nieuwe algemene KONST- en LETTER-BODE.   NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR. MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. behelzende B E R I G T E N, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDEN: nopens Den tegenwoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekkingen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konjlenaren: Eerbewyzen en Beloningen, ah mede Prysvragen en Uitdelingen , met andere verrigtingen en voorvallen , zo by de onderfcheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, ah by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Foorts opgave van uitkomende Boeken, Akademifche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten , Schilder- en Beeldhouftukken , Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstflukken, Muzykwerken, Toneel- en ander Konstmatig nieuws, Historifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van V Weder, 'illerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of 't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als Beoeffening, voor alle Liefhebbers van Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Feebouw, Huishoudkunde , Handwerken en Traficquen , en algemene Induftrie , enz. enz. V. DEEL. te haarlem, by A. L O O S J E S , Pz. MOCCXCVI.   1796. No. 105. NIEUWE algemene K O N S T> en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 1 January. BERIGTEN. DULTSCHLAXD en aanliggende landen. Erfur't. In de vergadering der KeurtnainzifcheAkademie van a Juny 1. 1. wierd, onder anderen, ene verhandeling voorgelezen van den Pruisüfchen DomeinRaad Ch. Fr. Meyer: „ over het weken van het Zaad in Mest-, Asch- of Kalkwater," ten einde, langs dien weg , niet alleen, by het zaaijen, Zaad te befparen, maar ook de vrugtbaarheid te bevorderen en te gelyk het Zaad tegen (legt Weder, Vogelen en Mekten te behoeden. Verfcheiden leden befloten hier op, om daar van proeven in 't groot te nemen. Hier op las men enige aanmerkingen voor over een nieuw uitgedagten Thermometer van den Hoogl. Fuchs, te Jena: toegefteld uit een mengzel van Bruinfteen en Vitriool-oly : '£ welk, naar mate den graad vanj warmte af of toeneemt , krystallifeert of vloeijend word. In de zitting van 2 Airg. wierd de Hr. Chladni, uit Wittenberg, tot Lid verkoren, na dat hy de vergadering geopend had, met enen voordragt van zyne ontdekkingen omtrent de trillingen van geluidmakende lichamen, en der proefnemingen,^ welken dezelven (leunen: larende zich vervolgens op zyn uitgevonden Euphon horen. Wyders wierd ene , door den Predikant en Rector ,7. Ch. F. B'dhrens, te Schwerta , in het GraafIchap Mark , ingezondene verhandeling voorgelezen: V. Deel. over „ de kweking van het Angorisch Konyn, deszelfe „ ziekten, en de beste methode, om 'er het nuttigde „ gebruik van te maken." ■ ■ , . De bekende Profesfor der Schilder- en BeeldhouwAkademie, teDresden, Cafamva^ is, aldaar, onlangs, overleden. N B £> B R £. si N O JE IV. Haarlem, den 17 Dec. ï705. Door het Departement Haarlem van den CEconomischen Tak der Hollandsche Maatschappy is, in een algemene Vergadering, in plaats van den Overleden Secretaris van dat Departement P. A. Hulsbeek, tot dien Post benoemd den Burger A. Loosjes Pz. Het gemelde De» partement kan niet nalaten, om, by deze gelegenheid, de Inwoners dezer Stad uit te nodigen, om, by de thans opluikende hoop op het herftel van Fabrieken en Koophandel, deel te nemen in een Inftituut, welks oorfprortglyke inrichting tot dat zelfde einde ftrekte, en welks gehoopte uitwerkzels grootdeels verhinderd zyn geworden door beletzels, welke de gelukkige Staatkundige Omwending van zaken heeft uit den weg geruimd. Haarlem ? den 28 Dec. 1795. De zo zeldzaam in deze Provintie gebloeid hebbende Plant, de Heliconia of Strditzia Regina, (raat thans in vollen luister te Bloeien, in den Tuin van Voorhelm en Schneevoogt alhier. A Ëni-  ( 2 ) Enige aanmerkingen over den Win ter-slaap van den Heer Fabricius. (Uit het Hoogduitsch.') De dus genaamde Winterflaap is ene zeer zonderlinge Eigenfcbap van Dieren en Planten: welker verfchynzels wy niet in Haat zyn optelosfchen. In de koude landen begeven zich verfcheiden dieren, by het 'aankomen van den Winter, in hunne onderaardfche woningen , alwaar zy zich onder den fneeuw begraven. Hier bh/ven zy, gedurende 5 of 6 gehele maanden , zonder enig voedzel, beweging, ja byna zonder omloop van bloed. Het bloed loopt flegts zeer langzaam en in de grootfte vaten. Zy verliezen weinig door de uitwaasfenüng, die bykans onmerkbaar is. Óndertusfchen raken zy 'er iets door kwyt, vermits zy zeer welgedaan hun winterverblyven betrekken en 'er ongemeen mager weer uitkomen. Zommige Dieren houden hun Winterflaap onder den grond verftopt: anderen onder den fneeuw begraven; wederom anderen in hoge rotfén verfcholen, en nog anderen eiudelyk onder ltenen of basten van bomen. Enige foorten, gelyk b. v. de Zwaluwen en Kikvorfchen , kunnen in poelen of moerasfen onder water overwinteren. In dezen ftaat komen 'er velen , dje aan de ongemakken der vrye lucht bloot gefield zyn-, door de vorst om: en wanneer deze ftreng is, fchieten zelfs zulken, die zich bedekt hebben, het leven 'er by in. Ook-'hebben de Planten dcrzelver Whuerflaa'p.; op dien tyd fchiet het fap naar den wortel, en deszelfs omloop,-die dan ongemeen langzaam, is, bepaalt zich alleen tot de wydfte vaten. Byaldien ook de uitzetting van het fap in den Winter zo fterk was, als in den Zomer, dan zouden de vaten, by deszelfs bevriezen, gevaar lopen van berften. Vele waarnemers pogen zich wys te maken , dat deze toeftand louter toevallig is. Trouwens men befpeurt ceen onderfcheid altoos in het maakzel der inwendige delen van zulke dieren, die 'sWinters flapen , en zulken die geen Winterflaap houden. Het zonderlingfte is, dat de Roofdieren doorgaans een Winterflaap houden.: fchoon hunne fterkere fpysvertering de onthouding van voedzel,, voor ettelyke maanden, niet wel mogelyk fchyae te maken. De Beer, de Vleermuis, de Egel, flapen des Winters : de witte Beer niet; die, door zyne lange haire voor de koude gedekt zynde, zyn voedzel vindt aan dode Walvisfen of Robben, die aan den oever geworpen zyn. ,•' _ De Aardwormen houden allen Winterflaap : by «e Watervvormea is dit zeldzamer. Ook de Infekten flapen des Winters, even als derzelver poppen. Dikwyls ziet men in de eerfte warme lentedagen Kapelletjes vliegen, en dezen hebben, geheel flapende, den Winter doorgebragt. De Amphibien houden al mede Winterflaap , die van den Oceaan alleen uitgezonderd. Daar en tegen zyn flegts weinige vogels in dat geval. Het merendeel derzelven zoekt, by de aannadering des Winters, ruimer voedzel h afgelegene zagtere gewesten. Op Ysland houden ook de Schapen Winterflaap , wordende zy aldaar als dan niet opgepast. Men vindt ze onder den fneeuw en in de bosfen, onder bladen en takken , begraven , waar zy onmogelyk in het levenkonden blyven, zo zy niet in een Winterflaap lagen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Daniël en de XII kleine Profeeten. Naai het Hebreeuwscn, door Ysbrand van Hamelsveld. Vert. van 229—388. Korte Aanm. van 167—442. in gr. 8vo. Te Amlterd. by M. de Bruin. 1795- Van-de Xil kleine Profeten, dus geheten uit hoofde van de kortheid hunner nagelatenc fchriften in vergelykinge met die van de vier groten, behelst dit deel, behalven den vierden der laatften, te weten Daniël, flegts drie, HofeS; Joè'1 en Amos, die 'er nogthans alleen, omtrent een derde gedeelte van beflaan:, lopende het groter deel over Daniël: tot welk boek, ais het belangrykfte zynde, wy dan ook ons verflag, nopens den inhoud van dit deeli voornamelyk bepalen zullen; na alleen vooraf gemeld te behben, dat de. vertaling der 3 kleine Profeten doorgaande Metrisch, of in verfenmaat, is. In de korte Aanmerkingen begint v.H. met de Echtheid van Daniels boek te bewyzen, waar tegen, gclyk bekend is, vetfcheidene zwarigheden geopperd zyn en onder anderen die, dat het izedeeltelyk in het Hebreeuwsch en gedeeltelyk in het Ckaldeeuwsch, gefchreven is. Volgens het begrip van v. H. heeft men Daniël alleen voor den Schryver der laatfle 6 Hoofdftukken, die daar-, om in de eerfte perfoon fpreken en in het Hebreeuwen gefchreven zyn, te houden, moetende de 6 eerfle Hoofdftukken aan andere Opftellers worden toegefchreven : in dier voegen, dat de Verzamelaar dier opffellen ene HebrecwwJche inleiding Iaat voorafgaan , tot dat hy dezelven mei Hoofdft. II: 4. overnam, zo als hy ze in de Chaldeeuwfcht taal voor zig vondt. Door deze onderfcheiding de meeste tegenwerpingen omtrent de Echtheid vervallende, word die van Porfyrius vervolgens, als regtftreeks tegen de 6 laatfle Hoofdft. gerigt, en ontleend van het duidelyke en byzondere der daar in voorkomende voorfpellingen, grootdeels, met de beantwoording van Eicbhorn opgeloscht. Van deze  < 3 ) Aigemenc, tot byïondore aanmerkingen cn ophelderingen overgaande, zullen wy, tot een ftaal van dezen, die over de vermaarde voorfpelling van Hoofd. IX. vers 24. tot aan het einde, bybrengen, na de vertaling derzelve te hebben laten voorafgaan. Deze vertaling luidt by v. H. aldus: 24. u Zeventig weeken zyn bepaald over uw volk, en „ over uwe heilige ftad, om den afval op te fluiten, '„ en de zonden te verzegelen , de ongerechtigheid „ te verzoenen, en do aloude gerechtigheid weder " te brengen, en om het gezicht en den Profeet te verzegelen, en om het allerheiligst Heiligdom te 15. \\ zalven. — Weet dan en verfta dit; in gevolge van " het afgevaardigd bevel, om Jerufalem te herbou■ wen, tot op den gezalfden Overwinnaar, zullen " zeven weeken en twee-en-zestig weeken verlopen; in welken de marktpleinen en vestingwerken zul'„ led herbouwd worden, alhoewel in veele drukken46". '„ de tyds-omftaiidigheden; na die twec-en-zestig wee,, ken zal de Gezalfde uitgeroeid worden, hoewe! er '„ in hem geene euveldaad zal zyn; dan zal het volk „ van dien toekomenden Overwinnaar de ftad en '„' het Heiligdom verftooren, en zyn einde zal daar „ zyn, met eenen overftroomenden vloed, en tot het " einde van eenen oorlog zullen er vastelyk beiloten 17. „ verwoestingen plaats hebben. Doch, geduurende „ ééne week, zal het verbond veelen de overhand " doen hebben, maar in de helft van die week zal „ hy het flacht- en fpys-offer doen ophouden, en er „ zal een verwoester zyn tegen den vleugel der gru„ welen , totdat de voltoojing, die vast befloten is, over het verwoeste zal uitgeftort worden." Op welk aanmerkelyk gedeelte van dit iXdc Hoofdftuk, wy het volgende, in de korte aanmerkingen, vinden aau- ^vs^zt] Deze is die vermaarde Voorzegging van Daniëls LXX weeken, welke zoo veele pennen gefeberpt, 200 veele vernuften geoefend heeft. In onzen tyd heeft de geleerde Schutte ons eene verklaring van deze Voorzegging gegeven, in welke verklaring hy alle voorgaande tevens heeft getoetst en wederlegd. Van Vloten heeft hem en zyn gefchryf beoordeeld, en is eene andere gedachten gevolgd, doch, jammer is het, dat 's mans ftyl zoo duister is, dat men naauwlyks zyne mening kan ontdekken. — De reden, dat deze Voorzegging van Daniël zoo veel arbeids aan de Uitleggers gekost heeft, is gelegen in de moeilykheid, die de woorden en derzelver betekenis inzich bevatten. Ten tweeden daar in, dat men niet genoegzaam zeker is, op welke wyze men de getallen, in dezelve voorkomende, dient te berekenen, waar aan te vangen, waar te eindigen. Hier by komt, dat men meer dan ééne verfchillende lezing der woorden van deze Voorzegging heeft. Al het welk , famen genomen, over deze Voorzegging eene duisterheid verfpreidt, die naau'vlyks is op te helderen. Na alles, wat ik over dezelve heb gelezen, kan ik niet ontveinzen, dat ik geheel in het onzekere fta, wanneer Ik afga van de gewoone verklaring , volgends welke deze Voorzegging den toeftand van de herbouwing van Jetujalem, en de lotgevallen dier ftad tot den Messias, en vervolgends tot den vollen ondergang van den Joodfchen Staat, zal befchryven. De redenen daar voor zyn by my, dat van alle de verklaringen van de tydsbepaling die , welke weeken, byzonder jaarweeken, aanneemt, onderfcheiden van dagweeken. Dan. X. 2. de natuurlykfte is, terwyl alle de anderen raadzelach- tig worden. 70 Jaarweeken zyn 490 jaaren: hoe men nu ook moge tellen of rekenen, waar men ze ook aanvangt, men zal altyd uitkomen op of omtrent der. tyd van JesusJ, en, wanneer men opmerkt, dat deze- 70 weeken in byzor.dere tydperken verdeeld worden, worden zelfs nog veele zwaarigheden in de tydrekening weggenomen. Ten tweeden, JÉsus zelve haalt deze Voorzegging aan, en past derzeiver laatfle woorden toe op de verwoesting van Jerufalern , het welk ons Christenen ten waarborge ftiekt, dat wy niet mistasten, wanneer wy ze in dien zelfden zin opvatten, te min, daar de bewoordingen ons ook duidelyk tot de verwoesting van Jerufalern, en den ondergang van den Joodfchen Staat, leiden. Wanneer men hier tegen aanmerkt, dat Daniëls begeerte, om het herftel van Stad en Tempel te weten, niet beantwoord wordt, door het opgeven van den fterftyd van den MESsias, en de laatfte verwoesting van Stad en Tempel, erken, ik in deze aanmerking wel eene fchynbaarheid, doch, voel geene overtuiging. Daniël bekomt een regelrecht antwoord op zyn gebed, in die woorden van den Engel Gabriël, dat het bevel tot den herbouw van Jerufalern réedj gegeven was, by den aanvang van zyn gebed, vs. 23. maar hy wordt tevens opgewekt, om dit bevel wel te verftaan.en het opmerkzaam te vergelyken met het voorgaand gezicht, waar in hem zoo veele wisfelingen van ryken en zoo vee le wederwaardigheden van zyn volk en land voorfpeld waren. Hier uit mogen wy afleiden, dat de volgende Godfpraak hem inlichting zal geven, om die vergelyking beboorlyk interichten, en dus kan het niet bevreemden, dat dezelve in een kort beftek afloopt tot den MessiSs , als den Overwinnaar, en Grondlegger van het Nieuwe Godsryk, cn de flooping en ontbinding van den Joodfchen Staat. Nog erken ik de juistheid der aanmerking van van Vloten, dat de vyf laatfte Hoofddeelen van Daniël, meestal, in byzonderheden op Antiöciius Eiufanes nederkomen, ik heb zelve van deze aanmerking gebruik gemaakt, ter verkla. ring van Daniëls voorgaande gezichten, doch, zy geeft ons geene vryheid, om Aktiöchus Ep?fanes in te voeren, daar hy niet dan gedwongen ingevoerd kan worden, gelyk van Vloten, het 26. vers op hem toepasfende, zich door veele zwaarigheclen gedrukt vindt, welke men ontgaat, wanneer men dat vers tot den dood van den Messüs, en den oorlog met de Romeinen, brengt. Het, was, ter vergelykinvan het bevel, om Jerufalem tc herbouwen, met het gezicht 'A 2 'nü-  ( 4 ) «opens de wisfehngen der wereld-gebeurenisfen, genoeg, dat de Engel aanftipte, dat de berbouwing en volbouwing van Jerufalern zou gefchi-eden onder veele drukkende tyds- omftandighedeu, Doch, ik word te lang voor myn oogmerk, en meen reeds genoeg gezegd te hebben; men vergelyke verders mynen Bybel Verded. i Deel, bladz. 342. volgg. vs. 24. Zeventig weeken. ] 490 jaaren uitmakende , als men jaarweeken , of weeken van zeven jaaren, verftaat, gelyk by EzechiSl een dag voor een jaar genomen wordt. Evenwel moet men deze 490 jaaren behoorlyk verdoelen, volgends de eigene verklaring van den Engel, in 7 jaarweeken, 62 jaarweeken, en nog eene jaarweeke, gelyk wy 200 zien zullen. Heilige Stad.] Jemfalem. Den afval enz.] De neiging tot afgodery te beteugelen, de zonden te bedwingen , de ongerechtigheid te verzoenen, en de aloude gerechtigheid weder te brengen. Door de lotgevallen , welke de jooden bejegend zyn, zedert de Bahylonifche ballingfchap, en door de verrichtingen en dood fan den Msssias, is ook, in de daad, dit oogmerk bejeikt. Om het gezicht ent. ] Om het zegel van vervulling te zetten op alle oude gezichten en voorzeggingen der Profeeten. Het allerheiligst enz.] Met toefpeling op het inwyden van óen Tabernakel en Tempel in voorige tyden, zou ik dit verklaaren van de inwyding van den geestelyken Tempel of let Heiligdom der Kerk, door. de nederdaling van den Geest van God enz. Anderen vertaaien : nadat de afval gefloten enz. zal-zyn; dat is, na het herftel uit de gevangenis, en hei herbouwen en weder inwyden van den Tempel, zullen jnog zeventig jaarweeken verlopen. vs. 25. Ingevolge enz.] Wanneer men dus vertaalt, en dit bevel verftaat van het Godlyk bevel, vs. 23. gemeld, behoeft men niet te vragen, welk bevel van Jerufalems herbouwing men te verdaan hebbe. Men leest van drie Perftfeite Vorften, dfe bevel gegeven hebben tot den herbouw des Tempels, Cyrus, Darius Hystasfes, en artaxerxes Langhand, en derUitleggers zyn het onderling niet ééns, van welk bevel hier gefproken wordt, en konden dit niet bepalen, omdat zy het vertaalden, van het afvaardigen van.het bevel, als een tydperk. Doch, alle verfchil houdt op, wanneer men aan het Godlyk bevel vs. 23. denkt, en het niet cpvat, als een Tydpunt, vanwaar men moet beginnen te rekenen, maar als het beraamd plan en ontwerp van God, .hetwelk moest worden volbracht, enz. Zeven weeken. ] 49 jaaren. Waarom worden dezen onderfebeiden, als een byzonder tydperk ? Schutte heeft deze aanmerking, welke zekerlyk veel in zich bevat, om zich aan te pry^en, 49 jaaren hebben de Joden allen yver betoond, in het herbouwen van Jcnfalem, geduurende den keftyd van Nehe.mjü, E:ra, en MALEacm, na den dood dezer Godvruchtigen verflaau'.vde de yver, euveldaaderr nai&ea de o?erhand, en veele drukkende tydan volgden. De¬ ze 49 jaaren rekent Sciiütte van het XX jaar van Artaxerxes Langhand, tot het begin van Aktaxerxes II. of Mnemtn, den Heugvasten, omdat, niettegenftaande de Jooden, op vergunning van Cykös, te rug waren gekeerd, na bun Vaderland , zy echter de herbouwing van Jerufalern niet ter hand hadden geflagen, zoodat deze ftad nog woest lag, ten aanzien van haare muuren en poorten, gelyk wy uit het Boek van NeiiemiS weten. En met het begin van Artaxerxes den II. begon een geheel ander Tydperk voor de Jooden, ten aanzien van hun zedelyk en godsdienflig beftaan. Tweeenzestig weeken.] Zoo lang duurde dit Tydperk, of 434 jaaren, welke ons brengen tot het 19 jaar van Keizer Tibertus, in het welk Jesus gekruist is. In welken enz ] Geduurende het verloop van deze 434 jaaren is Jerufalem niet alieen ftaande gebleven, maar van tyd tot tyd meer verfterkt en aanzienlyk geworden, ja het heeft zynen ouden luister hernomen, niettegenitaande zoo veele drukkende tyds-omftandighedsn, welke in het vóórgaande gezicht aan Daniël geopenbaard waren. vs. 26. Zal de Gezalfde. ] De MessiSs , die gezalfde Overwinnaar tt. 25. die bet groote doel der oude Voorzeggingen is, de Koning van het waare Godsryk, zal uitgeroeid worden. Zoo ftaat 'er in den Grondtekst, en 'er is geene reden, om de vokaalftippen te veranderen, en te lezen: zal uitroejen, zonder dat er gezegd wordt, wat of hoe ? Ik kan tot nog niet anders zien, of de dood van den MessiSs wordt hier voorfpeld, gelyk ook werk! lyk Jssus op het einde van deze 62 weeken is gekruist geworden. Hoewel er in hem enz.] „ Niet om zyne fchuld. Voor anderen — voor het menschdom zal hy tterven! Hoe gewigtig zyn deze woorden! hoe zeldzaam — op deze wvze — in het Oude Verbond! Dat toch onze jongde Oordeelkundigen (Kruiken) ze niet wilden wegkritizeeren-! Myns bedunkens, is hunne moeite toch verloren!" Dus fenryfe Hezel. Het volk van dien enz.] De Romeinen, het volk van dézen Overwinnaar vs. 25. omdat hy hen als zyne krygsheiren zal gebruiken. Vergelyk Matth. XXII. 7. Zyn einde.] Het einde van dien Overwinnaar, zyn dood, zal dit ten gevolge hebben, als eene rechtvaardige ftraffe over die genen, die hem hebben uitgeroeid-, en ter dood gebracht. Hun Tempelhuis zou hun woest gelaten worden. Matth. XXIII. 38. vs. 27. Eéne week.] Deze is de 7ofte, maar eene afzonderlyke week, de week of de 7 jaaren van den Joodfcher. oorlog. Het verbond.] Met God, het nieuw of genadeverbond za'. veelen de overhand doen hebben, hen in dien oorlog hè vryden en beveiligen, dat zy in dit oordeel niet mede betrokken worden, en omkomen. In de helft enz.] Dit is gebeurd, in het vierde jaar van den Joodfchen oorlog, wanneer, de Tempel een toneel van oorlog en verwarring geworden zynde, door gebrek  ( 5 ) brek van Priesteren, de offerdienst geftaakt werdt en opWeidt. Daar zal enz ] De Verwoester is Titus Vespasianus — de Vleugel der gruwelen, de benden der Zeloten, onderling eerst eikanderen vernielende, vervolgends zich veréénigende, en woedende tegen de Romeinen tot wanhoop toe vechtende , onder bet pleegen van allerhande gruwelen. Zy zullen door den Romeinfchen Veldheer overwonnen worden, en de oorlog niet eer eindigen, voordat de reeds begonnen verwoesting geheel en ten vollen zal voltooid wezen. Verhandeling over de onfchadelyklieid der Paal-werken, voor de Sluizen opHatfwegen, met betrekking tot de ontlasting vanRhynlands Boezem water. Met een Plaat, en Tafel der gemiddelde hoogte van het Boezem-water. Door C. Brunings, Infpetteur Generaal der Rivieren van Holland, enz. Te Haarlem, by C. Plaat. I79S- 33 bladz. gr. 8vo. De drie Rbynlandfche Sluizen op Halfwegen, by welker veiligheid niet llechts Rriynland, maar ook de aanpalende Heeniraadfchappen het hoogde belang hebben , zyn , uit hoofde van hare ligging aan het wyduitgeftrekte HaarlemmerMeir, meer dan enige andere uitwaterende Sluizen (welken het water door een Kanaal toegevoerd word; blootgefteld aan het kloppen der buitendeuren : wanneer naamlyk de Golven van het door Storm bewogen en opgezette Meirwater, deze deuren reeds opendringen, terwyl het Buitenwater nog enige duimen hoger ftaat, welke persfing vervolgens zo dra de golf té rug wykt, hare. volle kracht oefFent, en de deu 'ren met zulk een geweld toeflaat, dat men in huizen, op 'enigen afiland van de Sluizen (taande, de dreuning gewaar word, en zware Eike drempels en (lagrtylen der deuren in ftukken breken. Dat dit niet llechts tot vele reparatien -gelegenheid geven, maar zelfs voor het gehele gebouw der Sluize zeer gevaarlyk zyn moet, valt niet moeilyk te begry- pen_ - Van daar ook dat deze Sluizen, na de vernieuwing van 1652, pas 72 jaren gedaan hebbende, wederom in 1724 herbouwd moesten worden, daar nogthans de Spaarendamfche Kolklluis, ten aanzien der gronden en fundering geiykvormig aan dezen , omtrent 200 jaren verduurd heeft. Om dit gevaarlyk kloppen der deuren, zo veel mooglyk, te beletten , en dus doende deze gewigtige Sluizen tegen noodlottige gebeurtenisfen te beveiligen, werd, op voordragt van den Schryver dezer Verhandeling, ini789eni79i voor de Oostelyke en Westelyke Sluizen, aan de binnenof Meirzyde een Paalwerk geflagen in de form van een'punt. dam of winkelhaak, op den afftand van 55 a 62 voeten van den binnenmond der Sluizen, zynde ter wederzyde van dit Paalwerk openingen gelaten, wier piofds-inhoud^ groter is, dan dat der Sluizen zeiven. Hier door had men, wel is waar, grootdeels het bedoelde oogmerk bereikt. Het duurde echter niet lang, of enige Eigenaars van Landen, bezuiden den Rhyn gelegen, klaagden over die Paalwerken, oordelende, dat dezelven der ontlastinge van het Boezemwater hinderlyk waren. Om'hier van het tegendeel aante'ton'en, cn, daar men toch de nuttigheid van dit behoedmiddel niet in twyfl'el trok, de Ingelanden wegens het gewaande nadeel gerust te ftellen, fchreef de Burger Brunings toenmaals, te weten in 1792, de bovengemelde Verhandeling, met dat gevolg, zo het nftterlyk fcheen, dat 'er naderhand van gene klagten gehoord wierd. Dan, de Collegien van Hoogheemraden en Hoofd - Inge landen van Rhynland , onlangs veranderd zynde, fchyncn deze klagten wederom levendig gemaakt te zyn. Althans wy zien uit het Voorbericht, dat de gemelde Collegien alJa Ingelanden opgeroepen hebben , om voor zekeren bepaalden tyd hunne bezwaren jegens de meergemelde Paalwerken in- televeren. Bovendien werd enigen tyd daar na, door de Maatfch. der Wis-, Bouw-, Natuur- en Teken-kunde, het al ci niet nadelige dier Paalwerken voor de ontlasting van Rhyr> land", als een Prysvraag, voorgefteld ( *). Dit een en ander bewoog den Schryver deze Verhandeling in 't licht te geven, „.ten einde (gelyk hy zegt) zyne „ kundige I.andsgenooten in ftaat te ftellen, van te oordee„ len, of hy by den voordracht van dit ontwerp los-en on„ bedacht te werk gegaan zy ? dan wel, alle bedenkingen, ,, betrekkelyk tot de ontlasting van het water., rypelykover,, wogen hebbe? " De onfehadelykheid der Paalwerken, in dê zo-evengem. betrekking, bevvyst de Schryver eensdeels op Theoreti'fehegronden, dat is, volgens de bekende wetten van het Evenwicht en de beweging van het water; — anderdeels door proeven en bevindingen. De beweging of loop van het Water door de Sluizen, hangt, gelyk bekend is, enigiyk af van het verval, dat is,, van het verfchil der hoogte lusfchen het binnen- en buitenwater. Indien dan die Paalwerken dier ontlastinge fchade/yk zyn; zo moeten zy dit verval verminderen, rUetnaïralyk, den behoorlyken toevoer van water te beletten. Men overwege nu, dat het Paalwerk voor dc Sluis een bak of kom formeert, waar in het water door middel der. beide openingen ter wederzyde, gemeenfehap heeft, en zich noodwendig tot gelyke hoogte (telt met het water buiten dezen Bak , dat is, met het Haarlemmer-Meir; — dat dit Meir met de daad aangemerkt moet worden als een Refervoir van onbepaalde grootte, in vergelyking van dien Bik, en dis op zich zelve voldoende, om door een' ruimen toevoer de ontlasting door de Sluis te vergoeden; — dat deze toevoer gefchied door twee openingen , wier profils-inhoud ; groter is, dan dat der Sluize; — cn eindelyk dat de toevoer uit het Meir naar den voorgcmelden Bak of Kom nog bovendien altoos, by Sluisgangen , bevorderd word door zuidelyke winden, die het water derwaards opduwen: men overwege deze weinige (tellingen; en men zal ligtelyk overreedwórden, dat de Paalwerken gene vermindering der hoogte van N. A Konst. en Letterbode D. ÏV. btoU» i37~ A 3  ( 6 ) •van het water voor de Sluizen, of vermindering in het verval, en dus ook gene vermindering in de ontlasting kunnen te weeg brengen. Dit zelfde tragt de Schryver vervolgens door proeven en bevindingen te ltaven, vergelykende namelyk de met Paalwerk bezorgde Westfluis, niet de nog onbezorgde middelde Sluize. Indien (zegt hy) het Paalwerk den toevoer van water belemmerde , en mitsdien bet verval verminderde; dan moest het water voor den binnen-mond der bezorgde Westfluis minder hoog daan, dan voor dien der middelde Sluize; by gevolg moest ook by opkomende vloed inhet Ye, de Sluisgang door de eerstgem. Sluize eerder geëindigd zyn, dat is met andere woorden : de Huiten-deuren der Westfluize moesten eerder toevallen dan die der middelde Sluize. — Dit nu gebeurt nimmer: de deuren van beide Sluizen vallen genoegzaam op het zelfde ogenblik toe; en hier uit befluit de Schryver te recht, dat 'er geen vermindering van verval, dus ook geen vermindering van ontlasting, by de bezorgde Sluis plaats hebbe. Ene twede bevinding is: dat de fnelheid van het dromende water in de bezorgde Sluis niet minder, maar zelfs by harde winden meerder, bedraagd , dan in de onbezorgde Sluis. •— Dit toond de Schryver door proeven, welken hy met het bekende Hydrometifche werktuig, den Qjiadrant , by verfchillende vervallen en windkrachten, gelyktydig in beide Sluizen genomen heeft, en wel ten naasten by op den zelfden afdand van den binnen-mond, en dus ook van het begin der hellende vlakken, welken door het aflopend water geformeerd wordende, met 'er daad, by den binnenmond een' aanvang nemen. Deze proeven derhalven gelyktydig, en onder volmaakt gelyke omfiandigheden genomen, (het welk, zo als de Schryver breedvoerig toont bladz. a8 geen plaats gehad zoude hebben, wanneer men de fnelheid by de Buiten-deuren had willen onderzoeken) bewyzen mede ten klaarden, dat het Paalwerk gene vermindering aan de fnelheid van het uitdromend water toebrengt, cn derhalven ook niet aan het verval, vermits de eerde aan het laatde geëvenredigd is. Eindelyk heeft de Schryver agter deze Verhandeling gevoegd ene Tafel wegens de gemiddelde hoogte van RhynlandsBoezemwater, gedurende de laatfte 15I jaren. Daar la¬ tende in hoe verre men uit deze waarnemingen ten voorcf nadele van de Paalwerken rechtdreeksch zoude mogen befluiten, meent hy nogthans, (en, zo het ons toefchynt, met reden) dat de klaclv.en der Ingelanden , zo al niet op Theoretifche redeneringen , ten minden op waarnemingen ■van dezen aart behoorden te deunen. Ondertusfchen blykt uit de gemelde Tafel, dat de gemiddelde hoogte van het Boezem-water in het tydperk, toen 'er nog geen Paalwerken voor de beide Sluizen donden, naauwkeurig genomen , hoger geweest is, dan naderhand: immers dat het gemiddelde der jaren, zo wel als dat der maanden, geen onderfcheid, ten nadele der Paalwerken, te kennen geeft. NARIGTEJM en EYZO NDERHËDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishou* kunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Schryver van het volgend Huk, die het zelve-, als byzonder aan zyne Landgenoten gerigt, in deLeeu~ warder Courant van 5 December a. p., heeft laten plaatfen, heeft ons verzogt om het zelve, als misfehien ook elders van nut kunnende wezen, in ons blad te willen overnemen: aan welk verzoek wy thans gaarne voldoen. Aan mvne Friesche Landgenoten ! Onlangs kwam 'er een Boekje over de voortrefjfelykheid van Friesland in het licht. De Schryver heeft tien toeftand van onze Boeren en van onzen Landbouw llerk, maar nochtans niet boven verdierïlte, geprefen. Hy laat in eene van zyne loffpraaken op bladzyde 13 invloeien , dat hy , door onzen Landbouw te pryfen, vooral niet zeggen wilde, dat de Landman in Friesland gene lesfen nodig zoude hebben ter verbetering. En zoo is het; onze Landbouw, hoe voortreftelyk, kan veel, zeer veel, verbeterd worden. Het gezegde van dien Schryver deed my denken: en, ik zal de vryheid neemen, door dit gefchrift twee dingen aan myne Landgenooten in bedenkinge te geeven; welke, in het werk gefield zynde , naar myn oordeel, een groot voordeel aan ons Vaderland, een wezenlyke en zeer grooten dienst aan den Staat zouden aanbrengen. In de eerfte plaats vraage ik; waarom laaten de Boeren het kostelyke Mestwater en de Pis der Beesten nut» teloos wegloopen ? -— Waarom verzamelen zy dit niet in gemetzelde Bakken of anders wel voorziene verzamelplaatfen, gelyk dit in eetiige Ooi den der VVaereld plaats"heeft? Waarom befproeit men met dit kostelyke Water zyne Greiden niet? De voordeden, die hier uit zouden ontfpruiten , zouden verbaazend. zyn, indien dit algemeen gedaan wierd. Zodanige befprenging , houde ik my verzekerd, zou dikwerf meer afdoen ,. dan eene bemesting. En zoude het niet zeer gemakkelyk zyn, daar toe een werktuig uit te denken? Zet by voorbeeld een groote, wel digtge- brauwde, Bak op Raderen laat onder die Bak een groote Buis hangen in de gedaante van die Buifen, die wy op onze Tuingieters hebben laat 'er boven de Buis in den bodem der Bak een Kraan" of Schuif weezen, die men naar willekeur openen en fluiten kan — ' • laat  ( r ) laat men met dit werktuig over het Land ryden en het zelve aldus befproeien. My ftaat voor te hebben geleezen, dat men in eenige Oorden van Engeland voor zodanige bcfproeijingen een werktuig heeft. In zommige Steeden, meen ik, gelyk by voorbeeld in den Uaag, gebruikt men een Wagen om de Straaten te befproeien , op dat ze niet ftuiven. Zodanige Wagen zoude misfehien tot dit gebruik volkomen goed zyn of met weinige verandering goed gemaakt kunnen worden. Ik verzoeke myne meer kundige Landgenoten, dat zy dit nader gelieven te bedenken; deeze gedagten uit te breiden ; te verbeteren en de zaak in praktyk te brengen. In de.jtweede plaats ftelle ik eene andere en niet minder gewfgtige verbeetering voor: Eenige Volken der Oudheid, ja! ook eenige hedendaagfche Volken hebben in gebruik hunne Landen, in geval van te fterke droogte, te bevogtigen door het water van Rivieren te noppen of door andere middelen,, die de geleegenheid des Lands of het vernuft aan de hand geeven, en veelen hebben daar door een fchat gewonnen. De beroemde Dichter Virgilius noemt dit de Weiden te drinken te geeven. „ Kinderen, zegt hy , fluit nu Waterleidingen., de Weiden hebben genoeg gedronken. Claudite jam rivos Pueri ! fat prata biberunt. Een zeer geacht Duitsch Schryver zegt: „ Een my„ tier Vrienden, een fchrander Huishouder, heeft op zy„ ne Landgoederen, in verfcheidene fireeken van Sile„ sien geleegen , dit bewateren der Graslanden , het „ eerst 4 zoo veel ik weete, met 't grootfte voordeel nage„ vulgd. Op eau Landgoed aan de Oder geleegen , heeft „ hy door Gragten en Sluizen, waardoor hy naar zyn ^ goedvinden het Water op de Graslanden laat of af„ tapt, wonderen van verbetering verrigt; zo dat hy nu „ meer dan viermaal zoo veele Koeien kan onderhouden. n. Door den zoo ftcr.k vermeerderden en uitflekenden Mest „ heeft hy de vrugtbaarheid van zyn Bouwland, die op „ zich zelve maar middelmatig was, in dezelve evenree„ digheid vergroot." Is het niet mogelyk myne Landslieden! ook voor ons iets uit te vinden, "dat ons in deezen dienen kan? gebeurt het niet dikwerf, dat, vooral onze hoogeGrei- den weinig geeven door gebrek aan vogt? zouden wy niet ren fchat gevonden hebben door dit gebrek te vergoeden? Is het niet der moeite waard hier op te denken en zal hy, die hier toe het beste middel uitdenkt geen dienst aan zyn Vaderland gedaan hebben? Het middel, dat ik hebbe voorgeflagen tot befproeijing der Landen met het Mestwater en de Pis der Beesten, tal niet toereikend zyn voor deeze grootere bevochtiging, die ik hier bedoele. Maar zoude het niet moge¬ lyk zyn myne Laudgenóoten ! onze Landen of althans een gedeelte daar van, door middel van Molens by voorbeeld te bevogtigen, even als wy dezelve door Molens gewoon zyn droog te malen? My dunkt dat dit mogelyk is: wenfchelyk waare het zeeker. Stel by voorbeeld ao Pondematen Lands in 5 Stukken, of zo veel gy wilt; laat elk Stuk Lands met een kleinen Riggel of hoogere Wal omringd zyn, waar tegen het Water ftuit, op dat het niet in de Slooten loo- pe laat in het ftuk dat meest in het midden ligt of om andere reedenen best geleegen is , een Moolen (taan, die het Water uit een Kom of Put opmaalt en over het Land brengt laat van het eene Land op het andere een Goot of Buis van communicatie over de Sloot liggen, die digt gehouden of geopend kan worden naar vereisch. Gefield, dat 'er genoegzame toevoer is van Water,, dan zouden alle deeze Stukken in eens kunnen worden bevogtigd : zoo niet; zouden men , door het openen of digt maken der Buifen, die Stukken alleen kunnen bevogtigen, die het op dat oogenblik meest zullen nodig hebben. Schrandere en in dit- vak kundiger Lieden, zullen, dunkt my, tamelyk gemakkelyk kunnen bepaalen, hoe deeze dingen best zouden kunnen worden ingericht; het zy dan op eene wyze, die min of meer met deeze opgave overeenkomt of op eene geheel andere manier: want ik noeme dit flegts, zo als ik zeide , tot een voorbeeld en op hoop, dat anderen daar door aan den gang gebragt worden, iets beters uit te denken of dit denkbeeld te befchaaven. Misfehien zoude men zelfs door een zwaren Slagpomp elk ftuk Lands op zich zelf kunne» bevogtigen. De Greppels, die thans tot Uitwatering dienen, zou» den op het eind digt gemaakt kunnen worden, en opgevuld moeten zyn, wanneer men het nodig vond het Land te bevogtigen. In- die oorden der Provintie, waar het Water niet brak is-, zal het veel gemakkelyker, ja op zommige plaatfen zal het zeer gemakkelyk zyn , deze nuttige zaak te bewerkftelligeh.. Men vergunne noch aan een Vaderlandsch hart in het' algemeen te wenfehen; dat de Regeeringe des Lands inzonderheid ook haare zorgen uitffrekke tot dit zoort van verbeteringen : althans men heeft'opgemerkt, dat de Landbouw |ö Engeland haaren grooten bloei verkreegen heeft van dat ogenblik, dat zich de Regeering daar dadelyk meede moeide en het is beweezen, dat de Romeinen voor den welftnnd des Landbotiws in de beste dagen der Republyk de tederfle zorge hebben gedragen, zoo zelfs, dat het de pligt der Tugtmeesters was op de nalatigen het oog te houden. En deeze zorge der Regeeringe wierd niet onbeloond gelaten, maar bregt integendeel de fchoonfte vrugten voort, In*  ( 8 ) Indien de Regeering eens Pryfen uitloofde: by voorbeeld irno. aan hem, die de beste en minst kostbaare middelen voorfchreef, om het voortreffelyk Mestwater en de Pis der Beesten te bewaren, 2do. aan die het be^te Voertuig of Werktuig uitdagt om daar meede de (.rcklkuden te befprengen; 3tio aan, die de beste middelen uitdagt om onze Greidlanden in geval van droogte flat te maken. Indien de Regeering de beöordeeling van zodanige of zoorta;elyke voorgeflagene verbeteringen oplag aan een Collegium Oeconomicum of Agrinomicum of zoo gy dit liever wilt, aan een Committe van Landbouw, beltaande uit kundige Landlieden en andere fchrandere Manntift wat dunkt U myne Landslieden! zoude daar uit niet veel, zeer veel, goeds te wagten zyn? Laat ons inmiddels , ieder naar zyne vermogens en omftandigh-eeden, iets zoeken toe te brengen ter verbetering van de beste van alle de konften, den Bronader van alles goeds, de Ziel van onzen welvaart, den Landbouw. Ik ben met de diepfte hoogachting. Uw Medeburger, Een Fries. Tryzeh der Granen, op 28 Decemb. te A&isterdam. ROGGE. Het Last. HAVER. HetLtsr. Ggld. -Cstd. ll'i rt Mckclenburger 310 a 311 tsa a 125 P> dito 311 a 316 Zonder handel. GERST. "BOEKWEIT. 98 p. Vriefe Winter isR j33 [). Zomer . : «45 ti/a 11B p. Amesfoortfche &tt>\ ■ fiJ ti;j::-uv/ ■WÜ-JpïZ'.üjï. :\'-.- ■ ■•■ «m jsri' fcitoy, 1*1 "-«ii mitflfivi f." fc Zaad, Oly en Koeken. Kmktwd. Lyn . ƒ 70', a ?o£ Zeeuwsen, Vlaamsüi en Hennip . ƒ 70 a 70^ Ovcrm. !*t Last £. . . Koeken. Westvlaainsch •) Raap . / 66 a 68 Vooilamlscli V 81 a 92 Lyn . f 9\ a 10^ Vrieschen Oostvriesch j Slag-Lynzaad de Ton van 5 Sck. Oly. Koningsberger ƒ 15! a 17 Raap, d'Aain ƒ90 a 90JJ Bankgeld 93J prCt. MAANDELYKSCHE PRYSLYST derINen UITLANDSCHE EFFECTEN. Ini.andïche, Holland 2% prCts. 49 a 62 prCt. Zee- lani 2j prCts. prCt. Friesland 2 prCts. prCt. Utrecht 2>2- prCts. 51353 prCt. Generaliteit 3 prCtr. —— pr.Cr. Last- en Veiigeld 2$ prCts. prCt. Prins van Orange 2| prCts. 47 a 50 prO. O. I. C. Lot. 1785—1790. 3 prCts. prCt. DrvEltss BuitenlANDScne. Amerika. 5 prCtsV 98f a 99i prCt. Dito 4 prCts. 90J a 91^ piCt. Dito 4 prCts. met Lotery. 108 a 110 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4J prCts. by Staphorst. 80£ a 8i£ prCt. Akkers irte Negot. 99|aiooj: prCt. Dito 2de Negot. 905 391^ prCt. .Kwt&at Wenerb. 5 prCts. 90 a 91 prCt. Dito 4' prCts. 86 a 8? prCt. Dito 4 ptCts. 80 a 81 prCt. Spanje 4| prCts. 90891 prCt. Dito 3^ prCts. 73 a 74 prCt. Rusland 5 prCts., 94395 prCt. Dito 4^ prCts. 87£a89j prCt. Dito 4 prCts. 84a85 prCt. Zweden 5 prCts, 99&991 prCt. Dit0 4£prCts. 95 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 88£ a 90 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 97 a 99 prCt. Dito Holfiein 4 prCts. 97399 prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 ptCts. 94£a95£prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94 a 95 prCt. Polen. 5 prCts. 7sa82prCr., Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37 a 37J- ftv. Dito' Ordin. 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. —— ftv. Dito 2 prCts. ftv. 28 December 1795. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week» is geweest: te Amfterdam 128; en te Haarlem 18, ondee welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. > weerkundige waarnemingen, BUITIN HAERLEM. IEARO- THER- HYGEO-tSTREEK LUCHTSM£- HOME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. 1 Uk&ÏÏë W W»Z' "arde^nd; bewo^r 23^29-91 51 77 w. 'u avonds beider, C,3a- i| 44-1- 76*,- w. N. w. 5*30- 2< 46 88 z."ST harde wjhd. voormid(1_ 24 < 30. 2 49| po ■ — betrokken: verder regen. C3°* °\ ; 5o£ 94 w.z.w. C30. 2\ 45 76 w.t. n. 25 l 30- 2 49J 73 w. windrig, omtrent beldew 63?- i\ 41 __ 75. — | C30. I 36' ' 77 n.n.w. 26 l 30. i| 46 71 — wolken. 13Q- i*4 33j 85 — ' f30. 2\ 40$ Si z. w. 27 < 30. 2\ 46 83 — bewolkt. C3.Q- s\ 35j 8ij- z.t. w. C20 öï" q< 79 7~w~ windrig: voorm. omtrent' oS ) wc 00 betrokken;'smidd.regens 28^29.9| 45 88 — verdcrl,ewolkt;'sav.mis. C. 30' q 43j 99 -T- tig: 'snagts zware itotai. ^29- 7\ 50 97 w- z. W. fege1Mgtig voormidd. 29 < 29. 1\ 53i 95 — met ftorm: verder £29. 6* I 42^ 94 w. n. w. harde wind. Ts Haarlem, hy A. L O O S J E S, Pz.  Ï796. No. 106. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BOBE* VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 8 January. BERIGTEN. ' DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Ctottingen. De Koninglyke Maatfchappy der Wetenfchappen, alhier, vierde, den 21 Novemb. 1. 1. den 45(tei) verjaardag harer ftigtin : wordende de vergadering geopend met ene Laiynfche voorlezing van den Hof-Raad Gatterer, over de afkomst der Litthauwers van de Sarmaten. Vervolgens gaf de Hof-Raad Heyne aan de vergadering kennis van de voorgevallene verandering by de Maatfchappy, als mede van de uitdeling der pryzen. Sedert November des vorigen jaars, had de Maatfchappy 2 Honoraire leden verloren in den Pruisfifchen Staats-Minister, Grave van Herzberg, en den Rusfi fchen Geheim-Raad Iwan Betzky: van hare binnenlandfche leden was de Hof-Raad en Lyf-Arrs Zimmerman overleden: ook was, onlangs, de Abt y. Oliva, te Padua , een harer Correspondenten, haar door den dood ontrukt. . , . , • , Daar en tegen waren in dat jaar, tor zodanige leden , by haar aangenomen: Ch. Fr. G. Westfeld, Koningl. Oppfr-Commisfaris en Klooster-Amptman, te Wehnde, by Göttingen, nevens J. Wil/ard, voorzittend Hoogleeraar aan de Univeriiteit te Nieuw-Cambridge, in Amerika, en Vice-Prefident der Amerikafche Maatfchappy: en tot Correspondenten : de (onlangs naar Leyden beroepen) Geneeffche Hoogl. S. L. Huilier; V. Deel. B. Sewergïn, Hoogl. in de Delfftofkunde by de Rusfifche Akademie der Wetenfchappen; A. More/li, M. Dr. te Siena; R. Gerbi, Hoogl. in de hogere Wiskunde te Pifa; A. Brugnatelli, M. Dr. te Pavia; F. Marabelli, Lector in de Schei- en Kruidmengkunde, te Venetien: wordende ook nog, (taande de vergadering, tot honoraire leden verkoren: T. Gruber, Opper-Bouw Directeur in het Koningryk Bohemen ; F. Gerstner, Hoogl. in de Wis- en Sterrekunde, te Praag; Fr. Mat' nardi, Secretario del Regio Magftrato Politico-Camerale, te Milaan; en Th. G. A. Roofe , Hoogl. in de Genees- en Ontleedkunde, te Bronswyk; allen geleerden , die meer of min door hunne fchriften bekend zyn. Op de uitgefchrevene Prysvraag nopens de voordelen, welken de Duitfche Staten van Koning George lil. uit hunne verbintenis met de Hanfee-Steden getrokken hadden, was, tegen verwagtins, geen antwoord ingekomen. Van de vyf antwoorden op de Oeconomifche Landbouwkundige was de prys toegewezen aan ene verhandeling van y. Berghaus, Lector der Wiskunde, enz. nevens Weesmeester by het Stads- en BurgerWeeshuis , te Kleve. Voorts wierden, voor het volgend jaar 1796. deze nieuwe Prysvragen opgegeven: als in de Natuurkundige klasfe: Qua fit natura materiei lucentis, quant in variis vegetabiïibus putredine corruptis, et in multis animanttbus viventibus, quin in hominibus ipfis, pracipueautem in variis oceani incolis , et in diverfts partibus fluidis hominum corruptione putrida contaminatorum ,> tanta in quantitate obfervamus, ut rivulum interdum lucentem reprcefentet? B Num  ( io ) Num fit eadem in omnibus corporibus naturaiihus, an diverfa ? Que verbeelding mogt hier of daar eene flaauwe ftraal van hoop fcheppcn: zy werd onmiddelyk verdoofd door de duisterheid eener voiilagene onkunde. 'De gevangene durft naauwlyks het oog wenden naar perfoonen, in welken hy nieuwe barbaaren vreest te zullen vinden. Gewaapende Burgers ftuiven met woede binnen, en — zy ftaan op het oogenblik verdomd: zoo zeer vërvult hen het gezigt van dit moordhol met eene kiile huivering! De gevangene vat moed — hy ziet den.gewoonen fleuteldra- ger niet hy verlangt te vragen: de ontboezeming alleen van één' der Burgers; ,, wy zyn uwe Verlosfers!" zegt hem meer, dan hy verwachten kan. Hy vergeet all' zyn lyden, vrolyk fpringt hy op, doch buiten ftaat om te fpreken: hy werpt zich vóór de voeten zyner verlosfers, zonder te weten, wie zy zyn, of waarom, of hoe zy hem bevryden kunnen. Menlchenvrienden, wie gy ook zyt, zo gy ooit zeiven, midden in droefheid, een onverwacht geluk gefmaakt, zo gy ooit zeiven de traanen van de wangen eenes ongelukkigen hebt afgewischt, voltooit dan met uwe gedagten het gebrekkige van een tafereel, dat zich niet laat befchryven, een tafereel, het welk de naald van den grootften kunstenaar niet kan uitdrukken, en het geen de hierby gevoegde Phat , zoo veel ïlechts de kunst vermogt, heeft willen volgen, door u de zegepraal aan te wyzen, waarin de zeven Gevangenen, Tavernier, Pejade, la Roche, de Solage, Whïte , la Caurege en Bechade , onmiddelyk na hunne verlosfing, door de ftraaten van Parys, en onder het blydfte gejuich, werden rond gevoerd. Wanneer de gefchiedenis u zegt, dat de eerfte, dertig jaaren lang, uit dezen kelk van fmart gedronken; dat de vierde, een achtenswaardige grysaard, bykans den loop van veertig zonne-kringen, het gemis van het dag-licht met gelatenheid gedragen heeft, en dat het onheil van deze allen, in eene nietige oorzaak, meestal in het gewaande punt van beleedigde eer, in den onverzetbaaren wrok van eenen Hoveling, of Staat-jufier, gelegen was,dan zal gewis uw medegevoel de waggelende fchreden dezer ontkerkerden verzeilen ; gy zult hen , met uwe verbeelding, volgen tot aan de rust-plaatfe, alwaar zy } vermoeid van. overweldigende vreugd, in de armen hnnner vrienden en maagen nederzinken , om in den verkwikkenden flaap de herltelling van uitgeputte krachten, het genot der verkregen Vryheid, weder te vinden." NARIGTEN en BYZONDERHEDENs tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h ii is ho ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. CadiX. De vervvagt wordende ryke vloot van Vera Crux en de Havannah, is hier gelukkig aangekomen. Zy heeft, behalven verfcheiden andere kostbare Waren, 9 Millioenen harde Piasters aan Goud en Zilver medegebragt. De Spaanfche Zeemagt, die, gelyk bekend is, in drie Divifien verdeelt is, nam. van Cadix, Karthagena en Ferol, beftaat tegenwoordig uit 600 zo grotere als kleine Schepen en Vaartuigen. Het getal derzelven, die tot het Departement van Cadix behoren, beloopt alleen op 240, waar onder 76 Liniefchepen, 53 Fregatten, 9 Korvetten, 10 Schebekken, 38 Brigantynen enz. De Schepen, die op reize, of in Commisfie zyn, worden hier niet onder begrepen. Volgens de Londenfche brieven van 15 Decemb. a.p. was aldaar ene premie gefield op het invoeren van Rogge en Roggenmeel, te weten voor de eerst ingevoerd wordende ioo duizend Malfters Rogge, waar van echter het fchepel 50 pond. wegen moet, 10 fch. perMalfter, en vervolgens 6 f. per Malfter, en voor de eerst ingevoerd wordende 100 duizend Malders Meel, 4 f. 6 p. per Centner, en vervolgens 3 f. per Centner. Van Philadelphia word, in dato 14 Novemb. a. p. gemeld, dat het gefioten Traftaat met de Indianen den prys der nieuwe Landeryen, van den oever der Misfilippi tot aan het Meir Champlain, van 10 tot 25 perCent had doen ryzen. 't Geen wy onlangs (in onze No. 97.) gemeld hebben nopens het vinden van Goud in zekere rivier van Ierland, fchynt nader bevestigd te worden, door de Londenfche brieven van 18 Dec. waar in gemeld word, dat de Hertog van Portland, den iöden te voren , aan den Koning een vry groot Ruk Goud ter hand gefield had, 't geen aldaar gevonden was. De Taxen, of belastingen, welken men thans jaarlyks in Engeland moet opbrengen?, bedragen niet minder dan 21 Millioenen P. St.; waar by nog 4 zulke Millioenen aan Kerfpel-taxen , komen. £ 3 Ovep \leriana, tcnynt nader bevestigd te worden, door de  ( 14 ) Over het nut van de ROS KASTANJEBOMEN. (getrokken uit ene Verhandeling van J. G. Braumuller ; voorgelezen in de laatfle openlyke vergadering van het Markfche Oeko' nomifche Genootfchap.) De Roskastanjeboom (Caflanea equina) verdient gevvlslyk enen aanzienlyken rang onder alle die Bomen, welke zich, zo wel door haren fchielyken groei van anderen onderfcheiden, als door fchoonheid van bladen, bloefem en ftam; - want in 8 of 10 jaren bereikt deze Boom reeds zulk een volkomenheid, dat hy niet ilegts bloefem en vrugten voortbrengt, maar ook tot zyne meest bereikbare hoogte is opgegroeid. Zyne bladen geven veel fchaduw, zyn bloefem geeft hem een pragtig aanzien, en zyn ftam houdt zich zuiver; terwyl de bladen van dezen Boom, zelden, van enig ander Iufekt doorvreten worden, dan van Meykevers (uf Molenaars) en hy over de honderd jaren oud word, zonder optehouden met groeien. Hier door verdiende deze Boom reeds meer aangekweekt te worden, dan tot noch toe gefchied; hoewel men hem, wel is waar, meerder aantreft, dan men nut van hem trekt. Verfcheiden Landlieden hebben reeds de proef genomen , om de vrugt van dezen Boom tot voeder voor het Vee te gebruiken, en zyn ook hier in zo verre geflaagd, dat zy, door den honger en kunstmatige toebereidTelen van'dit voeder, verfcheidene foorten van Vee aan het zelve gewend hebben: hoewel men alle reden hadt om te twylTelen, of het wel goed is eni°- gedierte op zulk ene wys tot het gebruiken van een° voedfel te gewennen, waar voor de natuur het enen tegenzin gegeven heeft. Door zynen fchielyken groei vermeerdert deze Boom met vele anderen het meest den voorraad van hout, om welke reden hy by het fteeds toenemend gebrek aan hout, in onderfcheidene Landftreken, verdiend aangekweekt te worden ; terwyl hy zelfs in enen zandigen 'bodem weelderig groeit, en de hevigfte koude even weinig, als het veranderlykde weder, enen nadeligen invloed op hem heeft. 7vnr Waden worden van verfcheidene foorten van Vee °-egeten , en verftrekken tevens voor de menfchen, inzonderheid voor reizigers, tot een aangename fcha. dllW. Op zyn bloefem vergaderen zich de vlytige Byën en zuitren "uit het zelve enen ryken voorraad van honing en wasch, zo nuttig als voedzaam voor de menfchen. Zyn hout is zeer goed voor den Schynwerker, Kunst* draaijer en Beeldhouwer, als mede voor huizelyk gebruik. Het waarfchynlyk nut van zynen jongen bast, tot herltel van het dierlyk lighaam, wegens deszelfs bittere en prikkelbare kragt, kan men wel zonder opmerking niet voorbygaan; dan in hoe verre de bast, inzonderheid van jonge takken, voor de Heel- en Geneeskonst van menfchen en dieren, nuttig zy, en welke uitwerkingen deze hier in te wege brengen; dit onderzoek laat ik aan bekwame en kundige Geneesheren over. Wat aangaat de vrucht van dezen Boom; deze, zo wel als het hout en de bast, fchynt de natuur aan de onderzoeking van 's menfchen geest te hebben overgelaten, voor het gebruik daar van. De natuur laat de vrucht op de aarde vallen, mogelyk alleen, om zich voort te planten; want zy wordt van weinige dieren gegeten, uitgezonderd in den Winter, wanneer de honger de wilde dieren noodzaakt, om haar te gebruiken; want doorgaans eten alle dieren , die onder de Kastanjebomen hun voedfel zoeken, liever de bladen, dan de vrucht, om dat haar de bitterheid van deze laatlte tegenftaat. Onderzoekt men nu de beftanddelen van deze vrucht, zo bevindt men, dat de vrucht der Roskastanjebomen ene zeepaartige ftof in zich bevat. Ik nam een pond klein geftotene Kastanjen , - deedt ze in een pot en goot 'er twee pinten water op; ik liet het agt dagen aldus ftaan , en roerde het zomwylen om; - na verloop van deze agt dagen goot ik het water in ene fles 'er af$ deedt op het ietzei wederom zo veel versch water; wanneer ik na verloop van agt dagen op nieuw een even zo goed zeepaaitig water kreeg,"als de eerfte reis. Het ietzei perste ik dikwyls door een linnen doek in zuiver water uit, zo lang tot dat dit niet meer troebel wierdt ; en toen kreeg ik noch een gedeelte meel, dat zich op den grond neergezet had. Dit zeepaartige water neemt niet alleen alle vuiligheid van het linnen weg, maar lost ook de vérwende beftanddelen van hennip en linnen op; verenigt zich met dezelve en neemt ze weg; — hoe nuttig dus ook deze vrucht voor Waschvrouwen en Blekers is, kan hier door ligt nagegaan worden. Ik bevond ook, dat deze vrucht veel loogzout by zich hadt. — Ik verbrandde een pond gedroogde Kastanjen tot asch, en kreeg daar van een en een vierde lood asch; deze loogde ik met water uit; liet dezelve hier op uitwaasfemen, tot dat ze byna gloeiend heet wierdt, en kreeg toen een half lood potasch. Indien men nu dit alles in aanmerking neemt, moet men zich verwonderen, dat men zich dezen Boom niet meerder ten nutte gemaakt en aangekweekt heeft, daar hy zo voordelig is. De  li» ) De eerfte uirfpruitende bladen van dezen Boom kunnen óêk in plaars van hop tot brouwen van bier gebruikt worden; en van de lymige knoppen kan men een zeer goed wasch n aken. De Schryn werkers kunnen het hout gebruiken rot tafelbladen, en de Beeldhouwers tot fnywerk; zo als in Holland dtt Leestenfnyders het zelve in plaats van Lindenbomen*hout gebruiken. Het loof dient niet ilegts tot voedfel van onüerfcheidene dieren; maar is ook een heilzaam middel tot verrroeding van zulke ziektens , aan welke het Vee blootllaat, door het gebruik van vogtig gewonnen en bedorven hooi. — De vrucht, zegt men , is ook zeer goed voor Paarden, die den droes hebben: van daar, de naam, van Paarden- of Roskastanje, — men kan ook de vracht, tot een poeder gemaakt, in plaats van amandelpas , tot wasfchen der handen gebruiken ; terwyl ook het afkookfel van kortgeftotene en tot een poeder gemaakte Kastanjen zeer goed kan dienen tot wasfchen; rotten van vlasch en hennip; bleken van linnen; vollen van wolle koufen en lakens, en blank ma ken van plaatyzer. Gaat men met de Kastanjens verder te werk, even als met de Tarwe en andere foorten van Granen, men kan dan van dezelve een reuk en fmaakloos meel vervaardigen, 't welk zeer goede Styffel oplevert, die, door behourlyk wasfchen, van alle vreemde (tof gezuiverd , gebruikt kan worden, tot poeijer; en des noods zelfs zou dit meel tot voedfel voor de menfchen kunnen verftrekken; zelfs heeft een Schoeumaker te Gera, den raad gegeven, om van geftotene Kastanjens Boekbinders pap of lym te maken — en Schreber verzekert, dat ook. de Kaartenmakers zich van zulk een pap bedienen ; terwyl ondertusfchen deze lym of pap iigt bederft , zou het niet kwaad zyn, dat men dien van het gewone Tarwemeel en even zo veel Kastniijcmeel, gemengd met wat aluin, bereidde» Van vier fchepelskort gelhedene, gedroogde, gebrande , op den molen gemalen en met een pint water bevogtigde Kastanjen , kreeg men , nadat dezelve op nieuws in een pot met een uijen gebrand, en tot een deeg gemaakt waren, door middel \pn uitpersling, twee pinten oly; welke heel goed was om te branden en te gebruiken. De olykoeken kunnen gebezigd worden, om Vee vet te maken. Drie ponden leverden 8 lood oly. Men is ook gewoon om enig Kastanjemeel by den Talk te mengen, om Kaarsfen te maken, om een zeker foort van muggen van de Kaarsfen te verwyderen. Zelfs kan men ook de vrucht van dezen Kastenjeboom gebruiken by het Genever (loken. Als men de vrucht fchilt, droogt, en, na dat men j vooraf enige gaten in dezelve geboord heeft, 24 uren ! in oly legt, hierop een pit door dezelve trekt, kan men ze ook, in een glas met water gelegd, tot nachtlampen , gebruiken.. I Gebrand Kastanjemeel levert ook een voortreffelvlc ■ llymwegnemend niespoeder op-, 't geen byzonder goéd is voor fchele hoofd pyn (hemicrania^ en zinkingen m het hoofd. Men beeft ook deze vrucht, in poeders, mei voordeel gegeven in afwisfeiende koortfen. Voor t overige brengt het bruinrood afkookfel van verfche houtaartige takken en bladen , met potasch, een vurig bruinrood praicipitaat voort; met vast bytend loogzout een noch donkerer; met Jalmoniak een geelbruin; met yzer en zink of witte vitriool, een zwarr en met aluin een ligt geel; een in de ontbinding van yzer-vitnool toebereid laken, kreeg daar door ene fclio11e donkerbruine koleur, juist zo, als de op dezelfdemanier toebereide zyde. Dambourney gaf, aan een laken , hJ de ontbinding van wismuth toebereid , ene ichone mofchurbruine koleur; in 't algemeen geven zowel de bast als de fchil van deze vrucht het linnen 2ulk een vaste bruine koleur, dat men van de lompenvan dat linnen nimmer wit papier kan maken De ftekelagtige buitetifehil wordt eindelyk nog voor een zeer goed middel gehouden, om de wandluizen te verdryven; wanneer men met het afkookfel van dezelve de reten der bedfteden beftrykt, of het zelve onder den kalk mengt, waar mede men dezeiven wit maakt. Derde Vervolg-Lyst van Inlandsche Fabrieken en Trafieken. Fabrieken te Campen, Thomas van Groenouw 7 in Tuffel en Dekens en gekeHerman van Groenouw £ pert Tuffel. * David de Greve, in Tuffel en Dekens. Willing en Comp. te Amfterdam 7 Arent Nieuwenburg \ Trvp W. Beekman. j. B. Kesfelaar, in Kaarten of Krasfen. Meinsma, in Langetten of geweven Kanterr. Trafieken. W. Stockel' 7 -d- 1 j B. Fr. Scbultz j» Berbranderyen. F!e„LdeVreefe 1 Geneverbranderyen. Wonneman; Kalkbranderyen. Forften, la Sabloniere & Waale. in Comp. Kalkbranderyen Nic. van Berkem Bysterbos, Zaagmolen. De Boer, Zaagmolen.. Jurian N. Bysterbos, Runmolen. D. G. Dyk, Cementmolen. Eene Vulmolen: behoord aan de StaA Lo-  ( i« ) L O O IJ l 1 IJ £ Si J«r. Nic. Bysterbos. Avink. Gerrir en Daniël Oostenryk. Middelburg. Fr. Diehl. Jacok Diehl.' Kok. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. De laatst overleden Koning van Pruisfen Frederik lil. maakte ongemeen veel werks van den tegenwoordigen Kroonprins, toen deze nog een kind was, zynde een zeer levendig knaapje }> dien hy dikwyls by zig liet komen. Op zekeren dag in zyn Kabinet aan het fchryven zittende, terwyl de Prins, achter hem, met de Palet fpeelde, viel de pluimbal (volant) op het papier en maakte 'er een klad op : waar op de Koning hem verzogt dit (pel te (taken, doch waarfchynlyk op een mingebiedendên toon , dan waar van hy zich in de Veld Hagen van Rosbach en Lisfe bediende. Althans het knaapje hervatte zyn tydverdryf, en de volant viel wederom op het papier. De Koning nam hem toen op en dak hem in zyn zak. Voor enige ogenblikken hielt zich de Prins (lil: doch eindelyk kwam hy zagtkens zyn Oom op zyde , ging op zyn fchouder leunen, fpeelde met zyn epaulet en verzogt hem minzaam, dat hy zyn volant te rug mogt hebben Frederik was #of voor dat verzoek en bleef aan het fchryven: waar op de knaap enige treden achterwaards deinsde , en daar op, met zyne kleine armjes in de zy, als een paauw weder voorwaards tredende, met zyn voet op den vloer (tampte, en met buitengewone nadruk zyn Oom toeriep : Sire ! donnez moi une reponfe catagorique, vou/ez vous me rendre, ou non, mon eer f volant? [„ Sire! „ zeg my ronduit, of gy my myn volant te rug wilt „ geven of niet?"] Frederik keerde zich, met verbaastheid om, bekeek het kleine platje met verrukking, drukte hem aan zyn boezem , en riep uit: Ah vrai rejetton du grand Electettr, on ne Tarrachera jamais la Silejie. [„Ach echte „ telg des groten Keurvorsts , nimmer zal men u Sile- „ zien afhandig maken."] GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amjlerdam 168; en te Haarlem 16, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Dec. zyn, in Alkmaar, overleden, 47 perfonen, nam. 17 mannen, 14 vrouwenen 16 kinderen, waar onder 2 doodgeb. 4. beneden 't jaar; 8 van 1-5; 1 van s-iq; 4 van 10-20; 1 van 2030; 7 van 30-40; 6 van 40-50; 4 van 50-60; 4 van 60-70; en 6 van 70-80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND én WEDER* weerkundige waarnemingen, buiten HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTS- me- MO ME- ME- DER GESTEiD- TER. TER. TEE. WIND. HEID. \ 29- 8} 42 87 N. W. wolken;'s morgens zeer 30 i 30. i 48 68 — harde wind; verderzeer £30. 1\ 40 72 w. N. w. windiig. C 30- %\ 39 84 z. ! betrokken: harde wind; 31 < 30. I 454 77 Z. Z. W. 's av. zeer harde wind: 1^9-9) 431 76J z.w. i'snagtshardereg. en windt Jan. ) 3o- o; m~U w.t.zJbewo|k ,savomJs hd>J I796- 30.0, 46\ 74i w. z. w. ÜC[ en harde wind. 1 <_29- 9, 37£_ 80 z. C29. 9 41 83 Z. z. w. omtrent helder, windrig; 2 < 29. 85 47£ 8lJ Z. 'sav. harde regen en wind £29. 5' 44£ 82 z.z.w. metweerl.;'snagtsftonn. C29. 7 4ii 69 w.t. z. 3 < 29. 7' 47| 73 w. omtrent helder. (. 30- o) 36 95 z. w. _____________ C 30 1 46J 97 w. z. w. 4 i 30 i[ 49* 88 — bewolkt. [30. 2l _46£ 84__ — . C30. i\ 46 92 z.w. 5 l 30. 2 47 85* z. betrokken. £30. i 44 80 Z.w. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz. In de afgelopen maand Dec, Hoogst Therm. 's midd. den 22ften 5% gr. Laagst 's avonds der» Rften '32, gr. De gehele maand ogt. , midd. en avond gemiddelde hoogte 45**T gr. is isj-f gr. hoger dan in Dec. 1794. Hygrometer hoogst 's av. den 281ten 99. Laagst 's midd. den 3often 68 De gehele maand ogt., midd. en av, gemiddelde hoogte 8öf»i &. is 09I gr- vogtiger dan in Dec. 1794. HOEVEELHEID VAN GEVALLEN ENUITGEWAASSEMD WATER, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand Dec. 1795. Gevallen 35 Lynen: Uitgewaasfemd 8 Lynen.  _79Ó. No. 107. NIEUWE ALGEMENE KONST* en LETTERaBODE5 VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 15 January. B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys , 11 December. Het ontworpen Nationaal -Inftitut van wetenfchappen en konsten is thans volkomen tot ftaud gebragt: zynde Dusfault tot Voorzitter en Chemer tot Geheimfchryver, by deze Stigting, aangefield. Het getal der Leden, tot deze School behorende, bedraagt reeds 144. NEDERLANDEN. Leyden. Curatoren over 'sLands Hoge Schnle, alhier, hebben tot gewoon Hoogleeraar in deOosterfcheTa' len en Oudheden, en uitlegger van het IVarneriaansch Legaat, beroepen Toannes Henricus van der Palm, thans wonende te Middelburg in Zeeland. Amsterdam. Den 6den January, is, in den ouderdom van 58 jaren , aan ene - uitterende ziekte overleden Richeus van Ommeren, Reclor der Latynfche School alhier; een gevoelige flng zeker voor deze School en de Letterkunde in het algemeen. Bedenkingen over den Dertigjakigen oorlog, MET ene KORTE KaRAICTERSCHLTS van twee df.r voornaamste Helden van dien tyd. (Uit het Fransch ) De Dt rtiqarige Oorlog levert, ongenvyffeld, één van de V. Deel. belangrykfte tydperken op der Gefchiedenis van Duïtschland,- en de Westphaalfche Vrede, die een einde daar aan maakte, wierd een van de voornaamfte gronden van het openbaar recht, niet alleen van het Duitfche Ryk, maar .zelfs van geheel Europa. Het was de geest van den Godsdienst , die dezen Oorlog ontftak. Alle de grote voorvallen dier eeuwe ftonden min of meer in verband met de omwenteling, door de Leer vanLuther en Zwinglius bewrogt, en 'er is geen Staat in Europa, waar op deze omwenteling niet meer of min invloed hadde. Het gebruik, dat het Spaanfche Hof van zyne onmetelyke magt maakte, diende bykans geheel tegen de aanhangers der nieuwe gevoelens. Het was de Hervorming, welke deze burgerlyke Oorlogen deedt ontdaan, die, onder vier onftuimige regeringen, den troon van Frankryk deden daveren, vreemde legers in het hart van dit fc.hone ryk haalde, en het, gedurende den loop van ene halve eeuw, tot een toneel maakte van de deerlykfte verwoestingen. Het was de Hervorming, welke de Belgen wars maakte van het Spaanfche juk, en hun het verlangen en den moed inboezemde , om het zelve aftefchudden. Al de wraak, die Philips II. van Spanje tegen Elizabeth, Koningin van Engeland, bedagt, da bloedige Oorlog, dien deze tegen hem uithieldt, was enkel toetefchiyven aan het diep gevoel des Spaanfchen Monarchs , over hare befcherming aan de Protestanten in de Nederlanden verleend, en om dat zy zig aan het hoofd gefield had van enen aanhang , dien hy zo zeer verlangde uitgerooid te, zien. De fcheuring der Kerke in Duitschland laadde ene langdurige Staatkundige fcheuring ten gevolge , die , fchoon zy , langer dan ene C eeu-  ( 18 ) ceuwe, de verwarring gaande hielt., onder de onderfcheiderie Staten van het Duitfche Ryk, desniettemin nuttig in haar foort was, daar zy een bolwerk opwierp tegen de onderdrukking , waar mede dezelyen gedreigd wierden. . , Het was voofnarnelyk de Hervorming, welke aan de Deenfche en Zweedfche Kronen het gewigt gaf, 't geen zy, van dien tyd af, in de balans van Europa hadden, liet was door de Hervorming, dat Staten, die byna onbekend waren, ecu raagt verkregen, welke de Staatkundigen verbaasd deedt daan. Gelyk men zoms de Vorden, eensklaps, zich met nieuwe banden aan hunne onderzaten ziet hegten, even zo ziet men ook gehele Volkeren zich onderling verbinden. De eerde gevolgen dezer omkering waren heilloos en verfchrikkelyk. Ene langdurige Vrede, meermalen afgebroken door de verbittering" der verfchillende partyen, wierd gevolgd van enen verwoestenden Oorlog, die dertig jaren duurde, en die zich van uit het hart van Bohemen tot aan den mond van de Schelde uitftrekte, honderd Landichappen verwoestten , van de boorden van den Po at tot aan die van de Oostzee, de velden vertrapte en de Steden met duizenden van Dorpen in de asche legde. Deze kryg, die aan driemaal honderd duizend zoldaten het leven kostte, verdoofde gedurende een halve eeuw het licht, waar mede de wetenfchappen en de konden Duitschland begonden te bedralen, en zettede het te rug tot in de vroegfte eeuwen van zyn aloude barbaarschhe'id: maar Europa wierd vry, door dezen noodlottigen Oorlog , in welke het, voor de eerftemaal, zicht kon befchouwen als een Gemenebest, uit verfchillende ónafhaneelyke Staten bedaande; en het gelukkig gevolg der nieuwe banden , welken die oorlog legde tuslchen volkeren, die tot dien tyd eikanderen vreemd waren, zal alleen genoeg wezen, om den waereldburger te vrede te ftellen over de rampen, daar by te weeg gebragt. Yver en industrie hebben , van tyd tot tyd, de jammerlyke fporen daar van uitgewischt, en de heilzame uitwerkzels, daar door te weeg gebragt, hebben ftand gehouden. „ , Het waren de godsdienlbge begrippen, welken deze grote dingen deden geboren worden; zy alleen maakten het mogelyk , 't geen men zag gebeuren £ maar het i'cheelde zeer veel, dat deze gewigtige ondernemingen, enkel uit liefde voor den Godsdienst gefehiedde. Ware niet het belang der Vorsten hier by gekomen, het "troep der Godgeleerden en dat der Volkeren zonden ^nimmer dezen "en de ftryders zo ftandvastig, zo yverig voor de nieuwe leer, gemaakt hebben. De misbruiken der Roomfche Kerk, de ongerymdheid van velen harer leerftukken, en hare buitenfporige aanmatigingen konden niet musfen, de geesten in oproer daar tegen te brengen, en hen gefchikt te maken, om een gezuiverden godsdienst te omhelzen» Het aanlokkelyke der onafhangelykheid, nevens de rykdommen der kerkelyken, moesten de Mogendheden doen haken naar ene verandering in den Godsdienst; maar het waren enkel redenen van Staat, welken haar daar toe konden doen befluiten. Nimmer zouden de Duitfche Vorden zich gewapend hebben voor de vryheid van hun kerkdienst, zo niet Karei V. in den loop zynes voorfpoeds, de vryheden en regten der Duitfche Staten aan banden gelegd hadde. Zonder de eerzugt der Geufen „ zouden dc Kalvinisten , in Frankryk, nooit een Condé of een Co'.igny aan het hoofd gekregen hebben: eindelyk , binten de belasting van de tiende en twintigde penning , zou de doel van Romen nimmer de verenigde Nederlanden kwyt geraakt zyn. De Mogendheden vogten alleen om zich ftaan de te houden of groter te maken, en de yver voor den Godsdienst fchiep hun legers en opende hun de fchatkisten der volkeren. Door enen zonderlingen zamenhang , geraakte de fcheuring der kerke in twee punten op nieuw verenigd ,. zonder welken zy, waarfchynlyk, geheel andere gevolgen zoude gehad hebben. Dezen beftonden in het fchielyk overwigt van het huis van Oostenryk, waar door de vryheid van Europa gedreigd wierd, en in den yver van dat huis voor het oude geloof. Had zich her huis van Oostenryk by het protestansch bondgenootfehap gevoegd, het zou daar uit de grootfte voordelen getrokken hebben; onder anderen zou het, op het voorbeeld van zo vele andere Mogendheden, deszelfs magt; vergroot hebben ten kosten van ene weerloze Geest» lykheid. — Welke overweging kon het dan beletten , om daar van gebruik te maken'? Men kan bezwaarlyk' zich zeiven diets maken, dat het geloof aan de onfeilbaarheid der Roomfche kerk zeer veel deel hadde aan de godsdiendige volharding van het huis van Oostenryk. 'Er liepen verfcheiden beweegredenen zamen, om bet de party te doen nemen der Katholyken , en zich I als de derkde voordander te vertonen van den doel van Romen. Spanje en Italien, welken aan dit huis een goed deel van deszelfs krygsmagt leverden, waren nog even biind gehegt aan Romen , als de Spanjaarden den tvde der Gothen waren. De geringde overhelling naar de gehaatte leer van Luther en Kalvyn, zou den Koning van Spanje, voor altoos, de liefde van zyn volk hebben doen verliezen, en hem mogelyk van den troon gefloten hebben. Zyne uitgeflrekte landen in Italien delden hem onder ene gelyke noodzakelykheid; en hywas gedrongen haar nog "meer te ontzien , dan zyne Spaanfche Onderdanen, vermits zy met weerzin een vreemd juk droegen, waar van zy zig gemakkelyk konden ontdoen. Bovendien gaven hem deze provintien in Frank' ryk een mededinger en in den Paus een buurman; welk een  C 19 ) een en ander genoeg was, om het Hof van Madrid te beletten, zich ten voordele te verklaren van enen aanJaang, die het gezag des Opperpriesters verwierp. (Het vervolg hierna.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAOEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Reliquice Houfiounianiee; feu plantarum in America meridionali, a Guüielmo Hmfioun Colleüarum icones, •tnanu propria aere incifos; cum defcriptionibus e Schedis ejusdem in Bibliotheca Jofephi Banks, Baroneti, asfervatis. Juxta exemplar Londinenje; editio in Germania prima, cum tab. an. ■8- Nurnberg, in der Raspefchen BiKhhandlimg. 12 Gr. Een goede nadruk van Houfton's Zuid-Amerikafche Planten. Op de eerfte platen zyn, van 15 Plant-geflagten, alleen de bloesfem en vrugt afgebeeld en in den Text opgehelderd. Op alle de overige echter komen een of twee planten in haar geheel voor. Gravuur, papier en druk is zeer goed. Gefchkhte des Spanifchen Infanten Don Carlos ; met dem Portrait desfelben, von Lips gefiochen, 8 Hof. by G. A. Grau. 1795. 16 gr. De Schryver dezer gefchiedenis heeft gelegenheid gehad , om zig van zeer goede bronnen te bedienen; en verdient dus gelezen te worden. Nederlanden. Anthologia Grsca cum versione LATisa Hugonis Grotii edita ab Hieronymo de Bosch. VltrajeSi e Typographia4 B. Wild et J. Altheer 179S. in 4t°551 bladz. In de Algemene Konst- en Letterbode X. D. bl. 131 deelden wy een Bericht mede van den Here Jeronimo de ■Bosch, aangaande ene uitgaaf der Griekfche Bloemlezing door Huoo de Groot in Latynfche verfen overgebragt: by welk berigt te kennen wierd gegeven, op hoedanige wyze en door welke hulpmiddelen deze , wegens zyn Diehterlyk vernuft en bedrevenheid in de Griekfche en Latynfche Letterkunde zo verdienftelyke, Vaderlander voornemens was, deze fchone Griekfche Bloemlezing met de uitmuntende La* jfche vertaling van Huig de Groot in 't licht te geven. •i'hans zien wy het eerfte Deel van dit voortreffelyk wetk in 't licht, en rekenen ons ten hoogden verpligt van 't zelve een kort verflag te geven. De lotgevallen dezer Griekfche Anthologie of Bloemlezing welke ene zeer grote menigte behelst van de beste en -geestigfte Byfchriften-, door de grootfte vernuften zo der oudheid als van latere tyden te zamen gefteld, zyn zeer op- •merkelyk. De eerde, die, 20 veel wy zulks weten, ondernam, om deze Byfchriften by een te verzamelen, was Meleacér van Tyrus, die omtrent 150 jaren voor onze tydrekening leefde, en de keurigite gedichten uit de oude Schryvers heeft- by een gezogt en vergaderd, onder den naam van Corona of Bloem-krans. Op Meleager is PniLiprus van Thesfa'.onica gevolgd, welken men gist, dat, ten tyde van Augustus, geleefd heeft. Deze voegde by de Gedichten van Meleager alle de zulken, die na den dood van Meleager door bekwame Dichtere gefchreven waren, en vermeerderde dus dit werk met niet weinige byvoegzels. Lang hier na, onder de regering van Keizer Justiniaan, verzamelde Agathias ene nieuwe Bloemlezing, zo wel uit zyne eigene gedichten, als uit die van andere latere Schryvers, en verdeelde dezelve in VII. boeken, welk werk aan zyne tydgenoten, die reeds lang van het zuiver gevoel voor het waar fchoon der ouden ontaard en verbasterd waren, ongemeen behaagde; en ongetwyfFeld de vorige verzameling van Meleager en Philipfus zou hebben doen verdwynen, zo niet in de tiende eeuw Constantyn Cephalas ene nieuwe Bloemlezing, zo uit die van Agathias en andere latere Dichters, als ook uit die van Meleager en Philippus, vervaardigd hadt, met byvoeging van nog andere Byfchriften, in de vorige verzamelingen niet te vinden. Eindelyk heeft Maximus Planudes aan de verzameling van Agathias ene gehele nieuwe gedaante gegeven: hy behieldt wel de verdeling in zeven boeken, maar hy verbande daar uit geheel, of hy veranderde ten minfte, alle die Byfchriften, welken hem te onkuisch toefchenen; ook voegde hy 'er enige nieuwe Dichtftukken by, en zelfs, het geen een vry zonderling voorkomen heeft, zodanigen, die hier en daar niet minder onkuisch, dan die van Meleager en Philippus, moeten geagt worden. Dit werk nu van Planudes is die zelfde Bloemlezing, welke, na ene zo grote verandering, van tyd tot tyd, ondergaan te hebben (*), het eerst in den jare 1494, en vervolgens verfcheidene malen gedrukt, en algemeen bekend geworden is, onder den naam van ANTHOLOGIA GR_:CA; terwyl de vorige verzamelingen van Meleager, PniLirpus en Agathias, federt lang reeds verloren zyn geraakt: iets, dat ook zeker het lot van die van Cephalas zoude geweest zyn, zo niet de geleerde Salmasius, de handfebriften der Heidelbergfche Boekery doorfnufFelende, dezen fchat ontdekt hadde, die, vervolgens, meer of min volledig nagcfchreven, hier en daar berust;, terwyl het oorfprongelyk Handfchrift-, na den brand te Heidelberg, naar Romen is overgebragt, en aldaar nog zorgvuldig bewaard wordt; Deze verzameling van Maximcs Planudes, welke dealgemeen bekende ANTHOLOGIA GfLECA is, en zeven boeken vervat, is, door den onltervelyken de Groot, die in (*) Ijle Cos-ma, ïicct muhis diflinHa cnrymVts, Nv.nc Itoc tiunc U 0, fa var-foto modo : Nobilis interea permat/fit ujllt dchivftm Gratia, in ex'.guo atfmbtf Qudhta foret. Zo zingt de Basen in de toewyding dezer Bloeiöleaing aan HuiG he Groot. C 2  ( 20 ) fn afleS," w"af hy ondernomen heeft, voorireff'elyk Haagde, j r.::ar de bes:e uitgaven, hoedanige die van Stephanus en Brodaeüs zyn, geheel in Latynfche verfen overgebragt, met een kunstvermogen en vernuft, waar van men zich naauwlyksenig denkbeeld zoude, kunnen vormen, indien men de zaak zelve niet voor zyne ogen zag. Men vergtmne ons flegts enige flaauwe fchetfen van de uitmuntendheid dezes werks hier voor te dragen. Voor iirst; fchoon 'er we! zeer vele geleerde mannen geweest zyn, welken vele gedichten der Griekfche Bloemlezing in Latynfche verfen overbragten, naar dat hun 'teen of ander ftuk beviel, en de luim bekroop, was'er, echter, niemand, buiten hem. die opzettelyk heeft durven ondernemen , het gehele werk in Latynfche verfen over te brengen. Dit nogthans heeft df Groot, en onder zo vele andere gewigtige bezigheden, -en te gelyk zo keurig uitgevoerd. Ten tv/eden, is in deze overzetting overal, zo wel dezelfde hoeveelheid van regels; zo dat de éne regel tegen den anderen overftaat ; als de onderfcheidene maat , bewaard gebleven ; gelyk dit laatfte onder asderen blykt, Bit het 17 en .18 Epigr. Tit. 2. Lib. II. bl. 509 en 510. alwaar pe Groot de woorden van Anacreon vertaalt, welken men by het behouden van de eigenlyke trant en maat met veel meer genoegen leest, dan, wanneer dezelven in zogenaamde Elegiaca zyn overgebragt, gelyk onlangs door den Dichter J. H. Hoeuft gefchiedt is. Ten derde, is deze vertaling zo eigenaartig, dat, gelyk de geleerde de Bosch in zyne Voorrede te regt aanmerkt, Grotiüs de oorfprongetyke Dichters, in zyne overzetting, menigwerf in bevalligheid te boven (treeft, Ja zelfs met enen losfen zwier dat geen weet uit te drukken, 't welk de Grieken zefven we! hebben willen, maar niet kunnen, zeggen (*); gelyk ieder kundig lezer, by ene aandagtige vergelyking van verfcheidene Epigrammata, niet kan nalaten te ontdekken; weshalven dan ook de Heer de Bosch in zo verre zyn plan veranderd beeft, dat hy de Latynfche overzetting van andere voorname mannen, niet, gelyk by eerst had voorgenomen (zie Letterb D. X. bl. 133 ) zal medede }en, vermits hem by de vergelyking gebleken is, hoe verje Grotius alle anderen overtrof. Maar ook 'ten tierde, heeft deze uitgave ene byzondeie waarde , nadien Grotius niet alleen vele verbeteringen in den Griekfchen text , volgens het Heidelbergsch Affchrift, van Salmasius fchynt ontvangen te hebben; gelyk blykt uit de 19 Epigr. Tit. 37. Lib. I. 3 Epigr. Tit. 24. Libr. II. en ene menigte anderen; maar bovendien de regte namen der Schryveren, welken in alle de andere mitgaven of verkeerd worden opgegeven, of geheel onbe- (*) Dit zelfde geeft hy te kennen in de Toewyding aan DE GROOT-. Non Vemri Grajae cettit Romana venujict, Utraque adaequatum littera pondus habet. jlut putius videas, ubi languent dl8a P(lasgi!1 4pta Latinorm verba cvirt kso. kende namen' zyn: waar van wy de-volgende voorbeelden menen te hebben aangetroffen : als Lib. i. Tit. 26. Epigr. 1. — Tit. $li Ep. 2. — Tit. 32. Ep. 3^ — Tit. 33. Ep.6. — Ep. 33; — Tit.. 37. Ep* 41 ~ Ep. 5.— Ep. 13. — Ep 21. ~Tit. 44. Ep. 3- — Tit. 57. Ep- 5. — Ep. 17. — Tit. 60. Lp. 3. — Tit. 67- Ep. 25. — Ep. 27. — Tit. 80 Ep. 3. — Ep. 19^ — Ep. 20. — Ep. 21. — Ep. 22) — Tit; 86i Ep. 9. —• Tit. 87. Ep. 6. — Tit pp. Ep. 8. — Lib. II. Tit. i.Ep.13.— Tjt. 5, Ep. 6. — Ep. 8. — Tit. 6. Ep. 8- — Tit. 9. Ep. 18. ■— Tit. 13. Ep. 18. — Ep. 22. — Ep. 24. — Tit. 14. Ep'. 4. — Ep. y. — Ep. 6. — Tit. 19. Ep. 2. — Ep. 3- — Ep. 4. —• Tit. 2o> Ep. 4. — Tit. 24. Ep. 2..— Tit. 31. Ep. 6. — Ep. 8. — Tit. 32. Ep. 20. — Ep. 21. —.Ep. 22. — Ep. 23. —• Tit. 40. Ep. 12. — Ep. 14. — Tit. 41. Ep. 4; — Tit. 43. Ep. x-3- — Tit. 46. Ep. 5. — Ep. 15. —-Ep. 16.—-Ep.17.— Tit. 47. Ep. 6. —• Ep. 32. — Ep. 33. — Ep. 36. —■ Ep. 37. — Ep. 39. 40. 41. 42- 44- 45- — Tit. 50. Ep. 23. — Ep. 24.— Tit. 52- Ep. 3. — Ep. 4. — Ep. 5. — Ep. 8. — Ep. 9. — Ep. 10. — Ep. 11. — Tit. 53. Ep. 3 et 4. Doch het geen byzonderlyk in aanmerking-moet worden genomen, en deze uitgave van den geleerden de Bosch boven alle andere ongemeen verdienftelyk maakt, beftaat hier in, dat, in alle de overige tot dus verre door den druk gemeengemaakte Exemplaren, verfcheidene Epigrammata gevonden worden, aan welken enige regels ontbreken: die men ncgthans allen in het M. S. der vertaling van de Groot vindt: zo. dat men, de algemeen bekende-uitgaven alleen volgende, de Latynfche Gedichten vollediger zou moeten geven, dan de Griekfche. Maar het is aan den onvermoeiden yver van den kundigen de Bosch gelukt, zo uit deAnaleüa van R. Ff P. Brunck, als uit zyneeigene Griekfche Handfchriften, in zyne keurige Boekery voor handen, van deze Anthologie dit gebrekkige op te fporen, en dus den Griekfchen text overeenkomftig met den Latynfcben aan te vullen , waar van wy de navolgende voorbeelden menen gevonden te hebben, Lib. L Tit. 28. Ep. 2. — Tit. 70. Ep. 12. — Lib. II. Tit. 13. Ep. 25. — Tit. 31-. Ep. 8; — Tit. 47. Ep. 43.. enz. Dan, niet alleen, zyn vele Epigrammata aangevuld ; maar men vindt de Anthologie zelve met geheel nieuwe Griekfche Byfchriften vermeerderd , waar van de voorbeelden Lib. I. Tit. 5. Ep. 16 en 17. —■ Tit. 31. Ep. 8. — Tit. 85- Ep. 7. — en Lib. II. Tit. 32. Ep. 23. voorkomen : zo dat deze uitgave veel volkomener is, dan enige ooit ten voorfchyn kwam; gelyk, in 't vervolg, nog verder zal blyken, daar wy weten, dat, agter de gefchrevene vertaling van de Groot, nog vier matitisfae, of byvoegzels van 356 epigrammata, zo uit de Infcriptiones van Gruterus, als uit M. SS. opgefpoord en overgenomen, gevonden worden, welken, benevens de vertaling, in deze nieuwe uitgave allen het licht zullen zien. Van deze Anthologie en dezen arbeid van de Gro©t vindt men ook breedvoerige melding in 't Vervolg van 't leven diens voonreffclyken Mans bl. 422 tot 425. Nopens den inhoud des werks; waar aan de Groot, tot in het laatfte jaar van zyn leven, zyn vlyc en vernuft te kos- t«  ( . SI ) te leidda, en naar welks uitgave by ene ongemene zucht en Verlangen fchyn: gehad te hebben i: nopens den inhoud dezer Bloemlezing, welke de feboonfte vrugten van t menfche. Wk vernuft bevat, en zich over allerleye takken var. kurken cn wetenfchappen, en over allerleye foorten van voorwerpen uitbreidt, geeft de Groot zelve, in ene uitmuntende Voorrede, een uaauwkeurig vcrflag, welk ons beitek niet toelaat hier te volgen. Wy merken alleenlyk aan, dathy aldaar ook den aart, oorlprong, voortgang en verandering van deze foort van gedichten, voortreffelyk ontvouwt, en h*t wezenl'yk onderfcheid tusfehen den ouden en nieuwen trant aanwyst. Echter kunnen wy hier niet verzwygen, dat de lieer de Bosch, in een fchoon Latynsch Gedicht, voor aan het werk geplaatst, waar hy hy deze uitgave en arbeid aan de nagedagtenis van den onffervelyken de Groot zeiven opdraagt en toewydt, op ene allerkunftige en teffens ongedwongene, ja vloeiende, wyze, den voornamen inhoud der Anthologie kortelyk voordraagt. Wy noemen dit Dichtrtuk fchoon en voortreffelyk, en durven ons verzekerd houden, dat kundige Lezers met ons zullen erkennendat de gedagten en overdenking zelve der grootheid van den man, tot wien de Dichter fprak, zyn vernuft en dichtvuur tot ene ongewone hoogte heeft opgevoerd. Althans, wat ons betrert, wy vinden deze toewyding overheerlyk en waardig, zo wel hem, van wien zulkej fchone vrugten van deze foort zyn te voorfchyn gekomen, als ook dien man, aan, wiens fchimme zy wordt ingerigt. In ene Voorrede aan den Lezer, geeft de Heer de Bosch, de bevoegde rechter in deze zaak, te kennen, hoe hem bv vergelyking gebleken is, dat de Groot, wien» vertalingen niet zelden zo wel het ware lichten verfland, als ook de ware lezing, aanwyzen, de enigfte is, welke voor deze taak berekend was; en hy belooft ons in het HL Deel te zullen berieten, met welke hoop , voornemen , en met welken voorraad toegerust, hy deze uitgave ondernomen heeft: ene uitgave welke in ftaat is, om het vooroordeel der buitenlanders'te lenigen-, die veelal in den waan zyn, als of de zucht tot de Griekfche en Latynfche Letteren in ons Land aan 't verflaauwen en verminderen ware. Wat eindelyk de uitvoering van de zyde der Drukkonst aaneaat dezelve verdient ook allen lof, en doet den Boekhandelaars B. Wild en J. Altheer eer aan. Wy verblyden ons dat deze foort van werken nog Boekhandelaren in ons Land vinden, welke dezelven durven ondernemen; daar wel eer Holland de voornaamfte plaats van; Europa was, waar de geleerden van alle oorden hunne werken ter drukperfe eaven De Letters, zo Griekfche als Latynfche, zyn zeer loed en duidelyk. De tytel is gegrapheert en pronkt met len fraai en welgelykend afbeeldzel van Huig de Groot , door den kunftigen Vinkeles vervaardigd. Wy twyffelen ceenzins, of allen, die prys op werken van vernuft en fmaak ftellen verlangen reeds en reikhalzen, om de volgende Delen van dit belangryk werk, zo fpoedig mogelyk, te mogen ontvangen. TEKENINGEN en PRENTEN.' Neurenberg. Men ziet hier weder drie fraaie Pürtraitten in 't licht, behorende tot den vervolgreeks var. Afbeeldingen van Geleerden , Staatsmannen en Koudenaren, die, federt enigen tyd, in den Konstwinkel vait Erauenholz, word uitgegeven. Dezelven beftaan in de beeltenisfen des Graven var. Herzberg, van AngcÏÏka Kqufman, en. van den Prof. Muller, Plaatfnyder te Stutt'gard. Het eerde Portrait is, naar ene Schildery. van Sohröder, door Klauber in het koper gebragt.- De gravuie in dit Portrait is zo kragtig en de aanleg en uitvoering van het geheel zo vol fmaak , dat 'er niets van hut originele in gemist word; ook verzekert men, dat oxGelykënis zeer treffend is. -— Angelil-a's beeltenis is™, naar Reynold, van Morace in 't koper gebragt. Ook deze gravure is ongemeen kragtig. De drapery, zynde een los omgeflagen peltsmantel, over een ligt kleed, Ls ongemeen teder, gelyk ook het hair, keurlyk, behandelt. Schoon het origineel in Engeland is gefchilderd , toen Angelika aldaar, en nog in haar bloeijende jeugd was,, verzekeren echter lieden, die haar, voor 12 janren-, in Romen zagen, en dagelyks met haar omgingen, dat het Portrait nog genoeg gelykenis heeft he,. | houden, om 'er haar aan te onderkennen,. byzonderlyk aan. de in het wezenlyke onveranderd geblevene trekken van haar zagtzinnig karakter, en de vurigheid harer ogen, welke een zo verheven konstgeest uitdrukken. — Muller4-* Portrait is , naar Tischbeinmede door Morace , gedoken. En men befpeurt, by dit laasde , dat de Ronftenaar den murwen toon van een oyerheerlvk craioneerzeel, met het graveeryzer heeft gctragt" natevolgen , en tevens zeer gelukkig getroffen: fchoon men niet ontkennen kan , dat de kop , hier door , een wat te droog en zwak voorkomen gekregen heeft : fchoon de werking van het peltswerk en de drapery door deze behandeling des te beter geworden is. NARIGTEN en BYZONDER HE DE N>, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als wede de huisho ukuhde, handwerken en fabrieken, betrekeelïk. Phieadelphia , 14 Novemb. a. p. Nog syn 'er gene vyf jaren verlopen, federt de verenigde Staten derzelver regeringsfonn op enen vasten voet gebragt hebben. In het eerfte jaar voerde zy aan goederen uit, ter waarde van 18 Mill. Dollars; tegenwoordig bedraagt die uitvoer waarfchynlyk reeds 40 MUI.. PhiladelphlaC 3 al-  ( £2 ) alleen deelt daar in voor ir^ MUI. —— Volgens ene authentique lyst zyn 'er, op de Munt der vereenigde Staten, aan Koper-geld geilagen tot 30 Apr. 1794.7 — 116,634 halve Cents; 908,012 Cents; aan Zilver-geld van 15 Oei:. 1794 tot 30 Jun. 1795, 48,69 Dollars, 323144 halve Dollars; 20,856 halve Dimes; van t. July tot 24 Odt. 1795, 136,622 Dollars, 31660 halve Dimes; aan Goud-geld van 31 Jul. - 24 Oct. 1795. 1884 Arenden, 8707 halve Arenden. Petersburc. De Newa is den 11 den Decemb. met ys bedekt geworden, na 235 dagen open geweest te zyn. Zy is dus dit jaar ló dagen later digt geraakt, dan jaarlyksch door een gerekend pleeg te gefchieden, en ook 17 dagen langer, dan gewoonlyk, open geweest. Londen , 22 Dec. a. p. In ene onlangs alhier uitgekomen verhandeling over de eetbare Plant-gewasfen, die de plaats van het tegenwoordig zo duur gewoon 'voedzel zouden kunnen vervangen, word aangetoond, dat men enkel van Aardappelen zeer goede Scheepsbifkuit kan bakken, die zo voedzaam , als die van . Tarwenmeel, en beter tegen de fcheurbuik is. Men heeft reeds by het Admiraliteits-Collegie proeven daaromtrent genomen, die volgens de opgave uitgevallen zyn, zo dat waarfchynlyk deze Bifkuit by de Engelfche Marine zal ingevoerd-worden. Londen, 25 Decemb. a. p. Niettegendaande alle Handel-communicatie met Frankryk geftremd is, is 'er echter aan tol voor ingevoerde Franfche VVynen, dit jaar 11107 P. St. betaald. Gedurenke dit jaar zyn, tot 10 November, onder andere Graanfoorten , in onze havens ingevoerd , 82483 Malders Tarwe, waar onder 3300 Malders van de Elbe. Op Neutrale Schepen zyn 1047600 Mald. Tarwe, 38222 Tonnen Meel enz. aangehouden eu naar onze havens opgebragt. Sedert het begin van dit jaar zyn de volgende fommen aan den Minister, tot voortzetting van den Oorlog , toegedaan: Feb. 27 Ene geldlening van 18,000,000 Pdr. Maart a Zeefchuld gefundeerd 1,863,000 25 Van de Lotery . 258,000 ; 27 Een Crediet op . 2,500,000 -— J 'April 28 Keizerlyke lening . 4,600,000 -— Dec. 8 Leening . 18,000,000 —— - Zeefchuld gefundeerd 5,000,000 —-— Ierlandfche Geldlening 1,500,000 . zamen . 5r,72i,ooo Pdr. E 3 ■ Tegenwoordige staat van bevolking in Frankryk. Volgens ene lyst, in een der Franfche Journalen voorkomende, waar by het getal der Ingezetenen, volgens derzelver trapswyze ouderdom van 1-10. en vervolgens van 90-100 jaren word opgegeven : telt men nog heden , in de gehele Republiek , 25,000,992 zielen , waar van 12,609,369 van het mannelyke en 12,391,623 van het vrouwelyk gedagt, 11,100,000 getrouwden, 609,756 Weduwnaren en 1,212,512 Weduwen, benevens 5)5t9i°°o, die in daat zyn de wapens te dragen. Onder deze lyst zyn de nieuwe Departementen niet" begrepen. VrERDE Vervolg-Lyst van Inlandsche Fabrieken en Trafieken. Te Zwolle. Van Marle en Heimig, 2 Zoutketen. Gebroeders van Marle, Zeepzieders. Jacob Doyer, Tryp-fabriek en Twyndery van Caa;eelshair. Anthony Doyer, Fabriekeur in bontjes. N. N. van Aalst, dito. Hend ricus Hellendoorn, dito. II, Lans, Chr. Z., in Leder. N. N. Lans, dito. H. Damman, dito. F. Bouwmeester en Jansfen, dito. Timmerman en Schurink, dito. Van Ulzen, dito. Van Zanten, dito. Damman, dito. Hermen Lans B. J. Z., wit Leder en Lym. Wed. Lans en Zoon , dito. Dammer, Kousfen fabriek. Van Delden, Hoeden - fabriek. Forbius, Mesfen - fabriek. C. Mommedie, dito. - Verbeterde Naamlyst van de Fabrjekeurs en Kooplieden te Almelo (*). Wed. H. Bavink en Zoon (f) inMarfeiljesof Rokl.eftreep. Her- CO Schoon wy, in onze No. cfi. reeds ene Lyst hadden gegeven der A':,:e'iQfche Fabrinueiirs, is ons federt deze meer naauwkeurigc en vwkonjene ter hand gefield, ten einde daar mede de vorige te verbeteren. (t) Deze Fabriek en Negotie, is, onlangs, door het overlyden der We-  ( 23 3 Herman ten Cate G. Z. . in dito en Linnens, Lambert ten Cate J. Z. . in dito Wed. Tieleman Coster . in dito Wed. Jan H. Coster • in dito dito Ger. Coster Gz. dito en Servet Hermanus Coster . . dito dito dito Egbert Coster. ... . ' * dito Jan Coster Jz. . • dito dito Lamb. Coster . . dito dito dito Johannes Coster .• . • dito Ger. Coster Jz. . • dito dito Lamb. Hofkes . • • • . dito Jan Colmfchate en Zoon . dito dito dito N. H. ten Cate . dito - dito Hendrik ten Cate Junior . dito dito dito Gerrit ten Bruggenkate en Zoon, dito dito dito Wed. Fred. Bolk . . dito dito Jan Scholten . . dito dito Wed. H. ten Cate . dito dito J. O. ten Cate . » dito dito Johannes Revius . dito Jan Hondebrink , dito dito Otto Nyhof . • dito dito. Jan Knoop . . • dito dito benjamin ten Bruggenkate . dito A. Schimmerpennink .. . dito Hcnd. Mokklenkate . . dito dito Jan ten Vree' . . dito H en J. Slaghuis . . dito Gerrit Kuiper B. Z. . . dito Jan Bolk . • ... dito II. J. Kleysfen . . dito en Rbomfyde, Jacob Roeters van Lennep in Everdoek, Ten Cate, Coster en Comp. in Tryptcn. Gerrit van der Aa . . Bleker. Tomas ten Bruggenkate . dito Ernst Hendrik Boom . dito Wed. Ger. Kremer . dito Barend Bavink . . Rietemaker Hend. Bavink Jb. Z. . dito Hend. Bavink H. Z. . dito Itsko Hoekdraa . . dito Jan van Loghem J. Z. • dito Claas Troost . • Leerloijer. B. ten Bruggenkate • dito Koopman . . dito H. en J. Slaghuis . Blaauwverve'rsenParsfers Ernestus Bootsveld . Blaauwverver en drukker Weduwe, op deszelfs Zoon Barend Bavink vervallen, en canteert dus; aast i Jaiwary dezes jaars, alleen op naam van dezen, Wed. H. ten Cate * Klanders en Pakkers. Jan van Loghem Tbz. dito Barend Bavink . . dito Lenterink : , .- Hoedenstoffeerder Ariaan ten Cate Gz. ' . Styffelfabriek. Jan Mulder ... „ Touwflager. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de.laatstverlopene Week», is geweest: te Amfterdam 125; en te..Haarlem 25, onds; welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. 1BAR0- TH ER- HYGRO-STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER CESTEi-D" TER. TER. TER. WIND. HEID. f29. o' 46* ' 90 Z.W. voormid.ftormagtig enre- 0 < 30- O 50 95 — gen; namidd. bewolkt: (_ 30. 1- 41 90 W. 's avonds helder en ltil. C30. 2 32] 97 z. 7 < 30. 2 431 Q7i 2. t. O. mistig. C.30. i| 351 °8 2. z. o. C30. o\ 35< 98 z.z.o. 8 < 30. oj 4IJ 98 z. o. mist. 12 9- 9\ 3<5_ 99j — C29- t 35 98| Z. o. 9 ^ 29. 71 43 97 0. z. o. wolken. I 29. öj 38 94 — C29- 5^ 36 93 o.z. o. 10 i 29. 5!, 43 86 o. bewolkt. 1*9- 5\ 33j 93 f29. 5ï 38 97 Z. bewolkt; 's avonds 11 {29. 6\ 49 95 %'w- «gen en wind. £29, 6j 44 96 — ^ - Ca'9> S! 431 96 Tw7 harde whld. bewolk 12 < 29. 93 52 36 w.z. w. >saVonds regen. £30. o sia 89 Z.w. RE-  ( 24 ) Recapitulatie en BYêEHTREKRiKC van het Weder in het jaar 1795. Thermometer. •; De gemiddelde hoogte, ogt., midd. en av. wis, in January 23|-f 6** —. — — February 34^ — — — — —Maart S»^|-~ — — — — — April — — — — — — Mey 53Hï~ — 1— — —- — Juny — ~ — — — — Juiy 6o;-B— — —- — — — Augustus Ö4j*J— — — — — ■— Septemb. fyif — — — — Oftober 5«Ji — — «— — — —r Novemb. 451^. — — ~r- „ — — <— Decemb. 45--'. —■ Komt voor de gemiddelde hoogte van het gehele jaar 50^ gr. is ij gr. lager dan liet jaar 1794. De laagfte Thermometer was den 23(ten January 'smorg. t onder o. Hoogfte den sden Juny '« middags 82 ge Htgromexer. Oe gemiddelde ftand was in January 85t|J — — — February 34 ^ —■ ~« — Maart 84 — — A.P.a TTffi <— — — Mey <56+| — — — Juny 6isL — — — Ju'y 74.34 — — — Augustus 74 44» — — — Septemb. 7orJ. — — — Oct-ober 79\\i — — -— Novemb. 79-i. — , — Decemb. 3ój.j^. Uomt voor de gemiddelde hoogte 77% Winden. 305 maal r'c wind genoteerd tusfehen het Z. en W. vlak West 'er.onder gerekend. a7ï — tusiehen het W. cn N. vlak Noorden 'er hy genomen. 23a — tiïsfchen het N. en O. vlak .Oost mqde geteld. 227 — tusfch.n bet O. cn Z. vlak Zuiden mede gerekend. Verders'is in het afgeiopeu jaar 1795 aangetekend. 1Ö5 maal betrokken of omtrent betrokken. ; .151 — bewolkt. .141 — helder of omtrent helder. [ 133 — regen of regenagtig. 63 — harde wind. 59 — wolken. 54 — wiadrig. 43 — buijig. 37 — mist ot dampig» 24 — fneeuw. 20 —- ftonn of ftormagt'g. ip — (lil. 10 — hagel. 8 — donder, Mixem of weerligu 2 — noordcrligt. Recapitulatie en BySentreiceing van gevallsit en u1tgewaa6semd water, gedurende het gehele jaar 1795- Gevalle Water. Uitgewaasfemd. January 16 Lyn, 7 hjn. February 28 — 11 — Maart 47 — 15 — April 24 — %i — Mey ia — 3o — Juny 13 — 37 — july 18 — — Augustus 20 — 24 — Septemb. 3 — 26 — Ö&ober 30 — 24 — Novemb, -65 — 15 — Decemb 35 — 8 — 311 Lyn. of 25 345 Lyn. of 20 Duit», Duim. 11 Lyn. 5 Lyn. Riiynlands. ©us 5 Duim. 5 Lyn. minder water gevallen en 3 Duim. 4 Lyn. mieder uitgewaasfemd dan in 't jaar 1794. BEKENDMAKINGEN. V P- B. BUNEL en J. BUYS, Makelaars, zullen op Woensdag den 3 February 179Ö, binnen Amfterdam, in het Logement het Wapen van Am/lerdam, publicq verkoopen : een ifCa6.net NATUUR-, WIS- en STERREKUNDIGE WERKTUIGEN; waar in een alieruitmundfte verzameling van MODELLEN van MOLENS, als van Papier-, Oly-, Zaag- en Watermolens, zo als die om Jrnfierdam en aan de Zaan gevonden worden: voorts Capitale Luchtpompen, 'JLleFtrifeer - Machines, 'kostbare Zon- en andere Miscroscopen, Telescopen, Konstdraaibanken enz. Nader informatie,by gem. Makelaars, by wien de Catalogus van uu af aan reeds te bekomen is. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pi  1796. No. 108. NIEUWE A LGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GÊÖEFFENDEN. Vrydag den 22 January. B E R I G T E N. CR OQTBRITANN1EN. Londen, 29 Decemb. a. p. Onlangs is alhier een Genoodfchap opgerigt, ter uitbreiding van het Euangelie, onder de Heidenen, byzonderlyk in zulke oorden en gewesten, alwaar tot nog toe gene Zendelingen gekomen zyn. By de oprigting waren 'er meer dan 200 Kerkelyken tegenwoordig , dié van onderfcheidene Gemeentën, in Grootbritannien, afgevaardigd wnren. De fom, die hier voor reeds ingetekend is, bedraagt omtrent 5000 P. Str. En men heeft airede enige Zendelingen'gek021-111' die eerlang, met een uitgerust wordend .Schip, zullen vertrekken. Men zal zich vooreerst tot de Eilanden, in de Zuidzee, bepalen, en vervolgens het plan tot Afrika en de Oost-Indien uitbreiden. Bedenkingen over den Dertigjauiren Oorxog, met ene korte karakterschets van twee der voornaamste Helden van dien tyd. (Uit het Fratisch ) Vervolg en Jloi van Blaclz. 