nieuwe algemene KONST- en LETTER-BODE.   NIEUWE ALGEMENE KONST- EN LETTEl-BODE9 VOOR MEER- en M I N-G E Ö E F F E N D E N. behelzende BERIGTEN, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDEN: nopens Den tegenwoordige}) Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekkingen , Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konftenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prysvragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de onderfcheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, als by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademifche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhouftukken, Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstflukken, Muzykwerken , Toneel- en ander Konstmatig nieuws, Historifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van 't Weder, allerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of 't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als Beoefening, voor alle Liefhebbers van Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Veebouw, Huishoudkunde, Handwerken en Traficquen , en algemene Induftrie , enz. enz. VII. DEEL. te haarlem, by A. L O O S J E S , Pz. m d c c 3T 6nV i l   1797* No. 158. NIEUWE algemene KONST- es LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 6 January. 1 B E R I G T E N. ZWEDEN. De geleerde Doétor Eberhardt, lid van verfcheiden Academiën, is te Stockholm in January 1796, in den ouderdom van 69 jaren overleden. G R O OTBRITANNIEN. Londen. Dofter Heberden, de jonge, las, onlangs, aan de Koningl. Maatfchappy der Wetenfchappen ene belangryke verhandeling voor, over de harde en zagte Winters, voor zo verre dezelven invloed op 's menfchen gezondheid hebben, waar in hy bewees, dat de laatften, in dat opzigt, veel voor uit hebben boven de eerften. Na uit de lterflysten, het getal der doden van ultim. Decemb. 1794 tot prim. Febr. 1795, en dus gedurende 5 weken, opgenomen, en het zelve met een gelyk tydvak van 1796 vergeleken te hebben , deed zig een verfchil op van 1300 minder overledenen in den zagten, dan in den harden, Winter. Tusfchen de gemiddelde warmte was een onderfcheid van ao graden. Hier mede word het algemeen gevoelen wederlegd, als of zagte Winters ongezond waren (*). (*) Deze waarneming bewyst rogthnns in genen delen, dat zagte Winters gene meer fehaJelyke gevolgen voor de VII. Deel. FRANSCHE REPUBLIEK. Wy menen den liefhebberen der Oudheidkunde (Archaeologie^) geen ondienst te doen, door de mededeling van den volgenden Brief van den Burger Maolni aan den Tfurger A. L. Millin , over verfcheidene Oudheden , gevonden in den omtrek van de Maas, van daar gefchreven den 17 Germinal van het ivde jaar (5 April 1796.) en gemeen gemaakt in het Magaz. Encycl. Burger! „ Ik zal u met veel genoegen zo veel inlichting geven als gy begeert, omtrent die verfchillende Gedenkftukken der Oudheid , die ik in den omtrek van Mans heb ontdekt of verzameld. Offchoon dit vak gene betrekking heeft tot de Natuurlyke Historie, waar mede ik my byzonderlyk bezig houde , heb ik het zo ver gebragt, dat ik ene tamelyk aanzienelyke verzameling gezondheid hebben, dan harde. Integendeel menen wy we! te weten, dat het meermalen uit de naauwkeuriglte waarnemingen gebleken is, dat het getal der doden in jaren, waar in zagte Winters vielen, merkelyk gtoter was, dan in die van harde Winters: moetende men in deze niet enkel de geftorvërien , gedurende den eigenlyken Winter, maar van het geheel daar op volgend jaar, berekenen. Aant. van dm Red&Qeur. A  C 2 ) ling van diergelyke Gedenkftukken bezit , enkel met oogmerk om dezelven aan ene woeste hebzugt en aan de vernieling te onttrekken, en ze aan die genen mede te delen, die met zo veel yver en doorzigt als gy deze wetenfchap beöëlïenen: ik zal het my altyd tot enen plicht rekenen, hun, waar ik kan , van nut te zyn, en hun, by alle voorkomende gelegenheden, zodanige berigten te geven, als ik zou kunnen denken, dat zy nudig Iconden hebben. „ 'Er zyn in de Franfche Republiek weinige plaatfen , alwaar men zo overvloedig Gedenkftukken der Oudheid vindt, als in onze (treken; en 'er zyn 'er misfchien gene, daar dezelve minder zyn waargenomen. „ Zedert de weinige jaren, dat ik begonnen ben dit foort van navorfchingen te doen, heb ik my omtrent twee duizend Romeinfche Penningen, van verfchillende foorten van metaal , en een groot aantal van andere ftukken van dat foort verfchaft , die of binnen onze Stad zelve, of te Allonnes (*), een klein Dorp , dat 'èr ene myl van af legt, gevonden zyn: uit het geen ons op die plaats is overgebleven blykt het, dat 'er aanmerkelyke en kostbare ïtichtingen gelegen hebben. Men ontmoet 'er dikwys op den grond brokken van kornisfen van wit marmer , met beeldhouw-werk vercierd , als mede ene grote menigte van ftukken van marmere vloeren, van verfchillende koleuren». De Boeren ploegen 'er nooit of zy vinden 'er fcherven van Va» fen en Gedenkpenningen; de oudften zyn van JuliusCasfar: ik heb ene vry wel agter een volgende reeks van dergelyke Penningen van Keizers en Keizerinnen, tot aan Conftantyn toe , die allen op die plaats gevonden zyn. „ Het is waarfchynlyk,, dat die Stad onder de regering van dezen laatften, verwoest is. Alles bewyst ons dat deze plaats weleer de zetel der weelde en des overvloeds geweestis. De muren, die dezelve omringden, zyn op zommige plekken nog zigtbaar , ook ontdekt men 'ér enen toorn midden in een bosch. Over ettelyke jaren vond ik, by gelegenheid dat ik 'er liet graven , onder de ftukken en brokken, daar de grond mede vervuld is, een brok van een bas-relief van wit marmer, verbeeldende, een Borstbeeld van ene Vrouw; het is zeer befchadigd:: indien gy het goedvindt, zal ik 'er u ene afbeelding van zenden. Ik bepaal my thans om u ene tekening te doen toekomen van twee gegraveerde Stenen, die in dezen omtrek gevonden zyn. Numero (*) Ik heb gelegenheid gehad om twee vlekken van den zelfden naam te bezoeken; het ene ligt by Saumur en het andere in den omtrek van Orleans; men vind *er ook vele Oudheden. i. is een Strand-key (Gakt) C*) van een Keyfteenagtigen aart, geheel ongepolyst (brut) waar op in verheven fnywerk gegraveerd is, fpes mea fol; de copie is naauwkeurig; en de grootte van den fteen komt met die van de tekening overeen.. Numero z. verbeeld ene foort van Vaas; dezelve is op ene hematiet gefneden: wat de letters, die op de agterzyde ftaan , betekenen, weet ik niet;zy zyn ook uitgefneden (gravés en eretix): die fteen. is agt lynen hoog en zes breed (f). Dezelve was in zilver gevat; maar de vinder had 'er het omzetfel afgenomen. Ik heb bet gezien; het had niets belangryks, en maakte, zo hetfc.heen, een gedeelte uit van het een of ander vercier'fel. „ Ook. fpreekt gy my van de ruïnen van een Amphitheater , dat men te Mans voor vyf jaren zou outdekt hebben. Ik heb 'er ene aftekening in Reliëf van gemaakt , voor dat het Gedenkltuk geheel vernield^ wierd, waar van men thans niet meer ziet dan een gedeelte der buitenmuren. Ik ben: voornemens- om 'er voor u ook ene dergelyke aftekening van te maken en u dezelve toetezenden, met heE: geometrisch plan van den grond, waar op het Gedenkltuk ftond. Ik geloof dat dit beter zal zyn dan de befchryving, die ik 'er u van zoude kunnen geven. Ik heb ook. nog .de overblyfzels van twee waterleidingen ontdekt , die Mans van water voorzagen. De voornaamfte derzelven wierd onderhouden door ene fontein die vyf kwartier van. de Stad af lag: deze plaats heer les Fontinelles. 'Er zyn zeer aanmerkelyke bronnen; men vindt 'er ook nog oude werken, maar die van weinig belang zyn. „ Indien gy nog enige andere berigten nodig hebt, befchik dan vryelyk over my, bid ik u; en ik zal my. fteeds beyveren om u te tonen hoe zeer ik verlang dm», u van dienst te zyn, en uwe genegentheid te verdie-»nen." Heil en Broederfchap, Maulni Fils. Maan- • (*) Het Nationaal Mufeum der Oudheden, bezit vele • diergelyke Galetten, maar met verfchillende inferiptien in, het Hebreeuwsch, Perilsch, Grieksch en Latyn. Caeslmheeft 'er enen zeer merkwaardigen in zyne verzameling gegraveerd. Tom. V. PI. IV. No. 4. A. L. M. (f) Die Steen is volmaakt gelyk, zo wel in de ftof zelf, als in-de bewerking; aan enen Steen van het Nationaal Mufeum, Numero 60, befchreven in myne aanwyzing der gegraveerde jËgyptifche Stenen., Mag. Encyclop. Tom, VI. p, 7?- A. L. M.  ( 3 ) Maankaart van de La Hire. j 'Den 5den der Aanvuldagen des vorigen jaars (soSep- ! tember I. 1.) zou te Parys ene zeer merkwaardige As- : tronomifche Zeldzaamheid, in openbare veiling, den. meestbiedenden worden aangeboden. Dezelve beltondt j rn ene algemene Maan-kaart, van ra Paryicbe voeten j nitddenyns, van den beroemden -Sterreknndr.en -rrnhp de la Hire (geboren 1040, overleden 1718) met zwart kryt, meesterlyk getekend. Deze Kaart is den Sterrekundigen alleen bekend geworden uit de Astronomie van la Lande art. 3291. van den nieuwen druk en uit de Franfche Encyclopedie , op de woorden Fibration en Sélonographie. (Ëd. Yverd.) De Opper-Amptman Sehröier maakt 'er geen gewag van in zyne Fragmenten. Deze Maan - afbeelding van de la Hire is enig in haar foort, is nog nimmer in het koper gebragt, en is de vrugt van enen veeljarigen arbeid dezes onvermoeiden Hemelbefchouwers, in wien de zonderlingfie 'talenten! verenigd waren. Men weet het nette jaar niet, waar in hy aan dit fraaie (luk begon : alleen blykt het uit de aantekeningen van de Akademie der Wetenfehappen , dat hy 'er federt 1678 mede bezig moet geweest zyn: vindende m«n daar in, dat hy, op den ix Juny van dat jaar, ene Verhandeling aan de Akademie voorlas , over het nut van aan de Kykers =een metalen platte Spiegel aantebrengen, ten einde, door een gepasten ftand, het tekenen voor den waarnemer gemakketyker te maken. (De eerfte Newtoniaanlche Teleskoop wierd niet voor 1719 in Engeland gemaakt, fchoon men reeds 20 jaren te voren het denkbeeld daar van had). In het jaar 1686 bragt hy deze fraaie Kaart téu einde. Na zyn dood in 1718, kwam zy in het Konst-Kabinet van den beroemden kenner en liefhebber Pö/o; , Comte d'Onzenhray. na wiens overlyden -zy in een fiegien en gefcheurden (laat, onder andere papieren van gene waarde, verkogt wierd en gevaar liep, van voor altoos voor de wetenfehappen verloren te gaan, by aldien zy niet, door een gelukkig toeval, in handen gehaakt was van zekeren Konstkenner Dufourney-de-Villiers, die hare waarde wist te ontdekken en te waarderen. Deze liet haar weder in een goeden ftaat brengen, en bood haar toen, ten einde dit fchatbaar Gedenkftuk van Konstyver voor het vervolg, tegen foortgelyke gevaren te beveiligen , aan de regering te koop. Zy wierd, tot dat einde, op den 16 Decemb. 1772, der Koni-ig. Akad. der Wetenfehappen te bezien gegeven, die ene Commisfie benoemde, om haar te onderzoeken, en op het kopen daar van aantedringen. De Hr. Lemonnier, een der Commisfarisfen, thans lid van het Nationaal Inftituut, (een der oudfte, nog in leven zynde, Sterrekundigen van Europa) liet het ftuk, op den i5Feb. 1773, aan den toemnallgen Minister, den Hertog de la Vrillière, en op den az daar aan volgenden aan Koning Lodenyk XV, op Bellevue, zien. Men daagde echter, op dien tyd, niet in zyne oogmerken: ook was men 'er niet gelukkiger mede onder het Ministerie van "Turgot, wien men vcor het aankopen herhaalde keren aanzogt. Wel is waar, dat deze opgeklaarde vriend der Wetenfehappen voornemens was, om niet alleen de Kaart te kopen, inanr haar ook in plaat te laten brengen: dog het ongeluk wilde dat hy juist op dien tyd zyn affcheid kreeg, zo dat het fchone plan agrer den bank raakte. Sedert dien tyd lieten de omflandigheden niet toe, om aan ene verdere gemeenmaking van het ftuk te denken. Dus bleef de Kaart in het bezit van Dufourney, tot aan diens overlyden, op den 12 Juny dezes jaars. Wie by deze gelegenheid eigenaar van de Kaart is geworden (*), is ons tot nog onbekend, dog te Parys was men in de algemene verwagting, dat de tegenwoordige regering, welke zich zo zeer toelegd op de befcherming en bevordering der Konlten en Wetenfehappen , dit fraaie honderdjarige Konstftuk niet alleen zou kopen, maar ook verder gemeen maken , als dienen kunnende, tot enen grondflag, om alle volgende waarnemingen te vergelyken, en alle veranderingen te doen waarnemen , die 'er op dit ons naast by zynde hemellicha'am kunnen voorvallen. Welligt kunnen 'er airede, uit ene vergelyking der Segmenten van Schröter met deze Kaart van de la Hire, verfcheidene aanmerkelyke en gewigtige refultaten getrokken worden. D U1TSCHLAND en aanliggende landen. Den 16 October laatstleden, is te Leipzig geftorven, J. S. T. Geblèr, Doftor en Raadsheer, bekend door zyn Phyüscli Woordenboek ; hy heeft op zyn fterfbed de lnatlte bladen van het Supplement van dat werk nagezien, en dus het zelve geheel afgewerkt nagelaten. NE- (*) Eigentlyk zou de Kaart in Eigendom behoren aan de gewezen Koningl. Akademie der Wetenfehappen, vermits het uit de Lofrede op d'Onzenbray, in de Mem. de l'Acad. de Sé. an. 1754. p. 152. blykt , dat deze voor zyn overlyden, den 1 Dec. 1753, alle zyne Konst-Kabinetten aan de Akademie by een Codicil gemaakt had: en de?.s Kaart, tot die nagelatene Konstverzamelingen behorende, dus, als een daar van ontvreemd ftuk, zou kunnen befchouwd worden. A 2  ( 4 ) NEDERLANDEN. Leyden. Het Taal- en Dicbtlievend Genootfchap, onder de Spreuk:. Kunst word door Arbeid verkreegen, als daartoe gemagtigd, heeft in deszelfs Vergadering uitfpraak gedaan over de ingekomen Vaerzen voor de Leydfche Weezen by den aanvang van het Jaar 1797, en hoe zeer het eene waardige melding moet maaken van het Vaers ingekomen met de Spreuk: De zuivre Godsdienst is den Weezen, In hunne Elende by te ftaan. Vondel.. De Eerpenning waerdig gekeurd aan het Dichtftuk voorzien met de Les van Paulus : Vergeet der Weldadigheid en der Mededeelzaemheid niet, want aen zulke Offerhanden heeft Clnd een ivelheh.nren. Rn is nn nnf. ning van het daer by behoorende "gezegelde Billiet gebleken , dat de Dichter van 't voorfz. Stuk was de Burger Jacob 't Hooft , Jz., woonende alhier. Leyden, den 31 van Wintermaand 1796. liet tweede Jaar der Bataaffche Vryheid. K. de Pecker, Pz. , Secretaris. Haarlem. Op een artïkul in de Leydfche Courant van a dezer, uit \Hage, van dezen inhoud: „ 's Hage , den 30 December. Gisteren is, conform een uitgebragt rapport ener perfonele Commislie, by het Provinciaal Beftuur van Holland gedecreteert: dat de zaak van Mr. J. Luzac , die by de Proviftoneele Reprefentanten van V Volk van Holland, den 17 February 1795, als ongefchikt geoordeeld is, om de ltuderende Jeugd te Leyden in de Vaderlandfche Hiftorien te onderwyzen, en om die reden als Profesfor wierd gere■Moveerd, op nieuw zal worden onderzogt, niet alleen, maar ook,, of hy zyn Profesforaat in deGriekfcheTaal, (Tchoon hy 'er zelf vrywillig affland van deed,f) niet weder zou kunnen aanvaarden." Vinden wy, in die zelfde Courant van den 4den daar aan volgende, dit nader berigt, en ophelderende aantekening: ^ Zonder in eenige Aanmerkingen te treeden , nopens de inzigten en goede of kwaade trouw van 't Artikel, onder anderen geplaatst in de Hollandfche Leydfche Courant van Maandag den 2 January 1797, diend alleenlyk tót verbetering der twee aanmerklykfte abuizen, die daar in zyn opgefloten , dat by het Proviftoneel Beftuur van Holland, niet is gedecreteerd, „ dat de. zaak. van Mr. „ JohanLuzac op nieuw zal worden onderzogt," maar wel, „ dat ze voor 't eerst zal worden onderzogt," of 5(zo als de woorden van het Decreet luiden) „ dat „ er als nog termen zyn voor het onderzoek naar de me„ rites van de llefolutien van Curateuren van 's Hollands „ Hooge School te Leyden, in dato 8 February en 23, „ Maart 1. 1." uit hoofde, namentlykr dat de Decreeten der ProviftoneeleReprafentanten van Holland, in datis 2 en 17 February laatstleden, in dezelve zaak, genomen zyn zonder eenig onderzoek, op eenen voordragt of befchuldigingen, waar jegens voorn.. Mr. % Luzac nimmer in zyne verdeediging is gehoord, en aangaande welken men zelfs hem niet alleen ten eenemaal onkundig heeft gelaaten , maar waarvan hy nok vermeent ( dat de notoirfte onwaarheid of ongegrondheid dadelyk bewysbaar is; terwyl tevens by dit eerfte onderzoek zal kunnen geoordeeld worden over de verdien- ften der voorwaarden pn hedt-oScrInno.» mn^An,^. ..~ Curateuren zyn aanblyven in de Profesfie der Griekfcha laaien hadden gelieven te Rellen; voorwaarden, die, als onbeftaanbaar. zn mpr Hph at>rr ri;B- D™f«>cr;a „i„ met de 'gevoelens van een Man van eer, hem genoopt hebben, om, ingevalle zyne Grieven deswegens door voorn. Curateuren niet gerepareerd wierden, ook vandie Profesfie zyne dimisfie te neemen, die de Steller van voorfz. Artikel, op dien voet, goedvindt vrywillig te noemen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEKJ, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Rusland. Met verwondering hebben-wy gezien enen Ana* kreon te Petersburg gedrukt, dien wy, uit hoofde der fraaie letter, van den fmaak en het papier voor ene Didotfcbo druk zouden aangezien hebben, indien de plaats, alwaar dezelve vervaardigd is , niet ware opgegeven: de titel is: AvaicfïovTo? T(ji su ^sAi? (alles met accenten) wttioB-wtx h Tjf 'Ay!x TliTj>ov7ró\it tvttok toü iKhwmov MovcoTpoCpê/oy 1794. gr. Quart. met de Rusllfche overzetting tegen over hetGrieksch, en onder aan aanmerkingen in het Rusfisch, juist zo als men die in de uitgave te Panna vind. G. A\ Duischlanp. Een Gezelfchap van'geleerde mannen heeft een groot en wydnitgeftrekt plan gevormd; de vervaardiging namelvk ener eefchiedenix van dt>. heCrhavimr rier. »ii>»«« *^ ^ het einde der agttiende eeuw. De Hofraad Eichhorn te Góttingen heeft dit Plan ontworpen en den grondflag van het zelve gelegd. Reeds by. de vorige Paasch- en Michaêüs,- mis-  ( 5 ) Misfe verfcheen een byzondeï Deel van dit groot Weik: de gefckiedenis der Meetkunde zedert de herftelling der Wetenfehappen tot op het einde der agttiende eeuw (.*) van den Hofr. Kaestner. Te gelyker tyd kwam ook uil het begin ener Inleiding voor het gehele Werk, onder den titel van Algemene gefckiedenis der befchaving en der letterkunde (f) door J. G. Eichhorn. De byzondere titel is: Gefchichte der Künst und JVisfenfchaften feit der Wiederherjlellung derfelben bis an das Ende des achtzehten jahrhunderst, von einer Gefellfthaft gelehrtcr Mdnner ausgearbeiket. Erfte abtheilung. Einleitung. Allgemeine Gefchichte der Cultur und Litteratur des netten Europa; von J. G. Eichhorn. Erfter Band. 1796. gr. 0£t. 480 und 132 feiten mit lxxxviii Vorrede. Hannover. In het onderzoek dezer vrage „ hoe en warneer is ons „ tydvak geworden het geen het is?" komt men te rug op de eerfte fchemering van het licht der Wetenfehappen in de twaalfde eeuw, en vind tot op onzen tyd drie vakken; het eerfte van 1100—1450, het twede van 1450—1650, het derde van 16J0 tot op onzen tyd. Deze tydvakken zullen naar eisch bewerkt worden , en het plan dezer bewerking word in de Voorrede opgegeven. In het werk zelf vind men de gefchiedenis der befchaving en Letterkunde van Europa, zedert de twaalfde eeuw tot op het einde der agttiende; en wel bepaaldelyk de eerfte Periode van dezelve, beginnende met het jaar 1100 en voort gaande tot 1450, van den bloey der Ridderfchap af Ut aan de eerfte ontwaking der oude Letterkunde. De eerfte helft van dit Deel behelst van p. 1—260 de gefchiedenis van den invloed der Ridderfchap op de befchaving van Europa tot aan den eerften opgang der nieuwe Letterkunde. In de twede helft van het zelve Deel word befchouwd de betrekking van den Geestelyken Jland tot de bfchaving en de Letterkunde in de middeleeuw. Evenwel word die betrekking in dit Deel fiegts gedeeltelyk aangetoond voor zo verre namelyk dezelve zich uitftrekte tot den Staat en het Leeraarsampt; terwyl den invloed der geestehkheid op ds geleerdheid het begin zal uitmaken van een twede Deel. Aan het einde van dit eerfte Deel vind men in 13a pag de bronnen en bewyzen voor den inhoud opgegeven, onder den titel van Erldu terungen und Bsweife. Belezenheid, een goed overzicht van het geheel, ei orde doen dit fchoon gefchreven Werk alzints uitmunten. G A- Te Görlitz by Herrasdorff en Atiton is in 12 vel Oft Uitgegeven: Gefchichte der Deutfchen. Ein handbuch furSchillen, von K. G. Auton. Dit handboek is volgens de verzekering van den Autheur een ontwerp tot ene volledige gefchiedenis der Duitfche Natie, die hy heeft begonnen te bearbeiden. Boven dien is het een Leerboek, en de Schryver heeft zich toegelegd op (*) Gefchichte der Mathematik feit der Wiederherilcllung der YVisfenfehaften bis an das Ende des achtzehenten Jahrhunderis. Ct) Allgcmeine Gefchichte der Cultur und Litteratur. waarheid en onpartydigheid, zamenhang en kortheid, ten einde het interichten voor eigen onderrichting, en tot ene handleiding voor Leermeesters. De gefchiedenis van Duitschland is in elf perioden verdeeld, welke de volgende tydvakken behelzen: de oudfte berigten omtrent de Duitfchers onder den naam van Gasnien of Gefellen in het leger van Perfeus, honderd jaren voor den Cimbrifchen kryg, de verovering van Gallien, door de Franfchen, Pipyns verheffing tot den troon in 752, het verdrag te Verdun, de verheffing van Otto den groten tot den troon, de verkiezing van Lotharus van Saxen tot Koning, de dood van Rudolph van Habsburg , die van Karei den vierden, van Maximiliaan den I, Leopold I, en Karei den V. — G. A. Beoordelingen van Vaderlandsche Schriften in Buitenlandsche Journalen. Oxford. riAouTat^ou tou Xai^aivew? rot, HSmoo. Plutarchi Chacronenfs Moralia, id est, Opera, exceptis vitis, reliqua. Graeca cmendavit, notationem emendationum, et Latinam Xylandri interpretationem castigatam, fubjunxit, animadverfiones expiicandis rebus ac verbis, item indices copiofos adjecit Daniël Wyttenbach, Hift. Eloq. Litt. Gr. et Lat. in 111. Athen. Amftelod. Profesfor. E typographo Clarendoniano 1795. gr. 8°. Tomus I. p. I. CLXXII. p. 1—478. Tomi I. Pars II. p. 481—974. 'Er is tevens ene andere afdruk in gr. quarto geleverd, en daar van Tomus I. uitgekomen. Eindelyk hebben wy het geluk van het begin ener uitgave te bekomen, welke zedert jaren met zo veel verlangen is verwagt; uit bekommering, dat men over de vertraging van het werk een nadelig oordeel vellen mogt, heeft Prof, Wyttenbach het drukken eerder doen beginnen , dan hy wel gewild had. Dit kan men evenwel aan de rypheid van ~zynen arbeid niet merken. Dit deel bevat eerst de achttien eerfte Schriften van Plutarchus, en dan de Gedenkfpreuken der Lacedaemonrers (_Aoaut*/w» 'hnoySty-- Boven aan ftaat de text, daar onder de kritifche aanmerkingen, en bene Jen de verbeterde Latynfche vertaling; nog vier zulke delen zullen de overige boeken van Plutarchus, welke niet historisch zyn, bevatten; en daar op zullen 'er nog even zo veel volgen met de Animadverfiones en Indices. Voomf wiilen wy een uhtrekzel uit de Voorrede geven, waar in van de gehele uitgave een uitvoerig berigt gegeven word. Eerst vind men omfiandig verhaald, hoe Prof. Wyttenbach tot dezen arbeid gekomen zy, voorts proeven, zwarigheden , veranderingen van het plan, en eindelyk het tegenwoordige, nevens de wyze van bewerking om het zelve A 3 uit. /  ( 6 ) uittevoeren. Veel van het geen by elkeii diergelyke:: ar- j beid voorvalt; en voor een groot gedeelte ook uit de DeJcriptio ac Specimen Edit. Plutarchi in de Bibliotheek■ critica F. 'iS.. te zien is. Iïet een en ander, dat aan de bearbeiding! .van Plutarchus eigen was ; op pag. xxiv. des Prof. reize j .naar Parys en de aldaar gevondene kritifche hulpmiddelen;! andere Codices er.5 Collationes, die 'er naderhand bygeko- j .men zyn, uit Moskoutv, Venetien, Leyden, Romen en Ux- .ford. Dan een verhaal hoe hy met do bearbeiding van deze doffe tot zynen arbeid te werk is gegaan; de lastige .vergelyking van verfchillende uitgaven ; hoe dikwyls hy daar onder moedeloos geworden is; hoe veel ongenoegen hem de oordeelvellingen over de vertraging van zynen arbeid hebben gegeven , enz. Met pag. xxxv. komt men aan -het verhaal van het geen anderen aan den Plutarchus gedaan hebben. Vooraf het lot der Schriften van Plutarchus en zy i an text door alle de tydvakken heên, zo ver,men hec .zelve nagaan kan. Deze opgave is zeer oordeelkundig dusd.mig ingericht, dat het geen anders de testimonia de auüore gewoonlyk zyn, in ene historia critica is ingeweven, tn da' het verhaal op die wyze aange'egd is, dat men daar in nazien kan, welke melding van Plutarchus en zyne Schriften zedert zynen tyd door andere Schryvers word gemaakt; tot .dat einde zyn de Schryvers gerangfehikt volgens de eeuwen, in welke Plutarchus en zyne Schriften of enkele plaatfen .uit dezelve worden aangehaald. Van Plutarchus .zeiven is weinig bekend; zyne Schriften zyn zyn leven, zo sis het by geleerden meest het geval is. Index van Lamprias op Plutarchus: W. twyfjelt niet aan de echtheid daar van. 'Er '.varen cwó^/n; of Epitomae van de Schriften van Plutai- xhus; W. meent van allen. Van die Schiyvers, die zyne tydgenoten waren en van hem melding gemaakt hebben, is 'et geen bekend; maar zyne vrienden Eavorinus en Taurus hebben in een gefchrift, dat verloren is, aan hem gedagt; de eerde Schry/er, die de Schriften van Plutarchus aanhaalt, is Gellius (en dat wel twintig of dertig jaren na 'smans dood; de verbreiding van den roem enes Schryvers ging toen zo fnel nog niet voort als thans); dan volgen de ■Schryvers der verdere tydperken. Men vind hier tevens verfcheidene kritifche of letterkundige aanmerkingen bygebragr. Met de zesde eeuw houd de fraaie Letterkunde der Ouden eigentlyk op; de vervolging der Wysgeren, die gene Kristenen waren, fleepte eindelyk de algemene barbaarsheid na zich; W. oordeeld te recht, dat de naastvolgcnde ecuwen eigentlyk die tyd zyn, waar in zó vele oude fchriften, en tevens ook die van Plutarchus verloren zyn gepaan ; in de zevende eeuw (641) ging de Alexandrynfche Boekery te gronde; W. gelooft ook, dat het grootfte verlies der oude Schriften reeds vroeger plaats gehad heeft, om dat men gene affchriften vervaardigde. In Photius tyd, in de ix eeuw, was nog veel overgebleven, ook van Plutarchus. De Epitomae Plut.ircki worden in de x eeusr geplaatst, met den Florentynfchen Codex van Plutarchus, als mede de oude Scholiastcn , wier Excerpta over Homerus en ar.dersn, welke "Suidas voorgïrrgen, die ten BlTfifféfi \ti deze eeuw moet geleefd hebben, wy nog bezitten; omtrent dien tyd moet ock het grote Eiymeiogicuin opgefteld zyn. In de elfde eeuw plaatfte Eudocia de plaats van Suir'as over Plutarchus , en veegt by zyne aanhaling , dst het grr.Btlle gedeelte van zyne Schriften niet meer caowezi» is: 't welk zich evenwel niet tot den tyd na Suiuas bepalen laat. In de twaalfde, dertiende en volgends eeuwen komen 'er .Codices op de lyst, die in dezen tyd moeten vervaardigd zyn, en dan Latynfche vertalingen; voorts zulke geleerden, die nog .Codices van Plutarchus hebben gebruikt; waar van de laatfte is Arfeoius (wiens 'imiii voor den Stobaeus gewigtig moet zyn, volgens pag. lxxvi.) Verder gaat W. niet. Hy meent vier 1recenfi0v.es et aetates Moralium te onderfebeiden : de eerjle voor de dertien Je eeuw, uit welk tydvak de Codices van Moskouw er, Parys voortgekomen zyn ; men vind daar in dezelfde gapingen als in de Aldiichc en Bazelfche uitgaven. De twede zedert het einde der dertiende eeuw, na de herrovering van Condantinopelen, alwaar men alle de nog voorhanden zynde Schriften verzamelde ; zodanig een Codex zou de Codex A zyn, die in 1268 gefchreven is. De derde Codex E van den aanvang der veertiende eeuw, waar in oudere en betere lezingen voorkomen, als mede een Pfalzitche Codex. De vierde Codex B, die nog meer verbeterd is, alhoewel hy minder boeken van Plutarchus behelst. Daat op volgen de Codices van de vyftiende eeuw, die allen in Italien zyn gefchreven en meest volgens de twede recenfie. Men begrvpt ligt, dat veel van dit alles alléén waar- Jchynelyk is. Van pag. lxxvii af vind men ene opgave der uitgaven der Moralium, en de befehryving, den inhoud, de verdienden en de beoordeling van elk derzelven; byzonderlyk der vier voornaamde uitgaven, die van Aldus 1509, de Bazelfche 1542, die van H. Stephanus 1572 en die van Xylander 1574; en tevens van de oude uitgaven., met verbeteringen op den rand, die men in de Bibliotheken aantreft; ook van de overzettingen, lasstelyk nog van die van Reiske, wiens verdienden (doch flegts met betrekking tot Plutarchus, zo als men van zelfs begrypt) zeer beperkt worden. (Hadden de toenmalige Hollandfche Geleerden Reiske beter behandeld, en had zyn vaderland hem vroeger van zyne elende ontheven, dan zoude zyn geleerde arbeid ook den ftempel der welgevalligheid dragen. Wederwaardigheden kunnen zeker een mensen vormen, maat ook geheel misvormen.) Met pag. cxxxv. begint de opgave van bet geen in deze nieuwe uitgave gedaan is. De Text is ene nieuwe recenfie, de AldifcheText is wel ten gronflage gelegd, maar uit den ryken kritifchen apparatus, met kritifche fcherpzinnigheid en naar kritifche kunst, verbeterd geworden. Xylander zegt, dat hy meêr dan duizend fouten verbeterd heeft; W. heêTt 'er nog eens zo veel verbeterd. Voorts ziet men hoe hy in de inrichting van het exemplaar voor den druk is (s werk gegaan. Hy heeft gene nieuwe lezing aangenomen,  ( T ) of de Vulgata, ëat is die van Stephanus, is 'ér onder bygezet; de andere lezingen zullen in de Animadverfiov.es en gedeeltelyk in de Indices volgen. « De Latynfcbe overzetting is die van Xylander, maar door YV. verbeterd, zomtyds ook naar de nieuw aangenomene lezingen. Iiy de Voorrede, die te Amfterdam in November 1794, ondertekend is, zyn nog cxvi pag. agter aan gevoegd: men vind daar in een Index van de Handfchriften en Verzamelingen van Varianten, met de verkortingen, met welke W. dezelve aanhaald , en enen byzonderen Index der gehele verzameling van Plutarchus werken , en zyne losfe Schriften, met derzelver vertalingen; ook met korte beöordelin gen over elk derzelver; daar en boven ook nog ene opgave der verzamelingen van verfchillende lezingen , en by ieder boek de Codices, die W. daar by gebruikt heeft, zo dat wy nu over Plutarchus ene kostbare, en aan haar oogmerk zeer voldoende, letterkundige verzameling bezitten. Wy hebben reeds opgemerkt, dat in den Plutarchus zeiven by het Grieksch de merkwaardige lezingen , de verbeteringen met derzelver bronnen, en, daar het nodig fcheen, met kore epicrifen, bygevoegd zyn. Over het geheel heeft Plutarchus nu op vele plaatfen ene geheel andere gedaante gekregen; en over andere plaatfen heeft men nog of opgave der gronden voor gemaakte-veranderingen, of verdere ophelderingen te wagten. Het zou buiten het bellek dezer opgave lopen, en den Lezer zeiven weinig voordeel aanbrengen, indien wy hier enkele voorbeelden van het een en ander bybragten. Den waardigen Geleerden, die door dit werk, het geen hy met zo veel vlyt en geleerdheid, zo vele jaren lang bearbeidde, zich enen onverganglyken eerzuil ftichtte, kan de dank¬ baarheid van het tegenwoordig geflagt even min als die der nakomelingfchap ontgaan. Wy hebben in den druk groter naauwkeurigheid gevonden, dan men anders in de Engelfche drukken der Latynfche en Griekfche Schryvers gewoonlyk vind. Maar de Griekfche Letters zyn nog (leeds dezelfden, fmaakloos en vol abbreviatien. Voor dat wy deze opgave uit de hand leggen, ontfangen wy reeds van de uitgave in Quarto Tomus II, en van die in O&avo T. II. P. I. II. 1796. In dit Deel is reeds tot No. xxxvi afgedrukt, welk No. het gefchrift de anme prolis bevat, zo dat men van den text nog drie Delen in Quarto en zes in Oétavo te wagten heeft. Gött. Anz. NARIGTEN en BYZONDERHEDE N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als bi ede de huishoükunde , handwerken en fa* brieken, betrekkelyk. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLAND SCHE EFFECTEN. ïjïlandsche. Holland i\.prCts. 42 a 48 piCt. Ge rforceerd 35 a 37 prCt. Restanten van Loten 35 a 35 prCt. Zeeland 2$ prCts. 25 a 28 prCt. Friesland 2 prC;s. \ 35 a 42 prCt. Utrecht 2J prCts. 46 a 50 prCt. Generaliteit 3 prus. 40 a 54 prut. Last- en Veilgeld 2| prCts. 38 a 40 prCt. Prins van Orange  ( 14 ) tes , gelyk hebbe, wanneer zy fchryven, dat 'er onder alle de drie Regeerings- vormen wel en gelukkig kan geleefd worden, en dat het altoos eene Respublica is, als 'er maar naar recht en regelmaat wordt geregeerd: Doch, dit in 't midden laaiende, en rondeiyk bekennende, dat, de voorwaarden van Voiks-deugd en anderen, die tor eene Volks - Regeering noodzaaklyk zyn, vooropderfteld zynde, ik die Vorm, behoorJyk getemperd e,i bepaald, houde voor 't meest overeenftQihlïig met de waenfgheid der mcnschiyke Natuur, en 't bieast dienende tot onze beltemming voor het hoogst-mogeïyk geluk; — dit rondelyk erkennende voor de grood-beginfels, diti ik van my^e jeugd af aangekleefd hebbe, verklaare ik even rondelyk, dat ik het jeaenswoordig gebruik van 't woord Ariftocratie voor een misbruik, en wel een gevaarIjk misbruik, aanzie." Dat het een misbruik is, word bewezen , dewyl dat woord tot op MoNTEsqiEU toe, .door gene Staatkundige Schryvers in den hatelykheid, waar in het thans gebruikt word, is gebezigd: terwyl de meest geachte Schry.'ers, en onder anderen de Groot, door Ariftocratie verllonden ene Regeering, vaar het hoog bewind in handen is der besten en voortrejfelyk Jlen, daar toe door of van wegens het ganfche Volkslichaam uit .gekozen; zo als de op pag. 162 enz. aangehaalde plaatfen befwyzen. Zelfs vind men op pag. 164. en verv. Rousseau aangehaald als Lofiedenaar der eigentlyk gezegde Ariftocratie, welke hy in het 5 Deel van het III Boek van zyn Conlraü-Social de beste van alle regeringen noemt: en IJoissy-d'Anglas in zyne bekende Inleiding van het ontwerp der nieuwe Conftitutie, zeggende: Wy moeten geregeerd worden door de besten enz. Dat dit misbruik gevaarlyk is, toond de Schryver aan uit de gefchiedenis van onze dagen, en het is uit pag. 166 en 167 duidelyk te zien, dat hy wel byzonder in het geval is, om het gevaar van dit misbruik te kunnen beoordelen, en zich daar over 'e moeten beklagen. Ons beftek laat gei e meerdere aanhalingen toe , anders gaven wy gaarn on/.en Lezer nog een ftaaltje van het fiks en fraai penceel onzes Schryvers, wanneer hy van bladz. 200—228 Socrates fchildert als Volks-Oppeuhoofd , vooral in dien hagchelyken maar luisterryken dag toen hy alléén door zynen moed en ftandvastigbeid, ongeacht alle bedreiging, het verleidde Volk weêrhield van het vellen vaneen onrechtvaardig doodvonnis over die vcrdlenfteiyke Veldheren, aan welken het ene glansryke overwinning had te danken, doch die vm plichtverzuim omtrent ds drenkelingen valfchelyk bsfchuldigd waren. Dit pourtrait is meesterlyk behandeld. En wy ftappen, met weêrzin, van dit verdienftelyk werk af, waar van wy de lezing en herlezing, vooral in dezen tyd, niet genoeg kunnen aanpryzen. TONEEL- en ANDER KONSTMATIG NIEUWS. Parys. By twee der Hoofd-Schouwburgen alhier, zyn aanmerkelyke veranderingen voorgevallen. Het tot heden geheel gefloten Theatre Francais is, voor 30 jareu , aan ene Compagnie van vermogende ondernemers afgedaan, onder beding, van alles Weder in den zelfden fmaak en ftaat, als waar in zig dit Toneel voor de omvvendig bevond, te zul en brengen, als mede van ene Declameer- en Zang-School daar aan te verbinden, en een fonds van Jaarwedden voor oude Acteurs daar by opterigten. Het voert tegenwoordig den grootfehen naam van Odeon, en men verwagt, dat het daar omtrent niet enkel by dezen fchoonklinkenden Atheenfchen naam zal blyven. i Het weleer zo pragtig Fraufche Operahuis, of het Theatre des Arts, wierd, federt een paar jaren, onder het oppertoezigt der Regering, door de Spelers zeiven beftierd: doch geraakte , in weerwil van de uitbundige fommen, door den Staat, daar aan hefteed, zo verre ten agteren, dat deszelfs val onvermydelyk'fcheen. De Minister Benezeck, die onvermoeide en werkzame bevorderaar van wetenfehappen en fnaak, heeft uit dien hcofde, by dit Inftituut ene Commisfle aangefteld van vier deskundige mannen, La Chabausfiere en Parneyl, beiden voor goede Dichters bekend, nevens Mazade eu Caillot, de beroemde Schouwfpeler by het Theatre Italien. Het gehele Inftituut heeft ene nieuwe inrigting gekregen; en men heeft reeds de vrugten van dit nieuw beftuur gezien, by het met zo veel fmaak als oordeel gevierde Feest des Ouderdoms , waar by Gardel en Lais, de afzonderlyk daar voor gedigte Gezangen van Pamey en Chabausfiere, uitmuntend uitvoerden, onder het kronen van 48 Gryzaards op het gemelde Toneel. Pamey heeft onlangs de Alceste voor Republikainfche, toekykers verbeterd. Op dezelfde wyze zyn ook twee andere geliefde ftukken , Corifandre en Ie Pretendus, weder voor den dag gehaald. Ook zullen weleer de zo bewonderde Ballets, in al derzelver pragr, weer ingevoerd worden. Men heeft reeds een aanvang gemaakt met het vermaarde Ballet, de eerfte Schipper, vaa Gesner. NARIGTEN en B Y Z O N D ER H E D E N; tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hitisho Lilt unde, handwerken en fabrieken, betrek kelyk. Ingevoerde Granen, te Amsterdam, uit verschillende buitenlandsche Havens. Gedurende de maand Dec. 1796. 1 • Tarwe, 86oj Last. en 935 Tonn. Rogge, 2287I Last. 77 Sch. en 30 Loop. Garst, Last. en 378 Loop. GE'  ( 15 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 185; en te Haarlem 22, ondei welken laatften 11 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Dec. zyn, in Alkmaar, overleden, 46 perfonen , nam. 12 mannen, 9 vrouwen en 25.kinderen , wnar onder 2 Doodgeb. 6 beneden 't jaar; 9 van ï-5; 3 van 5-10; 5 van 10-20; 3 van 20-30; 5 van 30-40; 3 van 40-50 ; 5 van 50-60; 2 van 60-70; 2 van 70-80 en 1 van 80-90 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAAR NEflllNGEN BUITEN BAEÏLïM. ' IBAR0' THER- HYGRO-|STRZEK< LUCHTS- ME- SIOME- me- DER I GESTELD- _ TER. TER. WIND. | HEID. 4 S 30. 4- 41 96 — dampig; 's avonds C.3C. 4; 34| 100 o. n.o. bewolkt. ^3©- A\ 33 | 9ö~ N.o. ,~ ;. 5 \ 30- 4 35| 95 O. n. o. betrokken. C3Q- 44 z9\ 92i N.o. j C3o- 41 2 7 - 97 n. o. 6 < 30. 4l 28 95 J — betrokken, mistig. £30. 41 26^ 98J O. N.O. C30. 4| 27 99 o. 7 < 30. 4} 27| 94 O. n. o. betrokken. 1 30- 4; 27i 87|- o. C3°- 4; 27 93 o.t. z. 8 < 30. 41 20 89 n. o. betrokken. C3Q- 5 25j 92 — „ P°' 41 Ut 94 N'°- betrokken, dampig; y \ 4a 2ii! 93 o. 's avonds een weinig L 3°- 3a 28 93 n. O. fneeuwagtig. C30. 2 28 94 o. n.o. betrokkTn, dampig, . 10 < 30- I; 32 90 — tusfehen beide wat 430. cj 26 92J o.Z.0. fneeuw. jR.ECAriTUJ.atie en BYè'entrekking van ijet Weder in het jaar 1796. Hygrometer. 'De gemiddelde hoogte was in January 85 — :— — February 82 i'_ 17 + — — — Maart 7°}f t— —1 — April fi7J-f- — — — Mey 6siz° — - — — Juny 70 _l — — — July 73l* — — — Augustus 73 41 ■"* — — September - — — — Oftober — — — November 820. |', — —■ — December 8^* > Komt voor de gemiddelde hoogte van het gehele jaar 51! gr. is 1" gr. hoger dan in het jaar 1795. 2* De lioogfte Thermometer was den 23flen Augustus 'smidd. 83^ gr. — Jaagde ' '" -—— asrten Dec, 'sav. n uren 10] gr. i her mometer. De gemiddelde hoogte, ogt., midd. en av. was, in January 45a; gr. — — — — February 4ifj.t — *% ~ ~~ . ~ Maa» 9>fr| — — — ■ —• — —April 51 !£ — — — — — —juiy 62 ;u — — — — — — Augustus 65.11 — — — —- — Septeniber C221_ — — — — October 5°--^ — — — November 4yï" -~ "*■* — — December 32t^£ ■ Door dien men in de maanden September en October van geen goede Hygrometer voorzien was, kan de gemiddelde hoogte van het i?ari-oó niet berekend worden. De Hygrometer Hond het laagst den 23fr.cn April 'smidd. 39. , " hoogst — rpden Dec. 'smidd. 103ï. Win-  ( 16 ) •Windek. 413 maal de wirü genoteerd tusfehen het Z. en W. vlak West 'er onder gerekend. 2-! — tusfehen het M. en O. vlak Oost mede geteld. s?3 tusfehen het W. en N. vlak Noorden 'er by genomen. aoi tusfehen het O. en Z. vlak Zuiden daar onder begrepen. BEKENDMAKINGEN. V By JOHANNES ALLART te Amfrerdam, is van de Pers gekoomen en alomme verzonden : TAFEREEL der JONGSTE- OMWENTELING in du VEREENIGDE NEDERLANDEN, door CORNELIS ROGGE, in gr. 8vo. in één Deel. Dit Werk befchryft nauwkeurig en volledig de Gefchiedenis deezer OMWENTELING, zo met betrekking tot het geen voor de werkelyke Inkomst der Franfchen in ons Land deswegen voorgevallen en in 't Werk gefteld is; als ook tot ds Revolutie zelve, derzelver bewerking, toedragt en de gevolgen van dien, tot op de daaritelling der Nationaale Vergadering. Men vindt in dit Werk, behalven een nieuwe fraaie Kaart, van de Intocht der Franfchen in ons Land, en de afbeelding van dan Vryheids-Boom, op den Dam te Amfterdam, de volgende fraaie Afbeeldingen in 4to Formaat, alle ter plaatfe zelve geteekend door J. Euliltuis, en gearaveerd door Vinkeles dnVrydag. I. Vertrek van den STADHÖUDEPv. WILLEM V. var» Scheveningen, op den 18 van Louwmaand 1795. II. De gewezen Raadpenfionaris Mr. L. P. van de SPIEGEL, gebragt op de Gevangen-Poort in 's Hage, in den nacht van den 14 van Wynmaand 1795- M. De Algemeene Centraale Vergadering, gehouden in den Hage op de Zaal van den Ouden Doelen. IV. Afbeelding der Nationaale Vergadering in den Hage. Van deeze vier Plaaten zyn voor de Liefhebbers der Vaderlandfche Hiftorie- Printen, eenige Eer He Proef'- Drukken, zonder en met de onderschriften, apart te bekomen, V Te Amfterdam, byd'EnvenD.ONDER DE LINDEN en ZOON, word zo lang het klein getal van Hechts achtentwintig nog voorhanden zynde Exemplaaren zal kunnen ftrekken, voor den veel verminderden prys van ƒ 65 :— in plaats van ƒ 21.6:— afgeleeverd: DE LETTERLYKF. EN PRAKTIKAALE VERKLAARING OVER DEN GEHEELEN BYBEL, in LX Deelen compleet, als mede ook'T N. TEST. apart in XIX Deelen compleet, voor ƒ25: — in plaats -van ƒ 76 : — door de Heeren HENRY, STARCKE, STACKHOUSE, en meer andere voornaame Engelfche en Hoogduitfche Godgeleerden , en vermeerderd met byvoegzelen van den beroemden M1CHAELIS , naar den vierden Druk, uit het Engelsch vertaald, in Quarto. Ook worden aan den Bezitters van dit Werk, welke nog eenige aparte Deelen mogte ontbreeken, dezelve toe ultimo April i797> (volftrekt niet langer) afgeleeverd voor de helft der prys, welke by de uitgaave gefteld is. Te Haarlem , by A. L O O S J E S, Pz. hoeveelheid van cevallen en uitgewaassemp wa ter, te alkmaar. Gedurende de Maand Dec. 1796. Gevallen 26 Lynen: Uitgewaasfemd 9 Lynel?.* W Recapitulatie en Byêentrekking van gevalle» en uitgewaassemd water, gedurende iiet gehele jaar 1796. Verder is in het afgelopen jaar 1796 aangetekend. 161 maal bewolkt. 137 — helder of omtrent helder. 124 — betrokken of omtrent betrokken. 119 — regen of regenagtig. 74 — harde wind. 66 — windrig. 62 — wolken. 56 — buijig. 23 .— ftorm of ftormagtig. 18 — fneeuw. 17 — mist of dampig. 11 — hagel- 10 — donder, blisem of weerligt. 9 — ftüï Gevalle Water. Uitgewaasfemd. January 22 Lyn. «> Lyn. February 30 — 12 — Waart 6 — 2° — April 3 — *3 — Mcy 42 — 38 — Juny 22 — 4° — July 54 — 30 — Augustus 24 — 33 — September 43 — 25 — October 51 — 82 — November 31 — 17 — December 26 — 9 — 354 Lyn. of 29 280 Lyn. of 23 Duim. Duim. 6 Lyn. 4 Lyn. Rhynlands. Dus 4 Duim. 5 Lyn. meerder water gevallen en 3 Duim. 1 Lyn. «■terder uirgewaasfemd dan in 't jaar 1795.  1797- No. 160. NIEUWE ALGEMENE K.ONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 20 January. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Larys. Vermits, door de floping van zo vele Kloos¬ ters en Kersen , ene uitbundige menigte van oude urariiaalden , Beeldhouw-werken , befchilderde Glazen Tapisferyen enz. opeengepakt lag, heeft men thans de gewezene Augustiner Kerk , alhier, tot een afzonderlyk Mufeum des Monumen.s Franpais ingerigt, waar in alle O-edenkltukken, tot opheldering dienende van de Lrefchiedenis der Middel-eeuwen, zyn gebragt geworden. Ondertusfchen heeft men , uit dezen hoop, ene menig te van Griekfche en Romeinfche Oudheden gezogt en in het Kabinet van Oudheden in de Louvre geplaatst. In de Louvre zelve is ene afzonderlyke Zaal voor het beftuderen der Antiken opgeruimd en naast dezelve een Ontleedkundig Theater voor de Konftenaars, ten dienIte van welken Sue, onlangs, het eerde Deel zyner Ontleedkunde: Elemens d'Anatomie a Pufage des peintres et des fculpteurs, met 15 platen opgehelderd, heeft uitgegeven. Te gelyker tyd is men begonnen met afdrukzels in gyps van de leerrykfte Antiken , op de Louvre „ voor de Centraal-Sclmlen, in de Departementen , te vervaardigen. Men is zeer yverig bezig aan dit werk en beloofd zig de beste gevolgen daar van. Van deu anderen kant, werken de Oudheidkundige les fen van den onvermoeiden Opzigter van dit Kabinet, als mede van de Nationale Boekery, Millin (de uitge~'7 Deel. ver der Nationale Oudheden, of Monumens de la Fratice, en van het nieuwe Magazin Encyclopedique) dit plan in de hand. Deze lesfen worden, zeer gepast, in de Oudheids-zaal zelve gehouden, en 'er zyn onlangs twee zeer nuttige leerboeken tot regt 'verftand dezer lesfen in 't licht gekomen. Het eerfte daar van bevat ene algemene befchouwing der gehele Archc-eologie. (IntroduEtion a F Etude de Monumens antiques.) Het twede loopt flegts over een deel van het geheel, en bepaald zig tot de fludie der gefneden Stenen : Introduüiion a t'Etude des pierres gravées. De Schryver van dit ftukje, die ongemeen wel voor dit werk toond berekend te zyn, is dezelfde, die den prys by de Jury van de Schoolboeken behaald heeft, op zyne Elemens d'Histoire naturelle a Vufage de la jeunesfe: en men verwagt van hem zoortgelyke ("tukjes voor eerstbeginnenden , over alle de afzonderlyke delen der Archïèologie. Om den voorraad van oude Intaglios en Cameën in'het Mnfeum nog leerzamer te maken, heeft de Minister der b'litenlandfche znlrpn nnn dpn flrnnt. T4pm-i.it uon Florenzen , om naauwkeurige afdrukzels, op nagemaakte Glas-Stenen, verzogt van de beroemde Medicifche verr imehne . met toezecpinf? van srplvke nfrlmlrvplo t» zullen bezorgen van de Stenen , die zig in het Nationale Kabinet bevinden. Ook heeft dp Ministpr R**,*. zech , den tegenwoordig reeds te Konftantinopel aange- ivoinen oezaiii nimert uuoayet , gelast om den Schilder Fauvel in her .o-raven en nnfnnrpn rp d+h**,»*, ar, od Mo>ea. alle nK.eelvke huln rp vprlenpn ™;* men zig een nieuw* n Myn voorfpeld, ter verivkins van net iiauiuti van wuuiiciii.li. C NE-  ( 18 ) NEDERLANDEN. Waarnemingen omtrent het geneeskundig gebruik. van konst- of tafel-ys. In het laatfte No. der Alg. Faderl. Letter-Qeffenïn* gen vind ik een bericht wegens het Konst- of TafelYs •' dan, vermits het gebruik, welk men in de Ge neeskunde fomtyds daar van zoude kunnen maken, niet gemeld word, dagt ik dat het bekend maken van een paar waarnemingen dien aangaande, fchoon door iemand, welke in geene betrekking tot deze kunst ftaat, van dienst zoude kunnen weezen. Aan myn huis toevallig de goede uitwerking van het Tafel-Ys in heeschheid of verlies van Item, door aandoeningen of fommige luchten, als van Visch of veel menfchen in een befloten vertrek veroorzaakt, hebbende leeren kennen , wierd het zelve voor eene jonge Dogter uit het Weeshuis der Stad Leyden, welke door eene fchrik in January 1795 haare ftem verloren had, in Maart 1796 verzogt. 15y het gebruik meende zy alleen voor eerst eene eenigzints ruimer ademhaling te hefpeuren; dan, na 0 dagen hier mede aangehouden te hebben herkreeg zy haare ftem ten vollen, zonder dezelve zedert 10 maanden immer weder verloren te hebben. Wy vernamen tevens dat de maandelykfche Ontlastingen, welke zedert den fchrik opgehouden hadden, geregeld 'herfteld waaren. Eene andere jonge Dogter in gemelde Stad, welke, zedert het zelve tydftip, mede door ontfteltenis haare ftem verloren had, dit geval naderhand vernemende, vervoegde zig, in December laatstl. aan myn huis, met verzoek van dezelve proef met het Tafel-Ys ten haaren opzigte te nemen. Men durfde zig weinig met een°n goeden uitflag vlyen, vermits zy dus, zedert byna a iaaren, haar ftem kwyt was geweest; terwyl de Doftoren allerlei proeven van geneesmiddelen, van aderlatingen zelfs van het Zeewater, met haar genomen hadden..'.. Ook deed inderdaad het Ys, in den beginne 'by haar geene andere uitwerking, dan eene ruimer ademhaling voor een korte wyl, die weldra weder ophield en herhaalde bloedvloeiingen uit de. neus te veroorzaken;' dan, na ongeveer drie weeken by haar velve dit Ys dagelyks gebruikt te hebben, herftelde zig haare ftem langzamerhand, zo dat zy thans zo helder en'»emakkelyk"a!s immer te voren fpreekt; terwyl haare gezondheid tevens toegenomen fchynt. Het Gebruikte-Tafel-Ys heeft meest uit room of melk met Amandelen , fomtyds met Kaneel of Coriauder-zaad Zuiker &c. vermengd, beftaan. Vermits men uit enkele gevallen geen veilig befluit k-n opmaken, en verdere proeven veelligt zeer nuttig zouden kunnen weezen (gelyk zy althans niets onaangenaams in zig hebben ) haast ik my, voor en al eer het Saifoen , tot het gemakkelyk nemen derzelve, verlopen is, de bovengemelde mede te deelen. Den 9 January 1797. * * * Berigt aangaande het verbeterd zaamoesteld Microscoop van L. F. DELLBARRE. Zedert 1771 , is alom aan de Natuurkundigen het zaamgefteld Microscoop, door L. F. Dellbarre uitgevonden, bekend geworden, het geen toen reeds alle andere werktuigen van dit foort, in vergrotingsvermogen, helderheid en uitgeftrektheid van veld, overtrof, zo dat het den grootften lof in alle landen van Euro* pa heeft weggedragen. Dan, hoe voortreffelyk dit werktuig toen ook moge geweest zyn , doet de uitvinder thands zien , dat het zelve nog voor veel uitge- ftrekter volmaaktheid vatbaar is geweest. Het toonde namelyk voorheen een veld van 18 duimen middellyn, en vergrootte de voorwerpen 7 of 800 millioe- nen malen. Thans is het hem gelukt, door ene nieuwe zamenvoeging der oogglazen en andere byvoegzelen , het veld te brengen tot 36 duimen middelyns, het vergrotingsvermogen tot meer dan het dubbelde te vermeerderen, en in gelyke evenredigheid de helder» heid te doen aanwinnen. Indien men hier by- voegd, dat ter zeiver tyd, het gebruik van dit werktuig veel gemakkelyker is gemaakt, zal men van zelfsafnemen, hoe veel het zelve boven alle andere werktuigen van dit foort den voorrang verdiend. De prys tot welke dit Microscoop, reeds door enige Geleerden in ons Land beproefd (*), door den Uitvinder , thans woonachtig te Leiden, geleverd word, is 25 Ducaten; terwyl hy flegts voor den prys van 3 Ducaten de Microscopen , bevorens door hem geleverd , tot dien ftaat van volkomenheid brengt , welken zy door de jongfte verbetering hebben gekregen. Ook levert hy vele Microscopifcbe voorwerpen, in welker toebereiding hy zich , door ene oefening van meer dan 30 jaren, ene byzondere handigheid en ervarenheid heeft verkregen. Be- (*) Onder anderen door de Hoogleeraren van Swinden en Brugmans, den Lector van der Eyk en Dr. JEnea.  ( 19 ) Beschaving en Verbetering van HEIDENEN; door Onderwys in de Kristelyke Leer. Zints drie of vier jaren bevinden zich, aan de Kaap f'-'t Goede Hoop, drie afgezondenen van de Kuangelif:he Broeder-Gemeente, te Zeist, Hendrik Marveld, Daniël Schwin en Joh. Chr. Kuhnel. Deze voor de zaak van het Kristendom zeer yverige Menfchen hebben zich, midden onder de Hottentotten, 'mBaviaansKloof, nedergezet; getroosten zich daar, op 't voorbeeld van vroeger en andere Zendelingen onder de Heidenen , velerlei ongemakken, verdrietelykheden en elendc, en arbeidden onvermoeid aan de befchaving en verbetering van de arme Hottentotten. Öageiyks houden ze, dan^School, zo voor Kinderen, als voor Ouden, dan Bid- en Zangftonden, dan andere Godsdienftige zamenkomilen, naar de bekende indellingen der Broeder-Gemeente: en zo veel dit by de omltandigheden van tyd en plaats zich fchikken laat. En deze pogingen hebben, door Gods kenlyken zegen, tot nu toe', enen gewenschten uitllag. Behajven een groot aantal van Mannen, Vrouwen en Kinderen, welke zich omtrent de woning der Broederen hebben nedergezet, of hier en daar verfpreid zyn , en meer gezettelyk, of nu en dan, van hunne onderwyzingen gebruik maken, belfond, op het einde des jaars 1795,- de eigentlyke Kristen-Gemeente onder de Hottentotten, uit 8 Avondmaals Leden, 3 Avondmaals Candidaten, ï8 Volwasfene Gedoopten, 4 Gedoopte Kinderen, 29 Aanftaande (bejaarde) Dooplingcn, dus 62 Perfonen. Opmerkelyk is het, dat het Godsdienftig onderwys zich tot zeer weinige punten bepaald, en meestal dus afloopt: „ De Menfchen zyn, door onkunde en zondige geaartheid, in en na dit leven ongelukkig geworden. De Heiland Jefus Kristus is in de waereld gekomen , en heeft onbefchryflyk veel geleden, om de menfchen weder te kunnen helpen en verlosfen. Hy is nu by God in den Hemel, en laat het Euangelie bekend maken, om, door het zelve, de gene, die het aannemen, te leren, te verbetereu en eeuwig gelukkig te maken." Men merkt op, dat dit voordel van 's Hei lands liefde jegens de menfchen, doorgaans het meest droefheid en berouw over begane zonden, en yver tot verbetering gaande maakt. Ook is het opzicht over der nieuw bekeerden gedragingen naauwkeurig, en heeft iets van die fchynbare ftrengheid, welke 'er in de verordeningen der Broeder-Gemeenten plaats heeft, en by hen een beproefd middel is ter weringe van zedeloosheid. By het gene in bet V. Deel van den N. Alg. Konsten Letter-Bode , bladz. 25 en 41. nopens de onderneming van het Londensch Genootfcbap , ter uitbreiding van het Euangelie onder de Heidenen, gemeld is, kan men nu voegen, het volgende: De Zendelingen, die naar Otaheite op reis zyn gegaan, zyn 35 perfonen, 30 Mannen en 5 Vrouwen, benevens twee Kinderen. Het Genootfchap heeft voor deze reis een Schip gekogt , van drie honderd last. Het zelve word gevoerd en beduurd door een Kapitein, Stuurman en Matrozen, welke alle met de zucht bezield-zyn, om den Kristel. Godsdienst te bevorderen. De gehele uitrusting komt op 15000 P. Sterl. te daan. Een Bundel van Leerreden , ter gelegenheid van des Genootfchaps oprichting, door Leeraren van onderfcheiden gezindheden en begaafdheden, tot het zelfde pryswaardig oogmerk, op den 22, 23, 24 Herfstm. 1795, gedaan, ziet in Engeland het licht. Ene Hoogdiiitfche vertaling van denzelven word, ten voordele vafi de 'Broederen- bezending, by intekening ondernomen , om eerlang by Matthyzen in Barby uitgegeven te worden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Rkizen van den jongen Anacharfis, door Griekenland. Uit het Fransch van den Abt Barthelemy, door M. Stuabt. Deel III. 389 bladz. in gr. 89. te Amfterdam by J. Allart. 1796. 't Geen wy tot aanpryzing van dit uitmuntend Werk en deszelfs keurige Vertaling, een en andermaal, by onze berigten nopens de twee eerfte Delen (zie No. 57 en 139. van den N. A. Kor.st- en Letterbode) gezegd hebben, geld in den volften zin omtrent den inhoud van dit 3de Deel, 't geen onzen lezeren op nieuw zal blyken, uit deze en gene ftalen , die wy daar van zo aanftonds zullen bybren>4en, na een kort algemeen verflag van den inhoud te hebben laten voorafgaan. Het tegenwoordig Deel dan loopt van het XXII—XXXIII. Hoofdlr.uk, en bepaald zich grootdeels tot Athenen en de Athenienzers. Vooraf laat de Geleerde Abt zynen jongen Reiziger een uitftap doen naar C 2 Pb,.  ( 20 ) Fhocis, om de Pythifche fpelen by te wonen, en den tempel te Delphi te bezoeken : van welke een en andere wy hier ene keurige befchryving ontmoeten, als mede een uitvoerig en by uitftek lezenswaardig berigt van deGodipraak ter laatfter plaatfe, waar uit het bedrieglyke daar van ten klaarften moet blyken , bladz. 1—46. Hier .op volgt van bladz 47—56. een beknopt verhaal der merkwaardige gebeurténisfen, in Griekenland voorgevallen, (zints het jaar %6i tot 377 voor J. C.) bevattende den laatften togt nevens den dood van den Lacedamonijchen Koning Ageselaus , de komst van Philippus' tot den troon van Macedonië, en den kryg der Bondgenoten; daar na van bladz. <7—72. ene befchryving der Atheenjcht Feesten, en van bladz. '73—108. der Huizen en Gastiïialen der Atheners, waar'uit blykt tot welken hogen trap de weelde en verkwisting, onder de fchatryke Burgers van dit Gemenebest op dien tyd, geklommen was. Vervolgens handeld de S. van bladz. 108—170. over de Atheenfche opvoeding, en levert ons in een gefprek tusfehen Apollodorus en zyn Zoon Lysis , ene leerzame fchets van de kundigheden en bekwaamheden , welken in enen Staatsman vereischt worden: ene fchets, welke wy niet genoeg ter aandagtige lezing en herlezing kunnen aanpryzen , vooral aan zulken, onder ons, die met Lysis haken, om aan het hoofd des Staatsbew'inds te komen: terwyl zy tevens onzen Volksvergaderingen in 't gemeen , niet weinig kan toelichten, in-hunne keuze' van mannen, die met 'er daad voor posten van al' gemeen beftuur gefchikt zyn. Bladz. 171—224. geeft ons een doorwrogt verflag van de Toonkunst der Grieken : •waar op de S,. van bladz. 225—242. zyne afgebrokene befchryving van de zeden der Atheners weder opvat en vervolgd, en voorts, van bladz. 243—343. in 4 Hoofdftukken, by zyne opgave ener Boekery van een Atbéenfchen Burger, ons een zeer naauwkeurig denkbeeld geeft van de vorderingen der aloude Grieken , zo in de Wysgeerte als Sterrekunde: befluitende met een uitvoerig berigt nopens het Zedenkundig, ftelzel en het gedrag van. den fchranderen, 'hoewel eigenbatigen Wysgeer Arijiippus, wien, gelyk bekend is, nagegeven werd, ene gedrogteiyke vereniging tusfehen do deugd en den wellust te hebben willen invoeren. Het overige van dit DeeJ bevat van bladz. 344 tot aan het einde , een verhaal der onenigheden tusfehen Dionysius den jongen, Koning van S)racufen, en diens Schoonbroeder Dion, nevens dat van Pjlato's reizen naar Sicilien. . Uit een .zo ryken fehat en verfcheidenheid van belangryke artikels valt het moeilyk, efle keuze ter aanhaling en overneming van het een en ander te doen. Ook hebben onze geagte Medearbeiders, de Schryvers der Kaderl. Bibliotheek en der. algemene Vaderl. Letteroeffening, airede het een en ander fraais daar uit, in hunne Maandwerken, opgedischt, (zie. van deze beiden de Nos. 11, van het laatite jaar 1796.) waar op wy dus onze Lezers kunnen wyaen,; terwyl wy, om mede enige verdere proeven van de voortreiFelykheid dezes Werks by te brengen, ons zul.'en bepalen tot de volgende 2 Stalen: In de zo leerzame als onderhoudende vervolgde befchryving der Atheenfche Zeden, voert de Abt B. onder anderen, op bladz. 232 env. ook Diogenes in, om zyne Lezeren het karakter diens zonderlingen Wysgeers te leren kennen. „ Diogenes verfcheen (en brak het gefprek van enen Wichelaar af.) Hy kwam van Lacedcemon. 'Er was iemand, die hem vroeg: „ van waar komt gy?" — „Uit het verblyf der mannen in dat der vrouwen, was zyn andwoord." ,, Was 'er veel volks, vroeg hem een ander , by- de Olympifcke fpelen?" —— ,, Veele aanfehouwers, maar weinige menfchen, was zyn befebeid." Deze andwoorden werden toegejuicht, en terflond zag hy zich door eene menigte van Atheners omringd, die van hem een of ander befcheid poogden te krygen. ,, Waarom eet gy op de markt, vroeg hem de een ?" „ Om dat ik honger op de markt heb, was zyn andwoord." „Hoe kan ik my het best van mynen vyand wreeken, vroeg een ander?" „ Door veel deugdzaamer te worden." —- ,, Diogenes, voelen befpotten u, zeide een derde." ——- „ Ik neem hunnen fpot niet aan." Een vreemdeling uit Myndus gebooren wilde van hem weten, hoe hy die Stad gevonden had. „ Ik heb de inwooners geraaden, zeide hy, de poorten te fluiten, uit vrees, dat zy weg zou lopen." Die Stad, naamlyk, is zeer kleen, maar heeft zeer groote poorten. De tafelfchuimer Criton was op eenen ftoel geklommen, en vroeg hem, waarom men hem hond noemde? „ Om dat ik, was zyn and woord, hun ftreele, die my te eten geven, hun aanbasfe, die bet my weigeren, en bun byte, die ondeugend zyn." — „ En welk is het gevaarlykfte dier, hervattede Criton?" —„ Onder de wilde dieren de lasteraar, en onder de huisdieren de vleijer." ,, Op deeze woorden barfteden de omflanders in ee» fchaterend gelach uit, de tafelfchuimer verdween, en de aanzoek hield met vernieuwd vuur aan. ,, Diogenes , van waar zyt gy afkomftig , vroeg 'er een?" — „ Ik ben een waereldburger, was het and woord." „ Wel neen, zeide een ander hy is van Sinope, alwaar de burgers hem veroordeeld hebben, om de Stad te ruimen." ,, En ik hun, was zyne taal, om 'er niet uit te komen." Een jongman van eenen fchoone geftalte kwam nader, maar bediende zich van eene uitdrukking , welke eenen zyner vrienden van denzelfden ouderdom deed bloozen. ,, Houd moed, myn kind, voerde Diogenes dezen toe, deze is de kleur der deugd." Maar zich nu. tot den eerften richtende, zeide hy: „ fchaamt gy u niet, eenen looden kling uit eene yvoire fchede te haaien ?" De jonge knaap hera hier op in toorn eenen klap gegeven hebbende, zeide hy, zonder de minfte drift: ,, wel zoo, gy leert my, dat ik eenen helm noodig heb." ,, Wat voordeel hebt gy toch, vroeg men hem daarop terftond, van uwe wysbe- geer*  ( 21 ) geerte getrokken?" — „ Het geen gy ztet, was 2yn andwoord, om op alle gevallen gevat te zyn." „ Op dit oogenblik kreeg Diogenes, zonder van plaats te willen veranderen , eenig water op het hoofd, 't geen van boven van een huis ftortede: daar eenige omftanders hem hier over fcheenen te beklaagen, zeide Plato, die by toeval daar voorby ging: „ wilt gy hem nut doen met uw medelyden, houdt u, of gy hem niet ziet." Het gefprek des Groot-Priesters van Ceres over de eerfte oorzaken, leverd ons ene al te fraaie en juiste fchets van de tegenftrydigheden en dwalingen der meest verligte mannen onder de oude Heidenen, om hier niet voor een twede (laai te dienen. Wy hebben (lezen wy op bladz. 266 env.) in onze dagen het beftaan der Godheid, een beftaan zoo langen tyd door de eenftemmigheid der volkeren bevestigd, zien verwerpen of in twyfel trekken. Eenige Wysgeeren ontkennen het zelve volftrekt; anderen ondermynen het door hunne grondftellingen : allen dwaalen zy, die het wezen van dit oneindig wezen doorgronden of reekenfchap van deszelfs werken willen geven. Vraag hun: wat is God? Zy zullen andwoorden: bet geen noch begin noch einde heeft, — een zuivere geest,— eene zeer fyne ftof, de lucht, — een vuur, met verftand begiftigd, — de vvaereld. Neen : God is de ziel der waereld, waarmede hy verenigd is, even als de ziel met het ligchaam. ■ Hy is het eenige beginzel. Hy zelf is het beginzel van het goede, de ftof dat van het kwade.— Alles gefchiedt naar zynen wil en onder zyne oogen; alles wordt uitgevoerd door ondergefchikte wezens O myn zoon! aanbid God, maar zoek hem niet te kennen. Vraag hun: wat is het heelal? Zy zullen andwoorden: al, wat is, was altyd; gevolglyk is de waereld eeuwig. Neen, de waereld niet, maar de (lof is eeuwig.