 1. den 9, 12 en I3den. EAROM- -j Laagfte - 27, lil. den ^den. L Gemiddelde 28, 0,5. Te Haarlem, by A therm. r Hoogfte ftand 'sMidd. van den 9 en loden» Keaumur. \ Laagfte 8^ Morg. van den 9dcu. L Gemiddelde 11 gr. Heerfchende wind N. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. i BARO- THER- HVGRO-STREEK LUCHTS- Sept. I ME- MO me- ME- DER GESTELD" 794. I TER. TER. TER. WIND. HEID. C30- 0| f52 672 Z. Z. W. , ,, .. ) „_ _4 ' _ s morgens wolken: 17 < 30. o 71 54 z. verder helder. L29- 9 57! 79 z z»°- ^29- 71 59 77Ï z- z- °- 18 ^29. 6| 73f 56I z.z.w. helder:'s avonds bewolkt. i 29. 7] 61 66 2. w. C'29. 7| 621 8(5- Z. Z. O. betrokken: 'smidd. een 19 \ 29- 71 66 64^ Z. zware regenbuy;'savonds L'^9- 6| 56Ï 81 z.z.w. bewolkt. ^'29- 4| 59s 82 z.z.w. 'smorg. wolken: verder 20 < 29. 4J 64Ï 59 z. (V. zware regenbuyen met £29. 4 57 72 z.z.W. üonm. C'29. 5\ 59 64 w.z. w. 'smorg. bewolkt: verder 21 < 29. 61 63 6cf w. regenbuyen; 'savonds 0.29. 8* 58 58 w.N.W. helder, ftormagtig. c2o. «1 621 66| w.z.w. _,„...„. ,,niidd t 22 / 29. 8| 65I 6l'a z.z.w. regen;'s avonos bewoikt» ^•i£iiL_l?_ _iiL_fiZ: — f29. 7 64I 83 Z. bewolkt: 'savonds regen- 23 / -0 63 71 64 buyen met weerlicht, van, I29. j ooi 84 z-z.O. verre donder. BEKENDMAKINGEN. AVERTISSEMENT. =%* Bei Helwing in Duisburg, bei Plaat in Harlem, fo wie in allen Buchhandlungen ist zu haben: Unterricht des Königs von Preusfen an die Generale fciner Armeen, vermehrt mit den Inftruftionen, welche der König nach der errten Ausgabe des obengenannten bekannten Unterrichts für feine Armee nach und nach bis an feinen Tod aufgefezt hat, und erlautert durch 8 Plane, und durch viele Beifpiele aus dem fiebenjahrigen Kriege von G. Scbarnhorst. Hanno- Vèr I794. Leidenfrosfs, J. G., Ilekenntnifs feiner Er- fahrungen, die er über den menscblichen Geist gemacht zu haben meint Aus dem Lateinifchen. Duisburg 1794. .. LOOSJES, Pz.  1794- NIEUWE algemene No. 40. KONST- ei LETTERBODE VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. '3 Frydag den 3 O&ober. BERIGTEN. ZWITSERLAND. IX Heer G. Haas, de Zoon, te Rafel, die zich door zyne verbetering der Drukkonst, en verfraayen van de Letterdruk, op velerlei wyze, reeds beroemd maakte, heeft, onlangs op nieuws zyn vindingryk vernuft aan den dagt gelegt, met zo wel antieke als hedendaagfehe gefneden ftenen en andere fraaie Cachetten, op een fyne en harde letterfpvs, zo zuiver en fcherp aftegieten, dat men even fraai'met deze metalen afgietfels, die in hout gevat zyn, kan zegelen, als met de kostbare originelen zelve. Deze uitvinding, om de ichoonfte ftukken der Steen- en Cachet-fnykonst voor een geringen prys (kostende het ftuk doorgaans flegts 48 kreutzers Ryksgeld) te vermenigvuldigen, en langs dien weg den goeden fmaak langs hoe meer te verfpreiden, is van gene geringe waarde. Reeds heeft de Uitvinder een reeks van 300 ftukken, die ene niet onaart.ige verzameling uitmaken , afgeleverd. Ook zyn by hem zuivere afdrukzels dezer ftenen op fyn zegellak tegen 6 kr. het ftuk, te bekomen. ' NEDERLANDEN. Leyden, De Maatsciiappy der Pefhouwende en werkdadtge Wis-, Bouw-, Natuur- en Tekenkunde al hier, onder de Spreuk: de Wiskunde is de Moeder der Weetenfchappen, om welgegronde redenen opgericht, door een aantal Leden van het Wiskundig Genootfchap Mathefis Scientiarum Genitrix, heeft in hare eerlte Algemene Vergadering, gehouden den 17 September, de volgende Prysvraag uitgefchreven, om voor den 1 Maart 1795 ie beantwoorden: „ Nademaal de Wis- en Re„ denkunde zulk eene naauwe betrekking tot elkander hebben, dat iemand die één dezer weetenfchappen „ tundig is , doorgaans in de andere goede vordering ,, kan maaken, en beiden voor de ftudeerende Teu°-d „ als hoogstnoodzaakelyk zyn aan te merken: welke „ Leervvyze is dan de beste; zig in de Wiskun- „ de te oefenen om de Redenkunde te leeren of eerst „ de Redenkunde te leeren om de Wiskunde gemak„ lyker te bevatten ? Of is de gewoonte van fomtni„ gen aanneemelyk, om namentlyk in beide die VVee„ tenfehappen zig gelyktydig te laaten onderwyzen ? " Voor de bestgekeurde Verhandeling word uitgeloofd een Lerprys van twintig gouden Ducaaten De Verhandelingen moeten , in goed Nederduitsch gefchreven, voor den 1 Maart 1795, aan den Secretaris, de Wel-Ed. Mauhafte Heer Mr. H. A. van Heusden, franco gezonden worden. , Haarlebi , 2 O&ober. De Heren Direkteuren der Nalatenfchap, benevens de Leden van het Godgeleerd Genootfchap , van wylen den fleer Pieter Teyler van der Hulst, hebben, laatstleden Maandag, byeen vergaderd zynde , om uitfpraak te doen over de uVekomene Antwoorden , op de vraag , allereerst in 1702 uitgefchreven, en vervolgens, in i791, 0p nieuws buitengewoon opgegeven; „ Zyn 'er goede gronden' U » om  ( iotf ) om Gode Hartstogten (of Aandoeningen) toetefchry- ven? zo ia; is het dan mogelyk, de werking dier " Hartstogten of Aandoeningen in dier voege te verZ klaren , dat deze werking geen invloed hebbe op Gods Gelukzaligheid?" den beloofden gouden Eerprys toegewezen aan den Schryver ener Nederduitfche Verhandeling, ten Zinfpreuk hebbende: Nec^temere nee timide,, dïe, by het openen van het daar toe: behorend verzegeld Briefje, gebleken is te zyn, de VVelEerw. zeer geleerde Heer Wiltetus Bernarous; Jeloersma, A? L. M. & Ph. Dr. mitsgaders Predikant te Boxum en Bles/urn, in Friesland. Verder is geoordeelt, dat uit de overige, over dit onderwerp ingekomene, Antwoorden, door den Druk verdienen gemeen gemaakt te worden, twee Verhandelinüen , mede in het Nederduitsch gefchreven, waar van de ene getekend is met Pfalm CIV: «• en de andere, die reeds, by de eerfte uitfehryving der vrage, in October 1792 was ontvangen, met de Ipreuk uit Cicero : cum de Diis immortalibus disputemus , dicamus digna Diis immortalibus: weshalven deze Verhandelingen, by wege van Eerfte en Twede Accesfit, te gelyk met de Bekroonde, zullen in het licht gegeven worden fcn, vermits Heren Direkteuren goedgevonden hebben aan ieder van derzelver Schryvers een zilveren Medaille aan te bieden, worden dezen verzogt, om zich met name bekend te maken voor i November dezes jaars: en byzonderlyk den Schryver dier twede Verhandeling, om tevens het begin en het einde zyner Verhandeling te willen opgeven, overmits het Billet , by dit zyn antwoord gevoegd, in April 1793 verbrand is. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akaüemische en andere schriften. Nederlanden. Disfertatio Pathologica, de Morbo Variolo/b, ejus Causfis etfladio vero primo, per obfervata accuratiusdeterminato, quam pro gradu doftoratus publico exauiim fubmifit Jacobus van Geuns, Groninganus, d. 20 Junii 1794. Trajefti ad Rhenurn. 4to: pagg. 84- Propofita 37. d. i. Verhandeling over de Kinderziekte , hare oorzaken en ware terlie tydperk, door waarnemingen nader bepaald &c. Ene Akademifche Verhandeling, welke zich byzonderlyk ten voordele onderfcheidt, als zynde meer dan gewoon uitgewerkt en door eigen proeven en waarnemingen, nevens die van anderen, hier en daar opgeheldert en geftaafd. De derde Zoon des Utrechtfchen Hoogl. M. van Geuns heeft, door h=t een en ander, nevens zyne opentlyke verdediging dezer Verhandeling, getoond, met hoe veel recht hem de Doctorale waardigheid is toegewezen ; en hoe veel goeds zyne Geboorteftad, Groningen, waar in hy zich, federt, zo wy vernemen, ter beöeffening der Geneeskundige praktyk heeft „..rioron-jpf van mne vorderingen en verkreaene kundighe¬ den mag wagten.— Maar om tot het ftuk zelve overtegaan, 't geen, zo uit hoofde der rykheid van ftoffe, als van het veelvuldig nieuws daar in vervat en de belezendheid daar in doorllralende, ene meer dan gewone uitvoerige ontleding van ons vordert. De Schryver begint in zyne Inleiding met ene beknopte opgave der verfchynfelen en toevallen, welke zo wel in geregelde, afzonderlyke en goedaartige, als in zamenvloeyende en kwaadaartige pokken plaats hebben ({• r.) Hier op volgen de bepalingen die de nieuwere ziektekundige Schryvers, als Sauvages, Linnsus, Vogel, Sagar en Cullen van deze ziekte geven (J. 2 )• Verder word aangemerkt, dat het hoogstwaarfchynlyk is, dat deze ziekte in latere dagen eerst ontltaan zy, en dus den Ouden onbekend zy geweest, zo als de Schryver meent veilig te kunnen befiuiten,, voornaamlyk na de penneftryd, tusfehen J. G. de Hahn en P. G. Werlhoff, weleer gevoerd. Uit iEgypten naamlyk en Arabien zoude de befmetting dezer ziekte eerst tot de Spanjaarden zyn overgegaan, by gelegenheid der kruistogten, en zo vervolgens door Europa verfpreid (J. 3-) Hy* bew'eert verder, dat de kinderziekte dezulken genoegzaam alleen aandoet die daar nog niet aan zyn onderhevig geweest, houdende de gevallen van een twede pokking, voor allerzeldzaamst, terwyl ook vele verbaalen daar van gene genoegzame zekerheid hebhen. De wyze en reden egter, waarom thans byna alle menfchen door deze ziekte aangedaan worden, vind hy moeilyk om uit te leggen (S- 4-) Hy befloot nogtans, op voorftelling van zynen zo even genoemden Vader en Leermeester , deze ftof tot bet oni derwerp zyner inwydings - verhandeling te nemen ; en tevens , om daar by nader te onderzoeken de wegen, langs 'welke de fmetftof in ons lighaam wordt opgenomen en hoe zy werkt; vooral echter om te bepalen het tvdverloop van de befmetting tot de pokkoorts, welk tydr verloop het ware eerfte tydperk der ziekte uitmaakt, fchoon dit tydperk door verre de meeste Geneeskundigen tot nog toe voorby gezien zy (J. 5.). De Verhandeling heeft dan IV. Hoofdftukken, welker be« loop wy nu kortelyk zullen opgeven. , Het Ifte Hoofdftuk bevat de gevoelens van hun, die de kinderziekte uit inwendige oorzaken of gefteldheden afleiden, zonder zo zeer agt te ftaan 6p befmetting. Eerst komt hier het gevoelen voor van Rhazes den Arabier , den eerften bekenden befchryver dezer ziekte, die in de ode of 10de eeuw leefde , en die de wording dei pokken afleid van een zekere koking of gisting in t.bloed, waar door dit uit een raauwen in ene ryperen ftaat zoude OVDagnavo 20 als dit dan ook in de daad opgehelderd en bevestigd word door een aanzienlyk aantal waarnemingen, waar van de zes eerften door des Schryvers Vader, die reeds van voor 25 jaren hier omtrent opmerkzaam is geweest te Groningen , gedaan zyn. Uit deze waarnemingen dan blykt duidelyk, dat in de natuurlyke ziekte op de 8, 9 of zeldzaam op de 10de dag na de dadelyke befmetting, de uitbottingskoorts volgt (g 54, 55-) Het zelfde word bevestigd door een aantal van nog zeventien waarnemingen van den Utrechtfchen Geneesheer L. Kuyper, door dezen, op het voorbeeld en verzoek van gemelden Hoogleeraar, onlangs met veel naauwkeurigheid genomen en aan onzen Schryver medegedeeld (g. 56.); gelyk ook verder door enige diergelyke gevallen, by zommige Schryvers opgetekend (g. 57.) Hier op volgt ene wederlegging van het gevoelen der genen, welke dit tydverloop van de natuurlyke befmetting tot de koorts merklyk korter ftellen : die gevallen, naamlyk, waar in verhaald word, dat, op het onverwagt gezigt of fchrik van iemand met pokken bezet, een ander dezelve terftond zoude gekregen hebben , fchynt de Schryver in twyffel te trekken, en liever te ftellen dat deze menfchen vooraf befmet waren; te meer, dewyl zelfs de allerhevigfte fchrikken en gemoedsbewegingen, na de inenting, de ziekte egter nimmer zodanig verhaast hebben ; waaromtrent wy een merk waardig voorbeeld uit Ch. L. Hoffmann's Abhandlung von den Pocken hier bygebragt vinden (g. 58-) Hier op volgt de beantwoording van hen, die ftellen, dat in de natuurlyke ziekte dit tydperk lange? is. Daar doch niet zelden na de inenting dit tydverloop langer word waar¬ genomen, zo dat de koorts en ziekte eerst op den 13 of i4den dag volgt; ja daar by Schryvers zelfs voorbeelden aangehaald worden van zulk ene vertraging tot den 23ften dag; zo belluit hy, dat iets diergelyks ook wel by de natuurlyke ziekte zoude kunnen plaats vinden ( J. 59 ) Ter Êfevestiging bier van, volgen enige oorzaken en omftandigheden, die de werking der fmetftoffe of verfnellenof vertragen kunnen; — onder meer andere voorbeelden vinden wy opmerkelyk een geval, bygebragt uit Cruikshank, die, op den 9den dag na de inenting, by een kind de inoculatie plaatfen verdwenen vond , wanneer 'er zich verfchynfelen van mazelen opdeden, dewelke ook geregeld afliepen, tot dat, op den i4den dag na de eruptie der mazelen, de vorige inentings-plaatfen weder volkomen te voorfchyn kwamen, terwyl op den 8den dag hierna de pokjes volgden. I>y welke voorbeelden ook anderen gevoegd worden van verfoeide eruptie-koorts, enz. (g. 60—62.) ^ Uit dit alles trekt de Schryver ten befluite deze gevolgen ; i°. Dat 'er, in de natuurlyke zo wel als ingeente pokken, een bepaald tydperk is, van de plaatslyke befmetting af tot de koorts. 20. Dat dit tydperk in onze ftreken doorgaans 8 of 9 dagen duurt. 30. Dat dit het ware eerfte tydperk is der ziekte, het welk tydperk der befmetting genoemd mag worden. 40.Voegt hy hier by, uit de vorige aangehaalde waarnemingen ook te kunnen opmaken, dat de pokken niet eerder, dan wanneer zy vogt beginnen te bevatten, befmetlyk zyn (g- 63-) Eindelyk tekend de Schryver aan, dat, omtrent den zelfden'tyd van zyns Vaders waarnemingen, boven gemeld, aangaande dit ware eerfte tydperk, de Heer Ch. L. Hoffmann daar van het eerst openlyke melding heeft gemaakt in 1770, en na dezen de beroemde M. Stoll, in zyne Aphorismi, in den jare 1786 uitgegeven (g. 64.) Een reeks van uitgezogte ftellingen uit de onderfcheidene vakken der Genees-, Heel- en Verloskunde, befluit deze lezenswaardige Akademifche Verhandeling van een jongen Geleerden, dien wy op zyn weik den besten voorfpoed wenfehen ! NA RIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hdishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Jaarlyksche aanwasch van Goud en Zilver, in Europa. ( Uit het Hoogduitseh.) , Men heeft van den opbrengst der Goud- en Zilvermynen van de meeste Europeefche Mogenheden vry naauwkeurige berigten : doch zy zyn hier en daar zo verftrooid en moeilyk byeen te zamelen, dat men veO 3 len  ( HO ) len geen ondienst hoopt te zullen doen, met ene algemene befchouwing van 't geen Europa, zo uit haar eigene Mynen, als ook uit die van hare volkplantingen, in andere waerelddelen, jaarlyks aan Goud en Zilver haalt, ik zal thans niet tot oude tyden terug keren, om de allengskens toenemende vermeerdering van dit edel metaal onder de menfchen aantewyzen-, maar my voornamelyk tot den tegenwoordigen Haat der zake bepalen , en den jaarlykfchen aanwinst van elk Ryk of S:aat op te geven, en alles vervolgens byeen te trekken. Portugal, hoe gering een rol dit Ryk ook, op zich zelve befchouwd, in Europa mag fpelen, verkrygt echter niet weinig aanzien door deszelfs ryk Brazilien en Zuid-Amerika. Het verwaarloosd deszelfs Europeefche Goudbronnen , waar van men nog duidelyk fporen ziet, in het veelvuldig Goud-zand, 't geen de rivierTejo met zich voert. Des te meer beyverd het zich, om de onderaardfche fchatten van Brazilien iiatefporen, en het overtreft, thans, byna alle landen der waereld, in natuurlyken rykdom van Goud. Het is nog niet zeer lang geleden, dat men deze waarde van Portugalsch Amerika kent. In den jare 1608 begaven zich enige Portugeefche Zoldaten van Rio-Janeiro, op eeti togt tegen de Wilden, binnen in het land. Zy troffen op hunnen marsch enige Indianen aan , die met gouden angels vischten, en vroegen hen, hoe zy aan dat metaal kwamen? De Indianen wezen hen plaatfen, waar het, in grote korrels, onder het flyk, dat van de bergen was afgefpoeld, gevonden wierd. Thans begon men, met yver, een menigte van Slaven te werk te ftellen, om dit Goudzand uit het flyk te wasfen, en men Haagde hier in zo gelukkig, dat men, van dien tyd af tot aan het jaar 1756, reeds voor 1134 Millioenen Guldens (*) aan Goud naar Europa gebragt hadde. Men liet ook de ryke Goudmynen bearbeiden in de 3 nieuwe Governementen Minas Garans, Gojas en Matto Grosfo, welken men daar toe aanlag, en die men, wegens de rykheid van derzelver Goud , het land der bergwerken noemt. Van het jaar 1728 tot 1734, de beste tyd voor de Brafiliaanfche Goud-delvers , vvon men 'er zo veel van, dat alleen het aandeel des Konings daar van meer dan 4 Millioenen Guldens, en dus byna eens zo veel als tegenwoordig, bedroeg. Echter blyft deze fchat onuitputlyk, en, nog in 1782, vondt men, volgens de openbare berigten, by Bahia een gedegen Goudklomp, die 2,560 ponden woog, en op 1,230,000 (Duitfche) (t j Guldens gefchat wierd. (*) Het oorfprongelyke geeft de waarde in Thalers aan, die wy tegen 36 ft. Hollands betekenen: fchoon de Cours nu en dan iets hoger, is (f) Een Duitfche gulden heeft nagenoeg de waarde van 24 ft. Hollands: en ftaat dus gelyk mét een \ (of zwey Drittel) Th. ! De Koning vergunt aan eiken Portugsesch , Goud fa | Brazilien te verzamelen of Mynwerken aan te leggen; alleen behoudt hy voor zich het vyfde deel van al het ; Goud , 't geen gewonnen word. Dit aandeel des Koj nings gaf men in latere tyden aan op 3,240,000 Gul! dens, en berekende, daar na, de fomme van den ge1 helen iaarlykfchen winst aan Goud, op ruim 16 Mill. waar by nog ruim 5 Mill. aan Goud gevoegd zynde, cue in aan oagrament tegen i>paanscn Zilver van Buetnos-Ayres verwisfeld en door den Sluikhandel uitgevoerd word, men ene fomme van meer dan 21 Mill. kreeg. Wel is waar, dat 'er, gedurende de eerfte helft dezer eeuw, zulke fommen uit Brazilien naar Portugal over kwamen: doch dit heeft thans geen plaats meer. Het produkt dezer Goudmynen, in latere tyden , heeft de Abt Raynal zeer naauwkeurig opgegeven. Hy berekend , dat, 10 jaren door eikanderen, het vyfde deel van al het gewonnen Goud, 't geen aan den Koning komt, jaarlyksch 1,778,173 Guldens bedraagt, en dat gevolglyk de waarde van al het Goud, 't geen uit Bra¬ zilien m Europa komt, jaarlyksch op 8,890,86501. beloopt. Jiovenaien winnen s konings munten nog jaarlyksch aan het munten van dit Goud 74.1.82'; Gl. en zyn Schatkamer aan Transportonkosten en andere uitkeringen 176,850 Gl. weshalven zyn' gehele inkomften van dezen Brazilifchen fchat , waar voor hy op zyn eigen kosten geen hand laat uitfteken, 2,696,848 Gl. üearaagt. Van Zilver-mynen heeft men wel is waar in Portugal ttelyke fporen, doch men maakt 'er geen gebruik van. Ook wierd in Brazilien in het jaar 1759, i° bet Go- vernement marannaon een ryke Zilver-myn ontdekt, die nogthans, uit onbekende oorzaken, onaangeroerd bleef leggen. Spanjen was, van de oudfte tyden af, voor het ryk» (te land in Goud en Zilver bekend. De Phceniciers en Romeinen haalden reeds grote fchatten van daar, maar deze bronnen zyn uitgedroogd , gelyk Spanjen geen fchaduw meer van deszelfs alotiden welvaart bezit. Nog tegenwoordig ziet men daar de ruïnen van verfcheidene bergwerken , door de Romeinen en Arabieren aangelegd. In het Pyreneesch en Asturisch Gebergte waren , voorheen, ryke Goud-mynen, en nog heden bevatten byna alle rivieren in Spanjen enig Goud? waar van het zuiveren echter op verre na de kosten niet kan opwegen. Men heeft nogthans, in latere tyden, enige Zilver-mynen, in het Kastiliaansch Gebergte, weder opgeruimd en zelfs daar toe Bergwerkers van den Harz laten komen. Verfcheidene buitenlanders, en onder anderen ook de over enige jaren overleden Bankier en Graaf Fries, te Wepen, namen deel aan de onderneming: doch zy bragt zo weinig op, dat het niet noemenswaardig is. Des te milder toont zich het onfehatbaar Ame-  ( I Amerika aan den Spanjaard, als zynde, buiten twyflèl, hn rykfte land van de gehele waereld. Te gelyk met deszelfs ontdekking, vondt men 'er ook onuitputbaar ryke Mynen, die, in plaats van den Goud-dorst te ftulën , de'nzelven al meer en meer gaande maakten. Het meeste Goud komt uit het vrugtbare Mexico en het fchoue Chili , en het meeste Zilver uit het héte dog fraaie Peru. De Goudkorrels , die men in Mexico vindt, zyn doorgaans dog dikwyls 4 pond zwaar: en by la Platz vondt men in 1730 een klomp gedegen Goud , die 90 Mark woog, en waar van dus 5,670 Dukaten konden geflagen worden; onderfteld zynde, dal m m, in Holland, 63 Dukaten uit éne Mark flaat. Coplaps, in Chili, mag de rykfte Stad der waereld heten, als ftaande op een Goud-myn, waar in duizend menfchen naar Goud wroeten, die voorheen, eiken dag, 19 Mark, of voor 997 Dukaten, leverden. De Myn, by Pachuca, in Nieuw-Spanjen, is meer dan 300 ellen diep, en houdt 1000 Negers aan 't werk. De byfter hoge Cordilleras, wier toppen verre boven de wolken reiken, b2vatten de rykfte Goud- en Zilver-aders: wie alle de fchatten, aldaar verborgen, wist magtig te worden , zou ongetwyffeld zo veel bezitten, als al de overige natuur waardig was. Alle de rivieren, die van dit reuzengebergte afftromen , (poelen in haar flib Goud mede, 't geen, in vaten met water gemengd, gefpoeld en gelezen word. Nog met groter drift zoeken thans de Spanjaards naar Zilver, waar van zy meer, dan al de overige waereld, winnen. Hunne rykfte Zilver-mynen waren tot nog toe by Potofi in de Provintie la Plata. Zy wierden, in 1545» toevalliger wyze, ontdekt. Hualpa, een Indiaan van die itreek, zette by dezen berg, enige wilde Geiten na. Om op een rots te klauteren, greep hy een heister aan; hy fcheurde dien uit den grond , en met deszelfs wortels kwamen 'er enige ftukken gedegen Zilver voor den dag. Langen tyd was deze oord de verborgen fchatkist van Hualpa , tot dat een ongetrouw vriend hem verriedt. Terftond bouwde men aan den berg Potofi ene Stad, die deszelfs naam voerdt, en waar in dra 25,000 Ingezetenen geteld wierden. De Koning van Spanjen liet ïich, gelyk door gantsch Amerika, van den opbrengst dezes bergwerks het vyfde deel van het verkregen Zilver betalen , 't geen, volgens het verhaal van Raynal, in de eerfte jaren 1,480,000 Gl. bedroeg: weshalven dit Bergwerk alleen jaarlyksch 7,400,000 Gl. opleverde. Tegenwoordig echter is het byna uitgeput: want, federt 20 Wen, bedraagt het produkt, nog maar3,070,530, ieder jaar door elkander gerekend , en dus 's Koning vyfde deel 6,14006 Gl. In de eerfte 93 jaren, na de ontdekking daar van, fioeg men van deszelfs Zilver de waarde van 949,485,600 Gl. Wie ftaat niet verbaasd over de- II ) zen rykdom der natuur? te meer, wanneer men nnsrgaat, dat Spanjen, federt de bezitting van dit ryke werelddeel , volgens een waarfchynlyken overdag , voor meer dan 11,622 Mill. Gl. aan Zilver en Goud vart daar getrokken heeft? De praal, in de Hoofdftad der Spaanfche West-Indien, gaat alle verbeelding te boven ; behoudende het land zelve meer dan S Mm. Guldens jaarlyksch van het gewonnen edel metaal, die merendeels aan dc pracht der Ingezetenen en tot verfiering der Kerken belteed worden. Na Manilla en China gaan jaarlyksch, met de Galjoenen van Acapulko, een Mill. Piastersj aan Zilver. Spanjen) bekomt, volgens RaynaPs opgave, 40,079,777 Gl. die wy maar op 40 Mill. zuilen nemen. Éven zo veel gaat 'er, in weerwil van de Spaanfche Kusthcwakers, door middel van den Sluikhandel, naar andere landen van Europa, zonder Spanjen aantedoen: waarvan de Engelanders en Hollanders, ieder ruim \0 een Uitlegger '„ van het geen Mozes als 0">n?i$ (als God in denEgyp„ tifchen zin') hem zou ingeven of inblazen. Van daar ,, werden zy Mannen, Gods of Zieners genoemd (vergel. ,, I Sara. VIII; 9.) Van deze Mannen Gods in de oudfte ty„ den, weet men weinig met zekerheid. Alleen blykt het dat 'cr in Moses tyd ook valfche Profeten waren; en uit de latere berigten wegens de Profttifche Scholen fchynt men te moaen opmaken, dat men gefehikte vootwerpen, van der jeu&d omtrent het zelve, optelosfchen; deels, daar zy den Bybel-  ( i*7 ) jeugd af, tot het Profetisch ampt opleidde: van hoedanige inrichting God, door onmiddelyk of middelyk onderwys aan deze mannen, mag onderfteld worden , tot heil der Natie zich bediend te hebben. Bladz. i—10. Schoon nu wel dit Profetisch ambt, of de afzonderlyke ftand van Profeten , reeds van Mojes zyn beftaan ontfing, oordeelt echter de Hoog!, dat deszelfs gevestigde oorfprong eerst van Samuel moet gedagtekend worden. De Hoofdtrek van het Profetisch karakter was gelegen, in het leren of onderwyzen • van den waren Godsdienst, voor wiens zuiverheid, zy , boven den Priesterftand zeiven, waakten: terwyl zy, langs dien zelfden weg, volgens den aard of het verband der Joodfche Huishouding, welke een Staatkundig geheel uitmaakte, het ware heil van den Staat behartigden..— Van hier dat zy in vervolg van tyd den pose van Staatsgefchiedfehryven bekleedden en dikwerf den Vorften tot Raadgevers dienden: ,, van hier eindelyk, dat „ zy, als door een hoger geest gedreven, de aandacht des „ volks niet enkel tot de tegenwoordige belangen, — maar „ tot het meer afgelegene bepaalden, dat zy toekomende j, gebeurtenisfen vooripelden , om, langs dien weg, meer „ onmiddeiyk op den geest hunner tydgenoten te kunnen „ werken." Waar uit dan verder word afgeleid, dat het ,, eenparig karakter van alle Joodfche Godfpraken" hier in beftaat, ,, dat zy altyd Staatkundig waren in enen Mosai,, schen zin; dat wil zeggen dat zy de wclvaard van den Staat in den gellrengtien zin, poogen te bevorden :" ter nadere opheldering en ftaving van 't welk de S. de onderfcheidene tydperken nafporende , een kort overzigt neemt over de Godfpraken, zo van Moses, als die onder Joshua en de volgende Rechters, de drie eerlte Koningen, de Koningen van Juda en Isracl by en na de fcheuring, tot op de Babylonifche Gevangenis, gedurende die Gevangenis en eindelyk van daar tot op Christus Jezus. Bl.10-18. II. Daar de benaming van Mesfias of Gezalfde, geen ander denkbeeld inlluit, dan dat van enen Koning, aan Jova's dienst geheiligd , en door hem met gezag bekleed, kan het begrip daar van niet eerder ontftaan zyn, dan van dien tyd af, dat 'er by de Joden een Koning was. Dus kunnen alle plaatfen in de Mofaifche Schriften, die meestal op den Mesfias worden toegepast niet gelden; fchoon de HeerK. niet ontkennen wil, dat 'er, in enige gezegden van de Aardsvaders, daar toe enige aanleiding gegeven is. bl.27. Te weten, deze aardsvaderlyke Godfpraken „dienden Mo„ fes tot enen grondflag om daar op zyn begrip wegens „ enen Nat ionalen Befcherm-God, zo wel als de afzonde„ ring der Israëlitifche Natie van alle andere te bouwen: en in dit begrip, gepaard met de daar aan verknogte uitzichten op vryheid , onafhanglykheid, overwinningen en tydelyken welvaard , was, volgens de mening van onzen Schryver, het eerfte voorbereidend Mesfianisch denkbeeld, gelegen, ibid. Jofhua en de volgende Rechters kweekten dit volksgevoelen zorgvuldig aan, en in 't byzonder wierd het verfterkt door de erflyke vestiging der Koninglyke «•aardigheid in het huis van David : „ fchoon men ook, ,, ten dien tyde, gene regtftreekfche voorfpelling vindt van „ enen Messias : maar alleen de naaste aanleiding tot dat „ denkbeeld en die voorfpellingen." bl. 32. By de fcheu. ring van het Ryk, onder Rehabeam, wierd wel dit denkbeeld, voor een poos, verzwakt,- doch federt, byzonder in het Ryk van Juda.,. op nieuw verlevendigd en verfterkt, door de elkander opvolgende Profeten of Volksleeraars, tot dat het, na de overheerfching van het ryk Israël door deJsfyriers, en den naderenden ondergang van dat van Juda, kort voor de Babylonifche Gevangenis, meer en meer uitgebreid, en elgentlyk gezegd Mesfianisch word, bladz. 34-47. Nogthans befchouwt de Hr. K. hel zelve in deszelfs verdfte ontwikkeling, niet dan llegts algemeen en onbepaald, als influitende de verwagting ,, van eenen Koning, die eenmaal ,, weder den troon van David zou beklimmen, diens ryk ,, herftellen en dus Juda en Israël herenigen, niet alleen, ,, maar ook de Heidenen aan zich onderwerpen , die, ten dien „ einde, een meer gezuiverden Godsdienst zou invoeren, en ,, dus in waarheid en gerechtigheid regeren, wanneer Is„ rail, by het genot van enen Eeuwen - vrede, de gehele ,, aarde in Eeuwigheid Erflyk zou bezitten," bl. 48-50. — Dit algcitene en onbepaalde nu der Mesfianifche Voorzeggingen, tragt de S. nader aan te tonen, in Hoofdftuk III. Waar in hy ,, den aard dier Voorzeggingen, van voren ,, (a priori) befrfnuwd en dezelve vetgelykt met enige b'yzonder„ heden, uit de latere Joodfche Gefchiedenis, van bladz. 51-66. De zelfde gelykformigheid, welke zich in de Joodfche Gefchiedenis opdoet, ftraalt ook door in de Godfpraken. „ De grondflag blyft altyd dezelfde, hoe zeer de byzonde„ re optrekking van het gebouw geregeld word naar de ,, verfchillende tydperken. Zy bedoelen de bewaring en ,, verheffing, of, in tyd van onfpoed, de herftelling ener „ Staatkundige huishouding, gegrond op een algemeen Na- „ tionaal volksbegrip wegen den Landgod Jova." Dit fchynt den Hr. K. toe, uit den Geest der Joodfche Dicht' kunst voortgefproten te zyn. Moses bezong, met een profetisch Hitzicht de toekomst; en de Profeten, door Hem en Samuel gevormd, tevens Dichters zynde, bedienden zich van zyne woorden , gedagten , beelden en waarfchuwingen; langs welken weg zyne liederen nationaal wierden, bl. 52. 'Bepaalde voorfpellingen van enen Messias komen onzen Schryver nutteloos, zelfs gevaarlyk, voor: genoeg is het by hem, „dat zy flegts zodanige waren, als de algemene ver„. wagting, gevormd naar de algemeen aangenomen begrip„ pen, konden levendig houden tot den onbeftemden tyd „ der vervulling," bl. 56 uit welken hoofde de Mesfianifche voorfpellingen, met alle de overige Godfpraken, overeenftemmen, ten aanzien van tle gronden, Jehova's voortdurende Opperfte regering en de Erflykheid van David*s troon , het doeleinde , de verbetering en verfterking der Nationale godsdienftigheid en deugd, en het profetisch gezag, waar mede zy aangedrongen en bevestigd wierden. — Dat overeenkomftig hier mede ook de aanhoudende verwagtingen des volks waren, zelfs lang na dat zy uit de Babylonifche Gevangenis waren terug gekeerd, tragt de Hoogl. te be-  ( 1*8 ) bewyzeh, uit zekere plaats vanjozephus, waar in hy deze verwagtingen afleidt uittwyffelagtige voorfpellingen, die in defl. Boeken zyner Natie gevonden worden (*); uit het gebruik, 't geen Jezus van dit volksgevoelen maakte, om zyne Goddelyke zending te bewyzen ; uit den meer dan eens herhaalden toeleg om Jezus voor Koning uitteroepen; en ui: de veelvuldige verleiders, federt dien tyd, onder de Joden opgedaan, die zich voor Mesfiasfen uitgaven. Uit welk een en ander Hy meent, ten vollen blykbaar te zyn: ,, dat de „ gehele leer wegens enen Messias ene algemene volksleer ,, is, op tydelyke voordelen en voorrechten gegrond, wel„ ker prediking geen bepaald tydftip van vervulling vcar„ uitftelde, en welker tocpasfing afhing van zodanige, al„ tyd gewenschte, fchikkingen, als de vrome Israëliet zich ,, van Jova, zynen Opperden Koning, eenmaal met zeker„ heid beloofde, zonder den juisten tyd te weten, waar op „ zulks gebeuren zou." Bladz. 62. (Het vervolg in onze eerstkomende.) NA RIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot OEN HANDEL EN scheepvaart, landen veebouw, als bi ede de HUISHOUkunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Haarlem. Als ene zeldzaamheid, waar van nimmer voorbeeld was, federt de oprigting van den Amllerdamfchen Bank, tekenen wy aan, dat het Bankgeld, aldaar, na reeds federt enige weken, merkelyk ge ■ te zyn, gepast. Maandag 13 dezer tot de laagte van 83 prCt. gevallen is. GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 190; en te Haarlem 24 , onder welken laatden 10 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand September zyn, in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en begraven 42 mannen, 35 vrouwen en 74 kinderen, te zamen 151 perfoonen; onder welke waren 6 kraamkinderen; (*) Hoe twyffelachtig ook deze voorfpellingen door Jozephus worden voorgedragen', fchynt die fchryver nogthans niet onder de zulkcn behoord te hebben, die ze voor algemeen en onbepaald hielden: daar hy ze duidelyk een bepaald doel toelchryft, tn zegt, dat de Godl'praak op Vespaziaan zag. Jozephus mag wel die toepasfina, uit vleyery en met C3ti ftaatkundig oogmerk, gemaakt hebben: doch zy .oont ten minften, dat men, ten zyne tyde, onder zyne Natie, een ander inzien in de Mc&fi.inifche voorfpellingen had, dan dc Heer K, ons hier tragt inteboezemen. Aantek. v. d. Beöordeelaar. 32 beneden het Jaar; 30 van 1 tot 5'jaren; 6 van 5-10; 6 vart 15-20; 6 van 20-25; 6 van 25-30; 7 van 30-35; 6 van 35-30; 1 van 40-45 ; 5 van 45-50; 6 van 50-55; 5 van 55-60,2 van 60-65; 8 van 65-70; 7 van 70 75; 8 van 75-80; 1 van 80-85 ; 1 van 85-90 ; 1 van 90-95 en 1 van 95-100 jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen vaw 28 Sept. tot 4 Oct. 1794. te hamburö. r Hoogfte ftand 28, 5J. den ?oftcn. BAROM i Laagfte - 27, iój.. den 4den. (_ Gemiddelde 28, 3. therm. C Hoogfte ftand 130. 'sMidd. van den 2detr.' Reaumur. -j Laagfte 3 Morg. van den ifteu. L Gemiddelde 10, 5 gr. t Heerfchende wind N. w. en N. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek luchts- 0£t. me- mo me- me- der gesteld- 1794. ter. ter. ter. wind. heid. C28- 9\ 53 94; w. z.w. voormidd wolken: verder 8 ' 29- 3 544 71'' w- harde regenbuyen en £29. 5 48 64- w. t. n. fiorm. C29. 6^ -49a 65 V. voormidd. buyig en har- 9 < 29- 7ï 56 01 w.t. z. de wind:-verder bewolkt. £29. 8| 47| 63'2 w.z. w. C 2 0. 8 aq 9lK z- o. , ) , t > 5 morgens wat regen ; 10 < 29. 7| 64 07 z. v2I.der bewolkt. t'29- 1\ 54';^ 8-41 Z-^°J C'29. 6 5 5 85 z. z. o. voormidd. bewolkt: ver- 11 (29. 6' 66 70 z. der betrokken: 'savonds C29- 7' 54' 72 z.z.w. beider. C29. 8* 54ï 62\ w. z. w.| 12 l 29. 91- 60 58 — i wolken: 'savonds helder. £30. o' 46 &2\ z.w. | C29. 9* 41 97 z- o. 'sniorgens dampig: 15 < 29. 9\ 58 59j o. z.o ; Verder helder. £29. 8j; 48; ' 8ii_ o. n. o.: C 29. 6\ ~ïï 83'f o. n. o.' . ^en nami(jda? re, 14 < 29. 6| 6oï 732 . o.t. z. gen; 'sa\onds bewolkt. (.29. 8 54 94i z-w. 1 Te Haarlem, ey A, L O O S J E S, Pz.  1794- No- 43- NIEUWE ALGEMENE KON ST- en LÉTTER-BODE,' VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 24 O&ober. BERIGTEN. ZWEDEN. Stockholm. De Akademie der Wetenfehappen, alhier, heeft tot leden aangenomen de Sterrekundigen jf. E. Bede, te Berlyn, F. Zach, te Gotha, en den Upper-Amptman Sehröter, te Lilienthal. RUSLAND. ' Petersburg. De Keizerlyke Akademie der Wetenfehappen, alhier, heeft de volgende bnitenlandfche Geleerden tot leden aangenomen: de Heren Bede, te Berlyn, Lichtenberg, Hoogl. te Göttingen, Klugel, Hoogl. te Halle , von Zach, Direkteur van het Observatorium te Gotha, Kant, Hoogl. te Koningsberg, Zimmerman, Hoogl. te Brunswyk, Burfa, Hoogl. by de Kvygs-Akademie te Berlyn, Loder, Hoogl. te Jena, Hindenburg, Hoogl. te Leipzig, Baron van Meydinger, te Wenen, Storr, Hoogl. te Tubingen en deLyfArts Bucholz, te Weimar; zynde de Opper-Amptman Sehröter, te Lilienthal, tot lid correspondent verkoren. NEDERLAND EN. •Leyden, den 18 OBob. Heden heeft deHoog-Eerw. IIoog-GeJ. Heer S. F. J.Rau, S.Theo/. DocJ.Qf Prof., mede beroepen zynde tot Profesfor Linmarum Oriënt. II. Deel. ö5 Antiq. Judaic., deze waardigheid aanvaard , met het houden ener plegtige Redevoering: De Poefeos Hebraicee pree caterorum Orientalium, fpeciatim Arabunt Puifi 'prcejtantia, manifefto tam veritatis, quam divincs majeftatis, in veteri Codice relucentis argumento. Dat is: „over de voortreffelykheid der Hebreeuwfche Dicht,, kunde boven die der overige Oosterlingen, byzonder „ der Arabieren, als ftrekkende ten doorluchtigen be„ wyze, zo wel van de waarheid, als van de godlyk„ heid der Schriften des Ouden Testaments. Haarlem. De Heren A. Hulshoff, A. L. M. en Ph. Dr. Leeraar der Doopsgezinden te Amfterdam en Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfehappen , te Haarlem, &c. en P. van Hemert , Hoogl. der Wysbegeerte aan het Kweekfchool der Remonftranten, te Amfterdam, hebben zich als Schryvers bekend gemaakt, de ene van de verhandeling getekend met Pfalm CIV: 31 , en de andere van die , welke ten fpreuke voert: cum de diis immortalibus disputemus, &c., aan ieder van welke beiden, by vvege van een eerfte en twede Accesftt, de zilvren Medailje, by Teylers Godgeleerd Genootfchap, onlangs, was toegewezen. (Zie onze voorgaande No. 40.) Korte Levensbyzonderheden van den beroemden H A L L E R. Haller was in het jaar 1707, te Bern, in Zwitferland;, geboren. Schoon hy meer als Phyfiologist 'en R Wys-  C *3ó ) Wysgeer, dan a's Dichter, bekend ftaat, kan men hein echter het karakter des laatften geenzins betwisten. Dan het was voornamelyk in zyne jeugd, dat hy zich aan de Zanggodinnen wyddej be'tedendc zyne rypcre jaren, doorgaans, in nuttiger en belangijker oeftëniugen. Zelfs nog maar een kind zynde , legde hy ene geestdryvende zugt voor de Dichtkunst aan den dag, «n mankte daar in, zo wel als in de Historie, waar jnede hy insgelyks zeer was ingenomen , verbazende vorderingen. Dat hy echter ook andere letteroefeningen niet verwaarloosde , blykt ten overvloede uit zyne Vordering in de. Ontleed- en Geneeskunde, onder Alhitius en Boerhaven. Na ene reize door Holland, alwaar hy zich een geruim en tyd ophielt, Engeland en Frankryk, gedaan te hebben, kwam hy weder in zyn Gehoorteitad, en nam lesfen in de Wiskunde by den vermaarden Jean Bernoulli. Van deze wetenichap was hy zulk een driftig liefhebber, dat hy-, zo men zegt, de meeste dagen, gedurende welken hy Bruidegom was, aan de differentiaal berekening befteedde. Een togt, dien hy in het Alpisch gebergte deedt, maakte op nieuw zyne zugt voor de Kruidkunde levendig: en het is aan zyne wandelingen op dien togt, dat de waereld zyn fraai Dichtftuk, waar van de Alpen het onderwerp zyn, te danken heeft. Toen hy den post van Hoogleeraar in de Kruid- en Geneeskunde, te Göttingen, bekleedde, gaf hy zich, by aanhoudenheid, alle moeite, om de verbetering dier Hoge School te bevorderen. Zy is aan Halter de aanleg verpligt van een Kruidtuin, een Ontleedkundigtoneel, en ene School voor de praktyk der Heel- en Vroedkunde.- En nog wist hy, te midden van alle deze bemoeyingen en den arbeid, aan zyn ampt verknogt, tyd te vinden, om den post van aanhoudend Geheimfchryver der Maatfchappy, aldaar, waartenemen. Zyne verdienden bleven niet onopgemerkt: althans men overlaadde hem met Eertytels. in den jare 1759 wierd by aangefteld tot eerften Lyf-Arts van Koning George II. en, weinige jaren later, tot Raad by het Keurvorftelyk Hof. In het volgend jaar wierd hy tot lid verkoren van de Koninglyke Maatfchappy te Lenden, en, in 1745, tot medelid van den breden Raad te Bern. Men verhaalt, dat hem ook het Hoogleeraar-Ampt, aan de Univerfiteit te Oxford, werd aangeboden, doch dat by daar voor bedankte. In den jare 1749 , verhief JFranciscus I. hem en zyne familie tot den Adelftand; fchoon hy nimmer kon befiuiten, om den tytel van Baron, waar op hem het Patent recht gaf, aantenemen. In het zelfde jaar ontfing hy verfcheiden blyken van perfoonlyke agting en toegenegenheid van zyneBritfche Majefteit, toen deze Vorst zyne Hanoverfche Staten bezogt.- In 1750 lokte hem de Koning van Pruhfsn, naar Berlyn, gevende hem ene aanzienlyke jaarwedde, fchoon hy hem geen byzonderen post opdroeg. Hier ontfiug hy veelvuldige lettereer: dan de liefde voor zyn Vaderland kreeg de overhand boven alle.-deze lokazen. Want, kort daar op, zeide hy Duitschland voor altoos vaat* wel, en begaf zich met 'er woon naar Bern, alwaar hy tot Amptman bevorderd wierd. Lodewyk XV. vereerde hem, met, 't geen raen in Frankryk noemde, het blaauwe Und van geleerde mannen, nam. met ene zitplaats in de Akademie der Wetenfehappen , als buiteulandsch lid, waar van 'er, op dien tyd, niet meer dan acht mogten wezen. Te Bern zynde , wierden hem verfcheidene aanbiedingen van eer en voordeel gedaan, byzonderlyk door George II., die hem Kanzelier der Gsttingfche Univeriiteit , onder een zeer aanzien» lyk inkomen, wilde gemaakt hebben» Maar niets konde hem overhalen om zyn Geboorteland te verlaten: en zyne medeburgers toonden hunne dankbaarheid voor deze zyne aankleving> door hem zulke bedieningen optedragen , als hem veel voordeel aanbragten, zonder hem te veel tyds te benemen. Hy bediende zich vant dit gemak, om zyn groot werk over de Phyliology te voitooyen en te verbeteren, als mede om zyne Histo~ ria Stirpium Helveticarum in druk uit te geven; welke ook in 1768, in 3 folio Delen, het licht zag. Ten laatfte gevoelende, dat zyne gezondheid begon aftenemen, befloot hy alle" zyne bedieningen neêr te leggen^ en een ftil leven te leiden. By uitltek yverig en werkzaam was hy geweest in de onderfcheidene ftanden en betrekkingen van Vader, Burger, en Regerings-Liri: ook bragt hy zyne laatfte dagen niet ledig door. Hjr fchreef verfcheidene Artykelen voor de Franfche Encyclopedie , en bragt zyne uitmuntende Bjieven, over de waarheden van den geopenbnarden Godsdienst, op het papier. Keizer Jozeph vereerde hem met een bezoek, kort voor zyn dood, die in 1777, na dat hy den our derdom van 70 jaren bereikt hadde, voorviel. In de Voorrede voor zyn DiéhtltuK over de Rede*,, het By- en Ongeloof, berigtHaller zynen landgenoten, dat hy dit ftuk had opgefteld , om daar mede ene weddenfehap te belTisfchen , welke hy met een vriend had aangegaan , en waar tegen hy beweerd had', d'at de Hoogduitfche taal nief minder gefchikt en ryk is ,. dan de Ëngclfche, voor zedelyke en wysgerige Dichtkunde. De vryheid, waar mede hy, in dit Huk, Bygeloof en Dwepery gispte, haalde hem den haat op den hals van blinde kerk - yveraren, die gezworen vyanden der wysgeerte en deugd, welke onbefchaamd genoeg: waren om een man, die de ontwyfferbaarfte proeven gegeven hadde van zynen yver voor den geopenbaar*, den Godsdienst, als een ongelovigen te bxandmesken. NIEUW* 1  ( I3i ) KIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Onderzoek van den aard der Voorfpellingen wegens den Mesfias, in de Schriften des Ouden Verhonds. Door }. Konvnenburg, Hoogleeraar &c. (Vervolg var. Bladz. 