nieuwe algemene i > ' >. • ... *« KONST- en LETTER-BODE.   NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTERBODE, VOOR MEER- en MINGEÖEFFENDEN. behelzende BERIG TEN, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDEN: nopens Den tegenwoordige» Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Koristen en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekking gen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konftenaren: Eerbewyzen en Beloningen, ah mede Prysvragèn en Uitdelingen , met andere verrigtingen en voorvallen , zo by de onderfcheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, ah by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademifche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten , Schilder- en Beeldhoufiukken, Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstflukken, Muzykwerken, Toneel- en ander Konstmatig nieuws, Historifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van 't Weder, allerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing ah Beoejfenitig, voor alle Liefhebbers van Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Veebouw, Huishoudkunde , Handwerken en Traficquen , en algemene Induftrit, enz. enz, IV. D E E L. TE HAARLEM, B Y A. L O O S J E S , Vz. M D c_g X C V.  «ft,  1795. No- 79- NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER»BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEI^ Vrydag den 3 July. BERIGTEN. FRANKRTK. Parys. In Juny des vorigen jaars 1794, overleedt alhier, aan de gevolgen ener Borsttering, de beroemde Arts en Ontleedkundige Vicq d'Azir, in het 46de jaar zynes ouderdoms. Ily was lid der gewezene Franfche Akademie, die der vvvteiilciiappen en rraate Letteren; aanhoudend Geheimfchryver en ftigter der Geneeskundige Maatfchappy: gewoon lid van de Akademie der Heelkunde en Lyf - Arts van de laatfte Koningin. Naauwiylcs was de overledene 25 jaren oud, toen hy <üe plaats van den beroemden Petit bekwam j een blyk zyner kundigheden , welke jonge Geneesheren zelden op die jaren, en in zulk ene ongemene mate, bezitten. Behalven in de Ontleed- en Geneeskunde, muntte hy ook in verScheidene delen der fraaie Letterkunde uit. De Lofredenen, door hem , by de Akademie der Wetcnf. en de Geneeskundige Maatfchappy» voorgelezen, en gcdeeltelyk gedrukt, worden, met regt, als Modellen van ene fchone en zuivere taal, aangeprezen. Van zyn groot Ontleedkundig Werk , waar van 6 Rukjes het licht zien, terwyl voor meer anderen zo wel reeds de Platen in gereedheid zyn, als de befchryvingen, onder zyne nagelaten papieren gevonden , heeft de Natie d.n gehelen opleg van de Erven gekogt, zullende het zelve voor haar rekening vervolgd worden. Een van zyne laatfte (tukken was ene naauwkeurige ontleding "W. Deel. van enen Afrikaanfchen Rhinoceros, die in de Menagerie van Verfailles was geftorven; welk ftuk men hoopt, dat, met zyne overige Handfchriften, mede in druk vecfchynen zal. Zyne Boekery, welke, een tiaif jaar geleden , opentlyk verkogt is, was ongemeen ryk in Ontleedkundige Werken. Welligt was Vicq cTAzir , onder alle de Paryfche Artfen, de enige, die kennis had, aan het geen, buiten 's Lands, van tyd tot tyd, in de Genees- en Heelkunde, ontdekt wierd. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Berlyn. De Chevalier Boufflers is, by de Koning!. Akademie der Wetenfchappen , met ene jaarwedde van 1000 Rthr. aangefteld. NEDERLANDEN. Utrecht, 28 Juny. De plegtige viering der gedagtenis -van wylen' den verdienftelyken Hoogl. Steven Jan van Geuns, door het Utrechtsen- Departement der Maatfchappy tot nut van ,t Algemeen, waar van de overledene Medelid en laatfte Voorzitter was, fchoon eerst bepaald op den 16, doch federt wegens de afwezigheid der Mufikanten een en andermaal uitgefteld, heeft des voormiddags van laatstleden Donderdag den 25 dezer voortgang gehad. De Hoogl. J. Heringa , Eliza'sz. hield, als lid des A ge-  ( 2 ) gemelden Departements, van den Predikftoel der Pieter's of Franfche Kerk , welke voor deze plcgtigheid was toegeftaan, ene Nederduitfche Lykrede, die onder gene geringe aandoening, zo van den Redenaar als deszelfs toehoorders, wierd uitgefproken. Het fchoon uitgevoerd Vocaal en Inftrumentaal Treurmuzyk, gecomponeerd door den Toonkunftigen F. Niëuwenhujzen, Medelid der Maatfchappy , gefchikt, naar de ondergaande drie Zangftukjes, door den Student P..W. Provo-Kluit , insgelyks Medelid , vervaardigd, ftemde de harten vooraf tot treurigheid , verving tusfchen beiden de klagt des Sprekers, en floot eindefyk de Redenvoering met zagten troost. De Leden der Maatfchappy waren allen in den rouw gekleed: de Leerlingen van den Overledenen, fchoon de Vacantie reeds begonnen was, waren meest allen tegenwoordig , en de vergadering van andere Burgers en Bunreresfen, ter by woning dezer piegtigheid, was aanzienlyk. drie losse ZANGSTUKJES, voor de LYKREDE van Prof. H E R I N G A o r S. J. van G E U N S. door F. van NIEUWENHUYSEK. ' \ i. C ii o o r. Hoor! de doffe galm der fnaaren Rolt da boefem- klachten naa. Eerbied-vol en weenend ftaaren Wy uw weg, Jehovah! naa. Hoopkios ftaan zyn Vrienden , Maagen ; Treurig 't weenend Vaderland , Daar de Vriendfchap , onder 't klaagen, Bloemen om den Graf-zerk plant. Diep tot in de zie! bewoogen , Slaan wy nat bekreten oogen Op zyn treurig overfchot, En zien zwygend op tot God. 2. D u e t T Oi H O >t 'a ^.jV' T/" Heeft ons God op nieuw gezegent? Welk een flilte allom in 't rond! B Neen, een ramp is ons bejegent, .Daar uit fpruit die rouw in 't rondi A ó Wat traanen! ó wat klaagen! ó Wat aklig bang geween! B Deeze traanen, -deeze klaGhten Schreid het Nut van 't Algemeen. A en B Ach hoe diep heeft niet de droefheid Aller harten neergedrukt. Een der beste aller Menfchen Is ons in van Geuns ontrukt. A Wie kan onzen ramp verzachten, In het lyden hier beneen? B Zulke fmait en boezem - klachten Stilt de Godheid maar alleen. A cn B Ja, haar gunst blyft van den Morgen Tot den avond voor ons zorgen , Daar zy troost in 't lyden fchenkt, En op 't liefdrykst ons gedenkt.. C H O O r. Kom, bidden wy haar Grootheid aan En knielen zwygend neer, Terwyl wy 't zwakke fpeeltuig ilaan,. Jehovah U ter eer. 3- C H O O r. Eenmaal Vrolyk ryz' de Morgen d'Eeuwigheid in 't ruim verfchiet: Dan gevoelen w'onze Zorgen, Onzen ramp en droefheid niet. Ein-  ( 3 ) Eindelooze Zaligheden, Waare wellust, reine vreugd, Zullen ons daar tegentreeden , En het loon zyn van de Deugd. Hooger zal ons lied dan klinken, —■ Rollen door de heemlen heen, Als w'aanbiddend nederzinken Met dien Vrind van 't Algemeen. P. W. Provo. Kluit. * * * Woensdag den i^den Juny dezes jaars , hield het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenschappen deszelfs Algemene Vergadering, vvaar in de Prelident van het Collegie der lieren Directeuren, na van den tegenswoordigen toeftand des Genuotfchaps te hebben verllag gedaan, uit derzelver naam aan de tegenswoordig zyn de Heren Leden kennis gaf: i. Dat 'er op de Vraag : Welke Misdaden , behalven die onmiddelyk tegen den Staat worden gepleegd , (trekken meest tot des" zelfs Ondergang? Hoe zal men die best ontdekken, " beteugelen, of derzelver fchadelyke gevolgen voor" komen ? Welke Deugden daar en tegen ftrekken " meest tot bevestiging van den Staat , en waar door r zal men die best aanmoedigen?" Wel eenige Antwoorden ter behoorlyker tyd waren ingekomen, doch dat, doordien de Advifen van alle Beoordeelaars nog niet waren ingekomen, dit de reden was , dat de Uitfpraak danr over tot nog niet geichieden konde, en de Directeuren daarom hadden belloten, zo trairst de D...ui .i.-liiig — nfignlnnnn . hy eeue nadere gelegenheid de Leden van den Uitllag daar van kennis te geven. . ... 2 Dat 'er geene Verhandelingen over Astronomifche Onderwerpen, "aan welker beste in de Algemeene Vergadering des Jaars 1793. eene Gouden Medaille, met een Accesfit ecner Zilver e Medaille voor de naast bykomende, was aangeboden, en waarover Uitipraak m de Algemeene Vergadering des Jaars 1795. gelchieden moest, waren ingekomen. Hierna ging de Vergadering over tot het vastftellen van eene Prysvraag, die beantwoord moet worden .voor of op den 1. Oclober 1797. met Uitloving van den gewoon en Eere Prys van 30. Ducaten, of van eene Gouden Medaille terzelver waarde , om daarover Uitfpraak te doen in de Algemeene Vergadering des Jaars 1798. en werd goedgevonden , de volgende Vraag op te ge- Vetl" Welke is de waare Theorie der Bevriezing van het \Vater en dergelyke Vogten? Wordt de Bevriezing " alleen door eene beroving van Vuurdeelen veroor," zaakt, of zyn 'er andere Stoffen, door welker byko- „ mïng of affcheiding het Water in Ys veranderd „ wordt?" Men verlangt, dat de Schryvers de nieuwfte Ontdekkingen in aanmerking nemen , en hunne Theorie, zo veel mogelyk, met Proefnemingen ftaven? Ook befloot de Vergadering, eene Gouden Medaille ter waarde van 20. Ducaten , aan den Schryver der beste Verhandeling over het een of.ander Anatomiesch Onderwerp aantebieden , benevens een Accesfit eener Zilvere Medaille aan de naast daar bykomeri.de. Moetende deze Verhandelingen worden ingeleverd voor of op den 1. Oclober 1796. om daarover Uitfpraak te doen in de Algemeene Vergadering des Jaars 1797. Verder herinnert het Genootfchap: 1. Dat op de Algemeene Vergadering des Jaars 1793. tot een gewone Prysvraag, met uitloving van 30. Ducaten, of van eene Gouden Medaille ter zeiverwaarde, de volgende Vraag was vastgefteld: „ Welke Middelen zyn in deze Repubücq de ge„ lchiktftc tot bevordering der Industrie en Voortplan„ ting der Fabrieken in ons Land, zonder dat dezel„ ven aan den Koophandel kunnen nadeelig zyn?" Moetende deze Vraag beantwoord worden voor of op den 1. OEtober 1795. om 'er Uitfpraak over te doen op de Algemeene Vergadering des Jaars 1796. 2. Dat op de Algemeene Vergadering des Jaars 1794. goedgevonden is', tot eene Prysvraag met uitloving van den gewonen Eere-Prys van 30. Ducaten of van eene Gouden Medaille terzelver waarde de volgende Vraag op te geven: , Wat zoude 'er vereischt worden tot het oprigtert „ yva een Vrywillig Werkhuis kinnen deze Stad? en „ op welk eene wyze zoude het zelve moeten worden „ ingerigt, om het meest nut te doen?" Wordende daarby gevorderd , dat men een Fonds uitdenke tot het oprigten van zulk een Etablisfemenc, en teffens, dat het zelve zo worde ingerigt, dat het binnen een bepaalden tyd voorder op zig zeiven zoude kunnen beftaan. Moetende die Vraag beantwoord worden voor of op den 1. Oclober 1796. om 'er uitfpraak over te doen op de algemeene Vergadering des Jaars 1797. 3. Dat ook op dezelfde Vergadering van het Jaar 1794. belloten is, de Vraag: „ Wanneer en door wie is de Stad Utrecht tot een „ Stad gemaakt , en met Stads gerechtigheden begif„ tigd? Waar in beftonden dezelven? Welke was de ^ Form der Regeering dier Stad, met opzigt, zo tot „ de Politie, als Regtspleging, in de oudfte tyden wel „ voor en in het begin van de dertiende Eeuw? En „ door wie wierd toen die Regecring aangefteld ? " (Welke op de Algemeene Vergadering des Jaars 1791. tot eene gewoone Prysvraag , met een Prys van 30. A 2 Du*  C 4 > Ducaten, of van eene Gouden Medaille terzelver waarde, was opgegeven, die voor, of op den r. Oclober des Jaars- 1703. had moeten beantwoord worden, om *er uitfpraak over te doen in de Algemeene Vergadering des Jrars 1794. en toen onbeantwoord was gebleven) nogmaals met een Prys van 30. Ducaten ,3 of van eene Gouden Medaille terzelver waarde, voorteltellen, om beantwoord te worden voor of op den 1. O Sub er 3796. 0111. 'er Uitfpraak over te doen voor, of op, de Algemeene Vergadering des J-aars 1797. 4, Dat terzelver tyd befloten is eene Gouden Medaille, ter waarde van 20. Ducaten, aantebieden aan den Schryver der beste Verhandeling over de Burgerlyke Bouwkunde , benevens een Accesfit van eene zilveren Medaille aan de naast bykomende. Moetende deze Verhandelingen worden ingeleverd Voor, of op den 1. O Sober 1796. Om daarover Uitbraak, te. doen op de Algemeene Vergadering des Jaars 1797. 5.. Alle Verhandelingen, welke naar een Prys dingen, mogen niet met den eigen naam der Optlelleren, maar sioetcn met eene Zinfpreuk getekend, en met een verzegeld Billet, het welk dezelfde Zinfpreuk ten Opfchrift Beeft en waarin des Opftellers Naam en Adres zeer duitlelyk door Hem eigenhandig gemeld fiaan, vergezeld 2yn., Ook moeten de Verhandelingen in het Nederduitsch, Hoogduitsch, Engelsen, Fransch of Latyn opgefteld,. en met eene andere hand , dan die van den Opfteller , en duidelyk met Italiaanfche Letteren gefchreven, vragtvry toegezonden worden aan den Frcfesfcr Lcchtmans te Utrecht, Secretaris van dit 2etfootfchap, zullende de Verhandelingen, die na den geiTeiden tyd gezonden worden , ten opzigte van den ïrys, in geene aanmerking worden genomen. 6. De Billenen , tot die Verhandelingen behoorende, aan welke een Prys word toegewezen , zullen alleen geopend, en de overigen ongeopend verbrand worden. Leyden, den 25 Juny. Gisteren heeft de Maat- schappy der beschouwende en werkdadige VVlS-, Bouw-, Natuur- en Tekenkunüe, onder defpreuk, de Wiskunde is de Moeder der Wetenfchappen, derzelver openlyke Vergadering gehouden in de Luthcrfche Kerk alhier,. werdende geopend door den Voorzitter Pieter van' Campen, met ene Verhandeling over de Prysvrnge, door de voorn. Maatfchappy, met uitloving aner Piaemie van 20 gouden Ducaten, in September 1794 opgegeven , om voor den eerften Maart dezes jaars te worden beantwoord, doch waar op gene voldoenJs antwoorden zyn ingekomen, welke Prysvrage dus was ingericht: „ Nademaal de Wis- en Redenkunde zulk eene naaun w& betrekking tot elkander hebben, dat iemand die „ een dezer Wetenfchappen kundig is, doorgaans in „ de andere goede voorderingen kan maaken; en bei„ den voor de Studeerende Jeugd als hoogslnoodzaa„ kelyk zyn aantemerken: welke Leervvyze is dan de-. „ beste; zig in de Wiskunde te oelfencn om de „Redenkunde te leeren, 0f eerst de Redenkunde te „ leeren om de Wiskunde gemakkelyker te bevatten? „ Of is de gewoonte van fommigen aanueemelyk, om „ namentlyk in beide die Weetenfchappen zig gelykty„ dig te laaien onderwyzen?" Vervolgens zyn door den Medebefïierder Mr. TDoornik, de volgende Eerepryzen uitgedeeld, als eüezilveren Medsille aan het ordinair Lid Hendrik Wareman, voor zynen vryvvilligen dienst, in het geeven van onderwys in de Rekenkunde; ene gelyke Medaille aan den Aankweekeling van Eer Nicolaas van der. Horn , voor deszelfs vordering in de Aardrykskunde ; mitsgaders een dito aan Lucas van der Zee, en een zilveren Tekenpen tot accesfit aan Cornelis Gonzaae , beide Aankweekelingen van Eer, voor derzelver vorderingen in de Tekenkunde; en eindelyk aan den begun« ftigden Aankweekeling Hendrik van Witzenburg, een fraai gebonden Exemplaar van het Werk, de Bonwhunftige Rekenkunde, door Pieter van Campen, welke Vereeringen met dankbetuigingen door deze Jongelingen zyn ontfangen. . Vervolgens las het werkend Lid en Adjuncl>Secreta-oron niot godiuk gGWCCSt , dl del' Op- mërkzame lezing aller Geneesheren zeer waardig. Hier toe behoren ene Verhandeling over h:t misbruik van het Aderlaten door Dr. Kammerer. Twee gefprekken over. de AJi-iid.'rs —* de Gefchiedenis eniger in 1791 gedane inentingen, door Dr. Scherb — Dr. Smits Amfiein, Bydragen tot de Gefchiedenis. der Schmdoden, waar in de mogelykheid van dezen dood: door twee gevallen bewezen word — Dr. Amjlein-ovei de: vraag, of men de inenting der Pokken buiten ene Epidemie moge toelaten ? Dr. Renggar over de voeding van zeer jengs kinderen — Scherb's voortzetting zyner briefwisfeling. over het dierlyk Magnetismus. —■ Dr. Amfiein over den aart en de geneeskrachten van het Pfesürzeeyater. —■ Dr. Waller s aan-, merkingen over de gefchiedenis der inentingen van Dr.. Scherb. Een (tukje van Usteri, en een twede van enen onbekenden, waar in de twyffelingen tegen de wezentlykheid.; van den febyndood worden voorgelield. Proeve van enen* Gezondheids-Catechismus door Usteri, welke hoe zeer veel beter dan de Faujlifche, ■ echter nog vele gebreken beeft.. Hotstinger over het voor- en nadeel 't geen 'er uit ontflaat, afas de Aitzen zelve hunne Geneesmiddelen leveren. KronaueKonderzoek waarom latere inrigtingen, tot onderwys der. Vroedvrouwen, zo weinig nuts tot nog toe. gedaan hebben :A 3. ai:  ( 6 ) de oorzaak-zoekt hy in de ongefcbiktbeid der meeste te indcnvyzene voorwerpen. Dr. Rengger over de beste vam en bearbeidingswyze van een Geneeskundig Volksboek. — Voorts zyn in dit fraaie. Tydfchrift, 't geen vervolgens mider den tytel van Sammïuttg auferïejener Fliyjifcher und Mdizinijebff AchanJlnngan, zal voortgezet worden, nóch 'crfcheidene Verhandelingen van Uufeland , Brandis , RêJi, Boni weder afgedrukt. N. A. D. B. TEKENINGEN en PRENTEN. R o m e n. Men ziet hier thans een Hel van 12 Platen, mar de roeesteiiyke Tekeningen van F. Rcnberg, door E, Pivolt, in 'l koper gebragt, verbeeldende Lady 'Ham/hut, in twaalf onderfcheidene karakters , waar mede 2y inzonderheid hare Mimifche kunst, van tyd tot tyc, op het Toneel, zo vervvondcringswaardig, weet ten tcon ie fpreiden. 1. In den diepzinnigeu rol ener Sybille. 2. Als Maria Magdalena, die zich van 's HeLauds graf venvydert. 3. Als een eenzame verliefde Zwaarmoedige. 4. Als Sophonisba, die den Giftbeker aanneemt. 5. Als ene Nymph, welke uit haren llaap door fchrik wakker gemaakt word. 6. Als Zanggodin der Danskonst. 7. Als lphigenia in Tauris , vol verlangen naar hcur Vaderland. 8. Als ene Nymph met den Tamboryn: terwyl me kleinere aan haar icum cn het fjjc<.Ui»:& w;i w>wn; 9. Als Priesteres. 10. Als Cleopatra, die voor Augustus knielt. 11. Als Santa Rofa. 12. Als Niöbe met het kleinfte harer kinderen, 't geen zy dood in de armen houdt. Op dit ftel, 't geen ook in Duitschland, te Weimar, Berlyn en Hannover, voor een Caroline te bekomen is, zal nog een twede, insgelyks van 12 Platen, met andere Attituden van Lady Hamilton, door dezelfde Meesters getekend en gegraveerd, volgen; 'c geen aan de Intekenaren tegen \ Caroline , zal worden afgeleverd: kunnende men op de bovengenoemde Plaatien van Duitschland, hier voor infehryven. P a r y s. Le Triompïie de la Raifon en de la Veritê (de Zegenpraal van Reden en Waarheid) hoog 22 en breed 16 duim. By Delormes, prys 12 liv. Een Zinneprent en een der fraaifte Platen, welken laatst zyn uitgekomen. De Wysgeerte, onder het beeld van haren edelen Ver¬ tegenwoordiger, ,7. j. Rousfeau,' rukt het Verfhnd en de Waarheid oen iluier af, waar mede de Dwaling en het Bedrog haar voor het menfchelyk gedacht bedekt hadden. Tableaus, gravés des principaux evenements de la Re* volution Francoife. 1-4. Livraiföns. Prys 6 liv. elke afgifte, op veliii papier gedrukt, in folio. By Lcpine en Niquet, Graveurs. , . Deze verzameling van Platen, inhoudende afbeeldingen van de voornaamfte voorvallen der Franfche Omwenteling, verdient ene afzonderlyke plaats in de Boekcryen te bekleden, muntende zo wel in keuze der onderwerpen , als hl fraaiheid van tekening en gravure, niet weinig uit. Het werk zal in vier Tydperken verdeeld zyn: de Vergadering der Voornaamtlen, deConItituerende, de Wetgevende Vergadering en de Nationale Conventie. De Histoiïefche Text voor dit Plaatwerk word afzonderlyk uitgegeven. Le premier baifer de l'amour, le premier mouvement de la nature; le rocker de Meillerie, &? PElifée: vier keurig gegraveerde Platen , welker onderwerpen ontleend zyn uit Rousseau's Nouvelle Heloife : getekend door Schall, en in 't koper gebragt door A. Legrand. Prys het (luk, 6 liv. in het zwart en 12 liv. gekoleurd. By Depeuille. La vertu & la probité, twee ronden, makende pendanten uit: als mede Moi libre ausfi, met deszelfs tegenhanger. Zamen, in klein rond formaat, ten vervolge dienende van reeds voorheen uirgekomenen: allen getekend door Boifot en in 't koper gebragt door E. , 1IANDWKRKEN EN fabrieken, betkekkelyk. OVEIl het gebruik VAN DE ISAT[S of WEDE, tot voedzel voor DE beesten. (getrokken uit ene Verhandeling van den Hoogl. Bohadsch, te Praag.) Ieder een weet, wat gebruik men van deze Plant maakt voor het Blaauwverwen. Dan de Boheemfchc Hoogl. Bohadsch heeft eerst ontdekt, dat dezelve ook tot een nuttig en fmakelyk voedzel voor het Vee kan dienen. Zyne bevindingen , hier omtrent, komen hier op neêr. Dat de Wede ene Plant is, die de Beesten even gaarne eten, als de Klaver, of andere Kruiden, waar van zy het meeste houden. Men heeft dit, volgens hem, daar aan toetefchryven, dat de Wede meer Zout bevat, dan al-  alle andere vre-'ende Planten- Dit Zout fchynt Zalpeteragtig te wezen , en is gepaard met een vlug Olyagtiedzel, 't geen zy van het veld plukken : waar uit vertoppingen in lever en longen ontdaan , aan welke de Hoogl. de b-jfmertelyke Ziekten toefchryft, welken mei, federt verfcheidene jaren, onder de Beesten heet zien heerfchen. Hy gelooft dat de Wede (wegens ce verdunnende en verdelende eigenfehap, welke haai Zout bezit, en vermits haar prikkelende geur, om zo te fpreken , de tong der Beesten fcherpt, en de fp/svertering bevordert) in plaats van Zout kan genomen worden, in zulke ftreken, waar dit laatfle niet gemeen of goedkoop is , en zou kunnen dienen, om, langzamerhand , de befmetting te doen ophouden , waar over men klaagt. Voeg hier by, dat men, deze Plant kwekende, het Vee niet zal behoeven te laten weyden, in heten zonnefchyn of mistig weder, op fchraie velden , waar zy niets te eten vinden : een der voorname oorzaken van deszelfs ongezondheid , en welke ten groten dele kon worden weggenomen, door het niet bioot te Hellen aan de ongeregeldheid van de lugt. Bohadsch merkt aan, dat de Wede niet flegts op goed Bouwland, maar ook op Steen- en Zandgronden groeit. Zelfs fchynt cie natuur hmr o.-r verweer) fchraler- vetten , grond gefchikt te hebben. En fchoon wel deze Plant op den laaiden ..erker word, kan men haar echter op de dorde gronden zaayen. Men kan ze drie- en zelfs viermalen 's jaars inzamelen: ook heeft zy het voordeel van lang frisch en zo groen te blyveti, zelfs onder den fneeuw en gedurende de fterkfte vorst, als in het hartje van den zomer. Door de Wede wat dik te zaayen, komt men voor, dat 'er onkruid tusfeheïi opfchiet. Een ftuk gronds eens daar mede bezaaid zynde, is dit voor altoos: zaayende de Plant, vervolgens, baar zelve. De Wortels van de Wede , uitgeplukt zynde, leveren een Mest op, en doen den grond goed, onder; het rotten. Deze Plant geeft veel Zaad. En de Schryver raadt ] om ze op Braak- of onbebouwde Landen te zaayen, 1 die degts eens behoeven omgefpit te worden om het j Zaad te ontfangen : een arbeid die aan het overige j Bouw-werk niet hit)aerlyk kan wezen , om dat dezelve | niet gelyktydig daar wede behoeft te gefchieden, ver» mits de Wede veel later gezaaid word, dan het Zomer-, ol Winter-graan. Deze Plant, is , zo wel gedroogd als frisch, zeer fmakelyk voor de Beesten, die haar met graagte eten. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 151; en te Haarlem 17, ondet welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. IBARO-1 THER- HYGRO STREEK luchtsME. MO ME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. C 30- O 61 69. W. Z.W. bewolkt; omtrent helder. 24 < 30. o] 65 56 W. harde wind; 'snagts 130. o 58 66\ z- Z. W. re6en' f29. 8 60 89 W. t. Z. haidi wind; 's raorg. re- 2? < 90 R 6< 71 w 7 w geni voormidd bewolkt: 25^29.8 05 71 u.z.w. vei.dcr betrokkeD> tus. L29- 7. 59 «5 Z- fchen beide regen. T29- 5\ 63 78 W.Z. W. 'smorgens regen; 26 i 29. 6 6Si 72 — verder bewolkt: £29- 7j 57 77 W. liarde wind. C29. 8i' 59. ~66 nT~ voormidd. V¥0lIccn. 27/29.9 66 57 n. N. W. ver_e_ omtrent helder. 6 29- 9 56 76 _^-_o. ^ 28 < 29. 7' 71; Sik z.z.o. wolken;'s nagts regen. t>9- 7 57k 75' _w- i C29. 6\ 62 8o\ z. w. 29/29. 6' 67 62 1— wolken; harde wind. ^29. 7* 60 75 _ y2g. 7^ 60j 7° Z. Z. W. harde wind; 'smorg. re- 29. 7i 65 59 gen 5 voormidd. bewolkt: £29. ó" 56 89 Z, nam. betrokk.'s av. rpen. In de afgelopen maand Juny, Hoogst Therm. 's midd. den sden. 8a gr. Laagst 's av. den 2often 4.8 gr. De gehele maand ogt. , midd. en avond gemiddelde hoogte 62j| gr- is ij'5 gr. hoger dan in Juny 1794. Hygrometer hoogst den 3often 'savonds 89. Langst den i, 5 en jijde» 'smidd. 48. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 68j?5. Drukfeilen in onze laatfte No. 78. Bladz. 204. b. reg. 5 van onderen, ftaat Cinchorir., lees: Cinchona. ,.. _o5. a. —• 13 ———— ■ zser oud —— zeezout. Te Haarlem, BV A. L O O S J E S, Pz.  *795* No. 80. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BOBEf VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 10 July. BERIGTEN. ZWEDEN. Stockholm. Schoon wel de Koningl. Akademie der Byfchriften, fraaie Wetenfchappen , Gefchiedenis en Oudheden hare jaarlykfche vergadering , ter gedagtenisviering van hare ftigting en ter uitdeling der gewone pryzen, gefchikt, op den aolten Mey. niet heeft gehouden, heeft zy echter, in de openbare Nieuwspapieren , hare beoordelingen over de ingekomene Prysfchriften, als mede de nieuw opgegevene prysvragen bekend gemaakt. \. Van de ingekomene Antwoorden , in de onderfcheidene vakken, van Gefchiedkunde, vreemde Talen, Oudheden , en Byfchriften en Zinfpreuken , is flcgts dén verhandeling, behelzende een oordeelkundig onderzoek nopens de gouden Medailje van het Koningl. Kabinet, welke verfcheidene Geleerden, en, onder anderen Keder, aan Oden hebben toegekend, ter bepaling van den tyd en het land , waar in dezelve is geflagen, door de Akademie bekroond geworden; zynde de Schryver daar van gebleken, A. Blad, Med. Dr. te wezen. 2. De Prys voordellen dezes jaars zyn de volgende: Gefchiedenis. „ Proeve over de gefchiedenis der Ha„ ringvangst, zo wel aan de Schooner, als aan alle an„ dere kusten, onder het Zweedsch gebied, van de „ oudde tyden af, die hier omtrent zekere befcheiclen „ opleveren." De Prys is ene gouden Med. van 26 Dukaten. Vreemde Talen. „ Lofreden op Hjgo Grotius , in IV. Deel. „ de Latynfche of Franfche Taal." Ene Medailje vaa de waarde als boven. Oudheden. „ Onderzoek naar de Hoedanigheid der „ Burgerlyke Ampten, waar van, in de Noorweegfche „ Gedenkfchriften, ten tyde van Foikingel, gewag ge„ maakt word, nevens het onderzoek der Regten "en „ Phgten, daar aan verknogt." Ene gouden Med- van 15 Dukaten. Byfchriften en Zinfpreuken. r. „ Ontwerp voor een „ Latynsch Opfchrift, te plaatfen aan het herbouwde „ Munt-huis te Stockholm." 2. „ Voor Medailjes „ met Latynfche Zinfpreuken, ter gedagtenis van de „ beroemdlte Particulieren , welken Zweden , federt de „ regering van Koningin Margareta, tot op Gustavus I. „ gehad heeft." Ene gouden Medailje van 12 Dukaten. De (tukken moeten voor 20 Jan. 1796 ingezonden zyn, kunnende de niet bekroonde, onder opgave van derzelver kentekenen, by den Secretaris te rug gevraagd worden. 0 FRANKR.TK. Parys. Het drukken van de Reize des Hrn. de la Peyreufe gaat nog gedadig voort. De befchrvving echter gaat niet verder, dan tot het tyd dip , waar op de beiden Fregatten la Recherche en PAstrolabe , in de maand Juny van 1790, in de Haven van St. Pieteren Paulus aan Kamfchatka, zyn ingelopen. De Heer Lesfeps bragt, over 5 jaren, de papieren herwaarts; fedëst is ook de reize van dezen van Kamfchatka, door Siberië» B naar  ( io ) Siftnr Parys, in *t licht gekomen, Dat de Reize van de la Peyroufe zo lang agter blyft, fchooii de Nat. Vergadering de kosten van den druk op zich genomen had, is voornamelyk aan den veranderden Regeringsvorm toe.tefchryven. Tc weten , toen men over 4 jaren tot de uitgave befloot, was de Conftitutie nog Monarchaal, en in het werk zelve, zo als het uit de pen van de la Peyroufe was gevloeid, kwam niet weinig in tot lof van den geVyezen Koning, en den toenmaligen Minister der Zeezaken. By de invoering der Republikeinfche Conftitutie, begreep men dus, dat'er alles, wat dcn'Koning en diens Minister betrof, diende uitgeligt te worden: men (hakte om die reden den eerften druk, waar van byna een Vol deel in gereedheid was, en men droeg den Hr. Milet du Mureau den arbeid op, om het werk op nieuw na te zien: deze levert den oorlprongelyken text, zonder enige andere veranderingen , dan die welken opzigt tot gemelde inmengzels hebben. In den beginne had men voor, om het werk, ongemeen fraai, in 5 Quarto deleu uit te geven : en ingevolge van dit plan, bevattede het eerfte Deel byna nietsmeer, dan enen uitVoerigen lastbrief voor den Hv.de la Peyroufe, die, grootdeels , door den laatften Koning zeiven was opgefteld. Een ander Deel zou niet dan Kaarten en Platen bevatten, en het laatfte Sterrekundige waarnemingen. Het voornemen was, om de gehele oplaag aan de Echtgenoot van de ia Peyroufe ten gefchenke te geven. Tegenwoordig is 'er, omtrent den nieuwen druk, zo veel verandering gemaakt, dat het werk ongelyk minder kosten zal. In plaats van 5, zullen 'er flegts 2 of op zyn meest 3, quarto delen van uitkomen. De Lastbrief blyft weg, en, ten aanzien van de Sterrekundige waarnemingen, zal het werk in dier voegen worden ingerigt, dat ittea de reize, met of zonder dezen, kan kopen. Voor de Aardrykskuude zal het werk Wel van het meeste belang wezen: zynde de Oost-kust vau Alia tot voorby ]apan, nevens de Noordwest-kust van Amerika tot boven Kalifornien , door deze Franfche Zeereizigers met aüe naauwkeurigheid ouderzogt geworden. De verdien(lelyke Delfftofkundige Picot de la Peyroti' fe\ bekend, door zyn fchoon werk over de verfteende Ortoceratiten en zyne befchryving van de Yzergieteryen in het Graaffchap Foix, doet zich thans ook ais Kruidkenner, in een ongemeen fraai Botanisch werk, op. Uit de ftalen te oordelen, welke de reeds afgedrukte Platen en Text opleveren , zal het zelfs dat van ï1 tierelier nog verre overtreffen. Picot bepaalt zich daar in alleen tot de Planten der Pyreneën, die hy ettelyke reizen doorwandeld heeft: en vermoedelyk zal het werk den tytel voeren van Flora Pyrenn&i het zelve zal Decaden'swyze uitkomen: liggende de eerfte 3 Decaden, tot op den Text na, reeds, by Didot, den drukker van het zelve , in gereedheid. Van Vailfani's reize is tegenwoordig het vervolg op de pars: hebbende men, behalven de reeds in druk verfchenen 2 Delen , nog 3 anderen te wagten: die echter, afzonderlyk onder den tytel van Nouveau Foyage &c* zullen worden .uitgegeven. De Ornithologie d'Afriqiie (Befchryving der Afrikaanfche Vogelen) van den zelfden Reiziger is insgelyks op de pers. Men denkt dat het getal der Platen, van dit laatlte werk , wel tusfc.ieii de !!o en 100 zal lopen. De Annaks de Chemie zyn met het 18de Deel blyven fteken: 't geen deels is toetefchryven aan den dood* van enige Scheikundigen, die 'er aan arbeidden, en de nieuwe bezigheden, welken anderen gekregen hebben, deels aan de ongunftige omflandighéden, wa;ir in zich de uitgever bcvinr. Het Journal Phyfiqne gaat ook langzaam voort, hoe veel moeite zich Lametherie geve, om het aan den gans: te houden. De LongarithmifcheTafelen, die, in 1783, doovjomhert en C.illet zyn uitgegeven, waren reeds federt enige jaren byna uitverkogt en moetlyk te bekomen. Thans is de vermaarde Lettergieter en Boekhandelaar F. Didot bezig, aan een nieuwen druk dezer Tafelen, die, wat naauwkeurigheid betreft, alles verre te boven zullen gaan, 't geen ooit van dien aart in druk verfchenen is. Didot heeft, daar by, een zeer fchranderen inval in praktyk gebragt; die echter niet ligt van andere Boekdrukkers zal nagevolgd worden , overmits elk niet ene zo grote menigte van letters tot zyn dienst heeft, als deze Konstenaar. Te weten, zo dra 'er een halve bladzyde gezet , en met de uitterfte zorgvuldigheid gecorri* geerd is, giet hy die met lood vast: waar door de letters, onder het afdrukken, aan gene de minlte verfchuiving bloot ftaan, en men dus voor gene misftellingeii heeft'te vrezen. NEDERLAND E N. Utrecht. Weinige dagen voor de inrukking der Franfche troepen heeft en zynen post verlaten," en is naar zyn Vaderland Schotland vertrokken, de beroemde WiLLiAM Laurence Brown, zints 1778. Pred. by de Engelfche Gemeente, en tevens zints 1788. Prof. Philof. Mor., et Hut. Eccl. item Jur. Nat. aan 't Hoogéfchool alhier. Waarneeming eener zeer schielyk in den dood geëindigde water - vrees ; benevens derzelver behandeling. (Medegedeeld door de Genees- en Heel-kundige Lees - Sociëteit te Haarlem. ) Hoe zeer van de vroegfte tyden der Geneeskunde af, tot op den tegenwoordigen "tyd, de Water-vrees en Honds-  ( II ) Honds-dolheid, door- veelc Genees-heeren, dikwyls is waargenoomen en befchreven: hoe zeer men ook, van Celsus af tot nu toe, eene onnoemelyke menigte geneesmiddelen van -allerlyen aart, meestal als onfeilbaar, tegen dezelve heeft opgegeven , en hemelhoog geprezen ; hebben ons echter nauwkeurige, vooral laatere, waarneemingen geleert , dat wy in de kennis van de oorzaaken en waareu aart deezer ziekte noch maar zeer weinig of byna niets met al gevordert zyn: en dat de meeste, zoo niet alle, zoo onbepaald geroemde, geneesmiddelen den Geneesheer by derzelver gebruik begeeven, en den lyder aan eenen ellendigen en jammervollen dood ten prooy laaten. Iedere getrouwe waarneeming van den loop deezer treurige ziekte moet dus den Geneesheer welkoom zyn, daar zy het haare toebrengen kan, om , met meerdere van gelyken aart vereenigd en vergeleken, eindelyk eens de oorzaaken, den waaren aart, en de daar van afhangende meer zekere geneeswyze deezer ziekte, tot oneindig voordeel der lydende menschheid, in een helder daglicht te Hellen. Hier van overtuigd, dagt de Genees- en Heelkundige Lees-Societeit, ter deezer plaats federt veele jaaren gevestigt , de volgende waarneeming der aandacht van deskundigen niet onwaardig te zullen zyn. Het Kind van Maarten van den Klagt, oud io'} jaar, wierd den 3o(len April 1795 door eenen Jagthond, met welken het nu en dan wel eens gewoon was te fpeelen, gebeeten boven het linker oog , zoo dat de wond aanmerkelyk bloedde. De hond^was van de overzyde der draat" onmiddelyk op het kind komen aanloopen: na het geval wierd hy door zynen meester op een ledig erf gefloten , waar hy tot den volgenden avond bleef, toen met een van de zoons van dien man meedeliep, regt uic en druipdaartende; na een half uur kwam hy alleen weêrom, liep vervolgens weg en is nimmer wéér gezien. Op de wond van het kind wierd door de niets kwaads vermoedende ouders een doekje, met brandewyn natgemaakt, gelegt, waar op dezelve dan ook zeer fchielyk binnen 4 dagen genas, zonder dat het kind 'er eenig verder ongemak van gewaar wierd. Dan Maandag den 22 Juny klaagde hy des avonds over pynen in den buik, die echter des anderen daags morgens weder beter wierden , blyvende' hy echter nu klaagen over eene foort van deekende pyn in de plaats, waar het lidteken van de beet gevonden wierd. Die duurde tot Donderdag morgens: toen, een kommetje kofty willende drinken, was hem dit onmogelyk, en hy gaf een gil van benauwdheid. Zyne moeder meenende, dat de koffy te heet geweest was, gaf hem eenig koud water, dan ook hier mede had het zelve verfchynfel plaats; zoo als hy het aan den mond wilde brengen om te drinken , overviel hem eene ftuipachtige beweeging, die hem het drinken onmogelyk maakte. Zvne ouders, het toeval niet kennende , hadden 'er geeii er^ in en de jongen deed dien dag als na gewoonte zyn werk. Des middags at hy met zyne ouders nog eenige lepels drooge gort, die hy zonder moeite doorilikte; dan, zoo dra zyn vader 'er melk overgegooten had, open-, baarde zich weder het zelve verfchvnfel, en het was den jongen onmogelyk 'er iets meer" van door te krygen. Des avonds echter, door buuren van het gevaar gewaarichuwd zynde, bracht zyn vader hem, by den Geneesheer Bernard , die zich op de gewoone vergadering onzer Genees- en Heelkundige Lees-Societeit bevond , en het geval onderzocht hebbende het kind ook aan ons voordelde. De jongen, die al liet uiterlyk voorkomen eener volmaakte gezondheid had, konde wel op eenen attland een vat met water zien, maar zoo draa bracht men niet een gedeelte waters aan zynen mond, om te beproeven, of hy het zoude kunnen doorilikken, waar toe hy niet ongeneegen was , of hy dootte het vogt met eene duipagtige beweeging van zich af, en het weinige, dat hy in den mond kreeg, wierd," van eenige flym uit de keel verzeld, weder uitgeworpen : Wordende 'er van het vocht weinig of byna niets doorgelhkt. De deelen in de keel waren in het minde met ontftooken , en hadden zelfs eene meer dan gewoonlyk bleeke kleur: de pols was wel eenigzints vol, maar zagt en langzaam. Tot nog toe vertoonden 'er zich in het geheel geene andere krampachtige toevallen. Het kind klaagde ook over geene pyn in de keel of moeilykheid in het openen van den mond. Aan het lidteken der wond was niets byzonders te zien. Ons dus van het aanwezen der Watervrees verzekert hebbende, beflooten wy, dat'er in dit geval, 't geen reeds zo ver gekomen was, niets anders op was, dan uitwendig de wond te prikkelen en open te maken, en inwendig de meest vermogende kraniplüllende en zweetdryvende middelen toe te dienen, ten einde het reeds door het lichaam verfpreidde vergif, zoo moogelyk, langs deezen weg nog te ontlasten. De wond wierd dus met eene Spaanfciie vlieg pleister bedekt; en inwendig fchreeven wy vier flikbrokken voor, welke ieder uit 15 grein muskus, 7^ grein campher, ij grein laudanum purum, 15 gr. fuiker en zoo veel fyroop, als genoeg was om 'er llikbrokken van te maaken, bedonden: met last om onmiddelyk 'er één van aau het kind in te geeven , en vervolgens alle 2 uureri één, ten zy de lyder in flaap mogt geraaken: ook wierd den ouders vooreelchreven den hals van hf>r L-inH mot hof ti^rr politanum te vvryven. Den volgenden morgen ten 9 nnr hu hot HnJ lr^.-,n,,,]„ 1 j?- 1 • « J t auuicnuc , vuiHieii wy uac net niet geflapen had ; fchoon alle 4 de flikbrokken , hoewel met groote moeite, door het zelve droog waren ingenomen: 't geen men ook uit den muskusreuk, welke men, diste Ba by  ( 12 ) by het kind komende , gewaar wierd , kondè opmaken. De p .ls was nu even vol als den voorigen avond, maar wat fueller en de huid met een zagt zweet bedekt. Het toeval der Watervrees was in denzelven ftaat) ja zelfs ko-ide het kind het gezigt van water niet meer zoo goed verdragen: en gilde, als men het water om te drinken aanbood vreeslyk , waar by hy blyken van eenen verregaanden angst gaf. Zyne oogen egter toehoudende kreeg hy een weinig waters in den mond, doch ook dit kwam met flym verzeld onder hevige bewegingen te rug. De opllag zyner oogen was nu ook wild, en in derzelver fpieren wierden by tusfchenpoozen fluipachtige beweegingen waargenoomen. De keel was nog in t geheel niet ontdoken, maar egter iets roder dan den voorigen avond. Wy bedoóten, zoo het mogelyk was, het vermogen der belladonna wortel te beproeven, ot ^oo wy deezen niet konden bekoomen , de gisteren voorgeichreevene flikbrokken te herhaalen , en ondertusfchen ook noü de kwikzalf in de dyen te laaten inwryven. De Spaanfchei vlieg had weinig of geene uitwerking gedaan, en was van de wond afgevallen, waarom 'er nu eene verfche opgelegt wierd. De belladonna niet hebbende kunnen bekoomen, wierd des morgens ten 12 uur een der herhaalde flikbrokken toegcdient, welke de Heelmeester van der Voort den lyder door middel van een fpatel tot diep in de keel bragt, en die dus doorgeflikt wierd: waar op een flerke aanval van algemeene ftuiDtrekkingen volgde, welke in dien tusfchen tyd buiten dat zeer waren toegenomen : dan ook deeze aanval ging fpoedig weder over, en het kind fcheen tusfchen de aanvallen volkomen by zyne kennis te zyn , en wilde zelf gaarne pogingen doen tot het doorlbkken van vogt: dan, offchoon hem dit rn eenen TOegedekten trekpot wierd aangeboden, kwam het niet j xri zynen mond, of het wierd met geweld onder buiptrekkingen weder uitgeworpen. De keel was noch in het geheel niet ontftoóken, en de pols als des morgens, j Nu wierd hem ook, door den Heelmeester van der Voort , de kwikzarf in de dyen ingewreeven. Na dien tyd, namen de ftuiptrekkingen geweldig de overhand, hielden maar zeer., korte tusfchenpoozingen , en wierden zoo hevig, dat, toen men ten één uur den lyder weer zag,-zyn vader benevens eene fterke vrouw moeite hadden om hem in de hevigheid zyner bewegingen te"-en te houden. De ftuiptrekkingen waren toen ook alaemeen, en evenaarden nu en dan eenen waaren opifthotonos. Onder dit alles was echter de pols nog; in volheid noch in fnelheid toegenomen, en de huid bleef met een zagt zweet bedekt. Desniettegenftaande nam het ongemak zoodanig de overhand, dat de lyder omtrent half twee uur, onder eene ftuiptrekking den geest gaf. De gelegenheid liet niet toe de. door de ziekte veroorzaakte veranderingen in het doode lichaam na te gaan. Met de volgende aanmerkingen zullen wy het eenvoir«cfjg verhaal deezer waarneeming belluiten. 1. Het ongemak , 't geen wy hier gelegenheid gehad hebben waar te neemen , behoort wel degelyk tot de waare watervrees (hydrophobia nervofa vera') door den beet van eenen waarlyk dollen houd ontitaande. Immers hier wierd het onderfcheideud kenmerk, de af. fchuw voor het drinken van water en allerly vogten, lang waargenoomen, eer 'er zich eenige tekenen van algemeene ftuiptrekkingen over het geheele lichaam, of der deelen aan den hals en de keel geleegen, opdeeden , welke anders dit geval tot de krampachtige watervrees (Jiydrophobia fpasmodica) hadden kunnen doen brengen^ De hond is waarfchynlyk nog in het eerfte tydperk der dolheid geweest, waar in deeze dieren hunnen meester nog ecnigzints kennen en gehoorzamen, en fchoon zy niet eeten of drinken willen, nog geenen onmiddelyken affchnw van het water hebben. Moogeiyk heeft zich ook hierom de ziekte pas op den óoften dag beginnen te openbaaren; daar zy anders, vooral by kinderen en aandoenlyke lieden, doorgaands zich omtrent den ^ofteadag of noch eerder vertoont. 2. Hoewel dit geval in den korten tyd van 29 a 30 uuren, na dat zich de eerfte tekenen der watervrees vertoond hadden, is afgeloopen, daar de ziekte andersgewoonlyk tot den derden of vierden dag, eer zy in den dood eindigt, duurt, zoo ontbreekt het echter niet aan voorbeelden, dat dit ongemak iu eenen even korten of nog korteren tyd een einde aan het leven der lyders gemaakt heeft. Zoo verhaalt de uitmuntende Morgagni , waargenomen te hebben , dat een kind van 13 jaar, 't geen, na voor 40 dagen in de wang gebeeten geweest te zyn , de watervrees kreeg , niet langer dan vier en twintig uuren, na dat zich de ziekte had begonnen te openbaaren, leefde; terwyl men hem bericht had, dat een ander kind, 't geen voor 5maanden in het been gebeeten was , geen twintig uuren, na dat zich de watervrees geopenbaard had , leefde (*). Een kind van 14 jaar wierd 38 dagen , na dat het door eenen hond in de hand gebeeten was, door de watervrees aangetast, en overleefde de beginfelen van dit toeval maar omtrent 30 uuren (f). Eindelyk een Slagersknegt, 231 jaar oud, wierd 65 dagen , na dat hy door eenen hond in zyn been gebeten was , door de watervrees overvallen, en ftierf 391 uur, na dat zich dit toeval had beginnen te openbaaren (§). NIEUW- (*) De fedibus et caufis Morborum per anat. indagatis. Epifi. 8- art'. 22. ( + ) Medical Communications Vol. I. art. 17. p. 215. ( j) Medk. Communie. Vol.'II. art. 24. p. 290.  C *3 ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akadem1sche en andere schriften. Nederlanden. Prys-Verhandelingen , • ovir de virpligtingen van enen braven Huisvader en zulk ene Huismoeder, in hst gemene burgerlyk leven: als mede aanwyzing der oirzaken van het yvsinig geluk'in vele Huisgezinnen: uitgegeven door de Maatfehappy: Tot nut van 't Algemeen. 184 Blad., in gr. 8vo. Te Amfterdam, by H. Keyzer, C. de Fries en H. van MunJier 1795. Een tweetal lezenswaardige Prysfcbriften over een der belangrykfte onderwerpen; welker Schryvers zich elk om itryd beyverd hebben, om het opgegeven onderwerp, op ene zo regelmatige en volledige, als klare, eenvouwdige, en naar t|e gemene vatbaarheid allezins gefchikte wyze, te behandelen. De eerfte dezer Verhandelingen, is uit de welverfbc den pen gevloeid van den Burger M. Bodisco, aan wien de Maatfchappy de gnuden Medailje beeft toegewezen: van de twede, met ene zilvrsn Medailje bekroond, is de Schryver J. van Ouwerkerk de Fries. OngetwyfFeld munt de eerfte, wat netheid , beknoptheid en methode- in 't algemeen betreft r boven de andere uit: fchoon ook deze hare onderfcheidene verdienden heeft, byzonderlyk wat betreft, de zo gepaste als wel uitgedagte voorbeelden, waar mede de Schryver van deze zyne aariwyzingen en redeneringen, op ene ongemeen leerryke en onderhoudende wyze, telkens ophelrierd en aandringt; en beiden ftemmen zy na genoegen in de hoofdzaken overeen, hoedanig het verfchi! ook in uitterlyken vorm en manier van voordragt moge wezen. Zie hier ene korte ontleding van de ene en andere. De Burger Bodisco verdeelt, na ene korte inleiding over den aart en he: nut des- voorftels , zyne verhandeling in twee HoofJftukken: waar van het eerfte, 't geen weder in dïie Afdelingen is onderfcheiden, de zo afUönderJykié ais gezarjienlyjce pligten bevat van enen braven Huisvader en zulk ene Huismoeder in het gemeen burgerlyk leven : Onder de byzmdere pligten des Huisvaders telt de Schryver f. liefde jegens zyne Huisvrouw; 2. bet zorgvuldig bewaren van zvn gezag; J. zorg voor het tydelyk beftaan zyns Huisgeztrs? 4. naarfcigheid in zyn beroep; 5. eerlykheid in zyn beftaan; en 6. behoorlyk befluur zyner gelden. Die der Huismoeder bepaalt hy tot 1.. liefde omtrent haar Rian; 2. zorg voor de lighamelyke opvoeding harer kinderen; 3 zorg voor kleding, voedzel en dekzel; 4 yver voor bet tydelyk beftaan baars gezins; 5. oplettend waarnemen van hare huis felyke belangen; en 6. fpaarzaamhe'id in hare uitgaven: terwyl de gezamenlyke beiden van Vader en Moeder tot het volgend veertiental door hem gebragt worden: 1. ftandvastigheid in Huwelyks-trouw; 2. liefde jegens hunne kinderen; 3. zorg voor derzelver zedelyke opvoeding; 4—6. aanfporing tot hunne pligten, zo door lestenen goede voorbeelden, als beloningen en {haffen; 7- billykheid en befcheidenheid omtrent dienstboden en werklieden; 8- behartiging van beiden tydelyke belangen; 9, orde en geregeldheid in het Huisgezin; 10 en u. pligten in voor- en teger.fpoed; 12 en 13. huislyke en openbare Godsé-ienlrigheid; cn 14. ge^ paste vc-rSering met anderen. In het twede Hoofdftuk ga de S. de oorzaken na, waar door in zo vele Huisgezinnen zo weinig geluk plaats heeft, waar van hy de volgende 10 meer by-zónder aanwyst en ontvouwt, als : flegte opvoeding — verfchiliende temperamenten en geaartheden — ongelyke Huwelyken —- onvrugtbaarheid — de kinderen — verkeerd begrip van geluk — onkuischheid —. misbruik van fterke drank, hetfpel, gezelfchappen enz. — verfchil van godsdienftige begrippen, — en ongodsdienstigheid: waar na bet geheel met een kort ver-maan befloten word. De Burger Ünwerkeik de Vries, maakt wel, naar aanleiding v3n het opgegeven tweeledig voorftel, ene gelyke tweeledige Hoofdverdeling, als do Schryver der eerfte verhandeling, doch verfchilt in zo verre in de verdere behandeling, dat hy, in zyne overweging der pligten: 1. ftil ftaat op het geen in het algemene denkbeeld van Huisvader en Moeder ligt opgefloten: 2. ten Hoofdpligt, beftaande in her goed voorgaan van het Huisgezin, als den grond der overige pligten opgeeft, en 3. de ar'zonderlyke pligten-zo van Vaderen Moeder aanwyst en ontvouwd. Omtrent welke laatfte hy voor 't mcren'deel dezelfde opgeeft als zyn Mededinger; fchoon by in dezen niet zo regelmatig en onderfcheidenlyi; en hier en daar, wat al te wydlopig, waar door hy meermalen in het overtollige valt, te werk gaat. Vervolgens de oorzaken van het . ongeluk der Huisgezinnen nafporende, zoekt hy het zelve 3. in de verkeerde beginzelen tot het Huwelyk, ais 1. het aangaan van Huwelyken zonder toereikende kostwinning — 2. uit enkel belang — 3. uit enkel na? tuuiJvjte drift: cn b. in de ongelukkige gevolgen, die het H uwelyk , fchoon uit de bests beginzels aangegaan, kan hebben .-tellende hy, onder deze gevolgen , byzonderlyk wantrouw ■—jaloezy — onverftandig gedrag jegen eikanderen ■— nadelige invloed of opftoking van buiten, en —cindelyk algemeen pligtverzuim. TEKENINGEN en PRENTEN.- P a r y s. La Republique Francoife , avec la Declaration der droits de P'aomme & du Citoyen. Konstplaat, getekend en iu 't koper gebragt door Debucourt, dienende tot een tegenhanger van de Calendier RepubJtcain, van den zelfden Meester. Op deze Zinneprent ftaat de Franfche Republiek op een voetlluk, waar op de geheiligde Rechten van denMensch en Burger, uit het midden van gebroken puinhopen der hatelyke Gedenktekens van de D-.vingelandy-, zich in vollen luister opdoen; hebbende aan hare zyden de Standbeelden van Vryheid en Gelykheid, hare onaficheidelyke Gezelinnen. Rondom haar liggen Koren-airen en Wyn dokken, ter aanduiding van de vrugtbaarheid van haren grond. In de ene hand houdt zy B 3 den  ( H ) den Mixen! om de vyanden van hare Onafhar.gc1ykh.eid cn Wetten te vernielen: met de andere leunt zy op een Ëehdragtsbondel-, waar by een Oiyftak gevoegd is, ten zjnnebeelde van de Eendragt en Vrede. Op haar voorhóófd ftaat gefchreven, Sagesfe (Wysheid); op haar buk Pudeur (Schaamte); op haar gordelriem Tempérance (Matigheid). Ter rechterzyde van haar ligt een Boek, vervattende hare vereringen aan het Opperwezen: een gebroken Juk, onder hare voeten, duidt aan nare Zegepralen over het Despotismus, en den aart van haar heftuur, 't welk zo min Slaven als Meesters kent. Een korf met Beyen, digt by haar geplaatst, in het midden van Bouw-gereedfchappen, en Werktuigen voor dé Konften en Wetenfchappen, levert een zinnebeeld op van het fchrander en nyver karakter des Franfchen Volks. Aan hare linkerzyde, geeft ene Genie de vryheid aan ettelyke Vogelen, (zinnebeelden der Volkeren, wier ketenen de Republiek verbroken heeft) zich haastende om het eerfte gebruik van dit heilgoed te ma. ken, door zich rondom haar te fcharen. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel e tt scheepvaart, landen veebouw, als mede de hoishoukunde, handwerken en fabrieeen, betrek.kelyk. Programma van de Maatschaity ter bfvordering van den Landbouw te Amiterdam opgericht. 1795- De MAATscfiArry ter bevordering van den E«#febouw, opgericht binnen Amfterd-iu , heeft, in haareGroote Vergadering, gehouden den 19 May deezes Jaars, geoordeeld, dat aan baar Voordel, wegens hJt uitwerken en vervaardigen van het Derde Deel van een Landbouwkundig Schoolboek , het best beantwoord was , door den Schryver der Verhandeling, ten Zinfpreuk hebbende: Al wat uw hand vind te doen, doet dat met al uw magt. S a l o m o n. zynde vervolgens, by de opening van het Billet, tot die Verhandeling behoorende, bevonden, dat de Schryver van dc.elve was Hendrik Ponse , Buisman, te Geervliet; en Honorair Lid deezer- Maatfchappy: (dezelfde, die, in de drie laatstvoorgaande jaaren, eene Premie, voor de vervaardiging van het Eerfte , Vierde , en Vyfde Deel van dat Schoolboek, behaald heeft;) aan wie nu wederom de Goude Medaille, ter waarde van Vyftig Ducaaten, ofte wel dezelve fom in geld, benevens eene Zilvere Medaille, ter keu?.e van den Schryver', met de verhooging van Twintig Ducaaten , op het vervaardigen van dit Deel toegezegd, ingevolge het Programma der Maatfchappy, is toegeweezen geworden. Ook heeft zy san den Schryver eener Verhandeling over het zelfde onderwerp, met het Opfchrift: Tot nut van den Landman en van het Vee. eene Prasmie van Zes Ducaaten, ter belooning van zyne moeite, toegelegd, in geval hy zynen naam, vóór den 1 Augustus eerstkomende, wil openbaaren. Voorts op de, in 1791 uitgefchreeven, Prysvraag, te weeten : ,, IVelke zyn de aart en onderfcheidendt kentekenen (zoo wel ,, by het leven, als na den dood by hit openen, waahèiiecrrlèn^ „ van eene ziekte, die gemeenlyk het Bloed, het Vuur , of „ het Darm-vuur genoemd word, en die inzonderheid deSclua. ,, pen, doch ook andere voor den Landbouw nuttige Dieren ann„ tast; —• waardoor word deeze ziekte veroorzaakt; — en lis* „ kan men dezelve voorkomen of geneezen ? een Antwoord ingekomen zynde, onder het Devies: Mors pecus ante luem frmatam cortipit olim. Ecce atit;m duro fumans pub vomere tnurus Concidit, et mistum fpumis vomit ore cruorem, Extremosque ciet gemitus. Id tristis arator Moerentem abjungeris fraterna morte juvencum: Atque opere in medio defixa relinquit aratra. Sevep. us; Virgilius. heeft de Maatfchappy, vermits de Schryver van het gemelde Antwoord aan haar oogmerk voldaan had , de beloofde Goode Medaille ter waarde van Vyftig Ducaaten, oÉ*te wel dezelve fom in geld, benevens eene Zilvere Msdaille, ter zyner keuze, aan dien Schryver toegeweezen, welken men , na het openen van het Billet , bevonden heeft te zyn Jonann Gunther Eberiiard, Med. Doft, te Zeist. Nog heeft de Maatfchappy, uit hoofde van eene toe ;cgging, door haar in 1790 gedaan, betreffende bet ontginnen en bebouwen van woeste en onvruchtbaare gropden, de beloofde Pramiën toegeweezen, als: aan Joseph Leendertz. van der Harst , te Schcvenin. gen, voor het vrugtbaar maaken van 4 Morgen woeste Duin-grond , Tien Ducaaten ; en eene zelfde Praïmie aan Cornelis Leendertz. van der Harst, te Scheveningen, voor 2| Morgen foortgelyke grond: hebbende men aan den eerrten, vermits hy alls zyne aangegeeven landen niet tot de geë'scbte volkomenheid gebragt had, de Zilvere Medaille niet kunnen tnew^zerf, waarop hy anders , wegens de meeste hoeveelheid van grond, en ook wegens zynen prysfelyken arbeid, aanfpraalt had kunnen maaken. Insgelyks is, voor het vrugtbaar maaken, en tot Weiland aanleggen van ongeveer 1 Morgen Heide,  ( *5 ) aan Jan Perk, te Hilverfim, • ter aanmoediging, toegelegd eene Prasmie van Vier Ducaaten , of een Sjok Zilver van gelyke waarde. Laatftelyk, dewy!, in het voorleeden jaar, aa'n de Maatfchappy was toegezonden een Werktuig cm, in korten tyd, eene groote hoeveelheid Mangel wortelen klein te fnydm, beeft zy, ha dat de proeven, daarmede genomen, zeer voldoende zyn bevonden, toegelegd aan den Uitvinder en Maaker van hetzelve, Nicolaas van Dam, te Stolkwyk, eene Pramie van Zes Ducaaten. De Maatfchappy fielt het volgende voor: ,, Daar men, by bevinding, weet, dat, niettegenjlaande min gunflige waarneemingen van vroeger' tyd, het weiden en te yens gezond houden der Schaopen, in de vlakten van onze Zee-duinen, gefchieden kan (mits de hier en daar lekende voorbehoedmiddelen tegen het Ongans (*) gebruikende') : zoo ,, belooft de Maatfchappy eene Prcemie van Tien Ducaaten „ aan die geenen, welke, vóór den i November 1796, kunnen ); aantoonen, dat zy eene kudde van ten minflin 20 Schaopen, ,, alleen op voorfchrecven wyze geweid en verzttgd zynde, geduwende den tyd van een geheel jaar, in een' gezonden toe„ Jland hebben weeten te bswaaren. „ Van deeze Prcsmiè'n zullen tot Drie toe worden uitge„ d:eld, en daarenboven eene Zilvere Medaille aan dien ,, onder de Mededingers, welke het grootfle getal Schaopen dus„ danig zal hebben onderhouden. „ Voorts moeten by de Berichten ook Getuigschriften , ,, wegens den waaren toedragt deezer Onderneemingen, worden „ ingeleverd." Verder geeft Ae Maatfchappy op , ter beantwoording vóór den eeiften December 1797, de navolgende Prysvraag : ,, Welke zyn de redenen, waarom, in verkheiden oorden van ons Gemenebest, zoo als in Gelderland, Overysfel, „ enz., zeer veele gronden, tot hier toe, keg en onbebouwd zyn blyven liggen ? zyn zoodanige verhinderingen tot ,, vrugtbaarmaaking dier gronden van dien aart, dat dezelve, „ in 't vervolg, zouden kunnen worden weggenomen? zo „ ja, op welke wyze? niet alleen met betrekking tot het „ verbeteren van woeste zandgronden , en drasfige of moerige „ heivelden, maar zelfs van de zoogenaamde Meenten of gt- C') Onder anderen is de Geest van Terpentyn, by eene lepel vol, verin ngd met twee lepels water. aan elk gezond Schaap ingegeeven, na al. yonrens ze 12 uuren te hebben laaten vasten, een beproefd middel tegen de Botten in de Lever; dit doet men eens in 't midden van Juny, en ten tweedemaal in Oétolxr. vroeger of laater, doch vóór den Jpeeltyd. Het zelfde middel is ook dieuftig voor Schaapen, die re-'ds ziek of ongan? zyn: in dit laatfte geyetl, moet men helzclye, op voorfchrcevcn wyze, met eene tusfehenpmzing van 6 daten , tweemaal herhaalt». De'giften moeten evenredig zyn aan de krachten der Dieren; zoo dat men aan een I.am f echts de helft mag geeyen van 't g>en toor een groot Schaap nootlig is. Zie verder 2 O. ifte Se. der Verhandelingen deezer Maatfchappy. „ mem wdim, ten meesten nutt: van derzelver Eigenaaren; „ het zy deeze gemeenfchaplyke gronden op den ouden voet wier„ den bezeten, het zy dat daaromtrent eene andere en meer ,, vourdeelige ondetiinge fchikking kan ingevoerd worden?" Wyders verwacht de Maatfchappy, \óói den 1 December 1795, de Antwoorden op de Vraag: ,, Hoedanig zyn de bepaalingen, volgens welke de omtrek van „ bruikbaar land en de huishouding , tot eene Boerdery bchoo„ rende, naar den verfchillenden aart der gronden, zoo van „ Bouw als Wei-landen, moeten ingericht zyn, om ten meesten ,, voordeele van den Eigenaar en Huurder, en ter bevordering ,, van de algemeene welvaart, te kunnen pekken?" moetende, in de oplosfing van dit Vraagftuk, vooral in aanmerking komen, dat men aanwyze de nadeelen van eene vermeerdering der hoeveelheid van Landeryen , onder het beftuur van éénen Bruiker, zo niet de middelen, die hy kan aanwenden tot derzelver vrugtbaarmaaking, zoo wel door het getal en de bekwaamheid der menfehen, als door het beflag van rund- en ander vee, die by daartoe noodig heeft, lil eene beboorlyke evenredigheid met den aart en uitgeftrekiheid zyner gronden, gehouden worden. En, vóór den 1 December 1796, de Antwoorden op de twee navolgende Voordellen : „ Dewyl het Onkruid (Sinapis arvenfis L.) doorgaans Öfi,, rik of Krodde genaamd, zeer veel nadeel aan de graange„ wasfen toebrengt; zoo bied de Maatfchappy haare geweone „ Goude Medaille dien geenen aan, die, op de meest overtui„ gende wyze, aantoont, dat hetzelve van de Bouwlanden ge„ heel kan worden uitgeroeid, en daarby de middelen opgeeft, „ waardoor dit werk, met niet al te veel moeite en kosten, kan „ gefchieden. En tevens verzoekt de Maatfchappy, dat men in „ acht neeme, of ook andere fchadelyke planten, en wel met „ naame de Kleine Winde, Klokjes - Winde, Slinger,, Roos, enz. (Convolvulus arvenfis, L.), docr dezelfde be„ arbeiding van den grond of andere verrichtingen, te gelyker „ tyd verminderd' of vernietigd worden." De berichten en Getuigschriften der Proeven dienaangaande moeten worden ingeleverd, vóór of op den bovengemalden tyd. En : ,, Naardien het Onderwys, dat aan de Jeugd op onze Don„ Schooien, in het leezen en andere noodzaakehke weetenfehap„ pen, gegeeven word, niet algemeen en aanheudend genoeg, „ inzonderheid door Kinderen van onvermogende Landlieden „ kan worden waargenomen; welke middelen zoude men, der„ halven , ter voorkoming en wegneeming van zoodanige beletfis „ len, met de meeste vrucht kunnen aanwenden? • zoude „ daartoe het navolgen eener byzondere wyze van onderrichting „ die onlangs in een nabmtrig Ryk gelukkig is tot Jland ge' „ bragt, ook hier op de Dorpen en andere gefchikte plaatfen ten „ platten Lande, bevorderlyk kunnen wezen? — Zo ja, wel„ ke zyn de beste aanmoedigingen tot het in trein brengen van „ deeze of foortgelyke nuttige inrichtingen?" — bc.  ( t6 ) beoogende de Maatfchappy, in het gemelde Voorftel, voornaamelyk, het navolgen en invoeren van eene byzondere onderrichting voar Kinderen van behoeftige Landbewooners, (zynde het Verhaal van de wyze, waarop dat elders, met een goed gevolg, gefchied, te bekomen by de Boekverkoopers J. C, Sepp en Zoon, te Amfterdam) terwyl, in het op^eevcn van gefchikte middelen, tot het oogmerk dienfiig, wel moet worden in acht genomen eenig verfchil in de uitvoering van dat Werk , naar de onderfcheiden Godsdienftige gebruiken, die by onze Landgenooten plaats vinden. — Eindelyk, vóór den i December 1707, de Antwoorden op de Vraag: ,, Welke gevolgen heeft de Weerkunde (Metereologie) met ,, betrekking tot den Landbouw; — zyn 'er, ten dien opzkh„ te, ondervindingen, die meer of min tot een' vasten regel „ voor onze Landlieden kunnen dienen, cm hunnen arbeid, op „ de voordeeligfle wyze, daarnaar intenchten , — en in hoe „ verre zoude men van de waarneemingen, die, zoo hier als el „ ders, in deeze weetenfchap reeds gedaan zyn, ten hunnen nut.„ te gebruik kunnen maaken?" — De Prys , die aan den Schryver van het beste op een .deezer Vraagen inkomend Antwoord word aangeboden , befta.it in eene Goude Medaille, ter waarde van Vyfttg Ducaaten, op den (tempel der Maatfchappy geflagen, •en met des Schryvers naam voorzien, of wel dezelve fom rn geld, beneven-s eene Zilvere Medaille, ter keuze van den Schryver. Indien geen der ingekomen Antwoorden, op eene door de Maatfchappy opgegeeven Vraag, haares oordeels, den prys verdiend heeft, behoud zy aan haar het recht, -'eeze Vraag nog%ens, of niet weder optegecven. Daarentegen, wanneer 'er meêr dan een Antwoord haar voorkomt eeni ge aanmerking te verdienen, zal zy een Accessit, in eene Zilvere Medaille beftaande, of eenig ander blyk van goedkeuring aan den Schryver van het naast aan het beste komend Antwoord aanbieden, en hem dit befluit, vóór dat bet verzegeld Billet , by zyne Verhandeling behoorende, geopend word, door de openbaare Nieuwspapieren bekend maaken. De Schryvers, die naa den Prys dingen, zullen by hunne Antwoorden, een verzegeld Billet moeten zenden, inhoudende hunne Naam en Woonplaats, en van buiten getekend met dezelfde Zinfpreuk , die aan het einde hunner Verhandeling zal gevonden worden. De Antwoorden zullen in het Nederduitsch , I.atyn, J'ranscb, Engelsch, of Hoogduitscb opgefteld, met eene leesbaare hand gefchreeven, en, gelyk alle andere aan de Maatfchappy toetezenden Stukken of'Berichten, Franco toegezonden moeten worden aan dei zeiver Secretarisfen Mr. H. Calkoen, Advokaat, op de Keizei sgragt, by de Beerefiraat, of Mr. Jacob Pieter Everwyn Glimmer,«Advocaat, op de Heere,gragt, by de Driekoningenftraat, te Am- GerdanL Voorts zyn de Wetten, waarop de Maatfchappy naa eenen Prys laat dingen, te vinden in het Voorbericht, voor het Eerfte Deel haarer Verhandelingen geplaatst. De Maatfchappy zal ook eene Zilvere Medaille of andere gepaste belooning fchenken aan die geenen , welke haar eenige nuttige ontdekkingen omtrent den Landbouw zullen mededeelen, en de bevordering derzelver, naar bevinding onderlteunen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 120; en te Haarlem 20, onder welken laatften 12 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Juny zyn, in Alkmaar, overleden, 34 perfonen, nam. 11 mannen, 11 vrouwen en 12 kinderen, waar onder 1 doodgeb. g beneden 'tjaar; 2 van 1-5; 1 van 10-20; 3 van 20-30; 4 van 30-40; 5 van 40-50; 8 van 50-60 en 2 van 70-80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. W e e r k U n i) i g e waarnemingen, buiten i1aerlem, !baro- ther- hygro-streek luchtsme- mo me- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. C'ao. 5] 62 16 z. w. 1 < 29. 6 64 66 w. z.w. bewolkt. l>9- 6\ 53 79 z- vr. W 8| 59 70 w.n.w. voormidd. betroklten: 2 < 30. o 02j 01 *— verticl. bewolku L 30- o'q 55 07 — C'30. 01 58 66 0. z.o. 3 / 30. o; 65 54 °- bewolkt. i 30- o 59} 67 n. 0. C29. 8^ 6i1, 74 o. n. 0. voormidd. Tegenagtig ; 4 < 29. 8} 62 82 n. o. naraidd. regen en wind: ) 30. o 54; 82 n. 's avonds beu-okken. 1 S7* 81 N N-W', betrokken, tusfishen 5 < 30. 1 59 70 n. w. beitie wai rcgünt <-3°' 1 5*1 85 — C"3C l\ 58', 76 N.N.W. voormidd betrokken: 6 1 30. 2 62 6g\ n. ; verder bewolkt. jSQ- *\ 53, 7S\ jr-__| i C'30. 2\ 60 67 w. n. w. 'smorgens en 'savoi.ds 7 l 30. 21 63Ï 62 — benokken; verdei ) ° ? _ 1 bewolkt. L3o. 2l 57 74 — I hoeveelheid van gevalle.» en u t t g ewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Juny 1795* Gevallen 13 Lynen: Uitgewaasfemd 37 Lynen. Te Haarlem, r.y A. L O O S J E S, Pz.  i7P5. No. 81. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTEt-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 17 July. B E R I G T E N. POLEN. ^^arschau, 15 Maart. De Zaluskifche Bibliotheek ftaat thans werkelyü naar Petersburg vervoerd te worden. Zo nutteloos als zy hier ftOnt, is het, ongetvvyffeld, beter, dat zy in handen komt van zulken, die 'er misfchien een nuttiger gebruik van zullen weten te maken: fchoon het echter voor Warfchau te wenfchen geweest ware, dat men haar dien fchat hadde laten behouden, ten einde men, in rustiger tyden, zich daar van met meer voordeel had kunnen mogen bedienen. Het recht, waar op Rusland deze Boekery genaast heeft, is, buiten de aanfpraak, welke deze Kroon op geheel Polen maakt, het volgende: te weten, daar 'er geen Gerichtelyke Giftbrief, of making, van Zaluski daar omtrent fchynt voor handen te zyn, eischt de gewezen Voorzitter van den altoosdurenden Raad, die mede den naam van Zaluski voert , wiens Vrouw ene naauwe verkering met den Generaal Igelftröm hieldt, en die, gedurende de Omwenteling, naar Rusland de wyk nam, deze Bibliotheek van de Republiek te rug. Echter wil men, dat deze Zaluski geenzins de regte Erfgenaam zoude wezen, maar veel eer zekere, alhier wonende, Lanskoronska. Ondertusfchen zyn de Boeken reeds in 700 grote Kisten ingepakt, en zullen eerstdaags op reize gaan. Schoon men het getal der Werken niet net bepalen kan, word het geheel op ten minflen honderd duizend Boekdelen gefchat. Ene KomIV. Deel. pagnie Rusilfche Zoldaten was daeelyksch met pakken bezig; fchoon dit ten gevolge gehad heefr , dat alles onder malkanderen geraakt is , en de onderfchcioene Delen, van de meesre Werken, in afzonderlyke kisten gekomen zyn: 't geen, by het uitpakken en «veder opzetten, niet weinig moeite en zoekens zal veroorzaken. Men heeft begonnen met de Handfchriften, welken men thans verneemt, dat zeer kostbaar zyn. Zekere InozH heefi 'er den Catalogus van gemaakt, en de voormalige Rusfifche Chargé d'affaires, Sokolowski, hield het opzigt daar over. De beiden Zaluski, welken deze Bibliotheek verzamelden, waren grillig genoeg, om de Platen uit alle Boeken, die daar van voorzien waren, te fnyden en ze afzonderlyk te laten inbinden. Voor 't overige is 'er, fints 1760, geen nieuw aangekogt Werk bygekomen. Men zegt dat de verzameling van Bybels zeer aanzienlyk daar by is ; fchoon echter de Poolfche Radzivilfche Bybel, te Wilna gedrukt, die hier ten lande zeer zeldzaam geworden is , daar onder niet fchynt gevonden te worden. Echt berigt aangaande het ongelukkig uiteinde van DEN beroemden FrAN» sci-ien Geleerden CONDORCET. (VEsprit des Joumaux.') De openbare Nieuwspapieren hebben wel het ongelukkig uiteinde van Condorcet bekend gemaakt, doch C elk  ( 18 ) elk derzelven onder verdigte en onnauwkeurige omftandigheden. De navorfchingen, die wy hier omtreïft deden, hebben ons in ftaat gefield, om, aangaande dit voorval, een alicrnaauwkeurigst berigt te geven, voor welks echtheid wy menen, te kunnen infiaan. Men weet, dat Condorcet zich onder "het groot aantal van geproferibeerde Leden der Conventie bevondt, toen, daags na den 31 Mai, het beruchte tydperk verfclieen van de grootfte onheilen , en misdaden ? welken «le Omwenteling bezoedelt hebben. Getroffen door een Decreet van befchuldiging , was hy genoodzaakt, zich te verfchuilen, om zyn hoofd te beveiligen voor den byl der Gerechtsdienaren van Robespierre's aanhang. Hy nam de vlugt in een huis van Parys, by een perfoon, welke hem niet dan by name kende, maar die, op aanpryzing van een wederzydfchen vriend, niet aarzelde, om haar leven in gevaar te ftellen, ten einde dat van een beroemd man, die zy niet geloofde fchuldig te zyn, te redden. Alleen 'smans naam en hachlyke toeltand bewogen het hart dezer agtenswsardige Weduwe , die zich in middelmatige omltandigheden bevindt, om zich niet te onttrekken in dit geval. Zy floot hare ogen voor het se vaar, 't geen men niet in gebreke bleef haar voor te houden, en verklaarde gaarne te zullen frerven, indien zy een zo dierbaar man voor het Gemenebest, voor de Wysgeerte en Wetenfchappen, koude behouden. Hy bleef dus by haar verborgen tot aan de maand April laatstleden, toen ontrustende berigten hem deden vrezen , dat men 'er huisonderzoeking, zelfs in het vertrek, waar in hy zich verfcholen hielt, zou doen. Nog meer ongerust over de veiligheid zyner Weldycnfter dan over zyn eigen, ging hy in alleryl uit dit huis, zonder te weten, waar hy een nieuwe fchuilplaats konde vinden. Men heeft het aan mets anders dan aan bedremmeldheid toetefchryven, dat Condorcet zich van daar begaf, kunnende men verzekeren, dat hy 'er naar alle waarfchynlykheid nog zou wezen, indien hy flëgts had kunnen twyffelen, "of de ontfangen berigten echt waren. Schoon zonder pas, of zekerheidsbriefje, geraakte hy gelukkig door de barrières van Parys, gekleed als een Carmagnole, met een witte katoenen muts op het hoofd. Hy liep de vlakte over van Montrouge, om zich naar ene plaats te begeven, alwaar een oud vriend van hem woonde, dien hy, federt een langen tyd, niet gezien hadde: maar voor wien hy genoeg agting had, om te hopen, dat hy by hem de nodige hulp zou vinden. Ongelukkig was deze vriend voor enige dagen naar Parys vertrokken. Condorcet, dus in zyne hoop te loor gefield, vondt zich genoodzaakt, op goed geluk af in het open veld of de bosfehen te zwerven; zich in geen iaerbexg. durvende begeven, om ene flaapplaats te zoe¬ ken , uit vreze, dat men hem naar zyn paspoorten zyn kaartje van civisme'mogt vragen. Uitgeteerd door honger , vermoeidheid, en neerflagtigheid; niet dan met moeite kunnende gaan, vermits zyn voet gekwetst was, bragt hy den :nagt door onder een boom, of in ene fteengroeve. Drie gehele dagen bragt hy door in dezen deerlyken toeltand, wanneer hy eindelyk de perioon vond, dien hy zogt, -en die hem, als een ongelukkigen vriend ontling. . Daar deze het echter niet voorzigtig oordeelde, om hem, by dag, in een "huis te ontvangen, waar in hy zich meermalen vertoond had, en alwaar zyn ellendig voorkomen opmerking zoude moeten baren, begreep Condorcet zelve', dat het nodig was, om nog zo lang op het veld omtelopen , tot dat de donkerheid van den nagt hem toeliet, veilig bezit te gaan nemen van de fchuilplaats, welke men hem had de toegedagt. Bovendien was 'er ook zo veel tyd nodig, om andere voorzorgen te nemen. Schoon hy 's morgens een weinig voedzel genuttigd hadde, kreeg hy het, ongelukkig, in 't hoofd om in een kroeg van Clamars te lopen, alwaar hy een kleine eierflruif eischte, waar van hy ging zitten eten met een Huk broods , dat hy uit zyn zak haalde. Zyn gewaad, de morsfige muts, diehy op het hoofd had, de lange baard, dien hy had laten groeyen, zyn ongedaan en bleek uitzicht, de fchielykheid, waar mede hy at, dit een en ander liep in 't oog van enige burgers, die "in dezelfde kamer zaten ,• \en ouder welken zich een lid bevondt van het Comitté van Waakzaamheid van Clamars. Deze fprak hem aan; vroeg hem „ waar hy van daau kwam , en waar heen hy ging, of hy een paspoort hadde enz. Condorcet was een nran, die geheel de flag niet hadde, nog ook in Haat was, om met ltyve kaken te liegen. De bedremmeling, welke hy in zyne antwoorden aan den dag legde, gevoegd by de natuurlyke verlegenheid van zyn gelaad en houding, verriedt hem ligtelyk. Het kon niet misfen, of hy moest verdagt voorkomen aan een lid van het Comitté Revolutionair. Men dwong hem , om zich naar de plaats te begeven, waar dat van Clamars hare vergadering hieldt. Ene nieuwe ondervraging had geen ander gevolg, dan dat de kwade vermoedens ten zynen opzigte verfterkt wierden. Men bragt hem naar het distrikt van Bourg d'Egalité. Aldaar wierd hy op nieuw ondervraagt door enige Regeringsleden , die uit de bedremmeldheid van zyne antwoorden niets anders befpeurden, dan dat het van groot belang voor hem was, zich te vermommen. Men floot hem 's avonds in een foort van cachot. Des anderen daags 'smorgens, toen men hem water en wat eten kwam brengen, vond men hem op den grond liggen , zonder enig teken van leven. Men haalde de leden van het Gerecht met een Officier de Santé: dan men vond, by  ( 19 ) by de befchouvving van het lyk, geen zeker teken van den dood. Zommigen meenden, dat hy zig aan zyn das verhangen hadde: anderen dat hy met zyn hoofd tegen de muur van het cachot gelopen was, als of deze beiden foorten van geweldigen dood gene blykbare tekens zouden nagelaten hebben. De enige waarfchynlyke gisfing is, dat hy door vergif is omgekomen. Men weet dat hy een vergif by zig droeg, waar van reeds, door andere bekende perionen, de proef was genomen: en hy hadde aan den vriend, dien hy op den zelfden dag, waar op hy gevat wierd, ontmoette, verhaald, wel twiutigmalen in verzoeking geweest te zyn, om 'er gebruik van te maken , ten einde zig uit zyn lyden te helpen en de rampen van zyn Vaderland niet langer te befchouwen; en dat hy daar in alleen wederhouden was geworden, door aan zyne vrouw en dogter te denken, welken hy teder beminde, en waar voor hy zich verpligt rekende, zo lang zyn leven te fparen , als hy nog maar enige hoop had. Terftond verfpreidde zich het gerugt in de Bourg d'Egalité, en in de omliggende Communes-, dat de on bekende,, die dood in de gevangenis was gevonden, Condorcet was. Men heeft reden, om te geloven , dat hy door deze en genen is bekend geworden, 't zy in de opgemelde plaats of te Clamars: en 'er is geen twyffel aan, of men heeft van dat vermoeden kennis gegeven aan het Committé, waar aan de Regering het proces - verbal deiaanhouding en van den dood des gevangenen heeft overgezonden. Hoe kwam het dan, dat daarvan nk'ts te Parys uitlekte, dat geen Dagblad een woord repte van bet voorgevallene te Bourg d'Egalité, en dat men zelfs in de Conventie den naam van Condorcet niet hoorde noemen? Ondertuslchen was de zaak van veel belang voor de Nationale vertegenwoordiging. Dan, jnen kan , zich te vreden houdende met ontflagen te zyn van enen gehaten en om zyne talenten niet weinig gevreesden tegenltander, reden gehad hebben, om voor Europa het verlies te verbergen van enen beroemden Wysgeer, die, uit wanhoop, de handen aan zich zeiven geflagen hadde, om zich van de verfchrikkelykite Dwiugelandy te verlosfen. Wie is zo geheel onkundig van de wysbegeerte en letteren , om niet met de diepite fmert te vernemen, 't geen men mogt'wagten van een man , die, in den donkeren fchuilhoek, waar in hy over de 8 maanden was opgelloten , en ie midden van alle de ongerustheden, en fmertelyke aandoeningen , welken hem pynigden, nog genoeg vryheid van geest behielt om een werk van zuivre Wysgeerte te fchryven ? Bekend is het , dat by, in die ' omftandigheden, omtrent 2 delen affchreef van- ene Histoire des progres de Vesprit humain (Ge¬ fchiedenis der vorderingen van het menfchelyk veis ftand.) Gelukkig is dit werk, nevens enige andere. Wiskundige en Wysgerige , voor het Algemeen uit* verloren! NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Frankeyk. Antiqiiiiès nationaks &c. par Aubin-Louis MiiUn. I-IV. chacun de 4 a 500 pag. 4to. & d'envlron 60 Eftampes. Chez Mark-Franpis Dronken, & 50 liv. le volume broc. Ene verzameling van Gedenkftukken, om te dienen voor ene algemene en afzonderlyke Gefchiedenis van Frankryk : beftaande in Graftomben , Byfchriften, Standbeelden , befebiiderde Glazen, fresco ftukken enz. enz. uit de Abdyen» Kloosters, Kastelen en andere plaat feu, thans onder de Nationale Goederen behorende : zynde van des te meer belang en waarde, overmits, tegenwoordig, ten ininften 3 vierde delen dezer Gedenkfiukken, of geheel vernield en de overigen befebadigd zyn. De Uitgever, die, door de buitengewoon hoog oplopenden prys van het papier, verpligt geweest is, het werk voor enigen tyd te tlaken, heeft intus* fchen niet opgehouden, nieuwe doffen intezamelen: en is hier iri ook zo gelukkig geflaagd, dat hy een groot aantal van tekeningen en aantekeningen heeft ingewonnen , die men thans te vergeefsch zou zoeken. Hy hoopt dus nog twee volgende Delen, voor het einde van dit jaar, te zullen kunnen uitgeven, en zal de rest met allen mogelyken fpoed laten volgen, byaldien de omftandigheden zulks enigzins gebengen. Cojlumes monafliques f*p religkux de toutes les mtiens de Globe &c. par G. C. Rabelli. Vol. imier. de prés de 300 pag. avec 27 gravures colorées. Prix 10 liv. en pap. ordin. et 24 liv. fur pap. velin. Paris chez 1'Editeur. De werken van Vader Helyot en van den Burger Bar zyn te over bekend: dat van den eerften echter bepaald zich meestal tot de Geestelykheid van de Roomfche en Griekfche Kerk: en de verzameling van den laatften, fchoon op een breder fchaal aangelegd, is onvolledig gebleven. Het voorhanden zynde werk is van uitgeftrekter doel; hebbende de Schryver zich voorgelleld, om ene Historie van alle Geestelyke Ordens en Geftigten van gantsch Europa te leveren: door gekoleurde Afbeeldingen opgehelderd. Men verlangt des naar het vervolg van dit werk, waar van het begin zo veel goeds beloofd. Ook verneemt men, met genoegen, dat daar vart reeds een min kostbare druk vervaardigd is, op grover papièr, voor Ambagtslieden, en minvermogenden. Expofition d wie nouvelle dotïrine fur la mediciae des Chevaux &rj. par P. M. Craclret, Med. de l'Univerfite de Monipellier. Paris chez Croullebois, prix 25 fols. Een voorloper van een groter werk, dat reeds voor de C 2 pers  ( 20 ) •pers fn gereedheid ligt en opgemaakt is uit de veeljarige ondervindingen en aantekeningen van des Schryvers overleden Vader, zullende zeer eenvouwdige lesfen bevatten on voorfchriften over de voornaamlte ziekten der Paarden, Koeyen, Schapen en Verkens. Gerard de Veljen, nouvelle Historique en 7 livres; par Mertier. i Vol. in 18, fïgures. 2 liv. 10 f. Taris chez Louis. 1795- Het onderwerp van dezen Historifchen Roman, die by de Nat. Conventie met genoegen is ontvangen en door haar den 3 Ventofe aan het Committé van algemeen Welzyn verzonden, is de moord van Floris V. den i8den Graaf van Holknd, door Gerard van Velzen, wiens Vrouw hy gefchonden hadde, nevens de zamenzwering van dezen laatften om den dwingeland aftemaken. De Schryver ontwikkeld daar in alle de zaden van onafhangelykheid, welken, 'federt Vclzen's ftraf, heimelyk verholen lagen, en de Hollanders van tyd rot tyd hebben bereid', om het Stadhouderlyk juk aftefchudden. Na ene menigte van belangryke Epifoden, allen met vuur en kragt gefchreven, eindigt deze Roman, die een profaisch Digtftuk mag heten, met de verovering van Holland, de vlugt des Stadhouders en de wederkering der Bataven tot enen ftaat van Vryheid, waar in van Velfeu, over omtrent 2 eeuwen, vrugteloos gepoogd bad, zyn vaderland te brengen. Nederlanden. Redevoering , ten betooge , dat Jefus de Leeraar is van die godsdienftige Verlichting, welke thans in Europa doordringt. Uitgefproken in eene byeenkomst van vrye Christenen. Amfteldam by Schalekamp, en verder alom te bekomen. Dat de onlangs plaats gehad hebbende Staatkundige Omwenteling in Nederland den een of anderen Christen-Leeraar op het denkbeeld zou brengen, om de godsdienftige verlichting, en haren voortgang in onze dagen, tot het onderwerp zyner befchouwingen te maken, was zeer natuurlyk te verwachten, daar de laatstgenoemde alleen haren fteun kan vinden in de burgerlyke vryheid. Maar, dat van hier of daar, uit enen duisteren hoek, ene Redevoering zou ten voörfchyn zyn gekomen, als de hier boven aangekondigde, welke zo zeer tot eer verftrekt van haren Maker, als van de Toehorers, voor wien hy dezelve uitfprak, moet natuurlyk de verwachting van enen ieder overtreffen, die weet, dat bet Predik wezen, over bet geheel genomen, in dit Land, nog die (.temming mist, welke tot het bewuste onderwerp zelf fchynt te behoren. Het zy verre, dat deRecenfent met deze aanmerking zou willen aanduiden het overgrote aantal van Kerklyke Leeraaren, die, 't zy by gebrek van kunde of van fmaak, nog gehecht blyven aan den ouden vervelenden voordragt van loutere godgeleerde zaken , in den ouden fchoolfchen trant, zonder tot het verftand of tot het hart te fpreken, en zonder enige de minfte betrekking tot dien wysgerigen geest, welke onze eeuw thands zo byzonderlyk Jienirjerkt , en het ware van het valfche,.het nuttige van het fchadelyke, het fierlyke Van het droge, zeer wel weet teonderfcheiden. Hy wil daar mede alleen te kennen geven, dat. de manier van voorftellen in de byeenkomlten der Christenen, over het geheel genomen, nog zo ver beneden het peil is van een verftandelyk godsdienitig en openbaar onderwys, dat de aangekondigde Redevoering inoet geoordeeld worden , zich boven dezelve met het grootfte voordeel te verheffen. De Redenaar, (die, om welke reden, kunnen wy niet gisfen, zynen naam niet verkozen heeft openbaar te maken) tot zyn tekst hebbende genomen het zeer nadruklyk gezegde van Jefus: Ik ben het licht der waereld (Joan. VIII: 12.} ontvouwt zo wel het oogmerk van Jefus, als deszelfs volvoering , in de verlichtinge des menschdoms. Zyn doel was, den godsdienst te rug te brengen tot deszelfs oorfpronglyke eenvoudigheid, en ene algemene godsdienst-leer te verkondigen voor alle menfehen. Ten dien einde, verbeterde hy de wanbegrippen wegens een Opperst Wezen, en deszelfs eerdienst. Hy Itelt God altyd voor onder de behaaglyke gedaante van enen tederminnenden Vader van alle menfehen, die zyne kinders zyn, en die door dit begrip den naauwfterr band van vereniging vormen. Hy neemt daar door weg de afzondering , uit bet verfchil van godsdienftige gevoelens tusfehen de Volken geboren, en zuivert bovenal de beerfchende dwalingen omtrent de uitoeffening van den godsdienst, als bepalende zich alleen tot de uitvloeifels van een dankbaar hart by den rechtfehapenen aanbidder. EindelykT door de deugd alleen te prediken, en door haar zelfvolftandig te beöeffenen, door de ontmaskering der fchynheiligheicP van Priesters en Schriftgeleerden, door de vernedering van den trots der groten, door de opbeuring der armen en nedrigen, en bovenal door zyn alleredelst voorbeeld van onbaatzuchtigheid , vestigt by dat zamenftel van werkdadige broederfchap en gelykheid , het welk zelfs aan zyne gehel^ leer enen krachtigen invloed verfebaffen moest. Dan,. —en dit is het twede deel dezer Redevoering, waar in de Redenaar aanwyst, hoe Jefus htilvolle. verrichtingen door het menschdom van tyd tot tyd werden tegengewerkt — dit helder licht der waarheid werd rasch beneveld door de indracht van ongerymde leringen of diepzinnige wysgeerte. Kortlyk doorloopt by de kerklyke gefchiedenis, en voert de woelingen der Joodsgezinden in de eerfte Christenkerk, de Pythagorisch-Platonifche begrippen der Gnoftieken, het Perfisch bygeloof van Manes en zyne aanhangers, de geheimzinnige leerwyze van Origenes, ^dc fcheuringen det Ketters, de zucht, om enen aanhang te maken, de invoering van Synoden, en de zegepraal ener duistere bovennatuurkunde, als zo vele regelrechte wederftrevingen, aan van het heil des Christendoms. Daar na zyn oog werpencle op de ftaatkunde, ontvouwt hy nadruklyk, hoe zeer de toetreding van Vorsten Volken tot het Christendom, daar zy alleen gegrond was op heerschzucht en eigenbaat, den godsdienst deed dienen tot de heillooste bedoelingen. Uit ftaatkunde kwam ene heerfchende Kerk ten voörfchyn, gefebraagd door. willekeurige kerkvergaderingen; Regenten en Priesters fmeed?  ( 21 y fmeecMen de klu'sters voor het geweten, en het ongeloof zo wel als de wreedfte vervolgingen, waren daar vandejammeriykfte gevolgen: waar van hy, onder anderen, de handel wyze van Prins Manrits hier te Land, de fchandelyke gevoelens van enen Beza, en de vervolging van Servetus door KaLvyn ten voorbedde aanvoert. Deze belchouwing brengt den Redenaar tot het derde deel zyner Aanfpraak, om te overwegen het heil der verlichting, welke in den tcgenwoordigen tyd opdaagt. Hy ontleent den oorfprong der tegenwoordige verlichting, en haren voortgang , uit de meerdere beöeffening der proefondervindlyke wysgeerte, welke zich grondt op ontdekkingen, en bewyzen levert. De inensch, door ene nadere proefondervindlyke kennis van Gods wyze en goede oogmerken in de gantfche natuur onderricht, wordt ook daar door te rug gebragt tot de grondige kennis van zich zeiven. Daar uit is voortgevloeid de herleving der v/erkdadigc wysgeerte; van daar is herboren het gevoel dier waarde, welke de mensch aan zich zelf is verfchuldigd, en waar door hy zyne natuurlyke vryheid van denken en handelen herneemt. En deze invloed, zegt hy, der praktikale wysgeerte is des te fterker geworden, naar mate de onderdrukking van ftaatkunde en priesterfchap groter was, naar mate zy zich meer toelegden, om de rechten van den mensch en van zyn geweten te fmoren. De voorbeelden ter (lavinge hier van zyn ontleend van Amerika, Frankryk, en ook van -onzeNederlanden, alwaar vele Leeraars, als vlcyers van den Stadhouder, de namen Van godsdienst en vryheid misbruikten, dwaling en leugen predikten, de bafuin van oproer blaasden, en alzo de Natie in flaaffche boeien ketenden, doch juist daar door niet te min de ogen openden van ieder nadenkenden, om te kunnen bezefr'en het heil der ware burgerlyke vryheid, en dus het heil dier Omwenteling, welke thans plaats beeft. Tot aanmoediging van haar rechtmatig gebruik is de korte toepasfing gefchikt, waar mede hy eindigt, en waarin hy de Nederlanders zorgvuldig vermaant, om te zorgen, dat zy hunne kundigheden Iteeds uitbreiden, en de kennis hunner waarde, als menfehen, hunner rechten en pligten als burgers, voortplanten, ten'einde domheid en dwinglandy nimmer wederom zegevieren. Deze is de gewigtige inhoud der aangekondigde Redevoering, welker onderwerp en manlyke ftyl in den opfteller niet flechts een geöefFend denker, maar tevens een bekwaam fchryver doen vermoeden, wiens talenten thands herleven met den geest der verlichting, voor welke zy geftemd zyn. Jammer alleen, dat de plaatfing der zinftippen bier en daar niet naauwkeurig genoeg is, zo dat men wel eens gevaar loopt, den waren zin te misfen. „ De verlichting," dus luidt het Hot, dat wy ter proeve mededelen, „ is dan ook tot ons doorgedrongen. De uur komt en is nu, dat de waa- re aanbidders den Vader aanbidden in geest en in waarheid. Voor deze verlichting moeten haatlyke twisten, fcheurin„ gen en verdeeldheden wyken, (:) de een zal zich niet », boven den ander om zyne byzondere godsdienftige gevoe voelens van enen Beza, en de vervolging van Servetus door „ lens verheffen , (:) men zal van geene kettsrysn meer „ hooren,en de vervolgingen on> dezelve worden niet meer „ gevreesd. Te vergeefs (ch) roepen baatzuchtige Fries» „ ters, dat men het boek der waarheid en der verlichting „ voor de oogen van het Volk gefloten boude, (':). — de „ mensch is zyne kindsheid ontwasfen; — de deur tot der „ kennis der waarheid ftaat voor allen open; nu mag men „ de gevoelens van een eerlyk hart vryelyk aan den dag-, „ leggen ; het juk van gewetensdwang "is verbroken ; d0 „ fnoodheden der geweldenaren worden ontmaskerd, en de-" „ bedriegeryen van listige en heersebzuchtige Volks-leeraa„ ren alom veracht ; zy hebben geen vermogen meer ter „ aanhitzing der gemoederen ; de mensch omarmt thands„ zynen broeder, (;) hy erkent in hem het kind van den,, zelfden Vader, buigt zich nevens hem voor denzelfden „ God, en zegent de verlichting.. Heilvolle verlichting i ,, onwaardeerbaar gefchenk der Godheid ! Nederlanders! „ maakt 'er een recht gebruik van! Volgt de verlichting op „ bet fpoor ter navorfching en ontdekking van gewichtige; „ waarheden , en ter vermeerdering van nutte kundiehec„ den!" b ^ NARIGTEN en B Y Z O N D ER H E D E tot den handel Elt scheepvaart, landen veebouw, als mede de huisho ijkun de, handwerken en fabrieken, bet re kk el y k. Tegenwoordige Staat van den Landbouw^ in de Fransche Republiek. (gedrukt-op last van het Comité van Algemeen JVelzyn.')) Men pleeg 'sjaarlyks, inFrankryk, voor Granen, tor onderhoud van Menfehen en Vee, omtrent 28,000.000> Morgen Lands te bebouwen , naar de volgende, veredeling: ) Soort van Getal van Hoeveelheid' Granen., Morgens. van Granen. larwe- .. . 4,400,000 . . 5,280,000,000 • • 9,000,000 . . 7,650,000,000 Gerst . 3,800,000 .. . 4,370,000,060 Haver . .. io,8co,coo . . 5,616,000,000 28,000,000 De Hoeveelheid van Graan tot onderhoud der Mén-- ^ 3 ichen,  ( 22 ), féhéö', uit de bovenaangewezene foorten, is van . • 17,300,000,000 Waar van men voor Zaaizaad moet afnemen . • • 3,4.60,000,000 Schietende 'er dus voor deConfumtie over 13,840,000,000 Dit maakt, voor elk perfoon, 553 ponden Graan, 'sjaarlyksch. De Hoeveelheid van Haver voor de Paarden is van ... 5,616,000,000 Hier van gaat af voor Zaai-zaad . 1,404,000,000 Schiet dus over . 4,212,000,000 Dit maakt 2,364 ponden, of 189 fchepels Haver in 't jaar, 6| ponden of een half fchepel daags , tot onderhoud van elk Paard. Om de Lauden te bebouwen, heeft men 320,000 Ploegen , die door Paarden getrokken worden; en 600,000 die door Osfen getrokken worden. ' 920,000 Ploegen. Het middelgetal van Paarden voor-elke Ploeg is '3. Elke Ploeg, door Paarden getrokken, bebouwd 30 Morgens in den Herfst, en 30 in de Lente: 't geep 20 Morgens, jaarlyks, voor elk Paard maakt. Het middelgetal van Osfen voor elke Ploeg is 3. Elke Ploeg, door Osfen getrokken, bebouwd 15Morgens in 't jaar: }t geen 5 Morgens voor elke Os maakt. Het getal van Morgens, elk jaar, beploegd, is „ , 7 in het Voor- . 9,600,000 door Paarden £ Najaar . 9,600,000 19,200.000 door Osfen . . 9,000,000 28,200,00c Het getal van Morgens, aan Braaklanden is van .... 18,600,00c En aan ledige Grasvelden . . 18,000,00c Geheel der gronden voor de verbouwing van Granen dienende • • • 64,800,00c • Dus ftaat het getal der Landen, die, Jaarlyks, Konrr» dragen, tot dat, 't geen voor de verbouwing gefchikt is als: 47: 108: of omtrent als 4:9: waar van 4 bebouwd worden cn 5 ltil liggen. Dit groot verfchil ontftaat uit het ploegen met Osfen: want met. Paarden ploegende, worden 'er twee derde delen gebouwd, terwyl 'er maar een ltil ligt: en met Osfen ploegende , bouwd men flegts een derde, terwyl 'er twee derden itil liggen. Indien men derhalven alleen met Paarden ploegde, zou men 470,000 Ploegen nodig hebben: met Osfen, 1,880,000. Byaldien men alleen met Paarden ploegde, zouden 'er 28,200,000 Morgens worden omgezet, en 14,100,000 braak liggen. maakt 42,300,000 Morg. voor den Graanb. dienende. Zo men, daarentegen, alleen met Otfen arbeidde * zouden 'er 28,200,000 bebouwd worden , en 84,600,000 Uil liggen. 112,800,000 Morgens tot bebouwing dienende; Met Paarden bouwende, zouden 'er 65,700,000Morgens overfchieten , voor Weiden , Bosfchen, Wyngaarden, Huizen, Hoven, Wegen, Rivieren enz. Met Osfen bouwende, zou 'er geen gronds genoeg wezen, om alleen het nodige Graan- voortebrengen: maar 7,800,000 Morgens te kort fchieten. Eindelyk, zo als men tegenwoordig gewoon is te bouwen, deels met Paarden en deels met Osfen, fchieten 'er 40,200,000 Morgens over voor Wey-, Boschlanden enz. Een al te gering getal, dat hinderlyk aan de bevolking zal wezen. De reden", waarom men de gewoontetheeft: aangenomen , om met Osfen te ploegen, is de voorgewende bezuiniging welke men gemeend heeft, langs dien weï, te zullen invoeren. Een Os eet omtrent 25.ponden Hooi daags; hy hcefi oi Morgens Grasland voor zyn onderhoud nodig. Hy bebouwd s Morgens jaarlyks: en, heeft dus tot zyn onderhoud f^fte van den grond nodig, dien hy bebouwdr. Een Paard gebruikt 20 ponden Hooi en j fchepel Haver , daags. Hy heeft 8 Morgen nodig tot voortbrenging' van'zvn voedzel. Hy beploegt 20 Monrens, en heeft dus flegts |5ften van het met hem bebouwde lancj i 110Deze opgave is eenvouwdig, en bewyst, dat men ver»  ( 23 ) verkeerd begrepen heeft, de zuinigheid te behartigen, ■wannéér mep. zig van Osfen in den Landbouw bedient. In landen", alwaar men alleen Paarden tot den bouw gebruikt, word de Landbouw meer behartigd, de Velden brengen meer Koorn op, en het .Graan kost minder van verbouwen; de Boeren hebben rykelyker Mest, en de Landcryen zyn 'er doorgaans in den besten Haat. Het getal der Paarden, tot den Land- •> bouw gebezigd , is . 9.60,000 , voor de KonHen en ander werk, tot de bou- 1,781,500 wéry behorende . 600,000 1 -—- - tot de Ploegen . . 221,500-', Cwerkende is . 1 2,700,000 Het getal der Osfen yVerweydende . 389,000 cFokkelingen . 1,400,000 Dat der 5 Koeyen . 4,000,000 l Schapen . . 20,000,000 • De hoeveelheid van Morgens Weiland , tot onderhoud dezer Beesten, onderHeld, dat de Paarden niets anders dan HooLeten; dat de Osfen, Koeyen en Schapen, een derde van het jaar op de Stallen en in de Kooyen, en de overige twee derden in de Bosfchen, op de Heigronden en onbebouwde landen, gevoed worden, is ; Voor Paarden . . 2,563,000 Morgens. Werk-Osfen . 2,025,000 Slagt-Osfen . . 700,000 Mest-Osfen . 292,000 Koeyen . . 2,666,000 Schapen . - . 1,666,000 zamen . 9,912,000 Dus omtrent 10 millioenen Morgens Weiland. Men hield, voor debouwery, zo met Paarden als Osfen 40,200,000 Morgens over. De Weilanden beflaan hiervan 10,000,000 Dus rest 'er . 30,200,000 voor de Bosfchen, Wyngaarden, Huizen, Hoven, grote Wegen, Rivieren, Heivelden &c. 't geen in der daad zeer gering is om het overige benodigde opteleveren. De evenredigheid der Koornlanden en der Weilanden is: : 14: 5. Dus bebouwd men, naar de tegenwoordige orde, 14 ■Morgens Koorn, 'sjaarlyks-, en men heeft flegts 5 in Weilanden. Dan uit deze evenredigheid van bouwery volgt het, dat nien , voor de algemene vertering , jaarlyks niet meer aan Vleesch bekomt, dan: Namen der Beesten. Hoeveelheid. Gewigt. Osfen . 39.7,000 . . 277,900,000 Kocyen . 460.000 . .. 114,700,000 Kalveren . 2,082,500 . . 77,300,000 Schapen . 5,256,250 . . 202,750.000 Zvvynen . 3,443.75° • • 53«>75°,ooo iis639j5°° 1,211,400,000 Dit zoude, het Vleesch gelykelyk verdeeld zynde, voor elk perfoon, bedragen 481 pond. jaarlyks, 4 pond. 'smaands en s| onc. daags. Maar omtrent 9 MiU. perfonen, waar van 'er 8 Mill. in de Steden en 1 Mill. op het Land wonen , gebruiken: Namen der Beesten. Hoeveelheid. Zwaarte. Osfen . 397,000 . . 277,900,000' Koeyen . 454>°o° • . 113,500,000- Kalveren . 1,482.500' . . 59,300,000 Schapen . - 3,756,250 . . 150,250,000 \erkeus . 443»750 . • 88,750,000 655335500 689,700,000 't Geen voor elk individueel bedraast 66\ pond. Vleesch, 'sjaars, 6 pond. 6 onc. 'smaands en 2 pondei: 2 onc. voor elke decade, 3-f onc. daags. De Boereu, Bouwlieden en anderen bewoners van het platte Land, ten getale van 16 Mill. gebruiken: Namen der Beesten. Hoeveelheid. Zwaarte. Koeyen . 6,000 . . 1,200,000 Kalveren. 1 . 600,000 . '. 18,000,000 Schapen . 1,500,000 . . 52,500,000 Verkeus . , 3,000,000 . . 450,000,000 5,106,000 521,700,600 't Geen voor elk individueel bedraagt, 30.J ponden' Vleesch in 't jaar, waar van 28 pond. Spek/2 pond. 11 onc. 'smaands , 40 onc. elke decade en if onc. 's daags. De Wyngaarden op 1,000,000 Morgens gcfleld zynde, zullen dezen een produkt opleveren van 12,000,000 Oxhoofden, en dus voor elk perfoon iets minder dan een half oxhoofd of 115 pinten 'sjaars, of 91 pint. 's maands, 2j pint* voor elke decade en }3 pint. daags. Het  ( 24 ) Het getar Morgens voor Houtgewasch , Bosfchen , ïerken &c. kan men Hellen op 10 Mill. Onderfteld zynde, dat men de Romen om de 30 la ten, de een na de anderen laat vallen, zal men jaarlyks 333,333 Morgens hakken. Het gemiddeld produkt van een Morgen in 30 jaren is van t8 Myten brand- of talhout, 1800 takkebosfen en 540 vierkanten voeten timmerhout. Dus zal men aan hout bekomen 6,000,000 myten brandhout, 600,000,000 takkebosfen, en 180,000,000 vierkante voeten : 't geen 1 houtmyt en 30 vierk. voeten timmerhout voor elke huishouding bedraagt. _ Stellende, dat elke woning, waar by geen tuin is, 3 roeden gronds -beflaat, en ieder woning met een tuin ü5 roeden; en wanneer men het getal der huizen, zonder tuinen, op 1 Mill. en dar van met tuinen op 5 Mfll. a5o,ooo rekent, zal de grond, door deze huizen en koven heilagen, zyn: 6,666 voor de Steden 341,650 voor "het platte Land. •Zamen 348,315 Men kan dus (lellen, dat 'er een half Mill. Morgens tand door de huizen en tuinen beflagen word, en., by verdubbeling 1 Millioen. Wanneer men 45,000 mylen rekent voor de lengte van alle wegen, die op het Grondgebied der Republiek lopen, "t zy grote of dwarswegen zynde, de myl op duizend roeden, en de gemiddelde breette op 5 roeden gerekend, zal de plek gronds, door alle de wegen beflagen, van 1 MilUoen Morgens groot wezen. Het getal van bezette Morgens is derhal ven : Bebouwde . • • ^,200 000 | Braaklanden . - 36,600.000 Weylanden . • - io,oo:.,ooo Bosch • - • 10,000,000 Wyngaarden . . ' 1,000,000 Huizen en Tuinen . . ' 1,000,00.0 Grote Wegen . • • 1,oor ,000 Rivieren, Beken, Moerasfen . 2,000,000 89,800,000 Schiet over aan woeste Gronden , Heiden, 152,000,000. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het ge'al der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, {* geweest: te Amfterdam 92 ; en te Haarlem 8, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. . weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro- streek luchts- July me- mctme- me- der. gesteld- [795. ter.' tek. ter. wind. heid. C 30. 2} 6o 76 n. w. 8 l 30. 2| 6si 65 — omtrent betrokken. 130. 2 54i 76 n. n.w. C 30. 58 70 n. w. ' ' 9 . hier de nutfte lesfen kunnen halen voor een betamelyk gedrag omtrent hunne Dienstboden. NARIGTEN en BYZONDERHEDE N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Bericht nopens den toot van D'ENTRrüCAS* TAUX, ter opsporing van den Zeereiziger LA PEYROUSE. (getrokken uit particuliere Brieven van Parys.) Reeds in September 1793 ontfing men. van Amlaina, D 3 enig  ( 30 ) enig natigt nopens den togt van d'Entrecastaux, die ik u reeds overlang zou medegedeeld hebben , ware het niet, dat ik gewagt hadde op enige nadere tyding. Gy weet, dat d'Entrecastaux, met twee Fregatten, PEsperance en la Recherche, wierd afgezonden, om, waar het mogelyk, la Peyroufe, op te fporen. Tot aan February, toen deze beiden Schepen de Kaap de Goede lhop verlieten, was de reize tamelyk voorfpoedig: dan , op het einde dier maand, terwyl deze twee Schepen zich in het Kanaal van Mofambique bevonden, leden zy niet weinig door llormen. De Recherche verloor, by die gelegenheid, haar Wind-molen. Het is nodig, hier by aantemerken, dat de gemelde Wind-molen onder de nieuwe uitvindingen behoort , welke , by de Franfche Marine , federt enige jaren, zyn ingevoerd geworden. Het fpreekt van zelve , dat' zulk een Molen alleen op Schepen gebragt word, die ene verre reize zullen ondernemen. Men heeft daar mede tweeërlei oogmerken getragt te bereiken , die ook, zo verre het dagverhaal der Reize van la Peyroufe gaat, volkomen gelukt zyn. Het ene oogmerk was, om geftadig versch en goed Meel op de Schepen te hebben, overmits ongemalen Koorn beter kan bewaard worden en langer goed blyven dan Meel: en het ander, om, by flïl weder, de Matrofen, die den Molen alsdan omdraayen, ene gezonde beweging te verfchaffen : wordende, by gewone koelte, de Molen , die dan op het dek gebragt word, door den wind bewogen. „ Den 28 Maart (dus luidt het berigt, door een der Officieren van Amboina naar Frankryk gezonden) zas>en de Schepelingen , op enigen affland, het Eiland Si, Paulas. Dit Eiland fchynt niet bewoond te zyn, ninar doet zich , uit hoofde van een fteeds brandenden Vulkaan, die daar op gelegen is, reeds op enen verren afftand op. Genoegzaam de gehele maand April, hadden de Schepen veel te lyden van de hoge Zeen. „ Den 24 dier maand wierp men het anker, in een keurlyken Haven van de zogenaamde Storm-baay (baye des tempetes) aan Nieuw-Holland. Hier bleven de beiden Schepen tot op 24 Mey liggen ; doch, gedurende al dien tyd , en niet tegenftaande 'er in de omliggende ftreek vele bosfchen waren, en alles zich liet aanzien , dat 'er menfehen op moesten geweest zyn, zag men geen inwoners. In de digte en bykans ondoorganglyke 'bosfchen vondt men, behalven een klein foort van Kangum , verfcheidene kleine Papagaaien , gelyk ook, op de meiren en poelen , binnen 'slands, ene grote menigte van allerleie watervogels. Ettelyke , hier en daar, nog tamelyk wel onderhouden hutten, gelyk ook vele dikke bomen, die, door het vuur uitgehold zynde, dus, naar alle waarfchynlykheid, tot hutten gediend hadden deedden vermoeden, dat de gehele kust, fchoon niet beftendig bewoond , echter nu en dan, door menfehen moest bezogt worden. By nader onderzoek, vonden de Matrofen, digt by het ftrand, verfcheidene overblyfzeis van menfchelyke lyken, in 't byzonder beenderen , waar van het vleesch afgeknaagd was. Eindelyk ondekten zy ook de overblyfzeis van een vrouwlyk lighaam , 't geen, zorgvuldig met bast van bomen bedekt was, en waar van het vleesch gebraden en gedeeltelyk vergaan was. „ Den 24 Mey verlieten zy deze kust, en liepen ene Zee-engte in, die zy, tot dien tyd flegts van verre ontdekt hadden, doch nog niet van naby kenden. By nader onderzoek bevondt men, dat deze Zee-engte tweeuitgangen had; ene in de Storm-baay, en de andere twee minuten verder Noordwaarts aan de uitterfte punt van het groot Eiland St. Marie. Deze zelfde Zee-engte fcheidt ook Kaap Tasman van van Diemens land af. „ Den 28 daar aan volgenden liepen de beide Schepen uit deze Straat: tragtende hier op de kust van Nieuw-Caledonien te bereiken. Dit gelukte ook, fchoon men, tot op 26 Juny, langs de kust moest omlopen, uit hoofde van de menigte van klippen, die telkens het landen onmogelyk maakte. Volgens de waarnemingen van het Scheepsvolk ftrekken deze klippen zich tot 60 mylen Noordwaarts uit: en men zag, nu en dan, tusfchen dezelven, kleine Eilanden cn Zandplaten. „ FJen 9 July, vertoonde zich het land der Arfaclden: kort daar na zeilde men, langs de Zuid-Westkust van het Eiland Bougainville, 't geen, wegens de menigvuldige oudieptens niet weinig vuorzigtigheid vereischtc. „ Den 15 July, bevonden wy ons, met de beiden Schepen, in bet gezigt van het Eiland Bouca, 't geen, door Bougainville, in 't jaar 1778, allereerst is ondekt geworden. Hier ontmoetten wy ene menigte van inwoneren dier plaats, in derzelver Piroguen (*) die wel fmal , doch kondig gemaakt zyn, en welken voor 't merendeel de gedaante van ene halve maan hebben. De kleinften van deze vaartuigen waren met 6 man bezet. Een geruimen tyd hielden zich deze nieuwe gasten op enen tamelyken afftand: doch, na dat men hen, door allerleie tekenen en verzekering van vriend1'chap, gelokt hadde, waagden zy het, om by de Schepen te komen. De gedaante en koleur dezer Wilden, hebben vry wat overeenkomst met die der Mofambiquen, ook is de tongval nagenoeg dezelfde. Door middel van enige gefchenken, die wy op een plank aflieten , geraakten wy weldra goede vrienden, zo dat enigen van de Piroguen (of Praauwen) digt op zyde van het (*) Een foort van Praauwen, uit een geholde boom gemaakt.  ( 3t ) het éii(j Schip gingen leggen. By allen hef peurden wy nagenoeg dezelfde fchikkipg. In het midden ftond elks opperhoofd of chef, die zich daar aan liet onderkennen , dat hy niet, gelyk de overigen, gewapend was, maar flegts door een witten doek," die liv 'om den hals droeg, en door een foort van armband, ondérfcheideu. In het grootüe vaartuig, t geen 40 man voerde, waren enigen met Pagaaycn , anderen met pyl en boog, gewapend. De chef van dit hadde, buiten de reeds gemelde tekens, ook nog een witte bos vedrcn in de hairen. Uy fbndt in het midden van het vaartuig op een foort van verheven bank, en agter hem enigen der voornaamue Staatsdienaren, met een foorc van knodfen. Alle de Wilden fchenen van enen ongemeen vrolyken aart te wezen : want, toen een der Officieren op'zyn Êool_ begon te flryken , geraakte alles onder hen in beweging. Een byzonder genoegen lieten zy blyken op het horen van den bekenden* marsen van Marlbourough. Hoeden, enige glazen flesfen, allerhande tuig, byzonder rood lind , wierden, door deze onnozele fehepzels, met ene kinderlyke vreugde , outfangen. Ongemeen faiaakte hun de braudewyn, dien wy hun in een flesje toereikten; floppende zy, zo dra zy gedronken hadden , het flesje zorgvuldig weg. Met mesfen, fcharen, boren, kleine fpiegels, en allerhande klein yzervverk, fchenen zy weinig op te hebben; fchoon zy ons echter door tekens te kennen gaven, dat zy gebruik van deze dingen wisten te maken. Zo veel men uit deze eerfte byeenkomst kon opmaken, waren deze Wilden van enen goedaartigen en gedienttigen inborst; zy gaven , zonder den minden blyk van mistrouwen, pylen en bogen voor de gereedfehappen , cn toonden ons tevens , hoe wy daar mede moesten omgaan. Tegen 4 uren in den agtermiddag verlieten ons deze nieuwe gasten, waarfchynlyk, om, des nagts, niet zo verre van land te wezen. Voor het merendeel waren deze Wilden kloek van geftalte, bykans geheel zonder baard, en met kort wollig hair, 't geen by zommigen van ene rode koleur was. Zy hadden ene (terke en doordringende Hem, zonder fchor te wezen. Mamoum en Bou ke waren twee woorden, die wy dikwyls van hen hoorden; fchyode het eerfte pyl en het laatfte knods te betekenen. Wanneer wy Bouwe riepen, kwamen zy naar ons toe: dit zelfde deden zy ook, naar ons voorltaat, voorheen, by Bougainville: en zo dra hoorden zy ons dit woord niet roepen, of zy herhaalden het terltond, en wezen ons te gelyk op de kust. „ Den 17 July'bereikten wy het Eiland Nieuw-Ierland , waar wy, in de haven Cartaret, het anker wierpen , om hout en water intenemen. . De visfehery aan de kust viel voor het Scheepsvolk flegts zober uit; gejfyk ook de jagt, op het land, weinig opleverde. Ver- ; mits wy, den gehelen tyd door, dien wy aan deze kust dooi bragten, lurm-weêr hadden, zagen wy ons eindelyk genoodzaakt, dezelve, met verlies van een auk-r waar van het tou door een fcherpe koraal-klip a?n tukker? gereten was , te verlate;;. Van daar liepen wy langs de Zuid-West-luist van Nkuw-Ierlafid heen en zagen, by die gelegenheid, de Eilanden tork, Sandwich, Biron, Nieuw-Hannover, en Portland, „ Den 28(leu landden wy aan de Admiraliteit* - Eilanden. Wy bezogten 'er ettelyken van: doch vonden ■ doorgaans, de bewoners van enen vredelievenden aart' fchoon verfcheidene Zeelieden hen als verraderlyk en roofgierig belchryven. Hunne wapens beltonden enkel m een foort van Gasfagayen, zynde en zware boomtak, aan wiens dikfle einde een i'pitfe en fcherpe fteen of ook. een (tuk volkanisch glas, vastgemaakt is. ' „ Den 2 Aug. bereikten wy het Eiland der Anachoreten, welks bewoners met die van de AdmiraliteitsEilanden. alle overeenkomst hebben; gelyk 'er ook tusfchen deze en die van het Eiland Bouca zo veel selvkheid plaats heeft , dat men ze beiden van geiyk'e afkomst mag rekenen. Den 3-5 zagen wy de Mille-lsles, waar van wy 'er in de 30 telden. „ Van 18-23 om Nieuw-Güinea gelopen hebbende, kregen wy den aSflen Amboina in 't gezigt , waar wy echter niet voor 6 Sept. inliepen," Nadere berigten, fchoon min gunflig, nopens dezen togt, kreeg men m het voorjaar, met een Fransch Schip, dat te Brest was aangekomen, en waar op zich ettelyken van het Scheepsvolk, met den Hr. Entrecastaux uitgevaren, bevonden. Uit het mondelyk verhaal van dén. dezer lieden , is gebleken, dat de reize, gedurende de eerfte 15 maanden tamelyk voorfpoedig geweest is: doch , dat ondertusfdjen , de gefchillen gedurende al dien tyd, tusfehen de Scheeps-Oflicieren en de zich aan boord bevindende Geleerden, hoe zeer, door het kloek beleid van Entrecastaux verhinderd, om opentlyk uittebarsten , al vroeg reeds een onaangenaam gevolg voorfpelden. Op de te rug reize van NieuwHolland naar Java, overleedt de Heer Entrecastaux, en wel vermoedelyk aan vergifting. De twede Kapitein Donbeau, die reeds dikwyls gepoogd hadde, het Scheepsvolk tegen den braven Bevelhebber op te ftoken, maakte zich, by die gelegenheid, meester van alle de papieren des overledenen : ook nam hy alle de Geografilche en Astronomifche waarnemingen , als mede alle Kaarten, onder zich. Toen de Schepen op Java aankwamen, het hy, in plaats van de driekoleu'rige Nationale Vlag, de gewezen; Koninglyke ophysfen, gelyk hy ook de Nationale met de witte Cocarde verwisfeïde. Een gedeelte van het Scheepsvolk , 't welk weigerde zich hier aan te onderwerpen, joeg hy, met behulp der Hol- lam-  ( 32 ) landers, -naar het binnende gedeelte van het Eiland; en van dezen, zyn 'er 14 a 15 man, na veel ongemakken te hebben" uitgedaan, door een Franfchen Kaper, naar Isle de France, overgevoerd. Op de reize zyn 'er in de 60 perfonen van de Schepelingen geflorven, waar onder ook de Sterrekundige Pierfon begrepen is. Of alle de ondekkingen, door den Hr. Emretastaux gedaan , voor de Wetenfchappen zullen verloren zyn, kan nog met gene zekerheid bepaald worden. 'Zo veel weet men, dat men, op dezen togt, nergens het geringde fpoor ondekt heeft, of enig berigt onvangen, van de Schepen onder de la Peyroufe: zo dat het meer en meer waarfchynlyk word , dat deze hier of daar in de Zuidzee verongelukt zyn. .GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, j& geweest: te Amfterdam 133; en te Haarlem 17, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten h a e r l e m. '1 -8ar0- ther- hygro-streek luchts- July me- mome- me- der cesteld- I79S. ter. ter. ter. wind. heid. C30. oj 585 82 w.n.w. .smorgenï betrokken:" «5 < 30- 04 59 85 n.w. voormidd. rezen: L 30, °1 5r 6.7 j n. n. w. verder bewolkt., c>i 57 68£ n.w. 'S morgens betrokicen.: £6 ^30. o| 60 6l w.n.w. vorder bewolitj £29. 9| S<3 7PJ- w. t. z. zeer windiig; C 29. jt| 60 89 w. t. z. j 7 { 29- 8 62 «4 >. n. w. jaren gewerkt heeft, is byna afgedrukt. Na dat de Heer Herfchel, gelyk bekend is, reeds over een geruimen tyd, een dubbelen ring om Saturnus ontdekt had, heeft deze onvermoeide waarnemer, federt, zyne nafporingen daaromtrent, met zyn grote Telescoop, geftadig voortgezet, tot dat het hem nu onlangs, by den gunftigen ftand dezer Planeet in de Noorderlyker Sterrebeelden van den Dierenriem , gelukt is, derzelver ring meer naauwkeurig waar te nemen en te ontdekken , dat dezelve niet flegts uit twee, maar uit vyff ringen is zarnengelteld. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Wenen. De beoordeling der ingezondene Prys-verhandefingen over de verbetering der Leger-Artzenyenen Geneeskunde, is, den 14 Febr. 1. 1» door ene aan- geftelde Commisfie van 15 deskundigen, gefchied. . Van de 40 ingekomene Stukken, wierd de eeilïe PrysMedailje van ioo Duk. aan Dr. Schmitt, Veld-Chirurgyn by het Corps Bombaardiers te Wenen toegewezen; de twede, van 70 Duk. aan Dr. Plenk, Hoogl. aan de Univerfiteit, alhier, eri', op het bedanken daar voor van dezen, die zich ook, als,lid van de Commisfie, by het (temmen daarover, ontrokken hsd; aan den-HoogLGren te Saxen (zie onze vorige No. 71.); de derde Prys van 50 Duk. wierd behaald door Dr. Eckér , Veld-Chirurgyn by het Infantery-Regiment van Kaunits; de vierde van 40 Duk. door Dr. Husfly von liasfynya , praktiferend Geneesheer te Presburg; en de vyfde van 40 Duk. door Dr. Stift , practif. Geneesheer, te Wenen. Gottingen. In de op den i4den Maart gehoudene vergadering, der Koninglyke Sociëteit der Wetenfchappen, alhier, deelde Prof. Gmelin de proeven van Dr. Girtanner , over de zamenltellende delen van het zeezout-zuur, mede, waar van het volgende de verkortte inhoud is. „Sedert., door de ontdekkingen van Lavoisier, en andere beroemde Franfche Scheikundigen , de beftanddelen van het zwavel- en falpeter-zuur bekend geworden waren , gaven zich de aanhangers der nieuwe Theorie grote moeite, om ook de beitanddelen van bet zeezout-zuur te ontdekken. Zy waren in dit onderzoek des te onvermoeider, daar" deze kennis niet alleen de voldoening ener edele wetenfchaplyke nieuwsgierigheid, maar ook aanmerkelyke eeconomilche voordelen , beloofde: want van deze kennis hangt de oplosfing af van de opgave, om uit het zee-zout de foda af tefcheiden, en dus ook dit product op ene voordelige wyze by ons te kunnen vervaardigen, 't geen ons thans alleen uit de zuidlyke ttreken van Europa gezonden word. Alle moeite, om tot dit oogmerk te geraken, is echter te vergeefsch geweest. De beitanddelen van het zeezout-zuur bleven onbekend; en het was ene enkele onderltelling, dat de antiphlogistifche Scheikundigen geloofden , dat dit zuur zuurflof bevatte. Door ene reeks van Proeven, welke ik voor enigen tyd heb in het werk gefteld, is het my eindelyk gelukt het zeezout-zuur in zyne beitanddelen op te losfen. Deze zyn: waterfiof {hydrogene} en zuurflof (oxygène): de voornaamlte proeven, welke dit bewyzen, zyn de volgende : 1. „Als men zuiver geconcentreerd, en van water zo veel mogelyk bevryd, zee-zout-zuur, over Tin laat koken, en het vat met den pneumatifchen toeftel verbind; zo word het Tin eindelyk geheel opgelost en het zeezout-zuur ontbonden. Het Tin verkalkt zich ten kosten van het zuur; de hier door ontdane Tinkalk verbind  ( 35 ) bind zich met het nog: onontbondene gedeelte van het zuur tot zee-zout-zuur-Tin; en men verkrygt onder den toeftel het andere beftanddeel van het zuur, het ontvlambare gaz. a. „Zuiver geconcentreerd zee-zout-zuur lost, byene hoge temperatuur , den Wismuth op, en 'er ontwikkelt zich ontvlambaar gaz. 3. „De zink lost zich in het zuivere zee-zout-zuur roet verhitting en opbruifching op, en men verkrygt ontvlambaar gaz. 4. „Als men zee-zout-zuur over koper kookt, word het zuur ontleed : het koper word verkalkt en 'er ontwikkelt zich ontvlambaar gaz. 5. „Als men zee-zout-zuur op droge zwavel-lever giet, verkrygt men gezwaveld ontvlambaar gaz (lever-lucht). 6. „ Als men door enen, met bruinfteen gevulden en gloeiend gehoudenen, fnaphaans loop zee zout-zuur in dampen laat gaan: verkrygt men een mengfel uit kolenzuur gaz en ontvlambaar gaz. De koolitof des bruiufteens verbind zich met de zuurflof van het zuur. 7. „Als men zee-zout-zuur over bruinlteenoverhaalt, om het overgezuurde zee-zout-zuur te bereiden, verkrygt men, gelyk reeds de Hn. Westrumb en Giobert aangemerkt hebben, enige droppels ener vlugtige olie. Deze vormt zich uit de koolftof des bruinfteens en de ■waterftof van het zee-zout-zuur. 8. „De dierlyke delen ontleden, wegens hunne fterke verwandfehap niet de zuurflof, ook het zee-zout-zuur in zyne beitanddelen. Als men geconcentreerd zeezout-zuur in enen kromhals op wol giet, den kromhals met den pneumatifchen toeftel verenigt, en vervolgens 'er vuur onder ftookt, zo word het zuur ontleed. De zuurltof verbind zich met de wol, en verwt ze zwart. Onder den toettel verkrygt men het andere beftanddeel van het zee-zout-zuur, onder de gedaante van een gaz. 9. „Noch gemaklyker valt het het zee-zout-zuur te ontlede'n, als men het in gaz doet overgaan en met dit gaz proeven neemt. Onder zeer vele proeven van dit foort, die ik genomen heb, zal ik de volgende maar meldeu. Het yzer word verkalkt; de yzerroest neemt nog meer zuurltof op; de olyf-olie word gezuurt dik en zwart; de terpentyn-olie word gezuurt en zwart; het wasch word gezuurt; ook de alkohol; zuivere uitgegloeide kool, die noch water, noch waterftof bevat, word in kolen-zuur gaz verandert;de phosphorus rookt, word ontftoken en in phosphor-zuur verandert; de zwavel verandert in zogenaamd vluchtig zwavel-zuur, en, in alle deze gevallen, ontwikkelt zich brandbare lucht. Ene menigte andere proeven, waar by ik denzelven •uitflag verkreeg, haal ik hier niet aan, dewyl de gemelde my toereikend fchenen, om te bewyzen, dat het zee-zout-zuur uit zuurltof en waterftof beftaat, en dat de tot nu toe onbekende bcftanddeleti van dit zuur,, thans werkelyk ontdekt zyn." NEDERLANDEN. Groningen, den 17 July. Op gisteren, den 16July , is alhier, in het Choor van de Broerkerk, gehottdeu het gewone jaarlyksch examen der Leerlingen van het Inftituut van Doven en Stommen. Na dat de verdienftelyke Inftituteur, de Burger Guyot, in een treffende vooraffpraak , de twederlei wyze van Onderwys derDoven en Stommen, in het brede, had opengelegd, namelyk door het middel der tekenen, die men billyk de taal der Natuur mag noemen , en ten tweden door het leren Spreken, opende de Inftituteur, benevens zynen Medehelper, den yverigen Metger, en de overige Leermeesters, het examen, door de Kinderen eerst met, door tekenen, enige Woorden en Spreuken, uit boeken, te dicteren, die zy met alle vaardigheid opfchreven, en aan de nieuwsgierige Aardebouwers, die in grote menigte aldaar waren toegevloeid, vertoond wierden. Verder fchreef ieder van de Leerlingen iets uit zich zeiven, om daar door deAanfchouwers te overreden, dat zy zelve in (taat waren, geregeld te denken, en hunne wyze van denken te boekttaven; waar na de Aanfchouwers hun verfcheidene vragen deden, die zy alle op een vaardige en zeer gepaste wyze beantwoordden. Hier op gaven die gene, die zich in het fpreken oeffenen, zulke doorflaande proeven van hunne vorderingen in die voor hun byzonder moeilyke kunst, dtlt twee derzelven, met name Jan Pieter Schreuder (van Leyden~) en Jauke Jacobs Houtkoper, (van Harlingen) een geregelde Samenfpraak met eikanderen hielden1, tot verbazing van alle Aanvvezenden, die dezelve volkomen konden verftaan. Vervolgens toonden allen hunne vorderingen in de Rekenkunst, door ieder een Somme, en zommige wel uit de regel van driën in het gebroken , uit te Cyfferen. Na dit gedaan examen, heeft ieder ene proeve van zyne grote vorderingen in de Schryfkunst en van zyn handwerk getoond, welke alle zeer wel voldeden, en hope gaven, om elk in het zyne, na geëindigde leerjaren , te zullen uitmunten. Na het vertonen dezer proeven, en het uitdelen der voor hun door Directeuren beftemde Pryzen, heeft Z. W. E. uit naam van zyne erkentelyke Leerlingen, het welk zelfs enige derzelven , met een verftaanbare Stem, insgelyks deden, de Begunltigers voor hunne onderfteuning in dit Jaar bedankt, en die' gene, welke nog geen deel genomen hebben in dit verdienftelyk Inftituut, vriendelyk verE a zogt  ( 36 ) zogt het hunne te willen bydragen tot byftand van hetzelve ; waar mede alles tot groot genoegen van de Aanwezenden is geëindigd. Verders is, in plaats van den tot Procureur-Generaal van 't Hof van Friesland aangeltelden Secretaris F. de Gavere , door de gezamentlyke prefent zynde Contribuerende Leden, wederom tot Secretaris van het Inftituut aangefteld, de Burger J. R. van Eerde, Conrector alhier. Frankeer , den 20 July. Heden is alhier, aan de gevolgen ener borstkwaal, in den ouderdom van ruim 79 jaren, overleden: Christiaan Everhard de Lille , in leven Hoogleeraar in de Genees- en. Kruidkunde aan Frieslands Hoge School alhier. Kort Berigt. van enige merkwaardige onlancs gedane ontdekkingen in het vak der SCHEIKUNDE; etan den Reda&eur van dit Blad medegedeeld en met enige aanmerkingen verrykt, door- H. Wi R, O U P P E , Med. Dettor enz, te Rotterdam. . O vér de ontvlamming »vm» den Indigo met het Salpeter.-zuur. In het Journal d'Histoire naturelle, Phyfique «S? Chemie 1794? vind men de volgende proefneming befchreven door den Citoyen B. G. Sage. „ Ik nam, zegt hy* twee dragmen indigo Guatimalo, welke ik grof gefloten zynde in een glaasje deed, en op dezelve goot ik één once rokenden falpeter geest: waar na ik het glaasje in een glazen kom half vol .water plaatfte, en met een glazen klok overdekte. Na verloop van vyf a zes minuten, doordrong het falpeter-zuur den indigowelke- opbruiste, en de gehele Kok wierd met- rode dampen vervuld ; waar na het inengzel warm wierd , met voortbrenging- van enige witte in h&t gele trekkende dampen, door den oly van de indigo voortgebracht. Eindelyk ontftonden 'er uit den grond van het mengzel een menigte vonken, en de gehele rnasla geraakte in brand, leverende het fchoonfte verfchyuzel op dat men zien kan." In den eerfk«..opflag, ziet. men Jigtelyk, dat dit ver- fchynzel veel overeenkomst heeft met de ontvlamming der ohen , door bymenging van het rokende falpeterzuur, door Borricke in 't jaar 1671 het eerst bekend gemaakt , en naderhand door Hofman , Homberg , Geoffrot, Rouelle en anderen proefondervindelyk bevestigd; ten anderen, indien wy de beftaandelen van den indigo nagaan, zo kan men, volgens myn gevoelen, enigzins reden geven, zo van het verfchynzel zelve, als van 't verfchil der ontvlamming, in ons geval, van die gene, welke by de oliën plaats heeft. Om hier van dan enige reden te géven, zo merke ik aan, dat reeds Woutfe (in de Philof. Transaclions vol. 61. pag. 125. enz.) fchryft: dat twee en een halve once rokende lalpeter geest, gegoten op een once indigo, dit mengzel deedt ontvlammen; als mede dat de door my dien aangaande genomene proeven my aantoonden dat, in den beginne der vermenging, ene hevige opbruizing en roden damp zich vertoonde; waar na het mengzel-, droger geworden zynde , hevig begon te ontploffen; gelykende na de ontploffing van houtskool in het gaz oxygène; daar deze ontvlamming zo lang duurde, tot dat al het koolachtige tot ene gryze asche was overgegaan. —— Tot het doen van deze en andere proeven dien aangaande bediende ik my van Herken rokenden falpeter geest. Gaan wy nu na, de beftand - delen, waar uit de in» digo is famengefteld, zo vinden wy volgens Bergman.: dat 576 greinen indigo beftaan uit. 19 gr. kolen zuur.«73 gr. water, waar in bevat waren 3 greinea. olyachtig kolenzuur vlug alcali. 53 gr. zwarte in alcohol oplosbare oly. en 331 gr. kool , welke , in een open kroes ver» brand, 158 grein asche opleverde. Uit dit alles blykt, dat de oly, welke ik gezegd hebbe, dat door de rokende falpeter geest in vlam uitflaat, in ons geval zeer verdeeld is door middel van de.kool« ftof. Wat is nu de reden der ontvlamming? Het falpeter-zuur verenigd zynde met de indigo, verenigd zich een groot gedeelte van het oxygène met de oly van de indigo; terwyl het overige gedeelte van het zuur in de gedaante van niter-lucht het mengzel verlaat (ö) r. de oly nu verdikt tot ene harsachtige ftof, (o) De nieuwere proeven leren ons dat 100 delen fterk wit falpeter -zuur famengefteld zyn uit 80 delen oxygène era 20 delen Azote; doch 100 delen roden falpeter geest uit 75 oxygène en 35 Azote. De niter-lucht bevat meestendeels maar 60 delen oxygène op.de ioq.  ( ftof, ert'*er xvord veel warmte ftofFe vry gemaakt, alzo de ondervinding leert, dat, wanneer dropvormige vloeiftofièrt tot vaste ligbamen overgaan , de onmerkbare warmte ftoffe vry word ,- en 'er verhitting ontftaat. En in ons geval is deze verhitting genoeg om de oly, welke met oxygène verbonden is, te doen ontvlammen, welke de ontvlamming aan de rondsom gelegene deeltjes koolftof allengs mededeelt, welke door hulp van het achtergeblevene oxygène even eens ontploft als dat men een ftukje glimmende houtskool in net gas- oxygène laat branden. Ten bewyze dat jvezenlyk deze ontleding van het falpeter-zuur plaats hebbe, om de genoemde verfchynzelen voort te brengen, deed ik de volgende proef. — Ik deed het mengzel van zeer goeden grof geltoten- indigo en fterk rokenden falpeter-geest in een ruime fles, waar aan ik een kromme buis Jureerde, wiens einde in den gewonen water toeftel eindigde , en bevond, dat , behalven enig falpeter-zuur , 'er zeer veel zogenaamde niterlucht, vooral in het begin der bewerking, over kwam , gepaard met een weinig kolen-zuur gaz, welke laatfte op het einde der bewerking in evenredigheid toenam , en met een gering gedeelte gaz azote vermengd was.. Hier uit volgd dus, dat niet alleen in onze proef het falpeter-zuur ontleed word, maar ook dat 'er wederom ene verbinding gefchied van rt ene beftand-dcel van dit zuur met de kolenftof van de indigo, en op deze wyze gaz carbonique word ontwikkeld , zo dat na deze bewerking niets overblyft dan ene asche, beftaande, vo3gens Bergman, uit zwaar -kalkkiezel-aarde en yzer. Aantnerkingm•aardig ■ verfchynzel met betrekking tot het CryjtaUizeren der Zouten. Het onderwerp van de volgende regelen , komt my voor van het grootfte gewigt te zyn; te meer daar ik -proefondervindelyk hebbe bevonden, dat, ten opzichte van de door den Petersburgfche Profesfor opgegeve zouten , de proef volkomen aan de vervvagting voldeed. In dit geval zal ik den zin woordelyk uit een brief des Heren Lowitzmede delen. „ Enigen tyd geleden, fchryft by, hebbe ik bevonden , dat men, voornamenlyk, indien men in het klein werkt, altyd van de zout-oplosfingen zeer regelmatige Cryfta'llen verkrygd ; indien men eerst de zout-oplosfing tot op het punt van Cryftallizatie uitdampt, en in dezelve, eer dé oplosfing geheel afgekoeld is, een ftukje droog zout werpt, van den zelfden aart, als de oplosfing in zich bevat. b. v. in een oplosfing van falpeter een ftukje droge falpeter enz. door 't inwerpen echter van een zout van een anderen aart, heeft.dit verfchynzel geen plaats," 3f ) „ Het is bekend, dat water van ieder zöut,- gedu-rende enen beftendige graad van warmte, juist maar een' zeker bepaald gedeelte rot zicfr neemt, en op gene wy- ze alsdan kan oververzadigd worden : nu echter" hebbe ik bevonden, dat zulk ene volkomen verzadigde oplosfing ene veel koudere temperatuur , dan die gener onder welke de verzadiging gefchiedde, kan verdragen zonder dat 'er het geringfte deeltje zout uk cryftallizeerd; derhalven bevind zich de oplosfing, in het laat' fte geval, wezenlyk in een ftaat van oververzading of in een veel groteren graad varf koude , (ueberkal-- tung).. Hoe oplosbaarder nu de zouten zyn, des; te groter koude kan de oplosfing uitftaan , en hier van daan komt de zwarigheid, om van zulke zouten regelmatige Cryftallen te krygen. Werpt men echter, in een tot het punt van cryftallizatie. uitgedampte oplosfing, iets van het zelfde zout, in den vasten ftaat, alsdan kan de oplosfing niet verkoeld worden of ko' men Cryftallen te voörfchyn; alzo 'er in dit geval een prikkel tot cryftallizatie als 't ware geboren word." „ Op dezen grond berust de volgende Scheikundige: vermaaklykheid: om Uit twee Zouten, welke in ene oplosfing bevat zyn,. dat gene, het welk men begeerd, aanfiondste voörfchyn te brengen. „ Men fmelte twee delen falpeter en drie delen glauberzout , beide fyn geftoten, en gemengd met vyf delen water, by ene temperatuur van 95 graden 03 de fchaal van de Visie (of 9$" van Fahr.~) (b) doer dit mengzel in warm water te plaatfen. Wanneer 'er niets meer word opgelost, word het mengzel zeer zorgvuldig gefiltreerd , op dat niets van de onopgeloste zoutdeeltjes door het filtrum heen vloeye. In deze oplosfing ziet men by de gewone temperatuur gene cryftalli'- zatie. Wil men nu de proef doen, zo vult men twee flesfen, die men met-ten kurk fluiten kan, ge-- heel (b~) Deze Thermometer verdeling word nog in Rusland gebruikt. Dè Visie (lelde by bet punt van kokend water de o. — en by 't vriespunt 150, om dat het volumen van de kwik in het laatfte geval 0,0150 minder dan in het eerffe is. Om nu déze graden in Fahrenheitfche te veranderen, trekt men het gegeeven getal van 150 af, multipliceerd de rest met 6, divideert het produd; door 5 (om dat 180 tot 150 is gelyk 6:5) en tot de quotiënt addeert men 32u om dat Fahr. deze noch onder het vriespunt heeft. —-330 In ons geval 150—95 ~J 55 x = — =5 66 + 3a s 98-. E3  ( 38 ) heel vol met deze oplosfing, en men plaatst dezelve, (na in de ene een ftukje falpeter, in de andere een ftukje glauberzout, gedaan te hebben) in water tusfehen fneeuw of ys, als dan zal men in weinig minuten in 't ene glas alleen falpeter , in het andere zuiver glauberzout, in ene groote hoeveelheid, zien aanfchieten." Dit is de proefneming des Heren Lowiiz, welke,gelyk ik gezegd hebbe,"in allen delen gelukt. Na het door hem opgegeven mengzel gemaakt, en het zelve, onder dezelfde voorwaarden , in gefloten glaasjes gedaan te hebben, plaatfte ik dezelve in een koude verwekkend mengzel , gemaakt door glauberzout in verdunt vitriool zuur op te losfen, en zag binnen korten tyd eerst in het glas, waar in ik een ftukje falpeter gedaan had, de falpeter-kryltallen aanfchieten; en kort daar op , in het andere glas, waar in een brokje glauberzout lag, begon dit zout in fchone kryftallen zich te vormen., Ik haaste my deze proefnemingen mynen Landgenoten mede te delen , aangaande welke ik in het wint'erfaifoen meerder proefnemingen op verfchillende zouten meen in het werk te Hellen; en indien zulks by andere zouten insgelyks plaats heeft, twyffel ik niet of deze handelvvyze zal in het vervolg van nut, in de beoeffende Scheikunde, zyn. QHet vervolg hierna.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDE11E SCHRIFTEN. Duitschland. Samoel Hahnrmanns, der Arzn. gel. Doet. Apothekerlexicon, Erjien Theils, zweite Abtheilung. F bis K. f. 281-524. Dit is de voortzetting van een zeer nuttig en belangryk, werk, van welks eerfte afdeling wy, in No. 15. bl. 116. a. van het eerfte Deel van dit blad, met den verdienden lof gewag gemaakt hebben. Medicinal-Wejen In Deutschland. Zeitz u. Nauinburg. i?9496 PP- 8vo. De Schryver Dr. J. K. ff. Ackermann zoekt in dit werkje de gebreken, die in vele Duitfche Landen noch in den ftaat der Geneeskunde plaats hebben , aan den dag te leggen. [Daar deze hier te lande mede verre van de volmaaktheid af is, verdient dit nuttjge werkje ook hier gekend en na omftandigheden gebruikt te worden.] A. L. Z. Abhandlung über die erblichen krankheiten. Eine gekrönte preïsfehrift, verfaszt von J. C. Rougemont, d. Azg. Dr. u. Prof. in Bonn. Aus der Franz. Handschrift iiberfetzt von F. G. Wegelsr Dr. u. Prof. zu Bonn. Frankfurt 1794. 196 pp. 8vo. De Schryver verkreeg op dit antwoord over het moeilyke ftuk der erflyke ziektens den Trys der Koningtyke Geneeskundige Sociëteit te Parys in 1790. Dr. R. zoekt hier byzonder het aanwezen dezer ziektens door Theoretifcbe en Praftifchc gronden te verdedigen. In het eerfte deel zyn? tverks onderzoekt hy deze vraag, of'er waarlyk erflyke ziektens beftaan? en onderzoekt in het twede, wat de Geneeskunde tot voorkoming of heiing dezer ziektens vermag ? N. A. D. B. Ueber das verkalken der Metalle, wenn Jie in dephlogiftifrter Luft der wirkung des Feuers ansgefezt werden, von A. G. L. Lentik D. der Weltw. Götting. 1795. 47 pp. Svo. met ene Plaat. Na duidelyk enen glazenen toeftel, om lighamen in allerlei luchtfoorten aan enen zeer groten trap van hitte blootteftellen, befchreven en afgebeeld te hebben, verhaak de Schryver in dit ftukje enige merkwaardige, met dezen toeftel in het weik gefielde, proeven , waar uit het fchynen zoude te blyken, dat metalen en andere lighamen in zuivere lucht aan enen zeer groten trap van hitte blootgefteld, zeer bezwaarlyk fmelten , zelfs zodanige metalen, die anders by enen matigen trap van hitte vloeibaar worden : terwyl de fmelting volgens deze zelfde proeven in gewone dampkrings-, vaste- en brandbare lucht zeer gereedlyk voortgaat. Het fpiesglas maakte hier alleen ene uitzondering, daar het in de zuivere lucht zeer fpoedig fmolt en zich verkalkte. G. G. A. J. F. Blumenbach de generis hnmani varietate nativa edit. tertia. Götting. 1795. 32S pp. Svo. met twee nieuwe platen. Deze derde uitgave van de fraaie verhandeling van Prof. B. over de natuurlyke verfcheidenheid van het menschlyk geflacht, is door denzei ven zeer aanmerklyk met belangryke byvoegfelen uit zyne eigene Anatomifcbe verzameling, met afbeeldingen van onderfcheidene volkeren enz. vermeerdert. Ook is zy in ene nieuwe en betere orde omgewerkt. Het werk zal in deze gedaante niet dan met genoegen van alle beminnaars der natuurkunde des menfehen kunnen gelezen worden. G. G. A. Gmelin, Chemifche grundscire der gewerbkunde. Götting. 1795. 628 pp. 8vo. Prof. G. behandeld, in dit voor zyne Akademifche lesfen gefchikte boek, alle die Kunften en Fabrieken, welker werkingen op Scheikundige grondftellingen berusten. Hy fpreektdus, in 14 Afdelingen, over de kokeryen, de bereiding van den aluin, het vitriool, het falpeter en keuken- • zout, de zuivering des wynfteens, de bereiding van het zuringzout den fuiker, de foda, de potasche, de zeep en bet lym; — over de bereiding van het glas, en daar aan grenzende kunften; — over de bereiding der verwen; —■ over de verweryen van onderfcheidene doffen; — over de gisting en bereiding van bier, brandewyn, wyn en azyn; — over de branderyen, het destilleren van brandewyn, welriekende wateren, oliën, en zure vochten; — over het maken van houtskolen; —over de bereiding van het kruid; — ovet het inwinnen en zuiveren van den zwavel; — over  C 39 ) het branden van gips; over bet kalkbranden; — over bet bakken van verfcheidene foorten van (tenen er. aardewerk; — over. de metaal-arbeiden, die niet tot het bergwerkswezen behoren — en eindelyk over de producten, die de melk oplevert. G. G. A, TEKENINGEN en PRENTEN. Parys. Tableaux, Statues, Bas-reliefs & camées de la Galerie de Florence, & du palais Pitti: getekend door Wiêaii Schilder, en in 't koper gebragt, onder het oog van Lacombe, Konstfchilder. Met de verklaringen der ^.tdheden, gedrukt op fupra fyn velinpapler van Annonayl Word by (tukjes uitgegeven: w aar van 'er reeds XV1K het licht zien. Te bekomen by den Uitgever Lacombe, rue de la Harpa No. 84. Een meesterftuk van 't Graveeryzer, 't geen, ondanks de woelingen , van ene Staatsomwenteling onaficheidbaar, niet ophoudt, met al den yver en fmaak agtervofgd te worden, die uitltekende Kondenaars in Haat zyn aan enen arbeid te belteden, welke hun Genie meer en meer moet verheffen. Men weet, dat de Ganery of het Mufeum van Florence thans een der 'fraailte gedenkflukken is, welke de Bouwkunde aan de konden konde wyden. Dit echter was, in den beginne , geenzins het doel van deszelfs aanleg. Het merendeel der Gebouwen , waar uit dit Mufeum beltaat , wierd toen gefchikt tot een Gerichtshof. Weldra echter ftondt Thevnis haren tempel aan de fchone konften af: en een der doorlugtigfte leerlingen van Michael ■d'Angelo, de Bouwmeester Buon-talenti, zette 'er de eerfte verdieping op, cn bouwde de beroemde Tribune, welke tegenwoordig de Venus de Medicis, de Fauna &c. bevat. Kort daar na wierd ook het Oostelyk gedeelte der Ganery aangelegd, waar in men ene menigte van Oudheden plaatfte, uit het oud Mauritanien, onder welke de Hermaphrodiet, de fraaie kop van Cicero , en de Venus van Titian, zich bevonden. Naderhand, toen men een aanvang maakte met de befchryving der Ganery, bekend onder den naam van Mufeum Florentinum, plaatfte men ook aldaar ene ryke verzameling van gefneden Stenen, met ene grote menigte van oude Medailjes, van allerlei metaal , als mede van bronzen. Het jaar 1765 leverde een der laatfte, doch meest fchitterende, tydperken der Gallery: wanneer zy met ene talryke verzameling van Portraitten van Schilders verrykt wierd, welke de Abt Pazzi had nagelaten, en waar mede die, welke zich reeds aldaar bevondt, aan- i "gevuld wierd. Wyd;rs voerde men derwaarts de fchone oudheden der Landhoeve van Medicis, de ftaad- beejden 'van Niobé met haar gezin, van Venus, uit de Zee ryzende , de kiene Apollo &c. nevens ettelyke Etrufchifche vaten en tomben , waar door de luister van dit Kabinet niet weinig vergroot wierd. In dezen ftaat bevondt zich dit overheerlyk Mufeum, toen de Burger Lacombe het befluit nam, om het zelve, door middel van de Graveerkonst , in de Kabinetten der Franfche Konstenaren en Liefhebberen , overtebrenaen : en om dit voornemen ter uitvoer te brengen helft hy nog moeite nog kosten gefpaard. De uit(lag zyner pogingen was tot heden naar wensch. De tot dus verre uitgckomene (tukjes verdienen gewis den hooglten lof. De bekwaamde Plaatfnyders hebben aan dit werk de hand geleend en de Uitgever vleydt zich met deze onderneming, niet flegts zynen landgenoten, masr de liefhebbers der konst in 't algemeen, een wezenlyken dienst gedaan te hebben. NARIGÏEN en BYZONDER HEDEN, TOT oen handel en scheepvaart, landen veebouw, als At ede de 11171 S h o U-' kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Uit het Rappnrt der Gecommitteerden tot de zaken der Nederl. Oost-Indifche Compagnie, aan de proviüonele Reprefentanten van het Volk van Holland , onlangs, gedaan, blykt: Dat deze Maatfchappy ene Scheepsmagt bezit van iio Schepen, behalven ene grote menigte van kleine Vaartuigen. Dat, gedurende 10 jaren, van 177017S0, een aantal van 78,000 koppen, zo Zeevarenden, als Militairen, met hare uitgaande Schepen, van hier naar de Indien, zyn getranfporteerd. Dat alleen de Admiraliteit, daags van de Compagnie f 1000 geniet. Dat 'er, jaarlyksch, meer dan voor 20 Millioenen van hare retouren verkogt worden. Dat het generaal achterwezen der Comp. federt het jaar 1782, wanneer zy niet meer dan 20 Millioenen ten agteren was, tusfchen de 90 en 100 Mill. is vergroot, zo dat zy, met ultimo Juny, te kort kwam ene fom van 112 Millioenen, te weten: De Kamer Amderdam . 57,983,000 Zeeland . . 28,163,000 Delft . . 6,676,000 Rotterdam . 7,125,000 1 Hoorn . . 6,140,000 — Enkhuizen . 6,170,000 Vol-  ( 40 ) Volgens Brieven Van Thiladelphia van 14 Mey J. 1. moeten de Kofly- en Zuiker-Plantagien op St. Domingo zich tegenwoordig in enen allerbeklaaglyken toeihnd bevinden. Zulken , die , in vorige tyden , jaarlyks 200,000 pondén opleverden, hebben, het vorig jair , flegts 25000 ponden opgebragt. Bykans alle ZuikerPlantagien gelyken naar afgebrande woestenyen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTER Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene WEek, i* geweest: te Amfterdam 1.16 ; en te Haarlem 12, onder welken iaatften 9 beneden de 12 Jaren. Jn Moravien zyn, in het jaar 1705, geboren 62647 kinde,ren, overled. 52335 perfonen en getrouwd 12240 paren. — In Oostenryks Silezien was het getal der geboorn. 13113,der •overledenen 10117 en der getrouwde paren 2782. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. Ibas.0- ther- hïgr0-streek luchts- me. m0me- me- der gesteld- ter. ter. ter. wind. heid. . C29. 72 64 771 z.w. harde wind; S.% l 29. 7 68 .68 — voormidd. bewolkt: £29. 73 60 82 W. z.w. verder regenbuyeu. C29. 7| 62 71 z. w. "todêwind; 23 \ 29. 8 Ö3 64 «r. z. w. voormidd. bewolkt; C29. 8 54 83 z.w. verder uuyig. C29. 8 6ï\ 76 z. z. w. voorm.zware regenb. met 34 / 29. 84 65 69 z. -hagel, namidd. bewolkt; C29. 8^ S5 85 w. 'savoi:ds helder. C29. 8^ 62 iJo n. n.0. 'S morgens bewolkt; 2.5 { 29. 81 63 791 — verder regen en wind-: £29.8 55'* 761 n. n. wJ 'savonds bewolkt. C29. 73 I 6l\ £8 n. n.w.i fiö < 29. 8' 64 79 — betrokken: Iwrde wind. £29. p4 58.i 84 'N.W. , C29. pj 61 85 n.w. voorm. betrokken: nam. a7 k 30. o 625 78Ï w.n.w. 'bewolkt; 's av. beirokk. i.29.95 60 89' w. Z. w. 1 's nagts har^e regen. ^ ("29. 9 61 90 w. t. z. ' omtrent betrokken; 28 1 29. 91 66 81 w. I's avonds tusfchen (_30. O* 62| J 91 J z.w. |-beide regen. BEKENDMAKINGEN. V REDEVOERING over het WERK der GODLYKE VOORZIENIGHEID , in NEERLANDS GEZEGENDE STAATSOMWENDING zigtbnar, eene ftof van Gejuich voor alle Bataven; uitgefproken op 't Feest ter eere van het Opperwezen; (gevierd te Pui-merend, na 't fluiten van het Alliantie' Traktaat tusfchen de Franfche en Bataaffche Republieken:) door B. BOSCH, Rustend Predikant van Diemen; den 17 Juny 179S, met een treffend Dichtftuk over derzelver inhoud, door de Burgeres P. MOENS; is heden gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoesfiraat, en alom te bekomen, in gr. 8vo. De Tytel is genoeg tot aanpryzing deezer treflyke Redevoering. De Burger-Predikant B. BOSCH , om zyn Patiiotismus, gelyk ieder weet, onder het voorig beftuur, zoo hard behandeld, maar by de Oprechte Vaderlands • vrienden, reeds over lang, met lof bekend, was juist de Man, die op Neérlands plechtig Dank- en Rede-uur, eene dergelyke Redevoering, met glans kon doen. De twee gewigtige Onderwerpen, te toonen, naamlyk, j. den Vinger GODS in onze heuglyke Staatsomwending; en 2. dat deeze eene Juichflof voor de Bataven is, zyn 'er niet laauw en flaauw, maar met vereischte warmte in verhandeld. Zy zal en moet des van alle waare Vaderlanders, zonder ondeifcheid, met goedkeurende deelneeming geleezen en berleezen worden. — Van het ifte Deel der LEERREEDENEN van deeze Vaderlandlievenden Schryver, compleet, en van het 2de Deels eerfte .Stuk, zyn ook nog Exemplaarcn te bekomen; gelyk ook van zyne voortreflyke Dichtftukken, te weeten : de EIGENBAAT; en de VRYHEID der DRUKPERS. Daar wy dit geluk, waarin vooral ook de ziel der waare Republikeinfcbe Vryheid beftaat, thans genieten, en in het Dichtftuk zelve, behalve fchoone Vinding, en zuivere Poë-iy, ook fterke Patriotfche Trekken met kracht zyn aangebrage, zal hetzelve, in deezen tyd, met des te meer graagte worden geleezen. *J* By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz., te Haarlem en <4yii9 Correspondenten, ziet het licht: J. A. LOOSJES, Befchryving der Zaanland- fche Dorpen, gr. 8vo. met pl. . - 7:16: best pap. -11:16: II. LAVATERS Jofepb vanArimathea, gr. 8°- - 1:10:- III. MEiSZNERS ^partacus 8vo. . -0:15:- gr. pap. - 1: 5 : - IV. A. LOOSJES Pz. Huig de Groot en Maria v. Reigersbergen. . . . - 3:16:- V. Scbilderyen uit het Leeven van Hendrik de IVde gr. 8vo. fchryfp. . - 1:10: - VI. De Koningin Golconde , Burger vry gevolgd 8vo. ., . . -0:15:- T£ Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1795» No. 84. NIEUWE ALGEMEN E KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFF ENDEN. Vrgdag den 7 Augustus. BERIGTEN. I T A L IE N. Pavia , den poften April. Het Groothertoglyke Mufeum, te Florence, bevat ene zeer ryke verzameling van Ontleedkundige Preparaten, in Wasch geboetfeerd, in niet minder, dan 16 kamers. De kleinfte zenuwen , watervaten enz. zyn hier zo fchoon nagemaakt, dat men ze voor natuurlyk houden zoude, en by de meeste bevindt zich, buiten dat, noch ene naauwkeurige Tekening met ene Befchryving. Fontana , de Opzigter van dit Kabinet, is reeds federt 6 jaren bezig met diergelyke Preparaten uit zagt Hout te vervaardigen, omdat men op deze wyze de gedaante der delen naauwkeurig leert kennen , die in Platen en ook by dode lighamen gedeeltelyk verloren gaat. 'Er is reeds een geheel menfchelyk hghaam voorhanden, aan het welk men de bewonderenswaardigfte behendigheid en de onbefchryflykfte moeite , die 'er aan befteed is, duidelyk gewaar worden kan. Het beftaat uit omtrent 3000 enkele delen , die allelr uit eikanderen kunnen genomen worden. Dan 'er moet altoos iemand nagehouden worden, die het uit elkander genomene werktuig weder in elkander kan zetten : na Fontand's verzekering, hebben de grootfte Ontleedkundigen, die hem bezogten, dit niet kun nen doen.. Het aantal der Vogels en Visfchen is zeer aanmerkelyk: ook zyn 'er zeer vele kruipende Dieren en Infektèn voorhanden. Het Mineralogisch gedeelte is zeer 'volledig. Uren lang ftaat men voor de, in 1 IV. Deel. kameren zich bevindende, verzameling van Bloemen, Vruchten en andere gewasfen , die in Wasch geboetfeerd zyn, en kan zich naauwlyks overtuigen, dat dit enkel kunstwerk is. Alles is in de beste orde na /./«• ntsus gerangfchikt, en boven ieder lnfekt, iedere Schulp (waar in de verzameling zeer ryk is) ziet men den Linnsaanfchen naam. De Mineralien zyn na Cronftedt gerangfchikt. Alles wat den Groot - Hertog behoord, kan men zonder geld zien. Wonder is het, dat men, by zo vele en zo kostbare zaken , dikwyls alleen gelaten word. Gedurende 14 dagen heb ik hier geen Student aangetroffen : op zyn hoogfte liep 'er maar eens nu en dan een nieuwsgierige vreemdeling door de vertrekken , om te kunnen zeggen, dat by het Kabinet gezien had. De Hospitalen, die ik op myne reize zag, zyn meest al fchme Gebouwen; maar niet altyd beantwoord het inwendige aan het uitwendige: men mist veelal de voorname vereischten van een goed Hospitaal, inzonderheid zuivere lucht, orde en zindelykheid. De Zieken, die in een al te groot aantal in dezelve voorhanden zyn , worden maar vlugtig bezogt, daar de Artzen zich meer moeite moeten geven aan de Praftyk buiten de Hospitalen , van welke laaifte zy maar weinig omfangen. Ook zyn 'er veel te veel Artzen: daar 'er al te veel Unfvefüteiren en Hospitalen zyn. De Browniaan- fche Leer is hier niet, gelyk men in Duitschland meent, algemeen aangenomen: vele kennen dezelve niet: buiten Milaan en Pavia, Waar zy enige verdedigers heeft, ■ zyn de meeste zeer tegen dezelve , en de Regering heeft zelf bevel gegeven, dat geen Hoogleeraar of ReF pe-  ( 42 ) petitor de Browniaanfclie leer mag voordragen. Dr. Df.ll'U , een der voornaamfre Brownianen te Pavia, zal ene Phyliologie volgens deze leer fchryven, en daar op noch meer ' fchriftcn in den zelfden fmaak laten volgen. NEDERLANDEN. Levden , 'den 5 Aug. Op nieuw trnf deze Univerfiteit een allerzwaarfte flag, door den dood van Floris Tacobus Voltelen, M. D. Gewoon Hoogleeraar in de 'Genees- en Scheikunde, alhier; die, in den ouderdom van 41 Jaren, aan ene langdurige Teringziekte , den 2 dezer, overleedt: een verlies, 't welk door elk, die 'sMans oprechten inborst, fchrander doorzigt, geleerdheid en ervarenheid kende , niet kan misfen bitterlyk betreurd te worden. Amsterdam. Op den 30 July 1.1. overleedt alhier , in den ouderdom van ruim een en zestig jaren, Allard Hulshoff , A. L. M. & Pb. Doft. Leer aar der Doopsgezinden in de Gemeente , vergaderende hy den Toren en het Lam, Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen , te Haarlem, -enz. Twintig weKen voor zynen dood overviel hem ene fterke Bloedspuwing, wel haast gevolgd van ene Teringziekte, welker ongemakken hy verdroeg met onderwerpende lydzaatnhëid , en telkens lenigde door blymoedige vervvagting van het toekomftig beter leven , welks zekerheid cn geneugten, volgens de Lere van 'Christus , en met gemoedlyk verltandigen ernst, door hem zo meuigmalen zyner Gemeente waren aangeprezen. Gezond oordeel ; "goede fmaak; onvermoeide naarstigheid; ernst en nadruk, zo in zyne openbare Gebeden als in de Redevoeringen; opregte godsvrugt; uitgebreide menschlievendheid: alles verenigde zich in den waardigen Hulshoef , om hem tot een. voortreflyken en nutten Leeraar van het Enangelium te vormen, welke het Doopsgezind Genoodfchap in 't algemeen , cn der Amfterdaml'che Gemeente in 't byzonder, tot een fieraad verflrekte. Vyf en dertig jaren mogt die aanzienlyke Gemeente zich in dat helderfchynend licht verheugen. Nevens 's Mans YVeduw en veertienjarige Dogter, treurt zy nu over haar verlies; matigende, egter, hare droetTenisfe, door de herinnering van zyne menigvuldige wyze lesfen en heilzame onderrigtingen; terwyl de meer geoefende, zo hier als elders, nog lang, voordeel zullen trekken uit een reeks zyner doorwrogte Schriften, over Wyseerige en Zedekundige onderwerpen , meestal, door onderfcheidene geleerde Genoodfchappen , met Eerepryzen bekroond, en door den druk in 't licht gegeven. Haarlem. Schoon wy niet gewoon zyn, op nameloze Brieven acht te geven, hebben wy echter begre|jen, dat de inhoud van den onderftaanden Brief aan ons, ons vêrpligtte , om ten aanzien van dezen ene uitzondering op onzen aangenomen regel te maken: na dat wy echter; gelyk wy insgelyks begrepen te moe. ten doen; den Brief, met het daar by gevoegd Uittrekzel, aan den Hoogl. Schacht hadden medegedeeld, en van dezen het daar op pasfend antwoord , ter plaatfing in ons blad, hadden ontfangen. Aan den Redatieur van den N. Konst- en Letterbode! Hoe zeer ook een getrouwe Lezer van uw nuttig weekblad zynde, kwam my echter, door ene toevallige omftandigheid, het 75fte Nommer van het zelve eerst voor weinige dagen onder het oog. Ik vond daar rn : De nieuwe denkbeelden van Dr. Girtanner te Gdttingen over de Prikkelbaarheid der bewerktuigde Natuur , kortelyk voorgemeld met eenige aanmerkingen door Chr. P. Schacht, Med. Prof. te Harderwyk. Daar nu gem. Hoogl. dit nieuwe famenftel van Girtannf.r in goeden ernst fchynt opgenoomen te hebben, gelyk zulks ook door eenige Hoogduitfche Schryvers is gefchied, neem ik de vryheid u hier nevens een letterlyk uittrekfel toe te zenden uit de Voorrede zyner: Abhandlung über die krankheiten. der kinder und über die'Phyfifche Erziehung derzelben. Von D. Christofh Girtanner. Berlin 1794- 8°. waar in Girtanker zich, wegens de .Hem aangewreven blaam, als of Hy alle ziekten met Alcohol £? opium had willen geneczen, zuivert, enz. Ik ben Uwe Lezer Dordrecht 16 July 1795. J. B. C. Uittrekzel uit de boven aangehaalde Voorrede van Dr. Girtanner. p. ix. f. qq. „ Man hat mir neulich in mehrern Schriften vorgeworfen, doft ich behaupte : es könnten alle krankheiten, ohne unterfehied, blofs mit zwey Mitteln, mit Alkohol und Opium, geheilt worden. Wem es nöthig ware, einen fo unfmnigen Vorwurf ernsthaft zu widerlegen, fo würde wohl diefe Schrift, aus welcher das ungegrundete desfelben hinlanglich erhellt, flatt einer widerlegung am besten dienen köanen. Nie ist es mir eingefallen, zu etwas zu behaupten. Vor vier Jahren liefs ich in Rozïers Journal eine von mir Franzöfifche gefchriebene Abhandedung einrucken, in welcher ich mir uber das fyfiem des Dr. Brown in Edinburgh, der aller krankheiten durch Wein und Opium heilen wollte, lustig machte. Die Engldnder und Frankreicher haben die Ironie fehr gut verjlanden; allein einige deutfche Aerzte hielten jene irmifche Stellefilr Ernst, and leiten mir den Unfinn in den Mund, den ich an einem andern tadelte. Wahrlich '. Wer im Ernjle behaupten wollte, dasz man alle krankheiten mit Alkohol oder Opium heilen könnte, der muszte entweder von der praktifchen Arzneywisfenfchaft keine kenntnisz, oder den Verfland verlohren haben. Göttingen, am 2 April 1704. Christoph Girtanker. Uit-  ( 43 ) Uittreksel van enen brief des Hoogt. Schacht, aan den Schryver van dit Blad ter beantwoording en oplosfing dienende van de bovenjlaande aanmerking en het bygevoegd Jiuk. „ Kort na dat ik myne aanmerkingen aan u had gezon„ den, deelde my een myner vrienden, te R. juist dit zelf„ de (hik , uit Girtanner's Voorreden mede ; doch ik „ meende my daar aan niet te moeten ftooren. Een ieder, „ die de verhandeling van Girtanner over de Prikkelbaar„ heid bedaard leest, en dan daar mede dit (tuk uit zyne Voorrede vergelykt , moet zich verwonderen over de fchaamteloosheid van deefen man, die, op zulk eene wyze, zyn gevoelen , het geen niet zonder veel reden in „ Duitschland befpot is geworden, juist om die reden, we„ der in den hals haald. „ De Heer J. B. C. zal zig dus niet meer verwonderen, ,, dat ik het ftuk van den Heer Girtanner in goeden ernst ,, heb opgenomen, en wel zien, dat deeze zig van den hem „ aangewreven blaam zeer onvoldoenend gezuiverd heeft." 24 July 1795. Chr. P. Schacht. Kort Berigt van enige merkwaardige onlangs gedane ontdekkingen in het vak der SCHEIKUNDE; enz. Voor 11. IV". ROUPPE, Med. Dotlor enz. te Rotterdam. {Vervolg van Bladz. 38.} Vorming van Berg-Cryflal door Kunst. Verfchillende zyn de gevoelens aangaande de vorming van het Berg-Ciyltal, en tot nu toe konde geen Scheikundige het zelve maken; hoewel het bekend was, dat de kiezel-aarde, eer zy tot cryftal overgaat, in de ene of andere vloeyftof moest opgelost zyn; de vraag echter is nog: welke is deze? De grote Bergman zag reeds, in ene oplosfing van kiezel-aarde in vloeifpaat-zuur, harde cryftallen zich vormen ; hy echter heeft dezelve niet naauwkeurig onderzogt. De uitkomst der Proeven des Heren Achard, om met hulp van kolen-zuur Edelgefteentens voort te brengen, is ieder Scheikundigen bekend. Dat de loog-zouten de kiezel-aarde oplosfen is bewezen • doch men weet dat deze zamenvoeging alleen door zuren kan verbroken worden, en in dit geval valt de kiezel-aarde nooit cryftalvormig neder. Wat echter de tyd in zulk ene oplosfing van kiezel¬ aarde in zuiver loog-zout kan voortbrengen, deelt ons de zo zeer verdienstlyke Profesfor te Erfurt J. B. Trofnmsdorff, in het volgende mede. „ Prof. Siegling, Senior, had ene kiezel-vogt (Y) op. de gewone wyze bereid, en in een fuikerglas, met papier toegebonden, weg gezet. „ Dit kiezel-vogt had op ene plaats 15 |aren lang Ril geftaan, wanneer hy by geval de masfa fchoon gecryItallizeerd vond , en dezelve aan Prof. TrommsdorjF zond. • Deze zegt, het was een groen fuikerglas, dat by de 12 oneen vloeiftof konde bevatten; op den bodem bevonden zich ene menigte kleine cryftallen; — op deze waren 'er omtrent 2 oneen van ene vloeibare zelffiandigheid , en deze was met ene kryftallyne- korst derwyze vast bedekt, dat men het glas konde omkeren, zonder dat 'er een druppel uit liep. „ Het glas wierd aan Hukken geflagen en deszelfs. inhoud naauwkeuriger onderzogt: * De cryftallen op den grond beffonden uit gevitriolizeerden wynfteen (Julfate de potasfe) en zuiver gecryltallizeerd loog-zout. /3 De vloeiftof had de eigenfehappen van zuiver (kau-. ftiscli) loog-zout, dat echter een weinig kolenzuur aangetrokken, en noch kiezel-aarde opgelost had, eii by gevolg iets met de zuren opbruischte, en kiezel-aarde liet vallen. y De bovenfte korst belfond , oogenfchynlyk , uit tweiirlei foort van cryftallen; deze met water uitgekookt wordende, wierd 'er een groot gedeelte der cryftallen opgelost, en men vondt, na de uitwafeming, lucht-zuur planten loog-zout (carboiïate de petasfe). De cryftallen, die overig bleven, waren vierzydigepyramiden in vaste zameih hangende Rukken, zy wierden van de zuren niet aangegrepen, waren volkomen doorfchy- nend , en zo hard dat zy aan het vuurllag vonken gaven. Zy lieten zich in vier delen fmeltend loog-zout oplosfen, en gaven op deze wyze een oplosbare glasklomp, uit welke men kiezelaarde konde affcheiden. Vloeifpaat-zuur loste een aanmerklyk gedeelte van deze aarde op; 1 Met een woord het waren volkomene Berg-Crystallen , door kunst bereid." Zie hier dan ene manier, om door kunst het groot werk (e) Dit word bereid door middel van een deel kiezelfteen, met vier delen loog-zout, onderling op zwaar vuur te doen fmelten, zo lang tot het mengzel niet meer op! bruischt; waar na men het op een warm blik uitgiet, eh I aanftonds in twee of drie delen water oplost en filtreerd. 1 F.2  ( 44 ) werk der natuur na te booden; hoewel ik niet bepalc of zulks op dezelfde wyze in de natuur plaats hebbi. Wat nu de Theorie van dit verfchynzel aan¬ gaat; zo geloof»! de Neer Trommsdorff', dat dit kietel. vogt zeer Verdunt en niet alc.ili overendigd zy geweest; liet yrye a'cali trok allengs kolenzuur uit de lucht, en 'er vormde zich aldus op st zich in veel water op, 't welk als versch kalk water fmaakt; 't kolenzuur ploft deze aarde uit zyne oplosfing in water; 't zout-zuut lost deze aarde op, en geeft (lompe driezydige pyramidale cryftallen , welke aan de lucht beflcndig zyn met vitriool zuur vormd dezelve een zwaar oplosbaar zont met falpeter-zuur geeft de ftrontion- aarde aan de lucht bellendige, niet wegfmeltende cryftallen, die de gedaante van drie- en zeszydige tafelen hebben —- met azyn-zuur levert deze aardfoort ruitvormige tafelen enz. — Meerder van deze aardfoort moet de tyd leren, de tot nu toe genome proeven tonen genoeg dat dezelve eene eigen- aartige noch niet bekende aardfoort zy. Men kan, be- halven in de Annalen van Crell 1793 & 4, en Voigt's mag. für das neuefte bus der Phyf. bandvu. pag- 68, deze ftrontionaarde befchreven vinden in de Philof. TransaSions of the foc. of London 1794. part 2. pag. 418 feq.  ( 45 ) Deze cryfiaifchieting der zuivere ftrontianit-aarde in enkel water is, zonder derzelver fraaiheid in aanmerking te nemen, zeer gewigtig; en het eerfte voorbeeld Van ene kunstryke Cryftallizatie ener eenvoudige aardfoort in enkel water , zonder toedoen van enige vreemde doffe. ■ , ' Merkwaardig is het, dat deze eigenfchap der ftrontianit-nivdt op den zelfden tyd ook door 11. Kirwan is waargenomen. Deze zegt, in een brief aan den Here Crell: „ Ene der merkwaardigfle eigen'fehappert dezes tteens is, dat wanneer dezelve verkalkt, en daar na in water gelegd word, hy geheel opgelost word, en van zelf, zonder toedoen zelfs van vaste lucht of kolenzuur, weder cryftallizeerd." Zeer gewigtig is ook de ontdekking, dat, byna in alle fpórten van zwaarfpaat, zich min of vc\ezx ftroitia«//-aarde bevindt; gelyk Mey er en Lowitz aangetoond hebben; de laatfte had dikwerf gezien, dat, by iedere bereiding van de zout-zure zwaar-aarde, 'er in het laatfte loog altyd een byzonder midden-zout zich bevond, welkers aarde hy bewaard had, en, na de ontdekking der ftrontionit-aarde , bevond, dat zyne aarde wezentlyk in allen delen aaii de genoemde gelyk was, en eveneens de rode purperachtige vlam vertoonde. Hy vond de opgenoemde aarde in meer dan ao onderfcheiden foorten van zwaarfpaten, als in de Engel- fche, Saxifche, Harzfifche, Siberifche enz. Zelf noch in groter hoeveelheid in de Siberifche en Engel fche Withent (d). — En volgens dit zoude de zwaarfpaat beftaan, uit zwaar-aarde , ftrontianit-aarde, en 'zwavel-zuur. Daar echter , in vele foorten van zwaarfpaat, op de honderd delen, 'er zich alleen twee delen flrontianit -aarde bevinden, en 'er noch geen ander middel is, dan de cryltallizatie, om dezelve van de zwaar-aarde aftezonderen, zo moet de proef ten minften op twee ponden zwaarfpaat genomen worden. Zeer waarfchynlyk kan deze ftrontianit-aarde noch in andere mineralen zich bevinden, en kan derhalven de reeds zo moeilyke ontleding der fosfilien noch moeilyker en ingewikkelder maken. {Het vervolg hierna.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEM1SCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Lettera di Francesco Makabelli concernente l'efame dell' acqua cavata colla paracentefi da un Idropico, della (d) Kolenzure zwaaraarde — een fteenfoort met welke men in 't begin de ftrontianit verwisfeld heeft, die echter geheel en al van deze verfchilt, als bcftaande de witherit uit 73 delen zwaaraarde, en 22 delen koolzuur, op de 100 delen. Clinica di Pavia nel mefe di Moggio dell' anno 1791, diretta al S. G. P. Frank etc. Pavia 20 pp. 8vo. Verfcheidene proeven met reagentia, en onderfcheidene graden van warmte op het wator, uit den buik van enen waterzuchtigen onilast, genomen, maken den inhoud van dit (tukje» uit.. Het blykt uit dezelve, dat dit vogt, behalven veel water en dierlyke lymplia, ook vrye hi«t-zure foda, zeezout, gyps, vlug loog-zout, een weinig phosphor-zuur, en ene zeepaartige, zeer na gal gelykende , itof bevat. De lymplia, die over het algemeen zeer met hit gedolde ey.wit overeenkomt,, verfchilt 'er echter in enige opzigten van: want, by de overbaling met falpeter-zuur, bleef 'er, na het overgaan van dit zuur, ene taaye,. groenagtige zwarte ftof te rug, die zeer bitter , in water en wyngeest oplosbaar, was,, en alle de-eigenfchappen der gal had. Deze Itof vond hy noch in de wey des bloeds, noch in het eywit. A L. Z. Orootbritannien. An unatomkal Defcription of tik Human gravid uterus by the late William Huister. London 1794- 88 pp- gr. 410. • Ueze befchryving is uit de papieren van dbn overledenen Schryver opgemaakt door M. B-aillie, welke, voor zo ver zy door H. niet geheel uitgewerkt was-, door B. aangevult is. De eerfte afdeling handeld over de grootte van den Uterus. 2. Over deszelfs gedaante. Zy is doorgaands eyvormig, maar fchikt zich ook na de omliggende, delen.. 3. Plaaifing van den Uterus. 4. Over de banden , trompetten en eyerltokken der zwangere baarmoeder. 5. Dikte van den Uterus. 6. Bloedvaten van den Uterus. 7 Zuigaderen van den Uterus. Dezen zyn het eerst door Cruikshank onidekt en ongemeen talryk. 8 Zenuwen van den Uterus. H, gist: dat zy in evenredigheid met de bloedvaten groter worden. 9. Over de fpiervezelen van den Uterus. H. fchynt derzelver aanwezen te geloven, alleen maar dat zy bleker en vaneen harder jveefzel zyn , dan de gewone fpiervezelen. 10. Over den mond van den Uterus. 11 Over den inhoud van den zwangeren Uterus in het algemeen. — Nimmer bevind 'er zich vet in. 12. Over de Placenta. Het gedeelte,'t geen. tot de moeder behoort, is ene ejftcrescentie van de binnenzyde van den Uterus, dat, 't welk tot bet kind behoord, is ene voortzetting der navelftrengsvaten. Uit alle zyne proeven blykt het, dat de arteriën der navelftreng in de aderen dier ibeng, en niet in de vaten van den Uterus, eindigen. De omloop des bloeds door de twee delen der placenta verfchilt dus: in het tot den navel behorende gedeelte eindigen de flagaderen in de aderen door een aanhoudend canaal; terwyl 'er, in het Uterine deel, tusfchen beiden gelegene cellen zyn, in welke de arteriën eindigen en uit welke de bloedaderen beginnen 13. Over de bekleedfelen, het Amnion, Chorion en de Decidua. 14. Over de Allantois en Urachm. B5. Over het water. 16. Over het kind. 17. Ovei de grootte en gedaante van het kind. 18. Over den Uterus, en het geen in de eerlte maanden der zwangerheid daar in bevat is. G. G. A. F 3 Düitsch--  ( 45 ) DuiTSCHLAitD. Denkwürdigkeiten fftr die Heilkurde und Geburtshülfe. Aus den Tagebiichern der Königlichen practifchcn Anftalten zu Erlernung diefer Wisfenfcbarcen in Göttingen ausgehoben von Dr. Friedr. Benj. üsiander. Zv/eyter Band, mit 8 kupfern. vin en 34* PP- 8vo. Gottingen 1795. Dit ftuk is van interesfante waarnemingen en platen vry rykelyk voorzien. Het bevat I. ene verhandeling over het hymen. De Schryver tracht te bewyzen, dat dit een waar klapvlies is , en deelt verfcheidene belangryke aanmsrkin• gen, door platen opgehelderd, over dit vlies en deszelfs gebruik mede. II. 138 korte gefchiedenisfen van ziektens cn berigten van zieken , die federt November 1792 tot Maart 1793 in het CHnicum genees- en heelkundig behandeld wierden. Hier onder is ene gefchiedenis van befcbimmelde aardappelen , die men in de ingewanden van enen jongen vond, byzonder merkwaardig. III. Een uittreltfel uit het protocol van het Collegium Clinieum van 17 Mey 1773 tot het eind van dat jaar. IV. Opgave der ziektens door Profr. Fifcher, gedurende drie maanden in het Clinieum behandeld, benevens derzelver oorzaken en het gevolg der geneeswyze. V. Gefchiedenisfen der loopziektens in den zomer van 1794. VI. Over de oorzaken en behandeling des persloops. De Schryver die eerst de mening van Stoll gevolgd was, gelooft nu uit waarneming van verfcheidene Epidemieën, dat de eenvoudige persloop geen Rheuma intestinorum, maar ene ontfteking des Endeldarms zy, veroorzaakt door ene buiten het lighaatn voortgebragte mephitifche itof. Het hoofdoogmerk in de genezing behoort dus te zyn den kramp, die in de vaten des Endeldarms plaats heeft, zo dra mogelyk weg te nemen, en hier toe is Opium het gefchiktfte geneesmiddel. VII. Namen der Candidaten , die dit Clinieum bezogt of zich door byzondere vlyt onderfepeiden hebben. VUL Enige voorfebriften van geneesmiddelen , waar van te voren gewag gemaakt was. IX. Enige uitvindingen voor de Vroedkunde. G. G. A. Prof. Gmelin heeft reeds het eerfte deel, van zyn vervolg op den Apparatus Medicaminum van Murray te Göttingen 1795 in 8vo. uitgegeven. Hy begint met het Ryk der Mineralen , uit welk hier alle geneesmiddelen byna, op het kwikzilver en de daar uit bereidde middelen na, behandeld worden; eerst de aard- en fteen-foorten, dan de zouten , vervolgens de brandbare en eindelyk de metaalachtige lighamen. Prof. G. heeft op den zeiven voet als Murray voortgewerkt. G. G. A. 1'riedricii Hildebkandt über die Arzneykunde. Erlangen 1795. in pp. 8vo. Dit kleine werkje is zeer ryk van ftof en kan van veel nut zyn, daar het hun, die zich op de Geneeskunde willen toeleggen, een overzicht der gehele wetenfchap, der menigvuldige eigenfehappen , die in enen goeden Artz vereischt worden , en der moeilykheden, welke met de uitoeffening der Geneeskunde verzeld gaan, geeft. Ook hem, die bereids de Geneeskonst oeffend, kan dit werk nuttig zyn, dpor hem te tonen, hoe oneindig veeL'er hem noch altoos ter zyner volmaaktheid ontbreekt. In agt hoofdlïuft-. ken handeld de Schryver over het denkbeeld der Geneeskunde ; over de eigenfehapjieu van den Geneesheer; over de kundigheden die1 in hem vereischt worden; over de middelen, om deeze kundigheden ie verkrygen; over de plichten en het gedrag des Geneesheer % j over de uitoeffening der Geneeskunde; over de middelen, om den ftaat goede Geneesheren te verfehaffen. Het laatfte hoofdftuk bevat enige vrome wenfehen, die wel nuttig zyn, maar welker vervulling vooral thans zeer onwaarfchynlyk is. G G.A. Fragmente neucrer Pflanzenkuude von j. v. Üslar. Braunschweig 1794- 188 pp- 8vo. In het eerfte ftukje ontwikkelt de Schryver de grondftellingen der antiphlogiftifcbe Chemie, en leid daar uit in hec twede ene menigte zeer fraaie verklaringen, met opzicht op de huishouding der planten, af, waar in hy altoos de overeenkomst tusfchen dieren en planten, en het nieuwe ftelfel van Dr. Girtanner over de prikkelbaarheid, te hulp neemt. Het werkje verdiend van ieder, die zich op de Natuurkunde der Planten toeleggen wil, gelezen te worden. G. G. A. Abhandlung von der Befchaffenheit, und dem Einflusz der Luft, fowohl der freyen Atmospharifchen, als eingefchlosjenen Stubenluft auf Leben und gefundheit der menfehen. Von G. A. Kohlreif, Prof. derPbyfib. und der Medicinifehe Electricitat zu Petersburg. Weisfenfels und Leipzig. J794318 pp. 8vo. De Schryver zoekt te bewyzen, dat het over het algemeen geheel valsch is-, dat de lucht in de wintervertrekkeii van zindelyke bewoners zo fchadelyk w.orde.dat zy ene zuivering nodig heeft. Hy befchouwt onze woningen als dienende om zeer vele moeilykheden van de vrye dampkringslucht van ons af te wenden, welker afwending, die zelfs de dieren zoeken, men niet als fchadelyk voordellen moet. De lucht word in den winter zonder grond voor zeer zuiver gehouden. Hy is tegen het al te fterke luchten der Hospitalen, maar toont tevens vele gebreken in de PetersburgerHospitalen, uit gebrek aan zindelykheid en goed voedfel ontftaande, aan. G. G. A. Friedrich Hildebrandt über die blinden Hamonhoiden, Erlangen 1795. 144 PP- Svo. Het eerfte hoofdftuk van dit nuttige werkje handelt over de volbloedigheid van den Endeldarm in bet algemeen, welker'oorzaken door den Schryver ontwikkelt worden. Het twede, over de blinde Haïmorrhoïden in het byzonder: bier worden de wyze waar op dit veelvuldig voorkomende ongemak ontftaat, en de toevallen, welke het zelve verzeilen, befchreven. In het derde hoofdft, handeld Dr. H. over de oorzaken der ziekte, welke of naaste of meer afgelegene oorzaken, die de bloedvaten der darmen verzwakken , prikkelen of drukken, zyn: tot deze behoort ook het veelvul- dig gebruik van het poeder van Rhabarber, 't geen de Schr. altoos fchadelyk vond, en het al te fterke gebruik van clyfteeren. De vrouwen zyn meer aan blinde, de mannen meer aan bloedende, Hsemorrhoïden onderhevig. Het vierde hoofdft. handeld over de geneeswyze der blinde Ha>morrhoïden: hier beveelt de Schryver te recht zeer enen voeg*  ( 47 ) voegzamen leefregel san. Onder de Iighaamsbewegingen pryst hy voornamentlyk het gaan, houtzagen en fchaven aan. Het paardryden komt niet altoos te pas. Met veten of wol ,gevulde ltoelkusfens '%yn, daar zy de delen te zeer verhitten, fchadelyk, Tot herftel van de veerkracht der delen dienen veelal clyfteren van koud water. Yzeiachtige minerale wateren zyn ook zeer nuttig , mits de lyders niet te volbloedig zyn. Meestal is bet beter de genezing met zagte oplosfende middelen te beginnen en eindelyk tot Herkende over te gaan. By ene algemene volbloedigheid korrioh ook aderlatingen te pas , doch veel meer nog ei.e plaatslyke bloedontlasting uit de aderen van den endeldarm. Is ene der takken zeer dik en van bloed fterk opgezet, dan raad Dr. H. dezelve met een fyn puntig lancet te ope nen, cn den bloedvloed door middel van enen, in warm water natgemaakte, fpons te onderhouden. G. G. A. Nederlanden. Ezechiel, naar het Hebreeuwsch, door Y.'van.Hamelsveld. Vertaling 224 bladz. Aanm- 163- in gr. 8vo. te Amfterdam, by M. de Bruin 1795. „ Het Boek, dat onder de Bybelboeken, in orde op de -,, gefchriften van Jeremia volgt, en den Profeet Ezechiel ,, als zynen Schryver erkent (dus opent de Heer H. zyne korte aanmerkingen over deze Gpdfpraken) ,, is van eeuw „ tot eeuw van duisterheid . indien niet van onvcrltaan- „ baarheid, befchuldigd geworden. > Veele oude Joo- „ den wilden niet , dat men de befchryving der Godlyke „ vetfehyning in de eerfte, en het ontwerp van den nieu„ wen Tempel en betere inrichting van Kerk- en Burger, ftaat in de laatfte Hoofdftukken, lezen zoude, voor men „ 3ojaaren oud was. Zy, die der Godlyke Openbaring „ ongezind zyn, hebben gefpot, en het Boek, als het werk van eenen Dweeper, of van eenen onzinnigen Geestdry,, ver, veroordeeld, ja, in onze tyden hebben zelfs verde„ digers der Openbaring, zo niet het geheele Boek, ten „ minftcn fommigen van deszelfs deelen, als onecht verwort, pen en afgekeurd. —- De fchuld van dit alles was nog„ thans niet gelegen by den Schryver , noch in deszelfs „ Boek. De meeste Uitleggers hadden den Dichter niet be,, grepen, waren in zynen Geest niet doorgedrongen, en „ fchreven dikke boekdeelenwelke dit waarlyk fchoone „ en verheven Boek niet verklaarden , maar verduister„ den. Onkundige affchryvers hebben op veele plaat- zen, dewyl zy niet verftonden , wat zy fchreven, den „ Tekst verkeerd afgefchreven en, het geen hier voor- „ al verdient opgemerkt te worden, de armoede, niet der „ Hebreeuwfche Taal zelve, maar van overblyfzelen dier ,, taal, is oorzaak, dat wy naar de betekenis van verfchei„ den woorden , byzonder kunstwoorden , welke tot de „ Bouwkunde behooren, en die nergens elders voorkomen, „ vergeefs zoeken, het welk eene duisterheid over foinmi„ ge plaatzen van dit Boek verfpreidt, die nogthans niet „ aan het Boek of deszelfs Schryver, maar aan onze on}, kunde, moet te last gelegd worden. f, ln het vervaardigen myner vertaling van dit Boek, heb „ ik op dit allés de aandacht gevestigd, ik heb den Schry „ ver getracht te volgen, ook zelfs daar, waar zyne vêr,, bedding de hoogde vlucht nam, en tegelyk de beste Uit„ leggers raadplegende, het natuurlyk gezond verftand en „ deszelfs voorfchriften gehoorzaamd; op deze wyze zyn „ veele duisterheden in dit Boek van zelve verdweenen, ,, en alleen dezulken overgebleven, welke aan onze on„ kunde en de andere bovengewaagde omftandigheden, ,, maar niet aan EzEcniëL zeiven, zyn toe te fchryven." De verdienftelyke Overzetter laat hier op , naar gewoonte, enige algemene aanmerkingen volgen zo nopens den per foon en profetifche amptbediening van Ezechiel, als den aart zyner voorfpellingen, en dichterlyk karakter, als mede over de blyken van de echtheid "des Boeks, 't geen zyn naam draagt; waar na hy tot de aanmerkingen overgaat en daar mede het gehele boek doorloopt. Gelyk de voorafgaande vertaling, welke wy bier weder ontvangen , volkomen beantwoord aan die der vorige Bybelboeken, waar van wy van tyd tot tyd in ons blad, met verdienden lof, gewag hebben gemaakt; zal de vriend der gewyde fchriften, ook hier, in deze aanmerkingen , op nieuw , veel opheldering van duistere plaatfen vinden, welken hem aan den onvermoeiden vlyt en ongemene kunde des Schryvers niet weinig verpligt. Wy zullen flegts enige weinige ftalen bybrengen, om onzen Lezcren het nut te doen zien, 't welk zy uit het oplettend doorbladeren van deze aanmerkingen kunnen trekken. Dus vinden wy aangetekend op „ Hoofdft. I, vs. 4. vollg.] In de volgende befchryving „ van dit gezicht, heeft de geest der Joodfche en Christen ,, Uitleggers van voorgaande tyden zich zeiven uitgeput, ,, om, in elke byzonderheid, verborgenheden te vinden, „ tekeningen van de wonderen der Natuurlyke, of van de „ Zedelyke Wereld, en het Godsbeftuur in dezelven. Doch „ alle deze vermoejende pogingen hebben alleen geftrekt, „ om den Profeet te verduisteren, en onverftaanbaar te ma- „ ken. De zaak is deze: EzECHiëL befchryft zyne roe- „ ping tot het Profeetisch ambt, in het welk hy de Godly„ ke oordeelen over het Joodfche land en volk zou aankon.. diaen. en de ODenbarin? der Maiedeit van dpn w^rpn „ God, den God des donders, aan hem in een gezicht; het ,, is die God, die in de Schechina weleer de Israè'liten voor,', toog in de woestyn, die boven de Cherubs in den Tempel „ onder hen zynen zetel hadt, maar nu, ter uitvoering zy„ ner ftrafgerichten, op zynen donderwagen van het Noor„ den, van waar de Babyloniè'rs in het land rukten, aan„ komt. —— Deze befchryving voert EzEcmëL, naar zyn „ karakter als Dichter, ftout en prachtig, doch tevens heel „ uitvoerig uit, en iemand zal bem best verdaan, die een „ geducht onweder, byzonder by nacht, met eene ruim „ weidende verbeeldingskracht aanfehouwt, en zich daarby „ de befchryving van EzEcmëL voor den geest Helt." — " Over de Boekrolle, Hoofdft. II. vs. 9. welke den Profeet, in het begin van het volgend Hoofdd. bevolen word te eten, lezen wy bladz. 17 en ig, deze gepaste en bondige aanmerking. « De  ( 43 h „ De oude boeken waren op linnen, ofpergament, ge„ rold om eene ronde houten tol, zoo als de Jooden nog „ de wet van Mosej in hunne Synagogen op rollen gelchre- „ ven hebben. Deze waren doorgaands, alleen aan ééne „ zyde befchreven, doch ook fomtyds aan beide zyden, als ,] men overvloed van zaken en geene plaats genoeg hadt. In dit gezicht bevat deze boekrol het geheele voorfchrift, ,', van het geen EzECHiëL, als Profeet, aan bet Israëlitisch volk moest voorhouden. — Eene overvloedige ftoffe.— ,', Dit voorfchrift moest hy zich eigen maken, om het naauwkeung te volgen. Zie daar, wat door het eten van [\ deze rolle in bet gezicht wordt aangeduid, opdat niemand zich daar aan ftoote. Wy kennen zelve de fpreekwy- ze, van letters te eten, voor naaiftig te leeren." Eindelyk tekent H. omtrent het bevel om een koek met menfchendrek gebakken te eten, Hoofdft. IV. vs. 12. het volgende aan : „ Over dit brood, gebakken over menfchendrek, heeft „ men veel ophefs gemaakt, doch, enkel zyne ongerymde fpotzucht of onkunde blootgelegd. De hooggaande nood der Jooden, die, 11a de verovering der ftad, hun land verlaten, en in ballingfchap moeten gaan, wordt on- " der een zinbeeld voorgefteld. Vooreerst: In het Oos- l, ten gebruiken alleen de armfte lieden gerftenmeel tot brood, en de gerst dient alleen tot fpyze voor de bees|; ten. — Ten tweeden: In het Oosten is het hout, om te * branden, zeldzaam, men vindt zich genoodzaakt, om '' koe- of kameeldrek tot brand te gebruiken, welke men " vlytig opzamelt, en in de zon droogt. — Hier van be\ dient men zich, tot bet bakken van aschkoeken, zoodat men het deeg onmidlyk op de gloejende koe- of kameelmist legt, en ook daarmede bedekt. Volgends de Reizi*' gers zal alleen de buitenfte rand van zoodanige keekeri eenen fmaak van dezen brand hebben, maar het binnenfte *' zeer wel fmaaken, doch de Arabiers eten ook den rand met fmaak op. — Met dit alles onderftelt deze brand ftoffe het bezit van vee. Nu wil de Profeet te kennen geven, hoe het den ongelukkigen Jooden ook hier aan zal ontbreken: dus moet menfchendrek in het zinbeeld het gebrek van koe of kameelmist vervullen, om den uiterlten nood dier rampzaligen aan te duiden. — Welke ongeJ rymdheid is hier nu? te min, daar den Profeet op zyn verzoek vergund wordt, koemist te gebruiken, het welk den ballingen zelfs niet zou mogen gebeuren." Meer dunkt ons hebben wy niet nodig hier by te voegen, om ook dit gedeelte van H.'s arbeid aantepryzen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 12(5; en te Haarlem 14, onder welken taatften 5 beneden.de 12 Jaren WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. J weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTSME. M0ME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. C30. 04 66 84 W. z. W. harcIe Wl-nd; voormidd. 29 < 30. Oi 68 74 W. omtrent betrokken; 130. O 62^ 76 z. W. verder bewolkt. C29- 9\ °"3i 81 Z.W. voormidd. betrokken: 30 (29. 9J 66 77 Z.Z.O. tusfchen beide iets regen J C.20- 9 57 87-Jr Z.W. 's avonds bewolkt. ^29- 8; 63 93 Z-W. 'Smorgens regen: 31 {29. 8. 65 77 z.Z.W. voormidd. betrokkens 129- 8 58 88 Z.W. verder bewolkt. Aug.C29. 8| 63i 75Ï w.z.W. voormidd. bewolkt: 1 { 29. 84 69 f 61 Z. W. verder bctiokk. en regen. £29. 7| 60 87 Z.Z.W. agtig; 's nagts regen. . Luiken, een vermaard Plaat-etzer, die ook verfcheidene Dichtwerken uitgaf, fchoon meestal van enen dweepagtigen inhoud,- G. IV. Baron van Imhof, die Valckenier in het be» wind opvolgde, en, onder meer andere heilzame febikkingen, een Drukkery te Batavia oprigtte, waar uit de eerfte Fybel in de Cingaleefche taal ten voörfchyn kwam; B. Bekker, fchryver van het berugte Boek: de betoverde Waereld, wiens loflyke pogingen om domheid en bygeloof te fluiten, zo ondankbaar beloond wierden; K van Beuningen, de vermaarde Amfterdamfcne Burgemeester en Ambasfadeur aan de Hoven van Zweden en' Frankryk , een der voornaamfte tegenftanders van Prins Willem III. en de Grave van Renneberg, de verraderlyke Gouverneur van Groningen. En, in D. IV. Petrus Bayle, een beroemd Wysgeer en Letterktmdt-, ge van de zeventiende-Eeuw; Granville, die een zo voornamen rol, gedurende de Spaanfche onlusten, in de Nederlanden fpeelde; G. Brandt de jonge, Zoon des beroemden Gefchiedfehryvers en Dichters van dezen naam ; Viglius van Ayta van Zuichem , de verdienftelyke Voorzitter van den Raad van Mechelen, in het begin van den Opftand tegen Spanjen; F. Gamarus, de bekende tegenftander van Arminius en diens gematigder begrippen; J. Hopperus, een Nederlandfche geleerde van de 16de Eeuw; G. de Laires, een der beroemdfte Nederlandfche Schilders, wiens ftukken in hoge waarde by de kenners gehouden worden ; P. van Mamix, Heer van St, Aldegonde , een beroemd Rechtsgeleerde, en raads-  ( 53 ) raadsman *an Willem van Orange by dc affchuJJing van het Spaanfche Dwang-juk; J. de Clerc, vermaard Ilooglceraar by dc Remonltranten in de vorige Eeuw, bekend door zyne veelvuldige, zo Letter- als Gelchiedkundige en Wysgenge Schriften; W. van Zaan, een der Nederlandfche Zeehelden, die onder de Ruiter diende; H. Duifhuis, de eerfte Roomfche Geestelyke, die, hier ten lande y de hervormingsleer opcnlyk predikte ; H. van Beveminck , een onzer grootfie Staatsmannen van de 17de Eeuw'; P. van Melanchion, een voornaam medeftigter en opbouwer van het Luthc-rfche Kerkgenootfcl ap; Margareta Godewyk, —ene andere A.M. Schuurmans, wat geleerdheid en kortst betreft; D. Baudius, een der grootfte Latynfche Dichters van de vorige Eeuw; K. Ueidanus, vermaard om zyne yverige pogingen in het ftigten van verfcheidene Hervormde Gemeénfens, zo in de Nederlanden , als in den Paltz A. Heidanus, een groot voorftander, in zynen tyd, van de Coccejaanfche en Carter fiaanfche begrippen; R. Hogerbeets, die, met zo vele andere braven, een flagtoffer wierd van Maurits's heerschzugt; K. Mufius, een Roomsch Priester, van meer dan middelmatige kundigheden, die, door den dollen yver van den Graaf van der Marck, Stadhouder van Willem I, op een valsch vermoeden tegen hem, ongelukkig om het leven kwam; D. Sonoi, een der voornaamlte aanhangers van Willem L die, in Noord-Holland, een zo geweldigen rol fpeelde; A.Junius, een beroemd Letterkundige van de irjde Eeuw; Engel Witlemszoon Merula , een der voorflanders en martelaars der Kerkhervorming in de Nederlanden; Margareta van Holland, Welker ongelukkige twist met haren Zoon Willem, den grond leidde der partyfehap tusfchen de twee beruchte aanhangen van Huekfclien en Kubbeljaattwf.hen , die ruim anderhalve ceuv, hier ten lande, geduurd heeft. LAND- en ZEE-KAARTEN. Bf.rlyn. De Heer D. F. Sotzmann, Kon. Pruisfisch Geheim-Krygs-Secretaris en Geografist der Berlynfche Akademie der Wetenfchappen, heeft een uitvoerig plan in druk uitgegeven , volgens het welk hy voornemens is, (gelyk hy reeds werkelyk daar mede een begin gemaakt heeft) een nieuwen Amerikaanfchen Atlas te vervaardigen, om te dienen voor de Aardryksbefchryving van Busciung en byzonderlyk voor het vervolg daar op, de Geografifche en Gefchiedkundige befchryving van Amerika, door Prof. Ebeling te Hamburg (*); welke Atlas, ftuksgewyze, door den Boekhandelaar K. E. Bohn, te Hamburg, zal worden uitgegeven, tegen de intekeningsprys van 10 Rth.iagrosf. (*) Van ene Nederd. vertaling dezes Werks ziet reeds j het ifte Deel, by den Roekh. F. Bohn, te Haarlem, het i licht. in wigtige Louis d'Or tegen 5 Rthl. of in Ducaten tew gen 2 Rthl. 20 grosf. gerekend. Deze Atlas zal uit 2 Afdelingen beftaan , waar van de eerlte Noord-Amerika , en de twede West-Indien ert Zuid-Atnerika zal bevatten: welke laatfte flegts uic weinige Kaarten beflaau zal. De Atlas van Noord- Amerika zal XVIII Kaarten, zo afzonderlyke als algemene, uitmaken: ieder ter grootte van 2 voet. 5 dm. lengte en i v. f|i dm. Rhynl. in breedte: zullende de afzonderlyke Kaarten eerst worden uitgegeven. Dezelven zullen beftaan uit de volgende W\ I. Het Tytelblad. II. New-Ilampshlre. UI. en IV. De beiden deelen van Masfachw- fetsbay. V. 'Rhode- Island. VI. ConneSticut. VII. New i Tork. V1U. New-Terfey. IX. Penfylvanien. X. Delaware en Maryland* XI. Virginien. Xlf. NorA- Caroline. Xllt. Sud■ Caroline. XIV. Georgia. XV. Kentucky. XVI. Vermout. XVII. De Westelyke landen van het Amerika Gemeneb. en der Indianen. XVIII. Generale Kaart van Noord-Amerika. Alle de Kaarten zullen de beste Engelfche en Franfche evenaren; de Heer Sotzmann zal zich van de beste Atlasfen en reeds uitgekomene of nog in gereedheid gebragt wordende Kaarten bedienen, en door den Prof. Ebeling, met diens voorraad, en andere hulpmiddelen, in deze onderneming onderlteund worden. NARIGTEN en BYZONDERHEDE N» tot d E n handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h ij is ho ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Da-ntzto, 14- July. Onze Kooplieden hebben, op aanfehryvens van den Opper-Prefident SchrÖter, te Marienwerden, aan ene Commicfie uit dezelven, verlof bekomen, tot den uitvoer van Tarwe, mits men 1500 Lasren eu wel tegen 600 fl. Pruisfisch Courant (800. fl. Dantz. Cour.) per Last, ter dispofitie van zyne Majèfteit in de Stad behieldt: gelyk dan ook daar toe G 3 deor  ( 54 ) door de Commisfie befloten is; hebben de Commisfarisfen tot dat einde omtrent 7500 Lasten tot een bafls aangenomen, waar van elk zich verbonden heeft, omtrent 20 pCt. voor zyn afzonderlyk quantum in te houden , om op die wyze de gemelde 1500 Lasten te krygen. Het fchynt, dat de Regering op gelyken voet, ook in de overige Pruisfifche Havens van de Ooszee, den uitvoer) vry zal (tellen: althans van Koningsbergen Fchr-yfi men, dat men hoopte van daar £ delen te zullen 'kunnen affchepen, wanneer men \ voor den Koning bchielt. De voorraad aldaar bedraagt omtrent 3000 Lasten. 4 Nader berigt van het Amerikaansch Post-Kantoor, te Hamburg, nopens deszelfs verzending van de Brieven. Daar 'er, van tyd tot tyd, verfcheidene mondelinge ] en fchriftëïyke vragen gedaan zyn , aan her Kantoor ' over de verzending der Brieven naar Amerika, heelt men het nodig geoordeeld, om, in 't_ algemeen, op nieuw te berigten, dat die verzending zich uitltrekt tot ; den gehelen omvang der verenigde Amertkafche Staten, ; met byvoegtng: ï. Dat men de Brieven , aan de Amerikanifchen Post-expedition, im Post houfe aufder FJerrUeh-] keit, ahyd kan afgeven , met byvoeging van 8 fch. verzending- en transportkosten. 2. Wanneer 'er, gelvktydig, verfcheidene gelegen. heden zyn, op een of meer Havens worden de Brieven, byaldien 'er gene mtdrukkelyke beitel-, ling op het adres Haat, telkens met het eerst argaand Schip, of naar die Haven verzonden, welke aan de plaats; op het adres bepaald, het naaste gelegen is. j C29. 9} 64 85 z- w- wolken;'savonds 9 l 30. o 68! 59 «'.z.w. helder. 130- 04 5Pj -86 z. w. < C'30. O 64! 90 Z.w. 'smorgens wat regen: 10 l 30. O 68 77 — verder betrokken; I29. 9\ 63 85 z.Z.W. '>avo"tls harde wind. Ca9. 9\ " 67 91 betrokken ea 11 <^ 30. O 69 83 W. : regenagtig. £30. oj 63'i 9ii W.N.W.! aOEVEELHBID van gevallen en u i t g z> waassemd water, te alkmaar. Gedurende dt Maand July 1795. (Jevallen 18 Lyn#ns Uitgewaasfemd 28 Lynen. Te Haarlem, isy A, L O O S J E S, Pz,  1795- No. 86. NIEUWE algemene KONST° en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 21 Augustus. BERIGTEN. I T A L I E N. N apels , den 22 July. Thans ziet hier een uitvoerig Ituk van den Raadsheer, Don Xaverio Matthei, het licht, handelende over het Confertario de/la Piëta en behelzende een plan ter opwakkering van de Muzyk, waar aan de Koning zyn toeftemming, met belofte van onderfteumng, heeft gegeven. Volgens dit plan zal 'er ene Toonkunftige Akademie worden opgerigt, waar toe men de kundigfte Componisten van Europa zal gebruikeu: alles doet hopen, dat'er, volgens deze inrigting, uit dit Kweekfchool de beroemdfte Meesters zullen voortgebragt worden. De Koning heeft den gemelden Matthei tot Opper - Directeur over de Hofpoëzy cn alle Schoiiwfpelen verheven. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Het beroemd Kabinet van vreemde Kapellen , Uit- en lnlandlche opgezette Vogelen, nevens enige viervoetige Gediertens enz. door den alom bekenden Reiziger le Vaillant by een verzameld, zal, op den iften September alhier opentlyk geveild en verkogt worden. NEDERLANDEN. Levden. Door den provifionelen Raad der Gemeente van deze Stad., is tot ordinaris Stads-Vroedmeester en IV. .Beel. Preledtor in de Verloskunde, aangefteld Adrianus Bake Med. Doel;, in plaats van den overledenen A. Soek. Kort Berigt van enige merkwaardige onlangs gedane ontdekkingen in het vak der SCHEIKUNDE; enz. Door H. W. ROUPPE, Med. Doiïor enz. te Rotterdam. (Vervolg van Bladz. 51.) Over de verandering van Vleesch in ene aan Sperma ceti gelykende ftof. In de N. A. K. en L. Bode, ifte Deel, pag. 196, gaf ik een verflag van de verandering van vleesch in fperma ceti; by welke gelegenheid ik de fchone ontdekkingen der Franfche Geleerden, by het ontruimen van het Kerkhof dès Innocens, opgaf; als mede het berigt, my uit Engeland gedaan, te weten, dat men, door een ltuk vleesch in ene lopende rivier te plaatfen, dit tot een vette zelfftandigheid kan doen overgaan. Daar deze zaak van het uiterfte aanbelang fchynt te zyn, achte ik het wel der moeite waardig, om, in gevolge myne belofte, de gedane vorderingen ten dien opzichte mede te delen. Eer ik echter deze proeven bybrenge, zal het misfchien enigen myner Lezers niet onaangenaam zyn, met een opilag van 't oog te zien, welke beltaandelen het vleesch, by destillatie, oplevert, en welke vereniging deze delen'ondergaan om tot vet te veranderen. H Be-  ( 58 ) Beftaamhhn der dierlyke delen. • f i i a 2 4 5 1 Witu, Oxygène & Hydrogène 2 0lï .... Hydrogène & Koolftot 3 Kooizuor-gaz, Oxygène .... &KooUlot 4 Koolstof . • • 5 Koolstof ffl£tl Koolftof ,&PhosDh. € A'mmWiacS .... Hydrogène 1 1 Azote. De . beltaandelen echter van 't vet, of dierlyke oly , verkrygt men door de volgende ontleding, ot verdeling der dierlyke oly in derzelver z'amentlellende delen: ' 'ln de eerfte rectificatie van de dierlyke oly , word 'er een klein gedeelte waters voortgebragt, door de vereniging van 't oxygène, bevat in den toe'lel, waar in de destillatie gefchied, en het hydrogène van de oly. Op deze wyze met herhaalde destilatiejl. voortgaande, kan men, ten langen leste, al 't hydrogène uit de oly doen uitgaan, en in water veranderen, en 'er zal niets dan koolflofe overblyven; ook zal men bevinden, dat het gewigt van dit water {oxygène en hydrogène) en de koolstof , naauwkeurig gelyk zal zyn aan 't gewigt der oly en het gebezigde oxygène: Een be- wys dat dierlyke oly of vet beltaat uit 2 beltandde- , VHYDKOttèNE * 1 Koolstoe De beltaandelen van 't vleesch en 't vet, nu bekend zvnde, zo moet de verandering van verfchlllende dierlyke zelfftandigheden, in waar dierlyk vet , voort ge- f. . ..,„„J„™ Ao nfrrheid'msr van de AZOTE . en 't oxYcèNE, en.de vereniging van t hydrogène met de K°Dit°'echter is ene ruwe fchets, welke het nageflagt zal befchaven. . ( - - - Genoeg zy dit aangaande de verandering der dierlyke delen in vet; ik ga over tot ons onderwerp zelve te wete-n het veranderen van vleesch in fperma ceti. Behalven de genomene proeven, door my in de opgenoemde K. en L. B. medegedeeld , vindt men reeds by Lord Bacon in zyn werk Sylva Sylvarum deze aanmerkenswaardige plaats. „ Men kan al 't vleesch in ene vette zelfftandigheid veranderen, indien men het zelve in ftukken fnydt; deze (tukken in een met perchament gefloten glas legt, en aldus het glas ze» of zeven uren in kokend waten laat (taan. Dit kan een zeer nuttige zaak worden, vet tot velen gebruike te bereiden; doch dan moet het zelve van zulk vleesch gemaakt worden, 't geen niet eetbaar is, enz." Deze plaats en de reeds opgenoemde ontdekking te Parys , gaven nu aanleiding aan den Here George Smith Gibbes, te Oxford, om dien aangaande enige proeve» te doen, welke hy der Koninglyke Akademie te Londen mededeelde: en welke hoofdzaaklyk hier op uitkomen. Hy onderzogt de ftukken van lyken, in een put liggende, waar-door een geltadige (troom waters liep, die tot de anatomifehe demonftraties gediend , en aldaar enigen tyd gelegen hadden; dadelyk zag hy deze (lukken niet alleen wit van coleur, maar vergaderde ten minden ii ponden ener.witte ftofFe , geheei gelykende naar fperma ati. Na vele in het werk gefielde proeven, welke grond of welk water, ftilltaande of lopend , het beste tot de opgenoemde verandering gefchikt was, belluit de Heer GuiBas, dat het lopend water het meeste aan het oogmerk voldeed: by befloot een mager (tuk Osfen- vleesch in een houten kas, met vele gaten doorboord, eu liet deze in een (troom aan een boom binden , zo dat dezelve in 'c water lag. Allengs zag hy dat vleesch veranderen, en, na verloop van een maand, was het geheel in ene vette materie verandert. In ftilltaand water echter gefchiedde deze verandering by lange na zo fchielyk niet. Daar hy nu de voortbrenging dezer flof gevonden had, ondernam hy om dezelve te zuiveren; derhalven fmolt hy enige (tukken te zamen, doch bevond, dat de ftank der noen niet veranderde delen zeer onaangenaam was; welke hy, na enige vergeeffche proeven , door 't bygieten van falpeter-zuur, geheel deed verdvvynen, waar door zich een wasch reuk openbaarde;— hy namenlyk goot dit zuur op de (tinkende delen , doch niet op het vet zelve, en , door het afzonderen en fmelten van het vet, verkreeg hy het byna zuiver , doch een weinig geel; dan door het aan gedephlogisteerd zout-zuur (acide muriatique oxygène) bloot te ftellen, verkreeg hy een wit en zuiver Vet. In de maand Juny, begroef hy ene Koe, op een plaats welke dagelyks door een riviertje bevogtigd wierd; by het opgraven, in December, bevond hy, dat zy aldaar, waar het water dezelve befpoeld had, tot witte (tof was overgegaan ; doch op die plaats, waar het vleesch niet aan 't water was blootgefteld geweest , had het een onaaugenamen reuk , en was niet zeer veranderd. Een volkomen mager ftuk vlee?ch van dezelve Koe , op een (tang geftoken, en in het midden van den (troom vastgemaakt, was geheel in vet verandert, en had allen onaangenamen reuk verloren. Verders heeft de gemelde Heer de opgenoemde verandering in veel korter tyd op de volgende wyze voortgebragt : Hy goot op 3 (tukken mager hamel- vleesch, van de drie zogenaamde minerale zuren; en bevond, dat, na drie dagen , ieder derzelven zeer verandert was; dat in vitriool-zuur was zwart geworden; in zout-zuur had weinig verandering ondergaan; dat gene echter, het welk in falpeter-zuur gele- gen  ( 59 ) ge» had, was zeer week, en hy vond , na dat hy 'er het zuur afgetrokken had, dat het juist dezelfde (tof geworden was, als hy voorheen door de werking van het water verkregen had. Uit deze proef- befluit hy, dat de rotting niet geheel tot deze proef noodzaaklyk zy; in tegendeel, dat zy een groot gedeelte vleesch weg neemt, 't welk tot de vorming der opgenoemde wasch-aartigQ' ftoffe konde gebezigd worden. Dit zvn de proeven des fiere Gibbon, welke zeker een nader onderzoek verdienen, en die my voorkomen, eenmaal van een groot nut te kunnen zyn; zo tyd en gelegenheid het toelaten , hope ik nog nader hier yan iets mede te delen. Over de Pis, welke in de Diabetes geloosd word. De Heer Mirabelli geeft, in ene Italiaanfche verhandeling, enige proeven op, welke hy genomen heeft op de Ürin dier genen, welke aan ene te overvloedige lozing van pis laboreren. in het algemeen merkt hy aan, dat velen dezer Ivders ene Urin afzonderen, welke, in alle delen, die van een gezond mensch evenaard; daar in andere gevallen lyders door den pisweg ene vloeyftof afgeven', welke beltaandelen bevat, die men nooit in de Urin vindt. - Byzonder was dit het geval in de zogenaamde diabetes C-hylofa of de CV- of honig-aartige Urin, welke door énen zoeten lmaak genoeg aautoond, dat dezelve met vreemde delen bezwangerd is. De Heer Mirabelli heeft deze Urin meer dan eens Otrdérzogt, en, behalven veel water en enige andere delen , welke dezelve met de Urin van gezonde menfehen gemeen had , verkreeg hy uit 9 ponden Urin omtrent 8 oneen honig-aartige fyroop, welke zeer zoet en in water oplosbaar was, éti van de gewone fyroop al leen hier in verfchilde, dat dezelve een zwakken Am moniac reuk had. Door herhaalde oplosfing in water en afwasfing in wyngeest, gaf deze vogtigheiri een w'é'zentlyke zuiker, welke in zuiverheid en witheid de •best gerafh'neerdfte zuiker gelyk was; en, met falpeterzuur behandeld , ene grote menigte zuiver zuiker-zuur afzonderde. — De zoute delen, die anders in de Urin aanwezend zyn, als keuken-zout, phosphoor-zure-ammoniac, vry phosphoor-zuur enz. vond hy in zulk ene geringe hoeveelheid in deze Urin, dat hy naauwlyks derzelver aanwezen konde ontwaren. Behalven deze zouten , vond hy nog een gedeelte yzer en aluinaarde in de opgenoemde Urin, welke laatite hy gelooft veroorzaakt te zyn, door het gebruik van een aluinwey, den lyder gedurende de ziekte toegediend. ln de Urin van een mensch aan ene waterachtige tegennatuurlyke pisloping (diabete infipido) laborerende, vond M. veel water, enig vry phosphor-zuur, dierlyke (lym, zeep-aartige ftof, en verfchillende midden-zouten, b. v. phosphor-zuur , vlug en mineraal alcali, zee-zout, glauber-zout (zelden een weinig gevitrioüzeerden wynfteen ) , doch geen teken van zuikeraartig zout: deze proeven doen de Urin overeenttemmen met die van een gezond mensch. Eindelyk merkt Mirabelli aan, dat hy het gevoelen van zommige Geneesheren zeer bewaarheid heeft gevonden, welke Itelien dat de Chylaartige Urin zeer tot de gisting geneigd zy: want hy verzekerd, dat hy uit deze Urin, zelf zonder byvoeging van enige gisting verwekkende ftof, zo wel een geestryk vogt, als azyn, heeft kunnen Dereiden. (Het vervolg hierna.) Iets over. de Dwergen. (Uit het Hoogduitsch.) De grootte of lengte is, by de menfehen, minst &en» pang en beftendig. De gewone lengte van het menfchelyk lighaam is, gelyk men weet, van tusfchen de 5 en 6 voeten, in ene regte geftalte gemeten zynde. Uilige volkeren zyn kleiner dan 5 voeten; gelyk de zulken, die aan de Yszee wonen, als mede de bewoners van de Ysbergen in de Noordelyke landen; de GroenIntiders, de Esquimaux, de Laplanders, Samojeden, Ostiaken, Wogulers, een gedeelte der Tanguien, en mogelyk nog meer volkeren van Noord-Siberien. Ook zyn de bewoners der Alpen kleiner dan hunne buren, in de lage landen : gelyk ook het zelfde, door Halier, van de Zwitfchers verzekerd word. Het kleinlte van alle Natiën, dat eerst kortlings ontdekt geworden is, woont op de hogere bergen in het binnenlte van Madagaskar. Men wil, dat het naauwlyks 4 voeten in lengte kan balen. Deze kleine Madagaskers, welken by de overige Eilanders den naam van Rimos dragen, zyn zwart, maar van een helderer koleur, dan alle andere Negers, waar aan wy enige kennis hebben. Hunne hairen zyn kort en wollig. Hun gelaad komt veel nader aan dat van de Europeëers, dan dat van de overige Eilanders. Hunne armen reiken tot aan de kniün, en fchynen daar door, naar evenredigheid , langer , dan by andere menfehen, te zyn: dan deze fchynbare onevenredigheid is alleen toetefchryven aan de kortheid van de benen, welke by alH 2 te  ( 6o ) le Natiën van een kleine geftalte plaats heeft. Buiten dit zyn zy gezet , breed van fchouderen en lyf, vleeschig en met opzicht tot hunne gemoedsbewegingen, minzaam, vlug, yverig en dapper. De lieer Komtnerfon, een reisgenoot van Bougainville, op deszelfs togt om den Aardkloot, heeft, op het Fort St. Dauphin, 'er een vrouwsperfoon van gezien. Een dergeiyk volk wil men ook, dat op het vaste land van Afrika, ten noordoosten van Kaap Negro, zou wonen: dit volk zou dik van geftalte, en niet groter dan een twaalfjarig kind wezen. Het een en ander is wel der moeite waardig, om nader onderzogt te worden. Velen van deze Dwerg-natien zyn afltammelingen van zulke volkeren, die van ene matige grootte zyn. De oorzaak derhalven van hunne ingekrompene lengte is dus wel voornamelyk te zoeken in den aard der landfireken, waar in zy zich onthouden. Daar wy nu weten, dat, in dezelven de koude, die 'er een groot deel van het jaar ongemeen ftreng is, de planten en dieren minder doet uitwasfen; waarom zou zy dan niet het zelfde by de menfehen kunnen te weeg breugenV Ongetwyffeld nogthans lopen, hier nu.de, by enigen deiopgenoemde volkeren, ook nog andere omftandigheden zamen: gelyk de vroegtydige dwang des lighaams tot arbeid, en het nu en dan ontftaande langdurig gebrek aan nodig voedzel , waar door de groeying in de lengte verhinderd word. Geheel anders is het gefteld met de Dwergen , waar van 'er nu en dan, onder andere volkeren, een enkele gevonden word, die nog veel kleiner zyn, dan de gemelde D werg - natiën , en die tevens daar by , doorgaans, onnozel zyn, en altyd ongefchikt voor de voorteling. Een der vermaard [ten van dit flag was de zogenoemde Behe des Konings Stanislaus van Polen. Deze was een Boeren Zoon, en, op den n November 1740, in het Dorp Plaine geboren. Toen hy ter waereld kwam kon hy naauwlyks i' ponden gewigts halen. Hy wierd op een tafelbord ten doop gehouden, en lag een geruimen tyd in een houtsblok, in plaats van in een wieg of kribbe. Daar hy niet in ftaat was de moederlyke hortten te zuigen, gaf men hem een Geit tot minne, die ook haren post zo getrouw waarnam, dat zy, 20 dra zy het kind flegts hoorde, terltond toei'choot. Na verloop van 6 maanden wierd het wigtje door de Idnderpokjes aangetast, die het echter, door de zorge van moeder en min, gelukkig te boven kwam. Op den ouderdom van 18 maanden begon het té Itamelen : na verloop van 1 jaren kon het op zyn benen liaan, en genoegzaam alleen gaan. l>c eerlte fchoenen van dezen Dwerg hadden de lengte van 18 lynen. Op het é ie jaar was hy ongeveer 15 duimen hoog, en haalde »kt 'boven de 13 ponden in zwaarte. Hy was van ene 1 • ■ f goede geftalte, en alle de delen van zyn lighaam waren wel geëvenredigd. Hy genoot ene goede gezondheid : zyn verltand echter ging niet boven de grenzen van louter natuurdrift. Omtrent dezen tyd liet hem de Koning te Luneville komen, gaf hem den naam van Behe, en hielt hem by zich ih zyn paleis. 'J'ot aan zyn 15 of 16de jaar, bleef hy, onaangezien zyne Veranderde lêvenswyze, gezond. De lesfen van zyne Onderwyzers waren van geen nut voor hem. Nimmer gaf hy blyk, dat hy enig begrip had van Godsdienst, of enig oordeel bezat. Zyne hartstogten beltonden in hevige begeerte, toorn en jaloezy. Op "het 15 of 16de jaar, was Behe niet-langer dan 29 duimen, en, tot op dien tyd, hadde men in den groei der onderfcheidene delen van zyn lichaam gene onevenredigheid befpeurd. Dan van toen af begon men , ene aanmerkelyke verandering daar in te befpeuren, welke zich eerst aan de Teeldelen openbaarde. Weldra namen ook zyne kragten' aanmerkelyk af, de ruggraat wierd krom, het hoofd hing neêr, de benen wierden zwak, een der fchouderbladen groeide fcheef, en de neus kreeg ene aanmerkelyke vergroting. Behe verloor thans alle levendigheid en wierd krank; doch, in de volgende vier jaren, nog wel vier duimen langer. Men had voorfpeld, dat deze Dwerg nog geen dertig jaren oud zou worden. Ook was hy, inderdaad, op zyn siften jaar, dood zwak en afgeleefd, ln het 22fte, het laatfte jaar van zyn leven, kon hy naauwlyks honderd treden agter eikanderen gaan. In de Meimaand van 1764 kreeg hy ene verkouwdheid met een kleine koorts, en viel in een foort van periodiken flaapzugt. Ondertusfchen verzekerd men, dat hy, gedurende de 5 laatfte dagen van zyn leven, duidelyker begrippen had, dan toen hy volkomen gezond was. Zy. ne doodsworlteling duurde zeer lang. Hy ftierf op den 9den Juny 1764, in enen ouderdom van byna 23jaren, en zyne gehele lengte bedroeg op dien tyd 33 duimen. Tegen dezen Behe kunnen wy enen anderen D.verg overltellen, die, in 1760, te Parys te zien was. Hy was een Poolsch edelman , die, op den ouderdom van 22 jaren, flegts 28 duimen, Paryfche maat, in lenste haalde, doch tevens welgemaakt van lyf en leden was, ! en een zeer fchranderen kop, nevens de kennis van onj derfcheidene talen , bezat. Hy had nog een ouder j broeder van 34, en een zesjarige zuster van ai duii men, omtrent de lengte van een eerstgeboren kind uit: makende. Een andere Dwerg te Brlstol, die, in 1751 , op zyn ' 15de jaar, ene lengte hadde van 31 duimen, was met I alle de toevallen des ouderdoms gekweld, en had van de 19 ponden, die hy op zyn 7de jaar woog, 6 verloren. Al*  ( 6i ) Al'e deze voorbeelden echter wierden overtroffen, i door een Friefche Boer, met name fViebe Lolkes, die zich, in het bekende huis Blaauwffan, te Amiterdarn, liet kyken, en op den i Mey 1751 , in den ouderdom van 26 jaren, flegts 26 Amflerdami'che duimen lang was. Een Dwerg, uit Norfolk, dien men, in datzelfde jaar, te Londen vertoonde, en toen 22 jaren oud was, had een welgemaakt lighaam van 38 Engelfche duimen, en woog flegts 274 ponden in zwaarte. Ja men heeft voorbeelden van zulke Dwergen (gelyk Prof. Screber dezelven optelt) die flegts 2 voeten, of maar 21 of wel alleen 18, duimen lang waren. De kleinfte van dezen was ongetwyffeld die, welke op zyn 37de jaar, flegts 16 duimen konde halen. Een geheel volk van zulk ene kleine geftalte is, gelyk men ligt kan naarsaan, tot heden toe nergens gevonden. Ook zoude het , gelyk Halier te regt aanmerkt, met d"e oogmerken des Scheppers Itrydig wezen, zulk een "gedacht van menfehen te laten ontdaan , die voor de heerfchappy over de Dieren zo weinig berekend waren. De Pygmeen der Ouden hebbe men, ongetwyffeld , niet dan voor een foort van Apen te houden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere .schriften» Duitschland. J. E. Giliberts der Azw. Dr. u. Prof. zu Lyon, Sammlung praktifcher Beobachtungen und krankengefchichten. Aus dem Lateinifchen. Nebst einigen Anmerkungen und einem Anhange von E. B. G. Hebenstreit d. Azw. Dr. u. Prof. in Leipzig. Leipzig 1792. xlvi en 448 bl. 8vo. Deze overzetting heeft veel boven het in enen barbaarfchen ftyl gefchrevene origineel voor uit, en hare waarde word nog vermeerdert door de ophelderende aanmerkingen van den Vertaler, die 'er by wyze van een Aanhangfel ene Verhandeling over de Grenzen van de Geneeskrachten der Natuur by gevoegt heeft. Prof. H. verdeelt hier de ziektens niet opzicht op derzelver Geneeslykheid door de kragten der Natuur, 1. ir. zulke, welker genezing door deze kragten daargefteld worden kan,1 2. in zulke, welker genezing door dezelve bewerkt worden moet, 3. in zulke, in welke de genezing nimmer door de kragten der natuur, en dus ook nier door de kunst, als misfehien door de Heelkunde, bewerkt worden kan, en 4. in zulke, welke de natuur alleen door hulp der kunst geneest. A. L. Z. Phyfisch Medicinifche Beobachtungen, an verfchiedenen erten in Spanten gefammelt von Thiert. Nebst einigen Betrachtungen über der Aüsfatz, die Boeker und die Lustfeuche. Aus dem Franz. überf. von Dr. C. P. Fischek. Hildburghaufen 1794. I D. xxxii en 326 bl. Il D. 272 bl. 8vo. Deze waarnemingen , die in enen zeer goeden'ftyl gefchreven en zeet goed overgezet zyn, zyn van enen zeer kundigen Frarfcben Arts in 1753, 1754 en 1755 gemaakt en bevatten fchone Bydragen tot ene geneeskundige befchryving van verfcheidene plaatfen in Spanje. Het werk verdiend van alle Anfen met aandagt gelezen te worden. A. L. Z. NARIGTEN en BYZ ONDER HE DE N9 tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de htlishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Over de Blekeryen en Fabrieken van; Elberfeld en Barmen. Elberfeld is het middenpunt der Fabrieken en Handwerken van de beiden Hertogdommen Berg en Gulik.Het getal van deszelfs inwoneren word, door zommigen op 14 , en door anderen zelfs op 20, duizend begroot. De ftreek is inzonderheid beroemd wegens deszelfs uitmuntende Garen - blekeryen, Siamofen-, Naiikitis-, Garenband-, Veter- en ZeydeflofFen Fabrieken, als mede wegen deszelfs Verweryen. Met het begin van deze eeuw waren 'er flegts tusfchen de 15 en 20 Bleken: doch in het jaar 1774 telde men over de 100, en, federt 1785, reeds 185. De gehele oord van Elberfeld, tot aan het einde van het Ampt Bannen, bedaar; in een onafgebroken reeks Huizen, met Bleken tusfchen beiden. Men rekent, dat 'er, jaarlyksch, Gver de 60 duizend centeners Garen wit gemaakt worden;- waar van flegts weinig of niet onverwerkt uit het land gaat. Grootdeels komt dit Garen uit het Bronswykfche en Hildesheimfche: het mindere leveren de Graaffchappen Lippe en Ravensberg en het Bisdom. Osnabrug. De manier van Gareu-bleken, aldaar, en in hoe verre dievan de IJollandfche Bleek-methode verfchilt, heeft de Bergraad Evermann, in zyne Teclmologifche aanmerkingen , omdandig befchreven.. Het gebleekte Gareu word' terdond weder in de Fabrieken Verarbeidt. Xn den jare 1774 waren 'er reeds, in dezen oord, 3500-Weefgetouwen voor Siamofen, en in 1780 een aantal van 4200 dezer Getouwen, die tegenwoordig boven de 500^ lopen. Het Lind of Band word op Getouwen of Molens gemaakt, waar van verfcheiden van 40 tot 50 ftukken» te gelyk weven, en dezen wil men, dat in de beiden. Ampten Elberfeld en Barmen op 2600 zouden belopen. De in deze beiden Ampten nieuwlings aangelegde Nankins-wevereyen zyn tegenwoordig even bloeyend als de Siamofen-Fabricken. Men verzekerd, dat'er reeds voor anderhalf millioen Ryksdaalders , van daar,. geleverd word. De Getouwen, waar op Beddetykt, nevens grof. II 3 Lin.  < 62 ) Linnen voor Matrozen - hemden geweven word, bedragen 400. Onder alle de Veter-machines, die flegts door kinderen, van 9 tot 1 2 jaren, aan den gang gehouden worden, munt in 't byzonder een uit, dat enkel met behulp van het water gedreven word, en aan zekeren Bockmuhl behoord, diê 'er de uitvinder en maker van is. Deze Machine heeft 52 gangen, waar op, in elk mi-, duizend ellen Veters gemaakt worden. *fiï zyn niet meer dan twee perfonen by nodig, om de gebrokene draden weder aan eikanderen te knopen en de afeelopene fpoelen met anderen te verruilen. Het opraerkelvkfle daar by is, dat alle de fpoelen, op eiken gang, ter.dond ftür (Vaan, zo dra 'er een draad breekt of een fpoel is afgelopen. - Een daar aan gebragt rad houdt, te gelyk, in een andere kamer, een Katoen-fpinmachi 11e van 24 fpoelen in beweging : waar mede in 12 uren , 20 ftrenge Garen gefnonnen worden , dat zo fchoon is, als andere Spin - machines kunnen leveren: kunnende de Katoen terdond gelponnen worden, zonder dat ze alvorens tot dikke draden gemaakt is, en wel tot ene fynte, dat een pond, 't geen maar 30 duivers kost, dat van 45 duivers in prys volkomen in fynte evenaart. 60 a So Strengen, ieder dreng van duizend Brabandfche ellen lang, wegen niet meer dan één pond van zulk garen. Over 10 jaren waren er, in de Stad , flegts 130 Getouwen voor Zeyde - dollen, doch tegenwoordig telt men 'er reeds meer dan 500. De Verweryen leveren naar gelang hier van aanzienlyke kostwinningen op. In 't byzonder geeft het verwen van Turksch -rood veel drukte , daar het, vericheidene malen, in den ketel komt en tot 21 keren moet gedroogt worden. Men geeft gemeenlyk 1 Ryksdaaioer verwloon voor een pond Katoen , waar op die koleur geleo-d is. De Leerlooyeryen aldaar leveren jaar- Ivksch voor 50 duizend Ryksd. aan waarde. Ligt kan men naargaan hoe veel geld het een en ander in dien oord moet brengen , en hoe groot het aantal van welvarende en ryke lieden aldaar moet wezen: ondertusfchen heeft deze oord, federt de laatde jaren, niet weinig van den oorlog geleden. Enige aanmerkingen over de Wol, in 't byzonder de Spaansche. (Uit het Hoogduitsch.) Het buitctide kleed der Schapen, of de zogenaamde wol, is, in geheel Europa, het meest onontbeerlykde produkt uit het Dieren-ryk, voor de menfehen. Het gebruik daar van is, buiten twyffel, in dit waerelddeel, als mede in vele oorden der overigen, die woldragende dieren voeden, algemeen; doch de wyze var het gebruik is verfchillend, daar dezelve afhangt vat de meerdere of mindere befchaving, industrie en konstkennis der Natiën, ja van het klimaat en het voedzel der woldragende dieren, derzelver ouderdom, ras enz. Geheel anders is de wol in die landen , alwaar de Schapen uitmuntende weyden hebben, alwaar zy beftendig aan de buitenlucht eu aan de veranderingen van het weder bloot daan, dan waar dit gL'en plaats heeft; wederom anders, waar de Schapen enkel om de wol worden nagehouden, dan waar men een dubbeld voordeel, te weien, zo wel uit de melk als de wol, van dezelven trekt. In het algemeen kan men de wol in drie foorten verdelen; namelyk in plukwol, dode w'd en fcbeerwol. Van dezen is de dode wol, die van Schapen, welken van zelve gedorven zyn, komt, buiten twyffel de llegtde, daar deze niet goed kan verwerkt worden, en ook verfcheidene koleuren niet aanneemt. Naast de dode wol, is de plukwol, die, door de Leertouwers, uit de bereid wordende vellen gehaalt word, de gemeende, vermits, door het uitplukken , de wortel aan de wol blyft zitten, en ook doorgaans, door het lang liggen der vellen, met hard geworden grondhairen verm.ngdis. De beste wol is de fcheervvol, die weder van de eerde of twede fchering is, waar van elk, in haar foort, de beste is. De eerde laat zich, wegen hare lange draden, zéér' veel fyner fpinnen, en kan dus zeer goed tot wolle klederen dienen , ook word zy niet, als die van de twede fchering, gekaard , maar gekamt. Deze is wel korter, dan de andere, vult zich échter beter, en kan daarom met meer voordeel tot lar kens gebruikt worden. Die van de eerde fchering word ook wel eens lang£, en die van de twede korte, wol geheten. De voornaamde gebreken der wol, die haar dikwyls onbruikbaar maken , zyn , wanneer zy van fchurfte Schapen komt, als zy van een tweden groei, of houdhatrig en bemorscht is (futterigt). Goede wol moet vloeyend zyn, en niet tweefcheutig, gelyk zy word, wanneer men de fcheertyd, om dat het vee ziek is, of uit agteloosheid, laat voorbygaan, overmits, in dat geval , de oude wol door de nieuwe van den huid gedoten word, doch in de midden aan elkaar zich hegt, en langs dien weg onbruikbaar word. De beste wol is die welke uit Peru komt, en tweederlei is, namelyk Figogne- en Alpaca- of ook Alpagnawol. De eerde is weder drieërlei, namelyk fyn, basterd en dot-wol. De laatde is van een geheel ander dier, dan waar van de Vigogne- of Ficunja-\vo\ komt, welke Alpaca heet: zy komt echter zeer na aan de eerde, en word 'er dikwyls voor verkogt, doch is zo goed niet. Naast de Vicunja-wol is de Afrikaanfche of Barbary- fche  ( 63 ) fbhe de beste , die yoornamefyk door de Engelfeheil wuiu uitgevoerd eu in nunne fabrieken onder de au- aeren georuiKt. zvy glimt als zeyde, dog is wat ruuw. De En^eifchen eu Hollanders zyn genoegzaam alleen in bet bezit van dezen wol-handel , en laten gene andere Natiën daar aan deel nemen. In Europa, zyn Spanjen, Portugal, en Engeland, de lauden, waar in de Schapen, ongecwyffeld, de fynite zyn en de beste foort van wol voor alle Fabrieken voortbrengen. De Spaanfche wol is ongelyk beter dan de Portugalfche , gelyk deze de Engelfche ver overtreft: doch ook in Spanjen is zy niet even soed, maar verfchilt naar de beiden rasfen der aldaar zynde Schapen. Het ene ras blyft beltendig op ene plaats en komt ook des winters op Hal, waarom deszelfs wol ook grof en flegt is: en om die reden niet verzonden, maar in 't land gebruikt word. Het ander ras van Schapen is beftendig onder den bloten hemel, en word in het laatst van den zomer van het koud gebergte in het Noorden van Spanjen naar om laag gedreven, om, \swinters, in de warnier Zuidelyke ltreken van Andalufien, Mancha en Estre madura te weyden. Alleen van deze Schapen komt de bekende en zo zeer gezogte Spaanfche wol. _ Men fchat, dat 'er 5 Millioenen van deze Schapen m Spanjen zyn, waar van elk, door een, na dat het geflagt word , of alleen wol oplevert, 24 Spaanfche Realen, of 1 Th. 16 ggr. (omtrent 3 guld.) , opbrengt^ Van dit produkt krygt de eigenaar (legts zi 'tv. (*) en de Koning 10 ftuivers. Het overige gaat aan onkosten , zo van weyden, fchapen, honden , zout eo fcberen. Volgens deze berekening bsdraagt dus het inkomen van het Ryk van 5 Mill. Schapen, omtrent 1? Mill.guld. Van welke fom de eigenaar omtrent 1,250,000 en de Koning omtrent 4 Mill. trekt, terwyl de overigen 5 Mill. onder het gemeen verdeeld worden. Voorheen behoorden alle de Kudden aan den Koning, waar voor, in 1731, een afzonderlyk' Wetboek, in folio, gemaakt wierd: dan de geldbehoeften der Monarchen bragten te wege, dat zy, van tyd tot tyd, in kleine kudden verdeeld en aan panikulieren verkogt wierden. Men wil, dat de laatfte kudde, onder Philips II, aan den Marquis van Jturbita verkogt is. Uit deze omftandigh'eid nu alleen, dat de fyne Schapen voorheen een regaal des Konings waren , kan het opgemaakt worden, langs welken weg de bekende grote voorregten, welken deze kudden genieten, ontftaan ayn, voorregten, die tot groot nadeel der Landeigenaren , zo wel als van de bebouwing, nog beftendig^ daar aan verknogt blyven. (*) Tkowfend rekent het zuiver voordeel van den Eigenaar op 10 ftuiv. 0 Na dat de wol gefchoren is, word zy onmiddelyk gewasfchen, en, fchoon zy wel niet zo fchoon gewastenen word, of de Fabriekeur heeft nodig, om ze naderhand nog eens te wasfehen, verliest zy nogthan*. onder dit eerfte wasfehen, naar mate het fchoner gedaan word van 30 tot 53 prCt. i n gewigt. _ Al het overige gelykltaande verliest ook de ene wol in het waslchen, merkelyk meer dan de andere. De Segovia wol verliest het meest en de Arragonfche het rninfte, die van Soria gaat zo tusfchen beiden. Alle wol word m Spanje, terltond na dc fchering ervoor het wasfehen, in drie foorten verdeelt, waar van de tynlte den naam van prima of refin draagt. Deze word van het bovenfte der rug tot op de helft van de zyden, als mede van het bovendeel der hals genomen: dan volgt de feconde of refleuret, beftaande in die van het onderlyf, de poten eu den (taart: vervolgens tier«, «e men van het onderlte van den hals neemt, en eindelyk het uitlchot, 't geen men migot of migeau heet. Ondertuslchen verkopen de Schaaphouders geen foort alleen , maar alle drie te gelyk , die ene fortenng uitmaken. Zulk een fortering of fortiment betaat gemeenlyk uit 15 Balen, te weten uit 12 van de beste wolle, welke met een R. gemerkt zyn, 2 vanN1*. 2, met een F. en (legts één van de derde foort, die met een S. getekend is. Het uitlchot, dat zomtyds, fchoon met altyd , gemaakt word, behoud de Verkooer doorgaans voor zich zeiven. De wol uit elke Provintie heeft weder een eigert naam, naar den oord,waar uit zy komt, waar van dan ook elke foort weder verfcheidene onderverdelingen heeft. Voor rlp, l->pcff> ,'nmcr„i.o,, r,^„j. j. ...-1 --■ -r """«mui liUUUl UI CU uc wui, die omftreeks Sesmvia i>n ^nmn^n, mi* —a'. zen, word weder die van het Karthuizer-Klooster en vin net riSKunaai der Hieronymiten, en naast deze, die van het gewezen Jezuiten-Collegie, vermits deze kloosters de beste weyden en de grootfte kudden bezitten, voor de allerbeste gehouden. Op deze volgt die van Soria la quadra en van Infantado. _ Voorheen, en zo lang de teelt der fyne wol in Spanjen een regaal was, ftondt 'er op-de wol flegts een ge- juiö uLivucreuü reent, zynde voor 't overige de uitvoer vry: zo dra echter de Kroou van tyd tot tyd dit voorregt begon te verkopen, wierd de uitvoering naar gelang meer en meer bezwaard. En toen men zelve inlantlfche Lakenweveryen begon aan te leggen, verbood men wel alle uitvoer van ruwe wol; doch liet 'er, byoogluiking, zo veel van uit bet land gaan als te voren: zo dat men rekent, dat 'er, alleen naar Engeland, in ffewonp iarrn _ voor nmt-rpm o Mill nnnAan aan Snaanfche wol. word nitcrpvoprd. In bet ïa*V t^b-» wierd 'er wel voor 4,188,280 ponden ingevoerd, waar voor Engeland aan Spanje meer den 600,000 Pond. Sterl.  ( <*4 ) Sterl. moest remitteren. Daar tegen belette men den invoi r van vreemde lakens niet. Daar intuslchen de | Sn-anfche Lakenfabrieken, te Segovia en Guadeiaxara, meer en meer toenamen, verbood men , in hei jaar 1788 , wel niet allen invoer van vreemde lakens in Spanjen , maar den uitvoer van dezen naar de Spaanlche West-. Indien geheel. , ,. , Daar nogthans de inlandfche Fabrieken de nodige laluns op verre na niet konden leveren , ontdondt hier uit zulk een gebrek aan lakens, dat de Regering , in 1780, zich genoodzaakt zag, om niet alleen den in-en uitvcer van vreemde lakens weder open te Hellen, maar ook den Handel in wol, door het gehele Ryk, op nieuw vry te laten , en den uitvoer daar van uit ue Havens van Mal.'aga, Alikanten, Karthagena, Barcelona, St. Andrics, palenza en Bilboa, onder een zeker uitgaand recht op elke Arobe, te veroorloven. _ Cioede Spaanfche wol moet uit den roden zien; doch het rood moet naar het Karmofyn-rood hellen, en niet bleek rood zyn, vermits 'er in dit geval, wat aan de wol hapert , en deze koleur doorgaans te veel ïnge' droogd zweet aanduidt. , , _ h In liet algemeen kan men de deugd der Spaanlcue wol op het bezien, aan den reuk en aan het gehoor, kennen. • . By het bezien komt het voornamelyk op de koleur .aan, als mede of zy van enerlei kudde komt eu niet met'andere, inzonderheid lammeren-wol, vermengd is. De vermengde noemt men Cavallieres. De draden of hairen moeten ook niet aan eikanderen kleven, en hoe meer de wol uitdydt, als zy uit de balen genomen wora, boe beter zy is. * Aan den reuk kan men weten of zy nieuw, dan ot zy met oude wol vermengt is. Ruikt zy naar zweet, dan houdt men ze voor nieuw ; heeft zy een muffen reuk , dan houdt men ze voor vermengd met wol die enige jaren oud is , en deze noemt men in Spanjen doorgaans Tiendewol. Het ruiken naar zweet word door den FahriKeur doorgaans uitgedrukt, als hy zegt: zy riekt lekker. ••.... •: Om aan het gehoor te weten, of de wol oud ot nieuw is, neemt men ten kleine handvol en houd die aan het oor: wanneer men ze dan tusfchen den duim en voorde vinger van die hand wryft, zo hoort men de wol knappen, en dit is een teken dat ze droog en ligt is, 't geen by oude wol plaats heeft: is echter dit knappen niet zeer luid, dan is de wol nieuw. Het geluid , dat de wol van zich geeft, is mén gewoon het ichreeuwen daar van te noemen. By de Spaanfche wol, diè noa; maat kortlings uit het fchip ontladen is, kan itimi nok on dit fchreeiïweh van de wol niet veel af, Te Haarlem, r,y A. LOOSJE S, Pz. overmits zy door de aangetrokken waterdampen week is geworden en om die reden niet derk fchreeuwt. De goede wol moet weett op net gcvuci ^ju, «-u water derk wezen. ■ , Naast Spanjen levert Portugal de rynne wui up, daar nogthans de regtdreekfche uitvoer van daar niet veel is, maar de wol doorgaans naar Spanjen vervoert word, en onder den naam van Spaanfche wol van daar mede naar buiten gaat, zo hoort men 'er weinig van fpreken. De Portugalfche wol zou dat gebrek hebben, dat zy doorgaans meer vuldt, dan de Spaanfche; en inzonderheid, dat zy, by de volling, veel in de lengte, en weinig in de breette, inloopt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 106; en te Haarlem 16, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERL.EM. 1BARO- THER- HYGRO-'STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER GESTELD- TER. TER. TER. WIND. HEID. C30. o| 66» 82 O. t z. voormidd. betrokken: 12 i 30. O1 7IA 65 — namidd. bewolkt; £30. O 62* 86 — 's avonds helder. c 29. 9' 66 83 o. t.z. 13 < 29. 9'- 74 54 O.N. o. omtrent helder. ^29-_£l J2*. _72i_ -~- — ■ C29. 8^ 67^ 76 O. t. N. voorm. omtrent beider; 14. I 29. 8' 80 52 — namidd. bewolkt: ) 29. 84 71 71 o.N. o. 'savonds beirokken. C29- 7\ 69 83 Z. voormidd. betrokken; 1< { 20. 7' 68»- 86 Z.W. namidd. regen; l 29. 84 63 pli wTz.w.| '"v. omtrent betrokk. C29. 7| 67 84 W. ! bewolkt;'savonds 16 < 29. 7| 72 6l| W. N. w. Zcer ltil. £29. 8 _ 63j_ 88 K:__|_ , f29. 7J 66 81 Z. W. I voormidd. betiokken; 17 < 29. 7 71 59 — -namidd. regen1; I29. 6 61 77 w.Z.W. 'savonds harde wind. C29. 7 62 70 w.Z.W. harde wiid; voormidd. 18/29.7I 66 63i — 1 bewolkt; nam. buijig, ) 20. 8 60 71 W. I 'savonds helder.  1795- No. 87. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 28 Augustus. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Dresden, den 6 juny. Door het overlyden van den doorkundigen Wackkr, Opzigter van het Kabinet van Oudheden en Medailjes alhier, heeft Duitschland een zyner grootlte mannen in het vak der Penningkunde verloren. Door ene veertigjarige prakticale oeffening had hy ene fiksheid verkregen, om, byna onbedrieglyk, op bet eerfte gezicht, over de egtheid of valschheid van Penningen te oordelen , en alle de kenmerken hier omtrent zich eigen gemaakt, welken geen Beauvais en Pinkerton in (laat zyn te leren. Zyne laatfte verklaringen hier over kan men vinden in de Voorrede voor Beauvais Abhandlung, wie man 'dchte alte Münzen von nachgemachten onterfcheiden kan , gedrukt te Dresden 1791 , in 4to. Zyn laatfte ftuk over de Penningkunde voert den tytel van: Geographia Numismatica, 't welk by ene vertaalde verhandeling, uit Pinkerton's Esfay on Medah, over de fchaarschheid en nabootfing van oude munten , (von der Seltenheit und Nachmahmung alter Munzen) in druk is uitgegeven 1795, mede in 4to te Dresden. De uitgever van deze beiden ftukken is de Hr. M. Lipfius, die, gedurende de laatfte jaren, ÏVackers leerzamen omgang genoot en al zyn vertrouwen bezat, en die thans ook de uitgave van de reeds lang door Wacker afgefchrevene en voltooide: Ichnographia Mitfei Dresdenfis, welke by den fV. Deel. Boekhandelaar^?/^ ftaat uit te komen, bezorgen zal» De overledene Wacker was gedurende zyn geheel leven bezig met ene Penning- en Oudheidkundige Boekery te verzamelen, en heeft zich, met de grootfte kosten, meester gemaakt zo van de pragtigfte Plaat-werken, als van de kleinfte gelegenbeidsfchriften uit alle landen en talen. Het zou dus jammer wezen, dat ene zo volledige verzameling als deze gefplitst wierd of llukswyze, en niet, tot verfiering van deze of gene Boekery of Muntkabinet, waar mede zy een wezenlyk geheel zou uitmaken, in haar geheel, verkogt wierd. Duisburg. In plaats van den verdienftelyken en beroemden Hoogleeraar Leiden/rost, die, in December des laatstvorigeu jaars, alhier in den ouderdom van So jaren overleedt, na meer dan een halve eeuw de Geneeskunde, aan de Univerfiteit alhier, geleerd te hebben, is tot eerften Hoogl. in de Geneeskunde aangefteld, de Hr. Gunther, die tot dus verre als twede Hoogl. in dit vak, onderwys gaf; zynde deze wederom door den derden Hoogl. Carhhanfen opgevolgd. De Heer le Chevalier heeft, kortlings, ene Engelfche vertaling uitgegeven van Prof. Heyne's vermeynten Grabmal Homers; (welke te Londen, by Cadell, dit jaar, in 4to gedrukt is, onder den tytel van: The pretendei Tomb of Hamer ft om a Sketch of Mr. le Chevalier (*) — With (•) Zie van deze Schets A.K. enLetterb. DeeIXT.bl.pc.  ( 66 ) Wifh illufirations and Notes, hy C. G. Heyne-f) deze vertaling is met Platen verüerd, en door den overzetter aan zyne vrienden, in Londen, opgedragen. DeHr. Chevalier houdt zich thans nog in Engeland op , en wagt flegts naar den Vrede, om alsdan nog ene reize door Spanje en Portugal te doen , en daar mede zyne befchouwing van geheel Europa te voltooyeu. NEDERLANDEN. Extract uit een Brief van Zutphen, den 8 Augustus 1795. Eenigen tyd geleden is door de alhier ten Landdage Vergaderde Reprefentanten des Volks van Gelderland, onder andere, de Provinciale Gelderfche Academie te Harderwyk rakende, beOuiten, „goedgevonden en verdaan , dat den Studenten der gemelde Academie zal " worden geïnterdiceerd het waarnemen van Burger" dag- en nacht-wachten, of, zig te laten betrekken " m de gewapende Burgery; als ttrookende geenszins " met het oogmerk van hunne beftemming en verblyf " aan de Academie, om namelyk door eene vlytige " waarneming hunner Studiën en door de befchavmg *■ hunner zeden zig tot nuttige leden van den Staat te " formeeren : met welk artikel de Leges Academica L zullen worden vermeerderd." Bestuurders en LedePT van 't Fonds In Gouda, waar uit kinderen van minvermogende Ouders onderwezen worden, hadden het genoegen, op den Aden van Oogstmaand dezes jaars, met blydfchappe gebruik te maken van de gunstige gelegenheid, en gefchonkene vryheid, hen door de Vertegenwoordigers van Gouda s Bur^erye en Kerkmeesteren verleendt , om in t Choor der "grote of'St. Janskerk te vergaderen, en aldaar aan 04 kinderen, die door hunne vlyt en naarftigheid boven 42 van hunne mede-leerlingen hadden uitgemunt, prysjens uit te deelen. De Burger J. Bessan , Christen Leeraar, deedt eene redenvoering: over de-nuttigheid en noodzakelykheicl van te zorgen , voor eene goede opvoeding der kinderen van minvermogende Ouders, by een vryheidminnend volk, deelde de prysjens, met gepaste aanfpraken, aan de kinderen uit, bedankte de Leden der Municipaliteit en Kerkmeesteren, benevens de Zangkunstminnaars, die voor - en na - het uitdeelen der pryzen, deze plechtigheid met hunne zangen vereerden , en befloot met eene aanfporing, om weldadig te zyn, ter bevordering van den bloey .en welvaart van %en. toekomend nagellacht, aan welkers verlichting,. Pe- ftuurderen en Leden van dit Schoolfonds, hunne kragten wyden. Alles is, zoo wy vertrouwen , met goedkeuring aangehoord en verrigt, terwyl wy 'er de duidelyke blyken van ondervonden hebben, door. de milde giften , by het eindigen van de plechtigheid, ten voordeele van dit Inltitut gedaan, waar voor wy by deze onzen opentlyken dank betuigen. Intusfchen blyven Beftuurderen en Leden wenfchen, dat dit Fonds onderlteund, begunftigd en uitgebreid zul worden, om- door het zelve een wèzendlyk nut, aan het menschdom in 't algemeen, en aan ons Vaderland en Gouda in. 't byzonder, toe te brengen. De Redenvoering, zal met de Feestzangen, byzondere Aanfpraken aan, en dankzeggingen van de kinderen, zoo fpoedig mogelyk, en zoo" veel eene goede uitvoering toelaat, ten voordeele des Fonds, tegen een' matigen prys, te-, bekomen zyn by de Boekverkopers B* L. van Buma en J. van Son, te Gouda. Uit naam van Beltuurderen en Leden. Gouda, G. ten Brummeler. den 12 Augustus 179$, Secretaris. het eerfte jaar der Bataaffche Vryheid. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN r akademisciie en andere schriften. Duitschland. Claudius Piolomaus, Aftronom zu Alexan. clrien, in zweylen Jahr hunttrt, Beobachtungen und befchreü bung der Gefterne und der bewegtmg der Himmlifclien Sphare. Mit erlauterungen Z. W. van J. E. Bode, 260 f. gr. 8vo. Berlin und Stellen, b. Nicolai 1795. (1 Rthl. 6 gr.) De Heer 11. levert hier mede wel niet meer dan alleen de 4 Eerlte Hoofdftukken uit de 7 boeken van het beroemde Amalgestum: dan daar dit ftuk zo enig in zyn foort is, eu van hoe veel waarde ook, tot dus verre weinig gebruikt door de Sterrekundigen van dezen tyd', is men hem genen geringen dank verfchuldigd voor deze uitgave , te meer daar hy verfcheidene duisterheden, daar in voorkomendei heeft opgehelderd, en ene leerzame vergelyking dezer tweduizendjarige hemel-befchryving, met de nieuwfte waarnemingen , daar by gevoegd. Het eerfte Hoofd, der 7 boeken is, door Prof. Fifcher, te Berlin, uit het Griekseri vertaald, terwyl de 3 overigen door Bode zelve naar de Franfche overzetting van den Abt Mmgot zyn nagevolgd. De Hemelkaart voor den tyd van Ptolomeus-heeft B. eigentlyk. op verzoek van Prof. Hermann voor diens-Mytologisch handboek vervaardigd, 't geen hem vervolgens aanleiding gaf, om het voorhanden zynde, werk te bearbeiden , en , 'er die Kaart mede bytevoegen. A. L. Z. Kcillimaehos Hymnen a. Epigrammen, Aus dem- Griech ,. von  ( s? ) von Ch. Wilh. Alfwardt. 190 f. 8vo. Berlin b. Mauner. 1^94. (16 gr.) OngetwyfFeld een der beste, vertalingen naast de meesterftukken van onzen Vosfe. A. L, Z Tabellen zur aufbewahrung der wichtigflen Statistifchen veranderungen in den vornehmjlen Staaten. Von J. A. Remer, Prof. d. Gefch. in Helmftadt. 1. II. Tabelle 1786. III. IV. 1787- V. VI. 1788. VII. VIII. 1789. IX. X. 1790. XI. XII. 1791. gr. Fol. Braunsfchweig. Ene korte, hoofdzakelyke, doch zo na mogelyk volledige opgave, by tafelen op een of twee bladen in Folio, van alle halfjarige Statiftifche veranderingen, in de voornaamfte Staten van Europa, en wel onder de volgende hoofd afdelingen, als: 1. UitoefFcning van het grootfte geweld, wetgeving en regtspleging. 2. Finantien. 3. Krygswezen. 4. Landverbeteringen, Menfchelyke naarftigheid en Industrie. 5. Handel. 6. Kerkelyke zaken. 7. Ryk van Wetenfchappen. Een ongemeen nuttig werk derbalven, vooral in den tegenwoordigen tyd, waar in zo veel voorvalt. Men moet dus naar de voorzetting van het zelve verlangen. A. L. Z. Kritifche Gefchichte des Portiuncula ablasfes. Von Cypriaan demjangern. 208 f. 8vo. obne Druckort. 1794. De onbekende Schryver van dit ftuk, fchoon zig voor een lid der Roonrsch Katholyke Kerk uitgevende, is echter niet befchroomd , om het fchandetyk bedrog, 't welk federt eeuwen , in die Kerk, met den berugten Portiuncula's aflaat gepleegd is, aan den dag te leggen, en verdient zo wel deswegens allen dank, als zyne liefde voor de waarheid hem tot eer ftrekt. De Historie, of liever het fprookje, van dezen aflaat, word, gelyk bekend is, aan Franciscus van Asjis, den (ligter der zo talryke Franciskaner-orde, toegefchreven; fchoon hier duidelyk bewezen word, dat het gehele vertelzel ene uitvinding van latere tyden is, alleen verdigt, door zyne Volgers, om hun Patroon aanzien bytezetten. Het zal mogelyk onzen lezeren niet onaangenaam wezen, een kort verhaal te ontmoeten, van den oorfprong dezes Aflaats, zo als die door den Schryver, uit de vertelling van den bekenden B. de Pifls, of naar zyn familie-naam Albizi, den Schryver van de berugte Libri Conformitatum, is overgenomen. Althans het kan hun een ftaal opleveren van de verstgaande bedriegery der Monnikken aan de ene, en van de jammerlyke bygelovigheid en onkunde der misleide menigte van vroegere tyden aan de andere, zyde. „ Omtrent de Stad Asfis, dan, in enen oord, die den ,, naam van Portiuncula draagt (zo luidt het belacblyk eir, ongerymd Sprookje) ltondt een klein kerkje, waar in, „ federt onheuglyke tyden, de Engelen dikwyls gewoon wa „ ren by een te komen, en zich — als Virtuojen — zeker,, lyk alleen voor vrome oren, te laten horen. Deze Kapel „ heet daarom ook de Engelen - Kerk: doch kreeg, nader„ hand, federt den van den Hemel gevallen Aflaatsregen, „ den naam van Portiuncula'* Kerk. In Wynmaand van bet „ jaar 1221 wierd 'er wederom zulk ene Engelen-vergadeu ring in deze Kapel gehouden, welke ook door Kristus en „ zyne Moeder bygewoond wierd. Fmncisat:- die even te „ voren zyn nagtgebed in zyn Cel gedaan had , wierd, denkc„ lyk door een Seraph, op ene plegtige wyze daar by geno- digd. Hy verfcheen, en terftond eischte Jezus van de„ zen zynen lieveling: dat hy hem om deze of' gene genade, „ ter eer van God en tot heil der menfehen, zou bidden. Kon „ hy hem nu wel, voor het een en ander iets belangryker „ fineken, dan het volgende: Onze heiligfie Vader, fprak „ hy, ik arme Zondaar bid, dat gy het menfchelyk geflsgt die „ genade wilt bewyzen, dat allen en een iegelyk, die in deze „ Jlresk komt, cn deze Kerk zal bezoeken, een volkomen aflaat „ en vergeving van alle zulke zonden, als hy aan een Priester „ zal biegten, mag verkrygen. Deze bede nu wierd Francis„ cus terftond door Kristus toegedaan, doch hem te gelyk „ bevolen, om zich aan zynen Stedehouder te vervoegen, „ ten einde deze, 't geen verder daar omtrent nodig was, „ mogt bezorgen. Straks begaf zich Franciscus op weg naar „ Perugia, alwaar zich op dien tyd Paus Honorius III. op- hieldt. Deze bewilligde, in weerwil van alle bedenkin„ gen, die hy by zich zei ven maakte, en niettegenftaande „ alle tegenwerpingen der Kardinalen, dat zodanig iets re„ geiregt tegen het belang van het Roomfche hof zou aan„ lopen, — in zyn verzoek, en liet Franciscus, die als he„ uielfche gezant tot hem gekomen was, de beruchte Aflaat „ over. 'Er was echter noch ene twede heraelfche Confe„ rentie nodig, om den dag te bepalen, waar op deze Af„ laat. moest gegeven worden. En ook dit gefchiedde, na „ verloop van twee jaren, by een nieuw bezoek, 't welk „ Jezus en Maria, in de zo geliefde Engelen -Kerk, afieg,, den: by welke gelegenheid bepaald wierd, dat de Heilige „ dag van St. Pieters banden, de zo gewigtige dag daar voor „ zou wezen." Credat hoe Judeus l A.L.Z. Nederlanden. Verhandelingen, rakende den Natuur, lyken en Geopenbaarde» Godsdienst, uitgegeven door Teïxees Godgeleerd Genootfchap. D. XIV. 309 bladz. in gr. 4to. Ta Haarlem by J. Enfchedé en Ztnen en J. van Walri. 1795. Prys 3 guld. Dit Deel behelst een drietal van Verhandelingen, over de herhaalde vraag nopens, ,, de gegrondheid om Gode „ Hartstogten of aandoeningen toetefchryven, en de wyze „ van dezelve met Godsgelukzaligheid over een te bren„ gen." Het eerfte dier Antwoorden, 't welk met den gouden Eerprys door het Genootfchap bekroond is, heeft tot fchryver, de Eerw. IV. B. Jelgersma, A. L. M. Ph. Dr. en Predikant te Boxum en Blesfum in Friesland; het twede en derde, aan elk van welker Schryvers ene zilvren Medailje is toegewezen, zyn uit de pennen gevloeid van den Eerw. (onlangs overledenen) A Hulshof, A. L. M. Ph. Dr. en Leeraar der Doopsgezinden te Amfterdam, en van den Hooggel. P. van Hemen, Hoogl. in deWysbegeerte aan bet Kweekfchool te Amfterdam. In de beiden voorfte verhandelingen word de vraag Heiliger, en in de laatfte of derde, ontkennender wyze beandwoord: voorts zien I ? wy  ( 63 ) wy uie het Voorbericht van het Genoodfchap , dat het | Antwoord van den Hoogi. van Hemen , reeds by de eerfte opgave, was ingekomen; fchoon men het toen, by gebrek aan een voldoenend en der bekroning waardig gekeurd Ituk , by voorraad, ter zyde hadde moeten leggen. Dit in 't algemeen nopens den inhoud van het voor handen zynde veertiende Deel aangemerkt hebbende; gaan wy over tot een meer byzonder verflag van elk der daar in voorkomende Verhandelingen. De Eerw. Jelgersma, die, gelyk, reeds gemeld is, de vraag dellig beantwoord, dat is beweert, dat 'er ja wel zekerlyk Hartstogten of Aandoeningen in het Opperwezen plaats hebben, gaat in zyn betoog hier van op ene vry regelmatige wyze te werk : handelende voor i. over de Hartstogten in 't gemeen, waar na hy 2. de ontkennende (telling ter toetfe brengt, en de zwarigheid, daar uit voortvloeyende, duidelyk aanwyst; 3. voorts onderzoekt hy de leringen der H. S. hier omtrent, welke hy doet zien, dat bet denkbeeld van Hartstogten in het Opperwezen tterk begunftigd: en ontvouwt dan, 4. de wyze cn gronden, waar op Gode Hartstogten kunnen worden toegefchreven. Eindelyk bepaaldt hy zich in 5. om den invloed aan te wyzen, dien de Hartstogten op God zeiven en op ons hebben: welk laatfte echter, als buiten de vraag omlopende, voor overtollig mag gehouden worden. Volgens de mening van dezen Schryver hebben de Hartstogten niet alleen genen invloed, ten nadele, op de Goddelyke Gelukzaligheid, maar zyn veel eer noodzakelyk om haar te doen geboren worden en in ftand te houden of zelfs te bevorderen en aan te kweken. -.— Gevoeligheid voor het volmaakte en zugt om het te bevorderen is by hem een algemeen beginzel van Zedelykheid, als mede de grondtrek van het Goddelyk karakter: en fchoon wel het Natuurlyk en Zedelyk kwaad Gode moet mishagen, op zich zeiven en in het afgetrokker.e befchouwd zynde, kunnen nogthans de aandoeningen daar uit geboren, welken de Schryver ongelykmatige aandoeningen noemt, de Goddelyke Gelukzaligheid niet (toren, uit hoofde van den fterkeren invloed dier aandoeningen, welke by hem gelyhnatige worden geheten, en welken aanhoudend ontftaan uit het befchouwen der dingen in derzelver verband en zamenhang. Ondertusfchen komt ons deze laatfte Afdeling der Verhandeling het minst uitgewerkt voor: en over het geheel fchynt de S. nog te veel aan het denkbeeld Hartstogten, in weerwil van de nadere verklaring en opheldering daar van, door het woord aandoeningen, 't welk het Genoodfchap by de herhaalde opgave der vrage gevoegd hadde, te blyven hangen, uit welken hoofde hy doorgaans te Menschbeeldig van het Opperwezen fpreekt. Wyders is bet ftuk in enen vlceyenden, en eer zwieriger, dan drogen, iiyl gefchreven: fchoon niet geheel vry van declamatien en herhalingen. Beter bevalt ons de fchryftrant en behandeling van Dr. Hulshoff, over het geheel genomen : hoe bedenkelyk ons ook zyn aangenomen grond der Goddelyke Gelukzaligheid en zyn daar uit afgeleid bewys, dat Gods aandoenlykheid nimmer, en dus ook niet in het geval van zyn mishagen in het kwaad, deze zyne Gelukzaligheid kanttoren, voorkomen, en het ons toefchyne, dat hy, zeifs volgens zyn eigenbier en daar geuitte denkbeelden, geen toevlugt tot zulk ene manier van oplosfing, hoe fcbrander ook anders uitgedagt, hadde behoeven te nemen. Deze Schryver houd zich even (tipt aan bet voordel, als de eerlte; dog blyft minder hangen aan het woord Hartstogten, en redeneert fikfer, zo wel als meer vernuftig en wysgerig. Dit, gevoegd by het zonderlinge en,van den gewonen denktrant afwykende in 'smans poging om de werking der Goddelyke Hartstogten op ene met zyne Gelukzaligheid bedaanbaie wyze te verklaren, noopt ons tot ene bredere ontleding zyner gehele Verhandeling. Na ene korte Inleiding; waar by de Dr. op het gewigt der vraage ftil (laat en zyne byzondere beweegredenen opgeeft, in het wagen van ene proeve; bepaald by zich eerst tot de ontvouwing en het betoog van Gods Gelukzaligheid; en gaat hier in dezer wyze te werk. God bezit de hoogde en volde gelukzaligheid: Gelukzaligheid beftaat niet in kennis of magt, maar in zelfsgevoel, ,, in vreugde over het aanwe„ zen , met begeerte tot en genoegen over het verdere „ voortduren." Dit word uit de mogelykheid van het genoegen en wel zuiver genoegen afgeleid. — God is dus ,, een ,, gevoelig of aandoeninghebbend wezen." *De grond van Gods gelukzaligheid of zelfsbehagen , is de vereeniging van alle zyne volmaaktheid in 't gemeen: doch meer byzonder zyne zedenlyke volkomenheid, de zedelyke regtheid, regtmatigheid of Heiligheid. — Goedheid , in 't afgetrokke befchouwd, kan Gode geen genoegzame rede tot fcheppen opleveren. God fchiep om zich zeiven wille, zyne goedheid was vereenigt met zyne zedelyke regtheid of regtmatigheid, welke medebrengt de begeerte om genoegen aan zaligwaardige voorwerpen medetedeelen. — De twede afdeling heeft ten opfchrift: ,, God heeft aandoeningen. Aandoenlykheid in God word bedenkelyk, om dat aan het behagen in het goede, mishagen in het kwade verknogt is: die beiden in gene blote befchouwing kunnen bedaan. Eigentlyke Hartstogten kunnen in God niet vallen: hierom is het woord aandoeningen, ter opheldering, in de vraag gevoegd. In God echter zyn gene opkomende, voorbygaande, afwisfelende, aandoeningen. — De Hr. II. fchryft Gode tweeërlei Hoofdaandoeningen toe, nam. van genoegen behagen en goedkeuring, met de tegenovergedelde, — die wederom beiden als tweeledig, in betrekking tot het natuurlyk of zedelyk goed en kwaad, te befchouwen zyn: welke Hoofdaandoeningen tot onderfcheidene byzonderen gebragt kunnen worden, naar mate wy die op ene verfcheidenheid van voorwerpen toepasten, over welken wy niet dan fignurlyk en menschbeeldig kunnen fpreken. Men moet zich echter wagten, om in dezen, gene Effeftus (uitwerkzels) in plaats van Affeüus (aandoeningen) gelyk b. v. met opzigt tot God Toorn, te dellen. Haat, of voeglyker Regtmatig ongenoegen (het denk-  ( tg ) denkbeeld van fchuld en ftraf influitende) tegen of over het boze moet Gode toegekend worden. Langtnoedigheid is uitflel van verdiende ftrafoeffening, of wederhouding ener neiging om de kastyding aantewenden. fcyzondere aandoeningen zyn in God geene enkel onbeduidende naamcn.-De derde Afdeling, Gt>d is geregtvaardigd, loscht de zwarigheid op, hoe het menigvuldig kwaad overeen te brengen met Gods Eigenfchappen. — Zedelyk kwaad — een gevolg der Eindigheid — Natuurlyk kwaad een gevolg van het eerfte; heeft ook nuttige uitwerkingen. Een ftaat van tegenwoordige beproeving en van toek. vergelding. Vierde Afd. Gods Gelukzaligheid word niet gejioord. Onderzoek, hoe God Heilig en goedertiern kan zyn, zonder enig lyden van zyne aandoenlykheid, of mishagen in het kwaad, zo natuurlyk als zedelyk, — vrugteloze beroeping op de onmogelykheid om het kwaad voortekomen. — God moet altyd zyne fehepping, niet flegts in haar geheel, maar in alle hare deelen met genoegen kunnen befchouwen. Zyn beiluur kan niet vergeleken worden met dat van aardfche Vorflcn. Opheldering door de voorbeelden van Harpax en Probus, beroep op ons eigen gevoel en beflisfing by het befchouwen der lydende boosheid. By ene zekere maat van zedelyk kwaad past ene daar aan geëvenredigde maat van natuurlyk, door de Itraksgemelde voorbeelden op nieuw opgehelderd. — MenfcheJyke ftraffen hebben gene terug- maar alleen ene vooruitziende bedoeling. Het zedelyke der fchuld raakt menfchelyke Regters niet: maaralleen God. — Bloot Regt tot ftraffen, geeft nog geen regt tot aanwending der itraffe. Het eerfte flegts aan God toegekend zynde , zoude de ftrafFe nooit een Doeleinde maar enkel middel kunnen zyn: en in dat geval, 't zy niet of al geoeffend, altyd inbreuk maken op Gods gelukzaligheid. — Leer van Gods wraak- of ilrafzugt Straffe is zedelyk betamelyk, noodzakelyk. God ftraft om te ftraffen, op dat hy ftraffe, zonder verder oogmerk of bedoeling op toek. nut , liggende het eind oogmerk in de ftrafFe zelve. Hier is de enige uitzondering op den algemenen regel omtrent de gelykaartigheid der Goddelyke en menfchelyke deugden. — Wraak is geen fcbepzel, maar Gode alleen geoorloofd. —*Gods ftrafzugt kan alleen de grond zyn van de Hoogagting en eerbiedenis welke wy hem toedragen, ïoepasfing van het geftelde ter oplosfing van de vraag. ,, Natuurlyk, met zedelyk kwaad (fchoon beiden op ,, zich ze! ven een voorwerp van Gods mishagen) verenigd ,, zynde, maakt een onkwaad, of mengzel dat geen Voor„ werp is van mishagen. — Dit mengzel is juiste vergel„ ding, billyk gcftrafte fchuld. Deze verbinding overal in ,, de fehepping gefchiedende, is 'er volkomen zuivering." De Rampen van dit leven zyn gene volkomene vergeldingen, maar veel eer tugtigingen. Niemant, zelfs niet de vroomfte Kristen lydt bier meer dan hy verdiendt. [NB. de rampen der vromen fchynen hem voortekomen als ene ftraf op rekening, en om tot afflag van die in een volgend leven te dienen. Maar wat moet men dan van zulke vromen denken, die bier byna geheel niet lyden ? — Moeten die ftraf in den Hemel ontfangen ? of in een voorafgaande Vagevuur? De Schryver kan hier geen toeviugt flemen tot de leer der genoegdoening van Krist, lyden. — Want waarom voldeedt dat lyden de ichuld van den enen vromen, die hier voorfpoedig is, meer dan van den anderen , die hier lydt?] Het geftelde maakt geen verandering in bet zedelyk bewys voor een Toek. Staat, 't welk des onaangezien in kragt kan blyven, Narede. God blyft in veelvuldige voorwerpen behagen behouden: terwyl hy die van mishagen, door de gepaste ltrafvergelding, vernietigd: en alles intusfehen, waarfchynlyk, meer en meer tot de volmaaktheid nadert. Oplosfing der tegenwerping hoe God ooit een klaar begrip van lyden kan hebben, zonder het te gevoelen, — gezogt in de eindigheid van ons begrip en in Gods kennis van het bloot mogelyke, — geopperde zwarigheid over het lyden der Dieren. Adin en Bant fprekende ingevoerd, om de zwarigheid uit ene eindeloze ftraf, of de vernietiging der bozen, uit den weg te ruimen, waar in de Schryver ene herftelling van alles fchynt te willen inboezemen. Befluit over het onfchadelyk van het menschbeeldig fpreken omttent God, indien flegts betamelyk uitgelegd. (Het vervolg in onze eerstkomende. ) TEKENINGEN en PRENTEN. Parys. Zes Konstplaten, van 6 tot 4 duimen , houdende ieder twee evcnwydige ronden, door Poisfm, by vvien dezelve te bekomen zyn. De eerfte en twede dezer platen, vertonen het borstbeeld van M. Piïïetier, nevens verfcheidene edele trekken van zyn leven, en zyn roemryken dood. De derde het borstbeeld van Mutius Seoevota, en zyn heldhaftig gedrag voor Porfenna. De vierde % J, 'Rousfeau, aan het fchryven zittende van zyn Contract Social, nevens zyn Graf te Ermenonville. De vyfde, het. borstbeeld van William Teil, en het ogenblik, waar op hy, na.het ombrengen van denGoverneur Grifier, uitroept: 6 myn Vaderland! herneem uwe Vryheid, de Dwingeland is niet ine er! De zesde, de zamenfwenng van 9 Thermidor, ontdekt en geftraft. - NARIGTEN en. B Y Z O N D ER H E D E N* tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h V is ho ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Men gebruikt thans, in Engeland, zeer veel de overgehaalde Teer-olie, om, in Hospitalen enGevangenisI 3 fen,  ( 70 ) fen, de aantekende ziektens v®or te komen. Edmund Saunders, te Plymouth, welke het eerst deze olie vervaardigd heeft, zegt, dat zy het beste en goedkoopte bederfwerend middel is, en raadt, dat men het onderfte deel der Schepen, 't geen in het water gaat, met deze olie beftryke , om het hout voor de verrotting te bewaren. In Hospitalen of Gevangenisfen , bediend men zich van deze olie op de volgende wyze: men beftrykt 'er, door middel van een kwast, planken of bladen papier mede, en legt dezelve vervolgens onder de Bedden der zieken. De Hr. Cowdry, Opziener van het Gevangenhuis te Plymouth, waar in de Krygsgevangenen zitten, verzekert, dat dit middel honderden by het leven bewaart heeft. Ook zegt hy, dat men, na dat men deze olie heeft begonnen te gebruiken , geen luis, vloo of wandluis in de Gevangenis gezien heeft. Met even veel nut is ook deze olie in het grote Gevangenhuis Newgate, te Londen , gebruikt geworden. Daar worden alle morgen de vertrekken der Gevangenen met een mengfel uit Teer-olie en Azyn gefprengt. Over den Finantielen Staat van Spanje. (getrokken uit Towsend's Reizen. ) Inkomsten. Volgens opgave van Liston, zynde het middengetal van 10 jaren, 1773. Realen veil. * Annaten, medias annatas . . . 1,986,000 Apofento op huizen te Madrid . . 1,084,257 Brandewyn .... — Speelkaarten . . . ... 4°°.233 Catalonien en Arragon . . . 32,109,481 De munt ..... 235,779 Kruis-bullen . , . . 11,052,209 Effecten van de camera , . • 34°>237 Excufado . . . . 8,525.000 Buitengewoone inkomsten • • — Boeten van de camera . . • 711,030 Indiaanfche revenuen . . • 39>399>9i8 Speergeld . ... ond. de annaten Lood .... 3.241,097 * Om de Realen in Hollandfcbe Guldens over te brengen, laat men de twee laatite getallen weg, en vermenigvuldigd de overigen met elf, alzo honderd Realen vellon gelyk ftaan met één Pond Sterlings, of ten naastenby elf Guldens. Loteryen ; . ; 4,192,000 Glas-fabryk te S.JMe/ . . . / 62Io686 Lakenfabryken f 6,213,6b6 Grootmeest. der milit. order . . 1,128,050 Notarisfen ... . £26 6a>: Grootmeesterfchaps weiden . ' 1 ^ °>°45 Weiden van Serena ... — Posteryen ..... — Buskruid en falpeter . . . 2,835.34-4 Herbergen te Madrid ... — Proprios en Arbitrios . . . 1,196,005 Algemeene renten, aduana . . . 70,584,604 Provinciaale renten . . • 97,948,256 Accynfen van Madrid . . . 6,538,856 Patrimonieele renten ... — Renten van 5. Juan ... — Zoutwerken ..... 26,508,384 Gezegeld papier .... 2,489,308 Subfidien . 5,865,310 Zwaavel . .... ' 305,311 Tabak 67,138082 Wol . .. • 17,397,745 Diverfe ..... 6,912,008 417,264,835 Uitgave 1787. Hofhouding. Real. veil. Aan de Koningl. hofhouding . 24,000,000 Aan jaargelden voor de princen . 10,000,000 Aan de koninglykc kapel . 2,000,000 Aan jaarg. voor de afgel. dienaren . 3,000,000 Aan de kleerk. en 't juweel, kab. . 8,000,000 Aan reiskosten na de Jitios . 15,000,000 Aan de ftallen . . . 12,000,000 Aan jagdk., waar onder gerekend de fchade door 't wild veroorz. . i8,coo,ooo Aan liefdegiften en offeringen . 5,000,000 Aan gebouwen . . • 9,000,000 Aan geh. diensten voor het hof . 2,900,000 Realen veil. —— 108,000,000 K R Y G S M A C II t. Aan de gardes . . • 18,000,000 Aan de infantery , 45 regim. ieder van 935 man . . . 39,235,810 Aan de landmilitie. 10,880 man . 5,848,036 Aan de ariillery met de officieren, 3050 man . .. . 4,439,008. Aan de invaliden 7,200 man . 6,289.357 Aan de ingenieurs . . 1,400,000 Aan de cavallery, 14 regimenten ie1 det van 480 man , . 10,581,815 „ Aan  ( 71 ) Aan de dragonders , 8, regimenten. ieder van 480 man . . 5,763.882 Aan de generaal - officieren . 3,600,00c Aan penningmeesters commisfarisfen enz. .... 10,344,282 Aan de vestingwerken . 12,000,000 Aan montering, vourage enz. . 74.021.38s Aan weduwen en wezen van Officieren . . 4,378;6t 5 Aan de militaire hospitalen . 5,8co,ooc Voor den dienst van het werven buiten 's Lands . . . 700,00c Aan het depart. van den krygsr. . 1,000,000 Aan den min. van oorl. en comm. . 800.000 204,202,194 Zeemacht. Aan 64 fchepen van linie en 47 fregatten , met 50,000 matrozen er 12056 mariniers 100,000,000 BuiTENL. aan GELE GENDHEDEN. Aan den minister van het buitenl.de partem. eu deszelfs comm. . 1,140,000 Aan den ambasfadeur te Romen . 900,000 Dito te Londen . . . 710,000 Dito aan andere boven . 6,003,162 Aan couriers, confuls, en gebeimt diensten .... 6,000,000 14,753,162 Diverse. Aan het departem. der Indien 8,000,000 Aan dito van de financiën . .... 4,500,000 Aan dito van justitie . 1,100,000 Aan de rechtbanken van justitie #,422,769 Aan de porcelein-fabryk te Retiro . 436,188 Aan de fabryk van gobelinfche tap. en perfiaanfche karpetten . 397,ico Aan fchilders , bouwmeesters, 4en penfioenen . . . 440,000 Aan de academie, het naturalien kabinet, en de boekery . . 900,000 Aan de hospitalen . . . 400,000 Aan de grote wegen en kanalen . 4,000,000 Aan penfioenen voor vi ïemdelingen, en toevallige uitgaven . . 3,300.000 9,373,288 Aan interesfen van fchulden, en af- Josfingen . . . ...... 30,000,000 Bedraagt ever 't geheel, in realen vellon , 488,851,413 In de bovenftaande lyst wordt het verlies, dat men by de porcelein-fabryk te Buen retiro heeft, op niet meer dan 436,188 realen begroot; doch uit hoofde van hare uitgeftrektheid, als ook volgens naauwkeuriger opgave , die ik van den Heer Carmichael ontfangen hebbe, beeft het my toegefchenen, als of hier, door achteloosheid , één millioen vergeten was , moetende alsdan voor dezen post 1,436,188 realen in rekening gebragt worden. Behalven dezen misflag, zo het 'er ene is, heeft men in dezelfde lyst de kosten vergeten van de glas-fabryk, welke de Heer Carmichael begroot op 1,136,1)84 realen, als mede het verlies by de laken-fabryk , waarvan-ik de opgave niet heb kunnen machtig worden. Intusfchen Haan, in het gouvernements-raport, de glas- eu laken - fabryken berekend,als voor het middengetal van vier jaren , te zamen een; voordeel opleverende van 0,213,686 realen. By naauwkeurig onderzoek, van al 't geen ik in ftaat' geweest ben daar omtrent byëen te zamelen, ben ikovertuigd geworden, dat de inkomsten, federt vele jaren , minder geweest zyn dan de uitgaven. Toen ik, in 't jaar 1786, te Oviedo was, vermaande zelfs de minister der financien , in een rondgaanden brief na alle provinciën afgezonden , de collecteurs op het allernadrtikkelykst tot naarftigheid en de grootfte oplettendheid by het inzamelen der belastingen, om reden dat de uitgaven der regering veertig millioenen meer bedroegen dan de inkomsten. Na myne terugkomst uit Spanje zyn de inkomsten aldaar zekerlyk vermeerderd;, en ik heb op goed gezach vernomen, dat dezelve , volgens de laatfte opgave van den Heer Eden , thans bedragen zouden vyf honderd millioenen realen, of vyf en vyftig millioenen Hollandfche guldens, waar door men nu een jaarlyksch overfchot behoudt, tot aflosfing van voorheen gemaakte fchulden, HISTORISCHE en LETTERKUNDIGEANEKDOTES. De Graaf, naderhand Kardinaal, de Bernis leide, irt zyn jeugd, een niet zeer geregeld leven. Zyn Hand, bevallige gedaante, gulhartig uitzicht, fchranderbeid en fyn oordeel maakten , dat men hem in alle gezelfchappen zogt. Dit echter viel niet in den fmaak van derf ouden Kardinaal de Fleury, die, als een vriend van zynen vader', beloofd hadde, voor het geluk van den zoon te zullen zorgen. Hy liet hem derhalven by zich komen , onderhield hem over zyne onordentlyke levens wyze, en voegde 'er ten flot by, dat hy niets- te ho--  ( 72 ) hopen had, 20 lang hy, Kardinaal de Fleury, leefde. De jonge Graaf maakte, op dit zeggen, ene diepe buiging, en andvvoordde niet meer dan: Ik zal wagten, Monfeigneur! Locke kon niet dulden, dat verflandige lieden by elkanderen kwamen om zich met het fpel bezig te houden : de gewone toevlugt van luiaards en domoren. Het geviel eens, dat de Hertog van Buckingham met Mylord Haltfax en andere heren van geest cn belezenheid affpraak gemaakt hadde, om op zekeren avond aan het huis van Mylord Ashley by eikanderen te komen. Locke was 'er ook gevraagd. Na enige plig'plegingen iiet inen kaarten brengen, zonder dat men enig gefprek gevoerd hadde. Onze Wysgeer zag die heren, enigen tyd, fpelen: waar na hy zyn fchryfboekje uit zyn zak haalde, en met veel oplettenheid daar in aantekeningen ging fchryven. Een der heren , dit bemerkende, vroeg hem wat hy fchreef: „ Mylord, zeide hy, ik tragt zo „ veel als ik kan voordeel uit uw gezelfchap te'trek„ ken; want, daar ik zeer verlangende ben geweest, „ om de eer te mogen hebben , my in gezelfchap te „ bevinden van de verftandigfle en verligtfie manneu „ dezer eeuwe, en daar my nu eindelyk dit geluk is „ te beurt gevallen, hebbe ik gemeend niets beters te „ kunnen doen, dan uw gefprek op te fchryven: en ik „ heb reeds alles aangetekend, wat 'er, federt een paar „ uren, gezegd is." Het was niet nodig, dat Locke veel van deze gefprekken voorlas, vermits de Heren ligtelyk het befpottelyke hier van begrepen. Zy Haakten derhalven onmiddelyk het fpel, en gingen elkiffderen onderhouden over onderwerpen, zo wel hun zeiven, als den Engelfchen Wysgeer, meer waardig. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende da laatstverlopene Week', is geweest: te Amfterdam r 12; en te Haarlem 13 , onder welken laatften 8 beneden de 12 /aren. Londen, 4 Augustus. Dezer dagen wierd, te Westharptry, het buwelyk voltrokken tusfchen zekeren James Wyatt en Anna York van Nempnet, van welken de Bruidegom den ouderdom van 107, en de Bruid van 91, jaren bereikt hadde. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. 8aro- ther- hvgro-'streek luchts- Aug. me- mo me- me- der gestel!" I79S' ter. ter. ter. wind. heid. C29. Q\ 64J 67 w.n.w.' 19/30.0; 65\ 63 — weinig bewolkt; wimfrig. C.30. oi 63 821 n. w. C'30. o\ 68 79\ z- w. —————— 20 < 30. 72 70 w.z.w. bewolkt: £30. 1 64| 89'2- w. C30. o' 67$ ~37 ~ö. 1 [ ', J 21 < 29. 9 73' 651 o t.h. b™f«ï 'savonds ) '°- 3* " donder en regen. 6 29- 6\ 65i 91 z. b C29. 6\ 64 /2 w.z.w. harde wind; 22 l 29. 6\ 66 64 — 'smorg. bewolkt; C.29- 7 58J- 68^ w. verder buyig. f29. 8 62 71 w. n. w. 23 < 29. 9^ 66 61 '— bewolkt;'savondshelder. C.3Q- o 5i 87 n.w. . C30. o\ Ó2i (Jo z. w. ,, ) rc omtrent betrokken; 24<3o. i| 69i 68 w.z.w. .savonds heJder< C.3o. \\ S7f 77 2. w. C30. 21 65f 72 z. 25 < 30. 2\ ■ 72 S^i z. z.o, helder. £30. 2i • 62 • 79 • o. J..o BEKENDMAKINGEN. ** By MORTIER COVENS en ZOON, Boek-en Landkaartverkopers op den Vygendam te Amfterdam, word uitgegeeven: Een geheel nieuw AUasje der FRANSCHE REPUBLIEK, verdeelt in Regions Departementen en Districten, in 4°. formaat a ƒ 5: — Het zelfde Atlasje is meede in 8". te bekomen om in de zak te dragen a ƒ 3:10— De Geographifche befchryving voor dit Atlasje gefchikt, gelyk mede nog eene heele veis Kaart.van VRANKRYK waar op de verfchillende verdeelingen van dat land zullen zyn aangeweezen, zyn onderhanden cn zullen meede by bovengemelde worden uitgegeeven. Te Haarlem, r,y A. LOOSJES, Pz.  1795- . No. 88. nieuwe ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Frydag den 4 September. BERIGTEN. NEDERLANDEN. De Dood van Ad. Crawford. Aan den Redacteur van de N. A. K. en L. Bode. L/cden wy, niet lang geleden, een aanmerklyk verlies , door den dood van verfcbiilende grote Scheikundigen; thans zien wy, daar het aandenken dezer rampen ons nog zo versch in het geheugen ligd , onze finert weder op nieuw opgewekt. Op Woensdag narnenlyk, den vyfden dezer maand, overleed in Engeland, te Limington in Hamshire, de beroemde Geneesheer Adair Crawford , wiens naam alleen te noemen voor de geleerde waereld voldoet. Hy was de Zoon van een Geestelyken, den Gereformeerden Godsdienst toegedaan, die in 't noordelyk gedeelte van Ierland woonde, een man, wegens geleerdheid , en ware godvrugt, by allen in achting. Zyn oudfte Broeder, een Leeraar der godgeleerdheid , in het zelfde land , is bekend door zyne verkorte gefchiedenis van Ierland; ene vertaling van de Werken van Dr. Turretyn; en een klein gefchrift, (trekkende ten antwoord op de genoeg vermaarde Brieven van Lord Chesterfield. Het eerfte werk munt voor al uit , door de voorflagen ter vereniging van de Roomschgezinden, met hunne evenmenfchen, de Pro- IV. Deel. testantfche Broederen; en - (mogt deze eensgezindheid en gelykheid allen fchepfelen te beurt vallen!) - hyzag zyne verftandige pogingen met een wyduitgeltrekt goed gevolg bekroond. Hy had nog twee Broeders, beide Geneesheren, van welke zich één , met name John , thans in onze Stad bevind , en welken ik onder royne vrienden mag noemen. Adaïr Crawford zelve was flegts 4!? jaren oud, wanneer hy (tierf, daar hy gedurende zyn geheel leven een zwak lighaam had rondgedragen. — Heeds in zyne jonge jaren, zag men in hem de fterkfte kiemen van zucht tot wetenfchappen ; en , gedurende zyn loopkring, ftelde hy alles in het werk, om zyn verftand, door onafgebroken vlyt, aantekweken. Der Godgeleerdheid was hy in zyne eerfte letter-jaren toegewyd, en met dit oogmerk begaf hy zich als ftudent in het Coflegie te Glasgow: dan, daar zyn Item zeer zwak was, zag hy hier van af, wendde zyne gedagten op een ander onderwerp, en wierd Doétor in de Geneeskunde. Gedurende zyn verblyf te Glasgow, woonde hy by den beroemden Profesfor Irwin; in wiens huis hy ras het edele der Scheikunde leerde kennen, en deze als zyne geliefkoosde ftudie omhelsde. En wat behoeft men veel van zyne vorderingen in dit vak by te brengen? zyn werk over de dierlyke warmte (*) alleen verbreidde zyn naam met lof door , £e_- (*) Experiments and obfervations en animal Heat. Waar van de twede merklyk vermeerderde druk in 't jaar 1788, te Londen , is uitgekomen. K  ( 7* ) geheel E-wopa". Voor zeker was hy dc eer'te, dier ons enio-e duidelyke kundigheden aangaande dit zo belangryk onderwerp mededeelde, eir altyd zal hy van ci: werk. met Horatius kunnen zeggen : Exepi monumentum eere perrenius; etc. ©nder andere kleine ftukies, doorhem gefehreven, make ik' frlleen gewag van zyne mededeling, aan de Lonrienrcbe Sociëteit, van het vermogen der terra ponderofa falila in verhardingen der klieren, kankeraartige gebreken, en verzweringen. Een werk het geen met alleen over bekend is, maar ook alle kenmerken draagt van zuivere oprechtheid, en een hoogstlofwaardig vcr- 31 rilt zy genoeg van 'smans uitgegeven werken;, reeds federt enige jaren echter , was hy onophoudelyK bezig met verfchillende proeven te doen, aangaande de manier hoedanig verfchillende geneesmiddelen op het dicrhk 'lighaam werken , en welke bepaalde uitwerkfelen zy voortbrengen. Te wenfehen is het dat iemand zy¬ ner nabeltaanden zorg mag dragen, dat de vrugten van zynen langdurigen arbeid niet, tot verlies van het menschdom in 't algemeen, mogen verloren raken... Niet alleen waren deze ongemene kundigheden des Dofters aaumerkenswaardig, doch daar en boven was een zeer- minzame ommegang het gevolg van zynen zachzinnigen aart. Doch vooral blonk hy mt, door zvne onwankelbare oprechtheid , en ware kennis van zyne nfhanglykheid en betrekking tot het hoge Opperwezen waar van hy de eerfte gronden door middel van zyn godvrugtigen Vader verkregen had : en in de daad het zaad der deugd was by hem in een gelukkigen akker gezaaid, alwaar het zelve diepe wortels had aefchoten en zeer wecldrig opwaschte. Ten befluite moet ik'er nog by voegen ,. dat, kort, na dat hv zyne praclyk te Londen begon , hy verkoren wierd tot een der Geneesheren van St. Thomas Gasthuis en, men hem niet lang bier na benoemde tot Profe"sfor in de Scheikunde, in 't Collegie van Waalwich. Rott. 31 Aug. 95. H. W. Rouppe. Bericht van het P>ataafsch Genootschap der pr.of.fondervindelyke Wvsee. geerte te Rotterdam. Pnefes Magnificus, Adminiftrateurs en Directeurs van uet Bataafsch Genootschap der Proefondervin- belyke WySBEGEERTE te RoTTEttDAM , Om veifctlll- knde redenen, in dit jaar moetende afzien van het houden eeuer Algemeene Vergadering, hebben noodig geacht-, het navolgende, te berichten.. I. Dat op de Vraag:J%\ike zjfa de oorzaaken der Verrotting in fhintaar. the en Dierlyke zelfstandigheden? En welke zyn dc? Verfchynzeh en Uitwerk fels , die door dezelve daar in gehooren worden ? een Antwoord is ingekomen, onder dc Zinfpreuk: Simplex Sigillum veri. 't welk zekerlyk veele verdienden heeft, ofcttbon, 'er tevens op aan te merken zy", dat in het zelve veele verbeteringen en vermeerderingen , vooral ten opzichte van het tweede gedeelte worden vereischt, tot welker mededechng de" Schryver dan ook word aangemoedigd, terwyl het Genootfchap op deeze Vraag nog Antwoorden zal blyven inwagten tot den 1 Maart 17960 onder aanbod van den dubbelen Eereprys, te weten, eeneMedaille , ter zwaarte van 60 Ducaaten. 11. Dat 'er by het voorftelfen van de Vraag, om de gewoone Windwatermolens- met een Stel groote Pompen ,. in plaats van andere Water-Werktuigen te voorzien enz. in het Programma van het voorgaande jaar, alwaar ook de verdere uitbreiding dezer Vraag'kan worden gevonden, een misflag heeft plaats gehad, te weten, dat aldaar niet is vermeld de juiste tyd, op welken men Antwoorden op deeze Vraag konde inzenden, fchoon het oogmerk des Genootfchaps was geweest die voorden l Maart deezes jaars te ontfangen : dat echter na. dien tyd twee-Antwoorden zyn ingekomen , het eerlte: onder de Zinfpreuk: Bataaffche lust tot Neêrlands hulp.het tweede onder de Zinfpreuk : Tot bevordering der Werktuigkunde. welker beoordeeling dienvolgens ook is uitgefteld tot de naastvolgende Algemeene Vergadering , terwyl men intusfehen, onder aanbieding van den gewoonen gouden Eereprys, op deze Vraag nog Antwoorden zal inwagten tot den 1 M.iart 1796, gèduurende welken tyd aan de Schryvers der bovengemelde Verhandelingen ook tevens gelegendheid gegeven word, om dezelve, indiéa sy zuiks goedvinden, te vermeerderen en te verbeteren. Ut Dat op de Vraag: Eene Theorie, zoo veel mogelyk door ondervindingen en waarnemingen bevestigd, wegens de lengte en firekking van Kribben en Hoofden, niet alleen m geduurtg afkopende Rivieren, maar voornaamlyk aan Zeeftranden , en zulke Rivieren, die aan geduurtge verwisfehng van Vloed en Ebbe onderworpen zyn: Wordende bovendien gevorderd, dat men met betrekking tot de eerfte, te weten, de Kribben op geduurig afkopende RW*'*, onderzoeke, of en in hoe verre de regt hoekige Kribben, zes  ( 75 ) zoo als yer in de laatfte jaren verfcheiden op den BovenRhyn en elders aangelegd zyn, met zoodanige door ondervinding geftaafde Théorie al of niet ftrooken, en ten aanzien van de laatfte, dat men , behalven de lengte en ftrekking, ook tevens de hoogte der Kribben en Hoofden , zoo wel als derzelver verval, vergeleken met de hoogte der daaglykfche Getyên, in aanmerking neme. ter beantwoording voorgeftcld voor den i Maart 1795, geene Prysverbandelingen zyn ingeksmen. Dan daar uit het Intelligenz Blatt von Algem. Litteratur Zeitung 21 January 1795* gebleeken is, dat, overmits het den Waterbouwkundigen , byzonder op den Boven-Rhyn, wegens het tegenswoordig Oorlogs-toneel onmooglyk zy geweest de vereischte waarnemingen te doen, men gaarne den tyd ter beantwoordinge deezer Vraage nog verlengd zag, is befloten zulks te doen tot den 1 Maart 1797, met'uitlooving van de gewoone Gouden Medaille aan den genen , die het best voldoende Antwoord zal hebben ingezonden. IV. Dat de tyd ter beantwoordinge der overige Vraagen, welke, volgens het laatfte Programma, "bepaald was voor den 1 Maart 1795; ook verfchooven zy tot den 1 Maart 1796, terwyl het voorgeftekle omtrent de andere Vraagen in voorfchreve Programma volkomen in zyn geheel blyft. Amsterdam , den 13 van Oogstmaand 1795. De Maatfchappy: tot nut van 'f Algemeen, heeft, den 11 en 12 dezer alhier, naar gewoonte hare Jaartykfche of Algemene Vergadering gehouden: dezelve nam zynen aanvang op Dingsdag 's morgens ten half negen uren, met een treffend Vocaal en Inftrumentaal Mufiek, gedirigeerd en gecomponeerd door den Organist en Orenestmeester Bartoloaieus Ruloffs, onder welk Mufiek, ene aanzienlyke Commisfie uit de Reprefentanten van het Volk van Amfterdam, benevens den Maire en de Leden van het Committé van Jultitie, in de Vergadering ingeleid werden. De Voorzitter, Casparus Rensjing , opende dezelve daar op met ene Redevoering, ten betoge, dat de deugd de veiligfte en duurzaamfte grondflag is, voor een vry Gemeenebest, welke Redevoering telkens door de Mufiek vervangen, en ten 11 uren gefloten werd : waar na de Medailles aan de Burgers Martinus Bodisco , Jan van Ouwerkerk de Vries en Johannes van Laar , werden ter hand gefield , aan welke dezelve op de laatstgehoudene Algemene Vergadering, te gelyk met die aan de Burgers Hendrik Wester, Schoolmeester in de Oude Pekel Aa, en .. Horstig, Superintendent te Buckeburg , \ beiden nu niet tegenwoordig, voor hunne Verhandelin-: gen toegewezen waren. 1 De Vergadering zelve hare werkzaamheden, des mid[ dags ten één uur, begonnen hebbende, is uit derzelver ; Handelingen gebleken, dat de Vraag: „welken invloed , „ heeft de Naarftigheid , zo op den voorfpoed en her I „ waar geluk van ieder mensch in het byzonder, ais „ op het welzyn der Maatfchappy in 't algemeen ? En „ welke zyn de meesigefchikte middelen , om dezen „ phgt, door lieden van allerlei rang, meer en meer „ te doen betrachten?" het bc«t beantwoord is, in twee Verhandelingen , hebbende de volgende Soreu- " ken: ï. Het kostelyk goed des menfehen is des vlytigen. Salomo. 2. Magnus ab intrego Sceculorum nascitur ordo. VliiGILIUS. Weshalven aan de eerfte de Gouden, en aan de twede de Zilveren Medaille, is toegekend: zynde de Schrvver van de eerfte Wiltetus Bernaiidus Jelgersma , A. L. M. Phil. Doétor en Pred. te Boxum en Biesfum 111 friesland, en van de laatlte Johannes van Laar alhier. Verder, dat de opgegevene vrage, de Gefchiedenis vanjofeph, een Schoolboek, het best beantwoord was, door de Verhandeling onder de Spreuk : Prodesfe &> deleclart , aan welke dan ook de uitgeloofde Gouden Medaille is toegewezen , blykende deszelfs Schrvver te zyn geweest: Willem van OosTERWvrc Hulshoff, in deszelfs leven Proponent onder de Doopssr-. zinden. 1 °" Een cn andere Prysvrage", herhaalde reizen door de Maatlchappy opgegeven, en nu- mede niet voldoende beantwoord zynde, heeft de Vergadering goedgevonden, dezelve in te trekken, wordende nu de volgende vragen , om te beantwoorden voor den eerften van Sprokkelmaand 1796, opgegeven: 1. „Welke zyn de beste middelen om den gemeenen „ man met den inhoud des Bybels, meer en meer, be„ kend te maaken ?" 2. „ Welke is het beste middel, om den Staat, en „ vooral het platte Land , van bekwaame Vroedvrou„ wen te voorzien?" 3. „ Daar over het algemeen , en vooral onder den „ gemeenen man, eene met de natuur van eerstgebo" TIn ^m,deren Seheel tegenftrvdige handeling omtrent „ den leefregel gehouden word, waar door de Maat„ fchappy in de bevolking veel nadeel lyde , is de „ vraag: welke is di? beste wyze, om Kinderen, vaa „ het tydftip der geboorte af, tot den ouderdom van „ één of twee Jaaren, wat het lichaamlyke belangt, 00 „ te voeden ?" r K 2 4-  ( 76 ) a. Eene Neder duitfche Rudimenta , of Schoolboek, om de gronden onzer taal duidelyk en bevatielyit te ondervvyzen. 5. Een Cyferboek, om in.de plaats van dat van Bartjens, enz. gebruikt te worden. En om te beantwoorden voor den eerden van Sprokkelmaand 1797, geeft de Maatfchappy, by voorraad, de volgende vragen op. I. „ Eene duidelyke en levendige befchryving van _ Tesus Godsdienftig en zedelyk Karakter, gediuirende V zyne yerkeeriug onder de Menfehen ; met voordrage in hoe verre hetzelve tot een voorbeeld ter navol- ging voor alle Christenen kan en moet verllrekken." a. „ Daar Luiheid en Schaamteloosheid veelal de oor„ zaakeu zyn, dat de Armenkasten dagelyks door nieuwe lasten gedrukt en uitgeput worden : wat middel ' is 'er, om den yver en werkzaamheid by den minT vermosenden Burger op te wekken? En hoe kan „''men best eene edele eerzucht in hen ontiteeken en „ onderhouden." . _ . . 3. Een Natuurkundig Schoolboek. In vier Deeltjes, met aanbieding van een dubbelden Gouden Medaille, voor het beste der goedgekeurde. De Maatfchappy voornaamlyk werkzaam zynde, voor het welzyn van den minstvermogenden Burger, in het Schoolweezen , vorderd van de Dingers naar den EerePrys, in eene Gouden Medaille befiaande, of voor de naastbykomende en mede goedgekeurde Verhandeling, in eene Zilvere Medaille , voor al en uitdrukkelyk een bevatlyk en onderhoudenden ftyl , zoo veel mooglyk naar den Volksfmaak gefchikt: zonder deeze, is elke Verhandeling , hoedanig ingericht , voor haar nutteloos. Zy vorderd ook eene naauwkeunge en volkomen vermyding van alle Godsdienftige en Staatkundige gefchillen , als komende deeze geheel met overeen met den waren aart haarer bedoelingen. De Verhandelingen moeten voor, of op, den bepaalden tyd, met eene andere hand dan die des Schryvers «reP-hreven, met eene Zinfpreuk geteekend, en vergezeld van een gezegeld Billet, waar in de naam en woonplaats des Schryvers, en van buiten met dezelfde Spreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, vrdgt vry verzonden worden aan G. Brender a Brandis, Secretaris- der Maatfchappy, op den Cingel over het Leidfche Veer te Amfterdam. Voorts herinnert de Maatfchappy, dat zy geene Werken voor de baare erkend, dan die op deszelfs lytel voorzien zyn, met uitdruklyke aanwyzing, van te zyn i-itgeweven door de Nederlandfche Maatfchappy: tot nut van 't algemeen; en die daar en boven druks* wyze gefiempeld zyn, met de ondertekening van de tydelyk en Algemeenen Secretaris. Enigen der voornaamste voorvallen en ver- RIGTINGEN, in HE I' vak der StERREKUNüe , GEDURENDE het JAAR 1/94. (getrokken uit het breder verfiag van den Heer de la Lande.) Het gewigtigfte en moeilykfte werk, 't geen nog over bleef, in de Sterrekunde, beftondt in een naauwkeurig overzigt van den gehelen gefternden Hemel, met dc bepaling, door de la Lande en diens neef le Franpois, federt 1789, begonnen, der politien van 30 duizend Sterren. Men heeft reeds die van 25 duizend; wordende de Burger le Francais in zyne waarnemingen en berekeningen met yver geholpen, door zyne bekwame Echtgenote. Het eerlte deel dezer waarnemingen zal in de Memoires van de gewezene Akademie der Wetenfchappen voor de jaren 1739 en 1790, die reeds gedrukt zyn en eerlang zullen uitgegeven worden, gevoegd worden. Men heeft reeds zekerheid van 130 Sterren , welken riet op haar aangewezene plaatfen liaan, en van 1500 Sterren van de 5de en 6de grootte, die nog niet bekend waren. In de Connaisfance des Temps voor 1795, die eerst in de maand Mesfidor is uitgekomen, vindt men de afwykingen (Declinatien) van 1063 Sterren, door de la Lande naauwkeurig waargenomen en voor 1790 berekend, nevens de rechte opklimmingen van 139 Noordelyke Sterren. Het deel van dit Sterrekundig Tydfchrift voor 1796 is reeds afgewerkt , doch nog niet onder de pers. De Hr. Zach, te Gotha, die, op zyn groot en fraai Obfervatorium aldaar, ook een i! voets Meridiaan-kyker van Ratnsden bezit, heeft alle de regte opklimmingen der 2800 Sterren van de Flamfteedfche naamlyst, verfcheidene malen, overgezien, en gaat'er een naauwkeurigen Catalogus van uitgeven , met nieuwe tafelen van fchynbare en trillende beweging (aberratie en nutatiè), die op kosten van Mylord Marlborough zal gedrukt worden. Men fs nog geftadig bezig aan het drukken der grote verzameling van waarnemingen in de 17de Eeuw, waar van de BurgerPingré fchryver is; welke gryzaard van 83 jaren dit nuttig werk nog geftadig voortzet met enen bykans ongelofelyken yver. 'Er zyn reeds ! 360 bladz. van afgedrukt. ! De Burger Montucia begint een nieuwen druk vat: tegeven van zyne Gefchiedenis der Wiskunde , in 4 : quarto delen: beftaande die van 1758 flegts in 2 zulke ! delen. Het drukken van de reize om den aardkloot van de la Peyroufe, sn van de platen en kaarten die daar by 1 zul-  ( 77 ) zullen komen , gaat nog zyn gang. De waarnemingen i van Dagelei, op die reize, zullen een fchat opleveren voor de Aardmcetkunde, vooral met betrekking tot het I westelyk gedeelte van Amerika ten Noorden van Cali* fornien, en het oostelyk deel van Afia ten Noorden van japtin , 't geen tot heden, om zo te ipreken, onbekend was. Men had den Burger Dehmbre opgedragen, om alle de driehoeken der middaglyn adcmeten, ten einde de grootte der aarde op nieuws te bepalen, als mede de nieuwe maat, die den grondllag moet opleveren van alle Franfche maten. Hy had, tot op de maand Juny 1792, yo mylen afgemeten, toen hy thuis geroepen wierd. My heeft de Meridiaan-boog tusfchen Duinkerken, en Chateau-Neuf op 180994. halve roeden (toifen) gevonden, 't geen 30 toifen minder is, dan volgens de Engellche metingen. Fchter zal dit verfchil worden weggenomen, "zo dra men een bafis by Parys gemeten heeft, met de nieuwe, gereed liggende, werktuigen, die Borda, Lavoifier en Lenoir, in het laatde jaar, hebben laten maken, en die, wat de vinding en naauwkeurigheid betreft, de Engelfchen overtreffen. De Burger Mechain, die zich, federt 10 July 1792, te Barcehna bevont, om het zuidelyke gedeelte dier middaglyn te meten, en dien men niet naar Frankryk wilde laten terugkeren, heeft eindelyk zyne vryheid bekomen: volgens zyne laatfte brieven van February 1795, bevont hy zich toen te Genua , alwaar hy op zyn vertrek naar Parys ftondt. Dus zal dit grote werk eerlang onder het oog der Nationale Conventie hervat worden. De Ingenieur Prony, wiens fchranderheid en kunde by de Geleerden bekend is, bevint zich aan het hoofd geplaatst van de bureaux da Cadallre. Uy heeft vyf rekenaars onder zich, die alles tweemalen berekenen, en dagelyks 600 uitkomften bekomen : met behulp van dezen maakt hy nieuwe finus-tafelen, voor de tien duizend gedeeltens van een vierde deel des cirkels , of voor de graden en minuten der nieuwe decimale verdeling , welke, op voorilag der Sterrekundigen, door de Nationale Conventie is aangenomen. Dit allergewigtigst werk zal op kosten der Natie gedrukt worden. Het Comité van algemeen Onderwys by de Nat. Conventie houdt zich bezig met de bevordering der Sterrekunde, en de organifatie der Republikeinfche Sterrc' Torens. Die van Marfeille , Taouloufe, Montauban, Rlont~ pellier, Bordeaux, Br est, Stratsbourg en Lyon, alsmede die, welke door de la Lande te Bourg-en-Bresfe gemaakt is, kunnen, onder het opzigt van dit Comité nog van meer nut worden, overmits Lakanal, by die Commisfie, voornamelyk de hand houdt aan de Sterrekunde; gelyk hy zich ook by de Geleerden van de geliele waereld reeds niet weinig verdiend gemaakt heeft, door zyne goede dienden aan de gewezene Akademie der Wetenfchappen , welke in hem een handhaver eu bcfchermer gevonden heeft, en die hy mogelyk het geluk zal hebben te doen herleven tot roem van Frankryk en tot welzyn des Menschdoms. De Commisfie, in der tyd, voor de Konden, die zich bezig houdt met de weiktuigen te verzamelen, welken in de Kloosters, cn in de huizen der Emigranten, of veroordeelden, verfpreid zyn, heeft aan Delambre en de la Lande vryheid gegeven om 'er zulken van te nemen, die zy nodig hebben, en Verdeelt de overigen met zo veel yver als verltand. De Commisfie belast met de uitdeling van 100 duizend Kronen, ter beloning van Konllenaren, heeft pryzen gegeven aan de Burgers Carochez, Portin, Lenoir, PJanpois, Grateloup, den uitvinder van het plakken der glazen voor acromaufche kykers, eu aan den Burger Poutois, die met hem gearbeid, en uit Engeland de manier van acromatifche kykers toe te dellen gebragt heeft. (Het vervolg in onze eerstkomende.") VERKLARING Dër Rechten en Pligten van den Mensch en Burger , geplaatst aan het hoofd der ontworpen nieuwe Franfche Conftitutie. -. Rechten. Art. 1. De Rechten van den Mensch, in Maatfchappy, zvn de Vryheid, de Gelykheid, de Veiligheid, j het Eigendom. | II, De Vryheid bedaat in dat gene te kunnen doen, ' het welk de rechten van anderen niet benadeeld, i III. De Veiligheid vloeid voort uit de zamenwerking j van allen om de rechten van een iegelyk te verzekeren. I IV. Het Eigendom is het recht om genot en be1 fchikking te hebben van en over zyne goederen, zyne | inkomdeu, de vrugt van zynen arbeid en van zyne nyj verheid. V. De Gelykheid bedaat daar in , dat de Wet de; zelfde is voor allen, het zy dat zy befcherme, het zy 1 dat zy ltralfe. De Gelykheid gedoogd geen onderfcheid van geboorte, generlei erflykheid van magten. ! VI. De Wet "is de algemene Wil, uitgebragt, of door de meerderheid der Burgeren , of door hunne Repre- fentanten. i VII. Het gene by de Wet niet is verboden, kan niet K 3 be-  C 78 ) belet worden. Me mant kan gedwongen worden te doen, het gene zy niet belast. Vlif. Niemant kan in rechten beroepen, befchuldigd, vastgezet, noch gevangen gehouden worden, dan inde gevallen by de Wet bepaald, en ingevolge de by dezelve voorgefchrevene vormen. IX. Zy "die eigendunklyke bedryven vorderen , uitvaardigen , tekenen , uitvoeren of doen uitvoeren , zyn fchuldig en moeten geftraft worden. X. Alle ftrengheid, die onnodig mogt zyn om zich van den perfoon eens betichten te verzekeren, moet by de Wet ftrengelyk worden beteugeld. Xt. Niemand kan gevonnisd of geftraft worden , dan na wettig beroepen te zyn geweest. . XII. De Wet moet gene ftraffen vastftellen, dan welke ltrikt noodzaaklyk , en aan het misdryf geëvenredigd zyn. XIII. Al'e behandeling, welke de bepaalde ftraf verzwaard, is ene misdaad. XIV. Gene Wet, het zy lyfftraffelyke, het zy burgerlyke, kan terug werkende kragt hebben. XV. Elk Mensch kan zynen tyd en dienden verbinden, maar hy kan zich zeiven niet verkopen noch verkogt worden: zyn Perfoon is geen vervreembare Eigendom. XVI. Alle list-Dpbrenging is daargedeld voor het algemene Nut: zy moet verdeeld worden onder den lastfchuldigen, naar gelang hunner vermogens. . XVII. De Oppermagt huisvest wezenlyk in de Algemeenheid der Burgeren. XVIII. Geen afzonderlyk Perfoon, gene gedeeltelyke vereniging van Burgeren, kan zich de Oppermagt toeeigenen. XIX. Niemand kan , zonder ene wettige opdragt , enig gezach uitoeffenen , noch enigerleyen publieken post vervullen. XX. Elk Burger heeft een gelyk recht tot het middelyk of onmiddelyk medewerken ter zamendelling der Wet, ter benoeming der Vertegenwoordigers des Volks, en der publieke Amptenaars. XXI. De publieke Ampten kunnen het eigendom niet worden van hun die dezelve uitoeffenen. XXII. De maatfehaplyke Vrywaring kan niet bedaan, zo de verdeling van magten niet gevestigd is, zo derzelver grenspalen niet zyn vastgedeld, en zo de verantwoordelykheid der publieke Amptenaars niet verzekerd is. Plichten. Art. I. De verklaring der Rechten bevat de verplichtingen der Wetgevers. De handhaving der Maatfchappy vorderd, dat zy, welke dezelve uitmaken, insgelyks hunne plichten kennen en volbrengen. K. Alle de plichten van den Mensch en van den Burger vloeijen ar van deze twee grondbeginfelen, door de natuur in alle harten geprent. Doet een ander niet, het geen gy niet zoud willen dat men U deed; Doet beflendig aan een ander het goede, dat gy 'er van zond willen ontfangen. III. De verplichtingen van een iegelyk jegens de Maatfchappy , bedaan in dezelve te verdedigen, dezelve te dienen, aan de Wetten onderworpen te leven , en om hen te eerbiedigen, die 'er de Monden van zyn. IV. Niemand is een goed Burger, zo hy niet is een goede Zoon , goede Vader , góede Broeder , goede Vriend, goede Echtgenoot. V. Niemand is een weldenkerd Mensch, zo hy niet een rondbordig en Godsdiendig waarnemer der Wetten is. VI. Hy, die openlyk de Wetten fchend , verklaard zich in ftaat van Oorlog met de Maatfchappy. VII. Hy, die, zonder openlyk de Wetten te verbreken, dezelve door list of behendigheden te leur deld, kwetst de belangen van allen; hy maakt zich hunner welwillendheid en achting onwaardig. VIII. Het is op de handhaving der eigendommen, dat de bebouwing der Landeryen, alle voortbrengzelen, allen middel van arbeid, en de gehele Maatfchappelyke orde berusten. IX. Elk Burger is zyne dienden verfchuldigd, aan her Vaderland, en aan de handhaving der Vryheid, der Gelykheid en van het Eigendom, zo dikmaal de Wet hem roept om die te verdedigen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Verhandelingen., rakende den Natuurlyken en Geopenbaarde» Godsdienst, uitgegeven door Tevleks Godgeleerd Genootfchap. D. XIV. 309 bladz. in gr. 4to. Te Haarlem by J. Enfchedé en Zonen en J. van IValré. 1795. Prys 3 guld. ( Vervolg van Bladz. 69-) De derde Verhandeling , nam. die van den Hoogl. van Hemert, onderfcheidc zich ntet flegts, van de beiden eerden, door ene tegenoverftaande bewering-, maar ook in uitvoerigheid, en in eigenlyk gezegde Geleerdheid; hoe zeer zy ons anders minder berekend toefchynt voor het gros onzer Nederlandfche Lezeren, vooral der zulken, die niet zeer bekend zyn, of veel op hebben, met den denk- fpreeken betoogtrant ener Schoolfcbe overnatuurkunde. Wel is waar, dat het onderwerp der vrage van enen meer diepzinnigen en afgetrokken aart is, waat over het dus moeylyk valt,  ( 79 ) valt, op ene wyze tc fptekcu ofte fchryven, welke naar de gemene vatbaarheid is afgemeten : en het is, misfehien, ten groten dele daar aan toetefchr'yven, dat de Hoogl. in zyne behandeling van dit onderwerp, van die eenvouwdige en klare manier van betogen is afge\veken, waar door hy anders zu zeer uitmunt. Doch, om tot de ontleding der Verhaffdeting zelve over te gaan. Dezelve is, in 't algemeen , ingerigt , ,, om te bewyzen , dat 'er (naar het inzien des Schryvers) gene goede gronden voor handen zyn, om Gode Hartstogten toetefchryven; als mede, om enige der voor,, naamfte zwarigheden , welken men tegen dc leer der vol,, komene Hartstogteloosheid des Opperwezens mogt willen „ inbrengen, uit den weg te ruimen." Dy wege van inleiding hier toe, geeft ons de geleerde Schryver vooraf ene nadere bepaling van het vraagftuk, v/aar in hy toont de mening der opgeveren zeer duidelyk begrepen te hebben. In deze bepaling, ftaat hy, in de ifte plaats, (til op den aart en oorfpronk der Hartstogten; en wyst, daarop, bepaaldelyk aan, hoe men het woord Hartstogten in de vraag hebben op te vatten; te weten, niet in dien groven en eigenlyken zin van zinnelyke, menfehelyke, hartstogten, welken het woord, op zich zeiven en in den eerden opflag, fchynt me-de te brengen, maar, overeenkomttig met de nadere verklaring der leden van het Genootfchap, in den meer geestelyken van fyneie aandoeningen. Hoe zeer nu deze laatften niet onbeftaanbaar, door den S. fchynen geoordeeld te worden',met de natuur van een onftoflyk wezen , meent hy echter dat zy aan Gode niet mogen xvorden toegefchreven; om welk cantetonen, hy, vervolgens, i.. ft11 ftaat op de natuur en eigeifchappen van God, en 2. de Hartstogten, ook in den zin van aandoeningen, met bet geen van God kennelyk is, vergclykt: waar na hy 3. deze vergelyking voortzet tor de meer byzondere Eigenfchap der Goddelyke Gelukzaligheid, en daar mede dan ook het twede lid der vraag bepaaldelyk beantwoord, door de onmoge.'ykheid te beweren, om de Hartstogten of aandoeningen in dier voegen te verklaren, dan dezelven geen invloed, en wel nadeligen, by het Opperwezen zouden hebben. De gronden nu, waar op de Hoogl. dit zyn gevoelen bouwdt, zyn de by hem aangenomene denkbeelden van de eeuwigheid, eenvouwdigheid , onveranderlykheid, onafhangelykheid en al gehele volmaaktheid der Goddelyke natuur, welken gene verfcheidenheid van]aandoeningen of afwisfeling der zeiven kunnen gedogen. Niet dat by God tot een gevoelloos wezen, een Epicuristifchen God, wil maken, ftrydende dit, naar zyn inzien, met het denkbeeld van Gelukzaligheid zelve, welke Gode, als rustende op zyne Algenoegzaamheid, in den hoogden trap moet worden toegefchreven, en welke door hem befchreven word, als te beftaan „ in dien ftaat van hoogstmo„ gelyke volmaaktheid, waar door hy de oorfprongelyke en „ eenvouwdige algenoegzaamheid zyner volheerlyke natuur ■ ,, kennende, in de genieting van dezelve, met het hoogfte „ en zuiverfte genoegen, eeuwiglyk berust:" dog hy verZfit zich tterk. tegen het begrip, van alle vermeerdering, of af.'/isfelende vermindering, van dit genoegen, welk, naar zyn inzien, aan het tosfebryven van aandoeningen % aan God, verbonden is, en heeft het, in dezen, niet weinig geladen op zeker Schryver ener Verhandeling over de Goddelyke Algenoegzaamheid , in den Denkenden Kristen (*) geplaatst, wiens bewyzen, ontleend van Gods Vryheid, de fehepping en voorzienigheid nevens 's menfehen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid, hy zich veel moeite geeft te wederleggen. Op gelyke wyze, maakt de Hoogl. zyn byzonder werk, om, tenflotte, de voornaamfte zwarigheden . zo van cc vcorftanders van het zedenlyk gevoel , als van andere bèdendaagfche Wysgeren en Godgeleerden, tegen zyn gevoelen, ter toetfe te brengen en optelosfen : hoe duister cn onvof.doende ons ook doorgaans zyne onderftellingen c-n redeneringen zyn voorgekomen, byzonderlyk wanneer bv beweert, dat „ de Eigenfchappen van den oneindigen van ene tegets„ overgeftelde natuur zyn moeten met het eindige:'' en wanneer hy al het onderfcheid tusfchen zedelyk goed en kv/rad', met Villaume, ten aanzien van God, weg redeneerd, en deze woorden enkel in enen hetrekkelyken zin , met opzigt tot de eindige redenlyke fchepzelen, wil verdaan hebben: ene leer, voor zeker, welke wy niet wel met de inlpraken dec gezonde reden, of de duidelyke verklaringen der H.- Schrift kunnen overeenbrengen. Over het geheel twyffelen wy, of'deze uitgegevene Verhandelingen van het Genootfchap een genoegzaam licht over het onderwerp verfpreiden; fchoon zy misfehien gelegenheid tot verder onderzoek en nadenken kunnen geven: en wy de keuze der leden moeten billyken in het gemeen maken van zulke (tukken, waar by de zaak uit zo onderfcheidene en tegenltrydige oogpunten befebouwd word. ■ En, daar dit laatfte byzonder toepasfelyk is op de Verhandeling van den Hoogl. van Hemen, zou het alleen om die reden jammer geweest zyn, indien zy agterwege gelaten was. ■ NARIGTEN en B Y Z O N D ER H E D E N, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS WEDE DE HUISHOlKUNDE , HANDWERKEN EN FA' ER IE KEN, BET REKKE LYK. Philadelphia, i July. Dë Senaat van ons Cön-.' gres heeft reeds, gelyk bekend is, het Traélaat van Vriendfchap, Handel en Zeevaart met Grootbritannien bekragrigd. Deze bekragtigiug heeft hier ongemene' vreugde verwekt. De zaden van tweedragt, die zo rvi kelyk gezaaid waren, zyn thans verdikt, en de hcrdel- dc ' (*) Té AiBvterdara uitgegeven by J. van air Burnh ca Zon j795»-  ( 8o ) de harmonie kan een ruimen oogst opleveren. De westlyke posten ea distrikten , waar over zo lang gefch.il plaats hadde, ftaan nu, ingevolge van dit Traftaat, eerlang door Engeland ontruimd en afgedaan te worden. Alle wateren, zeen en binnenlandfche rivieren , kunnen thans , van weerskanten, vry bevaren worden. Hier mede is ons een wyd veld geopend voor haudelondernemingen , door de ruiling met de Spanjaards en den aangroei des Pelteryhandels. Ook moet onze Oostlndifche handel hier by aanmerkelyk winnen , daar thans onze Schepen, in alle Havens der BritfcheFaktoryen in Oost-Indien , vry in- en uitladen, onder gelyke voorwaarden , als waar aan de Engelfche Schepen onderworpen zyn. By de bekragtiging van het Tractaat is bedongen, dat 'er nog één Artykel zal bygevoegd worden , waar by de bepalingen opgeheven worden, in zo verre die den handel en ruiling op de Britfche Eilanden in de West-Indien betreffen. Men hoopt dus eerlang ook de produkten dier Eilanden met eigen Schepen naar Europa te kunnen vervoeren: 't geen men tot heden flegts herwaarts met Schepen van weinige tonnen mogt doen. Hoe fterk de verhuizingen uit Ierland naar NoordAmerika by aanhoudenheid zyn, blykt, onder anderen, daar uit, dat alleen het Amerikaanfche Schip Hero, 't itfelk onlangs te Nieuw-York aankwam, 479 peilbnen, uit Ierland aan boord hadde. Middel, om bevrozen Aardappelen, op ene gemakkelyke wyze, eetbaar, .te maken. De ondervinding leert, dat de Aardappelen, 3 dra zy maar een weinig van de vorst geleden hebben, zoet zyn, en een walgelyken fmaak krygen: als mede dit, zo dra de ftrenge koude ophoudt, en de bevrozenAardappelen beginnen te ontdooyen , dezelve, zo verre zy van de vorst zyn aangedaan, rotten, week en voor het gebruik nutteloos worden. Om dit nadelig gevolg voor te komen, en de bevrozen Aardappelen in goeden (laat' te herftellen, doet me» dezelven, eer het begint te ontlasten , by zulke gedeeltens als men dagelyks voor het gebruik nodig heeft, of, byaldien het dooï-weder begint te worden , zyn gehele voorraad daar van in een of meer tobbens of kuipen , die met frisch pompwater en een weinig zout gevuld zyn, en brengt ze vervolgens in een kamer, alwaar gellookt word, doch niet te naby den haard of de kachel. Hier laat men ze uitvriezen, waar na zy, afgedroogd zynde, op een plaats gelegd moeten worden , alwaar 'zy niet weder kunnen bevriezen. Op die wyze zullen de Aardappelen op nieuw zo goed worden, als of zy eerst gerooid wa¬ ren. Even zo en met het zelfde goed gevolg, kan men ook met bevrozen Appelen, Peren, en Rapen nauueien. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Weel:, is geweest: te Amfterdam . . .; en te Haarlem 16, onder welken laatften 6 beneden de 12 /aren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. bar0- ther- h YGRO-'streek] LUCHTS- Allg. me- riome- me- der gesteld- 1795. ter. ter. ter. wind. heid. C30. 2 64 75 O. Z. O. I 26 / 30. I| 71 54 z. o. helder. C30- O} 6i| 81 — C29. o] 65' 76 z. z, w. " , , ,, „_ ) > y4 J\ voorm. omtrent helder: 27 < 30. o 75| 65 z. w. verder bcwolkt. C.30. 0\ 62i 70£ n. w. C'30- I 641 70 w.n.w. buyig; 's avonds tusfchen 28 < 30. l| 66 63 n.w. 10 en 11 uren, een MaanC.30- 2 55 76 — regenboog. C'30. i\ 63 66 n. n.w. 7 Z ". T~ 29 30. 2| 65k 64 n. ÖS^' C 3Q- 21 53 ?i — C30. 2| 58 88 o.t. z. " 30 v 30. 3 66 51 £ — omtrent helder. 6,30- 3\ 56 79 O- f30. 3 62 90 o. 31 < 30. 3 70 56 n. O. helder.i L30- 3 °"3| 79 _~ Sept. ("30. 2 67| 81 °- I < 30. l| 76 55 O. N. O. zeer wimlrig; helder. C.3°- 1 65 64 — In de afgelopen maand Auc, Hoogst Therm. 'smidd. den Hden. 80 gr. Laagst 'sav. den ïsflen 51 gr. De gehele maand ogt. , midd. en avond gemiddelde hoogte 64'rsl gr. is 1 ,'„+. gr. hoger dan in Aug. 1794. Hygrometer hoogst den 11 en 15de!! 'savondspi^. Laagst den 3o(teH 'smidd. 51^. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 74\\l gr. is 6J.JI gr. vogtiger dan Aug. 1794. Te Haarlem, b? A. LOOSJE S, Pz.  ï 795. No. 89. NIEUWE algemene K O N S T- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 11 September. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. D e Arabifche Letterkunde is, zeker, een myn van onmetelyken rykdom, die nog bykans geheel moet uitgedolven worden. De Burger Venture, Secretaris-tolk voor de Oosterfche talen , had het heilzaam plan ontworpen, om de talryke Arabifche Handfchriften , welken de Nationale Böekery bevat, bekend te maken: en zich tot dat werk verenigd met den Burger Langlés, bekend door zyne vertaling van verfcheidene Oosterfche ftukken: dan hef belang van het Gemenebest heeft dezen verdienftelyken Burger gedrongen, om een arbeid te ftaken, die zo veel goeds beloofde voor de Gefchiedenis, de Wysgeerte en Letterkunde. Alle liefhebbers van geleerdheid verlangen vurig , hem zyne neergelegde taak weder te zien opvatten waar op men te meer hoopt , federt de Burger Rufin de tegenwoordigheid van Venture, te Konftantinopelen, minder nodig maakt. Het verlangen in dezen is te groter, vermits de beöeffening der Oosterfche talen, hoe zeer ook in Engeland eu Duitschland aangemoedigd, dermate onder ons verwaarloosd word, dat het te vrezen is, byaldien 'er geen fpoedig openbaar Inftituut word ingevoerd, om dit gebrek te verhelpen, dat men weldra geen enkelen Drogeman meer zal hebben, voor onze Konfuls in de Levant. De Conventie heeft , op het rapport van Daunou, uit naam van het Comité van algemeen Onderwys, ge- IV. Deel. daan, op den 13 Germinal, het volgend decreet genomen. 1. De uitvoerende Commisfie van algemeen Onderwys zal zich, uit het fonds, ter harer beftelling, 3000 Exemplaren aanfchaffen van het nagelaten werk van Condorcet , getyteld: Esquisfe cVun tableau historique des progrès de l''esprit humain, (proeve van een gefchiedkundig tafereel der vorderingen van 's menfehen geest.) 2. Het Comité van algemeen Onderwys word gelast, om zorg te dragen, dat deze 3000 Exemplaren door de Republiek verfpreid worden, op ene wyze, welke het best kan dienen voor het Onderwys. Aan elk lid van de Conventie zal een Exemplaar ter hand gefteld worden. Het vorig beftuur had ene vertaling laten drukken van ASfcbylus, door den Burger la Porte du Tbeel, met den text op den kant: 'er zyn twee delen van afgedrukt, die het Comité van- algemeen Onderwys weder in handen van den Vertaler gegeven heeft, op dat 'er des te meer fpoed met de'uitgave mogt gemaakt worden. Ondertusfchen ontbreekt 'er nog aan het werk de Voorreden van JEfchylus, met een deel aantekeningen : en het zou jammer wezen, dat deze aanmerkingen van enen zo beroemden Letterkundigen verloren gegaan waren, te meer, daar de nommers, die in den Text zyn ingevoegd, daar op wyzen, en dus het agterblyven daar van het werk defect, en onvolledig zoude maken. Den iften Juny 1795, onderging de geleerde waereld L we-  ( 82 ) wederom een fmertely'c verlies, door den dood van den beroemden P. J. Desault , Hoogleeraar der Ontleeden Heelkunde, "eerde Heelmeester van 't Hotel-Dieu te Parys, in den ouderdom van 49 jaren. Deze waarlyk grote man heeft zich aan de vergetelheid ontrukt, door zyne geleerde Schriften , waar onder zyn Journal de Chirurgie geen geringe plaats bekleed; hy'was dout in zyne Kunstbewerkingen , maar tevens menschlievend; hy offerde alles op om zyne lydende Natuurgenoten nuttig te zyn , en om de Heelkunde tnt den hoogden trap van eenvoudigheid te brengen; zyne Hellingen waren niet gegrond op ene loutere Theoretifche kennis,'hier was hy een gezworen vyand van. Hy volgde het voetfpoor vau den Vader der Geneeskunde, den groten Hippocrates; door naauwkeurig waar te nemen alles, wat 'er by het ziekbedde ommeging, en bier op alleen waren zyne (tellingen gegrond. Hy wierd van zyne Leerlingen, die van alle waerelddelen tot hem kwamen, geliefkoost; zy beminden hem niet alleen als hunnen Leermeester, maar zelfs als hunnen Vader. Dezen droegen zyn lyk ter aarde, en befproeiden zyn graf met hunne tranen; agter zyn lyk wierd zyn Borstbeeld gedragen: op welks voet deze woorden, tot een blyk van 'smans verdienden, gegraveerd waren. Port es du Tefnple de Memoire, Ouvres -vous; il Fa merité: II vecut asfez pour fa gloire, Et troft peu pour PHumanité (*). NEDERLANDEN. Utrecht , 5 Sept. In de Akademie-Tuin dezer Stad bloeid thans ene Agave Americana, of gewoonlyk genoemde grote Amerikaanfche Aloë, waar van het opmerkenswaardige is als volgt: de plant is de grootfte 'van die foort in onzen tuin, hebbende omtrent 30 jaren alhier geweest, en zynde, naar gisfing, wel60jaren oud. In 1793 begon zy ene fteng te maken, in Zo-Biermaand, doch welke niet ter uitwerking is gekomen. In 1794 maakte zy enige fpruiten , insgelyks onvolkomen gebleven. Dan dit jaar 1795» begon zy, in het begin van Bloeimaand, in plaatfe van éne bloemdeng, gelyk gewoonlyk, vier dengen te fchieteu, waar by, na een paar weken, nog twee te voörfchyn kwamen. •• i )(.*) Tempel der Nagedagtenis! Open uwe deuren voor hem: hy heeft het verdient! Lang genoeg leefde hy voor zyn eigen roem, , Maar te kort voor de Menschheid! Om de byzonderheid heeft men deze dengen laten vöortgroeijen , en de plant in een der oranje - huizen gezet. De zes ftengen zyn regt en regelmatig opgegroeit, fchoon geenzins, gelyk natuurlyk was , tot de gewone hoogte van ene deug, waar mede deze plant doorgaans bloeit. De hoogde fteng komt uit het binnenfte der plant, heeft thans 12 voeten hoogte, van de plant afgemeten; de andere ftengen hebben 11, 10 en 7 voeten hoogte berejkr. .Alle'ftengen hebbtn bloei-armen, de hoogde 19, de anderen 15, 11 en 10 armen. Elke arm draagt zyn bloem-tros, bedaande uit 30 tot 50 bloemen, zo dat 'er ongeveer 80 armen en blocm-trosfen zyn, dus over de drieduizend bloemen, welke thans een groot deel reeds geheel open en volkomen zyn, latende den honig uitlekken. Het geheel maakt een fchone en aanzienlyke vertoning. Vervolg van enigen der voornaamste voorvallen en verrigtingen , in het vak der STERrekunde, gedurende het jaar i?94. (getrokken uit het breder verflag van den Heer de la Lande.) Het Lycéum van Konden, fchoon onvoorzien, van geldmiddelen, heeft veel toegebragt, aan den algemenen naaryver, door het uitdelen, in deszelfs_ talryke en fchitterende vergaderingen, van kronen en medailjes aan uitdekende Geleerden en Kondenaren; onder anderen aan Carochez, Fortin, Lenoir, en de Burgeres le Francais, die 300 bladz. der uurtafelen voor de Zeevaart berekend heeft. De Burger Callon, afgevaardigde by de Nat. Conventie , Opzigter van het Oorlogs- en Zee-Magazyn, heeft dit etablisferoent tot volkomenheid gebragt met een yver, die blyken van zyne kundigheden oplevert, en alle onze erkentenis vordert. Hy heeft daar by een volledig kabinet van Aardmeetkunde aangelegd. Hy heeft de Burgers Mechain, Laplace, Delambre, Gesji' lin, Rofelly enz. daar aan verbonden. Hy heeft de voortduring der middaglyn tot ene uitgemaakte zaak doen maken: ene kaart laten fnyden, die 'er nog ontbrak aan de 180 bladen van de grote kaart van Frankryk, en het magazyn voorzien van Land- en Zee-meetkundige Ingenieurs, als mede van Plaatfnyders, om het werk aldaar te vervolgen. Ook heeft hy maatregelen genomen, om ons waarnemingen in Azia te bezorgen , en de Aardryksbefchryving, in alle hare delen, te volmaken. 'Er zal ook by dit Magazyn ene fraaie verzameling komen van oude en nieuwe kaarten , zo in- als uitlandfche, door Danville nagelaten: zynde de Burger Tcs*  ( 83 ) Tesfier bezie met een algemenen Geografifchen Katalogus; te maken, waar van hy reeds 7000 artykelen in gereedheid heeft. E^n "root aantal van kaarten zyn uit de kloosters en huizen der Emigranten byeen verzameld door den Burger Buache , en aan de Commislie der openbare Werken ter hand gefteld. Die van de Oost - Indüche Compagnie bevinden zich by de Commisfie van Landbouw en Konften, nevens verfcheidene zeldzame ftukken over de Aardmeetkunde en Zeevaart. De Burger Perny>, Direkteur, in der tyd, van het Obfervatorium der Republiek, heeft een verflag uitgegeven by het Lycéum gedaan , over het algemene werktuig van den Burger Hautpois, 't welk, voor 10 duizend3 guldens , voor het Obfervatorium is gekogt. Dit groot en fraai werktuig bevat, te gelyk, een Equatorial, een meridiaan kyker, en een gehele cirkel, en héefc dus een voorregt boven alle beweegbare werktuigen die 'er tot heden gemaakt zyn. Ook heeft hy ene Gefchiedenis der Sterrekunde voor het twede jaar der Republiek in het Journal, getyteld: La decade pnilojophique Litteraire & politique, No. 16. in het licht gegeven, waar in hy gewag maakt van de objectief-glazen van den Burger Rochette, die zo goed bevonden zyn, als de besten van Dollend. De Burger Casfini. een kompas hebbende laten maken" waar van de naald aan een draad hangt, in de manier van Coulomb , in het midden gefteld van een verrekykers-cirkel, heeft zich daar van bedient , om de afwvking der kompas - naald, veel beter, te bepalen, dan men tot dus verre, heeft kunnen doen. Uit diens waarnemingen en die van den Burger Perny, heeft de la Lande opgemaakt , dat de gemiddelde afwyking 111 1703 geweest is 22', 40". _ Herfchel \ztft zyne waarnemingen omtrent Venus gemeen gemaakt: dog men-kan naauwlyks geloven dat zy sa da^en werk heeft om om haar as te draaijen. Dy heeft de rotatie van Saturnus om zyn as op 10 u. 16 m. opgegeven; en aan deze planeet vyf banden ontdekt, overeenkomftig met de banden van Jupiter. M. Shuckburgh heeft, in de philofophical TransaStions van I70T een byfter groot Equatorial befchreven, welks as van 3 voeten is, en waar aan Ramsden 10 jaren gearbeid heeft. De cirkels zyn van vier voeten middellyns. Meiufv. Carolina Herfchel heeft, den 3 Oétob.1793, een komeet ontdekt, zynde de zesde, welke door haar o-evonden is: doch deze laatfte was reeds den 17 beptemb. te voren, te Parys, waargenomen, 'lwee heden zagen, op den 7 Maart 1794> een verlichte ftip_ in de Maan , gelyk aan ene Ster van de 3de grootte; t geen ook reeds door Herfchel, in 1783, was waargenomen. Men heeft, te Londen, een Almanach van Zeevaart (Nautical Almanach) voor 1J97 * 179%> i?99 e" 1800 uitgegeven: waar in nieuwe tafelen van John Bunkley, den opvolger van Usher, te Dublin, gevonden worden , om de methode van Douwes tot het vinden van de breette , door twee Zons-hoogtens , buiten den meridiaan, algemener en getnakkelyker te maken. H. Mackay zal, in 3 delen, ene nieuwe verhandeling over de Sterrekunde uitgeven, gelyk die van de la Lande, benevens de befchryving en behandeling vau alle Sterrekundige werktuigen, en een volledigen reeks van alle Astronomifche Zon-, Maan-, Planeet- en Sterretafelan. Kt aft, te Petersburg, heeft, aan het Franfche bureaux van de Lengtens, ene nieuwe manier medegedeeld, om de afftanden te verbeteren, die op Zee zyn waargenomen, by het opmakeu der Lengtens. De beroemde Uurwerkmaker, Thomas "Mudge, is, in de maand Novemb. 