19. De Duitfche tak van het huis van Oostenryk fchynt, ten dien opzigte, meer vry geweest te zyn; maar, zo V. Deel. dezelve verfcheidene {lappan, by Spanjë genomen, al niet goedkeurde, waren 'er andere omftandtgheden , die het moesten te rug houden. Het bezit der Keizerlyke kroon, welke door geen Kettersch Vorst gedragen mogt worden, hielt de opvolgers van Ferdinand I. aan het hof van Romen gehegt. Daarenboven waren de Vorften van den Duitfchen tak niet magtig genoeg, om de hulp van den Spaanfchen te kunnen misfen, die zy geheel zouden verloren hebben, hadden zy ilegts getoond enigermate de nieuwe Godsdienstleer te begunffigen. Ook waren zy , wegens de Keizerlyke waardigheid, vèrpiigt om de grondwetten van het Ryk te handhaven , Welken deProtenltanten tragtten om ver te werpen. Dezen waren de beflisfende beweegredenen, die het huis van Oostenryk noopten, om zig aan het hoofd te (tellen van het Katholyk bondgenootfehap, en die party (taande te houden, zelfs met verlies van deszelfs Erflanden; en dezen waren de voornaamfte oorzaken van dezen langdurigen Oorlog, die dikwyls, voor het uitterlyke , fcheen bygelegd , doch telkens op nieuw ontftak, waar in het merendeel der Mogendheden van Europa van tyd tot tyd gewikkeld wierd, en in welken men enen Til Ij, enen Mansfcld, enen Kristiaan van Bronsnyk , en naderhand, een Turenne, een Condé, een Luxemburg, en een Vilfars, beurtling de grootfte karakters, en al den heldenmoed, en het gefiepenfte krygs-vernuft, met de diepüe Staatkunde, zag ten tone fpreiden. Onder de Helden, die op dit toneel fchitterden, waren 'er twee, wier glans, enigermate, dien van alle de overigen verdoofde, en op welker karakters Schiller, D in  ( 2<5 ) ir, zyne Gifchledcnis van den $ofarigen Oorlog, byzonderlyk (til ftaat: de een was de trotfche Hertog van Triedland Walïeftein, Keizerlyk legerhoofd, en de andere de Koning van Zveden , de beroemde Gustaaf ^^Ëen algemeen gemor," zegt deze Schryver, „ verhief zig in het leger, toen men het rappel aldaar verram van Walïeftein, en het merendeel der beste Uihcieren verliet den dienst ; velen volgden den Generaal T$k zyne soederen in Bohemen en Moravien , en anderen trok hy op zyne zij, door aanzienlyke jaarwedden, om ze, in geval van nood, te kunnen gebruiken. Zyn plan, met tot den ftaat van een enkel particulier te ru"- te kere  ( ft? ) opregte godsvragt verhief den heldenmeed, die het hart ■van den groten Gustaaf bezielde. Even wars van on. godistery, welke de driften van den woesten barbaar den nodigen teugel ontneemt, als van de veragtelyke •en fchroomvallige bygelovigheid , welke enen Ferdtnand kenfchetlte, hield Gustaaf, onder al zyn roem en goed geluk , nimmer op een mensch en een Kristen te wezen, doch deeds vertoonde hy zich tevens, m zyne Godsvrugt, als de Koning en als de Held. Hy getrooste zich, met den gennglien Zoldaat , van zyn ieger alle de vermoeinisfen en gevaren des Oorlogs. lu het heetde van het gevegt was hy bedaard en opgeruimd van geest: en men zag hem altyd zich aan de meeste gevaren bloot dellen. „ Zyn plegtig affcheid van de Ryksvergadenug, op den 20 Mai 1730, ontdekte klaarlyk zyn voorgevoel, dat hy haar voor 't laatst vaarwel zeide: en dit voorgevoel wierd maar al te wel bewaarheid. Hy fneuvelde in den dag by Lutzen, doch niet dan als een dapper krygsheld, die zyne overwinningen in Duitschland, vau de oevers der Oostzee tot aan die van den Rhyn en Donau had voortgezet, en Ferdinand op den Keizerlyken troon doen beven. IVallejlein, de mededinger van zynen roem, en de voornaamde hiuderpaal der voltooijing van zynen voorfpoed, overleefde hem niet lan». De laatde wierd van kant geholpen, op order, gelyk men opentlyk zegt , van den Keizer. En, vollens Schiller, is 'er reden, om te vermoeden, dat Gustaaf zelve., op een heimelyk bevel, door hetzelfde geEag gegeven, dit lot ondergaan heeft. De Papieren Eeüw van den Hoogleeraar J. G. Busch. (Uit een Hamburgsch Dagblad van 31 Decemb. 17950 "Het jaar, 't Welk wy thans eindigen, onderfcheid ■zich doOT ene byzonderheid , welke , myus wetens, door niemand is opgemerkt. Het is het Jubeljaar der uitvinding, althans van het voorheen niet gewoon 111 omloop brengen , van publiek papier. Wel is waar, dat het ook voor dien tyd niet geheel aan Papiereneêld ontbrak. De Bank van Genua was altyd en is •nog een biljet-bank. Ook heeft zich reeds de Staat daar van bediend, om aan deszelfs behoeften te hulp te komen, wanneer zyne inkomden in gemunte fpecie niet toereikende waren. Buiten Genua echter wist men van zulk gebruik der Bankbriefjes niet. De AtSien van flegts weinige, in de voorgaande Eeuw, aanwezige uitgebreide Handel-Compaguien , inzonderheid-de Oosten °VVesttndifche in Holland, konden hier toe niet die¬ nen , ook worden zy 'er, tot heden, niet toe gebruikt» Toen een Vorst van zulk een onbepaald gezag, als L9dewyk XIV. was , oorlog voerde, moest hy zich of door leeds voorheen verzamelde fchatten daar toe ia daat gedeld hebben, of zich, gedurende den oorlog, de nodige middelen hebben weten te verfchafFen. Daft aan een zo natuurlyk en voornaam middel fchynt, in anderhalve Eeuw , geen een Koning gedagt te hebben. Hendrik IV. liet een fchat na van 40 MilL livres der toenmalige waarde, doch wierd vermoord, eer hy dien belleden konde aan de uitvoering van zyne grote r krygshaftige, voornemens. &s\ nu noeme men my flegts één Monarch tusfehen hem en Fredrik den 'Groten, die maar zo veel als 40 Millioenen byeen verzameld had. Ondertusfchen waren de meesten daar van, even oorlogzugtig, als de tegenwoordigen , niet altyd, wanneer zy een kleine fpaarpot gemaakt hadden, maar zy vingen, doorgaans, moedig den kryg aan, alleen in de onderltelling, dat de Onderdanen de kosten daar van. kenden opbrengen, dewyl zy die moesten dragen. Slegts twee oorlogen zyn, door Lodewyk XIV. met genoegzame geldmiddelen ondernomen , welken hem , niet zo zeer een reeds belpaarde fchat, dan wel de bloeijendc Handel van Frankryk, onder het Staatsbeduur van Colbert, opleverde. Dezen waren de oorlogen yan 1667 en 1672. Doch zyne volgenden ondernam hy, onder geheel verfchillendë omdandtgheden: weshalven het met hem toen ging,, als met aller Vorsten, die, zonder genoegzame geldvermogeus in den oorlog gewikkeld worden. De Onderdanen wierden meer en meer belast, 't Geen zy opbrengen moesten, was niet altyd ontfangen , wanneer de oorlogskosten dit nodig hadden. In dat geval nare men toevlugt deels tot geldleningen, zo ver het crediet des Konings kon reiken, deels tot leverantiercontracten, met luiden, die, wetende, dat de betalingen niet op derzelver bedongen tyd zouden gefchieden, zo veel hoger rekenden, en die tevens, door nu en dan iets op rekening te krygen, zich in daat hielden, om nieuwe contracten, met nog meer winst, te fluiten, in de verwagting, dat de Koning, by het fluiten van den Vrede, in ftaat zou geraken, om geheel af te betalen. Anders was het gelegen met de Brufche Monarchen, wier raagt meer bepaald is. Was de oorlog naar den zin des volks, dan waren zy zeker genoeg van de bewilliging der zogenaamde fuhfidien by het Parlement, waar van het beloop volgens een best mogelyk berekenden overflag der krygskosten, zo te water als ten land , -bepaald wierd. De opbrengst der gehele fom, en niet enkel van de renten, wierd , voor zo verre zy uit de vaste inkomden der krone niet kon komen , by wege van ene belasting voor eenmaal, doch alleen voor het lopend jaar,, ingewilligd. Daar men echter het geld D 2 voor  28 ) voor den oorlog eerder nodig [rad, zo moest het Hof, ] }:ekerlyk voor rekening der Natie, dit geld voor zo | veel langer of korter tyd negotiëren , als waar op men meende te kunnen betalen. Mier had de winzugt der xyken fchoon fpel. De renten waren, op dien tyd, doorgaans 6 ten honderd , maar de Geldlening kostte gemeenlyk het dubbeld hier van. Her jaar 1695 W3S net merkwaardig jaar, welks Eeuwfeest billyk had mogen gevierd worden door allen, die zich by de invoering van papierengcld cn ilaatspapieren zo wel bevinden. In dat jaar richtte ent Peter fin At Bank van Londen op met een Fonds van i,2oo,oooP. Str. Zy was oorfprongelyk en blyft nog heden een biljet-bank , welke dus het beloop harer Noten of Briefjes niet met haar fonds behoeft geiyk te houden, zo lang zy haar crediet weet te handhaven. De Directie van deze Bank bepaalde flegts 300,000 P. Str. ten behoeve van voorkomende betalingen, en fchoot de overige 900,000 P. St. aan de Kroon, tegen 6 ten honderd, op. Men bedong daar by, dat niet de Bank, maar alleen de Kroon , deze fchuld zou jnogen opzeggen. Dit is nimmer gefchied: maar de intresten zyn wel, met 'er tyd, tot op 3 ten honderd gedaald, en nog veel grotere fommen door de Bank aan de Kroon gefchoten. Deze was de eerftemaal, dat men niet voor de betaling der gehele gemaakte fchuld, maar voor de intresten of reuten daar van, behoefde te zorgen. Hier voor vind men tegenwoordig ligt de een of andere belasting, en deze ingewilligd wordende, noemt men dit een Nationale fchuld fonderen. Uit- dit klein beginzel is dan de ongehoorde Britfèhe Nationale fchuld van meer dan 300 Mill. P. Str. van tyd tot tyd gefproten. By andere Staten heeft men een gelykfoortigen weg, fchoon onder verfchillende modificatien, ingedagen. Voornamelyk heeft men misbruik gemaakt van de Banken. Men heeft de fcbulden op een vasten voet gebragr, en inzonderheid het recht tot opzeggen en aftosrehen , aan den kant der geldopnemende Staten, gehouden. Slegts weinigen daar van hebben bepaalde belastingen voor de betaling der interesten. Doch de fteeds tot opfchieten gereed zynde Ryken vergenoegden zich daar mede, dat de lenende Vorst of Overheid, zo dikwyls 'er nieuwe fchulden gemaakt wierd, ook nieuwe belastingen invoerde , vermits zy even gereed waren als de Vorsten om te geloven, dat de Ingezetenen de'belastingen tot in het onbepaalde konden en wilden dragen. De invloed van dit alles op de voorvallen dezer eeuwe is zo eroot, dat hy alleen in ftaat is, om denzelven juist en uitvoerig aantewyzen, die zich byzonder daar op toelegt, doch die het beloop der zaken ook zo klaar doorziet, als hem in ftaat kan ftellen optelosfchen, hoe verre deze in plaats van het geld gekomen papieren mrvh rerum gerendarum (oorto?szen uw) al of niet kan reiken. Alleen op die wyze zal hy kun* nen verklaren, hoe zy het éne ryk ene tchynbare fterkte, voor geen geringen tyd, heeft kunnen";;even, dog het ander doen uitdrogen en op den rand des verderf* gebragt. Met thans ten einde gelopen Jubeljaar heeft daar van zulke voorbedden opgeleverd, hoedanigen zelfs hy , die reeds federt lang de zaken meende door te zien, niet verwagteu kon , te zullen beleven. Welligt is de zaak tot ene hoogte geklommen, die voor geheel Europa ene heilzame ciilis zal bereiden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, a kademi s c h e en andere schriften. Nederlanden, Een broederlyk woord aan myne Bataaffchi Medeburgers, by het naderen der Nationale Conventie, over de vereisüiten in de Kiezers der Leden tot die vergadering. 15 bk in gr. 8vo. Haarlem by A. Loosjes Pz. 1795. Een zo juist van pas gefproken , als wel ingerigt en afge; meten, broederlyk woord, in het tegenwoordig tydftip, daar nu reeds de dadelyke oproeping tot de verkiezing der leden ener algemene Nationale vergadering des Nederlandfcben Volks, tegen eerstkomendtn Dingsdag den 26 dezer lopende Maand, door hoog gezag, bepaald is. En fchoon de Schryver zich wel voornamelyk bepaald tot de vereischten in de Kiezers der leden tot die vergadering, blyft hy echter niet in gebreke om, aan het dot, ook ene Afbeelding van enea echten Nederlandfchen Volksvertegenwoordiger, zynen lezeren, voor te houden. 'tGeen hy hier omtrent en nopens de Kiezers voordraagt verdient alle oplettendheid; en daar de zaak zelve van zulk een uitterst gewigt en aanbelang is, en 'erzo veel afhangt van den goeden uitflag derzelve, rekenen wy ons verplïgt om dit fhikje ten fterkfte aan te pryzen by alle ware liefhebbers van het Vaderland. GOUDEN en ZILVREN GEDENKPENNINGEN. Bronswyk. De Medailjeur Merker, een zo bekwaam als yverig Kondenaar, heeft een ongemeen fraaie Gedenkpenning op den overledenen Dichter Ebert vervaar» digd. Op de rechterzyde van dezelve ziet men 's Dichters beeltenis, met zyn naam om het zelve. De tegenzyde vertoont een opengeflagenBoek met een Lier, binnen een krans van Rozen- en Lauwrierbladen: met het byfehrift: Seltenen Wisfens, Frohfinns und Mitgefühls (zeldzame kundigheid, blymoedigheid en mêewarigheid) onder ftaat: geb. 1723. geft. 1795, De Prys, in Zilver, is 3 Rthl. C. M. NA-  ( *9 ) NARIGTEN en B Y Z O N D ER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hu is houkunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Engelfche Oorlogsfloep Discovery en de BrikCfotham, die van enen verren Zeetogt terug gekomen zyn, hebben op 430 49" breette, en 183° 25" lengte, een nieuw Eiland ontdekt, 't geen zy den naam Chatham gegeven hebben. Te Koningsbergen zyn, in het voorleden jaar 1794» onder anderen ingevoerd: 532797 pond. Koflybonen; 128604 dito Ryst; 1 Mill. 368119 dito Tabak-, 3331 dito Thee; 727031 dito Zuiker; en uitgevoerd, onder anderen 4318 Lasten Tarwe en 130 dito Rogge; 830 Tonn. Lynzaat in den Herfst; 1688* dito Slagzaad; 3241 dito Hennipzaad; 1448 dito 30 deen Hennip; ayo dito 33 ft. Vlas; 1500 pond. Potasch; 31 Last Weedasch; 7166 ft. Talg; i779ii fchock Garen; »75 dito Planken en 1689 ftuks Balken. Door de Sond zyn in 1795 gepasfeerd 7953 Schepen, vraar onder 2549 Engelfche , 2336 Zweedfche, 1629 Deenfche, 946 Pruisfifche, 127 Amerikafche, 84 Rostókfche, 61 van Bremen, 61 van Lubek, 41 van KourTand, 37 van Oldenburg, 33 van Hamburg, 24 van Pappenburg, 11 Portugalfche, 7 Spaanfche, 61 Rusfifché en flegts 1 Hollandsen. Telling en Verdeling des Volks van Holland. Volgens het Rapport van de Commisfic tot de Telling en Verdeling van het Volk van Holland , den 6 January ter Vergadering van de Provifionele Reprefentanten ingeleverd, beloopt het getal der Zielen in de Provincie Holland op 828532- Dit getal, verdeeld in Verzamelingen of Diftrlccen van zo na tnooglyk 15000 Zielen, geeft 55 Districten, gelyk blykt uit de volgende Lyst: Zielen. j. Het DiftricT van het Noorden - - 15000 De Eilanden in de Noord-Zee, Noordlyke Hoek — deel Kennemerland. Hoofdplaat» de Helder. Z 'den. 2. Het DiftricT van de Noorder-Koggen - J5149 Schager-Kogge, Nieuwdorper-Kogge — c'eel vier Noorder-Koggen, Gee*tmer-Ambagr. Hoofdplaats Mbdenblik. 3. Het DiftricT van Kennemer-Eind - 15217 Geestmer-Ambagt, onder Nieuwburgen ; Alkmaar en Jurisdictie, Egmonden civ Heerlykheden , deel Brederode , deel Kennemerland.Hoofdplaats Alkmaar. , 4. Het DiftricT: van den Zuider-Zeegelf - I5ic$ Dregterland (Westzyde) — deel Nieuwburgen ■— deel Noorder-Koggen. Hoofdplaats Hoorn. 5. Het Diftrict van de Zuider-Zee - - 15^94 Dregterland (Oostzyde) — deel NoorderKoggen — deel Eilanden Zuider-Zee. Hoofdplaats Enkhuizen. rj. Het Diftrict, van de bedykte Meeren - J506S Zeevangk — deel Nieuwburgen — deelMtQ? ren en Heerly.khcden — deel Kennemerland. Hoofdplaats Purmerende. 7. Het DiftricT: van de Noord-Zee - - i5^5S>; deel Brederode — deel lilois >— .Kennemerland — deel Haarlem. Hoofdplaats Bbverwyk. 3. Het. DiftricT van den Westzaau - - - i40IP' deel Blois. Hoofdplaats Westzaandam. 9. Het DiftricT van de Oostzaan en Waterland' 15050. Waterland — deel Meeren en Heerlyktuden — deel Eilanden Zuiden-Zee — deel Kennemerland. Hoofdplaats Oostzaandam. 10. Het DiftricT van het Sparen - * 15150 Haarlem. daar af by No. 7- - iOI2l6o77 No. 11. - 5o65i " Hoofdplaats- Haarlem. 11. Het Diftrict van Ye en Meer - - '5C43 deel Blois — deel Brederode — deel Kennemerland— dee/Haarlem — «teei Amfterdam. Hoofdplaats P»lani » of Halfweg Haarlem en Amfterdam, D 3. IIet  c 30 ) Zielen. f15030 13. I 15030 14. j 15030 15- 115030 16. I 1S030 17- I 1S030 18. LOe veeuicti Diftriccen van het Té - 210420 j 15030 ic. 115030 20. 115030 21. | 15030 22. Amfterdatn. j 15030 23. daat af by No. 11 - 6604 j 15030 24. , 1 15030 as.-* 15030 Hoofdplaats Amsterbam. 25. Het DiftricT van Meer en Amftel - 15202 Amftelland — Loosdrechten. Bailluwfchap Oudewatt*; . Hoofdplaats Gouda. 34-7 C 1506c 35. }De drie DiftricTen van -Vliet en Zee - 45r8e< 1506c \ L 1506c deel Rhynland deel Haag en Jurisdictie. Hoofdplaats den h4ag. '37. Het DiftricT van Delft - - - ! 149K f Delft — deel Delfland. Hoofdplaats Delft. 38. Het DiftricT: van het Westerland 1512 deel Haag en Jurisdictie — deel Delfland,. Hoofdplaats Wateringen» Zielen, 39. Het DiftricT van Maasmond - - 115071 deel Delfland — Eiland Rozenburg, fi Hoofdplaats Vlaardingen. 40. Het DiftricT van de Schie - ; 1503a deel Delfland — deel Schieland. Hoofdplaats Schiedam. 4L^ ri509S 42. ( ) !5°9S >De vier Diftri£ten van de Maas - 60382 S Isoo5 44. a > ^15096 Rotterdam — deel Schieland, Hoofdplaats Rotterdam. 45. Het DiftricT van Rotte en Ysfel - 150S3 deel Schieland — deel Rhynland — deel Krimpenerwaard. Hoofdplaats Nieuwerkerk or den Yssel. 46. Het DiftricT van Ysfel en Lek - - 1520* deel Krimpenerwaard — Baronnie Ysfelftein—■ Lopikerwaard. Hoofdplaats Schoonhoven. 47. Het DiftricT van Maas-Eiland - • 15065 Putten over Maas — Land van Ysfelmonde — Zwyndrechtfche-Waard — deel Dordrecht. Hoofdplaats Ridderkerk. 48. Het DiftricT van Lek cn Merwede - 1495? Alblasferwaard — deel Dordrecht — deel Land van Vianen. Hoofdplaats Shedrecht. 40. Het DiftricT; van Oosterland - - 1510É deel Land van Vianen — Baronnie Leerdam — Steden by Leerdam — Land van Arkel. Hoofdplaats Gorinchem. 50. Het DiftncT van Maas en Haringvliet - ' 14875 Oost-Voome — Land van Putten — deel Hoekfche-Waard. Hoofdplaats Brielle. ki Het DiftricT van Maas en Hol!anl=-Diep - ï5I«o deel Hoekfche-Waard — deel Dordrecht — Dordrechts-Eiland. daar af by No. 54. - 50* Hoofdplaats Stryfn. 52. Het DiftricT van de Marwede 150*0 Dordrecht. daar af by No. 47 IS'4? No. 48 500 >30i4 Np. 51 1000^ Hoofdplaats Dordrecht-  ( 31 ) •-i.ïlna LI -fwKTA(Üi4tó» te lib'jc i Zielen. 53. Het DiftricT van Biesbosch en Mars • 14865 Hst Land van Altei.a — Het Land van Heusdeh. daar af by No. 55. - 500 Hoofdplaats Heusden. 54. Het DiftricT: van de Zee-gaten - - 15075 West-Voorne — Zuid-Voor ne— dee/Hcerlykhedeu by Langeftraat — Rest van No. 51. - 500 Aanbangfel. Hoofdplaats Middelharnis.. 55. Het DiftricT van het Zuiden • - - 14847 De Langeftraat — deel Heerlykheden by dito — Rest van No. 53. - 500 Hoofdplaats Geertruidenberg. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopeneWeek, h geweest: te Amfierdam 159; en te Haarlem 16, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten ii a e e h e m. baro- ther- hygro-'streek) lüchts- ' Jall. me- mom!- me- der geste1d- 3796. ter, ter. ter. wind. | heid. C30- o\ 51 89 Z.w. ' zeer harde wind , vnorm. 13 ' 30- o 55 £36 W Z. W. mei harde regen; vertier ^30. o 52 91 -z. w. betrekken. Cso. o 49J 86 z.w. hmie wjnd. omtr;nt 14' < 30. o 5+ï 79 2. z.w. betrokken. 6>» __5__.., C29. 9 48 85i w.z. w. 15 l 30- o'5 511 79J z.w. helder, zeer harde wind. 630- i] 47j_ 91 — , C 30. 2l 48 00 w. t. Z. windrig , voormidd. wat 16 (30. 3 52* 91 \ w. regenagtig: verder be.30. 3 47 9-3 w.z.w. trokken;'sav' hclder- C3°- 3l 44i 94 z-w- bewolkt; namidd.mistig; 17 (30- 3l 54 83 z. z. w. 's avonds helder. (_3o- 2* 42 92 z. z. o. C30. li 39 93 Z.w. voormidd. betrokken; 3 8 < 30. jl 49i 85 Z.z.w. verder bewolkt: ^30- l| 47-| 92 ~ zeer Wml1"ë- C 30. i\ 47 924 z. w. ^9-<3o. 1 54 73 — omtrent helder, £29. 9 42 94 z. BEKEND MAK INGE ■' COSMOGONIA, Carmine Heroico in PROGRAMMA, C o m m e n t a r i o De rerum et gentium origine veriori , quem parat GERBRANDUS B 11 U I N I N U, FocdArant q.uando perfufas fanguine prtscas Terras parricidae, tabo fanieque fluentes, Teftibus antiquis, fugiers Aftraea reliquir. Vel rapuisfe palam rerum moderamen atroci Bello fperarant Terrenae matris alumni. Stirpe fuperbierat nimis aemula tutba Deorum.. Obtigerat quoniam genitor Divinitus ipfis (*_), PecToribus ftolidis baefit vecordia tanta. Inde Giganteae mortales ftragis acervus ■ Debuerat monuisfe, dehinc ne Numinis omnes Cultu posthibito ruërent in crimina proni. Talia terrigenis fed erant ingenia f Mentem Coecarat ftupor hic, limulac Divinior illis Os humerosque Deo fimilis detracTa f.gura (f)!' SiibjeSti letho flmulaique; labore virorum Corpora curvari, cruciari femina partus ' Tormentis, fimulaique genus quoque teptile coepit Serpere humi ($), pecudi pietas incognita fervo. In facinus cemens homines jurasfe fceleftum , Ingemit, et dignas Superum rex cencipit iras. Daturos poenam ftatuit. Delere paravit (**)• Abftinuisfe ideo tarnen ipfum fulmine tradunt (ff) 0_uod nosfet, mundi, Fatis prapdicier, omnem Arfuram molem, nee coelum immune futurum. Hoe timuisfe ferunf, totis incendia terris Ne fpargens forfan coeli quoque tangeret axin. Quidquid id est, cogit tenebrofas undique nubes. Gurgite laxato Fraternos caerulus itnbres Dum juturus adest Frater (85), fecluditur antris Aeo- (* ■) Schol. ad. B. A. 4. quocum confer Genef. VI, 4. ft5 De qu* vide Genef. I. 26. 27. (§) Genef. III. 14—19. C**) Genef. VI. 5—7. (tt) Ovidius, Metamorfh. I. Fat. VII. CS§) Ds Neptuni parübus in Diluvio vid, noftrsm Pro tmtiftn asim*  ( 32 ) Aeoleis Boreas, colleclas Flamina nubes Cetera quaeque fugant; emittitur humidus Aufter. Fennis iiie volat rorantibus; unda capilHs Funditur, obvolvunt nimbi caligine denfa Terricolas. Itapit afpera hyems Phoebumque diemqüc Cui.6r.orum ex oculis, quos perdit, queisque pepexcit llaris montano fuper unda cacumine, inanem Queis orbem vajlumque indulfit cernere rurfus. Omnia nam pontus. Ponto nox incubat atra (*); Quum Flamen melius fuper undam commovet alas, Inductasque fugat tenebras, lucemque reducit, Nubila disjiciens. Merfo quibus orbe remotis, Surgunt ex ftagno loca decrefcentibus undis. Frata, licct uullo cultore (t), virefcere cernas, Fetusque arboreos. Coelum Titana ferenum Oftendit terris, qui praefidet usque diebus. Falantes recipit volucres agitabilis aër. Turba frequens proprio itque reditque natatilis alto. Cetera ferc tellus variis animalia formis , Ignibus aethereis fimulac lutulenta recandet. SanOïus his anftnal Divina mente regendis CuncTis praefecit mundi melioris origo; Exemtos cladi, generique exempla manentcs; Iqgenio nidiore quidem, led reddere ionga Vita dehine posfet quod humano nomine dignum. Hos Numen precibus lenitum vivere jusiic, Gignere disfimilem genti fubolemque priori. Sic ïerrae Omnipotens voluit reparare colonos, Ne populanda feris, refonansque ululatibus altum, Santta parens Divum mox defolata jacerer. Illorum alma parens, celebratam Heroica matrem Omni aevo quorum fecerunt nomina, prisco Terrigenas inter lov.ge clarisfimo mundo (g), Ipfofum quarnquam plures confcendere olympurri .Conati temere infandum peperere dolorem Matri, fat miferae, licet infuper aequore merfa, Opprobrium nee pasfa fuisfet, fordibus ac u' ad.: in var. fcript. vet, infertain ASlis Utterariis Sociit. Rheno-Trajectinae, Tiim, II. p. 157. ubi interim ygein^ov.- Hac dc caufd Sefoftris etiam caiialem e jinu Arablco ad Nilum perducere voluist'e legitvr, non tantum in iflae interpolatimie, 'yerwji quoqve ep. Sirabonem t. p. 36. Pünmm li. N. ,VI. 29 -Immo perduxisfe fcribit Strabo. XVII. p «04. liane autem fabulam fatis rsfcllunt ipl'e Strabo, ibidem, atque altero loco, Pliiiius, 1. c. et laudttti Hf.erici, ad Jlipulante P/iilofopho, etc. 1-4^. 101. leg. acgypuurum pummees umiquos. (*) E Virgilio verba; quibus interim vertenda, quae Genef, I. 2. in medio verfu. Nam neque illic, neque ullibi Oïnfl' ahysfus, f f ) Confer Genef. II. 5. 6. CS) Genef. "VI. 4. Nata foret ponti, et quod fit deberet id undis. Credidit hoe Orientis enim fapientia quondam. Idque Mohammedes. Sapiens Milefius immo Rebus Flamen aquamque fuisfe eiementa putavit. Credit adhuc fignis, ftulta ridemus Apellae Credulitate parem. Vindiéta fed imminet illi. 'Est ultura fuum gravis ira Parentis honoreia. Tu, Genitrix! facie conftirgens inde recenti Diluvii ex ftagno, fueris quot faecula nata, Quis tandem numeret, formas mutata fuisfe Quot potes in variasque fubinde, ex quo Tibi prfmum, Aethere adhuc nulio, nullo quoque iumine, ftitit Materiem Deus, imperia (**) mundumque creavit. Imperit nutu, quid enim? Deus „Illico" dixit, „ Disfiliatque Chaos, folidumque rotentur in orbem, ,, Aeternam capiantque per aethera fragmina fedem" Dixit, disiïTuitque Chaos, jgyrisque rotantur Moles immenfae. Micat f»uc globus: ille fed orbes Scinditur in plures. Medio ftat lucidus unus. Diverfi feptem circumvolitant. 'Quibus orcto Alter adest Comitum. Stipat Tibi Luna fatslles Inde latus, Genitrix! Faciem Tibi Numen adornat, Vifcera disponit, jufto ftruit ordine membra. Omnia fic ftruxisfe Deum fapienter, eundem INumine prudentet moderari cunfta, docemur Te'teftante, Parens! Vifo convincimur orbe. Demens, qui dubitat. Qui denegat, ille fceleftus. Struxerit at quando primum, cum codice Graeco Litigat Hebraeus nimium. Faüurus ibidem Qjdd Deus ad fmem, quid fecerit orbis ab ortu, Ante novam rebus faciem quam fecit aquarum Ille tumor, vel hoe Iapeti genus exftitit orbe, 'Siquis id indagat, curas Jïbi difcat inanes ( + 1)' Aute fuit quod enim fubmerfit et obtcgit unda. f**) Pfalm. XXXIII. 6. cortfer. II. Pet. III. 5. et alia loca. , (-f-f j Eccleftafl. III. tl. atque id argumentum libri a Cap. I. 12. ad XI. 7. decurrentis. Reliqua nil ni(i Prologus Editoris et Pecoratio ad fiiium juvencni. Vos, quibus Ille canit; Medhcribus esfe Peè'tis Non homims, non Di, non concesfere columnae C*)f ■ Quique joco nobis di£ti ludeniibus olim, ^ Verfbus in cumuhim jlructis imponere ver fits, Et Titaniaco molimine ƒcandere Pindtim (f ) ; Vos occenturos nobis, tpes irrita, tritimi, Turpe est doctori, quum culpa redarguft ipfun! Nunc veniam Mufae dent! Saepius haud ad eundem! f * ) Koratius , de arte poëtica, vs. $67. (fj In Epiflold ad Shlhnuwirum, de origineel caufis Cc.fuum Seribtntem, gratulante et cohortante ad Grammaticus intovar.das. Amftc'.. ap. M. Schalckamp. 1791. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1796. No. 109. NIEUWE ALGEMENE K O N S T» en LETTEi'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 29 January. NEDERLANDEN. Levens-byzonderheden van wylen JOHANNES VEI R AC, M. D. Op den eerften December I. 1. overleed, te Rotterdam , de verdienstèlyke Artz Johannes Veirac , in het vierenvyftigfte jaar zyn's ouderdoms, flegts agt dagen , door den aanval van ene kwaadaartige zinkingziekte, bedlegerig geweest zynde. De gedachtenis van dezen, als Schryver van vele Verhandelingen, over gewigtige Geneeskundige onderwerpen , alom bekenden Geleerden, verplicht ons niet blotelyk zynen dood aantekondigen, maar tevens de voornaamfte byzonderheden van zyn werkzaam en tot gemeen nut beffeed leven te fchetfen. . Fn het jaar 1764, op 's Lands Hogefchool teLeyden, tot Doftor in de Geneeskunde bevorderd zynde ; by welke gelegenheid hy ene Inwydings-Verhandeling fchreef en verdedigde over de ziekte - fcheidingen (de crifi); oeffen<]e hy vervolgens de Geneeskundige praktyk in zyne geboorteftad Gouda, alwaar zyn Vader Heelmeester was. Hier gaf, in het jaar 1767, een gefchil met Dr. J. W. Meynichus. over ene waargenomen Watervrees, gevolgd op 't likken van een dollen Hond, aan- V. Deel. leiding, dat Dr. Veirac ene Befchryving van deze gebeurtenis deed plaatfen in de Boekzaal voor de maand Juny van 1767.' Welke Befchryving gevolgd wierd van een, daar toe betrekkelyk, Kort Bericht, van Dr. Meynichus, in de Boekzaal van de maand Augustus deszelfden jaars: als mede van ene Apologie voor beide deze gefchilvoerenden, door een ongenoemden Schryver afzonderlyk uitgegeven: en eindelyk van ene wederlegging van het Kort Bericht van Dr. Meynichus en ene Broederlyke Raadgeving aan den Schryver van geme.de Apologie door Dr. Veirac , mede afzonderlyk in 't licht gegeven. In het jaar 1768 vond hy het geraden, zyne Vaderftad te verlaten, en zich naar Sommelsdyk in het Eiland Over-Flakké te begeven; alwaar hy, in het volgende jaar, zich in den Echt verbond met Juffrouw Elifaheth Troost , te Dordrecht wonende, en het genoegen had van, onder aangewonnen achting, zyne Geneeskundige praktyk meer en meer te zien uitbreiden; doch waar van het omflagtige, wegens daar aan gehechte hulpbiedingen aan de omleggende (treken, hem eindelyk, in het jaar 1771, het befluit deed nemen, zich daar van te ontdaan , en zyn verblyf te Rotterdam te vestigen. Aldaar met een gunftig aanzien ontfangen , won hy welhaast veel aanmoedigend vertrouwen, in de vereerende raadplegingen van vele zieken : en zyne verdienden werden erkend met, al kort na zyne aankomst, tot Doftor der Gereformeerde Diakonie-armen aange(leld te worden. E >. Ver-  ( 34 ) Vervolgens wierd, in het jaar 1777, de opengevalle post van Examinator in het Geneeskundige , by de Oost-Indifche Compagnie, hem toegevoegd. ■ Ook werd hem nog, in 't jaar 1778, het Geneeskundig beduur in het Stads Proveniershuis opgedragen. Daarenboven viel op hem in het jaar 1783 de verkiezing tot Schepen van Schieland. In welke Rechtbank hy in het volgende jaar- het Preüdentfchap bekleedde. Van die zitting in 1785 afgetreden zynde , werd hy daar toe in February van 1795 andermaal ingeroepen , en vervulde die plaats tot aan zynen dood. De opgenoemde posten." in het Geneeskundige, gevoegd by zyne aanzienlylte praktyk onder de verdere Durgery, met ene lofwaardige zorgvuldigheid waarnemende , verfchaftte hy niet alleen verheugende hulp aan zyne lyders, maar trof ook, by. zo vele krankbeddeu, de verlangde gelegenheid aan, om nieuwe kundigheden aantewinnen en ze tot algemeen nut dienftig te maken-, door zyne, anders by de Geneesöeffenaars doorgaans te veel verwaarloosde, optekening van byzondere ervaringen in den loop, of in de geneeswyze, der ziekten, en de naarvorfching van derzelver duister geblevene oorzaken in de lyken,. Hy verzamelde op die wyze vele belaugryke waarnemingen, van welken hy, daar na, een gefchikt en oordeelkundig gebruik heeft gemaakt in zyne uitgewerkte Verhandelingen over verfcheide gewigtige Geneeskundige onderwerpen, welke,, ter grondiger, onderzoek en ontvouwing, door verfcheide aanzienlyke Genootfchappen voorgefteld. zyn geworden. In de voldoenende beantwoording van welker geëischten , hy dan ook zo gelukkig geflaagd is, dat hy den daar op geftelden gouden Eerprys zes malen behaald heeft. In het jaar 1776 vond dus zyn antwoord op de voorgeftelde vraag van het ZeeuwJ'che Genootfchap der Wetenfchappen te Wisfingen , betreffende de kenmerken, oorzaaken , behandeling , voortkooming en ftuiting der befmettelyke Rotkoorts op de uitgaande Oost-Indifche Compagnie Schepen dezer Landen, zo vele goedkeuring, ' dat hèm deswegens de gouden Medaille wierd toegewezen. Insgelyks wierd, door het Bataafsch Genootfchap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam, zyn antwoord op de vraag, over de gefchikfte middelen, om den gemeenen man tot het gewillig gebruik maken van de Inenting der Kinderpakjes aantemoedigen , enz. in het jaar 1777, met de gouden Medaille bekroond. De Maatfchappy ter bevordering van den Landbouw, te Ainfterdam, 111 1777, ene opgave geëischt hebbende , van de kentekenen, oorzaaken , middelen ter voorHooming of geneezing van het Ongans der Schaapen , voldeed hy daar aan, en behaalde den. daar op gelteliva prys. Al verder, ene Verhandeling ingeleverd hebbende aan de Hollandfahe Maatfchappy der Wetenfchappen te' Haarlem , betrekkelyk derzelver uitgefchrevene vraag, over de Borstwaterzugt, wierd aan hem, als Schryver vandat, volledigst gekeurd , antwoord, de gouden prys, in 1786, toegekend. Het Provinciaale Utrechtfche Genootfchap van Konften en Wetenfchappen, heeft ook twemalen het genoegen gehad, van zynen verdienfrelyken arbeid, met toewyzing van deszelfs. gouden Medaille, te kunnen erkennen. Kerst, in het jaar 1788, voor zyne, door het Genootfchap geëischte'ophekleüngen , betrekkelyk de Kinkhoest. En vervolgens, in het jaar 1793, voor zYa ailtvvoord, op de gevraagde inlichtingen' over de Engelfche Ziekte. Behalven deze Prysverhandelingen, zyn van hem nog afzonderlyke waarnemingen te vinden , in het vierde deel van het Geneeskundig Tydfchrift, door Dr. A. Lentfrinck, in 1771, te Rotterdam uitgegeven; namelyk: Ene Befchryving van eenen , door den Donder doodt' lyk getroffen. Waarneeming wegens , de nadeeliga en droevige' gevol' gen, van het onvoorzigtig toedienen van Braakmiddelen , in volbloedigen, zonder vooraf in het werk gefielde aderlaating. Waarneeming wegens de Longteering, met eene opening op den fchouder, door welke zich de etter ontlastte, enz. Men vind vervolgens nog ene, door hem medegedeelde waarneeming, wegens eene Longteering door fleenfiojfe veroorzaakt, in het derde deel der Verhandelingen van het Zeeuwfche Genootfchap te VUsfmgen geplaatst. Als mede ene Waarneeming van eene gedeeltelyke verfieening des Kolyksdarms, in het zevende deel van dat zelfde Genootfchap. Nog ontmoet men zyne, aan het Bataafsch Genootfchap der Proefonderv. Wysbegeerte te Rotterdam ingeleverde, waarneeming van eene doorgaande Gal-of Kwytkoorts in het Eiland Over-Flakké, in het eerfte deel der Verhandelingen van dit Genootfchap befchreven. In velerlei talen geöeffend, heeft hy ook zyne bedrevenheid in het vertalen van .enige Geneeskundige Verhandelingen aan den dag gelegd. Dus wierd door hem in 1772, te Rotterdam, ene Nederduitfche uitgave bezorgd van Dr. Lyfons, uit het Engelsch ver* taalde Verhandeling over de uitwerkingen van de Kamfer en Calomel in de Gal- en Rot-koortfen: met zyne Aanmerkingen en bygevoegd Vertoog, óver de bereiding van de Flores Zinci en derzelver nuttig gebruik, ver* I meerderd. 1 En  { 35 ) En in 1773, de Praktikale Verhandelingen, van den j settelen schryver , over ae lusjcrtenpoozeitae ivuuitjen, de fVaterzugt, ziektens van de Lever , vallende Ziekte, Koliek, Róo-loop , over de werking van de Calomel, door hem insgelyks uit het Engelsen vertaald en vermeerderd met enige Aantekeningen, en waarneemingen over de vallende Ziekte, met gevolg van her/lel. Uit zyne pen is ook gevloeki, de uit de Latynfche in de Nederlandfche taal overgebragte Redenvoering van wylen den beroemden Leydfchen Hoogleeraar F. J. V-vltehn, over het Dierlyk Magnethmus, met een Voorbericht vermeerderd, te Leyden iu 1701 uitgegeven. Met hoe veel genoegen deze weluitgevoerde vertalingen ontvangen zyn, kan niemand onbekend wezen. Doven dit alles, heeft hy meermalen zyne hand geleend, aan het befchaven, in order brengen, en ter drukpers vervaardigen van door anderen ontworpen fchrif'ten, welke zonder zyne hulp voor de uitgave ongefchikt zouden gebleven zyn. Bevoegde beoordeelaars zullen , in alle zyne opltellen, enen geöeffeuden Schryver onderkennen, en, uit de verfcheidenheid van zyne ondernomene bewerkingen, de uitgebreidheid zyner kundigheden en ervaringen in de Geneeskundige wetenfchap kunnen opmaken. Byzonderlyk houden zyne fchritten de aandagt,derLezers levendig , door enen vloeijenden en (fouteni'chryrftyl, door ene klare en orde'y';e voorllelling van gepaste befchouwiuecn , en door de oordeelkundige betoging van zyne, op'proeven en bevindingen rustende, bedui ten , waar door. alzo meerder licht verfpreid is geworden, over het leerfteilige van verhandelde onderwerpen, waar omtrent men tot hier toe verfchillende begrippen gevoed had. Vele Genootfchappen van Geleerden, daar van kennis dragende, vorden zich ook deswegens genoopt, hem derzelver Lidmaatfchap optedragen. Het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen te Vlisfingen verzogt hem dus, in 1776, tot deszelfs medelid. In dat zelfde jaar wierd hy ook tot Lid aangenomen by het Provinciale Utrechtfche Genootfchap van Konften tn Wetenfchappen, In het jaar 1781 wierd hy met het Lidmaatfchnp ver eerd van de Keizerlyke Akadetnie der Natuuronderzoek keren, onder den toegevoegden naam van Linus. In 1790 erkende de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem, zyne, ook by haar ondervonden , verdienstlykheid, met hem onder hare Leden interoepen. , , Als voordander van Poezy en Letterkunde, nam hy in 177S, als honorair lid , ook deel in het Kunstlievende Genootfchap, onder de fpreuk: Studium Scientiarum Genitrix, te Rotterdam, van 't welk hy vervol¬ gens tot Directeur wierd aangedeld, in welke betrek* king hy voor deszelfs bloei zich zeer beyverde. By zo vele vererende opdragingen, moet men eindelyk nog voegen het aanbod, hem door de Bezorgers der Akadetnie te Harderwyk in 1791 gedaan, om het Hoogleer aar-Ampt in de Genees- , Scheid- en Kruidkunde, door de beroeping van den beroemden Hoogleeraar M. van Geuns , aan de Utrechtfche Akadetnie, opengevallen, te aanvaarden. Dan, zyne aantrekkelyke verbindtenisfeu , in Rotterdam , deden hem, na enig beraad, van dit, anders voor hem zo lokkend, aanzoek afzien. In aanmerking nemende de voorgedragend, niet fchaarfche, lettervrugten, welke meestal den toets van onzydige en ltrenge keurmeesters hebben doorgedaan, moet men onzen Veirac het recht doen wedervaren, van in den rang der Geleerden zich onderfcheiden te hebben, door enen ongemenen werkzamen geest , vindingryk vernuft, oordeelkundige geöelFendbeid en nuttigen aanleg zyner verkregene kundigheden , wiens naam wy ook, uit dien hoofde, gemeend hebben in eere gehouden te moeten worden. Tot bydraging van 't welk wy ook nog hoop hebben, onder zyne nagelaten fchriften, het een of ander te zullen vinden, genoegzaam afgewerkt om ter drukpers geleverd te kunnen worden. Wy hebben met dit verflag voornamelyk bedoeld, 'smans bedryf, ten aanzien van het wetenfehappelyke, ter belchouwing voor te ftellen. Voor ene Lofreden, zou 'er dus nog overblyven, om het hem eigen karakter van enen deugdzamen Kristen te ontvouwen; als liefhebbend Echtgenoot, zyn vreedzaam leven en huisfeiyke .'genoegens te befchiyven; waar van de herinnering zyne bedrukte Weduwe, welke dezelven met hem deeldde , nog onophoudelyk tranen doet dorten ; als vriend zyne trouw en gulle openhartigheid blykbaar te ftellen; zyne gedienltighèid te kenmerken, in de gemeenzame verkering, waar in altyd goelykheid doordraaide , en welke veelal onder de gezellen ene be, fehaafde uiifpanning verfpreide; terwyl hy in emdig gefprek , wegens ontdane gefchillen, nooit haldarrig op zyne begrippen bleef daan , doch zich immer gevoelig toonde over aangedane beledigingen, welken hy dan ook wist, naar verdienden, der verachting bloot te dellen. Eindelyk ook nog zyne Vaderlandlievende pogingen , om tot algemeen welzyn mede te werken, te vermelden» Maar dit alles buiten ons bedek vallende, laten wy, llegts by zyne Geneeskundige verdienden dildaande, ons dezelven voordellen als fpoordagen voor anderen tot yverige werkzaamheid, om der Maatfchappy het ontydig verlies van een zo nuttig Lid te vergoeden. E % NIEUW-  ( 35 ) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN , AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Fransche Republiek. Grammaire Franfoife Republicaine a 1'ufage des ccoles nationales: redigée d'apres le decret de la Convention Nationale dn 7 Pkiviofe. Par le Citoyen Lulard, 4e la petion de Brutus. Paris Caillot 197 f. 12. Ene fpraakkonst der Franfche Taal, welke zich door hare inrigting aanpryst, en welke , fchoon eigenlyk voor het Franfche volk gefchreven. daarom nier minder leerryk is voor eiken beminnaar en liefhebber der Franfche Taai. A. L. Z. Duitschland. S. F. N. Mori PrcleQiones in Epifiolam Pauli ad Romanos. Edidit J. T. T. Holzapfel. Lipj'. 1794. apui Schvichert 8 maj. 250 pag. Ejusdem PraleQiones in jacobi et Petri Epi/lolas. Edidit C. A. Danat. Lipj. 1794. apud Sommer 8 maj. 258 pag. iieide fchriften zyn hunnen ooifprong verfchuldigd aan den yver der Leerlingen van wylen den verdienftelyken Mortis, hoe zeer deze by uiterften wille begeerd had, dat van zyne nagelaten papieren niets zou worden uitgegeven. Zy behelzen des Hoogleeraars voorlezingen over de Brieven van Paulus aan de Romeinen, en die van Jakobus en Petrus, waar in, wel is waar, de betekenis der woorden naar het Griekfche fpraakgebruik, gelyk mede de zamenhang, naauwkeurig opgegeven, maar de oordeelkunde, zonder welke tog alle uitlegging volftrekt ydel is, Hechts zeer fpaarzaam is te baat genomen. Van daar, dat men zelden enige nieuwe ophelderingen vind, die voor de uitlegkunde des N. V. belangryk zyn. Voor zo ver egter daar door voormalige verklaringen met nieuwe gronden verfterkt worden , verdienen de uitgevers daar voor allen dank. N. A. D.B. Verjuch einiger Beytr&ge zur hijlofifchen auslegung der alttejlamentüchen Bibel. Ir. Band. Leipz. 1794. b. Schwicltert. 420 f. 8vo. Ene verzameling van dichterlyke (tukken uit de boeken des O. V., welken de Schryver door middel der gefchiedenis 'poogt te verklaren. Bykans allen zyn zy uit dePfalmen genomen. Dè Schryver legt zyne byzondere kunde aan den dag omtrent David's verrigtingen en lotgevallen. Hier en daar egter fchynt hy de gefchiedenis te hebben geraadpleegd , zonder dat zy enige betrekking had tot de uitlegging. i\f A. D. B. ' Handbuch dtr Einhitung in die Schriften des Neuen Teftaéeitts, von H. C. A. Hanlein. Ir. Th. Erlangen b. Palm 1794 22 Bog. 8vo. Een voortreflyk Handboek, waar in het langwyhge en gebrekkige van Michafiis verbeterd, en alle de aanmerkingen zyn aangevoerd, welken de aanhoudende beoefening der oordeelkundige godgeleerdheid, zederd het laatfle gedeelte der tegenwoordige eeuw, heeft opgeleverd. In dit Deel wordt over de egtheid, de zuiverheid, de godlyke ingeving, en bet *fijW|k fiezag dei Boeken gehandeld; waar voor bet misfehien beter geweest ware, vooraf de bekende zwarigheden over de godlyke ingeving te behandelen, om daar uit ; aan de getuigenisfen der gefchiedenis meerderen klem te geven, of ook het gehele betoog op enen veel beteren voet te wyzigen. N. A. D. B. Briefe ueber die wichtig/len gegenflande der Menschheit. Ir. th. 378 f Hr. th. 356 f. 8vo. Leipz. 1794 b. üarth. Deze Brieven behelzen 21 Verhandelingen over de belangrykfte ftoffen , gefchikt, om het verltand te onderrichten , en het hart te verbeteren; naamlyk over de Verlichting; over het Grondbeginfel der Zedenleer; over de Zelfbefmetting; over de Bevordering oer openbare Rust; over de herftelling der achting van den Pi edik-(tand; over de Verbeteringen in den openbaren Eerdienst; over de Vryheid der Drukpers; over de Vrees, van levendig begraven te worden; over de Vryheid van fpreken; over de Partyschappen in het Kristendom; over de Ecbtfcheidingen; over de Verhoeding van Kindermoord; over de wederftrevingen van de Inënting der Pokken; over het Oorlog; over het Plagen der Dieren; over de Zucht naar een bedryfloos Leven ; over den Middag des Christendoms; over buitenlandfche Vonnisfprekingen , en over het Wapenen der Onderdanen. N. A. D. B. S. Bocharti HiÊrozoicon, five de animalibus S. Scripturce, reeenfuit fuis notis adjelt's E.F. C. Rofenmüller. Lipf. 1794. Tom. T. ap. Weidmann 820 pag. 4to. Ene zeer naauwkeurige uitgave, waar in de Hr. Rofenmüller het overtollige geheel weggelaten, en daar tegen velegewigtige aanmerkingen in de plaats gefteld heeft, met aanwyzing van zodanige fchriften, als 'er na den leeftyd van Bocltart over dit onderwerp zyn uitgegeven. Dit eerfte Deel behelst omtrent een derde gedeelte des gehelen werks. Papier en druk verdienen ook alle aanpryzing. N A. D.B. P. S A. Nitseh, Befchreibtmg des hauslichen*, gottesdienstlichen , Jittlichcn . politijchen, kriegerifchen und wisfmfchaftlichen zuftandes der Gritchen. Ir. Th. 680 f. Ilr. 'f h. 480 f. 8vo. Erfurt 1795. Een aangenaam gefchenk voor alle beminnaren der letterkunde, vermids alles, wat de Grieken betreft, alhier, met aanvoering der zuiverfte bronnen, naauwkeurig is voorgedragen. Voortreflyk is in 't byzonder de befchryving van den openbaren eerdienst, met de ontvouwing der Griekfche Fabel-leer, waar door ook vele piaatfen der H. Schrift een nieuw licht ontvangen. Nog een derde Deel zal dit werk voleinden, cn wel door de hand van den arbeidzamen Hbpftier, die den arbeid van wylen den geleerden Mfjckvervoigd heeft. A. d. n. T. L. Palingenefie des Menfchen nach Vernunft und Schrift, oder dargeftellte Uebereinflimmung desfen , was beide ueber UnfieT' blichkeit, Aufer/lehung und den kunfligen Lebensztijiand lehren, von E. F. Ockel. Konigsb. & Leipz. 1795. b. Hartung. 408 f. 4to. Ene befchouwing van het leerftuk wegens de onfterflykheid der Ziel, in alle deszelfs urtgeftrektheid, waar in aan den' enen- kant alle de wenken van enen diepdenkenden geest ,  ( 37 ) «eest, die de waarheid onpartydig navorscht. en aan de andere zyde èene dier dromeryen vervat zyn, welke zo yaak de hersfenen van dwepers vervulden; waarom dit gefchntt te regt als een wysgerig - godgeleerd boek voor geoefende Kristenen verdient aanbevolen te worden. A. d. n. I ■ L. Geist der Speculativen Philofophie von ZL Itedemann. IVr. Band. 648 f. gr. 8vo. Marburg 1795- Dit dde Deel behelst de wysgeerte der Arabieren en Scholastieken tot op Raimond Lullus. De hier voorkomende wysgeren Johannes van Damascus , Theidoms Abucara, Mofes Maimon's Zoon, Peter Damian, Anfehnus van Canterbun, Abelard, Alexander van Hals, Alben de Groote, Bonaventura, Thomas d'Aquine, Riehard, Henrik van Gent, Aegtiiius de Colonna, Johan Duns Scotus, en anderen, worden met dezelfde fcherpzinnigheid beoordeeld, als de verdienftelyke Schryver reeds in de vorige Delen heeft aan den dag gelegd. A. d. n.T.L %%m der Platonijchen Philofophie von W. G. Tennemann. Ir Band. 288 f H»« (5- 347 f I"'- B. 232 f. IVr. B. 301 f. er. Svo. Leipz b. Barth. 1792—I79S- ' r . Met ongemene vlyt en de oordeelkundigfle nafponngen heeft de wysgerigc Schryver ene zo moeilyke taak ten einde gebragt, als de opgave is van Platu's wysgerig zaaienftel daar men weet, hoe deze grote Man zyne gevoelens alieèn aan weinige beproefde leerlingen heeft toevertrouwd , en 'er dus ene zeer uitgeftrekte belefenheid in zyne fchr.ften en rype oordeelkunde nodig is, om zyne denkbeelden, hier en daar verfpreid, tot zeker geheel by een te zamelen Zo gelukkig de Hr. Tennemann in dezen allermoetlykften arbeid gedaagd .is, zo verdient hy ook den dank van allen. die dit gefchenk voor de wysgeerte wel weten tt waarderen A.in.'I.L. _,. * r, ., , Ist die Auzsbunrifche Conf-sfion eine Glaubensvorfchrtft de; Lutherifihcn Kirclte ? In Briefen einss alter Lutherifchen Pre digers am feinen -jungern Ambtsbruder. ■ Halle 1795. 64 1 kl 8vo. 'Een klein, maar om zynen inhoud allergewigtigst, ge fchrift, ten betoge, dat het egte protestantismus genen ge loofs-regel kan noch mag vastltellen , en dat dus een Lu thersch Leeraar, volgens zyn geweten, zeer wel van di Au-sburgfche Geloofs-belydenis mag afwyken, zonder da zvne opregtheid daar door gefchandvlekt wordt. A d.n. T L Cours de Gallicismes, par P. L. de Beauclair II Parties Francfurt a. M. 1794. 8vo. ] _ Zo zeer een boek, dat, zonder wydlopig te zyn, d meest eebruikelyke figuurlyke of oneigenlyke fpreekmanie ren van ene taal in zich bevat, welke van de gewone ma nier van fpreken merkelyk afwyken — dan, door de ge «oonte gewettigd zynde, aan den ftyl niet v/einig leven dieheid en fchoonheid byzetten, altyd een voortreffely eefchenk is. Zo zeer verdiend deze arbeid van de: Schryver van dit werkje dezen lof. Jammer is het, da hv de nieuwe woorden en fpreekmanieren, zedertde revoli tié in de Franfche Taal ontdaan, niet mede in zyn pla begrepen heeft. Hy beloon eenter, aezeive m enen byzonderen bundel te zullen opgeven. Nederlanden. Leven en CharaUer van Allard Hurchoff , voorgefteld door Willem de Vof. 87 Bladz. in gr. gvo. te Amflerdam by L. van Huist en G. Warnars 1795- Het gedenken aan onze voorgangeren, die het woord Gods tor. ons gefproken hebben, is een Apostolisch vermaan, waar van het pligtmatige en nuttige vry klaar in 't oog loopt. In hoe verre echter by dit vermaan gedoeld word, op ene meer openbare gedagtenisviering der zulken, inde godsdienftige zamenkomften der Kristenen, kan men in 't midden laten i hoe zeer het openlyk houden van Lykredenen op overledene Leeraren een zo oud als voeg'yk gebruik, in de Kristen kerk, is. Trouwens was men, reeds van de vroegfte tyden , onder de meest befchaafde volkeren , en is men nog heden, gewoon , mannen van uitftekende talenten en verdienden , op deze wyze, na hunnen dood te gedenken: alhoewel 'er ftceds een fjortelyk onderfcheid plaats hadde tusfchen Lyk- en Lofredenen. Gelyk de eerden de plaats der gewone kerkredenen vervangen, en, uit dien hoofde, zö na mogelyk, in derzelver vorm behoren ingerigt te wezen, moet derzelver voorname doel, naar ons inzien, zich meer tot de overgeblevene" levenden, in derzelver troosten rtigting, dan tot den afgedorvenen, in het uitweiden over diens bekwaamheden en deugden , of ene eigenlyke karakterfchets van den zeiven , bepalen : welk laatfte het byzoiider eigenaartige en kenmerkende van Lofredenen is. Of dit ondertusfehen, in de hier aangekondigde redenvoering van den Eerwaarden de Vos, genoeg in bet oog gehouden zy, komc ons zeer twyfFelagtig voor. Uit de bygevoegde vooraffpraak en gebeden, als mede den Text aan het hoofd geplaatst, komt wel is waar het ftuk, in den eerden opflag, voor.on- • der de gedaante van ene Lykpredikatie en Kerkreden; maar , voor het overige is het, nagenoeg, op den leest ener-Lof- reJe, of Akademifche Lykreden. gefeboeid , eh de Text • dient enkel tot een Motto. Ondertusfchen komt, in • zodanig een duk, als de laatde, gene eigenlyk gezegde Le- • vensgefchiedenis te pas, welke nogthans hier een goed ge■ deelte (van bladz. 11—24) der reden voering befiaat. En : wat de daar op volgende 20 algemene als byzondere karak. terfchets des overledenen betreft; ook deze twyffelen wy of wel, in alle opzigten, eVen juist en welgetroffen is. Hulshoff heeft zich, voor zeker, jaren lang, als wysgeer ! en kerkleeraar, naar verdienden, algemene agting en lof - verworven: en het heeft ons, met velen, niet weinig ge- - fmert, dat hy, in het laatst van zyn leven, zo zeer is af- - geweken van die redelyke begrippen omtrent den Gods- - dienst, welken hy voorheen met zo veel yver en nadruk, ; als gezond verdand en diep vernuft, had getragt inteboe- i zemen. Deze verandering hadde de Redenaar beter gedaap, II met een enkelen trek toetefchryven aan. 's mans natuurlyké - j overhelling tot het fombere en naargeestige; welke, door 1 opvoeding, in den beginne-; mogelyk meer aangekweekt, l E 3 dan  ( 3« ) dan bedwongen, fchoon een geraimen tyd door de kragt van een geöeil'end verftand onderdrukt, eindelyk zo zeer de overhand op zyn geest fchynt gekregen te hebben; dan dezelve te verantwoorden en vergoelyken op ene wyze, welke den redenaar doet voorkomen, als misfehien niet geheel vreemd en afkerig van de latere denkwyze zynes Amptgenoors: tot welk vermoeden deze en gene van hem overgeuomene uitdrukkingen en (preekmanieren al mede gene geringe aanleiding geven. En, fchoón wy de beste gedagten voeden van Hulsuoff's zedelyk karakter, zouden wy echter niet gaarne op zulk een beflisfenden en hogen toon van iemands verborgene Godsvrugt, of inwendige godvrugtige aandoeningen, verkiezen te fpreken, als hier voorkomt op bladz. 47. om dat God alleen kan weten, wat in den mensch is j en men dus de beoordeling van het hart geheel aan dezen daar toe alleen bevoegden rechter moet overlaten: agtervolgens Paulus waarfchuwing tegen het oordelen van enes anders dienstknegt, en dat wel, het zy hy zynen Heer flaa of valk, dat is door dezen goed- of afgekeurd mag worden. Hoe voorbeeldelyl; vroom en godvrugtig ook. II. moge geweest zyn, zal hy zekerlyk.met de besten, ook zyne men(chelyke zwakheden en feilen gehad hebben; W3ar van zyne loinberheid en neiging tot het al te ver gedreven hartstogtelyke, om het gene dwepery te noemen, gepaard met een onmatig y veren voor zekere befpiegelende leerbegrippen of zogenaamde rechtzinnigheden (*) wel een voorname mag geweest zyn: ook fchynt de Redenaar dit een en ander zelve gevoeld te hebben, wanneer by zyne verzekering nopens 's mans gemoedsftaat en aandoeningen ene Jloute verzekering noemt, en het nodig oordeelt, in het flot zyner befchouwingen, (hoe vreemd zulks ook fchyne intekomen by ene vergadering van Protestantfche Kristenen) zyne toehoorderen tegen het bygelovig vereeren van overledene vromen te waarfchuwen. Wyders hoe zeer anders ons de niet ongepaste uitweiding over des overledenens verdienftelyken en zo veel belovenden Zoon , kort voor hem geftorven, ook beviel, kunnen wy dit niet zeggen van de daar by ingevlogten gewagmaking nopens het byna gelyktydig, overlyden van den jongen Utrechtfchen Hoogleeraar S. J. van Gewis; niet om dat wy zouden denken dat daar by te veel nopens het frnertelyk verlies van dezen, wiens gedagtenis byzonder by ons, om vele redenen, beftendig in zegening zal zyn, gezegd word: maar om dat zulks gefchiedde in tegenwoordigheid (gelyk wy wel menen onderrigt te zyn) beiden van vader, broeder cn verdere nabellaanden■ diens overledenen: iets't geen wy niet wel met het karakter van enen goeden redenaar kunnen overbrengen, die wel de hartstogten mag gaande maken, maar niet beroeren of overweldigen. Met één woord het ftuk houden wy voor ene tweeflagtige misj geboorte, of mengeling van ene predikatie en ene redenvoering, welks delen, naar willekeur, ontworpen zyn, zouI der enige regels van icdenkonst te volgen en tevens zonder ! geheel. Alleen met uitzondering van den ftyl, die blykbaar gedwongen is, en doorgaans merkelyk verfchilt van des Redenaars gewonen fchryfrtyl, kenfehetse zich dus de Eer-A', de Vos, hier op nieuw, gelyk gewoonlyk, als den man van fmaak , maar te gelyk van enen niet genoeg befchaafdeti fmaak, om zich te kunnen ftaande houden. Achter de Levens- en Karak erfchets zyn enige Aantekeningen gevoegd, nevens een Lyst der Schriften van den overledenen. De eedten zyn niet allen zo belangryk, of velen, byzonderlyk van de uittrekzels der Brieven tusfeheji Hulshoff en één' zyner boezemvrienden, konden voeglyk achterwege gelaten zyn. Uit de Lyst der Schriften blykt, dat de mecsten daar van in Antwoorden op Geleerde prysvrageti beftaau, en onder de Verhandelingen der Gel. Genootfchappen gedrukt zyn. Eindelyk word het gehele ftuk befloten met een Latynsch en Nederduitsch Lykdicht, het eerfte van H. de Bosch, en het twede van M. Siegenbeek. NARIGTEN en BYZONDER. HEBEN^ tot den HANDEL en scheepvaart, LANDen VEEBOUW, ALS mede de huishoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Schepen in 1795, uitgezeild. binnen. Ttxel ..... 613 't Vlie . ... - 667 De Maas , 406 . 366 Koningsbergen . 566 . 537 Enige aanmerkingen over de Finantien, en VOORNAMELYK HET MuNTWüZEN, van Rusland. (Uit de Aantekeningen van enen Reiziger.) Een Pud Koper word, gelyk men weet, tot 16 Roebels (*) in fpecie uitgemunt. Deze hoeveelheid kostte, voorheen, aan de Regering, niet meer dan 8 Roebels, zo dat zy een voordeel van 100 prCent van alle kopermunt trok. Toen Van welken onmatigen yver althans zyne nagelatene door den druk "gemeen gemaakte Leerredenen, van welks Eerst uitgekomen deel wy eerlang onzen Lezeren nader verflag zullen tragten tc geven , hier en daar maar al te beflisfende bh/ken opleveren. (*) Koperen Roebels nam. die in waarde enige ftuivcre minder zyn, dan de Zitvren Roebels.  ( 39 ) Toen de Handelbalans nadelig voor Rusland wierd, viel de Wisfelkoers zo laag, dat men met een winst van 10 a 15. prCent Zilvren-Roebels kon uitvoeren. Dit hadde ten gevolge dat men byna al het Zilvergeld uit het Ryk verloor. Gedurende den laatften Turkfchen oorlog gingen verfcheiden grote ibmmen naar Polen, en deze uitvoer van Zilvergeld houdt aan, federt aldaar Rusfifche troepen zyn. By het verminderen van het Zilver- (teeg de prys van het Kopergeld (waar aan ook nog enige andere omltandigheden het hare bydroegen) zo dat tegenwoordig een Pud ongemunt Koper ia Zilvren - Roebels kost: dit Pud, tot 16 Koperen Roebels geflagen , geeft aan het Zilvergeld een Agio van 33} prCent: zo dat de tegenwoordige Agio niet hoger is, dan zy behoord te wezen. De Regering trekt derhalven thans niet alleen geen voordeel uit het munten van Koper, maar zy verliest •integendeel 33 prCent aan alle inkomden, die in Kopergeld betaald worden, dat, voorheen (op 1 of apCt. na) in waarde daar mede gelyk ftond. Dit is niet flegts ,een verlies voor de Regering: maar boven dien is ook de prys van alle noodwendigheden, naar evenredigheid , nog veel hoger gedegen. Voormaals waren de inkomden des Ryks groter dan de uitgaven. Tegenwoordig heeft het tegendeel plaats, en wel in enen aanmerkelyken trap. Dan dit te kort komende (deficit) der laatde tyden word rykelyk veraroed door het Papieren - geld, 't welk, voor de Rusfifche Regering, de fchepping, van een nieuw Kapitaal is: want zy geeft dit geld niet uit tegen gemunte fpecie, 't geen zy ontfangen heeft, en dat zy, gelyk in andere landen, weder gelden Iaat of te goed doet, wanneer men papier in betaling brengt: maar de Rusfifche Regering betaalt met dit papieren geld, 't geen zy koopt, en het papier gaat geheel voor gemunt geld door, wordende zonder verlies uitgewisfeld. De kortlings opgerigte nieuwe Leenbank, voor Landbezitters, die penningen onder verband van derzelver bezittingen opnemen, moer, boven het geld, 't welk dan vervaardigd word, om dezen de geleende fonimen te verdrekken, bykans 100 perCent aan de Regering opbrengen. Het lydt geen tegenfpraak, dat deze bank de ruïne van meer dan de helft der Burgeren, en voor de overigen ten minden zeer nadelig is. ündertusfchen begrypt men het kwalyk, wanneer men gelooft, dat zy, voor het land, over 't geheel, verderflyk is. Zy heeft flegts de goederen van enige Adelyken in andere handen gebragt, en anderen afhangelyk van de kroon gemaakt. Dus heeft zy de magt der Regering verderkt. De Keizerin heeft onlangs de inkomden des Ryks met 20 Millioenen Roebels, op eenmaal, vermeerderd, zonder hare onderdanen te belasten. Wierd het Hoofd¬ geld, op enen meer rcgel'matigen voet, geheven j d'arr zou het driemalen zo veel opbrengen, als tegenwoordig, zonder dat het tot enig bezwaar zou behoeven tewezen. Wierd het echter geheel afgefchaft, en in plaats daar van ene belasting op konfumtive middelen-ingevoerd ;. dan zou misfehien het volk tienmalen meer betalen , dair het Hoofdgeld thans bedraagt: ten minden kon men , volgens een zeer matigen overflag, op het zesvouwdige der fom rekenen. Een Hoofdgeld is overal meer drukkend, dan enige andere belasting. In Rusland is het voor de boeren in 't byzonder zeer knellend. Reeds in January begint de boer aan het opzamelen van den Roebel, dien hy in December betalen moet. Daar hy echter veel van de pret, van drinken, en alle zoortea van festiviteiten houdtt ook dikwyls, door krakelen , in boetens vervalt enz. geeft hy den befpaarden Roebel wel tien of twintig malen uit, zo dat hy telkens van nieuws op met uitfparen moet beginnen. Maar betaalde hy dezen Roebel, onder den prys der noodwendigheden ; dan zou hy 'er dagelyks iets aan gevenOok zou zulks, ongemerkt, zyne arbeidzaamheid vermeerderen; want, zo men zin.kreeg om iets meer dan gewoonlyks te verteren, zou men ligt het belluit nemen , om wat meer te arbeiden, en op die wyze zou de industrie van het land in 't algemeen.aangroeiien. Dan, om hier over niet verder uitteweiden , óf langer dil te daan op de heilzame- gevolgen, die daar uit voor het land, over het geheel j konden voort.vloeijen, laat zich het aanmerkelylc voordeel alleen hier uit opmaken, dat een impost op de artykelen van weelde alleen zesmalen meer zou opbrengen, dan het Hoofdgeld. Be'inkomende rechten op bnitenlandfche'waren zouden aanmerkelyk veermeerderen. Men heeft onlangs ene poging gedaan,' om dezen tak van inkomden te verbeteren : doch'men legde de belastingen ' niet op de vereischte artykelen." Wyn betaalt in Rusland'bykans niets, en echter word aldaar veel Wyn geconfumeerd. Daar het Zilvergeld byna geheel' weggeraakt is, en men geen Papieren-en Kopergeld meer in omloop brengt: zo ondervint niet alleen de Regering,'maar ook elk In» gezeten , alle de nadelen van dit gebrek aan baar geld. Toen men nog Zilvergeld zag, was 'er evenwel niet te veel geld in Omloop. Indien 'er dus zo veel Papierengeld in omloop was gebragt geworden, als 'er Zilvergeld ontbreekt: zoude de hoeveelheid van het omlopend geld nog niet te groot wezen. Het maken van zo veel Papierengeld, als hier toe nodig was, zou voor de Regering van veel nut wezen, en , in gevalle van nood, een onuitputtelyke bron opleveren, om zich te redden, en om , ettelyke jaren , haar balans effen- te houden. Het is een verkeerd begrip, wanneer men denkt, dat het  ( 40 ) het Papierengelcl, in Rusland, in tmscrediet Raat, of gedaan heeft. Het gemeen word over zulke operatien niet geraadpleegd , ook heeft het geen begrip van de geheimen der Regering. Men fpreekt hier niet van belening op crediet, of van een Fonds, voor rekening van het publiek; niet van geld op het een of ander zeker pand op te nemen , en gevolglyk komt het ook niet te pas, enig onderzoek daar omtrent te doen. (Het vervolg hierna.) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 157; en te Haarlem 27, onder welken laatften 11 beneden de 12 Jaren. Lyst van de Geüoornen, Gestorvenen, en Getrouwden , in onderfcheidene Steden en Landjehappen van Europa, gedurende het jaar 1795. Steden en Landjchappen. | geloorn. geflorv. j getr. Pat. Aitona . . | 735 651 172 Amfterdam . . 5056 9290 1901 Augsburg . , 1006 1350 303 Berlin . , . 5230 7659 Brielle . . . r32 121 33 Dantzig . , 1092 igoó 318 Dresden . , . 1553 1869 Elbingen . . 718 789 | 152 Frankfort aan den Main . 874 1641 | 250 Golba . . . 376 310 57 nroningen . . 855 748 321 Haarlem . . 685 1091 189 'sHage ... I 1868 Hamburg . . 2830 3684 1138 flanau . . I 447 341 98 Heerlykh. Pinnenberg . 762 666 209 llertogd. Schleeswyk . 6720 6176 1820 Koningsbergen . . 1701 2754 651 Kopenhagen . . ■ 3°49 3524 840 Leeuwarden . . 356 213 Londen . . 18361 21179 Lubek . 697 778 254 Manheim . . 798 1260 225 •Munchen . . I 1381 1822 356 Oost-Pruisfen en Lithauw. . 33691 30859 6349 Rotterdam . . 1866 2195 545 :Stuttgardt . . 669 675 154 fhorn . . 245 419 89 Voor- en Achte -Pommer. . ! 15005 13096 3452 Weenen . . ' 11167 ' 13756 2164 Den 18 Decemb. a. p. is op het Dorp Fisfahn, in West* Pruisfen, overleden zeker oud Zoldaat Middeljiadt, in den ouderdom van 116 jaren: hy had 67 jaren als Dragonder , in het Regiment van Prins Lodewyk, gediend, en was nooit krank geweest, dan 5 dagen voor zyn gverlyden. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. BAR0- THER- ! HYGR0-'STREEK LUCHTS- Jan. ME- mo ME- ME- DER CESTEJLD' 1796. TER. TER. TER. WIND. HEID. C29- 7 45* 8ii z.w. harde wind, voormidd, 20 < 29. 8J- 52 86$ W.Z. W. betrokken; verder £29. 8 46 j 87 z.w.. omtrent helder. ^29- 7i 51 75 Z.z. w. windrig; omtrent 21 < 29. 8 57 67 — . betrokken; *savond» £29. 8| 47 70 •— omtrent helder. ("29. 8| 42l 82 z.t.o. 22 < 29. 71 51 70 z. helder. £29. 7 41J 82 z.z.o. „ Si9-1 79 7z.w. ,,eldEr.,savon(,s bene, 23 < 29. 7 541 m z. veId en harde wind> i 291_4j_ 47| 74* — C29. 3J 5°* 83 Z.Z. W. zeer harde wind; *s morg. 24 < 29. 4'j 53* 76 Z. W. buijig; verder wolken; 629. 6\ 43* 73 w.z.w. 'savonds helder. f29- 3| 44 74 z.z. w. betrokken, harde wind i 25 l 29. 2i 50* 80 — 'savonds met regen. L29- 3 45* 84 . _____ C29. 3' 44 81 Z.W. voormidd.bewolkt; harde 26/on "i <;i 76' — wind: verder llormagtig; i29.il |oi 79 z.z. w. nam.betrokk.'sav,buiii6. BEKENDMAKINGEN. %* Lykreden op j. P. MICHELL, uitgefproken te Amfterdam in de Maatfchappy Felix Meritis, door G. SCHUTTE; word heden uitgegeven te Amfterdam by j. A. CRAJENSCHOT en j. ten BRINK, en verder by de voornaamfte Boekverkopers. Te Haarlem, bv A. LOOSJES, Pz.  i796- No. 110. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 5 February. $ E R I G T E N. GROOTBRITANNIEN. Londen. Daar men weet, dat een groot aantal van Britfche Matrozen zich op het Eiland Otaheite, in de Zuidzee, hebben nedergezet, aldaar getrouwd zyn, en de taal van 't land geleerd hebben, en een dier Zeelieden, herwaarts te rug gekomen zynde, tot den Koningl. Zeedienst is geprest geworden; zo heeft het onlangs opgerigt Genootfchap, 't welk Zendelingen ter uitbreiding van den Kristelyken Godsdienst derwaarts zal zenden, zich by de Admiraliteit vervoegd om de zen man, wiens naam Junks is, in deszelfs dienst te krygen, welk verzoek is toegedaan: weshalven men zal tragten optefporen, op welk Oorlogfchip deze AngloOtaheiter zich thans bevind. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. De grote Sterrekundige la Lande alhier , heeft, onaangezien hy by de omwenteling zeer mishandeld is, niet opgehouden zyn werk genadig voortte-/etten. Hy heeft zich voornaamlyk bezig gehouden met het nafporen en benoemen van een groot aantal min be kende Sterren. Met de hulp van zyn Neef le Franpi', heeft hy reeds dertig duizend Sterren waargeno- V. Deel. men, en rekent zyne waarnemingen wel tot veertig duizend te zullen kunnen brengen. Ons groot Nationaal Inftituut van Wetenfchappen is nu voltooid. Hier by heeft men voor, Natuurkundigenen andere Geleerden op reis te doen gaan, ter uitbreiding der Wetenfchappen. Een van hun zal binnen kort na de Indien vertrekken. Vier anderen zyn beftemd om in Amerika nafporingen in de drie ryken der Natuur te gaan doen. Zy zullen vergezeld zyn van Tekenaars, om het meest merkwaardige aftetekenen, en van bekwame Plantkwekers om Zaden van Planten te verzamelen, en in Europa over te brengen. Levens-schets van JOIIANN ARNOLD EBERT; door J. J. Eschenburg. Hoewel de Levensbefchryving en Karakter-fchers van enen man , die niet alleen gedenkwaardig is, om de menigte van zyne verrigtingen en lotgevallen, maar tevens om de verfcheidenheid van zyne karakter-trekken het byzondere van zyne gemoedsneiging, en om ene zeldzame, meestendeels in ftilte voortgebragte, befchaving der vermogens van zynen geest, grote en eigenaartige moeilykheden hebben ; verfchaft nogthans een voonvern van dien nnrt. Hen 1 oiTnn^nCv,...,... u-_ , , ,Jl.,t„i,ui.n.uijiïci van nee zelve, dit gewensehte voordeel,-dat hy op meer, dan  ( 4* ) op loutere nieuwsgierigheid, op ware deelneming van zyne lezers ftaat kan maken. En fchoon. de waarde van dezen man door alle zyne tydgenoten, by zyn le ven, genoegzaam is erkend, en buiten twyffel gelteld, en zyn naam, verdienlteu en rtwedagterriS', elk ei een iegelyk, die hem kende, aangenaam en dierbaar zyn, kan hy zich echter van deze deelneming zo veel te meer verzekerd houden en behoeft hy 'er zich minder over te bekommeren , öm deze eerst door breedvoerige be'fchryvingen en op een geitapelde loftuitingen gaande te maken , of dezelve onder het ontwerpen van zyne levens-fcbets , door gelykfoortige middelen , levendig te houden. In deze omftandigheden, gelove ik, dat ik my hevinde , terwyl ik my verledi^e tot het ontwerpen van ene Levens- en Karakter-fchets enes mans, wiens naam niet flegts en reeds van voor lange by allen eerbiedenswaasdtg was, die goeden fmaak en letterkunde ken nen en beminnen ; maar wiens verltand en hart zich ook het vertrouwen, de agting en liefde hadden, eigen gemaakt van allen, die het geluk gehad hebben van hem perfoonlyk te kennen , en langer of korter mee hem te hebben mogen verkeren. Ik durf my, behalven dit, vleijen, zonder my daar op iets te willen aanmatigen, dat ene genoegzaam agt-en-twintigjarige kennis aan dezen man.-, en aan de byzondere eigenfchap pen van zyn verltand en hart, gegrond op ene gemeenzame verkering , en ene onderlinge ambtsbetrekking, my boven anderen in ftaat field, om deze fchets te ontwerpen; fchoon ik zelfs ten vollen toeftemme, dat zy, uit menige andere hand, ren aanzien van hare inrichting en uitvoering, veel fchoner en beter zou ten voorfchyn komen. Ik fta ook gaarne toe, dat myne naauwkeurige kennis en levensfchets van dezen man voornamelyk op het laatfte derde gedeelte van zyn leven toepasfelyk is; en dat ik, tot de befchryving van zyn vroeger leven en verrigtingen, alleen dar gene gebruiken kan, 't geen my daar toe, deels enige gefprekken met hem zeiven, deels verfcheidene, onder my berustende , brieven en papieren, deels enige berigten van nnderen, die hem toen reeds kenden, hebben aan de hand gegeven. Dan, van deze laatden, en wel voornamelyk' van de vertrouwde vrienden zyner jeugd, heeft de dood reeds de meesten voor hem weggenomen , en hier door ook den lezer van dit opftel. van menige fchatbare bydragen beroofd, waar op hy anders had kunnen hopen. foHANN Arnold Ebert , werd den 8!ten van Sprokkelmaand des jaars 1723, te Hamburg, geboren; zyne brave Ouders waren niet bemiddeld, en beiden vreemdelingen in die Stad; zynde zy uit Saxen en Sikzien tfëboortig. Zyn vader was krygsknegt onder de Hamhurgfche Militie , en heeft een hogen ouderdom be* reikt. Deze zondt zynen Zoon reeds vroégtydTg in debenedenfte klasfen der Johannis School van die Stad; in welke men toen ten tyde noch, op ene zeer fchool* fche en tegen het oogmerk aanlopende wys , onderwees, en men zich voornamelyk bezig hieldr met het leren der eerlte beginzelen van de Latynfche taal. Onder i.yne eerlte Leeraaren was 'er een, wiens onderwys ik zelfs genoten heb, en over wiens manier van onderwyzen . wy dikwerf met eikanderen fpraken. Zy was, op zich zelfs genomen, niets minder, dan aangenaam ; echter brag:. het taaie geduld en de onvermoeidheid, waar me Je deze man, de voor 30 jaren als Onder-ConreEtor overledene Hake, de onderwerpen voor zy ie onderwyzing, cn byzonder de regelen van de Latyiifche taalkunde, zynen leerlingen inprentte, gewislyit by niet weinigen veel nut en voordeel te wege. Door dezen ,> fchoon weinig hier voor gefchikten, verkreeg ten minlten de lust van Ebert tot taaloefening, en zyne uiterfte zorg, naauwkeurigheid en yver tot onderzoeking in deze zyne Itudie, hare eerfte richting. B'afedow was, toen ten iyde, een van zyne medeleerlingen en van zyne vertrouvvfte fchoolmakkers; en ik herinner my, dat beiden zich in de betuigingen van erkenrelykheid met my verenigden ,. wélke ik ook van mynen kant oordeelde dien Leeraar verfchuldigd te. zyn, en, dat Bafedow toe 1 ik hem, eens met hein en Ebert op reis zynde, verftaudig en op ene levendige wys dezen leertrant te binnen bragt, dezelve meer dan eenmaal voor den basten- en alleen waren verklaarde, hoe zeer zy ook van den zynen , die met het fpreken van het Latyn een begin maakte , verfchilde. In de eerfte klasfe van bovengenoemde School , genoot Ebert vervolgens , gedurende verfcheidene jaren , de lesfen, die ook my zyn ten deel gevallen, van Johann Samuel Muller, in zyn leven Reclor te Hamburg, welke zich door zyne vertalingen van enige gefprekken van Plato, en van de werken van Tacitus, bekend gemaakt heeft. Ik zou my voor zeker by de melding van de perfoonlyke karaktertrekken , van dezen gewislyk geenzints dagelykfchen School-Leeraar , langer ophouden , byaldien niet, myn waardige vriend en leermeester,, de Hoogleeraar Biïsck', van hem een zeer juiste en treffende fchets ontworpen had, in de fraaie gefchiedenis van den gang zyns verftands en van zyne werkzaamheid , welke het laatfte deel uitmaakt van zyne O n der vin dingen. Hoe zeer Muller reeds toen ten tyde onzen Ebert boven zyne overige leerlingen onderfclieidde, hoe zeer I hy zich over zyne naderhand toenemende ontwikkej ling en befchaving verheugd heeft , en met welke by■ zondere agting en vriendfehap hy hem heeft verwaar1 digd, is blykbaar uit die roemryke gewagmaking van hem, in de Voorrede, en in enige aanmerkingen van I ay-  ( 43 ) zynen Duitfcheri Tacitus. Niet cn waard: h'ynelyk was hy ook de man , die hem het eerst bekend deedt worden met den Dichter Hagedorn , met wien Muller veel verkering hadt, en die ook, in zyne bekende navolging van den Zwetzer van Hóratius, van hem melding maakt als van enen vriend, dien hy lief heeft. Ebert bezogt hier op, gedurende enige jaren, het van het School afgezonderd Gymnafium te JHamburg: en het onderwys 't welk hy op het zelve van de toenmalige , gedeeltelyk beroemde Leermeesters, genoot, droeg niet weinig by tot de verdere ontwikkeling van zyne vermogens , en tot de voeding en aanfporing van zyne weetgierigheid. Dan, nog voordeliger werd hem, in beiderly opzicht, zyne zo aanftonds gemelde kennis met Hagedorn, vermits hy hier door , in weerwil van het verfchil hunner jaren en kundigheden , niet flegts enen begunftiger en weftadigen onderlleuner verwierf; maar tevens enen opregteti en hanelyken vriend. Hagedorn was, gelyk bekend is, niet alleen een Dichter, maar ook een zeer kundige Geleerde, wiens naauwkeurige kennis met de oude en buitenlandfche fraaie letterkunde, toen ten tyde, even zo zeldzaam, en ge noegzaam enig in haar zoort, was, als de juistheid en fynheid van zyn oordeel en fmaak. Niets kon dus enen jongeling van zulk enen gelukkigen aanleg meer aanfporen , dan de verkering met zulk enen man , en de deelnemende yver, waar in hy zyn voor het edele en fchone zo gevoelig, hart weldra den loef af (tak. Hagedern voegde reeds, by de eerlte en afzonderlyke uitgave van zyne Oden en Liederen, ene door onzen Ebert vervaardigde vertaling der verhandeling van la Naure, over de gezangen der oude Grieken,'welke hy nier recht ene fchone overzetting noemde, terwyl hy derzelver vervaardiger dit openlyk getuigenis gaf: „dat hy zo wel door zyne kennis van de beste falen, en 51 door zyne gegronde wetenfchap, als door zyn levens, dig en echt vernuft, reeds een voorbeel l voor ande „ ren was, in enen ouderdom, waar in velen naauw „ lyks beginnen, zo gelukkig naar te volgen." - Wat' aan deze vertaling een uitftekende en duurzame waarde byzet, is het niet gering aantal van de in dezelve voorkomende, en in Duitfche verfen ovvrgebragte, voorbeelden van Skolien, met andere gezangen der oude Grieken. Enigen van dezen vond zelfs de oorfprongelyk'e Schryver waardig, met enige verbeteringen, ene plaats te vergunnen onder zyne voor zes jaren uitgegevene gedichten. Ook Hagedorn bragt aan het einde van een , voor de nieuwe uitgave van zyne gedichten geplaatften brief, aan enen vriend, vier verfen van onzen Ebert by, als modellen van een onzer beste Dichter en. Onder zyne nagelatene brieven zyn 'er dertien van Hagedorn, in het tiental van de jaren 1743 tot 1753, paar Leipzig en Brunswyk, gefchreven, de drie eerden in de Franfche , één in de Latynfche en de overigen in de Hoogduitfche taal; zy zyn gedeeltelyk vry lang, en bevatten vele betuigingen, die zo wel den bejaarderen als jongeren vriend even zeer tot eer verftrekken. Deze is niet flegts voor het geluk en den welvaart van genen ten uiterften bezorgd, maar houd hem ook bekwaam genoeg, en zyne uitfpraak van dat gewigt, om met hem over moeilykheden van taal en Profadie raad te plegen. Het was ook op Hagedorn's aanrading , dat hy de Engelfche taal leerde, ten minden, zich by aanhoudenheid daar in oeifende. Reeds in enen brief naar Leipzig gezonden , in het jaar 1744, den 28 van Oogstmaand, fpoorde hem deze aan, om Steele's blyfpel: the: confeious lovers, in het Duitsch over te zetten; fchryvende hem by die gelegenheid: ,, Ik vertrouw, dat gy „ Engelsch genoeg kend, om dit fraai en onverbeter„ lyk (tuk te verdaan, en het komt 'er by u maar al„ leen op aan, of gy zelfs van het oorfprongelyke ene „ goede gedagten hebt; want niemand zal het u be■„ twisten, dat gy door uw genie en geheugen de Duit„ fche taal door en door magtig zyt." Gedurende dat onze Ebert zyne dudien op het Hamburgfche Gymnafium voortzettede , bragt hy zyne ledige uren door, met enige aanzienlyke perfonen van beiderlei kunne, en wel voornamelyk in de nieuwere talen , aan derzelver huizen te onderwyzen: en hy betuigde dikwyls, dathy, aan de verkering, welke hem hierdoor ten dele viel, veel van zyne waereldkennis en gezellige befchaving verichuldigd was. Te gelyker tyd verwierf hy zich ook, door deze en andere verbintenisfen, het uitzicht op uiterlyke middelen van onderdeuning tot zyn aangaande Akademisch leven. Hy vertrok in het een en twintigde jaar van zyn leven, omdre.eks van Paasfchen des faars'1743, naar Leipzig, om zich aldaar op de Godgeleerdheid toeteleegen, en zich daar door in daat te dellen om in zyne Geboorteflad ene Prcdikantsplaats te kunnen verkrygen. Dan, dit zyn voornemen, en het gehele oogmerk van zyne dudien , werd ten enemaal verydeld en nam enen gehelen anderen keer, door ene gebeurtenis, welke zo op zich zelf genomen, als uit hoofde van derzelver gevolgen , ten aanzien van zyn geheel leven en werkzaamheden , te gewigtig is, dan dat wy dezelve enkel in 't kort en in 't voorbygaan zouden aandippen. (Het vervolg hierna.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN» Duitschland. D. Som- FriJ, Narhan. Mori Pra>!e£tioncs in Epiltolam Panli- ad Romvms cum Ejusdera verlione latiF 2 na  ( 44 > iia "lacorUiR-ue quorumdam NVT., diftiriiioriim intcrprctatianc. Edidit Jo. Tobias Theoph. Uulzapel. Piremisla. cft Chrifi'. Dan. Berkii P. P. prsfatio. Leipzig b. Scnwikeri 1'Ebend. b. Ebend. Erklarung. des briefs. Pauli an die Romer, und des briefs Juda nach den vorleningen D. S. F. N. Morus 1794. . , , .. „ . , j, Ebend. in glcicbem Verlage: Erklarung der beiden Briefs Pauli an die Korinther, nach den Vorles. D. S. F. N. Morus. I'7 94' Ebend L>. Heinfius: D. 8. F. N. Mort veviio et explicatie A3:.um Jpojloliorum Edidit, animadverfiones recentiorum maxime interpretum fuasque adjecirGotrL Imman. Dindorf Litter. Hebr. Prof. Ord. Lipf. Panes II. 1794. Ebend. b. Sommer: D. S. F. N. Mori praleftiones in facobi et Petri Epiltolas. Edidit Cnrol. Aug. Donat. 1794- Ebend. b. Kohier D. S. F. N. Mori Acroajes in Epifiolas Paulinas ad Galatas et Ephefios. 1795- Ebend. b. Sommer: D. S. F. N. Mori pvieleftiones in Lucce Evangelium. Edidit Gar. Aug- Donut, Paltor Ecclef. Wcndisco — Osfigenfis Subftitutus. 1795- Alle deze werkjes zyn na den dood. van den verdienfteIvken Hoogleeraar Morus, door zommigen zyner Leerlingen uitgegeven. Zy wilden daar door der waereld een llyk geven van hunne agting voor enen man, die dezelve dubbel waardig was, zo om, zyn voortreffelyk karakter, en innemende befcheidenheid , als inzonderheid om de duideJykheid zyner Akademifcbe lesfen, over 't algemeen, en die van zyne uitleggingen der fchriften van het N. Verbond, in 't byzonder, om zyne wyze fchikk'ing verder naar de behoefte van den tyd , en zyne gemakkelyke en leerryke manier, om den zin en mening der H. Schryvers aantewyzen, en duidelyk voor te ftellen. De uitgevers dezes arbeias van den, om de uitlegging der fchriften van het N T zich verdienftelyk gemaakt hehbenden, Morus> hebben daarom dus niet alleen op den dank van alle bemmnaren der uitlegkunde ene wettige aanfpraak ; terwyl de overledene Hoogleeraar, kort voor zynen dood, aan zyne Weduwe verzogt had , genen van zyne papieren door den druk gemeen te maken, maar dezelve te vernietigen; maar ook om de alleszints getrouwe en behoorlyke uitvoering Tan hare onderneming. — Zy hebben niet flegts den voordraf des Hoogleeraars, zo volledig,, als mogelyk, geleverd; maar ook deze of gene verfchillende uitleggingen derzelven, van een en dezelve Schriftuur-texten, op verfchillende tyden door hem voorgedragen , naast èlkanderen geplaatst, en daar door ter beöordelinge der Lezers over- ^De "manier op welke de Hoogleeraar de fchriften des N. Y verklaarde, is-, in alle deze werkjes, dezelfde. Zonder breedvoerige inleidingen voor de verklaarde boeken te plaatten, beftaan dezelve alleen in ene algemene opgave van het hoofdoogmerk der H.,Schryvers, en in een kort betoog, of onderzoek van de echtheid derzelven, — befefrud hy de gewone verdeling derzelven beide wi hoofd (tukken en verfen; neemt van deze laatften zo veel by efkanderen, als zyns oordeels by elkandeien behoren.—■ gei.tr van dezelve ené zeer verftaanbare, zomwylen woordelynt.',. en naderhand duidelyk uitgedrukte, vertaling — heideJ hier op den zin derzelve kortelyk op, door. korte of lar.ge fcholien, — en fteld dezen als dan onder verfchillende gedaantens, en onderfcheidene veranderingen van uitdrukkirgen, voor. Ten aanzien van moeilyke plaatfen voegt hy, 'er niet zelden ene aan elkander hangende omfchryving van de gehele afdeling by, en toont dan tevens aan, waar de gedagten van den Schryven zamenhangen; terwyl hy te* vens, zomwylen vooraf, d'och meest 'naderhand, 'de gevolgen van dezen en haar onderling verband tegen elkander over fteld. — By zulke plaatfen, van welken de zin hem niet duidelyk en klaar is, en over welken de uitleggers van eikanderen verfchillen, maakt hy ook gewag van onderfcheidene- uitleggingen en beoordeeld ze- korteiyk. Eigenlyk geleerde onderzoekingen , en noch weiniger nieuwe ontdekkingen, vind men by hem zo zeer niet, ten zy het vinden van den zin vafl deze of gene plaats, of' dogmatifehe gefchilfen over dezelven, dezen noodzake'yk maakten. — Over -t algemeen ziet men duidelyk dat het; den Hooglecraar Morus , in zyne lesfen ter verklaring van de fchriften des N. V. voornamelyk te doen was, om zyne toehoorders naar zyn voorbeeld opteleiden, tot het vinden van den zin der h. Schryvers , en dat zyna lesfen voornamelyk ter bevordering en verfpreiding van het algemeen nuttige en noodzakelyke berekend waren. — Met dit alles echter zal de eigenlyk Geleerde r niet zonder merkelyk voordeel en aanwinst van kundigheden, zynen arbeid doorbladeren. Trouwens, hoe zou men iets anders verwagten kunnen van den arbeid eens mans, die niet minder door zyne uitgebreide taalkunde ,, door zyn fyn uitlegkundig gevoel, en door zyne verdienften, als een zelfdenkend uitlegger, dan door zyn geheel beminnelyk karakter en hoedanigheden, beroemd was. A. L Z. Cow.mentatior.es Theologica edita a Joa. Casp. Velthufen, Ecclefiis facrisque Ducat. Brem. et Verdenf. Prafefto, Christiano Theoph. Kuinoël Prof. Lipfienfi ef Georg. Alexand. Ritperti Gyranaf. Stadenfis Reétore. Volumen I. 1794. 1 A'ph. 11^ bog. Vol. II. 1795. 1 Alph. 10* bog. gr. 8vo. Leipzig b. Barth. Zeker is het, dat *er op Akademien en Univerfiteiten verfcheidene enkele voortreffelyke verhandelingen gedrukt en uitgegeven worden, die zelden ter kennis en in handen van znlken komen, voor welken zy meest nuttig zyn. De uitgevers van dit werk hebben zich derhalven wel willen verledigen, om de beste zulker fchriften, zo van buiten-, als inlandfche Geleerden, inzonderheid van enen godgeleerden en uitlegkundigen inhoud, te verzamelen, en daar van alle half jaren enen bundel van gelyke dikte, als dezen, te bezorgen. Ene onderneming die zeer nuttig, en van welke het te hopen is, dat dezelve ten voordele deis Godgeleerde wetenfchappen door zulk een ryk vertier zal  ( 45 ) oritlcrfleund worden , als zich deze verzanrjlipgen reeds door wel uitgezogte Hukken aanbevelen. A. L Z. Nederlanden. Reizen door Noord- cn Zuid - CaroliKa, üeorgia, Oost- en West-Florida ,. de Landen der Ciierokees, der Muscooulces, óf heiCbeek-ISondgenöotschat en het Land der Chactaws , door William UarTram. Uit het Engelsch vertaald, door J. D. Pasteur. Haarlem, by Franfois Bohn , '1795. Twede Stuk, bladz. 227—5C0. Prys ƒ 1 -16-:- Dit twede ftuk der vertalinge van Barteam's Reizen, van welker eerlte wy, Wadz. 84 env. van het 3de Deel onzer N. A. K. en L. Bode, hebben verflag gedaan, behelst bet vervolg van het twede Boek, of des Reizigers Togten door QüitFlorida, in de ommeftreken van de Rivier St. Jan, of de Landen der Creeks, en het derde Boek, of wel zyne reizen door Georgië, en de Cherokees, ten Oosten van en in het Jore Gebergte. Schryver en Vertaler gaan, als in het ceifte ftukje, op dezelfde gelukkige en gevallige wys voort. Behalven ene naauwkeurige melding van alle de opmerkenswaardige bomen, planten en gewasfen, door den Reiziger ontmoet; het voorname doel zyner Togten; vindt men hier ene vry brede befchryving der Gedierten van Noord-Amirika, byzonder van de Ratelflang cn de verdere onderfcheidene foorten van Slangen, en van het Gevogelte, daar te Lande, vooral van de Trekvogels, van welke laatften'er ene breedvoerige Lyst is ingevoegd: voorts van de, veelal zeer verwonderlyke , natuurlyke gefteldheid des Lands , van hem doorreisd; van de Stromen, Meiren en Bronnen; van den aart en de Zeden der Bewoneren, en, zo-ver zulks kan wor den opgemaakt, van deszelfs vroegere gefteldheid en bevolking: alles op zulk ene wys, eh in zulk enen ftyl, dat het meer ene wel gefchakeerde verzameling van fraaie fchildclineen , dan het verhaal gelyke van Natuur-, Aardryks-, Jvlenschkundige en Wysgerige Reizen. Men leze en oordele uit de volgende ftalen. Bladz. 251 vinden wy deze befchryving van een zeergroot Drasland, by de Neder-Creeks: „het uitgebreid Alachua Drasland is eene effen groene vlakte, meer dan vyftien Engelfche mylen breed, vyftig mylen in den omtrek, waarop naauwlyks boom of ftruik te zien is. Het is omringd met hooge fchuinsch afloopende heuvelen, die met heen en weder flingerende bosfehen en welriekende Oranjen-boschjens bedekt zyn, welke uit eenen overvrugtbaaren grond opryzen. Onder deeze munten de hoog opltygende Grootbloemige Magnolia en de uitfteekende Palmboom uit* Men ziet 'er omelbaare kudden vee op, de Meesterachtige Stier, loeijende Koe, en de gladde grillige Vaers. De bergen en bosfehen herhaalen hun vrolyk gezellig geloei. Kudden van vrolyke Herten, benden van de fnelie Siminoolfche Paerden, kudden Kalkoenen, befchaafde maatfehappyen van den fnellcn waakzaamen Kraanvogel vermengen zig met eikanderen en fchynen gelukkig en vergenoegd in het genot van vrede, tot zy- door den oorlogsman geftoord cn verfc'nriki worden. Ziet gintsch den nakenden rooden kiygsman dooi de donkere boscbjens al kiu'pende en onverhoeds op hen, afkoomen, en de Elyfeefche velden en groene landen van Alachua inrukkende. Op de verfchriklyke verfchyning van den gefchüderden, onbevreesden, onbedwongen en vryen Siminole worden de onfchuldige en vreedzaame troepen eens-. klaps in wanorde en fchrik gebragt. Ziet de verfchillende benden en genachten hoe zy in clkanderen dringen, als of zy over het algemeen behoud raadpleegden ! Zy trekken met fpoed af met hunne jongen in het midden; maar de. rheebpk vreest hem niet; hy legt zig neder, baadt en floddert in den koelen firoom. De roode oorlogsman, wiens gevederd hoofd weerlicht fchittert, fchreeuwt te vergeefsch;. zyn trotsch vinnig paerd ftygert en trilt; de aarde glydt als. van onder zyne voeten weg, zyne vliegende.maanen fluiten in den wind, terwyl hy, vol ydele hoop, toefnelt.. De fpringende rhee ziet hem koomen, ryst, ligt haar getakt hoofd in de hoogte, zet haaren ftaert als eene witte vlag. op, en, zegt met eene. fchellc fchreeuw baare fnelie ea, vrye gezellinnen.baar te volgen, ren: weg, en is in wei-, nige minuuten haaren vyand eene myl vooruit; hier ftaat zy eensklaps ftil, keert zig om, als of zy lagchende zeide: „ hoe ydel! gaa en jaag vernevelingen in de azuure vel„ den hier boven of jaag kapellentjes in. de.weiden om.' „ uwe fteden I" Na zyn beklimmen van het J~xe Gebergte- befchreven te. hebben , gaat de Schryver bladz. 456 env. dus met zyn. verhaal voort : ,, Naardien de dag aanmerklyk warm en drukkende en ik zeer vermoeid was van den arbeid van de bergen op te klimmen, was ik zeer dorstig cn enigzints moedeloos. Het was nu na. den middag,.cn ik zogt eene koele befchaduwde plaats, daar water tot myne verfrislching waie.en gras voor myn paard, myn getrouwen knegt en et-. nigften Reisgezel. Na een weinig verder voortgegaan te. zyn, de andere zyde van den berg,af, zag ik op enigen af-' 'ftarid voor my, aan myne regterhand, eene elfen, vlakte, waarop een groot hoog woud .en boschjens ftondeD;> Hoe. meer ik naderde, hoe meer ik myn paerd zyne voetftappeo, liet verdubbelen, door het aangenaam gezigt, dat zig voor myn oog begon op te doen. Nu kwam ik aan den rand van het donker bosch, bekoorlyke eenzaamheid 1 • Terwyl ik on , der de verfrisfehende fchaduwen voortfpoedde, zag ik verder op, op de grasryke zoom, een fchaduwryk boschjen; ik. begaf my daar henen. Deeze fchaduwen naderende., vertoonde zig, tusfehen de ftatige kolommen van de..piagtifS a 107 prCf. Dito 2de Negot. 96 a 97 prCt. Kmk en Wenerb. 5 prCts. 90 a 91 prCt. Dito 4| prCts. 86 a 87 pVCt. Dito 4 prCts. 80 a 81 prCt. Spanje 4* prCts. 92 892* prCt. Dito 34 ptCts. 74 a 7s prCt. Rusland 5 ptCts. 05 a 96 prCt. Dito 4i prCts. 89 a 9° prCt. Dito 4 prCts. "85 a 86 prCt. Zweden 5 prCts. 99 a 100 prCt. Dito 4^ prCts. P5> a 96J- piCt. Dito 4 prCts. 88§ a 90 prCt. Denemarken. Tol]. 4 prCts. 97 a 99 piCt. Dito Holftein 4 prCts. 98I 899^ prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 ptCts. 96397 prCt. Dito Kroon 4 prCts. 95-3 95} prCt. Po/en. 5 prCts. 75a82prCt. Saxen Ünverwisf. Steuer 3 piCts. 37 a 37* ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. • ftv. Dito 2 prCts. ftv. 1 February 1795. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 141; en te Haarlem 24, onder weiken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. : weerkundige waarnemingen, DUITEN HAEELEM. !BA.RO- TIIER- HYGRO-jSTREEK LUCHTS- ME- SIOME- ME- 'DER CESTEtD' TER. TER. TER. WIND. HEID. C20- 3i 45 86 z.w. *'smorgens ftorm en 27 < 29. 4I 47J 81 z. Z. w. regenbuijen met donder: 129. 4J 471 91 z. W. j verder buljig. C29. 4 47f 8S Z. z. W.j ?s morgens betrok' , 28 < 29. 4 54 77 — verder bewolkt; iiaiL29. 4 46 76* z.w. de w'nd- > 'f&f ^ Z-l-°' windrig, bewolkt, 29 / 29. 2^ 50 81 Z. w buijïg. L*9-45___ 85 J-; C29. li 46 88 z. voorm. omtrent betrok- 30 - 29. 51 87 Z. z. W. ken; verder buijig; '29. 2" 44 88 Z.W. 'savonds harde wind. r20. 2» 42 '90 z.z.o. omtl.entbetrokUcn. 31 <: 29. 2', 50 82 < — 's avonds harde wind. £29. 1 49^ 89* °- Feb. C29 zyn eii/en kosten, de behulpzame hand bieden. 5. Kandia zou hem wederom ingeruimd worden, en, voor het overige, alle Verdragen, voorheen gemaakt, hier by vernieuwd en bekragtigd zyn. Het gehele Eiland is vol bergen en geboomten. In vroegere tyden was het, van 's Keizers wege, op levensitrafTe verboden, door de ontoeganglyke wouden, breder wegen te hakken, dan waar door één perfoon flegts even gaan kon; dan tegenwoordig is alles, door de Hollanders, zodanig doorgehakt, dat overal 2 of 3 wagens elkaar voor by kunnen komen. De zaifoenen zyn 'er zeer verfchillend : want, wanneer het aan de Westzyde de Regentyd is, heeft men , aan den Oostkant, droog weder en een heldre lucht, en op gelyke wyze omgekeerd : welk verfchil zich tot in het hartje van het Eiland bepaald- Ook vallen hier vele Aardbevingen voor, en zonityds zeer hevige, gelyk doorgaans in warme landen. Echter zyn 'er de fchuddingen op verre na zo iterk niet, als in nog Oostelyker ftreken. Toen de Nederlandfche Kompagnie, in den jare 1656 , dit groot en fchoon Eiland den Portugezen afhandig maakte , agtte zy het nodig , om de door dezen gemaakte fchikking, zo wel in de verflerking van buiten, als de inrigting van binnen, te behouden,, vermits, daar door, de Cingalefen, of de meeste bewoners van het Eiland , met Hoofdgelden en andere belastingen dermate bezwaard waren, dat zy, onder hun uitterfte armoede, maar wel in hun fchik moesten wezen , wanneer zy , door arbeiden , deze opgelegde belastingen konden opbrengen, en, uit dien hoofde, weinig tyis tot nadenken over hadden, waar uit wederfpanmgheid, verradery en oproerigheid zou hebben kunnen ontdaan.. Tegenwoordig echter bezit de Kompagnie veel meer vaste ftreken, en is ook beter meester van de produki 1 ten der Inwoneren en des Keizers. Ik begin met de befchryving van het Eiland Ceylon, : aan de Zuid-Westzyde, by het Graaffchap Gale, en de . Stad Punto de Gale. Deze ligt op ioa* graden lengte , en 6 gr. 5 min. Noorderbreette. De Stad ftrekt zich ' wel ene halve (Duitfche) niyl in omtrek uit, en is door . Natuur ea konst ongemeen verfterkt. Inzonderheid zyn  ( 53 ) de zogenaamde blinde rotfen of klippen, in de Baay, die men niet zien kan, haar grootlte Iterkte. Het Magazyn, Hospitaal, het huis van den Kommandeur, berk veus de Hollandfche Kerk , waar in ook de Cingalezen, des morgens en avonds, hunnen Godsdienst verritten, maken de voornaamfte gebouwen uit. 'Er word, in deze Stad, veel handel gedreven, zo wel door fret ruilen der lnwoneren van hunne waren tegen die van andere kusten , als ook uit hoofde der •terugkerende Vloten naar Europa, welken hier allen worden ingeladen, en doorgaans op 25 December vertrekken. Het Kantoor alhier is, in rang, het twede op , Ceylon. De Kompagnie houd hier een Kommandeur, als Prefident, een Koopman, als Vice-Prefident, en andere bedienden, die een Raad uitmaken. De. Militie bellaat doorgaans uit 300 Zoldaten, onder het bevel van een Kapitein, en de Regering der omliggende plaatfen hebben een Desfave, of Landdrost en Schout, aan het hoofd: doch alle dezen ftaan onder het gezag des Governeurs van geheel Ceylon, te Kolombo, gelyk ook alle andere Kantoren en Vestingen. Kaliture ligt 12 mylen noordwaarts van Gale, en tusfchen beiden zyn verfcheidene Dorpen en Vlekken, die allen, door de Nederlanders, met kleine Kommahdo's bezet gehouden worden. Kaliture echter is wel een van de voornaamfte vestingen. Het heeft dubbelde wallen en een goede bezetting : van hier verder op noordwaarts liggen , tot 8 mylen ver , verfcheidene Dorpen en Plaatfen, die allen te gelyk posten zyn. Het fchoon en pragtig Kolombo ligt op 6 gr. Noorderbr. en 102 gr. 10 minuten lengte. Toen het nog in handen was van de Portugezen, was het zeer groot, maar, na de verovering, in 1656, is liet merkelyk verkleind, waar door de Stad niet weinig fterker is ge-, worden. Zy word door 5 grote Bolwerken, Victoria, Conftantia , Concordia, Haarlem en Enkhuizen, verde digd. In de Stad zelve ftaan het fraai gebouw, waar in de Governeur woont, een pragtig Hospitaal, een ruim Weeshuis, een grote Hollandfche Kerk , een School voor de Maiabaren-, benevens een gro e Markt. Ook is hier een Kvveekfchool, waar by de ene Predikant altyd Rector is, en twee anderen Preceptors zyn. By dit Kweekfchool is aantemerken , dat het zelve het enigfte in geheel Indien is, en dat zelfs Batavia nevens alle overige Governemcnten, tot fchande van het beftuur in Holland, daar van niet voorzien zyn. Het is met 'er daad te bejammeren, dit de opvoeding, in alle de uitgestrekte bezittingen der Compagnie, zo zeer verwaarloosd word. De kinderen groéifén 'er op, onder al het gewoel van Haven, oider opzigt en in gezelfchap van dezen: waar door on'ermydelyk allen geVoel van deugd verflikt, en alle aaileiding tot het kwa¬ de . gegeven word. De gegoede Europeanen zyn, uit dien hoofde, genoodzaakt, willen zy hunne kinderen niet laten bederven, om dezelven reeds in hun vroégfte jeugd naar Holland te zenden, om aldaar groot gebragt en tot nuttige Burgers gemaakt te worden. Toen de Baron van Imhoff Governeur-Generaal was,, had men te Batavia een goed begrip van dit gebrek;, men rigtte 'er dus een Kweekfchool op, liet op kosteu der Kompagnie bekwame Meesters overkomen , en moedigde verfcheidene lieden aan, om hunne kinderen aldaar in de kost ie belteden, en ze, langs dien weg,, van onder de Haven te brengen. Dit ging ook goed , zo lang hy leefde: maar Jacois Mossel, die, in enen eigeuiyken zin, niets dan Koopman was, en, als zodanig, alleen het welzyn der Kompagnie en derzelver voordelen behartigde, liet zich even weinig gelegen liggen, aan deze Opvoedings-ftigting, als aan verfcheidene andere nuttige inrigtingen, om het Handel-Genoolfchap, in het toekomende, van goede en nuttige Burgers tevoorzien. Het Kweekfchool ging ten gronde: en het over fraai gebouw wierd aan zekeren Koopman L\r* ürdt verkogt. Zelfs de Kamer van i7»en in 11 Hand kon goedvinden , om 'er een Staatkundige wet van te maken, dat geen Inboorling, of Lipplapp, hoger ka« klimmen dan tot Boekhouder, fchoon de Heren op Batavia, in aanzien van hunne Zonen, zig niet zo naauvv daar aan houden, als aan de order, dat geen buitenlander, of die niet in de 7 verenigde Provimien geboren is, hoger dan tot Onder-Koopman, mag bevorderd worden. Voor het overige heeft men 'er flegts kleine Sciiolen : waar van de Meesters of uit Krankenbezoekets beftaan, die met de Schepen uit Holland komen > of doorgaans uit te rug gekeerde Ambagtsluiden, als Bakkers, Schoenmakers, Glazenmakers enz. die van het gehele School niets verdaan, dan dat zy de Pfalmen van Davhj kunnen zingen , den Heidelbergfchen Katechismus van buiten kennen , en, des noods, den Bybel, of een gedrukte Predikatie, kunnen lezen; of uit ellendige Inboorlingen , die gebrekkig Hollandsch lezen , zeer flegt fchryven en nog minder rekenen kunnen. Dus is het mét het Schoolwezen in geheel NeêrlandschIridjën ge fteld! Voor Kolombo fteekt een grote uitham in Zee , die zich, Westwaarts, kromt, en, met het ZuidwesterBolwerk , de haven vormt, alhoewel de Rhee hier zeer onveilig is , en alle Schepen voor den Noord-westenwind bloot liggen : waarom zy zich ook hier niet lang ophouden, maar, zo dra mogelyk, naar de baay van Gale zeilen. De Stad Kolombo is in de nieuwe en oude Stad verdeeld , die door een raster- ("of paal-) werk van eikanderen gefcheiden zyn. Men heeft aldaar een HoofdkanG 3 tooï  toor, waar op de Governeur, als eerlte, een OpperKoopman, als twede, een Fiskaal, met andere bedienden, die den Ilaad van Politie uitmaken, hun verblyf houden. . Ook is 'er een Geregtshof of Raad vanjultitie, waar by alle rechtszaken afgedaan worden, en waar aan men van alle Kantoren op het Eiland kan appelleren, fchoon men van daar nog op het Hof van Batavia, als het opperde Gerechtshof, zich kan beroepen. De Militie, die door een Major gekommandeerd word, rekent men hier op 4000 man. Ook zyn 'er doorgaans 4 Predikanten, met enige Proponenten , ten behoeve van den openbaren Godsdienst: voor 't overige heeft de Governeur ene zeer uitgebreide magt en een ryk inkomen. Hy is de voornaamfte van alle Governeurs, hebbende, behalven de menigte van andere Kantoren, twee Kommandementen, Gale en Jafanapatnam, onder zig: en, boven dien, fchoon hy onder verantwoording te Batavia ftaat, correspondeert hy nogthans regtltreeks met Europa, en ontfangt van daar regtdreekfche ladingen, waar door zyn aanzien niet weinig word vergroot. Tot het jaar 1669 was zyn gezag nog groter, toen de Mallabaarfche kust insgelyks aan hem onderworpen was: doch, in dat jaar, is dit laatfte een afzonderlyk Kommandement geworden, en onder Batavia gebragt. De Vestingen en Kantoren, zonder de kleine bezettingen en wagtposten te rekenen, zyn : Mature, KaJpentyn, Mannaar, Jafanapatnam, Trinkovomale, Katfaur, Batikola, Banua, de Zout pan, Magamma, PuntoGale, Nigombo, en verfcheidene buitenplaatfen onder Kolombo, Tutekorin en Punto Pedro. (V vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Obne Drukort : Memoires MJloriques et 'politiques fiir la Rtpüblique de Ventft, redigée en 1792. Ime partie 200 f. 8vo. Een ten aanzien, zo wel van deszelfs inhoud, als Schryver, zeer merkwaardig werk. — Een Venetiaansch Edel man, die eertyds zelve den aanzienlyken post van Governeur van Vizenza bekleedde, doch die zich, om zyne Vader landsliefde en verdienltelyke daden , den nyd en onverzoen lvken haat van zyne vyanden op den hals haalde, en, 011 geen llagtofFer van hunne woede te worden, zyn Vadcrlam heeft moeten verlaten, levert hier mede gene geringe by drage, om.de fchromelyke misbruiken en ontaattingei van net Aristokraüsme aantctoncn en te verbeteren, welk van tyd tot tyd in het beltuur van zyn Vaderland zyn inge Hopen. Tèrwvï hv dit tevens op zulk ene wys vèrrigc -welke niet minder een overtuigend blyk oplevert van zyne kunde aangaande het onderwerp, 't welk hy behandeld, dan van zyne rondheid en pryzenswaardige befcheidenheid; des het werk der lezing dubbel waardig is, van elk die begerig is, met de Regeringwys der Republiek Venetieu, enigzins bekend te worden. A. L. Z. Dr. Franz Dominions Hciberlens. Neuefte Deutfche Reichsgefchichte vom anfang der Schmalkaldifchen Kriegs bis auf unfere zeiten. XXI Band, nach der fel. VI. gröfstentheils ausgearbeitet von Renatus Karl Freiherrn von Senkenberg. 