128.) Hot IVde, by uitftek lezenswaardig, Hoofdftuk behelst ene opgave van Scliriftplaatfen, welken den Mesfias, als zodanig kenfehetzen, zonder op enig ander perfoon te kunnetl toegepast worden. Dezen zyn de Godfpraken van JoëL (Hoofdft. II: 15—III: r en 2.) Amos (H. IX: 3—15.) Hosea {U. 1:10—12.) JrzMAS (H. LIX, LX, LXV en LXVII.) Micha H. IV en V.) Zephanta (fï. III: 9-20.) Jeremias (H. XXXI, XXXII, XXIII, XXXIII en XXX.) Ezechiel (II. XXXIV, XXXVII en XXXVI.) Daniël (H. IX: 24—27.) Zacharia (H. II: 10—12. III: 6—10. VI: 12 en 13. VIII: 21 en 22. XV: 8 en 9. en IX: 9 en 10.) Haggai (H. I!: 7—10 ) cn van Maleachi (H. II: 17 en III: 1—12.) —. Alle welke Godfpraken, hier, ender ene nieuwe, fchoon al gedeeltelyk naar Dathe en Döcerlein gevolgde, rnetrifche vertaling, volgens dc tydorder opgegeven, en, elk afzonderlyk , (behalven die van Daniöl, als door onzen S. voor ene betwistte plaats gehouden wordende) zo met opzicht tot derzelver aanleiding als doel en mening overwogen, ontvouwd, en hier en daar, ook met critifche cn taalkundige aantekeningen onder aan deliladzyden, opgehelderd worden, bladz. 66—168. Waar na, de Hoogl. ene Byeentrekking dier ontvouwde Godfpraken laat volgen , in welke by zyn gevoelen nopens den oorfprong, aart, mening en het doeleinde, den zamenbang en overeenftemming Ileiiands tyden waren echter algemeen van be« „ tyd, waarop hy verfchynen zal, noch de omftandigheden, ,, welke by zyne komst tot den troon zullen plaats grypen, ,, noch zyne byzondere Lotgevallen , gedurende den loop zy. „ ner regering, maar zy duiden hem aan als een Vorst, wien* „ regering beftendig zal wezen." Overeenkomftig deze be* fchouwing , is dan ook V. De Schets, welke de Heer K. vervolgens geeft, der Nieuwe Bedeeling, welke, onder den Mesfias, moest plaats gry* pen: als zullende ene geheel en al tydelyke verlosfing aanbrengen , of zich alieen bepalen tot ene ftaatkundige omwenteling, by welke Israël niet alleen zyne oude voorregten en zegeningen herwinnen en onafgebroken zou blyven genieten, maar ook de overige volkeren zich, door enen band van BroeJerfchap met het zelve zouden verbinden „ en één volk mei het zelve worden. Merkende hy, tent flottt daar van, aan, hoe treflyk ene overeenkomst 'er zy * tusfehen de fchildery, welke de Profeten, in derzelver alouden boogdravenden dichterlyken ftyl, van deze Bedeling of Huishouding ophangen, „ cn die der beroemfte Griekfche „ cn Romeinfche Dichters, wanneer zy de gouden eeuw afv „ fchetfen, welke, naar hunne verbeelding, van den bev „ ginne der waereld, reeds beftaan had, doch, door de ,, heerfchende ondeugden, in een koperen en yzeren eeuw „ was veranderd, fchoon zy toch eindelyk eenmaal zou we„ d'erkeren, wanneer de begrippen en zeden der menfchen „ dermaate zullen befchaafd zyn, dat één belang alle vol» „ keren zal kunnen verbinden," bladz. 204. Eindelyk geeft de Hoogleeraar, in Hoofdft. VI. . De Uitlegkundige Regelen op, welken men, zyns in» ziens, in de overbrenging van den beloofden Mesfias tot enig dadelyk perfoon, hebbe in agt te nemen: na vooraf net een en ander te hebben aangemerkt omtrent dc maefcIykheid in d.e nafporing der Profeten, en over de verfchillende wyze van derzelver verklaring, met betrekking tot den Mesfias, als mede beweerd te hebben, dat men den grondflag van verklaring niet moete zoeken in het .gebruik, 't geen men daarvan, in de EuangelifcheSchriften, gemaakt heeft, noch ook in enen dubbelen zin: maar dat men vooral nodig heeft te letten op den grammatikalen zin , en op de zaken in de woorden vervat, volgens den aait der taal, den zamenhang enz. Zyne opgegevene regels zyn rain getal, en wel l. Voor de tyden van SAiiuëL kan men gene voorfpelling v?n den Mesfias verwagten. 2. Alle plaatfen-, welken van ene Koninglyke regering gewjgen kunnen, als zodanige, in aanmerking komen — wordende hier bv Gen. III: 15. XII: 2 en 3. XXII: 17 en 18. XLIX: 10. ,e» Deut. XVIII: 18. overwogen. 3 Geen plaats behelst ene Mesfianifche voorfpelling, welker vervulling in de naastgelene tyden behoord. 4. Zo dra het beeld des profeets tof zeker Ideaal verheven wprdt, kan men zulks als ene God- fpraak grip , dat de Mesfias ene meer bepaalde afkomst, nam. uit dta ttim van Juda en wél uit het huis van Ravio zou hebben. Aant. van der, Rtöaieh§rt  ( 132 ) fpTaak wegens den Mesfias aannemen; — befchouwing van Jer. VU: 14 i5 IX: 5 en 6. en XI: 2. 2 5a?». XXH. 1-7. Pf. II. XLV. LXXH en LXXXiX. 5- Geen plaats, waar in enig Ivden vooruomt, kan op den Mesfias worden toegepast 'ó- Alles wat by uitftekendheid grootsch is, waar van bet wezen, tot den tyd des Profeets, nog niet beftond, behoord onder de Mesfianifche voorfpellingen, — overwe ging van Vef-.ias LUI. Pf. XXII, LXXII en CX, 7. Alleen dan, wanneer de Profeten vertroosten, en den toeftand van zaken en zeden der Joden pogen te verbeteren, laat zich ene Mesfianifche voorfpelling vermoeden. — Befchouwiug Van Jef. VII: 1,1-16 Zach. XII: 10. Pf. VIII, XVI, XL, LXiX en CXV1IÏ. 8. De Toepasfing der voorfpellingen op den Mesfias moet alleen opgemaakt worden uit alle plaatfen zamen genomen, welken tot hem behoren. 9. Dezelve toepasfing behoort, in de eerfte plaats, tot de Joden, als een volk aangemerkt. 10. De overbrenging op enig ander perfoon is nergens anders in te zoeken, dan in een aardsch Vorst. 11. De vervulling der Mesfianifche Profetiën is niet te zoeken, dan in enen herftelden zedelyken toelland deiJoden. 12. De tyd van vervuiling onbepaald gelaten zynde, ]tan zy alleen gezogt worden, in de naauwkeurige overeen Jtcmst van all' het charakteristieke in den beloofden Gezalfden Vorst, met de vatbaarheid der joodfche Natie, en van andere volkeren , om door betere beginzels geleid te worden Befchouwing van Dan. IX- 24-27. De Hoogleeraar befluit zyne verhandeling, met enige gevolgen aantewyzen, die uit alle zyne befchouwingen moeten voortvloej'en, en waar by hy, voor eerst, aanmerkt, dat de aloude Profeten, wanneer zy het volk in desaelfs onheilen poogden te troosten, en tot betere beginzels en praktyfcen opteleiden , door onbepaalde en voorwaardelyke beloften van algemenen en beftendigen voorfpoed, hier op aar¬ de, onder de regering van den Mesiias, niet anaers cieca*ien, dan onze tegenwoordige, verlichte cn brave Kristenleeraars , „ van. welken zich God , in het beftuur zyner „ Voorzienigheid, bedient, om het menschdom, al nader „ en nader, tot die- volmaaktheid te brengen, voor welke het zelfs op deze aarde vatbaar is:" en vervolgens beweert, dat, hoe zeer de Godfpraken der Profeten, in enen lettcr.yken zin, by gebrek van beantwoording aan den kant der Joden aan de voorwaarden der beloften, onvervuld gebleven zyn , en waarfchynlyk nimmer vervuld zullen worden , zulks geenzins nadelig kan geoordeeld worden aan bare waarde, vooral niet, daar zy juist gefchikt waren en op zulk ene uitnemende wyze gediend hebben, om de uitbi ei ding van Jezus leer te bevorderen. Ziet daar den zakelyken inhoud ener verhandeling, welke, onzes eragtens, te overwaardig is, met alle oplettendheid gelezen te worden, en waar aan niemant van een onzydig oordeel, hoe zeer hy ook anders met den Schryver ten aanzien van zyne daar by gelegde gronden, ontvouwde begrippen en verklaringen moge verfchillen , den lof zal kunnen ontzegcen, van diep doordagt, uitvoerig bewrogt en op enen meesterlyken trant gefchreven te zyn. Daar dus het ftuk, óp zich zelve befchotiwd, zo veel goeds, en fchoons bevat, en zo vele blyken van kunde en bekwaamheid oplevert, zalmen, wel, vertrouwen wy, het beduit van Teylers Genootjchap billyken, om deszelfs gouden Eerprys den Schryver, ter vergelding van zynen daar aan hefteden arbeid, die gewis niet gering geweest is, en ter zyner verdere aanmoediging, toe te wyzen : fchoon men tevens, uit ons gegeven verflag, ligtelyk zal kunnen naar- , gaan, waarom het Genootfchap niet beeft kunnen goedvinden, om deze veihandeling , als een door haar bekroond èa daar door als een by het zelve voldoend geacht antwoord, op de vraag, door den druk gemeen te maken, of onder deszelfs werken uittegeven. Immers fchynt hef ons toe, alleen uit de inrigting en den letter van het vooiftél zelve, buiten de nadere uitdrukkelyke verklaring van het Genootfchap, dat het ftuk, met betrekking tot de vraag befchouwd, niet voldoende aan het oogmerk der prysopgave geoordeeld kon worden, overmits de bewoordingen , door de uitfehrvveren daar by gebezigd, ten duidelykfte aanwy- zen, dat zy, in het eerfte lid der vrage, door het woord algemene, gene zo geheel onbepaalde voorfpellingen van enen Mesfias bedoelden, als den zeiven tot enen louter denkbeeldigen Verlosfer , die nooit beftondt , nog immer beftaan zoude, en zyneBedéling, tot ene andere gouden eeuw, waar van de aloude Heidenfche Dichters droomden, dn is tot een enkele hersfenfehim , maken ; behalven, dat de uitdrukking den Mesfias, van zelve, het denkbeeld infioot van een dadelyk, reeds verfchenefi perfoon, in wien deze algemene, of rechtftreekfche en meer byzondere, voortgingen, hare vervulling hadden g^kreiren : terwyl, in bet twede lid des voorftels, alleen cp de onderfetling , dat 'er zulke rechtftreekfche en meer by/.onderé, dat is zulke voorfpellingen, die bepaaldelyk op den perfoon, afkomst, geboorteplaats, lotgevallen enz. van uctcu uciuumtn rciwnn »i=u , voor handen zyn, ene aanwyzing en ontvouwing gevraagt was van de gronden en uitlegkundige regelen op en volgens welken de overbrenging kan en moet gefchieden. Ook fchynt het eigenaartig denkbeeld van Profeten en Voorzeggingen, immers volgens het oud, eenvouwdig en algemeen aangenomen begrip daar van; waar in de leden van Teylers Genootfchap misfchien ook nog wel mógen blyven verkeren; by des Hoogleeraars gelegde gronden, en daar op gebouwde redeneringen en verklaringen, niet weinig verdonkerden beneveld te worden, zo niet geheel en al verloren te gaan, en het onderfcheid tusfehen ware en valfche Profeten zich alleen te bepalen, tot het verfebil 'van ware of valfche aangenomene Godsdienftige beginzels (*), en van belange- lo- (*) Niemeyer fvan wien onze Schryver ons toefchynt 7eer vefe van zvne denkbeelden over de Profeten ontleend te hebben) drukt zich I hier omtrent vry klaar uit. wanneer hy zegt: „ de zuiverheid m de „ leer is by hem {Mojes) een toemeen van een w»ar i-iuirei. De Leeraars van den liaaldienst zyn Profeten, dewyl zy Leeraars „ van een Godsdienst zyii: zy Zyn valfche Proleten, dewyl deze Gods. „ dienst tegen de Israëlitifclie grondwet ftrydt. CByb. Ksrakterk. IV D, I » 11 St. Bladz. 280.  ( 133 ) loze of ejgenbafige oogmerken; ——- hoe zeer men niet erkennen kan, dat de Heer K. nu en dan van Profetisch Gezag gewag maakt, en de Profeten,niet flegts naar het inzien en de afbeelding der onkundige en bygelovige oudheid , maar ook , zonder enig zodanig byvoegzel , doet vooikuDtn : als ,, knechten van Jova , op welken, vanD.u ios tyd af, Jova's geest altyd gerust heeft, zo dat Jova geen ding deedt -, ten zy hy die verborgenheid aan de vare Prcfcten geopenbaard hadde." Bladz 58- • Daa de voornaamfte zwarigheid, welke ons tot nog belet, des Hoogleeraars uitlegging en verklaring der Mesfianifche voorfpellingen by te vallen, is, dat wy niet begrypen kunnen ,■ hoe onze Zaligmaker Jezus, indien anders een onfchuldig (en dus oprecht) perfoon , ja zelfs de vertegenwoordiger der Godheid op aarde, die zyne zending van den Hemel kragtiglyk bewezen heeft; gelyk de Hoogl. dus zelve van hem fpieekt; zich den naam en het karakter van Mesfias konde Jaten aanleunen, of opentlyk aanmatigen, indien hy overtuigd geweest ware, dat genen der aloude Profetifche voorfpellingen, aangaande den Kristus, op enig bepaald perfoon , -en dus ook niet op Hem, doelden. Te zeggen, met onzen •Schryver, dat zulks eniglyk by wege van Toepasfing (accommodatie) door hem gefchiedde, en met een zo verftanclig als verheven en weldadig oogmerk, om, „ zich naar de Joodfche volksbegrippen en vooroordelen fchikkende, daar op ,gewigtiger waarheden en zuiverder beginzels te bouwen;" kou misfchien alleen in zulke gevallen kunnen geld.n, in -welken hy met Joden over hunne Profetiën handelt en deze •en gene plaatfen daar uit aanhaak: (fchoon ook dan nog de vraag, altyd zou over blyven, waar toe hem dit fchikkenkon dienen, daar hy tog duidelyk genoeg telkens te kennen gaf, -en ook uitteriyk bieek, geen aardsch Vorst of zegenpralende Koning te zyn, hoedanig de Joden van dien tyd verwagt-tcn, en nek, volgens onzen Schryver, de Godfpraken Bijeen uitbeeldden (*):).maar hoe maken wy het, met zyn -Heilige en plegtige , buiten alle zodanige aanhaling omlopende, verklaring voor den Joodfchen Raad, Gy hebt het gezegt: ik ben de Kristus, de Zoon des Levendigen Gods; hoe zeer hy moest vooruitzien , dat die verklaring hem een Doodvonnis zou op den halze halen? En wat moet men in 't byzonder denken , over zyn daar mede overeenkomftig .antwoord aan den Heidenfchen Landvoogd Pilatus, toen hy voor dezen in een rechterlyk verhoor ftont, en op diens .vraag: zyt gy de Koning der Joden ? (of t geen op het zelfde uitkomt, zyt gy de Mesfias, dien de Joden zich uit hunne gewyde boeken wys maken, dat eenmaal, ter hunner -verlosfing komen zal?) vooraf te kennen gaf, dat het ryk, 't geen by zich als Mefias aanmatigde, geenzins aardsch, of (*) In der daad was dit zogenaamd fcliikken naar Joodfche Volks- j vooroordelen, in dit geval, veel eer ene regtftreeklelie lejlrydhig daar ! van, welke, in plaats van hem gehoor te doen verwerven, in zynen : vóórdragt van daar op gegronde verhevener waarheden; 't geen dan ! ' het enig doel daar van kon zyn; integendeel, zo als ook by de uit- j komst bleek, hem den algemenen haat moest op üen halze halen. van deze waereld was: en vervolgens op den naderen aandrang des Rechters, om meer rcchiftreeksch en onbewimpeld te verklaren , of hy een Koning, van wat aart of natuur dan ook zyn gebied mogte wezen, ware, ronduit en zonder aarsfelen betuigde: Gy zegt dat ik een Koning ben (of gy ^etft my dien eettytel te regt) hier toe ben ik geboren en hier toe ben ik in de waereld gekomen, om der waarheid, niet flegts in 't algemeen , maar ook in dit byzonder geval, getuigenis te ge ven'. Ingevolge van welke verklaringen, dan ook, by zyne te rechtltelling, volgens gewoonte, deze befchuldiging-tegen hem boven zyn hoofd aan het kruis vastgemaakt wierd: Jezus de Nazarener, de Koning der Joden: 't geen op het zelfde uitkwam als of 'er gedaan hadde, de Mesfias der Joden : blykens het verzoek van dezen aan Pilatus om het opfebrifc in dezer voegen te veranderen: die gezegd heeft de Koning te zyn, dat is die zich voor den Mesfias uitgaf. Deze goede belydenis, gelyk de Ap. Paulus haar met ahe recht noemt, door den Zaligmaker onder Pontius Pilatus afgelegt, welke die Ap. als een voorbeeld aanhaalt 1 Timoth. VI: 13. en waar op hy zich, tot aandrang zyner vermaningen aan de Gelovigen, beroept, laat, naar ons inzien, gene plaats altoos over, om aan enige fchikking naar Joodfche volksbegrippen, of aan enig zydelingsch en met de letterlyke vervulling geheel onbeiiaanbaar oogmerk , in dat geval , te denken. Wy hebben niet gefchroomd , deze weinige aanmerkingen aan dit ons verflag te hegtcn; vertrouwende, dat de Hoogleeraar, die met ene genoegzame zedigheid zyne gevoelens heeft voorgedragen, om vast te ftellen, dat hy ze niet voor uitgemaakt bewezen houdt, aan onze rondbordige bedenkingen zodanig ene gunftige uitlegging zal geven, als de befeheidenheid, waar mede wy haar menen voorgedragen te hebben (gelyk wy deze verfchtildigd waren aan enen man, wien wy ene perïbonlyke hoogagting toedragen, en wiens kundigheden en talenten wy naar cisch waarderen) verdient. Wy zyn verre af van iemants befchouwingen enen hatelyken draai te geven, of hem daar uit afgeleide gevolgen optedringen, welken hy niet gaarne zou erkennen. Dit laten wy voor domme yveraars en kettermakers over, die, op de minde afwyking van hunne geliefkoosde begrippen, gereed zyn de alarmklok te trekken, en met opfluivend geweld te fchreeuwen: de kerk is in gevaar! wanneer zy geen raad weten, om de vermeende dwalingen met reden te wederleggen. Het is .ons om de waarheid, welke van boven is, te doen, die altyd vreedzaam, bejeheiden en gezeggelyk is. Üok is de vryheid van denken omtrent den Godsdienst, en om zyne begrippen, dienaangaande, met befeheidenheid voortedragen, by ons ene der heiligde cn onvervreembaarfte rechten van den Mensch. Trouwens zyn de denkbeelden, hiei ontwikkeld, niet zo geheel nieuw, om ze als ten enemale vreemd en nooit gehoord uittekryten, daar het bekend is , dat reeds voor enigen tyd , Niemeyer (in zyne Bybelfche Karakterkunde IV D. ir St.) en inzonderheid Eichhorn, in D. III. zyner Jnleidi?ig tot het O. Testament, op nagenoeg dezelfde of op foortgelyke gronden R 3 ge-  ( 134 ) gebouwd hebben: en, gelyk de Heer K. in zyn Voorberigt •zelve aanmerkt, de Godgeleerde Bundel, door den Harderwykfchen Hoogleeraar Muntinohe (onder den tytel van Sylloge opusculorum, ad DoHritiam Sicram pertinentium,') onlangs in 't licht gegeven, in Tom. II. pag, 151-153, onge•uvyffeld (op nieuw) de aandacht der geleerden, op dit on. derwerp, heeft moeten vestigen. Ten (lot van ons berigt in dezen, kunnen wy niet voorby, tot lof van den Uitgever aantemerken , dat hy, aan den druk dezer Verhandeling, zulk ene Typografifche fchoon. heid heeft gegeven, als biüyk voor een Vaderlandsch model van keurige drukkonst mag gehouden worden. De Levensgefchiedenis van Jezus, niet overtollig, maar ven aangelegenheid, ter overtuiging van de waarheden des Kristelyken Godsdienst; en ter zedelyke verbetering van het Menschdom. 72 bladz. in gr. 8vo. Te Haaüem, by A. Loosjes Pz. 1794. Wy menen wel onderrigt te zyn, dat de Schryver van dit lezenswaardig-ftukje('t geen wy 0111 deszelfs waarde niet genoeg, ter lezing, zo wel aan meer-als min-geöeffenden , kunnen aanpryzen) de Wel-lïerw. W. Bruin, Leeraar in de Doopsgezinde Gemeente, aan het Noord-eind van Westzanen, is, wien wy dus wel durven aanmoedigen , om voortaan , zo dikwyls hy zal kunnen goedvinden, om zyne Mede-Kristenen ook met de pen te ftigten, onbefchroomd met zyn naam voor den dag te komen, zonder zich langer aan ené misfchien al te ver getrok-kene zedigheid, in dezen, te behoeven toetegeven. Immers verdienen deze zyne weinige bladeren, naar ons inzien, alle goedkeuring en aanpryzing, byhun, wien de Godsdienst in 't algemeen, en byzonder de Kristelyke geopenbaarde leer, gene onverfchillige zaak is. Zy zyn met veel oordeel , en ene ongemene befeheidenheid, gefchreven; en de belangryke zaken, welken zy vervatton, worden geregeld, duidelyk, cn in enen vloeyenden en gepasten ftyl, voorgedragen en ontvouwd. Het onderwerp, hier behandeld , is van te meer gewigt, ter oorzake van de twyffelingen , die men nieuwlings, vooral in Duitschland , daar over heeft getragt te verfpreiden : gelyk dan ook de S- zo in zyn Voorberigt als Inleiding, duidelyk, doch met alle zedigheid, en op enen geheel onkwetsbaren toon, te kennen geeft, voornameiyk uit dien hoofde, en om het verdenken en in verdenking brengen der Euangelifche verhalen , in 't gemeen, en van de wonderwerken des Zaligmakers in 't byzonder, te keer te gaan, tot het opftellen en gemeen maken van dit ftukje bewogen te zyn. Om dit zyn loriyk oogmerk te bereiken, toont hy voor eerst de onderlinge betrekking aan der levensgefchiedenis van Jezus en de door hem geopenbaarde waarheden: leidende die betrekking af, zo uit de gefchiktheid van 'sHeilands daden en lotgevallen, ter onderrigting en .overtuiging van de door hem gepredikte waarheden , als uit het Goddelyk oogmerk met deze daden en lotgevallen nevens het gebruik, nth, op een houten huis, genomen. 6. Waarnemingen op eeirftroom, wel'-e dikwyls de ó»érhand heeft ten westen van Kaap Scilly; brengende de Schepen in gevaar, welke het Britfche Kanaal naderen; door James Rcnnel, Esq. F. R. S. 7 Waarnemingen omtrent de Planeet Venus; door William Herfchel, L. L. D. F, R. S. 8. Uitrrek'fels uit een aantekening van den Barometer, Thermoi7ieter en Regen, te Lynden in Ru?land,. door Thomos Barhcr, Esq. nevens den Regen in Surry en Hampshire in het jaar 1792 , en een vergelyking van vogtige jaargetyden. Dit deel befluit, gelyk gewoonlyk, met een lyst van vereringen en een Register. A. R. A PraÜical Trcatife on Peat Mofs, conf.dered as in its naturel State, fitting for affordivg Fuel, or as fufceptible of being converted into Mold capable of yieldhig abundant Creps of ufcful Produce; &c. By James Anderfnn, L. L. D. F- S. and A. S. S. 8vo. 176 pages. pr. 4 f h. in Boards. Chapman. Daar zyn misfchien weinige voorwerpen in het groeiend ryk, waar van de eigenfehappen zo weinig zyn nagefpoord, a's die van het Mos, waarover Dr. Anderfon in deze Verhandeling ondernomen heeft, den oorfprong, groeying en het gebruik aantetonen; voor welke aangewende pogingen de Schryver dank verdient. A. R. An Attempt to promote the Commercial Int er est s of Great Bretuin. By William Langworthy, of the Hon. Society of the Inner Temple. Tract. I. 4to. 168 pages. pr. 7 fh. 6 d. Boards. Cruttwell, Bath; Dillon , London 1793. Het eigenlyke doel dezer Verhandeling is , ene uitvinding van geblankt of wit gemaakt yzer, der oplettendheid aantepryzen, om gebruikt te worden in de plaats van koper of gewoon yzer in alle gevallen, waar wegvreten of roesten fcbadelyk bevonden wordt. Buiten de^opdragt, die ene fterke lofreden, op Mr Pitt, bevat, welke met het onderwerp des Schryvers weinig fchynt te ftroken, en de verdere ftaatkundige befchouwingen , hier voorkomende, behelst het ftuk een verzameling van proever en waarnemingen, nergens anders te vinden, en verdient dus in vele opzigten de aandagt van handeldryvende en van weetgrage menfchen. A. R. Obfervations upon the Plagues, infliEled upon the Egyftians: Inwhich is fhown the Peculiarity of t-hofe Judgments, and the-r Con-espondence with the Rites and Idolatry of that People, (ft: By Jacob Bryant. 8vo. 441 pages. pr. 7 fh. in Boards. Cadell 1794- Het rechtftreekfche doel dezer Verhandeling , van den geleerden en fchranderen Bryant, wiens grote werk over de oude Mythology (of uitlegging der oude Fabelen) hem zo veel achting verworven heeft, met opzigt tot den dienst, welke hy der Openbaringe heeft tocgebfagt, is, de tegenwerpingen optelosfen , welke zyn aangevoerd tegen het fcbrjftuurlyk berigt dier wonderdadige tusfehenkomften der Godlyke magt ten voordele der Israëliërs, die doorgaans de tien plagen van Egypten genoemd worden. By wyze van Inleiding toont hy, dat Griekenland ten groten dele door S 5 volk11  ( ) volkplantingen uit Egypïcn bevolkt isj en behalven dein den tytel vermelde onderwerpen , behelst dit boek ene naauwkeurige 'en zaakryke Verhandeling over de Godlyke zending van Mozes, geftaafd op gronden zeer verfchillende van jiie, door Bisfcbop vV ar horton gelegd. Het werk eindigt met een aardrykkundig onderzoek na de verblyfplaats, aan de kinderen Israëls in Egypte gegeven, en den weg welke zy by hun uitiogt zyn ingejiagen. Het werk zal met vermaal; gelezen worden , als dat van enen d.oorkundigen fchoolgelecrden en bekwamen verdediger der Openbaringe. A. R. A fhort Inquiry into Revealed Rsligim, in itsOrigin, ïts Progrefs, and its final Etablisfmeut in Christianity Digéfiid into Jive Sermons, preacked at Batli in the Tears i'jpi'—3. By the Rev. fFUliam Leigh, L. L. S Rcétor of LittlePIuinltcad in Norfolk, iamo. 1.87 pages, pt. 2 fh. 6 d. Eath. Cruttwell. London, Robfon. 1794. Deze Leerredenen zyn opgefteld met ene grote netheid en naauwkeurigheid, en zullen den Lezer een zeer gunttig denkbeeld geven van des Schryvers fmaak en bekwaamheden. A. R. An Inquiry into the Commisjion and Do&rine of the new Aporie Emanuel Swcdenborg, £fc. By aMember of the old Churcb. 8vo. 68 pages. pr. 1 fh. Vernor and Houd. 1794- Het is aanmerkenswaardig, dat in den zelfden tyd, wanneer twyfelary of ongeloof een fnellen voortgang maken; geestdryyery en dwepery zo verre zyn van naar evenredigheid te verminderen, dat ze veel eer dagelyks grond winnen. De volgers van Swedenborg zyn, gelyk men weet, binnen korten tyd (in Engeland) tot een talryk lichaam aangegroeid, en deze feéte maakt zulk? fnelle vorderingen, dat z,e een gewigtig voorwerp worde voor de aandagt der Natie. Een geweldige tegenftand zou zo onftaatkundig als onrechtvaardig wezen- Maar een zo bedaard en oprecht onderzoek van derzelver gronden, als dienen kan, om te tonen, hoe yee! zwakheid en bedrog daar mede vermaegfehapt zyn, en om den onkundigen en onyoorzigtigen voor de verleiding te hoeden, is ten hoogften begerenswaardig. Deze is de taak, welke de Schryver van het hier gemelde ftukje ondernomen heeft. Het is gefchreven in enen duidlyken en nïar den volksfmaak gefchjkteH ftyl, juist gepast, om die genen te waarfchojWen , welke in het grootst gevaar zyn, om door deze nieuwe foort yan dwepery befmet te worden. A. R. The Libertine led to Rcfle&ion by calm Exposluiation, a Method recommended in a Farewell addrefs to his younger Brethren ly an Old Parochial Clergyman. 8vo. 94 pages. pr. 2 f h. Cad'ell- 17-94- De Schryver van deze aanfpraak (Dr. Buncan) is reeds lang aan de waereld bekend geweest in het beminlyk karakter van yred,emaker. Zyne .twee Redevoeringen tegen de driftigs buitensporigheden van party - geest in den Godsdienst , vyf en twintig jaren geleden uitgegeven, werden Soen wel ontvangen als een tydige beteugeling van het geweld van dien geest, en zyn onlangs op nieuw uitgegeven. | Onder den invloed van die zelfde gpdvrugtige en goedwillige geaartheid pryst deze achtenswaardige Schryver hier aan zyne jongere broeders onder de Kerklyken een middel aan, om den vloed van ongeloof en vrygeestery te fluiten, 't welk zckerlyk veel meer kans heeft, om gelukkigiyk te Hagen, dan dat zo dikwyls gebezigde middel van bittere beftraffing of veragténde fpotterny. Het ftukje is gefchreven op een edelaartigen trant , en in enen bedaarden nimmer driftigen ftyl. Het ademt den waren Christen.gcest, en de raad, dien het behelst, verdient de ernftige overweging zo wel van hen, aan wien het gericht is, als van diegenen, wier ovenuiging en verbetering het bedoeld , te bevorderen. A. R. The History of the Life and Death of our Blesfed Saviour, By Mrs. Catherine D'Oylèy. 8vo. 711 pag. pr. 7 fh. 6 d. ia boards Southampton, Baker; London, Laws. 1794. Dit werk is niet, fchoon de tytel zulks aanduidt, een algemeen verhaal van het leven van Kristus, opgemaakt uit de onderling vergelekene verhalen der vier Euangelisten, maar de Schryffter heeft zich geheel bepaald tot het Euangelie van Joannes, waar van ieder der vyt en twintig Hoofdftukken, die dit werk uitmaken, aanmerkingen behelzen op enige verzen, die ten dele verklarende, ten dele leerfteilig, maar voornaamlyk ftichtende zyn, en wel gefchikt, indien al niet, om den ongeleeiden Lezer te brengen tot ene oordeelkundige kennis der fchriften, of tot diepzinnige godgeleerde ontwikkelingen , altans om zyn geloof in het ftelzet, (by de Kerk van Engeland) vastgefteld, te verfterken, en, 't geen nog beter is, om zyn ziel te doordringen met de gevoelens van godvrugt en deugd. A. R. Deretional Offices for Public IVorfhip. CoUeSted from yarieug Services in ufe among Protestant Disjenters. To which are added Two Services, chiefly Jcleiled from the Book oj Common Prayer. 8vo. pr. 3 fh. Se wed. Salisbury, printed, London, Longman. I7P4- De overdenking van het nut der gebeden of formulierboeken voor den openbaren Godsdienst, heeft verfcheidene Gemeenten onder de Protestantfche Disfenters aangezet, om de wyze van aanbidding en eerdienst uit het hoofd te veranderen in die naar gemaakte opftellen, en deze verandering deed verfcheidene gebeden- of kerk formulier boeken geboren worden. Onder deze is de bovengemelde, ontworpen ten gebruike ener Gemeente van Salisbury, een der uitmuntendfte, welke immer tot onze kpnnis gekomen is. Over 't geheel vinden wy veel reden, om deze verzameling der aandagt aantebeveleh der Disfenter Gemeenten, als zeer gefchikt om het doel te bereiken, waar toe zy is opgefteld, en de belangen van redelyken Godsdienst te bevorderen. A. R. A Disjertation on the Eleufinian and Bacchk Myfieries, 8vo, 184 pages. pr. 4 fh. Sewed. De Schryver dezer Verhandeling (Mr. Taylor) heeft zich niet alleen onderfcheiden door zyne kunde in de Platonifche JVysbegeerte, maar ook als in der daad egn oprecht [gelovige in alle de geheime en diepzinnige verborgenheden \ f ■ dei  ( *4S ) der oude Mythologie. Indien hy de Kristenheid min onbefcheiden behandeld had , zou hy door de Kristenen met meer achting behandeld zyn. Wat zyne Verhandeling aangaat, fchoon wy in verfcheidene Hukken met den Schryver vsrfchillen, moeten wy echter hare verdienden erkennen. Ene poging, om licht te brengen over de oude letteren, fchoon die ook met enige dolingen verzeld gaan, verdient aanpryzing. A. R. American Budget, 1794. The Ine ome and Expenditure of the nnitcd States of America, as prefented to the Houfe of Reprefentatives, in fundry EJlimates and Statements relative to Appropriathns for the ftrvice of the" year 1794. By Aiexahder Hamilton Esq. Secretary to the Trèafury. of the united States of America. To which is added the Report to the Congrefs of the united States of America on the 'nature and extent of the Privileges and Reftritlions of the commercial Intercourfe of the united States with I'oreign Nations, and the Meafures proper to be adopted for the Improvement of the Commeree and ATavigation of the ftime. By Thomas Jefferfon , Esq- Secretary of State, gvo. 42 pag. Debrett 1794. Dit Grootboek van het Amerikaansch Gemenebest, is niet zeer gefchikt, om vergeleken te worden by die der oude Regeringen van Europa; want wy vinden hier gene buitenfporige of ongeëvenredigde bezoldingcn, voor noodloze en nutteloze posten, en, 't geen misfchien de bedrevenen in de konften der omkoping zal verbazen, wy vinden niet één enkele Dollar gebragt onder het hoofd van geheime diénstgelden. A. R. The Looker-on: a Periodical Paper. By the Rev. Simon Olive-Branch. A. M. Three Volumes, ismo. 1416 pag. pr. 13 fh. 6 d. in boards. Evans. 1794. De uitgever dezer weekbladen is een groot bewonderaar en een geenzins ongelukkige navolger van Addifon. De Looker.-on (of Toeziendef) voorziet, gelyk de Spectator, zyne Lezers van ene verfcheidenheid van aangenaam onderhoud. In 't kort, indien deze Toeziender geen rechtftreekfche afftamling is, is hy altans van geen verre namaagfehap des Spectators. Uit de opdragt blykt, dat de uitgever van dit aangenaam werk, is de Eerw. IVilliam Roberts, A. M. F. A. S. Met opzigt tot den fchryftrant, zyn deze bladen gerechtigd tot hoogagting, maar derzelver hoogfte waarde is, dat ze doorgaands gefchikt zyn ter bevorderinge van deugd en goede zeden. A. R. Duitschland. Joannis Stobai Eclogarum Phyficarum & Ethicarum libri duo : ex ed. A. H. L. Heeren. ' II. Goett. 1794. 611 pag. (voorlopende van bl. 505-1110.) Dit Ilde ftuk van bet werk , waar van wy reeds te voren (*) berigt gaven, bevat de laatfte helft der Eclogce Phyficee van Hoofdft. XXV—LX , waar mede het eerfte Deel voltooid is. De behandeling is gelyk aan de vorige, fchoon ay nog meer in juistheid is toegenomen.- Het volgende (*;) Zie boven IX. D, No. 235. W. 123, twede Deel zal in het Ifte Stuk de Eclogce Ethiece, en fh het Ilde de verfchillende Lezingen en BladwyzersBehelzen.G A. F. E. Rultkopf, Gefchichte des Schul-und Erziehungwefens in' Deutschland, von der einful/rung des Christenthurns bis auf die neueften 'Leliën. Breinen b. Willmans 1791. Iite Tb/411 f. 8vo. Dit zeer belangryk werk, waar in een diepe blik op de Duitfche gefteldheid der (taalkunde, wetenfehappen en zeden, in de onderfcheidene tydperken, na de invoering des Knstendoms, to: op den huldigen dag, beveelt zich geheeldoor zyne naauwkeurigheid. Dit Iite Deel bevat dc- gefcbiedenis-tot cp den Wesipbialfchsn Vrede. G. A. Theatet oder ueber das menschliche wlsfen, ein Beytrao- z%t Vernunft - Kritlk, von D. Tiedemann. Frankf. 1794. 515 f, gr. [ivo. / Ene naauwkeurige ontvouwing van het gehele ftelfel der Kantiaanfche Wysbegeerte , van de eerfte beginfelen der menschlyke kennis tot de eindelyke gevolgtrekkingen, waar by de tegenwerpingen der wederftrevers, en de nadere ophelderingen der verdedigers, door den wysgerigen Schryver in het ware licht geplaatst zyn, om alzo een goed geheel te vormen, waar door dan ook het zelve als tot nog toe énig in zyne zoort kan genoemd worden. G. A. L. A. Seneca's Phyfkalifche Unterfuchungen, aus dem Latein. von F. E. Ruhkopf. Leipz. 1794. Ir. Th. 299 f. 8vo. Ene zeer juiste overzetting van Seneca's Qitceftümes Natu* rales, in den geest van den ouden Stoicyn, volgens de beste en hier en daar verbeterde lezingen, met gepaste aai,merkingen van onderfcheidenen aard, en dienende tot een voor^ loper van de oude gefchiedenis der Natuurkunde, welKe hetade Deel uitmaken , en dus ene zeer leerryke verklaring over dit voortreflyk werk behelzen zal. G. A. C. Morgenfcern, de Platonis Republicd Commentationes tres. t Halle 1794. 158 pag. 8vo. • In deze geleerde Verhandelingen onderzoekt de Schryver'f 1.) Wat het oogmerk en de inhoud zy van Plato's werk ovef de Republiek. 2.) Welke de Zedenleer zy, door Plato in dat werk voorgedragen. 3.) Welke de volkomene Republiek zy, naar de mening diens Wysgeers. Dit onderzoek, uit het werk zelf afgenomen, voert den Schryver tot het be-fhrit, dat het zelve behelst een ideaal van enen deugdzamerï Staat, om daar uit het ideaal van enen deugdzamen Mensch te vormen: welk befluit zeer ver verwyderd is van alle uitlegging, welke men tot hier toe daar aan gegeven had. G.A, J. A. Reimarus, neuere Bemerkungen vom Blitze. Hambv I7f4- 398 f. 8vo. met 9 platen. Een voortreflyk gefchrift, waar in de loop, werking eri zekere afleiding van den Blikzem , zeer juist ontvouwd wofdt; zynde een vervolg op het werk, reeds in 1778 oven' dit onderwerp door den Schryver uitgegeven. G. A. Antholossia Graeca: fave Pnr>t/?mm r,,/»™.,,™ i.,r.,» v - _ ü , . . ~' J ,s>.ujuj. reien* fone BrunckianA. 1 om. I & II. Indices {ƒ Commentarium adie« /■«'*• TC Ifnrnhc T inC -r f „. „ C J j..™, j^iyi. 1 /yq, ar. i. ÖVU. Ene zeer verbeterde uitgave van Brmck's Anthologie, waar by men van den Hoogl. Jacobs zeer aanmerklyke by-  ( 144 ) dragen, en de onontbeerlyke Bladwyzers te wagten heeft. G ~ A Die kunst zu lieben. Ein Lehrgedicht in drey Buchern. Berl. 179). 240 f. 8vo. _ _ Ene zeer fchone navolging van Ovidius, wien de Dichter in vinding en eenvoudige uitdrukking, in kortheiden verbeelding evenaart, doch in plan en orde overtreft. G. A. Brief e ueber die wkhtigften gegenfldnde der Menschheit Ge fchr von R. und herausg. von S. T. U. Leipz. 1794. I & II. Th. Dit gefchrift behelst zeer wel gefchreven vertogen over de belangrykfte onderwerpen , die en het zedenlyk geluk van den afzonderlyken mensch en het heil van den ftaat betreffen, zynde voornaamlyk gericht tot Regenten, om hun te doen zien, wat zy voor de ware -hefchaving, voor de rust en de welvaart, van den Staat moeten doen, en ook nalaten. G. A. NA RIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL en SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS WEDE de HUISHOURUNDE, HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. By een befiuit der Franfche Nationale Conventie van 7 Oftober, is aan de Stad Commune Afranchie, haren ouden naam Lyon weder gegeven , en zy 111 het bezit van haren voiigcn Handel en Fabrieken herfteld. Amsterdam, 49 Otïoher. Het Bankgeld was lamsteden Maandag 891 prCt. De Wisfel op Londen 41 1'ch. 6 gr. De Wener-, en vooral de Rus - Keizerlyke Effeéten , waren enige prCenten in «prys geftegen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is ceWeest: te Amfterdam 180; en te Haarlem 19, onder wefken laatften 10 beneden de 12 Jaren. Onlangs is te Stokesley, in Yorkfhire, overleden, de Hr. Sherwood, in den hogen ouderdom van 105 jaren; zynde tot aan zyn dood meestal gezond geweest. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN VAN 12 TOT 18 OCT. 1794- TE HAMBURG. r Hoogfte ftand 28, 45. den löden. BAROM. \ Laaufte - 27, tl\. den I2den. (_ Gemiddelde 28, 1,7. therm. f Hoogfte ftand i2j°. 'sMidd. van den iöden. lieaumur. \ Laa:;fte 2J Morg. van den lSdttl. L Gemiddelde 11 gr. Heerfchende wind O. Z. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN» buiten haerl2m. earo- th er- hygro- streek luchtsOft me- mome- me- der gesteld" I794. ter. ter. ter. wind. heid. C'30. 2j 44 ioo o. z. o. , „ ) o0 t' 77 7,, 70 smorgens dampig: 22 < 30- 14 54 74 z-o. verder meest helder. C29- Si 45; 87 o.z.o. C29. 7 46 84 z. o. voormidd. betrokken: 23 i 29. 6' 51 S2ï z, z. o. verder regeragtig; £29. 65 44 98 z. 's avonds "wolken. C'29. 7 '+6Ï 97 z-z. o. voormidd. bewolkt; 24 {29. 7| 55 75» z. o. verder helder; C.29. 8 44l 95 o.z.o. 'savonds dampig. C'29. 8\ 38 iool n. o. 'smorgens mistig: 25 ( 29. 85 55" 635 n. verder wolken; f,29 8' 47^ 8i — 'savonds betrokken.' : C ^s>. ?| 48 86 z.z.o. voorraidd. bewolUt; 26 i 29. 7| 58 64 z. w. vcrder betrokken. £29. 7 49ï " 92 — f29. Si 5i 98 z.z.w. 27 < 29- 32 55s 95 z- w* reSen en Iiarde w'nd>' £29. af 48* 82s n w. C/29. 3' 45 62 w. voormickI. „oiken: 28 < 29. 3f 53 63 z-w- verder regen. / 29. 3? 42 94I w- n. w. * Namiddag Z. BEKENDMAKINGEN. * * By de Boekverkoopers KUYPER en van VLIET.' wordt heden uitgegeeven en is alom door hun verzonden: UITGEZOCHTE BYBELSCHE VERHAALEN tot een Leprboek voor de Jeugd, door H. P. C. HENKE, met een VoVoei icht van J. F. MARTINET, Predikant te Zutphen; metpl./i:8:- zondei plaaten ƒ -: 12: - . Dit aangenaam en tevens nuttig werkje is verdee'd in "wee afdeelingen : de Ifte behelst Bybelfche Leerverhaa' len - de Ilde Bybelfche Gefchiedverhaalen , zo uit de Ge" fch''edcnis van Jezus, als uit de Gefchiedenisfen van het " oude Testament, ontleend. De inhoud van het zelve en " de zindelykheid der uitvoering maaken dit werkje tot een l aangenaam gefchenk voor de Jeugd, by verfchillende ge,, "koenheden." . , . • * Bv I de WAAL Sz. te Utrecht, is heden van de pers gekomen : het 7 d. %de ft van het Prov Utrechts Genootfchap. Dit' ftuk bevat in zig eene uitmuntende Geneest Verhandeling over de ENGELSCHE ZIEKTEN , door J. F. ACRERMANN M. D. Medelid van het Geneeskundig Genootichap te Mentz- het zelve is vercierd met een keurige plaat. Dit ftuk is ook met een aparte Tytel gedrukt, voof die geenen, die geen bezitters van het compl.Werk zyn. De.prys is,361t. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1794- No. 45. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER- B'0 D Ef VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den ? November. £ E R I G T E N. ITALIEN. Padua , Dr. Vincenz Malacarne, bekend door verfcheidene geleerde Schriften, is tot Hoogleeraar in de Heelkunde, aan de Univerlueit alhier, verkoren, op ene jaarwedde van 550 Scudi. De ballottéring, by die verkiezing, viel zo gunftig voor hem uit, dat 'er van de 172 ftemmen flegts 6 tegen hem waren, waar van men hier geen voorbeeld weet. Enige dagen na de aanftelling wierd de Hr. M. ook tot Penfionaris der Akademie, onder een jaarlyksch inkomen van 150 Scudi, verkoren, en zyn Zoon, die flegts 12 jaren oud is, onder den tytel van Adfiftent, een gelyke jaarlykfche fom, door den Raad, toegelegd. G R O OTBRITANNIEN. Londen 28 Oclober. De beroemde Bouwmeester James Adam is, dezer dagen, aan eene beroerte overle den. De Adeiphi gebouwen en Portland's plaats zyn gedenktekenen van zyn fmaak en bekwaamheid in zyn .beroep. Behalven zyne uitmuntende verhandeling over den Landbouw, over enige jaren in 't licht gekomen, was de Heer Adam ook bezig om een Historie der Bouwkunde voor de pers gereed te maken, welke het jammer is, dat hy niet heeft kunnen ten einde brengen. II. Deel. De vermaarde Dichter en Menfchenvriend Cowper, is tegenwoordig in een ftaat van Krankzinnigheid, ha dat hy reeds een geruimen tyd over Godsdienftige onderwerpen aan het mymeren geweest was. FRANKRTK. In de Zitting van S'October laatstleden, heeft de Nationaale Conventie, op een ver(lag: en voorltel van Gregoire, gedecreteerd, om 300 duizend livres, by wege van Pryzen, uittedeelen onder de Kundenaars en Geleerden: en in die van den roden, daar aan volgen-, den, op een verflag der Commisfie voor het algemeen onderwys, den Landbouw en Konsten, om, te Parys, een Konst-magazyia aanteleggen, waarin modellen van allerleie werktuigen , en alles wat flegts enige betrekking heeft tot nuttige ondekkingen, zullen bewaard worden. In de voorheen gewezen Louvre, thans bet Nationale-Mufeum, zyn verfcheidene kamers opgeruimd, om de fraaie Schilderyen van Rubens, van Dyk en andere beroemde Nederlandfche Meesters, te bergen, die, uit Brusfel en uit de Nederlandfche Paleizen en Kloosters, herwaards gebragt zyn. DUITSCHLAND en aanliggende landen. De Hofraad Bockmann, te Karlsruhc, heeft met ens nieu«  ( 14* ) nieuwe door hem vervaardigde Telegraphe, reeds verfcheidene proeven genomen, die allen zeer wel zyn uitgevallen. Hy heeft ene befchryving van zyn werktuig in druk uitgegevens, en daa? by alles* verzameld, wat, van de vroegfte tyden , omtrent de Telegraphe gedaan is. De kosten voor den aanleg van een Telegraaf, in Duitschland, word voor elke rustplaats op 120 guldens berekent,. NEDERLANDEN. Beverwyk , dên 28 Oftober. Heden hadden wy hier liet genoegen, twee zeer begaafde Jongelingen, uit het Inftituut van Ds. Johannes Wigeri, A. L. M. PM. Doel. V. D. LM. alhier, op ene bevallige wyze, elk ene Latynfche Redevoering te horen-doen. De oudfte, Adrianüs Jacobus Bongardt , had de zyne m heldendigt opgefteld, na flegts twee jaren aan het fleren dier taal hefteed te hebben , over den oorlog in t gemeen; de jongere, Willem van der Jagt , Gz., flegts dertien jaren oud, had de zyne in Latynsch profa ontworpen , over de wraakzugt. Beide, deze zo voorbeeldige Jongelingen , hadden reeds van de allermpeylykfte AuStores CJasfici, benevens andere Studiën» behandeld. Haarlem, 5 November. In de grote Vergadering, op vrydae laastleden, gehouden van Tèylers fundatie, binnen aezc atau, neDoeu l»ireKteureu &x Leden eenparig geoordeeld, dat geen der ingekomen Antwoorden op de vraag: nopens de vereischtens van eene goede Gedenkpenning enz. by het Tweede Genootfchap dier Stigting voor het jaar 1792 uitgefchreven, genoeg voldoende was om te kunnen bekroond en onder de Verhandelingen des Genootfchaps te kunnen worden tojtgegeven. Korte Geschiedenis der Romeinsciie Toneel - liefhebbery. (Getrokken uit Stuart\s Romeinfche Ge. fchiedenis.. LL. IV.) De Romeinen kreegen allereerst voor Toneeloeffening fmaak in het jaar 391, van Romeus bouwing,, terwyl C. SuLPiTius en C. LussiNirs Burgemeesters waren; cn leerden dien van de Etruriers, van welken zy, tot dien tyd, alles, wat,, ter verfyning der zeden en verbetering van fmaak,kon dienen, omvangen hadden. ' Daar echter de Toneelopeningen van dien tyd nog 3&ts niffü waren, in vergelyking van de vordering.