— Deze ftof, welke voor allerleije gedaanten vatbaar is, had 'er zelve'geene. Zy had 'er eene, zy had 'er ver- fcheidenen, zy had 'er een oneindig aantal; want zy is niet anders dan het water, de lucht, het vuur, de hoofdftoffen, eene verzameling van ondeelen, een oneindig aantal onverderflyke grondbeginzelen, en gelykformige deeltiens, wier vereeniging de gedaante aan alle foorten geeft. Deze ftof was zonder beweging in den bajaard aanwezig; het verftand deelde haar de werking mede, en nu kwam de waereld ten voorfchyn. — Wel neen : zy had eene on regelmaatige beweging, welke God regelde door haar met een gedee'te van zyn wezen te doordringen , en alzoo werd de waereld gemaakt. Ook niet: de ondeelen be- woogen zich in de ruimte, en het geheelal was de uitkomst hunner toevallige vereeniging. Geenzins: 'er waren in de natuur maar twee hoofdftoffen, die alles voordgebragi en in wezen gehouden hebben; de aarde naamlyk-, en het vuur, 't welk f)3ar bezielt. Vast niet: by de vier hoofdftoffen moet men nog de liefde voegen , welken ze.vereenigt,. en den haat, die ae affcheidt.... O myn zoon! hefteed uw leeven niet aan het onderzoek naar'den oorfprong van het heelal, maar om het kleene plekjen, 't welk gy op het zelve beflaat, gelyk het betaamt, te vervullen. „ Vraag hun eindelyk wat is de mensch? Hun andwoord zal zyn: de mensch vertoont dezelfde verfchynzelen en tegenftrydigheden, als het gansch heelal, waar van hy een kort begrip is. Dat beginzel, waar aan men fteed-s den naam van ziel en verftand gegeven heeft, is eene, zich altyd bewegende, natuur. Het is een getal, 't welk zich zelf beweegt. Het is een geest, zegt men, die niet gemeens met het ligchaam heeft. Maar, als dat zoo is, hoe kan het dan de ligchaamen kennen? — Het is veel eer eene zeer fyne lucht, een zeer leevendig vuur, eene uitgevloeide fonnevlam, — een deel ck-s- JEthers, een zeer vloeibaar vocht, —> een mengzet van verfcheidene hoofdftoffen , —■• eene verzameling van vuurige en ronde ondeelen, gelyk aan die fyne ftofdeeb- jens, welken wy in de zonneftraalen zien fpelen. Zy is een enkelvoudig wezen. —- Neen: zy is zamengefteld; zy beftaat uit verfcheidene grondbeginzels, en wel uit verfcheidene ftrydige hoedanigheden, —zy is het bloed,' 't welk door onze aderen omloopt. Deze ziel is ver- fpreid door het geheele ligchaam; zy woont alleen in de herzenen, in het hart, in het middenrif; zy fteift met ons te gelyk. Neen: zy fterft niet, maar bezielt weder andere ligchaamen; doch vereenigt zich eindelyk met de' ziel van het heelal O myn zoon! beftuur gy de wer* kingen uwer ziele, maar onderzoek haar wezen niet. „ Dusdanig is het algemeene tafereel van de gevoelens der wysbegeerte. Deze overvloed van denkbeelden is niet; dan eene ws^enlyke fchaarsheid, en die llapel van werken, dien gy voor u ziet, deze voorgewende fchatkamer van verhevene kundigheden, is in de daad niet anders, dan de' vernederende bewaarplaats van tegenftrydigheden en dwaalingen. Zoek 'er geene eenformige en in alle deelen wel te zamenhangende leerftelzels, geene ophelderende uitleggingen, geene toepasfelyke oplosfingen van elk verfchyuzel der natuure. Schier alle deze Schryvers zyn onverftaanbaar, om dat zy al te afgebrooken zyn, ook om dat zy uit vrees , van de gevoelens der menigte te kwetzen, hunne leer inwikkelen in overdragtlyke of wel geheel tegen hunne beginzelen ftrydige uitdrukkingen, eindelyk om dat zy onverftaanbaar willen wezen, ten einde zwaarigheden ie ontwyken , welken zy niet voorzien hebben, of niet- m ftaat zyn , weg te nemen." Dat de geleerde Schryvers ons gene loutere dromen van eigenverbeelding in de hand ftopt, maar de wezenlyke gevoelens en beweringen dier tyden opgeeft, blykt, geiyk overal, zo ook hier, aan de veelvuldige aanhalingen, van de Schriften der Ouden, onder aan den voet der Bladzyden, aanhalirgen , welken tevens ten blyke van zyne verbazende belezenheid zo wel als oordeelkunde kunnen dienen. C 3 Oim  ( 22 ) Oden en Gedichten van Mr. Rhynvis 'Feith. EerlteDeel. In Octavo. Amfterdam. Het oogmerk van deze uitgave is, gelyk wy in het Voorbericht lezen, om de Gedichten, en vooral de Lierzangen, van den Here Feith, zo in de werken van verfcheidene •(daarom juist niet verfchillende) Genootfchappen als elders verfpreid, in énen bundel byecn te zamelen, en die onder zynen naam uittegeven. Wanneer een man, die zyn kunstmem op den Ne ierlandfchen Zangberg zo zeker wist te vestigen, zich tot dien nuttigen arbeid wil verledigen, mag hy .gerustelyk op de erkentenis van alle Dichtminnaren rekenen. Al vinden wy hier dan weinig nieuws, wy worden daarom ■niet minder heerlyk vergast. Alle de Vaerfen zyn gerangfchikt onder den tytel van Godsdienltige, Vaderlandfche en Mengelzangen, behalven een paar (wy zien niet waarom) .onder dien van Gedichten. Wy zullen bier tot lof van het bekende uitvoerige Prysvaers op de Ruiter niets zeggen ; dit is boven allen lof verheven, en een enkeld gedicht van d en (tempel *is genoegzaam om deszelfs maker een der ver -hevenlle plaatfen in het kunstkoor aantewyzen. Ook kan 'er het publiek weinig aan gelegen zyn, waarom wy enigen dezer Vaerfen voortreflyker dan wel andere vinden. Het zy ons echter vergund, hier, kortelyk, enige aanmerkingen rinede te delen, zo als zy ons, by het doorlopen van dezen bundel, invielen. Behalven het nut door den Dichter bedoeld, in het opgeven der jaaitallen wanneer hy dezelven vervaardigde, is 'er nog een andere toevallige lering uit af teieiden, hoe, namelyK, het poëtisch vuur, dat in den vaag der jeugd of den frisfehen bloei der jaren, ons door zyn fchitterend licht verbaast en byna verblindt, ons in later dagen , wanneer dis eerde gloed meer of min is uitgebrand en bekoeld, door zyn weldadige en gematigde warmte, nog oneindig meer behaagd, ons dan oneindig meer verkwikt en genoegen aanbrengt. Niettegenflaande alle deze Vaerfen in een vry kort tydbedek vallen, zal men echter onze waarneming ook hier duidelyk bewaarheid vinden. Minder bombast, meer eenvoudigheid, een gemaklyker ontwikkeling der denkbeelden , ligter overgangen , kiefcher uitdrukkingen, alles draagt, by een gevorderde kunstoefening, de blyken van een meer beteugelde verbeelding, van .een meer wikkend oordeel, van een meer gezet verftand. Of het by onzen Dichter ontftaat uit verkiezing, dan of hy zich om zekere kleinigheden van taal en uitdrukking niet bekommert, dan wel, of hy nooit enig denkbeeld aan de taal en uitdrukking wil opofferen, kunnen wy niet beilis•fen; doch dit is zeker, dat hier door niet zelden zekere duisterheid geboren word, die ons in zulke fraaie kunst•ftukken hinderd; daar wy immers in een meesterlyk tafereel niet alleen een juiste tekening, een waar koloriet, maar ook gaarne een meer of min uitvoerig penfeel begeren. Zo vinden wy reeds op de eerfte bladzyde, daar de •Godlyke grootheid befchreven word , als ziende duizend duizend zonnen, die in het maatloos ydel zweven, dit byvoegzpl: Dédr is haar faamgemengeld licht. Een fchadmiw ( God ) by uw aangezicht. Hier is by Gods aangezicht, zekerlyk, niet juist uitgedrukt. Dit gebrek vindt men in meerder tegenftellingen . waar van Feith een groot liefhebber is. By vooibeeld, ih bet zelfde Vaars, word, in het negende couplet, de grootheid van het werk der verlosfing uitmuntend voorgefteld, en het befluit is: ó wonder Wezen! De Schepping is, by dit beleid, De doodverf uwer Mogendheid. Onbetwistbaar is dit het denkbeeld: wat de eerfte fcher.s, wat het fchildeiy in de eerlte doodverf is, vergeleken met het afgewerkte, met het voltooide tafereel, — het zelfde is het werk der Schepping, in vergelyking met het werk der Verlosfing. Maar is dit duidelyk, is dit juist genoeg, daar in het eerfte geval de voorftelling van het gehele twede lid ontbreekt. Onder de fraaie tegenftellingen (om dit in het voorbygaan aantemerken) vonden wy 'er een (bladz. 14.) over hec tegenftrydige, de ongelykheid in het menfchelyk hart, dus kort en krachtig gefchetst: Vry, — Slaaf van hoogheid en gezach; Bewogen, — (traks gevoelloos weder; Fier, kruipend; (lout, bevreesd, mild, gierig; wreed en teder, In 't zelfde hart op éénen dag! Al te grote kortheid veroorzaakt ook zomtyds duisterheid. Men laat het dan te veel aankomen op het verftand van den Lezer, ter aanvulling van het geen 'er ontbreekt, en om 'er de denkbeelden tusfehen te fchuiven, die 'er, in allen gevalle, noodzaaklyk tusfehen gefchoven moeten worden, zal 'er een redelyke zin uit komen. Zo lezen wy in den Lierzang op de Vryheid, ten betoge dat men die onder een Monarchale Regering vruchteloos zal zoeken, (bladz. 77.) Hy, die aan overheerde kimmen Zyn eerfte levenslicht zag glimmen, Roem', dat men hem ook daar geniet. Wat moet hier niet al by het enkeld woordje overheerde gedacht worden, zo men anders de bedoeling van den Schryver, in haar gehelen omtrek, zal bevatten? Zulke fprej kende voorbeelden van grote Dichters, kan men den aan: komelingen in de kunst niet genoeg voor ogen houden, om hen toe baken in zee te verllrekken. Nog iets, over het onnaauwkeurige in de plaatfing der accenten , vooral van vreemde woorden. In het eerfte) Vaers luid de Lofzang-: Hal-i  ( *3 ) Halleluja! Halleluja! ó Heilig, heilig, heilig Vader! Halleluja I Halleluja! daar de nadruk moest vallen op de derde, niet op de twede lettergreep; daar, het moest zyn Hallelujah, niet Halleluja, volgens den aart der oorfprongelyke taal. Doch dit zyn, veelligt, niets dan zomerfproeten in een fraai gelaat, en het ware onbillykheid daar aan te blyven hangen. Oneindig aangenamer is het, zich aan bevalligheid en fchoonheid te verlustigen; en hier toe vinden wy, in dezen bundel, op elke bladzyde ruime iloffe. Laat ons ten befluite, hier en daar nog een fraaijen trek opgeven, zo als die ons in ogen vallen. Zo is de gevolgtrekking van de kort levende Ephemeride, tot den mensch, keurig uitgedrukt: Hoe! heeft de bron van eeuwig goed; Die 't wormpje, dat één dag ziet worden, en weêrfneeven, Geftaag met al den wellust voedt. Dien 't vatten kan in zulk een leven : Heeft hy, die 't oog verbystrend tal Der Starren bindt aan eeuwige orden — Heeft hy voor zo veel leeds en ftryds doen worden, Zyn eenge beeltnis in 't Heelal? Hoe treflyk is niet, onder de uitwerkfelen der valfche eerzucht, het karakter van den jaloerfchen Italiaan met deze krachtige trekken gefchilderd! Door haar onlesbaar vuur aan 't branden, Jaagt de Italjaan met eigen handen, Waar hy zyn eer beledigd vindt, Vaak om een' lonk van hoeren-oogen, Den dolk, fchuimbekkende uitgetogen, Door 't hart van eenen boezemvrind. Men hore nu nog den lof der Bataven, aangemoedigd door de Vryheid. Zo doeg een volk, gering in krachten, Maar wien de Vryheid wetten gaf, Europes faamvereende magten, Pest, Hongersnood en Beulen af;. Zyn voet vertrad den helfchen kluister, En, Schepper van zyn eigen luister, Bleef 't eeuwen van 't Heelal geacht. Dit volk, het roemrykst volk der aarde, Bataven! juicht! — gevoelt uw waarde! — Bataven! was uw voorgedacht. Hier, ziet men, is de Dichter in zyn element; ook niet minder in deze heerlyke tegenftelling van den beklagenswaardigen ilaaf, in vergelyking met den edelen zoon der Vryheid. De Zon begint in 't Oost te klimmen, Maar ftraalt geen vreugd in zyn gemoed j De teedre Maan belonkt de kimmen, Maar daauwt geen wellust in zyn bloed; De Lente klapwiekt uit den hoogen, Zyn werkloos hart, met eelt omtoogen, Verneemt haar, maar het gruuwt 'er van, In 't lieflyk ruifchen van de boomen Hoort hy den wreeden Dwingland komen, Wiens voetzool hem verdelgen kan. NARIGÏEN en BYZONDERHEDE M, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hüishou' kunde, handwerken en. fabrieken, betrekkelyk. Nieuwe Uitvindingen. De Heer HopYmfon, te Philadelphia, heeft twee nié we ontdekkingen gedaan, welken voor de Scheepvaart' zeer aanmerkelyk en van ongemeen veel nut zyn. De eerfte beltaat in een nieuw foort van Loqlyn, om den fpoed van een Schip, in open Zee varende, en gevolglyk den afgelegden weg, vee! naauwkeuriger te bepalen, dan tot dus verre gefchieden kon. Men weet, dat de Loglyn flegts een gebrekkig,, en by onftuimig weder, een onbruikbaar werktuig is. De Loglyn, die de Heer H. vourlteld, is zeer eenvouwdig en bsftaar uit een koperen buis, omtrent van twee duimen mid-dellyns, die tot beneden de kiel hangt, en van boven tot aan de vlot-lyn reikt, wanneer het Schip zyn volle lading heeft. Deze buis is van onderen omgebogen, omtrent zo als een Pitotfche Stroom-meter, en in dier voegen gefteld, dat de mond regtftreeks naar de richting gekeerd is, in welke het Schip zeild. Het bovenfte gedeelte van de buis loopt in dier voegen om, dat het, door een opening, boven de water-fpiegel van bel: Schip gemaakt, op de voorplegt uitkomt, en aan het einde daar van is een dekftuk aangebragt, met een gat, waar in een glazen buis, ter grootte van een g: wone weêrglas-pyp, past, die daar in vast geheet is. Het Zeewater klimt tot ene bepaalde hoogte in de kopren buis, en komt in de glazen pyp, die boven deze hoogte ftaat, niet ten voorfchyn: giet men egter een weinig oly in deze buis, tot dat het zo hoog klimt, dan krygt men het te zien, vermits de oly ligter dan het water is en 'er op dryft. Aan de glazenbuis hanpr een fchaal, waar van het fero, tot aan de oppervlakte van de oly reikt, wanneer het Schip ftil legdj zeikt nu  ( 24 ) nu hat Schip, dan word het water, met de daar op I dryvenne oly in de buis, door den gang, en wel in | .evenredigheid van deszelfs fnelheid , waar mede het Schip zeild, in de hoogte gevoerd, en duid, langs dezen weg, den juiscen trap van deszelfs vaart aan. De twede uitvinding beftaat in Scheepsblokken met veeren, voor de Zeilaadje, dienende om de werking van den wind op het Schip eenparig te maken, en gevolglyk ook het verlies der voortftuwing, door gebrek aan veerkragt in de takelaadje veroorzaakt, te her Hellen. De uitvinder is van begrip, en niet zonder gegronde reden , dat een Schip wiens Zeil- en Touwwerk, door zulke blokken met veêren , gedragen en rangehaald word, veel minder floten en flingeren, veel rlheller zeilen, en beter by den wind leggen zal. Men l eeft daar omtrent nog wel gene proeven in 't groot genomen, doch 'er is niet aan te twyffelen, of de uitkomst zal aan de verwagting beantwoorden, vermits het allen bedrevenen Zeelieden bekend is, dat het elastiek of veerkragtig pranyen van wand, zeilen, masten .en andere delen, de beweging van het Schip bevorderd, en dat de werking van den wind op de Zeiltuigen niet weinig te hulp gekomen word, wanneer derzelver veerkragt een zekere fpeling behoud, en ze niet 'zo üyf en fterk aangehaald zyn , dat het ene gedeelte ,óe veerkragt van het andere belemmerd. Men kan een en ander voorbeeld vinden van de werking dezer veêrikragt op de vaart van een Schip, in Prof. Busch's Ferfuch einer Mathematik zum Nutzen und vergnugen des bürgerlichen lebens &c. 3te Ausg. Hamb. -1790. f. 326. u. f. Pryzen der Granen, op 12 Jan. te Amsterdam. Wissel- eh Speciecoi*s. Madrid ufo. 2 m. §, jr+J j >fc & Cadix — - 74 " Lisfabon — - Nieuwe Ducat. ƒ 5,14 Venetien . - 98 Oude ger. dito - 5,12 Livorno —— - 99^ Nieuwe Louis d'Or - 11,13,14 Parvs. 2. m. »• a r Guinies - i2,8> dito kort. >Asfig.- pifl0,e„ . 9,ia, Idem in Specie - 58| a J Franrche Kronen - 57 & ï Londen, 2. m. Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. Dito kort - n „ Hamburg 2. m. Ct. ft. 37$ h°..\Aglo van den Bank - 981 pCt. Dito kort - 37^8 | — Wenen id. B°. - 37^ I Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. TARW. HctLasti GERST. Het Last Ggtó. Gttld. •Poolfche bonte en witte 220 a 25c Vriefche Wintergarst . 903112 dito rode . • 200a isolGron. en Oldamfche . poain Elbing. en Heugfe . aooa230'Zeeuwr. en Overm. Winter yoaii2 Koningsberger • i8oa2ioDito Zomer . • 90a 105 Vriefche . . .. IDantziger en Elb. . • Bovenlandfche . . . lKoa200 •Voorlamlfche rode . . 160 a 190 HAVER en BOEKWEYT. .Zc-elandfche .... 2003240 ROGGE. Brouwliaver . • 05375 Praisfifche . . . 110 a 140'Witte Voeder dito . 4°a5 Chanorier, die van de Ivst der uiteewekenen was uit! gefchrapt, en van Weimar, alwaar hy zig den vorken Winter onhield . WPrW naar Paruc rvr. ..Ton- ,„„„ /-i.... ----- -r ----- , . vy>_5 ïKio, <^uy- ton deelde enige proeven mede, over de verbrandbaarheid van de Diamnnr . dip hv Aa / c 7 ■ V V .—. ..„„^ uiimcn, jrrony gat bengt, dat de op nieuw berekende Longarithmentafelen, volgens het Decimaal ftelzel , by het Bureau de. C.ad.istrp. . affrpurprkt moran 7\r martr„a„n i_ naauwkeurigheid en volkomenheid , alle vroegere tafelen van deze foort, en zyn reeds bykans geheel afgedrukt bv Didot. Baudin toonde aan . dar da VnlbairarrmAa- ringen of Clubs, niet alleen wegens de ondervinding, maar nok Vnlp-pns dp r/rnnrlfn \rati a-na >r.>nnJ. c... ^ . D o * g<-/- Tafelen van geredde en ongeredde gevalten aantoonden, van 1767 tot 1792, een getal van negen honderd en nsgentig Prsemien, zo gouden als zilvren Medailles en in geld of kistjens met Inftrumenten , ter beloning' van Redders uitgedeeld te hebben; met niet minder voldoening , die alleen het behoud van zo vele ongelukkigen geven kan , zetten zy zedert hunne werkzaamheden voort, en zyn gereed een twaalfde Stukje gemeen te maken, bevattende wederom ene reeks van een honderd en vyf en dertig Drenkelingen en Geftikten, die gedurende de jaren 1793, 1794 en 1795, door kunsthulpe in het leven herfteld zyn, zo in deze Stad als elders in de verenigde Gewesten. By het ftrelend vooruitzigt, van onder begunftiging van Lands en Stedelyk Beftuur , door de meest mogelyke verfpreiding der vernieuwde en verbeterde bekendmaking van Redmiddelen, de bedoelingen der Maatfchappye te zien bevorderen ; hebben de Beftierders derzelven niet ondienflig geoordeeld, ter aanmoediging van kundige Redders, maar tevens ter waarfchouwinge voor andere meerder hinder- dan hulptoebrengende handlangers, in ene korte fchets van vergelyking der in deze volkryke Stad geredde en ongeredde gevallen, te doen opmerken: dat onder drie honderd agt en veertig Drenkelingen, die in de laatst verlopene vier jaren alhier in het water geraakten, twee en negentig, die anders gewisfelyk waren omgekomen, door weltoegediende Redmiddelen gelukkig behouden zyn; waar tegen de overige het leven 'er by verloren, waar aan de nodige byftand vrugtloos wierd aangewend , of verzuimd is geworden; van welk eerfte, niet zelden, ene verkeerde behandeling, of te veel belemmerende omftanders, van het laatfte de onkunde of het vooroordeel der uithelpers, moeten befchuldigd worden; en omtrent welk één en ander de Beftierders der Maatfchappye hartelyk wenfchen, voor het vervolg minder redenen tot klagten te vinden! Drenkelingen , door kunsthulpe behouden, en waar voor de Redders met de Prtemien der Maatfchappye zyn beioona. Drenkelingen te Amsterdam alleen: Elders in de ver-] Te Amsterdam, euigde GewestenJ In 't Geheel.. J793. 13 26 39 1794' 23 27 50 J795. 24 16 40 1796. 32 23 55 92 92; ' 184 Gered. Ongered. Geheel Getal, 1793. 13 69 82 1794. 23 68 91 1795- 24 62 86 1796. 32 57 89 92 256 348 Ongeredde Drenkelingen te Amsterdam. By de Maat- By de Maat- Getal der Dren^ fcbappye bekend . fchappye onbekend kelingen op de dat de kunsthulp , of hulp toegebragt Stads Dodenlysten vruchtloos wierd /,y. aangegeven, aangewend. •793'. 28 4i 69 1794. 29 39 68 J795- 3.^ 27 62 1796. 34 23 57 126 I3o a56 Den ia January 1797. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, 4KABEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Tafereel van de Gefchiedenis der jong/l.e Omwenteling, in de verenigde Nederlanden, door Cornelis Rogge. Met platen. Behalven de Eyvoegzels 627 bladz in gr. 8°. Te Amfterdam by f. Allart. 1796. De Eerwaarde Rogge, reeds op ene voordelige wyze bekend als Schrwer over ene wtfchcl^hoM „n„ u„i ryke onderwerpen, leverd ons hier ene eerfte proeve van zvne bekwaamheid als OefrhieHhnptov .„„o* ;„ 1 zeker niet min gelukkig gedaagd is, dan in zyne vroegere pennevrugten. . De omwenteling in Nederland, van den jare 1795, leverd gewisfelyk in meer dan enen opzigte een al te belangryk tydvak op voor den Wysgeer, den Staatsman en Menfchenkenner, om niet der vergetelheid ontrukt en zo naauwkeurig mogelyk befchreven te worden. Wy zeggen, zo. naauwkeurig mogelyk, daar een volledig Gefchiedverhaal in dezen, op een zo korten afitand des tyds, om vele redenen niet konde verwagt worden. Verre is' dan ook de Schryver van zynen arbeid als zodanig op te geven: integendeel laat hy zig,, in zyne Voorrede, op deze zedige wyze, daar over uit: D 3 „c«-  ( 30 ) Geheel ongewoon aan dit voor my nieuw vak van , ei oefening -ontbloot van de vereischte hulpmiddelen, h. daar zy,'die dezelven zouden kunnen en ook gaarne Wiltn leveren, hun geheelen tyd aan het heil des Vader- ft Und Seïyden - en boven alles voortgedreven door e den Jest des tyds, die ons, ondanks ons zeiven, -veeie g voorwerpen uit een oogpunt doet befchouwen, waar van d Tv het valfche of waare, eerst na eenige Jaaren onwdig m L'len kunnen toetzen ,~ huiverde ik op het eerfte denk- p beeld om nu reeds eene volledige Gefchiedenis van deze d otïwénteline te fchryven. Van den anderen kant, gevoel- v de 1 Sn geïnde7 «ft wanneer ik my voortelde, hoe t, veel verloren zou zyn, indien eens memand zyne krach lM*fo deze loopbaan wilde beproeven ; hos veel er veroren zou gaan, indien deze arbeid eerst na een aantal £ en ondernomen wierdt, - hoe veel van die deelneSS? die ieder Gefchiedfchryver bezielt, wanneer hy nog { 'Sdiên n het Tydperk der gebeurtenisfen fchryft; hoe t veel van die byzonderheden, die alleen in vliegende blaad- t E of in den mond der ooggetuigen te vinden zyn; maar , na eer «dja tydsverloop, vruchtloos nagefpoord worden! ( üeze drangredenen overwogen myne, op het gevoel van , Sheid gegronde , bekommernis , en ik waagde althans , fZlvan die Gefchiedenis te fchetzen. Men kan , dus hier geen volledig Gefchiedverhaal verwachten Myn ; ioemèrk is alleen' voor den lasteren VaJerlandfchen Ge ffifchrvver bouwltoffen te leveren, wenken te geven, die he™Tin ftaat kunnen ftellen , iets volkomens den Nederlander aan te bieden. - Naarftigheid en naauwkeurig■ne d hebben myne navorfchingen beftuurd. Moeite heb ftf riet eefpaard om de echte bronnen na te fpooren , en bèmig by dezen myne oprechte dankbaarheid aanhen d e door de medeeling" van echte berigten myn arbeid on-, deuteund hebben. Boven alles heb ik my den heiligen St des Gefchiedfchryvers, ftrikte onzyd.gheid zo veel Woïelvk, voorgeteld. Men zou my dus onregt doen, inS men, uit de eene of andere uitdrukking, myne by~o?deS denkwyae wilde opmaaken. Reeds in andere gefrhrifren kan men dezelve vinden; hier zoeke men niets dfn een Sereel van gebeurtenisfen gelyk ik ze gevonden het. ; en men vrage alleen; is dit getrouwlyk afge- befit?'aeze flotvraag der aangehaalde woorden van den ^hrvver, kunnen wy niet weigeren een bevestigend antwoord, en hem den verdienden Lof te geven, van zo geTrouv, als onzydig, zyn opgevatte,, taak volvoerdI te hebkVh ên dit, gevoegd by het bevallige en leerryke des a hier' opgehangen tafereel*, zal eiken billyken en befcheidèn Lezer geredelyk overhalen, om de verzogte toegevenSe?d te verlenen, omtrent zodanige misdagen en onnaauwkeurigheden, als, ondanks des Schryvers oplettendheid en zorge in wetk mogten in§efloPen z?n' £e meer.daar hv ziebereed verklaard, van alle opgegevene verbeteringen «een dankbaar gebruik te zullen maken; gelyk hy, nopens enigen, in de Byvoegzels agteraan *eeds werkelyk gedaan heeft. ,. , ,. Maar om tot ene korte ontleding van dit lezenswaardig ftuk over te gaan. Na, by wege van Inleiding, ene wysgerige fchets te hebben laten voorafgaan van de aanleidingen tot de omwenteling.; waar in hy de algemene oorzaken der omwentelingen , nevens enige behoedmiddelen ter voorkoming van dezelven aanwyst, en die beiden vervolgens: toesart, op de gebeurtenisfen voor en na het jaar 1787; verdeelt de S. zyn verhaal, op ene zeer eisenaartige wyze, in twee voorname Tydperken, dat der voarbereidztlen tot de omwenteling en dat van de omwenteling zelve. In het eer(ie Tydperk, ftaat hy, in IV Boeken , onderfcheidenlyk ftil, zo by de. uit-als inwendige gebeurtenisfen • gevende in Boek 'I. een kort overzigt van den g.nelen 'Veldtogt van 179+; en in Boek II. een beknopt verflag van de pogingen der Handhavers van den tot dien tyd gevestigde Regeringsform , om zig zo veel mogelyk (taande te houden : verkiezende hy zig aan deze benaming en aan die van Gemenebestgezinden te houden; dewyl wy (zegt hy) „ ten uitterften huivrig zyn, om met enige uitdrukkingen, die alleen een vrugt van lage partyzucht zyn, ons verhaal te ontluisteren," Boek III. leverd ons een naauwkeurig en aaneengefchakeld berigt op van de Maatregelen der Gemenebestgezinden tot bewerking der Omwenteling; waar toe zich de S. blykens zyne gedurige aanhalingen , wel voornamelyk van enige bekende reed* gedrukte ftukken bediend heeft, doch 'er tevens met weinige byzonderheden inlascht, die of min algemeen bekend of federt door hem nagefpoort waren: 't geen zeker gedeelte van het werk byzonder belangryk maak . terwyl 'het IVde Boek zig- geheel bepaalt tot den inval der■ iran, fchen, en de onmiddelyke gevolgen daar van , nam. de vrugteloze onderhandelingen van het toenmalig beftuur, en het vertrek des gewezenen Stadhouders met zyn Gezin naar Engeland. Het Twede Tydperk, de omwenteling zelve bevattende, en ■ insgelvks in IV Boeken verdeeld zynde , ontvouwd ons ; 1 de verandering van het Beftuur; 2. de voortgangen en ■ gevolgen der,omwenteling; 3. de vereniging met de Fran. - fche Republiek; en 4. de invoering en opening der Nationale Vergadering. — Schoon nu wel de Burger R. zyn 1 ftvl en fchryftrant enigermate heeft doen afwisfelen, over- - eenkomftig den aart der verfchillende onderwerpen, is zy !- echter over het geheel -mannelyk, zuiver en vloeijende; >- ondertusfehen heeft het ftuk, langs dien weg, gevoegd by l- de gehele inrigting, de'juiste gedaante van een eigenaartig i Tafereel gekregen, waar op, volgens de regelen der konst, 1- de voorwerpen op den voorgrond geplaatst, het meeste atr- fteken als ftouter getekend en fterker gecoleurd zynde; n terwyl de overige beelden allengskens wyken, en die van ir den achtergrond een foort van vergezigt opleveren. Dus m beantwoord het geheel zeer wel , zo aan de henaming, is welke de S. aan zyn werk geeft, als aan bet byzonder  1 ( 3ï ) doel, 't geen by zig daar in voorgemeld had; en wy twyfelen geenzins aan zulk een gunftig onthaal ,van het zelve, u,,>,u «"'o icuer- en vryaeicuievende landgenoten, als genoegzaam wezen zal, om den' S. aantemoedigen, tot het ...v.vu ^yutij voorgenomen cegennanger op dit (tuk, ",' BHB ^«"j von ue uejcmeaems aer i\eaertandjche Conjtitutie, waar op by ons in zyn Voorberigt doet hopen.. Ter itaving van onze zo aanftonds gemaakte aanmerking nopens het meer kragtige en ilerlyke van ftyl en fchryftrant, waar mede de voor- boven den achtergrond van dit Tafereel affteekt, en om tevens een enkele ihal int het werk by te brengen, znllen wy hier de zo Wysgerige als fraaie en leerryke Schets overnemen, welke de S. op bladz. 6 en voigg. ophangt van de behoedmiddelen ter voorkoming van Staats-Omwentelingen. „ Wysbegeerte, veredeld door menschlievendheid, gezonde Staatkunde vereenigd met menschkunde bieden den Vorften en volksleideren de eenige hulpmiddelen aan, om den reeds wankelenden Staat duurzaam te bevestigen en den zeiven voor zulke gevaarlyke fchokken te beveiligen. — Hoe veele nieuwe bydragen .levert deze eeuw tot de kunst, om menfchen te beftuuren! — Gy allen die op den troon der heerfchappy of op het kusfen des beftuurs geplaatst zyt, konde ik u doen verlieven op het geluk om over harten van vrw menOhpn v,oa.r^^ - V uhiivlcu, icij ein¬ de den naam van weldoeners van het menschdom te ver- ««usu.- bu wei oermate, ciat gy fiieraan het affchuwlyk en tevens beuzelachtig genoegen opofferdet, van uwen troon door kruipende flaaven te zien omringen, die gy veilig in het ftof moogt vertreden en van welken één uwer wenken duizenden doet fneuvelen — het genoegen, van te heerrenen, niet om menfchen, uwe gelyken te begelukzallgen maar om het gevoel uwer zwakheid en geringheid als ftofbewooners te kunnen verlochenen; — moet de gefchiedenis der rampen van ons Vaderland u tot nadenken bewegen Welk een loon voor mynen arbeid' — Ia de Omwentelingen voor te komen, is mogelyk en voor eene menschlievende Staatkunde gemaklyK. Hoe breed men ook het aanftekende der zucht naar nieuwigheden en veranderingen uitmete, rust is voor een Volk het dierbaarst goed; het zal dezelve nimmer voor een ander, fchynbaar verlokkender, maar even zigtbaar wisfelvalljg goed verwisfelen, zo lang men zieh toelegge, om het de waarde dier mst te doen gevoelen. Maar dan moet men zich ook niet meer ophouden met het blind- en gochelwerk der vroegere eeuwen. Men moet met den fmaak, den geest zyner eeuw een gelyken tred houden.. De menfchen fpreken nu eene andere taal, dan voor honderd Jaaren. Woorden uit dat tydperk zyn hun nu of onverftaanbaar of ondragelyk Die zelfde verwisfeling kenmerkt zich in zeden, gewoonten, denkwyze, fmaak, geneigdheden — in alles, wat den mensch van het, altyd eenvormig, dier onderfcheidt. Vor- ! Sten dan , die nu nog eene eeuw willen lerug blyven en hunne vooruitlopende onderdaanen terug trekken, zullen ' den band zien m ftukken fpringen en in die fchok hun graf vinden. - De volken kennen hunne regten en gevoelen hunne waarde: de geringde daglooner gevoelt, dat t v een mensch een lid der Maatfchappy, een burger van den Staat is Vorften befchouwt en behandelt hen, ah zoï n.gen. Stapt van den troon der heerfchappy en plaatst u in den zetel van het beftuur. Wacht niet, met de ketenen te verbreken tot zy reeds door den huid heenen to' in het raauwe vleesch knellen; gy mogt de wonden meekunnen genezen en de lidtekenen wegnemen. Voorkomt' de wenfehen, om herftel der misbruiken, om verzachting der bezwaaren, erkent de bevoegdheid- uwer onderhoorfgen, om m hunne eigen zaaken en belangen hun gevoelen te mogen doen gelden, bepaalt niets meer door uwen enkelen wil, maar doet alles door den volkswil bekrachtigen. Laat uw troon door verlichte menfehenvrienden en wyzen omringen; duizende bezwaaren, waar van gy alleen, door uwe uitgeftrekter kundigheden, het onregtmatige doorziet , kunt ev wponpmo„ „„. ■...__>:_ volk nog over dezelven Walgt. Hoe zal die verrasfchen-de edelmoedigheid hen u , als hunne beste weldoeners doen vereeren! Weet dpn ™ft,nj „.,„ w heidsliefde .van bedekte heerschzucht te onderfcheiden" De laatften moeten in u een onverzoenlvken vvand, een onverbidivkcn resrter. — a<* »«,.■».»„ .._ T7-_>_.. ,. ir ""'"•» ecu wuaiiru Villier,. die nimmer bfllyke. verzoeken zyner kinderen weigert, -""-•—>-"•- w"^»6«- rcgivaaroigneiJ , onbepaalde hooefchaumg van 'menfchenwn.-mte m.nr,.^!!^. ~ _ moeide werkzaamheid, om geluk te verfpreiden, moeten y u aa„ uc uiuc vdu aen oag zyn, en gy zult u van een dankoaar. volk. even zeer hcfr,pUharc ™« «.j-. -r. „_.J den van nuttelooze woelingen "en Staats verwoestende om- Eer wv van dit werk af ft - r^*-*--, mww^ii wy er uuil Dy- voegen dat de Uitgever gene kosten gefpaard heeft, om f .j u'L"=nyKe osvanige gedaante bytezetten, zo door ,raaineid'van papier en letterdruk, als door dê byvoegmg, niet alleen van ene ophelderende nieuwe, nette, Kaart van den intogt der Franfchen in ons land, waar op hunne voornaamfte marfchen zyn afgebeeld , en ene sftekenin!' van fan Jtr..«iZ,<,»v, i.„ , , ~ ' r"w \a J° 7 op-aen uam, te Am- | fterdam, maar ook van nog vier uitvoerige konstplaten in gr. 4". formaat, a len op de plaatfen zelve getekend, door J. Bulthuis en m 't koper gebragt door Vinkeks en Vrydag; verbeeldende I. Het vertrek van den Stadhouder Willem V van Scheveningen, op den 18 van Louwmaand I7PS- Hi Het overbrengen van den gewezen Raadpenfionarh Mr L. van de Spiegel, op de Gevangenpoort in 's Harin den nagt van den r4den van Wynmaand 170-; fn' ' De algemene Centrale Vergadering, gehouden in den Haag, op de Zaal van den ouden Doelen en IV. de Nationale Vergaaertng m '«Hage, NA- J  ( 32 ) nt AR I GTE N en BYZONDERHEDEN, , TO n Ï^J hand E L EN «CHEEPVAART ^ B EN VEEBOUW, ALS WEDE DE H o I S H o o- I KUNDE , HANDWERKEN EN fa- £ BRIEKEN, BETHBKKELïK. f I>ryzen der Granen, op 23 Jan. te Amsterdam, j TARW. HetUjt, GERST. HetUst , VrT fche • • Dantziger tn Elb. . • rorSfroi • ïS.q HAVER en BOEKWEYT. . ZM%GGE' ' ' '2°°a24 Brouwbaver . . 65«*5 t, Trio . itoaT40 Witte Voeder dito . 4°»5° Sfff • I135ai45DitoBrab.enVkam. f>5««» Zaad, Uly en 1raan. ■tas- ? Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. a m. & 76 i & * Son"~= "- & , ^weDucat - ?iö Venetien -ga* ^LoSTcPOr - g&5 Livorno ■ ■ - 10° ™lt.u. ,„ ,T D,nr, „ m . Guimes * <9s£a? Parys. a. m. ym Asfig-. pirioi™ ?ilÜ„ Soecie -59 3 531 Franrche Kronen - 57jaï fi'9 Niéuwe Ryksd. -ö PCt. Eambïa. m. Ct. ft* 38!»* Agio van den Bank genoten. pCt. Dito kort . - &i*?z — Wenen id. B°. -.38 GEBOORTE-1, TROUW- en STERFLYSTEN. Het eetal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest : te Jmflerdam 170; en te Haarlem 13, onder! welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Lyst van de Geboornen, Gestorvenen, «« Getrouwden , in onderfcheidene Steden en 'Landfchappen van Europa, gedurende het jaar 1196- Steden en Landjchappen. | gehoorn. \ geftorv 1 getr.Par Al'ona • ' • ! 723 8 o £\ en Landfchappen. ] geloom. \ gejtorv. \ gett.Par. Berlyn. ... 1 5854 58801 ... Brie'.- • • **8. 104 3* Frankf. aan den Main. . 9 H44 Graaff. Ranzau. * ' • 3»! 337 -°* Haarlem.- . . 660 989 226 'sHage. . . ••• lW *" Hamburg. . . 606; 37" *30« Hanau. . . 39 552 157 Heerlykh. Pinnenberg. . 801 6i« 215 Hertogd. Schleeswyk. i 1*19 5699 20<53 Koningsbergen. . «35» *S°* 428 Koppenhagen. I 3045 97» Londen. . . 18870 19288 ... Manheim. . . 6c4 920 211 Oost-Pruisfen. . • 34555 27510 843S » Regensburg. . • 222 247 57 • Rotterdam" - . W9 1877 613 ^enen. " ' / *o|£ x^S | «S Ibaro- ther- hvgr0 streek! luchts- me- mome- me- der gestejlo- ter. ter. ter. WINdJ heid. ^ C30. 3i 34ï 88 Z. w. 'smorgens bewolkt; .0 ) n0 rt 40 78i — I verder betrokken; ^30. 3 36| 95J w.z. w. naai.en'sav.zeerwindrir. C30. 3j- 36 101 z.z.w. betrokken) mist. f 19 { 3°- 3l 38 l°3 — namidd. met regen. ho._ü J6j_ iq3 *. r V30, 3I ?!i , l'w betrokken, regenagtig, £0 < 30. 2| 414 103 z.z.w. ,wrde w.ndi [30. 1\ 42j_ 94| z-w- >- C30. I! 43* l'°2 z^ww bet(0kken, harde wind. 21/30.-1^ 45i 99 W.z.w. namiddag regenagtig. ^30. 1\ 43^ io'j _ — ^ C30. I, 42 i- 102 z.w. betrokken) w;„drig, 22 {30. I| 43 99 W.z.w. regenagtig. (.30. i| 4i| 861 — C30. ij 40 P 92 w.z.w. betrokken, dampig, 23 (30. Ii 41 96 Z.Z.W. windrig ;'s avonds helder. C3°- 1 35 96j z.w. C 30» o\ 34i 93 *• bewolkt, omtrent helder; 24 lj,o. o\ 40J 77 Z.Z.W. 'Savonds betrokken. £30. o' 41 8li — Te Haarlem, uy A. L O O S J E S, Pz. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER.. weerkundige WAArN !Mingen,  1797- No. 162. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Frydag den 3 February. BERIGTEN. FRANS CHE REPUBLIEK. Parys. 'Er is hier onlangs weder een nieuw Geneeskundig Genootfchap opgericht , onder den naam van Société médicaJe d'émulation, het welk eiken Quintidi van iedere Decade vergaderd in de Gezondheidsfchool (Ecole de Santé'). Dit Genootfchap heeft zyne oprichting te danken aan enige jonge Officieren van Gezondheid die de lust tot de beöefFening hunner kunst had zaamgebragt, en die by het aangroeien van hun gezelfchap tot een aanzienlyker aantal leden een Reglement hebben gemaakt, waar na het zelve thans, onder bekragtiging van den Minister der binnenlandfche zaken, isingerigt, en waar uit blykt, dat de onderlinge voorlichting der leden van dit Genootfchap het oogmerk is van deszelfs ftichfing» de Geneeskunde en de Wetenfehappen, die met dezelve in enig verband (taan , het onveranderlyk onderwerp van deszelfs arbeid, en de opwekking van den ouderlingen nayver van alle jonge Officieren van Gezondheid het hoofddoel van deszelfs pogingen. Vil. Deel. NEDERLANDEN. berigt ener gelukkige cenezing van ene GEKLEMDE BREUK. door den engelschen heelmeester. hughes, met de Naphtti Vttrtoli bewerkt. Dit berigt verdient zo algemeen , als maar immer mooglyk is, bekend gemaakt te worden. De Breuk was geklemd , en de Zieke leedt aan aanhoudende brakingen. Aderlating, Opium, pappen, tabaksklyfreren en ook koude omflagen, werden te vergeesch beproefd. Het was onmooglyk den uitgefchoten darm in te brengen, daar de Lyder, by de minfte aanraking, over pyn klaagde. Niets fcheen 'er over te zyn dan de konstbewerking , want de Lyder had reeds 12 uren lang in dien toeftand doorgebragt. De Heelmeester befloot, het uitwendig gebruik van de Naphta Vttrtoli te beproeven, om dat deze Naphta, onder alle vloeiftoffen , zo lang dezelve uitwaasfemt , den hoogften graad van koude veroorzaakt. Men goot van tyd tot tyd iets van dit vocht op het Scrotum en de naburige delen. Ogenbliklyk zag men het Scrotum inkrimpen; en het was koud op het gevoel j terwyl de Lyder inE x tus-  ( 34 ) tusfehen aan dat deel ene Kerke hette, met pyn ver- . bonden, ontwaarde. Men voer voort met het opg.e ten , waar by men ene zachte drukking voegde; en na ierloop van een half uur, was de darm geheel binnen. De pattent bevond zich, langen tyd naderhand, volmaakt wel. (Doncan Medical Comment. 179a. fa*. Vil. Götting. Gel. Anz. 1795» 1*1 &0 FRANSCHE LETTERKUNDE. Vierde Befchouwing. ScTioon men wel is waar de opheldering over de dageIvkfche voorvallen, nevens de Franfche Regeringsvorm en Staatkundige bedryven, voornamelyk in de Paryfche Dagbladen en Maandwerken, moet zoeken; komen er, nogthans van tyd tot tyd , enkele ftukken van een weinig meer 'belang in 't licht, die, by ene befchouwing der Franfche Letterkunde , wel degelyk verdienen m aanmerking eenomen te worden. Hier toe behoord, onder anderen het volgend vetflag nopens de Gefchiedenis en het verval der Franfche Scheepsmagt, door een man van het handwerk, den Vice-Admiraal Kerguelen: Relation des Lombats et des Evenemens de la guerre maritime de 1778 entre la Fr mee et VAngleterre, terminée par un precis de la guerre prefente des caufes de la dejlrulthn de la marine et des molens de la retablir. Paris. Patois & Gilbert. 1796. 1 Vol. 8°. 406 p. (4 liv ) De eerfte grootfte helft van dit werk behelsd een dagverhaal der Franfche Zee-magt van 1778 tot 1783. gedurende den Amerikaanfchen oorlog, zynde zeereenvouwdie en kunfteloos opgeftcld, doth van een meesterlyke hand vermits Kerguelen bekend ftaat voor een aer beste Krwes' en Zee-Officieren, die de Vendée en do Guillotine entfnapt zyn. In dezen oorlog , hier op komt de noofd°om van het eerfte Deel nagenoeg neer, ontbrak het der vranfehen Zee-magt aan geen geluk of roem, fchoon zy rd* altoos zegenpraalde. Des te meer (leekt, daar en teaen het tafereel van den tegenwoordtgen. Itaat van cfet üvna geheel te niet gegane deel der Fr. Krygsmsgt af. 7\ fteld men nu ook, dat Jwr^*», d,e, gedurende de nmwenteling, zeer gedegradeerd is en zelfs te Breit gevanJea gezeten heeft, dit alles niet zonder verbittering en al ■k Kerke eigenliefde gefchreven heeft, zyn echter de aan-uerkinsen, welken hy maakt over de verkeerde maatregelen die 'er van Bcrttand's Miniikiie af tot op het longue tvdftip genomen zyn , zo gegrond en in 't oog vallende, dit zelfs de Moniteur (zie Van 4- No. 338.) hem volkomen gelyk geeft, hoe zeer ook de tegenwoordige Minifter der Zeezaken, Truguet, wegens diens onnozele pndernem;ne tegen Cagliari, daar by ten toon gefield word. Vrugt1 mos bood K. tot dus verre zyn goeden raad aan by het i>»Dartement van Marine; hy wierd niet gehoord: waarom r>y i\g eindelyk genoodzaakt zag, om zyne ftem nog een¬ maal te verheffen, eer het geheel" gedaan was met de Marine, en de middelen aan de hand te geven, waar door zy nog konde herfteld worden. Op het flot fpreekt hy van er.e landing aan de Engelfche kust , als van ene onfeilbare onderneming, hoe zeer dezelve nog onlangs by de opening van het Britscb- Parlement'voor ene razerny isuitgekreten: noemende hy de plans , welken hy in (laat was hier van by het Directoire inteleveren, d'autant plusinfallibles, qu'ils ont été formés fur le territoire ennemi vifme, et que toute la puisfance anglaife nejauroitenentraver l execution. Een ander werkr ter verdediging van den Generaal Pichegru gefchreven , voerd -. Boekhandelaar, in Parys, zulk een uitvoerig werk durfde ondc>nemen. Tegenwoordig echter geeft hy het voor zyn eige;>. rekening uit. Het eerfte Deel bevat in 1 boeken de Gefchiederiis , van Neckcr's Ministerie af tot 21 Jan. 179^. den dag waar op Lodewyk XVI. onthoofd wierd. Gemak shalve vindt men op den rand de korte inhoud der Kap:: telen en het geheel is in den historifchen trant gefchreven van Salustiüs, dien hy, zo wel als de overige oude Schry vers, vlytig gelezen heeft. De ftyl is tnanlyk, zonder gedrongen of langwylig te zyn; de voorvallen worden beknopt en met zo veel onzydigheid verhaald , als men vats enen yverigen Republikein, die echter nog Girondist, nog Jakobyn is, verwagten kan. Hier by ontbreekt het geenzins aan kleinere en grotere uitweidingen in den fmaak der aloude Gefchiedfchryvers, die nu eens ene gefchiedkundige vergelyking, dan eens een algemene befchouwing, dan weder de beantwoording van deze of gene Staatkundige vraag , behelzen , en ondertusfehen niets minder dan te lang uitgerekt of te veel opgepropt zyn. Zeer gewigtig, in 't byzonder, is, in het iiïe Boek, de vergelyking tusfehen de Engelfche omwenteling onder Karei I. en de jongfte Franfche, als mede de inleiding tot het 2de Boek, over den besten Regeringsform, enz. Men zal misfehien zich wel een denkeeld kunnen maken van zyn manier van denken en fchryven uit het volgend ftaaltje, waar in hy van het zogenaamd Sansculottismus fpreekt bladz. 170: L'idie de Sans-cullotisme, non moins vili, que fon expres/ion et formée de l égout de toutes les idéés abjeües, exprime li denuement phyjique provenant du denuement moral. Le Sans-culotte est le pauvre de l'ame, que Platon definit un béte feroce. Le pauvre, qui travaille cesfe bientöt de l'être, et celui-la merite une proteQion fpeciale; mais le pauvre de profesfion, le Sansculotte , est le plus degradé des êtres. Met een woord, het werk heeft, onaangezien alle gapingen, zo veel belangryks, als genoeg is, om by voorraad, de eerfte nieuwsgierigheid naar een der merkwaardigfte Gebeurtenisfen te voldoen, tot dat 'er, na verloop van enige jaren, by meer kalme tyden, en een ryker voorraad van tegenwoordig nog verborgene bouwftoffen, een vollediger ftuk zal voor den dag komen. Het is tog maar waar, 't geen een andere fchrandere Schryver, van wiens werk zo aanftonds gefproken zal worden, over het fchryven van eneOmwentelingsgefchiedenis aanmerkt : Que de genie, que de talens divers pour celui, qui voudra fe placer a la hauteur de ce Jujet'. II ne peut ttre trailtê trop tard. Dit werk voerd den tytel: De l'Egalité, ou Principes generaux Jur les injiitutions civiles , politiques et religieufes, precede d'Eloge de J. J, Rousfeait er. forme d'Introduiïion. aBasE 2 le.  ( 36 ) le. Decker. 1796. II Tom. 8°. De Schryver blykt dezelfde te wezen met die van de Comspondance d'un habitantde Taris: gelyk ook het gehele ftuk in ene verdere uitbreiding beftaat van den 9 en nden brief van dit voorafgaand werkje. Hy handelt meestal over de Gelykheid, waar van het overdreven denkbeeld zo vele jammeren aan Frankryk berokkend heeft. Daar nu Rousfeau, in zyn Contract Social, den grond tot dit gevaarlyk mis verftand gelegd heeft, is de Lofrede op dezen bewonderingswaardigen Schryver ene gepaste inleiding. De Schryver, die lange jaren met Rousfeau bekend was. heeft de beekenis van zynen held met zulk een vurig penfeel gemaald, dat daar by niets, in enige taal, kan halen. Doordrongen van zyn verheven voorwerp, wierd hy zelfs geheel in verrukking gebragt. En zelfs daar , waar men met hem zou mogen verfchillen, vind men zig weggefleept door de kiagt en hartelykbeid zyner voordellen. Het werk zelve is in 12 Boeken verdeeld. Van 1—6 worden alle vermeende wanbegrippen en misbruiken der Gelykheid by de Franfche revolutionairen , met den fakkel der Wysgeerte en Gefchiedenis, in ene taal, welke een R-ousfeau zelve waardig was, toegelicht. Van het 7de li. worden voorflagën ge¬ daan, hoe Frankryk te: redden zou wezen. De Text, waar over, van daar, gecommentarieerd'word, luid T. II. p. 204 aldus: II me paroit. tres - difficüe de rcsfusciter en France la monarchie et le Catholivisme. Je ne vois, qu'un moyen: c'est de leur jubfiitusr la Democratie féderative; puisqu'on veut une Democratie; et le Christianisme epuré et reduit a ce qu'il a d utile; car enfin il faut un Gouvernement et une religion au peu ple. De Féderative democratie van den Schryver ftaat over tegen het geen hy het ftelzel van Arithmetifche Eenheid (Le Sjftème des unités numeriques) noemd; en het oorfprongelyk Kristendom, waar mede hy anders zeer hoog loopt, komt enkel Uit op deszelfs Zedeleer, welke hy, over het geheel tot een grondflag der Volksgelulualigbeid wil aangenomen hebben. Het 12 Boek, dat eerst na den 9 Thermidor (26 ïuly) gefchreven is, behelsd lezenswaardige wenken omtrent de jongfte gebeurtenisfen. Byna op elke bladzyde ontmoet men bier de fchranderfte aanmerkingen, in ene kragtige taal, voorgedragen. Men leze, by voorb. T. II. p. 344 env. de vergelyking tusfehen Danton enRoberspierre, nevens de meesteragtige aanwyzing der middelen waar door de flimheid van den laatften de kolosfale overmagt van den eerften wist te overmeesteren. Dit weinige kan genoeg wezen , om de algemene oplettendheid gaande te maken op deze lezenswaardige Lettervrugt, welks geest de Schryver zelve , in zyne Voorrede , op het beste kenfchetst, wanneer hy zegt: II nest ni une histoire, ni une traité, ni un fyftême, ni des recherches, ni une theorie, ni l'application des principes aux evenemens (fchoon dit wel het meeste) ni des refultats, ni des paralleles, ni- des tableaux-, ni des analyfes, ou des obfervations critiques, ni des vues metaphyfiques et politiques. II participe a tous ces genres. 11 est un peu 4e tout cela. (Hel vervolg in onze eerstkomende.") NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Duttschland. Van Friedrichs von Blankenburg Litterarifche Zufatze zu J. G. Sulzer's allgemeiner Theorie der fchönen Kunfle in einzelven Artikeln abgehandelt, is te Leipzig by Weidmann 1796 het eerfte Deel A—G. uitgekomen. Het is bekend , hoe veel het werk van Sulzer door deze byvoegzels van den overleden von Blankenburg gewonnen heeft: dezelve worden nu afzonderlyk uitgegeven.G.A. D. G. Niemeyers, ehemahligen Prediger zu glaucha vor Halle — Bibliothek fur Prediger und Freunde der Theologi1fchen Litteratur neu bearbeitet und fortgezetzt von Dr. A. H. Niemeyer Confiliorialrath und Prof. der Theologie und H. B. Wagnitz Prediger in Halle. Erfter Theil. 1796. xxvm und 436 f. gr. 8°. De nuttigheid van dit werk, waar van de eerfte uitgave in 1782, onder den titel van Prediger bibliothek is uitgegeven , is door de goedkeuring van het publiek lang bewezen. Het heeft by deze nieuwe uitgave door de bearbeiding der geleerde uitgevers nog zeer veel gewonnen , teri wyl de order waar in de boeken geplaatst zyn, over het geheel is verbeterd, de opgave derzelven zeer vermeer* derd en tot in dit jaar voortgezet is. G. A. Beytrdge zur erkldmng des fogenannten Hohenlieds, Kolie* leths, und der Klaglieder, von Prof. Gaab zu Tubingen. 1795. 122 f. in 8°. De geleerde Schryver dezer bydrage levert hier over drie Bybelfche Gedichten ene reeks belangryke en oorfprongelyke aanmerkingen , die zo wel het juist gevoel van den Schryver, ter ontdekking der zwarigheden van de voor handen zynde verklaringen, als zyne taalkennis en oordeelkunde bewyzen. G. A. Van den zelfden Autheur zyn ook ter zelfder plaatfe uitgegeven: Beytrdge zur erkldrung des erjlen, zweyten und vierten buchs Mozes. 1796. 8'. 134 P- welke het zelve doel hebben , om namelyk by wyze van korte aanmerkingen ia plaats van vertalingen en verklaringen, nieuwe gedagten en gisfingen ter bevordering der uitlegkunde der heilige boeken bekend te maken. G. A. Nederlanden. Thefium controverfarum juxta feriem Digeüorum, decades o&o et viginti. A titulo ultimo libri XXII. usque ad finem libri XXVII. AuUore Pavio Vooeda, Accedit ejusdem disfertatio ad L. 7. §. 1. D. Solut.„Matrim. &c. nee non leUionum et interpretationum Tullianearum liber fingularis. Lugd. Batav. apud S. et J. Luchtmans et L. Herdingh. 1796V De naam van Voorda is in het vak der Romeinfche Rechtsgeleerdheid genoeg bekend , om van dit aangekondigd werkje alles goeds te verwagten en in ons weekblad een kort berigt te geven. Voor eerst dan vervat het grootfte gedeelte van dit Boek-  ( 37 ) Boekje, 28 Tientallen van bstwlste ftellingen, omtrent het Romeinsch Recht, volgens de orde der Pandecten, in navolging van den beroemden Rechtsgeleerden Antony Sciiulting, en aldaar aanvangende, waar die voorname man eindigt, en tot aan het Vde der Pandecten toe, afgewerkt. In dit gedeelte van dit Boek , heeft de Hoogleeraar Voorda , volgens 't geen hy in de Voorrede te kennen geeft, met byzondere vlyt onderzogt, het geen in het Romeinsch Recht, omtrent het gevaar en de verantwoording van Voogden en Bezorgers is vastgefteld, om dat hy, nog Advocaat zynde , by gelegenheid van een gewigtig pleitgeding, had ondervonden, dat dit onderwerp nog van geen uitlegger genoegzaam was toegelicht, waarom hy ook vervolgens, Hoogleeraar zynde, ieder jaar dit onderwerp op nieuws heeft herzien en befchaafd. TwaalfTientallen dezer gefchilpunten zyn voorheen onder Voorzitting van den Hoogleeraar Voorda , op de Friefche Hoge School, door zyne Leerlingen verdedigd, welker namen dan ook voor ieder Tiental, benevens dag en jaar, geplaatst zyn, en agter ieder derzelver ook nog een byvoegzel van ftellingen , welken te gelyk zyn verdedigd geworden. 't Spreekt van zeiven, dat wy ons in geen ontwikkeling van dezen geleerden arbeid kunnen inlaten. Dit zy ge noeg, dat die arbeid aan den naam van den Schryver eer aandoet; dat hy gewigtige voorftellen en aanmerkingen in ene zuivere Latynfche taal voordraagt; dat hy allenzins waardig is, voor een vervolg op het zoortgelyk uitmuntend werk van den beroemden Schulting te worden gehouden: en het is te wenfehen, dat de Hoogleraar Voorba gezondheid en lust moge hebben, om zodanigen arbeid, ook over de nog overig zynde drie Deelen der Pandecten, aftewerken. Na deze twistpunten van het Romeinsch Recht, volgt 'eme Verhandeling over de L. 7. J. ï. D. Solut. Matrim. zynde ene wet, in welke Ulpianus ene Leerftelling uit bet XI. Boek der Vraagpunten van den beroemden Romeinfehen Rechtsgeleerden Patinianus voordraagt. De aanleiding tot het byzonder fchryven dezer Verhandeling over die moeilyke en door vele uitleggers behandelde wet', is deze geweest, dat de Hoogleraar Voorda in zyne bovengenoemde betwiste ftellingen lot den Titel, welke over het ontbinden van het huwelyk handelt, gekomen zynde, Bevond, dat de zin van deze wet, en hare' uitlegging, ;geenzins in het beknopt beftek van enkele ftellingen konde worden'voorgedragen : waarom hy liever befloot daar over ene byzondere Verhandeling te fchryven, in welke hy wel geen nieuw gevoelen voordraagt, maar ene der oude verklaringen , namelyk van den groten Cujacius, bevestigt, het welk hy niet gevqegelyk konde doen, zonder teffèns de overige uitleggingen van andere geleerde verklaarders van 't Romeinsch Recht, als van Duarenus, Doneilus, Aleiatus. Connanus Grotius, Charondas, Suerhi, Faber, Mer-enda en, byzonder-ook. van Robertus, dien verbitterden vyand I van Cujacius, te gelyk ep te halen en te onderzoeken, om dus reden te kunnen geven, waarom hy aan die oude uitlegging de voorkeur geeft. Dit al is net, kort, beknopt, met veel oordeel en in zuivere taal behandeld. Het derde Deel van dit Boek bebelst, lezingenen uitleggingen over Cicero, vervat in XX hoofdftukken. VeeIe plaatfen van Cicero, byzonder ook uit zyn keurig, maar moeilyk, Gefchrift, over de pligten, worden hier onderzogt, verklaard, verbeterd: vooral ook uit de grondigs kennis van het Romeinsch Recht toegelicht. Want het is ene onbetwistbare waarheid, dat Cicero zeer veel van pet Recht van zyn Land en tyd fpreekt, of op dat Recht zit fpeelt, zo dat ook de fchranderfte oordeelkunde (critica) zonder grondige kennis van dat Recht , veeltyds te kor: fchiet om Cicero wel te verdaan en uit te leggen. Dus doet ook dit derde Deel yan het uitgegeven werkje van den' Hoogleraar Voorda, in 't gemeen, veel dienst aan de ware geleerdheid. Het is buiten ons beftek, in ene verdere ontwikkeling te treden. Wy voegen alleenlyk hier by, dat het aan alle beminnaars van egte kennis en wetenfchap ten hoogden aangenaam moet zyn, dat 'er nog mannen zyn, die en iti ftaat zyn, en tyd en vlyt overig hebben, om gegronde kennis en geleerdheid te fchragen; vooral in enen tyd, in welke twee gebreken zeer gevaarlyk zyn: voor eerst, de grove dwaling, dat hy, die enige algemene,, veelal oppervlakkige, kennis bezit, of tot een ander vak t'huis hoort, daar door evenwel in ftaat zou'zyn, tot het waarnemen of bevorderen van, en arbeiden in , zodanige byzondere vakken, welke ene byzondere beöeffening van wetenfchap en lange ondervinding vereisfehen. Wat nut zou een fchrander Advocaat doen, indien hy te werk wierde gefteld tot het opftellen van een Nautical Aimanack voor de Zeèvaard ? De andere dwaling is deze, dat al het oude, dat al wat onze Voorouders, ook da grootfte mannen onder dezelven, voor goed, deugdzaam, wenfchelyk en hoogstnuttig hebben- geagt , nu verkeerd, nutteloos, fc'hadelyk, ja zelfs veragtelyk zoude zyn.- Zeer zeker, is ene onmatige agting voor het oude ene-hinderpaal voor alle verbetering eri volmaking,- Maar niet minder fchadelyk is ene overdrevene zucht tot afbreking van al dat geen, 't welk en fclirirrder doorzicht daarftelde, en ene lange ondervinding, afs door ene wisfe proef, bevestigde. Dit boekje van den Hooggeleerden Voorda moet dan ook zeer welkoom zyn by de beminnaren der Romeinfcbe Rechtsgeleerdheid; welker agting en behoud meer en méér haggelyk word'. En wilde het ongeluk , dat dit gedenkftuk van 't Romeinsch vernuft , door alle mannen van allerlye wetenfehappen, (leeds, bewonderd en hooggefchat, geheel wierde agter de bank gefchoven, zo behoeft men geen groten geest van voorfpelling te bezitten, om te kunnen voorzeggen, dat mén eenmaal, en mogelyk'wel fpoedig, wanneer de geestdrift wat zal bedaard zyn, even als tot andere zaken, welke ene oyerdrevene yyer onbèdagt verwerpt E 3 en  ( 38 -) en affchaft, zo ook genoodzaakt zordj kunnen worden, om met veroordeling van zyne ligt-airdigheid , zomtyds met fchaamte , tot de verworpene Ro.neir.fche Rechtsge leerdheid te rug te keren. Historisch bericht wegens de Catholykheid van de Kerk van Utrecht, en andere Catholyke Kerken der Bataaffche Republiek; of Oordeelkundige orXleding en wederlegging van het Boek, getyteld: Verkorte Gefchiedenis van de fcheuring der nieuwe Kerk van Utrecht, enz. in het Italiaar.sch befchreven dooiden Heer Bossi , Kanonnik van de Hoofdkerk te Milaan. Nu volgens de twede Franfche uitgave by Pierre le Clerc , te Parys, in het Nederduitsch overgezet doorT. van Middelwaert, Roomsch Catholyk Pastoor. Te Haarlem by J. van Walré en Comp. 179Ó Dit is de titel van ene vertaling, waar toe de B. T. van Middelwaert aanleiding kreeg, door zekere waarfchuwing, geplaatst in de Leydfche Courant van den 20 January 1796, by welke de gezamentlyke R.oomsch Catholyken Priesters der Stad Haarlem zich in gemoede vcrptigt vinden , opentlyk te verklaren, dat zy T. van Middelwaert en de zynen (wier namen zy in den Haarlemfchen Niamwyzcr onder de hunnen gevonden hadden) niet anders dan als afgefcheurde Ledematen van hunne Kerk kunnen befchouwen, en niet kunnen noch vermogen gedogen, dat men hen deze luiden op ene willekeurige wyze als Ledematen van hunne Kerk apdringe; en. die hy volgens zyn Voorbericht uitgeeft, om daar mede deze „„„■(vrmminCT te heanrwoorden. .. De pezamentUke R. C. Priesters, enz., zullen 'er in zien, (zegt de B. T. van Middelwaert) dat men zeer wel een Lid en Herder der Catholyke, Apostolyke en Roomfche Kerk kan zyn, alhoewel men door hen niet erkend word voor een Lid, die zy noemen hunne Kerk, die maar een gedeelte, ja zelfs maar een klein gedeelte is van de Groote Catholyke Kerk, in welke de Clerefie van Utrecht en van Haarlem andere aanhangers heeft, die tegens ben zeer wel opweegen. Men heeft reeds tegens hen de overtuigendfte bewyzen inge bragt, namentlyk in het vermaard Proces, dat zy voor de Rechtbank der Scheepenen van Haarlem, den 2 Augustus 1786 verlooren hebben : dog zy fchynen dit te hebben vergeeten. Ik (lel ze hen dan op nieuw in dit Werkje voor, met dezelfde geest van vreede en liefde, met welken het. opgefteld is door den achtbaaren Italiaanfchen Schryver, ter geneezinge van iemands gemoed, 't welk ïrtet dezelfde ziekte als dat der gezamentlyke R. C. Prieiters, enz., behebt was. Indien de vooringenoomenheden en partyzugt by hen niet ongeneeslyk zyn, moer ik hoopen, dat dit hen tot een geneesmiddel zal verfhekken. Ik wensch zulks van ganfcher herte, en bidde God dat het aiag volbragt worden." rtr. deze korte Voorrede volst de vertaling van het be¬ richt des Franfchen Overzetters, waar uit men ziet, dat -ha Histarisck bericht wenens de Catholykheid van de Kerk van Utrecht enz. reeds in 1788 uit het Itahaansch van den Prelaat I'.ossi in het Fransch was uitgegeven, en door denzelven Prelaat oorfprongelyk ingericht tegen zekeren Ex Jefuit, den Graaf Mozzr, Kanonnik van Bergame, die in zyne Verkorte gefchiedenis van de fcheuring der nieuwe Utrecbtfche Kerk ... aan den Hoogw. Heere Bisfchop van ... dcor D. A. D. C. enz. de Hollandfche Kerk voorfteld als fchismatiek, of fcbeuring-maakfter, om dat zy met het hof van Rome in Proces is. De Kanonnik van Milaan betoogt daar tegen de Catholykheid der Utrech'.fche of Hollandfche Kerk; en het onrecht dat men haar zoude aandoen, met haar niet voor Catholyk te willen erkennen , al dagt men zelfs anders dan zy over de punten van Kerkelyk rechtsgebied, waar over zy met Rome in gefchil is. Hy befchouwt deze flegts als het onderwerp van een geding, dat nog hangende is voor den OppervieTfchaar der Kerke, door het wettig beroep der Hollandfche Bisfchoppen en hunne Geestelykheid, op de aanftaande Algemene Kerkvergadering; een geding, waaromtrent het hoe langer hoe blykbaarder word, dat de gevoelens der Catholyken verdeeld zyn, zo wel als omtrent de losfe en onbepaalde befchuldigingen van zogenaamde Janfenistery , waar door men aan hunne Catholykheid heeft willen doen twyffelen. Dit is gedeeltelyk de opgave van den inhoud der verdediging der Utrechtfche Kerk , tegen de Roomfche Zendelingen, uit het bericht van den Franfchen Vertaler genomen: welke men vervolgens uitgewerkt vindt in het Historisch bericht zelve &c. 't welk 68 pag. beilaat, met vele aantekeningen is verrykt, en van allen, die belang ftellen in de verdediging van de zaak der zogenaamde Jansfenisten, verdiend gelezen te worden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN^ TOT DEN handel en scheepvaart, landen VEEBOUW, als mede de huishoüKUNDE , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Tryzen der Granen, op 30 Jan. te Amsterdam. TARVV. Het Lasti GERST. Het Last Ggld.| GglcJ. Poolfche bonte en witte 220 a 25c;Vriefche Wintergarst . 90a na dito rode • • 200 a 230! Gron. en Oldamlche . 90 a 112 Elbing. en Heugfe . 200 a 230 Zeeuwf. en Ovenn. Winter 'jozuz Koningsberger . i8oa2ioDito Zomer . . ooaiojj Vriefche . . • Dantziger en Elb. . • Bovenlandfche . . • it!oa2oo Voorlandfche rode . . iöoaiyo HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 200*240 ROGGE. Brouwliaver . . 65 a.75 Pruisfifche . . . 110 a 140 Witte Voeder dito . 40850 Koningsberger . . noa140Boekw.Amersf.en Gooil. £ 25 aio Gedroogde. . . 1351145 Dito Brab. en Vlaam. £25»& Zaad,  Zaad, Oir en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam ƒ fii} Overm. 't Last. . £ 56a 62 Dito Lyn . ƒ 56' Slag-Lynz. de ton van Dito Huinip ... ƒ 60 5 Schep, Rigaas ƒ 10^12 VValv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito- . ƒ 7 a 8j van 12 Stek. . . / nö Dito Rode . . ƒ 98 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §, 764 tó. .& ^ Cadix ' .. . 76 Lisfabon . -541^55 Nieuwe Ducat. / 5,ii\,U Venetien . . 981 Oude ger. dito - 5,131,13 Livorno - 99 Nieuwe Louis d'Or - 11,14,15 Parys. 2. m. >; A f Gutnies - 12,8, dito kort. ^"ASiii,. Piftolen - 9,ii\ Idem in Specie - 58J Franfche Kronen - 572la* Londen. 2. m. Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. g>J B?. Agio van den Bank - 08' pCt. Dito kort - 334 a< — J f v Wenen id. BQ. - $7£ { 39 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland i\ prCts. 40 a 46 prCt. Geforceerd en Restanten van Loten 34J a 36 prCt. Zeeland 2| prCts. 22 a 26 prCt. Friesland 2 prCts. 35 a 42 prCt. Utrecht 2J prCts. 42 a 48 prCt. Generaliteit 3 prCts. 45 a 52 prCt. Last- en Veügeld 2* prCts. 36 a 38 prCt. Prins van Orange 2| prCts. 40 a 44 prCt. O. / C. Lot. 1785-1700. 3 prCts. 22 a 38 prCt. Diverse Buitenlandsche. Amerika. 5 prCts. 901 a pij prCt. Dito 4 prCts. 82 a $3 prCt- Dito 4 prCts. met premie. 88 a 90 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4| prCts. by Staphorst. 70 a 72 prCt. Akkers ifte Negot. 95 a 98 prCt. Dito 2de Negot. 85 a 87 prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 781 a 79| prCt. Dito 4i prCts. 73 a 74 prCt. Dito 4 prCts, 69 a 70J prCt. Spanje' 4^ prCts. 82 a 83 prCt. Dito 3-t prCts. 67 a 69 prCt. Rusland 5 prCts. 5° a 9rf prCt. Dito 4^ prCts. 86 a 87prCt. Dito4prCts. 82 a 83 prCt. Zweden 5 prCts. 98; a 99;- prCt. Dit0 4iprCts. 93 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 90 a 92 prCt. Denemarken. Tol!. 4 prCts. 97ia99 prCt. Dito Holftein 4 prCts. 97-'3 99 prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 96; 398 prCt. 2Dito Kroon 4 prCts. 92 a 93 prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 38 a 38| ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 38^ a 39^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 37 a 371 ftv. Dito 2prCtst 29a 30 ftv. Amft. 31 January 1797. GEBOORTE-', TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest : te Amfterdam .245; en te Haarlem 10, onder welken laatften 5 beneden de j2 Jaren. BARO- THER- hygro 'STREEK LUCHTS- Jan. ME- MOME- ME- DER GESTEtE» I797- TER. TER. TER. WIND. HEID» CSO- 2 30]. IOO! w."\ 25/ 30.2: 43 s3 _ I beider,'savonds mist, L 30- 2| _3ij-^ 104 — I ^30- 2 33|- 103 ~z. |"7 7, " 26 / cio ti on Jli „ x ' betrokken en mist; 2o^30.I5 39 103 z.Z.O. 'snasis regen. C 3°-J \ J?6| 104 z.o. " ("30. o| 36 104 Z.Z.W? betrokken; ~ , 27 ^ 30. o4 38* 97 z. voormidd. dampig, C.29- 9| 40 83 's avonds regenagtig. „o tV' 7* 43 94 z-2-0- 'smorgens regenagtig; 2a i 29. 7J 4ö! ?3,_ z . verdcr betrokken° & C.29- 8' 40»- 7pi w. 's avonds zeer harde wind". f29.9! 401. 85 z, w. voorai. ha«Je wind en bc-" 29 < 30. O 45 81 z.z.w. trokken ; nam.regenagtig j C.3Q- i| 35 931 w. 's avonds helder. C3°- I| 41 90 Z. z. w. 30 < 30. i| 47 8g Z>W- betrokken, harde wind. 43Q- I 44| 78 — \29- 8'4 434 76 z. z. w voorm.betrokk. enftorm; 31<29-5ï 44 86 ZW 's m,,dd-zware ftonn met ) r,„ qi nJ, harde reSen ! s avonds C.29. 8'4 38»• 70, w. beider en harde wind. In de afgelopen maand Jan., Hoogst Thertn. 'smidd. den 1 en 3o(len 47 gr. Laagst 'savonds den nden 21 gr. De gehele maand ogr., midd. en avond gemiddelde hoogte 36^ gr. is or'£ gr. lager dan in Jan. 1796. Hygrometer hoogst den 3den 'sav. en den 4den 'smorg. ros. Laaest der' 3iften savonds 70. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 931° gr. is Sj£ gr. vogtiger dan in Jan. 179G. BEKENDMAKINGEN. V By J. ALLART, Boekverkoper te Amfterdam, zyn in den voorleden Jaare van de pers gekomen en alomma verzonden : I. VERHANDELINGEN van het Godgeleerd Genootfchap, opgericht in 'sHage, van het Jaar 1794 II. GROOT PLACAATBOEK van Holland en Zeeland, IX. deel, in Folio, byeengebragt, door ƒ. van der Linden, Advocaat voor den Hove van Holland, zynde hier mede dit werk compleet, en  ( 40 ) ■ -lopende dit deel tot het eind van 't Jaar 1795-j Het algemeen Register op het geheele Werk, zal ten (Doed:gfte volgen. Van de Tweede Druk van het Vide Deel van gemelde GROOT PLACAATBOEK, als mede van .het corapleetewerk zyn by gemelde Uitgeever nog Exempl. te bekomen 'Hl De VADERLANDSCHE HISTORIE, door Jan ' Wagen aar, XIX en XX. deel, nieuwe druk; met Bvvoegfels van van Wyn , Martini , Lambrecht,«en, Engelberts en anderen; welke Byvoegfels voor de bezitters der vorige Drukken der Vaderlandfche Hiftorie, apart te bekomen zyn ; -iv VERVOLG op de VADERLANDSCHE HlSrO' RIE, door Jan Wagenaar , met Plaaten en Portretten XVI en XVII. deel. V De RÉPUBLIEK der VEREENIGDE NEDERLANDEN, zinM de Noerd-Amencaanfche Onlusten, tot op den tegenwoordigen tyd, met Plaaten en Portretten , XVI en XVII. deel. \. ■VI Stel PORTRETTEN behorende tot de Vaderland' ' fche Historie van Jan Wagenaar , en kunnende geplaatst worden, volgens bygevnegde aanwyzings■I vst in alle de Drukken der Vaderlandfche Historie', i 2 en 3de. Aflevering, a 3 ftaivers yder Portret; dus voor een derde minder als tevoren VII VADErSndS.CH WOORDENBOEK , door Jac. Kok, XXXV.'deel, met Kaarten, Plaatenen Portretten. •VIII. Leevens van Doorluchtige Grieken en Romein^, door Plutarchus, uit het oorfpronglyk -uwekscn • vertaald, IV. dèel. Keurige Editie. IX De levens van Doorluchtige Mannen, door den ' beroemden Gefchiedfchryver Cgrnelius Nepos, op nieuw vertaald met eenige Aanmerkingen uit«eaeeven', döor'E. M. Engelberts , in gr. 8". -X De ROMEINSCHE HISTORIE, door M..Stüart, VlIIenlX. deel, met Kaarten en Plaaten, ingr.8°. vi REIZE van den JONGEN ANACHARSIS door ' GRIEKENLAND, in groot 8vo. III en IV. deel, vertaald door M. Stuart, met Kaarten en Hans. XII TAFEREELEN der STAATSOMWENTELING ' in FRANKRYK, III. deel, met Plaaten en Por- \ tretten, in gr. 8vo. De Plaaten en Portretten van dit Werk zyn apart te bekomen. l\TSn9 XIII Het Leeven van den ADMIRAAL de RUITER, ' door G. 'Brand: nieuwe Editie, in gr. 8vo. Vde deel uitgegeeven , door E. M. Engelberts , met nieuwe Plaaten. Dit Werk is hier mede compleet ,en het laatfte Deel met een uitvoerig Register voorzien. '. „n„orTn7TM7 XIV. Kort Begrip der ALGEMEENE GESCHIEDE¬ NIS, voor Jonge Lieden , door J. G. ScHR.Sc*. 1 en Hs deel, met zeer veele fchoone Plaaten, itl gr. 8vo. uit het Hoogduitsch vertaald, door C. Westerbaan. uui!a_ XV. TAFEREEL van de Gefchiedenis der JONG61L OMWENTELING in de Vereenigde Nederlanden, door Cornelius Rogge, met Plaaten, welke Plaaten ook apart te bekomen zyn. , r : XVI. WYSGEERIG ONDERZOEK wegens Neerlandsch Opkomst, Bloei en Welvaard; het daarop gevolgd: Verval en nog overgebleeven middelen van hef-^ ttel, door C. Zillesen, Lid van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen, in gr. Sv0- • XVII. Verhandelingen en Waarneemingen over de ÜW tuurlyke Historie van ons Vaderland, door Wykn J. F. MaRtinet, in groot 8vö. met Plaaten, om. gebruikt te worden by de Katechismus der Natuur. XVIII. Kerklyke en Waereldlyke Geschiedenis der Tyden voor den Zondvloed, door S. van Emdre, Predikant te Wageningen, in gr. 8vo. met een Kaartje en PI 3sten. XIX. Reize i'n de Binnen-Landen van AFRICA, door le Vaillant, IIIenIV.deel, met Plaaten. (NB. rnec Honkoop te Leiden.) ■ XX. Levensberichten van J. F. MARTINET, door A. van den Berg. . . XXI. Het WA ARE GENOT des LEEVENS, m Brieven, door E. M. O verdorp, geb. Post. XXII ODEN en .GEDICHTEN , door Mr. Rhïnvis ' Feith, eerfte deel, met het zeer gelykendPortret van den Autheur, door E. Claassens, 't welk ook apart te bekomen is. XXIII NIEUW GESCHENK voor de JEUGD, door A. van den Berg , vyfde Stukje , met Plaaten en Kaarten. . „ XXIV. BYDRAGEN ter bevordering van Schoone Kunlten ' en Wetenfehappen, uitgegeeven door Mr. Rhynvis Feith en Jacobus Kantelaar, derde Stuk. XXV ONDERWYS in dé Befchouwehde en Beoefenende GODSDIENST - LEER, door Helias Meder, Predikant te Emden; in gr. 8vo. XXVI. LIEDEREN voor den LANDMAN, door J. van Eyk, Predikant te Loosduinen, derde Rukje, met boutfnee vignetjes. . XXVII Alle de Werken van JACOB CATS, nieuwe Uitgaave, zeer fraai op postpapier gedrukt, in klein 12010 uitgegeeven door Mr. R. Feith, met alle de Plaaten, XIII en XIV. deel. XXVIII ECONOMISCHE LIEDJES , door E. Bkkkeh, Wed. A. Wolf en A. Deken, met zeer fraaije Plaaten , VIII. Stukje. XXIX Verklaaring van Vaderlandfche Spreekwoorden, ten ' dienfte der Schooien, door J. F. Martinet. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  »797. NIEUWE A L G E M E N KONST- EN LETTER- No. 163. E ODE, VOOR MEER. en MIN-GEÖEPFENDEN. Vry dag den 10 February. BERIGTEN. RUSLAND. Petersburo. Den 17 Novemb. a. p. overleed alhier, aan de gevolgen van ene beroerte, in het 68fte jaar hares levens en het 35(te harer Regering, Catharina II, Keizerin en Zelfbeheerfcheres aller Rusfen. Ongetwyffeld verdiend ook deze grote Vorstin ene plaats in den Tempel der Geleerdheidsroem , zo wegens de velerleie en uitftekende blyken van hare hoogagting voor verdienftelyke Geleerden en hare veelvuldige inrigtingen ten nutte der Wetenfehappen in het Rusfisch Ryk ingevoerd , als uit hoofde van haren eigen Letterkundigen arbeid , waar van byzonderlyk bekend zyn : hare Inftrutlie voor de benoemde Commis11e tot het vervaardigen enes ontwerps van een nieuw Wetboek, de Bibliotheek der Grootvorsten Alexander en Conftantyn, nevens drie Blyfpelen tegen Dwepery en Ongeloof. G R O OTBRITANN1EN. T.on.npiw . ot f/imjnrv. Dp 1-vpVpnrlp f~lroof T>„n,tr..,1 (Thompfon) heeft 1000 P. Str. by de Koning!. Maatfchappy gedeponeerd, waar van de jaanykfche renten , in ene gouden Medaille, aan de beste Vertogen over Licht en Warmte, zullen toegewezen worden. Londen. De Kapitein Button van Riphi beeft ene verbetering aan dea Wyzer van de Barometer-fchaal VII. Deel. uitgevonden, door middel van welke men dezen Wy zer (Index) zo hair-fcherp bewegen en voort kan zetten , dat men 'er een 2oofte gedeelte van een Engelfchen duim mede zien kan en afmeten. DU1TSCHLAND en aanliggende landen; Gottingen. De Hoogleeraar Arnemann heeft alhier, federt de maand Mey des laatften jaars 1796, een Heelkundig Clinicum opgerigt, 't welk, wegens deszelfs nut en den bloei, waar toe het reeds geftegen is, niet weinig uitmunt. Alle lyders, zonder onderfcheid, die uitterlyke lighaamskwalen hebben, worden daar in ooffenomen. indipn ?v m don^Uo aanmelden. De armen krva-en nnlr Hp r^nooim;^.!.» om niet. Hoe groot de toevloed van lyders derwaarts is, blykt uit het iften Nachricht van dem Chir. Clinicum. Gottingen. 1796. volgens welk, van v-,t, .. /-.j—? :„ „itrrotrPiTPn nnHpr Hen tvrel van 7acaues le t geen ïeucii. 1» uu6v&>..~.. _---- . . * * fataliste et fon maitre, par Diderot. Paris. Buisfon et Coche- J J . „r. /"„li. T\r,,.\ .tom r,r\r\ klaH-7 \ *7 1117. Tfl ris 1796, 2 voi. bv. v ' , fou« In Duitschland was 'er reeds een vertaling van in t licht, eer dit oorfprongc'yke was afgedrukt. Geheel nieuw echter is de twede Roman: La Religieufe, par Diderot. Paris Buisfon et Cocheris. 1796. 1 Vol. 410 p. in 8°. (s liv.) Ook hier draalt in eiken regel Diderot's geest door. Zonder ene eigentlyke liefde-intrigue , treft men hier een erootsch tafereel aan, vol vuur en hartstogt: en niemand zal den edelen zedelyken aanleg van den Schryver miskennen, hoe zedig hy die ook gezogt had te verbergen. Van Thomas heeft Fontanes, onlangs, een brok uit zyne vertaling van het berugte 6de Hekeldicht van Juvenahs uitgegeven en zo even is ook van hem in 't licht gekomen : Les vr'ais amis des hommes: ouvrage posthume de Thomas, m. , .- , r..:t A-„„te,ir Paris, r.uchet. etBelin. Iö7 prime ur ie murwt,'" ~ •■ > . nag in 8° (3 üv.) Voornamelyk nogtans maakt men overal iaet op Mirabeaus letterkundige nalatenfchap. Het ge- fchil over de ecntneia uCi 0»^.» - - ---j — fean Second (te Tours, by Letourny gedrukt en te Parys by J , „ \Tn\ qo \ ia thans, bvzonderlvk or> ijerov te Denuuicu , 3 »«• " v — ' ' »*•• , 1 het getuigenis van Röderer, die nog in 1790 met Mirabeau, in de gevangenis van v iuwuuh, ^ r—r -j. j " ™ dier voegen beflischt, dat Lachabausfiere geen deel daar aan heeft- ook fpreekt Mirabeau zelve, in de door Manuel mtgegeven brieven, Heitres de Sophie, Tom. III. P. 555- T. IV. d 16S 301. op die wyze daar over, dat 'er geen de minfte twvffel kan overblyven, of het ftuk is met 'er daad van Mirabeau's hand. Wat later zyn ook de brieven uitgekomen, die Mirabeau, op zyne reize naar Engeland , aan.Byffl boezemvriend Chamfort fchreef: Lettres de Mirabeau a Chamfort imprimèe fur les originaux ecrits de la mam de Mirabeau. ■V. _L i_«xr 1 .r, in «o_ >! liv. 1 waar van reeds in ver- rans. i /yu. v, j ]w i,j ^ ^ ^ « i fcheiden Journalen uittrekzels gegeven waren. Zy ontlenen zeer veel fchoons van het teder beroep op zekere Vrouw, welke hier onder den naam van Aspafia voorkomt, en d e gelvktydig door Mirabeau en Chamfort bemind wierd. Men 7iet daar bv diep in de ziel des eerften, en vind byna in ell-:-c'j« ^„.„„rmpirl van her oordeel enes kenners over M. dat hy nam. zonder deugdzaam te zyn, veel aanlqg ., , ,,,_-,lon A/Ion hppfr pr en fterke neiging naa, om £u ^ wu.uv.... ^„ — bv gevoegd ene vertaling van de Schwabifche prysverhande. iing over de algemeenheid der Franfche taal, die M. met elgen hand hier en daar verbeterd had. De vertaling is, waarlchyniyk , aezenae, mc Ivn had voorgelezen, hebbende door Mirabeau s nazien ene nieuwe waarde gekregen. Condarcet had voor de Franfche kinderfcholen Elemens d'arithmetique gefchreven, waar aan, door de Tury, ter toetfing van het zelve benoemd, de prys was toegekend. Thans geeft zekere Saret, die, voor den  ( 43 ) cngelukkigen Condprcet, terwyl hy in Parys zig verfcholen hield, alles afïcbreef, zig voor den waren Schryver van dit (luk uit: doch hy vind nergens geloof. Zo zelden als men gehele nieuwe werken in de fraaie letteren ziet [ten voorfchyn komen, zo veelvuldig zyn de verzamelingen van losfe vertogen en gedigten. De 80 jarige gryzaard en voormalige Hertog Mancini-Nivemois , die, by het laatfte feest des ouderdoms, zich-ondeyr de gekroonde ouden in het Theatre des Arts, onder het fpelen van Oed pe a Colonne, bevond, heeft ene volledige verzameling uitgffgeven van zyne uit vroegere werken reeds bekende fabelen: Fables de Mancini - Nivernois, publiées par l auteur et ornies defon portrait. Paris 1796. 2 Vol. 8°. (6 liv.) Men vind daar in alle hoflykheid en iieriykheid , welke den fynen kring voor de omwenteling kenfchetfte, met de Franklinfche wysheid des levens, en men leest niet zonder aandoening het befcheiden flot, waar mede de gryze Dichter zyne Voorreden eindigd : Je profitirai avec plaijir des critiques, qui me Jeront addresfées, fi ma veillesfe me laisfe le temps de les recevoir. Voor een goed teken mag men het houden, dat de nieuwe drukken der oude klaslike Schryvers nog gedurig zi fchielyk, en met zo veel typographifche fchoonheid, elkandersn volgen. Didot, de oude, heeft een pragtigen dtuk bezorgt van La Fontaine's Contes et Nouvelles, in 2 quarto delen, met 80 kopren platen naar Fragouard, waar van 5So Exemplaren getrokken zyn. Thans laat hy 'er op volgen een druk van P. Comeille, met de aantekeningen van Voltaire, dog beter en meer tydrekenkundig gerangfchikt, dan de druk, onder het oog van Voltaire, te Geneve, in 't 1-icht gekomen, en behorende tot de reeds tot 30 delen geklommen verzameling van Pvomeinfche en Franfche klasfike Schryvers , welken aan den Dauphin waren opgedragen. Reeds zyn 'er 2 delen in 40. van in 't licht gekomen, waar van niet meer dan 250 Exemplaren gedrukt zyn. Zodra deze uitgave volledig is, zal 'er nog een Virgilius en een Raeins in Folio volgen, voor welker verfraaijing met platen de grootfte meesters in Parys zig verbonden hebben. P. Didot word door zyn broeder F. Didot, den Plaatfnydsr, in alle deze kostbare ondernemingen, naar behoren onderfteund. Gelyktydig is by Didot, den jongen, een nieuwe druk van Racine in 4 oétavo delen, met 13 platen, door Lebardier getekend en onder diens opzigt in het koper .gebragt, uitgekomen, die Deterville voor 30 en 50 liv. verkoopt. 100 Exempl. met platen, zonder letter, zyn voor de liefhebbeis tegen 95 liv. te bekomen. Buiten de fraaiheid van druk, heeft deze uitgave ook nog het voordeel, dat het 4de dee1 van 500 bladz. alleen kleine, tot nog los uitgegeven, ftukjes behelsd, die voorbeen nimmer by eikanderen gedrukt waren. Men heeft dus hier mede de eeifte volledige uit gave van dezen beroemden Franfchen Dichter. De ongemeen keurige netheid, welke de drukken van Didot zo zeer boven die van Baskerville en Bodoni doet uitmunten, vind men ook weder in deze nieuwe uitgave, waar door zy niet wel kan misfen zig ook by de buitenlanders aantepryzen. Over 't geheel is de fraaiheid en naauwkeurigheid van druk, zo dra zy aan bc'.ende MaFfieke-Schryvers te beurt va't, van geen gering nut. II [era naitre, zegt een Konstregter, by gelegenheid dezer nieuwe uitgave van Racine, l'envie de lire; de la infiruaion, de la le gont des chofes louables, de /fi les moeurs. Papier, dorure, images, caraüéres, auront donc produit un grand Men. Onder de kleine werkjes, welke, door middel van drukken met fmaak, op nieuw in omloop gebragt zyn geworden, behoord ene Romance in verfen: Carite et Polydore par J. J. Baithelemi, auteur du voynge du jeune Anacharjis, procèdc d une notie e fur la vie et les ouvrages de l'auteur. Laufanne et Paris. Durand. 1796. 180 p. in 12°. (2 liv.) De Schryver gaf dezen voorloper op zyn groot werk reeds in 1760 uit. Weldra geraakte dezelve in vergetelheid en verdiend dus op nieuws op deze wyze te worden opgedischt. Het toneel van dezen Roman, in 3 Zangen, is in oud Griekenland. Polydor word met zyn beminde Carite, van Athenen, tot offers aan den Minotaurus gezonden, en komen eerst, na veel zwervens en dolens, tot ene gelukkige verbintenis. Het enige hatelyk karakter, dat daar in voorkomt, is dat van een Priester van JEsculaap te Epidaurns. Tot de lezenswaardige vertalingen in het Wetenfchappelyk vak, behoren, ongetwyffeld, de reizen vanSpallanzani, door Toscan en Duval, uit het Italiaansch vertaald en met aantekeningen van Faujas verreikt (Zie N. A!g. K. en Letterb. No. 137. 1796.) waar over de Schryver in enen eigenhandigen brief (geplaatst in de Decade Philof. No. 87-) zyn byzonder genoegen betuigd heeft en waar uit tevens blykt, dat het 6de of laatfte deel van het oorfprongelyke, uithoofde van den tegenwoordigen toeftand van Italien, wel niet fpoedig volgen zal. In anderen opzigte is van geen minder belang de vertaling van Harris s Philofophical Grammar, welke zo even, met zeer goede aantekeningen van den Vertaler verrykt, in 't licht gekomen is: Hermes, ou recherches philnfophiques fur la grammaire univerfelle, trad. de V Anglois, avec des remarques et additions par F. Thurot. Paris, chez Thurot et Boucher. 1796. 1 Vol. 8°. 'Er ontftaat tegenwoordig ene byzondere liefhebbery voor de Noordfche Dichtkonst. De bekende Dichter Parny heeft onlangs een Noordsch lied gezongen, waar in Wodan en de Walkyren een groten rol fpelen. Boven al heeft ene nieuwe vertaling van Osfian door HUI veel opgang gemaakt. Les posmes d'Osfian, Orran, Ullin en d'Ardar — tradutïion nouvelle de l'Anglais, par HUI Paris. Dufart. 1796. 3 Vol. 6". Men weet, dat le Tourntur 1777 ene vertaling, naar den Londenfchen druk van Macpherfon van 1765, uitgaf, die toenmaal weinig in Frankryk opnam. Thans heefteen genaturalifeerde Engelschman, in Frankryk, deze nieuwe uitgave, naar den Edenburgfchen druk 1780 van Smith, bezorgd, en het verdiend opgemerkt te worden, dat zoirimige kritiken, in derzelver beoordelingen van deze overzetting, het den Vertaler kwalyk genomen hebben, dat hy 'er op den tytel deze woorden by gevoegd heeft: Delasfemens des ames fenfibles dans les beautés de la nature. Zulke gezuikerde F 2 aan-  ( 44 ) sanpryzing heeft de Caledonifche Bard thans niet meer by ons nodig , zeggen deze kunstregters. Een meer doorflaand bewys voor dit geilelde is de ongemene toejuiching, ■welke Armuli, de Dichter van Maxim te Minturna; en van Lucretia, door zyn Treurfpel: Oscar, fils d'OsJian, tiagedie m s aftes, op den Schouwburg der Republiek omfangen Reeft. Men heeft, wel is waar , de moord van Dormid en het lot van Maluina te treurig gevonden, en zelfs het gehele ftuk op het Theatre de Vaudeville, met ene parodie flagard, fils de fonpere, wakker uitgejouwd, doch het ftuk heeft aan het merendeel van het publiek, wegens het Romaneske en zonderlinge, niet weinig bevallen , en men heeft airede weder een paar ftukken uit Osfian onder handen. De meeste Engelfche Romans worden ook in het Fransch vertaald , gelyk b. v. Ethelinde ou la reclufe van Misf. Smith en de Henriette et Emma ou l'education de l'amité. Paris, de 1'imprimerie des Sciences. 260 p. 8°. enz. By Didot is het eerfte Deel uitgekomen ener nieuwe vertaling van Tasfo's La Jerufalm delivrèe en vers Franpais. Par BaourLormian. Paris. Taillard. 1796. in 4". met platen naar Cochin, voor elk der Gezangen, welken dit Deel bevat. Gelyktydig, wanneer men in Parys zelve bezig was aan twee vertalingen van Wieland's werken, is teZurich, byGefsner, het begin der Oeuvres choifies de Mr. Wieland uitgekomen, dat ene zeer getrouwe vertaling behelsd van de Zamenfpraken der Goden. Wieland word langs hoe meer de lieveling der Franfchen, die Hoogduitsch lezen, of zig, in 't algemeen, aan de Duitfche Letterkunde laten gelegen leggen. J. B. Dubois heeft een lezenswaardig berigt van zyn leven en fchriften in het Magazin Encyclopedique, II Ann. Tom. I. No. 4. gegeven, waar in verfcheidene byzonderheden voorkomen, die nog niet genoeg in Duitschland zelve bekend zyn. Ook was Wieland de enigfte Duitfcher, die onlangs in den Raad der 500 genoemd wierd, toen men over het nut van vreemde Talen te leren handelde. Van Kant word insgelyks druk gefproken. Een genaturalifeerd Duitfcher, Imhof, heeft dezer dagen Obfervatkrs fur le fentiment du beau et dufublime, par Emmanuel Kant. Paris. Lucet. 1706. in kl. 8°. (2 liv.) laten drukken, die echter als een zeer oppervlakkig en ftukswyze uittrekzel weinig zullen bybrengen om den naam van Kant by de Franfchen geagt ie maken. De recenfent in de Buiktin Literaire No. 87. fpreekt 'er op deze wyze van : Kant Jemble avoir compofé eet ouvrage pour delasfer jon entendement de la tenfion a la quelle le condamnoient fes etudes habituelles. Met ongemeen genoegen is ene vloeiende vertaling ontfangen van Fr. Schulz Leopoldine: Leopoldine, ou les enfans per dus et retrouvés, traduit de Allemand de Fr. Schulz. Paris. Petit. Vol. 4. in ï6u. De bekende Ouverds heeft 'er keurige plaatjes voor gemaakt. De eerfte druk is reeds uitverkogt. Van de nieuwfte Muzyk- en Toreelftukken, verdienen misfehien alleen de volgenden, ook buiten Frankryk, enige opmerking. Op het Theatre d: l'Opera Coirique , vond de Marianne of moederlyke tederheid, van Marfellier, met de Muzyk van Daleyrac, gene geringe toejuiching.- Enige Duetten daar van worden gelyk gefte-fd, wat de Toonkunst betreft, met de besten van Getry. Op het Theatre de la Republique heeft een klein Blyfpei, in één bedryf, waar van de ftof uit de jongde gebeurtenisfen ontleend is, zeer veel fortuin gemaakt. De Titel daar van is: Le Chanoine de Milan, ou le fouper improvu. Gelyk voor enigen tyd Fenelon, met goed gevolg, ten tonele gevoerd wierd, heeft men het zelfde onlangs met Descartes beproefd. Op den Schouwburg der Republiek heeft René Descartes, een Blyfpei, in' profa, in twee bedryven, van Bouilli, vry wat opgang gemaakt. De Gefchiedenis, hier ten grondflage gelegd, is, gelyk in het zesde ftuk van het Journal de Paris, No. 363-. verzekerd word, uit een oorfprongelyken brief van Descartes aan zyn Moeder , ontleend. Het ftuk fpeeld in Utrecht, alwaar de in zyn Vaderland verketterde Wysgeer' by een Wagenmaker woond, wiens Dochter hy uittroüwd, door het geld, 't geen hy voor een Prysverhandeling ontvangen had, in haar fpaarbeursje te fteken. Men heeft 'er tevens verfcheidene bekende gezegden en byzonderheden van Descartes ingeweven, b. v. dat hy geiyktydig twee brieven ontfangt, één van Koningin Christina, en één van zyne Minne, en den laatften het eerfte leest: ook is het Costum zeer juist in agt genomen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Laudatio Hugonis Grotii , auüore Henrtco Constantino Cras , Amfieliedami apud Petrum den Hengst. 1796. pagg. 88. in 8vo. Lofreden op Hujg de Groot door Hendrik Constantyn Cras enz. Van 1 alle eeuwen herwaards heeft men opgemerkt, dat 't lot van hun , die ene deugdzame vrymoedigheid, ene onwrikbare gehechtheid aan waarheid , enen aan die hoedanigheden geëvenredigden afkeer van boosheid en volks' bedrog, voegden by een geöeffend verftand, ■ dat het lot van zulke Mannen , vooral in vrye Gemenebesten-, doorgaans was, om in bunnen leeftyd miskend en door hunne Mede-Burgeren mishandeld, vervolgd, met ballingfchap of dood beloond te worden. Zeide het al te gegronde fpreekwoord reeds overlang, dat een Propheet nimmer geëerd is in zyn Vaderland, of zyn de Gefchied-lioeken der Oudheid vol gebeurtenisfen , welken deze treurigs waarheid bevestigen, bet voorbeeld van den onflerfelyken Huig de Groot is genoegzaam ten bewyze, dat noch luisterryke deugd, noch ongeveinsde godsvrucht, noch uitmuntende vaderlands-liefde, noch aan den Lande bewezene dienden, noch een alom verfpreide en gevestigde roem , noch ene onbegrensde geleerdheid, noch de verhevenfte vermogens, noch een byna meer dan menfchelyk verftand genoegzaam zyn, om de aanvallen van den alles om verre werpencen en vernielenden haat, die aan Partyfchappen eigen is, af te weren of deszelfs vervolging te fluiten.  ( 45 ) Met den naam van Huig de Groot is het denkbeeld van | 's hands ondankbaarheid jegens zynen lulsterrykften Inboor- | ]ing onaffcheidlyk verbonden : en was het tot heden , na verloop van meer dan anderhalve eeuw zedert 's Mans ■ dood , gene onzer geleerde Maatfchappyen of openbare j Stichtingen (immers zo veel wy weten) in de gedagten gekomen, om den Voiks-ondank ten opzigte van Huig de Groot, door ene opentlyk uitgefchrevene Prys ter zyner eere, zo veel mogelyk, te vergoeden; hoe fterk zoude deze Nationale onverfchilligheid niet voor ieder's oog zigtbaar zyn geweest, indien, daar eindelyk die ftoffe tot ere Lofreden door een buitenlandsch Genootfchap was opgegeven, gene Holiundfche pen gereed en tevens bekwaam of gelukkig genoeg geweest ware, om onzen uitmuntenden Landgenoot naar verdienften te verheffen, en in dien wedloop den prys te behalen? Het is dan een nieuwe dienst, dien de Hoogleeraar Cras aan ons Vaderland bewezen heeft, 't zelve voor deze onuitwischbare fchande te bewaren; en wy menen, dat ieder, die belang fteld in Natio nale eer, hem deswegens dank fchuldig is. De ftoffe was hem niet vreemd: hy had reeds bevorens aan de Groot, als Stichter der beste Schole in 't Natuur- en VolkenRecht, by ene openbare Redevoering, hulde gedaan: en met de gaven en kunde, die hem, en in beoordeling van zaken, en in cierlyke, zuivere, Latynfche fchryfwyze, eigen zyn, konde het niet misfen , of hy moest in 't geopend ftrydperk de krone wegdragen. De Koninglyke Akademie der Gefchiedkunde, Welfprekendheid en Oudheid, te Stockholm, had in den jare 1795. ene Lofreden op Huig de Groot onder hare Prysvragen geplaatst. Sweden, namentlyk, heeft het voorrecht om ene naauwere betrekking, dan andere Volkeren, te hebben op de twee Man nen, wier namen aan 't hoofd van alle Leeraars van_'t Natuur- en Volker-recht plegen gefteld ie worden: de Groot, uit zyn Vaderland gebannen en by aanhoudendheid verftoten, bekleedde het luisterryk Gezantfchap der Sweedfche Kroon by 't Hof van Frankryk : Puffendorff wa3 Sweden's aangenomen Burger eb Gefchiedfchryver. Uit dezen hoofde oordeelde de gemelde Akademie, dat zy geen gepaster en haar meer eigene onderwerpen voor de Loffpraken, door haar uit te fchryven, vinden konde dan deze twee by het Menschdom zo verdienftelyke Mannen. In het behandelen der Lofreden op den eerst voorgeftel -den had de Hoogleeraar Cras drie Mededingers, van welken de Sweedfche Maatfcbappye in hare Aankondiging van de maand April laatsteden (* ), met goedkeuring melding maakt, en wel inzonderheid van enen derzelven , den Hr. Matthias Stoltz , Beftuurder der Schole te Elfeneur, wiens Gefchrift zy waardig geöordeeld heeft, om, nevens dar van den Hr. Cras , onder hare werken uitgegeven te worden. Ene vierde Lofreden , in 't Fransch gefchreven , fchynt haar ook uitermate wel behaagd te hebben. C*3 Zie N. Ai Konst- en Letterbode D. V. bladz. Wat nu het ftuk van den Hoogleeraar Cras zelve betreft, een ieder begrypt ligtelyk , dat het in 't geheel verdiend gelezen te worden , en voor een uittrekzel naauwlyks vatbaar is. Ene aanmerking zy het ons geoorloofd te maken. De Groot was onder die zeldzame Wezens, in welke de befturende Voorzienigheid vermaak fchynt te fcheppen, die gaven en voortreffelykheden te verenigen, waar van elk genoegzaam zoude geweest zyn, om verfcheidenen, met ieder derzelver afzonderlyk vercierd , boven hunne Medemenfchen te verheffen en onfteiffelyk te maken. De waarheid-zoekende Godgeleerde, bedreven in de Oosterfche Talen, in de Kristelyke Oudheid, en in de gefchriften der Kerkvaders, bewonderd in Grotius den Uitlegger van het Oud- en Nieuw-Verbond, uit wiens te weinig gelezcne Aanrmrkingen zy allen , dikwyls zonder te waarfchuwen, putten, die in ons Vaderland , doch nog meer byzonder in Duitschland, in dit vak 't meest geprezen worden : de Rechtsgeleerde eerbiedigt hem als den Man, die, de kunde van 't Romeinsch Recht by de grondige kennis van 't Leenrecht of Vaderlandfche Wetten voegende, in deze Wetenfchap , door den geest van orde' en ontwikkelende zamenftelling, welke hem eigen was, in zyne Inleiding tot de Hollandjthe Rechtsgeleerdheid, den besten grond voorbereid heeft , die immer tot ene regelmatige toepasfing van 't Roomfche Burger-Recht op onze Burgerlyke Rechts-pleging gelegd konde worden: de liefheb¬ ber en bewonderaar der ouae uneiucne en i^atynicne Schryvers vindt in Grotius een Man, dien wy, wat uitgeftrekte geleerdheid en gegronde oordeelkunde betreft, nevens Scaliger, Salmafius, Gerard Jan Vosfius, Jan Frederick Gronovius, Bentley, Hemfterhuis , Lod. Casp. Vale-kenaer , en andere Letterhelden van den eerften rang, durven plaatfen : de Gefchiedfchryver neemt zyne Nederlandfche Jaarboeken , nevens Tacitus, dien hy evenaart, tot een voorbeeld van fchranderheid, juistheid, onpartydigheid en zeggings-kragt: hy eindelyk, die in zuivere, mannelyke Latynfche Dichtkunde behagen fchepr, (en wie is 'er, die enigen fmaak in de fraaijé Letteren heeft, of die' door het zoet van Latynfche Dichtltukken, op den leest der Ouden gefchoeid, niet bekoord word, en die ons Vaderland geen geluk wenscht, enen Hier. de Bosch, enenD. van Lennep, nog heden onder zyne edelfte Burgers-te tellen?) — een Liefhebber der echte Latynfche Dichtkunde dan ftaat verbaasd , wanneer hy Grotius de Ouden, in welk foort van taal en Ityl ook, 't zy in den verouderden trant van Pacuvius, Ennttis, Lucretius, 't zy in de zoetvloeiende taal der nieuweren , 't zy op den tragifchen toon van Seneca, 't zy in het geestige en krachtige Puntdicht, ziét nabootfen : en, ten dezen laatften opzigte, wie is 'er, die met den evengenoemden zo geleerden als ku-nstkundigen Hieronymus de Bosch niet erkent, dat de Overzetting in Latynfche Dichtmaat van de 1'erzameling der Griekfche Puntdichten ( of Anthologie ) — een Gefchenk, 't welk alle Beminnaars van Geleerdheid en Vaderland nu onlangs aan de edelmoedigheid va» deczclven Here Hier. de Bosch F 3- Z7V  C 4<5 ) zyn verfchuldigj geworden, — dat die vertaling, zeggen ; wy, by alle de andere delen van derzelver volmaaktheid .ook deae voegt, dat zy de duistere Puntdichten, inzonderheid daar het op gegronde kennis der innigfte geheimen van Griekfche Taalkunde of Oudhc'd aankomt,• tot uitlegger verftrekt, en mitsdien voor enen niet onkundigen bredere Noten ontbeBrjyk maakt Men houde de-te uitwyding aan onze hartelyke liefde voor den onfterfelyken de Groot ten goede : ze moest dienen, om te zeggen, dat, daar het verftand van de Groot aten meer dan énen Mensch jcheen toe te behoren, zulks ook oorzaak is, dat, om hem volkomen naat verdienden, inzonderheid als Geleerden, te pryzen „ de verenigde kragten van meer dan énen Man, ieder groot in zyn vak, vereischt worden ; en het dus niet te verwonderen is, dat een Lofreden op den voortreffelykften onzer Landgenoten, die immer waren of zyn zullen, meer volkomen zy in dat gedeelte, W3ar in de Lof-Redenaar zelve uitmuntende is. Dit kan in volle mate op dit Prysfchrifc toegepast worden. Een ieder weet des Hoogleeraars alom erkende verdienden in 't vak der Rechtsgeleerdheid, en nog meer byzonder in dat van het Natuur- en Volker- Recht: geen wonder dan dat zyne befchouwing van de Groot, als eerften ftichter van het regelmatig Gebouw dezer Wetenfchap, meer dan andere delen der Redevoering, uitgewerkt is. Vooral moet ieder Voordander van waarheid «de verdediging met genoegen rezen, die de S. in deze befchouwing invlecht, van zommige grondregels door Grotius aangenomen, tegens de bedilzugt van enige heden.daagfche zogenaamde. Wysgeren of ligt - gewapende Voorvechters der nieuwerwetfche Wysheid. De Groot, op het voetfpoor der Ouden, had de eenparige toeftemming der beste Wetgevers of der wyste en deugdzaamfte Mannan van alle eeuwen, onder anderen, aangenomen tot ene mede-bewys voor de waarheid van enig grondbeginfel of ftelregel, waar op de Maatfchappelyke orde of hetVolkerRccht berust. Bayle en anderen, die behagen hebben in ene algemene twyft'eling, of liever die vermaak fcheppen om hun vernuft in het verfpreiden ener algemene twyfteling te doen fchitteren, zyn niet alleen dit foort van bew,ys hevig aangevallen; maar het ftaat ook nog heden ten doel aan allen, die zo veel prys op de verlichting onzer seuwe dellen, dat alles, wat van de oudde tyden af tot heden toe voor waarheid geacht is, nu voor onwaar mag worden gehoujen , immers op losfe fchroeven gezet word. Dezen gaat onze Hoogleeraar mannelyk te keer (pag. 17—24.) Hy merkt te recht aan het onderfebeid, 't geen 'er is, -tusfehen het Redekundige en het Natuurkundige der Wysbe.g.-erte; en met niet minder reden houdt hy daande, dat, hoe groot en menigvuldig de verfchillendheid van gevoelens der Wysgeeren ook moge geweest zyn nopens zulke kundigheden, die eerst langzamerhand, en meest proefondervindelyk ; verkregen en vermeerderd worden, het „ nogthans noodzaaklyk is, dat de voorfchriften der Ze„ dekunde door de opperfte Wetgeving der Goddelyke ,, Wysheid aan het gantfche menschlyk Gehecht zo duide,, lyk en kenbaar zyn gegeven en bepaald, dat derzelver ken,, nis noch van 't geval , noch van 't noodlot, noch van ,, 't gelukkig bedenken of uitvinden van enige zaak in la,, tere tyden afhange, maar dat in tegendeel Mannen van ,, verftand en oordeel dezelven, door hun eigen denk-ver„ mogen alleen, voor zig zelve verkrygen en aan 't g\'.- ,, rige Menschdom kunnen ontvouwen. Wanneer wy „ dan (vervolgt de Hoogleeraar Cras) dit onderfcheid u— ,, fchen het verfchillend zoort (van zedelyke en natuurkui „ dige kennis) enigzints naauwkeurig gade flaan, zal hy „ dan ons toefchynen, zo zeer van den weg af te dw a„ len, die zig zelve overreedt, dat de grote Mannen der ,, Oudheid, Socrafes, Plato, Xenophon, Ariftoteles, C„ cero, Seneca, Marais Aurelius, Plutarchus, en dcr^;,, lyke voortredelyke geesten, die de dankbare Nak..n l,, lingfehap , om hun doordringend verftand en ayervloe„ digen rykdom van wetenfchap, met een fteeds durenden „ eerbied zal vereeuwigen, gelyk de Oudheid hen reeds „ met bewondering befchouwde, — dat zulke Mannen, ,, zeg ik, reeds duidelyk en luisterryk gezien hebben, wat ,, voor recht, wat voor onrecht, wat voor billyk, wat ,, voor onbillyk, wat voor beraamlyk, wat voor fchande» ,, lyk moest gehouden worden?" In de daad, indien men de verandering, (om niet te zeggen, de verbastering) die de leer van 't Natuur- en Volker-Recht zedert de tyden van de Groot en Puffendorff, ja men moge zeggen, zedert de tyden van Burlaniaqui en Vattel ondergaan heeft, met een waarheid-lievend oog befebouwt , en derzelver oorzaken naarfpeurt , zal men die voornamentlyk moeien toefchryven aan 't verlaten van 't voetfpoor, 't welk de Oudheid ons gebaand had, en 't geen door den nooit volprezen Huig de Groot met zo veel oordeel als werkzamen yver is gevolgd. De roem, die de vorige eeuw zig door arbeidzame belezenheid en verftandige toepasfing in deze loopbaan verkregen had, kon niet ligt overtroffen worden: onze eeuw, ons tydvak inzonderheid, moest dan zynen lof in ftoute nieuwigheid zoeken; de weg, door de Groot bewandeld, moest als een-dwaalfpoor uitgekreten, zyne geleerdheid verguisd, en 't gezag -van 't gantfche Menschdom, de opmerkingen der Wysgeeren, de ondervinding van alle Volkeren en alle Landen, ter zyde gefchoven worden. —— 't Geen verder op dit onderwerp gezegd zoude kunnen worden, is onnodig bier by te voegen. Wy keren tot onzen Lof -Redenaar weder. Bladz. 34 vinden wy ene andere verdediging, die wy des te minder met ftilzwygen voorby kunnen, om dat de tyden, die wy beleven, dezelve meer dan enig ander tydvak fchynen te behoeven. Dat een Man, die zyn leeftyd eniglyk en alleen in 't Roomfche Wetboek heeft verfleten; die de beöeffening van 't Romeinfche Recht voor het toppunt van gelukzaligheid, boven alle andere wetenfehappen, houdt; en die Justinianus, Tribonianus en hun* ne Medehelpers, met het dweepziek ontzag enesAfgodendienaars, vereert; — dat zulk een Man, hoe achtings- waar-  ( 47 ) waardig hy ook ty, hy ons weinig geloof verdiene, wanneer het op de nuttigheid van die Rechtsgeleerdheid of op de gepastheid van 't gebruik der Romeinfche Wetten by de hedendaagfche Volkeren aankomt, dit is gemak- makkelyk te bezeffen : maar, wanneer wy enen Huig de Groot, wiens vatbaar en vernuftig brein zo vele en zo verfcheidene kennis omving, zynen Zoon de geftadige beoeffening van die Wetenfchap, als de zekerfte baak en leidftar tot alle grondige rechts - kennis, zien aanwyzen , dan ftaat het ons niet meer vry, de kragt van het vooroordeel hier te vooronderftellen. 't Zelfde zy 't ons geoorloofd van den Hoogleeraar Cras te zeggen: een Man, wiens naam als Leeraar in 't Natuur-, en Volken-Recht zo algemeen en zo wel gevestigd is, verdiend volkomen geloof, wanneer wy hem aldus (pag. 34.) horen fpreken. — „ Maar, zo dikwyls ik deze kragt en werking van 't Room„ fche Recht, zo heilzaam voor alle Volkeren (op 't ein„ de der Middel-eeuw en by de herboorte der goedeLet„ teren) befchouwe, zo fta ik verbaasd over die vlek en „ fmette onzer tyden, dat, hoe geleerder elk een zich „ waant te zyn, met zo veel te groter onbezonnenheid of „ (zal ik zeggen?) met zo veel te fterker haat hy tegens ,, het'RomeinfcheRecht uitvare: maar ene zekere, ik weet „ niet welke, noodlottigheid, ene ongelukkige noodlottig„ heid althans, is doorgaans oorzaak, dat, wanneer 't „ menschdom een geruimen tyd het genot van deze of ge„ ne zaken gehad heeft, hoe heerlyk en voortreffelyk die ,, ook zyn mogen, de gemoederen, door dat gebruik zel„ ve verzadigd, daar van eindelyk als een walg krygen en ,, door een zekeren tegenzin vervreemd worden , zo dat ,, zelfs de overgrote nuttigheid en uitnemendheid derzel„ ven dit kwaad niet kan beletten, noch den dreigenden ,, val afwenden. Edoch laten wy voor een ogenblik „ eens toegeven, dat Montesquieu (Esprit des Loix Liv. „ I. Chap. 3.) te recht geoordeeld hebbe, dat de Wetten „ van een Volk niet gemakkelyk aan een ander Volk kun„ nen pasfen; wie nogthans is 'er zo onbedreven of on,, wetend, dat hy onkundig zoude zyn, dat 'er in elke „ Maatfchnppye een aantal Wetten zyn, die,-fchoon van , het uitftekendfte nut, echter aan gene tyden noch plaat,, fen gebonden zyn, en die uit dezen hoofde, als 't wa,, re, een algemeen Burger-recht voor alle befchaafde Maat „ fchappyen uitmaken? Heeft de ondervinding, de beste Leermeesteres van alle eeuwen, niet geleerd, dat de „ meeste Volkeren vreemde Wetten hebben overgenomen „ en zig eigen gemaakt, ja 1 gelukkig onder dezelven ge,, leefd hebben? Hebben de Romeinen zelve niet reeds „ ouds tyds vele voorfchriften des Rechts van de Grieken „ ontleend? Hebben zy, zo dra de Koophandel by hen ■}, enigzins in bloei begon te komen, van de Bewoonders „ van 't koopvarend Eiland Rhodus de vermaarde Wet „ wegens de A^arye - gros (Lex Rhodia de Jattu) niet over„ genomen , fchier cp dezelfde wyze als vele Volkeren „ nog heden in hunne Rechtbanken de Wisbuyjche Zee „ rechten ofdergelyken gebruiken? Immers, die hier fleik „ en ftout blyven aandringen en ftaande houden , dat ge- ■ ,, ne Rechten ooit ene Burger-Maatfchappye kunnen van „ nut zyn, ten zy ze volkomen en in alles naar derzelver „ regelmaat en jegenswoordigen ftaat zyn ingericht, ——• „ die hier op, zeg ik, aandringen, fchynen voorwaar niet „ te bedenken, hoe vele Wetten, reeds in oude tyden ge„ geven, hare kragt en nuttigheid behouden hebben, of„ fchoon de Burger-Maatfchappye in hare omftandigheden „ reeds veel veranderd ware; 't geen niet moeilyk zoude „ zyn door de voorbeelden van verfcheidene Volkeren te „ bevestigen." Ons beftek laat niet toe den Hoogleeraar in de verdere behandeling van dit onderwerp te volgen, 't welk zig uitftrekt van pag. 34 tot 41. maar wy meenden de aandacht onzer Lezers daar op byzonder te moeten vestigen in een tyds-gewrigt, waar in de nieuwe Wetgeving, 't welke altoos het meesterftuk der menschlyke wysheid behoord te zyn, en daarom nimmer ligtvaardiglyk ondernomen, nimmer onberaden en (als 't ware) by toeval of by geestvervoering ter uitvoer gebragt moest worden', elders, en ook in ons Vaderland, alle driften gaande maakt en alle geesten bezig houdt. Met reden vindt de Hoogleeraar Cras* den oorfprong der Romeinfche Wetten in ene hogere Oudheid dan Romen zelve: en, even gelyk Puffendorff, Leibnitz, Wolff, Coccejus en anderen, reeds aangetoond hebben, dat de gronden van het Roomfche Wetboek niets anders zyn dan de grondbeginzels van bet^Natuur-Recht of de Reden zelve in gefchrifte gebragt, (ratio quaidam fcripts) even zo zoude het niet moeilyk zyn te bewyzen, dat het Roomfche Recht voor verre het grootfte gedeelte van oudere befchaafde Volken afkomftig is; .dat mitsdien, 't zy men deszelfs oorfprong in de Natuur-Wet, 't zy in 't gebruik der .aloude Natiën naga, 't zelve geenzints voor een willekewig Recht te houden is; op welk vooroordeel nogthans de mening grotendeels berust, dat een Wetboek,, voor 't Romeinfche Ryk gefchikt', by geen ander Volk met nut of gepastheid, gebruikt kan worden:- ' Dit zy genoeg, om deze Lof-reden te doen kennen: zy, die met andere Redevoeringen of Verhandelingen van den Hoogleeraar Cras bekend zyn, weten, hoe hy fteeds gewoon zy de zuiverheid der Latynfche taal by juistheid van oordeel , kieschheid van fmaak, regelmatigheid van fchikking, en keure in de bewyzen zyner g-leerdheid en belezenheid , te voegen. Het is dus onnodig daar op by deze onze aanwyzing ftil te ftaan. Wy verhovaardigden ons altoos , dat Holland de wieg en bakermat van de Groot, een der uitmuntendfte en beste Stervelingen, die immer leefden, geweest zy; en wy wenfehen dat zelfde Vaderland nu geluk, dat de Groot in onzen Hoogleeraar enen hem waardigen Lof-Redenaar gevonden hebbel- NA-  C 48 ) NAR1GTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HOISHOUKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. Pryzen der Granen, op 6 Febr. te Amsterdam. GEBOORTE-', TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,; is geweest : te Amflerdam ... ; en te Haarlem 10, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Jan. zyn, in Alkmaar, overleden, 30 perfonen, nam. 6 mannen, 11 vrouwen en 13 kinderen , waar onder 1 Doodgeb. 6 beneden 't jaar; 4 van 1-5; 2 van 5-10; 5 van 20-30; 1 van 40-50; 4 van 50-60; 4 van 60 70 ; 2 van 70-80 en 1 van 80 90 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WtEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem, baro- ther- hygro 'streek luchts- Febr. me- mome- me- der gesteld^ 1797. ter. ter. ter. wind. I heid. C29. 9 41» 83 z.z.w. l,,rde wind; voormidd. 1 l 29. 81 46 92 ,— ! regen; nam. betrokken; £30.0; 45 89 z.w.j's avonds bewolkt. C 30. l\ 44 96 z.w. windrig; voorin, betrok- 2 < 30. 3 47 IOI — ten, mistig en regenag630- 3} 43? 98 "~ "gi verder betrokken. C30T4- 43Ï 86 z.w. 3 < 30. 4 47 86 .— betrokken. d3Q- 31 43 j_ 87 C 30. 3i 391 100 w. z. w. 4 / 30. 4 42 97 w. betrokken, mistig en HU. I 3°- 5 381 100 »• C 30. S'i 395 99 o.t.z 5 < 30- 5\ ^42i 92 o. betrokken, dampig. 63Q- 5t 4U _ 87 _ f"30- Sï 35 93 z- . 6 < 30. 5^: 36 93 Z.Z.W. betrokken, dampig. C3°- 51, 36 93 /- 1, C^o. 351 ot-i z. o. 7 \ 30. sj 36| 90- betrokken, dampig. Z.30. 5| 32| 93 — hoeveelheid van gevallen enuitgewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Jan. 1797. Gevallen 13 Lynen: Uitgewnaslemd 8 Lyneir. Engelfche, 1773 Pru'isfifchè, 232 Papenburger, 249 Dantziger, 40 Hamburger, 120 Oldenburger, 93 Bremer . 193 Rostokker, 70 Lubekker , 10 Courlandfcbe, 7 Rusfifche, 169 Amerikaanfche, 14 Portugefche, 25 Spaanfche en X Hollandsch. Te Haarlem, bv A. L O O S J E S, Pz. (*) Behalven nog 165 Spaanfche , uit de West-Indiën en van daar aangebragt hebbende, alleen aan Kontanten 10.643,676 ftukk. van agten, voor rekening des Konings, an 18,495,816 dito voor rek. van Particulieren. (f) Hier onder 2157 Deenfche, 2505 Zweedfche, 4455 TARW. Het Last. GERST. Het Last i Ggld. Gftld. i Poolfche bonte en witte 2103240 Vriefche Wintergarst . 853100 dito rode . . 200 3225] Gron. en Oldamlche . 85 a 105 Etbing. en Heugfe . 200 a 225 Zeeuwf. en Overm. Winter 858105 Koningsberger . iQoa205;Dito Zomer . . §5aio5 Vriefche . • • 185 a 2os|Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . 190 a 200 Voorlandfche rode . . iöoaiool HAVER en BOEKWEYT. 2eelandfche .... 200 a 220 ROGGE. 'Brouwhaver . . 66 a 76 Pruisflfche . • ■ 110 a 128 Witte Voeder dito . 46a 55 Koningsberger . . noa 128 Boekw.Amersf.cn Gooil. £22323 Gedroogde ... 120 a 130'Dito Brab. en Vlaam. £22323 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam f 59^ Overm. 't Last. . £ 55a61 Dito Lyn . f 55j Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... f 58^ 5 Schep. Rigaas ƒ 10; a 12 Walv. Traan , 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 7*8; van 12 Stek. . . ƒ 116 Dito Rode . . ƒ 98 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §, 75'f \ Cadix ■ - 75\- , , Lisfabon —- - 55*1 a56 Nieuwe Ducat. ƒ 5.H51I4 Venetien - o8i Oude ger. dito - 5,13], Livorno —— -99a99» Nieuwe Louis d Or - 11,14,15 Parys. 2.m. Guinies -12 8, dito kort. >mAsfi2'- Piftolen - t>,n Idem in Specie - 58|ai Franfche Kronen - 5/1 *i Londen, 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. Hamburg^, m. Ct. ft. 37Ï a«^ ïi°- Agio van den Bank - w\ pCt. Dito kort - 38,Ve 38 — Wenen id. B°. - 37i ^ 1 Schepen, in 1796, in diverse Havens, aangekomen en van daar vertrokken. aangekomen. vertrokken. Dantzig. . . 829 .. 851 Kadix. . - . 932 (*) • ••• Koningsbergen. .. 997 • • 995 Maas en Goeree. . #74 . . . 878 Petersburg. . . 1144 • • 1159 Sond (De) gepasfeerd. 12113 (f) Texel en Het Vliu . 9,576  1797- NIEUWE ALGEMENE K O N S T- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEOEFFENDEN. J — Vry dag den 17 February, BERtGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. In het Journal de Paris van 16 Apr. a. p. rien volgende» brVcf geplaatst: vind men „ Ik agt het dienftig my over den naam Mercier, dien ik drage, te verklaren, om niet met enigen van gelyken naam, die onlangs in de loopbaan der Letterkunde getreden zyn , verwisfeld te worden. Men maakt van my een Boekverkoper en een Treurfpel-Dichter: ik ben geen van beiden. Mercier van Compiegne is de Schryver en Boekhandelaar in de itraat Coq Honoré. De Treurfpel-Dichter, wiens Levite d'Ephraim onlangs op den Schouwburg der Republiek is vertoond geworden, heet le Mercier. Myn naam is zonder voorzetzel. Ik maak gene Treurfpelen, en verkoop gene Boeken. Sedert 30 jaren febryve ik in Profa, en geef alles onder den naam Mercier, kort af, in druk uit. Mercier , Lid van den Raad der 5ooden. De Lezer zal, zonder onze errinnering, begrypen, dat hier Louis Sehastien Mercier, voorheen Advokaat van het Parlement, en naderhand Lid van de Conven- VII. Deel. tie, Schryver van verfcheidene Toneelftukken (Drama's) van het jaar 2440, van het Tafereel van Parys enz. fpreekt. De bovengemelde naamgenoten van hem, in Parys , hebben niet zo veel gefchreven. De Treurfpei-Dichter begind eerst bekend te worden. De Boekhandelaar, met den voornaam Claude, is Schryver der Nouvelles galantes et tragiques 1793. t9. en meer foortgplyke. ftukken, waar van wy flegts als de nieuwfte: Les Jbirées ite rslutomne &c. 2de Éd. (i?95- 8°0 "nemen, om dat zy ligt aan den bovengemeldeh L. S. M. konden toegefchreven worden. Van Cl. Mercier fchynt nog een andere, van dezen naam, een Ancien commis de la Marine, te verfchillen , die onder zyn naam, fchoon zonder voornaam: Les trots Nouvelles (1792. i2e.) uitgaf. De Franfche Vertaler van Zimmerman over de Eenzaamheid, fchryft zig J.. . B... Mercier. Ook is 'er nog een Mercier, ci-devant Officier du Corps de logis de la maifon de la Reine, van wien men heeft: Lettre au Roi, cont. un Projet pour liquider en peu d'années toutes les dettes de FEtat &c. (1789. 3y.) Ünderfcheiden van alle dezen is de oude Letterkundige en gewezen e Bibliothecaris van St. Genevieve. Barthelemy Mercier, gemeenlyk Abbé de St.L. (Leger) geheten, die, uit enige kleine ftukjes, in het Journal des Savans, het Magazin Encyclopedique enz. bekend is. Ook was 'er een Doéier van de Sorbonne van dezen naam, die nog leefde, toen de laatstgemelde en L. S. M. als Schryvers ten voorfchyn traden. Bovendien is, of was 'er, te Geneve een Predikant en Hoogleeraar van dezen naam, en te Londen, zyn in het G jaar  ( 50 ) jaar 1795, in druk, uitgekomen: Sermonsjur les circonflances prefentes, van enen Louis Mercier , Vun de rEglife Franpoife a Londres-. NEDERLANDEN. Haarlem. Ongetvvyfïeld zal het onzen Vaderlandfchen Geleerden en liefhebberen van Wetenfchap niet onaangenaam zyn te vernemen , dat het Journal des Savans, een der- oudlten , zo niet het vroegfte, van alle geleerde Franfche Tydfchriften, waar van de uitgave met de maand July 1792 was geflaakt , met den aanvang dezes jaars op nieuw is begonnen vervolgd te worden (*). Een onzer vrienden heeft de goedheid gehad ons den volgenden brief van den Hoogleeraar Sckrader, te Kiel, (*) Zie hier het voornaamfte gedeelte van het in druk uitgekomen Profpeiïus dezes Vervolgs: Le Journal compréndra, i°. des Extraits raifonnés des principaux ouvrages qui paroitront tant en France que dans les pays étrangers, fur toutes les parties des fciences, de ]a littérature et des arts; ;on ne s'engage cependant a rendre compte que des feuls ouvrages dont les auteurs, les éditeurs, ou les libraires qui les feront paroitre, voudront bien adresfer un exeinplaire a 1'imprimeur du Journal. 2°. On y donnera la notice des mémoires Jus chaque quinzaine dans les féances de chacune des clasfes d« iTnftii^t r;a. tional. 30.' On y publiera les découvertes importantes dans les fciences et les arts'. 4". On annoncera dans Partiele intitulé, Nouvelles littéraires, les livres, gravures, cartes géographiques, etc, dont les auteurs, éditeurs ou marchands, donneront avis. -5°. On inférera les annonces de ceux qui, fe propofant dë travailler. fur unobjet quelconque, voudront en prévenir Ie Public , et inviter ainft les Savans et les proprtétaires de manufcrits, eolleftions ou éditions rares, a leur fournir des fecours. Le Journal ne contiendra- point- de nouvelles politiques. 11 paroitra régulièrement le premier et le 16 de chaque mois, a compter du 16 Nivófe de I'an 5 (4 Janvier 1797). Chaque numéro fèra compofé de quatre feuilles d'impres fion, même format et caraétète que le profpeftus. On s'abonne chez. Baudouin . Imprimeur du Corps Ugislatif et de ïlnjïitut national, place du Carrousel, N°. 662, auquel devront être adresjées les livres et gravures. Le prix, franc de port, est, pour une année , de 16 liv. 4 Jous pour Paris, et tie 21 liv- pour les départemens. On peut s'abonner pour fix mois. Le prix est de 9 liv. pair Paris, et de 12 liv. pour les département. II faut affranchir les lettres et paquets, et Vargent. dezer dagen by hem ontfangen, ter vertaling, uit het Hoogduitsch, waar in dezelve gefchreven was , en voorts ter plaatfing in dit ons blad medetedelen. Zee» 'cEèERüE Heer! „ Verfchoon my , dat ik, fchoon by u onbekend zynde, de" vryheid neme, om' u 'met deze regelen lastig te vallen. „ Sedert ettelyke jaren, befteedde ik den tyd, dien myne Ampts-verrigtingen my overlieten, aan het vervaardigen van grote Telescojpen, met parabolifche objeétiv-fpiegels , in den fmaak van die van Dr. Herfchell, in Londen. „ Reeds lang had ik het genoegen, dat myne ftukken in Duitschland en Denemarken van gelyke waarde en volkomenheid met die van dezen beroemden man gehouden wierden. Het Koninglyk Obfervatorium in Koppenhagen, nevens de Landgraaf van Hesfeu-Darm» ftadt, bezitten 17 voets, en verfcheidene particulieren en Sterrekundigen 7 voets Telescopen van myn maakzel; tot nog toe echter mogt ik het geluk niet hebben , van 'er ené enkele naar Holland te izenden. „ Myn Telescopen van 7 voeten hebben , gelyk de Herfchelfche, een parabolifchen objeétiv-fpiegel van 6\ duimen middellyns, die 10 ponden weegt.' Her¬ fchell laat zig voor de geheel volledige Telescoop, met den toeltel en de oogglazen , 100 Uutnies betalen. 1$ leg my toe, om dezelve even goed en compleet voor i minder in prys, namelyk voor 65 Louis-dOr, te leveren, die tot nog toe de liefhebbers gaarne daar voor hebben willen belleden. „ De betaling ben ik gewoon per Wisfel op Hamburg my te laten geven , en wel de helft van het beloop, by de bettelling, vooruit te ontvangen: waar tegeu ik ook gewoon ben een Renverfaal te geven , dat de Telescoop binuen 31 maand wel ingepakt van hier zal worden afgezonden. „ Ik heb de eer my te noemen &c. Kiel , in het Holfteinfche, 1 Febr. 1797. J. G. F. Schrader , Junior , Hoogleeraar in de Proefondervindelyke Natuur- en de Scheikunde, Heilzaam vermogen der Electuiciteit , op gebrande delen, door gloeiende lichamen of kokend water. In het 2de Deel der Memoires of the American Academy of Arts and Sciences, die te Boston worden uit- ge-  ( 5i ) gegeven, vind men een brief van zekeren John Binall aan den Voorzitter der Akademie, waar in hy de heilzame werking der negative Ele&riciteit by het branden aan vuur of hete lighamen aanpryst. Hy verhaald tot fiaving hier! van , dat hy in eigen perfoon hier van de proef genomen had, wanneer hy eens zyn duim aan een kolenpan gebrand had, en dezen op enen kleinen afltand van den Geleider hield, terwyl hy het werktuig aan den gang bragt. Binnen weinige minuten was niet flegts de pyn geheel verdwenen, maar het beledigd deel zelfs zo volkomen hérfteld, dat *er niet eens een blaas op kwam. Nog fterker vertoonde zich deze werking by een zyner Dogters, toen deze, naderhand, haar arm, van de hand tot aan den elleboog, aan kokend water brandde. Zy liet zig insgelyks aan den negativen Geleider electrileren , en binnen weinige ogenblikken was de pyn en de ontfteking weg , en de arm volkomen genezen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Fransche Republiek. Es/ais fur la Peinture par Diderot. Paris. Sp. Deze .fraaie proeve over de Schilderkunst, die zo veel blyken van inwendige echtheid draagt, als zich de Schryfityl van een Diderot niet ligt laat nabootfen, verdient ten hoogften dat wy 'er den kunstminnaren van ons Vaderland mede bekend maken. Wy zullen 'er het een en ander van optekenen. Het eerfte hoofdftuk bevat enige denkbeelden over de Tekening. Hier van zegt hy, onder anderen: ,, In de menschlyke geftahe werkt ook hetkleinfte gebrek in de organifatie, in de eerfte plaats op de naastby gelegen delen, en, vervolgens, al verder en verder, op het gantfche ligchaamsgeftel. Kon men aan de natuur flechts de handen of voeten van een blinden of gebogchelden vertonen, zy zou, op het ogenblik, zonder bedenken, zeggen: dat zyn de handen, de voeten van een blinden; dit de handen of de voeten van een gebogchel den." Het gevolg dat Diderot uit deze ftelling afleid, luid in de daad vreemd. ,, Wy zeggen (vaart hy voort) van een mensch, dien wy over den weg zien gaan, die man heeft een lelyk postuur, is flecht gevormd. Ja-, naar onze armzalige regelen ; maar volgens de regelen der natuur is dit geheel iets anders. Wy zeggen van een beeld, van een buste, dat het de fchoonfte proportie heeft. Ja, gewisfelyk naar onze armzalige regelen, maar daarom, ook naar de natuur?" Ondanks dit beweerde, heeft Diderot een merkelyk gedeelte van zyn werk befteed, om zyn geliefkoosde ftelling te ontwikkelen, dat de Natuur zelve, in de gefchiktfte geftalten, ons het model van ligchaamlfke fchoonheid heeft ten toon gefpreid. Voor het overige berispt hy de gewoonte , welke in enige Tekenfcholen plaats heeft, om verfcheiden jaren agterëen naar het levend modél te tekenen ,, Door deze gewoonte (zegt hy) verkrygen onze Tekenaars zekere manier. Alle deze moeielyke, gedwongen, gemaakte ftanden; alle deze koude, ellendige, houdingen van een armen kaerel, die zich tweeof driemalen in de week, om een ftuivertje te verdienen, door den een of anderen Onderwyzer laat uitkleden, en als een leeman Hellen , wat heeft dit alles gemeens met de ftanden en houdingen der natuur? wat heeft de man, die in uw huis bezig is met iets zwaars om hoog te heisfen, toch gemeens met hem, die niets te heisfen heeft, en met beide armen in de hoogte, op uw tekentafel, deze handeling koeltjes nabootst?" Hy doet vervolgens enige voorflagen om dit gebruik, gegrond op onze zeden, althans minder nadelig te maken. Hy pryst hier toe ten fterkften aan een naauwkeurige waarneming der menfchen, in hunne dagelykfche bezigheden, in hun ftaat van rust, en in hun woelige vermaken, om op die wyze de verbeeldingskragt met de bedryven, ftanden, houdingen en bewegingen van de ene of andere klasfe van menfchen' te verryken. Vervolgens handeld onze Schryver over de regelen van het koloriet, de expresfie en de cornpofitir. Overal ontdekt men den geöefenden Waarnemer, den Wy geer van fmaak, die zich door de vooroordelen, welke in deze kunst heerfchen , niet heeft laten verblinden. Hy is van gevoelen, dat 'er meer grote tekenaars dan colori:ten gevonden worden, en geeft aan de laatften den vooirang. „ Maar van waar toch (vraagt Diderot) zulk een aanmerltelyke verfcheidenheid onder de Coloristen ? daar immers de kleuren in de natuur dezelfde zyn. Ongetwyfeld komt hier de gefteldheid der organen niet weinig in aanmerking. Het tedere en zwakke oog kan onmogelyk behagen vinden in levendige en fterke kleuren ; en de Schilder zal ongaarne dat geen, wat hem in de natuur beledigt, op zyn tafereel overbrengen. Hem zal nooit een fterk rood, of verblindend wit, bekoren: zyn doek zal even als het behangzel van zyn kamer, van een zwakke' zachte en tedere kleur zyn, en doorgaans zal hy het geen 'er aan de kracht ontbreekt, door bevalligheid en harmonie tragten te vergoeden. Of zou niet het karakter, zouden niet de luimen van een Schilder op zyn koloriet hun invloed hebben ? Wanneer zyn manier van denken zwaarmoedig en droefgeestig is; wanneer de nacht zo wel in zyn donker brein, als in zyn nare werkplaats, heerscht; wanneer hy het zonnelicht zorgvuldig buiten zyn kamer fluit; wanneer by overal het fombere en de eenzaamheid zoekt; kunnen wy dan wel andere tonelen van zyn band verwagten, dan waar in wel kracht, maar ook tevens fomberheid en een ftatig donker den boventoon voeren? Wanneer een Schilder de geelzucht heeft, is het dan wel mogelyk, dat hy over zyn arbeid niet den zelfden fluijer  ( 5« ) sou werpen , waar door zyn gebrekkig orgaan alle de voorwerpen der natuur befchouwt ? Gy moogt u verzekerd houden, dat de Schilder even zeer uit zyn taferelen, als de Schryver uit zyn fchriften , gekend kan worden. D-iderot berispt ook een al te beangfte zorgvuldigheid omtrent de zogenaamde harmonie der kleuren. 'Er zyn (zegt hy, onder anderen) Schilders, die zich als zulke onderdanige dienaars van den regenboog gedragen , dat men veilig omtrent hun koloriet kan profeteren. Zo dra zy enig voorwerp met deze of gene kleur getoest hebben , kan men vry zeker weten, hoedanig een volgend voorwerp ge kleurd zal wezen." Hy raadt den Schilder bovenal zich niet de uiterfte vlyt op de kleur van het naakt toeteleggen; „ dit (zegt hy) is onbetwistbaar bet moeijelykfte gedeelte der kunst; hier by komt niets anders in vergelyking." Van het clair - obfeur geeft hy de volgende verklaring. Dit beftaat in de juiste verdeling van licht en fchadaw. Heeft men flechts één regelmatig voorwerp, flechts één bepaald, verlicht punt, dan word de gehele opgave gemaklyk en eenvoudig; maar het moeijelyke neemt altoos toe, naar mate de gedaanten der voorwerpen menigvuldiger'worden, het toneel zich verwydt, het getal der figuren toeneemt, het licht van meerder kanten invalt en de verfchillende lichten in groter getal afwisfelen. Wanneer wy, tegen den avond, in een fraai en ruim bosch wandelen, op het ogenblik wanneer de ondergaande zon haar fchuinfche ftralen op een digten klomp van zware bomen fchiet , welks geftrengelde takken dezelve opvangen , te rug kaatfen, breken , verdelen, die op de boomftammen, den grond, de bladeren al fchommelend verfpreiden, en ïondöni ons een ontelbare menigte van zware en ligtere fchaduwen, van donkere, fiaauwe, heldere, nog helderer en de allerfchelfte partyen rondom ons doen geboren worden ; dan zyn de overgangen van het donker tot de fchaduwen, van de fchaduwen tot het licht, van het licht tot den fterkften gloed, zo zacht, zo treffend, z 6 — Utrecht . . 1,799,23610 o — Bataafsch Braband . 1,253,971 7 3 — Drente . . 200,000 o o „ . , ! ",/30,534.3T3 515 Dus jaarlyksch. te kort . 5,532.074 9 7 !(ƒ36,066.387 15! 6 HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. De Engelfche Dichter Goldfmith ontfing van zyn Boekverkoper^ voor het hamfchrift van zyn beroemd ftuk: The Deferted Fülage, 100 Guinies. Hy pochte hier op, by een zyner vrienden, die hem zeide, dat deze prys voor zulk een klein ftuk, veel te hoos; was. „ Gy hebt gelyk," hernam Goldfmith, „ ik denk 'er » op  ( 5« ) on dezelfde wyze over; want, federt ik dtt geld had ben it altoos ongerust geweest." lerftondbeSaf hv £ ook werklyk naar zyn Boekverkoper, en -n het geld te rug te netnene tngenj Suf wilde , dat hy by zyne eerlykheid fcbone rekeS raaakw ; want de boekverkoper was even braaf " ghV _- Zouden 'er wel vele Boekhandelaars, h,er dis uy. _ . , j:„ Uocto Schrvvers ten lande, te vincien zyn, uic "-7, , in de gelegenheid tot zulk ene te rug gave Helden? credat hoe &c! GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week is geweest : te Amfterdam 168; en te Haarlem 16, ondei welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. BEKENDMAKINGEN. BARO- THER- HYGRO STREEKj LUCHTS- Febr. ME. MOME- ME- DER GESTELD- I797. TER. TER. TER. WIND. | HEID. ("30.4I 31 99 z-z-w-' betrokken:'smorgens g / 30. 4I 35 961 Z.W. mist:j verder dampig. 130- Si 35 95 z- 2^;; CÖo7~<;s 35 9If Z.W. 1 9)30. 6> 39 882 w.z.w. betrokken. C30.J5; _35 90 z-w- . ^30^6.5 '3S| 92 *• 10 { 30. 64 40»- 92 — betrokken, rrastig. i_30: 5'i 33j_ 99 z-°^ C30. 4! 28 99 z' 11 A30. il 32 98 — betrokken, mistig. I 30- 3j 32 _io° ~ C30. O 35 ! 103 Z.W. 'smorgens regenagtig; 01 qs w 7 w verder bewolkt; 12 30.0 43-, 88 w.z.w. , betrokken. ^3°' 0 41'- ~ f 20~~fï*~ 40 102 Z. z. w. voorm. betrokk. dampig ,n )\\\ J% „ ! nt namidd. regen; 's avond 13 '. 29. 7| 42 95 bewolkt en harde wind. / 29. 51 4U | 93 z-w- __ T"oo— -Tin harde wind;'smorg. zwa \ 29. 4 41J- j oö z- w- re regeiibuijen ; verdt *4 i 29. 3i 44 78 W Z.W. wolken; 's avonds buiji 29. 3 I 36\ I 76J- I W. met zeer harde wind. * * V van der PLAATS, heeft b na afgedrukt het Eerfte Dee*van'de ALGEMEENE GESCHIEDENIS de > GEHEELE WAERELD, federt de Schepping tot op 1795. Dus de Intekenaars verzekerd zyn dat de Druk voortgaat, met en zonder Plaaten, tot den bekenden zeer civielen prys, en van welk Werk de twee laatfte Deelen zullen worden afgeleverd Gratis. Nop is by denzelven van de Pers gekomen, een Vrolyk en Natuurkundig Werkje, getyteld : ONTMOETINGEN • van J. SHARP met 17 Afbeeldingen , a f 1 -10-:, en het vermaards VERBOND der MAATSCHAPPY, door ROUSSEAU, è f 1 -16-: Mede te bekomen te Amfterdam by G. WARNARS en P. E. BRlëT. * * DE GRAVEUR, of Volledige Handleiding tot het.ETsen*en Graveeren, in Hout, KorvR, Edele Gesteenten; het Stempelsnyden; mitsgaders onderrigt der verfchillende Manieren van Werken in deze Edele Kunfien, volgens de inlichtingen der beste Hedendaagfche In- en Uitlandfche Meesters, door A. FOKKE S. Z., met fchoone Afbeeldingen door N v. d. Meer & T. Oortman, uitmaakende het Dertiende Stuk van de BESCHRYVING van ALLE KONSTEN, AMBACHTEN, HANDWERKEN,FABRIEKEN, TRAFIEKEN, enz. is heden van de Pers gekomen by A. Blusfé en Zoon te Dordrecht, en alomme verzonden. Nog weinige Compleete Exemplaren van dit hoogst nuttig & bevattelyk'Werk, op ordinair en best Schryfmediaan papier, zyn tot de Inteeken-prys te bekoomen, maar afzonderlyke Stukken 1 met byzondere Tytels niet dan tot de volgende pryzen: als, de Graveur k f 6 - : -: De Plateelbakker of Delfs Aardewerkmaker a/2-:-: De Suiker-raffinadeur a ƒ 5 -: - = De Wasch, bleeker & Waschkaarfemaker a ƒ 3 - 18 - : De Papiermaker a f6-H-: De Zydeverwer a ƒ 4-4-: De Zeepfieder a ƒ 1 -16 -: De Houtskoolbrander a 11 ft. De Kiarfenmaker k f 1 ■ 6-': De Leerlooijer a ƒ 2-18-: De Porceleinfabriek a ƒ 5 -:-: De ' Sterkwaterftooker, Zoutzuur- Vitriool olie bereider a fi .-12-: & de Indigobereider & Blaauwverwer a / 3-16-: Allen met de vereisch'te Plaaten voorzien. * * Bericht om uit Metaalen, waar in geen goud of zilver is, Echt Goud en Zilver te maaken : of Merkwaardig Verhaal van verfcheiden genomen Proeven, door Gerechte' lyke Onderzoekingen als voldoende bevestigd; gevolgd door eenige Alchymistifche Aanmerkingen, Gejchiedemsfen en Waar. nemingen, over de mogelykheid van deze zonderlinge Kunst, is voor 8 ft- te bekomen te Haarlem byBohn ; Delft de Groot; Hoorn Vermande; Schiedam Bakker; Amfterdam de Bruyn, v. der Burg, Keyzer, Briët, van Vliet; Leiden Herding; ' Rotterdam Vis, v. d. Dries, P Holfteyn . Hendrikfen; den a- Haa" Leeuweftyn; Dordrecht Blusfé- Middelburg Wed. Abra« batu's- Goes Huysman; Leeuwarden Cahais; Bosch Palier; Ny1S megen Prager; Groningen Oomkens; Utrecht J. Visch, enz. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  l797' No. 165. NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 24 February. BERIGTEN. ZWEDEN. Stockholm. Men heeft hier , reeds een geruimen tyd geleden, het onaangenaam berigt ontvangen, dat onze Hoogl. Erix Laxman, Lid van de Kon. Zweedfche , als mede van de Rus-Keizerlyke , Akademie der Wetenfehappen, op ene geleerde reize naar Rusfisch Tartaryen, niet ver van 'fobolski, in het begin des laatst vorigen jaars, is overleden. Onze Letterkunde heeft, federt enigen tyd, weinige oorfprongelyke Werken opgeleverd. Buiten de Schriften der Akademie, is deSterrekunde van Meiander hjelm (Hoogl. te Upfal) bykans het enigfte ftuk van belang. In de fraaie Kon Ren munten het werk van den overledenen Kellgren, de Gedigten van Alt, met ene Voorreden van den Koningl. Secretaris Leopold, nevens het in den voorleden jare uitgekomen Digtftuk van den Ryks-Maarfchalk, Grave van Oxenftlerna, Skürdarne (de Oogst) betyteld, byzonder uit. Volgens ene laatfte overeenkomst zullen de Magisters der Wysgeerte, die te Greifswald gepromoveerd" worden , dezelfde voorregten voortaan genieten, als de ge promoveerden op de overige Zweedfche Akademien, welke laatften echter flegts om de 3 jaren promotie zullen mogen houden : daar vvyders de eerstgemelde VII. Deel. Akademie wel jaarlyksch, maar flegts een getal van 10, promoveren magx ftaat zy volkomen gelyk met de Univerfiteit van Abo , welke by elke promotie 30 creëerd: waar tegen Lund 40, en Upfala 50 promoveren. I T A L I E N. De Univerfiteit, te Pavia, is wederom behoorlyk georganifeerd en in de maand November des voorleden jaars, weder geopend. De in allen opzigte uitmuntende Carminatt, die wegens zyn gefchil met den Hoogl. Frank zig had moeten verwyderen , is niet alleen derwaarts te rug geroepen, maar zelfs tot Diretlorperpetuus van de Univerfiteit, tot eerften Hoogl. in de Geneeskunde , en tot Directeur van de 4 grote Gasthuizen, aangefteld geworden. Ondertusfchen is by de ingevoerde veranderingen de Godgeleerde Faculteit merkelyk ingekort, maar daar en tegen het getal der Hoogleeraren by die der Wysgeerte tot op 30 gebragt. Het enigfte verlies van belang, 't geen tot nog toe de Univerfiteit geleden heeft, beftaat in het in zyn foort enigfte en alleen volledige Kabinet van Vulkanifche produkten , federt vele jaren door Spallanzani met onvermoeiden yver verzameld, dat met Halier's Handfchriften naar Parys vervoerd is. Dit verlies zou onboetbaar wezen, byaldien Spallanzani zelve niet overbleef, om ene andere gelykfoortige verzameling byeen te brengen. H Het /  ( 53 ) ZWITSERLAND. Het Oeconomisch Genootfchap te Bern, t geen door deszelfs vroegere werken zig beroemd gemaakt neett, fcheen, na den dood van Halier, dikwyls te flapen, en in ene treurige werkeloosheid te verzinken. Sedert voorleden jaar echter heeft het op nieuw begonnen te leven , hebbende een nieuw DeeJ van belangryke Verv^„j„i: .,iM>>iTM»n. di»f federt. om de 14. dagen, door een blad vervolgd word, 't geen byzonder voor den Landman dienftig is. De laatfte Prysvraag van dit Genootfchap heeft beftaan in ene Natuurlyke Historie van de Motten, met aanwyzing van de beste middelen om dit fchadelyk gedierte uitterooijen. De Apothekar Schleicher, een Duitsch Kruidkenner, houd zig, federt een paar jaren , in deze Gewesten op , om zeldzame planten te verzamelen , die hy aan de liefhebberen te koop biedt. Hy heeft tot dit einde, m den Zomer van 1795 , ^ grote etl la"Se r,eife §edaan door de Zuidelyke Alpenketen van Walliferland, en bra^t het grootite deel van den laatften Zomer, in de zogenaamde Italiaanfche Ampten van Zwitferland, door. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Den 6 Mey a. p. overleed, in den ouderdom van ruim 44 jaren, een onzer geestigfte Schryvers, Adolph Frans Frederik Lodewyk, Vryheer van Knigge, OpperHoofdman en Scholarch der vrye Ryksftad Bremen, benevens Kamerheer van den Hertog van Saxen Weimar Hy was den 16 O£tob. 1752, te Bredenbeek, in 't Hanoverfche geboren, nam een tyd lang den post waar van Hof-Jonker en Asfesfor der Krygs- en Domeinkamer, te Kasfel, en hield zig vervolgens te Hanau Frankfort aan den Main , Heidelberg, Hanover en elders op. Veelvuldig waren de vrugten zyner pen. Zie hier een Lyst derzelven ( waar van een groot deel in het Nederduitsch vertaald is) De Roman van myn leven ; Gefchiedenis van Pieter Klaus ; Dagboek uit urtltadtj ere vvysgerige vciuyuciingcu ui Uu>.n .Uv.,n^ van Lodewyk van Seelberg; Gefchiedenis van den armen Heer v. Mildenburg; Benjamin Noldmann's Gefchiedenis der verlichting in Abysünien , of verflag van zyn en zyns Neefs verblyf aan het Hof van den groten Negus, of Priester Johannes ; de nagelatene fchrifïen van wylen den Staatsraad van Schapenkop ; Reize «aai Brunswyk , een kltigtige Roman ; Staatkundige Geloofsbelydenis van Jozeph v. Wurmbrand, Ex-Mi- nifter des Keizers van Abysfinien, thans Notaris publiek in de Ryksftad Bopfingen , nopens de Franfche Omwenteling; Brieven, op ene reize uit Lotharingen naar Neder-Saxen gefchreven; Gefchiedenis van den Ampt-Raad Gutmann; Drie bondels met Predikatiën tegen het Despotisme, de Domheid, het Bygeloof, de Onregtvaardigheid enz. over troost in lyden, verdraagzaamheid , goede werken, laster enz.; over de verkering met Menfchen; over den tegenwoordigen ftaat des gezelligen levens, 111 de i\eaerianaen; over ner nauruu.- ken van Boeken. Ene menigte van Toneelfpelen, en ftukjes over de Vrymetzelary ( * ).. NEDERLANDEN. Rotterdam , 10 February. Dezer dagen heeft in het Teken-Genootfchap, onder de Spreuk: Hier door tot hooger, alhier, het werkend medelid daar van, J. G. Heule, M. D., in enige Lesfen de kennis der Spieren, voor zo veel die den Schilder belangd, voor„»j™»»n on ïn ppn Mans Lvk aangewezen. & Na vooraf, in de Inleiding daar toe, het belangryke der Ontleedkunde voor den Mensch in 't- algemeen op bekende gronden gevestigd te hebben', toonde hy, dat de befchouwing der Spieren vooral gefchikt was, ont ons van deze waarheid te overtuigen: dat de grote Schep- ("*) De Hoogd. tytels luiden dus: Der Roman meines k* hens — Gefchichte Peter Claufens — Journal aus Urfftadt —' Die verirrungen des Philofophen, oder Gefchichte Ludwigs von Seelberg — Gefchichte des armen Hm. v. Mildenburg — Benjamin Noldmann's Gefchichte der Aufniaring in Abysfinien, oder Nachricht von feinen und feines Hrn. vetters Aufenhalte an dem Rofe des grosfen Negus oder Priesters Johannes — Des Sel. Etatsratbs von Schafenkopf hinderlasfene papiere — Die Reife nach Braunschweig, ein komifcher Roman — Jofephs v. IVurmbrandt, Kaif- Alysfinifchen Ex - Ministers, jetzigen Notarii Caef. publ. in der Reichstladt Bopfingen, politifchen Glaubens behnntenijs met hinficht auf die Fr/in?.n,ïkhe Revolution — Brief e, auf ener Reife aus Lothrin- gen nach Niederfachfen gefchrieben — Gefchichte des Amts- raths Gutmann — Drei bammiungen von rreuigien gegen Despotismus, Dummheit, Aberglauben, Ungerechtichkeit u. f. w., uber Trost im Leiden, Toleranz, gute Werke, Verlaumdung u. f. w. — Ueber den umgang mit Menfchen—Ueber den gegenwartigen zuftand des gefellfchaftlichen Lebens im den Niederlanden — Ueber den Biicher nachdruck — Theater — und Freimaurer-Schriften. NB. De met Curcyf gedrukten, zyn in 't Hollandsch vertaald.  ( 59 ) Schepper in den Mensch even zo zeer liet fcnoon als het nut bedoeld had; immers bleek dit, uit ene ontvouwing van 't geen fchoon is, (te vuren door hem, in ene andere Redevoering in de Tekenzaal gehouden, verklaard) en de vergelyking tusfehen werktuigkundige wetten, met de ïnrigting der Spieren als hefbomen befchouwd , ene befchouwing die zo duidelyk leerde, dat, ten geval'e van 't fchoon, de meest voordelige inrigting niet zelden was agtergelaten; 't is dan gene blinde Eigenliefde (een gezegde40 dikwyls overgenomen) wanneer de Mensch niets boven zich zelve fchoon erkend. . En hier door nader tot de hoofdzaak in dezen gekomen zynde, was het hem niet moeijelyk, de kennis der voornaamfte delen, uit welke de Mensch beftaat, als voor den Schilder onvermydelyk noodzakelyk aan te pryzen; de Beenkunde t«ch (een onderwerp 't welk in zyne betrekking tot Teken- en Schilderkunde door hem Zaturdags geregeld verklaard word) geeft, als de kennis van den grondflag voor 't gehele Lighaam, de beste gronden om 't verlchil by den Mensch uit kunne, jaren, landaart, en wat niet meer, ontftaande, wel te bepalen ; de betrekking der Zenuwen tot de Spieren leerde de werking der laasten by elke llartstogt kennen: de Vaten , voor zo verre die tot de Oppervlakte van 't lighaam behoren, moesten even zeer bekend zyn , wilden zy in hevige werkingen regt worden uitgedrukt, en de'kennis der Spieren, als bepalende den groten omtrek van 't geheel, was bovenal van 't groot (te belang. En niet anders dagten zo vele uitmuntende Mannen, door welken de roem van vorige Eeuwen billyk gevestigd is: Michael Angelo oeffende zich in dat onderwerp , gedurende 12 jaren, by Realdus Columbus , en bragt zynen Leerling Agnola daar door in Haat, om aan den Laocöon zyn verloren arm te rug te geven ■ en 't geen meer zegd, de meerdere kennis in de Ontleedkunde deed Bandinelli, in zynen Laocöon, Acesander overtreffen. Gene gegronde tegenwerping is bet, dat door deze kennis het fchnrle en daar door onbevallige zo ligt word ingevoerd; immers is dit geenzints der Ontleedkunde, maar veel eer hem die zich waande haar te bezitten, te wyten; daar de Natuur met zo veel zorg de verfchillende-ophopingen van Vet, in den Vetrok, daar geplaatst heeft, waar de gezwolle rand ener Spier aan dien der naast bygelegene raakt. Na dit alles volgde ene verklaring van t geen Spieren zyn, hare verdeling, wyze van werken, oorzaken daar toe, en gedaante gedurende die werking; en eindelyk 't betoog, dat men , om regt nuttig te zyn, den Schilder meerder Spieren , dan die, welke alleen tot de buitenfte laag behoren, moet leren kennen; een betoog, door de werking der muscu'us Sterno-et clcidomastoideus en anderen bevestigd. Dit als Inleiding vooraf gegaan zynde, wierden , in negen volgende Lesfen, alle de Spieren aangewezen en verklaard, welke gedurende derzelver werking, door hare zwelling, of onmiddeiyk -, of door Spieren over dezelve gelegen, de gedaante der huid veranderen; met aanwyzing vooral, hoedanig, by eenvoudige of gemengde bewegingen, de gedaante van 't geheel, door de (trekking der werkende Spieren , maar byzonder door de betrekkelyke houding ha'er Vleeschbundelen tot elkander, gedurende die werking gewyzigd wierd: welk één en ander in de voorbeelden , naar de Antieken gevolgd, en voornamelyk in den Laocöon, wierd aangewezen: welke laaste dan ook het onderwerp wierd ener Redevoering in de Tekenzaal van 't Genootfchap door hem gehouden den vierden dezer maand. In welke de Redenaar te regt den Laocöon , als een duurzaam bewys voor 't nut der Ontleedkunde, aan Schilders en Beeldhouwers voordroeg , en ons daar na den Held van 't Tafreel in de volgende Hoofdtrekken leerde kennen. Na vooraf, uit den brief van Trevulzio aan zynen Broeder, den 1 Juny 1506 gefchreven, en onder de Epiftol. Guid. Sarravii p. 143. bewaard, zo wel als uit de befchouwing van 't geen in 't eerfte hoofd!!, de Statuis et Picluris in de eerfte druk van F. de Albertinis Opusc. de mir. nov. vet et. U. R. dedicatum Julia Jl. gezien word, den tyd der ontdekking van de groep zelve door Felix de Fredis, aan 't jaar 1506. ('t 4de van Paus Julius II.) bepaald te hebben, en met Winkelmann (Hifi. de Part Tom. 3. p. 77.) 't gewelv van een der holen, welke tot de baden van den Keizer Titus toegang hadden, als de plaats der ontdekking te hebben aangewezen; begon zyn onderzoek omtrent den Herfteller van dien rechter arm , welken algemeen geloofd word omtrent 't jaar 1527, onzeker door welke oorzaak, verloren te zyn. Het denkbeeld als of Michael Angelo dien arm herfteld, en uit eerbied voor den Laocöon als een offer aan zyne voeten zou gelegd hebben, wierd weldra ontzenuwd, door dien Pagliarini, in zyne uitgave van 't leven dezes Beeldhouwers, door Vasari, dien arm geenzints onder 's mans werken opteld ; en de waarfchynelyke reden voor zulk een vermoeden, in 't verhaal van Boissard, (Topogr. R. p. 13.) als of Angelo zou gezegt hebbendat men in dit ftuk eerder een Godlyk vermogen der Kunftenaars moest bewonderen , als dien navolgen , aangewezen. Even min kon hy Bernini met Winkelmann daar voor aannemen, naardien Marliani, in zyne U. R. Topogr. A°. 1544H 2 de  ( 6o ) de groep met den herflelden arnr reeds voorfteid, en üernini, tusfehen het jaar 159Ü (dat is vier en vyftig jaren na de uitgave van 't werk van Marliani) en i6!'o geleefd heeft: terwyl het vermoeden van Caylus (Mém. de rAcad. des Infcript. Tom. 25. p. 329.) als of BaCGIO Bandinelli dien zou herfteld hebben, door 't zeggen van Vasari (Tom. 2. p. 583.) dat die arm van wasch geweest is, wederlege!, en eindelyk uit dien zelfden Schryver (Tom. 3. p. 87.) bewezen wierd, dat Aonola op de aanpryzing daar toe door Angelo , (onder wien Agnola te Florence gewerkt had) aan Clemens den VII gedaan, dien arm A°. 1532, herHelde. Vervolgens naar aanleiding van Plinius (tl. N. Lib. 36.) met Winkelmann, Agesander als den maker van den Laocöon aangewezen, en de zwarigheid, als ware 'er ene andere Laocöon geweest, met de wederlegging daar van door Winkelmann , aangehaald hebbende, wierd al 't vermoeden , 't welk op enen vorigen Laocöon, uit het gezegde van Boissard (1. 1. p. 84.): dat 'er te Romen een half doorgebrokene Laocöon , door Angelo by uitltek geprezen, gevonden wierd, daar door weggenomen, dat Unss. Aldrovandi in zyne Antkhita p. 267. zegd: dat dit halve beeld 't werk was van Angelo. Meerder grond vond de Spreker tot 't vermoeden: of niet de oorfprongelyke Laocöon verloren zy, daar in, dat Boissard (I. 1. p. 74.) van een Hoofd van Laocöon in 't Paleis Maffei fpreekt, een verhaal door Aldrovandi (1. 1. p. 241.) bevestigd; terwyl Flamin. Vacca (Diar. Italië, p. 136.) van benen en armen, aan die van Laocöon in Belvedère gelyk , en uit den grond opgegraven, gewaagd; en bekende daarom , gene voldoende redenen te hebben, om zodanig vermoeden al of niet aan te nemen. Eindelyk onder de navolgers der groep zelve, aan Baccio Bandinelli en Sansavino den verdienden lof gegeven hebbende, wierd de fabel, die tot het (tuk zelve de eerfte aanleiding gegeven had, verklaard, en 't tafreel door Virgilius , met dat door Agesander , vergeleken; ene vergelyking, die de rykfte bron wierd voor zo vele bedenkingen, over de wyze, waar op de Schilder en Beeldhouwer, geheel verfchülend van den Dichter, hun tafreel moesten inrigten , om den befchouwer bevallig te trelfen ; bedenkingen, die door ene verklaring der meest werkzame delen in den Laocöon, 't gelaad, de zyde, armen &c. gevolgd wierd, waar in Ontleedkundige kennis hare waarde voor den Nabootfer der Natuur, daar door deed gevoelen, dat zy alléén de verdienften van Agesander in alle hare grootheid kon doen kennen. TEKENINGEN en PRENTEN. Zwitserland. De Bernfche Meesters Lory en Lafond, waar van de laatfle een Leerling is van Freudenbetger, blyven nog voortgaan met hunne Verzameling van Zwitferfche Gezichten te vermeerderen, en hunnen arbeid langs hoe meer te verbeteren. In het voorleden jaar, hebben zy, in groot formaat , ene afbeelding uitgegeven van den oord van Altorf aan den voet des Golthards-berg, als mede een van het Loverfche meir met het daar op liggend Eiland Schwanau: beiden zeer bevallig, in den fmaak der Alpilche (treken, en zeer goed volgens de manier van Aberli uitgevoerd. Die zelfde Konlrenaars, hebben al mede, in het laafde jaar, met K'ónig, een ander Bernsch Tekenaar, een bundel in 't licht gegeven van 10 kleine Gedichten van hetSt. Pieters-Eiland in het Bieler-meir , waaronder ettelyken deze en gene aartige tonelen uit het leven van Rousfeau die men weet dat 'er zig lang heeft opgehouden , verbeelden. De fchilderachtige befchryving van dezen Romanesken oord, met verfcheidene anekdotes nopens Rousfeau, in 4to gedrukt, word op de koop toegegeven. Zehender, insgelyks een Bernsch Tekenmeester, heeft een anderen bundel van vergezichten uit Hasleland en de kleine Zwitferfche Kantons, met ene fraaie reisbefchryving uitgegeven : ook heeft hy ene heerlyke afbeelding van den val des Rhyns by Schaffhauzen vervaardigd , die hy, op groot mediaan folio, zou laten in plaat brengen en by intekening uitgeven. De Regering van Bern laat door een bekwaam Meester by de 150 (tuks van de zeldzaamfte planten, meestal van de Alpen, en zulken, waar van nog gene goede Afbeeldingen zyn , aftekenen. Deze kostbare verzameling word in de algemene Boekery bewaard en zal denkelyk vervolgd worden. TONEEL- en ANDER«KONSTMATIG NIEUWS. Onder de veelvuldige Mufikale Stigtingen in Duitschland, verdiend byzondere melding gemaakt te worden van de kleine Kapel, welke de Hertog van Saxen-Weimar onderhoud. Kenners, die veel Muzyk gehoord hebben, verzekeren , dat 'er in gantsch Duitschland zulk ene Harmonie, zulk een hemelsch accoord der iri- flru-  ( 6i ) ftrumenten niet te vinden is, als men hier aantreft. De Hertog is gewoon by elke proeve tegenwoordig te zyn, en niet zelden word ene Symfonie van Haydn 10 malen gerepeteerd, op dat 'er aan de uitvoering niets ontbreke. 's Hertogs Kamerdienaar, die een meesterlyke Viool fpeeld, fchynt wel de voorname fteun van dit zo keurig Concert te wezen. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h u i s h o ijkun de, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Van Hamburg word gemeld, dat voor dit jaar, van de Elbe en Wezer, naar Groenland, ter Walvisch- en Robbevangst zullen in Zee Heken 48 Schepen, als: 19 van Hamburg, 10 van Altona, 10 van Glukltad, 5 van Bremen, 2. van Ripen en 2 van Fanoe. Volgens een naauwkeurigen ftaat door den Secretaris der Finantie van de verenigde Noord-Amerikal'che Staten, de Hr. Hamilton, aan het Congres voorgelegd, bedroegen de Schulden der Republiek tegenwoordig 76 Mill. 96,468 Dollars. De inkomften , uit belastingen, beliepen jaarlyksch . . . 6,552,300 Doll. En de jaarlykfche uitgaven . 5,681,843 Zo dat 'er een batelykflotoverfchootvan 870,457 Doll. De Hr. Hamilton berekend , dat de gehele Amerikaanfche Schuld, buiten tusfchenkomende verhinderin gen, met bet jaar 1826, volkomen afgeloscht kan zyn. Fryzen der Granen, op 20 Fedr. te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld. Gjsld. Poolfche bonte en witte 210 a 24c Vriefche Wiqtergarst . 83 a 104 dito rode • • 200a 225jGron. en Oldamlche . 8!i a 104 ' Elbing. en Heugfe . 200a 225|Zeeuwf. en Overm. Winter 88 a 104 Koningsberger . 190a205]Dito Zomer . . 38a 104 • Vriefche . . • 185 a 205 Dantziger en Elb. . Bovenlandrche . . . 1903200 ■ Voorlandfche rode . . 160 a 190 HAVER en BOEKWEYT. : .Zeelandfche .... 2008220' ROGGE. jBrouwhaver . . 661176 Pruisfifche . . .' 105 a 120 Witte Voeder dito . 46 855 Koningsberger . . 105 a 120 Boekw. Amersf. en Gooil. £22823 Gedroogde . . . 120 8130 Dito Brab. en Vlaam. £22823 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Olv, per Aam ƒ50 Overm. 't Last. . £ 55 a 61 Dito Lyn . ƒ 56^ Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 581 5' Schep. Rigaas f io;al2 Walv. Traan, 't quart. Heimipzaad dito . ƒ 7 a 8j van 12 Stek. . . / 116 (Dito Rode . . ƒ 98 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. j tj. | 76'- 1 i-J- i-fr Cadix I. . 76*. Ljsfabon - 57 Nieuwe Ducat. ƒ 5,14, Venenen - 99^. Oude ger. dito - 5,13.i2- Livorno ■ - ro» Nieuwe Louis d'Or - 11,13,14 Parys. 2. m. . - Guinies - 12,6, dito kort. fm A5nS«- Piftolen -9,12, Idem in Specie - 59J Franfche Kronen - 57 Londen. 2. m. Q Nieuwe Ryksd. - öasjpCt» Dito kort Hamburg 2. m. Ct. (1. 381 h°. .\Aglo van den Bank -gsapö'pCt. Dito kort - 38^ — Wenen id. b°. - 38» HISTORISCHE en LETTERKUNDIGEANEKDOTES. De Abt Chappe d'Auteroche. Zyn leven voor zyne beminde te wagen, vorderd een hogen trap van liefde, en men befchuldigd dan nog wel de gelieven van gekheid. De Abt Chappe d'Hutereche waagde zyn leven, om Venus over de Zon-fchyf te zien gaan , en men noemde hem een held , een groot man. Zekere Dame vroeg hem naderhand : ,, Maar hoe, „ wanneer gy 'er eens den hals by ingefchoten had, ,, AbtV" De Geestelyke andwoordde: e£ bien, la rie est un point! en de Dame andwoordde met ene magtfpreuk, welke flegts 2000 jaren oud behoefde te wezen, om in alle Chrestomathien te ftaan; zy hernam : Si la vre est un point, Monfieur l'Abbé, faites le bim. pour retendre! De Abt vertrok op den 10 Maart 1776, van Petersburg naar Tobolski. Men verzekerde hem , dat de dooi hem zou overvallen eer hy Tobolski bereikt had , en dat het onmogelyk was, verder te reizen. De Abt luisterde naar geen raad. Hy begaf zig op weg met den Thermometer in de hand : hy 'beefde by elke verandering van het glas. Alle ayne leidslieden wierden het moede, dag en nagt te reizen, in diepe I kuilen te ltorten , en de draaiwinden te trotieren, die j geltadig gehele wolken van fneeuw op hen neêrftortH 3 tak  < 62 ) ten, Zy eischten, dat men rust zou nemen: de Abt floeg hun verzoek af. Ten laatften belpeurende, dat hy in flaap gevallen was, ontfpande meu zyn flede , en liet hem alleen zitten. Hy ontwaakt en vind zig -in dien ftaat te midden van ene onafmeetiyke fueeuw-woestyn. ■ Hy roept, tierd en raasd, te vergeefsch. ' Hy word woedend, is geheel wanhopig, en zonder iemand by zig. Hy loopt rondom heen , en vind ten laatften een pad: hy haald zyne piltolen , ftort in een fneeuwkuil tot aan óm hals. Hy klaautcrd 'er weder uit,.en blyft, van vermoeienis, een uur lang op den kant van de kuil liggen, geheel wanhopend aan zyn leven', en om den dood wenfehende. Hy bekomt weder: en zyn moed klimt met zyne kragten. Hy ftaat op, fcykt om zig heen, ontdekt van verre een flaauw licht, gaat daar op af, met alle om zieligheid en vol vreze, van by elke fchrede onder de fneéow te zullen begraven worden. Hy komt aan een hut, vind aldaar zyne lieden diep ui ft'aap; hy maakt ze wakker en dwingt ze om mét hem te gaan. Men fpant in en gaat weder op reize. Eindelyk komt hy naby Tobolski. Hy had nog 3 rivieren over te trekken. Alles kondigd den dooi aan. De oppervlakte van de fnééuw fmelt; meu ziet overal water. De boeren houden het voor onmogelyk over ne rivieren te komen : de voerlieden willen niet over het dunne ys gaan, waar mede de rivieren bedekt zyn. Dreigen , bidden, geld , alles is vrugteloos. Eindelyk maakt hy hen, met brandewyn, dronken en komt gelukkig de beiden eerfte rivieren over. Nieuwe zwarigheden ! De Postmeester weigerd paarden te geven. De Abt fpringt uit zyne (lede, vliegt in het Posthuis, met den Thermometer in de hand. Deze ryst onmiddelyk in de warme kachelkamer. De onkundige bewoners bekyken het werktuig. De Abt befpeurd dit, hy laat hun door een tolk zeggen, dat de Thermometer een dier is, 't geen hem van alle gevaren vooraf waarfchuwd. Byaldien 'er gevaar was, dan rees de Thermometer in de open lucht, maar, zo het ys nog fterk genoeg was, zou hy vallen, juist op het punt, 't geeu hy aanwees. Men gaat naar buiten: de 1 hermometer zakt: de boeren houden den Abt voor een Tovenaar; men beeft; men geeft hem paarden; men geeft hem voerlieden, elk een yld, om hem te dienen. Afreizende zet men de paarden in een galop , en vliegt over het buigend en brekend ys, zonder dat iemand aan gevaar denkt. Drie dagen daar na geraakte reeds het ys los. De Irtiz loopt over, en wel zo geweldig, dat men geen voorbeeld van zulk ene overftroming had, en de Abt zag den overgang van Venus, te Tobolski. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Algemeene Aanmerkingen wegens Sterfen Geboorte-Lysten. Srerf- en Geboorte-lvsten kunnen niet dan onvoeglyk dien naam draagen. Het geen men Sterf-lysten neemt, zyn eigenlyk opgaveu van - begravenen: van dezulken, die, om zo te fpreeken, regelmaatig fterven. Zy, die in den Oorlog omkomen, en het nog veel groter aantal van hun , die in Zee hun graf vinden , het zy ze met het Schip vergaan of aan Boord fterven, dat zeer groot aantal, komt niet op de Sterf-lysten , om dat de dus Geftorvenen niet ïn Kerken of op Kerkhoven begraaven worden. Geboorte-lysten zyn meestal opgaven van Ge doop te n ; en wel alleen van gedoopte Kinderen, met wechlaating der eeboorenen van zulke Gezindheden , die den Kinderdoop niet oefenen. Doch ook ten aanziene der genen , welke den Kinderdoop voorftaan, worden die Gevoorenen op de Geboorte - lysten niet gebragt, welke voor de toediening der gemelde plechtigheid na de geboorte fterven; fchoon dezelven als begraavenen op de Sterf-lysten komen. Ter oorzaake der gemelde onnaauwkeurigheden volgt, dat Sterf- en Geboorte-lysten geenzins dienen kunnen tot berekening der Volksmenigte, veelmin nog van piaatfelyke gezondheid of ongezondheid. By een Zeevaarend of Oorlogvoerend Volk, moet het getal der Overledenen, dat, 't welk op de Sterflysten gevonden word, aanmerkelyk overtreffen, doordien de gefneuvelden in den Kryg of de verzwolgenen door de golven niet op die lysten gebragt worden. Volksmenigte kan dus gelyk blyven of ook wel verminderen, fchoon het getal op de Lyst der Geboorenen dat op de Lyst der Geftorvenen te boven ga. Dit nog in onderftelling dat 'er geen verhuizing plaats heeft. Maar daar de menfchen zich meestal derwaards begeeven , waar gemakkelykst genoegzaame middelen van beftaan te vinden zyn , en 'er dus op fommige i plaatfen beftendig aankomen , op anderen geduurig heengaan, van menfchen plaats heeft, volgt, dat op de Sterf-lysten van fommige plaatfen veelen komen, welke daar niet gebooren wierden; en dat, op deGeboorte-lysten van andere gewesten verfcheidenen aangetekend ftaan , welke, van daar verhuisd zynde en elders hun graf vindende, niet onder de daar geftorvenen opgetekend worden. Wanneer men dus ziet, dat het aantal Dooden, in zeker distrikt, dat der Geboorenen, (zo als beiden getallen op de publicque lysten wor-  ( 63 ) worden opgegeeven,) te boven ga, kan men geenzins befluiten tot vermindering van Volksmenigte, veelmin tot eene ongezonde Luchtsgelleldtenis. Neen : fchoon het waa>e getal van beiden, (by onderftelling,) gelyk fta, - 'er met de daad evenveel fterven als 'er geboren worden, (fterven naamlyk, van de daar geborenen,) moet het getal der Dooden dat der Geboorenen overtreffen , indien 'er geduurige toevloed van Vreemdelingen is, welke zich aldaar vestigen; en het overtreffend aantal der Geftorvenen ftrekt dus ten blyke van' aangroeiende Volksmenigte. Dit is het geval te Amfterdam ; althans was zulks toen de publicque welvaart menfchen derwaards lokte. Integendeel: wanneer men ziet dat in eenig Gewest het aantal der Geborenen dat der Geftorvenen overtreft , volgt nog geenzins, dat, zodanig Gewest zeer gezond is of de bevolking 'er toeneme. Ver van daar. Dat Land door Emigratie ontvolkt wordende , moet 'er natuurlyk het aantal der geborenen dat der ftervenden te boven gaan; want de geborenen, geftorven zynde, worden 'er niet begraaven ; om nu niet te fpreeken van het omkomen in den Kryg of op de Zee. Om Volksmenigte te weeten, is Hechts een middel, telling naamlyk. Doch begeert men by aproxima- tie vermeerdering of vermindering te weeten, men moet niet de lyst der Geborenen by die der Geftorvenen, maar de opgaven van Geftorvenen in onderfcheiden Jaaren of liever Tydvakken van 10 of 25 Jaaren, onderling vergelyken. Zo ook der Geborenen. Vindt toen dan dat zulks over 't geheel nagenoeg uitkome, dan blyft de bevolking op dezelfde hoogte. Doch, ziet men dan tevens dat het aantal der-Geftorvenen over 't geheel dat der Geborenen overtreffe, fchoon de opgaven op beiden lysten afzonderlyk gelyk bly ven, dan is die plaats ongezond en de bevolking, die op dezelfde hoogte blyft, 'wordt ftaande gehouden door geduurige aankomst van elders. Heeft 't tegenoverftaande plaats, is het aantal van Geborenen in onderfcheiden tydvakken gelyk , ook dat der Geftorvenen; maar gaat het aantal der eerstgemelden dat van laatstgenoemden te boven, dan 'moet 'er uit zodanig Gewest, terwyl de bevol¬ king zich gelyk blyft, beftendigen uittocht plaats heb"ben. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weer KUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. Amsterdam , January 1797. G. J. v. R. ■ Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopeneWeek, ls geweest : te Amfterdam 211; en te Haarlem 11, ondei .welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. bard- ther- hygro- streek lucht?- Febr. me. mome- me- der | cestej.d» I797. ter. ter. ter. wind. heid. C29- 5. 371 78| w. t.n. •smorg.ftormagtigmetl'f',. 15 ' 29. 7] 431 66» w.n.w. gel-en fnecuwbuijen; va) ,n n nfil 7n . . der wolken met zeer harl 3°' 0 3Cj ?° — | de wind. V3o- 2i 33J gii w.n.w. . ... 16 < 30. T 4S 1% n w voormidd. btnng; jo <. 30. i 45 15 verder bewolkt; i 3fr Ai 31 80 — f30. 4» 32 95 z.z.w.' ~ T~ 17 / -jo < AQi f,6 7 w 1 voornudd. bewolkt, j X « o* „ verder helder. ^30- 4| 28 89 — f30. 41 28 94J z. t.o. ~ ~ 18 30-41 42 74i z.z.o. öftjfifc. C3Q- 5 321^ 92^ z. V3°- 5 3* 94 z. o. , ,, ... . IO ,„ KZ, omtrent helder, ftil; *y \ ó*-" j , t-ói oOj 's avonds wat dampig. C.30; S . 31 9ia —■ . . C3°- '4ï 31 8i| z. o. 20/30. 4! 4(5|, 571 o. z. o helder;'savonds dampig. C30. 4j 29 88 ' o. C30TT ; z.w: hcldercnmu 21 j„* tr^ninnc mnt de beiden Smesels gezien heelt. Ons Obfervatorium bezit ook nog een Italiaansch voorvvera-glas (objedtif) vau 3. het gemakkelykfte en zekerfte middel, om de hoeveelheid van zuivre lucht in elke masfa, welker mengzel ons onbekend is, aantewyzen ; beknopte befchouwing der Hauyfche Chrystalliferings-theorie van Guyton; ontleding van den Chalcedon door Creuzot; uitkomften van 53 proefnemingen omtrent de fmeltbaarheid van verfcheidene Erts - foorten, door den zelfden; Bonjour, over de verwftof van het Berlynsch blaauw; Chausfer over ettelyke zaden, waar uit oly kan geflagen worden, en over de metaal-zeep, waardoor het voor de gezondheid zo fchadelyke by het verw-malen kan voorgekomen worden, nevens ene menigte korte opgaven en aanmerkingen. Voor de Staats - buishoukunde, in 't algemeen, zyn meldingwaardig, het Abrège elementaire des principes de l'Ecencmie politique, par Garnier. Paris. 1796, (waar van Röderer ene fchets geeft in het 4de ftuk van het Journal d'Economie publique) en de Colleüion de divers ouvrages d Arithmetique politique; beftaande uit de beste verhandelingen over dit onderwerp van Lavoifier, de la Grange en Diannyere, Het meesterlyk ontwerp van een burgerlyk Wetboek (Projet de Code Civil) van Cambaceres. ftaat geheel in den Moniteur, en is ook afzonderlyk voor 3 liv. te bekomen. De bekende School voor Doven en Stommen zal , volI' 2 gens  \ ( 63 ) gens een genomen beflult van 28 Fruftidor (14 Sept.) 't geen op den 3den Vendimaire (25 Sept.) door den Raad der sooden bekragtigd is , naar Bourdeaux verlegd worden. De Opziener Sicard heeft een nieuwen druk uitgegeven van zyn Catechismi de Sourds-muets , fchoon nog niet gezuiverd van deszelfs fchoolfche en leerfteüige onbeschaafdheid: ook is thans de door den zelfden Sicard uitgegeven berugte Paftgraphie, ou primiers Elements de V'Art d'ccrire et d'imprimer en une langue, de maniere a être lu et etendu dans toutes les autres fsns traduüion, Paris, au bureau d'Abreviateur Univerfel, rue notre Dame No. 130. 1 vol. in gr. 8°aan de Intekenaars tegen 12 liv. afgeleverd. De 12 letters, waar mede, volgens 12 regelen, alles kan gefchreven en gelezen worden, zyn reeds in het Journal de Paris 1'an 5. No. 9. opgegeven en gedrukt. Het is het oude plan van Leibnitz, dat reeds over lang in Duitschland en Engeland beproefd en verworpen is. In 't algemeen zou men van verfcheidene dingen minder ophefs maken, byaldien men tegenwoordig, in Frankryk, zich wat meer aan de buitenlandfche Letterkunde liet gelegen leggen. Dus is de voorgewende ontdekking van Otiatremere d'Isfonval, in No. 17. van bet Journal de Paris, opgegeven, dat elke letter in het A B. C. in de oude talen, een afbeeldzel opleverd van het woord, waar mede dezelve verbonden is, gelyk O in orbis, rota, globus, S in Serpens, Aspis, T in Tundo, Terebro, ene bekende en federt het WortelLexicon van Fulda genoeg getoetfte , ftelling. Van meer belang is ongetwyffeld de Copiëer-methode, waar van men te Hamburg, in tegenwoordigheid van Reinhardt en meer andere aanzienlyke perfonen , de proef genomen beeft, om, alle ogenblikken, brieven te kunnen afdrukken, zonder enige toebereiding of werktuiglyke-toeftel,'t geen men by de Engelfcbe Copiëer-mafchines nodig heeft; ene handgreep, die tegenwoordig ook in Parys, voor 24 liv., volgens ene bekendmaking in het Journal de Paris, No. 22. kan geleerd worden. Liefhebbers errinneren zig mogelyk hier by ook nog aan de Polygrafifche proeven , door M. Camerer , over enige jaren, met veel genoegen aan het Keur-Mainztóch Genootfchap van Wetenf. getoond. Zie Erfurter gelehrte Zeitungen, 1794. No. 58. Het zekerfte, intusfehen, ten dezen aanzien, blyft nog (leeds de zogenaamde kunst van Schielyk-Schryven , Stenographie, of Shorthand, gelyk ze by de Franfchen en Engclfchen genoemd wórd. Zy behoord tegenwoordig, in Frankryk, gelyk reeds van overlang in Engeland , tot het SchoolOnderwys, en men vind 'er op vele plaatfen Cours Stenographiques aangekondigd. Het beste en over 't geheel, met enige kleine veranderingen, nuuigfie werk hier toe is het Syficme et Complet de Stenographie, van T. B. Berton, waar van kortlings een 3de vermeerderde druk is uitgekomen. Het bekend Engelfcbe ftuk van S. Jaylc-r , is daar by tot een grondflag aangenomen, onder byvoeging van een nieuw opgeftelde Index Adverfariorum. De Socktè de Santé, waar van in de laatfte befchouwing gewag gemaakt is, heeft thans werkelyk reeds het eerfte itukje van hare werken {Recueil periodique püblié par la.Societé de Santé,) in het licht gegeven. Het zelve behelsd ene lyst van allé leden, en der Maatfchappyen , waar mede zy briefwisfeling houd, ene opgave van alle papieren, welke de Maatfchappy bezit, van Desfesfarts, over ziekten , uit gebrek ontftaan , by een man van 42 jaren, ontleedkundige waarnemingen van Leveille en Cevenon, over den oorfprong der Venus - kwale op de Zuidzee-Eilanden, van Bouillon Lagrange ; over ene Veeziekte in bet Luxemburgfche, van Huzard en Despias; voorts bekendmakingen en beoordelingen. Men kan hier uit .nagaan , dat dit nieuw Journal de voordelen van verfcheiden oudoren in zig verenigd. In het Geneeskundig vak zyn de volgende nieuwe ftukken uitgekomen. De bekende Hoogleeraar in de Ontleedkunde by het Nationale Kabinet, Portal, heeft een zeer wel opgelleld ftukje in 't licht gegeven , om by fchielyke toevallen en flaauwtens de gepaste hulp te verlenen: InJlruïïions fur les traitemens des afphyxies par la Mephitisme, des noyes , eet., avec des obfervations fur les caufes de ces accidens et fur les fignes de la mort reélle, pour la diftinguer de celle qui n'est qu'apparente. Parjs. Bofcher 1796, 141 p. in 8°, (2 liv.) Onder vele daar by voorkomende bekende gevallen en manieren van behandeling, zyn 'er echter enigen, die met 'er daad rdeuw zyn. Traité de fievre pu- tride, prècéde d'une Disfertation fur les remedes generaux et d'un plan pour former un Code complet de medecine et de Chirurgie pratiques, par J. S. Vaume , Doéteur en Medecine. Paris 1796. Lucet. 291 p. in 8'. De voorafgaande Verhandeling is van het meeste belang, en bepaald zig tot de bewoners van de landen tusfehen de 43 en de 60 gr. breette , en tusfehen de 7 tot de 40 gr. lengte. De bekende Sacombe , wegens zyn kwakzalvrig geroep over de blindheid'van alle Vroedmeesters voor hem, geeft niet alleen vierendeel-jaars lesfen over de Verloskunde, ([het programma luidt regelregt, dat men tot dezen dag de'ware ligging van het kind by de moeder, het gevaar van het aderlaten gedurende de zwangerheid, en het werktuiglyke der natuurlyke verlosfingen niet geweten heeft: men hore flegts de bekendmakings-trompet in het Bulletin Literaire No. 70. p. 162.) onder den tytel van Medicine Epuratoire, maar heeft ook onlangs, met betrekking tot zyn geliefkoosde onderftelling, dat het gebruik van werktuigen by de verlosfing moord is, een njeuw ftukje in de waereld gefloten onder den tytel van : Encoré un viüime de l'operation Cefarienne, ou le cri de l'humanité fur le doüeur Sacombe. Paris. Petiï et Chemin. 1796. Ene populaire, en 'voor lejzers, die gene Geneeskunde verftaan, byzonderlyk, bere| kende Ontleedkunde is de Anatomie Philofophique et raifonnée, pour Jervir d'introduBion a Vhistoire naturelle, par Hau\che Corné. Paris. Delaplace 1796. 2 vol. in 8°. (9)iv.) Be1 kleding en voordragt zyn onverbeterlyk. Men leze, b. v. flegts het Hoofdftuk: l'homme phyfique. Tom. I. p. 105, en i de 1  ( 69 ) de Theorie der Zintuigen, Tom. II. pag. 81. Of echter daarom het werk den grootfehen tytel van IVysgerige Ontleedkunde, verdiene , mogen deskundigen beflisfen. De nieuwfte werken in de Heelkunde zyn : Traité des naladies Chirurgicales, et des operatitms, qui leur conviennent, par M. M. Chopart et Defaulz, Profesfeurs de 1'Ecole pratique de Chirurgie, Paris. Villiers. 2 vol. in 8". (9 liv ) Doch dit is flegts een opgewarmd ftuk Een veel belangryker werk is dat, 't welk Sabatier zo pas heeft uitgegeven: De la medicine Operatoire. Paris.; Didot le jeune. 1796. 3 vol. in 8\ Deze bekende Wondarts, en lid van het Nationaal Inftituut, geeft daar by ere handleiding voor zyne Heelkundige lesfen, en Kunstbewerkingen, welken hy by de Ecole de Santé (die in de plaats van de Ecole de Chirurgie gekomen is) nog by aanhoudenheid, met het grootfte algemeen genoegen, voortzet. Deze 3 Delen bevatten de weke delen van het lichaam. Om het werk volledig te Biaken, zullen 'er nog 3 Delen volgen. Bovendien is 'er ook nog een nieuwe druk uitgekomen van B. Bell's Cours comptet ae Ltnrurgie tfieorique et pratique, uit het Engelsch, naar den 4den druk Van Bocquillon, door Barrois vertaald. Paris 1796. 6 vol. in 8U. (met een afzonderlyk deel met 99 knpren platen) een bewys, dat dit werk nog fteeds een geliefd boek blyft by de Franfche Wondhelers. —— Voor 't overige maakt de School der Vee-Artzenykunde te Alfoit, volgens openbare berigten, nog meer en meer op gang , fchoon zy, door het overlyden van Flandrin, oen ónherftelbaar verlies geleden heeft. De beloningen, op het Feest der Jeugd, aan de kwekelingen van verdienften, by deze Schole , in tegenwoordigheid van Gilbert en drie andere Commisfarisfen uitgedeeld, zyn in de Bulletins bekend gem?akt. Men vergelyke Decade No. 79. p. 43. Voor de Sterrekunde is een voornaam werk van la Place, een der beroemdfte Sterre- en Meetkundigen (zynde ook lid van het Bureau des Longitudes) onder den volgenden tytel uitgekomen: Expojnion du Syfteme du monde, par P. Sim. la Place. Paris 1796. 2 vol. 8°. a l'imp.-emerie du Cercle Social. 't Geen wy hier by bekomen hebben, bevat flegts het Eerfte Deel, 't welk alle uitkomften der waarnemingen omtrent het ftelzel der waereld, tot heden toe, opgeeft, eri fyftematisch rangfehikt. Het twede nog onuitgegeven Deel zal ene verhandeling over de Astronomifche Werktuigkunde bevatten, en ene ontleding van de daar op betrekkelyke berekeningen opleveren. Om een bepaald punt voor alle Hemel - loopkundige berekeningen te hebben , flaat de S. het jaar 1250 voor, waar in de Zon, in haren verften afftand (Apogée) op de Zomer-Zonneftand (Soljlice) inviel. Deze vereniging kan eerst op het jaar ao,ooo weder plaats grypen. Het werk is vol van nieuwe ophelderingen en berekeningen, als b. v. over Ebbe en Vloed, een vraagftuk uit de Astronomifche Werktuigkunde, dat zelfs Newton niet heeft durven oplosfen; over de Pasfaat-winden; over het Zwaartepunt enz. Het 5de en laatfte Boek dezes Werks behelsd ene uitmuntende I Gelchiedenis der Sterrekunde. Het geheel word beflofen met ene algemene befchouwing van het waereldgeftel waar in de S. ook nog eni^e nieuwe ftellingen aanvoerd omtrent de wording der Dwaalfteiren en derzelver Wagters. °' De liefhebbers der praktikalt' Wiskunde zullen met genoegen vernemen , dat Bosfm's bekende Hydrodynamica, welker laatfte druk van 178Ö in alle deskundige handen is, zo even, met aanmerkelyke byvoegzels en verbeteringen van den S. op nieuws 'is uitgegeven : Traite theorique et experimentale d Hydrodynamique, par Ch. Bos/ut, membre de l'Inftitut National. Nouvelle Edition. Vol. II. in 8°. met 23 kopr-er. platen. Paris. Laran et Bailleul. De meeste byvoegzels gaan over de bepaling der hoogte van bergen door i arometers en Thermometers , en over de nieuwe theorien omtrent de beweging van het water. Een van de twee Uitgevers, Laran, die zelve 10 jaren lang onderwys in de Wiskunde gaf, heeft de reken - tafelen met do uitterfte naauwkeurigheid nagezien: een aanmerkelyk voordeel zekerlyk by een Wiskundig werk van dien aart. Ook is het twede Deel der nieuwe uitgave van Coufm's voornaam werk over de Integraal- en Differentiaal - rekeningen r Traité du Calcul Differential et du Calcul Integral, par le Qfc toyen Coufin. 2 vol. in 4°. met 6 platen, by Regout en Bernard (21 liv.) in H licht gekomen, waar mede dit ftuk van enen man, die 30 jaren de Wiskunde leerde, en reeds vroeger, door zyne Sterrekunde en Natuurkundige proeyen, zig een naam maakte, thans volledig is. Ene andere, voor Waterbouwkundige belangryke verzameling leveren de Memoires op fur differentes questions de Science des conJlruSions publiqnes et économiques, par l'Aubry. Paris, chez Firrn. Didot. r vol. in 40. r92 p. met verfcheiden kopren platen. (6 liv.) Zy behelzen de bekroonde Frysverhandalingen , te Touloufe en Bourg, over het aanleggen van Bruggen, het uitdiepen van verflykte Vaarten, de berekening van den tegenftand des Hout en Strooms enz. Eindelyk is het 2de Dee! der ArchiteÜureHydrauliquevan den Burger Prony,'t geen men reeds lang te gemoet gezien had, in het licht gekomen, waar van de prys 40 livres is. Het is verre het belangrykfte, bevattende niet alleen een zeer uitvoerige, en nergens anders voorkomende, befchryving der Engelfcbe Stoom - machines , maar ook ene menigte van andere Scheikundige proefnemingen, inzonderheid omtrent de uitzetting van water-dampen. Alles wat men, tot nog toe, over de vermaarde Vuur- of Stoom-werktuigen in boeken vond. bepaalde zig tot da allezins gebrekkige Machine van Newcomen , den eerften Uitvinder van dezelven. Maar Prony befchryft, in dit Deel, de allernieuwfte Werktuigen , volgens verfchillende Syfthema's, en volgens de laatfte plans, die men a doublé coup of £ doublé effet, noemd, en waar van nog de Engelfchen een geheim maken. De Stoom-tuigen od Isle de Ctimes re Chaillot en au gros Caillou, worden hier zeer omitandie. en tot in de grootfte kleinigheden , befchreven, en met I 3 ve-  ( .70 ) vele afbeeldden opgehelderd. Niet minder merkwaaid.g > Sn «nü proefnemingen omtrent de temperatur van het b Water en van den Alkohol, welker nut en gebru.k z.g n uTtftrek tot op de hoogte-metingen der bergen, waar voor k Pof een geheel berekenden tafel leverd , met welken f, «alkhien, van de oppervlakte der .Zee a f to: op , 3000 toifes (halve roeden) boven dezelve, kan vinden, fl l0 „invmer heeft men de Wiskundige ontleding met zo z veel fchranderheid en gelukkigen uitflag op Natuur-en Scheikundige proefnemingen toegepast : de naauwkeurig r beid waar mede deze verfchynzels, door de Analytifche ( formulen opgegeven worden, doen, met grond vermoe- , den dat Pr-w derzelver ware wetten ontdekt heett. t Zyné proefnemingen bepalen zig niet enkel by de dampen , van VVaier , maar ftrekken zich tot alle de zeven veer- , kraVgeluchtfoo, ten uit. Dus bevond hy, b. v. dat het I lazazote, by ene temperatuur van het vriespunt, in een vat beOotèn, wanneer het vervolgens tot de temperatuur van kokend water verwarmd word, ene uitzettingskragt bekomt welke zevenmaal zwaarder is dan de Dampkrings E Enige van deze proefnemingen , met afzonderlyke verhandelingen daar over, waren reeds geplaatst in het 3de S5S Journal Polytechnique, ou Bulletin du travail der Schole van dien naam. Van den zelfden bekwamen Meet-, Natuur- en Bouwkundigen, ftaat eerlang ene Franfche vertaling in t licht te komen der gezamentlyke Verhandelingen van den Generaal Roy, en der Hrn. Williams, Mudge en Dalby, welken hier en daar, en van jaar tot jaar in de Philofophical TranwBioni of the R. Soc. geplaatst zyn geworden, over de Engelfcbe Metingen, welken van 1784 tot 1705, by aanhoudenheld zyn in 't werk gefteld, voor de trigonometnfche gemeenfchap der beiden Sterretorens van Greenw.ch en Parvs * nevens ene befchryving van alle de daar by gebruikte Werktuigen, met de manieren van waarneming en derzelver uitkomften , enz. opgehelderd en verfierd me 13 fraaie pl«en. Prony had reeds, in 1787, ene vertaling der befchryving van de meting der eerfte Engelfche Standlinie van Honnslow Heath, door Roy, uitgegeven. (Het vervolg in onze eerstkomende.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.ADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. NfderlandeN. De leevens van doorlugtige mannen; door den beroemden Gefchiedfchryver Confuus Nepos. Of< nieuw vertaald. Met eenige aanmerkingen uitgegeeven door E. M. Engclberts. Te Amfterdam, by Johannes Allart. 1796. gr. 8Vïne^'vry uitvoerige Voorreden, begint de verdienfte- lyke Engelberts met ene opgave der redenen, .welke hetn bewogen hebben, om deze nieuwe overzetting van Corhslios Nepos uittegeven: na dezen vooraf te heoben doen kennen als den tydgenoot en vriend van Cicero, als enen fchrvver van de gulden eeuw der Latynfche taal, beroemd wegens zyn zuiver Latyn , en uitmuntenden historifchen ftyl, van wien ons, helaas! niets over is gebleven dan de- ^De* eerfte reden, welke de uitgever opgeeft, is de menigvuldigheid van Romans, in jegenoverftellmg van ware Gefchicdenisfen., welke men thans in banden der Jeugd vindt; terwyl Nepos evenwel op ene beknopte en voortreffelvke wyze de menfchen en de gefchiedenis der vrye volken leert kennen. Voorts, dat Nepos, even daarom, nevens Terentius, de geliefde Autheur van den Uitgever in zyne jongheid, en van den onfterfelyken Nieuwland, W Vooral bekoorde den uitgever het leven van Atticbb , •t geen hem niet alleen op zich zelf befchouwd^allerbe langrykst, maar vooral in onze tyden en onhandigheden allernuttigst, voorkwam. Hy wenschtc dus dat leven hoe eer hoe beter in het Neêrduitsch uittegeven. Men vondt beter den gehelen Nepos in een Hollandsch gewaau te kleden : dan hier tegen deden zich vele zwarigheden op. Wie (zegt E.) zou de vertaling alleen uit achting voor " den Schryver, en liefde voor het algemeen, op zich neemen, en naar bebooren uitvoeren ? Wie het in de zen tyd wagen, om een Clasfiek Schryver, die over al" oude gebeurtenisfen handelt, de leevens van Grieker1 en l Romeinen befchryft , van welken veelen nooit hoorden te drukken? Een verliefde historie, eene gefcbie- " denis van onzen tyd, eene vertaaling uit eene moderne taal zou beter opnemen." (Dit komt ons voor wat al te zwaarmoedig gedacht te zyn, immers komen er, ze is , deze geldeloze dagen, nog ene Romeinfche Gefchiedenis , een ionge Amcharfis uit, en 'er zyn ten minden nog Boek■ verkopers, die werken durven ondernemen, welken tot ' de oudheid betrekking hebben; en dus ook nog lezers die dezelve kopen:) de Boekverkoper Allart zog den uitgever tot deze onderneming aan, en hy nam de bezorging daar van op zich. (Dit bevestigt onze zo even gemaakte aanmerking.) Niet alleen het leven van Atticus . maar a le de evens, die Nepos befchreef, werden dus vertaald Het nut van zodanig ene vertaling wordt nader bevestigd door den invloed van grote voorbeelden , en den aart van Nepos werk. Daar toe geeft de uitgever met enen enkelen trek, in een kort overzigt, de ene of andere grote daad of wigtige gebeurtenis uit elk leven van Nepos bel5r den op en dit doet hy op zodanig ene wyze, dat men w daar dóór uitgelokt wordt, om zich met die grote manl nen en wigtige gebeurtenisfen nader bekend te maken, r Ook toont de Uitgever nog kortelyk aan, hoe men uit dezen kienen bundel van levensbefchryvingen, onder andee- ren leren kan, welk doorgaans het loon voor de grootfte bedry  ( n ) ven, wat dikwerf het uiteinde van de grootfte mannen geweest m, yvurui m Kiemeneoesten: waar van Miltiades, Themistocles, Aristides, Timoleon , en anderen de treffendfte Dewyzen opleveren. Hoe de voorbeelden van het Atheensch , T „rorl„*,~K~;„„i. n.i i. ..-li. j_ . . «..■.™i«ra™Hi,«, cij j.neoaunscii vuni aen overdreven voor- ïtander ener voljtrekte Volksregering kunnen doen zien-, wat "ii-u van dezeive te wagten nebbe. Hoe het zeggen van Salomo: ,, Er is niets nieuws onder de Zon!" uit de beknopte verhalen van Nepos bevestigd word. „ Hy, zegt de Uitgever op pag. xvn (lees men) „ zal partyen tegen „ partyen zien worftelen ; hy zal ze tot het volk den toe„ vlugt zien neemen; hy zal ze om ftryd de hulp van an,r dere mogendheden, wanneer zy te kort fchieten, zien „ inroepen, van weerskanten, zoo men liet voorftaan, tot „ redding en welzyn van 't Vaderland. — Hy zal aan dee„ ze partygeest en heerschzugt de vryheid en het waare ,, welzyn van bet Vaderland meer dan eens gewaagd „ zien; — het Volk geheel blind voor deszelfs waare be„ langen, van hand in hand gefmeeten; — aan omwente„ ling op omwenteling blootgeileld, maar by elke omwen„ teling doorgaans ongelukkiger: — egter fomtyds op eene „ wonderdaadige wyze, door de allergeringfte magt, een „ band vol volks,gered, en voor een tyd gelukkig, wan,, neer de omwentelingen uit een waare zugt tot vryheid „ zonder losbandigheid; uit eene belangelooze vader- » landsliefde gebooren , met wysheid en gemaatigdheid, zon„ der eenige wraakgierigheid en heerschzugt , begonnen en ,, beftuurd wierden. Hier van kan men de zeldzaame „ voorbeelden in Thrasyjiulus, Epaminondas, Pelopi.,, das, Agesilaus en Timoleon vinden. Welker leezing „ ik aan allen, vooral aan zulken, die in eene of andere „ omwenteling de hand gehad , en andere — tegenftry„ dige — geweldige en wraakzugtige maatregelen gpno„ men hebben, ten fterkflen aanpryze." Gewigtig, en .vooral in onze dagen belangryk, zyn ook de aanmerkingen van den Uitgever, die men op pag. xix -en volg, vind*, als voor den overdrevenen Democraat allerleerzaamst — en voor. den echten Gemenebestgezinden allertrcos'rykst zynde. Verder zegt de U.tgever, dat de vertaling niet van hem zei ven,, maar van enen ander is, dien hy niet noemt, dat dezelve dooi enen kundigen Litterator nagezien is : dat hy ' hier en daar, vooral in het laatst, enige aanmerking I onder den text gemaakt heeft , en agter elk der negen voorfte levens, een versjen van den uitmuntenden Niéuwland., hem door deszelfs vriend Jeronimo de Bosch bezorgd, heeft geplaatst. Wy wenfehen hartelyk, dat deze welmenende en verdienftelyke poging van Uitgever, Vertaler, en Drukker, flrekken moge ter opwekking van den fmaak onzer Natie voor het lezen der oude Clasfifthe Scb-yvcrs, wier werken nimmer lïraiïeloos verwaarloosd of. vergeten kunnen worden. N ARI GTE N en BYZONDER HE DE N, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h o i s h 0 l?» kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelïk. TrTZEN DER GflANEN, op 27 FedR. TE amsterdam. MAANDELYKSGHE PRYSLYST deb IKen UITLANDSCHE EFFECT E.N. Ineandsche. Holland 2\ prCts. 38 a 44 prCr. Ceforceerd en Restanten van Loten 30 a 33 prCr. Zeeland 2J prCts. 22 a 26'prCt.. Friesland 2 prCts. 33 a 36 prCt. Utrecht 2<2 prCts.' 42 a 47 prCt.. Generaliteit 3 p?Cts. 39 a TARW. Het Last GERST. Het Last Poolfche bonte en witte 200a22c. Vriefche Wintergarst . Bs^roa dito rode . . 185 a 105 Gron. en Oldamfche . 86 a 100 Elbing. en Heugfe . 185a205 Zeeuwf. en Overm. Winter 86aico Koningsberger . r8oa200 Dito Zomer . . 36aio» Vnufche . . . 155a 180 Damziger en EIb. . . Bovenlandlche . , . 1653200 Voorlanilfche rode . . 1453170 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfcne .... 175 a 200 „. ..r.R0RGE* Brouwliaver . . 64*72 Pinislifche . . . 100 a 120 Witte Voeder dito . 44 a*) Koningsberger . . 100a 120 Boekw. Amersf.en Gooil. /ara 24 Gedroogde. . . 1203130 Dito Brab. en Vlaam. £ 21324 Zaad, Oly en Traan. Koolz. ZeeuwscR en Raap-OIy, per Aam f '7 Overtn. 't Last. . £ 53a 59 Dito Lyn . f Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 57 5 Schep. Rigaas ƒ lojala Walv. Traan, 't quart. Henmpzaad dito . ƒ 7a 8 van 12 Stek. . . / 116. •Dito Rode . . ƒ 98 - Wissel- en- Speciecours. Ca*xd Bf°' a & 771 ■& Iisfabon . 56| Nieuwe Ducat. ƒ 5,14,1? Venencn _ . o8| 0ude ger. dfto \ . J.ivomo . toi Nieuwe Louis d'Or -'11,13,14 dhoko2im' >ASfig.. Güiniea . fa£'4 mioKO.t. 'I s Piftolen -0,12, Idem m Specie - 59.1 Franfche Kronen -56'aKr Londen. 2. 111. Nicuwe Ryksd> . 3 'c s/ Dito kort . a rr Hamburg 2. m. Gt. ft. 38a37;tBe. Agiovan den Bank -o(5ï pG& Dito kort . 38,!sai — * Wenen id. B°. . 27%  ( 72 ) a 44 prCt. Last- en Veügeld i£ prCts. }6 a 38■ prCt. Prins van Orange 2* prCts. 40 a 44 prCt. V. I 178S-1790. 3 prCts. 21 a 37 prCt. Diverse B u i t e nl a n d s c h e. Amerika. 5 prLts. 91 a 92 prCt. Dito 4 prCts. 81 a 82 piCt. Dtto 4 prCts. met premie. 88 a 90 prCt. Dito Geconf. Fondf. prCts. by Staphorst. 68 a 70 prCt. Akkers ifte Negot. 03 a 06 prCt. Dito 2de Negot. 83 a 85 prCt. Kwik en JVenerb. 5 prCts. 73 a 75 prCt. Dito 41 prCts. 70 a 72 prCt. Dito 4 prCts, 65 a 67 prCt. Spanje 4iP*Cts. 81 a 82 prCt. Dito 3\ prCts. 69 a 71 prCt. /cur/aKti 5 P'Cts. 90 a 9ii prCt. Dito 4i prCts. 86 a 8?prCt. Dit0 4pi'Cts. 82 a 832prCt. Zweden 5 prCts. 97i *9H piCt. Dito4j prCts. 94 a 95 prCt. Dito 4 P^ts. 92 a 93 prCt. Denemarken. 'Toll. 4 prCts.' 97 a 99 P''Ct. Dito Holftem.4 prCts. 97 a 99 prCt Dito Leen. en Wisf. R. 4 P*Ct». 96ap7pïCt. Dito Kroon 4 prCts. 91$ a 93 piCt. StóenOnvérwisf. Steuer 3 prCts 38 a 38J ftv. Dito Ordin. 3 piCts, 38* a 39 ftv. Dito Kamerft.:3 prCts. 37 a 37 < ftv. Dito 2.prCcs. 29a 30ftv. Ainft. 27 February 1797- WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, 1 buiten HAERLEM. 1"BAR0« THER- I HYGRO- STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER I GESTELD- TÈR. TER. TER. WIND. j ' HEID. C30. 4| 26 98| z. z. O. 22 < 30. 4| 46 75 1" helder, wat dampig, ffil I30. 4| 33 96 z- z. 0-J C30. 4 29j 99 z- ! helder, wat dampig, 23 < 30, 4\ 47 74 z. W. »s avonds mist, ftil. 130. 3| 35 99 n. N._w.|______ C30, 3l 32 102 n. n. W. bewolkt; voormidd. mis 24 < 30. 3ï 471 74 W. tig; verder dampig; C.3°- 34 3°* 99 n.n. w. savonds helder, C30. 3 33 103 w.n.wT 25 l 30. 3 46| 975 N. o. betrokken, misr. I 30- 3j 35 101 — C30. ai 39 103 w.n.w. betroIikcnj di,mpig. 26 < 30. 2* 45i 99 N. w. Veider wolken. £30- 2| 36£ _ 75 _ — C30. 3^ 34 88 N.o. 27 < 30. 4 44! 53 — llc!deri30_3i ?8 88 — C30- 2j 31 95 N. o. bewolkt. 'savonds 28 / 30. 2 41A 67 — betrokken. 130. 1 35j 7t ! — In de afgelopen rflaafid Febr.; Hoogst Therm. 'smidd. den 24il:en 47f gr. Laagst 'stnors..den aalten s.6 gr. De gehele maand ogt., midd. en ayond gemiddelde hoogte 37H gr. is 3»| gr. lager dan in Febr. 1796. Hygrometer hoogst den 12, 25 en 26ften 'smorg. 103. Laagst den 27ften 'smidd. 53. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 88 5} gr. is 6^1 gr. vogtiger dan in Febr. 1796. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest : te Amfterdam 253; en te Haarlem 21, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. BEKENDMAKINGEN. *«* Het algemeen nuttige en aangenaame van het VADERLANDSCH WOORDENBOEK van JACOBUS KOK, is genoeg bekend; het goed debiet verftrekt daar van ten waarborge. Redafteur noch Uitgeever verbeeldt zich , evenwel, dat het volmaakte hier bereikt is. In eene zee van Artikelen kunnen misdagen en misllellingen van meer dan ééne foort, zyn ingeflopen, zelf geheele Artiken voorbygezien. In een Byvoegzel wenschte men 't een en andere te vei beteren of aan te vullen. Daar toe wordt de hulp van des kundigen, by deezen, ernftrg uitgenodigd. Vaderlandfche Geflagtlysten, met naame, zullen in dank ontvangen worden. Indien aan deeze uitnodiging voldaan worde, door toezending binnen den tyd van uiterlyk drie maanden, aan den Boekvetkooper J. ALLART, zal de Redafteur, nog vóór het einde deezes Jaars, de geleverde bouwftofFen in voegzaame orde tot een geregeld geheel zamenvoegen en daar°mede dit geheele Werk compleet zyn. * * Te Amfterdam, byd'ErvenD.ONDER DE LINDEN en *ZOON, word zo lang het klein getal van flechts achtentwintig nog voorhanden zynde Exemplaaren zal kunnen (trekken, voor den veel verminderden prys van ƒ65:—- in plaats van f 216:— afgeleeverd: DE LETTERLYKE EN PRAKTIKAALE VERKLAARING OVER DEN GEHEELEN BYBEL, in LX Deelen compleet, als mede ook'T N. TEST. apart in XIX Deelen compleet, voor / 25: — in plaats van ƒ 76 : — door de Heeren HENRY, STARCKE, STACKHOUSE, en meer andere voornaame Engelfche en Hoogduitfche Godgeleerden , en vermeerderd met byvoegzelen van den beroemden MICHAELIS , naar den vierden Druk, uit het Engelsch vertaald, in Quarto. Ook worden aan den Bezitters van dit Werk, welke nog eenige aparte Deelen mogte ontbreeken, dezelve tot ultimo April 1797, (volftrekt niet langer) afgeleeverd voorde helft der prys, welke by de uitgaave gefteld is. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797- No. 167. NIEUWE A L GEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 10 Maart. BERIGTEN. G R 0 OTBRITANNIEN. ■Londen, 14 Febr. Vrydag 1. 1. wierden de 6 originele tekeningen van Hogarth, Mariage de la mode, door den Bankier Angerftein voor iooo Guinies gekogt. Hogarth had in 1750, voor deze 6 meesterfhikken, in lysten, die hem zeiven 24 Guinies gekost hadden, niet meer dan 120 Guinies gekregen. NEDERLANDEN. • Leyden , den 6 van Lentem. Het Gezelfchap vrien den van Godsdienst en deszelfs openbaare oefeningen, in den voorleden jaar de Vraag voorgemeld hebbende: welke zyn de oorzaaken van die laauwheid, onverfchil ligheid en nalatigheid in het bywoonen der openbaare Godsdienftige vergaderingen, die thans by zo veele Pro testanten zo zigtbaar is? enz. van welke een Pro/peclus ook in dit Tyufchrift geplaatst is, zagen hunne welmenende poging in zo verre bekroond, dat zy een se tal van negen Verhandelingen ten andwoord op dezelve ontfingen. Ingevolge den inhoud van het gemeld Pro/peclus , zyn deze Verhandelingen beoordeeld geworden , door vyf Leeraaren , daar toe uit de verfchillende Protestantfche Kerk -Genootfcbappen gekozen, als twee uit het Gereformeerd Kerk-Genootfchap, VII. Deel. J. Heringa Eliza's Zoon en J. H. van der Palm, Hoogleeraars te Utrecht en te Leyden, een uit het Luthersch Kerk-Genootfchap , J. \V. S. Muller van Haarlem, een uit het Doopsgezind, J. Kops en één uit het Remonflrantsch, C. Rogge , beide te Leyden. Deze den 4 van Lentem. te Leyden byeengekomen zynde, hebben de Verhandeling, ten Zinfpreuk voerende:^ nosque ipfos redargue, refellique patiamur enz. Cic. TusciQuselt. 11, 2. als het voldoenendst and woord op de voorgedekte Vragen, best gekeurd, en aan dezelve , als zodanig, de uitgeloofde premie van ƒ 250: toegewezen ; en de premie van ƒ 150: - toegekend aan ene Verhandeling, naast aan deze in waarde gelyk, onder de Spreuk: laat ons onze onderlinge byeenkomften niet nalaten enz. P/u'Lus Hebr. X: 25. By het openen der billetten openbaarde zich als Schryver der eerde J. van Geuns , A. L. M. Ph. D. en Kristen Leeraar by de Doopsgezinde Gemeente te Leyden ; terwyl het bleek dat Schryver der andere was G. J. van Ryswyck te Amfterdam. Verder heeft het Gezelfchap, in¬ gevolge zyne voorbehouding en op de aanpryzing van gemelde Beoordeelaars, waardig gekeurd», om, by de twee vorige bekroonden, uitgegeven te worden, ene Verhandeling, met de Zinfpreuk: '/ is weeld' in een godsdien/lig hert enz. Camphuizen; en ene onder de Zinfpreuk : fur ton culte immortel la morale repofe enz. welkers Schryvers, by dezen , vriendlyk verzogt worden , om, vóór den 1 van Grasm. dezes jaars aan den Burger A. B. Swart, Secretaris ie Leyden, hunne namen te melden en vryheid tot het openen hunner billetten te geven; zullende dezen, iugevalle aan dit verK zoek  c T4 y zoek niet voldaan word, na dien tyd, ongeopend verbrand worden: terwyl de overige Verhandelingen, van welken geen gebruik gemaakt is, en waar van de byeevoegde billetten ongeopend verbrand zyn, aan derzelver Schryvers, op vertoond behoorlyk bewys van eigendom, terug gegeven zullen worden. Korte Levens- en Karakterschets van den Eerwaarden ROBERT ROBINSON. R. Robinson wierd geboren , in het jaar i?35, te Swafham, in het Graaffchap Norfolk. Zyn Vader was Kommies op een accyns-kantoor. Na zyn zevende ïaar, wanneer zyn Moeder Weduwe was geworden, 'kwam hy op de Latynfche School te Swarming, alwaar verfcheidene voorname mannen, onder anderen ook Lord Turlow, de eerlte gronden van Geleerdheid legden, üe bekrompene onhandigheden zyner Moeder noodzaakten haar, na weinige jaren, haren Zoon van dit Kostfchool te nemen. In 1749 wierd hy by een Kapper, te Londen, bedeed, om het ambagt te leren. Gedurende dezen zynen dienst, legde hy zig met zo veel yver toe op de letteroefieningen, als zyn toeltana kon gedogen. Veel ophebbende met Romawe en WhiteHeld, begon hy al vroeg lust te krygen om Predikant onder de Methodisten te worden. Eer nog zyne leerjaren om waren, ontfloeg hem zyn meester, en begat hy zig naar Norwich, alwaar by eerst in den iabernakei predikte, dog weldra Predikant wierd by ene Gemeente van Independenten (*}. In 1761 verhuisde hy naar Cambridge, en aanvaardde aldaar het Leeraar-ampt bv ene Doopsgezinde Gemeente. Kort te voren gehuwd zynde aan Ellen Payne, van Norwich, begat hy thans zich ter woon te Rauxton, een Dorp digt by Cambridge. Zyn ftulp was klein, zyne inkomften waren gering, en weldra kreeg hy een talryfc gezin. Een minzaam voorkomen en menschlievend hart bezittende, wierd hy de afgod der armen, en won de agting van Mein en groot. Naderhand verhuisde hy naar Chester'ion een ander dorp in de nabuurfchap vmCatnbridge, waar hy des Zondags ging prêeken: terwyl hy, op andere dagen , dikwyls den dienst waarnam op de naby■.relegene dorpen. Zyne Gemeente, te Cambridge, ene nieuwe vergaderplaats hebbende laten bouwen, trokken &«. nrvniilnir»» nr£ekffaven de onlettenheid der Akademie.! Enigen uit de mindere graden gedroegen zig onheblyk in de vergadering: en een van hun was genoodzaakt deswegen in de publieke papieren verfchoning te vragen. Te midden van Mr. Robinfon's arbeid, beiden als Leeraar en als Landbouwer - want de behoeften van zyn aangroeiend huisgezin hadden hem in de noodzakelykheid gebragt, om ene boerdery te huren - zettede hy naarftig zyne letteroeffeningen voort, en fchreef deze en gene (tukjes , welken gene geringe oplettendheid na zig trokken. Het werk, dat hem allereerst, als Schryver , een naam verwierf, beftond in een reeks van brieven aan een vriend, onder den tytel van: Arcana, or the first Principles of the late Petitioners to Parliament for reliëf in the matter of fubfcription. (Arcana of eerlte gronden der laatfte verzoek-inleveraars by het Parlement om ontheffing op het ftuk der Ondertekening.) Dit ftuk verwierf hem zeer vele agtenswaardige vrienden onder de Disfenters. In 1775 gaf hy het eerfte Deel uit zyner vertaling van Saurin's Predikatiën , welke naderhand voortgezet en voltooid wierd. In 1776 vertelleen zyn Plea for the Divinity of our Lord Jefus Christ, (Pleit voor de Goddelykheid van onzen Heer jezus Kristus) 't geen hem den vleiendften lof deed 'behalen, zo by verfcheidene Prelaten der Kerk, als by de regtzinnige Disfenters. Zelfs wierden hem van den kant der eerften voordelige voorflagen gedaan, doch hy wees ze ftandvastig van de hand. Op Dr. Ogden's vraag aan hem: „ of de Disfenters 's mans waarde wel kenden?" gaf R. ten antwoord: „ De man kend de waarde der Disfenters." Mr. Robinfoit's karakteriferende trek was liefde voor de Vryheid: en velen van zyne Schriften waren gerigt tegen burgerlyke en kerkelyke Dwingelandy. The Riston and Myftery of Good-Friday (de gefchiedenis en het geheim van den Goeden Vrydag) was een vinnige en wat ruwe aanval op die Kerk-Gehootfchappen, welken het vieren van Feestdagen, en „ andere bygelovige praktykeri ," gelyk zy by anders denkenden genoemd wordenvoorfchryven. Hier op volgde zyn Syllabus of Letïures on Nonconformity ( * ) (Schets van lesfen over de Kerkelyke Afzondering) bevattende ene korte opgave van het geheel gefchil tusfehen de Disfenters en de Kerk van Engeland , en het plan van een fyftematifchen aanval op het zelve aan de hand gevende: een iïuk, zekerlyk al te fcherp gefchreven: fchoon de Autheur, hier over horende klagen, ten andwoord gaf: het zou jammer wezen , dat 't geen ik gezegd heb , " niet gezegd ware." In 1778 gaf Mr. Robinfon. ene ver- (*) Ene Gezinte, welke slg aan gene vaste Geloofsformulieren of Kerkelyke tegels verbind. (*) Allen, die zich in Engeland van de heerfchendeKerk afzonderen, dragen den gemenen naam vanNonconformistin.  ( 75 ) vertaling uit van Claudës Esfay on the compofition ofa Sermon (proeve om ene Predikatie op te ilellen) met talryke aantekeningen. In 1784 begaf by zig aan het fchryven ener History of the Baptists (Gefchiedenis der Doopsgezinden) welk werk hem ettelyke jaren druk bezig hield , en dat niet voor het jaar 1790 het licht zag. i Daar hy, in dien tyd, veelmalen naar Londen ging om bouwftoiFen voor zyn werk te verzamelen, geraakte hy aldaar in kennis met lieden van verfchillende denkwyzen in het Godsdien (lige, en predikte in de vergaderingen van de verfchillende foorten van Presbyterianen, Independenten en Doopsgezinden: waar mede hy echter niet weinig aanltoots gaf aan deze en gene meer rechtzinnige Kerk-Genoodfchappen. In het jaar 1786 gaf hy een Deel uit met Village Sermons (Predikatiën voor Dorpelingen) van een vry zonderling karakter, waar in veel ttrydïgheid van gevoelens, met ene grote welfprekendheid , van dien "aart , als best voor ongeletterde toehoorders gefchikt is, gepaard ging. De Iaatlte jaren van Mr. R. leven wierden voornamelyk belteed aan geleerden arbeid, ter voltooing van zyne Doopsgezinde Gefchiedenis, en zyne Eccleflafti- cal Refearches: (Kerkelyke Nafporingen) werken , welken overvloeijen van keurige berigten en treffende aanmerkingen, en meer uitmunten door kragt, dan fierlykheid, van taal. Van het al te druk fiuderen, by het opltellen van deze Werken , en mogelyk ook wel van al te grote bekommering omtrent zyn talryk huisgezin, wierd Mr. R. een al te vroegtydig (lagtbfTer. Sedert een geruimen tyd zich in een afnemenden en neerflagtigen ftaat bevonden hebbende, befloot hy, in den Zomer vani7cjo, een reisje naar Birmangham te doen, om Dr. Priestley eens te gaan zien. Hier predikte hy, niettegenflaande zyne zwakke gezondheid, tweemalen op Zondag den 6 Juny. 's Maandags avonds wierd hy door ene benaauvvde ademhaling overvallen, doch des anderdaags vervrolykte hy nog het gezelfchap met zyne gewone le vendigheid. Des Woensdags morgens vond men hem dood in zyn bed liggen, zonder dat de lakens verfchoven of zyne Gelaadstrekken misvormd waren. Hy overleed dus, aan het huis van zynen vriend William Rusfel, in den ouderdom van 54 jaren en 8 maanden. (Jlet vervolg in onze eerstkomende.') FRANS CHE LETTERKUNDE. Vyfde Befchouwing. (Vervolg van Bladz. 70.) Dat de Philologie en de beöeffening der oude klasilkers wel het meest van allen verwaarloosd word, is een ver- fchynzel, 't geen niet moeilyk kan verklaard worden uk den loop der omwenteling, en den geest, om flegts in de dringende behoeften van het tegenwoordig ogenblik te voorzien. Uit dien hoofde leverd de nieuwfte Franfche. Letterkunde, in dit vak, volftrekt niets, dan enige vertalingen , op. Zelfs fchynt het Nationaal Inftituut, aan dezen onfeilbaar naar de barbaarschheid te rug voerenden geest, te veel toetegeven, en de patriottifche uitboezeming van enen deskundigen, in de Decade No. 81. bladz. 165: Dans les leaux arts, en Poefie, en éloquence, hors de l'antiqui~ té point de Jalut: et tous les jours de plus en plus on en negligé Vetude l Aucun de nos enfans n'apprend le Grec; un trés-petit nombre apprend le Latin : ah', mes chers Compatriotes vouleZ' vous redevenir toui-a-fait Volches et Barbares? in dien toeitand der zaken, geenzins ongegrond te zyn. Het fpreekt echter van zelve, dat, waar een Larcher, du Theil, Levesque, Gail, Villebrune, Chardon, Lamhette, Millin en anderen, zig openlyk beyveren, de ftudie der oude klasfiken niet ten enemale in minagting kan geraken : ook leveren inzonderheid verfcheidene ftukken , in het Magazin Encyclopedique, bewyzen op, van de aanhoudende liefhebbery van deze en gene mannen voor de oude Letterkunde. De overzettingen van Theokritus, Bion en Mofchus, alsmede van Pfeudomufeus door J. B. Gail, zyn reeds in vroegere tyden bekend gemaakt; gelyk federt zyne vertalingen der kleinere Schriften van Xenophon gevolgd zyn. Deze vertalingen zyn wel vloeiend, dog niet getrouw: de aantekeningen onvoldoende en hier en daar triviaal. Ondertusfehen ontbreekt het daar by niet aan deze en gene oordeelkundige wenken, en een goed gebruik van Handfchriften, zo dat ze niet wel geheel gemist kunnen worden, door zulken, die zig aan deze Schryvers enigermate laten gelegen leggen. Veel belangryker echter, en mogelyk het beste, 't geen federt 2 jaren Frankryk in het vak der oude Letterkunde heeft opgeleverd, is ene meesterlyke vertaling van Thucydides: Hijioire de Thucydide, traduite du Grec par P. Ch. Levesque, Paris, Gail et Aubin 1795. 4 vol. in 8S. De geleerde uitgever heeft deze vertaling, gedurende het Schrikbewind , in zyne eenzaamheid vervaardigd, en geeft overal blyken van echten fmaak en uitgebreide taalkunde, Hy heeft zich, by de eerfte delen, ook bediend van den nieuwen druk van Gottlober en Bauer; en zyne by ieder deel gevoegde aantekeningen en ophelderingen , zyn niet minder dan loutere zamenflanzels uit den druk van Ducker. Niet zelden flaat hy, by de verklaring van woorden en zaken, een afzonderlyk pad in, kiest nieuwe lezingen, en is, met opzigt totetymologifche woorden-nafporing, een leerling uit de School van Hemfterhuis en van Lennip. 't Geen wel het voornaamfle fïeraad van dezen nieuwen druk uitmaakt, zyn 5 uitweidingen , waar van byzonder de 3de over de afkomst der Grieken uit de landen over de zwarte Zee (zynde eigen, lyk ene verhandeling die de Schryver in 1789 nog inde Academie des Infcriptions et Belles Lettres bad voorgelezen) als mede de 5de over de Palaeographie van Thucydides K 2 tyd.  ( ?6 ) tyd , verfcheiden nieuwe gedagten bevat, die der overweging waardig zyn. Ook hebben de veelvuluige aantekeningen en ophelderingen dit byzonder voorregt, dat zy veelal, door den Burger Coray, een Smirnasch Geneesheer, die, federt vele jaren , te Parys, afzonderlyke lesfen in het Grieksch gaf, en wien Levesque, in alle twyffelagtige gevallen, raadpleegde, zyn medegedeeld. Schranderheid en belezenheid gaan in deze verbeteringen hand aan hand, en doen des te vuriger wenfeben, dat de uitgave der werken van Hippocrates, welke deze Griekfche Arts (die ook, door vertalingen uit het Hoogduitsch en Engelsch, ene uitgebreide kennis der hedendaagfche talen toond te bezit ten) federt ettelyke jaren onder handen had, eerlang moge volgen. Van de Latynfche kiasfikers is niets meer uitgekomen, dan ene middelmatige vertaling van Valerius Maximus, door den hier boven reeds genoemden Hoogleeraar in de oude talen, by de Paryfche Centraal - School, Binet (die ook verfcheidene werken uit het Hoogduitsch heeft vertaald) Valere Maxime, traduit du tintin, par R. Binet. Paris, Janfon. 2 vol. 8°. 1796. De vertaler heeft de vaak al te zwellende uitdrukkingen, in het oorfprongelyke, getragt te lenigen, doch daar mede het karakteriferende in den ftyl van dezen Schryver geheel weggenomen. Billecocq heeft de bekende en met regt hooggefchatte vertaling van Lucanus, door Brèbetif, van de voorgaande eeuw, op nieuw uitgegeven : La Pharjalie de Lucain, traduite en vers Francais par Brébeuf, accompagr.é du Texte confére fur les meilleurs editions, avec la vie des deux poétes, et des refteBions critiques fur leurs ouvrages. Paris Maradan. 179c". 2 vol. 8°. met 10 platen (10 liv.) De druk is ongemeen fraai: en het werk word als een handboek aan de verdedigers des Vaderlands aangeprezen. • Eindelyk verdiend ook nog ene zonderlinge Bibliotheek van vertalingen , volgens een uitvoerig plan aangevangen, ene naauwkeurige melding. 