1790. Halle bey Gebauer. Ibidem — 22, 23, 24 en 25 Band, En-, thaltend die Jahre 1621—1628 — 1794. Deze boekdelen maken het vervolg uit van een voor de liefhebbers van de gefchiedenis van Duitschland onontbeerlyk werk, 't welk door den dood van den 0111 de gefchiedenis van zyn Vaderland zeer verdienftelyken Haberlen enige vertraging geleden heeft doch aan den tegenwoordi- gen uitgever von Senkenberg enen man gevonden heeft, die in allen opzigten volkomen in ftaat is, om de waarde van het zelve op te houden. A. L. Z. PlutarchiChaeronenfis, quae juperfuni, omnia, cum adnotationibus variorum adjectaque lectionis diveriitste, Opera. ]. Georg; Hutter, Schol. Anatol. Tubing. Rector — Sex Volumina. Tubingen b. Cottai79i—1794. Terwyl de geleerde waereld met verlangen de uitgave van Plutarchus, door den beroemden Amfterdamfche Hoogleeraar Wyttenbach, te gemoet zag, waar van nu reeds het ifte Deel te Cambridge is üitgekoinen; — was de Boekverkoper Cotfa, in Tubingen, bedagt, om den minder gegoedden vrienden van Plutarchus ene goedkopere uitgave'van dezen Schryver te bezorgen, en wel naar de recenfie van Reiske, zonder ene Latynfche vertaling. — Gelukkig is de zorge voor dat werk enen man toevertrouwd, die daar toe volkomen in ftaat was, en die aan deze uitgave van Plutarchus boven die van Reiske, te Leipzig 1774 uitgegeven, gene geringe verdienden heeft bygezet. A. L. Z. Libanii Sophiftae Orationes, et declamaiiones ad fidem codicum Mfpt. recenfuit et perpetua annotatione illuftravit J. Jacob Reiske Vol. I. 1791- Vol. II. 1793. Vol. III. 1795. Altenburg b. Reichter. Deze uitgave van den Griekfchen Schryver Libanius, door den verdierftelyken Reiske , door zynen dood wel enigzins vertraagd, doch na zyn overlyden uit zyne papieren, door zyne Eygenote tot den druk gereed gemaakt — ontrukt dezen Schryver der vergetelheid en kan dus den liefhebberen der oude Letterkunde niet dan aangenaam zyn. A. L. Z 1 L. A. Seneca's Fiyfikalifche Unterfuchungen aus dem Lal teinifchen überfetzt, und flut anmerkungen vorfehen, von - Fr. Ernst Ruhkopf; Doét. der Phil. Erfter Theil 1794. > Leipzig b. Schwiker. ; Ene vertaling var dit in zyn zoort uit de Romeinfche - Oudheden enig en merkwaardig werk ; waar door zich > deszelfs Overzettcr den roem verworven heeft, van het zei-  ( 55 ) zelve boven alle zyne voorgangers uitgevoerd te hebben, en waar door hy op den dank kan Haat maken, van alle liefhebbers van deze navorfchingen van Seneca, die het oorfprorgelyke' zelve niet dan met' moeite lezen kunnen. A. JL. Z. Recherches Philofophiques fttr les Grecs. Par Mr. de PaW. Tom. J. Tom. II. Berlin bey Duker 1787. Een werk van den Schryver dCr wysgerige nafpoiingcn omtrent de Amerikanen, Chinefen en Egyptcnaien; — 't welk, fchoon het, om de menigte Van paradoxe (tellingen,-en andere vreemde gevolgtrekkingen, ene bedaarde, onpartydige en riaauwk'etirige1 lezing' ve'reischt; deze echter, om het aanmerkelyk en beroemde volk, 't welk de Schryver nafpoort, niet onwaardig is. A. L. Z. Nederlanden. Oratio de Officio Civis Batavi, in RepuMca pertitrbata. pp. 35 in 4to. Lugduni Batavorum apud A. et J. Honkoop. 1795. Dezelfde Redevoering, uit het Lajyn vertaald, door G. C. C. Vatebender. 8vo, Te Gouda', by H. S. van Buma en Comp. Het twede jaar der Bataaffche Vryheid. Met deze Redenvoering aanvaarde de Burger Valclienaar opentlyk, op den 10 Oétob. 1795, zynen post van gewoon Hoogleeraar in het Algemeen Volken- en Staatsrecht, aan 's Lands Hoge Schole te Lejden. Zyn bekend Patriotismus, gepaard met de omftandigheden des tyds, gaf hem van zelve aanleiding tot de keuze des daar by verhandelden onderwerps: de pligten enes Bataaffchen Burgers, by ene Staats-om"wenteling. Na ene gepaste inleiding, ontleend uit de gebrekkige Stasts-inrigting , de rampen en verdeeldheden, waar mede dit Gemenebest, van deszelfs eerde grondlegging, door alle tydperken heen , te worftelen had: bepaald de Hoogl. deze pligten tot de volgenden, als: het yverig toeleggen op ene juiste kennis der zaken, welken tot Stad en Land betrekking hebben; onder welke honnio hy, in zyne nadere ontvouwing, opteld: die der doorluchtige' voorvaderlyke daden, — die van den geboortegrond, zo in het Natuurlyke als Burgerlyke — der zaken van Kerk en Staat van Vrede en Oorlog — der Regten en Pligten van Overheden , — der voorouderlyke Zeden en buitenJandfche betrekkingen onzer Republiek —- kortom van a/les, waar mede baar welvaart ftaan of vallen moet; — vervolgens tot het dadelyk infpannen van alle onze kragter voor het belang van het algemeen, byzonderlyk het gevapend in de bres ftellen voor dc Vryheid en ter befcheruing en verdediging van het Vaderland, — en laatftelyk tot ere opoffering van allen vuig eigenbelang, vreze voor gevaa , en werkeloze onverfchilligheid; als mede de onthoudirg van allen onmatigen yver en heethoofdige drift: welk laatfte den redenaar gelegenheid geeft om, met een enkel woord, ftil te ftaan op den volksinvloed: dien hy alleen tot het vestigen van 1 een Regeringsform en het benoemenvan Vertegenwoordi- 1 gers wil bepaald, en geenzins tot hetsurgerlyk beftuur van ; aaken, veel minder tot de uitoeffeniri van het recht uitge- S&^ffc Wfr "a' de Ho06'- "»! onderfchcidene -aanfpraken, zo aan dc tegenwoordige provifionele Reorefentanten, als de Bezorgden der Hoge Schole, zyne Amnrgenoten, de Akademifche jeugd, en de Burgeryvan Levden, zyn Redenv. beilufr. Dc voordrage van het een en ander is zo beknopt, bevallig en nadrukkelyk, als de ftvl flerlyk en echt oratorisch. ' ' y Pleottce RErtEsvoERiNG: over de Nuttigheid en Noodyalüykheid van te zorgen voor eeiie goede Opvoeding der Kinderen van minvermogende Ouders, by een Vryheidminnend Volk; u.tgefproken in 't Choor der Groote of St. Jans Kerk té GouJa , ,n eene aigemeene Vergadering van Milddaadigc Dcelneemers en Deelneemeresfen, in het Fonds, waar uit Kinderen van minvermogende Ouders onderwezen worden den 4den Aug. 1795, door Jan Bejhn &c. Te Gouda, by II. L. v. Buma en Comp. en J. van Sm, gedrukt ten voordee van het fonds. De breedvoerige Titel toont genoegzaam de gelegenheid en het onderwerp aan, waar by en waar over de Burger B. in zyne Redenvoering gehandeld heeft. Dezelve kenfebetst, by enen^ weimenenden yver, enen goeden fmaak en liefde voor het menschdom: gelyk ook de Dichtdrukken en Dichterlyke Aanfpraaken , die allezins vloeibaar en toepasfelyk zyn op die gelegenheid. Dat dit Fonds lange tot nut van Gouda's Burgery in ftand blyve! NARIGTEN en BYZONDERHEDEN: 10T den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hbishoükunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Het Schip Asmhbe, 't welk onder het bevel van nfrflnPf^«/J, kort voor de Franfche omwending, uit een der Franfche havens onder zeil ging, om nieu! we ondekkingen re doen , is. tot hier toe voor verforen S ï ifk* £ ? e-n'se Engere Oost-Indifche Sche^J f h6t b-engC medegebragt, dat dit Schip, op deszelrs te rug re,ze, in het jaar ,794, aan het Eiland Java is ingelopen: alwaar het door de Hollanders, ter gelegenheid van ontdaan gefchil onder het Scheepsvolk, waar van enigen zich voor , anderen tegen , de Revolutie anden, m beflag is genomen, en het Scheepsvolk aanehouden en op onderfcheidene Hollandfche bezittingen /erfpreid: uitgezonderd alleen een Heelmeester, die verof kreeg, om zich naar Isle de France te begeven. Jen moet echter onderdellen, dat dit Schip met des :elfs manfehap , fpoedig geflaakt zal zyn, na dat men op fava berigt nopens de komst onzer 'Franfche broeders al-  ( S<5 3 alhier en de daar op gevolgde otawendmg ontvangen heeft: althans , in enen brief uit Parys van 20 Nivofe | Co Decemb. a. p.) word gemeld, „ dat men, aldaar daselvksch de Natuurkenners verwagtte, die met den 1 " ongelukkigen de la Peyroufe op reize gegaan waren; * en tevens met dezelven , de overblyfzels der gedane wetenfchap pelyke nafporingen in de Zuidzee, nevens Z allerlei belangryke waarnemingen." Te Huil zyn, in het vorige jaar, 997 Schepen aangekomen en 1231 van daar gezeild. De Hr. Botton, te Birgmanham, heeft der Regering aangeboden , om, door middel ener yan hem uieuw uitgedagte machine, binnen weinige dagen meer geld te munten, als in 6 weken in den Tewer gemunt word. De Boekdrukker Neuenhahn, te Nordhaufen, heef;, door verfcheidene proefnemingen bevonden, dat Schoorfteenroet, de plaats van het (teeds duurder wordende Zwartfel, by het drukken , kan vervangen. De Engelfchen hebben de Potasch onder de Contrabande goederen gebragt, om dus den toevoer daar van te beletten voor de Franfchen, die daar van, by het vervaardigen van Buskruid, gebruik maken. Volgens Brieven uit Amerika, had de Prefident Washington ene aanfpraak in het Congres gedaan, waaruit blvtt, dat het getal der Inwoneren van de verenigde Staten , federt 4 jaren, dat is van het laatst van 1790 tot dat van 1794, met 1,321,304 z^en vermeerderd n; bedragende de bevolking aldaar thans 5,250,690 zielen, GEBOORTE -, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , h geweest: te Amfterdm, 141 i. en te-Haarlem 15 , onder welken laatiten 3 beneden de 12 Jaren. ' Gedurende dc maand Jan. zyn, in Alkmaar, overleden ix perfonen, nam. 13 mannen, 8 vrouwen en 10 ktnde ren waar onder 3 doodgeb. 6 beneden 'tjaar-, 1 van 5-10 1 van .10-20; S van 2030; 2 van 30-40; 4 van 40-50 4 van 50-60; 2 van 00-70; 1 van 70-80 en 2 van 80-9 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Volgens de laa'.ite berigten uit Denemarken, was b Weder aldaar, federt enige dagen , zo zagt en aang mam, als doorgaans in de Lente, zo dat ook aldaar ree, verfcheidene bomen begonnen uittebotten: in de Zmdeiy, £>rovintien van Zweden had, volgens berigt van Reiziger dezelfde zagte luchtgefteldheid plaats. -~ Te Haarlem, By A. L O O S J ïo, b. WEERKUNDIGE WAARNEHIN6tN; BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTSME- MOME- ME- DER I GESTELDTER. TER. TER. WIND. \ HEID. C29- Si 3 voor zeeker niemand met. Laat dit 6 Scrveling u (leeds op GoJ doen bouwen; Verheugen, i/en'ge als nu zyn Alvermogen ziet. HOEVEELHEID VAN GEVALLEN ENÜITGÏ* ' WAASSEÏD WATER, TE ««MAÏS. 1' Gedvinic de Maand Jan. 1798. Gevallen a2r-yncn: Uitgewaasfemd H Lynen. ;, "jn onze vorige No. tadz. 48. ko!. b. regel 13. ftaat Renfche bloe- I fem , moet zyn Perzikkei bloesfem.  1796. No. 112, NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 19 February. BERIGTEN. Z W E D E N+ Stockholm , 16 January. Doftor Ebcrhardt, een zeer geleerd man èn lid van verfcheidene Akademien, die, als gevolraagtigde uit den Priesterltand , in het Kantoor der Ryks-fchulden zitting had, is dezer dagen, in den ouderdom van 6y jaren, overleden. G RO OTBRITANNIEN. Londen, 19 January. Heden is Dr. Allen overleden zynde de laatfte der nog overgeblevene perfonen, die , met Lord Anfon, de reize rondom de waereld gedaan hebben. In Portugal, is de beroemde Plantkenner Loreira, die , onder andere ene befchryving der Planten van Chochinchina uitgaf, overleden. * Lonoen , 29 Jan. De overleden Hoogleeraar Anderfon heeft aan deUniverfiteit teGlasgow zyn Bibliotheek, zyn Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden en Natuurkun regtheid van zyne gevoelens in t-wyffel trok ; en de eer van dat Inftitut, aan 't welk hy, gedurende zo vele jaren, de wezenlykfte dienden bewezen hadt, lag hem veel te na aan 't hart, dan dat hy, by pogingen om het zelve aanteranden, onverfchillig kon wezen, uit zugt om menfchen te behagen, en, tegen zyne overtuiging zou hebben kunnen fpreken, fchryven en handelen. Ebert's Karakter, ah Geleerde, (treed met zyne zedelyke voortreifelyke eigenfehappen om den voorrang van zeldzaamheid en waarde. Als Jongeling reeds op de loopbaan der wetenfchappen en fmaak geleid, wandelde hy als man, met enen onvermoeiden yver, gedurig op denzelven voort; terwyl zyne weetgierigheid zo levendig was en altyd bleef, als zyn gevoel, met 't welk zy zo naauw verenigd was. Aan hem zeiven zo wel, als aan zyne gehele manier van ftuderen, vertoonde zich de invloed van enen juist gevormden fmaak en van een doelmatig beftuurd gevoel. Zyne kundigheden ftrekten zich zeer verre uit; dan die zelfde rechtvaardigheid , die zelfde billykheid en befcheidenheid, welke aan zyn zedelyk karakter zo veel waarde byzetten, waren ook het hoofdfieraad van zyne kundigheden. Hy verachtte, in 't algemeen, gene zoort van nuttige  ( 59 ) wetenfchappen, en in generhande was zyn veelbevattend verltand volltrekt onbedreven. De oeffening der talen, inzonderheid der Griekfche, Engelfche en Duitfche, was intusfchen zyne hoofdftudie, en hier in kweet hy zich van ene zeldzame onvermoeide naauw- keurigheid en lust tot onderzoek. Zyn doorgaans getrouw en gelukkig geheugen bewees hem hier in niet alleen de wezenlyklte dienden, maar niet minder tevens zyne levendige verbeelding, zyn altyd zeker en levendig gevoel, ën inzonderheid zyne ongemeen werkzame aaneenfchakeling van de denkbeelden zyns geestes. — Van hier, dat hy nooit ene taal, op haar zelve en afgezonderd van anderen, beftudeerde; maar, dat hare onderlinge overeenkomst en verwandfchap hem fteeds levendig voor den geest zweefden; terwyl het onderzoek van den oorfprong en betekenis der woorden zulk ene aangename bezigheid voor hem was, dat by zelfs in de gefprekken, 't zy hy zelve fprak of anderen aanhoorde , dikwyls op dit onderwerp neerkwam. Ondertusfchen bepaalde hy zyn taalonderzoek, ak Geleerde , niet enkel tot het geheugen. Hy las veel, en onophoudelyk; en niet minder dagt hy ook; en hoewel hy, ten aanzien van den llyl en inkleding van een werk, niets minder dan onverfchillig was, zo drong hy echter voornamelyk in den geest van het zelve door, en overal ontmoette zyn ongemeen fchrander wysgerig vernuft voedfel en nut. Wie de naatnlyst van zyne thans helaas! door openbare verkoping verftrooide, talryke, dog tevens uitgezogte Boekverzameling gezien heeft, zal zich van zyne geleerde bezigheden een nog duidelyker begrip kunnen vormen. Hy verzamelde daar en boven niet flegts Boeken, in alle wetenfchappen en talen , byzonder" echter in dc Godgeleerdheid , Wysgeerte, fraaie Letteren en Oordeelkunde; maar hy maakte zich dezelven ook ten nutte en las die met ene onvermoeide oplettendheid. In velen derzelven fchreef hy zelfs met zyne eigene hand en zeer netjes, korte ophelderingen of oordeelkundige gistingen van andere Geleerden; terwyl hy de meesten van drukfouten zuiverde, van welken hy een geflagen vyand was, gelyk blykt uit zyne Voorrede voor zyne Brieven en Mengeldigten geplaatst. ■ By gelegenheid van den openbaren verkoop zyner nagelatene Boeken en de talryke aan my daar voor opgedragene commislien, hebben my verfcheidene aanzienlyke Duitfche Geleerden betuigd, hoe zeer op het gezicht van de naamlyst dezer verzameling hunne agting voor de geleerdheid van den zal. Ebert bevestigt of vergroot was. In zynen lateren leeftyd maakte hy dikwyls, uit hoofde van den korten tyd, dien hy voorzag, nog te zullen leven, zwarigheid, om Boeken te kopen: dan zyne «ooit verzadigde weetgierigheid zegepraalde doorgaans binnen korten tyd over deze huiverigheid. Altyd toch tragtte hy met de Letterkunde een gelyken tred te houden; terwyl hy zich over haren voortgang even zeer verheugde , als over haar genot. Zeer gaarne fprak hy met anderen over 't gene hy gelezen had, en hier door bleek het dan ten vollen, met welk een oplettenheid en voordeel, hy gelezen had. — Hy las ook zeer gaarne iets aan anderen voor, en was zeer verre gevorderd om op ene bevallige, aandoenlyke en juiste ma. nier,, dit kunstmatig te verrigten. Uit eigen beweging plaatfte zich om deze reden dikwyls een gedeelte van het gezelfchap, voor 't welk het fpel minder aantrekkelyk was, om hem heen, of volgde hem in een ander vertrek, om hem te horen voorlezen; en dit deed hy noch liever in enen daartoe uitgezogen kring van vrienden. Liefst verkoos hy hier toe Dichtltukken, of ook wel de belangrykfte brieven van zyne vrienden. En , fchoon hy zelfs geen yverige bneffehryver was, wierden echter , wanneer hv zich daar toe gezet had, zyne brieven doorgaans kleine verhandelingen; terwyl hem het ontvangen van uitvoerige brieven altyd een groot genoegen veroorzaakte. (V vervolg en Jlot in onze eerstkomende.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADES11SCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Memoria Sulla forza dell' alkali fluore per fermare l emorragia de vafi arteriofi e Venofi — dall' don. T. M. Lapira e da G. Lapira fuo figlio Napoli. 47 pp. 8vo. Dr. L. enen haan de kam afgefneden hebbende, ontftond daar door ene bloedftorting, welke niets in ftaat was te ftuiten. By geval liet hy 'er enige droppels met water verdund vlug loogzout op vallen , waar op ogenbliklyk de bloeding ophield. Hier door oplettend gemaakt beproefde hy de bloedftempende kragt van dit middel op een Schaap, Geit en Bok, met een allergewenscht gevolg. By enen Mensch deed dit middel ene zeer hevige neusbloeding ophouden, deze kwam na 3 uren noch fterker weder, en wierd toen door het zelve middel ten vollen gefluit. Het vocht beftond uit 4 oneen alcali fluor en éen pond water. Mag. Encycl. Saggio fifico-chemico. Milan 1794. 204 pp. 4to. De Schryver F. Mainarbi te Milaan, heeft hier die Scheikundige verbindingen, welke uit twee, drie of meer (toffen beftaan, en in de geneeskunde of onderfcheidene fabrieken van nut zyn, in tafelen gebragt, uit welke men zo wel hunne zamenfteüende delen, als de lichamen, die uit hunne vereniging met anderen ontftaan, met een opfla» van het oog overziet. De Schryver heeft de namen der oude en der hedendaagfche Scheikunde gebruikt. C. G. A. H 2 Groot-  { 60 ) Grootbritannïen. Fhyfidogical refear'ches into the most j important parts of the aninial üeconomy. By B. Humpage. Lundon 1795. 282 PP- 8vo. De Schryver dezer nafporingen toont in de fchriften en ontdekkingen der latere Schryvers niet zeer bedreven te 2yn, en zoekt't geen zy door wel bevestigde ondervindingen en proeven hebben bewezen, door redeneringen en hypothefen om ver te floten. Een van de hoofdoogmerken van zyn boek is ftaande te houden, dat de water- en melkvaten wezentlyk van elkander onderfcheiden zyn, dat de eerfte niet in den duttus Thoracicus eindigen, maar ontdaan uit de cindens der flagaderen en in de waterklieren eindigen; waar uit hy dan vele gevolgtrekkingen afieid, zonder enig gegrond bewys voor deze zyne Hellingen aan te voeren. A. L. Z. A Treatife 011 the Blood, Inflammation andgun-Shut wounds, ly the late John Hlwter, to which is prefixed a J'hort account of the Author's life by his brother in law Evkiurd Home. London 1794- 575 PP- 4f-°- met een ichoon pour:rait van Hunter en 8 kopere platen. Dit werk was gedeeltelyk reeds voor den dood van John Hunter afgedrukt s het draagt vele blyken van eigen nadenken cn oorfpronglykheid, doch 'er zyn ook in het zelve vele paradoxe gevoelens, gelyk men van dezen Schryver meer gewoon is te zien. Vooraf gaan enige byzonderheden van zyn leven: ene befchryving der fchone orde, waar in zyn Mufeum was, enz. Hy ftierf aan ene angina peBoris.. In het boek komen verfcheidene denkbeelden voor, die veel aanleiding tot verbetering der Heelkunde kunnen toebrengen: ook vele nieuwe belangryke waarnemingen. Vooral zoekt hy de leer, dat het bloed een waarlyk levendig vocht is, geen eigene levenskragt, en een vermogen tot werking bezit, aan te dringen, en daar uit gevolgen af te leiden. In de bloedvaten onderfcheid H- ene fpier-kracht eii elafticiteit. De ontfteking werkt altoos heftiger aan die zyde eens deels, die het naaste aan de oppervlakte des lichaams ligt: 'er ontftaan by de ontfteking ook nieuwe vaten. In ontftoken bloed is deszelfs levenskragt vermeerdert.. Veel komt hier ook voor, over de opflorping der vaste delen door de war tervaten. ~ Over de gefchotene wonden zegt H ook veel leerzaams, en zyn werk verdiend de ernftiglte overweging van iederen Heelmeester. G. G. A. Nederlanden. Lykrede op Jan Petersen Michell, uitgefprooken den I7den van Wintermaand 1795, te Amlierdam in de Maatfchappy: Felix Meritis; door Gerrit Schutte Omnia certo tramite vaduiit; primusque dies dea'it extremum'. Seneca. Te Amfterdam, by J. A Crujenfchot en J. ten Brink. 1796. De nagedachtenis van verdienftelyke mannen door Lykrceder.en te verëeren , was voorheen byna alleen bepaald tot Kerkleeraaren en openbaare Leeraaren aan Hooge Schooien , welker overlyden door hunne Amptgenooten met Lyk■preaicatien en Oratie» gevierdt wierdt; deze gewoonte is thans, by deze Orde van Geleerden, mogelyk meer dsn te wenfchen ware, in onbruik geraakt. Maar daar tegen geven de Genoodfchappen , welken fints eenige jaaren op verfcheiden plaatzen in ons Vaderland, en byzonder te Amfterdam, opgericht zyn, en, waarin de Leeden gewoon zyn, de vruchten van hunne Letterarbeid elkander in Verhandelingen en Redevoeringen mede te deelen, gelcgentheid om by 't overlyden van derzelver meest verdienftelyke Leeden aan hunne nagedachtenis de verfchuldigde eer te bewyzen. Onze Landgenooten hebben daar aan deLykreedenen van van Swinden en Michell op Nieuwland, en nog. zeer onlangs die van de Bosch op Oosterdyk te danken. Met recht verdiende Michell, dat ook aan hem op deze wyze gedacht wierdt. Want wie toch is 'er, die hem den eernaam van een verdienfteiyk, van een meer dan gewoon geleerden Geneesheer, zal weigeren? Met recht mogt de Maatfchappy: Felix Meritis aanfpraak maken, in haar midden deze eerbewyzing aan de nagedachtenis van Michell te betoonen: want hy hadt zig fteeds als een van de werkzaamfte, van de nuttigde, leeden dezer Maatfchappy betoond.. Doftor Schutte, de vriend van den overleedenen, kweet zig, op verzoek van die Maatfchappy, van dezen plicht; en 't is deze Lykreeden, welke thans in druk verfchynt. Na een gepaste inleiding en een kerte Charafter - fchildery van Michell, gaat de Redenaar den Leevensloop van den overleedenen , van zyne geboorte tot aan zyn fterven, door. Dan het is geene drooge levensbefchryving, welke de Leezer hier verwachten moet: neen zy behelst te gelyk alles wat in Michell opmerkenswaardig was, wat hem kenfchetfte: en hoe veel was dit niet? Zy behelst een beredeneerde lyst zyner Schriften , gerangfchikt naar den tyd van zyn leeven, waar in hy die bearbeidde; zy behelst (en in dit opzicht verdiend deze Lykreeden vooral geleezen te worden) een fchets van zyn geneeskundige theorie, welke, hoe zeer wy dezelve misfehien niet in alle deelen willen omhelzen, echter den meer dan gewoonen , den nadenkenden, Geneesheer en Geleerden ten duidelykften vertoont. Niemand, dan die zelve nadenken kan en durft, beoordeele die, en zo iemand alleen zal haar met vrucht leezen. Zy behelst eindelyk een fchildering van Michell , als mensch, en wel als een mensch, wiens hart voor alle deugdzaame gevoelens open ftond : ieder, welke Michell gekend heeft, zal hier met den Redenaar inftemmen. In deezen levensloop bevat Doftor Schutte derhalven alles, wat tot het vieren der nagedachtenis van zynen vriend nodig was te zeggen. Achter de Redevoering zyn eenige aanteekeningen geplaatst, meest betrekking hebbende op de fchriften, door welke Michell zig aan de geleerde waereld heeft bekend gemaakt. De taal, ftyl, behandeling, het onderwerp, verdienen allen lof: en wy durven deze Lykreeden ter naleezing aan- he-  ( öi ) bcveelen. Vooral heeft ons behaagd de getrouwe wyze, waar op de Redenaar Michell fchildert: een vereischte, 't welk niet zelden in Lofredenen zo zeer vermist word, dat men flegts den naam , beroep en verdere levensomftandigbeeden, te veranderen heeft, om eene gehouden Lofjeeden op ieder Geleerden, welke men maar wil, toetepasfen. Neen men kent MicMl uit deze Charafterfchets, en men kent hem, zo als hy zig van anderen duidelyk onderfcheidde. Nog eene aanmerking kunnen wy niet nalaten te maken, eer wy deze beoordeeling eindigen, namelyk, dat wy uit deze Lykreeden pag. 21 zien , dat Michell met Deiman de Schryvers zyn der, naar het oordeel van Dr. Schutte en andere kundige Geneesheren, zo fraayeVerhandeling over de Borstwaterzucht, in 1701 te Amfterdam, by J. A. CraijenJ'chos, naamloos uitgegeeven, fchoon dezelve door de Advifeurs van de Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem minder werdt geoordeeld te zyn dan de Verhandeling van wylen Doctor Veirac, welke bekroondt wierdt. (Dit bovenfiaand verjlag is ons ter plaatjing toegezonden.) ' Frederici Adolthi van der Marck Sermo Academicus de Jure, hominis naturat ir.fito, ftngulis aqualiter tribuendo , perenni Rerum publicarum Jiabilimento. Quem publice dixit in choro templi Academici. D. xxvi. Novembr. mdcclxxxxv. Quum in integrum reititutus, priftinam fuam Juris Publ. Nat. et Gent. profesfionem ordinariam, in illuftri Academia Groningo-Omlandica, follemni ritu iterum aufpicaretur. Groning. apud Jaeoburn Bolt, Bibliopolum. mdcclxxxxv. Dusdanig is de tytel van de Inwydings-redevoering, met welke de oude Hoogleeraar van der Marck, voorheen om kettery veroordeeld en van zynen post te Groningen ontzet, thans, na de omwenteling van January 1795, weder naar Groningen en tot zynen vorigen post, herroepen, dezelve weder blymoedig aanvaard heeft; handelende van het recht, der menfehelyke natuur ingeplant, aan een iegelyk gelykelyk toetekennen en te doen wedervaren, als de eeuwigdurende grond/lag der Gemenebesten. De Redenaar vangt aan met op te merken, dat de dichters der Burger - Staten meestal dezen misflag begaan hebben, dat zy. den Burger vormende, den Mensch voorby zagen: en zulks wel daarom, dat die Burger-Staten, door geweld, niet door verdrag zyn opgerigt: het welk de Hoog. Jeeraar met voorbeelden, voor eerst, uit de H. Bladeren, len anderen uit de ongewyde Gefchiedboeken , zo van Grieken als van Romeinen, tragt te ftaven : van Romeinen, die 'een voornaam Brit by Tacitus de ftruikrovers der waereld noemt, welken nog het Oosten nog bet Westen Jtonde verzadigen; van Romeinen, by wien het hoogst gezag beftond in ontweldigen, roven, moorden; van Romeinen eindelyk, die de eenzaamheid, welke de verwoesting alleenlyk overlaat, met den naam van vrede durfden beftempelen: terwyl ook de verhuizingen der andere volkeren, de innemingen van Landen en 't ftigten van nieuwe Burgermaatfehappyen , geen anderen oorfprong, nog middelen* had, dan die van geweld en overbeerfching. Vervolgens betoogt de Redenaar, dat, hoe zeer de oorfprong der Burgermaatfchappyen in enkel geweld beftaan hebbe, egter de eens opgerigte Iiurger-Staten van zulk een fchandelyk gebrek moeten gezuiverd, en op recht en biL lykheid gegrondvest worden, zo als door Numa Pompilius te regt begrepen en uitgevoerd is. Rn, fchoon dit vooral van die Oppergebieders, welken de Kristelyke leer omhelsden, moest verwagt worden, wierd deze hoop groten^ deels te leur gelteld. In tegendeel de Overheerfchers verdichtten ene twederlei vertegenwoordiging of repraefentatis van God, waar door en de Koningen en Vortlen, niet meer met 's Volks toeflemming, maar by Gods genade, daVolkeren zouden beftieren, en de Kerkelyken op Gods bevel zouden voorfchryven, wat de Waereldlyken tot zaligheid geloven moesten; bl. r—8. Na deze inleiding, en het bepalen van zyn onderwerp, merkt de Redenaar op, hoe wyzelyk de Amerikanen, door het licht van Franklin, en de dapperheid van Wassi:;cton onderfteund, eerst de regten van den Mensch, endaar na die van den Burger, onderzogt en bepaald hebben: daat immers alle menfehelyke oppermacht bepaald en beperkt is door die rechten , welke de Natuur den Mensch heeft ingeplant, en die nog aan Vorst, nog aan Kerk, kunneri worden overgegeven. Derhalven zegt hy bl. 10. alle de voor* Jlanders en handliavers der Bataafjche Vryheid wagten zich zorgvuldig, van ftout en vermetel die rechten van den Mensch, als uit den drievoet te willen bepaalen en aan anderen voorfchryven, wat zy daar omtrend gevoelen, en koe zy omtrend die rechten handden moeten. Gelooft my toehoorders! die Natuur - rechten zyn aan geen menfchelyk gezach of bepaling onderworpen. Plet zou ene fchennis zyn, dit bolwerk, deze vesting, der gelyk zynde menfchen vermetel te willen aanranden, en verkragten, bl. 10. Tot den grondflag van zyn geheel betoog en leerftelling ftelt de Redenaar het navolgende: dat wy, wat deze onzeuitwendige rechten aangaat, welken van de verpligtingen, aan ons door de eerfte oorzaak der Natuur opgelegd, voordfpruitcn, allen met eikanderen volkomen gelyk zyn, zonder enig onderfchehi tusfehen Oppergebieders en Onderdanen, tusfehen Edelen cn Onedelen, Kerkelyken en Waereldlyken, ja zelfs tusfehen Ouderen en Kinderen; weshalven geen fterveling van natuur aan enig menfchelyk gezag ts onderworpen, maar dat zy allen enig cn alleen aan het Goddelyk gebied onderworpen zyn, bl. 11. Wy merken op 't geen de Redenaar hier nopens de Ouders en Kinderen aandringt in 't voorbygaan aan, dat zulks mogelyk op ene woprdenflryd zoude kunnen uitlopen. Want befchouwt men de Ouders en Kinderen, niet als zodanige, maar enkel als menfchen, dan is het zo, dat zy ook met eikanderen in de menfehelyke natuur alleen, gelyk zyn : maar op deze wyze zyn Vogels met Paarden, Olyphanten met Visfchen , ook gelyk, enkel en alleen als dierlyke wezens befchouwd. Zo zyn ook zelfs vuur en water H 3 met  ( -T 85 N.t.o. buijig, baBje wind; 10 < 29. 6\ 44J 75 N- '5avonds regen... 1*9- 8 39? S>2j " 11 l 30. ï\ 46 87i O-Z.O. betrokken! ^•3°'-5 4* 91i Z'--°". — C30. 0\ 38 88!r Z.Z.O. zeer harde wind; 1 i* l 29. 9'- 45 89 z. voorin, betrokken: £29. 6° 42^ 92 Z.w. verder harde regen. Ca9.5* 4-0 75 w- wolken, weinig 13 ( 29. 5 47 70 — hagelbuijen. £29. 5 37 82 w. z. w. C29. 4 41! 79 w- regen en hagelbuijen 14 < 29. 4 44 84 w. t. N. met wimi. £29. 4 41 87 N'w' C* 29. 5L 40 82 N. N. w. voorlnidd. buijig; 15 { 29. 61 47| 79 f- verder bewolkt. £29. 94 38 86 ». t- O' -r f30. oi 30J 95 z- 16 30. of 47! 70 z.w. bewolkt. L30. o 39i 87 I — I Te Haarlem, bv A. L O O S J E S, Pz.  1796. No. ii 3. NIEUWE ALGEMENE ILONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 26 February. BERIGTEN. G R O OTBRITANNIEN. I-vonden- Men is thans werkelyk bezig met het drukken der tfagélatehé werfcerï van den beroemden Gibbon, waar van Lord SchcffïJd ae uitgave bezorgd. FRANSCIIE REPUBLIEK. Parys. Twee onzer Boekhandelaren, Maradan en Smith, hebben by het Comité- van Openbaar-Onderwys vryheid verzogt , om het Di&ionaire de P'Academie Frangaife, op nieuws te mogen drukken. Daar, federt de laatfte uitgave var» dit Woordenboek, de Franfche taal zeer veel verrykt geworden is, en men ook, in de Boekery der voormalige Franfche Akademie, een Exemplaar gevonden heeft, met' zeer vele byvoegzels en verbeteringen , heeft het Comité , op verzoek van gemelde Boekverkopers, hun dit Exemplaar overreikt. Twee gewezene Akademisten, Laharpe en Sicard, hebben het opzigt over dezen nieuwen druk, waar by niet minder dan 10 duizend Exemplaren zullen opgelegd worden, op zig genomen. Een onzer beste Natuurkenners , de verdienftelyke Lamark heeft, over enigen tyd, aan het NatuurkundiV. Deel. ge Genootfchap alhier, ettelyke verbeteringen opgegeven, voor het Kruidkundig deel der laatfte uitgave, welke Gmelin van het Linneaansch ftelzel bezorgd heeft. Het aantal dier verbeteringen is zeer aanmerkelyk; over het Dierkundig gedeelte van dit werk verwagt men een dergelyken arbeid van twee bekwame jonge Zoölogisten alhier, die in het eerst uitkomend ftuk der fchriften van het Genootfchap zal te vinden zyn. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Göttingen. Reeds twemalen heeft Prof. Osian. der , na het eindigen van enen halfjarigen curfus, een kort overzigt der voorvallen, in het Vroedkundig Hospitaal alhier, laten drukken, en dit onder zyne toehorers verdeeld, ten einde dezen alle de in ieder halfjaar voorgekomene gevallen , met alle derzelver , zo voor de wetenfchap zelve als voor de gefchiedenis van het Inftituut, belangryke omftandigheden in het geheugen te doen houden, hun tevens tot liefde voor deze wetenfchap en yver in- heo beÖefTenen derzelve aan te moedigen; en voor het publiek als het ware elk half jaar rekenfehap afteleggen, van het geen 'er ten besten der menschheid door dit Inftituut is verrigt, en wat men van den yver der fttiderenden verder te wagren hebbe. Men kan ook wezentlyk uit deze overzichten gewaar worden,■ hoe- zeer de Studenten 'er zich aan gelegen laten liggen,, om zich deze ftigting ten. nutte te maken. In het ene halve jaar hebben 27, en het I an-  ( 66 ) andere 30 Studenten, waar onder telkens 21 buitenlanders, zich van dit Inftituut bediend, en gedeeltelyk'zo wel by natuurlyke, alstegennatuurlyke en moeilyke, geboorten , hulp toegebragt. In het laatfte half jaar waren 47 zwangere vrouwen in het Hospitaal genomen en 45 verlost: in het vorige 40 ingenomen en 35 verlost. Alle daar by voorgevallene omftandigheden zyn kort, maar naauwkeurig opgegeven; waar uit blykt, dat men niet Hgt ene voor de wetenfchap belaugryke omftandigtreid ongemerkt voor by laat gaan; waar door dan ook zodanig een Inftituut, by een matig aantal van barende vrouwen, veel leerzamer word, dan menig groot Hospitaal, waar men vrouwen 'by honderden, zonder enig nut voor de wetenfchap, verlost. NEDERLANDEN. Hardf.rwyk, den 16 February. Voor weinige dagen hebben de Curatoren dezer Akademie, in plaats van den, naar Utrecht vertrokkenen. Hoogleeraar Janus Bleuland , tot Profesfor Medicina theoretkce, anatomes, chirurgice et artis ob/letricia , aangefteld den Heer Petrus Jacobus van Maanen , Med. Doel. en zedert den 24 July 1794 Chirurgia et artis obftetrkUt Lecïor, benevens twede Stads-Do&or te Campen. Levens-schets van 'OH ANN ARNOLD EUER.T; door J. J. eschenburg. (Vervolg en flat van Bladz. 59.) Zyne briefwisfeling met den zal. Lesfing is , met Eyen tot 160 teld. De Ingezetenen ftaan hier, gelyk ifi alle overige Rechtsgebieden der Kompagnie, onder fchatting, moetende alle lasten in Kaneel en Arak opbrengen. \, '_. , T. . Trinconomale of Trinko-enmalc. 1 usfehen deze baai en de Vesting Calirauw, ligt het land Bedas, dat 30 mylen beflaat en niet dan enkel bosch is. De Baai van Trinconomale is een der ichoonfte van het gehele Eiland; want de Rheê is zeer veilig, zynde, door kleine Eilanden, voor den wind gedekt. Men vint hier een zeer fterka Vesting. Een Ópper-Koopman woond 'er als Refident, die een Onder-Koopman, als Adminiftraleur, onder zig heeft, nevens een Kapitein van de Militie, welke omtrent 250 man fterk is, en de overige bedienden. Deze plaats was voorheen, zo wel als Ba- ticalo, een Kommandement, doch' tegenwoordig; ui'? bezuiniging, in een Rtlidentspla-ats veranderd. Batiealo is insgelyks een fterke Vesting, en ligt 2 mylen binnenwaarts in de Baai , digt aan de rivier, waar van zy haar naam ontleend. Mier is een Koopman, als Refident, het hoofd, en de bezetting, die 150 man uitmaakt, ftaat onder het bevel van een Lieu* tenant. De Hollanders landden hier, in 16S2, het aleerst, en maakten op den i3 Maart zich door ftorm meester van de plaats : fchoon niet zonder hulp van Radja Singa, die op dien tyd de Portugezen zo moede was, als hy weldra van de Hollanders wierd. Mat ure, aan de rivier Milipa , vlak in bet Zuiden liggende, is een Vesting van iteen opgehaald en-heeft een Opper-Koopman tot Refident, die te gelyk üesfave of Baljuuw over de omliggende oorden is. Hy- heeft een Onder-Koopman tot adiiftent by zich, benevens een Lieutenant met 150 gemenen en de verdere nodige bedienden. Billigam heeft een voortreffelyke Baai, de rode Baaigeheten. Dit is flegts een buitenpost, gelyk de Pagode van Tanavare, en het Dorp Curaca tusfehen hier en Mature insgelyks zulke posten zyn. Vier mylen terj Westen vind men het heerlyke Dorp Coddogere , en nog een myl verder het Dorp Qenevatte. Van hier loopt het land met een bogt, en vormt den inham van Punto de Gale, waar mede wy, boven, onze befchryving begonnen hebben. Alle deze Oever-plaatfen, met nog verfcheidene ftreken op het Eiland, bezit de Hollandfehe Kompagnie in eigendom: hebbende zich eerst by verdrag , en toen Keizer Radja Singa dit verdrag fchond, door de wapenen , daar van meester gemaakt. Zy oeffent hier ook alle rechten van Souverainiteit uit ; maakt en fioopt Vestingen, wanneer en waar zy-wil; legt belastingen op; heft tollen, akfynzen, hoofdgelden; verbiêd den in-en uitvoer van alle artykelen, die zy goedvind; vonnist over leven en dood, zo wei van de Ingezetenen, als van hare eigen bedienden; geeft den Keizer, wat des. Keizers is , of liever zo veel zy hem willen geven. Zelfs heeft zy hem tegenwoordig z.o zeer onder de knie dat, wanneer hy in de hoodzakelykheid is, om het een ot ander.van haar te verzoeken, zy liet gevraagde hem niet toeftaat, zonder altyd het een of ander van zyne bezitting na zig te nemen. De Zoutpannen zyn lage landen aan het ftrand, waar over de Zee, tweemalen in het jaar, heen loopt, en dan door dammen te rug gehouden word: van welk water de Zon zo veel zout uithaalt, als geheel Indien nodig heeft. Deze Zoutpannen liggen tusfeheu Chilauw en Putelan ; tusfehen. Cotjaar en Batiealo; «n tusfehen Leawawa en Walume. Toen  ( 6g ) - Toen de Kompagnie zich eerst van den oever meester maakte, had zy flegts de 2 eerden in haar bezit: blyvende'de Iaatde met het Keizerlyk volk bezet: maar tegenwoordig behoort alles aan haar. En deze zyn hare" fterkde wapenen tegen den Radja Singa: vermits nog hy nog zyne onderdanen iets het gevingfle daar van buiten toedemming der Kompagnie kunnen bekome*). Zo dra nu flegts het geringde vermoeden ontdaat van opdand of misnoegen , 't zy by den Keizer of deszelfs •Onderdanen, word terdond alle verkoop en aflevering van deze zo noodwendige behoefte verboden: ook word 'er alle jaren een nette overflag gemaakt van de hoeveelheid van Zout, die 'er voor het binnenfte deel van Ceylon ten gebruike nodig is. Na deze berekening word deeds de verkoop en aflevering afgemeten, om voor te komen , dat de Keizer nog anderen enigen voorraad voor langen tyd of meer jaren kunnen opleggen. 'Ër zyn 30 Kaneelbosfchen, die in de ïireken, aan den oever grenzende, liggen: en dezen behoren allen aan de Kompagnie in eigendom: zynde 'er behalven deze nog vele wouden binnen 'slands, waar in de Keizer laat fchillen , en waar van hy de Kaneel aan de Kompagnie moet leveren. De Kaneelbootn, dien de Cingalezen Curindögas roe'men, en die de Kaneel, waar door het Eiland zo beroemd is, opleverd, is zeer groot. Men vind 'er echter ook enige middelmatige. De Bladeren" gelyken in dikte en koleur zeer veel naar die van de Citroen- en Lauvvrierbomen : met dat onderfcheid , datzy, in plaats van een, 3 ribben hebben, om welke het groene loof zich uitbreid. Wanneer de bladen eerst uitbotten, zyn zy rood als fcharlaken, en rieken, tusfehen de vingeren gewreven zynde , meer naar Nagelen dan naar Kaneel. De boom is digt van bladeren en takken bewasïen, draagt een wit, welriekend en aangenaam, bloes fem; waar op de vrugt, ter grootte van een Olyf, volgt, die uit den gelen ziet, en in de maand July ryp is. Haar reuk nog fmaak haalt by die van den bast; maar, wanneer de rype vrugten gekookt worden , leveren zy een fchone en heilzame oly op, die, koud zynde, zig als talg vertoond, en zo wel voor geneesmiddel, afs om indampen te branden, gebruikt word. Deze boom groeid, gelyk andere bomen, wild in de bosfehen, en word door de Cingalezen ook niet hoger gefchat. Hy heeft een dubbelden bast. De buitenfte heeft niets dat naar Kaneel gelykt, en word eerst met een mes afgehaald: maar de binnende die de regte Kaneel is, word met een krom puntig mes, eerst in de rondte en vervolgens in de lengte, afgefchilt, en daar op in de Zon op het veld te drogen gelegt, waar door zy in eikanderen rolt en zich vormt in dier voegen, als wy dien kopen. [ Wanneer de boom eens zyn bast ontnomen is, zo'groeit hy niet weder, maar van de afgevallen vrugt'ew ! komen weer nieuwe bomen voort, die, in den tyd var* 6 of 8 jaren, kunnen gefehilt worden. Het hout, waaneer het verbrand word, geeft geen reuk van zig; het is week en wit, gelyk ons Dennenhout. De Inwonersgebruiken het om 'er huizen en huisraad van te maken» IJlt den wortel halen hunne Artfen het beste Kampherwater: zeifs verzekeren zy, den besten Kampher daar uit te kunnen trekken : 't geen nogthans zeer in 't geheim moet gefchieden: vermits het, door de Kompagnit: op zware dralfe verboden is, om den Kampher-handel op Sumatra en Borneo geen afbreuk te doen. / Men heeft drieërlei foorten van Kaneel, als: 1. De fyne , die van jonge, middelmatige, bomers gefchild word. 2. Dc grove, die van oude, dikke, bomen komt: en 3. De wilde, die ook op Malabaar, Sumatra, Borneo, en andere plaatfen groeid : en die ook flegts liét 5de gedeelte van den prys kost, waar op de eerftefoortcn te daan komen. Ondertusfchen is de Kompagnit; van die allen meester, en de fyude wascht nergens dan op Ceylon: fchoon de behandeling "er veel aan toebrengt; hebbende ik, op Sumatra, by de Engelfchen Kaneel aangetroffen, die iu koleur, fynte en fmaak, niet minder dan de ■ Ceylonfche was. Over 't geheet doen de Engelfchen den Hollanderen daar mede veel fcliade, vermits de wilde Kaneel, fchoon niet zo fyn , zich echter zeer goed in de fpyzen, ja zeifs in de Apotheek, laat gebruiken. De Kaneel word by Bahara's ontfangen, waar van ieder-744 ponden weegt: wordende de wilde met circa 18 a 20 guldens en de lynen met 90 a 100 guldens betaald. De Kaneelfchillers dragen den naam van Ciialias: en de tyd van fchilling begint met de maanden Juny en JvJy, of ook wel Augustus. Wanneer de Schillers uit hunne Dorpen trekken, leverd elk district een komrnando Hollandfche Zoliaten, nevens nog.'een van hunne eigene Natie, die Lacaryns heten, om de Bosfehen r die gefchild worden, te bezetten, en deels'te pasten, op de Berg-Cingalezen, die nu en dan op de geichihie Kaneel buit gaan halen, deels en voornamelyk op de Chialias zeiven een wakend oog houden, om geen Kaneel te kunnen verbergen. De Bast, die daags afgefchild is, moet 'savonds by de Hollandfche vvagt van elk afzonderlyk district: gebragt, aldaar gezuiverd, ter dege gedroogd, opgebonden , en vervolgens naar de Kantoren gebragt worden, alwaar zy gewogen , van de Kompagnie ontfangen, erv in betaling der fchatting, welke ieder Chialias fchuldig is , aangenomen word. Het moet al een zeer behenJ 3 dig  ( 70 ) dig en yverig fchiller wezen , die 30 pond. Kaneel daags kan fchillen; waar uit men kan naargaan, hoe vele handen 'er nodig zyn, om to of 1200,000 pond. byeentebrengen, en dat wel van de besten: want, eer de Kaneel gewogen word, zoekt men ze uit, en het geen afgekeurd is, word verbrand. De beste en fynfte Kaneel vind men by Nigombo. De Kaneel, by de Kompagnie gewogen zynde, word in balen, ieder van 100 pond. gepakt; aan de wyze van inpakken kan men reeds de fyne van de grovere onderfeheiden; wordende de eerlte, die veel kleiner is, met meer kunst omwonden. De Kaneelfchillers fiaan onder een Kapitein, die men Malabadde heet. Wanneer de Kaneelboom niet bloeit is hy gemakkelyk te fchillen; daar in tegendeel, in den bloeityd, de bast vaster zit en moeylyker aftekrygen is. Niet alleen is alle verkoop van Kaneel, buiten de Kompagnie omgaande, op levens-draffe verboden, maar ook alle Kaneel-oly perfen en disteleren, word zwaar geftraft, en de daar toe gebruikte werktuigen , by de ontdekking, aangehaald. Buiten de Kaneel zyn de Hollanders nog van verfcheidene andere Handel-artykelen geheel meester : gelyk van \. De Arak; 2. de Paarlvisfchery; 3. de Olyfanteu en Olyfantstanden; de fraai rood-verweryen van Ja fanapatnam en meer andere Fabrieken. Daar en boven brengt het gezegeld papier, de 10de penning uit den verkoop van alle onroerende goederen, de verpagtingen, de pasgelden voor alle Moren en andere binnenlandfche Kooplieden, het veergeld by Mannaar, aan de Kompagnie niet weinig op; waar by dan ook nog de vry aanmerkelyke inkomden kunnen gevoegd worden van de inkomende regten. Want van alle Ryst, die de Moren inbrengen, moet 5 perCent, en van alle andere Waren , 10 prCent , tol betaald worden. Ook worden alle Waren, die op het Eiland gebragt worden, tegen produkten verruild; waar tegen de produkten van het Eiland, aan de Kompagnie, met baar geld moeten betaald worden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKABEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Dlsfertazione fifico medica, che addka un Metodo Siciero di prefervare i popoli dul Vufiolo e di ottenerne la di lui totale eflinzione, di Don Francesco Gil. Tradotta dallo Spagnuolo in Italiano ed illujlrata con un discorfo fpettante a iquesto metodo dal Signor Antqnio Larber. Proto-medico di Jiasfano. Basfano 1789. 105 cn Xlviii pp. 8vo. Het oogmerk dezer overzetting is geweest de Venetinanfche Regering opmerkzaam te maken, op de middelen ter verdelging der kinderziekte, in dit werk voorgefchreven. Deze zyn: bet verhoeden van den invoer dier ziekteftof in een land, door middel van cordons, grensopzieners, quarantaine enz. en het afzonderen van alle die genen, die des niettegenftaande deze ziekte mogten krygen, van de gezonden; moetende men hunne klederen, bedden, huisraad verbranden, of immers zeer zorgvuldig reinigen.. De vraag is maar of dergelyke fchikkingen kunnen gemaakt worden, zonder de natuurlyke vryheid der menfchen te veel te benadelen. G. G. A. Grootdritannien. E. Bancroft Experimental refearchesconceming the philofophy of permanent colours , and the best means of producing them by dying, callico-punting etc. Vol. I. London 1794. 456 pp. 8vo. Vele eigene, gedeeltelyk zeer in 't groot gedane, en ongemeen nuttige proeven cn waarnemingen, maken dit werk zo voor den Verwer en Katoendrukker als voor den Scheikundigen belangryk. De Schryver volgt veelal de Theorie van Berthollet. Eerst handelt hy over de ftandhoudende verwen van natuurlyke lighamen, en merkt aan dat de metaalkalken hunne veelvuldige verwen, aan de meerdere of mindere hoeveelheid zuivere lucht, welke zyopflorpen, verfchuldigt zyn. De blauwe koleur, die zich by de gisting veler planten openbaart, is een gevolg der opflorping van lucht. De zwarte verw, die fommige planten geven , ziet hy aan als een plantenkalk foxyde) uit koolftof en zuivere lucht beftaande, waar by niet genoeg zuivere lucht is om de koolftof te verzadigen, en in kolenzure lucht te veranderen. Meer andere belangryke ftukken vind men in dit gewigtige werk. G. G. A. Fransche Republiek. Catechisme, a l'ufage des habitans de la Campagne, fur les dangers, auxquels leur fanté et leur vies font expofés et fur les moyens de les prevenir, et d'y remedier. Par M. Cotte. Pretre de 1'Oiatoire, curé déMontruorenci. Paris 1792. 39 pp. 120. De door zyne weerkundige fchriften zo bekende vader Cotte, geeft hier zyne gemeente ene korte en duidelyke' aanwyzing, hoe zy zich in vele gevallen, waar hun leven en gezondheid in gevaar geraken, gedragen moeten. Het 'verkje is in vragen en antwoorden en lesfen afgedeeld. De drie eerfte geven regelen aan de hand, hoe men zich by een onweder gedragen moet: de vierde, hoe na ene fterke verhitting. De vyfde les handeld van den invloed der Ichadelyke luchtfoorten op de gezondheid der menfchen; d$ Schryver fpreekt hier van verfchillende mephitifche uitwazemingen, van de uitwazeming der zieken, kolendamp, kerken waar in de doden begraven zyn, en geeft telkens de beste middelen ter voorbehoeding en herftelling aan de hand. In de zesde les handeld de Schryver duidelyk over de beste wys, om verdronkenen in 't leven te herftellen: over de «nid-  ( Tl ) iclen tegen den beet van vergiftige dieren : over de wyze, waar op men zich na het gebruik van vergiftige of verdagte planten moet gedragen , cn eindelyk geeft hy enige algemeen werkzame middelen op tegen kwetzmgen door fnydende werktuigen, byzonder zulke, waar aan de landlieden meest blootgefteld zyn. Dit werkje kan veel nuts ttigten. A.L.Z. Duitschland. Materialien für die Staats- Arzneyknnde und Jurisprudenz. Erftes Heft. Königsberg 1795. 165 pp- 2tes Heft. 1795. 170 pp. 8vo. Schoon de Hr. Metzger , aan wien men deze (tukjes te danken heeft, niet altoos genoegzaam de grenzen tusfehen de Staats-Arzeneykunde en Rechtsgeleerdheid in het oog -houd, komen 'er echter in deze 2 bundels verfcheidene belangryke en met nieuwe waarnemingen voorziene (tukken voor: als drie gevallen van kindermoord: twee van andere moorden: drie vergiftigingen, waar onder ene met zink-vitriool: ene voorgewende ziekte; ene vetborgene zwangerheid en verlosfing: een bericht w.egens doorgaande ziektens in Oostpruisfcn, en aanmerkingen over het nieuwe Pruisii•fche Wetboek, met opzichc op Staats-Artzenykunde. G.G.A. Funüiones organo anima; peculiares. Prres J. C. Reil defendet C. F: Buettner. Halaï 1794. 227 pp. 8vg. Wederom ene proeve om de zo duistere werkingen van het lichaam op de ziel optehelderen, waar door echter voor de nadere ware kennis dezer werking, weinig fchynt gewonnen te.zyn. .Gedeeltelyk oude met weinige nieuwe denkbeelden worden hier door den Schryver, met nieuwe woorden omkleed, voorgedragen. G. G. A. •Dr. P. J. Piderits praktifche annalen vom militarlazareth in Casztl. Erftes Stück, ueber die jahre 1787—1791. Caszel 1794. 8vo. De kundige Schryver geeft bier een zeer goed berigt van het wetenswaardigfte door hem in 't Hospitaal te Casfel waargenomen, en van het geen daar uit ten nutte der kunst is af te leiden: het werk verdiend van alle Artzen gelezen te worden , en de yver der Schr. door ieder een, wien diergelyke gedichten zyn toevertrouwd, ook hier te lande gevolgt te worden. N. A D. B. Ueber den Venerijchen Tripper, von Dr. Sallaea. Wien 1794. 86 pp- 8vo. DU werkje verdiend van allen die duidelyke begrippen over deze ziekte zoeken te krygen, gelezen te worden: de Sthryver zoekt in het zelve duisterheden, en onbepaalde (tellingen optehelderen en behoorlyk te bepalen, en doet dit veel al met een gelukkig gevolg. N. A. D. B. Kurt Sprengel handbuch der Pathologie. Erfter Tbeil. Allgemeine Pathologie. Leipzig 1795. 711 PP> 8vo. Dit werk is vry gefchikt om by voorlezingen over de ziektekunde nageflagen te worden. De Schryver legt Gaueius ten grondflag, hoewel hy hier en daar in meningen en orde van hem afwykt: hy verdedigt de humorale pathologie, zonder de werking der vaste delen over het hoofd te zien, en houd vry wel het midden tusfehen het oudere en veelal op vooronderftcllingen gebouwde nieuwere leerftel&l JU. A. D. B. Etwas iibsr die Curen. des Graf en ven Thun, aus phyfikalifchen und medicinifchen gefichtspunctcn betrachtet. Leipzig I794- 51 PP- 8vo. In dit ftukje worden de genezingen , die een zekere Graaf von Thun, in de Paaschmis 1794, te Leipzig, door middel van het opleggen en wryven met zyne rechterhand, voorgaf te doen, cn foms, door op de inbeelding der zieken te werken, wezentlyk volvoerde, onderzocht en aangetoont, dat zy veelal met die van het beruchte dierlyke magnetismus over een kwamen, zynde dc Graaf toen men hem begon'te leren kennen, ftil van Leipzich vertrokken, alwaar zyn crediet zeer was afgenomen. A L Z. Fieberlehre nach mechanifchen Grnndsatzen, von C Kramp, Doctor der Arzneyk. Heidelberg 1794. 350 pp. 8vo. Dr. K. draagt hier zyne mening over den aart der koortfen duidelyk voor. Hy ftelt den oorfprong der koortfen in het verbrokene evenwicht, tusfehen het inkomen van het bloed in het hart, en deszelfs uitgang daar uit in de grote flagader: hier by neemt hy nu ene verbrokene gelykvormigheid van den omloop des bloeds aan: zo ras het evenwigt tusfehen de traagheid van den omloop des bloeds en de levenskracht {vitaliteit) der vaten verbroken is, heeft 'er ene koortsachtige beweging plaats: deze is poiltif als de levenskragt der vaten groter is, dan de traagheid van den bloedsomloop., negativ in het tegenovergeftelde geval. Uit deze mening zyn hier alle verfchynfels en toevallen der koortfen duidelyk afgeleid: zy verdiend' nader onderzogt te worden. N. A. D. B, Denhvürdigkeiten für die heil-kunde und Geburtshülfe, von> Dr. E. B. Osiander , Profr. in Göttingen. Zweyten Bandes, zweytes Stück. Götting. 1795. 514 pp. 8vo. De. kundige Schryver gaat voort hier in belangryke waarnemingen, de Verloskunde betreffende, mede te delen. Behalvén algemene overzigten over de in het Inftituut geborene kinderen, gedane verlosfingen enz. waar uit de Schryver opmaakt dat 'er over het algemeen meer onechte kinderen van het vrouwelyk, dan van het manlyk geflagt, geboren worden : gevende voor reden , dat hevige gemoeds-bewegingen.der zwangere vrouwen, ftrafbare pogingen tot afdryving der vrucht euz. meer op manlyke dan op vrouwelyke vruchten werken — bchalven dit vind men hier de refultaten van veelvuldige onderzoekingen , over bet tydperk der eerfte verfchyning der ftonden — over ds;n tyd van het zwanger worden, en den ouderdom, waar in de vrouwen meestal zwanger worden — over de ziekelyke en tegennatuurlyke toevallen gedurende de zwangerheid — over de onder het volk gebruiklyke middelen tot herftelling der ftonden 1— over den ftaat der borften, gedurende de zwangerheid.— Op deze voor de leer van de tekenen der zwangerheid zo belangryke uitkomften , volgen nog verfchillende waarnemingen, onder anderen ene befchryving ener nieuwe tang van Prof. Santeielli — over het gebruik van vaste lucht in de tering, te Koppenhagen is zy van geen nut altoos gedweest — zy verligt enkele Catarrhen —■ van 30,000 menfchen, door de Hollandfche O. I. Comp, in tien jaar na Ba- «-:  ( 7* ) tavia gezonden, leefden'er, volgens de boeken aan de Kaap gehouden, by het eind der tien jaren, maar byna 2500, en 1000 waren na Europa te rug gekeerd. — De 4 tot het vorige ftuk behorende Platen, zyn nu ook afgelevert. G. G. A. W. Cruikshank's und anderer nettere Beytrage zur Gefchkhu und Befchreibung der einsaugenden Gefdsfe oder Saugadem des tnsnschlichen Kórpers. Mit kupfern. Mit einigen Anmerkungen und einem Ueberficht der Literatur der Saugaderlehre vermehrt herausgegeben von Dr. C. F. Ludwig. Lpipzig 1794. I56 pp- 4to. Dit (tuk behelst: 1. W. Cruikshank's toegifte tot zyne gefchiedenis en befchryving der Zuig-aderen des menschlyken iighaams, na de 2de uitgaaf London 1790 overgezet. Hier in een onderzoek over de vraag, waar de gal blyft, die in veel grotere hoeveelheid afgezonden word, dan zy door den afgang ontlast word; terwyl echter de chyl gene gal fchynt te bevatten. — Misfehien dorpen de uiteindens der poortader-vaten iets van dezen aart uit de darmen op. II. Byvoegfels op Mascagni's gefchiedenis en Befchryving der Zuigaderen. III. Gefchiedenis der watervaten, van enen ongenoemden Schryver, uit het Giomale per fervire alla ftoria ragionata della medicina di quejio Secoio. Dit lezenswaardige ftuk bevat ene algemene ontleedkundige befchryving der ^utgaderen, gepaart met een phylïologisch onderzoek over hare werkingen. IV. Chronologifche lyst der Schryvers, welke federt 1564, tot nu toe, de leer der Zuigaderen bewerkt hebben. A. L. Z. Ueber die helme der Brasiztweinblazen, ncbst Befchreibung mies Holzcrsparenden Bipzer.heerds wie auch einer liauchmalzdarre, von Neuenhahn dein Jüngern. Erfurt 1795- 126 pp. Svo. met kupf. De Schryver geeft hier ene door hem verbeterde zamen(Tellmg der helmen tot het (loken van brandewy: cp. by gebruikt een platten helm : zyn vuurhaard is zeer vetpaauwd, hier afgebeeld, en haalt op ieder vat brandewyn § vadem hout uit. G. G. A. Verzuch einer Syftematijchen Anordnung der Gegenftiinde der reins Chemie, von E. A. H. Ahzt. Leipzig. 1795. 8vo. Weder ene proeve ener philofophifche kunstfpraak voor de zuivere Chymie. A. neemt alleen zyn toevlucht tot de benoeming ha de zinlyke eigenfebappen, wanneer de benoeming na de zaïnenftelling der beginzelen onmogelyk is. Veelal volgt hy in de Theorie zynen leermeester GötttiNC. G. G. A. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hoishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Te Lubek zyn in het laatst vorig jaar 1134 Schepen aangekomen en 1175 vertrokken. Te Gothenburg zyn in dat jaar naar buiten vervoerd 96,000 Schipp. Yzer, 132 Ton gezouten Haring, voor 233,000 Rthl. waarde aan Oost-Indifche Goederenfi 249,000 Pond. Tabaksbl. 23,000 dozyn Planken enz. — Voorts zyn 'er 1409 Schepen vertrokken en 1438 aangekomen. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week „ is geweest: te Amfterdam 138; en te Haarlem 21, ondei welken laatften 11 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. (baro- ther- hygro-streek luchtsme- mome- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. C20. «f ~4Ö~ ~9~6Y ~z7w.~ 17^9-81 50 74 w. | omtrent 'Uelder. £29. 9 43 80 — | C29. 0\ 46 83 w. ' zeer windrig; voormMd." 18 \ 29. 9' SI 80 — bewolkt; nam. betrok- C29. 8' 4<5 911 z.w. . ken; 's avonds regen. C2g. 8- 48 84 n.w. ) / Yr, omtrent betrokken; 19/30.0 49 77J — 's avonds regenagtig. (L3Q- o __43j__ 91 —_ C29. ol 47i 98 w. n. w.' _ } y y4 Ja voorin, betrokken: 20 <^ 30. o Si 93 w. t. n. verder bewolkt. 130. 1 46 _ 81 w. S, 3°- ij 9°2 w-z-w- 21 / 30. 1» \9% ?8. — betrokken <_3o- 1 43J_ 81 w.. ' C3o- 1 4.3 88 z.w. 22 / 30. 1 48J . 80 z. o. betrokken, C.30. 1 44* 86 o. ("30. i 40 83} o. voorm. omtrent helder j 23 / 30. i\ 47 69 — verd.r helder. (.30- i| 1 37 7o — Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1796. No. 114. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 4 Maart. B E R I G T E N. L T F L A N D. Mitau. Het Gymnafium alhier zal tot ene Rus-Keizerlyke Univcrfitei't verheven worden. De Lyflandfche Ridderfchap en Land-ftenden geven tot opregting dezer Hoge Schole 100,000 Alberts - Dalers ; uit den intrest van welk fonds 50 Lyflanders zullen kunnen fluderen. G R O OTBRITJNNIEN. Londen, 16 February. De beroemde Hoogleeraar in de Kruidkunde, te Oxford, Sipthorp, is dezer dagen overleden. Zyne verzameling van Planten en Boekery bjyveti aan de Univerfiteit. Het fchynt dat zyne twee Botanifche reizen naar Griekenland enen nadeligen invloed op zyne gezondheid gehad hebben. FRANSCHE REPUBLIEK. . Parys, Reeds in den voorleden Zomer wierd, op voorllel van Gregoire, by de Conventie, tot het oprigten van een Kantoor voor de Lengten {Bureau des I V. Deel. Longitudes~) befloten, en tevens aan dit nuttig Infucuut de volgende inrigting gegeven. Het afzonderlyk opzicht over het voorheen Koninglyk Obfervatorium, en over dat van de gewezene Ecole Militaire, nevens het vry gebruik der aldaar voorhanden zynde Werktuigen, Boeken enz., als mede de woning der Sterrekundigen, is aan het Inftituut toegewezen. Het getal van alle de Obfervatoria in de gehele Republiek word door het Bureau bepaald: zullende de leden hunne gedagten hier over aan het Comité der Marine mededelen, om vervolgens het goedvinden der Conventie daar omtrent te verftaan. Het Kantoor voor de Lengten houd regtftieekfche briefwisfeling zo met de inlandfche als buitenlandfche Sterretorens. De zogenaamde Connoisfance des temps zal, voortaan, door de leden van dit inftituut onafgebroken vervolgd, en, op kosten der Republiek, gedrukt worden: zullende men zorg dragen, om altyd een jaar voor uit te zyn. Ook zullen de leden zich byzonder toeleggen op de verbetering en volmaking zo van de Sterrekundige berekeningen fri 't algemeen, als van de nodige tafelen tot ene naauwkeurige bepaling der lengten en breetten. Alle nieuwe Sterrekundige ontdekkingen zullen terftond bekend gemaakt worden. Een der 'leden van het Inftituut houd jaarlyks een Sterrekundige Ctirfus. Van de vorderingen , welken langs dien weg in de Sterrekunde gemaakt worden, zal alle jaren , door de Regering, berigt worden gegeven. Het getal der leden is, by voorraad, op 10 bepaald: zullen befiaan uit K 2 Ge o-  ( 74 ) 2 Geometrïsten _ de Burgers la Grange en Ia Place, 4 Sterrekundigen , la Lande, Casfini, Mechai» en Delambre. a Zee-Officieren, Borda en Bougainville, 1 Geografist, Buache, en i Instrumentmaker, Carochè. De openvallende plaatfen worden door de leden , uit hun eigen midden, bezet; ten welken einde 'er nog vier Sterrekundigen, als adjuncten!, zullen by komen, om zo wel by Astronomifche waarnemingen als berekeningen den gewonen leden de behulpzame hand te bieden. De jaarwedden der gewone leden is op üooo iiv. en die der Adjuncten- op 4000 liv. gefteld. Tot goedmaking van.kleinere uitgaven by het Inftituut, en het onderhoud der Werktuigen, heeft het Comité van Algemeen Onderwys 12000 liv. afgezonderd. Ook (laat het aan het Inftituut vry om de Boekery by de twee Sterretorens aantcvullen met de dubbelde werken, die in de Nationale Bibliotheek mogen voor handen zyn. Voorts is door de Conventie bepaald geworden het volgend . Reglement voor dit Instituut.. Het Kantoor tot de Lengten vergadert twemalen, in. elke Decade, en wel op den aden en 7den dag. Deze vergaderingen worden door de Adjuncten bygewoond, die , in alle wetenfchappelyke voorflagen, ene beflisfende Item met de leden hebben. Jaarlyksch houdt liet Inftituut fjop 2 Praireal) ene openbare vergadering in welke het Publiek berigt ontfangt der in het veriopene jaar gedane Astronomifche ondekkingen. Alle drie maanden kiezen de leden een Voorzitter, Geheimfchryver en Schatmeester; Runnende de eerfte niet dan na verloop van een jaar op nieuw gekozen worden. De verkiezing van leden zo wel als van Adjuncten kan alleen wettig zyn, wanneer 'er ten minden 7 leden inde Keur-vergadering tegenwoordig zyn; moetende den dag der verkiezing, tot dat einde, drie zittingen van te voren bepaald worden. Viermalen in het jaar worden de beiden Obfervatoriums te Parys door de leden bezogt, om verflag te geven van den daat, waar in zy zig bevinden, en van het meerder of minder gebruik, 't geen 'er van de voor handen zynde werktuigen kan gemaakt worden: "moetende zy aan het uitvoerend bewind rDirectoire executif) telkens, na de gedane fchouwing, hunne bedenkingen daar omtrent in gefchrifte inleveren: gelyk zy ook jaarlyks verpligt zyn het zelfde te doen ten aanzien van de nodige verbetering by de Sterretorens buiten Parys. De wetgevende vergadering (corps legislaiif) fteld alle jaren aan het Inftituut het [ontwerp ter band van een Almanach, om daar na eea Alraanach voor de Republiek te vervaardigen. De Zee-Minister Truguet, vernomen hebbende, dat enige Republikeinfche Kapers, die den Engelfchen Reiziger Spillard verfcheidene malen gevangen namen, hem j wel, telken reize, op vrye voeten gefteld, doch zyne papieren en verzamejingen, als Britsch eigendom, hadden in beflag genomen , heeft van deze Kapers die papieren afgeëischt, als het eigendom zynde van enen geleerden, ten einde het Directoire dezelve aan den rechten eigenaar zou kunnen te rug geven. Deze Spillard is dezelfde, die 12.jaren lang verfcheidene vreemde landen doorreisd en 23000 mylen te voet heeft afgelegd; zynde onlangs in Engeland te rug gekomen. De Franfchen handelen in die geval even'edelmoedig, als gedurende den Amerïkaaufcheh oorlog, toen hunne oor-logsfehepen last ontvingen, om het Engelfche Schip, waar op de Zee-Reiziger Cook zig bevond,, ongehinderd, te laten zeilen. N E D ERL.AN.DE N. Brussel. Alhier is onlangs opgerigt zwzMaaifchap* py der Natuurlyke Historie , fchoon derzelver werkzaamheden zig voornamelyk tot de Kruidkunde zullen bepalen. Dezelve zal. beltaan uit een onbepaald getd< van gewone leden, waar van 'er een Voorzitter, een Geheimfchryver, een Lesgever in de Plantkunde, en een Bewaarder, der Plant verzamelingen zal wezen. Zy. zal ook enige honoraire Leden en Correspondenten kunnen verkiezen, welken echter niet, dan uit eigen verkiezing, aan de verpligting der gewone leden zullen onderworpen zyn. Deze 'laatden vergaderen aÏÏe veertien dagen, nam. op den eerden en derden Donderdag van elke maand, des namiddags ten vier uren. Wanneer het faizoen zulks toelaat, bedeed men alle. weken één dag tot Kruidkundige wandelingen, om zulke planten te ondekken , welken nog. niet in de Kruidboeken der Maatfchappy voor handen zyn; en zulk een der leden, die het een of ander opmerkelyk gewas mogt vinden, verpligt zich om 'er een exemplaar van te leveren, met éne uitvoerige'befchryving, om in de volgende vergadering onderzogt en door de Maatfchappy geverifieerd te worden. De leden verpligten zich tot het zelfde met betrekking tot nieuwe ondekkingen in alle andere takken der Natuurlyke Historie. Bovendien is elk lid gehouden, om jaarlyks over het. een of ander onderwerp, ter zyner keuze, en betrekke» I  C 75 ) leelyk het doel der ftigting ene verhandeling in te leveren, welke onder de papieren der Maatfchappy zal bewaard, en met het dagverhaal harer zittingen, onder de Acta zal gedrukt worden, zo dra 'er ftoffe genoeg zal wezen voor een bekwaam boekdeel. Wy zullen, by ene nadere gelegenheid, ene lyst opgeven van de leden , waar uit deze Maatfchappy, die reeds niet yver aan het arbeiden is, beftaat, nevens een verflag van het reeds door haar verrigte. Amsterdam. Den 22 February, is alhier, in den ouderdom van 40 jaren, overleden Do. W. B. Jelgehsma , A. L. M. en Ph. Dr. Predikant by het Gereformeerd Genootfchap te B' xum en Blesfum , Lid van de Holl. Maatf. der (Vetenfchappen, te Haarlem, mitsgaders Secretaris der Reprefentanten van het Volk van ■Friesland. Haarlem, den 9 February. De contribueerende Leden ter onderfteuning van het zo nuttig en menschlievend Inftituut tot onderwys en verzorging van Doven en Stommen, te Groningen, hebben in hunne gewone Jaarlykfche byeenkomst alhier, tot Mede-Directeur voor dit Departement, in plaats van den Uurger Jac. Elias van Varelen, wiens tyd geëindigd was, verkozen, den Burger Pieter Nicolaas Quarles. En zal by dezen, gedurende dit Jaar den Lyst van Intekening tot deelneming aan deze loffelyke en recht Vaderlandfche Stichting blyven berusten; waar toe een ieder op het ernïtigite word uitgenodigd. BeRIGT van ene ondekking , door den ABT SPALLANZANI gedaan, omtrent de blinde vleermuizen : door J. SENEBIER, Bibliothecaris by de Republiek van Geneve. In de maand September 1793, ontfing ik ene gefchreven verhandeling, welke Spallanzani my de eer aandeed, van toe te zenden. Dezelve hadde ten opfchrift: Memoire fur quelques efpeces de Chauve - fouris, qui excutent dans Fair, en volant, apres avoir étè aveuglées, tous les mouvemens, qWon leur voit faire , quand elles ont leurs yeux, & qui ne fauroient être executes par les autres oifeaux privés de la vue ( * ). (*) Verhandeling over enige foorten van Vleermuizen, Spallanzani viel op het denkbeeld van deze proefnemingen , terwyl hy zich bezig hield met vogels, die in de fchemering vliegen. Hy liet ettelyke vogels in pikdonkere kamers vliegen, en befpeurde, dat de Vleermuizen daar in zeer wel vlogen, en nog hem, nog de muren, met hare vlerken, raakten. Zich verbeeldende dat 'er nog enige lichtltralen waren, waar van zich deze dieren bedienden, trok hy een zeer digte kap over hare ogen; wanneer zy ophielden met vliegen: dan, befpeurende dat deze kap haar vlugt niet zo zeer te rug hielt, dan wel den dieren bele nmering veroorzaakte, maakte hy een losfe kap van doorfchynende gaas, die het zelfde uitwerkzel had. De fchrandere Hoogleeraar kwam toen op het denkbeeld , om de ogen der Vleêrmuizen met een druppel vogel-lym digt te maken, en toen vlogen zy, even als of zy hadden kunnen zien: daar hem echter deze fluiting der ogen niet fterk genoeg toefcheen, bedekte hy de reeds toegellotene ogen met een kopren fchildje of dopje, 't welk de vlugt dezer dieren niet belemmerde. Om eindelyk volkomen gerust te wezen, brandde of haalde hy, met een krom yzertje, de ogen der Vleêrmuizen geheel uit, en bedekte, tot nog meer gerustltelling, de gaten met een ftukjen koper. Veel leedt het dier zomtyds onder deze bewerking, maar, wanneer men het dwingt om te vliegen , in ene volmaakt donkere kamer, 't zy by dag of "nagt, vliegt het volmaakt wel, het buigt zyn vlugt by het naderen aan de muren, of houd voorzigtig op, zich daar aan tragtende vast te hegten: het vermyd alle hinderpalen, vliegt van het een in het ander vertrek, door de deur, zonder de posten met zyne vlerken te raken; met een woord, het vliegt even (tour en wis, als dieren van zyn loon, die ogen hebben. Met even goed gevolg herhaalde Spallanzani deze proefnemingen op verfchillende foorten van Vleêrmuizen, buiten de gewone. En ene menigte van proefnemingen, waar van ik nog enige uitkomften zal melden, verzekerde hem ten volle, dat de vier zintuigen, welken de geblinde Vleêrmuis nog behielt, het verloren gezigt niet vervulden: 't geen hem doet geloven, dat een nieuw organum, mogelyk een nieuw zintuig, 't geen ons ontbreekt, het dier op dat ogenblik dient. Vasfale, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, te Turin , Ros ft, Hoogl. te Pifa, Spadon, te Bouiogne tnjurine, te die, geblind zynde, onder het vliegen, alle bewegingen in de lucht maken, welken men haar ziet verrigten, wan neer zy hare ogen hebben, en die door gene andere geblinde vogels zouden kunnen aedaan worden. K 2  ( ?6 ) te Geneve, hebben deze proeven herhaalt, het zelfde waargenomen en aan anderen laten zien. Ik voeg hier enige aanmerkingen by van Spallanzani, getrokken uit een brief, door hem aan Vasfali gefchreven , en die gedrukt is in een Journaal, dat te Turin word uitgegeven; waar by hy de redenen opgeeft, om welken het niet mogelyk kan zyn, dat de blinde Vleêrmuis enig nut kan hebben van hare vier zintuigen , in , het befluren van'haar vlugt. „ Ik befpeurde terftond, zegt hy, dat het gevoel dien invloed niet kon hebben; i. om dat een dier, met hairen bedekt, geen zeer fyn gevoel kan hebben; a. de geblinde Vleermuizen, in het midden van een lang en breed'kelder-vertrek vliegende, dat ter halver lengte regthoekig uitfpringt, zich in haar vlugt wenden, om in den zydgang of anderen arm van de kelder te komen, eer zy aan de bogt genaderd zyn, fchoon zy ettelyke voeten van dc beiden zydmuren verwyderd zyn ; 3. de geblinde Vleêrmuizen vliegen in den kelder, naar verfcheiden blinde gaten, die aldaar zyn, fchoon op een afftand van anderhalf voeten daar van af zynde; 4. het was zonderling, dat de geblinde Vleêrmuizen, ophoudende met vliegen, zich niét tragtten vast te houden aan een ruwe iyst in het midden van een keldergevvelf, of aan ene houten kornisfing, ter halver hoogte van een vertrek daar naast; 5. ene andere geblinde Vleêrmuis in een kamer gebragt, die vol boomtakken ltond, wist 'er door heen te boren, zonder de takken met hare vlerken te raken; 6. zy vloog zelfs door gefpannen zyden draden, fehoon weinig verder van eikanderen, dan de breette van hare vlerken, en waar de draden wat dichter by eikanderen waren, zag men haar, by het naderen, de vlerken inkorten, en 'er al mede doorvliegen, zonder die te raken; 7. eindelyk overftreek Spallanzani het lyf en den kop van een geblinde Vleêrmuis met een vernis van de Sanclarac-gom en brandewyn : in welken (iaat zy eerst niet wilde vliegen, doch dit vervolgens even fiks deed als de overigen. Het gehoor is den blinden Vleêrmuizen van geen meer dienst ter beftiering harer vlugt. Spallanzani maakte de oren digt van elf geblinde Vleêrmuizen, met vogellym, dat hy 'er tot aan den bodem toe inbragt. Tien waren 'er, die zo goed vlogen, als de anderen, maar de elfde vloog kwalyk, om dat zy met moeite adem haalde. Byaldien men anders al mogt onderftellen, dat het gehoor by de geblinde Vleêrmuizen de plaats van het gezigt vervulde, hoe konden zy , door het gehoor de ruwe lyst, kornisfing, takken, en zyden draden onderfcheiden, waar van reeds gewag gemaakt is? Wat aanbelangt de reuk; men moet in aanmerking nemen, dat de geblinde Vleêrmuizen zeer raoeilyk adem.halen, zo dra men haar de neus fluit: zy piepen dan zagtjens door den mond, en denken aan geen vliegen: wanneer men ze ondertusfchen daar toe dwinat, vermyden zy in haar vlugt alle beleizels. Deze proefneming op 6 Vleêrmuizen herhalende, zag hy 'er twee, voor een ogenblik, zeer goed vliegen, maar zy vielen weldra en ftonden niet weder op; twee anderen Heepten, onder het vliegen, over den grond, en de laatfte kon niet vliegen. By de Vleêrmuizen, die hare ogen hadden, deden zig dezelfde verfchynzels op: dan , zo dra men , by de enen en anderen, de hinderpalen weg nam, weikeu de ademhding belemmerden, kwamen zy weder by, en vlogen zo goed, als te voren. Byaldien men haar de kaken met een draad toebitidt, fterven zy byna terftond. Enigen van de proefnemingen, welken het gevoel beT letteden, de plaats van het gezicht te bekleden, by de geblinde Vleêrmuizen , deden het zelfde omtrent de reuk. Byaldien zy , onder het vliegen in den kelder, onder een gat van het gewelf kwamen, veranderden zy dikwyls, reeds op een afftand van i_ voeten, de rigting van haar vlugt, om zig in het gat te verbergen. Men zou onderftellen, dat zy hier toe bewogen wierden door de uitwaasfemingen uit de gaten, als verfchillende van die, welken het overig gedeelte van 't gewelf van zig gaf: dan dit is moeilyk te begrypen, 0111 dat Spallanzani de (lenen, waar van de gaten gemetfeld waren, gelykfoortig vond met die van het gehele gewelf. En hoe kan de reuk in ftaat wezen, om ene ruwe van een gladde party te onderfcheiden: of de zyden draden en derzelver afftanden ontwaar te worden? Eindelyk nam Spallanzani de proef van den finaak op de vlugt der geblinde Vleêrmuizen: doch die genen, welken hy de tong uitfneedt, 't zy zy blind of ziende waren, vlogen even fiks. Het is derhalven zeer waarfchynlyk, dat deze vier zintaigen, het gevoel, gehoor, de reuk en fmaak, de vlugt der geblinde Vleêrmuizen niet beduren: en kunnen deze zintuigen, zulks niet doen, elk afzonderlyk, dan is 'er ook gene reden, om té onderdellen, dat zy te zamen zulk een uitwerkzel kunnen te weeg brengen. Spallanzani is voornemens deze waarnemingen, en ene menigte van andere, even merkwaardige, betrekkelyk de Vleêrmuizen, zo geblinde als niet geblinde, te agtervolgen: en ze als dan openlyk gemeen te maken in het laatfte deel zyner Reizen in de beiden Sicilien. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Gemeemame hefcheuwtogen over den G»ds- dienst  ( 77 ) iV.emt voor ongeoefender), ter bevordering der Godsdienflïge verlichting, door Willem Bruin, Leeraar van een der Doopsgezinde Gemeenten te Westzaan. 84 bladz. in gr. gvo. Te Amfterdam, by M. Schalenkamp 1795. De Eerw. Bruin, aangemoedigd, gelyk hy in zyn Voorbergt zegt, door het goed onthaal en de gunftige beoordeling van andere (tukjes door hein uitgegeven , en wel inzonderheid van zyn Werkje over de aangelegenheid van Jezus L'.vens-gefchiedenis enz. (waar van wy in No. 43. van "onzen N. ,K. en L. Bode verflag gaven) heeft deze befchouwingen met zyn naam in 't licht gegeven: waar over hy zich gewis geenzins behoeft te fchamen. Dezelfde zuivre, gezonde en opgeklaarde begrippen omtrent den Godsdienst, welke zyne vorige naamloze (tukjes altyd kenmerkten, dralen ook hier in overal wederom door. Daar hy dit werkje inzonderheid voor ongeöeffendcn fchreef, voor welker vatbaarheid en opbouwing het ongemeen wel berekend is, kon men daar in gene geleerde nafporingen of diepzinnige redeneringen verwagten. De befchouwingen komen voor in den vorm van Gefprekken , op enen eenvouwdigen en gemeenzamen trant ingerigt , en door vertellingen verlevendigd, welke tot opheldering der daar by verhandelde onderwerpen dienen. Deze onderwerpen zyn, naar het getal der befchouwingen, vier: gaande nam. 1. over den wa ren aart en het v>ezen van den Godsdienst; 2. over lut oogmerk van den Godsdienst; 3. over het gebruik van den Godsdienst en 4.' over het geluk van een Godsdicnjiig leven. —— Wy achten ons verpligt, dit nuttig en ilichtelyk ftukje, by alle onze Landgenoten, welken enig belang by de ware Godsdienftige verlichting ftellen, ten (k-rkfteu aan te pryzen: en durven den agtenswaardigen Schryver wel aanmoedigen , om dezen arbeid voort te zetten, en, op gelyke wyze, meer andere Godsdienftige en Zedelyke onderwerpen te behandelen. Beginzels der Kantiaansche Wysgeerte , naar het Hoogduttsch vryelyk gevolgd, en met Aanteekeningen , eneene Voorreden uitgegeven, door Paulus van Hemert, Hoogleeraar by de Remonfhanten, te Amfterdam. Eerfte Deel. Te Amfterdam, by de Weduwe J. Dóll 1796. De prys is ƒ I :io :- Ene aangename verrasfehing voor de Nederlandfche Letterkunde, die, ondanks den groten opgang, welken de beroemde Kant in het vak der Wysgeerte alomme gemaakt heeft, tot nog toe met den waren geest van zyn oordeelkundig zamenftel onbekend bleef, en hare verryking in dit opzigt aan den fcherpzinnigen arbeid desRemonftrantfchen Hoogleeraars, van Hemert, te danken heeft, l.ehalven ene Inleiding, behelzende enige algemeene aanmerkingen over den aard, de verfcheiden bronnen en foorten der menschlyke kennisfe, bevat dit Eerfte Deel de byzondere befchouwingen van ruimte en tyd, gelyk mede van het zuivere verftand en der zuivere reden, welke, voor het grootfte gedeelte, als beredeneerde gevolgen uit de vooraf gelegde algemeene gronden worden aangevoerd, Waar by de verdienfteJyke Uit¬ gever de gefchiedenis der Kantiaanfche Wysgeerte ir. ene korte, doch oordeelkundige, Voorreden heeft opgegeven, *r.' u*' •* F>y de eerfte gelegenheid, zal men van dit, voor den Nederlandfchen beminnaar van wysgcerig onderzoek zo be~ iangryk, Werk ene uitvoer :ge receniie mededelen. Dagverhaal van de mislukte onderneming der Engelfchen op Quiberon. 44 bl. in gr. 8vo. Te Haarlem by F. Biihn, 1796. Prys 8 ft. Daar, volgens aanwyzing op het Tytelblad, dit Dagverhaal door een Fransch (Koningsgezind) Officier, die by den togt tegenwoordig was, (ongetwyfFeld in het Fransch, waar uit het dus vertaald moet wezen) gefchreven is; mag mèfï op de echtheid en naauwkcurigheid vanHjet verhaal des té beter ftaat maken, en gerust vertrouwen, dat de nadele?; en verliezen by deze onderneming aan den kant der aanvalleren geleden, die, volgens deze opgave zeer aanmerkelyk geweest zyn , geenzins zullen vergroot wezen. De Schryver legt voornamelyk de fchuld van deze mislukking,, op den Franfchen Emigrant de Puifaye, aan wien het Engeisch Gouvernement het Opperbevel by de expeditie had toevertrouwd, en die, federt, by de Chouans, wegens vermoedelyke verradery, in hegtenis genomen is : fchoon het verhaal doorgaans doet zien , dat de lafhartigheid der Clauans zelve niet weinig aan de mislukking heeft toegebragt: welk laatfte dan ook ene voor ons vry gerustftelleiide verzekering opleverd, dat deze muitelingen gene zeer gevaarlyke vyanden voor onze Franfche Broeders zyn. NAR.IGTEN en B Y Z O N D ER H E L> E N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als bi ede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelïk. Dit jaar zullen van de Elbe en Wezer, naar Groenland , ter Walvisch- en Robbenvangst vertrekken $gi Schepen, als 19 van Hamburg, 9 van Altona, 9 van Glnkltadt en 5 van Bremen. Londen, 16 Febr. De Telegrnphe op het Admiraliteits-huis is thans in gereedheid. Zy beftaaï uit 6 (taande en zo vele dwarsbalken, die in dc gedaante van 2 Venfterramen zyn opgeflagen, en tusfehen welken de openingen met 72 kleine fchuiven gefloten worden kunnen : van deze fchuiven wyz?n 'er 24 enkele Letters en de overigen andere feinen aan. Ten teken dat 'er enig. fein zal gefchieden, worden alle de 72 fchuiven digt gedaan, zo dat 'er gene opening te zien is; waar na K 3 m#o  ( 78 ) men vervolgens op de plaats, die open komt, te letten heeft. In de Engelfche papieren word de tegenwoordige Nationale Schuld aangegeven op 322 Mill. 50584 P. St. waar van de jaarlykfche interesfeii 12 Mill. 213912?. St. bedragen. De tegenwoordige oorlog word bere kend het ryk reeds in de eerlte 4 jaren meer dan eens zo veel gekost te hebben, als de eerfte vier jaren van den Amerikaanfchen oorlog: hebbende dezen de Nationale fchuld mee ruim 47J Mill. en de tegenwoordigen oorlog dien met ruim ioi_ Mill. P. Str. vermeerderd."Wyders word verzekerd, dat 'er, federt het begin van dezen oorlog 16 Mill. Pond. Str. aan Contanten ui.t het Ryk gevoerd zyn: 't geen dus meer dan de helft zou wezen van de gehele iömme die in omloop is en op 29 Mill. gefchat wocjj. Dantzig, 25 Jan. De aan deze Stad toebehorende ■lange ftnalle landltreek, of landtong, het Frisch-Ndhrung, dat het Frifche Haff van de Oostzee fcheidt, had , federt byna ene eeuw , zeer veel te lyden van de verbazende menigte zand , dat Iteeds toeneemt, en het gehele Eiland in een zandwoestyn drygt te veranderen, als mede den mond van den Wekhfel te verltoppen. Op enige .plaatfen gelyken de duinen, of zandhopen, reeds bergen: terwyl alle middelen, welken men gedu rende de laatfte 20 jaren daar tegen heeft aangewend, vrugteloos bevonden zyn. Thans echter heeft onze wakkere Medeburger Som Biorn, het beftryden van dezen vyand, met nieuwen yver, ondernomen ,-na, federt 4 jaren, menigvuldige proeven in het klein genomen, en zich alle gedrukte werken over de behandeling der Duinen, uit Jutland, aangefchaft, als mede van de Regering verlof bekomen te hebben, om zyn plan werkftellig te maken. De Duinen zyn op vele plaatfen 100 voeten hoog, doch hy heeft zich voorgefteld om ze allen onfchadelyk en groen te doen worden. Reeds heeft hy, in den tyd van vyf weken, een morgen lands, van den mond der Weichfel Oostwaarts ftrekkende , met 100,000 planten en de nodige omheiningen bepiot. Hy gebruikt hier toe voornamelyk de Arundo Arenaria (Duin-Helm) het Zandgras of Zand haver, en het Zandrietgras, dat hy door verplanten verbeterd heeft. 'Een ander ftuk heeft hy bezaaid, waar van echter eerst over 3 jaren vrugten te wagten zyn. Voor Struiken of Heesters, waar mede hy zyne planten omzet en ze tegen het ftuifzand befebut, bedient hy zich van de Sündweide {Ia petite Saule) de Barbaris, die het Eiland zelve opleverd, en van deGeneverbes. Voor het aanflaande jaar heeft hy pynboom zaad opgedaan. Met het voorjaar heeft hy ten oog¬ merk het werk verder voort te zetten; waar door vela menfchen aan werk zullen geholpen worden. Frankfort aan den Oder. De Hoogleeraar S. v. Barowski heeft met 1 Mey des jaars 1795, alhier ene afzonderlyke School begonnen, voor Landbouwers van hogere klasfe , waar in hy alle voormiddagen lesfen geeft over alle onderwerpen van Landbouw en Huishoukunde: en, des namiddags, prakticale aanwyzingen, en onderrigtingen daar omtrent geeft, in dier voege , dat zyn Curfus in beiden met het jaar afloopt. De Zomerlesfen van 1 Mey tot October, bepalen zig rot den eigentlyken Landbouw , en de kweking van huishoudelyke planten en gewasfen; wordende daar ia voorgedragen 1. de Leer van het kennen der gronden en der verfchillende foorten van aarde. Van de ontginning der Landeryen; van het bearbeiden en klaar maken der velden; van de mesten; 2, de leer van den graanbouw, volgens verfchillende bouw-ltelzels; 3. van het aanleggen en beheren der Weyden, en het kweken van Voederkruiden; 4. van den Tuin- , Ooft- en Wynbouw; 5. van de Verw-, Oly- en VVortelplanten, zo voor de Fabriek als Handel; 6. van de Beyen- en Zy- deteelt. De Winterlesfen van 1 Novemb. tot April gaan over den Veebouw en andere voorname algemene Oekonomifche kundigheden, en handelen 1. van de verfchillende foorten van Veebouw, van de Jagt en Visfchery; 2. van boeren-Fabrieken en Handel; 3. het aanflaan , kopen en verkopen, pagten en verpagten der Landgoederen; 4. van het eigen beheren derzelven, en het verbeteren daar van, enz. Het honorarium voor het jaarlyksch onderwys is op ioo Daalders gefteld. Tot gebruik dezer ftigting dienen: i. een volledige Oeconomifche Kruidtuin ; 2. het Hovenier- en Boomkwekers Inftituut te Greeden; 3. volledige verzamelingen van Oekonomifche gedroogde planten, nevens herbaria viva Oeconomica; 4. verzamelingen van allerlei Oekonomifche Houten , Wollen , VerfftofFen , Olyen enz.; 5. een volledig Kabinet van Oekonomifche Zaden ; 6. verzameling van de beste en nuttigde bouwgereedfehappen, werktuigen en machinen uit verfcheidene Landen; 7. ene Boekery; 8. een Kabinet van Aard- en Mestfoorten ; 9. nabyliggende uitgeftrekte Landgoederen. Vïfde Vervolg-Lyst van Inlandsche Fabrieken en Trafieken. Te Harlingen. I 14 Zoutkeeten , als: var^Hylke Hanekuik — Jan Fontein — Frans Tjallingii — Pieter Tetrode >— Pieter S. HauI ne-  ( 79 ) nema — J. Albarda «- Wed. C. Brouwer — T. Stephen -y S. B. Yfenbeek —- Harmen Badsma — S. R-ienftra — J. D. Zeilmaker en D. Vellfnga en Zoon. 10 Tichehverken —> F. van Efta — Plok en Schaaf— L. Steensma—P. Hannema — G. Andreas— S.Hingst — T. Gratama — P. Peaux — H. Schouwenburg — J. C. Schiere. 7 Pan en Estrikwerken — F. van Efta — G. Andreas — Pieter S. Hannema — K. Yfenbeek — J. de Boer — P. de Boer en S. Ysbrandi. 3 Plateelbakkeryen — H. R. Binxma — F. Tjallingii — Spannenburg en van der Veen in Comp. i Pottcbakkery — J. J. van der Mculen. 3 Kalkbranderyen — 'F. Gratama .— Jelle J. Boomsma — de Wed. S. van Slooten. io Houtzaagmolens — 15. Tuininga — W. Douwes — J. C. van. der Molen en Comp. —- J. Trompetter —■ Rein Wybel — J. Oosterbaan — T. Wenalda. I Olymolen — Jelle Wildfchut. 1 Eek- en Cimentmolen — Oklic J. van der Stok. a Pelmolens — S. P. Moolenaar en Joh.A. van der Werf. 5 Jeneverltokeryen — Jan Hannema •— S. Feenftra — D. Heslinga — F. Nap en D. Olgard. I-Moutmakery — T. van Sloten; voorts verfcheidene van de Jeneverftokers en Bierbrouwers, r Terpentynftokery- — de Erven Mecima.. 2 Zeepziederyen — D. Fontein en W. van Nooten;. 2 Boekdrukkeryen — V. van der Plaats en Tjerk van Benthem. 3 Fyn-behangzelfchilders — Nicolaas Bauer — Arjen Oos¬ tendorp en Allert Hendriks. 3 Leerlooijeryen — Ch. de Haas — Jelke Tjetzes en Lol- le Kok. 4 Touwflageryen •— Fontein en Tetrode en Comp. — de Wed. Dreijer en Barend Visfer en Comp. —■ Zeilmaker en Tjallingii en Comp. en Luitjen Wibrens. 4 Timmerwerven — Jan Yemes —■ Bartel Jans — Hartman Sibrens en Tjebbe; alles buiten de Landswerf. j Mast- en Blokmakeryen — H. W. Blok — O. A. Overdyk en Tjepke Sakes. a Compasmakeryen —> Keimpe Zeilmaker en Tjepke Blok. 4 Zeilmakeryen — B. Schiere — B. Visfer — J. D. Zeilmaker en Eltjen .... j Taandery —■ Bouwe Schiere. 2 Kaarsmakeryen — T. van der Veen en Bouwe Boomsma. 3 Bontrederyen — P. Hanekuik -— S. Hingst — P. Tjal¬ lingii en nog enige van minder belang. I Boefelaarredery — Jelle J. Boomsma. 3 Katoen-Spindery — Stads-Armenkamer, onder directie van P. W. Vettevogel —■ M. Cl. Blok — P. Hanekuik en S. Hingst. i Dito Katoen-Spindery — Nieuwe ftigting, onder direftie van van Nooten, cn:n focüs, doch deze fchynt flegts voor één winter is wezen opgerecht. 9 Wolkammeryen — P. W. Vettevogel — J. W. Vettevogel —■ de Wed. T. Radsma — J. Beetzel — Alb. Binxma — Oswald — Arjen Douwes — Stoffel Klein en Eeltie Cornelis. 4 Linnen- en Katoen - blekeryen ■— Lammert Durks — D. Corneles — P. Corneles en Bauke . . . 1 Koufenwevery — C. Martel. 6 Friesgroenmakeryen — W. Vettevogel — Wed. T. Rads» ma — Ritske jans — T. G. Kusfendrager — N. Bolt en Joh. Norel. 2 Blauw- en Zwarcverweryen — van der Veen en M. An- dries. Voorts by de 3 Bontrederyen ieder een Blauw ver wery, en meer van mind;r aanbelang. 2 Ricdmakeryen — Teunes Beva en jan Sibrens. MAANDELYKSCHE PRYSLYST derINe-n UITLANDS CHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2_- prCts. 50 a 62 prCt. Zee*'- lani 2% prCts. prCt. Friesland 2 prCts. prCt. Utrecht 2_ prCts. prCt. Generaliteit 3 prCtr. >- prCt. Last- cn Veilgeld, 2_ prCts. prCt. Prins van Orange 2_ prCts. prCt. O. I. C. Lot, 1785—1790. 3 prCts. prCt. Enoelsche. Bank-Aft. 175 prCt. O. Ind. 213 prCt. Z. Zee prCt. O. Z.Z.Ann. prCt. Dito nieuwe—- prCf 3 prCts. Gec. 68 prCt. Dito gered. 68 prCf. 4 prCts. Geconf. prCt. 5 prCts. Dito. prCt. Wisrel op Amft. op 2 ufo. Dito op zigt. . Lond. Peb. 1796. Diverse B ui te nl a n d s c h e. Amerika. 5 prCts. 98f a 995 prCt. Dito 4 prCts. 90 a 91 prCt. Dito 4 prCts. met Lotery. 110 a 112 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4_ prCts. by Staphorst. 8o_ a 81J prCt. Akkers ifte Negot. 103 a 104 prCr. Dito 2de Negot. 931 a 94-5- prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 83 a 84 prCt. Dito 4£ prCts. 79 a 80 prCt. Dito 4 prCts. 73 a 75 prCt. Spanje 4-J prCts. 91 zg2 prCt. Dito 34 prCts. prCt. Rusland 5 prCts. 92^ a 931 prCt. Dito 4f prCts. 87a88 prCt. Dito4prCts. 83 a 84 prCt. Zweden 5 prOs. 98 899 prCr. Dito 4iprCts. 94j-a 95 prCt. Dito 4 prCts. 87i a 89 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 97 a 99 prCr. Dito Holftein 4 prCts. 98 a 99 prCt. Dito Leen. en Wisf B. 4 prCts. 965 398 prCt. Dito Kroon 4 prCts. 95 a 96 prCt. Polen. 5 prCts. prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 37^ a 38^ ftv. Dito Kameift. 3 prC«. — ftv. Dito 2 prCts. ftv. HET'  Het koken van Aardappelen naar de Engelsche manier. ( 3o ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten H a e r l £ m. Dat de Aardappelen, gekookt zynde, in Engeland, lekkerder dan elders fmaken, is niet toetefcbryven aan de be;ere foort, die aldaar valt, maar eniglyk aan de manier van koken, by de Engelfchen in gebruik. Te weteti, men laat in Engeland de Aardappelen, niet gelyk in andere landen, in water koken, maar in waterdamp , 'of in lucntformig water , gaar worden. Zie hier, hoe dit gefchieden kan. Men vult een wyde ketel, die wat ruimer dan diep is, •g met water; over dit water zet men een denen doorilag of zeef van yzerdraad, van onderen met drie poten voorzien , in dier voegen, dat 'er tusfehen den tioorflag of de zeef en de oppervlakte van het water, een ruimte is van 6 duimen, cn hier op ligt men de Aardappelen : waar na men een digt toefluitend dékiel op den ketel zet. Zo dra nu het water, door de kragt des vuurs, in de gedaante van lucht of damp veranderd word, zo dringt deze damp, die, daar zy door de buitenlucht niet aangedaan word, een ongelyk Kerker graad van hitte in ftaat is aan te nemen, dan het water dat in de vrye lucht kookt, zeer fchi'elyk door de Aardappelen, zonder derzelver eigenaartige zoetigheid, of zuikerltof, welke het water werkelyk uittrekt, te benemen. De Aardappelen koken op die wyze, zonder dat 'er iets van derzelver ware wezen verloren gaat, en dus kan men naargaan, dat zy ook lekkerder moeten fmaken. Men kookt in Engeland niet alleen alle andere foorten van groetuens op die wyze, maar ook het vleean*», en dit laatlle wint daar by meer dan men zich mogelyk zal verbeelden; want, door bet koken in water, word het vlecsch veel meer beroofd van deszelfs gcleinierg- cn fynste vet-en beste beftanddelen , dan, wanneer het op de hier aangewezene manier gaar gemaakt word: ■ook is het om dezelfde reden niet alleen voedzamer, maar ook becer van üxiaak in damp gekookt zynde. Men heeft reeds federt een geruimen tyd in Engeland voor deze manier van kaken zeer gefcliikte Machines of Stoomkeukens (Steam Kitchens) ingevoerd, voor weiken de uitvinder Huah ffones, te Londen, een Kolünglyk Patent of Octrooi bekomen heeft. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. -Het geta' der Doden, gedurende de iaatstverlopene Week, is, geweest:' te Amftiraam ióSi en te Haarlem 22, onder welken laatften ,6 'beneden de 12 Jaren. baro- ther- hvgeo■ streek luchts- Feb. me- mome- me- dee gesteld- 1796. ter. ter. ter. wind. heid. C 30. 2 34 70 o.t. n. , , , ) 0 , °^ ' , helder; 's avonds 24 < 30. 2| 45 6li — omtrent betrokken. <-3°' 3 39} 70 n.o^^ S 30- 3 39 8r h. 0. v00rm> bewo,tt. 25 < 30. 3 44 68 — verila. woiken. C30. 3_ 34 __7ö — ^30- 3 37i 83} o.k.o. 26 / 30. 3} 42 73J- — betrokken C3Q- 3' 38_ 74 C30. 2| 36 72.' n. n. o. zeer harde wind; 27 ' 30. 2? 38 63 n. o. wolken. zoimyus l 30. 3 29J 66 — icts fneemv' f30.23 30 65 n. o. wolken, voornndd. 28 i 30. 2\ 38| 62 — wind.ig. C3Q- 1' 30} 66 • C30. *22 63 o n. o woiken, zeer liarde 29/30. j; 31J 60 n. o. wind, 63Q. 255 62 — „ Maartf"29. 9 27 65 n. o. j / 29. 83 36 58 helder, harde wind. )„29. 9 28 75 — * 's Morgens half 7 uren 20I gr. In de afgelopen maand Febr., IIonr;st Therm. 's midd. den 8, 18 en sottc-n 51 gr. Laagst 'smorg. ten half zeven, den 2yftcn 2oj- gr. De gehele maand ogr., midd. en avond gemiddelde hoogte 41*,^ 'gr. is 6}s gr. hoger dan in Febr. 1795. Hygrometer hoogst 'smoig. den 2olten 98. Langst 'stnidd. dun acdteu 60. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte i)2,'7^ gr. is circa 2 gr. droger dan in Febr. 1795. BEKENDMAKINGEN. *** De Boekverkoopers Bohn en Loosjes te Haarlem , debiteeien met goed fucces : BESCHRYVING van de ZAANLANDSCHE DORPEN, doorA. LOOSJES , in leeyen Leeraar der Doopsgezinden te Zaandam , met By voegfels en een Aanhangfel van P. LOOSJES Az., met Platen, in gr. 8vo. ordinaar Papt ƒ7:16 Schryfmed. met proefdruk Plaaten ƒ 11 :16. DitV/erk , het geen met 8 fraaije Konstplaaten, verbeeldende de meest tuffende Gezigten dier Dorpen , alsmede met een geheel nieuwe Kaart vercierd is , behelst niet alleen eene zeer naauwkeurigeplaatslyke en gefchiedkundige Befchryving van die doorfclwonheid, rykdom. hendel en fabriquen zo wydberoemde Dorpen, maar tevens eene Cliaraiïerkundige Bfchouwing van derzelver inv,ce::crs,waar door hetz'-lve niet alleen voor den Historiekundigen, maar opk vtot den Beoefenaar der Menschkunde, 'van geen kleine waardy is. Te Haarlem, uy A. LOOSJES, Pz.  1796. No. 115. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER»BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. De Anatomirche preparaten der Garsery des Groothertogs van Toskanen, te Florenzen, die reeds federt een geruimen-tyd, onder het opzigt van Fontaria en Mascagni vervaardigd zyn geworden , zyn uit de gedrukte befchryvingen daar van genoeg bekend. Met foortgelyken arbeid heeft zich de Burger Laumovier, Ópper-Heelmeester by het Hotel Dieu te Rouan, federt ettelyke jaren bezig gehouden, waar van kenners getuigen, dat dezelve in juistheid en fraaiheid den Florentynfchen ten minden evenaard, zo niet overtreft. Ondertusfchen is Laumonier nooit in Italien geweest, hebbende het werk van Fontana en Mascagni alleen uit derzelver fchriften leren kennen. Alleen geholpen door zyne Echtgenote heeft hy, in flilte, gedurende ettelyke jaren, zich geöeffend in het opfpuiten der watervaten, waar mede hy thans ongemeen vaardig weet omtegaan. Eindelyk is zyn keurig werk aan 't> licht gekomen , en ter 'kennis gebragt van het Bureau de Confultation: waar aan hy weldra verzogt wierd zyne proeven mede te delen. Dit Bureau heeft, gelyk bekend is, jaarlyks een fom van 300,000 liv. uittedelen a3n Konftenaren en Geleerden, die enige nieuwe ontdekking doen, of enig fraai ftuk gemaakt hebben. De ilalen , welken Laumonier overzondt , overtroffen de V. Deel, verwagting van de Commisfie, tot onderzoek daar van aangefteld, en de twee Rapporteurs, de reeds overledene Wond-Arts Default, en zyn Amptgenoot Ha/ie, fpraken. 'er met ongemenen lof van. Met eenparige fterrrmen wees hier op het Bureau den hooglten prys van de eerfte klasfe , nam. van 6000 liv. aan Laumo. nier voor zyne ingezondene proeven toe; terwyl het Comité van openbaar Onderwys te gelyker tyd den Konftenaar opdroeg, om,.voor de Heelkundige Schole (Ecole de Chirurgie) te Parys, ene volledige'verzameling van Anatomifche preparaten , naar zyne methode j te vervaardigen. Laumonier is nog een jongeman, en legt 'er zig byzonder op toe, om zyne Leerlingen, die in dezen arbeid lust hebben, de vereischte handgrepen daar toe te wyzen. Van Norden's Reize, die in Parys zeer fchaars, ert niet dan voor een hogen prys, te bekomen was, wprd thans by Didot op nieuw gedrukt in drie delen in 4/0 met alle de Kaarten en Platen. Da yverige Lang/és, tegenwoordige Opzichter der Oosterfche Werken in de Nationale Boekery, bezorgd deze uitgave. De bygevoegde aantekeningen in de Engelfche vertaling ■ van Tempelman , die Langlês met de zynen, uit Abulfeda, Abdeolatif en Magurygetrokken , vermeerderd heeft, zullenineen aanhangzel aan het einde van het derde Deel gevoegd worden. De Arabifche Letteren , welken voor dit Aanhangzel zullen gebruikt worden, zyn de overfraaie y->n Vetray, die in de gewezen Koninglyke Drukkery yan L de Vry dag den n Maart.  ( 82 ) de Louvres voor handen zyn; vermits men nog gene Arabifche Letters op enige particuliere Drukkery van Parys, die van Didot niet uitgezonderd, vindt. De Kaarten zyn door Brion, met byvoeging van de Arabifche namen, zeer net gefneden. NEDERLANDEN. Groningen, den 20 February. „ Tets vreemds gePeurde hier, het welk elks hart yellen moest: twee Doven en Stommen, johannes Lubbertus Mörfer Van Grol en Jan Hillebrdnds van Groningen, toonden hunne kunde in de waarheden van den Hervormden Kristelyken Godsdienst, en beleden hun geloof. Dit gefchiede ftaadyk den 23 February, in tegenwoordigheid van alle de Directeuren van het Inftituut tot onderwyzing van Doven en Stommen , nevens alie de Sclioollieren, met derzelver Meesters, en enige anderen. Over alle de voornaamlle hoofdrukken der Leer wierden hun onderfcheiriene vragen voorgelegd door N. van der Tutik en L. van Bolhuis, Leeraars by de Nederduitfehe Hervormde Gemeente dezer Stad , die hen daaromtrent vooraf wel onderzogt, maar niet onderngt hadden. En op die vragen-gaven de Stommen, geneel uit zich zeiven, elk op zyne wyze , fchriftelyk antwoord zo vaardig, zo ruim en zo gepast, dat ieder der aanfehouvvers zich verwonderde, maar ook zo voldoende dat de Kerkenraad der Hervormde Nederduitfche Gemeente dezer Stad hen daar op, den 25 February, ïriet blydfchap, onder de Leden dier Gemeente, awiüam en 'er befloten wierd, uitnaam dier Vergadering «aar van, by dezen, openlyke aankondiging te doen, sfe van iets gewigtigs, het welk elk een moest aamporen tot verbeerlyking van God, die langs dezen weg de doven doet verftaau en de Hommen doet fpreken van hunnen Schepper en hunnen Zaligmaker, maar het welk ook tot befehaming en opwekking dienen kou van vele anderen, (fchoon die horen en fpreken kunnen,) we gens hunne onkunde in den Godsdienst. lu de voorgaande eeuw had men hier tweemaal (in de jaren i6<;6 en 1686) een voorbeeld, dat een dove en domme *,p enise tekenen van kunde en geloof als Lid van de Gemeente wierd toegelaten. Maar zo veel vermag nu de Kunst, door vlyt en geduld van den menschlievenden Inftituteur H. D. Guyot , Leeraar by de Walfche Gemeente dezer Stad, en van zynen getrouwen Medehelper J. A. Metger, dat die ongelukkigen geleerd worden , niet alleen door tekenen , maar ook door ichrift, zich zeiven te doen verdaan, en anderen te kunnen verltaan; en dat zy, die anders nutloos in de zamenleving, en tot last van den burgerftaat zyn, daar door nu tot nuttige. Leden der Maatfchappy en brave Kristenen gevormd worden. Hoe zeer behoorden dan alle ware merifchenvrienden hier door bewogen te worden, om mede te werken ter goedmaking van de kosten tot onderwys, maar vooral tot onderhoud van deze Leerlingen , wier getal reeds tot ongeveer 30 is aangegroeid, en waar van verre de meesten tot de kosten niets toebrengen kunnen, ten einde daar door dit heilzaam en roemryk' Inftituut, het enigfte in Nederland , en een onder dc weinige , die daar van in Euro* pa zyn, in ftand te houden, en verders in ftaat te ftellen, om ook meer van zulke ongelukkige natuurgenoten tot dien trap van geluk te kunnen brengen ; waar toe in de voornaamfte Steden van ons Gemenebest Departementen gevonden worden, hy welke men zich aangeven kan!" Over den tegenwoordigen staat der Letteren in FRANKLAND. Eerfte befchouwing. Tot de kennis van den tegenwoordige ftaat der Letterkunde in Frankland, word inzonderheid vereischt, dat men wel onderregt zy aangaande de openbare,, door de Regering zelve ingevoerde , en onderfteund wordende Stigtingen. Onder dezen verdiende, tot op de herleving van de Akadetnie, ongetwylfeld, het Lyceum der Konlten (Lycée des Arts) de eerfte plaats. Men moet echter dit niet verwarren met het bekende Lyceum, dat reeds onder het vorig bewind aanwezig was, waar by la Harpe, Bertholet en anderen, voor een uitgelezen kring van meer vermogenden, die daar voor elk half jaar intekenden, lesfen hielden over defraaie Wetenfchappen, de Schei- en Natuurkunde enz. Wel is waar dat dit Inftituut nog onafgebroken aan den gang blyft, en nog onlangs met een Lees-Kabinet js verbonden geworden, waar by men voor 1000 liv. in het jaar zich abonneren kan, en dagelyksch , van 's morgens ten 9 tot 'savonds ten 10 uren, alle Journalen en Dagbladen, in verfcheidene daar toe ingerigte kamers,, op "zyn gemak kan lezen. Maar het Lyceum , xvmv op hier gedoeld word , wierd eerst voor enige jaren, als een plaatsvervanger der afgefchafte Akademien geftigt, en is ook wel ene onderneming van particulieren, doch 1 wierd van den beginne af door het Comité van Onder- wys-»  ( & ) j#*yj, en word nog door den Minister van binnenland-1 lcne Zaken, zeer fterk onderlteund, en als ene openbare Stigting behandeld. . In de bekende ruime Kelder-kamer {Souterrain) ot half in den grond gebouwde Zaal in den tuin van het gewezen Palais Royal, worden, beiialven de gewone byeenkomden aan het einde van elke maand, buitengewone bekeudmakings-vergaderingeu gehouden, waar by tevens alle nieuwe ondekkingen en Letterkundige producten centraliferen, Prys-Medailjes uitgedeeld, korte voorlezingen gehouden, en tusfehen beiden nieuw gecomponeerde Zangltukken gezongan en gelpeeld worden enz. welk alles door den Secretaris en zyne adfiftenten, met ene aangename afwisfeiing en als een foort van Schouwfpel, gerangfehikt word. Een kort overzigt der beiden eerfte byeenkomlten zal genoegzaam doen zien, hoe de Paryfche beau monde voor de KonIten cn Wetenfchappen geftemd is. De 30 Vendimahe (23 Üctober 1795) wierden de, fints enigen tyd afgebroken, vergaderingen van het Lyceum voor de eerltemaal weder plegtig begonnen. Ter dier gelegenheid gaf men berigt wegens een gefchenk van 60,000 liv. door de Conventie aan het Inftituut gegeven, om pryzen en aanmoedigingen aan verdienlteJyke Konftenaren uit te delen. Hier op traden de Leden der Societê d'Enfeignement en de Verification d'eeritura (*) voor, en gaven te kennen, dat zy van toen af, op bepaalde uren, in het Lyceum les zouden geven. Vervolgens wierden 'er twee Werktuigen getoond , een van Grenep, om Aardappelen - Meel tot fpritfen te maken, en een ander van Brillon, om de inclinatie van bombenmortieren te meten. Defaudray las ene Loffpraak op den Zee-Kapitein de Ros/el, die de roemrugtige Zeeüagen der Franfchen in den Amerikaanfehen oorlog in tekeningen gebragt heeft, welken eerstdaags in plaat ftaan uit te komen, - een nieuwe machine, om vylen voor Orölogiemakers te vervaardigen. Hier op las la Grange twee Lofredenen voor, een op den groten Lavoifier, en een op den beroemden Wondheler Desfault; waar na twee Obelisken voor den dag kwamen, waar op de borstbeelden, dier beiden mannen, met gepaste byfchriften, te zien zyn. Tusfehen beiden deed men enige Muzykftukken van goede meesters horen. De twede algemene vergadering van 30 Brumaüe (21 Novemb ) wierd geopend met ene befchryving der Amethystcryftallen, die in de Bergwer ken van Auvergne gevonden worden. La Grange las een fchrander ftuk voor over den Liever. Hier op volg- (•) Het zelfde Genootfchap, 't geen voorheen den tyt?l voerde van Bureau Academique d'ecrityre. den enige nieuwe bedenkingen over de Pastelverwen van den Konüenaar Dumaul, nevens ene levensfehets van den Kleermaker (of gelyk men thans fpreekt Co/lamier) Sarazin, die, ter beóelfenüig zyner konst geheel Europa en Azia doorreisde, en die thans de nieuwe Uniformen by de Armée en de Nationale kjeding der openlyke Ampter.aren ontworpen heeft, en die, ter dezer gelegenheid , eeu Prys-Medailje ontfing. Thans liet zig de Toonkortitenaar Punto op den groten Waldhoorn horen , brengende alle de aanwezenden in verrukking door zyn blazen. Een 82 jarige Gryszaard van Ferfailles, met uame Clziquelier, liet een Klawier zien, dat te gelyk een werktuig bevattede, om Muzykftukken te componeren. — Zyn armelyk voorkomen maakte een algemeen medelyden gaande: men liet een hoed rondgaan , en verzamelde, in 3 minuten, een fom van 4200 liv. voor hem. Daar op volgde een Cubifche Machine voor het graan , door den Orgel maker Baudoux uitgevonden , die met een kruk gedraaid word en waar mede één man zo veel ais anders vier kan doen. Ten flot tesDefuudry enige couplets voor tot lof van den in deze vergadering bekroonden gryzaard, die, tcrltond door Chenard gezongen wierden. Tusfehen beiden waren 'er ook nog 2 aria's, duor discipelinnen van Fritzeri saLanglé, gezongen. Wydcrs diend gemeld te worden, dat 'er door dit Lyceum twee nuttige Tydfchriften , worden uitgegeven, te weten de Notice generale des Invenfions et decouvertes, met het nog uitvoeriger Journal des Artistes, waar in alle voorgclezene (tukken »n bekendgemaakte uitvindingen , in het Lyceum, voorkomen. Van het eerfte ziet alle veertien dagen, en van het laatfte, elke maand, een ftuk het licht. Wanneer men het Journal Polytechnique, met de resfources de la Republique Francol je ou les conquêtes de Vinduftrie Nationale, een Journaal , waar van elke decade een fluitje uitkomt, hier by neemt, dan heeft men byna alles, wat tegenwoordig by de vindingryktte natie in Konlten en Wetenfchappen nageipoord en uitgedagt word. Door een decreet van het Directoire van 29 Brumaire (20 Novemb.) is nu eindelyk ook de Akademie des Sciences, die, federt de tyden van den groten Colbert, 126 jaren had ftand gehouden, doch federt vier jaren gefchorscht was, onder den tytel van Inftitut National cles Sciences & des Arts, niet alleen in hare oude rechten , zo verre die over 't geheel met de nieuwe C011(titutip heli aan baar waren , herfttkl, maar zelfs nog, meer uitgebreid géworden: zulks men de tegenwoordige Stigting kan befchouwen als ene vereniging van alle de drie vorige Akademien , te weten , de Academie Fravgoife, Academie des Infcriptions et de belles lettres en de Academie des Sciences, zynde nu ook daar by de L 2 va»  ( 34 ) vorige verdeling der laatfte in Penponaires en Asfociès, veranderd en de S' clasfen tot 3 gebragt ( * ). Den 10 Frimaire (t December) wierd ook het tot dien tyd gefloten College Royal, onder de benaming van College de Franc e * op ene plegtige wyze op nieuw geopend. Daar 'er verfcheidene van. de 19 Hoogleeraars en Lectors plaatfen, gedurende de omwending, waren opengevallen, hebben de nog' overgeblevene leden het regt, om gezametitiyk nieuwe Amptgenoten te benoemen,, die vervolgens do jr het Directoire moeten goedgekeurd worden, gelyk zulks by alle openbare Stigtingen tegenwoordig plaats heeft. By deze plegtige Rentrée wierden de volgende voorlezingen gehouden: Hou chaud (voorheen lid van de Akadetnie der Byfchriften, en DoEteur Regent van de Rechtsgeleerde Faculteit) las, als Hoogleeraar in het Natuur- en Volkenrecht, het plan van zyne volgende lesfen voor. Portal fprak over de Epidemifche Galkoortfen in de Vendée, als mede over de opening van het lyk des zo veel belovenden jongen Sterrekundigen , den oomzegger van la Lande, die aldaar het leven had verloren. Hier op las la Lande zelve de Gefchiedenis der Sterrekunde van 1795 voor, fprak over de mrigting van het merkwaardig Bureau des Longitudes , en het- meten der middagslyn van Duinkerken tot aan Barcelona, over de verdienden van Lakanal en Bouchaud- en over de 32,000 ontdekte Sterren van le Fr.anpois.. Riviere (opvolger van Lourdet) Hoogleeraar in de Hebreeuwfché taal, helderde verfcheiden plaatfen van Homerus, op met Hebreeuwfché (preekmanieren. Bosquillin, (Arts en voor^ maals Dobïeur Regent by de Geneeskundige Faculteit) handelde over de trekpleisters en de konstetteringen. Selis, (die de Lille, afwezigen Hoogl. in de Dichtkunde is toegevoegd) las een vertoog voor over de Fabels, en beklaagde zich over het afzyn van zynen doorlugtigen vriend. Causfin (Hoogl. in de Arabifche taal en voorheen Garde des Manufcrits Orientales) las de vertaling van een klein Arabisch gedigt uit de 6de eeuw. Gail (in plaats van Fauvillier benoemd) deelde een proef mede zyner vertaling van Lucianus, en gaf bejigr van nog meer vertalingen uit het Grieksch. Ten flot gaf Cóurnand, Hoogl. in de Franfche Letterkunde, een (taaltje van zyn gedicht over de vier Levenstyden, waar in hy de Vaderlandsliefde met veel vuurs bezongen had Twee der voornaamfte Stigtiugen, het Nationale Mufeum van Schilderyen, of Confervatoire des Arts, en de Nationale Boekery, nemen, in alle opzigten, meer dan (*-) In onze eerstvolgende zullen wy zo nopens de inrigting als opening van deze nieuwe Leerfchool onzen Lemen berigt geven, ooit, toe. Béiden zyn door de aangeworvene bezittingen der Natie, en vooral de eerlte door kostbare verzamelingen van Schilderyen uit lielgien en Holland , 011gemeeu verrykt en vergroot geworden. De vrye toegang voor het algemeen tot deze Stigtingen, en tevens de daar omtrent wederom gemaakte bepalingen ten behoeve der Konftenaren en Liefhebberen, zyn uitmuntend en volkomen waardig aan den onbekrompen geest ener grote Natie. [ Van de verandering by de onderlcheidene Opzigters over de Boekery hebben wy reeds gewag gemaakt in onze vorige No. .] Na de wederontfluiting van bet toneel der Vaudivilles, word 'er tegenwoordig op 15 Schouwburgen in Parys gefpeeld, die allen zeer druk bezogt worden. Die der Republiek en in de Teydeau - ftraat hebben de bekwaamde Acteurs en Actrices. Telma geeft overal den toon, en regelt de coltume. In den fmaak der decoratien , en het mufikaal gedeelte des Schouvvfpels zvn 'er wezenlyke en aanmerkelyke verbeteringen ingevoerd. Maar nieuwe 'Treur- en Blyfpelen van enige waarde zyn 'er, gedurende de laatfte maanden, niet voor derr dag gekomen: terwyl de meesterftukken van vroegeren tyd veelal hier en daar verhoeteld, en, door uitlatingen of invoegzeis, veranderd worden. Ongelyk beter daagt de Muzyk. Een zeer uirgebreiden door de Regering bekragtiad Inftitut is het nieuw aangelegd Confervatoire de la Mufique, waar by Getry, die tegenwoordig zyne belangryke verhandelingen over de Toonkunst volkomen in gereedheid heeft, Gosfec, Mihul, Lemiere en anderen , tot Directeuren gefteld zyn. De Plans voor Mufikale Boekeryen, verzamelingen enz. welken deze Stigting moet bevatten , zyn groot, en byaldien zy werkelyk tot ftand komen, der Natie waardig. De 'Joonkunst heeft tegenwoordig haar afzonderlyk Journal Terpfichore , waar van reeds twee jaar-delen compleet zyn. 'Er zyn, in de laatfte tyden, maar weinige Lierzangen voor den dag gekomen, die den toets van ene onzydige critiek kunnen doorftaan. De Odes Republicai* nes van le Brun, hoe ryk ook, hier en daar, aan fchone plaatfen, als mede die van Chenier en Deforgues, tonen op nieuw, dat de Franfchen, voor het verhevene in dezen, uit hoofde van hunne taal en denktrant. met vele zwarigheden te worftelen hebben. In het algemeen verdient de Dichtkonst ene afzonderlyke befchouwing, waar toe wy eerlang zullen overgaan. De grote duurte van het papier veroorzaakt, dat *er verfcheidene voor de pers in gereedheid liggende werken , ongedrukt moeten blyven. Boekverkopers uit Zwitferland en Holland hebben hier op gefpeculeerd, en den Paryzenaren verfcheide goede ondernemingen, gelyk b. v. de nieuwe uitgave van het Dictionaire de1 lAca*  ( 85 ) P Academie , afhandig gemaakt. Een der voordelen , welke de omwenteling heeft aar gebragt, is het aan den dag brengen van verfcheidene tot hier toe ongedrukt geblevene werken van beroemde Schryvers, die men niet durfde uitgeven. Dus hebben wy nog verfcheiden belangryke handfchriften van Gris/et, Diderot en Marmantel in druk te wagten. Ook is men yverig bezig met uit het Engelsch de werken van enen Algernon Sidncy, Harrington, en andere Gemenebestgezinden, uit het midden der vorige eeuw, te vertalen. De reizen van G. Porfier zyn door Pougens, overgezet en in druk verfchenen onder den tytel van Voyage Philofophique et pittoresque fur les rives du Rhin: eh door den vertaler met belangryke inleidingen en aantekeningen verrykt. Voor als nog blyft, gelyk ligt naar te gaan is, de algemene Leeslust voornamelyk bepaald tot politieke ftukken, en de ontelbare menigte van Dagbladen , en Tydfchriften. Die het beste zo voor de heertellende als de tegenparty verkiest te lezen, zal genoeg hebben aan de Sentinelle van Louvet, en de Quotidienne. Voor de eigentlyke Letterkunde zyn de Decade Philojbphique, waar van reeds in de 60 ftukjes liet ligt zien, en de, federt enigen tyd door Lucet verzamelde Bulletin Literaire, die zeer net en fraai gedrukt word, en waar in zeer veel egte oordeelkunde doorftraalt, het beste, 't geen men, om van alles wat te weteu, kan lezen. Dan het is te vrezen dat ook deze Journalen, wegens den byfter lagen prys der Asfignaten, zich, zonder aanmerkelyke onderfteuning van den kant der Regering , niet lang zullen kunnen flaande houden. Reeds heeft Lucet, in een der laatfte bladen van zyn Bulletin, den prys daar van eens zo hoog gefteld. — Misfehien helpt de nieuwuitgevonden Pafigraphie - een reeds lang geopperd, en hier weer op nieuw ter baan gebragt , denkbeeld - hare oudere Zuster, de Typographie, wederom op den been! NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Duitschlan». AJironomifches Jahrbuch für das Jahriigü herausgegeben von J. E. Bode, AJlronom und Mitglied der Akademie, Berlin 1795. Gelyk de inhoud van dit ftuk het zelve weder genoegzaam aanpryst by eigentlyk gezegde Sterrekundigen ; kunnen ook de zulken, die flegts ene Gefchiedkundige kennis dier wetenfchap bezitten, ongemeen nut daar uit trekken, om ieze hunne kennis te bevorderen. Men vim hier ook te¬ vens ene verzameling van verhandelingen en waarremirigCfi' der thans levende grooifte Sterrekundigen , welken ten be--wyze dienen van hunne geftadige vorderingen in de-Hemel-- loopkunde. De Heer Herchel reeds in 1793 een vyftaf van banden om Saturnus ontdekt en daar uit den omwentelingstyd dezer Planeet berekend hebbende , ontmoet men hier een uitrekzel zyner verhandeling hier over met aanmerkingen van Bode, en door ene aftekening in houtfnede opgehelderd. Van geen minder belang zyn de waarnemingen van Sihröter omtrent de Ster Aldebaran : nevens;-meer anderen. Iiy dit deel heeft B. ook een Twede Aanhangzel'gevoegd tot de Sterrekundige Jaarboeken: bevattende, gelyk het eerfte van 1793, ene verzameling van ongemeenbelangryke verhandelingen, waarnemingen en berigten, die-' uit hoofde van plaatsgebrek in de Jaarboeken zelve nietkonden worden ingelascht. Eindelyk vind men 'er ook eenRegister by van namen en zaken, zo over de Jaarboeken1 van 177Ó—1798, als over de beiden Aanhangzels. (Hamb. Nieue Zeitung.) NARIGTEN en B YZ O N D ER H E D E Nv tot den handel en scheep vaar.t , land-" e» veebouw, als mede de hui s h o ukunde , handwerken en fabrieken, eetrekkelyk.- L\'st DER reeds zitting genomen hebbende LeDEBT- van de Algemene Nationale Vergadering. Volgens derzelver by loting getrokken rang van (lemming: voor 14 dagen, met aunv/yzing tevens van de Hoofdplaaferi der Distriften, waar uit zy verkoren zvn N°. j. Scato Trip. Veendam. 3. G. A. Visfcher. Uirecht No. 2. 6. H. D. van Hoorn. Amfterdam No. 13, 7. T. J. HutshofT. Groningen. 8. J. P. de Farret. r Amfterdam No. ia 11. J. J. Cau. Haag No. 3, 12. G. G. van HelleDberg. Druten. 13. D. Boelaard. Slydrecht. 16. J. D. van Leeuwen. Thiel. 17. J. H. de Lange. Oostzaandam.' 22. G. W. van Lamswcerde. Deutichem. 24. H. Sypliens. Scheemda. 25. P. van Sonsbeek. Vlaardingen. 27. B. W. Hoffman. Appingadam. 28. J G. Luiken. Weesp. 29. A. Ploos van Amftel. Amftelveen. 30. G. J. Branger. Amfterdam No. 6".  ( 86 ) Np. ■ 32. J. van Maanen Adrz. 33. J. H. JVIeyer Caspz. 34. J. H. Fl'oh. 35. W. Hubert. 36. P. Aaninck. 37. T. A- Ten Berge. 38- Jan Couperus. 39. J. Koene. 40; G. D. Jordens. 41. C. VV. de Rhoer. 44. P. Verhoyfen. 45. A. J. de SitteV. 45. J. A. Krieger. 47. H. Hoogewa.1. 48. J. J. Cambier. 49. M. H. Wiibols. 52. J. Ockhuyzen. 53. W. A. Teding van Berkhout. 55. A. Pompe van Meerder- voort, P. C. Z, 56. J. W. S. van Haarfolte. 57. G. J. G. Bacot. 58. D. C. de Leeuw. 59. E. J. Greve. 62. J. P. van der Borght. 63. H. van Castrop. 64. J. van Hooff. 67. S. van Gulick. 68. J. Valckenaar. 69. H. J- Colmfchate. ,70. G. W. van Marle. 74. B. Wildrik. 75.. H. Ten Cate. 76. J. L. Tonckens. 77. B. Block. 78. R. J. Schimmelpenninck. 80. J. D. Pasteur. 81. J. J. Havermans. 82. G, van der Zoo. 83. A. G. Verfter. 84. D. van der Wyck. 85. M. van Helmich. 86. J. B. Bicker. 87. H. H. Vitringa. 88. J. VV. Evers. 89. B. Bosch. go. W. A. Lestevenon. 93. F. R. Guiljé. 94. H. Verhees. 96. C de Vos van Steen wyck. 97. J. Nolet. 100. S. Schermer Jansz. 101. W. B. Tip, 192. J. G. H. Hahn. Zeyst. Amfterdam No. 11. Hengelo. 's Bosch. Amfterdam No. 4. Groningen en Gorecht. Gouda. Gecrtruidenberg. Haitem. Harderwyk. Helmond. Winfchoten. Ch ^ilffïeftet uigc öetei zal te Parys blyven. Het zelve honric ^vh bezig met de volmaking der Werenfel nnen en Kon Jen, zo wel door middel van deszelfs cPS daar toe" dienende proeven en verrigtingen, a's door het beken i maken van nieuwe ontdekkingen • zullend hw\™ , briefwisfeling houden met buSlandÏS ^ Gekerde Genoodfehappen. In 't byzonder moet l et Sm ï den asch van het Uitvoerend BeftuS, z ch met aUoPdanigen arbeid bezig houden, als tot roem el row! a C zal UIt een bePaald getal van Leden C2J8) beftaan, waar van de helft te Parys zal wXiT en de overige helft in de onderfcheidene DepaSen* ten.^Buiten deze leden zal bet ook nog een Sr gl. tal,  ( 9o ) tal, 't geen by voorraad op 14 bepaald is, van buitenlandfche Geleerden, als Asfociês Eirangers, verkiezen. „ Het Inftitut verdeeld zig in Drie kiasfen: waar van elk wederom verfcheidene verdelingen of takken (Sections) en elke verdeling 12 leden bevat. ' I.! Klasfe. Natuur- en Wiskundige Wetenfchappen. Deze klasfe beftaat uit 10 afdelingen: 1. Wiskunde. 2. Werktuiglyke Konfien. 3. Sterrekunde. 4. Proefondervindelyke Natuurkunde. 5. Scheikunde. 6. Natuurlyke Historie. 7. Kruidkunde en vegetab. Phyfiologie. 8. Ontleed- en Dierkunde. 9. Genees- en Heelkonsï. 10. Huishoud- en Dier-Artfenykunde. II. Klasfe. Zedelyke en Staatkundige Wetenfchappen, beftaande uit 6 verdelingen. 1. Ontleding der Gewaarwordingen en Denkbeelden. 2. Zedekunde. 3. Wetgeving. 4. Staatshuishoudkunde. 5. Gefchiedenis. 6. Aardbefchryving. III. Klasfe. Letterkunde en fraaie Konflen, beüaandé uit 8 verdelingen: 1. Spraakkonst. 2. Oude Talen. 3. Digtkonst. 4. Oudheidkunde. 5. Schilderkonst. 6. Beeldhouwkonst. 7. Bouwkunde. 8. Toonkunde en Konstmatig opzeggen. „ Voor elke klasfe is ene afzonderlyke zaal in de Louvre gefchikt. Niemand kan te gelyker tyd lid van twee kiasfen zyn, maar een lid van de éne klasfe mag onverhinderd de vergadering van ene andere byvvonen. Elke klasfe van het Inftitut maakt, jaarlyks, de by haar gedane nieuwe ondekkingen en proefnemingen door den druk gemeen. „ Jaarlyksch houd het Inftitut vier openbare vergaderingen: wanneer de drie kiasfen te zamen byeenkoj-nen. Van de vorderingen, weiken de drie kiasfen, alle jaren, in de Konften en Wetenfchappen gemaakt hebben, geven zy, by het aflopen daar van, een uitvoerig verllag aan de Wetgevende Vergadering. „ Het Inftitut maakt , op een bepaalden tyd , bekend, welke pryzen 'er jaarlyksch, by elke klasfe, zullen worden uitgedeeld. „ De Wetgevende Vergadering bepaald alle jaren, op een ingeleverden ftaat van het Uitvoerend Beftuur, de fommen , die tot onderhoud van het Inftitut nodig zyn. „ Tot oprigting van het Nationale Inftkut kiest het Uitvoerend Beftuur de eerfte 48 leden, aan welken vervolgens de keuze der oVerige leden gelaten blyft. De leden, die te Parys wonen, verkiezen zo wel de Departementale leden , of Asfociês rignicoles, als de buitenlandfche leden, of Asfociês étrangeres: pok ftaat aan hun alleen de begeving ener opengevallene plaats ;-,y het Inftitut. By de verkiezing overhandigd de klaste , waar by een post is opengevallen , een driedubbele iy:;t van Kandidaten aan het Inftitut: en, op dezelfde wyze worden ook de in- en uitlandfehe Asfociês verLonen. „ Elke klasfe houd, op de plaats, alwaar zy vergaderd, een Kabinet van Natuur- en Konstgewrogten, gelyk mede ene Boekery, welke van zulke werken voorzien is, die zy ten haren afzonderlyken gebruike nodig heeft. „ Het eigentlyke Reglement van het Inftitut,' zo ten aanzien van hare vergaderingen als werkzaamheden, word door het Inftitut zelve ontworpen, om aan de Wetgevende Vergadering voorgelegd te worden , die, des noods, alsdan , deze Voorhagen in Wetten veranderen zal. „ De Namen der gezamenlyke leden , die voor Parys gefchikt zyn , en waar van 'er enigen reeds voorheen Akademisten waren, anderen, gedurende de omwenteling, zig bekend maakten, zyn, naar de verfchillende kiasfen, de volgenden: I. Klasse. 1. Wiskunde. La Grange, La Place, Borda, Bos- fut, Le Gendre, Delambre. 2. Werktuigkunde. Monge, Prony, LeRoy, Pep- rier, van der Monde, J. Berhout. 3. Sterrekunde. La Lande, Meehaiu, Lemonier, Pingré, Mesfier, Casfini. 4. Proefonderv. Natuurk. Charles, Coufin, Bris- fon, Coulon, Rochon , Le Fevre. 5. Scheikunde. Guyton Morreau, Berthollet, Four- croy, Bayen, Pelletier, Vauquelin. 6. Nat. Historie en Delfstofk. Darcet, Hauy, Desmarets, Dolomieux, Duhamel, La Liévre. 7. Kruidkunde. La Mark, Desfontaines, Adanfon , Jusfieu, L'Heritier, Ventenat. 8. Ontleed- en Dierkunde. Daubenton, Lacepa» de, Tenon, Cttvier, Brousfonet, Richard. 9. Genees- en Heelkunde. Desesfart, Sabathier, Portal, Hallé, Peletan, Lasfus. 10. Huishoud- en Dier-Artsenykunde. Thouin, Gtlbert, Tesfier, Cels, Parmentier, Huzard. II. Klasse. 1. Ontleding der Gewaarw. Volney, Garat, Gin- guené, Le Breton , De Leyre, Cabais. 2. Zedenkunde. Ber. de St. Pierre, Mercier, Gre- goire, La Reveillere Le Paux, La Kanal, Negeon. 3. Wetgeving. Daunon , Cambaceres , Merlin de Douay , Pastor et, Garande, Coulon, Baudin. 4. Staafshuishoukunde. Sieyes , Creuzè Latouche* Dupont, Lacuzé, Taleyrand, Roederer. 5. Geschiedenis. L'Eveque , De Salie , Raynal , Auquetil, Gailiard, Dackr.  ( 91 ) 6. Statenkennis en Aaudbes. Btiacbe, Mentclle, Reinhard, Fleurieu, Gosfelin, Bougainville. III. Klasse. ï. Spraakkonst. Sicard, Aridrieux, Villars, Louvet, Domtrque, Wailly. 2. Oude Talen. Dufault, Bitaube", Silvestre de Sa- cy, Dutheil, Langlés, Selis. 3. Dichtkonst. Le Brun, Chenier, Delille, Colin d'Harleville, Fontanés, Ducis. 4. Oudheidkunde. Dupuy, Monges, Leblond, D. le Roy, Ameilhou, Camus. 5. Schildekkonst. David, Spaendonk, Vien, Vin¬ cent, Renard, Taunay. 6. Beeldhuukunde. Moudon, Pajon, Julien, Mo- nette, Dejoux. 7. Bouwkunde. De Wailly, Gondoin, Paris, Bou- lée , Peyre, Reraond. 8. Toonk. en Konstmatig opzeggen. Mehul, Gos- fee, Gretry, Molé, Preville, Monvel. De curcyf gedrukte namen zyn die van Gedeputeerden zo by den Raad van Fyfhonderden, als der Ouden, terwyl Revettlere Lapaux een der 5 leden is van net Uitvoerend Beduur. NEDERLANDEN. Groningen, den 7 Maart. Heden is alhier, in den ouderdom van 73 jaren en byna 6 maanden, overleden , Paulus Chevallier , in leven Hoogleeraar in 1 de Godgeleerdheid en Keikelyke Gefchiedenisfen aan de 1 Univerfneit van Stad en Lande. I 1 NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, \ akademische en andere schriften. 2 '. Grootjïritannien. MauredAllatafetJemaleddim,filii — z Togri — Bardu , feu rerum Aegyptiacarum annales ab anno Umjh 971 usque ad annum 1453. E codice JV1S. bibliorhecae Academiae Cantabrigienfis textum Arabiorum primus iedidit latine vertit, nousque illustravit $. D. Carlyle A \l M. Coll. regen, nuper focius. 4to. Cambridge cx Typ'oer' 7 Acad. 1792. lr ° ' \' Een boek, door de bevordering van welks uitgave de w Umverfiteit, te Cambridge, zich niet weinig verdienftelyk d, gemaakt heeft. De Schryver van het zelve J. D. Carlyle v; toont zich door het zelve als een groot kenner der Ara- lette kimde niet weinige vermeerderingen te verwagtet» , .w nst voor, de gefchiedenis, behalven dat door d- /f. drukking van het oorfpronkelyke, en de bygevoe°de aan mcrkn,gcn , het k zclv * w> .n aerais. —— Jammer is het maar dat de vertaler de La ny:°Tïd%:sz - * ^ï;llki ine^reis17^' ^ Lo"den den bouwknn l eZgI?0t gedeelte van Porwgal, door o m5 'f" Murp!'y hernomen, voornamelyk met S d'er l 6 ?TW*>'«" der oude en de merkwaar' lifh^hha Cl,We Geb0lIwe" te onderzoeken. De "^lASS^ dus deze 'eis "ie'zonde< Fransche Republiek. Simplification des langues OrientaPe'rfZ 'Tri n°mMe «f**'*™™*' ^s LguesITe, middeleSnChny„Ver ^ ,CÜt ™¥^ geeft in het zeIve ™ige dei v n F P'n7aar d°°r de bewoner de' w^lyke lal a èn der T f PJU? Z£er S^akkelyke wys zich van de Volken ta ï,' Perffn' Arabieren en andere Oosterfche ÏÏSbSend ™ h — Z° zeer nu de »aam va» » ne Jl, £i0emd 18 zo zeer P'T^n zich deze zyne middelen, door eenvoudigheid en uitvoerbaarheid ■êvPn«~nmn,i uS n,'et al,een uit hoofde hier va". maar ovens, om de onberekenbare voordelen, die hier uit ontlaan zouden, zeer te wenfehen, dat zyne opsecevené m?d e cm werkeiyk mogen ter uitvoer geb/agt S en us laai door dc onberekenbare afftand, die 'er thands noch wVfr WCStelyke e", °0Ste,5'ke b£WOnerS S De door Volney opgegevene middelen beftaan eenvondfg ter-in. om, ln plaats van de 'Arabifche, Perfifcbe enz -tteren, Romeinfche geiykluidende te gebruiken, met de- 'urkfefe Pnaa kt "uu,s'*f e« best gefebikte Perfifche. urkfche en Arabifche werken te laten drukken, en , met enu p van dezen en van bekwame taalmeesters, zich de2 talen eigen te maken. A. L. Z. Duitsciilanb. Unterfuchung über den Deutfchen National vaBcr, m _beZ1ehung auf die Frage: warum giebt es Zin eutfclp natimal theater? Wolfenbuttel bey Albrechti794 Een werkje in 't welk over het bedoeld onderwerp op einige bUdzyde zo veel fchoons en leerryk gezegd i? t he der lezmg van alle toneeldichters en liefhebberen n het toneel ten vollen waardig is A L Z Abhandlungen uber die Qefchkhte und Altenhümèr, die Km- Jie,  ( 92 ) Jf.e, IVisJvnJchaften urJ Liter uur Aflens, von. Sir William Jones, und anderen Mitgliedern der 1784. zu Calcutta in Indien erriahteten gelehrten Gefelljchaft. Aus dem Englifchen überfetst, und mit aanmerkungen, ausfübrlichen Eriauteringen und: Zufatzen bereichert von D. Johann Frid. Klucker. Erfter band 45G f. Zweyter band 400 f. 1785. 8vo. Deze Verhandelingen zyn niet flegts overgenomen uit de in ons Dagblad reeds met lof gerecenfeerde Afiatic Rfearches; welker waarde algemeen erkend word; maar de Uitgever heeft dezelve tevens , met zulke ophelderingen en aanmerkingen doen verzeld gaan, welke de duidelykfte bewyzen opleveren, zo wel van zyne grote belefenheid, in vele, en zelfs zeldzame tot de Aiiatrfche Letterkunde behorende gefchriften, als van zyne rype oordeelskragt. Dus elk liefhebber van de Afiatifche Letterkunde zich met ons, over de uitgave van deze Verhandelingen, zal verheugen. A. L. Z. Auswahl der besten auslandifchen Geographifchen und StatiJiifchcn Narichten zur aufklariing der Volker- und LanderJcunJe. von M. C Sprengel. Vierter band. 1795. 264 f. Dit vierde deel van Sprengels leerryken en nuttigen arbeid, is niet minder ryk, aan ItofFe, dan de drie vorigen. Dus de liefhebbers van deze wetenfchappen alle reden hebben, om met ons het onafgebroken vervolg van dit werk te wenfehen. A. L Z. Nederland-en. Vaderla-ndsche Historie, vervattende de Gefchiedenisfën der nu verëènigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland, van de vroegfte tyden af &c. door J. Wagenaar; met Platen en Kaarten; zestiende Deel. Te Amfterdam by J. Allart 1755. De oorlog, met den aanvang van het jaar 1689. ontftaan en voortgezet, ter gelegenheid van het geweldig verdryven des Engelfchen Konings J'acobus den Ilden , en het in bezit nemen van diens Throon en Gebied, door deszelfs Dogter Maria en haren Man, Willem den lilden; in welken oorlog, door den alvermogenden invloed des Iaatften, hier te lande, déze Staat, tegens Frankryk, het grootfte deel, naast Engeland, nam,, en die niet, dan na byna negen jaren ftryds, op 't einde van 't jaar 1697., door den Rysv/ykfchen Vrede eindigde, die oorlog en de onderhandelingen tot dezen Vrede , maken den voornamen inhoud uit van dit rode Deel van Wagenaars Vaderlandfche Historie.. In de Byvoegfels en Aanmerkingen, vindt men; zo als in die op de vorige Delen; vele aanmerklyke ophelderingen, uitbreidingen en verbeteringen. De uitgebreidften en belangryk.ften zyn die, nopens de. hoedanigheid en magt der Afgevaardigden te Velde, in dien tyd; de zending van den Amfterdamfchen Penfionaris Jacob Hop aan 't Wener-Hof; de gefchillen met Amfterdam wegens het toeftemmen in de gemene laaten; den ongelukkigen Zeeftryd by Bcvejier; de teregtttelling van den Dordrechtfchen Oud-Burgemeester Simon van Halewyn; de verlenging van het Octrooi der ÖDSt-Indifche Compagnie in 1696, en de tegenbedenkingen, daar. tegens door zommige Sleden gemaakt; die, hoe ge¬ grond ook in vele opzigten, echter van gene vrugt ware::. Schoon vele zaken hier niet zo onbewimpeld, immers niet in die krngt, worden voorgefteld, als men in dezen tyd verwagten mogt: dienen nogthans verfcheiden van deze Byvoegfels en Aanmerkingen ten bevestigden blyke, hoe zeer des Stadhouders, invloed hier te lande, fints zyne kroning in Engeland, aanwiesch; hoe alles hier meer en meer van zyne hand vloog; en hoe de Hoofd-regeringe dezer Landen allengs meer en meer ontaartten in laaghartige VorftenVleijers; die van deEerzugt, aan hunne Posten eigen, welhaast nieis" overhielden, dan dat zy; terwyl zy 's Lands wezenlykfte en dierbaarfte belangen, hun ware en hooglle grooiheid en roem, op ene flaaffche wys, veil gaven aan de willekeur van enen, elders gekroonden, heersehzugtigen en listigen Staatsdienaar; als kinderen , onder eikanderen, over meestal ingebeelde rangen twistten. Een walgiyk daal hier van; het enige, het geen wy thans van deze Byvoegfels en Aanmerkingen zullen bybrengen, vinden wy, op bladz. 55 env. ter gelegenheid van 's Konings onverwagte aankomst in den Haage, den jilten van Louwmaand 1691. Op den Tekst van Wagenaar: Hy vertrok nog dien zelfden avond, naar den Haage &c. lezen wy aldaar deze aantekening: ,, Daar men, in die plaats, verfcheide voorbereidfe„ len gemaakt hadt, tot 'sKonings openbaaren inkomst, „ hadden de Staaten van Holland, even min als d'Algemee„ ne„verwagt, dat zyne Majefteit zig, voor dien tyd, der„ waarts zou begeeven hebben. Op de ingeloopen tyding, „ egter, van zyne aankomst, kwamen beide de Hooge Kol. „ lcgien in derzelver Vergaderplaatfen, om vyf uuren des „ namiddag3., by een; van waar zy zig naar den Vorst be,, gaaven, om hem te verwelkoomen. Hier uit ontftondt, „ ten zeiven dage, een nietig, maar heevig, gefchil. 'tZy „ dat men elkander, hier, een vlieg, gelyk men fpreekt, „ op 't ftuk van den voorrang, hadt willen afvangen, 't zy „ ieder zynen yver , in het eerst begroeten zyner Maje„ fteit, als. om ftryd, wilde aan den dag leggen, of dat, „ misfehien, deeze beide zaaken te faamen liepen, zeker is „ het, dat, zo dra men, ter Generaliteit, 't verrigte aldaar „ voor las, in de volgende bewoordingen," Hun Hoog „ „ Mog. zyn, en corps, gegaan naar de appartementen van „ „.zyne Majeftbit, en hebben denzelve, aldaar, in de „ „ Kamer van Audiëntie, immediate op zyn aankemfte, de „ „ eerfie voor alle Vergaderingen en Collegien, verwellekomt ,, ,, en gecongratuleert," de Hollandfche Afgevaardigden, ,, hierop , deeden aanteekenen; ,, dat zy den inhoude van „ ,, dien, expresfelyck, defavoueerden, als hebbende de Hee,, „ ren Staaten van Hollanden West-Vriesland, harePrin,, ,, cipalen , zyne Majefteyt , en corps , voor haar Hoog „ „ Mog., beneden aan de koets, gecompiimenteert en, ver,, ,, volgens, tegen de Refolutie protefleerden; referveerende ,, „ zodanige verdere aantekeninge te doen, als de Heere ,, ,, Staten, hare Principalen, zouden vinden te behooren." „ De overige Leden der algemeene Staatsvergadering ver„ zogten wel, hier op, aan die van Holland, derzelver „ aanteekening te ligten, by gebreke waar van, zy zig, „ hun-  ( • 93 ) „ hunne tegen - aanteekenir.gen voorhielden ; doch 't is, „ ineen ik,, hier by gebleeven." Agter dit Deel vinden wy enige blrdzyden met Verbeteringen voor de Byvoegjels en Aanmerkingen van het Site tot het isdè Deel , meestal van Drukfeilen en andere onnauwkeurigheden, welken fchoon wel meestal niet van veel belang, het echter te bejammeren is, dat deze uitgave van Wagenaar's verdienstlyk werk zo zeer ontlieren. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot DEN handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de tHJISHOÜkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. PROTOCOL der vergaderde Franfche Burgers, op 6 en 8 Febr. ter oprigting van ene BANK. Inleiding. De eerfte Intekenaars voor de Bank, kwamen den 28 December a. p. byeen , en maakten ene Commisfie, waar by de Burgers Lecoulteuh, Lajfon-Ladebat, Foacier, Fulchirov en Texier benoemd wierden, om een Reglement'voor de Bank, nevens de organifatie daar, van te ontwerpen. De Intekenaars, ter oprigting van de Bank, hielden hunne eerfte byeenkomst op den 6 Febr. in het Liquidatie-huis der Nieuwe Oost-Indifche Comp. des avonds ten 6 uren. Lecoulteulx Carleleu was Voorzitter: Laffon-Ladebat Rapporteur: welke laatfte het volgend berigt voorlas: Burgers! De Commisfie, ter organifatie van de Bank benoemd, heeft de gewigtige zaak, harer zorge aanbevolen, niet uit het oog verloren. Zy heeft den Minister der Finantien kennis gegeven van den uitflag der byeenkomst van de eerfte Intekenaren. Zie hier zyn antwoord: Parys, den 3 January. De Minister der Finantien aan den Burger Laffon-Ladebat, medelid van den Baad der Ouden. Burger! „ Ik heb den brief ontvangen, waar in gy my kennis geeft, dat de Intekenaren der Bank gisteren verga- derd zyn geweest, en ené Commisfie tot organifatie' van dit Etabhsfement benoemd hebben. Heden mom-u heb ik uwen brief aan het Beduur voorgelezen : het zelve heeft my zyn genoegen over het birigt betuigd,, dat de Bankiers en Kooplieden zig in ene Asfociatf-: verenigen , welke op het herftel van het publiek crediet enen fterken invloed moet hebben." „ Het heeft my uitdrukkelyk gelast, Burger, om aan' u te lchryven, dat gy de nieuwe adminillrateurs kund' verzekeren, dat zy, in hunne verrigtingen , op de onbc paaldfte onafhangelykheid kunnen Haat makendat deze onafhangelykheid gene andere grenzen zal en kan' hebben , dan die , welken de Wet aan alle Burgersvoorfebryft: dat het Beduur met deelneming den voortgang van het Etablisfement zal zien , en geenzins twvf* leid, ot de admiuiftratie zal door Vaderlandsliefde bezield wezen. „ Ik zal my aan u verpligt rekenen, Burger! wanneer gy my zult willen berigten, op welken tyd de' Bank georgamfeercl zal wezen. Het is van belang, dat dezelve onverwyld m werkzaamheid kome. Het aantal van derzelver Intekenaren moet toenemen , zo dra hare eerlte werkzaamheden zullen bekend worden. Groet* en Broederfchap I" (or> dert eken d> Faipouli,- Dit antwoord laat geen twyffel over omtrent de oogmerken der Regering : doch de intekening is belemmpfd' geworden , door het benodigde voor de gedwongenGeldlening. Ook moest eerst het- publiek gevoelen, t geen wat langzaam zig opdoet, omtrent dez°>' en gene afzonderlyke begrippen, die opentiyk over d& t.ank-Asfociatie geopperd worden, bellisfen. Ziedaar de redenen, welken den arbeid uwer-Commisfie = gerekt hebben. Thans echter leveren de- voortgang der gedwongen Geldbgting, de jongst genomene maatregelen, om de' betaling gemakkelyker te maken , de duidelvke toef>em-ming van het pubhek gevoelen, nevens die der Reuring, aan de opregting van de Bank,, het welzvn des^ Vaderlands, dat de medewerking van alle middelen en" pogingen, om het openbaar crediet te herPcelleii her vertrouwen op nieuw te verwerven, en de Industrie en' Handel weder te verlevendigen, verlangt, even zo vele' redenen op, welke volftrekt vorderen, dat de Bank in' werking gebragt worde. Het is tegenwoordig niet meer te doen, om zjo- tot ene particuliere intekening te bepalen, die flegts op particulier voordeel uitloopt; het vaderland eischt nu datene uitgeftrekte verbintenis het belang der Natie aan het belang van elk braaf Burger verbinde. Het algemeen welzyn moet onder /le hoede gebragt ^ 3- wo*-- \ -  ( 94 ) worden van het, door ondervinding, braafheid en vaderlandsliefde beftuurd afzonderlyk belang; de nog aanwezige Nationale goederen moeten aan de fpeculaticn der baatzugt, aan de wanordens der onzekerheid, en de verfpillingen der kwade trouwe, ontrukt, en het ge brek aan baar geld, 't geen den omloop ftremt, en den prys der levensmiddelen boven den natuurlyken peil heeft doen ltygen, verholpen worden. Deze zyn de gewigtige zaken, waaromtrent de Bank, van het eerfte ogenblik harer oprigting af, werkzaam moet wezen. De revolutionaire regelinglooshcid wilde de dryfveren der maatfchappelyke order verlammen, en langs dien weg deze ontbinden: en nog verlcbrikt ons het gevaar. Braafheid , moed , ware vaderlands- en vryheidsliefde, moeten het kwaad weder goed maken, de Regering en den Staat redden. Bankverbintenisfen zyn, gelyk ik reeds heb aangemerkt, de enige middelen, welken, na aanhoudende Staatsberoeringen, aan den Mandel, de Industrie en de Konden , de nodige levendigheid voor het algemene welzyn en het afzonderlyk geluk van alle Burgeren, op nieuw geven kunnen. Men "ontmoet zulke verbintenisfen in alle nieuwe Gemenebesten, by derzelver opkomst. De rykdom van Engeland, Holland, Venetien en Genua, zyn 'er uit ontdaan; en zy leggen den grond voqr den rykdom «Ier Amerikafche Staten. Ook hebben zy- de Finantien van Denemarken, Pruisfen en Spanjen gered. Nooit zoude het Holland, by de zwakke bevolking van 2 millioenen menfchen, en de onvrugtbaarheid van deszelfs grond, gelukt wezen, om, in de beiden Indien, zulke bezittingen aanteleggen, als het in de fchaal van Europa zo Veel gewigt byzetten; nimmer zoude het zulk een beflisfend overwigt boven andere handeldryvende Volkeren bekomen hebben, zo 'men 'er geen Bank had opgerigt, die , by alle zwaarwigtige gelegenheden, aan particulieren, en aan den Staat, onuitputbare onderftandsbronnen opleverde. De drie duizend Kooplieden, die zich alleen in Amfterdam bevonden, zouden, zelfs wanneer zy alle hunne fchatten by een cebragt hadden, niet in (taat geweest zyn, den fnellen voortgang hunnes handels te bewerken, ja niet eens tot hunne betalingen in Itaat geweest zyn, byaldien niet de Bank, door deze kondigen invloed harer werkzaamheden, hun daar toe middelen had aan de hand gegeven. Aan deze Bank hebben de Hollanders hunne verbazende industrie, hunne aan het wonderbare grenzende daden, het goed gevolg, waar mede zy langdurige en hardnekkige oorlogen voerden , hunne overwinningen op Zee, en eindelyk hun Colosfeale welvaart te dan ken, welken, met de geringe middelen vergeleken, die hun de Natuur oplevert , ons het hoogffce denkbeeld moet inboezemen van deze Natie en hare industrie* Hier in heeft men de reden te zoeken, dat de balans des handels zo lang ten voordele dezer Republiek was. Engeland kon, voor een eeuw, naauwlyks ene volksmenigte van 10 millioenen menfchen voeden: deszelfs grond leverde, buiten enige Delfltoffen, maar weinige artykelen van uitvoer op. . Dan eensklaps verhief zig deze eerzügtige Natie, door de oprigting van hare Bank , uit de duisternis , waar toe haar de Natuur fcheen verwezen te hebben. Zeker toeval, 't geen de Regering in verlegenheid bragt, gaf aanleiding tot deze heilzame inrigiing. Onder Willem III, doeg men ene Geldlening voor, die van de hand gewezen wierd. Een j gelukkig genie kwam met een plan voor ene Bank voor den dag: men greep 'er na , als naar een plank by een fchipbreuk, ten einde zig te redden : het plan geraakte tot (tand : en de regering deed in de eerfte zes jaren alles wat zy konde, om het werk te onderfleunen. Sedert dat tydltip kwam Engeland met rasfe ('chreden deszelfs wel!tand te gemoet. Het verbeterde en vermeerderde zyn Landbouw: de Manufacturen verdubbelden zig; de Industrie deedt 'er wonderen: de Handel nam op ene ongelovelyke wyze toe: en weldra zag men deze Mogenheid, welke tot dien tyd flegts een ondergefchikten rol , in het politiek fysthema , fpeelde, alle voortbrengzels der aarde uitvoeren, den oceaan met hare Schepen bedekken, en, in de beiden waerelddelen, haar oorlogsvlag ophalen. Pruisfen tooiid ons een opmerkelyk voorbeeld van welvaart, welke ene inrigting van dien aart, als wy voorflaan, oplevert. Na langdurige en vernielende oorlogen, welken Frederik alleen tegen verfcheidene Mogenheden uithield, niettegenftaande 'er op dien tyd flegts 6 Millioenen Ingezetenen in zyne Staten zig bevonden, en zyn grond maar weinige hulpmiddeleu opleverde , geraakte deze Vorst zo diep in fchulden, dat hy in 1763 buiten ftaat was, om aan zyne verbintenisfen te voldoen, met al het crediet van zyne . Bankiers en voornaamfte Kooplieden , waar van hy zig bediende. Deze onaangename toeftand bragt verfcheidene particulieren zyner "Onderdanen, en zulke buitenlanders, als hem penningen hadden opgefchoten of crediet gegeven, fa grote engte. Men floeg Frederik verfcheidene ontwerpen voor, die allen zouden dienen, om den Staat te redden en waar van elk als alleen prakticabel wierd voorgedragen. Uit alle ceze ontwerpen koos Frederiks fchranderheid het plan voor ene Bank, 't geen zig door deszelfs eenvoudigheid, en vooral door het voordelige daar van, aanprees , als terftond overvloedige hulpmiddelen opleverende, om de welvaart der particulieren weder op den been te helpen, en een einde te maken aan de verderfI lyke agiotagie , welke alle kasfen der Ingezetenen gekrenkt  ( 95 ) krenkt hadde. _ Dit p!an kwam hem zo uitmuntend voor , dat hy, in weerwil van zyne verregaande fpaarzaamheid, den ontwerper mee een gefchenk van 20,000 gouden Frederiks vereerde. Aanftonds ging men aan het oprigten van het voorgeflagen Etablisfement; en Frederik vond zich in zyne verwagting geenzins bedrogen. Zyne uitgeputte geldmiddelen ontvingen nieuwe kragten: de Koophandel begon weder te bloeijen, de woeker verdween, en zyne febatten groeiden der mate aan, dat hy zig daar door fteeds in ftaat bevond, om de rechten van zyn Volk, tegen de eergierige oogmerken zyner naburen, te handhaven. De voordelen , welke de Italiaanfche Staten, gelyk ook Denemarken, Zweden , en Schotland, uit foortgelyke inrigtingen getrokken hebben, zyn genoegzaam bekend; ook zyn de grote voorbeelden, welken ik bygebragt hebbe , toereikend, om uw gevoelen in deze niet langer in het onzekre te houden. Sedert enige jaren heeft de Caisfe d'Escompte Frank, ryks Finantién onderfteund ; dan zy wierd geltadig , door de onbedrevenheid en het willekeurig gezag der Ministers, in haren invloed belemmerd, en viel eindelyk, onder den revolutionairen byl. Flare Boekeu en Protocollen egter zyn nog aanwezig; en haar crediet en gelukkige werkzaamheden zyn bekend. Zy had flegts een meer uitgebreid plan nodig, om aan de Republiek alle onderftandsbronnen optcleveren, welken de omftandigheden vereifchen. Uwe Commisfie, welke het Reglement der Dicontokasfe reeds kende, gelooft, op ene herhaalde befchouwing van het zelve, dat men zich, in het tegenwoordig tydftip, flegts daar toe te bepalen heeft. De ondervinding heeft de deugdelykheid daar van geleerd. Het beftier, 't geen door u ftaat aangefteld t» worden, zal ligt ontdekken, hoedanige veranderingen en verbeteringen daar in nodig zullen wezen. Het Etablisfement moet, gelyk ik reeds hebbe aan-, gemerkt, daar toe dienen, om het publiek crediet te herftcllen, waar op het vermogen van den Staat gegrond is. De Regering, overtuigd hoe nodig dergefyk ene inrigting is, heeft befloten, om aan de Bank eet voornaam gedeelte der Nationale goederen, waar over het zelve, ingevolge het befluit der Wetgevende VergJdering, kan befchikken, met verfcheidene takken der publieke inkomden, aftellaan. Door middel van dezen afftand zal de Bank in ftaat gefteld worden, om zig aan de Regering te verbinden, ter maandelykfche opfchieting van ene zekere fom in Bankbriefjes, die op zicht, of op verfchillende termynen, betaalbaar zyn. In genen gevalle mag deze opfchieting de helft van de waarde, in de Bank gedeponeerd, te boven gaan. Het weder verkopen der afgeftane Nationale goederen, moet aan haar, door middel van ene bepaalde Commisfie, worden opgedragen, waar over zy met de Nationale Fhefaune zal moéten afrekenen. Bovendien moet haar , 't zy in Asfignaten , of in enige andere waarde, een genoegzaam fonds ter hand gefteld worden , om den dienst der eerde maanden te verlieten • en etndelyk moeten alle goede Burgers , door ene proclamatie der Regering, waar by de Bank onafhanelvk verklaard word, en waar in de Regering zig tnveranderlyk willens verklaard, om het eigeudom te verzekeren, en het Crediet, de Industrie en den Handel te herftellen, aangemoedigd worden , om aan hare oprigting de hand te lenen. Ziet daar, Burgers het belangiyk Etablisfement, waar van gy den grond zult legen: en uwe bekende Vaderlandsliefde verftrekt ten zekeren waarborg van uwe wel willen heid en yver- Uwe Commisfie heeft ene vraag onderzogt, waar toe het eerfte aan u voorgelegd plan aanleiding had geaeven. Men had opgemerkt, dat de voordelen, welken de aóhonarisfen der Disconto-kasfe trokken, nadefg voor het belang der nieuwe Intekenaren konden wezen Deze voorgefiagene bedingen waren hier uit ontdaan' dat men langs dien weg, Burgers, in foorteelvke verbintenisfen ervaren, en die reeds hun yver voor de publieke zaak getoond hadden , aan dit Etablisfement werischte te verbinden. Lchter gelooft uwe Commisfie, dat het belang van de enen, zo wel als anderen langs dien weg te verenigen is, dat men aan de nieuwe Intekenaars, in den beginne, een bepaalde intrest vat? 2 ten honderd, alle half jaren, toeftaat; terwyl daar en tegen de gewezeije Aetionarisfen der Disconto-kas flegts de betaling zullen ontfangen, die op de 'Fhefaune voor de waarde van derzelver reductie betaald word. De Dividenden van overfchot zullen als dan gelykelvk voor beiden komen : terwyl men, volgens de reeds gedane voorflagen, elke actie der Diconto-kas, tegen % aétien 111 de Bank rekend, en bovendien bepaald , dat elk gewezen Acttonaris 200 L. in baar eeld voor elke actie der Diconto-kas, of 40 Liv. voor elke Bankactie. leverd. , * Het Huis, waar tegenwoordig het Hoofdkwartier is en dat aanftonds van daar verlegd kan worden zou het best voor dit Etablisfement "kunnen dienen.' Dit huis heeft het voordeel van naast een ruime plaats te ftaan, die aan de Bank kan getrokken worden , en di. n. o. \ C'30. o\ 31 67 o. voormidd. bewolkt: 11 ( 30. q\ 44 66 -— harde wind; C3°- °\ 33i 66 — verder helder. C'30. o? 38 74 Z. o. omtrent betrokken; 12 < 3°- i 50| 63J — tusfehen heide wat l 30. i| 40 89 — reSen- f30. l{ 38 99 z.z.o. 's morgens dampig: *3 \ 30- 2| 53£ 73 z. verdei- bewolkt; C3°- 3? 4° 89 Z.z.o. omtrent helder. CS°- 3i 431 85 Z. o. 'smorg. betrokken; *4 \30- 04 58 61 Z.z.o. verder omtrent heider. {.3Q- 3 4i\ 87 — , C30. i\ I 40 93 z.z.o. J5 \ 30. 3 58i 54 — heIder- i.3o. i\ 1 43 59 I z- o. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  l796- No. 117. NIEUWE ALG EMENE &QNST- EN LETTER»BODEs VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vr-ydag den 25 Maart. B E R I G T E N. DENEMARKEN. K oppenhagen, 8 Maart. De Koningl.Boekery, die reeds zeer aanzienlyk was, is, dezer dagen, door den aankoop der kostbare Boekverzameling van den Kamerheer Stthm, welke vooral in uitgelezene en zeldzame Vaderlandfche Werken uitmunt, niet weinig vermeerderd geworden. Volgens het gemaakt beding hier omtrent , trekt gemelde Kamerheer daar voor ene jaarlykfche Lyfrente van 3000 Rthl., en, na deszelfs overlyden, zyne Weduwe 2000 Pvth. Alle de dubbelden zullen by openbare veiling verkogt worden. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. De beroemde Abt Raynal is, te Pasfy, in zyn {'4fte Jaar, overleden, aan de gevolgen van ene verkouwdheid, die hem reeds federt enige dagen het bedde had doen houden. NEDERLANDEN. 'sHage, den 17 Maart. Heden morgen overleed, alhier , in den ouderdom van byna 42 jaren, na ene ziekte van weinige dagen, de Burger Mr. Pieter Paulus, eerfte Voorzitter der Nationale Vergadering; die zich, buiten zyne ongemene verdienden by het Vaderland , in onderfcheidene posten verworven , ook met V. Deel. roem, in het vak der Letterkunde, als Schryver van verfcheiden Werken, heeft leren kennen. Rotterdam, 14 Maart. Heden is alhier, in den ouderdom van 47 Jaren, overleden, Francois Willem de Monchy, Stads Med. DoEl. Raad dezer Stad en Dtrekteur van het Bataafsch Genootfchap der Proefondervmdelyke Wysbegeerte. Haarlem. Het volgend ftuk ons ter plaatfing toegezonden zynde, voldoen wy, gaarne, by deze eerfte gelegenheid, aan het verlangen des geëerden zenders. REGLEMENT der Genees-, Heel- en Kruidmengkundige Maatschappy (*_), Opgerigt te Brussel, onder de Spreuk: AL grotantibus. (Uit het Fransch vertaald.") Algemene Schikkingen. §. I. De Maatfchappy zal beflaan uit een onbepaald eetal van plaatlelyke en buiten-leden. sfir ■ (*)^Société de Medeeine, Chirurgie £ƒ Pharmacie,  ( 98 ) ie, waar m ucicnut ^'i"'* , ,r r T v—j zoeker. De goed- of afkeuring der Verhandeling door de Maatfchappy, zal de toelating of niet toelating beflisfen. In het laatfte geval zal het briefje, ongeopend, verbrand worden in tegenwoordigheid der vergaderde ledeu- «. vrri. Alle Geleerden, niet te Brusiel wonende, die aan de Maatfchappy ene Verhandeling toezenden , zullen als buiten-leden worden aangenomen, byaldien hunne Ver handeling by de Maatfchappy word goedgekeurd, op de wyze by de vorige paragraaph vermeld. Elk reiiderend lid zal gehouden zyn , op zyn nom tnerbeurt, ene Verhandeling of Waarneming voortelezen over het een of ander gedeelte der Geneeskonst. Bovendien moet hy, elk jaar, ene Verhandeling mleveren om geplaatst te worden, in de Aften (of Verhandelingen) der Maatfchappy. _ S- lI« Dezelve zal een Voorzitter, twee Gememfchryvers, een voor de Vlaamfche en een voor de Franfche taal, nevens een Penningmeester, en een ïegenboekhouder, hebben. „ (I. §• Hl. De Voorzitter word voor ene maand verkozen, en is niet weder verkiesbaar, dan na verloop van tv/ee maanden. De posten van Geheimfchryver, Penningmeester, en Tegenboekhouder, zyn voor een jaar, en kunnen gecontinueerd worden. §. IV. Gedurende de afwezigheid van den Voorzitter, zal die geen der tegenwoordig zynde leden, die op den Voorzitter volgt, zyn plaats bekleden. §• V. De Maatfchappy zal hare vergadering houden alle Woensdagen, in den Zomer van 6 tot 9 uren s avonds, •n in den Winter van 5 tot 3 uren. Bovendien zal zv, jaarlyksch, in de maand Mey, ene algemene vergadering houden, waar van de dag, m de Couranten van het land, zal opgegeven worden. S' * !• Deze jaarlykfche vergadering zal geopend worden met ene redenvoering of aanfpraak van den Voorzitter._ üe Secretarisién zullen verflag geven van de verrigtingen des verlopen jaars: vervolgens zal men de namen oplezen van de nieuwe leden , en de ingekomene atzonderlvke ftukken of verhandelingen voorlezen. §• VII. Na de eerfte vergadering, zal niemand als refiderend lid mogen aangenomen worden, zonder zich daar toe te hebben aangeboden door ene verhandeling, met ene fpreuk aan het hoofd, vergezeld van een verzegeld brietie waar in dezelfde fpreuk met den naam van den verzoeker. De goed- of afkeuring der Verhandeling door de Maatfchappy, zal de toelating of niet toelating beflisfen. In het laatfte geval zal het briefje, ongeopend, verbrand worden in tegenwoordigheid der vergaderde ledeu- «. vrri. Alle Geleerden, niet te Brusiel wonende, die aan d« Maatfchappy ene Verhandeling toezenden , zullen als buiten-leden worden aangenomen, byaldien hunne Ver handeling by de Maatfchappy word goedgekeurd, op d£ wyze by de vorige paragraaph vermeld. Elk refiderend lid zal gehouden zyn , op zyn nom tnerbeurt, ene Verhandeling of Waarneming voortelezen over het een of ander gedeelte der Geneeskonst Bovendien moet hy, elk jaar, ene Verhandeling inleve ren om geplaatst te worden, in de Aften (of Verhan Elk buiten-lid zal gehouden zyn , ten minften om de twee jaren, by de Maatfchappy ene Verhandeling of Waarneming inteleveren: zullende hem het Deel van het Journal of der Verhandelingen , waar in zyn ftuk geplaatst zal zyn, worden toegezonden. h F $. XI. Alle, zo wel plaatfelyke, als buiten-leden, worden, elk afzonderlyk, verzogt, om aan de Maatfchappy te willen opgeven , alle Werken, Verhandelingen of Waarnemingen, die zy geloven nieuw of weinig bekend te zyn. "Zullende de Maatfchappy, byaldien de gelegenheid zich daar toe opdoe, ene Commisfie benoemen, om deze ftukken natezien, en haar daar van verflag te geven' §. XII. De Maatfchappy zal een Dagfchrift uitgeven, waar van, voor eerst, alle 14 dagen , een (tukje in 't lieht zal komen, en dat den tytel zal voeren van: Journal de Part de guerir (Geneeskundig Jo\irnal) opgefteld door de Genees-, Heel- en Kruidmengkundige Maatfchappy te Brusiel (* )• Dit Dagfchrift zal alle zulke ftukken bevatten, als de Maatfchappy zal oordelen, de algemene oplettendheid te verdienen. ö %. XIII. De Maatfchappy nodigd alle Geleerden, fchoon gene leden van haar zynde , om met haar briefwisfeling te houden. Zy verbind zich, om een fpoedig en getrouw gebruik te maken van derzelver Verhandelingen of Waarnemingen , in haar Journal of Aften. 5 §. XIV. Het zal aan de plaatfelyke leden vryftaan, om in een van de drie talen, Vlaamfche, Franfche of Latynfche, te fpreken, te lezen of te fchryven. De Corresponderende Leden kunnen hunne Verhandelingen opitellen in zodanige taal, als zy zullen verkiezen. §• XV. Men zal over gene zaken mogen handelen of redeneren dan die , welke tot de Geneeskonst betrekking hebben. Hy, die, in de vergadering der Maatfchappy ftukken, op" het tapyt brengt, welken buiten haar doel omlopen, zal in de boete van een Kroon vervallen. * %. XVI. Elk lid zal gehouden zvn, om een Exemplaar van zyne werken aan de Maatfchappy te brengen of toete- zenden' $. XVII. De Maatfchappy zal ene loflyke melding maken in (-•») Zie het Profpeftus van dit Journal op bladzyde 103, van dit No.  ( 99 ) haar Journal, van de giften, welken haar de beminnaars der wetenfchappen zullen gelieven te fchenken. S. xvin. Alle ftukken , voor de Maatfchappy of haar Journal dienende, moeten vragtvry gezonden worden aan een harer Secretarisfen. Was getekend: De oprigtende leden: John Rumpel; P. E. Kok; J. B. van Mons; J. P. ï. Germain, F. van Hichel; J. F. van Astroek; J. B. de Roover; J. G. Hermniaux; J. Coohen; F. Dumont; Arnaud; E. T Kint ; £. j. coremans; j. F. van den BOSCH. Voor het Affchrift: j. F. van Astroek, Prefident. j. B. Mons , Franfche Secretaris. P. E. Kok , Vlaamfche Secretaris. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Rusland. Statistifche ueberfcht der Stattkalterfchaften des Rusfifchen Reichs, nach deren merkwurdigflen Cultur- verkalt%isfen, in Tabellen von H. Storch. Riga, by Hartknoch. 1796. foi. De befchouwing enes ryks, welks omtrek het 28fte gedeelte van de gehele oppervlakte des aardbodems, en hel 19de deel van al het vaste land daar op bevat, dat 33 Millioenen inwoneren , waar van het derde gedeelte Lyfeige nen zyn, telt, en, in de onderfcheidene Stadhouderfchappen, zoms 2403, zoms llegts 3, menfchen op een vierkante myl weet aantewyzen, dat tegenwoordig omtrent 120c Steden kan tellen, die ruim £ van deszelfs gehele bevolking bevatten, en waar onder de 22 huizen flegts een van fteen gebouwd is, dat ruim 33 Mill. roebels aan waarde, uitvoert, en welks invoer niet meer dan 21 Mill. bedraagt: is zeker de befchouwing van ene waereld in alle hare ver- fcheidenheid, en verdient alle oplettenheid. De As- fesfor Storch, te Petersburg, die zich met een kundig man tot ene algemene Aardbefchryving van Rusland verbonden , en de bearbeiding van het Staatkundig gedeelte dezes werks op zig genomen heeft, geeft voorlopig, in deze duidelyke en welgerangfchikte Tafelen , het refultaat zynes werks uit, en voegt reeds, by dit kort begrip, ene vergelyking der omftandigheden van andere meer bekende Staten. Zyne opgaven zyn uit toereikende bronnen gefchept, en getrouw ter neder gefteld. Het geheel is ongemeen leerryk. Druk en papier komen, in uitterlyke fchoonheid, overeen met de innerlyke» waarde des werks. Duitsciilanb. GefcUchti meiner Schulen, von Fr. Eberhard von Rochow etc. nebst vier bylagen. 1795. 90 f. Schleswig b. Röhfs. Een klein maar voortreffelyk werkje, van den zo beroemden , als om de verbetering in ene goede inrichting der Scholen zo verdienftelyken von Rochow, 't welk der lezing van alle de zulken dubbel waardig is, die dit onderwerp ter harte gaat. A. L. Z. Neuer Verjuch über den brief an die Helrair in Kritiken über die Morusfche Ueberfetzung als beylage zu derfelben voa Wilh. Fried. Hezel, Fürst Hesfifchen Geh. Regier. Rath und Piofesfor in Guifen. Leipzig bey Schwikert 1796. $ bogen 8vo. Deze proeve beoordeeld gedeeltelyk de bekende en beroemde vertaling van den brief aan de Hebreen, door deti zal. Morus, en gedeeltelyk levert zy ene nieuwe vertaling van denzelven , met bygevoegde korte aanmerkingen of fcholien; en dit een en andsr is door haren Schryver op zulk ene wys verrigt, dat de verklaring en opheldering van dezen brief, daar by niet weinig gewonnen heeft. A L. Z. Van T. van Hamelsveld's Biblifche Geographie, zus dem Ho!landifchen uberfetst , und mit anmerkungen verfehen voa R. Jiinisch, Hocbdeutfchem Prediker der Euang. Lutherif. Gemeine , zu Amfterdam. Mit Landcharten, zyn reeds 2 delen in 't licht gekomen te Hamburg, by B. G. Hoffman. Nederlanden. Dagverhaal der Handelingen van de Nationale Vergadering, reprefenterende het Volk van Nederland. No. 1 &c. elk Nummer van een geheel vel in 4to. Haag, by van Schelle en Comp. prys i£ ftuiver elk blad. Volgens het profpectus aan het hoofd van No. 1. dezes Dagvcrhaals geplaatst, zal het zelve woordelyk bevatten: i°. alle Rapporten en Voordellen, die, zo door byzondere leden, als wegens de Comités der vergadering zullen gedaan worden. 2°. Opgave der Debatten , daar over gevallen, met byvoeging der namen van de onderfcheidene Redenaars, en zo veel mogelyk met inagtneming van den woordelyken voordragt van elk der leden, en 3». alle officiële Stukken, Misfives en Adresfen, die van enig gewigt zyn en geplaatst kunnen worden: zullende het dus nagenoeg op den zelfden leest gefchoeid zyn als de bekende Franfche Dagbladen le Moniteur en le Republicain Franpist terwyl de Redacteurs alle onpartydigheid, fpoed, naauwkeurige uitvoering en waarheid beloven. De tot dus verre uitgekomene Nommers, voldoen vry wel aan dit voorgefteld plan en gedane beloften. Vervattende No. i. de opening der Nationale Vergadering met een dubbelde Lyst der zitting genomen hebbende Leden, zo naar de Provintien en Eloofdplaatfen, waar uit zy verkoren zyn, als naar de order van (temming, op gedane loting; en het verrigte in de eerfte Zitting op 1 Maart 1796, met de wooidelyke aanfpraak van den verkoren Voorzitter N 2 Fie-  C 100 ) Pieter Paulus: No. 2. het verdere voorgevallene in deze eerlte Zitting, met een gedeelte van de handelingen der twede, benevens de aanfpraken van onderfcheidene Deputatien : terwyl de overigen op gelyken voet voortgaan tot aan de Zitting van 14 Maart. Met genoegen hebben wy over 'tgeheel deze Nommers gelezen; endaar wy uit dezeeerfte ftalen niettwyffelen , of dit Dag verhaal zal op den duur, met dezelfde naauwkeurigheid', en In gelyken goeden fchryfityl, worden voortgezet, kunnen wy het zelfde niet dan ten (terkfte aanpryzen, als ten vollen beantwoordende aan het behoef en verlangen van elk v/aar Vaderlander, die niet onverfchillig kan zyn om te weten., wat 'er by het reprefenterend lighaam des gehelen Nederlandfchen Volks verhandeld en befloten word. Ook kan een Dagverhaal als dit, voor het vervolg , genoegzame gronden leggen en de nodige bouwltoffen opleveren, om 'cr ene nieuwe Vaderlandfche Gefchiedenis, uit optctrekken. — Ondertusfchen is te hopen, dat de Uitgevers betere zorge voortaan zullen dragen, tegen het influipen van Drukfeilen , dan omtrent zominigen Nommers blykt gedaan te zyn: gelyk ook de Schryver of Schryvers, naar ons inzien, nog beter de gedane beloften van onpartydigheid zullen gefïand doen, byaldien men, in 't vervolg alle heimeïyke of meer openlyke taxeringen, 't zy door middel van onderfcheidene Letters , of bygevoegde Epitheten , agter wege laat-, en zig enkel bepaald tot ene eenvouwdige opgave, zonder zich byzonder toeteleggen op het voorinnemen van den Lezer, omtrent deze en gene gezegden of befluiten. Eindelyk fchynt ons het opgeven van de namen der disfentierende leden, by enige genomene refolutie, geJyk reeds tot tweemalen gefchied is, (zie No. 10 en 12.) ene niet genoeg onzydige bedoeling te verraden; om zulks met den aart van het werk te kunnen overeenbrengen. NARIGTEN en BYZON DERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landbn veebouw, als mede de 1iuish0ükunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Amsterdam. Men ziet alhier het volgend Plan , tner " NEGOTIATIE voor de STAD A M S T E R D A M, Onder Verband van alle derzelver Ihkomftek en Goederen, dienende tot finaal en geheel herfiel der compleete folidiieit van de Wisfelbank te Amfterdam. De Raad der Gemeente van Amfrerdam heeft bcfloóten, .ten einde compleetelyk wegteneemén , ■ het miscredit der Wisfelbank deezer Stad; en het uitgegeevêne Bankgeld m en voor altoos in volle waarde të houden, door 't montant van 't zelve Bankgeld , conform de oirfpronglyke inrichting der Wisfelbank, met een Agio van 435 pCt. gelyk te (tellen aan 't effeftive numeraire, of de intrifique waarde van de gemunte en ongemunte Gouden en Zilveren Spetien, Staaven en Baaren, die zich in dezelve Bank bevinden of bevinden zullen in der tyd; en dezelve gereed te houden, om op de eerfte aanmaaning uitgeleeverd te kunnen worden: —- te openen eene Negotiatie van zbsven millioenen guldens Hollands Courant; welke benoodigd zyn om dat voornoemde Salutair oogmerk te kunnen bereiken: En dat op de volgende Conditiën: 1. Dat het Montant deezer Negotiatie geheel en alleen zal v/orden geëmployeerd ter. bereiking van voorn, oogmerk, en dus ter voldoening van 't geene door de Bank in vroeger tyd is verftrekt op Obligatien en andere Effecten; 't welk dus uit deeze Negotiatie daadelyk aan de Wisfelbank zal worden afgelost en in baaren Gelde goedgedaan. 2. Tot zekerheid deezer Negotiatie zullen 'worden verbonden alle deezer Stads Inkomden en Goederen , geene uitgezonderd,'daar onder mede alle de Effecten voornoemd begreepen. 3. Zullende deeze Negotiatie worden afgelost in den tyd van 20 Jaaren , en dat we! ieder Jaar eene Somma van ƒ350,000:- of zo veel meerder, als telkens mogelyk zal zyn, en dat by Loting, in 't openbaar, telken Jaare, in de Maand January te gefchieden, 't welke in de Dagbladen, en by de Amfterdamfche Courant zal worden gepubliceerd, zullende by de aflosfing worden goedgedaan een prasmie van 10 pCt. en dus voor ieder Obligatie een Somma van ƒ100:- boven 't Capitaal. 4. Voor Interest van deeze Negotiatie zal Jaarlyks betaald worden, op de refpeftive Vervaldagen, 4 ten Honderd, op Coupons, by de Obligatien uittegeeven. 5. En dewyl deeze Negotiatie eeniglyk en alleen gefchied ter bereiking van 't voorgemeld (voor deeze Stad in 't gemeen en voor de Commercie in 't byzonder) zo heilzaam oogmerk; zullen aan de Dcelneemers, welke in deeie Negotiatie in Casgeld fourneeren , nevens de Receprsfen ter hand gefteld worden , by yder Recepis van ƒ1000:- een Certificaat, tegens intrekking van welk Certificaat en affchryving van ƒ 1000:- Bankgeld, aan de Spetiekamer der Wisfelbank zal worden voldaan en betaald, in Hollands Courant Geld, een Somma van ƒ 1040:- Zullende de fournisfementen ook in Bankgeld (op Reekening der Thesaurieren Oudinaris der Stad Amsterdam, voor de Negotiatie, gearresteerd iö Maart 1796.) kunnen gefchieden tot de bovengemelde Agio van 4 pCt. dochals dan aan de zodanige geene Cïitificaaten afgegeeven worden. , 1 ici . Da  ( ioi ) De ïnteekening zal gefchieden op Maandag 14. Maart 1796 en volgende dagen, ter Thefaurie Ordinair der Stad Amfterdam, en de Feurnisfementen contant of op de volgende Termynen. Een Millioen voor 1 April 1756, cn dc Intrest daar van ingaan 1 Maart. Een Millioen voor i May dito dito 1 April. Een Millioen voor 1 Juny dito dito 1 May. Een Millioen voor 1 July dito dito 1 Juiiy. Een Millioen voor 1 Aug. dito dito 1 July. Een MilJioen voor 1 Sept. dito dito 1 Aug. Een Millioen voor 1 Oei. dito dito 1 Sept. Gearresteerd den loden Maart 1696. Ter Ordonnantie van den Raad der Gemeente van Amfterdam. G. Brender a Trandis, Secretaris. PROTOCOL der vergaderde Franfche Burgers, op 6 en 8 Febr. ter oprigting van ene BANK. (Vervolg en flot van Bladz. 96.) Op dit berigt, las Laffón den volgenden brief van den Minister der Finantién aan hem van 6 February, voor: Burger! „ Ik heb aan het Directoire uwen brief van eergisteren voorgelezen. Het verheugt zich over uwe pogingen, om de Bank fpoedig tot ftand te brengen, overtuigd zynde, hoe nuttig deze inrigting voor de Republiek in 't algemeen, en voor het particulier crediet kan worden. En in der daad ieder een weet, in welken zorgelyken toeftand de voorheen meest geaccrediteerde huizen zig bevinden. De tegenwoordige drukkende omftandiaheden, maakten de fynlte Flandelcombinatien onzeker en vrugteloos. Elke grote operatie ftelt den ondernemer aan ontelbare bekommeringen en gevaren bloot. Elk ziet dus, dat 'er flegts één middel is, om zig uit die verlegenheid te redden , welke een natie, zo ryk in grond, Handwerken, Fabrieken en allerlei foort van roerende goederen . verbaasd doet ftaan: het vereischt dat alle bekende Burgers zig verenigen , om enen enigermate aanmerkelyken Handel te 4ryven; zy moeten hun crediet en hun vermogen ver- fterken, door zig'in ene verbintenis by eikanderen te voegen, die door het aantal en aanzien harer deelhebberen achting weet te verwerven. Uw vorige brief heeft my doen zien, dat de grond tot deze belangryke verbintenis gelegd is; welke ik , by dezen, verzoek, dat gy alle mogelyke uitbreiding zult tragten te geven. „ Met reden gelooft gy, dat het middel, om-uwe operatie zeker te doen flagen, daar in beftaat, dat het Nationale eigendom aan u overgedragen worde, waar van de waarde kan dienen, om daar op een aanmerkelyk crediet voor u te bouwen. Ik voege hier een korte lyst by van de Artykelen, waar omtrent de Regering gemagtigd is te befchikken en waar over zy met de Bank in onderhandeling kan treden. „ Deze ftaat, waar in ik gene contributien der Republiek gevoegd hebbe, en die flegts 30 Millioenen aan promesfen op de gedwongene Geldlening bevat, beloopt ene fom van 883,000,000 liv. „ Gy zult ook zien, dat 'er op deze lyst gene Nationale goederen komen , welker verkoop tot 1 Prairial is uitgefteld, en waar van ik de waarde, in een myner laatfte berigten aan het Uitvoerend Beftuur, volgens de opgaven daar omtrent uit de Departementen ingekomen, op 2 Milliards en 600 Millioenen aanfloeg; zelfs zyn 'er de Belgifche goederen niet in begrepen. „ Deze beiden aanmerkingen zullen alleen genoeg zyn om de Bank re overtuigen van de onberekenbare waarde der kapitalen, welken nog aan de Republiek overblyven. „ De P>ank zal, door ene hier toe benoemde Commisfie, van alle verkoop rekening houden, en zig uit de daar van inkomende penningen betalen. „ Ik geloof, dat het Huis, in de nieuwe Kapufynenftraat, in de voorde dagen der eerstkomende Decade, open zal komen. „ De Adminiltratie der Bank zou op de onderhandeling over dit huis met de Regering, zich intusfehen kunnen bedenken. Eindelyk moet 'er nog een dag bepaald worden, waar op wy te zameu naar het huis der Asfignaten - Fabriek kunnen gaan, om op te tekenen,. wat de Bank daar van gebruiken kan. „ Uit het bovenftaande ziet gy , Burger ! hoe ernftig de Regering verlangt, dat de Bank tot ftand kome: want alles wat ik in dezen fchryve, fcuryve ik uit naam van het Beftuur. „ Maak dat de Wetten van het Etablisfement befloten worden, en laten zy bekend worden. Gy kunt de neigingen van het Directoire als volmagt gebruiken , om het vertrouwen der Actie-houders te verllerken en derzelver getal te vermeerderen. „ Ik hoop uit uw antwoord te zullen vernemen,. wat" 'er in uwe vergadering van dezen avond zal befloten N 3 zyn s  ( 102 ) zyn: wanneer ik daar van terftond kennis zal geven aan het Directoire. Groete en Broederfchap!" Faipoult. Na het voorlezen vün dezen brief, legde de Voorzitter de punten van deliberatie, door de Commisfie ontworpen, voor: Bezield met den wensch , om het crediet te herftellen, en de Handwerken en Handel op nieuw aan den gang te brengen, hebben de ondergetekende Burgers befloten: i. Ene Asfociatie op te rigten, onder den naam van ene Bank, by welke zig ieder voor het getal van Actiën, op welken hy intekend, verbind. e. De Actiën van de Bank bedragen 600 Franken in geldswaarde , waar van 200 liv. by de opening der Bpnk-kasfen, qoo in 6 Maanden en 200 binnen den tyd van een jaar, moeten betaald worden. 3. De 200 terftond te betalen liv. kunnen in Nationale munt, in vreemd geld, op de waarde van het Franfche gebragt, in Goud of Zilver, in buitenlandfche papier, of in Asfignaten, volgens den cours, betaald worden. De 400 op termynen kunnen in Obligatien van de Actie- houders, die jaarlyks 4 ten honderd intrest geven, betaald worden. De Bank vergoed aan de Intekenaars 1 perCent op de termyn-betalingen, van zulken, als men vervolgens wil realiferen. 4. De Actionarisfen der Disconto-kas, die op de Liquidatie-lyst hebben ingetekend, en daar by nog geintresfeerd zyn, zullen in deze Asfociatie toegelaten worden , op dien voet, dat 5 Actiën der Bank tegen 1 Actie van de Disconto-kas zal gerekend worden, waar van men de waarde aan de Bank met 6 maanden restant der infchryvingen, kan overdragen. Om dit voordeel te genieten, moeten de Actionarisfen der Disconto-kas in de kasfen van de Bank, zo dra zy geopend worden, voor elke Actie der Disconto-kas 200 liv. geven. 5. De verdeling der Interestgelden zal volgender wyze gefchieden. De Intekenaren van de Bank trekken alle half jaren 1 pCt. en de gewezene Actionarisfen der Disconto-kas de halfjarige rente, die de Nationale Thefaurie heeft uittekeren. Het overfchot der rembourfementen van de Bank zal een gezamenlyk dividend voor de beiden kiasfen uitmaken. 6. De Bank geeft de voor haar benodigde briefjes op zicht of op vervaltyd, uit. Deze briefjes mogen echter de, by het verval, te realiferen waarde niet te boven gaan. 7. De Bank zal, gelyk weleer de Disconto-kas, door een adminiftrerenden Raad gedirigeerd worden — wel¬ ke Raad uit 9 Adminiftrateurs en een Directeur Generaal beftaan zal. 8. De Intekenaars geven den Raad volmagt, om met de Regering te handelen, onder het beding, dat in genen gevalle de Bank zig boven de helft der waarde vatt het aan haar overgedragene mag verbinden. 9. Zy geven den Raad volmagt, om alle de dele* van het Etablisfement, den vorm en den aart der Ac* tie - opdeden , de infchryving, de uitgave der Briefjes, de lopende rekeningen, den dienst der kasfen, de Disconto , het crediet door de Bank op gedeponeerd geldswaarde gegeven, nevens de algemene, en afzonderlyke verantwoordelykheid van elk deel, te organiferen. Ook is de Raad gemagtigd, om de reglementen , omtrent alle de onderfcheidene delen der adminiftratie , te maken en in werking te brengen. Deze Reglementen zullen gedrukt en aan alle de Actie - houders, die een beraadflagende (tem hebben, gezonden worden. 10. Om een beraadslagende ftem in de algemene Bankvergaderingen te bekomen, moet men bezitter van 20 Actiën zyn. 11. De Raad belegd alle 3 maanden ene algemene vergadering , om rekening te doen van den (laat des Etablisfements: ook kan hy zodanig ene vergadering beleggen , zo dikwyls hy het nodig oordeeld. 12. Op den eisch van 500 ftemhebbende Actionarisfen is de Raad gehouden, uitterlyk binnen 10 dagen, ene algemene vergadering te beroepen. 13. Dagelyks zal de balans van het Etablisfement worden opgemaakt. De ondergetekende Intekenaren hebben het boven» ltaand plan goedgekeurd. Daar en boven heeft die vergadering befloten, dat het plan en de deliberatie zal gedrukt worden, en dat, in de volgende vergadering, dezelfde Burgers, welke de tegenwoordige hebben bygewoond, ook ene raadplegende ftem zullen hebben. Na deze voorafgaande beraming , kwamen de Actionarisfen der Bank, den 8 Febr. op nieuws byeen, onder het Voorzitterfchap van den Burger Lecoulteulx de Canteleux, en gingen, na het voorlezen van deze befluiten, tot de verkiezing over van een beftierings-raad. Na het opnemen der ftemmen, wierden de volgende Burgers tot Adminiftrateurs benoemd: Lecoulteulx Canteleux met 64 Hemmen. Augustin Monneron 56 Perregaux —•— 53 Parat de Chanlandray 45 Marigner, de Vader > 45 Le Brun 40 —— Foacier —— 39 ——  Zo da: dezen, daar het getal der fterrmenden 77 be« droeg, de volltrekte meerderheid hadden. De BurgerLaffon-Ladebat wierd, vervolgens, met 75 ftem men tot Directeur Generaal verkoren. Vermits de Burger Le Brun voor den post bedankte , befloot de vergadering, om nog 3 Adminiftrateurs te benoemen, ten einde den Raad voltallig te maken en nog 2 plaatsvervangers te hebben , die, byaldien enigen der reeds benoemden mogten bedanken of in 't vervolg hunne posten nederleggen, dezen zouden kunnen vervangen. By deze twede fteroopneming, kregen de Burgers Maciet . . 42 (temmen. Perier . . 39 Johaimot . • 3 a De meesten ftemmen na dezen vielen op de Burgers ?f. Bapt. Dangerard met 17, en Cannit, met 16, welke dus plaatsvervangers wierden. Ondertekend van alle de prefente Intekenaars. Komt over een met het Extract. De Directeur Generaal der Bank. A. D. Laffon. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 198; en te Haarlem 17, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Lyst van de Gedoornen, Gestorvenen, en Getrouwden , in onderfcheidene Steden en Landfchappen van Ettropa, gedurende het jaar 179.5. ( I03 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. (Vervolg van Bladz. 40.) Steden en Landfchappen. | geboorn. j geftorv. ] getr. Par. Hertog. Bremen en Verden. ) 6140 | 5597 1574 Petersburg. . . | 6964 j 5302 1 1274 Stade . . . ] 193] 216 ... Verden • . . | 241 | 307 75 IBARO- THER- HYGRO-STREEK LUCi.'TS- ME- MOME- ME- DER CESTIvLD- TER. TER. TER. wind. HEID. C30. 1\ 391 ?IA ~Z."o.~'i ~ 16 / 30- 2^ 581 : 50 o. helder en fttt. i 30. 2j 44 64 n. 0. j C30- i\ 39j 83£ o. n. o.' 17 < 30. 2 57 491 n o. helder. C3Q- i\ 42 62] — C30- i\ 385 64 o.z. o. ~~~~ 18 ( 30- 1} 56* 481 o. helde* £30- z\ 42|_ 62 o.N. o. C30- 3 41 ~7ï o7 ~~ ~ ~ 19^ 30. 3) 56 471 o.n.o. ^t^voab 6 3Q- 34 38j 90 n. o. C30. 3| 40 84 n. n. o. ... , " 00 ) „1 T„, J* voormidd. bewolkt; 20 i 30. 3 m 62 n. w. ver(kl. bet:okken> 6.3Q- 2i 43 7r — C30. 2 451 72 N. t. w. 21 < 30. 2| 50 68 n. n. w. bcwcjHtc zeer win.trig. i20. 2| 42 70J. n. w. C30. 2 45 69 n.w. 22 f 30. i| 50 6y {i. K. w. bewolkt harde wirtö. LBO- 1 43 j 80} — BEKENDMAKINGEN. Journal de l'art de guerir, Rèdigé par la Socitté de Médecine, Chirurgie Êf Pharmacie de Bruxelies. PROSPECTUS. La Société de Médecfne , Chirurgie & Pharmacie dc Bruxelle9, par un article de fes régiemens (*), a pris la réfolution de publier un Journal dont le but feroit de rendre compte de fes propres travaux, & de recueillir & de répandre les découvertes les plus importantes faites dans I art de guérir. Elle doit préalablement expofer le plan d'apitè lequel eet ouvrage fera rédigé. En (*} Zie hier boven blad:, 58. kol. 2»  ( io4 ) En formant Ic projet d'entreprendre eet ouvrage périodique, la Sociéié a eu cn vue de réunir dans un cadre étroit & a Ia portee de tout le monde, les nombreufes découvertes éparfes dans un grand nombre d'Ouvrages, Traités généraux & particuliers , Mémoires des Académies & Journaux, publiés en différens pays & écrits en diverfes langues. Elle a cru, qu'en combinnnt les efforts de plufieurs perfonnes zélées, qui profeiTent les trois branches de 1'art de guérir, & en diltribuant parmi fes Membres les divers genres de travail les plus analogues & leur profesfion & a leurs goüts particuliers, elle pouvoit efpérer d'atteindre fon but. Ce Journal contiendra i". les mémoires, obfervations & autres pièces particulières des membres réfidans dcétrangers, & des correfpondans de Ia Sociéié: 2°. Des extraits d'ouvrages périodiques & autres: (tous ces articles feront don.r.és cn enticr ou par extrait, fuivant 1'importance ou l'étendue de ia matière.) 30. Des annonces, & quelquefois des Hotices des ouvrages nouveaux qui craitent des difFérentes fciences qui ont du rapport avec 1'art de guérir. Le MéJecin y trouvera le plus fouvent des obfervations pratiques. Nous lui piéfenterons ausli quelquefois des fragmens de théorie, que nous aurons foin de recueillir lorfque nous jugerons que leurs réfultats pourront concourir a la liaifon de renfemble de la fcience médicinale. On y ofFrira au Chirurgien la defcription des faits intére(Tans relatifs au traitement des maladies chirurgicales, celle des inftrumens nouvellement invecités ou perfeftionnés, les changemens, les améliorations dans la pratique des opérations, ainli que dans 1'art des accouchemens. Le Pharmacien puifera dans ce Journal de nouvelles connoiffances fur le choix & fur la préparation des médicamens. Ln Société ne négligera pas de recueillir toutes les corrections faites aux procédés pharmaceutiques & chimiques. Toutes les perfonnes enfin qui profeffent 1'une ou I'autre des parties de Tart de guérir, connoicront par ce 'iiirnal les médicamens nouveaux , ou les propriétés nouvelles reconnues a des remèdes déja employés. Nous y joindrons 1'hiftoire-naturelle de ces fubltances, le détail de leurs vertus, la manière de les préparer & de les adminiftrer. La Société invite tous les Médecins, Chirurgiens & Pharmaciens, non-membres de Ia Société, a lui communiquer ce que leur pratique & leurs recherches leur ofFriront d intérefTanr. Les faits' même les'plus ifolés, lorfqu'ils font nouveaux, ont leur utilité cn ce qu'ils font proprès a augmenter Ia maiTe des matériaux dont 1'enfemble étend nos connoiffances. Nous invitons également les auteurs & les imprimeurs a nous envoyer un exemplaire des ouvrages qu'ils voudroient voir annoncés dans ce Journal. La Société a cru que Ia diftribution de ce Journal a des époques rapprochées, devoit également fatisfaire les auteurs Te Haarlem, b? A. LOOSJES, Pz. & les lecteur». Les uns en ce qu'elle leur afTure Ia proprlf» té de leurs découvertes , les autres en ce qu'elle les fait jouir promptement des travaux des premiers. Ce Journal paroitra le premier & le quinze de chaqae mois, d commencer du 15 Février 1796; a quelle époque on délivrera a la fois les deux quinzaines de Janvier & Ia première de Février. Chaque livraifon fera compofée d'un cahier d'une feuille & demie, ou 24 pages, format in-8°., même caraétère & même papier que ce Profpettus, & fera accompagnée de planches lorfque la matière l'exigera. Le prix de Ia foufcription efl de cinq fiorins cinq fois (argent courant du pays) pour un an, ou 24 cahiers formant deux volumes. On ne paie rien en foufcrivant, mais on donnera la moitié de la fomme en recevant le premier cahier, & 1'autre moitié en recevant le dernier. On peutfoufcrire pour fix & trois mois. Ce Journal fera rédigé en francais & en flamand. Les foufcripteurs font invités d'exprimer dans leurs foumiflions pour laquelle des deux langues ils ont 1'intention de s'abonner. On foufcrit a Cruxelles, chez Lecharlier, libraire, montagne de la Cour; chez Horgniez, au bureau de 1'expédition des gazettes, & dans tous les bureaux des poftes de la Belgique & des pays étrangers. Tout envoi de livres, paquets ou lettres, relatifs è la rédaction de ce Journal, doit être adreiTé franc de port i M. J. B. van Mons, Pharmacien, place de la Monnoie, ou a M. P. E. Kok, Docteur & Profeffeur en médecine, rue de 1'Orangerie; Ie premier fecrétaire francais, & le fecond fecrétaire flamand de la Société. *** Ph. van der Sciilev, P. Stuyvenberg, J. Yver, L. Joukes, G. Cramer Jaksz. , J. VAy Diest, P. Heimbacu J. Pz. en J. Teubetman, Makelaars, zullen op Woensdag 13 April 1796, ten huize van den Overledenen, op de Prinfegragt over het Weesper Veer, verkopen: Een fraai Cabinet SCHILDERYEN , door beroemde Nederlandfche Meesters; als: B. Breenberg, T. van Brusj'el, J. TeedCompe, J. Ekels, M. de Hondekoeter, J Janfon, W v.Muvis, H. Mey'er, J. v. Nikkelen, J. Ouwater, A. v. Staveren, D. Teniers enz. Keurlyke in Tvoor, Palmhout in papier gewerkte en fraaie gefchreven voorwerpen , in lytten met glaafen; benevens een propere Verfameling Magnetifche, Optifche en Mdtematifche Kunstwerken, en andere Rariteiten, waar onder veele van J. Kampman; verder eenige'feekeningen en Prentkonst. Alles naargelaten by wyle den Kunstbeminnaar JAN VEENING. Al het welke 2 dagen voor de Verkoopdag voor een ieder zal te zien zyn. De Catalogus zal tydig by bovengemelde Makelaars te bekoomen zyn,jmits betaalende twee Huivers voor den Armen.  i796- No. ii 8. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER«BO.DE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vry dag den i April. B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. Uittrekzels enes Briefs van den Burger OLIVIEIt, aan den Burger MANUEL, geschreven, te Alexandryen, in Egypten. Den eerfien Prairial, het %de Jaar der Republiek. Na ons zes maanden , te Konliantinopel, opgehouden , het Kanaal van de Zwarte Zee, de Zee van Marmora over gedoken, en, vervolgens, door het Kanaal van de Dardanellen gevaren zynde , de kusten van Afla en Europa, het geheel Trooyaanfche land , nevens de Eilanden Tenedos en Scio bezogt, de kust van Natoliën hier en daar opgewandeld, Ntconi, Noxie , Paros, Santorin, gezien, en eindelyk vier maanden op het Eiland Créta vertoefd te hebben, zyn wy tegen halfFrimaire (in 't begin van December) te Alexandryen gekomen , met enen ryken voorraad van verzamelde voorwerpen , tot de Natuurlyke Historie betrekkelyk, en een fchat van waarnemingen, welken wy ons verbeelden van geen gering belang te zyn. V. Deel. Wy vertrokken van Cairo, in weerwil der kwellingen , die de Franfchen van de regerende Bey's te lyden hadden. Binnen weinige dagen hopen wy Egypten te verlaten, om naar Rhodes, en van daar naar Konftan-. tinopel te vertrekken, zullende, onderweg, zo het mogelyk is, Stancho, Samos en Meteline aandoen. Gy ziet dus, myn lieve Manuell dat wy door gewesten getrokken zyn, welken voorheen vermaard waren, doch waar in men tegenwoordig naauwlyks enige voetftappen kan ontdekken van derzelver alouden luister. Wy hebben een trotsch, dom en lui, volk ontmoet, t geen met veragting op ons nederziet, om dat wy den Eeuwigen niet op gelyke wyze, als zy, aanroepen. Inzonderheid hebben wy ons opgehouden by de aframmelingen der beroemde Grieken, die nog dommer en bygeloviger zyn , dan de meesters, die hen in flaverny houden, maar by welken men nog flaauw de zaden kan befpeuren der grote mannen, die zy weleer hebben opgeleverd. Wy hebben Joden gezien , nog beestagtiger dan die van Europa: Armeniërs, die, iti hunne flaverny, den mercantelen geest en zekere industrie nog overgehouden hebben. Eindelyk hebben wy Arabieren aangetroffen , een zwervend, dapper en woest volk, dat van den roof leeft. Wy verlangen een land te verlaten, waar in het Despotisme allerlei industrie uitrooid, alwaar de Copten, de Cella's, niet dan voor barbaarfche meesters arbeiden: waar vyf of zes duizend Mameluken, geboren Kristenen, doch flaven geworden en befneden zynde, met de bezitting en het leven van ettelyke duizenden O men-  ( io6 ) menfchen naar welgevallen omfpringen , en tot gene posten geraken, dan door euveldaden: een land, dat, in handen van een wel beftuurd volk, de Koornlchuur zou wezen van het gehele Ottomannisch Ryk. Hier, zoud gv het wel geloven? ondervind het volk, als een uitwerkzel der opkoping, alle de verfchrikkingen der hongersnood, zelfs na het inzamelen van een overvloedigen Graan-oogst. Hier geld het Koorn, nu eens, een halven Huiver de twee ponden, en dan eens agt of tien fhiivers. Hier liepen pest en hongersnood zomtyds de helft der Ingezetenen weg, zonder dat de Regering zich verwaardigd om 'er op agt te geven. Sedert de regering van Mourad-Bcy is de bevolking in Egypten tot op omtrent de helft verminderd. Gehele Dorpen zyn verlaten , en elke Stad leverd, in alle hoe ken, puinhopen op. De dyken zyn overal doorgebroken, de voorheen vrugtbare velden (taan onder water. Damiaten, dat nog kort geleden bloeiend was, zal 'er weldra niet meer zyn: de Zee heeft reeds de hoven, rondom het zelve, verwoest; de Nyltak, die dit gedeelte van Egypte verlevendigde, is niet meer bevaarbaar, vermits het water byna geheel door het Kanaal van Manouf afloopt, en zich in een arm van de Rofette (lort. De Karavanen zyn door de Arabieren ge"plonderd, die men vermoed dat den buit met de Regering delen. De Arabieren zwerven en roven zelfs in de omratftreken van Cairo. Weinige dagen voor onze komst aldaar had nog een troup van hun de kudden van den Bey opgeligt, fchoon niet verder dan een myl yan de HooYddad verwyderd. Ik zal dezen niet eindigen, zonder nog een woord meer te melden van een land, waar over de Natuurkenner even zeer verbaasd moet ftaan, als de Staatsman en Wysgeer. Verbeel u ene rivier, die, doorgaans, drie- of viermalen breder is, dan de Seine, onmerkbaar aflopende van Opper-Egypten tot aan de Zee, die, jaarlyks, op een bepaalden tyd, zweld, en welker wateren, langzamerhand, tot boven de 20 voeten ryzen , en op gelyke wyze, zakken, na dat zy het platte land gemest'hebben: ene rivier, welke niet dan imerig flip en fyn zand met zig voert, waar in men gene de ligtfte kezels ontdekken kan; ene rivier, welke zelfs by het laagfte water kan bevaren worden door vaartuigen, die drie voeten diep gaan en die twee driehoekige zeilen van aanmerkelyke grootte voeren, waar mede zy den (troom op en af kunnen .laveren. Verbeel vi een land , van ongelooflyke vrugtbaarbeid , overal door Kanalen doorfheden , waar in de voortbrengzels van Europa even gemakkelyk groeijen als die van de beiden Indien; dat, in het Noordèlyk deel, Zuiker, Indigo en Ryst, en, in het Zuidelyke, KofFy, Kasfië, &eneblad,e.n, Tamarinde en Gom-acacia's oplevert: waar in de Dadelboom onder de Moerbei-, den Vygen- en Olyfboom, als mede den Wyn (tok, groeid; waar cJe Tarwe, de Gerst, de Linzen en het Turkskoorn naast den Zuiker en de Katoen verbouwd worden. Verheel u een land, dat, in weerwil van een gedrogtelyk, kwellend en tyranniek beftuur, de fiapel is der voortbrengzels van een groot deel van Afia, van geheel Arabien, van verfcheidene gewesten van Indien, van Europa en het geheel Ottomanisch ryk. Een land dat de Roode met de Middellandfche Zee verenigd had, door een Kanaal, 't welk wy van Cairo tot aan het Meer der Pelerinen hebben nagefpoord , en dat, 25 mylen dwars door de woestyne, tot aan S'uez liep. Laat uw oog over de kaart gaan; zie de ligging van Egypten, den luop des Nyls, de Rode Zeefde Middellandfche Zee, de beiden grote havens van Alexandryen , het voorheen bevaarbaar Kanaal, dat een myl boven Soue begon, en aan de oude haven de voortbrengzel van Indien, van Arabien en Afrika voerde; terwyl ene andere vaart, die van Opper-Egypten kwam, door het Meir Marcottes ging , en twee mylen ten Oosten van de oude haven, in die van Kibolos, zo als haar de Grieken noemen, uitliepj en gy zult begrypen, wat dit land al zou kunnen worden. Verbeel u een land, waar in de Landman geduldig, vlug en ongemeen arbeidzaam is , fchoon hy alleen werkt voor harde en onmededogende meesters, die hem naauwlyks zo veel overlaten, dat hy 'er van leven kan; alwaar de honger, in 1783, die een millioen menfchen wegflaepte, geen den minden opftand verwekte; waar het gemeen brood en meer andere eetwaren langs de ftraten ziet vervoeren, zonder het te durven aanraken; alwaar luiden, die niets om handen hebben, in overvloed leven: terwyl men te Cairo, dagelyks, meer dan duizend menfchen aan de deuren der groten, en van de bakkers ziet derven; alwaar eindelyk het volk, meermalen ooggetuigen van omwentelingen, die den enen dwingeland ontronen, om den anderen in deszelfs plaats te verheffen , met alle bedaardheid kan befchouwen, dat de Mameluken zich onder eikanderen vermoorden, op de flraten of in de omftreken der Stad, zonder ooit party te trekken, of enig ander beflüit te nemen, dan om aan den overwinnaar onderworpen te blyven. Eindelyk, indien gy het oog flaat op die grote gedenktekens, welken de troschheid der Koningen heeft opgerigt, in dat groot aantal van Pyramiden, waarvan 'er twee op eikanderen (taan, gelyk bergen op heuvels, op die onmetelyke plek, met kelders vol met Mumiés bezet, en met bylter grote obelisken uit één (tuk van het fchoonfte granit, op de kolom van Pompejus, op de bergen van puin, die men te Alexandryen, cp de plaats waar Canope ftond, in de ommeftreken van Cal; ro  ( 107 ) re en elders ontmoet , op dat verbazend aantal van brokken van marmer-, granit- en porphyr-kolommen, ia Zee verltrooid, waar mede de kaaien belfraat, of die in de muren geplakt, of op ene belagchelyke wyze aan hedendaagfche gebouwen gebruikt zyn , dan zult gy ongetwylïeld zeggen , hoe groot was het volk, 't geen zulke fraaie gedenkftukken heeft opgerigt! welke birbaren waren zy, die het hart hadden, om "ze te vernielen ! Wy zullen aan den Burger Garrtier, te Toulon, een Koopman, voorheen te Satalie woonagtig, die over Livonio naar Frankryk te rug keert, een kistje zenden van 22 duimen lengte, en 13 duimen hoog en breed, met zaden uit den Archipel, vanCararnanie, van Creta en Egypten, als mede met bloem- en andere bollen van vetfchillehdè gewesten. Dit kistje zal aan de Nationale Kruid-tuin geadresfeerd worden. Maar wy verzoeken, dat men het niet opene, dan in het byzyn van de Burgers i'Héritier en Cels, die 'er elk een derde gedeelte van kunnen nemen, om ze afzonderlyk te zaaijen eii kweken. Deze voorzorg is van nut voor de vordering der Kruidkunde, en wy hopen, langs dien weg, by onze terugkomst, de planten te zien groeijen, waar van wy hier iiegts de zaden zagen, en die het ons leed zou doen , te verliezen. Meld my, bidde ik u, by uwen eerften brief, of de doos, met zaden in 93 naar Livorno, en die, in het volgend jaar aan den Ambasfadeur te Konjlantinopel gezonden, gelukkig zyn aangekomen ; wy hebben 'er nog geen berigt van ontvangen. Deel aan de Maatfchappy der Natuurlyke Historie die artykelen uit mynen brief mede, waar by zy belang kan hebben, en berigt haar, dat wy, in Egypte, een ryken oogst hebben ingezameld van Planten en Vogelen ., als mede van Infekten: gelyk ook ene kleine verzameling van verfcheiden Grauits, Marmers, Porphyren, Bafalten en andere Stenen, die de aloude Grieken tot de Bouw- en Beeldhouwkunde gebruikten. Herinner ons aan onze vrienden, waar van wy dikwyls met eikanderen fpreken. Vaarwel, waarde vriend , leef gezond en fchryf dikwyls aan ons. J. A. O li vier. Proeven omtrent de Kwik-bevriezing , genomen, by de Ecole Centrale der Travaux pul/lies (*), den 18 Nhofe (in 't begin van 'January') het 3de jaar der Republiek. door de Burgers: Hassenfratz, Welter, Bonjour en Hacette. Men had kort te voren het Salpeter-zuur bereid, 't (*) Zie nopens deze fcholc en hare inrigting onze voorgaande No. 95. geen tot de bewerking moest dienen; toen nam men zo veel zuur , als waar van de fpecifique zwaarte was 1,526, en mengde daar onder ene zekere hoeveelheid fneeuw , waar van de temperature met die van de Dampkringslucht gelyk ftondt, en welke warmte deed geboren worden. Men deed 'er vervolgens, van tyd tot tyd, nieuwe porden fneeuw by, tot zo lang dat'er gene warmte uk voortkwam. Het verilapte zuur woog, toen, fpecificq niet meer, dan 1.420, en ftond met de~ temperature der Dnmpkringlucht 'gelyk. Dit vooraf hebbende laten gaan, maakte men een mengzel van drie delen fneeuw, en een van zeezout, houdende deszelfs kristallifeer-water, by ene temperature der Dampkringslucht van — 90; wanneer men ene koude kreeg van — 17'' (volgens de Thermometer van Reaumur). Men befpeurde, gedurende drie dagen, gene de minde verandering in de tempcratur van dit mengzel, fchoon die van de Dampkringslucht federt van 5^ boven zero tot boven 9" klom. Het mengzel nam niet eer de temperatuur van de Dampkringslucht aan, tot dat het zout geheel gefmolten was. Dit twede mengzel gereed gemaakt zynde, (telde men daar in twee kleine glazen emmers, de een met fneeuw en de andere met zalpeterzuur gevuld , op ene manier bereid, als terftond opgegeven zal worden. Een half uur daar na, nam het zuur de temperatuur van het mengzel aan, dat is van' — j'70; doch de fneeuw was toen nog niet tot den zelfden graad gekomen. Door middel van een' hand van blik, deed men allengkens deze fneeuw in het emmertje met zalpeter-zuur, en roerde het mengzel, waar in een Thermometer van Alkohol gezet was, om; waar op deze van tyd tot tyd zjgtbaar daalde, gedurende 3 a 10 minuten, en tot op 310 viel. De kwik, in bollen van dunne glazen pypen befloten , toen insgelyks in het voorgaand mengzel geworpen zynde, ftolde tot een vast lighaara. Hy, die'de buis vast hield, gelooft deze ftandverwisfeling befpeurd te hebben, aan een kleinen fchok, dien hy in zyn hand gevoelde, en die misfehien kan veroorzaakt wezen,' door de fchielyke inkrimping van de kwik. Bovendien, ontdekte men, dat een gedeelte van het metaal gecryftallifeerd was. Men verzekerde zich wyders van de hardvvording der kwik, door ze, op een aambeeld met een hamer te kloppen, na dat de een en ander bekoeld was in het twede mengzel, tot op de temperatuur van —17»; wordende de kwik onder deze bewerking geheel plat geflagen. Een der onderwyzers nam dit aldiis plat gelagen metaal, nog een vast lighaam gebleven zynde, in zyn hand, en hield het 'er enigen tyd in: onder dit louden gevoelde hy ene pynlvke aandoening, niet ongelyk aan het geen men, by het branden, ontwaar word. O 2 De  ( ioS ) De kwik had een witte plek overgelaten, die vervolgens rood wierd. Deze plek kon men ook nog verlcheidene dagen na de proefneming gevoelen. Men bevond, dat op de temperatuur van - 310 gene byvoeging van fneeuw de koude vermeerderde , maar dat deze integendeel door ene voortbrenging van warmte afnam: 't geen gemakkelyk te befpettren was, op het ogenblik, waar in het gefchiedde, overmits als dan tle fneeuw op het zuur dreef, in de gedaante van kleine ysfchollen. Na deze proefnemingen, ging men nog tot de twee volgende over: 1. Men nam een kroes van houtskool, waar in men 8 oneen kwik deed, die ene temperatuur van f 8°, op een zeer gevoelige Thermometer, in deze vloeitlofFc gehouden , aanwees, en waar van de kwik f (iö décigrammes (*), 88 honderden woog. Vervolgens deed men in deze kroes, 515 décigrammes, 90 honderdften kwik, die op het bevriezen was, dat is te zeggen , waar van de bolle oppervlakte hol geworden was. Toen de temperatuur van het mengzel gelykformig was geworden, ftond de Thermometer op o. 2. In een bad, als het voorgaande, waar van de temperatuur was — 3°, flak men een bol kwik, bevrozen volgens de reeds omfchreven bewerking, en die insgelyks 515 décigrammes, 90 honderdften woog. Toen de bol geheel ingedolven was, wees de Thermometer ■op — 20 graden. Dy deze beiden proefnemingen daalde de Thermometer zo fchielyk, dat men zyn loop niet kon naogen: iy bleef een ogenblik (taan , wanneer men hem waarHam, en rees vervolgens wederom trapswyze. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Göttingen. Buiten den nieuwen, zeer aauzienlyken, uitleg der Kruid-tuin alhier, is 'er nog een Kabinet, ten openlyken gebruike dienende, van gedroogde Planten bygekomen, die, zo uit hoofde van hare zeldzaamheid , als met opzigt tot de verzameling zelve, zeer aanmerkelyk zyn. Onder deze munt thans voornamelyk uit de nagelatene kerryke en aanzienlyke verzameling van wylen door zyne Majefteit benoemdenKruidkenner voor het onderzoek ener Hnnoverfche Landflora, Ehrhardi; hebbende het den Koning behaagd, (*) De dêcigramme haalt, ge'yk men weet, 1 grein 88 honderften en omtrent een half, volgens de wet van 18 ■ Cerminal, het 3de jaar. de grootfte Ëhrhardifche Planten verzameling, welke op Hernhuizen , onder het opzigt van den Geheimraad van Hake was, voor ons gewest te kopen, en daar uit eenvolledig Herbarium , nevens een gedrukte Decaden-verzameling , aan onze Univerfiteit te fchenken en onder het opzigt van den Hoogl. Hoffmann te (tellen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AliADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Amerika. An hiaugiiral Esfay on injlnmmation. Ily Jons Redman Coxe of Philadelphia. Philad. 1794. 55 pp. 8vo. De Schryver heeft hier een gelukkig gebruik van de nieuwe Scheikundige leer en Girtanners vooronderftellingen gemaakt tot opheldering van de teer der ontfteking. Hy boud het yzer in het bloed voor een voortbrengfel der dierlyke organifatie. Hy toont aan dat 'er tot gevoel niet alleen zenuwen , maar ook rood bloed en zuur Haf vereischt word. G. G. A. Grootbeitannien. Esfays and Obfervations phyfiologicai and medical on the fubmerfion of Animals, and on the Refin of the Acoroides refinifera or Tellow refm of Eotanybay , to which are added feleü Histories of Difeades with remarks by Ch. Kite. London 1795. 434 pp. 8vo. De proeven over het verdrinken van dieren zyn dezelfde, die reeds in de Memoirs of the London medical Society, voorkomen, waar in K. moeite gedaan heeft om te bewyzenr dat het ophouden der Ademhaling, niet direct ene verhindering aan den omloop des bloeds toebrengt — dat de longen van verdronkene dieren zich in enen ftaat van voikomene uitademing bevinden enz. De geele harst of gom van botany-baay is van het niterfte nut geweest by enige zieken, die aan ongemakken in de maag leeden. Het lost zich best in Alcohol op. Deszelfs werking fchcen verlterkende te zyn. Zomtyds hielp het ook in diarrhoeën, en persloop, witte vloed en2. Hier op volgen gevallen van vrouwen,die, zwanger zynde, de kinderziekte kregen, benevens een berigt nopens de wyze, waar op de kinderen fchenen befmet geworden te zyn. — Een berigt wegens onregelmatige verfchynfelen by de inenting der kinderziekte, benevens meer andere min of meer belangryke waarnemingen. G. G. A. Duitschland-. Antonii de Haen Opuscula quadam inedita. Accedunt historia morboriim a Stollio in Collegia Clinictr Haeniiannis 17-70-1774 cor.fignata. Edicionem curavit atprtef.uuis est j. Eyerell. Vienn. 1795. Pars I. iq'8 pars II. 368' pp. 8>-'o. Het eerfte deel bevat waarnemingen van ziektens, door de Haen, uit brieven of zyn dagboek. Het 2de de gefchie, dênisfeïi der ziektens, die Stol! in de Haens Cllnisch Collet gte  ( i09 ) gie voor zich zeiven optekende. Beide zyn van geen be lang altoos en zouden door deze grote mannen zelve in hui leven nimmer uitgegeven geweekt zyn. G. G. A. Auswahl des Chirurgifcken verbandes für angchende IVund Urzte, von Eöttcher, Beriin 1795- 8vo. xv kupf. Dit boek bevat aan den enen kant niet alle de verbanden die de jonge Heelmeester noodzakelyk weten moet; terv.y het aan den anderen kant nog ene menigte onnutte, gehee niet meer in gebruik zynde verbanden, afbeclt en befchryfr Dit laatfte geld voornamentlyk omtretn de hoofdverbanden, Dc Platen zyn ook zeer onduidelyk. G, G. A. Beoordelingen van Vaderlandsche Schriften in Buitenlandsche Jouunalen. Getrokken uit bet Appendix op D. XV. van The Monthly Review. Redenvoering over den invloed dor ware verlichting enz. Door j. Kantelaar. 8". Amfterdam 1794. Een wel opgefteld ftuk, dat eer doet zo wel aan de let ïerkundige bekwaamheden, als aan het gezond verftand des Schryvers. Ltfredm op H. A. Schultens , door den zelfden Autheur 8°. Amft. 1794. * Weinigen, naar gelang, flagen in dit foort van opftel ïen : doch wy moeten den Hr. Kantelaar het regt doen var te erkennen , dat de redenvoering voor banden hem eer plaats onder dat gering getal waardig maakt. Hy was eer leerling en boezemvriend des Hoogleeraars; en een bemin melyke geest van ongemaakte aandoening en dankbaarheic ftraalt allerwege door in zyne Lofreden: waar van de fty tenvouwdig en lierlyk is, terwyl de ftofFe, zo ver men uil de getuigenis van anderen kan naargaan, gene blyken draagi van te zeer opgefmukt ie wezen. Rekenboek voor de Nederlandfche Jeugd, door H. JF.kkm. A. M. en Ph. Dr. 2 delen 8". Leyden en Deventer. 1794, Dit Rekenboek is van een geheel anderen aart, dan dc gewone, en wy rekenen ons verpligt om 'ergewag van te maken, niet alleen uit hoofde van deszelfs innerlyke waaide, fiiaar ook om dat wy van gevoelen zyn, dat iets dergelyks in Engeland van meer nut zoude wezen, dan enig Schoolboek over dit onderwerp, 't geen ons immer onder het oog gekomen is. Plet is niet opgefteld in de droge catechetifebe manier van vragen en andwoorden, maar in den vorm van eenvouwdig en gemeenzaam, en met dit al belangryk, gefprek tusfehen een meester en leerling: waar in de fchrandere Schryver zich zo volkomen gefchikt heeft naar de vatbaarheid van den laatften, dat hy aiIe de moeilykheden aanroert en uit den weg ruimd, weiken jonge lieden voorkomen in het leren van deze wetenfchap. —— Wy ftellen het werk gelyk met dat van den groten Ealer over de Algebra, »{ geen deze voor zyne kleinkinderen fchrecf, als beiden I proeTen opleverende van de voordelen, welken de Maatfchappy kan trekken, wanneer mannen van grote talenten en bekwaamheden zig vernederen, om zig te fchikken naar de vatbaarheid van ongeletterden , en de eerfte beginzels ener wetenfchap, te ontvouwen. Dezen kunnen wy iocvolgen, met de woorden van den Digtcr: In tenui labor, ac teHuis non'gloria. Het Boek Job, vertaald uit hef Hebreeuwsch, met aanrekeningen van H. A. Schultens , voltooid en uitgegeven na zyn. dood door H. MuKTtNGHE. 8°. Amfterd. 1794. Uit de Voorreden des Uitgevers blykt, dat de vertaling en aantekeningen van S. niet verder lopen dan van Hoofdft. III tot XXIX. Onder deze aantekeningen munt inzonderheid uit die op Hoofdft. XIX: 25. — welke vermaarde text hy zig byzonder toegelegd heeft optehelderen, en daar by aantetonen dat hier in op de Euangelifche leer der opftanding niet gezinfpeeld word, — buiten deze bredere, zynde overige aantekeningen doorgaans kort: en, daar het werk ten gemenen gebruike gefchikt is, beftaan zy veelal in ophelderingen van de figuren en zinfpelingen, in het Dichtftuk voorkomende, die met genoegen, door eiken oordeelkundigen van fmaak, zullen gelezen worden. Onderzoek van den aart der voorfpellingen in het O. Verbond, aangaande den Mesfias, door J. Konynenburg, Hoogl. inde Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenisfen, by de Remonftranten, te Amfterdam. 8ff. Haarlem by A. Loosjes. 1794. Na een breed uittrekzel van byna 10 bladzyden dezer, door Teylers Godgeleerd Genootfchap bekroonde , fchoon niet door het zelve uitgegeven Verhandeling, zeggen de Reviewers ten flot : „ Wy zyn in onze befchouwing van dit ftuk onze gewone palen te buiten gegaan: dan, daar het onderwerp belangryk is, cn enigen van des Schryvers denkbeelden aan Engelfche lezers nieuw kunnen toefchynen, wilden Wy 'er een naauwkeurig verflag van geven. Mogelyk brengen zy de zodanigen in verlegenheid, die hunne denkbeelden van Godsdienst, op de algehele ingeving van elke plaats, zo in het O. als N. Verbond, bouwen, en die geloven, dat de gehele Bybel, in den ftrikften zin, het werk van God is:'— dan deze onderftelling, fchoon door verfcheiden godvrugtige en geleerde mannen omhelsd , gaat van zo vele zwarigheden verzeld, dat wy bezwaarlyk kunnen begrypen, hoe zy, die dezelven aankleven , in ftaat kunnen wezen , om of den Joodfchen of den Kristely! ten Godsdienst, tegen de tegenwerpingen van een verftandigen en gcöeffenden Deïst te verdedigen: velen dus, niet minder goj vrugrig en geleerd, dan de voorgaanden , hebben dit begrepen , en andere gronden van uitlegging omhelsd. Zonder te onderzoeken, in hoe verre de begrippen met menfehelyke toetsregels van Regtzinnigheid oveieenfftmmen, rekenen wy ons, als Menfchen cn als Kristenen, enigermate verpligt aanzulken, welken met 'dien zedigen ernst, die den vlytigen'onderzoeker der waarheid kenfehetst , den uitfl.rg hunner nafporingen ons mededelen. Dit heeft de voorhanden zynde fchrandete O 3 Schry-  ( HO ) Schryver gedaan, en zyn werk komt ons voor een aanmerkelyk licht over de zaak te verfpreiden: fchoon 'er enige byzonderheden in voorkomen, waar op wy mibfehien het een of ander zoude kunnen aanmerken: doch, onze zaak niet zynde, otn ons in gefchillen te fteken, zullen wy dit artykel befluiten, met onze goedkeuring over het geheel te betuigen, en met onze lezers te doen opmerken, dat de Hoogleeraar de voorfpellingen alleen befchouwd met opzigt rot de denkbeelden der Profeten en hunne landgenoten, ais Joden. Hy houd zich dus ftrikt aan de bewoordingen, by de vraag voorgefteld, zonder onderzoek te doen naar de manier van toepasfing, door de Schryvers van het N. feft. gevolgd. Zyne verdediging van de handelwyze der Voorzienigheid in beiden de bedélingen, waar mede hy het ttuk .befluit, is ongemeen oordeelkundig; en zou tonen (hadden wy plaats om ze bier intelasfchen) rlat hy een opregt en bekwaam voorftander is van den Godsdienst van Jezus, die, fchoon niet de tydelyke Mesllas, by de Joden verwagt, in den verhevenftén zin de Kristus van God was." HsNruci Constantini Cras , Disputaüo de Homlni Jliqualitate ,&c. Twede druk. 8°. Haarlem en Amfterd. 1794. Djar wy een naauwkeurig verflag hebben gegeven van deze Verhandeling in D. X. onzer nieuwe Series, blad. 481. maken wy alleen van dezen druk gewag uit hoofde van deszelfs fchrandere en welopgeftelde Voorreden; waar in de Schryver het onderwerp zyner Verhandeling verdedigt tegen de daar op gemaakte aanmerkingen van die fterke voorftanders van gezag , welken op alle bewyzen met veragting neerzien, hoe gematigd en redelyk, die ter harfdhaving van vryheid ftrekken. Dc Hoogl. (laat, hier by, byzonder Uil qp dc omwenteling in Frankryk en derzelver aanlcidende oorzaken. Hlnrici Constantini Ckas , Disputatio de PrincipiisDoctrine Morum &c. 8°. Haarl. 1794. Ene by de Hollandfche Maatf. der Wetenfchappen bekroonde Prys-vsrhandeling, waar in de Schryver zich tegen het aannemen verklaard van een enkeld beginzel of grond van zedelyke verpligting, en dus verfchilt met dezulken, die dezen algemenen grond zoeken, of in de gehoorzaamheid aan den Goddelykcn wil, ene begeerte ter bevordering onzer volmaking, het zedelyk gevoel, of met Kant, in fc handelen volgens enen regel, dien men zelve te gelyk zou kunnen willen of wenfehen, dat ene algemene wet ware; bewerende dat het geenzins nodig is zich tot zulken of enigen anderen enkelvoudigen grond in dezen te bepalen; gelyk hy zulks ophelderd met het voorbeeld der Wiskunde en andere v, cicnfchappen, welken ene verfcheidenheid van axiomata of grondwaarheden hebben : en oordelende ., dat men de eerfte beginzels van zedelyke verpligting best kan nafporen , niet op ons zeiven te Ietten, en niet deze en gene gedeelten maar het geheel onzer natuur en gefteltenis naauwkeurig in overweging te nemen. Langs dien weg vind de Hoogl. vier beginzels, rustende op de neigingen of aandoeningen der pienlchelyke natuur,, namelyk, de eigen liefde, algemene I goedwilligheid, gezelligheid, cn bewondering van al wat j groot, edel en voortreffelyk is, waar uit de verpligting van alle zedelyke voorfchriften regelmatig kan afgeleid , en die derhalven als de grond-axioma's der Zedenkunde aangemerkt kunnen worden. De lchrandere Schryver toont, in het gheel beloop van dit zyn onderzoek, ene naauwkeurigheid en duidelykheid, welken wy zelden in zulk ene mate ontmoetten, en byna nimmer overtroffen zagen : zo dat zyn ftuk voor een model van wysgerig onderzoek mag gehouden worden: bovendien heeft het de verdienfte van in uiimun- J tend Latyn, en in dien zuiveren bttogenden ftyl, als best aan het onderwerp voegde, gefchreven te zyn. Werken van het Wiskundig Genootfchap te Leyden. D. I. 8". Leyden 1794. Met genoegen befpeuren wy uit dezen ecrfteling der werken van dit Genootfchap, 't welk in 1785 wierd opgerigt, dat de Wiskunde thans in Holland meer bevorderd en aangemoedigd word, dan voorheen. Twee Verhandelingen ,, over de beste middelen om den tegenzin veler Jongelingen, in de Wiskunde opgeleid wordende, weg te nemen," maken den voornamen inhoud van dit Deel uit. De Eerfte en bekroonde is van den Rechtsgeleerden Student,'te Amfterdam, A. J. Deiman, welke daar in toont zeer naauwkeurig gelet te nebben op de ontwikkeling der veritandelyke vermogens in de Jeugd, en een zeer goed gebruik gemaakt te hebben, van de aanmerkingen der beste Schryvers over het onderwerp: de Twede, die fchoon min volledig, echter met oordeel en vernuft gefchreven is, van den Hr. Kesmann. Vooraf gaan de aanfpraken, van P. van Campen en J. Meerman, als Voorzitters, by de Prys - uitdelingen, waar van echter het onderwerp des laatften, als behelzende deze en gene zeer goede aanmerkingen over de gebreken in het gewoon Schoolonderwys der zulken, die voor de Akademie beftemd zyn, ons ruim zo gepast voorkomt als dat van den eerften, over de gelykheid van 'smenfehen vermogens. NrcoLAt Paradys, Oratio de EvQocvoMrsct Naturalis &c. 4^ Leyden 1794. Daar het onderwerp zo wel gefchikt is voor ene wysgerige en geneeskundige nafporing, hadden 'vy wel gewenschr, dat de geleerde redenaar het meer uitvoerig had behandeld, dan dc palen van deze Iledenvoenng hem konden toelaten. Wy ontmoeten hier enkel algemene aanmerkingen, die, hoe juist ook, nogthans niet nieuw zyn. Voor 't overige is het een welopgefteld ftuk, en, uitgezonderd in enkele uitdruk, kingen, aan welker zuiverheid wy twyffelen, toont deHoo^j leeraar een fierlyke Latynist te wezen. N ARIGTEN en BYZONDERHEDEN.; tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hiiisho ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Londen, ii Maart. Het aantal van Koorvaardy. fclie-  ( III ) fchepr-n; welke:) de Franfchen, gedurende dezen oorlog j van ons en onze Geallieerden, tot op het laatst van het vorig jaar genomen nebben, beloopt, volgens de Lloyd's-lyst, 2009, waar van 119 hernomen zyn. Daar en tegen zyn 'er 319 Koopvaarders van de Franfchen genomen ; zo dat het voordeel aan hunne zyde befiaat in 1491 pryzen. Manier om gevlakt of bemorscht Papier , of Pref-ten , zo geheel te zuiveren, als of ZY nieuw waren , door chaptal , Hoogl. in de Scheikunde, te Montpellier. De Hr. Chaptal kwam reeds over enige jaren op het denkbeeld , om hier omtrent proeven te nemen, by gelegenheid , dat hy verfcheidene plantaartige zelfstandigheden , volgens de Bleekmethode van Eerthollet, door middel van zee-zout-zuur, tragtte, te ontkleuren. Dit zuur, 't welk men , in Parys, reeds federt ettelyke jaren , onder de benaming van Javelfche Loog (Les/ive de Javelle) in 't groot klaar maakt, had in dit geval ene -ongemene werking. Buiten enige kleine handgrepen, welken zig niet ge makkelyk laten befchryven, dog die niet moeilyk vallen voor iemand , welke enige mechanifche behendigheid bezit, is de manier van behandeling in dezen als volgt: na echter vooraf in 't algemeen een ieder, die genegen mogt zyn de proeven na te doen, errinnerd te hebben, dat men met alle omzigtigheid in dezen dient te werk te gaan, vermits het zee-zour-ziuir een zeer onaangenamen en voor de borst fchadelyken reuk van zig geeft: als mede, dat dit zuur van geen kragt is, om vetvlakken uit het papier te krygen, waar voor ondertusfchen een dunne, zuivre , Potasch-loog genoegzaam zal wezen. De Hr. Chaptal begon zyne proefnemingen op gemeen Druk- of basterd papier, dat enkel van ruwe linnen lompen gemaakt was. Daar het bekend is , dat het zee-zout-zuur dierlyke zelfftandigheden niet bleekt, maar de witte koleur daar van veel eer geel doet worden, zou een proef met het flegte Drukpapier, dat in Duitschland gemaakt word, en"'t geen dikwyls, voor een goed gedeelte, uit woldeeltjes beftaat, ter dezer oorzake, niet zeer gunftig uitvallen. Doch het Basterdpapier van den Heer Chaptal wierd, door flegts eens in het zuur gedoopt te worden, aanftonds wit, zonder daar door het geringde van deszelfs zamenhegting (Cohefie~) te verliezen. Om te weten, of zulk een proef, in het groot genomen, niet boven de waarde van het papier zelve zou lopen, behandelde de Hr. Chaptal één honderd ponden van de gemeenfte graauwe papierftof op dezelfde wyze, en hy bevond, by ene zeer naauwkeurige berekening, dat de dus gebleekte masfe een pa¬ pier opleverde, dat 25 pCt. beter was , riSn men, zon-der deze bleking, daar van kon gemaa::t hebben. De onkosten ondertusfchen van dit bleken belienen doorgaans flegts 7| pCt. Om voortekomen, dat de lievigheid van het papier by de behandeling niet lyde, moet men zorg dragen, dat hét zuur ten "eerden de noriise fterkte heeft; 't geen men zeer ligt, door enige proeV nemingen, kan ontwaar worden. Enkele losfe bladen kan men, zonder iets meer daar' by te voegen, in het gemelde vogt dopen , en naar mate het papier meer of minder bemorscht is, een parir" minuten korter of langer daar in laten liggen. By een morfig geworden Print is doorgaans ene eenvouwdi^ezo veel mogelyk gelykftondige , overftryking genoeg, om ze volkomen wit te maken. Het zwart "van deDrukvervv word daar door niet aangedaan. Meer omflagtig is het , wanneer men een geheel ingebonden boek, zonder de band of het bekleedzel daar van af té fnyden, zuivren wil. Beftaat het boek (Lgts uit weinige bladen, en is het los ingebonden, zo dat het <^ed open valt, dan flaagt de proef gemeenlyk by de eerftemaal. Stevige banden, die, naar den ouden trant, mét diepe infnydingen aan den rand voorzien zyn en uit dien hoofde niet zeer goed, of met veel moeite, openvallen , moeten, in gevalle 'er vele bladen bemorscht zyn, door een Boekbinder voorzigtig uit^efneden , van' alle lederdelen gezuiverd, en als dan op de volgendemanier behandeld worden. Om alle de bladen, op ene gelyliformige wyze vaiv het vogt te laten doortrekken, "raad de Hr. Chaptal, het boek, geopend, te leggen op een vat of pot vaa' vereischte grootte, en wet in dier voegen, dat de binnenkant van het bekleedzel op den rand van de por rust, en de losfe bladen in de pot neerhangen: om her in dien ftand onverroerd te houden, behoeft men flegts een behoorlyk gewjgt dwars over den band te leg-gen. Hier op vult men de pot, liefst een loden, met zeezout-zuur, en wel in dier voegen, dat de bladen zo na mogelyk te gelyk nat en bèvogtigd worden: op welk laatfte men ter dege dient te letten, vermits anders de bladen ligt vuil worden. Wanneer zulk een bock een; paar minuten in het zuur gelegen heeft, kan men dit door een zwik of pengat, onder aan den bodem van de pot gemaakt, aftappen, ten einde de bladeren van het boek , die, gelyk byzonder het geval by ou.ie boeken is , dikwyls reeds befchadigd zyn , niet verder fcheuren, maar in derzelver vorigen Rand blyven. Het zoute (tinkend vogt , waar mede het papier doortrokken is, word vervolgens, door dikwyls herhaald bevogtigen met fchoon water, uitgefpoeld; vullende men' daar toe de pot ettelyke keren na eikanderen, en hetwater, na een paar minuten,.telkens, weder aftappendes  ( H2 ) de: terwyl men uit den fmaak van dit afgetapte water kan ondekken, of men met dit uitfpoelen nog moet voortgaan, dan of het boek genoeg gezuiverd is, om afgenomen en te drogen gelegd te worden. Ondertusfchen is deze opgegeven methode, gelyk de ïlr. Chaptal zelve erkent, by een gebonden boek altyd zeer orallagtig, en geheel in geen praktyk te brengen, indien de band al te derk is. flet uitnemen, losfnydeti en bewerken van enkele vellen of bladen, blyft dus de voorkeuze behouden. In dit geval bedient zig Chaptal insgelyks van een loden vat, waar in hy de loste bladen ter dege vast maakt, en tusfehen elk 'blad ï'malle houten linealen legt, om het op elkander kleven van het papier te beletten en tevens het zee-zout-zuur beter te doen werken. Men begrypt ligtelyk, dat de dus vastgelegde bladen , wanneer zy met zout-zuur overgoten zyn , na enigen tyd, waar van men de langte of kortte best door ondervinding kan leren, moeten afgetapt, en door herhaald begieten met versch water van alle zoutdelen gezuiverd worden. Enkele vlekken in een boek, zo maar gene vetvlekken zynde, laten zig ligt, door het enkel overftryken met een fpongie, in dit zuur gedoopt, wegnemen: om de overige bladen niet nodeloos nat te maken , legt men onder het bemorschte blad, of onder de vlek, een paar andere bladen: doch men begrypt al weder, dat de gebleekte plaats, door dikwyls bevogtigen met fchoon water, van de overvloedige zuurdelen moet gezuiverd worden. De Hr. Chaptal heeft zig ook van kleine houten ramen bediend, waar in hy enkele 'kleine of grotere bladen, byzonder platen, in dier voegen, fpand, dat zy niet in het geringde by de bewerking kunnen lyden. Zelfs heeft hy hier omtrent proeven genomen met geheel aan ftukken verlletenen platen, welken hy, tot dat einde, opgerold, in een glazen cylinder of gewoon bierglas itak, en ze boven den damp van Iterk rokend zee-zout-zuur hield. Dan deze proef durven wy niemand aanraden te nemen, dan ervaren Scheikundigen, die zig weten te hoeden voor dezen fchadelyken damp. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2% prCts. 50 a 58 prCt. 'Letland i\ prCts. prCt. Friesland 2 prCis. prCt. Utrecht 2£ prCts. " prCt. Generaliteit 3 prCtr. ., 1 1 prCr. Last- en Veilgeld 2* prCts. —— piCt. Prins van Orange 2± prCts. ■ prCr. O. I C. Lot. '■ 73S—I790- 3 prCis. 40 a 50 prCr. Diverse b u 1 t e isr l a n d s c h b. AnrrHi. 5 prCts. 98 a 99} prCt. Dito 4 prCts. 90 a 91 piCt- Dito 4 prCrs. met Lotery. 114 a 118 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4s| prCts. by Staphorst. 79 a 80 prCt. Akkers ifte Negot. 102 a 104 prCr. Dito 2de Negot. 931 a 94-i prCt. Kwik en IVenerb. 5 prCts. 84 a 85 prCt. Dito 4j"prCts. 80 a 81 prCt. Dito 4 prCts. 74 a 77 prCt. Spanje 45- prCts. 89|-a9oj- prCt. Dito 35 prCts. p.rCt. Rusland 5 prCts. 921 a 935- prCt." Dito 4| prCts. 87'a'88 prCt. Dit0 4prCts. 83 a 84 prCt. Zweden 5 prCts. 93-'299} P'Ct. Dk° 4-LprCts. 9tf 3 95 prCt. Dito 4 prCts. 87-}- a 89 prCt, Denemarken, Tol!. 4 prCts. 97 a 99 prCr. Dito Holjlein 4 prCts. 98 a 99 prCt. Dito Leen. en VVisf. R. 4 prCts. 96} a 98 prCt. Dito Kroon 4 prCts. 95 a 96 prCt. Polen. 5 prCts. prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 371 a 38} ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito 2 prCts. ftv. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 190; en te Haarlem 23, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK lucht8- ME- MOME- ME- DER CESTEi-D- TER. TER. TER. WIND. HEID. C3°- o! 46 69 N. N.W. voormidd. windrig, be- 23 < 30. 0| 57 64 — wolkt; 'savouds tus. (_ 30. i 41* 78^ — fdien beide wat regen. ^29- 9\ 43£ 84 w. I omtrent betrokk. worm; 24 < 29. 81 50 69 W. Z. W. windrig: verder harde £29. 6 42} 72 — wind;'s nagts ftormagtig. C29- 6\ 40 62\ N.w. geerharde wind, fneeuw* 25 l 29. 8 4+ 68 — buyen: 's avonds frerm; £29. 6\ 40 66 Z-W. 's nagts zware ftorm. C/29. 5 45 78' w.n. W. 'smorg. bewolkt; voorm, ,< ),q a aq /co2 helder, «eer harde wind j K« Hl t w verder bewolkti's avonds i 29- Sï 3b£_ 79 w- wat regen. C29. 41 3<5 66 N.W. ~~" 27 (29. 45 43% 56 — wolken en iiieemvbuijen. £29. 4] * 3^1 _ 72 w.N. w. 41 82J w t.z fteeuwbuljen; 28^29.5 431- 68 n. n.w. voonnidd. ftil. j-29- 5 33j 74 j^- ——— C29. 6J | 37 81 n.w. 29 < 29. 7 1 46 6H w.N w wolken. C.29- 7 ' 39 7* z-w- * 's nasus 24 ar. + 'smprgens 6 uren 2! er. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1796. No. 119. N I . E U W E ALGEMENE KONSJ> en LET TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 8 April. BERIGTEN. NEDERLANDEN. H ■aarlem, den 7 April. Directeuren van Teylers Fundatie en de Leden des Godgeleerden Genootfchaps hebben , in hunne laatfte Zittinge , ter -Beöordelinge vau de Antwoorden ingekomen op de Vrage : „ Kan men met grond beweeren, dat de Menfchen „ immer alleen door middel hunner eigene Rede „ of Redenkavelingen , zonder behulp van eenig „ rechtftreeks of meer onmiddelyk Godlyk Onder„ wys, tot de rechte Denkbeelden van God en God„ lyke zaaken zouden hebben kunnen geraaken?" den Gouden Eerprys toegewezen aan het antwoord onderfchreven: 'Simt certi denique fines: Quos ultra citraque nequit Mens cernere Verum; en bleek, by de ' opening des Biljets, de Schryver te zyn Jan Brouwer, Leeraar der Doopsgezinden te Leeuwaarden. — Voorts keurde men waardig, als een Accesfit, gedrukt te worden, de Verhandeling ter Zïnfpreuke voerende: Het geen het oog niet heeft gezien , het oor niet heeft gehoord en in het harte des Menfchen niet is opgeklommen ; het geen God bereid heeft dien die hem lief hebben — heeft God ons geopenbaard. Paul. r Kor. II. Aan den Schryver, mits hy zich vóór den eerlten van Juny ontdekke, hebben Direfteuren een Zilveren Eerepenning toegekeurd. V. Deel. Kort Levens-verhaal van PIERRE-JOSEPH DESSAULT, Opper-Heëlmeester van het groot Hospitaal VAN MenSCHLIEVENHEID , ( VOORHEEN. Hotel-Dieu) te Parys, door deszelfs Leerling XAVIER BICHAT. ( Uit het Fransch.) Pierre-Joseph Desault wierd geboren, den 6 February 1744, te Magny ■ Vernois, een Dorp in de buurt van Lure, de Hoofdplaats van het District, in het Departement van Haute - Soane ( weleer de Provintie van Franche-Comité). Zyn Vader, Claude-Jofeph Default, en zyne Moeder Jeanne Varrin, bevonden zich in middelmatige uiterlyke omltandigheden. Hy was het laatfte kind van hun talryk huisgezin. Een afzonderlyk Meester, te Lure, onderwees hem in de beginzels van het Latyn : van daar zonden hem zyne Ouders by de Jezuiten , toen bykans alleen belast met de opvoeding der Jeugd. Dit vermaard Genootfchap, dat zo fchielyk de talenten wist te ontdekken, zo bekwaam was, om ze te ontwikkelen, en 'er zich zo wel van wist te bedienen, juichte weldra die van den jongen Student toe, die ook, van zyn kant, al fpoedig fmaak kreeg in de leP vens-  ; ( n4 ) venswyze van deszelfs leden , zo wel ftvokende met zyn uitbottende naar-yvcr, als met zyn reeds levendige liefhebbery voor de LetteröelFeningen. Hy gaf zig daar aan geheel over, en pleeg, fedért, dikwyls te zeggen, dat hy aan zyne opvoeding zyne ongemene zugt tot arbeiden te danken had. Zyne eerfte dudien voltrokken hebbende, wilde zyn Vader, die hem voor den Kerkelyken (land gefchikt Badde, dat hy zig op de Godgeleerdheid zou toeleggen: maar zyn genie, die naar de Natuurkundige wetenfchappen overhelde, boezemde hem een afkeer van de eerlte in. Op dien levenstyd, wnar in zig zo vele wegen voor ons opdoen, is dikwyls ene natuurlyke neiging genoeg om grote mannen, op de zulken te brengen, welken zy behoren inteflaan. De jonge De/liult verklaarde zig voor de Heelkunde: en zyn Vader voud zig, na enen lansen tegenftand, eindelyk gedwongen, om hem naar Méfort te zenden, om zyne toen zo genaamde Leerjaren doorte-brengen in het Militaire Gasthuis dier Stad. Hy fleet 'er drie jaren, zig overgevende aan de ftudie der Ontleedkunde, en de praktyk der Heelkunde, terwyl hy, zo veel mogelyk, 't geen hem aan het onderwys ontbrak, door waarneming van de kwalen poogde te vervullen. Toen hy, in 't vervolg zelve in de Heelkunde onderwees, was hy gewoon, in zyne lesfen, verfcheidene prakticale gevallen aantehalen, welken hy op dien tyd met ene voor zyne jaren, zeldzame oplettendheid had waargenomen. Onder de werkzaamheden van zyn beroep, verpoosde hy zich nu en dan met de beöeffeuing ener andere wetenfchap, welke doorgaans by de Heelmeesters onbekend is, de Wiskunde namelyk, waar van hy, by de Jefuiten, de eerfte gronden geleerd had. Hy maakte daar in ook fchielyke vorderingen; doch verviel daar door in ene doling, welke zeer algemeen by de Geneeskundigen, in het begin van deze eeuw, ptaats hadde, met namelyk de regelen der Geometrie verkeerdelyk toetepasfen op de wetten der dierlyke huishouding. Gretig las hy het ftukje van Barllli, de moiu animalium, vertaalde het geheel, en voegde 'er vervolgens ene uitvoerige verklaring by, mogelyk nog meer met gistingen opgevuld, dan het werk zelve van den Napelfchen lloogleeraar (*). Zyn gelukkig fiagen in dien tak, op dezen tyd de Phyfiologie ongemeen in de hand werkende , deed hem by enen van zyne opperden, die een yverig voorftanöer was van de leer der Mechanisten, in 't oog lopen. Deze wilde hem aan zig verbinden en hem by zig hou» den: dan 'er Itond een groter toneel voor zyne zugc om roem t# verwerven open: zyne leergierigheid vorderde veel groter middelen van onderwys. Parys boodt hem dit dubbel voordeel aan: en hy begaf zig hier toe in alleryl derwaarts, in 1764, op"den ouderdom van 19 jaren. De Heelkunde, toen in bloei te dier Stede, telde onder hare eerlte fteunen, de la Faye , Morand , Andouillet , Louis enz. Het befchouwen van grote Meesters ontvlamt de genie van zulken , die gefchikt zyn en; groot te worden. De jonge Default verbeelde zig niet onwaardig te zyn , deze mannen op zyde te komen, welke de gewone lieden van de konst alleen in (laat waren , te bewonderen. Aangevuurd door dit gevoel, gaf hy zig aan al deh yver over, die hem bezielde om te leren. Byzonderlyk legde hy zig toe op de Ontleedkunde. Deze wetenfchap, zo wel de noodzakelyke leidsvrouw voor de beöeffeuing van den Leerling, als voor de praktyk van den Heelmeester, boezemde hem een foort van drift in, die hem alles met vermaak deed verrigten, waarin men anders den meesten weerzin heeft. Zyne ontledingen bepaalden zig niet enkel tot het menfchelyk lighaain. Hy ontleedde ook een menigte van dieren , eerst wegens de moeilykheid om lyken te bekomen, en vervolgens uit hoofde van de voordelen , welken hy ontdakte in deze algemene manier van de Ontleedkunde te befchouwen. Om ons werktuiglyk geftel wel te kennen, moet men het vergeleken hebben, met al het geen daar na gelykt. Hy bragt het grootfte gedeelte van den dag, op de Ontleedkamers, door. De uren, welken hy van zyn geliefkoosden arbeid konde misfen, befteedde hy in het bezoeken van de grote Hospitalen , alwaar het toneel onzer ongefteldheden, hoe fchraal ook voor den gemenen man , den waarnemer het beste boek open kgd , dat hem kan leren, hoe hy ze moet genezen. Alle de grote Heelmeesters zyn zulken geworden, door veel in dit boek te lezen. Hy begreep beter, dan iemand, de noodzakelykheid om het te beftuderen: weshalven hy zich met onverdroten yver daar aan overgaf. Dagelyks zag men hem, de eerfte, by het bed der zieken , wanneer 'er ene kunstbewerking zou gefchieden , naast den Opper-Heelmeester, agt flaande'op het bezoek en de genezingen en de aangewende middelen, om vervolgens den uitflag daar van te komen zien. Hy gunde zig gene verpozing, dan in de verfcheidenheid zyner bezigheden : alles wat daar buiten liep, wierd hem onverfchillig: en wanneer zyne vrienden hem raadden om wat meer rust te nemen, gaf hy hun ten antwoord, dat zyne kragten al wat hy deed nog te boven. (*) Deze verklaring, in 't vervolg zoek geraakt zynde, is^, nimmer het licht.  ( H5 ) ven ringen. Maar hy rekende al te veel op zyn fterk en kloek geitel. 'Er zyn palen , welken wy niet ongeftraft kunnen overfchreden. Twee volle jaren, in deze moeilyke oeffeningen doorgebragthaalden hem ene byna dodelyke ziekte op den hals. Hy Hortte in ene fcorbutique ongedaanheid, waar by ene algemene imiltratie kwam, welke hem byna een jaar in het bedde hield. Men geloofde een langen tyd, dat hy er onder bezwyken zoude; eindelyk geraakte hy door de kragt der jeugd, en de oppasfing van zyn jongen vriend CAopart, den onaffcheidelyken gezel van zynen arbeid en fmerten, aan de beter hand. (Het vervolg in onze eerstkomende.) Kloeke daad van ware mensciilievenheid. Niemand zal de noodzakelykheid ontkennen, dat 'er in geregelde Maatfchappyen ftraffen bepaald zyn tegen de fchending van de regels en de ordre dier Maatlchappyen, daar dezelve gefchikt zyn om alles verwoestende regeringloosheid en losbandigheid te voorkomen ot te Ruiten; maar zou het gene grote aanmoediging van de verhevenfte maatfchappelyke deugden zyn, wanneer ei ook zodanige regels wierden vastgefteld, waar door op openbaar gezag de proeven van verheven deugd plegtftatig beloond wierden? In Rome althans verwierf d< Burger, die enen Burger behouden hadt, enen eiker kroon. Zonder over het moeilyke of het uitvoerlykf van zodanige inrigtingen ook hier te lande te fpreken, kunnen wy niet voorby melding te maken, hoe ziel Maandag den uden dezer maand, een Burger deze: Stad Haarlem, G. van Turnhout, Adjudant by he 2de Bataillon van de gewapende Burgermagt , by d< Burgery zeer verdienftelyk gemaakt heeft, daar hy he kind van zekeren Lucas Gyze, binnen deze Stad woon agtig, uit een der gragren gered heeft, daar het zelvi reeds gezonken was in den modder, door kloekmoedij en ouverwyld van den fteilen rand der gragt in he water te fpringen, waar door hy aan de Ouders hui Kind en aan de Burgerlyke Maatfchappy een Lid heef te rug gegeven. Deze verdienstlyke kloeke man , be hoort "om deze daad diep te delen in de agtirig en lief de zyner Medeburgeren, cn wy zyn in het zekere on derricht, dat 'er, door de Leden der Volfcsvcrgaderim binnen deze Stad , befloten is, aan den gemelden G van Tornhout, een duurzaam blyk van hunne erken tenis voor deze betoonde daad van Burgertrouwe te ge ven, en dat 'er in hunne Vergaderzaal een Schilderftuk door een beroemd meester vervaardigd , deze daad vai bunnen Medeburger voorftellende, ter zyner gedagteni jtal worden opgehangen, NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. . Duitschland. De intus fusceptione Membrana urethra ternee ex prolapfu ejusdem ebfervatio jingularis Anatomico-Ch.ntrgica. Prajf. de C. C. Siesold def. j. Bamberger. Witceburg. 17-95. 22 pp. 410. mit einem kupfer. Na een val op het perinaeum kreeg de lyder een onvermogen , om zyn water te houden, waar van men de oorzaak by het leven niet vinden konde. Na den dood bleek deze te zyn , ene uitzetting der inwendige huid der urethra, waar door deze weg, op een zeer kleine opening na, geheel gefloten wierd. G. G. A. Ant. Canestriki, M. D. Phyfici Sebatii in Tyroli, Testis diagnofts maxime ex ejus contagio hawienda. Accedunt ob~ fcrv.itiones de Hernia inguinali ex Serotino tejlium in Scrotum descenju. Salzburg. 1795. 115 pp. 8vo. Volgens Dr. C. waarnemingen is de Pest waarlyk aanftekend en heeft een enigzints vast miasma. Zy ontftaat ook uit rottende ftilitaande wateren en (legt rottend voedfel. De Pest befmetlyk zynde is niet epidemisch, daar anders niemand van dezelve bevryd zoude kunnen blyven. Vond de Schryver ene andere koortsagtige ziektens in hevigheid (acutie) overtreffende ziekte, waar by fchielyk toevallen kwamen, die anders doorgaands later komen — die veelal de lyders voor den 4den dag doodde — en die teven* : aanitekend was; zo ontflond by hem vermoeden van Pest. De Pest heerschte ook in den Winter. Baden en zweten is : het beste voorbehoedmiddel: de warmte verjaagt het Pest- gift. Voorts heeft de Schryver zeer dikwyls breuken 1 waargenomen , die ontstonden, door dat de ballen, niet op ■ haren gewonen tyd in den balzak waren doorgezakt. G.G.A. Beytrage sur allgemeinen und bejondem Theorie der epidemi'. fchsn Krankhsitm: von P. F. Hopfengïrtner, Stadtphyficus ■ in Stuttgart. Frankf. u. Leipz. 1795. 168 PP- 8vo. [ Behalven ene proeve tot ene algemene Theorie der Epi- [ demifche ziektens, waar toe ongelukkig den naauwkeurigeri ■ en wysgerigen Schryver genoegzame waarnemingen ontbreI ken, niettegenftaande de veelvuldige omtrent dit onderwerp ". in het licht gekomene fchriften, vind men hier ene zeer . goede befchryving ener te Stuttgard en in deszelfs omtrek ' geheerscht hebbende Epidemie in 1793. die vooral van enen flymigen aart fchynt geweest te zyn. A. L. Z. Medicinijche und Chirurgifche bcmerkungen über London und ' die EngliJ'che Heilkunde überhaupt, von Dr. C. E. Fischer. » Götting. 1795. 158 pp. 8vo. Dr. F. met genoegzame voorbereidende kennisfen uitge' rust, zicb enen geruimen tyd in Engeland opgehouden heb- ■ bende: en daar belangryke waarnemingen over de Engelfche > Genees- en Heelkunde gemaakt hebbende, deelt dezelve hier 1 het algemeen mede. Eerst geeft hy algemene waamemin- > gen over de Engelfche Hospitalen , waar hy onder anderen I in kanker het meeste nut van de vaste lucht gezien heeft. 1 p 2 Dia  Dan handelt de Schryver over enige in Engeland heerfchende ziektens: hier toe behoort voornamentlyk Rheumatismus Teering-Waterzucht: vervolgens over het gebruik van Kwikzilver en Heulfap by de Engelfchen; welke afdeling byzonder fchoon is, en van alle beöeffenende Geneesheren verdiend gelezen te worden. De laatfle Verhandeling gaat over het gebruik van de Kina by de Engelfchen. G. G. A. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. Gottingen. Schoon , ongetwyffeld , de geleerde opvoeding de hoofdbezigheid op onze Univerfiteiten , overeenkomfïig het doel der zelve, moet blyven; kan men het echter als gene onverfchillige zaak voor haar befchouwen, of 'er tevens by haar ene nuttige gelegenheid is,'om den fmaak te vormen, en de ogen en zinnen aan het goede en fchone te gewennen. Ene goede genie heeft ten dien opzigte voor onze Univerfireit in dier voege gezorgt, dat 'er van tyd tot tyd verfcheidene voordelige omftandigheden plaats grepen , waar door zy zich verrykt vond met den toeftel voor de kennis der fchone konden, welken zelfs die genen tot handleiding konden dienen, welke of zich op de fraaie letterkunde en konst voornamelyk wilden toeleggen, of zich meer bepaald voorbereiden om in 't vervolg grote konstverzamelingen van oude en nieuwe ftukken te befchouwen en met nut Italien te gaan zien. Buiten den fchat van konstboeken en prentwerken der Boekery, bezit zy de Usfenbachfche Prentverzameling, die, van tyd tot tyd, met de voornaamfte nieuwe kopren platen verrykt is. Hier komt nog de gelukkige omftandigheid by, dat deze onder het opzigt ftaat van den bekwamen Fiorillo, die by zyn konstvermogen , ene zeldzame geleerde kennis en belezenheid omtrent konst bezit, en hier over gewoon is lesfen te geven. Enige afglètzets in Gyps kunnen ook enig denkbeeld van Antjken aan de hand g-even. 't Geen ons tot dus verre ontbrak was een publiek Kabinet van Schilderyen. Een publiek, zeggen wy, vermits onze verdien(telyke Geh. Juftitie-Raad Böhmer, reeds over vele jaren , bezitter was van ene particuliere verzameling, waar in zich vele fraaie ftukken van Nederlandfche meesters bevinden. Een edelmoedig gcfchenk heeft deze behoefte eindelyk vervuld. Op het einde des laatst verlopen jaars, overleed te Zeik een man, geacht by allen, die hem kenilen, de Koninal. Raad en Geheimfchryver by het Opper- Appel-Gericht, J. W. Zfchern, die zyn Kabinet van Schilderyen aan de Univerfueit gemaakt heeft. De2e by ons voor altoos verdienftelyke man heeft , gedu¬ rende zyn gehele leven, met onvermoeide liefhebbery en konst-yver, gepaard met veel kunde, en, zo het fchynt, met veel geluk, een verzameling van Schilderyen byeen vergaard, welke zyne gedagtenis altyd tot eer verftrekken zal. Dit Kabinet is alhier, voor korte dagen , aangekomen, en het zelve overtrof verre de verwagting, welke wy daar van hadden kunnen opvatten. Het beftaat uit meer dan 270 ftukken, waar van het merendeel en op flegts in de 40 na, die weinig betekenen , gene geringe waarde heeft. Het grootfte getal beftaat in (lukken uit de Vlaamfche, Hollandfche en Duitfche School. Onder de besten munten de volgenden uit, als: een manskop' van D. Bailly; twee (tukken van Otto Marcellis, zynde het één een Bloemftuk , en het ander met Infeéten, Amphibicn enz. Het gastmaal van Kleopatra van J. Steen. Een Barbiers-winkel van Lacdyk. Een Wagthuis (kortegaard) van le Duc. Een Marketenter-tent van Bredael. Een Winkel van W. Mieris; verfcheidene (tukken van Oftade. Een groot Landfchap met Vee van J. Mompen. Een zeer fraaie batailje van een onbekend meester. Kristus , flapende in het Schip, van S. de Vlieger. Twee fraaie Maanfcbyneii , waar onder een met een brand, door A. van der Neef. Een kop van een oud man door J. Lier vens. Verfcheidene ftukken van Xavery, met enige anderen in zyn manier, waar onder twee fchermutfelingen van C. Breydel. Johannes, predikende in de woestyne, gaande op naam van Brienberg. Gezichten van Basfen. Bloem-ltukken van D. Segers. Zeer fraaie gezigten van van der Neef. Een Landfchap van S.Ruysdaal. Verfcheidene Stukken van Huchtenburg, waaronder een grote Paardenltal. Een beerlyk Landfchap van A. Gevaarts. Een manskop, op het oog van Rembrand. Ene plundering van C. van Fulens. Kristus, lerende in den tempel, nevens Philippus, die den Kamerheer doopt, zo men zegt, van de Wit. Verfcheidene ltukken uit de fchool van Rubens, waar onder een groot, Meleager en Atalante verbeeldende. Simon en de flapende Nymf van v. Noort. Een Landfchap van H. Roos. Verfcheidene ftukken van Bloemart. Een ecce homo van A. Durer. Onder de Copyen, wier getril over 't geheel zeer gering is, munten uit: ene Madonna della Sediola, naar Raphac-l: en ene begraving naar Fed. Barozzi of Barozzio. Stockholm. Schoon het wel bekend was, dat Koning- Gustaaf Hf. verfcheidene Antiken, inzonderheid de Negen Zanggodinnen, te Romen zich aan?efchaft Had, wist men echter niet meer daar van, tot dat hier voor enigen tyd in Folio het volgend ftuk uitkwam: ux mujeo Regts Suecia antiquorum e momore fiatua- tum,  ( nr ) rum-, Apollinis Mufageta, Minerva pacifera ac novem Mufarum, Series integra, post vaticanam unica, cum alli's feleStis prisac artis monumentis. Adcurante C. F. 1'. fvermoedelyk C. F. van Fredenheim, Opzichter van het Koninglyk 'Kabinet.). Uit dit ftuk leren wy deze verzameling nader kennen, welke, «in het Komnglyk Mufeurn, thans, gerangfchikt en ten tone ftaat, volgens aanwyzing van een Latynsch opfchrift in de Zaal. Dat de verzameling onder zig in verband ftaat, en afbeeldzcls bevatten/welken tot de kunften en wetenfchappen de naauwfte betrekking hebben, zet haar ene byzondere waarde by; doch buiten dit, en op haar zeiven befchouwd, beltaat zy in Antiken van den eerden rang: als in een Apollo Citharoedus, in zyn fchoon, lang, onder den borst gegord, gewaad: met een gelauwerde krans^ om het hoofd , even gelyk .die in het Pio Clementinum : en Minerva pacifera, met den Olyftak , en den Helm op het hoofd,- die haar beter ftaat, dan het ongedekte hoofd de Pacifera in Pio Clementinum. Op haar volgen de Negen Zanggodinnen. Toen deze beelden nog by Foipato Honden, heeft Guattani Platen daar van geleverd: fchoon deze in gene vergelyking komen met de keuflyke Platen, die van verfcheidene meesters, gelyk Möchetti, G. Ottaviani, Perini, Piroli, en F.Naftaini, vervaardigd zyn. Verdere historifche berigten, waar en in welken ltaat deze beelden gevonden zyn, worden ons niet gemeld. Erato heeft het voorkomen van een der dogteren van Niobe, en de Po.'ymnia , een fchoon gekleed beeld, heeft, gelyk zy ook elders afgebeeld is, de hand onder het gewaad bedekt, gelyk ene Pudicitia. Melpomene heeft een krans van VVyngaardblacten; en beiden zyn zy gelyk aan die, welke in het Clementynsch Mufeum voorkomen. Ilier komt nog by een fraai gekleed vrouwelyk beeld met een oiferfchaal, zynde een Grieksch Ruk; een flapende Endymion, een fchoon Antiek, in 17S3 by Centole gevonden: een relict": Pompa Veneris Marime, beftaande uit twee vrouwen-beelden en twee minnegoden op Zeepaarden. Een ander reliëf, met een zonderling denkbeeld. Op een Altaar ltaat een drievoet, waarom zig een flang gewonden heeft, en beneden het zelve ligt een Fakkel: aan den voet leest men: Malus Genius Bruti; voor het altaar ftaat een gevleugelde genie , met een gefpannen boog, op de flang mikkende; het vreemdlte is, dat de kledinsr van de genie Phrygisch of Perfiaansch is. De 'Schryver meent, dat het een (tuk is van de eerfte tyden van Augustus, eer de goede fmaak nog in top was: twee met fraai fnywerk verfierde kandelaren uit marmer, tien voeten hoog, behoren onder de grootfte zeldzaamheden der oudheid. De Platen zyn 17 in ge- tal, waar van de vier laatften door Heiand te Stockholm gegraveerd zyn: behalven nog, voor een tytel- plaatje, een kleine reliëf Cultus Apollinis Mufagctce ex analyphis Mufei : en de befchryving , welke gtplaatdrukt is, beflaat drie bladen. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hd1shoukunde, handwerken en fa-' brieken, betrekkelyk. 'sHace, den 31 Blaart, Aan 's Lands Drukkery athier word thans' uitgegeven: Summier Ferflag van den Ontfangst en Uitgaaf van 's Lands Penningen , door het Committé van Financie van Holland, gedaan na 31 January tot 31 December 1705, agter welk gevoegd is de volgende Tafel:' Generale Ontfang over den Jare 1795, na 31 January tot 3-1 December 1795. 1 (te February was in Specie voor. handen, GI. Sr. P. D. ten ComptoireGeneraral in den Haag/ 170,850-iö- : - 9 _. „ _ _ — teHoorn -1,193,095--'2- 5- : Vy de refpective Ontvangers . -2,502,573-15- S - 3% Uit de Gemeene of Colkctive Middelen . . - -7,963,644- 7-12- 9 Turf en Kolen' . -1,565.352-13- :" 3 ■— Oude Collc'tive Middelen , of io, 15, 20, 40, en Softe Penningen -1,843,154-16-12- (!{ 1— icofte, 2de looite en 2oofte Penn. ... - 115,107- 1 ■ 11- : — Extraordin.Confemen, Compt. Generaal in 's Hage, na aftrek van 164,565-6-9-: welke uit andere -Comptoiren is overgebragt . -1,998,308- : - 7- '• . Verpondinge ten Comptoire Generaal in den Haag . -1,520,628-14- : -ioj Idem Ordinaireeu Extraordinaire te Hoorn . . - 566,720- 9- 3- : ■ Posteryen . . - 249.615-14- :- : Klein Zegel en Verhooginge - 665,992-15- :• * , .— Amptgelden . . - 20,650- : - : - : . Veen-Ambagten . - 36,300-18- :- : —. . Diverfe Refpecten . - 150,272- 3 10- 5^. Generaliteits Kas geleend - 1,000 oco- :- : - : 1 Hefiïnge van Goud- en Zilveren Munten . . -7,166,275- 3-10- 7-i , Vrywillige Geldheffinge van den 11 Juny, zoo in Papier, als Contanten . • • -16,144.964-13-12- 9 P 3 Ult  < u8 ) Uit de G pet Cent Heffinge, alleen .de Contanten, en buiten de Separate Kas, te Amfterdam - 8,90l,oip-u ■ : • 6 Uit het Comptoir te Gouda, in Jan. 1795. meerder overgebragt dan in de Maandftaat van January, op het Coaiptoir-Generaal gefteld was - io,oco- : - : - : /53,784.S27-18- Franfche Repubiyk, afkoop-van neutrale Schepen . . . 600,000- : - ; - t ■ op de 30 Mill., (buiten de feparate Kas) . - 3,593,750- = - •■ - : Pmnien op de ingevoerde Granen - 338,485-11- >- > Subfidien aan Uitgewekenen . - 54,886-13- :- s — aan Steden en Dorpen - 169,478-10- :- : aan de Domeinen . - 56,000- 1 aan de Groote Visfchery - 73,200- : - •. - s Ingetrokken, »ƒ verrekend Papier. Geld-Receptsfen 5 pCt. 1794 eh Jan'. t, 1795 r * • / 730,619-15- 4- li Recepisfen aan 't Compt. Gen. te Hoorn 108,092- •■ - : - : Provinciale Recepisfen . - 2,364,760- :- - : Bankbiljetten . . . 395,070- •• - • Quitantien van Goud en Zilver - 4,987,328- 6-10- 74 Uit de Negotiatie van 11 funy - 1,966,689-14- 3 31 December IN KAS ten Comptoire Generaal in den Haag . . 34,593-11- :-io* ' ten Comp. Gen. te Hoorn 233,311- 7- 4- :* —1 by de byzondere Ontfan- Sers .... 2,919,785-10- 1- 3^ ƒ53,784 527-18- 1-1H NUTTIGE UITVINDINGEN. In een der voorgaande N°'. van den JV. A. K. en Letterbode, maakte men gewag van een in Engeland in gebruik zynde werktuig, in 't welk men, door middel ran den damp van kokend water, Aardappelen konde raar koken. Daar nu de befchryving van dit werk- uig niet dan oppervlakkig was , gaf dit den Burger J. .. de Jonoh, Koopman tp de Glashave te Rotterdam, wiens enigfte doel is nuttig te zyn aan zyn evenmensen) anleiding om wederom enige proeven in het werk te tellen met een dergelyk werktuig, reeds meer dan een aar geleden door hem vervaardigd en het welk aan deelfde doeleindens, als het Engelfche, voldeed. Hy liet een ketel ovaalsgevvys gemaakt, -(gelyk in de nderftaande figuur is afgebeeld) derwyze zamenilellen , lat men 'er het dekzel zeer naauwkeurig op konde fluien. In dezen ketel plaatfte hy een anderen ontvanger, leftaande in een vat AA, dezelfde gedaante hebbende als le ketel zelve, doch 't welk omtrent aj duimen minler diep was dan de ketel, en welks bodem bygevolg ij duimen hoger was dan de bodem des ketels; di!t Generale Uitgave over den Jare 1795, na 31 January tot 31 December 1795. GI. St. P. D. Intresfen en Renten . /io,454,7i4-i2- 6- : Renten de Steden competerende - 233,696-17- 8- 3 Generaliteits Intresfen . - 130,677- 5- : - 9 Rantzoenen . ... 474,905-12-12- 4 Amptgeld afgelost . . . 39.650- : - : - : Verrekende Intresfen en Negotiatien 1793 94 • ... 62,791- 8- : - U Coupons van Wisfelbrieven van de O. I. Comp. . . . 120,704- : - :- : Kwytfcheldinge, Pramie op ordin. en extraordin. Verpond. en iooPenn. - 260,192- 9- : - 3 Traftementen , Asfiftentie-Gelden, Beleenbank, O.I.Comp., 5deDepartement, Mifen van Juftitie, ordin. Adminiftr., Committées byde Revolutie,diverfeRefpeftenenz. - 821,866- 3- :- ij Predikanten . . . - 43,870- 6- 2- 1 Univerfiteit te Leiden . - 25,682-12- : - : Defroyementpn en Gedeputeerden buiten's Lands . . - 221,664- 7- : - : Committé van Buitenlandfche Zaken - 261,000- : - : - : ^ Vivres in 179 \ aan 't Comptoir te Rotterdam betaald en nu verrekend - 156,475-18- : - : ' Militie Gener. en Holl. Guarnifoen te Amft. Pennoenen . . - 6,278,118- 3- :- i' ■ Committé tot de Zaken van het Bond- * ( genootfchap te Lande . - 4,859,224-17- .--7 J Zevende halve Brigade . - 134,000- :- : - : ' Militie in de West Indien . - 225.000-/1:- : - : j Appointcs . . - 120 183- 6- : - : 2 Admiraliteiten oude Petitiën - 155,941-13- :- 1 Committé tot de Marine . - 3,995,00»,- : . : - ; c Magazynen, Fortificatiën, Dykenen t Zeeweeringen . . - 686,116- 4- . - I Franfche Reprefentanten en Troupen * 1 in den Haag . . - 211,737-13- : - -. ( Franfche Requifitie door het Commit- ( ié tot de yivres , , - 5,^79,263- g- . . : .  ( *ï9 ) dit vat heeft binnen een eyHndrfque buis, welke eindigd in een ronden ring ; zynde deze cylindrique buis, even als 't gehele ^vat, overal niet gaatjes van l| lynen middelyn's doorboord; het cyliudriq gedeelte dient om in 't midden der ftoffen , aan den damp blootgefield , meerder toegang aan den laatften 13 13 B B te geven; terwyl men by de ring gemaklyk.'t gehele werktuig kan uit den ketel ligten. Om nu de proef met dit werktuig in 't werk te ftel len, doed men in den ketel zo veel waters C, dat hst omtrent een groten anderhal ven . duim in den zei ven Ita; waar na men den ketel op het vuur zet, en, wanneer het water enigen tyd gekookt heeft, plaatst men 't binnenfte gedeelte, bevattende de fpyze in den ketel, waar na men het dekzel wel op den ketel fluit, en alles aan 't vuur blootlteld. De voordelen nu van dit werktuig en deze behandeling zyn de volgenden: 1. Zonder gewag te maken hoe dienflig zulk een werktuig zy, voor hun, die , kiesch van fmaak zynde, gaarne de ham in den damp gekookt hebben, en daarom in een gewonen ketel by de ham weinig water doen; zo begrypt men ligtelyk, dat alle fpyzen, als het ware, in haar eigen fap in dit werktuig gekookt worden, en dus de vlugge en zoutachtige deeltjes, 'welke anderzins met het water, tot de afkoking gebezigd, weggeworpen wor- . den, zich in ons geval in hun geheel in de fpyfe bevinden; waar door deze en der voeding gefchik- ter en den finaak (trelender voorkomen. Ge- nomene proeven toonden aan den Burger de Jongh , dat niet alleen Aardappelen , maar ook andere Groenten, Erwten, Bonen, Vleesch, Visch, enz. in korten tyd , zeer fmaaklyk in dit werktuig gaar gekookt konden worden. Alleen moet men aanmerken, dat, eer men de fpyzen aan de werking des damps blootfteld , men ene behoorlyke hoeveelheid zout over dezelve moet ftrooijen, welk zout gedurende de bewerking zich met de fpyzen verenigd. 2. Spaart dit werktuig veel waters, alzo de hoeveelheid , welke men bezigd, naar evenredigheid tot de fpyzen, zeer gering is, en dikwerf 't zelfde water tot meer dan ene bewerking kan dienen. - 'tGeeu op Schepen van nut kan zyn. 3. Zonde men denklyk in ons geval gebruik kunnen maken van brak- of zeewater, het welk zeker voor Amfterdam zeer nuttig zoude zyn. ■ De Burger de Jonc-h deedt brak water in dezen ketel • liet het water omtrent een groot quartier uurs' wel doorkoken, en plaatfte naderhand 't binnenfte gedeelte , met Aardappelen gevuld, in den ketel, welke binnen korten tyd niet alleen gaar, maar ook zeer aangenaam van fmaak waren. —Dezelfde proef, met zeewater in 't werk gefteld , leverde zeer fmakelyke fpyzen op. Deze Proefnemingen des Burgers de Jonch, worden alleen hier voorlopig opgegeven; zynde hy nog werklyk bezig om, zo in dit zamenflel, als aangaande de verfchillende te nemen zynde proeven, verdere verbeteringen en vorderingen te maken. Zyn enigfte verlangen is, dat deze door hem opgegeven Stoomketel, door een gewenscht gebruik, algemeen moge worden. De Ketels zeiven worden gemaakt by den Burger Verhalsdonk , Mr. Blikflager op den Fisfersdyk te Rotterdam. GE-  ( 120 ) , GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest.' te Amfterdam 207; en te Haarlem 27, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Maart zyn, in Alkmaar, overleden, 56 perfonen, nam. 18 mannen, 14 vrouwen en 24 kinderen, waar onder 4 doodgeb. n beneden 't jaar; 5 van 1-5; 2 van 5-10; 3 10-20; 8 van 20-30; 2 van 30-40; 5 van 40-50; 8 van 50-60; 2 van 60-70; 5 van 70-80 en 1 van 80-90 jaar. In de afgelopen maand Maart; Hoogst Therm. 'smidd. den 15 en iöden 58L gr. Langst *smor?, tei? 7 uren, den sden ij£ gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 3o}§£ gr. is oi* gr. hoger dan in Maart 1795. Hygrometer hoogst *s morg. den rsden 99. Laagst 's midd. den sden 48. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 70?" gr* is i4|| gr. droger dan in Maart 1795. hoeveelheid van gevallen en uitg2waassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Maart 1795. Gevallen 6 Lynen: Uitgewaasfemd ao Lynen, BEKENDMAKINGEN. *** Ph. van der Schley, P. Stuyvenberg, J. Yver, L. JoüKEs, G. Cramer Jansz. , J. van Diest , P. Heimbach J. Vz. en J. Tebbetman, Makelaars, zullen op Woensdag 13 April 1796, ten huize van den Overledenen, op de Prinfegrsgc over het Weesper Veer, verkopen: Een fraai Cabinet SCHILDERYEN , door beroemde Nederlandfchc Meesters; als: B. Breenberg, T. van Brusfel, J. Teed Compe, J. Ekcls, M. de Hondekoeter, J. Janfon, W. v.Muvis, II. Meyer, f. v. Nikkelen, J. Ouwater, J. A. v. Staveren, D. Teniers enz. Keurlyke in "Ivoor, Palmhout in papier gewerkte en fraaie gefchreven voorwerpen, in lysten met glaafen; benevens een propere Verfameling Magnetifche, Optifche en Matematifche Kunstwerken, en andere Rariteiten, waaronder veele van J. Kampman; verder eenige Teekeningen en Prentkonst. Alles naargelaten by wyle den Kunstbeminnaar JAN VEENING. AI het welke 2 dagen voor de Verkoopdag voor een ieder zal te zien zyn. De Catalogus zal tydig by bovengemelde Makelaars te bekoomen zyn, mits betaalende twee Huivers voor den Armen. %* By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, wordt uitgegeeven, en is alom by zyne Correspondenten te bekomen : 1. L. v&n OYEN Az., de Alliantie tusfehen de Franfche en Bataaffche Republiek, (Dichtftuk), gr. 8vo.,Schryfpap., a 51 Sr. s. Het goede Kriftyntj'e, (Volks-Roman), kl. 8vo., aioSt. 3. De Eerlyke Eigenzinnige, Tooneelftuk naar het Hoogduitsch door D. Onderwater, i 16 St. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. bar0- ther- hygr0- streek luchts- Maart me- mome- me- der ceste,ld- 1796. ter. ter. ter. WIND. HEID. C29. 6 45 79 w. z. w. , W5()< , m voorm. omtrent bctrokk. 30 < 29. 0 48 76 Z.W. Vetder regen. C29- 6 44» ^ 91X — ^29- 6f 471 93 w. 31 ( 29. 8 49 67 N.w. bewolkt. L29- 9 391 78 w-N-w- April f29. 9 46 81 z. o. 1 < 29- 9 57 73 z.z.o. betrokken. z. 0. ~T. ~ ' f o / n~ «1 <<■ „ , weuua wolken, 2 <30. ol 65 57 o. z.o. 0lnB*t heUer» C 30- 1 52 74 n. o. , feil t& 1o~ o7z7o". voorm.dd> bewo,kt. 3 \ 3°- i4 °5-2 59 verder omtrent helder. 6 30- 2{ 52 66 N. o. C3o- 2; 52 80 N. o. 4 < 30. l\ 64 55 o.N. o. helder. £30. l\ 46*- 66 — ____ C'30. i\ 44 62 o. 5 < 30. 2\ 57 50* o. n o. helder, windrig. £30. 2ï 44 63 —  1796. No. 120. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MI.N-GEÖEFFENDEI^. Frydag den 15 April. BERIGTEN. NEDERLANDEN. G ronincen, 7 April. Heden gefchiedde in het openbaaT het onderzoek der Kweekeiingen van het Inftituut tot onderwyzing van Dooven en Stommen , waar by men de vorderingen dezer ongelukkigen , door de duidelykfie proeven, kon zien j en de heilzame uitwerkzelen Van deze Stigting van naby befchouwen. Een zeer talryke fchare was te zamen gekomen, om hier van getuigen te zyn. De eerde üprigter en verdiendelyke Indituteur, H. D. Guyot, opende deze aandoenlyke plegtigheid, met ene naar tydsomftandigheden alleszints gepaste inleiding, waar in hy het begin en den voortgang zyner leerwyze, door welke hy zo veel goeds onder dit ongelukkig deel des Menscndom ftigt, ontvouwde; waar na met het eigenlyke oogmerk van dezen dag een begin gemaakt werd. De Schriften der Scholieren werden vertoont, welke ▼an hunne vorderingen in dit vak een uitmuntend getuigenis gaven; daar na toonden zy hunne bedrevenheid in de Rekenkunde. Vervolgens werd 'er overgegaan tot het dicteren door tekens en gebaardens; verder zag men hen ook het gefprokene niet grote vaardigheid opfchryven, 't welk zy verltonden enkel op het gezigt van de beweging des monds. Het gefchrevene werd door zommigen met te- V. Deel. keus en gebaarden overgelezen ; terwyl weer anderen onderfcheiden en verftaanbaar het zelve uitfpraken; ook las een der Scholieren iets voor, 't welk door de anderen enkel op het letten der beweging van mond en lippen verdaan en opgefchreven werdt. Verder maakten zy verfcheidene opftellen, en beantwoordden enige vragen, welke zy elkander of de meesters en de omftaanders hun opgaven, waar in ook vooral zy blyken gaven van hunne vaardigheid, juist en Ichrander oordeel, en geregelde leiding hunner gedagten. Zy alle vertoonden ook proeven van hunne bedrevenheid in onderfcheidene Ambagten en Handwerken, welke zy beoefenen , en ontfingen alle hier op pryzen van naarltigheid. Twee uitmuntende Scholieren , welke voor enigen tyd by de Hervormde Gemeente hunne Geloofsbelydenis hadden afgelegt, werden met ruimte van het Inftitut ontflagen, zynde de ene "van Handwerk een Zilverfmit en de andere een Pypenbakker. Ook werd een van den Joodfchen Godsdienst ontflagen, op zyn uitdruklyk verzoek, op dat by zyn lofwaardig oogmerk, om zyn oude Moeder en hem zeiven te onderhouden, zo veel te beter zoude kunnen bereiken. Deze drie ontfingen hunne affcheids-brieven, uit handen van hunnen braven Leermeester; zy bedankten hier op, mondeling en fchriftelyk, den verdienftelyken Inftituteur, de Directeuren en hunne lkgunftigers , voor al het goede het welk zy van dezelve ontfangen hadden; terwyl de gemoederen van zeer vele aanfchouwers met verwondeQ ring  ( 122 ) rtug en blydfchap vervult waren , door te mogen zien, dat een zo ongelukkig deel des Meuschdoms door de edelmoedige en menschlievende pogingen van den lnftituteur en zyne Medehelpers , aan de Maatfchappy word weergegeven; in ftaat gefteld zynde om nuttige en werkzame Leden van dezelve te kunnen worden. Kort Levens-verhaal van PIERRE-JOSEPH DESAULT, Opper-IIeelmeester van het groot Hospitaal van Menschlievenheid , (voorheen Hotel-Dieu) te Parys, door deszelfs Leerling ÏAVIER BICHAT. ( Uit het Fransch.) Vervolg van Bladz. u$. Op nieuw het leven ontfangen hebbende, vergat hy weldra, dat al te fterk werken hem aan de poorten des doods gebragt hadde. Een nieuwe loopbaan deed zig voor hem open, en vorderde van zyn kant nieuwe pogingen, om haar te bewandelen. In den Winter van 1766' begon hy lesfen te geven over de Ontleedkunde, overreed , dat het onderwys in deze wetenfchap het beste middel is om 'er zig in te volmaken. Alle Heelmeesters, die tragten uittemunten, beginnen 'er doorgaans mede. Men kan zeggen, dat het zyne ene fchitterende vertoning maakte. Ene menigte van Leerlingen kwamen zyne lesfen horen; weldra kon hy drie honderd toehoorders tellen, waar van de meesten ouder dan hy waren, die 'er naar getrokken wierden , door de duidelykheid zyner betogingen, de methodifche order van zyne omfchryvingen, en vooral door den onvermoeiden yver, dien hy aan dit zyn onderwys beIteedde. Het is het doorgaand lot van grote mannen, dat zy 20 wel afgunst als bewondering by anderen verwekken. Zyn opgang jaagde bevoorregte Hoogleeraars tegen hem in *r harnas, wier Scholen leeg liepen. Zy wendden al het gezag aan van hun Corps, om de zyne uitterooijen, en men had veel moeite, veel aanzoek, ja zelfs den naam van een beroemd Geneesheer, op de lyst der intekenaren voor zyne lesfen , nodig, om haar aan den gang te kunnen houden. Zelfs zou hy het ongetwyffeld hebben moeten opgeven, zo niet Louis en Lamarwitte * nayverig om talenten te befchermen, al hun invloed hadden in \ werk gefield voor een jong man, op wien niets te 'zeggen viel, dan dat hy geen geld genoeg had, om het recht te kopen, 't geen men hem betwistte. Ondertusfchen begon .hy, in 't midden van alle deze hinderpalen, zig meer en meer een naam te verwerven. Het vertrouwen van het publiek vergoedde hem rykelyk alle de woelingen van zyne Medebroeders. Een groot aantal van lyders' begon reeds hulp by hem te zoeken: maar, wetende, dat de konst fchiefyk den Konstenaar van zyne letteröeffeningen aftrekt, en dat iemant, te gelyk met zugt naar roem en begeerte naar winst bezield,■ weldra de ene laat dryven, om de andere meester te worden, weigerde hy ftandvastig om zig aan de praktyk over te geven , tot dat hy , OpperHeelmeester van-een groot Gasthuis geworden zynde, met glans op deze nieuwe loopbaan den vcet konde zetten. Hy was nog geen lid van het Collegie der Heelkunde, en hy bezat gene middelen genoeg, om een graad te bekomen, waar voor op dien tyd gene verdienden nodig waren. Ondertusfchen bewogen hem zyne vrienden , dat hy zig by het zelve zou aangeven, lly deed zulks in 1776, en het Collegie, nam hem, by ene loflyke uitzondering, geredelyk aan, alleen onder voorwaarde, dat hy de fom, by het Reglement gevorderd, zo fchielyk als hy konde, zou betalen. Zyn thefis^ by de intrede, was van dezen inhoud; De Calculo veficte urinaria, eoque extrahendo, pr_-______--1 C29. 8'ï 4<3i '7o o.t.z. 12 s 29- 91 S2- 51 K- bewolkt;'s avonds helder Llo. o" 35* 72 — Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  ï 796. No. 121. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, voor meer- en min-geöeffenden. Vry dag den 11 Jpril. berigten. NEDERLANDEN. u ïrecht , den 14 April. Heden morgen heeft de Hooglceraar en Archiater M. van Geuns, i'a het houden ener plegtige Redenvoering: de morho variolnfo inter homines delendo , juftoque, quo hoe exftirpationis Studium in patrio, nostra hahendum videatur, pretio: dat is, „ over het uitrooijen der Kinderziekte, en op wel„ ken prys deze onderneming in ons Vaderland te Hel„ len zy;" het Rectoraat der Hoge Schole, alhier, overgedragen aan den Hoogleeraar J, Th. Rossyn: zynde tevens tot Secretaris van den Akademifchen Senaat aangefteld de Hoogl Ch. Saxe. Onlangs is Mr. Fredericüs Saxe, door den Raad der Gemeente dezer Stad weder in zynen post als Profesfor historiae iuris extraordinarius herlteld, welke hem door het vorig bewind by de omwenteling van 't jaar 1787 ontzegd was. Kort Levens-verhaal van PIERRE-JOSEPH DESAULT, Opper-Heelmeester van het groot Hospitaal van Menschlievenheid , ( voorheen Hotel - Dieu) te Parys, door deszelfs Leerling XAVIER J5ICHAT. (Uit hèt Fransch.) Vervolg en Slot van Bladz. 123. De Afzetting, te dikwyls voor zyn tyd in 't werk gefield, wierd, onder zyne handen een allerlaatst mulV. Deel. del, 't geen hy maar in weinige gevallen gebruikte, waar in ene anders onvermydelyke dood regt geeft tot ene konstbewerking, die, gelyk zo vele anderen, niets' dan de waarfchynlykheid voor het behoud van den lyder overlaat. Sedert verfcheidene jaren had hy by afzettingen het onmiddelyk vastbinden der vaten , ene methode welke federt Ambroifa Paré in Frankryk in onbruik geraakt was, dog tegenwoordig by alle goede Praktifyns in agt genomen word, op nieuws ingevoerd. Het gelukkig flagen in zo vele gevallen, in een groot Hospitaal, verfpreid door een groot aantal van Leerlingen , deed hem weldra-een naam verwerven, gelyk (taande met dien van de beroemfte Heelmeesters. Op het vroegtydig overlyden, in 1785, vmFerrand, Opper-Wondarts, by overleving, van het Hotel-Dieu te Parys, zag het beftuur, ten einde dezen optevolgen, naar een man om, die, by grote talenten, een ongemenen yver om de Zieken te bezorgen, wakkeren vlyt in het onderwys der Jeugd, en een uitfluitende zugt voor zyn beroep bezat. Het algemeen gevoelen ftemde voor Default. Hy verwierf dezen post, de gewigtigfte in Frankryk , en mogelyk in Europa, waar naar iemand van zyn ftand konde dingen. Deze aanftelling haalde hem vele benyders en zelfs vyanden op den hals: maar wat man kan zyne mededingers , wien hy voorgetrokken word , onder zyne vrienden tellen? Dikwyls word de haat uit jaloezy geboren. Default had federt lang een plan voor een Clinifche School gevormd, dat, buiten nadeel der Lyders , hunne kwalen dienstbaar aan het onderwys der Leerlingen kon maken. «■ Het  ( i30 ) Het Hotel-Diett, die bystere verzamelplants der menfehelyke zwakheden, bood hem veelvuldige middelen daar toe aan. Hy verzogt een fchouwplaats, om 'er ene School te openen. Maar het mist zelden of nieuwe inrigtingen, wanneer zy tegen oude gebruiken aanlopen , ontmoeten tegerifpraak. Het denkbeeld van opentlyk konstbewerkingèn op de Lyders te doen, maakte de menschlievenheid der Beftuurderen verlegen, 1'chokte de vooroordelen der Geestelyke Kraukeubewaardfters en ftraks van allen die in het huis iets te zeggen hadden. Moreau, Opper - Heelmeester in dienst, overleed intusfehen , en liet hem alken aan het hoofd der W'ondAnfen by het Hotel-Dieu. Onder dezen moeilyken last, verloor hy zyn geliefkoosd ontwerp , het invoeren van ene Clinifche School, niet uit het oog : gelyk hy dan ook in 1780 zyn doel in dezen bereikte, na drie jaren -daar om verzogt en gewerkt te hebben. Naauwlyks waren de lesfen daar by begonnen, of de 'toeloop van Leerlingen wierd verbazend groot. Zelfs vreemdelingen wierden daar door gelokt. Verfcheidene naburige Mogenheden zonden gepenfioneerde Studenten naar Parys, onder een uitdrukkelyk beding, dat zy deze lesfen moesten bywonen. Meer dan 600 Toehoorders deden zulks beltendig ( * ). Zy kwamen, om zo '(*) Niet zonder genoegen, zal men hier enige byzonheden lezen nopens deze School, de eerfte welke in Frankryk beftaan heeft. Dageiyksch begint de les met ene openbaar en beredeneerd confult, waar by niemand word toegelaten, dan arme kranken buiten 's huis. De Leerlingen van het Gasthuis lezen vervolgens voor ene naauwkeurige en uitvoerige waarneming omtrent alle zieken van belang, die van dag tot dag moeten vertrekken, en welker verbinding voor hunne rekening was. Terwyl zy dus zig zeiven leren, brengen zy ook het hunne toe tot onderrigting van hunne makkers. Het derde en wel voornaamfte gedeelte van de les word hefteed aan konstbewerkingèn. IJy elk word vooraf ene •verhandeling gedaan over den toeftand des Lyders, over den waarfchynlyken afloop daar van, over de in- 't werk te ftellen operatie. Men brengt vervolgens den Lyder op de fchouwplaats, waar Default, met behulp van de Heelmeesters in huis, de konstbewerking verrigt in tegenwoordigheid der Leerlingen. Hier op volgt een beredeneerd verllag, 't welk de Hoogleeraar geeft, zo van de zware ongemakken, die 'er in het Gasthuis plaats hebben, als van den toeftand der Lyders, diö de voorgaande dagen de konstbewerking ondergaan hebben. Het openen der Lyken, voor de vorderingen der konst, of de onderrigting der Leerlingen nodig, maken een der !.,atfte verrigtingen van de byeenkomst uit; wordende dezelve befloten met ene Ieerftellig-e les over het een of an.aer ftuk van de Ziektenkunde. te fpreken , crie nieuwe Heelkunde horen, ontflagen van alle oude vooroordelen; een eenvouwdige praktyk , geheel ontkleed van dien omflag, die byna altyd van ene opeenhoping van uit- en inwendige Geneesmiddelen verzeld ging, en dien het gros der"Heelmeesters ene behandeling naar de konst gewoon was te noemen. Zy kwamen 'er ene,menigte van nieuwe behandelingen zien, welken hun de ervarenheid en de aanmerkingen des Hoogleeraars dageiyksch opleverden. De manier van band-aanlegging, waar van men zich oudtyds bediende in de genezing van de buikbreuken der kinderen, is byna geheel uit de praktyk der hedendaagfehen verbannen. Default voerde ene andere behandeling daar by in, welke, door den goeden uitflag ongelyk beter bleek te zyn, dan die met drukkende breukbanden. Hy was een der eerden in Frankryk, die de losfe kraakbeendereu in de gelederen leerde kennen, en het middel bedagt om ze uittehalen. De behandeling der knoestgezwellen van den Aarsdarm, is aan hem een nieuw middel verfchuldigd, die van ene kunstmatige drukking op deze gezwellen, door middel van een ingebragt lont (tneche) , 't geen men van tyd tot tyd groter maakt, en by aanhoudenheid van binnen onderhoudt. In de ontwrigtingen van het fchouderbeen, maakte hy de middelen om het te zetten veel eenvouwdiger en gemakkelyker. De. droevige ondervinding had het gevaar geleerd van de Panboor (trepan) by het Hotel-Dieu van Parys, in wonden aan het hoofd gebezigd. Hy voerde in plaats van deze ene andere manier in, langs welke hy wel beter Haagde om de llerke beweging der herfenen te [tillen , dog waar van hy mogelyk in te veel gevallen gebruik maakte. Het gebruik van braakmiddelen, byna dageiyksch herhaald , maakt de bafis uit van deze manier, welke reeds van verfcheidene Praktifyns is aangenomen. De historie der werktuigen, dit wyd veld, waar op de genie van den uitvinder dikwyls meer fchitterd dan het oordeel van den Heelmeester, heeft aan Default gene fchrale ondekkingen te danken. 'Er zyn weinige heden van de konst, welken onkundig zyn van de gelukkige wyze, op welke hy zig bediende van het werktuig, bekend onder den naam pitice a gaine, a des porte-noeuds, ter afbinding van de polypen in de Lyfmoeder en neusgaten: en welk ene fchrandere manier hy heeft uitgedagt om , door middel van een eenvouwdig pypje, die van den agtermond weg te nemen: het kiostome, 't geen hy uitvond, om, met wisheid, in de verfcheidene holligheden te fnyden; eindelyk zyne werktuigen voor de fistel inden aars, even gemakkelyk voor den Heelmeester, als min pynlyk voor den lyder, en, door middel van welken, de manier van verbinding, voor»  ( 13* ) voorheen byna onmogeiyk in zeer diepe fistelen, een der eenvouwdigfte en gemakkelykfte bewerkingen geworden is. By de manier van infnyding, maakte hy op nieuw gebruik van de Gorgeret van Marchetti, by de buitenlanders bekend, maar waar van men in Frankryk byna niets wist, eer hy daar mede voor den dag kwam. Terwyl hy de konst met nuttige werktuigen verrykte, tragtte hy alle overbodige daar uit te verbannen. En hoe velen van deze laatften kwamen hem niet voor, in de eerlte jaren van zyn praktyk ? Hoe vol waren niet de kasten der Heelmeestereu van zulke nutteloos wrede middelen? De man van de konst, verlegen onder zulk ene menigte van bewerkings- manieren, zogt zomtyds te vergeefsch naar ene methode van genezing. De Heelkonst moet, gelyk de natuur, eenvouvvdig wezen in hare middelen, en vrugtbaar in hare uitkomiten. Default was, meer dan iemand, overtuigd van dit groot beginzel. Mogelyk trok hy de gevolgen van dit zyn begrip wat al te verre , in de inwendige Geneeskonst: maar hoe gelukkig flaagde hy niet, met het op de praktyk der konstbewerkingèn toefepasfen ? Hy zou ze.allen, zeide hy dikwyls, wel alleen met zyne vingers en nagels hebben willen uitvoeren. Byaldien hy, in dit opzigt, geen natuurlyke Heelkunde konde fcheppen, hy wist, ten minden zulk ene uit te denken, die het meest toebragt, om 'er die eenvou digheid by intevoeren, waar over wy ons thans verwonderen , wanneer wy de oude en nieuwe behandelingen met eikanderen vergelyken. In het jaar 1791 begon-hy een Heelkundig Journal uit te geven, verzameld door.zyne Leerlingen, en dienende om de belangryke praktikale gevallen, die zich in zyne School opdeden, aan het ligt te brengen, ne vens een breedvoerig uittrekzel van zyne lesfen, welken op dien tyd over de kwalen in de pis-wegen liepen. De behandeling dezer kwalen, de klip, waar op zo lang de Praktifyns ftrandden, was federt enigen ryd niet weinig verpligt geworden aan den kundigen Bernard, voor een aanmerkelyk middel van verbetering. De fondes van Elastike gom trokken, zo dra zy ten voorfchyn kwamen, de oplettendheid tot zig van alle de lieden van de konst: maar geen van hun wist het voordeel daar van beter te waarderen, dan Default. Met haar, deed zig ene nieuwe geneeswyze op in de vernaauwing van den pis-gang; ene manier, misfehien al te veel afhangende van de handigheid van den YVondArts, maar die het leven gered heeft van een oneindig aantal ongelukkigen , die, jaarlyksch , in het Hotel-Dieu flagtoffers wierden van de ongenoegzaamheid der konst, of van de fchroomvallige omzigtigheid des konstenaars. Fly bepaalde het gebruik van Elastike fondes niet cnkei tot de kwalen van den pis-gang; hy bediende 'er zig ook van, by verfcheiden hinderpalen, die de Hik- king of ademhaling moeüyk maakten of belemmerden, om daar mede door de neusgaten voedzel in den flokdarm te brengen, of, langs den zelfden weg, ene vrye gemeenfehap te maken tusfehen' de longen en de buitenlucht: fchrander uitgedagte middelen , waar door men de konst zo blykbaar doet te hulp komen aan het onvermogen der natuur. Te midden van zp veel arbeids., bezet met een moeilyk onderwys , verpligt, om, tweemalen daags, een aantal van 400 lyders in het Hotel-Dieu te bezoeken , wist Default nog tyd te vinden, om byna vier uren, op een dag, lyders van buiten optewagten. Weinige Heelmeesters buiten hem genoten zo by uitfluiting het algemeen vertrouwen. Weinigen hadden zo veel gelegenheid om fchatten te vergaren; en ondertusfchen maakte hy een geruimen tyd geen werk, om 'er zig van te bedienen, üngetwytfeld zou hy beter zyn fortuin gemaakt hebben, hadde hy minder op roem gefield geweest: maar hy oiferde alles op aan de edele eerzugt om de konst en zyne Leerlingen te doen vorderen. Van 1790 af hielt hy, zonder geld, voor hun lesfen in de uitwendige Geneeskonst en Ontleedkunde. Terwyl de openbare Scholen kwynden, onder de beroeringen, die aan ene grote Staats-omwenteling onaffcheidelyk eigen zyn, wierd, in de zyne , voor het merendeel die menigte van Heelmeesteren gekweekt, welke tegenwoordig in de talryke Legers van het Gemenebest verfpreid zyn. Alleen hier uit kan men naargaan, welke onwaardeerbare dienften hy aan de menschheid gedaan heeft. Gelukkig, indien zy gene vervolgingen der menfchen gekost hadden! De rampen der Omwenteling begonnen op dien tyd de Franfchen te drukken, die in menigte van partyen verdeeld waren. Weldra werden de heldere dagen der Vryheid door ftormen van tegenfpoed opgevolgd, waar in men ene algemene Vogelvryverklaring tot alle lieden van talenten zag uitürekken. Kon Default deze Vogelvryverklaring outfnappen? Hy was 'er een der eerlte flagtoffers van. Terwyl hy, zig aan de gemene zaak toewydende, by alle zyne moeilyke posten nog gevoegd zag die van lid des Raads van Gezondheid, terwyl hy ontelbare gefchenken aan het Vaderland gaf, en dit hem een gouden Eerpenning aanbood, als ene fchatbare blyk van erkentenis voor zyn Kwekelingen, maakte men hem, in de Volksvergaderingen, uit voor een zelfzoeker, een onverfchilligen enz. Chaumette befchuldigde hem, in de wyken, van geweigerd te hebben, om de gek wet (ten op 10 Augustus te bezorgen, terwyl in het Hotel-Dieu deze eerde flagtoffers van het Gemenebest hem als hunnen redder zegenden. Tvvemalen fleepte men hem voor de balie van ene Gemeente, tuk op een voorwendzel tot vervolging te vinden. By een vonnis dier Gemeente wierd hy in R 2 zy-  ( 132 ) zyne bedieningen gefchorscht. Luiden, die alles van kant tragtten te helpen, wekten de kreet tegen hem op van volk, 't geen van hunne handen vloog. Eindelyk gaf het Comité Revolutionaire, den 28 Mey 1793, een Mandaat van gyzeling tegen hem af. Terwyl hy bezig was met lesgeven, omcingelden gewapende mannen het Hotel-Dieu en zyn fchouwplaats. ' Men haalde hem uit het midden van zyne ontftelde Leerlin-, gen, en lleepte hem haar Luxemburg , die vreesfelyke gevangenis, op dien tyd, waar uit men bykans nooit kwam, dan om het fchavot .te beklimmen. Ondertusfchen vond men zyn naam nog niet op de bloedige lyst, waar op men die van Malesherbes, van Lavoifter enz. las. Het Comité van algemene Zekerheid wierd ontwaar, hoe ongelooflyk veel men miste by zyne inhegtenis neming, tiet nam een befluit, waai- op hy, binnen drie da» gen, de vryheid herkreeg, waar aan hy reeds gewanhoopt had. Men heeft naderhand dit belluit bygebragt als een der zeldzame voorbeelden van reisvaardigheid, welken men in die ongelukkige tyden zag. Zo vele vervolgingen benamen hem geenzins den moed. Kunnen 'er hinderpalen wezen voor iemand, die met lust bezield is, om wel te doen ? De moeilykheid om het uit te voeren, vergroot zo wel de verdienden daar van, als den roem, wanneer men daar in ilaagd. Default deelde die verdiende en roem met dat klein getal van mannen , dat moedig post hield by de ichatkamer der wetenfchappen, toen alles ten val en ter verwoesting zig fcheen te haasten. Uit de gevangenis geflaakt, vattede hy, by het Hotel-Dieu, het onderwys in de Heelkunde, 't welk byna overal elders ophieldt, wederom op. Het Bureau van Confuitatie der Konden en Handwerken, (waar by hy federt 1792 de plaatst van Louis bekleed had) en het Lyceum der Konden, de enigde deunzels van de kunst gedurende de dwingelandy, hadden aan hem een der yveriglte en werkzaamlte leden. Weinig tyds na zyn ontflag, viel de omwenteling van 9 Thermidor voor. Sedert dat gedenkwaardig tydllip, waar in de zegenpraal der gerechtigheid het gebied over de menschheid hernam, zagen de Konden den naaryver aan den kant der Geleerden, en de aanmoediging aan de zyde der Regering, op nieuw geboren worden. Default verzuimde toen niet met te verzoeken, dat men. de ïnrigting zyner School nog nuttiger voor de 'Leerlingen mogt maken. Maar ene nog aanzienlyker Stigting hielt het Comité van Openbaar Onderwys onledig. Men voerde de Gezondheid's School in, en delde hem daar by tot Hoogleeraar van de uitwendige Geneeskonst aan; terwyl men, langs dien weg, de bedoelingen trngtte te onderdeunen, die hy aan den dag geleed had. Op deze wyze beloonde men best zyn yver voor de onderrigting der Studenten en de vorderingen der Konst, en gaf hem te geiyk nieuCve gelegenheid, om dien uitteoeftenen. Kort na de invoering der Gezondheid School, verwierf hy van de Regering, dat hetRisfchops-huis, naast het Llotel-Dieu daande , in een Gasthuis veranderd wierd, eniglyk dienende voor de behandeling van uitwendige kwalen, en voor het onderwys in de werkdadige Heelkunde. Hy beloofde zig, aldaar zyne federt lang ontworpen plans tot dand te zullen brengen, om zo wel de ene als het ander tot een ongelyk hoger trap van volmaaktheid te zullen opvoeren, dan anders mogelyk zpu geweest zyn. Maar de dood, al te gereed om nuttige lieden te treffen, liet 'er hem geen tyd toe. De onlusten van den eerden Prairial, de laatde woelingen der Boosdoeners, troffen op het diepfte zynen geest. De vrees van de profcriptien vernieuwd te'zullen zien, beving hem ; by wierd geheel verflagen, en men zag hem, van toen af, een kwynend leven leiden. Vergeefsch zogt hy, in het gezelfchap zyner vrienden,, zich te vervrolyken: wat kon de vriendfchap tegen ene kwaal doen, waar van hy de zaden by zig droeg V Alle de verfchynzels van ene kwaadaartige koorts deden zig des nagts van 29 Mey op; weldra deed haar geweldig toenemen, in weerwil van alle middelen door de kundigde lieden aangewend om haar te duiten, vooruitzien, dat het daar mede met hem zou aflopen. Ondertusfchen kregen zyne Leerlingen kennis van zyne ziekte en zagen het gevaar daar van in. Zy liepen om dryd naar hem toe, ten einde een zo geliefden meester, zo veel zy konden, optepasfen. Hoe gevoelig zou zyn ziel geweest zyn van deze dierbare blyken van tedere erkentenis ! Maar hy was reeds buiten daat om hen te kennen. Ene byna onophoudelyke ylhoofdigheid, van het begin zyner ziekte, verfchoonde hem van het fmertelylc gevoel enes aannaderenden doods, die hem, op den 1 Juny J795, in de armen zyner-Leerlingen , aan het einde zyner dagen bragt. - Het gemeen maakte zig wys, dat hy vergeven was. Dit praatje , dat nog geloof vind by verfcheiden lieden, ontdont uit den tyd van zyn dood, zynde flegts weinige dagen voorgevallen voor het overlyden van den Zoon van LodewykXVI, dien hy ziek zynde, in zyne gevangenis van den Tempel, bezogt had. Men vertel, de, dat hy een llagtoffer geworden was van zyne aanhoudende weigering om dit kind van kant te helpen brengen.. Maar welk beroemd man is 'èr niet geweest,, over wiens dood het gemeen, altyd gereed om iets buitengewoons in de dingen te zoeken , gene ongegronde gistingen maakte. Gelukkig zy, wier gedagtenis' zulke gisfingen eer aandoen. Default was van ene middelmatige gedalte, welgemaakt van lyf en leden, en van een opregt voorkomen. Zyn natuurlyk derk gedel had nog gewonnen by zyne vroegde opvoeding: nimmer was hy door lichtmis-  ( 133 ) misfery verzwakt: daar zyn hart altyd onverfchillig was voor de aanlokzels van vermaak. Alle menfchen hebben ene heerfchende_ drift: de zyne was die van roemzugt: altyd hebben zy iets , waarmede zy byzonder veel ophebben ; zyn fpeeipop was het onderwys en beöeffening zyner konst. Hy was levendig, heftig, zomtyds oplopend, maar gemakkelyk tot bedaren te brengen. Deze geaartheid voerde hem wel eens buiten de palen, die hy anders niet gaarne zou overfchreden hebben- Zyne Leerlingen , hoe zeer zyne talenten bewonderende, hadden niet altyd reden om over zyne malschheid voldaan te wezen. Hy bezat ene edele, verhevene, en tot hare misflagen toe, grote ziel. Hy was een vyand van lage konstjés en heimelyke ftreken. Nimmer had hy zig te vervvyten, dat hy, langs dien weg, tot de posten geraakt was, welken hy bekleedde. Hy was niet onverfchillig van de erkentenis der zieken: maar hy rekende het veel te laag voor zig om den minden dap te doen, ter verkryging van het geen hem billyk voor zyne moeite toekwam. Lly had vyanden; wat beroemd man heeft'er genen? De nyd, die het altyd op verdienden geladen heeft, verfchoonde hem van gene lasteringen: dog hy beantwoordde die deeds met een veragtelyk dilzwygen. Het ontbrak hem egter niet aan zeer vele vrienden: wier gezelfchap het enigde vermaak was, waar voor hy vatbaar was. Zyn lust was, hen aan zyn huis te zien, en hen op zekere bepaalde dagen by zig te nodigen, om in hunne gefprekken zyne verdrieten en zorgen te vergeten. 'Er zyn weinige Heelmeesters, die, zo weinig gefchreven hebbende ,, zulk een groten naam maakten. Twee oorzaken liepen zamen om zyn roem te verbreiden: de posten, welken hy by de voornaamde Hospitalen der Republiek bekleedde, en het groot aantal van Leerlingen, dat hy kweekte. Hy ftierf ongetwyfreid te vroeg voor de menschheid, op zyn 51de jaar, bemind by allen, die hem kenden, alleen by de zulken, wier roem. hy verduisterde, weinig betreurd, en by ieder een bewonderd. De Natie is niet in gebreke gebleven aan zyne nagedagtenis ene uitdekende hulde te bewyzen, met zyner Weduwe een jaarlyksch inkomen van 2000 livres toeteleggen. Hy was gehuuwd aan Margareta, Dogter van Matthias Thouvenin. Een enige Zoon, Alexis-Mathias Default, was de vrugt van dit Huwelyk. ENGELSCHE LETTERKUNDE. Eerfte Befchouwing. Ry ene algemene befchouwing der nieuwde Britfche Letterkunde, verdienen wel de openbare Genootfchap- j pen ter uitbreiding van Wetenfchappen en Konden, zo wel als ter bevordering der Nationale Industrie, in de eerde plaats in aanmerking genomen te worden. Van de Philofophical Transaclions , die , gelyk mea weet, tegenwoordig ongemeen pragtig gedruk't worden, en uit dien hoofde merkelyk in prys gedegen zyn, bevat het ide Deel van 1795, een lezenswaardig vertoog van Home, over de Spier-beweging, waar by Ramsden zyne waarnemingen omtrent het oog, ter davinge, aevoegd heeft; vervolgens ene befchouwing' vair Hcr/ihel van ons Zonnedelzel, en de overigen, waar in hy de Zonnevlekken uit gebrek aan vurige vloeidoffe, om dezelve, afleid en verklaard, en eindelyk een berigt van den Ridder Hamilton wegens de uitbarsting van den Fefuvius in 1794. Ook vind men hier ene verdediging van den Opper-Amptman Schröeter op enige misdagen in zyne waarnemingen van Venus , waar over hy door Herfchel befchuldigd was. Van de Transaclions of the Royal Irish Academy is het 5de Deel uitgekomen (London, Elmsley, 4. 1794.) De voornaamde verhandelingen , in het wetenfehappelyk vak, zyn die van Kirwan, dienende, om, door Meteorologifche waarnemingen, het voorgewend ontdaan van denen uit vuur te wederleggen, en waar in K. zig een yverige Neptunist toont te zyn ; over de verfchillende bemestingsmiddelen en zouten (ene zeer belangryke verhandeling voor de Huishoudkundige Scheikunde) en over de Strontionit; van Garnet over den Regenmeter; van Graydon over de Vischverdeningen omdreeks Verona; als mede over enige verbeteringen vau den Barometer. Het XlIIde Deel van de Transaclions of the Society for the Eucouragement of Arts and Manufaclures, with the Premiums (ten getale van 241) for the Tear 1795. Dodsley. 8. 1795. bewyst hoe zeer men zig op nieuwe beplantingen toelegd. Mr. Rivington, in Lancashire, had in een jaar 62,191 bomen geplant, 't Geen Mr. Braknock over de teelt van vrugtbomen en de uitrooijing der rupfen zegt, toond, dat men in Engeland hier omtrent nog veel van 'c vaste land kan leren. Het merkwaardigde in dit deel is wel de uitvinding van Mr. Randall, om jongen Eiken, onder het groèijen, ecu fatzoen te geven, als meest diendig is voor de Schepemakery, waar door vry wat hout en arbeidsloon kan uitgewonnen worden. Weshalven dan ook de Maatfchappy , uit hoofde van het gewigt der zake , een nieuwe premie daar op gedeld heeft. Voorts is, boven alle overige wetenfehappelyke en gefchiedkundige voorwerpen, die by Geleerde Genootfchappen gewoon zyn verhandeld te worden , de byzondere \iandagt gevallen op het daag toenemende gebrek aan brood en tarwe, in Engeland, zo door den oorlog, als gedeeltelyk door misgewas en de fchraapzugt der Landpagters R 3 ver-  ( 134 ) veroorzaakt. Eindelyk heeft men het oog geflagen op de bystere hoeveelheid van woest land en meenten op het Eiland, en met ernst gedagt aan de uitvoering van ene Parlementsbill, toe ontginning en bebouwing dezer woeste ftreken (inclofure bill). Met het begin van 1795 gaf de Raad van Landbouw een berigt (*) in openbaren druk uit, waar by aangetoond wierd, dat 'er, in Engeland en Schotland te zaraen, 22 Millioenen acres aan woest land aanwezig waren, waar van 3 Millioenen voor den besten Graanbouw gefchikt, en flegts 1 Mil lioen voor alle bebouwing onbekwaam was ; terwyl het ontginnen van maar roo,oco Acres meer, dan tegenwoordig , allen invoer van Granen van buiten nodeloos zou maken. Op welk algemeen verflag, een berigt vau de Commisfie volgt nopens de byzondere Graaffchappen, dat van ongemeen belang is voor alle Statistiken. Op dit berigt is ook het nader verflag gegrond der vyf Commisfarisfen van het Lagerhuis, 't welk met het begin van dir lopend jaar het licht zag, onder den tytel van: The fitst Report of the Select Committée, appoinied to take in confïderation the Cultivation of the (Vastelands. London. Debrett. waar by ook nog allerlei andere inkortingen om Bouwland te befparen worden voorgeflagen. Dus by voorb. konden de grote wildbanen en plaifier-beplantingen op de Buitenplaatfen der ryken zeer veel kleiner gemaakt worden: waar omtrent de Koning zelve reeds een goed voorbeeld gegeven heeft, in de wildbaan vznWindfor, die 3,800 Acres befloeg, en waar in omtrent 300 Rheën liepen, tot op 1800 Acres te laten inkorten. In een afzonderlyk ftuk vind men een nader berigt nopens deze Koningl. bezuiniging, Hiet ene korte befchouwing van de nieuwfte proeven in den Landbouw van Engeland (f). Zelfs zyn de byster brede Landwegen hier by in aanmerking genomen: zie Donaldfbn's Sketches of a Plan for an efeclual reformation of life and manners. VVyders loopt ff. Marshalf bekend door verfcheidene huishoudkundige Werkjes , in zyne Rural Economies, de voornaamde Graaffchappen in dier voegen door, dat hy bepaaldelyk itil ftaat op eiken tak van Bouwery, in ieder dier Graafschappen. Het (tukje over Norfolk handelt voornamelyk over den Landbouw, dat over Leicester over de Veefokkery, dat over Gloucester en Tork over de Melkboerdery: makende alle de (tukjes zamen 8 Delen in 8°. 2 voor elkGraaffchap, uit. Zyn laatfte werkje heet, Minutes and Experiments concerning Agriculture, ma- (*) Report of the Cemmittee sppointed by the Board of Agriculture to take in Confïderation the State of the Waste-lands of the. Kingdom Jan. 1795. 45 bl. in 4. ( -j-) General View of the Agriculture in Berkfhire, by W. Pearce 73 p. 4t°. ch on a Farm of near 3C0 Acres, near Croydoti at Surry. 410. Voor Statistiken en Huishoudkundigen moeten alle'deze werkjes van ongemeen veel belang zyn: en een kort uittrekzel van dezelven, door een bekwaam en kundig man , zou misfehien ook voor ons geen onaangenaam gefchenk wezen. Het eerfte Deel der Transaiïions- of the Royal Humane Society mag men onderftellen reeds hier en elders , buiten Engeland, bekend te wezen. Men kan echter niet genoeg herhalen, dat uit de Aantekeningen van de Maatfchappy, daar in voorkomende, bewezen is, dat, door middel, van deze Maatfchappy, in co jaren, 2906 menfchen van den dood gered zyn. Ook Hawes yverd, op overtuigende gronden, tegen het al te vroeg begraven der lyken. De by de Maatfchappy bekroonde verhandeling van A. Fothergill, den tytel voerende van: A new Enquiry of the Suspenfion of the Vital action in cafés of dron'ning and Snffocation. Lond. 1795. is het beste en volledigfte, 't geen tot dus verre over deze (toffe in Engeland is in 't licht gekomen; fchoon 'er nog vry wat kan by gevoegd worden uit de latere fchriften van Duitfche Geneesheren, gelyk van Hufeland, Metzger en anderen. Men weet, dat 'er, federt 1788, te Londen een Genootfchap aanwezig is, ter ontdekking van de binnenfte delen van Afrika (Asfociation for promoting the discovery of the interior parts of Africa) onder het opzigt van den Admiraal Rawdon, den Bisfchop van Landafft de Hrn. Banks, ff. Sinclair, Beaufoy en andere bekende Geleerden, dat reeds 100 leden (terk is, waar van elk, jaarlyksch, 5 Guinies betaald, en langs dien weg een fonds onderhoud, waar uit, doorgaans, twee lieden , die het durven wagen, om deze ftreken door te reizen, bezoldigd worden. Ledyart en Lucas waren de eerften , welken de reize derwaarts ondernamen , en waar van men den uitflag kan vinden in de gedrukte Proceedings of the Asfociation, door Beaufoy, in 1790 uitgegeven. Sedert enige jaren had men van deze edele onderneming niet dan droevige berigten ontfangen. De Reizigers waren geftorven, of door de wilde Afrikanen omgebragt. Kortlings echter heeft men in de Engelfche Nieuwspapieren gelezen , dat de Zendelingen van dit Genootfchap, tot in de grote en volkryke Stad Tombuclou, of Tombut, het middelpunt van den binnenlandfchen Karavanen-handel , zyn doorgedrongen. Zy bevonden, dat deze merkwaardige Stad, waar omtrent Rennel reeds in het 12 Hoofd(t. der Proceedings zo vele gisfingen gewaagd hadde, op ene meer Oostlyke lengte ligd, dan waar op zy tot dus verre gefteld was. Een van het Genootfchap heeft hier op, in ene geleerde verhandeling, getragt te bewyzen, dat deze Stad zeer oud moet wezen, en vvaarfchynlyk geftigt is, door verhuisde Karthagenienzers , na de verwoesting vu  ( 135 ) van Karthago, in den 3den Punifchen oorlog. Toen deze verhandeling in de vergadering voorgelezen wierd, toonde de Voorzitter aan de Leden een ftuk donkerblaauw en wit geruit Katoen, van daar overgezonden , dat ongemeen konltig geweven was. Het is te hopen, dal 'er weldra een vervolg op de Proceedings zal in 't licht komen, waar in men van alles een naauwkeuriger verflag zal vinden. Ene andere Maatfchappy, door Grenville • Sharp , Clarhfon, Wilberforce, en meer andere Menfchenvrienden opgerigt, welke zig tot vernietiging van den Slavenhandel met foortgelyke Genootfchappen in NoordAmerika verbonden, en op Siërra Leone, en het Eiland Bulam, Volkplantingen heeft aangelegd, heeft, wel is waar, in het jaar 1704, door den vernielenden aanval van enige Franfche Schepen, een verlies, dat op43,000 P. Str. gefchat word, geleden, doch is daar door niet geheel te niet geraakt; ontfangende nog genadig berigten van het geen aldaar nog overgebleven en gered is; gelyk men nog onlangs een zodanig berigt uit Siërra Leone -houfe gedagtekend , wegens de onafgebroken voortgang van hare bezitting aan RioPongas, opentlyk gemeen gemaakt heeft. Van deze nieuwe Volkplantingen aan de Gambia kan men, ongetwyffeld, veel fpoediger en gemakkelyker het binnenlte van Afrika doorzoeken , dan van het Noorden; en Beaufoy heeft reeds, in het 12 Hoofdft. der Proceedings, bewezen, dat men van Guinée af naauwlyks 700 Engelfche mylen derwaarts behoeft afteleggen , waar men uit het Noorden eerst na ene reize van 3000 mylen kan komen. De nog fteeds talryke Swedenborgianen, in Engeland , byzonderlyk te Manchester en in enige andere Fabriek - (leden , onderfteunen , om die reden , deze Afrikaanfche bezitting kragtdadig, vermits zy vast van_gevoelen zyn, dat het ware nieuw Jerufalern midden in dit waerelddeel ligt, en zy dus, van deze Volkplanting, durven hopen het gemakkelykfte derwaarts te zullen kunnen komen. Zulk een Swedenborgiaan is, onder anderen, de in Engeland genaturalifeerde geleerde Zweed C. B. Wadftröm t die met Sparrmann , in 1783, de eerlte ondekkings- reize naar Afrika deedt, en , by zyne terugkomst, met zo veel yver het plan om aldaar ene Volkplanting aan te leggen, het Ministerie fmakelyk tragtte te maken: die vervolgens in 1789 zyne zo nadrukkelyke Obfervations on the Slave-trade uitgaf, en nog tegenwoordig in een Esfay on the Colonifation particularly applied to the Western Coast of Africa (waar van in 1794 het ifte Deel te Londen uitk\v?m) vele zeer lezenswaardige byzonderheden aangaande de luchtgelteldheid , voortbrengzels en levenswyze dezer gewesten, mededeeld. Dat wyders de Swedenborgianen, in Engeland, nog een zeer talryk Genootfchap, onder den naam van de NieuwJerufalern"'skerk, uitmaken, blykt uit de van tyd tot tyd op dezen naam uitkomende fchriften: waar by nog kortlings gevoegd is: An Esfay on the most esfential Theological fubjeSl defigned for the promotion of the NewJerufalemChurch, by Nicholfon. London 1795. ■ {Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Verhandelingen rakende den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst, uitgegeven door Teyler's Godgeleerd Genootfchap. Deel XV. lïehalven bet Voorberigt 469 bl. in gr. 4to. Haarlem, by Joh. Enjchedè en Zonen en J. van Walrè. 