-a, welken de Ouden itr die Wetenfehappen maakten, be* ftonden de eerfte Romeinfche vertoningen meer in Bal« let-daufen, dan in Toneelfpelen. Etrurie leverde deze datizers op", die hunne bewegingen , houdingen en gebaarden, naar het maatgeluid eener tiuite vormden, doch die meer afzonderlylc, dan wel naar een geregeld ontwerp met eikanderen , de aanfehouwers poogden te verman ken * Eerlang volgde de Romeinfche jeugd deze tooneelfpelers naaf, maar voegde tevens allerlek fchertzende en ongebondene gefprekken, zoo als dezelven hun voor den mond kwamen, by de poetzierlyke gebanrden, welken eerst geheel zwygende gemaakt werden. De bedurven fmaak van een ander (lag van Etrw rifche tooneelfpelers, die elkandercn de befchimpendfte, onguurlte, en dartelfte woorden, onder het naarbootzen van de daar onder begrepene denkbeelden , toe* voegden, gaf hier toe het onbetaamlyke voorbeeld» Voords ontwierp uien geregelde fchimpdichten, ora naar de maat der fpeelmigen op gezongen en door ge» voeglyker gebaarden vertoond te worden. Eindelyk kwam men tot het zamengeftelder denkbeeld om geheel aaneengefchakelde blyfpelen, volgends een algemeen ontwerp en ter bereiking van een zeker voorgefteld doel, te vervaardigen en te vertoonen. Livius andro» nicus was de eerlte blyfpeldichter: hy voerde zelf zyne ftukken ten tooneele uit, en werd altyd door de toonen van de fluit geleid. De onverzadelyke gretige heid des Volks naar zulke vertooningen liet dezen Diehter geene rust, en deed hem eerlang, die hunne begeerte te vaaK ten dienst ftond, zyne ganfche item verliezen. Hy ging echter voord met blyfpelen zamenteftellen, maar liet nu dezelven door anderen opzin* gen, zich alleen vergenoegende, met de vereischte gebaarden te maaken, waarin hy zyne voorige ftemmely* ke uitvoering in 's Volks oogen nog verre fcheen te overtreffen. Van dien tyd af liet men den tooneelfpeler flechts gebaarden maaken, terwyl een ander de ver» feu van het blylpel op de maat der fluite zong. Alzoo kreeg het tooneelvermaak der Romeinen langzaamerhand'eene kunstmaatige gedaante, welke dan ook geoefende tooneelfpelers vorderde, wien men den naam van lliftrionen bleef geven, fchoon zy niet meer, ge» lyk de oorfpronglyke Etrurifche hifiri, bloote danzers waren. Intüsfcben behield de Romeinfche jeugd baare ongeregelder kluchten, welken zy, onder den naam van exodia, als nafpelen, op den ouden en wanvoegi lyken voet vertonnden, na dat de bezoldigde tooneel* [fpelers hunne Hukken geëindigd hadden. Hoe groot de liefhebbery der Romeinen voor deze verlustigingen werd, nimmer echter kwam by hun een i handwerk in achting, het geen zy gelyk (telden met 'de fchandelvke kostwinning van vrouwsperzoonen% welke haare" bekoorlykheden veil hebben.. Een toneei1 fpeal*  ( U7 ) fneelfter was aan dezelfde wetten van gemeene hoeren Onderworpen, en een tooneelfpeler van beroep werd m geene burgervvyk toegelaaten, bezat dus geene ftem in volksvergaderingen, mogt onder geene keurbende worden aangenomen, kou geen burgerlyk ambt bekleedeu, en moest zich op 'S Volks wil terftond het masker voor het gelaat wegnemen, waaronder men altyd Speelde, zoo ras hy zyne rol kwaalyk uitvoerde. Wanneer «en Raadsheer zich maar eens op «ulk «en tooneel had laaten zien, werd hy afgezet; een Ridder verbeurde daardoor alle zyne voorrechten , en elk ander burger -maakte zich door zulk eene daad terftond voor altyd cerloos. De jongelingen daar en tegen, die zich vrvwiliie aan een veel losfer, fchandelyker en zedenbedervender tooneelvermaak overgaven, krenkten hunne eer in 's Volks oogen geenzins door de onguurfte kluchten en laffte fpotternyen, en waren ook geenzuis verrlicht om zich te ontmaskeren en zich daar door, als het ware , verandwoordiyk voor hun ipelen te ftellen. Iets aangaande GELLERT en zyne Schriften. Gellert , de tydgenoot en vriend van Rabener, tvas de zoon van een agtenswaardig Predikant, die ene weduwe met dertien kinderen naliet. Deze echter hadde het geluk van bemind te zyn, by allen, welken haar kende, als mede van alle hare zonen in dragelyke .omftandigheden geplaatst te zien. Na zyne Akademie©effeningen geëindigd te hebben, moest Gellert, wegen .zvn bekrompen toeftand, zich aan.de opvoeding van een jong Heer toewyden. Deze post belette hem echter niet om zyn fmaak voor de Dichtkonst, waar van by reeds vroege proeven gegeven hadde, intevolgen. Van deze -en de fraaie letteren maakte hy altyd het meeste werk; hebbende Cicero, Qtdntidaan en Horatius, altyd, in zyne ledige uren, in handen. In het jaar 1745 kreeg hy verlof om opentlyk les te geven •over de fraaie letteren aan de Hoge School leLry/yJg: en zo wel deze lesfen als zyn gehele overige.arbeid, maakte hy fteeds dientlig aan de groie zaak van Godsdienst en deugd. Hy fchreef ook ettelyke Blyfpelen; doch, fchoon zommigen daar van zeer wierderi toegeiuigd , wanneer zy door liefhebbers in een kamer gefpeeld wierden, waren zy niet levendig genoeg voor het toneel : inzonderheid daar hy meer agt gaf op derzelver zedelyke {trekking , dan op de uitwerking onder de vertoning. Zyne "Fabelen, en Vertelzels w-ierden meer •algemeen goedgekeurd , en in verfcheidene talen over■gezet. Zo naauw gezet was hy in het agt geven op Etüvre begrippen, dat hy een fabel terug hield, die 'tem meer dan gewone moeite gekost hadde, enkel om dat hem een zyner vrienden zeide, dat dezelve verkeerd zou kunnen begrepen en als te vry gefchreveft befchouwd worden. Enigen tyd na de uitgave van zyne fabelen, kwam een Saxifche boer, met een wagen * vol hout geladen, voor zyne deur ftil houden, verzogt hem te Ipreken , en te mogen weten, of hy de Schryver was van de fraaie fabelen, voor welken de naam van Cellert ftondt; een bevestigend antwoord gekregen hebbende, verzogt hy, onder vele verfchoningen over de vryheid, welke hy nam, onzen Digter * om het hout, 't geen hy ruedegebragt had , te willen aannemen, als een blyk zyner erkentelykheid, voor het vermaak, 't geen zy hem verfchaft hadden. In het jaar 1746, gaf Gellert een Roman uit, onder den tytel van: Het leven der Gravinne van G. welke echter flegts matig beviel. Omtrent dezen tyd, hebbende flegts den ouderdom van 3*; jaren bereikt, verviel hy in ene droefgeestige ongefteldheid , waar van hy nimmer geheel bevryd geraakte. Onder de zwaarmoe* dige gedagten, welke deze ongefteldheid met zig bïagt, vond hy opbeuring en veriigting in de befchouwing en beöeffening der Godsdienftigheid: fchryvende een uitmuntend werk, waar in hy den Godsdienst aanpreesals een troost voor ongeneeslyken. Hy gaf ook ene verzameling van Liederen uit, welke, fchoon afgekeurd in enige van de Letterkundige dagfehriften, by vele Protestantfche kerken gretig ontvangen , en die zelfs door deze en gene vryer denkende Roomschgezrnde Geestelyken , bewonderd wierden. Niet tegenftaande zyne onpasfelykheid, ging hy voort met onderwyzen» zo wel door zyne mondelyke lesfen, als gedrukte fchrrf» ten: en zo bemind was hy, by allen, die hem kenden , dat hy meer blyken van agting en edelmoedigheid van hun ontfing, dan hy wenschte. Een jong PruisBseh Officier , die hy voor of na nooit weder zag, gaC hem een bezoek te Leipzig, en, hem verhalende, dat zyne Ichriften hem van enen ongebonden levens-loop hadden terug geroepen , en de liefde der deugd in zyn hart verlevendigd, verzogt een gering blyk zyner hoog» agting te willen aannemen, en, zonder hem tyd tot weigeren te geven , ftopte hy hem een rolletje met goud in de hand; waar op hy zich fchielyk wegmaakte. „Ik ,, ontfiug het geCchcnkzegt Gellert in enen brief aan een vriend, ,, met genoegen , fprtiitende uit de „ overweging, dat myn leven niet geheel nutteloos ge„ weest was ; en ik befchouwde dit geval, als ene -vermaning om myne neCrllagtigheid niet toetegevenv „ waar mede ik moet worftclen." Toen zyne afnemende gezondheid en verzwakte geest hem niet langer toeliet zkrh op Letter- en Dichtkundig gen arbeid tocteleggeu , begon hy aan het'houden van zyne let feu over dc Zedenkunde: dezen wierden dooc een groot aantal van toehoorderen bygewoond: ea, T 3 dór  ( 148 ) daar by ze ftaan.de den oorlog hieldt , was doorgaans de Les-kamer dermate opgepropt met Officieren, als of 'er een Gcneraal's Asfembiée gehouden wierd. De laatfte Koning van Pruisfen, benevens de beiden Priufen Karei cn Hendrik, vereerden hem met blyken van ongemene agting: en alleen uit agting voor zyn naam, verfchoonde de Generaal Hulfen, het ftedeke Haynienen, alwaar Gellert geboren was , van Krygsvolks inkwartiering. Gedurig kreeg hy aanzienlyke gefchen■ken, zonder te weeten, van wie zy kwamen: dan, te midden van alle de getuigenisfen der algemeene agting, nam 7yne gezondheid fpoedig, langs hoe meer, af:- en, na de laatfte twaalf maanden van zyn leven befteed te hebben , aan het gereed maken van zyne lcslen voor de pers, moest hy de zorg der uitgave van dezelven aan zyne vrienden overlaten, fly overleedt in 1769, in den ouderdom van 54 jaren. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Dü'tschi.and. Bibliographifche Unterhaltungen. Oldenburg 1794. liter ftuck. 96 f. 8vo. De Schryver, de Hr. L. W. C. vón Halem, Opziener der Boekery van den Hertog, deelt hier uitvoerige en naauwkeurige berigten mede der zeldzame werken, die zich aldaar bevinden, waar onder b. v. de Canon Avicenna, zonder jaartal en plaats van uitgave; de Aiijioteles by Aldus; Bodini Colloquium li,-ptaplomeres de abditis reruin fubiimium arcanis, in handfehrift, en andere meer, welker opgave ons doet zien, dat de Schryver den post, dien hy bekleedt, ten vollen waardig is. G. A. Abbildungen JEgypiifcher, Griechifcher und Römifcher Gottheitenu.z. w. Nurnberg 1794. iite Lieferung No. XII-XXIV. Zy behelst de „afbeeldingen van Canopus, Saturnus, Cybele, Jupiter, onder verfchillende namen, en van Juno. De tekst gaat van bi. 65 tot 104. De uitvoering verdient denzelf.ien lof, dien wy te voren aan het Ifte ftuk gaven (*). Ueber die jitzige politifche Lage Europens. Nebst einew. Anhange. An alle Gutgejmnte. Schleswig u. Leipz. 1794- 50 f. gvo. IVIet een gezond verftand, typ oordeel, en goed hart, beoordeelt de Schryver ds Franfche Omwenteling, onparsydig, in haren aard en gevolgen; bewerende hy als een gevolg zyner befchouwingen', dat het niet wel mooglyk meelis, om de Conftitutie van Frankryk den bodem in ftaan, zonder te gelyk den val te bewerken van vele naburige Stalt n. N. A. D. B. Nederlanden. Taferelen van de Staatsomwenteling in Frankryk; met Platen en Portretten. Behalven de Voorre- £*} Zie Nieuwe A. K. cn L. Bode. I. Deel, No 18. bl. 13?. de, 189 'dadz. in gr. 8vo. Eerlte Deel. Te Amfterdam^ by J. Allart, 1794. Prys ƒ4:16:- lndien men het algemeen gerugt geloven mag, komen deze taferelen van dezelfde bekwame ,hand, die reeds fints enigen tyd bezig was met ons door zyne keurige Romeinfche Gefchiedenis te verpligten: aan welk gerugt zeker, zo wel de behandeling als ftyl, in het voorhanden zynde werk, niet weinig geloof byzet. Wat hier ook echter van zy: van al les- wat tot nog toe over de Franfche Staatsomwenteling in het licht kwam, kan niets, naar ons inzien, by deze Taferelen, in vergelyking komen. Wel is waar, dat zy juist niet bevoegd zyn om ene volledige Gefchiedenis dier verbazende Gebeurtenis optelcveren. Welke de Schryver, hoe zeer hy met het ft out ontwerp daar van bezwangerd was , te regt aanmerkt in zyne Vooireden, niet dan na de eindelykc uitkomit van alles, met goed gevolg, te kunnen ondernomen worden maar zy dienen flegts om voorlopig, de Hoofdgebeurtenisfen dier omwenteling, in hare tydorder, onpartydig, en met de best mogelyke naauwkeurigheid voorteltellen: en, mogen wy uit dezen aanvang des werks over het geen volgen zal oordelen , dan hebben wy alle reden om hier een getrouw en juist verflag van al bet daar by voor gevallene te wagten , welk na den afloop van alles, gemakkelyk, tot éne volledige Gefchiedenis byeengebragt zal kunnen worden, zo bet die niet reeds uit eigen aart zelve, ten groten dele, zal medebrengen. 't Geen den Schryver aanleiding gaf tot dezen zynen verdienftelyken arbeidt', word, door hem, in zyne Voorreden ontvouwt, na dat lïy dp het gêWigf des onderwerps, en de redenen, welken hem van een eeist voornemen, daar toe betrekkelyk, hadden tetug gebragt, ftil geftaan hadde. Hem kwamen namelyk in handen de Tableaux de la Revolution Fravfoife, beftaande uit een aantal platen van de gewigtigfte gebeurtenisfen, in Parys en elders voorgevallen, fints den eigentlyken aanvang der Nationale Vergadering; en hy befpeurde , uit zyn eigen gewaarwording , by derzelver befchouwing, hoe gefchikt en meer onpartydig de Teken- boven de Schryfpen is, om grote gebeurtenisfen, naar het leven aftebeekien. Ene ongemeen gunftige gelegenheid om de beste en fchoonfte originelen ten aanzien der Portretten en Printverbeeldingen, ter navolging, te verkrygen, door de verpjigtende aanbieding van den kunstminnenden Heer G. M. Ncbe, tot het vry gebruik van diens uitmuntend Kabinet van Platen, Tekeningen en Portretten dezer Franfche Omwenteling, kwam hier vervolgens by, en verfterkte het reeds opgevat voornemen, om, door een zo geheel onpartydig middel, het Nederlandsch publiek, te laten zien, wat 'er van tyd tot tyd by deze omwenteling gebeurt is: waar in de Schryver begreep best te zullen flagen, met by elke Plaat zulk ene befchryving te voegen, als ter ophelderingvan dezelve en tevens ter aanwyzing van het verband, waar in de afgebeelde gebeurtenis met de vorigen of al het overige ftond, konde dienen. Vooraf, laat de Schryver ene uitvoerige en lezenswaardige Inleiding gaan, dienende voornamelyk, om het allerwe- zen- 1  C 149 ) zenlykst verfchil aantetonen tusfehen oproer en opftand, zo in derzelver bronnen, als werkingen en gevolgen , met toepassing van het daaromtrent gefielde en beweerde, op de Franfche Staatsomwenteling, welke hy in geen ander licht, dan in dat van enen volksopftand wil befchouwd hebben: en waar van hy de naaste oorzaken en aanleidingen, nevens deszelfs doel en beginzels, aanwyst. En hier mede dus zyne fraaie Ganery geopend hebbende, bepaald hy zich, in dit Eerfte Deel tot de volgende Zes Taferelen 1. De oproeping 'van de- drie Standm tot ene algemene Vergadering. 2. Plegtige emgang der Afgevaardigden uit de -drie Standen. 3. Opening van de algemene Vergadering. 4, Eedverbintenis in de Kaatsbaan. 5. Konir.glyke zitting in de Nationale Vergadering en <5 Vereeniging der arie Standen: ieder van welken hy op ene "meesterlyke wyze weet te fchetfen : hebbende in deze zyne befchryvingen uit de beste en zuiverlfe bronnen geput. By 2, 3 en 4 zyn afbeeldingen in Pjaat gevoegd, gelyk ook dit Deel met de Portretten, 1. van den Koning, 2, de Koningin, 3. Necker, 4. Eailly en 5. Mirabean, verfierd is: en zo\vel tekening als gravure van beiden beantwoordt zeer wel aan het hoofddoel des werks, en munt verre uit boven -die van gewone Boek-platen. De eerften zyn in Halfvets formaat, en, naar de beste originelen, getekend, door Bulthuis, en in 't koper gebragt door Vinkeles en Vry dag: door welken beiden laatften ook het zinnebeeldig Vignet, op den gegraveerden Tytel, is vervaardigd; de Portretten ■zyn in de gepointeerde manier door L. A. Klaasfens gegraveerd. Wy kunnen dit verflag niet eindigen , zonder een en andere ftaat uit de befchryving dezer Taferelen, by te brengen, ten einde onze lezers enigermate in ftaat te ftellen , om zo wel over den keurigen ftyl, als de fikfche behandeling en ronde manier van denken des Schryvers, te oordelen. Het kort beftek van ons blad, noodzaakt ons-echter, om ons in dezen flegts tot de Inleiding te bepalen. Nadat, hier in, de Schryver, zo oordeelkundig als naar waarheid het groot verfchil had aangewezen tusfehen het 'verfoeilyk oproer , en den wettigen volks - opftand , zo in de beginzels, als werking van beiden, merkt hy te regt aan, hóe bezwaarlyk het is, om de gevolgen van het een en ander optegeven. ,, Wy zouden (zegt hy bladz. 14 en rs.) de gevolgen van het oproer en den opftand zekerlyk als even onderfcheidende kunnen opgeven, maar vreezen het algemeene gevaar, van uit gevolgen het fchreeuwendfte onrecht aan ,, beginzelen te doen. Wanneer immers bet oproer, door de heerschzugt als werktuig gebezigd, baldaadig kan zegevieren op deszelfs fnoode verwoestingen , dan is de ,, vleyery gereed, om hetzelve eenen wettigen opftand te ,, noemen, ja, dan durft de Staatkunde op deszelfs verfoei„ lyke gronden Staatsgefteldnisfen op trekken, wier verbe„ tering of verandering zy heiligfehennis noemt, Wanneer "„ in tegendeel de opftand bezwykt voor te zaamgebragte „ overmagt, of zich verfchalken laat door de verraaderyen „ van deszelfs tegenparty, dan krygt dezelve onverdiend al,, le haatlyke naamen, die het oproer alleen waardig was, „ dan worden aan denzelven de heillooste oogmerken toe „ gefchreeven, welke alleen in verraaders der vryheid, „ verdervers van hun Land en pesten der zamenleeving ,, konden opkomen, en naauwlyks waagt het de gefchied,, kunde, in laatere eeuwen, het waare doel te vereerlyken „ van deszelfs mislukte poogingen. Al ons befluit ,, trekken uit gevolgen is een bewys van onze bekrompen,, heid van geest of van'hart : over de eerfte mogen wy ,, ons beklaagen , maar over de laatften zouden wy ont „ moeten fchaamén. Daar dus de beginzelen , de „ voordgang en de middelen van het oproer en den opftand zoo zichtbaar onderfcheiden zyn, waagen wy de verde-n„ king onzer braafheid geenzins aan de opgave der gevol„ gen van beiden, als bewyzen van derzelver verfchillenden ,, aard en waarde." Waar na hy, het gezegde toepasfende op den aard der, in deze Taferelen, vertoonde volksbeweging , dus voortgaat op bladz. 16—19. „ Zyn nu de tafereelen, tot wier befchouwing men ons „ noodigt de voordbrengzelen van het oproer, dan fpaaren ,, wy ons hart van de bloedige wonden, welken het van ,, eene ontmenschte woede ontvangen zou: maar zyn zy, ,, althans grootendeels, afbeeldingen eener geregelde volks,, beweging, dan verlangen wy naar het gezicht der groot„ fche werkingen van edele en hooggeftemde driften. „ Het opfchrift dezer gehcele galery doet ons de Staats„ omwenteling van Frankryk in derzelver tafereelen aanfehou,. wen. ,, Geheel onderfcheiden, ja gansch tegenftrydig zyn de ,, oordeelen, welke over deze groote gebeurenis van der„ zeiver aanvang reeds geveld zyn, en inzonderheid by der,, zeiver voordgang geveld worden. Elk, hoe onbevoegd ,, hy door zyne onkunde of byzondere belangen hiertoe „ ook zyn mag, plaatst zich in den rechterftoel, om eene ,, beflisfende uitfpraak te doen over de ftaatkundige of wys„ geerige waarde van -de geheele bedoeling of van elk ge,, deelte dezer groote volksbeweging, en daar de een in de,, zelve de reden op baaren eeuwigen throon herfteld, ,, 'smenfchen rechten voor het eerst geheiligd, en de maar,, fchappy op nieuwe en onbetwistbaare gronden gevestigd ,, ziet, vindt de ander in haar eene dwaaze overdryving „ van de onbepaaldfte en gevaarlykfte denkbeelden, eene „ overfpanning en verrekking van alle menfehelyke vermo,, gens, eene heiligfehennige omverrukking der zuilen van den Godsdienst en den Staat, eene volflagene vernieling „ eindelyk van allen maatfchaplyk beftaan. Maar hoedanig ,, ook het oordeel over deze ganfche gebeurenis geveld mag „ worden, fchynt echter derzelver ongunltigfte en partydig. ,, fte befchouwer, niet tc kunnen ontkennen, dat zy de ver„ eischten van eenen algemeenen en geregelden opftand „ heeft, en in haaren voordgang zo min, als in haaren T 3 001-  ( 150 ) „ oorfprong, met den verfoeilyken naam vafi een oproer .„ kan gebrandmerkt worden. ,, By eene vreedzaame en onpartydige befchouwing van de .„ tafereelen dier ontzaglyke volksbeweging kunnen noch „ willen wy naar het uitgelatene gefchreeuw luisteren van de eene party, welke de verfoeilykfte daaden pryzen zou, ... om de edelheid van derzelver algemeene en onbepaalde beginselen, noch van de andere, welke de edelfte begin„ zelen zelfs zou durven vloeken om derzelver toevallig en „ fchandelyi misbruik: maar onder dat verward en hevig .„ gedruisch, het geen, van tyd tot tyd, tot in deze kunst+, zaal doordringt, kunnen wy ten minfttn het verwyt van „ oproer niet onderfcheiden, het geen ongetwyfeid door de „ veroordeelaars en vyanden dezer omwenteling tegen de.,, zelve telkens bovenal uitgefchrceuwd zou worden. ,, Daar het evenwel niet veilig is, zich op de eerlykheid „ van eikanderen tegenfprekende partyen te verlaten , wier 4, onmaatige vereerlyking aan den eenen of ongegronde las„ ter aan den anderen kant in één oogenblik geheel nieuwe y, toonen aan kan flaan; — daar het zelfs mogelyk is, dat .„ de algemeene twist, waaraan w.y het oor niet willen iee.5, nen, de verwyten van oproer reeds onder dien van god- {, verlochening en anderen vermengd hebbe; zullen .„ wy voorzichtiger en onpartydiger handelen met de gele„ genheid zelve te» befchouwen , welke het Franfche volk „ deed opftaan, en ons door de gefchiedenis dier dagen van „ onrust bedaardlyk te laten goleiden naar alle de onder- fcheidene tafereelen, welken men ons hier aanbiedt. Zoo „ toch zal het ons, naar onze gemaakte onderfcheiding tus4, fchen den opftand en het oproer, gemaklyk moeten val„ len, een algemeen denkbeeld over den aard dezer volks.„ beweging te vormen, of ten minsten, van .ftuk tot ftuk, „ ons hart vooraf te bevredigen omtrent de waardy van elk der agtereenvolgende afbeeldingen." Lofreden op Hendrik Albert Schultens , o.pentlyk uitgefproken te Leyden, op den elfden van Wiedemaand doorJacobus Kantelaar. Met de Aantekeningen 96 bladz. •in gr. 8vo. Te Amfterdam, by F- den Hengst 1794. Wegens het houden van deze Lofreden en het plegtige daar by in agt genomen, hebben wy onz&n lezeren, ju onze -vorige Nq. 25, reeds een kort verfiag gegeven, en, ;by die gelegenheid, het gunftig oordeel van meest bevoegde rech •ters over derzelver waarde en verdienften vermeld.; welk oordeel wy, by het doorbladeren van dit ftukje, ali.ezins juist en naar waarheid bevonden hebben; hoe veel anders het fchone en roerende ener redenvoering, by gemis van de levendige (tem, moet verzwakken. Indien echter het kenmerkende ener goede en eigenaartige Lofreden gelegen is, in de grootheid en waardy van den perfoon, die het onderwerp daar van is, met ene bevallige en levendige eenvouwdigheid , zonder latte vleyery , of wi.ndri.ge declamatien, naar waarheid te fchetfen , dan komt het ons voor, dat aan de Lofreden des Heren Kantelaars; deze vgreifchtens en hoedanigheden niet kunnen ontzegd worden. Dp inleiding is zedig, zonder gemaaktheid en het geheel is zeer juist afgemeten, deftig en kragtig. Van de Lotgevallen des overledenen word niet meer gezegd, dan volftrekt in ene Lofreden vereischt word; doch, in vergoeding hier van, heeft de Redenaar, by de uitgave, achter dezelve noch enige Ievensb.yzonderheden meer gevoegd, in de Aantekeningen, welken verder ter opheldering van deze cn gene plaatfen dienen. ——- Wy zullen uit de ene en andere ene korte levens- en karakterfchets van Schultens, in ons eerst volgend blad, den lezer mededelen: 't geen ons dus van ene ontleding van den inhoud dezer fraaie Lofreden, voor het tegenwoordige, kan ontflaan. Achter de Aantekeningen, is, by deze uitgave, nog een fchone latynfche Lykzang van den Heer van Ommtren, op Schultens, gevoegd. Redevoering van Nicolaas Par adys , Hoogleeraar in de Geneeskunde, over het Natuurlyk Wei-Sterven en den invloed dee Geneeskunde op het zelve; openlyk uitgefproken by het plechtig neilerleggen der waardigheid van ReÜor LÏcigniftcus van 'sLands Hooge Schoole te Leyden, den $ van Sprokkelmaand 1794. Uit het Latyn vertaald. Te Leyden 1794. 40 bl. 8vo. Na dat wy, in No. 21. van dit ons weekblad, onzen Lezeren reeds met den inhoud van deze fraaie Redevoering^ hebben bekend gemaakt, zal ons nu niets overblyven, dan ons oordeel over derzelver overzetting mede te delen, en dit, door het plaatfen van de ene of andere proeve uit dezelve, te bevestigen. Na dat wy dan deze vertaling met het oorfpronglyk Latyn naauwkeurig vergeleken hebben, moeten wy volmondig bekennen, dat, onzes inziens, de Vertaler den zin van het oorfprongelyke overal ten vollen gevat, en (den verfcheidenen aart der beide talen zeer wel in het oog houdende) in enen zuiveren., deftigen, mannelyken ftyl, heeft overgebragt. De volgende plaats zal genoegzaam ten waarborg van de juistheid van dit ons oordeel ftrekken. Na dat de Hoogl. de onder.fcheideae wyzen, waar op in verfchillende ziektens het leven ten dode fhelt^ had voorgedragen, gaat hy (bl, 15,) dus voort. „ In die ,, gevallen derhalven, in welke het leven, door de heftig,, heid der ziekte gepjikkeld, eer het voor den dood be,, zwykt., eenen geweldigen ftryd aangaat, ftryd, die naar „ maate hy heviger is, des te eerder is afgeftreeden; in ,, die gevallen, zeg ik, pleegt men het moeyelyk fterven M waar te neemen: daar" Befpeurt men allerheetfte koort„ fen, allergeweiaiglte ftuiptrekkingeu, woedende vlaagen .,, van ylhoofdigheid, onuitfprekelyke angften. Men denke „ echter niet, dat dit moeyelyk fterven, dit worftelen met .. den dood, uit eene rechtftreekfche inrigting der natuur I „ zelve voortvloeit: neen, het is een gevolg van den byj zonderen aart van ieder ziekte, die door zoo harden dood 'j, beflooten jü'ordt. Dan namentlyk bied de levens-kracht „ een' fterken wederltand aan de ziekte, en door dien we„ derftand zekven wordt het geen door de weldadige natuur „ ter behoudenis .gefchikt was, een middel tot fpoediger „ verderf. God gaf aan het levend lichaam eene natuurely„ ke inaate v.jtn .aandp.$nslykb,eid, die by ziekte niet zelden  ( W ) tegennatmulyk vermeerdert wordt, en toen Hy ons deze „ fchonk en haar van dien aart deed zyn, voorzag Hy ten „ vollen, hoe de nadeelen, uit dat gefchenk zomtyds te „ duchten, door ontallyke nuttigheden zeer verre zouden „ worden opgewoogen. Nooit zoude ik myne Ellze, daar ik weenende aan de bedfponde der ftervende itond, met „ eigen oogen door de ysfelykfte ftuiptrekkingen deerlyk gefchokt, door de grouwzaamtie verdraayingsn afzichte,, lyk misvormd, door de fchrikkelykfte gezichten wreede,, lyk gefoltert, gezien hebben, indien niét de Natuur aan ,, haar lighaam, dat ter woonpkiatze beltemd was door eene ,, ziel tot alle de tederfte aandoeningen gefchnpen , zulk „ eene uitnemende tederheid en aandoenelykheid had toebe „ deeld. En nogthands was dat zelfde overfyne lighaams- maakzel, 't welk met de weergaalooze lieflykheid der zié„ le zo- wei overëenftemde, en my op dien droeven itond „ ftoffe van onuitfpreekelykcn rouw verfchafte, gedourende „ de veele Jaaren eener Echtverbintenis, A,! hoe zalig, „ voor my eene onuttputtelyke bron geweest, van den rein„ (ten en zoetften wellust. Verre zy het van gemoederen, „ die God eerbiedigen, dat wy weigeren zouden, die ram„ pen geduldig te draagen , zonder welke de ontelbaare zeaj geningen, waarmede Hy ons begunftigt, niet gedagt, veel n min genoten kunnen worden —— enz." NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KON STS TUKKEN. Het Stryk-klawfer, waar aan men tot nog wel ene denkbeeldige, doch gene dadelyke,volmaaktheid wist te geven, kon, om die reden, geen opgang maken. Daar de meesten, die zich dus verre toelegden om dit Werktuig te verbeteren, het beftryken der darm - (haaren, door middel van raderen, tragtten voorttebrengen, konde het niet misfen, of dit ftaag omlopen van verfcheidene raderen moest, onder het fpelen, een onaange. naam gonzen en valsch geluid veroorzaaken. Het ligt van (tel raken van dusdanig een Speeltuig, was een twede hier bykomend kwaad, overmits de lnaren, zouden zy den vioolllreek nabootzen, op de raders nederwaarts moesten gedrukt worden. Dit Initrument kon dus niet gebruikt worden. Thans echter heeft de Heer Meyer te K;ttmm, in Görlitz (*), wiens viridingryke Geest nimmer rust, een nieuw foort van Machinery uitgevonden , waardoor de bovengemelde gebreken geheel weggenomen zyn , en dit Initrument tot een der fraaiüe en aangenaamlte fpeeltuigen gemaakt is. Men verbeelde zia:, een vol gefpeeld viool - quartet te horen , en wel in diervoegen uitgevoerd, als de vaardigffe klawier-fpeler, met beiden handen, kan fpelen: en men zal zieli, op die wyze, .een denkbeeld kunnen maken van de werking dezes, Aan het Keuj vorftendom SaKtn grenzende en onderhorig , door een enkeld perfoon befpeelden, inffrumesits. HH fpeeltuig zelve heeft ene vleugelwyze gedaame en i& van het gewoon klawierwerk voorzien: ook- liggen op eiken vleugel- de darmfnaaren, waar uit de tonen, door middel van een weze»lyken (tryk-itok, gebaald worden.. Elke ftiaar heeft zyn eigen ftrykltok, en alle de ftryk(tokken zyn in een raam gelpannen, die lood-regt op en neergaat, zodat allen gefladig naar onderen er* naar boven bewogen worden. Het raam word doorden voet des fpejers bewogen, en den toonuitgebrast zo dikwyls men een tangent raakt, die, als dan, de* afzonderlyke ttrykltok aan den fnaar drukt, en den (peler ui ltaat (telt, om den jiristen ftreek, terwvl hv de tangenten roert, lang of kort te maken. De Heer. Meyer heeft er nog iets by weten te voegen, waardoor te weeg gebragt word, dat de fnaren ongemeea lang geltemd blyven, als mede eenFlagarte, die de hogere octaaf tonen aangeeft, en door de linker kniezere* geer word. Handgrepen, die voor den viool-fpeler zo moeilyk zyn gelyk als zuivre, te gelyk voortlopende, leden, fchielyke overgangen, zyn hier zo ligt als mer het klawier te doen, en het geluid van het Initrument is volkomen dat van een Violoncel. Bas, en Vedel. TONEEL- en ANDER. KONSTMATI&NIEUWS.. Parts. De bekende Chenier heeft ook weder een' nieuw Omwentelings-Treurfpel geleverd, dat, ©p hec Thcatre de la Repubhque, onder een onbefchrvffvkerï toeloop en met algemene toejuiching is uitgevoerd; Tmoum is de held van 't ftuk, en de verlosfmg van Korinthen- van de Dwingelandy van Tymephanet* het onderwerp. De Schryver heeft niet flegts in 't alee meen deze ftoffe zeer wel geweten ten nutte te maken , maar ook in 't byzonder de aloude Treurfbelen daar in gevolgd, dat hy daar by een ehoorKorintifcheburgers , niet enkel als aanfehouwers en oppasfersmaar ais werkelyke Ipelers, heeft ingevoerd. * NATUGTEN en BYZONDER II EDE Nu. tot oen handel en scheepvaart, unden veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Amsterdam , 5 November. Het Bankgeld was laatst- eden Maandag 90 prCt. De VVisfel op Londen 40 leb> 4 gr. a 40 S. op 2 Usfo; 40 S. 3 gr. opzigt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de .'aatstverlopene Week ; 18 SfweftJ w Amfterdam 207; en te Haarlem 11, onder werken laatften 7 beueden de 12 Jaren, 6»  v y Gedurende de maand Octob. zyn, in Alkmaar, overleden, 51 perfonen, nam. 9 mannen, 11 vrouwen en 31 kinderen, waar onder 1 doodgeb. 15 beneden 't jaar; 10 van 1-5; 3 van 5-10; 2 van 10-20; 2 van 20-30; 6 van 30-40; 1 van 40-30; 1 van 50-60; 3 van 60 70; 6 van 70-80 en 1 van 80-90 jaar. WAARNEMINGEN van. WIND en WEDER. UITTREKSEL der DAGELYKSCHE WAARNEMINGENVAN 19 TOT 25 oct. 1794. TE HAMBURG. r Hoogfte ftand 28, 4. den 21 (len. bar0m. \ Laagfte - 27, it|. den 23 en 24ften. L Gemiddelde 28, 1,7. therm. r Hoogfte ftand io°. 'sMidd. van den 19} 20 en aiftcu. Reaumur. -J Laagfte 1 Morg. van den 230CU. i Gemiddelde 8 gr. Heerfchende wind Z. O. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LÜCHTSME- JIOME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. V2^- 5l 44'* 66 w.n.w. ia l 20 <;r sa ■ 1 voormidd. bewolkt: ) „„ Vii verder buyig met hagel. £29. 6^ 42 66{ w.z.w. ° C29. Si 4i 82 z.z.w. »sn,orgens betrokkenr' 30 < 29. 4* 47 p2| Z. verder regen; £29. 465 68\ w. 'savonds buyig. P 29. 61 4ö 70 w> n. w. 31 1 29. 7] 515 68 — buyig. i'ig- H'i 49 69; — Nov.C'29. 8i" SS 100 w. | . i / 2o/jJ 59 79 z. W. bewolkt; 'savonds iets L**±_ 44_ 78 z.z.w. ^gcn en windng, C29. 7| SI 721 w. z- w- "„gens besrokken. •2 < 29. 6; 55 91 Z- verder regen; £29. 5 50 95 w. z. W. 's avonds bewolkt. C 2g.1l 50Ï 92 z °' voormidd. regen: 3 / 29. Ii 5I5 91 z. w. verder buyig ; 'savonds C29- 3 45s 64^ w. z. w. wolken en zeer windrig, ("29. %\ 43 82 Z. z. w. ) * Jf ^J " !.„ wolken; 'savonds 4 < 29. 44 51 75 regen en wind. d.29. 3 Sis 89 Z- In de afgelopen maand October, Hoogst Therjn. den uden 's midd. fifi gr. Laagst den 25ften 'smorg. j8 gr. De gehele maand ogr., midd. en avond gemiddelde hoogte 515 J gr. is 3^ gr. lager dan in Oei 1793. Hygrometer hoogst den 25de!- 'smorg. loo',. Laagst den2den 'smidd. 5. .De gehele maand ogt., midd; en av. gemiddelde hoogte 79/,. I11 No. 43. van den Hygrometer ft:iat den iyden 'sav. 49 moet zyn94. HOEVEELHEID van CEVALLEN enuitgïv/aassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Octob. 1794. Gevallen 63 Lynen: Uitgewaasfemd 15 Lynen, BEKENDMAKINGEN. %* M. de BRUYN, te Amfterdam in de Warmoesftraat, heeft, heden gedrukt, en alom in de Nederlandfche Steden verzonden: LEERREDENEN over BELANGRYKE ONDERWERPEN, door A. BüCHANAN, in zyn leven. Bedienaar van het Euangelie, te Inverkeithing in Schotland. Uit het Engelsch vertaald. Met een aanpryzénd VOORBERICHT uitgegeven door H. H. VIERVANT, Predikant te Amfterdam. EERSTE STUKJEN. „ De Godvruchtige ,, Schryver van dit uitmuntend Euangeliewerk, die flechts „ den tyd van omtrent vier Jaaren het Euangelie verkondig„ de, en reeds voor meer dan veertien Jaaren overleedt, „ heeft hetzelve in gefchrifte nagelaaten-, waaruit het, on„ langs, om de groote waarde van zynen voortreflyken In„ houd, door den druk gemeen gemaakt, en nu ook in 't „ Nederduitsch vertaald is. Dit eerlte Stukjen behelst V. „ Leerredenen, of liever zoo veele uitvoerige en za'aklyke „ Verhandelingen over de belangryke Onderwerpen, te we„ ten over LUK. XIX: 41 en 42; JOB XXIII: 3; JER. „ III: 22; JOH. Xi: 25, en 2 KOR. I: 20. In de uit,, breiding van dezelven toont de waardige. BüCHANAN ,, overal, dat hy met die zelve .durdlykheid, kracht van „ overtuiging en bemoediging van bel.omnerde en naden-,, kende Christenen, met één woord, met alle die gaaven' „ der genade, welken J. NEWTON in zyne geachte en ,, gezegende Cardiphonia zoo heerlyk laat blyken, ook ryk„ lyk bedeeld is geweest; gelyk allen, die dit Boek lee,, zen, en den zin van CHRISTUS hebben, gaarn zullen ,, willen erkennen." -— Het tweede Stukjen is reeds op dePers. ** By de Boekverkoopers KUYPER en van VLIET, wordt heden uitgegeeven en is alom door hun verzonden : UITGEZOCHTE BYBELSCHE VERHAALEN tot een Leerboek voor de Jeugd, door H.-P. C. HENKE, met eenVoorbericht van J. F. MARTINET, Predikant te Zutphen ; met pl. ƒ 1 : 8 : - zonder plaatcn ƒ -: 12 : - ,, Dit aangenaam en tevens nuttig werkje is verdeeld in ,, twee .afdeelingen : de Ifte behelst Bybelfche Leerverhaa,, len; de Ilde Bybelfche Gefchiedverbaalen , zo uit de Ge■„ fchiedenis van. Jezus, als uit de Gefchiedenisfen van het ,, oude Testament, ontleend. De inhoud van het zelve en ,, de zindelykheid der uitvoering maaken dit werkje tot een „ aangenaam gefchenk voor de Jeugd, by verfchillende ge,, legenhedem" Te Haarlem, »y A. LOOSJE'S, Pz.  1794- No. 46. t NIEUWE AL GEME NE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 14 Novemb.er. BERIGTEN. F R A N K R T K. Parys. De overblyfzels van den beroemden' J. J. Rousseau, na dat zy den loden Otftoberj van Êr.menonviüe, herwaards-, in de Tui der ie"/] gebragt,' en "aldaar gedurende den uagt op enen Altaar onder groen loof gebleven waren, wierden, des voormiddags van den jiden, met veel plegtigheids en onder enen ftatigen optogt , waar by ook de Leden der Conventie zich vervoegd hadden, naar bet Pantheon gebragt. Toeu de doodkist met den gehelen trein binnen dezen tempel was, wierd dezelve op een verheven vloer gezet, waar op de Voorzitter der Conventie ene lofreden op Rousfeau hield, en vervolgens, uit naam des volks, het graf met bloemen beltrooide. 'Er wierden , voor en na, verfcheidene Muzykftukken, op de omftandigheden toepasfelyk, gefpeeld en gezongen: en de gehele plegtigheid wierd befloten met den aanhef van een Lied aan Rousfeau, 't geen door Chenier gedicht en door' Gosfée op noten gebragt was: wordende de eerfte ftrqphe of couplet van dit lied door Grysaards en Moeders; de twede door de Volksvertegenwoordigers; de derde door Kinderen en jonge Dogters; de vierde door Genevers cn de vyfde door het Volk, gezongen. Eindelyk heeft ook Fenelon's Telemachus een man gevonden , die het heeft durven wagen, 't geen Foltaire zelve boyen zyne kragten oordeelde, om'ditMees- II. Deel. terftuk van dichterlyk profa , in vaarfen te brengen. Deze berymde Telemachus is., onlangs, in.6 Delen, by Didot, den ouden, in druk uitgekomen, .en met veel goedkeuring by deskundigen ontvangen. De Burger; Hardouin is . 