1794, te Londen, overleden: ook heeft men JoziahEmery, een Zwitfer van geboorte, verloren, die, federt lang, insgelyks uitmuntende Zee-Orlogies voor de Lengten maakte. In de Verhandelingen of Gedenkfchriften der Schotfche Akademie , ontmoet men ene Verhandeling van Robert Blair, over de kykers, die hy den naam geeft van aplanerende of zonder afwyking (aberratie). Hy vult zyne holle voorwerp glazen met metaal-ontbindingen, by voorbeeld met lpiesglas-boter, vermengd met zee-zout-zuur, bytende fublimaat, ruuw ammoniak•zout, waar door de kringen van de koleuren geheel verdwynen; gelyk, door de byvoeging van zuur, de koleuren op nieuw voor den dag komen, doch in ene omgekeerde order. Ook merkt hy aan, dat Hooke in i6<5i, en D. Gregory , in Ï697, reeds een denkbeeld hadden van acromatifche kykers. Vader Piazzi, Astronomist te Palermo op Sicilien, uit Engeland een uitmuntend werktuig van Ramsden, (zynde een gehele cirkel van vyf voeten middellyns) gekregen hebbende , heeft daar van ene befchryving uitgegeven, met de eerfte waarnemingen, die hy 'er mede gedaan heeft. Dit ftuk beflaat één deel in folio , met grote platen : men vint, in het zelve, ene naauwkeurige bepaling der breette en lengte van het Obfervatorium van Palermo. Piazzi is bezig met alle de bekende Sterren natefporen : wat de afwykingen betreft, hy heeft 'er reeds omtrent 3500. Men befpeurt, met verwondering, in dit boek, dat in een land, 't welk zo zuidelyk ligt, de lucht, die'er anders altyd helder op het oog fchynt, gedurende !5 maanden, zo min gunltig is voor de Sterrekunde. Het zelfde heeft ook te Maltha plaats , volgens het berigt van Dangos, die zich aldaar een geruiraen tyd, om waarnemingen te doen, heeft opgehouden. De Stcrrekundigen van Milaan , Oriani, Cejaris en Reggio, die het meeste nut aan geheel Italien doen, L 2 heb-  ( 34 ) hebben de driehóeken voleindist van hunne grote middaglyn tot aan Genua, en den balis gemeten: echter hebben zy den groten fnylyn (lector) nog niet ontfaagen, waar mede zy de tlemel-boog hopen te meten. _ De Hr. Wurn , te Nurtingen, in het Wurtenbergfche, heeft een groot werk uitgegeven over de middelynen der Planeten , waar omtrent nog zo veel onzekerheids plaats heeft. De middeilyn van Satmnus by voorb. is, volgens Bugges, it" volgens Zach 13', en volgens Herfchel io". De Sterrekundige Barry, te Manbeim, heeft zyne waarnemingen, met yver en aanhoudenheid, voortgezer, tot op het befchieten van de Stad; wanneer hy, na dat het Obfervatorium, tot negen malen, door de bommen en kogels van het Franfche leger, geraakt was, zich genoodzaakt vont, om de werktuigen aftenemen , en ze achter het Zwabisch gebergte te brengen. Henri, die hem, enige jaren, hielp, heeft Manheim verlaten en is naar Rusland gegaan. De omwenteling te Geneven, in 1794, heeft geen hinder toegebragt aan de Sterrekundige waarnemingen aldaar. Marc-Augustus PiStet Turtin, die het opzicht Over het Obfervatorium heeft, is te Parys gekomen , om zich nieuwe werktuigen aantefchaffen. De Hoogleeraars Tralies, te Bern, en Hasfler, te Arau, in het kanton van Soleurre, hebben, in Zwitferland, driehoeken, en bafen gemeten, om de kaarten van de Kantons Bern, Bazel en Soleurne, aan die van Frankryk te hegten. By hunne waarnemingen hebben zy de breette van den Toren te Bern, op 46. o. 56 m. 55. f. en 20 m. 25 f. ten oosten Parys, gevonden. Het Obfervatorium van Leipzich is voltooid ; Rudi- êer, een leerling van den Hoogl. Hindenberg, is tot 'irecteur daar van aangelteld, en men heeft werktuigen van Londen ontboden. Schröder te Lilienthal, digt by Bremen, heeft een 25 voets Telescoop gemaakt, dat volmaakt is uitgevallen. De Hoogl. Schrader, te Kiel, heeft een dergelyk vervaardigt van 26 voeten, dat even goed is uitgevallen. De Hr. van Hahn, een ryk particulier in het Melcelenburgfche, heeft een 20 voets Teleskoop van Herfchel bekomen, dat ongemeen fraai, en dat door hem op zyn buitengoed Ramplin, by Hamburg, geplaatst is. De kleine fpiegel is daar by weg gelaten, Volgens de methode van Herfchel, die federt 1728, in Frankryk, door Lemaire, was aan de hand gegeven. De Hr. Bode, beroemd Astronomist, teBerlyn, gaf, in dit jaar, een deel met byvoegzels uit, op zyneEphemerides voor het jaar 1796, welks gewigtige inhoud, nevens die van het gehele werk, den Hr. de la Lande deed befluiten, om niet alleen zelve wat Hoogduitsch »e leren, maar om ook by het Fransch Collegie een Hoogduitsch Taalmeester aantenemen, De Ephe- ; menden van Bode voor 1797 zagen insgelyks, in d:Vjaar:, het licht: .voorts, is deze Sterrekundige bezig aan het maken van een Hemelatlas, op grote bladen: waar voor de la Lande hem de Standen van 1500 S»erren van de 6de grootte, die niet op de Flamlteedfche naamlyst liaan, heeft toegezonden. De Sterrekunde verloor in 1794, een aantal van hare yverigfte beoe&enaren , deels door natuuriyke oorzaken deels door onregtvaardig geweld uit het leven gerukt; onder de laatlten behoren Bailly, ƒ>. M. Tondu (bekend onder den.naam van le Brun) de gewezen Baron de Marivetz , Saron en Wallot: die allen de ongelukkige flagtoffers van Robespierre's fchrikltelzel géwordén zyn: van de eerstgemelden betreurt men , Vader Fixlmillner, Benediktyner Monnik in het Klooster Cremsmunlter, m Oostenryk, de Leidfche Hoogl. P. Nieuw land, van wiens yver en bekwaamheden men nog zo veel had mogen vervvagten , en A. P. D. du Sefour, Lid van de gewezen Akademie der Wetenfchappen, en van het Parlement van Parys. De Burger Beauchamp, die, op verzoek van de la Lande, een reis naar Penïen gedaan heeft, is tot Conful aangelteld te Mascate, in Arabien; van waar men nog zeer gewigtige waarnemingen van hem te gemoet ziet: onder anderen hoopt men van hem de naauwkeurigfte bepaling te zullen ontvangen van het oostelyk deel der zwarte Zee. Schets van het leven en de werken vaw wylen den geneefschen WySGEER CHARLES BONNET. Charles Bonnet , Lid van de Keizerlyke Leopoldiche Akademie en die van Petersburg, van de Koningl. Maatfchappyen van Londen, Montpellier en Gottingen , van de Geneeskundige Maatfchappy te Parys, van de Konmgl. Akademien der Wetenfchappen, te Parys, Berlin, Lyon, Stockholm en Koppenhagen, honorair lid der Akademie van Konlten , in de laatstgemelde Mad, der Akademien van het Inftituut van Bologne, Padua, Haarlem, Munchen, Wenen, Casfel en die der Natuur-onderzoekeren , te Berlin , wierd geboren te Geneven, op den 13 Maart 1710, uit Pierrr Bennet en Anne Lulltn. Zyne Familie, uit Frankryk afkomltig, was van daar in liet jaar 1572 vertrokken, na den treurigen St. BartePs dag, om zich te Geneven neder te zetten. Zyn Grootvader bekleedde een der voornaam(te posten in de Republiek. Zyn Vader maakte byzonder veel werk van zyne opvoeding. Het lezen van het Schouwtoneel der Natuur, 't geen hem, op zyn tóde jaar, ia handen viel, maakte, door de natuur van deszelfs  ( 85 ) zelfs inhoud, enen zeer levendigen indruk op zynen geest , en beliischte zyn eerden fmaak. _ Het werk van Reaumur over de Infe&en in het licht gekomen zynde, kreeg onze Bonnet het zelve toevallig te zien. En , hadde het werk van den Abt Pluche zyne nieuwsgierigheid gaande gemaakt, dat van Reaumur brar bet uiterlyke vriendlchap zweeren, u op een onver wacht oogenblik verrasfehen , en u een prooi maaken van het bedektst verraad! Zoodanig zal de ftaatkunde woelen, zelfs dan, wanneer gy de zaak des Stadhouders laat, zoo ais zy thans is, zonder u intelaten met eenig verder openbaar en rechterlyk onderzoek, of hy, als Stadhouder, zynen post wel of kwalyk hebbe waargenomen. De waare omzichtigheid moet u leeren, om te berusten in zyne vlucht, en de daarna gevolg Ie vernietiging van het Stadhouderfchap, met alle deszeif- 'aangrenzende praëminentiën. De waare en billyke ftaatkunde, welke altyd let op tyden en omftandigT)pden, moet u waarfchuwen, om alles, wat de verandwoording van den Stadhouder betreft, ten opzichte van zyn beftuur, overtelaten tot die tyden, wanneer eene daadlyke Conftitutie gevestigd zal zyn , en uwe Vertegenwoord'igers kunde en "macht genoeg zullen hebben, om die Conftirutie tegen allerlei aanvallen te handhaven. Vóór dien tyd', zoudt gy, m?t de zaak van eenen vluchteling te beoordeelen, uwe eigen zaken, binnen uw eigen Land, in verwarring brengen, en buitenlandfche Hoven opzetlyk uitlokken, om zyne zaak de hunne te maaken. De Stadhouder was, eigenlyk gefproken, Minister. Alles, wat hy verricht heeft, is gefchied op bevel van zyne Meesters. Hy is, dus, onaanfpreeklyk voor de gevolgen: ziet daar voorwendsels genoeg, om hem te verontfchuldigen by de zoodanigen, die alleen naar gelegenheid wachten, om uwederom onder het oude juk te doen krommen, en daardoor zeker te zyn van hunnen voormaaligen (taalkundigen invloed! Met een bedaard overleg tegen alle zoodanige aandagen te waaken, moet het werk zyn van alle kundige en eerlyke Vertegenwoordigers, die zich aan het hoofdbewind van den Staat bevinden, en, om hunne poogingen wel te onderfteuoen, moet Neêrlands Volk andere oogenblikken geduldig af- wachten, die voor een gunftig einde gefchikt zullen wezen. Die gimftige oogenblikken daar zynde, zal ook de Republi¬ kein, w.-'.nreer hy nog zo lang, als Schryver, de goedkeuring van weldenkende Legers mag blyven genieten, .niet aarzelen , om de Natie tot de uitoefening eener geltrenge rechtvaardigheid aantemoedigen." Wy wenfehen van harte, dat de Schryver van den Republikein in die gunltige ogenblikken de Natie voor zal lichten en aanmoedigen, daar wy waarlyk van het Ilataaffche Volk te gunftige gedachten koesteren, om te kunnen denken, dat het den Republikein aan goedkeuring van weidenkenden Lezers ontbreken zou, indien namelyk zyn weekblad genoegzaam bekend is, en niet verzwolgen wordt in den groten maalllroom van politieke dagbladen, 't geen wy als een wezenlyk verlies voor het Vaderland en Viyheidiievend publiek zouden aanmerken. NARIGTEN en E YZONDERHEDE N-, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, alsmede de h u i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen, 21 Aug, De verhuizingen van hier naar Amerika gaan nog zo druk voort, dat het pasfaiiegeld van 25 tot 40 Guinies is verhoogd.. Volgens brieven van Lhfabon was aldaar den invoer van vreemde Katoenen-Stollen , vry van inkomende rechten, voor den tyd van een jaar, opengefïeld. De geringe toevoer van deze Manufakturen uit de Westindiën fchynt hier toe aanleiding te hebben gegeven: als mede tot het aanleggen van Inlandfche Eabrieke.n voor Katoenen-Stoffen. ' Middel om Aardappelen voor het uit-lopen te bewaren. (Door den Burger Castel , aan de direclie vair het Lyceum van Konften, te Parys , kortlings, opgegeven } . Men hangt water over het vuur in eerï ketel vair mindere of meerdere grootte:" wanneer dit water ïtr" degen aan de kook is, werpt öhen 'ër een mand of net met Aardappelen in, in dier voegen, dat zy geheel onder water liggen, en na verloop van 4 feconden h%alt men den mand of het net weder uit den ketel en Irorr de Aardappelen op de houten vloer uit. Zo dra het water wederom begint doortekoken, gaat men op dezelve wyze met een twede party te werk en herfuialt dit zo lang, als men Aardappelen heeft, voor deze proefneming. -Zulken die reeds begonnen zyn uittelopen , zyn even goed voor deze bewerking. Men ligt vervolgens de Aardappelen in de Zon , op 1 - ene.  ( 88 ) ene plaats , waar veel doortogt is, om fchielyk te drogen: bewaart ze op een zolder of in een luchtig vertrek, alwaar zy voor de vogtigheid beveiligd zyn, men roert ze, dikwyls, om met een houten fchop, en houdt ze altyd van eikanderen af, zonder dat zy opéén lig. gen: ook moet men ze dikwyls van plaats doen veranderen. De Burger Castel heeft op den iCiden Floreal (5 Mei) Aardappelen getoont , die, na verloop van 60 dagen , federt deze bewerking, zo wel van binnen als buiten volkomen gezond en gaaf waren. GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 104; en te Haarlem 14, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Aug. zyn, in Alkmaar, overleden, 20 perfonen , nam. 4 mannen , 7 vrouwen en 9 kinderen, waar onder 2 doodgeb. 3 beneden 'tjaar; 3 van 1-5; 1 van 5-10; 1 van 20-30; 1 van 30-40; 3 van 40-50; 2 van 50-60; 3 van 60-70 en 1 van 70-80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. ibaro- ther- hygro- streek luchts- me- mome- me- der gesteld- ter. ter. ter. wind. heid. C30. of 651. 68 ö a < 30. o 75 53i — windrig en helder.- 130. O 651 <5«| — C2Q. 0| 67 72 o.z. o, 3 \ 29. 9| 79 55 z. o. helder. £29. 9| 68 75 o. z. o. C29. 7] 70 711 o. z. o. , „ , ... a / ia « 7A< 62 7 bewolkt;'smiddags iets 4 < 29. 8 74j 02 z. regen;'s avonds helder. £29. 9 64 75 z. z.w. C'30. o 67£ 71 z. „ , , > „„ „i -Ir ' _ . voorm. bewolkt: verder 5 < 3o- 04 77 55 z. o. omtrent helder. 130. oj 66| 7Sj — C'30. o| 68 77£ z. z. o. 6 < 30. o 8o| S5i z- o. helder. C.3°-°i 66 84 — C30. o> 69 94 z. o. 1 < 30. 1 8o£ 53J — helder en ftil. £30-11 69 79 —1 j 30- I 71 78 Z. Z. O. voormidd. helder; 8 < 3o. ï\ 8r 56 Z w. namidd. wolken; £.30. l\ 64 86" w.z.w. '«avonds helder. hoeveelheid van cevallen enuitoewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Aoo. 1795. * J Gevallen 20 Lynen: Uitgewaasfemd 24 Lynen. BEKENDMAKINGEN. V REDEVOERING op verzoek REPRESENTANT EN van NIEUWENDAM, gehouden door G. RYK, Leeraar der Het vormde Gemeente aldaar, by geleegenheid, dat de Publicatie van de geftootene ALLIANTIE tusjchen de FRANSCHE en BATAAFSCHE REPUBLIKEN, den Volke wierd voorgeleezen: is heden in groot 8vo., gedrukt te Amfterdam by M. de BRUYN, in de Warmoesftraat, en alom by de Boekhandelaars in de Nederlandfche Steden te bekomen. — ,, Deze „ Redevoering zal, en behoort van alle waare Patriotten „ met deelneeming geleezen te worden. De Redenaar fpreekt „ over deze gewigtige Gebeurtenis, niet koel, niet laauw ,, en flaauw, maar met gevoel; als van eene weldaad der „ Godheid, die dank vereischt. De Redevoering is onge„ meenlyk zaaklyk. Zy loopt op deze wyze af: — De Mede„ burger Ryk herdenkt onze voorige Omftandigheden: —— „ hy toont de Verandering van zaaken, zichtbaar door de ,, hand der Voorzienigheid daargefteld; hy fchetst de „ Voordeden, welke deze verandering ons aanbrengt: Vry,, held, Gelykheid, Voorfpoed en Welvaart: by welke gelegen„ heid hy de Tegenwerpingen van zwaare Belastingen, Duur,, te van Leevensmiddelen, k^v-nr.nden Krnr,-l enz mar.lyk op,, lost; — Eindelyk ftelt hy de plichten voor, welken deze ,, groote Gebeurtenis ons oplegt, en fluit met een gepast ,, Gebed." Voor, in 't midden van, en na de Redevoering, werden toepaslykcZangftukken gezongen, welken men hier vindt. V By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz., te Haarlem en zyne Correspondenten, ziet het licht: I. A. LOOSJES, Befchryving der Zaanland- fche Dorpen, gr. 8vo. met pl. . - 7:16: best pap. -11: 16 : II. LAVATERS Jofeph vanArimathea, gr. 8°-- 1:10:- III. MEISZNERS Spartacus 8vo. . - 0:15:- gr. pap. - 1: 5 : - IV. A. LOOSJES Pz. Huig de Groot en Maria v. Reigersbergen. . . . - 3:16:- V. Schilderyen uit het Leeven van Hendrik de IVde gr. 8vo. fchryfp. . - t'IÓ: - VI. De Koningin Golconde , Burger vry gevolgd 8vo. . . . -0:15:- Te Haarlem , 15y A. i O O S J E S, Pz.  1795- No. 90. NIEUWE ALGE MENE KONST- en LETTER»BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 18 September. BERIGTEN. DUITSCHLAND en ONLIGGENDE LANDEN. IBerlyn. De Keizerin van Rusland heeft de kostbare Boekery en verzameling van Kaarten, door wylen den Opper-Conliftoriaal-Raad Bufchhig nagelaten, van deszelfs Erven voor ene fom me van 24 ,000 Hollandfche Guldens gekogt, en daar by tevens nog een aanzienlyk gefchenk gevoegd. De verzameling van Kaarten is een der talryklte en volledigfie .van geheel Europa. ■Schets van het leven en de werken van wylen den geneefschen wysgeer CHARLES BONNET. (Vervolg en Slot van Bladz. 86.) De onledende proeve, welk ftuk de Koning van Dene marken, Fredrik V, op zyn kosten liet drukken, en dat in 1760 te Kopenhagen in 't licht kwam , wierd in 1762 gevolgd door de Befpiegelingen over de bewerktuigde lighamen (*). In welke laatften de Schryver drie voorname zaken op het oog hadde. De eerfte daar (*) Ene Nederduitrche vertaling hier van in 2 delen, gr. ,8vo., zag in 1774, het licht by H. D. Lomars, te Franeker. ÏV. Deel. van was, om een kort begrip te verzamelen van alles „ wat de Natuurl. Historie meest belangryk en zeker oplevert aangaande den oorfprong, ontwikkeling en wedervoortbrenging der bewerktuigde lighamen; de twede was, om de verfchillende ftelzels , op de Epigenetie rustende, te beïïryden; en de derde, om het ftelzel der kernen te ontvouwen, de gronden daar van aantewyzen, nevens deszelfs overeenkomst met de feiten, en er de gevolgen uit afteleiden. Dit ftuk wierd met veel genoegen door de Natuurkenners ontvangen. De Akademie van Berlyn, die over dit onderwerp een prysvraag voor het jaar 1761 hadde uitgefchreven, verklaarde, dat zy dit werkje befchouwde als de vrugt der naauwkeurigfte waarnemingen, en der dicpzinniglte navorfchingen, en dat deszelfs Schryver ongetwyffeld den prys zou behaald hebben , byaldien hy zyn arheid aan de gewone wetten, den dirigeren naar den zeiven voorgefchreven, onderworpen hadde. Men kan hier tot eer der naaedagtenis van den I agtingswaardigen Malesherbes , byvoegen , dat deze op den voordiagt des Schryvers, het verbod deedt intrekken , 't geen een der Boek - Keurmeesteren op dit werk gelegd hadde , onder voorgeving, dat het gevaarlyke (tellingen inhieldt. De Befihouwing der Natuur (f), welke in 1764, üit- tt^? nnZ overzetting dezer befchouwing heeft ons de Hoogl. G.Coopmans, met aanhangzels en byvoegzels, zo van hem zeiven als van den Hoogl. van Zwinden, bezorgt, die, m 't zelfde jaar, by bovengemelden gedrukt is, in 3 delen' gr. 8vo. M  ( 90 ) uitkwam, is een tafereel , waar in Bonnet vooraf de algemene begrippen, die 'er in plaats hebben over hei beftaan en de Ligenfchappen van God, nevens de order en overeenftemming van het Heelal, ontvouwt; en vervolgens tot byzondere voorwerpen afdalende, den mensch befchouwt, de delen, waar uit hy be laat en de onderfcheidene vermogens, waar mede hy begaafd is- waar op hy overgaat tot de planten, welker huishouding met de voornaamfte verfchynzels, die er zich by opdoen, hy befchryft. Wyders ftaat hy daar m ll.l oo de Infekten, en wyst de voornaamfte byzonderheden aan, in welken zy van grote dieren yerfchillen, als mede de wysgerigc gevolgen, welken uit datverfchil zvri aftéleiden: eindigende met enige waarnemingen over dc industrie der dieren. Dit werk voor ene tnlrvker klasfe van lezeren gefchikt zynde, verzuimde Bonnet geenzins, om 'er die fieraden aan te hegten, waar voor het onderwerp vatbaar was. , De bcinzels , welken hy overdagt en ontvouwd hadde , bragten hem weldra op een plan van ene Zedelyke Wvreerte , welke, naar zyn inzien, in mets anders belfond , dan in het gevolg der betrekkingen , waar m de mensch met de wezens, rondom zien, ftaai. Wet eerfte gedeelte moest de onderfcheidene middelen bevatten, welke de Phvfiologie en Geneeskunde aan de hand geven , tot voorkoming van ziekten , ter bewaring en aangroeying der lighaamskragten, en ter betere uitoefening dier kragten. In het twede (lelde Bonnet zich voor, te doen zien , hoe de natuurlyke wetenichappen den geest verfieren, het verftand volmaken, en onze v-rftandelvke" vermaken vermenigvuldigen , terwyl zy tevens der Maatfchappy allerleie dieniten bewyzen. In het derde, onderzogt hy, om aan gene eigendunkelyke onderftelling plaats te geven, of 'er, 111 de orde onzer kundigheden, waarheden zyn, waar aan de twyffelende wvsoeer zvne toeftemming niet kan weigeren, en welke tot enen vasten grond kunnen dienen voor alle redeneringen over den mensch en zyne onderfcheidene bctreVkin°-en. Van hier kwam hy vervolgens op ene eerfte oorzaak, cn deedt zien, hoe veel het denkbeeld van enen Schepper en opperften Wetgever toebragt, aan de gevolgen, welken de reden, met zo veel gronds, afleidt uit de natuur en betrekkingen der dingen. Zyne door langdurigen arbeid verzwakte gezondheid het hem niet toe, om deze onderneming te volbrengen, welks aaterblvven niettemin zeer te bejammeren is. Het laatfte ftuk, 't geen hy in 't licht gaf, voert den tvtel van Palingenefie (*), en handelt over den voorledenen en toekomenden ftaat der levende wezens. Onder zyne verhandelingen over de Natuurl. Historie, die in de verzameling zyner werken voorkomen, munten byzonderlyk uit i. ene verhandeling over de middelen om verfcheidene Infekten en Visfchen in de Kabinetten van Nat. Zeldzaamheden te bewaren; 2.een vertoog over de minnatyen der Planten; 3. dezen en gene ftuki'ens over de Proefnemingen van den Abt Spallanzani ,' omtrent de hervoortbrenging (reproduclion) van den kop der Hakken; 4. ene verhandeling over de Pipa of Zurinaamfche Padde, en 5. verfcheiden verhandelingen over de Beyen. In het jaar 1783, wierd Bonnet tot buitenlandsch lid verkoren van de (gewezen) Akademie der Wetenfchappen , te Parys; en enige jaren later tot lid van de Akademie der Wetenfchappen en fraaie Letteren, te Berlyn. Hy hield ene verbazend uitgeftrekte briefwisfeling, die een groot deel van zyn tyd wegnam. De namen der grootlte Natuurkenneren zyner eeuw ftonden op den tyst zyner Correspondenten: zy waren die van Reaumur, van de Geer, den Reaumur van Zweden, du Hamel, den Schryver van de Natuurlyke Historie der Bomen; van den geleerden en algemeen kmidigen HalIer, den Abt Spallanzani,- van Smeten, Merian , Direkteur der Berlynfche Akademie; den beroemden Lambert, een der ongemeenlte mannen , die Zwitferland ooit voortbragt, enz. Bonnet hadde een zeer groten afkeer van alle letterkundige gefchilftrydeu : generhande voordeel, daar by behaald,- kon , in zyn oog, opwegen, tegen het verlies van de rust, welke hy, met den groten Newton noemde: rem prorfus fubfla'ntialèm. Nooit antwoordde hy op de aanmerkingen, die 'er tegen zyne gefchriften gemaakt wierden, maar liet het Gemeen zelve oordelen over de i redenen zyner tegenfehryvers. Altyd gereed zynde, om de dwalingen te erkennen, waar 'in hy mogt vervallen zyn was hy ongemeen erkentelyk jeg'en de zuiken, die hem gel-genheid gaven , om zyne werken te verbetéren of te volmaken. Dikwyls was hy gewoon te zeggen: dat een ik heb ongelyk. veel meer afdoet dan duizend fchrandere wederleggingen. , In het jaar 1756 huuwde hy aan Mej. de la Rtve, van ene oude Geneeffche familie, waar mede hy, gedurende 37 jaren , in de beste overeenkomst en tederfte vriendfehap mogt leven. Zyne Letteroeffeningen, en de zorgen, welken zyne gezondheid vereischte , hadden hem van het reizen af° ge- (*) Van dit laatfte ftuk, heeft men niet meer in het Nederduitsch vertaald, dan het laatfte gedeelte, handelende ovet 's menfehen toekomenden ftaat: 't welk naderhand at- zondcrlyk, en met enige verandering door den Hr. Bonnet is uitgegeven , onder den tytel van : Recherches philofophiques fur les preuves du Cbristanisme ; waar van de Hollandfche overzetter , te gelyk met de Aantekeningen van Lavater s Hoogduitfche uitgave, zich bediend heeft.  ( 9 gehouden: hy vergenoegde zich met een eenvouwdig, afgezonderd, ftil, eenzelvig leven te leiden, overmits elke dag daar van zich deed onderfcheiden , door deze of gene vordering van den geest. Door enen onverwinbaren trek aan het verblyf op het land gehegt zynde , alwaar hy een groot deel van zyne jeugd hadde doorgebragt , woonde hy 'er beftendig gedurende de laatfte 25 jaren van zyn leven. Hoe zeer ook de aankweking der Wetenfchappen zy. ne heerfchende drift ware, aarfelde hy egter in genen delen om zyn boekvertrek te verlaten, zo dikwyls de belangen van zyn Vaderland dit., naar zyne gedagten, nodig maakten. In het jaar 1752, wierd hy lid van den groten Raad des Gemenebests. Hy hieldt daar in zitting tot aan het jaar 1768, en deedt 'er zich uitmunten, door ene manlyke welfprekendheid, ene gematigdheid, die geen hinder aan zyne (landvastigheid deedt, door zyn verftandig en diep inzien van zaken, en door den moed, waar mede hy zyne medeburgers terug bragt, tot die aloude eenvouwdigheid, welke het geluk van het Gemenebest hadde opgelevert, en tot de deugden, zonder welken 'er gene Vryheid kan plaats hebben. Zyn gedrag was altyd getrouw aan zyne beginzels. Zyne middelen waren toereikende voor zyne behoeften en de uitoeffening zyner weldadigheid. Hy legde zich nimmer toe, om ze te vermeerderen, en deze overeenkomst tusfchen zyne daden en kundigheden verwierf hem ene algemene agting. ' , Sedert hy zich op het land afzonderde, en ophielt enig deel aan regeringszaken te nemen, wierd hy niet minder geagt door zuiken zyner medeburgers, die van hem in manier van denken verfchilden; hy feidde een ampteloos leven, zonder vooroordelen of grilligheid, en toonde zich (leeds gereed om zyn Vaderland , 't welk hy tot aan zyn laatften fnik beminde, te dienen, doende geftadig zyn best om 'er de nutte letteroeffenin den. De eene helft, welke aan zynen omtrek fpits toeloopt, word agter geplaatst: boven op de voorde helft vind men eene vzeren pen, welke dient om een houten roeiriem te ontfangen ,. die van boven met een kruk voorzien is; terwyl aan het beneden eind drie langwerpig vierkante blikke bladen zyn , waar van hét middelfteÖ vast en onbeweeglyk is en de twee anderen door dianieren beweeglyk zyn, openende zich egter niet verder dan tot eenen'regten hoek met het middenlte blad. Met dit werktuig omgord, nam de Burger Trapman zelve, op den 6den van deeze maand September, in tegenwoordigheid van eene talryke meenigte aanfchouwers, eene proefin het Foxkolfter meir, circa 2 uuren-van Groningen geleegen, en toonde op eene voldoende wyze het nut van 'het zelve. Hy kwam tot aan de borst uit het water, en ftak met het zelve het meir over; vertoevende voorts daar in nog eenen geruimen tyd, in verfchillende rigtingen zich voortroeiende. Het werktuig is gefchikt om agterwaarts voorttegaan ; de beweging der riem bedaat door dezelve met de nodige kragt na ziéh te halen , door welke eenvouwige behandeling men eene vry fnelle beweging aan het zelve kan geven. De uitvinder toonde ook de onmooglykheid om met het zelve omteflaan, door verfchillende bewegingen en rukken aan zyn lighaam te geven. Ook eene eenvouwige Landbouwer, ia het zwemmen onbedreven , nam de proef met dit werktuig , en bevond dat hoe dieper water hoe- gemaklyker het zelve te bezigen was; zyne pogingen, in 't werk gefteld om 'er mede omteflaan, waren even vrugteloos als die van een fchipper, die eenige dagen te voren met het zelve te warer ging, zich vooraf verbeeldende daar mede gemaklyk te kuHiien omilaan. De voortgang, welken deeze aan het werktuig gaf, was fueller, dan die der anderen. Men mag de Maatfchappy geluk wenfchen met de daar (telling van een zoo nuttig werktuig voor hen, die welligt anders hun leven door fchipbreuk zouden moeten verliezen: daar het zelve, boven alle tot nu toe bekende en gebezigde zwemrokken, vele voorregten aanbied, als: i. Weekt het zelve niet in het'water, zoo als alle!: zwemrokken van kurk, die ook daar door van hunnekragt, om ons lighaam te helpen dragen , verliezen. a. Men vermoeid door dit werktuig zyn lighaam of fpieren byna niet;- daar men integendeel met de zwemrokken genoodzaakt is geftadige en genoegfaine beweging te maken, wil men niet verdrinken; terwyl men> toch aan dezen roeikegel eene gepaste en vry fnelle beweging kan. geven, zoo men wil, of dit tot zyn behoud nodig heeft, en, vermoeid zynde, weer uitrusten , vermits men geeu gevaar loopt om met het zelve te zinken of omteflaan. 3. Dit werktuig, kan des nodig, in 4 blikken busfchen, welke in de-holte van het zelve geplaatst kunnen worden, met zich voeren 25-pond. gewigt, eeneuitftekende nuttigheid! daar men door dit mfddel, by; een langer verblyf op het water, geen mangel behoefdte hebben aan nodige mondbehoeften; terwyl men daar en boven nog eenige zaken, waarin men belang Itelde,. met zich zoude kunnen bergen. Gronihgsn, 12 Sept. 17,95.- Jakob van Geuns.. B. TlEBOEL. NARIGTEN en B Y Z ONDER HEDE N9. tot oen handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h u i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Stockholm, den 25 Augustus. Uit een aonfehryving' van 'sKoning's wege aan-het Kantoor der Ryksfchulden, blykt het: 1. dat, door de federt 1792-aangelegdefondfen, ene fomme van 630,000 fpec. Rth. van den ftaat der Ryksfchulden afbetaald was; 2. dat de buitenlandfche opgenomene kapitalen, door gedane- verwisfelingen en allosfingen, by de 1,502,441 Rth. verminderd waren; 3.dat, ingevolge bovengemelde fchikkingen, de iuteresfen, die men dit jaar buiten lands had te betalen, 63,614 Rh. 17 f. 8 rft. minder bedroegen ; en 4dat echter nog die intcresfen voor dit jaar op 500,000 Rhtl. Hollandsch Courant, zouden lopen,.voor welker betaling reeds gezorgd was.. Haarlem. Door het Committé van algemenen Welvaart, binnen deze Stad, verzogt geworden zynde,. het volgend ftuk, ter meerdere gemeenmaking, uit de Rotterdamfche Courant van 29 Aug. 1. 1. in ons blad over te nemen, hebben wy dit verzoek niet kunnen weigeren; gelyk wy ons altyd gereed zullen tonen, om, zo veel als het plan en bepaald beftek van ons blad toelaat, de heilzame pogingen dier Commisfie, tot herftel onzer Fabrieken en Trafieken, en ter aanmoediging van ene,algemene Industrie onder ons, te helpen bevorderen. 1 ' Is  Ts ondermsfcbèn de lyst van inlandfche Fabrikeurs en Traiïekanten , in dit Huk voorkomende, voor als nog niet dan gebrekkig en onvolkomen , wy menen grond te hebben om eerlang verdere opgaven, daar omtrent, zo uit deze, als byzonder uit de andere Provinfien, te rtogefi verwagten; en zullen, zo dra dezelven by ons ingekomen zyn, niet in gebreke blyven, ook dezen, als ecu vervolg en byvoegzel op deze lyst, "onzen Lezeren mede te delen. Het CoMMiTTé van Fabryken en Trafyken der Stad Rotterdam, willende beantwoorden aan deszelfs beloften, gedaan in de herhaalde uitnoodigir-g van 2 April en 7 Mey laatstleden, door diverfe Nieuwspapieren bekend gemaakt, moet daar by andermaal zich beklagen , over de geringe uitwerkfelen, welke gemelde nadere uitnoodiging heeft te wege gebragt, daar zy van dezelve het gewem>chte gevolg niet heeft mogen ondervinden,, naardien er weinig meer opgaven zyn ingekomen. Het Committé vermoed, dat de oorzaak dezer nalatigheid, of liever onverfchiliigheid, daarin moet gezogt worden, 'dat er reeds zoo veel malen uitnodigingen gedaan en verblndtenisfen aangegaan zyn, om, by voorkeur, Inlandfche Producten te gebruiken , doch welke vruchteloos en van korten duur zyn geweest r zoo dat de meeste Fabrykanten ook van deeze pogingen weinig vrucht verwagtende, het zich niet der moeite waardig rekenden , daaraan te voldoen; en inderdaad,, hoe weinig genegenheid word'er voor als nog by Neèrjandsch Ingezetenen befpeurd, om waarlyk en met der daad het welvaren des Lands te bevorderen, door zyne- Mede-Ingezetenen hun beftaan te doen vinden, en het door hunne nyverheid en kunde gewerkte goed, by voorkeur, te gebiuikcn! Ziet men niet, dat allerwegen te vergeefsch gezogt word naar ISuitenlandfche Waaren ? Beklaagt men zich. niet. over de duurte derzelven, uit hoofde der publyke omftandigheden, eu egter begeert men nog niet het geen Binnenlands gefabriceerd is; maar men ziet niet verachting daar op neder, wyl het. niet vreemd, noch 200 fraai is voor het oog, alfchoon het nogtans in deugd en wezenlyke waarde het geliefkoosde vreemde verre overtreft. Maar, Burgers! zal een Fabrykant worden aan- gefpoord, om zyne te makene Stoffen al die volkomenheid te doen verkrygen, die dezelven zouden kunnen hebben, zoo moet hy, door het vertier, als het loon van zyn yver en moeite, aangemoedigd worden. Hy moet kunnen ftaat maken, dat de meerdere kosten, door het meerdere vertier, vergoed zullen worden,, en dan kan* hy zyn Fabryk verbeteren, en het word der moeite waard alles daaraan te Isosten te leggen. Wel aan dan, Mede-BurgersI Laten wy ons.bevlytigen, om, is het mooglyk, bet reeds zoo lang ten ondergang bellende, doch nu- vry geworden Vaderland, ten top van glorie en luister opteheffen. Laten wy den moedeloo- zen en onder zwaare lasten zugtenden Fabrykant tragten cptebe.uren, om zyn kwynenden Fabryk met lust ie herftel- len, en, als voorheen, uiitebreiden, of onr nieuwe vaav onze behoeften noodige Fabryken optciichten, en laten wyr ons daardoor bevlytigen, om onze behoeftige Mede-Burgers een eerlyk en genoegfaam beftaan te verfchaffen,. eiü alzoo toonen het ware en wezenlyke Patriotismus met daden te willen behartigen en uitoeffgnen. 't Kan niet anders zyn, of het moet dan alle man wel gaan; de Koophandel, Zeevaart en alle Nsering en Handteering zullen. ; bleeyen; en wy zullen wederom tot dat toppunt van aan; zien geraken, dat- ons, ais voorheen, by onze Vrienden geacht, en by onze Vyanden gedugt maken kan. ! 't Is Mede - Burgers, Fabrykanten I ook uwe zaak , om u* ' te bevlytigen, dat gy, door de aanpryzing uwer Goederen,, ; zelve de voorkeur tragt te verdienen; dit is het beftendig['te middel,, om uwe Fabryk aanhoudend werk te verfchaffen , en alzoo groot en uitgebreid te doen worden, en hier door alleen kunt gy den invoer van 't vreemde best 'verhinderen, daar doch anders alle Premien flegts die uitwerking, hebben, dat de Buitenlanders dezelfde en veelal grootere aan hunne Fabryken geven ; maar deugdzaamheid fraaiheid en een matige prys, zal en moet fteeds de meesteaftrek doen vinden. — /Lugten fommigen, of wel de meeste uwer Fabryken, onder zwaare en drukkende lasten, of' vexatoire en belemmerende Keuren, Ordonnantiën en Gilden, er is geen twyffel aan, of deze zullen eerlang zeker verminderd en vernietigd worden, wanneer het algemeenebeftuur op een goeden grond gevestigd is, als wanneer delasten,, met meer wysheid en minder drukkende opgelegd,, ook eenpariger zullen geheven worden , en gy allen uwe Fabryken zult kunnen aanleggen,- daar, waar het u het gefchiktfte zal voorkomen, en die zoo min kostbaar maken als gy zelve zult goedvinden, en alzoo u te meer bevlytigen kunneji, om dezelven , boven de vreemde , de voorkeur te' doen verkrygen. Laat intusfchen uwen yver werkzaam zyn, in die billyke verwagting, dat de Vaderlandsliefde zoozeer zal opwakkeren, dat de Inlandfche Waar verre boven de vreemde zal verkieslyk zyn en verkooren worden, en> zyt verzekerd, dat uwe pogingen zekerlyk, zo niet geheel,, ten minden voor bet grootlte gedeelte een gevvenschte uitwerking zullen ondervinden. Intusfchen zal het Committé van zyne zyde niet nalaten,, om, zoo door zichzelven als vereenigt met andere Committées_ in ons Vaderland, al dat geene te doen, wat maar eeniglints ftrekken kan, om tot zulk een gewenschte einde te. geraken; terwyl hetzelve by herhaling blyft uitnoodigen „ eik en een iegclyk, om. aan hetzelve mede tedeelen, alles wat tot Bloey, Luister en Welvaart van ons eindelyk onafhanglyk geworden Gemeenebest in 't algemeen, en de zoo zeer daartoe behulpzaam zynde Fabryken in't byzonder, dienen kan; en het twyftelt niet, of 't zal van alle zoodanigs opgaven zulk een gebruik maken, welk de waardige aenders tot verdere Vaderlandfcbe pogingen aanmoedigen zal, om ten nutte der Fabryken en Trafyken medetewerken. Het Committé had gewenscht, dat 'er vollediger voldaan ware aan de voorgaffelde vragen: doch genoegfaam genen M 3 heb-  ( 94 ) hebben opgegeven de evenredigheid der pryzen hunner Goederen met de vreemden , ooi; niet of 'er buiten de Fabryken zelve Magazynen hier of daar waren aangolegt, noch ©ök of de grondftoffen dier goederen in- of uitlandfche zyn, a! 't welk waarfchynlyk zeer nuttig zoude geweest zyn, zoo tot aanmoediging en uitbreiding van het vertier, als 't bevorderen van den aanvoer der buitenlandfche benoodigthedcn, waarom het Committé de ingezondene opgaven bekend maakt, overeenkomftig het berigt der zenders zei ven, en zuo als die de qualiteit hunner goederen opgegeven hebben, alleen de pryzen daaraf latende, dewyl fommigen die niet hebben opgegeven, vermits die zeer veel verfchillen indien de Waaren in het klein of by meenigte gevraagt worden; anderen zeer variëeren; en eindelyk anderen niets afdoen, zonder de Monllers of Staalen dier Goederen daarby te zien, welke dus best kunnen geweten worden by de Fabrykanten zeiven, wanneer men eenige dier Goederen ordonneert. Zynde de volgende : De Fabryken van Zyde-Stoffen, van de Burgers l'/ynkamp en Jiroefe; dc Burgers F. Visfcher en A. Heshuizen, en de Burgers P. en j.Spillebout, te Haarlem, alwaar gefabriceerd worden, de volgende Zyde- en Halfzyde-Stoffen; namelyk: Gros du Tour of Rolzyde, Zyde, Peruvienne, Egiptiennc, gebloemde Zyde-Stof en Satyn, gevolgt na de Lionfche Satyn en Gryn; geftreept Zyde-Stof; Zyde en Halfïyde ge waterde Moïren; GZconomisch Levants-Satyn; geftreept en gekeperd Demi-Satyn ; Propatria; Zyde Vyffchaft; Halfzyde Ras du Moir; Zyde Lakens; Gryn; geftreept en effen WolIe Stof, Serge du Soie, gebandeerd Zyde-Taf. Voorts vind men in Haarlem noch de volgende Fabryken, te weten : De Fabryken van Haarlemmer gebleekte Linnens by de Burgers IJ'aac ten Cate en de Gebroeders Kops, en by de Weduwe Ant. Charles en Zoonen; alsmede Rokkeftreepen en Servetgoed. In" Rokkeftrepen, De Burgers Abr. Hugaart Heems en Comp. Inlandsch gefabriceerd Servetgoed, De Burger Fredrick Mabé. Garen - Twynderyen , De Burgers Jacob Hoefman en Comp., Kops en vander Schaft, Laurens van Oukerke en Zonen, Nicolaas de Nooy en Zoon, de Weduwe van Gerdere en Herding, Hendrik Blom; deze vier laatfte ook in Katoene Garens; Hendrik van Dalen in Katoene Garens alleen. Garen, Linten Koort. De Burgers Pieter Huurkamp vander Vinne en Zonen, Jacobus en Pieter Vermeulen, Cornelis Pieter Elout, Abraham en Willem Philip Bamaart, Jacob Hoefman en Comp. en Joachim Bloemendaal. Saaye en Wolle Linten. De Burgers Dionys Verwey, Pieter Mabé en Pieter van den Abeele. Langette , gebloemd en geftreept. De Burgers Joost Daams Pzn., Ifaac Buysfant en Comp., Pieter van den Abeele en de Weduwe J. Visfer. Geweeve Kanten. De Burgers Joost Daams Pzn., Pieter Huurkamp vander Vinne en Zonen, Joost Brouwerling, C. de Hart Weduwe W. P. Bongart, Pieter Sollewyn, A. van Amerongen, Roch. Sebil, en nog vele anderen, welke meer of min fterk er in Fabriceren. Zyde- en Florette Lint-Fabryk, met alles wat daartoe eenigzints relatie beeft , en zeer uitgebreidde Naaizy-Rcderyen,, *De Burgers Laurens van Oukerke en Zonen, Simon van Hereveen en A. J. van Eybergen; de Weduwe H. Klaarenbeek en Zonen. Gouden en Zilveren Galonnen en Pasfementen. De Burgers Gi. Gr immer-, J, J. Reus, Hartmeyjsr- en Eng. Janz. Goud en Zilverdraad en Koort. De Burgers L. J. vander Smife en Comp. Bonte Lywaden. De Burgers Westerkappel en Hoeft, welke ook handelen in Haarlemmer gebleekte Rokkeftreepen, J. J. Verkruysfen, J. W. Vos, B. Gunning, Jan Philip Merell, H. Scheffer, B. Schagt en J. van den Ende. Zyden en Garen Gazen en Buildoek. De Burgers de Weduwe Le Grand en Belain, C. en P. Boerfe, Tollenaer en de Ko?iing. Tot de Fabryken van Zyde Stoffen, behoord nog de Fabryk van Zyde Hoedjes-Voering en daartoe benodigde Linten, by den Burger J. Marchand N. Zn. Blaauwfeimakeryen. De Burgers Mabé en Greeving en Pieter Bra M. Zn. Alle deze Fabryken worden met meerder of minder uitgebreidheid gedreven en mankeeren alleen door het gebruik en de aanmoediging hunner weldenkende Medeburgeren, tot vorigen luister te geraken, en daardoor aan eene meenigte brave, maar ongelukkige, Ingezetenen het noodige beftaan te verzorgen. De Fabryk van de Burgers J L. de Haas en Comp , te Gendringen in het Giaaffchap Zutphen , alwaar gemaakt worden : Bombazyn , Voer-Katoen , Hals- en Zakdoeken , verzekerende dat de Bombazyn verre de voorkeur verdiend, boven die uit Munfterland worden aangebragt: — Zy vleyen zich, dat de Voer-Katoenen volkomen evenaren, 3an die, welken uit Frankryk en Engeland gezonden worden, zich beroepende op voorname Kooplieden in Amfterdam ; zich voorts toeleggende om, aan andere Fabrykanten, te fourne:en Katoenen Garens, in onderfcheiden foorten van Smimaas en West-Indisch Katoen, by hun gefponnen wordende, en eindlyk zyn zy voornemens in het Generaal alle zoodanige MaI nuf azuren te maken, als uit Linnen en Katoenen Garens worden famengefteld. De Fabryk of Zyde-Redery van de Burgers A. B. van den Brandeler en Comp., te Dordrecht, alwaar Gefabriceerd worden alle looi ten van Naai- en Stikzyden, zoo wel ruuw als geverwd , Werkzyde , Pool- en Trambryzyde , Koort, Trens, Visfers, Teeken- of Merk- en Echarpzyde; voorts worden aldaar gemaakt, Officiers- of andere Echarpen , zoo wel Florette, Garene, als Zyde-Handfchoenen, Mofjes en Beurzen; alle foorten van Garen-, Floretten- eu Zyde-Rygveeters, fyne Wolle en Zyde Boezel Bandjes, Garen, Wollen en Zyde Kioskoord; Visfchers- en Beurfen-Koordjes. ' De Fabryk van de Burgers Jan Veeckens en Zonen, a Amfterdam, alwaar gemaakt word verfcheiderlei foort van Linnen en Wollen Zwagtels, best en gemeen Rokkeband en Rok?  ( 95 ) Rokkcbcor.d, vyf Keeper, Wolle Kousfeband, Ribbe Lint, | diveife Mantelkoord , Engelsch en Erbeiafelds Schoenboord, Doppen, Hanekamp, Paruikenlint, Naai en Fios Zyde, Beddekoord, alles van diverfe foorten, breedten en couleuren. , Ds Fabryk van de Burgers Evett Abring en Comp., a Groningen, alwaar gemaakt worden alle foorten van ronde en vierkante Koorden, van Turksch Garen, Wollen en Lin nen, zware Koorden voor Husfaren Kleederen, welken, de zwaarte in aanmerking genomen zynde , boven de Duitfehen te verkiezen zyn, en eindlyk Boezelbanden, welken de Duitfchen in deugd verre overtreffen. Dc Fabryk van Everdoek van den Burger J. P. van hennep, 'te Almelo, in Overysfel, welk Doek voor ligte Zeilagiè dient, en door de Oost-Indifche Compagnie reeds veel gebruikt is. De Fabryk van gewascht Linnen van den Burger G. van Gorkum^A Arnhem, zynde, voor zoo verre men weet, de eenige in onze Republyk, en makende hetzelve niet duurder in prys dan het Buitenlandfche. De Fabryk van Knoopen van den Burger Franpois Verdinnt, te Rotterdam, makende alle foorten van geftempelde Knoopen, zoo voor de Burgers als Militairen, in Biyoux Paarl d'Amour, Goud en Zilver, verguld en oververguld ': Koper, op de Engelfche en Franfche wyze vertint en verzilverd, terwyl men op dezelven zoodanig merk of karakter kan doen maken, als men, by opgave van een model, zai goedvinden. De Fabryk van Carcasfen, een van den Burger F. Ganton, cn een van den Burger J. J. Brecowt, te Rotterdam, alwaar gemaakt worden Carcasfen met wyde en naauweNctpjes, platte Carcasfen en Laitoenen in papier, alles in diverfe fooi ten , en zich vieyende die zoo goed te maken als te Parys. Terwyl de eerfte, F. Ganton, zich buiten dien aanbied, om alle inlichting, tot verbetering van het Mechanismus, zoo derzei ve Fabryken, als van de Zyde Katoene en Zyde Kousfen Fabryken, te geven, als zynde lange in Lion daarin gebruikt geweest en naderhand te Parys, om over nieuwuitgekomen Ivlachienen te helpen oordeelen, en eindlyk in een Kabinet van Modellen van nieuwe uitvindingen, hebbende boven dien, op order van bet Fransch Gouvernement , twee reizen door Duitschland gedaan, om de uitvindingen van dat Ryk in zyn Vaderland overtebrengen, van al het welk hy Certificaten kan produceren, zich overigens vieyende de noodige kundigheden omtrent de zydens te be zitten. De Fabryk van de Burgers Christiaan van Orfoy en Zonnen, te Amfterdam, alwaar gefabriceerd word Fermillioen, in diverfe foorten, Mercurius Dulcis, Sublimat, Corrofivus, Prcecipitat Rubrum en dubbeld en enkeld Sterk Water. De Fabryk van de Burgers Mofes en Abraham Mafurel, te Amfterdam, alwaar gemaakt word, Fermilloen, in diverfe foorten, Mercurius, Sublimat, Corrofivus Dulcis, Pracipitat, Rubrum en Album. De Fabryk van de Burgers Jan Jacob van Herzeele en Comp., te Amfterdam, welke maken Fermilloen, Mercurius Dulcis, Pracipitat Rubrum, Sublimat Corrofivus, Pypzwavel en Zwavel in Brooden. De Fabryk van de Burgers PIcrman Beerewout en Comp., te Amfterdam, welke Fabriceeren Fermilloen, diverfe. foorten van Zwavel, geele en bruine Harst, en Terpentyn-Üly. De Fabryk van de Burgers Gebroeders Dommer en Comp., alwaar gemaakt word Pyp- en Proef-Salpeter, Borax en Campher; Stooken ook fterk Esfay en Scheywater, allerhande fyne Olyteiten, te wydloopig om te fpecificeeren. Mercurius, Sublimat, Corrofivus, Praïfïpitat, Album en Dulcis, fublimeeren ook het Fermilloen, wordende voor zoo verre men weet, in geen Land, eenige egte Fermilloen gemaakt, dan in deze vyf Fabryken, behalven in eene voor weinige Jaren, in Weenen aangelegde: doch welke door kenners, zoo verzekerd word, Hechts voor een byfoort te houden is. De Fabryk van de Burgers Hendrik Lambert en Comp., den Burger Joh. Lambert Hendrikz. en de Erven van den Burger van Es, te Rotterdam, de eenige, voor zoo veel men weet, in onze Republyk, alwaar Saccharum Saturni gemankt word; wordende by de eerstgemelde Hendrik Lambert en Comp., ook nog Sterk Water gemaakt. De Fabryk van de Burgers Watfe Gerritsma en Comp., te Makkum , alwaar gefabriceerd word : Sal-Ammoniac, waarvan zy de qualiteit en prys nader zullen bekend maken, wanneer het in genoegfame quantiteit gereed hebben. Epfon Zout, wordende ten minften zoo goed gehouden, als het Engelfche, en vermits het zuiver is, aanhoudend droog blyveride, Sal M:rabi!e Glauberi, fraay van Chrisiai en zuiver, Zooda Pbosphorata, een Zout in Engeland inde Medicyrien, zoo wel als in de CEconomie gebruikeiyk, ter vervulling van den zeer duren Borax. Drie foorten van Mineraal-Loogzout, naamlyk: 1. Zuiver gccriftallifeerde Zouda. 2. Een aan de Alikantfche Zouda gelyk, en 3. Een aan de Schotfche gelyke foort. Door welke drie laatfte producten de Fabryken en Trafyken zich nu voorts van een foortige ftoffen zouden kunnen bedienen, en bygevolg een gelyken uitflag verwagten. Zy zyn voornemens, alle deze producten, op de hoogstmooglyke wyze, zuiver te leveren, en niet hooger in prys te (tellen dan die buitenlandfche, waarmede dezelve meest overeenkomen. En eindlyk fabriceren dezelven nog zuiver Tafelzout, waarvan zy atteflatie kunnen produceren van de Burgers. Petrus Driesjen, Med. en Chim. Profesfor, en B Tieboel, Apothekar, te Groningen, volgens welken hetzelve ten mlnftert zoo goed en in velen opzigten beter bevonden is als het Engelfche, terwyl zy hetzelve tot minder pryzen kunnen leveren. De Fabryk van Wit Glas van den Burger W. Vosch van Avefaat, in 's Bosch, zynde de eenige Fabryk van dien aart in de geheele Republyk, alwaar alle foorten van Glas gemaakt worden, als Wyn- en Bierglazen in foorten, Kompotten, Kommen, Lantaarns, Kroonen enz., gelyk aan het Engelsch. De  c 96 y De Fabryk van Potten, gelyk aan de Frankfortfche, van den Burger Tennis van Tellingen, in de Heereftraat, te Amfterdam. De Lettergietery van den Burger Jan van Ryswyk, op de Leidfchegragt, te Amfterdam, onder de Firma van Gebroeder Ploos van Amftei\, welke Lettergietery van drie anderen is famengefmoiten en daarmede gecompleteerd. De Kruitmakeryen van de Burgers Pieter Snellen, te Rotterdam, en Jan Fretkik Beerewout, te Purmerende. Voegen wy nu hier nevens de algemeen bekende Fabryken , als Laken-, Karfaayen-, Karpetten- en Tapyten-FabryJten ; Zyde Kousfen-Weveryen ; Garen- en Zyde-Twynderyen; Verweryen; Hoeden- en Negermutfen; Spelden- en Haairfpeldenmakeryen; Bier- en Mol-Brouweryen ; Azynmakeiyen; Branderyen; Monteryen; Suiker-Raffinaderyen; Loodwit-, Papier- en Styffelmakeryen; Porcelein; Engelsch Aardewerk; Platiel-, Tegel-, Steen- en Pannenbakkeryen; Verlakt-Fabryken; Looyeryen; Zeem-, Pergament- en Petarenbereideryen; Glasblazeryen; Yzer ep Koper Ornamenten-Gieteryen ; Kopere Rotting-Onderbandenmakeryen ; Zouten Zeepziederyen en nog vele anderen, zoo zullen wy weldra overtuigd zyn, dat zoo niet allen, ten minften het grootfte en voornaamfte gedeelte van onze behoeften, door inlandfche Manufacturen, kunnen voldaan worden, en het rierhalven voor yder, die zich den eernaam van Patriot toe wil eigenen, eene onvergeeflyke misdaad tegen het Vaderland zyn zoude, nog langer te volharden, buitenlandfche voortbrengfelen aan de inlandfche voortetrekken. Buitelanders en voornamentlyk de Engelfchen, die zich ten allen tyde zoo wangunftig jegens ons gedragen hebben, te blyven verryken; terwyl een groot aantal onzer eigene Landgenoten en Medeburgers, by gebrek aan werk, in armoede zug- 7ten. Welaan dan brave en weldenkende Vaderlanders! keert met de herftclling van de ware Vryheid en de Rechïen van den Mensch in uw Vaderland, ook tevens terug tot de betragting van die pligten, welke het Vaderland en uwe Medeburgers en Landgenoten regt hebben van u aftevor- deren. Spoed u om gezamentlyk het uwe toetebren- gen, tot aanmoediging en tot herftelling in vorigen bloey cn welvaren uwer inlandfche Fabryken en Trafyken , en hier door zult gy tevens bevorderen 'sLands algemeene welvaren. Immers 'sLands Inkomften, Koophandel, Zeevaart, Land- en Akkerbouw, Konften en Wetenfchappen, rtaan met de Fabryken in een onmidlyk verband, en duizenden uwer Landgenoten zullen, door het vinden van eene eerlyke en voldoende kostwinning, met den arbeid hunner banden, hun geluk en dat van hunne huisgezinnen aan u te danken hebben. Vereenigt u derhalven , waarde Medeburgers 1 in deze Vaderlandfche pogingen, volgt het voetfpoor u door Haarlems braven aangewezen, en verbind u gezamentlyk, alszy, dat gy niet alleen tot kleeding van u en de uwe, maar ook zoo vee! zulks immers mooglyk is, tot de vervulling van alle uwe andere behoeftens u van de voortbrengfelen onzer inlandfche Fabryken zult bedienen. — Voornamentlyk menen wy recht te hebben, dit van u aftevorderen, gy allen die door uwe toetreding tot de zoo algemeen tans opgeregte f Vaderlandfche Sociëteiten, uwe Vaderlandsliefde meer byzonder hebt willen aan den dag leggen. Zie hier voor u de gelegenheid aangeboden, om niet enkel met woorden, maar met de daad te betonen, dat gy echte liefhebbers van uw Vaderland zyt , en altoos- vaardig , om aan uwe gewoontens, fmaak, ja zelfs aan uw eigen voordeel, ten hareu gevalle, eenige opofferingen te willen doen. Wy verwagten derhalven van uüeden, dat gy volyverig hierin uwe overige Medeburgeren en Landgenoten zult voorgaan en wel, zoo fpoedig immers doenlyk, aan ons Committé opgeven, het getal der Perfonen, welke zich in ydere byzondere Sociëteit tot dat einde gewillig verbonden hebben, ten einde hetzelve in ftaat te ftellen, om, door de openlyke bekendmaking van alle de alzoo door hun ontfangene berigten, de Fabrykanten aantemoedigen, tot bet vervaardigen van genoegfamen voorraad, van alles wat alzoo benoodigd zyn zal. Het Committé van Fabryken en Rotterdam Trafyken der Stad Rotterdam, den 25 Augustus 1795. En uit naam, van hetzelve, L. i;oon f. M. Z., Secretaris. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest; te Amfterdam 115; en te Haarlem 14, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, , BUITEN EAERLüm. Ibaro- ther- hvgro-streek luchts- m8.' momü- me- der gesteld" ter. ter. ter. wind. heid. C30. ii 70 82 n.w. ~* " 9 < 3o. i] 76" <5o — bewolkt;'snvonds beider. C 30- 2 CO\ 90 n. n. w. C'30. 2 66' 90 w.n.w. . , , , ~ "~ 10 l ïo oi 7/ sïJ- N voormidd. betrokken: 10 30. 24 74 552 verder bewolkt. C3Q- 2i 65 77 n- o- C'30. 2' 67 84 o. ~ ~~ "~""" 11 < 30. 2» 73i 54 z.z.o. smorgens regen; ) X„ A n verder bewolkt. £ 30- 2| 62 82 n. C3o- 3| 67 81 o.n. o. , " ~ 7* i> 30.3< 74i si) 3Srt(; t 3o. 3| 62 83| n. n. 0. ^30. 34 63 84 o. ~ ' 13 < 3°- 3 73 52£ n.w. helder. C3Q- 3 57j 89 n. n. w. C/30. 3 6~i 84 n. w. J4 ( 30- 3; 1°i 64 — omtrent betrokken. L3Q- 44 57 61 j- — C 30- 4j 60 67 n. n. w. is < 30. 4L 66 55 n. omtrent helder. met de direclie van, en de woning by de Akademie-Tuiii. Janus Bleuland is van de Gelderfche Akademie hervvaards beroepen, als Profesfor Anatomes & Phyftologie, tam humane quam comparate, d. i. Ontleed- en Natuurkunde van Menschlyke en dierlyke lichamen waar by gevoegd is de Obfletricia of Verloskunde; on voorwaarde, van ook in de Ontleed- en in de Verloskunde ondeTwys te geven in de Moedertale , ten nutte van beoeffenaars der Heelkunst en van de Vroedvrouwen dezer Stad. u / Nic°laus Cornelius de Fremery, A. L. M. Phi. lojophte Medicina Doctor, de Geneeskunst oeffenenO de  ( io6 ) de te fharletn, is beroepen tot Profesfor Ckemi veider betrokken; C 30- 15 52 62£ n. n. W. '«avonds omtrent helder.' f30- 3 S7i 65 n. 27 < 30. 3} 62i 5i£ n. n.o. bewolkt. C30- 3\ 45 82 n. o. C30- 3 5IJ 84 o. t.z. 28 l 30. 2'; 63 51A o. helder en windrig. L3Q- i; Sij 6ij — C3o- o 53 70 o. z. o. , , ,, nn ) i ~a iï, „„ s morgens helder: 29 < 30. 9\ 65J 55 z-o. V£rders bewolkt.£30. o 58 £ 64! zz- °- BEKENDMAKINGEN. V v°or DOCTOREN, CHIRURGYNS en APOTHEKERS en derzelver LEERLINGEN, word a 2 ft. uitgegeven: CATALOGUS van een party Latynfche, Franfche en Nederduit feite HOEKEN, de GENEES-, NATUUR-, HEEL-, ONTLEED-, .VERLOS- en SCHEIKUNDE betreffende: waar agter ieder artieul de prys is bygevoegd, waar voor dezelve te bekomen zyn, in de BOEKWINKEL van. L. va» ES, te Amfterdam. *„* By den Boekverkooper F. BOHN te Haarlem, is gedrukt en te bekomen: Reis langs den Rhyn; behelzende eene zo naauwkeurige als belangryke Befchryving der Steden, Dorpen en Vlekken, aan den Oever des Rhyns gelegen; benevens een zeer omflandig berigt van den Wynbouw, als ook van den geheelen Houthandel, toeftel en beftuur der Houtvlotten; alsmede eene uitvoerige befchryving der voornaamfte Tafereelen in de Gailery van Dusfeldorp, 2 Deien, gr. 8vo, met vyf halfvels uitflaande Plaatenen Kaarten, in 1793 nieuwgegrav., d/4-io. De 2 Kaarten van den loop des Rhyns zyn apart te bekomen, ieder a6St. —'t Gezigt van de SudMaintz, a 10 St. —Het afkomen van een Houtvlot op den Rhyn , by de Stad Bonn, a i2St.-~ Het floopen der Houtvlotten voor de Stad Dordrecht, a 12 St. Te Haarlbm, by A. L O O S J E S, Pz.  1795- No. 93. nieuwe ALGEMENE KONST- en LET TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 9 O&ober. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. De Burgers le Blond en de Wailly , van hunne bezending naar Belgieu te rug gekomen zynde, hebben aan de tyde'yke Commisfie der Konften een verflag gegeven van hunne verrigringen. Zy hebben, uit de Boekery der Leuveni'che Univerfiteit, omtrent 5 duizend werken gehaald: als mede, uit de Kerk der Recolletten, het borstbeeld met het grafTchrift van Justus Lippus. Ook hebben zy ene verftening uit de Pieter's berg by Maastricht medegebragt, beftaande in het overfchot der rug-wervelbeenderen van een Krokodil, die dus aan den reeds voorhanden zynde verlteenden kop van dit dier kunnen gevoegd worden. Ook hebben de Burgers Faujas en Thouin, in bezending voor de Wetenfchappen en Konften by de Legers van de Sambre en Maas. aan de bovengemelde Commisfie, den volgenden Brief gefchreven. Burgers! Na onze laatlte verzending , op den 28 Vendemai- j re C]9 Sept. a. p.) van Luik vertrokken zynde in gezellchap van den Burger Bonnet, hebben wy van tyd tot tyd de Steden en Dorpen van Verviers, Spa, Aken nevens de Mynen, Handwerken, Fabrieken en Bouwlanden in de ommeftreken dier plaatfen , bezogt. Deze •verfchillende bezoeken hebben ons een geleide van meer IV. Deel. 1 dan twintig wagens opgelevert: zie hier enig verfla»' aangaande deze verzending. Kruid-kunde, Landbouw, Hoveniers-komt. ,, De Stad Keulen en hare omtrek hebben aan onze nalpormgen zeven kleine Kruid-tuinen opgelevert, waar in wy weinige zeldzame Planten aantroffen. Wy hebben ondertusfchen dezen en genen daar van uitgezogt: zynde van twederlei natuur. De enen uit warme luchtftreken en in vollen groei hebben niet kunnen vervoerd worden, in een ftreng jaargety, of wanneer het nog koud zou kunnen worden. Wy hebben dezelven opgeëischt en maatregelen genomen om ze, in een gunftiger tyd, te kunnen doen op reize gaan. ■- De lyst dezer planten gaat hier nevens. De andere Planten, in Bollen en Zaden, zonder navaar in dit, faizoen kun rende vertrekken, zyn in een kist gepakt, die een gedeelte van de verzending uitmaakt , en waar van wy ene lyst bygevocgd hebben. De fraaie vlakten van Keulen, nevens de Bosfchen waar mede de omliggende Bergen bedekt zyn , hebben ons verfcheidene gewigtige aanmerkingen opgelevert over de wyze, waar op zy bebouwd en beplant zyn' over de agtereenvolgende bebouwingen, aldaar in praktyk, o n de meeste vrug-ten van den grond te trekken over den aart en de waarde der voortbrengzels diezv opleveren. Het beheer der Bosfchen, nevens het werk daar aan vast, en het kappen van dezelven, leveren deze en gene behandelingen op, die onze opmerking 1 tot  ( H4 ) tot ziefr getrokken hebben , en waar van wy in bet dagverhaal onzer reize nader verflag zullen geven. Dc Werktuigen en Gereedfehappen, waar van men zich, aldaar, in den Land- en Veebouw be.'ient, zyn onze aandagt niet ontfiiapt, wanneer ze ons beter dan de onzen voorkwamen , 't zy uit hoofde van den fpoed of het gemak om 'er mede te werken , 't zy wegens derzelver' eenvouwdigheid. Wy hebben 'er een vry groot aantal van laten aftekenen-, en deze en gene ftuufcen daar van, die te moeilyk waren om 'er een tekening van te maken, in natura verzonden. De lyst van deze' foort van zaken, kan men vinden onder No. 3. Schoon het getal van Hoven en Moestuinen hier vry aanmerkelyk is, is nogthans de Hovenierkoust hier op verre na zo volkomen niet als by ons. Men ontmoet lier -aene Bomen, zo vrugtdragende a's die tot fieraad dienen, welken wy niet bezitten. De reden hier van is, om dat de Ingezetenen van dit land dezelven uit "onze Boomkwekeryen om Parys en Metz halen. Ook hebben zy minder foorten of verfcheidenheid van Moeskruiden , fchoon zy 'er enigen bezitten , die 'ons ontbreken , en die in onze Moestuinen verdienen gekweekt «e worden. Wy hebben 'er zaden van ingezameld, die in een van de kisten van de bezending gepakt zyn. Uit de droge en bereide Plantgewasfchen , welken voor liet openbaar Onderwys in onze Volks-Scholen kunnen dienen, hebben wy een goed aantal monfters bekomen van verfchillende Hout-foorten, als mede van 'zonderlinge begroeijingen, en ongemeen aartige afdruksels van Planten. Eindelyk hebben wy ook nog, op de plaats, ene volledige" fortering verzameld van alle Hout-monters, -waar in de Myn beltaat, uit welke men de Omber of Meulfche-aarde delft. Het zal niet moeilyk zyn te bewyzen dat deze Myn haar aanwezen, of gelladigen aangroei, krygt van een grote masfa houts, vermits men deze Myn aantreft in ene afronding van vier mylen, die men, al volgende, bevonden heeft ene enkele masfa van vier en twintig voeten diep op te leveren, zonder met enige andere zelfstandigheid verm?ngd te zyn. Het is zeer opmerkelyk dat het hout , wejks verteerde delen deze Myn voortgebragt hebben , nergens meer in de natuur groeit, dan onder de verzengde Luchtltreek. Deze zaak, welke men wiskonltig kan bewyzen, wederleg ten volle de dwaling, waar in verfcheidene Naïuurkenners vervallen zyn, die de Omber-aarde voor een vöortbrengzel van het ryk der Delfftoffen houden, ©in dat zy in eigen perfoon de Mynen niet gezien hebben , welken deze aarde opleveren, en waar in men Boomtronken ontmoet van drie voeten middellyns, op verfchillende wyze op eikanderen liggende, in alle de overgangen der decompofitie van het hout , van de te'Ue verandering van deszelfs delen tot aan de gehele decompofitie. ■ Dit zelfde geval kan dart ook onder anderen dienen om de Natuurkunde des aardbodems en de befchouwing der aarde optehelderen. Behalven de ftafen, die wy uit deze Myn hebben afgezonden, bezitten wy ook nog naauwkeurige aftekeningen van de voornaamfte gezigten daar van, als mede nette befchryvingen, die wy in het dagverhaal onzer reize, zullen inlasfchen , waar door wy dan menen niets te hebben vergeten , van 't geen kan dienen om over deze belangryke Mynen het helderste licht te verfpreiden. Natuurlyke Historie. Wy hebben verfcheidene Kabinetten van Natuurlyke Zeldzaamheden gezien, en onder anderen ook dat van den Baron van Hupsen, met lof bekend by de vreemdelingen en reizigers. Deze Natuurkenner is een eenvouwdig en vriendeiyk man: die al zyn vermogen hefteed heeft aan ene uitgebreide verzameling in de Natuurlyke Historie , en van allerlei dingen van Wetenfchap" en Konst, of Zeldzaamheid. Als Geneesheer bedient hy de armen dagelyks voor niet; ook heeft hy aangeboden om zyn Kabinet open te Hellen, ten dienfte van zyne medeburgeren. Hy heeft aan de Republiek een Handfchrift op pergament van den tyd van Karei den Groten gegeven , nevens een oud Grieksch Bas-relief in Marmer , verbeeldende een Herkules. De Volksvertegenwoordigers , Frescine en J ombert , hebben gemeend dat de Franfche waardigheid medebragt, om aan den bezitter van dit Kabinet te tonen, hoe veel belang de Republiek fielt in de Wetenfchappen , en derzelver Beöeffenaars, zelfs in de overwonnen landen: ingevolge hier van hebben zy aan den Burger Hupsch het gebruik vergund van zeker huis enes Emigrants, om daar in zyne talryke verzamelingen, die in een te bekrompen plaats op elkandereu gepakt lagen, te bergen, nevens een gifte in geld, naar evenredigheid van de kosten, die 'er op deze verplaatfing zullen lopen. Een tuin, aan dit huis behorende, zal dienen om de gewone Artzenykruiden voor de Hospitalen te kweken. Een bekwaam Natuurkenner, aan den Volksvertegenwoordiger , proeven getoond hebbende met een Miskroscoop, dat veel beter en fraaier is, en inzonderheid veel eenvouwdiger, dan zelfs dat van Dellebare , heeft men 'er terftond een befleld voor de Republiek, om tot een model te dienen, voor de Optifche Inftrumentmakers van Parys, en om vervolgens in het Nationale Mufeum der Natuurlyke Historie geplaatst te worden. Het oogmerk onzer zending betrekkelyk zynde tot alles wat tot onderrigting en ter bevordering van Wetenfchappen en Konlten kan dienen , hebben wy gemeend  C 115 ) meend ook met alle zorgvuldigheid te moeten letten op nuttige Konden. Wy hebben onder onze papieren meer dan 75 tekeningen, van fchrander uitgedagte werktuigen , Fabriek- en andere nuttige gereedfehappen, zo voor de Konften als Land- en Veebouw, nevens het delven van Mynen, en voor alle zulke bewerkingen, welken ons ontbraken, en die men poogde geheim te houden. Eindelyk om onze reize ook in andere niet min gewigtige opzigten van zo veel vrugt, als mogelyk was, te maken, hebben wy begonnen met gezichten eu georoetrifche platte gronden te laten tekenen van de onderfcheidene plaatfen , waar de Legers der Republiek. wonderen van dapperheid gedaan hebben. Drukkonsi, Oudheden. Onze oogst, van dat foort, te Keulen is veel overvloediger geweest en veel meer verfcheiden, dan alle voorgaanden, en wy ook hadden kunnen verwagten. Wy hebben, in deze Stad, ftukkenGefchut, oude Overblyfzeis en Gedenkpenningen, Platen en Tekeningen, Handfchriften in verfchillende talen, Drukken van de 15de Eeuw, kostbare Werken over de Wetenfchappen en Konften, en Natuurl. Historie, verzameld, om de Kabinetten der Republiek te venyken. De Slang, in 1400 gegoten, de Platen van Montegna en Aihert Durer, als mede ene grote menigte van Boeken omtrent het midden der vyftiendc eeuw gedrukt, zullen den Konstminnarcn doen zien , in welken ftaat zich die Konften , in den beginne, bevonden, welken zulke aanmerkelyke omwentelingen in de Maatfchappy gewrogt hebben. Het Slangftuk van 1400, 't geen den naam" aan andere van gelyke gedaante zal gegeven hebben , en dat waarfcbynlyk den zynen ontleend heeft van dc Adderilang, in Bas-relief daar op afgebeeld, en die met zyn huid het fchynt te omwinden, zou, in tyd en wyle, ' kunnen geplaatst worden,vlak tegen over de grote deur van het Nationaal Paleis op het terras van de Tuin, ] en de beiden anderen, die het vergezellen, voordel twee zyd-vleugels, op het zelfde terras. Deze drie ftukken zyn naar Maastricht gebragt, al- 1 waar zy op de Maas zullen ingefcheept worden, om ] naar Parys gezonden te worden. Tegen welken tyd zy | in die Stad 'zullen aankomen is ons onbekend, hangende dit af van verfcheidene omftandigheden , die men niet voorzien kan. Het zou ook mogelyk van nut kunnen wezen, om in ene en dezelfde zaal aüe de drukken der 151e eeuw j te brengen, en ze te rangfehikken.volgens de jaren en j Steden, waar in deze drukken zyn uitgekomen: gelyk ! ineu ook daar by zou kunnen plaatfen dc drukken, zon¬ der jaartal, die menigvuldiger zyn, dan men wel denken zoude. Door dit middel kon men met des te meer gemak de ftukken by eikanderen vergelyken , en de tydperken aanwyzen, welke een zo aanmerklyk byvoegzel konden opleveren aan de Gefchiedenis der Boek-drukkonsr. Drie grote kisten , een gedeelte van onze verzending uitmakende , bevatten by de 200 banden met Tekeningen en Platen. By gebrek aan ruimte, zyn 'er etteiyke banden van dezelfde foort, in een andere kist, by Boe-ken ingepakt. Deze verzameling, hoe aanmerkelyk ook, wat de keuze en het getal betreft, is niet minder zodanig uit hoofde van hare rangfehikking, bevattende het gehele ftelzel van een Kabinet van Platen , behalven nog, 't geen men van Mantegna en A. Durer vergaard heeft, de zeldzaamheid van welke ftukken bekend is. Die van Raphael met de platen van Mare* Antoine, die van Michael d'Angeh, van J. Romein , van Annibai Carrache , en van een oneindig getal andere, zo oude als hedendaagfche, meesters, zyn ook van belang zo wegens de Schilders, wier ftukken men gevolgd heeft, als wegens de Graveurs, die deze ftukken hebben nagemaakt. Negentien andere kisten bevatten de Handfchriften en gedrukte Boeken. Onder de Handfchriften zullen wy dezen en genen van de aanmerkelyklten opgeven, welken men op de lyst No. 7. zal vinden. Nog bevint zig, onder onze afzending, ene menigte van andere Handfchriften, van vry wat waarde, en waar van 'er ettelyken nog niet in druk zyn uitgegeven. Wy hebben 'er-een netten lyst van, doch de tyd ontbreekt ons, om 'er affchriften van te maken, ten einde der Commisfie onze rykdommeu van dat flag onder het oog te brengen. Onder de gedrukte Boeken j verdienen ene byzondere opmerking , die op de lyst 1 No. 8. voorkomen. Wat belangt de Oudheden; men zal 'er verfcheiden [vinden, die, wegens hare zeldzaamheid, en de manier, op welke zy bewaard zyn, ene plaats verdienen in het Nationaal Kabinet. Zy beftaan in zes paketten met Medailjes, uitmakende een kleine rei van Burgemeesterlyke of Romeinfche Gedagten, in zilver, een nog kleiner van Keizers, mede in 't zilver; waar onder zich echter twee gouden bevinden; een kleine rei Keizerlyken in groot bronze: een dito in middelibort bronze, en enige Medailjes van Steden en Koningen in bronze. ln Medailjons, Romeinfche Gewigten of Afen, in bronze. In hedendaagfche Medailjons van Prinfen, Koningen en vermaarde mannen. Men zal 'er by vinden een fraaie antieke Vaas, van glas, zynde een traanflesje. — Enige antieke Lampen, van gebakken aarde. : P 2 Twee  Twee kleine Mbfaïfce-n. Drie fraaie kleine Griekfche Maskers, waar van twee in bronze en één van glascompofitie. Kleine Beeldjes in bronze, Egyptifche , Griekfche en Sardinifche. Schryfnaalden, Ringen en andere Gereedfehappen in bronze enz. Een afzonderlyke grote kist, bevattende een (tenen Doodkist (Sarcophage); lang 12 voet. en 3 duimen, en 2j voeten hoog en breed. Dit ftuk is in 1671 te Keulen gevonden tusfchen de Verviers en St. Severin's Voorten, terwyl men bezig was met te arbeiden aan de Stadsmuren. Het zelve wierd in het Tuighuis ter bewaring gebragt. Men leest op de voorde zyde de volgende iuicriptie.. D. M. C Severihi viteali vetekano JIoneste sic missionis ex B. F. (Benificio) Cos. Legionis xxxvv (ulphi^ victkicis) Severina Severin Patri carissimo adserente Tutalino hilarione Liberto Faciundüm Curavit. Aan weêrskanten van het opfchrift ziet men een Basreliëf. Dat ter regterzyde verheelt een zittenden Apol, op den lier fpelende, en Herkules met een drievoet op eten regter fchouder, dien hy, als zegenpralende, wegvoert. Het Bas-reliëf aan de linkerzyde verbeeld Herkules met zyn knods gewapend: in zyn linkerhand houdt hy een appel, aan zyne voeten en digt by hem is een gedrogt (de draak der Hesperiden); aan zyne rechterzyde siet men een jonge maagd met haar handen aan een rots gekluisterd ; zynde ene verfcheidenheid van den fabel van Perfeus en Andromeda, welke altyd moet uitgelegd worden volgens- de beginzels der Astronomifche Fabelkunde. De beide einden van de Sarcophaag zyn insgelyks vcrfierd met Bas-reliëfs. Dat ter regterzyde verheelt den llryd van Thefeus met den Minotaurus. Het monlter heeft een Stierenkop op een Menfehelyk lyf, in diervoegen als men het afgebeeld ziet op ene Schildery te Herkulaneum gevonden, en op een fraai zilvren Medailjon van het Eiland Kreta : en laatltelyk zo als men het ziet op de Medailje in bronze van Athenen , door Pellerin in 't licht gegeven: waar het gevegt van Thefeus met den Minotaurus net op dezelfde wyze verbeeld ftaat als op onze Doodkist. Het Bas - reliëf van bet linker einde verheelt twee jonge naakte meisjes, waar van dc ene een ligte fluier in hare beiden handen houdt, en over haar hoofd flingert, terwyl de anderflop de Cymbaal fpeelt. By dit ftuk heeft men nog drie antieke flenen ge-voegd, die in een muur ftonden op de plaats van het Tuighuis , en waar op men Romeinfche byfchriften leest, te lang om hier te melden of uitteleggen. Derzelver ontwylfelbare oudheid heeft ons doen befluiten, om ze naar Parys te zenden. Zodanig, Burgers, is de Haat van onze verrigtingen , van 't geen wy verzameld en afgezonden hebben. Ons verblyf te Bonn beeft ons middelen opgelevert , tot nieuwe niet min belangryke verzamelingen: byzonderlyk van voorwerpen tot de Natuurl. Historie dienende, als mede tot den Land- en Veebouw, die bron van Volkswelvaart eu geluk. Faujas. Thouin. DUITSCHLAND en onliggende landen* Erlangen. De Keizerlyke Akademie der Natuuronderzoekeren heeft, in ene harer laatst gehoudene ver» gaderingen, deii prys ener gouden Medailje, ter waarde van 20 Duk. op de beste verhandeling over de Kliergezwellen gefteld , aan ene ingeleverde Hoogduitfche verhandeling van den Hof-Raad en Hoogl. Hufeiand v toegewezen. Voorts is de volgende nieuwe Prysvrage opgegeven. „ In hoe verre zyn de zuivere levenslucht, en de ftiklucht, gezonden en kranken dierlyke lichamen, heilzaam of fchadelyk ? welke voor- of nadelige uitwerkzelsheeft men van het inademen dier luchtfoorten , by de menfehen, die van een teringagtig geftel zyn , of by dezulken, die dadelyk aan ene Longtering kwynen, te wagten? welke is wel de beste methode om de fliklucht te bereiden en te doen inademen?" De Akademie verlangt deze vrage niet zeer door theoretifche befpiegelingen, als wel door het gebruik van' een aantal van waarnemingen by menfehen, die in verfchillende foorten van dampkringslucht leven, en die deels uit dc hier toe betrekkelyke berigten van anderen verzameld, deels door den Schryver zelve gemaakt zyn,. gelyk mede door gepaste proeven op verfcheidene dieren , en inzonderheid op menfehen, genomen, beantwoord te zien. De verhandelingen moeten in het Latyn gefchreven, voor 1 Aug. 1796, aan den Geheimraad Schreber, als Voorzitter der Akademie, gezonden worden».  ( 11/ ) den. De prys is ene gouden Medailje ter waarde van 40 Dukaten. Berlyn, 22 Septemb. Heden overleedt, alhier, in den ouderdom van 74 Jaren, de beroemde Geneesheer en Gefchiedkenner Dr. Möche, eerfte Lyf-Arts des Konings. Verfcheidene zyner llistorilche Ihikken hebben inzonderheid zeer veel licht verfpreid over ettelyke gedeelten derllrandenburgfche Gefchiedenis, in de middeneeuwen. De Koningl. Akadpmie der Wetenfchappen, heeft hare beloofde Prys - Medailjè van 50 Dukaten aan het beste antwoord op ene voor 1793 opgegevene vraag, betrekkelyk de Theorie des regens van den Hr. de Luc (*), aan ene verhandeling toegewezen van den Hr. D. Zylius, te Rostock. NEDERLANDEN. Waarneming van de bedekking der Planeet jupiter, door de maan, op woensdag 23 Septemb. l. l. door Lambektus Nieuwen huis te Endschede. Jupiters Westelyke rand raakte den Oostlyken donkeren rand der Maan fjware tyd) ten ... 6 uur. 24 min. sofec. De Planeet was geheel bedekt 6 27 30 — De 2de Satelliet, die alleen aan de Oostkant van de Planeet (tond, en veel helderer was dan zyne mede- wagters, wierd bedekt . 6 35 30-— De drie overige Satelliten , die ten Westen der Planeet zig bevonden ,. kon ik wegens de fchemering en 't licht der Maan niet zien , toen zy te digt by de Maan kwamen. Haren uitgang kon ik om dezelfde reden nog minder waarnemen. Ook zag ik de 2de Satelliet niet eer weder, dan toen- hy reeds te verre van agter de Maan heen was. Jupiters Westelyke rand kwam weer te voörfchyn van agter den verlig* ten rand der Maan ten . 7 8—— o — De Planeet was weer geheel te zien 7 11 o — (*) Zie deze vraag in D. LX. bl. 154 van den A. K. en L. Bode. Beredeneerd Vertoog over het gebruik, het geïk me.n kan maken van het ovekblyf2el , van het met wyngeest gedistilleerdeVitriool - Zuur. (Refiduum ex deftillatione Liquoris Anod. Hofm.y Ten nutte der Nederlandfche Artfenymengers medegedeeld door H. W. ROUPPE, Med. Doct. enz. te Rotterdam:. Het voorbeeld van den fcherpzinnigen j. B. Richter5, gaf my aanftonds aanleiding, om hetgeen hy onlangs over het bovenftaande onderwerp der geleerde waereld medegedeeld had, nader te overwegen, en, onder een veranderd' kleed, mynen Nederlandfchen Kunstgenoot, met enige aanmerkingen, mede te delen. Om aan 't oogmerk te voldoen, zal ik eerst bybrengen die verfcbynzelen, welke by de vorming van Vitriool-zuur en Alcohol het meest in 't oog !o. pen. • Indien men geconcentreerd Vitriool-zuur met gelyke delen Alcohol vermengd, ontftaat 'er ene aanmerklyke warmte, gepaard met een geluid; en het mengzel neemt ene bruine koleur aan; terwyl 'er een aangename reuk zich openbaart. Word nu deze vloeiftof aan de destillatie bloodgefteld, zo verkrygd men, na 't overgaan van wat zuivere welriekende Alcohol, ten 1) ene aangename zeer aromatique vloeiftof; uit welke — 2) men-, door byvoeging van water of andere bewer¬ kingen, een zeer vlugtige oly kan afzonderen; deze laatfte is bekend onder den naam van JEther(a). — 3) Volgd 'er, na dat enige zware oly-achtige delen zyn overgegaan, ene vloeiftofFe, welke als brandende zwavel riekt , en beftaat uit vlug zwavelzuur, gemengd met wat azyn-zuur; en in de retort blyft ten — 4) ene zwarte zure vloeiftof, uit welke men, door bydoen van water, ene grote hoeveelheid koolftoffe kan afzonderen. [Ik merke,, ten overvloede, voor min geöefRnden, in het voorbygaan, aan, dat de ..Ether, met Alcohol vermengd, de liq: Anod. Hofmanni (Hofmans droppels) uitmaakt; en dat, volgens de proeven des Heren Cadet, 't overblyfzel (No. 4) tor herhaalde keren met zeer fterke Alcohol vermengd» wederom by. de destillatie Miher oplevert.] Dit O) t Is een ieder, die, alleen van verre, iets van de bereidingen der Scheikunde gehoord heeft, over bekend, dat de bereiding van den /Ether vitnolatus van die van het liq. anod. alleen hierin vetfehild dat men, in de plaats van gelyke. delen vitriool - zuur en alkohol te nemen, als by de /Eihev plaats heeft; tot het bereiden van 't liq» anod. t vitriool-zuur met 5 of ö delen Alcohol vermen»!,. P 3  ( "8 ) Dit zy kortciyk genoeg van de verfcbynzelen, welke wy waarnemen by de ontleding des Wyrigeests door hetVkrioolzuüx; wilfeVi wy nu een beredeneerd verflag geven, tot welke bereidingen het overblyfzel van onze destillatie in de Scheikunde kan dienen, zo moeten wy eerst nagaan, wat'er in deze bereiding gefchied. Om hier in ordenlyk voort te gaan, merke ik .aan, dat het Vitriool-zuur beflaat (behalven uit de warmte'ftofFe en water) uit zwavel en de bafis van de zuivere lucht (oxygène):de Alkohol beftaat uit de Koolftof en de bafis der ontvlambare lucht (hydrogène'); en' daar en boven bevat dezelve (behalven de warmte ftoffe) de bafis der zuivere lucht of het beftaandee!, 't geen met het hydrogène water vormt (b). ■ Dy de vereniging nu_van den Alcohol met het Vitrioolzuur, fcheid zich een gedeelte Koolftof van den Wyngeest af en word in bet Vitriool-zuur opgelost; — hier van daan de bruine koleur, welke allengs toeneemd , en ene byna zwarte in 't overblyfzel onzer bedoelde destillatie aanneemt. Een ander gedeelte Koolftof gaat, met een gedeelte Hydrogène, en een gedeelte Oxygène van 't Vitriool zuur, tot ene nieuwe verbinding over en votmt't Azyn-zuur; en uit dien hoofde verkrygt men altyd, na dat men de destillatie wat verder voortzet, wat Hap Azyn-zuur. —— Deze twee delen zyn het, op welke men, in 't overblyfzel van de destillatie des Alcohols met bet Vitriool-zuur, behalven op het laatfte zuur, (in deszelfs verfchillenden ftaat van Oxygcriatie) vooral moet acht geven: inmiddels' fn.tiiaat 'er niet alleen, .door andere verbindingen van de beltaandelen des Alcohols met het Vitriool-zuur, dat vlugge wezen, het geen wy iEther noemen, maar ook indedaad een vlugge Oly. Hoeu'ei wy , wat dc hoedanigheid aangaat, van de beftaandckn der twee laatfte zeltftandigheden, weinig weten , en 'er noch grote vakken op^n zyn, aangaande dekennis van de manier', op welke deze lighamen ontdaan, zo kan men echter, wat 't overblyfzel onzer destillatie aangaat, voor zeker befluiten, dat in deze Bewerking de Kolenftof van den Alcohol aan 't Vitriool-zuur word medegedeeld, dat een ander gedeelte van 't Oxygène van 't laatfte zuur zich veren'gd met wat Koolftof en.üydrogène des Alcohols, en Azyn-zun* vormd; terwyl door andere bewerkingen de jEHoer en de vlugge Oly worden afgezonden. De beftaaridelen derhalven van 't overblyfzel der destillat'é van 't Vitriool-zuur met de Alcohol zyn Kolenstof , Azyn-zuur , Water, ene grote hoeveelheid Vi- (;s"> Pc Hjcr Meusrier bevind, dat 100 delen zó vêe'1 mooglyk van Waiei bevryde Alcohol beftaan, uit <• ÜubllïQf 28,530 delen Waterftof of Hydragèm 7$7Z ■ ■ is Water (>3,s7 .7 • y 100 IvfeJ li . •' ■ ■ ■ i d ar nu'\vr.ter beftaat mtHfitiOgèiit, e^0xrt;èir», zn zyn de beftaandeftn van dm Wïmgeèst, Hydrojjeiie „ Koulitof en Oïyjene. triool-zuur, en wat van Oxygène"beroofd Vitriool-zuur1 of vlugtig Zwavel-zuur; tot welk alles men nog een weinigje vlugge Oly kan brengen.. Dit nu bekend zynde, laat bet zich klaarblykelyk bepalen, tot welke Chemifche bewerkingen dit overblyfzel als eeri ontledend lighaam kan gebezigd worden. 1. Kan het niet gebruikt worden , waar een vlug zuur moet uitgedreven worden. Want daar het zelve Azyn-zuur bevat, zo gaat dit met het vlugge zuur over, en vermengd zich met het zelve; en wat noch meer is, 'er gaat daar en boven vlug Zwavel-zuur over, het welk het voortbrengzel noch meer onzuiver maakt. Wilde men hier tegen inbrengen, dat ten minften Azyw en Salpeter-zuur door ons overblyfzel kunnen voortgebracht worden, om dat het laatfte het vlug Zwavel-zuur in ordi-' nair Vitriool-zuur veranderd, en het eerfte door zich zelve niet kan verontreinigd worden; zo blyft het echter zeker dat het Azyn-zuur door vlug Zwavel-zuur, en het Salpeterzuur door Azyn-zuur zal verontreinigd worden. En met recht merkt de Heer Richter aan, dat ene diergeiyke bewerking (het Salpeter-zuur uitgezonderd), indien men met een weinig bruinfteen by het mengzel doet, aan grote zwarigheden onderworpen is. Hy verdunde twee ponden van 't opgenoemde overblyfzel met even zo veel water, en destilleerde dit over 4 ponden Keuken-zout, en door vele pogingen belette hy dat het mengzel in den Ontvanger overging; na dat 'de destillatie volbracht was, vond hy Zeezoutzuur , het geen een weinig Azyn en vlug Zwavel-zuur. bevat- tede. Een bewys dat, tot het voortbrengen van vlugge- Zuren, het overblyfzel niet gebruikt kan worden. Ten 2de dient het overblyfzel van de destillatie van de liq. Anod. tot gene bereiding ener ftoffe, welke, hoewel dezelve een bette van gloeyend vuur verdraagd, echter ook bekwaam is Koolftof optelosfen, en zich door hulp van dezelve te ontleden dan "in geval men uit het voortgebrachte bcftaandeel terftond een middenzout vormd, hetgeen niet alleen geen Koolftof oplost, maar ook, door middel der Crystallizatie, van een uit Azyn-zuur zamengefteld middenzout kan afgefcheiden worden. — Indien men, (om, kortheidshalven, een voorbeeld by te brengen,) ons overblyfzel wilde bezigen tot affcheiding van het Arfenic-zuur, uit het Arfenic-zure Lood, als dan zoude men, [ten ware men het afgefcheidene Arfenic-zuur met een grote menigte Salpeter-zuur vermengde en kookte], door het uitgloeyen der verdikte masfa zeer weinig Arfenic-zuur verkrygen; om reden dat het laatfte zuur, door het byvoegen der Koolftof, uit ons overblyfzel gedeeltelyk van deszelfs Oxygène beroofd word, en als Arfenicum by zulk een graad van hette wegvliegt» --Daar en tegen kan-, by voorbeeld, het bedoelde overblyfzel gebruikt worden om 't Phosphorus-zuur uit de benen te bereiden; want, in geval de verkrègene onzuivere Phosphoor-zure vloeyftof met vlugtig Alcali verzadigd word, 20 kan men het fal mierocosmicum of Phosphorus-zuur-ammoniac-zout, gemak lyk, door middel der Cryftallizatie affebeiden, Ten  ( ""9 ) Ten 3Je kan 't overblyfzel met geen voordeel gebruikt worden co: enigen arbeid, waar by een zuur word voortgebragd, bet welk zich, in een belloten vat, door enkel vuur laat ontleden; want daar deze zuren insgeryRs"c vermogen hebben om Koolftof op te losfen, het gene derzeive bruine kouieur in vele omftandigheden bewyst, zo moet deze eerst door Salpeter-zuur verdelgd worden, 't geen aan vele zwarigheden onderworpen is. Uit ^lles, wat tot hier toe bygebragt is, blykt genoegzaam tot welke bewerkingen, het bedoelde overblyfzel gedeelrelyk zonder febaden , gedeeltelyk daar en bóven met voordeel, kun gebezigd worden : als in -t laatfte geval: r. Tot alle affcheidingen, in welke het afgefcheiden beftaandecl door enkel filtreren of gloeyen van de Koolftof en ,bet Azyn-zuur kan bevryd worden; als b. v. de fcheiding van het Borax-zuur of Sedatif-zout uit de Borax. 2. Tot alle bereidingen, in welke het verkregene beftaandee! tot vorming van een nieuw onzydig zout gebruikt word, Bet welk of in water onoplosbaar is, of gemaklyk Cryftallizeert, en op deze wyze ligtelyk afgezondert kan worden; b. v. tot verkryging van het Phosphorus-zuur uit de beenderen , als 't Phosphorus-zuur tot een Fhosphoor-zuur-middenzout gevormd word. 3. Tot vervaardiging van alle Vitriool-zure-middenzouten, uit d;e metalen, welke met Azyn een aan de lucht fmeltend "Zout opleveren. 4. Tot het bereiden van alle Metaal-kalken, in zoverre het Metaal in deszelfs zuiveren ftaat in Vitriool-zuur oplos-baar is. 5. In het byzonder met groot voordeel tot de oplosfing van den gemenen bruinfteen, alzo alhier veel Kolenftof aanwezend is, door welke de oplosfing van de gemene bruinfteen in de zuren meer of min bevorderd word. 6. Kan 't overblyfzel onzer destillatie gebruikt worden tot vele bereidingen, by welke men geen acht geeft op de bymenging der Koolftof met het voortgebrachte preparaat; als b. v. tot de prascipitatie van de Spiesglas-zwavel uit de rSpiesglas-Iever, enz. Eindelyk merkt de Heer Richter aan, dat enige Apothecars ten onrechte het overblyfzel van de destillatie des JEthers of liq. Anodyn. met water verdunnen, laten helder •afzinken, en voor zogenaamde Spiritus Vïtrioü gebruiken: dan, daar in dit geval geen zuiver Vitriool-zuur gebruikt word, kan men ook van dezelve dezelfde werkingen op het dierlyk lighaam niet verwagten. — Uit dit bovenftaande blykt wederom, boe zeer ene beredeneerde hefchouwing der ontleding en zamenftelling der uatuurlyke wezens, ons in de Scheikunde Van nutte kan zyn, om ons vele zaken ten nutte te maken, welke wy anders zouden verachten, of tot onze fchade wegwerpen. Rotterdam, 10 Septemb. 95. N IE UW - UITGEKOMEN B OE KEN , 4kadsm1sche en andere schrift ün. Italien. Storia naturale di un nuovo infetto, di Ranietó Gekiii. Firenz. 1704. ^269 pp. 8vo. met ene plaat. Het infeét, 't geen Profr. G. hier befchryft, is een fooit van Snuit-kever, welke na de byzondere kragt, die hy bezit om de tandpyn te ftillen , antiodentalgicus genoemd word, en veel overeenkomst treeft met den Curculio Vilkfis van G;offroy. Het aast op ene hier ook afgebeelde byzondere foort. van distel. (Carduus Spinofisfimus). Wanneer men 15 van de rupfen dezer kevers, of van de pas ontwikkelde nogvogtige kevers, tusfchen duim en vinger aan ftukken wryft, vervolgens den enen vinger zachtjens aan den andeten wryft, tot alle vochtigheid verdwenen is, en met deze vingeren den pynlyken tand op zyne holle plaats aanraadt, zo verdwynt de pyn zomtyds onmiddelyk, behalven wanneer het tandvleesch ontftokeu is. De dus bedeelde vingers behouden hunne kragt een jaar lang. • G. G. A. Duitschland. Olai, Gerhardi Tychsen, Introdultio in rem'mmierariam Mohammedanorum, fubjunclis fex tabulis ere expresfis. 1 Vol. 12°. 246 pag. Rostoch, ap. Steller 1794. Buiten enige kleinere verhandelingen van deze en gene Schryvers, is deze inleiding het eerfte aaneengefchakcld enberedeneerd ftuk over het Mohammedaansch Muntwezen, waar van de kennis van geen gering belang is voor de oude en hedendaagfche Gefchiedenis van Afia. Het zelve bevat 1. ene korte gefchiedenis der Muntkonst by de Arabieren,zynde ene vertaling van zeker ftuk van Maquzy, een der kundigfte Arabifche Historiefchryvers, die in de 15de eeuw bloeide; 2. Opfchriften der Munten, onder de Kalefs vanBagiMd, dé Seidjouqydes, Ortoqydes, Atebeks van Iraq &c. gelkgen ; en 3. ene opgave en befchryving der hedendaagfche Munten der Mufelmannen, waar onder ook de Geldfpecien vervat zyn der Europefche Volkplantingen in de Indien. M. E. Annalen der Arzneymittellehre. Herausgegeben von Dr. S. J. Römer. Erften Bandes erftes Stuck. Leipzig 1795. 180 pp. 8vo. Het oogmerk van dit periodifche wetk, is nieuwe ontdekte geneesmiddelen of proeven, die met bekende genomen zyn, fpoedig ter kennis van het algemeen te brengen. In het vervolg zullen 'er ook afbeeldingen van zeldzame planten en geneesmiddelen gegeven worden. Dit ftukje voldoet vry wel aan het oogmerk. A. L. Z. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Onder de Karaktertrekken van verdraagzaamheid onzer eeuwe , verdienen de volgenden niet vergeten te worden. De Bisfchop van Kopenhagen, kort na den brand, in.  ( 120 ) lö de Koninglyke Manége komende , alwaar zich de | noodlydende afgebranden voor een tyd onthielden, vont 'er een ouden zieken. Jood op den grond leggen. De Bisfcbop, ontroerd op dit gezigt, liet den zieken man terftond in zyn huis brengen , oppasfen en van al het nodige verzorgen. Ondanks echter alle pogingen tot zyne herftelling, overleedt de zieke na enige weken. Kort voor dit zyn overlyden, gaf de dervende, niet zonder tranen, zynen weldoener te kennen, dat hy alleen voor den dood fchrikte, op het denkbeeld, dat de gewone gebruikelykheden by en na zyn affterven nu geen plaats zouden hebben. Datl de brave Geestelylte ftelde hem ten dien opzigte gerust en beloofde hem alles, wat hy verlangde: gelyk dan ook gedurende 7 dagen , na de. onverhinderde begraafnisplegtigheden, alle morgens en avonden een fchaar van de Joodfche Natie, in het vertrek des overledenen, gebeden kwam ftorten, ten huize van den eerlïen aller Kerkelyken in Denemarken. Wanneer, des avonds van 6 Juny, de hevige brand, in bovengemelde Stad, ook het huis van den Joodfchen Bakker Philip Herz, (de eerde zyner Natie die in het Bakkers - gild wierd toegelaten ) dreigde , fchoten zyne knegts toe, om het Roggenmeel te bergen. „ Neen, „ riep hy, behaagd het den Allerhoogften, dat ik uit '„ myn weinigje goed gezet worde, zo mag ook dit „ wel verbranden. Zie flegts eens in 't rond , met „ welke hongersnood onze Stad gedreigd word. De „ Kroonprins, hier voor dugtende, heelt airede j ge„ lyk ik van goeder hand vernomen heb , ons Gild „ 3000 tonnen Rogge uit het Koninglyk Magazyn laten „ aanbieden. Worden anderen door den fchrik buiten „ ftaat gefteld, zo zullen wy onze kragten des te meer „ verdubbelen en brood leveren." Reeds in den vroegen morgen van den 7den hadde hy 800 lange broden in gereedheid j waar mede dan ook de Hoogl. Cold, op last van gemelden Erfprins, de uitdeling begon: en, daar zyn huis gelukkig Itaan bleef, ging by op dien voet voort en leverde dagelyks, eer nog enige andere Bakker aan den gang kwam, 1900 ftuks lange broden, waar van de helft gratis aan den arrnen wierd uitgebeeld. Op deze wyze wierd het gevreesd gebrek aan Drood fpoedig voorgekomen, GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. liet getal der Doden, gedurende de laarstvcrlopene Week, is geweest: te Amfterdam 162; en te Haarlem 22, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. Gedurende dc maand Sept. zyn, in Alkmaar, overleden; 24 perfonen , nam. 8 mannen, 6 vrouwen en 10 kinderen, waar onder 1 doodgeb. 7 beneden 'tjaar; 2 van 1-5; 1 van 10-20; 2 van 20-30; 3 van 30-40; 4 van 40-50; » van 50-60; 1 van 60-70 en 1 van 70-80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. BAR0* THER- HYGR0- STREEK LUCHTS- 5ept. ME- MOME- ME- DER CESTEiD' 795- TER. TER. TER. WIND. HEID. ,0 f °\ W Z-°"'voormidd. lewolkt: " 30 / 30- o; 70 58 z. z. o. j verder omtl.ent he]der> (L3Q- ij 57 83 — | < OSt. C30. I| 62i 84J O. N. O. i 1 \ 30. 1\ 71 63 N o. bewolkt. 6 30.1 63k lik C'30. 01 64 81 z. Z. o. 2 < 30- oi 67$ 83J- z.w. bewolkt ;'s avonds helder. L3Q- i\ 55£_ 88 — C30- li 59 97 O. 'smorgens bewolkts 3 < 30. o| 66 73| o- N. O. verder betrokken; £29.9 6r 85J O. 'savonds regenagdg: C 29. 8 64 94* O. betrokken tusfchen 4 < 29. 8 65* 8 7| Z.o, beide regenagdg. L>9- 8 61 82 — C29- 8 62 90 z. 'smorgens betrokken; 5 < 29. 8Ï 63 93 w. verder regen: ) 29. 9* 55 94 z. W. *s avonds bewolkt. f29. 9 62 85 W.Z.W. windrjg; 's morg. be- 6 <( 29. g\ 63 68 W. trokken: verder bewolkt; C,3°- lï 51 So — 's avonds buyig. In de afgelopen maand SerT. > Hoogst Thcrm. 'smidd. dén-8den. 81 gr. Laagst'sav. den 27lïen 45 gr." De gehele maand ogt. , midd. eïi avond gemiaddde hoogte 64|g gr. is s'fte £r" hoger dan SePt- I794- Hygrometer hoogst 'smorg. den 7den 94. Laagst 'smidd. den 22ltew 49-^. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 70/3 gr. is of!T gr. lager dan Sept. 1794. HOEVEELHEID VAN GEVALLEN EK UIIGEW A A S S E M D WATER, TE ALSMAAR. Gedurende de Maand SEr-T. 1795. Gevallen 3 Lynen: Uitgewaasfemd 26 Lynen. Te Haarlem, by A. h O O S J E S, Pz.  l79S. No. 94. NIEUWE ALGEMENE K O N S T- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 16 Oclober. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. De Wetenfchappen en Konsten hebben, den 14 Praireal, (ijuny) een van hare gelieffte vrienden verloren, m de perfoon van den Burger, Dambourney, die, op zyn Landhuis Oisfel, waar hy federt ettelyke jaren in ftilte leefde, overieden is. leder weet, met welken onvermoeiden yver hy, op het enkel geleide van een vernuft gefchapen om uittevinden en te volmaken , ene wetenfchap uit het niet haalde, de onzekere behandelingen in de Verwkonst tot bepaalde beginzels bragt, hoe hy, in dezen, de natuur raadpleegde, alle planten, welke zy voedt, onder brandfchatting ftelde, dezelven dwingende om hare koleur°-evende delen afteleggen , en hoe hy, door ontelbare vermengingen, zulke koleuren wist los te maken als het meest in gebruik zyn by onze Fabrieken van wollen ftoffen. Het gemeen zal nimmer vergeten hoe veel zy verfchuldigd is, voor zyn kweken van de Meekrap in t byzonder, en voor zo vele andere nuttige nieuwe uitvindingen, welken te menigvuldig zyn, om optetelen. hy alle zyne begaaftheden van enen bekwamen konstenaar en letterkundigen, bezat hy ene bevalligheid en minzaamheid , welken de waarde daar van verdubbelden : en nimmer hadden de konsten en menfehen een beter vriend. Het Stadhouderlyk Kabinet is, voor een groot geiV. Deel. 00 deelte, uit Holland aangekomen. Reeds zyn'er i«ra kisten naar het Mufeum der Natuurlyke Historie gebragt, en men verwagt nog een groot aantal. Alles, wat tot de Dierkunde behoort, is ontpakt en in het Amplnteater ten toon gelegd: men vint 'er alle de Dieren by, die door Boddaart, Allemand, Kamper en Vosmaer zo naauwkeurig zyn befchreven : zynde dc meesten derzelven uit de Indien gebragt, en afgebeeld 111 de grote werken van Seba, Martyn enz. Onder anderen ziet men 'er by een geraamte van een Rhinoceros, twee vellen, nevens een fkelet, van ene Giraffe, als mede een geraamte van een onbekenden Aap. zonder (taart, een Baviaan , en ene menigte van nieuwe Zoogdieren, waar van men weldra ene befchryving uit de onvermoeide pen van den Hoogleeraar Geofroy mag yerwagten. De verzameling van opgezette vogelen is insgelyks zeer kostbaar. De Vogels zyn of in glazen kastjes of onder glazen klokken, en derzelver getal is zeer groot: doch nog groter is de hoeveelheid van Infekten , zo van de Kaap, als van Batavia en uit Zurinamen herkomftig: hebbende men zich van dezen bedient in de grote werken van Merian , Cramer, en Sepp. Hier komt nog by een groot aantal flesfen, met Amphibien , Slangen in liquor enz. waar in de doorkundige Lacepëde ruime ftoffe zal vinden voor een Aanhangzel op zyn werk. De menigte van Eieren, Velen bykomende ftukl Strange het na by zyne vrouw, habella Lumlsden, van haar vaders zyde uit een adelyk geflaat van dien naam in het Graaffchap Aberdeen; in Schotland, en van den kant harer moeder, uit het doorlugtig huis geproten van Bruce , 't geen drie Koningen aan het ryk had opgeleverd; by deze, zegge ik, 'liet hy na drie Zonen en ene Dogten Jakob, de oudfle zyner Zonen , bekleed een aanzienlyken post by de Engelfche Oost-Indifche Compagnie; Andries is Lord Opper-Regter van wegen het Engelfche bedier, te Halllfax, op nieuw Schotland; Robert, de 3de Zoon, is Officier in dienst, der Indifche Compagnie; alle drie gedragen zy zich m hunne posten , op ene wyze, welke ene algemene agting verdient. Hun vader was lid van de Schilder-Akademie te Parys, van die van Florenfen , Cologne, en Hoogleeraar der Schilder-Akademie teParma. George lil., Koning van Engeland , een vriend der Konsten en Konstenaren, had hem, in 1787, tot Ridder gellagen. Men zal niet dildaan op Strange's verdienden, als Konstenaar; alle kundige liefhebbers weten dat zvne (lukken een roemryk tydperk gemaakt hebben in de Gelcbiedenis derGraveerkonst, en zullen ze, in hunne Ka. b.netten, plaatfen naast de platen van Fisher., Ar dell* Watfon, Hodges, Iiayward en >«, wier fchone en doorwrogte werken Engeland tot eer drekken. Dan men moet een enkel woord zeggen van zyne perfoonlyke hoedanigheden , die hem de agting hebben verworven van allen, die hem kenden. Zedigheid, zaittaamgbeid , edele gevoelens, Krikte opregtheid , een hart zo open voor vriendfehap , als gefloten voor af. gunst, deze waren de hoedanigheden, welke zich in enen met zeer gewonen trap, by hem verenigden,'eu hem algemeen deden beminnen en agten, zo in zyn eigen land als in Italien en te Parys, alwaar zyn dikwyls herhaald verblyf hem vrienden bezorgd hadde die zyn verlies opregt betreuren. • Ongetwyffeld zullen de liefhebbers, met gone onverlcmlhgheid, de volgende naamlyst zien van alle de dukken , die Strange vervaardigd 'heeft , federt 1750 tot 1792. Men zal, daar op, by elk artykel, den naam vinden van den Schilder, met aanwyzing van het Kabinet, waar m het originele duk was berustende, toen Strange het in plaat bragt. Q - Zy  ( 124 Zy, die de hoogte en breette van ] elke plaat dezer I fraaie verzameling willen weten, kunnen te regt komen in de gedrukte Lyst, die in 2 quarto bladzyden te Londen is uitgekomen. Het Jaar i75o. De terugkomst van de Markt; Wouwermam. De liefde; van van Loo. Ganery van Dresden. 1753. Kleopatra ; van Guido. Kabinet der Pnnles van Wallis. / De Magdalena; van denzelfden. Kabinet van Roger Haren, Schildkn. 1755. De Mildadigheid en de Zedigheid; van Guido. Kabinet van den Grave Spencer (*> Apollo, de verdienften belonende; door Andr. Sacchi. Het zelfde Kabinet van Spencer. 1756. Ene Maagd; door Guido. Een Engel; van denzelfden. Beiden in het Kabinet van Dr. Chauncy. 1757. De ontdekking van Romulus en Remus; en Ca:far, zyne vrouw Pompeia verftotende; beiden van P. de Cortonne. Ganery van het Hotel van Touloufe, te Parys. 1758. Drie kinderen van Koning Karei I; door van Dyk. Verzameling des Koning van Engeland. 1759. Belizarius ; van Salvator Rofa. Kabinet van Lord Townshend. 1760. De Heilige Agnes; van Dominiquin. Verza- meling des Konings van Engeland. Venus, door da bevalligheden opgefchikt, of het Toilet van Venus; van Guido. Dezelfde verzameling. Het oordeel van Hercules ten voordele der deugd; door N. Pousfin. Kabinet van H. Hoare, Schildk. De Heilige Cicilia met de Engelen; van Carlo Maratti. Kabinet der Keizerin van Rusland. . Het Heilig Gezin ; van denzelfden. Kabinet van Dr. Chauncy. S7Ó5. De Geregtigheid; door Raphael. De Zagtmoedigheid , door denzelfden. Beiden in het Vatikaansch Paleis. X766. Een flapende Kupido; door Guido. Kabinet van Sr. L. Dundas. Het huisgezin der Liefde ; door denzelfden. Kabinet van Dr. W. Hunter. («) De Plaat, die voor het origineel gehouden word, is in het Kabinet van H. Funefe, Schildk. maar men heeft ie gedrukte lyst van Strange's werk gevolgd. ) 1767. Abraham Sara wegzendende; door Guerehin. Paleis Sampieri, te Bolo,rne. Esther voor Koning Apaf jerus; door denzelfden. Paleis Barberini, te Romen. 1768. De Venus; van Titian. Ganery van Medicis, te Florenzen. De Danaë; van denzelfden. Kabinet des Konings van Napels. 1769. Jozeph en de vrouw van Potiphar; van Guido. Paleis Baconelli, te Napels. Venus een (luier op de ogen der liefde bindende; door Titian. Paleis Borghefe, te Romen. 1770. Karei I., een portrait ten voeten uit; van van Dyk. Kabinet van Sr. L. Dundas. 1771. De H. Cecilia met Magdelena, de H. Paulus en Johannes enz.; door Raphael. Kerk van St. Jan van den Berg, te Bologne. De Maagd en het kindeke Jezus, met Magdalena, St. Jeronimus enz. door Corregio. Koningl. Akademie te Parma. 1774. De meesteres en het kind van Parmafaan; door denzelfden. Kabinet des Konings van Napels. De liefde in gedagten; door Scidonl. Het zelfde Kabinet. Magdalena, ten voeten uit, met de Engelen; door Guido. Paleis Barbarini, te Romen. De verfchyning des Heilands aan de Maagd, na zyne Opftanding, door Guerehin. Kerk vau den Naam Gods, te Cento. 1775. Het bedrog der Lacedemoniers ondekt; doos Salvator Roza. Kabinet van wylen Dr. W. Hunter. 1776. De dood van Dido ; door Guerehin. Paleis Spada, te Romen. Venus en Adonis; door Titian. Kabinet des Konings van Napels. 1777. Kleopatra, ten voeten uit; van Guido. Kabi¬ net van den Hr. de Montriblou. 1778. Het Fortuin, over het Heelal zwevende; van Guido. Kabinet van den Schildk. Knighe. 1780. De Magdalena; vznCorrégio. Kabinet van den Schildk. Purling. Twee kindertjes ; van Seidoni. Kabinet des Konings van Napels. 1783. Karei I. Koning van Engeland , ten voeten uit, met de Marquifin Hamilton; door van Dyk. Verzameling des Konings van F... . 1785. De Koningin Henrietta; door van Dyk. Verzameling des Koning van Engeland. 1787. Vergoding der kinderen des Konings van Engeland j door West. Dezelfde verzameling. De  ( 125 ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Spanjen. Icones et defcriptiones plantarum, qua; aut fponte in Hispania crescunt, aut in hortis hospitanlur. Tom. I & IJ. Madrid 1791. 1794. in folio. Du Abt Cavanilles, te Valence, lid van verfcheidene zo in- als uitlandfche geleerde Genootfchappen, en roet roem bekend door zyne verhandelingen over verfcheidene moeilyk te kennen plantfoorten, levert ons hier ene Gefchiedenis der Spaanfche Kruidkunde. Byna alie inlandfche en natuurlyke planten van Valence vindt men hier zo naauwkeurig als fraai afgebeeld en befchreven. Op de befchryving volgen (Veilingen, die niet weinig lichts verfpreiden over deze en gene wezenlyke ftukken der kruidkunde: en daar na natuurkundige bezonderheden over de gebergrens van Pinagolofa, Arrana, Mariola, Enguera, en der Vallei van Cofrentes. — Op plaat 89 ziet men een nieuwe plantfoort afgebeeld, welke de Abt naar zyn vriend, den geleerden Pruisfifcben Kruidkenner Wildenow, den naam van Willdetwwa glanduloja gegeven heeft: zynde een ongemeen fraaie plant, die naast komt aan het foort der Tagetes. Fransche Republiek. Conjuration de Catiiina contre la R:'tubhque Romame, par Sallufie, nouvellement traduite pat J. L. B. li. BiLLKcocQ, in 16de 159 pag. Pars 1795. Ene zo getrouwe als fierlykc , en doorgaans ongelyk kragtiger- overzetting van dit lezenswaardig ltuk van Sa Ilujtius , dan alle andere voorgaande vertalingen van het zelve: — de daar by gevoegde zo letter- ais ftaatkiindige aantekeningen maken het, vooral in den tegen woord jgen tyd, van des te meer belang.' In de voorrede ontvouwt de Vertaler zyne byzondere beweegredenen tot het ondernemen van dezen arbeid, zo wel als de beginzeis, waar door hy in de vertaling is beftierd geworden. M, Adresje de la Convention Nationale au Peuple Franpis, decrete dans la Séance de 18 Vendémaire, an troifieme de la Republique Francaife, une et indivijtble, traduite en Arabe par P. Rufin &c. Paris. 12 pag. in 4(0. 1795. Een Meesterftuk van Boekdrukkonst, en te gelvk een bewys der Typografifche fchatten , welke de Franfche Republiek bezit. Te weten deze Arabifche vertaling, door den Secretaris-tolk der Republiek, Rufin, vervaardigd, is, onder het opzigt van den Infpe&eur-Generaal der Nationale Drukkery, Dubois-La Verr.e, met dezelfde fraaie Letters gedrukt, die voorheen tot de Polyglot van Vitray gediend hebben, doch waar van men tot heden geen verder gebruik gemaakt had; zynde de proeven nagezien door den tweden Opzigter over de Oosterfche Handfchriften , L.. Langlés. De Franfche Text, die'er bygevoegd is, (iaat in een zwarte en de Arabifche overzetting in een rode lysr,. Men kan gemakkelyk zien , dat de letters tegen die van het beste Handfchrift kunnen monfteren , en dat zy in fraaiheid de fchoonfte drukletteren der vermaardlte Drukken overtreffen. M. E. UHistoire de la Révolution de France, precédé de l'txpofi rapide des adminifirations J'uccesfives , qui l'ont determiuee. Nouv. Edit. revue, corrijgée & augmentée. 6 Vol. in 16.. Prix 32 liv. en franc de port 35. Paris. Het zal nog langen tyd zeer moeilyk zyn , om ene Gefchiedenis der Franfche Omwenteling te fchryven; echtes kan het niet dan van nut wezen om de bouwltoffen daar voor te verzamelen, tot dat 'er een Tacitus opfta, om dit grote werk te volvoeren. Het voorhanden zynde werk kan bier toe dienen; te meer, om dat het de voorvallen aaneenfchakeld. De goede aftrek der eerfte uitgive heeft de Schryvers bewogen tot een tweden druk, in'een kleiner formaat, dat beter gefchikt is om het by zich te dragen. M. E. Duitschland. Verjuch über den Pemphigus- und dat Btfc fen-Fieber, von C. G. C. Braune, mit einem ausgemablte» kupfer. Leipzig 1795. 79 pp. 8vo. Met de uiterfte naauwkeurigheid befchryft de Schryver hier een geval van den Pemphigus, en helderd zyne befchryving door ene zeer goede afbeelding op , zo dat geen Arts, die deze ziekte grondig wil leren kennen, dit linkje ontberen kan. Hy onderfcheid met Wichnann den Pemphigus, dien hy voor ene Chronifche op zich zelf beftaande ziekte Q 3 - houd, De boodfehap aan Maria; door Guido. Kerk der Karmeliten in de St. Jacobsltraat , te Parys. St. Jan de Doper, in zyne kindsheid, onder zyne Schapen zittende en een kroon van doornen vlegtende ; door B. Murillos. Kabinet van W. Hunter. Beiden deze platen zyn tegenhangers. De twede is het laatlte ftuk, door Strange te Parys vervaardigd. 1790. Portrait van Raphael; door hem zeiven. Paleis Altoviti, te Florenzen. Sapho; van Carlo Doki. Paleis Corfini, te Florenzen. Onze Konstenaar hadde de gewoonte , van het begin zyner loopbaan af, om een zeker getal van eerfte proefdrukken zyner ftukken onder zich te houden, om daar uit volledige verzamelingen te maken. Van dezen zyn 'er nog 60 Exemplaren voor handen, die in een half-ingebonden deel, te Londen, in Greatqueen Street No. 52. te bekomen zyn voor 70 guinies. Wel is waar dat deze proefdrukken met de letter zyn; doch kenners weten, en Strange zelve oordeelde 'er dus over, dat de proefdrukken zonder letter niet altyd de besten zyn.— Men kan ook, ter gemelde plaats, afzonderlyke platen van deze verzameling krygen.  ( 126 ) houd, van de blaas-koorts. De oorzaak moet volgens hem veelal in ene ziekelyke affcheiding der pis gezogt worden. A. L. Z. Neue Annalen der Botanick her aus ge geb en von Dr. P. U6ÏERi. Zurich 1794- iöef Th 8vo. 157 pag. Aeues Magazin fur die Botanick, in ihrem ganzen umfangen, herausgegeben von J. J. Roemer, Erlter band, 336 f. 1794. 8vo. Gelykfoortige werken , waar van bet eerfte ten vervolge dient van des Schryvers vorige Annalen , in <5 ftukken uitgegeven, en onder dezen nieuwen tytel hervat ten gevalle van zulke lezers , die deze vorige ftukken niet mogten bezitten. Het voor handen zynde eerfte ftukje behelst i.ene nieuwe claslificatie der zwammen van C. H. Perfoon. 2. alle de kruidkundige ftukken, die, in het eerfte Deel der verhandelingen der Maatfchappy van Nat. Historie te Parys, voorkomen. 3. 'Uiitrekzels uit verfcheidene plantkundige werken , en 4. Levensberigt van R. IVillemet , Fransch Kruidkenner , in de Indien overleden , door L. Mülin. Drie hier by gevoegde platen vertonen ettelyke nieuwe foorten van Zwammen. In hec eerfte ftuk van Roemer's Magazin, zyn byzonder lezenswaardig: een aanhangzcl op de Duitfche Flora door Borkhaufer; een fragment ener fyftematifche rangfehikking van gewasfen, door j. Gaert- ner ; enige plantbefchryvingen uit handfchriften van denzelfden; Kruidkundige waarnemingen van den Hoogl. JSlocca; bibliographifchs fragmenten voor de Engel¬ fche, Franfche en Italiaanfche Botanilche Letterkunde, van het vorig jaar, door den verzamelaar; > waarnemingen gedaan door den Hoogl. Vahl, op zyne reizen in het noordelyk deel van Noorwegen. De bygevoegde platen zyn keurig uitgevoerd. Auswahl Scoehner und feit ener gewüchfe, als eine fortfetzung der Anerikanifelten gewachfe. Erjïer hundert. Tab. 1—50. 