1795. Dit deel vervat een viertal van Verhandelingen ter beantwoordinge van de Vraag, door het Genootfchap opgegeven, i, nopens het al of niet genoegzame van het inwendig bewys „ voor het Godlyk gezag der Kristelyke Leer, zonder byko„ ming van het uitwendig bewys, uit de Huangelifche Ga„ fchiedenis ontleend." De eerfte dezer Verhandelingen, welke met den Gouden eerprys bekroond is, heeft tot Schryver den Eerw. C. Rogge, Remonftrantsch Leeraar te Leyden; de drie overigen , wier Schryvers elk een Zilvren Medailje, door de Directeuren van Teylers Nalatenfchap, is toegewezen , zyn van de Eerw. J. Brouwer, A. Hulshoff, A. L. M. en Ph. Dr. en W. de Vos, Leeraren der Doopsgezinds, Gemeenten te Leeuwarden en Amfterdam. Vooraf gaat, volgens gewoonte, een kort Voorberigt van 't Genootfchap, 't welk ons, na ene oplettende lezing der ftukken, is voorgekomen een zoo beknopt verflag en juiste beoordeling van het geheel te bevatten, dat wy, om onzen lezeren desaangaandc een algemeen berigt te geven, gemeend hebben niet beter te kunnen doen , dan dit gedeelte van het gemelde Voorberigt hier in te lasfchen. „ Terwyl deOpftellers (der uitgegevene Verhandelingen) het eens zyn in de Hoofdzaak," zeggen de Leden van 't Genootfchap, „ verfchillen zy in de" behandeling. En gelyk dit verfchil aangenaam is, en de verveeling uitfluit, waartoe men by (lukken, die over dezelfde doffen loopc-n, ligtelyk kan vervallen, door de groote overeenkomst, die zy onderling hebben, zoo ontftaat ook daaruit een fchoon geheel, dat luttel overlaat, om te verlangen. „ Eene zeer bondige en volledige beantwoording der Vraage zelve, hebben wy gsvonden in het werk van C. Rogge. Het inwendige bewys fchynt ons. daarin, aan alle kanten, bezien en getoetst te zyn. En, bedriegen wy ons niet, dan is, daarin, de ongenoegzaamheid van dit bewys op zig zelve, de noodzaaklykheid van 'er het uitwendig mee te vereenigen, en de kragt, oorfpronglyk uit deeze vereaniging, klaar bloot gelegd, en gehandhaafd tegen het voornaamfte, dat men 'er op kan aanmerken, alles, daarenboven, in eenen ftyl, welks beknoptheid en leevendigheid de voordragt des te behaaglyker maakt. Schoon geenszins onbekend met de  ( ï3<5 ) de voorftanders van het tegenoverftaande gevoelen, is de , fchryver niet breedvoerig in aanhaalingen uit hunne fchriften. ,, Meer vindt men daarvan in de Verhandeling van J. I Brouwer, die ook, buiten deezen, eene zeer goede en weluitgewerkte redeneering, over het onderwerp, behelst- En het zelfde moogen wy zeggen, over de Verhandelingen van A. Hulshoff en W. de Vos. Evenwel zyn die, in de meer onmiddelyke redeneering, korter, en houden zig langer op, by de fchryvers, die in onze dagen, of al vroeger, getragc hebben, de aandagt van het uitwendig bewys af te trekken, om die alleen op het inwendig te doen vestigen. 't Geen, ondertusfchen, van deeze fchryveren, in de drie laatfte Verhandelingen, gezegd wordt, is het zelfde niet, en loopt vry wat uit één. De één fpreekt van fommigen, daar de anderen, van zwygen, en van dezelfde fpreeken zy op onderfcheiden wyzen. 't Gevolg hiervan is, dat zy ènderfcheiden bydraagen tot de laater gefchiedenis dertweebewyzen leveren, die elk bet haare kunnen toebrengen, om deeze gefchiedenis volkomener ce maaken. ,,-ln de Verhandeling van Brouwer zal men kunnen op merken, dat hy zwaarigheid maakt, van flinkfche bedoelingen toe te fchryven, aan hun, die het inwendig bewys willen verwaerloosd en alleen het uitwendig beoeffend hebbèn (*). Doch Hulshoff en de Vos zyn hieromtrent niet zoo teder. En 't geen zy voor hun oordeel, in dit opzigt, bybrengen, kunnen wy niet nalaaten te denken, dat veelen grootelyks zal doen neigen, indien niet geheel overh'aalen , om het voor welgegrond te houden." Daar men ondertusfchen welligt zich verwonderen mogte, of enigen twyffel opvatten nopens de onzydigheid des Genootfchaps, met in dezen bundel gene andere ftukken te vinden, dan waar in het eerfte lid der Vrage ontkennend beantwoord, en cenftemmig voor de vereniging der beiden bewyzen gepleid word, hebben de leden bet niet ondienftig geoordeeld hier op tevens kortelyk ftil te ftaan, en zich over hunne gedane keuze, ten opzigte der uitgegevene ftukken, op de volgende wyze te verandwoorden, welke wy niet tv.yffelen of zal voor voldoende gehouden worden: ,, Behalven de gemelde zyn ons nog verfcheiden ftukken ter hand gekomen , waarin de andere zyde des gefchils wordt voorgedaan. En gaarne hadden wy daarvan ook iets in 't licht gegeeven. Maar de besten zeiven waaren niet van dien aart, dat zy ons toelieten, hiertoe te befluiten. Vrugteloos hebben 'wy gezogt naar bewyzen van eenig gewigt voor de fteliing, in de meesten voorkomende, dat wonderwerken by luiden van verltand niets betekenen. En geheel zyn wy te de voorftanders van het tegenoverftaande gevoelen, is de , fchryver niet breedvoerig in aanhaalingen uit hunne fchriften. „ Meer vindt men daarvan in de Verhandeling van J. I Brouwer, die ook, buiten deezen, eene zeer goede en weluitgewerkte redeneering, over het onderwerp, behelst- En het zelfde moogen wy zeggen, over de Verhandelingen van A. Hulshoff en W. de Vos. Evenwel zyn die, in de meer onmiddelyke redeneering, korter, en houden zig langer op, by de fchryvers, die in onze dagen, of al vroeger, getragc hebben, de aandagt van het uitwendig bewys af te trekken, om die alleen op het inwendig te doen vestigen. 't Geen, ondertusfchen, van deeze fchryveren, in de drie laatfte Verhandelingen, gezegd wordt, is het zelfde niet, en loopt vry wat uit één. De één fpreekt van fommigen, daar de anderen, van zwygen, en van dezelfde fpreeken zy op onderfcheiden wyzen. 't Gevolg hiervan is, dat zy onderfcheiden bydraagen tot de laater gefchiedenis dertweebewyzen leveren, die elk bet haare kunnen toebrengen, om deeze gefchiedenis volkomener te maaken. ,,-ln de Verhandeling van Brouwer zal men kunnen op merken, dat hy zwaarigheid maakt, van flinkfche bedoelingen toe te fchryven, aan hun, die het inwendig bewys willen verwaerloosd en alleen het uitwendig beoeffend hebbèn (*). Doch Hulshoff en de Vos zyn hieromtrent niet zoo teder. En 't geen zy voor hun oordeel, in dit opzigt, bybrengen, kunnen wy niet nalaaten te denken, dat veelen grootelyks zal doen neigen, indien niet geheel overh'aalen, om het voor welgegrond te houden." Daar men ondertusfchen welligt zich verwonderen mogte, of enigen twyfFel opvatten nopens de onzydigheid des Genootfchaps, met in dezen bundel gene andere ftukken te vinden, dan waar in het eerfte lid der Vrage ontkennend beantwoord, en cenftemmig voor de vereniging der beiden bewyzen gepleid word, hebben de leden bet niet ondienftig geoordeeld hier op tevens kortelyk ftil te ftaan, en zich over hunne gedane keuze, ten opzigte der uitgegevene ftukken, op de volgende wyze te verandwoorden, welke wy niet tv.yffelen of zal voor voldoende gehouden worden: ,, Behalven de gemelde zyn ons nog verfcheiden ftukken ter hand gekomen , waarin de andere zyde des gefchils wordt voorgedaan. En gaarne hadden wy daarvan ook iets in 't licht gegeeven. Maar de besten zeiven waaren niet van dien aart, dat zy ons toelieten, hiertoe te befluuen. Vrugteloos hebben 'wy gezogt naar bewyzen van eenig gewigt voor de fteliing, in de meesten voorkomende, dat wonderwerken by lulden van verltand niets betekenen. En geheel zyn wy te f* ) In dit laatfte gedeelte der zinfnede, zyn de woorden uitwendig en inwendig, door ïmsltelling, verkeerd ora gezet; zulks men hier !ezen moet: „ die het uitwendig bewys willen verwaarloosd en alleen .. 1'ct inwendig beöeiïend hebben." Men heeft ons verzogt deze misftelling, t,y het nazien der proeven over hoofd gezien, hier aan te | tekenen. BARO- THER-lHYGRO STREEK , LUCHTS- April ME- HOME- ME- DER GESTELD* I79Ó. TER. TER. TER. WIND. HEID. f30. O 451 731 N.W. 13-30-0; 52 61 n.n. w., bewolkt; '5 avonds helder 13q-_oj 361 85 — j C 30. o 49| 79 W. n. W.' zeer windrig; bctrok- 14 \30- O 52J 72 n.w. ' ken; 's avonds orn- i20. o\ 43» 81 n. n. W.l twnt helder. V 30- l\ 48 89 n. W. , ~ is hc if SI €2 -v.n.w. Kkkten; savonds d.30- i| 44 84 w. 0\ 531- 85 w. n. w. voorm. betrokk. tusfehen 16 < 30. I SS go w. beide wat regen;'s avonds ^30.0; 48^ 86 j— een weinig regen. C30. o' 56 79 w. 17 ( 3o- is\ 571 67* — bewolkt. L 3q- o's 49! -80 — po-o!- 5H 771 n.w. w,inig bewo!kt. Id < 30. I\ 57 61 j — "savonds helder. £30. 2 42 74 N-N.W. C30. 2 SI 82 n.w. ... , ., r„ ) _ _ , voormidd. betrokken; I9<^30.2 57 64-; w. verder helder. _30. 2 ! 42_ 79 | n. o. Te Haarlem, uyA. LOOSJES, Pz. leur gefteld, in onze, gelyk wy meenden , allerbillykfte verwagting, van de goedheid, Godebetaamiykheid en heilzaame ftrekking der Kristelyke leere, ten bev/yze van haaren Godlyken oorfprong, uitgewerkt te zien. Ongelyk beter, zelfs, durven wy verzekeren, is dat gedaan, in eenige der ongeplaatfte verhandelingen, die de ongenoegzaamheid deezer goedheid &c. beweerden. Sommigen onder die, waarvan wy thans fpreeken, hebben 'er naauwlyks iets van, en hebben anderen meer, 't is veel te weinig, om iets af te doen, behal ven dat wy 'er ook hebben aangetroffen, die de inwendige voortreffelykheid der Kristelyke leer met geen ander oogmerk fcheenen op te haaien, dan om ze te beknibbelen." GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 200; en te Haarlem 15, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. BARO- THER-lHYGRO STREEK , LUCHTS- April ME- MOME- ME- DER GESTELD- 1796. TER. TER. TER. WIND. HEID. f30. O 451 731 N.W. 13-30-0; 52 61 n.n. w., bewolkt; '5 avonds helder i 3o._oj 36' 85 — j C 30. o 49| 79 W. N. W.' zeer windrig; bctrok- 14 \30- O 52J 72 N.w. ' ken; 's avonds omiZO. o\ 43» 81 N. N. W.l tikrit helder. V 30- l\ 48 89 N. W. , ~ 15 3o- ij si 62 v.n.w. Kkkten; savonds d.30- i| 44 84 w. C30- o\ 53! 85 w. n. w. voorm. betrokk. tusfehen 16 c 30. I SS go w. beide wat regen;'s avonds ^30.0; 48! 86 j— een weinig regen. C30. o' 56 79 w. 17 ( 3o- is\ 57! 67! — bewolkt. c3q- o's 49! -80 — _3o- o!- SH 77! n.w. w,inig bewo!kt. Itf < 30. I\ 57 6r_ — "savonds helder. £30. 2 42 74 N-N.W. C30. 2 SI 82 n.w. ... , ., r„ ) _ _ , voormidd. betrokken; i9<^30.2 57 64-! w. verder helder. _30. 2 ! 42_ 79 I n. o.  i796- No. i22 NIEUWE ALGEMENE KONST- en LBTTER*BQBE9 VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 29 April. B E R I G T E N. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Berlyn, 9 April. Heden overleed alhier, in den ouderdom van 76 jaren , de beroemde Johan Ulrich van Billiguer, Dr. in de Genees- en Heelkunde, en twede KonmgL Chirurgyn-Generaal. Hy was een Zwitfer van geboorte, afkomftig van Chur, in Graauwbunderland; ftudeerde eerst, te Bazel, in de Geneeskunde, dog legde zig vervolgens, onder het opzigt van de grootlte mannen, in Straatsburg, op de Heelkunde toe; oeffende zig daar in verder in het vermaard Hotel-Dieu, en in dat der Charité te Parys; wierd Leger-Docler by een Regiment Paardenvolk, in het Wurtembergfche opgerigt, en, ging, in dezelfde hoedanigheid, in het jaar 1743 in Pruisfifchen dienst over, waar in hy zyne konst, op de beroemdfte Scholen van Europa geleerd, met het gelukkigfte gevolg uitoeffende. Hy hield zich niet te vreden, den gewonen flenter te volgen; maar drong dieper door in het binnenfte der natuur, en deedt in de Heelkundige Wetenfchappen nieuwe ontdekkingen. De voornaamfte van dezen was, dat men niet nodig had, zo vry omtefpringen met be ledigde ledenmaten, tot welker afzetting de Heelmeesters van zyn tyd al te gereed waren. Hy leerde dezelven te behouden en te helen, en bewees deze nieuwe Theorie, in duizende gevallen, door zyn praktyk in het Pruisfisch Leger, in de onderfcheidene Veldtogten, V. De Et. welke hy als Chirurgyn-Generaal bywoonde. Zyn werk hier over is in het Fransch, Engelsch en Hollands overgezet. Verfcheidene Akademien namen hem tot Medelid aan, en zyne Keizerl. Majefteit verhief hem, om zyne zeldzame verdienden, in den Adelftand. Tisfot droeg hem veel agting toe: Brambilla was een zyner vrienden, en alle ware geleerdheidsvrienden betreuren zyn verlies. NEDERLANDEN. Haarlem. De Wel-Eerwaarde Willem Bruin , Leeraar der Doopsgezinden, vergaderende op het Noordeind van Westzanen, heeft zig bekend gemaakt (gelyk ook by de opening van het verzegeld Biljet gebleken is) de Schryver te zyn der Verhandeling met de Spreuk: V geen het oog niet heeft gezien , het oor niet heeft gehoord enz. waar aan gelyk in onze vorige N°- 119. gemeld is, het Accesjit, nevens een Zilvren Eerpenning, by Teyler's Godgeleerd Genootfchap was toegewezen. ENGELSCHE LETTERKUNDE. Eerfte Befchouwing. (Vervolg van Bladz. 135.) In het vak der Reisbefchryvingen, zyn'er, den laatften tyd, flegts weinige werken uitgekomen, die van S enjg  ( 138 ) enig aanmerkelyk belang zyn voor de uitbreiding der kennis van Landen en Volkeren. Daar het lang aanhield , uit hoofde van de menigte Platen en Kaarten, die men voorhad by het werk te voegen, voor dat de officiële Reisbefchrwing naar CM*, eerst door den Enselfchen Gezant naar dat Ryk, Lord Macartney, ontworpen, en vervolgens aan den tweden Gezant, Sir George Staunton opgedragen, in het licht verlcheen, kwam 'er intusfchen een verhaal dezer reize uit, waar van ^kere Anderflon (Opper- Stuurman op the Lion , het Oorlogfchip aan welks boord het Gezanttchap zig bevond) de fchryver was. Wetende dat deze man zelve onauwlyks in ftaat was een Journal te houden, en dus niet vermoedende, dat hy hier over iets zou laten drukken , waren hem zyne papieren en aantekeningen ook niet afgeëischt, zo dat hy gelegenheid had, om ze door een vriend, die beter dan hy de pen kon voeren, in een bevallig kleed te laten (teken, en ze, in diervoegen uit te geven onder den tytel van: A Narration tf the British Embasfy to China. London. Debrett. 1705. _> Het ftuk verdient in zo verre enige opmerking, vermits de man gene Ministeriele belangen fchynt te hebben, en uit dien hoofde vele dingen openhartig verteld, welken de Regering fik het grote werk (federt ongemeen pra-nig gedrukt by Nichols uitgekomen) waariclrynlyk niet zal hebben laten drukken. Voor het overifeg vind men 'er weinig meer in dan byeen geflanste -\necdotes, van horen zeggeii opgegaard, buiten zulke zaken welken de man, zonder de taal te verdaan, zelve kon zien en waarnemen. Macartney had verfcheidene Europefche Konltenaars en Geleerden by zig, die 7Ï2 geltadig bezig hielden, byzonderlyk op den togt te "land naar het ZomeTverblyf des Keizers, met aftekeningen te maken , en waarnemingen te doen; en van dien kant, mogen wy, in het grote werk, ongemeen b?!an<*ryke byzonderheden nopens de zo zeer geheimtfëhoudeue Mandarynen waereld verwagten, gefteld ook, dat -wy met opzigt tot het Staatkundig gevolg dezes Gezantfchaps fteeds in het duistere bleven. Het hoofddoel tog van het zelve fchynt even zeer gemist te zyn, a!S dat' van ene kort daar op gevolgde Ambasfade der JHoUanderen. Ook moest de Graat Stemberg, die, gelyk bekend is, gelyktydig, over Kiachta met ene Rusiifche Caravane naar China wilde trekken , en in Pekiég, by Macartney komen, onverrigter zake van Pe- tersburé naar huis keren. Ene andere, tot Afia behorende, Reisbefchryving is Donald Campbell's reize over land naar Indien. (A Journey over land to India partly by a Boute never gone before by any European. London. Owen- 1795. 40.) De Briefswyze form dezer Reisbefchryving, en de perfoon, aan wien de Brieven zouden gefchreven zyn (de Zoon des Reizigers) geven aanleiding tot wydlopige en zedekundige uitwei¬ dingen , die voor den vreemden lezer zeer vervelend moeten wezen. De reize begint eerst by de aankomst te Aleppo iets belangryker te worden. De nieuwe reize over land naar Bagdat, waar op hy , als (laaf verkleed , met een Tartaarfchen Gids, 1400 mylen aflegt, is zeer vermakelyk te lezen. Door fchipbreuk raakt hy gevangen by Hyder-Ali, dog word van den Generaal Matthews verlost, wien hy AH helpt overwinnen , wanneer hy vervolgens over Bengalen naar Europa te rug keerd. 't Geen uit deze reize voor de kennis van Landen en Volken kan gehaald worden, zou op weinige bladzyden kunnen ftaan. Al wie egter belust is, om met avonturen en gevaren te water en ten lande onderhouden te worden, moet het oorfprongelyk werk, en niet het uittrekzel, lezen. Aan Indostan krygen wy geftadig meer en meer kennis door den arbeid van het Geleerd Genoodfchap te Calcutta: welks berigten en ondekkingen onlangs Maurice, zonder echter zelve in Bengalen geweest te zyn, vooral met behulp der bronnen, welken de Afiatic Refearches, Halhod's bearbeiding van de Gentoo-laws, Wilkens overzetting van de Bhavgat-Geeta , of de gefprekken van Crifchna met Ar jon, en de Heetopades, nevens de verrigtingen validen groten William Jones, hem geopend hadden, fyftematisch heeft getragt te bearbeiden, in een uitvoerig werk, den tytel voerende van: Indian Antiquittes, \ welk in 5 8». delen te Londen in 1794 in druk is uitgekomen. Jammer is het maar, dat men reeds zo vroeg,' de Indifche fabelleer, volgens het onverdedigbaar begrip van Bryant en Jones, nopens haar verwantfchap met de oud Egyptilche en Griekfche, tot een vast ftelzel wil brengen. Wyders is 'er een uit¬ muntende Lykzang, in Lier-dicht, op den dood van W. Jones, van den zelfden Maurice, in 't ligt gekomen', die tevens een fraaie fchildery vervat van de vroege en latere Cultur van Afia, en ene andere van Hayley, fchoon deze, by de eerstgemelde, in rykheid en kragt van gedagten, merkelyk te kort fchiet. Ook verdienc, wanneer men van de jongde ophelderingen over de Indifche Gefchiedenis gewag maakt , de meesterlyke vertaling en opheldering van Ferishta's Hifiory of Dekkan niet veraeten te worden, door den geleerden Oost-Indifchen 'Kapitein Scot, die ook lid van de Maatfchappy te Calcutta is. Dit duk is op het laatst van 1794, in twee tf°. delen , te Londen, by Stockdale, uitgekomen. In dat zelfde jaar verfeheen ook de herdruk van RusfeFs klasfiek werk over Aleppo, door deszelfs Zoon bezorgd, die tevens het werk byna een derde vermeerderd heeft. Deze jonge Rus fel heeft ook enige Handfchriften, betrekkelyk tot de Arabifche Letterkunde , in Engeland medegebragt. Ene verzameling van echte Arabifche vertellingen, die 'er zich onder bevondt, is door W. Behe, den bekenden vertaler van ƒƒ°49 ~ 52 — '5 Hamburg . — 484,519 — 10 — 15 Italien . . — 886,587 — 40 — 14 Rostock . . — 177,698 — 10 — 12 Spanjen , . — I95»376 — 65 — 10 Breinen . — 89,877 — 30 — 6 Amerika . — 1,938,493 — 65 — 42 Gibralter . . — 19,241 — .. — l Bel f ast . . — 30,752 — .. — I Verfcheidene Havens — 159,814 — 70 — Te zatuen dus voor 30,688,168 Rb. ai Cop, Genua. In het laatst vorig jaar zyn hier 1004 Schepen aangekomen, waar onder 164 Ottomannifche, 5 Pruisfifche en 1 Hollandsch. Granen, gedurende de laatste 4 jaren, te Amsterdam, aangevoerd uit verschillende buitenlandsche havens. Tarwe. Lasten. Rogge. dito. Oarst. dito. Haver. dito. 175a circa 11000 ruim pcoo omtr. 1600 en ruim 12430 l793 — 5800 circa 12OCO — 1300 — 4000 1704 ruim 4000 — 7400 — 1000 — 2400 - ' 'y circa 5500 ruim 3200 — 500 — 600 7y5 i behalven nog 542 l. Tarw. en 27 dito Rog. voor Franf. Rekening. i7Tin ^xni \ ru'm 59'° Tarw. 1868 ditoRog. 206 dito G. en 243 ton.H. ü&Mastrt J benaiven n0S cen 'ading en 3^3 L. Tarw. voor Franf; reken.  ©VU» BE OORZAKEN DER ZO AANMESKELYKE VERAOTETERING IN DEN STAAT DER NëDERLANDSCHE O. I. Compagnie, sedert de laatste 12 jaren. (Vervolg van Bladz- 128.) Niettegenflaande de (laat der O. I. Compagnie in de laatfte 12 jaren zo aanmerkelyk was veragterd (zo als in ons vorig Nummer 120. is opgegeven) zo moest dezelve egter Hit dien hoofde niet als hopeloos befchouwd worden; in tegendeel is het zeker, dat de middelen, in de laatfte jaTen tot herftel der Maatfchappy aangewend, reeds van een zodanig gewenschte uitwerking geweest waren, dat, wanneer niet de toevallige oorzaken van den onftanen oorlog, waren tusfehen beide gekomen, de ftaat van de Comp. door dezelve, gevoegd by die middelen, welken nog ftonden by de hand genomen te worden, in 1795 zo gunftig zoude geweest zyn, dat de Maatfchappy aan alle hare engagementen had kunnen voldoen, haren handel met kragt voortzetten, en door aanzienlyke aflosfingen haren inwendigen ftaat verbeteren. Ten betoge van dit geftelde, moet flegts worden in aanmerking genomen , de gecalculeerde ftaat van Ontfang en Uitgaven, ivelke, zo uit hoofde van de restanten van 1794, als op nieuws voor het jaar 1795, zouden hebben plaats gehad, wanneer namentlyk : 1. De oorlog niet was tusfehen beide gekomen, en 'er dus ook alle waarfchynlykheid zou geweest zyn, dat 2. De retouren ter behoorlyker tyd zouden zyn aangekomen; als mede, dat 3. De ontfangen goederen op haar tyd en tot goede pryzen zouden zyn verkogt geworden. In welke veronderftelling de ftaat van Ontfang en Uitgaven over 1795, is, als volgt: A. Ontfang. «. De ftaat der kasfen bevond zig by alle de Kameren onder 31 Dec. 1794 , zo aan Contanten , Wisfelbrieven ten lasten van de Staten van Holland, als aan het geen nog op vorige verkopingen ftond intekomen ... ƒ 5,205,387-«-:- b. De retouren, welke voor 1794 en 1795 in Indien waren ingezameld, en die («) ook werkelyk waren afgezonden, of (|3) hadden kunnen afgezonden worden. g. De werkelyk uit Indie naar Nederland afgezonden retouren hebben beftaan in die 3. Met de Schepen de Nagelboom, Ene huif er Maagd , de Schelde , Blitterswyk , Delft en de Afrikaan van Transportere ƒ 5,205,387 - 8 -: -1 Transport ƒ 5,205,%Ü7-8Batavia verzonden, dog, in Engeland zynde, in beflag genomen , waar van de waarde gerekend word °P " " ƒ 6,405,507-:-: 2. Met de Schepen Zuyderburg van China en de Phanicicr van Batavia, het eerfte mede in Engeland in beflag genomen, het twede in Febr. 1795 in Lisbon binnen gelopen , ter waarde van - ƒ2,350,000-:-; Welke 8 Schepen voor het retour van 1794 waren gedestineerd. 3. Met 8 Schepen van Batavia voor de eerfte bezending voor 1795 afgezonden , van welke tyde, dat het berigt was ingefteld reeds de tyding van de benoude aan. komst aan de Caab ontfangen was, ter waarde van - ƒ 4,911,270- 4. Met 5 Schepen mede van Batavia voor de twede bezending voor 1795 gefchikt, van welken 'er ook reeds 4 aan de Caab waren aangekomen, ter waarde van - ƒ3,050,000-:-: 5- Met 4 Schepen van China, insgelyks aan de Caab gearriveerd, 'ot ƒ 4,901,885- :-•' 6. Met 2 Schepen van Ceylon, als boven, aan de Caab aangekomen, tot - ƒ 2,683,360- :-: 3, Daar men, uithoofde van den oorlog, Indië niet van een genoegzaam getal van Zeevarenden , nog Transportere ƒ 24,302,022- = -: _. Iransportere ƒ 5,205,387.8-:s 3 van  (142 ) Transport ƒ 5,205,387 - 8 -: Transport ƒ 24,302,022 -: -: van Schepen ter 0vervoer der retouren had kunnen voorzien, zo had aldaar, na het vertrek van alle de bovengenoemdeSchepen, nog een grote quantiteit goederen , ter verzending gereed , moeten blyven overliggen, waar van de waarde, alleen van die op Batavia, berekend word op - ƒic,os8,oco-:-: Dus de waarde der retouren ingezameld voor 1794 en 1795, en welke gedeeltelyk werkelyk verzonden waren, en was den oorlog niet tusfehen beide gekomen, zouden hebben kunnen verzonden worden, bedraagd - ƒ34,360,022-:-: Dan van welke Som word afgetrokken de waarde van de Peper , Noten, Foely en Kaneel, ouder bovengenoemde retouren begrepen, dewyl het produkt van die goederen niet in 1795 had kunnen genoten worden, daar de verkoping van dezelve eerst in het voorjaar 1796 zoude hebben kunnen gefchieden, tot - ƒ 4,451,500-:-: Wanneer'er overblyft voor het montant, het welk de retouren voor 1794 en •1795 zouden hebben opgebragt - - - ƒ29.908,522- :-:' £. .Hier te lande bevonden zig diverfe Transportere ƒ 35>n3>909-8-:- Transport ƒ 35,113.909-8-■■ goederen op de Pakhuizen in voorraad , welke dadelyk in 1795 zyn verkogt, en welke volgens een iuuw rendement hebben opgebragt - ƒ 3,071,800-:-:- Zo dat het fonds van Ontfang in '1795 zoude bedragen hebben - ƒ 38,185,709-8-: 3. De Uitgaven daar en tegen worden gecalculeerd: 1. Voor Interesfen, aflosfingen en diverfe andere betalingen , welke onder 31 Decemb, 1794 by alle de kameren bevonden wierden nog te resteren - ƒ 8,629,132-:-: 2. Voor betaling van interesfen ,aflosfingen, verzending van Contanten en goederen naar Indië, uitdeling aan participanten en alle andere uitgaven word gecalculeerd voor 1795 -' ƒ24,301,440-:-: Waar by ook is gerekend op een dedomagement voor die van Comps. Dienaren , welke door hec alleen vaaren met gehuurde Schepen (in welke veronderfbelling dat zulks zoude gefchieden, de berekening is opgemaakt) in hun bellaan zouden geleden hebben. 3. Voor vragt van gehuurde Schepen, welke buiten Comps. eigen Schepen zouden zyn benodigd geweest om de retouren, welke in Indië zyn moeten blyven leggen, herwaarts o ver te voeren - - ƒ 1,500,000- :-- 4. Voor asfurantie of riiico van deZee van de Transportere ƒ534.430.572 ~~"— Transportere ƒ 38,185.709 - 8 -: • waar-  ( 143 ) Transport ƒ 38,185,709-8-:Transport ƒ 34,430,572-:-: waarde der retouren in 1794 en 1795 hebbende verkogtkunnen worden ter waarde van ƒ29,908,522-:-: tot 5 pCt. - ƒ 1,495,426-:-: DUS deUlTGAVEN, welken uit hetbovengeftelde fonds van Ontfang zouden hebben moeten gedaan worden, bedra- &en " ƒ35,925.998 :-:- Waar uit blykt, dat 'er onder 31 Decemb. 1795, na het doen van alle uitgaven , een batig faldo zoude zyn geweest van - - - ƒ 2,259,711-8-:- Behalven nog een voorraad van Goederen, welke zoude zyn aan handen gebleven, voor de voorjaars verkoping van J796, ter waarde van 5 a 6 millioenen Guldens. Welk een en ander dan aantoond den voordeligen ftaat, waar in n° £°uP' 15 1755 z?uden zyn geweest, wanneer de 0111ftandigheden van den oorlog niet waren tusfehen beide gekomen; en welke ftaat werkelyk nog voordeliger zoude geweest zyn , als zulks zig by deze berekening vertoond , wanneer men nagaat, dat onder de bovengenoemde Uitga- j ven ƒ 2,550,000.-:-':- voor aflosfingen zyn begrepen, waar mede dus de fchulden zouden zyn verminderd, en dus haar ïn-rinfique ftaat zoude zyn verbeterd geworden. Wyders moet nog worden aangemerkt, dat, wanneer'er gezegd word, dat de ftaat van de Comp. ten agteren was ƒ 112,265,447-7-8- zulks niet zodanig te verdaan is, dat de Comp. die grote zom per resto zoude fchuldig zyn, na dat alle hare goederen na hare wezentlyke waarde, of alle hare eigendommen, in rekening waren gebragt; want dat op die balance, van welke de bovengenoemde zom het nadelig flot uitmaakt, i=>. de Koopmanfchappen hier te lande In voorraad tot zeer lage pryzen worden opgebragt; 20 dat op dezelve niet ten baten worden gebragt, nog de Schepen of Pakhuizen of Compagnies gebouwen hier te lande nog de Schepen en Cargafoenen van hier naar Indië in 1793' verzonden, nog de Schepen en Retouren welke uit Indië naar Nederland waren afgezonden , nog ook de voorraad van Retouren in Indië aan handen, ais mede niet de Contanten, Koopmanfchappen, Provifiën, Ammunitie en Equipage-goederen, welke in Indië in voorraad waren, nog de Schepen, Pakhuizen en Gebouwen, welke de Comp. aldaar bezit, veel min de waarde van alle de kostelyke Etablisfementen en Posfesfien van de Compagnie; van al het welk 1 de waarde, wanneer dezelve in rekening wierd gebrast, verre de bovengenoemde zon, van ƒ 112,205,447-7-*ZOu de furpasferen, en dus de ftaat van de Comp Jeenzints e°n' zo nadelig aanz.en hebben zoude, als dezelve zig thans door de wyze van opmaking van den ftaat der Comp. hier te lande, zig wel oppervlakkig vertoond. Eindelyk is nog opgemerkt, dat men reeds zederd Jaren ' gezien hebbende den van tyd tot tyd veragterende ftaat der Comp. door verfch.llende oorzaken ontftaan, ook dadelvk werkzaam geweest was daar tegen middelen uit te denken en m t werk te ftellen ; dat daar van ten bewyzen ftrel-' ..._...b.u.^Ifal, u.ciüunen en aavuen zederd 1740 tot op den tegenwoordigen tyd, zo door diverfe leden van het Bewind, als door zommige Gouverneur - Generaals in IndiS geproduceerd; dat ook in 't byzonder tot zodanige herfte!lmg ene extraordinaire Commisfie naar Indië was üf(gezonden; dat door dezelve reeds zeer vele gewigtige redresfen en verbeteringen, zo aan de Caab als in Indië, waren ge maakt; dat met betrekking tot de Caab door die Commisfie diverfe voorreg.en tot meerder bloei en welvaart van de cólorne aan de Ingezetenen waren geaccordeerd, en dat voons de .nrigt.ngen aldaar zodanig waren gemaakt, dat dit E Comp. zoude zyn geweest, als het in de laatfte; jaren geweest was; - dat ook gedagte Commisfie, behalve dat het aan haren yver en directie was ,e danken, dat 'er voor -9 cn 1795 zo ve e en zo rykgeladen Schepen naar Nederland Sa êdee°r rfed%dü°r de SeWak'e rekkingen 0 Batavia, de Comp. diverfe voordelen hadden aangebragt waar van onder anderen, het meerder prolyt van den Am ph^handel van/9^,oco.: ,. 's jaars, (oven he geen t*CPTlïïJi&" 5*^' S,W0?" w'as ^ profiteren, lenV Se|md1eS:rdene fot ^ ^ de waarde, wanneer dezelve in rekening wierd gebrast verre de bovengenoemde zon, van ƒ 112,265,447-7-8 zoi de furpasferen, en dus de ftaat van de Comp Jeenzints e° zo nadelig aanzien hebben zoude, als dezelve zig hans dooi de wyze van opmaking van den ftaat der Comp. hier te lan de, zig wel oppervlakkig vertoond. Eindelyk is nog opgemerkt, dat men reeds zederd jaren gezien hebbende den van tyd tot tyd veragterende ftaat dei Comp. door verfch.llende oorzaken ontftaan, ook dadelvk werkzaam geweest was daar tegen middelen uit te denken en in t werk te ftellen ; dat daar van ten bewyzen ftrel ten de menigvuldige memoden en advifen zederd 174Q toi op den tegenwoordigen tyd, zo door diverfe leden van het Bewind, als door zommige Gouverneur - Generaals in IndiS geproduceerd; dat ook in 't byzonder tot zodanige herrie!lmg ene extraordinaire Commisfie naar Indië was uitgezonden; dat door dezelve reeds zeer vele gewigtige redresfen en verbeteringen, zo aan de Caab als in Indië, waren ge maakt; dat met betrekking tot de Caab door dié Cdmmife diverfe voorreg.en tot meerder bloei en welvaart van de Co lome aan de Ingezetenen waren geaccordeerd, en dat voons de .nrigt.ngen aldaar zodanig waren gemaak , dat dit E Comp. zoude zyn geweest, als het in de laatfte; jaren geweest was; - dat ook gedagte Commisfie, behalve dat het aan haren yver en directie was te danken, dat 'er voor -9 cn 1795 zo ve e en zo rykgeladen Schepen naar Nederland Batavia' 8dTr de ^mMkls ^ikkingen 0 Batavia, de Comp diverfe voordelen hadden aangebragt waar van onder anderen, het meerder profyt van den Am ph.oen-handel van/9c^,oco-: :- 's jaars, (oven he" geen de Comp. op dien handel gewoon was te profiteren, ten be- geweest ciat, door de reeds aangewende en nog aantlwen™ ™* ^ef zoude-z^ ■ Aan den Schryver van den N. Algem. K. en Letterbode. Dezer dagen de Londenfche Brieven van 12 /toni over Hamburg lezende, errinnerde ik my na, het bv .en lezenswaardig vertoog, over de fchadlhkheldvan de menme der honden in N°. 97. van uw tuttig wêfeS vkl'hge/aa7n V°;°;rfte!' °Ve/ "" '"voeren van etn jaarlyksch hondengeld; lezende in deze brieven, dat 'er nlangs 11, het Engelsen Parlement zulk een voorflap iet alleen « gedaan, maar ook reeds werkelyk bi d! Leden omhelsd geworden lk oordeelde het der? lalven niet ondienftig, om het voorgevallene daar . rent volgender wyze uit te trekken? en u toe tè zenden.  den. Zie hier, wat ik daar over, hoofdzakelyk gevon- den heb. , . ., . , r 'i • „Toen, in de zitting van den 12 April 1.1. verlchei- ' dene fmeekfchriften, uit deze en gene Steden , wier" den voorgelezen , om ene belasting op de Honden te "leggen, was de Hr. Dent de eerfte, die dit verzoek "onderfteunde, en daar overeen voordel deeut, hoofd"zakelvk, met deze redenen aangedrongen: „dat de ge"varen, om van dolle Honden gebeten te worden: de "verwoestingen, welken de Honden onder de Schapen "maakten, als mede het toenemend gebrek aan levensmiddelen, zulk een belasting nodig maakten, terwyl " ze tevens kon dienen om het armengeld te verminderen. Het aantal der Honden, zeide hy, was, binnen " kort aanmerkelyk vermeerderd: en had men den Bram" minen in Oost-Indien nagegeven, dat zy een Casthuis voor de Vliegen hielden, men kon Engeland een Hon" den-Gasthuis noemen. Het getal der Honden kon uit " de bevolking opgemaakt worden. Deze bevolking re"kende hv op 10 millioenen zielen: in a millioeuen "Huisgezinnen. Voor elk Huisgezin één hond geno"men zvnde, en gefteld dat de belasting het getal der " Honden tot op de helft zou verminderen, hield men "nog i millioen over, in het Ryk, die by een matig hondengeld van a} Schelling, jaarlyksch 125000 P.St. "in 'sLands Schatkist zoude brengen. Voorts ging hy "uitweiden over het geen de Honden aan onderhoud "kosten Onderfteld zynde, dat ieder maar voor een "nence daags aan voedzel nodig had-, beliep de jaarlvkfche confumtie reeds 2 mill. Sterlings, waar voor "alle innen in het Ryk onderhouden konden worden, "ïagthonden verflonden ongelyk meer: gelyk hy met ettelyke ftalen bewees. Hy befloot met het voorilcl o n een hondengeld van a| Schelling jaarlyksch op "elke Hond te leggen. De Overlte Stanley, en anderen zelfs Pitt, onderfteunde het vooruel, dat ver"volsen's doorging, en het benoemen van ene Commisfie, in deze zaak, ten gevolge had, die ook reeds "Vrvda* daar aan volgenden raport inleverde, waar by >ze belasting op 3 Schellingen bepaald wierd. Kund <*y goedvinden, om dit uittrekzel, door middel van uw blad gemeen te maken, welligt geeft dit aanleiding, om ook hier, aan een gelykfoortig middel tot verbetering van 'sLands inkomften, op nieuw, en met meer ernst te denken, daar men thans kan zien, hoe anderen daar in gene zwarigheid, vinden, ons voor te gaan. . T 0en, Uw toegenegen Lezer, onder de fpreuk: De kinderen dezer waereld zyn voorzigtiger, dan de kinderen des lichts, jn hun gejlagte. ( 144 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 178; en te Haarlem 25, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Bremen. Des avonds om 11 uren'van 31 Maart wierd door onzen kundigen Geneesheer, Olbers, een Komeet ontdekt onder de Koornaar in de Maagd, by de 69 Ster, volgens Flamftead. Dezelve vertoonde zig rond, flaauw afgefneden , en in 't midden als een heldere nevelvlek, zynde niet dan door een goeden kyker zigtbaar. Hare regte opklimming, ten 11 ur. 35 min. ware tyd, was 198 gr. 32 min. Zuidelyke afwyking 14. gr. 50 min. Den 1 April, 's avonds om 10 ur. 33 min. w. t. was de regte opklimming 195 gr. 36 m.; de Zuidelyke afwyking 15 gr. 31 min. De fchynbare beweging dezer Staartfter is dus teruggaande, onder ene toenemende Zuidelyke afwyking naar het Sterrebeeld de Raven. Dezelfde Komeet is ook te Lilienthal waargenomen. weerkundige waarnemingen, buiten haehlem. baro- ther- hygro streek luchts- April me- mome- me- der ceste4.d- I796. ter. ter. ter. wind. heid. C30. 2 51 86 o. z. o. ' 20 < 30. 2 64 465 o.N.o. helder. ) 30. i\ Sij 61; —- | C30. li 55 62 o.z. o.1 21 < 30. ii 66\ 47 o.N. o. helder, windrig. L3o. i\ 53 - — C30- i| 55 59 o- 22 < 30. 2 674 42 — helder, windrig. £302 S3_ 5*j o-N o- ^ C3o- 2 Si 53 z- o. 23 / 30. 2 67 39 " fceIder. ' van de omliggende landftreek van Madrid, en van Mexico, waar onder 17 nieuwe eeflachten gevonden worden. Ook is 'er onlangs te Madrid een ander niet-minder belangryk Kruidkundig werk uitgegeven , den titel heb- V. Deel. bende: Novorum geneturn plantarum Permiav.arum &■ Chilenjium defcnptiones et Jcones, waar in n* nieuwe zoorten van planten, op 17 platen in groot folio, afgebeeld worden. De fchryvers hier van zyn Ruizen Jravon. Profesfor Vahl te Koppenhagen, heeft uitgegeven het 3de ftuk van zyne Symbol* Botanie*, bevattende 2< wel gegraveerde afbeeldingen van nieuwe planten. I hans word te Parys gedrukt: Des Fontaines Histoire de fin voyage fur la cote de Barbarie; dit zal een voor de Natuurlyke Historie zeer interesfant werk zvn Reeds zyn er voor gegraveerd meer dan 120 afbeeldingen van onbekende planten, dieren en infeden. üittrekzel enes briefs van petersburo , nopens den Toot van den Kapitein Billing naar de noord-oostelyke delen des ' Ryks en de Amerikaansche kusten; in O&ober 1795. De Kapitein Billing had van de Keizerin in hst- 1 om zo mogelyk de onderlinge afftanden der onderscheidene plaatien, by zynen lastbrief genoemd, naauwkeurig te meten ; 2. de Breette en Lengte dier plaatfen, Ureken, en andere voorwerpen, plans, gezichten en aftekeningen te ontwerpen; 4. merkwaardigheden, tot de Natuurlyke Historie betrekkelyk, intezamden; 5 de misbruiken en geweldenaryen natefporen, die de Ruslen, in deze afgelegene oorden, omtrent de inwoners mog-  ( 146 )' mogten plegen : 6. langs de Amerikaanfche kusten , tot: aan den lierg tritas, neen te zenen;. 7. ecu udvci.jjiuau. up te fporen, alwaar ene werf, voor het bouwen van Oorlogs- en Koopvaardyfchepen, zou kunnen aangelegd worden; 8. te zien, of de Zee tusfehen het vaste land van Afia cn Amerika open was, om 'er, naar het Westen door te kunnen zeilen ; 9. ene reize te land naar het Noordoostelyk iind van Tfchutskoi te doen; te. zo na mogelyk , het getal der ingezetenen van dezen oord op te nemen; en 11. een naauwkeurig berigt te geven van de Amerikaanfche kusten en byzonder van gefchikte Havenplaatfen. Daar de uitflag van het een en ander tot nog toe zeer geheim fchynt gehouden te worden , heeft men daaromtrent niet meer dan het volgende kunnen vernemen. De Kapitein ontdekte geen nieuw vast land, ook gene nieuwe Eilanden; doch heeft van allen, die tot dus verre flegts zeer gebrekkig bekend waren , naauwkeuriger berigten medegebragt. Hy fchynt bewezen te hebben, dat het ys tuslchen Kaap Tfchutskoi en het vaste land van Amerika nimmer ondooit. In het ys is een diep gebaand pad, op 68gr. breette, door talryke troepen van wild gemaakt, die, in de maanden July en Augustus, de Amerikaanfche bosfehen verlaten, om de vervolging der infekten te ontwyken : welk pad zo diep is, dat 'er onheuchlyke jaren moeten verlopen zyn, om het dus te banen. Des 'Zomers is het water van de ftraat tot agter Tfchalatskoi, gemeenlyk , open. . . De voorgefchrevene metingen volvoerde de Kapitein met ongemenen yver, niettegen ftaan de hy dikwyls uitgeflrekre bosfehen moest doorhakken. Op ene zekere plaats mat hy 3000 werften in een regte lyn af. In Tfchutkoi bevonden zig ongeveer 15,000 inwoners. De dreek heeft geen hout: men verwarmt de onderaardfche woningen, door middel van ene menigte grote tompen, die met traan gevuld zyn. Op de kusten tegen Amerika overliggende heelt men brands genoeg, vermits 'er zeer grote bomen aan die kusten aanfpoelen, die uit het Zuiden fchynen te komen, vermits het niet te vermoeden is, dat op zulk een Noordlyke breette grote bomen wasfen. _ De oord van Kamfchatka is byster ellendig. Van inboorlingen telt men 'er nog maar 700; de overigen zyn door de Rusfen verdelgd. Sedert de vlugt van Bemowky worden 'er gene. bannelingen meer derwaarts gezonden. rr „ Het Eiland , 't welk een Rusfisch Koopman en Gelukzoeker aan deze kust meende ontdekt te hebben, en dat 50,000 inwoners zou bevatten, is geen ander, dan het Eiland Kirktak, of liever Kistak , dat Cook eutdekt heeft. Het getal der inwoneren op het zelve bedraagt niet veel boven dc duizend : en zeffs -"dit gering getal loopt gevaar om weldra door de Rusfen nog kleiner gemaakt te worden. In 't algemeen ontvolken de Rusfen zo wel hunne eicel Eilanden als het vaste land fan Amerika, op ene aanmerkelyke wyze. Op de Eilanden jagen zy de Ingezetenen in de "bosfehen, om, in het ruuwfte weder, bontwerk-te zoeken, waar by .velen omkomen. Boven dien beroven zy hen var! hunne bezittingen en leversmiddelen, zo dat dikwyls verfcheidene huisgezinnen van honger iterven, Verlaten zy deze ongelukkigen , dan nemen zy nog zo vele vrouwen en kinderen mede, als zy kunnen. Langs de kust van Amerika ftropen de Rusfen gewapend en met talryke hopen: vallen onverhoeds in de Dorpen, die doorgaans niet boven de 500 zielen kunnen tellen; (laan de mannen dood; pionderen de woningen uit; (teken die vervolgens in brand, en nemen de vrouwen en kinderen als Haven met zig. Deze kust levert ongemeen fraai bontwerk op, fraajer nog als het geen van" de //«rfyow'sbaai komt, en dat door de Engelfchen naar China gezonden word. Daar echter het middel, waar yan zig de Rusfen bedienen, om het te bekomen, den oord reeds ontvolkt heeft, kan deze handel niet lang duren. Kapitein Billing flaat ene volkplanting voor aan de kust, en geeft een ontwerp aan de hand voor een geregelden handel met de ingezetenen ; wenfehende, dat de Keizerin een einde make aan de geweldenaryen der Rusfen omtrent de inwoners. Het bontwerk moest naar China gezonden worden. Van de twee Eilanden , Clerk's Isle en St. Lawrence, zou het Oostelyke niet aanwezig zyn. Oud, by den mond van den Amur, ten Noorden, zou een gefchikte plaats wezen, om 'er een Scheepstimmerwerf aanteleggen ; 200 werden van Oud is een fchone haven, doch deze ligt binnen de tegenwoordige grenzen van China. Eindelyk geeft hy ook de ftraat van Prins William, of Comptroller'sbay voor een Schepemakery aan de hand, niettegenftaande 'er nog meer andere goede havenplaatfen aan de kust zyn. ■ . . Uit kragt der vroegere ontdekking , door Kapitein Tfchirikow, in het jaar 1741, maken de Rusfen aanfpraak op de gehele Amerikafche kust tot op 561 gr. De rivier Amur draagt, by de Chinezen, den naam van Schagalin. Dezelve loopt in de Zee Ochotsk, op de breette van 52°, 45', uit. De ftreek om het meir Dellai, waar van een arm m den Amur valt, is vrugtbaar, en was voorheen goed bevolkt: doch thans zyn 'er naauwlyks nog maar 70 ' Chinezen. Het Koorn wast 'er van zelve ; en de oord ' is zeer boschryk. - . Nomiida, een vry grote rivier, valt in den Amur. Ha-  ( 147 ) Hare oevers zyn vry fterk bewoond van de Manfchuren, een ftam van de Thungufen.. Tegen over den mond van den Amur ligt, ten Oosten , het iiiland Schagelin, 't welk, nevens de overkust , van een volk bewoond word , dat den naam, draagt van Gil/aki, en dat aan de Chinezen cynsbaar is. De Amur is, van Narfchinsk tot aan zyn mond 1200 werden diep e/i vischryk. De oord aan denzelven is zeer boschryk. De lucht is 'er gezond en zagt. De vaart op deze rivier, zo dezelve veilig was, zon zeer voordelig wezen voor den handel op Japan, China, de Kurilifche Eilanden en Kamfchatka. Zy opent een onverhinderden doortogt naar den keten van Eilanden, die zich naar Amerika uitltrekken. Men zou, by het vervoeren der levensmiddelen en anderen voorraad, van Jakutsk en Ochotsk, op die wyze, zeer veel onkosten kunnen uitwinnen. Bovendien is de haven van Ochotsk zeer gevaarlyk: dezelve zand van tyd tot tyd meer aan; terwyl de landtong, waar op de vStad ligt, dageiyksch meer wegfpoeld. De breette is 590, 19', 40"; de lengte van Greenwich 1460, 16'. De oord is 'er zeer ongezond, dampig en mistig. De Haven van Oud is zo dermate met zandbanken gevuld, dat men 'er naauwlyks meer in kan komen. De Hoogleeraar Palias , die onlangs zyn vast verblyf in de Krim genomen heeft, houdt zig, federt enigen tyd, op last der Keizerin, bezig, niet de papieren van Kapitein Biliing in order te brengen. Gemelde Kapitein is, in beloning van zynen togt, tot Kapitein der Vloot van den eerden rang, met her karakter van Brigadier, aangedeld, en voerd tegenwoordig het bevel over een fmaldeel der Vloot in de zwarte Zee. Hy heeft ook Landeryen in den Krim, nevens de VValadimer-orde van de derde klasfe, bekomen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Kerkelyke Redenvoeringen van Allard Hulshoff, A. L. M. en Ph. Dr. Lid van de Hollandjche. Maatf. der Wetenfcliappen en Leeraar der Doopsgezinde Gemeente, vergaderende by den Toren en het Lam, te Amfterdam. 322 bladz. in gr. 8". Te Amfterdam, byG.lVarnars.1yg5. Volgens het kort Voorberigt aan het hoofd dezer Redenvoeringen geplaatst, ,, had de Eerw. A. Hulshoff, geduren„ de zyne ziekte, niet lang voor zyn overlyden, uit den ry„ ken voorraad zyner uitmuntende en voortreffelyke lleden„ voeringen, een veertigtal afgezonderd, mer oogmerk, dat „ dezelve, na zyn dood, door den druk gemeen gemaakt ,, zouden worden;" waar van dan het voorhanden zynde boekdeel het eerfte Tiental bevat. Daar het ene bekende zaak is, dat de denkwyze des overledenen omtrent deze en gene leerbegrippen, onder de Kristenen in gefchil Itaande, in de laatfte jaren zynes levens ene aanmerkelyke veranda ring ondergaan had, kon men niet wel anders verwagten, of de Leerredenen, door' hem zeiven voor den druk gekozen, zouden of van zyne latere opftellen zyn, of, byaldien tot die van vroegere jaren behorende, indiervoegen ingerigt wezen, dat daar in de begrippen, naderhand door hem omhelsd, onaangeroerd gelaten, ten minften niet tegengefproken wierden. Aan die verwagting beantwoord deze eerlte bundel ten volle: welke ons, onder het lezen, is voorgekomen, nagenoeg voor de ene helft uit zulke vroegere (*)en voor de andere helft uit latere opftellen te beftaan. Dac ons de eerften beter dan de laatften bevallen zyn, kunnen wy niet ontveinzen; weshalven wy dan ook dezen vooraf gaarne uitmonftercn, va.i het geen, in 't vervolg, meer byzonder, op genen zal worden aangemerkt. Tot ene vrye en befebeidene beoordeling tog heeft de overledene ons en alle overige legers, door de opentlyke uitgave, regt gegeven; gelyk zy, fchoon voor hem zeiven wel van geen nut kunneuoe zyn, nogthans ter voorligting en handleiding van anderen kan dienen, en, langs dien weg, een voornaam doel, in het mededelen van beoordelende aanmerkingen , bereiken. In 't algemeen kunnen wy van deze Leerredenen zeggen, dat, fchoon zy wel gene modellen van methodifche preekwyze opleveren, maar meestal uit voordragten en aanmerkingen beftaan in zulk een vorm als ene vurige verbeelding opgeeft, zonder zig aan bepaalde regels of order te binden; zy nogthans, als onderwerpen van ftigting befchouwd, van gene verdienden ontbloot zyn. .Als zodanig immers zyn zy. i°Vur '£ geheel, niet flegts, zeer wel gekozen, maar ook de behandeling van elk onderwerp pryst zich niet weinig aan , door die levendigheid, en kragt van zeggen, dien nadruk, dat ernftige en roerende, waar mede zich Hulshoff, als Kerkrede* naar, zo zeer altyd onderfcheidde. Met dit alles ftraalt 'er in de meeste een heerfchende toon van zwaarmoedigheid en angstvalligheid door, welke, onzes inziens, niet zeer ftrookt met den waren geest van het Eu.mgelie der vertroosting: terwyl de byzondere Leerbegrippen, by dezen en genen aangeprezen en aangedrongen, eer door blote onderftellmgen en magtfpreuken, dan door bondige bewyzen, geftaafd worden. Maar, om van deze algemene, tot meer byzondere aanmerkingen, en ene korte ontleding van elk der hier voorkomende kerkredenen over te gaan: De 2 Eerften, handelende over het Vertrouwen op God, naar aanleiding der woorden by 1 Petr. vs. 7. .en Pfalm CX^VI. vs. s, 6. zyn, wat order en eenheid betreft, wel met. van de minften, en vervatten zeer veel goede, menschen oordeelkundige., gemoedelyke en ftigtelyke aanmerkingen en C*) Van de zevende Redenvoering althans vinden wy onderaan Wïhff aMSe«*end, «fat dezelve in het jaar 1776 is uitgefpioken!  ( 143 ) en bedenkingen. Eerst word daar in aangewezen waar in [ het Vertrouwen beftaat, en wat 'er toe behoord; daar na j de gronden, de voorwerpen en de werkingen, dezer deugd; waar op, vervolgens, in de 2de Redenv. aanleidelyke bedenkingen worden voorgedragen , om dit Vertrouwen op God inteboezemen , en ons aantezetten tot het verkrygen en uitöeffenen dezer uitmuntende gefteldheid. Degrondflagen, intusfchen, van dit vertrouwen komen hier voor als tweledig, als uit- en inwendig, zynde de Voorzienigheid Gods, en het waar gelove in den Verksfer: welke onderfcheiding in 't algemeen ons niet zeer juist toefchynt, daar tog zo wel de ene als andere tot ene inwendige werkzaamheid des gemoeds moet gebragt worden; gelyk de eerlte, in de nadere en bredere ontvouwing daar van , dan ook met 'er daad door H. gebragt word tot de klare overtuiging aangaande de voornaamfte en eenvouwdigfte keringen wegens het beftuur van Gods Voorzienigheid. De twede opgegeven grondflag word alleen genoemd, zonder dat hier op verder ftil geftaan of breder daar over word uitgeweid: niettegenftaande men zulks met reden had mogen verwagten, by ene dusdanige afwyking van het algemene. Immers word hier niet bepaaldelyk en byzonderlyk van het Kristelyk, maar van het algemeen, vertrouwen op God gehandelt. Wel is waar, dat de Redenaar, tot ene vergadering van Kristgelovigen fprekende, te regt en met alle gepastheid de nadere gronden, aanmoedigingen en beweegredenen, kon aanvoeren, welken het Euangeüe , den gelovigen, tot dit vertrouwen oplevert, door de verzekering van Gods welbehagen in de menfchen en zyn bermhartig overzien van hunne misdagen en kbulden in Kristus; voor zo verre wy het met hem eens zyn , dat deze aangename gefteldheid niet in den mensch kan plaats grypen, zonder zig vooraf overtuigd te houden , dat het Opperwezen op ons nederziet met enige genadige goedkeuring : waar toe ons zekerlyk het Euangeüe , boven alle andere openbaring, of de infpraak der enkele rede, bemoedigden in ftaat fteld; doch om het gelove inden Verlosfer, hoedanig ook begrepen en uitgelegd, tot zulk een onmisbaren grondflag van het vertrouwen op God te maken, dat men vervolgens (zie bladz. 46.) zeggen kan: ,, Dus is het „ vertrouwen een pligt alleen voor de zulken, die Kristus hellen aangenomen," moet men zig vooraf overreed hebben, dat niemand, ten zy zylings of regtfireeks kennis aan de leer van Kristus hebbende, in ftaat is deze deugd te oeffenen, 't geen onzes inziens duidelyk aanloopt tegen de leer der rede, en den algemenen inhoud der openbaring, en byzonderlyk tegen die uitdrukkelyke verklaring van den Apostel Petrus, dat in alle volken, hy, die God vreest en geregtigheid werkt, hein aangenaam is, en zich, op dien grond van zyne gunst en goedkeuring genoegzaam verzekerd kan houden, om op hem te vertrouwen. Bovendien, het gron den van het vertrouwen op God op het gelove in den Verlosfer, 't geen ons, uit genade voor God regtvaardigt, gelyk H.'er 'bvvoegd, en dat wel in dien zin, waar in hy dit waar geloof overal verklaard, als inlluitende zyne geliefkoosde leer der Jirikte voldoening met al den aankleve daar van; wat is dit anders, dan deze deugd aan een betwistbaar gevoelen, en befpiegelend leerftuk,te verbinden, en, langs dien weg,, zelfs een goed gedeelte van opregte en vrome Kristenen, welken hier over anders denken, op ene willekeurige, 011redelyke en aanftotelyke wyze, die vertrouwen te ontzeggen ? Wyders, van de voorwerpen als mede de werkingen des vertrouwens op bladz. 23 env. fprekeode, en daar by zo zeer in het brede uitweidende over de waereldfche toevalligheden en rampfpoedige gebeurlyk heden, welken, by zogenaamde nadenkende lieden, geftadige angften en bekommeringen verwekken, houdt, onzes inziens, de Redenaar den waren aart van het vertrouwen njet genoeg in het oog, als het welk, wef verre van zulke ontroeringen des gemoeds te eifchen; even als of men, om het vertrouwen op God te kunnen oeffenen, zig eerst cn vooral allerlei zwarigheden moet in 't hoofd halen; (gelyk bladz. 28 onderfteld word) integendeel juist gefchikt is en dienen moet, o:-n dezelven niet alleen te verbannen, wanneer zy ongelukkig opgerezen zyn, maar om die zelfs te voorkomen, en ons alle onze bekommeringen op den Here te doen werpen; gelyk H. zelve, naderhand, bladz. 55 env. dit te regt onder de aanpryzende voordelen van het godsdienftig vertrouwen teldt, hoe weinig ook dit met het voorafgaande ten dien opzigte fchynt overeengebragt te kunnen worden. Naar ons begrip komt het vertrouwen voornamelyk te pas, onder dadelyk drukkende rampen , of zigtbaar dreigende gevaren ; en deszelfs voorwerpen aan enkel mogelyke gebeurlykheden te verbinden, ftryd niet alleen-met deszelfs natuur en werking; maar baant regelregt den weg, om het enkel te doen afhangen van byzondere geaartheid, lighaamsgefteldheid, droefgeestige luimen, en allerlei grillige invallen van een eenzaam en ongezellig leven : tot welk laatfte, byzonder in de eerfte Redenvoering, maar al te veel voet gegeven word. De Derde Redenv. de Hemeljche Zaligheid ten onderwerp hebbende, naar 1 Joh. III: 2. houden wy voor de beste van den gehelen bundel. De bedenkingen over den toekomenden ftaat, daar by voorgedragen, waar onder enigen, die niet zeer algemeen zyn, verfpreiden niet weinig licht over dit zo duister onderwerp, en pryzen zich byzonder aan, door nare gepastheid, juistheid, verhevenheid, en fchoonheid : zy bepalen zich byzonder 1. tot her verband van onzen volgenden ftaat met dit aardfche leven; 2. het meerdere zalige en heerlyke van dien ftaat, en 3. tot het duurzame daar van : en worden vervolgens gefloten met enige opwekkingen ter voorbereiding. Hier op volgen twee Reden voeringen over den oorfprong en bedoeling der Offerhanden: in welker eerfte, zynde de vierde, by wege van Inleiding, de Gefchiedenis van Kaïn en Abel, volgens het verhaal by Genez. IV. vs. 3—16. ontvouwd word: terwyl, in de volgende vyfde, naar aanleiding van Heb. XI. vs. 4. en onder ene korte verklaring dier woorden, het onderwerp meer bepaald overwogen en behandeld word. -— H, omhelsd en verdedigd hier de leer  ( 149 ) van den zogenaamden Typifchen of voorbeeldelyken Offerdienst, met alle de gewaagde en onbewezene onderftelliugen , daar toe behorende. Deze leer is wel te oud en te algemeen, om daar over iets nieuws, iets byzonders, te kunnen verwagten : doch wy kunnen evenwel niet ontveinzen, nog al gedagt te hebben, dat zulk een wysgerig en diepe denker, als H. geweest is, zich in dezen niet vernoegd zou hebben met den gewonen fienter te volgen , maar ons enige nadere gronden aangewezen , waar op hy een gevoelen, zo zeer afwykende van 't geen in vroegere tyden door hem met zo veel ernst en nadruk beweerd was, omhelsd hadde; gelyk wy van 'smans bekende verdraagzaamheid en zagtmoedig karakter althans verwagt hadden, dat hy, by zyne bewering in dezen, overal de behoorlyke befcheidenheid omtrent anders denkenden zoude in agt genomen hebben. Dan in het een en ander vonden wy ons niet weinig te loor gefteld. De byzondere wyze van voordrage alleen uitgezonderd, vinden wy hier niets nieuws, niets dan 't geen duizendmalen herhaald, en de een den anderen nagezegd heeft: niets dan bekende loei communes ene opeenhoping van loutere onderltellingen, zonder bewys, en waar van enigen alle waarfchynlykheid u-gen zig hebben, zo niet inlopende tegen de duidelykfte blykbaar- heid, en dit alles doorgaans voorgedragen met een meesteragtig gezag, en zoms met ene bitterheid, gelyk nader blyken zal, waar voor wy naauwlyks verfchoning kunnen uitdenken. Dog tot meer byzonderheden. De Offerhanden der beiden Broeders , Kaïn en Abel, worden eerst voorgedragen in hec licht van fchuld- of zoenoffers, zie bladz. 109. dog naderhand, bladz. lii, 112 en 113, fchynt dat van den eerften als een fpys-of dankoffer; en, zelfs uit dezen hoofde, als den Here mishagelyk, voor- • tekomen. Niets egter is natuurlyker, zo uit den aart der ' zake, als hec verhaal zelve, dan te denken, dat zy beiden < dankoffers waren. Beiden komen zy voor als Gaven, wel- ; ken elk Gode, ten blyke van erkentenis, meende te moeten ] toebrengen, volgens het eenvouwdig en zfnneiyk denkbeeld 1 der oudfte menfchen nopens de Godheid, voor den zegen, t dien by , in zyn afzonderlyken ftand en beroep, genoten t had; gelyk zy, ingevolge daar van, uit de onderfcheidene ' vrugten van hunnen arbeid bettonden. En in allen gevalle, o byaldien men één der'offers vooreen fchuld-of zoenoffer y wilde houden, zou zulk een offer ruim. zo gepast geweest zyn voor een mensch als Kaïn, dan voor den regtvaardigen f Abel: fchoon 'er dan minder gelegenheid mogt geweest zyn, z om den eerften aan het hoofd te ftellen dier vioegere en 2 nog tegenwoordig aanwezige ketters, u-aar van wy op bladz. 113 gewaagd vinden. Op welke wyze en langs welken weg, intusfehen, deze gaven, door de beidei:Broeders, den Here e' aangeboden wierden,-hier van meld ons de Gefchiedenis k niets; doch H. befluit, uit de fpreekwyze, de Heer zag aan, v dat Abels offer door Hemelsch vuur verbrand, en dat Kaïns li gave of onaangeroerd, of door een wetvelwind verftrooid al wierd, bladz. 110, 111; ene budciftellirrg even willeken- w rig, zeker, ais het beftendig vertonen de Schechina, niet ver- bt re van Adams hw, bladz. 106 en 107. Immers wat behoeven te en kunnen deze fpreekwyzen, de Heer zag Abel en zyn offer aan, maar Kaïn en zyn offer zag hy niet aan, anders te betekenen, dan eenvouwdig, dat de perfoon van Abel en zyne gave Gode aangenaam was en zyne goedkeuring wegdroeg; terwyl bet tegendeel omtrent Kaïn en zyn offer plaats hadde : even gelyk naderhand, onder de Joodfche bedeling. God meermalen liet verklaren, geen welgevallen in, maar een afkeer te hebben van, het offer der Godlozen, fchoon het, zo wel als dat van den opregten en boetvaardigen, u et Hemelsch vuur verbrand wierd: en gelyk Mozes, in het geval van den oproerigen Korah, met de zynen, die hy tet-en een bepaalden dag geroepen had , om , in het openbaar reukwerk te offeren, den Here bad, om hun offer niet aan te zien, Num. XVI. vs. 15; gelyk ook vervolgens dit mishagen van God ten duidelykfte en zelfs op ene vreesfelyke wyze bleek: fchoon, ook hier, de Heer antwoordde door vuur dat beiden offer en offeraars verteerde, vers 35 en 37. Dit Goddelyk welbehagen en mishagen behoefde zig ook we! niet terftond te openbaren, maar kon even zeer uit de Gevolgen worden opgemaakt; gelyk men veel eer reden heeft om te onderftellen. Welligt, zo niet hoogstwaarfchynlyk, daagde de ouafte broeder meer ge-lukkig in zyn Akkerbouw, dan de jongfte in zvne Veehoedery : geno-gzame aanleiding zekerlyk by een man, als Kaïn, om zulks aan mindere gunst der Godheid toetefehryven, en, om eindelyk daar hy als eerstgeboorne regt op 't tegendeel meende te' hebben, zyne jaloezy zo verre bot te vieren, dat by het gruwzaam befluit nam , om den gehsaten bevoorregten van s.mt te helpen. Uit enige voorbeelden der latere pe- chiedenis van den offerdienst, waar by van vuur uit dén lemel nederdalende gewag gemaakt word, kan geen befluit retrokken worden , dat zuiks ook by het offer van Abel >iaais hadde; althans by gene der offerbanden van Noach :n Abraham vinden wy iets daar van gemeld, maar wel :ulke omftandigheden , welken het tegendeel aanA-yz^n )an het blykt allerwege in deze redenvoering, en nog laarder in de onmiddelyk volgende vyfde, hoe al het onerftelde, in dezen, zamenhnngt, met het geliefkoosd denkeeld zo van den Goddelyken oorfprong der offerhanden in ; gemeen, als bepaaldelyk van die zogenaamde voorbeeldie bloedigs offerhande , waar omtrent zommigen verweten Wd, op bladz. 112, dat zy dezelve, „ door vergezo-ne en nietige redenen, zouden zoeken te verdbnlieren •" :hoon wy niet zien kunnen, dat daar over hier of elders ser vee) lichts verfpreid word , en H. zelve bladz. 142 ;gt, nat „ de H. fchrift ons gene duidelyke aanwyzing verleent, omtrent de herkomst en eerften oorfprong der of. fers. — 't Geen wyders, hier en daar, over'de Afgodery ) wel bepaaldelyk over den Natuurdienst, van Kaïns na•oost, aan de éne zyde, en, aan den anderen kant, over de, :rwagting onzer eerfte ouderen, en hunne latere nakomeigen, van een toekomend leven, met zo veel verzekeri-T h of het woordelyk in den bybel te lezen was, gezeld' e-rd, dit een en ander zullen wy gelegenheid hebben om de ontleding der zesde Redenvoering, meer bepaaldelvk r toetfe te brengen. ' T 3 Daar  ( i5o ) Daar ondertusfchen de befchouwing der gefchiedenis van het eerfte broederpaar flegts tot ene inleiding diende van het onderwerp der 5de Redenv. den Oorfprong nam. en Bedoeling der offerhanden, ontvouwd de Redenaar dan ook daar in , meer uitvoerig en opzettelyk, zyne begrippen daar omtrent. Ondertusfchen kunnen wy niet nalaten hier by voorafin 't algemeen aantemerken, dat de inhoud dier Leerrede geenzins beantwoord aan het opfchrift, overmits men daar uit mogt verwagten, dat 'erover de offerhanden in 't gemeen zou gefproken worden, daar zy zig eniglyk bepaald tot het zoenoffer, immers in zo verre den oorfprong betreft. De Redenaar begint met ene aanhaling van het gezegde by den Profeet Jezaias, Hoofdft. XLVI. vs. 9 en 10. en neemt daar uit aanleiding om een kort woord te laten voorafgaan over 't geen by hem , van alle tyden af, het enigfte middel aan de zyde van God en de menfchen geweest is, om de zaligheid toetedelen en te beërven: „ dc ver„ losfing nam. in het bloed van Kristus," — overeenkomftig hier mede, moet dan ook, by de volgende verklaring der Textwoorden, het gelove, waar door Abel, en andere vromen van den vroegften tyd, zich onderfcheidden, niet in den algemenen zin, waar in het door den H. Schryver zelve vers 3. duidelyk verklaard word , als de overtuiging influkende van het beftaan van God, den Schepper der waereld, maar het Geloof in Christus en zyne verlosfing, betekenen en dus „ niet tot het voorledene en tegenwoordi, ge, maar tot het toekomende" zich hebben uitgeftrekt. Daar'nu dit gelove by Abel zonder ene voorafgaande openbaring geen plaats kon hebben, maakt men daar uit de Goddelyke inftelling op van het offer, en dat wel „ als een , voorfcbaduwend zinnebeeld van het enig en genoegzaam '„ offer, door het welk eenmaal het gewenschte heil dadelyk uitgewerkt en aangebragt zou worden ," en verklaard 'er tevens door het getuigenis ten voordele van Abel: wiens offer alleen daarom meerder was dan dat van zyn' broeder, gelyk hy zelve, boven dezen, aannemingen verzekering van zyne regtvaardiging voor God, langs dezen weg, ontfing; terwyl Kaïn, hoe zeer in God, de fchepping en het goddelyk beftuur gelovende, enkel uit gebrek aan dat geloof • in den toekomftigen Verlosfer, aan Gods mishagen zig bloot gefteld zag, blad/.. 139—141- Wie ziet hier gene opeenftapeling van onderftellingen , eniglyk uitgedagt om eikanderen te onderfteunen , zonder enigen grond te hebben in de gewyde fchriften? — waar tog lezen wy van zulk enen oorfprong en bedoeling des offers? en hoe duift men zo regelregt de verklaring van enen gewyden Schryver zelve, aan gaande het geloof, welks doorlugtige voorftanders hy mei zo veel reden verheft, tegenfpreken ? Is het niet ui die verklaring , en het geheel beloop der oude gefchicde nis, blykbaar, dat het gelove, 't geen Abels offer verzei de, en "hem het bygcbragt getuigenis deed verwerven, zij alleen tot de fchepping der waereld, en het beltean vai ene oorzaak cn beftuurder van alles bepaalde: welke over tuiging , allerwaarfchynlykst min levendig by den mee tfoesten en zinnelyken Kaïn geweest is, wiens nakroost we dra het gehele denkbeeld daar van verloor: en was 'er di 14( MiCHAëLis, Mfaiscft Regt 0. V. bladz. 110.  ( I5i ) denkbeelden, in hunne gefprekken en redeneringen, over 'sfleilands dood, gefchikt hebben, was het met geen ander oogmerk, dan orn ze op de beste en kragtdadigfte wyze uiuerooijen. Uit den aart van' Abels gave kan even min een befluit getrokken worden, met opzigt tot deszelfs doel als oorfprong. Hy gaf van hec geen hy bad: gelyk ook, naderhand, Noach, wiens dankoffer, ■ by zyne behouden terugkomst uit de Arke, een gelykfoortig bloedig flagtoffer blykt geweest te zyn, by mangel aan iets anders , deedt. Ook kon, zeker, het geëischte offer van Abraham, hec eerlte, waar omtrent wy, in de H.bladeren, enig godlyk bevel ontmoeten , toe geen zoenoffer gediend hebben, indien hy, ingevolge daar van, met 'er daad zyn Zoon geflagt hadde; even weinig als de gevonden Ram, dien hy, by het ontvan gen van het cegenbevel, Gode uit dankbaarheid offerde. — Dat hec flagcen van vee, by de eerfte menfchen, tot eigen voedzel in geen gebruik zou geweest zyn, gelyk bladz. 144. gezegd word, is zo verre van waarfchynlyk te wezen , dat hec tegendeel veel eer uit de omftandigheden moet opgemaakt worden; — want wat voedzel bleef'er, na de verdryving uit het Paradys, den eerften menfchen, over, zo lang de woeste aarde door hun niet bebouwd was, buiten dierlyk voedzel, zo van vleesch als zuivel ? De Goddelyke aanwyzing van het gebruik, 't welk zy van de huiden of vellen der dieren konden maken, ter hunner bedekking en verwarming, had hun voor een genoegzamen wenk kunnen dienen , om zig ook bet vleesch daar van ten nutte te maken. Althans is het veel aannemelyker dit te/ onderftellen, dan dat „ de Heer deze lighamen zig ten brandoffer zoude ge„ fchikt hebben," gelyk op bladz 153 en 154 beweerd word. — Voor een reeds geftrafte misdaad kon immers wel geen zoenoffer te pas komen; en, by de op bande fiaande fchaarschheid aan gewone fpyze, kan even weinig aan het nutteloos laten verrotten van het vleesch der geilagie dieren gedagt worden. Het uitdrukkelyk verlof naderhand aan Noach gegeven, om zo wel dierlyk als plantaartig voedzel te gebruiken, neemt geenzins weg, dat het reeds te voren, in gelyke omftandigheden, gegeven was: zelfs geeft de uitdrukking, daar by gebezigd, niet onduidelyk te kennen, dat het ' geenzins een geheel nieuw verlof ware. Zeer gegrond vinden wy de aanmerking op bladz. 155, ' dat „ de verfchillende denkwyzen, aangaande het offeren ; „ deszelfs oorfprong, enen uitgeftrekten invloed hebben, ,, en de gehele gedaante van den Godsdienst veranderen;" 1 maar te toepasfing, welke de Redenaar daar van maakt tot 1 aanpryzing van de zyne en zyn daar op gebouwd godgeleerd y flelze!, beftaat in ene loutere petitio principii, zonder enig c ander bewys aantevoeren, dan de zaak in gefchil zelve: of J iets meer te doen, dan zyne onbewezene ondei(tellingen te é herhalen en daar uit de gevolgen afteleiden. Dit gehele flot * derhalven van het verhandelde over het offer bawyst, on- v zes inziens, niets meer, dan dat het veel gemakkelyker is f enig afgekeurd gevoelen in een ongunftig licht te ftellen, ti dan om het zelve op ene bondige wyze te wederleggen. e (Het vervolg in ome eerstkomende.') [NARIGfEN en BYZONDERHEDEN tot den handel en scheepvaart, land-' en veebouw, als mede de u disho 17kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Haarlem. De volgende Proeven, buiten deze Stad genomen, kunnen doen zien, welke ftrenge vorst ion «re Lammeren kunnen wederlfaan. ° Onder enige Schapen, die, gedurende den laatften wmter, dag en nagt aan de open lucht blootgefteld zvn geweest, lamde alzo in de open lucht een Oov, on den eerften Maart 1.1., 's morgens vroeg. De Thermometer ftond s morgens ten 7 uren, volgens de fchaal van Fahrenhett, op 25 graden; het Lam heeft van deze koude geen hinder gehad, en was zeer tierig. Men iet het vervolgens nagt en dag in de open lucht, fchoon het alle nagten vroor. Den vyfdeu Maart, ftond de lhermometer, 'smorgens om 7 uren, op 13 en een halve graden; het Lam , dat toen nog maar vier da^en oud was, wederftond deze fterke vorst mede volkomen en bleet zeer tierig en gezond. Den 7 Maart, lamde mede een Ooy, het welk een Lam ter waereld bragt, dat naauwlvks enige tekenen van leven gaf; het was zo zwak, dat het/gedurende enige uren na de geboorte, ftil bleef liggen; men het het egter ook den nagt, die 'er op volgde, in de open lucht, en s morgens, vond men het Lam zwak, doch vry tierig niettegenftaande de Thermometer dien nact op 24 graden gelkan had. Dit Lam is vervolgens nagt en dag m de open lucht gebleven, en is tegenwoordig :en fterk en gezond Lam. '^«'«uurmg De overige Lammeren , waar van zommisre in haffel ;n fneeuw, anderen in koud regenagtig weder, zyn gr.vorpen, zyn, benevens alle de andere Schapen dU m nagt m de open lucht gebleven, en weerfto'nden le koude en vogtigheid zonder enig nadeel. Dit huis!?£ !Lg^egenir ^ Duin,en' naby Overveen, een half Jïndjrond ZC ' d"S °P ™ hogen en dro8en Schoon deze proeven niet genoegzaam zouden kunlen gerekend worden, om te bewyzen, dat het huisierken hier, zo wel als in andere landen, zoude toffekunnen worden; het geeft ten minfte meer hoop p ene behandeling, welke, volgens het gevoelen van daubenton en anderen, zeer dienftig is, zo voor de' ezondheid der woldragende dieren, als om hun betere /olie te doen voortbrengen; ook zou men zig kunnen agten van de Lammeren aan zulk ene koude bloot te ellen, door den Ram niet eer by de Ooyen toetela:n, dan primo November, wanneer de ooiiina in het ;rst van April zal vallen. J B Iets  ( 152 } Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. Iets naders, nopens den tegenwoordigen Staat der Domeinen van den gewezen Stadhouder. Door de Commisfie by de Nationale Vergadering, ter voorftelling van een ontwerp over de beste wyze der Adminiftratie van de door Frankryk geabandonneerde goederen van den gewezen Stadhouder; is den 26 April 1705 ter vergadering ingeleverd een advies, waar uit wy , ter aanvulling van een vorig verüag (*), nog deze" byzonderheden kunnen opgeven. Dat de goederen van den gewezen Stadhouder gerekend worden te beftaan in 37 Percelen, van welken enigen zyn gelegen in ('t gewezen) Üostenryks liraband, Luxemburg en Staats-Vlaanderen: anderen ui Gelderland , Holland, Zeeland, Utrecht, rriesland en Bataafsch Braband ; boven en behalven de zogenaamde B'ntheïmfche goederen, in't Neder-Graaifchap van dien naam gelegen, welke federt het jaar 174$ door de Pnnfen van Oranje zyn bezeten, doch te voren aan de Provintie van Overysfel hebben toebehoord. „ Dat onder de posten , waar mede deze goederen belast zyn, voornamelyk in aanmerking komen De Interesfen der Capitalen ten laste van dezen boedel lopende, welke in den jare 1794 bedroegen . f 322>l7$: I: De depenfes tot onderhoud der kastelen , Huizen en Tuinen , benepen jaarlyks " »' 8 Adminiftratie-kosten van den z^genaamden Domaiu-llaad, Griflie, Tliefaurie en den Pren-.ier-Noble . - 54»3ö^:—-: — Overige lasten en uitgaven . - 02,339- ƒ 59^812: 9: 2 Alle de gezamentlyke goederen hebben aan den gewezen Stadhouder, tien jaren door een gerekend, na aftrek der onkosten, jaarlyks gerendeerd . - 525i172'^o: * Dus bleef 'er jaarlyks een deficit van ƒ 67,639:18: ic MAAND ELYKSCHE PRYSLYST derINf.n UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland a| prCts. 49 a 56 prCt. Ge neralüeit 3 prCir. 50 a 55prCr. Last- en Veilgeld 2* prCts . 16^ pr'Cr. O. Ind. 2io| prCt Gec. 66i- prCt. Lond. 16 April 1796. Diverse Buitenlandscue. Amerika. 5 prCts 9.3 a 99 prCt. Dito 4 prCts. 89 a 90-piCt. Dito , prC's. met Lotery. 114 a 118 prCt. Dito Geconf. Fondl 41 piCis. by Staphorst. 79 a 79; prCt. Akkers ille Negot 101 a 102 prCt. Dito 2de Negot. 91 « 92 prCt. Kwik e (*) Zie Konst- en Letterbode 1795. N». 67. bl. 117. Wenerb. sprCts. 84| a 85J prCt. Dito 4-5 prCts. 80 a 8o£ prCt. Dito 4 prCts. 73 a 76 prCt. Spanje 4f prCts. 88ja 89', prCt. Dito 3* prCts. prCt. Rusland 5 prCts. 91 a 92 prCt. Dito 4i prCts. 85a86^- prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83 prCt. Zweden 5 prCts. 95^396' prCr. Dito 4'prCts. 92 a 93 prCt. Dito 4 prCts. 85 a 86§ prCt. Denemarken. j Tolt. 4 prCts. 97 a98f prCt. Dito Holjiein 4 prCts. 97\ a 98 J ; prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 95a9ö; prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94895 prCt. Polen. 5-prCts. prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 piCts. 37i a 38 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 37* a 38^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 37 a 38 ftv. Dito 2 prCts. ftv. 2 Mey 1796. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 157; en te Haarlem 19, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek' luchtsApril me- mome- me- der geste-LDI796. ter. ter. ter. wind. | heid. C30. 2| 52 72j- n. i 27 < 30. 21 58 58 N n.w. bewolkt. C.30. i| 46* _ 70 — I C29- 9\ 51 74 w* voormid-J. betrokken; 28 < 29. 9 58k 50 w.n. w. verder bewolkt; c.29. 71 41 ï _7I n.w. ; savonds helder. \"29- 5l 50J 79| o.z. o., «smorg. wolken; 29 ( 29. 5 64 46 Z. O. verder helder; )2g. 4 52 J 56 O. 's avonds bewolkt. C 29. 23 56" 70 Z. w. 's morg. betrokken; 30 ( 29. 21 63| ' 53-' Z. o. verder bewolkt; ^29.2 55| , 70 >.z. o. 's avonds regenagtig. Meyr"29TT~ 52J- 83 w-z-w- 'smorg. resen ; 1 / 29. 2\ 5öi 65 w. verder wolken. c29- 3ï 48J 71 n. n.w. ^29. 4 551 7Iï °' bewolkt; 'savonds 2 < 29. 5 óoj 58 o. harde wind. £29. 6\ 49| 69 O. *V- _______ C29^7Ï' 50 73 o.t.z. 3 < 29- 7J 53i 69 n. o. betrokken. £.29. 8 45i 66 |n.« o. In de afgelopen maand April, Hoojst Therm. 's midd. den aaften 6>^ gr. Laagst 's avonds de* ' iaden 35 gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde ltoog' te 51^ gr. is ijf gr. hoger dan in April 1795- 1 Hygrometer hoogst 'smorg. den aden 98^- Laagst 's midd. den itffteu 39. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 67,^gr. 1 is iol\ gr. droger dan in April 1795,  l796- No. 124. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTERBODE VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. 9 Vry dag den 13 Mey. B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Brunk , door zyne uitgave van Griekfche Schryvers beroemd; Lombard, Opper-Heelmeester by het Leger; Arbogast, voorheen lid van de Conventie, die, voor enige jaren, een Wiskundige prys by de Pe tersburgfche Akademie behaalde, nevens de Hoogleera ren Koek , Herrmann, Oberlin en Schweighoufer, in Straatsburg, zyn by het Nationale Inllituut van Konfteu en Wetenfchappen alhier, tot Asfociées aangenomen. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hamburg, 28 April. Eergisteren overleed alhier, in den ouderdom van 55 jaren, Paul Dietricii Giseke, Med. Doel;, zynde 8 Dec. 1741 alhier geboren, en den 11 Dec. 1771 , tot Hoogl. in de Natuur- cn Dichtkunde by het Gymnafium alhier beroepen. In het jaar 1795 wierd hy tot eerlten Opzigter by onze Stads openbare Boekery verkoren. In zyn geboortellad in al gemene agting zynde als een braaf en algemeen nuttig man, had hy zig tevens, buiten 'slands, door zyne grondige en uitgebreide geleerdheid niet weinig- mem verworven. ' Verfcheidene celeerde Genootfchappen had- V. Deel. den hem, uit dezen hoofde, het Lidmaatfchap opsedragen. 't Geen hy in druk heeft uitgegeven , betreft voornamelyk de Kruidkunde; in welke hy zich, ondtr den groten Linneus, in Zweden, geöeffend had. En zodanig was de agting van dezen voor zynen Leerling dat hy een der Plantfoorten naar hem noemde. NEDERLANDEN. Brussel. De nieuw opgerigte Maatfchappy van Natuurlyke Historie, alhier, hield, den 31 July, ene algemene vergadering, welke door verfcheidene leden van Regering wierd bygewoond, en waar in de Voorzitter Lambrechts, onder anderen, het plan toonde, volgens welk men voorhad, de Flora Belgica inteiïgten en opteftellen. Opgemelde Maatfchappy beftaat reeds werkelyk uit de volgende leden: Honoraire Leden. De Burgers Lambrechts, Durondeau, Michel, leden van het Centraal beltuur; Nells, vanMechelen, en van Velfen, Hoofdfchout aldaar. Gewone Leden. Van der Stegen van Putte, Oud-I!urgemeester, Voorzitter; Caels, Med. Dr., PolUnt, van der Stegen, Junk.r, De kin, Dekin Junior, twede opperfte by het buv reau  ( 154 ) reaü van openbaar Onderwys, Van Mons, Apothekar te Ikusfel, en lid van de Maatf. der Nat. Historie, te Paiys. Rozin, Secretaris der Maatfchappy. Corresponderende Leden. Fan]as, de St. Fond, Thouin , Desfontaines , leden der Maatf. van Nat. Hift. te Parys. Lestiboudois, van R ysfel, Leger-Arts by het Noordelyk Leger. Rousfel, van Alost, Med. Dr. Buitenlandfche Leden. De Hr. Schreber, Voorzitter by de Akademie van Nat. Hilh te Erlangen , &c. Gmelin , Hoogl. aan de Univerfiteit, te Gottingen, &c. Leyden. De Professoren aan 'sLands Univerfiteit alhier , den welken de bezorging van het Stolpiaansch Legaat is toebetrouwd, hebben in hunne Vergadering, op den jollen April laatstleden gehouden , ter beant woording" voorgefteld, de volgende Vraag uit de Zedekunde: Ouae funt praecipua capita, ac quae caufaefhyftcaT^ac morales diverfae indelis, qua aliae ab aliis nationes difcrepant ? An ? & quatenus in praeceptis morum publicorum condendis Ethicae Doctores ejus differentiae rationem habere convenit ? Dat is •. , Welke zyn de voornaamfte hoofd-trekken , en „ welke de natuurlyke en zedelyke oorzaken der onderfcheidene geiiartheid of van het verfchillend ka" rafter, het welk het ene Volk van het ander cm" derfcheid ? Is het gepast dat de Leeraars der Ze" dekunde in het geven van voorfchriften voor de £ publique Zeden op dat verfchil acht liaan? zo ja, „ in hoe verre?" De Verhandeling , welke geoordeeld zal worden best -rn deze vraag voldaan te hebben , zal met den gewonen Eerprys, beftaande in een Gouden Penning, ter waarde van twee honderd en vyftig Guldens , bekroond worden. . De Verhandelingen moeten, in de Latynlche or Nederduitfche Taal gefchreven , voor den eerlten July j 5 franco worden toegezonden aan den Profesfor NjcoLaus Paradys, thans Secretaris van dit Legaat. Ook worden de Schryvers verzocht by hunne Verhandelingen te voegen, een gezegeld Briefje, inhoudende hunnen Naam en Woonplaats, en ten opfchrilt hebbende dezelfde Letters of Zinfprenk, waar mede de Verhandelingen getekend zyn. De Prys zal den 13 October 1797 worden toegewezen, wanneer het Briefje, .-y het gekroonde. Stuk behorende, zal geopend en de overige ongeöpend verbrand worden , behalven die, welker Verhandeling men waardig zal keuren, om by de Gekroonde gedrukt te worden. Doch ook deze zal men niet openen zonder toeftemming des Schryvers. NIEUW • UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Kerkdyke Redenvoeringen van Allard Hulshoff, A. L. M. en Pit. Dr. Lid van de HollarJjche Maatf der Wetenfchappen en Leeraar der Doopsgezinde Gemeente, &c. (Vervolg en flot van Bladz. 151.) De zesde Redenvoering draagt ten opfchrift: Het toekomend leven gepredikt door Énoch , naar aanleiding van Genef. V. vs. 21—24. fchoon wy echter, nog in dit verhaal, nog eigens elders in de H. Bladeren, alwaar van Enoch gewag gemaakt word, van zulk ene prediking door hem lezen. In den Brief van Judas, word hy een Profeet genaamd, die ene naderende ftraffe van God aan zyne godloze tydgenoten van. hoger hand aankondigde; een ftrafie, welke by de uitkomst gebleken is , in hunne verdelging en uitrooijing door den vloed beftaan te hebben, en welke hun nog nader en meer duidelyk en bepaald door Noach, dien Petrus daarom een prediker der Gerechtigheid noemt, en tusfehen wiens karakter en dat van Enoch ene zeer naauwe overeenkomst fchynt plaats gehad te hebben , wierd voorfpeld. Doch H. hoe zeer hy, in de Inleiding, te regt aanmerkt, „ dat de wyze van Godsdienftige onderrigting ,, anders voor de wet, dan onder en na dezelve was," gelyk ook „ naar de mindere of meerdere geöeffendheid der „ menfchen, in vroegere en latere dagen, de aanfporingen ,, tot betragting van Deugd en Godzaligheid verfchilden ;* had de onderftelling aangenomen, „ dat de verwagting van een leven na dit leven, ten allen tyde, de grote troost " van Nadenkenden en Godprezendcn was, en, onder elk der drie bedelingen, door een treffend wonderteken, door ',' het Opperwezen was verfterkt." Hierom word Enoch, by de ftraks volgende befchouwing, zo van zyn karakter^ als de uitkomst zyner wandeling, en Gods oogmerk in zyne wegneming, niet alleen voorgefteld, als met de duidelykfte woorden de leer der onfterflykheid en van een ftaat van vergelding hier na te hebben geleerd en gepredikt; maar, zelfs, onder het houden van zodanig ene reden, cn ten teken van de waarheid en goddelykheid zyner leer, zigtbaar, voor het oog ener grote febare zyner Tydgenoten, wonderdadig ten Hemel te zyn opgenomen. Welk een en ander, onzes inziens, geen grond altoos heeft, 't zy in de gefchiedenis of de leer der openbaring in 't gemeen, ja zelfs lynregt aanloopt zo tegen de daar in blykbare opklimming van het goddelyk onderwys, als de uicdruAkelykeve;-  C i55 ) klaring, dat, welke zylingfche wenken aangaande een leven na dit leven ook van tyd tot tyd door God gegeven waren, waar uit oplettenden en nadenkenden, met behulp hunner eigene redenkavelingen, ene genoegzame hoop hier op konden fcheppen, echter het leven en de onverderflykheid, eerst duidelyk , meer flellig en meer regtftreeksch van Godswege geopenbaard , of in het licht gebragt is door het Euangelie, als mede dat niemant ten hemel is opgevaren, dan die uit den Hemel nedergekomen is, nam. de Zoon des menfchen, Joh. III. vs. 13. Wei is waar dat Elias verhaald word, voor het oog zynes leerlings Eliza, te zyn weggenomen; doch het verhaal dezer gebeurtenis is duidelyk ingekleed in den verbloemden ttyl der Oosterlingen, waar uit men alleen dit kan opmaken, dat hy in een onweder van donder en blixem omkwam en wel in dier voege, dat hy als van de aarde wierd weggerukt, en men nergens zyn lyk heeft kunnen vinden; en de wegneming van Enoch kan alleen in een vroegen dood beftaan hebben, waar door God hem, of voor het gevaar van door de aangroeijende boosheid beimet te worden, heeft willen behoeden, geiyk de Schryver van het Boek der IVysheid (Hoofdft. IV: 10—14.) onderfteld : of verlosfen van het geweld en de mishandeling zyner ondeugende tydgenoten, die hy poogde te verligten en te verbeteren. Immers om wat reden hier het wegnemen van Enoch, door God, meer letterlyk zou moeten verdaan worden, dan zyn wandelen met God, of niet meer zyn, bekennen wy niet te kunnen zien, of overeenbrengen met de regels ener gezonde of zelfs dragelyke uitlegkunde: In der daad H. zegt zelve, bladz. 177. „ de woorden bepalen „ op zig zeiven niets aangaande de wyze van zyn uiteinde." Wy mogen 'er zelfs byvoegen , dat zy niets ongewoons aan zich hebben, niets dan 't geen overeenkomt met de manier van fpreken in genoegzaam alle tyden, ook tot heden, wanneer men van temanti overlyden, en wel van zyn vroeg fterven fpreekt, in de hope zyner gelukkige itantsverwisfeling- Dat de uitdrukking hier van de gewone, omtrent de overige aardvaders gebezigd hy fiierf verfchild, wil niet anders dan den zaligen dood van dezen Godsvereerder aanwyzen, en het byzonder gezegde van den Schryver aan de Hebreen, dat God hem weg nam , op dat hy den dood niet zien zou, laat zig genoeg ophelderen uit een foortgelyk gezegde van den Heiland, volgens het verhaal van Johannes, dat de gelovigen den dood niet zien zuilen, waar mede niet anders dan hun zalig fterven word aangeduidt, en waar over, met opzigt tot het uiteinde van Enoch, de verlichte leerling van Jezus meer ftellig en met betere verzekering kon fpreken. Wy ontkennen geenzins, dat het denkbeeld van een leven na dit leven, hoe gebrekkig, ongelykmatig en zinnelyk ook, reeds vroeg by het Menscbdom heeft plaats gehad: de twede foort van Afgodery, welke waarfchynlyk op de eerfte, meer verfchoonlyke, den Natuurdienst nam. dra gevolgd fchynt te wezen, was 'er blykbaar op gegrond, en deze vergoding van overledene Helden en Koningen bragt het van zelve met zich; maar wy vinden geen fporen in de gewyde gefchiedenis, dat deze leer, van Gods wegen, aan de eerfte waereld gepredikt is; nog weten wy, hoe zelfs de besten en meest verligten van dien tyd daar over dagten. Trouwens waren de menfchen wel in 't geheel vatbaar voor deze verhevene waarheid, zo lang zy niet volkomen overreed waren van het beftaan ener opperlïe magt, die zo wel een bcloner is der genen die hem zoeken, als een ftraffer der bozen en goddelozen? Onze Redenaar fchynt het voor bewezen te houden, dat de Afgodery reeds voor den vloed was doorgedrongen: doch heeft men niet veel eer reden, uit het kort verhaal dier oudfte gefchiedenis , om tot het tegendeel te befluiten ? Mozes tekend in het flot des 4den Hoofdftuks van dit zyn inleidingsboek, aan, dat men reeds, ten tyde van Enos, den kleinzoon van Adam, den naam des Heren begon aan te roepen, dat is, gelyk uit het begin van Hoofdft. VI. moet worden opgemaakt, zich zonen of kinderen van God te noemen, in onderfcheiding van andereu , die den naam van kinderen der menfchen droegen ; waar uit niets anders kan worden opgemaakt, dan dat de eerften zich aan het geloof van 's menfchen goddelyken oorfprong vast hielden; terwyl de laatften alle denkbeelden van ene hogere afkomst, dan van Adam, verloren hadden, en dat dus niet de Afgodery, maar Ongodistery, of eigentlyk gezegde godloosheid, de hoofddwaling en bron van het zo algemeen en verregaand Zedenbederf der eerfte waereld was, na dat de vermenging der ware Godsvereerers, die zich al vroeg geheel alleen tot de Sethiten of afftammeüngen van Seth bepaalden, met het Godvergetend nakroost van Kaïn, van tyd tot tyd, door huwelyken onder eikanderen, meer algemeen was geworden : gelyk men onderftelien mag reeds het geval ten tyde van Enoch, die flegts ruim een halve eeuw voor de geboorte van Noach, overleedt, geweest te zyn. Dit nu zo zynde, mogen wy ons Enoch veel eer voordellen, als een ernftigen beftryder van Ongelove en Ongodistery, met alle de ondeugden, daar uit voortvloeiende, dan van Bygeloof en Afgodery, aan welke doorgaans het denkbeeld van een ander leven en ener toekomende vergelding verknogt was: laat ftaan, hem zulk een verbeven reden over den toekomenden ftaat in den mond te leggen, als wy op bl. 186-188 ontmoeten; en dat wel verzeld gaande met zulke beflisfende Goddelyke tusfehenkomften, zo van een ftem uit de wolken, bladz. 185, als ene zigtbare opneming ten Hemel, voor het oog zyner talryke toehoorders, bladz. 188, welke hetgoddelyk getuigenis, aan onzen Zaligmaker en zyne leer der onfterflykheid gegeven, niet alleen, in kragt en blyk- baarheid evenaren, maar zelfs overtreffen. Wy hebben reeds aangemerkt, dat voor de komst van onzen Zaligmaker, van tyd tot tyd, zydelingfche wenken door God gegeven kunnen geweest zyn, aangaande een leven na dit leven; althans de verwagting daar vnn, uit welken bron ook gefproten, was, by Joden en Heidenen, ten tyde van Kristus omwandeling öp aarde, vry algemeen; en de gisting van zommigen komt ons niet ongegrond voor, dat Mvzes zelve v 2 reeds,  C 156 ) reeds-, opzcttelyk met dat oogmerk, dezen brok der aloude ©vur'ev-ering in zyne inleiding tot het'Gefchied- en Wetboek der Israëliten hebbe overgenomen en ingelascht. De ttfst beloofde een lang leven op bet onderhouden harer geboden. De Israëliet kon dus het lang-leven der Aardsv:, eieren als ene beloning hunner deugd, van Godswege befchouwen. Ondertusfchen fcheen die beloning omtrent twee aanmerkelyk vrome menfchen van den eerften tyd, Enoch en Abel, weggebleven te zyn. De eerfte ftierf vroeg, 'toen hy naauwlyks de helft van den gewonen leeftyd zyner tydgenoten bereikt had; en de laatfte, wierd, waarfchynlyk nog maar een jongeling , JJ 0 ' m 'snagts regen. d.20- 74 50 77i W'. f .„ * C7JL ITT OT « "nr voorm. wolken; zeer har- V 29- 6 57i 70| w-2-tt-, de wind. verder bewolkt, 9 < 29. 6\ 59 70 w. tusfehen beide wat regen; c.29- 7| 49 81J w. n. w. 'snagts regen. C29. 7 48 88£ z- o. 'smorg. betrokken; ver- 10 < 29. 7! 60 69 Z. W. der omtrent helder, bar.. 629- 7 I 50^ 72 — ( de wind;'snagts regen. hoeveelheid van oevallen en uitgewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Aitol 179S. Gevallen 3 Lynen: Uitgewaasfemd 23 Lynen. Mispagen, in onze naastvoorgaande Nommer ingejlopen. By de opgave der lastposten van den Roedel des gewezen Stadhouders op bladz 152, kol. a. is een viy tanzienlyke van jaarlykfche Legaten, die deze boedel heeft uitrekeren, agtenvege geteten. Ondertusï'cben maakt deze post, ten bedrase van . ƒ 24-00: — : — en gevoegd by de overigen, van . - 993™»: 9- 2 zamen dus belopende op . .. ƒ 61751a: 9: 2 dat. na aftrek van . • • - 5251,-2 : 18: 8 die, de goederen iaarlyksch renderen', het jaarlyksch deficit niet is/$7,630:18: 10, maar . • f89590:18:10 1 -Wyders ftaat op bladz. '49- a- regel 2. van. onderen de Sdie! china, in plaats van der Sduchina, en op dezelfde, bladz. kol b. rcg. ! 22 van boven, tw.er gelukkig, voor min gelukkig. Te Haarlem, by A. L O O ö J e o, fz.  i796- No. 125. NIEUWE ALGEM ENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 20 Mey. BERIGTEN. NEDERLANDEN. Leyden. Op den 0.7 der voorledene maand April, heeft de Maatfchappy der Wis-, Bouw-, Natuur- en Tekenkunde , onder de Spreuk : De Wiskunde is de Moeder der Wetenfchappen, hare algemene vergadering gehouden. In dezelve is de uitgeloofde Eerprys van twintig gouden Ducaten, op de voldoende Verhandeling over de voor- of nadeelen van de Paalwerken voor de Ooste/yke en Westelyke Haifweegfche Sluizen aan het Te, by Lotimj toegewezen aan de Verhandeling, getekend niet de Spreuk: WH men immer Rhynlands geluk ver meer en , Men zal nimmer de nutte Sluisgang keeren. Van welke Verhandeling by de opening van het verzegeld Biljet, is gebleken den Autheur te zyn Jan K.l013, te Dordrecht. De Maatfchappy biedt den Schryver der Verhandeling, getekend met de Spreuk: Tot nut voor Rhynland, als zynde even goed en voldoende als de bovengemelde , een Zilvere Medaille aan , vervaardigd naar het groot Cachet der Maarfchappy , wanneer hy binnen veertien dagen gelieve toe te ftaan , zyn verzegeld Bil l?t te openen, of zyn naam en woonplaats op te geven, aan den Secretaris der Maatfchappy, Mr. H. A. van Heusden. V, Deel. Amsterdam. Van Stokholm word, in enen brief van 5a April gemeld, dat de Koninglyke Akademie der Opfchriften, Welfprekendheid, Oudheden en Gefchiedenis. fen , in Zweden , welke voorleden jaar ( zie N. A. Konst- en Letterbode No. 80. ) de gouden Eerpenning had uitgeloofd aan de beste Eloge of Loffpraak op Huig de Groot , in hare laatst gehoudene algemene vergadering, dien prys heeft toegewezen aan ene Latynfche Lofreden onder de Zinfpreuk: Ingenlo flat fine morte decus. Propertius. Van welke, by het openen van het bygevoegd Biljet, was gebleken de Schryver te zyn Mr. Hendrik Constantyn Cras, Hoogleeraar in de Rechten, aan de Doorluchtige Schole, alhier. Onderscheid tusschen de Staatsgesteldheden van de Gemenebesten ATHENE en SPARTA. (Uit het Fransch.) Wanneer men Xenophons berig.en geloof mag geven, waren de Staatsgefteltenisftn van Athene en Sparta zeer .verfchillende , waar van egter onze Staatkundigen fpreken , als van elkander byna gelyke zaken. Beiden , 't is waar, droegen zy den naam van Gemenebest. Doch Athene was ene Volksregering, en Sparte ene ^ naauw-  ( 162 ) naatrwbeperkte Regering der Aanzicnlykften (Anstocra- \ tie) ene Regering van Weinigen (Olegogarcate) byna . ené Eenhoofdige Regeringsvorm (Monarchie). Men had Slaven te Attiene; maar te Sparta onderfcheidde men, onder de Slaven en Heloten, het ene deel in gelyken, en het andere in geringeren, dat is, de Adel en het Gemeen. Te Athene waren de Slaven (ik bedien my van de uitdrukking van Xenophon) vrye lieden: te Sparta genoten de Gelyken zelve niet dan ene Staatkundige Vryheid, die weinisr zonder de Burgelyke Vryheid betekent. Te Athene had ieder Burger zyne vrouw, zyn huisgezin , zyn eigendom, zyne zelfsverkozene bezigheden ; te Sparta was alles aeraeen: de weikzaamheden, de genietingen, de voortbrengfels der aarde, zelfs de vrouwen én de kinderen ; (want de Spartanen leenden elkander by vervvisfeling hunne vrouwen; de gryzaarts waren verpligt enen minnaar aan hunne jeugdige echtgenoten te geven, en ieder Burger had over het kind van een ander het zelfde gezag , als over zyn eigen,) en deze gemeenfchap ftrekte zich zo naauwkeurig tot alle de bedryven van het leven uit, en onderwierp hun aan' zo geftrenge wetten, dat 'er niet alleen te Sparta noch burgerlyke, noch huizelyke Vryheid beltondt, maar zelfs, dat alle pligten en alle natuurlyke aandoeningen van den mensch, 't zy in enen huishondelyken, 't zy in enen maatfchappyelyken, ltaat, rechtftreeks gefchonden wierden. Ieder weet, dat de Spartanen niet, dan in gemeenfchap , konden eeten, uitgezonderd op de Jagt; maar men heeft niet genoeg opgemerkt, dat het hun niet geoorloofd was by hunne vrouwen te sraafi , dan flui'kswyze ; hebbende Lycurgus, volgens Xenophon, vastgefteld, dat het fchande zoude zyn voor enen Spartaan gezien te worden, 't zy by zyne vrouw gaande, of van haar te rug komende. ■ De geringde Handwerkslieden betwistten te Athene het • Spreekgeftoelte aan de geoefendfte Redenaars. Zy ontzetten Burgers van ene aanzienlyke geboorte of van aanmerkelyken rykdom van voordelige Staatsposten; of vertrouwden hun dezelve toe; te Sparta konden de Gelyken alleen na posten ftaan. Te Sparta, in dat Gemenebest, het geen men, nu twee jaren geleden, in Frankryk wilde navolgen, en waar van men, op Itraffe des doods, de zeden en gebruiken beval aan te nemen; te Sparta had men twee Koningen, twee erllyke Koningen , twee Koningen , die het bevel over de Legers voerden; die het Opperpriesterampt bekleedden, en over alle zaken, op ftaanden voet, als rechters beflisten; twee Koningen, voorzien van een eige grondgebied, ftaan de hun leven, bekleed met grote eerampteii, en, na hunnen dood, als halve Goden geëerd; en de magt van deze Koningen wierdt niet opgewogen, dan door »en nog ontzettender magt, die van andere Overheden, Ephoren genaamd; dezen hadden het recht, om geldboeten op te leggen, en die, op ftaande voet, te doen betalen, om de Staatsperfonen in het midden van derzelver verrigtingen te ftuiten , zelfs in het gevangen nemen. Athene ondervondt alle de nadelen der Volksregering gelyktydig met derzelver voordelen; en, dat Sparta niet bezweek onder de ellenden der verdrukking, was alleen , om dat de verdrukking 'er zo volledig en volkomen was, dat zy de Burgers ongevoelig maakte voor de flaverny; en dat het hun niet mogelyk was te denken , dat dezelve iets anders, dan de Vryheid , was. JNecker (in zyn werk over de Uitvoerende magt) vindt een diepe verborgenheid in het beginfel, in gevolge waar van een groot getal zich gehoorzaam gedraagt aan een klein getal. De Lacedemoniers hebben zo veel gedaan, om de gehoorzaamheid in hun Gemenebest te vestigen , en zy zyn 'er zo wel in geflaagd , dat men, Xenophon lezende, gene moeite heeft, om die voorgewende verborgenheid te doorgronden. Men zag 'er de kinderen, bykans by hunne geboorte , geplaatst onder het gezag van een Overheidsperïbon; by deszelfs afwezenheid oefende de eerfte Burger, die zich aanboodt, zyn gezag; en by afwezenheid van alle volwaslénen, moest de bekwaamde van ieder zoort het bewind voeren. Dus waren de kinderen altyd onder de ogen van een Opperhoofd, dat hen de wet gaf; nimmer kenden zy dus de onafhangelykheid, of zelfs die zagte ondergefchiktheid van den huisfelyken ftaat jegens onderwyzers hen door de natuur gefchonken. Jongelingen geworden zynde, werden zy zonder tusfchenpozing bezig gehouden; zy werden onderworpen aan de moeijelykfte oefeningen; Overheden waakten over hunne bedryven en over hunne werkloosheid. Een gedeelte werd verenigd in een lichaam van Krygslieden, en het ander, verenigd door naaryver, vormde op zich zelf een bende uit. "De wet wilde daar en boven, dat deze Jonglingfchap natuurlyk hoogmoedig, en ongeftuimig, in ftilte over ftraat ging, met de handen onder hunne klederen, de ogen altyd op hunnen weg gevestigd, met de zedigheid van ene maagd, die haar huwlyksfponde nadert. In 't kort tot enen rypen ouderdom gekomen, werden alle deze Burgers, onderworpen aan dat gemeenfchappelyk leven , waar van wy gefproken hebben, en alle hunne bedryven gefchiedden onder het oog van openbaar gezag. Wie kan nu ene verborgenheid vinden in de gehoorzaamheid van menfchen, op deze wyze opgevoed, en i zo ftreng onderworpen in alle opzigten van hun aan- we-  ( i63 ) wezen? Lost de gewaar.te dit niet op, de gewoonte, dte grote nngt, die zo veie andere verfchynzels van het zedelyke leven voortbrengt, de gewoonte, die meer weer (tan d biedt, en ftandvastiger is, dan de hartstogten; de gewoonte, die groter rol in de waereld fpeelt, dan deugd óf ondeugd; die ons meer beftuurt, door de verbeeldfng6kragt of de rede, en die gevormd of verdelgd word door byzondere middelen , welker nuttige en vererende beöefeniug , eindelyk wel verdiende een der bezigheden te worden van iie opperfte magt. De hebbelykheden , die Lycurgus aan de Spartanen gegeven heeft, in aanmerking genomen, was hunne ongehoorzaamheid , en niet hunne gehoorzaamheid een beg-ypbare verb >rgenheid. Men laat niet na Sparta a!s een treffend voorbeeld aan te halen van het voordeel, dat een vry Volk in den o jrlog heeft, boven een verflaafd volk. Dit is ene vreemde misvatting. De zegepralen van Sparta bewyzen , in tegendeel, het vermogen der ondergefchiktheul, wanneer zy volkomen en volftrekt is, en gevestigd op alle de gewoonten van het leven, 't Is, geloof ik, de Heer Paauw, die Sparta by een Klooster met Monnikk n vereelykt. 