'er de Autueur van. • Men heeft aan de Conventie 15 banden, door de eigen hand van Rousseau geicnreveh, en de lc het feu zyner meeste Werken inhoudende, ter hand gefield. Al wat danr in gevonden word, en nieuw is, zal, by het ContraÜ Social, in ene pragtige .uitgave der werken van Rousseau, ingelascht en met gouden letters gedrukt worden. Korte Levens- en Karakter-Schets va» wylen DEN LeydSCHËN HOOGLSERAAR. H. A. Schultens. {Getrokken tut KantelaarJs Lofreden en de 'daar by gevoegde Aantekeningen.') Hendrik Albert Schultens werd, den i5den February 1749, geboren te Herborn, waar zyfl Vader het Hoogleeraar-Ampt, in de Godgeleerdheid, bekleedde. Dy had echter naauwlyks meer, dan zvne geboorte, aan Unitschland te danken ; zyne opvoeding genoot hy in Nederland. - Hy was weinig meer dan een half -jaar oud , toen hy met zyne Ouders naar Leyden verhuisde, waai zyn Vader tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Oosterfche ,-Talen beroepen was. Reeds" vroeg gaf hy v " be-  ( 154 ) bewyzen van een vlug en fnel vernuft , ee?n vast en doordringend oordeel, een zuiveren en fytftn fmaéV, en ene levendige verbeelding. Hy was naauwlyks zeven jaren oud, toen *jy te Lcyckn het w*derwys om (b. v. toen iiy in 1787 het Rectoraat bekleedde > de gevoeligfte flagen dreigde toe te brengen —— vurige liefde jegens God, en een onbepaald vertrouwen van zyn lot, en dat van de zynen, in de handen van zynen goeden Vader. Zie daar de voornaamfte trekken van zyn karakter. Na enige voorafgaande ongefteklheden , die hy telkens fcheen overwonnen te hebben, werd hy, den 24ften November 1792, doop ene kwaadaardige zinkingskoorts aangetast, waar uit ene borstziekte overbleef, die, fchoon men in het eerst nog, van tyd tot tyd, op zyn volkomen herftel hoopte, echter naderhand deze hoop geheel verydelde. Hy ontfltep den i2tlen Aug. 1793, zo algemeen betreurd als weinige menfchen. Nog esigf, byzonderhe&en van den KonstSchix.de r Josua Reynolds (*). ( Uit het Engelsch.) Deze grote Schilder was zo zorgvuldig ter uitbreidiuge der kennisfe van. zyne konst, en zo gulhartig en belangloos in het mededelen der middelen, door welke hy tot die uitftekendheid in deze was opgeftegen , dat hy een aanbod deed aan de Koninglyke Akademie om , wanneer zy! de grote Zaal in het Strand, het Lyceum genoemd, wilde nemen, en daar zyne verzameling van Schilderyen (t) ophangen, daar lesfen te geven aan de Studenten der Koninglyke Akademie, over dezelve , en syne redevoeringen optehelderen , met voorbeelden van dezelve ontleend. De Hr. Josua had in de bevalligheid zyner verkeringe ; in de rykheid van zyn oordeel , en in vele delen zyner konst zeer veel gelykheid aan den beroemden Rubens. Wy mogen op enige zyner Schilderftukken toepasfeu , 't geen hy gezegd heeft van die dezes groten Meesters : „dat ze een uitgele,, zen ruiker bloemen geleken." Rubens is begraven in een kapél van ene der grootfte Kerken in Antwerpen, en boven zyn graftombe is een zyner keurigfte Schilderyen geplaatst, waar in hy voorgefteld word als St. Joris. De Hr. Josua is wel begraven in de hoofdkerk onzer Stad, maar tot nu, helaas! Beneath a rude and namelefs ftone he lies. Dekt hem een ruwe en nameloze fteen. Ve- (*) Van dezen gaven wy een korte fchets in hetIXdeDeel van den Algemenen Konst- en Letterbode, bl. 129 en 30. (f) Deze verzameling was van zeer veel waarde; als byeengebragt met alle oplettendheid op 't geen ieder groteMeester als bem byzonder eigen bezeten had, en op al wat of groot of fchoon in konst was. V z  ( 15* ) Vrimsqi'ez , de beroemde Spaanfche Schilder, was een zéér bu^uufligd meester by den Hr. Rkyn-holds , die, van herii pleeg re zeggen": „ ilet geen wy allen „ met grote moeite pogen te doen, doet deze op één,, maal. " ü.,. i)e iir. j >sua liet in M. S. enige uitréuntende aanmerkingen na , welke hy gemaakt had op de Schilderftukken in Vlaanderen en Holland; byzonderly'k die van KiifiLiNS, toen hy, niet vele jaren voor zynen dood, die Gewesten doorreisd had. Ook heeft men onder i zyne papieren enige aanmerkingen gevonden , over het 'Jreu'fpel. Zo vruchtbaar en zo algemeen was het oordeel van dezen groten Schilder. • De tIr. Josua was , evel> gelyk alle andere uitmuntende mannen , zo weinig voldaan met zyne eigene kukken, d.it, wanneer eens een buitenlandsch Schilder, die zyne ftukken met zeer fterk e koleuren afmaakte, dezelven, op zekeren dag, aan hem liet zien, en vroeg, ot hy die niet beter met min (terke koleuren afgemaakt zou hïbben, hy ten antwoord gaf: „ Gy „ doet best , uwen ouden trant te houden. Wat my „ aangaat je fats des chauches; - ik make flegts fchet ,, feri." Op een anderen tycLj, als de Hr. Josua hem zyne S-childcryen liet zien, cn de Schilder, als een man van kunde in zyne konst , die vervolgens zeer hoog prees, fchud'dede hy het hoofd, zeggende: „des „ chauch'eil des chauches! — fchetfen! fchetfen! ( * ) De Hr. Reynholds verhaalde .eens, dat een Prefident der Schilder-Akademie, in een naburig Land, hem een bezoek gaf, en dat hy deze zyne -buitenlandfche Schilderftukken liet zien, tegen wier echtheid deze vry wat• tegenwerpingen maakte. Eindelyk kwamen ze by een Copy van ene vrouwlyke Satyr, door den Hr. Josua gemaakt, naar Rubens. Toen riep de man nit: „ Dat is een oorfpronglyk ffük! ik zie de trekken van Rubens penfeel." Reynholds had de goedaartigheid en wellevendheid, om den 'gewaanden kenner zyn miiflag niet te ontdekken* NIRUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Nieuwe Geographie , of Aardryhbe fcftryvipg, door den Heer.A. F. Uusching, Dr- der 11. God geleerdheid en Wysbegeerte &c. te Berlyn. Üit het Hoogduitseh vcrtaald^gn met des Schryvers fchriftelyk medegedeelde, vermeerderingen verrykt.. Zesde Deel, behelzende ( *) De reden waarom de Heer R., op enen lieten trant, gewoon was- te fchilderen, was misfchien, om dat'hy daar door meer (prekende tragtte te zyn ; nogthans is 'er in Titian en van Dykdie fterk afmaakten, veel kragt sn nadruk, Amerika. Behalven het voorwerk 154.' bl. in gr. 8vo. Te Haarlem, by F. P.ohn. 1794. Prys ƒ 1:10: — Het zelfde Boek, onder dezen Tytel: Aardrykjkundige befchryving en gefchiedenis van Amerika. .De vmrdgdr S'aten var* Noo.rd - Amerika , byzonder AlewHampjhïre, door G D.. EusLir-ro, Hoogleeraar in de Gefchiedkunde en Griekfche taal, aan het Gymnafium te Hamburg. Vermeerderd fj) verbeterd m.et ..aanmerkelyke Byvoegzels, door den Autbpur medegedeeld. Uit het Hoogduitseh vertaald door Ysbrand van Hamelsveld. Eerfle Deel. Onder dezen tweërLyen tytel , waar by nog een Derde voor den nieuwen, met kaarten &c. vermeerderden, Druk van Biifching's Geographie, die in 1790, by de Boekhandelaars Gartmaic, Verwandel cn Smit is uitgegeven, gevoegd is, ten dienfte der bezitters van dezen laatften druk, ver-, fchynt thans dit begin van het zo Tang g'cw'enscht en verwagt Vervolg op deze beroemde Aardryksbefchryving, welke, hoe zeer, by deskundigen, zo verre zy gaat, voorde beste, uitvoerigfte en naauwkeurigfte gehouden , echter altyd onvolledig was, als' zich èniglyk 'tot Europa bepalende'. Uit de Voorreden van den Heer Ebeling blykt, dat deze zich, reeds by het leven van wylen den Heer Bufching, toen hy, wegens ouderdom, zyn werk ttaakte, voor deze befchryvingvan Amerika verbonden hadde ; gelyk thans de Hoogl. Sprengel die van Azie en Prof. Hartman die van Afrika óp zich genomen hebben, uit te werken: waar mede men dan eindelyk ene gehele voltooying des werks mag tegemoet zien.— Daar dus deze arbeid van den Heer E. en deszelfs vertaling door den Hr. v. H. byzonder welkom zyn moet by de bezitters der Nederduitfche Overzetting van Bufehing^s werk, ja volltrekt door dezen niet kan gemist worden,1 om het onvolledige daar van aangevuld te zien , kan dezelve ook voor' alle andere liefhebbers der. Aardryksbefchryving van nut wezen, ais te gelyk aan dezen, onder den tweden bovengemelden tytel , een afzouderlyk en geheel op zich zeiven ftaande nieuwe, meer uitvoerige en naauwkeurige, befchryving, volgens het beste plan ingerigt, opleveiende van een waeielddeel, 't geen, tot dus verre, ook in de overige beste Gcographien , niet dan zeer gebrekkig en onvolledig wasbefchreven. Het oogmerk des Hoogduiifchen Schryvers is, naar luid van zyne voorreden, om op de befchryving van de verenigde Staten, waar mede hy ju dit Deel begonnen is,, het Spaanfche en Pvrtugeejche Amerika te laten volgen, waar. voor hy zegt in .bezit te zyn van enige kostbaie Handfchriften, hem, door de goedheid van wylen Dr. Robertfon en den Juftitie-Raad Niebuhr verleend; en dan tot de WestIndien, het Engelsch Noord-Amerika en de Engelfche Eilanden, over te gaan. Onmiddelyk echter, na dat de vyftien verenigde Staten zullen afgehandeld wezen, heeft men ene Gefchiedenis van derzelver omwenteling, van hem te wagten, welke een geheel Deel zal uitmaken, en tot ene Inleiding, zal dienen op dit gedeelte zyner Amerikafche Anrdbefchryving: een ftuk waar van de vrye en regtfehapene denkwyze des Heren E ons alles goeds doet wagten; terwyl hy, meite-  C 157 ) teger.ftaande de fehynbare uitgebreidheid van dit zyn ontwerp, nogtans zynen lezeren aiie vreze beneemd, vooreen al te groot werk, uit vele delen beftaande: overmits, gelyk hy verzekerd: „ in 't vervolg gene Gefchiedenis, zelfs niet ., van Penjylvanie en Virginie, zo wydlopig word als die ,, van Masjachujetts (welke befchryving met die van New- kampfMr'e het eerlle deeJ van het oorfpronglyke uitmaakt : ,, doch welk deel men, by de vertaling, om goede .rede,, nen, zo wy vertrouwen ,-gefplitst. heeft) en dat de Geo,, grnphie -van vele andere Staten, zo wel op haar zelve, als wegens de fchaarfeber hulpmiddelen, verre of na zo ^ ryk niet is, als die van het in allen opzichte merkwaar,, dig Masjachujetts:" gelyk ook de befchryving van alle de oven'g'e delen van Amerika veel minder plaats zal beClaan dm d.e der verenigde St3ten. Wy hebben het nodig geoordeeld, om ook onzen Nederlandfche Lezeren, dit , hy deze onze eerfte aankondiging van het werk , te moeten melden, ten einde zy daar van niet afgefchrikt mogen worden, uit vreze van in ene al te kostbare onderneming zich, door het aankopen daar van, te zullen wikkelen. Wyders verklaart de Heer E. in hoe verre hy zich verpligt gevonden heeft, van het plan des Heren Bujching aftewyken : 't geen inzonderheid beltaat in ene naauwkeurige aanwyzing der Bronnen, waar uit hy geput heeft; en van welke hy, voor de Inleiding op dit Deel, als mede voor de Befchryving van eiken Staat, zo wel als van de door htm gebruikte Kaarten, ene algemene opgave doet; en in wat meer uitvoerigheid, zo wel in het Statiftifche Deel, als in de Gefchiedenis van eiken Staat; voor welk laatfte hy, in zyne Voorreden, voldoende redenen geeft. Dit voor eerst, in het algemeen, omtrent het werk aangemerkt hebbende, gaan wy thans over tot een meer bepaald verflag nopens den inhoud van het voor handen zynde eerfte Deel der vertaling, vervattende alleen de befchryving van New-PIampJhire. Vooraf gaat ene Inleiding, omtrent lxxvi bladz. befiaande, en handelende over Nieuw-Engeland,, in't gemeen, dat i3 de vier Staten: New-Hampfhire, Masjachujetts, Rhode-Island en CmmeÜicut: waar in hy afzonderlyk ftil ftaat § 1. op den oorfprong en uitgeftrektheid van dien naam. § 2. Groot te. § 3. Luchtgcfteldheid. § 4. Gefteldheid van den grond. 5 5. Water. $ 6. Produkten. g 7. Land- en Akkerbouw. | 8 Wilde Dieren, g o. Visfehen en Visfcheryen. § 10. Inwoners. S n. Godsdienst en Wetenfehappen. § 12. Regeerings-vorm. § 13. ManufaéTiiren en Koophandel, en eindelyk in § 14. op deszelfs Gefchiedenis: alle welke byzonderheden, door hem, in gelyke orde en rangfehikking, met en benevens de eigenlyk gezegde Plaatsbefchryving van den eerften dier, oudtyds nieuw Ëngelandfche, thans verenigde, Staten, in agt genomen worden. New-Hampjhire legt tusfehen 420, 41'en 45°, 11'graden N. brtette, en tusfehen 700, 40' en 720, 28' West. Lengte van Greenwich, en grenst, ten Westen aan den Staat Ver. tnmt, ten Noorden aan Kanada, ten Oosten aan Main en ten Zuiden aan den Atfantifchen Oceaan. Deszelfs grootHe lengte bedraagt 36* Gcogr. Mylen , de bieette j r/;: en de vlakke inhoud 4470" Geogr. vierkante Mylen. De lucht is 'er zuiver cn gezond, en men heeft'tr,- door.gaans, een .heldren hemel. De grootfte :oude heeft veelal in Feèruary en de meeste, hitte in July plaats. De meest- .heerfchende ziekte i= teering. Het land aan de kust is- meestal zandig en laag voorland , met brakke moerasfen tusfehen beiden : hoger , boschtyk en ttfirgachtig, Men vind hier de hoogfte bergen van geheel. Nieuw Engeland:: ook ontdekt men er duidelyke fporen van Vulkanen. Degrond is over 't geheel vet en vrugtbaar, byzonder langs, den Cmmetlicut. Vyf aanzienlyke Rivieren ontfpringen al-* daar utt de gebergtens en doordromen dezen Staat, te weten de Conneüicut, Amariscoggin, of Sagadabock, Saco,Mcrrimack en Pa. quataqua: ook zyn 'er vele grote en kleineMeiren. Van de ■ voortbrengzels , bepalen zich de Delfftoffen tot Yzer-Ens, Zilver-Lood, Krystal-Spath, Aluin,,. Vitriool , Ley- en Zand-Stenen; van Kley-Aarde is hier overvloed, ook vindt men 'er Mergel , Geel- en RoodOker, Spek-Steen en B'adglimmer. Veelvuld.ger en vaw groter waardy zyn de Produkten van het Piantenryk.. Onder ene grote verfcheidenheid van Bomen , is de witteen gele Pyn, met de Zuiker-Ahorn van het meeste belangd ook heeft men'van Planten en- Kruiden, die tot vosdzel en artzeney dienen., ene gr'ote menigte. De Landbouw bloeit , voornamelyk, aan den Merrimack en ConnecHeat, alwaar overvloed van Tarwe, Rogge en Mais of" 'luiksch-Koorn , wast. Men teelt ook Gerst, Haver .Erwten , Vlas, Hoppe en Aard-Appelen.. Buiten Peeièn en Appelen, zyn de Ooftvrugten febaarschi Het dierenryk ishier al mede ongemeen vrugtbaar , zo in Roofdieren en Vogelen', als die voor het gebruik dienen; op de tamme Vee-teek leggen zich de Inwoonders vlytig toe. Die van Rundvee, byzonderlyk, word fteeds aanzienlyker, naar rotte men, door het uitroeyen van Bosfcfien, Weilanden aanwint. De PaRrdenftoetery is nog gering, feilende menflea'.s1 Paaid tegen 20 (tuks Rundvee: men bedient zich veelal, van Tiek Osfen, zo voor den ploeg als het voertuig.- DeSchapen fokkery neemt dagelyks toe , gelyk ook de Byëoteelt. Die van Zwynen is algemeen : wordende hetZwynci:vleesch hier zeer gtagr. De Rivieren van New-Hampjhire „ zo wel als de aanfpoelende Zee, zyn ongemeen VischrykDe eerften leveren Lampreyen, Steuren, Makrelen, Zalmen, Elft, Snoek , Baars en Aai, op Onder de Zee-Vi;fchen, zyn, behalven de reeds gemelden, die de Riviere-nt opkomen, genoegzaam alle foorten, die op onze Markten komen. Dog de voordeligfte Vislcbery , en waar op de Ingezetenen het meest zyn afgericht, is de Stokvisch-vangst fchoon die by de omwenteling-oorlog veel geleden heeft,, en nog niet in vorigen bloei is. Het getal der Inwopersbedraagt, volgens de laatfte opneming in 1700-, op last van* 't Konyres, 141,885; een getal, 't geen met betrekking tor het bewoonbaar land , noen zeer gering is. De Inwoners; V 3 zyn,,  ( 153 } zyn, buiten enige weinige Engelfchen, en een gedeelte lerfche Emigranten, allen van Britsch - Amerikaanfcbe afkomst, waarom men hier weinig anders dan Engelsch hoort fnrek'en. Indianen vindt men niet meer in dezen Staat. Buiten Portsmouth, dat flegts ene kleine Stad- is, heeft men nog twee kleinere Stedekens; in alle welken te zamen flegts 6976 lieden wonen. Het merendeel der Inwoneren beftaat uit Landlieden , die in 193 Kerfpels of Distrikten verdeeld zyn. Maar weinigen dry ven enkel Handwerken, Koophandel en Scheepvaart; velen, die langs de kusten wonen, zyn Visfchers. Het getal der Negerflaven ftaat tot du der blanken als 1 tot 900. De Ievenswyze, vooral der Landlieden, is zeer eenvouwdig, matig en arbeidzaam; in de Sieden is zy zo befchaafd als elders in Nieuw-Engeland. '■Daar de Regeringsform op tien leest der overige verbonden Sra'en gefchoeid is, beftaat dus hier de Wetgevende Magt, uit een Generaal Cottrt, dat is in een Senaat en huis van Re prefenlanten. De Senaat beftaat uit 12 leden, die jaarlyksch in de Graaffchappen gekozen worden: het getal der Representanten hangt af van.de volksmenigte. Allen, die tot een van beiden behoren, moeten belydenis doen van den Protestantfehen Godsdienst. De Uitvoerende Magt berust by den Prefident en Raad: de overige Staats-Amptenaren zyn, de Secretaris, Schatmeester en Commisfaris- Generaal voor het Krygswezen. Hampfhire zendt thans 4 Afgevaardigden naar het Congres. Het Jultitie wezen , de manier van procederen en de algemene grondwetten, zyn geheel naar die van Engeland ingerigt. De Staats-inkomften bepalen zich tot een Hoofd- en °Landge!d : wordende de Impost en Akfynfen, door de Unie geheven. De eerften bedroegen, in 1790, niet meer dar) 1050 pond: doch in het volgend jaar waren de Finantien in zo goeden ftaat, dat men dat jaar geen tax dagt uittefchryven. Sedert de overneming der fchulden, van de byzondere Staten, door de Unie, bleef'er, by de laatfte vereffening in 1793» voor New-Hampfhire flegts 75,055 Dollars, ovêf. De Land-Militie beftaat uit 27,550 zo'Voetvolk, als Ruiterv en Artilleristen. Volgens de Conftitutie worden, in New Hampjhire, alle Kristelyke KerkGemeenfchappen vry toegelaten. Van vele Gezindheden zyn de Kongrcgationalisten wel de talrykfte. In 1790, waren 'er 126 [Congregatiën, 3 Episkopalen, 28 Doopsgezinde Gemeenten en 3 Kwaker-Vergaderingen. Buiten de gemene Grammar-, of Latynfche Scholen, die ook in het lezen, fchryven en rekenen onderwys geven, vind men thans, zo in de Steden als Vlekken, verfcheidene zogenaamde Akademiën, waar op de Talen, nevens de voorbereidende Wetenfehappen, geleerd worden: het voornaamfte Leer-Inftituut echter is het Darmonths-Collegie, in het Graaffchap Grafton, 't geen in den fmaak der Engelfche Univerfiteits-Collegien is ingerigt. Afzonderlyke Ambagtslieden zyn 'er, buiten de Steden , weinigen : zynde ieder Landbouwer zyn eigen Ambaetsman. Met Trafieken en Fabrieken is het ook nog gebrekkig gefteld. Men vindt 'er enkele Yzetmolcns, Tichel- en Pottebakkeryen : echter meer Pot- en Peerlasfche - Branderyen, ge!yk ook vele Zaagmolens. Byzonder gewigtig is de Scheepsbouw.' in 1791, wierden 'er 20 grote Schepen getimmerd. In zommige Distrikten word vry wat Linnen en grof Laken gefabriceerd. Ook flaat men enig Lyn-Olie; en de Zuiker-Ahorn levert den Landman vclerleye voordelen op. —— De Buitenlandfche Handel is tot nog gering, zynde de Haven van Portsmouth de enigfte, alwaar vreemde Schepen kunnen inlopen. Munten, Maten en Gewigten, zyn dezelfde als in de naburige Staten. De Waren, die uitgevoerd worden , zyn Masten en Timmerhout, Duigen en Sparren, LynzaatGranen, Stokvibch, Traan, gezouten Verkens- en Runder-vleesch, als ook levendig Rundvee en Pluimgedierte; voorts Pot- en Peerlasfche, Lynwaad. Cyder en een weinig Teer en Ticheidenen. De waarde van den gehelen uitvoer bedroeg in de beiden jaren 1790 en 1791, ene fom van 296,839 Dol. 51 Cent. New-Hampjhire is in 5 Graaffchappen verdeeld, te weten, 1. Rochingkam, 2. Strafford, 3. Hillsborough, 4. Chishire, 5. Grafton. In het eerfte ligt de Hoofdftad Portsmouth, nevens de twee overige kleine S'adjes New-Castel en Exeter. De Gefchiedenis van dezen Staat, hier voorkomende, loopt van de eerfte ontdekking der Kust in 1614 tot aan het jaar 1790. De vertaling van dit werk is gelukkig in goede handen gevallen: zynde over 't geheel, enige weinige Germanismi uitgezonderd (die ligt in 't vervolg voor te komen zyn) zuiver, getrouw en wel vloeyende. Over de waarde van het werk zelve, kunnen wy ons zeer wel gedragen aan het gunftig oordeel, 't geen wy reeds uit de Gottingfche gclehrte Anzeigen, by derzelver aankondiging van het oorfpronglyke, dien aangaande onzen Lezeren nebben medegedeeld (•); te meer, daar de vertaling, wegens de fchriftelyk medegedeelde verbeteringen, ophelderingen en vermeerderingen, aan den Hollandfchen Uitgever , dit oorfprongelyke nog merkelyk overtreft. Iets over het Roow-draaghtt. 16 Bladz. in gr. 8vo. Te Amfterdam, by IV. Holtrop. 1794- Onder dezen tytel ontmoetten wy ergens dit keurig gefchreven ftukje, met een heusch verzoek van den üpftdler, om zyn ontwerp, na weggedragen goedkeuring, te helpen bevorderen ; en wy vonden het oogmerk zo edel, en het ontwerp zelve zo nuttig, dat wy het als pli^t befchouwden, ook onzen Lezeren daar van ten fpoedigften verflag te doen.' .,„,.. Na een korte Inleiding (want in het gehele ftukje is geen woord te vee!) over het fchadelyke van zekere vooroordelen, (*) Zie No. 6. of D. I. bladz. 44. van die ons Bla4.  ( 159 ; len, toont men dit met opzet aan, omtrent het geen by 't overlyden onzer naastbeftaanden plaats heeft. Het meer eenvoudig begraven, en de bekendmakingen in de Nieuwspapieren, geveii ondértusfchen hoop, dat ook de nog verder overgeblevene redenloze gebruiken, hier omtrent, eerlang zullen worden te keer gegaan. Behalven dat het te wenfehen ware, dat het begraven in de Kerken, het langdurig fluiten van Sterfhuizen enz. wierd afgefchaft, zou het bovenal nuttig zyn, dat 'er een andere en betere wyze van Rouw dragen wierd ingevoerd. Na kort aangeftipt te hebben het kostbare en lastige van het in zwang gaande gebruik, (dat ook waarlyk geen betoog behoeft) word óns herinnerd, hoe dit zo wreed als onnatuurlyk bedryf, niet zelden menig huisgezin in de dodelykfte verlegenheid wikkelt , of ook wel den gevoeligften fiag toebrengt. De vourflag, ter verbetering, komt houfdzaaklyk h'cr op uit: «lat men het gehele Rouw-dragen alleen tot het dragen van linten zou kunnen bepalen , en wel van zulk een lint om den linker arm (by vrouwen, die gewoon zyn linten te dragen, op een andere wyze) waar aan men op het ogenblik zou kunnen zien, over welk een nabeftaande, zo wel van het mannelyke als vrouwelyk geflacht, zo als men het noemt,' gerouwd wordt. Om dit optehelderen, zyn by dit ftukje gevoegd, agt modellen van zodanige linten , die, naar ons inzien, aan het oogmerk, een duidelyk rouwteken namelyk, in allen opzigte voldoen. Men zou hier toe zo wel zyden linten op iets ftevigs vastgehecht, als leder, of parkament, volgens deze modellen gekleurd , kunnen gebruiken. Men flaat voor dezen rouw niet te verminderen of verligten, maar, beflcndig, voor zekeren bepaalden tyd te dragen, en niet over kinderen, kleinkinderen enz. uittestrekken, ten zy ze ten minlren agt of twaaif jaren bereikt hebben. Ene bedenking, doch ook de enigfte van dit gewigt, die wy ons kunnen voorftellen, ontleend van het nadeel dat de zogenaamde Rouvv-winkels hierdoor zouden lyrfen, word door de gegronde tegenbedenk.irg opgelost, dat, behalven het overwigt van algemeen nut, boven enig byzonder voordeel, 'er geen winkels zyn die enkel uit Rouwgoederen beftaan; en dan ook die Winkeliers zeiven, in het ontflag van rouw-dragen, voor hun en hunne familiën, op hunne beurt, een merkelyke vergoeding zouden vinden, j „ Gelukkig (zo eindigt dit ftukje) zou men zich noemen,1 „ indien dit Plan of eenig ander en beter daar uit geboren, „ de goedkeuring van 't Publiek mogt wegdraagen; en hen ,! „ die edelmoedigheids en moeds genoeg zullen hebben de „ eerfte voorbeelden te geeven, zo in het draagen van zul„ ke rouwtekenen, als in dezelven door testamentaire dis„ pofitien te recoramandeeren, zal zeker zeer dikwils eene „ ftille en dankbaare zucht en wensch van heil en zegen, „ door menige diepbedrukte Weduw en Wees, worden toe„ gewyd. " Wy zouden vrezen zo we! het hart a's verftand onzer weldenkende Lezeren te beledigen, indien wy die verfiag met enige verdere aanpryzing vergelden. NA RIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT OEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE II U I S H O UKUNDE , HANDVVIiRKEN E N r AERIEKEN, BETKEKKELYK. Van Dantzig heeft men, dat aldaar order, van Berlyn , gekomen was , tegen het afzenden van Tarw, niettegenftaar.de men aldaar nog een voorraad ven 9000 lasten hadde. MAANDELYKSC1IE P R YS LYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland. 2| prCts. 56" a 67 prCt. Zeeland 2} prCts. prCt. Friesland 2 prCts. prCt. Utrecht 2| prCts. prCt. Generaliteit 3 prCrs. prCr. Last- en Veilgeld 21 piCts. piCc. Z. Doorl. Hoogh. 2j prCts. prCt. Ü. /. C. Lot. 1785—1790, 3 prCts. 53 a 5P prCt. Engelsche. Rank-Aft. prCt. O. Ind. 1911 prCt. Z. Zee. 7ox prCt. O. Z. Z. Ann. — prCt, Dito nieuwe prCt. 3 prCts. Gec. 66| prCt. Dito gerd. 661 prCt. 4 prCts. Geconf. 83I prCt. 5 prCts. Dito. prC, Wisfel op Amft. op 2 ufo. 41—g. Dito op zigt. 41. Land. 7Novemb. 1794. Diverse Buitenlandsche. Amerika. 5 prCts. 08i a 99\ prCt. Dito 4 piCts. 88 a 89 prCt. Dito 4 pr€*i met Lotery. 112 p,Ct. Dito Geconf. Fondf» i\ prCts. by Staphorst. 771 a 79 prCt. Akkers ifte Negot. prCt. Dito 2de Negot 76 a 78 prCt. Kwik en Wemrb. 5 prCts. 84 a 87 prCt. Dito 41 prCts 78 a 80prCt. Dito 4 prCts. 65 a 74 prCt. Spanje 41. prCts. 80 a 81 prCt. Dito 3£ piCts. 67 a 70 prCt. Rusland 5 piCts. 87^ a 88] prCt.. Dito 4} prCts. 77 a 8r prCt. Di:o4prCt9. 70 a 72 prCt. 'Zweden 5prCts. 94 a 9öprCt. Dito 4; prCts.. 87 a 89 prCt. Dito 4 prCts. 83 a 85 prCt. Denemarken. Tolt 4 prCts. 95 a 971 piCt. Dito Holftein 4 prCts. prCt. Dito Leen. en Wisf. li. 4 prCts. 93 a 95 prCt. Dito Kroon. 4 prCts. 92 a 94 prCt. Dito Afiat. Comp. 5 prCts, 9<5j a 98 prCt. Polen. 5 prCts. . prCt. Saxen On- vefwisf. Steuer 3 prCts. 37 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 37 ftv. Dito Kamerft. 3 prCts, 35 ftv. Dito 2 prCts. 30 ftv. Amft. 8 Novemb. 1794. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN* Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 235; en te Haarlem 14, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren, WAAR-  < i6o ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarnemingen \'AmX 26 OCT. TOT I Nov. 1794. TE HAMBURG. r Hoogde ftand 28, o. den 25ften. carom. } Laagfte - 27, 7. den iften. (, Gernid verruft, de opmerking en agting tot zich van byna allen , die zich toen in Londen bevonden, en zelve door geleerdheid en bekwaamheden uitmuntten. Swift voor- fpelde wonderen van hem, Pope beminde hem hartlyk. Dus gevleid en bemoedigd, keerde hy «aar Ierland, om daar een beroep te aanvaarden, en zich voor de pleitzaal te fchikken. De ziekte ener Moeië, welke hy teder beminde, ontrukte hem voor een poos aan de welkomst-groete en liefkozingen zyner Ouders, en dreven hem met fpoed «aar ÏVestmeaih, om haar laatst vaarwel te ontvangen. Deze vrouw, die altyd by uit (lek ingenomen geweest was met haren bemiulyken Neef, liet in hare laatde ogenblikken het volkomenst en fterkst vertrouwen blyken op zyn eerlykheid en waarde. Zy droeg hem de voogdyfehap op óver hare Dochter, een sarrig, levendig en fchoon meisje, tusfehen de elf en twaalf jaren, doch maar fobe* bedeeld , en daarom in nog te groter behoefte van enen befchertner , en toen ftterf zy in vrede. lly bragt zyne treurige Pupil in Dublin, daar zyn Vader en Moeder toen waren, en bedelde haar in een Kostfchool. Zy vorderde daar fpoedig in fchoonheid en bevalligheden; de bezoeken van haren Voogd waren veelvuldig, en de liefde floop in de jonge harten, wel onopgemerkt by hen zeiven, maar duidlyk blykbaar aan de Schoolmakkers van Juffer Means , wier aanmerkingen en plageryen, mogelyk wel aangeftookt door jaloetie haar dikwyls tranen van verlegenheid en misnoegdheid deden ftorten. Zy klaagde dit aan haren Neef, maar die was te verlietd, om niet aantehouden met zyne opwagtingen, — cn zy beminde hem te zeer, om het genoegen van zyn gezelfchap opteöfferen aan enige bedenkingen, welken voorzigtigheid inboezemden. Het gevolg was, dat zy eerst m 't geheim trouwden; maalais dit ontdekt wierd, huwden zy andermaal in tegenwoordigheid van zyn Vader en Moeder; en Mevrouw Brooke had haar eerfte kind, eer zy veertien jaren was. Dit gaf voor een poos een ltilttand aan bezigheden - aan eerzucht, aan alles , buiten de liefde. De geestdrift ener jeugdige Huwlyksmin verdreef alle andere voorwerpen uit het gezicht, en het was niet eerder, dan na de geboorte van een derde kind, dat tle Hr. Brooke , door de dringende aanzoeken zyner vrienden , kon worden overgehaald, om te deuken aan het voortzetten van een beroep , 't welk hem kon in ftaat ftellen tot enen behoortyke voorziening in het onderhoud van een zo vroegtydig verkregen huisgezin. My ging ten twedenmale naar Londen , maar daar was de Dichtkonst zo noodlottig voor hem, als de liefde geweest was in Ierland. De beöeffening der Rechtsgeleerdheid fcheen hem nu droger dan ooit; hy verBiejiwclfi zyne gemeenzaamheid met de fraaie letteren en derzelver beminnaars, cn hy fchreef zyn dichtftuk over de Algemene Schoonheid (JJniverfal Beauty) onder het oog en de beoordeling van den Heer Pope , die uit een zo venvonderlyk begin, in enen zo zeer jongen Dichter, voorfpelde, dat hy gene geringe bekwaamheid en naam zou verwerven. Weldra werd hy intusfehen genoodzaakt wedertekereti, daar Familie-zaken zyne tegenwoordigheid vorderden. Met getal zyner kinderen, nu gedurig toenemende, maakte dit ook den aanwas van zyn vermogen meer en meer wenschlyk. Hy praktifeerde derhalven als raadgevend Advokaat , terwyl de omftandigheden hem verpligtten, in Ierland te blyven, bi 1737; ghig hy ten derdenmale mat Londen, daar zyn gezelfchap met drift werd gezogt door de eerfte Mannen en Karakters van dien tyd. De beminlyke Lord Lyttel-ton ontdekte weldra in hem, en beminde, een verftaad en fmaak,, zo gelyk aan zyn eigen.— Pope ontving hem met opene armen. De Heer Pitt C wylen Lord Chatham ) was byzonder op hem gezet, en leidrie hem in by den Prins van Wallis, die hem ongemeen vriendlyk en gemeenzaam behandelde , en vele fraaie en aanzienlyke blyken zyner vriendfehap fchonk. Hier dan, do'or eerzugt aangevuurd, gloeiende van naaryver , en door loftuitingen opgevoerd , fteeg zyn Dichtvermogen tot deszelfs hoogfbs toppunt, en rukte al het vuur van Apollo's altaar, om de uitftekendfte vrucht van menschlyk vermogen —— zyn Treurfpel: Güstavus Fafa, te bezielen. Schoon een eerlyk yyand niets berispelyks in dit; ftuk ontdekt kon hebben, achtte zich de Regering nogthans beledigd door den geest van vryheid, die daar in ademde. De Schouwburgen werden daar voor gefloten , maar men kon de uitgave niet verhoeden. De pers was nog vry, en zyne vrienden, vertoornd over de behandeling, hem bejegend, namen de uitgave vari dit Treurfpel op zich, en de Infcbryvingen op het zelve ftorttcn een zo gouden vloed op het zelve uit, als zyne vurigfte denkbeelden en verwagtingen verre te boven ging. De tegenkanting der Regering, de pogingen zyner vrienden , en de uitgave van zyn Toneciftuk, verbreidden zynen naam duizendvouwig van rondsomme , en verfterkten zyn vertrouwen op enen gelukkigen voortgang. Hy nam een huis by Twicketiham, naby den Hr. Pope, ter bevorderinge hunner verkering en vriendfehap, voorzag dit van fraai huisraad, huurde dienstboden en ontbood Mevrouw Brooki-;, die hem na Londen volgde, en werd aangeboden by den Prins, om Min te zyn zyner tegenwoordige Majeileit, waar van de Princes ten dien tydc zwanger was. Dus fcheen elke wensen voldaan te worden , en alles hem toetelnchen; liefde en vriendfehap, voorfpoed en roem, alles was vleiende, alles was vervrolykende. X 2 Maar  C 264 > Maar deze heldere hemel wierd fpoedig en op het oiiverwagtst beneveld. Hy werd aangetast door ene geweldige en onoverwinbare. koorts. De Geneesheren gaven heai op, maar raadden hem, als een uiterst maar byna hooploos middel, aan, om terug te keren tra de lucht, waar in hy geboren was. fcjy deed zo, en hcrfteWe; nemende onmiddelyk daarna voor, om terug te keren na Londen., en die vrienden en die voor delen weder in bezie te nemen, welke hy had agter gelaten; maar dit voornemen werd ongelukkigiyk nimmer uitgevoerd, eu zyne vrienden konden nooit de warje reden uit hem krygen, van een zo vreemd gedrag. Evenwel aan enige byzondere boezemvrienden, bekende hy zyne beweegreden, welke deze was.: De Partyfchap rees zeer hoog, toen hy in Londen was. Het hart van zynen Patroon, de Prins van Ualfcis, helde naar de zyde van het Volk, waar van hy de- liefling was., en vervloekte de lage maatregelen van het Minifterie. De Hr. Brooke werd verdagt gehouden , dat hy dit in het oog gehad had in zyn toneelftak Gustavus Va fa, en deze was de oorzaak, dat dit iiuk door de Regering verboden was.. Maar zyne eerJyke ziel, bewust van hare eigene oprechtheid, was met verontwaardiging vervuld over de onverdiende behandeling, die hem was aangedaan, en hy deed openlyk zyn misnoegen blyken. Rasch daarna kwam 'ér een openbare breuk, tusfehen den Koning en zynen Zoon , en de Prins onttrok zich van het Hof, en verklaarde zich openlyk afkerig van een Minifterie , 't welk hy aanzag, als betraande uit vyanden, beide van het Land en den Koning. De break werd van dag tot dag groter, en velen vreesden, dat 'er een burgerlyke oorlog uit zou voortfpruilen. Dc Hr. Brooke , die driftig ingenomen was met den Prins., had zyne oren vol van verzwaarde verhalen der beledigingen, welke dezen werden aangedaan, en die te laaghartig waren, om verdragen te worden. Hy, hier door in toorn ontdoken, trok zich de zaak van zynen Patroon openlyk aan, en bedoot, alle zyne kragten te beproeven, om deszelfs deugden, en de hem aangedane verongelykingen, voor al de waereld uittebazuineu. Mevrouw Brooke,. den onvoorzigtigen yver van haren, Gemaal kennende, en Helderende voor zyne veilig, beid,, verfehrikte van zyn befiuit, en vreesde niets meer dan deszelfs uitvoering, de terug reize na Londen, waar van de minde melding zelve haar in tranen deed wegfmelten, met alle de ahgften van wanhoop. In 't k >rt, zy zegepraalde eindelyk, en vermogt zo veel op hem, dat hy befloot, de opgevatte pen ter neder te leggen,. zich van zyn huis in Twickenham te ontdoen , —!— zyne bedienden te laten gaan , en in *yn geboorteland te blyven, veilig voor de woede der partyfchap, en alle de gevaren der eerzucht. ie vergeefsch bejammerden zyne' vrienden, aan deene cn andere zyde van het .water, zyne dwaasheid, ui zo vele fchitterènde vooruitzigten te laren varen welke hem zo bekoorlyk en zo vleiende toedraaiden. Zy konden hem niet meer zeggen, dan hy zelve overtujglyk wist. Nogthans, in fpyt van al war.-vrienden, voordelen en roem daar tegen aandrongen , hy bleef in, seriand:. . J Agaimt kis better knowledge, not deeeb'd, Bat fondly overcome of fètnale charm (*). Gedurende dit tydperk van zyn leven, hield hy behendige bnefwisfeling met de meeste vernuften dierdagen.;-maar alle deze brieven zyn , ongelukkiglyk nevens vele andere goederen en papieren van waarde, by gelegenheid van brand, vernield geworden. Twee derzclv.eu, van den Hr. Pope , zyn byzonderlyk te beiammeren, waar m deszdls karakter, in een by üïtftek bermnlyk licht, verfcheen. In een van deze beleed by in zyn hart een Protestant te zyn , maar verichoonoe zich, dat hy met tot de heerfchende Kerk overging daar mede , dat het den avondftond van het leven zv' ner Moeder ongelukkig maken zou. In een andereu die zeer lang was, poogde hy den Hr. Brooke overtehalen, om 111 den Kerkdienst te treden , als zynde een beroep, meer overeenkomftig met zyne beginfelen, met zyne geaartheid en fmaak , dan dat van enen rechtsgeleerden, en van daar ook min nadelig voor zyne gezondheid. Waarom hy dezen raad , van zynen vriend , niet volgde, is onbekend; ook hebben wy gene ftoffen kunnen inzamelen, om de grote ruimte aantevullen, die wy hier in zyn leyensbefchryving ledig moeten laten Terwyl hy onder Lord Chesterfield arbeidde, . terwyl hy fchryver was der Farmer''s Letters (Brieven van enen Landman) enz. ging hy ongetwyffeld z^er woelige en belangryke 'tonelen door , maar wy weten 'er weinig van, dat met zekerheid verhaald kan worden.. Eindelyk werd hy moede van de vruchteloze pogingen , om den flmmerenden geest van zyn Land opte- wekken , verontwaardigd over de ondankbaarheid zyner Landgenoten, en wars van derzelver baatzucht vertrok hy na zyn Vaderlyk Landgoed, en daar, inliet gezelfchap der Zanggodinnen, en aan den vreedzamen boezem van huislyke liefde, troostte hy zich zeiven over de verlorene voordelen en te leur gefielde verwagtingen. Een enige Broeder, dien hy tederlyk beminde, verzelde hem in eleze afzondering met een huisgezin, byna zo talryk als het zyne, en dus leefden zy daar verfcheidene jaren met malkander in onafgebroke- ne (*) Hy kende 't betere en werd nogthans niet bedrogen, Maar door.de liefdetaal der fchone vrouw bewogen.'  ( ï65 ) ne eerrsgezihheid en liefde. De Neef was zo waard i als de Zoon oe uom zo geeeroieaiga ais ae \ a- der, ■ en de Schoonzuster byna zo geliefd als de Huisvrouw. Hier wydde hy zich geheel aan de Zanggodinnen. Hy fchreef verfcheidene zyner fraaifte Treurfpelen, en vormde grote vervvngtingen van derzelver geluk op het Engelsch toneel," uit hoofde van zyne kennis aan den Hr." Garrick, die hem (toen hy in Londen woonde) de hoogde achting toonde; maar hy werd zeer bedrogen in zyne verwagting, want Garrick was niet langer zyn vriend , gelyk weleer. In 1774, had Garriok hem crnftiglyk gedrongen, om vóór het toneel te fchryven, en aangeboden, om met hem een verbindtenis aautegaan, volgens welke liy een Engelfche Schelling zou krygen voor eiken regel, dien hy fchreef in zyn leven, mits hy dan ook alleen voor G. fchreef. Garrick befchouwde dit als een buitengemeen eerbewys voor Brookp.'s bekwaamheden; maar "hy kon. dezen echter nimmer in dat gevoelen brengen, noch hem bewegen om dit aanbod aantenemen; integendeel , Brooke wees het van de hand met zekere troschheid , die Garrick hem nooit vergeven heeft. De Hr. Brooke was toen op den open en vleiënden weg naar aanzien en geluk, en achtte het zyns onwaardig, om zyne gaven te verhuren, en zich zeiven noodzaaklyk aan den band te leggen. (Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN,. akaüemische en andere schriften. _ Grootbrit ankten. Zoonomia , or the Laks of organic live. Vol. I. liy Erasm. Derwidj. in 4to. pp* 5S6. 1 1. 5 f. boards, johnfon. 1794. De Hr. D. die zich reeds, door zyn Botanik Garden, op ene voordelige wyze heeft Ieren kennen, tragt, in het voorhanden zynde lhik, alles wat 'er in het dferjyk leven omgaat, onder klasfen, rangen, geflagten en foorten te brengen, en, uit ene vergelyking van het een met het ander, de Theorie der Ziekten optemaken. M R. Letters to a Yóung Man. Part. II. By Jofeph. Priestley. 8vo. Johnfon 1792—93. Dit twede ftukje, waar aan Mr. Evanfon's verhandeling over het verfchil der vier algemeen aangenomene Evangelisten, gelegenheid blykt gegeven te hebben , vervat ene fchone, rondborftige, en, naar ons inzien, wat de hoofd zaak betreft, voldoende wederlegging van Evanfon's tegenwerpingen: waar voor de kristen-waereld zich verpligt moet achten aan den Schryver, en die, nevens zyne overige verdedigingen der openbaring, by de Rechtzinnigen , voor ene vergoeding mag gehouden worden van de ftoute aanvallen,! welken Dr. Priestley, van tyd tot tyd, op- dc ingevoerde' leerftejzels gemaakt heeft. ikf. R._ The live of the Rev. John Weslej. &c. By Dr. Coke and> Mr. Moore. 8vo. p. 542. 5 f. boards. VVhitfield. 1792. Deze Icvensbefchiyving van een der vermafrdfte hoofden der M:thod:sten, komt van des overledenens vrienden en isgeheel in den Methodistifchen ftyl opgefteld: uit welken hoofde zy minder gefchikt is voor het algemeen; gelyk zeook op verre na niet zo uitvoerig is dan Uliitehead's life of H'esley, waar van Wy, in ons volgend ftuk , een berigt zullen geven. M. R. Esfay on feleci parts of the Hifiorical and Poetical Books of. the N Teft. 410. pp. 96. 4 f. boards. Johnfon. 1793. Een kort ftukje, pp een vryen trant gefchreven, waar inveel-goeds voorkomt en dat althans, door een klasfe van lezeren , met genoegen zal doorbladerd worden. M. R. Sermons, by High Blair Prof. at Edenburg. Vof. IV.8vo. pp. 445. 6 f. boards. Cadell. 1794- Een nieuw deel met uitgelezene Predikatiën, die, mcf-deoverjge drie delen, het beste ftel van kanzelredenen bevatten, waar aan wy, in onze taal, kennis hebben.- M. R. The Hiftory of the origin ,.frogrés and tennination of the Ame-rican war. By C. Stedman. 4to. 2 Vol. pp. 420 each %■ 1, f. f. boards. Debrett. 1794. De omftandigheden waar in de Schryver zich, als Offieter by de Engelfchen, bevondt, gaven hem de beste gelegenheid tot het verzamelen van goede bouwftoffen voor deze zyne Gefchiedenis, welke ongetwyffeld de aandacht van het algemeen moet tot zich trekken, voor zo verre. zy dient om dè handelwyze van één der twistende partyensan den dag te leggen: en, fchoon men van een man, die zyn degen trok voor de eisfehen van het Britfche Hof, juist geen gunftig berigt verwagten kan, van bet gedrag zyner partyen ; verdient echter deze zyn arbeid allen lof., Zyn taal is naauwkeurig en,levendig: en de ftukken, die het belangrykfte deel zyner Historie uitmaken , zyn met veel vlyt byeen vergaard en met oordeel gerangfehikt. Hyt heeft blykbaar zich toegelegd om onzydig en openhartig te. fchryven: en in dit opzigt verdient by nier weinig geloof:.' vooral wanneer men zyne omftandigheden en begrippen in aanmerking neemt. M. R. Etat de la France au Mois. de Mai 1794. The State of France in the Month of May 1794. By the Count de Montoaillard 8vo. pp. 80 2 f. De Boffe. Een klein, maar ten hoogften belangryk, ftukje, 't geen ongemeen wel gefchreven is. Het oogmerk daar van fchynt te wezen om de Mogenheden , met het Franfche Volk thans in oorlog, tot het voortzetten van den kryg aamemoedigen, en de fchets, welke de S. tot dat einde vandit volk hier geeft , is daar na in allen opzigte ingericht. De verdenking echter omtrent het ware doel des Schryvers, en de twyffel aangaande de waarheid van zyn voor* dragt , is niet weinig vermeerderd, federt men vernomen heeft , dat de Graaf M. ingevolge van ene order van. Staat, uit Engeland vertrokken is. M. R. X- 3 DüITSCH'  ( 166 ) Duttschland. Johann. Ceorge Scheyers. Pra&isch CEkonomijche Wasferbaukunst. &c. 8vo. 207 f. met Kupf. Siuttgard a Erfurt 1794. Een nuttig werk in landen , die voor overfbomingen bioot leggen, of alwaar men zich best van het water kan bedienen by Fabrieken en Mechanifche toeitellen; te meer, «m dat het, met weglating van Wiskundige nafporingen en betekeningen, zich cïiuel bepaalt tot bet praétikale gedeelte der Water-werktuigkunde, en dus voor de vatbaarheid van den gemenen man berekend is. Bildnisfe von berü-nhter Deutchlandifche Litteratoren &c. 8vo. 550 f. met kupf. Berni. 1793. Ene verzameling van levensbyzonderheden der beroemdde Dichteren van Duitschland, van Opitz af, die in het jaar 1597 geboren was , tot op den tegenwoordigen tyd, met een oordeelkundig verflag van hunne fchriften : een werk d-us, 't geen van minder belang voor vreemde Natiën, dan voor de Duiifehers, moet wezen; fchoon 'er ook eiteryke perfonen in ve>orkomen , wier naam en fchnfteii niet aan ban Geboorteland zyn bepaald gebleven. j. C. Lob Anatomifehe Taftin zur Bejörderuvg der kenritiifs des menschiichen Körpers. Orteologia lab. I—XV. mit Lateinifcher und Deutfcher ErklSrut.g. Weimar 1794. Deze platen, grotendeels na Albinus, Walter, Huntcr enz. gecopieerd, bereiken op verre na den graad van volkomenheid van hunne originelen niet, maar wyken 'er zelfs dikwyls, ten hunnen nadele, aanmerkelyk van af. G. G. A. VoUftündige Darjiellung der Medicinifchen Krafte und dis Cebrauehs der Salzfauren Schwerërde von Dr. C. W. Hufeland. Derlin 17-94- "56 PP- Svo. Dit werkje behelst een zeer volledig berigt van de Eigenfehappen , de beste bereidingswyze en het gebruik der zoutzure zwaaraarde; welke de Schryver met ongemene kunde en naauwkeurigheid ontwikkeld ; zo dat bet te wenfehen ware, dat wy, nopens alle geneesmiddelen, zodanige verhandelingen bezaten : waar uit dan een ongemeen voordeel «oor de Materies Medica zoude ontdaan. G. G. A. Caroi.i Strack Obfeivationet medicinales de wia pree caterts taufa, propter quam Sanguis e foeminarum Utere nimius profluit, atque hac q'tomodo fubmuveri debeat. Berol. 1794. 48 pp. 8vo. Ene der veelvuldigde oorzaken, waar ooit hardnekkige bloedvloeyingen uit de Baarmoeder dikwyls ontdonden, vond de -Schryver dat hare zitplaats in de met vuile doffen bezette eerde wegen had en best door verkoelende geneesmiddelen , lavementen en ontlastmiddelen weggenomen wierd. Hy bevestigt dit met 22 waarnemingen. N.A D.B. Magazin für Freunde der Naturlehre und Naturgefchichte, Scheidekunst, Land- und Stadtvnnhfchaft, Volks und Staatsarzney, herausgegeben -von Chr. Ehr. Weigel. Erften Bandes Erdes Stück. Berlin 1794. 