'Er komt, nam. federt het begin van het verlopen 4de jaar der Republiek, om de 14 dagen, een 3 veis ftukje uit, by Honnert en Morin, met belangryke overzettingen en oudheidkundige verhandelingen, onder den naam van Soirées literairet , waar van nu reeds 4 Delen in 8°. (zamen voor 12 liv. te bekomen) in 't licht zyn. Men verdeeld de hier by geleverde ftukken in 3 voorname Tydperken der Letterkunde, a. in de oude Letterkunde, b. de herftelling der wetenfehappen en geleerdheid in de 15 en 16de Eeuw en c. de hedendaagfche Letterkunde. Uit alle de 3 Tydvakken, komen in elk Deel gewigtige Bydragen voor. Uit de oude Letterkunde ontmoet men, in dezen eerften Jaargang, uittrekzels uit de werken van Homerus, te weten, de Gezangen en daar toe behorende Fragmenten, nevens twee ftukken uit de lliade en Odysfea, de gordel'van Venus, en de betrapping van Venus en MaTS, door Vulkaan: wyders de gnomifche Gedigten van Hefiodus, Theognis, Phocylides, Tyrtasus, Solon en Simontdes.' De vertaler en verzamelaar van dit deel is Coupé, die" 'er tegenwoordig nog ene afzonderlyke Colleiïion des Poétes Grecs uit gemaakt heeft, waar van van tyd tot tyd 4' Delen zyn uitgekomen, die echter flegts een deel der Soirées, in zakformaat gedrukt, opleveren: 1.) Opuscules d'Homère, traduétion nouvelle par M. L. Coupé. 2 vol. in 18J. ornés du ponrait d'Homére. Paris. Honnert, rue Colombier No. rióo. 2.) Oeuvres d^Héfiode. 1 vol. in i8e- (ÏS liv. 10 f.) 3-) Oeuvres de Theognis et Phocylide. 1 vol. in 8P. (1 Hv. 10 f.) De vertaling is in onrym; zonder kritifche aanmerkingen. Bovendien vind men, in de Soirées, verfcheidene vertalingen uit Martialis, Macrobius en Aulus Gellius, die nog by het eerfte tydvak moeten gerekend worden. Tot het twede behoren Latynfche ftukken van later tyd, zo in onrym als in verfen, die hier voor 't eerst vertaald voorkomen. Sondrata , Sadolet, Molza, Novagero, Bembo, Cafonova, Gravina, Besfarion en anderen van dien tyd , zullen hier ene beurt krygen. Eindelyk komen 'er ook (tukjes in uit de vroegere en latere Franfche Letterkunde , kleine Romans en wysgerige Verhandelingen. Dus ontmoet men reeds in 't begin ene Noticefjr les plus illustres Savans de l'antiquité, qui ont éclairci les poémes d'Homére, ene vry fchrale compilatie, zekerlyk, uit Fabricius, waar by WolfS prolegomena nog wet ene eeuw te vroeg komen: een nog ongedrukt, fchoon ook nog niet ryp, Vers van Segur, les moyens de plaireen aimour, nevens ene Franfche Amour accufé, naar Wieland. Het geheel gelykt vry wel, naar 't geen men by ons een ftukje uit. de Boeken-fabriek gewoon is te noemen. Ondertusfchen neemt het werk vry wel op; en Orpheus, de Fragmenten der Lierzangers, nevens Elfeiker, de Anakreon en Pindarus, zyn voor den tweden Jaargang beftemd. Daar de Etudes de la Nature van den wakkeren Bernardin de Saint Pierre, ook in andere talen overgezet zyn(gelyk kortlings neg in 't Engelsch) zal het mogelyk zommigen niet onaangenaam zyn, te vernemen, dat men nog een twede groot werk over de Natuurl. Historie en Zedekunde , onder den tytel van : Harmonie de la nature pour fervir aux elémens de la morale et aux infiituteurs des écoles primair es, in 3 Delen, te wagten heeft, 't geen voor een vervolg op de 6 van de Etudes zal dienen. Het zelve, is zyn geboorte verfchuldigd aan ene verdere uitbreiding van des Schryvers lesfen. by de Normaal-Scholen, over de gronden van Zedelykheid. Men vind een breed en belangryk profpeftus hier van door den Schryver zeiven, ia de Decade No. 85. pag. 416 en volg. Men heeft getwyffeld of de Bodonifche Drukkery te Parma, gedurende de tegenwoordige Krygs - onlusten, nog aan den gang zy. Morard ondertusfchen heeft ene verzameling van Fabelen, die hy uit het Engelsch, Hoogduitsch en Spaansch, vertaalde, met al de pragt der Bodonifche Drukkery uitgegeven. 'Er zyn echter niet meer dan flegts 25 Exemplaren van gedrukt. Over den tegenwoordigen Staat van Italien, nevens dien der veroverde Rhyn-landen, treft men deze en gene lezenswaardige Werken aan in het volgend zo even uitge-- kQ-  ( 77 ) komen ftuk: vues generales Jur l'Italië, Malte, eet. dans leur rapports politiques, avec la Republique Franpaife, fuivies d'un memoire Jur les beaux arts et Jur les injiitutions propres a les faire Jieurir. i vol. 8&- Paris. Defenne. 2 liv. De ongenoemde Schryver is de Burger Pomereul, die verfcheidene jaren zig in Italien ophield , en, by het uitbreken der omwenteling, alle aanbiedingen der Koningin van Napels, die hem gaarne in haren dienst wilde houden, grootmoedig van de hand wees, dog even daarom, onder het Sch-ikbewind, vogelvry verklaard wierd. Over den ftaat der politike zaken , voor de komst van den Engelfchen Gezant, verdienen de laatfte Esfais Jur l'etat attuel de la France, par Fonvielle- Paris. Defenne. 1796. 1 vol. 8Ü-(4 liv.) byzondere aanpryzing. Zyn hoofddoel is te tonen, hoe zig elk patriottisch Burger, onder den tegenwoordigen Regeringsvorm, moet bekwaam maken, en aan de politike Eenheid arbeiden. Van Romans en Romaneske vertelzels kunnen alleen de volgende genoemd worden: La Forét ou l' Abbaye de St. Clair. Paris. Defenne. 4 vol. in 18°. (4 liv ) zynde waarfchynlyk ene vertaling uit het Engelsch van Mf. Radeliffe, als mede de Anecdotes tirèes de l'hijioire et de Chronique fuisfes, par Madame P. D. W. 2 vol. in 12". met 8 Platen. Laufanne. Vincent. 1796. (6 liv.) Zy zyn reeds afzonderlyk in het geliefd Journal de Laufanne uitgegeven, doch zyn hier op nieuw uitgewerkt. Dan ene ongemeen grote verwagting moet men hebben van enen zo pas uitgekomen Roman, door den in dit vak zo vrugtbaren Retif de la Bretonne opgefleld, wanneer men het berigt van Mercier daar omtrent in het Journal de Paris leest; een beligt, dat om deszelfs zonderlingheid, hier ene plaats verdiend: On vient d'annoncer, le Cceur humain, devoilé, ouvrage en plujïeurs volumes. Je fais lire , j'ai lu et je lis, et je prends ahe aujourd'hui devant la posterité, que le Cceur humain devoilé par Nicolas Retif de la Bretonne est l'ouvrage le plus etonnant et le plus extraordinaire du xvni Siècle'. Nog verdienen drie Letterkundige ondernemingen ene byzondere gewagmaking. De eerfte beftaat in een Journal des Voyages, waar van, elke Decade, een ftuk van 200 bladz. in 180. met een kaart of plaat, uitkomt. De Intekeningsprys voor 3 Maanden is llegts 9 liv. Men tekend in by den Boekhandelaar Dupuis. Vooreerst 2al 'er in komen de vertaling van de reizen van Matthews aan de Afrikaanfche kust, en die van Tirnbenlake naar de Irokefen, door Bellart en Billecocq. Ten tweden komt 'er weeklyks een nieuwe Koopmans - Courant uit: Feuilles Rochelloifes, beflaande een half vel in 8°. De prys voor het geliele jaar is 8 liv. ' Men tekent in by Chataneuf te Rochelle. Ten derden zullen 'er Ephemerides de la Revolution uitkomen, in den fmaak van Seybold's Gefchiedkundig Jaarboek, waar in op eiken dag een merkwaardig voorval aangewezen en ontvouwd word. In het 5de ftuk van het Journal d'Economie publique van MS leur, ftaat No. 3. een vertoog van den bekenden, jon I gen, Staatsman Adrien Lezay over Kant's Eeuwigen Vre-' de. Rbderer zelve pryst dit ftukje', met de volgende woorden, aan: Le jeune ecrivain a fu netoyer les idéés du philt fophe de toute la fcholastique, qui les defigure!! NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlandek. In het laatfte ftuk van het geacht Bybelwerk van den Burger van Hamelsveld , het welk in het laatst vorig jaar by M.de Bruyn teAmft. is uitgekomen, en waar van de vertaling loopt van pag. 388—544, en de korte aanmerkingen van pag. 442—656. in gr. 8vo. vind men de vertaling van de Schriften der negen laatfte zogenaamde kleine Propheten (zie N. A. K. en L. Bode. V Deel, p. 2.) van Obadja af tot Maledchi ingeflotcn, met de korte aanmerkingen over dezelven, en gepaste inleidingen voor elk boeksken , volgens des Schryvers manier, in dit werk aangenomen; waar van wy méérmalen bericht gaven. Om onze Lezers ook uit dit laatfte ftuk een ftaaltjen te geven, zo wel van de vertaling als van de aanmerkingen, kiezen wy uit de menigte der voorbeelden, welke wy hier zouden kunnen aanhalen , het uitmuntend Dichtftuk. van Habakuk , op bladz. 455 env. waar mede zyne Gezangen in het derde Hoofjftuk befloten worden, en waar in, volgens v. H. de Profeet, op aanleiding der ontvangen Godfpraak, de heerlykheid van Jehova, bezingt, en zyre majefleit, wanneer hy zich, als den Regeerder der waereld, in het jlrajfen en verlosfen der volken openbaart. Zie hier het zelve: Een Lied van Habakük, den Profeet, op- Sigjonotk I. R e r. ' • ' > I.' Zang. Ik heb uw' ftem gehoord, Jehova! en gebeefd. Voltooi uw werk, Tkhova 1 , In 't tydsverloop der jaaren 1 Ti>on, door all' eeuwen heen, Hoe gy, in 't (traliën zelfs, genade wilt béwyzen. II. R e 1. I. Zang. God kwam van Theman, hy, het eerbiedwaardig Wezen, '\.nrt Van Parans fteil gebergt'. , De hemel was bedekt met zynen glans en luister, Zyn lóf klonk door 't Heel - al; Zyn glans als 'c zonnelicht; zyn' rechtehand fchoot finalen; Die (luier zyner magt! De pest tradt voor hem uit; de blikfempylen vlogen, Op zynen voetftap, na. Hy ftondt, en 'c aardryk beefd'- zyn blik deedt volken fmelten; 't Aloud gebergt' verzonk; De gryze heuvelen, zy bogen voor hem neder. Dit was zyn weg van ouds.. 'k Zag Cafehans tent in angst, ik zag de tentgordynen Van Midiiin veifcbiiku K 3 I.  ( 78 ) I. Rei. I. Tegenzang. Hoe! was Jrhova God Gram op rivier en ftrooin? Uw* gramfchap op riviereu En op de zee ontdoken? Toen gy, met uw gefpan, Door lucht en wolken reedt; uw wagens zegevierden? II. Rei. Ij Tegenzang. Daar toond zich klaar uw boog, dat teken voor het menschdom, '\ Van uw lielolt' en woord. I Het aardryk fpleet van één, door uwe waterftromen; De bergen zagen u, En beefden tzidderend. — De regenvlocd fiort neder; Hoe woelde 't peilloos diep ! En hief, al fmekende, de hnnden op ten hemel. Terwyl en zon en maan Verfchuilen in hun tent, voor 't licht van uwe pylen,] Die (norren door de lucht, En voor den weêrsdans van uw blikfemende (piesfen. Vergramd trokt gy het land, A\ dreigend, door; in toorn vertraptet gy de volken: Dus toogt gy uit, tot heil Van 't volk, aan uw gewyd, tot heil van uw Gezalfden. Gy ltiet den geveltop "l Van'thuis des dwingelands ter neêr, den grond ontblootend, t Bis Tot aan den rotsfteen toe. J L Rei. II. Tegenzahg. Met zynen eigen (laf Hebt gy der Vorften hoofd Doorftoken daar zy ftormden, Die my vernielen wilden. Reeds klom hun vreugd ten top: Zf waanden, in 't geheim, my, weerloos, op te dokken. II. Rei. II. Tegenzang. GV. KV berydt de zee met uwe donderpaarden; En d* afgrond kookt en bruischt. Jk hoorde 't, werd beroerd, tot in myn ingewanden; Op uwe donderftem, Was myne tong verdomd; door alle myne leden loeg my een' huiv'ring heen. Myn knieën knikten, ach 1 daar 'k fta, helaas! daar knikken Myn knieën onder my. ïk ial, in dezen tyd van angst, gelaten blyven ; Tot hy eens tegen 't volk Aanrukt, dat, met geweld, zoo woedend aan komt vallen. Laat vry de vygeboom Niet hloejen, ja, laat vry een wynltok vruchten geven; Dat vry d' olyvenboom Ons in onz* hoop bedrieg'; al zyn de korenvelden Ontbloot van voedzaam graan : Al wordt al 't wollig vee gefcheurd uit kooi en (lallen; Geen rund fta aan de krib; Toch- zal 'k in JovA God, van vreugd' en blydfchap, dart'Ien, God, die my heil verfchaft. f llis. Bis, StOTZANG VAN fiEfDI DE. K-EI 3 ff* Jehova , 't Opperwezen, ls myne fteikte en kracht. Hy maakt myn voet zoo (hel, als die der hinden is; En onbeweeglyk vast (lelt hy my op myn* hoogten. Voor den Opperzangmeester, te verzeilen mee fnaarrpeeltuigen,. Hier op vinden wy in de korte aanmerkingen, bladz." 5,(9 en volg. het volgende aangetekend: ,, De inhoud van dit Hoofdjluk is eene prachtige Ode, of gezang, het welk ik, in navolging van Greve, als eenen Choorzang aanmerk, en het welk, överëenkomftig de voorgaande Godfpraak , Jehova's heerlykheid roemt, zoo als hy, van ouds en door alle eeuwen, zich geducht geopenbaard heeft, als den Weldoener van zyn volk, en den Heer der wereld. Ik kan Greve' nog niet toeftemmen, dat de Hoofd • inhoud byzonder de nederlage van Sanherib zou bedoelen, fchoon ik niet ontken, dat eenige trekken daar toe kunnen gebracht worden. Uitmuntend is dit Dichtftuk. „ Heeft," vraagt Eichhorn, „ heeft ooit een Dichter de plegtigheid der gantfche Natuur , by de komst van God, hooger en fterker voorgefteld, dan hy? De geheele oude gefchiedenis der Hebreen, met alle haare groote en wonderbaare toneelen, leent hem daartoe beelden en voordellen; al wat verbaazend en plegtig in de Natuur is, vloeit in éénen iïroom te famen. Hy kampt met woorden; hy worftelt met beelden — en wien beven de lippen, wien fiddert het ligchaam, wien knikken de knieën niet, by het lezen, gelyk den Heiligen Zanger by het befchouwen, der hooge, ontzettende, verfchyning van den Onbefchryflyken ? En wie huppelt en juicht niet met hem, wanneer by hem den Toover- en Troost-kelk rejkt, die ook den afgematten Zanger op het einde wedeiöm verfterkt ?" vs. i. Een Lied.'] Men vertaalt het gemeenlyk, een Gebed. Onëigenlyk. Het Hebr. woord betekent eene uitboezeming van het hart, waar by het zelve zich, als *t ware, opent, om een gebed, eenen lofzang enz. uit te Horten. Men vergelyke i Sam. II. i. Op Sigjonoih.] Een voor ons onbekend woord; waarfchynlyk een kunstwoord, tot de zang- of fpeelkunde der Hebreen behoorende. vs. i. Üw (lem. ] De Godfpraak , in het voorgaande Hoofdjluk. Voltooi uw werk.] Uwe voornemens, in de lotgevallen der volken, tot heil van uwe gunstgenooten. Hoe gy, in 'tJlraffen.] Dat gy, in het midden des toorns, aan ontferming denkt. Letterlyk. vs. 3.] Eene duidlyke navolging van Deuter.XXXIII. 2. Theman.] Eene bergachtige landftreek in het land der Edomiten. De hemel enz.~[ Men verbeelde zich de komst van den J God ,, i>U 11IUUUU VUM Uil nvujvj.m w j.,........5, of gezang, het welk ik, in navolging van Greve, als  ( 79 ) God des donders in een hevig on weder, dlchterlyk befchreVen, en men zal den Dichter verdaan. vj. 4. Die Jluiër zyner magt.] Zoo noemt de Heilige Dichter Gods rechtehand, die gewapend is met den donder, hagel, enz. Zoo veele bewyzen van het Godlyk alvermogen. vs. 6. Dit was zyn weg van cuds.] Wanneer hy zyne heerlykheid openbaarde, gelyk by de verlosfing van de Israëiiten Uit Egypte, en de wetgeving op Sina'i. vs. 7. Cufchan.] Waarfchynlyk voor de Cufchiten , een volk, naa den kant van gelukkig Arabië; gelyk Midian.] De Midïdniten. Eene navolging van Exod. XV. 15. Anderen echter denken aan Cuschan Rischataim, Koning van Mefepotamië, Richt. III. 8-10. en by Midianaan de gefchiedenis Richt. VI. VII. vs. 8 ] De vraag is eene ontkenning. De God des HeelAls deedt deze wonderen, tot verhevener oogmerken, naamlyk, tot verlosfing van zyn volk. vs. 9.] Wanneer, by een on weder, eenigen tyd de donder zich heeft laten hooren, vertoont zich in de opeengepakte wolken dikwyls de regenboog, dat blyde teken, dat God aan ontferming gedachtig is, vs, 2. Het aardryk enz] Waarop, vooral in die gewesten, wolkbreuken en zwaare ftqrtregens volgen, waardoor het aardryk als fplyt. — Terwyl zoodanige onweêrsbuijen niet zelden met aardfehuddingen verzeld gaan. vs. 10. Hief al fmeekende.] De Oceaan wordt als een perfoon verbeeld,- ontroerd tot in zyne diepfte kolken, door het woedend onweder, verheft hy woelende zyne golven, dit drukt de Dichter uit: Hy heft, in eene fmeekende houding, de handen ten hemel op. vs. 11.] Het kan zyn, dat de Dichter doelt op de plaats uit het Boek van Jehova's gezangen, welke de gefchiedenis bezingt Jos. X. doch, in t gemeen behoort dit ook tot de befchryving van het onweder, geduurende het welk Zon en Maan zich verfchuilen. Tent.] Dus geven de Hebr. Dichters eene tent aan de Zon. Psalm XIX. enz. vs. 12 Trokt gy het land.] By de verovering van Kanaan door de Israëiiten. vs. 13. Van uw' gezalfden.] Van de Koningen van uw volk, b. v. David. Gy ftiet den geveltop.] Dus, geloof ik, kan men dit moeilyk vers best vertaaien. Men vestigde geern vaste gebouwen op rotzigen grond. Nu wordt een floping van het paleis des Dwingeland? befchreven van den geveltop tot de grondvesten , zoodat de rots , waar op het gegrondvest was, ontbloot lag. Des Dwingelar.ds.] Welk geval de Dichter byzonder bedoelt, durve ik niet bepaalen. vs. 14.] Dit vers zou ik geene zwaai igbeid maken, om tot de nederlage en kort daar op gcvolgden moord van Sanjierib, door zyne Zoonen, te brengen. vs. 16.] De Dichter, de hcerlykheid van God befchreT.ers hebbende, als den God des donders, trekt alles fa- men, en maakt het befluit, gevende zyne aandoening van ontzag en eerbied op, op het hooren van Gods ftem, en Godfpraak; betuigende tevens, boe het ook gaan moge met het Vaderland, bedaard en gelaten te zullen blyven, en met blydfchap de ontknoping van alles te zullen afwachten. Tot hy eens tegen 't volk enz] Tot God, die heerlyke, eens dat volk, het welk nu, tegen den JoodfchenStaat, geweld zal pleegen, de Chaldeën naamlyk, op hunne beurt, zyne magt zal doen ondervinden. vs. 17.J De Dichter tekent alle de rampen , welke een land kan ondergaan, en die voor eenen Oosterling het meest treffen. w. 18.] Maar, in het midden van dezelve verklaart hy, in God bemoedigd te zyn, wetende, dat God, in het midden van den toorn, aan ontferming gedenkt, vs. 2. vs. 19.] Dit is het flot van dit overheerlyk ftuk, welk flot alles tot één punt famentrekt. Hy maakt ] Een vers uit Psalm XVIII. 34. vergel. 2Sam. XXII.34. waarfchynlyk in laater tyd, hier by gevoegd, misfchien met oogmerk , om het zangftuk op de ééne of andere wyze tot het muzykaal gebruik nader te fchikken. Voorden Opperzangmcester.] Ook uit dit byvoegzel blykt* dat dit ftuk, in vervolg van tyd, tot openbaar gebruik is gefchikt geworden. Vergelyk verders het opfchrift van Psalm IV. De onvermoeide v. H heeft agter dit laatfte ftuk van zyn nuttig werk een berigt geplaatst, 't welk onder anderen behelst, ene aankondiging van ene nieuwe bearbeiding der zogenaamde Apokryfe Boeken ; tot welke onderneming wy har'elyk wenfehen, dat v. H. door het vertier van zyn Bybelwerk zal worden aangemoedigd , terwyl wy zeer verlangen , dat hy een plan moge beramen, om van het zelve enen druk te doen vervaardigen, die, voor de minvermogenden onder zyne Landgenoten, verkrygbaar zy; en in ftaat gefteld worde om dat voor het algemeen zó belangryk plan gelukkiglyk uittevoeren! ■ TEKENINGEN en PRENTEN. Iconologie par figures, ou Traité complet des emblêmes et alfégories; 2 vol. in 120, contenant 208 planches, desfmdes par Gravelot et Cochin, et gravées par Aliamet, Lemire, Caucher, Saint-Aubin, Delannay, Chosfard, Malfard, et autres célébres artistes. Paris, chez Lepan, rue St. Guillaume. No. 1150. Ene zeer belangryke verzameling, waaraan de meest beröemde Konftenaars hebben gearbeid, en die zeer goede modellen oplevert voor Schilders, Tekenaars en Graveurs De text waar mede dezelve venykt js, is van Gaucher, een voornaam Graveur, wiens letterkundige talenten bekend zyn, en die door denzelven , dit werk niet alleen nog nuttiger gemaakt heeft voor de Konftenaars, maar voor alle klasfen der Maatfchappy en byzonderlyk voor de Jeugd. E. d. NA-  I NARJGTEN en BYZONDERHEDEN,! tot den handel en scheepvaart, land- | en veebouw, alsmede de huishoükunde , handwerken en fabrieken, betrekkelvk. Van Petersburg heeft men , dat de invoer van Franfche Wynen, zonder uitzondering, als mede van Proveneer boom-oly.. olyven', kappers, anchiovisch , in alle en die van Franfche en Spaanfche Brandewyn, in Vpaalde Rusfifche Havens : gelyk ook die van alle tot dus verre niet verbodene Hollandfche goederen met reutrale Schepen, weder vry gefteld is: blyvende het v:rbod van 8 April j793, nopens den invoer van de Jaar by genoemde Franfche goederen, meestal voor de weelde dienende, voor als nog in kragt. i PrYZEN der granen, op <5 maart TE AMSTERDAM. ( 80 ) GEBOORTE- TROUW- en STERFLYSTËN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest : te Amfterdam 253; en te Haarlem 15, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Febr. zyn, in Alkmaar, overleden, 22 perfonen , nam. 6 mannen , 6 vrouwen en 10 kinde¬ ren , waar onaer 1 uouugeu. 4 ucucucn 1 jaa. , 3 v<... 1-5; 2 van 1020; 3 van 20-30; 1 van 30-40; ivan40-so; 3 van 50-60 ; 1 van 60-70 en r van 70 80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. \ weerkundige waarnemingen, buiten HAERLEM. BARO- THER- HYGRO-STREEK LUCHTS- Maart me- mome- me- der I gesteld- I797. ter. ter. ter. wind. I heid. C 30. ol 35 78 O. n.o. VOormidd. betrokken; 1 < 30. O- Z9{ 76 0 N- nainidd. bewolkt; £30. Q\ 33 83 — ! 'savonds helJer. C30. O 3S 84? O'1-11" helder;'s middags eeu 2 < 30. o 49 61 z. o. weinig wolken. £29. o» 35 82j — C29. 9Ï 34 83 Z' °- 3 < 29. 9j 49| 62 — helder;'s avonds windrig. C29- 9\ 37,__ 76 o- C29- 9\ 33? 73 °- s 1110I.gens bewolkt; 6 < 29 8J 53| 69 z Z.o. verder wolken en ftil. [29. 9? 43| 86? z w. r C30. 0| I 42? 84| Z- w- voorniidd. bewolkt; ver- 7 < 30. 1} I 47? 74 w- der omtrent helder. C30- i\ i 3ij 93i w.t.N. HOEVEELHEID van GEVALLEN enuitoeWAASSEMD water, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand Febr. 1797. . Gevallen 5 Lynen: Uitgewaasfemd 9 Lyneir. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz. Li- TARW. Het Last, GERST. Hetrr;f,t Ggld. „ Vrlfcöe - • • • 155 a i«0,Dantziger en Elb. . . fe^feodV \ ïllaiS HAVER en BOEKWEYT. -2ec!ancMche .... 175*000! , , ,„ ROf'GE. iBrouwhaver . . 64872 Prui'lifche . • • icoa 120'Witte Voeder dito . 44350 "Tonin^sbemer . • looaiïo'Boekw. Amersf.en Gooil. £2la24 ■Gedroogde - • • 120 a 130 Dito Brab. en Vlaara. £ 21a 24 Zaad, Oly en Traan. jKoolz. Zeeuwsen en ■ (Raap-Oly, per Aam ƒ 55Ï Overm. 't Last. . £ 53*5» Dito Lyn _ f 55i Slag-Lynz. de ton van Dn» Henmp . . . ƒ 55 5g schep. Rigaas ƒ loja 12 Walv. Traan, 't quart. H,^dditSo . ƒ r^i*. ..-^ Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §, 78^ 1 & jjsfabon - -57* Nieuwe Ducat. ƒ 5,13,12 Venetien . - oir» Oude ger. dito - 5,12.11 jivorno - 101 Nieuwe Louis d Or -11,14,12 P irvs. 2.m , ■ « r Guinies - '2>°> dkokon. J-,nAsfig'- pift0'e" -9'1,2-, Idem in Specie - 59* Franfche Kronen -57**57 feondca.> m. fi Nieuwe Ryksd. - 4pCc Hamburg'2. m. Ct. ft. 38ja38 B?. Agio van den Bank -96$ pCt. Dito kort - 38! aj — Wenen id. B°. - 37»  1797- No. 168. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEPFENDEN. Vrydag den 17 Maart. BERIGTEN. -t>7 ,ra,r.f/b .Jtfofti ,i,o<.u :-•::! ,s;;i^rJv;:c-:f.tr san FRANSCHE REPUBLIEK. Het DksSlohe' Executief (leeds genegen om de Letterkunde, de Wetenfehappen en Konden, op de meest vererende wyze aamemoedigen, en overtuigd dat nuttige ontdekkingen het heil des volks kunnen vergroten ; gehoord hebbende het verflag door den Minister van de Marine gegeven, nopens de vertaling , dooiden Burger Mandar vervaardigd, van ene terug-reize uit Indien over land , langs enen onbekenden weg, door Armeniën en Natoliën of klein Afien enz ; en in overweging nemende dat deze reis enen weg opgeeft om te land uit Indien te rug te keren naar Europa, die twee maanden korter is, dan die welke tot hier toe bekend geweest zyn , heeft bedoren, dat de overzetting van dit kostbaar werk, op kosten van het Beduur zal worden gedrukt, en by dit befluit tevens bepaald, dat aan den Burger Théophiie Mandar, 300 Exemplaren van zyne vertaling zullen worden gefchonken. Dit werk in 4to gedrukt van 400 bladz., met twee zeer fchone Landkaarten voorzien, is uitgekomen en te verkrygen in het Magazyn van den Boekhandel, rue et montagae des Aveugles, No. 1081, tnaifon Poucharaux, Departement de la Dyle, te Brusfel. VIL Deel. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Gottingen. ' Het Mufeum onzer Akademie heeft van de onvermoeide mildadigheid des Heren Baron von Asch, te St. Petersburg', (aan wien het zedert deszelfs dichting meestal jaar op jaar , en zelfs in menig jaar herbaalde reizen , zéér ryke en belangvolle verzamelingen, zomtyds van Mineralen en andere zeldzaamheden der natuur, uit den wyden omtrek des Rusfifchen Ryks en aangrenzende landen , te danken heeft) kortlings een herhaald aanzienlyk gefchenk van meer dan vyfde-half hondert nummers otitfangen ; bedaande in het byzonder uit ene zeer belangryke verzameling van merkwaardigheden , die men op de laatde grote ontdekkings-reize in de Ys-zee en het noordelyk gedeelte des dillen Oceaans opgedaan heeft. Vooraf een woord van deze gewigtige reize zelf, waar van tot hier toe nog zeer weinig is bekend geworden, en waar toe in November 1784 het plan door de onlangs overledene Keizerin reeds was ontworpen, en het bevel over den togt toen ter tyd reeds aan de Kapiteins Billinos en Bering opgedragen. De eerde is een Engelsch Zee-Oflicier, die in Rusfifchen dienst is overgegaan, en voorheen de laatlle reis van Coocit mede gedaan heeft. De laatde is ( volgens het zeggen van Lesseps) een Zoon van den onderflyken Zeeman, die in 174a, op het raar h..m genoemde Eiland, alwaar hy fchipbreuk leed, zyn graf heeft gevonden. Ene der hoofd-bedoelingen van de Keizerin met deL ze  ( 82 ) ze reize was, dat eindelyk door dezelve ene der gewigtigde gapingen in de tegenwoordige Aardryks-kundegaangevufd, en de grote vraag bellist zoude worden, o? het noord-oostelyk gedeelte van Aften aan het noord-westelyke van Amerika al of niet gehegd zy*1 De avontuurlyke Zeereize toch van den Kozak bTARschina Semoen Deschnem, die in 1648 van den uitgang der Komma (of Kolyma,) in de \s-zee, om Tfchnkotfchkoi-Nos héén tot in den mond van den Jnadyr zou gekomen zyn, werd, in weerwil der berigten, die de Staats -Raad Muller daar van in de Archiven te Jakutzk ontdekte , van menigen Sceptikus in twvffel getrokken; en anderen hielden het met llupfon, op theoretifcbe gronden , a priori, voor waarfchynIvker dat de beiden vaste landen aan elkanderen verbonden waren. Bovendien moest tevens deAmenkaanfche kust van den groten Noor dcly ken Archipel, die voor den Rusfsfchen Pelteryhandel zo belangryk is, van de Straat van Bering af tot i\utka- (of Natfchek-) Zond toe, naauwkeuriger onderzogt worden. De uitflag dezer reize, waar voor de toebereidzelen zeer grote kosten vereischt hebben, en welker volbrenging met niet minder moeijelykheden en gevaren verbinden is geweest, heeft volkomen aan het oogmerk beantwoord. De bovengemelde belangryke vraag is thans ontkennender wyze beflist, en het gantfche vlakke woudloze land der Rendier -Tfchukfchen , van de Kowyma af tot aan Berings - zeeèngte, en van daar wederom tot Anadyr, de bocht en het eiland van A/. Laurentius, door omtrent vier duizend visch-etende Trchuktfchen bewoond, naauwkeurig afgeperkt. > Ook zvn 'er over de kennis der bovengemelde Amerikaanfche kust, en zelfs omtrent den keten der Meuttfche Eilanden ( grotendeels volkanifche gewrogten ) belangryke ophelderingen verfpreid; terwyl men tevens op de terug-reize in de Ochotskifche Zee ontdekkingen heeft gedaan, die voor de Aardrykskunde op de Zeevaart toegepast, van gewigt moeten zyn. Niet minder belangryk is ook de buit, waar mede de Volken-kennis en de Natuurlyke Historie (de laacAr,™ Ap l-nnde en vlvt van den Heer Dr. Merk van Darmftad, die 'er met dat oogmerk bv gevoegd was; dier merii.waaim^ mcucu »«.*ivkt geworden is, en waar van de grote bezending van A- n„.^„ xt^m Aaru. fmt welke wv . na dezen klei- nen doelmatigen uititap, te rug Keien,,» cue m^,^ ïeerrvke dalen bevat. In" het byzonder vindt men daar onder, m groten letale, zonderlinge gereedfehappen, ftukken van kleding enz. van die volkeren, welke men op deze reize hezogt heeft, en die tot hier toe nog zo weinig heiend waren j ftukken die voor het MuCèum van 20 veel meêr waarde zyn , om dat zy zo juist aaneengefcha- kekl pasten by de grote verzameling van //Uicnanaicne Zeldzaamheden, die uit vier d'half honderd nummers beltaat, en, op de drie reizen van Coock opgedaan en t nuis georagt, aoor ueu rvuimig uau nci acivc gcfchonken zyn. Het eerfte algemene overzigt van zulk ene, voor de wysgerige beöeffening der Mensch- en Volken-kennis, zo leerryke, verzameling, als die gene is, welke het Akademisch Mufeum thands bezit, bewyst reeds genoegzaam , met hoe veel waarheid, en hoe weêrgadeloos fchoon Franklin den mensch in het algemeen a toolmaking animal (een werktuig-makend dier) genoemd heeft: gelvk daar en tegen by ene nadere vergelyking het treffend contrast, dat 'er is tusfehen de oneindig verfchillende wyzen, waar op volkeren van onderfcheidene luchtftreken zich naar hunne plaatfelyke omftandigheden, in het vervullen van gelyke behoeften, weten te fchikken, het oneindig overwigt der verftandelyke vermogens van den mensch, boven die der overige dieren, ten duidelykften bewyst. Hier toe dient by voorbeeld in de Zuidlandfche verzameling het neteldoekagtig, luchtig, doch tegen nattigheid onbeftand gewaad, dat de Otaheiter onder zynen paradysagtige, meestal droge, lucht, draagt, vergeleken met het bewonderingswaardig , voor alle natheid ondoordringbaar, regenhembd (JKamlet) , te vinden in de bezending van den Heer von Asch, 't welk de bewoner der Bering-ftraat zich van Walvischdarmen vervaardigt, om in zyne koude, eeuwig vogtige lucht(treek, zich zelf, en zyne warme onderkleden (JParkt) die uit bonte huiden en vogelsvellen beftaan, trots fneeuw, regen en zeebrandingen, altyd droog te houden. Het naaywerk zo wel, als de gehele, onbegryplyk kundige, bearbeiding van deze regenhembden en andere kledingsdukken, ook van zakken of buidels en andere dergelyke gereedfehappen meêr, van deze volkeren, rechtvaardigt ten vollen, het geen Coock van hun zegt: „Thcirfewing, plaiting of' finews, and fmall „ work on their little bags, may be pat in competition „ with the most delicate manufaclures formed in any „ part of the known world." (Hun naaywerk, hunne gevlochte pezen en het klein werk aan hunne buideltjes, kan monderen tegen de fynde handwerken die in eni2 deel van de bekende waereld gemaakt worden.) De opdeller van dit berigt heeft dikwyls dergelyk,, byzonder fyn, werk, in Europa gefabriceerd, met het vergroot-glas befchouwd, maar herinnert zich niet immer daar onder iets gevonden te hebben, dat by deze. proefneming (waar by anders diergelyke voorwerpen gewoonlyk zo veel van derzelver fraaiheid verliezen^ dezelfde fymmetrieke gelykheid , fcherpheld en Hetheid  ( 83 ) In de kleinlïe gedeelten vertoonde, en daar door aan de tederfte voortbrengzelen der natuur in hare bewerktuigde fchepping zo naby kwam , als menig Huk van dit bewonderingswaardig naaywerk. Het grootlte gedeelte daar van is met byzonder fyn twee-draads garen van Walvisch-pezen genaaid, welke pezen by velen dezer zee - gedrogten draden opleveren , die by de tweehonderd voeten lang zyn. De naalden, die tot dit werk behoren, zyn met de grootfte netheid gemaakt van lange, rond gewerkte iplinters van benen , en voorzien met een zeer fyn keepjcn of fcheurtjen, in plaats van het oog. Het is onbegrypelyk, hoe de vrouwen van dat land, die al dat foort van werk vervaardigen, in hare onderaardfche woningen, by den gedadigen damp van hunne traanlampen, zodanig ene infpanning der ogen kunnen uithouden. Onder velerlei foorten van fnywerk , dat met niet minder geduld dan handigheid van Walrus-tanden kundig vervaardigd wordt, verdiend byzonder vermeld te worden ene ketting van de Amerikaan/ene kust, die zeer naauwKeung geiyiu naar net oeroemcie mik, dat Krascheninnikow als ene uitnemende zeldzaamheid ifl zyn foort befchryft, 't welk in 1735 met het Schip Gabriel van Tfchukots-koi-Nos is aangebragt, en waar aan , volgens hem , meêr dan jaar en dag moet gewerkt zyn. Onze ketting is, even als die, een voet tang , en beltaat uit een en twintig zamenhangende ringvormige fchakelties. Niet zo kundig, maar in een ander opzigt niet minder belangryk, zyn de ftaafjes en andere fieraden, uit dezelfde foort van tanden gefneden, die de bewoners van de Amerikaanfehe kusten, en der naburige Eilanden in de onderlip dragen, en die Semon Deschnew op zynen bovengemelden tocht voor byna anderhalf nonaera jaren neett opgemerKt. De ruimte, die wy hier in dit blad hebben, laat niet toe om van menigerlei jagt- en Visch-gereedlchappen, die men in deze verzameling, ons door den Heer von Asch gefchonken, vindt, en die tot de noordelyke naburen des groten Oceaans behoren , even min als van hunne boten (want daar van beeft men ook modellen meêgenomen , die door deze kunstryke zogenoemde Wilden zeiven, naar enen verkleinden maatftok, allernaauwkeurigst zyn nagemaakt,) meêr te zeggen, dan dat zy zelfs tot in het willekeurigde byvverk, tot verwondering toe gelyk zyn aan die, welke men overlang op de oostelyke kusten van Noord- Amerika by de Groenlanden en Eskimaux (en dus op enen verderen aflland, dan van Lisfabon tot TobolsF) gevonden heeft; ,en diensvolgens de verwantfchap en gemeenfchappelyke afkomst van deze niet zeer talryke, en egter zo zeer verfpreidde volkeren, welke ook uit andere gronden te bewyzen is, volkomen bevestigen, Wy kunnen hier flegts enige weinigen van de set*, zame Mineralen, die het Mufeum onder het gefchenk van den Heer von Asch ontfangen heeft, aanroeren. Onder die, welke tot de kusten, die op de bovengemelde ontdekkmgs-reize bezogt zyn geworden, behoren, munten byzonderlyk uit velerlei foorten van Moscovisch glas, namelyk de fchone, tot hier toe alleen op Nieuw-Zeeland gevonden punamudeen, welken onze tegenvoetehngen, die dat land bewonen, gebruiken tot bylen, fchaven , bytels enz. Onder de Delfftoffen van het Schier-Eiland Kamtfchaika vindt men vele verfcheulenhedeii van merkwaardig melkblaauw key-aartig bezinkzel uit de hete bronnen, die men aldaar aantreft. Onder die van Oclwtsk een vervolg van de nieuwlings zo beroemd geworden marekandeen. Van die welke uit het overig gedeelte van Siberien zvn aangebragt, noemen wv 'er llerrts eniye van Hpn n„ïbni ,„piiro n-»_ bergte door den onvermoeiden yver van den overledenen Laxmann, zo veelvuldige nieuwe en onverwagte Delfftoiïen heelt opgeleverd. Wy tellen daarom onder deze nieuwe bezending in* zonderheid op vele, grote en fraaie ftukken van den lazuurdeen , die door hem in de Graniet - gebergten aan het zuid-westelyk einde des meirs in hare hoogde volmaaktheid van koleur ontdekt zyn; aanzienelyke groepen van de zonderlinge, naar de plaats alwaar zy gevonden worden, alzo genoemde, baikalit-crydallen in ene matrix van digte kalkfpath; tremoliet van de Schamamkifche rotzen ; en velerlei verfcheidenheden van grote, zuiver gecrydallifeerde Vefuviaanfche en groene granaten van Wiluj. Van velen dezer gewigtige uitlandfche merkwaardigheden , die naar de inrichting van ons blad hier alléén genoemd kunnen worden , zal in het Magazyn van Prof. Vüigt uitvoeriger berigt gegeven worden. Korte Leveks- en Karakterschets vaw oen Eerwaarden ROB ER T ROBINSON. (_ Fervolg en Slot van Bladz. 75.) Als een man van dnrlip '. Kp^-h- r 1 zonderheden. Dat hv nno-pmppn miw!» «me ,ni «£. mand ontkennen. Nooit was 'er iemand, op'wiens Studeerkamer'^ - dpnr met mo,.r na^^.UaXA a„ r 1. Welke Hetirv ÏVnltnn nu Ap 7vnp Kori nnc„u zyn: „ ledige uren, niet ledig doorgebragt." Hy was altyd bezig: 't geen vele lieden by wege van blokken L * kry-  I 84 ) kresen , bekwam hy door middel van verlustiging, films vónd men hem altyd of fchryvende of lezende, of raadgevende, of op het land, öf in den Boerenhof (ik doel op den tyd , wanneer hy Landbouwer was) arbeidende. .. . Het getal van brieven, die by fchreef, was ongelooflyk. Echter kon hy zo vrolyk als iemand wezen : want niemand hing minder den fchoolvos uit, dan hy. Hv kon dikwyls een defdgen wysneus kammen, die, zonder geleerdheid , talen en vlyt, Merk pochtte op zVn blokken, zeggende : „ God kome my en myne kinderen te hulp! wy hebben zo veel tyd niet om te duderen , als gy geleerde luiden." In deze foort van raillery overtrof hem niemand. Ontmoette hy een jon gen knaap, die zich zeer veel op zyne geleerdheid het voordaan, wanneer hy, misfehien, zeer onkundig was, dan kou hy dezen in het eerst ongemeen derk vleijen: en wanneer hy 'hem langs dien weg op het punt ge bra^t had, om van zelfs-bewondering te barlten, dan kon° hy hem met den ftekel'igftén fcherts op het lyf vallen. Inderdaad hy veritond de konst om zyne aan fpraken te veranderen, zo zeer, dat men, op verfchillende tyden , zou gezegd hebben Chesterfield, La Bruyere, Theophrastus en Rabelais te hor'eu. „ Dit, was zyn gewoon zeggen, is de regte weg, om een verwaanden jongen knaap zich zeiven te leren kennen. \it~* jnnH^rhpiH nnruino- hv den raad van geleerde tuiden; 'maar hy was te trotsch om naar Dictators te luisteren. Schoon hy in den eigentlyken zin een zedig man was , had hy echter gevoel van zyne uitnemende talenten. ,1,1Hy had veel gelezen, veel gedagt, en veel bekookt. Zyne geliefkoosde letteroeffenihgen waren de lalen, Over-natuur-, Zeden- en Staatkunde, de Rechtsgeleerdheid en Gêfchiedeni<;. Van de Wiskunde veritond hv niets. 'Ook had hy fmaak in de fchoonheden der Griekfche en Latynfche klasfieke Schryvers, en velen daar-van gelezen. In het Fransch was hy zeer bedreven.' Hy had veel op met de Franfche Schryvers, en bvz'onderlyk met Voltaire en Rousfeau. Zyne kennis der Hebreeuwfche tale was flegts gering en oppervlakkig Ter bekoming van oorfprongelyke onderrigting voor de beiden laatstgenoemde Gefchiedkundige werken leerde hy, op het laatst van zyn leven, het kaliaansch, Hoogduitsch, Spaansch en ilollandsch. De Godgeleerdheid was zyn beroeps-ftudie, en hyhad, in het vroegfte gedeelte van zyn leven , veel over Godgeleerde gefchillen gelezen. Met de gefchiedenisfen van het O. en N. Verbond was hy door en door bekend. Maar voor een kritiek had hy te weinig kunde en een al te oppervlakkig oordeel. _ Bvbinfon. bezat een ryk fonds om een gezelfchap te onderhouden en te onderrigten. Met de.ernftigen kon hy zo ernltig als iemand wezen, en hy kon tevens tot de grootüe Jokkerny overgaan. Eer gefchikt om te vragen, dan om te redentwisten, om voor een bewys toe te geven, dan een tegendrever te fcheldeu, matigde de Godgeleerde zig nimmer het regt aan van een vriend. Zyn vlugge geest was altoos vaardig; zyne fpotterny, by gepaste gelegenheden, zeer fcherp en fchatn'? per: en zyn vermógen om de luiden aan het lagchen te houden, ongemeen. Men heeft wel eens gedagt, dat hy wat al te fpo'agtig over erndige zaken kon wezen : maar tegen ftatige domkoppen en wysneuzen, was hy gewoon te zeggen: „ Broeder geef my opbel, dering vau het (tuk: als ik de zaak begryp, zal ik 'er over preken. " Omtrent luiden , die waarlyk braaf en opregt, fchoon eenvouwdig, waren, toonde hy de grootde infehikkelykheid: maar van uilskuikens, vooral wanneer zy in 't zwart gekleed waren, had zyn ziel een afgryzen. Mogelyk was hy op één' duk wat al te derk. De geordende Geestelykheid (Priesthood) was, naar zyne gedagten, de voorname vyand, of om het in zyn eigen taal uittedrukken, „ de grote zwarte duivel, die alle brave non-cons (Disfenters) behoorden te keer te gaan. Echter kon hy met Geestelyken zeer vriendelyk omgaan eii praten. Begaafd met een byzonder talent voor vrolyk onderhoud, en vele algemene kundigheid bezit¬ tende, wierd hy aangezogt door luiden van veritand, terwyl zyne infehikkelykheid hem toegang by de zwak(ten deed verwerven. Daar zyne amptsverrigringen hen? zeer gemeenzaam maak'en met lieden van allerleie beT roepen, leerde hy een byzondere kunst om uit hunne bezoeken voordeel te trekken, zo dat verfcheidene a.m» bagtslieden, wanneer hy met hun over hunne byzondere zaken praatte, vroegen: waar van daan tog .baalt die man zyne kundigheid? In de gedeldheid van zynen geest, en in het doorgaand beloop van zyn doen, was hy een mengeling tusfehen Rousfeau en Socrates; zy, die veel met hem ophadden, noemden hem. enen leerling van Jezus;'maar zommigen dagten dat hy ook wat fchool gegaan had by Chesterfield. Hy kon ongemeen derk ilikflooijen: en dulden dat hy het zelve gedaan wierd. By guiten was hy zeer rop zyn hoede; maar gekken kon hy vleijen. Als een leeraar van den Godsdienst was hy enig in zyn foort. Zyn dem was ongemeen vvelluidend.; en zyne ogen waren in ene geftadige beweging: hy was gewoon om naauwkeurig te letten op het gplaad, en de houding zyner toehoorderen, Zyne beste preêken waren zulk'en, die by deze en géne gelegenheid gehouden wierden, en zyne beelden waren altyd ontkend vaa.  ( 85 ) van dagelykfche voorwerpen. Deze manier van voordragen , merken Ir. Izaac Newton en anderen aan, was meest overeenkomende met die van het Oosten en met den leertrant van Jezus. Van hier dat hy zeer levendig en ongedwongen, zonder de minde kanfel - gemaaktheid, predikte, en altyd in zyne leerredenen vele kundigheid deed doorltralen. Het kerkelyk gewaad, of zelfs het voor Dominé fpelen, viel niet in zyn fmaak; in tegendeel fcherschte hy 'er dikwyls mede, zo in gezelfchap als op den Preêkltoel. Zyn verlangen was om de luiden voor zig zeiven te leren denken en handelen: en ondertusfchen had niemand meer gezag over zyne Gemeente, dan hy. In vele opzigten was hy daarom wat voor het infchikken: en, zonder een fchyn te geven van te regeren, was hy volkomen meester van zyne toehoorders. Nergens deed hy zig voordeliger op, dan onder de armiten van zyne kudde. Eiken Zondag wydde hy de tusfehen - uren, tusfehen den ogtend- en den avond - dienst, aan vriendelyke ge fprekken toe : en een groot liefhebber van een pyp zynde, fchoon hy nooit een drinker was, had hy de gewoonte van zyn arm hoopje om zig te fcharen, aan het huis van ene oude Weduwe, naast de kerk: hier gaf hy zig het genoegen van hunne tegenfpoeden te vernemen, hunne zwarigheden optelosfchen, en hunne noden, naar zyn beste vermogen, te verligten. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, ACADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Rusland. Disfertations fur ks Anfiquités de Rusfie, par Matthieu Guthrie, Confeiller de Cour de Sa Majesté Imperiale, fjfc- Petersburg gr 8°. ^39 p avec fix planehes. De onderwerpen , die in deze Verhandeling zyn behandeld, zyn I. Muziek - irftrumenten der Rusfiicbe B ieren, vergeleken met die der oude Grieken. -II. Vergelyking van Gezangen van heide Volkeren. III en IV. Over heider Fabelkunde en Gebruiken ; zo wel Godsdienttige als ivan het gemene leven. V. Algemene aanmerkingen en ivergelykingen. G. A. Italien. La réligion vengée. Poëme en dixchants. Ouvrage posthume de S. E. M. le Cardinal di Bernis. Zo zeer aK men in de kleine losfe Gedichtjes van de Bernis, den Dicrrer e len man van fmaak en gevoel vindt, zo zeer vin << men in die Poëme den Staatsman en •den Cardinaal. G. A. Grootbritann'en. Honorabili et admodum reverendo Schuti Barrington LL. D. Episcopo Dm.simei.fi , epi jjtola, complexa Genejm ex codice purpureo argenteo Caefareo Vindolonenfi expresfam et Testamenti Veteris graeci verfonh Septuagintaviralis, cum variis leBionibus denuo edendi, j]ecimen. Dedit Robertus Holmes, S. T. P. e collegio novo , et nuperrime 'in academia Oxonienjl poetices praeleüor. 1795. gr, Folio. 21 bladen. De grote onderneming van den Heer Holmes betrekkelyk tot de Griekfche Alexandrynfche vertaling van het O. 'F. , die hy in 1788 aankondigde, heeft zulk ene rykelyke onderfteuning gevonden, en is door de werkzaamheid van dien geleerden zo ver gevorderd, als men in den tegenwoordige!] ftaat van zaken immer verwagten konde. Het is uit openbare berigten bekend, dat de Heer Holmes, offchoon hy minder ingezameld hebbe tot zynen arbeid dan Kennicott , echter reeds by de 4000 ponden heeft ingekregen; en uit dezen brief aan den Bisfchop van Du'rham mag men befluiten, dat de vergelykingen voor het grootfte gedeelte afgewerkt zyn, en dat men met het drukken van het werk of reeds werkelyk begonnen is, of weldra beginnen zal. G. A. The history of de Trial of Warren Hastings, to whtch is added an Account of the Proceedings of various General Courts of the East-Indian Company held in confequence of his acquittal. London, by Debietti. 6r8 p. in 8*. De gefchiedenis van een belangryk negenjarig proces, het gewigtigfte en meest algemeen bekende,, dat in jaren voor het Engelfche Hogerhuis gevoerd is, moet noodz.ikelyk de nieuwsgierigheid opwekken, en d.en aandagt ves: tigen. G. A. Fransche RspunLiEic. De' la force du .gouvernement aiïuef de la France, et de la nécesfué de s'y rallier; par Benjamin Constamt. Paris, i'an 4 de la Republ que. Dit boek is vooral in de tegenwooidige omftandigbeden allerbelangrykst. Het moet noodzakelyk medewerken oqi het getal der voorftanderen van de thans gevestigde Franfche Staats-regeling te vermeerderen. Het behelst zee» juiste waarnemingen , onwrikbare redeneringen en «Kyzp lesfen. De grote en nuttige waarheid , welke daar in wordt verhandeld is deze: belang en noodzakeVkheid nopen de Franfchen om zich aan den thans gevestigden regeringsvorm vast te houden. E. d. J. Voyages d'un philofophe par Pierre Poiviïe: nouvelle edition, a laquelle on a joint une notice fur ba vie de Vauteur, deux de fes discours aux habitans et au confeil fupérieur de Visie de France. et Vextrait dun voyage aux Isles Molucqucs, fait par les ordres, pour la recherche des arbres a) epiceries. 1 vol in i8°. avec une fig. Paris, an 4, au bureau du Bulleun de littérature. Dit werk verdiende meêr bekend te zyn dan het is. Het verraad overal den wysgengen blik van Pikrüe P hv e, (die in Frankryk als Intendant van l'Is.'e de France en de Bourbon roemryk bekend is, er te L\on den 6 January 1786 overleed) en "erfpreidt zeer veel licht over len lïaat van den Landbouw by verfcheiden volken van Afrifca, en Afia. E. d. J. L 3 Ré:  ( 86 ) Révolutions de l'Inde pendant U dix-hultième fiecle, ou Memoires de Typoo-Saïb, Sultan du Maisfour, èents par lui mime, et traduits de la langue Indojïane; publiés par Antoijje Fantin-Desodoards , Citoyen Ftanpais. Paris, chez G. Bridel, rue Neuve - Augustin, No. 21. 2 vol. in 8°. Men zal'zich ligtelyk herinneren, dat Typoo-Saïb;, Sultan van Maisfour, weinig tyds voor de omwenteling, Gezanten naar Frankryk heeft gezonden. De uitgever van dit beek Fantin- Defodoards, verzekerd, dat het die fezanten zyn, welke deze gefchiedenis ie Parys hebben gebragt door Typoo zeiven in het Malabaarsch gefchreven, en dóór den Franfchen Generaal Lalli, die onder des Sultans legers diende, in het Fransch vertaald. Mirabeau en Fantin-Defodoards werden naderhand gelast met de herziening dezer gebrekige vertaling , de laatfte heeft deze taak volbragt, en geeft deze gefchiedenis der omwentelingen in Indiën uit, welke zo veel te belangryker is, om dat dezelve zo zeer in verband ftaat met de gefchiedenis van Frankryk en Engeland, en doorweefd is met zeer merkwaardige byzonderheden van het afzonderlyk leven van Hyder-Ali. E. <-■ J> Duitschland. Dr. J. C. Doederlein's christhchtr Relisions-unterrickt nach den bedürfnisfen unferer Zeit. Nach dem Lateinifchen des feligen verfasfers ausgearbeitet von Dr C G. Junge, Ant. Tot. Mikist. Eccles. etc. 6ter Th'eil. VIII f. 344 f- in 8'. 1796. Nurnberg und Altdorf bey Monath und Kuszler. Het was ean wezenlyk verlies voor de Theologifche Litteratuur, dat de vroege dood van den vereeuwigden Doederlein, waar van hy by het eindigen van zyn vyfde Deel zelf een voorgevoel fcheen te hebben, zyn godsdienftia onderwys l'uist daar afbrak , waar men de belangrykfte ophelderingen met recht te gemoet zag. Zo veel te gelukkiger is het daarom , dat de voortzetting van dit ° _„.,oii»n ,c in 4mnHf»n van enen man. die niet alleen als een voortreffelyk prediker bekend, maar ook als vriend en ambtgenoot van den overledenen, als een fcherpzmnig ui —1 Thpnlnram rprht pefchikt is. om deze onder- «„t-».if,npn . pn ten einde te brengen. Dit Deel behelst het ieerftuk der Drieëenheid. G. A. Betrachtungen über die kriegskunst, über ihre tortjclmtte, ihre wiederfpruche und ihre Zuverlasfigkeit — auch fuer Layen verjiaendlich , winn fte nur Gefchichte wisjen. ifte Abtheilung. I7Een2boek 8dat voor de taftiek en de gefchiedkunde beide zeer belangryk is. G. A. Vues fur l'étdt des arts en Atlemagne, et fur l Injhtut de Gravure, établi a Desfau par le Baron de Brabeck. 1796. 28Efne^gewigtige bydrage ter bevordering der befchavende kunften. G. A- MetaphyfiJche Atfangsgrunde ier Rechtslehrt, von Ïmmanuel Kant. Königsberg. 1707. gr. 8°. 285 £ ' . Een merkwaardig boek , zo wel door deszelfs inhoud, als om het tylvak waar in het uitkomt. G. A. Einige Nachrichten über die vorfalle in Polen , m \ahre. 1794., von I. G. Seume. Leipzich 1796- in 8°. Dit traktaatje, dat alle blyken draagt van onzydigheid, en door den Rusüfchen Luitenant Seume, als ooggetuigen en mededeel nemer in de gewigtigePoolfche gebeurtenisfen, zo u..r..'„„:j„„ „i* r,n,,„rri,p,.riiT ic nnppfteld . verforeidt niet Utl.-llCIUt.lJ aio iinou w »iv.v». iö w -rö ' 1 , . . weinig licht over het voorgevallene in 1794» en verdiena dat wy 'er het voornaamtte in zamennang v,»wi. De Schryver kwam, met den Rusfifchen Afgezant, den Generaal en Chef Ilaron van Igeljlröm, die den opontbo¬ den JJaron van viewers zou vervangen, m u-b... ■ — - ;„ ■nT^yC^hn,,,,, pn hppint zvn werk met een belangryke opgave hoedanig de gemoederen der Po¬ len, zo wel in üe nooiuitaa ais ui uuiui.ih.ik», ..7. gehouden Ryksdag, te Grodno, gefteld waren. Inmiddels fmeulde riet vuur ueents onaer uc . » — -■■-•o heerschte een fchroomachtig ftilzwygen, en de Polen Icnenen onverfchillig het lot van hun vaderland aftewachten. Het is waar, de verbittering nam op nieuws toe, toen Catharina II, door haren afgezant, aan de Poolfche natie, in het Confeil-parmanent, haar ongenoegen deed blyken, dat de Ryksdag het dragen van gedistingueerde Sjerpen veroorloofde , welke den Officieren in den vorigen oorlog, ter beloning van hun gehouden gedrag, waren gefchonken; evenwel wierd ook hier door de fchynbare rust nog niet geftoord. Integendeel, men bad de verftoorde Czarin om verfchoning, verbood het dragen van zodanige fjerpen, en liet die zelfs door de Ministers aan zulke Utficieren afvragen, welke zich buiten 'slands bevonden. Doch n" kwam een ander voorftel van het Hof van Petersburg, om, namelyk, het getal der troepen van dePoolfche Republiek tot 12000 man te reduceren; en nu ook veranderde de gehele ftaat der zaken. Hoe zeer men zich ook bevlytigde om de Polen te overtuigen, dat de tegenwoordige inkomften niet toereikende waren, om meer dan uiterlyk 15000 man te bezoldigen; men kon het onmoge..... _„ ,,„,ra k,»no»n r,m rln u-annns te doen nederleecen aan een armée van 26000 mannen, die 'er op roemden in den ftriktften zin het geweer ter verdediging van hun vaderland te dragen ; die in het bezit waren van een aanzienlyke artillerie; die geen genoegzame magt in de naby- heid ontdekten, om nen te Kunnt-n uwiugc.., cu Officieren, voor het meeste gedeelte, hunne posten gekogt, en de troepen uit hun eigen vermogen in dien ftaat gebragt hadden; terwyl hun thans alle uitzicht wierd af..r..j»n «m riaar unnr pni?e vereoedina te ontvangen. Het vuur van oproer floeg van de ene Provintie tot de andere over; de troepen zochten zich hier en elders te verenigen; de edellieden wapende hunne boeren, en in dit twrin-in kwam Koskiusko uit Duitschland opdagen. De Ge- :/— •«' ne. 1  ( s7 ) neraal zag het gevaarlyke van zynen toeftand, fchreef naar Petersburg om verfterking, en drong ten fterkfien by de Polen aan op een fpoedige redu&ie van hun nationale legermagt. Madalinsky was de eerfte die het waagde zich ais een openlyken vyand te verklaren, terwyl hy met zyn brigade uit de ftreek van Oftrolenko opbrak, niet verre van Warfchauw over de Weichfel trok , de Rusüfche en Pruisfifche kleine posten die hy op zynen togt ontmoette, gevangen nam of over de kling deed fpringen, en zich by Krakau met Kosziusko verenigde, die ondeitusfehen het gantfche Waywoodfchap in een ftaat van opttand gebragt, de aéte van Confederatie ontworpen , en zyn manifesten had uitgevaardigd. Een gevscht, het geen korc daar na in den omtrek van Krakau voorviel, tusfehen een bende van 2000 Rusfen, onder het bevel van den Generaal Tormafow , en 8000 Polen , voor een groot gedeelte beftaande uit boeren met pieken en feisfen gewapend, aangevoerd door Kosziusko, waar in de Rusfen deerlyk gefiagen wierden, twaalf ftukken kanon met alle de munitie, en 600 man, zo doden als gekwetften, verloren; dit gevegt en deszeifs gelukkige uitflag fcheen eensklaps alle achterhoudendheid wegtenemen en wierd voor de Polen zulk een leuze ter aanmoediging, als het een onverwacot verfchynfel was voor de Rusfen, die, naar hunne krygsbegrippen, zulk een bende van meest ongeöeffende boeren verre bereden zich rekenden, daar zy, gelyk onze Schryver aanmerkt, in den Turkfchen oorlog meer dan éénmaal een vyand gefiagen hadden die zevenmalen fterker was. Had de hoofdftad zich voorheen nog niet verklaard, hare gezindheid was nu ook niet meer twyfelachtig. Het wierd met den aanvang van het jaar 1794, ook hier, voor den Rusfen meer en meer zorgelyk, en terwyl men van alle kanten gevaarlyke byeenkomften en drukke bezendingen van de ene Provintie naar de andere, ook het verzamelen van oorlogstuig by deze en gene burgeren ontdekte, wierd eindelyk het enthufiasmus geheel in vlam gezet, door de vertoning van een toneelftuk, betyteld: de Krakauers, het geen men van geen genoegzamen invloed befchouwd had om het te verbieden, dan na dat het driemalen gefpeefd was. De Rusfifche Generaal van Igeljlröm had reeds maatregelen genomen, om zich des Vrydags voor Pafchen van het arfenaal (dat men uit een onvoorzichtige gematigdheid, zegt de Schryver, zo lang in handen der Polen gelaten had) te vermeesteren, en dan Warfchauw te verlaten; ook waren de troepen reeds een gantfche maand niet uit hun uniform geweest, en (liepen de Officieren van den Generaal, waar onder ook onze Lieutenant, in hun mantels, op den grond, in zyn kamer; toen in den nacht van Donderdag die vreesfelyke aanflag uitbrak, welke de ge hele ontbinding en politieke vernietiging van Polen ten gevolge heeft gehad. Het getal der Rusfen, die onder de wapenen gebragt konden worden, bedroeg, in het geheel, uit hoofde van de veelvuldige afgezonde detachementen, ©tntrent 5500 man; de Poolfche bezetting, beliep ten naas- tenby 4000 man; daar integendeel, het getal der gewapende Polen van allerleie foort, wel 20000 mannen uitmaak, ten, die met een ongelooflyke woede op de Rusfen indrongen. De zamenzwering was Hechts by enige Onderofficieren van de Koninglyke Guardes, omtrent 100 gemenen, en enige honderden der ftoutfte koppen onder het volk bekend. De hoofden hadden, op verbeurte van den hals , voor den goeden uitflag ingedaan, waar mede zy ook, ongelukkig, in het vervolg hebben moeten boeten', hoe weinig dit ook den Rusfen kon baten. Onze Schryver, die, hoewel gevangen, op een wonderdadige wyze en met het grootfte gevaar van zyn leven zig redde, fchetst de hier op gevolgde gebeurtenisfen in Warfchauw, vooraf gedurende de belegering door dePr.uisfen, en de inneming van de voorftad Praag, zo wel als van de hoofdftad, door den Generaal Suwarow, met veel uitvoerigheid. Binnen twee uren was den aanval en gehele verovering van Praag afgelopen, die echter, in dien korten tyd, niet minder dan 15000 Polen en 1800 Rusfen het leven kostte. — Wy menen van dit ftukje genoeg gezegd te hebben, ten betoge dat het over de laatfte lotgevallen van het deerlyk geteisterd Polen niet weinig licht verfpreidt, en, by de tegenwoordige verandering van politieke grondbeginfelert aan het Rusfifche Hof, alle aanmerking verdient. Godofredi Hermami de metris poetarum Graecorum et Romanorum libri III. Bey Fleifcher dem jüngern. Leipzig 1796". gr. 8°. 461 f. Een zeer verdienftelyk , en lang gewenscht werk, da» ene gaping in de geleerde kundigheden aanvult , welke men zedert lang bemerkt heeft, doch welker aanvullingmen naauwlyks zo ras heeft durven verwagten, uit hoofde der grote geleerdheid, het onvermoeid geduld, en der* zwaren arbeid, welke zulk een werk vereischt. De Schryver verdiend dus van alle vrienden der Oudheid den grootften dank. Ieder deskundige weet hoe veel de Uitlegkunde by ene juiste bepaling van het metrum (den voetmaat) winnen moet. De gantfche metrica, doürina numerorum, wordt in drie boeken behandeld. Het eerfte over de natuur en de wetten van den numerus. Het twede vervat de eenvormige metra volgens ene zekere order. Het derde die metra, in welke naar den willekeur des dichters verfcheidene metra verenigd zyn. G. A. Abbildungen naturhijlorijcher Gegenfiande , herausgegeben von Joh. Friedr. Blumenbach. Erftes Heft No. 1—10. in gr. 8". Gottingen bey Dietericb. Het oogmerk dat by dit werk bedoeld wordt, fs om Van tyd tot tyd enen nuttigen voorraad, van niet of weinig be-kende afbeeldingen van voorwerpen der natuurlyke historie te leveren. De tekeningen zyn van den naauwkeurigen Riepenhaufen. G. A. Schweizerbriefe an Cacilie, gefehrieben im Sommer 1794. Jï' Theilen. 1796. Berlin. 8°. Ene reeks van philofopbifehe, politieke en aesthetifcher aao».  ( 88 ) aanmerkingen, geboren uit de aanleiding die de befchouwing van zommige (treken van Zwitferland den Heer Bonte wak daar tot gaf. G. A. EsIai fur la Science. 16 p quarto. Wyfgeene, die het verftand verlicht, en het hart opli".rtY en tevens ene wyze van voordragt, die kort, fieriyk, en kragtig is, kenmerken dit ftuk van den Heer Coad u'or von Dalberg. G. A. 1 D>. Jacob R-ineggs allgemeine hiftorisch ■ topograplnjche befchrnlmng des Kaukafus. Aus desfen nachgelasfene Papieren gfammelt und herausgegeben von J. E. Schröder. ifte 1 heil. Brit 3 kupfern. 294 f 8°. Zodanig een onderwerp, behandeld door enen man, die vyfmaal den Kaukafus bereisd heeft, is den aandacht overwaardig. G. A. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER.. weerkund bui ige waarnemingen, ten haerlem. i baro-I ther- hygro-streek luchts- Xvl:;nvt me- imome- me- der j gesteld i?v7- ! TKR- TER> TER' WIND- I he10. C130. d) 375 104 o. z. o. 8 '' 3°. oj 43! 8ö o. betrokken; mistig. ^30. o, 36; 85 n.o. C 30- o 36 86 n n.o. v00rm betrokken; tus- n / in n3 4<5j 82 — tcheu beide wat faeeuw; i'29- 4 35 5- _7S__ - regen; vader beider. 1 T29- 84 32£ 7*4 n.o. Zeer harde wiiv , ,10 / 29- 8 39 66 — voormidd. wolken; £29. 8 33* 66 — verder helder. te* li iy w~ 5T5T helder . ftorm. ïi / 29. 4!i 5° 's avonds harde wind. I 29. 9S _3^__ __67z_ — , ^30.0 3° 69 N °- helder; voormidd. 12 {30. oj. 40-3 5 7j o. n. o ftormagtig; verder £30.0! 32 71 n.o. harde wind. f30 1 3* 74 N-°- harde wind, helder, 13 < 30. i 401 58 — 'savonds wolken. [30. i _J2 71_ — ; C'o. o\ 36 98 n.n.o. 'smorgens iets regen; M Mo. o! ■ 47 i 68 — verder welken; l S>-4\ S« I 92 - 'avonds helder. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week . is geweest : te Amfterdam ... ; en te Haarlem 12, onder welken laatften 4 beneden de 12 jaren. BEKENDMAKINGEN. * * VERTOOG bv de AANBIEDING van het ONTWERP van CONSTITUTIE, voor de FRANSCHE REPUBLIEK, gedaan door BOISSY d'ANGLAS, uit naam der Commhfie van Elven, in de Zitting van vyf Mesftdor, des der¬ den jaars: uit het transen vertaald, m gr. bvo. is georUKi te Haarlem, by FRANCOiS BOHN , en alom a 12 ituivers te bekomen. Daar het ONTWERP van CONS1ITU- TIE voor de Bataaffche Republiek, eerlang, aan bet Volk ter beoordeeling zal aangebooden worden ; daar de beflisfing hier van eene zaak van het grootlte belang is, en eene zoo grondige, als bedaarde, en genoegzaame voorlichting verdient, komt dit VERlUUü van cien grooten ataatKundigén BOISSY d'ANGLAS allergepast. In het' zelve wor¬ den alle de Eigenlchappen , die in eene goeae ^onjinime, waar van de Vryheid, Onafhanglykheid, Bloei en Duurzaamheid eener Republiek moet afhangen, vereischt worden, duidlyk ter neergefteld. en met bondige bewyzen geftaafd. Het Vertoog is zoo klaar, zoo verftandig en overtuigend gefchreeveu, en in alle deelen zoo volledig, dat men geen beter toetslleen noodig beeft, om een Ontwerp van Conftitutie te beproeven, dan dit, welk niet genoeg kan aangeprcezen worden. V TWEE ADRESSEN van Het COMMITTE van ALGEMEENE WELVAART te HAARLEM: het eene, aan de NATIONAALE VERGADERING , reprefenteerende het Volk van Nederland, over de Oorzaaken van het Verval en de Middelen tot Herftel der Vaderlandfche Fabrieken en Trafieken: en het andere, aan het PROVINCIAAL BESTUUR van Holland, over het Gebruik der Duingronden, ten dienfte der Vaderlandfche Fabrieken: zyn, beide in gr. 8'-'o. gedrukt te Haarlem, by rjR.AiML.uiM rv-miN , irei eerjie a 12, en het tweede a 6 Huivers', en alom by de Boekhandelaars in alle de Nederlandfche Steden te bekomen. „ Daar ,, het gemelde Committé te Haarlem geene moeite fpaart, ', om de Vaderlandfche Fabrieken tot ha?ren voorigrm ,, luister en bloei weder te bretgen; daar de Onderwerpen „ derzelven allergewigtigst zyn, en ieder waar Vaderlander „ belang in dezelven heeft; en daar zy op eene alzins ,, verftandige, oordeelkundige en duidlyke wyze daar in „ uitgevoerd zyn; zoo verdienen deeze TWEE ADRES,', SEN van allen , die in het behoud en welzyn van huri f „ Vaderland belang ftellen, met aandacht geieezen en her,, leezen te worden." Te Haarlem, bv A. L O O S j E S, Pz.  1797- No. 169. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 24 Maart. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. I3erlyn. De beroemde Geheimraad en Geheimfchryver by de Akademie der Wetenfehappen alhier, Formey, is den 8ften Maart, in den ouderdom van 86 jaren overleden. korte berigten van het leven, character, verdiensten EN laatste ogenblikken VAiN JOHAN GOTTLOB LEIDENFROS T. (kortelyk byeengetrokken uit: Einige Matter zum kranze urn Leidenfrost's urne von A. W. P. LVIöller , Doclor en Profesfor in de Theologie, te Duisburg. ) Johan Gottlob Leidenfrost wierd den 24 November 1715, te Ortenburg, in het Graaffchap Stolberg, geboren, waar zyn vader Johan Heinkich Leidenfrost Predikant , Intpeclor en Byzitter van het Conliftorium was. Van zyne jeugd is weinig bekend geworden, doch indien men uit dat gene, wat hy reeds in zynen eerden mannelyken ouderdom deed en was, VII. Deel. mag befluiten , dan moet de zorge voor de vorming vau zyn verltand, hart en zeden, zeer naauwkeurig en de aanleiding tot geleerde oefreningen zeer grondig geweest zyn; ook fchynt hy reeds zeer vroeg ene meer dan gewone kennis met de eerwaardigfte Sein yveren der oudheid gehad te hebben. Gaarne fprak hy, ook nog in zynen hogen ouderdom, van zyn vaderland, van zyne jeugdige reizen naar den Hartz en den Bloksberg, en ongetwyffeld waren deze zo leerryke (treken van Duitschland in ftaat om reeds by den Jongeling ene neiging tot onderzoek der natuur en tot het doen van natuur- en weerkundige waarnemingen optewekken, die hem zyn gehele leven door bybleef. — Aanvangelyk was hy tot de'ftudie der Godgeleerdheid opgeleid, doch verliet welhaast dit plan en wydde zig der Geneeskunde, ten welken einde hy zyne Akademifche loopbaan te Giesfen begon, te Leipzig vervolgde en te Hal/e eindigde, waar hy zig vooral de vriendfchap van Frederik Hoffman den ouden, Krüger en anderen verwierf en door den eerften tot Doctor in de Geneeskunde wierd geprotnoveerf. Hy fcureef by die gelegenheid ene Verhandeling: de motibus C. H. qui fiunt in proportione harmonica prafertim crifibus et febribus. Hal/e 1741. Wy mogen niet verzwygen dat Profesfor Krüger van hem by deze gelegenheid het volgende getuigde: „ Ni totus f aller, in augmentum „ fcientiarum natus videris. Loquitur id ingenium „ prastantisfimum , loquitur disfertatio. Matheb), phi» „ lofophice, Medicina, et, quee primo loco nominanda „fuisfet, Theologie, navasti operam. Dubius hcereo an M „ The-  ( 90 ) Theohgus, Philofophus aut Medicus vocandus fis, ƒ« omnibus his tam laudabiliter verfatus. Hoe fcio „ mihique gratulor quod te habuerim non auditorem fed „ cemulatorem, etc.' . Na dat hy zyne ftudien op de Akadetmen had ten einde gebrast, reisde hy enigen tyd door Duitschland en kwam eindelyk te Bcrlyn, alwaar hem zyne grote geleerdheid, by het beminnenswaardigst charafter, den omgang en de hoogachtig van verfcheidene geleerde^en aanzienelyke mannen, vooral van den beroemden Eller en den Koninglyken Staats-Minister von Cocceji bezorgden; verfcheidene malen bevond hy zig in gefprek met Fredrik den Grooten, en welhaast bezorgde hem dit ene plaats van Chirurgyn-Major m den Silefifchen oorlog, tot dat hy kort tiaar na, in het jaar 1743, tot Hoogleeraar in de Geneeskunde te Duisburg wierd aan gefield. Hier genoot hy gedurende den tyd van 51 jaren ene algemene hoogachting, hy had dankbare Leerlingen, van welken zeer vele hunne Zonen wederom tot hunnen Meester zonden; hy genoot het voltrouwen van hoge en geringere ftanden ; de Akademie van Beriyn ontfing hem onder het getal harer medeleden, en dit alles maakte dat de Hoge Scholen van Dusjeidorp, Harderwyk, Leyden en Gottingen, te vergeefsch poog den om hem tot het bekleden van het HoogleeraarAmpt onder haar te bewegen. Een byzonder bewys van de hoogachting en liefde welke Leidenfrost te Duisburg genoot, was het voornemen van den Senaat dier Hoge Schole, om den 9 September 1793, als het 50 jarig feest van zyne komst aldaar plechtig te vieren. Maar Leidenfrost bedankte mondeling en fchriftelyk voor deze eere, zelfs nam hy naauwlyks een door den Senaat voor die gelegenheid vervaardigde Medaille aan. Het 50 jarig jubilé van Leidenfrost wierd dus niet openlyk gevierd, maar in grotere en kleinere gezeifcliappen waren vele menfchen verzameld, die, met een dankbaar gevoel, zig over het lang bezit van dezen hunnen weldoener en vader verheugden. Leidenfrost zelfs bragt dezen dag in de ftilfte eenzaamheid door; niemand van de zynen mogt hem aan iets, dat op denzelven betrekking had, herinneren. Leidenfrost's geleerde talenten zyu genoegzaam bekend ; een getrouw geheugen , ene altyd zich gelyk blyvende vrolykheid van geest , ene gefchiktheid tot ene gezellige leerzame en hulpryke mededeling zyner t-,,n^in-Uo werkzaamheid maakten hem by ene talryke en uitgelezene Bibliotheek, en briefwisfeling met de buïtenlandfche Geleerden en Geneesheren, tot enen zeer nuttigen Leeraar; daar by had hy zo weinig flaap nodig , dat by, na zyn eigen getuigenis, deze uren vaii rust niet zo zeer tot herftel zyner lichaams-kragten behoefde, dan wel om het verdriet , het welk de geest, na ene lange eentonige richting op het zelfde onderwerp, eindelyk gevoeld, te herftellen. Elders betuigt hy , dat hy, uit begeerte om nieuwe kundigheden op te doen of een nuttig werk te verrigten, honger, dorst, pynen en menigerlei ongemakken dikwylen niet bemerkt heeft. Zyne voorlezingen , die hy meestal uit het hoofd hield, hadden ene onbegrypelyke klaarheid en vaardigheid in den voordragt; zonder pronk van geleerdheid, nam hy ene ftrenge orde'in acht, en maakte zyne toehoorderen door kleine wenken op het nog ontbrekende in zyne uitgebreide vakken opmerkzaam. Zyne by Akademifche plegtigheden gehoudene redevoeringen ( * ), getuigen van de fynheid van zynen fmaak , van de kracht en zagte fchoonheid zyner uitdrukkingen. Daar Leidenfrost overal de werken der natuur met ene waarnemende opmerkzaamheid volgde, daar moest hy ook in zyne theorie en praktyk veel eigens en origineels hebben, doch waar over de geleerden in zyn vak Hechts kunnen oordelen. Voor het overige was hy zeer voorzigtig in het behandelen der ziekten, lette zeer zorgvuldig op den ouderdom , het temperament , den gemoedsftaat en levenswyze, zyner zieken; zagtkens kwam hy de natuur te hulp in ziekten, die ene bepaalde loop hielden ; langzaam ging hy voort by zulken, waar hem de eigentlyke zitplaats en eerfte oorfprong noch minder bekend waren : maar ook ging hy onverfchrokken te werk, wanneer hy zeker konde handelen. Hy bragt by de ziekbedden niet flechts zyne geleerdheid en ervaring, maar ook zyn menfchelyk en deelnemend hart mede. De vriendlyke blik, waar in goedheid des harten en oprecht medegevoel doorblonken , boezemde den lydenden een vertrouwen in, zaamgefteld uit hoogachting voor zyne verdienden en liefde voor zyn perfoon. "Zyne menschlievendheid, door menfehen-kennis geleid, leerde hem zich naar alle menfchen fchikken; hy was geduldig en buigzaam by hunne luimen en verwekte, naar de verfchillende behoeften, moed en vertrouwen , hoop en geduld, zo dat men in den op* merkzaamften Arts te gelyk den troostenden en deelnemenden vriend by het ziekbed ontwaar wierd. Leidenfrost had als Schryver enen glansryken rol kunnen fpelen , als hy dit had gewild. Zyne kleine nu (*) By voorbeeld: Oratie fwielri'post exfequias tite peratias Jo, Hildebr, IVitfcfii habita. j 769.  ( 9i ) nu en dan, niet alleen in zyn eigen vak, maar ook in dat der Natuurkundige en Boven-natuurkundige Wetenfehappen, uitgegevene fchriften geven hier van genoegzame blyken Zy (trekken zig uit over byna alle de delen van zyne uitgebreidde wetenfchap, en onder zyne nagelatene papieren heeft men noch een geheel werk over de langdurige Ziekten gevonden. Zyne geliefkoosde dudie echter was de Wysbegeerte, maar vooral de Boven-Natuur- en Zielkunde : en in zyn laatst uitgegeven werk (Quid putet per experientiam didicisfe de mente humana — Duisburg 1793.) getuigd hy van zig zeiven „ dat hy van zyne vroeglte jeugd af aan niets liever gedacht en zig met niets meer en levendiger onderhouden heeft, dan met God en zynen geest; dat hy noch papieren bezit, die hy in zyne vroege jeugd reeds over het delzei van Pytagoras had vol gefchreven ; dat hy by de ouden veel daar over gelezen en meestal by dezelven meer overtuigends gevonden had, dan by de nieuweren." Ook tonen zyne fchriften hoe bekend hy was met de gewigtigfle tydvakken der Philofophie en in 't byzonder met de (telzeis van Pythagoras, Plato, Aristoteles, Descartes , Leibnitz en Wolf. De beoefening der Zielkunde hield hem bezig, waar hy zich bevond, in gezelfchappen , aan het ziek- en fterfbedde, en by zyne (tudien. By zulk enen geleerden en diepnaarvorfchenden man zoude men naauwlyks een, uiterlyk zeer werkzaam, leven mogen verwagten : en toch was het leven van Leidenfrost in den hoogden graad bezig en werkzaam. Zyne woning was dagelyks met menfchen van naby en van verre vervuld, die by hem hulpe tegen lichamelyk lyden zogten, zo dat het getal der door hem geholpene Zieken, na ene matige berekening , verre over ene halve millioen bedraagd. By dit alles was hy altyd een vlytig Akademiesch Leeraar, een liefderyk huisvader, een vriend van gezelligheid en een gewillig raadgever in menigerlei omHandigheden van allerlei aart. Niet minder voortreffelyk was de zedelyke geaartheid van Leidenfrost: hy was een man, die uitgrondbeginzelen handelde, zich zeiven altyd gelyk; hy bezat enen mannelyken vasten geest, welke aan zyne gefprekken ene grote juistheid gaf, en ene gemoedsrust, die hem onder den veelvuldigen arbeid en last van zyn beroep, nooit verliet. Eenvoudigheid was, zo wel in zyne jongere als latere dagen, in zyne gehele uitwendige (?) Wy zullen om den draad der levensloop niet aftebrgken , ene lyst dezer kleinere en grotere Verhandelingen aan het flot van dit ftuk plaatfen. Vsrt. houding en levensvvyze hem eigen. Hy was een eerlyk man in den volden zin , een getrouw huisvader, l een teder familie-vriend en een weldadig man, die veel goeds deed, doch dil en in 't verborgen. In gezcl, fchappen was hy aangenaam, en maakte dezen door j zynen bevalligen fcherts even zo vrolyk, als door zyne nuttige gefprekken leerryk. Zyn oordeel over andere menfchen was altyd verfchonend, en dat over zig zei ven ftreng ; ook gebruikte hy de grootde voorzigheid om niemand te beledigen. Zyn ftandvastige en gezette geest fchonk hem vele kracht tot lyden ; alle onaangename en andere ligt ter nederflaanrie voorvallen hadden op Leidenfrost weinig indruk. Reeds vroeg verloor hy zyne vrouw en bleef dus met ene talryke noch onmondige familie omringd; hy overleefde zyne beide Zonen: de oudde Johan Heinrich, Geneesheer te Elberfeld, dierf in het jaar 1787; de jongde Ludwig Christian, dierf in 1792; in beide gevallen echter bleef hy zeer gelaten. „ Weent niet myne kinderen, zo fprak hy den zynen „ toe, weent niet: ik heb myne Zonen verloren, ik „ heb gevast, geweend, gebeden en hun met dit alles „ aan de grenzen der Eeuwigheid begeleid nu ben „ ik gerust en vrolyk." In zyne laatde levensjaren leed hy veel van allerlei lichamelyke toevallen, by wierd aan het ene oog geheel blind, en het andere wierd zeer zwak; doch nooit klaagde Leidenfrost of toonde zyn ongeduld hier over „ iemand - pleeg hy te zeggen - die de waereld „ zo lang gezien heeft als ik, kan dit ongemak ge„ niakkelyk dragen." Dikwyls vervaardigde hy by lichamelyke ongedeldheden kleine puntdichten of andere gelegenheids gedichten, waar in vele vrolykheid en levendige verbeeldingskracht doordraaiden ; want Leidenfrost was ook dichter, fchoon zyne gedichten meestal onder vreemde namen zyn uitgegeven. Van enen man, die zulk enen geest en zo een voortreffelyk gemoedsbedaan had , kan men reeds van voren niet anders verwachten, dan dat hy Godsdiendig zyn moest. Want waar leren ons gefchiedenis en ondervinding niet, dat voor menfchen van een mannelyk en volkomen ryp geworden verdand, by een onbedo'rven hart en een oprecht gevoel van het ware en goede, van het grootte en fchone, godsdienst ene ware behoefte is, dat zy voor dezen , wegens de aanfporing tot het goede en het zalig gevoel dat zy alleen geven kan, heilig en dierbaar is. Ook hier in .was onze Leidenfrost aan enen Harvey , Sydenham, Boer have , Hoffman en Haller gelyk. De Godsdienst was voor hem ene zaak voor verdand en hart te gelyk gefchikt, hy zogt en vond dus in haar een M 2 licht,  ( 9* ) licht, dat duisternisfen opklaarde, maar ook te gelyk verwarmde. Van zyne naarvorfchingen in de natuur, keerde hy daarom altyd met een Godsdieuftig gevoel te rug; de verwonderlyke orde en inrichting der gefchapene dingen leidde hem op tot de verhevende begrippen van God en Voorzienigheid. Hy kende de kracht van den Godsdienst uit eigene en vreemde ondervinding ; hy handelde uit godsdienltige beginlelen en verhief daar door zyne zedelyke deugd tot ware vroomheid; hy vond in den Godsdienst het beste middel om de driften te beteugelen , en den rykden bron van troost in wederwaardigheden. Leidenirost vereerde het Kristendom als den zekerden leidraad van ware wysheid en deugd, en gaarne bekende hv , daar in ene zekerheid en gerustltelling gevonden te 'hebben, die hy elders te vergeefsch ge zogt had. Over de waarheden van dien Godsdienst dagt hy veel en dikwylen na, en hield dit nadenken voor het heiligde recht en den grootden plicht van den mensch. Godsdienst en Kristendom waren daarom voorwerpen van zyn erndig nadenken in eenzame uren, en hy onderhield zich ook gaarne over dezelve met anderen: dikwyls las hy met enen hem eigenen naarvorfchenden blik in den Bybel , en enige zyuer fchriften leveren daar van proeven op. Zyne werkdadige Godsdienst was eenvoudig: een kinderlyk geloof en hartelyke onderwerping aan God, die in hope vrolyk, in lyden geduldig en werkzaam tot •alles goeds maakt. . Leidenfrost hield als Godsdienstvriend en Kristen, veel van oefening der aandagt en des gebeds , als het edelst voedzel van den onderfelyken geest; m de vroegfte morgen-fchemering ontwakende, zong hyGodsdienftige Liederen, vooral ouderen, in welken hy ene meer hartelyke taal vond; in eenzame avond-uren liet hy zich uit het Nieuwe Testament , liefst na den Griekfchen text, voorlezen: met een woord, men zag in Leidf.nfrost's leven het geen de H. Schrift zo vbortreffelyk het wandelen met God noemd. In zyne beide laatde levensjaren was hy dikwyls zeer zwak; zyn zichtbaar naderend einde maakte hem met de sedagte van fcheiden zo gemeenzaam , dat hy zich als 'niet meer in de waereld' zynde befchouwde , en den laatften zyner dagen met verlangen, maar zonder ongeduld, te gemoet zag. Zyne laatfte ziekte was langdurig en pynlyk, daar zy met ene waterzucht eindigde ; doch ook hier bleef hy zich- altyd gelyk; gene (lapeloze nachten of pyne]y,e ongemakken ener benaauwde borst, konden hem zyne vastheid van character benemen; hy was dankijfcar aan zyne kinderen en oppasfers; fprak noch gaar¬ ne met zyne vrienden , en, wanneer de* e hem naar zyn welftand vraagden , antwoordde hy gewoonly'c: [ veel beter, en voegde 'er zomtyds by: want ik komegedurig nader by mynen vader. Weinige dagen voor zyn einde, verkreeg zyn zwak geworden oog zo veel derkte weder, dat hy zeer dui-; clelyk alle voorwerpen om zich henen konde onder-' fcheiden. Verheugd dat hy noch eens op deze wae«' reld zyne geliefde kinderen zien konde, verklaarde hy' echter te gelyk deze verandering voor een zeker teken van een zeer naby zynde einde. Op den avond van zynen laatden levensdag, den a December 1794, omringde zyne gehele familie treurend zyn derfbed; zyn gehele gezicht tekende rust, onderwerping aan God en getrooste hope; 'er was ene heilige dilte om den zagt dervenden henen en hy uitte nog het voorgevoel van een eeuwig leven met dervende "lippen, terwyl hy zich tot de zynen wendende zeide : kinderen ik heb gene verre reize, ik heb mynen vader in myn hart; hier op liet hy zich enige derfliederen voorlezen, die hy zelfs opgaf, dankte noch daar voor, en zonk toen in enen dillen zagten flaap, waar op geen ontwaken volgde. Lyst van Leidenfrost's grotere en kleinere Schriften (*). Letterkundige Geschiedenis der Geneeskunde. Berichten over de wyze van ftuderen van Joh. Bapt. van Helmont. Uit het Latyn met aanmerkingen. Lofrede van wylen Doctor en Profesfor Antonius de Blecourt. 1772. Scheikunde. De cöagulo ferofo et ejus refolventibus medicinis. 1752. Exercitan'o Academica exhibens nonnullas obfervationes circa aqua; fimpücis naturam. 1753. De aqua; communis nonnullis qualitatibus traétatus. 1756. De falibus esfentialibus C. H. eorurnque fuccedente mutatione. 1771. Tentamen Chemicurr. de Theoria folutionum. 1782. Over (*) De Hoogduitfche tituls van zommige zyner Schriften , lubben wy tot meer gemak van den Hollandfchen Lezer ver.aald, en voor het overige den Heer Mollek. daar in gevolgt, dat wy alles onder zekere rubricquen gebragt hebben tot gemakkelyker overzigt. Vert.  ( 93 ) Over de kunst van Hannibal om „rotfen door azyn te veneren. 1760. Ziektekundige Ontleedkunde. De volvulo inteftini fingulari. 1750. Natuurkunde van den Mensch. De motibus corporis humani, etc. 1741. Vindiciae pro officio controverfo musculi bigastrici. 177r. De fenfu gustus qui in faucibus est, ab eo qui per linguam exercetur plane diverfo. 1771. -De machina? definitione et quatenus corpus humanum fit machina. 1771. De motu periftaltico cutis bumanas aliquando vifibili. 1772. Propempticon Inaugurale quo fabula Cartefiana , cerebrum esfe fenforium commune, faliltatis arguitur. 1784. Over de wet van fpaarzaamheid in de natuur, en dat dezelve by de vorming van het menfchelyk lichaam niet overal is in 't oog gehouden. 1761. Algemene Ziektekunde. De Cacochymia. 1759. De atra bile. 1766. De fympiomatibus qualitatum. 1782. Lere der tekenen in Ziekten. De methodo explorandi morborum latentes causfas, per Vitalium, animalium et naturalium functionum examen.1768. Lere der Geneesmiddelen. De fuccis herbarum recentium recenter expresfis, eorumque ufu ad morbos prteter fcorbutum alios. 1751. De honore terreis medicamentis rellituendo P. I; 1761. P. II. 1759- De oleorum dulcium virtute medica refolvente. 1783. De facchari efFectibus falubribus et infalubribus in C. H. I775- Algemene Gezondheids - Leer. Gerustftelling wegens het gevreesde nadeel voor de gezondheid uit het gebruik van koperen vaten. 1775. Over de Aardakers. 1758. De latitudine fanitatis. 1761. Over het fchadclyke van het koffydrinken. 1768. Over het moederkoorn in de rogge en de fchadelykheid daar van. 1770— 1771- Over het handkusfen der kinderen. 1774. Byzondere Geneeskunde. De tinnitu aurium. 1784. De asthmate. 1784. De morbo convulfivo epidemico. (vulgo kriebelkrankheid.) 17,71. De arthritide vaga. 1775. De Rachitide. 1771. De Cancro fcorbutico. 1782. De morbis osfium. 1775. Geneeskundige Staatsregeling. Hoe men zig by Rodeloop gedragen moet. 1743. Van de Hulpmiddelen tegen die Ziekte. 1760. Gerechtelyke Geneeskunde. Over de grenzen der plichten van een Geneesheer, die over de krankzinnigheid van iemand moet oordelen. 1757. Exercitatio medico - forenfis de fcriptionis posfibilitate ét impedimentis. 1759. Natuurkunde en Natuuueeschryving. De lethargo hirundinis. 1756. Over enige overblyfzelen van den Elephant Abulabaz. 1750. Over den oorfprong van het Bronwater. 1754. Over het. onderfcheid tusfehen het blaauwe en groene ys in den Rhyn. 1738. Over rotte appelen. 1773, 1774. Beidragen tot de gefchiedenis der Groentens en andere eetbare planten. 1762, 1763, 66, 67. Over ene merkwaardige verzenging der bomen en heesters in May 1772. Over de Rhynoverftromingen, hare merkwaardige omftandigheden en gevolgen, in het jaar 1758. Oude Geschiedents. Waarom in oude tyden de tovery met vuur geftraft wierd? Opvoeding. Aanmerkingen over Rousseau's Emile. 1768, 1769, 1770, 1772. Over de gewoonte en waarom zy tot ene twede natuur word. 1760. Huishoudkunde. Over het brood. 1751. Over enige nuttigheden welke uit het gebruik der zure melk korden worden getrokken. 1767. Voorflagen om de yzere pypen in de kamerkacchels , waar in fteenkolen gebrand worden, langer dan gewonelyk te bewaren. 1771. Mengel - Schriften. Over de bergbouwkunde. 1770. Over de Astrologie. 1768. Over de verbetering der Almanakken. 1775. M 3 Over  ( 94 ) Over de worfteling met den dood en dat niet alle ftcrvenden dezelve ondervinden. 1754. enz. Bovennatuurkunde. Aanwyzing eniger valfche ftellingen in Rousseau's dis cours fur l'inegalité parmi les hommes. 1759. *ï6°- Hoe uit onlochenbare ervaringen der Geneesheren bewezen kan worden dat de zogenoemde Harmonia maesta bilita, tusfehen de ziel en het lichaam der menfchen een vdel woord is. 1761, 1762. Propempticon inaugurale de utiütate hypotbeiium. 1771. Super Pythagorico, mentem esfe numerum, coniideratio- nes. I^3£EIDENFR0ST qui(j putet pev experientiam didicisfe de 'mente humana. Duisburg 1793. (in het jaar 1795 ook in 't Hoogduitsch vertaald.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Zwitserland. Wieland, de geliefkoosde Schryver der Duitfchen, geeft thans uit een Jttifches Mufeum, 't geen ftukswyze by Heinrich Gesfner te Zurich, en in commisfie by P. P. Wolf te Leipzig uitgegeven zal worden. Volgens de daar van gedane aankondiging „ is het boofdzakelyk ingericht tot plaatzing van nieuwe en met alle zorg en vlyt vervaardigde vertalingen der voortrefFelykfte werken der Attifche Schryvers; men zal in kleine verhandelingen het leven en cbaracter van eiken Schryver vooraf doen gaan en by iedere vertaling de nodige ophelderingen voelen ' Daar en boven zal dit Mufeum ook eigene opftellen van' verfchillenden aart en vorm behelzen. De Uitgever zal zich ter uitvoering van zyn plan , met twee of drie geleerde en bekwame mannen verenigen , wier werken met den eerften letter hunner namen getekend zullen worden Het Mufeum zal zonder bepaalden tyd in ftukken van' 12 bladen in gr. 8". uitgegeven worden. Drie ftukken zullen een Deel uitmaken." G. A Grootbritannien. An elegiac and historkai p*em facred to the memory and virtues of the honourable Sir William Jones. Containing a retrofpeBive Survey of the progrefs of fcience and the Mohammedan coi quests in Afia. By the author of the IndianAntiquities. Printed for the author, fold by himfelf.1795. 6 Bladen in Quarto. London. - Onder de Gedenktekenen, waar door de Britten het aandenken van den beroemden Jones , die tot grote fchade voor de Afiatifche Letterkunde, midden onder de fchoonfte ontwerpen tot derzelver uitbreiding, in 1794 te Calcutta ftierf, vereerden, is dit gedicht van den Heer Maukice der aandagt overwaardig. A Catalogus of Ditïionarics, Vocabulariet, Crammaers and Alphabets in two parts. Part I. alphabetical catalogue of Authors. II. Cbronoiogical catalogue of Works in each Clafs of Languagc. By William Marsden, F. R. S. 1796. London. 154 f. in quarto. Ene opgave van alle den Uitgever bekend gewordene Woordenboeken, Glosfarien, Grammatika's en Alphabetten van alle bekende talen ; met uitzondering van de Hebreeuwfche, Griekfche, Latynfche, Franfche, Italiaanfche, Spaanfche , Portugefche , Duitfche , Hollandfche, Deenfche, Zweedfche en Engeifche, dcwyl over dezelve letterkundige hulpmiddelen voorhanden en bekend zyn. De Schryver voert zyn werk met zo veel naauwkeurigheid en volledigheid uit, dat hy daar voor allen lof en dank verdiend. G. A. Duitschland. Neues historisch ■ biographifches^ HandwSrterbuch. Flerausgegeben von Johann Gottfried Grohmann, Profesfor der Pbilofophie zu Leipzig. Leipzig 1796. gr. 8». Es find bereits drey Bande da von ausgegeben , jeder über anderthalb Alphabet. Een Woordenboek over gefchiedkundige onderwerpen, is een hulpmiddel , 't welk waarlyk gemist word. De grote gefchiedkundige Woordenboeken , die verfcheiden Delen in Folio uitmaken , vervullen de behoefte niet van zuiken, die de gefchiedenis en letterkunde niet opzettelyk als geleerde beöeftent. Het grootfte deel van lezers en kopers vindt die behoefte hier vervult. Het New biographical DiElionary, or Pocket-Compendium. London. 1794- en de Nouveau Dictionaire historique zyn als hulpmiddelen gebruikt, en voor Duitschland in het byzonder Hirfching's Handboek. G. A. \ Christliche Sittenlehre, oder unterrichz vom verhalten des Christen urn durch Tugend wahrhaft glücklich zu werden, von Ferdinand Wanker, Theol. Doiïor enz. Zu Freyburg ifte Theil 427 f. 2ter Theil 523 f. in oftavo 1794. Wy kunnen een voortreftelyk boek met ftilzwygen niet voorbygaan, bet welk op hoger last voor een gedeelte der Oostenrykfche Staten vervaardigd is. Het is een kort begrip der Kristelyke Zedenleer, dat zich door klaarheid, nuttigheid en goeden Ityl aanbeveeld. G A. Die Gefchichte der Urwelt in Predigten, ein verfuch, auch den Ungelehrten mit dem Sinne und Geist der Mojaifchen Urkunden bekannter zu machen, und gegen die begriffe der Zweifier und Spotter zu verwahren. Von Joh. Rud. Gottl. Beyer, Pfarrera &c. Leipzig gr. 8°. I79<5. De Schryver fpteekt hier over de berigten van Mofes uit de fabel-eeuw, als een denkend en verlicht navor■ fcher der gefchiedenis, en behandeld de verhalen van den ! hogen ouderdom der Aartsvaderen, van den Noachifchen - Zondvloed enz. in enen populairen, en voor denkende le- - zers echter voldoenden trant, terwyl hy met de gefchie- - denis (reeds de aanwyzing der praftyk verbind. G. A. Het Mufeum für Prediger, van denzei ven Beyer, mede te I - , Leip-  ( 95 ) Leipzig gedrukt, verdiend om deszelfs verfcheidenheid van onderwerpen, en de belangrykheid der behandeling lof en goedkeuring. G A. Aphroditographifche Fragmente zur genauere Kentnisz des Planeten Venus, fammt beygcfügter Befchreibung des Lilienthalifchen zjfüsfigen Teleskops, mit praktifchen Bemerkungen, und Beobachtungen über die gr'ósze der Schópfung, von Dr. Johann Hieronymus Schröter. Helmltadt 1796. 250 quart pag. 10 Kupfern. Ene zeer belangryke, uitvoerige en volledige behandeling van dit onderwerp. G. A. Ueber Christliche Religion, deren befchaffenheit und zweckmdszige behandlung als Volkslehre und Wisfenfchaft fur das gegenwartige Zeitalter , von Dr. Johann Wilhelm Schmid, Ord. Prof. der Theolie. 1797. kl. 8°. 512 p. Dit boek is zeer nuttig, byzonderlyk voor de ftuderende Jeugd, met veel waarheidsliefde en rustige onderzoekings-geest gefchreven. Het bevat twee Delen. In het eerfte word de aart des Kristelyken Godsdienst en Zedenleer onderzogt, en in het twede derzelver doelmatige behandeling als Voiksleer en wetenfchap voor de tegenwoordige eeuw verklaard. G. A. Beoordelingen van Vaderlandsche Schriften in büitenlandsche journalen. Nederlanden. Laudatio Hugonis Grotii, auftore Henr. Constantino Cras. 1796. Amfterdam bey Hengst, gr. Octav. 88 f. mit Grotius Bildnisz auf dem Titelblatt von G. Vinkeles. De Koning!. Zweedfche Akademie der fraaie Wetenfehappen, Gefchiedenisfen en Oudheden, had in 1795 den prys der welfprekendheid bepaald voor ene Lofrede op Hugo Grotius; de Heer C. had denzelven by de aanvaarding van zyn Profesforaat in het Staatsrecht aan het Athena?um van Amfterdam, als het voorbeeld van enen volmaakten Jurist voorgefteld. Hy bearbeidde deze ftoffe nader, en richtte zyne verhandeling naar zyn oogmerk in. Waarfchynclyk komt het door'deze oorfprongelyke beftemming derzelver, dat, in het grootfte gedeelte van het Elogium, Grotius voorgefteld word als Rechtsgeleerde, en wel byzonderlyk als atitheur van het werk de jure belli et pacis: 'er word van de voornaamfte onderwerpen van het zelve by wyze van uittrekzel gewag gemaakt, zommigen worden verdedigd, in 't byzonder zyne bewys-aart (a posteriori) uit het algemeen gebruik der volkeren, en de overeenflemming der ouden; ook worden betoogd Grotius bedrevenheid in de uitlegkunde; zyne verdientten met be trekking tot het jus-Ctvile, en het Hollandsch recht in het byzonder. Zyne bekwaamheid in gewigtige zaken word mede aangetoond. Tot dit alles werd hy door zyne grote natuurlyke vatbaarheden en zyne geleerdheid voorbe¬ reid. Eindelyk worden zyne berispers, vyanden en lasteraars wederlegd en beftreden. Dit Elogium word door den goeden Latynfchen ftyl, waar in het zelve i\ gefchreven, inzonderheid aanbevolen , en men verblyd zich, dat men het aandenken van den onfterfelyken man zo roemryk vernieuwd ziet. Zou hy thans zyn vaderland wel herkennen! G. A. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN' TOT den handel en scheepvaart, land-' en veebouw, als mede de HÜISHOOkunde, handwerken en fabrieken, betrbkkelyk. In den voorlédenen jaren zyn, te Hamburg aangekomen 1919 Schepen. In dat zelfde jaar zyn door het Holfteinfche Kanaal, of zogenaamde Nieuw-vaarwasfer, gepasfeerd : 29 Engelfche , 87 Hollandfche, 413 Oostfnefche, 122 Oldenburgfche, ai Papenburger, 6 Bremer, 2 Hamburger, 3 Lubecker, 12 Hannoverfche, 129 Meklenburgfche, 83 Zweedsch-Pommerfche 37 Brandenburgfche en Pruisfifche, 22 Kourlandfche en Rusfifche, en 72 Zweedfche: zamen 1258 Schepen, en met de iiilandf/chen 2179, waar onder 1483 met ladingen en 695 met ballast waren. Over het maaijen met de Zicht (*). ( Uit het Hoogduitsch. ) De voor- en nadelen van de Sikkel en Zeisfen, by het maaijen, zyn reeds genoeg volledig ontvouwd, en den voorrang der laatften boven de eerlte, ook by het Rogge maaijen, op voldoende gronden beweerd geworden. Doch 'er is nog een derde Maaij-tuig, 't welk de gezwindheid en gemakkelykheid van de Zeisfen met de voordelen van de Sikkel verenigd, en dat in bet Brunswykfche ambt Greene zeer in gebruik is. Het werktuig draagt den naam van Zicht, en de Maaijers die 'er gebruik van maken, heten Zicht-houwers of Z/cfo-maaijers. Het zelve belhat uit een lang mes niet on- ( *) By Kiliaan heeft het woord Zicht dezelfde betekenis met Sikkel en Zeisfen (Secula, Falx) doch hier duidt het een verfchillend werktuig aan.  ( 96 ) oneelyk aan den kling van een Zoldaten Sabel, dat, -gelyk een Zeisfen, flegts onder een wat fpitfer hoek aan een korten Heel vast is, die boven aan een handvat heeft. De arbeider houd den fteel in de regterhand, een weinig over de helft, in dier voegen vast, dat het handvatzei tegen den elleboog rust. In de linkerhand houd hy een anderen korten (tok, die van onderen met een klein yzer, in de gedaante van een dunne punthaak, voorzien is, waar mede hy zo vele hal men vat, als hy met een (lag kan afhouwen. Dit gefchied zynde, haald hy met de rechterhand op, fnydt toe, vat de afgehouwe bond met den (tok in de linkerhand op, en legt dien ter zyde, om vooruit te treden. De ondervinding heeft bewezen dat een bekwaam arbeider met dit werktuig, in den zelfden tyd, meer kan afdoen, dan de beste en yvengfte Zeis - maaijer. De eerfte behoeft zvn werktuig op verre na zo dikwyls niet te fcherpën , als de laatfte, en is ook met zo fchielyk moede, vermits zyn gereedfehap hgter, en de beweging der armen natuurlyker is. Hier komt nog by dat een Zicht niet zo kostba'ar is en niet zo ligt aan ftukken raakt, of niet zo fpoedig (lydt, als een Zeisfen: dat de Maaijer het onkruid kan vermyden; dat de airen niet zo hevig gefchud worden, als by het maaijen met de Sikkel gefchied: en het liggend koorn daar' mede gemakkelyker en fpoediger kan gemaaid worden, dan met de Sikkel of Zeisfen: en dat eindelyk de fchoven veel fchielyker gebonden kunnen worden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 208; en die der voorgaande 246; en te Haarlem 18, onder welken laatften 9 beneden de 12 jaren. Vervolg der Lyst van de Geboornen, Gestorvenen,/» Getrouwden , in onderscheidene Steden en Landfcliappen van Europa, gedurende het jaar 1796. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. BEKENDMAKINGEN. * * Te Amfterdam, by d'Erven D. ONDER DE LINDEN en*ZOON, word zo lang het klein getal van flechts achtentwintig nog voorhanden zynde Exemplaaren zal kunnen (trekken, voor den veel verminderden prys van ƒ 65:— in plaats van ƒ 216:- afgeleeverd: DE LFTTERLYKE EN PRAKTIKAALE VERKLAAR ING OVER DEN GEHEELEN BYBEL, in LX Deelen compleet, als mede ook "T N. TEST. apart in XIX Deelen compleet, voor ƒ25:— in plaats van ƒ 76 : — door de Heeren HENRY, STARUUS, STACKHÖUSE, en meer andere voornaame Engelfche en Hoogduitfche Godgeleerden , en vermeerderd met byvoegzelen van den beroemden MICHAELIS , naar den vierden Druk uit het Engelsch vertaald, in Quarto. Ook worden aan den Bezitters van dit Werk, welke nog eenige aparte Deelen mogte ontbreeken, dezelve tot ultimo April 1797, i(volftrekt niet langer) afgeleeverd voorde helft der prys, 1 welke by de uitgaave gefteld is. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz. Steden en Landjehappen. \ geloorn. geftorv. ] getr.Par. Gotha . • • l' 315 358 75 Leypzig. . . *028 1372 J 225 MaiTchen. i . . 1576 2389 301 Riga. . • • i°45 I 843 3ii baro- ther- hygro-streek. luchts- Maart me- mome- me- der gesteld- 1797. ter. ter. ter. ] wind. j heid. f 30. o! 34 97 n n. o.' „ ) J f * ' 's morgens wolken; 15 < 30- o\ 49} 68 — verdér helder. 1 L 30- °i 36^ 9Q_ — f29. 9' 40 98 n. 16 l 29. 9' 48 54 <— bewolkt, witidrig. 6.29- pj 35i _7jö — _ f29. q\ 39 63 n. n.o. 17 < 30. o 47} 5 3 - bewolkt" j.30- o'; 375__ 63j _n- „ f30. 1 36} s9\ n n. o. 18 {30. t\ 49 48 > N. bewolkt. ( 30_ij__3_ii_ 57jf_ — C 30- 1 41 73 n. w. , ... I9)3d 47^ 65 - bewolkt, mndng. £30. i 42 82 n. C30. 2 37 55| oz-° 20 / 30. 3 45 44 o. n.o. wolken;'savonds helder. c.3°- 3l 30j 67 n.o. ______ C30- 3| *27 74} o. 21 l 30. 4 42} 49 w. omtrent helder. £30. 44 27} 72 n. w. » 's morgens vroeg 21 graden.  «797- No. 170. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTEi-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 31 Maart. BERIGTEN. G RO OTBRITANNIEN. Londen. De Heer Edward J. E/dred, heeft alhier bekend gemaakt , dat bet hem gelukt is, de lang gewenschte manier te ontdekken, op welke de Lucht■ ballen kunnen befherd worden , even gelyk men de Schepen op het water bellierd, en wel door zeer eenvoudige werktuigen , waar toe flechts weinig kracht vereischt word. Hy vleit zich met een edelmoedige infchryving, zonder die te bepalen, mits niet geringer dan van twee Guinjes; welke penningen in de handen van alhier bekende Bankiers gefteld zullen worden , en indien de ingefchreven' fom , tot den 15 Maart dezes jaars, aan zyn verwagting mogt voldoen , zou daar van aan het publiek kennis gegeven en ten eerften de proef genomen worden. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hamburg. Het Genootfchap ter bevordering van Konften en nuttige Handwerken alhier, had, over 2 jaren, onder toezegging ener premie van 40 Duk. fp. ene prysvoorftel bekend gemaakt , ter ondekkinü: van een beproefd kragtdadig middel tegen het fchadelyk knagen VII. Deel. van den Zee-worm (ook Boorworm, of Paalworm, Shelhvorm, Terredo navalis geheten) aan Schepen en Waterwerken. Ingevolge hier van, zyn van verfcheidene plaatfen voorflagen , betrekkelyk dit onderwerp , aan het Genootfchap toegezonden; waar van enigen, uit hoofde van het blykbare onvoldoende, buiten alle aanmerkingen moesten komen; terwyl anderen geoordeeld zyn beproefd te kunnen worden aan den mond der Elbe in Cuxhaven. De uitflag van deze proefnemingen kan eerst, na verloop van den daar toe vereischten tyd , geweten worden, wanneer het Genootfchap niet in gebreke zal blyven om dit Refultaat bekend te maken. Onder de ingekomene voordellen is 'er inzonderheid e'én, 't welk , uit hoofde van de omftandigheden der gedane mededeling, de byzondere oplettenheid van het Genootfchap tot zig heeft getrokken, en aanleiding gegeven om nadere proeven daar over in het werk te Hellen. Her Genootfchap geloofd, dat het openlyk bekend maken van dit, in Holland uitgevonden, en, volgens van daar bekomen gemigfchi iften , beproefd, middel dienen kan, om van meer kanten proefnemingen te doen werkftellii? maken. en. Innigs Hipn wtpo- . Ap ^ni? vp\™a nog meer te verificeren. Het deelt derhalven, hier by, het volgend aleemeen berifft mede. 't appn Ap HnllanH. fche bewysfchriften hebben opgeleverd. Het Genootfchao ontfinir on den 17 Dprpmhpr imti de volgende ftukken over dit onderwerp. 1. Een Brief van den Heer Come/is Brooshoofd en Comp. te Amfterdam, met diens berigt nopens een on> 1,1 . langs  ( 98 ) langs altgevonden Scheept- Vernis of'Smeer, waar-van teHeusden een Fabriek was opgengt, en het Magazvn ter verzending zich in Amtterdam bevind. Deze Vernis, zou, zo als men verzekerde, alle deEigenfchappèn bezitten , welken in de Prysvraag des Genootfchaps by een middel, tot kragtdadige afwering van allerlei foorten van Scheep- en Paalwormen, gevorderd word: hebbende de Uitvinder daar voor ene premie by den (Economifchen Tak van de Haarlemmer Maatfchappy bekomen. " , , a Een gedrukt Hollandsch Programma, onderden titul van : „ Berigt van de uitmuntende werking en het gebruik van een voor weinige jaren uitgevonden Scheeps- Vernis of Teer." waar in de nuttigheden, welken het beltryken met dit Smeerzel, van Schepen en Paalwerken , in het Zeewater, tegen het knagen van den Zeeworm, en bovendien tot het bewaren van alle ander houtwerk, 't geen zo wel aan het Zeewater als aan de Lucht en Zon blootgefteld is, zou opleveren, aangeprezen worden , met byvoeging tevens van een naauwkeurig voorfchrift, op welk ene wyze dit Smeerzel hier toe gebruikt moet worden. 3. Verfcheidene Notariële Copyen van authentike Getuigfehriften , uit verfcheidene Hollandfche plaatfen, waar in de genomene en wel uitgevallene proeven, met dit beteerzel aan Paalwerken in Zee, bevestigd worden. Dit alles gepaard met het verzoek van den Directeur Woltmann, te Ritzebuttel, heeft hetGenoodfchap doen befluiten, om een vat van dit Vernis uit Amfierdam te laten komen, ten einde daar mede, door gemelden Heer Woltmann, proeven te laten nemen, en derzelver uitflag aan het algemeen bekend te maken. Ingevalle nu, naar het reeds voorheen betuigd verlangeu van het Genootfchap, Rheders van Schepen, zo hier, als elders buiten 'slands, dergelyke proefnemingen met dit middel kunnen te werk Hellen, worden dezen hier by verzogt, om den uitflag daar van aan het Geuootlchap mede te delen: kunnende men zig, ter bekoming van dit Smeerzel, met het voorfchrift voor deszelfs gebruik, aan het volgend Adres vervoegen : Den Hr. Cornelis Brooshootd, en Comp., aftegeven aan den Heer Pieter Pietersze Jansz. in de Schipper-ftraat te Amlterdam. NEDERLANDEN. Leyden. In de zaak van den Hoogl. Luzac , welke voor enigen tyd, door het Proviutiaal Beltuur van Holland, als onbellischt en voor nader onderzoek vatbaar verklaard was (zie onze vorige No. 158.) was, kort voor de verandering van opgemeld Beltuur, het volgend befluit genomen : Extract uit de Decreeten van het Provinciaal Bestuur van Holland. Maandag den 20 Maart 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vryheid. Aan de ordre van den dag zynde, het Advis van het Provinciaal Committé, op de zeer ampele Memorie van Mr. Johan Luzac , den 10 dezer ter Vergadering ingekomen, betrekkelyk deszelfs remotie als Profesfor in de Vaderlandfche Historie , volgens Refolutie van Cirratoren van Hollands Hooge School te Leyden, van den 8 February 1796 &c. Waar op gedelibereerd en in agting genomen zynde, dat de remotie van gemelden Mr. Johan Luzac, zo quo ad formam , door hem niet toe re laten tot eenig verhoor of eenige defenfie hoegenaamd, zelfs niet over de faiten tot grond daar van gelegd , en die gedeeltelyk door hem ontkend worden, als quo ad materiam door het vague, onbellemde, onbeweezene, irrelevante en geheel arbitraire der befchuldiging zelve, in allen opzichte laboreert aan radicale gebreeken dat dit vitieufe, ook zelfs in gevalle eener zogenoemde politique dispofitie , in volle kragt blyft Hand houden en door geene approbatoire Refolutie der Hoogst-geconflitueerde Macht kon worden weggenomen, maar die remotie uit eigenen aart doet zyn nul en vvederrechtelyk; dat zodanige arbitraire en wederrechtelyke handel* wyze allezints aanloopt tegen de Rechten van den Mensch en Burger, welke, gelyk zy zyn , en in alle tyden de grondllagen behooren te wezen van alle BeHuur , zo ook door de Provifioneele Reprefentanten zei ven tot regel van hun gedrag openlyk zyn aangenomen dat op deze gronden niet alleen termen gevonden worden , om Mr. J. Luzac , als Profesfor in de Vaderlandfche Historie aan 'sLands Hooge School, te herltellen , maar ook dat die herflelling hoe eer hoe liever dadelyk behoord te gefchieden , mitsgaders dat de dimislie door voorn. Mr. J. Luzac zelve als Profesfor in de Griekfche Taaie verzogt en genomen, zo wegens de fletrisfure, hem wederrechtelyk aangedaan, als wegens de honende, bezwarende en onuitvoer'yke voorwaarden , waar mede het behoud dier Profesfie , by de Refolutie van remotie, verbonden was, niet anders kon befenouwd worden dan te zyn een notoir gevolg dier zelve remotie, en alzo niet het in Hand blyven of vernietigen van deze, te moeten kracht hebben of niet. Is dienvolgende goedgevonden en verflaan de gemelde dimislie van den Burger |. Luzac , als Profesfor in de Vaderlandfche Historie, te conüdereeren als uiet gedaan .  ( 99 ) daan, en meergenoemde Mr. J. Luzac als zodanig, gelyk mede als Profesfor in de Griekfche Taaie, aan 's Lands Univerfiteit te Leyden wederom te admitteeren; in dier voegen als of hy nimmer van die beide Profesfien ontzet of onrdagen was geweest. En zal hier van Extract, worden gegeeven aan voornoemden Mr. J. Luzac , als mede aan Curateuren van 's Lands Hoge School te Leyden tot hun narigt refpective. Accordeert met voorfz. Decreeten, (\giteekend') C. Sc heffer. Sedert de verandering echter der leden van het Provintiaal Beftuur van Holland , en na dat dezen op Dingsdag den 21 dezer, voor 't eerst zitting hadden genomen, is de zaak van opgemelden Hoogleeraar Luzac op nieuw in deliberatie gebragt, en Commisforiaal gemaakt, onder een genomen befluit, om intusfchen dien Hoogleeraar in de waarneming van deszelfs posten te furcheren. Amsterdam. De Burger G. Vrolik , beroepen Hoogleeraar in de Kruidkunde aan de Doorluchtige Schole, alhier, zal, op aanflaanden Maandag, den 3 April, des voormiddags, ten 11 uren, dezen post, met ene plegtige Inwydings - reden , in de grote Gehoorzaal der opgemelde Schole, aanvaarden. Merkwaardig voorbeeld van enen Natuurlyken Zwemmer. ( Medegedeeld.) Men verhaalde my, kort geleden, van een man die zich vóór een talryk gezelfchap beroemde, van niet verder dan tot aan zyne borst onder water te zullen zinken, niettegendaande hy zich ten dien einde van génen toeftel bediene: dan dat deze verklaring eenparig als ene grootfpraak werdt aangemerkt. By deze gele genheid herinnerde ik my aan zeker berigt, waar van de beroemde Karsten (*) gewag maakt, ingevolge het' welk het zich met de daad toegedragen heeft, dat een mensch uit hoofde van zyne mindere fpecifiqtie zwaarte flegts tot aan de borst onder water zonk. Voor hun, tot welker kennis het voorn, geval niet (*) W. J. G. Karsten, Lehrhegrift der grfamten Mathamatik. Dritter Theil. f. 244 &c. mogt gekomen zyn, agt ik het niet ondiendig, het zelve meestal met de eigen woorden van Karsten ter aangehaalde plaatfe te verhalen: „ Daar zyn (legts weinige voorbeelden van menfchen, welker zoortelyke zwaarte aanmerkelyk minder is dan die van het water, zo dat zy geen het minde gevaar liepen te verdrinken, en dus natuurlyk zwemmen konden, zonder door enigen kundigen toedel geholpen te worden. In den beginne van het jaar 1767, vond men in verfcheiden publique papieren mel-j ding van zodanig een perfoon, die zich te Napels onthield; en deze zeldzame gebeurenis is wel waardig, dat men 'er hier de omdandigheden korteling van opgeve. Dezelve zyn overgenomen uit het 11de duk der Itallifchen neuen gelehrten Zeitungen des Jahrs 1767, zynde de berigten deswegens aan den op'lteller medegedeeld door den Abt Bartaloni:" „ De Priester Don Paolo Moccia (een gedudeerd man, die zommige geleerde Latynfche brieven gefchreven en een fraai werk over de Griekfche Profodie uitgegeven heeft) thans bykans 50 jaren oud zynde, ging in den maand van Augustus 1766 naar Darfana, alwaar zich de meest aanzienelyke lieden in de grootde hette plegen te baden. Hy dook onder water, en wierd in de tegenwoordigheid van vele andere menfchen gewaar, dat het water hem droeg, en hy niet naar den bodem zonk. Hier door allengskens douter geworden , beproefde hy het zelfs ook op Zee, by welke gelegenheid de Abt Bartaloni enige reizen ooggetuigen geweest is. De proef gelukte; en Don Paolo Moccia onderneemt thans in het water alle verrichtingen en bewegingen, die een mensch anders gewoonlyk doen kan; en wel zonder voor enige noodlottige toevallen te vrezen. Hy dapt in Zee, word loodrecht boven de oppervlakte van het water opgeheven, blyvende flechts tot het midden zyner borst onder water. Door middel van ene zagte beweging volgens de waterpasfe (trekking beweegt hy zich op Zee, indien dezelve ftil is, waarheen het hem goeddunkt, en blyft ftil daan, zo ras hy nalaat die beweging met de handen te effectuéren. Men brengt hem eten, hy eet, fchryft en leest in deze (telling gerust. Hy leunt met zyn elboog op het water, legt zyn hoofd op de vlakke hand, gelyk men zomtyds op ene tafel leunt; (leekt het tegenovergedelde been uit het water omhoog, en houdt zich in deze ftelling zo rustig, dat hy zeer gemakkelyk zoude kunnen llapen. Men heeft duikelaars onder water gezonden , welke deszelfs voeten neergetrokken hebben , dan Moccia is onmiddelyk. wederom naar de hoogte gekomen, en flegts tot aan zyne borst onder water gebleven. Men kan op het uiterlyke tusfehen hem en andere menfchen geen aanmerkelyk onderfebeid N 2 ont-  ( ioo ) ontwaren: hy heeft de gewone natuur , ziet 'er wel uit, en beroemd zich op ene beftendige gezondheid. Hy is voor het overige vry dik, evenwel zonder de grenspalen ener juiste evenredigheid te buiten te gaan. Toen men hem woog, wierd hy bevonden 300 Napolitaanfche ponden (d. i. 194, 89 ponden Amtterdamsch waaggewigt) zwaar te zyn. Men heeft daar en boven met vele naauwkeurigheid proeven genomen omtrent deszelfs zoortelyke zwaarte: dezelve zyn in 't werk gefteld door Don Joseph Dies , Officier en Leermeester in de Wiskunde by het Artillerie-Corps, in byzyn van de voornaamfte Officieren en den Abt Bartaloni. Men vond het lighaam van Moccia ten naastenby 30 Napolitaanfche ponden (d.i. 19, 14 ponden Amft. gewigt) ligter te zyn dan ene hoeveelheid waters, die gelyke ruimte bellaat met hem." „ Welligt zoude men deze merkwaardige eigenfchap nog in andere menfchen ontdekken, indien men daaromtrent maar meer proeven nam. Bartaloni haalt zekere Cola Pesce, te Napels, tot voorbeeld aan, die uit de haven van Napels naar het eiland Copri, (dus 30 Italiaanfche mylen of 10 uren gaans ^verre) met zeer veel gemak over Zee gewandeld heeft." Utrecht, 7 February 1797. C. L. Br. kort berigt van het leven en de schriften van Dr. ADAM SMIT H. ([geirokken uit het bredere verflag desaangaande van D. Stewart , en overgenomen uit the Mouthly Review van january 1797. ) Adam Smith, Schryver van „ het onderzoek om„ trent de natuur en oorzaken van het vermogen der „ volken," (Inquiry into the Nature and Caufes of the Wealth of Nations) wierd, op den 5 Juny 1723, te Kirkaldy in het Graaffchap Fife (in Schotland) geboren. Zyn vader bekleedde den post van Contrarolleur by het Konvooi te dier plaatfe , en zyne moeder was van ene deftige en geagte familie in de nabtiurfchap. Hy was de enigfte Huwelyksvrucht, en flegts weinige maanden oud, toen zyn vader ftierf. Hy bragt, met vele fyne vernuften, een ziek en zwak lighaams-geitel , 't geen van zyne overgeblevene moeder alle waakzame zorgen vorderde, met zig ter waereld. Zy behandelde hem met de onbepaaldfte infehikkelykheid, aoflder dat zulks enig nadeel toebragt aan zyne geaartheid of neigingen; en zy vond hare ongemene teerhar¬ tigheid, gedurende haar gantfche leven, beloond, door alle oplettendheden , welken de kinderlyke dankbaarheid in ftaat was inteboezemen. In zyne vroege kindsheid, bejegende hem een toeval, 't welk van enen zonderlingen aart was. Zyne moeder had hem eens medegenomen op een bezoek aan haar broeder, die buiten woonde.; en terwyl hy buiten de deur aan het fpelen was, viel hy in 't oog van een troep Landloopfters of Goedergeluk - Zegfters (Gipfies), die hem wegnamen , zonder dat liet iemand merkte. Dit voorval kon zyn lot bellischt hebben. De vorming van zyn leidelyk karakter kon van zynen toeftand afgehangen" hebben: en de Wysgeer, wiens fchriften thans Europa verligten , kou een gemenen fchooijer gewerden zyn, de minst onbefchaamde misleiden eii de minst 'ondernemende van zyne bende. Ten geiukke voor de waereld, wierd hy lpoedig gemist: men begon vermoeden te krygen; zyn oom zectede de fchooyfters na, achterhaalde ze in een bosch, en reddede den kleinen gevangenen. Mr. Smith ontfing zyn eerlte onderwys op het School van Kirkaldy, en trok weldra de oplettendheid tot zig door zyne lief hebbery in boeken, en de ongemene vermogens van zyn geheugen. Zyn teêr lighaams-geitel maakte hem onbekwaam om deel te nemen in de vermoeijende fpelen van zyne makkers, wier genegenheid hy echter won door de warmte en edelmoedigheid van zyn hart. Reeds op dien vroegen leeftyd hadde hy die heblykheid zig eigen gemaakt, van ftil zitten en in zig zeiven te praten in gezelfchap, welke, onder ene toenemende fterkte, hem gedurende zyn leven bybleef. In het jaar 1737, wierd hy naar de Univerfiteit van Glascow gezonden, alwaar hy de gewone lesfen in de Wysbegeerte , met byzondere toejuiching , doorliep. De namen van Slmfon en Hutchefon verfierden op dien tyd deze Kweekfchool: en zyn vlugge geest kon niet misfen ongemeen veel voordeels te trekken zo uit de dagelykfche lesfen als afzonderlyke onderrigiingen en aanfporingen van zulke bekwame leermeesteren. Naaryver onftak zyne weetgierigheid en beftierde zyne eerfte bewegingen. In den beginne waren zyne geliefkoosde nafporingen, de Wiskunde en Natuurlyke Wysgeerte : dan zyne genie was niet gefchikt om een hoge vlagt te maken in deze takken van wetenfchap. 'Er deedden zig andere voorwerpen op, die meer met zyn fmaak overeenkwamen, liy wierd door de fterkïre geestdrift genoopt om de menfchelyke Natuur, in hare gehele uitgeftrektheid , te beltuderen. Zyne vroegere verkregene kundigheden kwamen hem echter altyd te ipas, als zettende zyne gefprekken meer glans by, en j hem de gelukkigfte ophelderingen verfchaffenne van zy. ne befchouwingen nopens de natuurlyke vorderingen van  ( ioi ) van den geest in de narporing der waarheid. De invloed van zynen vroegen fmaak in de Griekiche Meetkunde (zegt zyn Levensbefchryver Mr.- Steward) kan befchouwd worden in de byzondere duidelykheid en volledigheid, zomtyds. aan langdradigheid grenzende, 'waar mede hy, doorgaans, zyne Staatkundige redeneringen betoogde. Zyne vrienden hem voor de bngehche Kerk ichikkende, verliet hy Glascow, in 1740, en wierd pennoen trekkend Student uit het fonds van Snell, op Bahol s Collegie, te Oxford: maar Smith had weinig verphgting, volgens zyn zeggen, aan dien vermaarden Zetel tier Zanggodinnen, deze vrugtbare moeder van zo vele heiligen , redenaars en helden. De fchrale lesfen, welken nu en dan binnen deze klooster-muren gehouden wierden , waren weinig berekend om zyne onbe paalde weetgierigheid te voldoen, doch hy had reeds enen vasten grond van kennisle gelegd, en de fchatbare heblykheid van geftadig en ingefpannen ftu deren zig eigen gemaakt. Daar men te Oxfotd niet volftrekt belast wierd, om lf.il te zitten, zettede hy, in zyne eenzaamheid , naarftig zyne geliefkoosde befpiegelingen voort, latende zig alleen daar van aftrek* ken, wanneer, hem de order der Schole, op gezette tyden, elders riep. Ook legde by zich aldaar toe, om de befchaafde talen, zo ouden als hedendaagfchen, 111 den grond te leren: tèrwyl hy zig van de Engellche in 't byzonder, in alle hare fpraakwendingen en kieschheden, zulk ene kiiüfche kennis verwierf, als naauwIvks te wagten was, van zyne opvoeding in het Noorder-gedeelte. Om zyn Ityl te verbeteren, hield hy zig dikwyls bezig met vertalen , inzonderheid uit het Fran'ch: iets, dat hy gewoon was, allen aanteraden, die zig toelegden op de konst van wel ie i'chryven. Zyn zedig gedrag, en verborgene letteroefleningen echter fchenen de afgunst en argwaan van zyne opzigters te verwekken. Zyn rang kon hem geen regt geven om de fluwele kap, die de Hf. Gibbon, boertig, de hoed der Fryheid noemd, te dragen. Men verteld, dat de hoofden van het Collegie goedvonden om zyne kamer te doorzoeken , en dat deze eerwaardige ïnqurfiteurs daar in Humes traétaat over de Menlchelyke Natuur, 't geen kortiings was uitgekomen, vindende leg gen, het ketterl'che boek met zig namen, en den jongen Wysgeer fcherp doorhaalden. • • Mr. Smith verkoos, tegen den raad van zyne vrien den, van alle uitzigten op kerkelyke bevordering ten .enemale aftezien. Het kwam nog met zyn fmaak, nog met zyn geweten, overeen, om enig afzonderlyk ftelzel van Geloofsbegrippen te preêken. Na zig zeven jaren te Oxford opgehouden te hebben, keerde hy naar zy ne geboorteplaats te rug, en woonde twee jaren by zyne moeder in, „ zig met de letteroeffeningen bezig houdende, dog zonder een bepaald plan voor zyn volgend leven." In begaf by zig naar Edinburgh, alwaar hy lesfen hield over de Welfprekenheid en fraaie Letteren, onder de befcherming van den vermaarden Lord Kames. Het plan was geheel n.ieuwy en de tydsomltandigheden fchenen zodanig ene onderneming te begunftigen : vermits het volk van Schotland zig uit dienkwynenden en wanhopigen itaat begon te verheffen , waar in het zo lang bedolven lag. Onder alle kiasfen van menfehen begon zig leven te verfpreiden , lieden van letteren waagden het om naar befchaving en verfraning te dreven, en onze Noorrifche broeders, begonnen hun veelbelovende loopbane van letteroeffeniugen inteikar;. De voorlezingen van Mr. Smith hadden enen blykbaren invloed op den algemenen fmaak. Weldra voerde men, te Edinburgh, een afzonderlyk Profesforaat in voor de befchaafde Letterkunde: en by de rest der Scbotfche Univerfiteiten in 't gemeen, 'kregen de barbaarfche ftelzels van Redenkunde de zak, en men verruilde, de. kinderagtige opeenhoping van redenkundiaje; woordvvisfelingen en figuren , voor ene redelyke ver1 klaring der beginzels van net opitellen. Het was in 1751, dat Mr. Smith tot Hoogleeraar in de Redenkunde aan de Univerliteit van Glasgow bei noemd wierd; en, op het volgend jaar, kreeg hy 'er de tak van Zedelyke Wysbegeerte by. Gedurende den tyd van dertien jaren ham hy dezen gewigtigen post, met uitltekende bekwaamheid, waar,, befchonwende hy dien tyd als het mrttiglte en gelukkislïe tydperk van zyn leven. Hy verdiende en verwierf de agting van zyne- Amptgenoten, en den eerbied der Studenten, die by hem 'les hielden, en die niet minder aan hem verknogt waren , uit hoofde van zyne beminnenswaardige hoedanigheden als mensch , dan om zyne uitmuntende begaafdheden als onderwyzer. In de behandeling van de onderwerpen, tot zyn vak behorende, verliet hy onbefchroomd het gebaand fpoor, en vierde den ruimen teugel aan zyne genie. Zyne manier van Onder* wyzen, fchoon niet bevallig, was konlteloos en genoegzaam om de aandagt gaande te houden. Veelal liet liy het op voor de Vuist te praten aankomen. •Rik van zyne lesfen beltond uit verfchei'dene duidelyke voordellen, welken', in algemene bewoordingen uitgedrukt, dikwyls eert wonderfprtukig voorkomen hadden; Dezen tragtte hy te bewyzen en optèhelderen: 't geen in 't eerst niet zeer vlot ging: dog, naar mate hy vor' derde, fcheen de zaak op zyn geest te p'ersfen, eri by 1 wierd vlug, vloeijend, en overredend. Zyne leMen beI vatteden het wezenlyke van alles, wat hy naderhand | over de Zedeleer en Staats-Muishoudkunde heeft in 't ! n 3 licht  I ( 102 ) licht gegeven-, en langs dien weg waren reeds van te voren vele van zyne byzondere denkbeelden buitenlandscb onder den man geraakt, fchoon zeer verminkt en gebrekkig. Zyn regt op oorfprongelykheid is buiten allen tegenfpraak bewezen. Reeds in 1753 leerde hy die fchrandere befchouwingen omtrent de Handwerken, de Handel efl de Finantie, welken zo duidelyk ontwikkeld, en zo uitvoerig en gelukkig opgehelderd worden in zyn onlterflyk werk over het vermogen der Natiën. Zulke vrye beginzels waren, op dien tyd, geheel nieuw, althans op de Britfche Eilanden. Wel is waar, dat de Franfche CEkonomisten, reeds te voren, een dergelyk en zelfs grootfeher delzel hadden uitgedagt : doch de byzondere leerdellingen van het zelve bleven onbekend tot op het jaar 175Ó, toen de brave en wysgerige Minister , Turgot, deze en gene artikels van belang voor de Encyclopedie opftelde. OngetwyiR'ld egter had Smith veel dienst van Humé's Poïitkal Discourfes (Staatkundige verhandelingen) die in 1752 uitkwamen; als zeer juiste en vrye beginzels bevattende , fchoon vermengd met zeer grove dwalingen. Want het is aanmerkelyk van dezen diepdenkenden Schryver, dat hy zich weinig bekommerde over de data, welken hy aannam, maar zyne gevolgen daar uit afleidde met ene geflepenheid, welke nimmer een Redenkundige aan den dag legde. Mr. Smith leerde ook veel van de Kooplieden te Glasgow, een der meest handeldryvende en verlichte Steden in liet ryk. Door dezen kreeg hy kennis aan velerleie gevallen , die buiten den kring zyner eigene waarnemingen liepen , terwyl hy vele gewigtige aanmerkingen, als de vrugt van langdurige ervarenheid en bedaarde overweging, by hen opdeed. Het is op- merkelyk, dat de grote Turgot zyne eerde denkbeelden kreeg over de onbepaalde vryheid van handel, in zyne verkering met Gournay, een oud Koopman. Tot dus verre had de Hoogleeraar zig nog niet als Schryver vertoond: maar in 1755 begon men te Edinburg een Review uittegeven, fchoon het echter fchielyk bleef (teken. In dit werk leverde hy twee (lukken waar van het een beftond in ene beoordeling van Johnfoti's Woordenboek, en het ander in ene befchouwing van den ftaat der Geleerdheid op het vaste land van Europa. Zo wel het een als ander is niet zonder verdienften; maar het laatfte leverde blyk op van ene vrve en uit^eftrekte weetlust op een tyd, wanneer de buitenlandfchc Letterkunde in dit land te algemeen verwaarloosd wierd. De BTchouwing der Zedelyke gevoelens (Theorie of Moral Seiuiments) kwam uit in 1759. Het wer,c ont" moeite een gundig onthaal, en bragt weldra zyn Schryver in groten naam. Tegen het laatst van het jaar 1763 wierd Mr. Smith \ op zeer voordelige voorwaarden aangezogt, om den Hertog van Buccleugh op zyne reizen te verzeilen. Zy hielden zig flegts weinige dagen te Parys op, en reisden voort naar Thouloufe , alwaar zy ili maanden bleven. Deze omftandigheid was van ongemeen nut voor de oogmerken van Mr. Smith , die met de voornaamtle leden van het Parlement van Frankryk zeer gemeenzaam verkerende, langs dien weg gelegenheid kreeg, om zeer naauwkeurig 011derrigt te worden aangaande de inwendige policie van dat land. Van Thouloufe deedden zy een reisje door de Zuidelyke Provintien tot Geneven , in welke aangename plaats zy twee maanden vertoefden. Zy kwamen tegen Kersmis van 1765 te Parys te rug, alwaar zy tot Oèlober van het volgend jaar bleven. Deze tien maanden wierden doorgebragt in het verligtfte en befchaafdfle gezelïchap. De aanbevelingen van zynen vriend Hume bragten Mr. Smith in byzondere kennis met Turgot, Ouesnay, d'Alembert, Helvetius, Marmontel en andere vVysgeren. Ook bewees hem de brave en edele familie van Rochefoucauid de vleijendüe beleefdheden. Het genoegen, 't geen hem de omgang met Turgot verfchafte, kan ligtelyk naargegaan worden. Hunne begrippen nopens de wezenlykde punten der Staatshuishoudkunde waren dezelfden: en zy waren beiden bezield met gelyken yver voor de beste belangen des Menschdoms. Ook hadden beider geliefkoosde ftudien hunne nafporingen op onderwerpen gebragt, over welken de verdanden van de bekwaamden en best onderrigten in daat zyn, in zekere mate , door vooroordeel en drift weggelleept te worden , en omtrent welken dus ene overeenkomst van oordeel een byzonder genoegen opleverd. Ook wierd Quesnay, de zo diep als oorfprongelyk denkende Schryver van den CEconomifchen tafel, een byzondere vriend van hem: en ware de dood van dezen zagtaartiaen Wysgeer niet tusfehen beiden gekomen, hy zou zekerlyk zyn onderzoek naar de oorzaken van den rykdom der volkeren aan hem hebben opgedragen. (Het vervolg in onze eerstkomende.^ TEKENINGEN en PRENTEN. GrootbritAnniën. A Colle&ion of Views in India: hy Hodges. Esq. J. Edwards. 1795. Deze heerlyk uitgevoerde gezichten van de Indiën, zyn door den maker zelf, in de jaren 17^0—33 naar het leven getekend, in aqua tinta uitgevoerd, en van historifche befchryvingen en ophelderingen verzeld; alles in groot atlas formaat. De prys is 18 Liv. St. Se-  ( 103 ) Selefl Vhwi in Myfore, the Country of Tippoo Sultan, from Drawings taken on the fpot by Mr. Home, with historica! descriptions. gr. tfo Sold at the Historie Gallerie, Pall Mali. Deze uitgezochte gezichten van Myfore, naar de tekeningen van Home, met de bygevoegde historifche befchryvingen , ftrekken ter vereeuwiging der Britfche dapperheid in de afgelegenfte Indiën, onder het bedier van Lord Cornwallis. Deze gezichten hebben allen betrekking op de voornaamde veldtogten tegen Tippo Saaïb , inzonderheid te Bangalore, Seringapatnam , en de naby gelegene vestingen. De uitvoering ftrekt zo wel den Schilder als Plaatfnyder tot eer. De onderwerpen zyn meer historisch dan fchilderachtig, en beantwoorden , ten dien opzichte, niet aan de kunst; ook vallen, in enige Platen, de belangrykde afbeeldingen , door den verren afdand van het oogpunt, te veel in het kleine. Ondertusfchen ontbreekt het ook niet aan ftoute en grootfche vertoningen, vooral by zodanige vestingen, die op hoge, deile rotfen liggen. Behalven 20 Gezichten, vindt men hier nog een Kaart, en verfcheidene plannen van krygskundige operatiën. De historifche aanmerkingen zyn zeer kort, en bepalen zich alleen tot de noodzaaklyke ophelderingen. Voor het overige is alles prachtig en keurig uitgevoerd. De prys is 6 Liv. St. en 6 Schell. Museum National de Paris. Ou choix des plus beaux tableaux, ftatues, tétes et vafes antiques, expofés dans la grande Gallerie du Louvre, et rendus dans les different genres de gravures, qui leur font les plus convenables. Deze beroemde verzameling bevat de uttmiintendite Schilderyen , antieke Standbeelden , bustes en vazen , welke zich thans in de grote Gaandery van de Louvres, te Parvs, bevinden; een verzameling die onbetwistbaar allé anderen van dien aart overtreft, als verrykt zynde met de grootfte meesterrtukken, uit Draband, Italiën enz., derwaards overgebragt. Dit werk zal onder het opzicht van een gezelfchap van ervaren Kunstkenners, door de voornaamde Tekenaars en Plaatfnyders, by kleine bundels, van vier fluks te gelyk, worden uitgegeven ; en wel in ieder bundel één gekleurde, één geDointeerde, één gegraveerde, en één zwarte kunstplaat. Elke twee maanden verfchynt zulk een bundel, (waar van de eerfïe aflevering reeds den 22 September des verlopen jaars 1756 heeft plaats gehad) tot zo lang, dat het gehele werk compleet zal wezen. Zes bundels of afleveringen , maken een deel uit van 24 platen, waar by 06 blad^yden , als befchryving, met letters van Didot, in klein fofio gedrukt, gevoegd worden. Men zal niet mesr clan 500 Exem¬ plaren drukken, en wel de eerde 100, louter proefdrukken, op perkament papier. EJke aflevering komt in Parys ten naastenby op zeven, de proefdrukken op elf Hollandfche Guldens te daan. Men heeft, by wyze van Inleiding, te wagten een historifche fchets over den oorfprong, den voortgang, en de afwisfelende lotgevallen der Kimden, van den beginne tot op den tegenwoordigen tyd. Dit zal tevens een tafereel opleveren, van de genie derKunften, door alle eeuwen en by alle volkeren. Men zal, ten drengden onzydig, en met de groot de getrouwheid, voor het oog van den kunstminnaar, kunstkundigen , en kundenaar , die verheven kunstwerken ontvouwen, welke den roem van kunst en fmaak zo onwrikbaar vestigden. Op dezelfde wyze zal men zich bevlytigen met proeven te ftaven, dat het alleen de grootfte kun» denaars waren, die, in hunnen arbeid, de werken der natuur het naaste by kwamen. De Bedierders dezer onderneming vonden, ter meerder volmaaktheid, nodig, ieder kunstgewrocht in zodanige manier te laten uitvoeren, als daar aan het best kon beantwoorden. De eerde aflevering behelst: 1. Een Heilige Familie van Rembrand, gekleurd; 2. Een Ganimedes , van Le Sueur, gepointeerd; 3. Een Avondmaal,'van Subleyras, zwarte kunst; en 4. Enige antieke Vazen , gegraveerd. Elke plaat zal de nommer opgeven, onder welke het verbeelde kunstduk, volgens de laatde plaatfing, in de Catalogus van het Mufeum te vinden is, zo wel als de namen der kundenaars. Men zal in de befebryving, behalven de verklaring van ieder kunstwerk, ook zo veel mogelyk berigt geven van het karakter der discipelen , zo wel als van de verfcheidene manieren der Schilders , nevens hunne korte levensbefchryvingen; van de Plaatfnyders, welke na dezelven gearbeid hebben, en, eindelyk, van -zodanige werken, waar in de befchryvingen dezer grote mecsterdukken gevonden; worden. NARIGTEN enBYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, l a noen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en F Aibrie ken, betrekkelyk. De Bank van -Engeland, heeft, ingevolge van een ge» nomen befluit ■ en gegeven bevel van 's Koning-s StaatsRaad , 't welk federt ook door het Parlement is goedgekeurd, met den 27 Februaiy 1. I. opgehouden, betaslingen in Geld te doen ; en is vervolgens , duor een  I ( 104 ) Koning. HUI gevolmagtigd om voortaan Bankbriefjes < of' Noten) 'beneden de 5 pond. fterlings aftegeven: eefchiedende thans alle betalingen by dezelve injapier. nr A.,„a rronnmpn mnntrpvpl in (laat zal wezen, naar eefchokt crediet op den duur ftaande te houden, zal j de tvd moeten leren. De Fondfen althans, hoe zeer ; voor een ogenblik, met kragt, opgezet, blyven meer èa meer aan het dalen. Qvf.ü DE ZYDE-TEELT IN PrUISSEN. ïu alle de Pruisfifche Provintien wierden van het jaar 1746-1750 ftegts 100 ponden Zyde gewonnen , waar vin ruim de helft uit de Keurmark kwam. Van 1750 1775 wou men 46567 pond. 271 lood ; van 1775 -i/95 echter 69998 pond. itj lood. Men rekend dat er 3000 poppen op een Berlyner pond gaan. In de Keurmark wierden gewonnen: Wissel- en Speciecours, Madrid ufo. a m. % 79 1 # # 'tt Cadix —— - 78» Lisfabon — - 565: Nieuwe Ducat. / 5?i3. Venetien ——— - y8f Oude ger. dito - 5,12, Livovno ■ - ioi£ Nieuwe Louis d'Or - 11,11,14 Parys. 2.m. Guinies • ia,ia, dito kort. >mAsfl?" Piftolcn -9,ibidem in Specie - 59?a«i Frant'che Kronen - '57*5: Londen, a. ra. Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Dito kort - Hamburg 2. m. Ct. ft. 37* *J B?. Agio van den Bank pCt. Dito kort - 38J- — Wenen id. BQ. - 37i In het Zuivre Zyde. Floret-Zyde Zamen. jaar Pond. lood. Pond. lood. Pond. lood. 1790 2178 25^ 269 %\ 2447 27! 1791 2478 7 307 3°i 2786 6 1792 1781 13', £124 17 -005 J3l 1793 2486 l»i 339 22 2 2826 3 1794 3315 M 332 23i" 345B n-l In de laatlte jaren telde men 'er 336755 ftuks Moerbeibomen, en 7 vierkante roeden Zaaibedden en Boomkwekeryen. Pryzen der Granen, op 27 Maart te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld. Ggld. Poolfche bonte en witte looaaic Vriefche Wintergarst . 70185 dito rode . • i8oaioo Gron. en Oldamfche . 70 a 85 F.lbing. en Heugfe . 175a 105 Zeeuwf. en Ovcnn. Winter 7oa85 koningsberger . 170 a i9s;Dito Zomer . . 7oa3o Vriufche . • • 150a 180 Dantziger eu Elb. . • Bovenlandfche . . . 160 a 180 Voorlamlfclie rode . . 1403170 HAVER en BOEKWEYT. iJcelandfche . ... 180a200 ROGGE. Brouwliaver . . R5a65 Fniisfifcbe . • • 95 a iiSjWitte Voeder dito . 36346 Koningsberger . . 95 a 115 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 21a 24 Gedroogde . . . 115 ai20 Dito Brab. en Vlaam. £ 21a 24 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-OIy, per Aam ƒ 5*i Overm. 't Last. . £ 52 a 56 Dio Lyn . t 52 j Slae-Lynz. de ton van Dito Henmp ... ƒ 53 5 Schep. Rigaas ƒ 9! a 11 Walv. Traan, t quart. Henm'pzaad dito . f (>\*7\ van 12 Stek. . . ƒ 116a 114 toito Rode . . f 97»9S GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTENi Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week» is geweest: te jimftevdam 220; en te Haanmn 20, onder welken laadien 8 benedéh de 12 jaren.. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- therj hygr0-streek luchts- Maart me- -mome- me- der gesteld- I797. ter. ter. ter. wind. | heid. C30- 4 3°~ 74 z- w- 22 l 30. 4 43' 5ó w. Z.W. helder. 130. 3 30$ _5i_ z- w:_, C30~2X 30 70 ■ 2. W. I omtrent hdJer. 23 < 30. 15 SI 52 — harde wind. £30. o* 42 481 z- z- w-: _ C30. 44 93 z- w' j voormidd. bewolkt; 24 / 30. O', 48 ?6 — verder betrokken. 1*9- 91 _43j 8lj , _ 0*29. 75 48j 7° z' voormidd. bewolkt; 25 l 20- 7- 55l 69 z. W. verder tusfchen beide wat ) *t » .2 1- regen en harde wind. (_ 29. 61 44 7a — 0 _ f29. 8 45 77- z- w- voorm. bewolkt, ftorm- 26(29.8' 53* 69i w.z.w. agtig; verder betrokken, ) ,X „„ 77 ar harde wmd' C.29- 7| 471 59 z-z'w- _ ^ f29. 6| 47 64 z. t.o. bewon;t) »savonds 27 {29. 6| 59'j 50>2 z- wat regen. (,29. 6" 47| 82 z.z:o. r C2 0."T~ 50 76- z- 28 ) 29. 6[ 62' SJ4 — bewolkt' [29. 