't Was erger, 't was een liarak, of, 2i men wil, een Legerplaats. Sparta levert, in zyne krygsbedryven , wonderen op van afhanglyi;heid; 't is Athene, dat de wonderen van Vryheid heeft nagelaten. Deze aanmerkingen zullen misfehien aan de zodanigen onzer Lezeren mishagen, die niet over de Grieken oordelen, dan, op het woord van Mably af, en die de Laeedemoniers boven de Athenienfers ftellen. Wy zullen ons ook blootftellen aan het gevaar, om aan de anderen te mishagen, door het maken van ene aanmerking, die het belang der nuttige kiniften, en dat d;r maatfchappy te zameu vereifchen. 't Is deze , dat zo 'er meer vryheid te Athene, dan 'e Sparta heeft plaats gehad, zo 'er de vreemdelingen beter behandeld, en de Slaven minder vernederd zyn, men daar van de eer niet moet geven aan de Dichters, aan de Redenaars, aan de Muzikanten, aan de Schilders, die tot den onfterflyken roem van Athene zo veel hebben toegebragt, maar aan den Koophandel, die 'er zelfs de Vader der fchone kunfkn geweest is. 't Zyn de fchone kunften niet, die den maatfehappelyken band tusfehen de menfchen toetrekken. Men heeft nooit zo veel gezongen, gedanst, en gedichten gemaakt te Rome, dan ten tyde van Nero, en in Frankryk, dan ten tyde van Robcspierre. Het zyn de Handwerken en de Koophandel, die wezenlyk de menfchen verbinden, door dezelve in enen ftaat van onderlinge afhangelykheid te ftellen, en door hun die elk ogenblik te doen gevoelen. De fchone kunften maken de bevalligheid der maatfchappy uit, maar zyn niet derzelver geluk; en, zo de Athenienfers, die éen handcldryvend Volk waren, tevens een Volk geweest waren, dat de Handwerken voorftondt, dan zouden zy niet alleen, gelyk zy gedaan hebben, de ellende der flaverny verzagt hebben ; doch zy zouden noodzaaklyk ook de flaverny hebben afgefchaft, die, niet tegenltaande den glans , waar door zy in de fchone kunften hebben uitgeblonken , een grote vlek van woestheid op hun aanwezen werpt. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbrit. AirOT AlXXTAOT TPArflAlAl EriTA. Glasguce in JEdibus Academicis. Folio 4 L. 4 f. Excuciehat Andreas Eoulis, Academies Typographus. Edinburgi, apudGul. Luing; Londini apud T Payne &c. 1795. Een ongemeen fraaie en pragtige druk van Efchylus, dog zonder naam van den Uitgever op het tytelblad, of enige Voorrede, en dat nog meer jammer is, zonder ene enkele aantekening, zonder de Scholia cn fragmenten. M. R. The age of Reafon. Part the feconde Being an Ir.vestigation of true and fabulous Theology. By Thomas Paine. 8°. pp. 107 2 f. 6 d. Symonds 1795. Niets dan ene opeenftapeling van gewaagde, onbefchaamde en tergende aanvallen op de echtheid der gewyde Schriften; welken ten klaarden doen zien, dat de Schryver het voorweip zyner baldadigheid nog regt kent nog verftaat. M. R. A Reply to Thomas Paine,s Second part of the Age of Reafon. By G. Wakefield. B. A. 8». pp. 60. 1 f.'ó d. Symonds 1795. Hoe bekwaam de Schryver ook blykt te wezen, om de zwakheid van verfcheidene tegenwerpen van P. tegen de H. Schrift a.mtetonen, zou deze zyne wederlegging no> meer afdoen , byaldien zy meer bedaard was opgelleld , en de Schryver daar in altyd by het (tuk gebleven was. M. R. Q Horatii Flacci qua fuperfunt . recenfuit et notulis infiruxit, Gilbertus Wakefield. A. B. Coll. Jef. Cantab. nuper Socius. Crown 8vo. 2 vol. 10 f. 6 d. boards. Kearsley. Ene ongemene naauwkeurige en fraaie uitgave: die reeds gevolgd is van ene dergelyke van Virgiiius, door den zelfden doorkundigen Uitgever. Biographical Sketches of eminent perf ons, whofe portraits form part of the Duke of Dorfet's colleüion at Knole. 8vo. pp. 164. 6 f. Boards. Stockdale 1795. Een aantal van 39 Levensfchetfen der vermaardlte mannen, waar onder die van T. Sackville, de Graaf van Dorfet, W. Cecil, Lord Burleigh; R. Dudley, Grave van Leicester; Crammer , Aartsbisfchop van Kanterbury; Admiraal Blake, Willem I. Prins van Orange; Katdinaal Woifey enz. met vee! geest en fmaak gefchreven, en met zulke vrye en juiste aanX 2 nier-  ( 164 ) merkingen, ais niet wel kunnen m isfea haar aantepryzcn by een groot getal van Lezeren, Amerika. An inaugural experimental Disfertatio», being nn endeavour to ascertain the morbid cffcJs of Vaibonic acid gas, or fixed air on healthy animals, and the manner i» whick they a*e produced. By William Bache, M A. Pnüadelphia. 72 pp. 8°. Eng zeer, wel gefcbrevene Veihandering, waar in door zeer vele proefnemingen, de nadelige werkingen der koolzure lucht, op gezonde dieren nader ouderzogt worden. Deze tonen aan, dat de levenswerkingen eeist fneller en ftuipagtiger gefchieden dan langzamer worden, en eindelyk geheel ophouden: in het begin word ook de dierlyke warmte vermeerdert. Het koolzure gaz werkt, volgens den Schryver, niet mechanisch, maar brengt onmiddelyk door de longen nadelige uitwerkzels op het lighaam te weeg. Dieren daar in geftorven, zyn moeilyker te bentellen , dan verdronkene; de beste middelen zyn, bun aan enen (Verken doortogt van lucht blootteftellen; zuivere lucht in de longen te blazen — het aangezicht dikwyls met koud water te befprengen —■ andere delen van het lighaam daar mede te wasfchen, of met ys te bedekken, en zich voor aderlatingen te wagten. G. G. A Duitschland. Disfertetio , de perforatione osfis pe&oralis. Fraude C. F. Clossius defenfa a G. C. Oesterlein. Tubing 1795- 56 PP- 4"- Prof. C. geeft in deze zeer wel gefchrevene Verhandeling op, wat 'er federt Hippocrates tyden over de doorboring van het borstbeen gefchreven is. Vervolgens han delt hy over de ziektens, waar in zy vereischt word. Hier toe behoren het breken van het borstbeen : bloed in het mediasiinum uitgeftort — kneuzing en indrukking van- he< borstbeen. Hy zag ontllekingen van dit been jaren lang duren : zo als zy ophoud , houd ook de verettering en w*egtreting des heens op — eindelyk moet het gezonde borstbeen 7.r>mtyds doorboort worden , als 'er zich etter in het med astinum ophoud. G. G. A Kleine Aufsaï&tn Medicinifchen Inhalts von J. H. Jögler d. Azg Dr. u. Lanuphyfiiius zu Likhow. Stenda! 1795J94 pp. 8°. Dit werkje bevat verfcheidene belangryke geneeskundige ftoffen. Vooreerst een overzicht der Gifthornfche gezondheids gefteldheid van 1789—1793. Hy zag den persloop Éérst, in het Zuidelyke onreine gedeelte van het Stadje, in lage en bedompte woningen der armen ontftaan,en, eerst na enige weken, tot bet Noordelyke reinere deel overgaan, waar in zy zich echter veel minder uitbreidde. Hy nam gene ware hefmetting van den enen zieken door den anderen waar. Een oude vrouw vetftikte in den oven, waar in zy aich, na dat "er peeren in gedroogt waren, waarfchynlyk, on» een zweetbad te gebruiken, nakend gelegd had. Hei fiwm nigella werkte by ene kraamvrouw als verdervend gift, De Schryver fchynt het gebruik des opiums, in den persloop vry gunlHg. Voorts, door geriebtelyke voorvallen ver¬ oorzaakte opirelleu, waar onder zeer belangryke voorkomen: onder anderen over de oorzaken van de algemeenheid der breuken ouder de Landlieden. Het weik word door kleine (tukjes van onderfcheidenen inhoud befloten. G.G.A. Sammlung pratcisch Chemifch'.r Abhandlungen und vermischter Bemerkungen, von W. A. Lampadius. Ei lier Band. Dresden 1795. 235 pp. 8°. Deze verzameling bevat vele goede, doch ook enige niet genoegzaam doordagte, behandelingen. De Schryver handelt eerst over ene Vitiiool- en Aiuinziedery —— vervolgens deelt hy enige Scheikundige proeven over de Yzerhutten mede, ten einde de genen, die daar in arbei ten , meer opmerkzaam te maken , op de verkregene producten. Hier op volgen proeven en bedenkingen over een turfzoort in Bohemen; — ene ontleding van een byzonder zoort van zwaarfpaath — en proeven over de Frankenfcharnfche hutten. De Schryver bediend zich zeer vernuftig van den bruinfteen, om, in het klein, zilver van lood te fcheiden ; het laatfte metaal, meerder verwandfehap met de ztiurllof hebbende, gaat in loodglas over, en laat het zilver zuiveren vry. Vervolgens komen 'er aanmerkingen voor over de antiphlogiflifche en de Luc'fche Sch.ikundige Theorie, welke de Schryver door den tyd hoopt te verenigen. Eindelyk heeft L. ook enige belangryke proeven gedaan over den overgang der zuurftof van het ene metaal in het andere, op den drogen weg. A. L. Z. Beytrage zur Kriegsarzneywitfenfchaft , welche auf die Erhaltung der Gefundheit der Soldaten, auf die Kriegsho-pitaler, und auf die innerlichen krar.kheiten und auferlichen verwundungen der Soldaten bezug haben, für Officiere , Prediger, Aerzte Wundaerzte und LiJpeBoren, welche im Krieg und Frieden bey. den Armeen und in den Lazarethen Deutschlands kranke beforgen, von J. C. JSger, Gefchwornen und Gainifonsurendarzt in Frankfurt. rrankf. A. M. Erft. Band. 1794. 336 pp. Zv/eyter i and mit Zusauen von Hn. D J. V. Muller, und' mit einer Vorrede von Hn. Baldincer 1795. 503 pp. 8°- Dit werk, welks inhoud de tytel genoegzaam opgeeft, is ene vrye bearbeiding van het Code de Médecine Militaire par M. Colomsieb, waar by de Hr. J. de nieuwere belangryke ontdekkingen uit Monro, Hamilton, Hahncmann en anderen gevoegt beefr. Nieuws is 'er weinig in. A.L.Z. J. A. Ehelicii Chirurgifche auf Reifen , und vorziiglich in der Flospitalem zu London , gemochte Beobachtungen , nebsi Angabe verbssferter operationsarten, und Abbildung neuer In' ftrwmenf.cn. Ertter Band: init 3 kupf. Leipzig 1795- 279 pp. 8vo. Deze waarnemingen, die van praktifche Heelmeeesters met genoegen zullen gelezen worden, handelen over Hoofdwonden — Oogziektens ■—■ Tranenfistel, waar by het inftrumtnt van Wathen afgebeeld word — l^enmond — enige ziektens der Tong — ziektens van den Slokdarm en de Luchtpyp. Lyders, die san yernaauwingen der Slikbuis  ( i*5 ) leden, zag cte Schryver, door het inbrengen ener Bougie, en'gcn tyd in 't leven tiouden — opening der Lucht^yp — at'eurysma. Een aneurysma, waar door Blizard 6 duim van de Opperarms-flagader afgebonden wierden, genas — Kanker — Buikwaterzucht, waar by de nieuwe Troicar, niet een geheel llompe punt, zeer g^ed afgebeeld word — Liesdarm-b'cuken —. Waterbreuk der tunica vaginalis testis. De Schiyver is het met Bell eens, dat de genezing door de operatie zekerder is. —■ Castratie — Steenfnyding door den apparatus lateralis. Verbetering van den iroicar van Fleu ïatit. Gefchiedenis van de fteenf yding met aanmerkingen. Behalven het reeds gemeidde , is 'er afgebeeld een mes voor de Cataract, van Bahrdt — een werktuig tot inbrenging van lucht by Schyndoden —een Tourniquet, Hunter's litlwtome en Cline'sen Klick's fnydende gorgeretten. G.G.A. . De vi vitali Jatiguini deneganda, vita autem propria Jolidis quibusdam corporis humani partibus adferenda curm iterata, Aücr.. j. F. Blumenbach. Götting. 1795. In dit Programma zoekt de Hr. B. de bewyzen die enige nieuwere Schryvers, en byzonder J. Hunter, in een na zynen dood uitgekomen werk , voor de levenskragt des bloeds hebben bygebragt, te ontzenuwen. De Eyeren bewyzen , volgens hem, niets voor dit gevoelen, daar zich in alle, ook zelfs onbevruchte eyeren, echter de cicatricula en vlieten, dat wezentlyk levende folida zyn — daar ook in rotte eyeren de verrotting aan de nu geftorvene cicatri cula begint. Het leven des bloeds kan ook niet bewezen worden daar uit, dat het de ftof voor alle levende delen geeft; even min als men leven aan het water kan toefchryven, waar door bloembollen gevoed worden. Ook behoeft men de levenskracht niet te hulp te roepen, om te verklaren, waarom het bloed in het levend lichaam niet verrot, wanneer men maar alleen bedenkt, hoe dikwyls het door de Longen gaat, en daar van nieuwe zuurftof voor zien word. Eindelyk bemoeit hy zich, om het eigen leven van zommige delen des lichaams, tegen enige tegenwerpingen te verdedigen. G. G. A. Lentis Crijïallinte Stru£lura fibrofa. Disfert. in aug. quam Praijide J. C. Reil defendit S G. Sattig. Halas 1794. 134 pp. 8°- cum tab. a;n. De Hr. R. ontdekte door talryke proefnemingen dat de j Cristallyne Lens uit vefels beftaat, welke ene vaste en beftendige orde houden. De zamenftelling der lens word \ dan hier zeer duidelyk befchreven, en door ene fraaie plaat opgehelderd. G. G A. Kritik der praktifchen Arzneykunde, mit Rüchficht auf die 1 gefchichte derfelben , und ihre neuere Lehrgebaude r von C. 1 Kramp , der A. D. und Phyf. in Meisfenheim. Leipzig 1 1795 699 PP- 8°. < De Schryver tragt in dit ftuk, op kritifche gronden, te • onderzoeken, in hoe verre de geneeskundige wetenfchap- 1 pen , zedert Hippocrates tyden tot nu, waarlyk verbeterd i zyn geworden, en gaat dus alle deze wetenfchappen door, jt tevens het oog houdende op die veranderingen, welke de J1 gefchiedenis der geneeskunde leert, dat zy in verfchilreride tydperkeii ondergaan hebben. De uitllag zynes cnuerzoeks is, dat wy in vele delen der menschlyke kundigheden7, veel boven de ouden vooruit hebben; voornamenuyk in die wetenfchappen, die zich op latere uitvindingen en fteiltge kundigheden gronden — dan dat, zeden Hippocrates tyden , de ware praktifche geneeskunde niets gewonnen heeft. Men begrypt dat de Schryver dus de oude Artzen zeer verdedigt; hy doet zulks met voldoende Kennis der zaak, met waarde en befcheidenheid N A D. B. F. Schraud Aphorismi de politia medka. Pest. 1795. 176 pp. 8°. Byzondere, voornaamlyk plaatfelyke, omftandigheden bewogen den Schryver, 0111 over de llaatkundige Arzneykunde, een handhoek in het Latyn te vervaardigen, waar in hy vry wel gell.iagt is en doorgaands ook de nienwfte ontdekkingen in deze wetenfchap gebruikt heeft. Zyn werk heeft evenwel niets boven het fiaaie handboek van Hebenllreit, over dit zelve onderwerp, vooruit. A. L. Z. Epistolcc Halleri ad Levelingium Script«, quas edidit pia> fatus est notisque illustravit D. H. M. de Leveling, Filius. Erlang. 1795. 27 pp. 8°. Deze brieven wierden in 't laatst van Haller's leven gefchreven, en handelen meest over boeken, die Halltr en Leveling elkander wederzyds ten gefchenke zonden , en aver de ziekte van den eerften; misfehien kan deze verzanding tot meer andere, van enen nuttigeren inhoud, geegenbeid geven. Samuel Oedman Vermischte famlungen aus der natv.rkunde sur erklarung der Heiligen Schrift. Aus dem Schwedijchen von Dr. Gronikg. I—VI. Heft. Rostock und Leipzig 1786— [795. 8p. Wy kondigen hier mede onzen Lezeren, vooral den zullen, die zig met het verklaren en uitleggen des Bybels oplouden , een werk aan, het geen, fchoon het reeds in 1786 loor den Schryver begonnen is, tot noch toe in ons vaderand, vooral aan onze jonge Godgeleerden en Predikanten, weinig bekend fchynt geworden te zyn; fchoon het echter ïllezints nader verdiend bekend en gelezen te worden. Wy zullen ten dezen einde hier kortelyk opgeven de gelegenheid, welke den Schryver bewoog om dit werk te begin- ïéo. Zyn plan, het welk hy tot noch toe getrouwelyk ;evolgd heeft, en de bronnen waar van by zig by het lamenftellen heeft bediend. Alle Taalkundigen bekennen gaarne (zegt de Schryver Ier Voorrede) dat de nadere kennis der natuur, menige luisterheid, waar in verfcheidene plaatfen , vooral van het 3ude Tf-stament, begraven liggen, voor een gioot gedeelte ipbelderd; hy merkt vervolgens aan, dat Bochart en Celmus zig in dit vak zonder tegenfpraak enen groten naam lebben verworven, doch dat de oogst van deze grote roanlen niet zo naauwkeurig ingezameld is, dat 'er niet voor nen lateren zamelaar op dit zelfde uitgethekte veld ene naszing te doen zoude zyn. X 3 De  ( 166 ) De beroemde Ridder Ivi"r cru ét. is in Göttingen had, gelyk bekend is, aan her, op kosten van den Koning Fredrik V, naar Arabien reizende gezelfchap van Geleerden, enige vragen opgegeven, welke hy door het zelve wenschce te zien opgelost en die allen hare betrekking hadden op de verMaring van moeielyke Bybelplaatfen. Nu was het eerfte plan van onzen'Schryver, om deze vragen met de door den Heer Niecuhr, na zyne terugkomst, uitgegevene Schriften te vergelyken; doch weldra vond by, dat door den dood van den beroemden P;o(esfor FoRS'iacriL, die van zyne overige reisgenoten, in Arabien ongelukkiglyk en tot groot nadeel van het eigenlyk oogmerk dezer reize ontrukt wierd, de dierkunde des Bybels zeer fterk was achteruitgezet. Dit fpoorde den Heer Oedman aan, om in Europa dat gene te s inden, wat MfCHAëLis te vergeefsch in Arabien gezogt had ; dit veranderde zyn plan en w-aarlyk op ene zeer voordelige wyze voor de wetenfchap zelve. Hy nam nu voor om alle oude en nieuwe Reisbefchry veren naar het Oosten te lezen; waarlyk ene geduldelfchende en dikwyls onaangename arbeid! ook bekend de Schryver, dat ouJe- te Reizigers veelal hunne ogen gefloten hielden voor de natuur , en meestal op oude heiligdommen en wonderwerken j-agt maakten; terwyl vele nieuweren, die goede Aardryk-sbe(chryvers waren, Strabo en Abulfeda, doch geenzints of eoldzaaiU den Bybel, verklaarden : en hy bevond dat het enen natuurvorfcher in de Oosiertche rewbefchryvingen meestal zo gaat, als het Ligh-tfoot ging in het lezen van ïalmudfche fchriften. Voorts hield de Schryver gene bepaalde orde van zaken, welke deszelfs aart ook minder vereischte. Het gehele gebied der nataurlyke Historie, zo wel als voorname verfchynfelen in de natuur, behoort tot zyn plan, en by de aanmerkingen over gemengde boofditukken , heeft hy aan het einde van ieder heft (of ftukje) de natuurlyke Historie van ene of andere in den Bybel beroemde plaats gevoegd; by voorbeeld aan het einde van het eerfte (tukje vind men ene fraaie oordeelkundige befchryving van den Nyl; aan dat van het twede befchryft hy den Libanon; in het vierde ftuk geeft hy ene fchets van het rotiachtig Arabien enz. 'De bronnen, uit welken onze Reiziger gefchept heeft, geeft hy telkens in de Voorrede van ieder ftukje op, en voegt'er te gelyk ene zeer beknopte, maar tevens zo fchrandere en oordeelkundige beoordeling by, van ieder derzelven , dat wy menen onzen Lezeren genen ondienst te zullen doen, indien wy hun deze bronnen met derzelver beoordelingen ter lezing geven, (gelyk wy zulks afzonderlyk in ons volgend Blad zullen doen) om tevens ten bewyze te kunnen dienen, dat wy hier van deze fraaie onderneming «iet te vee! hebben gezegd; terwyl ook menige dezer bronnen aan die klasfe van Lezeren in ons Vaderland, waar van wy te voren fpraken, noch onbekend zullen zyn en zy dus uit derzelver beredeneerde aankondiging niet weinig nut zullen kunnen t&ekken. Nederlanden. Jani Bl^cland Oratio defabrica etfunetionibut Corp. hum. exanitnantium brtttoritm examine et disJ'eSHo* ne prudentcr illustrandis •— 'diüa Novemb. i°- 1795. Trajeüi ad Rhenum 1796. 40. De Hoogleeraar Bleuland , onlangs van de Gelderfche Akademie naar die.te Utrecht beroepen zynde, aanvaardde dien post met ene naar zyne nieuwe vakken zeer gefchikte Redenvoering, waar in hy na ene korte inleiding over het algemeen verband van alle wetenfchappen met eikanderen, welke hy als zo vele Zusters, uit ene Moeder — Wysbegeerte — geboren, aanmerkt, en dit algemeen verband eindelyk op de Geneeskunde toepast, voortgaat met kortelyk optetellen het verbazend nut, 't welk de vergelykende Ontleedkunde gehad heeft op de Natuurkunde van den mensch ; te gelyk beklaagt hy zich hier over de byna gantfehelyke verwaarlozing van dit vak, waar door by ene zeer natuurlyke aanleiding vindt, om tot de boven opgenoemde ftoffe voorttegaan. Eerst geeft hy nu de redenen op , welke den minderen voortgang der Ontleedkunde by de ouden, en eindelyk hare gehele verachting veroorzaakten. Hy vind deze redenen, eerst in ene algemene zwakheid van den menfchelyken geest, om namelyk zekere dingen met enen overhaasten fpoed en woede als 't ware aanrevatten, doch ook, wanneer deze eerfte drift bekoeld is, even zo fchielyk dezelven te laten varen en te vergeten. Ene andere niet min gewigtige reden vindt hy, in het bygeloof der oude Grieken, volgens welker godsdienst, de zielen der verllorvenen niet eerder rust konden vinden, dan wanneer zy of behoorlyk begraven of verbrand waren. — Deze reden voornamelyk, welke den ouden den weg affloot om, door de Ontleedkunde van menfchen, hunne inwendige delen en derzelver gebruik te leren kennen, gaf de eerfte aanleiding tot een hulpmiddel van dit groot gebrek, tot de ontleding van dieren. Deze konst, uit kleine beginzelen geboren, beklom welhaast zulk ene hoogte, dat men zich om het ontleden van menfehelyke lichamen niet meer bekommerde. Maar konde het andeis, dan dat die ouden zich nu en dan in het befchryven van zommige lichaamsdelen in den mensch en in het verklaren van zommige werkingen vergisten? Intusfchen, zegt B., is het menfehe- !yk verftand zo veranderlyk, dat men nu, roa het ontdekken dier dwalingen, de gehele vergelykende Ontleedkunde haatte en als onnuttig verwierp. Hier op gaat de Hoogleeraar voort, met het bepalen van het ware nut dezer wetenfchap, en roert ten dien einde de verdienden van Akmaon , Anaxogoras en Empedocles, doch vooral van Democritus, met een woord aan; bewyst i dat de Ontleedkunde van Hippocrates en zyne voorgangeren 1 uit dezen bron gefchept wierd, daar het belachelyk zoude \ zyn om te geloven, dat zy hunne kundigheden uit bet baI| femen der lyken, uit toevallige wonden, of uit benen die door het water verrot of van de roofvogelen afgeknaagd waren, gehaald hadden, ■l Nu  ( i6r ) Nu gaat by over om te tonen, hoe veel nut de ontledingen van dode, doch vooral van levende, dieren toegebragt hebben aan de overige delen der Geneeskonst, en dit betoogt hy met weinige (want meerdere liet de tyd tot ene Redevoering niet toe) maar treffende voorbeelden. Het meest bepaald hy zich by de proeven van Spallanzani en Sennebier, over de fpysvertering, by de ontdekking der melk- en watervaten, eerst door Grasistraters, daarna door de beroemdfte Ontleedkundigen onzer eeuvve, by het nut der darmfcheil-klieren , by het herftellen van verlorene delen, de affcheidingen van allerlei vochten, en de wetten der voortteling by bet dierenryk; lopende dus kortelyk de voornaamfte werktuigen van het menfcbelyk licchaam en derzelver gebruik door. Eindelyk gaat de Hoogleeraar tot de plechtigheden van den dag over en befluit hiei mede deze Redenroering, welken wy enen ieder ter nadere lezing aanbevelen; terwyl zy zich, zo door haren inhoud, als fraaien en gemak kelyken ftyl, in een uitftekend Larynsch gewaad gekleed, aanbeveelt. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN. TOT OEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HUISHOÜKUNDE , HANDWERKEN E n FABRIEKEN, BETREKKELYK. Wissel- £n Speciecours. Madrid ulo. s> m. § 83 a£ *. Cadix ' . 8a| Lisfabon .53». Nieuwe Ducat. /W1 Venenen . 97 Oude ger. dito - %ttSi Livorno .98 Nieuwe Louis d'Or -11,14.10 Parys.a.m. Af Guinies . 12,,4 duo kort. < ttsng. p.ftoUn -10,2X1 Idem m Specie - 57356! Franfche Kronen - 57ia<;8 Londen. 2. m. f$ Nieuwe Ryksd. - 2*« pCt Dito kort - *,J ' Hamburg 2. in. Ct. ft. 367 B?. Agio van den Bank - li uCc Dito kort -36I — s Wenen id, BQ. - 37 ai Franfche Asfignaten. Man. Liv. 10000 f 15^15 2000 - • 1000 - Pryzen der Granen, op 16 Mey te Amsterdam. TARW. Het Last! GERST. Het Last , . GpJJ. Poolfche bonte en witte 275 3310!Vnefclie Wimergarst . dito rode . . 2p5 3290 Gron. en Oldainiche . Elbing. en Heugfe . 2553290 Zeeuwf. en Ovenn. Winter Koningsberger . 22oa24o|Dito Zomer Vriefche • • . Dantziger en Elb. . Bovenlandfche . . . Voorlamlfche rode . . 1753225 HAVER en BOEKWEYT. .Zeelandfche .... ROGGE. Bi-ouwbaver . . 68 a 78 Pruisfifche . . . 170 a 185 Witte Voeder dito . 56360 Koningsberger . . 170 a 185 Boekw. Aniersf.en Gooil. /30 a 32 Gedroogde . . . 190 3200 Dito Brab. en Vlaam. £ 30 a 32 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam ƒ81' Overm. 't Last. . £ Dito Lyn . ƒ 55! Slag-Lynz.. de ton van Dito Hennip ... ƒ 61I 5 Schep. . ƒ Hal2WaIv. Traan,'t quart. • Heiimpzaad . . ƒ 8a9 van 12 Stek. . . / 130 Dito Rode . . ƒ 92 Middel, om de Rupsen te verdryvbn. (Uit het Hoogdmtschf) In den laatstvoorleden Zomer gaf my een Franfche uitgeweken Abt, ziende, dat ene ontelbare menigte van Rupfen bezig was met myne bomen te ombladen , (fchoon ik de nesten in February en Maart, zorgvuldig had laten uitzoeken) den raad; om wat zeepfap- of fchuim in een fchotel te maken, vervolgens een lap oud linuen, aan het boveneind van een (fok van genoe?za» me lengte gebonden, in dit zeepfop te dopen, en daar mede de Rupfen aftefhyken , of enkel ter dege nat te maken, wanneer zy allen dood zouden afvallen. Ik nam terftond hier van de proef, en zag, binnen korten tyd, ene menigte levenloos voor my op den grond liggen. Om echter zeker te zyn , dat dit ongedierte, door de warme lucht gedroogd, niet weder levendig worden en zyn vorig fchadelyk werk op nieuw aanvangen, koude, legde ik ettelyken op een plankje, en liet ze tot 'sanderen daags 's morgens liggen. Dan ik ontdekte geen fpoor van leven hoegenaamd by dezelven. Na een en andermaal de proef herhaald te hebben, waren mvne bomen volkomen gezuiverd. Men zal het best met dit eenvouwdig middel flagen , wanneer men 'er by tyds gebruik van maakt, terwyl de Rupfen eerst uitkomen, of, tegen den avond, zig weder in hare nesten verzamelen. HIS-  ( i68 ) HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. JACOB COC TIER; Ene Geneeskundige Anecdote uit het Leven ven lodewyk XL Het is bekend genoeg dat Lodewyk XI. een der lafhartigfte en wreedite Tyrannen was, die het Franfche volk" beheerscht hebben. Zelfs zyn Lofredenaar, Pmlippe de Comines, dorst niet lochenen, dat hy meer dan 4000 menfchen uit enkele moordlust had laten ombrengen, en met genoegen aanfchouwer hunner folteringen geweest was. Zyn 'gedrag, ih zyne laatfte ziekte, overtuigd de waereld , hoe groot de gewetensknagingen van een booswicht moeten zyn, die, na zulk een fchendig leven, de eeuwigheid te gemoete treed. — Gene procesfien wierden èefpaart, gehele wagens met reliquien wierden in het Kasteel Plesfis les Tours, waar hy ziek lag, gebragt ; de heilige olieflesfche, de ftaf van Muzes en de roede van Aaron, moesten ter plaatfe gebragt worden, om hem tegen de fchrikkelykheden des doods te wapenen. Een geheel foliant wierd volgefchreven met quitautieh over gefchenken, waar mede hy alle Kloosters en Kerken begiftigd had. Frans Martotillo , ftichter van de orde der Minimi en beroemd door zyn heilig leven, wierd uitdrukkelyk door den Koning zeiven uit Calabrien, waar hy als Kluizenaar woonde, ontboden. De Koning vleidde hem op het allerlaagst, knielde zelfs voor hem en bad om verlenging van zyn leven; voor de orde ftichte hy 2 Kloosters. KfeMr de vrome Kluizenaar was geen vleijer — hy vermaande den Koning tot bekering en voorbereiding tot de eeuwigheid. Eindelyk viel de ongelukkige en wanhopende Vorst in de handen van een Paryfche Geneesheer , Jacob Coctier, die als een voorbeeldeloos Quaktalver, de konst meesterlyk verftond , om , uit de lafhartige vreze van den Koning, zyn voordeel te trekken. Voor elk Recept, 't geen hy den Koning voorfchreef, moest deze hem een Landgoed fchenken, Met de wichtigfte gebaarden , fchreef'hy, niet dan enkel gehdm volle middelen voor, en fpaarde zelfs dc zodauigen n;et, waar van het menfchelyk gevoel een afgry-^en heeft. Zo moest, by voorbeeld^ de Koning zig verfcheidene dagen lang baden, in - (de pen die dit fchryft deinst te rug) - het bloed van onfchuldige kinderen, om zyne bedorvene fappen te verzoeten!! Hy liet zig, toen tic ziekte dageiyksch hardnekkiger wierd, alle maanden 10000 kronen toetellen, en verhief noch daar en boven zich zeiven tot Bailly du Palais en tot Pre/ident de la Chambre des Comptes , en zynen Neef tot Bisfchop van Amiens. Eindelyk wierd de Koning over de onmatige eisfchen van dien Kwakzalver verdrietig, en beval zynen lieveling, den Ptevot Tristan, 0:11 Coctier van kant te helpen. Naauwlyks kwam dit ter oren van Coctier , of hy liet den Koning boodfchappen, dathy, voor zig, gaarne fterven wilde, doch dat hem de Sterren voorzegt hadden, dat de Koning hem gene 8 dagen overleven zoude. Lodewyk. de elfde zidderde op dit berigt en trok terftond de gegevene order weder in. Acht maanden lang had Coctier den Koning behandeld, toen deze op den 29 Augustus 1483 ftierf; en in dezen tyd waren 'er niet minder dan acht en negentig duizend goude kronen, in zyne beurs gevloeid. Uit Kurt Sprengel's Beitr'dge zur Gefchichte der Medicin. Erft. Th. f. 195. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatscveriopene Week, is geweest: te Amfterdam 189; en te Haarlem 22, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro streek luckts- Mey me- mome- me- der geste*.d- 1796. ter, ter. ter. wind. heid. C29- 6 571 79 z-w. bew0,kt) zoer harde 11 < 29. o4- 59 73 wind; '«nagts ftorraagtig. C29- 6} 521 77 2. z.w. C29. 7| 5<5; 76 z-w- ; (tormagcia, bewolkt;! 12 < 29. 75 60 69 — i, 's nagts. regen en. ftown. L.29- 6i_ Mt 66\ — . _ (_ 29. 5'. 48^ 72 w. z. w.' )"9~r 51 ~7i~ w.t.N.j wo1ken. vomMU 14 < 29- 8 53 62 w. n. w. r harde willd. r 29. 8 51 71 w. t. n. 15 l 29. 8' 58;- 51 — wolken, omtrent helder. {,29. 8j* 48" 66 0.3.0. ■ C « Aci " ïr kt ~cT voormidd. wolken, na. « 't«. 75 midd. omtrent betrokken; 16/29.8? 5»! 59 — harde wind; 's avonds C 30- o4 4SJ 65 — omtrent helder. C30. i\ 51J 66; o.n. o. 17 {30. 2} 631 53" — heWer. / 30. 2l , 52| 71 1 o. t. N. Te Haarlem, ny A. LOOSJES, Pz.  1796* No. 12 6. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER«BODE9 VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 27 Mey. Over de Straffe der Guillotine Door den Hoogleeraar SOEM MERING. Brief van Oelsner, aan de Schryvers van het Magazin Encyclopedique. (Uit het Fransch.) D e Heer Soemmering, zo beroemd door de vorderingen , welken hy gelegenheid gaf om in de Ontleedkunde te maken, reisde in Zwitferland, op een tyd, wanneer ik my aldaar bevond; her is aan deze omftandigheid, dat ik het genoegen heb dank te wyten, van met hem bekend geworden te zyn. Gy weet zo wel als iemand, door hoe vele ontdekkingen van belang de Hr. Soemmering zich als mededinger van Albinus getoond heeft; doch het is u misfehien nog niet bekend, dat hy tevens de fchranderheid en het doorzicht laat blyken van een man van genie, in zaken, die het meest van zyne konst vervvyderd zyn, wanneer hy begrypt daar op acht te moeten geven. Ik heb hem over het Staatkundige met zo veel deelneming horen fpreken, als of hy my over een geliefkoosd onderwerp van zyne nngtftudien onderhield. Het gefprek kwam, natuurlyker wyze, op de grote zaak, welke de verftanden van geheel Europa tegenwoordig bezig houd, en verdeeld. V. Deel. Wy beleefden toen de tyden van druk en van fchrik, waar in men zo veel bloeds zag plengen. De Guillotine kwam dus dikwyls op het tapyt, in onze gefprekken. Üe Hr. Soemmering is een al te aandoenlyk man, om daar aan te kunnen denken , zonder dat hem her hart krimpt. Ik verzogt hem om eens zyne gedagten op het papier te ftellen, nopens deze foort van ftraffe, om ze, door middel van zyn naam, meer gewigts by te zetten, voor de waereld. Op dien tyd oordeelde hy zulks niet raadzaam te wezen: maar, zo dra hy vernam, dat de menschlykheid haar gebied hernomen had, in Frankryk, zond hy my den brief, dien ik het genoegen hebbe, hier by te voegen. De Hr. Soemmering tragt eerst te bewyzen, dat het afgeflagen hoofd na de ftraffe nog leven heeft: en vervolgens zo na mogelyk te bepalen, hoe lang dit duurt. Byaldien de denkbeelden, welken hy ons aan de hand geeft, niet geheel nieuw zyn, zal ieder een moeten toeftaan, dat zy reeds verfterkt geworden zyn door ene menigte van gevallen, die men in ftaat zou wezen optctellen. Ik zal van myne eigene waarnemingen zwygen , daar zy my te fmertelyke errinneringen opleveren. Alleen zal ik een geval bybrengen, dat aan de gehele waereld bekend is. Wie heeft niet, toen Charlot'te Corday gerecht wierd, het gelaad van Charlotte zien rood (*) Dit rood worden kon niet ontftaan, en kan niet verklaard worden, dan uit een zedelyk beginzel.  ( 170 ) rood worden van verontwaardiging, toen de affchuwelyke beul, die dit bedaarde en fchone hoofd in de hand hield, haar een klap gaf, zonder dat het volk enige verontwaardiging liet biyken. Overtuigd , gelyk ik ben , dat 'er in het afgefcheiden hoofd, na de ontfangen llraf, nog bewustheid van gedagten plaats heeft, legt 'er rny weinig aan gelegen, om over het verfchrikkelyke van dien toeftand te oordelen , dat ik wete of dezelve flegts enige feconden of een geheel uur dure. Onze ziel meet den tyd af naar het getal en de foort van gewaarwordingen, welken zy ondervind. Weinige feconden fchynen voor iemand, die veel lydt , een kwartier uurs te wezen, en een mensch, die, onder het fterven, het meest by zyne kennis blyft, ftaat waarfchynlyk het meeste uit, om dat hy meer in de volle bewustheid van zyn aanzyn blyft. Byaldien men dan de doodftraffe oordeelt te moeten behouden , behoord men althans die van de Guillotine aftefchafien, welke, buiten dat, infaam geworden is, door de menigte van moordenaren, waar aan zy geöeffend is. Laat zy , in 't vervolg, niet dan het verfchrikkelyk teken wezen van Staatkundige dwepery en hare Autodafeés 1 By alle volkeren, die flegts een weinig befchaafd waren , onder welken de doodftraffe in gebruik was, heeft men zig toegelegd, om de laatfte ogenblikken des fchuldigen te verzagten. Het vonnis geftreken zynde, is de Maatfchappy (zo wel in Duitschland, als Zwitferland) in zekeren zin met den misdadiger verzoend. Men vergunt hem alle genoegens, die met zyn toeftand begaanbaar zyn: men ondoet hem van zyne kluisters, hy mag zyne vrienden zien, ja zelfs, zo hy het verkiest, de bekoorlykheden der liefde , en de geneuchtens van een lekkere maaltyd, genieten. De Dwingelanden van Romen waren er, te midden van de woede hunner profcriptien, geenzins voor, om hunne flagtoffers geheel en al te fchande te maken. Het 'was toen" nog den Romeinen vergund , om een foort van dood te kiezen, welke hun de zagtfte voorkwam; zomtyds konden zy erfbellelling maken, en hunne dierbaarlte panden by zig laten komen. In Frankryk , daar en tegen , mishandeld men iemand, eer men hem ter dood brengt.. Men bind hem de handen op den rug; trekt zyne klederen uit; fnyd zyne hairen af; fteld hem bloot aan de verguizing van het gemeen; men fleept hem weg op een kar, even gelyk men een vuil kreng naar de vilplaats fleept.. Men legt zig toe, om van hem een affchuwelyk voorwerp te maken. Men misgund hem alle vertroostingen , allen beklag: zelfs wei'gerd men hem de ftilte, om zyne gedagten op een heter toekomende te vestigen, en zich daar in gerust te ftellen. Een gefpuis van kanibalen wagt hem op, ©ra de triomf van den beul toetejuichen. 't Geen my, in dit tafereel, nog meer tegen den borst floot, dan de dood, meer dan het naar het fchavot brengen, meer dan het gefchreeuw, is de verag» ting van fchaamte, welke men, in die vervaarlyke ogenblikken, laat biyken. Gy wend voor een verftandig volk te zyn. Dageiyksch vergelyken uwe Redenaars en Dichters u by de Athenienzers, en zelfs by de Goden van den Olympus, en gy hebt gene keunis aan de fchaamte! Gy gevoelt dan niet, dat het, by een volk, 't welk klederen draagt, ene verfoeilyke beestagtigheid is, ene vrouw of een gryzaard voor het oog van ieder een te ontbloten. . Gy fchaamt u dan niet over de ongerymde wet , die het burgerrecht aan uwe beulen toeftaat! Men behoorde in een welgeregelden burgerftaat in 't geheel geen beul te hebben; en zyn 'er zulke wezens in, dan houd men ze te regt voor eerloos. Ik zou nooit burger willen wezen in een land, waar de beul myn Vertegenwoordiger of Rechter kon zyn! Parys, den eerften Thermidor, het derde jaar der Republiek. PS. Het vergift is, naar myn inzien, verre boven de Guillotine te kiezen; om dat, in dal geval, een mensch zig niet befmet met het bloed van zyn's gelyken , en niet dan van ter zyde het werktuig van zyn dood is. Men werpt tegen, dat het gebruik van vergif te algemeen kon worden. Niets beduidende reden. Het geen , waar op het hier alleen aankomt, is de foort van vergift, waar van men zich zal bedienen. De vergiften , uit Delfftoffen gehaald , doen de herfens niet aan, en maken , dat men veel lydt. Die genen, daar en tegen , welken uit planten getrokken zyn, brengen , voor het merendeel, een foort van flaperigheid of dronkenfehap te wege, en verdienen de voorkeuze. De dolle kervel ondertusfchen fchynt op dezen regel ene uitzondering te maken, naar 't geen men 'er over moet oordelen uit het geval van Socrates, by wien men gene tekens van fterven befpeurde, dan die van de benedenfte delen begonnen. Het beste en fterkfte vergift zou dat wezen, 't geen men uit den Lauro-Cerafus (Lauwrier-kers) gehaald heeft. Byaldien de Hr. Fontana zich niet bedriege, zou het genoeg wezen, fleges een druppel van dit vergift in het oog van een Arend te laten druipen, om hem terftond dood neer te zien vallen. Oelsner. Brief van den Heer Soemmering aan den Heer Oelsner. De gedagten, welken ik u ga mededelen, rezen in mynen geest op, zo dra ik vernam, dat.de, Guillotine. was  ( 1?I ) was ingevoerd. Meermalen heb ik ze in gefprek ontvouwd, maar liet na haar op het papier te brengen , uit vreze, dat een werk van dien aart niets zou af doen gedurende de tyden van het fchrikbewind, of op wrede menfchen een uitwerkzel tegen myne wenfchen te wege brengen. , . '. ■. ; Daar gy my echter thans verzekerd, dar. de zaken een keer" hebben genomen, en men op dergelyk een onderzoek agt zal geven , ten minften het niet onwaardig oordelen, ota het in overweging te nemen, zal ik aan uwe uitnodiging tragten te beantwoorden. Ik hoop, dat ik der Maatfchappy geen ondienst zal gedaan hebben, met myne aanmerkingen, door middel van u, aan de Vertegenwoordigers van Frankryk aantebieden. De Geneesheer, wiens enig doel is het leven van den mensch, door alle middelen van de konst, te verlengen , begrypt niet, hoe iemand zig het regt kan aan matigen om zyn evenmensch van het leven te beroven; byaldien echter de wet zodanig ene ftraffe heeft bepaald, is niemand beter in ltaat medelyden te hebben met de fmarten der ftraffe, zich dezelven levendig en in alle delen voorteltellen, het verfchrikkelyke van dit lyden intezien , en alle de trappen van fmarten doortelopen, welken men uitftaat, dan hy, die den mensch beftudeerd heeft , niet enkel om een onbezield lyk . .maar voornamelyk om het leven en de ziel daar van t£ leren kennen. Toen men tot de doodftraf befloot, fchynt men voor namelyk op het denkbeeld gevallen te zyn, dat men. door middel van het werktuig, bekend onder den naan van Guillotine, bet leven, op de zekerfte, fpoedigfte. en zagtfte wyze beneemd. Maar men fchynt niet gedagt te hebben aan de aandoeningen der gevoeligheid welken na de ftraf nog aanhouden, nog ook de duTinj van dien ftaat berekèiid, of zyn best gedaan te heb ben, om dien te bekorten. Ondertusfchen valt het ligt, elk, die de minfte ken nis heeft van de zamenftellïng en levenskragten onze: lighaams , te overtuigen, dat het gevoel, door dezt ftraf, niet geheel benomen word. Het geen wy hiei beweren is niet gegrond op enkele onderftellingen ei hypothefen , maar op faiten. Zy die bewust zyn: . iv Dat de zitplaats van het gevoel en deszelfs ge waarwording in de hersfens enz. is. 2. Dat deze bewustheid van gevoel aan den gang kaï blyven, fchoon de omloop des bloeds door de hersfen: gefluit of verzwakt of verdeeld is; _ hebben niet meer nodig, dan deze data, om daar ui te befluiten, dat de Guillotine een verfchrikkelyke foor van dood moet veroorzaken. In het hoofd, door deze ftraf van het lighaam ge fcheiden, blyft het gevoel, de perfoonlykheid, het ik, gedurende enigen tyd, levendig, en- het behoud dus de na-ween van de pyn, welke de hals geleden heeft. Laat ons deze waarheid wat nader ontvouwen, ten behoeve van de zulken , wien zy minder klaar mag voorkomen, by mangel aan ene juiste kennis van de beginzels, waar uit zy voortvloeid. Het bewys, dat de zitplaats van het gevoel in de hersfenen is, rust op de volgende waarnemingen. 1. De ondervinding leerd, dat, zo lang de hersfens niet aangedaan zyn, 'er geen lid, geen ingewand, geen werktuig {[orgaan) kan weggenomen worden, zonder dat of het gevoel, of het denkvermogen, of de wil, of het geheugen , daar onder lyde. Zelfs kan het Ruggemerg gekwetst zyn, of gedrukt worden, zonder dat het verftand of het vermogen van te gevoelen daar door word weggenomen. 2. Daar zyn gebreken of ziekten van de hersfens, die daar aan het vermogen van te gevoelen, en gewaar te worden, benemen, en het denkvermogen nadeel toebrengen. De drukking van een druppel bloeds , of van een beenfehilfertje, beneemt, dikwyls, ogenblikkelyk het vermogen van gevoelen en gewaar worden. 3. Zo dra men het kwaad verdryft, waar van de heisfens aangedaan zyn, zo dra men de drukking, of het beenfehilfertje wegneemd, herfteld zich het gevoel en het denkvermogen terftond, geheel en al, ten minften byaldien de hersfens niet wezenlyk beledigd zyn. 4. Dikwyls gebeurt het, dat men om een zeere vinger ve'rpligt is de hand aftezetten, en dat hy, die deze konstbewerking ondergaan heeft, over pynen klaagt, die hy meend in de afgezetten vinger te gevoelen. Byaldien dus de fteliing, dat de zitplaats van het ver; mogen van gevoelen in de Hersfens beftaat, niet kan betwist worden, dan volgt 'er dit uit: Zo lang de hersfens derzelver levenskragt behouden, heeft de geftrafte gevoel of bewustheid van zyn aanzyn. ■ i Treffende verfcliynzels , door een groot aantal van : geloofwaardige lieden waargenomen , en waar van gy ■ zelve ooggetuigen geweest zyt, bewyzen, dat het hoofd ! deszelfs levenskragt behoud, langen tyd, na dat het van het lighaam is afgefcheiden. Hiér komt het ie pas ons het gezag van deze en ge- ■ ne agtingswaardige Schryvers interoepen. Haller: Elementorum Phyftologia, tomo 4. pag. 35. 1 „ In homine legimus Caput refertum, mire torvum re» „ fpexisfe, cum digitus medullam fpinalem immittere11 tur'" : Wechard, een beroemde Duitfche Arts, heeft de : lippen zien bewegen van een mensch, wiens hoofd was afgeflagen. Zie Philofophifche Artz, 1790. pag. 221. Leveling heeft meermalen, op de ftrafplaats, de Y 2 proef  ( i;i ) proef genomen, om een gedeelte van het Ruggemerg te prikkelen, dat aan het hoofd, na de fcheidiug, was blyven hangen, en hy verzekerd, dat de lluiptrekkingen van hét hoofd verfchrikkelyk Waren. Zie Haller's Grundrifs der Phyfiologie, uitgegeven door Leviïling. 1795. p. 330. Het fpyt my, dat ik zelve deze proeven heb doen nemen, voor dat ik 'er ter dege aan dagt. Anderen hebben my verzekerd, dat zy de tanden hebben horen fenersfen, na dat de kop van den romp geflagen was: en ik twyffel 'er niet aan, of zulke koppen zouden fpreken , byaldien de lugt nog regelmatig door de fpraaktuigen, die niet weggenomen waren, ging. Zo veel is zeker, dat luiden , wier hals flegts half was afgeflagen, gefchreeuwd hebben. Ik zal hier myne eigene waarnemingen niet bybrengen op de afgeflagen hoofden van dieren, en waar by ik de levenskragt in de fpieren van den kop , na verloop van verfcheiden minuten , be fpeurd heb. Hoe zeer dezen ook dezelfde zaak bewyzen , zal ik ze echter niet aanhalen, om dat, in de dieren, het verband der hersfens met den kop, zeer veel verfchild, met het verband, 't geen men tusfehen deze beiden delen, in den mensch ontwaar word. Ondertusfchen kan men alle dagen, in de keukens en in de flagers winkels, zien, dat de koppen van dieren nog leven behouden, na dat zy van de rest des lighaams afgefneden zyn. Byaldien dan, in het aldus afgeflagen hoofd van een mensch, de hersfens nog enigen tyd in werking blyven, en dat wel dermate, dat zy de fpieren van het aangezigt in beweging kunnen brengen , kan men geenzins twyffelen, of het gevoel en het vermogen van gewaarworden blyft gedurende dien tyd over : fchoon men niet naauwkeurig kan bepalen hoe lang deze ftaat duurt. Wanneer men uit de proeven oordeelt, die genomen zyn op afgezette leden van levendige menfchen, en uit die, welken men in 't werk gefteld heeft omtrent GalvanVs manier van prikkeling, is het waarfchynlyk, dat het gevoel een quartler uurs kan duren, vermits het hoofd, wegens deszelfs dikte en ronde gedaante, niet zo fchielyk deszelfs warmte verliest. Men weet, dat dikwyls het vermogen van beweging te verwekken, reeds opgehouden heeft, wanneer het vermogen van gevoelen nog aanwezig is. Zy, die op zig zeiven letten, bevinden zig wel eens in een ftaat, waar in hun de kragt om de fpieren te bewegen, ontbreekt , terwyl de gewaarwordingen, die zy door de werktuigen (prgand) ontfangen, dezelfden blyven. De ! fcnude, by voorb. kan de vingers zodanig doen bevrie- \ zen, dat zy niet in ltaat, of minder bekwaam zyn, om | te fchryven, fchoon men 'er gevoel in blyft behouden, i Stervende menfchen zien en horen een geruimen tyd, na dat zy het vermogen van de fpieren te bewegen verloren hebben. Men heeft zelfs voorbeelden dat lieden, die men dagt geltorven te zyn, alles, wat 'er om hen gedaan wierd, hoorden en gewaar wierden, zonder dat zy enig lid van hun lighaam m ftaat waren te vervoeren. Ene andere aanmerking, welke my te binnen fchiet, is, dat de Guillotine, op zulk een plaats van ons lighaam treft, dat het gevoeligst is, uit hoofde van de zenuwen, die aldaar zamenlopen en zig verenigen. De hals bevat alle de zenuwen der bovenfte ledenmaten, de takken van alle de zenuwen der ingewanden (de Sympathicus, Vagus en Phrenicus) en eindelyk het ruggemerg, waar uit zelfs de zenuwen van de onderledenmaten ontftaan. Gevolglyk moet de pyn der affcheiding, en wel volgens de manier, waar op ik de Guillotine heb zien werken , of laat ik liever zeggen het breken en vermorzelen van den hals (*), de geweldigfte, de aandoenlykfte, de meest verfchettrende wezen, die men met mogelykheid kan ontwaar worden. In der daad, men moet deze zenuwen kennen, men moet dezelve in den natuurlyken ftaat gezien hebben, om zig een denkbeeld te maken van de hevigheid dezer pynen. En by aldien zy niet dan flegts enige minuten duurden , 't geen geheel niet waarfchynlyk is, uit het geen wy boven gezegd hebben, dan zou nog altyd de vraag over blyven: of de korte during tegen de verfchrikkelyke zwaarte van het lyden kon opwegen ? Waarom zou men dan deze ysfelyke pynigïngen, welken men ongelukkigen aandoet, nog, om zo te fpreken, tot na den dood gaan uitrekken ? Ik heb niet zonder fmert deftige luiden horen zeggen, dat, byaldien zy de doodftraf moesten ondergaan, zy verkiezen zouden om onder de Guillotine te iterven. Zy fpraken juist tegen hunne wenfehen. De halsftraf door middel van het zwaard of den byl, is even barbaarsch. Gelukkig hebben deze beiden foorten van Halsftraffen geen meer plaats, dan in landen, die uitmunten door de domheid en woestheid van derzelver wetten (f). In de verlichte Staten, alwaar ik tot dus verre het geluk heb te wonen, is de Halsftraf, federt 30 jaren, niet (*) Men moet zig niet verbeelden, dat dit werktuig fnydt; dit is onmogelyk, uit hoofde van de Wervelbenige kolom. (f) Dit komt ons wat fterk voor; en aan billyke uitzonderingen onderworpen te zyn. De Verzamelaar,  ( m ) niet langer in gebruik geweest: en ik hoop, dat de verfchrikkelyke Guillotine , aldaar, voor altoos onbekend zal blyven. Het is niet nodig brave zielen te doen begrypen , hoe zeer deze nieuwe manier van ftrafoelFening de menfchelykheid ontluisterd. Zy, die 'er behagen" in kunnen fcheppen en met een foort van vermaak daar over fpreken , zyn monfters, die geen verftandig mensch zal tragten tot betere gedagten te brengen: men moet zulken by de Kannibalen zetten. De vraag, welke natuurlyker wyze uit het geen voorgegaan is, ontltaat, te weten welke manier van ftraf, welk foort van dood, de zagtfte, en uit dien hoofde boven alle anderen te kiezen, zy? Het hangen. Allen, die zig zeiven gingen verhangen, of door anderen opgehangen wierden, maar die weder bygebragt wierden , hoedanigen ik'er verfcheiden gekend heb, zeggen, dat men zig de gewaarwording, welke deze foort van dood te weeg brengt, kan verbeelden, als een zagte flaap. Op het ogenblik der verworging, overmeesterde hen de doodflaap, zonder enige byzondere pyn, zonder dat zy enigerhande benaauvvdheid ontwaar wierden , en zy ontwaakten daar uit, als uit ene verkwikkelyke flaauwte. Daar is geen Arts, die flegts enige praktyk heeft, wien niet meer dan eens zulk een geval bejegende, en die gevolglyk niet in ftaat is om de waarheid van zulke gevallen een onwraakbaar getuigenis by te zetten. Deze proeve a posteriori lydt dus gene tegenfpraak: naardemaal 'er luiden bekend zyn, die, na deze foort Van dood, weder ten leve zyn herfteld, en die ene gewaarwording kunnen befchryven , welke men onmogelyk, op gelyke wyze, kan te weten komen, in het geval van onthoofding. Men behoeft echter flegts een weinig na te denken, om insgelyks, a priori, het bewys van deze waarheid te vinden. . Iemant , dien men de hersfens met de vinger drukt, op ene plaats, waar de hersfenpan door de ene of andere kwetfing, open geraakt is, valt, onder de hand, in fl'aap. Het zelfde gebeurd 'er, wanneer de hersfens gedrukt worden door ene vergadering van bloed. By het hangen hoopt het bloed zamen: 1. Om dat het door de wervelflagaderen komt, die, door de benige kanalen der wervelbeenderen van den hals lopende, niet kunnen gedrukt worden. 2. Vermits het te rug pogende te vloeijen, door de aderen van den hals, geftuit word, door den band, die den hals en de aderen toeknypt. Gevolgelyk drukt het bloed de hersfens, en veroorzaakt , in weinige feconden, een flaap, die weldra in een waren dood eindigt, vermits het bewezen is, dat het vermogen van ontwaarworden , of de bewustheid van gedagten, in den flaap alleen ophoud. De ftuiptrekkingen , welken in dit geval zomtyds plaats hebben, maar niet altyd, leveren geen bewys up van enige benaauwdheid cf enigerhande pyn. Luiden, die denken, te willen bewyzen, dat het een vooroordeel is, in deze foort van ftrafie, iets eerlozer te vinden , zou dwaasheid wezen. Gy zelve, myn lieve Oelsner, zyt getuige geweest van de vreesfelyke ftuiptrekkingen der Geguillotineerden: gy hebt den ysfelyken toeltel gezien , de wrede banden, het affchuwelyk affnyden van de hairen, de onbetamelyke ontblotingen, het bloed den romp bedekkende, en den verfoeilyken beul; gy hebt alle de barbaarfche yslykheden gezien van deze flagtery, alle de fmaadheden , die de menschlykheid onteren , en deze pynlyke en wrede ftraffe verzeilen. Zulke verfoeilyke fchouwfpelen behoorden gene plaats te hebben onder de Wilden, en het zyn Republikeinen, die ze geven en bywonen!!! Frankfort, 20 Mey 1795. Soemmerinc NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden- Nic. Corn. de Fremery Oratio de aretisfimo quo Chemia cum Phyfcis Jcientiis conjwigitur vinculo.Publ. diüa xvin Decemb. 1795. De Redenaar vangt aan met het algemeen verband, dat alle wetenfchappen onderling zamen hegt, doch vooral der zulken, welke zich bepalen tot de befchouwing der natuur. Hy toont dit vooral aan, uit het verband van de Delfitofkunde met de Scheikonst, waar by hy, tegen het gevoelen, der meeste hedendaagfche Mineralogen, de ongenoegzaamheid der uiterlyke kentekenen en de volftrekte noodzakelykheid der Scheikunde in dezelve, poogt aan te tonen:: waar in echter Ree. met die Duitfchers , welke het voetfpoor van Werner getrouw volgen , van den Redenaar zoude verfchillen, daar het buiten tegenfpraak deze uiterlyke kentekenen zyn , welke de bepaaldfte denkbeelden ,, aangaande de DelfftofFen, opleveren, en deze weg alleen met den tyd hoop kan geven tot het vastftellen van natuurlykerangen en gedachten , die door het Scheikundig onderzoeknooit te v/agten is. Ree. bekend echter gaarne, dat dezeuiterlyke kentekenen tot hier toe noch niet dien trap van bepaalde volledigheid bereikt hebben, dat men het ScheiY 3 kun--  ( 174 ) kundig onderzoek geheel zoude kunnen ontberen, en is het dus met den geleerden Schryver daar in eens, dat het zelve zo lange een groot en belangryk hulpmiddel der Mineralogie is. Nu komt de Redenaar tot het behandelen der hem voorgcrtelde ftoffo; eerst toont hy aan welk een naauw verb.tnd Schei- en Natuurkunde verenigd ; eerst uit de definitie en het onderwerp der Natuurkunde, waar uit duidelyk blykt, dat de Scheikonst een wezenlyk deel dezer wetenfchap uitmaakt; zynde de oorzaak der affcheiding van elkander vooral in den verbazcnden omvang dier beide wetenfchappen te zoeken. Om dit nader aan te tonen, gebruikt hy 2 fraaie voorbeelden. Het eerfte is genomen van de grondftoffen (elementa) d. r lichamen, welke niemand kan leren kennen, die niet met hunne eigenfchappen zeer bekend is. Dit helderd hy op uit de zwaarte, zo wel atfolute als betrekkelyke en foortelykc, welker kennis de Natuurkunde leert, doch die voor den S':lieikonllenaar onontbeerlyk is, vooral by de, zo nieuwe als aangename, lere der konstluchten , by het gebruik der gazometers van LavoisfER en van Marum. Een ander voorbeeld neemt hy uit de Natuurkundige lere der aantrekkingskragt en hare voorname wyziging in de fcheikundige verwandfchappingen. Zander welke hy te recht zegt, djt geen Chemifche ver- fchyning behoorlyk kan worden verklaard. Van hier gaat F. voort, om met voorbeelden van enen anderen aart uit verfchillende hoofdftukken der Natuurkunde genomen, zyne'hoofdftelling te bewyzen. — In het eerfte voorbeeld toont hy aan , van hoe veel belang voor den Scheikundigen de twee hoofdeigenfchappen der lucht , zwaarte en veerkragt zyn, en hy bewyst op zeer wichtige gronden, dat de hedendaagfcbe theorie der Iucbtaartige vloeiftoffen T^Gaz) zodanig is, dat het moeielyk zyn zoude te zeggen, waar de Natuurkundige eindigt, cn de Scheikonftenaar begint. Het twede voorbeeld neemt hy van het vuur, of, om bepaalder te fpreken, van de warmte ftoffe (cahricwn), welks eerile eigenfcbap, die de Natuurkunde leert, is, dat zy den ■inhoud {volumen) der lichamen vermeerderd en hunne zoorlelyke zwaarte verminderd. Van deze eigenfchappen maakt de Scheikonftenaar gebruik, om verfchillende lichamen, die ene verfchillende vatbaarheid voor warmte ftoffe hebben, van eikanderen te fcheiden : waar op destillatien, fubiimatien en andere bewerkingen, gegrond zyn. Hier uit leid hy nu bet nut van den Thermometer voor de Scheikunde af; toont aan, hoe alle lichamen, het zy vaste, vloeibare of iuchtvormige, ene zekere hoeveelheid van warmteftoffe bevatten , waar door zy zich in -ene dezer 3 wyzigingen bevinden, bet geen hy met het voorbeeld van het water genoegzaam ophelderd ; bewyzende te gelyk , dat ook de zwaarte en drukking der lucht het hunne tot deze wyzigingen toebrengen. Heze befchouwing van het vuur brengt onzen Redenaar als van zelven tot het licht ; hy toont aan , welke verfcbynfelen van het zelve de Scheikunde , vooral in onze dagen, ontdekt en daar door de gevoelens vsn Newto« ten enen en Euler ten anderen zyde, met eikanderen verenigd heeft, by welke gelegenheid hy een nieuw cn ireffend voorbeeld van de verwandfchap tusfehen Schei- en Natuurkunde bybrengt, in de ontleding der lichtftralen door het Prisma, welke ook baren invloed fchynt te hebben op zommige Scheikundige verfchyningen , fchoon hy te gelyk bekend , dat dit ftuk noch verre is , van door genoegzame proeven voldongen te zyn. Het vierde voorbeeld is de zeil ft eenkracht; daar de zeilfteen , hoe zeer de natuur en zanienftelüng van hare uitvloeifelen, tot noch toe, de oplettenheid der Scheikundigen ontweek, duor hare eigenfehap van yzer aantetrekken, voor den Scheikundigen in'de ontleding der 3 natuurryken van niet weinig belang is. Het vyfde voorbeeld is de Elektriciteit, waar by de Redenaar eerst aantoond, hoe naarftig men den aart der eledhricque vloeiftoffe zedert hare ontdekking heeft naargefpoord, welk nut men daar uitgetrokken heefc in het verklaren van Regen, Donder, Pdikfem, Noorderlicht cm., vooral uit de aanwending der nuttige afleiders, door den beroemden Frankun. Eerst voor latere tyden wierd het "'Scheikundig onderzoek gefpaard, doch ook daar ontdekte men weldra deszelfs groten invloed. Tot bewyzen hier van noemt de Redenaar de oplosfing van het vlug loogzout in ontvlambare- en ftiklucht, door hulp der eleftriciteit, en de zamenflelling van het water door de Amfterdatn(che Scheikundigen. Hier by echter beklaagt zich de Redenaar, en met reden, dat de verbazende fynheid dezer vloeiftoffe verbied in deszelfs eigenlyken aart doortedringen, zo dat het tot noch toe niet blykt, of zy de lichamen flegts op ene werktuigelyke wyze van eikanderen fcheid , dan of zy, 'c geen aan F. waaifchynelyker voorkomt, fcheikundige verbindingen met dezelven aangaat, enz. voornamelyk beveelt hy dit nader onderzoek der electricque vloeiftoffe aan , om te beter zulke luchtvel fchynfelen te kunnen verklaten, over welken tot hier toe veel getwist word, en tp welken echter dezelve enen groten invloed fchynt te heb. ben. Op dit alles nu bouwt de Redenaar zynen rasd tot het verenigen van Scheikundige en Natuurkundige wetenfchappen, en wy twyffelen geenzints of hy zal zo wel by zyne toehoorderen, als by zyne lezeren, die zyne zo wel gekozene voorbeelden met aandagt overwogen hebben, deze zelfde overtuiging verwekken. Van de Aanfpiaken welke de plegtigheid van den dag vorderde, zeggen wy niets dit alleenlyk, dat ook in dezen die zelfde fmaak, en die onopgefmukte, maar eenvouwdige en gemakkelyke ftyl, heerfebende zyn, welke de gehele Redenvoering by iederen verftandigen Lezer aangenaam en, zo wy hopen, voor velen derzelven nuttig zullen maken. NA-  ( 175 ) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot DEN handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoükonde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten h a e r l e m. Ibaro- ther- hygro streek iuchts- me- mome- me- der | gestéld- ter. ter. ter. wind. | RX1D. C30. 21 551 65 o. z. o. 18/30.2! 66^ 48 o.n. o. helder, windrig. C3Q- i\ _54]__58_ o. C30. ij 56] 62 o. ' " ——. IQ < 30. I 66 471 — helder, windrig. C.30- o\ _53S _6+_ ~ f29.95 56 65 o.n.o. ' ~* 20 t 29. 9| 67| SH ». o. „eider. L29- 9) _54|_ 76 — C29. 81 62-l 781 z. o. 21 (29. 9 65 60 z 'smorgens betrokken; Ug- 9 57 71 «.o. verder bewolkt- 929. 8| 62 74 o.z. o. 22 < 29, 8' 70-l co' w n w wolken, tusfehen beide C'30. o 62 gi w. n. w. 23 < 30. o| 61 69 — bewolkt. L 30- 1 _ S4 82 _— C 30. o\ 58 76 ». n. o. voormidd. betrokken: 24 < 30. 0\ 59 66 — namidd. bewolkt; £30. o 50 78 n. o. *s avonds helder. Pryzen der Granen, op 23 Mey te Amsterdam. TARW. HetLasti GERST. Het Last Cgtd.l Geld. Poolfcbe bonte en witte 280 a 3iO|Vriefche Wintergarst . dito rode . . 260 a 295 Gron. en Oldamlche Elbing. en Ileugfe . 260a 295 Zeeuwf. en Overm. Winter Koningsberger . 230a 250 Dito Zomer Vriefche . . . Dantziger en Elb. . Bovenlandfche . . . Voorlandfche rode . . 1803230 HAVER en BOEKWEYT. .Zeelandfche .... ROGGE. Brouwhaver . . 66 a 76 Pruisfifche . . . 175 a 185 Witte Voeder dito . 56 a 60 Koningsberger . . I75 a i«5 Boekw. Amersf. en Gooil. £ 37 a 39 Gedroogde . . . 200 aaio Dito Brab. en Vlaam. £ 37a 39 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam ƒ 8öi Overm. 't Last. . £ Dito Lyn . ƒ 52! Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 60 5 Schep. . ƒ 11 a 12 Walv. Traan,'t quart. Hennipzaad . „ ƒ889 van 12 Stek. . . / 130 Dito Rode . . / 92 Wissel- en Speciecours-. xMadrid ufo. ara. § 83 ^ Cadix ■ . 82 Lisfabon - 53| Nieuwe Ducat. /5,i3i Venetien , . 98 Oude ger. dito - 5,i2t Livorno -98^99 Nieuwe Louis d'Or -11,17 Parys. 2. m. . - Guinies - 12,14 dito kort. 'm AS"S'- zyn gene andwoorden aan de Akademie toegezonden. P Byfchrtften en Spreuken. ,. Schets van een Latynsch Opfchnft voor het onlangs verbouwde Mumhuis te Kfrh?n r°:rpen V00r Gedenkpenningen rn t Latynfche Opfchnften , ter ere van de beroemdfte perfonen in Zweden , federt den tyd der re^erinT vil kI mngin Margaretha, tot op clstavul Z ° Va fde < nier" ^nK°T]f Pr°eV,en is N°- 3' bekroond gewone• zynde de Schryver daar van Gunnan Backmam,« Ma gister en Leftor der fraaie Wetenfchappen aaS de vil verfite.t te Lund die reeds voorheen byzondere blv. ken van goedkeuring by de Akademie ontfing. y L Met  ( i?8 ) Met goedvinden des Konings geeft de Akademie . voor- hef tegenwoordig jaar, de volgende prysvoorftel- lSnu?GerchHenis. Proeve over de Gefchiedenis der Haringvan%t , zo aan de Schooner als al e andere kusten, onder het Zweedsch gebied .federt de troonbeklimming van Gustaaf tot op den tegen woordigen tyd. De prys is een gouden Medaille É Xe fdifa!ef: Lofrede op Samuel Pufendorf, KT Latynfche of Franfche" tale. De prys is een gouden Med. van 26 Duka'en. 3. Oudheden. Het onderwerp van het vmig jaar, zynde de prys ene gouden Med. van 15 Duk. *. Byfchriften en Spreuken. I. Schets van een La- * fyn.ch Opfchrift voor de Beurs van Stockholm. I Ontwerpen van Gedenktekens op de merkwaar, dbfte voorvallen dezer eeuwe ; wordende de keuze der voorvallen aan de Schryvers overgelaten. De prvs is een gouden Med. van 12 Duk. De ftukken moeten , op de gewone wyze voor 20 Tm 1707. aan de Akademie gezonden .worden. Men kan de niet bekroonden van den Secretaris te rug vragen; mits zekere kenmerken daar van opgevende. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Zeker liefhebber en kenner der oude Aardmeetkunde vervoegde zig .voor enigen tyd,by de Cotnrnisüe ter bewaring en onderhouding van de KonstltuK?en i« Frankryk °gevonden , Qe Commisflon temporde des arts) om haar een merkwaardig Geografisch mom, mint in gedagten te brengen , dat reeds in het begin van deze eeuw te Autun, in Bourgonje, ondekt geworden is Het zelve beftaat in een vierkant ftuk msrZ 't gèen voorheen tot een voetftuk van een kolom nf ftandbeeld kan gediend hebben, en welks vier zyden zo vele daar op gegraveerde Landkaarten bevatten, waar op men de namen van ettelyke Itahaanfche Steïï, T Bononia. Forum Gallorum, Mutina Form Lelidi, Parma, Finis Gallorum enz. duidelyk lees , De féfuil Lempereur gaf de eerfte befchryving van di merkwaardig marmer, in het Journal de Irevoux va. December 1706: hebbende het, in eigen perfoon, oj de plaats, gezien. Ook zouden 'er, volgens zyne ver «kering, verfcheidene aftekeningen van de daarop ge laveerde Kaarten gemaakt zyn , die men echter tot he den niettegenftaande alle aangewende moeite, Bergen eeft kunnen vinden. 'Le Autun fchynt men weini a.Tt op het ftuk geflagen te hebben; althans toen de gt leerdeUe Boeuf, in 1752 > z'!ch 3-Waar °P de Plaats da* op bevraagde, ontimg ny geen anaer uen-ncm, »,«. ^ iren het tot de fondamenten van zeker Kloostergebouw de St. Jan d'Autun gebruikt had. Seheyb heeft reeds van dit' Marmer gewag gemaakt by zyne verklaring van de Peuringerfehe Kaarten. Vermits men daar op geen fooor van de Kristelyke Jaartelling kan ondekken, heeft reeds Lempereur, niet zonder grond, het vermoeden te kennen geseven, dat dit Marmer, nog voor de tyden van Konflantyn gemaakt zy, en welligt, voor het onderwys van de jeugd, in de voorheen, volgens Eumenes te Autun (Augusto Dunum) bloeijende• Schola Mem ania, gediend hebbe: van welke beroemde Schoo /e Boeuf, in zyn tyd, nog zeer merkwaardige overblyfzels vond; gelyk men uit den brief aan Schcyb zien kan. Daar verfcheidene Kloostergebouwen te Autun, iedert de omwenteling, verkogt zyn , of aanmerkelyke verandering ondergaan hebben , zal men vele zwarigheden ontmSeten, om deze Kaarten, die waarfchynlyk veel ouder dan de Peutingerfchen zyn, weder te vinden. Zo veel weet men, dat de genoemde Commisfie, onder welke zeer vele mannen van verdienden zyn, zich ongemeen veel aan de zaak gelegen laat leggen. Pai'YS, 8 Mey. Pinglé, voorheen lid van de gewezen Akademie der Wetenfchappen, en thans lid van het Nationaal Inftituut is, dezer dagen, in het 84 jaar zynes ouderdoms overleden. NEDERLANDEN. Rotterdam, den 18 Mey. Heden, hadden wy het byzonder genoegen van de aangename vruchten te zien van een arbeid, alleen uit warme menfchenhelde ondernomen. Het Rotterdamsch Departement namenlylt, der Nederlandfche Maatfchappy : lot Nut van t Algemeen, had enige kinderen, by den Schoolmeester Matthys Mensing, laten onderwyzen in de Spel-, Lees-, Schryf- en Rekenkunst. By de twee jaren hadden zv dit onderwys genoten naar den leidraad en de boekjes der Maatfchappy, en heden gaven zy by een_openIvk onderzoek treffende biyken hunner vorderingen,, waar door zy de blydfchap en verwondering van allen gaande maakten. Zy , zo wel als de Schoolmees- 1 ter, ontfingen tot beloning en verdere aanmoediging 1 tot prysjes enige boeken, zo door de Maatfchappy alsdoor andere uitgegeven. Deze plegtigheid had plaats m de grote Kerk derKe- - monftranten, des namiddags om vier uren ; by welke 5 gelegenheid de Burger Jan Bezoet de pryzen met gey paste aanfpraken overreikte , welke door den School- - meester en één kind, uit naam van allen, op ene zee» r gepaste wyze beantwoord wierden. ^  ( i?9 ) De Burger Leeraar der RemonRxanten W. Goede, Lid van 't Schoolbeftiiur dezes Departements, deed ene Redenvoering, waar van het oogmerk was, te betogen, dat, al wie met een goed gevolg het zyne wil toebrengen , ter vorming en volmaking van het menschdom, met of by de jeugd moet beginnen. Eindigende met ene aanpryzing van een plan van infchryving , door dit Departement ontworpen, en (trekkende ter verdere uitbreiding van het verbeterd Schoolonderwys, 't welk de geëxamineerde kinderen tot hier toe by M. Mensino hadden genoten: gelyk ook reeds een aantal Deelnemers zich als ware kindervrienden hebben doen kennen. Te wenfchen is het, dat deze iurigting, gelyk meer diergelyke op andere plaatfen van ons Vaderland, ene voorbereiding zy , tot in (tand brenging van het verbeterd algemeen Nationaal Onderwys, waar na ieder merifchen-vriend en waar Vaderlander zo fterk verlangd. Rotterdam, den 19 Mey. De Raad der Gemeente dezer Stad , heeft tot Le&or Chem'ue et Artis Pharmaceuticce, aangelkld den Burger H. VV. Rouppe , Med. Doel. Lid van het Bataafsch Genootfchap der ProefoKdervindelyke Wysbegeerte, alhier, van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen , te Haarlem , enz. Gemelde Burger heeft reeds enigen tyd privaat lesfen jn de Chemie gegeven, en het oogmerk is nu te houden de Chemla Technica voor de Fabrikanten enz. en de Qhemia Pharmaceutica voor de Apothekers. PROGRAMMA van de hoi.landsche maatsciiappy der weetenscfiappen, te haarlem, voor het jaar 1796. de hollandsche maatschappy der waterschappen hield haare Jaarlykfche groote Vergadering, den 21 Mey laatsleden. De Prelident Directeur deed verflag, van het geen er was ingekomen op .de vraagen, waar van de tyd ter beantwoording verftreken was. Hier uit bleek het: I. Dat op de vraag: — Daarliet onbetwistbaar.zekeris, dat de beoeiTening van zommige vakken der Natuurkunde eene zeer uitgeftrekte nuttigheid heeft, zo voor het huishoudlyk leeven in 't algemeen, als voor eiken beoeffenaar in 't byzonder, en het dus te wenfchen ware, dat er, ten minden in de voornaame ff eden, gefchikte inrichtingen plaats hadden , waar by elk Burger, die zulks verlangde, in deeze weten fchap konde onderwezen worden , zo belooft de MaatXchappy haaren gewoonen Eerprys aan den geenen , die, naar derzelver oordeel, het gefchikfie plan zal hebben itigeleeverd tot zodanig onderwys in de meest nuttige deelen der Natuurkunde door het welk ook de min geoefende en min gegoede Burgers geleesenheid zouden hebben daar van eenige kundigheid /!? verkrygen; — was ingekomen een gefchrift, onder de zinfpreuk: Ecrivez pour le maitre, et non pour fécotier. — Hetzelve wierd geoordeeld geenzins als een gepast andwoord te kunnen worden aangemerkt. — Waarop belloten wierd deeze vraag andermaal voor te ftellen, om beandwoord te worden voor i November 1797. II. Dat de vraag: — Welke is de tegenwoordige Genees- en Heelwyze der Oost-Indifche Volken, ook der Chineezen; en welke zyn de natuurlyke voortbrengzels, die zy daartoe bezigen? onbeandwoord gebleven was. Hier op is beflo- ten deeze vraag, voor dit jaar, niet weder voor te ftellen. III. Dat de vraag:— Wat lecren de laatere ontdekkingen in de Scheikunde, omtrent den Aart der Gisting; en welke voordeden zouden zommige Trafiquen hier uit kunnen trekken , by wc'ke gistende ftoffen gebezigd worden? onbeandwoord gebleven was. Het belang deezer vraag, en de 1110- gelykheid , dat hierop een voldoend andwoord gegeeven worde, in overweeging genomen zynde, wierd beüoten dezelve nog éénmaal voor te ftellen , om beantwoord te worden voor 1 November 1797. IV. Dat op de vraag: — JVelk licht verfpreidt het Scheikundig leerjlelzel van Lavoisier, en de wyze van, volgens hetzelve , de beflanddeelen van dierlyke, plantaartige en andere ftoffen te onderzoeken , over de Natuurkennis van t mensihlyk lighaam, en over de kennis van het geene, het welk voor hetzelve voordeelig of fchadelyk is, en welke voordeden kan de Geneeskunst thans reeds daar uit trekken? — was ingekomen een antwoord, onder de zinfpreuk: dc Mensch de dienaar der Natuur, enz. Dit andwoord wierd vervolgens geoordeeld te weinig te bevatten van het geen door deeza vraag vereischt wordt, en over het geheel al te oppervlakkig te zyn, om daaraan eenigen eerprys toe te wyzen. ! Men befloot wyders de vraag weder voor te ftellen, om beandwoord te worden voor 1 November 1798. / N. Dat op de vraag: — Welke voordeelen heeft de beoefening der Metaphyfica het menschlyk ge/lacht aangebragt, en welke wezenlyk nuttige waarbeden zyn door dezelve in 'f licht gefteld of bewezen, welke ons zonder derzelver beoefening zouden onbekend of onzeker gebleven zyn? — was ingekomen een gefchrift, in de form van een zamenfpraak: het welk geoordeeld wierd geenzins den naam van een andwoord te kunnen verdienen. — Men befloot vervolgens deeze Vraag niet weder voor te ftellen. VI. Dat op de vraag: — Naademaal een zuivere Dampkring van zoo groot belang is voor de gezondheid der ingezetenen , en dezelve by 't (laande of te langzaam afloopende water in de rivier (die dagelyks in den omtrek van Batavia met vele duizendc ponden vuiligheden aangevuld wordt,) onmogelyk kan verkregen worden: Welk is het beste Middel, om eene Z 2 fier.  ( i8o ) Ihrke Tchuuring en afvoering deezer vuile ftoffen te verkryeen en te onde>houden, en aan Batavia een zuivcrer en gezonder lucht te bezorgen ? waren ingekomen twee andwoorden; hebbende het eene tot zinfpreuk: Ex aëre falubritas, en het andere Aux maux que le tems a produit, le temps feul peut porter remède. — Vermits de Schryvers hier m flegts algemeene middelen voorgeflagen hebben , zonder eenige plaatslyke kunde , of toepaszing, zo wierden deeze andwoorden geoordeeld geenziiu aan het oogmerk der vraage te voldoen.— Men befloot ook deeze vraag thaus niet weder te herhaaien. De Maatfchappy heeft goedgevonden , voor dit jaar de vier volgende vrnagen voor te (lellen. I. Dewyl de laatere ontdekkingen in de Scheikunde naauwkeuriger hebben leeren kennen, uit welke beginzelen ofbeftand-deelen de Planten beftaan, en zy dus aanleiding kunnen eeeven om met veel waarfchynlykheid te beoordeelen, welke foort van ftoffen het meest gefchikt zyn, om onvruchtbaar* gronden, waar in deeze of geene ter voeding der llan. ten vereisehte deelen ontbreeken, vruchtbaarder te maaken; zo vraagt de Maatfchappy: Een beredeneerd vertoog over de beste en voordeeligfte wyze ■san onvruchtba/ire Duin- of Zandgronden ter voorttecling van voedende Plantgewaszen bekwaam ie maaken, afgeleid uit bet geen de Scheikunde thans omtrent de befland-deelen der planten 'eert en uit het geen zo door de Scheikundige , als door andere^ waa-neemingen, omtrent de oorzaaken der onvruchtbaarheid van zodanige gronden bekend is, of blykbaar aangetoond kan •worden. Te beantwoorden voor den i November 1797. II Vermits men op veele plaatzen buiten 's lands dergelyke fchraale Zandgronden, als die van onze Duinen, heeft begonHen te bebouwen, en ten nutte aan te leggen, en vermits het ter bevordering van het nuttin' gebruik, het geen men thans van onze Duinen tracht te maaken, zeer dienstig zoude kunnen zvn te weeten, hoe men by de verfchillende beproevingen van dergelyke Zandgronden elders gedaagd is; zoo vraagt de Maatfchappy: , . Een beknopt verflag van de verfchillende proef neemingen, z0 veelen men kan r.afp'wren, cp dergelyke gronden elders genoden en van den voor, ofnadeeligen ui'flag van dezelven , ópgewaakt uit echte berichten, die daar van voorhanden zyn op Mumen verkregen worden, en zodanig ingericht, dat de weihinkte proefnemingen met genoegzaame nauwkeurigheid he'Tchi even zyn, om ten richtfnoe; te kunnen verftrekken , en dat men uit de mislukte beoordeelen kan , welke beproevingen op fchraale Duin- of Zandgronden met geene boop van een voordeel.'g n ui'flag kunnen ondernomen worden. Te beantwoordt n voor den 1 November 1797. Hl.. Vermits her meermaalen, by hevige Wind-vlaagen, gebeurt, dat Windmolens, in weerwil d^.r Pang, in beweeging, en dusdoende in brand geraaken; zo word gevraagd: af'er- geen veiliger middel, dan de gewoone Vang der Mollm^uittedenfon zy,, om.,, na dat de beweeging der Wieken door wryving gefluit is, dezelven in Rust te houden? — En z» neen, of dan niet de gewoone Vang zodanig verbeterd zoude kunnen worden, dat, by beboorlyk toezicht, geene beweeging der Wieken, zelfs hy de flerkfle Winden . te vreezen zy ? _ De Maatfchappy verwacht nogtans, dat men geene nieuwe uitvinding, noch verbetering voorflaan zal, dan die, in zich zelve uitvoerlyk, met weinig tyds verlies, en door elk Molenaar gemaklyk beftierd kan worden. Te beantwoorden voor den t November 179U. IV. Eene Natuurlyke Historie en Natuurkundige Befchryving der Walvisfchen, in diervoege ingerigt, om ter opheldering en aanpryzing te kunnen dienen, van de beste wyze, om de plaatfen , waar deze dieren zich voornaamlyk tegenwoordig onthouden, na te fpooren, als mede van de minst omflagtige, de veiligfle en de beste middelen , welke of reeds bekend en in gebruik zyn, of nog in praktik zouden kunnen gebragt worden , om de Walvisjeben fchielyk te dooden, en 'er zich, alzo, langs den kortftin en zekerflen weg, meester van te maken. Voorseftelil voorliet Fonds van wylen den Directeut N.W. Kops, om te beantwoorden voor 1 Nov. 1798. De Maatfchappy herinnert, dat zy, in voorige jaaren , de wy/volgende vraagen heeft voorgefteld, om beandwoord te worden VOOR I. NOVEMBER 1706. I. Welke Inlandfche tot hiertoe min beproefde Plantgewasfen kunnen met nut gebruikt, en in onze Apotheken ingevoerd worden, in plaats van Uitlandfche Geneesmiddelen? De Maatfchappy verwacht hierop zulke antwoorden, waarin de krachten en nuttigheid dier inlandfche Geneesmiddelen niet blootlyk op het getuigenis van anderen aangenomen, maar op oorfpronglyke proeven, en waarneemingen iu ons Vaderland gedaan, rusten. Voorgefteld in 1793- fl. Welke zyn de Delf ftoffen, binnen den omtrek der zeven Vereenigde Provinciën en derzelver Geasfocieerde Landfchappen te vinden, van welker verdere nafponring men met genoegzaame redenen nut voor 't Vaderland kan verwachten ? — Men begeert eeene enkele lyst van gemelde Delfftoffen, maar tevens de redenen, waarom men zich van derzelver verdere nafpooringen voordeel voor het Vaderland hebbe te belooven. Voorgefteld in 178^, en voor ile tweedemaal herhaald in 1794. III. Wat heeft de ondervinding geleerd omtrent het nut, het geen zommige fchadelyk fchynende Dieren, byzonderlyk in Nederland, aanbrengen : en welke omzichtigheid beeft men diens, volgens in acht te neemen, in het uitroeijen van dezelven ? Vtorgefteld in 1794- IV. Welke inlandfche tot nu toe niet in gebruik zynde Plantgewasfen zoude men tot een goed en goed koop voedzel kunnen gebruiken? M''elke uitlandfche niet in gebruik zynde gewasfen zouden, hier te landetot het zelfde einde kunnen vooi geteeld worden ? De- Maatfchappy verlangt ten deezen opzichte kortlyk by éeni gebracht te hebben, wat hier omtrent door ondervin- ding  ( i8i ) ding is bekend geworden, en zulks, zo veel doenlyk, door nieuwe of herhaalde proefneemingen te zien uitgebreid en bevestigd. Vooi'g fteld in 1795. V. Proefondervindelyk te doen zien, welke voor- en nadeelen men in Teeringagtige Ziekten, vooral in Longteeringen, te wac'bten hebbe van de inademing van onderfcheiden mengzels van verichillende foorten van Luchten, door Dr. beddoes aangeprezen; en welke de beste wyze zy om dezelve toe te dienen ? VoorJeftetd in 1705. De volgende Vraagen zyn, in voorige jaareu, voorgefteld om beantwoord te worden voor i november 1797. I. Welken zyn de onderfcheiden Rasfen van Schaapen, die in de Vereenigde Nederlanden gevonden worden , en de verskillende wysen van bezorging van dezelven? Men ver langt hier by te weet en, derzelver gewoone grootte en zwaarte, de afmeetingen en zwaarte van den romp, en van de leden, de gewoone langt e, fynheid, en het gewicht der wol; het getal der jongen, welke zy jaarlyks werpen; en of het grooter, aantal der wervel-beenderen, door Daubenton in zommigen meer dan in anderen waargenomen, aan eenig byzonder ras eigen zy, dan alleen voor eene /peeling der Natuur moet gehouden worden ? Als meede of 'er onder de vcrfcbillende rasfen nog een oorfpronglyk aan dit land eigen gevonden worde ? Voorgefteld in 1794. II. De nuttigheid der Ventilators op onze oorlog-, oost-indifche en andere fchepen, ter bewaaring van de gezondheid, en ter herflelling der ziekten der zeevaarende lieden, op de meest voldoende wjze te bctoogen , en tevens proefondervindelyk te doen zien, welke foort van Ventilators daartoe het gefchikfle en minst kostbaare , en wat wyze van dezelve te gebruiken Je beste zy ? Voorgefteld in 1795. III. Daar, volgens de bekende gronden der Waterloopkunde, de fnelheid der Rivieren vermeerderen moet, naar maate (fchoon niet iu dezelfde reden) van de vermeerderde hoeveelheid waters, die zy afvoeren, het geene wyders eene uitfehuuring van den bodem, wanneer die daartoe gefchikt is, ten gevolge heeft, en langs dien weg te weeg brengt, dat deeze vermeerderde hoeveelheid van water niet te min gééne , of Hechts weinig meerdere waters hoogte op de Rivier veroorzaakt, gelyk zulks door verfcheide voorbeelden van ve'-eenigde Rivieren in Italien , die over een zandig bedde ftroomen, bevestigd word : daar egter fommig Rivieren in ons Land, en wel voornaamlyk de Neder-Rhyn het tegendeel fchvnt te bevestigen , voor zoo verre deeze tak, fede>t, met het begin dpezer Eeuw, de toevoer van water a?n denzelven, zo wel by hooge als laage Rivier, zeer aanmerke'yk vermeerderd wierd, eerder verondiept, dan dieper geworden is, en de aanpaalende Dyken, ten minften voor de federt 1771 gemaakte verbetering omtrent de verdeeling van het opperwater tusfehen de verfcheide Rivier-Takken, niet zelden in gevaar gebragt heeft, zo wordt gevraagd: Welke is of zyn de redenen , wcarom bepaaldlyk in laatst gemelde Rivier-Tak de uitkomst niet beantwoordt maar -viel eer flrydt met den bovenaangehaalden, op reden en oidcrvihding jleunenden gondregel der Waterloopkunde ? en by alttien deeze reden of redenen niet fleebts onderflellenderwyze , maar met zekerheid aangewezen kunnen worden, zyn zy, of eenigen van haar van dien aart, dat zy door gepaste middellat te keer gegaan kum,en worden? en, zo jaa, welke zijn die middelen? Voorgelttld in 1791, en herhaald in 1795. De volgende vraagen blyven, onder aanbod van den gewoonen eerprys, voorgefteld. voor een on bepaalden tyd, I. Wat moet men denken van de trapswijze opklimminge, welke veele, zoo oude als hedendaagfehe , Wijsgeeren hebben gefteld plaats te hebben tusfehen de Natuurlijke wezens ; en tot welk eene zekerheid kunnen wij geraaken omtrent het daadlijk beftaan van die opklimming, en van de orde, welke de Natuur daarin volgt? De Maatfchapy verlangt op deeze vraag gééne Overnatuurkundige Verhandelingen, maar zal alleen antwoorden, die uit de Natuurlyke Historie ontleend zyn, in aanmerking neemen: Voorgefteld in 1781. II. Hoe verre kan men thans uit wel bevestigde en bejll:fende Proefnemingen en Ondervindingen eene wel gegronde Theorie omtrent den aart van hel Vuur, en de oorzaak der Warmte opmaaken? En mat heeft men hieromtrent nog als twijfelachtig aantemerken? De Maatfchappy zag gaarne, dat de geenen, die na den uitgeloofden prys willen dingen , de Proefneemingen van anderen , welken zy tot ftaaving eener theorie bybrengen, herhaalden, indien dezelve niet by herhaalinge genoegzaam bevestigd zyn. Voorgefteld in ^83. III. Dewyl eene ontlasting van Water ten aanzien van haare nuttige gevolgen niet beoordeeld kan worden, zonder tevens den toevoer en verdere plaatslyke omftandigheden, die zoodanige ontlasting verzeilen, in aanmerking te neemen, zo wordr gevraagd: Kan de nuttigheid, en derhalven ook de noodzaaklijkbeid van den Rhynlandfehen Slaperdyk, in geval van overloop, het zy uit de befchouwing van vooren, of ook door ontwyffelbaare bevindingen , aangetoond worden ? Voorgefteld in 17H6. IV. Hoe verkrygen de Planten haare voedfels? Watts de-' zeiven hierin vooi deelig of hinderlijk ? En welke onderrigtin-gen zijn 'er, uit het geene ons hiervan bekend is, ten nutte van den Landbouw, of ter voortkweekinge van de Gewasfcn in het algemeen, te trekken ? Voorsaft ld in 1786. V. Welken zijn de onderwerpen, betreffende de Dieren on-r Z 3 zes  c m ) zes Vaderlands, van welker verdere tiaafpooringe men met geTioegzaame redenen nut voor het Vaderland kan verwagten ? Van zoodanige onderwerpen verlangt de Maatfchappy géé ne enkele lyst, maar tevens de redenen, waarom men van derzelver verdere nafpooringe voordeel voor het Vaderland hebbe te verwachten. Voo "gefield in 1789. Het zal de Maatfchappy aangenaam zyn, wanneer de Schryvers hunne antwoorden, zoo veel mogelyk is, bekorten, door alles daarvan af te laaten, het geen niet volltrekt tot de hoofdzaak, die zy vraagt, behoort Het Haat ook aan elk Lid vry na den prys te dingen, onder voorwaarde, dat zyne Verhandeling, gelyk ook het billet, met den letter L getekend zy. Alle de Antwoorden op de Vraageu, en de Op fchriften der Billeten, moeten niet met de eigene hand der Schryvers gefchreven , noch met derzelver eigen naam, maar met eene Zin fpreuk ondertekend, en met een verzegeld Billet, hetwelk dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift heeft , waarin des Schryvers naam en adres, door hem eigenhandig gefchreven, voluit gemeld zyn, zeer leesbaar gefchreven, in het Nederduitsch, Fransch, Latyn of Hoogduitsch , (doch met geene Hoogduitfche Letter) franco gezonden worden aan M. VAN MARUM, Secretaris deezer Maatfchappye. Vraagen, opgegeeven voor een onbepaalden tyd, moeten mede vóór primo November worden gezonden; terwyl de laater inkomende niet wel voor dat jaar na den prys kunnen dingen. De Prys, gefteld op ieder van de voornoemde Vraagen, voor den geenen, die, naar het oordeel der Maatfchappye dezelve best beantwoort, is een Gouden Medaille, op den gewoonen Stempel der Maatfchappye geflaagen , met den Naam van den Schryver , en het Jaartal op den rand: of dertig ducaaten, ter keuze van den geenen, dien de Gouden Medaille is toegeweezen. Het zal den geenen, welke den Prys behaalen zM ', of een Accesfit zal bekoomen, niet vryftaan zyne Verhandeling , welke zoodaanig bekroond is , het zy in het geheel of ten deele, het zy apart, of by eenig ander werk, te doen drukken, zonder de uitdrukkelyke toef/temming van deeze Maatfchappy daar toe te hebben verkregen. Eindelyk wordt nog herinnerd. — Dat het aan ieder zal vryftaan, om aan den Secretaris, het geen hy aan de Maatfchappye wilde aanbieden, om in haare Wei ken te plaatzen, alleen getekend met eene Zinfpreuke te mogen ter hand ftellen , of te doen toekomen, mits een verzegeld Billet daarby voegende, waarin zyn naam en woonplaats gemeld ftaan. Tot DIRECTEUREN zyn verkoren. WILHEM WILLINK, te Amflerdam. | AN ANANIAS WILLINK, te Amflerdam. JAN MATHIAS VAN R IIY N, te Amflerdam. Tot LEDEN. JAN DANIËL HUICHELBOS van LIENDER, Directeur van het Bataafsch Genootfchap , te Rotterdam. M. THOUIN, Profesfeur de Culture au Mufetfm d'Hiftoire naturelle, et Membre de F Inftitut National des Sciences, ü Paris. FllIEDRICII ALBRECHT CARL GREN, der Artzeney gelehrtheit und IVeltweisheit Doctor und ordentl. effentlichen Lehrer, zu Halle. GERRIT SCHUTTE, Med. Doet. te Amfterdam. H. W. R O U P P E , Med. Doet. Lector Cbemix et Artis Pharmaceutices, te Rotterdam. DAVID HEILBRON, C. Z., Med. Doet. in 'slfage, JACOB FLORYN, Mathematicus en Examinator Generaal der Marine, in 's llage. ENGELS C H E LETTERKUNDE. Twede Befchouwing. Het voornaamfte, 't welk, in het vak der fraaie letteren, kortlings, is uitgekomen, beftaat ongetwyffeld in het Eerfte Deel van Shakespearé's Manufcripts, Londen 1795. fol. In de Voorrede verhaald de Uitgever Ireland, hoe veel moeite hy zig gegeven heeft, om de echtheid van de daar in geleverde ftukken (Mifcellaneous papers and legal inftruments) te toctfeu. Zelfs het papier dier ftukken was door kenners nagezien en beproefd. De inhoud van dit eerfte Deel, waar op nog twee andere volgen zullen, beftaat uit Facfimiles, van Shakespearé's Handfchrift, een brief aan de Koningin EUzabeth met haar antwoord daar op, een brief en minnedicht aan Anne Hatherewaye , naderhand Mej. Shakespear, brieven aan Cowley en Southampton, met derzelver antwoorden , verfcheiden orders en Dends, Koning Lear en enige Fdaden van Hamlet. Ondertusfchen twyffelde men weldra aan de voorgewende echtheid dezer ftukken , en aller ogen waren geflagen op Malone, den geleerdften en fchranderlten bearbeider en uitlegger van den grootften Dichter: die ook werkelyk reeds met ene proeve voor den dag gekomen is, den tytel voerende van : An Enquiry into the Authenticity of certain Miscellaneous papers and legal inftruments, attributed to Shakspeare, &c. In a Letter addres- fed. to the R. II. Earl of Charlemont. London. Cadell, 179Ó. 456 p. 8?. Hier zyn bygevoegd, op 3 Platen, '24. Handnatekeningen (fFacftmiles) welke, door Malone. voor echt opgegeven, en, vergeleken zynde met die van Irelancf het'gehele bedrog terftond in 't oog doen vallen. Wyders toont hy, met zeer veel kunde en belezenheid, aan, dat nog fpeliing nog taal, nog gefchiedkundige faiten , in de gezegde papieren, met de waarheid beftaanbaar zyn; en dat de verdichter van deze valfche ftukken nog de perfonele hoedanigheid van Shakespeare, nog de inrichting van het toneel ten zynen tv-  ( i83 ) tyde * naauwkeurig gekend heeft. -— Gelyktydig met het uitkomen van dit laatfte ftuk, wierd voor de eerftemaal in den Schouwburg van Drurylane, een onder de voorgemelde papieren gevonden Treurfpel van Shakspeare, Vortigern geheten, gefpeeld, dat, waarfchynlyk uit Macbeth, Richard III. en andere T"orieelftukken , "zaamgeflanst is, en waar omtrent het bedrog al mede te fchielyk in 't oog liep, om te verwagten , dat het, na de eerfte uitfluiting, ooit andermaal op het toneel gevoerd zal worden. Van meer belang is een wérk, 't welk zo even van de pers gekomen is, en overal gretig gezogd word: Mhcellaneous Works of Eduard Gibbon, with Memoirs of his Life and writings , compofed by himfelf. Illujtrated from his Letters, with occa/ional Notes and Narrative. By John, Lord Sheffield. London. a Vol. gr. 40. Stapan & Cadell. (2 L. 10 Scb.) Het meest lezenswaardig zyn de, door Gibbon, zelve aangetekende byzonderheden uit zyne vroegere levensgefchiedenis, v ar regen; verder wolken en u_2__£_ lf_2___r_l_ . zeer zware ftorm ,r ) „£' \\ ll z' vooi-m. regeo en zeer 31 < 29. 2J 57 74 z.w. harde wind; verder oraC.2Q. 6| 53$ I 73 I — trent helder en Itorm. In de afgelopen maand Mev, Hoogst Therm. 'smidd. den 22ften ?o\ gr. Laagst *s avonds den 4den 39 gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 55j5 gr- is m gr. hoger dan in Mey 1795. Hygrometer hoogst 'smorg.den loden 88j. Laagst 'smidd. den roden 47^. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 6ü'l gr. is a/j gr. vogtiger dan in Mey 1795. HOEVEELHEID VAN CEVALLEN en üitoiWAASSEMD WATER, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand Mbï 1796. Gevallen 4a Lynen: Uitgewaasfemd 38 Lynen. Te Haarlem , by A. L O O S J E S, Pz.  ï 796. No. 128. NIEUWE ALGEMENE konst- en lettbr-bode, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 10 Juny. B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. P arys, in Maart 1796. Een werk van veel belang voor de Delfltuf- en Oudheidkunde is de Lithologie ancienne, 't geen de Hr. Dolomieu bezig is ten einde te brengen. Hy zal, daar in, ene zeer naauwkeurige befchryving leveren van de verfchillende foorten van (tenen , waar van zig de ouden by de vervaardiging hunner konstftukken bedienden. Zyn zevenjarig verblyf in Italien, en voornamelyk te Romen, nevens zyne niet gemene kundigheid in de Lithologie, heeft hem een menigte van b"UwftofFen aan de hand gegeven, diehy, nevens zyne eigene aanmerkingen, eerlang onder het oog van het Algemeen zal brengen. De met regt als Oudheidkenner beroemde Abt Visconti, in Romen, met wien Dolomieu verfcheiden oude Gédenkftukken en Konstgewrogten een en andermaal bezigtigd en onderzont heeft , fchynt aanleiding gegeven' te hebben tot verfcheiden fchrandere gisfingen, welken de Schryver zo wel omtrent den ouderdom als het vaderland van deze en gene oudheden bybrengt. Men weet, hoe verfchillend, en deels onvoldoende, "het oordeel van vele anders kundige Oudheidskenners daar over is uitgeval len. Velen dezer drydige zaken, die bezwaarlyk buiten Italien met enige naauwkeurigheid te bepalen zyn, en tot welker oplosfing zo veel Lithologifche als AntiV. Deel. quarifche kundigheid vereischt word, heeft Dolomieu, zo niet volkomen beflischt, althans veel nader aan de waarheid gebragt. Naar zyn begrip is de Apollo in Belvedère, alhoewel een meesterftuk van konst, geenzins van dien tyd , wanneer de Beeldhouwkunde in Griekenland haren hoogden top van volkomenheid beklommen had Ongetwyffeld is dit Standbeeld het werk van enen Griekfchen Kondenaar, die het zelve buiten zyn vaderland vervaardigde: en gevoiglyk veel jonger, dan men geloofd. Het marmer , waar van het gemaakt wierd, is Carrarisch, en wel uit de oude groeve, welke, ten tyde van Augustus, in den berg della luna, bearbeid wierd. Dolomieu heeft deze oude deengroeve die reeds federt vele jaren verlaten is, meermalen bezogt, en'er zig, door ogenfchyn, van overtuigd. Het zelfde word omtrent meer andere antike Beeldgroepen aangemerkt. Niet zelden zyn de byeengevoegde beelden , fchoon naar den dyl ogenfchyniyk overeenkomende, van verfchillend marmer: een bewys dat zy oorfpronkeiyk niet by eikanderen behoorden, maar, in latere tyden , door hedendaasfche Kondenaren by een gevoegd zyn. Visconti heeft , op verfcheidene plaatfen van zyne fchriften , dit gevoelen des Schryvers niet alleen bevestigd, maar daar mede menig tot dien tyd toe onbeflist duk der oudheid opgehelderd. By de voorgewende uit Ba/aft vervaardigde Egyptifche Konstftukken, heeft Dolomieu de geringe Lithologifche kundigheid der Oudheidkenneren duidelyk bewezen. Het is thans te Romen de mode geworden, om elk foort van zwarte deen voor Bafalt uitteventen , A a vej>  ( 186 ) vermits velen van deze foorten van fteen 'er nagenoeg dus uitzien. Het gevoelen van Dolomieu over het ontftaan van de Bafalt is reeds uit verfcheidene van zyne fchriften bekend; en 't geen hy, voor ettelyke jaren, in enen brief aan van Salis te fvlarscblins , beweerd heeft, fchynt zo wel naar genoegen van de Volkanisten als de Neptunisten geweest te zyn. Als Oudheidskenner heeft hy zig byzonder toegelegd, om de veel vuldige dolingen der RomeinFche Ciceroni te wederleggen. In liet Mufeum Borgianum, te VeJetri, 't geen inzonderheid in Egyptiiche Konstftukken ryk is, en, naar zyn begrip, ene nagenoeg volledige EgyptiickeLithologie zou kunnen opleveren, vond hy insgelyks geen enkel ftuk, dat van Bafalt gemaakt is. Te Romen zag hy flegts een enkel Standbeeld, 't geen uit een zwarte Lava, vol gaten, gemaakt, en overal met Hieroglyphen bedekt is, waar door men niet weet, waar ter plaats het gemaakt is. Het zelve ltaat in dc Villa Borghefe. Voor enige jaren kreeg de S. uit Alexandryen een ltuk van een Egyptisch Standbeeld, 't geen uit een dergelyk foort van Lava beftaat. 't Geen men thans te Romen voor Bafalt uitgeeft is zeer dikwyls Trapp, en nog dikwyler een byeenvoeging van een foort van rotslteen met een ware graniet , in welk mengzel het fchilferagtig weefzel der Hoornblende , die daar by de overhand lieeft, duidelyk te zien is. In ongelyk mindere hoeveelheid doet zig"hetVeldfpath in deze rotslteen op: vermits men flegts by zeer grote ftukken een duidelyken overgang kan befpeuren van zomtyds geheel zwarte foort van ftenen in een ware Oosterfche graniet, welke overgang van de meer of min aanmerkelyke hoeveelheid van het Veld-fpath afhangt. Uit even dezelfde vermenging laten zig de Granit-aderen verklaren , welken men aan verfcheiden Spinxen te Romen befpeurd, en welker verklaring den Volkanisten zo vele moeite gekost heeft: immers waren zy van Bafalt, en dit, gelyk de meeste Oudheidkenners in Romen geloven, een gewrogt van het vuur; zou het ontftaan van deze Granit-aderen allezms een raadzel blyven. De uit zogenaamde groene Bafalt vervaardigde Egyptifche beelden, zyn insgelyks niets minder dan Balalt. Dolomieu heeft bevonden, dat deze foort van fteen zomtyds een byzondere zoort van Hoornfteen , zomtyds Trapp, of ook een digte foort van Schorl was. De vertaling van het bekend werk van Stuart, zal eerlang, onder den tytel van: Les Antiquitès d'/ltheves, mefurêes et desjinèes par James Stuart et Nico/as Revett; Peintre et Archite&e: ouvrage traduit de F/Inglais, revu et augmenté de plujieurs notes historiques et critiques, tirées des au&eurs anciens et modernes , par J. D. Barbié. 3 Volumes gr. in Folio avec environ 250 planchet, by Saugrain, te Parys, in 't licht komer. De Intekeningsprys was eerst op 2000 L. in Asfignaten, voor elk deel, bepaald, dog is federt op 48 Liv. of 2 gouden Louizen, in fpecie, gezet. De Uitgever, die tot Opzigter van het Aardmeetkundig gedeelte by de Nationale Boekery is aangefteld, en die, door de van hem vervaardigde Kaarten voor den jongen Anacharfis, gene geringe Geographifche kundigheden heeft laten biyken, zal, door zyne aanmerkingen en byvoegzels uit de ouden, aan de vertaling verfcheiden voordelen boven het oorfprongelyke byzètten. Aan de Platen arbeiden de beste Paryfche meesters, onder het opzigt van Moreau: voor het bouwkundig gedeelte van het werk draagt de bekwame Bouwmeester, L. Dufourny, zorg. Volgens beloften van den Boekhandelaar, zullen 'er in alles flegts 500 Exemplaren op Velin- papier gedrukt worden. De Hr. Barbié is reeds federt ettelyke jaren bezig aan ene Topographie van Paufanias, waar van de uit« gave alleen naar rustiger tyden wagt. De Franfche Bouwmeester L. Dufourny, die verfcheiden jaren in Italien gewoond heeft, en eindelyk door het Hof van Napels tot herbouwing van de door Aardbeving verwoeste Steden in Kalabriën en op Siciliën is gebruikt geworden, heeft thans een zeer gewigtig werk voor de Bouwkonst onder handen, waar in hy de nog op Siciliën aanwezige merkwaardige overblyfzels der aloude bouwkonst, volgens de naauwkeuriglte afmetingen, en door hem zeiven gemaakte tekeningen, voornemens is te leveren. Een uitvoerig berigt bier van, met de voorwaarden, ftaat eerlang uittekomen. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Volgens den laatften Frankforder en LeipzigerPaacchMh-Caralogus is het getal van Werken, in onderfcheidene vakken van Wetenfchap, die in ditj?ar, eerst gedrukt of herdrukt zyn, of nog liaan uittekomen, als In de eefjledr. verv. herd. ven. zamen 1. Godgeleerdheid . 160 74 36 st 272 2. Rechtsgeleerdheid . 85 25 11 2 123 3. Geneeskunde . 09 46 13 31 J$9 4. Wysgeerde . 83 13 9 11 116 5. Opvoedingskonst .86 21 30 o 137 6. Staatswetenf. 62 9 3 7 81 Transporteren . 575 1S8 102 53 01&' 7. Oeko-  ( i8? ) cerjïedr. v.rv, hsrd. vtrt. zamen Transport . 575 188 102 53 918 7. Oekon. Weteiif. . go 28 23 3 144 8. Natuurkunde . 19 9 4 2 34 9. Wiskunde . 47 7 7 7 P§ 10. Nat. Historie .22 28 2 3 55 11. Aardmeetkunde . 66 29 4 12 111 12. Gefchiedenis . 125 51 8 23 207 13. Fraaie Letteren . 276 70 18 22 386 14. Taalkunde . 89 18 20 1 128 15. Algem. Letterk.Gefch. 17 822 29 16. Mengelwerken .63 29 9 . o 101 1389 465 199 128 2181 NEDERLANDEN. Haarlem. In de zitting der Nationale Vergadering, van Donderdag 2 Juny 1. 1. is, conform het daar io uitgebragt rapport der Commislie, tot onderzoek: „op „ welke wyze de vergadering hare goedkeuring , zo „ over het Inftitut van Doven en Stommen, te Gronin„ gen, in 't gemeen, als over den eerlten infteller daar „ van, den Burger Guijot , in 't byzonder, zou kun„ nen declareren; voorts aan het zelve Inftitut een nut„ tig encouragement, en de begeerde befcherming, zo „ veel de aart der zake dit zou toelaten, behoorde coe„ tezeggcn en verlenen;" gedecreteerd als volgd: 1. De Nationale Vergadering verleend hare befcherming aan het Inftitut van Doven en Stommen, te Groningen. 2. Zy begiftigd het zelve Inftitut met ene fotnma van vier duizend guldens eens. 3. Zy zal de jaarlykfche Rekening van Direkteuren, en de opgave der verrigtingen van de Scholieren, met genoegen ontfangen. 4. Zy verklaard dat de Burger Guijot, Inftireur van dit Kweekfchool, hare hoogfte goedkeuring wegdraagt, en wel van de Maatfchappy verdiend heeft. 