120 pp. 8vo. Dit eerde duitje behelst 15 verhandelingen, grotendeels van den Hr. W. zelf opgedeld, en meest alle over verfcheidene onderwei pen der Politicque Geneeskunde gaande. Vier zutttc dukies zullen door den Prof. jaarlyksch geleverd worden. V. C. A, NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot oen handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen , den 4. November. De onlangs gedane reize van den Hr. M' Kenzie van Montreal, door het vaste land van Amerika, naar ene plaats aan de Westkust, tusfehen Nootka Sound en Koning George^ Eiland, heeft verfcheidene zaken uitgemaakt, die voorheen onzeker en betwistbaar waren. Gedurende dezen gevaarlyken togt, waar mede hy byna 15 maanden heeft doorgebiagt, en op welken hy alle zwarigheden ontmoette, die men onderittllen kan, dat zulk ene onderneming moeten verzeilen , bleef hy tusfehen 45 en 50 graden breedte, en trok dwars over die uirgeürekte landftreek tusfehen de Meiren Ounipique en Pike, en den (lillen Oceaan , tot hier toe voor een Meir gehouden, en gemeenfehnp hebbende met den Oceaan, door de Straten Juan de Frica, en die, welke Zuidwaarts ligt en door Aquilar ontdekt is. De ligging der westerfche Zee blyft nog ene gisling, maar haar Noordelyke breette moet veel verder zyn , dan men tot nog heeft opgegeven. . Het oogmerk, waar mede de Hr. M' Kenzie deze reize ondernomen heeft, was om, met de bewoners der Westelyke Kust, een Peltery-handel aantegaan. De Heer Raspe, die beroemde Delfftofkundige, kwam onlangs te Cork, na de Mynen, by Killarney, onderzogt te hebben. De uitflag van deze zyne nafporingen word verzekert, allergelukkigst geweest te zyn, hebbende hy, onder anderen, de rykfte Cobalt Myn, van Europa, onteiekt: waar van de ton ruwe bergftoffe op de waarde van 250 Pond. fterl. gerekend werd. Dc ontdekking is van des te meer gewigt, oin dat de Cobalt fterk in China getrokken word, werwaarts onze Oost-lnd. Compagnie jaarlyks voor iSo,ooó L. verzendt, die tot dus verre uit Saxen, voor een hogen piys, gehaald wierd. De Heer Foote meldt, in zyne befchouwing van het Graaffchap Middelfex, by den llaad van Landbouw (*) ingeleverd, dat 'er, om de Hoofdftad en hare ommeffreken van Melk te voorzien, 8,500 Ivoeyen gehouden worden. Onderfteld zynde, dat elke Koe, dnags 8 Meu- (*) Zulk een Raad is, over enigen tyd ,'op hoog ge-' zag, in Engeland ingevoerd: enige voorname perfonen t;it den Hogen Adel, vermogende Goedsheren en kenners vaa den Landbouw, zyn 'er leden van.  ( i6r ) 8 Mengelen fj§) geeft, maakt dit 24,820,000Mengelen in het jaar. Deze hoeveelheid van Melk, tegen 3 pen ce het Mengcle gerekend , bedraagt jaarlyksch ene fom van 310,250 Ponden lterlings. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. LÖDKWYK Xf. van Frankryk, gaf, by zyne veelvuldige (legte hoedanigheden, nu en dan 'blyken van ene goedwilligheid, welke niet weinig tot zyn eer ftrekten, en grootlyks het belang der geleerdheid en .der wetenfehappen bevorderden. G. llermonymus van Sparta, TranquiUus Andronicus van Dalmatien, en alle geleerde Grieken, die, door de Turken, uit hun geboorteland verjaagd waren , ontfing hy zeer vriendelyk in Frankryk. Hermonymus onderwees Reuchlin , die de beöeffening der Griekfche taal in Duitschland bragt. Naderhand leerde hy ook Erasmus, die, donr zyn vlyt en bekwaamheid, zyner ftudiën enen byzonderen luister byzettede, en de oplettenheid op die taal, in alle delen van Europa, gaande maakte. De Gefchiedfchryver Gxiüard, van wien de boyenftaande byzonderheid ontleend is, verhaak nog een ander blyk van zeer verligte goedwilligheid in denzelfden Lodewyk. In de vyftiende Eeuw, wierd, in Frankryk, de eerfte proef genomen, der fteenfnyding op een levendig lighaam. De lyder was een Schutter van Jïagnolet, die ter dood verwezen was om zyne euveldaden. De proef gelukte en de man leefde nog verfcheidene jaren , in gezondheid. Lodewyk , die op dien tyd Koning was, begreep, dat het leven van misdadigen op ene nuttige wyze konde hefteed worden aan zulke ondernemingen. Hy ftelde dus veel belang by deze proefneming en moedigde ze uit al zyn vermogen aan. Ook toonde hy, hoe ernftig hy het meend2, door den misdadigen lyder pardon te verlenen, die , op deze wyze, zyn leven behield, herltelde, en in (laat geraakte om de fchuld van zyn vorig (legt gedrag , door een beter, uittewisfehen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 199; en te Haarlem 12, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Oclober zyn, in Rotterdam en de Jurisdictie dier Stad, overleden, of ook ingebragt en be- (§) Vier Engelfche.Mengelen (Quarts) maken drie Amfterdamfche uit.. graven 37 mannen, 35 vrouwen en 99 kinderen, te zamen 171 perfoonen; behalven nog 18 doodgeborenen en 4 onechten; onder welke waren 6 kraamkinderen; 23 beneden het jaar; 58 van 1 tot 5 jaren ; 12 van 5-10; 1, van 10-15; 3 van 15-20; 2 van 20-25; 4 van 25-30; 3 van, 30-35; 6 van 35-40; 3. van 40-45 ; 8 van 45-50; 5 van 50-55:. 3 van 55-60; 10 van 60-65; 7 van 6570; 6 van 70-75; 7 van 75-80; 1 van 8085 en 3 van &5-90 jaren.. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. uittreksel der dagelyksche waarneming ei* van 2 TOT 8 nov. I794. TE hamburg. r Hoogfte ftand 27, 10 j. den Rftcn. CAROM. j Laagfte - 27, 4!,. den 3den. L Gemiddelde 27, 6, 4. therm. r Hoogfte ftand 14°. 's Midd. van den fidciik kcaumur. < Laagfte 4" Morg. van den 7deu. L Gemiddelde 10, 4 gr. Heerfchende wind Z. VV. weerkundige waarnemingen^ buiten ii ae-rle M. IRARO- THER- HYGRO-jSTREEK. LUCHTS- ME. siome- me- DER CESTRLa- TER. TER. TER. wind. heid. C 29- 9\ 48 66 n. w. 'smorgens betroltEen 12 < 29. 9 52ia 62 — -vcnlcr bewolkt•> I29. 8} ■ 45! 57I ' — windrig, C'29. 7l 46 72{ n. w. ' T~ 13 < 29. 7a 52 715 — buyig en windrig^ £29. 8{ 46 72 n. n. w. C'30. O 4i5 72 n.n. w. „ , „ )L ^1 Zn. Kr wolken; tusfehen. H < 30. o| 53 6r — beiden biiyiff. £30- Of 46 685 N. t. W. S C 29- 9 5Q' 97 w. z.w. C29. 71 48 7si n. n. w. , . . ,. 16^20 7* ?2 il n j>uyig en wuidngi. 10 i 29. ,4 52 78 n. 'savonds helder;: £30. pi 40| 71^ n.n.O. 17 51o 3 £ 11 °' betrokken: 'savonds.^ 17 < 30. Ij 43 66 — bewolkt; windrig.. (L3Q- li _ 33 62 — Lfg-i* 1° ** ^ wolken:'savonds. i«><30. 1 34 62 — lu-lderj windrig. _30. oï 29 | 67I 0. t.z. MEZ-  { i68 ) BEKENDMAKINGEN. ** ONZYDIG VERHAAL; wegens de BELEGERING van 's HERTOGENBOSCH door de Franfchen; van den 22 September 1794, tot de OVERGAAF der Stad op den 12 Oclober deszelven Jaars: Volgens het DAGREGISTER, door eenen Inwooner dier Stad, geduurende het Beleg, gehouden, is Heden .gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom in de Nederlandfche Steden by de Boekhandelaars te bekomen. Wyl de Overgaaf van 's Hertogenbosch aan de Franfchen geen geringe verflagenheid door de Republiek verwekte; wyl dezelve tot verfchillende redeneeringen en vernaaien aanleiding gaf, zal dit Stukjen, voor zoo veel het ten aanzien van zynen Inhoud mooglyk is, onzen LanJgenooten welkom zyn. Het geeft hun aanlefding, om over eene zo belangryke gebeurenis naar waarheid te oordeelen. Het is eigenlyk een Dagverhaal van al 'tgeen'er, gedumende het beleg, van binnen en van buiten gefchied is, en geeft dus een juist denkbeeld van al het akelige, fchrikverwekkende en verderflyke, dat die gefchiedenis verzeld heeft, door een net en naauwkeurig bericht van het geheele beloop der Belegering. Het gedrag der Burgery , de Duurte der Leevensmiddelen, waarvan fommigen tot verbaazende hoogte gereezen waren, en verfcheidene voorvallen, reddingen, bewaaringen, als zo veele blyken der Godlyke Voorzienigheid , de vergeeffchc poogingen tot behoudenis der Emigranten, enz. enz., worden in dit Stukje, door een Ooggetuige, naar waarheid, en met volkomen onzydigheid, befchreeven en verdienen elks aandacht en leezing. De Prjs van hetzelve is 7 St. *»* F.en Echt en naauwkeurig verhaal van den tegenswoordigen Oorlog, zal zeker door ieder een gaarne gelezen willen worden, en daar toe is 'er geen gefchikter Werk, dan de BESCHRYVING VAN DEN VELDTOCHT TEGEN DE FRANSCHL'N, gedaan in 1792 en volgende jaaren. Men vind in dit werk alles wat 'er van den eerften Veldtogt af verricht is, tot op heden ; de voornaamfte ge bcurtenisfen zoo voor als tegen, zyn hierin waarheid gefchetst, en boven dien is het zelve doormcngd met de fraaifte anecdotens foepasfelyk in deeze brieven. Het werkje is door eene kundige hand, en op eene vloeibaare bevallige ftyl,.door een Ooggetuigen zeiven gefchreven , zeer zindelyk 3 ftukken in gr. 8vo. gedrukt. De prys is/3-10-: en werd allom met goed fucces gedebiteerd. %* By J. de WAAL Sz. te Utr. is heden van de pers ge komen : Een uitmuntende Geneesk. Verh. over de Engelfche Ziek ten, door J. T. ACKERMANN, M. D. enz. te Mentz, zoo in 't Latyn als Nederd., doch werden niet als by eikanderen verkogt; dit werk is vercierd met een fraaie pl. Het zelve verdeeld zig: I. Hoofdftuk, de gefteldheid van een Kind, dat de Eng. Ziekte heeft; tweede, verfchyrifelen, die in de Lyken zyn waargenomen; derde, het maakfel der Beenderen, in kinderen die de Eng. Ziekte hebben; vierde, eenige gevolgen , getrokken uit de verfchynfelen, die by deeze Lyderers worden waargenomen; vyfde, het een en ander over de voeding en over de affcheiding der vochten, dat tot dit ftuk behoort; zesde, over den aart der Eng. Ziekte. 2de AFDEELING, zevende, de algemeene oorzaak deezer ziekte; agtfte, de verwyderde oorzaaken der Eng. Ziekte; negende, waarom kinderen boven drie jaaren oud deeze ziekte niet krygen; tiende, gefteldheid van het Lichaam naa de Eng. Ziekte; elfde, de Dood door de Eng. Ziekte veroorzaakt. 3de AFDEELING twaalfde, de middelen der gen. deezer Ziekte, door de Artzen aangeprezen; i%de beoordeelinge der geneesmiddelen tegens de Eng. Ziekte; 14de voorbehoeding tegens de Eng. Ziekte; 15de geneeswyze dér Eng. Ziekte. Dit ftuk werd ook uitgegeven als een 7de Deel 2de Stuk van het Prov. Utrechts Genootfchap. De prys is 3<5 ft. %* De Voortreflykheid van eenen Vryen Staat door M. Needham. Een werk dat in de helft der voorige Eeuw in Engeland gefchreeven is; doch nu op nieuw uitgegeeven , met breedvoerige aantekeningen, door Rousseau, Mably, Boussuet, Condillac, Letrosne, Montescheu, Raynal, Mirabeau en verfcheide anderen. Iets van dit werk te zeggen tot aanpryzing, is onnodig, wanneer men alléén de namen hoort noemen van hun welke zich hebben willen verledigen om dit fchoone werk met hunne wysgerige aantekeningen te voorzien. Men zie Hechts de Recenfie in de Vad. Letteraeffming en Bibliotheek. Het 2de en laatfte deel word heden uitgegeeven te Utrecht by G. ï. v. Paddekisuk^ en Zoon en te Rotterdam by J. P. v. Heel a 1 - 7 -: De twee deelen Compleet a 2-12-: *j* De Grschiedenis van myn Vader, of hoe het bykwam dat ik gebooren wierd, een Roman in 12 Kapittelen. Dit is de hoofdzakelyken inhoud van KOTZEBUE Verhaalen en 2oneelfpellen 2de deel 2de en laatfte ftuk. Hier mede is nu dat zo algemeen bevallend werk compleet. De prys van dit ftukje is 1-2-: en het geheele werk compleet 2 deelen met Plaaten 5 -13-: het zelve is by G. T. v. Paddenburg te Utrecht, en J. P. v. Heel te Rotterdam, en verders alom te bekomen. \* By den Boekverkooper LOOSJES , te Haarlem, en zyne Correspondenten, is het navolgende te bekomen : I. CARliY'S Bericht nopens de kwaadaartige Koorts, die onlangs in Philadelphia gehcerscht heeft; uit het Engelsch vertaald door N. C. deFREMERY, Med. Dr. te Haarlem: in gr. ijvo. . ƒ 1: - :- II. MILLOT'S Algemeene Historie vervolgd, door CHRIS riANI, XlIIde deel. . -1:16:- Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1794- No. 48. NIEUWE a l g e m e n et KONST- ei LETTER^BODE^ VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 28 November. B E R I G TEN. F R A N K R T K. D en 21 Oclober is een onzer beroemde Geneesheren en Ontleedkundigen, Dofter Antoine Petit, Lid der gewezen Akademie der Wetenfehappen, te Olivet, by Qrkans, in het 72 jaar zynes ouderdoms, overleden. NEDERLANDEN. Leyden, den 26 November. lieden hadden wy hier een foort van Akademifche plegtigheid, welke, in meer dan dén opzicht, der meldinge dubbel waardig is. Twee uitmuntende Jongelingen , de Heren van Sonsbeek en D. J. van Lennei' , vierden openlyk de gedagtenisfe van hunnen afgelforven Leermeester en Vriend, den onvergelykelyken Nieuwland , en wel de eerfte met ene korte Nederduitfche Lofreden , en de laatfte met een Latynfchen Treurzang. Beider werk was in zyn foort voortreifelyk : de Heer van Sonsbeek , welke zich ten doel gefield had, om, na een korte melding der merkwaardigfte levensbyzonderheden , den Hoogleeraar voornamelyk als mensch te kenfehetzen , volvoerde deze zyne taak zeer gelukkig , fprak fierlyk, krachtig, treffende, en zyne Redenvoering , welke allezints de edelfte gevoelens van dankbaarheid, vriend- II. Deel. fchap en liefde, voor de deugd, ademde, ontving, naar verdienllen, ene algemene toejuiching. De Heer van Lennep , welke de twede optradt, vermeesterde, als 't ware, in één ogenblik het oor en het hart zyner Hoorderen: deelneming en verrukking ftonden op ieders gelaat, en de jeugdige Dichter, zelf geheeï gevoel , hieldt zo wel door de menigvuldige fcaooiilieden zyner poëzy , ala iloor ile betoverende kracht ener meesterlyke uitvoering, ten einde toe, die aandoeningen levendig, welke hy reeds, by den treffenrien aanhef zynes Dichtltuks, onwederftandelyk had opgewekt, en die zo zeer met de grootheid zynes onderwerps overeenftemden. De plegtigheid gefchiedde , zonder enigen uiterlyken omflag, na voorafgaande toeftemming van den Rector Magnificus, in de grote Gehoorzaale der Akademie, des namiddag ten drie uren, in de tegenwoordigheid van verfcheidene Profesforen, vele Letterminnende Ingezetenen en den bloem der Akademifche Jeugd en het was twylfelagtig , wien dit eenvoudig , maar aandoenlyk, Rouwfeest, het meest vereerd hebben of de nagedagtenis des betreurden Nieuwland's ■ of de voortrelfelyke gaven der beiden Redenaars of eindelyk den fmaak en het hart der zaamgevloeide Jongelingen , als wier ftille aandagt en blykbarc ontroering , op de loffelykde wyze getuigden , niet flegts van hunne liefde voor zulk enen Meester, als Niéuwland , maar in het algemeen van hun gevoel voor het fchone , hunnen eerbied voor ware verdienden , en, welligt by velen, van ene edele zucht ter navolging. Y PRO-  ( i?o ) PROGRAMMA van TEYLERS twede GENOOTSCHAP , voor. den Jare 1795. Teylers tweede Genootfchap , thans door den wil des Stichters tot liet opgeeven van eene vraag in de Dichtkonst verplicht zynde, belooft den gewoonen gouden Eerprvs van 400 Holl. Guldens , innerlyke waarde, aan den geenen , die het fchoonfte Neêrduitfche Vers of Leerdicht zal hebben ingeleverd over één of meer onderwerpen uit de Natuurkennis of ,, Natuurlyke Historie ontleend, en in diervoegen ont- vouwd, dat de Almacht, de IVysheid en de Goed„ held van den Schepper der Natuur, hier in op „ de duidelykfte en treffendlte wyze worden ten toon „ gefpreid." De Dichters worden verzocht in het ontvouwen der gekozene onderwerpen zich ftiptelyk te houden by het geen door 'ontwyffelbaare waarnemingen volkoinen zeker is, en. geenzins bloote giszingen, of ©nbefliste zaaken, in hunne Verfen te brengen. Te zenden, op de gewone wyze, met een verzegeld billet, des Dichters naam bevattende, aan Teylers Fundatie-huis, te Haarlem, voor 1 April 179Ó, om beoordeeld te worden voor 1 November van 't zelfde jaar. Leven van HENRY BROOKE , Schildk. (Vervolg van Bladz. 165.) Het Iersch Toneel was nog open; dit beproefde de Hr. Brooke, en was tamelyk gelukkig, evenwel niet naar gelang zyner verwagtingen en uitzigten. Altyd te driftig in zyn hoop en in zyne ontwerpen, overbodig edelmoedig, en te gelyk zorgloos tegen den morgen, was zyn hand even zo gereed geopend als zyn hart gevoelig was; geen vriend vertrok van hem zonder goed onthaal, geen ongelukkige zonder hulp. In één woord, hy werd genoodzaakt eerst te verpanden, en naderhand te verkopen de „ Of knovr'n endeared idea." ( * ) Hy verliet het land, en huurde een huis en erf in Kildare, waar hy verfcheidene jaren woonde. — _—_ de velden, Zo fchoon gekend, zo waard gefchat» Maar zyn hart hunkerde nog gedurig naar de tonelen zyner gelukkigfte uren; hy verliet Kildare, en nam en bebouwde een landgoed in de nabuurfchap zyner weleer geliefde woninge. Evenwel dit bedoelde hy alleenlyk, eenZomerverblyf te zullen zyn, maar hy werd naderhand verpligt, zich daar geheel ter neder te zetten , uit hoofde der afnemende gezondheid van Mevrouw Brooke , die niet gehengde, dat zy na Dublin terug keerde. Kort daar na ftierf zy, en met haar at zyn geluk, en het beste van zyn aanwezen vervloog; want zyn verftandlyke vermogens hebben zich nooit weder ten vollen herlteld van den fchok dezer fcheiding, na ene vereniging van naby vyftig jaren , doorgebragt met ene overeenftemming en genegenheid, welke tegenfpoed vrugteloos poogde te verbitteren, . welke geen langte van tyd kon doen walgen, en die niets kon (toren dan alleen de dood. Even voor dit uiterfte onheil voor hem, gaf het verlies van een zeer geliefd kind, (het zeventiende , dat hy verloor) een fterken fchok aan zyn geitel, reeds verzwakt door langdurende infpanning en beginnende te bukken onder den last der jaren. De aandoeningent zyner ziele veroorzaakten hem toen een by uitftek geweldigen 'fcheleh - hoofdpyn , aan welken hy van zyner jeugd af aan , nu en dan , enigzins onderhevig wasr en nu nam, by den dood zyner vrouwe, die kwaal, welke toen begonnen was, zo fterk toe, dat hy een geruimen tyd in enen ftaat van volfiagen kragteloosheid doorbragt. De zorg der Geneesheren hemelde hem wel enigermate, maar zyne zielvermogens bleven ftceds verzwakt, en zyn vernuft fchitterde flegts by vlagen. Dit is te duidlyk te ontdekken in die zyner werken , welke hy gefchreven heeft , na dat zyn zielgeftel deze fterke vertraging in deszelfs werkzaamheden ondergaan had. In de laatfte delen van „ The Fooi of Quality ," (de Zot van Aanzien) en in zyn volgenden Roman „ Juliet Granville" ontdekken wy, met een mengfel van leedwezen en fchrik, de fchitterende overblyfzelen van vernuft. Beide deze boeken zyn gefchreven met een oogmerk tot zedelyke en godsdienftige verbetering. Nooit konden een hart en hoofd, als het zyne , een loutere Roman ontworpen hebben, maar hy wist, dat een leerftellige voordragt koel ontvangen , en dat een reeks van regels voor de gedagten en daden , weinig gezogt of gelezen zou worden; daarom verkoos hy zyn verhaal als een geleider tot onderrigting, en was zeer gelukkig in deze keuze; daar hy de ziel ten zelfde tyde vermaakt, verheft en lenigt. Hy fteelt, als ik die uitdrukking mag gebruiken, ons hart voor goedheid, en verleid ons tot verbetering; terwyl wy menen, dat hy alleenlyk onze verbeelding zoekt te ftrelen, verlicht hy  ( 171 ) ons verdana , verbetert ons oordeel en zuivert het hart. De betoverende vermogens van zyn vernuit brengen de geprikkelde zie!zenuwen in ilaap , terwyl Irv.-'met een zagte en vaardige hand, de wonden der ziele heelt, of, gelyk hy zyn Tasfo dus fierlyk in 't Engelsen deed fpreken: ffts bittet-fo the friendly leech conceah, And with the fraud of latent med'cine heah ; To the fick taste he promifes delight, And obvious ftveets the infant lip invite: Health, ambush'd in the potion , is imbiVd, I>> man must even to happinefs be hriVd. (*) De Hr. Brooke fchynt dit grote doel nooit ^voor een o-enblik uit het oog verloren te hebben. Plet was in der daad zyri karakter, en is, dus, ook verfpreid door alle zyne "werken, welke doorgaande enen levendigen geest van godvrugt en goedwilligheid ademen, eigenen enkelen regel behelzen, over welkende godsdienst of deugd zich zou behoeven te fchamen. Zyn Romans waren de laatfte zyner fchriften ; een groot deel van deze zeifs werden gehouden voor het werk van ene andere hand, want, ten tyde van derzelver uitgave ( de eerfte delen van zynen Fooi of Quality ot Zot van Aanzien uitgezonderd) werd hy by velen voor dood gehouden, terwyl hy zich, federt den tyd van het overlyden zyner Vrouwe, geheel en al van de waereld afzonderde. _.' „ Slcgts twee takken van een zo verdienftelyken ttam Weven na hem over, hoe zeer vruchtbaar ook zyn hu- welyk ware, een Zoon die in 't leger diende en federt overleden is, en ene Dochter, welke in de laatfte iaren van zyn leven geboren werd. . Hy ftierf, gelvk hy leefde als een Christen. Met de zachtmoedigheid van een lam en de kloekmoedigheid van enen held , droeg hy de verdrietige zwakheden des ouderdoms, de kwyningen van ziekten, en de angden der ontbindinge, en zyn dood, gelyk zyn leven, was leerzaam. Indien het hier gegeven verhaal en dc overgeblevene werken niet genoegzaam zyn, om den lezer een denkbeeld te geven van het karakter dezes Dichters, dat hy het dan opmake uit het getuigenis van enen, die hem zeer wel kende. De Hr. Brooke was, by vele grote en nog meer be- (*) De vriendlyke Arts verbergt bet bitter met het zoet; Wen hy het heilzaam fap met list gebruiken doet, Der zieken fmaak zelfs ftreelt, verkwikt, vermaak belooft En 't wrange voor 't gevoel der kinderlipjes dooft. Men drinkt gezondheid in, zy fchuilt in 't medicyn. Zo moet de mensch veelal tot heil bedrogen zyn. minlykc hoedanigheden , niet zonder gebreken ; volmaaktheid kan het deel niet zyn der fterfiykheid, Zyne aandoeningen wagtten nooit na de uitfpraak van zyn oordeel; hy wist die niet te doden, te wederhou- den, of voor een ogenblik te beteugelen, ■ zy wa> ren gelyk de kinderen, welke bedorven worden door te veel toegevendheid. Deze ongelukkige toegevendheid was voor hem een bron van vele rampen. Ingevolge daar van, werd hy gedurig misleid in het ftuk der vriendfehap, zo wel als in liefdadigheid. Zyne bekwaamheden werden zo vuriglyk belteed ten nutte, of ter verdediginge van zulken, die den fchyn van verdienden hadden, als zyn beurs open Itond voor hen, die zich als elendigen vertoonden , en als het ene en andere bleek alleen fchyn en verdicht te zyn , bragt dit hem zeiven in de vernederende gedaante voor het oog der waereld, als of by de voorfpraak er. vriend was van Karakters, geheel en al het tegenovergeftelde van het zyne. Een ander nadeel, 't welk hier uit voor hem ontfproot, was de fchyn van onftandvastigheid en yeranderlykheid in zyn karakter; want hy ontdekte niet zo rasch bedrogen te zyn, of hy nam ook de eerfte gelegenheid de beste waar, om dit te doen blyken. Was hy, door misvatting en door de kundige bedriegeryën der huichlary , onverhoeds een voorvegter geworden van een (legt karakter, zo dra hy dien misdag gewaar werd, waarfchuwde hy terdond allen, die door zynen invloed of welfprekendheid in het zelfde wanbegrip warm geraakt ; en zo hy, door verkeerde onderrigting misleid, enen onfchuldigen beletligd had, bevlytigde hy zich, op 't ogenblik, dat hy zulks gewaar werd, met Öendubbelen yver, om de onfchuld te zuiveren en vergoeding te bezorgen. Dit was het geval in zyn Trial of the Roman Catholics, (beoordeling der Roomsch- Ka* tholyken) welke hy, met gevaar van voordeel en gunst te verliezen, fchreef, om deze luiden te zuiveren van enige uitdrooizels , die in zynen yver voor den Protestantfehen Godsdienst, te zeer overhaastende uit zyn pen gevloeid waren. In "het optellen van de lyst zyner gebreken moet men erkennen, dat hy te overdreven mild en onvoorzigtig was; maar het was de overdrevenheid van gevoel, • het was de overdadige mildheid van een edelmoedige, niet van ene trotfche ziel. Om ene diepen indruk te hebben van zyne deugden, moeten wy degts zyne werken lezen; want hy was zo als hy daar fchynt te zyn. De hoofdtrekken van zyn ziel waren goedwilligheid, zachtmoedigheid en geloof. Voor zyn vaderland deeg zyne liefde tot een uiterfte, en voor het menschdom bezat hy een altyd wakkere zucht voor de belangen van godsdienst en zeden, waar y z door  ( w ) door hy zich verlustigde in alles aantewenden tot het voortbrengen en waarnemen van gunftige gelegenheden ter bevorderiuge dier goede zake. Dit draalde door in zyn gedrag, zo wel als in zyne fchriften. „ Hy en zyn huis dienden den Heere," en 'er ging geen dag voorby, op welke hy zyn huisgezin niet byeen riep tot het gebed , en de heilige Schriften voor hen las en verklaarde. Hy was de geestlyke her der, zo wel als de meester, van zyn landhoevenaren en bedienden; zomtyds beftraftc en waarfchuwde hy hen over enig verkeerd gedrag, maar niet min vlytig bezocht hy hen in ziekte, vertrooste hen in droefheid, en reddede hy hen uit verlegenheid. Hy was dikwyls gewoon in hunne hutten intelopen, hunne kinderen op de knieën te nemen, en dezen zodanige lesjes te geven , of over zodanige onderwerpen van lering met hen te praten, als waar voor zy naar hunne jaren en vermogen vatbaar waren. Het is zeer te bejammeren , dat hy niet opgeleid was voor de Kerk , waar van hy een der devigite pilaren, een der fchitterendfte hemden , zou geworden zyn. Dit is geen getuigenis van eenzydige vriendfehap, zyne werken tonen genoegzaam, dat Gods» dienst, zachtmoedige, maar ook vurige, Godsdienst, het voorname doelwit en het begundigde voorwerp zj. ner ziele was, en zyne Dichtftukken, zo wel als zyne ■werken in onrym, zyn dan allerkragtigst en levendigst, wanneer dit onderwerp hem bezielde. De volgende byzonderheid kan alleen van dienst zyn, om dit gezegde te ftaven: Op zekeren Zondag , wanneer de Gemeente vergaderd was in de Parochie-Kerk dier plaatfe, waar hy woonde, wagtte men langen tyd vergeefs op de komst van den Leeraar. Eindelyk denkende , dat deze waarfchynlyk dien dag niet komen zou, onderftelde men, dat enig toeval hem verhinderd had, maar onwillig , om van een te fcheiden zonder iets van het oogmerk bereikt te hebben, verzogt de Gemeente eenparglyk, fiat de Hr. Brooke den dienst wilde waarnemen, en enig gedeelte der Heilige Schrift verklaren. Hy bewilligde , en, na dat de gewone voorgebeden gedaan waren , floeg hy den Bybel op , en predikte voor de vuist over den eerden Tekst, die hem onder 't oog viel. In het midden zyner Redevoering kwam de Leeraar ter kerke in, en zag de gehele Gemeente met de tranen in aller ogen. Hy verzogt den Hr. Brooke zeer ernftig, om voorttegaan , maar deze weigerde dit zcdiglykj terwyl de andere met dezelfde zedigheid verklaarde, dat hy, na dat getuigenis zyner meerdere bekwaamheden, 't welk hy in de bevogtigde ogen van allen, die daar waren, ontdekte, het vermetel en dwaas zou achten , zelve nu iets van zyn eigen werk voorte- j dellen. Hierom dan werd alleenlyk de dienst met de gewone nagebcden befloten, en de vergadering fcheidede, voor dien dag, van een. Brooke's aandoeningen waren, zelfs boven die der vrouwlyke nature, zagt en by uitdek teder. Zyn vrouw verborg dikwyls voor hem den dood van enen Dorpeling , op dat de droefheid der overblyvende hem niet te derk zou aandoen. Zyn geüanheid was zagtmoedig ook byna in een zondig uiterlte. Het was bykans onmogelyk, hem in toorn te ontdeken, en indien hy al zo zeer getergd was, dan gelyk den Brutus van Sliakespeare He carried anger as the flint hears fire; Which, mach enforced, yields a hafty fpark, And ftraight is cold again. (*) Uit beginfelen zo wel als uit zynen aart wederflond hy het kwaad met het goede. Hy was te zeer een'Kristen, om zich te wreken, en te veel een VVysgeer, om toornig te worden. Op zekeren tyd gevraagd zynde, wat hy dagt over een fnaaksch, maar v'alsch en kwaadaartig, fchempfchnft, waarin hy, met verfcheidene andere, bedoeld was, antwoordde' hy: „ Wel, fleer! Ik lachte over het vernuft, en meesmuilde over de kwaadaartigheid." Nu is 'er nog alleenlyk overig, dat wy iets zeggen van zyne Werken. Op dien tyd, toen ze uit Ierland verzonden werden , om gedrukt te worden , was de Schryver door ziekte onbekwaam , om dezelve overtezien en van feilen te zuiveren , of zelfs die uittekiezen , welke meest voor ene uitgave gefchikt waren. Dus werden ze overgegeven aan de zorg en het oordeel van enen weimenenden, maar hier toe niet wel gekozen vriend, die nu in het laatde perk zynes levens en in enen afnemenden daat is, en by wien men zich te vergeefsch vervoegd heeft, om die handfchriften te bekomen, door welke zommige ftukken van Brooke van feilen gezuiverd, en meer waardig aan hunnen Schryver en voor het oog der waereld gemaakt, hadden kunnen worden. Had men hier in gedaagd, dan zouden zy nu in enen veel volmaakter daat herdrukt zyn geworden , met byvoeging van enige waardige ftukken, welke nu, door dit ongeluk, voor altoos voor de waereld, verloren zyn. Een korte , maar juiste en treffende , tekening van Brooke's Karakter, is vervat in de volgende fchone regelen , van den Eerwaardigen Dr. Skelton , eeri man, (*) Dy droeg den toorn, gelyk de keiftecn 't vuur, Die, fterk geflagen, wel een held're vonk zal geven. Maar ylings weêr verkoelt.  ( m ) man, onbekwaam tot ene overmatige loffpraak, voor iemand, wie het zy : Here lies a casket, 'which of late repgifd Three Jewels, brighter than the folar beam. Such faith, fuch genius, and an heart fo kind, As in no fecond breast are found by Fame l ( * ) De Heer Brooke ftierf den ioden Oftober 1783. Lyst zvner Werken , naar den tyd der uitgave. 1735? Unherfal Beauty. Al Philofophieal Poem. In 17365* fix Books. 17^8 Two Books of Jerufalem delivered. An Epic Poem. Trar.f. from the Italiano of Torquato Tasfo. 1739 Gustavus Fa fa, the Deliverer of his Country, a Tragedy. Ï741 Conftantfa, or the Man of Law's Tale, modermzed from Chaucer. 1745 The Earl of Westmoreland. A. Tragedy. — The Farmer's Letters. 1746 Epilogue on the Birthdag of the Duke of Cum- berland. — Prologue to Othello. Ï747 Fables; viz. The Temple of Hymen. The fparrow and the Dove. The Female Seducers. Love and Vanity. Ï748 Prologue to the Foundting. — Little John and the Giants. a dramatic opera. 1749 The Earl of Esfex. a Tragedy. 1762 The Trial of the Roman Catholics. J766 The Fooi of Qiiality ; or the History of\ Henry Earl of Moreland 5 Vols. 1772 Rcdemtion. A Poem. 1774 Juli et Grenville, or, the History of the Human Heart. 3 Vol. J778 The last fpeech of John Good. Antony and Cleopatra, a Tragedy. The Impost or. a Tragedy. Cymbeline. a Tragedy. Montezuma. a Tragedy. The Veflal Virgin, a Tragedy. The contending Brothers, a Comedy. The Charitable Asfociation. a Comedy. The Female Officer. a Comedy. The Marriage Contract, a Comedy. Ruth, An Oratorio. Conrade. A Fragment. 1779 The Fox-Chace. a Poem. (*) Hier ligt de ontruimde kas, die onlangs hield omwonden Een trits Juwelen, die de Zon in luister tart Zulk een geloof, vernuft, en een zo vriendlyk hart, Dat nooit de vlugge faam een weéïga kon verkonden. SCIIILDERYEN en BEELDIIOUWSTUKKEN. Iets wegens den Engelschen Konst-Schilder BENJAMIN WEST; met een lyst van zyne voornaamste stukken. ( Uit het Engelsch.) Gelyk de Konften, in 't algemeen, in Engeland, gedurende de tegenwoordige Regering, meer dan in enig vroeger tydperk , gebloeid hebben, is , in 't byzonder, cie Schilder-konst, aldaar, dermate gekweekt en aangemoedigd , dat hare voortbrengzels ongetwyffeld de namen van derzelver Meesters , met verdienden lof, aan .ie nakomelingfchap zullen overbrengen. Tegen het midden van deze Eeuw maakte de Abt du Bos deze aanmerking: „Engeland heeft tot nog toe „ geen een Schilder voortgebragt, die onder de Mees„ ters van de Eerde, of zelfs van de Twede Klasfe, „ kan geteld worden. Het mag ons goede Toonkon,, Itenaars en uitmuntende Dichters bezorgd hebben, „ maar het heeft gene Schilders opgeleverd, die zulk ,, ene aanzienlyke vertoning maakten als de Wysgeren, ., Dichters , en andere doorluchtige mannen der Brit„ fche Natie. Onder de Engelfche Schilders van eni„ gen naam kunnen flegts drie Portret Schilders gere„ kend worden (*)." Sedert dien tyd, is de ftaat der konften, in Engeland, niet weinig veranderd. Omtrent dertig jaren geleden , zeide de tegenwoordige Lord Oxford , dat , hoe zeer men ook voorheen geklaagd hadde , men toen reden hadde om te hopen , dat 'er een nieuw tydperk zou aanvangen. ,, De Genie," zegt hy, ,, word aangemoedigd, en de naaryver zal ,, volgen." Deze voorfpelling heeft hare vervulling gekregen, en de Konftenaar, van wien wy thans gewag maken, fchoon toen nog onbekend, heeft niet weinig toegebragt , aan het in train brengen van den meest verdienftelyken tak der Konst, namelyk dien van het Historie fchilderen. De Heer West is een geboren Amerikaan, en afkomftig van Ouders, welken tot ene Gczinte (die der Kwakers) behoorden, waar by, doorgaans, de Konften, en vooral de Schilderkonst, in verngting zyn. Men mag dus onderftellen , dat een overheerfchende drift (*) Cao-per, Dobfon en Riley. Y3  ( i/4 ; drift van zyn Genie hem aan enen arbeid Welp , die weinig drookte met de verkiezing zyner uabeitaanden. Wy hebben niet kunnen ondekken, by wien hy in de eerlte beginzels der konst onderwezen wierd, nog ook door wien hy in zyne oeffening beftierd is geworden. Het zal genoeg zyn, aantemerken, dat hy zich, reeds vroe°-, aan den edellten tak van zyn beroep overgaf, en, om de woorden van Baretti te gebruiken, dat d'e konst en de konitenaars ongemeen veel verpligtzyn aan den Heer West • als die een van de eerlte geweest is die de ogen dcr'Eiigelfchen geopend heeft omtrent de' verdienden van het hedendaagfehe Historie - fchilderen , en in hun de zugt ontdoken, om die tak te zien bloeven op dit Eiland." Wy ontmoeten den naam van den Heer west met, onder de Meesters, die dukken leverden voor de eerde openbare ten toonhanging van Tekeningen en Schilderyen in dit Koningryk, cn wy gisfen , dat hy toen nog met in Engeland was: maar, met den tyd, dong hy mede naar de oplettendheid van het Algemeen, by deze jaarlykfche ten toon fpreiding der Uritfche Genie it de Schilderkonst, hebbende hy, jaarlyksch, geregeld het zyne tocgebragt aan de uitlokking. Hy begon , it 1764, met de Schilderdukken van Angelica enMedoro, en de weergaa daar van Cymon en Iphiginia. Seder dien tyd kan men de vordering van zyn Genie befpeu ren, door op de dukken te letten, die hy, vervolgens, jaarlyksch, inleverde, en waar van wy de voojjiaamden zullen aandippen. 1765. mitifche Weduwe opwek- Jupiter en Europa. kende. Venus en Cupido. I7(Sg_ I , _5' „ . . Asrippina te Brundufium JanDe ingetogenheid van Scipio. dende m£t dc asch van Gcr. Pylades en Orestes. manicus. Cymon en Iphigenia. (voor Jakob de bdden Zonen van de twedemaal.) jozef zegenende. Diana en Endymion. Venu3 en Eur0pa, uit Hora- 1767. tius. Ode 27. B. 3. Venus vertellende aan Adonis de Gefchiedenis van Hip- I769' pomenes en Atalante. R k yan R j Jupiter en Seniele. Romen Pyrrhus, nog een kind «o, d " dood A[|onis de, onder de befchermmg b enende gefield van Glaucias, Ko- bcwen-enaening van Illyrien. 1770. De fchrik van Aftyanax. Eliza het Zoontje der Suna- Leonidas en Clcombruttis. 1771- Mozes, de Tafelen der Wet Hannibal , op zyn negende ontvangende, iaar, ene eeuwige vyand- 1775fch.ap aan de Romeinen Antonius tonende den Tab. nfi^^^^r-o ™- ,c baard, en uitterften wil, De dood van den Gener. Wolf van C£cfar. Iharao s Dogter en het kind Erafl(tratus de Iiefde van An. it a°Z tr wj j tiochus Stratonice ontdek- Hector affcheid nemende van keride Andrómache. E,. d' ? der Wedu- De onthouding van Scpio. we'£en ,even herftelIendc. (voor de twedemaal.) (v00r de twedemaal.) De dood van Procns. ^ ido door e£n Beygc'tf oken. De verloren Zoon door zynen ^ £n David< '* Vader ontfangen. Tobias, zyn's Vaders blind- 1776. heid genezende. Godvrugtigc mannen het lig- i haam van Stephanus weg- I7Ï2' dragende: een Altaar-ftuk William Pen ; een verbond voor St. Stephen's Kerk, te fluitende met de Amerika- Warwood. nen. Daniël 'het fchrift aan den Simeon met het kind Jezus in wand uitleggende. zyne armen. Hagar en IsmaëL Juno den Gordel van Venus Abraham's knegt den armring ontvangende. omRebecca's arm bindende. De dood van Hyacinthus. Reinoud en Armida. Unna , uit Spenfer's Fairy 1777. Oneen. b. 1. c. 3. ' „ ^- Fidelia en Speranza , int Si'EN' 1773- sek. Asrippina wenende over de Michaël, de Aarts-Engel :een lach van Germanicus. Altaar-ftuk voor de Drie- D.- dood van Epaminondas. eenheids Kapel, te CamDe dood van den Ridder bridge. Bayard. Lazarus. Een ftudie. De eerfte ontmoeting van Te- 1778. lemachus en Calypfo Wiinam van Albanac zyne drie De verloren Zoon , by zyn d nakend den Ko. Vader ontfangen (voor de ^ yan Mcrda aanbie. 2de maal.) dende Chryfeis, de wraak inroepen- ufc" de tegen Agamemnon. 1779» Het hol der wanhoop, uit Alfred zvn brood met een PclSpenser. grim delende. Petrus den Zaligmaker verlo17 74- chenende. De Engelen aan de Herders verfchynende. Godvrugtige mannen het lig- De flag aan de Bóyoe. haam van Stephanus weg Egisthus ontdekkende het Iigdragende. Een desfein (of haam van Cleopatra. ommetrek.) De flag van Hochftedt. y De  ( 175 ) De opwekking van Lazarus. 178S. Een Altaar-ftuk voor de De Opftanding des ZaligmaHoofdkcrk te Wincester. makers. 0 Alexander II. gered door Co- 7 ' lin Fitzgeraid. Dj bezetene kranke, by den Zaligmaker gebragt, om ge- 1787. nezen te worden. Voor De invoenng van de Orde ■sKomngs Kapel, te Wind- Van den Kousfeband. Een f°r- afgemaakte fcbets. Pcetus cn Ana. paulusden Adder van zyn hand I7g2 fchuddende. dito. De Hemelvaart des Heilands. 1788. Voor 'sKonings Kapel, te Koningin Philippa , Eduard Windfor. 1L om ju.t ieven biddende ,.,<,„ van de burgers van Galais. 1703- Een tekening voor het Ooste- r78o. lyk Kerkglas van St. Joris Koning Lear. Kapel, te Windfor. 1790. Olivier Cromwcl last gevende , ..' om de ftaf uit het huis der Mozes de Is«eliten wyzende Gemeenten te nemen. °P de koPren fl3l?S- Voor Generaal MonkKarei II. te „ de KaPcl te Windfor. Douvres verwelkomende. De Gen,e de Konllen cn w e" Een tekening voor een Glas- tenfchappen ten voorfchyn raam in St.- Joris Kapel. „ brengende. Een fchets. f DeEngel, onzes Heilandsge- 1784. boorteboodfchappende.Een De vergoding van Prins Al- . •e^TX' fred en Prins Octavius. I79r. De roeping van den Profeet r>„ „„, 11 • t JezaiL Voor 's Konings De opwekking van Lazarus. Kapel, te Windfor. S ~ Eenp ««gewerkte fchets. Mozes de Wet op Sinaï ont- D %™ V^ M^ en vangende: voor dezelfde. ^% "}tï w'^/r' V°°r Alexander II. van Schotland Bl%£p£,te. f1^' , befchut tegen een hert, * £ Je *ab"ek- .Een door Coün Fitzgeraid. Een l\ fc> hophandel, dito. tekening; & H£,' afn™ der Wateren, na Mozes de rots flaande. dito. &° f^Sr-^ Vo0r de Het laatfte Avondmaal, dito. *lPfl Wind[°r', J. De overwinning des doods Dcbekermg van Paulus. Een uit de Openbaringen, dito u"v0"ige fche;s> 0 V°°r * een Glasraam van St. Pau- 1785. lus Kerk, te Birmingham, Een landfchap by Windfor. *7J>2Petrus eerfte redenvoering na De eerfte plegtigheid der inde uitftorting des H. Geests. ftelling van de Orde van Voor de Kapel te Windfor. den Kousfeband. Voorde Het Heilig Avondmaal: voor Gehoorzaal , op het Kasdeaelfde. teel, te Windfor. Eduard III. de rivier Soame de Joden tot de Keiden-r* overtrekkende: voordezelf- kerende. Voor de Kapel de- te Windfor. De zegepraal van Mozes over Macbeth en de Tovere^en Pharaö en zyn heir. Voor Een fchets. de Kapel te Windfor. Aaron de plagen doende op- 1794. houden. Een fchets. De drie Vrouwen, by hst Eduard, de zwarte Prins, Ko- Graf. . ning Johan van Frankryk Kristus in de gedaante van een gevangen krygende na den jong Kind. Een afgewerk- fla™ van Poictiers. Voor te fchets. de Gehoorzaal te Windfor. Cordeiia zich bekend maken1793. de aan haren Vader. t^j 1... , , Koningin Elizabeth in ftaatKoning Eduard III. omhelzen- fia naar de St. Paulus Kerk de zyn Zoon Eduard, den gaande zwarten Prins, naden llag Dc Griekfche dogter bare» van Cresfey. Voor de Ge- Vader verdedigende. hoorzaal te Windfor. Diomedes en zyne Paarden, 3e Geboorte des Zaligmakers, door den blixëm van JüpV Een desfein. ter tegengehouden, .hihppa.koninglykeGemalin De Heilige Geest, op Kristus van E:,uard III. in den flag nederdalende aan de rivier van rvevil's Crofs, by Dur- de Jordaan. Voer 's Ke, h?m- _ nings kapel. Paulus en Barnabas zich van Twee Landfchappen. Men zal uit de bovenftaande lyst, In welke de Portret» ter. nipf V,pereppn syn, ten klaarfien de Genie van deZen Meester befpeuren, nevens de wyze, op welke hv federt een geruimen tyd dezelve ten toon geibreid heeft. Sedert de laatfte jaren blykt hy zich voornamenlyk aan den dienst van zynen Monarch te hebben toe^wyd Sn de ftukken door hem voor dezen vervaardigd züU len Gedenktekens blyven zo wel van de talenten des Schilders als van 's Vorften mildheid. Een leven zodanig aan de Konften overgegeven, ars dat van den Hr. West, kan flegts een geringe verfcheidenheid van lotgevallen opleveren. Sedert de opfujting van de Koninglyke Akademie, heeft hv een der voornaamfte plaatfen daar in bekleed. En het ftrekt hem tot geen geringen lof, dat, toen de ftoel van Voorzitter by dezelve buiten allen twyfFel open ftond te geraken , hy genen mededinger had , wiens aanzoeken voor de opvolging genoeg in aanmerking kwamen, om de eensgezindheid van zyne verkiezing in 't minfte te ftoren. Deze verkiezing greep plaats by den dood des Heren Jofhua Reynolds, in het jaar 1792. Dog voor dien tyd kreeg hy gelegenheid om zyne bezadigdheid en vredenlievenheid op de bevalligfte wyze aan den dag te leggen, toen deze zyn voorganger in een kortftond* .gea  ( ir<5 ) gen vlaag van opgevat misnoegen , zyn post, in baast, nederlegde, dien by echter naderhand wierd overgehaald, om weder optevatten. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende.de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 203; en te Haarlem 13, onder welken laatften 5 beneden de 12 /aren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 9 tot 15 Nov. 1794- te hamburg. f Hoogfte ftand 28, 3 '. den loden. earom. \ Laagfte - 27, 6{. den I3den. (_ Gemiddelde 27, 11,4. therm. r Hoogfte ftand 8;°. 