8 V De Schryver heeft de zeldzaamflen uitgekipt en naar de beste originelen afgetekend. TEKENHMGEN en PRENTEN. Romen. De Hoogduitfche Kunstfchilder Qmelin, van wien wy een keurige afbeelding der watervallen te Tivoli bezitten , heeft thans, in den zelfden fmaak, een grote plaat vervaardigd, verbeeldende de grot van Nepthunus, nevens de Tempelen van Fistn en Sybille, te Tivoli. De kunstryke behandeling van het neêrltortend water, in deszelfs verfcheide beweging, is boven allen lof verheven. De hoge waterval, aan de hnkerzyde, ftort geheel vry, zonder enig beletfel. Zo als zyne delen zich by de eerfte voortftuwing verdelen, en van eikanderen afzonderen , volgen zy hunne eigen zwaarte, verlengen zich in het voortfehieten, en wor¬ den, eindelyk, in' den fynften ftofregen opgelost. De beide watervallen aan de rechterzyde zyn van een geheel anderen aart. De ene fchynt niet zichzelven te worfielen, en ftort fti over elkander rollende golven en geweldig fchuimend naar beneden. De andere vormt, meer ftraalwyze, een zachten boog. Een vierde waterval is in zyn beweging van de anderen zeer onderfcheiden. Na zich met de drie eerften verenigd te hebben , rolt by, over zyn brokkeligen bodem , met geweld voort , en telkens door uitpuilende punten en ftukken van rotfen in zynen loop gefluit en te rug gellagen, zoekt hy aan alle zyden een uitgang tusfchen de klippen. De hoofdparty is een hoge rots, en op dezelve een antieke tempei , nevens een menigte van ruïenen. De donkere takken welke tusfchen de klippen voortfehieten , maken een fraai contrast met het heldere van het fchuimend water, getekend zo als 'er het licht des voormiddags tusfchen 10 en 11 uren op valt. De opening der rots, boven, aan de rechterzyde, waar uit het water afftort,'noemt men de grot van Nepthunus; het bed, of de boezem, waar in zich de drie watervallen-verenigen , de grot der Syreenen. Op den voorgrond, vertoont zich, nevens een Visfcher, een Vrouw, die aan twee andere en een Kind enige vruchten aanbiedt. 'Het grootfche en waarlyk fchilderachtige van het onderwerp, zo wel als de heerlyke uitvoering , (trekken beiden even zeer ter aanpryzing van dit Kunstftuk. Zurich. De bekwame Kunstgraveerder Franz H-gi, een Zwitfer, heeft twee fraaie platen, in den fmaak als tekeningen , uitgegeven naar Conrad Gesner, de jongde Zoon van den beroemden Dichter, die zich door het fchildereu van Veldflagen federt enige jaren geen I seringen roem verwierf. Ze zyn 19 duim hoog en 26 duim breed, en vertonen een Landfchap, verlicht door een blikfemftraal, die in een zwaren boom'flaat, welke boom in beide ftukken, in het ene ter rechter, en in het andere ter (linker zyde , gezien wordt. In het ene vertoont zich een Oflicier met twee Ruiters naby den boom , wiens paard voer het blikfemlicht geweldig fchrikt, terwyl dat van den enen Ruiter (teigert, van den ander zich omkeert. In de weéïgaê ziet men een Landkoets, befpannen met drie Paarden, waar van het voorfte nederploft, het achterlte handpaard mede in de hoogte fteigert, en het zadelpaard, naast het zelve, tracht om te keren: de Posthoorn valt uit de hand van den Voerman, terwyl een oude Vrouw en een jeugdig Meisje zeer verfchrikt uit het rytuig zien. De werking is in beide gevallen fterk en grootsch, zonder dat een der figuren tot karikatuur vervalt, het geen zo veel te meer lof verdient, als het moeylyk is zo vele geweldige houdingen der Paarden, met zo veel waarheid, nal& ° tuur  ( 12? ) tuur en edelheid te tekenen. Beide platen kosten zwart 4, en gekoleurd (zo naauwkeurïg, dat men ze voor gekoleurde tekeningen zou aanzien.) 8 Laubihaler. NARIGTEN en BYZONDERHEDE N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als wede de hitishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In Zweden zyn reeds drie Telegraphen opgerrgt, als een op de Katharyne Kerk, te Stukholm, een op het Obfervatorium te Drottingholm , en onlangs nog een derde , op het Kasteel te Waxhohu , drie mylen zeewaarts van de tloofdttad. De uitvoer van Tarwe is, by alle Pruisfifche havens, vry gefteld: alleen te Dantzig onder beding, dat 'er fteeds een voorraad van óoo Lasten, ten behoeve van die Stad en ommeltreken, moet blyven. Volgens een berigt , in de Florentynfche Courant, uit Lisfabon, gedagtekend 6 Aug. zouden, op de terugkomst ener menigte niet .geaccepteerde en geprotesteerde Wisfelbrieven , zo uit Londen, Hamburg, als Holland en Genua , drie voorname Handelhuizen al daar, Kanzow, Pope, onder de Firma van Giidemeester en Comp. en Bagio Franc. Lima, met betalen hebben opgehouden; wordende derzelver Fallifementen op 35 mill. Crufaden begroot: ook waren hier in verfcheidene andere Comptoiren betrokken. Lyceum van Konsten te Parys. Openbare vergadering van o.o Prairial (j Juny). Het Lyceum van Konsten heeft, gedurende een geruimen tyd, gene openbare vergadering kunnen houden, wegens de vertimmeringen aan de-Zaal. De vergadering van 20 Prairial (7 Juny) trok ene menigte van Toekykers. Na het verflag der Burgers Malherbe en Lunel, wierd ene Medailje toegewezen aan den Burger Gar deur, voor zyne Konst-leyen, gemaakt van een foort van Vilt , zamengelteld uit dc vézelagtige delen van ettelyke planten , gelyk de Tournefol, de Brandnetel c-n anderen, lyvig gemaakt door gëltampt hamerllag, en andere zelfftandi'gheden, waar van men zich bedient tot de gewo¬ ne cementeringen: vervolgens gelymd, en wïterdigt gemaakt, door middel van een opdrogende oly, die daar aan ten laatften de vereischte lievigheid geeft om als gewone leyen gebruikt te worden. Deze compofitie levert een ligt dakwerk op ; ook heeft die Konsten aar Halen ingelevert van verfcheidene Luifel-(tukken, gelyk mede van buiten-fieraadjen aan gebouwen, welken, fchoon niet anders dan gemalen oud bordpapier ten bafis hebbende, echter in twintig jaren gene zigtbare verandering hebben ondergaan. Een gedeelte des buffels, by den ingang van het Lyceum, is met deze nieuwe konstleyen overdekt: en, in weerwil der ftrenge koude van den laatlten winter, en niettegcnflaande de gronddof daar van enkel beftaat uit gemalen bordpapier, heeft het noch door den hagel, noch door den regen, noch door de brandende zonneftralen , iets het alierminlten , zo ver men zien kan, geleden. De Burger Dilion las een verflag voor der werken van den Burger Tour oude, een doorkundig mechanicus, voorheen een klavecymbaal-maker, wiens Genie voor de dringende behoeften der Republiek volkomen berekend is. Deze had verfcheidene kanon-boren zamengeiteld , als mede een machine uitgedagt om de gefchut-oren omtezetten: en eindelyk een nieuwe Leger/mits-blaasbalg , van hout, gemaakt, die door de lucht niet kan lyden, en waar by men flegts het tiende gedeelte van leder nodig heeft, dat by de gewone blaasbalgen gebruikt word. Het Lyceum heeft dezen Kunstenaar ene Medailje toegewezen. De Burger Lefebvte, Agent-Generaal van de gewezene Maatfchappy van Landbouw , Jas een belangryke verhar,dehns; voor over het kweken van den Olyfb'oom. De Secretaris gaf het leedwezen van het Lyceum te kennen over het verlies van den Burger Desfault. Men bewilligde ene loflyke melding van een meer eenvouwdig voorgejlel voor de Legerwagens, door den Wagenmaker Schmith uitgedagt. Op het verflag van den Burger Defaudray wierd ene Medailje toegewezen aan den Burger Parmentier, Yvooren Becn-draayer, voor uitgeholde rollen, die in allen opzigte gelyk (taan met de yzeren en koperen , welken met zo veel kosten gebruikt worden by dc katoenfpinnery , in den Engelfchen trant. Ene andere Medailje ontving de Slotenmaker Aubert, voor verfcheidene foorten van keurig uitgedagt en allerfraaist gepolyst öotwerk: waar van net verflag dour de Burgers Trouville en Dumas gedaan wierd. De Beeldhouwer Beauvallèt maakte zvne opwagting by het Lyceum met een Standbeeld dér Vryheid; 'c geen men de liefhebbers nodigde te komen zien. De Secretaris gaf kennis , dat de Nationale Maatfchappy van Landbouw, Koophandel en Fabrieken, by het  ( 128 ) bet Lyceum van Konsten opgeregt, hare vergaderingen begonnen bad. Up het verflag van den Burger Darcet wierd een eerkroon toegewezen aan den Trafikant Olivier, in de voorftad Antoine , voor zyn maken van Mhnum of eranje-Meny, 't geen hy de Engelfche heeft afgekeken, f n waar van hy een Fabriek heeft aangelegd, die alle oplettendheid verdient. Zynde de vergadering, naar gewoonte, met een Concert befloten. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 140; en te Haarlem 27, onder welken laatflen 11 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. BARO- THER- HYGRO- STREEK LUCWTS- OCt. ME- MOME- ME- DER GESTEtlV 1795. TER. TER. TER. WIND. HEID. C'30. 2 51L 95 Z. Z.O. 7 l 30. 2\ 6a 59 o. wolken; *s avonds helder. 130- i| 48j _ 75 O- K/O- C29. 9' 55 72 O. voorm. omtrent j,clJcr; 8 < 29. li 6H 58 O.t.Z. namidd. regen: I29. 4 57 90 z.o. '"vond» berokken. C 29. 5{ 60 96 z. t. O. 's morgens regen: verder 9 / 29. S 65 66 Z.O. wolken; 'sav. regenagdg: /29. 4 57 87 Z. t. O. 's naSts zware regenbuyen f 29. 3\ 57 9i z- 10 < 29. 3j 62 63J z. w. wolken en windrig. I 29- 3j 1 5Q| 74j z-z. y. \2p. 31 57 83i z" 's morgens betrokken; 11 { 29. 3 61 71 — verder wolken. <-29' 4 49 90 z °' C29- 5 55 95 z- °- 12 < 29. 6 6i2 71 z- wolken. _ 29- 1\ 4<5j 92 °- z- °-_ ____________ C29. 8' 53 97 o.t.z. betrokUen:-savonds 3 3 < 29. 8i 60 80 z. O. eell wcinig regemigug. L29. 8| 57 92 ' — I BEKENDMAKINGEN. Amsterdam, r Oclober. Heden ziet hier een PRENTWERK het licht, het welk ongetwyffeld de goedkeuring ert bewondering der Kunstkenners zal wegdragen. Het beflaat uit tien prenten, in de manier van gekleurde tekeningen, en verbeeldende de Gedenktekenen, die te Amfterdam op de publieke Markten en Pleinen geplaatst zyn, ter gelegenheid van de overgang van het BATAAFSCHE VOLK uit den ftaat der SLAVERNY tot dien van VRYHEID en GELYKHEID, de heugchelyke ALLIANTIE tusfchen de FRANSCHE en BATAAFSCHE REPUBLIEKEN, enz. Het is de Burger A. VERKERK, wiens kunstroem door de waare kenners der Schilder- en Tekenkunde op den rechten prys gefchat word, die dezen arbeid ondernomen heeft: een arbeid waarlyk die met het grootfte recht een plaats in de Vaderlandfche Atlasfen en de rykfte Kunstverzamelingen verdient; men behoeft flechts een oog te flaan op een der afbeeldingen om de bekwaamheid van deszelfs vervaardiger te bewonderen en zich door de begeerte om dezelven te bezitten aangefpoord te zien. De Burger S. R. POSTER heeft de uitgave daar van op zich genomen, by wien ieder derzelver met eene Verklaring in de Franfche en Hollandfche taal voorzien, gelyk ook deze tien Prenten by hem voor ƒ 12:-: compl. te bekomen zyn. Zullende binnen kort de elfde en laatfte Prent volgen. \* By den Boekverkooper F. BOHN te Haarlem, is gedrukt en te bekomen: I. BARTRA1VIS Reizen door Noord- en Zuid-Carolina, Georgia, Oost- en West-Florida; de Landen der Cherokees, der Muscogulges, of het Creek Bondgenootfchap en 't Land der Chacïaws, in 't Nederduitscb uitgegeeven door y. D. Pasteur, in gr. 8vo. met gegraveerde Tytel en het afbeeldfel van Mico Chlucco, Koning van de Siminoles, door L. A.Claesfens, alsmede een Kaart van de Kust van Oost-Florida van de Rivier St.Jan, Zuidwaards tot by de Kaap Canaveral; de Prys is ƒ 1 -16. II. WATKINS Reizen door Zwitferland, Italien, Sicilitn en de Griekfche Eilanden naar Konftantinopolen, en van daar terug door een gedeelte van Griekenland, over Ragufa en de Dalmatifche Eilanden, 2 Deelen, in f.r. 8vo, a ƒ 2. III. EBELING, Aardrykskundige Befchryving en Gefchiedenis van Amerika, ifte Deel, behelzende der Vereenigde Staaten van Noord-Amerika, byzonder NewHampshire, vermeerderd en verbeterd met aanmerkelyke Byvoegzels, fchriftelyk door den Autheur medegedeeld aan den Nederd. Uitgever T van Hamelsveld, gr. 8*0, a ƒ 1 -10. IV. A. F. BUSCHING, Nieuwe en volledige Geographie, Zesde Deel, behelzende Amerika, a/r-10. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  l795- No. 95. nieuwe ALGEMENE KONST- en LETTER'BODE,' VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 23 Oclober. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. De Jury van algemeen Onderwys heeft reeds de volgende Hoogleeraren aangelteld by de CentraalScholen van deze Stad. Voor de Wiskunde. De Burgers Coufln, Bos/ut, le Gemdre, Montucla , Mauduit en la Croix (hebbende Montucla bedankt.) Natuur- en Scheikunde. Darcet , Brisfon , le Febvre, Charles en Vauquelin. Geschiedenis. Gaiilard (die bedankt heeft), Garmer, Dupuls, Levesque, Dutheil. Fraaie Letteren. Marmontel (die bedankt heeft) Delille, Ducis, Fontane, Ginguinè. Staatkundige Huishouding en Wetgeving. Morelles, Dupont, Roubeau, Roeder er. Gezondheidsleer. Paisfonnier, Despsrrières Bosquillon , Roufs, Cabanis. Redenkunde. La Rominiere, Brun3 Desrenaudes, le Breton, Boucher-des-Fontaines. n0?ÜB, ÏALEN- Guerolt , de oude, Binet , Sells, Belhn-de-Ballu, Gail. Algemene Spraakkonst. Suard, Domergue Duhamel, Dumouchel, Thiebault, lid der Berlynfche Aka demie. Konsten en Handwerken. Rochon, Coulomb, Desmarets, Dillon. IV. Deel. Natuurlyke Historie. Saus/ure (*), Dokmieu> A. L. Mtlltn. Landbouw en Koophandel. Dubois, Tesfier, Parmentier. ' Levende Talen. Robert, voor het Engelsch, Boldon, voor het Italiaansch. Tekenkonst. Fien9 Moreau, de jonge, Renaud, Bachelier, Bont et. Ondertusfchen is 'er in de organifatie der Centraalbcholen, alhier te Parys, nog niets meer gedaan: hoe verre men daar mede ook in enige Departementen mas gevorderd zyn. * ! Behalven deze Centraal - Scholen, is 'er ook nog eert afzoiiderlyke School aangelegd, en, volgens een beiluic der Conventie van 7 Vendimaire (28 Sept.) op een verflag der gezamentlyke drie Committé's, by monde van bourcroy gedaan , dadelyk ingevoerd, waar in, op Lands kosten, een aantal van 400 Leerlingen, die, by een voorafgaand examen, reeds blyken de CyfTerkonst, Algebra en Geometrie te verdaan, verdere onderrigting bekomen en geöeffend worden, ten einde, langs dien weg, tot onderfcheidene foorten van Ingenieurs, of tot het bekleden van zulke andere publieke posten opgeleid te worden, welken lieden vereifchen, die in Wis-, Na- tuur- (*) Neef en Leerling van wylen den beroemden Geneeffchen Wysgeer Charles Sonnet. R neeffchen Wysgeer Charles Bonnet.  ( i.30 ) tuur- orScheikundigc Wetenfchappen of Konften erva- reDeZzye"'Schote, waar in de Burgers Monge, Lambrardie , Baltard , Dobenheim, Neven, Prony, Barruel, Fourcroy , Chiptal, Bartholei, Guyton , Vanquehn en Chausfier, onderwys geven, voert den natrm van Ecole Centrale des travaux publicq* Het onderwys op dezelve bepaalt zich tot -de twee volgende Hoofdtakken. De eerfte bevat, gedeeltelyk, de Wiskundige ontleding, met hare toepasfingen op de Meetkonst en Werktuifkunde ; deels , de befchryvende of beoefrenende Meetkonst, in drie delen gefplitst : de Stereotomie, Bouw- en Vestingbouwkunde. Het tekenen komt hier by,. als zynde of een meer naauwkeurige, ja dikwyls alleen mogelyke, befchryving van zaken, of een konst van lmaak. ' De twede tak bepaalt zich tot de Natuurkunde in het algemeen, en tot de Scheikunde; welke laatlten in drie leshoudingen verdeelt is: in de eerlte houdt men zich winamèïy bezig met de zoute zelfftandigheden; in dftwede niet de groeijende en dierlyke; en in de laatfte met de Delfftolen. -— Alle deze oefteningen lopen met de drie jaren af. +it Nog onderfcheid zich deze School byzonderlyk ten aanzien van de manier van onderwys, als zynde in diervoegen ingerigt, dat de Leerlingen zeiven werken , en meer door eigen arbeid, dan door het horen der Hooeleeraren of het lezen van Boeken , geoeffend worden. DuTgaan zy, na elke leshouding hunner onderwvzeren troepsvvyze, naar onderfcheidene Zalen, f Sr zy' 6 uren daags arbeiden in de befchryvende Meetkonst; vervolgens begeven zy zich naar de fekenS alwaar zy zich nog drie uren bezig houden; terwvl zy twee gehele dagen van elke Decade in het Scheikundig Werkhuis doordrengen, . om er , naar de ge oord" les, zeiven te werken. Ten dezer, opzigte volgt men hier de gewezen Schoei na van ilfcw, ter opleiding van Krygs-lngenieuts; en die van SchemS in Hongaryen, met betrekking tot de oeflenin^ d-r Scheikunde, welke laatlte nog ftand houdt. Van dezen School - arbeid word, door den Raad vai Onderwys en Regering der School , een Bulletin o Journal Pohtechnique uitgegeven , waar van, maande iyks, een ftukje, in ato, op fraai papier netgedrukt uitkomt f * V Dit tydfchrift zal, in de eerfte plaats een verflag behelzen , door ieder der Onderwyzere: t*\ Het eerfte itukie is van 25 bladen, met verfcheide pla:tn: kostende 1 Franc, en 2 Decimen het blad. gegeven, in het vak, waar voor hy byzonderlyk fcfieep« komf, welk verflag tevens berigten zal wat 'er , in elkemaand, in elk vak verrigt is. Hier by zullen, in de twede plaats, alle ondekkingen of fraaie oplosiingen van vraagttukken komen, die of de Onderwyzers, of de Leerlingen, moaen bydragen: gelyk ook alle zulke Vertogen of Verhandelingen der Onderwyzers, en van allen, die tot de School'behoren , mef betrekking tot de \\ e'.enfebfopen en Konften, daar in geplaatst zullen worden, ais nren zal oordelen van enig nut te kunnen wezen. Daar ondertusfchen de Leerlingen zich in de Ontleding niet dan door berekeningen oeffenen,. welken voorhet'algemeen van weinig belang zyn, zullen hiervoor, in het Journal, geplaatst worden de blaadjes, die door den Onderwyzer, by elke les, worden uitgedeeld, behelzende 'ene nieuwe en beknopte manier, om ontledende formulen optegeven. Wat de Natuurkundige proefnemingen betreft , diemen , in het byzyn der Leerlingen, zal in t werk Hellen, dezen zullen, zo veel doenlyk, ftrekken, ot om deze eu gene nieuwe verfchynzels te bevestigen ot om de misdagen te verbeteren in het verklaren van reeds, ■bekende dingen: zullende men, ten dien einde, een lyst ontwerpen van proefnemingen, die van het meeste belang zyn, om in 't werk gefteld te worden. Schoon nu wel de Lesfen op dit School reeds met \ Nivofe (21 Decemb. 1. 1.) een aanvang .genomen hebben, kan men echter niet rekenen, dat de Leerlingen voor het begin van Germinal (20 Maart) dadelyk aan het werken geraakt zyn; immers was er zo veel. tyd nodig, zo om de Leerlingen (die allen te gelyk verfchenen) in behoorlyke klasfen te rangfchikken, en de: kamers van het huis naar eisch interigten, als voor andere toebereidzels, gelyk het verzamelen van ene Boekery, Natuurkundig Kabinet, modellen van Machines, de gereedfehappen van het Stookhuis, D'elfftoflen enz. nis mede het ontwerpen van Onderwysplannen , ten einde de Tekenaars , PJaatfnyders en andere Meesters , vooraf het nodige konden in gereedheid brengen voor de betoging, of voor het copiëren van de Leerlingen.. Men heeft des niet dan met voorbereidende lesten kunnen beginnen, die drie maanden geduurd hebben, in welke elk Onderwyzer ene korte fchets gegeven heeft 1 van de wetenfchap, welke hy ftaat te behandelen : ge\ lyk men, op den zelfden voet, met de lekenkonst, • te werk gegaan is. . [Wy zullen in 't vervolg, nopens den arbeid van deze zo nuttige Stigting, onzen Lezeren , van tyd tot 1 tyd, een kort verflag tragten te geven, door het overnemen of uittrekken der voornaamfte byzonderheden J en ftukken, die in bet gemelde Journal, of Bulletin dezer Schole, voorkomen.]  t 131 ) Door enen brief van Konftantinopelen heeft men ver- j .nomen, dat de Franfche Natuurkenners, Brugutire en Olivier, in het laatst van September des voorledenen jaars, uit die Stad vertrokken zyn, voorzien van de nodige firmans, voor hunne veiligheid, en om hunne nafporingen te hulp te komen. . Behalven deze reizigers, bevint zich ook nog, in de 1 Levant , een Konstenaar van ongemene waarde , uit hoofde van zyne kundigheden in de Oudheden van Griekehlahd en de aanliggende landen , te weten de Burger Fauvel, die zich te Athenen heeft neêrgezet, en van wiens arbeid men mag hopen, dat het Comité van Onderwys, langs de meest gefchikte wegen, zal tragten een "gewenscht nut voor de Republiek te trekken. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hannover. Den 7 Oclober, overleed alhier, in den ouderdom van 6; jaren, Dr. Johann. Georg. Zimmerman. Koningl. Keurv. Hofraad en Lyf-Arts, Rrdder van de Vladamir-Orde, en lid van verlcheidene geleerde Genootfchappen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Natuur- en Zedenkundige befchouwing der -Aarde en van hare Bewoneren. Gevolgd naar het Hoogduitsch van? P. Zölher en J. S. Lange. Xde Deel. 45° bladz. in _* Svo. Te Campen by f. A. de Chalmot, en te Amfterdam bv M. de Bruin. 1795- , , , Het eeen wv by de aankondiging van het laatstvoorgaande Deel dezes Werks (zie N. Alg. Konst- en Letterbode, D.II. hl Ra &c1 tot lof van deszelfs behandeling en fchryftrant, «1 van die des Navolgers daar van in onze Taai, gezegd hebben, is niet min toepasfelyk op dat, bet welk wy thans ■voor ons hebben, waar mede dit verdienstlyke Werk gefloten word, en zullen wy dus hier niet herhalen. Dit laatfte Deel »ervat het 25fte, 26fte en a7fte Hoofdftuk des gehelen Werks; waar van het eerfte ^ over de Wvbegeerte des Levens, het twede ene korte Inleiding tot de betegelende Wysbegeerte, en het laatfte een algemeen Tafereel Ier menfehelyke kundigheden behelst. De Inhoud des eerften is dus louter praBtcaal en Zedenkundig en gaat voornaamlyk over de regte middelen, om vereenöeed, en dus zo veel mooglyk gelukkig, te zyn, en het aanwyzen van het geen, ten dien opzigte, als verkeerd en fchadelyk moet vermyd worden; van de Bronnen van mis¬ noegen en te onvredenheid, zo met betrekking tot zig zeiven als tot anderen; en de gefteldheid en het beftuur der waereld en de dingen, die ons omringen. — „ De mensch ,, is onvermydelyk ongelukkig, wanneer hy alleen het zin,, nelyk genoegen, en de bevrediging zyner hartstochten, „ tot het eenig doel fielt van zyn aanwezen." Deze is een van der Schryveren hoofdftellingen, welke met veel duidlykheid beredeneerd, en met voorbeelden, die allerwegen den menfehenkenner aanduiden, geftaafd word. Het geen hier van het involgen der Eerzugt gezegd word, agten wy niet ongefchikt, hier tot een rtaal bytebrengen. „ De eerzuchtige: lezen wy bl 26en v. reikhalst, om van andere menfehen blyken van hoogachting te ontvangen. Maar kan by, met mooglykheid, wel altoos van zoodanigen omringt zyn, die zyne waare of ingebeelde verdienden inzien, of dezelve erkennen willen? Hy ftreelt zich met de onderftelling, dat hy, by iedereen, als een beroemd man moet bekend ftaan; en alle oogenblikken ontmoet hy den een of ander, die niets van hem weer, en die, in het bywezen van dien opgeblaazen en roemzuchtigen man, volmaakt ouverfchillig blyft. Men maakt hem misfehien een vleijend compliment, maar juist niet over dat gene, wat by wenscht te hooren. Iemand pryst zyn prachtig kleed; doch by wil liever dat men om zyne geestige invallen lagchen zoude. Men bewondert zyn fcherpzinnig oirdeel ; doch eensklaps ziet hy zich van de hoogte, waar op hy thans meende verheven te zyn , wederom afgebonsd , doordien men, terftond daar na, ook eenen anderen pryst, wien hy als mededinger van zyne uitmuntendheid befchouwt. Maar genomen, hy bleef bevryd van al dit misnoegen; onderfteld, dat alle die hem omringen, voorgenoomen hadden, zyne eerzucht wierook toe te zwaaijen, en alle waren fchrander en voorzichtig genoeg, om alles te vermyden, waar door hy in zyn welbebaagen kon geftoord worden, dan zou zulks zoo veel te erger voor hem wezen. Het is toch voorzeker onmooglyk.dat hy, eiken dag, eene vermeerdering van nieuwe eerebewyzen zou kunnen ontvangen. De hoogdravendfte, meest uitgerekte, tytel, kittelt toch zyne ooren niet langer, dan tot by denzelven van alle zyne bekenden heeft hooren uitfpreeken. Is ditgefchied, dan zal het geluid daar van even zoo onverfchillig voor hem worden, als de klank van zyn geboorte-naam. Hy kan niet zoo ligt terftond wederom eenen nieuwen tytel opdoen; of al gebeurde het zelfs, dat eene andere, die nog hoogdravender was dan de eerfte, eerlang de voorige afloste, wat zou hem zulks op den duur baaten ? Immers zou ook deze haare welluidendheid beginnen te verliezen; en ik durf zeggen dat zelfs iri ons Duitschland, waar wy het zo verre gebragt hebben, dat wy alle de overige Natiën des aardbodems gerust kunnen uitdaagen, om ons den voorrang in de tytelzucht te betwisten, zelfs bier, zeg ik, zou de hoogfte trap binnen twee of drie jaaren reeds beklommen zyn, byaldien iemand altoos, eenen nieuwen flap opwaards wilde doen, zoo dikwyls zyn oor op den voorigen trap was verzadigd geworden. DaarR 2 en-  ( 132 ) enboven moet de zoodanige, die eene wezendlyke eere wil genieten, toch altoos voor iets beters, dan voor het vermaak alleen, geleefd hebben: want men zal juist niemand hoogachting toedragen, ter oirzaakc dat hy met aardige liedjes te kwinkeleeren, fyne wynen in te Hui-pen, kunftig naar de maat te dansfen, of op eenige andere manier zyn kosteJyken tyd heeft doorgebragt. Ds zoodanige daar tegen, die zich met ydele eere vergenoegt, zai ook altyd een leedig hart behouden, en alleenlyk telkens na de fchaduw grypen, welke by najaagt." Bezigheid, nuttige en bepaalde werkzaamheid, is, naar der Schryveren oordeel, een allergefchikst middel, om gelukkig en vergenoegd te zyn, ook met betrekking tot zyne medemenfcben en vrienden, „De arbeidzaame man, zeggen zy bl. 38 en v. neemt deel aan de waereld. Het is onmooglyk, dat zyne natuurgenooten hem al te zamen zoo onverfchillig kunnen wezen, als zy voor dien zyn, die door geenen naauweren band met eenige derzei ven nader wordt vereen igd. Wie het gezelfchap van anderen alleen tot zyn vermaak trekt, moet noodzakelyk denken, dat hy de verbintenis, welke hy heden heeft geflooten, morgen wederom vernietigen kan. Deze voortduurende vryheid mag, aan den éénen kant, wel iets aangenaams opleveren , doch aan den anderen kant is zy voorzeker ten hoogden nadeelig voor het genot der gezellige vreugden. 'Er is maar één middel, om in de waereld vrienden te verkrygen, en dezelve te behouden, te wecten : men moet hunnen vriend wezen. Iemand kan eene waare en oprechte genegenheid voor ons hebben; doch die nei- | ging zal nimmer duurzaam zyn, zoo hy dezelve niet wederkeerig by ons waarneemt. Zoo lang wy iemand alleen als een werktuig van ons vermaak befchouwen, zullen wy hem ook als zoodanig behandelen; hy zal zulks ontdekken, en ons nimmer met geheel zyn hart toegedaan zyn. Een arbeid zaam man berekent de waardy van den mensc!) volgens I eenen geheel anderen maatftaf, dan alleen naar het genoegen, 't welk zy hem bezorgen, en die waardeeting openbaart zich in zyn geheel gedrag, zonder dat hy noodigheeft zich de uitdrukking daar van te bevlytigen. De man, die van hem geacht wordt, betaalt gaarne met de zelfde munt, cn daar uit ontftaan betrekkingen, welke misfehien al het bevallige der opwellende jeugdige vriendfehnp niet hebben, maar' toch voor het hart wezendlyk dierbaar zyn, en juist daarom door elke luim niet vernietigd kunnen worden." Met deze aanhalingen zullen wy ons hier te vrede houden; fchoon het overige van dit Hoofddeel niet min lezenswaardige zaken bebelze. Vooral is zulks , het geen de Schryvers, wegens de bepaling onzer wenfehen, en de verkeerdheid der Begeerte om meer van hec Toekomende «e weten, van het raadplegen van dusgenoemde Waarzeggers &c. in het brede voordellen. In de korte Inleiding tot de hefpiegelende Wysbegeerte, welke het 2<5fte Hoofdftuk vervat, tonen de Schryvers, in het brede, zo uit de natuur van 's menfehen geest, als uit den waar- fchynlyken oorfprong der rprake, en het natuurlyk beloop ■ der menscbiyke zaken, het ontdaan dier Wysbegeerte, en. dat dezelve van zelve als 't ware, ook uit de mind re tra». • pen van befchaving moet voortvloeijen, en met dezelve al' lengs meer uitgebreid worden en veld winnen: en doen zy ■ zig allerwegen als verdedigers op dier Wysbegeerte, of deï 1 bejpiegelmge en hefpiegelende wetenfchappen, in te«enftellin; van louter praüicalen: telkens, daar 't pas geeft,°de gevoelens en redenen wederleggende van hen, die de eerden a'snutteloos , yde! of wel fchadelyk voordellen Om li-e s ene aanhaling, uit dit alleszins lezenswaardige Hoofddeel te doen die ten blyke kan dienen van der Schryveren denkwys,jn dezen; zullen wy hier overnemen, bet geen wy bl. 237 &c. lezen : te weten : ' ,, Ik weet, men wil dat een ieder , die tot zekere beezigheden in deze waereld belle-J is, zyn verftand juist aan dé voorwerpen zyner toekomende werkzaamheid zal oeffenen en zich niet zal bemoeyen met het geen buiten deszelfs kring igt, ten einde hy zyn tyd en krachten niet nutteloos verlpillen, maar in zyn bepaald vak zoo veel te grooter worden moge. Doch dit is byna even bet zelfde, als of men begeerde, dat wy geene andere fpys en drank tot ons voedzel zouden mogen verkiezen, dan welke onmiddelyk iu maagfap en bloed veranderen, en dus terftond in de vaten tot onze voeding gefchikt, kannen opgenomen worden. Wy zouden hier door de moeite kunnen fpaaren , welke het kaauwen vereischt, en de kracht, die thans aan de verteering bedeed wordt, zou tot een andere verrichting dienen kunnen. Maar dien eisch ontmoet Hechts deze eene zwaarheid dat, in de natuur, hoe genaamd geen zoodanig voedfel wordt gevonden, waar by geene afzondering van het nuttelooze vereischt wierd. Daarenboven zou daar uit dit nadeel ontftaan, dat iemand, die zich. met geen andere lpyzcn voeden wilde, dan welke tot het genoemde einde reeds volkomen gezuiverd waren, zyne maag zeer fpoedif? alle verteerings-kracht beneemen zoude. Of, om zondee gelykenis te fpreeken , alles wat een onderwerp van het menfchelyk nadenken worden kan, ftaat altoos in een onmiddelbaar verband met het geheel uitgeftrekte veld der menfchelyke kundigheden. Men vindt nergens een vak van kennis, waar m alle daar toe beboorende denkbeelden volledig zouden kunnen opgeteld worden. Wat het verftand tot eenl juiste beoirdeelmg van eenig onderwerp noodig heeft ligt nabyen verre, in duizend vakken verftrooid; en nimmer ligt het zoodanig, dat het juist altoos past in deu zamenhane der tegenwoordige aanëenfchaakeling van denkbeelden maar bet verftand moet zulks eerst zelve bewerken naar maate het noodig zy; en deze vaardigheid, om dievereischfe denkbeelden te vinden , en dezelve in diervoegen te fchikken, dat zy in den geheelen loop der bevattingen en gevolgtrekkingen pasfen, is voor de ziel juist dat gene, wat het verteerend vermogen is, ten aanzien van het lighaam Even min als een ander de fpyzen voor ons verteeren, of door kunst zoodanig bereiden kan, dat wy dezelve niet meer met  ( m > Hier onze ingewanden hehoeven te bewerken; eren zoo min kan hy voor ons de gedachten, welke wy tot het één of ander gepast oifdeel noodig hebben, in diervoegen regelen en verbinden, dat wy die Hechts van hem behoefden over te ueemen. Wy moeten onze denkbeelden volftrekt zelve ontwikkelen, die zelve met elkander verbinden, zelve de daar in voorkomende gaapingen opvullen, zelve beöirdeelen, of ook misfehien hier en daar een zydlingsch denkbeeld ontbreekt, of niet. Deze vaardigheid nu ontflaat alleen uit de oeflening, en wordt alleen door dezelve onderhouden." Het algemeen Tafereel der vienfchelyke kundigheden, hetgeen den Inhoud van het 27de of laatfte Hoofdituk uitmaakt, is hoof zaak tók gevolgd, naar de Voorreden tot de Encyclopedie, en behelst ene Verhandeling over het Verband tusfchen dc Konften en Wetenfchappen, en over het geen vereischt wordt, om een Tafereel of Staiiiboorh- daar van op te maken-S waar toe vooral behoort het onderzoek na den oorfprong onzer denkbeelden: welke .oorfprong, in de eerfte plaats, wordt opgegeven, met byvoeging van de voornaamIte verfchillende gevoelens deswege: waar uit, vervolgens, ene algemene fchets van de voornaamfte Takken der Wetenfchappen en Konften wordt afgeleid:, terwyl 'er, ten flot, een Tafel of Stamboom daar van is bygevoegd, waar van de Inrigting," uit deze algemene opgaaf, enigermate kan begrepen worden , welke te vinden is bl. 428 : „ De natuurlyke wezens werken op de zinnen. De indrukfelen dezer wezens brengen, de waafneemingen daar van in onze ziel voort. De ziel kan zich met deze waarnemingen flechts op drieërlei manier onledig houden, naar derzelver drie voornaamfte vermogens, het geheugen, het verftand eii de verbeeldingskracht. Of de ziel vergadert alleen haare waarneemingen door middel van het geheugen ; of zy ondeizoekt, vergelykt, en rangfehikt dezelven door middel van het verftand; of zy vindt'er eindelyk vermaak in, om. die, door middel van de verbeeldingskracht, naar te bootfen. Hier uit ontflaat eene welgegronde algemeene verdeeling der menfehelyke kundigheden in de gefchiedenis, betrekkelyk tot het geheugen; in de wysbegeerte , uit het verftandelyk vermogen ontftaande; en in de fchoone konften, die haaien oirfprong neemt uit de verbeeldingskracht. TEKENINGEN en PRENTEN. Londen (*). Alhier is verfchenen de eerfte afgift van 6 Platen, door Bartolozzi, naar de originele fchet- (*) Daar de tydsömftandigheden byna alle correspondentie, de kunst betreffende, tusfchen deze Republiek en Engeland doet ophouden, kunnen wy niet dan zeldzaam onzeir Lezeren een behoorlyk verflag geyen van de belangrykfte nieuw uitgekomene Prenten. Hier door ont¬ ren van Guercino, in verfcheide manieren gevolgd. De tytel is: A fet of Etchitigs aft er Guercino. No. 1. Ze zyn allen, in breed folio, op licht geel kleurig papier gedrukt. De onderwerpen zyn de volgende : Een lla- pend Kind. De H. Joannes. Een zittende Sybille. Spelende Kindertjes. Mofes, in het van riet gevlochten kistje. De onthoofding van een Martelaar. Elke uitgave kost 24 Schellingen. Tusfouf Agniah Effendi, Ambasfadeur de ia Sublime Porte a la Cour de Londres — Mahmoud Raif Est Effendi, Secretaire de FAmhasfade de la Sublime Porte aupres de la Cour de Londres — Emanu'èl Perfiany, Premier Drogman de 1''Ambasfade de la Sublime Porte. Allen naar tekeningen van W. Miller , door N. 'Scbiavonetti, Junior, gegraveerd. Elke Plaat is hoog 15, breed n duim. 3 en \ Schelling. Leipzicii. Onze beroemde graveerder Bauze, heeft zyn keurige verzameling van Pourtraitten weder vermeerderd met de afbeelding van onzen achtenswaardig gen Burgemeester, den geheimen Krygs-Raad Muller; met het onclerfchrift: Carl Wilhelm Muller. Civ. Lips. Consul. Het is gevolgd naar de Schildery van Graaf; en is, met betrekking tot de graveerkunst, onbetwistbaar een- der rïaaiften van de gehele verzameling. N A RIG T EN en B YZ O N D ER II E D E. N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h ij i s h o ukunde , handwerken en faerieken, betrekkelyk. Lyceum der Konsten. te Parys. Openbare vergadering van 20 Mesfidor (7 July.') De vergadering wierd geopend door Ch. Defaudray, met een vertoog over de noodzakelykheid, om al zo zeer vangt men ook de aankondigingen daar van zeer Iaat, en dikwyls met de uitgave zelve. Dit zal ons echter niet weêrhouden met foortgelyke berigten , zo dra mogelyk,, voorttevaren, om, ten minften, de grootte en pryzen dier Kunstwerken met de vereischte rjaauwkeurigheid oiuc:j Landgenoten mede te delen. R 3  ( 134 ) zeer te letten op zaken, enkel tot de volmaking der Konften en Handwerken betrekkelyk, als op de vernuftiglte uitvindingen en op zulke ondekkingen, die, wel is waar, ene grotere mate van fchranderhcid aan den dag leggen, maar waar van de vrugten , zo langzaam cn moeilyk, door de ondervinding bevestigd worden: daar de eerften al aanltonds onze mededinging verbeteren in de ruilingen met vreemdelingen, en uit kunnen lopen om ons, ten dien opzigte, boven de rest van Europa , het overwigt te bezorgen. Hier op las de Burger Houel een verflag voor over de Papier-behangzelmakeryen, en byzonderlyk over de Fabriek, van wylen Reve-illon en Arthur: nevens de loflykc gewagmaking der Burgers Jaquemart, Benard en Robert, die, in de hunne, zo veel bezuiniging, fmaak en verfcheidenheid vau tekening gebragt hebben, dat ze tegenwoordig alle de Engelfche overtreffen. Defaudray deedt vervolgens verflag van ene bereiding van gewone leyen, in den Engelfchen trant, en van een kryt, waar mede men zo lang als men wil op deze leyen kan fchryven en cyffren, kunnende men het gefchrevene gemakkelyk ieder reize uitwisfchen, door den Burger Colebert , uitgevonden ; een middel waar aan voornamelyk het vaardig en fraai fchryven van de Engelfchen moet worden toegefchreven: en dat, in de tegenwoordige duurte van het papier, veel zou uitwinnen, voor de kinderen, cn voor de Grondfcholen. De Burger Milet -tnareau deedt een verflag over de Drukkonst, en byzonderlyk van den fraaien druk van het laatlte adres der Conventie aan het Franfche Volk", in het Arabisch overgezet, met de allerkeuriglte letters, welke druk men had dank te weten aan de Burgers Rufin, Lang/es en Duboy-Laverne, Opper-Directeur der Republikeinfche Drukkery : aan welken het Lyceum heeft befloten een gouden Medailje, met ene loflyke melding, te vereren. Defaudray las een verflag voor van de nieuwe houten benen, door den Mechanicus C. Sonneck Ivanest, te Parys, uitgevonden. Deze benen hebben alle de natuurlyke bewegingen in de knie, den wreef, en agtervoet. Men kan ze gemakkelyk aandoen , en zy hinderen niet in den gang, zyn ongemeen ligt, winnen het gebruik van krukken uit, maken zelfs dat van een Hok of rotting onnodig, en vervullen volkomen de plaats van een afgezet been beneden de knie , of zelfs op de hoogte van de dey. Vetfcheiden verdedigers van het Vaderland, dus verminkt zynde, verfchenen in de Zaal, en liepen dezelve met zo veel gemak op en neer, dat de vergadering daar vau opgetogen was, en met een levendig handgeklap haar genoegen te kennen gaf. De Konftenaar Sonneck verkreeg de loflyke melding nevens de Medailje, ; Opgemelde gaf ook berigt van een nieuw farfoen van vierkante tobbens en vaten, die men in de kleine Dorpen zou kunnen invoeren , in plaats van de gewone ronden, waar voor de werklieden veelal op het platte land ontbreken. Deze vaten zyn des te nuttiger, om dat zy een beweegbaren bodem hebben, die zeer gemakkelyk zakt, naar mate men den wyn van het vat tapt, in diervoege dat zy nooit wan (taan. Deze uitvinding is van te meer belang, vermits men verneemt, dat men, by gebrek aan vaatwerk, in Borgonje en te Orleans-, kuipen maakt van potaarde, om 'er den aanftaanden Wynoogst in te bergen, enz. Plan, ter bebouwing van woeste Veld-, Hey- en BrOEKGRONDEN , INZONDERHEID in DE Provintie Overyssel. (Bricfswyze voorgedragen aan het Committé van algemeenen Welvaart, ter bevordering van Inlandfche Fabrieken en Trafieken en den Landbouw te Haarlem , deer een Twentsch Burgert Waarde Medeburgers! „ Gaarne en volvaardig zende ik U hier nevens een Naamlyst van onze Tweiitfche Fabrikeuren, die in Enfchedé , Oldenzaal Almelo, Hengelo en Borne wonen ,^ en van de Goederen, welken zy fabriceren (*). De Burger .... op wiens verzoek ik U deze Lyst zende, verzogt my tevens, om U myne gedagten en Plan ter bebouwing van de woeste Ve'ld-Hey- en Broekgronden , die hier in zo groote uitgeltrektheid voor handen zyn, te willen mededeelen. „ Zonder vergroting gefproken , leggen in de Provintie Overysfel wel | deelen van den grond woest en onbebouwd. Alles of wel het meeste gedeelte van dezen wilden grond in korte Jaren gecultiveert te krygen , is uit gebrek aan handen en geld niet mooglyk. Zeer veel egter kon hier gecultiveerd en bebouwd worden, tot groot nut der Ingezetenen en tot onberekenbaar voordeel van 'sLands Kasfe , indien men eens kon befluiten om de wilde Veld- of Heygronden, ten voordeele van 't Land, tot een matigen prys te verkopen, en op die wyze verkrygbraar voor yder een te maken. * De (*) Deze Lyst zullen wy in onze eerstkomende No, mededelen.  ( 135 > De Marlden., of wel de gezarnentlyke Goeds-Hee- ren of Eigengeërfdens, zyn Eigenaren van den wilden gemeenen Grond. Die Lieden verkopen niets, dan wanneer het gebeurd, dat de Markt, door procesfen en gefchillén, in fchulden is geraakt; en daar uit redden zy zig altyd roet hoekjes wilden grond hier en daar in de Markt te verkopen, om hunne fchulden af te doen en procureurs en 'Advocaten te betalen. Voorts houden zy zeer naauvvkeurig toezigt, dat niemant iets van 't gemeene veld aaugraafr, of zynen wal uitzet ter vergroting van zynen grond : op al het welke boetens geilek zyn. „ Zo lang nu de gezatnentlyke Goeds - Heeren het regt over den woesten grond of het gemeene veld uitoeffenen en behouden, en hunne wetten, om niet te mogen verkopen -of aan te graven, Rand houden, zullen onze Hey- en Eioekgronden wel ongecultiveert blyven. , „ De Souverein of de Volks Reprefentatie der Provintie, is het alleen, die hier verbetering in maken kan. Bpldien men het onregtvaardig mogt oordeelen, om de Markten , door een daad van Gezag of Politike Refolutie, van haar regt op de gemeene gronden te ontzetten , en , volgens een goede fchikking en wys beraamd plan , dezelven ten voordeele van den Lande te verkopen; heeft men egter het regt om Belastingen te leggen: en legt, overal met 'er daad, op den gecultiveerder! grond, zo wel buitengewone als gewone belastingen. En waarom zoude men dan geen Last of Contributie kunnen of mogen leggen op de woeste onbeboude Gronden? „ Ik weet wel, dat dit wat yreemd klinkt; want wie zou dien Jast, die Contributie, opbrengen? Ik antivoorde de Markten. — Maar hoe, die wilde Grond brengt haar nieTS op — dat zy zo; maar laten ze verkopen, tot dat ze zulk een fomme by een hebben als de Regering haar ten nutte van den Lande heeft opgelegt. En het goed flagen hier van zou de Regering aanmoedigen om deze operatie te herhalen, zo lang de nood van het Land zulks vereischte; dat nog al dikwils gefchieden kan, zonder eenig gevaar voor gebrek aan PlaggenMist, daar de Boeren zo bang voor zyn. „ Indien men het voordeel van den verkoop der w>>este Veldgrond gaat berekenen , loopt het byna boven de verbeelding, en was denklyk alleen in Haat om de Provintie van alle fchulden te bevryden en nog een goede kasfe over te houden. „ In de Esmarkt van het Gerigt of Kerfpel Enfchedé, wierdt, in 't Jaar 1785, een algemeene verkoping van Veldgrond gehouden, om de kosten te vinden van een opgerigte Boeren-Schuttery. Men bepaalde den prys van een Schepel Lands op ƒ 56 •: -: dat is het Rhyn- landfchc Morgen op ƒ 432-:-: Zo veel geld kon daar, en kan nog, de wilde Grond gelden; en egter willen onze Boeren niet verkopen, Zy bepaalden by MarktRefolutie, uit vrees dat het gantfche Veld niet mogre weggaan, dat niemant toen meer dan een \ Schepel Lands, dat is voor ƒ 38-:-: konde bekomen: 't geen yder dan aan zynen aan 't Veld geleegen Grond konde hegten. Veel gefchil viel 'er voor alleen om meer wil* de Grond te willen hebben ; 't welk zommigen nog aï gelukte. Zedert dien tyd is'er geene verkoping gefchied hoe dikwils veele zig ook aangeboden hebben, om zelfs tot zulk een duuren prys wel wat te willen hebben. . „ liet Gerigt van Enfchedé is ruim 3 uuren gaans lang cn 3 uuren gaans breed, dus ruim 0 vierkante uuren 'gaans groot. Ik ftel verder dat J5oollhynl. Roeden de lengte van een uur gaans zyn , en <5oo vierkante Roeden een Morgen; dan is het Kerfpel van Enfchedé groot 33750 Morgen, af | 5625 Morgen voor den gecul'tiveerden grond. 28125 nog af l 16875 Morgen of de helft van t geheele Kerfpel , die onbebouwt en woeste . grond mogten blyven voor de Boeren om plaggen van te maaijen, ten einde hen niet te doen murmureeren , dat ze geen Mist konden krygen. Rest 11250 Morgen , die verkogt kondén worden, en in eenige jaren gretig aan den man zouden gaan, niet tot ƒ 432-:-: het "Morgen , dit behoefde niet: maar Rel eens tot 4 maal beter koop ofwel tot/ioo-:-liet Morgen, en het zal meer'dan een Mitlioen of f 1,125,000-:-: bedragen. En dit alleen voorliet Gerigt van Enfchedé! „ Indien men nu dit uitbreidt over de geheele Provintie, welk een onnoemlyken fchat zoude het kunnen opbrengen P En hoe veel nut en voordeel zouden deIngezetenen van dezen grond, die byna niets opbrengt, Jaar op Jaar trekken; terwyl de halve Provintie nog woeste Heygrond konde blyven (*). „ In (*) Voor ene zo grote masfa van Heyiirond, Zal de hier te voren opgegeven prys van ƒ joo veel te hoog m\sfchien geoordeeld worden; fchoon hier wel brokjes genoeg zyn, die zo veel en nog meer zouden gelden: doch laat men den prys flegts op ƒ 25 per morgen flellen. Om ze aan den man te. brengen; zou men mogelyk met vmgt  .. lil de Prrwimlfi rvrt v/mla r^1,««.«« -i.n n i_ ,, .... .....n. n.uuüuc uiCKh.cu oroeK- landen van gro.ne uitgeftrektheid, die daadlyk in best --j --- • - ^v,UUku ïtiduucreii, muien er maar llooteii door gegraven wierden of wel waterleidingen. Blvft nu mei ie iang er op itaan v " h" dn voojlcden week zag ik met vermaak, dat die — J "^-»s"u, ici goeamaKing van de geleden kosten van doormarsch en inkwartiering, digt aan hun Dom een frhnnnf. r.lf.V n^„^„ 8 ..f" „'„„„., " . ^ v" vdu nei gemeene Veld gewaagt hebben op te graven, om het te bebouwen. I let zal geene drie Jaren aanhouden , indien de Markt die Dorpelingen met vreede met dien grond laat omD nngen, of het is zu ke goede vrugtdragende grond als er een brok in geheel Twente is! Dit Dorp hergeld zig, zonder nadeel van iemant, van de geleden en Ko^ene-AkLnres V°nerS krygen fch°0nfi Moestuinen „ Zie daar, waarde Medeburgers 1 een ruuwe fchets van de veroetenng, waar voor onze Provintie vatbaar /, v. -L ?±b?JaarIyk\g?bre> aan Koo™< *° moeten . »6 ««« uuic ucnoeitens, ter ltil mg van onzen honger, het zelve by onze Buuren, de Rlunfterli". MoVen nwe^öVhf\Graaffchap Benthe™> &™ ^ AJogten uwe loffelyke pogingen ten nutte van het Al- gemeen du uitwerken, dat onze Volks - Reprefenla.i- ten eens bet oog wierpen op onze woeste Velden en wyze maatregelen beraamden en wetten maakten, om dien onmeetbaren onvrugtbaren grond in vrugtdragenden te doen veranderen , gy zoud yder waar vaderlander niet weinig verphgten." Ik blyve met alle opregte agting: 'Uw Dienstvaardige Medeburger Den 22 Sept. 1795. ****** ( 13* ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week ; is geweest: te Amfterdam 148; en te Haarlem iR oldll welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, 'j weerkundige waarnemingen. •BUITEN HAERI.EM. vrugt den zelfden weg van Lotery kunnen inflaan, waar mede men, m Frankryk, thans zo wei flaagt, met het versopen der Nationale goederen : of anders dien, welken de vrye Amerikanen hebben ingeflagen, waar door zy zelfs de buitenlanders hebben weten uittelokken, om 'er in te gaan ip-.culeren , en grote hoeveelheden van woeste akkers, voor een genogen prys, op te kopen tot een hypotheek van daar op gegronde Geldleningen: gelyk 'er meer dan ene zodanige Nfjotiatie, onder direftie van geaccrediteerde Huizen, in Amfterdam. met vrugt is ondernomen. En waarom zouden onze Renteniers meer zwarigheid maken om, op die wyze, in onze eigen nabyliggende woeste gronden, dan in zfl verre af^eleuene vreemden, te fpecuïeren ? Oft I 'tl0' THER' HyGR0-'STRE" LÜCHTS- 1795- |_ TER. TER. TER. WIND. HEID. ■li f20' § fa W1 z-t-w-1l *^org. omtrentbetrokk.T i4^Z9-8J 69 73 z. verder omtrent helder; C29- 8 57' 88 —• I 'savonds Noorderlicht. J"29- 6\ 61 8p z. Z. o. j" " ' r5 < 29. 7} 66 70 z. w. windrig en bewolkt. C 29. 9 591 74 w> z# w> C29. pi 60 84 z. z.w."~~" ~7"~ ' 16 {29. 9' 66 6a harde wind, bewolkt l*?. 8} 56 _ 82j w. z. w. Sav°ndS regen' C29. 8| 62 73 vr7z7w.~~\ ~, l ' 17/29. 01 64 63 w harde wind, wolken; / 20 o? erf ^? 'savonds Noorderlicht. Cz9- 9\ 56 74 w.z. W. „ V29- Pi 57 921 zTzToT ——— 18 / 29. 8J- 59| 79 z. o. betrokken. L 29. 8 56 89 — ^29- 8«5 58 ~p7 ir^" ' ~" IP < 29. 8Ï 61; 84 voormidd. betrokken: C29- 83 S7j 89_ - vertobewolkt' ^29. ij 63 84 ~7 ~7. ; 20<20 7' 71 f><: windrig; s morgens be- d29.öl 62 é z-z.w ^kken: vader bewolkt, BEKENDMAKINGEN. V By den Boekverkooper F. BOHN te Haarlem, is gedrukt en te bekomen : A.FOKXESz., Geheimzinnige toebereidfelen tot eene Boertige Reis door Europa, vermaakshalve voorgeleezen in de Maatfchappy der Verdienften, onder de t>preuk tehx Meritis, gr. 8vo , met twee nieuwe Kaarten , verbeeldende de eerfte Europa volgens de nieuwfte Verdeeling , en de andere Europa in de gedaante eener Vrouwe, af 1-16 De Kaart van Europa apart a 6 Sr.; in de gedaante eener Vrouwe a 12 St., beiden gekleurd. Te Haarlem, Üiy A. LOOSJES, Pz.  J795. No. 96. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 30 Oclober. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. JJerlyn. De Koningl. Akademie der Wetenfchappen, alhier, welker Natuurkundige Klasfe federt ettelyke jaren zich gene geringe verdienden by de Wetenfchappen verworven heeft, Helde, in hare laatstgehoudene vergadering , een prys van 50 Dukaten, het beste antwoord, met vereischte en naauwkêurige proefnemingen getraafd, op de Vraag: ' ,, Van welken aart zyn de Aard-beftanddelen, wel„ ken men , door middel van Scheikundige ontle„ ding, in de verfchillende foorten van inlandfche „ Granen, vindt? De Antwoorden behoeven niet dan eerst tegen 1 Tunv 1707 ingeleverd te worden. J NEDERLANDEN. Leyden. De Maatfchappy der Wis-, Bouw-, Natuur- en lekenkunde alhier, onder de Spreuk: de WisJende Vrafgef 0^"" WeetenfchaPP™ > geeft de vol- ,, Daar Hoogheemraaden van Rhvnland , op voor„ dracht van den kundigen C. BrÜmngs, IrifpeBeur „ Generaal der Rivieren van Holland en West-Fries" IV D e" eziener van R/'y"!<™<1> enz., in den Jaare " P?9Z°?f der°uoste yke, en in 179! voor de West„ lyke Halfweegfche Sluizen , Paalwerken hebben doen „ p.aatfen , om het gevaarlyk kloppen van derzelver „ huiendeuren, zo met geheel, ten minfte grootdeels „ at te weeren; en, door zommige Ingelanden van „ Rhynland, tegen dit behoedmiddel van tvd tot tvd „ eenige zwaangheden zyn opgegeeven, welken, indien „ zy waar zyn, zeer ichadelyke uitwerkzelen ten ge„ volge zouden hebben, zo belooft deze Maatfchappv „ een Premie van twintig Gouden Dukaaten aan hem „ die voor den 1 Maart 1796 eene voldoende Verhan! „ deling het zy over de voordeden of nadeelen dezer „ Paalwerken , inleverd: mhs dat alles op eene Rivier„ en Wiskunftige wyze behandeld, en door genomene „ Proeven nader opgehelderd worde." ,, Nog begeert de Maatfchappy, dat in deze Verhan" ii1I!l',Wanneer bovengemelde Paalwerken fchade„ lyk mogten zyn, als dan een ander middel, tot wee„ neeming van de gevaarlyke klopping op de Buiten„ deuren, opgegeeven worde." ,, De Verhandelingen moeten franco gezonden wor„ den aan den Secretaris der Maatfchappy, Mr. H A " kirt " .'* of aan den tvveede» Secretaris P. Kik- Amsterdam. In de algemeene Vergadering van het Sr.°aICHAP -ter .^ordering oer Heelkunde alhier, den 7 september laatstleden , in het Atheneum Illustn- dezer Stad gehouden, en door den Hoogleeraar a. toN, als Voorzitter, met eene korte Redevoering ner den voordselsgen invloed der Kruidkunde op de Heel- ken-  ( 138 ) tennis, geopend; is met eenparigheid van ftemmen belloten: J c„i l.S De Gouden Medaille toe te wyzen aan den hcnryver ener Verhandeling, getekend met de woorden van Seneca: Muitim adhuc reftat operis, multumque reftabit; als hebbende de vraag, betreffende de Gezwellen der Liesch en binnen de Balzak,\ heel zeer ten genoegen van het Genootfchap beantwoord: welken Schryver, by de opening van deszelfs verzegeld Billet, is gebleken te zyn }. Logger , Stads-Heelmeester te Leyden. 2) De Zilvren Medaille toe te leggen aan den Schryver ener Verzameling van Waarnemingen, getrokken uit de werken der beste- oorfpronglyk Nederlandfche Heelkundigen , betreffende de Aangezicht!- en Hals-wonden; onder de Zinfpreuk: Artem experientia fectt, natma monftranie viarn; die, op gelyke wyze is gebleken te zyn Francois Jas , Heelmeester der Stad, van de Ge rechte, en van het Kweekfchool voor dc Zeevaart; als mede Examinator by de O. /. Compagnie te Amfterdam en Lid dezes Genootfchaps. . O Voor het tegenwoordige gene nieuwe Prysvraag op te geven; maar den Heelkundigen te herinneren, dat, ter beantwoording voor den eerlten Mai des Jaars j796, bepaald blyft, de vraag: We'ke zyn de waare Natuurkundige redenen, dat het gebrek by zommige eerstgeborene Kinderen voorkomende , en bekend onder den naam van Haazelip, t zy enkeld ef dubbeld, zo vejel wy weeten, altoos tn de bovenlip, snmmer in de onderlip word waargenomen? Hoedamge behandelingen zyn van tyd tot tyd ter herftellmge deszelren aangepreezen ? Welke deezer behandelingen zyn. m alle mogelyke omftandigheden, waarin zig dit georen beenden kan, proef kundig de besten? Welk is daartoe het juiste, immers het voordeeligst tydperk van het levn? Hoedamge voorzorgen eindelyk, zyn het meest vermogend., om het mislukken derzelve, 't zy door uitfcfieurins •> vt zy anderzins te verhoeden ? f n voor den eerden Mey van het Jaar 1797 > deze: Welke zyn de ziekten der Slymbeurzen ? waar ter plaatte en ingevolge van welke oorzaaken, worden zy meeraer rf minder gemeenzaam waargenomen ? Voor hoedamge *wenhke verfcheidenkeden zyn dezelve vatbaar? Welkt zyn baare feortonderfcheidende kenmerken , zoo onderliüè ah met opzicht tot alle anderen , daaraan fchynMr gelyke ziekten ? Welke eene behandeling etndeM is in elk dezer ziekten, overeenkomftig mét\ alle opgemel^ de byzonderheden, of welbewezen , of vermoedelyk de oeste V) Onder aanbieding ener zilvren Medaille, .voor dei c»ifien Mey aanftaande te vorderen: ' Een kort zaaklyk en oordeelkundig uittrekzel, ut aUe oorfpronglyk Nederlandfche Waarneemingen, betrek p tot de Borstwonden; met byvoeging eener naauwkeu rige opgave van den tyd , waarin dezelve gefchreeven zyn, en der werken in welken zy voorkomen. 5.) Den Auteur van een zeer uitvoerig Handfchrift, getyteld: Het VVerktujglyke der Verlossing verklaard , uetoogd en hersteld» tot een algemeen Grondbeginsel ; het Genootfchap , onder de Zinfpreuk.: Non pudet Phyftcum ah animis , confuetudtne imbutis, petere testimonium veritatis, ter benordelinge toegezonden; en die wederom, by het openen van het daar nevens gaand verzegeld Billet, hun gebleken is_, te zyn A. van Solingen , A. L. M. Philofoph. fiT Med. DoElor en Lector der Verloskunde te Middelburg, enz. op ene beleefde wyze te berichten, dat het Genootfchap deze zyne Verhandeling der gemeenmaking allezins waardig keurd, en in genen dele twyfeld, ot dezelve zal door geleerde en ervaren Verloskundigen met voldoening, door Jonge eu nog ongeöeffendeVroedV meesters, met veel nuts, gelezen worden. _ Het Genootfchap van alle opgcmelde befluiten by dezen kennis gevende, heeft gedacht, als voormaals daar te moeten byvoegen dat gene dan Nederlandlche Heelkundigen zullen toegelaten worden, te dingen naar enigen Eereprys van het zelve, hoegenaamd,, dat men generieie gefchriften zal aannemen, ten zy gelteld in het Nederduitsch, en zeer leesbaar gefchreven, -dat de Antwoorden op voorgellelde Prysvragen, gelyk ook, de naar ene Premie dingende byzondere Verhandelingen en Verzamelingen van Waarneemingen, met ene Zinfpreuk moeten ondertekend zyn , en vergezeld gaan van een verzegeld Billet, ten opfchrift hebbende dezelfde Ziufpreuk, en inhoudende de Naam ^ lyteis en Woonplaats des Schryvers, dat alle Gefchnr- ten, zonder onderfcheid , vragtvry moeten gezonnen worden aan den Secretaris des Genootfchap> D. van Gesschkr, dat alle byzondere Verhandelingen, Waarnemingen, of Verzamelingen van Waarnemingen, uitterlyk voor den laatften April van ieder Jaar, moeten worden ingeleverd, begeert men anders, dat daar over beflist worde in de eerstvolgende algemene Vergadering , of dezelve geplaatst te zien in het naast uitkomend Deel der Werken van het Genootfchap, —- dat alle Stukken, welken het Genootfchap worden medegedeeld, het volltrekt eigendom zullen zyn van hetzelve; en derzelver Schryvers daar van geen afzonderlyk ge■ bruik zullen mogen maken , buiten deszelfs toeltem- ming dat alleen de goedgekeurde Prysfchrilten, ' in hun geheel, door den druk zullen worden gemeen 1 gemaakt; en men van de overigen, voor zo veel zulks nodig geoordeeld word, by wyze van Littrekzels, ot r Aanmerkingen op het goedgekeurd Prysfchntt:, den . meest wezenlyken inhoud zal mededelen, —- dat men - op dezelfde wy^e zal handelen omtrent alle Gelcnnlr ten,  ( 139 ) ten het Genootfchap ter beöordelinge en gemeenmakinge toegezonden , en niet vallende onder den term ener volftrekte goed of afkeuring, dat men echter altoos een iegelyk deszelfs recht zal doen wedervaren; en, ten dien einde, van niets enig gebruik maken, dan met melding van den naam des schryvers, als deze bekend is en onbekend zynde, van deszelfs Zinfpreuk , geplaatst ónder zyne Verhandeling, Waarneming, Verzameling van Waarnemingen, of hoedanig Gefchntt het ook zyn moge, dat de verzegelde Billenen der lïiet voldoende gekeurde Prysfchrifteu ongeopend zullen verbrand worden, dat Beltuurders desGenoot- fchaps niet zullen mogen dingen naar enigen Eereprys van hetzelve, dat ook geen van deszelfs Leden zulks zal geoorloofd zyn, dan onder voorwaarde, dat zvn Prysfchrift en het opfchrift van het daarby gevoegd verzegeld Billet , een ander dan zyn gewoon Cachet dragen; en met ene vreemde hand gefchreyen zyn, -dat eindelyk, de naam eens iegelyken, wien, uit welken hoofde ook, ene Premie gefchonken wordt, ten fpoediglten, door middel der gewone lydlchnlten, zal bekend gemaakt worden. Beriot nopens 't geen de Engelschen in de Drukkonst en Letterkunde , m de indiön, verrigt hebben. (JJit het Fransch.') Het oogmerk van dit berigt is niet enkel, om een lediff vak te vullen in de Gefchiedenis der Boekdrukkunst, en om, langs dien weg, aan de weetgierigheid van deze en genen Geleerden te voldoen, maar ook om onder onze Medeburgers enen loflyken naaryver te verwekken , en hunne aandagt te bepalen op een foort van T etterkunde, waar van het belang, tot dus verre, niet rest begrepen is, en waar voor het ons echter even weinig aan middelen ontbreekt, als enige andere Euro- PeSehdeert!aeneige jaren heeft het Engelsch Governement «ich byzonder toegelegd, om alle deszelfs bezittingen fn Afie , onder een meer geregeld Staats en Burgerlyk beftuur te brengen. Bengale in 't byzonder trok daar bv deszelfs aandagt tot zig. Men voerde aldaar een Oooer-Gerecritshof in, en dit Ryk maakt tegenwoordig een integrerend deel uit van Grootbritannien. Men hadde hier door weldra nodig middelen aantewenden, om ene gemakkelyke en regelregte gemeenfchap te openen tusfchen de Europeanen, die het bewind voeren en de Indianen, die daar aan onderworpen zyn. laai ;n Schrift zyn onbetwistbaar de voornaamlten dier fflidlelen, waar van men ondertusfchen, tot nog toe, in Europa, het minfte werk maakt; gelyk de oordeelkundige Halhed (*) aanmerkt. De fierlyke en getrouwe Liefchiedboeker van Indien, Onnes, door een lang verbïyf in deze afgelegene gewesten, en door veel ommejang met de Inboorlingen, geleerd hebbende, hoe gevaarlyk het is om -de Staatkundige of Merkantele onderhandelingen aan de tolken of aan de makelaars dier landen te betrouwen, heeft zyn byzonder werk gemaakt om zynen Landgenoten de noodzakelykheid onder het oog te brengen van gene anderen in hun dienst te gebruiken , dan "Engelfchen, die in de Indifche talen genoeg bedreven waren. Twee vermaarde Governeurs-Generaals van Bengalen, 'van Sittart en Hasting, hebben, ingevolge hier van, zich niet enkel tot uitnodigingen bepaald, maar wedden gegeven aan lieden, die zich op deze oeffening bepaaldelyk gingen toeleggen , en leerboeken zamenftelden. Enigen van deze Werken zyn te Oxford en Londen gedrukt geworden, maar de tyd, die 'er verliep, met derzelver verzending naar de Indien, deedt wel rasch zien, hoe nodig het was, om ene Drukkery in de Indiën zelve aanteleggen. Reeds van het begin dezer eeuw, hadden de Hollanders en Denen dit gedaan, op hunne Kantoren van Tranquebar, Colombo en Batavia. Zy lieten Perfen in Europa maken, en haalden het Schrift, of de gegoten Letters, uit Tamoule, Malay en Arabien, allen gereed om in de letterkast geworpen te worden. De Engeifchen maakten alles op de plaats zelve. Een enkel man voerde een onderneming uit , waar aan verfcheidene Konftenaren te pasfe kwamen: en de proeven, die hy 'er van gaf, waren meesterftukken van Drukkonst. Deze met 'er daad verwonderlyke man, wiens naam een onderfcheiden plaats onder de bevorderaars der Letteren verdient te bekleden, is Karei Wilkens, een man , die door en door bedreven is in het Sankritsch, en zich aan geheel Europa bekend gemaakt heeft, door zyne beide overzettingen uit deze gewyde taal der Braminen (t). Genoopt door de aanzoeken van Hasting, en ongetwyffeld door zyn eigen zugt voor de Oosterfche (*) Engelfche Vertaler van het Codex der Gentous, en ene Bengaalfche Spraakkonst. - (f) Dc Bhaguat guita, en de Hitopédes van Vischnou Sarmat zynde het eerfte ene Epifode van 'Mahabharat (den Itryd der Reuzen tegen de Goden); van welk uitgebreid Dichtltuk de Hr. W. ene volledige vertaling vervaardigt; en het andere ene verzameling van Fabelen, door een Indisch firamin. Sa  ( 140 ) fche Letterkunde, vervaardigde hy, in weerwil van het ongefchikte der Bengaalfche Letters voor de Pers, een Lengaalsch Alpha!)et van omtrent 150 Itempels, ongemeen fraai gefueden; 't geen hy ook, op ene niet min konltige wyze, wist te gieten, en wel indiervoegen, dat hy een enkele letter op meer dan een corpus bran, zonder dat men nogthans de bvüenvoeging zien kan' ene manier waar toe hy zich genoodzaakt vond, door de ongelyke lengte der Letteren, — vervolgens maakte hy ook Letterkasten, en Zetters. Met het jaarna gaf hy te Hougly, de Bengaalfche Spraakkonst Van Jdalhed tn t hebt, die, wat den druk betreft, voor geen der fraaiften van Europa behoeft te wyken Deze gelukkige uitflag deedt den Hr. Wilkens tot ene twede dergelyke onderneming befluiten, van geen minder belang dan de eerfte, doch welke zyne ondervinding gemakkelyker voor hem maakte. Het Perlisch van zulk een,bekend nut voor de onderhandelingen met de Nababs, of Mufulmanfche Vorsten van Indien, en derzelver Onderdanen , opende ene nieuwe loopbaan voor zyne drukkonftige talenten. Tot nog toe vergc. noegde men zich in Europa, om den oorfpronpelvken text dier tale, met Arabifche Letters, te drukkendie dermate misvormd waren, dat de Inboorlingen van Perlien en Ind:ën dien niet konden lezen , en zelfs de Europeanen , hoe zeer anders daar aan gewoon , in hunne Spraakkonsten en andere Leerboeken, niet dan bezwaarlyk met gefchreven fchrift, op het eerst inzien te regt kunnen geraken. De Hr. Wilkens , alles met zyn gravceryzer doen kunnende , waagde het om de pen der behendigfte Mounchys, of Perfiaanfche Schrvvers , natebootfen, en Haagde daar in volkomen. Hv lieert de taalyq, of Perfiaanfche curcyf- letter (*) waar mede alle de geleerde werken zyn gefchreven, volmaakt weten te treffen, en hier mede een zeer gepast middel Bitgevonden om de befluiten en bevelen der Regerin°te verbreiden. 0 b Korte Schets ener Letterkundige Geschiedenis van de Kruidkunde, in Denemarken. De eerfte Deenfche Schryver, die iets, over de Kruidfcunde , in druk uitgaf, is H. Smith, Burgemeester, en Ykmeester te Malmoë, vermaard in zyn tyd wegens ' zyne empyrifche kundigheden in de Genees- en Plant- ! kunde. Zyne werken , die van het jaar 1520 tot 1527 (*) De Franfche Nationale Drukkery bezit een taalyq ietterfebrift ; dat nog fraaier is dan bet Engelsch; doch snen heelt 'er nimmer gebruik van gemaakt; fchoon de j «tempels, reeds over meer dan 150 jaren, gefneden zyn. in. t licht,kwamen, zyn niet dan een dor zamenrani» zei. Hy fpreekt daar in van zekeren Clas (of Nikolaasj Urne, die m dien tyd, een Kruidtuin, te Schonen, had aangelegd Met het begin der zeventiende Leuwe (van 1602-1639) gaf zekere Dolmher, naar alle waarichynlykheid een Duitfcher van afkomst, te Kopenhagen, enige Kruidkundige (lukken in druk uiten m dien tyd , liet Christiaan W. een Ituk gronds aanleggen om daar op vreemde planten te kweken , waar over hy het opzigt gaf aan een Hoogleeraar in de Natuurkunde: terwyl hy aan een ander last gaf, om ene reize door het land te doen, en de inlandfche planten optenemen. Olaus Wormins Hak, in zyn tyd, boven anderen uit, door zynen yver en kunde in dezen tak van wetenfchap. Hy verzamelde een zeer fraai kabinet van Natuurt. Historie, waar van nog een groot deel bewaard word in het Kabinet van Konsten. Simon Pault, van Rostock, (in het Mekelenburgfche) naar Kopenhagen beroepen, om aldaar Lesfen in de Kruid- , Ontleed- en Heelkunde te geven, wierd voor een van de eerfte Kruidkenners, in zyn tyd, gehouden. Dy was de eerfte, die, in Denemarken, openlyke lesïen gat m de Kruidkunde, en die met zyne Leerlingen dikwyls op het open veld ging wandelen. Hy ftierf in het jaar 1680, in den ouderdom van 78 jaren; doch was, ia de laatfte jaren zynes levens, door zwakte, buiten ftaat om zyn werk voorttezetten, wordende hier in vervangen door Olaus Borrichius. Deze laatfte gaf ene redenvoering in 't licht, de experimentis botanlcls, waar in hy zyne uitgebreide kun- S«t\ t6n t00n legde' — Peder KyMng, een Deen, volgde hem op en was ook niet zonder verdienften! De beiden Buchvalds, Vader en Zoon, die, in het begin van deze eeuw, de Kruidkunde openttyk leerden waren zeer middelmatige mannen. — Holm, een Leerling van Linnéus, die, kort na dat hy tot Hoogleeraar der (Economie was aangelteld, in 1759, overleedt, en wiens vroegtydig verlies geen gering ongeluk was voor deze wetenfchap, verdient, althans wat het vak van Plantkunde betreft, den voorrang boven Oeder, hoe zeer ook deze zich met regt een naam verworven heeft door zyne Flora Danica. Dit werk is vervolgd door Om Fredenk Muller, een Duitfcher, en, daar na door den Koningl. Hoogl. Valhl, een der uitmuntendfte Kruidkenners van onzen tyd , die nog geftadig met dit vervolg voortgaat (*). De Kruidkunde heeft, over het (*) Door zyne Icones Plantarum Spente nafcentium in rejms Dame et Nmvegia, fcf in ducatis'Slesvici, Holfatia ö> Dldenburgi &c. waar van reeds 5 Delen en 3 Stukjes'van iet 6de, m folio, het licht zien.  ( I4i ) het geheel , in dezen laatften tyd , in Denemarken meer beieherming en aanmoediging gevonden , en zy i: in het byzonder veel verpligt aan de Maatfchappy var Na-uurlyke Historie, in het jaar 1788 , door Abei'(haart opgengt. Met dit alles maakt men nog vveiniV van hare beöeffening, als juist de weg niefzyncfe, orr daar mede veel fortuin te maken. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Franc. Saniïii Erocenfi's Minerva, feu de caufis lingum ktina Commentarius; cui Supplementa pasftmGasparis Scioppii infra junt uncis inclufa, maxime vero JacobiPenzonu et novisfime Everhardi Scheidu perpetuis uberrimisque ammadverfionibus illüsflrata. Trajetti ad Rhenum apud Gisb. lm a Paddenburg & Filium. mdccxcv. 862 pag 8vo. prys ƒ Het werk vanSanttius, in 4 boeken verdeeld, is, by deze nieuwe uitgave, over het geheel het zelfde gebleven, dog door den Hr. Scheidius met 174 bladz. vermeerdert, van welken de voornaamften veranderingen de volgende zyn : Lib. I. Caput. II. cum adpendke, ■ de pronominum latinorum caufis. Lib. I. Caput. X. cum adpendke, de priscis diminutivorum et nominum formis. Lib. I. Caput. XI. cum adpendke, de antiquisfma comparativi terminatione , apud latinos, de iis etiam, quee videantur cnomala, bonus, melior, optimus, malus, pejor, pesfimus, etc. Lie. I. Caput. XVIII. Cum adpendice, de caufis prcepofitionum, adverbiorum, conjuntlionum. Lib. II. Caput. VIII. CorreUio San&ii de gerundis. Lib. III. Caput. IX. Correüio Santtii de Supinis. Lib. III. Caput. XIV. Cum adpendice de caufis conjunklionum. Behalven deze zeer aanmerkelyke, en zeker lezenswaardige, verbeteringen, is dit werk nog, op ontelbare plaatfen, vermeerdert, door taalkundige aanmerkingen, welke door bewysplaatfen, uit de Latvnfche en Griekfche Schrvvers, geftaafd zyn; gevende ons de Hr. Scheidius hier byzondere blyken van zyn uitgebreide kunde, zo wel in de Etymologie van Latynfche, uit de Griekfchen oorfprongelyke, woerden en fpreekwyzen, als ook in het fchoon der talen zelve : gelyk ieder kundig Lezer, op elke biadzyde, zien kan. Verhandeling over den oorfprong en de Lotgevallen van het Liedeken Wilhelmus van Nassouwen, gedaan den 2 April 1793 in het Letterlievend Genootfchap: Doétrina et Amicitia binnen Amfterdam. Te Amfterdam by W. Wynands 1795 ' Wanneer men het jaartal 1793, als dat van het jaar, waar 10 deze Verhandeling gedaan is, op het titelblad ziet, zou , men omtrent de verhandelde ftoffe gel eel iets anders kuni nen verwachten, dan meu in dezelve zal aantreffen, 't Is, zo als men dat in den gemeenzamen ityl noemt, een (lukie-I dat by het randje af was, dat is, het geen zo ftout fpouê met een heiligdom der vorige Staatsgelleltenis, waar onder men het Liedeken Wilhelmus van Nasfouwen gerusteJyk teilen mag, als maar enigzins te wagen was. Geestigheid is overal het kenmerk van dit Vertoog, en weinigen zullen het gebruik en misbruik van dit bekende Liedje op zulk enen trant hebben kunnen horen voordragen , zonder den hekelenden boert van den Verhandelaar toetejuichen Deze verhandeling zal onder anderen tot een bewys kunnen dienen, boe, zelfs in dagen , toen het vorig bewind de itrengfte .maatregels nam, om zyn gezag (taande te houden de Patriotfche burger van tyd tot tyd gelegenheid wist te vinden, om op enen geestigen trant meer of min ooenbaar de daden van geweld en overheerfching, zelfs in kleinigheden te hekelen Hoe boog wv egter met dit ftukje uit hoofde van deszelfs geestigheid lopen , kunnen wy egter niet voorby, om op zekere Noot, die bl. 23 gevonden wordt, het volgende Berigt mede te delen De Kout is van den volgenden inhoud: „ Ter gelegenheid dat ik deeze Verhandeling herhaalde „ m een afzonderlyk gezelfchap, op den 19 April 1703, „ liet ik hier volgen : jjy dit alles kan ik uwer aan- „ dacht nog verzekeren, dat, zedert den gedenkwaardigen „ dag der omwenteling den 19 September 1787, tot heden „ deezen avond ten half acht uuren, dat ik tot u fpreek „ dit Lied telkens alle half uuren op de Stads Klok te „ Haarlem is gefpeeld, en dus tot dit ogenblik, wel uitge„ cyfferd, 97815 maaien. ö „ NB. Van dlen tyd heeft dit aangehouden tot in Tanuarv „ 1794. wanneer de Klok eensklaps ophield: dit werd by „ de Regeering zo euvel opgenomen, dat zy den Klokkenist „ voor zich ontbooden hebben, en dezelve over die fchen„ nis onderhouden.. Deze verontfchuldigde zich, dat docr „ het meenigvuldig fpeelen van een en het zelfde Airtje de „ pennen waren afgefleeten, en de Refolutie was om' óiv „ gebrek aanftonds te doen herftellen en W. weder te fom „ fpeelen Wie weet, geachte Leezer, of dit geen altoo't „ duurend fpel zou geweest zyn, by aldien de jonefte Rtovo„ lutie de klok niet, zo ik hoop, voor altyd , had doen „ zwygen. ' Hier op dan is ons het volgende Berigt, door den Orgapist en Klokkenist van de Grote Kerk van Haarlem toegekomen : ' b' „ De Schryver van de Verhandeling van de oorfpron* „ en Lotgevallen van. 't Liedeke Wilhelmus van Nasfau" ^e"' ,\Sr.Zet,kceili onderr;gt weegens het fpeelen van 't „ airtje Wilhelmus van Nasfouwen : want he: is niet zo „ als de Schryver zegt, op den gedenkwaardigen da^'van . „ den 19 September 1787, begonnen te fpeelen, —°maar 8 3  ( 142 ) „ in de rraand Febraary 1738 , naa dc Rcmotie van de Reseerlog, — en zulks op order va:> o.j in dien tyd ,'! aangekoomeq Burgemeesteren. O Si is de optteller deet, oer Nota niet wel geinform^srt over het niet meer fpeelen van het voornoemde ainje in i794> wanneer, volgent den Schryver der Noot, — de Klok eensklaps ophield — de Klokkenist heeft het fpeelen niet doen „ ophouden — dus kon het hem niet euvel opgenoomen „ worden, ook is by niet ontbooden, en over die fchen„ nis onderhouden — maar, daar eenige Veranderingen en ,', Reparatie aan Uurwerk en Klokkefpel zouden gedaan wor„ dea, moest het Speelwerk ophouden, van January 1794» „ tot in de maand Juny van 't zelfde Jaar. — Ook was ., het niet noodig dat hy zich verontfchuldigde met te zeggen, dat, door het meenigvuldig fpeelen van een en het zelfde airtje , de Pennen , ( deskundige zeggen Noten ) waaren afgefleeten,— daar ieder, die eenige kennis van *' 't Klokkefpel heeft, weet, dat het gebruik , is om de „ twee a drie maanden een ander Muziekftuk op de Ton „ of Trommel te plaatzen, zo als in die Jaaren ook heeft , plaats gehad , by 't airtje van Wilhelmus van Nasfou- " wen en, daar men meer Nooten in voorraad heeft, ", dan de geene, die in de Ton of Trommel zyn, zoude het zeer ongerymd zyn te zeggen, dat dezelve waaren „ afgefleeten,". TEKENINGEN en PRENTEN. Londen. View of Cape Town and Highlands en Cape of good Hope. Twee fraaie gezichten naar de Schilderyen van Alex. Callander, door F. Jukes,, met kleuren, in ovaal formaat. Elk hoog zi\, breed 25^ duim. 15 Schell. ,„ Morning and Evening (een Morgen- en Avondftond) in twee aangename en bevallige Landfchappen, met antieke gebouwen , naar de Schilderyen van J. laylor, door P. Benazech gegraveerd. Hoog n*, breed 14 duim, 31 Schell. " „ _ x A ShipwreFd Sailor Boy, telling hts fïory at aCottar* door, (een jonge Schipbreukeling, die zyn lotgevallen verhaalt) en The Sailor Bofs return from a profperous voyage (een jong Matroos, van een gelukkige reis wederkerende). Een paar bevallige Platen naar de Schilderyen van W. R. Bigg, door J. Gaugam gegraveerd. Hoog 15, breed i6t duim. 7\ Schell. The Quack-Dofter. De Kwakzalver, naar het beroemde en. bekende Schildery van G. Douw, m deGallery te Dusfeldorp , door Charles Hefs uitvoerig en meesterachtig gegraveerd. Hoog 281, breed 2o\ duim. 31 Schell. NARIGTEN en BYZONÜ F: R H EDE Mjj TOT DEN HANDEL EN SC H E F- f V ft A B. ï , ï. A M üEN VEEBOUW, ALS M E o E D e li ü 1 3 H o Ukunde, ha n D 'v \ r R k n L n f ARIEKEN, betrek k E i i' li.. Naamlyst der FabrikeüSen te rs-,eifn>e, hWgelo, Borne, Óldehzaal 1" <»• ikO\ rVssel, en der,Goederen, die sï faêriceeren (*). (Dienende tot een eerst: ve volg., ep de Isyst van Inlandfche Fabrikews en Traj J pstoi, by het verflag van let Committé van Fabryken en Trafykt'i, te Rotterdam, medegedeeld, in onze No. 90.) Enschede. Jan van Lochem Pieter ter Kuile De Erven Herman van Lochem Lazonder en ten Ty en Cor.p. De Wed. jochem Nieuwenhuis H. en J. Roesfingh De?e fabriceeren alle Jan Blydenftein en Zoon zoorten van gekeperde en Engbert ter Kuile ongekeperde Bombazynen, Jan Beukers Katoenc baaijen , en Mar- Hoedemaker en Comp. ceilles, als mede zommi- Barend Leurink | ge Els-werkjes en Diem- Claas ten Cate Ven &c. &c. Barend Kramer Zynde alle deze Fabriek- Arend Coster en Comp. waaren, byzonder deBom- Maurits Elderink bazyn, veel beter van deugd Lambert Coster en qualiteit dan de Boek- Tan Coster holtfche en Warendorper bui- Bi. Wennink en Kuite tenlandfche of Duitfchen, HendrikusPennink Hendrik ten Cate Salomon ten Cate Wed. Antony Hartgennk Jacob ter Meulen Jan Rierink en Zoon in Bombazynen in zoorten en Marceil* les als voren. Albert Wallembeek? in Bombazyn< Willem Reyger i Hend. f O Het Committé van algemeen Welvaart, alhier, te Haarlem, waar aan deze lyst bezorgd was,' en dac nog meer vervolgen daar op verwast, heeft wel de goedheid willen hebben, om ons dezelve, tcropealyke gemeenmaking, in ons blad, inedetedelen.  ( 143 ) Henrl. Jan van Heek") Pennink en Stroink | In alle zoorten van BombazyBarend van Lochem y nen, Marceilles &'c. en in LinEngbert Jannink | nens. Gerrit Kromhof J Blydellein en ten Cate, in alle zoorten van Bombazynen, Marceilles en Triely. Andries Nieuwenhuis, in Damasten, Tafellakens en Servetten, en Servetgoed, Marceilles en in Linnens. De Erven de Weduwe J. Steenberg Willem Stroink Laurens Lazonder ' . T . - Jan Lazonder > ia Linnens- De Erven de Wed. Laurens Lazonder j Barend van Coeveren De grootheid der Bombazy-Fabricq, te Enfchedé, kan ecnig2ins gekent worden, uit het fterk debiet, dat daar van in onze 7 Provintien is; daar 'er byna geen Winkeltjen is, of men vind 'er Enfcheder Bombazy in. Die aftrek is in eenige jaren zo aanzienlyk geworden, dat Enfchedé alleen, nu federt byna veertig jaren, leven en beftaan heeft gegeevenaan geheel Twente. De Bombazyn-Fabriek aldaar is hare geboorte en bloey verfchuldigd aan de Broeders Jan en Herman van Lochem, die, door ongemeenen vlyt en geduld, de Fabriek op de been kreegen. De laatfte eindigde zyn nuttig leven in 1782; zo dat de Fabriek niet veel boven de 50 jaren nog in Enfchedé geweest is. ' De voornaamfte en meeste Fabrikeurs hebben hunne eigen Verwery in hunne Werkhuizen, als ook hunne Garenkokery. Zommigen hebben eigen Bleeken buiten de Stad aangelegt 0111 Bombazyn en Linnen te bleken. Men mag wel ftellen, dat Enfchedé 's jaarlyks 80000 ftukjes Bombazyn fabriceert ; zommigen willen dat het we! 100000 zouden zyn , waar van de waarde 6 a 8 Tonnen Gouds zal bedragen. Neemt men hier nu by in.aanmerking, dat byna de helft van deze fom geheel arbeidsloon is, dan ziet men, van hoe veel aanbelang deze Fabriek voor den Arbeidsman in Enfchedé en geheel Twente is. 't Geen , in de laatfte jaren, zo veel toegebragt heeft tot verbetering en volmaking dezer EndfcheiderFabriek, is niet alleen te zoeken, in het fteeds aanwasfend vertier en toenemend vermogen der Fabrikeurs, wier welvaart en vlyt niets daar toe onbeproefd liet; maar ook in den naaryver, diedagelyks opgewekt en gaande gehouden wierd, door het geftadig bykomen van nieuwe Fabrikeurs. Al vroeg hadde men het zo verre gebragt, dat ■ de Munfterlandfcbe Bombazyn voor die van Endfchedé in deugd en prys moest wyken; ook moesten wel ras de Fabrikeurs van Utrecht en Amersfoort voor die van Endfchedé onder doen, overmits de laatften aan gene knellende banden van een hatelyk Gilde gebonden waren, maar geheel vry konden fabriceren. 't Geen, ondertusfchen, in de laatfte jaren, de Fabriek aldaar nog wel het meest verbeterd, en den af-rek zo aaninerkelyk vergroot heeft, is de konst van Verwen, die nog dagelyks verbeterd word. Waar by, federt twee jaren, tir; dit is bygekomen, dat men de ongeképerde Bombazyn he< 1 begonnen groen en blaauw te verwen en met zwarte ftrèepjes en onderfcheidene figuren te drukken, waar door de gemene Burger, en allerleie Winkel- en Pakhuisknegts zeer wel ftaande en fterke ftoife voor Broeken, Kamizolen en Buisjes konden bekomen, die beterkoop uitkomen, dan vau enig ander goed. Enige fortimenten ftaan ook zeer wel voor mans Japonnen; gelyk anderen voor Militaire Pantalons, die de Franfchen, welken in Twente zyn, reeds druk dragen, als ligt en fterk zynde. En, konde men befluiten, om de geképerde, die vee! beter, dan Linnen, zich tot kledervoering laat gebruiken, by het Leger van den Staat intevoeren, zou langs dien weg het debiet nog aanmerkeiyk vergroot worden. Hengelo. A. Geelink *1 Deezetegenftaandefabriceeren, alle E. ten Berflo 'zoorten van Bonten, Gingans, Jur- H. WilberinkenZoon >te"> Chamofen en Marceilles of RokS. en G. Dyk f Keftreepen; zynde alle veel beter en Hulshof en Pol I deugdzamer dan foortgelyke Duitfche J Fabriekwaren. Benjamin ter Horst ~ r. f, . , . , Barend Bruins ? fabneeeren velerhande zoor- Gerrit Jacobs ten Cate Aen van Linnens> Marceilles en Frans Enfink j Servetgoed. Klaas Nyhof, in Servetgoed en Tafellakens. Matheus ten Cate, in Bombazynen in zoorten. Gerrit ten Cate Az., in dito ... en Marceilles. B o r n e. Doende allen, in Linnen en Marceilles of Rokkeftreepen, als De Weduwe Adam Janfen ten Cate Antony Scholten Andries Busfemaker Jan Pol jan Doorn Cate Jan Hulshoff Hendrik Hulshoff Gerrit Bootsman Teunis Busfemaker Barend ter Haar Hendrik Leuiring ■Bernardus Hemmeler, alleen in Bonten en Chamofen. Oldenzaal. Jan Hendrik Nieuwenhuis, in Bombazynen en Tijdjes. We-  ( 144 ) Weling en Hosfius? in rjornbazvnen, fi. j. Bos $ ' Almelo. Weduwe Hendrik Bavink en Zoon, in Marceilles of Rokkeftreepen. Herman ten Cate Gz. -> Lambert ten Cate Jz. j Wed. Tieleman Coster I Wed. Jan Herman Coster \ Allen in Linnen en MarGerrit Coster Gz. | ceilles. Ilermannus Coster I Egbert Coster j Jan Coster Jan Herm. Zoon** Ten Cate, Costers en Comp. in Tryp. Lambert Cnster -j Johannes Coster ( AUen in Linnen. Gerrit Coster Jan Herm. Z. i Lambert Hofkes ^ jacob Roeters van Lennep, in ligt Zeildoek. Hendrik ten Cate Junior Gerrit ten Uniggenkate en Zoon ( Allen in Linnen en MarWeduwe Frederik Bolk X ceilles. Jan Schollen * Klaas Troost 1 Barend ten Bruggen Kate > Leer-Looi jers. .... van der Aa NB. Men moet, tot lof van de Wed. Hendrik Eavir,k en Zoon, melden, dat dezen, door het uitdeele. van Premion, hot in de Spinnery der Katoen in hare Stad zo verre gebragt hebben, dat zy, uit één pond Wett-Indifche Katoen, dc lengte van 96000 ellen gekregen hebben: zo veel vermag lust, aanmoediging en beloning! Wenen. Ren klein (tukje van drie bladen, onlangs bier uitgegeven , verdient in deze dagen , daar het gebrek aan "levensmiddelen zo algemeen bemerkt wordt, wel enige aandacht, en misfehien het nader onderzoek van deskundigen. De tytel is: Entwurf eitjes wohlfei- Jen Nahrungsmittels. (Proeve over een goedkoop voedfel , toereikende voor duizenden van menfehen, niet nadelig voor de gezondheid , en tot hier toe byna geheel verwaarloosd; door een Dokter der Artfenykunde, in Oclavo.) Liet voedfel, door den Schryver voorgeflagen, bedaat in het bloed van Hoornvee, waarvan, naar zyn berekening, alleen in Wenen, meer dan 15000 menfehen zouden kunnen leven, indien zy het met een weinig brood wilden gebruiken. Hy verzekert door een menigte van proeven gevonden te hebben , dat dit bloed, met verfcheide dingen , door hem opgegeven en die 'er een aangenamen fmaak en reuk aan mededelen , vermengd, en in water gekookt, een brei of foep oplevert die voor geen vleesch-foep behoeft te wyken — dat het, boven een matig vuur gezoden, zich op dezelfde wyze als Kalfslever laat toebereiden en gebruiken - en, eindelyk, dat het, zonder merkelyk van zyn nuttige hoedanigheden te verliezen, een geruimen tyd bewaard, en op verre reizen kan verzonden worden, mits het op de voorgefchreven wyze, boven het vuur geftookt, en in de open lucht gedroogd wordt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 149; en te Haarlem 14, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO-STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER CE3TE1LD- TER. TER. TER. WIND. HEID. C29. 6\ 62 84 z. z. W. 'smorgens regen: 21/29. 6i 67 71 -— verder bewolkt; C29- 5'ï 575 84 Z. Z.O. 's avonds buyig. C29. a\ 61J- 91 z- bewolkt, tusfchen 22 < 29. 3I 63 80 — beide buyig. C29-J SS 87 z- z-o^ f29. 2l 56 76 Z.w. voorm.bewolkt, zeerhar- 23 / 29. 3 57j 73 — wind; 'smidd. buyig; £29.4'; 47| 76 w. z.w. verder wo!ken windrig. 0*29. 2; 61 84 z. z. W. ftorm; 's morg. en 'sav. ) ,„ , <. 7W buyig: verder wolken; 24 < 29. 3| 05 04 z.w. 'Snagts zware ftorm en 629- S S8j 81 ^±fv- regen. C29. 6\ 61 65 w.z.w. 25 < 29- 8 62 65 — harde wind en wolken» (_ 29- 9' S6| 68 z. w. C29- 9| 58 87 z- 2. w. 26 l 29. 91 62 70 z. w. bewolkt. L29- 9\ SH 88 z. C 29. 8j 471 92 Z. Z. O. voorm. betrokken en mis- 27 < 29. 8! 58 86 Z O. tig: verder bewolkt; - £29. 8 5o£ 81 z. 's avonds windrig. Te Haarlem, bv A. L O O S J E S, Pz.  1795- No. 97. n I e ü w e ALGEMENE KONST- en LËTTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 6 November. BERIGTEN. G R O OTBRITANNIEN. Londen. In de Kerk van Westmunfter is ene fraaie Grafnaald gezet , ter gedagtenis van den beroemden Geneesheer Qifton Wintringham. De Hr. Jofeph Banks is, door den Koning, met de Ridder-Orden van de Kousfenband vereerd geworden. De Hr. Maurlce, Schryver der lndifche Oudheden (Indian Jntiquities) heeft de gedagtenis van den overledenen Will. Jones, met ene Elegie gevierd; ook verneemt men , 'dat in plaats van dezen laatften, de Maaifchappy der Wetenfchappen te Ca/cutta, den Heer John Shore, tot haren Voorzitter verkoren heeft. De beroemde Natuuronderzoeker John Lotham, die zich, door zyn Index ernitho/ogicus , en zyn Sy nop fis of Birds, oniterflyk gemaakt heeft, is tot Medelid verkoren van de Keizerl. Akademie der Natuur-onderzoekeren. Dr. Beddoes laat, te Bristol , by infchryving , een huis bouwen, om daar in proefnemingen te doen, op dieren en menfehen, met verfchillende luchtfoorten, en i-n 't byzonder met de ftiklucht by perfonen, die aan ene longtering kwynen. De Óóst-lndifche Compagnie heeft reeds een begin gemaakt met de kruidkundige fchat barer bezittingen in Oost-Indien ten tone te fpreiden, in een onlangs uitgekomen eerfte ftukje der Befchry vingen en Afbeeldingen van de nieuwlte en merkwaardigfte Planten op de IV, Deel. kust van Koromandel, onder den tytel: Plants of the cost of Coramandel, felecled from Drawings and Dc fcriptions, prefented to the honourable Court of Direc tors of the East-Indian Compagny. By IV. Roxhurgh: vervattende een aantal van 25 fraai uitgevoerde platen in gr. folio: en zynde voor den prys van een Guinie te bekomen. Dr. Roxhurgh, te Calcutta, is reeds bekend als een uitmuntend en ongemeen arbeidzaam Natuur-onderzoeker; doch zyn werk is van des te groter waarde, daar de uitgave van het zelve door den Hr. Jofeph Banks bezorgd word. De Voorzitter van het Linneaansch Genootfchap, Dr. J. E. Smith, heeft reeds enige ftukjes van zyn Specimens of the Botany of New - Holland, in 't licht gege* I ven. DUITSCHLAND en ONLIGGENDE LANDEN; De beroemde Dr. Hebenflreit, voorheen Hoogleeraar der Natuurl. Historie, te Petersburg, is, den 27 Sept. h U in den ouderdom van 75 jaren, te Leipzich, overleden. _ De Stads Bibliotheek , te Hamburg , heeft, kortlings, een aanzienlyke aanwinst gekregen, door de aan haar gelegateerde Boekery van wylen den Baron van Thienen, beftaande in ruim laoo Boekdelen, meestFranfche werken. T ' Haar»  ( 146 ) NEDERLANDEN. Haarlem, den 30 Oftober. Doctor van Marum zal gedurende dezen Winter, tot nut voor zyne Medeburteren, Natuurkundige Lessen houden , en by dezelve gebruiken de Phififche Werktuigen vau Peylers Stichting. , , i Deze Lesfen zullen beginnen op Woensdag , den p | November, ten 12 uren,-in de Remonftrautlche lverk, en alle Woensdagen op het zelfde uur vervolgd worden. Elk Burger, die dezelve verlangt by te wonen, kan voor niet een-Biljet verkrygen, op aanlraanden Vrydag den 6, en Dingsdag den 10 November, tusichen één en twee uren, by den Burger Izaak van VVestekXaPPEL Junior, op de Oudegragt by 't Klem Heiligland; zullende niemand zonder het vertonen van een zodanig Biljet, waar op zyn naam Raatworden toe. gelaten. Haarlem, den 1 November. Directeuren en Leden van Teylers dichting, hebben in hunne Vergadering, den October, geoordeeld, dat de Natuurkundige: Vraag, door Teylers tweede Genootfchap voor den Jaare 1794 uitgefchreeven : Geeven de proefneemiugen van Spallanzani , met , Kikvorfchen en andere Dieren in 'r werk geitetd, ' gevoegd by de waarneemingen van Havlep., geil noegzaameu grond onr het voorbeftaan der dicrly" ke zaaden of beginzelen (préexiftence des Germes) te erkennen, en om dus de. voortteeling der dieren * als eene ontwikkeling aan te zien van zaaden ot ■• " beginzelen, die zeder'd de Schepping van de tegen- woordige gedachten van bewooners des aardkloots " beftaan hebben? Of zyn 'er waarneemingen, wel" ke het gemelde voorbeftaan der dierlyke zaaden * daadlvk tegeufpreeken , en door welke teffens de " tegenovergeftelde (lelling bevestigd wordt , volgens " welke 'er in de Natuur eene vormende kracht, " doorBLU.MENBACü nifus formativus genaamd, plaats " zoude hebben, aan welke de dfcrlyke voortteeling " kan worden toegelchreven ? geeli zodanig andwoord was ingekomen , waar aan de Gouden Eefprys kon worden toegekend. En vermits het Genootfchap door den fchryver van een naamloo£n brief onderricht is , dat hy door M.croscopt che waarneeroingen omtrent dit onderwerp eenige ondékkii^ Jen meent gedaan te hebben , doch door verzwakking 55! zvn gezicht verhinderd is zyne Verhandeling vooi den bepaalden tyd der beandwoording af te fchryven. yl heeft deeze Vergadering goedgevonden aan citer Schrwer en teffens aan anderen op nieuw gelegendheic te geeven de gemelde vraag te beandwoorden, en naai den uitgeloofden eafprys te dingen, tot op 1 July 1796, zullende het geen voor dien tyd by het Genootfchap ontfangen wordt, beoordeeld worden voor x November van 't zelfde Jaar. den uitgeloofden eafprys te dingen, tot op 1 July 1796, zullende het geen voor dien tyd by het Genootfchap ontfangen wordt, beoordeeld worden voor x November van 't zelfde jaar. Uittrekzfls encs briefs van V. Mascagni , Med. Dc&. en Hoogl. in de Ontleedkunde aan de Univerfiteit van Sienna , aan R. Desgenettes , eerden Feld-Arts- van de regter divi/k van het Leger der Franfche Republiek, in Italien. Sienna in Toskar.em," 30 Juny 1795. De Ontleed- en Scheikunde, nevens de Landbouw, houden my, doorgaans, den gehelen dag bezig. Ondertusfchen arbeidt ik ook aan de uitgave van een tweden druk van myn volledig ftelzel der Water-vaten.. Deze druk zal twee delen in 8vo beflaan, en gevolglyk in een veel gemaklyker en beter verkrygbaar formaat wezen, dan de eerite. Reeds is 'er het eerfte Deel van gedrukt. Het zelve bevat het eerfte gedeelte, en ïfc heb gezorgd om'er de aantekeningen in.te voegen, die ik in het twede-gedeelte geplaatst had. Ook heb ik er enige belangryke artykelen bygevoegd, neyens een lyst van ontleedkundige préparaten., welken thans- in onze School voor handen zyn. Het twede deel is werkelyk op de pers. liet zelve zal de drie eerfte platen bevatten van myne Ichnographie, nevens een vertoog, dienende, om met proeven en nieuwe waarnemingen te bevestigen, t geen ik met u beweerd heb, omtrent de voortloping der tlagaderen met de aderen, door alle delen van 't lighaam , enz. Wat het vervolg aanbelangt van myne Scheikundige nafporingen over de Lagoni, hier van ben ik, door mvne overige bezigheden, een weinig afgetrokken geworden. Ondertusfchen heb ik, het gemengd fedatif zout beproevende, daar in een natuurlyke borax gevonden betraande uit ammoniac en fedatit of boraxs-zuurr deze vermenging is niet vreemd, overmits met dezebeiden beflanddèlen in dc dampen en het water van de. Laeoni' vindt. . ., Sedert eniacn tyd, kweekt men, m-.hahen , de klaver, owbnehis italica en de Luzerne, Mtdicago fativa. Ik heb insgelyks het kweken van Aardappelen met weinig voortgezet. Men maakt 'er, federt twee jaren,, brood van; mengende dezelve met twee derde delen tarwenmeel. Men laat dit brood langzamer , en in een minder fterk geftookten oven, bakken, dan het gewone. Ik hou my verzekerd , dat dit mengzel gezonder is, dan brood van zuivre tarw. Het is van te meer belano- om op dezen tak van cultuur te letten , overmits • het ontegenzeggelyk bewezen is, dat een ftuk groncbn  ( H? ) Riet Aardappelen bepoot, vier of vyfmalen meer voedxel oplevert, dan een gelyk Huk gronds met Tarwe betaaid, enz. Berigt aangaande den tecenwoordigen Staat der Geleerdheid te Milaan. Sedert de herleving der letteren is Cavalieri , een Leerling van Galilèus en een vriend van Toricelli, de enige man van genie geweest, waar op Milaan kan bogen. Voor werken van verbeelding fchynen deMilanezen wel de minde bekwaamheid te bezitten: en, in waarheid, men telt, onder hen, geen uitdekend Digter, die, met eer, ene plaats op den ItaliaanfchenZangberg kan bekleden. üe geleerdheid en fmaak waren in een aanmerkelyk verval geraakt, toen de overledene Graaf van Firmian, in onze dagen , zich tot berdelier daar van opdeedt. Deze eerfte Staatsdienaar, Milaan op enen gelyken voet willende brengen met de overige ltaiiaanfche Steden, haalde het merendeel der Hoogleeraren van elders , die hy gekozen hadde tot het openbaar onderwys en ter in ftandhouding van de letterkundige inrigtingen, welken hy ging invoeren. Dit tydperk was ongetwyffeld fchitterend, en men gevoelt nog heden de voordelen der befcherming, door dezen Staatsdienaar aan de Wetenfchappen en Konsten verleend. Dan men zag dien gloed, even als een phosphoriek licht, allengkens uitdoven, om voor duisternis en onkunde plaats te maken. Het Coliegie van Brera, voor het openbaar onderwys gefchikt, is te Milaan het zelfde als het Lifliiut te Bologne; het middenpunt en de verzamelplaats der geleerden van het land en der vreemdelingen, die reizen. Men vint hier, onder één en het zelfde dak, alles wat van belang kan wezen voor geleerden en liefhebbers van Wetenfchappen en Konsten. Immers, behalven ene Boekery, die, federt de verzamelingen van Pertufati, en den beroemden tlaller, daar by gekomen zyn , niet minder dan 80 duizend Boekdelen bevat, vint men, by deze belangryke ftigting, een Sterretoren , ene Akademie der fchone Konften, en ene Vaderlandfche Maatfchappy. De tegenwoordige Boekbewaarders zyn de Marquis Alfonfe Longo , en Don Ange Fecchi, van Sienna; die ook beiden Keurmeesters van de Boeken zyn eu tot AdjunéTren hebben Frenini , voor het Godgeleerd vak, en Don L. Lamberterghi voor dat der Staatkunde. Milaan hielt men, federt het bewind des Graven van Firmian, voor een der ltaiiaanfche Steden, waar de Drukpers en de Boekhandel het minst belemmerd wa-1 ren; dan, na de Franfche Omwenteling, heeft de Regering die vryheid merkelyk befnoeit. De Sterretoren of het Obfervatorium is rykelyk voorzien van Werktuigen , en ftaat onder het bedier van bekwame Sterrekundigen, de Abten Preggio van Genua , Cefari en Ortani. In het zelfde Coliegie van Brera houdt ook de Vaderlandfche Maatfchappy hare vergaderingen, dienende ter bevordering van den Landbouw, Fabrieken en Konften: dan het is vreemd, dat men onder de leden dier Maatichappy, in plaats van bekwame en nyvere Kondenaren, een aantal heren telt, die enkel met een tytel van geboorte of rykdom pronken. De Geheimfchryver der Maatfchappy is de Abt Charles Arnoretti d'Oneglia, die belast is met het in het net brengen van de Verhandelingen, welke by de Maatfchappy worden voorgelezen , en die men wil laten drukken. In den boezem van dit Coliegie is ook een Kruid-tuin onder het opzigt van Vader Veteman, van Florenzen, voorheen Hoogleeraar te Pavia. De Geheimfchryver van de Akademie der fchone Konsten is de Abt Bianconi van Bologne; de Hoogleeraars Fraballeft en Franchi zyn Direéteurs der Schilder- en Beeldhouw-Schole; Piermarini die van de Bouw-School; en Albertoli vaa die der Toneelverfiering. Alle deze vier zyn vreemdelingen. Onder de Hoogleeraren der hogere Scholen van Breza, is Vader Soave een der werkzaamften; zynde een goed Overnatuurkundige , en een nette Schryver, zo in profa als in verfen. Deze is het, die de Wysgeerte van Locke een Italiaansch kleed heeft aangetrokken, de Idyllen van Gesner en de Landdichten van Virgilius overgezet, en ene wysgerige fpraakkonst uitgegeven, welke voor die van den Engelfclien Harris niet behoeft te wyken. De Hoogleeraar in de fraaie letteren is de Abt Pari. ni, zo bekend door de beiden delen der vier dag-verdelingen, il mattino ed il mezzo giorno, Vader Racagni Hoogl. der Natuurkunde, en Gianella, Hoogl. in de Wiskonst, zyn beiden zeer geagt. Met zo vele hulpmiddelen, zou men denken, dat het openbaar Onderwys by dit Coliegie in enen bloeyenden daat is : dan behalven dat het merendeel van deszelfs Scholen is agrergcbleven , befpeui t men by de jonge lieden zulk ene agteloosheid omtrent de ftudie, en zulk een <*ebrek van aanmoediging by de Hoogleeraren, dat men niet verwagten kan, immer uit deze digting bekwame kwekelingen te zullen zien ten voörfchyn komen. De Abt Venini, Leer-Dichter, en de Abt Pasferoni van Nice, Schryver van een zonderling Dichtftuk in ottava rima, over het leven van Cicero, zyn, naast Parini, de beste Dichters, die men te Milaan vindt. £r is anders wel een grote menigte van lieden, in die T Stad  ( ï48 ) Stad, dia ifl rym en onrym fchryven en hunne werken laten drukken, doch die zulke middelmatige bekwaamheden bezitten, dat zy niet verdienen, om 'er verder gewag van te maken. De drie geleerden, die, in onze dagen, een zeer groten naam te Milaan gemaakt hebben, zyn de Marquis Beccaria, de Graafurn' en de Graaf Carli, een Vemetiaan van afkomst. De beiden eerlten behoorden tot het Genootfchap , 't geen den naam van het Kofyhuis droeg, om dat het een Tydfchrift onder dezen tytel uitgaf, in den fmaak van Addifotrs Spectator. Niet zo bekend zyn deze drie namen by de Vreemdelingen geworden; want geen der talryke werken van Carli of Verri heeft dien byfteren opgang gemaakt als dat van de vermaken en kwellingen van Beccaria. De Menfehen vrienden betreuren, federt ettelyke maanden, het verlies van dezen uitmuntenden Vriend der Menschheid. Slegts weinig tyd heeft de Graaf Carli hem overleefd; en de Graaf Verri, wars vau de pubiique zaken, na het uitgeven van het eerfte deel zyner Gefchiedenis van Milaan , begeeft zich misfehien voor altoos ïiit de loopbaan der Letteren. . Ondertusfchen zyn de Natuurlyke Historie, de Scheien Natuurkunde, de wetenfchappen , waar van men het meeste werk maakt in Lombardyen. De Geneesheer Moscati, gewezen Hoogleeraar te Pavia ; de Ridder Manilio Landriani, Vader Pini, Monfeigneur Pos6, de Prevoost Cartelli, Mainardi, San Giorgio, Purati, Annibale Beccaria, en verfcheiden anderen, hebben zich, door onderfcheidene fchriften, en zelfs door het uitvinden van een en ander werktuig, een naam gemaakt. Van hun is het merendeel der Verhandelingen afkomftig, ha de verzameling, deglt opuseuli Scelu tii Milano, een Tydfchrift, 't geen, federt verfcheidene ïaren, onder een goeden aftrek, is uitgegeven. De vergadering van zekere reguliere klerken , oblati geheten, fs van gelyken aart als die van het oratone, voorheen , te Parvs. Derzelver voornaamfte huis ftaat vlak aan de Ambröiiaanfche Boekery, die voor de eerfte gehouden wierd, eer dat die van Breza de vergroting onthng, waar van wy boven gewag maakten. Deze vergadering heeft nimmer met geleerden gepronkt, die een groten naam hadden; echter kan zy onder haar vencheidene bekwame perfonen tellen, in de Oosterfche talen, m de oude Gefchiedenis en in die der Konften. Immers, behalven de Abt Oltrocchi, zyn de Abten Branca, Bugatti en Bonfignori, die zich, door gedrukte werken hebben doen kennen, zeer in agting. Donna Maria Agnefi verdient ene onderfcheidene plaats onder de geleerden van Milaan, uit hoofde van ayn fraai werk, ontledende lesfen: doch, door bygeloi^heid een Menfchenhater geworden zynde, moet men hem, federt lang, befchotuven, als verloten voor- de Weteufchp.ppen en Maatfchappy. By dit Letterkundig verllag nopens Milaan , zullen deze en gene aanmerkingen niet kwaiyk pasfen. De Milanefche Adel is zeer ryk, en, uit dien hoofde zelfs lui. De gemene man heeft * om met gemak in een vrugtbaar land te leven , niets anders te doen , dan zig met de gebreken der edelen bezig te houden en hunne aangeërfde traagheid te ftrelen, met de Konden van weelde en middelen van tydverdryf. Dit is de reden, waarom alles, wat tut den tafel, de paardenda'1, of het toneel behoort, .met Veel vernuft door deMüanéfche Konstenaars behandeld word: men maakt, te Milaan, zulke goede-Koetfen, als, voor de omwenteling, te Parys, en de adel ment een fraai rytuig in de Corfo , even zo goed als Alcibiades deedt in de Olympifche fpelen. De Schouwburgen zyn 'er ongemeen pragtig , en de tafels der Signori wyken niet in keur van lekkernyen voor die van den Paryfchen Apicius, onder het vorig beftuur. Het merendeel der Milanefche Graven en Marquifen ftellen hun eer in fchulden te maken, en hunne maaltyden glans by te zetten pluribus wnbris. Onder deze ongenodigde gasten , bevint zich een groot aantal lieden van letteren, die hunne talenten en loffpraak veil hebben voor hun, die hen het best onthalen of doen onthalen. Dit is de reden , waarom het merendeel van hun den tyd doorbrengt met zouteloze verfen zamen te ftellen, of aan valfche tytels te wieroken. Ettelyke jaren geleden gaf Parini zyn Mattino en Mezzo Giorno in 't licht, twee Hekeldichten waar in de fcherts van Horatius aartig vermengd is, met den nadruk en den flyl vau Juvenalis. De Graaf van Belgiojofo, een Jongeling van de eerfte geboorte, wierd, daar by, tot een"modél gekozen van de Milanefche petit-Maitres, en zo juist gefchilderd, dat de gehele adel ten zynen koste daar om lachte, zonder te begrypen, hoe zeer hy zelve zmBelgiojofo geleek. De jonge Graaf, wel verre "van dit befpottelyke te verbeteren , dampvoette van gramfchap , om dat men hem dus ten toon delde; en, zonder de befcherming van den Graaf van Firmian , zou misfehien Parini zyn lettereer met het leven hebben moeten boeten. La Sera, een ander gelykfoortig fchimpdigt, 't geen vervolgens in het licht moest komen, bleef achter, en de navolger van Juvenalis ging de huik naar den wind hangen en befteedde zyne talenten met het vleyen van befchermers, die hy nodig had. Na den dood van de Firmian, wierd de Aartshertogin zyn Mecena, en kreeg verfcheidene klinkdichten van hem , die, wat betreft den dyl en de dichterlyke fchoonheid , verdienden gedrukt te worden, maar die walglyk zyn van vleiery. Niet lang geleden ,. zyn  ( 149 ) ryn ook zyne Oden door Boldoni in druk uitgegeven: die-echter* ia alle opzigten , van ongelyk mindere waardc zyn» Vader Soave, weleer Governeur van den Neef des Graven van Firmian, verdient, naast Parini, ene onderfcheiden plaats op den Müanefchen Zangberg. Zyne vertaling - der Idyllen van Gesner is zo naïf als oorlprongelyk; en men befpeurt, dat alle de verfen van Soave kinders zyn van een gevoelig eu deugdzaam hart. Zyne overzetting der Landdichten van Virgilius is naauwkeurig, maar haar ontbreekt dikwyls de kragt en majefteit vau het oorfprongelyke. Verini, weleer een Jefuit, is een welfprekend redenaar; zyne gedrukte predikatiën verdienen gelezen te worden : doch hy is een zeer middelmatig Dichter. Zyne vertaling der Oden van Horalius heeft niets om 't lyf. Pasferoni, auéteur van een klugtig Dichtftuk, getyteld: la vita de Cicerone, en van een bundel gemeenzame verfeu, die men in Italien Capitoli noemt, heeft zyne lezers weten te vermaken met ene fchildery der gebreken van Milaan, zeer kwalyk geplaatst in de tyden van Cicero. Het merendeel zyner verfen hebben gene andere verdienlten, dan dat ze by uitftek wel vloeyen , en niet van het profa verfchillen, dan door de maat. Wat den Marquis Beccaria betreft; het is genoeg aantemerken, dat hy met reden betreurd word, dat zyn naam voor altoos dierbaar zal wezen by alle Menfchenvrienden, en dat Italien eenmaal grootsch zal zyn , hem het leven gegeven te hebben. De Huishoukundige werken van Carli verdienen bekend te worden by de vreemdelingen , die ook met vrugt zouden kunnen gebruik maken van deze en gene Verhandelingen der gli opusculi Scelti di Milano, waar in Moscati, Landriani en verfcheide anderen dikwyls belangryke bydragen leveren. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. Haarlem , 30 Oclober. Na dat, door de ProvifioneIe Reprefentanten van Holland , reeds kort na de Omwenteling, befloten was, alle de beeltenisfen der vorige Stadhouderen, uit de onderfcheidene vertrekken hunner vergaderplaats in 'sHage, te laten wegnemen, en, ingevolge van dit'befluit, ook de Portraitten der Prinfen van Orange, zo op het behangzel als voor de beiden Schoorllenen der zogenaamde Treves-kamer, deels overfchilderd, deels uitgenomen, waren; heeft men onlangs de Schoorfteenvakken op nieuw gevuld, ieder met een zinnebeeldig Schilderlluk: waar van het één, de Vryheid voorftcllende, fchoon niet meer dan. flegts middelmatig in konst, reeds in vroegere tyden, door van der Schuer was vervaardigd, en in of even na het jaar -1748 had moeten plaats maken voor ene beeltenis van Willem IV. doch het ander , 't geen daar tegen over, en in het Schoorfieenvak, waar uit het Porti ai: van Willem III. genomen werd, geplaatst is geworden, als een geheel nieuw ftuk , door den Konst- en Portraitfchilder W. Hendriks, alhier , vervaardigd, ene bredere melding en nadere befchryving zo veel te meer waardig is. Dit Tafereel, 't welk ene hoogte van ruim n voeten by ene breedte van 6 voeten beflaat, vertoond: De Alliantie der Fransche en Bataafsche Republieken, verbeeld door twee 'jeugdige Vrouwen, als Amazonengekleed , (taande op een bordés aan Zee, voor het Altaar des Vredes, en gevende eikanderen, op dc minzaamfte en hartelyklte wyze, de hand. De Franfche, een weinig hoger aan de regterhand, is terltond kennelyk aan hare karakterigtike gelaads-trekken en zwarte lange hairen, als mede aan den Haan, die in de houding, van lustig op te kraayen beneden haar Itaat. De Bataaffche Amazone, ter linkerhand, in ene nog optredende houding, laat zich onderfcheiden door de Scheeps-kroow op haar hoofd, in de gedaante ener muts, aan den Leeuw, aan hare voeten , en de Schepen, ter zydevan haar in 't verfchiet. Beiden worden zy bekroond door den Eeuwigen roem , verbeeld door een Ëngt I,. die een gecirkelde Slang over heure hoofden houdt; terwyl de Faam deze heuchlyke gebeurtenis alom verbreidt, en euige Genietjes, haar verzeilende, het Altaar nevens het Standbeeld acht?r het zelve met bloemen beltrooyen. Vooraan ziet men Tritons en Najaden, die hare fchatten aanbieden en haar genoegen uitdrukken door het blazen op Zee-horens. De Hoofdbeelden zyn levensgroot; en alles is ongemeen kragtig gefchilderd. Konstkenners , die het ftuk gezien hebben, getuigden eenparig derzelver genoegen, zo over de ordonnantie en.het koloriet nevens het licht en bruin,, als over de fikfche uitvoering dezer fraaie Schildeiy. NARIGTEN en BYZONDERHEDK Ny tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de HUISHOtrkunde , handwerken en fabrieken, betrekkelïk. Londen, 16 OcJober. De beroemde Schaapnoe-'er T 3 Jsa-  ( i5o ) 'Èakewell is, laatstleden Donderdag, te Disley, in het Graaffchap Leycester overleden. Deze man hadde de Veefokkery tot den hoogden trap van volkomenheid gebragt. Hy bezat een Stier, die hy niet, voor minder dan 50 pond (Ir. liet fpringen; voor het dekken van een Ram wierd hem, wel eens, enige honderden ponden betaald. Onder de grote menigte, welke by aanhoudenheid, uit dit Ryk, naar de Noord-Amerikafche Staten verhuizen , is de Schildk. Benjamin Vaughan, van Calne, in Wiltshire, lid van het Parlement, dezer dagen, met zyn geheel huisgezin, en ene bezitting van honderdduizend pond. (Ir. aan waarde, mede derwaarts vertrokken. Men fchynt, reeds een geruimen tyd geleden , ontdekt te hebben, dat een kleine vloed, die van den berg Craughawn tusfchen de Graaffchappen Wicklow en Wexford vliet , dofgoud oplevert. En thans zyn de Ingezetenen van dien oord, om ftryd, bezig, om daar na te zoeken. Zo men de gerugten geloven mag, zou men, in 14 dagen, reeds voor de waarde van 460 P. Itro aan goud gevonden hebben : dan men verneemt niet, dat de Regering enig werk maakt, om het nodig onderzoek des aangaande te doen. Haarlem. Wy zyn verzogt, aan het volgend berigt, een plaats in ons Blad interuimen. %* Het CoMMiTTé van Algemeene Welvaart , binnen de Stad Haarlem, in overweeging neemende den vervallen ftaat van het meerendeel der Fabriquen en Trafiquen in het Vaderland, en de daar uit voortvloeiende armoede van een aanmerklyk gedeelte der Burgery, in onderfcheidene Steden; heeft, onder het aanwenden van veelerleie middelen, ook daar benevens willen beproeven , wat anderen in dit opzigt ten nutte van het dierbaar Vaderland zouden kunnen bybrengen, en noodigt ten dien einde by dezen alle weldenkende en waare liefhebbers van hun Vaderland, om, voor of op den eerfien December dezes Jaars, zodanig Plan of Onderrigting aan hetzelve fchrifrelyk in te leveren, welken zouden kunnen dienen ter Verbetering, Herfiel en Bloei, van de in ons Land zoo zeer vervallen en kwynende Fabriquen en Trafiquen , alsmede om dezulken, die aldaar nog niet gedreeven worden, in te voeren en in werking te brengen, ten einde langs dezen weg de oude en thans zo deertyk verdopte Bronnen van Algemeene Welvaart op nieuw te doen vloeijen , en te gelyk nieuwe te openen. Dan, naardien het Commitié niet flegrs bedoelt eene opgave van zodanige Fabriquen en Trafiquen, die voorheen hier gebloeid hebben of nog met voordeel zouden kunnen gedreeven worden, maar tevens en wel byzonderlyk de middelen verlangt te weeten , om dezelve daadlyk 4e herftellen en in werking te brengen, zo wenscht het wel voornaamentlyk eene duidlyke en weluitgewerkte opgave van die middelen , in diervoegen , dat men, voor zo verre zulks mogelyk zy, met voorbygang van Buitenlandfche Waaren, in daat gefteld worde zig te kunnen bedienen van de voorbrengfels van Vaderlandfche handen, en die voorbrengfels te bevorderen tot vermeerdering van Buitenlandsch Vertier. Elk weldenkende, die zig in ftaat bevindt iets ter bereiking van dit heilzaam doeleinde te kunnen bybrengen , wordt derhalven by dezen wel erndig uitgenoodigt het zyne daar toe aan te wenden, en het Committé in deszelfs welmeenende poogingen ten nutte van Land en Volk te willen onderdeunen. Ferdinand van der Schaft, Secretaris. Dfi ScHADELYKHEID dep. MENIGTE VAN HONDEN, EN DE verbazende hoeveelheid VAN BROOD EN ANDER voedsel, WELKE daar OMTRENT KONDE bespaard WORDEN. Brief wyze voorgedragen aan den Verzamelaar van den Nieuwen Algem. Konst- en Letterbode. Mebe 3ürger! „ In de laatst uitgfckomene No. van uw geacht Weekblad, las ik een kort berigt nopens den inhoud van zeker klein (tukie, onlangs, te Wenen in 't licht verfchenen, waar by het gebruik van runderbloed, op zekere manieren toebereid, als een onfchadelyk en goedkoop voedzel word aangeprezen. Alle pogingen, om, in de tegenwoordige duurte van Levensmiddelen, den gemenen burger, en vooral den meer behoeftigen, te gemoet en te hulp te komen, verdienen, ongetvvyffeld, zo veel oplettenheid, dat ik terftond myn Boekverkoper verzogt hebbe, om my dit Hoogduitsch ftukje te bezorgen, ten einde het aan meer ervarenen in de Scheikunde en Gezondheidiere, ter beoordeling, te kunnen geven: hoe zeer ik, niet zonder reden vermoede, dat de vooroordelen tegen het bloedeten bezwaarlyk uit den weg zouden te ruimen zyn. — Intusfchen gaf my uw berigt aanleiding, om, onder het lezen, aan een middel te denken,'t geen wel niet dadelyk kan dienen, om enig nieuw foort van voedzel opteleveren, maar dat echter zeer veel van het beste, gewone en ontwyffelbaar meest gezond, voedzel, vooral van het brood, zou befparen, 't geen thans, door zeker foort van Dieren, vcrflonden word, en zo geheel nutteloos voor den mensch verloren gaat. ,,Ik meen het gedeeltelyk nitrooyen van Honden, en het invoeren van een jaarlykscbllondengeld, voor zuiken , die hun eigen brood eten, of meet vermogend zyn, en die liefheb- be-  ( 151 ) b-ry hebben in het nahou ien van honden, nevens het kragtdadig beletten van bedéelde lieden , om deze dieren natehouden. „Dit laatfte alleen zou misfehien -vel de helft der Honden opruimen, daar het getal der bedeelden allerwegen zo aanmerkelyk groot is, en men niet zelden 2, 3 ja 4 honden aan de huizen dier lieden vint: — ene onverantwoordelyk misbruik zeker, by de zuiken, van den onderftand, bun uit de liefdegaven hunner medeburgeren verleend, dat nimmer behoorde geduld te worden en vooral niet in zulke tyden van fchaarschheid als de tegenwoordige. Wanneer £r vervolgens ene jaarlykfche belasting, neem eens van 6 guldens, op eiken hond gelegd wierd, dien men louter uit vermaak nahoudt; want fchaaphoeders-en blekershonden , met anderen, die tot bewaking van vee, erven, huizen of fabrieken dienen , of tot leVer werk gebruikt worden , gelyk tot karnen by zommige boeren, of het trekken van lasten, door ilagters en anderen , behoorden bier van uitgezonderd te wezen ; zou hier door naar myne gedagten het overige getal nog wel met 'f, zo niet meer, verminderd worden: langs welken weg ene verbazende menigte van gulzige broodverflinders van kant zou raken: en het bier door befpaard voedzel voor het nuttiger gebruik der menfehen kunnen dienen. ,, Van hoe veel belang zulk een middel van bezuiniging zou Wezen, valt ligt naar te gaan en te berekenen : want neem eens, dat alleen, hier in de Stad Haarlem, 2000 honden gehouden worden, ft geen het minst is dat men hier voor ftellen kan) dan maakt dit getal na genoeg ,1 uit van dat der Ingezetenen (*): en, wanneer het over de gehele Republiek . welker bevolking op ruim 2 Millioenen menfehen gerekend word, naar de zelfde evenredigheid, geflagcn wierd, zou men het verbazend getal van 2 maal honderd duizend , voor het merendeel nutteloze, kostgangers bekomen. En, gaat men hier op vervolgens eens alleen htt brood rra, behalven het overige voedzel en zogenaamd afval, 't geen deze dieren, door malkanderen, verilindeii , zal men dan niet verbaasd (taan, te vinden, dat de hoeveelheid daar van nagenoeg dat van het brood evenaard, waar mede een gelyk getal, zo niet van volwasfenen, immers van kinderen en jonge'knaapjes, kan gevoed worden? Een myner vrienden, die voorheen , in beter kooptyd , een zogenaamde keeshond (]) hield, rekende onlangs voor my uit, dat hem dit dier, buiten het overig voedze'l, ten minlten 12 duivers aan brood, wekelyks, kostte, en dat hy het tegenwoordig voor geen 20 ftuivers zou onderhouden. Tweemalen honderdduizend guldens wekelyks, dat is ruim 10 Millioenen 'sjaars , aan brood, voor het merendeel, nutteloos wegtegooiien, welk ene onbetamelyke en onverantwoordelyke verkwisting! zelfs al berekent men de waarde flegts op de helft! 1 —- Of kan men beweren, dat verre het grootfte gedeelte der honden enig wezenlyk nut voor den mensch aanbrengt ? Katten vangen muizen en rotten, maar wat doen de meeste honden anders, dan eten en drinken, flapen , of omlopen, en vaak kinderen en halfwasfenen, door hun gebas, fchrik aantcjagen, of op zyn best hunne meesters een beuzelagtig vermaak r nu en dan, te bezorgen, en hen den tyd te helpen doden? „Ondertusfchen zou misfehien 3 vierde delen van bet getal der honden opgeruimd kunnen worden, byaldien alle Diakonyen, en beltuurders van armen kasfen, maar eens het heilzaam befluit namen, waar toe ik oordele, dat zy in gemoede verpligt zyn, en tevens aan de dadelyke uitvoering van dat befluit kragtdadig de hand hielden, „om gene perfonen of huisgezinnen te bedélen . door en by welken, buiten „ noodzake, of enkel vermaakshalven , een of meer honden „ wierden nagehouden:" en byaldien de refpective Volksvertegenwoordigers ene jaarlykfche belasting invoerden, onder den naam van Handengeld, voor eiken hond, uit enkel vermaak nagehouden wordende. Voor welk laatfte de redelykheid en wei voeglykheid , mogelyk, ruim zo (terk zou pleiten , als voor het zogenaamd plailiergeld, 't geen in deze Provintie, op het houden van wagens, rytuigen, tentjachten en andere plaifier-vaartuigen, die geen brood eten, maar, integendeel , aan honderden van werk- en ambachtslieden brood verschaffen, gelegd is. —- En, wanneer dan tevens de opbrengst dier belasting ten voordele van de meesthenodigd hebbende armenkasfen, van 's lands wege, wierd afgedaan , kon hier uit een dubbel voordeel fpruiten, en het nahouden van honden, in plaats van brood wegtenemen, de 'middelen ter uitdeling van het zelve, aan behoeftige menfehen, helpen ftyven en vermeerderen. En waarlyk wat kan 'er meer eigenaavtig en redelyk zyn,. dan lieden, wier min bekrompene of ruime omltandigheden gene hinderpalen opleveren . om zich het vermaak te geven, van een fchoothondje, een huis- of jagtbond natehouden, vqor bet wezenlyk nadeel, 't geen zy, langs dien weg, hét algemeen, met opzigt tot de niimte van brood en ander voedzel, toebrengen, enige geringe vergoeding, door ene jaarlykfche contributie aan armenkasfen, te laten doen (*)? „Ziedaar, Medeburger! 't geen my, onder het lezen van uw hierboven gemeld berigt, inviel. Gaarne beken ik echter, dat de zorgel'yke omftandigheid , in welke wy hier, in Haarlem, federt ettelyke maanden verkeerd hebben, door beten van omlopende Dolle honden, ook aan menfehen toe- f"*) By de lnatfre relling, nu onlangs op order der provif. Reprefemancen van Holland gedaan, is het nette geta! van zielen, alhier, bevonden 2(227 te wezen. , , . ff) Welk ras, ftdert de laatfte jaren, ongelooflyk vermenigvuldigd is. (*) Om dezelfde reden zou het niet oniillyk zyir, wanneer dit lio;-dengeld by opklimming geheven wierd, naar mate vnn de grootte der ; bonden , en het meerder voedzel, dat zy nodig hebben : in di.i- \orgen, dat men het, by voorb. voor een klein-of fchoothondie op 6 , voor een ordinaire huis- of keeshond op 9 a 10, cn voor een jagt- 0» 1 andere grote hond, op 14 gi»)(!ens bepaalde.  gebragt, waar van reed? twee kinderen, op de droevigfte wyze, aan de watervreze overleden zyn, zonder dat men nog wtet, welke verdere fchromelyke gevolgen hier uit kunnen ontftaan; dat, zegge ik, deze omftandigheid ene bykomende aanleiding gaf tot deze myne gedagten: gelyk zy my voorkomt niet weinig tot aandrang van dezelven te dienen. Ja! liet word hor>g ty_f, dat 'er ene vereischte voorziening gefchiede, zelfs door het publiek gezag, op het ftuk van de honden : welker menigte niet alleen zo veel kostlyk voedzel verllint, en, langs dien weg, de febaarschheid aan brood vermeerdert, en dus, by de tegenwoordige duurte in't byzonder, ten uitterften nadelig voor de maatfchappy is, maar ook boven dien, ten allen tyde, het gevaar van hondsdolheid, met de daar uit onftnande verfebikkelyke gevolgen voor de menfehen, des te groter moet maken. Wel is waar, dat de rcfp.ftive plaatfelyke Regeringen zelden nalaten het loslopen der honden langs itraat, by het oinftaao van hondsdolheid , te verbieden: dan daar deze voorzorg doorgaans alleen in het beetfte van den zomer genomen word, en zelden tydig genoeg kan gefchieden, om voor te komen dat een meerderial van honden en menfehen gebeten worde: daar zulk een verbod ook veelal flegts voor 3 of 4 weken is: merken deskundigen hier op aan, dat deze voorzorg geenzins toereikende is, om alle gevaren voortekomen : om dat de hondsdolheid, gedurende alle tyden van het jaar, en by aanhoudenheid, door beten kan worden voortgeplant; behalvendat het vast doen leggen van honden voor flegts 3 of 4 weken, luttel baten kan om de verfpreiding van het gif voortekomen, als het geen, by gebetene honden, zelden voor den 4often dag of de 6 weken , en dikwyls eerst met de 3de ja de 4de maand, begint te werken. Reden, waarom men foortgelyke voorzieningen niet alleen, by ene dadelyk or,tft'ane hondsdolheid, tot een veel langer tyd behoorde uitteftrekken; maar zelfs het loslopen der honden langs ftraat nimmer moest gedogen. „Ik vleye my, dat het een en ander, hier by voorgehouden , van genoegzaam nut en belang voor het algemeen, door u, zal geoordeeld worden, om dezen myn brief een plaats in uw weekblad interuimen; in welke vefwagting ik gaarne deze myne gedagten aan de overweging en bet oordeel myner Medeburgeren, en vooral van zuiken, waar aan enig gezag is toebetrouwd, onderwerpe. Ik noeme my, met hoogagting voor uwen letter-arbeid, Uw toegenegen Medeburger, Haarlem, onder de Spreuk: 31 ücfober 1795. Geeft het Heilige den Honden niet. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 152; en te Haarlem 23, onder welken laacften 8 beneden de 12 [aren. ( 152 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. JBARO- THER- HYGRO-ISTREEX LUCHTS- ME- MOMI- ME- DER GESTE*. D- TER, TER. TER. WIND. HEID. C29- 7 54 79 Z. windrig,voorm. bewolkt: 28 < 29. 6| 61 69 — nam. betrokken, tusfchen _29- Si 54' 86 Z.z. W. beide wat regen ; 's av. *" ' _____ omtrent helder. C29- 5Ï 57 66 Z.Z.W. ftormagtigj zwarc regenb.' 29 < 29. 6 5ö 76 z.w. met hagel en dond.'snagts £29. 6\ 49£ 74 w.z.W. zeer zware ftorm metzware _ — regen en hagelbuyen. ^29- 5j 55 67 w.z.w. ■ ■ 30/29. 5^ 52 83 z.W. ftormagtig, zware regen. C29- 7 5*2 64 W.Z. v/. en l'sgelbuyen en donder. C29. 8\ 56 65 W.Z.W. zeer windrig; voormidd. 31 { 29. 9 571 71 _— bewolkt; namidd. be- jlg. 7| 52I 72 z.w. trokken- > N0V.C29. 6 52 86 z. 'smorg. omtrent betrokk. t / on is en o- - - m voorm. regen: nam. be- I< 29.4-I 57j 83 Z.z-W. wolkt;'s avonds buyig en C29- 44 _ 491 77 Zj_w^ harde wind. C29. 41 46 77X. z.Z.W. bewolkt; 's avonds re- 2 < 29. a\ 56 70 z.W. regen j'snagts zeer zwa- _ 29- 5* 47 88 — re reSen- sïltf to fit wi^rig; voormidd. wol, . < 29- », 50 63 i — ken; verdei- buyig. (.30- O 38 87 — In de afgelopen matnd Oer., Hoogst Therm. 's midd. den iften en den 2oit_n. 71 gr. Laagst 'sav. den iaden 46^ gr. De gehele maand ogt. , midd. en avond gemiddelde hoogte 58|| gr. is 7|f gr. hoger dan in OcL 1794. Hygrometer hoogst 'smorg. den 3, 13 en ipden 97. Laagst 'smidd. den éden 58. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 79rlh Sr. is o\£ gr. hoger dan Oft. 1794. BEKENDMAKINGEN. %* By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, wordt uitgegeeven, en is alom by zyne Correspondenten te bekomen : 1. Broederlyk Woord aan myne Bataaffche Medeburgers, by het naderen der Nationaale Conventie , over de vereischte in de Kiezers der Leden tot die Vergadering, a 2 St. 2. T. PAYNE, Verhandeling over de eerfte Beginfe's der Regeering, gr. 8vo, a 5% St. Te Haarlem, »y A. L O O S J E S, Pz.  1795. Na 98' NIEUWE ALGEMENE KONST* en LETTER-BODE,' VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 13 November. BERIGTEN. RUSLAND. Petersburg. De Hoogl. Welke heeft hier, in het begin van dit jaar, zekeren Dulon, een Mulikant, die blind is, in een ongelooflyk korten tyd het lezen, fchryven en cyfferen , zo fiks geleerd, dat hy zelfs voor Doof - ftomrnen kan componeren en Rekenfommen aan dezen voor kan fchryven. Dezelfde Hoogl. deedt in de maand April, te Gatfchina, voor den Grootvorst, enige proeven met zyne Telephrafie, of Spraakkunst van verre, die zo wel uit vielen, dat hy, door den Grootvorst, met een gouden Snuifdoos befchonken wierd. Hy meent in ftaat te wezen om zyne konst zo verre te brengen, dat twee perfonen, die een myl van eikanderen af zyn, of zo verre als twee Telegraphen, door middel van goede kykers voor eikanderen zigtbaar zyn, even goed zamen zullen kunnen fpreken, als, wanneer zy digt by eikanderen, in een vertrek, fiaan. DUITSCHLAND en onliggende landen. Heidelberg. Bekend is het , dat de vermaarde Drukkery van Tweebruggen, nevens het merendeel der IV. Deel. aldaar voorhanden zynde Exemplaren van gedrukte Griekfche en Latynfche Schryvers , in het voorleden jaar, door de Franfchen naar Metz is gevoerd geworden (*) ; waar door men vreesde dat zy voor altoos voor Duitschland zou verloren geweest zyn niet alleen, maar ook deze gehele gewigtige onderneming, tot geen gering nadeel der otide Letterkunde, zou geftaakt geworden zyn. Sedert echter heeft det Hoogl. Exter, Eigenaar dezer Drukkery, die zich een geruimen tyd alhier heeft opgehouden , van de Nationale Conventie te Parys verlof gekregen, om zyne Drukkery en Boeken, van Metz, waar alles zorgvuldig bewaard is, wanneer hy zal verkiezen, te komen afhalen, en zelfs, zo hy het goedvint, naar Duitschland te rug te brengen. NEDERLANDEN. Groningen , 7 Nov. Den _Qften Oclober heeft de afgaande Rector Magnificus dezer Akademie, de Hoogleeraar J. Ruardi , het Rectoraat overgedragen aan den Hoogleeraar Th. Lubber s , doende ter dezer gelegenheid ene Redenvoering: de amore in patriam^per Jermonis patri<& cu/ttt, probando: d. i. „ over de liefde tot (*) Zie onze vorige No. 41. ' V  ( ï54 ) aangaande onzen Heere Jefus Christus, gevonden worderf. II. Welk een denkbeeld hechten de Bybelfchryvers aan de Koninglyke waardigheid of Heerfchappy van den verheerlykten Middelaar Jefus Christus ? Et! ten nutte van den gemenen Man , om beantwoord te worden voor den eerden September 1796. L Het. onbetaamelyke der Onkuisheid , afgeleid uit Natuurlyke en- Euangefjlche zedenkunde, en het belang der Maatfehappye. II. Abraham als een Vader des Huisgezins, ten voorbedde aangepreezen. Ook blyven de vyf bekende Voorftellen , in voorige Programniata roeermaalcn gemeld, onder aanbieding van een Zilveren Medaille, op nieuw voorgedragen. De Schryvers, die door het beantwoorden van gemelde Vraagcn en Voorftellen na den prys dingen, worden verzogt, zich de kortheid en klaarheid te bevlytigen, en hunne Verhandelingen in leesbaar fchrift , liefst in 't Latyn of Nederduitsch, of des noods in 't Hoogduitsch, met Romeinfche Letters, vragtvry te zenden aan Do. Adrianus van Asfendelft, Predikant te Leyden. Eindelyk is'bericht , dat wylen de Heer Allard Huls» hof, in leeven A. L. M. Phil. Doft., Leeraar by de Doopsgezinden.te Amfterdam, Lid van de Holl. Maatfchappy te Haarlem , en van 't Provintiaale Genootfchap te Utrecht, Schryver is der Verhandeling over de oorzaaken, dat allerlei fchadelyke Schriften in onze dagen grooteren opgang maaken dan voorheen , enz., geteekend met de Spreuk: De wysheid is gerechtveerdigt geworden van haare Kinderen, Matth. XL: 19; in den Jaare 1791 bekroond; hebbende by zyn leeven verkozen zich verborgen te houden onder den naam van Cristiaen. Beriot van het Leven en den Konstarbeid van KRISTOFFEL GABRIEL ALLEGRAIN- (Uit het Fransch.~) Wy hebben een van onze bekwaamfte Beeldhouwers verloren, in Kristoffel Gabriel Allegrain, die ons op den 17 April 1795 (o. f.) in den ouderdom van 84 en een half jaar,.door den dood ontrukt is, zynde geboren in de maand Oclober van 1710. In den fchoot der Konsten opgevoed, was hy erfge- naafii tot het "Vaderland, door de beöefTenïng der Vaderlandfche tale, te tonen; vervolgens befloot hy met gepaste aanfpraken en begroetingen , als: Aan de, door de provilionele Reprefentanten van 't Volk van Stad en Lande, aangeilelde Curatoren dezer Provinciale Ilogefchool, te weten , aan Stads zyde de Burgers Tammo Adriaan ten Berge en Louis Rothknius Lokman ; . aan de zyde dpr Ommelanden CornelIs, Star Lichtenvoort 'en Joost Jab ;rrs. Verder aan den agtiftgswaardigén Grysaard van der Mark , dien wy thans beifteldzien in zynen post als Hoog leeraar; welken hy voor,enige jaren, met zo veel luister aan deze Hogefchool had bekleed, doch waar van hy, toen ter tyd , door Kerkelyke en Staatkundige heersenzugt en onverdraagzaamheid, om zyne opgeklaarde en \ryheid ademende gevoelens, ontzet werd. 's IIaoe. De Algemeene Vergadering des Genóotfchaps, tot verdediging van den Christelyken Godsdienst', alhier opgericht, is dit Jaar gehouden den 29 Oftober. De Secretaris Do. A. van Asfendelft, Predikant te Leyden, heeft eene Aanfpraak aan de Leden gedaan over de Eenvoudigheid der eerlte Christenen, inzonderheid met opzicht tot de, geloofsleere des Euangeliums en de wezenlyke leerftukken van de Christelyke Belydenis. Ook* is verflag gedaan op de ingekomen Antwoorden op uitgefchreevene Prysvraagen: Het Antwoord op de Vraage: „ welke waaren de eigenlyke oorzaaken, kenmerken en gevolgen van het ongeloof der Jooden, omtrent den Perfoon, de Leere en de Wonderwerken van onzen Zaligmaker? welke was de handelwyze van Jefus en de Apostelen omtrent het ongeloof en de ongeloovigen van hunnen tyd? en in hoe lerre kan die handelwyze ons thans ten voorbedde die5-en?" geteekend met de Spreuk: 'AfctfötH**» tv dydiry, is met den: uitgeloofden Gouden Eereprys bekroond, welks Schryver bleek te zyn de Heer Anton Wilhelm Péter Maller, Doftor en Profesfor der Theologie te Puisburg aan den Rhyn. Ook is een Zilveten Eereprys toegewezen aan den Opftelier eener Verhandeling over Matth. XXV: 46. met de Zinfpreuk:. Hebt. acht op 'U zeken en op de Leer, riïtfrdrit in deezen. Want dat doende zult gy en U 'lAven behouden en die U hooren. Paulus aan Timoth. i: IV vs. 16. in wiens briefje gevonden wordt de naam van den ' Heer Aernout Daircant, Predikant te Ysfelliluyden. Vervolgens zyn de nieuw uitgefchrevene Prysvragen, welker beandwoording verwacht word voor den eerfteu April 1797» voorgedragen: I. Een Betoog, dat in de Schriften des O. T., eigenlyk genoemds rechtsltreeld'che Voorfpellingen,  ( 155 ) men echter geeii meer naïfheid, fchoonheld en beraité nelykheid daar in verlangen. De evenredigheden vau bet lichaam, het keurig geheel, gepaard by de overeen(temming van alle de delen , de dunheid der overgangen (pasfages) en de gelukkige keuze der houding zuilen dit kostlyk ftuk altyd enen beroemden Konstenaar waardig maken. Dan nog veel groter en befUsfender bekwaamheden heeft Allegrain aan den dag gelegd in een beeld van Venus, 'c geen by hem voor Mevrouw Dubarry be(tekl was. Alles wat de Beeldhouwkonst molligs en bevalligs weet opteleveren, 't zy in de bewegingen, of in de uitvoering , vint men by eikanderen in dit betoverend beeld. Enige jaren naderhand ftelde Allegrain in zyn winkel ene Diana opentlyk ten toon, welke de minst te voldoenen kenners alle hunne bewondering waardig keurden. Dit nieuwe meesterltuk diende tot het- zelfde oogmerk als de Venus. De minst geöefFende ogen zien'er alles aan, wat in ftaat is de Godin der jagt en de Zuster van Apollo te kenmerken, aan de nog verhevener beelding, en deftigen ftyl , dan hy by de Godes des wellusts had in agt genomen. De, juiste uitdrukking van eigenaartig karakter beneemt echter aan het fchone beeld , waar van wy fpreken, geenzins die keurige toetfen,. die edele en overheerlyke partyen, met een woord dat zo zeldzame volmaakte van het geheel, waar door de fraaie ftukken van Allegrain zich. altyd zullen onderfcheiden. Byaldien deze onze meester nu en dan zyn fmaak wat te veel toegaf in het zagte van het vleesch uittedrukken, en byaldien, uit dien hoofde, dezen en genen van 'zyne beelden ons een poezelheid vertonen, welke een weinig overdreven is; men kan echter de overheerlyke beelden, die in 1780 in den tuin van Lucienne geplaatst wierden, dit gebrek niet te last te legtren.. Derzelver maker was , na het zo ver gebragt te hebben , waardig om onder onze eerfte Beeldhouwers geplaatst te worden; en men verzuimde niet-, om hem den voorflag te doen, om elk"van zyne marmren beelden , gefchikt om ene ganery van grote mannen van Frankryk te vormen , in de kostum (kleding) van zyn tyd aftebeelden. Dit weigerde hy, zeggende: „dathy „ geen zin had om 'iemant in zyn japon te maken." Inderdaad de fchoonheden des lighaams te bedekken behoorde geenzins tot de verdienden van dezen groten meester. Allegrain heeft gene Leerlingen gekweekt: ook is hy zonder kinderen geftorven, fchoon hy 'er enigen in zyn eerfte huwelyk verwekt hadde. Na een Weduwnaar» fchap van 16 jaren, hertrouwde hy in 1778 met iemant, die in deze vereniging niets anders op het.oog had, V 2 dan imam van een naam reeds bekend, door boerenftukjes, die zyn Vaderen Grootvader de eer van het Lidmaatlchap by de Schilder-Akademie bezorgd hadden. Dan de Konstenaar, wiens dood wy betreuren, een veel uitgeftrekter loopbaan ingellagen hebbende, heeft den naam van Allegrain met 'er daad beroemd gemaakt. Sedert den dood van Puget, hebben wy, tot op dezen tyd, geen Beeldhouwer gekend, die het mollige en fyne van het vleesch beter wist natebootfen. Deze zo zeldzame en onwaardeerbare gave had Allegrain alleen van de natuur ontfangen: hy had dezelve aangekweekt, door deze egte moeder der konsten te copiéïen en onophoudelyk waar te nemen, en hadde, door geftadigen arbeid, geleerd ene goede keuze omtrent haar te doen, ftellende zynen voornaamften roem om hare fchoonheden uittedrukken. Hy wist des te zekerder deze zyne eerzugt te voldoen , om dat hy, by dezen zyn afzonderlyken fmaak, geen vreemd ftelzel aannam. Met genoegen hoorde hy de gedagten der verdiendeIvkfte Beeldhouwers van zyn tyd, en byzonder die van Pigal, met wiens Zuster hy, op zyn 22de jaar, gehuuwd was: maar nimmer kon hy afitaan van het vast befluit, om geen vordering te wagten, dan van zyne wyze van befchouwen en ontwaar worden. Byaldien dit beloop van ftudien het voordeel heeft, van een foort van verdienden te bezorgen, die waarlyk oorfprongelyk is , is daar aan ook het aanmerkelyk nadeel verknogt, van alle lieden, die nog aan de oude behandeling verkleefd zyn, tegen zich in het harnas te jagen. Ondertusfchen wist Allegrain de hinderpalen te boven te komen, welken zyn ingang by de Schilder- en Beeldhouw-Akademie in den weg ftonden. Dikwyls doen dezen zich daar by op, wanneer men 'er meteen nieuw talent komt, en geen kruipende laagheid of behendigheid bezit. Allegrain kende niets hier van : zelfs veragtten hem enige leden, om dat hy in begrip dont, van de mogelykheid om tot de volmaaktheid te komen, inet zich op de gemeende ftukken en die het minst betaald wierden, toeteleggen, Dikwyls verhaalde hy, dat by een vry geruimen tyd gewerkt had voor zekeren Martin , een aannemer vau Huis-beeld- of Snywerk , voor zeven franken in de week , en dat dit llag van werk aan zyne bevordering niet hinderlyk geweest was. Hy boodt zich werkelyk by de Akademie aan en wierd daar in aangenomen in het jaar 1751, op eeu fraai beeld van een Jongeling; 't geen ons ditmaal Narcisfus verfchoonlyk 'fchynt te maken over'zyn verliefd worden op zich zeiven. Indien de kop van dit beeld die kloekheid (folidité) nog grootheid van gedaante heeft, die in de antieke beeldwerken doorftralen, kan  ( I5tf ) èaa het gètufc, ft geen daar in, buiten een levendig bezef der waarde van talenten, niet te vinden is. Hier mede zullen wy de loffpraak van Allegrain befluiten , vermits zyne zeden zo eenvouwdig waren, en zyn huisfelyk leven zo ftil, als zyne kundigheden la de Beeldhouwkonst groot waren, en als zyne verdienden waardig zyn, om met lof openlyk verbreid te worden. fo!^rïfa!snv/;.'.;d •»$tii»'-#l-d n i v ! • - i >43 Waarneming van wylen den Heer SilbermaNn, Orgelmaker, te Straatsburg", ener flingering der Toren/pits van de gewezene Hoofd' • kerk dierStad , medegedeeld door den Burger Oberlin. (Uit het Fransch ) Volgens het verhaal van Shaw , in zyne reize naar Barbaryen, geeft men voor, dat 'er, in het Dorp Seeèy Occuba, dus geheten naar zeker vermaard Arabisch Legerhoofd, en gelegen in het oude Mauritanien, een .oren daat naast de grafnaald vau dezen Veldheer, die begint te fchudden, wanneer men roept: fchud voor het hoofd van- Seedy Occuba i Dit vertelzel verdient ene nadere bevestiging. Doch het is genoeg bekend , dat de torens, op het luyen der klokken, in beweging geraken. Het voorbeeld van de Charlotte van Reims laat hier omtrent geen twyffel over. Borch, brengt, in zy. ne brieven over Sicilien , een ander by, van de Stad Marfalle. Wylen de Hr. Silbermann, met zo veel regt vermaard door zyne fraaie Orgels, was gewoon, in zyne ledige uren, overal op te letten. Zie hier ene waarneming, welke hy my in 1778 mededeelde, en welke tot da ving dient, van het geen desaangaande ondervonden is. Zy verdiendt bewaard te worden. Het is Silhermaan, die fpreekt. „ In de maand Mey van 1753, hadde ik de Hoofdkerk genieten. Op den 16 Juny des volgenden jaars, des avonds om 9 uren , floeg de blixem op de torenipits, en deed de koperen vergulden appel, boven de ftenen, in 1751, geplaatst, naar beneden vallen. De Mag nam den ftyl van den appel, ter dikte van 7\ duimen, met de helft van het kruis weg. Terwyl men ïvezig was deze fchade te herdellen , klom ik, den 23. September , in gezelfchap van myn vriend, den Arts Qttmann, op de kerk, om de hoogte en dikte van het bovengedeelte, waar aan men arbeidde, te meten. Ik klom van de kroon hoger op, toen eenMetzelaar, die kger dont, en tegen een dyl van de kroon leunde, met tl zyn kra:*t begon te fchudden, en ene zagte beweging ip.n den toren mededeelde. Ik bemerkte dit met verba.:.'ïïg; en riep den Hr.Kamm, die onder my was, ver» zoekende den Metzelaar zyne fchudding te doen Herha» len. De toren fchuddede op nieuw. Hoger op geklauterd zynde, plaatden wy ons op de yzeren daven, die het kruis verbinden; de Metzelaar herhaalde de flingering in de kroon. Zy was, op dat ogenblik zo Iteik, dat myn vriend Ottmann, die hoger op geklautert was en 'er de reden niet van wist , met fchrik bevangen wierd, 't geen ons verpligtte om ze te doen daken. ' Om beter overtuigd te wezen van de waarheid dezer waarneming, herhaalde ik dezelve in 1756, in gezelfchap^ van den Hr. Wencker, op dien tyd regering lid der Stad. Wy hadden overlegd, om 'er op ene voor ons oog zigtbare wyze de proef van te nemen. Tot dat einde namen wy een caraf half met water gevuld, met ons. Aan de fpits gekomen zynde, plaatden wy de caraf op den hoogden trap. Een Metzelaar, die ons gevolgd was, omvattede den dyl, waar op de appel rust. Wy wagtten, tot dat het water in de caraf volkomen ftil ftondt: toen de Metzelaar met kragt begon te fchudden, geraakte ook het water fterk in beweging, en wy zagen de fpits flingeren , als of 'er een aardbeving voorviel. De herhaling was verfcheidene malen van dezelfde uitwerking. Hier op klom de Metzelaar naar beneden in de kroon, die32voet en9duim, van den appel af is, en deedt op nieuw dezelfde proefneming. De Metzelaar in de kroon gelaten hebbende, gingen wy naar beneden, onder den lantaarn, zynde 69 voeten en i| duim. van den appel: en hem een teken gegeven hebbende, begon hy te fchudden, waar van wy niets gevoelden : doch het water in de caraf bewoog zich zichtbaar. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Nova per poros inorganieos feeretionum Theorïa vafirumque lymphaticorum Pauli Mascagni iterum vulgatar atque parte altera autta, in qua Vaforum minorum vindicatio et Secretionum per poros inorganieos refutatie continetur. AuBore Petro Lupi, Romano. Romx 1793. Tom. t 252 pp. Tom. II. 288 pp- 8vo„ Het eerfte deel behelst enen nadruk van de gefchiedeni? der zuigaderen van Mascagni. In het twede worden enige {tellingen van dien beroemden man omtrent de Theorie der affcheidingen wederlegt: 't geen vry voldoende, doch zeer langwylig gefchied; ook fchynt L. met de fchriften der latere Ontleedkundigen, niet zeer bekend te zyn. G. G, A. Dell' ufo e deW attivita dell' arco conduttore nelle contrazioni dei Muscoli. üologna 1794. ió8 pp. 8vo. Een' voor de Theorie der dierlyke Elektriciteit zeer gewig-  ( 157 ) wigtig werkje.' de Schryver onderfcheid 4 foortcn van geleidende bogen; 1. den eenvoudigen homogénen, die maar uit een metaal beftaat; 2. den eenvoudigen heterogénen, die uit één ftuk beftaat; 3. den genen die uit meer ftukken , b. v. goud en water, beftaat en afgebroken is, en 4. den groten of kleinen boog. Men kan 3 graden der dierlyke kragt aannemen: by de eerfte verwekt de boog 1 zamentrekking der fpieren; by den tweden moet men den heterogénen boog te baat nemen; de laagfte graad is, wanneer de prikkelende middelen onbeftendig werken, en de zamentrekking dan eens al, dan eens niet, volgt. Zilver is de beste geleider — de boog moet aan de einden breed zyn , niet puntig toelopen , de werkzaamfte heterogeneboog beftaat uit tin en zinc-platen. De wapening kan men als een deel van den boog aanmerken; de werking van een groten boog is niet veel fterker dan die van een kleinen. Volgens den Schryver ontftaan alle fpierbewegingen door ene fyne eleftrifche vloeiftof, die door zekere bepaalde lichamen enen cirkel maakt. Deze Eleftriciteit fchynt hein toe iii bet dier gelegen en van de gewone geheel onderfcheiden te zyn. In het dier bekleden waarfchynlyk de zenuwen de plaats van den geleidenden boog. Deze dierlyke eleétriciteit is van de gewone daar in onderfcheiden, dat zy door heterogene geleiders werkzamer is; —— dat zy even zo wel in het ydel als daar buiten werkt dat zy tot hare werking ene onmiddelbare aanraking vorderd en ook niet langs den kleinften afftand werkt dat zy natuurlyk altoos zonder voorafgaande lading bereid is te 'weiken dat zy in het geheel niet door de vlam gaat, daar de natuurlyke zo licht door gaat, en dat zy geheel niet op den Electrometer werkt. Duitschland. M. Tullii Ciceronis epistola ad diverfos, recenfuit, vita Ciceronis prcemisja, prcelatione fmgulis libris pro: poftta, argumentis, tabula epist. chronolog. et iwiicib. histoncis in ufum Scholarum illustravit Jo. Chrift. Frid. Wetzel 1794. xxii u. 541 f. gr. 8vo. Liegnitz bey Siegert. Een voor de Latynfche Scholen nuttig cn leerzaam boek, welks inrichting en uitgave nieuwe bewyzen oplevert van den vlyt en bekwaamheid des Schryvers. Na de opgave der R. Confuls gedurende het leven van Cicero, volgt 1) een wel uitgearbeid leven van dezen beroemden man; 2) een naamrol van de voornaamfte mannen in Cicero's leven; 3) een register der perfonen, aan welken Cicero gefchreven heeft, en van die genen, die aan hem gefchreven hebben; 4) een tydtafel waar op de jaren worden opgegeven, in welken hy deze brieven gefchreven heeft. ——- Hier by is voor elk boek geplaatst ene geschiedkundige inleiding over de Schryvers dezer brieven, en de omftandigheden in welken ■zy fchreven, als mede voor eiken brief de korte inhoud van denzelven en het jaar waar in hy gefchreven is. A. L.Z. M. Tullii Ciceronis epistolarum octo posteriores libri cum notis criticis Traug. Fred. Benedict. — Torg. Schol. Reiïoris. 1795. 656 f. Svo. Een werk, welks voleindiging voor de Romeinfche Literatur een wezenlyke winst is, waar door de Schryver zich niet flegts den roem verwerft van onder de voornaamfte oordeelkundige bewerkers van Cicero's fchriften gefteld te kunnen worden, maar waar in hy tevens by aanhoudenheid de duidelykfte blyken aan den dag legt van dien bewonderenswaardigen vlyt, onvermoeide opmerkzaamheid en doordringend oordeel, en dus van de verdienden, die wy hem reeds by de uitgave van een vorig deel hebben toeerkend. A. L. Z. Morgen und Abondgedanken einer jangen Frauenzimmers. 1795- 58 f- gr. 8vo. Berlin b. Felisch.. Homel, niet halende by die van Marefoll', in de eerfte en twede _ afdeling des tweden deels van zyn voortreffelyk godsdienftig huisboek, verdienen echter deze godsdienftige zelfsgefprekken en gebeden, alle aanpryzing, zo om hare eenvoudige, onopgefmukte en hartelyke taal, als om harenvoor godsdienst en redelykheid belangryken en nuttigen inhoud. A. L. Z. Philofophifihe Bemerkungen uber des Studienwefen in Ungam 1792. 150 f. 8vo. Een voor liefhebbers van het opgegeven onderwerp nuttig en voortreffelyk boek, 't welk den Schryver van be!zelve kenfehetst, als een kundig man en agtingswaardigc/i vriend van ene redenlyke vryheid. A. L. Z. Memorabilien, eine philofophisch-theologifche Zeitfchrifi von Paulus, Prof. der Theol. .zu Jena. 1795. 204 f. 8vo. Sicbenter Jluk. Het zevende vervolgftuk van een voor Wysgeren en Godgeleerden nuttig cn belangryk tydfchrift, 't geen zeer ryk en gewigtig van inhoud is. A. L. Z'. Ueber Carl Bonnet Gefch'cJite jeines lebens und feines- geister. Aas dem Frantzofifchen (des). Herrn J. Tretnbley's mie anmerkungen und zufatzen der Ueberfëtters. 1795. 1.52 f,. 8vo. Halle im Verlag d. Waifenhausbuchh. Een zeer belangryk werkje, 't welk in 't jaar 1794 onder den titel ten voörfchyn kwam van: Memoire pour fervir a l'histoire de la vie et des suvrages de M.Ch. Bonnet, en, zo om deszelfs inhoud, als fchonen ftyl, billyk verdient meerder bekend te worden, dan het in deszelfs geboorteland fchynt geworden te zyn. Men vindt in het zelve niet zo zeer een eigenlyke Ievensbefchryving of ene- gefchiedkundige ontwikkeling van het karakter en de geestvermogens van den beroemden Bonnet, als wel enkele bebngryketrek • ken en byzonderheden , en voornamelyk ene volledige, opgave van de geleerde bezigheden en fchriften van hem, in ene zuivere, fchone en treffende taal gefchreven. Oeuvres politiques de M. le Comte de llertzberg, Ministr: de S. M. le Roi ie Prusfe , precedées d'une nothe jur la perJonne et fur les emplois qu'il a fuccesjivement remplis, par W. de Meyer. 3 vol. 8vo. 1795. Het eerfte deel dezer Staatkundige Werken behelst een aantal van welberedeneerde en diepdoordagte verhandelingen over verfchillende onderwerpen van Staatkunde en Gefchiedenis. V 3 5i  ( 153 ) In het twede vind men alle de publieke ftukken van het ISerlyner Hof, federt 1756. en onder anderen ook bet beredeneerd vertoog over het gedrag der Hoven van Wenen en Saxen, en derzelver gevaarlyke Oogmerken omtrent den Koning van PruisJen, met de originele ftukken en bewyzen, in 1736 uitgekomen, en met zo veel graagte overal ontvangen, byzonderlyk te Wenen, alwaar, op één dag, 210,000 Exemplaren van deze Memoire verkogt wierden ; de ftaatkundige Gefchiedenis van den 7 jarigen Oorlog, die van üeyeren, en der verdeling van Polen : nevens de grote bedryven der regering van Fredrik II. „ Het derde deel bevat deplomatifche ftukken en verhandelingen : eindigende met twee vertogen, het een over het egt karakter van ene goede gefchiedenis, en het ander over het inwendig beftuur van Pruisfen gedurende het jaar 1788. Ueber Thierifche Elektricitiit und Reizbarkeit, ein Beytrag zu den neuesten Entdeckungen über diefe Gegenftdnde, von C. H. Pfaff. Leipzig 1795- 398 pp. 8vo. Dit werk ftrekt tot vervolg op ene vroegere, zeer wel gefchrevene, verhandeling des Schryvers over het zelfde onderwerp. In de eerfte afdeling handelt hy over het opwekken van Trekkingen door de dierlyke Eleétriciteit. De twede afdeling geeft proeven op over het opwekken van byzondere gewaarwordingen door de dierlyke Eleftriciteit. In de derde afdeling worden byvoegfels op de proeven der eerfte gegeven. De vierde bevat gevolgtrekkingen. Het twe de deel van dit boek bevat bydragen tot de leer der prikkelbaarheid en ene proeve ener Theorie der dierlyke Eleftriciteit, welke echter tot nog toe zeer veel op vooronderftellingen fchynt te ruiten. G. G. A. Be Hydrope Uteri et de Hydatidibus in Utero vifts aut al eo exclufts, auüore Gerasiimo Constantini de Gkegojuni M. et Chir. Dr. Halte 1795. 8 cum 3 tab. een. De eerfte afdeling van dit werkje is historisch: de twede handelt over de onderfehejdende kentekenen dezer ziekte.— De verdunning des moedermonds onderfcheid volgens den Schryver voornamentlyk de waterzucht der baarmoeder van de zwangerheid. De derde afdeling handelt over de oorzaken van dit ongemak. Vervolgens over d? waterblazen, zo die men in den Uterus vond als daar uit zag voortkomen : v/aar van zommigen na de bezwangering, andere zonder deze, ontftaan; van het eerfte zoort befchryft de Hr. Meckelene. fraaie waarneming, waar toe de Platen uit zynenalatenfchap hier bygevoegd behoren: het was ene mola hydatica, die in de tiende maand uit den Urerus ontlast wierd en enen foetus van omtrent 10 weken bevatte. Nederlanden: Levensbeschryving van eenige voomaame , meest Nederlandfche , Mannen en Vrouwen. Uit egte ftuk-' ken opgemaakt. D. V. van 353 en D. VI. van 398 bladz. in gr. 8vo. Nieuwen Druk, te Haarlem by Fr. Bohn. 179Ö. De voorhanden zynde 2 Delen bevatten de volgende lezenswaardige, meer en min uitvoerige, Levensfchetfen, als D. V. die van Lamoraal, Grave van Egmond, een der voor¬ naamfte Medeftanders , uit de Edelen, van Ttrns Wilhm van Oranje, in het te keer gaan der SpaanfcheDwingelandy, doch die een ongelukkig flagtoffer daar van wierd. — Jacob Hop, die bet gezantfehap van onzen Staat, aan verfcheidene buitenlandfche Hoven, met roem bekleedde. — Johannes Uitenbogaard , Hofprediker van Prins Maurits en vdorftander der Armeniaanfche begrippen; Karei den Stouten, Hertog van Borgonje, vermaard door zyne dapperheid en krygskunde; JanLabadie, een berugten Dweper van de vorige Eeuw; Reinier van Oldenbarneveld, Zoon van den omgebragten Advokaat, die, om zyns Vaders dood te wreken , zich in een aanflag op het leven van Prins Maurits liet inwikkelen, en, uit dien hoofde, op het fchavot fneuvelde ; W. Gansfortius, een der meer verligte Nederlandfche Godgeleerden van de 15de eeuw; J. B. van Helmondt, een fchrander en geöeffend, doch te gelyk bygelovig, man, van de 16de eeuw, die zich inzonderheid door de Genees- en Scheikonst dier tyden beroemd maakte ; als mede van de beiden ongelukkige Hollandfche Gravinnen Ada en Jacoba van Beyeren. Deel VI. befchryft ons de lotgevallen en bedryven van Grave Willem II. die Roomsch Koning wierd, en de eerfte van de Hollandfche Graven was, die zyn verblyf in 's Hage nam en aldaar het Hof deed bouwen. R.Agricola, een Nederlandsch letterkundige van de 15de eeuw, die naderhand Hoogleeraar te Heidelberg wierd, alwaar hy het beroemd werk Epitome de quatuor Monarchüs fchreef; J. Go* lius, Leidsch Hoogleeraar in de Wiskunde en Arabifcb» taal , die zich door verfcheiden geleerde , inzonderheid taalkundige, werken beroemd gemaakt heeft; Maria II. Egtgenote van Prins Willem III. K. Drebbel, een Hollandsch Wysgeer van gene geringe vermaardheid; Grave Floris V. wiens moord van zulke deerlyke gevolgen was voor de zamenzweerders; Franciscus Junius, een beroemd Letterkundige en Godgeleerde van de 16de eeuw; P. Huybert, die zich als Staatsman, door zyne gewigtige dienften aan de verenigde Nederlanden en vooral aan Zeeland, een naam verwierf in 'sLands Gefchiedenisfen; Maria Louiza, Princesfe Weduwe van J. W. Frifo van Oranje en Nasfau; en eindelyk die van de Stadhouderen Willem I. en Willem IV. wier meer uitvoerige Levensbefchryvingen bykans twee derde delen van dit Deel bellaan. TEKENINGEN en PRENTEN, Zwarte Konstprenten, Londen. The Royal Family. (De Koninglyke Fa* milie van Ensreland) naar het Schildery van T. Stothard, door J. Murphy. Hoog 22, breed 27* duim. 27 Schell. . , The Fifitation. ( Het bezoek by de Moedermaagd ) en  ( *59 ) en The AscenRon ('S Heilands Hemelvaart) naar Adr. van der Werf, door 'Val. Green. Twee uitmuntende Platen. Elk hoog 28^, breed 18 duim. 31 Schell. The Pïrsrin with the Tnfnnt ^Hj* »t c -y„l,„ SM*. ria met het Kind en Joannes) haar A. van Dyk, door Val. Green. Hoog 26, breed ij> duim. 21 Schell. The Holy Family. (De heilige Familie) door den zelfden graveerder , naar Camillo Procacini. Hoog 26, breed 17 duim. 21 Schell. The First of September Mornltig en The'' First ofSep tember Evening. Een Morgen- en Avoudftond; in den eerften het uitgaan naar," en in den tweden het wederkeren van de Jagt, door W. Ward, naar de Schilde, ryen van Morland. Hoog 20], breed 25* duim. 15 Schell. Watering the cart Horfe , (de drenking van het Kar- repaard) Rubbing down the Posthorfe, (het ros- fen van het Postpaard) Dog and Chat, (een Hond en Kat) en Fighting Dogs (vechtende Honden). Vier bevallige Platen, in dep zelfden fmaak , door G. Morland gefchilderd, en J. R. Smith gegraveerd. Hoog 14, breed 16 duim. Uy elkander 21 Schell. Prospectus, Ter Infchryving op ene Print van het beroemd Schutters - stuk , gefchilderd door den voornamen KonstenaarBARTHoi.OMEus van der Helst, Ao. 1648, en geplaatst beneden aan de. Zuidzyde op de grote Krygsraads - Kamer, op het Huis van de Gemeente der Stad Amfterdam. Het fteld voor: „ Een Teerend (Gast„ houdend) Corporaalfchap Burgers, uit het Vaandel van „ den Kapitein Corns. Jan Witsen, die door zynen „ Luitenant Johan van Waveren, met de Eeuwige „ Vrede (welke in dit Jaar 1648 met Spanje was ge- „ floten) word geluk geweiischt. i De overige 22 „ Leden fchynen alle deel te nemen in deze heuchlyke „Gebeurtenis; gevende door gebaarden, en het toe„ brengen van Wyii in Schalen en Roemers, hunne „ vreugae te Kennen; terwyl men ook bezig is van het „ Vaderlandfche Maal, elkander Spyzen toe te delen; „ alle de Leden fchynen als doordrongen van die ware, „ gulle en hartlyke vrolykheid, den Hollandfchen Bur- y geren zo eigen." Vau dit beroemd Schildery heeft de Konstenaar Tozelli een Copy vervaardigd, in kleur, met Waterverwen, van 44 duim hoogte en 30 duim breedte, Rhynl. Maat, welke de goedkeuring wegdraagt van alle de Konstenaars en Kenners, die deze heerlyke navolging befchouwd hebben. —- De gemelde Tekening, zo belangryk voor de Schilderkonst, zal by Infchryving , door een der beste ltaiiaanfche Meesters, onder liet beftendig opzicht van den Tekenaar, gegraveerd worden. De Prys voor de Intekenaars 2al zyn agt Ducaten, buiten Intekening ƒ 65. De grootte der Plaat is bepaald op circa 33 duim breedte en 22 duim hoogte, Paryfche Maat. Aan Bianchi eh Comp. te Amfterdam, kunnen de Intekening-Lysteu gezonden worden. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot oen handel en scheepvaart, land' en veebouw, als mede de hoishoükunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyic. Blaauw-bessen Koekjes, QJit het Fransch.') De Burger Bofc heeft by de Geleerdheidsminnende Maatfchappy (Societé Phllomathtque) een confituur-brood ingeleverd, gemaakt uit de beziën van den Vaccinium myrttllus (Blaauw-besfen), op de wyze, naar welke de wilden van Canada hunne koekjes bereiden der beziën van den Vaccinium Corymbofum. Deze manier beftaat in het laten koken van de besfen in een yzeren pot, tot zo lang, dat al het vogt daar van is uitgedampt en men ene dikke en droge zelfftandigheid overhoudt.. Dit middel' om een goed voedzel te bekomen, bv de wilde volkeren van Noord-Amerika ea Azia in praktyk, be. hoort in de tegenwoordige tydsomftandigheden niet verwaarloosd te worden. De koekjes zyn zeer aangenaam van fmaak, en kunnen in overvloed, in alle Departe¬ menten ^-j geiaunceera woraeii. Men weet dat de volkeren, die, in het Noorden van Europa en van Afïa, van de Jacht en Visfchery leven, de Laplanders, de Samoiüden, de Kaaifchadalers en anderen , ene grote menigte van besfen van den rubus ar. ticus^ en rubus herbaceus verzamelen, om hun tot voedzel in den winter te dienen: fchoon zy die niet laten drogen, maar zich vergenoegen met de besfen in eiken vaten te pakken en dezen in den grond te graven. De Burger Bofc merkt aan , dat men ook dezen weg zou kunnen inflaan, om de Blaauw-besfen te bewaren: overmits de Wyngaardeniers, die zich van deze besfen be- die- (*) De Blaauw-besfen, weet men, dat hier ten lande, byzonder op de Veluwe, in overvloed, groeven.  ( \6o ) dienen om hunne Wynen te verwen, zonder moeite dezelven goed houden van de maand Juny tot aan den Wynoogst, met ze alleen in een kelder, in digte vaten, te zetten. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 152; en te Haarlem 22, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. Gedurende dc maand Oft. zyn, in Alkmaar, overleden, 37 perfonen, nam. 10 mannen, 8 vrouwen en 19 kinderen, waar onder 3 doodgeb. 8 beneden 't jaar* 5 van 1-5; 3 van 10-20; 5 van 30-40; 5 van 40-50; 3 van 50-60; 2 van 60-70; 1 van 70-80 en 2 van 80-90 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE waarnemingen, BUITEN HAERLEM. I8aro- TH ER- HYGRO- STREEXI tUCHTS- ME- MOME- ME- DER I CESTIXD- TER. TER. TER. WIND. j HEID. • C30. oj 36 92 N. N. w. flii > regenbuyen met 4 ' 30. 45 J 86 - Z. o. fneeuw; 'savonds ' £30. o\ 34 90 z. helder. r 2g qi 40 91 Z. voorm. regen en wind: «; 1 20 7' 48 ' 92 Z.W. verder omtrent betrokk.; 5 i 29. 'i 1° * 's nagts zware ftortregen. £29. 7'3 48 i 7° , C 29. 31 44 90 n. t. w. »s morgens zware Itorm: 6 < 29. 8' 55 70i N.W. verder harde wind en ho.2* 46j_ 77 ~ - C30. 2' 45^ 74 z.W. voorin, bewolkt;'s midd. 7 / o' w- 80 w.Z.W. rec°- 3l 81 N' °- C30. 41 3° 89 N. O. bewolkt; 'savonds 9 < 30. 41 50 67 — helder, ftil. £30. 4 _3ZL_-8-9__ — „. — • C so. a' 91 N. O. 10)30.5 46 73 ~ wolken;'s avonds helder. / 30. 5', 33i 87 I — HOEVEELHEID VAN GEVALLEN EN01TI1' WAASSEMD WATER, TE AL KMA Ai. Gedurende de Maand OCT. 1795. Gevallen 30 Lynen: Uitgewaasfemd 24. Lynen." BEKENDMAKINGEN. •#* Den i6den deezer en vyf volgende dagen, zal de Boekverkooper J. van THOIR, te Leyden, publicq verkoopen: de zeer zindelyk geconferveerde Boekverzameling van wylen den grooten en keurigen Genees- en Scheikundigen Burger r. j. vul. iu.L.iiiN, in leven rruiesiur auaw""'"f" mi iTcrHAPPV t.pr nnnhnnrina van alle waare Patriot¬ ten, toegepast op den TEGENWOORDIGEN TOESTAND ONZES VAUi£n.L.AïNL>b. uitgeiproKen ic auuuuiuiVEN, den 2sflen Augustus 1795, op den jaarlykfehen Feestdag van het aldaar opgericht SCHOOL-INSTITUUT; waar by gevoegd zyn de AANSPRAAKEN van J. L. LOGGEN „ Leeraar derLiuherfchen aldaar, en eenige FEEST-ZANGEN. t_ „. otT^. Ar. nrw= is Ti ft. en on hesr nao. 16 ft. — Noe geeft'de zelve uit: BUNDEL van FEEST-ZANGEN, by de Jaarlykfche uitdeeling van pryfen aan de Kinderen van minvermogende Ouders, die uit voorfz. Inftituut te BODEGRAVEN onderwezen worden, van Ao. 1789 totAo. 1795, door DIRK Sl OUr. in gr. övo. a 4 a. eu up u«i p VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 20 November. BERIGTEN. SPANJEN. M adrid. De Direkteur-Generaal onzer Zeemagt, Don J. Ulloa, is, in het 70de jaar zynes ouderdoms, overleden. Hy had zich door zyne geleerde kundigheden groten roem verworven en was lid der Berlyner, Stockholmfche en andere Akademien. I ITALIEN. Florenzen , 28 September. Voor weinige dagen is, te Pi/a, het eerfte deel in 't licht gekomen van een werk, getyteld : Viagglo al Momtamiata o fia a S. Fiora, del fig. Giorgio Santi. Prof. di Storia naturale e Chemica in Pifa: groot 356 bl. in 8vo. Het zelve handelt over de Berg-ftoffen en Planten, die de Schryver op zyne reize naar dezen ouden uitgebranden Volkaan waargenomen heeft. Dit werk zal vervolgd worden : hebbende de Hoogl. Santi ten oogmerk om geheel Toskanen doortereizen. Te Li- vorno, zal de jonge Arts, Eufebio Valli, bekend door zyne proeven over de Dierlyke elektrifiteit, een nieuw ftuk over den hogen ouderdom (Sopra la Fecchiaja) uit- j IV. Deel. gegeven , waar in hy de grenzen des levens , door Theorie en praktyk, nog verder tragt uittebreiden. De beroemde Schryver der Zoologica Adratica, de Abt Guifeppe Olivi, is, in de maand September 1, 1. overleden. DUITSCHLAND en onliggende LaNDEN< Berlyn, 2 Oclober. In de plaats van den overlede* nen Lyf-Arts Mshfen, is de Opper-Staf-Medicus Dr. Fortney, tot Raad van het Opper-Collegium Medicum, en van het Opper-Gezondheids Coliegie, als mede tot lid der Hof-Apotheek Commisfie, alhier, aangefteld. Heidelberg. Den 21 September overleedt, alhier, Joh. Schwab, Theol. & Philof. Dr. openbaar gewoon Hoogleeraar der Natuurkunde en Natuurl. Historie, en lid van de Manheimer Akademie der Wetenfchappen. Hy was, den 24 January 1731, te Scheinfild, een Stadje, in het Graaffchap Schwarzenberg, in Frankenland, geboren. In het jaar 1744 kwam hy te Bamberg, op het Latynfche Jefuiten-School aldaar. In 1750 wierd hy Doéter in de Wysbegeerte; waar op hy naar Maynz ging, en aldaar in de Orden der Jefuiten tradt, bekledende daar onder verfcheidene posten, tot dat hy, in Ï786, te Heidelberg, tot Hoogleeraar in deWysbegeerX te  ( «fc ) te wierd aangelteld. In den beginne gaf hy, ondermeer anderen, ook lesfen in deZedekunde, doch kreeg in 1777 bevel om zich enkel in zyn onderwys, zonder enige afwisfeling, tot de Natuurkunde te bepalen: hy hielt echter ook hier 'by de Natuurlyke Historie en Diplomatica. Onze Univerfiteit heeft in hem enen arbeid- 1 zamen Leeraar verloren, die ook, door zyn karakter, zich gene geringe aating verworven had. r Hy fprak altyd met veel lof vau de Geleerdheid en Godsvrugt der Jefuiten , en beklaagde zich over 't geen ten nadele dier Orden was. verlpreid geworden, 't geen hy voor laster hieldt. NIEUW ■ UITGEKOMEN BOEKEN, ACADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Reizen door Zwitserland ,. Italien , Sicilien en de Griersche Eilanden naar Konstantinopolen • en van daar te rug door een gedeelte van Griekenland., over Ragusa en de Dalmatische Eilanden, m de Jaaren 1787, 1788 en 1789. Door Thomas Watkins ,. A. M. Uit het Engelsch vertaald. Derde Deel. Ie Haarlem , by Francais Bolin, 1795." Pl7s / 1 •'": i Uit het verllag, het geen wy, zo van deze Reizen, in bet algemeen, als in h byzonder van het eerfte en twede Deel . gegeven hebben, (zie onze N. A. K. en L. bode, D. II. bl. a6. en D. III. bl. 93.) heeft de Lezer dezelven, met onzigt op de vertaling niet min, als den inhoud zei ven, op ene voordelige wys leren kennen. Zeer geviel ons reeds het eerfte, nog meer het twede Deeltje: doch met nog groter vermaak doorlazen wy dit derde, en erinneren ons daar by meermalen aan het geen, in hetVoorberigt, gezegd was: dat, daar de Schryver zig, voornamelyk , en met het " meeste voordeel, als Letter- en Oudheidkundige, m de" ze zyne Brieven, doet kennen, die, welken uit Italien en " Griekenland gefchreven zyn, van meer belang zyn zou" den dan die in het eerfte Deel konden voorkomen. De ast'van dit Deel gaan over het bclangrykfte gedeelte van Pallen en Sicilien, zynde gefchreven uit Romen , Napels, Pceflum, Scalèa op de kust van Calaorien, Mesfina, mr ene en andere plaats by en op den JKtna, Catama en Syracuja; en behelzende de vier eerden een kort verhaal van 's Schryvers reis van Livomo over Sienna na Romen; ene befchryving van het merkwaasdigfte in en om die Stad; en de overigen het berigt zyner reize van'daar na Napels, en van het aanmerklykfte daar en daar omfbeeks: voorts van zyne togt tor Zee, langs de Kust van €alabrien na Mesfina, en van daar na de ommefheken, byzonderlyk den Mtna, endoor een goed deel van Sicilien. In alle deze verhalen, is niets droogs of vervelends; maar alles is ene aaneenfchakeling van verscheidenheden, die eikanderen op ene alleraangenaamfte wys afwisfèlens,. van fraaie en beknopte befchryvingen van Plaatfen, Gezigten , voorname Gebouwen , zo oude als hedendaagfche; Ruïnen, Kabinetten, Zeldzaamheden; de geaartheid, Zeden en gebruiken der Inwoneren; alles doorvlogten met enkele ontmoetingen, dis byzondere aandagt verdienen, Historië'.ten, Anecdoten, Zeden-, Regeer- en vooral Oudbeid-kundige en geleerde reflec'fcien, en doorweven met korte aanhalingen, vooral uit de Clasfijche Poëten, die meestal niet weinig tot opheldering der Oudheden, en lWv*g van 'sReiziger's aanmerkingen deswege, toebrengen, en allen zeer te pas worden bygebragt. De Reiziger fchryft in het algemeen, in enen luchtigen en vrolykeu trant; doch niet zo, dat "er de ware Godsdienst en Zeden, in 't minst, door lyden kunnen: ontmoetende men zelfs hier en daar zeer gepaste, nuttige Zedelyke, en zelfs Godsdienftige, aanmerkingen; Om kort te gaan: alles duidt den man van fmaak, den liefhebber van fraaie Letteren, den befchaafden en wel opgevoeden en onderwezen man, den veragter van Dwepery, bygeloof en Zedeloosheid, en den hoogagter aan van zuivere Godsdienst en Zeden. Terwyl de kundige Vertaler hier niet min gelukkig, dan te voren, geflaagd is, en dit ftukje in 't byzonder vry wat waarde en aangenaamheid heeft bygezet, door vele, en, onder dezen, geleerde en oudheidkundige aantekeningen, die tot opheldering, en zomwylen tot aanmerklyke verbetering van den Tekst dienen; en tevens gezorgd heeft voor ene vertaling van 's Reizigers aanhalingen uit oude en hedendaagfche Schryvers; en wel van de veelvuldige. Digterlyke in Nederduitfche Verzen,, die allentbalven zeer gelukkig is uitgevoerd, en blyken draagt van ene genoegzame bedrevenheid in de oude 'falen, en van enen Digterlyken Geest, dien men niet dan onder de besten onzer Nederlandfche Digteren zoeken kan. Gaarne zullen wy hier enige aanhalingen doen, die tot ftaving dienen kunnen, zo van het geen wy hier van dit derde Deei van Watkins Reizen, als van den arbeid des Vertalers , gezegd hebben. . . . . Tot een ftaal van 's Reizigers fchryfwys ftrekke , vooreerst, een gedeelte der befchryvinge van het gezigt uit een Toren, in het Paleis van den Sena'tore, die een ruim uitz'gt h'eeft op het oud en, nieuw Romen.. „ Om langs den Heiligen weg, {Via Sacra) weder te keeren : " luidt het zelve op het einde van bladz. 55 tot 58: „tot myne ftandplaatsop den toren van het Senatorieseh Paleis; voor my ligt de Palatynfche Berg (*), waar op Evander, en, in volgende eeuwen, een lange reeks van Romeinfche Keizeren , woonde Dezelve was byzonder aanmerkelyk wegen het gouden huis van Nero, dus geheten uit hoofde van deszelfs ryk vereuldzc-l nevens de daar in zynde Gemmen en kostbaare fo Stee- (•} Van deezen Heuvel ontleende de Wooningen der Koningen eaz. den naam van Palatia, — Paleizen.  ( i63 ') Ctscicn. Deeze Vordelyke v/ooning, welker luister en pragc ■alles van dien aart, in oude tyden, overtrof, drek te zich, op pylaaren, over de tusfchenliggende valeyen, tot aan de ■Celiaan feite en E;quitynj*che heuvelen uit. De Hoofddeur, of graote. ingang, was aan de Via Sacra. Voor het Paleis dondt een koSosiVa.il beeld van marmér, door Sekodorus gebyteld, 'tgeen, volgens Plinius, iio voeten in grootte haalde; en dat door Nero', dien het in deszelfs gelaad verbeelrie, ter eere van zich ze!ven, was opgerigt: fchoon het weldra, naa den dood van dicmonfter, door Vespasianus' aan de Zon wierd toegeheiligd, wanneer het hoofd met een krans van verguld brons .wierd omgeven, waar van de Araalen zeven ellen lang waren. Wy zagen den voet nevens de handen van dit merkwaardig Standbeeld in het Paleis der Confervatori. Tegenwoordig, is de Palatynfche Befg zodanig met (buiken begroeid, dat wy de grondflagen niet zoo duidelyk konden nafpooren , a's wy wel verlangden. Tusfchen deezen en den Kapitolynfchen ligt de Markt {Forum Romanum,) dien de Qudfie 1'arquin binnen heeriyke Gaaneryen 'liet influjtên. Hier "(ïonden Tempels, Zuilen, cn Standbeelden van doorluchtige burgers.; ook was 'er de Poel, die het verdichtsel verhaalt, zich gefloten te hebben, toen Curxtus door zich te paard, daar in te werpen, den vergramden Goden de dierbaarfte oiferhande aanboodt, welke Romen kon opleveren (*). Gy moogt vry onderdellen , dat ik dit alles gelove, wanneer ik u fchryve, dat wy de plek zagen, alwaar deeze put lag, of, laat ik liever zeggen, waar men ons vertelde, dat zy zou gelegen hebben. 'Er zyn nog drie pylaaren daan gebleven van de Kolonade rondom de Markt en deezen overtreffen, zoo in hoogte als fraaiheid, zeer verre alles, wat ik tot nog toe gezien hebben. Welk een grootsch vertoon zou dan het geheel opleveren, indien nog aanwezig! en hoe overeenkomftig met de Majefteit van het Romeinfche Volk! Maar helaas! deeze valey, Welke het heerlykfte gedeelte van het aloud Romen uitmaakte, het Kapitool alleen uiigezonderd, is thans het llegtite. Hier, waar niet alleen de gezanten van magtige Vorsten , maar deezen zeiven, om befcherming fmeekten; alwaar de befluiten der Volks-vergaderingen het lot der Volkeren beflischten; met één woord., waar alles van bet öherftc aa;,belang verriet wierd, hier, hoort men tegenwoordig het geloei der"Osfen.' Het Forum Romanum is het Smithfield van het hedendaagsch Romen; en de muuren dier heilige gedichten, welken meer dan alle aardfche voorwerpen geëerbiedigd wierden, zyn gedaag bemorscht met beestendrek. Zelfs de Tempel 'der Eendracht, waarin Cicero den Raad deedt vergaderen op de ontdekking van Catalina's zaamenzweering, en alwaar hy, met Oesar en Cato, zyn gevoelen hier over deedt hooren, dient nu en dan voor een Beesten-dal. Ik melde zulks als een aandoenlyk voorbeeld van die verandering, waar aan alle ondermaanfche dingen deeds onderhevig waren, en altyd onderworpen zullen zyn." <•) Livius. Bi VII. Hoodfft. 6. Niet minder geestdiift voor de Oudheid, cn tevers voo. het fchone van hare overgeblevene Konstdukkcn, vertoont zig in 's Reizigers volgende befchryving van den Apollo van Belvedère bl. 24. en 25: ,,Maar, v/at zal men van den Apollo zeggen? Waarlyk, byaldien het een of ander klooster in pet bezit geraakt was van dit dandbeeld, by dc eerde ondekking van her zelve, eu verklaard hadde, dat het uit den Hemel was gevallen, in de kerk daarvan, zoude dit zeggen meer geloof verdiend hebben, dan mcenig valscn vcrtelzcl van dien aart, omtrent deszelfs wormdeekclige beelden, overmits de volmaaktheid van dit beeldwerk, dusdanig eene verklaring, geen garingen fchyn van geloofwaardigheid kon bygezet hebben. Ik kan u verzekeren, dat, federt ik dit ü-'.ik gezien heb, myne denkbeelden aangaande den mensch aanmerkclyk geklommen zyn; vindende hem ih daat, om tot zulk eene hoogte te flygen in de konst van naabootfing, of, laat ik liever zeggen, in een beeld uit marmer te houwen, 't welk al wat de natuur oplevert verre overtreft, Ik houde my verzekerd, dat de beelden van Prometheus nooit meer kunnen in daat geweest zyn, om den naaryver en de gevoeligheid van Jupiter gaande te maaken, dan dit zou geweest zyn, daar het met 'er daad een werkftuk vertoont, 't welk de konst te boven gaat ja dat voor iets godlyks mag gehouden worden. De Godheid is, (zoo als het my voorkomt) verbeeld in de actie van den draak Python met zyn boog tÊ treffen. Houding, evenredigheid, gedalte en gelaad (op welk laatde een alles overtreffende manlyke fchoonheid, ftatigheid, gevoeligheid, veragting en zegepraal zich vertoont) doen zich in dier voegen op, dat zy niet alleen alle vittery verbluffen, maar dat zelfs het geheel vereenigd vermogen van verbeelding en konst daar aan geene fchoonheid meer kan byzetten." Wy moeten hier nog byvoegen de befchryving der dreeken by Fuzzuoli, niet ver van Napels, te vinden op. 't einde van bl. 88 tot 92: ,, Om tot Puzzuoli te rug te keeren, moet ik niet vergeten hier aantetekenen, dat de vermaaklyklle kust van Baia van die Stad afgefcheiden is door een baai, van twee en een halve myl wyd, waar over Kaligula, dat monster van trotschheid en wreedheid, te vergeefsch eene fteenen brug poogde te laaten bouwen. Zyn oogmerk daar mede was, te toonen, dat hy meer vermogt dan Xerxes, toen deeze den Hellespont over trok, maar zyne verwaandheid zag zich te loor gedeld: want, toen de werklieden tot in het midden van het Kanaal kwamen, vonden zy het te diep om verder te gaan: hy was des genoodzaakt, om zich van booten, die aan eikander waren vastgeketend, in plaats van de ontworpen brug, te bedienen. Men'ziet'er noch de overblyfzeis van, die zich, als een byster grootenftraatweg, in zee opdoen. Digt by het einde van de baai zyn de ruïnen van Cumce, de oudde dad op de West-kust van Italien, gedicht, gelyk zommigen willen, door eene Chalcianifche Volkplanting van /Eubaa, of, gelyk anderen beweeren, door eenige Gelukzoekers van ^Eolisch Cumce, in klein Azien. Zy wierd noch in het jaar 1207 bewoond, toen de Saraceénen X 2 baar  ( »64 ) haar geheel verwoestten. Van het Kasteel ziet men echter nog de Poort (laan. „ Deeze verrukkelyke oord verdient al den lof, dien 'er de Romeinfche Dichters aan gaven. Het llerlykfte en verhevenfte profa is, naar myn inzien, te zwak om daar aan récht te doen. Schoon tegenwoordig in het hartje van den winter, is 'er de lucht zoo zagt als die van uwe zomerkoeltjes. De zee is ftil, de lucht helder en de geheele naüiur toont het vriendelykfie gelaad. Ttic ver asfiduum, atque alienis menfibus aïStas, r Bis gravidas pecudes, bis pomis utilis arbos (•). Virg. Georg. Lib. tl. L. 149 en 150. „ Niet verre van Cuma ligt E capo di Mijeno, een ftout voorgebergte, 't geen over de zee hangt, en dus geheten ■wierd naar Misenus, den Trompetter van Hektor en den Medgezel van üïneas. Viroilius, dien wy altyd by ons hebben , op deeze togtjens naar zyne begunftigde landftreek, als de beste en aangenaamfte Gids voor ons zynde, verhaalt ons, dat Misenus, om zyn vermetel voorgeven, als waare hy een beter trompetter dan de Goden, onder deezen berg, door Triton, in zee gefmeeten wierd, en alzoo om 't leven kwam. De Dichter zyne begraving, en de droefheid 2yner togtgenooten, befchreven hebbende, eindigt zyn verhaal op de volgende wyze : At pius jEneas imrenti mole fepulcrum Imponit, (iiaque arma viro, remumque tnbamquc Monte fub aërio, qui nunc Mifenus ab illo Dicitur, aïternumque tenet per faecula nomen (f). Viro. Jün. VI. L. 333. Binnen een kleinen omtrek liggen de Baden en Gevangenisfen van Nero; de Elyfeefche Velden, thans met Wyngaarden overdekt; de ruïnen van verfcheiden Tempelen enz. de Rivier Acheron : Maremorte; Piseina mirabile, een groote vyver, en het Meir Avernus. Dit laatfte, waar van deMantuaanfche Zanger, die groote meester in het fchilderen, een 200 overheerlyk tafereel ophangt, is inzonderheid bezienswaardig. Gy moet dan in aanmerking neemen, dat wy het befchouwdeni met alle de verrukking, welke een fchoon veldgezicht, door de verfiering en de tovertaal der dichtkunst zo hoog opgehemeld, kan veroorzaaken, in gemoederen , zoo vatbaar voor derzelver indrukken, als de onzen. Wy (tegen af langs deszelfs ftyle oevers, die weleer, tot dat Agrippa daar aan dc fchendige banden doeg, bedekt waren (*) Hier heerfchen altyd Lente, en, 's Winters, Zoroer-lucbten. Ja, tweemaal teelt het Vee, de Boom geeft tweemaal vruchten. ^t) Maar vroome JEnecs richt den Held een Praalgraf op, En hangt 'smans riem, trompet en wapens, langs den top Des bergs, die fints dien tyd, tot zelfs in onze dagen, Vereeuwigd door dit graf, SI'fenus naam blyvt draagen. met eerwaardige boschjes van zwarte Eik, tot aan den verwoesten Tempel van Apollo: „ Arces, quibus altus Apoll» „ Praftdet (*>" Virg. Aln. VI. L. 10. ,, waar van nog een gedeelte in dit heldre en itille Meir ftaat. In den omliggenden berg is de Grot van de Cumcejche Sibyl: Quas rupe fub ima Fata canit, foliisque notas et nomina mandst. Qurecunque in foliis defcripfit carmioa virgo, _ Digeiït in numerum atque antro feciufa relinquit. lila manent immota locis_, neque al) ordine cedunt. Verutn eadem verfo tenuis cum cardine ventus j Impulit, et teneras turbavit janna frondes , Nunquam deinde cavo volitantia prendere faxo, Ntc revocare fitus, aut jungere carmina curat, Inconfulti abeunt fedcmque odêre Sibylte (f). Virg. Mn. L. III. L. 443. Nog een en ander ftukje, de Zeden der hedendaagfche Inwoners van Rome en het Ryk van Napels betreffende. „ 's Volks geaartheid alhier" (te Rome) zegt de Schryver bl. 78: „ is dermaate wraakgierig en bloeddorftig, dat het den gemeenen man, op ftrafFe van eene eeuwige gevangenis op de Galleyen, verboden is, om mesfen by zich te draagen. Nogthans heeft dit verbod, by ongeluk, bet getal der moorden niet doen verminderen. Op zekeren dag, uit de St. Pieters kerk komende, liep my een lange kaerel, van een flecbt uitzicht, en in een gefcheurden blaauwen mantel gedopt, op zij, om my een aalmoes aftetroggelen : vertellende my, om als 't ware myn mededogen optewekken, dat hy een arme duivel van een moordenaar was. Ik hadde de nieuwsgierigheid om iets meer van deezen lieven noodlydenden onbekenden, die, naar gewoonte, toevlugt tot de onfchendbaare Portico van deeze kerk genomen hadde, te weeten; en liet hem, derhalven, door myn lakey eenige vraagen doen : doch alles was te vergeefsch: by wilde my niets zeggen, dan dat by zich gelukkig zoude achten, wanneer hy my, op zyne wyze, kon dienen. Ik keerde my met afgryzen van hem af, dat nog vermeerderd wierd, op myn peinzen over de zeden van een Volk, waar by het moorden een ambacht is, en de lieden van bloed leeven." — En bl. 109 &c. „Ikfchroom 1» C * ) De hooge tempel, aan Apollo toegewyd. (1 } Die in het diep der Klip aan elk zyn noodlot ,fpelr, Dat al, met merk en nasrn, in dicht op blad'ien fielt, En in haar hol verbergt, elk blad geplaatst naar orden, Om nimmer aangeroerd, veel min verfchikt te worden: Maar, 200 de ontlloten deur een windje binnen voertr En, door een zagte tocht, het dunne loof beroert; Dan weigert óok Sibyl de nu verflrooide blaêren, Op nieuw te bergen of in rang by een te gaércn, Dan gaat men zonder raad, en meestal vloekend, heer*.  ( 165 ) u te melden, hoe veelen, jaarlyks, in dit Ryk, (van Napels) van kant geholpen of gewond worden door de Coltellata of de fteek met een mes; om niet te denken, dat ik u een'fprookje vertel: doch ik kan u verzekeren, op het inwinnen van de echtfte befcheiden hieromtrent, dat het getal derzelven niet minder is dan 16,000. ; , Gy zult dus bemerkt hebben, dat een Napolitaan nooit met den vuist vegt gelyk een Engelschman zou doen, maar l altyd met een lang mes ftoot, en, wanneer hy zulk een daad bedreven heeft, komt het by niemant op, om hem vast te houden Noch maar over weinige jaaren gebeurde het, dat 'er zulk een booswigt, die in bet moorden grys geworden was, by een zeker toeval wierd opgevat. Deeze bekende niet'alleen alles wat hem ten laste gelegd wierd, maar zelfs een reeks van onbekende misdryven, waar aan hy zich, boven die, hadde tchuldig gemaakt. Een Monnik, hier by tegenwoordig zynde, liet zich ontvallen, dat hy dan ook waarfchynlyk geen geloofsbelydenis zou hebben gedaan, nog de renel« van de Kerk in agt genomen hebben. Deeze aanmerking viel hem zoo hard, dat hy all' zyn geduld verloor, en met de uiterfte woede en veragting den Priester toeduuwde: Come padre! me fospettate dunque di non esfor Christiano? (*). Het gemeene volk vermoord eikanderen opentlyk: maar de'betere klasfe van burgeren doet het op eene meer befchaafde manier. Men heeft hier, en ik gelove hier alleen, het geheim der bereiding van het Aqua tosfana, een vergif, dat elk door de Wet verboden is te maaken of naa te houden. Een heer van de Faculteit beeft my verzekerd, dat bet voornaamlyk beftaat uit Spaanfche vliegen (Cantharide;) en heulzap (Opium). Het is zoo helder en fmaakeloos als wa ter: de werking is langzaam, maar wis, zonder dat het eenige inwendige omfteeking veroorzaakt, of eenige tekens nalaat, waar uit men kwaad vermoeden zou kunnen krygen." Tot veel eers voor 's Schryvers hart ftrekkende, en zeer belangryk is ons eindlyk voorgekomen de Anecdote, en Watkins aanmerking daar omtrent, op het einde van bl. 150 env. „ Het grootfte vermaak, 't geen ik T onder het reizen', ondervindt, beftaat in te befpeuren, dat de deugd aan geen grond of luchtftreek bepaald is. Zelfs.op Sicilien, alwaar de zeden, in 't algemeen, door allerleye euveldaaden, welken'bygeloof, gierigheid en wraakzucht kan inboezemen, ontaard zyn, doet zy zich nochtans, nu en dan, Iuisterryk op: gelyk gy zult moeten erkennen, wanneer ik u het volgend'geval zal verhaald hebben. Loienzo Musata, een inboorling deezer Stad, was, in "het jaar 1774, op een Maltheezer fchip, door een AJgerynfchen Kaaper genomen. Toen de prys in de haven gebragt was, wierd hy aan een Turkfchen Amptenaar verkogt, die hem met alle de hardheid behandelde, welke het ongevoelig geftel van eenen barbaar, onverdraagzaam door blinde bygelovigheid , iemand kan opleggen. Ondertusfchen £*) Hoe Vader! denkt gy dan, dat ik geen Kristen bes* had de Siciliaan het geluk, dat zyn's meesters zoonFEZuxAU (een knaapje van omtrent tien jaaren) ongemeen veel van hem bieldt; en, ingevolge hier van, door allerleie kleine bewyzen van toegenegenheid, zyne flaverny verzagtte. Lorenzo geraakte, bier door, even zeer aan den jongen verkleefd, als deeze aan hem; zoo dat zy zelden van eikanderen gefcheiden waren. Op zekeren dag, wanneer Fezulah (die toen zestien jaaren oud was) zich in zee baadde, wierd hy door den ftroom weggefleept, en hy zou waarfchynlyk , verloren geweest zyn, zoo niet Lorenzo in het water gefprongen, en hem, met gevaar van zyn leven , gered, hadde. „ Nu wierd zyne genegenheid niet weinig verlterkt door dankbaarheid, en dikwyls verzogt hy zyn Vader om zyns verlosfers vryftelling, doch zonder vrucht. Lorenzo zugtte geduurig om zyn land, en Fezulah beloofde hem, dat hy 'er weder te rug zou keeren. Met dit befluit bragt hy hem, op zekeren avond, aan boord van een Engelsch koopvaardyfchip, dat op de rheede van Algiers lag; en, hem met traa nen omhelsd hebbende, ging hy heen onder de warmfteaandoeningen van genoegen en zelfsgoedkeuring, welken de. deugd gevoelt by eene dankbaare en edelmoedige handelwyze. De Siciliaan kwam weder in zyn Vaderland, alwaar hy bevondt, dat een bloedverwant hem eene kleine landhoeve befproken had; waar op hy vervolgens ging woonen, en een genoeglyk en ftil leven leiden, welker zoetigheden hy, onder de herdenking zyner voorledene flaverny, een geruimen tyd,. in een veel grootere maate fmaak te, dan hy anders zou hebben kunnen doen.. Ten laatfte. echter het ftilzittend leven moede geworden zynde, ging. hy met een Neef — zynde een Scheepskapitein, naar Genua op reize.. Aan land gekomen zynde , hoorde hy, in. D'ArJena, een luide item roepen: „ ach myn Vriend, myn. „ Lorenzol" en onmiddelyk bevondt hy zich in. de armen> vau Fezulah. In het eerst was hy buiten zich zeiven vart. verwondering en vreugde; maar hoe fchielyk veranderden deeze aandoeningen, in die van de diepfte fmert, toen hy aan Fezulah's ketenen ontwaar wierd, dat deeze een flaaf was! — Hy was door eene. Genueefche Galef, op zyne reize naar Aleppo, genomen. Gy hebt reeds gezien, dat edelmoedigheid en dankbaarheid de heerfchende neigingen van. Lorenzo's boezem waren : en aan dezen befloot by thans „ alle andere overwegingen opteofferen. Naa dat hy zyne beurs met zyn ouden makker gedeeld had, nam hyaffohekl van hem, onder belofte van, binnen twee maanden, weder, in Genua te zullen wezen. En hy hielde zyn woord. Zoo, draa was by, niet op Sicilien te rug gekomen,. of by ver* kogt zyne kleine landhoeve, fchoon met groote fchade,ei\j loste met de gemaakte kooppenningen zyn vriend,.dien hy, naar zyn land te rug zondt. Fezulah hadde, onlangs, I.orekzo te Catania een bezoek komen brengen, alwaar'ij beiden zich noch bevinden, en heeft niet alleen zyn landgoed weder voor hem ingekogt, maar hem eene aanzienlyke fomme gelds gefebonken. ,, Zulke daaden mogen door zomniigen, die jnssr vAor' X 3  ( t-66 ) zigttgbeid dan menschh'evendheid bezitten, voor dweepig gehouden worden ; dan ik befchouw dezelven als echte deugd: en het fmert my alleen, dat ik geen deel kan hebben aan de vriendfeban van Fezulah en Loeenzo." Met opzigt tot de Vertaling, in Verzen, van. de Aanhalingen uit-dc oude Digters, kunnen wy ons vergenoegen met die, welken wy reeds 'hier boven gegeven hebben; en ztllje'iï alleen; om over de waarde der Aantekeningen van cien Vertaler enigermate, naar verdienden, te kunnen oordelen, hier aanhalen, die wy vinden op bl. 23 en — Op de eerile plaats hadt de Schryver gezegd : ,, By het inkomen (van het Mufeum Ciementinum) is .het eerlte voorwèrp, dat zich vertoont eene Grafzerk van Pub. Cor. Scino. " Hier op tekent de Vertaler aan: ,, De fchryver noemt het eene Tombe: dah uit de befchryving en daar by gevoegde afbeeldingen dezer Scipionifche Grafnaalden , (Monumemi degli Scipioni) in het jaar 1785, door den Ridder en Bouwmeester Francesco Piranësi, te Romen, in 't licht gegeven, blykt, dat 'er gene eigentlyke Tomben of Sarcophagen dan alleen van Scipio Barbatus en Aula Corne lia gevonden, en in het Klementynsch Mufeum gebragt z?n : en dat de overige ftukken alleen zerken, of gedeelten daarvan, met opfchriften zyn: gelyk, onder anderen,- ook die van Pub. Cn. Scipio in d;t werk is afgebeeld." Op bl. 43, waar Watkins van de Zuil van Antoninus fpreekt , lezen wy deze Aantekening van den Vertaler: ,, Onze Reiziger verwart hier het Voetftuk , of de Pede- dal, der eigentlyke Antonynfche Zuil, welke Clemens XI. op de plaats van Monte Citorio, door den Ridder Fuga liet oprigten, met de zo genaam.ie of vermeende Zuil van Anto ninus, die op de Piazza Celonna, aan het Veld van Mars behorende, ftaat, en die Paus Sixtus V. in het Jaar 1589. door Fontana liet herdellen, en den Apostel Paulus , wiens Standbeeld'er nu ook boven -opftaat, toewydde. Uit de op fchriften, heeft men zich ten onregte verbeeld, dat dit gedenkduk corfprongelyk voor Antonius Piüs gefchikt was; dan dezelven zyn blykbaar van laater tyd, en, by de herftelling der Zuil, aan de vier hoeken van het Voetftuk geplaatst; ook wyzen de Bas-reliefs, die den Markomanfchen oorlog verbeelden, met andere befcheiden, ten klaarden aan, dat de Zuil, door den Raad en Commodus, voor Marcus Aurelius, den Wysgeer, die ook, fomtyds, Divus'Antoninus of Marcus Antoninus wordt geheten, wierd opgerigt; gelyk dan ook het beeld diens Keizers oudtyds boven op den top daar van ftondt. Deze Zuil of Kolom is uit Marmer van Paros gemaakt; 230 romeinfche Palmen hoog, en van 16 Palm. 4 voet. middellyns. Zie Bonavent. D. Overbeke. Les Restes de l'ancienne Rome. Tom. II. p. 49, vergel, met Volkmann. D. III. bl. 266 en 269." LAND- en ZEE-KAARTEN. De Hoogleeraar Zimmerman, te Bronswyk, zal de fraaie Waereldkaart van A. Arrcwfwkh (A map of the World, on a globular projection enz. Lond. 1794) 'door een Duitfchen TConstenaar laten nafnydeny en, in de Cotaifche Boekwinkel, te Tubingen, uitgeven. Deze Kaart, die, in % bladen, op best Engelsch papier, ia groot folio formaat gedrukt zal worden, zal niet alleeneen Duitfchen tytel'hebben , maar ook met -verfcheidene verbeteringen, in het licht komen, en te gelyk verzoete) gaan van ene overzetting, met byvoegzels vermeerderd, der verklaring vau deze Kaart, door' Arro-vfmith uitgegeven onder den tytel van: A cotnpanion to a Map of the World &c. NARIGTEN en BY ZONDER H EDE N, tot oen handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Philadhlphia, 2 Oclober. De invoer in onze Stad, van April tot Juny dezes jaars , bedraagt 3,898,490 Dollars. In 1791 bedroeg de gehele uitvoer llegis 3,864,969 Dollars. Petersburg, 25 September. Het verbod van Tarvvuitvoer. is weder ingetrokken en alle aangehaalde ladingen zyn vrygegeven. Danteio , 8 Oclober. In de maand September zyn hier 100 Schepen aangekomen en 96 vertrokken. Memel, 17 Oclober. Onze Handel is tegenwoordig vry levendig, vermits wy, byzonder van Hennipzaad, vry wat toevoer krygen; integendeel komt hier weinig Koorn aan, fchoon het enigfie artikel, dat uitgevoerd mag worden. Middel om zeer goede Konst-Gist, te bekomen. Men kookt Tarwenmeel in water, tot dat het de dikte van een dunne gelei hebbe, en bezwangerd vervolgens dit mengzel met vaste lucht, 't geen door aanhoudend fchudden gefchiedt ; nemende het mengzel een goed deel dezer lucht naar zich. Hier op giet men het mengzel in een Flesje, 't geen men ligt toeftopt, en dan in ene matige warmte zet. Op den tweden dag zal deze masfa .in den ftaat.van gisting wezen, en op den derden dag zal zy de gedaante van Gist aangenomen hebben, waar van men zich, zo wel tot bakken, als brouwen, bedienen kan. Goed»  ( lt7 ) Goedkoop Paarden-Voeder» Men heeft, in Engeland, met een goed gevolg, de Paarden, in plaats van met Haver, met gele Wortelen en Zout, gevoederd. Men voert, drie malen daags, telkens 8 ponden Wortelen, en doet by elk voer, 24 loden Boekwcytenmeel en 4 loden Keukenzout. Men geeft echter deze 8 ponden niet op eenmaal, maar verdeelt bet in twee of drie porden, en geeft tusfchen beiden wat Hooi. Het Zout onder de Wortelen maakt dat de Paarden gaarne Hooi eten, en niet zo veel drinken, als zy anders doen, wanneer men Haver voert. De Paarden houden, by dit Voeder, dat bykans eens zo goedkoop is als Haver, een goeden adem, en frisfche kragten. Toenemende Staat der Schulden en Belastingen in Engeland. (Uit Davies's Cafe of,the Labourers in Husèandry.) Op het laatst der Regering van Karel II. bedroeg de Armentax (of het jaarlyksch Armengeld) in geheel Engeland, niet meer dan 665,562 L. daar het federt meer dan driemalen hoger geklommen is. Zie hier ene korte lyst, der aangroeyende Staatsinkomlten, Schulden , en der Armgelden, in dat Ryk. Jaar Staatsinkomjleri' Nalion. Schuld. iRent. daar van Annei.tax. 1685 2061856. £.!.... L. . . . L. 665362. L. 1703' 5561944. ■— 16394702. — 1310942.-— 700000.—! 1753 6Ó90000. 7457184O. — 239Ö7I7'— iooocoo.— 1775 10000000. —,135943051. — 4440821. —• 1529-780.— 178614405702. — .239154880. — 9275769'— 2004238.— Tegenwoordig (in'179.4) is de ruwe fom of het beloop van alle belastingen, die door het Volk gedragen worden, waarfchynlyk reeds 18 Millioenen; en de Armentax is vermoedelyk nog hoger, naargelang, als voorheen, geklommen. Pryzen der Granen, or 16 Novemr. te Amsterdam. TARW. Het Last.! GERST. HetLast. Ggld. Ggld. Ï28 p. Poollè . 44o|97,g8enpQp.Vrief.Zomeri7<8ai8;-; 127 p. BuPcmer. . 400. 96 p. Vriefche Winter. 185 123 p. Mekelenburger. 400 HAVER. 84 p. Brouw . 105 ROGGE. 75, 76 p. Yder . 92 68, 70 p. dito . 88 121 p. Mekelenburger 352 BOEKWEIT. 119 p. dito . . 347 117 p. Amesfoortfclie £. 43 Ilö p. dito - . 34° H8 P» dito . £434 Zaad, Oly en Koeken. . Koolzaad. Lyn . /["68j a 6B'f Zeeuwsen, Vlaamsch en Hennip . ƒ -o" a -o^ Overm. 't Last £. . . Koeken. Westvlanmsch ~j Raap . / 66 a 68 Vooilanilscli > 85 a 98 Lyn . ƒ839;. Vriescben Oostvriescli J , Rlr.g-Lynzaad de Ton van 5 $clvr Oly. ' Koningsberger ƒ 14J a i6t Raap, d'Aarn . ƒ94 394^ HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Koningin Elizabet ging eens een bezoek brengen aan» haaren Staats-Secretaris en Kanfelier Bacon, op zyn Huis te Herfort: en zeide hem, na h?t zelve bezien te hebben: uw huis is veel te klein voor zulk een groot man. „ Madame," gaf de Kanfelier ten antwoord, „ dit is de fchuld van uwe Majefteit, die my voor dis „ huis al te groot gemaakt hebt." Bacon's Zoon Frans, die hem, onder Jacobus I. alsKanfelier opvolgde, en die zich , byzonder als Wysgeer en Natuurkenner beroemd maakte , deedt in zyn uiterften wil , de volgende merkwaardige Erfbefpreking: „ lk maak, en legateer myn naam en gedagtenis; „ aan de vreemde Natiën ; want myne Landgenoten. „ zullen roy niet dan na verloop van enigen tyd keu„ nea." Dezelfde geleerde Bacon, ontving eens een bezoek, terwyl hy ziek re bedde lag, van den Marquis d'Ejfiat, die zich in het gevolg bevondt van de Dogter van Hendrik den groten, toen deze in Engeland kwam, als Echtgenoot van Karei % De Marquis de bedgordynen toegehaald vindende, toen Bacon hem by zich liet komen , zeide tegen hem : „ Gy gèlykt den Engelen ; „ van welken men altyd hoort fpreken, doch die men „ nimmer het genoegen heeft van te zien'. " Myn Heer, antwoordde Bacon, „alhoewel gy zo goed- zyn , „ om my by de Engelen te vergelyken , doen echter „ myne- 'zwakheden my gevoelen \ dat ik een mensch „ben." De Hertog van Rispernon, was een voorbeeld van domheid en onnozelheid, waar van men misfehien nimmer weerga; vondt. Hy was altyd bekommerd , watir de oude maan mogte gebleven zyn, wanneer de nieuwe maan begon te fchynen. Hy vroeg iemant, die hem een verhaal gaf van Crefar's dood: „ waarom die Keizer, zonder de biegt af- « te-  ( iCd ) „ teleggen, ftierf, vermits 'er zo vele priesters te Ro„ men waren." Wanneer men hem over de verwonderlyke welfprekendheid van Cicero onderhielt, vroeg hy: „ of die „ redenaar by de Jefuiten geftudeerd had." Toen hy i8 jaren oud was, fchreef hy een brief aan zyn Vader, met het volgend adres: „Aan Myn Heer, '„ myn Vader; man van Madame, myne Moeder, by „ ons woouagtig." GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Hct.getal der Doden, gedurende de laatstverlor ene Week, is geweest : te Amfterdam 209; en te Haarlem 19, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten HAEB.lem. Ibapo- ther- hygro- streek luchts- me- mo me- me- der gesteld" ter. ter. ter. wind. heid. C30. -5{ 32 93 n. n. o. voormidd. helder j 11 \ 3o- 5j 44J 6g'- &■ o. j namidd. bewolkt: (f, 30.4! 42^ 95 n. n- o. j 'savonds betrokken. C30. 3\ 46 81 n. w. | bMrokke ,s ayondj 12 ^30. 25 54 74 w.n.w. Windrig. C3o- 1 49 76 w. t. n. C29 V\ 51 i 89 w. t. n. 13/39. 9 531 71 n.w. wolken;'s avonds buyig. 1*9- S\ 4^*__ _ 7S «• C29. 8; 38 80 n.n. w. 14/ 29.85 45 79 n. regen-en hngelbuyen. 13Q- o 37i 8i' _— C30- i| I 3<5| 86 n.n. w. qh) wolken; 'savonds 15 l 30. 2' 49 69 — wat buyig. 13Q- 3'j 38 j 82| \30- il 432L 72 w- ' * 16(30.21 51 684 w. z. w. betrokken. £30. ï 4^1 _ 72 z. w. C~30. 1 45 85 z.z. w. 17 {30. o] 50 78 — beiwkken. 9} 44i 86 z. BEKENDMAKINGEN. De ondergetekende, geleezen hebbende No. 2 cn 3 van het Weekblad onder den tytel: De Amfterdamfche Nationaals Schouwburg, zou niet alleen de aanmerkingen, door den naamloozen Schryver van dat Weekblad op zyn jongst uitgegeven Tooneelff.uk gemaakt, maar zelfs de aantyging tegen zyn perfoonlyk karakter (No. 2. bl. 15. aant. c.) met het diepfte ftilzwygen hebben beantwoord, byaldien niet in die aantekening ééne byzonderheid voorkwam, waaromtrent hy aan zich zeiven en aan het Publiek eenige opheldering meende fchuldig te zyn. Hy verklaart nogmaals (en hy zou dit des noods met voldoende getuigenisfen kunnen ftaaven) dat de Mucius Cordus reeds lang voor onze laatfte omwenteling geheel is afgewerkt geweest: hy verklaart het zelfde ten aanzien van de Voorrede, zynde de laatfte volkomen voleindigd geweest d. 28 December 1794, letterlyk zo als de dagtekening achter dezelve meldt: en hy voegt 'er ten aanzien der pasfage, waaruit men de oprechtheid dier ver» klaaring heeft zoeken verdacht te maaken, alleen het volgende by: dat hy by het ter neder fchryven dier woorden zich reeds zoo ^eker van het onvermydelyke eener aanftaande omwenteling overtuigd hield, als of dezelve reeds werkelyk gebeurd was; en dat hy daarom van het juk, dat wy getorscht hebben, met het hoogfte recht als van iets voorledens fpreken kon; vooral, daar, gelyk een ieder ligt begrypt, het ftuk nimmer, althans nimmer met zulk eene Voorrede, het licht zou hebben gezien, byaldien, tegen alle verwachting aan , zyne volledige perfuafie van eene kort aanftaande omwenteling door de uitkomst niet ware bekrachtigd geworden. Zwolle d. 10 Nov. 1795. R. FeiTH. \* By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, wordt uitgegeeven, en is alom by zyne Correspondenten te bekomen: 1. Broederlyk Woord aan myne Bataaffche Medeburgers, by het naderen der Nationaale Conventie, over devereischte in de Kiezers der Leden tot die Vergadering, a 2 St. 2. T. PAYNE, Verhandeling over de eerfte Beginfels der Regeering, gr. 8vo, z 5£ St. 3. L. van O YEN Az., de Alliantie tusfchen de Franfche ' en Bataaffche Republiek, (Dichtftuk), gr.8vo. .Schryf- pap., a Sj St. 4. Het goede Kriftyntje, {Volks-Roman), kl. 8vo., aioSt. 5. De Ëerlyke Eigenzinnige, Tooneelftuk naar het Hoogduitsch door D. Onderwater, a 16 St. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1795. No. 100. nieuwe ALGEMENE KONST» en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 27 November. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Berlyn, 14 Novemb. Des nagts ten half elf uren van den ïi dezer, is op den Sterretoren alhier een Komeet ontdekt, tusfchen de Lier, en den hals der Zwaan, die zich als een nevel vlek, en niet dan zeer flaauw opdeedt. Den i2den was de lucht betrokken ; doch gistereii avond helder zynde, bepaalde de Heer Bode, om 8 uren, 7 min. waren tyd, de regte opklimming der Komeet op 2820 28' 36", en de Noordelyke afwyking op 283 49' 41". Dezelve is dus in den teruggang , nemende den loop Zuidvvestwaarts naar Herkules en Ochinchus. NEDERLANDEN. Utrecht , denzo Nov. Heden aanvaardde de Hooggeleerde Janus Bleuland, Med. Doel. en tot nu toe Med. Anat. Phyfwl. Chir. & Anis Obftet. Prof. aan de Gelderfche Hogefchool , bet Hoogleeraarampt in de Ontleed- en Natuurkunde van menfehelyke en dierlyke lighamen, als mede in de Verloskunde , aan dezer Stads Akademie, met ene plechtige Redevoering: de fabricaet funSlionihus corporis humani ex animantium brutorum disfectione prudenter illuftrandis, d. i. „ over de nood„ zaaklykheid ener verltandige opheldering van het za„ menftel en de werkingen des menschlyken lighaams', „ door de ontleding der dieren." IV. Deel. Haarlem. Teylers Godgeleerd Genootfchap heeft, in deszelfs laatde byeenkomst, tot de opgave der volgende Prysvraag belloten: „ Mag en behoort het Burgerlyk Beftuur eenigen in„ vloed uit te oefenen op zaaken van den Godendienst? zo ja van welk een aart en uit- „ geftrektheid behoord die invloed te zyn?" De Prys voor het best gekeurde Antwoord, op deze Vraag , is ene gouden Medailje, van 400 guldens, innerlyke waarde: en de Antwoorden moeten, in hetiVederduitsch, Fransch, Latyn, of Engelsch, duidelyk en Leesbaar gefchreven, uiterlyk met of voor den laatften December 1796, gezonden worden , aan het Fundatie' huis van wylen Pieter Teyler van der Hulst , op het Slepershoofd, te Haarlem', zullende de uitfpraak gedaan worden met het begin van April 1797. Enige Byzonderiieden aangaande den Fran» schen Natuurkenner De B U F F O N. Byeenverzameld op ene reize naar Montbart, in 1785, door Herault - Sechelle. Ik verlangde ongemeen fterk den Hr. de Buffbn te leren kennen. Deze, van dit myn verlangen onderrigt, hadde de goedheid om my een zeer heufchen briefte fchryven, waar in hy myn ongeduld te gemoet kwam, en my uitnodigde, om hem op zyn Slot een bezoek te Y ko-  ( «70 > komen brengen, eu zo lang by hem te vertoeven, als ik zou kunnen. Het is niet ongepast, gelyk men nader zien zal, dat ik hier gewag tnake van den brief, dien ik hem daar op in antwoord fchreef. Dexelve eindigde met i deze woorden. „ Dan hoe begerig m ook mag wezen, myn „ Heer de Graaf, om u te zien en te horen, ik zal u „ niet hinderlyk zyn in uwe bezigheden, dat is, een „ groot gedeelte, vau 'uw dag. Ik Weet dat gy, hoe „ zeer met roem. overladen, nog voórtwerkt; dat de „ genie der natuur, met het opgaan der Zon, op de „ toren van Mombart klimt, en 'er dikwyls niet dan „ 's avonds afdaalt. Het is alleen op dat tyd (tip, dat „ ik durve verzoeken de eer te mogen hebben met u „ te fpreken en uw raad intenemen. Ik zal dat tyd flip „ voor het glorieryklte van myn leven houden, byal„ dien gy my met een gering deel llweT vriendfchap „ wilt vereren, indien de tolk der Natuur zich ver„ waardigt, om nu en dan zyne gedagten medetede„ len aan hem, die de tolk der Maatfchappy moet we„ zen. " Ik begaf my werkelyk op weg naar Monthart: maar, te Saumur komende, dat 'er flegts drie mylen van af ligt, vernam ik dat de Hr. de Buffon met aanhoudende graveelpynen gekweld was, en dat wel zo hevig, als hem deedt tandknarsfen en ftampvoeten, fchoon hy altyd voorgewend hadde , van geen pyn te weten; dat hy zich in" zyn kamer hielt opgefloten, en volitrekt nie mant fpreken wilde, zelfs niet zyne huisbedienden: dat hy geen Van zyne na'beftaanden , noch zyn Zuster, noch zyn Zwager liet by zich komen: en dat hy op /.yn best zyn Zoon vergunde, om hem voor enige ogenblikken te zien. Ik koos dus de party, om enige dagen te Saumur te vertoeven, durvende zelfs niemant zenden, om naar den zieken te laten vragen , uit vreze, dat ik voor onbcfcboiden mogt gehouden worden, wanneer Ik hem myne aankomst liet weten. _ lil weerwil van myne- voorzorgen , bleef ik niet langer dan drie dagen te Saumur. De Hr. de Buffon vernam uit een brief van Parys , dat ik op weg was_ naar zyn landgoed: terüond hjedde- hy, zelfs in het midden van zyne pynen, de oplettendheid om my een bode te zenden, ten einde my te laten weten, dat hy, fchoon ï;iemant ziende, begerig was om my te zicu; dat hy n.y aan zyn huis verwagtte, en my zou ontfangen, zo dra Zyn pyn flegts een weinig bedaarde. Ik venrok hier op tenlond.' Welk -een verrukking van vreugde gevoelde ik , toen ik van verre den toren van Mor.t'iühï, de terrasfen en tuinen om het zelve zag. Ik nam :'-t ligging van de plaats waar, den heuvel waar op de toren zich verheft, de bergen en hoogten, die haar beftfykerf, den hemel, die haar bedekt. Ik zogt, zo veel ik kyken konde, naar het Kasteel: het was my niet genoeg de verblyfplaats te zien van den beroemden1 man, dien ik ging fpreken. Men kan het Kasteel niet ontdekken, dan wanneer men 'er in is; want, in plaats van'in een Kasteel, zond gy menen in het een of ander huis van Parys te treden. Dat van den Hr. de Buffon (leekt geheel niet uit: het ftaat in een ftraat van Monthart, dat een klein Steedje is. Voor het overigeheeft het een fraai aanzien. By myiie aankomst vont ik den Zoon van den Graaf de Buffon , een jong Officier by de Gardes, die my te gemoet kwam en my by zytt Vader bragt. Met welk ene levendige aandoening was ik doordrongen, toen ik de trappen opliep, en de grote Zaal door ging, verfierd met alle de afgezette Vogelen, welken men in den groten druk vint van de Natuurlyke Historie! Zie my ondertusfchen in de kamer van de Buffon: hy kwam uit een ander vertrek; en ik moet niet vergeten, "ene omltandigheid te melden , waar over ik verbaasd (londt; daar zy een blyk oplevert van zyn karakterSchoon hy wist, dat 'er een vreemdeling in zyne kamer was, keerde hy zich, na het openen van de deur,, zeer bedaard om, en hield royeen vry geruimen tyd den rug toe, om de deur te fluiten , wanneer hy eindelyk by my kwam. Moet men dit -toefchryven aan een geest van order , die alles netjes weder op zyn plaats zet? Dit Is zo de trant van den Hr. de Buffon. Moet men dit oplosfchen uit den geringen haast dien iemant maakt, welke , van eerbewyzeli verzadigd, dezelven eer verwagt, dan zoekt? Men kan dit al mede onderllellen. Of eindelyk moet men het voor een klein loopje houden van een beroemd man, die, gevleid door de graagte, welke men toont, om hem te kennen, die graagte op ene loze wyze nog vermeerderd, met dralen, al ware het flegts voor een ogenblik, het eigen ogenblik, waar op hy uw verlangen voldoet, en zich te minder bloot geeft, naar mate gy hem meer nazet ? Dit loopje zou niet geheel vreemd zyn by den Hr. de Buffon. Hy naderde my, vol majefteit, zyne beiden armen iiitftrekkeude : ik itamelde enige woorden uit, zorg dragende, om 'er telkens Myn Heer de Graaf onder te laten vloeyen: want men had my gezegt dat hy niet Viesch was, van zich op die wyze te laten tc efpreken. Hy gaf, my omhelzende, ten antwoord: „lk „ moet u als een oude kennis befchouwen, overmits „ gy verlasgen getoond hebt, om my te zien, en ik „ van myne zyde, om u te kennen. Het is reeds fe„. dert lang, dat wy eikanderen zoeken." Ene fchone, edele, en bedaarde beeltenis deedt zich voor my op. Ondanks zyn ouderdom van 78 jaren, zuu men hem niet voor boven de zestig houden: en, dat nog zonderlinger is, fchoon hy 16 nagten, zonder een oog te luiken, had doorgebragt, onder de ondragelykfte fmerten , die nog aanhielden, hy zag 'er zo frisch  ( -7i > frisch uit sis een kind, en was etren bedaard, als een mensch, wien niets deerde. Hy is nooit luimig, nooit ongeduldig. Dit, verhaalde men my , was zyn karakter. Al zyn leven dwong hy zich zeiven, om zich, voor het oog , boven zyn eigen aandoeningen te verheffen. '- , , Zyn Borstbeeld, door Houdon, fchynt my het best getroffen te zyn: doch de Beeldhouwer was niet in ftaat die zwarte wenkbraauwen aan het (leen te brengen , welke de levendigfle zwarte ogen' omgeven, en die by de fchone blanke haireri zo zeer aftteken. Zyne hairen waren opgemaakt, toen ik hem zag, offchoon hy ongelteld was. Dit is ene van zyne gekheden , en ze fchynt hem wel te ftaan. Datrelyks laat hy zyne hairen in papillotten zetten, en meer tweemalen dan eens met het yzer krullen: krygende hy het dikwyls in 't hoofd, cm, na des morgens opgemaakt te zyn, zich nog eens voor het avond-eten te laten krullen. Hy draagt het hair, in vyf kleine losfen krullen, en van agteren gebonden, hangende het zelve tot op het midden van zyn 'rug. Hy had een gele japon aan, met witie ftrepen en blaauwe bloemen. Hy verzogt my, te gaan zitten, onderhielt my over zyn toeltand, en maakti my komplimenten over de geringe toejuiching, waar mede het gemeen , gelyk hy voorgaf, myne welfpre kendheid en redenvoeringeu vereerde. Ik onderhielt hem, op myn beurt, over zyn roem, en liet zyne loftuitingen van my onbeantwoord. Het gefprek op het geluk geraakt zynde , van, in zyn jeugd , te weten, voor welken (land men gefchikt werd, zegde hy, terftond , twee bladzyden op, die door hem over dit onderwerp, in een zyner werken, gefchreven waren. Zyn manier van opzeggen is zeer eenvouwdig en gemeen: de toon , waar óp hy het doet, is die van een onnozel man, zonder zwier, onder het langzaam opligten nu eens van de ene, en dan eens van de andere hand: (prekende, zo als hem de dingen infchieten, met tus. fchenvoeajng flegts van deze en gene aanmerkingen. Voor zyne. jaren is zyn ftetn nog kragtig genoeg; zy is oqgemeen gemeenzaam, en doorgaans fpreken zyne ogen niet: zy dwalen toevallig, 't zy uit flimheid, en vóorbedagtelyk, of uit gewoonte. Zyne geliefde woorden zyn: tout ga en pardieu, die gedurig wederkomen. Zyne gefprekken fchynen niets uitftekens te hebben, maar, wanneer men regt toeluistert, befpeurt men, dat by wel praat, dat hy zelfs de zaken zeer goed uitdrukt, en dat hy, nu en dan,-eer belangryke befchouwingen daar in mengt. Een der voornaamfte trekken van zyn karakter is zyne verwaandheid. Zy is hooggaande , maar onbewimpeld en voor de vuist. Een reiziger (de Hr. Target) zeide van hem: zie daar een 'vaan, die veel verwaandheid voor zyn eerzucht over heeft. Men zal verlangen om 'er enige trekken van te leren kennen. Ik zeide hem , dat ik , hem zullende gaan zien, dikwyls in zyne werken gelezen hadde. „ Wat „ werk laast gy," fprak hy • „ De befchouwingen „ over de NatuUr," gaf ik ten antwoord. „Daar in," hernam hy terftond, „ komen ftukken voor, die onge„ meen welfprekend zyn ! " Vervolgens fprak hy over het nieuws, en zelfs, tegen zyn gewoonte, over het Staatnieuws: 't geen hem aanleiding gaf, om my een brief te laten lezen, dien hy, kortling, ontfangen had van den Graaf de Mallebois, over het voorgevallene in Holland. Een ogenblik daar na kwam by op den dood van den armen Thomas, om my een brief te laten lezen , die zyn Zoon ontfangen had van Mevrouw Neeker; een zonderlinge brief, waar in Mevrouw Necker reeds getroost fcheen te wezen over het verlies van haar boezemvriend, hoe fterk en met welk een geestdrift zy dat verlies ook befchreef, met op den Hr. de Buffon te (leunen , dien zy nog weitfeher lof toezwaait. 