5. Van wegen het dankbaar Vaderland word hem, zo lang hy in deze nuttige werkzaamheden volhard, een jaarlyks penfioen toegelegd van zes honderd guldens, te rekenen van den dag der eerfte zitting dezer vergadering af. 6. Extract van dit Decreet zal gezonden worden aan de Direkteuren van het gemeld Inftitut, aan den Burger Guijot , aan het Committé tot de algemene zaken van het* Bondgenootfchap te Lande, en aan de Nationale of algemene Rekenkamer tot informatie, en om iig daar na te reguleren refpeclive. PROGRAMMA van de MAATSCHAFPV ter bevordering van den LANDBOUW, te amsterdam opgericht. 1796. De Maatschappy , ter bevordering van den Landrouw, opgericht binnen Amfterdam, heefc, in haare Groote Vergadering, gehouden op den 26 April deezes jaars, befiooten, aan Hlndrik van Schaik, Landman, in de Bovenkerker Polder, by Ouderkerk aan den Amftel, uit hoofde van zyn braaf gedrag, bekwaamheid en yver in zyn beroep, als ook ter verdere aanmoediging, toe te leggen eene Zilveren Tabaksdoos, ter waarde van zes Ducaaten; en hem daar beneven , met den titel van Correspondent deezer Maatfchappy, te fchenken een Exemplaar van derzelver uitgegeeven Werken, om, ten gebruike en, onderrichting, zoo voor bem als zyne Nabuuren, te kunnen dienen. Ook heeft de Maatfchappy goedgevonden, Gerrit Buys, Bouw- en Landman, in de Vogelenzang, by Haarlem, wegens zyne kunde en werkzaamheid, aanteflellen tot haaren Correspondent, en hem een Exemplaar van haare Werken, ten voorgemelden einde, te doen afgeeven. En, dewyl op de Prysvraag, die, ten tweedenmaale, om te beantwoorden, vóór Jeu iO.cn E>c<-ciiiDcr 17^5, was op- gegeeven, te weeten : „ Hoedanige zyn de bepaalingen, volgens welke de om,, trek van bruikbaar Land en de huishouding, tot eeneBoer,, dery behoorende, naar den verfchillenden aart der gron,, den, zoo van Bouw- als Wei Landen, moeten ingericht ,, zyn, om ten meesten voordeele van den Eigenaar en Huur,, der, en ter bevordering van de algemeene welvaart, te ,, kunnen (trekken? moetende, in de oplosfing van dit ,, Vraagftuk, vooral in aanmerking komen, dat men aan,, wyze de nadeelen van eene vermeerdering der hoeveel„ heid van Landeryen, onder het beduur van éénen Brui,, ker, zo niet de middelen, die hy kan aanwenden tot „ derzelver vruchtbaarheid , zoo wel door het getal en de ,, bekwaamheid der Menfchen , als door het beflag van „ Rund- en ander Vee, die hy daartoe noodig heeft, in „ eene behoorlyke evenredigheid met den aart en uitge,, (trektheid zyner gronden , gehouden worden." — geen antwoorden zyn ingekomen, heeft het der Maatfchappy goedgedagt, dezelve Prysvraag, uit overtuiging van haare wezentlyke nuttigheid, ten rierdenmaale, uit te fchryven, met deeze veranderingen: Aa 2 „ Dat  ( i88 ) „ Dat sati feder' Landman, binnen onze Republiek, die „ den ftaat van zyne Boevdery, (beftaande in Wei- en „ Hooilanden, of in Bcmw- of Teellanden alleen , of in „ Wei- en Bouwlanden te zamen) opgeeft, zoo als dezel„ ven, naar eene genoegzaame bevinding, hem de beste ,, is voorgekomen, ten opzichte van de, in het bovenge,, melde Voordel, geëischte byzonderheden, een gedeelte „ van de uitgeloofde Pra;mie van 50 Ducaaten zai wor„ den toegeweezen, en wel in deezer voegen: „ 12 Prsmien van één' Halven Gouden Ryder, of de ,, waarde van dien, aan 12 Landlieden, voor de op „ gave van het getal Morgens, welke een ieder van „ hun gebruikt, in Kleigronden ('t zy hy dezelven al„ leen gebruikt, of ook daarby in gebruik heeftZand„ en Veengronden , of een' van beiden de laatften) „ het getal van Menfchen, tot het bewerken of ben bouwen, en van Paaiden tot den arbeid, als mede „ het getal van Rund- en ander Vee , tot de bewei,, ding van dezelven, en tot het maaken van de al. ,, zints benoodigde Mest. „ 12 Dergelyke Praimien, voor het getal van Morgens, ,, in Zandgronden, ('t zy hy dezelven alleen gebruikt „ of daarby in gebruik heeft Klei-en Veengronden, ,, of een' van beide de laatften) als mede het getal ,, van Menfchen, van Vee, enz., als vooren. „ 12 Dergelyke Pra;mien, voor het getal van Morgens, „ in Veengronden, ('t zy hy dezelven alleen gebruikt, „ of daar by in gebruik heeft Klei- en Zandgronden, ., of een' van beide de laatften) als mede het getal ,, van Menfchen, van Vee, enz., als vooren." En worden dceso berichten, door de Maatfchappy, vóór den iften December 1797, met verlangen, te gemoet gezien,, moetende dezelven, met den naam van den Zender, en gefterkt met het getuigenis van tweeNabuuren of Bekenden , by de Maatfchappy worden ingeleverd , terwyl de meestnaauwkeurige berichten de eerfte in aanmerking zullen komen, met opzicht tot de toewyzing der uitgeloofde Premien. Verder geeft de Maatfchappy op, ter beantwoording, vóór den iften December 1798, de navolgende Prys'vraag: „ Vermits, op verfcheiden plaatfen in Europa, Vee-Art„ zenykundige Schooien, onder den naam van Ecoles Vété,, rinaires. &c. zyn opgericht;, en zoodaanig eene School „ (waarin de ziekten en kwaaien, zoo wel van Paarden, als „ van Runderen, Schaapen, en andere Dieren onderzogt, „ en, indien mogelyk, geneezen worden) ook in ons Ge„ mvenebest, niet dan de grootfte nuttigheid hebben kan; „. <:oo verlangt de Maatfchappy een Plan, naar het welk zulk „ te; e (lichting, onder ons, zoude kunnen worden totftand „. eehragt? " Wdverftaa'ide, dat niet alleen worde aangeweezen de plaatst, waar die School, met het meeste nut, zoude dienen t& worden opgericht., maar dat ook teffens worde aangeduid [de inrichting van de noodige Gebouwen, en die van het Onderwys, benevens alle verdere vereischten, zoo wet als eene, zoo veel doenlyke, uitgewerkte begrooting der kósten, zoo tot de eerfte (lichting van zoodanig eene School noodig, als van dat geen, het welk jaarlyks, tot inftandhouding derzelve, zoude worden vereischt. Wyders verwagt de Maatfchappy, vóór den iften November deezes Jaars, de Berichten omtrent het weiden, en in gezondheid houden van Schaapen', in de vlakten van onze Zeeduineu; waar van de vereischren' in het breede gevon- 1 den worden in het Programma der Maatfchappy, van den Jaare 1795. Als mede, vóór of op den iften December 179Ö, de Antwoorden op de twee navolgende Voorftellen : ,, Dewyl het Onkruid (Sinapis arvenfis L.) doorgaans He,, rik of Krodde genaamd, zeer veel nadeel aan de Graan„ gewasfen toebrengt; zoo biedt de Maatfchappy haare ge,, woone Gouden Medaille dien geenen aan, die, op de ,, meestovertuigende wyze, aantoont, dat hetzelve van de ,, Bouwlanden geheel kan worden uitgeroeid, en daarby de ,, middelen opgeeft , waardoor dit werk, met niet al te veel moeite en kosten , kan gefchieden En tevens ver„ zoekt de Maatfchappy, dat men in acht neeme, of ook „ andere fchadelyke Planten, en wel met naame de Klei„ ne Winde, Klokjes-Winde, Slingerroos, enz. (Con,, volvulus arvenfis L.) door dezelfde bearbeiding van den „ grond of andere verrichtingen, te gelyker tyd vermin- „ derd of vernietigd worden.' De Berichten en Ge- tuigfehriften der Proeven dienaangaande moeten worden ingeleverd vóór of op dexi bovengemelden tyd. En : „Naardien het Onderwys, dat aan de Jeugd, op onze Dorp„ Schooien, in het Leezen en andere noodzaakelyke Wee„ tenfehappen, gegeeven wordt, niet algemeen en aanhou,, dend genoeg, inzonderheid door Kinderen van onverrno.,, gende Landlieden, kan worden waargenomen; welke mid,,. delen zoude men, derhalven, ter voorkoming en wegnee„ ming van zoodanige beletfelen, met de meeste vrucht kun,,. nen aanwenden? zoude daartoe: het navolgen eenerbyzon- dere wyze van onderrichting, die onlangs in een nabuu,, lig Ryk gelukkig is tot ftand gebragt, ook hieropdeDor,,. pen en andere gefchikte plaatfen ten Plauen Lande, be,, vorderlyk kunnen wezen? — Zo ja, welke zyn de beste „ aanmoedigingen tot het in trein brengen van deeze of ,, foortgelyke nuttige inrichtingen?" beoogende de Maatfchappy, in het gemelde Voordel, voornaamelyk, het navolgen en invoeren van eene byzondere onderrichting voor Kinderen van behoeftige Landbewooners, (zynde-het Verhaal van de wyze, waarop dat elders, met een goed gevolg-, gefchiedt, te bekomen by de Boekverkoopers j. C. Sepp en Zoon, te Amfterdam) terwyl, in het opgeeven van gefchikte middelen , tot het oogmerk dienftig, wel moet worden in acht genomen eenig veifchil in de uitvoering van dat Werk., naar  ( i8q ) naar de onderfcheiden Godsdienft'ge gebruiken, die by onze Landgenooten plaats vinden. Nog, vóór of op den iften December 1797, de Antwoorden op deeze twee Prysvraagen : „ Welke gevolgen beeft de Weêrkunde (Metereologie) met .„ betrekking tot den Landbouw; — zyn 'er, ten dien op„ zichte, ondervindingen, die meêr of min tot een' vasten ,, regel voor onze Landlieden kunnen dienen, om bunnen „ arbeid, op de voordeeligfte wyze, daarnaar intericbten; — „ en in hoe verre zoude men van de waarneemingen, die, „ zo bier als elders, in deeze wetenfchap reeds gedaan zyn, „ ten hunnen nutte gebruik kunnen maaken ?" — En : ,, Welke zyn de redenen, waarom, in verfcheiden Oor„ den van ons Gemeenebest, zoo als in Gelderland, üver„ ysfel, enz., zeer veele gronden, tot hier toe, leeg en ,', onbebouwd zyn blyven liggen? — zyn zoodanige verhin„ deringen tot vrugtbaarmaaking dier gronden van dien aart, „ dat dezelve, in 't vervolg, zouden kunnen worden weg„ genomen? — zo ja, op welke wyze? — niet alleen met '' betrekking tot het verbeteren van woeste zandgronden, '„ en drasfige of moerige heivelden, maar zelfs van de zo genaamde Meenten of gemeene weiden, ten meesten nut',, te van derzelver Eigenaaren; het zy deeze gemeenfehap„ lyke gronden op den ouden voet wierden bezeten, het zy „ dat daaromtrent eene andere en meêr voordeelige ondsr,, linge fchikking kon ingevoerd worden? " Dan, daar de Maatfchappy heeft gezien, dat het Provinciaal Collegie van Policie, Finantie, en Algemeen Welzyn , in Gelderland, op den 17 January deezes Jaars en vervolgens, een voordel, tot verbetering oer Gemeenieus en Marken heeft gedaan, is zy te meêr overtuigd geworden van de noodzaaktykheid, om het geen, in haare bovengemelde Prysvraag, gevorderd wordt, tot de grooide klaarheid te bren gen : weshalven zy andermaal en ten derkden uituoodigt alle de geenen, die zig in de bekwaamheid gevoelen, tot het opgeeven van de, op den, door de Maatfchappy,. bedemden tyd, geëischte hoofdzaaken, zoo naauwkeurig zulks doenlyk is; terwyl het haar niet dan aangenaam zyn zal, zelfs ook, in eene of andere byzonderheden, betreklyk tot dit onderwerp , onderrichting te verkrygen, zullende zy zeer gaarne den Zenders van dezelve, naar verdienden, zo als aan allen, die, ter vermeerdering van den voorfpoed van onze nuttige en, over 't algemeen, in kunde, boven die van andere Natiën, reeds verre gevorderde Landlie den, uit waare liefde voor het Vaderland, willen medewerken, giften of belooning doen ter hand dellen. Eindelyk, bericht de Maatfchappy, dat, daar, op haar verzoek, thans volkomen is uitgewerkt een Landbouwkundig Schoolboek, bedaande in vyf Deelen , handelende, 1. Over de Bouw- of'Peellanden; 2. Over de Wei- en Graslanden; 3. Over de Veeteelt; 4. Over de Voortbrengzels der Veeteelt; en 5. Over de Moeslanden , Moeskruiden en Vrugt boomen; Zy, met allen yver, bezig is, met bet nader on derzoeken en verder, tot de uitgaaf, in gereedheid brengen van dit zoo boogstnoodig en belangryk Werk; echter, met die langzaame vaardigheid, dat zy hetzelve, dukswyze, het licht zal doen zien, en 'er dus misfehien nog eenige weinage Jaaren verloopen zullen, eer dat hetzelve, in zyn geheel zal zyn uitgegeeven. De Prys, die aan den Schryver van het beste op een der bovengemelde Vraagen inkomend Antwoord wordt aai/geboden, bedaat in eene Gouden Medaille, ter waarde van Vyftig Ducaaten, op den dempel der Maatfchappy gellagen, en met des Schryvers naam voorzien, of wel dezelve fom in Geld, benevens eene Zilveren Medaille, ter keuze van den Schryver. Indien geen der ingekomen Antwoorden op eene, door de Maatfchappy opgegeeven, Vraag, haares oo-.deels, den prys verdiend heeft, behoudt zy aan haar het recht, deeze Vraag nog eens, of niet weder op te geeven. Daarentegen', wanneer 'er meer dan een Antwoord haar voorkomt eenige aanmerking te verdienen, zal zy een Accessit , in eene Zil. veren Medaille bedaande, of eenig ander blyk van goedkeuring aan den Schryver van het naast aan het beste komend Antwoord aanbieden, en hem dit belluit, voor dat het verzegeld Billet, by zyh Verhandeling behoorende, geopend wordt, door de openbaare Nieuwspapieren bekend maaken.. De Schryvers, die naar den Prys dingen, zullen, by hunne Antwoorden, een verzegeld Biljet moeten zenden, inhoudende hunnen Naam en Woonplaats, en van buiten getekend met dezelfde Zinfpreuk, die aan het einde hunner Verhandeling zal gevonden worden. De Antwoorden zullen in het Nederduitsch , Latyn , Fransch, Engelsch of Hoogduitsch opgedeld, met een leesbaare hand gefchreven, en, gelyk alle andere aan de Maatfchappy toe te zenden Stukken ot" Berichten , franco , toegezonden moeten worden aan derzelver Secretarisfen Mr. H. Calkoen, Advocaat, op de Keizersgragt by de Beereflraat, of Mr. Jacob Pieter Everwyn Glimmer, Advocaat, cpde Heeregragt, by de Drie-Koningdraat, te Amderdam. Voorts zyn de Wetten , waarop de Maatfchappy naar eenen Prys laat dingen, te vinden in het Voorbericht, voor het Eerde Deel haarer Verhandelingen geplaatst. Iets over onze Vaderlandsche Letterkunde.- In een brief uit Amsterdam -van 5 Maart 1796. (Overgenomen uit N". 57 van het Intelligenablatf der Allgem. Liter atur- Zeitung.j De toeftand der Letterkunde, in Holland, heeft by' de omwenteling van 1795 , niets geleden. De grote' Werken, met welker uitgave men te voren reeds begonnen was, worden niet alleen onafgebroken vervolgd,, maar ook verfcheidene andere ftukken bewyzen dit. Aa 3 Tor;  ( igo ) Tot de eerstgemelden behoren: i. de TerentianusMaurus van van Santen; 2. Scheller's Groot Woordenboek voor de Nederlandfche Jeugd, door Ruhnkenim bear- 1 beid; 3. de vertaling van de Groot der Griekfche Bloemlezing (Anthologia Graca). Aan het vervolg van dit' werk word met allen yver gearbeid. Het derde Boek j is byna geheel afgedrukt. By deze gelegenheid moet ik ! de vraag, welke reeds tweemalen gedaan is door de j Göttingër beoordeelaars, „ of de uitgever den Griek- ! „ fchen Text, door Grotius gecorrigeerd, in handen j „ heeft ?" uit naam van den eerden met Neen! beantwoorden. Ook weet men niet of'er, en waar, zulk' een Exemplaar te vinden is. Hier voor bezit de Hr. ' de Bosch andere, tot nog toe niet gebruikte, hulpmiddelen £ van ongemene waarde) tot verbetering van den Gr. Text; zullende hy daar van in het laafde deel zyner uitgave gebruik maken. Deze werkzame Geleerde fchept, wyders, zyn grootde vermaak in de Latynfche Dichtkunde. Zyn vaers aan Grotius voor de Anthologie toond aan, hoe zeer hy daar voor berekend is. Hy behoord onder de wakkerde en beste Dichters van deze foort in Holland, alwaar men, voorheen, zo veel op had, en nog heeft, met het maken van Latynfche Verfen. Van Wvtenbach's Plutarchus zyn , gelyk bekend is, reeds twee Delen, in 't licht. Of ook dit werk, by den tegenwoordigen toedand tusfehen Holland en Engeland, niet lyden zal, is ene andere vraag; en, mag men op zeker gerugt daat maken, heeft men daar aan te twyffelen. LJet fpreekt van zelve, dat hier flegts op het vertragen en niet op het geheel ophouden des werks gedoeld word: hoe zeer de Philologen reeds hier dn een nieuwen grond mogen vinden, om naar den vrede te wenfchen. Nog moet ik van een zeer aanmerkelyk Wysgerig 1 werk fpreken, dat, bykans een maand geleden, in druk 1 verfchenen is, en den tytel voerd van: Beginzels der \ Kantiaanfche Wysgeerte, naar het Hoogduitsch vryelyk ' gevolgd, en met Aantekeningen en ene Voorreden uitge- ' geven, door Paulus van Hemert, Hoogleeraar by de ] Remonftranten, te Amflerdam. Eerfte Deel. Te Amflercl. 'by de Wed. J. Doll. 1796. Naauwlyks had men van een buitenlander zulk een diep doorzigt in de Kantiaanfche Wysgeerte, en zulk een duidelyke voor- ' dragt harer moeilykde Leerftukken kunnen verwagten. De woorden : naar het Hoogduitsch vryelyk gevolgd, zyn betrekkelyk tot Born's verfuch 'über die urfprung- \ lichen grundlagen enz. waar van men hier ene overzetting vind, en waar uit men klaar zien kan, dat de ver- ' taler de Kritifche Wysbegeerte door en door verdaat: ( selyk ook de aanmerkingen,, nevens de uitmuntende Voorreden, dit ontegenzeggelyk bewyzen. NIEUW -UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duitschland. Paufanice Grcecie defcriptio. Graace recenfuit ex codd. et aliunde emendavit Joh. Frider. Tarius. — Tom. I. 1794. 592 C. Tom. II. 1795. 518 f. 8vo. Leipzig in der Schaferifchen Buchh. Er zyn honderd jaren verlopen, zedert de laatfte uitgave van dezen voor den liefhebber der oudheid en der gefchiedenis even belangryke fchryver het licht zag. — De uitgever van deze verdiend dus zo veel meerder de dankzegging van alle vrienden der Griekfche Letterkunde, naar mate zyn werk in meer dan een opzicht de vorige uitgaven van Paufanias fchriften zeer verre overtreft. In deze beide delen zyn acht boeken van Paufanias bevat. —- Een derde deel zal de beide overige met de nodige Registers leveren. A. L. Z. Entwurf der Gefchichts der Europdifchen Staaten, voro Hofrath Spittier in Göttingen. Zweyter Theil. 1794. 554 f. Berlin b. Mylitis. Het twede Deel van een werk, welks uitvoering ten vollen beantwoord, aan de verwagting, en waar in de beroemde Spittier niet minder , zyn fcherp oordeel, en uit'eftrekte gefchiedeniskunde, ten toon fpreidt, als het, niet legts uit hoofde van deszelfs inhoud, maar tevens om liet weinige, zo ltaat- als menschkundige aanmerkingen, der ezing dubbel waardig is. A. L. Z. Amerikanifche Biblicthek. Herausgegeben vom Prof. He:ewisch in Kiel, und Ebeling in Hamburg. 'Erllen Baudes :rlter Stuk. 1795. 8vo, Hamburg b. Bohn. Amerika levert, zedert de laarfte jaren na de oprigting ?an enen vryen ftaat in dat nieuwe waerelddeel, aan den spmerkzamen befchouwer zo veel ftof op tot befpiegeling, lat berigten, over den regeringsvorm, toenemende bevoltiug, en andere zaken, die deze landen kenfcbetlten, niet .nders dan aangenaam- kunnen wezen, en zich door hare telangrykheid moeten aanbevelen. — Het opgegeven werk s ene bydrage tot vermeerdering van Ebelings Aardbefchrying van Amerika; terwyl de beide uitgevers van het zele tevens beloven, in het zelve te zulten leveren, de beangrykfte Staatsfchriften, berigten over 1'inantie, Kooplandel en andere openlyke inrigtingen; mitsgaders levens>efebryvingen van beroemde Mannen, ophelderingen tot de lieuwfte gebeurtenisfen, en bydragen tot een algemene be'chouwing van den Letterkundigen Staat van Amerika. Dac >eide uitgevers van dit werk volkomen in ftaat zyn , om ieze hunne beloften te vervullen, bewyst reeds het begin ran dit werk; terwyl wy, en om deze reden, en, om dat :ulk een werk , waar in men het voornaamfte en belang■ykfte kan vinden, wat deze landen betreft, niet anders, ian by eiken liefhebber van verligting, befchaving en menchengeluk, ten hoogden weèkom zyn moet. A. L. Z. Ns-  ( I9i ) Nederlanden. Vadehlandsciie Historie, vervattende de Gefchiedenisfen der nu vereenigde Nederlanden, inzondeiheid die van Holland, van de vroegfte tyden af &c. door J. Wagenaar, met Platen en Kaarten, zeventiende Deel. Te Amfterdam, by J Allart. 1795. 's Lands Gefchiedenis, fints den aanvang van 't jaar 1698 tot op het fluiten van den Utrechtfchen Vrede, in 't jaar 1713, maakt den inhoud uit van dit XVilde Deei. Het vervat dus het, wel byzonder voor de Financien verderflyk, deel, het geen ons Land gehad heeft in den berugten en heten kryg, wegens de opvolging op den Spaanfchen Throon, in het begin dezer Eeuw, waar aan gemelde Vrede een einde maakte: enen kryg, wel voornaamlyk, immers aan dit Gemenebest, berokkend door den Staatzugtigen, en tegens Frankryk ten einde toe vyandigen, Willem den lilden; fchoon deze reeds voor het openlyk uitbarften daar van ftierf. Menig ene belangryke byzonderheid, rakende den oorfprong en het beleid van dezen oorlog; als mede de Vredesonderhandelingen, die, door het gewone trouwloze gedrag der Britfche Bondgenoten, zo onvoordelig uitvielen voor dezen Staat, vinden wy in de Byvoegzels en Aanmerkingen, die ook met een Pourtrait van den Schout by Nagt, Mr. Jacob van den Dussen, dit Deel verryken. Doch, zonder ons thans met enigen dier byzonderheden in te laten, zullen wy hier ons alleen bedienen van bet geen wy vinden aangetekend bl. 14—17, wegens de Gregoriaanfche Tydrekening, en derzelver invoering hier te Lande. ,, Uit hoofde der tydreekening van Julius Gesar:" lezen wy aldaar: „ en het, federt, vastgeftelde in de vermaarde Kerk - Vergadering van Nicëa, ten Jaare 382, was de Lente dags- en nagrsevening; in het Jaar 1582, op den elfden , in plaats van den een-en-twintigfien, van Lentemaand, en dus tien dagen te vroeg, ingevallen. Paus Gregoiuus de XIII, bevroedende, welk eene warring dit, meêr en meêr, in de Feestdagen der Roomfche Kerk; naar welken de Landman zi^, toen en veel al nog, in 't zaaien en planten gewoon was te regelen; zou veroorzaaken , vondt daarom goed, eene nieuwe tydreekening in te voeren, doende, behalven andere fchikkingen, de bovengemelde tien dagen ifkonen, door, onmiddelyk na den visrdi-n van Wynmaand des reeds gezegden jaars.1582, den vyfiienden, in plaats van den vyfden , te fchryven. Wagen: heeft dit, voorheen, breeder verhaald en er bygevoegd, dat wel de Roomfche Vorsten (ender welken ook de Hertog van Anjou , op wiens last dit, in Holland en' Zeeland, mede wierdt ingevoerd) deezen nieuwen of Gregoriaanfchen ftyl, in plaats van den ouden of Juliaanfchen, omhelsden, maar geerdints de onroomfche Mogendheden; als Engeland, Denemarken, Zwee den en verfcheide Duitfche Vorsten. De laatstgemelden hadden zig egter, federt, bevlytigd, om, op eene andere wyze, de feilen van den Juliaanfchen ftyl te verbeteren, en zy beflooten, in Herfstmaand des Jaars 1699, op voorlichting van den Hoogleeraar Erhard Weigels, te Jena, mede een nieuwen jaar-ftyl intevoeren, volgens welken, in bet, toen ! aanffaande, Jaar 1700, de elf volgende dagen na dei 18 j van Sprokkelmaand, niet gerekend, en het Feest van Mattheüs. op den laatstgezegden da#, gevierd zou worden; terwyl men, ten opzigte van het Paaschfeest, en der mindere, daar van afhangende, Feestdagen, voor 't vervolg zig niet naar de Dionyfiaanfrhe, Juliaavfche of GregSriaarfcht rekening zou gedraagen, maar i.aar ftarienkundige uitcyfferirg, gelyk ten tyde der Nicëafche Kerkvergadering gedaan was." „ Onlange na deeze zaak, op dén Ryksdag te Regensburg, door de aldaar vergaderde Gezanten der hervormde Ryksvorften, tot befluit was gebragt, gaven zy er kennisje van aan de algemeene Staaten, met verzoek, da' hunne Hoog Mogendheden den nieuwen Juliaanfchen ftyl der Euangelifchen (met dien naam, zyn jic hervormde Vorften, in Duitschland, bekend) geliefden aanteneem^n, en het verder daar heen te ftuuren , dat dezelve, in alle de 'Provintien van het Bondgenootfchap, wierdt agtervolgd. De Gewesten namen dien Brief over; doch die van Holland, overweegende, „ dat deeze nieuwe verbeterde Juliaanfche ftyl, tot „ noch toe, niet by alle de Protefiantjche Koningen, Prin„ een en Potentaten, was aangenomen, nochte ook, volgens „ het fchryven van den Commisfaris Spanheym te Regens,, burg," (dees hadt, by djn Brief der Gezanten, eene afzonderlyke, tot nader verklaaring van den voorfchreevenftyl, gevoegd), ,, niet exattelyck was uytgereeckent, en de „ tot haer volkomentheydt gebracht, maer, daer mede, „ noch eenigen tydt ftondt te verloopen, en dat de Grego„ riaanfche ftyl, by de meeste Christen Princen werdt gèob„ fervent, ende, van het geen by het grooter gedeelte werdt „ geujeert , wel de meefte gemackelyckheydt ende nuttig,, heydt. in de Commercie en onderlinge correspondentie met ,, dezelve Christen Princen, werdt toegebracht," vonden goed en yeritonden, het werk ter Generaliteit daer heenen te doen tigten, dat de Provintien, welken, tot nu toe, by den ouden ftyl gebleeyen waren; namentlyk, Gelderland, Utrecht, Vriesland, Over-ysfel en Stad en Lande.; ,, mog„ ten werden gedisponsert ende geperfuadeert, om, by provi„ fie, tot meêr gemak in de onderlinge Commercie en cor„ respondentie," (want dit was de zaak, waar op het, in deezen, voornaamelyk aankwam) „ van de refpeUive Provintien, ,, aantenemen ende te volgen den voorfz. Gregoriaanfchn „ ftyl, als, met den voorfchreven nieuwen Juliaanfchen ftyl, „ niet anders, als omtrent de beweeghlycke Feesten, en ,, dat nog zeer felden, verfchillende, en dat de voorfchreve „ nieuwe verbeterde Juliaanfchen ftyl der Evangelifchen, tot „ meerder perfeSie gebracht, ende by meerder prottstantfche „ Princen en Potentaten aangenomen zynde, met de andere „ refpe&ive Provinciën, moge werden geconcerteert ende ge„ confereert, om de felve, over den geheelen Staat der Ver„ eenigbde 'Nederlanden., op eenparigen voet ende wyfe. te ,, introduceeren." Ook is her hier by, ten opzigte van het verzoek der Dui'fche hervormde Vorften, federt gebleeven. Maar de JflederfandCche Provintien, die, buiten Holland en Zes,  9 ( 192 ) Zeeland, den Gregoriaanfchen ftyl nog niet aangenomen hadden, kwamen hier toe, in korten; met naame Utrecht en j Friesland, in het Jaar 1701, te beginnen met dat van 1702. 't Leedt tot in de helfte deezer nog loopende eeuwe, eêr Engeland, Zweeden en Denemarken van tydreekening veranderden, lingeland befloot er toe, in 't jaar 1751, te beginnen met 1752. Zweeden in 1752, te beginnen metJ753. Denemarken hadt, ten Jaare 1582, den Gregoriaanfchen ftyl reeds aangenomen, maar, in 't Jaar 1699, hadt men, aldaar, beflooten, de verbeteringen van VVeichels te volgen, en men rekent er, na dien tyd, op gelyke wyze, als de Hervormden in Duitschland. Rusland alleenlyk en eenige Zwitferfche Cantons volgen , nog heden ten dage, den JuUaarjfcben almana.cn of oudfien .ftyl." NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot oen handel EN scheepvaart, LANDen veebouw, ALS mede de hb1shouKUNDE , handwerken en FABRIEKEN, BETREKKELYK. Wissel- en Spbciecouh.». Madrid ufo. a m. §, 82! ] $ Cadix . - Sijaf I.isfabon - 531 Nieuwe Ducat. ƒ 5,14,14.$ Venetien - 98* OudV ger. dito - f,13,14 Livorno —— - 99 Nieuwe Loui d'Or - 12,12,2 Parys. 2. m . • . - Guinies . 12,16 dito kort. ?"m Asug.- Piftokn -10438 Idem in Specie • - 58| Franfche Kronen - 58,58 j Londen 2. m. ($ Nieuwe Kyksd. -3 a^pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 36^»/ Rt-Agio van den Bank - pCfc Dito kort - 36;. a U — Wenen id. B°. - 37sai Franfche Asfignaten. Man. i.iv. 10000 ƒ 10}aio 2COO - 1000 - Te Haarlem , by A. L O O 5 J E S, Pz. i 1 Fryzen dee Granen, or 6 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld.l Cgld. Poolfclie bonte en witte aRo a 310 Vriefche Wintergarst dito rode • ■ 260 a 29^ (non. c" Oh'amtUie Elbing. en Heugfe . 260a ays Zeeuwf. en Overm. Winter Koningsberger • 330 a 50 Dito Zomer Vriefche • • • Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . Voorlandfche rode . . l8oa25o HAVER en BOEKWEYT. Ztclandfche .... ROGGE. Brouwliaver . . 66376 Pruisfifche . . • 170 a i8o|Witte Voeder dito . 58364 Koningsberger . . 170 a iHojBoekw. Amersf.en Gooil. £37339 Gedroogde . .180 a 190 Dito Brab. en Vlaam. £ 37 a 39 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ 05^ Overm. *t Last. . £ Dito Lyn . ƒ 57^ Slag-Lynz. de ton van Dito Hinnip ... ƒ 59J 5" Schep. Rigaas ƒ liaI2 Walv. Traan, *t quart. Uennipzaad dito . ƒ 8ap van 12 Stek. . . / 120 toito Rode . . ƒ 52 GEBOORTE-, TROUW- en a j. ERFL YSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 152; en te Haarlem 23, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. - weerkundige waarnemingen, buiten haerlf. m. baro- ther- hygro streek lucht5- Jllny me- mome- me- der | geste4.d- 1796. ter. ter. ter. wind. heid. C29. 8 57| 73 z,w- 'smorg. omtrent betrokk.; 1 < 29. 8i 63 59 — harde wind; voonn. bew. ),„ o er,i o, _ verder omtrent betrokk.; L ^ 1 . 3 tusfehen beide wat reg.ttil. 2 < 29. 7> 62] 65 Z. regenbuijen.3 J L.19- 5ï_ -SAÏ 83 ■ N.-o. , C29. 3'j 6l\ 84 z. o. 1 bewolkt, tusfehen beide , 3 < 29. 3 72; 631 o. z. o. \ regen; 's avonds buijig £29. 2| 51^ 84 z.w. I en vrcfelyke ftorm. C29- 4' SS 79 z. voorm. regen en harde 4 ' smorg. wolken; verder 5 < 30. ot oj2 59. _ onurent helder- C30- 1 SQj- 82 z. o. C30. 1 601 "70" z w7" WgeMbewoUt~ 6 i 30. I 66i 6lj w. verder helder, li 30- ij S3ï 87 n. w. C30- l\ 57} 74 W. voormidd. omtrent hel- 7 < 30. 11 68-| 53^ — der' vert'er omtrent be. C30. o' 60 75 z.w. trokken en windrig.  ï 796, No. 129. NIEUWE algemene konst- en letterbode, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDENw Vry dag den 17 Juny. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys, 1796. In het begin van dit jaar, is alhier de pragtige Boekery van den in 1794 geregten Direkteur der gewezene Koningl. Drukkery, Annifon Duper ron, openlyk verkogt geworden. Zy was wel is waar iliet zeer uitgebreid, maar beftond meestal uit enkele uitgezogte, kostbare, en pragtig ingebonden werken. Daaf de gewezen bezitter, zo wel als zyn vader, vele jaren , het opzigt over de Koningl. Drukkery gehad had, was hy in de beste gelegenheid geweest, om de uitgelezendfte afdrukzels, van de voor rekening van het Hof gedrukte Werken voor zig weg te leggen. Van verfcheiden Werken , die doorgaans flegts op fraai groot papier voorkomen, bevonden zig hier ettelyke afdrukzels op pergament. Ook muntten vele Werken uit in het formaat. Boeken, die men flegts in 8°. of 4». ge woon is Te zien, verfchenen hier in 40. of folio. By de Plaatwerken was de liefbebbery noe verder gedreven. Behalven de eerlte en fcherpite afdrukken , zonder en met de letter, vond men hier by verfcheidene boe ken drie en vier ftellen van pinten: zomwylen alleen de eerfte ommetrekken met roet, of andere koleuren, afgedrukt. Niet zelden had de bezitter van verfcheiden dezer Werken de originele tekeningen aan zig weten te brengen , die dan by de Werken 4 waar toe zy be V. Deel. hoorden, waren, ingebonden. Met één woord , alle voordelen, welke ryke liefhebbers gewoon zyn hunne verzamelingen by te zetten, had zig"de eigenaar weten te verfchaffen. De pryzen, waar voor de boeken verkogt wierden , waren , over bet geheel genomen , veel lager, dan men, zelfs, in den tegenwoordigen ltaat van zaken, te Parys had mogen verwagten: een klaar bewys, dat het getal van vermogende Boekverzamelaren merkelyk is afgenomen. Verfcheiden buiteiilandfche Werken zyn, op deze verkoping, voor minder prys gegaan, dan zy in de landen, waar in zy gedrukt zyn, doorgaans gelden; gelyk by voorb. de Thefaur. Ling. Oriënt, van Menonski. Ik voege hier enigen van de voornaamfte artikelen, met de verkooppryzen. by, die wel is waar vry hoog luiden: doch, wanneer men bedenkt, dat de Louis d'Or, gedurende de verkoping, be« Itendig met 5000 Liv. in Asfignaten betaald wierd, dan zal men begrypen, dat de pryzen niet meer dan matig waren. G. Durandi, Ration. Divin. Officior, Mogunria?, p. J. Fust & P. Schoyffer etc. Anno 1459. fol. membr. j 10200 liv. St. Hieronytni Epistola. Moguntise, p. Petr. Schoyffer de Gernzheim. Ann. 1470. 2 vol. fol. - 19000 lïv. Conciliorum generalium et Coll. Maxn. Parifiis ex Typ. R. 1644. 37 vol. — 17000 liv. Conciliorum ColleStis. Ed. Joan. Harduino. Parifiis Typogr. Reg. 1715. 12 vol. fol. — 10660 liv. Hist. Natur. gener. & particul. avec la defcripthn Bk du  ( 194 ) du Cabinct du Roi, par M. Buffon & Daubenton. Paris iaip. röy. 1740. 58 vol. 4to. — 300000 liv. Het zelfde werk, 12010 druk. 1750. 70 vol. - 80000 liv. /}. Klrcher, Mund. fubtenan. in XII Libr. digest. Lat. & Gal. Manuf. 9 vol. folio. — 40000 liv. Copie du Manufcrit du P. Plumier, fur la Botanique. 8 vol. fol. - 16050 liv. Hiftoire Natur. des Oifeaux p. Buffon. Paris 1770. Isip. roy. 10 vol. 40. fil. illum. - 215000 liv. Het zelfde werk. fol. - 321000 liv. Alb. Seba. Thefaur. Rer. Nat. 5 vol. fig. illum. — 440000 liv. Esfai fur la Phyfionomie p. Lavater. 3 vol. fig. 55000 liv. ■Encyclopedie, ou Ditt. des arts & fciences. 36 vol. Paris. 1751. fol. — 315000 La grande Galérie de Ferfailles , peinte par le Brun & desfiné par Masfé. Paris imp. roy. 1757. fol. max. 250100 liv. Diclionaire Perfan. et Turc &c. par Ibrahim Effendi Monteferice. Conftantinople. An de 1'Hegyre , 1155 (1742) 2 vol. fol. - .14800 liv. ■ Thefaurus Linguar. Oriënt. Turcic020>33 9l I795« 47,939-47'i 44 In deze Lyst is echter niet begrepen , al wat uit kleinere havens afgefcheept is , nog ook de uitvoer der Kustvaarders en Visferfchepen, die, terftond, van de Vischbanken, met derzelver vangst naar buiten 'jlands vertrekken. Tryzew der Granen, op 13 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last! CERST. Het Last Ggld.l Ogld. Pool fehe bonte en witte 280 a 310 Vriefche Wintergarst . dito rotte . • 260a295 Gron. en Oldamlche Elbing en Heugfe . 260 a 2y5 Zeeuwf. en Overm. Winter Koningsberger . 230 a 25c Dito Zomer Vriefché . • • Dantziger en Elb. . Bovenlandfdie ... .Vooriam'fche rode . . 1803250 HAVER en b0ekweyt. iZeetaxMcHe .... ROGGE. Brouwliaver . . 00 «75 PruKfifche . . . 165 a 180'Witte Voeder dito . 54aö2 Koningsberger . • 165a iHo Boekw. Amersf.en Gooil. £36338 Gedroogd* . . . 155 a 165 Dito Bral>. en Vlaara. £36230! Zaad, Oly en Traan. Konlz. Zeeuwrch en Ranp-Oly, per Aam ƒ 07 Overm. 't I ast. . £ Dito Lyn . ƒ 57i Slag-Lynz.' de ton van Dito Hemiip ... ƒ 5i> 5' Schep. R;gaas ƒ I1al2Wr.lv. Traan, 't qiiart. Hennipzaau dito . ƒ 8a 9 van 12 Stek. . . ƒ 120 Dito Rode . . ƒ 92 Te Haarlem, uy A. LOOSJES, Pz. Wissel- en Spbciecotjps. Madrid ufo. 2 m. §, Si} ft ft ft Cadix ■ - 8t Lisfabon — - 545. Nieuwe Ducat. / 5,14},! Venetien . - 98 Oude ger. dito - 5,13,14 Livorno — • 99898^- Nieuwe Louis d'Or - 12,12,2, Parys. 2. m . fi Guinies -12,15,18 diio kort. ^n As"S-- Piftolen - 10,8,10 [dem in Specie - 59 Franfche Kronen - 58,58, Londen 2. m. {J Nieuwe Ryksd. -3iaipCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 3Ö,'Ta| b?. Agio van den Bank - ij pCt. Dito kort - 3Ö£ — Wenen id. B°. - 37J Franfche Asfignaten. Man. Liv. 10000 ƒ 8| a8J 2300 - — 1000 - GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 173; en te Haarlem 24, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER* WEERKUNDIGE waarnemingen, buiten haerlem. i I baro- ther- hygro streek! luchts-) Juny f me- mome- me- der gesteld- 1796./ ter. ter. ter. wind. heid. C29. 9] 6oi 83* Z. w. 8 *°- pt 65* 74 w.,w. ~iLrkken' C29- 8» 56 ^ 82 w. | \ 29. 7* 60 74j W. zeer windrig; voorm. om- 9 ( 29. 62| 67f w.z. w. trent betrokk. nam. omtr. £29. 9I. 56} 72| w. t.z. helder: verder bewolkt, j T30. Ij ~hT 64 n. n. w. voormidd> he,de 10 30. Ij <55i 54 w. n.w. namidd. bewolkt; C 3o- o' 58 64j Z. o. "savonds iets regen. C/29. 8; 65 68 z.z. w. —" T 11 29.8| m 57 *s/uë" 129. 7| 62 64 w. f29.7' 62i 71 w. harde wind ;~Toorinidd. * 1. < 29. 81 66 67| — bewolkt; verder om- £29. 9| 58y 79 z.w. trent betrokken. C'30 O' 62 80 w.z.w. harde wind; voorm bc' '3 ( 30. Oj 65i 72 z. w. trokken; nam. bewolkt; C.3°- I 5SÏ 77 w.z.w. 'savonds helder. C'30- o\ 6if 73 w.z.w. 4 < 30. o 70" 65 z. bewolkt. £30. o 565- 7i z. w.  1796. No. 130. nieuwe \ L GEM ENE KONST- en LETTER-BOBE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 24 Juny. NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tyteiblad en Omfiag, voor het 5de Deel, voor het dubbeid van den gewonen prys, nam. 5 ftuivers, uitgegeven. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Den 1 Nivofc (21 Decemb. I795-) bielden de 144 , tot dien tyd benoemde en aangeltelde, Leden van het Nationaal Inftitut, derzelver eerfte zitting (Seance Couverture) welke Dufault , als Voorzitter, volgens de jaren , met het voorlezen der Wetten, welken de Conftitutie der Stigting vervatten, opende. Delisle de la Sage deed hier op ene uitvoerige Loffprnak over deze nieuwe inrigting. Fourcroy en la Lande floegen voor het benoemen van afzonderlyke Commisfien, die door Chenier nader bepaald wierden. La Place drong aan, dat men onverwyld een begin zou maken met de werkzaamheden van elk afzonderlyk, tot dat alles zou gereguleerd zyn: en men bepaalde hier op, dat de Leden van elke klasfe, twemalen in ieder Deca de, by eikanderen zouden komen. DeCommisfarisfen, uit alle de 3 kiasfen benoemd tot het ontwerpen van een Reglement van order, zyn la Place, Fourcroy ,• la Cepede, Borda, uit de eerfte, Daunou, Sieyes, Delisle de la Salie, Gregoire, uit de twede, en Chenier, Mon ge , Villars, Boulée, uit de derde. Tevens wierd het j in gereed brengen van de Zaal, de inrigting van het Locaal, van dè Boekeryen (hebbende de leden der ge | V. Deel. wezene Akademien derzelver Bibliotheken te rug gevraagd en bekomen) der Werktuigen enz. aan ene afzonderlyke Commisfie opgedragen, beftaande uit Charles, Guinguené en Wailly. De benoemde Commisfarisfen tot het Reglement zyn met zo veel yver werkzaam geweest, dat zy reeds op den 19 Pluviofe (9 Febr.) aan den Raad van 500 een Plan ter beproeving en goedkeuring hebben ingediend. Ondertusfchen is men, zelfs in Parys, zeer nieuwsgierig, om te weten, welke bui* tenlandfche leden 'er zullen verkoren worden. Volgens afzonderlyke berigten, zou Sieyes, die op het gehele Inftitut een (tillen , doch aanmerkelyken , invloed fchynt te hebben, onder anderen, Kant, Wieland, Busch ert Ebeling, by voorraad, daar toe voorgeflagen hebben. Een zeer belangryk ftuk in het vak der fraaie Letteren, 't welk, federt 2 maanden, in en buiten Frankryk gretig gekogt en niet weinig geprezen word , is Diderot's Esfais fur la peinture, 't geen reeds voor 30 jaren was afgefchreven, en nu eindelyk alhier Buis fon in één 8°. Deel in druk is uitgekomen. Het werk, dat in twee Delen is afgedeeld, behelst voor eerst, in 7 Afdelingen, eneTheoretifche befchouwing der 7 hoofdbeftanddelen en vereischten der konst. Overal draalt Dlderofs vernuft door, en ene menigte van nieuwe gedagten vind men daar in op de gelukkigfte wyze uitgedrukt. Scherp hekeld hy den gewonen Schoolllenter der Akademien, het eindeloos tekenen naar modellen en C c fan-  ( 202 ) ftsnden. Ook laat hy zich niet weinige ketteryen ontvallen over de Idealen der Ouden, wier Fabellere en oefrenfpelen als de twee onuitputbare bronnen aller konstfehoonheid worden opgegeven en uit oogpunten befchouwd, die zelfs enen Winkelmann en Lesfing nieuwe denkbeelden zouden aan de hand gegeven hebben. Het twede deel bevat de mondering der, in 1765, op de Louvre, ten toon gehangen Schilderyen. Greuze is Diderot's lieveling. Zyn bekend tafereel, federt in prent verfchenen: Ht meisje, dat om haar Vogel we end , word, in DlderoPs befchryving, een bekoorlyke Idyf. FragonareTs historisch (luk uit de ^Ethiopica iran Heliodorus, waar in zig Corefus voor Caliir'hoë opofferde, geeft hem duf, om den lezi-r naar het toneel van dit bedryf weg te liepen. Van Van Loo treft men hier ene korte levensgefchiedenis aan. Zo fraai en met zo veel reden echter als Diderot pryst, zo bitter en vinnig he fceld hy andere Schilders: alhoewel dit gedeelte van het werk juist niet het aajigenaamlte is, om te lezen. Men is bezig, te Parys, ene Hoogduitfche overzetting van dit werk te vervaardigen, welke door Cramer reeds aangekondigd is. Een twede niet min lezenswaardig werk, fchoon van enen anderen aart, 't geen kortlings van de pers kwam, zyn AeOeuvres d' Architetlure de Peyre , accompagnés de 20 planches, grand in folio. Paris chez Pediteur, rue de Poitevins: N. 18. De jonge Peyre, lid van het Nationaal Inftitut by de afdeling (Sectiën) der Bouwkun de, in de 3de klasfe, heeft dit genoeg bekend werk, by alle kenners, van wylen zynen Vader (/JUndePjPfresten leerling, die in Italien wierd opgeleid, met Wailly den Franfchen Schouwburg bouwde , en als opzigter over de Gebouwen, te Choify, overleed) met een uitmuntende Voorrede (Discours preliminaire) verrykt, waar by, onder anderen, ene ongemeen leerryke vergelyking van de tempels der Ouden, met de kerken der hueren, nevens ene menigte van fraai uitgedagte voorflagen, om Nationale Gebouwen in den fmaak der Ouden aanteleggen, voorkomen. Men vernee rad dat de Konstfchilder Fat/vel aan het Directoire onlangs zeer gewigtige voordellen gedaan heeft, om, op het Schier-eiland Morea, naar Oudheden en in den grond bedolven overblyfzels van aloude bouwkunde te laten graven, 't welk van zeer gewigte gevolgen konde wezen. Fauvel houd zich, federt 15 jaren, in den Archpel op, en was een geruimen tyd in dienst van Choifeul-Gcuffier, voorheen Franfchen Gezant by de Ottomannifche Porte, die hem voornamelyk gebruik te om nafporingen in de vlakie van Troyen te doen. Vervolgens hield hy zig enigen tyd in Egypten op, al waar hy de grootte en omvang der bekende Grafnaalöen nog naauwkeuriger bepaalde dan zyne voorgangers , en hy was zelfs voornemens om den gevaarlyken toet naar de Ruïnen van den Ammons-tempel te ondernemen, waar nog alleen echte kundigheden nopens de oudlte Egyptenaren zouden te halen zyn, toen Choisfeul, uit nydigheid , deze reize verhinderde. Sedert hield by zich, etrclyke jaren , met oudheidkundige nafporingen , te Athenen, bezig: alwaar hy, door de zeldzame gunst van enige voorname Turken, het nog meer zonderling geluk had, van overal, waar hy wilde, te mogen laten graven. Hy heeft van ailes, wat van Bas-reliefs en Architèktuur nog te vinden is, zeer nette modellen laten maken, (die volgens zyne opgave 200 voeten in de lengte bedragen ) en dus veel meer kunnen uitvoeren, dan le Roy en zelfs Stuart, onder veel ongundiger omdandigheden konden doen. Zyne jongde nafporingen bepaalden zig tot de (treek van oe Olympia, alwaar hy de Altis en a'le de partyen dezer beroemde verzamelplaats van Griekfche praal- en konstwerken wederom ontdekt heeft. Waarfchynlyk liggen aldaar, in weerwil der plonderingen van Romeinen en liarbaren, nog onnoemlyke fchatten van de konst begraven. Hy verzoekt derhalven, op de dringende wyze, om onderltand by het Directoire. Een Aga bouwd twee mylen van daar een huis met kalk , die uit enkele ruïnen van Tempelen gebrand is; en de vernieling van de nog voor handen zynde overblyfzels, te Athenen, was nimmer zo. groot, dan tegenwoordig, even als of deze Barbaren een voorgevoel hadden, dat zy 'er niet lang meer meester van zouden wezen. Enige Engelfche reizigers waren ook reeds op het fpoor gekomen v?n de nieuwe opdelvingen te Olympia: waarom de Republiek zich diende te haasten, om het overfchot aan zig te brengen. Men zie den belangryken brief uit Athenen, gedagt. 6 Prairial, 1'an 3. in het 60de duk der Decade Philofophlque, Tom. VII. p. 531. volg. NEDERLANDEN. Harderwyk, den 16 Juny. Gisteren heeft de afgaande Rector Magnificus der Gelderfche Akademie, alhier, Joannes Willmet, Ling. Oriënt. Prof. ord. met ene plegtige reden voering: de Hebreeorum ingenio, ad P'è'fin inprimis compofito : dat is: over den geest der Hebreeuwen , als byzonder voor de Dichtkunde geflemd zynde, het Rectoraat dier Hogefchole overgedragen aan den nieuwverkoren Rector, Hermannus Boscha, % U. D. Hist. Eloq. & Ling. Gr. Prof. ord. By welke gelegenheid P. J. van Maanen, Med. Doel. den post van Med» Anat. Chirurg. Artis Obfletr. Prof. ord. heeft aanvaard, met ene Intre-reden: de Studio Chirurgico nostra in Patria melius excolendo et illustrandot dat is: over de noodzakelykheid om de Heelkundige Stu~ dien,  ( 203 ) dien, in ons Vaderland , beter interigten en meerder luister by te zetten. Zynde vcons, door Curatoren derzelver Akademie, in plaats van den naar Utrecht vertrokken Hoogl. J. üleuland, tot Secretaris der Akademie aangefteld Chr. P. Schagt, Med. Do£t. Med. Botan. Chem. ef Bist. Natur. Prof. Ordin. 5 ■ Waarneming ensr volkomen opwaardsche ont- j WRtGTING VAN HET RüGTER DEYE-been; DOOR J. van der BAAN, Heelmeester te Zierkzee. Den 22 April ik)6, wierd ik gehaald by het kind van den Biuger Jacobus Dekker, Meester Koekebak ker, wounende op de Melkmarkt alhier; zynde een gezond .meisje van circa 9 jaaren oud. Men verhaalde my, dat zy, omtrent een uur ver buiten de Stad, van eene Chais gevallen was , op eenen zagten dog onefferïen aarden grond, en voor het wiel; terwyl het paard voort ging; zoo dat waarfchyuelyk het wiel over het midden der deye zy gegaan: ook zag men duidelyk aan de buiten zyde, en een weinig agtervvaards in het mid den , der deye twee ligt-blaauwe Itreepeti , het overbiyffel van den yzeren band van het wiel Het lyderesje kon niet (taan, veel m'inder gaan, en klaagde van heev'ge pyn, als men het deel wilde beweegen: het zelve ftond geheel ftyf en binnenwaards gedraayd met de knie naar de haafen van het linker been; ook was het circa een duym korter, en onder de bilipieren vernam men eene harde dikte; waar uit men, als ook uit de bovengemelde oorzaak, befloot, dat het boven eind van het deye-been aldaar verplaatst was, en derhalven het ongemak in eene opwaardfche ontwrigting bellond. Alvoorens tot het handwerk overtegaan, liet ik eenen tweeden GMrurgyn, A. Dona, myneii geachten Konstgenoot, ontbieden, om met my het geval nader te onderzoeken en het volgende te helpen verritten. Men plaarfte het kind op haare gezonde zyde, en liet aan de zieke zyde, door middel van eenen zagten doek, in de liesfchen doorgaande , naar boven by den rand vnn het darmbeen, met de twee eindens, het on 'erlyf onbeweeglyk vast houden ; men bewond het onderlte der deye, even boven de knie, insgelyks met eenen zagten doek, om de uitrekking gemakktlyker te kunnen laten verrigten ; hier op begon men zagtjes de uit- en tegenrtkking te bewerkftelligen, het onderheen geboo gen houdende, en allengskens vermeerderende, tot dat i binnen kort het hoofd m zyn gewngtsholte infehoot, | met een knap dien alle de omlhnders duidelyk.hoorden , ook was de pyn pogeublikkelyk weg en het meisje binnen veertien dagen volkoomen herltcld. Uit deeze vvaarneeming blykt i«. dat de opwaardfche ontieediug, fchoon voor de bezwaarlykfte , en by veelen voor omnogelyk, gehouden, gefchieden kan zelfs door een uitwendig geweld. 20. Dat de oorzaak, om zodanig eene ontleeding te weeg te brengen , van eenen geheel anderen aan moet zyn, dan die, welke doorgams ontleedingen vcroorfaaken; als een val, flag of Itoot, welke de gewoone ooriaakeu zyn van ontwrigtingen; dog deeze zullen veel. «r denhals van het deye-been doen breeken, dan wel desfe fs hoofd uit de pan doen wyken, uit hoofde van desleifs byfondere ftruéiuur: maar eene zagte do» eenoegfaame drukking op het onderfte van de deye ,& terwyl dezelfde deye tusfehen de gedrukte plaats en destelfs boven end een vast fteunpunt vind, zal eene voldoende oorfaak zyn om het hoofd over den h logen rand van de geledingsholte heen te voeren, waarna dezelve door de werking der bilfpieren opwaards getrokken word. In zodanig een geval maakt het dey-been volmaakt eenen hefooom van het eerfte foort; en wanneer als dan de hefboom niet breekt, maar t'ege'nftand bied, zoo moet zekerlyk de uitwerking van het'geweld zig ergens openbaaren, en dit gefchied alleen aan het tegenoyergeftelde einde van dat, waar aan het geweld of de kragt geöeftend word. 3y. Dat het van een groot nut en aanbelang zy in de meeste, vooral duistere, gevallen, gebruik te maaken van de jEciologie, als de voornaame, zoo niet dikwijs de eenige, weg om tot kennis van een ongemak te geraaken; ter ftaving waar van het volgende noff diene: b In het jaar 1784, had een hoop jongens, alhier aan den dyK werkende, de dartelheid om eikanderen in het zand ter neêr te werpen : die onderst lag wierd , door de op een gehoopte meenigte , zoodanig gedrukt, dat daar door de linker deye in de heup ontwrigt wierd Ik vond, gelyk in het voorige geval, het hoofd van het deye-been opwaards gefchooten , en herftelde hem op dezelfde wyfe. Eindelyk leeren deeze waarneemingen , dat de banden, inzonderheid het ligamentum teres , op eene verbaazende wyze kunnen uitgerekt worden zonder te breeken, en naderhand veerkragts genoeg bezitten om zi» fpoedig in voorigeu ftaat te herftellen. J. van der Baan, Chirurgyn te Z. zee. C c a Rap.  ( 204 ) Rapport van den Burger Reprefentant J. Kantelaar , uit naam ener perjbnele Commisfie , in de Zitting der Nationale Vergadering van 10 Juny ,1.1. (Zie onze laatstvorige Nommer, bl. 194.) Burgers Representanten! Uwe Gecommitteerden van hennep, Pasteur, Guiljê, Lullink, Kantelaar, Floh, en Vat eb end er, in gevolge van, en ter voldoening aan, ulieder Decreten van 19 en 21 April en 2 May, hebbende geëxamineerd, voor eerst, eene Misfive van de Burgers J. J. Schneither en C. Rogge, gefchreven te Leyden, geadresfeerd aan de Naiionale Vergadering, reprefentevende het Volk van Nederland, en houdende Proeve van een ontwerp van Nationaal onderwys in de Scholen; — voorts eene gedrukte Verhandeling van den Burger G. C. C. Vatebender, waar aan het Provinciaal Utrechtsch Genootfchap van Konden en Wetenfchappen , den 5 Juny 1793» eene zilveren medaille als een accesfit heeft toegewezen, houdende andwoord op de vraag: welke wyze van opvoeding is de meest verkiezelyke, eene publique of eene huizeiyke ? welke zyn de voordeelen en gebreken van die beiden 'i ■ Is *f r eene wyze van opvoeding, welke de voordeelen van beiden, met uitflidting van derzelver nadoelen, bevat? en eindelyk mog eene Misfive van den' Burger Jacob Ankunga, gefchrevery te Leeuwarden, den i2den April 1796, houdende een Ontwerp van eene inrigting, ter bevordering van eene meer algemeene kunde en bekwaamheid in alle nuttige w-:rkzaamheden ; ïiebben de eer der Vergadering te rapporteren : Dat zy, by de berleezing van het eerstgemelde ftuk, nog meer bevestigd zyn geworden in hunne overtuiging van de gegrondheid van ulieder Decreet, waar by gy den Vaderlandfcben yver der Burgers Schneither en Rogge, om het opkomend geflacht, door een beter en vernuftiger onderwys, tot nuttige leden der Maatfchappye, en der Vryheid waardrge Burgers, te doen vormen, in allen opzichte hebt gelaudeerd, en befloten, daar van honorabele mentie 311 de Notulen te maken: dewyl zy in deze Misfive, en de tiaar by gevoegde Proeve van ontwerp enz. gevonden hebben eene menigte van denkbeelden, die het oordeel der Schryveren eer aandoen, waar van by het vormen van een plan van Nationaal onderwys het voordeeligst gebruik kan worden gemaakt, en die voorgefteld zyn in een' toon, welke van de warme deelneming der Opftellers aan alles, wat de welvaart des lieven Vaderlands bevorderen kan, het beflisfendst getuigenis draagt: Dat zy ook in de gedrukte Verhandeling van den Burger Vatebender meer goeds, meer voor een ontwerp van Nationaal onderwys bruikbaare bouwftoffen gevonden hebben, dan zy by dit hun berigt volledig zouden kunnen vermei den, zonder de zedigheid van den Schryver, als thans me del id dezer Commisfie zynde, te kwetzen : Dat zy eindelyk! uit de Misfive van den Burger Ankunga, den «teller hebben leeren kennen, als een man van een ïeer juist en geoefend oordeel, en in zyn by ulieden inge¬ leverd ftuk verfcheiden zaaken hebben aangetroffen , waar op de aandacht van hun, aan wien het vormen van een plan van Nationaal onderwys mogt worden aanbetrouwd, zal behooren te worden gevestigd, en waar van zy met , nut gebruik zullen kunnen maken : Dat zy dit kort verflag, aangaande de waarde der ingekomen ftukken , gemeend hebbende vooraf te moeten laten gaan, en ulieden nu zullende dienen van confideratien en advis, in de eerfte plaats moeten aanmerken, dat by een weinig nadenken over dit onderwerp, en vooral by het eerfte inzien der gemelde ftukken , van zelve in het oog valt, dat het dadelyk invoeren van een verbeterd Nationaal onderwys niet zal kunnen plaats hebben, voor dat eene nieuwe, op waare Vryheid en Gelykheid gegronde, Conftitutie zal zyn gevormd , aangenomen, en werkelyk ingevoerd; en de zoo lang en zoo vnurig gewenschte éér.heid, in het gantfche beftuur onzer Republiek, ook tevens de mogelykheid van het invoeren van eenvormige fchikkingen ter verlichting der Nacie, en ter opvoedirg van het opkomend geflacht, voor zoo verre de zorg van het Beftuur daar omtrent kan werkzaam zyn, zal hebben daargefteld: Dat hier uit echter zeer ten onregte het befluit zou worden opgemaakt, dat deze Vergadering zich tot zoo lang aan alle raadplegingen over een zoo aangelegen onderwerp zou behooren te onttrekken ,\ en zich onthouden van het vormen, of doen vormen van een gefchikt ontwerp, volgens het welke eene zoo belangryke zaak éénmaal zou kunnen worden tot ftand gebragt: Dat integendeel de Ondergetekenden van oordeel zyn, dat dit ftuk , gelyk he: de tederfte zorg der Vergadering verdient, zoo ook niet te vroeg door dezelve kan worden by de hand' genomen , uit hoofde van het gewigt van de taak; den arbeid, die aan het leveren van een volledig, voor onze Natie volkomen berekend, en in alle opzichten uilvoerbaar plan verknocht zal zyn; en den tyd, die daar aan befteed zal moeten worden , indien men hier aan zoo langzaam en bedaard arbeiden zal, als de aard der zake voi dert: Dat, wat het gewigt van de taak, en de verplichting van deze Vergadeitng, om zich met dezelve bezig te houden, betreft, de Ondergetekenden gaarne de woorden van de Burgers Schneither en Rogge, aan het hoofd hunner Mislive geplaatst, de hunne maken : ,, Dat waare volks. ,, verlichting de ryke bron is van de wcldadigfte uitvloei,, zelen voor eene maatfchappye van redelyke wezens, de ,, moeder van vryheid en onafhangelykheid , is eene waar,, heid, die voor ulieder geoefend oordeel geen betoog be„ hoeft. Dwingelanden gevoelden dezelve, en doofden ,, den fakkel uit: menfehenvrienden ontftaken denzelven, ,, en deeden alom volksgeluk bloeien: de fchranderfte Wet,, gevers, van dit punét niet beginnende, zagen hunne „ weldoordachte ontwerpen mislukken, daar zy de domme ,, dweepzucht de wapenen in handen gelaten hadden, om „ dezelven te beftryden en te verydelen:" Dat de Wetgevers, van Frankryk hunne overtuiging van de-  ( 205 ) ie or.twyfelbaarbeid van dit grondbeginzel hebben aan den dag gelegd, door niet alleen by Art. 16 van de Conftitutie te bepalen, dat in het volvolg, te rekenen van het twaalfde jaar der Republiek, niemand onder de Franfche Burgeren zal kunnen worden aangefchreven, voor dat hy bewezen zal hebben , dat hy leezen en fchryven, en een handwerk oefenen kan: maar ook vooral, door, Tit. X, An. 206 en verv., in eenige hoofdtrekken, de zorg te bepalen , welke het publiek beftuur van het openbaar onderwys aanwenden zal : Dat 'er ook geen twyfel aan is, of wy hebben van de wyze mannen, aan welken het vormen van een ontwerp van Conftitutie voor Nederland is aanbevolen, dergelyke hoofdtrekken te wachten: doch, dat het ontwikkelen van dezelven, het leveren van een volledig, en in alle deszelfs deelen 'uitgewerkt plan geen deel van de Conftitutie kan uitmaken , maar het onderwerp van een ander en afzonderlyk werk moet opleveren, het welk de Ondergetekenden wenfchen , dat door de zorg dezer Vergadering zal worden aan het licht gebragt, het welk voor, of te gelyk met, het ontwerp van Conftitutie gereed zal moeten zyn , en , te gelyk met de Conftitutie, zal moeten worden ingevoerd : Dat, hoe veel ook over dit onderwerp reeds gefchreven moge zyn, echter, zoo veel de Ondergetekenden weeten, nog geen ftuk aan het licht gebragt is, het welk aan het opgegeven oogmerk zoo volledig zou voldoen, dat het zelve, als voor onze Natie in het byzonder gefchikt, zou kunnen worden overgenomen, en in werking gebragt: Dat ook geen der drie ftukken, die aan de Ondergetekenden ter examinatie zyn aanbevolen, ter bereiking van dat oogmerk genoegzaam is, gelyk de Opftellers dezelven ook tot dat einde niet aan de Vergadering hebben aangeboden, maar uitdrukkelyk hebben betuigd, dat zy zich verheugen zouden, indien zy llechts eenige bydragen mogten hebben geleverd, waar van, ter voiming van een zoo grootsch en belangryk ontwerp , met nut zou kunnen worden gebruik ^Dafde moeiiykheid van de taak, en de bedaarde langzaamheid, waar mede dezelve zal moeten worden afgeweven, by geen lid dezer Vergadering in twyfel zal kunnen getrokken worden; maar dat de Ondergetekenden evenwel reeds voorlopig daar omtrent twee bedenkingen aan ulieden moeten aanbieden: 1" dat het een onderwerp van zeer bedaarde overweging zal moeten zyn de waakzaame zorg van het Beftuur omtrent het openbaar onderwys zoodanig te bepalen , dat de juiste middenweg gehouden worde tusfehen eene laakbare achteloosheid omtrent een zoo allergewigtigst ftuk, en tusfehen eene onregtmaatige en voor den Lande nadeelige ftremming van de vryheid van iederen Burger, om byzondere inftituten van opvoeding en onderwys, en vrye Genoorfcbappen ter bevordering van Kunften en Wetenfchappen, aan te leggen, en by te woonen; eene vryheid, die by Art. 300 van de Franfche Conftitutie wyaelyk in haar geheel gelaten is: 2". dat het een bedaard nadenken vorderen zat, in plaats van we'meencnde mnr onvervulbare wenfchen , die in dit opzicht zoo dikwyls zonder eenig nut openbaar gemaakt zyn , een volkomen uitvoerbaar, naar den toeftand en het charatter onzer natie berekend plan daar te ftellen; en zich wel aan de ééne zyde voor een mismoedig wantrouwen aan de mogelykheid der uitvoering van een weldoordacht plan , maar ook aan den anderen kant voor ydele droomen van eene onbereikbaare en hersfenfehimmige volmaaktheid, te wachten: Dat om alle deze redenen de Ondergetekenden van oor-> deel zouden zyn, dat hoe eerder hoe beter door deze Vergadering zou behooren te worden benoemd eene perfoneele Commisfie tot het beraamen vm een ontwerp van- Nationaal onderwys : Dat aan deze Commisfie zouden behooren te worden ter hand gefteld de reeds ingekomen ftukken, in het begin van dit rapport gemeld, en het geen verder, betreffende dit onderwerp, ter Vergadering mogt worden ingeleverd : Dat deze Commisfie zou behooren geauthorifeerd te worden,. om met de Opftellers dier ftukken, en met alle andere perfonen, en zelfs met Maatfchappyen, welker conilderatien zy vermeenen zou mogen nodig te hebben, over dit onderwerp in briefwisfeling te treden , ter verkryging van zodanige ophelderingen,, als reeds aan deze Vergadering of aangeboden zyn, of nog gegeven zouden kunnen worden: Dat'de leden dezer Commisfie, van alle deze bouwftoffen een dankbaar gebruik makende, en zich daar by van hunne eigene waarnemingen en verkregene kundigheden bedienende, na met eikanderen de grondfehets van hun plan te hebben gevormd, de uitwerking der deelen van het zelve onder zich, zoo, en in dier voegen als zy zouden goedvinden, zouden behooren te verdeelen, en zich daar mede langzaam haastende, zoo fpoedig als de aard der zaak toe zal laten, immers vóór, of gelyktydig met het inleveren van het ontwerp van Conftitutie door dj daar toe geftelde Commisfie, ter dezer Vergadering zouden moeten inbrengen, en aan hare beoordeeling overgeven, een geregeld en volledig ontwerp van Nationaal onderwys , voor zoo verre dc zorg van het Beftuur omtrent het zelve verkeeren moet, op dat dan de Vergadering daar omtrent zoodanig zou kunnen befluiten, als zy in hare wysheid vermeenen zou te behooren. De Ondergetekenden zouden hier mede hun Rappott befluiten, maar zy moeten 'er nog byvoegen, dat de brief van den Burger Ankunga, behalven het geen in denzelven betreffende dit onderwerp voorkomt, ook nog eenige andere zaken bevat, die misfehien aan de aandacht van de Commisfie tot het ontwerpen eener Conftitutie zouden verdienen aanbevolen te worden ; dat dus copie van dien brief ook aan gemelde Commisfie zou kunnen worden verzonden; en dat het misfehien ook niet ondienftig zou zyn, aan dezelfde Commisfie copie te zenden van dit geheele Rapport, en van het daar op te artesteren Decreet, out te ftrekkui tot haar narigt: Cc 3_ En  ( 206 ) En hier mede eindigen uwe Gecommitteerden , hunne confideratien aan uw beter oordeel onderwerpende. ( getekend) Corn. van Lonnep J. D. Pasteur. Fr. Guljé. J Lublink, de Jonge. J. Kantelaar. J. H. Floh. G. C. C. Vatebender. NIEUW • UITGEKOMEN BOEKEN, akademisc he en andere schriften. Duitschland. Briefe des Hn. von Wurmb und des PU. Baron von Wollzogen auf ihren Reizen nach Afrika und Ostindien, in de* Jahren 1774 bis 1792, 1794, s°. Gotha b. Ettinser. Dcse brieven, in enen zeer onderhoudenden en bevailigen ilyl gefchreven, kenfchetfen zich zo wel door den opmerkzamen geest der Schryvers, als door enen ryken voorraad van belangryke aanmerkingen, en duidelyke befchry*in- gen van de aangewezene Landen. Elk een dus, die van dezelve eenige kennis begeert tè hebben, zal dezelve met nut en vermaak doorbladeren. A. L. Z. Nova Memoria Hwgarorum et Ptovincialium, fcriptis editis notouim, quam excitat Alexius Horanyi, flungarus Budenfis Cler. Reg. Schol. Piar. P,Jrs f. A—C 1792. 2 Alph. 5J B gr. 8vo. Pest, gedrukt b. Fratrner. Dit werk is een vervolg, en vermeerderde uitgave van enen gelykfoortigen en met byval opgenomen arbeid van den beroemden Schryver. Gelyk het vorige reeds een bewys opleverde van de uitgeftrekte belezenheid, en onpartydige pogingen van den verdlenftelyken Schryver, om aan eiken Geleerden van zyne Natie beboorlyk recht toekomen ie laten , onverfchillig tot welk een Godsdienftige gezinte hy ook behoorde, — dus pryst zich het tegenwoordige niet minder aan en zal van een ieder, die begerig is omtrent de letterkundige gefchiedenis van Hongaryen en Sevenber^cn iets te weten, niet zonder voordeel gelezen worden. A.L Z. Verfuch einer fyflematifchen Erdbefchreibung der entferntisten Welltheiie , Afrika , Afien , Amerika, Suuindien," zwevtur I Iheil, oder Nubica, Sennar und Habe ch. Frankfurt af.' M. b. Fleifcher, von Paul Jacob Brans 1793. 184 f. Dit is het twede deel, van een werk, waar in de Aardbefchryving der opgegeven Landen op ene manier behandeld word, welke den lezer zo wel met de beste, zo oudere als nieuwere berigten van dezelve, bekend maakt, als zy hem tevens hier door het volledigst denkbeeld verfchaft van den toeftand der befchreven Gewesren. Gelyk de beroemde Schryver reeds in het eerde deel van het zelye zich kenfchetfte als een zeer kundig en getrouwe verzamelaar der be=te berigten over de bewuste Gewesteu, zo maakt hy zich niet minder, door dit twede deel van zyn werk, dezen lof waardig. A L. Z. TEKENINGEN en PRENTEN. Parys. Het zal den verzamelaren van Portraiten niet on^r-ngenaam wezen, te vernemen, dat de Graveur P. /ff. Alix, reeds bekend door zyne Portraits des hommes illustres, ten vervolge hier van , ene Galerie des Auteurs dramatiques, des Muflciens et des Acteurs en Ad.ricèS celebres, begonnen heeft, waar op men by den iï.vkhandelaar Morin, alhier, Ran intekenen. Elk Portrak; t geen in ovaal formaat 10 dm. hooe en 6\ breed, en in gewa'sfen kouleur' gegraveerd is , kost 3 Liv. in fpecte. Onder het Ponrait is nog een klein plaatje, bevattende ene zinnebeeldige rodpeling op het'leven des verbeelden perfoons of het een of ander merkwaardig lotgeval van hem.. Het eerfte Portrait van deze G.iuejry, 't welk reeds het licht ziet, verbeeld den br/oem. | den Schouwfpeler der Comedie Francoife , Pie-. il.'e, en | beloofd alles goeds van deze ondernemirg. j Her welgetroffen Portrait van Camiïle-Desmo' Uns, f naar Boze, is een gewild (tuk vau de mode. en kan, door de Liefhebbers, by de eerst onlangs uitgekomen 7de en laatfte Nommer van zyn Fieux Cordelier ge* voegd worden. De Taferelen der Omwenteling (Tableaux de la Revolution) zyn met de 25de afgifte gefloten. Het is bekend , dat dé lezenswaardige Text daar van tot aan de 15de Afgifte, door Chamfort geleverd is, en vervolgens door zyn vriend Guinguené. NARIGTEN en BYZONDERHEDE Nj tot DEN handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, b e t k e k k e l y k. Kopenhagen, 4 Juny. ft) het voorleden Jaar, zyn uit Denemarken 6000 (tuks Paarden, 2:000 dito Osfen en 9000 'Ponnen gezouten Vleesch uitgevoerd. Wanneer men nu den gemiddelden prys voor elk Paard op «o, voor eiken Os op 40 en voor elke ton Vleesch op 16 Rthl. neemd, dan zullen alleen deze drie Artikelen over de 55 Tonnen Schats in het Land gebragt hebben , zonder te rekenen, wat nog bovendien ter fluik is uitgevoerd. Warschouw, den 3 Juny. Sedert vele jaren dond hier het Koorngewas niet fchoner, dan tegenwoordig. Blyft dus het gundig Weder, 't geen wy hier een geruimen tyd mogten hebben, aanhouden, dan hebben wy een allergezegenden Oogst te wasten. Het vooruitzigt hier van heeft het Graan, federt enige weken, reeds op de helft in prys doen vallen. Be-  ( 207 ) Beschryving en Afteelding van een vier vouw- dig Leger-gereeuschap , uitgevonden , door den Burger}. C, de Jongh , te Rotterdam. Rotterdam, den i Juny. Enigen tyd geleden vond men, in den Algemenen Konst- en Letterbode'; een berigt wegens de ontdekking van een foort vau Legergereedfchap. het welk als Schop en lïyl konde gebruikt Word'.".'., m cm men in cfk werktuig de eiaenfehappen van twee verfchillende als verenigd vond, het geen niet alleen' by de bewerkingen gemaklyk was , maar ook minder oftiflags by hec vervoeren te wege bragt. Het de: kbeèM van het nmtige van zulk een werktuig, opgewa'kkerd door de tydsomltandigheden , waar in wy verkeerden, gaf aanleHng, aan den Burger J. C. de Jongh, Koopman op de GlaShaVen ahk-r, reeds genoeg bekend "door andere ntit'ige uirvindingen in Na tuur- en Huishoudkundige Wetenfchappen , om een werktuig te doen vervaardigen, het welk aan fjezèlfdè doeleind-ns voldeed als dat gene , van het welk 'men een flaauvy denkbeeld aangehaald vond : en in de daad zulks gelukte hem niet alleen, maar zelf gaf het hen; aanleiding om het werktuig te verbeteren, en tot vier eindeus gefchikt te maken. . De befchryving vau dit Kunst-tuig, gevoegd by de ondei (taande afbeelding, zal, meend men, den Nederlandfchen denker niet onaangenaam wezen. 't Werktuig beftaat uit 3 delen, de Schóp of Byl A; de Steel B; en het Hamerftuk C fig. 1. 't Voornaamfte (tuk is het (luk A, waar van men.de gedaante genoeg uit de figuur kan nagaan — dit (tuk is vau onder by. b c zeer fcherp, doch'van boven fmalder en in alle richtingen dikker toelopende, er,, waar men op lerten moet, voorzien met drie moerfchroeven, welke derwyze geplaatst zyn, dat 'er één van boven, één op het plat, en één op zyde gelteld zy, gelyk de letters 1, 4 en 3 genoegzaam aanduiden. Verders is de Steel B als ook het Hamerftuk C voor zien met een vaarfchroef, welke fterk van draad is. — Nu het gebruik i°. Plaats- of fchroeft men de Steel in 't gat No. 3 en het Hamerftuk in het gat No. 1; als dan heeft men een Byl, en 2°. Een Hamer als in fig. 2. 30. Plaatst men de Steel in 't gat 2; als dan heeft men ene Houweel, gelyk in fig. 3 en 5 te zien is , en 40. Plaatst men de Steel in 't gat No. 1; als dan heeft men een Schop; kunnende men in dit geval ook het (tuk C in No 2 fchroeven, 'r welk dienen kan tot een punct om den voet op te plaatfen, en, wanneer de grond hard is, 't werktuig dieper in te drukken. In de verwagting dat dit werktuig aan het oogmerk zal voldoen, en by den Nederlandfchen Krygskimdben met een goed gevolg zal in het werk gefteld worden, word deze befchryving tot verdere aanmoediging hief opgegeven. Tryzen der Granen, of 20 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld.| * G/'l'lr Poolfche bonte en witte 2:0 a 300 Vriefche Winrergarst . dito rode . . 240a aiio|Gron en Oldamlche . Elbmg en Heugfe . 240a 280 Zeeuwf. en Overm. Winter Koningsberger . 210 a .50 Dito Zomer Vrüfche • • • Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . , . Vo'-rlandfche rode . . 1708250 HAVER en BOEK WE YT .ZeelandChe .... ROCGE. Bromvhaver . . fitfa?* Prui<.fifche . . . 140 a 170 Witte Voeder dito . 54 a 60 Komngyierger . . 140a 17c Boekw. Amersf.en Gooil. / 34 a Gedroogde. . . 1453155 Dito Brab. en Vlaain. £34836 Zaad,  ( 20S ) Zaad, Olv ew Traan. Kfcnlz. 7ceuwch en Raap-Oly, per Aam ƒ Overm. 't Last. . £ Dito Lyn . ƒ 5* Slag-Lynz. de ton van Uito Hennip ... f 5'J 5 Schep. Ri^aas ƒ nal2Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 8a; van 12 Stek. - . . ƒ 115 Dito Rode .. . ƒ 90 WlSSEl- en SPjJCIECOURS. | Madrid ufo. 2 m. &, giiaüt ft ft ft Cadix - 80'. a8i Lisfabon . 55'; Nieuwe Ducat. ƒ 5,14,| Venetien --oij' Oude ger. dito ' - 5,13,14 Livorno ■ - 08; a | Nieuwe Lour> d'Or - 12,2,4. P.uys. 2. m . . , „_ , L Guinies - 12,15,18 diiokort. Piftolen - io,a,io Idem in Specie - 59$: • Franlcïïe Kronen - 58i,59 Londen 2. in. $ Nieuwe Ryksd. - 3J. pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. 11. 36^ B?. 4?'" v«» bu'JJ2) 29. 8i 541- 65 z. w. Te Haarlem, liy A. LOOSJES, Pz. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week is geweest: te Amfterdam 173; en te Haarlem 22, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. BEKENDMAKINGEN. V By A. B. SzlAKES, Boekverkooper op 't Water, by de Papenbrug teAmllerdam, word uitgegeeven: 1. PLATTE GROND der STAD HAARLEM, benevens deszelfs OMTREK , in de tegenwoordige fttuatie, ten aanzien van de ligging der Wegen, Paden, Vaarten, Hof/leden, Buitens, Bleekeryen, Geflichten , als: Kraantje Lek, Blaauwe Trappen, Ruitte van Brederode &c, ftrekkende van onder de Banne van Hillegom en by de fcheiding van de Vogelezang en Neordwykerhout ten Zuiden, en de voorkant der Zeeduinen ten Westen, toe onder de Banne van Vtlfen ten Noorden, en voor een gedeelte langs het Te, 't geheeie Spaarne en een gedeelte van de Haarl. Meer ten Oosten &c., roet aanwyzing van de ligging der Hoffteden, Buitens, R. C. Kerken, Bloemisteryen, gelegen onder de Vryheid der Stad Haarlem en de Banne van Heemftede, Benhebroek, Vogelezang, Overveen, Bloemendaal, en voor een gedeelte onder Vel/en, Schoten, Schoterbos en ZuidAkendam &c. De prys is zwart ƒ 1, ordin. gecoul. ƒ 1-16, en Proefdr. extra fraai gecouleurd ƒ 2-10. 2. Den HAARLEMMER-HOUT, in deszelfs tegenwoordigen fttuatie, zwart a 8 St., en fraai gecoul. ƒ 1, beide getekend door denLandmeeter D Engelman, en in 't koper gebragt door J. van Jagen, zynde deeze beide Kaarten zeer gefchikt om te dienen by het doen van uitvoerige Wandelingen, en onmisbaar, zoo voor de Bezitters van Hoflieden en Buitens aldaar, als voor de Bewooners van dien aangenaamen Oord. 3. De NIEUWE OPRECHTE HOLLANDSCHE HOVENIER, aanwyzende wat men 's Maandelyks in het Veld , Moes- en Bloemtuin te verrigten heeft, in Plano gedrukt, om in Tuinhuizen op te hangen, a 4 St., en opgeplakt a 8 St. Zyn mede te bekomen te Haarlem by van Walrè, Loosjes, Beets en Kampman, en aiom. %* By deu Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, wordt uitgegeeven, en is alom by zyne Correspondenten te bekomen : 1. L. van OYEN Az., de Alliantie tusfehen de Franfche en Bataaffche Republiek, {Dichtftuk'), gr. 8vo.,Schryfpap., a 5^ St. 2. Het goede Kriftyntje, {Volks-Roman), ki. 8vo., aioSt. 3. De Eerlyke Eigenzinnige, Tooneelftuk naar het Hoogduitsch door D. Onderwater, a 16 St. 2. T. PAYNE, Verhandeling over de eerfte Beginfels der Regeering, gr. 8vo, a 5^ St.  VYFDE DEELS, EERSTE REGISTER. B E R I GIT E N % BYZONDERHEDEN. Van January—Juny 1796. De Legers a en b. duid211 de eerfte en twede Kolom aan. Aanfpraak, ep het Schip van den Vice-Admir. Braak gedaan en onder de Vloteling, uitged. ... 64. b Audappelen zeer gefchikt om 'er Biskuit van te bakken. 22. a . '■ boe de Engelfchen die koken. - 80. a AKADEMIE ft verrigtc by de Keurmainzlfcne} in hare vergad. van Juny en Aug. des vorigen jaars. - 1. a 1 (de Zweedfche) der Byfchriften &c. maakt hare beoorde¬ ling der ingekomen Hukken op de prysvragen van het vorig jaar bekend, en geeft nieuwe voorlUKen op. 177. a ALLEN (Dr.)'overlyd. - - 57. a Amerikafche verenigde Staten, (waarde van den tegenw. uitvoer der) 21. b. Geldfpecicn aldaar gemunt. 22. a Anatomifelie preparaten, in navolging van die te Florenzen, in Frankryk gemaakt. - - . - 81. a ANDERSON (wylen de Hoogl.) legateerd zyne Bibliotheek met een aan.zicnlyk kapitaal aan de Univerfiteit te Glasrow. 57. a Anekdote van wylen Fredrik III. en den tegenw. Kroonprins van Pruisfen. - - 16. a . • nopens Washington- - - 86. b van Bisfchop Bosfuet: Vader Bourdaloue, en den Fr. Digter Raar faalt. >5p. b. 160. a. —— (geneeskundige) uit het leven van Lodevt, XI, jöS. a Aurcke afgictzds van den Ilofbecldlioiuver Muller, te Wenen, dooide Keizerin van Rusland getó'gt. - 145. a Antlken (berigt van de) in het K-jbinet des Konings van Zweden. 116. b Antwoord (fchrander en rustig) van een Lacedemonier. 160. a. als mede van Ulppocratts. .ibid. Aphroditogr. (de) Fragmenten van SchroifT zullen nog dit jaar in Aug. uitkomen. - - - - 195. b Apollo (de) van Belvedère, is niet zo oud, als doorgaans gemeend word. - - - iuj. b Astrolabe (bet Franfche Schip) waar mede de la Peyroufe op reize was gegaan, loopt te Ja-'r. binnen. - - 55. b Athenen en Sparta; ondtrfclvid tusfehen die twee Gemenebesten. 161. b Atlas' (de grove) van Fraukr. van Casfiui is thans voltooid. 158. a B. BACKMANN (G.) behaald den prys by de Zweedfche Akadem. 177. b Bank (Protocol van vergad. Franfche Burgers ter oprigting ener) 93. a. 101. a. RAftBIé is bezig aan ene Topographie van Vaufenias. - 186. b 1 BE.RGHAUj (J. j ) behaald een prys by de Maatf. te Gottingen. 9. b Bevolking ( cgenw. ftaat der) in Frankryk. - 22. b bevolking (fterk toenemende) in de Amerik. verenigde Staten. 56, a I V. Deel. I BILLING (bengt nopens den togt van den Rusfifchen Kapit.) naar de Noord-Oostkant van 't Ryk, en de Amenk. kusten. 14,. b. Beloning, door de Keizerin aan dezen Reiziger gefchonken. 147 o BilX NGUER (Or. J. U.) te Berlyn, overlyd. r3Tl Ent« byzon- derheden nopens hem. ibid. BODE heelt de baan der ontdekte Komeet in 1795 beftemd. t0(5 1 Boeken, in Duitschland, op de Paaschmis uitgekomen. ,8ó b lioeüery (de Kon.) te Koppenh. word vergroot door den aankom Jai die des Kamerh. Suhm. . .. ' . ** i.de pragiige) van Duperron, word te Parys verkoat. Ooeavé tU,.„„. 51' pryzen van em8e voorname Werken. £». a en h BOSCHA (Piof. H.) word Reet. Magnif. te Harderw. °° 20" h Boter (verfche graasde) in Jan. 1796. door een huisman aan zyne kalanten prefent ged. - V I Brief (uittrekzel van een) uit Alexandryen van Ollvier, aan Minitel. van een Fries aan; zyne Landgenoten, betrekkelyk den Landbouw en de bemestingen. . . g b ¥'C' V"? UtcnIwve a=" d=» uitgever van dit blad. 195'. a ÜROUsINET (enige byzonderheden aangaande den Franfchen Geleerden) - . . ... . BROUWER (J.) behaald den gouden eerprys by Teyler's Godgel. Ge. nootf. - . . 6 ■ c BRUGMAN (de Hoogl. S.) word Rector Magn. te Leyden. 40 a BRUIN (W.) behaalt een zilvren Eerp. by Teyler's Godgel. Gen 137 ' b BUIS (de Bouwman G.) word Correspondent der Maatf. van Landbouw te Amfterd. - . . jg ^ Bureau (een) des Longitudes, word te Parys, aangelegd. 73. a Inris ting van dit Inftituut. ibid. b. Reglement voor het zelve. 74 a ; Bybels (getal van) te Halle van i7t2 rot 1705, gedrukt. 145. a !Usf(i O&ld^Siij'',.L-Jïl-\■' :t',1 r; CALONNE (de Heer de) fchryfe ongemeen gimftig over de Franfche Finantién, tot wederlegging van den Hïi a'Iverncis. 63 h CASANOVA (de Hoogl.) te Dresden overlydt. . \\ b Ceylon (enige berigten nopens het Eil.) 51! b. 67, b. CHAMFORT heelt den Text gefchreven voor de 14 eerfte Cahiers der Tahleaux de la Revolution. - . „0(^ ^ CUENIiiR word Geheimfchr. by het Nat. Tuft. te Parvs ",»' , CHEVALL1ER (de Hoogl. P.) te Grouing: overl. - Z, l Cirkel (ongemeen fraaie gehele) te Parys "vervaardigd. i=8* b Clinifche School (enige byzonderheden nopens de) van Default te P» ■ rys. 130 Onder in de Aanlek. COCTIER (J) 1Ü3. a. Zie ook Aircdote. Commiifie (.ene) van Geleerden en Konftenaren word van Parys naar Italien gezonden. - . I04, b £ot "et beramen van een ontwerp van Nationaal-, onderwys, word dooi dc Nat. Verg. benoemd 104. b D d Con.  C 210 ) Cnnwram -f dei Temps voor 1798 worden thans gedrukt. 95. b Contanten (hoe veel) leden den oorlog uit Engeland gevoerd. 78. a GRAS f de ftoogl. H. CO behaald den gouden Eerprys by ie Zweed- (the Akad. 751. b. 177 b. Cretinen (natuur!, tafercel der■ Alpifche) - - "•-» d. Dcrtigjarigen (over den) Oorlog, en twee der voornaamfte belden van dien tyd. 17. a. 25. a DKSAULT (Levensverhaal vau P. J.) 113. b. 122 a. en 129. a. Dictionaire (het) de t'Academie Francoife zal te Parys herdrukt wor- diderot'S Esfa'.s fur la peiiiltire komt eindelyk in druk uit 201. b. Inhoud van dit werk. ibid. , r DOLOMIEU (de Hr.) te Parys, is bezig met dc Lithologie Ancienne attewei'lïcn» - - ï«5- ft Domeinen (iets naders wegen den ftaat der) van den gewezen Stadhouder. - " 'i^2r 3 Doof-Stommen (twee) bv het Gromng. Inftit. doen opentlysc Geloolsbelyd. by het Gereform. Kerkgenootf. - . Doven en Stommen (gunftïg Decreet der Naüon. Vergader, ten behoeve van het Groninger Inftitut voor) - - 1 *Y a DUFOURNY (L.) fchryft een werk over de oude overblylzels van Bouwk. op Sicilicn. - - ™6- ° Duinen, op welke wyze men die thans, by Dantzig, beplant. 7'J. a DUSSAULT word Voorzitter by het Nat. Inft. te Parys. 17- a E. EBERIIARDT (Dr.) overlydt. y .... - 57- a EBRRT (Levensl'chets van f- A.) 41. bi 49- a- 5»- »• en 06. a. Egyptifche (ou.ie) beelden'en andere kosst'.tukken, zyn van geen^Bafalt gemankt. - - - 18 >. » T-ihnd'(nieuw) door de Eneclfche ontdekt, - ,. :?L 1 ÏNANDER (A. 13. } behaald den cc.lV.n by _ _ Zwolle . - - si. b Hatlingen. - • • Fnhriqneurs en Koop], (verbeterde najal. der) « A'1"*'^. . . I'AUVEL (oudh.i.lkuiiiliue nafportrfgtü vut «O* K> iwft.L|IA:r) 1» .«.r. 202. a. Verzoekt om ondcrlteuning !•}' ba D.vii- rc , t: P.ry-. i.-; Finani-cr. (over de):cn het Muntwezen van Ruslind 38. b. 46. b. HLoSyN (!.) word lid vau dc Iloll. Maatf. - 182. b B i.iu'nus fdeï) Uijtoire dc fon loaigc fur la colt de Bzriarie, word te ' Parys gedrukt. - „ i m' . '45- b FRANK (Dr.) word, op zeer voordelige voorwaarden, tot Direkt. van bel sroor Gasthuis, cn Hoogl. in de praktik. Heelkunde te Weven, wr'efttld. 57, b* Zyt« hei Jen Zonep. mede bevorderd, ibü. 58. a G. ; b onen (Lyst der) Geftorv. en Getrouwd, in ondeif, Steden en ' Lriic'i. \<&L '1795. 40. a. 103. a. G nrtkpeiining op den ovirl Digter Ehert. • 28. b 6ÜHLER (cVsenstor) te Leypzig overlydt. - - 58; b Geldrommen, in 1795, aan den^Biitfchen Min'ste* tot voortzett. vaa den oorlog toegeft. - - 22. a GENOOTSCHAP (een) tot uitbreiding van het Euang in Engeland opgerigt. 25. a. Voorfopige fchikkingen, by het zelve genomen, ibid. Tragt een Anglo-Othekeiter Matroos van de Admiralit. in deszelfs dienst te kiygen. - - 4i- a ■ (TEYLER'S Godgeleerd) doet uit fpraak over de in- gekomene Verhandelingen op deszelfs laatfte vraag. ___ ____ vnn T,andboaw (enige byzonderheden aangaande het opgeheven) in Frankryk. - 109- b Geografisch monument (berigt nopens een) te Autun. 178. a GE UNS (de Hoogl. M'. van) draagt het Rectoraat der Utrechtfche Akademie onder ene plegtige redenv. over. - 129. a GI'.BON'S nagelaten Schriften zullen door Lord Seheffield uitgeg. worden. - " " 65. a GlESEKE (de Hoogl P. D.) te Hamb. overlydt. - 153. a GOEDE (D°.) houd ene redenv.'by de uitdeling van pryzen door het Rntterd Dcpartem der Maatf. Tot Nut &c. - 179. a Goud (moot ftuk) in zekere rivier van Ierland gevonden. 13. b Graan-gewas ftiat in Poten ongemeen voordelig. - 20(5. b Granen, in de laatfte 4 jaren, te Amfte'dam van buiten "slands aangevoerd. 140 b. In de maaud April 159. b. Grcforiaanfche Tydrek. (iets over de) en hare invoering hier ten lande. 191. a GREN (F. A. CARL) word lid der Holl. Maatf. - 182. b Groenlandsvaarders, die, in dit jaar, van de Elbe en We^er zullen vertrekken. - - 77- 0 Guillotine (over de ftraf der) - - 169. a GUINGUENE vervolgt den Text der Tabl. de la Revol. van het rsde ftukje, tot het Hot- / '-- • - 206 b GUYOT (den Burger) word, als ftigter van het Groninger Inftitut voor Doven en Stommen, een jaarlyksch penfioen door de Nat. Verg. toegelegd. - - .- . 187. a Gvmnafium (het) te Mittau zal tot eue Univerfiteit. verheven worden. H. HEILBRON (Dr. d.). word lid van de Holf. Maatf. if!2. K Hel'conia (een) bloeid, in den tuin van Voorhelm en Schncevoogd, teHaarl. - - - i.- b HERSCHEL vervaardigd een grote Teleskoop voor het Spaanfche Hof. 195. b- Iblland, hoe veel in 179.5, daar by ontfangen en uitgegeven. 117. b Hondenseld in Engeland iugevoerd. - - 143 h- HUNTÈR'S (J.) Kabinet aan de Univerfit. te Glasgow, vermaakt. 57. b e In- en uitgevoerde Artikelen (voornaamfte) gedur. 1795. te Koningsberger. 29. a. Te Gothenburg. 72. b. Inftituut tot onderwys van Doven en Scooimen, (openbaar onderzoek, by het) te Groningen. - - 121. a J- JP.LGERSMA (d?. W. B) overlyjt. - - 75.8 Ka.-  ( 211 ) K. Kabinet (een) vïn gedroogde Planten, aan dè Gottingfche Kruidtuin bygevoegd. - - '08. a KANTELAAR (Rapport van den Repref ) uit naam der perron. Commisfie over ingekomen ftukken nopens het Nation. onderwys, by de Nation. Vergad. - - 2°4- a Katoen (uitvoer van gefp nnen) in Overysrel verboden 46. b KIPPIS (A.) overlydt- - - - 57 ,J KLOK (J.) behaalt den gouden Eerpr. by de Wis- en Bouwk. Miatf. te Leyden. - 161. a Komeet, te Bremen waargenomen. - - 144. b Konstka'iinet van den Advok. Schmidt, te Kul. - 58. a Kranke (de) Wedmv - - - 86. b Kruidkundige (fraaie) Werken te Madrid uitgekomen. 145. a en b Kwikbevriezing (proeven omtrent de) door Hasfenfratz enz. 107. a LA LANDE (dp) zal een befchtyvnig geven van een Astrono.n. Cirkel, in de ''"'mnois/' des Temf's van 1708. - u,'5- b LAMI'.RE (de) Astronomifche werkzaamheden van den zeiven. 196. a Lammeren welke ftrenge vorst jonge) kunnen weerhaan. 15t.b Lauderyen (nieuwe) in de veren. Amerik Staten, ryzen aanmerklyk in pvy.s. - - - 13. b LAN'lLdS zal een twede, vermeerderden, druk uitgeven van Narden's Re ze. - - - - 8t. b LAUMONIER behaalt d :n prys van 6000 liv by het llitreau de C08- fulta101 ie.Parys. - - - 8r. b LAVOISIER (korte fchets van het leven en den geleerd, arbeid van A. L.) - - - - 106. a Legerwerlttuig (befchryving en afbeelding van een v'ervouwdigj 207. a LENOIR (de Franfche Inltrumcutmaker) levetd een fraaie gehelen cir- cel aan de Ecole Militaire - . 158. b Letteren (uvei den-tegenw. ftaat .der in Frankryk. ifte bef. 82. b Letterkunde (iets ov«« onze VmieiHinduln.) - 1X9. b LIENDER (J. D. HUICHELBOS van) word Lid van de IIoll. Maatf. ïRs. a LOOSJES (A.) Pz. word Secretaris by het Uearl. Deptirt. van den (Leun. Tak, in plaats van den overl. P. A. Hulsbtek. 1. b Vsatu.::....... . 1 ..., „ . M.. . j*u ;. ;,,bTJ MAATSCHAPPY (de Koning!.') der WetenP te Cottingen, vierd haren 4tften jaardag 9. a. Verflag harer verloren en aangewonnen leden, in het laatfte jaar. ibid. Geeft nieuwe prysvr. op. ibi I. b. (""n) van Natuurt. Historie, te Brusfel, opgefigt; 74. b. Inrigting daar van. ibid.. Houd hare algem. vergad. 153. b. Leden van dezelve, ibid. (een) van Genees-, Heel- en Kruidmengk. word te Brusfel opgLrigr. 9?. b. Reglement dier Maatf ibid. Prufp-jéius de cette Société. io> b. __——_ van Wis , Houw-, Natuur- en Tekev.hunde te Leyden, doet uitfpraak over de ingekoinene antwoorden op hare vraag over dc Paalwerken te Hilfweg. löt.a Tot Nut (het Rottird Departein. der) deelt opetilyk pryzen uit aan enjge kinderen. 178 b (■ i-i„ii„„jm,.-\ der Wetenf. houd hare algem. veigad. Programma van dezelve voor 1796. 17 1. a ■— Ter bei/order, van den Landbouw, te Amfterd. Pro¬ gramma van dezelve voor '796. - 187. b MANn\i (p. j. van) word Hoogl in de Genees-, Ontleed-, Heel'- en VróCi^ te Harderw. 66 a. Aanvaard dezen post. 202. b. Manier ^ bemorscht papier of prentwerk te zuivren. lil. a Menschüevende daad van den Hsarlemlchen Burger Adjudant Turnh-ut. ir.5. i MONCHY (Dr. F. W. de) te Rotterd. overlydt. + 97. b Munt-machine (een verbeterde) in Engeland uitged. - 56. I» N. Nationaal (hel) ïfijtitut van Werenf. cn Konden, in Franter. tot ftand gehragr. 17. a Getal van deszelfs leden ibid. Zal Natuurkundigen, en andere Geleerden naar Oost cn West-Indien, ter nafporing en waarneming, zenden. 40. b. Iuwyding van dit Inftit. inrigting en Paryfche leden van het zelve 89- a. Vetleheidcn Asfociées, daar by aangenomen. 153. a. Eetfte zitting der leden van net zelve, en het verriqte iir die vergad. 201. a. Nationale (lyst der leden van de Nederf. a'genj.) Vergadering. 85. b Negotiatie (plan ener) voor de Stad Amfterd. " - 100. a Nev/a (de) raakt dit jaar 16 dagen later, dan gewootilyk, niet ys bezet. 22. a O. OMMEREN (de verdienftelyke Amfterd. Rcét.arR. van) overlydt. 17.11. Bericht van infehryving op zyne Luryufciie en Nederd. Werken. 176. a. Qost-ïnd. Comp. (over de oorzaken der zo aanmerkelyke vejagtering, in den ftaat der Nederl.) federt de laatfte 12 jaren. «26. b. 14L a. Ontfang ,en uitgaaf by dezelve 0"er 1795. i°'d Order (liunftige) voor de Hollanders, door de Engelfche Admiraal, gegeven. - , '. - - 6.3. b OSIANDER (P.of.) geeft een halfjarig verflag uit van het voorgevallene by het Vroedkundig Gasthuis te Göltingen. - 65. b. Ouderdom (voorbeelden .yan hogen) - . 40 b. j . .. - P.« PALLAS (ele Hoogl.) is bezig met de papieren van Kapit Uilllrg ia'. urder te brengen. - - - 147. a PALM (J. H. VA" oer) word tot gewoon Hoogl. in de Oosterf. talen, tcLey.ien beroepen 17. a Aanvaard dezen post met ene Redenv. 19} b Papieren (de) Eeuw van Prof. Busch. - - 2-. a PAULUS (de eerfte Voorzitt. der N. Ver'. P.) overlydt. 97. b Pesthuis (het) te Leyde.11 word tot een Gasthuis gebruikt: byzonderh. daar omtrent - - - 12-. a PEYRE (de) geeft de Oeuvrès d'ArchiteBure van zyn vader, met eeïl Voorreden, uit. - - 202. a PEYROUSE (de Franfche Natuurkenners, die met) op reize gegaan zvn , worden e rlahg te Parys te rug gewagt. - . $6. a PINGRé, te Parys, overlydt. - - 178. b Potasch,'door de Engeft'cheu voor Contrabande verklaard. 56. a Prjsvrttgcn en Foorfl ellen, 1, over " de natuur der lichtende ftoife, by rottende planten eu in levende dieren; 2. de aanhoudende voortituwing van het licht der Sterren 3 oorfprong en gefchiedenis van de > plat duitl'ehe tongval. 9. b. 10. a en b. — Over de verfchillende karakters dervolken , en in hoe verre diar op, door de Leeraars der Zedek. agt te (laan. - ■ 154. a 1. Gefchiedenis van den Haringvangst aan de > Zwee'dlcRè kusten* 2. Lofrede Op S. Puffendorjf; 3. over rjude Noorweegf Burger-Amp- . ten; 4. opfchuft voorde beurs té Slokholm ; 5. ontw. van Gedenktek- cp de roerkwaardigfte voorvallen dezer Eeuw. - 178 a  ( 212 ) Piyivrrgtn e* Vaotp.eüen, ï. welke middelen de Scheikunde aan de hand geeft, om dorre gronden, vrugtbaar temaken; m 2. verflag van de gedane proefnemingen op het bebouwen der Duinen;-3. een verbeterde Molen-vang; 4. Nat. Hist. en Nat. befchryv. van de Walvisfen. - 180. a en b ■ 1 wegens de inrigting ener Boerdery, met enige veranderingen herhaald. 2. Plan ter oprigting ener Vee-Artfenyfchool. - 188. a frUARLES (P. NO wmd Medc-Dircft.ur van het Haarl. Departem. ' vari het liift. voer Dover, en S.ommen. - 75. a R. RAU (de Hoogl. S.) word Secret. van den Akad. Senaat te Leyden. 49. a RAYNAL (de Abt) overlydt. - - 97. a Repertorium (een nuttig), van Kunften en Manufacturen komt thans te Londen uit. 15O. b. Inrigting van dit Werk. ibid. b, RHYN (J. M. van) word Direkt. der Holl. MaatC - 182. a Rogge cn Roggemeel (invoer van) in Engeland door premien aangemoedigd. . - - - • 13. b Roskcstaujcbonion (over het nut van de) . - 14- a ROSSYN (de Ilocgl J. Th.) word Reet. Magnif. te Utrecht- 129. a ROUPPK (Dr. H. W.) word Lector Chemiae & artis Pharmac. te Rotterdam. 179. a. Z%\ de Chemia Techuica voor de Fabrikanten, en de Chem. Priarmac. voor de Apóthek. voortaan houden, ibid. — word lid van de Holl. Maatf. der Wetenf. 182. b. Rupfen (middel om de) te- verdryvea. - . 167. b <*.■ SAXE (de Hoogl. Cit.) word Secret. van den Akad. Senaat te Utrecht. 129. a, . (Mr. Fr.) word te Utrecht betiteld, als Prof. tlist. Juris ertrrorcl'n. - - - 129. a SCHAGT ( Prof, Chr. P.) word Secret. van den Akad. Raad te Havderw. -. - - ' 203. a SCHAIK (H. van) omfangt den tytel van Correspondent, nevens ene aanmoediging by' de Maatf. van Landbouw. - 187.0 Schepen, door de Sond, in 1795, gepasfeerd. 29. a. In Tere! cn 't' VUe, in 1795, binnen gekomen. 38. b. Van de Mars en Kon'ngsberri'i, uit- en ingezeild ibid. Te Dantzig aangek, en vertrokken. Te mem* gearriv. door het .SchleeSwyk-Holf reins kanaal gepasf. 40". b. Te Huil in- en uitgezeild. 56. a. Te Lubek en G'ihenburg, 72. a en b. ~— tot in het laatst van 1795. door de Franfchen van de Engelfchen, én door dezen van de Franfchen, genomen, ni. a ——. in 1-95 , te Genua aangekomen. - 140. b Schilderfhik (fraai) van d'Orme. . - 57. b Schilderyen (berigt aangaande 4) van Mortimer, in den fmaak van I/ogarth. - - - 158. a Sclioorfteenroet kan voor het Zwartzel by het drukken gebruikt worden. - - - f,6- a Schulden van Engeland, hoe groot tegenw. hoe veel federt den otirlog vermeerderd. - ' • . 78. a SIPTHORP (de Hoogl.) te Oxford, overlyd. 73. a. Zyn Kabinet en Boekery komt aan de Univerfir. 73. a. SMALLENBURG (de Hoogl. N.) legt den post van Rector Magnif. te Leyden, niet ene plegtige redenv. neder. - 49. a Spaanfche (de) Goud- en Zilver Vl. nrriveerd te Cadix. 13. b .1 Zeemagt (hoegrootheid der) . * 13. b SPILLARD (dc EngelfcheReiz.) zal zyn geroofde papieren, op order van het Fransch Minifterie te rug krygen. - 74- b Sterren (groot aantal van) door la Lande en diens Neef le Frangols, waargenomen. - - - 41. a Stoloiuausch Legaat (Bezorgers van het) doen uitfpraak over twee ïngck. Verhand, op de vraag over het Bygeloof. 10. b. Geven een nieuwe prysvr. op 154., .1. STOLTZ ( M.) word het accesfit toegewezen by do Zweedfche Akademie. - - '77- u Stoomketel,'door den Burger dejongh, te Rbtterd uitgevonden.nl!. b STUARTS (van) Antiquités d'Athene, word te Parys, ene Franfche vertaling, met aantek. cn byvoegzels vervaardigd. ' 186. a en l» T. Tableaux (de) de la Revolut. Franc, zyn met de 25ite afgifte gefloten. 206. b Tarwe (hoeveelheid van) in 1795, in Engeland ingevoerd en op neutrale Schepen aangehouden. - - 2ï- a (voorraad van) te Dantzig, Koningsb. en Elbingen. 126. a. De uitvoer daar van aldaar vrygeileld. ibid. Taxen (beloop der) in Engeland. - - 13. b Tclegraphe (berigt van de) op het Admiraliteitshuis te Londen. 77. b Telling en verdeling des Volks van Holland. - - 29. a TI10UIN (Prof. M.) word lid vau de Holl Maatf. "- 182. b Tol, in Engeland, gedurende 1:95, van ingevoerde Franfche Wynen betaald. - - - 22. a Tulpen (twee vroege) in 't begin van Jan. 1796. in bloei. 56. b 'i&'rÈlT't V ■< - 'P' .- ' - • Uitgevoerde Goederen, te Gothenburg. - 7*. t Uitvoer vjjr, Rogge, fierst en Haver, uit Dantzig, tot Aug. 1796, verboden. - - 46. b , Peursburg, in 1795, naar onderfcheiden Staten van Europa.. * i - - J4°' b «-*— uit verlchülende- Havens der verenigde Amerik. Staten, gedurende de laatfte 5 jaren. .200. a. Van Paarden, Osfen en gezouten Vleesch uit Denemarken. 206. b. Univerfiteit (de) van Gottiugen vind zig venykc mee een fraai Kabinet van Schilderyen. - - 1I<5- a v- ' ' i ••' f. .! VAI'L rPf >f.) te Koppenh. geeft het 3de ftuk zynêr Symünlrt Bo'mrca uit. ' ' ' . - 145, b VEIRAC (I.evensbyzondcrh. van wylen Or. J.) - ja .1 Verbeteringen aan het Nauiurk. Genoolf. tc P-ir/J Opgegeven OJ» tfr-rlin s Nat'. Historie. - - 6$- Vleermuizen (blinde) berigt van Spcl'itnze*i'i ur.taViiiing «l»m ufntrent. - - ■ • 75" • Vlinders (Amerik.) komen te Londen in p!i»t uit. - 57. \> I W. Waarneming ener opwaardfche ontwriglln.3 vjis Nft RerUx.' Cty -lki'r door Jf. v. der Baan. - ■ - - V>. » Waarnemingen van Wind en Weder, buitten tkarlrrn» in eUc Ni —Recapitulatie «n- bjïcittrtivt. v*h 9°- b Antit lo^ia Grteca, H. Grotii, ed. al H. de Bosch. - 19. a Art CQ de frabiquer le falin &c. - - 183. b AR 2 r (E. A- H0 verzuch einer fyftem. anordnung. 72. a B. BACHE (W-) Inaugural txpcrlm. Dhfert. - iH- * BAMBERGER (J.) De intus fusceptione Membt. ureth. 115- b RANCROFT (B.) Experiment, reftarckes. .- 70. b BAR 1 RAM VV.) Reizen door N. en Z. Carohna enz. 45- a BFAUCLAIR (P. L. de) Co « GaUicitm:!, - 37- a BESSAN (f.) Plegtige Redenyoering. - - 55' h lihgraphtcul fketches of eminent perftns. - 163. [> 1'LEUL AND (J.) de fabiica & fun«ionibus Corp. hum. 16C. b JILUMENISACH Cf- F.) De vi litaü &c. - 165. a HOCHARTI (S.) Hier zoi on, Ed RufenmulAer. - 3«- b BODE Cl- F..) Alt.onomirchcs Jahrb- f 1798. - 85. a BotTCHER Auswahl des Chirurg. Verbandes. - 109 a Brkfc über die wichtigften gegenst. der Menschh. - 56. b Britfe des Hm. v. Wurinb. u. v. Wullzogen auf ihren reifen. 206. a Broederlyk (een) woord, by het naderen der NaLion. Conventie. 28. b BRUI N. NG (G.) C'Si.ogomia. Carm. Her - 3'. b BRUIN fJW.) Gemeenz. befchouw. over den Godsdienst. 76. b BRUMNGS CC.) over de onfehadelykheid der Paalwerken voor de S uizen op Hatfw. - • 5- a BUET'FNER CC. F.) FunSihres &c. - 7] a BULARD, Grammatte Fraucoife Repttbl. - 3" a C. CANESTRINI CA ) Pestis diagwfis. - - 115. b Csmmentationes l'heulogica. - - 44- b COTTE, Catechisme a l'ufage des habhans de la Champagne. 70. b COXE f*J. R) on lnflammation. - - 108. b CRAS CH- C.) De homin. Aïqualit. 110. a. De Principüs DoBtiutt Marum ibid. CR.U1KSHANK (W.) ncuere Beytrags. - 72. a D. D gverhaal van de misl. onderneming op Qitïb run. - 77. b der handel, van de Nat. Vergad. - 99. b Ditineathns of exotick plants- at Ktw. » - 183. b e. EHRLICH (J. A.) Chirnrgifche Beobachtungen. - \r\. b Etwas ueber die Curen des Grafen von Thun. - 71 b F. FFCHER CC e) Medic. u. Chirurg, bemerkungen. 115- b FREMËRY CN. C. de) Oratio de arSisfmo &c. - 173. b G. Galerie des Auteurs dramatiques SV. par A'ix. - 2o5. b Gelchichte des Spanifchen Infanten Don Carl.s. - 19- a GiL (Oon Fr.) Disfertazione fifico medica. * 70. a H. HABERLEN CDr. F. D.) Neuefte Deu.fehe Reichsgef. 54. b HAEN (A. de) Opuscula. Ed Eyerell. ■ ïoS. b HAMELSVELD CY. van) Daniël en de XII kleine Profeten. 2. b HaNLEIN (H. C. A.) Handbuch der Einleitungin die Schrift des N. T. 36' a HEMERT CP. van) Beginzel der Kantiaanfche Wysgeerte. 77. a HOPFENGaRTNER P. F.) Beytrage. - - 115. b HORANYI CA.) Nova memoria Hungaromm. - 206. a HULSHOi'F CA.) Kerkel. Redenv. Eerfte iotal. 147. a. 154. b. HUMPAGE CB ) Phyfwlogical refearches. - 60. a HUNTER CJO Treatife on the Blood ïc. - - 60 a I. InftruBion fur les mefures &c. - - 183. a Ist die Augburgifche Confesfion cine Glaubensvorfchrift der LutherKchen Kiiche? - - - 37. a J- JaGER CJ G.) Beytrage zur Kriegsarzeneywisfenf. - 104. ' laNISCH (R.) 2'. van Hamelsyi/iTs Biblifche Gcographie. 99.0 JUGLER CJ. H.) kleine AufïStzen. - - 16' 8 .AN.  ( 215 ) ft. KANTELAAR (TO Redenv. 109. *. Lofrede op Schultens. ibid. KITE CCh ") Esfays and O'fervatinns. - - 108. b KLUCKER Cl- Fr ) Abhandlungen ueber de gefchichte u. f. w. Aflens. KNOX (V.) Ch'istian Philofophy. - I9Q- » RONYNiiNBURG (J.) onderz van den aart der Mesfian. voorlpellin- KRAMP (C.) Fieberlebre - ~ - 7}- b ___ Kritik der Prakt Arzneykunde. - 105. a L. I AMPADIUS (W. AO Sammlung pr. Chein. abhand. 164. b LAPIRA Cl- M & G.) Mmoria. - - 59- b LEVELING CO- H. M df) Epistola Hallen. - 165. b Ubam Sophist Orationes &c. Ed. Reiske. - 54- b M. MAIN\RDI CF.) Saggio fiftco-chemiei. - - 59- b MARCK CF. A. va\ der) /)e homims r.atura «0 01. a Materialien fur die Staats-Arzny'kunde - - 71- a üfeaferf &c feu rer. /Egypr. Annales. ed. ?. O. C«r/>&. 91. a Memoirs hittor. £? £o«ï. /ar Tc-^aW. OESTERLEIN CO. C.) de perforat osfis peüoral. - 104- a OSIANDER CF- B0 Dênkwurtigkeiten. - - 7»« B P. PAINE CTh ) *fe ^« efReafon. part II. • »3- b PARADYS f N.) 10- b PAUW (Mr. de) Recherches Plülof. fur les Grecs. - 55- » PlDERITS CP- I ) Praktifche Annalen. - - 71- » Pluturc'iii Cheron'. Opera Ed r. - - 54 D Portrait van Canille-DesmouUns. - ' 2°? , _ den schouwfpcler Preyile. - 20^. t> pu att airnmnaÉ trounh Wales &c. - - '99' a PRATT Gltanings trough Wales &c. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. r. Rapport wegen den Finant. ftaat der Godshuizen, te Leyden. 123 b Reliquia Houjlowiianie &c. - - 19. :t ROBERTS (W. H.J CorreSlions. - • »99' -1 ROCHOW CFr. E. von) Gefchichte meinet fchulen. - 99 ■ ' S. SALLABA (Dr.) ueber den Venerof. Tripper. - 71. a' SANTERELLI CO. G.) Ricerche &e. • tia tt SATTIG CS- G.) Cris.allin. Struitura. • 164 a SCHRAUD CF0 AphoKitm - • 16\. b SCHULTENS ril. A.) Het Boek fob. - 109. b SCHUTTE CC.) Lykrede op f. i>. Michel. - Cc. a SENECA'S CL. A.) Pliyfikalifehe unterfuchungen, ueberfetzt von F. E. Ruhkopf. - - - 54- b SPITTLER Entwurf der gefchichte der Europ. St. - 19°- b SPRENGEL (KURT) Handbuch der Patologie. - 71. a (M. C.) Auswahl. - - 9J- :1 STORCH CH) Statitii'che ueberfleht. - - 99- a' T. Taferelen van de Staatsomwenteling in Frankr. D. II. it. b' TARIUS Cl- F-) Pat'fanitc Gtacia defcriptiD - 191- b TENNEMANN (W. O.) Sydem der Platonif. Philofophie Ir IV. B. 3-. a1 TIEDEMANN CD.) Geest der Spcculat. Philofophie. IVr. B. 37. a' U. Untcrfuchung ueber den DttrtfS Nat. Karactcr. i ot. b V. VALCKENAAR Q.^ De Officia Civis Batavi. 55. a. Dezelfde Redenv:- vertaald door G. C. Vateifnier. ibid. Verhandelingen van ltylers Godgel. Genootf. D. XV. 135- b' Verfuch einiger Beytrage zur h ft. auslegung des alt. Testemen:. Bibet. 3^ 81 Verfuch einer fyftem. Erdbefcbreib. - - 106. a VOLNEY (C- T. Simplificaüon des lang. Oriënt. - 01 b' VOS CW. de) Leven en Character van A. Hulshof. - S? » W. WAGENAAR CJ-) Vadert. Historie. D. XVI. pr.. a' WAKEFIELD CG-) A R ply to Th. Paine. - lf'3 b' Q. Herat. F'acci que fuperfv.nt - 163. b' Werken van het Wi'skund. Genootf te Leydtn. - 110. b WINTERBO l'HAM CwO An Histor. Ga/gr. and Philof. view (f u.e Chinefe Empire. - - "99; a'