'sMidd. van den oden.' lleaumur. X Laagfte 1 onder o Morg. van den isdeiij L Gemiddelde 5, 6 gr. IIeerfcher.de wind W. en N. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. BARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTS- NOV. ME- HOME- ME- DER GESTELD' I794. TER. TER. TER. WIND. HEID. j2j>¥ l' Ü, °-t-Z' wolken: 'savonds 19 < 29- 83 35 68* — helder 5 windrig. l»g. 71 28j, 7Si — \ 29. 6 29 78) o. t. z. meest helder-: 20 < 29 51 36 70\ 1—' 'savonds beneveld; I.29! 3! 3Iï 72 — harde wind. C'29. 4J 3Öï 91 Z. Z.0. .Sm0rgens'betrokken: 21 < 29. S 44ï "5 Z. o. yei-der omtrent heider. £29. 6\ 37 93; o.z.o. C'29. 8 34i 99 O. helder: 's avonds betrok. 22 < 29. 8i 45 90 — Ken en mistig. £29- 9\ 34 99\ o.t.N^ C29. 9 34 101 O. n. o. betrokkenen mistig, 23 ' 29. 8* 3Ö IOI — windrig; 'savonds iets L.29. 8* 36L 100 o. t. N. reSe"- C 29. 61 40 I°° °- z' °' regen en mistig: 'savonds 24 / 29. ó| 44' 100 z. o. betrokken en windrig. £29. 7 493 98 z.z.w. C'29. 7! 47 100 Z.w. betrokken en mistig: 2 5 l 20 84 5o 99 'savonds tusfehen beiden hl 8 451 100 | - ietsreSe»- BEKEND MA KINGEN. *• De LOTGEVALLEN van MENSCHEN en VOLKEN" worden door GOD beftuurd, daar niets by geval gejehiedt; of VERHANDELING over GODS VOORZIENIGHEID. Een nuttig Huisboek voor alle Chriftenen, inzonderheid in deeze tydsomftandigheden, waarin de woelingen der Volken alle opmerking verdienen: Is heden, in groot Octavo, gedrukt te Amfterdam. by M. DB BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom by de Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden te bekomen. —• ,, Eene allernuttigfte en in deeze tyden leezenswaardigfte ,, Verhandeling over Gods Voorzienigheid. Dit gewigtig en „ troostryk Leerftuk wordt, in dit kleine Stukje, in alle „ zyne byzonderheden, verftandig, overtuigend, ftichtlyk „ en gemoedlyk verklaard, beweezen en verdedigd. Het is „ niet alleen eene befpiegelende Befchouwing van deWaar„ heid en Uitgebreidheid der Godlyke Voorzienigheid over al„ les; niet flecbts eene krachtige Handhaving van deeze „ Leer tegen verfcheidene Bedenkingen , daar tegen gemaakt; „ maar het behelst ook eene Aanwyzing van de praktikaale „ gebruikmaaking dcrzelve in ons gedrag. In dit leer- „ zaamst gedeelte zyner Verhandeling, is de kundige Schry„ ver ongemeen krachtig. Hy legt tot een grond daarvan „ het Betoog, dat het een zeer groot kwaad zy, GODS Voor„ zienigheid te loogchenen. Hy wyst de Bronnen aan, waaruit „ dit kwaad voorkomt; hy toont de onderfcheidene Wyzen „ aan, op welken de Godlyke Voorzienigheid geloogchend, „ misbruikt of veracht wordt; hy opent de Vertroostingen, welke uit de Leer van GODS Voorzienigheid voor een " Godvruchtig gemoed vloeien; en befluit met eene Over- weeging der Piigten, fat weiken Wy uit kracht «anüUlii ", Voorzienigheid verbonden zyn." De Prys van dit zaakiyk Stukje is 18 Stuivers. * * By den Boekverkooper LOOSJES , te Haarlem, en zyn* Correspondenten , is het navolgende te bekomen : I. J. KONYNENBURG, Onderzoek wegens de Mesfiaanfche Profeetieën. . -2:4:- II. EDVVARDS BRYAN, Gefchiedenis derEngelfche Wcst-Indiën, ifte deel. . - 1:16:- III. W. BRUIN, Leevensgcfchiedenis van Jefus niet overtollig. •• • • -0:12:- IV. Historiesch Schouwtooneel van 'sWaerelds Lotgevallen in 1792, 2'de deel 2de ftuk, No. 2.- 3:16:- NB. Met het 2de deels 2de ftuk No. 3, dat reeds byna afgedrukt is en nog dit jaar het licht zien zal, zal het jaar 1792 compleet zyn. FS. Van alle deeze Werken, gelyk ook van het voorheen by boveng. uitgegeevene, zyn in getallen te bekomen te Amfterdam by den Boekverkooper W. WYNANDS. Tij Haarlem, uï A. L O O S J E S, Pz,  1794- nieuwe ALGEMENE No. 49. KONST- en LETTERBODE 9 VOOR MEER- en MIN-GEOEFFENDEN. Vry dag den 5 December. BERIGTEN. & A N K R T K. D en iften dezer maand November, bedoor de Nationale Conventie tot de invoering ener Normaal School, te Parys, voor jonge lieden, uit de gehele Repubbek, om, door kundige mannen, de konst van onderwyzen te leren. Uit 20000 voorwerpen zal by aanhoudenheid een kwekeling gekozen worden, die door zyn zedelyk karakter, bekwaamheden en republikeinfchen geest het meeste uitmunt. De kwekelingen moeten ten minden 21 jaren oud en, tegen 21 December, in Parys, wezen. Het Committée van Onderwys zal een lyst der meest bekwaamde Leeraars by de Conventie inbrengen, die 'er het vereischt getal uit kiezen zal. Dezen zullen les geven3 volgens den, by de aangenomenen leerboeken, opgegeven leertrant , in het Lezen , Schryven, Rekenen, de Geometrie, Historie en Spraakkonst. En de Curfus zal ten minden 4 maanden duren. Twee daar voor benoemde Commisfarisfen , uit de Conven tie, zullen het opzicht over deze School hebben en, over alle zaken van belang , met het Committée van Onderwys , rugfpraak houden. DUITSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. De CEkonomische Maatschappy , te Hamm, hielt den 7 May 1. 1. hare derde algemene Vergadering, in welke, door de Heren v. Reden, Spencer, Terlinden, II. Deel. Möller en Wagenknecht, verhandelingen over verfchillende onderwerpen voorgelezen, proefnemingen gedaan en modellen vertoond, wierden. De Heer Terlinden gaf aan de Maatfchappy kennis, dat, door de aangebodene, belangeloze, pogingen des Lectors Kleine , cn Weeshuis-0pzigters/^«/rk. des ■waters, door een kunftig en nuttig werktuig °™^en en door mededeeling van eigen levenswarmte, den kouden boezem verkwikt en'het flaauwe het nachtlyk ^"svuur met den adem, aangeblazen, der radelooze Gade haren lieven Echtvriend , het hulpelooze kroost zynen verzotgenden Vader, en der kwynende Maatfchappye een waardie Lid hebben wedergefchonken. ...a.„nAt, u..tpni Gv hebt befloten — eer zy uwe nienschlievende harten -? aan ieder van deze Braven een ftaeigebonden afdrukfcl 35 fchoone Prysgezangen, behelzende: De Nedbuïd. «5» Maatschappï tot redding van Drenkelingen, door dit kunstkoor, ter Prysftoffe opgegeven, en, door onze verdienftelyke Medebroeders, Kaas Bosch en WanSrEER, meesterlyk bezongen, ten gefchenke aantcbieden, «hét ftreelt myn hart, dat ik thans, in uwen naam, ucaen taak mag volvoeren. Welaan : EiMBARK Mebïbübgers ! Verdienstelyk Tweet.il ! De Nieuwsboden , meestal partydig in het verhalen der «beunenisfen van volken., en der lotgevallen en daden van byzondere Leden der Maatfchappye, daar zjs den ver-achtelyken flaaf van zyne eigen begeerten verhoogt, en S iederigen beminnaar van ware deugd, de vriend van vvne natuurgenoten, op de hatelykte wys, poogt te verne deren werd echter, ten uwen opzichte, door de onwederftaanbare kragt der waarheid, zoodanig getroffen, dat zv uwe verdienten erkende, en uwe menschlievende gevoelens en daden openlyk regt deed. Trouwens,.onze geheele Moedertod is getuige van uwe deugd, van uwe geJouwe pogingen , om nuttig te zyn aan het geluk en de Je vaart van »we dierbare Medeburgeren - geen wonder dan, fat de ftem der waarheid ook is doorgedrongen tot in deze Vergadering. De Beminnaars van Kunften en Wetenfehappen , de Vrienden van hun Vaderland hebben , door alle de eeuwen , blyken gegeven, dat zy verdienfte, waar zy die ook hebben gevonden, 't zy op den troon of in de hut, even onpartydig wisten te eerbiedigen, en zouden dan ook onze harten niet gloeyen in daukerkentemsfe aan U! Zouden wy niet met de daad betoonen, dat wy — hoe vaak miskend —- dat wy, die op den titel van Beminnaren onzesVaderlands, van vrienden der menschheid, wien 't oolc beken moge , roem dragen, uwe beianglooze menschlievendheid, uwe burgertrouw, naar derzelve waarde, weten te fchatten, en, zooveel het van ons afhangt, bekroonen! Ontvang dan, brave Pieterse! ontvang, uit myne hand, in naam' dezer Vergaderinge, deze Gezangen, met de volgende dichtregelen: Het zelfbelang, dat gunften bedelt, Of uitdeelt, waar het gunften wagt — Het beeld van God, den mensch ontëdelt, Daar 't veinzend weent, of vleyend lacht, Beheersch' het hart van lage zielen, Die voor een' gouden afgod knielen, Wy gloeyen van erkentenisf' Voor elk dier edle ftervelingen, Die waar gevaar en angst den zwakken mensch omnnge», ' De ware vriend van 't menschdom is. Gy zyt die vriend van 't mensebdom, Brave! De vriend van uw' natuurgenoot: Wie ooit zyn trouw door daden ftave, Uw daad verdient den naam van groot. Op 't aaklig tydpunt van verdrinken, Zaagt gy een' fterfling- hooploos zinken, De fchaar der burgren ftond bedeesd : Een mensch — ook één van Adams. loten > Hadd\ ware uw hand hier niet ter redding' toegefchot», Een' vvisfen prooi des doods geweest! 't Befef van pligt, dat nooit berekent i De ftraf van 't kwaad, den loon van t goed, Maar, in het perk ons afgeteekend, i Den Christen deugdzaam wandlen doet; . 1 Mag dit befef de ziel doordringen, , j Dan doen wy vrolyk wel aan alle ftervehngen; i Het vraagt niet, in dees rampwoestyn, I Of wy ten zetel opgedrongen , - sOf op den wenk des dwangs, in ketenen gewrongen, t ! ' Maar 't weet, dat we allen menfenen zvn. 1 0\ Dat befef maakt ons eerwaardig i In 't oog van elk, die deugd bemint f e I 't Maakt onze hand ter hulpe vaardig x Van vyand en van vrind. u ,  ( i87 ) Uw' medeburger zaagt ge Jydeö, En in den angst des doods, maar hooploos, worstlen -- ftrydcn; Gy vroegt niet of't uw' vyand waar': Neen, Pieterse! ylings aangevlogen, Is hy, door uwe kunst, dien draaikolk weêr onttogen —— Onttogen aan het doodsgevaar. Wat dunkt u, zouden Rottes Dichters Nu niet met u ten reye gaan ? Als ware Burgers, Volksverlichter, Biedt u dit koor zyn lauwerblaén. 't Zal eeuwig menfchenmoorders hoonen; Maar menfchenvrienden fteeds met duurzame eer bekroonen, En zulk een menfchenvriend zyt gy: Gun dan, ó Vreugd der burgerfcharen ! Om dan , dat ik, in naam' van Rottes Kunftenaren, Aan u dit nedrig blyk van onze erkentnisf' wy'. Hier heeft een Trits van Zangkoralen De beste Maatfchappy gefchetscht Han namen zyn in goud, in zilvren pronkmetalen, Voor de eeuwigheid geëtst. Geen wonder, dat we u dus omkransfen; Triomf! een zagte gloed dier fchittrende eereglansfen Daalt heerlyk op uw' fchedel af. De deugd kan nooit belooning derven : Zy maakt op aarde ons groot, en, moeten we eenmaal fterven, Zy volgt ons over 't graf. 't Verheugt ons, dat, by Hollands braven, Voorvaderlyke trouw herleeft; Dat onze Moederftad nog wakkere Bataven In haren fchoot gekoesterd heeft. Gy zult, om uwe deugd geprezen, En dit gevoelt mvn hart, de beste burger wezen. De menschheid juicht, met handgeklapp'! Kom, Roem van Batoos echte Zonen! Wy bieden, daar we uw vlyt met dezen Zang bekroonen. Aan u de hand van Broederfchapp'. En gy , Philtpi'eaux ! die den ademloozen fterveling, onder den weldadigen Zegen der Goddelyke Voorzienigheid, op eene voor u vereerende wys, gered hebt; voor u, waardig Medeburger! zyn ook deze bladen gefchikt. — Flaauw was de hoop op de redding van uwen evenmensch, en akelig doodsch zyn toeftand! Daat lag de ellendeling, wel aan den ftroom ontheven, Van duizenden verzeld; Maar flap, bewegingloos, beroofd van 't lieve leven , Zoo 't fcheen in d'vfren arm dts wreeden doods gekneld! De Gade mist haar' Man, den wellust van haar harte; Het ongeboren wicht trilt in haar ingewand; Het vadeilooze kroost, fchoon onbewust van 1 matte, Mist hulp en onderftand! De fchaar der burgren weent— 'sMans brave vrienden lyfti-,, Daar niets hen troosten kan; Aan 't Land ontzinkt een fteun.de fteun dei Maat fchappyen, Een nyver Arbeidsman! Wiezal der vrouw haar' gaê -- haar' halsvriend wederfchenken?' Wie ziet op 't hulploos kroost met mededogen neêr* Wie zal der burgren ramp' — der vrienden rouw gedenken ? Wie geeft der Maatfchappy' bet nu ontroofde weêr ? Een nyvre vriend dier kunst', die 't wanklend leven fchragen — Schyndooden wekken kan — der Maatfchappyen fchoor, Baant zich, door al 't gewoel en onder 't jammrendklagen. Baant zich ter hulpe een fpoor. Daar worstlen dood en leven zamen , Terwyl de hoop nu beurtlings ryst en daalt. Het levenslicht breekt door, en allen juichen : Amen! De kunst, de menfehenmin heeft bier gezegepraald! Wie kon dus op den dood, op 't graf zelf zegevieren? Zyn vlyt, zyn deugd, zyn trouw zy ieders oogenlyn. Wie is die nyvre held? — Men kroon' hem met iauwrieren» Die edel, onverderflyk zyn ! Wie zou die Batavier — die menfehenredder wezen? Gy zyt het, Philippeadx! die in onze achting deelt: Myn oog kan in uw oog die ftille kalmte lezen, Wier zagte hand de borst van menfchenvrienden ftreelt, Gy hebt ons van uw vlyt de ftoutfte proef gegeven, En tevens van uw menfehenminn': Uw levenswarmte fchonk den kouden boezem leven — Uw levensadem blies den fterfling leven in. Gy gaaft der Echtgenoot' haar lieven halsvriend weder Den vriend zyn' dierbren vriend - der burgery'haar' wenschEen'vader aan zyn kroost, nog hulploos, zwak en teeder» En aan de Maatfchappye— een mensch! De huwlyksliefde juicht, met mirthe en palm' omhangen; De Trouw, de Vrieudfchap plengt voor u den ofterwynj En wy, wy eeren u, met deze Prysgezangen, Die eeuwig, als de lof van hunne Dichtrcn, zyn. Kan u dit nedrig blyk van onze erkentnisf' ftreelen, Wel voeg dit dan by 't goud, dat uwen fchedel kroont. Laat Helden in den lof van 't menfehenflagten deelen, Ons ftreelt het, wen dit koor den menfchenvriendbaloont Hoe zoet, hoe ftreelend zoet moet die herinnering wezen: Ik heb myn' medemensch ontrukt aan 't vratig graf. 't Nog ongeboren kind zegg', dankbaar, eens: 'tfs dezen, Die my, voor myn geboorte, een' vader wedergaf! Ga voort, voltooi uw' taak, zoo meesterlyk begonnen: Wees groot, wees menfchenvriend^ vervul der braven Wat levenszonnen zyn al ftraalloos afgeronnen; (wensen* Maar uwe ievenszon geeft leven aan den mensch. Aanvaard dan dit gefchenk — doorblader dees gezangen. Uw burgertrouw verwinn' nog meenigwerf den dood, En gryp' de kroon, aan 't eind van't ftrydperk opgehangen: Zoo zegge uwRegter, God: Myn Kind'uw loon is groot! A3 * IklE?  ( 188 } Brief aan den Redacteur der nieuwe Alg. K. en Letterbode , nopens ene Historisciien misslag, ingeslopen in het Le» vensrerigt van wylen den Leydschen Hoogleeraar P. N I E U W L A N D, te vinden in No. 49".; door den Schryver van het zelve. Wel-Edel Heer! Daar ik het grootfte deel der Historifche faSta, waar wit ik het verllag van het leven , van den met zo veel recht overal betreurden Nieuwland, gelyk het in het vorige No. van uw zeer geëerd Weekblad te vinden is, heb moeten opftellen uit berigten van andere, die niet alle even wel fchynen onderrigt te zyn geweest, van waar 'er ten minden ene Hisrorifche feil is ingeflopen, welken ik zo dra mogelyk door het plaatzen van dezen brief, verzoeke te verbeteren. Dezelve fchuilr in de pasfage, die begint pag. 179 op het einde , alwaar ik den oorfprong van de verdienftelyke Inftelling by de'Admiraliteit, te Amfterdam , betreffende de Commisfie tot het bepalen der Lengte op Zee, aan den Hoogleeraar van Swinden, toefchryve, en verder melding make van het deel, dat de Overledene in die Commisfie gehad heeft. Hieromtrent heeft gemelde Hoogleeraar de goedheid gehad my nader en naauwkeujrger te onderrigten; dat namelyk die Commisfie zyn oorlprong verfchuldigd is aan de waarnemingen nopens de. Lengte op Zee, gedaan door de uitmuntende Heren' Kapiteins Grave van Bylant, Vaillan't en Sfti'ssaert. Na dat namelyk deze Heren hunne waarnemingen aan de Admiraliteit hadden medegedeeld , met bygevoegden aandrang, om die Methode van bepaling der Lengte verder in gebruik te doen brengen, zo is door den Wel-Ed. Geftr. Heer van der Hoop, Fiscaal der Admiraliteit,, te Amfterdam, volgens zynen bekenden yver voor de volmaking der Zeevaartkunde, terltond het ontwerp gemaakt, om. die Methode meer algemeen nuttig te doen zy,n, en de jonge Officiers gei-'genh-id te geven', om in dezelve bedreven te worden, door het in (hand brengen van een Commisfie. als die waar van wy thans fpreken. Na dat 'er ver 1 volgens, namelyk, enige conferentien met verfcheide kundige Zee-Officiers, gelyk mede met den Here van ' Swinden, waren gehouden, en deze, gevraogd zynde; of enige ionge lieden , die zich op diergelyke zaken , wilden toeleggen, aan de hand koude geven, den Over- j jtedeiien Nieuwlawd zeer byzonder had aanbevolen, ! i zo zyn eindelyk door het Ed. Mog. Collegie ter Ad. miral.teit, te Amfterdam, de Heren van Swindfn, Nieuwland en van Hulst van Keulen , tot dil Commisfie benoemd. ' Welk deel N. in deze Commisfie gehad heeft zat vooral blyken uit de Redevoering, waar mede de Heer van Swinden , die zyne verdienften , vooral in dit vak genoegzaam alleen kent, heeft voorgenomen de nagedagtenis van zyne voortrefrelyken Leerling, eerlang te vieren. ö Ik kan niet nalaten hier nog bytevoegen, dat hoewel men, 111 Nieuwland's nagelatene Papieren, niet weinige fchoone dingen gevonden heeft , die den Overledenen eer aandoen, ik echter, met leedwezen ontwaar, dat vele der grootfche en nieuwe uitzicbten , welke hv n Hp N«u,.rtm,j. u„a op zyne lesfen als aan zyne konstvrienden , dikwyls mededeelde, hoogstwaarfchynlyk, tot groot nadeel der Wetenfehappen, verloren zyn. Meermalen aangemaand , om doch zyne denkbeelden optetekenen zeide hy telkens, zulks by zyn Compendium, dat hy tot zyne voorlezingen gebruikte, gedaan te hebben, or te zullen doen; maar daar zich aan den enen kant telkens nieuwe denkbeelden elkander onophoudelyk vervingen,- en, aan den anderen kant, niemand minder prys op zyne ontdekkingen ftelde, dan hy zelf, fchvnt hy zulks maar al te veel te hebben uitgefteld , en hier door met zich ten grave te hebben genomen een fchat. welks ver hes met te herftplipn ;<= 0 lk heb de eer met de meeste agting te zyn Leyden , UËDs. Geh. en Dw*. Dienaar d. 7 Dec. 1794. S. L J3j NIEUW - UITGEKOMEN B'OE KEN, akademische en andere schriften. Grootrbitannien. Letters-during the Ccurfe of a Tour through Germany, Switzerland and Italy, in the Years 1701 and 1792, With Refleftio.1» on rhe Manners, Literature, "w.fyy,, «« uiulc ^oimcnes. riy Kobert Uray. 8vn. pp. 408. 6 1. Boards, hivingtons 1794. Schoon men aan de getrouwheid en naauwkeurigheid der verhalen en befchryvingen, in deze Brieven voorkomende wel niet konrre rwyffelen , zyn zy echter over 't geheel droog, en niet zeer onderhoudend: niet alleen de deftige kerkelyke, maar de bevooroordeelde en geheel met zyne ei- gviG nuic mgenumen iMigeischman, Itraalt 'er allerwegen in door. Met een woord, de Hr. Gray heeft als een Predikant, met als een kenner-óf man van fmaak, gereisd. M. R Things as they are; or', The Advemures of Caleb Williams. By William Goc-dwin. i2mo. 3-, Vols. 10 f. 6 d Sewed Crosby 1794. Geendagelykfche Roman of klagend Liefdesverhaal maar een meer Wysgerige Fabél., in 't algemeen beoogd om de ge-  ( ï89 ) geliefkoosde begrippen des Schryvers des te beter en te algemener aantepryzen , en byzonderlyk dienende , om met fterke koleuren, de dodelyke gevolgen te fchilderen van ene overheerfchende involging der eer- en roemzugt. M. R. 2'fie Adventures of Hugh 'Irevor. By Th. Holcroft. i2mo. 3 Vols. ic f. 6 d. Sewed Shepperfon and Reynolds.-1794. Een gelykfoortig verfierzel als het zo aanftonds gemelde: vol van leerzame karakters, en (bekkende vooreerst om de gewigtige vraag optelosfchen : welk een beroep een man van beginzels best zal kiezen voor zyn zoon ? en ten anderen om de ontwikkeling van 'smenfchen geest aantewyzen. De Schryver toont allerwegen in dit ftuk, dat hy niet alleen de befchouwelyke en werkdadige yver voor de waarheid van den Heer Goodwin, maar ook diens afkeer, van al wat bygeloof mag heten, heeft ingezogen: ook is hy het met dien Wysgeer volkomen eens op het ftuk der wetten, welken hy met hem, in derzelver oorfprong en wezen, voor onregtvaardig houdt. M. R. The life of the Rev Joh. Wesley &c. By John Whltehead Vol. I. 8vo. pp. 500. 7 f. Boards. Matthews 1793. Een ongelyk beter opftel , en uitvoeriger, zo wel als naauwkeuriger cn vollediger Levensbefchryving , dan die van. Dr. Coke en den Hr. Moore, waar van wy onlangs een kort berigt gaven (*). De Schryver houd zich in dit eerfte deel voornamelyk bezig met een verhaal omtrent de Nabeftaanden, en inzonderheid den Broeder en Medehelper van den Hr. Wesley, Charles Wesley: behelzende het leven van den eerstgenoemden niet meer r dan zyne opvoeding , verblyf in Oxford , en 't geen hy gedaan heeft tot dc eerfte opr-egting der Methodistifche gezinte : welker beginzels en gedrag de Schryver op ene mannelyke wyze verdedigd Voor aan dit Deel vindt men bet Portrait van Charles Wesley. M. R. An Account of the Biliouj Remitting Tellow Fcver, as it ap. peared in the Cfy of Philadelphia iri-.t7Q3. fiy B. Rush, M. D. and Profesfor &c. 8vo. pp. 362. Philadelphia 1794. impofted by Dilly, London Pr. 6 f. Boards. Een belangryk en zeer naauwkeurig geneeskundig verflag van de oorzaak, aart en behandeling der Gele Koorts-Ziekte, welke in het voorleden jaar zo vreesfelyk in Philadelphia woedde: uit de pen gevloeid van een der bekwaamde overgeblevene praktiferende Geneesheren, wiens waarnemingen en aanmerkingen, gepaard inet velerlty gewigtige bvzonderheden, dit ftuk der lezing overwaardig maken (*) M. R. Hudrihas, a Poem, in Thrie Cantos. By S. Butler. 4to. 2 Vols. With Notes in a Jd Vol. (by the rev. Dr. Hash.) 4 I. 10 f. Boards. Edwards. 1793. Een even fraaie en pragtige herdruk, als tegenwoordig van tyd tot tyd van de Engelfche Dichters in 't licht verfchynt, van den lug';cen Britfchen Zanget Hitdibras, ver- (*) Zie No. 47. bl. 165. £*) Wy verwagteu eerlang ene Neilerd. vertaling van dit (luk, van ! dezelfde hand , als die van Care/s kort berigt: waar van wy ltraks Mei na vciüag zullen geven. zeld van oordeelkundige en klasfieke Aantekeningen, wel ken tot opheldering dienen van deze en gene duistere plaatfen. M. R. Britlseh India analyzed &c. in Three Parts. gvo. 3 Vols. pp. 181. Boards. Jefberg. 1793. Onder de veelvuldige ftukken, welken 'er, in deze laatfte tyden over Hindostan zyn uitgekomen, fpar.t ongetwyffeld deze Compilatie verre de kroon. M. R. The History of Spain, from the Eftablishment of the Colony of Gades, by the Phoeniceans , to the death of Ferdinand, furnamed the Sage. By the Author of the History of France. 8vo. 3 Vols. 1 1. 1 f. Boards. Kesley 1793. De kundige en bekwame Schryver heeft ook dezen nieuwen taak even gelukkig volvoerdals zyne vorigen by de zamenftelling der korte gefchiedenisfen van Frankryk en Romen: hebbende zich meestal in dit kort begrip bediend van de uitvoeriger werken van Mariana r Fareras en andere Historiefchryvers. M. R A Treatife upon Gravel and upon Gout,- in which their fources and Conueüion are ascertained; with an Examination of Dr. Au~ ftin's Theory of Stone, and other critieal Remarks. A Disfertatio-n on the Bile and its concretions, and an Enquiry into the operation of Solvents. By Murray Forbes, memier of the Sur" geons Company. London 1793 270 pp. 8vo. Des Schryvers oogmerk is, in dit boek, uit Scheikundige en andere gronden te bewyzen, dat de Steen en de Jicht van een en dezelfde oorzaak , een overmaat van zuur in bet lighaam, waar door de delen van het Steen-zuur (lithic acid) zich verenigen, en Graveel en Stenen uitmaken, afhangen. Tevens verwerpt hy het gevoelen van Dr. Austin die den Steen uit flym afleidde. De Gal is volgens onzen Schryver van enen loogzoutigen aart en voornamelyk gefchikt,. om door zich met alle de ftoffen in de ingewanden te vermengen en dezelve glad te houden, den doorgang door de ingewanden open te houden. De Gal-ftenen wil hy ook al uit een heerfchend zuur afgeleid hebben. A. R. An Inquity into the Nature and Properties of Opium; wherein it's component Principles, Mode of Operation, and Ufe or Abufe in particitlar Difeafes, are eocperimentally investigated; and the Opinions of farmer Authors on thefe Points impartially examined. By Samuel Crumpe, M-. D.. London. 1793'. 304 pp. 8vo. Schoon men in dit werk gene nieuwe gevoelens moet zreken, is echter alles, wat, de Natuurlyke Historie, de beflanddelen, de bereiding enHiet geneeskundig gebruik van du onwaardeerbaar middel betreft, door den Schryver met veel orde en juistheid verzamelt, en veel al door nieuwe en naauwkeurige proefnemingen geftaafd. De Schryver een voorftander der Brunoniaanfche Leer, meent dat opium alleen regtftreeksch op de vaste delen, en wel als een prikkelend middel, werkt: waar uit hy dan vervolgens ook deszelfs fti Mende kracht zoekt afteleiden. A R. Every Man his own Bri-wer; a fmall Treatife, explaining the Art- and Myftery of brewing Porter, Ale. Twiipcrmy, and Table Beer, recommending and proving the Eaft and Posfbility of every Man's brewing his ewn Beer, in any Ouantity, from me Aa 3 Ék*  ( i9o ) Peck to a hundred Qjfarters of Malt. Calculated, by cxpofng the Dsception in Brewing, to reduce the Expence of a Family, and lesfen the deftrubtive Practice of Public-houfe tipling. By Samuel Child, Brewer. London 1794. 19 pp. 8vo. Voornamentlyk is dit werkje ingerigt om den gemenen m;in, door hem te leren hoe hy zyn Bier goedkoop en goed bi ouwen kan, vele onnodige onkosten uittewinnen, en hem ook uit de Bier-huizen te houden. Het voorfchrift tot het maken van Porter is het volgende : 8 Schepels (a quarter) Mout, 8 ponden Hop, 6 ponden Siroop {treaclef 8 ponden Zoethout, 8 ponden Esfentia Bina, 8 ponden Kleur(coJwr), Capficum £ onc, Spaanfche Laurierdrop voor 1 denier, Coculus Indicus voor 2 dito, Zout van Wynfteen 2 drachm., Heading ^ onc, Gengber 3 onc, ongeleschte Kalk 4 onc. na men deze in water gelescht heeft, doet men dit water in de Esfentia Bina of in; de Coleur; Lynzaad 1 onc, Kaneel 2 drachm. Oe esfentia bina, welke hier gemeld word , word gemaakt van 8 ponden Suiker, welke men in enen yzeren ketel zo lang kookt, tot dezelve de confidentie van een dikke Stroop heeft , en geheel zwart en volmaakt bitter is. De colour word gemaakt uit 8 ponden natte Suiker, zo lang gekookt, lot die enen middenftaat tusfehen bitter en zoet aanneme, welke aan dc- Porter die zagte kleur geeft, welke men 'er 20 zeer in prysf'. Deze dus bereidde inmengfelen voegt men by het eerfte geil, en kookt ze daar mede ; makende zy dus den grondflag van de Porter uit. —■ De heading is een mengzel uit gelyke delen aluin en koperrood tot een fyn poeder gebragt; het is dus genaamt, om dat het aan de Porter die koppigheid (Jiead) en fchuim geeft, welke men 'er zo zeer in zoekt. Het Lynzaad, de Gengber, het Kalkwater, de Kaneel en verfcheidene andere kleine by voegden, dienen maar om den Porter een aangenamen geur te geven en zyn niet volftrekt noodzakelyk. De overige inmcngzels zynvolftrekt nodig, wil men Porter van gewonen fmaak, geur en voorkomen, hebben. Voorfchrift voor een Ton Ale. 2*- Schepels Mout, 2J ponden Hop, 3 ponden Zuikcr, naar" behoren gekookt, Capficum en Coriander, ieder voor 1 Denier, Coculus Indicus, en Zout, ieder voor 1 Denier. Biographia Britauica; or the Lives of the most eminent Pcrfons, who have fiourished in Great Britain and Lr eland, from the earliest Ages, to the prefent Time. &c, &c. By Andrew Kippis, D. D. F. R. S. and S. A. with the Asfiftance of the Rev. Jofeph Towers L. L. D. and other Gentlemen. Volume the Fifth folio 710 pages. pr. 1 £. 11 fh. 6 d. in Mebols &c. i?93- Even als het 4de Deel ('t welk vermeld ftaat in de algemene Kor.st- en Letterbode D. IV. bl. 84.) zo vervat ook dit Deel weder aanmerklyke verbeteringen der vorige druk. Van de twee en negentig Levensbefchryvingen, die dit deel bevat, zyn 'er flegts vyf, geheel onveranderd, uit de vorige Biographie overgenomen; vyftig zyn geheel nieuw, en by zeven en dertig zyn aanmerklyke byvoegfelen geplaatst. Hoe zeer oprecht en met ene ongeveinsde achting voor den Verzamelaar, wy den voorfpoed van dit werk wenfehen, willen wy nogthans niet ontveinzen, dat 'er by het openen van dit deel enige zwaarhoofdige bedenkingen by ons oprezen , met opzicht tot den omflag, de waarfchynlyke grootte en voltooying van een werk, waar van een vierde gedeelte nu reeds vyf boekdelen vormt, in folio, en deze reeds vyftien jaren hebben weggenomen. Ook is het onmogelyk, het boek tot zulk ene grootte te doen uitdyën, zonder opftapeling van enige onbekende en min belangryke namen, onder welker last het belang, dat men verfchuldigd is te ftellen in rosmryke karakters, word begraven cii verflikt. Anal. Rev. Nederlanden. Kort berigt wegens de kwaadaartige Koorts, welke onlangs in Philadelphia heerschte: benevens eene opgave van het gebeurde omtrent dit onderwerp in verfcheidene gedeeltens der verenigde Staten van Noord-Amerika. Door M. Carey, uit bet Engelsch vertaald door N. C. de Fremery, A. L. M. Pbil. & Med. Doét. 152 Bl. in gr. 8vo. Te Haarlem by A. Loosjes, Pz. 1794. Prys / 1-:-: Daar wy reeds onze Lezers met den voornamen inhoud van het oorfprongelyke van dit ftukje hebben bekend gemaakt, door een kort uittrèkzel in onze No's. 23 cn 24, behoeven wy'er thans, by dit verflag nopens de Nederduitfche uitgave van het zelve, niet op nieuw op (lil te ftaan: maar ons enkel tot de vertaling zelve te bepalen. Deze pryst zich niet flegts aan door hare getrouwheid en vloeibaarheid, maar ook byzonderlyk door de Aantekeningen, welken de kundige Vertaler, met behulp van andere meer Geneeskundige berigten nopens deze ziekte, 20 verre die ter zyner kennisfe waren gekomen, daar by gevoegd heeft; ten einde het gebrekkig Geneeskundig gedeelte van dit werkje, daar mede aantevullen en te verbeteven : gelyk hy met het zelfde oogmerk, een Brief van Dr. f. Lening, te Charlestown, aan den Edenburgfehen Geneeskundigen Hoogleeraar R. Whytt (vervattende ene befchryving der Amerikaanfche Gele Koorts) agter het berigt van Carey heeft laten volgen: en , aan het einde van zyne Voorrede, belooft, om ook de belangryke verhandeling van Prof. Rush (waar van wy hier boven gewag gemaakt hebben) by wege van een 2de ftukje , den Nederlandfcben Lezer, in zyne moederfpraak, te zullen mededelen. Met welken arbeid wy vertrouwen , dat de Hr. Fremery, zynen Landgenoten, en vooral onzen Vaderlandfchen Geneeskundigen , geen minder dienst zal doen, dan hy, met de vertaling van het voorhanden zynde werkje, airede gedaan heeft. Onzydig verhaal, wegens de belegering van 's Hertogetibcsch, door de Franfchen, van 22 Septemb. 1794 tot de overgave der Stad, op 12 Oct-Ob. deszelfden jaars, volgens het dagregister, door enen Inwoner dier Stad, gedurende het beleg gehouden. 40 Bladz. in gr. 8vo. Tc Amfterdam hy Martjnus de Bruin 1794. Het dagregister , waar van dit verhaal een genoegzaam geheel affchrift is, draagt alle kentekenen vsn getrouwheid , naauwkeur'gheid en onzydigheid; en is in toe zuU ra taal 1 es  en goeden Ry\ gefchreven; Voor den Nederlandfchen Lezer vervat het ftuk ene gewigtige bydrage tot de Gefchiedenis van dezen Oorlog: ook blykt het daar uit, dat de veroverde Vesting, zo goed en zo lang mogelyk, is verdedigd geworden. De Gefchiedenis van Ifaac Jenkins en Sara zyne Vrouw met derzelver drie Kinderen. Een Volksboek. Uit het Engelsch, naar de vyfde uitgave. 48 bl. in 8vo. Te Haarlem by Francais Bohn 1794. Prys ƒ : - 6 - : Een ongemeen nuttig ftukje, waar in de rampzalige gevolgen en verderflyke invloeden, byzonder op het Huislyk genoegen en den Huislyken welvaart, van de Dronkenfchap, met de levendigfte koleuren worden afgebeeld. Het verhaal, waar mede deze afbeelding is bekleed, is eenvoudig, natuurlyk, en onderhoudend: en de gefprekken, aanmerkingen en drangredenen, daar in voorkomende, zyn ten volle berekend voor de vatbaarheid van den gemenen man. De veelvuldige uitgaven van het oorfpronkelyke tonen , hoe zeer dit boekje in. Engeland getrokken is; cn de Nederduitfche vertaling, door een der medearbeiders tot Nut van 't Algemeen: blykens haar opdragt aan de Maatfchappy, welke deze Zinfpreuk voert: heeft recht op een even gunftig onthaal by onze Landgenoten. NA RIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot REN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDen VEEBOUW, ALS WEDE DE HUISHOÜKUNDE, HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. ( 191 ) GEBOORTE -, TROUW- en STERFLYSTEN. Berlyn, 29 November. Alhier tiinglyk Patent, ene inwisfeling, lening , geopend van kleine munt, stf, 50, 100, tot icoo Daalder, Provinfiale-Afyns en Tol-Kasfen. van het Kapitaal 4 prCt. intrest tien zyn Briefjes aan den Houder is, volgens een Koby wegen van Geldtegen Obl/gatien van by de Generale en Wordende jaarlvksch betaald. De Obliga(Billets au Porteur.) Dantzig , 11 November. Volgeis ene, op bevel der Regering, cedane opneming van de hoeveelheid Tarwe en ^Rogge, welke zich hier thari bevindt, beftondt die van de Tarwe, op den 4den dzer, in 9650 Lasten, zo verkogt als onverkogt, en i!47*-° Lasten, zo verkogt als onverkogte Rogge. Auchangel, 13 Oftober. Cze Scheepvaart, welke kottlings voor dit jaar heeft ophouden, is fterker dan in verfcheidene vorige jaren gveest. Een aantal van «207 Sehepen is, met derzelveradingen, van hier vertrokken. Onder dezen war." 'er 135 Engelfchen. Sclieepshout is van hier niet rzcnden. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 196; en te Haarlem 14, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Nov. zyn, in Alkmaar, overleden, 28 perfonen, nam. 6 mannen, 7 vrouwen en 15 kinderen, waar onder 1 doodgeb. 9 beneden 't jaar; 4 van 1-5; 1 van 10-20 ; a van 20-30; 2 van 30-40 ; 1 van 40-50; 5 van 50-60; 2 van 60-70 en 1 van 70-80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WED2R. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN van 23 tot 29 not. 1794. te hamburg. r Hoogfte ftand 28, 1. den Q3ften. barom. -< Laagfte - 27, 10J. den 29ften. L Gemiddelde 27, 11,3. therm. r Hoogfte ftand 70. *s Morg. van den 2()ftcn. Rcaumur. < Laagfte 1 onder o Morg. van den 03 en 24ftcn. L Gemiddelde 2, 3 gr. Heerfchende wind O. WEERKUND B-UI IGE WAARNEMINGEN, 1 EU UAEILE M. Iearo- ther- hygro-streek luchts- mz. mome- me- der gesteld- ter. ter. ter. wisd. heid. 3 fW¥ < 29- 7] 45 90 z. z.o. helder; 'savonds be- L 29- 7| 42Ï 84, I z. 0. wölkt f windrig.  ( IQ* ) hoeveelheid van ceVAlleTJ ek u i t c e- G'altman, Vermandel en Holtrop wa assemd water, te alkmaar. ferCCrt. Gedurfde dc Maand NovEmb. 1794. ■ r TWEEDE STUKT Gevallen 40 Lynen: Uitgewasemd 13 Lynen, oyV*BELANGRYKE ONDER1 NAN , m teven Bedienaar van h BEKENDMAKINGEN, BERICHT uitgegeeven, .door H V AMSTERDAM, in zyne OPKOMST, AANWAS , ^er^J te heden in gr.£ GESCHIEDENISSEN , VOORREGTEN, KOOPMAN- M. de BRUYN, in de Wann DEL, GEBOUWEN, KERKENSTAAT, SCHOOLEN , deriandfche Steden by de Boekl SCHUTTERYE, GILDEN en REGEERINGE, door JAN de Uitgaaf van het iite Stukjen WAGENAAR, Histoiueschryver der Stad , inDRiEdee- van dit verftandig en ftichtlyk len in groot- en in kléin-folio, door een Byvoegsel van XC. geachte Leerredenen van J. N. Plaaten, nu, verfïerd met Hoxdeud- een- en zestig, zoo den Eerw. Heer VtERVAIN 1 geheele ah halve veis, Historifche en andere belangryke Kunst- uitgehaald, aangetoond. Door 1 Ïrinten. Du voortreflyk Werk, werdt, aanvanglyk, voor de ry.->t die Waardy nog ongen eigene rekening des Schryvers gedrukt en uitgegeeven. Na Inhoud van hetzelve is dat, v zynen dood, van eigenaar veranderd, en gekoomen in han- IV: 6. het Werk des H. Geest den der onderftaande Boekverkoopers , trachten deezen, Leerreedenen , duidlyk en on om , door middel der boven opgegeevene vermeerdering van 'egd. „ I. Vergelykt zyn Eerw. XC. Plaaten, eenen nieuwen kooplust te wekken onder die >» P'"S- «j Legt by hei in zy geenen van 'sLands Ingezeetenen tevens en van hunne Me- ». *'%-l}" jn '„f?/ deburgeren, alshetWerk, óf, ambtswege, volftrekt noodig » GODS Woord, uit. 111. 1 hebben; óf geene vreemdelingen willen blyven in de Ge- °°g™!,rk met aanwyzing, t fchiedenisfen van de eerfte Stad des Vaderlands, en die van „ GODS daardoor te weeg g hunne inwooning; óf, eindlyk, aan de leerzaamheid ook het ,. aan. hoe GODS Heerlykheid vermaak zoeken te paaren, van het befchreevene, zelf op >. m den Perfoon, het Ampt e onderfcheidene wyzen, te kunnen befchouwen, onverfchil- .• terlens met de noodzaak^ li2 in welke eeuwe van Amfterdam men zich ook wille ver-, deezen Heilsweg. V. Vervo rdaatfen: eene aangenaamheid, zu al mei «» r*"^ algemeen toepaslyk gebruik v-ens, die het onvergelyklyk fchoone boek, in die voUoo- Dus&wordt A^vaare Verlichtin menheid ten minften, tot hiertoe gemist heeft. -uitvoerig als voortreflyk j De laatfte voorraad, die daar van nog aanweezig, doch fe- * . • lg&St> derd weinige dagen, zeer veel verminderd is, beftaat in : ÜIUIVJ UI. Exemplaaren in groet folio, op zwaar Fransch papier, * * A. LOOSJES, ] met 90 plaaten vermeerderd, en dus bevattende een getal van 161 ,- gedi*ag 'van ELSJE v ftuks , allen keurigst van druk en papier: deezen biedt men aanrpnak. TWEEDE I per exempl. in losfe bladen, nu aan voor Hechts ƒ 40. — in overeenkomst me| plaats van ƒ 80: — nartementen der Maafch. Tol P LX. Exemplaaren, in groot fol», op zwaar Hollandsch^ ^ ^ ^ 5c pier, doch in alles verder als boven, nu voor f 25.— in plaats ^ ^ Tjjtgeeve in fta van f 60 : - of, in III. halve Eng banden voor ƒ 31: 10 : - ' e,den geringen rys, , XX. Exemplaaren in klein folto, op best Fransch drukpa- « „ v0£rbeefd va \ ge pier, in alles verder als boven, en gebonden m III. halve Hng. y ^ anderenf Jnzienl banden, nuvoor f 22:10:— in plaats van/ 45:—- ontbiedende. Voords de «««-ingevoegde Plaaten afzonderlyk: In ^„ nT Toekomend! Mai groot folio voor ƒ8:-:- In klein-folio voor ƒ 6 : -: - . NIL^' 5 ViS Souer g UeiPortra.t des Schryvers, door Buys en Houbraken w ƒ»- ver deeze. D. VIS, tetter «.7 voor A**fiJsm ** 01 uivn.lt.—« Doot nader overeenkomst met een der Aanzienlykfte Departementen der Maafch. Tot Nut van het Algemeen , 't welk van dit Stukje $ eens 500 EXEMPLAAREN gekogt heeft , is de Uitgeeve in ftaat gefteld, om, tot den bovengemelden geringen rys, dit Werkje afteleveren. —. Zynde het voorbeeld va 't gemelde Departement reeds gevolgd door anderen , mzienlyke geta'en van dit Stukje ontbiedende. NB. NB. Toekomenth Maandag zullen by den Uitgeever deezes D. VIS, teiotterdam, te bekomen zyn eenige aparte in gr. 8vo. op Sc-yfmediaan vervaardigde afdrukken van de i\niNbrtvAnivE. enz. oy geiegennerj van de overgaave der Prysverfen , helzende de MAATSCH APPY der DRENKELINGEN, aaPieterfe en Philippeaux a 4 ft. om by de Werken van 't Genoteh. Studium Sc. Gen. te kunnen gevoegd worden.  1794 No. 51. NIEUWE ALGEM ENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vry dag den 19 December. BERIGTEN. GROOTBRITANNIEN. "Londen, 4 December. Maandag laatstleden , hieldt dT Koningi. Maatfchappy der Wetenfehappen hare jaarlvkfche vergadering: wanneer de Voorzitter 'J. Barnes, S nïln' Ier MaWcliappy , de gouden JSerpcnnmg , , „„„ jl>« h^no pprüar ter hand IVoptey s meuaujej d bedompte, onzuivre en ongezonde woningen leven(*), en, met veel geduld-, dit lyden verdragen: wy komen in de mi.nfte hutten der armoede en elende. En dart nog is, helaas! liet merendeel, welligt ^f, der menfchen, onkundig, en vol van vooroordelen en dolingen , byzonderlyk ten opzigt van de behandeling derKinderziekte. Men beneemt den lyderen de frisfche, koele en verzagtende lucht; men giet, uit- en inwendig, oly in 't vuur, en, door deze verkeerde behan-' deling, ftygt de ziekte tot den. hoogften trap van kwaadaartigheid. A. Het Menschdom ftaat , voor het uitbotten der Pok- (*) Die op het platte Land der Provintie Holland, mogen, over 't geheel, hieromtrent wel uitgezonderd worden. Aantik, van dm Redacteur.  ( 195 ) Pakjes, 3, 4, 5 en 6 clagen, gene geringe fmerten en beuaauwdheden door. C. f der menfchen (a.b.~) lyden, onder deze ziekte, in minder of meerderen trap van aanmerkelyke linert en benaauwdheid , 7 tot io dagen. C. i (f c. i fiaat aan de -Pokken hevige fmert, Jyden en angst, gedurende 10 a 14 dagen, door. D. f Ci c. 4 ondergaat aan kwaadaartige en zamenlopende Pokken, gedurende 10 a 14 dagen, onbefchryflyke angften en fmerten. E. De Kinderpokjes vernederen de menschheid in het Menfchelyk Geilagt. F. [Jet twintigfte gedeelte des Menschdoms verliest, door de Pokken, daar zy naden en andere misvormingen agter laten, deszelfs fchoonheid. G. Een ander twintigfte deel raakt door de Pokken — daar zy Beenbederf, Winddoorn (Spina Fentoja) Zweren en Fisteleu; verzweringen in 't hoofd , in den borst en aan het onderlyf; Bloedvinnen, kwyning en uittering; verlammingen, doofheid en blindheid (*) nalaten, deszelfs gezondheid kwyt. In den jare 1791 wierden, in de Stad Malle, die 20 a ai duizend menfchen bevat-, 2151 door de Pokken aangeftoken, 430 menfchen overleden daar aan: en 280 hielden 'er ziekten en ongemakken uit, waar onder 129 aanmerkelyk leden, en 7 anderen wierden blind. 