'Er kwam ene uitdrukking in voor , welke hy my met genoegen deedt opmerken. Mevrouw Necker , voor een ogenblik hare beiden vrienden met eikanderen vergelykende, noemt, daar by, den Hr. Thomas, den man van deze eeuw, maar van den Hr. de Buffon fprekende, noemt zy dezen, den man van alle eeuwen. De Zoon des Graven de Buffon had een gedenkteken laten oprigten voor zyn Vader, in de tuinen van Monthart; digt by den Toren, die zeer hoog is, hadde hy een kolom doen plaatfen, met dit opfchrift: excelsaï TURRÏ, HUMILIS COLUMNA. PaRENTI SUO, FiLlUS BUFFON. I785. De lage kolom, ter eer van den hogen toren. Buffon, de Zoon, ter ere van zyn Vader 1785. Men heeft my verhaald , dat de Vader over deze hulde , tot fchreyens toe, was aangedaan: en aan zyn Zoon gezegd hadde: Hier zult gy eer mede inleggen, Zoon! Hy brak onze eerfte byeenkomst af, vermits zyne graveelpynen hem op nieuw aantastten: onder het heengaan zeide hy, dat zyn Zoon my overal zoude geleiden , en my de tuinen en de kolom laten zien. De jonge Graaf de Buffon leidde my terftond hier op, door het gehele huis dat zeer wel onderhouden en gemeubileerd is. Men telt daar in twaalf in order gebragte vertrekken: dog het huis is onregelmatig gebouwd: en, fchoon het dus meer gemakkelyk dan weï fraai kan genoemd worden, is het echter niet zonder fchoonheid. Na het huis bezigtigd te hebben , liepen wy 'de tuinen door , die zich boven het zelve verheffen. Dezelven beftaan Uit 13 Terrasfen, even onregelmatig in derzelver foort, als het huis, doch waar uit men de heer| lykfte gezichten heeft, op weilanden , met rivieren doorY z fne-  C m ) fiieden, op wyngaarden, op bebouwde heuvelen , en op de gehele Stad Monthart. In deze tuinen vint men hier en daar plantagien van Dennenbomen , Platanusfen, wilde Vygen, en anderen: en overal bloemen tusfchen de bomen. Ik zag grote vogelvlugten , waar in de Buffon vreemde vogels kweekte , die hy wilde waarnemen en befchryveu. Ik zag ook de plaats van een groot hol, dat hy had laten toedekken, en waar in hy, een geruimen tyd , leeuwen en beren gehouden had. Eindelyk zag ik , waar naar ik lang verlangd hadde, het Kabinet, waar in deze grote man arbeidt. Het zelve is in een ronde toren , die den naam draagt van toren van Saint-Louis. Men klimt 'er op langs een trap, en gaat 'er in door eeu groene (lagdeur : doch men ftaat niet weinig verwonderd over de eenvouwdigheid van dit werkvertrek. Onder een gewelf van genoegza me hoogte , nagenoeg gelyk aan de kerk-gewelven en der oude kapellen, waar van het muurwerk groen geverwd is, heeft hy in het midden van 't vertrek, 't welk met vierkante vloerftenen belegd is, een gemeen zoort van fchryflesfenaar doen plaatfen, en voor dezelve ftaat een leunigftoel: zie daar alles. Men ziet 'er boeken , noch papier. Maar vint gy niet dat deze kaalheid iets zonderlings is? Ondertusfchen arbeidt hy niet veel ih dit Kabinet: waar in hy niet komt dan in het heetst van den Zomer, om dat de plaats ongemeen koel is. Daar is een ander heiligdom, waar in hy byna alle zyjie werken heeft opgefteld : de wieg der Natuurlyke Historie, gelyk Prins Hendrik, toen hy hem kwam zien, dezen naam daar aan gaf; en waar voor Jan Jakob Rousfeau op de Kniën viel, terwyl hy den dorpel van de deur kustte. Ik fprak hier over met de Buffoit, die my ten antwoord gafi „ Ja Rousfeau bewees 'er hulde „ aan." Dit Kabinet heeft mede, gelyk het eerfte, een groene flagdeur. Van binnen ftaat 'er, aan weerskanten -no.i\ de deur, een fchut. Het Kabinet is vierkant, behangen en befchilderd met vogelen en deze en gene viervoetige dieren uit de Natuurlyke Historie. Men vint 'er een rustbank (canapé) enige ouderwetfche ftoeïen, met zwart leder overtrokken, een tafel, waar op gefchreven papieren liggen, een klein zwart tafeltje: zie daar alle de meubelen. De fchryflesfenaar, waar aan hy arbeidt, ftaat op den vloer by de fchoorfteen. Het is een lomp ftuk van Notenbomen hout: hy ftont open: ïfien zag 'er niets in dan een manufcript, waar aan de Buffon toen be^ig was, beltaande in ene verhandeling over den Zylfleen. Ter zyde lag zyn pen, en op de lesfenaar , een gryze zyden muts, die hy opzet. Vlak voor ftond de'armftoel, waar in hy gewoon is te .bitten, een ouderwetfche , gemene, ftoel, waar op een ?ode japon lag met witte ftrepen. Hier tegen over tang, aan den muur, het portrait van Newton, geplaat- drukt. Daar heeft Buffon bet grootfte en beste gedeelte van zyn leven gefleten: daar zyn byna alle zyne papieren kinderen geboren. Reeds federt veertig jaren woonde hy te Monthart , immers bragt hy, aldaar agt maanden jaarlyksch door. De vier overige maanden houdt hy zich te Parys op , om 'er zyne eigen zaken, en die van de Koninglyke tuin, waar te nemen; en dan gaat hy weder aan het ftuderen. Dit, heeft hy my zelve gezegd, was zyn grootfte vermaak, zyn heerfchende lust, gepaard met ene ongemene drift naar roem. Zyn voorbeeld en gefprekken hebben my in het gevoelen verfterkt, dat hy, die 'er op gefteld is, roem"te verwerven , daar in eindelyk zal flagen, ten minllen daar toe veel kans heeft. Maar hy moet het willen, en dat niet eenmaal, maar hy moet dagelyksch willen. Ik heb horen zeggen, dat iemant, die naderhand Maarfchalk van Frankryk en Generaal en Chef wierd, alle morgens een kwartier uurs zyn kamer op en neer liep, en al dien tyd befteedde met by zich zeiven te zeggen: Ik wil Maarfchalk van Frankryk, en Generaal en Chef worden. Eens hoorde ik bier over een zeer aanmerkelyk gezegde van den Hr. de Buffon, een dier gezegdens, welken in ftaat zyn , iemant tot een volkomen man te maken: de genie is niet anders dan ene zeer grote bekwaamheid, om geduld te oeffenen. In der daad, het is genoeg, deze hoedanigheid van de natuur ontfangen te hebben; daar mede beziet men de voorwerpen lang, en men ziet ze eindelyk door en door. Dit brengt my een gezegde van Newton te binnen. Men vroeg dezen laatften, hoe hy zo vele ontdekkingen gedaan had ? Door dagelyksch te zoeken, gaf hy ten antwoord , en met geduld te zoeken. Merk wel op, dat het woord geduld, op alles moet toegepast worden : geduld in het geen men voor heeft naar te vorfchen; geduld in het te keer gaan vau alles, dat u daar in verhinderd: geduld om alles te verdragen, waar onder een gewoon mensch zou bezwyken. Ik zal myne voorbeelden van den Hr. de Buffon zelve ontlenen. Hy kwam in zyn jeugd, zomtyds, te Parys, ten twee uren, na midcternagt t'huis, en ten 5 uren kwam 'er een Savooiaard hem by de benen trekken en van het bed halen, met order om geweld te oelfenen, zo hy 'er zich tegen mogt verzetten. Ook heeft hy my verhaalt, dat hy tot zes uren in den avond, arbeidde: „ Ik_ hadde," zeide hy, „ op dien tyd, ene Matresfe, die ik aanbad; en evenwel dwong ik my zeiven , om tot het klokflag van 6 uren te wagten, eer ik haar ging zien , niet zelden op gevaar van haar niet meer t'huis te zullen vinden. Te Monthart, liet hy, zo dra zyn werk gedaan was , een klein meisje by zig komen; want hy hielt altyd veel van kleine meisjes; maar hy ftont net met de klok van vyf uren óp, Hy  c m ) zag niet dan kleine, meisjes , gene vrouwen willende j hebben, die hem te veel vau zyn tyd wegnemen f * ). . Zie hier, intusfchen, hoe hy zynen dag verdeelde ot liever nog verdeeld. Ten vyf uren, ftaat hy op, kleed , zich, laat zy hair kappen, dikteert hy zyne brieven en i befchikt zyne huisfelyke zaken. Ten zes uren gaat hy naar zyn Kabinet, 't welk achter in zyn tuin ftaat, en | dus wel een vierdedeel van een myl van het huis al, welke afftand des te moeilyker is, om dat hy, gedurig, hekken moet open doen, en terras op terras beklimmen. Daar zet hy zich in zyn Kabinet aan het fchryven, of hy wandelt in de alleës, rondom het zelve. Verboden hebbende, om iemant, wie hy ook zy, by zich te laten komen; zendt hy ieder van zyne bedienden weg , die hem komt ftoren. Zyne gewoonte is, om dikwyls over te lezen, 't geen hy op het papier trebragt heeft, en hec dan, gedurende enige dagen, "of langer tyd, te laten leggen. Het " nodig, zeide hy my, dat men zich niet verhaaste. Men befchouwt dan de zaken met frisfche ogen, en voegt 'er telkens iets by, of verandert 'er iets in. Hier op begint hy te fchryven. Wanneer zyn Handfchrilt te veel doorgefchrapt is, geeft hy het aan zyu Secretaris om het aftefchryven, tot zo lang als het hem voldoet. Op die wyze heeft hy zelve verhaalt, fchreef hy totiS malen zyne Epoques de la Nature, een werk, t geen hy niet dan na verloop van vyftien jaren uitgaf. Ik moet niet vergeten, te melden, dat de Hr. de Buffon, die een man van ongemene order is, zyn Kabinet zo ver van huis geplaatst heeft, niet alleen om niet afgetrokken te worden ; maar om dat hy liefst zyu geleerden arbeid van zyne huisfelyke dingen affcheidt. „ Ik ver,, brand alles," zeide by my, „ men zal geen papier by my vinden, als ik fterf; ik heb deze party geko „ zen, uit aanmerking, dat ik 'er anders nooit zou uit (*) De Hr. de Buffon had het altyd ongemeen druk met zich zeiven, en zulks by voorkeuze boven ai de rest. Daar ik wist, dat hy een groot liefhebber van de Vrouwen was geweest, vroeg ik, of dezen niet zeer veel van zyn tyd hadden weggenomen. Iemant, die hem door en door kende, gaf my hier op ten antwoord: „De Hr. de Buffon hielt „ beftendig drie zaken, boven alle anderen dn 't oog: zyn „ roem, zyn welvaart en zyn gemak." Hy bragt bykans altyd de liefde tot het enkel natuurlyk genot, en beweerde, dat 'er in haar genot, niet anders dan dit, gepaard met trotschheid en eigenliefde, te vinden was. De Vrouwen waren tot gekwordens op hem verflingerd, wegens deze verwringing of dit misbruik der reden. Mevrouw de Pompadour zeide tegen hem, te Verjailles: gy zyt.een lieve jongen. ' „ raken. Men zou zich in de papieren verliezen." Ily bewaart niets dan de lofdigten op hem, waar over ik eens gelegenheid had een ogenblik met hem te fpreken. Van gelyk en vint men, in zyn flaapkamer, niet dan zyn ledikant, 't geen, gelyk het behangzel, met wit gebloemd fatyn, behangen is. By de fchoorlteen ftaat een fchryfkantoor , op welks bovenfte lade men niet dan een enkel boek ziet, 't geen, waarfchynlyk zyn boek van overdenking is. By dit kantoor, dat altyd open ftaat, is een armftoel, waar in hy altyd zit, en in een hoek van de kamer ftaat een klein bruin tafeltje voor zyn affchryver. Hy vat de pen niet op, voor dat hy een geruimen tyd over zyn onderwerp gedagt heeft; en hy gebruikt geen ander papier, dan 't geen, waar op hy fchryft. — (Het vervolg hierna.") NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Fransche Republiek. Theorie de la Terre; par j. C. de la MéTHERiE. 3 vol. in 8vo. avec j planches.. Prix 36" liv. Paris, chez Maradan. De Hr.. de la Métherie, die zich, federt lange jaren, aan het hoofd bevont der Verzamelaars van het thans geftaakte Journal de Phffxaxie, ontvouwt, in dit werk, zyne begrippen, nopens den Aardkloot, dien hy niet dan als een enkele gekryltallifeerde masfa, of grote zoutklomp, befchouwd, beftaande uit hetrogéne delen. In het eerfte Deel handelt hy, over de verfchillende foorten van cryffcallifatie, diy gedaante der aarde, en hare digtheid; over de EleRtrifche vloeiftof, het Noorderlicht, de magnetifche of lichtende vloeiftof: over de verkoeling des aardkloots, de vorming; des Dampkrings; over de winden, wateren, delfftoffen, zouten, ftenen, enz.; over de verfchillende loorten van fpath , gemmen, fchorls enz — Het adeDeel vervat breedvoerige befchryvingen der zamengeftelde ftenen, gelyk de granits, porphyren enz. de volkanifche ftenen, de lavaas, verfteningen, de overblyfzeis van dieren, en gedolven in fekten r de fteenkolen, de leemen enz. de hoge gronden , de bergketens, de holen, meiren, zeeën, rivieren, Irrand bergen, en volkanen: vindende men, in het 3de Deel, ene volledige historie van de vorming der bergen en valleyen, der Delfftoffen , zouten,, planten en dieren. De Schryvcr heeft 'er nog by gevoegd gefchiedkundige bewyzen van de vermindering des waters op de oppervlakte des Aardkloots; befluitende dit deel met ene ontvouwing der vroegere cn latere verfchillende ftelzels omtrent de Theorie der aarde. E. Des J. Ephimerides; par de la Lande , tome IX. 'Paris, chez'e Veuve Héresfant, 248 pag. in 4-to. avec figures. Y 3 Bit  C m ) Dit gis Doei, 't geen voornamelyk berekend is door des uitgevers Nigt Mej. F. de la Lande, loopt af met het einde der 18de eeuw. De berekeningen der Eclipfen, met derzelver , afbeeldingen zyn van Vaucel. De Hr. de la Lande beklaagt zich, dat hy, uit dit ftuk, verfcheiden nieuwe tafelen heeft moeten laten, om de drukkosten uittewinoen: men vint 'er ondertusfchen de algemene tafelen in van Aberratie en Nuatic, die door de Lambre berekend zyn. E. D.J. Defcription du blanciment des toiles dtsfils par l'acide muriatique oxigéne &c. par Bertholet, intfvo. de46 pag. broc prix 1 liv. Paris chez Fuchs. 1794. Het bleken van Linnen en Garens, weet men, dat, op de gewone wyze, veel tyds vereischt, terwyl het alleen in een bepaald gedeelte van het jaar kan gefchieden. Voor deze meer omÓagtige en aan vele ongemakken bioodgetlelde manier van bleken, wyst ons de Scheikunst een ongelyk korter weg, in het gebruik van het Zeezout-zuur; gelyk het voorhanden zynde ftukje aantoont, onder ene bygevoegde befchryving van de manier, op welke dit ?yur .gemaakt, b„-hoorIyk met water verlengd en tot bleken gebruikt word. Bertholet beweert, daar by, dat deze manier van bleken, boven andere voordelen, ook dat bezit, dat het Linnen en Garen daar onder-fterker blyft, dan onder de gewone bewerking: ook toont hy, door nieuwe proeven aan, dat het Katoen, met Zeezout-zuur gebleekt, van gelyke niet alleen fterker is, maar veel beter gefchikt om 'er fchitterende koleuren op te leggen. Het ftukje gaat verzeld van een plaat, waar op de toeftel is afgebeeld, ter bereiding van het Zee zout-zuur, met ene uitvoerige befchryving daar van. E.D J. Figures de la jlore des Pyrenees, avec tles discriptions, des notes critiques, et des Obfervations: par Philippe Picot- Lapeyroufe. Ime Decade. Dit eerfte ftukje ener Pyrenefche Flora beloofd ene belangryke bydrage voor de Plantkunde. Onder de elf Afbeeldingen, welken het bevat, zyn 'er 5 fraaie geheel nieuwe foorten. Alle dc Planten zyn naar 't leven getekend, op de plaats, waar zy groeiden en komen voor in derzelver natuurlyke grootte. De vrugtmakende delen zyn 'er allen bygevoegd, en, nu en dan, naauwkeurigheidshalven onder enige vergroting. De gravure is in de manier van gewasfen tekening ; indiervoege als ene geheel nieuwe en zonderlinge handgreep oplevert; kunnende men duidelyk zien, dat de Platen, fchoon met koleuren gedrukt, nieuwe toetfen naderhand van het penfeel ontfangen hebben. De befchryvingen zyn geheel fyftematisch , en de nomenclatuur is zo eigenaartig als oordeelkundig. De Schryver belooft, in zyn volgend ftukje, te zullen handelen, over de beste manier om de voorwerpen der Natuur!. Historie, en vooral de Planten, aftebeeiden : waar by hy zelve alle de yoordelen zal aanwyzen van zyne methode, E. D. J, Traité Complet d'OJleologie fuivant la méthode de Defautt, par Hyacinthe Gavard fon eléve. Seconde edition augmentée du Traité des Ligamens. Tom. I. Paris 1'an 3 de la Républ. 360 pp. 8vo. | Ene zeer uitvoerige algemene en byzondere befchryving der benen des menschlykeu lighaams, waarin hier en'daar veel goeds is, maar die echter ook noch vele ennaauwkeurighedeft bevat: waarom zy in den tegenwoordigen Haat der wetenfchap zeer gevoeglyk konde gemis; worden. A. L. Z. D uitschland. Ephemerides meteorologico-medicce annoruyt 1780—1793, quibus altitudines Barometri et Thermametri, ventorum regnantium genera, et alia appateiitia meteora, cyclusque novem-decemnalis et hor urn in J'Munaria trianaturs regna jcil. dies criticos pares et impares, vegetabilium et animaliim vitam , indolem, proventum Jncrementum , decrementum, morbos influxus, pr&jertim hominum morbi epidemici contagioji, endemici fpcradici, ftationarii, annici,' intercurrentes, partusfelices et infelicis, caJus memorabiliores foren/es. pecorum epizootias, hominum et peco\rttm morborum notabiliorum histories , pathologiee, therapiaeque et plurimorum defunclorum extispkia, omni posfibüi accuratione et brevitate connotantur, in toto inclyto comitatu Borjodienfi , Jïgnaiiter in regio Camerali oppido Miskoltz fatla cum ersculpta comitatus geographica mappa a Samuele Bi-nkö, Phil. et Med. Doft. et benefati comitatus Pbyfico primarto. Vindob. 1794. 4 Vol. 8vo. De inhoud van dit werk kan genoegzaam uit den veel belovenden, veel omvattenden Tytel, aan weiken het vry wei voldoet, opgemaakt worden. Het bevat verfcheidene belangryke waarnemingen, welker gebruik echter daar zy alleen in de orde des tyds volgen, en 'er gejn register bygevoegt is, zeer moeilyk is. Zonderling is bet dat de Schryver by zyne kunde in het nieuwere geneeskundige vak nog zo zeer aan zeer zamengeftelde geneesmiddelen gehegt fchynt. Van dit boek is ook ene Ploogduitfche vertaling voor handen. N. A. D. B. Medkinifche Chronik, herausgegeben von JosErH Eyereli. Wien 1793. 1. u. 2. Band. 8vo. Dr. E. geeft telkens een ftukje van dit Maandfchrift uit; makende drie ftukjes, éneri baficf-uit. De inhoud is in vyf afdelingen verdeelt, in welker eerfte opftellen over praktifche of genees- en ftaatkundige onderwerpen voorkomen; de twede bevat waarnemingen uit grote werken, of kleine min bekende fchriften; de derde uittrekzels uit grotere ge-, neeskundige fchriften; de vierde korte bekendmakingen en beoordelingen der nieuwfte fchriften in het gehele vak der geneeskunde; de vyfde mongelftukken van onderfebeiden inhoud. Over het algemeen fchynt dit tydfchrift wel uitgevoert te zyn. N. A. D. B. TEKENINGEN en PRENTEN. Parys. Twee Landfchappen naar Valenciennes , in het koper gebragt, door Beaudisfet, onder den tytel van: Vue du lac dc Nemi pres de Rome (gezigt van het meir Nemi by Romen ) en de audtre: Vue des environs de Mess  ( i?5 ) Mes/ine en Steile (.gzzigt van de ommeftrek-en van Mesfnra op Sicilien) Ieder breet 10 duim. 10 lynen, hoog 8 duim. 6 lynen: prys 3 liv. het ftuk. By Desmarést. Le Porte-clrapeau de la féte chique, (de Vendrig van het burgerfeést) door Copia, naar Boisfy. Breëd 91 d. hoog iai dB Prys 6 liv. By denzelfden. J.-.tmtfï&a r» itA'."'■'\ Ko'> t (ip,l9t>*\ ,!.vA m3* si 111 faff NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot oen handel en scheepvaart, l A nden veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. r:< m;} . • 1^ |-:r . ; . . ir.vro,.,J^ i ■ Stockholm, . io'Apv. Te Gothenbürg is ene Afiatifebe Compagnie opgerigt, die onderi'cliéiden van de reeds voorheen opgerigte zogenaamde Oost-lndifche Compagnie i$, handelende alleen op China. De eerfte zal aan de laatfte ene uitkering doen van 5 prCent, en 5000 Rthl. Voor elk Schip aan de Kroon betalen. Het eerfte Schip is den 3den Oclober op reize gegaan. > Kopenhagen, 10 November. Ingevolge van een Koninglyk Plakaat van 4 dezer, is de uitvoer van Tarw, Rogge, Gerst, Boekweit, Mout, Meel, Gort^ Brood en Scheepsbefehuit, uit Denemarken en Noorwegen, naar vreemde Landen, voortaan verboden geworden. Het zelfde verbod is ook gefchied, met opzigt tot de Hertoffdommen Schleesehwyk en Holftein, de IleerJykheid Pinneberg, met het Graaffchap Ranzau en de Stad'Altona. Warschouw, ir Nov. By de getroffen overeenkomst tusfehed de- Hoven van Petersburg, Oostenryk en Pruisfen, omtrent de bezitneming van Polen, hebben de Keizerin van Rusland en.de Koning van Pruisfen aangenomen om de' Schulden des Konings te betalen , en dezen ene jaarwedde van 15000 Dukaten aangewezen. Twede Vervolg-Lyst van Inlandsche Fabrieken en Trafieken. Te Deventer. 1 Yzer-Gietery, op de Firma van Gerard Anton Ménrïink eh Comp. t Suiker-Rafinadery, van Jan van Calcar.. 1 Fabriek van Gangloopers , Feylen en grove Tapeten, van Pieter Boers. 1 Grove Pypebakkery van van den Berg, doch vab weinig ■ belang. 4 Leerlooijeryen, op de Firma van Fredrik Hk. Brinkhuis èn Comp. , Jan Coenraad Lamberts , Plarmen en Hk. Zweekhorst, Pieter en Hk. Wm. Binkhorst. 1 Leertöuwery van Keuzenkamp. 1 Lymziedery van de Wed. Jan van Delden. 1 Styfzel en Poeyer''Fabriek van Hk. Middelburg, deel: ftaat ftil. b 1 Pefgëriient en wit Leer-Fabriek van Pr. en Hk. Wm. Binkhorst. 1 Zeepziedery, op de Firma van Pieter en Jan van Delden. 8 Stoeiemakeryen , van Jacob van Lochem r Gerrit vau Lochem, Pieter Haan, Arnoldus Buitink, Buitink, .... Smeermaas, Stieltjes; Hk. Theunisfen , in Mo- deswerk of'Franfche Stoelen. 8 Mandemakeryen, van Hendk. ten Bosch en Zoon, Jati van Alphen, Steven van Alphen, Harmanus Busfink, Sybrand Lammers, Evert Schaarsberg, Klaarhamer T Stoevedamp; de eerfte voornaamlyk in wit werk. «< 3 Zeemleer-Fabrieken, van Jan Coenraad Lamberts, Pr. en Hk. Wm. Binkhorst, Harmanus en Hk. Zweekhorst. 3 Bierbrouweryen, den Osfenkop van Gt. en Jacob Bolte, 't Klaverblad van Gt. Busfemaker, de ver/ruide Pot van A. A. Vriefe. 1 Schrynwerkery van P en J. Sikkelaar. 3 Touwflagéryeri, van Antony Ren fen , Harm. Teilekamp,, .... Rouwendaal. 1 Catoendrukkcry van A. Franke.. 7 Koekebakkeryen , van Jan Wm. van Dingen Frilman , Arnoldus Brinkhuis, Klopman Brinkhuis, Jan Wësfel Schutte, Hk. van der Souw, Hk. Brilman, Hk. Knaap; de beide laatfte voornaam in Kruit- cn Tafelkoek. 1 Oly, Pel en Cement Molen,, op de Firma van Pr. en Jan van Delden. 2 Oly en. Pel.-Molens, op de Firma van Izaak en Matthcus Busfemaker. 2 Eek of Rur.-Molens, op de Firma van Fred. Hk. Erink. . huis en. Comp.. en 't Schoenmakers Gilde. 4 Genever-Stookeryen, van Hk Bisfemaker, Adriaaa van Steenbergen, Gerrit. Hoebrink, Jan J rilman. 2 Peye Fabrjekeurs, Hk. Budde, Jan Brinkhui?. 2 Gebreide Koufen Fabriekeurs, Gerrit ten Harmfen, ..... Schornagcl. 2 BoMlehnakeryen van Hk. Jan van 't Laar, Wed. Pr. Peterfen. 1 Fyn Verlakker , 't Engelsch evenaarende , Sybrand de Vries. 2 Scheepmakeryen van Pieter Alink en Jan Albers. 3 Kopeiflagers, joh. Theodorus Roesfing, in Glaze Spinten eu Tulbanden; Lucas Barnekate, in Brandfpuiten; Andries. van Steenbergen, in Zeep- en Brouwketels. Behalven nog eenige Hoeden-, Stoel- en Mandemakeryen , doch die van min belang zyn. GE-  ( 176 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 188; en te Haarlem 22, onder welken laatften g beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. BARO- THER- HYGRO STREEK luchts- NOV. ME. MOME- ME- DER •ESTEÏ.D- 1795. TER. TER. TER. WIND. HEID. C 29. 7 44 76 z. harde wjnd. voorm> be. 18 < 29. 4| 49 73 z.Z.W. trokk.; nam. regen; *s av. £29. ii 43 88 Z. w. ftorm met harde regen. C29. 21 38J 96 Z.Z.W. 19 < 29. 3 49J 67 z. w. bewolkt, ftil. lig. 3_ 41? 87 w. f29. i\ 42 86£ z. w. ,, 20^20. V AO 72* W. omrent betrokken; . jzg- s 38 86 N. ^ C29. 6i 35 67 N.W. 21 ^ 29. 71 4.7 61 w.N.W. wolken. C 29- 8 35 73 z-_w- C*9- 37 741 z' betrokken; zeer harde 22^29.6 44 69 Z-Z.W. Wind;'s avonds regen. _ 29- 3l 4Qj 86j 2 _. _____ C_9. 6 44 71 w.N. wolken; *savonds 23 < 29- 75 51 67 — helder. C.29. 8i 37 77 z-w. C29- 5\ 38^ 90 z. z. O. harde wind; voorm.be- 24 C 20 3' 2 S"? Z- trokken; namidd. regen; hg. x A6i 85 z.z.w. 'avonds bewolkt. BEKENDMAKINGEN. %» Door de Makelaars P. B. BUNEL en JOH. BUYS, zal met of tegen primo February 1796 (de dagen plaats na der te bepalen) publicq verkogt worden: een uitmuntende verzameling van MODELLEN van MOLENWERKEN, als PAPIER-, OCY, ZAAG- en WATERMOLENS, zo konftig en uitvoerig gemaakt door den beroemden, doch reeds overledenen J. CATZ, dat 'er nimmer zulk eene Colleftie publicq is verkogt geworden; als mede nog een party fraaye WIS-, NATUUR- en STERREKUNDIGE WERKTUIGEN; alles by een verzameld en gebruikt door een voornaam Liefhebber. Nader informatie, als mede de Notitien in tyds by gemelde Makelaars te bekomen. ALMANAK VOOR VROUWEN, DOOR VROUWEN. Voor't jaar 1796, met keurige Konstplaatjes en welgelykenie Portretjes vercierd, getekend door W. Kok en gegraveerd door C. J. de Huyzer, word heden uitgegeven by de Wed. J. DóLL, in de Kalverftraat, tusfchen de Heilige Wegen Osjes-Sluis, te Amfterdam, (en is alom verzonden) in dezelve vind men de volgende Mengelingen in Proza en Poëzy: Silvia, of de erkende Onfchuld; Ode ter nagedachtenis van Charlotte Cordet; Het Onweder; Chelonis; Nachtgedachten by de befchouwing der Zee; de Moed en Huwlykstrouw van Lucia Miranda; de Ontwerpen der Natuur, een fragment; aan de Trouw en Burgerdeugd van Elsje van Houwening; de Lof der Eenzaamheid; Emilia aan Leonore, over het Huwlyks Geluk; Maria van Utrecht, echtgenoote van J. v. Oldcnbarneveld; Romen behouden door het vermogen der Moederliefde, of gefprek tusfchen Cajus Marcius Coriolanus en zyne Moeder Volumnia; de Eer of Schande is aan geen Rang of Stand verbonden; Klagt van Elgiva, gemalin van Edwy, in haare gevangenis; Tweede vervolg der uitgebreide Regelen ter ligchaamlyke Opvoeding der Kinderen. Benevens een naauwkeurige onderrichting van het VERTREKKEN der Sclntiten, Scheepen, Posten en Postwagens; het op en ondergaan der Zon en Maan, derzelver Eclipfen en al hetgeen wat verder tot een compleete Almanak behoort; de Prys is in ordinaire bandjes 18 ft. franfche band ƒ 1-5 rood of groen Maroquin ƒ2:- Gemelde Wed. J. DóLL, zal binnen weinig dagen uitgeven: ALMANAK van VERNUFT en SMAAK met keurige kunstplaatjes. %* „ Thans alom afgelevert zynde, de 2 laatfte Deelen „ van de zo ongemeen goedkoope nieuwe Uitgave, derLE„ VENS13ESCHRYVING VAN VERMAARDE NEDER„ LANDSCHE MANNEN EN VROUWEN, inhoudende „ de Lotgevallen en Bedryven van een aantal van meer dan Hon„ derd en Zeventig Perfonen, en wel byzonder van kun die zich „ in ons Vaderland, zo door de Pen als den Degen, door Gods„ dienftige of Burgerlyke verrigtingen, door het beoefenen van „ deeze of geene Wetenfchappen en Konften, als mede door hunne „ Deugden of Ondeugden, het meest beroemd of berugt gemaakt „ hebben; zeer uitvoerig gefchilderd, en uit de egtfte Bron,, nen en nooit voorheen uitgegeevenc Aantekeningen opge„ maakt. X Deelen compleet .groot 3676 blz. in gr. 8vo. „ heeft de Uitgever F. Bohn te Haarlem belloten nog eenige „ compleete Exempl. gedurende dit Jaar voor den buitenge,, woon laagen prys van ƒ 12 :10 in plaats van ƒ 22 :12 afte,, leveren en eenige aparte Deelen a 36 ft. Zullende na 't „ eind van 't Jaar de aparte Deelen vernietigd en dus.voor „ geen dubbeld geld te verkrygen zyn. Te Haarlem, bvA. LOOSJES, Pz.  »795. No. 101. nieuwe AL GEMENE KONST- en LETTER'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 4 December. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. TT JLjL ue, Schilder van Zeeftukken, is opgedragen, om 'de verzameling der Afbeeldingen yan de Franfche Havens, door Vernet begonnen, te agtervohgen. Voor zyn tafereel, het twede gezicht op de haven van Brest verbeeldende, heeft hy van de Conventie 40,000 liv. ontfangen. Tot Opzieners by de Nationale Boekery zyq de volgenden, henoemd: Caperonnier en de Pr net; voor de gedrukte werken; Langks voor de Manufcripten in de Oosterfche talen; Dutheil voor de Griekfche en Latynfche Handfchriften; Legrand-d'Ausfy, voor de Manufcripten der nog levende talen; Barthelemy (neef van den Gezant te Bazel) nevens Mlllin voor de Gedenkpenningen , Oudheden en gefneden Stenen ; en Joh voor de Platen en Prentwerken. DUITSCHLAND en aanliggende landen. _ Leypzic. Plet getal der nieuw uitgekomene Boeken , in Duitschland, volgens de laatfte Michiels-Mis-Catalogus, beloopt 1064, dus 340 meer dan van het vorig ÏV. Deel. jaar 1794; echte* bykans de helft minder dan de Paaschmis-Catalogus van dat jaar bevatte: zo dat ook de fchryflust onder de Duitfchers, over 't geheel, niet weinig begint te verflaauwen. Zie hier ene lyst dier Werken, in de onderfcheidene vakken van wetenfchap. nieuwe vervol, herdr. averz. geheel. 1 Godgeleerdheid . 72 30 13 3 n8 2 Rechtsgeleerdheid . 46 9 4 1 60 3 Geneeskunde . 41 19. 8? 7 75 4 Wysbegeerte . *3 ' 15 2 0 40 5 Opvoedings-fchriften . 31 J7 14 , 6, 6 Staatswetenfchapp. . 33 3 1 fj 43 7 (Economifcbe wetenf. 39 11 9 1 63 8 Natuurkunde . 11 11 2 a 26" 9 Wiskunde . 25 S 5 4 30 10 Natuurl. Historie . 23 17 1 o 4r H Aardryksbefchr. 41 15 3 3 6z 12 Gefchiedenis . 28 39 3 13 83 13 Schone Konften &c. . 133 58 13 8 232 14 Spraakkonst . 39 4 4 o 47 15 A!g. Lett. Gefch. , 7 6 0 2 13 re" Mengelfchrift. . 29 25 8 o 62 641 284 I 90 51 I06"4 NEDERLANDEN. Heereveen , den 25 Nov. Gisteren is, ter dezer plaatfe, 't Departement der Maatfchappy tot Nut van Z ,t  ( 178 ) V Algemeen, onlangs opgericht , door ene openbare 1 Reden voering, voor ene talryke fchaar en tot gemeen; genoegen , ingewyd. De Redenaar J H. van der SchaAFF, Advocaat voor 't Hof van Friesland, iprak , bv die gelegenheid: „ over 't< ware doel en oogmerk dezer Maatfchappy; derzelver aart en werkzaamhe" den • mitsgaders de voordelen, welke ons daar uit " fint* den tyd harer , oprichting, tot den dag yan. he" den, geboren'zyn,. en welke'wy daar mt nog ver 1 der'te'wagten''hebben;" eindigende-zyne réden met ene gepaste aanfpraak tot Beftuurders en Medeleden, dienende tot opwekkinge om mede te werken ter bevorderinge van 't nuttig doel' dézer lofwaardige Maatfchappy. Enige Byzonderheden aangaande den Franschen Natuurkenner De BUFFON. Byeenverzameld op ene reize naar Montbart, in 17-8-5, door Hërault-Sechelle..- (Vervolg van Blarfz., 169. > Ik keer weder tot zyne verdéling van den dag. Ten negen uren brengt men het ontbyt in zyn Kabinet, waar van hy, nu en dan, onder het aankleden, gebruik maakt. Dit ontbyt beftaat uit twee glazeu wyn met een ftuk brood: vervolgens werkt hy tot één ot twee uren. Dan gaat hy weder naar zyn huis ; by. eet en houdt veel van lang 's middags te eten. Aan den middagtafel legt hy zyn geest en genie aan een kant: en eeeft zich dan over aan alle vroiykheid en alle gekheden, die hem in te hoofd komen. Zyn grootfte vermaak is om malligheden te zeggen, die des te aartiger 2Vn om dat hy 'er altyd even bedaard onder blyit, om 'dat zyn lachen zo fterk aflleekt by den ernst en de deftigheid, welken hem natuurlyk zyn: zyne fchertlerven zvn dikwyls zo fterk, dat de vrouwen genoodzaakt zyn, om heen te gaan. Over 't geheel zyn de sefprekken van de Buffon-onagtzaani. Men heelt hem dit wel gezegd, doch hy antwoordt 'er op, dat hv dan rust neemt, en dat hét hem weinig-fcheelt, ot men op zyne woorden past of niet. Niet evenwel, dat men hem gene voortreffelyke zaken hoort zeggen T waneer men "hem op het artikel van ftyl of Natuurlyke Historie brengt ; ook is hy zeer-belangryk, wanneer hy van zich zeiven fpreekt, 't geen hy dikwyls roet gene geringe loftuitingen doet. Wat my betreft, die meermalen zyne gefutekken by woonde, ik kan u betuigen, dat zy my, wel verre van te hinderen, vermaak opleverdejn. Het is niet zyn eerzugt, noch zyne trotschheicf , maar de bewustheid van zich zeiven, die men daar by hoort: hy gevoelt zig zeiven, en doet zig zeiver! regt. Laten wy 'er mede te' vreden zyn , tot dien prys", nu en dan, gróte mannen'te hebben. Elk, die geen gevoel heeft van zyne kragt, zal niet fterk wezen. Laten wy van gene meer verhevene wezens ene zedigheid vorderen ,--die niet..dan valsch zou wezen. 'Er mag- mrsfchien meer geest en flimhe'id fielten in' het verbergen en bedekken van zyne verdienften : maar 'er ftraalt meer gpelykheid, in door, en het levert meer vo'ordeels op-, wanneer men haar aan den dag- legt. Voor 't overige pryst hy zig zeiven niet , m;iar beoordeelt zig zeiven: even gelyk de nakomelingfchap dit doen zal, met dit onderfcheid , dat een Schryver meer in'het geheim is, dan iemant anders, omtrent zyne Lettervrugten.. „ Ik leer," zeide hy my, „ alle dagen „ fchryven; myne laatfte werken zyn ongelyk beter, „ dan myne eerften. Dikwyls laat ik my myne fchrif„. ten voorlezen, en dan vint ik denkbeelden, die ik„ zou veranderd, of waar by ik nog iets gevoegd zou„ hebben.. 'Er zyn andere ftukken., die ik au niet be„ ter zoti maken." Deze openhartigheid is een zaak van veel waarde, zy is oorfprongelyk, op zyn ouderwetsch, en moet u wegliepen. Men kan zig anders op den Hr. de Buffon beroepen, dat 'er niemant is, die fcherper ziet, dan hy, op den ftyl, op de netheid van denkbeelden, 't geen hy befchouwd als een hoofdtrek in een goed fchryver, op de juistheid en naauwkeurige overeenkomst der verscheidenheden , welken de denkbeelden onder eikanderen vereifchen, om. voor gewigtig gehouden te worden , of van de ontwikkelingen, die 'er nodig zyn , tot derzelver ontvouwing. ik heb hem gehele bladzyden horen beredeneren en beoordelen op ene verwonderly.ke wyze, maar te gelyk met ene onbuigzame ftrengheid. „ Ik ben verpligt gedweest," zeide hy my, „ om op alle tonen te fpre„ ken, in myne werken: men dient te weten, op wel„. ken treê van de ladder men klimmen moet." Door een natuurlyk gevolg, eischt hy van een Schryver, dat hy ter goeder trouw handelt, dat zyne begrippen met eikanderen ftroken, en dat hy althans zig zeiven gelyk blyve. Hy kan Rousfeau zyne tegenftrydigheden niet vergeven: men kan dus van hem zeggen, dat hy zyne gezegden, en zyne denkbeelden uitrekent, gelyk hy alles berekent; ene hoedanigheid, welke misfehien toetefchryven is aan zyne bedrevenheid in de.Wiskunde,. en aan zyne gewoonte om dezelve te ontvouwen. Hy verhaalde my, althans, dat hy met yver en by tyds zich in deze wetenfchap geöeffend had ; eerst met behulp des.  C ) der fchriften van Euclides en vervolgens met die van den Marquis d'Hopital. Op zyn twintiglte jaar had hy de Binome van Newton ontdekt, zonder te weten, dat zy door dezen gevonden was. Gaarne de reden willende vernemen , waarom een man van zo veel eerzugt nergens in zyne fchriften hier van gewag gemaakt had", antwoordde hy my : „ om dat niemant my geloofd „ zou hebben." 'Er is dus tusfchen zyne gloriezugt en die van anderen dit onderfcheid, dat de zyne haar proef gedaan heeft, om het zo eens te noemen. Dit onderfcheid ontflaat uit de geaartheid van zyne ziele, zyne regtfchapen ziel, die vooral op goede trouw gefield, en een doodvyand is van onbeftaanbaar met zig zei ven te wezen. Van Rousfeau fprekende , zeide hy my : „ Ik had „ veel met hem op; maar, zo dra ik zyne belydenis „ las, hielt ik op hem agting toetedragen. Zyn ziel „ fluit my tegen den borst, en my is omtrent Jan-Ja„ kob het tegendeel gebeurd, van het geen doorgaans „ het geval is. Na zyn dood, heb ik hem begonnen „ te veragten." Een ilreng, en ik mag zelfs zeggen, een onbillyk oordeel. -— Daar is een Jaar geweest, waar in de Direkteur zyner Yzerfmelteryen hem een fom van 120,000 livrês deedt verhezen. De Hr. de Buffon had drie jaren laten verlopen, eer hy rekening liet doen, en vont zich toen overgegeven aan alle de voorwendzels en uitvlug•ten , waar mede het bedrog zig vermomt. Gelukkig maakte dit voorval gene verandering in zyne vrolykheid, ook had het geen invloed op zyne uitgaven , en den ftaat, dien by houdt. Hy zeide tegen zyu Zoon: „ Het fpyt my om uwen wille, want ik dagt een land„ goed voor ü te kopen, 't geen ik nu nog enigen tyd „ moet uitff ellen." Altyd heeft hy een'jaar van zyn inkomen in zyn kas. Men meent dat dit inkomen 50 ■duizend kronen beloopt. • Zyne Yzermolens moeten hem grote fchatten aangebragt hebben. Zy leveren aüe jaren üco millioenen ponden yzer af; doch 'er lopen, aan den anderen kant, byster zware kosten op. Het aanleggen van deze Trafiek heeft hem 100 duizend kronen gekost: en het is tegenwoordig in een ftaat van kwyning, wegens h?t proces, dat hy met zyn Direkteur voert. Wanneer het echter ter dege aan den gang is, werken 'er vierhonderd arbeidslieden op. Het is niet^vreemd, dat de Hr. de Buffon^ met zulk een eenvouwdige ziel, alles gelooft, wat men hem zegt; hy hoort zelfs, dat meer is, gaarne vertellingen en p/aatjes. Die grote man heeft zomtyds een weinig van 1 een klappey: ten minlten hy kan zich daags een uur! met babbelen ophouden. Gedurende den tyd, dat hy j voor zyn kapfpiegel zit, laat hy zyn paruikemaker en bedienden alles vertellen , wat 'er in Móntban en ia zyn buis omgaat. Schoon hy dus aan gene andere dan verhevene zaken fchynt te denken, weet echter niemant beter dan hy, alle kleinigheden, die 'er om hem voorvallen. Mogelyk is dit daar aan toetefchryven, om dat hy veel met de vrouwen, of liever met kleine meisjes, opheeft. Deze ingenomenheid met kleine meisjes, of ook wel de vrees voor zig te laten regeren, heeft tevens gemaakt, dat hy al zyn vertrouwen gefield heefc in een boerenmeid van Montbart, die by tot huishoudfter heeft aangenomen , en die eindelyk ook over hem. is gaan heen zitten.-. Zy laat zich Jufvrouw Blesfea» noemen: zynde een dogter van 40 jaren, die welgemaakt is, en vry mooi moet geweest zyn. Zy is reeds twintig jaren by de Buffon geweest: en past hem met veel yver op. Zy helpt hem zyn huis bellieren, ert is, gelyk het doorgaans in dergelyke gevallen gaat, by de dienstboden gehaat. Deze vertellen, dat haar humeur en gezondheid bedorven is, door de middelen, welken de Buffon haar heeft ingegeven om niet te kramen. Ondertusfchen is deze Jufvrouw de enige niet, welke dezen groten man regeert. 'Er is een ander origineel, die aan dat bewind deel. heeft, zynde een Kapucyn, die zig vader Ignatius laat noemen. Het lust my thans een weinig ftil te ftaan by. de gefchiedenis van dezen Ignatius Preuzot, geboortig van Dyon. Deze Monnik verftaat zo meesterlyk de. konst , waar van men in zyn Orden zo veel werk maakt, van zig te laten geven , dat hy, die geeft, zich aan hem onder verpligting fchynt te leggen. Geef my, niet meer dan gy wilt, is het gedurig zeggen van vader. Ignatius. Door zyne behendigheid is het hem gelukt, het Kapucynerklooster van Semur te laten herbouwen. Zulk ene- verdiende is wel niet buitengewoon by lieden van de Kerk. Ik heb een Priester gekend , die metIgnatius gelyk ftont, in dit (lag van bedelary. Hy wist 011de vrouwen zodanig te betoveren, dat zy zich gelukkig rekenden, met. hem alles te geven wat zy hadden, en dikwyls meer, dan zy bezaten. Soortgelvke luideu ontbreekt het ook aan geen vernuft. Zy bemoeien zig gaarne met de dingen, en voeren de zaken, waar. mede zy belast zy.n, zeer naauwkeurig uit. Zy zyn ook werkzaam , mi zeer oplettend om geen ongenoegen aan de dienstboden te geven, om dat zy niet minder nodig hebben , dezen in een gouden luim te houden, wanneer zy hen hunne voordelen ontfutzelen , dan derzelver meesters te behagen, wier gunften zy tragten te verwerven. Zulk een man is Ignatius. Om een denkbeeld van zyn perfoon te hebben, moet gy u een grove kaerel met een ronden kop verbeelden, niet ongelyk aan het maske van den Arlequin der ltaiiaanfche Comedie - ene vergelyking, welke te juister ^ 2 is,  ( 13b | is, om dat hy net zo (preekt als Carlin: ooi; ziet hy 'er even fchalkachtig uit. ln dezen eerwaardigen vader, Priester van Buffon, een Dorp twéé mylen van Monthart , heeft de Hr. van Buffon een groot gedeelte van zyn vertrouwen geplaatst, ja hy geeft hem zelfs het beltuur over zyn geweten, indien daar toe de uitter'Iyke vertoning genoeg is. Inderdaad, Ignatius is de ïSiegtvader van den Hr. van i Bujfon , hy is altyd by beoi, en noemt zig, Capucyn'van den Hr. van Buffon. Hy zal u vertellen, zo gy wilt, dat de Hr. van Buffon hem nog eens by de Franfche Akademie zal inleiden', dat hy aldaar alle eer zal ontfangen , dat men hem in een veertiger armftoel zal plaatlen , dat de Hr. van Buffon, na het houden zyner redenvoering, hem op zyn jytuig zal nemen', om hem aan het publiek te laten zien, en dat men naar niemant anders dan hem zalkyleen. De Hr. van Buffon heeft van hem gefproken, als van zyn vriend, op het Artykcl Serin; ook is hy zyn lyfknegt: ik hebbe hem agter dezen zien gaan , of liever hinken, want hy gaat mank, 't geen een fchilderftuk opleverde; terwyl de fehryver der Natuurlyke Historie trosch voor uit tradt, met het hoofd regt op, en de hoed in de lucht, altyd alleen, naauwlyks zig verwaardigende om naar den grond te zien, geheel verdiept in zyne overdenkingen, juist zo als de man, dien hy befchreven heeft in zyne Gefchiedenis van den mensch, waar van hy het beeld ongetwyffeld van zig zeiven ontleend heeft, met een rotting in zyn regterjhand, en zvn anderen , op ene deftige wyze, op zyn linker heup houdende. Ik heb dezen monnik zyn meestér een fervet zien toereiken, by afwezigheid van de knegts, en hem een klein tafeltje brengen, waar aan hy zou gaan eten. Buffon beantwoordde dit met te „eggen: Ik bedank u, myn lieve kind', en Ignatius nam ene onderdanige houding aan, nog knegtelyker dan die van de dienstboden zeiven. Dezelfde Ignatius, Capucyn-lyfknegt, is ook de Lakei-biegtvader van den Hr. van Buff'on. Hy verhaalde my, dat, over dertig jaren, de Schryver der Epoques óe la Nature, wetende, dat hy, in de Vasten, te Monthart, predikte, hem tegen Pafchen by zig liet komen , en de biegt voor hem aflegde, in zyn Laboratorium, het zelfde vertrek, waar in hy het Materjalismus ontvouwde: de eigen plaats, alwaar, enige jaren naderhand, Jean-Jacques kwam en met zo veel eerbied de dorpel van de'deur kuschte. Ignatius vertelde my, dat Buffon, zig aan deze plegtigheid onderwerpende, een ogenblik geaarzeld hadde: „ ingevolge van ene men„.fchelyke zwakheid," voegde hy 'er by, en zyn kamerdienaar de biegt voor hem wilde doen afleggen. — Mogelyk verwonderd u, dir alles, Wat ik van hem zeg¬ ge. En evenwel het is zo: ja, Buffod comrmmiceerd , wanneer by te Monthart is, alle "jaren op Pakhen in de Kapel der Heerlykheid : alle Zondagen gaat hy de hoge Mis bywonen," gedurende welke 'hy nu en dan uitgaat, om in de tuinen, die 'er digt by zyn, te wandelen , en dan te rug komt om zig op de voornaamfte plaatfen te laten zien. Alle Zondagen geeft hy de waarde van een Louis aan onderfcheidene almoes-ophaal(ters. In deze Kapel ligt zyne Egtgenote begraven, ene beminnelyke vrouw, welke hy, nu vyf en veertig jaren geleden, uit liefde trouwde, en welke hem altoos aanbad, in weerwil van de veelvuldige ongetrouwheden, waar aan hy zig omtrent haar fchuldig maakte. Zy was in een Klooster van Monthart geftopt; van een goede geboorte , maar zonder geld : en hy trouwde haar, na twee jaren vryens, niettegen(taande zyn vader , die toen leefde, en al zyn goed kw< t was, zig, uit inzigten van belang, tegen dit huweiyk van zyn Zoon aankantte. Haar naam was Mejufvrouw van Saint-hlin. Ik heb van Buffon vernomen, dat hy den eerbied voor den Godsdienst voor een grondregel houdt; om dat het gemeen een Godsdienst nodig heeft, en men in kleine plaatfen door ieder een word naargegaan, terwvl men niemand moet aanltoot geven. „ Ik ben gerust," zeide hy my, „ dat gy zult oppasfen om u, in uwe ge„ fprekken, niets te laten ontvallen, 't geen hieromtrent „ opziens zou kunnen baren. Ik heb altyd diï in my„ ne fchriften in agt genomen. Ik heb ze altyd het „ een na het ander uitgegeven, ten einde lieden van „ een gemeen verftand den keten myner denkbeelden „ niet zouden kunnen naargaan. Ik heb altyd van den „ Schepper gefproken; maar men heeft dit woord flegts „ weg te nemen, en daar voor, in zyne gedagten, het „ vermogen der natuur te plaatfen, 't welk uit de twee „ grote wetten , de aantrekking en terugftoting, ont„ ftaat. Wanneer de Sorhonne my lastig viel ,^ maakte „ ik gene zwarigheid om dezelve alle voldoening te ge„ ven, die hy konde verlangen : het is niet meer dan „ een klank, doch de menfehen zyn dwaas genoeg om „ 'er zig mede te vergenoegen. Om gelyke reden, zou „ ik geenszins in bedenken ftaan, indien ik eens ge„ vaarlyk ziek wierd, en myn einde voelde naderen, „ om naar de Sacramenten te zenden. Dit is men aan „ de openbare Godsdienstöeffening verpligt. Zy, die „ anders handelen, zyn gekken. Men moet nooit de „ menfehen voor het hoofd ftoten, gelyk Voltaire, Di. „ derot en Hèlfetius gedaan hebben. De laatfte was „ myn vriend, en heeft langer dan vier jaren, ver„ fcheidene malen te Monthart by my geweest, ik „ raad-  ( i8x ) raadde hem deze gëmatigheid aan, en, indien hy my geloofd hadde, zou hy gelukkiger geweest zyn." • Men kan uit de gevolgen beoordelen, of de Hr. van Buffon op dien trant gellaagd is. Het is duidelyk, dat zyne werken het Materialismus betogen, en ondertusfchen zyn zy op de Koninglyke Drukkery in 't licht gegeven. „ Myne eerfte ftukken," voegde hy 'er by, „ ver- • fchenen gelyktydig met de Geest der Wetten; Mon„ tesquieu en ik wierden door de Sorbonne geplaagd; „ dat meer is, wy zagen ons blootgefteld aan de ver„ bitteringen der kritiek. De voorzitter was heftig: „ wat hebt gy te antwoorden? vroeg hy my. Niet „ met al, voorzitter! en hy ftondt te kyken over myj, ne koelbloedigheid." Op zekeren avond las is, voor den Hr. van Buffon, de Verfen vau Thomas, over de onfterflykheid der ziele. Hy lachte: „ Pardieu! de Godsdienst zou een fchoon „ gefchenk wezen, indien dit alles waar. was." Hy beoordeelde de verfen ftreng, maar niet onregtvaardig, want hy is onverbidlyk op het ftuk van den ftyl, en vooral op dien van de Dichtkunde, waar van hy geen liefhebber is. Hy geeft voor, dat het onmogelyk is, in onze taal vier regels in rym agter eikanderen te fchryven, zonder daar in een misdag te begaan, zonder tegen de gepastheid van uitdrukkingen of de juistheid van denkbeelden te zondigen. Hy raadde my, om nooit verfen te maken. „ Ik zou alles al mede gelyk „ een ander gedaan hebben ," zeide hy my, „maar ik „ ftapte fchielyk af van een beroep , waar in de reden „ niet dan boeiens draagt. Zy heeft nog genoeg ande„ ren , om haar aan gene nieuwen te binden." Deze verfen brengen my een kleine, niet ongevallige, trek van trotschheid in gedagten, die daar op volgde, 'sMorgens van den dag, waar van ik fpreek, hadde de Hr. van Buffon, onder voorwen^zel dat zyne ongefteldheid hem niet toeliet zich te v.rmoeien met het doorlopen van zyne papieren, my verzogt om een ftapel verfen voor hem te lezen, die op hem gemaakt waren. Hy had ze allen bewaard, fchoon zy byna allen zeer middelmatig waren. Wanneer men hem daar in noemde: Scheppend vernuft, verheven Geest: zeide hy op een genoeglyken trant: „ja! ja! hy heeft 'er begrip „ van, daar is iets aan." 's Avonds de verfen van Thomas horende, zeide hy my, met ene verrukkelyke naïfheid: „ Dit alles haalt niet by de verfen van dezen „ morgen." Ik zal een anderen gelykfoortigen trek bybrengen. „ Eens," zeide hy, „ na dat ik een geruimen tyd ge„ werkt, en een zeer vernuftig ftelzel omtrent de voort„ teling uitgedagt, had, floeg ik Arifioteles op, en zie „ daar, vont ik niet alle myne denkbeelden by den „ fcheimfchen Ariflotelesl Ook heeft het Ariftotelet, „ Pardieu! nog beter gemaakt." (Het vervolg hierna."; NIEUW ■ UITGEKOMEN BOEKEN, akacemische en andere schriften. Nederlanden. Romeinsche Geschiedenissen , door M. Stuart, met Kaarten en Platen, zesde Deel, behelzende de Gefchiedenis van het Gemenebest , van Jut einde van den eerflen Ca-hthaaoschen Oorlog tot aan den dood van, Koning Hiero. Gr. 8vo. 567 bl. te Amfterdam, by Johannes Allart 1795. Prys ƒ 3:15:- Dit zesde Deel van Stuaut's Romeinfche Gefchiedenisfen is, behalven, zo als de vorigen, met vier Platen, tot de Gefchiedenis betreklyk , met 's Schryvers Pourtret , verlierd, en voorzien met ene Kaart van IIannidals K-rygs-togt na en door Italië. liet behelst het zde en 3de Hoofdftuk van het IVde Koek, in welker eerfte der Romeinen Gefchiedenis, van het einde des eerften tot aan het begin des tweden Carthaagfchen Oorlogs, en het laatfte die, van 't begin diens Krygs tot aan den dood van den Syracuffchen Koning Hieeo, vervat is: een Tydperk van flegts 25 jaren; doch ten hoogften belangryk voor de Gefchiedenis, in het algemeen, en voor Italië en Rome, in 't byzonder: daar het, onder andere gewigtige gebeurtenisfen, q.^j voorbeeldloos ttouten Togt bevat van den Carthaagfchen Veldheer Hannibalt over de Rhone en de Alpen, in Italië; de, voor Rome zo rampfpoedige en byna doodlyke, Veldllagen by Irébia, het meir Thrafimenus en Cannae, en de verwonderlyke behoudenis des Romeinfchen Gebreds, te midden van het alomme afgeftroopte en bykans geheel verwonnen Gewest. Gebeurtenisfen wel min gefchikt voor Mensch-Staatkundige en Wysgerige befchouwingen; anders zo zeer in den fmaak van onzen Gefchiedfcbryver; doch die 'er egter niet geheel toe onaanleidlyk zyn, en tevens, by uitftekendhefd dienendep om, in andere opzigten, deszelfs bekwaamheid, als Gefchiedfehryver, aan den dag te leggen; daar zy een ruim veld openen voor meer eigenlyk gefchiedkundige overwegingen, e» zulke befchryvingen van voorvallen, by welken naauwkeurigheid, kragt en fraaiheid van ftyl, waar in Stuart zeker voor genen anderen behoeft onder te doen, zich op eue voordelige wys vertonen kunnen. Zonder hier dus op andere, fchoon der aanhalinge dubbel waardige, byzonderheden ftil te ftaan, met hoedanigen wy ons meermalen hebben opgehooden; zullen wy ons alleen tot enigen van de laatstgemelde foort bepalen, waar toe de ftof dezes Deels meer byzondere aanleiding geeft, en die hier ook wei meest in het oog lopen. Z 3 On-  ( 182 ) Onder dezen verdienen, onzes agtens, byzondere aandagt, de aanmerkingen van Stuart over de onderneming van Hannibal, en deszelfs Togt over de Alpen tegens balie en Rome. Zy volgen op het verhaal van den Heirfchouw diens Veldheers, na dezen overtogt; eu het geheel, te vinden bladz. 208—214., luidt dus: ,, Het heir van dezen veroveraar, waarmede hy de Pyreneen was overgetrokken, had zeer veel verloren aan manfebsp zoo wel, ais aan vee, door de onderfcheidene vyandlyke aanvallen en door de langheid en moeilykheid van den togt, by het overkomen van rivieren en het beklimmen van fteilten. Het overfchot zyner krygsbenden, wier getal en naamen hy zelfs op eene colom vereeuwigde, beftond in twaalf duizend Africaanjche, en agt duizend Spaarfche voet-' knechten, benevens zes duizend ruiters. Derzelver togt had in het geheel vyf volle maanden, en over het Aipifche gebergte vyftien dagen, geduurd: in dien tyd hadden zy, volgends de naauwkeurige aanteekeningen van Polybius, twee en twintig honderd ftadiën van Carthagena tot aan den Iberus, zestien honderd van den Iberus tot aan Emperium, r.og eens zestien honderd van daar tot aan de Rhéne, veertien honderd van de Rhóne tot aan de Alpen, cn twaalf honderd ftadiën over dezelven tot in de vlakten van Italië afgelegd, te zamen eenen afftand van drie honderd vier en twintig mylen uitmaakende. De verwondering zelve wordt by die herinnering twyfelachtig, werwaards zy zich het meest door haare verrukkingen zal laten vervoeren, het zy om de geringe, fchier niet noemenswaardige, krygsmagt te overdenken, waarmede Hankibal de verovering van Italië en de onderwerping van-Rome durfde ondernemen, het zy oin de ftoutheid fe bereekenen van zulk eenen verren en gevaariyken togt. -— Bekrompenheid van geest, onvatbaar voor alle de uitzichten van den zeldzaamlten Veldheer, noemde dikwyls togt1 en onderneming beide eene onbezonnene roekeloosheid, en deed den grootitcn krygsman van zynen tyd als den zotften waaghals voorkomen, wien het geluk veel meer, dan zynewysheid, gevaarlyk voor Rome maakte. — Hoe weinig wy ook in ftaat mogen zyn , dc diepe inzichten van Hannibal's zeldzaamen geest te doorgronden , veel min nog, om de vlucht zyner verbeelding te agtervolgen en de duizende hulpmiddelen te bereekenen, welke hy in alferleye voorbedachte of meer venasfende gevaaren wist uit te vinden, de geboekte gefchiedenis van zynen optogt, en onze kennis aan de getteldnis van gansch Italië ten zynen tyde, be•waaren ons echter voor zulk eene lastering tegen Hanwieal's geest. ,,Hoe veele voorzomen gebruikte hy niet voor zynen optogt? De rust in Carthago en het behoud van haare veroveringen ontgingen zyue oplettendheid niet by de ontwerpen zyner nieuwe ondernemingen. Schrander beleid befiuurde zyne keuze in de krygsbenden, welken hy aan deze en aan g«ne zyde van Herkules's zuilen wilde agterlaten. Naar- ftig onderzoek der geaardheden , en kunftige wendingen van de neigingen der volkeren , wier landen hy zou door trekken, gingen zyne eerfte fchreden zorgvuldig vooruit. Geen de minfte dwang gaf hem onwilligen krygsknechten, maar de vleyendfte overreeding deed zyn gr.nfche heir uit blymoedige togtgenooten beftaan. De kleeding en verzorging zyner ganfche krygsmagt , welke als eene opeisfehing de volkeren zou verbitterd hebben, wist zyne fchrandeie ftaatkunde in blyken van erkendnis te verkeeren , welken een Brancus zich verheugde, aan den Cartkager te kunnen geven. De overtogt eindelyk over de Alpen, zonder doorgaand misnoegen , zonder algemeen wantrouwen , zonder wrevelig gemor, zonder eenpaarig verwyt, zonder volflagene ongehoorzaamheid zyner vermoeide, afgematte, gewondde en zoir.tyds mismoedige krygsknechten, zal altyd in het oog van elk, die de moeilykheid van het leiden der menfehen, in welke omftandigheden ook, kent, het beflijfensdt bewys blyven van eenen geest, wiens befchouwing de oogenbliklyke verwondering tot eenen wel doordachten eerbied verheft. Hannibal's geringe krygsmagt, waarmede hy Rome wilde onderbrengen, vergeleeken met onze elders gevondene opgave van de krygsmagt, welke Rome door geheel Italië kon op de been brengen, kan dezen opgevatten eerbied voor zyn fchrander beleid geene andere afbreuk , dan by den allereerften opflag, doen. Hoe roekeloos het by denzelven ook fchyne, eene Mogendheid, welke 699,200 voetknechten en 69,100 ruiters. by een zou kunnen brengen, met 20,000 mannen te voet en 6000 te paard te willen beftryden, die roekeloosheid wordt volkomen tot de grenzen der heldhaftige ftoutheid te rug gebragt, door te bedenken, dat' Hechts een zeer kleen gedeelte dier ontzaglyke krygsmagt uit benden beftond, wier leeven in den alleruiterften nood voor Rome veil was, wyl de onevenredigfte meerderheid by die opgave uit bondgenooten beftond, die niets meer dan Rome's onderdaanen waren, waarvan zommigen reeds eeuwen larg aan het juk waren gewend, maar waarvan veelen toch de "zucht der oude onafhanglykheid voelden herleeven by de eerfte kans op de vernedering der dwingende ftad, en waarvan anderen zelfs onmiddelyk de wapenen tegen hunne overheerfchers wendden, zodra Hakniral zyne roemryke loopbaan in Italië opende. Hy, die zoo zorgvuldig de gefteldheid der volkeren, tusfchen wien hy flechts wilde door trekken , onderzogt, was zeker geen vreemdeling in den toeltand van Italië, en by den haat tegen de Romeinen had hy ongetwyfeld alle de bereekeningen overgeërfd, dien zyn vader, zoo veele jaaren lang Rome's ondergang bedoeld hebbende, van deszelfs waar en fchynbaar vermogen gemaakt had." Natuurlyk, kragtig en fraai is de befchryving van den flag by het Meir Thrafimenus, welke wy lezen bladz. 283—289» en die wy insgelyks hier gaarne zouden affchryven, zo niet het te bepaald bellek van ons blad, ons dit verboodt. Niet  ( 183 ) . Niet min fchoon is het daar Op Volgende verhaal van het gevoel, door deze Nederlaag te Rome verwekt, het geen de Schryver, bladz. 290 env. dus befchryft: ,, Het eerfte bericht van deze nederlaag deed het ganfche Volk vol ontfteldnis en rouwe op de markt te zamen lopen. Voornaame vrouwen dwaalden langs de flraaten en vroegen elk , die haar tegen kwam , wat 'er toch van het rampzalige nieuws was, hoe het met het leger ftond. Voor den avond hoorde de onrustige menigte, welke even talryk, als by eene volle volksvergadering, byeen was, deze noodlottige woorden uit des Prcetors mond : „ wy hebben eenen grooten flag verl'ooren!" en fchoon men van de Overheid niets nader hoorde, verfpreidde zich fchierlyk het gerucht door de ftad, dat de Conful met een groot gedeelte zyns heirs gefneuveld was, en de overgebleevenen ellendig door Etrurie omzwierven. De verflagene krygsluiden hadden niet meer geleeden van den vyand, dan hunne nabeftaanden op dit gerucht leeden van bun eigen hart: elk jammerde om de zynen, en werd door de yslykite onzekerheid van derzelver lot gefolterd. Den eerllen en meer volgende dagen zag men aan de poorten der ftad meer vrouwen, dan mannen liaan, om naar haare echtgenooten of zoonen uit te zien, en ei'ken wederkeerenden Romein over haare dierbaarfte panden aan te fpreken , en hem alles, wat hy wist, te laten vernaaien. Niet af te fcheuren van den genen, dien zy kenden, voor dat zy alles hadden gehoord , keerde de eene met herleevende hoop, de andere met fnikkend gehuil, eene derde met gillende rouwklagten terug. Eene moeder, welke baaren zoon eenklaps aan de poort ontmoerede, bedierf het voor zyne oogen; eene andere, welke in diepe dr oefnis over den gewaanden dood haars lievelings zat, kon, by zyne,te huiskomst, haare vreugde niet overleeven," Wy voegen 'er nog by 'de korte , doch fchriklyke, fchets van het flagveld na de deerlyke nederlaag der Romeinen by Cannae, bladz. 418 &c. ,, Den volgenden morgen:" lezen wy aldaar: ,, ging de zon op over eene vlakte, welke den wreeden krygsman zelf rilling door het harte joeg. Duizenden gefneuvelden bedekten.den uitgeftrekten grond, wyd en zyd van een verfpreid, of dik en hoog op een geftapeld, zoo als het moordend ftaal ze vechtende of vluchtende ge veld had. Hier en daar lag de zwaar gewonde nog te zielioogen onder de dooden. Zommigen, van wier wonden de koude der nachtlucht het bloeden geftremd had, wrongen zich van onder de dooden weg en richteden zich half op onder de lyken, tot dat de overwinnaars , op buit rondgaande, hun den laatften llag gaven: anderen, wier afgefneedene dypeezen en kniefchryven hun aan eenen zekeren, doch langwyligen, dood van lyden en gebrek ter prooye lieten, ontblooteden zelf, op het gezicht der nabykomende vyanden, hunne halzen voor het flagzwaard en fmeekten om eene verlosfing uit hunne fmarten. Eenigen vond men met het hoofd in uitgegravene kuilen fteken , waarin zy zelve zich gedeekelyk begraven hadden, om hun lyden te ver¬ korten. De yslykfte vertooning der menfchelyke verbastering en woede leverde een Numidiè'r op, die met afgebettenneus en. ooiten nog zieltoogend onder eenen dooden' Romeiniag, wiens woede, by gebrek aan gebruik van andere leden of van wapenen, hem voor deszelfs dood zynen vyand düs deerlyk met de. tanden had doen teisteren." NARIGT.EN en BYZONDERHEDE N9 TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART , LANDEN VEEBOUW, ALS WEDE DE HÜISHOtl" KUNDE, HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. MAAN D E LYKS C H E PRYSLYST do IN* en UITLANDS CHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2± prCts. 47 a 58 prCt. Zeeland 2j prCts- prCt. Friesland 2 prCts. . prCt. Utiecht 21 prCts. prCt. Generaliteit 3 prCtr. ■ ■ ■ prCt. Last- en Veügeld 2\ prCis. prCt. Prins van Orange 2| prCts. 47 a 50 prCt. O. I. C. Lot. 1785—1790. 3 PrCts. 35 a 40 pr€r. Diverse Buitenlandscue. Amerika. 5 prCtr.. 99 a 99}. prCt. Dito 4 prCts. 90^ a 913 piCt. Dito 4 prCts. met Lotery. icö a 110 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4! prCts. by Staphorst. 8H- a 82^ prCt. Akkers ifte Negot. 101 a 103 prCt. Dito 2de Negot. 91 a 92^ prCt. Kwik en Wentrh. 5 prCts. 87^ a 88f prCt. Dito 4J prCts. prCt. Dito 4 prCts. 78 a.79prCf. Spanje 4$ pxCls. 87i a88£ prCc. Dito 34 prCts. 72 a 731 prCt. Rusland 5 prCts. 94a95 prCt. Dito 4^ prCts. 87£a8.95 prCt. Dito 4 prCts. 84a8sprCt. Zweden 5 prCts. 99a 100 prCt. Dit04iprCts. 95 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 88£ a 90 prCt. Denemarken. Tol!. 4 pr.Cts. 97 a 99 prCt. Dito Holjlein 4 p; Cts. 97 a 99 prCt. Dito Leen. en Wisf B. 4. ptCts. 94395; prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94 a 95 prCt. Dito Afiat. Comp. 5 prCts. prCt, Polen. 5 prCts. 1 prCt. Saxen Onver- wisf. Steuer 3 prCts. — ftv. Dito Ordin. 3 prCts. ftv. Dito Kamerft. 3-prCts. ftv. Dito 2 prC's". ftv. r GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 193; en te Haarlem 22, onde* welken laatften 9 beneden de 12 Jaren. ^AAH-  ( IÖ4 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- htgu0 streek lucht9- nov. me- mome- me- der gesteld- 1795. ter. ter. ' ter. wind. heid. -9- 1 43 88 z. z. w. voorm. betrökken ; nam. 25 '. 28- 9; 48 89 z. o, regen; 'savonds harde /. 28. 9i* 40J 84^ n. n. w. wind en regen. C29. i\ 3(5 S9 n.W. Wolken, nam. en 's av. 26 < 29. 31 41' 544 w.z.w. fneeuw- en liagelbuyen d.29- 4' 33 81 w.k.W. niet donder. V29- 5\ „37j 74~ w.n.w. 27 ^29. 6\ 48 60 w. wolken, windrig. 'iS en windrig. VSO- oj 37i ~6S bewoikt, zeer harde 29 < 30- ot 46J 62 w.Z.w. win(j. C.3Q- Qj _ 43| 69 Jff_ C3o- c'i 38 93 z. o. 30 / 29. 9} 43 93 z. Z. o. «genagtig en dampig. £29. 8 49| 96 w.z.w. Dec.r20. pi 45 gs w. 'smorg. omtrent helder; 1 l 30- °i Si 86 w. t. n. verder betrokken; L29. 9i 501 87i w. s avonds regenagtig. • 's Avonds 7 uren a8—8. ln de afgelopen maand Nov., Hoogst Therm. *s midd. den iflen 57} gr. Laagst 's mogr. den *den 30 gr. De gehele maand ogt. , midd. en avond gemiddelde lioogte 43|f gr. is lil gr. lager dan in Nov. 1794. Hygrometer hoogst 'smorg. den icjden en 'sav. den joden 96. Laagst "smorg. den 2oen 59. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 79 r'j gr. is ajs gr. droger dan Nov. 1794, BEKENDMAKINGEN. %• Het ELFDE en LAATSTE DEEL van de NATÜÜRtn ZF.DEKUNDIGE UESCHOUWING der AARDE , en HAlRER DEWüONEREN ; gevolgd naar het Hoogduitsch van J. F, ZöLLNER ei J. S. LANGE, is heden, in groot 8vo, gedrukt te Campen en te Amfterdam, by J. A. de CIIALMOT en M. de BRUYN, en zoo by hen, als by de Boek¬ handelaars in alle de Nederlandfche Steden ee bekomen. Met dit Elfde Deel is dit ongemeen leerzaam en nuttig Werk geheel compleet. Het is met het beste oogmerk gefchreven, om, naamlyk, uit de befchouwing der Aarde en haarer Bewooneren, God en de Voorzienigheid te leeren kennen, en het beantwoordt 'er voortreflyk aan. De Inmenging van veeIe merkwaardigheden maakt de leezing ook zeer aangenaam. Dit laatfte Deel behelst een kort Begrip of beredeneerd Register over hetgantfche Werk. Hetzelve is zoo ingericht, dat hergebruik van het Werk zelve merkiyk daardoorgemakiyker wordt gemaakt. Van dit Werk zyn nog aparte Deelen en compleete Exempl. te bekomen. - A L M A N A E h ■ ' ' '■ " ! # van VERNUFT en SMAAK. Voor 't Jaar 1796 , met KEURIGE KUNSTPLAATJES verciert, geteekent door W. Kok en gegraveert door C. J.dt Huyzer, word heden uitgegeven by de Wed. J. DóLL, in de Kalverftraat tusfchen de Osjesfluys en Heylige Weg te Amfterdam, en is alom verzonden. Deze Almanak naar een nieuwe orde ingericht, is door deszelfs oorfprongklyke(lukken van de beroemdfte Nederl. Dichters en Dichteresfen geheel eenig in zyn foort; en is met een fraaye letter op postpapier gedrukt. In dezelve vindt men onder meer andere de volgende MENGELINGEN in Poëzy en Proza; van Rancê aan zyn Vriend; Ode na den feilen Winter van 1795; de ftorm; Doras en Dorinde; Lied van Lamin; Lied van Phelim; ter verjaaring van Cedor; de Duitfche Boer en zyn Zoon; Weltevredenheid; de Zustermoord van Horatius; Tafreel; Zang aan de Lente; aan de Avondftar; het geluk van Diogenes; de vyf Zinnen ; het Meisje , na de algem. goedkeuring; Troost; WILLEM TELL aan de Landvoogd van Uri; de Winter; het Huislyk Geluk; Aanfpraak van SEXTILIA, Moeder van VITELLIUS; Was 't waarlyk Deugd; aan God; aan Emilia; JUNIUS BRUTUS aan het Romeinfche Volk; de Lente; ter nagedachtenis van den Zaligen Dorval; een leven zonder liefde is een veelvuldig fterven; aan de Dichters; de ryke Man, de verwoeste Lindelaan; op P. NIEUWLAND ; by 't Graf van Waarmond; de Eenzaamheid; Selinde aan Harpax; aan Chloë, enz- Verders vind men in dezelve (buiten al 't geen tot een compleete Almanak behoort) het VERTREKKEN der Schuiten, Schepen, Posten en Postwagens enz. De prys der ordinaire Bandjes is 18 ft-; FranfcheBand ƒ 1:10rood of groen Maroquin ƒ 2 : - en zyn ook in fraaye op Satyn geborduurde Bandjes met Kokers te bekoomen. NB. Van dit Jaarboekje, nu zeven jaaren agtereen uitgegeven en met zo veel graagte gezogt, zyn nog eenige weinige Exempl. compleet te bekoomen. Te Haarlem, b? A. LOOSJES, Pz.  1795* No. 102, nieuwe ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den n December. B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Alhier is een werk uitgekomen onder den tytel van Polygraphie: bevattende de gewigtige ondekking ener fchryfkonst, waar mede men zich in alle talen , zonder overzetting , kan doen veritaan. Men fchryfr, b. v. in het Fransch of Hoogduitsch; en de Engelschman, Italianer, Rus en Spanjaard kan het in zyn taal lezen en verftaan. De uitvinder heeft zyne gedagten zelve op het papier gebragt, en de beroemde Onderwyzer der Doof-Stommen, de fchrandere Sicard, heeft de konst uitgewerkt, en het ftuk gefchreven. De Methode is ongemeen eenvouwdig. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Gottinoen. By de bedekking van Jupiter door de Maan, den 23 Septemb. 1. 1. liet de Hof-Raad Kmtmr het Obfervatorium over aan den Hoogl. P/aft uit Helm (ladt, die zich. up dien tyd, alhier ophielt: ook bevonden zich alhier de Asfesfor Wildt, met een paar liefhebbers der Sterrekunde, Treviranus en Carl, en de • Opticus Gohhnrd. De waarnemingen tot bepaling van den tyd waren, door den laatften, in 't werk gefteld. Men vont den IV. Deel. middag van 23 Septemb. uit over eenflemmende Zonnehoogtens. De gang van het uurwerk uit Sterrenovergangen 23, 28 Sept. 1 Oftob. waar uit bleek, dat 24, ur. - 5, 6 fee. van het Orologie, gelyk ftonden mee een fterdag. Het weder liet niet toe, om den middag van 24. September en volgende dagen te bepalen: op 29 en 30 kreeg men den doorgang der Zon op het Muur-quadrant, zonder zich echter hier van te bedienen, ging men op de volgende wyze te werk. De tyd tusfchen de midd£gen 23 ... 24 September was uit Aftronomifche AItmnachen bekend. Daar men nu ook den gang van het Orologie Wist, liet zich de tyd daar van ligtelyk tot den waren tyd brengen. Het weder en de tyd der waarneming was gunftig: enkele wolken hinderden zelfs niet by de waarneming. De Hoogl. Pfaft bediende zich van een Dollondfchen kyker van 4 voeten met een i\ duims opening en 75 malige vergroting. Hy koos dezen, als gemakkelyker te behandelen, boven een, die meer vergrootte. Zie hier zyne opgave: de tyden, die hy naar het Orologie aantekende, in ware veranderd zynde. De ingang van Jupiters eerften rand had hy niet waargenomen : zynde de planeet reeds afgefneden, wanneer hy.toezag. De volkomene bedekking zag hy, waren ty.1, ten 6 u. 45 min. 7, 3 fee. Een aanmerkelyk gedeelte van de fchyf zag hy wederom ten 7 u. 29 m. 43 fee. Geheel rond, naar zyne gisling, kwam Jupiter. van agter de Maan weêr ten voörfchyn , ten 7 u. 31 m. 2, 6 fee. De Asfesför Wildt gebruikte een ongemeen fchonen Aa akro-  ( m ) akromatifchen kyker, van den ouden Doffond, die hem zeiven in eigendom toebehoort, zynde 4 Paryfcbe voeten lang met ene opening van ai d. Hy ham , onder ene negentigmalige vergroting, den volkomen ingang, ruim f fee. later, dan den Hr. Pfaft, waar: zonder enige verandering te beipeuren aan de koleur of dè-gedaante des Planeets. 1 Jy zag, op dien tyd niet meer dan den derden wagtei-j zynde.de overigen reeds bedekt. Hy bediende zich van de bekende lyn, waar,in de wagters ftonden, vergeleken met di ptaats- waar de zc linie door de hoorns der Maan loopt, om te gisfen, van agter welke plek Jupiter weder zou uitkomen. Van 7 uren liet hy die plek van den'rand, alwaar hy den uitgang verwagtte, beften dig op den doorfnyder van het veld door den kyker gaan, en befpeurde tweemalen verandering aan den rand ; 't zy dat 'er wagters uitkwamen, of dat de werking der ubratie het randgebergte meer zichtbaar maakte. Ene derde verandering was de dadelyke uitgang van den voorkant om 7 u. 20 m. 39, 86 f. Hy oogde den uitkomenden Planeet na, en nam deszelfs uitgang even naauvvkeurig waar als de Hr. Pfaft. NEDERLANDEN. Groningen , 5 Die. Den 26 Nov. h U hielt Fr. A. van der Marck , Hoogleeraar in de Regten aan dezes Lands Hogefchool, ene openbare redenvoering: de Jure,. hominis naturce inftto, fingulh ctquaüter tribuendo , perenni rerum publiearum flabilimento: d. i. over het regt, de menfehelyke natuur ingefchapen, „ aan een ieder gelyklyk toe te delen, als zynde de „ eeuwige fteun van het algemeen beftuur." r Den 2 Dec. verdedigde alhier openlyk, met veel lof, ■Oncko van Swinden, zyne Akademifche verhandelingen: de Polygyma: d. i. „ over de veelwyvery," en de Ubertate et moraliteit e a&ionum humanarum : d, i. over de vryheid eu zedelykheid der menfehelyke da„ den;" de eerfte, ter verkry.ging der waardigheid van het Meesterfchap in de Regten; de andere voor die, in de vrye Kunsten cn Wysgeerte. Enigs Byzonderheden aangaande den Franschen Natuurkenner De BUFFON. Byeenverzameld op ene reize naar Montbart, in 1785, door Herault - Sechelle. (Vervolg van Bladz. 181.) Terwyl ik den eerfien Zondag te Montbart docrkragt, had de Schryver der Nat. Historie *s avonds te voren zyn Zoon by zig laten komen , en een vry lang gefprek met hem gehouden: dit gefprek, vernam ik, diende, om my overtehalen, dat ik 's anderen daags ter Misfê zou gaan. Toen zyn Zoon my daar over onderhielt, gaf ik hem ten antwoord, dat ik gaarne de Mis hsoa by&onen , en dat men zo veel moeite niet had', de behoeven te nemen, om my tot een daad van het bu/gerlyk. leven overtehalen. Dit antwoord ftond den Hr. van Buffon ongemeen wel aan. Toen ik uit dehoge Mis , welke zyne pyne-n hem belet hadden by te wonen, weder t'huis kwam, ontfing ik een menigte van dankbetuigingen van hem , om dat ik fterk genoeg geweest was, van my drie quartier uurs te laten vervelen : herhalende by die gelegenheid , dat in ene zo kleine plaats, als Montbart, het ter Misfe gaan een verpligting was. " Wanneer Buffon uit*de kerk komt, heeft hy liefhebbery om op het plein te wandelen, verzeld van zyn Zoon, en omringd van zyne boeren. In 't byzonder is hy 'er op gelteld,-om in het midden van hun met een gegalonneerd kleed te pronken. Hy maakt ongemeen veel werk van den opfchik, van wei opgemaakt hair en fraaie klederen. Hy draagt zelve altyd een ouderwetser! heren pak, en beknort zyn Zoon, wanneer hy flegts een Frac naar de mode aan heeft. Deze zyne gekheid wetende, hadde ik, by hem komende, my voorzien van een gegalonneerde rok, met een in 't goud geborduurd kamizool. Dit vernam ik , federt , was wonderlyk wel uitgevallen. Hy haalde my tot een voorbeeld aan by zyn Zoon.. „ Zie daar een man , riep hy overluid: en zyn Zoon mogt zeggen, dat het reeds uit de mode was, hy luisterde 'er niet na. Waarlyk hy heeft, in het begin zyner verhandeling over den mensch, in goeden ernst beweert, dat de klederen een Gedeelte van ons zeiven uitmaken. Ons werktuig is in diervoege zamengefteld, dat wy beginnen, met een gunftig vooroordeel optevstten van hem , die ene fchitterende vertoning in onze ogen maakt. Men onderfcheidt niet aanflronds den man van zyli kleed: de geest word gelyktydig het gewaad en de perfoon ontwaar, en oordeelt uit het eerfte over de verdiende van den tweden. Dit is zo waar, dat de Hr„ van Buffon 'er eindelyk toegekomen is, om 'er zich zeiven mede te bedriegen, en ik bragt, door myn kleed, de beguicheling by hem te weeg, waar in hy anderen wilde brengen. Buffon is aan dezen praal zo gewoon, dat hy my eens zeide, niet te kunnen werken, wanneer hy befpeurde, dat hy niet net en ordentlyk in de kleêren was. Een geleerd man van de eerde klasfe zit aan zyn fchryftafel te ftuderen , even gelyk wy ons het fraaist opfchikken, om de plegtigfte verrigtingen bytewonen. Hy is alleen 1 maar het Heelal, en de Nako-  ( i8jr ) melingfchap , ftaat voor hem. Op gelyke wyze verfchenen de Gorgiasfen en Drogredenaars van Griekenland, die het onnozel gemeen door de welfprekendheid hunner redenvoeringen in opgetogenheid hielden, nooit in het openbaar, dan in een purpren mantel gedoscht. Ik ■ moet nog fpreken van de laatfte dagverdeling des Hr. van Buffon. Na het middagmaal bemoeidt hy zig niet meer mee zyne huisgenoten, of met de vreemdelingen , die hem komen bezoeken. Hy gaat dan een half uur iu zyn kamer flapen; vervolgens doet hy een wandeling in zyne eenzaamheid, en tegen vyf uren, gaat hy weder naar zyn Kabinet, om aldaar zyne Letteroeffeiüngen te hervatten, die hy tot 7 uren voortzet. Dan komt hy weder in de grote zaal, iaat zig uit zyne werken voorlezen, legt ze uit en houd 'er een lofreden over: ook lust het hem, op dien tyd, om de Lettervrugten na te zien, die hem worden aangeboden en waar over men zyne gedagten verzoekt te weten. Op die wy^e heeft hy, gedurende vyftig jaren, geleefd. Hy zeide eens tegen iemant, die zig verwonderde, over den naam dien hy gemaakt hadde, „ ik heb vyftig ja^ ren op myn itudeerkamer doorgebragt." Hy gaat ten negen uren 'savonds te bed, en eet 'savonds niet. Deze onvermoeide man hield nog deze arbeidzame levensmanier, toen ik te Montbart kwam, dat is, op zyn 78lte jaar. Doch de hevige graveelpynen, waar mede hy gekweld geworden is, hebben hem genoodzaakt, zyn werk optefchorten. Thans houdt hy zich, voor enige dagen, alleen , in zyn kamer opgefloten, wandelende nu eu dan het vertrek op en neder, zonder iemant van zyne nabellaanden te willen zien, en flegts aan zyn Zoon vergunnende om hem daags voor een enkel ogenblik toetefpreken. Ik was de enige, dien hy by zig wilde toelaten. Ik vont hem altyd bedaard en wel te vreden, in zyne fmerten, met opgemaakte hairen zelfs en aangekleed. Hy klaagde, op enen zagten toon, over zyn ongemak, en tragtte door de fterk fte redeneringen te bewyzen, dat de pyn zyne denkbeelden verzwakte. Wanneer het ongemak bleef aanhouden, of de nood hem drong, verzogt hy my dikwyls, om hem voor een kwartier uurs alleen te laten, en liet my enige ogenblikken daar na te rug roepen. AUengskens wierden de kwartieren, gehele uren. Die gnede" gryzaard opende my zyn gehele hart, op de tederfte wyze. Nu eens liet hy my zyn laatfte opftel lezen , beftaande in ene verhandeling over den Zylfteen, en arbeidde, onder het horen, alle zyne denkbeelden om , ontvouwende dezelven van nieuws af, of derzelver order verfchikkende , of enigè overbodige uitweidingen bekortende; dan eens liet hy my een deel van zyne gedrukte werken opflaan, en enige fchone pasfages van ftyl voorlezen : gelyk de. redenering over den eerfien mensch, wanneer hy de historie zyner zintuigen bc. fchryft; of het tafereel der woesfyne van Arabien, ïö het artykel van de Kameel, of een ander nog fraaier toneel, naar zyn begrip, in het artykel van Kamichi; dan eens weder verklaarde hy my zyn ftelzel over de Waereld - wording; over de voortbrenging der wezens; over de binnenlte vormen enz. Op andere tyden zeide hy gehele ftukken op uit zyne werken , want alles wat hy fchreef , ligt hem in 't hoofd : een b'yk van de fterkte van zyn geheugen, of liever van de uitterfte oplettendheid , waar mede hy zyne opltellen bearbeidt. Hy luistert naar alle bedenkingen, die men oppert; wikt ze; en geeft zich over, als hy ze goedkeurt. Ook heeft hy ene vry goede manier om te beoordelen, of zyne fchriften een goeden uitflag zullen hebben. De*, zelve beftaat hier, dat hy ze van tyd tot tyd uit zyn handfchrift zelve laat lezen, en byaldien de lezer, in weerwil van al het doorgehaalde, niet hapert, dan belluit hy daar uit, dat het werk goed zal uitvallen. Daar hy zig het liefst mede bezig houdt, is de Natuurlyke Historie en de ftyl; zelfs weet ik niet of niet wel de laatfte nog den voorrang by hem heeft. Geen mensch verltont beter de overnatuurkunde, ten zy mogelyk Beccaria; maar deze, gaf 'er wel het voorfchrift, maar niet zo goed het voorbeeld van , als de Hr. van Buffon. „ De ftyl is de man zelve," herhaalde hy my dikwyls. „ De Digters hebben geen ftyl, om dat zy „ gebonden zyn aan de maat der verfen, die hen tot „ Haven maakt. Dus, wanneer men van den enen of „ anderen by my opfnydt, zegge ik altyd: laten wy „ zyne fchriften zien." „ Hoe bevalt u de ftyl van „ den Hr. Thomas?" vroeg ik hem , „ vry wel," was het iantwoord, „ maar wat te langwylig, en te windrig. " „ En de ftyl van Rousfeau ?" „ veel be- „ ter; maar Rousfeau heeft alle de gebreken ener fleg„ te opleiding : hy heeft tusfehenredenen, vooruitlo„ pende uitroepingen, gedurige fpraakwendingen. „ Zeg my dan uwe voornaamfte gedagten over den „ ftyl." „ Die kunt gy vinden in myne redenvoe» m ring.hy de Akademie gehouden. Voor 't óverige „ kan ik het u met een paar woorden zeggen. 'Er zyn „ twee dingen, die den ftyl uitmaken, de vinding en „ uitdrukking. De vinding hangt af van het geduld: „ men moet zyn onderwerp bekyken en een geruimen „ tyd overwegen: dan ontrolt en ontwikkeld het zig „ langzamerhand; gy gevoelt het als een kleine elek„ trieke fchok, die uw hoofd treft en gelyktydig uw „ hart aandoet. Zie daar het ogenblik van Genie: dan „ gevoelt men, hoe aangenaam het werken is; zo aan„ genaam, dat ik twaalf, veertien, uren aan één kon „ ftuderen, en geen ander vermaak kende dan de Let„ teröefFentng. In waarheid ik gaf 'er my te veel aan „ over, dan dat ik my met den roem zou opgehouden „ hebben: de roem komt paderhand, zo hy kan, en Aa 2 „ ])y  ( r8B. ) „ hy volgt' doorgaans alryl. " Maar wilt gy bet ver„ maak nog Vergroten] en te gelyk oor-fprongelyk we% zen ? £lai dan, wanneer gy een onderwerp zult be- handelen, geen boek open, haal alles uit uw hoofd, ,, raadpleeg gene Schryvers , dan wanneer gy voelt, dat „ gy niet meer uit u zeiven kunt voor den dng bren 3, gen. Op deze wyze heb ik 'er altyd gebruik van „ gemaakt: langs dien wegheeft men regt genot, wan„ neer men de Schryvers leest; men vint zig<-met hen „ op ene gelyke hoogte, of boven hen, men beöor„ deelt ze, men loopt ze voor uit en leest ze rasfer. „ Wat belangt de uitdrukking, men moet altoos het „ beeld aan het denkbeeld voegen: zelfs moet het eer*„ fte het laatlie voorgaan, om 'er den geest voor te „ bereiden. Men moet niet altyd het gepaste woord .j, gebruiken, om dat dit meermalen te gemeen (tri„ viaflfl) is; maar men moet zig bedienen van een „ woord, dat 'er het naast bykomts in 't algemeen is „ ene vergelyking doorgaans nodig , om het denkbeeld „. te doen vatten: en, om my zelve van ene vergely£ king te bedienen-, ik zou my den ftyl voorftellen, „ onder het denkbeeld van een afknipzel , dat men „ moet befnoeyen en allerwegen beknappen, om 'er de „ verlangde gedaante aan te geven. Wanneer gy fchryft, „ geeft gehoor aan de eerfte opwelling, dit is- door„ gaans het best: laat vervolgens, 't geen gy hebt op„ gefteld, enige dagen, of langer tyd, leggen. De naw tuur brengt niets by aanhoudenheid voort. Zy werkt „. niet dan langzamerhand, na gerust en verfehe krag^ ten bekomen te hebben» Men moet alleen by aan\. houdenheid zich tot het zelfde onderwerp bepalen, „ en dat agtervolgen, zonder zich aan meer foorten over te geven. Wanneer ik aan een werk bezig was, „ dagt ik niet aan enig ander. Ik maak echter ene uitST zondering met betrekking tot uw beroep," zeide my de Hr. van Buffon, „ gy hebt dikwyls verfcheidene „ pleitgedingen op eenmaal zamen te (tellen , en dat „ over zaken van weinig belang: de tyd ontbreekt u, 1, gy kunt niet dan op aantekeningen fpreken; in dit '„ geval, moet men , in plaats van na te zien, zyn „ voordeel doen met de welfprekendheid der levendige „, ftem, die voor de toehoorders genoeg is. Pardieu, ;, par dieu, de brief, dien gy my fchreef" (ik heb in den aanvang het flot daar van aangehaalt, om gelegenheid te hebben daar van naderhand gewag te maken) „ leverde ene fraaie vergelyking op tusfchen den tolk der Natuur en den tolk der Maatfchappy. _ Maak hier " van gebruik in enige redenvoeringen. Dit ftukje zal " een keurlyk uitwerkzel hebben. Het zou aartig we£ zen de gronden der gevoelens te befchouwen, en te „ tonen, hoe wankel zy in de Maatfchappy zyn." ïl; vroeg den Hr. van Buffon, vervolgens, welke de beste manier van opleiding voor iemant zou wezen? Hy gaf my ten antwoord, dat men niet dan de beste werken moest lezen , maar die lezen van allerlei fmaak, en in alle wetenfchappen, overmits dezen aan eikanderen vermaagfehapt zyn, gelyk Cicero zegt; om dat de befchouwingen van de ene op de andere kunnen toegepast worden,, fchoon man niet gefchikt is om ze allen uitteöeffenen. Dus zal, zelfs voor een Regtsgeleerden,. de kennis aan de Krygskonst en derzelver voornaamfte bewerkingen , niet nutteloos wezen. „ Zo heb ik ge„ daan," zeide my de Schryver der Natuurlyke Historie. Alles wel ingezien, zegt de Abt Condillac te regt,. aan bet hoofd van zyn 4de Deel van Lesfen over de opvoeding, zo ik my niet vergis, dat 'er niet meer dan ene enkele wetenfchap is-, de wetenfchap der Natuur.. De Hr. van Buffon was van het zelfde begrip, zonder dat hy den Abt Condillac hier by noemde, om dat hy 'er niet van houdt, hebbende voorheen enig gefchil met hem gehad: maar hy meent ook, dat alle onze verdelingen en rangfehikkingen willekeurig zyn, dat zelfs de wiskunftige niet dan flegts loopjes zyn, tot een gelyk einde dienende , namelyk om zich op de natuur toeteleggen, en haar te doen kennen. De grondig gefchreven boeken in alle vakken zyn zeldzaam en men kanze met eikanderen misfehien tot een vyftigtal van werken brengen , aan welken men ter overweging genoeg zal hebben. Bovenal prees my de Hr. van Buffon het geftadig lezen aan der grootfte vernuften. Hy vont 'er maar weinigen in de waereld. „'Er zyn 'er niet meer dan vyf," zeide hy my, „ Newton, Bacon, Leibnitz, MonteS' „ quieu en Ik. Wat Newton betreft, deze heeft een „ algemeen voornaam beginzel ontdekt, maar zyn ge„ heel leven doorgebragt met berekeningen, om het te „ betogen; en ten opzigte van den ftyl zal men Wei» „ nig aan hem hebben." Hy liep hoger met Leibnitz. dan zelfs met Bacon: zeggende dat de eerfte de zaken tot het punt van genie bragt, daar, volgens Bacon, de ontdekkingen niet dan uit diepzinnige overwegingen ontftaan: doch, hy zeide, te gelyk, dat 't geen de genie van Leibnitz het meest aan den dag gelegd had, misfehien niet zou te vinden wezen in de verzameling zy' ner werken , maar dat men dit moest zoeken in de , fchriften der Berlynfche Akademie. Van Montesquieu jfprekende, roemde hy zyn vernuft, maar niet zyn ftyl, | die niet altyd volmaakt, die al te luidruchtig en niet uitvoerig genoeg is. „ Ik heb hem wel bekeken," zeide 1 hy, „ en deze misflag moet aan zyn natuurlyk geftel i „ toegefchreven worden. De prefident was byna blind, | „ en hy was zo vlug, dat by meestal vergat, 't geen 1 „ hy wilde voorzeggen, zo dat hy genoodzaakt was, I „ om zich zo kort mogelyk uittedrukken." Ik had groten lust om te vernemen, hoe Buffon over f H - . ;- 1 Zig  zig zeiven zou oordelen; en zie hier op welk ene wyze ik daar agter kwam. Ily had my verzogt om hem myn eigen ftyl te laten zien: waar tegen ik niet weinig opzag. Evenwel de fterke begeerte om zyne aanmerkingen te horen, en my van zyne critiques te bedienen, deedt my de belangen myner eigenliefde vergeten. Ik zegde dan het enig fte ftuk, 't geen my toen te binnen fchoot, voor hem op: ik vont met vermaak , dat hy niet meer dan een enkel woord verbeterde; dat hy ftreng, maar met reden, berispte : zeggende my met zyne gewone openhartigheid: „ zie daar ene bladzyde, welke ik niet beter zou fchry* * ven." Gehard door dezen eerften goeden uitflag, bekroop my de lust, om ene andere bladzyde over hem zeiven te fchryven, en die hem aantebieden. Het was vry wat gewaagd, op die wyze een vernuft, in tegenwoordigheid vau het vernuft zelve, te beoordelen. Ik koos de party, om de vinding van Buffon met die van Rousfeau te vergelyken , niet tvvyffelende , wien van beiden, den voorrang, billyk, zoude worden toegewezen. Ik floot my derhalven, 'savonds, in myn kamer op, nam de Emile, nevens een deel van de befchouwingen der Natuur in de hand , ging beurtlings ene bladzyde, in het een en ander (tuk, lezen, en gaf vervolgens gehoor aan de indrukken, die ik daar van by my zeiven gevoelde. Ik telde onderfcheidene foorten daar van, en was, na verloop van een uur, in (laat om myne vergelyking op het papier te brengen. Des anderdaags kwam ik met het blaadje by den Hr. van Buffon, en ik kan zeggen, dat hy 'er byster over voldaan was. Onder het voorlezen van my, gaf hy of zyn genoegen over deze en gene woorden te kennen, of hy maakte daar op aanmerkingen: rnet een woord hy bragt vyf dagen door, met het ftuk na te zien en ter toets te brengen. Telkens liet hy my roepen, om my te vragen , of ik genoegen nam in zulk of zulk ene verandering: waar tegen ik zomtyds iets in bragt, fchoon ik meest altyd daar in toeftemde. Van dien tyd af ftelde hy aan zyne genegenheid voor my gene palen. Nu eens riep hy uit: „ zie daar een verheven inval: par „ dieul par dieu! men kan gene betere vergelyking „ maken; het is een blaadje, om tusfchen my enRous*„ feau te voegen." Dan eens badt hy my, om het met myn eigen hand in het net te fchryven en te ondertekenen , en hem toeteftaan, dat hy het aan den Hr. en Mevr. Necker zondt. Dan weder wilde hy, dat ik het, zonder my zeiven te noemen, in het Journal de Paris of in de Mercurius zou laten plaatfen. My zeiven een weinig willende vermaken met zyne bolle en openhartige eerzugt, vroeg ik hem, of het ook kwaad zou wezen , wanneer ik gelyktydig aan deze Journalen het opfchrift toezont, 't geen zyn Zoon aan den voet van de kolom, aan hem toegewyd , liet plaatfen. „ Op een ■ » anderen tyd, gaf hy ten antwoord:' „ men moet de „ aaudagt niet verdelen. Men kan 'er twee brieven „ mede vullen.1' Eindelyk niet wetende , hoe my meest te ftreleu, of zyne blydfchap uittedrukken, zie hier, wat hy my op zekeren dag zeide. Ik moest dit wel 'niet zeggen, om dat ik tot een nog belachlyker en min gegronde eigenliefde, dan de zyne, verval; maar de getrouwheid van' het verhaal eischt,. dat ik het melde. Ik hoorde dan, op zekeren morgen,, zyn fchel, die by altvd driemalen' trekt, en een ogenblik daar na kwam zyn Kamerdienaar my zeggen: dat de Hr. van Buffon my verzogt te fpreken. Ik liep naar boven; hy kwam by my, omhelsde my en zeide: „ vergunt gy my u een raad te geven ?j" lk wist niet wat hy te zeggen zou hebben; doch beloofde hem, dat ik alles, wat hy zou gelieven voorteftellen, gaarne zou. horen. „ Gy hebt twee namen , " zeide hy, „ men noemt u nu eens by den enen, dan „ eens by den anderen, en zomtyds geeft men u de „ beiden. Geloof my, hou u flegts aan éèh naam; her „ deugt niet dat de vreemdeling daar omtrent kan mis„ tasten." Vervolgens fprak hy met vuur over deLetteroelFening en het geluk, dat zy oplevert. Hy was, zeide hy, altyd van de Maatfchappy verwyderd geweest: dikwyls had hy wel de Geleerden gezogt, denkende, dat hy by hun onderhoud veel zou. winnen ; doch hy had ondervonden, dat het, buiten nu en dan een enkel nuttig gezegde, 't geen hy by hen opdcedt,' niet der moeite waardig was, daarom een gehelen avond te verliepen.Het werkeu was hem een behoefte geworden; hy hoopte nog drie of vier jaren, welken hem overfchoten, om. te leven, zig daar aan te kunnen overgeven. Voor den dood had hy geen vrees; het denkbeeld van een onfterflyken naam vertroostte hem ; ook had by ene genoegzame vergoeding voor al zyn arbeid gevonden, in de agting vau Europa, en in de vieyende brieven der voornaamfte gekroonde hoofden aan hem. De gryzaard haalde hier op een lade op, en liet my een heerlyken brief zien van Prins Hendrik, die eens een dag te Montbart had doorgebragt, die hem met een foort van eerbied had bejegend, en, wetende, dat hy gewoon was na het middagmaal, een ffaapje te nemen', hem, tegen dien tyd, alleen gelaten had; die hem een Porcelein - Servies gezonden had, waar van de teisenfrfg' door hem zeiven was opgegeven, en waar op de apen ', in alle derzelver houdingen, zyn afgebeeld, ter gédagtenis van de Historie van den Aap, die de Hr. van Bui'.' fon hem,_by dat bezoek, had voorgelezen; eindelyk, dat de Prins hem deze aanmerkelyke woorden gefchreven had: „ Had ik een vriend nodig, gy zoud die we„ zen; een vader, ook u .zou ik kiezen; een verftand, „ om my te onderrigten; ach wie anders dan gy!"" Aa 3 Wy,-  ( 190 } Wyders toonde my de Hr. van Bufon verfcheiden * brieven van de Keizerin van Rusland, met haar eigen < hand gefchreven, vol van geest, waar in deze grote i vrouw hem pryst, op eene wyze, waar van hy ten j fterkde was aangedaan, daar het 'er uit blykt, dat zy zyne werken had gelezen en door en door begrepen. Newton," fchryfc zy in een derzelveu, „ heeft den „ eerden dap gedaan, gy deedt den tweden. " ln der daad Newton heeft de wet der voortduwing ontdekt, Buffon heeft die der terugkaatfing aangewezen , welke, mee behulp der eerde, de gehele natuur fchynt te verklaren. Zy voegt 'er by : „ gy hebt uw fak nog_ met „ geledigd, met opzigt tot den mensch ; zmlpeiende daar mede op het delzei der voortteling, en Buffon verheugde zig , dat hy beter verdaan was door ene Vorstin , dan" door ene Akademie. Ook liet hy my enige zeer moeilyke vragen zien, welken hem, door de Keizerin gedaan waren, over zyne Epoques de la Nature, benevens zyn antwoorden daar op. Weinige dagen daar na vertrok ik van dezen goeden en groten man, in myn hart mede nemende ene diepe en onuitwischbare geheugenis van alles wat ik gezien en gehoord hadde. Onder het heengaan dagt ik by my zelvèn aan deze twee fraaie regels uit den (Edipus van Volt air e: VAmitiê d'un grand honme est un hein fait des dieux. Je lijfois tnon devoir en mon fort dans fes yeux ( > Sedert had ik het geluk van hem nog eens te zien. Van Saumur naar Parys vertrekkende, hielt de postkne*t, tegen myn verwagting, dil te Montbart. Ik kon mv'niet weêrhouden, fchoon het eerst 7 uren in den morgendond was, van myn Kamerdienaar te zenden, om naar der. weldand van den Hr. van Buffon te vernemen. Hy liet my weten, dat hy 'er op gelteld was, om my te zien. Ik wierp my, by hem komende, in zvne armen, en deze goede gryzaard drukte my, een aeruimen tyd , met ene vaderlyke tederheid aan zyn hart. Hy wilde met my ontby:en, liet myn rytuig vol doppen met allerlei mondbehoeften, en fprak met my , drie uren lang, met zo veel vuur en levendigheid als ooit. Hy fcheen zyne gehele ziel voor my te openen, om, op zyn gemak, tot in het binnende daar van door te zien. De lust voor de letteroeffening bleet niet onaangeroerd by dit onderhoud. Ik fprak met hem over myn plan om een werk over de wetgeving te fchryven; 't geen hy zeer prees, en tot welks uitvoering hy my derk aanmoedigde, geven¬ de my daar toe deze en gene zaken, de wyze van uitvoering betreffende, aan de hand. Terwyl wy hier over fpraken, deedt ik hem, onder anderen, een kiefche vraag: nam. „ op welke wyze ik het duk van den „ Godsdienst diende te behandelen." Waar op hy my dit antwoord gaf: „ Men kan daar omtrent alles zeggen ; gy begrypt wel, dat dit een afzonderlyk duk " is; gy zult u daar omtrent dienen te verbergen 011" der al den eerbied, dien men daar aan, om des volks wille, verfchuldigd is. Het is beter door een klein " aantal van verftandigen begrepen te worden , wier „ keuze u tot vergoeding zal ftrekken, wanneer u de „ menigte niet verftaat. Wat my betreft; ik zou het „ Kristendom met even veel eerbied als Mohammeta„ nendom behandelen." Op deze wyze verliepen de uren in deze geiprekKen tusfchen den roem en de hoop: ik kon my niet van den boezem fcheuren van enen nieuwen vader, my door de wetenfchap en het vernuft gefchonken. Eindelyk moest ik van hem fcheiden: dit ging niet toe, dan onder ene langdurige allertederfte omhelzing, en herhaalde belette van my dikwyls te zullen onderhouden met zyn Ichnrten, en tevens ene kinderlyke genegenheid, zo lang hy zou leven, voor hem aantekweken. Zie daar alles wat ik van den Hr. van Bufon weet. Daar ik deze aantekeningen alleen voor my zeiven opftelde, heb ik. ze met vermaak en met een foort van eerbied uitgebreid. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.ADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Rlcerches intomo alle Acque minerali epathhe, ed alla Analyfi Chimica di diverfe Acque minerali dello Stato di Siena, di'DoMENico Battini V. Profesfore di Medic. prat. nell' üniverf. di Siena. Siena 1793. 322 PP. 8™. In dit werk toont de kundige Schryver proefondervindeIvk aan, welke de beste wyze is, om te onderzoeken of'er z-ch in minerale wateren zwavel lever-lucht ophoude, en in welke hoeveelheid zy zich daar in bevinde. De zelfftandiaheden, op welke deze lucht het meeste werkt, zyn de rokende fa'.Deter- en vlugge zwavelzuur, welke deze lucht in grote 'hoeveelheid in enig water zich bevindende, ontbinden, tot ontdekking van geringe hoeveelheden dezer lucht zyn verfcheidene metaalkalken en zouten beter ' eefchikt als de oplosfing van zilver in falpeterzuur, het 1 loodzout, dc oplosfing van lood in het gemelde zuur, de • witte loodkalk, het zilver, de oplosfing der kwik in fapeterzuur, het goudglit en het witte rottekru.d. Vervoleens geeft de Schryver de proeven op. die hy met veri. fcheideite minerale hepatifche wateren, in den ftaat van Siena genomen heeft. Giom. dell. letter. »al. (*) De vriendfehap van eeh groot man is een Hemelgave Ik las myn pligt en myn lot uit zyne ogen.  ( 19* ) Histeria Academie Pifants, auclore Angelo Falbrokio ejusdem Academia! Curatore. Pifes. 1791. 1793. 2 Tom. 410. De Schryver geeft hier uit echce berigten ene volledige gefchiedenis der Hoge School van Pifa, federt derzelver eerfte oprigting in het laatst der 12de eeuw tot aan de helft der 17de. Hy fpreekt van alle de geleerden welke dezelve verfiert hebben, onder welke boven anderen Gatilei en Castelli uitmunten. Het werk is in enen fraaien Latynfchen ftyl gefchreven, en men vind 'er zeer juiste beoordelingen over de daar in opgenoemde Schryvers, in. G. d. Lttt. H. Riscoi.tri fifico-botanici ad ufo clinico, di Andrea Comparetti M. P. P. Parte I. Padova 1793. 216 pp. 8vo. Prof. C. geeft hier praktifche waarnemingen over die planten, welke tot geneeskundig gebruik dienen, en voegt 'er aanmerkingen by om den lezer opteleiden tot de befchouwing en ten minften waarfchynlyke bepaling der inwendige algemene en byzondere hoedanigheden der plan ten. Giom. delta letter. Bhk Osfervazioni fulle proprieta delta China del Brafile, di Anerea Comfaretti. Padova 1794- 68 pp. 8vo. Deze waarnemingen gaan over ene nieuwe foort van Kina, welke in 1793 te Venetien aangekomen is. De Schryver geeft de proeven op, die hy 'er in het Hospitaal van Padua mede genomen heeft, en befchryft de foort zeer naauwkeurig. Giom. deUa letter. Ital. Duitschland. D. Himlv Commentatio mortis liistoriam, caufas et figna fifiens. Götting. 1795. 76 pp. 4to. Deze bekroonde Prysverhandeling vah Dr. H. draagt allomme blyken van de uitgebreide belezenheid, en het goede oordeel des Schryvers. Zy behandelt in drie afdelingen , de gefchiedenis van den natuurlyken noodzakelyken tlood,} uit het afnemen der kragten, in hogen ouderdom, ontftaande -— de velerlei oorzaken , en daar van afhangende verfeheidenheden der andere meer toevallige foor- ten van dood en eindelyk de leer der tekenen, waar door de ware dood van den (chyndood word onderfchei den. G'. G. A. Ueber das Erjlicken neu gehamer Kinder — ein programm von T, G. A. RnozE. Kraunschw. 1794. 20 pp. 8vo. De Schryver zoekt in dit welgefchrevene kleine ftukje uit eigene proeven en waarnemingen, gevoegt by die van Halter, Buffon, Senac en anderen te bewyzen, dat de ademhaling in pas geborene kinderen» wel eens voor enen korten tyd kan ophouden, zonder dat daar op een zo onmiddelyke dood door verftikking vplgt, als Harvey meende. A. L. Z. Nederlanden* Redevoering van A. J. van Soelen, over de ernflige behartiging van de opvoeding der Jeugd en het algemeen Volks-Onderwys enz. Uitgefproken, te Bodegraven, op den Jaarlykfchen Feestdag van het aldaar opgericht SchoolJnflituut, gehouden den 25 Aug. 1795, waar by gevoegd zyn de Aanfpraken van J. L. Loggen, Luthersch Predikant 1 aldaar, en enige Feestzangen; behalven het Voorberigt 78 bladz. in gr. 8vo. te Amlterd. by Fr. Drayer, 1795. De Burger van Soelen doet zich in deze redenvoering als geen onbekwamen redenaar, en tevens als een reehtfehapen Patriot en waar menfehenvriend op. In het Voorberigt, geeft hy een kort verflag van het Inftituut, waar toe deze redenvoering betrekkelyk is, en verhaalt deszelfs lotgevallen; eindigende bet zelve met ene ontvouwing van den aart zynes Patriottisme, waar door hy zich op de voordeligfte wyze doet kennen: gelyk trouwens deze zyn zo verftandig, als gematigde, en edelaartige Vaderlandsliefde in de gehele redenvoering doordraait. — Zyn onderwerp befchouwende , „ in verband met den „ bloey der burgerlyke Maatfchappy; en ter opwekking van „ alle ware Patriotten, toegepast op den tegenwoordigere „ toeftand onzes Vaderlands;" ftaat hy bepaaldely-k ftil opde twee volgende byzonderheden, 1- Toont hy, na de omfchryving van het geen tot de opvoeding der Jeugd en het algemeen Volks-onderwys behoort, aan, dat de ernttige behartiging, daar van, altyd, in een wezenlyk en naauw verband ftaat met den bloei ener burgerlyke Maatfchappy; en dat het alleen, by verfchillende tydert en omftandigheden, op ene onderfcheidene uitoeffening in dezen aankomt. 2. Brengt hy zynen Toehoorderen de gewigtige drangredenen onder het oog, welken de toeftand onzes Vaderlands, voor alle ware Patriotten oplevert, ter ernftige behart ging van de opvoeding der Jeugd en het algemeen Volks-onderwys, in deszelfs midden. Men moet erkennen, dat de RedenaaT dit zyn onderwerp zo gelukkig gekozen , als wel uitgevoerd heeft: en, fchoonwel de ftyl niet geheel van wydlopigheid is vry te pleiten, word dit gebrek genoeg vergoed , door de menigvuldigeedele gedagten, oordeelkundige aanmerkingen, en welmenende raadgevingen, waar mede het geheel doorzaaid is, zulks wy niet alleen het ftuk der oplettende lezing, maar ook ter ernftigé en herhaalde overweging van deszelfs inhoud, allen, die het waarlyk wel.menen met het Vaderland en het menschdom, niet genoeg kunnen aanpryzen De tusfchen ingevoegde aanfpraken van den Leeraar Loggen, onder het uitdelen der pryzen,'aan de Kinderen, zyn mede zo gepast als hartelyk ; zynde de hier voorkomende feestzangen, met die van vorige jaren, door den Pureer D. Stoop vervaardigd, ook afzonderlyk uitgegeven, onder dezen tytel : Zangen voor de jaarlykfche uitdeling van Pryzen aan de kinderen van minvermogende Ouders, die, in Holland, op h-t platte land, onderwezen zyn in het fpellen, lezen, fchryven en rekenen, uit zeker fonds, opgericht te Bodegraven, in den iare 1782. 32 bladz. in gr. 8vo. Te Amfterdam by F. Drayr en te Bodegraven by Ik. Meyer. 1795. Schoon deze Zangen, waf het dichtkundige betreft flets middelmatig in derzelver foort zyn, is nogthans derzelver inhoud, vorm en fchikking, nier ongepast voor het oogmerk, waar toe zy gediend hebben, en by aanhoudendheid nog verder kunnen dienen. SCHIL-  SCHIL DERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. Parys, 13 Novemb. Men ziet thans het Model van het kolosfeaal beeld der Faam, dat uit metaal gegoten en boven op den koepel van het Pantheon zal geplaatst worden. Dit Model, 't welk 27 Rh. voeten hoog is, heeft de Kouftenaar Defoux vervaardigd, en draagt ieders goedkeuring en bewondering weg. Het beeld der Faam fchynt zich in de lucht te verheffen, om, aan alle volkeren, de daden en talenten der Franfchen te verkondigen. Berlyn, 21 Novemb. De Akademie der beeldende Konften , alhier, heeft een groot Schilderftuk, met olyverw gemaald, van den Hr. Weitsch, uit Brunswyk, voor 600 Thalers , gekogt. Dit (tuk verheelt de KroonPrinfes, met de Gemalin van Prins Lodewyk, die 's Konings borstbeeld kronen. Een groep in gyps, van deze beiden Vorstinnen, door den Hr. Schadow, vervaardigd, -is, door de Akademie met 500 Thalers betaald geworden. NARIGTEN en B YZ O N DER HE D E N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishou» kunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen der Granen, op 7 Decemb. te Amsterdam. TARW. Het Last. HAVER. Het Last. Ggld. Ggld. «9 p. bonte Pooliè . 478 74 p. Yder : ROGGE. 70 p. Voor 118 p Mekelenburger 356 85, 89 p. Brouw. mans 123 p. dito . . 364 83 p. dito . 107 GERST. BOEKWEIT. 96, 97 p. Zomer 176 a 177 118 p. Amesfoortfche £, 40la4t 102 p. dito • . 188 118 p. dito . £. 95 p> Vriefc Winter 186 Styffel . ƒ Zaad, Oly en Koeken. Koolzaad. Lyn . ƒ 70 a 70' Zeeuwsen, Vlaamsen en Henoip . f 70 a 70^ - Overm. t Last £. . . Koeken. VVestvlaamseh "1 Raap • ƒ 05 a 67 Voorlamlsch . > 8» a 93 Lyn . ƒ 8 a rol VrieschenOostvriesch J Steg - Lynzaai At Ton van 5 Sch. Oly. Koningsberger f I4i « 17 Raap, d'Aam ƒ 90 a 90}! Bankgeld 93;\ prCt. ( 192 ) GEBOORTE-, TROUW- én STERFLYSTEN. ! Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 182; en te Haarlem 23, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Nov. zyn, in Alkmaar, overleden; 57 perfonen, nam. 12 mannen, 20 vrouwen en 25 kinderen, waar onder 2 doodgeb. 13 beneden 't jaar; 7 van 1-5; 2 van 5-10; 1 van 10-20; 9 van 20-30; 5 van 30-40; or zyne'Ouderen , cals door den Doopsgezinden Leeraar Hoekftra. Voor'hy in Gra?m. 1776 Groningen verliet, ïchreef Bb hy  ( 194 ) by reeds een zeer goede hand, en had een begin gemaakt met het leeren van eenig Fransch, Hoogduitsch en Latyn. 'Nu, met zyne Ouderen naar Hardervvyk verhuisd, wierd hy, negen jaren oud zynde, toevertrouwd aan het zeer geprezen opzicht -en onderwys, van den bekwamen cn kind.riievenden 'Schoolmeester P. Kok te Barneveld, onder het deelnemend beftuur van zyns Vaders ouden Vriend A, van den Berg, toenPred. aldaar. In de anderhalf jaar, welke hy hier bleef, wierd' het fylferen geleerd, het Hoogduitsch beüeffend , het fchryven volmaakt, Historie- en Aardrykskunde aangelegd, de Godsdienllige opleiding door den. Leeraar van den Berg voortgezet. Eene ongemcene oeffening kreeg hy hier ook in eenen aangenamen en gemakkelyken brief-ftyl, daar hy niet Hechts eene geregelde en uitgebreide briefwisfeling met zyne Ouderen hield, maar ook vele brieven voor zyne fchoolmakkers vervaardigde, wanneer deze hem Hechts den voornamen inhoud opgaven. Zyne opgeleide taken werkte hy gemakkelyk af, hielp dikwyls zyne medefcholiereu, en vierde in de uren van uitfpanning zynen leeslust zelfs in zoo verre bot, dat hy het Franfche Woordenboek der Natuurlyke Historie van Valmont de Bamare, midden onder het gejuil van dertig of veertig andere fpelende knapen, uitlas. Met veel blydfchap keerde de tederhartige en zyne Ouderen zeer aanklevende Jongeling in Zomerm. 