6| ' 491- 67| ! — * Te Haarlem, by A. LOOSJE S, Pz.  1797- No. 171. A NIEUWE L G E M E N E KONST* en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 7 April BERIGTEN. I T A L I E N. Romen, den 3 Maart. Ingevolge een afzonderlyk punt by het onlangs gefloten Vredesverdrag , tusfchen de Franfche Republiek en den Kerkelyken Staat , heeft de Gezant der eerstgemclde, Cacault, laatstleden Zaturdag avond, met de Franfche Commisfarisien Thouin, Bertholet en Monge, van de Franfche Konst-Akademie , alhier , bezit genomen , en de Wapens der Republiek voor dezelve doen ophangen. Daar reeds verfcheidene Franfche Konüenaars in deze Akademie zyn te rug gekomen, ftaat dezelve eerstdaags, op nieuws, geopend te worden. Ook wil men dat een der bovengemelde Commisfarisfen, de Burger Monge, tot Voorzitter by dezelve zal verkoren worden, als zeer ervaren zynde in het befchouwelyk deel der fraaie Kontten. NEDERLANDEN. Utrecht , den 28 Maart. Heden, den dag der jaarlykfche viering van het feest onzer Hogefchool, heeft Johannes The^dorus Rossy/n , A L. M. et Phil. Doel. Philof Phyf. et Metaph. Prof. Ord. de waardigheid van. Rectou Magnificus , met de gewone plechtigheid overgedragen aan Christophorüs Saxe, VIL Deel. A. L. M. et Phil. Dotï. Hiftor. Antiq. Eloq. et Hift. Bat. Prof. Ord. , ha het houden ener Redevoering, de finïbus experientiae prudenter regundis , dat is, av-er het juist bepalen van de grenfen der ondervinding. En is by die gelegenheid bet Secretariaat van laatstgenoemden overgegaan op Jouocus Heringa , Eliza's Zoon , Theol. Doel. et Prof. Utrecht , 30 Maart. Ons Provinciaal Beftuur heeft dezer dagen zyne oplettendheid getoond , ter bevordering der Geneeskundige oeffeningen onzer Akademifche Jongelingfchap, gelyk hunne Voorgangers zich het welzyn dezer Akademie v fchoon niet onder hun beftuur ftaande, meermalen edelmoediglyk hebben aangetrokken. De post naamlyk van Medicus Academicus, — beltaande in het dagelyksch mede-waarnemen en bezorgen van die Zieken , welke de Hoogleeraar M. van Geuns, als Arclüater dezer Provincie, in derzelver Hospitaal, voor zyne aaiiwyzingen en lesfen uitkiest, — is, den 15 dezer maand, door dit Beftuur opgedragen aan den Med. Doctor Jan IsAatc Wolterbeek , van wiens openlyke bevordering tot het Meesterfchap wy onlamis melding hebben gemaakt (*), en wiens voorbeeldige letreroeffeningen aan deze Hogefchole, gevoegd by een loflyk charafter, htm, in het oog van kenneren, ener aanltelling waardig (*) N. Alg. Letterb. VI. D. bl. 204. O  ( ioö ) dig hebben gemaakt, die, by hare nuttigheid, ooit dit vererende heeft, dat zy laatst door den jongen Hoog. keraar S. J. van Geuns, by zyn overig Akademisch werk -edurerde zyn leven ook is waargenomen ( + ) , ïvnde na dcSdf. vroegtydig aflterven .door torn hgheden, nog onbezet gebleven. Waar door dan nu de inrSg tol de Clinifche Lesfen, in dit Akademisch Ziekenhuis, weder in de vorige orde is herlte d of wel in zo verre zelfs meer uitgebreid dat, behalven de inwendige ziekten, ook de uitwendige die door den Chirurgyn nenanoeiu wuiu™, «.v*^y fut federt enigen tyd zyn toegevoegd. Van de web doorwrogte Verhandeling van Dr. Wolterbeek, de GangrJa, zullen wy ook binnen kort enig verflag geven. Nieuwe gelukkig geslaagde Proef , met het Tafel-Ys, in een geval van Stem- verlies (aphon1e.) Haarlem. Het berigt uit Leyden, in No. 160 van dit Weekblad geplaatst, nopens de heilzame uitwerking van bet gebruiken van Tafel-Ys, in het verlies van Item, heeft, federt, aanleiding gegeven , tot ene herhaalde proef, in een gelykfoortig geval; ene proef nièt m n gelukkig uitgevallen, en dus ter verdere aanïrvzSi van dit middel dienende. Zie hier kortelyk het den mond zeiven is opgetekend, van de perfoon, by welke dit middel op nieuw beproefd is. Camelia van Klarenbeek, ongehuuwde dogter en 5-rouw in het ^^^^.^ ^ eT^eermlebVé^^^M^^ f avonds van den 9 Ocbober des vooiiedenen jaars, terWV1 zv in de Kerk zat, ter bywoning van den openbaren Godsdienst, een fchielyk toeval van bedwelming en benaauwdheid, verzetd van een zo verregaand Itemverlies , dat zy volftrekt geen fpraakgeluid kon geven. Daar dit fpraakgemis thans volkomener was en veel langer aanhie d, dan na gewooinc, wjch. m«i , gentWen van het Weeshuis , welken zig het bovengemeld berigt van den Letterbode ^ttner^«a; Wloop van 19 weken, het gebruik van het 1 atel-U aangeprezen. Zy volgde gaarne en onverwyld dezen raad, en gebruikte, gedurende 7 dagen, dit midi.el, doch vrugteloos: 't geen waarfchynlyk moet toegelchreven worden, aan de al te geringe hoeveelheid, welke zy innam, als zynde niet meer dan flegts 6kinder-pnplepeltjes 's daags. Dan op den 8lten dag, zynde den 25 February, door het agterblyven der gehoopte goede uitwerking, ongeduldig en hopeloos wordende, gebruikte zy het middel by volle Theekopjes, tot circa 8 in getal, en op 't laatst by twee onmiddelyk na eikanderen ; *t geen ten gevolge had, dat zy, 'savonds en 's'ia"ts daar op, wel weder met vorige benaauwdheden °worftelde , doch gelukkig het gebruik van haar fpraak volkomen herkreeg, en, federt dien tyd, tot heden, behouden heeft. (\) Zie Alg. Letterb. 1792. bl. 15. kort berigt van het leven en de schriften van Dr. ADAM SMITH. (getrokken uit het bredere verflag desaangaande van D. Stewart , en overgenomen uit the Mouthly Ileview van January I797-) (Vervolg en Slot van Bladz. 102.) In het Najaar van 1766 kwam Mr. Smith, met zyn kwekeling weder te Londen: en toen naar Schotland terugkerende, begaf hy zig te Kirkaldy met der woon. Vrugteloos waren de herhaalde pogingen van Mr. Hume, om hem uit deze afzondering te lokken. Buiten weinige bezoeken, door hem te Edinburgh en Londen afgelegd, bleef hy de gehele tien volgende jaren by zvne moeder: „ zig heblyk onledig houdende, (zegt zyn L,evensbeicnryver9 wei. uiuk »»u«tu, .v.^.. ..«. en dan zig verpozende in het gezelfchap van deze en oene zyner oude School-makkers, wier „ matige wenfchen hen aan de plaats hunner geboorte gehegd hiel- deHet was gedurende dit tydperk van geleerde afzondering , dat Dr. Smith zyn fchatbaar werk over de „IJl' ü„Mnm dpr Volkeren onltelde. De hoc-fdbeginzels,-welken daar in doorftralen, waren hem reeds lang gemeenzaam geweest. Want hy bad, gedurende den tyd van twintig jaren, gettadig over deze onderwerpen gedagt , en door aanhoudende oeifeiiing vallen bveen verza- meld, om zyne geliefkoosde belchouwmgen te bevestigen en optehelderen. Zyn verblyf, voor enigen tyd, in Frankryk, had hem tevens de beste gelegenheden ?an de hand gegeven, om deze zyne befchouwingen uiltehreiden en toetelichten. Ook kan men met wel twyffelen, of een oplettend lezer van de Systematifche  ( io? ) Schriften der CEconomisten had hem veel bouwftoffen opgeleverd. Aan Smith's oorlprougelykheid valt niet te ^twyffelen : doch gelykfoortelyke ondekkingen dier verlichte Wysgeren moeten noodwendig onze bewondering van hem enigermate verminderen. Nopens de voorname punten van Geld, Handel, Fabrieken hadden de Franfchen juist op dezelfde wyze gedagt. De voordelige gevolgen van het werk te verdelen, en het invoeren van Machines by de Fabrieken , die Mr. Smith zo volledig en fraai ontvouwd heeft, waren reeds op ene duidelyke wyze aangetoond, door Turgot, in een klein tractaatje over het ontdaan der Rykdommen. Andere befpiegelaars waren waarfchynlyk voorgekomen op het vaste land: fchoon men billykerwyze niet konne ondeïflellen , dat de Britfche Wysgeer altyd zulke verftrooide ftukken onder het oog gekregen heeft, en het liefdeloos zou wezen, te geloven , dat zy enigen invloed van belang op zyne begrippen gehad hebben. De ware en onverdeelde verdienIte van Mr. Smith rust op enen vastereu grond. Hy was de eerde Schryver die der waereld ene duidelyke, methodifche en beknopte, verhandeling aanbood over het gewigtig ftuk der Staats-huishoudkunde: en de kundige wyze, waar op hy deze taak volvoerd heeft, verdiend alleen de dankbaarheid des Menfchelyken Gefhgts. Veelal waren de begrippen der (Economisten befloten onder het klein aantal van leden hunner eigen party: zy legden zig, in hunne opdellen, op een trap van beknoptheid toe, die zeer na aan duisterheid grensde: de taal, welke zy voerden , was, te dikwyls , gemaakt , plat , vol van konstwoorden, en ten enemale affcwrikkende voor den leerling : maar het onderzoek over den rykdom der volkeren is een model van een leerboek. Duidelyke fchikking, gemakkelyke en opklimmende afleiding, ruime en belangryke opheldering met fraaie uitweidingen hier en daar' - deze zyn hneianigbeden, welken dit boek verftaanbaar maken voor ieder een, die niet meer dan een gemeen verftand bezit. De Schryver houd zig nimmer te vreden, met blotelyk een bewys optegeven, maar fteH het uit verfchillende oogpunten voor: zo dat de domfte lezer niet misfen kan den voornamen geest en bedoelingen daar van te vatten. Evenwel, terwyl wy aan het opftel van het werk, in 't algemeen, den verdienden lof geven , dwingt ons de onzydigheid , te erkennen, dat de uitvoering haar zelve niet altyd gelyk, nog overal vry van gebreken, is. Ettelyken van zyne ondergefchikte befchouwingen deunen op enen zwakken en ongenoegzamen grond. Zodanig, by voorbeeld, is de aartige befpiegeling nopens de arbeidslonen, als verbonden met het toenemend verval der Maatfchappy. De zugt om elke zaak, onder ene mogelyk duidelykfte gedaante voortedragen, blykt nu en dan zyn fchrander oordeel afteleiden, van het behoorlyk uitoeffenen ener geduldige en diepe nafporing. Het lamme der drogredenen, waar mede de (Economisten voorwenden, hun hoofddelling nopens renten en zuiver opbrengst te betogen, heeft Dr. Smith op ene zeer duidelyke en treffende wyze aangewezen: doch de zaak van nader by en wat dieper ingezien zynde, zou men ligtelyk kunnen overtuigd worden , dat deze fyne leer, ondertusfehen , zo bondig is, als zy wonderfpreukig fchyut te wezen. De overweging echter hier van, zou ons in een moeilyk onderzoek inwikkelen naar den oorfprong en grond des eigendoms, 't geen ons kort bedek niet wel zou toelaten. Men zal ons ook niet befchuldigen van al te fyn te fpinnen, wanneer wy het daar voor houden, dat de (Economisten met opzet de zaak, in duistere korte woorden, voordragen. Deze zagtaartige Wysgeren maakten, by alle gelegenheden , veel werks van de openbare rust. Ene volledige ontvouwing van hunne oogmerken zou, ongetwyffeld, een jaloersch en willekeurig bewind in het harnas gejaagd hebben. Zy vertrouwden des, dat de waarheid allengskens meer en meer zou openbaar worden, en wederhïelden zig angstvallig van ene ontydige ontdekking, welke haren eindelyken zegenpraal in de waagfchaal kon (lellen of verlengen. Met opzigt tot het gewigtig ftuk van de belastingen, ondekken wy noch de fchranderheid noch bondigheid, welke in de overige werken van Mr. Smith zo duidelyk doorftralen: en hier heeft het ftelzel der (Economisten een beflisfenden voorrang. Het oppervlakkig denkbeeld van de belastingen het meest drukkende te maken voor de vermogende klasfen der Gemeente, is alleen gefchikt om den gemenen man te behagen en zand in de ogen te werpen. Alle de inkomften van den Staat moeten, by flot van rekening, uit den arbeid gehaald worden ; en elke nieuwe belasting ebcht ene vermeerdering van arbeid, verbetering in het werktuiglyke of gebrek aan de geneugten des levens. De regelmatige loop der menfehelyke dwaasheid (trekt onophoudelyk, om het getal van nutteloze leden, in den Staat, die van het zweet hunner min gelukkige medeburgeren een weeldrig leven leiden, te vermeerderen. Het plan om een zware belasting, in plaats van ene menigte van drukkende imposten, intevoeren, is zo wel op billykheid als gefchiktheid gegrond. Om niet by het eerde beginzel ftil te daan, wat kan 'er vuriger verlangd worden , dan om verbazende onkosten te befparen by het innen van den opbrengst, en om die talloze financiële fpeelpoppen te verminderen, die de industrie van het algemeen belemmeren en drukken? Men klaagt het minst over de grootte van de fom, welke werkelyk door de belastingen geheven word. O 2 Het  ( io8 ) Het zamengerteld delzel van de finantiele ordonnantiën belemmerd "elke werking van Handel, verdoord de order Maatfchappy en vergiftigd de zamenleving. Door een gekunftelden kring van pligt te fcheppen, op wiens inbreuk heimelvk gepast word, terwyl men de overtredingen willekeurig ftraft, word het natuurlyk bezet van zedelyke verpligtingen verdoofd. Deze is de bron waar uit „ bittere wateren" in zulk enen overvloed vloeiien. Het hart word wee in het ruim verwoestend gezicht van ellende, 't geen zig zo duidelyk opdoet, in landen, welken den naam van groot, bloeiend en handeldryvend dragen. De voornaamlte tegenwerping op het plan van ene enkele belasting op de Landeryen , ontftaat uit de uitterfte moeilykheid om haar intevoeren , wanneer het bewind reeds een langen tyd gedaan heeft, zonder de ei°-endommelyke rechten der afzondere klasfen te benadelen : maar dezelfde tegenwerping geld enigermate tegen allerhande nuttige hervormingen. Schielyke en onbekookte verbeteringen , in der haast by de hand gevat, moeten noodwendig voor een tyd aanleiding geven tot ongelegenheden: en de menschlievenheid eischt, dat de Maatfchappy, alleen door zagte en trapswyze ingevoerde veranderingen , weder in haar natuurlyk evenwigt gebragt worde. Op die wyze hebben deverftandigde en gematigde Staatkundige Schryvers, die federt de laatde 40 jaren zig opdeden, daar over gedagt. Met welk ene tedere hand echter de Wysgeer de raderen der Maatfchappy wenscht te roeren , hoe vast hy ook mag rekenen op de volmaakbaarheid des Menfchelyken Geflagts , noodzaakt hem de ondervinding van voorledene eeuwen om te erkennen, dat dit troostelyk beginzel nimmer zuiver in praktyk gebragt is. Verbetering onderdeld vooraf de verbreiding van kennis en de verfpreiding van kennis is de vrugt der vryheid. Het bezit van magt is te zoet, om ooit, zonder tegenkanting, afgedaan te worden. Onderrigting baand'zig dilletjes enen weg onder de weinigen, die denken: hunne begrippen beginnen indruk te maken op het grote lighaam. De gisting neemt toe : 'er onftaat ene uitbarding, en woest geweld beflischt eindelyk de zaak-. Gelukkig worden deze voorbygaande rampen vergoed, door de aangename kalmte, die 'er op volgd: een& tydgewrigt, waar .in de uitkomden van afzonderlyke naiporm'gen vereenvouwdigd en onder de algemene masfa verfpreid worden. Dus houd de vordering van het menschdom geen gelyken tred, maar doet, by tusfchenpozen , geweldige lprongen. Men ga flegts met bedaardheid de omdandigheden na, welken drie der gewigtigfte gebeurtenisfen in de gefchiedenis van de laatfte 'twee duizend jaren voorgingen; de vestiging van het Kristendom; dé opkomst van het Mahomeda- nendoni en de invoering der Hervorming: en hoe verfchillend men ook moge denken over de onderfcheidene waarde dier omwentelingen, zal men echter ongetwyffeld roeftaan, dat zy allen drekten, om den toedand van het Menschdom over 't algemeen te verbeteren. "Wel is waar, dat zy, gedurende het tydperk harer wordeling, zeer veel ellende veroorzaakten, naardemaal het altyd geweld was, 't geen haar deed zegenvieren. Dezeltde wordeling perkte hare voortgangen ar, en er zyn eeuwen verlopen, zonder dat derzelver grondgebied, aanmerkelyk, verbreed is. De driften zyn tegenwoordig nog te" hevig, om met bedaardheid het oog op meer verfche, gelykfoortige, voorvallen het oog te vestigen. Om tot Mr. Smith weder te keren. Dit grote werk kwam uit in het begin van het jnar 1776. De bedenkingen, aan het flot, over de Volkplantiugen, wierden vrugteloos gerigt aan ene onduimige natie, die niet dan oorlog en" wraak ademde. Weldra nogthans braken de dagen van bitter berouw aan, en het boek werd met algemene oplettenheid en toejuiching gelezen. Het fcheen ook als of velen van des Schryvers begrippen wierden aangenomen; de invoering van deze en gene wetten en het maken van zekere handel-traétaten waren een duidelyk gevolg daar van: - maar deze fchone vooruitzichten. zyn op nienw geheel verdwenen. Men heeft met voordagr een kreet aangeheven tegen Theorie, van allerlei gedaante, en het beleid van zaken is overgelaten aan de driften en grilligheden van flimme leidslieden. De twee volgende jaren wierden, door Mr. Smith, meestal in Londen doorgebragt, onder het afwisfelend vermaak van geleerd en uitgezogt gezelfchap. In 1778 wierd hy, door tusfchenkomst van den Hertog van Bucckugh, tot een der Tol -Commifen, in Schotland/, benoemd. Hy ging dernaiven voor t vervolg Xi.Ji.ainburgh wonen, by zig in huis nemende zyne bejaarde moeder, en een nigt, welke de huishouding waarnam. De vermeerdering van inkomen, welke hem dit ampt aanbrngt, delde hem in daat, om aan de natuuilyke edelmoedigheid van zyne geaartheid ruimer bot te vieren , dan zyne vorige omdandigheden toelieten : en de daat van zyne bezittingen, ten tyde van zyn overlyden, vergeleken met zyne fobere manier van huishouden, maakte het buiten twyfFel, 't geen zyne gemeenzaamde vrienden dikwyls vermoed hadden, dat hy een groot deel van zyne overwinst aan verborgene liefdegaven befteedde. Een kleine, maar keurige, Boekery, door hem, van tyd tot tyd, met veel oordeels verzameld ; nevens een eenvouwdige, fchoon gastvrye, tafel, waar aan hy altyd, zonder ene- datige nodiging, met genoegen zyne vrienden ontfing, waren de enige ver-  ( 109 ) Verteringen, welken men kon zeggen, dat by voor zig zeiven maakte. De verandering van levenswyze, welke zyne verplaaifing naar Edinburgh te weeg bragt, was niet even gunftig voor zyne letterkundige nafporingen. De pligten van zyn -ampt, fchoon weinig oeftening van denken vorderende, waren echter genoegzaam om zyne geesten te verlammen en zyne gedagten te verdrooijen: en thans, daar hy zyn loop geëindigd heeft, kan men onmogelyk zich te binnen brengen, hoe veel tyd zy wegnamen, zonder te bejammeren, dat die tyd niet is hefteed geweest in verrigtingen , die meer nuttig voor de waereld, en beter berekend voor zyn geest, waren. Gedurende de eerfte jaren van zyn verblyf in die Stad, fchenen zyne letterocffèningen geheel en al opgefchort te wezen, en zyne leeslust diende alleen om hem in een ledig uur te vermaken, en om hem in gezelïcbap meer te doen praten. Eindelyk deedden hem de zwakheden des ouderdoms', wier aannadering hy reeds vroeg begon te voelen, toen het te laat was, denken, aan het geen hy nog aan het algemeen en aan zyn eigen roem verfchuldigd was. Reeds van overlang waren de bouwftoffen verzameld voor de werken, welken hy had aangekondigd: en hy had, waarfchynlyk, flegts weinige jaren van gezondheid en afzondering nodig, om ze in die Systematifche order te fchikken, waar op hy zo zeer gefield was, en om ze in dien vloeienden en fchynbaar kunstelozen ftyl te kleden , waar op hy zich altyd zo vlytig had toegelegd, doch dien hy, na al zyne bedrevenheid in het opftellen, niet dan rnèt zeer veel moeite, naar zyn zin kon krygen(*). Dr. Smith was al te zeer aan het (tuderen gewoon, om ooit den natuurlyken trek tot het Huwelyk te kun- (*) Niet lang voor het overlyden van Mr. Smith, zeide hy, aar zyn leven' befchryver (Mr. Steward) dar by, na al 1* zyn fchryven, nog even langzaam en moeilyk opllelde, als in den beginne. Hy voegde 'er , te gelyker tyd, by, dat Mr. Hume met zo veel gemak zich gewend had te ftellen , dat de Iaatfte delen van zyne Gefchiedenis naar zyn oorfprongelyk handfchrift , met flegts weinige vei beteringen op de kant, gedtukt waren. Het zr.1 enige lezers mogelyk niet onaangenaam zyn te vernemen; dat, wanneer Mr Smith aan het opftefen was, hy doorgaans zyn kamer op en neêr wandelde, terwyl hy zyn Secretaris dtéleerde. Alle de werken van Mr. Hume. worden verzekerd, mot zyn eigen hand gefchrei-en te zyn. Een oordeelkun 1ig lezer, meend men, zal aan de verfchi' lende ftyten van deze twee klasfitke Schryvers de uitwerk zeis kunnen befpeuren van hunne verfchillende manieren van ftuderen. nen involgen. In het gezelfchap van zyn moeder e» nigt genoot hy de dille genoegens van het huislyk leven: maar de dood van de eerde in 1784, gevolgd door dien der Iaatfte in 1788, maakte hem geheel neêrflagtig, en bekommerd voor het toekomende. De eenzaamheid wierd thans verzwaard door verfcheidene zwakheden. Gelukkig waren de byvoegzels op de Befchóuwing der Zedelyke gevoelens, die meestal onder zware ongedeldheid waren opgelteld , in het begin van den voorledenen winter naar de Pers gezonden : en de Schryver beleefde nog de uitgave van dat werk. De zedelyke en ernltige toon, die 'er in deze byvoegzels heerscht, zet aan zyne bevveegiyke welfprekendheid ene byzondere fraaiheid by, en liegt, zo mogelyk, een nieuw gewigt aan die verhevene waarheden, welken, in de Akademifche afzondering zyner jeugd, het vuur van zyn vernuft allereerst ontdaken, en Waar op de Iaatfte kragten van zynen geest in Diepen. De ongelteldheid, die by de uitkomst dodelyk bleek te wezen, ontdond uit ene verftopping in zyne ingewanden, die van enen flependen en pynlyken aart was. Hy zag zyne naderende ontbinding met de bedaardheid en kloekmoedigheid enes wyzen te gemoet. Zig ten volle van zyne pligten omtrent de Maatfchappy gekweten hebbende, ontfliep hy zn.gtkens, omringd van zyne vrienden, de medgezellen zyner Jeugd, in de maand van July 1790, in den ouderdom van 67 jaren. Het doorgaand eenparig beloop van zulk een leven, leverd weinige voorvallen op, om de nieuwsgierigheid van het algemeen gaande te maken en te voldoen. De Wysgeer was van nature niet gefchikt om te midden van het rumoer der waereld te fchitteren: maar hy oeffende by aanhoudeuheid- in den lommer der afzondering die edele deugden uit, welke de bekoorlykheden zyner welfprekendheid zo kragtig hadden aangeprezen. Zyne afzonderlyke waarde was te groter uit hoofde van zyn zagtaartig geitel, en de ongemaakte eenvouwdigheid van zyne manieren. Zvne goedwilligheid was werkzaam, zonder vertoning: en hy bleef, tot aan het einde van zyn leven , een hartelyk deel nemen in de belangen zyner vrienden. Zelfs de byzonderheden en gebreken van zyn karakter waren niet onbevallig. Was hy onderhevig aan vlagen van afgetrokkenheid , en mengde hy zig niet fchielyk in het lopend gefprek, zyn zedig en ongemaakt gedrag ontwapende den nyd en de bedilzüer. Ene buitengemene overhelling om ! (telzels optemaken, zelfs by de geringde gelegenheden, ; mogt zyn oordeel opwinden : en het zelfde beginzel i had invloed op zyne gevoelens over menfehen en boej ken, welken dikwyls niet zeer juist nog behoedzaam waren. In het waarderen der karakters helde hy over 1 O 3 tot  ( no ) tot infchikkelvkheid , en doorgaans was hy genegen, om luiden, waar mede hy flegts eenmaal de geringde kennis gemaakt had , ene grotere mate van verdienden toe te kennen, dan zy met 'er daad bezaten. Deze geringe vlekken echter, door ene min in t oog dekende loftuiting te verwekken, maakten een groot man van des te meer betekenis , meer gewoon aan onze verbeelding, en meer beveiligd voor de afgundige aanvallen van zelf-gevoelde minderheid. N ARIGTEN en BYZO NDERHEDEN. tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als wede de huishou- kunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. St<\at van Ontfang en Uitgaaf, by de Provincie Holland , van den i January tot den 31 December 1796. ONTFANG. UITGAVE'. Den 1 lanuary 1796 by de byzondere Ontfangers in Kas . ƒ 3,187.69°- 9" *h Oude Colleftive Middelen . - 1,922,053-14- 9 Colleftive Gemeene Middelen - 8,762,097 1 lurf, Kolen en Ontgrondingen . - 1,354-329 -15- 3 Klein Zegel • 796,618-17— Posteryen ..." 394-332-i°- <5* Verpondingen . : . • 1,869,556- 74 Extraordinaris Confenten, ioofte, 2de ioofte en 2oolte Penning. - 1,781,691-18- 1u Amptgelden . . s3'2o5 Veen-Ambachten . • - 37,58o Diverfe Refpecten . , - 373-856- 4" 2 Commisfien van de Beleenbank, voor Intresfen uit de Bank, ten profyte van den Lande . • - 80,000 1 Recepisfen 1796 , tot betalinge ge- employeerd . . - 3,S03,oi2-io — Anticipatie op de GeldhefSng uit Recepisfen en Beleenbankgelden. .- 8,657,051- 1- 2 Zilver en Goud uit de Heffingen - 694,360-19-— Negotiatie ri Juny 1795, in Contanten en Beleenbankgelden. - 122,076- i- 6 - 17 July 1795, in Idem - 13,512,624- 9- 4ï Loterye van 10 February 1796 , in Idem .... - 7,376,661 -16-10 Negotiatie 30 Juny en 10 Augustus 1796, in Idem . . - 7,279,863- 7-*o| /61,758,73i-i8- 5i intresten, i-us-i i-.yi- cu unii5j«i6i, Renten. . . • ƒ 12,405,693 - ?- 4* op Coupons van Wisfelbrie- ven der Oost-Ind. Comp. . - 220,888-16- — van de Generaliteit drie Maanden. . 43 559- Is-Ü Renten aan de Steden competerende. - 219,635- '8 — Ranfoen- Penningen. . . - 481,059-18- 2 Quytfchelding van Verponding en ioofte en 2cofte Penning, Zuider- Quartier en Noorder-Quartier. - 501,213- 8- 5+ Amptgelden afgelost. • - 160,724- 3- 6 Recepisfen 1794 in de lasten aange- nomen. ..." 73,265-19- 6 I795 in idem. . - 25,236 Beleenbank-Geld, in idem en in de Heffingen. ..." 4,472,883- 19 SubfiHie aan de Domeinen, en aan den Lande van Vianen. . - 80,927-13- 3 aan de Univerfiteit te Leiden, en Studenten. . - 89,003- 5- — ,. aan de Predikanten, Kerken, Godshuizen en Scholen. . - 59,737-16- 3 aan de groote Visfchery. - 6,400 — Onkosten van de Bureaux, Bodens en anderen. ... - 232,287- 6 . van de Drukkery en Neces- fiteiten. . 80,878- 1 — op de ColleftiveMiddelen, Traftementen aan Ontfangers enz.- 222,564- 3- 5i op de Negotiatien. . - 76,776- 5- li Staats -Gevangenen, en Mi- fen van Juftitie. . . - 38,409- 5- 3 wegens de zevende halve Brigade. . • , " 102,861-19* 9i Magazynen, Fortificatiën, Zeedyken en Zeeweeringen. . - 1,499,524- 4"-~ Scheeps- en Wagenvragten , opzigt over de Branderyen en diverfe Re- fpeften. ... - 124,201-i4-ii£ Militie, oude Soldyen en Penfioenen. - 683>I3S" !7 - 8^ Onkosten Franfche Troupen , wegens Vivres. ... - 36.615-10- 3 , ■■ wegens • Requifitien. . . - 23,591- 6- 3 wegens Inquartiering enz. . - 87j!ï2 - 4 1 1 ■■ wegens Dedommagementen Neutral. Schepen - SS,rsi- 9- 84 - Prssmien voor ingevoerde Granen - 567,282-17- — Res-  ( III ) Jlesteerende Onkosten ter zake van de Revolutie. . . . 233,943- 5*icv*Onderftand aan uitgeweken geweest zynde Bataven. . . - 43,651- 2-—- * aan Noodlydenden in de befmettelyke Ziekten. . - 1,234-10-—• Onkosten tot de byeenkomst der Nationale Vergadering. . - 7,000-—• - —«■ Betaling aan het Committé van Alge- meene Waakzaamheid. . - 5,093 1 ■ aan de Commisfie van 24e of onderzoek van 't vorig Beftuur. - 11,826-' ■ aan de Commisfie van 3e of onderzoek der Provint. Finantie - 10,678-10—< 1 aan de Commisfie ter Orga- nifatie der Burgerwapening. - 11,230- 9-1—• Onkosten van het Beftuur en derzel- ver Committéfcs, . . - 148,562-17- 3. Betaling aan het Committé tot do Vivres. ... - 1,199,425 — tot de Buitenlandfche Zaken. . - 57,000 ■ tot de Landmagt . . . -14,154,774 s tot de Marine. ... - 6,587,585 — ■ op de Petitie van ƒ600,000 :- dato 29 July 1794 , als nu verrekend. - 20,000 1 ■ aan de Republ. van Frankryk per reste van 30 Millioenen. -13,257,000-' ƒ58,442,624.14- 1 Per faldo den 11 December J796. by de byzondere Ontfangers in kas - 3,316,107- 4- 4J /6r,758,731 - 18- 5i en een Meisje zynde, Een Jakje van lnlandfche Citoen , zullende voor Rekening van het Departement worden opgemaakt, Aan den geenen, die in deze Clasfe het naast aan de beste komt, een Jongeling zynde, een Hoed met een Zilver Koordje om den Bol, en een Meisje, een Jakje, beide iets minder dan de voorgaande. in de tweede classe. Aan de beste Spinner of Spin/Ier in de Wolle, hovende 10 Jaaren en beneden de 16, uit een getal van 2c* perlbonen, mede 2 Prsemien als in de eerde Clasfe. in de derde classe. Aan de beste Spinner of Spinfler, zestien jaaren, en daar boven oud zynde, insgelyks uit een getal van 20 perfoonen, 2 Prasmien als vooren. Wanneer in ieder der bovengemelde Clasfen, zich boven de daar by bepaalde 20 perfoonen , nog een getal van 20 ter mededinging mogt aanbieden, zal daarenboven onder die 20 Iaatfte nog een Premie van eenbesten Hoed of Jakje aan de bekwaamde uitgedeeld worden, wanneer het 30 bedraagt, een tweede Prasmie daar by gevoegd worden, en 40 bedraagende , of daarenboven enkel twee groote Pramien onder hen worden toegeweezen , bedaande ieder in een hesten Hoed aïjak. Men zal by wyze van loting beflisfen, wie in 'ieder Clasfe, tot dingers of dingders in het eerde 20-, 30of 40-tal zullen behooren. Aan ieder, die een Piys betraad, zal een Getuigfchrift, ten bevvyze van deszelfs Vlyt, Bekwaamheid,, en behaalde Belooning door het Departement worden ter hand gedeld. Ieder, welke genegen is na deeze Pramien te din» gen, zal zich op den 27 April aandaande en dus acht dagen voor dat de Prsemien uitgedeeld worden, met zyn eigen Spinnewiel in bovengemelde Lutherfche Kerk laaten vinden by de Commisfie van het Departement, welke aldaar van 's morgens Negen uure tot 's avonds Zes uure zal vaceeren, om van een ieder Proeven van deszelfs bekwaamheid, in haare tegenwoordigheid, intewinnen. Zy, die niet verkiezen hun eigen Spinnewiel mede te brengen, zullen op dien dag een Spinnewiel in de Kerk, tot dat einde aldaar gebragt,kunnen gebruiken.Het Departement zal mede zorgen , dat een genoegzaame quantiteit Wolle ter bearbeiding gereed ligt. In het Breijen van Kousfen, zal het Departement de volgende Pircmien uitdeden: Aan de drie beste koussen breisters , ( mits zich ten< Bekendmaakino van het Haarlemsch Departement van den ceconomischen TaK. Het Departement van den CEconomischen Tak deezer Stad Haarlem, zal op den 4 May eerstkomende, in de Lutherfche Kerk alhier , des naamiddags ten 4 uure, de volgende Prtemien of Belooningen uitdtelen, in het spinnen van wolle en brejjen van koussen op de navolgende wyze. in de eerste classe. Aan de beste Spinner, of Spinfler , in de Wolle, heneden de 10 Jaaren Oud, uit een getal van 20 per- ■foo-nen zoo het een Jongeling is een Fyne beste Ronde Hoed met een Goud Koordje om den Bol, ——  ( 114 ) tcii tbtoften 20 mededingfters aanmelden) die kunnen I aantoonen geduurende eenigen tyd voor Winkeliers ot Fdbriqueurs gewerkt te hebben, en beneden de Hjaa-j ren oud ieder een Inlandsen Zwart Grein Boezel, en . aan de drie daar naast by komende ieder een Bont \ Boezel. . „ .„ ,. Allen, die na deeze Praemien zullen willen dingen,! en de bovengemelde vereischtens hebbeude , kunnen zich mede op den 27 April eerstkomende in de Luthertche Kerk laaten vinden, zullende daar ontvangen de Pennen en het verder benoodigde, om daar mede, in tegenwoordigheid der Commisfie, bewyzen haarer vorderingen aan den dag te leggen. * * * De Leden des Departement's, vertrouwen van de Vaderlandsliefde hunner Medeburgers, en het bezef van het heilzaam oogmerk, het welk dit Depart. met de uitlooving der bovengem. Praemien bedoelt , dat zy welke gefchikte gelegenheid daar toe hebben, het hunne zul'en toebrengen, om anderen, zoo veel mogelyk, aantcmoedigen, en optewekken, om na deze Frasmien te dingen, en met hunne onderrichting te onderfteuneu als mede dat zy, die de noodige bekwaamheid bezitten , vooral niet zullen agterlyk zyn, om hun eigen eer en voordeel, of die hunner kinderen te behartigen , en dus de gelegenheid niet verzuimen, om by hunne Land- en Stadgenooten als bekwaame en naarftiae Burgers, of waardige Huisvaders en Huismoeders, bekend te worden. Uit Naam van bovengemeld Haarlem, Departement den 23 Maart 1797. A. Loos jes,Pz. Het 3 Jaar der Bataaffche Vryheid. Secretaris. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UIÏLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsch-ï. Holland 2± prCts. 38 a 44 PfCf. Ge forceerd en Restanten van Loten 34 a 36 prCt. Zeeland 1\ prCts. 22 a 26 prCt. Friesland 2 prCts. 33 a 36 prCt. Utrecht i\ prCts 38 a 42 prCt. Generaliteit 3 prCts. 39 a 45 prCt. Last- en Veilgeld 2$ prCts. 36 a 40 prCt. Prins van Oranae 2-1 prCts. 40 a 44 prCt. O. 1 C. Lot. 1785-1790- 3 PrC(S- 20 a 37 P'Ct. Diverse B u 1 t e n l a n d s c h e. Amerika. 5 prCts. 93 a 941 PrCt- Dit0 4 PrCts- 82 a 83 P'Ct. Dito 4 prCts. met premie. 87 a 88* prCt. Dito Geconf. Fondf. 43- prCts. by Staphorst, 66| a 674 prCt. Akkers ifteNegot. 93 a 96 prCt. Dito 2de Negot. 85 a 86 prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 71 a 73 prCt._ Dito 4J2 prCts. 65 a 67 prCt. Dito 4 prCts. 62 a 64 prCt. Spanje 4f prCts. 80 a 81 prCt. Dito 3^ prCts. 67 a 68 prCt. Rusland 5 prCts. 91 a 92 prCt. Dito 4| prCts. 85 a 90 prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83 prCt. Zweden 5 prCts. 98 a 99 prCt. Dito 4^ piCts. 95 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 92 a 94 prCt. Denemarken. ïoll. 4 prCts. 97 a 99 prCt. Dito Holjlein 4 prCis. 96^ a 97*prCt. Dito Leen. en Wisf. b'. 4PiCts. 95ag6prCt. Dito Kroon 4 prCts. 92 a 94 prCt. Polen 5 p;C s. 82 a 84 prCt. ton Onver wis f. Steuer 3 prCts. 374238! ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 38 a 385 ftv. Dito Kamerft. 3 prC:s. 36> a 37 ftv. Dito 2 piCts. 29330 ftv. A-tuft. 3 April 1797- GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEH. ' Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,1 is geweest: te Amfterdam 230; en te Haarlem 25, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz. WEERKUND i li E WAA R N p MINGEN, buiten HIERLJk. BARO- THER-f HYGRO-;str£f.K LUCHTS- Maart me- home- me- der gesteld» I797. ter. ter. ter, wind. HEtD. C29. 554 5^ "67T K-v/- 29 { 29. 5!; 6o| 53 — bewolkt. £29. ó\ 43; 86 w. n.w. ^ C29. 1\ 46 894 w. I bewoIkt,'Savonds 30 < 29. 71 534 68£ w. z. w. zware zeevlara. t29.J| _43 97 ' r f29. 81 44-5 9o z. w. voormidd> om)Mnt bc- 31 tig- t>\ 54i '63 - — trokken; verder helder. {.29,8| 3«*. 79 z.z.w. Aprilf29. 8 48 82 z. w. voormidd. betrokken, 1 / 29. 7| 55 66 — verder regen. I 29- 6\ 454 98 z. z- <— C29. Si 46 I 101 z. z-w. voormidd. betrokken; 2 < 29. 5 52 75 Z. w. verder omtrent helder. 6.29--5 38f 7f ' — m C 29 3| 421 84 z> o. 3 < 29. 3J 58| S'i o.z.o. wolken. £29. 2» 48| 71 o. n. o. t f29. 3J 454 74 n.w. voorm. berrokk.; s'midd. 4 ' 20 3' 49^ 90 O- n. O. regen; verder betrokken ^29.4 442 87 N. o. 1 en zeer windrig. In de afgelopen maand Maart, Hoogst Therm. den 28ttvn 's midd. 62,L gr. . Laagst den aiflen ' 'smorg. vroeg 21 gr. De gehele maand ogt., midd. en avond ge' middtildc hoogte 41-', gr. is l$4 gr. hoger dan in Maart 1796. I Hygrometer hoogst den 8ftcn 's morg. 104. Laagst den 2often •s midd. 44. De gehele m-and ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 7IJ4J gr. is i'r°gi gr. vogtiger dan in Maart 1796.  »797- No. 172. NIEUWE A LGEMENE E.ONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ'EFFENDEN. Prydag den 14 April. BERIGTEN. NEDERLANDEN. Utrecht , den 7 April. Heden overleed hier aan ene kwaadaartige Galkoorts, in den ouderdom van 62 jaren, de beroemde Henricus Joannes Arntzrnius , y. U. D. Juris Gentium, Civilis Rotnani et Hodierhi, Praxeos, et Hiftorice juris Prof. Ordinarius. Amsterdam, 3 April. Heden heeft de Burger G. Vrolik, die, onlangs, zyne llndien in de Geneeskunde, te Leyden , volbragt, en herwaards, tot opvolger van den voortreffelyken N. Bondt, als Hoogleeraar in de Kruidkunde, beroepen was, dezen post aan onze Doorluchtige School, in hare grote Gehoorzaal , plegtig aanvaard , met ene zo fraaie en aangename als gepaste Re lenvoering: De eo, quod Amftelcedamenfes ad rem Botanicam exornandnm contulerunt: dat is : „ over 't „ geen de Amfterdammers ter bevordering van de Kruid„ kunde hebben bygedragen." Haarlem , den 8 April. De Directeuren van Teylep's Fundatie wen de Leden des Godgeleerden Genootfchaps dier Stigtinge, hebben, in hunne jongfte Vergadering, ter beoordelinge van de ingekomene Verhandelingen , op de Vraag : Mag en behoort het Burgerlek Beftuur eenigen Invloed uit te oefenen op zaaken VII. Deel. van den Godsdienst ? — Zo ja, van welk een aart en uitgefirektheid behoort die Invloed te zyn? den Gouden Eerpiys toegekend aan de Verhandeling ten Zinfpreuke voerende: Non tali auxilio non defenforibus iftis Numen eget — By de opening des Billets bleek de Schryver te wezen de Burger B. van Rees, Stads Secretaris en Leeraar der Remonjlrantschgezinde Kristenen, te Leyden. Onder een aantal ingediende Antwoorden vonden zy 'er drie, boven andere, waardig om, nevens de bekroonde Verhandelinge, ter Drukpersfe gelegd te worden. Eurkt, de Verhandeling, met deZinfpreuk:'A\a<»7roA./j &c. föer fchynt my een Stad ge/licht te kunnen worden zinder Grondvesting, of gefticht zynde ftaande te kunne» blyven, dan een Staat zonder den Dienst der Godent deeze is de Band vanille Zamenleeving en de Gronauag der Wetten. PlutArchus. Texwtwede, een Antwoord met het Onderfchrift: De Godzaligheid is tot alle dingen nut. Paulits. En qbn derden, ten Sprenke voerende: Myn Koning- ryk is niet van deeze wereld. Jesus. De eerfte zinfnedet dezer Verhandelinge is: „ Zo immer de ge„ pastheid eener Vraag, haare overeenkomst met de „ omftandigheden van den' dag, biykbaar was, dan is „ het voorzeker die geene waarop sy Antwoord ver„ langt." — Directeuren hebben balloten om aan de Schryvers dezer Verhandelingen ieder een Zilveren Medailie van P ge-  ( U4 ) celvke grootte en denzelfden Stempel als de Gouden, Te fchenken; indien zy, voor den eerden Mey naastkomende , zich openbaren; zynde de verzegelde Biljets zo lange bewaard, terwyl men die der overige, naar gewoonte, verbrand heeft. NB Het Genootfchap verwagt de antwoorden, op deszelfs laatst uitgefchrevene Vraag: „ over de Begin- zelen van werking in den mensch' (zie onze No. i; Konftenaren gefchreven. Ook 'zal het werk vetfierd zyn met een groot aantal van Platen, door de beroemditeKouftenaars vervaardigd : waar van de voornaamften zuilen beftaan in het Portrait van Rousfeau, naar Houdon; de Gedenkpenning, te Geneve geflagen, toen die Republiek de gefchondene nagedagtenis van haren verdienftelyken Burger, plegtig huldigde; het portrait zyner nagelatene Weduwe; dat van Madame de Warens, en van Girardin; een fchilderagtig gezicht van Ermonville, van de Herimitage in da Vallei van Emile, van het Eiland St. Pierer enz. De prys der intekening is 72 liv. zullende echter, by aldien de kosten der uitgave minder mogten belopen, het te veel betaalde by de aflevering van het werk te rug gegeven worden. De Intekening gefchied aan het daar toe aangelegd Bureau, rue de Monceau, divijion du Reule No. 242. of by ds Bureaux de distribution du Corps legislatif. Nederlanden. Reizen door Zwitserland, Italien, Sicilien; en de Grieksche Eilanden mar Konstantinopolen ; en van daar te rug door een gedeelte van Griekenland, over Ragusa en de Dalmatische Eilanden, in de Jaaren 1787, 1788 en 1789. Door Thomas Watkins, A. M. Uit het Engelsch vertaald. Vyfde Deel. Te Haarlem, by Franfois Buhn, 1796. Piys ƒ 1:-: • Dit vyfde Deel van Watkins Reizen behelst ene befchryving van den Hellefpont, 'sReizigers aankomst te Kon(iantinopolen, de ligging dier Stad, de voornaamde gebour wen en andere byzonderbeden haar betreffende , en hare vermaaklyke ommeftreken , en van de Zeden en het Charafter der Turken: — Zyner reize van daar naar Smyrna,, deszelfs handel , en zyn verblyf aldaar: van zynen verderen togt van daar na Athenen ; van de fraaie Ruïnen dier Stad, van het omiiggende Land, en de levenswys en fehranderheid van het Volk aldaar, en in het algemeen van het charafter der Grieken : — voorts van Corinthen; van Ragufa en haar Gemenebest en derzelver Inwoners: — van zyne terugkomst te Venetien, en van daar, over Padua, Vicenza en Verona, uit Italien — na Engeland. Dit! vyfde is dus het Iaatfte Deel van Watkins vertaalde Reizen: iets bet geen de meeste Lezers; boe zeldzaam, dit anders zyn moge; met fpyt zullen zien : te meer, daar dit dukje de vorigen in fraaiheid en aangenaam onderhoud, zo niet overtreft, althans de besten daar van evenaart. Die ons verflag van de vorige Delen gelezen heeft, kan zig uit den opgegeven inhoud van dit Deel gemaklyk verbeelden, welke heerlyke Befchryvingen daar in moeten gevonden worden. Het trotfche Conftantinopolen, deszelfs bekende, voorbeeldloos fraaie ligging; het van Oudheden volle Athenen en Altica! Welk ene dof voor bet pengeel van enen, deeds zo gelukkig fchilderenden en de Oudheid, tot  ( II? ) tot.divepens toe beminnenden, Watkins! Doch daar wy meermalen oetcnryvingen van uien aart, by t verllag der vorige Delen, aanhaalden, zuilen wy ons hier van dezelven niet bedienen , noch ook byzonderlyk ftilftaan by zo veie adiugc smecuucen en wei.enswaaraige nyzonderheden, als m dit Deel vcor handen zyn; of by de aanmerkingen van den Vertaler, die, (gebruik makende van zyne elders geputte Kunaigneaen, en uyzonder van de bengten van een perfoon, die, gelyktydig met, en nog na den Reiziger Watkins, zig enige jaren te Conftantinopolen enSmyrna opgehouden , den Archipel doorkruist heeft , en met de voornaaintte Ferfonen te Pera is bekend geweest) bier en daar vry wat tot opheldering en verbetering van Watkins verhaal heeft bygebragt: Maar wy zullen ons, by dezen, in het aanhalen , alleen bepalen tot het beriat. het geen wy in dit Deel ontmoeten, nopens het, anders mm bekende, ijemenebest van Kaguja. ,, Ik kreeg myn ontflag: lezen wy desaangaande bladz. 119—122. op den hoogen Feestdag van Biagio, den He fcbermheilig der Ragufaanen , waar op ik deel nam aan de algemeene vreugde , my onder de menigte begaf, en met een zitplaats vereerd wierd onder den Adel, om de aloude plegrigbeden der Republiek te aanfehouwen. Dee zen beftonden voornaamelyk in eenen godsdienftigen om¬ gang, nevens een boeren-dans van oude vrouwen, weiKen korven met brood op het hoofd droegen, ten teken van overvloed. Op dien dag komt 'er veel boeren - volk in de Stad; ieder van het zelve is van een fnaphaan voorzien, dien by geftadig laad en affchiet, waar toe hy van de Regeering eene onbepaalde hoeveelheid van buschkruid ontvangt.. Deeze gewoonte was weleer ftaatkundig nodig , om, langs dien weg, de onderzaaten aan het behandelen van het geweer te gewennen, zonder hsn van hun meer dringend huiswerk afte.troonen; waar door het Gemeene best de onkosten uitwon, om een aanzienlyk lichaam van gewapende manfehappen op den been te houden: dan, gelyk het met meer andere nuttige inrigtingen gaat, is het ook met deeze thans geheel verlopen : als dienende nergens anders toe, dan om ongelegenheid, geraas, wanorde en ongelukken, te weeg te brengen. „ De Regeerings.vorm is aristokratiesch , vermits alleen de Adel met de wetgevende en uitvoerende Machten bekleed zyn : beftaande het wetgevend lichaam uit eene vergadering van alle de Patriciërs, die den ouderdom van 18 jaaren bereikt hebben, en het uitvoerend in eenen Raad van 45 leden, die door het eerfte, uit deszelfs midden, gekozen word. Men heeft'er ook een kleinen of geheimraad van 7 perO'onen, uit den breeden raad genomen, die met 'er daad het beftuur uitoefenen ; fchoon zulks op haam gaat van de vyfenveertigen. Aan het hoofd der Republiek is de Prins of Rector, uit den Senaat gekozen, wiens post flegts voor een maand duurd. Deeze is vereerd met de tekenen van het opperbewind, woont in het openbaar Paleis, heeft het uitfluitend voorlegt, om alle f: zaaken, waar over giraaJpleegd mout worden, voor te r «ellen, en mag, om des te beter de opper• waardiaheis - van zyn karakter te bewaren , niet uit het Paleis gaan, > ten Zy op openbaare aagen, wanneer zyne tegenwoordig, heid vereischt word; fchoon hy, by donkere avonden , ae1 woon is naar het gezelfchap van een klein getal vrienden s te timpen, waar in ik hem meermaalen ontmoet heb Uit ' den Adel worden ook alle burgerlyké en krygs-amptenaa- - ren verkoren, waar door dit kleine Gemeenebest, op zulk 1 eene verftandige en gelukkige wyze, beftuurd word. Desi zelts handel is zeer aanzienlyk voor zulk een klein land1 je, uit hoofde van de gefladige gelegenheid, welk elk in- - gezeten heeft, om zich daar mede bezig te houden. Waii, neer 'er een Koopvaardyfchip gebouwd word, moeten zy , die genegen zyn, om daar aan (fchoon flegts voor een i gering, gedeelte) te reeden, deswegeo,een verzoekfchsift inleveren een verftandige fchikking, by aldien rren . in aanmerking neemt, dat, door het meerder getal van ■ Reeders in elk fchip, de winlten van den handel van de? te meer nut voor de Republiek zyn, naar maate zy meer algemeen worden uitgedeeld, en de verliezen, daarentegen, minder drukkende. Men betaald aan den Groo enHeer, voor diens befcherming en de vryheid, om in zyne landen te mógen handelen, zonder tol te betaalen-, eene jaarlykfche fom gelds ; ook zend men, alle drie jaaren, een Ambasfadeur naar Konftantinopel. „ De ingezetenen van' Dalmutien, zyn, in hunne kleeding en manieren , niet ongelyk aan de Schoifche Hooglanders: zy zyn dapper, eerlyk, eenvouwig en zo gehard tegen de ongenade des weders, dat zelfs heden, terwyl de fneeuw vier duimen dik op den grond ligt. gsüeele hoopen van hun, gelyk ik uit myne vengtters zie, den nacht; m de open lucht, rondom een klein vuur, doorbrengen. „ Van de Ragufaanen kan ik u niet te veel goeds melden, byzonderlyk van den Adel en de hoogte klasfen van burgeren, die, over 't algemeen, alle goede hoedanigheden bezitten , welken een deugdzaam voorbeeld. en eene befchaafde opvoeding kan opleveren, zonder die ondeugden, welken in landen de overhand hebben , die voor de verkeering met vreemdelingen meer open liggen, en u-aar in men, gevolglyk, meer op bedrog is afgerigt. Zy zyn geleerder, zonder zich echter daar op iets te laaien voorftaan, beleefder jegen eikanderen, minder nydig, d:in eenig ander volk. In gastvryheid omtrent vreemdelingen kunnen zy met geene mogelykbeid overtroffen worden: met één woord, 'er zyn zoo weinige gebreken in hun karakter, in 't algemeen genomen, dat ik geenzins aarzele, om hen, voor zoo verre ik over andere natiën, by ondervinding, kan oordeelen, voor het verftandigfte, btste en gelukkigfte, volk te verklaaren." p 3 NA-  ( u8 ) NARIGTENenBYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Verslag .der Commissie van Superïntenden- t1e over het onderzoek der üuinen , wegens haare verrigtingen zee dert haare aanstelling tot aan den 15 Maart 1797- medegedeeld aan het pro vin tl aal bestuur van Holland. Medeburgers! Provinciaale Bestuurders „ Uwe Commisfie van Superïntendentie over het onderzoek der Duinen gevoelt haare verphgting, om by het aftreeden van dit Beltuur, door het welk zy gecreëerd is, een beknopt verflag aan Uhedeii mede te deelen. ^ ^ n tQt hier toe door naar verrigt is. Ten 2. hoedanige werkzaamheden zy zich verders hadt voorgelteld. ' _ -. . Na dat uwe Commisfie ingevolge uwe fpeciaale authorifatie van 27 September 1.1. tot haaren amanuenfis hadt aangelleld den Burger Jan Kops, wonende te Leyden; heeft zy terftond voor zich zeiven een Plan van Werkzaamheden in alle derzelver details gearresteerd, waar in deeze twee hoofdzaaken voorkomen. I. Te onderzoeken alles, wat betreft den tegenwo'rjrdigen ftaat der Duinen; en de locaale fituatien, en Nationaale Eigendommen op de meest gelclnlae 1 *.„ A^ati APorKTfinffpn. II Optegeeven, weiice vrngrgeDn.iiK.eu van uc ruinen getrokken , en hoedanig deeze op de beste wyze aan de Natie kunnen bezorgd worden. Om weegens het eerfte , den tegenwoordigen ftaat de" Duinen onderrigt te worden, heeft uwe Commisfie in de eerfte plaats de naauwkeurigfte Kaarten van de Duinen tragten optefpooren; zy bevondt dat ter Domeinkamer berustende waren, behalven andere van by zondere gedeelten der Duinen, twee getekende kaarten , die tot haar groote oogmerk zeer bevorderlyk zullen zyn. De eerfte beyat in drie vellen den voorkant der Duinen in Kenmerland van het Huis te Brederode onder Velzen, tot boven Bergen niet verre van "Patten e>"„„ 0.^0™ ir, tiiwp «pllpn den voorkant der Dui¬ nen van Waalsdorp tot aan Noordwykerhout; terwyl het overige gedeelte van ïvnymanu tui »«u >.* Brederode , mede in twee vellen, ter Secretarie van Heemraden van Rhynland exteerde. ' „ Alle deze Kaarten zyn geteekend in den jaareiöoo en 1661. op den zelfden voetmaat; zynde zesmaal groter dan de voetmaat , waar op de groote gedrukte Heemsraads- kaart van Rhynland gecarteerd is. 'L>eze Kaarten wyzen zeer duidelyk aan de hemiet ichydingen der Nationaale en particuliere Eigendommen in het midden der vorige Eeuwe , van den Scbeveningfchen - weg af tot aan Bergen; en zyn hierom door de Commisiie aerequireerd, en op haaren last reeds naauwkeung ge- C°^Tntusfchen was de Commisfie ernftig bedagt om door middel van Infpeflien zich weegens de locaale li- tuatien uer uuinen te ïmuuiicciuu . - volftrekt noodzaaklyk, vooraf op de Comptoiren onderrigt te worden wegens de Duinen die door particulieren in eigendom bezeten worden. Dit is een voornaam gedeelte van haaren taak; immers hoedanig zal zV aan de Natie en het Beftuur kunnen opgeeven een plan, om van de Nationaale Duinen eenige meerdere voordeden te trekken , ten zy men eerst weeten wat de Natie al of niet toebehoore. „ Ten aanzien van dit onderzoek heett uwe commisfie zich nog maar alleen bepaald tot het Heemraadfchap van Rhynland ; en wegens de Duinen aldaar in Erfpagt uitgegeeven ; heeft zy van den Rentmeester C. J. van Dam, opgaave bekoomen uit de boeKen van' zyn Comptoir ; terwyl zy de origineele aflens, zynde ruim 100 in getal, met de Requesten , advilen van de Rentmeesters, en de kaartjes van die uitgegeeven gronden by deeze aflens behoorende , van de Domeinkamer heeft gerequireerd; en daaruit doen excerpeeren alles, Wat betreft de grootte, ligging, en ber...j:„,™„ nrr.nripn • lipt nn^merk. waartoe die gevraagd zyn, als ook de Conditiën, op welke dezelve zyn uitgegeven. „ Nog zyn van de Kaartjes van particuliere üuingronden aan de meeste Aflens van Erfpagt geannexeerd, en ruim iio in getal, ten oienire uer cuumm^ copien^ getormeerci. _ . Uwe uommisue Devonat uhl ecu gcnu?, &^>.w.~ Duingronden flechts in Erfpagt zyn uitgegeven , in vergelyking van die duizende Morgens, welke parnculieren door koop in Eigendom verkreegen hebben. Moerje- lvk viel het naar oeze Lrroncien op te ïpuuicn, J_ i_.. .1 D „«.moaofor Apt Hnrnpinpn . HOST OD de Domeinkamer deswegens eenig bericht kon verkrygen ; en zy zag zich genoodzaakt, aanfehryvingen te doen aan de Secretarien van de Dorpen en Ambachten langs den Duinkant in Rhynland gelegen, om opgaave te verzoeken uit de Boeken der Verpondingen, varv  ( H9 ) welke Duinen onder de refpcctive Ambagten Verpondingen betaald wordt. Door deze berichten , welke fuccesfieflyk inkomen, wordt men op de zekerde wyze geinformeerd wegens Duinen , door middel van koop verkregen, om dat van deze Duinen alleen Verpondingbetaald wordt. „ Dit alles moest dienen om de locaale infpectien met vrucht te kunnen doen , en dezelve te prtepareeren; en gy zult gevoelen, Medeburgers ! dat 'er een aanmerkelyke tyd verloopen moest eer deze berigten ingezonden , en de Kaarten gecopieerd waren. Dit, als ook het Winterfaifoen is alleen oorzaak geweest, dat uwe Commisfie zich nog niet in loco heeft kunnen informeeren. Veel licht nogthans heeft zy verkreegen, in aanmerking genomen de geringe fom , welke dit de Natie gekost heeft. Immers voor alles wat tot hier toe verrigt is, heeft de Commisfie, van de tien duizend Guldens welke gy tot dit onderzoek gefield hebt, nog neen vier honderd Gulden hefteed. „ En thans is voor de Commisfie byna alles gereed, om de Duinen, zoo verre Rhynland betreft, met vrucht te infpecteeren , reeds heeft zy bepaald de wyze hoe zy infpecteeren zal; en daar by zal de beste gelegendheid zich voor haar aanbieden, om proef-ondervindelyk te zien;' welke vruchtgebruiken de Duinen kunnen opgeven. In de Iaatfte helft van deze Eeuw zyn in Rhynland alleen , meer dan 400 Morgen woeste Duingronden in Erfpagt uitgegeven. De oogmerken, waar toe die Gronden gevraagd zyn, of ter beplanting, of ter bebouwing en beteeling ; zyn aan de Commisfie uit de origineele Actens gebleeken. En zy heeft flegts in loco waar te nemen , in hoe verre deze oogmerken bereikt, en welke winften daar van getrokken zyn. — Wanneer de Commisfie, zoo door voorlopige informatien als door infpectien in loco, nader onderrigt zal zyn, wegens de affcheiding van Nationale en particuliere Eigendommen , niet alleen in Rhynland , maar ook van alle de Duinen der Provintie: dan zal zy de nodige metingen der Nationale Duinen kunnen laten doen, waar toe , na liet Advis van den Infpecteur C. Bruning's te hebben ingewonnen, reeds een zeer bekwaam Land meeter, den Burger Fredrik Beyerink, geëngageerd is, en alle de locaale fituatien, en byzondere gronden zullen op de reeds gecopieerde kaarten, ftraks gemeld, kunnen aangewezen wurden. „ Dit zal haar in ftaat (tellen, om by het doen van een volleedig Rapport te kunnen overleggen zodanig plan, volgens welk, en de Natie, en het Beftuur, zou kunnen medewerken , om van de nog fterile Duinen meerdere voordeelen te genieten, terwyl ook met regt van deze uwe Commisfie wordt te gemoet gezien, een naauwkeurig berigt van de tegenwoordige Directie der Duinen, en den ftaat der Helmplanting; alsook, wanneer zy mogt oordeelen , dat hier in de noodige éénheid van Beltnur ontbrak , hoedanig deze vervolgens zou kunnen en behooren ingevoerd te worden. „ Uwe Commisfie oordeelt, met dit gegeven narré van haare verrigtingen en van het geen men verders van haar te verwagten hadt, aan haaren pligt voldaan te hebben; na toewenfching van heil, noemen wy ons Uwe Medeburgers C. H. van Marle. fC Jan Fred. Taunay. M. Temminck. F. van DER GOES. J. van SïYRUM. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de iaatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 190; en te Haarlem 15, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. - Ge- Pryzen der Granen, op 10 April te Amsterdam. TARW. Het Usti GERST. Het Last Ggld. Geld. PooICche bonte en witte iyoa21c Vriefche Wintergarst . 70285 dito rode . • 180 a zoolGron. en Oldamfche . 70 a 85 Elbing. en Heugfe . 175 a 105 ZeeuwC. en Ovenn. Winter 7oaS5 Koningsberger . 170a 195 Dito Zomer . . 7oa3o Vrkfche • . . 150 a 180 Dantziger en EIb. . Bovenlandde ... ióoai8oj Voorlaiidfche rode . . 1403170 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 180 a 200' ROGGE. Brouwliaver . . 55 a 65 Pruislifche . . . 95 a 115 Witte Voeder dito . 36 a 46 Koningsberger . . 95 a 115 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 21a24 Gedroogde . . . 115 a 120 Dito Brab. en Vlaam. £nia2& Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap.-Oly, per Aam f 40J Overm. 't Last. . £ 47a 51 Dito Lyn . ƒ 50 Slag-Lynz. de ton van Oito Hcnnlp , . . ƒ 5 Schep. Rigaas f9* i°i Walv. Traan , 't quart. Hennipzaad dito . ƒ °ia7ï van 12 Stek. . . / 114, Dito Rode • • / 96 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 tn. §, 78 Cadix — . 78 I.isfabon . -56*55^ Nieuwe Ducat. /5>i3^,l4 Venetien - . 98* Oude ger. dito - 5,12,13 Livorno ■ - loïi Nieuwe Louis d'Or - 11,12,14, Parys. 2. m. . fi Guinies -'2,12, dito kort. V^Ug.- Piftolen -9,14, Idem in Specie. - 59^50 Franfche Kronen - 57'xnl Londen. 2. m. $ Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37,t.a ,VB?.\Aglovan den Bank .97! pCtv Dito kort - 37! a ^ — Wenen id. Ba. - 37 |  ( 120 ) Gedurende de maand Maart zyn, ifi Alkmaar, overleden , j 34 peiibnen , nam. 9 mannen , 7 vrouwen en 18 kin-de- j ren, waar onder 1 Doodgeb. 7 beneden 't jaar; 9 van 1-5; 2 van 5 io; 6 van 20-30; 1 van 40-50; 6 van 60-7° en 2 van 70 80 jaar. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. PRAKTIKAALE VERKLAARING OVER DEN GEHEELEN BYBEL, in LX Deelen compleet, als mede ook 'T N. TEST. apart in XIX Deelen compleet, voor ƒ25: — in plaats van ƒ76 :— door de Heeren HENRY, STARCKE, STACKHOUSE, en meer andere voornaame Engelfche en Hoogduitfche Godgeleerden , en vermeerderd met byvoegze- len van den beroemden MiCriAELl!> , naar den vierden Druk, uit het Engelsch vertaald, in Quarto. Ook worden aan den Bezitters van dit Werk, welke nog eenige aparte Deelen mogte ontbreeken, dezelve tot ultimo April 1797, (volftrekt niet langer) afgeieeverd voorde helft det prys, welke by de uitgaave gefteld is. *** By JOHANNES ALLART, te Amfterdam, is van de Pers gekomen en aiomine verzonden: I. De KLEINMOEDIGE KRISTEN GETROOST en VERSTERKT ia zyn geloof aan de 'onwankelbaars vadheid van JESUS GODS;DIENST en GEMEENTE, by alle de woelingen en omwentelingen der Volken, door eenen Vriend van het Menschdom en den Godsdienst, in gr. 8°. a 16 ft. II. De ONVERDRAAGZAAMHEID, befchouwd als een Vloek voor het Menschdom, door G. RYK, in gr. 8°. a n ft. III. LIEDEREN voor den LANDMAN, door J, van EIK, Predikant te Loosduinen, in 120. op best papier gedrukt, a 4 ft. Dit Iaatfte werkje is thans in 3 ltukjes compleet, met fraaie houtfnede vignetjes, a 12 ft. *** By JOH. ALLART, te Amtterdam, is van de Pers gekomen en alomme verzonden: Gejchiedenis van KAREL GRANDISON, door RICHARDSON, opnieuw uit het Engelsch vertaald , Eerfte Deel , met zeer keurige Platen, door VINKELES geteekend en gegraveerd. Zeer keurige uitgave. De volgende Deelen van du werk als mede dè CLARISSE van denzelfden Schryver, insgelyks op nieuw vertaald, met Platen van VINKELES, zullen fpoecls«vol- gen. NB. De Platen zyn voor de Bezitters van den terjten druk deezer werken, apart te bekomen. )\ %* Daar thans de nieuwe Druk van de Vaderlandfche Historie van JAN WAGENAAil, met Bvvoegfels van JVIr. H. van WYN, Mr. A. MARTINI, Mr. N. C. LAMB^ECHTSEN, en E. M. ENGEL11ERTS, volledig is uflfeêtyen en afgeleverd, is de Uitgeever J. ALLART, bv«eze gelegenheid te rade geworden eenen nieuwen Dr upaanteleg* gen, van het VERVOLG deezer Vaderlandfche'Historie, 't welk thans onder den Tytel van 22fte Deel, by hem uitgegeeven wordt, en alomme te bekomen is, ten eindende Bezitters deezes Werks gelegenheid te geeven hunne Vader- I landfche Historie, te compleeteeren. Ook zyn de BWOEG' SELS van voornoemde Autheurs , compleet te bekomen, ' voor de Bezitters der vorige Drukken van WAGENAAR'S i HISTORIE. Te Haarlem, bï A. L O O S J E S. Pz. hoeveelheid van gevallen enuitoewaassemd water, te alkmaar. Gedurende dt Maand Maart 1797. Gevallen a Lynen: Uitgewaasfemd 18 Lyneh. BEKENDMAKINGEN. ** Te Amfterdam, by d'Erven D. ONDER DE LINDEN en *ZOON, word zo lang het klein getal van flechts achten-twintig nog voorhanden zynde Exemplaaren zal kunnen ftrekken, voor den veel verminderden prys van f65:— in plaats van ƒ 216:— afgeieeverd: DE LETTERLYKE EN weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. pbaro- ther- hygro-streek luchts- April J me- mome- me- der j gesteld 1797. j ter. ter. ter. wind. j heid. > *» +i 9° ' betrokken, tusfeheo 5 29. 4'. 43* «8 N.n.o. bc;de wat'rege„. ^29. 4; 40 91 \ n. o. j C29. 4I 41 94 N-N-°- betrokken, tusfehen 6 i 29. 4J 47 93 N' O. beide wat regen. /_29. 6\ 411- __°S_ z- w. j f29. 7} 44i 86 o.t.n. | 7 ' 29. 7j 57*- <5i| o. n. O.' wolken. £29. 8\ 44 89 o. t. n. ('29. 9\ 43 94 °-N-°- voormidd. betrokken; 8 ; 30. o 53 72J n. O. verder omtrent helder. I 3°' 1 42^ 89 n.n.O. C30. 1'7 47 74| n. O. 's morgens wolken; 9 l 30. li 56* 60 O. K. O verder omtrent helder; ^30. 2 46 77^ n.j3. rlöTï] 45 77 °-N-°- betrokken; Z'O • 10 / 30. 1 49 J 70 — harde wind. K2ÜL^* 43 70 ~ f29. 7^ 44^ 73j o. wolken, de gantfche na- 11 < 20 73 66 60 Z.Z. o. midd. ten oosten van ons £29. 9 49* 89 *o donder- * Namiddag de wind Z. W.  1797- No. 173. N I E UW E ALGEMENE K O N S T- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 21 April. BBRIGTEN. FR A N S C H E REPUBLIEK. Parys, 3 April. Thomas Payne, is, dezer dagen, van hier naar Amerika vertrokken. Dr. Piuestley, dien men liier verwagt had, blyft, volgens nader berigt, in Amerika. ' In het voorleden jaar heeft de Burger Tonnelier, in een (teen-kuil (canière), gelegen aan het eind van een der voorlieden van Saint-JuHen-de-Sault, in het distrikt van Joigny, in het Departement de TTonne, ene verfcbeidenheid van ge';ryftallifeerd kalkagtig Carbonaat ontdekt , welke dei; Burger Hauy aanleiding heeft gegeven tot ene merkwaardige toepasfing van zyne theorie der wetten, aan welke de vorming der kryftallen onderworpen is. Dit kalltagtig fpath heeft enige overeenkomst met dat, 't welk hy métaftatiek genoemd heeft. Aan deze verfcbeidenheid heeft hy den naam gegeven van kalkagtig wonder-fpath (fpath calcaire paradoxal. NEDERLANDEN. Bekendmaking van Teylers Godgeleerd Genootschap. Directeuren van Teylers Nalatenfchap en de Leden VII. Deel. van het Godgeleerd Genootfchap, hebben het genoegen om re mogen bekend maken, dat de Verhandelingen, waardig gekeurd om, nevens die, aan welke de Gouden Eerprys is toegewezen, ("zie onze Letterbode van 14 April 1.1.) gedrukt te worden, en aan welkerSchryveren, by de ondekking hunner Namen, een Zilveren Eerpenning is toegezegd, gefchreven zyn door de volgende verdienftelyke Mannen. De eerfte, met de Zinfpreuk uuPlutarcuus , 'KKkoL &c. door Gerrit Hesselink, A. L. M. Philof. Doel. Lid van de Hollandfche Maatfchappy der IVetenfchappen te Haarlem , en Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Wysbegeerte, by de Doopsgezinden , vergaderende by den Toren en het Lam, te Amfterdam. De twede, met het Onderfchrift: De Godzaligheid is tot alle dingen nut. Paulus. heeft ten Schryver den Burger Rhynvis Feith. En de derde, met de Spreuk: Myn Koningryk is niet van deeze wereld. Jesus. is opgelteld door Cornelius Rogge , Leeraar der Remonftrantschgezinde Kristenen, te Leyden. Enige eyzonderheden nopens den Franschen, konstschilder D A V I D. De Konstfchilder David wierd te Parys geboren in het jaar 1759, uit ouders, die in genoeg'ruime om(taffdigheden zig bevonden, om hem ene goede opvoeding te geven. Reeds in 1774, toen hy flegts een Q knaap  ( 122 ) knaap was van veertien jaren, behaalde hy den eerden SvsPby de Koninglyke Schilder-Akademie, 't geen hem dus regt gaf, om gedurende vier jaren, te Romen, op 'sKoSngsg kosten te ftuderefi : doch hy erkend zelve, dat de bedorven fmaak, toen in zyn vaderland heersende, waar door men de afbeeldzels der natuur als flaaffche navolgingen befchouwde , zyne vordering I t weinig in den weg Rond, in den aanvang van zyn vèrblyf >e Romen. Hy bepaalde z.g derbalven tot de befchouwing der verhevene eenvouwdigheid in de Antieken tot dat zyn fmaak volkomen gezuiverd was. By onder hield hy zich, in het eerfte jaar, bepaaldelvk bezig met het beftudereu van de Baslore hevos op dye Zuilgvan Trajanus , welke David , ondanks de merktekenen van een reeds verbasterden fmaak, dien men zegt, dat de Konstkenners daar uion dekt hebben voor de beste leidslieden houd , om het Romeinsch Cost'um en het grouperen der oude beelden te leren kennen. RaphaeFs Heliodorus wierd zyn afgod, en hy kon meermalen vier uren agter een daar voor blyven ftaan, in fprakeloze verwondering opgetogen. David nam zyn tyd, te Romen, zeer we waar: ver Vaardigde aldaar■ ettelyke Meesterftukken, kwam weder te Parvs en wierd tot lid van de ICmngl. Akademie aangenomen. Middel gevonden hebbende om by den Koning te worden aangeprezen, wierd hy andermaal naar Romen gezonden , met last om een toneel te fcbilderen uit de Horatien van Corneüle, waar van hy reeds een ftoute en levendige fchets gemaakt en opentlyk ten toon eehangen had. Op zyu geliefkoosde plek geitomen zvnde, en die geestvervoering, welke de gelta.nge hefchouwing der Antieken den liefhebberen en beoelknaren der fraaie konften inboezemd, met volle teugen ingezwolgen hebbende, begaf hy zig, vol vuurs, aan het werk, en na verloop van negen maanden, ra Augustus vari 1785, had hy het beroemde ftuk: „deLed] der Horatien," voltooid. Dit ftuk trok, in Romen, 20 algemeen de oplettendheid tot zig, dat de ftraat, waar in hy woonde, ge iu rende drie weken, met inboorlingen en vreemdelingen nn-epropt was. Het veifchynzel van zulk een wonder in het fchilderen, in een ftad, waar elk een zig voor een kenner houd, zettede alles in rep en roer. De loftni'ingen, gedagten en oordeelvellingen, waar toe David't ftuk aanleiding gaf, namen, een geruimen tyd, de plaats in van alle andere voorname onderwerpen VaSedertrheeft zig David door meer andere Meesterftukken , in zyn' vaderland vervaardigd , verder met geen minder roem , leren kennen , hebbende ook by*onder zyne vinding en fmaak ten toon gefprei11 m het "ftekenen der Decoratien voor de Nationale Schouwburgen s de Nationale Klederdragteu enz. Een ftaal van zyn ongemeen kunstvermogen kan de volgende Anekdote (*) opleveren, hoe weinig eer zy ook aan zyn hart, op dien tyd, mogt doen. Toen David, ten tyde van het Schrikbewind, Lid was van het Comitté van algemene Veiligheid, gebeurde het dat hy een bezoek kreeg van ene zwangere Vrouw, welke, onder het omhelzen zyner knieën, hem bezwoer om het leven te redden van haren man , die voor den Revolutionairen Rechtbank gelleept was. David, haar verzoekende op te (taan, ging naar zyn Kabinet, en kwam te rug met een papier, waar op hy een fchets gemaakt had , van het lighaam ener geguillotineerd perfoon , die de vrouw onmiddelyk voor haar man kende. Dit was het antwoord, 't geen zy ontfing. . Daar echter zeden en karakter met zelden haar verw ontlenen van de heerfchende koleur der tyden , is het te hopen , dat die van David thans weder een meer gunftiger voorkomen zullen gekregen hebben. Iets aangaande den jongen D R O U A l S. Drouais, de Zoon des Portrait-Schilders, toen hy nog maar een kind was, ene buitengewone geestdrift voor het Schilderen aan den dag gelegd hebbende, wierd by David geplaatst, toen deze, voor de eerftemaal, van Romen te rug gekeerd was. Drouais het zig, in 1783, op de lyst ftellen der mededingeren naar den Akademlfchen prys; dog doeg zyn Schilderftuk aan ftukken, toen 'er flegts de Iaatfte hand aan ontbrak, en liet zyn meester een brok daar van zien. „ Wat hebt gy daar gedaan (riep David) gy beneemt u zeiven den prys." „ Ik agt my genoeg beloond (gaf de leerling ten antwoord) met uwe goedkeuring te mogen ontfangen: in het volgend jaar, zal ik haar my nog meer waardig tragten te maken." Hy hield zyn woord, want hy behaalde in 1784 den prys, hem door de Akademie toegewezen; en hadden derzelver wetten zu'ks niet verboden, hy zou onmiddelyk by haar ingelyfd zyn geworden: dog men voerde hem in zegenpraal naar zyn meester, en van dezen naar zyne moeder. Drouais verzelde David, toen deze andermaal naar Romen ging. Schoon hy een jaarlyksch inkomen bezat van 20.000 liv., hadden de gewone vermaken der Jeugd gene'aantrekkelykheid voor hem, wiens af^od (*) Door Böttin?er aangetekend in zyn Zuftand der Nue» ten Litteratur der Kwijlt, und Wisjenjchaffen in Frankreick.  ( m ) Rttphaêl was. Hy kon van vie-r uren s morgens tot 's avonds zitren te ftuderen. „ Men moet Schilderen, of niet met al doen," was het doorgaand antwoord, 'r. geen hy David gaf, zo dikwyls hem deze zyn onophoudelyk blokken onder het oog bragt. „ Eerst moet men een naam maken, en dan aan verlustiging denken," voegde by 'er meermalen by. David hem te Romen latende, voltooide hy, kort na diens vertrik, zyn Marius, een fi.uk, 't geen geheel Parys opgetogen hield: doch, terwyl hy aan een ander Tafereel'bezig was, waar van hy zig den grootften roem beloofde, begon zyne gezondheid aftenemen. Zyn brandende yver voor zyn beroep had zyne levensgees;.'n opgedroogd, en hy overleed aan ene Rotkoorts, in zyn vyfentwintigfte Jaar. berigt aangaande de wysgerige stellingen en de werken van E. KANT, hoogleer aar in de wys begeerte te konigsberg. door A. KEIL. (Overgenomen uit een Fransch Journaal.') ■ Vervolg van Bladz. 