287 naderhand zukkelenden ftaan tegen 2151 pokkenden als 1 tegen 7^. Schoon nu wel deze PokUen - epidemie in Ilalle zeer boosaartig geweest is (daar zy de vyfde weglleepte) kan men egter aannemen, dat de twintigfte mensch zyne gezondheid by de Pokken verliest. Tl of het 10de gedeelte des Menfchelyken Geflagts word , door de Pokken , van deszelfs fchoonheid berooft. En welk een gedeelte verliest daar by niet het Leven? De Pokken fleepten, te Londen, van het jaar 1650 tot 1750, een aantal van 152,461 ten grave; in Zweden, gedurende 11 jaren, 95,101, waar onder ook begrepen zyn , die aan de Mazelen overleden; in Meklenburg• Schwerin, 2,695; te Berlyn, alleen in het jaar 1786, 1,077; te Komen, in 1754, tusfehen de 5 en f^ooo : én te Amjierdam, in 1784 , 3 duizend perfonen. In verfcheidene Pok-epidemien fterft de 7de, 6de, 5de, 4de, en men heeft voorbeelden dat zelfs de 3de pokkende geftorven is. In zeker Gasthuis, te Londen, overleden, van het jaar 1746 tot 1763, in weerwil van alle hulp, van '6,456 pokkenden, 1,643, (de 4de perfoon dus.) (*) De Hoogl. Junker, in Halle, heeft uit Geneeskundige Schriften, 123 ongelukkigen aangetekent, die door dc Pokken het gezigt verloren hadden. { Ia Halle (Kerven 'er van 2,t5r pokkendenden gevolglyk de 5de. "* 8 In Salzwedel, (een Stad in de oude Mark) waren, onder 1,000 doden, van de 9 tot 17 jaren , door maU kanderen gerekend, 179 (dus 5;); in J40Ouden-Markfche Dorpen, 151 (6f); in Lebus, (in de MiddelMark) 131 (71); en te Berlyn, 82 (i2|) die aan de Kinderziekte overleden waren. Van 1728 tot 1759, dus in een tydvak van 30 jaren, ftierven 'er, in Londen, 734,836 menfchen, onder welken, 58,893, aan de Pokken overleden: zo dat de 12de perfoon daar by omkwam. Alle berekeningen, uit alle Landen van Europa, komen ten Hot daar in overeen, dat de 12de mensch, aan de Pokken overlydt. Ook is het uitgemaakt, dat de Pokken, even vee!, zo niet meer, gezonde en fterke, als ongezonde zwakke, menfchen wegliepen. H. Het twaalfde gedeelte van 't Menfchelyk Geflagt komt derhalven , buiten aanmerking van gezondheid, by de Kinderziekte om ( * ). 'Men kan, uit de volgende Tafelen, zien, welk een verlies het Menfchelyk Geilagt, m Europa, aan de Pokken lydt. Daar egter de Staat van Rhode - Eiland , die* 70,000 menfchen bevat, de onfterflyke eer geniet, van het eerst de Kinderpokken uit deszelfs Eiland verdreven te hebben (f) ; zo is het billyk dat ook hier, by den overllag der verwoestingen, welke de Kinderziekte aan* K&* (*) De helft der kranken D. fterft aan de Pokken : dus de 10de vsn de pokkenden; en daar volgens § 3. Aanm.) J der menfchen de Kinderziekte oncwykt: zo fterft gevolgd lyk-de 12de mensch daar aan. Uit deze overeenftemming kan men ook de juistheid der Afdeling in { 7. afnemen. (f) Rhode - Eiland is 14 Engeiiche Mylen lang en 3 breet, zeer volkryk , bevattende alleen de Eloofdftad New* port, 11,000 menfchen; en deszelfs Scheepvaart en Handel is zeer uitgeftrekt en levendig. De inenting is op dit Eiland niet geoorloofd: en al wie, by ongeluk, aldaar door vreemd gift, van de Pokken befmet raakt, word op een nabygelegen Eiland, Coaster harbour, afgezonderd, alwaar hy zo lang moet blyven, tot dat 'er geen gevaar meer is, dat hy anderen zal aanrteken. Dr. Waterhouje zegt van dit Inftituut: „ De vreze voor deze ziekte, maakt dat het volk ,, zich met genoegen aan deze fchikking onderwerpt. Een „ vreemdeling zou mogelyk deuken, dat dit niet zo naauw,, keurig kan uitgevoerd worden, zonder enig geweld te ge,, bruiken; maar dit is geenzins het geval. Want het volk ,, ftemt in dezen volkomen in met de maatregelen der Re„ gering , zo dat deze afzondering meer ene gewoontg ,, fchynt te wezen, dan een gevolg van een dwang-wet," Kn even zo behoorde het by ons, en overal, te wezen, Bb 2  ( 195 ) regt, de Noord - Araerikafche Staten vooratgaan. Derzeiver bevolking, Rhode-Eiland daar van afgerekend, bedraagt ten minftttn 4 Millioenen. Daar nu de 12de mensch aan de Pokken lterft, fterven 'er gevolglyk, 111 de genoemde Vrye Staten , in 100 jaren , ot drie geflagten (van 3 malen 4 of ia Mill.) één- Millioen; 111 031 jaren, of één geOagt, 333-333; n« een jaar door Set ander gerekend, jaarlyksch 10,000 mentenen aan de Kinderziekte. Lauden. Bevolking. Aan de Pokken overledenen in ioojaren.mj-jaren..1 jaar. fortugal. . 3,000,000 750,000 250,000! 7,5°° Spanjen. . 11,000,0002750,000 916,66627,500 frankryk. . 25,000,000 6250,0002,083,33362.500 Italien. . 18,000,000 4500,0001,500,00045,000 Greotbr. en Ierland. 12,000,000! 3000,0001.000.00030,000 Verenigd. Nederl. 2.800,000 625,000 208,333 6,250 Duitschland. . . 28,000,000 7000,000 2,333.333 70,000 Zwitjerland. . 2,000,000 500,00c 166,666 5,coo BuhementnMoravien 3,500,000 875.°oc 291.666 8.75° ihm;aryen. . 9000,0002250,000 750,00022,500 Deiiemark.enNoorw. 2,000,000 500,000 166,666 5.°o° Zweden. . 2,800,000 700,00c 233,333 ?.ooot. ) Rusland: . '30,000,000 7500,000 2500,000175,000 Menfchen. De Kinder¬ ziekte tleept derhalven, in Europa, het ene jaar door het andere ^^^^J^^^Z grave: in 3.3, ja'c»» »« A^^JThhéid' londerd jaren, 40,000,000 menfchen. - 6 Menschheja. I Veelal wout de mensch, in zyne kmdschheid, , * j. n~bi.«, Kufniot «n uit bpt leven gerukt. Dus treft hem dit onheil, in een hulpelozen ftaat, waar in hv geheel afhangt van cie zorg en ujiu.» .... -»-r ren • een ftaat van onvolwasfeuheid daar en boven, in welken hv naauwlvks het halve genot van t leven hééft, en" zyne vermogens, zo wel van geest als lighaam, zich niet dan eerst beginnen te ^f}»*»- K. En hoe groot is niet het lyden der Ouderen , op Ut dus zien lyden hunner kinderen : of wanneer zy Volgens naauwkeurige Dodenlysten fterven in Zweden i» « iaren, 95.101 menfchen aan Pokken en Mazelen " fcekent men nu 15,100 overledenen aan de veel minde* dodelyke Mazelen, zo blyven *er 80,000 voor de Pokte» over: en dit met n gedivideerd, geeft jaaryks- 7.272 Vokkendcden. Dit komt dus nagenoeg met het boven gcaeld4geiaJ van 7,000 overeen,, en, daar Duitschland 10 maW zo vele menfchen bevat als Zweden,. zo word, door oaauwkeurige. Dodenlysten ook bevestigd, dat Duuschjööd, jsartyksch, 70..000 menfchen door de. Kinderziekte daar door zich misfchien van hun enigfte kind beroofd vinden. Maar is de Kinderziekte een noodzakelyk, een onvermydelyk, kwaad van het Menfchelyk Geilagt? De Pokken ontltaan, niet uit zich zelve, door inwendige , daar aan eigene, oorzaken, 't zy door bederf of verandering van lappen, 't zy door koorts of bederf. Zy ontfhran ook niet uit algemene oorzaken, ooor lucht, weder, water, voedzel &c. (*) rir moet noomveuuig roiuiuei. vuur uaiiucu , eer het mogelyk is, daar van aangeftoken te worden. Het vergif, dat gezonde menfchen befmet, komt van zulken, die daaeiyit roKtcen. Het Poküift fchuilt in de Etter van ware Pokken, t zy zy vloeibaar of droog is. Dit gift bevindt zich 111 de lluidzweren (imKen) 01 neen zien 111 net mueu gezet, en gaat weg, door ademen, uitWaasféuien, en affcheidingen. Oe aanlteuing geicnieat uoor aanraxwg. v«m muw*.;r* 17« Ai* En gevolglyk moet de afwering van het gevaar der befmetting, en daar van afhangende uitrooying der Pol ziekte, eigenlyk op de afzondering der Pokkenden, en niet op het behoeden van de gezonden daar tegen, rUiseihet billyk de Pokzieken van de gemeenfehap der gezond^ aftezonderen? Ja het is billyk, dat men de (welligt door eigen fchuld) vergiftigen mensch, die de Kinderziekte, en met haar dood en verderf, aan zynen broeder (jan overzetten, met behulp der °verig : heid, buiten de gemeenfehap der gezonden fluite en wel zodanig afzondere , dat het hem byna onmogelyt is de gezonden aantefteken: en dat men , vervolgens, : ten zelfden tyde , op de beste wyze, voor het leven, het welzyn en de herftelling der kranken, zorgdrage. (Het vervolg in onze eerstkomende.) t Berigt omtrent i>e Creeic-Indianen. Door enen Heer, die onder hen gewoond heeft. P e De Qreeks, die zich zeiven Muscokies noemen , beftaan uit verfcheidene ftammen, welke, na verdrietige I oorlogen, het Itaatkundig goeddagten, zieh tt^wem; ^n, om elkander te onderdennen tegen de Chafans t &c. Zy zyn zaamgefteld uit de Apalahas , Aabm, S mons, Ahecas, Cawittas, Coofas, Confhacs, Coofactes,^ ;n ' (*) Het Pokgift verdwynt in de lucht. ( + ■) De onderftelling, dat 10 - 100 — 1000 gezonden ,l' zich, voor de befmetting van 1, 2, 3 Pokzieken, behoren e' te behoeden, overmits het 3, 2, 3 kranken, door ene fno"C de kleinafting van het leven en bet welzyn hunner broede)g ren, niet belieft, zich te wagten, om 10- 100— 1000 'm gezonden te befmetten, in ene handtastelyke doling.  ( 198 ) C^afchoomas , Natchez , Ocönis , Okohoys , Pakams, visfch Oakmulgis,. Taenfas, Talepoofas , Weetemhas en enige ne Vj andere. Hunne vereniging heelt niet alleen beantwoord verrigi aan hunne eerfte uitzigten, maar hen zelfs in ftaat ge- ze luc (k'hl om de ChaEtaws en andere Natiën , in onderwer- maken ping te brengen. y„ Zy bewonen een fchoon en vrugtbaar Land, 't geen ken, zy, van jaar tot jaar, meer en meer bebouwen, en zich 1 waar zy , of enig ander meer befchaafd en vermogend gebruil Volk, ten enigen dage alle de zegeningen zullen genie- eyëren ten, die de grote voordelen van hunnen grond, Jucht- Hun gefteldheid en ligging, kunnen opleveren. Zy zyn een felen wlgeöeffend, fchrauder en wellevend Volk, by uitltek °e va'n nayverig op hunne rechten, afkerig om van hunne lan- vieren den te fcheiden , en vast bepaald, om die tegen allen Hoe inval tot het uiterfte toe te verdedigen. xx de mededeling van merkwaardige berigten wegens Engeland. De Graaffchappen Cambridge, Lincoln, York, Derby, Nottingham en Warwick, maken bet onderwerp uit van dit Stuk , waar in veel voorkomt,. dat verdient gekend te worden. N. A. D. B. Die verfuchung Jeju, ein emporungsverfuch judifcher Priester.. Hamb. 1793.. 150 f. 8vo. Ene gewigtige bydrage tot uitlegging der gefchiedenis van Jezus verzoeking, waar by de Schryver. op zeer waatfehynlyke gronden ftaaft, dat dezelve wegens de verleiding van Joodfche Priesters te verftaan zy. N. A D. B. A. Hennings ueber Adelsgeist undAriftokratismus. Braunschw. 1794. 172 f. gr. 8vo. Een vrymoedig, fchoon zeer beredeneerd, vertoog over den Adel, en het overheerfchende, het geen in het openbare bewind algemeen plaats heeft; pogende de Scluyver te bewyzen, dat goede wetten alleen de enige band der Maatfchappye zyn. N. A. D. B. C. E. Wlisfe ueber die einfuhrung der gelanterie in dem mittelalter. Leipz. 1793. 84 f. 8vo. Met ongemene fcherpzinnigheid- heeft de Schryver van dit ftuk het karakter der middeleeuwen ontvouwd, om daar uit op te maken, hoe die fyne wellevendheid, welke wy gewoon zyn galanterie te noemen, zich gevormd, en waar in zy beftaan hebbe. Haren oorfprong vindt hy in het ridderwezen der 11de en 12de eeuw. N. A. D B. Vertraute Brief e ueber Fmnkreich. Atf einer reife im jahr 3792 gefchreben. Berl. 1792 & 1793. Ir. th. 354, f. Hr. th. 445 f- 8vo. In d|t werk, 't geen zeer onpartydig befchreven is, komen zeer vele merkwaardige ber;_ton voor, Jlo tot beoordeling der Franfche omwenteling kunnen dienen. De Schryver, die zelf ooggetuige geweest is van het voorgevallene in den jare 1792, draagt dit zo befcheiden voor, dat zyn gehele verhaal zich in allen opzigte aanbeveelt. N.A.D.B. Leien, Thaten und Meinungen D. Martin Luthers. Ein Lefeluch fur den Burger und Landmann. Leipz. 1793. 176 f. 8vo. Dit ftuk behelst een zeer naauwkeurig verflag vanLuther's verrigtingen en gevoelens, uit de beste fchriften opgemaakt, en byzonderlyk gefchikt, om te doen zien, hoe veel Luther zelf voor zyne aanhangers, in de verbetering der Godgeleerde Wetenfehap, hebbe overgelaten. N. A. D. B. Ueber die be te art die Jugend in der Christlichen Religion zu unterrichten , von C. L. Droyfen. Leipz. 1793. xvi und 256 f. 8vo. . Dit boek verdient te recht een meesterftuk genoemd te worden, zo van wsge de naauwkeurigheid en klaarheid, als den recht Kristelyken geest , die daar in alomme beerscht, waar door d.it allergewigtigst onderwerp., overeenkomrtig het verlangen van ieder nadenkend en oprecht Jfristen, volkomen word afgehandeld, iv". A.D.B. Euripidis Phoenisfae e recenfione et cum notis R. F. P. Brunck. Praletlionum causj'd curasit G. II. Martini. Leipz. 1793. 110 pag. Een afdruk van een der voortrefiykfte Treurfpelen van Euripides, met alle naauwkeurigheid ten dienite der SchnTsn vervaardigd, naar de uitgave van den beroemden vanBrumk. Ge/cliichte Preufens, von Ludwig von Baczko. Kcning.^b» 1793. Ilr. Band. 422 f. gr. 8vo. Niet üegts put de voortreflyke Gefchiedfehryver deze* werks uit de egtfte bronnen; niet alleen zyn zyne berigtu.; onpartydig en naauwkeurig; maar de manier zelve, waar op het gefchreven is, beveelt zich door dien eenvoudigen 311 manlyken ftyl, die tot zulk een werk noodwendig behoort» Dit 2de Deel behelst de gebeurtenisfen van den jare 1283 tot 141,0. N, A. D. B. Handbuch ueber den KSniglish Preusffchen Hof und Staat auf das jahr 1794. Berl. 367 und xvi f. gr. 8vo. Ene zeer naauwkeurige befchryving van alles, wat het Hof en den Staat van Pruisfen betreft, met alle deszeifs binnenlandfche en buitenlandfche betrekkingen , beambten, commisiïen enz. Deszelfs Schryver word gezegd t; zyn de Hr. van Alvenücben, Staats- en Kabinets - Minister aan btt zelve Hof. N. A. D. B. TEKENINGEN e.n P RENTE Ni. N a p e l s. De Koningl. Bouwmeester Dan A'monio dof. heeft' tekeningen gemaakt van de „ in de laatfte maand Tuny,. voorgevallen uitbarstingen van den Vefuvius , èn '«Ie daar mede gepaard zynde overflromingen: déze tekeningen vervolgens in \ koper gebragt zynde worden* hier voor een hogen prys verkogt.. P r a a g: Recueil (PEitampes d'après les origmaux•, auïfe troit*vent a Prague , dans la Collection de S. E. Monsgr. Ie Comte Fratifois Now. Koüowrath Qfc. gravées p.tr Jof. Schmidt. Eerfte Aflevering, bevattende n Platen-; naar Rembrant van Rhyn en 2 naar Hoogl!raten: zynde de Copyen zo naauwkeurig, dat zy naaijwlyks vaji de originele tekeningen te onderfcheiden zyn. Ongêgetwyffeld is de verzameling des Graven van K. degrootfle in gantsch Bohemen , bevattende in 110 groteboeken, over de 80,000 fluks, waar onder zeer zeiflzarnen zyn: zynde de eigenaar tegenwoordig bezig met?, ene uitvoerige geklaslificeerde befchryving daar van op*teftellen. Leypzich. Malerifche IVanderungen durch Saehfen, door Eh*gelhardt en Veith. Eerfte Stukje, by Vofs & Comp,. 1794- P'ys 1 Ryksd. 8 Gr. Dit eerfte ftukje behelsd,, behalven het Tytelvignet, vier Platen, of Gezichten ,, met ene korte befchryving, nam. 1. De Burgt Lohmen.2. De Bergvesting en bet Stedeke Ihhenftein. 3. LV Ruhllall van de ene, en 4. op het Vignet van de an-  ( 200 ) dere zyde , cn 5. bet Steedje Schandau aan de Elbe. Het ade ftukje zal de fraaifte oorden van Sckandau tot Dresden , en het 3de het begin dezer Wandeling naar Thuringen bevatten. Men rekent, dat het gehele Werk op vier a vyf Delen, ieder drie Stukjes bevattende, zal uitlopen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 240; en te Haarlem 17, onder welken laatften a beneden de ï2 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER dagelyksche waarnemingen van 30 nov. tot 6 DEC 1794. te hamburg. r Hoogfte ftand 28, 1^. den 2den. carom. \ Laagfte - 27, 11. den sden. (.Gemiddelde 28, o, 2. therm. f Hoogfte ftand 8°. 's Morg. van den sdeu. lleaumur. \ Laagfte 3 onder o Morg. van den 6dcu. L Gemiddelde 4 gr. Heerfchende wind Z. W. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. 1BAR0- THER- HYGRO-jSTREEK luchtsME- MO ME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. C29. 7| 41 85,J Z.Z. o. .smorg. bewolkt: verder 10 ' 29. 8S- 43 84 — betrokken; 's avonds re130. Oj 41I 93 — genagüg en mistig. C'30. il 40 95 Z. o. 11 < 30. 2 43 88 z. z. o. betrokken. _30. 2. 37| 9S z- o- rFF T o- zzo' betrokken, ffil, 12 { 30. 3 40 95 z.z.o. d ; , _3q- 3 3*'._ 9S\_ — ï3°-2\ £ of o't'z' brokken; ftil, wat . 13 < 30. 2; 39 93 o.t.z. d . _3o. 2 37i _ 93; _ o z- °-\ C30'. 'ij 31 98 o.z.o. 14 < 30. 2 37 98 O.t.z. betrokken, ftil, dampig. _3Q_2 35 87s_ _oL_ C30. a 3S 85 z. o. 15 ^30. i\ 38 86 O.z O. betrokken en ftil. £30. 2J 34 9t C^Tv 30 94 o.t. z. _ 16 ' 30. 4 3EI 94 z. O. j betrokken, mistig en üil. ^30. 4| 29 97Ï — I BEKENDMAKINGEN. %• D. du MORTIER en ZOON te Leyden, geeven Heden uit, en hebben alom verzonden: I. „ Godgeleerde, Wysgeerige cn Zedekundige MENGE,, LINGEN, ter verlichtinge van het verftand, ter ver,, beteringe van het hart, en ter bevorderinge van waare „ Gelukzaligheid, derde Deel, in froot 8vo., a 25 „ Stuivers. Nog eenige weinige compleete Exempl. „ zyn van dit Werk: a ƒ 3-15, en een uitvoerig Be„ richt van hetzelve is gratis te bekomen. II. „ Eerfte Beginfelen van den Godsdienst, in het Fransch „ en Nederd., door D. de la RÜCHETTE, 3vo., „ a 17 Stuiver. III. „ W. KANAAR, het vyfde Deel der Spellinge van C. „ Kuyper verbetert, 8vo., a 1^ Stuiver. V By A. en J. HONKOOP te Leyden, zyn heden van de Pers gekomen en alom verzonden: I. J. F. van JACQUIN, Leerboek der Algemeene en Artfenykundige SCHEIKUNDE, ifte Deel, in gr. 8vo. 436 Stuiv. Het 2de en laatfte Deeltje zal eerstdaags volgen. — „Dit Werk, bevattende een volledig Leerftel„ fel van het gantfche vak der nieuwe Scheikunde, „ toegepast op de Artfenybereidingen, is van zeer veel „ nut voor Geneesheeren en Apothecars." II. Grondbeginfelen der ALGEBRA of STELKUNST, op de bevattelykfte wyze voorgefteld, en met voorbeelden opgehelderd door P. van CAMPEN, Leermeester in de Wiskunde te Leyden, in gr. 8vo, a 30 Stuiv. * * A. LOOSJES, Pz. geeft thans uit: I MILLOT'S Algemeene Historie vervolgd, door CHRIST1ANI, XÜIde deel. . -1:16:- II. B YBELSCHE TAFREELEN, in eenen Dramatifchen ftyl, vercierd met XXXIII plaaten meest alle van J. Luyken, gr. 8vo. - 3:12:- De Tafreelen, die in dit werk voorkomen zyn: Adam en Eva. Kaïn en Abel. De Zondvloed. De Toeren van Babel. Abraham trekt na Canaan. De Engelen by Abraham. Lot verlaat Sodom. Abraliam en Izadk, Rebecca en Eliëzer. Izadk zegent Jacob. Efau en Jacob. Jofeph by zyne broeders. Jofeph verkogt Jofeph, de Schenker en de Bakker. Jofeph cn Phurao. Jofeph en zyne Broeders. De Beker in Benjamins zak gevonden. Jacob 'ontmoet Jofeph. De vinding van Mofes. Mofes by het Braambosch. Mofes en Aaron voor Pharaö. Phar'aS verdrinkt. Mofes (laat water uit de rots. De wetgeving op Sinat. De Tabernakel. Nadab en Abïliu Korah en Tweehonderd door 't vuur verteerd. Bileam profeteert over Israël. Israël trekt door de Jordaan. Jericho. Jaèi doodt Sifera. Manoahs Offer. De gefchiktheid van dit werkje voor pryzen aan de Jeugd is by het eerst inzien blykbaar. Te Haarlem , by A. LOOSJES, Pz.  Ï794- No- 5-« ' NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODEj VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frjdag den 26 December. NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tytelblad en Omflag, voor het _de Deel, voor het dubbel* van den gewonen prys, nam. 5 Huivers, uitgegeven. BERIGTEN. DENEMARKEN, X_oppenhagen, o December. Dr. Abilgaard, eerfte Hoogleeraar en Opziener, by de Veterinaire Schole alhier, is, van zyne driejarige reize, door Duitschland, Italien en Spanjen, te rug gekomen. Heden wierd, in tegenwoordigheid van vele toefchouweren, op den toren der Koepel-kerk, alhier, een proef genomen met eueTelegraphe,door denInftrumentmaker Dehfen, vervaardigd. FRANKRYK. De Commisfie tot Onderwys en Welvaart heeft, by de Conveutie, den voorflag gedaan, om de voormalige School der Heelkunde, onder den naam van Ecole Centrale de Santé, op nieuw, en onder ene verbeterde inrigting, te herftellen: en om, daarby, 12 Hoogleeraars, neven-s zo vele Adjuncten, te benoemen, die een aan tal van 540 Kwekelingen, tusfehen de 25 en 26 jaren oud , gedurende 3 jaren, les zullen geven. De Hr. Fourcroy, die dit voorftel, uit naam der gezegde Commisfie, deedt, merkte daar by aan, dat Frankryk,» door H. Deel. deze inrigting, de grootfte en beste Kweek-fchool kon worden van Genees- en Heelkunde, in Europa: en dat zy tevens het beste middel zou wezen, om de zo zeer verwaarloosde beöeffening dier Wetenfehappen, in dat Gemenebest, te herftellen. NEDERLANDEN. Groningen. Den 26 November, hebben de WefEd. Hooggel. Heren, E. T. Thomassen a Thuessink, A. L. M. Med. et 'Phil. Doft. Med. Theor. et Praft, nee non Med. Legal. Prof. Ord. en J. Bosman , A. L. M. Phil. Doft. Philofophiee imprimis Log. Metaph. et discipl. mor. Prof. Publ., hunne Posten aan deze Hoge School aanvaard , met het houden van plegtige Redevoeringen, de eerfte: de nonnullis, prafertim medicince practica, locis ulterius elaborandis et perficiendis, dat is , „ over enige vakken, voornaam- „ lyk der uitoetrenende Geneeskunde , nader uittewer„ ken en tcvolmaken;" de twede: de utilitate, e lec* iione Ciceronis in Philofophiee cultores redundante, d. i. „ over het nut, voor de beminnaars der Wysgeerte , „ uit de lezing van Cicero's werken voortvloeiende." VVyders hieldt de Wel-Ed. Hooggel. Heer E. J. Thomassen a Thuessink, den 10 Dec. zyne openlyke voorlezing in de Gehoorzaal dezer Akademie, over Cc het  ( 202 ) net volgende onderwerp : Qttomtfdo morbi 'obfervandi fint, ut exin evidentia medica profluet; et quid prafertim nestra tempore Medicum impellere debeat ad morbotitm naturam curatitis obfervandam, d. i. „ Hoedanig men de ziekten's hebbe waartenemen, ten einde daar " uit de Geneeskundige blykbaarheid voorvloeie ; en wat voornamelyk in onze dagen den Geneesheer aanfpo„ ren moet t om den aart der z-iekten's naauwkeuriger 5, waartenemen." Vlissingen. Het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen, alhier, ter beantwoording van de Prysvrage over de oorzaken van het Brandkoorn, en de middelen, om het zelve , of geheel, of zo veel mogelyk, voortekomen, drie verhandelingen hebbende ontvangen, als ene, getekend, Qtiicquid agis prudenter age et respice finem. ene andere, tC Overlevering geeft óns veel goed befcheid, Nochtans zo geeft de proef veel meerder vastigheid. ene derde, Wanneer men, cp zyn Land, Gaat zayen iar.vebrand &c. beeft in deszelfs algemene Vergadering , op den 26 November 'dezes jaars, nan de Schryvers van ieder dezer Verhandelingen, ter beloning van hunne prysiyke pogingen, de Kloofde zilveren Medailje toegewezen; mei byvoeging cehter dat de verhandeling onder de foreuk Oukquid agis &c. , fchoon dezelve zeer veel overtolligs en niets ter zake doende in zrch bevat, in gekidelyké orde, en geregelde behandeling, de voorkeur verdient, boven de beide anderen: dat wyders de twede zich aanpryst, door hare kortheid en eenvoudigheid, cn dat eindelyk de laatfte, hoe zeer, in vele opzichten, de twee andere niet evenarende, niettemin geoordeeld word , zo veel goeds te behelzen , dat van dezelve zo tot het bedoelde oogmerk, als tot verder nut voor den Landbouw, met vrucht, gebruik zoude kunnen gemaakt worden : en is, by de opening der biüetteu gebleken, dat Schryver is van de eerfte Wilhelmus Schoutinchois, Predikant te Zannflag: van dc twede Willem Pleyte Wz. , Oud-Hoofdman te Cadzend: van de laatfte Josias Paulus, Oud-Burgemeester te A&el. Jduusfeheii heeft het Genootfchap zich verplicht, ge¬ vonden , het publiek te berigten, dat het' zelve," doe* deze beloning, niet willende aangemerkt worden, enigzints beflist te hebben, in hoe verre de middelen, in deze Verhandelingen opgegeven 9 voldoende zyn ter genoegzame afwering van het Brandkoorn , de gemelde Verhandelingen , in dit opzicht , nog goed nug afkeurd, maar volftrektelyk in derzelver waarde laat: alzo het alleen, door goede en herhaalde proeven, br de ondervinding, zal kunnen blyken, of dezelve tot het bedoelde oogmerk al of niet toereikende zyn. Weshatven het Genootfchap voornemens is, zo dra mogelyk , een gefchikt uittrèkzel, uit de drie Verhandelingen opgemaakt, te doen drukken, en tegen ene geringe prys uitgeven; met aanbieding van de gouden Medailje aan den genen, die voor primo January 1799, aan het Genootfchap zal hebben medegedeeld de beste, en, met oordeelkundige bewyzen genoegzaam ge/laafde, Proeven, in hoe verte de middelen, in de drie onderfcheidene Verhandelingen opgegeven , bevonden zullen zyn, te beantwoorden aan het oogmerk, dat men zich in, de opgegevene vraag heeft voorgefteld. Nog heeft het Genootfchap goedgevonden ter beantwoording voor primo January 1796, de volgende Prysvrr.gen uittefchryven:' I. Naar welke regelen moet de waardy der wetenfehappen beoordeeld worden ? en welke prys is ''er, volgens die regelen, te ftellen op de vorderingen, die in deze Eeuw in derzelver onderfcheidene takken gemaakt en op de entdekkingen, die 'er, gedurende dat tydvak, in II. Fleeft de Haring- en Kabelfaauwvisfchery voormaals in Zeeland gebloeid en wezenlyke voordelen aangebrast? welke zyn de oorzaken, dat die Visfcheryen in deze ''Provincie in verval zyn geraakt? en welke zyn de gefchikfte middelen om dezelve met een gunftig vooruitzicht , aldaar, op nieuw, meer algemeen tot ftand te brengen ? Aan den Schryver van het beste en voldoende antwoord, op de 'eerfte dezer Vragen, zal de gouden én aan hem, die op de twede het volledigfte antwoord, de zilveren Medailje wordeïf uitgereikt. . De Verhandelingen moeten , onder de gewone voorwaarden , aan de Secretarisfen A. Dn vt hout te Middelburg, of H. van Royen te Vlisftngen, voor den bepaalden tyd, en vracht-vry, worden toegezonden, Voorts zal het gerefolveerde , betrekkelyk te voren uitgefchrevene Prysvragen, nader berigt worden in het gewoon Programma, dat eerstdaags ftaat uittekomen, en ook te vinden zal zyn, zo in de Boekzaal als in de Komt- en Letter-bod*, waar by tevens gemeld zullen worden de namen der nieuw verkorene Dir#&euren en Leden des Genootfchaps. ^  Vittrekzel oit Dr. Fattst's Proeve, mr de pligten der Menfchen om Pok-Zieken van de Gemeenfehap der Gezonden aftezonderen, en, daar door, tevens, in Steden en Landen, en in Europa, de uitdelging der Pokken te bewerken. (Vervolg en Slot van Bladz. 197.) Ta, het is niet alleen billyk, maar het is tevens pligt, om ieder mensch, wien de Kinderziekte mag aangrypen, op het zorgvuldigfte buiten de gemeenfehap der gezonden te brengen en te houden : een phgt, die op elk afzonderlyk mensch, in elke maatfchappy, en op elke byzondere maatfchappy, in de algemene, onvermydelyke rust: als zynde de enigfte en zekerfte weg, om geheel en al van de Kinderpokken ontllagen te worden. En word deze pligt overal in Europa betragt, dan zal men deze geesfel en pest des menschdoms, binnen korte jaren, daar uit geheel verbannen zien; gelyk dit het geval op Rhode-Eiland geweest is en nog is. Alleen in Duitschland , hangt het van 's menfchen wil en magt af, jaarlyksch 7000 zielen, meest onnozele, hulpeloze, kinders, ik zegge niet.voor den dood, maar voor den moord, want zodanig is de ver¬ woesting der Kinderziekte, te behoeden. Men bedenke dan, dat alle deze zevenduizend, op eenmaal, ons om hulp roepen, en wie is hardhartig en OntmeilSCht genoeg oni op derzelver gefchrei geen agt te geven ? Aan het werk dan Broeders! en ziet hier welken weg men hebbe inteflaan. , 1. Behoord men, door welgefchrevene Volksboeken, ene algemene oplettenheid op deze zo belangryke zaak te verwekken, en lust en yver gaande te maken, om met behulp der Overigheid, overal, van deze afzondering de proef te nemen. 2. Deze Volksboeken moeten gepaard gaan met de beste befchryving, door Afbeeldingen in plaat opgehelderd, zo van de kentekenen, als verfchillende gedaanten en foorten, van Pokken, met het gehele beloop dier Ziekte, in alle hare tydperken. oT Binnen, of nog beter buiten, digt by, elke Stad, moet een afzonderlyk Huis (*) worden ingeruimd, of aangelegd, dat, by voorraad (f), geheel en alleen (*) CJroie en yolkryke Steden moeten in wyken verdeeld , en elke wyk een Pokhuis gegeven, worden. Meer pokkenden , dan onder een aantal van 10,000 menfchen, kunnen 'er niet wel in één Pokhuis gelegd worden, 't Geen dus voor geheel Duitschland, dat 2300 Steden, en 28 Mill. Jtfenfchen bevat, omtrent 2800 zulke huizen zou opleveren. (•ƒ) Na tien, of op zyn langst twintig, jaren, is de Kin- voor Pokzieken moet dienen, met een woning en hof daar naast, zynde in alles, naar behoren, op ene gepaste wyze ingerigt (§), of gemaakt (**). Dit huis moet van het nodig , eenvoudig en zindelyk huisraad voorzien , en onder het opzicht van een kundig en braaf man gefield worden (ft)« 4. Alle Stads ingezetenen, nevens die der omliggende Dorpen (ook allen in dezen oord reizende Vreetn» delingen) behoren tot het Pokhuis, en moeten allen, naar mate van hun vermogen, tot liet onderhoud daar van, bydragen. 5. Word enig mensch, 't zy jong of oud, ryk of arm, ingezeten of vreemdeling, en van welke Kerkgemeenfchap ook, door Pokgift van buiten, natuurlyk of door inenting, befmet: (NB. dit zal, zo dra 'er Pokhuizen in trein gebragt zullen zyn, zeer zelden, en flegts by enkele en weinige menfchen , het geval kunnen worden (*): overmits ieder een, uit ene verkeerde vrees voor het Pokhuis, zich zeiven en de zynen, zorgvuldig zal wagten om niet door de Kinderziekte befmet te worden,) dan moet zodanig een terftond, en zonder tydverzuim, als een onreinen, van de gemeenfehap der ge- derziekce, op deze wyze, uitgerooid; waar na deze huizen ter uitdelging van de Mazelen , en andere befmettelyke ziekten (zo dit niet reeds vroeger gefchied is) kunnen dienen. (£; in elke Stad is ongetwyffeld een publick Gebouw, 't geen daar toe dienen kan: en menig zomer-huis en hof zou,niet moeilyk, daar voor gefchikt en bekwaam gemaakt kunnen worden. Over de beste inrigting en aanleg van een Pokhuis, dat juist niet zeer groot en kostbaar behoeft te wezen, konden plans en ontwerpen gemaakt worden. (* *) De kosten zo wel van bouwen als onderhouden zyn gering. Alleen te Berlyn, bragt de Kinderziekte, in het enkele jaar 1786, op ene elendige wyze, 1077 menfchen om 't leven. Welk een onfehatbaar verlies! wat betekenen de kosten van een of meer Pokhuizen by het leven van 1077 Zielen? Niets ! (fj) De Opzigter woont in het naastgelegen huis, en geniet vrye woning, vuur en licht, met het gebruik van den hof, en ene jaarwedde van 50 of op zyn,meest iqo Daalders.. (*) Op zyn hoogst zal 'er, alles byeen gerekend, gedurende een tydvak van 10 jaren, flegts voor een jaar aan kranken in 't Pokbuis zyn: en, in die 10 jaren, zal het getal der van de gevreesde Pokken befmette perfonen, 10 of op zyn meest 20 bedragen. (15 kranken, iedsr 25 dagen ziek leggende, leveren 375 dagen, of 1 jaar en 10 dagen op.) Hier uit kan men ook afnemen, dat jje kosten van onder-, houd zeer gering moeten zyn. Cc a  ( 20^ ) gezonden worden afgezonderd en naar'het Pokhuis gebragt. 6. In verfcheidene Couranten en Nieuwspapieren, moet, wyd en zyd, als ene "zeldzaamheid en ongeluk bekend gemaakt en , op de plaats zelve en de omleggende ftreelt, aangeplakt worden, „ dat de perfooon (zo „ en zo geheten) in het huis (dus of zo genommerd) „ ter plaatfe, en in het land (zo genoemd) ongeluk„ kig door de Kinderziekte is befinet, en in hetStads„ Pokhuis, gelyk pligtelyk was , gebragt is geworden." 7. Zo dra de befinette perfoon in het Pokhuis komt, legt hy, vooraf, in de woning daar naast, alle zyne klederen af, en trekt gezonde zuivere klederen, nevens een fchoon hemd aan. 8. De afgelegde klederen en hemd des kranken worden, in het naastftaande huis, gewasfehen, berookt en vervolgens in de vrye lucht gehangen. 9. De zieke geniet in het Pokhuis , middelende een gefchikt Oppasfer of Oppaster, de ■beste, zindelykfte en zorgvuldiglte opwagting en bediening , voedzel, kleding en verder onderhoud, nevens de hulp van een Geneesheer of Heelmeester , die tot het Pokhuis behoord, en die, met den Opzichter, het beltuur daar over heeft. 10. Ieder zieke heeft in het Pokhuis alles vry. 11. Al wie zich zei ven, of den zynen, de Pokken laat inenten, moet zulks-in. het Pokhuis laten doen; zynde dit anders niet geöorlofd (*). 12. Niemant, ten zy de Pokken reeds gehad hebbende , mag in het Pokhuis by de kranken, of deszelfs Oppasfer, nog ook in het huis daar naast, komen. 13. Geen mensch mag in het Pokhuis toegelaten worden , die niet met de zieken vermaagfehapt is, of hem noodwendig moet fpreken. 14. Ouders mogen hunne kinders, en vrienden hunne 'vrienden, oppasten, wanneer zy zeiven de pokken gehad hebben , of zich die laten inenten : en wanneer _y 2ich aan de wetten van het huis willen onderwerf>en., 15. Niemant mag in het Pokhuis komen, en niemant der genen, die 'er zich in bevint, daar uit gaan, zonder uitdrukkelyk verlof des Geneesheers. 16. Allen, die in het Pokhuis komen, om de zieken te bezoeken, moeten zulks , in het byzyn van den Geneesheer, Wondheler of Opzigter doen: ook mogen zy de zieken niet aanraken, nog gaan zitten. Eer zy by sLe.i kranken toegelaten worden , moet de lugt in de (*) Het zal een der karaktertrekken van onze Eeuw opïeveren, dat de menfchen, te midden der gezonden, met de Pokken worden ingeënt. De volken „ waar van Hu/eland fjrak) aouden dit niet geloven.. kamer geztiivér'd en ververscht worden: oólr 'moe* 3c bezoeker, by het uitgaan, in het huis daar naast, handen en aangezicht wasfehen en den mond uitfpoelen. 17. De Geneesheer en Heelmeester van het Pokhuis, die de zieken behandelen, hebben de grootlte vooizigtïgheid iu agt te'nemen. 18. De aangcftelde Oppasfers of Oppasters (*), in het Pokhuts-, gelyk ook de Ouders, die hunne kinders , de vrienden, welken hunne vrienden oppasten, mogen of zelden, of geheel niet, en vooral niet ftil, uit het huis gaan. Wanneer zy echter, met ''"verlof van den Arts dit doen, moeten zy, telkens, vooraf hunne onreine klederen afleggen; zich vervolgens, inliet bad van het naast gelegen huis, het gantfche lighaam over baden en reinigen en. fchone onbefmette klederen aantrekken. 19. Overmits de weinige zieken, in het Pokhuis, in atléh opzigte , zo keurig , en mogelyk beter dan in hunne eigen huizen, verzorgd en opgepast worden, kan het flegts zelden gebeuren, dat 'er een komt te fterven. Dit echter, onvermoedelyk het geval wordende, moet de overledene, in den Hof van het Pokliuis, in een diep graf, ftil, begraven worden, en de gefchiedenis zyner ziekte , nevens derzelver behandeling, met zyn overlyden, door den Arts, opentlyk, ook zelfs door de Nieuwspapieren, bekend gemaakt worden. 20. Twintig of dertig dagen, zelden langer, na de eerlte uitbótting der Pokken , wanneer zy volkomen zyn afgevallen , en de huid, het gehele lyf over, en onder de hairen van het hoofd, vry van alle blaren, fchilfers en zweren is, kan de herltelde, op een gezondheids-briefje van den Geneesheer, en na dat hy zelve, zo wel als zyne klederen, volkomen gezuiverd zyn, tot de gemeenfehap der gezonden terug keren: wordende dit, op gelyke wyze , opentlyk bekend gemaakt. Op deze wyze, en onder voorwaarde, dat de eerfte Pokzieke afgezonderd word, kan en zal de Epidemie voorgekomen : of gelyk het oneigentlyk word geheten , uitgerooid worden: want, eigentlyk gefproken, zyn de Pokken, uitgezonderd in grote Steden , in alle Plaat» fen en Landen, vreemd of niet natuurlyk. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbeitannieh. The univerfal Reftoration of Mankind, exa- (*y Men bediend zich van Oppasfers en Oppasters alleen dan, wanneer 'er Zieken in 't Pokhuis zyn; en, daar diï maar zelden het geval is, kunnen de kosten niet zeer groo£ wezen.  ( 2Q£ | tXftkined and pröved to le a'Dottrine inconfijlent wlthitfelf, contra) y to the Scriptor*, and fubverfive of the Gospel of Jejus phrisij In Anfwer to Dr. Chauncy of New England, and Mr. Winchester's Dialogues. ISy John Marfom. Jn twb Volumes, fin. 8vo. 416 pag. pr. 5 fh. Sewed Marfom 1794. De Leer, dat de Godlozen, na enigen tyd ftraffen geleden te hebben, ziilleh herfteld, en volKon.en Zaligheid in 't einde het algemene lot des mensehdoms zyn zal, werd, federd weinige jaren , met opzet verdedigd , door Dr. Chauncy (wiens werk in 't Nederduitsch vertaald door Paulus van Hetncrt, in 1786 in twee delen te Rotterdam is uitgekomen, met dezen tytel: De verborgenheid, welke van alle eeuwen en geflagten verborgen was, openbaar gemaakt door h-t Euangelie, of de eindelyke Gelukzaligheid aller menfchen;) en door Mr. Winchester in zyne Verhandeling, gefchreven in den vorm ener zamenfpraak tusfehen enen Leeraar en zynen Vriend. De Leer, welke Mr. Marfom in dit ftuk ftaande houdt, als de ware Leer van het Euangelie, bevat een middelweg tusfehen het gevoelen der eindeloze ftrofttn, en die j„. ci^mpno hf.rfMHr, VUU1UL11.ij wij jr e,--.- --- . enen goeden uitflag te hopen, uit hoofde der gebreken on¬ zer vyanuen- Jinm. itev. Edward de Courcy, an Ancient Fragment. In two Volumes» i2mo. 364 pag. pr. 6 fh- Sewed. Lane 1794- Om welke reden deze vertelling word in 't licht gebragt, onder het onwaarfchynlyk voorgeven, dat zy getrokken is uit een oud handfehrift, gevonden in een fpelonk, op het Eiland Anglescy, kunnen wy niet gisfen. Zy heeft de zwakke hulp van zulk een voorwendzel niet nodig, om zich der aandagt aantepryzen. De denkbeelden, welke zy bedoelt, in het licht te ftellen, en de bevallige trant op welken zy gefchreven is, zyn op zich zelve genoegzaam ter aanpryzinge. Anal. Rev. Lucy; a Novel, in three Volumes. By Mrs. Parfons. 3.Vol. i2mo. pr. 9 fh. Sewed. Lane. 1794- Indien du verdienden van enen Roman aftcmeten zyn naar bet vermogen , om verbazing te verwekken , is deze nu voor ons geregtigd tot vry veel lof. Met opzigt tot enige dier hoedanigheden, welke men in deze fooit van fchrifien „..xM.n ifnn dir ftnk rm pene buitenaemene fchoon- heid roemen; nogthans kan het enige aangename uitfpan- ning in ledige uren verienairen, auwu« tms^ •"■««••■b- •■drukken te maken op het gemoed dei lezers. Anal. Rev. Captain Fakenham's Invention of a fubftitute for a lost Rudaer, «M_ to prefent its bcing h^t j alfa a Method of refoung the Masts op öclups wlien wounaea, or oinerwije -injuicu. ovu. 3* y^bi pr. 1 fh. 6 d. Jordan 1794. Deze uitvinding van iets , dat het verlies van een roer vergoeden, of verhoeden kan, en van een middel ter herftelling der Scheeps - Masten, die een breuk gekregen of anderzins befchadigd zyn, is door ondervinding geftaafd, doch kan niet duidlyk omfchreven wordeuzonder.de afbeelding. Anal. Rev. ' Qutlines of a Commentary on Revelations XI: 1—14. 8vo. 27 pag. pr. 9 d. Johnfon i?94- , , , Deze uitlegging van Openbaringen XI: 1—14. zal by de meeste misfchien meer fchrander uitgedagt, dan juist.en voldoende geagt worden; doch zy is gebruikt tot een leidraad voor enige algemene aanmerkingen, die met vermaak gelezen zullen worden door allen, die na ene fpoedige verbetering wenfehen van alle die gebreken , welke Burgerlyke en Kerklyke geweldenary heeft ingevoerd. Anal. Rev. Two Orations of the Emperer Julian ; one to the Sovemgn Son, and the other to the Mother of the Gods, tranflated frwto the Greek, with Notes and a c.oncious Introdudion, in which fome of the greatest Arcana ef the Greeian Theology are unfolded. 8vo. 273 pag. Jeffrey. 1793- , t ,, . , Deze Redevoeringen kunnen, als ophelderingen der Platonifche Lere, den weetgierigen een aangenaam onderhoud veifchaffen. De overzetting is zuivei en klaar, en de aanCc 3. ff»-  ( 206 ) ■fljrakei. aan ApoIIo en de Zon, cn aan de oude Phfonifche Wysgeren zyn wel vloeiende Dxhtltukken van den Vertaalder, welke uit enige aantekeningen blykt te zyn Mr. Taïlor, de Vertaalder van Proclus, Plato &c. Anal. Rev. ■Nederlanden. Leerredenen naar de behoeften van on zen tyd, uitgegeven door P. Weiland , Leeraar in de Remonftrantfche Gemeente te Rotterdam, Deel I. 214 bladz. in gr. 8vo. Te Rotterdam , by f. Meyer en A. Danserweg. 