1778, nu tien en een half jaar oud zynde, naar Harderwyk te rug. Twee maanden later bragt men hem aan het Gymnafium te Harderwyk , alwaar hy op de gelegde gronden zich vier jaren in de Latynfche en Griekfche talen oeffende. Onder des trokken de voorwerpen der Natuurlyke Historie meer en meer zyne aandacht. By de wandelingen, veelal in gezelfchap vau zynen Broeder Jakab, die hem van jongs af byzonder aankleefde, op "de heide of langs het zeeftrand by Harderwyk, vergaderde hy gaarne allerlei fieenen, torren eu kapellen, van welke laatfte hy, in 1779 en volgende warme Zomers , eene uitvoerige verzameling begon te maken, met behulp van zyne broeders of dén' zyner andere vrienden , wier kring vooral beftond uit de twee Zoonen van Prof. Schacht, van welke de een thans Hoogl. in de Geneeskunde te Harderwyk, de ander Pred. by de hervormde Gemeente te Geertruidenberg, is, benevens den oudften Zoon van Prof. Scheidius, thans Hoogl. in de Rechten te Franeker. Deze jonge vrienden namen te famen veel moeite, om zelve de rupfen aan te kweeken , en zoo doende fchone en gave kapellen te hebben , van welke zy dus eene opmerklyke verzameling kregen, die naderhand zeer verrykt en volledig gemaakt wierd door bydragen van goede vrienden, vooral door een keurig gefchenk van den Groninger Hoogleeraar Driesfen, terwyl ook de Zusters van j Geuns hunne Broeders in de teelt en bezorging van zydewormen behulpig waren. De lust van onzen van Geuns ftrekte zich verder uit tot allerlei huisgedierte, 't welk hy met de grootlte zorgvuldigheid, en eene voor zyne jaren zeldzame goedwilligheid , behandelde. In dezen- tyd genoot hy sook nog het onderwys van den ouden Prof. Schacht, die zich byzonder aan hem gelegen liet zyn. Dus ook hier de van hem opgevatte verwachting meer dan voldaan' hebbende , wierd hy in 178a met een eerden aanzienlyken prys van des Rectorsfchool ontOagen. Eer dit evenwel gebeurde was hem eene, voor zyn altyd zachtaarüg , aandoenlyk en toegevend karakter zonderlinge, begeerte ingevallen. Hy hield zich namelyk te jong om naar de Academie te gaan; het fchoolleven begeerde hy ook niet langer te rekken ; hy had dus lust , om een1- tusfchentyd ter zee door te brengen, en wel om als adelborst te dienen by een Zeekapitein , wiens moed en beleid, in den toenmaligen Engelfchen oorlog betoond, hooglyk geroemd wierd. Deze lust fchynt wel door eenige jonge vrienden, in dien tyd als adelborften dienende, 't eerst opgewekt, door het lezen der daden van onfen de Ruiter gaande gehouden , door den geestdrift dier tyden verlevendigd, doch vooral aangevuurd te zyn door zyne heerfchende begeerte , om vreemde landen te zien, vreemde dieren waar te nemen, enj nieuwe en fraaie dingen te verzamelen. Hy deed dan tot dit einde een zeer befcheiden en vriendelyk dringend voorftel aan zyne Ouderen, in eenen nog lezenswaardigen brief, in welken hy het zelve vooral van den zedelyken kant bepleitte. Evenwel liet zich de ouderminnende, naar goeden raad luisterende, en altyd zeer gezeglyke Jongeling, gemakkelyk van dit zyn plan afbrengen en aanvaardde in Herfstm. 1782, nu omtrent vyftien jaren oud zynde, de Akademifche fiudien-te Harderwyk, in welker keuze men zyn genie geheel vry liet werkeii, wel gerust op zyn kinderlyk vertrouwen, 't welk hem geene (tappen buiten 's Vaders goedkeuringe mogelyk maakte. Nu was hy (leeds een naaruig en oplettend Student, bemind by alle zyne Leermeesters, en geacht by de reeds genoemde en andere ftudiegenoocen. Eerst beoeffende hy verder de Taal- en Historiekennis, en al de deelen der Filofofie, vooral de Natuurkunde, onder den voorgang en de voorlichting van de Profesforen de Rhoer en Nieuwhoff: zelfs deed hem zyne uitgebreide weetlust eenige Theologifche lesfen, doch vooral die over de Kerkelyke Historie, van de Profesforen Schacht en Muntinghe, yverig bywoonen en geregeld volgen. Daar na evenwel werden de onderfcheiden deelen der Geneeskunde het hoofddoel zyner ernftige bevlytiging. Zyn doorflaande lust tot de geheele Natuurlyke  ( 195 ) lyke Historie leidde hem wel het eerst en meest tot de Scheid- en Kruidkunde: waar toe niet weinig hielp de ruimer gelegenheid, welke hy kreeg tot het bearbeiden dezer vakken, door dien zynen Vader het Academischonderwys in dezelve te Harderwyk was toevertrouwd, en dus de Zoon tot Stookhuis en Kruidtuin te ruimer toegang vond. Byzonderlyk fchynt zyne aandacht op de Kruidkunde gevallen te zyn, door de aantekeningen, welke zyn Vader , met het onderwys van vyf ot zes onderfcheiden takken der Geneeskunde beladen, vooral hem, om dat hy zeer naauwkeuiig en vlug fchreef, liet houden of affchryven, van den ftaat der planten in den Hortus, en van het gene 'er ontbrak, zoo wel als van den jaarlykfchen aanwinst, die hier zoo aanmerkelyk was , dat het getal der foorten, van ruim 600, gelyk het was, toen de Vader in 1776 aan de Akademie zyn werk begon , in 1780 reeds vermeerderd was tot verre over de 2000. Dit werk, 't welk hy van het genoemde jaar af jaarlyks aanhield, maakte hem gemeenzaam met de namen en met de fyltematifche orde der planten, en leidde hem, gelyk hy zelf plagt te verhalen , ongevoelig tot de beöeffening der Botanie op. Hier toe hielpen hem vervólgens, en 's Vaders lesfen en aanwyzingen, en eigen onderzoek in den hortus en in andere botanilciie excurnen, rouusuiu naiuciwyis.. m dit laatfte wierd hy recht aan den gang geholpen door den uitmuntenden Plantkundigen Ehrhart van Hannover, wanneer deze , in zyne botanifche wandeling door ons Vaderland, in Herfstmaand van 1782, ook denHarderwyker Academietuin kwam zien , met den Profesfor Botanices vriendfchap maakte , den jongen Kruidminnaar in zyne hartelyke gunst opnam, en met denzelven en den Hortulanus, by welken zich naderhand ook de Student M. Nieuwenhuizen fchynt gevoegd te hebben (*)» de omliggende ftreeken der Stad naauwkeurig doorfnuffelde, hem telkens getuigen makende van zynen yver in , en verrukking over, het vinden van eenig nieuw plannen. Dit voorbeeld heeft dan ook de jonge van Geuns gedurig met veel yver gevolgd door herhaalde botanifche wandelingen in andere gewesten van ons Vaderland, byzonder aan de Hollandfche en Zeeuwfche duinen en ftranden: te meer nu hy eerst door Ehrhart byzonder op onfe inlandfche planten oplettend en belust gemaakt was. Deze voortgang en lust in het vak der Kruidkunde was den Vader zoo veel aangenamer, daar deze dus ook, van jaar tot jaar, in het verder verrykeu en in (*) Zie het verhaal van Ehrhart zei ven in het Hankov. Magazin 1783'. 12—10 ftuk; en in de Béijtriige zur Naturk. Botanik. &c. H Band. z. 141—145. beteren ftaat brengen van den Akademietuin, den nuttigen dienst en medewerking van zynen Zoon mogt ondervinden. Een zonderling blyk van zyne gelukkige vorderingen in dit vak, gaf hy in 't jaar 1787. De Maatfchappy der Weteiifchappeu te Haarlem, had reeds tweemalen zonder genoegfaam gelukkig gevolg eene prysvraag uitgefchreven „ over de onderwerpen der Natuurlyke His„ torie, van welke de verdere nafpooring ten nutte vaii „ ons Vaderland verftrekken konde;" die zelfde vraag was ten derdeiimale om derzelver byzonder belang voorgefteld ter beandwoordinge tegen den 1 Slagtm. dezes jaars. Dit kwam den jongen van Geuns Hechts weinige weken voor dien bepaalden dag onder het oog, hy ondernam het fchryven van eene verhandeling ter beandwoordinge van 't voorftel, en voltooide het tydig, zonder dat zyn gewoon Akademiewerk 'er iets by leed, en zonder dat zyn Vader, by wien hy fteeds in huis was, 'er iets van bemerkte. Deze verhandeling, voor zyn twintigfte jaar opgefteld, wierd in Bloeim. 1788 met den gouden eerprys bekroond, en derzelve voornaam gedeelte betreffende de inlandfche plantgewasfen en derzelver nuttig gebruik , vervolgens uitgegeven in 't XXVI. Deel van de werken der Maatfchappy. Eene niet minder fchoone proef van zyne Botanifche wetenfchap kwam in dit zelfde jaar 1788 , terwyl hy zich nog te Harderwyk bevond, aan het licht, door de uitgave van zyn Plantarum Belgii confoederati indigenarum Spicilegium, quo Davidis Gorten', Viri Cl. FlO' ra VII Provinciarum locupletatur, waar in de Gorters lyst met meer dan 250 plantfoorten verrykt en derzelver groeiplaatfen naauwkeurig aangewezen worden, terwyl in den omkreits van Harderwyk alleen 150 planten door hem gevonden waren, welke de Gorter daar niet had aangetekend. Dit ftuk, met zeer veel juiste oordeelkunde bewerkt, en met eene ongemeene zedigheid aan het licht gebragt , vermeerderde zeer , niet alleen zynen reeds nu verkregen roem, maar bezorgde hem ook zeer vele vrienden, en wikkelde hem in uitgebreider briefwisfeling in. Intusfchen bleef ook de Scheikunde onder zyne andere Ietteroefteniiigen een aanzienlyk deel zyner bemoeijing, terwyl- zyn Vader hem ook tot het bewerken van dit vak, in deszelfs nieuwe gedaante en hedendaagfche uitgebreidheid, ten fterkfteiï aanmoedigde en daar in voorging. Met welken gelukkigen yver hy ook hier in arbeidde, bewyzen zyne chemifche bereidingen van dien tyd, onder welke vooral aanmerkelyk zyn die van het zuur der Mieren, van de geurige olie der Myrica GaIe, het eigen dierenzout enz. waar van hy naderhand eenig verflag gedaan heeft, by zyne bevordering tot Doftor in de Geneeskunde. Bb 2 In  C 196 ) Ia zynen Akademietyd nam hy ook meer dan gewoo11e moeite in het doorzetten van het onderzoek der leerftukken van het Christelyk geloof en de Zedekunde, waar toe hy mede van het verltandig onderwys en de opleiding van den Marderwyker Leeraar Trianus, den byzonderen vriend van zyns Vaders huis, veel gebruik maakte. Geboren en opgevoed zynde van Ouderen, die, met geheel hun vroeger Geflacht, tot de gezindheid dier Christenen behooren , welke den Doop befchouwen als het plechtig teken van inlyving in de Christelyke Gemeente voor hun , die van hun geloof en boetvaardigheid belydenis doen , en die derhalve hunne jonge kinderen niet kunnen laten doopen, had hy zich ook door deze zyne oeffeningen voorbereid tot het ontvangen van den Doop op zyn belydenis. Altyd in dit ftuk volkomen vrygelaten, koos hy nu ook zyn lidmaatfehap by de Doopsgezinden, en begaf zich, vvyl dezen geene Gemeente te Harderwyk hadden , naar het naast gelegen Amfterdam; waar toe ook de byzondere kennis jnet zyns Vaders ouden vriend, Do. Hulshoff, nadere aanleiding gaf. Daar wierd hy dan met éene zyner •Zusteren opentlyk gedoopt , in Sprokkelm. 1787, na Jiet afleggen eener uitmuntende belydenis zyns geloofs, van vyelke het affehrift nog voor handen is. Men kan uit die belydenis zyne meer dan gemeene geoeffendheid in de Christelyke Leere zien, en men ontdekt 'er in eene hartelyke oprechtheid en ernst in het gelooven en belyden van de zedelyke onwaarde der menfehen, als welke ooit de besten onder hen ftraffchuldig doet blyven voor God, zonder de verwerving zyner vryfprekende genade door geloof en betrouwen op de zoenverdienften van Jefus Christus Gods Zoon, gevolgd van een godvruchtig leven onder den nodigen byftand des heiligen Geestes. Verder toont deze Belydenis, dat hy, buiten het door hem aangenomen leerftuk van den doop der bejaarden , en dat van eene betamende Christelyke verdraagzaamheid , zich met dien doop niet uitfluitend verbonden hebbe aan een byzonder Kerkgenootschap : gelyk hy dan ook beftendig zyne algemeene Christelyke liefde getoond heeft door het bywoonen , en wel het zeer ftipt bywoonen der openbare Godsdienstoeffening, in al zulke kerken , in welke hy oordeelde de meeste ftichting te kunnen opdoen. (Het vervolg en flot, in onze eerstkomende.) Christelyke Gemeente voor hun , die van hun geloof NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Saggio d'Osfervazioni e Memorie fopia ah mi cafi ffngaUui tiuontrati nell' esercizio dtlla Medicina e deli' Ana¬ tomie, piattea dal Doft.. Jacobo PenadaM.F. Padova^oj146 pp. 4-to. met 7 kopere platen. Deze waarnemingen zyn door Dr. P. meesral aan de Akademie van Padua- gelezen en behelzen 1, ene waarneming over ene doorvretende diepe zweer in het hart van het iy.k ener vrouw- gevonden ; 2' befchryving van een inwendig waterhoofd met een zeer zonderling uitwendig aarrhangzel en verfcheidene andere werktuiglyke veranderingen in het maakzel vau bet agterhoofds been; 3. waarneming ener zweer met ene zeer zonderlinge opening in den twaalfvingerigen darm; 4 befchryving van een wanfehapen foetus, met fchynbare tekenen van leven, doch zonder herfenen of ruggemerg gehoren; 5. befchryving ener breuk der grote en kleine hersfenen , door een tegennatuurlyk ontbreken der agterboofdsbeenderen ontftaan; 6. befchryving van 2 wnnfehapene menfehelyke-nieren; 7. waarneming ener watervrees by enen mensch ontftaan , door den fteek van een vliegend infeft , met de befchryving der ziekte en ontleding van het lyk. — Een fterk mensch van middelbaren ouderdom , wierd onder enen wyngaard zir> tende, onverhoeds op de hoogte van het fchildwyze kraakbeen, door een infecl gedoken, 't geen veel van een ge. mene wesp fcheen te hebben , maar aanftonds wegvloog: de wond was enigzints pynlyk en gezwollen, maar dit ging over en hy blesf 4 dagen lang wel : den sden dag voelde by ene zekere ongerustheid, en gevoel van pyn en hitte aan de zeer kleine fteek. Hy lag 'er tberiaak op; nara amandel olie en wierd gelaten:, tegen den avond kreeg hy ene benaauwdheid , omtrent de bovenbuiks ingewanden, verzeld van hevige dorst, en ten zeiven tyde affchrik vaa drinken : vervolgens geneigdheid tot braken , en hevige pyn op de plaats der maag. Hier op volgden ftuipagtigti bewegingen: men gaf itillende geneesmiddelen, maar zonder vrugt; den 7den dag begonden de extremiteiten van den zieken koud te worden, met een allerhevigfte dorst en onverwinlyken afkeer van drinken, zo dat zelfs op het enkel gezigt daar van vreeslyke ftuipen in alle de fpieren, byzonder die van het aangezicht, ontftonden. Onder het toenemen dezer toevallen ft'ierf de lyder den oden dag na de fteek. 8- Waarneming over een zeer grote buikwaterzucht , geheel door enen val genezen; 9. befchryving van het geen 'er in de zonderlinge ftuipachtige ziekte ener edele vrouw, gedurende tien jaren, is voorgevallen. Deze ziekte wierd eindelyk dcor baden genezen. Giom. della letter, hal. Duitschland. M. Tullii Ciceronk de Fatoliber, cum notis J. Ihnr Bremii 1795. 81 f. 8vo. Leipzig bey Crufius. Zo aangenaam bet is, voor den vriend der oude Letterkunde, dat verdienftelyke geleerden tegenwoordig aan de opheldering van Cicero's wysgerige werken genen minderen vlyt te koste leggen, dan weleer by uitzondering aan zyne redevoeringen en brieven; en zo zeker het tevens is, dat de eerften, zelfs na Ernsstis veidienftelyken arbeid, noch vele vei  ( 197 ) ▼«beteringen behoeven, — zo zeer moet men den oordeel- kundigen arbeid en vlyt roemen, welken met den geesten taal van zynen Schryver, doorkundige uitgever van dit voortreffelyk Fragment van Cicero aan het zelve bedeed heeft — en zal gewisfelyk de vriend van Cicero's fchriften zynen aibeid met nut en voordeel kunnen gebruiken. A. L. Z. . Gefchichte der Ordalien, ins befonder der gerichtlichen Zweykumpfe in Duitschland. Ein Bruchftük aus der gefchichte und den Alterthumcm der Duitfchen Geruktsverfasfung, von Friederich Majer 1795. 319 f. 8vo. Jena, im der Akadem. Buckh. Die begerig is omtrent den oorfprong, aart en natuur van het alhier verhandeld onderwerp iets met genoegen en voordeel te lezen, kan in dit werkje te regt komen, 't geen tevens een bewys oplevert, zo wel van de belezenheid, als rype oordeelkunde, van deszelfs Schryver. A. L. Z. K. E. Mangelsdorjf Prof. der Gefchichte etc. zu Kö- nigsbcrg. Hausbedarf aus der allgemeinen gefchichte der alten Welt fut feine Kinder von z-v/olf bis funfzehn Jahren etc. Erfter ïheil 1795. 342 f. 8vo. nebst einigen tafein zur Wiederhohlung der Gefchichte. Halle und Leipzig bey Rüff. Een werk, 't welk, op elke bladzyde van het zelve, de belezenheid en het fyne oordeel van deszelfs Schryver aan den dag legt, en uitnemend leerryk is, niet flegts voor den cpgroeienden Jongeling, maar voor eik befchaafd mensch, die by het lezen van de gefchiedenisfen der oude waereld gewoon is te denken. Schoon met gene de minfte vertoonmaking van geleerdheid pralende, is het echter in enen fchonen en uitlokkenden ftyl gefchreven, en tevens met aanmerkingen opgevuld, die niet flegts in de ziel van het twaalf tal zyner kinderen , voor welken de Schryver het zelve voornamelyk heeft opgefteld', en aan welken hy het zelve ook heef: opgedragen, veel licht verfpreiden zullen; maar tevens in die van mannen, die zich tot deszelfs lezing zullen verledigen. A- L. Z. Philofophifche gefchichte der menfehen und volken, von Fr. Mich. Vierthaler, fünfter Band welcher die Gefchichte der Perfer von Cyrus bis Alexander entbadr. 1794. 300 f. 8vo. wird auch abgefondert unter dem Titel: Gefchichte der Perfer von Cyrus bis Alexander, verkauft. Saltsburg b. Duile. Dit vyfde Deel van deze Gefchiedenis der menfehen en volken, doed deszelfs Schryver meer en meer ene welverdiende plaats verwerven ander de beroemdfte gefchiedenisfehryveren van dezen tyd, en zal door deszelfs lezeren met geen gering genoegen en onderrigting doorbladerd worden; terwyl deze verdienften van dit werk, hen de nog overige vier Delen van het zelve met verlangen zullen doen te gemoet zien, in welke de Schryver de merkwaardige gefchiedenis der Grieken en Romeinen zal verhalen. A. L. Z. Nederlanden. Lazarus , in vier Befpiegeliugen , 203 bladz. in 4to. en gr. 8vo. te Haarlem, by- A. Loosjes, Fz. 1795. Prys in 410. ƒ4:10: in 8vo. ƒ 3:12. De Uitgever dezer befpiegelingen, die, blykens het kort Voorb.r.cht, ook de Schryver derzelven is, reeds een en ander dramatisch werkje, waar van de onderwerpen uit onze Vaderlandfche Gefchiedenis ontleend waren, in 't 1 cht gegeven hebbende, die, naar verdienften, met een algemet e goedkeuring ontvangen zyn ; heeft op nieuw wil en beproeven hoe verre zyne vinding en genie konden fla^en, in het behandelen, op foortgelyken trant, van enig onderwerp uit de gewyde Gefchiedenis; en daar toe het verhaal der Opftanding van Lazarus verkoren. Schoon de manier, door hem in deze behandeling gevolgt, na genoeg overeenkomt met die van zyn Jakoba, Charlotte van Bourbon en Huig de Groot, (van welke ftukken wy van tyd' tot tyd onzen lezeren verflag gaven) heeft hy echter aan de Tafere len, door hem thans aangeboden, liever den naam van Befpiegelingen willen geven, als misfehien, naar zyne gedachten, eigenaartigst daar aan voegende- Deze Befpiegelingen zyn vier in getal, pronkende ieder aan het hoofd, met een fraai plaatjen, door R. Vinkeles getekend en gefneden, flaande op den voornamen inhoud der beipiegeling. Over her. geheel hebben wy wederom met genoegen dit ftukje doorbladerd; alhoewel wy niet ontveinzen kunnen, dat de vorigen ons ruim zo wel bevallen zyn. Mogelyk is dit daar aan toctefchryven, dat de gewyde Gefchiedenis minder byvoegzels en cieraadjen der verdichting gedogen kan , of dat een Oostersch verhaal der aloudheid weiniger vatbaar is, om, in enen hedendaagfehen Westcrfchen vorm, verwerkt te worden. Wat hier ook van zy: wy twyffelcn of niet de Burger L. zyn fchilderend vernuft, hier en daar, een weinig te veel' botgevierd bebbe, en zyne Idealen, nu en dan, te zeer gekarikaturizeerd, om te kunnen zeggen, dat hy het eenvouwdige, bet leerryke, het betogende, meteen woord het eigenaartig doel en de kragt van het ooifprongelyk verhaal, of zelfs de waarfebynlykheid , in zyne bycieraadjen-, altyd genoeg in het oog gehouden hebbe. Indien niet he» geheel beloop dezer taferelen de wezenlykheid van Lazarus (terven en herleven buiten allen twyffel ftelde , zou zyn fchielyke dood, na ene ziekte van flegts een half etmaai',. ligt by den lezer het vermoeden baren, of dezelve niet maar in fchyn plaats hadde en de lyder alleen in ene dodelyke* flaau'vte gevallen was, waar uit hy, zelfs na vier dageir, zonder wonderkragt zou hebben kunnen worden opgewekt» Behalven dit, fchoon hier gene geneeskundige befchryving van Lazarus krankheid gegeven word, fchynt ene ziekte in' 't hoofd, hoedanig zy hier verbeeld word, te veel overeenkomst te hebben, met ene ontfteking in de herfenen, om, of aan den enen kant, zo fpoedig te kunnen aflopen, of aan den anderen , aan Lazarus zo veel tegenwoordigheid van geest te laten, als hem, in het geheel beloop derzelve, en zelfs tot aan zyn laafden fnik, word gegeven. Is het wyders niet onwaarfchynlyk, dat een zo gemeenzaam vriend van Lazarus, als de SadduceerZadofc gefchilderd word', nimmer Jezus zou ontmoet hebben aan een huis, waar in zy beiden zo druk verkeerden? En echter word de eerde önderfteld gene perfoonlyke kennis aan den laatften gehad co hebben, tot dat het wonderwerk van Lazarus-opweltking, Db 3 «za»  ( 198 ) vmr door hy tot een gelovig aanhanger van Jezus gemaakt wierd, hen by eikanderen bragt; zelfs kan men naauwlyks ondetfterlcn, dat de Sadduceuwen immer zo gemeenzaam omgingen met de Pharifeuwen, tot wier aanhang zo wel Lazarus als do meeste, zo niet alle, de Discipelen en begunltigers van Jezus behoorden. Ook komen zy nergens, in de fchriften des N. Test. nog zelfs by Jozephus, in zulk een guuftig licht van Zedelykheid voor, als hier Zadok gefchilderd word. Hun aanhang bepaalde zich meestal tot de'groten en aanzienlykften , welken met die van de burgerlyke klasfe weinig verkeering hielden, en te veel voor hun eigen wellust nodig hadden, om te kunnen geloven, dat zy in mededeelzaamheid jegen andere byzonder uitmuntten. Daar en tegen was deze mededeelzaamheid, hoe zeer by velen ook uit bedorven of bygelovige beginzels voortvloeyende, byzonder den Pharifeeuwen eigen; die, met alle hunne grove gebreken, nogthans verre de beste en godsdientiglten der toenmalige Joden waren: om welke reden ons dan ook het karakter van Zebadja wat overdreven voorkomt, en al te veel gecopieerd naar dat van onze hedendaagfche zogenaamde orthodoxe kettermakers, waar mede zy mindere overeenkomst hadden, dan met fchynheilige huichelaren van alle tyden. Voorts ftrooken de redenkundige bewysredenen, welken de Schryver op bladz. 76. den Zaligmaker in den mond ligt, wanneer hy Lazarus over bet verlies van zyne Anna troost, niet zeer met zyn doorgaande manier van onderwys, 't geen meestal door enkel gezag, gevoegd by fprekende daden, wierd aangedrongen. Eindelyk fchynen ons de begrippen van Lazarus omtrent een toekomenden ftaat, met derzelver gronden, zo als men die op bladz. 152 en volg. in zeker gefchrift, 't geen hy tot zyn eigen vertroosting over het verlies zyner Echtgenote hadde opgefteld, aantreft, wat al te verheven voor een Jood, fchoon van den Pharifeeuwfchen aanhang, die op bladz. 158 gezegd word, op dien tyd nog niet met Jezus bekend te zyn geweest. In weerwil echter van deze aanmerkingen, welken wy vertrouwen, dat ons de weldenkende Schryver ten goede zal houden, hebben wy genoeg fchoons in deze taferelen gevonden, om ze den liefhebberen van zulk fiag van werkjes, ruimfchoots, aan te pryzen. Byzonder wel, komt het ons voor, is de Schryver gedaagd, in zyne karakterfchetfen van Maria en Martha, overeenkomftig de. waarheid der gefchiedenis, waar van wy het volgende tot een kleine ftaal, die mede tot een proefjen van het gehele ftuk kan dienen, 'niet ongepast oordelen hier bytebrengen. Na dat Maria, in ftille, fchoon diepe, droefenis de ogen van haren geftorven broeder'geloken had, vervolgt de Schryver op bladz. 85—90 aldus: ,, Zo fchreijende gaat zy na haaire zuster Martha, die zy in eene wanhoopige houding vindt nederzitten ter plaatze, waar de roos, die haare ziel zodanig bedroefd hadt, haare bladeren hadt laaten vallen (*). Zy hadt de nu geheel bla- (*) Deze Roos, welke Lazarus 'savonds kort voor het toeval zyner de'rlooze bloemfteel in haare hand — en zat daarop, als in mymering te ftaaren. Haar zuster ziende, voert zy haar mee drifc tegen : Nu is toch broeder Lazarus zo. — Myne vrees was zo ydel — zo dweepachtig. O, jaa! die bloem heeft ons den llag voorfpelt, die ons huis zo onverwacht dreigde. — Maria's hart is te vol van innerlyk gevoel der bitterfte ftnarte, om zich tegen Martha te verdeedigen — ook weegt de laatfte les van haaren broeder te zwaar op haar hart. Lieve Martha! zegt zy — Hy is niet meêr, die onsbeide zo veel heeft lief gehad. — Laaten wy eikanderen lief hebben — meer lief hebben dan ooit —. (en hier vlieten haar traanen overvloediger) — Laaten wy Jehovah danken, dat by onzen broeder zo zagtelyk heeft doen ontflaapen. Danken, antwoordt Martha, op den toon der wanhoop. — Wie kan danken als hy zo veel verlooren heeft — als hy eenen broeder verlooren beeft, zo onvergelykelyk teder, zo onvergelykelyk goed... Was hier maar onze vriend Jefus geweest, zeker Lazarus zou niet geftorven zyn — dan, jaa, dan zou ik Jehovah hebben kunnen danken... maar nu... Laster der Heere niet, voert Martha haar op eene vriendelyke wyze tegen — Laster den Heere niet met uwe lippen, noch met uwe ziele —■ 't geen God immers doet, is welgedaan—hoe zwaar het valle, om te draagen... Ach, dat ik kon danken, gelyk gy dankt, boezemt Martha uit — myn godvruchtige zuster I — maar ik moet het lyk van mynen broeder zien — zien moet ik hem, daar hy nu leevenloos uitgeftrekt ligt. — Vol drift fnelt Martha na het lyk, zeggende: Niemand, niemand heeft zeker de oogen van Lazarus gelooken. — Nader gekomen, vindt zy ze geflooten — ze zyn gelooken... Och den laatften liefdedienst heb ik hem niet mogen bewyzen. Wie heeft hem dienbewee2en... Gy zeker, Maria! — Jaa, antwoordt Maria, lieve Martha! toen gy in de armen van Joiinna weg zonkt — meende ik dit den geftorvenen fchuldig te zyn. — Goed, zeer goed en zeer wel gedaan, myn,zuster, nu myn eenige! barst zy uit — en 't is of een glimlach door de trekken van haare yslyke droefheid heenblikkert. Zo blinkt, in eenen ftormnacht, tusfchen de pikzwarte wolken, een ftar voor een 00genbük beenen, om de duisternis van het volgend oogenblik zoveel afgryfelyker te maaken. — Nu wendt zy het oog weder na Lazarus. — Met eene woedende droefheid grypt zy zyne handen — heft die op — en iaat die verfchrikt nedervallen, — Door deeze fchudding, glydt een arm van het rustbedde. Nog leeft hy, zegt Martha, zie zynen arm — hy is niet geftorven... Maar de arm blyft flap nederhangen by het rustbedde, en Maria, zagtelyk den afhangenden arm opneemende, legt dien weder op het bedde, en geleidt Martha van het lyk af — die Thaddeus nu met den toon der 1 fh- ' on'eftelrfheid, van het jongsken des Gaardeniers ontvangen had, en ! verbeeld word, misfehien de aanleidende oorzaak zyner ziekte geweest I te zyn, had, door hare fchielyke verwelking, zulk een indruk op de levendige verbeelding van Martha gemaakt, als byflAerw, op dien tyd, voor dweepachtig gehouden wierd, i  ( 199 ) ïnneemende vriendelykheid , dus aanfpreekt: Ik heb den geftorvenen gezien, oude vriend! — Hemelfehe vreugde blinkt op zyn gelaat; — maar Maria hadt my reeds voor geweest, in het'volbrengen van den laatften liefdepligt— zy hadt reeds zyne oogen gelooken ; doch 'er fchiet nog veel, zeer veel over.'., 't Lyk van Lazarus moet-zelfs blyken van de liefde zyner zuster dragen... Haast u, haast u , Thaddcus! Laat'noch Myrrhe, noch Aloë, by het lyk van onzen broeder ontbreeken. Zorg, dat de keutigfte fpeceryën, die bef Oosten voortbrengt, zyn dierbaar overfchot zolang mogelyk, voor bederf behoeden •— en dat de aangenaame geuren, die zyn lyk omringen, hoe kort het hier vertoeve, elk aanlokken, om onzen geftorven broeder te aanfchouwen. Spaar geene - kosten, Thaddeus, dat de laatfte dienst voortreflyk zy, die gy aan broeder Lazarus bewyst. — Kom, Maria! ons fyn fte Lyrrwaad voor het lyk van onzen broeder gezogt. — Dat Bethanië nimmer een lyk gezien bebbe, in zulk kostbaar linnen gewikkeld,'— opdat geheel Bethanië van onze broederliefde fpreeke.... Gy zwygt Maria ? Gaarne, zegt Maria, op den toon des diepgaande droefheid, gaarne, zuster Martha, zal ik alles bydraagen, wat (trekken kan om onzen broeder eene eerlyke, eene zedige begraavenis te verfchaffen, maar ik mis te veel aan Lazarus, en myn' ziel is te diep neergedrukt, om my met eenigen omflag te vermoeijen, ik laat u de bezorging der begraavenis geheel over. — Maar ik bid u, Martha? vermyd alles, wat woeling en drokte kan veroorzaaken, die onze ftille zusterlyke droefheid kunnen ftooren... Bethanië weet, hoe lief wy onzen broeder hebben, en zal, naar de grootheid der plegtigheden by Lazarus begraavenis, onze liefde niet afmeeten. Laat Thaddeus intusfchen alles bezorgen, 't geen met onzen ftaat overeenkomt, — opdat het aan de inwooners van Bethanië blyke, dat wy de overblyffels van onzen dierbaaren broeder, fchoon de geest des leevens hem verlaaten heeft , dierbaar achten. — Met ongeduld hoort Martha deeze uitfpraak van Maria aan, en naauwlyksch is dezelve geëindigd, of Martha fnelt heenen, om alles, wat ter bezorging der lykplegtigheid vereischt mogt worden, in gereedheid te brengen." De JVykvergaderingen, Sociëteiten, Vaderïandfche Gezelfchappen, enz. van den' kant der verlichting en verbetering bcjchouwd, door Pacificus. 39 bl. in gr. 8vo. te Amfterdam, by M. de Bruin, prys 8 ftv. 1795. Pacificus is een foortgelyk Patriot als de Burger van Soe len, (zie onze laatst vorige No. 102.) enbegrypt, te regt, dat bet groot oogmerk van alle Volksvergaderingen alleen door onderlinge verlichting en verbetering kan bereikt worden, ten welken einde hy voor eerst aantoont, op welk ene wyze ene algemene verlichting te verkrygen is, en wat daar toe, zo door elk lid, als byzonder door den Voorzitter, behoord gedaan te worden: waar na hy, in de twede plaats, doet zien, waar in de onderlinge verbetering be ftaat en langs welken weg ook.deze best kan uitgebreid worden. Het een en ander draagt de Schryver voor met ene befcheidenheid, zo wel als bondigheid en klaarheid, welke het ftukje' der lezing overwaardig maakt, weshalven wy het aan allen, die het wel menen met het Vaderland, ten fterkften aanpryzen. TEKENINGEN en PRENTEN. Amsterdam. Portrait van den Generaal Daendf.ls , in zwarte konst, hoog 16 en breet 12 duim, Amfterd. Maat, gefchilderd door E. Maaskamp en in 't koper gebragt door G.IL.Hogesj by Maaskamp. Prys ƒ3:-: en proefd. ƒ 4: -:- 1795. Len ongemeen welgelykend Afbeeldzel, dat zeer fiks gegraveerd is. Van dezelfde Konstenaars heeft men ook, in gelyke manier, de Portraitten van den Franfchen Generaal Pichegru en den Burger P. Paulus. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fae rieken, betrek kelyk. Haarlem. Reeds beginnen de loflyke en yverige pogingen van het Committé van algemenen Welvaart, binnen deze Stad, enen heilzamen invloed te vertonen te# bevordering zo wel van Landbouw als Fabrieken onder ons. Men is federt enigen tyd, ingevolge daar van , voor rekening van enige particuliere Haarlemfche Burgers, bezig geweest met het omfpitten, bemisten, bepoten en beplanten van een ftuk woeste duingrond van omtrent 3 morgen groot, by Overveen gelegen: ■ en ene andere Compagniefchap houdt zich gereed tot ene onderneming van gelyken aart , doch groteren omvang, hebbende van de provifionele Reprefentanten van Holland vryheid bekomen, onder zekere voorwaarde, tot het vrugtbaar maken van ene vry uitgeftrekte valei, tusfchen de Duinen achter Overveen liggende, waar van men , by voorraad, 30 Morgens zal ontginnen, en zo tot Wey- als Bouwland aanleggen. Ook hebben wy in deze Stad eerlang de oprichting te wagten van een Kousferf-Fabriek. By de laatfte telling, op last der provifionele Reprefentanten des Volks van Holland, in deze Provintie gedaan, is het getal der Ingezetenen, onder anderen, in de volgende Steden en Plaatfen , aldus bevonden: Alkmaar, 5253j Amfterdam, «8482; Delft, 13737; Dorck I  C 200 ) Dordrecht, 18014; Enkhuizen, 6*303; Gouda, 11715; Haarlem, 21227; 's Hage? 3^433» Hoorn , 9551; £êy30955; Rotterdam, 53212 en op de 7 Zaankantfche Dorpen, 18682. Het geheel getal van Ingezetenen der Provintie Holland, is bevonden ruim 8,25000 te zyn: zullende dus het zelve 55Vertegenwoordigers voor de aanftaande Nat. Conventie, gerekend op 1 uit 15000, opleveren. In de Provintie Overys/el bleek de bevolking te zyn 134340, zielen. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. De bekwame ltaiiaanfche Beeldhouwer Caracchi, te Romen, ging van daar, in den jare 1793, naar Amerika. Hy vleide zich, als een man van verdienften, enigen opgang te zullen xmaken in die bloeijende Staten, alwaar men tot nog toe de waardy der Konsten meer kende, dan huldigde. De uitllag beantwoordde aan zyn hoop, en overtrof zelfs zyn verwagting. Het Congres liet hem voorflagen doen, ter vervaardiging van een Collosfaal beeld der Vryheid, omringd met een groep van dertien andere figuren, welke de dertien verenigde Provinciën moesten voorftellen. Daar, ondertusfchen , dit gehele ftuk in marmer moest gehouwen worden, maakte Caracchi de gegronde aanmerking, dat zo wel de ftoffe als de mindere arbeiders , en alle nodige vereischten, beter in Italië dan in Amerika te bekomen waren; behalven dac het langer zou tegenhouden , en de kosten van het transport merkelyk verzwaren. Hy verzocht derhalven dat men hem wilde ieeftaan, weder naar Italië te keren, daar hy dan het gehele werk wilde afmaken, en met het zelve te fcheep gaan naar Philadelphia, als de plaats waar men befloten had deze kunstgroep aan de Vryheid toe te wyden. Het verzoek des Kunstenaars wierd toegeftaan , die daar op onmiddelyk vertrok, en behouden te Romen aankwam. Hier ftelde hy terftond al het nodige tot zyu gewigtige onderneming in het werk. Dit kon niet lang bedekt blyven. Het gevolg daar vau echter, was niet ligt te voorzien. De Vryheid wierd, zelfs in marmer, door den Paus en zyn gepurperde Raden als gevaarlyk befchouwd. Althans de Heilige Vader deed , door zynen Secretaris , onzen Kunstenaar dien arbeid volftrektelyk verbieden. De last behelsde : „ dat zyn Heilig„ heid , by de tegenwoordige gisting , waar in zich „ Europa bevond, het zeer ongevoeglyk oordeelde zulk ., een werk in Romen te vervaardigen: dat, wanneer alles weder in rust was, het verlof tot het maken van zulk een beeld der Vryheid, of diergelyke alle„ gorifche figuren, mogelyk, zou kunnen verleend wor- „ den, doch geenszins in de tegenwoordige tydsom„ Handigheden." Caracchi die het mogelyke van dit verlof niet wilde afwagten, weinig gefticht met deze te leurftelling , vertrok hier op ten eerften weder naar Amerika. GEBOORTE-, TROUW- en STERPLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 169; en te Haarlem 23, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBAR0- THER- H7GR0-STREEK LUCHTS- ME. MOME- ME- DER GESTELD* TER. TER. TER. WIND. HEID. C30. 3} 36 95 N-o. _ 9 ( 30. 4 43 93 o.N. o. betrokken en dampig. C30. 4 38 88 N. o. IO 51°- 3j VA 0"t°' brokken; iets dam- 1° < 3o. 34 43* 88 z.w. pigifta. L 30- 21 43 98 C'30. i\ 40 97* N-N-w. voormidd. bewolkt en " < 30- l\ 49 92* W.Z.W. mistig: verder betrok- 6 3Q- H 45*_ 95 z. w. kea, ftil. C30. o| 43 94 Z.Z.W. 12 i 29. 95 44. 95 , z.z.O. betrokken cn dampig; C 29- 8 3S| 94 z.o. C^9- 64 38* 87 Z.Z.O. regen; namiddag en 13 < 29. 6ï 47 87 z. 's avonds bewolkt en I29. 6\ 48* 8i* windr'g- C29- 7 41 i 90 z. o. voormidd. bewolkt: H < 29. 6| 49 87j z- verder regen. C23- 51 49 9i z.z.o. ______________ T- S29- * 0 9a\ Z-W- bewolkt, !,avonds 15 ( 29. 8} 47 831 — dampig. £29. 9 42 91* z.o. BEKENDMAKINGEN. *„* Te Amfterdam by G. WARNARS is van de Pers gekomen : KERKELYKE REDEN VOERINGEN van ALLARD HULSHOFF, eerfte tiental, in gr. 8vo. Ey bovengem. .en L. van HULST, word mede uitgegeven: LEVEN en CHARACTER van ALLARD HULSHOFF, voorgefteld | door WILLEM de VOS, met bygevoegde aanteekeningen* I in gr. 8vo. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1795- Na I04- nieuwe ALGEMENE KONST- en LETTER«BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 25 December. NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tytelblad en Omflag, voor het 4de Deel, voor het dubbeld van den gewonen prys, nam. 5 ftuivers, uitgegeven. BERIGTEN. NEDERLANDEN. Ut recht, den i2 December. Heden heeft de Hooggeleerde N. C. de Fremery , A. L. M. & Med. Doel. tot nu toe de Geneeskonst geöeffend hebbende , te Haarlem, den post van Hoogleeraar in de Schei- en JCruidmengkunde, als mede in de Natuur!. Historie aan dezer Stads Akademie aanvaard, met ene plegtige redenvoering : de arctisfimo , quo Chemia cum fcientiis Phyfifis r.eclitur. vinculo, dat is „over het allernaauwst „ verband tusfchen de Scheikunde en Natuurlyke We„ tenfehappen." Programma van Teyler's twede -Genootschap , voor den jaaue 1796. Teyler's tweede Genootfchap, thans door den wil des Stichters tot het opgeeven van eene Historifcbe vraag verplicht zynde, heeft goedgevonden de volgende vraag voor te ueilen: IV, Deel. „ Wat leert ons de Historie aangaande de Staatsge„ fteldheid en Regeerings-formen der Griekfche Ge„ meenebesten, in den tyd van Griekenlands bloei, „ en aangaande den invloed, welken die Regeerings„ formen gehad hebben op 't geluk en ongeluk der „ Ingezetenen van dezelven? De prys, aan het best gekeurde andwoord toegelegd, is een gouden eerpenning van 400 Hollandfche guldens , innerlyke waarde. De andwoorden moeten in 't Neerduitsch, Latyn of Fransch gefchreven, en op de gewoone wyze , met een verzegeld billet, des Schryvers naam bevattende, gezonden worden- aan Teylers Fundatie-huis te Haarlem, voor 1 April 1797, om beoordeeld te worden voor 1 November van 't zelfde jaar. Wyders herinnert het Genootfchap, dat de tyd ter beandwoording der Natuurkundige vraag van 1794, „ Geeven de proefneemingen van Spallanzani, met „ Kikvorfchen eu andere Dieren in 't werk gefteld, „ gevoegd by de waarneemingen van Haller, ge» „ noegzaamen grond om het voorbeftaan der dierly„ ke zaaden of beginzelen (préexiftence des germes") „ te erkennen, en om dus de voortteeling der dieren „ als eene ontwikkeling aan te zien van zaaden of C c „ be-  ( 202 ) „ beginzelen , die zederd de Schepping van de tegenwoordige 'gefkfchten van bewooners des aardkloots „ beftaan hebben ? Of zyn 'er waarrieemingeri „ die het gemelde voorbeftaan der dierlyke zaaden „ daadlyk tegenfpreeken , en door welke telfens de „ tegenoveraeHelde (telling bevestigd wordt , volgens „ welke 'er, in de Natuur, eere vormende kracht, ,, door Blumendach nifus formativus genaamd , „ plaats zoude hebben, aan welke de dierlyke voort„ teeling kan worden toegefchreven? volgens deszelfs bericht in de Haarlemmer Courant van 5 Nov. en Letterbode van 6 Nov. geplaatst, is verlengd tot op i July 1796, zullende het geen voor dien tyd by het Genoutfchap ontfangen wordt, beoordeeld worden voor 1 November 1706. Levens-schets van den onlangs overleden Utrechtschen IIoogleeraar STEVEN JAN van GEUNS, Matthias Zoon. (Vervolg en flot van Bladz. 196.) Dus befteedde hy zes jaren eene gezette en voorfpoedige werkzaamheid aan de Harderwykfche Akademie, en verliet dezelve niet voor dat hy, na het ondergaan der daar toe gefchikte beproevingen, aangenomen was onder de Candidaten, eerst der Filofofie, vervolgen der Geneeskunde. Nu begaf hy zich in Herfstmaand 1788 naar de Leydfche Hoogefchool, waar hy nog een Jaar zich verder yverig oeffende , en de gunltige vrienfchap genoot van 'alle die voorname Mannen, welker lesfen en aanwyzingen hy vlytig bywoonde, en zich ten nutte maakte. Hy kreeg dus in Holland niet alleen meer vrienden en begunftigers, maar ook den toegang tot de voornaamfte kabinetten en verzamelingen van de fchoonfte en leerrykfte voorwerpen der Nature, in verfcheiden Steden. Onder deze was vooral dat van de Leydfche Akademie, onder beftuur van Prof.Brugmans, zynen Begunlliger, en niet min dat van de Hollandfche Maatfchappy tier Wetenfchappen en van Teylers Mufeum te Haarlem, waar van de toegang en het volledig gebruik hem allergemakkelykst gemaakt wierd door zyns Vaders ouden vriend Dr. van Marum, die eene byzondere genegenheid voor den Zoon opvatte, en zyne hartelyke vriendfchap jegens hem fteeds bleef vervolgen. Ook maakte hy hier te Leyden kennis met den beroem¬ den Botanicus en Chemicus den jongen Jacquin van Weenen, wien hy ter Botanifche excurfien veiv.elde. In den loop van dit Akademisch -jaar wierd hy tot Doctor in de Filofofie bevorderd. Hier toe was hy eerst in zyne tusfchenureu begonnen met het fchryven eener Fauna Batava, doch den 5 Lentem. 1790 verliet hy dat plan, eu begon toen eene Verhandeling, over den invloed vaii den form en de gefteldheid der lichamen op de ziel en hare werkzaamheden, en de beöordeeling van deze uit de befchouwinge van gene, (de corporum habitudine animae , hujusque virium indice ac moderatrice) en fchikte dezelve reeds d. 24 daarna ter drukpersfe. Deze in de daad belangryke en aangename Verhandeling , byzonder wegens den welgekozen voorraad van nieuwe waarnemingen uit de Natuur- en Ontleedkunde, wysgeeriglyk op de Zielkunde toegepast, wierd door hem , in de Paaschvacantie een' uitilap naar Harderwyk doende, opentlyk verdedigd, gelyk ten dien zeiven tyde zyn ouder Broeder, zich der Godgeleerden ftudien gewyd hebbende, eene Verhandeling uitgaf en verdedigde over de Godlyke rechtvaardigheid. Beiden wierden ze daarop tot Doctoren in de Wysbegeerte bevorderd , en deze plechtigheid was voor hun en de hunnen , als mede voor alle dc andere aanfchouweren, te aangenamer en treffender, om dat ze tevens ten luister ftrekte van den vyfeniwintig jarigen trouwdag hunner Ouderen , welke beiden, nevens hunne andere vyf kinderen, by dezelve tegenwoordig waren. Na het eindigen van den Academifchen loop op twee der Vaderlandfche Academiën, fcheen het nu wel tyd te zyn, om een plaats te kiezen ter uitöefFening van het beroep der Geneeskonst, 't welk hy zich gekozen bad, en in welks beöeffeninge hy reeds te Harderwyk, onder opzicht van zynen Vader, werklyk eenigen tyd was bezig geweest. Doch de oude lust tot eene buitenlandfche reis, cn het byzonder nut, t welk zyn Vader hem hier uit beloofde, bepaalden beider keus, ten einde hy daar toe dezen tyd nog zoude waarne» men, niet zoo zeer, om op eenige buitenlandfche Hoogefchole nog te gaan lesfen nemen, als wel, om nader kennis te maken met verdienftelyke Mannen , en voornamentlyk om zyne kundigheden in de onderfcheiden vakken der Natuurlyke Historie verder te volmaken, byzonderlyk in de Mineralogie, waar mede eene vry ryke verzameling ten huize van zynen Vader hem al vroeg gemeenzaam had gemaakt. Hier toe dan een goed pïan beraamd zynde , ging hy met nodige onderrichtingen en aanbevelingbrieven in den Zomer van 1789 op reis. Eerst trok hy door Westphalen naar Hannover , hernieuwde daar de vriendfchap met den Heer Ehrhart; deed met hem vele excurfien en uitgeftrekte wandelingen; bezogt daar by met veel opmerkzaamheid Pyr-  ( 203 ) Pyrmont, Driberg, derzelver bronnen, en al wat de natuur daar merkwaardig aanbood; gelyk ook de kabinetten der beroemdfte (Naturalisten ; maakte kennis met al de beroemdfte Mannen, en kwam in het laatst van Oogstmaand te Göttingen aan. Hier maakte hy kennis met'beroemde Mannen, woonde byzonder de lesfen en aanwyzingen by van Blumenbach in de Phyfiologie en vergelykende Ontleedkunde, van Gmelin in de Mineralogie en Chemie, en van Murray in de Botanie; en maakte gebruik van het Akademisch Mufeum en de ryke Bibliotheek. Hoe aangenaam hem dit verblyf te Göttingen ook ware, hoe vele vrienden het hem ook bezorgde, hy veriiet het evenwel in 't laatst van Herfstm. voor een poos, om tusfchen beiden eene merkwaardige reis te doen, in gezelfchap van den Heer van Humbold van Beriyn, een kundig jong Natularist en waardi°- mensch. Deze tusfchenreis ftrekte zich op Casfef, Marpurg, Giesfen, Frankfurt, Hanau, Manheim; voorts lanas den Rhyn van Mentz op Coblentz, Bonn, Keulen, Dusfeldorf: op welke plaatfen, uitwyzens zyn voorhanden zynde naauwkeurig en oordeelkundig Dagverbaal, al de verfcheidene en uitnemende merkwaardigheden naauwkeurig door hem wierden opgenomen , vooral wat de gelegenheid, de voortbrengzels, de Natuurlyke Historie en CEconomie dier llreeken betreft, gelyk hy ook de Mannen van naam en verdienlte niet onbezogt liet. Over Duisburg, daar hy zich by den beroemden Grysaart Leiden/rost een weinig ophield, een gedeelte van YVestpbalen en Casfel, kwam hy in 't begin van Slachtmaand te Göttingen te rug. Ëen ander klein tochtjen deed hy in 't vroege voorjaar van 1790 naar de VVeisfner en Almerode , een beroemd fteenkolen gebergte en fabriek van Heslifche fmeltkroefen- en aardewerk. Eindelyk zeide hy in het laatst van Lentemaand Göttingen geheel vaarwel, en reisde nu op Wolfenbuttel en Brunswyk : alwaar hy eenige dagen doorbragt, en onder anderen veel kennis maakte met den beroemden Kindervriend Campe, wiens Theophron vooral hem' dien Geleerden zeer waardig had gemaakt. Campe betuigde in een' brief aan den Vader zyn groot genoegen in dezen Zoon , van welken hy hem veel goeds voorfpelde. Van Geuns bezogt verder Goslar, Clausthal, Zellerfeld, en bragt een paar weken door in het bezichtigen van al het gene behoort tot het merkwaardige Haartzgebergte, waar hy in de diepten dezer Ertsgroeven, vooral van den Rammelsberg, alles naauwkeurig navorschte, en, zoo hier als elders, eene fchoone verzameling maakte ter aanvullinge van het Mineraal kabinet aan zyns Vaders huis. Voorts zette hy in Grasmaand en Bloeimaand zyne reis voort door OpperSaxen, hield zich voornamelyk in Leipfig en Dresden op bezogt ook de Akademien te Halle en Jena, maak¬ te hier byzonder kennis met den beroemden Gruner, bezichtigde vervolgens het Saxisch Ertsgebergte , of Berg- en Huttenwerk te Freyberg; en keerde eindelyk over Casfel , Paderboru , Munftér en Doesburg naar Harderwyk te rug. Voor zyu vertrek van Göttingen had hy reeds in gereedheid gebragt en naar zyn huis overgezonden een ftuk, waar in zyn oorfpronkelyke geest, eigen werkzaamheid en uitgebreide kundigheden, in den geheelen omvang der Geneeskundige Wetenfchap, zeer blykbaar zyn, beftaaude in een veertigtal van byzondere aanmer| kingen en waarnemingen uit de onderfcheiden deelen j dier wetenfchap byeën gebragt, /en meer of min uitge! werkt. Dit Ituk , getyteld : OiJaestiones Academica: I Medici argumenti, konde dus vroeg genoeg ter uitgave gereed zyn tot het oogmerk, welk hy na verdediging van 't zelve ook in 't laatst van Zomermaand bereikte, de bevordering namelyk tot het Doctoraat in de Geneeskunde. De plechtigheid daar toe wierd door den Vader verricht, met eene redevoeringe de hum.-.nit at e Medici virtute praestantisfima, bevattende vele gewichtige lesfen voor jonge Artfen, welke onze van Geuns, zoo lang hy leefde, getrouwelyk betracht heeft. Hy fchikte zich nu toch geheel tot de oeffeninge der Geneeskonst, en vestigde zich daar toe in Amfterdam, in Slagtmaand 1790 , nu 23 jaren oud zynde. Hier won hy welhaast door zyne bekende verdienften zoo veel aanmoedigend vertrouwen , dat hy niet lang ledig gelaten wierd, wegens zieken en ongeftelden, die zyne hulp inriepen, en die , door hun betoond genoegen over zynen welgelukkenden dienst, hem dat werk ook meer en meer aangenaam maakten. Hy raakte ook hier ras in vriendfehaplyke verbintenis met geleerde Mannen, en met de twee aanzienlyke gezelfchappeii, Felix Meritis en Concordia, waar door zyne lust en yver tot de Wetenfchappen gaande gehouden wierd. Hem wierdenin 't laatst van dit zelfde jaar, wel fchooner uitzichten geopend op meerder eer en aangenamer werk, door 't aanbod van een Hoogleeraarampt in de Kruid- en Scheidkunde te Harderwyk, hem gedaan door de bezorgers dier Akademie, om zich van 't bezit van Vader en Zoon beiden te verzekeren, en den eerften vooral, door zulke ontlastinge van twee werkzame vakken, over te halen tot het afllaan der hem opgedragen beroeping naar Utrecht. Doch hy nam dit in geene bedenkinge, om dat hy oordeelde, dat het en voor zyne Ouderen, en voor zyne Broederen en Zusteren , aangenamer en nuttiger zoude zyn, elders te gaan dan in Harderwyk te blyven. Uit zuiken edel beginzel zag hy dus af van eene bevordering, die anders zeer veel aantrekkelyks voor hem had: gelyk hy naderhand, uit een niet minder edel beginzel van liefde voor zyn ge» Cc 2 wich-  ( 204 ) wichtig en heilzaam Ampt, zich de opoffering getrooste van eene reeds gewortelde genegenheid voor eene zeer ryke fchoone, welke hy zonder afitand van het zelve niet fcheen te kunnen bezitten. De eerstgenoemde grootmoedigheid wierd welhaast beloond met eene nog aanzienlykcr bevordering , tot welke de verplaatfing des Vaders naar Utrecht en byzonder de edelmoedige aanbieding van den Utrecbtfchen Irloogleeraar Nahuys aanleiding gaven. Deze wilde namelyk gaarn aflland doen van' twee deelen zyner onder■yvyzen en van een aanzienlyk deel zyner inkomlten, indien hy daar door voor zich zeiven eenige nodige rust bekomen, en tevens verzekerd zyn konde, dat hy den jongen van Geuns tot zynen opvolger kreeg, by zyn leven in de Botanie en Phyfiologie, eh na zyn overlyden in de Chemie. In gevolge van dit door Vader en Zoon met dankbare blydfchap aangenomen , en door Curatoren der Akademie goedgekeurd, voorftel, wierd dan de jonge Geneesheer aangefleld tot gewoon Hoogleeraar in de Genees-, Kruid- en Natuurkennis des Menschlyken lichaams, welk ampt hy, een maand na de beroeping, den 26van Herfstm. 1701, aanvaardde met eene Intreerede de infiaurando inter Batavos fiudio Botanica, van welke, in onzen Letterbode, 1792. No. 226. verflag is gedaan. Aanftonds na deze intrede aanvaardde hy ook zyne lesfen en aanwyzingen, zoo in de Phyfiologie als Botanie, en verwierf zich welhaast door zyne welgeregelde lesfen, en door de klare en bevallige manier van onderwys, de oplettende aandacht, de achting en de genegenheid zyner toehoorderen, die alzoo llgtelyk vergaten , dat hun Leeraar in jaren minder was dan verfcheidene hunner: te meer, daar hy in zynen gemeenzamen omgang en byzondere te rechthelping, voor elk, die 'er gebruik van wilde maken, nuttig was. Zyn werkkring wierd in het volgend jaar 1792 nog meer uitgebreid, niet alleen, door het aanvaarden der hedienmg van één der twee Artfen van het Provinciale Gasthuis, maar ook door den daar by nog aangenomen post van Academisch Geneesheer , waar mede hy op zich nam, het houden van dagregister, beneffens het dagelyksch toezicht en geneeskonliig beftuur van die zieken uit dit hospitaal, welke zyn Vader als Archiater uitkoos, om neffens hem ter onderrichtinge van de Akademifche Jongelingfchap, op zekere dagen der weke, tn derzelver byzyn te behandelen en de nodige hulp te doen toebrengen. Schoon hy nu anders, om geen' tyd voor zyn' openbaren post als Hoogleeraar te verliezen, zich onthield van de winstgevende dagelykfche praktyk der Geneeskonst in de Stad, nam hy echter fteeds dit werk in het hospitaal geregeld en yverig waar, verkreeg zich hier mede by zyne ware menschlievend- heid den hartelyken dank en de genegenheid der lyderen, en niet minder van de Studenten, die hv, ook muren den tyd der lesfen des Archiaters, by dez*e ziekbedden bragt, om hen, onder zvn' voorgang, aan de konstöeffening nog meer te gewennen. Hoe vele nu reeds zyne bemoeijingen waren, moest nog in 't voorjaar van 1794 zyn taak verzwaard worden by het overlyden van zynen Voorganger Nahuys. Tot nu toe was de immer leergierige Man zelf meermalen toehoorder en aanfehouwer van de ondervvy.iin;>en en proernemingen zynes Amptgenoots geweest, die ook toonde gevoelig te zyn voor deze hem vereerende oplettendheid; nu moest hy in deszelfs plaats optreden. Dit deed hy, eerst in 't openbaar d. 5 van Grasmaand met eene Intreêles de Phyfiologice cerpons humani cum i Chemia Conjunctione utiii ac pernecesfaria, en daar na I door het opnemen van het Chemisch onderwys daar, waar het zyn Voorganger gelaten had: terwyl hy met het volgend Academisch jaar de nieuwe taak yverig van voren af opvatte, naar den leiddraad zich richtende van het onlangs uitgegeven Leerboek van den reeds genoemden Jacquin. In 't laatst van Wynmaand dezes jaars 1794 wierd hy in eenen niets dan heil voorfpellenden Echt verbonden met Jonkvrouw Klazina Johanna Jacoba de r/ieger, eemge overgeblevene Dochter van den Advocaat J H. de Fiiegcr te Utrecht. Hy genoot ook in de daad in dezen echt een genoegen, 't welk hv niet alleen meermalen te kennen gaf aan zyne byzondere vrienden , maar ook uit zynen nog toenemenden bloei van gezondheid ligt af te nemen was. Doch hy genoot her niet lang. Na zeven maanden wierd hy uit de liefde - armen dezer voortreflyke zeer geliefde en zedert korten tyd zwangere (*) Echtgenoote en uit den aardfehen kring zyner werkzaamheid weggerukt, door de gevolgen van eene kwaadaartige zenuwkoorts, welke zyn leven, na eene ongefteldheid en ziekte van twintig dagen, deed eindigen in eenen zachten en voor hem zaligen dood, op d. 16 Bloeimaand 1795. Hy zelf had reeds, toen nog niemand iets kwaads van zyne ziekte konde vermoeden, en hy zelf ook niets gevaarlyks in zyne pas begonnen ongefteldheid ontdekte , een zeker voorgevoel van den naderenden dood, 't welk hem noopte om, door een verzegeld briefjen 'zynen Vriend Heringa ter hand gefteld, ten troost zyner Echt- (*) Sedert enige dagen gelukkig verlost van een welgefchapen Zoon, die 's Vaders namen zal dragen, en, die wy vurig wenfehen, dat ook met 's Vaders Geest en hart bezield mag wezen!  ( 205 ) Echtïenoote en Vrienden, te betuigen op welke Evangeliefche gronden by eene zalige ontbinding te gemoet zag, en tevens onder anderen te verzoeken, dat zyn lyk zonder omflag en in de open lucht ter aarde mogt worden bellek!. Aan dit verzoek is ook voldaan. Den ai wierd het lyk in den morgenftond gebragt naar de Bild, een uurtjen van Utrecht, aan den weg naar Amesfoort en Zeist gelegen. Zyne leerlingen niet te vreden met hunne getrouwe lief ledienften, aan den zieken by dage en nachte gedurig bewezen, waren nu ook nog de treurkoets derwaart vooruitgegaan , namen daar met eene hartroerende ftatelykheid het lyk van hunnen Vriend op hunne fchouderen, en droegen het in het graf, ooor zynen Vader by deze gelegenheid aangelegd tot een' verzamelplaats van naverwante dooden, en gelegen aan den noord oosten hoek van 't kerkhof, waar het thans door eenen neen bedekt is, met een wel gepast oplchrift. Van Geuns had eene regelmatige en innemende lighaamsjedaante; zyn voorkomen was gunftig; de geftalte welgemaakt, een weinig beneden de middelmatige grootte, welgevoed doch teder. Een levendig, doordringend oog, fierde het bevallig en van frisfche gezondheid bloeiend gelaad , dat altyd vriendelykheid en menschlievendheid uitdrukte. Wat zyn karakter betreft, hy had by een aandoenlyk geftel een zeer teder gevoelig hart, een ernftig nadenkend gemoed, eenen oprechten inborst, met welke hy mogelyk, voor eene wereld, zoo vol arglistigheid als deze, al te vertrouwende was. Gelyk hy een vrymoedig belyder was van 't Christendom, zoo zocht hy ook in alle zyne betrekkingen deszelfs lesfen te betrach ten, en hy ftierf byna met Christus in den mond. Doch van' zyn zedelyk en Godsdienltig karakter verwachten wy eerlang eene fchets, in de Gedachtenis-rede, welke door zynen vriend Heringa is uitgefproken, op verzoek van het Utrechtsch Departement der Maatfchappy, tot Nut van 'i Algemeen. Van dat Departement was hy een zeer yverig Medelid , gelyk hy zich ook als zoodanig kenbaar heeft gemaakt by de Haarlemfche , Zeeuwfche, Utrechtfche, Groningfche en Göttingfche Maatfchappyen der Wetenfchappen, welke hem onder haare Leden hadden aangenomen. Behalven de reeds genoemde Verhandelingen, en zyne Inwijings-Redevoering, heeft hem zyn korte leeftyd van 27 jaren , en gedurige Amptsbezigheden in zyn laatften tyd, niet toegelaten iets meer van belang in 't licht te geven, of, 't gene hy van velerlei aart onder handen had, ter uitgave af te werken. Alleen zyn nog onder zyn opzicht de fraaifte en zeldzaamlte planten bloemgewasfen , door de Kruidkundige Voorhelm- Schneevoogt te Haarlem , uitgegeven. Ook moeten vvy hier niet verzwyeen , hoe onze Letterbode zommige ftukken en beöordeelingen aan zyne vrieudelykè en naauwkeurige hand te danken had. TEKENINGEN en PRENTEN. Londen. By C. Taylor wordt ieder maand een plant uitgegeven, van een werk, betyteld: The Temple of Taste, comprifing elegant Historical Engravings, al fo Views of thts principal Buildings in Londen, etc. by the best Artists, Deftgners and Engravers. De drie verfchenen Mortimers, die nog door 18 fluks, elk voor 2 Schell. zullen gevolgd worden, verbeelden: (1) De kracht der fchoonheid; naar een tekening van Samuël Shellry, door Nutter. (2) Britannia, door Taylor. (3) Het Koninglyk Paleis in St. James Parck. Naar Angelica Kaufman, zyn twee fraaije Platen, in ovaal formaat, hoog 13, breed io duim, vooreen halve guinie, verfchenen. Het zyn twee tonelen uit Thomfens Jaargetyden: r. Ccladon en Amelia. 2. Palemon en Lavinia. Neurnbf.kc In de Kunstwinkel van Frauenholz alhier, is, in Commisfie, te bekomen, niet alleen de Grot van Nepthunus, van den Iloogduitfchen Kunstfchilder Gmelin, te Romen (*), maar ook de fraaije wedergaê, van den zelfden Graveerder, verbeeldende de Cascade te Terni, ieder voor 2 Ryksd. 12 Gr. S.ichf. Insgelyks, een verzameling van Gezichten,van den zelfden mees'.er, beltaande in zeven fluks,, onder de volgende tytels: Giotta Vulcanica alla punBa di Poflippo, ntl golfo di A7»poli — Romitorio in cima del monte Epomeo, full' Ifolg a'Ifchia — Avanzo rotonda, detto il Ninfeo, colla Biblioteca*, nella villa di Adriano a Tivoli — Parte delle Terme d'/ldriuno, nella fua villa a Tivoli — en — Tempio, detto: di Serapide, a Paleflrina. Allen in breed Folio. Te zamen 4 Ryksd. Als mede: twee gekleurde Gezichten van oude Romeii: ■ fche Ruïenen , verbeeldende: F Are de Lazare a Rome; cn Chemin qui conduit a la pyramide de Gestus, —■ en —< Vest.iges des bains de Tite. En een diergelyk paar, tot pendanten: Le Temple du Soleil, a Rome — en — Le Temple de Minerva Medica, a Rime. Deze vier gezichten zyn na de tekeningen van Ruim, gegraveerd door F. Hugi. Hoog 13, breed 18 duim. Te zamen 12 Ryksd. Haarlem. Met veel genoegen befpeuren wy, dat niet alleen lh ■ ■ i .V:i! de (*) Zie onze Konst. cn Letterbode No. 94. bladz. isC. Jbb 3  ( 206 ) de goede fmaak in voortbrenzelen van-kunst, eindelyk, in ons Nederland op dien trap gedegen is, dat wy voor onze naburen deFranfchen en Engel fcben niet behoeven te wyken; maar dat ook de fmaak van goede kunst te verzamelen de overhand begint te verkrygen, boven die beuzelagtige liefhebbery vau Lettertrekken, met Gothifche opüerzelen, of in ellendig geordineerde Tempels geplaatst, welken federt enigen tyd veel ingang gehad hebben, onder minkundigcn, die, door winderige aankondigingen in de Nieuwspapieren misleid, hunne vertrekken met die wanfmakelyke, eu egter duurbetaalde, krultrekken plegen te ontberen. Voor een aanmerkelyk deel hebben wy de verbetering in dit vak van kunst te danken aan den Kunsthandelaar C. S- Roos, te Amfterdam, welk ons thans weder gelegenheid gaf om gewag te kunnen maken van vier uitmuntende Kunstplaten, van welke drie eerden de bekwame Kunsttekenaar, J. Kuyi'er, dc Inventeur en Tekenaar K De eerfte dezer Platen verheelt het Inwyden van den Vryheids-Boom , op het plein der Revolutie, te Amllerdatn. De Ordonnantie van dit kunstltuk is zo ryk als de grote menigte der Feestvierers op dien heugchelyken dag noodzakelyk vereischte: allerleie, in kleding, houding en uiterlyk gelaad verfchillende, beelden, die verfcheide bevallige groepen opleveren, werken in dit tafereel te zamen, om een fraai geheel uit te maken, welks byzondere delen op de keurigde wyze uitgevoerd zyn. Het licht en bruin, alhoewel men het regenachtige weder van dien dag in dit tafereel ten duidelykden befpeurt, is 'er fraai in verdeeld, zo dat deze, hoe zeer ryke, ordonnantie zich, zonder de geringde verwarring, aan het oog des befchouwers opdoet; de Gebouwen zyn doorzicht- en Bouwkundig behandeld, en leveren ons een der naauwkeurigde Gezichten van bet plein der Revolutie, den Dam, op. De beroemde Graveur R. Vinkels heeft de beelden bewerkt en de Gebouwen en verder bywerk zyn, door zyn verdienftelyken Leerling, D. Vhydag , naauwkeurig bearbeid. Een en ander doet ons zien tot wat hoogte de Teken- en Graveerkunde hier te lande gedegen is, en maakt het duk ten hoogden gefchikt, om zo wel de Kabinetten der Liefhebberen, als de wanden dier Burgers te vertieren, aan wien het tot een Vaderlandsch genoegen drekt, onder het aandenken aan dit zo heugelyke voorval, ook de aanwakkering der kunden in dit ons land te bewonderen. Ene op dezelfde wyze niet min ryke ordonnantie, verbeeldende het Alliantie-Feest, vernemen wy , dat reeds door dezelfde Meesters bewerkt word, zullende dus tot een eigenaartigen tegenhanger van het gemelde Tafereel dienen. Het twede, door ons bedoelde, voortbrengzel der echte inlandfche kunst, zyn twee uitmuntend geordonneerde zinnebeeldige Vignetten, als één op de Verlichting en een op de Alliantie der Franfche en Bataaffche Republieken, beiden door bovengemelden J. Kuyper getekend, en door den-bekwamen L. A. Claessens, op ene gepointeer- | de graveerwyze, in het koper gebragt. De Verlichting j wordt voorgedeld, door ene, over den Aardbol zwevende, Maagd, houdende in haar rechter band een heldere Zon, wier dralen op het Waerelddeel Europa nederfchieten en het zelve verlichten; terwyl het overige gedeelte der oude Waereld nog in een duisteren nacht bedolven ligt. De omtrek van dit Vrouwenbeeld is juist en de houding zo edel als het voorwerp , dat door het zelve voorgedeld wordt, in zich zelve edel en fchoon is. De Wolk, waar mede deze Maagd omgeven wordt, en de dunne Sluijer, welke haar gedeeltelyk bedekt en gedeeltelyk van haren rug afwaait, zyn op de hoogstmogeiyk tedere wyze behandeld; het naakt des lighaams is alleruitmuntendst getekend , en het gehele taferee! wordt door de Zon der verlichting tegen een zeer duisteren achtergrond, in oneindige nuanqes, of verdwynende tinten, op ene kundige wyze verlicht; waar door het beeld, als 't ware, uit het tafereel fchynt te vliegen, en zulk'een oogenblikkelyken indruk op den aanfchouwer maakt, als men alleen by hec befchouwen van de voonbrenfelen der verhevende kunst gewaar kan worden. In het andere tafereel, zynde de weergade of tegenhanger van het eerstgemelde, wordt de Alliantie , door een naakten gevleugelden Jongeling voorgedeld, welke bezig is de blazoenen der Bataaffche en Franfche Republieken aan een Palmboom, het zinnebeeld des Vredes, vast te zamen te fnoeren Alles is ook in dit tafereel even keurig, en op gelyke wyze, als het eerstgemelde, behandeld; zo dat beide deze Vignetten voor uitmuntende kleinodiën der Teken- en Graveerkonst te houden zyn. De vierde Konstplaat, mede op de keurigde wyze door L. A. Claessens behandeld , ftelt voor twee Tafelen, waar op gegraveerd zyn de Rechten van ben Mensch en van den Burger , onder welke, dit zinryk Puntdicht van den Burger Uylenbroeic, dienende ter verklaring dezer zinnebeeldige ordonnantie, geplaatst is: Verlichting fchept baar glans uit Gods oneindig wezen. En zy beftraalt den gryzen tyd , Minerva doet elk Vorst haar wapenrusting vreezen, Aan 't heil der volken toegewyd. Gelykheid leert ons gul, als broeders, famen leven, Befchermd, verdedigd, door de Wet. Zo word de Vryheids Steer, eendragt'g, opgeheven, En, als'slands outer, vastgezet; Zo zal de Zegekrans der Vrede hen bekroonen, Die, fier, deRechten van den Mensch zich waardig tooneti. Uilenbroek. De prys der eerde Konstplaat, die 18 d. breet is en i<5 d. hoog, is, de Proefdrukken ƒ 4-:-: en de Ordinaire ƒ3-:-:, die der 2de en 3de, ieder ƒ 1 - 5 -:" de Proefd. en 1 15 dv. de Ordinaire; de 4de/ 1-10-: de Proefd. en ƒ 1-4-: t de Ordinaire. 1 NA-  ( 20? ) NARIGTEN bn BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hliishoukunde, handwerken en fabrieken, _ e t r e k k e l y k. Pryzen der Granen, op 21 Decemb. te Amsterdam. ROGGE. Het Last. HAVER. Het Last. Ggld. Ggl-. 124 p Mekelenburger 310 a 311. is; a 125 p. dito 311 a 316 Zonder handel. GERST. boekweit. 98 p. Viiefe Winter 158 95 p. Zomer . . 145 1173118 p. Aaiesfoortfche £*4a\ Zaad, Oly en Koeken. Koolzaad. Lyn . ƒ 70', a 70I Zeeuwsch, Vlaamsch en Hennip . ƒ 70 a 70 £ Overm. t Last £. . . Koeken. Westvlaamsch -i Raap . ƒ 66 a 68 . Voorlandsch t 81 a 92 Lyn . ƒ 9', a io', Vriesch en Oostvriesch J Slag - Lynzaad de Ton van $Scli. Oly. Koningsberger f iji a 17 Raap, d'Aam ƒ90 a 90^1 Bankgeld 93J prCt. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Ontleedkundig onderzoek van het dode Lig» HAAM DES BERUCHTEN GRYZftARDS ThO- mas Parr , die, in het jaar 1635, te Londen , overleedt (*_), door den beroemden Dofter Harvey medegedeeld aan de Koninglyke Sociëteit der Wetenfchappen te Londen. (Uit de Philofophical Transaftions van het jaar 1668. pag. 886 en volg.) De dag na zynen dood door den beroemden Harvey geopend zynde, vond men het gehele lighaam zeer flap en flets; ene brede borst, waar in de 'longen gezond,: t ! (*) „ Het is bekend dat deze Thomas Parr 152 ja-1 „ ren en 9 maanden oud wierd , en deze ouderdom is • „ het vooral, die hem in de gefchiedenis der vorige eeuw „ enen onfterffelyken naam deed verwerven, welken hy anders, „ door zyne daden of deugden, zeker niet verdiend had„ de." (Zie algem. Konst- en Letterbode, Xde Deel, blz. 307. a. en b.) doch aan de ribben vastgegroeid, wierden gevonden en opgezet met veel bloed; het gezicht blaauw door de moeilyke ademhaling, die hem kort voor zynen dooi kwelde, veroorzaakt, met ene noch lange byblyvendë warmte in de oxels en borst. Het hart was groot, dik, vezelachtig en vet, het bloed in het zelve zwartachtig en dun. De kraakbenige delen vaii het borstbeen waren niet in been veranderd, maar buigzaam en zagt. De ingewanden gezond en fterk, vooral de maag - ook at by nog in den laatften middernacht voor zyn dood - de nieren waren bedekt met vet en zeer gezond, uitgenomen enige wateragtige of weiagtige blazen, die op de voorfte oppcrvlak'e wierden gevonden, en waar van dén , zo groot als een hoenderey, met een geelagtig vogt gevuld was. Men vond noch in de nieren, noch in de blaas, enig bewys van (teen; de milt was zeer klein en byna niet groter dan éne nier; alle de overige delen waren vol. maakt gezond, zo dat (voegt Dr. Harvey hier bv) Parr misfehien nog vele jaren geleefd had, indien hy niet van lucht- en levenswyze veranderd was ; want C zegt dezelfde) zyn dood moet volltrektelyk aan deze verandering worden toegefchreven. Hy had kort voor zynen dood ene heldere dunne en ruime landlucht met de dikke en ongezonde lucht van Londen verwisfeld, en, na jaren lang, ene gelykvormige en eenvoudige levenswyze te hebben gevolgd, kwam hy te Londen in ene overdadige huishouding, waar fterk gegeten en de fyn (te vvyn gedronken wierd. Hier door wierden zvne longen bovenmaten uitgezet en verdopt. De natuurlyke verrigtingen zyner lighaamsdelen in haren gewonen loop gehinderd en het gehele geitel in wanorde gebragt. Zyne hersfenen waren vast en gezond, en fchoon hy het gebruik van zyne ogen verloren had, had hy toch zyn gehoor eu verftand zeer wel, hebbende hy tot zyn 130HC- jaai toe alle boerenwerk gedaan en zelfs koren gedorscht. Zy, die len Franfchen Dichter, Boileau, in zyne kindsheid kenden, voorzagen nier wat hy eenmaal worden zou. Zyn vader zelfs pleeg te zeggen, wanneer hy hem met zyne overige kinders vergeleek: wat onze Klaas betreft, die zal een goede jongen worden, die van niemand hvaad zal fpreken. Hy wierd voor de pleitzaal gefchikt, en bepleitte zelfs zekere zaak, wanr in hy zich vry zot aanftelde. Gereed ftaande met zyn geding te beginnen, kwam de Procureur hem zeggen ï „ vergeet niet te eisfehen dat party gehoord worde op „ de feiten en artikelen." „ En waarom dat," antwoordde Boileau: „ is de zaak niet reeds afgedaan? „ Wanneer alles nog niet klaar is, waarom laat men „ my dan pleiten?" De Procureur borst in een luid ge-  ( 208 ) gelach uit, zeggende aan zyne medebroeders : „ zie „ daar een jong Advokaat, die het ver zal brengen: „ hy bezit grote bekwaamheden. " GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 157; en te Haarlem 23, onder welken laatften 11 beneden de 12 faren. - ,., v : jij w .. J rt -;j .jl, •,, # f ; . WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. BARO- THER- HYGRO-jSTREEK LUCHTS- DCO ME. MO ME- ME- DER GESTEjLD" 170-5. TER. TER. TER. WIND. HEID. 16 ïW¥ 1?L 1T *l ^ omtrent helder; 16 ( 29. 8 .49 90 — , 's avonds regenagtig. L 29- 71 45 __93_ z-1 °- 1 C29. i\ 44J- 92 z. o. I 17 < 29. 7* 51 79 2. z.o. bewolkt, omtrent helder. <_29. 8 46 86" z.o. j f29.8 43 88 Z.z. O. omtrent helder;'savonds 18 < 29. 8 512 78 Z. omtrent betrokken cn C29- 7 5 5° 78 Z.W. barde wind. C 29. 7 49 94 z. z. w. . ,, 19 29. 6\ 51 91 - Sagtlg,ZeerhardC _29- S Si ■ 85 z.W. r20. 4J 48 91 w.z.w. betrokk ,s 3 20 / 29. 5 52 92 — helder. £29. 7 48 92 z.w. C29. 91 41 93 z.W. voorm. omtrent betroklc. £1 {29. 9? 47i 84 Z. t. O. verder regei:; 'savonds 2 _jl 50 ______ z-*-w-mct harde vind- C29- 7J 53 95 Z.W. zeer harde wind; voorm. 22/29. 1\ 55J 91 — regen; nan. betrokken; }_ig. 7; 49 91 — *s avonds .cider. BEKENDMAKINGEN. V By de Wed. J. DóLL in de Kalverftraat, tusfchen de Osjesfluys en Heylige Weg, te Amfterdam, is heden van de Pers gekomen, (en zal eerstdaags alom,verzonden worden) VADERLANDS ZAKBOEKJE ter bevordering van WETENSCHAPPEN en FRAAIJE LETTEREN; of ALMANAK voor 't J.iar 1796. D,t werkje, dat op een geheel nieuwen leest gefchoeid, en met alle (ieraaden vau Druk en Graveerkunst is opgetooid, is in twee verdeelingen afgedeeld; van, weiken de eerfté', volgens het getal der twaalf maanden , 'een twaalftal geestig geinventeei'de en keurig gefbedeii Kunstplaatjes b.helst, by welke plaatjes zindelyk in 't koper gegraveerde Tabletten gevoegd zyn, om maandelyks winst 'en verlies te kunnen aanteekenen. De onderwerpen der plaatjes zyn genomen uit de Gefchiedenis van ons Vaderland, en alle eigenaartig ingericht om ons het echte karakteristieke kenmerk onzer voorouderen, eerlykheid namelyk, dapperheid en waare Vryheidsliefde te doen kennen. By deeze plaatjes is gevoegd eene dichtkundige uitbreiding ter verklaring van' de onderwerpen daarin vervat. Het tweede, en eigenlyk fcientifique, deel van dit werkje vervat een' klein aantal van fraaije verhandelingen tot de Natuurlyke Historie, Geschiedkunde of Fraaije Lette. ren betrekking hebbende, van welken.de eerfte ons een zeer aangenaam vertoog oplevert over de voortplanting en gedaantewisfeling der Lifebten, door een onzer in dit' vak ervarene Landgenooten gefchetst en met een zeer fraaij afgezet plaatje ter opheldering voorzien; terwyl de tweede Verhandeling, door een onzer kundigfte en werkzaamfte Geneesheeren, nog kort voor deszelfs al te vroegen dood aan ons medegedeeld, ons de voortreflyke vermogens der Speceryen in het onderhouden der gezondheid en de voorbehoeding der Ziek-, ten, dewelke uit de gefteltenis van het land en de geaardheid der inwoeneren voortvloeijen', op de klaarfte en duidelykite wyze doet kennen. Met betrekking tot de Gefchiedkunde, die vooral aangenaam en nuttig is, wanneer dezelve op ene wys-' geerige wyze behandeld wordt, vind men hier een zeer fraaije: vergelyking van de Hindostaners en Chineesen ten aanzien van hun Phyftek en Zedelyk karakter , dooreen bekwaamen pen gefchetst om ons de verfcheidenheid der Natuur zo wel in de Zedelyke als in de ftofFelyke waereld te doen opmerken. Op deeze verhandeling volgt een der treffendfte en aandoenlykfte tafereelen, die ons de lotgevallen dermenschheid kunnen opleveren, in de gefchiedenis van een misdaadige uit het edelst gevoel met krachtige verwen afgemaald; terwyl eindelyk dit werkje beflooten wordt met een merkwaardige Anecdote varaSriNOSA, die ons de fnoode huichclary der menfehen als de onmiddelbaare oorzaak van 's mans ongeloof kennen doet. In dezelve vind men, buiten al 't geen wat tot een Compleete ALMANAK behoort , 't vertrekken der Schuyten, Scheepen, Posten en Postwagens; 't gebruik der Zegels, benevens de Compleete Fransche Tydreekening &c. NB. Dit Zakboekje zal jaarlyks op dezelfde wyze achtervolgd worden. *** Jty den Uitgeever deezes en by de Correspondenten van denzelven, zal toekomende week te bekomen zyn: Leevens-fchets van wylen den Utrechtfchen Hoogleeraar S. J. van Geuns, in gr. 8vo. a 4 ftv. Misltellingen in enige van oma iaatfte Nommers ingeflopen. Bladz. ytj kol. 2 reg. 5 ftaat herfteld, moet zyn herleid 160 — i — 11 — Ochinchus - Ophiuclius — 185 — i — 2 — PnlygraBhie ——■ Palv^rmjliii 186 — i —• 14 van ond. Pol 'cyma —— Polygamia. —— 194 ■— _ — 7 ftaat Schacht ■■ Scheidius Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  VIERDE DEELS, EERSTE REGISTER, BERIGTEN en BTZONDER HEDEN Van July—December 1795. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. A. Aanmerking op een in No. 75 geplaatst Huk van den Hoogl. Schacht en antwoord van dezen hier op. 42. b en 43. a. Brief hier over vr.n Dr. Rnuppd, ten voordele van den laatften. 51. b. Aardappelen (0111 bevrozen) eetbaar te maken. - üo. a —— (om) voor het uitlopen te bewaren. - 87. b ACHARD (de Berlyner Direkt.) maakt Woordenboeken voor dc Tclegiaphe: doet 'er proeven mede, en ontfangt hier voor een gefchenk van den Koning. - - - 2£.**a JEfchylus (ene Franfche vertaling van) eerlang in Frankryk te wagten - - - - b dgave Americana (ene) ftaat te Utrecht in bloei. - 82. a AKADEMIE (.Koningl. Zweedfchc') der Byfchriften &c. houdt hare jaart. vergad. niet: maar geelt een bengt uit van hare verrigtingen en nieuwe prysvr. - - 9. a »;. ... (ene Toonkunftige) zal te Napels worden ingevoerd. 57. a (Keizeii.) dei' Natuuronderzoek, geeft ene nieuwe prysvr. op. - - J t- (Koningl.) der Wetenf. te Bcrlyn, geeft ene nieuwe pns- vr. op. - - 137. a ———'.— der Hêeldende Koristen, te Bcrlyn, koopt een paar fraaie konstftukken. - - 192. a ALLEGRAIN (Levcnsbcrigt van den Franfchcn Beeldhouwer) -54. b Alliantie (de) der Franfche cn Bataaffche Republieken; een iïaai Schilderttuk door IV. Hendriks vervaardigd voor de Trevcs-Jtamer in 'slla ge. - 149- b Amerikaansch Post-Comptoir (nader berigt van het) te Hamburg. 54. a /Innales (de) de Chymie zyn met D. XV1K, blyven (leken, 10. b Arabifche Letterkunde (men verlangt in Frankryk naar een openbaar Inftituut vöor de) - - - 81. a Alutifche (nieuwe afzonderl.) Compagn. te' Gothenburg opger, 175- a e, BACON (zedig en gepast antwoord van) op een vleyend gezegde van den Marquis d'Efiat. - - 157. b BAKE (Dr. A.) word Praleétor in de Verlosk. te Leyden. 57. a BAKEWELL (de beroemde Engelfche Schaaphocder) overlydt. 150. a Bankbreuken te Lisfabon. - - 127. a BANKS (J.) word Ridder van de Koufenband. - 145. « BARCHAUS (de Hoogl.) behaalt een gouden Med. by 't Burger-Gen. te Stoelen. ... «3. a BARTHELEMY (Levensfchcts van J. J.) en lyst zyner Ichrifïen. yü. a. en 106. b. ■ - word Opzichter ever dc Penningen, Ouilh. enz. by dc Fianfche Nat. Boekery. - - 177. a Bebouwing (plan ter) van woeste gronden in Overysfel. 134. b BEDDOES (Dr. ) laat te Ilrislol een huis bouwen om de luchten op menfehen te beproeven. - - - 144. a Beeldwerk van Prof. Do'l. te Gotlia. - - 4 a Benen (nieuwe houte konst-) in Frank, uitgev. - 134. a BERGE (T. A. ten) word Curator der Groning. Akad. 154. a IV. DB RU BF.RNIS (anekdote van den Kardinaal de) - 71. _ BESSAN (J.) houd ene redenv. over do opvoeding van kinderen def minvermogenden. - - - 66. _ Bibliotheek (de Zaluskifche) word van Warfchou naar Petersbwg ver-, voerd. 17. a. Enige byzonderbeden daar omtrent, ibid. 1 (de Stads) te llamb. word met een aanzienlyk Legaat van Franfche boeken verrykt. - - 145. t» Blaasbalgen (een nieuw foort van Éeger-Smits-) in Frank, uitgev. 127. I»' Blaauw-besfen koekjes. - - 159. b BLAD (Dr. A,) behaald een Med. by de Zweedfche Akad. 9. a Hlekerycn (over de) en Fabrieken van Elberfeld en Barmen. 61. l> BLEULAND (Prof. J.) word als Hoogl in de Anat. & Phyfiol. "aar Utrecht beroepeifc 105. b. aanvaart dezen post. 169. a. Bloed van Hoornvee, op zekere wyze toebereid, als een aangenaam en goedkoop voedzel aangeprezen. - 144. a BLONO (le) en de WAILLY, komen te Parys te rug van hunne bezending naar Belgien. 113. a- medegebragte ftukken door hun. ibid. Boeken (getal der nieuw uitgek ) in Duitschl. volgens de Michiels Mii- Catalogus van 1795. - - - 177. st BOILEAU (twee Anecdotes nopens den Franfchen Dichter) 207. I, Bombazyn-Fabriek (berigt wegens de vorderingen en tegenw. ftaat der) te Endfcheidc. . - 143. a BONNET (fchets van het leven en de werken van Cn.) 84. !>. 89. a Boren (vciTcheidene Kanon-) in Frankr. nitgev. - 127. b . BOUFFLERS (de Chevalier) word by de Berlynfche Akademie aange- ftcld. - 1 - i.'b Brand door ongeleschte kalk veroorzaakt. • 104. a Brand-Asfurnntie Compagn. te Boston opgerigt. - >o_. a BROWN (de Utrechtfche Hoogl. L.) verlaat zyn post en begeeft zicii naar Schotland. . . 10. 1> Erov;nicanfche (de) leer is niet algemeen aangenomen in Italien. 41. U BUFFON (byzonderheden aangaande den beroemden de). 169. b. 178. a. 186. a. BUL1ARD (iets nopens) zyn Kruidk. arbeid. - 25. l> BUUC (de Predik.) behaalt ene gouden Med. by 't Burger-Gen. te Stockh. - . . 33. a BUSCHING'S Boekery en Kaarten worden door de Keizerin van Rusland gekogt. - - - 89. • C. CAPERONNIER word Opzichter by de Nat. Boekery t» Parys. 177. 2 CARACCHI (Anekdote nopens den Italiaanfchen B.éldhouwer) 200. a CARLSIIAUSEN (Prof.) word ede Hoogl, der Gcneesk. te Duisburg. 65. b CHEVALIER (de Hr. le) geeft ene Engelfche vertaling uit van Prof. IIeyne,s vermeyntcn Grabmal Homcrs. 65. b. eerstgemelde houdt zich thans te Londen op 66 a CLIFTON W1NTRINGI1AM (voor wylen Dr ) word een Grafnaald opgerigt. _ - . - 145 a Committé (het) van Fabryken en TWfykeh, te Rotterdam geeft berigt wegens den uitflag zyner pogingen ter nafpeuring vau onze Inlandfche Fabryken &c. - 93. a n van Algcm. Welvaart te Haarlem , nodigt alle ware Vaderlanders uit, om een plan tot verbet, en hcrftel onzer Inlandfche Fabrieken by haar iutelevcrcn. 150. a D et CON-  ( 2IO ) CONDORCET (berigt nopens bet ongelukkig uiteinde van) 17. b. van _yn nagelaten werk over de vorderingen van 's menfehen geest, bciluit de' Nat. Conventie een groot aantal Exemplaren te laten opkopen en uitdelen. Ri. a. CRAWFORD (overlyden en levensfehets van A ) - 73- a CROME ( de Hoogl.) te Giesfen krygt een gouden Med. met een gefchenk van boeken van den Groothertog van Toskanen. 105. a D. DAM (n. van) ontfangt ene premie by de Maatf. v. Landb. te Amfterd. - - - 15- a DAMBOURNEY (de konst- en letterlievende) overlydt. l»U a DESSAULT (de Hoogl. P. j.) te Parys, overlydt. 82. a. Graffchnft op denzelven. ibid. DESOUX (de Koustenaar) te Parys, heeft een model vervaardigd van de Faam, die op het Pantheon zal geplaatst worden. 192. a Domheid en onnozelheid (enige Halen van de) des Hert. van Rispernon. 167. b Domingo (St.). beklagelyke toeltand van dat Eiland. - 40. a Doven en Stommen (Examen by het Groninger Inftituut van) 35. b Drukkery (de Tweebrugfche) die naar Metz vervoerd was, word door de Franfchen weder vrv cn aan haar Eigenaar te rug gegeven. 153. b Drukkonst (wat de Engelfchen in de) en Letterk. in de Indien gedaan hebben. - - - 139- a Duingronden, door die van Haarlem ontgonnen. - 199. b DUIRCANT (A.) behaalt een zilvr. eerprys by het Haagsch Godgel. Gen. - ... 154. a DUTHEIL word Opzigter over de Gr. en Lat. Handfch. by de Nat. Roek. te Parys. . - - 177. a Dwergen (iets over de) z ar 59» b E. Ecole Centree des trav.-.ux publicq, te Parys ingevoerd. i_r> b. Inrig- ting dezer Schole, en 'Journal of Bulletin derzelve. 130. a. b. Edelmoedigheid van den Siciliaan L. Mifata. - 165. a EERDEN (de Coniector van) word Secretaris by het Gron. Inlt. v. Doven en Stommen. - - 36- a Effecten (M.iandel. Prvsl. der) - - 183. b Elizaiet (gezegde van Koningin) aan Bacon, door dezen fnedig beantwoord. - - - b Emigranten (volkplanting van Franfche) 111 Noord-Amenka. 104. a KNTrÉCASTAUX (berigt nopens den togt van D') ter nafporing van ili- la Peyroufe. - - - a 169. b (• 1 Twede) geeft een nieuwe Prysvr. op.201. b Georgien (de ftaat van) verbetert zyn Conftitutie. - 104. a Gest (middel om Konst-) te bekomen. - 166. b GEUNS (S. j. van) gedagtenisviering van den zeiven by hetUtrechtscb, Departement Tot Nut &c. - - 1. b (Prof. M. van) te Utrecht, ontfangt, boven zyn vorige taak, den tak der Botanie, met de directie en inwoning by de Akademie-tuin. ... 105. b ■— (Levens-fchets van den onlangs overledenen Utrechtf. Hoogl. STEVEN JAN) 193. a. 202. a. deszelfs nagelatene Weduwe bevalt van een Zoon, 204. b. beneden in de Aantek. Granen (prys der) enz. te Amfterd. 167. a. —— (uitvoer van) enz. uit Denemarken en de Deenfche Hertogd. verboden. - - - 1-5. a GUNTHER (Prof.) word ifle Hoogl. der Genecsk, te Duisburg, 65. b H. Handel-balans (tegenwoordige) tusfchen Frankryk en Zwitferl. 54. b Handel is te Memel levendig - - 166. b HARST (j. L- en C. L. van der) ontfangen ieder ene pramie van de Miatf. van Landb. te Amfterd. - - 14. b HËBENSTREIT (de Hoogl.) te Leipzich, overlydt. • 145. b HERCHEL ontdekt vyf ringen om Saturnus. - 34. a HERINGA (de Hoogl.) te Utrecht houdt ene Lykrede op den overle. denen Hoogl. S. J. van Geuns. 2. a. Losfe Zangftukjes van den Student Provo-Kfuit, by die gelegenheid geëxalteerd, ibid. HERMSTADT (de Hoogl.) word lid der Koningl. Maati'. te Kopenh. 122. a Hoeden-Fabrikeurs (nieuwe ftof voor) - 55. a Honden (de fchadelykliejd der menigte van) - 150. b UoogWeraren, in de onderfcheidene takken van Wetenfchap, by de Centraal-Scholen, te Parys aangeftelJ. - 129. a Hospitalen (llegte ftaat der) in Italien. - 41. b 'HUTELAND (de Hofr. en Hoogl.) behaalt ene goude Med. by de K. Akad. der Natuuronderzoek. - - 116. b HUILIER (de Ger.eeff. Prof.) word tot Hoogl. in de Wis-, Sterrekunde enz. te Leyden beroepen. - - 97. b HULSHOFF (Dr. A.) te Amfterd. overlydt. - 42. a 11 ■ ■ word, na zyn overlyden, bekend als Schryver ener bekroonde verhandeling by het Haagsch Godgel. Gen. ingeleverd onder den naam van Ghristiaan. 154. b HULS-  ( 211 ) I" ULSIIOFF (W. v. OOSTERWYK) behaalt ene goud. Med. by dc Maatf. Tot Nut &e. - 75- b Huvvelyk (zonderling) van een ftokosd paar. « 71. a r. Imvnnercn (getal der) in enige voorname Holland. Steden en Dorpen', als mede in de gehele Provintie van Holl, en Overysf. ,199. b. 200. a Ifatis. Zie Wede. J. fARCERS (J.) word Curator der Groning. Akad. - 154. a j\S CF.) behaalt ene zilvr. Med. by het Heelk. G.nootf. te Amfterd. 138- a IELGERSMA (W. B.) behaalt ene gouden Med. by de Maatf. Tot Nut Sec. - - - 75- b IOLLY word Opzichter over de Platen en Prentw- by dc Fr. Nat. Boekery. - - - 177; » Jupiter (wanrtiemim ener bedekking van) door dc Maan tg Endfchcide. 2.17. a. te Göttingen. 185. a. K. Kabinet (het) van Kapellen en Vogelen van Vaillant, te Parys, te koop. - - 57. a ■■ feen groot deel van het Stadhouderlyk) komt uit Holland, te Parys. - - - iai. b —— van Oudheden (het aanleggen van een) by de Nat. Conv. van Frankr. belloten: en fchikkingen daar omtrent gemaakt. 122. a Katoenen-Stoffen, mogen te Lisfabon vry ingevoerd worden. 87. b Komeet, te Bcrlyn, ontdekt. - - 169. a Konstleyen, uit Planten en uit bordpapier in Frankr. gefabriceerd. 127. a Kousfen-Fabriek (een; zal te Haarlem ingevoerd worden. 199. b Kruidkunde (Letrcrk. gefchiedenis der) in Denemarken. 140. a L, I.AAR (j. van) behaalt een zilvr. Med. by de Maatf. Tot Nut. 75. b Landbouw (tegenw. Haat vau den)'in Frankryk. - 22. b LANGLES word Opzichter over de Oosterf. Manuf. by de Fr. Nat. èockery. - - 177. a tE GRAND D'AUSSY word Opzichter over de Manuf. in de levende talen, by de Fr. Nat. Boekery. - 177. a Letterkundige (ettelyke) berigten uit Londen met het begin van dit jaar. - * - 33. b LICHTENVOORT (C. STAR) word Curator der Groning. Akad. 154. a BILDE (de Hoogl. C E. ni;) overlydt.. - 3_. a LOCKE (Anecdote wegens) - - 71. a LOGGER (J.) behaalt ene gouden Med. by het Heelk. Genootf. te Amfterd. - - - 138. a LOHMAN (L. R ) word Curator der Groninger Akadem. 154. a Longarithmifche (de) Tafelen vau 'Jombert cn Gallet worden, te Parys, herdrukt. - - - 10. b tOTHAM (f.) word lid der Keiz. Akad. dr»r Natuur-Onderz. 145. a LUBBERS (Prof.) te Groningen word Reél, Magnif. der Akad. 153. b LUCHTMANS (Prof. P.) te Utrecht, word ontflagen van het onderwys in dc Ontleed- en Vroedkunde, en dal van du Geregtelyke Geneesk. toegevoegd. ... IOj# u Lyceum ran Konjlcn (openb, vergaderingen van liet) te Parys. 127. a 133- b. MAATSCHAPPY van llls-, flviw-, Katuw- en Tekeithmdc, te Leyden, houdt hare openlyke vergad. 4. a. Uitdeling van pryzen en verdere verrigtingen, in die vergadering, ibid geeft een buitengewone vraag op. 137. a. ■ van Landbouw, te Amfterd." houdt hare grote vergad. *t verrigte in dezelve. - 14. a _____ Tiit Nut &c. te Amfterd. houd hare jaarl. vergadering- 75. a. het verrigte in dezelve, ibid. . (een Departement der) Tot Nut &c. tc 'stlcereveeit ingevoerd en ingewyd. - 177. b MARCK (de Hoogl. Fr. A. van dek.) te Groningen, houdt ene openb. Redenv. - - - i3ó. a MARTINET (Dr. f. F.) overlydt. • 49. a MARUM ( Dr. van) houdt dezen Winter publieke Lesfen in de Natuuik. tor nut der Btirgery. - - 146. a MA CAGNI (uittrekzel enes briefs van V.) - 140". b MAURICE (de Hr.) viert de gedagtenis van IV. Joues met ene Elegie. Milaan (teüenw. ftaat der geleerdheid te) - 147. t. MILLIN word Medeopzichtcr over de Penning, enz. by Fr. Nat. Boek. 177. a MOCHE (de Kon Lyf-Arts) te Bcrlyii, overlydt. - 117. a MOLLER (A. W. P.) behaalt een gouden eerprys by het Haagsch Godgel. Genootf. - - - 154. a MONNIK1IOF (Bezorgers van het Legaat van) geven een nieuwe Prysvr. op. ... loft. a Mufeum Fhtrcntinum (kort berigt nopens hei) 39. a nadere byzönderheden aangaande enige daar in voor handen zynde zeldzaamheden. 41. a O. ObTervatorium (enige byzonderheden nepens het) te Bonares. 102. a OLIVI (de Abt G.) overlydt. - - l5l b Oost-lndifche Compagnie (enige byzonderheden nopens den tegenw. ftaat der Nederlandfche) - - 39. u Oosterfche talen (over de Commerciële en diplomaiifche) 110. a ———— —— (School voor de) in Frankryk opgerigt. 111. a Orange (ftaal van de troschheid van het huis van) Bé. b. onder in de Aamek. P. Paarden-.voeder (goedkoop) - _ 157. s PALLAS (dc beroemde,) ontfangt een fraaie Landgoed in de Crim van de RusQfithe Keizerin. - - 25. _ PARR (ontleedkundig onderzoek van het lyk des beruchten gryzaards Tti.) - - - 207. a Pafygrephie (ene) te Parys in 't licht gekomen. - 185 a Penfh-anien (in) is de rust geheel herfteld. - 104. a PERK (J.) krygt ene premie by dc Maatf. v. Landb. te Amfterd, 15. a PETSCH (J.) te. Ysfelftcin, overlydt. - i06. a Peyroufe (van de reize desHrn. de' hi) word een nieuwe, meer beknopte, en beter koop, druk te Parys vervaardigd. - y. b Philadelphia (waarde der ingevoerde Goed. in) van April tot Juny 1795. 166. b PICOT DE LA PEYROUSE geeft een werk over de' PvrcncTchc Planten uit. - . - ,0. a Planten (Afbeeldingen en befchr. van merkw.) op dc kust van Koromandel, in Engeland uitgekomen. . - 14=;. u PONSE (H.) behaalt een goude Med. by de Maatf. van Landb. teAmfterd. - - . 14. a Pottiuncula's Aflaat (Historie der) . 67. a Dd a por.  (' 212 )' -Po-trakten (de) der Prinfén van Or'ange worden uit de vertrekken der vergaderplaats van de provif. Reprcr. van Holland wegsenomen. 149. a PRAET C"e) word Mede-Opzichter by de Fr. Nat. Doeken'. 177. a Prys (een jaarlykfche) aan de Univerfiteit te Göttingen gefteld op dc beste Kanzeljreden der Thcolog Studenten aldaar.. 97. 3 Eiys-Mcdailjcs (5) van verfchillende waarde, worden te Wenen, aan on. derfcheidene Schryvers toegewezen van ingediende verwilderingen over de verbetering der Leger-Artfenykunde. 34 3 Prys-uitdciing by het Goudfche Fonds om kinderen van minvermogenden te onderwyzen. - . 56 a frysyrggeti en Vuorfl.llen over de ware Theorie der bevri zing 3.' a *■ ~~~~" .. - . 1 - 1 ■ Gefchiedenis der ^we-dfche Haringvangst; Lofreden op If, Grotius; oude burgerl. KöjWweegTche Ampten; Byfcbrilteu voor het Munthuis te Stockhotm, cn voorMedailjes op beroemde Zwcedfche mannen 9. b * ■ '. „■ Schapenhoedery in de Zee-duinen; het bebouwen der woeste velden in Gelderl. en O'.erysfcl; Oe beste inrigting van boerderyen ; uitrooijing van de fferik of Kr dde- verbetering in het onderwys der Jeugd op het platte land ; gevolgen der V\ e£i kunde voor den Landboud,, 14. a " * ■ j ■ ■ ■ ■■ 1 ■ 1 wat 'er vereischt word tot ene voldoende braudblUÈfching , in grote Steden.. - 55. b •„.. . ——— —— 1 ■■ ——- om den gemenen man. best inet den Bybel bekend te maken ; — het platte tand van Vroedvrouwen te voorzien; — beste leefregel voor eerstgeb. kinder — Nederd. Schoolboek , — Cyfferboek; befchryving van Jezus odsd. en Zcdel. karakter; — hoe best de yver en eerzucht van den minvermog | burger gaande te maken : — een Nntuurk. Schoolb. 75. b. 7_.i a. ' 1.' . ».y !■■ 1 1 Breukband, wanneer, uitgevonden en hoedanig van tyd tot tyd verbeten! k6. a ——■ . 1' 'i 1 voor- en nadelen der inademing van zuivere Levens- en Stiklucht.116. b '• .. 1 11 ——— ■ Aard-beftanddelen der onderfcheide¬ ne granen. -. 137. a 1 ———■ Paalwerken te Halfweg. 137 b —-— -—■ — . —: j betoog, dat 'er eigentlyk gen. regt- ttf. voorfpellingen in het O V. zyn aangaande J. Ch. — begrip derbyhelfchryvers van Jezus Kon. waardigheid. — het ónbetamelyke der qnktiischheid ; — Abraham een voorbeeld enes Huisvaders. 154. b V- ...... ——— ■ - invloed van het burgerl. beftuur op zaken van Godsdienst 169. b — —— ■■ ■ Regeringsform der Griekfche Gemenebesten en derzelver invloed op bet geluk der Ingezetenen. 201. b ?L'I (Prof- M, S. nu) word, van buitengewoon lot gewoon Hoogl. in «ie Verlos- en Heelkunde, te Leyden, bevordert. 07. b R. Realen (Spaanfche) van hoe veel waard; in Hollandsen geld. 70. a 011."ïy.m de Aanteü. ftïctuui en Pligten (verkl. der) van d;r* Menssli en Burger, 77,. b RENCI.VC (Cy opent de veriad. d.r Maatr Tot Mt &c. Bief ene re. denv. . . " a Roelke<*el (bcri.ï; van een nieuw uitgevonden) tl» G*oniiigeii 9 '. b lUJARDf (de Hoogl.) te Groningen, draagt het Rccïoraar-over met ene plegtige Redenv. _ . b. S. SANTI (de Hoogt.) te Pifa, geeft het eerfte Deel zvner Toskaanfche reize tut. - -. . ,(;,_ jjj Sarcophaag (befchryving ener) te Keulen gevonden. - uö.' a SCHAAFF (Dr f. H. van oer.) houdt ene inwydings-redc voor het nieuw opgerigt Deparc. der Maatf. Tot Nut Sic te 's Heereveen. 178; a Scheikunde (over enige merkwaardige onlangs gedane ontdekkingen, in de) door Dr. II IV Rout>oe. 36, a_ 43. a. 49. 57.. b. Schepen (setal van in Septemb. 1705. vau Dantzig vertrokken. 166. b SCHNURRER Prof.) word tot Hoogl. in de Oosteriche talen &c. te Leyden beroepen.; - . ny. l) SCHROETER (dê Stetrekundigc) zal nog dit jaar zyne Aphpodi'.ograf. Fragment uitgeven. . - y7. Schulden cn belastingen (toenemende ftaat der) in Engeland. 167', a -— des Konings van Polen zullen door Rusland en Pruisfen bet. worden. , . j._ "a SCHWAB (de HoogL JOH.) te Heidelberg, overlydt. t6u b enige byzonderheden nopens denzelvcn. ibid. SHORE (f.) word voorzitter by de Maatf. te Cahulta. 14:. j Slingering (waarneming enerj van de Torenfpits te Straatsburg. 156. a SMITII (j. E.) geeft Specimens of the Botam of New Holland uit. [45. b SOLlNGtN (A. van) zal berigt ontvangen vau het Heelk. Genootf. te Amfterd. wegens de goedkeuring van het zelve van zyn toegezonden Handfchrift over het fVerktuiglyke der yeribskunde. - br Spanjen (Financiële ftaat van) ' . . ' " a Spinnen van Katoen, te Almelo, tot ene verbazende fynte en volkomenheid gebragt. - . 144 a Sterrekunde (voorvallen en veirigtingen in het vak der) ged. 1704. 76. b. 82. b~ '* Stofgoud, in een rivier van Ierland gevonden- - iA0. * STRANGE (berigt van het leven en den konst-arbcid van R.) 122* b Studenten (de) te Harderwyk mogen gene buïgerwagten betrekken &c„ SWTNDEN (O. van) word, op het verdedigen van twee Akalen^ver? hand. tot Docjpr m de Rechten, als mpde in de vrye Konften cn Wysbeg. te GrfintPQpt bevorderd». '- - ilü, »t T. Tarwe (de uitvoer van) ondèr zekere bepaling aan die van Dantzig to-geftaan. . * ~b " by de Pruiflifche havens vrygefteld. 127.'a.- als mede te Petersburg. 166. b. Teer-olie (nuttig gebruik van overgehaalde) in de Hospitalen. '6a. b Teligtabheu (drie) reeds in Zweden, opgerigt. . 127. a Tractaat tusfchen Engeland en Noord-Anierika, bekragtigd door den Senaat; voordeligheid van het zelve voorde laatstgem. Republiek. 70, a. nader berigt hier. omtrent. 103. b. V. ULLOA (Don J.) ovttlydt. - j».. V. VAILLANT'S (v»i) reize is een vervolg van nog 3 Delen op del pers' • •9k word zyne befchryving der Afrikaanichü Vogelen gedtukt. 10. b  ( 213 ) tffitCKEMAAR HO WnWaft het Hooglecrair-A'npt te Leyden met ene i rede v. - . • I2~ b S VAi I I CDr. E.) te Livorno, geeft een ftukje uit over den hogen ouderi-tm ' - " - 161 a VAUGHAN (de Engelfche Parlements-Heer) verhuist, met zyn gezin, naar Noord-Amerika. - - 150. a Verdraagzaamheid en edelmoedigheid (trek van) in den Bisfchop van Kopenhagen,. en den Joodfchen Bakker flerz- - tao. a Verhuizingen (fterke) uit Ierland naar Noord-Amerika. 80 a. als mede uit Engeland 87. b. VICQ D'AZIR (de beroemde Franfche Oeneesh.) overlydt. 1. a. enige byzonderheden nopens denzelven. ibid. Vitriool - zuur (over het gebruik van het overblyfzel van het met wyngeest sedisteleerde) - - 117. b VOLTELEN (de Leidfche Hoogl. F. J.) overlydt. - 42. a Vredes-traciaas tusfchen dc Amèrik. Staten en de Crteks in onderhandeling, *'; *'•.* lc4' a W. WACKER (de Duitfche penningkundige) te Dresden overlydt. 65. a. Schriften door hem uitgegeven, ibid. Watervrees (waarnemingen ener fchielyk in den dood geëindigde) te Haarlem: medegedeeld door de Genees- en Heelk. Sociëteit aldaar. 10. b Watervrees door de Heek van een Infclu YSrgorzaakt. 196. b R'eii (gebrek der) tot beestenvoeto» c 7' » WACKER (de Duitfche penningkundige) te Dresden overlydt. 65. a. Schriften door hem uitgegeven, ibid. Watervrees (waarnemingen ener fchielyk in den dood geëindigde) te Haarlem: medegedeeld door de Genees- en Heelk. Sociëteit aldaar. 10. b Watervrees door de Heek van een Infclu Yïr0°rZ»ak,t. 196. b R'eii (gebrek der) Nt beestenvoeto» c 7' » Bd 3 VIER* IVilhtlmus van Ntispxiv/tn (berigt nopens het fp^ten van het Liedrkcn) op het Haarlemmer Klokkenfpel. - ij. . I> Wnt (over de) byzonderlyk de Spaanfche. - 6?. a WOLIJE (de P.tersburgfche Hongl.) is ongemeen behendig in het leren lezen i fchryven en cyfferen , van Doofftommen. i'5.?.a. doet gelukkige proeven voor den Grootvorst niet zyne Telephrajit. .ibid. Y. Ys (proeven in Denemarken genomen om het) op Zee doCr bomben te. breken. ... rox. a Z. Zeehavens (de Afbeeldingen der Franfche) vm-Vemtt, zullen Aoorffve vervolgd worden. - - 17 ' 3 Zeezout-zuur (oplosfing der beitanddelen van het) door Dr. VAn/inncr* 34 b Zeyde-plant (over de) - - 55. b, ZI.MMERMANN (de Hofr. en Lyftrts J. O.) te Hannover, overlydt. 131. a (de Hoogl.) te Brönswyk, zal een natnaakzel van zit- rowfmith's waercldkaatt uitgeven. - 16?. 1» Zweden (ftaat der Ryks-fchulden van) - - 92. b ZYLIUS (D.) behaalt de Prysmed, by de Derlynfche Ak*d. *  VIERDE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAARTEN, KONSTPLATEN en MUZTKWERKEN. Van July — December 1705. a. * e ACÏCERMAN c.J. K. no Medidnal-wefen in DeutscM. . ,8. a Alhnntv (de zint), k. pl. '. „"ï' ? ■ s/se, v/fon ( the), k. pl. . ■ -oo. i> Atlas (nieuwe Araerikaanfche) zal door Sotzmann "vr. uitgcgev. s,. I Aaswabi Scoehner gcwïcufi. . . . * E. BATTINI (DO Richercfiés S'c. . . IOO h Befchreibung der Stade u. Rcpub. Bern. - lt°' * BENKOë (SO BphmerUèt &c. . . £ SrHïïRf'™1; D/ê/iftior- du tbncimént des toilet &c. 17I" a mrrV^V.T>^rSïUVE- P">«ipes de Mineral gie. . £* J b'idk ri f PfM ^^'7 Ammm ftrife «ufe 3.edir.3i*. b « >•■; 1 toloineus beobuclmingen der Geftcrne. fjö b Bmnet (nber CO Gefchichte feines lebens. - ,c- h BORRONI (BO Nuovo yocat. Italiano. . Jf* * BRAUNE (C. G. CO Verftich ucber den PemphigHs. 1.5.' jj C. CALZA (O.) Sagglo fulla Reüg. de MoamettanU : ln. b Cascade (de) te >«»/. k. pl. . . b Cceroms (Ml Tullii) EpiftoU. edid. J. Ch. F IVetzel. W. I Bui [lol. a£lo poft er. ed. F. F. Ileneditt. 157. r COMPARETTI (AQ Risconlri fifico-botanici &c. - 191 a _ —— Osfervazioni &c - j^jj COULON. L'flyf d'ecrir'e ,:usfi rite, qu'on parle. - c a Clw-^ul CP' M^ Kxp''liü0" verhand, over de Godde'. Hartstogten. 78. b ^.VprnA^P'f''/- Leerr- over hetbetamend gebr. derVryh.26. b HERZBERG (.M. le Comte de) Oeurr.s politiaues. - 1V7 b II LDEBRANOT (F.) ueber die Arzeneyknnde. - f,. \ 7~j 7~ t- blinden Hamorrhoiden. 46. b iulïrl fr, < ^vol"tl°" de France. Nouv. cd. - 12c. b IIIMLY (D.) Omintentatio mortis &c. . ,„, , //oly (the) Family, k. pl. . .^f' * uKNxr?/^\0i'erh:,"d- ?ver de Goddel. Hartstogten. 68.' b HUNTER (\V.) An anatvmical Defcription of the I/umau grayid uterus. 45. b t. /cones pletntarum, qute in Mspania crescunt. . ,,, . Iuwyding van den Vrylieids-Boom te Amfterd. k. p!. . nQc, \ J- JELGERSMA (W. B.) Prysverhandeüng over de Godd. Hartst. 67. b K. KOHLRErF (G. a.) von der befchaiTenheid u. dem einfliisz der Luft Konst-platen (12) verbeeldende Mift Hamilton in zo vele onderfcheldc^ ne Theater-karakters. * . . g a ■ 1 ■ (zes) van Poisftn. . . go' b Kruifdie Gefchichte des PorciuncnVs ablasfcs. . c7\ a JLA  ( 2i5 ) Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. * L. LA LANDE (DE) Ephimeriites. torn. IX. - 173. b LA MARK (J. 3.) Recherches fur les caufes des principaux fettls Pkyft- ques &c. " • 4- b Lnndfchappen (twee fraaie) k. pl. - 126. b LENTIN (A. G. L.) ueber das verkalken der Metalle. 38 b Lettere, dc F. Marabelli &c. diretta tl S. p. R. Frank. 45 a Levens-befcbryving vaii voorname, meest Nedeil. Mannen en Vrouwen. D. III en IV. n. dr. 52. a. D. V en VI. 158. a. LOOSJES (A.) Lazarus, in 4 befpiegelingen. - 197. a M. MANGEL SDORFF (K. E.) Hausbedmf &c. • 197. a MAIER (F.) Gefchichte der Ordalien. - |97« a Mcmorabilien - - *S7' b MERCIER, Gerard de Vel]en. • . - 2°. a METHERIE (f. C. de la) Theorie de la Terre. 103. a. cn 173. b. MILLIN1 (AUtlIN-LOUIS) Antiquités Nationale! &c. 19- b Morgen 11. abond gedanken. - - 157- 0 Morning and Eyening. k. pl. - - 142- a o. , OSIANDER (F. B.) Denkwurdigk. fur die Heilkunde &c. aterB. 46. a P. PANCKOUCKE (C.) Nouvelle Grammalre • 104. b PENADA (J.) Sagzio d'Osferyazioni &c. -. iyo- a PFAFF (C H.) ueber Thierifche Elektricitiit. - 15^ « Philofophifche bemerkungen nber das Studienweftn in Ungarn. 157. b PICOT-de la PEYRÜUSE(Ijh.)/'/g'kw de la Flore des Pyreudes. 174. a Platen (6 ftuks konst-) door Bartholoezi- - 133. a PORTAL (A.) fur les traitemens des asphyxees. - 5. b Porte-drapeau (Je) de la fé'le civique. k. pl. - 175- a Portraitten, der Turkfche Ambasiade te Londen. 133. b. van Burg. Muller, te Leipzich. ibid. Portratt van den Generaal Daendcls. - - 199. b Premier (le) baifcr de l'amour &c. k. pl, - 6. b q> Otir.ck-DoBer (the), k. pl. - « 142. » R. RABELLI (G. C ) Costumes monafliques & religleux &c. 19. b RAHN (T- II.) Gemeinnutziges Wochenblatt. - 5 b Rechten (de) van den Mensch. zinb. k. pl. - 206. b Recueil de memoires fur la fabric. du Salpelre. - 5. a Redenv. ten betoge, dat Jezus de Leeraar dier Godsd. vcrligting is, welke thans in Europa doordringt. - 20. a REMER (J. A.) Tabellen. - - 67. a R.'publikein (de) » - 86. a Ripublique (la) Franeoife. k. pl. - - 13. b RINK (F. T.) //. A Schultens, eine Skizze. - 103 a RÖMER (Dr. S J.) Annalen der Arzneymittelhere. 119. b ■— Neues Magazin fur die Botanck. 126 a ROOZE (T. G. A.) ueber das Erfticken ncu geb. kinder. li/V a ROUGEMONT (J. C ) uber die erblichen krankhiiten. 58. a Royal (the) Family, k. pl. - - 158. b Rubbing down the post-horfe. k. pl. - 159. a ft, Sailor (the) Hoy's retur». k. pl« -' 145. a SANCTH (F.) Brocenfis, Minerva. cdit. E. SCHEIDIUS. 141- a SCHLEGEL (J. F.) Statislik hefkriyelfe. - 111. h Schutters (het beroemd) ftuk van van der Helst, zsi by intekening in plaat uitkomen. - - 159. a Shipwrek (ei) /ioy, telling his Story. k. pl. - 142 a SODEN (J.) Die Spanier in Peru. - - 103 a SOELEN (A. J. van) Redenv. over de opvoeding dei jeuid&c. 191. a SOTZMAN (D. F.) Kaart van Frankryk. - " 103'b SPALLANZANI (Laz.) Viaggi alle due Sicilië &C - 102. b STUART (M.) Romeinf. Gci'ciiied. D. VX. . isi. b t. Tableau graves de princip. evenem. de la Revol. Franeoife. k. pi. 6. b Stalues &c. de la Galerie de Florence. - 59. a Tempelen van Vesta en Sybille te Tivoli. k. pl. - n6 a. Temple of taste, prentwerk. - - 205. b THiERRY, Phylisch Medicinifche beobachtungen. 61 a Tonelen (twee) uit Thomfens Jaarget. - 205. b Triomphe (le) de la raifon et de la yeritê. k. pl. - 'f, a TYCHSEN (O. G.) Introd. in rem Numerariam Mohammedan. 119 b U. USLER (]. v.) Fragmenre neuerer Pflanzenkunde. - 46.1j USTERI (P.) neue Annalen der Botanick. i - 126. a v. Verhandelingen (Prys-) over de pligten van een Htiisv. cn Huism. uitgegeven door de Maatf. Tot Nut &c. 13. a ■ rakende den Nat. en Geopenb. Godsd. door Teylcrs GoJg. Gen. D. XIV. 67. b. 78. b. Verhandeling over den ooifprong en lotgev. van het Liedeken Wilhelm. van Kusfauwen. - » 14T. a Verlichting (de) zinb. k. pl. - - 2o6. b Vert'i (la) et la probite. k. pl. - . g, \, VIERTHALER (F. M.) Philofophifche gefchichte. - 197. a View of Cape Town and Higldands. k. pl. - 142 a . of good Hope k. pl. - . j42. a Virgin (the) Wah the infant Jefus and St. John. k. p!. 159. a Vifitation (the) k. pl. - . 158. b Vue du lac rle Nemi &c k. pl. - . 174 b des enyirons de Mesftne. k. pl. - - 175, a W. WAD (G.) Fosplia Aïgypticu Muf. llorg. yeletris. i 11 t. b Watering the card horfe. k. pl. - - i5q, a WATKINS (T11.) Reizen &c. D. III. - in2. a Wykvergaderingen (de) enz. van den kant der verlichting bef. icy. a y. Tusfouf Agniah EfenM, Ambasf. de la Subl. Porte &c. k. pl. 133, b Z. Zangen voer de jaarlykfche uitdel. van Pryzen, te Bodegraven. 191. b ZOLLNER en LANGE, Natuurk. befchouwing der Aarde. 131. a