1794. Schoon nog de onderwerpen dezer Leerredenen, nog derzelver behandeling, ons toefchynen meer byzonder naar de behoeften van onzen tyd, dan naar die van alle andere tyden , te zyn afgemeten: verminderd dit, echter, naar ons inzien, geenzins de waarde dier Leerredenen : als zynde in enen zeer vloeyenden, levendigen en aangenamen, ftyl opgefteld: en, de ene zo wel als andere, zich tot algemeen nuttige en hpogstbelangryke zedelyke waarheden bepalende, die op ene zo uuiaeiyite ais ooraeeiKiinciige en ernitige wyze worden ontvouwd, opgehelderd en aangedrongen. Wy twyffelen des in genen dele, of zy zullen door liefhebbers van deze foort van fchriften met genoegen en ftigting gelezen worden, en vleyen ons, uit dien hoofde, met een zo gunftig onthaal, by onze Landgenoten, van dit eerfte Deel, als den Uitgever kan aanmoedigen, om deze verzameling, overeenkomftig zyn verklaard oogmerk in het Voorberigt, ten minften tot vier zulke delen, als het voorhanden zynde, te brengen. Daar nogthans deze voortzetting van het werk door hem van dezen goeden uitflag afhangelyk word gemaakt, is het enigzins vreemd , Jat dc Heer Weiland zj-no opgave, in hoeverre de ftukken der verzameling oorfprongelyk, of van elders tntleend, of naar anderen gevolgd zyn, tot het laatfte Deel heeft goedgevonden uitteftellen. Welke redenen 'er voor dit uitftel mogen wezen, zyn wy niet in ftaat te gisf&n; doch zullen die mogelyk, by het beloofd Voorberigt voor het gehele werk, ontdekken. Tot dien tyd toe moeten wy dan ook ons breder verflag en beoordeling dezer Leerredenen uitftellen; zullende ons, voor bet tegenwoordig, boven het reeds in 't algemeen gezegde, bepalen tot de opgave der behandelde ftoffen. Het getal der Leerredenen in dit ifte Deel voorkomende, is agt: waar van I.Sne befchouwing behelst van den Ryken jongeling, volgens Matth. XIX: vs. 16—23- II- is tegen de aanneming des Perfoons ingerigt; volgens Jacob. II: vs. 1—9. III. bevat ene beftryding van het vooroordeel, dat de Gelukzaligheid niet zo zeer van de regtfehapenheid des Harten en des Wandels, ols wel van zekere -ititterlyke voorregten afhangt; naar Matth. XXV: vs. 31—36. •IV. handelt over den waren Godsdienstyver; naar Gal. IV: vs. 18. eerfte Deel. V. over de valfche naauwgezetheid van Geweten, volgens Matth. XXII: vs. 15—22. VI. Schetst de ware ■Vryheid-; naar Joh. VIII; vs. 32. laatfte Deel. VIL Toont de onredelykheid der Baatzugt en de verpiigting ter bevordering van het algemene welzyn; volgens 1 Kor. X: vs. 24. en ViIII. de verpiigting tot een arbeidzaam leven: naar aanleiding van Matth. XX: vs. 6. laatfte Deel. LEVEffSBESesRfmre, van enige Voornaam!, Utent Neiif* landfche, Mannen en Vrouwen, uit echte Stukkjm opgemaakt. Nieuwe Druk. Deel I. 368 bl. behalven het Voorwerk. Deel II. 354. bl. in groot 8vo. te Haarlem , by Francais Bohn. 1794. Prys ƒ 1:5;— elk Deel. Deze nieuwe Druk van een Werk, 't welk reeds voor enige jaren, in Tien Delen, het licht zag, en, blykena deszelfs aftrek, vry gunftig onthaald wierd by het lezend gedeelte onzer Landgenoten, prystzich ch3iis meer byzonder aan, wegens den, byna tot de helft verminderden, prys, waar voor het, door deszelfs tegenwoordigen Eigenaar, word aangeboden, onder toezegging , van telkens , om de z maanden, een paar Delen afteleveren; gelyk reeds, met 1 November laastleden, daarmede begonnen is; zulks het gehele Werk, met de maand Juny des eerstkomenden jaars i795> compleet zal afgeleverd zyn. Van deszelfs aart en inhoud zyn, by de eerfte Uitgave, van tyd tot tyd, aanpryzende berigten gegeven in de Vaderlandfche Letteroefeningen, waar op wy dus voeglyk onze Lezers, die 'er nog gene kennis aan mogen hebben , kunden wyzen ; terwyl wy 'er alleen zullen byvoegen, dat, fchoon wel niet alle de hier voorkomende Levensbefchryvingen even uitvoerig, of van geiyke waarde, mogen zyn, het merendeel daar van echter, door de liefhebbers van dit llag van Schriften, met genoegen en vermaak zal kunnen gelezen worden: terwyl het geheel een zo nuttig als aangenaam kort begrip oplevert van Biographie, waar in de voornaamfte Lotgevallen en Bedryven van een aantal van 172 Perfonen, en wel byzonder der zulken, die zich, in ons Vaderland, door dc ren of den Degen, door hunne Schranderheid en Geleerdheid, door hun Kunst of hunnen Heldenmoed en Krygsbeleid, als mede door hunne Deugden of Ondeugden , meest vermaard en berugt gemaakt hebben, min of meer uitvoerig gefchetst worden. *De voorhanden zynde beide eerfte Deelen bevatten, in Deel I. de Levensbefchryvingen van Johannes Calviuus, Jan Steen, A. M. Schuurman. Grote Pier. Mart. Ant.lmn» »™ n.,t J. van Heemskerk, Johanna Koersen, Menno Simons, Laurens Koster, David Joris, Rembrant van Rhyn, Petrus Dathenus, Jan van Leiden, Jacobus Arminius, Jacob Cats, Piet Hein, Adriaan Brouwer, Paus Adriaan de VI., Defiderius Erasmus, Kathar. Lescailje, Jan van Brakel, J. van den Vondel, Beronicius , D. en IV. Crabeth , P. F. Rubbens, Jacob Sim. de Ryk, Kenau Hasfelaar. En in Deel II. die van Hugo de Groot, M. van Rosfum, Pasfchier de Fyne, Frederik Ruisch; J. C. Weyerman, D. v. Koornhert, Elizabeth Hoefman, Klaas Kompaan, 'HermanBoerhave, Jan Vos, D. R. van Kamphuizen, Nikol. Hartfoeker, Willem Vleertman, Hub. Korn. Poot, Kasr par van Baarle , Chrift. Huigens, J. A. van der Goes, M. Sibill. Merian, foh. van Oldenbarneveld. Gerrit Dnüw. B. de Spinoza, Marten Schenk, J. van Wasfenaar, Andr. Vefalius, Frans Hals, J. C Kamerling, en Jacob Bakker. Een breder Berigt, nopens het gehele Werk, is, door den tegenwoordigen Eigenaar, onlangs uitgegeven, en alom, ia de voornaamfte Boekwi»kels van dit Gemenebest, om niet, te bekomen. j^A*  NA RIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen, 16 December. Dezer dagen heeft ene nieuwe Geldleening haar beflag gekregen van 24 Mill. P. S. waarvan 18 voor den dienst van Engeland en 6 voor den Keizer beftemd zyn: zullende de laatfte fom, op een bepaalden tyd, weder afbetaald worden, met den intrest van 7± ten honderd. De voorwaarden dezer Lening zyn, behoudens de goedkeuring van het Parlement, op de volgende wyze, bepaald. Voor ieder 100 P. St. kasgeld, ten diende des Keizers gefchoten, zal ieder Intekenaar ontvangen: 75 P. St. Kapitaal in de Fondfen van 3 prC.; 25 dito in die van 4 prC. 6 Schell. 4; pence Sterl. in de lange Annuiteiten; £ 20- 16-8 St. in de Keizerl. lening to: 2\ prC. en £ 1-5:- in 't jaar, voor 25 Jaaren. Voorts de gewone kortingen wegens de promte betaling. De intrest der 6 Mill. zal gerekend worden van de maand Mai laatstleden, in gevalle het Parlement de Lening voor den Keizer niet wil ratificeren. De Intekenaars op de geeischte 18 Mill. zullen voor ieder 100 P. St. kasgeld ontvangen; 100 P. St. kapitaal van 3 prC. intrest: £ 33-6-tf Sterl. dito in de Fondfen van H rvC »»• SoWl. £ fss« Sr. in r\p lange Annuiteiten. i Deze Lening, welke men als de grootfte aanmerkt, die hier ooit is genegotieerd, is met het enkele handeldryvend huis van Boyd Benfield & Comp. gefchikt, en de toeloop der afzonderlyke deelnemers is zo fterk, dat men enkel op de bekragtiging der wetgevende Magt wagt, om deze gehele fom, hoe verbazend'groot ook, geheven te zien. Parys, 28 November. Eergisteren is by de Conventie gedecreteerd: dat, voortaan, alle Waren en Koopmanfchappen, van de eerlte noodwendigheid, die , door middel van buitenlandfchen Handel, worden ingevoerd, ter befchikking van de Eigenaren zullen zyn, en.niet in requifitie gefield worden : doch moét, by de aankomst dier Waren en Koopmanfchappen , in de Franfche Havens en de Communes, waar heen zy beftemd zyn, wanneer zy van de Grenzen komen dier Landen , met welke de Republiek iri Oorlog is, Voor de Municipaliteit, ene verklaring gedaan worden van derzelver quantiteit en qualiteit: van welke verklaring, den Eigenaar, een autenticque Copy zal gegeven worden. ( 2Qf ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 219; en te Haarlem 17, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Onlangs is, in het Graaffchap Dublin, overleden MejufF. Warren, van Tollagh, in den Ouderdom van 112 jaren, zy laat een Kleinzoon en Kleindogter na, die Grootoudeis zyn van Kinderen over de 20 jaren. Haar Broeder, dis enige jaren geleden geftorven is , hadde den Ouderdom van 120 jaren bereikt. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. UITTREKSEL DER DAGELYKSCHE WAARNEMINGEN VASJ 7 TOT 13 DEC 1794. TE HAMBURG. r Hoogfte ftand 28, 4',. den I3den. £ Alt ou. \ Laagfte - 27, nj-. den 8ften. jj i Gemiddelde 28, 1, 6. t : therm. f" Hoogfte ftand 30. 's Morg. van den iaden» Rcaumur. \ Laagfte 2 onder o Morg. vau den 8tttH. C Gemiddelde 1, 2 gr, - tj^ Ileerfchenit winti O. weerkund bui Ige waarnemingen, TEN HAERLEM. BARO- THER- HYGRO-STREEK LUCHTS- DeC ME- MO ME- ME- DER GESTELD- I794. TER. TER. TER. WIND. HEID. C 30. 4 26 97 z. t. o. 17 '. 30. 3\ 28, 92 z- betrokken en dampig. C30. 3 24Ï 93, —_ C'30. 2 23I 94 z. t. o. ~ ~ ! , ,0 ) nn ti •>« n^1 _ betrokken ; 'savonds 18 < 30. i3 28 9*i — helder, dampig. C.30- r 23! 91', — C3Ó. o\ 22 90] z. o. " 10/50 al 101 7n' — helder; 's avonds I? < 30. o3 30* 702 Noorderlicht. (_ 30. 1 25 71 o. z o. C'3ó. 1 25; 60 o. z. o. 20 l 30. ij , 34 56 — omtrent helder. I 3c: Ij 25 67 o. C30. I> 22"i 76 O. t.N. 21 < 30. o^ 30 75 o. helder, windrig. 130. o 24 80 — ^29. 9; 23f 79 o.t.z.- 22 < 29. 8| 34 64 o.z.o. omtrent helder, windrig,£29. 8| 20 81 o. t. z. C'29. 8^ 201 82 o. t.N. 23 < 29. 8| 25 7s o. helder, hard* wind. £29- 9 it 74 — BE--  ( 208 ) BEKENDMAKINGEN. %* „ D. DU MORTIER en ZOON te Leyden, hebben „ gedrukt en alom verzonden: HENRY en LOÜlSE, eene „ Nederduitfche Gefchiedenis , in Gemeenzaame Brieven, door „ Mfufvrouw C. L. VAN DER VVEYDE, {niet vertaald) „ Tweede en laatfte Deel, in gr. gvo.: a 58 St. Nog maar ,, zeer weinige Compleete Exemplaaren zyn er van dezen uitmun„ tenden Romen, welke by onze Landgenooten met zoo veel graag„ te ontvangen word, te bekomen. %* Het zoo bekende en alom geachte , als gezegende Werk van den Godvruchtigen J. NEWTON, CARDIPHONIA genaamd, is, onverwacht, met een nieuw Deel vermeerderd, welk heden by M. de BRUYN, te Amfterdam, in de Warmoesftraat, gedrukt, en in de Nederlandfche Steden by alle de Boekhandelaars te bekomen is, onder deezen Tytel: CARDIPHONIA, derde Deel, of VERVOLG van GEMEENZAAME BRIEVEN, zynde deezen gefebreeven aan zyne Echtgenoote, geduurende drie Reizen naar Afrika, in de jaaren 1750 tot' 1754, en by volgende afweezigheid in Engeland ; banevens een kort Verhaal van haare laatfte Ziekte cn Godvruchtig Affterven: door J. NEWTON, Predikantte Londen; uit het Engelsch vertaald door M. van WERKHOVEN , en uitgegeeven met een Voorbericht door C. BREM. In gr. 8vo. — By allen, die 'sMans ftichtlyke Werken, by ondervinding, kennen, is eene enkele aankondiging der Uitgaaf van dit Vervolg zyner Gemeenzaame Brieven, Aanpryzing genoeg van dezelven. — Byzonder zullen alle de Bezitters der twee eerfte Deelen deezer Cardiphonia grootlyks in hun fchik zyn, dat zy thans gelegL-uhciU hebben, om rn«""^ Verzameling, met dit derde Deel compleet te maaken. m.^e lyks zullen zy, vooral ook de getrouwde Lieden, den Inh»ud van deezen Bundel Brieven aan zyne Echtgenoote niet min der aangenaam, onderhoudend en leerryk vinden, dan Jien der twee voorige Deelen over 't geheel. NEWTON is overal dezelve Ieerende, vermaanende en troostende Evangelifche Godsdi'jnstpreker, en ("preekt ook hier de Zna/ vanhzt Hart.— De Leezing van Newtons Leeven kan by deeze Brieven niet genoeg ter opheldering aangepreezen worden. Hetzelve, gelyk ook alle zyne andere Werken, zyn nog by bovengemelde en alom te bekomen. * * ALMANAK van VERNUFT en SMAAK, voor het Jaar 1795 , met KEURIGE KONSTPLAATJES verciert, geteekent door W. Kok en gegraveert door C. J. de H.iyzer, word heden uitgegeven by de Wed. J. DOLL, in de Kalverftraat te Amfterdam, en is alom verzonden. Deze Almanak, naar een nieuwe orde ingerigt, is door deszelfs oorfprtngkelyke ftukken van de beroemdfte Nederlandfche Dichters en Dichteresfen geheel eenig in zyn foort en is met een fraaye Letter op Postpapier gedrukt. In dezelve vind men onder meer andere de volgende MENGELINGEN, in Poézy en Proza: Het Oorlog (ode). Euphemie aan Clairville. Aan Emire. De vertrouw. Christen. De moeielykfte Taak. Ge¬ dachten voor den Wysgeer. Pillis klagt. R. v. OldenbarnS' veld aan zynen Moeder M. v. Utrecht. Liefde. De Erkentenis. Belizarius in Thracien. Het laatst vaarwel van Ovidius. Carel aan Louife. Ter Nagedachtenis van J. Bellamy. Op een Boek. Aan Flora. De Godsdienst by 't Graf van Eduard de VI. Dathi. Alphondus of de belangzuchtige minnaar geftraft. Vertrouwen op mynen Schepper. Ideaal van het beste Nederl. Meisje. Phyllis. Ode. Schets van een Menfchenvriend. Aan Everhardina. Orgtum. Muciut aan Porfena. Klinkdicht. Menenius Agrippa aan het Rom. Volk. Het waare vergenoegen. Mymering. De Liefde. By den dood van een kindje. De Rykdom niet verwerpelyk. Hierna. Triumph-lied. Het Oorlog. Op het eenzaam Buitenleven. Aan de Vecht, (ode). Ook vind men in dezelve (buiten al 't geen wat tot een compleete Almanak behoort) het vertrekken der SCHUITEN, SCHEPEN, POSTEN en POSTWAGENS. Het op- en ondergaan der Zon en Maan, derzelver Eclipfen, enz. De prys der ordinaire Bandjes is 18 St. Fr. band/r-io. Maroquin ƒ 2-: - en zyn ook in fraaye op Satyn geborduurde Bandjes met kokers. V ALMANAK voor VROUWEN door VROUWEN, voor "t Jaar 1795, met KEURIGE KUNSTPLAATJES en welgelykende PORTRETJES verfiert, word heden uitgegeven by de Wed. J. DOLL, in de Kalverftraat te Amfterdam en is alom verzonden. In dezelve vind men de volgende MENGELINGEN in Prova en Poëzy: De Vreede (ode). Brief van Maria aan Cecile. De bsfehaafde Veldelingen. Louife aan den Tyd. Edelhart over zyn huislyk Geluk. De wensch der Huwlykstrouw. Magd. Moons aan Franc, de Vul.Ui. JJliCf Vdll SWÏ wv^luwc «„, lj^aiv.,, Unj^Ju. O. Belmont aan J. Belmont. Morgenzang op de Geboortedag van myn Vriendin. Charl. v. Bourbon. Aan de Zuigeling van myne overl. Vriendin. Ltonore Belfond aan Henriette Polus. Het Sieraad der Vrouwen. Ferdinand op 't Graf van Cecilia. Plichten der Moeders by dc opvoeding haarer Dochters. Maria van Lalain aan Alex. Farneze. Aan de Ouders van Pauline. Verv. der uitgebreide regelen ter lighaamlyke opvoeding der Kinderen Benevens een naauwkeurige onderrichting van het vertrekken der Schuiten, Schepen, Posten en Postwagens. Het op en ondergaan der Zon en Maan, derzelver Eclipfen, en al 't geen wat tot een compleete Almanak behoort. De prys in ordinaire bandjes is 18 St., fr. band ƒ 1 - 10: Maroquin f2-: en zyn ook in fraaye op Satyn ge* borduurde Bandjes met kokers te bekoomen. %* Ey de Wed. J. DOLL te Amfterdam, is heden van de Pers gekomen : IETS ter NAGEDACHTENIS van PIETER NIEUWLAND, door zynen Vriend J. P. MICHELL. Aan de ontluikende vermogens der uitmuntende Jongelingen, D. J.van Lennep en j. W. van Sonsbeeck, die zich de eerfte omtreut de Nagedachtenis van hunne voortreffelyken Meester hebben verdiend gemaakt, geheiligd. Met een Plaat, verbeeldende een Schetfe van een MONUMENT ter Nagedachtenis van den onfterfelyken NIEUWLAND. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  TWEEDE DEELS, EERSTE REGISTER. BERIGTEN en BTZONDER HEDEN. Van juny — December 1794. Da Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. ! Aardappelen, hoe voor het ontaarte" enz. kunnen bewaard worden. 63. b Aardbeving, te Nac-rts. 9 *• „ , T 17. a Aardwerk f zonder goud-glit verglaasd. 114. a. Stalen -daar van san de Akad. ie Erfurt toegezonden, ibid. Nieuwe proeven daaromtrent te werk -.ecfteld. ibid. • . . . . ■ Li ABILGAARD (de Deenfche Hoogl.) van zyne gedane rcizc^terug. ADAM (de Bouwm. TO t's tonden oveilydt. . - ïl5"/ AKADEMIE (de) der Wetenf. te lisbon geeft, een aantal oude IJanrti'chriften, betrekkelyk de Historie van Portugal, in duik. uit. - - - " . (Keurmahizirche~) van nutt. Wetenf. te Erfurt, houdt ba¬ re maandelykfche bycenkorflrt: 't verngte in dezelve. j 114. a J, der Wetenfehappen te B-rlyn, viert 'sKonings Geboortedag. I2i. a geeft nieuwe prysvragen op. 194■ »• ! der Konften enz. te Tierlyn, vierdt 's Koiungs Geboortedag. - " 12U l ANIJALT (de Graaf van) te Petershurg oveilydt. ; Jierkhten en/ (noch iets naders over het werk getytelu) 29. b BERTdELEMY (He Abt) raakt op vrye voeten. - 137. a B'blioiheek f verandering cn verbetering by de grote Koningt.) te kppentt - - , " 2? a (Koning! Hand-) te Koppen h. verbrant. - 20. a scryi mede die van Prol' WANDEL, ibid. M van den Kamerh. SUilM voor ieder open gezet. 26 s Bier (middel om verfchaaM of zuur, ook troebel) wcfcr fnscb en helder te maken , door een Hamburger aangeboden. - 63. a BLANKEN (Lr. J ) fansz. word lid van 't Sataaficti Gen. 76 h BLOKLAND (G. B. Van) word Dr. in de Rechten _ - ic. a Biusch-middelen, (bericht wegens de proeven met) in Zwei,en genomen, door v. Aken en Kvftwm : 137- worden te Is -r-y;i en Koppenhagen herhaald. 141. a. onder in de Aa'ritek*. — Derzelvef bcreid;ng word overal te Stokholm verkogt. 105. a BODE (T. E.) word lid van de Akademiën , te Stokholm cn Petersb. 120. | BODISCO (M.) behaalt den gouden Eerpr. by de Maarf. Tot nul. 65. b Boeken met dc laatfte Paaschmis, in Duitschl. uitgek. - 17- b BONGARDT (A. 1 ) houdt ene Latynfche redenv. - 14.6. a BONN (Prof. A.) opent dc algem. veigad. van 't Gcneesk. Genootf. te Amfterd. met ene redenv. - - 83. a BOSMAN (j.) aanvaart den opgedragen post van Hoogl. in dc Wysbegeerte enz. te Groningen. - - - 201. b Broodboom (waarnem. over den) on de Franfche Eilanden. 27. b II. Dell. BROOKE (Leven van H.) 162. b. 1-0. a. Lyst zyner uitgegeven werken. 1 •?. a. BRUCE (byzonderheden nopens den Reiziger) - 34- " EUGHOI.Z (Dr.) word lid der Petersb. Akad. - }2J. a BUROEU (de Hoogl. G. A.) te (Jouleen, overlydt. y b BURSA (de Hoogl.) word lui der Peiersb. Akad. - I2y. a C. C HE NIER (de Franfche Dichter) levert een nieuw Omwenteling^ Weurffiel. - - - 'g- b Cobalt- (ryke) Myn in Ierland ontdekt. - - _ 100 l) CONCA (de Abt) te Panna geeft een Topograf, befchryving van Sptnjen uit. - - - . 5°- a COWPER (d: Engelfche Dichter) word krankzinnig. - 145- « Creek-Iiidiauen (berigt aangaande de) - - '97- b ■,.-Vri - ' D. PranteKug fvotflog nop ons de redding van een) - 9"- a Drukkery (de vermaarde) van Tweebruggen, naar 21/.« overgebragt. II3- b Drukkonst (over dc uitvinding der) 36 a. 42. b. :ïc. b 57. b. en 6;. a Duikerklok (een nieuw tbort van) in Frank, uitgev. 135- b E. Effeften (Prvslvst van In- en Uitlandlche) in de eerfte No. van elke Maand. Eiland (een nieuw) in den Archipel opgerezer. - b3- b ENGEL (de Protesiantfche Geloerde j wout Cenf» te li 'emn. 9. I> . . ;. F. Fabrieken en Konften trekken byzonder de oplettendheid tot zich in Frankryk. - 1 v4- a FLURIAN (de Franfche l):clner) oveilydt. - 12 . a Fonds (deelhebbers san hei) voor kimler-onderwvs te Gouda, dvfen pryzon uit.. ' - - " 2j. i> Gallcry (de Dusfeldorffche Sch'ildery-) te Osr.a^rug overgebragt, ftaat aldaar, vftai elk open.' - - - iy+ a Geldlening te Berlyn, ter i»wïsfelin| va» klein geld. 19'; a .——— (aanmerkelyk*) in Engeland. - - I0."; ' .Geleerden (berigten nopens de tcïcnw.).ian de Univeif. iePayia, 9'.,a 1 GEBLERT (icis aangaande) en zvue Schaliën. - 147. a Dd »*'  C 2ÏG ) «TE^OOrrSCffiSP' CHa TaaT- en BMUC&J te Zeyii* loudr. deszelfs algtnr- vergader. 2. a. Verflng. «an bet verugte. in dezelve, ibid.. (Utrechtsen Prmutlaaï) Programma van het zelve voor 1794- - ' . IO- a (Beaaaftch) te Rotlcrd. houdt deszelfs algem. vergad. 73. a. het verrigtte tn dezelve, ibid. (GenteikJ) te /Imjltrd. houdt deszelfs algemene verpad. 83. a. het verrigte in dezelve, ibid. breder verflag hier van 98. b. ... (TEYLER'S Godgel.) doet uitfpraak over de ingekomen Antw. op de vraag nopens de Goddel. Hartstogten. 105.. b. geeft een nieuwe Prysvr. op. 178. a ...—— — CKoninglyk) der Wetenf. te Prang , ontfangt een nieuwen voorzitt. en verkiest enige nieuwe leden. 113. b ——, COpperlaufitzfchs) der Wetenfehap, krygt antwoord op deszelfs vraag nopens een Normaal-School- 114. a , - ■, .- - (Dicht- tn Lettert.) te Rotterd. houdt deszelfs alge¬ mene vtrgad. '21 b. 't verrigte in dezelve ibid. . f TEYLERS Twcdey geeft ene nieuwe Prysvraag op. 17a a , rnicht- cn Letter!.) te Rotterd. deelt een Exempl. van één harer laatfte Prysverfen uit, aan den Konstttfafrier Pieierfc en Wedm.Philippeaux, voor het renden enes Drenkclings. 185- a aanfpraken in onrym en rym, by die gelegenheid gedaan. 186 en 187. m .., . (ZeettWsc/O derWetenf. houdt deszelfs algemene vet-j •■ader. 202. a. 't verrigte in dezelve, ibid. < PSNER (S ) berigt nopens diens Grafnaald te Zurich. 14. b < RUNS d van) word-Dr. in de Gcneesk. - - 10. a OOUDRLAAN CA. F) wo'd lid van 't Bataafsclt Genootf. 70. b i'tvid (jaarlykfche aanwascb van) en Zilver in Europa. 109 b. 117- a CUJOT (Do. H- D.) word lid van 't liataefsch Genootf. 76. b . I1AAFTEN (Dr. W. H. van) behaald den goud. Eerpr. by het Ba- teafsch Gcuootf. - - - „ ., 75- a IIAEPPE (1. W.) word Le&or in de Plant-, Schei- en kruidmeng- kunde re Kampen - - r *__..* HAiiN Cl- G ft.) doet afltond van het Secretariaat der Umverl.-vier- l'cbaar, te Leyden. - - - - j*9 f MALLER (LeveTObyzonderheden van) - - 129 ü Hande'-Facultcit C"vcl' de invoering ercr) op dc Hoge Scholen. 87. a — Kabinet fberigl van een) te Potsdam. - «'9 a HARTIG (de Grave) word voorzitter by het Kon. Genootl. te HEILBRON (Or. D.) bekomt het Acrtsfit by 't Balc.afsch Gen. «. a , " ' _____ word" lid van dat Genootf. 76- b HEMERÏ CP v ) behaalt een 2de Accesjit nevens een zilvren Eerpenning bv htle/i O'dgel. Genootf. - - **9- b HENNINGS ó'e Hoogl. W.) te Koppenh. overlydr. - -5 a HINDENBURG (de Hoogl.) word lid der Petersb. Akad. 129. a HOEUFTT (Mr. J 1' ) word Geheimichryver der Umverf-vieifchaar, 11 U°RSTIG'Cde Confifior. Raad) behaalt ene zilvr. Eerp. by de Maatf. T'it nut &c - - - - 66. a HULSHOFF (Dr. A.) behaalt een zilvr. Eerpen. en eerjle Accesfit, l>y Teyleï's tHH/jet. Genootf. - - Ü9- b Pyrometer (berijtt wegens den tegenvv. Itaat van den) &c. door Dr. ' ' Tl. tt. KÜUPPE, - • - 17. b & Inftituut (Tiet), tot ontferwi, van behoeft., kinderen te S\>digre>en;. deelt- deszelfs jaarlykfche-Pryzen uit. « • 81.. b» IJis niet by de Germanen geëerd. - - 114. _• J. TAGT (W. van DERf) Gz. houdt eira L-atyn. redenv. T46 * JELGERSMA (Do. W. B.) behaalt den gouden Eerpr„ by Teyle:'t GodgeU Gen. ... - . iqö, t KT. KANT (Prof.) word lid der Pettrtb. Akad. - ï2p. b- KfONZIE (de Hr. M') van Montreul doet een reis door het vaste land van Amerika. - 166 l> Kinderziekte (middel ter uitrooyir.g van de) 161. b. 194. b_ KLUGEL (Prof.) word lid der Petersb. Akad. - 129. a Koeyen (hoe veel Melk-) 'er in den omtrek van Londen zyn- 166 b Konst-Magazyn zal te Parys worden aangelegd. - 145, b , en Tckenfchool, te Hamm, onder opzigt dfcr Q3con. Maatf. aldaar opgerigt. - - - . - - -77. b Koopgoederen (decreet der Franfche Conventie omtrent) van buiten ingevoerd. - - 207. a Koude (waarnemingen omtrent een byfterei: graad van) in Rusland. 14 -a KRAOTINGH (J.) behaalt den gouden Eerpr. by 't Geneesk. Gen. te Amfterd.. - - • - - 83. a i Kruidtuin (Stads) te Kampen aangelegd. - - 4*. b ; KULENKAMP (de Hoogl.) te Göttingen, oveilydt. . |g. a L. LAAR (T. van) behaalt den gotuien Eerpr. uy ue ïviaatu rot nut ore. 66. *. Landbouw (Raad van) in Engeland opgeregt. 166. b. in de Ainrek. LANDRIANI (de Ritlder M.) word buiten!, lid van het Kon. Gen. te ! Praag. - - - * «H- 1 Leesbibliotheek voor behoefdgen te Haarlem, aangeiegd. 124 t LENNEP (de Student D. T. van) viert de nagedagtenis van wylen den Hoogl. Nieuwlcad, met een LatynfchcH Treurzang. ifio. a LEUKS (IV.) behaalt de gouden Med. by het Monuikhojft Legaat, in. b LICHT.ENBbRG (Prof.) word lid der Pttersb. Akad. i->q % LODER CProfO word lid der Petersb: Akad. - I2> a LODEWYK XL enige trekken van diens goedwilligheid. 167 a Luchtbollen, door de Franfchen by de Legers gebruikt. 137. a (verbetering in het maakzel, de vullingen het beftuur derj te Aberdcen uitgevonden. - - 193. «■ : Lyont (de Sta l) krygt haar ouden naam enz. wede». - 143. * Mv MAANEN Cp- J* VAN) w01'd Lcftar in de Heel- en Verloskunde te Kampen. - - - 42. a _______ (Dr. J. van ) ontdekt zich ah fchryver ener verh. over 4e. Brillen, by het Bat. Genootf. - 114. b MAATSCHAPPY ter bevord. ran den Landbouw, te Amjltrd. Programma van dezelve voor 1794. - 13 b ______________ der IP'etenl'. te Kaptienh dee't den beloofd eerprys- uit voor het beste plan ener Landb. ichoo! en keurt twee andere veihami. goed, - 25. u L .1 .1' ■ —. ...... geeft nieuyye Prysvr op. 33- « y MAAT- m  ( 2U ) g/£*^$*nf. te Koppen!, deelt betoog» » rtr *S£f&%^s« I^^rtr^sr^ jaaflykl'Che vergadering. - , _»t MALACARNE Cpk v!) ^h2_tó^-^ï_^^ " Melk (hoeveelheid van) voor "«W™^pfXlvYnien. »»• * Merean.ele bdeh.uwing van den ftaat v'* ^'££™£mam ,-9 a ^EYDINGEN (de Baron van) word ld der / . ? a MINGARELLI (de Kar. J. E.) te ^k«, ovc'1 cn MON' HY (Dr. F o.,) word Oirckc. van 1 et Vcj\c Jum „ MONNIKUOI-e (Bezorgers van het Legaat van »K» J.J een best »ek Antw. en geven ene nieuwe vraag op. 02. * en t> Mufeuin van wvl^ den Gen. *j. CL ASEM te Koppenh. at. a N. NfEUWLAND' ( de Hoogl. P.) oveilydt. ior. a. tevens-verfhag van denzelven. 178. a. Brief ter verbetering van een ïngeflopen teil m dat verflag. 188 a. Lofreden en Treur-zang op hem, in de Leydfche Akad. gedaan. 169. a. Normaal-School, te Parys ingevoerd. - - fJQRlUS (byzontterlieueu vi n den ücrw. juiiev " 9°« a O. CEconomifche Tak van de HöM. Maatfch. deeld Prasmien cn Renumeratien uit. - - - - 3- b OLIV1 (T.) word buitengew. Corresp. lid van het Kon. Gen. te Praag. 114. a Ouderdom (voorb. van hogen) 64. b. Ü8. a. 14.4- *• O YEN (L.) overhandigd, met Aantpraken en Dichtregelen, een boekgeschenk, uit naam van het DieStgen. te Rotterdam, aan twee redders va;i enen Drenkeling aldaar. - 186 en iüj P. PACCASSI (de Baron) word buitengew. lid van het Kon. Gen. te Praag. - - - " u3- b PAULUS (P.) behaalt een zilvr. Med. by het Zeeuwsen Genootr. 202. a Penlylvai.ien (mercantele Ufehouwing van den ftaat van) ic2. a Ver eltmm n.obiU, in Engeland voorgegeven te zyn uitgevonden. 113. a PET1T (Dr. A.) overlydt. - - - «69- a PinxternaKelen (nut van gedroogde). - - 47' PLEYfE (W.) behaalt een zilvr. Med. by tet Zceuwsch. Gen. 202. a Pokken ( uittrèkzel uit Fauu's proeven ter uitrooying van de ) 194. b en 203. a. PONSE (H.) behaalt den gouden Eerpr. by de Maatf. van Landb. te /imüerd. - - - - »• b Porce.ein-Fabriek (berigt aangaande de) te Ke/'penh. - 94. b (in de zoeermamde Loosdreclitfche) worden ongemeen keuiïyk-. Hukken gemaakt. In de aaiuek. onder. 95. a POTOCKI (de Graaf JOH.) geeft een gefchiedt. werk ever de .<<..verny, 111 't Fransch, uit. ' - - 9- r P1UE3TLEY (Ur. J ) word. Corresp. lid van het Bataafsxh Gen. 76. b Proeven, om .ie Papicr-fteen of Konstley natemaken. - -j » PRYSVRAGEN (Dichtkundige) de verlichting: de godsdienst van Jezus onwrikbaar &c. — vereischteus ener goede v.rtaUng. - - - «• * (herhaalde) over de flaverny: (nieuwe), over de nauw* en oorzaken van 't bygeloof. - 3 * , vereischten tot en wyze van inrichting van eca Stadv werkhuis, te Utrecht. De Burgeii. Bouwkunde-, ie. J _ , , r- de Stad Utrecht en hare Regeringsform voor. de 1 - ie eeuw. - - - ibuV de beste inrichting voor het onderwys tier Jeugd onder de behoeftige Landbewoners: — de gevolgen rfe'V wecikunde ten opzichte des landbouws. 12. at — aanwyzing van de voornaamfte nog duistere zak.-n uj Nederl. Histor. betrelfeude: — de invloed der Geestlykheid op dc Zeden enz, in deNedtrl Pi.ovint. 27.. . £ó wat betrekking Denemarken voorbeen, zowel als Noonv en Zweden, tot den Roomfchcn PSus geftaan hebben: — over de aftloiende kragten dei E'cct - teit : — over het-beginzel van licht cn warmte: — over den ïninften afftanU, op welken de- magneet kan werken, — over de golven. . 3». a' >le voormalige betrekking van P,Jen tot de Hertogen. van Majbytcn, — de verfpreidnig en voortgang des geluidSj door de lucht enz. —de. ooti'piong en verdeling van Ppltnm Waywoodfehappen, -~ een Systlte* ma van waarfdiynlyklieiJs Intekening, — om., oe-oi Me* trco'ogifche en andere waarnemin-'en het weder u- v«x rfpellen. . . . 4 -—— -——■ Het gewigt der gelchiedenis van Jezus voorden geheten Godsdienst, — de Leer van hot R Re ht, dar vader en kinderen dén perfoon uitmaken-, — het verband tusfehen Lever en Gal tn de Gemoedsbewegingen, —- het re-clu van Hemmen in ene Maatl-hupp* van gelyken . . a, hoe den gemenen man met den inhoud des-Bybels best bekend te-maken, — hoe best den. ftaat ei*vooral hu» platte land van bekwame Vroedvf'Hiwen te voorzien,de beste manier van hghamelyke opvoeding der 'kinderen van I tot 2 jaren. . ^g- ——— — om gewone Wind - watermolens van-een vcreischt liet. grote pompen te vooizien . 75 1— de onderfcheieu-ne kentekenen van ware Breuken. 82. li — over de Gezwellen 111 de Liesfchen en B.lzak,— over de Hr.zclip, en de ziekten der Slynibeurzcn. 99. a en lx over het eerder ot' later 0f ook gelyktydig leren van Wis- en Redenkunde, -. l0$. t, over de Dichtkundige Genootf. herhaald, — over hel Treurfpel. - b_ m l22. B 1 ———- Vers ot Leerdicht over een of meer ouderw. uit de Natuurkennis of Nat. Hift. -v ,-0, a ——-.—■ over het vermogen der reden , om , zonder behulp dei* Opeubaring, tot de kennis van God opteklim. 178. a 11 1 .— . .. ovet de laatfte vorderingen in de Ovematuurkundé;—1 het nut dat nog heden uit de wetenlchap der ouden kan getrokken worden, - . 194,-» ' proeven op de dugtigheid der aangewezene middelen, oin het Brandkoorii voortekomen, aan het Vlisfinschs Genootf. aangewezen.. — Nopens de waardy der Wetenfehappen, en derzelver vorderingen, in deze Eeuw;—' over de Haring- en Kabeljaauwvangst in Zeeland. 202. t> Pryzen in Frankr. befloten oTidc. de Konften. en Geleerd, uittedelen. 145. b' PRZYBYLSKI (de Hoogl.) geeft een Griekfche Gramm. in 't Poolsch' 1 uk. - - - 9. b' ÊyiVhiden (over-dc oudheid eu het gebruik der Egyptifcn-> 83 ï>> > Dm RA-  ( 212 ) RAftTNER (korte fclicts van) - .-. b ROSA ( de Hr.) zal een werk uitgeven óver de door hem bezogte Zwavel-myuen van Rnmanien. - - 81. a ROUSSEAU'S ovetblyfzeis worden, in ftaatfy, naar het Pantheon gebragt. - - - 153. a ■ deszelfs eigenhandige Schriften aan de Conventie overhandigd. " - - 153. b. S. SAU3SURE (de Hr. V.) te Geneven, heeft het 3de D. zyner reizen afgefchr. - - . - 81. b Schepen (getal der) in 1704 uit ïffreaanget vertrokken. - 19:. a S:':i!derye;i (vernis oui) "te 'bewaren. - - 57. a ■ ■ (de fraaie) worden uit Bral/and, naar BarySj overgeb. 145. b Scholen (nader Decreet der Fr. Conv. omtrent ue Primaire') 193. b School (voorflag om de voormalige) der Heilkunde, onderden naam van K'o'e Centrale de Sanh'i'to* 'Parys,"te licfftelleh. 201. 1 SCHORTINGHUIS(U'.) bch. een zilv. Med. by't Zeeittirsch Gen 202. a SCHR3TER (de Opper-Amplm.) word lid van de Akad. te Slokholm , en Corresp. lid van die te Pit. rs'jurg. - 129. a SCHRYVER (J. J.) opent de Algem. vergad. van het Dicht- en Letter!. Genootf. te Rotterd. met een Dichtftuk. - 121. b SCHULTENS (H. A-) korte Levens- en Karaktcrfchets van denz-1-1 ven. - . - . - - .. £53: b i S-. i-fpnak (over de nieuwe Uitvinding der) - dg. a j S,7NÈBIl;R ■'de Hf.) te Gtn'ev. heeft zyne PJiyfiOl. Veget. in gcreedh 'id. - - - * 81. b SER'1 RL (de Zweedfche Hoogl.) word lid van de Kon. Schilder-Akad. j te Knfiieih ' - - -' 81. a SÜÏIEBT (Prof. W.) word buitengew lid van het Kon. Gen. te P;-trc$. 1 II?. h | «0:"MMFRING (Prof.) te Mentz, behaalt ene gouden Med. by het I Utrechtsen Gei:ootf " ' - - - , " ID; b SONSBEEK (de R udent van) houdt ene Akadcm. Lofreden op wylen den ll'«oïl. NIEUW AND. - - - 169-.-a ■ SPALLANZANI (dé Abt) geeft zyne reizen'.door Sijllien en de Alpen in d'ui;"uit a-.rt'cn l-y/.nndcr '-.oJ dezes werks. 49 b."—-ontdekt . een **.tM* ZbHte in dc Vliêrnmi^n. ?o. ? • c- i-'V-i anten-(v.'.iai---,n over «O riP de'Prrnfche hm -97»-* I SP-IIHf (10 beuaati ene zilvr/Me.i. By 'het Heelk. 'Genootf. te Am- 1 rt.rj ■ ■ - ;i- ;-_'-'«l*:* R-'-xi-vcNt aan de St'I Gc!tC»b>!tg vcrlt-érd.' - l>7; a ST W ("triisj berigt iwpcns diii Pret..;u K.) te Romen cn-diens gefcer- ' .'• : 'r- -,'( - •• '- ^ •*,.'■''." i-'t" a ' S . iv» (lïjai gïfneden) en Cachetten' worden, vc-tStiz&l, op lctrerlpys 'M*ie«'fa»n. '- - - ' " "- ' tc;,.-;i STOL" (Bezorgers van het Levant'vun '-wylen dc'n-Hr) doen uitf'piaak , -.(iv.r In^KOWcn MtWftlMcnTcn cevjirup i.ieuws Pfysvr. op. 3 a ' S-'tO i'R flloliV-ïW ü.i d-.r P "is''. A-.a-.i; - ' 129. a S..;vli-alaiviet fjïwli^t van isth' nfcirw' u,,ge\ jnd.n) - ij't a Tcr.v, woid'vei'üo.i 11 irll ttiUmtgïtt voeivn. - b ! 1 Tarwe dn Rogge (hoeveelheid van) op liet laatst v.m a794. jid. iqj. a i Teltigrtiplity'&e Engelfchen fchryvjn de uitvinding daar va'n aan hunne Natie toe. - . % 1 (befchryving der Franfche) - n4'. "• ■ in Duitschland federt nagevolgd. . 14Ö. a ' Proeve, daar mede te Koppenhagen gedaan. aoï. a Tekhiachus (de) «an FENELON word in Franfche Vaerfen overgebr. 153 b Tc-Iescoop (een Newton.) te Hanover door een 'Liefh. vervaard. 116. b TEYLER'S Godgel. Gen. doet met Dircktcuien uia'praak over de i;gekomen antw. op dc vraag nopens de Goddel. Hartstog-ten. - - - T-5TT» Fundatie (Direkt. en Leden van) doen uitfpraak over de ingekomen antw. by het 2de Gen. over de Geelenkp. 146. a THEUSSINK (J. THOMASSEN eu) word 'Hoogl. irTdé Lfltetst. T5 Groningen. 2. a. aanvaart dien post met ene redenv. 201. b. TICHELAAR (Do. H.) opent de algem. vergad. va'ii de WUt Tert ■ nut enz. met ene redevoering. - -- . 65, a T1RAB0SCI1I (G.) overlydt: berigt van deszelfs geleerden arbeid. 49. a Toneel-üefhebbery (korte gefchied. der Romeinfche) 140. a TREMBLEY (T.) geeft "ene IevcnsbeJ'chr. uit van wylen C. BONNET. - - . si. ö U. Uitgevoerde (waarde der) goederen by de verenigde Amerik. Staten van 3bcr 170-. tot -ber 1793 .. - - 63. a Univerfiteiten te Cracau en ^i/fe*ondergaan bezuinigingen. 9. a yniverfiteit (de) te Göttingen tioet bare jaarlykfche uitdeling van Eerpenningen, en geeft nieuwe -Pr/svooiftclieii voor 1795 .op. .50, a V. Vee-Artzencyfchool (het oprigten ener) op den liatttei PooJfciMn Ryksdag befloten. , - - - 9. » Verhuizingen (toenemende) uit Engeland natx Nontd-A :;eri!:i. $;. a Vefuvius (nieuwe uitbarlting van den) 17. a. — Nnder en lnoJer veN (lag daaromtreDt. 33. a. — Gevolgen dia .....-:.' .:. ).. VILLA (de Abt A. T.) te Milaan, overlydt. " - 8t. a Viich-Jagers (over de) - - - 133. ft Vle'der-muizen (enige Iialiaanfehe Na!uurl:ciir Itr. -V laitzani. - - - 10» 1 VOTTS (de iloogl.) behaalt de gouden Eér.nyi (C- M.J.j by do Ko■lingl. Maatl. te 'Loiulen. \ - . * Vreze (fcliadelyke gevolgen def) * - 114. x VRIES (f. de) behaalt ene pnemiéMSy dc Jf:«f, »f.n t.irmv (ie) wo:..en Nattiurk. vc:uile'ziüsen geh.ouJen : fta.Jt.tier l_Kkuiry „f,«.w - ' • ' - y. -a'.-en b 'iVüv/iyicè, of ll.')nds-dolheidi(eenvoudig middel tegen de) 35 « •Vt . tal)tn en uitgewaasfeind) Fh de eerlte No. van elke maand. Wediii ui rojkzil dét tbgeiy.ccliL- waai'iieinwg onuitiu hetj te Ham» borg, iu 'i I ;e No.- • . .. ~—-~ (waarnemingïh t!:,arai:Ki'ei;t re iiuul. in. e.ke No. WES» i  ( 213 ) WESTER (H.) behaalt den aouden Eerpr. by de Maatf. Tot «mm, Z' WEST (iets ™ *> & Z»eC^;?d.rr^ llX^ zyner voornaamfte Sc—dfirihltten. m- »• Zout £nieuw v001b. der nuttig-, van het; in den Landbouw. 79. " A\ TT!?  TWEDE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAARTEN,. KONST?LATEN m Mü'ZXKWEKKEN. Van Juny —December .794, A. ikrdryks-kundige Befchryving en Gefchiedenis van Amerika. EerdeD. 156. b Abbildungen /Egyptifchcr &c. Gotheiten. Ilthe Lief. 148. a ALTHOFF (CO Di fficacia Terra pnnderoftt faVta. - 23.. a AfNDERSON (|.) A PracTtcal 'rrietiCe on Peat-Mofs. - 14'• b Antipolemut or thi tlea of Reafon &c. against the war. 101. a ARNOLD (TH.) A. Cafe of Jfjdrophiïia. - - 39- b E, BACKZO (L.) Gefchichte Preusfens Hr. bnd. - 199. b BAILLIE (M) The morbid Analomy &c. - - 100. b KAKKER (G.) Disf. inaug. de noxis &c. - 23. b BELL (B.) on the Gcnorrhaa virulinta. • - Jol. a BELSHAM (THO Diskonest fhnme ócc. - 205. a Beytrage zur Deutfche Sprachkunde. - 62- a -ui. zur kemtniis von England &C- - 190. b Bibliographifche Unterhaltungen. Ifter St. «' 148. a Bildnisfe von berümhter Deutslandifche Litteratoren. 106. a BLAIR (H.) Sermons- Vol. IV. - - I<55- b BONDT CN0 Oratio inauguralis. - - -3. b Briefe ueber die wichtigften gegenftSnde der Menschkeit. 144. a Kritisch India analyzed &c. - - -89- b BRYANT GO Ohferv. on the Plagues &c. - 14'. b BUSCH (J. G.) Ueber den gang meines Geiltes. &c. 62. b BUSCHING (A. F.) Nieuwe Geographie. Zesde l>. - 150- a Bydragen door R. EEITH en KANTËLAAR. 1- en 2de Stuk. -1. a C. CAREY (MO Kort berigt wegens de kwaataarr. koorts te Philadelph. 190. b CHILD (S.) Every man his own Brevier &c. - lï» b COGAN (F.) The Rhine, of a Jonrnev from Utrecht te Frankf. 6. b COKE and MOORE, The live (f the Rev John Wesley. 165 b Commentationes Soc. r:g. Gotiii.genfis^Vol. Xl-XIl. - 22. b CRAS (H. C.) over de Gelykheid , 8vO. druk. - 53. 0 Crime (the) «f negltSing lunculatw.- - - W- ° CRUMPE (S.) An Inauiry into the net. and propr. of Opium* l8y. b D- BEGEN CJ. F.) Verfucn &c. - - fjt. b DERWIN" (ERASM.) z onon.ia. - - i°5- a Bialogue (a) Dn the Shades èVc. « - - 46. a JJisfcnatiun (a) on Ai'ecdotes. " _ on the ElèufnJa» and frtcchic Myflerus. 142- b BaaHfiic Anêedttes of tki French AW7«. - - 101. b DROYSEN CC L.) ueber die beste art die Juge«d in der Chr. Rel. su uauriichten, • % - - '99«- * Km EARLE CJ.) Pra&ical obferv. on the operation for the Stom: roes.-. S» Edvard de V.ourcv &c. - 2o> bi EGGERS Cc- u- von) Dcnckwurdigk. der Francof. Revoluiion. * do b EKGELHARDT h. VE1TH MalerifcheWanderungen durch Sachfcn. k.. nl .... 195,. bi F.pitome (an) of /listorv. - - - 01. b Esfay on SeleS porti 'of the N. Tefl. - - . i6p. i> Earipidfs Photnisf.t, Curarm, lUartiui. - - ujg, »■ F. FALCONER (W.) Mtfceüancmt Tracis &c. . 9'. b> FAVVCETT. Sernvms. - - - 182. b FLÖGEL (K. F.) Gefchichte des Burlesken. . 62. b- FORBES (M.) A Treatife upon Gravel and gout. .. 189. b: Franzölifchen (.Die) Piidagogen in Deutschland. - 62. a FURNER (WO Jun- An' adrés to Parsnts. - - <5. *, G» Gefchiedenis (dc~ van Tfaac 'jenl'tns &c. - rgt. a GERTANNER O''- Cifc) uebcr Jie ktaakheiten der kinder. 77. a GEUNS Cf- VA ') Disf.pathoi. de morói variohfo. - to.'j. a t'.iJODWIN CVV.) IhingS as the are. ■ . - tS8. b, CRaY (l\-) Lsttr. dwing. theOiurfc of a Tuur throughGermany.vb,. b H. HAMELSVELD CV. van) Jezaia. - 69. h Handbuch ueber den Kon. Pr. Hof- und Staat, - i9i), u. HARÏMANN. CJ. DO Hefiods fchild des flerakles. . 76, \>, HEEREN CA- H. L.) Stobal Eclogarum &c. li ri duo, II. i43> a HELBKE CJ- H.) Der Naumburgfche Furltentag. - ' 62. b HENNINGS CA.) ueber Adelgeist &c. - ,99. a HEitDER Cl- G0 von der Gabe der Sprachen &e - 70. b HERINGA (JOD.) fil- 0r'3!:'0 (inauguralis) - 77. a HERON (R.) Oyervatioits on a Journiy &c. - 61. b HILDEBRANDT . G. F.) Anfaogsgrbnde der Ciiemu;. 77. a. Historiesch Schouwtoneel. 2 ü 2 St. No. 2. - fcö. b Histtry (an) of the principal Rivers of Gr. Jiritain, - 92. a — (the) of Spain. - « 189. bj HOLCROFT (TO Hufh Trevsr. - 1S9. a HORATII (/E) FLACCI ?«<ü fuutrjunt. cd. G. Wakefield. 92. b HOVENS (ü.) Lesboek. 2de Dr. - - S6. & Hudribns, a Poem, in Thrie Cantos. _ . - )89. a HUFELAND CC W.) Mïdicin. krafte u. gebrauch der falzfauren fchwerërde. * »ó<5. a leis  ( "5 ) j.,«r wer netr Roiwdragtrn-. » j* tiutytSt^thc comvüfs: *nd> doctrine- of E. ld a J- ï^COTSS (F.) Anthologta Graca. - - Vt3,' » JueERSON (TH.) The American Budget 1794. - «43- * K. KANTELAAR CJ.) Lofreden- op //. 4. Schuitent. • 15°- » KSFls CAO "*"«M te' VoK tne . .r f V- K*>NYNÈNÖURG (J.) over denaard der Mesflamfclie Vootfpell. in lier O. V. 126. a en 131. a. .... Kunst (die) der licben. - I4<*- * L. ».AAR rtï. VA* w.) Obferoatfont* «re. *.„,,*..*„ £8" !' LAMPADIUS (W. A. C.) verfuche &c. ueber die Elektrizitat &c. 62. b LANGE - MO foiw/ï. rf»/frf. pr«c//>. tranfilvanicts domefi. 39' b L \NG\VORTHV (W.J /f,ï c««mp» '0 /wenofi the Commercial tntttcst of Gr. Brllaln. - , - * " Leben, Thaten u. Meinungen D. M. Luthers. - *W" » LEIGH (W.) 7»j«'ry into reyea ed Rehgton. - I4*- * LETTSOM O. D ) an the bite of a mad dog. - 3V- •* Levensbefchryving van voorname Mannen en Vrouwen. 200. » Levensgefchiedenis (de) van Jezus niet overtollig. _- *a4- » LICHTENBERG*' (G. C.) Erklarung der Hogarthifcbe Iiupferst. 116". b LODER (J. C.) Anatomifche Tafeln &c. Tab. I-XV. - 166. a Looier- (The) on. .... 143. a LYNAR (Gr. zu) hinterlasfene Schriften. - 02. a M. MAANEN (P. J VAN') de ttbforbtione folidorunt. . _ 24. a MACKEY (A.) 7"Ae /feory and praBile uffinéM the Longitude. 45- b MARSOM (|.) 7Vi« nniyerfal reftcration «f Mankind &c. £04 b MAUVILLON (|.) Gefchichte Ferdinands. - 6^. a (&.) Thè rife aml EjftSts of War. • 205.8 MONRÜ (A.) Experiments on the Nervout Syjtem. » 1*1. a MONTGAILLARD (Gouw* the Materia "i"11™- - , 39 3 MORGENSTERN (C) de Platonis ReipuH. Continent, tres. I. 143- b MORRIS ff.) The Confliiution of the Athenians Ofc. - 183. a MUNTER (F.) Statutenbuch der Tempelherrn. - 62. a N. vw'ur- en Zedenkundige befchouwing der Aarde. D. IX. 85. t> NEMNICH (PH. A.) AUgemeines Polyglotten Lexicon der Natnrgel, Th- ÏL * - - - 23- a Neue'sta'tiitifche o, moralifche ueberficht des ■fchenftaats. 62, b NF WCOME (W.)Hiporic. View of tht EngVsh BWücal Translamns. 04. a NORTHMORE (TIL) Plutarch's treatife &c. - 45- b Nova Aüa Acaa\ imfer. Pctropolitana. Vol IV-VII. 14. » ik?, hSU b 1-12. a öpees tyevotibttat) pr PnbVii Wo'flrp. - .» i^. fk Onzydig verhaal Wfgens de beleger- van 's Hertagc-nb» 1901. b. OrationsCTuó^oftheEwperorJulian^ - - ?£)*. ^ OSIANDER (F. B.) Denckwurtigkciten Rir die Heelkunde Stc. a;. n Outlin's of a Commentary on Reyelations. - - 205. h, OYLEY (CATHER. D.) History of tht llyt and Death cf our Snvour.. 142- % t. PAINE (TH.) The «ge of Reafon. , -* V>c H PAKENHAM'S Invention. .. .. 205. t> PALEY (W.) A view of the Evidence of Chriflianity. i»3- e PARAD YS (N.) over het Natuurlyk weLfterven. -> K>5 « PARSONS (Mrs.) Luey. - - ^ Philofophieal Transaffions of the Rl. S. cf Londen for 1793. Part ï, 45. a. Part II. 141. a PLANCK (G. TO Neucfte Religionsüefchichte. 3r. Th. 70. U PRIE 1 ,. 1 Seneca'e Phyfikalifche Unterf. aus dera Latewv i I43- * RUSH (B.) An Account of the W. rsmitt. Xellm feyer. 189. * S, SCHEYERS (T. G.) Praétisch CEkonomifche Wasferbauknnst. 3 SCIILICIiniORST (H.) Handbuch. - - 61. a SCHMIDT (|OS.) Recueil tCBstamPcs, - t 199» •» Slf CJ ) t!,e ConflruSinn and ufe of a Thermometer. 101. SMITII ((. E.) A Sketch of a Tnur on the continent. 5- 1» STARCK CC. O'frrathnes medicinahs $:c. ~. 166. STEOMAN CC) 'the llistorv of the American war. - 1^5. b, STELLER CM ) A n,:w Syffem of the Kat Hut. of Ouairufetb*. 69 b> STUART CN' ) Romeinfche Gefchiedenisf, D. TV, ' • ns. b> SULLIVAN (R- JO A view of Ndturt, - t 4> % T. Taferelen der Omwenteling in Frankryk. - 148. t TIEDEMAN (U.) Theiitet oder ueber das menschliche wisfen. 14:. h> TRAMPEL Cl>- J. F.) Med u. Chirurg. Bemcrkungcn. 76, h Transaffions of the American Philnf. Society Vol. V'II. 95. a , (.inneem Siciety. Vol. II. - iet. Treatife (A) 0) the Callki.t printing. « < 102. 4 U. U;her die jetzige poliiifche lage Europens. • * 148* a UitbarfbiiiKcn van den Vefuvius, in, Juny -1794. » . \ b 62. b 39- b I  C 216 ) v. z) V f i liunp! (die) féftt &c. ' . ï 199.» V< iu ui te Briefe ueber Franfcreich. - • 199. a WA'vE FIELD (G.) ^« ^w** 0/^ &c' " 6- a WATKINS (TH.) Reizen &c. Eerflê D. 46. a WEIGËL (CH. EH.) Magazin. - - l6ö- W;ll AND (P.) Leerredenen. Deel I. - - =06, a WEISSE (C. E.) ueber die Einfuhrimg der Galantrie in dem Middelalt. 199. a WELDON (W.) Otfervatlons on pmturung the bladder &c. 39. b Werken van het Amflerd. Dicht- en Letterueff. Genootf. 2de d. 7. a WIIITAKER, The Cours of Hnnnibal over the Alps. - 182. b WHITEHEAD 00 The life of John Wesley. Vol. i. 1Ü9. a Woldemar. - - - • 61. b Xenophon's defence of the Athen. Democrat. • • 183. a Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.