116. II. Lotgevallen der kritifche leer. Nimmer werd een boek meêr bewonderd, gegispt, en kwalyk uitgelegd, dan de Kritiek des zuiveren verftand*. Gedurende verfcheiden jaren maakte het genen indruk hoegenaamd; het publiek fcheen 'er zelfs het beftaan niet eens van te weten. Het was eerst in 1784 dat de wysgerige ftryd enen aanvang nam ; dezelve werd voortgezet met ene hevigheid, waar van de gefchiedenis der letteren weinig voorbeelden oplevert; zó zelfs, dat de fchriften , die voor en regen de beginzelen van Kant uitgegeven zyn, tegenwoordig op zich zelve ene kleine Boekery uitmaken. Daar de nieuwe leer alle de philofophifche ftelzels te gelyk bedreigde, bood zich het grootfte gedeelte der Hoogleeraars in de Wysgeerte en van de beroemdfte Geleerden ten ftryde aan, elk gewapend met het leerftelzel, 't welk hy had aangenomen , en het geen hondertmaal ontvouwd, en volgens hem, ten duidelykften bewezen was. Ene grote menigte van kleine verftanden, begerig om in den roem te delen van dien ftou- ten Leeraar van nieuwigheden, bevogten te hebben, togen mede ten ftryde , na zich voorzien te hebben van de geleende wapenen hunner hoge geallieerden, die zy dikwerf met ene deernis-waardige onhandigheid gebruikten. Onder de mannen van naam, welke zich tegen de kritifche beginzelen verzet hebben, merkt men, uit velen op Plattner (/), Eberiiard (£), Tiede- mann (/), reimarus (wz) , freder (»), mei- ners (0), Selle O), Maas(^), WeishauptO) , Tittel (f), Flatt (t), en enen naamlozen Schryver , die een werk uitgegeven heeft onder den titel van : Aenefidemus, of over de gronden der elementairephilofophie van Prof. Reinhold. Met ene verdediging van het Scepticismus tegen de aanmatigingen van Ut Kritiek des ver Hands (u). Daar (iPhilofophifche Aphorismen, erfler Theil. Neue ausgabe, von 1784. (k) Philofophifches Magazin. Halle, bey Gebauer. ( ( ) Hesfifche Beytraege. (?b) Ueber die Gründe der mensehlichen Erkenntnijs, uni der iiatürlichen Religion. (n) Ueber Raittn und Caufahtaet, zilt Prufung derKantifchen Philofophie. Goettingen, 1787. (0) Grundfaetze der Seelenlehre, in de voorreden. (/>) Grundfaetze der reinen Philofophie. Berlin, bey Ch. F. Himburg, 1788. (?) Briefe über die Antinomie der Vernunft. " Halle 1788. ' (r) Zweifel über die Kantifchen Begriffe von Zeit uni Raum. Ueber die Gründe und Gewifsheit der mensehlichen Erkenntnifs, zur Prüfung der Kantifchen Kritik der reinen Vernunft. Ueber die Kantifchen Anfchauungen und Erfcheinun'gen. Deze drie werken zyn te Neurenberg, by GrafFenauer, in 1788 uitgekomen. (s) Kantifche Denkformen , oder Categorien. Frankfurt, 1787. (t) Fragmentifche Beytrage, zur Beflimmung und Deduc. tion des Begriffs und Grundfaetzes der Caufalitaet. Leipzig, 1788- (ri) Aenefidemus, oder über die Fundamente der von den Hernn Profesfor Reinhold in Jena gelieferten ElementarPhilofophie. Nebst eine vertheidigung des fcepticismus gegen die Anmasfungen der Vernunft - Kritik; me' dit motte: Nos et refellere fine pertinacia, et refelli fine iracundia parati Jumus. Cicero. 1792, 8°. 445 f- De naamloze Schryver zoekt te bewyzen, dat de Kritifche Wysgeerte het grote vraagftuk niet heeft opgelost, dat is te zeggen, dat zy gene onbetwistbare beginzelen heeft vastgefteld , die uit de natuur van den menfehelyken geest ontleend zy"; by legt 'er zich vooral op toe, om de beginzelen te wederleggen , die Reinhold heeft gefield in zyne nieuwe theorie van het Q 2 voor-  ( 124 ) Daar ieder dezer Anti- Kantiaanen zyn eigen ftelzel had aangenomen, als dat geen, waar naar alle de andere (telzels gewaardeerd moesten worden, was het natuurlyk, dat zy over déze nieuwe philofophie verfchillend oordeelden. De dogmatici noemden de leer van den kritifchen Wvsgeer ene proeve van enen Skepucus , die de zekerheid van aile menfcheiyke kennis poogt te ondermynen; de Skeptici daar en tegen zeiden, dat Kant op de puinhopen van alle dogmajifche fyltemas, een nieuw apgtnaiïsinus wilde bouwen, dat alle de andere moest overhoren; de fupranaturalisten (die ene openbaring erkennen) befchouwden de nieuwe wysgeerte niet anders, dan als ene behendige hst, die gefchikt was om te bewyzen , dat men het buiten de gefchiedkundige gedeukftukken van den godsdienst wel Hellen konde ; zy befchuldigdcn hem diensvolgens van alle godsdienttige beginzelen om ver te werpen; de naturalisten meenden in de nieuwe leer een nieuwen (teuti voor den natuurlykeu godsdienst gevonden te hebben; de materialisten noemden dezelve ene wederlegging van de wezenlykh'eid der ftoffe , op de beginzelen der idealisten gegrond; de fpiritualisten Ichreven hem het oogmerk toe van de wezenlykheid aller dingen tot de natuurjyke (phyftque) waereld te willen bepalen. Zie daar de verfchillende oordeelvellingen der beroemde beftryders van Kant , die zy over de Kritiek des verftands in hunne uitgegeven fchriften hebben aan den dag gelegd; allen komen zy daar in overeen, dat zy hem als uit enen mond verwyten, dat hy zyne philofophie in ene zeer duistere terminologie hebbe ingewikkeld ; die verwytingen 'zyti zélfs door de zulken herhaald , die voorgeven zyn ftelzel wederlegd te hebben, voorftellings ■ vermogen , in zyne by dragen ter vereffening van de verschillen der Wysgeren, en in zyn boek over den grondflag der wysgerige kennis,. Mc werken, van welke wy. in het vervolg fpreken zullen. De klaarheid en juistheid, -waar mede de Aenefidemus zyne bedenkingen uit een zet, en de fnedigheid , die zyne redeneringen kenmerkt, kondigen enen waarlyk wysgerigen geest aan; en zyn werk is, buiten tegenfpraak , zeer gefchikt om de beginzelen der Kritifche Philofophie te doen kennen, en derzelver gevolgen (réfultats) op den rechten prys te doen (tellen. Reinhold heeft tegen hem, in 1793, ene verhandeling uitgegeven over het wysgerig fkepticitmus; men vindt dezelve in ene nieuwe vertaling van Hume's nafporingen omtrent den menfehelyken geest, welke door W. G. Tenneman vervaardigd is, en den titel voert^van : David Hume's Unterfuehung über den mensehlichen Verftand, neu überfetzt, von IvL W. G. Tennemann , nebst einer abhandlung über den Fkilofophifchen Scepthismus, von Herm Profesfor Reikhold. Jana in verlag der Akademifchen Buchliandlung, 1793» 8P. en die althans gene duisterheid hadden moeten vinden in beginzelen, welker gegrondheid zy hebben betwist. In den aanvang van dezen wysgerigen iïryd waan 'er flegts weinige geleerden van naam, die de verdediging van het Kantiaansch fyftema op zich namen, van een fyltema, dat ook daar door van alle anderen verfchilt, dat het of geheel aangenomen , of geheel verworpen moet worden. Dat klein getal wysgeren meende in de Kritiek des verftands ene volledige en alzins v'old.ieiule theorie van het kennis-vermogen (faculté cognoscithe) gevonden te hebben, en tevens de enige uiogelyke broii van onwederlegbtre .beginzelen, en het leerfteizel van aile leerllelzels, gegrond op de natuur van den menfehelyken geest. Zy aarzelden niet, om op den auieur der kritifche philofophie de volgende plaats uit Mercier toetepasfen: „ 'iir behoeft flegts een man van een nieuw genie te komen, om , misfchien , aan de menfcheiyke wetenfehappen ene geheel andere wending te geven; hy zou tot op den bodem des afgronds gaan zoeken, tot welken ons oog niet doordringt; hy zou 'er ene, volltrekt.nieuwe, moedergedagte (idéé mere) uit halen , die ons ene onbekende waereld zoude ontdekken. Laat ons dien wysgeer afwagten. De mooglykheid van zyn beltaan flegts enigzins te doorzien, is reeds ene foort van voorzegging, die niet verre van de uitkomst fchynt gefchetst te zyn. Wie weet, welke omwendingen onze zo onzekere, zo dobberende meningen nog moeten ondergaan , daar wy dan eens eeuwen lang in-, eiie domme werkeloosheid voortflapen, dan eens van den enen dag tot den anderen veranderen.. Die onbeltendigheid verkondigt ons, dat de waarlyk hegte grondflag nog niet gevonden is." De Kantinnen, begerig om de kritifche leer meêr algemeen uittebreiden , gaven 'er uittrekzels van in 't licht , maakten commentarien over die (tellingen van dezelve, die .den meesten tegenftand ontmoetten, en poogden uit het nieuw fyltema alle de ongerymdheden , die 'er deszelfs beltryders in veronderftelden, te doen verdwynen. J. Schulze , een achtingswaardig Wysgeer en Hoogleeraar in de Wiskunst te Konigsberg, gaf, met goed gevolg, in 1784, ophelderingen over de Kritiek des Verftands uit (v). Hy geeft in dit werk een kort begrip van de kritifche leer, in de gewone taal der Philofophen, terwyl hy tevens de terminologie van Kant gebruikt , welke hy uitlegt , wanneer hy het nodig oordeelt. C, (v) Erliiuterungen über Kant's Kritik der reinen Vernunft, von Johann Schulze.. Koenigsberg, bey Dengel, 1784, 8°. 254 f.  ( 1^5 ) C. Ch. Schmid , Hoogleeraar in de Wysbegecrte te Jena, liet in 1786 een "kort uittrekzel van de Kritiek des verftands drukken, waar by een Woordenboek gevoegd was ter uitlegging van Kants terminologie (w). De twede uitgave van dit werk verfcheen in 1788, met belangryke byvoegzelen O). Het Woordenboek werd ook veel vermeerderd, en afzonderlyk gedrukt met een zeer wel gefield tractaat, waar in de Schryver het empinsmus van Selle met het purismus van Kant vergelykt (31). De Iaatfte uitgave van dit Woordenboek is van 1795» Ch. L. Reinhold, thans Hoogleeraar in de Wysbegeerte te Kiel, heeft aan de kritifche beginzelen het grootfte licht bygezet. Hy gaf eerst verfcheiden brieven uit over de Kantiaanfche Wysbegeerte , in welke hy voornamelyk tragt den aandagt zyner lezers te bepalen op den voordeligen invloed die de Kritiek des verftands hebben moet op het daarftellen ener Zedekunde, gebouwd (zo als men dezelve begeert) op onwrikbare grondeu, door het vernietigen der godsdienftige vooroordelen. Die brieven werden in twee delen verzameld, waar van het eerfte in 1790, en het twede in 1794 uitkwam (2). Deze geleerde man gaf vervolgens in 1789 een werk uit onder den titel van: Proeve ener theorie van het menfchelyk voorftellings - vermoffen (<0. Een werk van zeer groot aanbelang in de daad; want na dat het zelve in het licht gekomen was begonnen die genen onder de Anti-Kdnttanen, dieniet anders dan waarheid zogten, de gegrondheid van het oordeel, dat zy over de kritifche leer geveld hadden, te verdenken. "De Schryver verhaalt in zyne voorre .den welk lot. de Kantiaanfche Wysgeerte tot dien tyd 'toe'ondergaan had, en verdeelt voorts zyn boek in drie afdelingen: de eerfte handelt over de noodzakelyk heid van een vernieuwd onderzoek vau het voorftellings- (w) Kritik der reinen Vernunft im Grundrisfe, zuVoiiefunpen, tiébit einem Woemrbuche zwn leichtern Gebraach der Kantifchen Schriften, von M. C. Cu. E. Schmid. Jena in der 'Croderfchen 'Buchhandlung, r 786 8°. 294 f. (x) Kritik der reinen Vernunft im Grundrisfe, von M. C. Ch. E. Schmid. Zweyte verbesferte Auflage. Jena 1788, 8°. 202 f. (y) Woerterbueh zum leichtern Gebraach der Kantifchen Schriften, nebst einer Abhandlung, von M. C. Ch. E. Schmid. 'Zweyte verbesferte Ausgabe. Jena, 1788, 8°. 368 f. Und die Abhandlung, 52 f. (z) Brief e über die Kantifche Philofophie, von Karl Leonhard Reinhold. Lgipzig, bey G. F. Goefchen, 1790, 8°. (a) Verfuch einer neuen Theorie des mensehlichen Vorftellungsvermoegens, von K. L. Reinhold. Prag und Jena,hy C. Widtmam, und L. M.. Mauke, 1789, 8°. 379 C vermogen des menfehen; de twede behelst de theorie van het vootftellings-vermogen in het algemeen ; in de derde ontvouwt de Schryver de theorie van het kennisvermogen in 't algemeen, terwyl 'er tevens die van het gevoel-vermogen, van het verftand, en der reden in worden ontwikkeld. Reinhold gaf in 1790 het eerfte deel uit van zyne Bydragen ter vereffening van de verfchillen der Wysgeren (b~). In dat boek handelt hy over den grondflag der Elementar-Philofophie. Bet twede deel, 't welk in 1794 uitkwam, behelst de volgende verhandelingen: i°. Over het ondeifchcid, dat 'er is tusfehen het verftand en de philofophcrende reden , met betrekking tot de gronden der kundigheden, die men door middel van beiden verkrygen kan. 20. Ene leerftellige ontwikkeling van de gronden der toekomftige Overnatuurkunde, en van die welke wy tot hier toe gekend hebben. 30. Ene uitvoerige ontvouwing van het negatief dogmatismus of overnatuurkundig ïkepticismus. 40. Over den volmaakten grondflag der zedekunde. 50. Over den grondflag van den zedelyken godsdienst. 6. Over den grondflag der leere van den fmaak. 70. Over den grondflag der Kritiek des zuiveren verftands. ln 1791* gaf Reinhold een werk in het licht , over den grondflag ckr wysgerige kennis, met enige ophelderingen over het voorftellings -vermogen (c). Joseph Weber , Hoogleeraar in de Wysbegeerte te Diliingen, liet in 1793/te TVurzburg, een gefchrift drukken, waar in hy de verkeerde beoordelingen van de Kantiaanfche wysgeerte wederlegt («?). Na dat hy de voornaamfte tegenwerpingen van hare beftryders beantwoord had, geeft hy een kort begrip van de kritifche leer, en befluit zyn werk met een gefchiedkundig berigt aangaande het lot van dit leerftelzel. J. S. Beck gaf in 1793, te Riga, een ^uitlegkundig uhtrekzel van de kritifche Schriften des Koningsberger VVysgeers uit (e) j Kant zelve had hem tot dit werk uit- (Z>) Beytraege zur Berichtigung bh heriger Mifsverftaendnisje der Philofophen, von K. L Reinhold. Erfier Band. Jena, bey J. M. Mauke, 1790, 8°. 486 f. Zwtyu, Band. 1794, 8°. 486 f. (e) Ueber das Fundament des philofophifchen Wisfins, von K. L. Reinhold. Nebst einigen Erlaeuterungen über die Theorie, des Vorflellungsvermoegens. Jena, bey % M. Manke, 1791, 8P. 222 f. (d) Verfuch die harten Urtheile über die Kantifche Philofophie zu mildern. Von JosepH Weber. Wirzlurg, 1793, 8°. 10 Bogen. (e) Erlaeuternder Auszug aus den kritifch.n Schrften des Hernn Profesfor Kants, auf Anrathn desfelben. Von M, J. Q_ 3 S-  ( 126 ) uitgenodigd, waar over men in méér dan een opzicht te vreden moet zyn. , Verfcheidene andere, niet minder geachte, werken, welke tot ontvouwing en betoog der kritifche beginzelen zvn uitgegeven, ga ik met flilzwygen voorby; ook zal ik eeen gewag maken van de talloze verhandelmten, die van tyd tot tyd in de Duitfche letterkundige Journalen zyn uitgegeven (ƒ), van welken 'er velen hepaaldelyk zyn bellemd ter ontwikkeling en nasporing van de Kantiaanfche Wysbegeerte, die thans alle befchaafde vernuften van het Noorden bezig houdt. Offchoon het Kantiaamch leerftelzel nog met algemeen in Duitschland aangenomen zy, fchynt het egter, dat het, in het vervolg van tyd, over alle de leerftelzels, die het zelve zyn voorgegaan, zal zegevieren. De hardnekkigfte beftryders der nieuwe leer zullen thans zonder weêrzin het oordeel, c welk de Hoogleeraar Walter , in de voorreden voor zyne Redeneerkunde , over het Kantiaamch ftelzel geveld heelt, onderfchryven: hy laat zich aldaar over het zelve dus uit: „ Philofophia Kantiana hodie mirum in_ modum agitatur et in utramque partem a viris Jummis. Ego opinor, opera Kantii digna esfe philofophorum fedulo ftudio; ex iis enim probe discusfis nova et .1)'■■gna turntna philofophia: accedent." „ Over de Kantiaanfche Wysbegeerte wordt thans door de eerfte vernuften van beide zyden verwonderlyk getwist. Ik ben van oordeel, dat (je werrxen vurt ivhii j ii«o""8- u^»^ w....ö — -jgeren alzins waardig is; want uit dezelve zal, wanneer zy deuirdelyk ontvouwd worden, de wysgeerte een nieuw en helder licht ontfangen." De kritifche wysbegeerte heeft tegenwoordig in Duitschland zulk enen opgang gemaakt, dat 'er by de beroemdfte Univerfiteiten Hoogleeraaren zyn aangelteld, alléén belast met de uitlegging en het onderzoek der Kantiaanfche grondbeginzelen; op andere zyn de Hoogleeraars gehouden om in den loop hunner wysgerige lesfen een kort begrip te geven van het kritisch leerftelzel. Deze nieuwe leer is zelfs tot in Engeland en Hol- S. Beck. Er/ter Band , wekker die Kritik der: fpeculation und praQifchen Vernunft enthaelt. Riga, bey Hartknucli, 1793, 8°. 483 f- (ƒ) Onder allen verdienen byzonderlyk den aandagt: Neues phikfophfehes Mugazin, Erlaeuterungen und Anwendunc-e» des Kantifchen Syftems betreffend, herausgegeben, von J. M. Abicht, und F. G. Born. Leipzig, bey Barth. Philofophifches Journal für Moral, Religion und Menfchenwohl, 1?' „„„»,.„ .,„„ r Ca K SpHMin. und F W !> Knel!. HC7 UUJgcgcuvi. , vv>. ~. -. — ' - ■ " - Giesfen, bey Heyer. Phikfophifches Magazin herausgegeben, land doorgedrongen. De Engelfche Geleerden , na- yverig op de kennis en uitbreiding der vorderingen, die andere volken in de wetenfehappen maken, hebben door middel hunner letterkundige Journalen , uirtrekzels van de kritifche wysgeerte in het licht gegeven, ie Amfterdam is ene Nederduitfche vertaling van de Kantiaanfche wysgeerte uitgegeven door Paulus van den Hemert , voorzien met aanmerkingen van denzelven. (Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Grootbritankien. Esfays by a Society of Gentlemen at Exeter. Bey Cadel und Davies. Exeter and London. 1796. gr. 8'. 57^ f Een geleerd Gezelfchap van Letterkundigen , voegde zich reeds in 1792 te zamen, gedeeltelyk om enen geleerden omgang te hebben, gedeeltelyk tot het opftellen van Verhandelingen , uit welken 'er thans 26 'uitgezogt en in ht- .cht gegeven worden; zy zyn van zeer gemengden inhoud. By voorbeeld: Ene verdediging van het CharaSer van Pindarus , met twee vertaalde Oden van dezen Dichter. Over de vroege bevolking van Europa, byzonderlyk van Italien. /-,..„ „t^inn-i, on ///> vfr,,imr der Slanae. Over den letterkundi¬ gen roem van Shakespear en zyne historifche CharaBers. Over den tegenwooraigen toejiana aer jrnuuiopme cn ua 0-0"^»^pen. Welwillendheid en gevoel in tegenoverftelling van grondbeginzelen , enz. G. A. ■n. „„....«,„ TS-e^Crl, «»,/>.■ Cl? Trbirhtr dpr ftamhurpl- fchen Handlung. nebst zwey kleineren Schriften eines vetwand- j t , ,a - ?T T t~, -O D,^f i„ U,mK„vrr Tint teS initaHS. VlIU j. VJ. UUStn, hui. uj ijauiu».&. bey Hoffroann. Ottav. 1 Alphabet. Hamburg heelt net voorreent in aen rror. uusch enen waarnemer te hebben, die by de overige vererschten, welke tot een diergelyk werk gevorderd worden, nog deze voegt, dat hy, gedurende meêr dan vyftig jaren, alles wat den nanaei oetrett, op nee ïjaauw&euiig&i. g35a J75 Uantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . 15031751 Voorlamlfche rode . . 130*165 HAVER en BOEKWEYT. 2eelandf<.he .... 1708195! ROGGE. Brouwliaver . . 54 «64. Pruisfifche . . . 95 a 110 j Witte Voeder dito . 35a4» Koningsberger . . 95 a no Boekw. Araersf.en Gooil. j£22a2$ Gedroogde . • • 108 au6 Dito Brab. en Vlaara. 422 a 2$ Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ 49J Overm.'t Last. . £ 47a 51 Duo Lyn . ƒ 49* Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 50 5 Schep. Rigaas ƒ 9 a Io Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito '. f 6f*7 van 12 Stek. . . ƒ 11* Dito Rode . . f 96 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §. 78 & Cadix - - 78 I.isfabon - 55} Nieuwe Ducat. / 5,13*14 Venetien ■ — - 98^ Oude ger. dito - 5,12,13 Livomö —— - 101J Nietme Louis d'Or - 11,12,14 Parys. 2. m. ,. A . Guinies - 12,12, dito kort. J*inAsüg.- piftolen - 9,17, Idem in Specie - 59+aJ Franfche Kronen -571:»! Londen 2. in. $ Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Dito kort Hamburg 2. ffl. Ct. ft. 37*3.* B? Aglovanden Bank geil. pCt. Dito kort - 371 ari- — Wenen id. B". . 37 I  ( 128 ) delyke hand in ftaat gefield om onze lezers, aangaande dit werk en den Schryver van het zelve, enig nader verflag te geven. In 1773 gaf BiTAUüé, toen reeds lid van de Akademie der YVetenfchappen teBetiyn, alwaar hy het grootf>o o-prWlrp van zvn leven doorhrnït. onder den titel van Willem den I, het zelve werk uit, het geen hy onlangs onder dien van De Bataven heeft in het licht gegeven; maar dit ftuk is byna geheel vernieuwd, en het verdiend alzins onder deze nieuwe gedaante in het Nederduitsch vertaald te worden (*), dewyl het de zuiverfte Vryheidsliéfde ademt, en byzonder gefchikt is voor de omfAandigheden, in welke wy ons bevinden. De dood van den groten Prederik en de Franfche Staatsomwenteling, bragten BiTAUKé in zyn vaderland te rug. Frederik-Willem ontnam hem , uit haat tegen deze omwenteling, het jaargeld, waar mede hy hem tot dus verre had begunltigd. Ook werd hy onder de overheerfching van Robespierre gekweld en vervolgd. Zyn hoofd was reeds tot de noodlottige byl gedoemd. De negende'Therraidor kwam juist van pas om hem te behouden. Zyne achtingwaardige Echtgenote deelde met hem zyne gevangenfehap in Luxemlourg, een der afgrysfelyklte gevangenisfen van Parys onder de dwingelandye van het Tietimanfchap. Thans is BiTAUBé lid'van liet Nationaal Inllituut. De Koning van Prtiisfen heeft hem by het fluiten van den vrede zyne jaarwedden te rug gegeven. Men is aan hem ook" nog ene voortreffelyke vertaling van Homerus verfchuldigd, die by de beminnaars der oude en nieuwe letterkunde niet onbekend kan zyn. Een Ambasfadeur van Denemarken beklaagde zich eens by George den II, Koning van Engeland, over de losbandigheid van zekere dagbladfchryvers. Toen de Koning hem onder het oog bragt, dat de wetten ten dien opzigte geen uitfpraak deden, en hem dus peen middelen"verfchafifen om hem genoegen te geven, fnrtilr dp A mbasfnrlpiir van die oorblazers voor de recht¬ banken te brengen: wagt u daar wel voor, antwoordde de Koning, want dan zou het den volgenden dag nog honderdmaal erger wezen, en zy zouden daarom niet minder door de Jury vrygefproken worden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 214 ; en te Haarlem 17, onder welken laarften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. i baro* ther- hygro-'streek luchts- April I me. mome- me- der I gesteld' 1797. | ter. ter. ter. wind. I heid. C29. 81 cqi 74 n. o. ,, 12 / 20 8* do s2< — voormidd. helder; verder 1 6, 09 522 omtrent betrokken <-2y' 8 54j 77 N,w;°-r C20. 7I «52 86 w. 1 ... , / ai « c-7 omtrent helder; tegen 13 \ 29, 8, 05 57 1 den avond zeevlam. C.29-_9j_ _45_ _J>H_ _— I 'm C20. 0; 48! 06 w. n.w.' . ,, ) y y? ^ 2 y betrokken,'s nagts 14 < 29- 9. 54J~ 73 — ! regon. ü L 29- 9i 46 90 n. w. C>9- 8*j 51 96^ z-w- voormidd. betrokken; 15 \ 29. 8,i 56 74 w. namidd. bewolkt; l 29- 84 475- 9i| n.n. w. 'sav, en'snagts regen. , V2y- 7« I 4<5* 92 N-W- voormidd. betrokken; i 16 < 29. 75 52| 74 w. verder bewolkt. £29. 8 42 90J z. w. W 71 481 89 z- w- voormidd. bewolkt ; J7 < 29. 7? 56 60 v/. verder omtrent helder. £29. 7| 41 84Ï z- w- •T29- 7ï 50 85 n. voormidd. bewolkt; 18 c 29. 7| 59 52 n. n. o. verder omtrent helder» i.19- &i | 4°£ 65 n.n. w. (*) 'Er is ook reeds ene Nederduitfche vertaling van sangekondigd. BEKENDMAKINGEN. V „ By.HONKOOP en van TIFFELEN te Leyden zyn ,, nog eenige Exemp'aren te bekomen van: KASTELEYN, „ BONDT en DE1MAN Chemfche en Piiyjijehe Oeffenittgen, „ 3 Deelen of 15 Stukjes COMPLEET in gr. 89. met plaa- >f ten. Eenige ftukjes zyn nog apart te bekoomen geduu- „ rende den tyd van twee Maanden, na welken tyd de Bezit,, ters van eenige ftukjes buiten de gelegenheid zullen gefteld ,, zyn om hun werk te kunr.en completeeren. %* De Boekverkooper WILLEM van VLIET te Amfterdam geeft uit: KR1STELYK LEERBOEK VOORDE JEUGD door JOHAN GEORG ROSENMULLER, uit het Hoogduitsch. De prijs is 25 St. in een net blaauw karton bandje. De Schrijver van dit w?rk;e>i is reeds door andere Gefchrif„ ten bij onze Landgenooten bekend. Zijne pooging door het te„ genwoordige is, om jeugdige perfoonen tot denkende en deugd' ,, zaame Kristenen te vormen. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1797- No. 174. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 28 April. BERIGTEN. PORTUGAL. Lissabon. Het huis van de gewezen Junta de la Mefa de Comijïon, dient, federt voorleden jaar, tot ene openbare Bihliorheek: zynde daar toe, op last van den Prins van Brazilien, die een groot voorftander der weteufchappen is, de voorraad van Boeken, welke aldaar reeds voorbanden was, met andere verzamelingen vermeerderd: terwyl gemelde Prins nog een aanzienlyke fom gegeven heeft, om, door aankoop van Boeken, deze Bibliotheek te vergroten. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys, 31 Maart. De Generaal Buonaparte heeft een blyk van zyne agting gegeven voor de nagedagtenis des ouden Dichters Virgilius, door de plaats in het Mantnafche, alwaar hy geboren wierd, van alle Contributie te verfchonen. Van den Burger Bourgoing, onzen voormaligen Gezant in Spanjen, is thans de twede Druk verfchenen van zyne uitmuntende befchryving van Spanjen, onder den tytel van: Tableau de PEspagne moderne. 3 Vol. 8°. Deze befchryving gaat tot het einde van het vorig jaar; men vind daar in, onder anderen, de afbeeldingen der Vil. Deel. beroemdfte perfonen in dat ryk, als die der Graven Aranda, Florida Blanca enz. DUITSCHLAND en aanliggende lande». Berlyn, P, April. In plaats des overledenen Geheimraad's Formey, is de Heer Merian tot aanhoudend Gehcimfchryver by de Akademie der Wetenfchappen benoemd, en in diens plaats tot Direkteur by de Wysgerige klasfe aangelteld de Geheimraad Selle. Het jaarlyksch penfioen van 200 Roebels, 't geen de eerstgemelde als Correspondent van de Akademie te Petersburg , trok , is federt door haar den Hoogl. Bode toegelegd. NEDERLANDEN. Gorinchem, den t3 April. De Raad der Gemeente dezer Stad heeft, by deszelfs befluit van heden, tot Lector in de Ontleed-, Heel- en Verloskunde alhier, aangefteld den Burger A. J. van Doeveren, Medici' nee Doüor binnen deze Stad. Leyden , 23 April. Het Gezelfchap Vrienden van den Godsdienst en deszelfs openbaare oefeningen, heeft het genoegen te berichten, dat, op deszelfs uitnoodiging, gedaan in de Leydfche en Haarlemfche Couranten en den A. K. en L. B. zich als Schryvers van de Verhandelingen, waardig gekeurd, om achter de beR kroon-  ( 130 ) kroonde gedrukt te worden, geopenbaard hebben: Jan Brouwer , Zeeraar der Doopsgezinden te Zeeuwarden, als Schryver van de Verhandeling onder de Zinlpreuk: 't is weeld1 in een Godsdienftig hert enz. Campiiuizen : en Frederik van Teütem, Kristen Zeeraar by de Gemeente der Remonftranten te Gouda, als Schryver der Verhandeling, onder de Zinlpreuk: fur ton culte immortel repofe la morale enz. Verder verzoekt het Gezelfchap aan de Schryvers van de overige Verhandelingen, otn zich vóór den i funy by den Ondergetekenden te vervoegen , ten einde, op vertoond behoorlyk bewys van eigendom, hunne Verhandelingen te rug te bekomen. v Leyden Uit naam "van het Gezellchap, 23 April 1797. Arend Bernard Swart. Amsterdam , den 16 April. Het Committé van Algemeen Welzyn binnen deze Stad heeft, by de thans heertellende Epidemie van de Kinderpokjes, ene lyst publiek gemaakt van de perfonen, die federt het begin der maand September des vorigen jaars, (op welken tvd de Epidemie in deze Stad, op nieuw, haren aanvang genomen heeft) tot op den iaden April dezes iaars aan de natuurlyke Kinderpokjes geftorven, en als zodanig ter Secretarye zyn aangegeven; bedragende dit getal te zamen zevenhonderd tweeënveertig perlo- Hen, zo bejaarden ais Kinuereu. Voorts heeft het Committé ook berigt, dat, volgens de ingekomen rapporten van de voornaamfte Medicina; Doctoren, by het Collegium Medicum alhier, door deaelven , federt de maand September des voorleden jaars, tot op den 11 April dezes jaars, de Kinderpokjes zyn ingeënt aan tweehonderd negenenvyftig kinderen en twee volwasfenen , van welken 'er geen een overleden is. Waarneming der Bedekking van Saturnos door de Maan , te Enfchede , in Overysfel, op Zondag 's avonds den 2 April 1797, met een 4 voets Achromatieke Ferrekyker , waar aan een Katoog gevoegt was, dat de Middellyn der voorwerpen %omaal vergrootte. Op Zondag 2 April, was de Lucht den geheelen dag betrokken, zo dat 'er zig weinig hoop opdeed, om dit verfchynzel te zullen zien. Maar 's avonds om half negen begon de Maan van tusfehen de wolken te ichynen, en om tien uuren was de Lucht geheel helder, en men zag, dat de Maan de Planeet allengskens naderde. Saturnus Ring vertoonde zig in zynen voor J™0i;dfton fl-onrl (tpIippI ntwn wnrdpndp Hp ffbllins n? UCtllfiln.il "f»-" 5 " w»——— —- - "toleden liggende westelyke hoek van den Ring van de stsauere rana oer maan .geraas ien 11 umeu 8°. Het Natuurrecht tot ene wetenfchap gebragt, door J. Ch. G. Schaumann. Das Recht der Natur. Von Th. Schmalz, %Theile. Koenigsberg, 1795, 8°. Het Recht der Natuur, door Th. Schmalz. Syftem der Naturrechts, nach kritifchen Principien, VonG. K. Heydenreich, t Theile. Leipzig, 1795 •> 8°. Leerftelzel van het Recht der Natuur, door G. K. Heydenreich. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. GrootbritannieN. The Progrefs of Civil Society. A Dida&ic Poem, in fix hooks. By Richard Payne. Kn. 4to. London 1796. Dit Engelsch Leerdicht, in zes Zangen-, over den voortgang der burgerlyke Maatfchappy, mag onder de voomeflykfte poeëtifchc voortbrengselen van dien aart geteld worden, Men vindt in het zelve een fehat van kundigheden met een' zuiveren fmaak verëenigd, en doorgaands bevallig voorgefteld. In den eerlten Zang vindt men een uitvoerige fchildering van den vroegften ruwen toeftand der menfcheiyke Maatfchappy, en byzonderlyk van de leefwy- ze der Nomaden. De bezigheden dor menfchen met betrekking tot de Veeteelt, is de inhoud van den tweden Zang. De Dichter beweert, dat voornamelyk het ledige Herders-leven de eerfte aanleiding gaf tot opzettelyke godsdienftige bedenkingen en gevoelens. De gewigtige gevolgen, bier uit voortvloeiende, en de verfchillende gedaanten door den Godsdienst aangenomen, leveren ryke ftoffe tot een wyfgerige cpifode. In den derden Zang word de invloed van den Landbouw op de befchaving der menfchen overwogen. In dezen meer volmaakten toeftand der Maatfchappy wierd, naar des Schryvers ftelling, uit het veredelen en verfynen der liefde, de fchone Poë-iy geboren. De vierde Zang loopt over de Kunften, de Manufakturen en den Koophandel. Aan het einde worden de weldadige u'twerkfelen van den eenvoudigen Godsdienst vergeleken met de rampzalige gevolgen, die uit den dwang der LeerftelligeGodgeleerdheid voortvloeijen.— De invloed van de luchtftreek en bodem op den mensch, is het hoofdonderwerp van den vyfden Zang. In den I zesden ontmoet men een algemeen overzicht van de Zeden ! en Regeringsvormen in Europa, federt den ondergang van I het Roomfche Keizerryk , tot het uitbarften der jongde Staatsberoerten in Frankryk. Inzonderheid zyn de vtrj fcheidene tydperken van het Leenitelfel , en de verfchili lende fchakeringen van de RidJertyden , meecter!yk gefchilderd. Hier door word de Dichter opgeleid tot een i befchryving der ellende, waar onder Frankryk zuchtte; zo I R 3 wd  ( 134 ) -wsl als tot enige befpiegelingen over dan vermoedelyken toekomenden toeftand van Europa , en inzonderheid van Grootbrittannien. Zyn raad ftreKt bovenal tot een voor zichtige hervorming der misbruiken; terwyl hy echter om irent de ongenoegzaamheid van dat middel zyn vrees betuigt. Zyn uitzichten zyn, over het algemeen, fomber en droefgeesc'g; en het is waa; fchynlyk, dat hem ook in zulk een naargeestige luim, de volgende regels zyn uit de pen gevloeid, die wy, tot een Haaltje van zyn denk- en fchryf trant, hier laten volgen. ,, Gelukkige Staat, die u uit de wrakken van Europa, „ onder den Adantifchen hemel , met verjongde kracht „ verheft! dat gy lang moogt delen in de zegeningen, die „ gy rondom u verfpreidt , en nimmer de toevallen van „ de ziekte uwer Moeder ondervinden : maar, wanneer die Moeder, als verpletterd onder het gewigt van Schul„ den en Lasten, voor haar lot moet zwigten, dat gy dan si haar ongelukkige ballingen moogt opnemen ; hunne 3, fmarten verzachten , en in hun jammer de behulpzame ,, hand bieden: want éénmaal komt voor zeker de nood„ lottige, de onvermydelyke dag, dat Brittanje het heer- fchend bederf onder den fcepter van een willekeurigen „ dwingeland, of dien van het uitvaagfel des volks, zal 5, boeten. Ach ! dat dit broze Iighaam , eer dat ysfelyk „ vonnis ter uitvoer word gebragt, mogt ten grave dalen! dat de hemel aan uwe lommerryke boorden , ó helder,, vlietende Theems ! my den laatften dichterlyken droom „ mogt ingeven, en my in geen verre afgelegen gewesten ,, doen horen voor welk een wreden verwoester uwe ge liefde golven vloeifen! dat deze eiken, by de Iaatfte op flikkering des levens, hunne verkwikkende fchaduwen ,, over myn nederzygend hoofd verfpreiden, en deze be- vallige Dryaaden, voor wie ik myn lied aanhefte, hunj, nen Dichter met een vreedzaam graf belonen!" Duitschland. Peter Baylens philofophifche s Wörterbuch , eder die philofophifchen Artikel aus Baylens historisch-kritifchen IVörterbuche in deutfeher fprache ahgekürzt und herausgegeben zur Beförderung des lïudiums der Gefchichte, der Philofophie, und des mensehlichen Geistes, von Ludwig Heinrich Jakob, Prof. der Philofophie zu Halle. i Band. 1797. 664 f. in 8°. Halle und Leipzig. Bayle's Woordenboek wofd in onze dagen meer geprezen , dan gelezen en beftudeerd. Intusfchen is het ook voor de beöefFening van de gefchiedenis der wysgeerten ten uiterften belangryk. Om deze reden vormde Prof. Ja;job her. pian, om uir het zelve die Artikels, welke tot bovengemelde gefchiedenis betrekking hebben , by wyze van uittrekzel in het Hoogduitsch in het licht te geven. ;n voerde dit plan in dit eerfte Deel gelukkig uit; het zelve loopütot Kn. G. A. Nederlanden. Romeinscfie Geschiedenissen, door M. Stuakt, met Kaarten en Plaaten. Negende Deel, be¬ helzende de gefchiedenis van het Geminsbest, van het einde des eerften Macedonischen Krijgs tot aan bet begin van den tweeden. Gr. 8vo. 552 bl. te Amfterdam, by Johanncs Allart, 1796. Prys/ 3:15: — Slegts drie der gewone Piaten vertieren dit Boekdeel: doch daar tegen is 't voorzien met ene gecouleutde K-art van het Cifalpinisch Galliè', en ene andere van Klein Afia, het voorname Toneel der Romeinfche Oorlogsbedryven , in dit Deel vervat. Het zelve , njamlyk , behelst, in het 8fte , 9de en 10de Hoofdftuk van het IVde Boek, Rome s Lotgevallen, van het einde des Oorlogs tegens Philippus, tot aan het begin van dien tegen Antiochus den Grooten: ftaande den Oorlog tegen dien Vorst gevoerd: en fints den Vrede met Antiochus tot aan den Krijg tegen Pf.rseus. Een Tydbeftek van 17 jaren; waar in Krygsbedryven en Staatkundige onderhandelingen en verrigtingen eikanderen zo digt opvolgen ; dat 'er minder plaats voor aangenamere en leerzamere befchouwingen en uitweidingen overblyven: waar in Rome, hare overwinningen ook in Afië uitbreidende, allengs ten toppunt harer grootheid ftygt ; doch waar in zig ook reeds de beginzels van dat verderf opdoen, het geen haar, by het bereiken van dat toppunt, zo zeer ontluisterde, en welhaast de grote oorzaak werdt van hare Slaverny en ondergang: waar in men het grote en edele des Romeinfche charafters allengs befmet ziet met die gebreken, welken , gevolgen van te ver uitgebreide overwinningen, en hier. door behaalde Rykdommen, het zelve, natuurlykerwyze , (leeds meer, en eindlyk, geheel, moesten doen ontaarten: een tydbeftek dus, het geen voor den menschlievenden en wysgerigen Historie - minnaar niet zo veel aangenaams en onderhoudends opleverd , als wel enigen der vorigen. Verre echrer, dat wy dit Deel, of den Schryver in het zelve , mindere verdienden zouden toekennen. De ftof moge verfchillen : de fchryfwys blyft dezelfde. Menig een oordeelkundige en gewigtige aanmerking en aantekening licht der Gefchiedenisfe toe. Het grote en belangryke, dat 'er in voorkomt (en wat deel van Rome's oude Gefchiedenisfen behelst zulk9 niet?) word 'er naar waarde in behandeld. De Character-fchets van P. Corn. Scipio , ongeiwyfFeld den grootften man van dien tyd, tevinden bl. 496—'5or, bewyze zulks. Zy luidt dus: „ Zelden vereenigde de natuur, het goed geluk, en voordeelig onderwys zich zoo volkomen tot den uitmuntenden aanleg van eenigen fte-fling , als van hem tot wiens charakter-befchouwingen zich thans onze geest verheft. De volmaaktfte evenredigheid van leest, welke alle bevalligheden van het andere gedacht met al het grootfche eener mannelyke houding paarde , nam elk voor P. Scipio in, eer men de waarde zynes verftands of zynes har.e kende. Lefcheidene losheid, gemeenzaame welloevendheid, en tninzaame ernst verdubbelden dien eerften indruk en maakten hem voor eenen Hasdpubal gevaarly1 ker aan den disch van Sïphax, dan op de flagveiden van  ( 135 ) Spanje. — De vermogens van zynen geest waren even voortreflyk , en alien onderling even evenredig , als de voordeelen zyner geftalte , terwyl derzelver zorgvuldige beoefening en fmaakvolle befchaaviug den grondflag uitmaakten zyner waare welleevendheid, welke der Romeinen befchaaving eene geheele eeuw vooruit liep , en nimmer naar bloote voorfchriften eener ftyve hoflykheid verkrygbaar is. De fraaije letteren en fchoone fmaak - oefening tnogten intusfcben zyner zeden alle woestheid onthouden , zy verwyfden echter ze niet. ■ Die zelfde vinding, welke zyne gunftigfte wendingen aan de gemeenzaamfte gefprekken wist te geven, was zyne onuitpuilyke bron van allerleye krygslisten; die zelfde geest, die met verrukking Haarde op de fchoone voordbrengzelen der beeldende kunflen, overzag alle de evenredigheden en betrekkingen van dagorden en regelde de kunstmaatigfte werking des moordenden oorlogstuigs. Eenen Scirio overwonnen te hebben, zou eenen Hannibal, naar eigene erkentnis , den eerften krygsman der waereld gemaakt hebben. Bemind én geducht door deze hoedanigheden van ligchaam en van geest, maakte hem de gefteldheid van zyn hart geëerbiedigd in het oog van vyanden zowel, als van landgenooten. Alle deszelfs driften hadden de edelfte richting of gehoorzaamden het gebiedvoerend gezag zyner reden. De eerzucht, wier prikkel hem het fcherpfte was, bejoeg in hem den roem van waarlyk groote daaden, maar vernederde hem in ons oog nimmer tot het, in zich zelf te laage, onverdiende lofbejag; de wellust, wiens genot hem zeer vroeg buitenfpoorig maakte , werd ftrenge onthouding, wanneer waardigheid of plicht hem dit gebood ; de onvoeglyke koningsnaam was hem, ten blyk hiervan, niet onverfchilliger in Spanie, dan 'er hem de verruklyke fchoon- heid eener gevangene bruid werd. Den vreemden een God in menfchen - fchyn , den Romeinen zeiven een heilig geworden, wiens betrekking tot de Goden zyner ftem de waardy der Godfpraak in hunne ooren gaf, verbaasden ■niemand de overwinningen door eenen man van zulke gaven, voor dat 's Volks wankelende gunst in bitteren afkeer van hem overging, en 'er van Scipio in het eind zynes leevens niets meer in hunne oogen, dan de zwakke flerfling, overbleef. In ons oog werd hy nooit meer dan een voortreflyk mensch: in het onze kan hy zulks, na het einde zynes Ieevens, blyven. Het gebruik, 't welk Tïy van het overdreeven gevoelen zyner Godsvrucht in 's Volks bygeloovig oog maakte, was altyd dienstbaar aan den Staat, en maakte hem zo min, als wel eer eenen Numa , verachtlyk in ons oordeel. Zyne harde behandeling van den ongelukkigen Masinissa zou ons tegen hem verbitterd hebben , indien wy daarin de ftaatkundigfte behartiging van der Romeinen belangen niet hadden erkend.— Zyne weigering van reekenfehap fcheen ons geen loflyk, maar ligt vergeeflyk, gevoel van eigene, boven alle verdenking verhevene, eerlykheid; zyne betuiging by het te rug ontvangen van zynen zoon alleen blyft ons bedenkJyk, en zou ons als eene sfwyking van voorige rechtfeha- penheid zyn voorgekomen , indien zyne bitterde vyanden zelve, daarin meer gewigts gefteld hadden. Nu toont de hartlyke vaderliefde voor dezen zoon, nevens de agterlating eener dogter, wier deugden het geheele vrouwelyke geflacht vereerden , dat zyn hart, hoe zeer ook fteeds in algemeene belangen van eigene huiszorgen verwyderd, hem eenen zoo rechtfehapen en tederhartigen vader gemaakt heeft, als wy veelvuldige redenen vonden, om hem in broedermin jegens Lucius te waardeeren, Welke fmart, dat Rome het praalgraf van zulk eenen beminlyken Held niet aan de nakomelingfchap vertoonen kon! Welk een genoegen, welk eene bemoediging, dat wy zulk eenen man onzen broeder mogen noemen!" SCIIILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKEN. Van Londen word gemeld , dat de Schilder Mortimer in de voetftappen treedt van zynen Landsman, den onderfelyken Hogarth , zonder egter, zo als deze , het mechanisch gedeelte zyner kunst te verwaarlozen , dewyl hy dien Salvator Rosa tot zyn model genomen heeft, welken Garrik , in zyne Italiaanfche reis , den Siiakespeare der Schilderkunst genoemd heeft. Doctor Kippis bezit vier Schilderftukken van Mortimer , die ongetwyffeld weldra zullen gegraveerd worden.. Het eerde verbeeld de aanneming van enen nieuweling in een troup bandieten; hy ontfangt uit de hand van den overften enen beker vol bloed, en drinkt dien uit. In het twede ftuk komt ene ligtekooij hem enen nog fchuimenden beker aanbieden , en twee oude rovers zien met wellust de gretigheid, waar mede hy dien uitdrinkt, aan. In het derde is hy bezig om een huis te plunderen, waar van men de opgelopen deur ziet, en. den ongelukkigen eigenaar, grys van ouderdom, zich wentelend in zyn bloed. In het vierde fiuk eindêlyk wordt de fchelm afgebeeld in den kerker, en zwaar geboeid. Zyn blik drukt woede en wanhoop uit: de beul is bezig met het werktuig te flypen, waar door hy zyne ftraf ontfangen moet. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Men had den Abt Vertot ene belangryke bydragevoor zyne Gefchiedenis van Maltha — de vermaarde belegering van dat Eiland — beloofd. De man, die hem deze toezegging gedaan had, draalde een weiuig met zyne beloften te vervullen , en Vertot, te ongeduldig , om langer te wagren, begaf zig aan het werk. Eindêlyk kwam het beloofde fiuk in, maar de Histo-  ( I3'nAsfig.- ■> * Idem in Specie - 59 Franfche Kronen - 57.1 a« Londen. 2. m. Nieuwe Ilyksd. - 4-fa 5' pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37,% B?. Agiovan den Bank - 07 pCt. Dito kort - 37^ — ' Wenen id. B°. - 36} a | Nostradamus kreeg een naam , zo als menig Heilige en Geleerde, — louter by toeval. Hy was van beroep een Arts, wiens Zieken hem echter weinig tyds wegnamen. Tot tydverdryf begaf hy zig aan het verfen maken, en flanfte alles, wat hem flegts, in het hoofd kwam , op het papier. Deze verfen , wierden onder den tytel van Centurien gedrukt. Het lezend gemeen vond in deze Galimathias een verheven, verborgen zin, en de goede Nostradamus was niet weinig verwonderd zich op eenmaal tot den rang van Profeet verheven te zien. Ondertusfchen zogt hy zyn voordeel te doen met de ligtgelovigheid van den groten hoop , en gaf nu werkelyk Profeetzyen in 't licht, die, in plaats van zyn roem te verminderen, dien veel eer vergrootten. Zelfs Koning Hendrik III. verlangde om den man te zien, op wien de geest der voorzegging rustte. Nostradamus verfcheen ten Hove, alwaar hy met eerbewyzen en gefchenken overladen wierd. Na verloop van enigen tyd keerde hy naar zyne eenzaamheid te rug, en lachte by zig zeiven over de gekheid zyner Tydgenoten. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. 114 96 GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 226; en te Haarlem 9, onder welken laatften 3 beneden de 12 /aren. Te Petersburg zyn, in het Iaatfte jaar 179Ö, geboren 7445 kinderen, overleden 7938 en getrouwd 1445 Paren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTSME- MOME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. | HEID. C29. 9 44 74 n. n. O. " " ' 19 i 20. 0' 58j- aR wolken, 'savonds ) * *j 3 2 Z helder. L 30. 0! 41 74 H. C30. o| 45 64i N.o. f weinig wolken, omtrent"" 20 < 30. oj 55-f 57 n. N. O. helder; zeer windrig; £30. oj 45 76 — | 'snagts zeer harde wind. c 2 ?• 9; 50 71 o. n. o. b9trokken. voonDid(L - 21 / 29. 9 60J- 6 r j N. o. zeer harde wind; £29. 8» 50' 71 — verder zeer windrig. C/29- 8; 514 79 n.o. .gmorg.betrokk.;vooro~ 22^29.81 62 77J z. o. regen; verder bewolkt; C 29- 8| 55 711 n. *savonds weeiligt. C29. 0» 52 75 w. t. n. 23 < 30. o 6'2| 54J. n.w. bewolkt. * A» la Bnsfe Saxe pour la recherche des antiquitès Slaves oit Vendes, fait en 1794, par le Comtejean Potocki. 1795. Een twede , uit 3 Delen, mede in 40. verfcheen te Bronswvk, en voert het opfchrift: Fragments historiqaes & Geographiques fur la Scythie, la Sarmatie, et les Slaves, recueulles |gr commentés par le Comte Jean Potnchi. Beiden zeer lezenswaardige fl.ukk.en, fchoon nog weinig bekend fchynende. S Be-  ( 13* ) berkjt wegens de beveiliging der zeestranden van Delfland en de Hondsbosschen, door middel van rvs- en Steenen- Hoofden (*). Schoon de Duinen, deze door de Natuur gefehonken verdediging tegen de hogere Zeevloeden , zints Eeuwen herwaards, op de ene plaats meer, op de andere min, aan afneming door den aanval der Zee, en aan vermindering of verplaatzing door verltuivmg, onderhevig waren, is echter de gehele kust dezer Provincie van den mond der Maas tot aan Pexel door die weldadige Zandbergen als nog gedekt , uitgezonderd alleen in het Zuidelyk deel van dit gewest het Zeeftrand ten Zuidwesten het Dorp ter Heide, en in het JNfoordelyk deel dat by Petten , of het zogenaamde Strand der Hondsbosfchen. —- . Verder Noordwaarts was 'er eertyds, re weten in het begin der voorgaande Eeuwe, een van Zeeduinen ontbloot Strand, tusfchen Kalans-Oog en Huisduinen, ter lengte van ruim 2000 Roeden. Edoch de Zanddvk, op last van den groten Oldenbarneveld in 3610, aldaar gelegd, en federt door gepaste middelen tot hevorderinge der aanltuiving (die de natuur daar ter plaatfe begunftigde) in hoge Duinen veranderd zynde, is dat gemis ten enemalen vergoed. — Het Zeeftrand van Delfland was door verfcheiden zamenlopende natuurlyke oorzaken, zedert meer dan twee Eeuwen, aan fterke afneming blootgelteld, dewelke men, volgens oude Kaarten, bevond jaarlyksch gemiddeld ruim éne Rhynlandfche roede te hebben bedragen. Het eerfte gevolg hier van was al vroeg het verlies der Zeeduinen; het twede de verlaging en verfmalling van het eigentlyk gezegde Zeeftrand. _ Uit beiden vloeide noodwendig voort, dat men het indringen j ..„.o.^m;r,n- Apv 7.pp. bv hose Vloeden, door een' Zanddyk, gelyk ook de verlaging en daar mede gepaarde inkorting van het Strand, door Stroo-planting en Rietfchuttingen, moest trachten te-keer te gaan..— Dan, daar deze laatstgem. middelen, ter bereiking van het oogmerk, ongenoegzaam waren, was het ook onmooglyk-om den Zanddyk te behouden, dewyl die, uit hoofde der laagte van het Strand, aan deszelts leen ondermynd, en by iederen Stormvloed tot in, en zomwylen (gelyk in 1762) door, den kruin weggellagen wierd, waar door men, jaar op jaar, zich genoodzaakt zag, om met vele kosten dien Dyk en deszelfs Strooplantingen te herftellen. — ________ Deze Hoofden zyn aangelegd op raad, naar het ontwerp en onder het opzicht, van den Infpeaeur Generaal Brunings, een man van onberekenbare waarde voor deze Republiek, en, uit hoorde van zyne uimeftrckte kundigheden, by de Buitenlanders (zie hier achter bladz. 140 en 141Ö "»et roem bekend. Aantek. van den lUiaSteur. Geen wonder dan, dat men, in 1732, berdagt was, om dit kwaad door krachtdadiger middelen te keer te gaan. 'Er wierden toen op het Strand, en omtrent ter Heide, enige Palen-Hoofden gelegd, met oogmerk om de kracht der Zee te breken. Edoch daar deze Hoofden, om die zelfde reden, hoog boven den dagelykfchen Vloed uitftaken , en dus, in plaats van Uil water te veroorzaken, de Zee nog meer door Neêren en draaijingen beroerden; zo hadden dezelven juist ene tegengeftalde uitwerking : het Strand , naamlyk, verlaagde, in ftede van te verhogen. Dit had natuurlyker wyze ten gevolge, niet alléén dat men deze hoge kostbtire Hoofden, als fchadelyk, immers niet aan het oogmerk voldoende, abandonneerde; maar ook dat men hier en elders een algemeen vóóroordeel opvatte tegen all' wat Hoofden genaamd wierd. — Langen tyd toch heeft dit vóóroordeel in Delfland gebeerscht: tot dat eindêlyk, na den Stórmvloed van February 1791 , het Hoogheemraadfchap op ernftige middelen bedacht was, om de verlaging vaii het Strand te keer te gaan, en de daar mede verbonden beveiliging van den Zanddyk te weeg te brengen, overtuigd, dat ene overftroming van geheel Delfland en. daar aanpalende Heemraadfchappen te eniger tyd het onvermydelyk gevolg van deze gefteldheid der Zeewering zyn moest , nadien de ondervinding geleerd had , dat de Zee by ftormèn tot 12 a 14 vf. boven het Boezempeilvan Delfland reizen konde. — Het was toen, dat men befloot, op het Strand ten Zuidwesten van ter Heide ,* een proef te nemen met het leggen van 8 ftenen Hoofden , te weten 3 op het Zuidwest- en 3 op het Noordoost-einde , op 50 roeden afftands van eikanderen;, voorts, op 200 roeden afltand ter wederzyde van de binnenfte Hoofden, wederom één Hoofd, welke twee laatstgem. ico roeden van eikanderen geplaatst waren; dus bedroeg de gehele met Hoofden gedekte lengte van het Strand 700 "roeden. Dit echter waren gene hoge, zeebrekende , Palen-Hoofden , maar lage tonnerond bewerkte, en met zware fteen gedekte, Rys-Hoofden, lang 34 roeden , breed 4 roeden , ter hoogte van 3 voeten beneden den dagelykfehen Vloed aan den Kop of het Zee-einde, en 3 voeten boven dien vloed achter, daar dezelven aan den Zanddyk aanfloten. — Naauwlyks waren deze Hoofden voltooid, of men ontdekte aan de paaltjes, die tot dat einde op verfchillende afftanden geflagen waren, dat het Strand aanmerkelyk verhoogde ; dat 'ër Schelpen op en tusfchen de Hoofden gevonden wierden (iets bet geen nimmer by een verlagend Strand plaats heeft;) en dat voor de koppen der Hoofden, alwaar by den aanleg 4 tot 6 voeten diepte bevonden was, ene fterke verdroging befpeurd wierd, met dat gevolg, dat men reeds in het * daar  ( 139 ) daar aan volgende jaar deze Hoofden met 10 roeden, Zeewaards, verlengen konde: deze verlenging gefchiedde wederom op de diepte van 4 tot 6 voeten, en, in de jaren 1793 en 1794, heeft men by verfcheiden gelegenheden buiten om deze verlengde einden gegaan en gereden : een klaar bewys der aanmerkelyke verbreding van het Strand. — Om echter den al te groten afftand der middelde Hoofden f welke alleen, ter vermyding van kosten , zo groot genomen was) enigermate te gemoet te komen, wierden 'er naderhand nog twee fmalle, ligte, Hoofden, tusfchen beiden, gelyk ook een zoortgelyk Hoofd op het Noord-oosteinde by ter Heide, gelegd. Men zag dan eindêlyk, ondanks alle woelingen van partyzuchtige of bevooroordeelde Lieden, deze pogingen met een gewenscht gevolg bekroond. Het Zeeftrand verhoogde en verbreedde zichtbaarlyk. Hier door was het mooglyk geworden, om door Stroo-planting de aanftuiving te bevorderen en het aangeffoven Zand , tot verzwaring van den Dyk, te behouden. Hier door eindêlyk heeft deze Zanddyk, voor den on dermynenden aanval der Zee beveiligd, tot dus verre alle ftormen kunnen verduren, en deszelfs onderhoud, het welk te vóren omtrent _o,cooGld. jaarlyksch kwam te ffaan, zal thans naauwlyks 16 of 1800 Gld. bedragen. Dit fprekend bewys der nuttigheid van de hier voren befchreven Hoofden, gaf aanleiding, dat het gewezen Collegie van Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier, benevens het Hoogheemraadfchap derHondsbosfchen , in 1794 , te rade wierden , insgelyks een proef te nemen, om het Zeeftrand tusfchen de Dorpen Camp en Petten, langs dien weg te beveiligen: een Strand, het welk Eeuwen lang aan afneming, die men oudtyds vruchteloos getragt had door Krebbingen, met fteen gevuld, te keer te gaan, blootgefteld was; wordende deze afneming gerekend, gemiddeld, Honds- bosfchen roede jaarlyksch te hebben bedragen. Het geheel verlies van Duinen maakte ook hier het leggen van ene Zanddyk noodzaaklyk. Doch daar men zich by hoge ftormvloeden niet verlaten konde op zulk ene Zeewering, die uit hoofde der verlaging en inkorting van het ftrand aan de hevigfte Zeebraken blootgefteld lag ; zo was men reeds in 1526 bedagt, om , door het leggen van een Slaperdyk, Noordholland voor ene gehele overftroming te bewaren. Het Strand gedurig afnemende, en alle middelen tot afwering van dit kwaad vruchteloos bevonden zynde, was men genoodzaakt, den Zanddyk van tyd tot tyd overtemollen, dat is gezegd, voor de Zee te wyken, en den Dyk achterwaards te leggen. Dan, zulks bad (behalven de daar mede verbonden jaarlykfche onkos¬ ten en nadelige ftrekking der kust) dit zeer fchadelyk gevolg, dat de Zeewering kwam te leggen op Dykputten , die in de vorige Eeuw uit de als toen binnen gelegen Landen, ten behoeve der Dyken, geflagen waren. — Hier van daan dat de gronden, langs den binnen Teen der Zeewering, ter lengte van omtrent 500 roeden, bevonden wierden by iederen ftormvloed op te barlten. Op deze plaats derhalven was een doorbraak onvermydelyk wanneer de ftorm Hechts lang genoeg aanhield, zo als men, by den langdurigen ftorm van February 1791, met veel waarfchynlykheid te gemoed zag. — Dit voor alle Dyken verderffelyk kwaad, het opbarften, naamlyk, der binnen-gronden, konde geenszins door het leggen van Hoofden op het Strand weggenomen worden, al ware het dat deze Hoofden, gelyk men zekerlyk reden had van te verwachten, het achterwaards leggen van den Dyk , voor het toekomende, nodeloos maakten. 'Er wierd derhalven in 1794 (in de onderftelling nogthans, dat men ter bewaring van het Strand, en mitsdien ter beveiliging van den Dyk aan de buiten-zyde, onverwyld een genoegzaam aantal Rys- en Steen-Hoofden leggen zoude) een byzonder middel tegen dat geduchte kwaad werkftellig gemaakt: de flechte, opgebarften, binnen-gronden wier-' den op de bovengem. plaats, ter lengte van 530roeden en breedte van 5;- roeden, tot 11 voeten beneden ordinair vol Zee, uitgegraven, en in deze gleuve een Ryzen-berm gelegd, ter dikte van 5 voeten, die, behoorlyk bewerkt en met zand gedekt zynde, het gewenscht gevolg gehad heeft, dat 'er zints dien tyd, zelfs by de zvvaarlte ftormen, aan de binnen-zyde nimmer enige opbarfting befpeurd is. Dan, het hier mede verbonden middel, het leggen naamlyk van Hoofden op het Strand, vond, in 1795, by verfcheiden bevooroordeelde en kwalyk onderrichte Ingelanden de hevigfte tegenkanting: tot dat eindêlyk, in 1796 , het Provinciaal Beltuur tusfchen beiden kwam , en de uitvoering van dit plan , met toezegging van aanmerkelyke financieële voordelen , gelastte. — In den Zomer van dat zelfde jaar wierden dan, in navolging van het opgemelde ontwerp aan Delflands-Zeeftrand, 8 Rys- en Stene-Hoofden, op het Zeeftrand van de Hondsbosfchen, tot ene proef gelegd, te weten; 3 ten Zuidwesten, en 3 ten Noordoosten, ieder 50 roeden van eikanderen; voorts, op den afftand van 150 roeden van ieder binnenfte Hoofd, nog 2 Hoofden, dewelke 100 roeden van eikanderen gelegd wierden; dus de gehele met Hoofden gedekte lengte 'van het Strand 600 roeden bedroeg. — Reeds hebben deze Hoofden in het vóórleden Najaar en Winter, by verfcheidene hevige ftormen (zelfs ten genoegen ran zommigen, die zich te voren daar S 2 te«  C 140 > tesen verklaard , maar naderhand braafheids genoeg hadden van zulks te erkennen) de gunltiglte uitwerking getoond met betrekking tot de verhoging en verbreding van het Sirand, zo wel als ten aanzien der beveiliging van de Zeewering. Zekerlyk is dit minder zichtbaar Ier plaatfe, alwaar (om by deze Proefde fpaarzaamheid te betFagten) de Hoofden op. te groten aftand van etkandercii aelegd zyn. Edoch , wel verre dat dit hunne nuttigheid verdacht maken zoude , bewyst zulks integendeel, dat men met alle zekerheid, door een meerder getal van Hoofden , het oogmerk bereiken zal. — Voegt men nu nog by deze, reeds op zich zelve voldoende , proeven , tot ftaving van het onwaardeerbaar voordeel der Rys- en Stene-Hoofden, het Strand by Huisduinen, het geen in de Iaatfte jaren, door het leggen van zoortgelyke- Hoofden , van een deerlyk afnemend, in een aanwinnend, Strand veranderd is; dan sullen deze drie voorbeelden tot een ontegenzeggelyk bewys van de nuttigheid dier Hoofden verf/trekken, wat ook partyzucht, uit byzondere inzichten of onkunde, verder daar tegen zoude willen te berde brengen. Wenfchelyk derhalven is het, dat, om alle gevaar langs de gehele Zeekust dezer Provincie weg te nemen, het afnemend Strand voor het Dorp ter Heide, gelyk ook dat voor Petten, eerlang, door zoortgelyke Hoofden moge beveiligd worden: waar toe (gelyk wy onderricht zyn) reeds de nodige voorafgaande, maatregelen genomen worden. —- Den iq April 179^» U-IEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akad.emische en andere schriften. FtuNSCHE Republiek. Caufe célèbre. Se trouve a PaEls, chesL les marchands de nouveautés. Een zeer belangryk pleidooy, van den Burger Vivé, Onderwyzer der Doven en Stommen te Bourdeaux., ten behoeve van twee zyner Kwekelingen, welke overtuigd waren geworden van valfche asfignaten met potlood en Biet de pen gemaakt te hebben. De vragen welke daar in worden behandeld; zyn deze: of de Doof- en Stom-geboornen in de daad wezens zyn, -vatbaar voor zedelykheid, en vooral voor politieke zedelykheid; of met andere woorden, of zy geplaatst kunnen worden in den rang der andere burgers, in welke de wet, na hun zestiende jaar , de onderfcheidende. kennis van goed en kwaad volledig verondeifteld ? Moet deze regel gevolgd worden, ten minden ten aanzien van die Doof- en S'.omgebooinen, welke het onder-wys door tekenen van onze Bifijweiwetfohe. onder wyzers- ontfaggen hebben ? Dfze vragen zyn entkennender wyze opgelost door een JUry voor de criminele rechtbank van Bourdeaux. Duitschlanbv Friedberg nnd Jfei'né Angehürigen. Erftes Bandchen.. 1790.". 144 f. in Oclav. Leipzig by C. G. Keil. Hy het lezen van dit eerfte Deeltjen gevoelt men fpyt, dat men niet verder lezen kan. Het toneel bepaalt zich binnen enen huisfelyken kring , en de gefchiedenis van het geluk, 't welk dezelve oplevert, is door ene bekwame band gefchetsr. Ene jonge, minnende gade, die haren man, een officier, in een gevegt verliest, levert een ftof op, waar aan men thans byzonder deel nemen moet. G. A. Edrifii Africa, curavit Jo. Melch. Hartmann. D. Phil. et Lingg. Orienr. in Acadcmia Marburgenfi P. P. O. Editio altera. 1796. cxxiv und 530 f. in gr. O-tav. ausfer dem Register von 3 Bogen. üe nieuwe uitgave van deze Prysverbandeling, welke in vyf jaren, tyds twemaai gedrukt is , bewyst hare innerlyke waarde, en hare nuttigheid tevens, welke door de nieuwe bearbeiding van den Schryver thans nog veel gewonnen heeft. G. A. Der Gr-undfatz der Vernunft mor al: handle nach dem Aufprach der vernunft zufolge einer Iauteren Betrachtung der D.inge, trwiefen und angewandt, von Dr. Gottlieb Schlegel , Prof. der Theol. &c. 156 f. in Oftav. 1797. Leipzig bey Graeff. Het zedekundig grondbeginzel van den Schryver luidt aldus: handel naar de uitfpraak des verftands, agtervolgens ene zuivere befchouwing der dingen, of vsanneer gy het voorwerp louter befchouwd hebt. In een woord:, handel volgens het gezond verftand.. Deze hoofdregel word duidelyk en grondig voorgedragen , en met vele geleerde nafporingen omtrent de overige zedekundige grondbeginzels van oude en nieuwe wysgeren vergeleken. Hoe veel men nu ook tegen dezen hoofdregel moge intebrengen „ebben , is deze Verhandeling egter ene belangryke bydrage tot de nafporing der verfchiüende zedekundige grondbeginzels. G. A. Vörschlage zur Verbesferung des Wasferbaues, von Wiebeking, Hesfen- Darmftaedtifchen Steuerrathe und Oberrhein-Infpetlor. Mit einer hydrographifchen Carte von dem Niederrhein, in x blatt von 20 Schuh Lange. Bey dem Verfasfer und in alle guten Buckhandlungen zu haben für eine Caroline, gedrukte 32 OStavs. De bovengemelde Kaart beftaat uit tien fettien, waar van elke fe£tie een rechten hoek uitmaakt, wiens grondlyn 2 Rhynl. voeten breed en 1 voet hoog is. Voor de eerfte fecVe vind men den algemenen titel van: Hydrographifeke und militaerifche Chatte von dein Niederrhein, von Linz bis Amheim, in x blatt &c. von Wiebekino .... beendigt im Au.us: 1790. Met ene maat, op welke 1000 Rhynland fohe Roeden 4,65 duim. Rhynl. bedragen. ,. In de agtfte fefitie (zegt de Hoogduitfche Recen- fent)  ( Mi ) Cent) (*) «'elke omtrent van Riswick tot Grieth loopt, vind'men een tabellarisch overzigt van hydrometrifche inentingen, welke de Heer Brunings, Infpefteur Generaal der Waterbouwkundige werken in Holland en Westfriesland, rueL den door hem uhgovondenen Stroom-meter op kosten der Piovincie Holland gedaan hecfc. Dezelve overtreffen alles wat tot hier toe ten dien einde gedaan is: ais mede van den zeiven waterbouwkundigen metingen van vallen en fnelheden (Qefallen und Uefchwindigkeiten)." enz. Voorts worden nog in dezelfde receniie de redenen opgegeven, waarom verfcheidene vereischten tot de kennis der Stromen nog niet daargefleld zyn, namelyk dat men de kosten van hydrometrifche metingen ontziet, ,, daar Holland en Hamburg (zegt hy) flegts zulke onkosten ma ken: en dat de Waterbouwmeester veelal als onderhorig aangezien word door zyne onkundige Principalen. In Holland (voegt hy 'er by) is Brunings Voorzitter van bet Collegje, by het welk de zaken, tot den Waterbouw betrekkelyk, voorkomen. Wiebeking heeft in het HesfenDarmjlaedtfche ook zitting en (tem in het Waterbouwkundig Collcgie. Het 'ontbreekt den Hydrotedt gewoonlyk aan middelen om tot de volkomenheid in deze ftudie te komen, die de kostbaarfte van alle ftudien is. Daarom heeft by onderfteuning , en reizen nodig. De Magiftraat van Hamburg heeft een zeer volledige Boekery van Hydraulifche werken verzameld, en dezelve aan den Heer BouwDiretteur Woltmann, te Ritzebuttel, ten gebruike gegeven." Eindêlyk maakt de recenfent nog melding van Brieven van den Heer Brunings, over hydrometrifche berekeningen , door welke dit belangryk werk van Wiebeking , het geen hein enen uitgebreiden roem verzekert, verrykt is. Nederlanden. Het doet ons ten hoogden leed, wanneer wy genoodzaakt zyn, enige berjgten nopens fraaye Akademifche Verhandelingen , die ons overtuigen, dat "er nog vernuft en letterlust by de-Bataaffche Jeugd huisvest, uit te ftellen. Waarlyk, wat behoort meer tot het leggen van zuivere gronden van Volksgeluk, dan kennis en wetenfehap, en wat kan dan onze hoop en verwagting meer opbeuren of bevestigen , dan de overtuiging, dat die kennis en wetenfehap nog in agring is, en na.irftig betragt word ? Van dit voorregt overreden ons drie fraaye Akademifche Verhandelingen , welken omtrent het einde van 't afgelopen jaar op Leyden's Hoge School openlyk,. ter verkryging van het Meesterfchap in.de Rechtsgeleerdheid, verdedigd zyn. De eerste Verhnndeling heeft dit opfchrift: Disfertatio jihilofophico Juridica inauguralis: de mkigaiione poenarum-, ob diverfum reoium temperamentum : quam &c. publico atque folemni examini fubmittit Albertus Joachimus Deiman : C *) Ifl liet 3de Stuck dur Gottingifthe Anzeigsn van 7 Jan. 1797. a. d. xxx Nov. 1796. Hora x—otij. L. S. Lugd. Bat. arud Leon. Herdingh. Deze Verhandeling, welke de jonge Deiman, aan zynen Oom, Deiman, den kur.digen Geneesheer te Amfterdam, als mede aan zyne Leermeesteren, den Hoogleraartn Wyttenbacli, van Swindai, Cras en van der Kees/el, heeft opgedragen , is een zeer uitgewerkt ftuk, en draagt zo vele bewyzen van werkzaamheid en belezenheid , als men weinig in zo jonge jaren aantreft. 'Er is by de Schryvers, zo wel- over het Nauiur-, als over het Burgerrecht, getwist, in hoe verre de temperamenten, of natuurlyke en aangeborene gefteldheden van een iegelyk mensch, ene wettige oorzaak kunnen opleveren , voor eerst in 't a!ge> meen, om de toerekening van misdryven te verminderen,, en ten twede, by noodzakelyk gevelg , om de ftraffen van misdadigers te verzagten. Naauwlyks is 'er ene ftoffe, die meer teder en moeilyk isr maar zy word, in deze Verhandeling, met allen vlyt, infpanning van denkengskragt, en raadpleging der beroemdfie mannen , fchoon een weinig, te omflagtig, behandeld. Wy zeggen , een weinig te omflagtig: dat is wel aan de ene zyde, doorgaans, aan jeugdige Schryvers eigen, maar dit toont ook, aan den anderen kant, de yver, en rykheid van kennis aan, die veel doet hopen als de ruim vergaderde voorraad vervolgens , by toeneming en ondervinding , eens binnen naauwere palen en perken zal zyn gebragt, of, zo als Cicero fpreekt, q.uatvdo hsc depavit atas, dat is, wanneer de jaren die weelde* righeid een weinig zullen befnoeid hebben.. In de daad,, hoe voortreffelyk ook de korte, beknopte, naauwkeurige en eenvoudige geleerdheid is, die alles weet aftefnipperen en ter zyde te ftellen ,. wat niet volftrekt tot het onderwerp behoort; het is egter niet minder waar, dat velen,., indien zy in hunne jeugd reeds zo fpaarzaam zyn, welhaast in het best van hunnen leeftyd dor wordenk De Verhandeling is verdeeld in III Settiones of Delen. Hec eerfte Deel handelt van de Temperamenten in 't gemeen; dus in 't eerfte Hoofd, over het regte denkbeeld en de oorzaken der temperamenten; in 't twede, van derzelver verfchil, foorten, en byzondere eigenfehappen en uitwerkzeis van iedere foort. In het twede Deel word de verzag* tuig der ftraffen uit hoefde der verschillende temperamenten, volgens het Natuurrecht, nagefpoord: en wel byzonder in het eerfte Hoofdftuk enige algemene vragen behandeld over 's menfchen Zedelyke Vryheid , over de aangenomene geneigdheden, derzelver bron, uitwerkzels en toerekening: en in het twede Hoofdftuk, over de verzagting van ftraf uit hoofde der natuurlyke geneigdheden-, die uit de tem» ; peramenten ontltaan. Het derde or Iaatfte Deel (.sectio) I heeft gene andere onderdelen , en handelt alleen over de ; verzagting van ftraffen uit hoofde der temperamenten, volgens, de gronden van het Romeinsch Burgerrecht. Alle deze vragenen onderwerpen zyn zeer vlytig behandeld, en ene msI nigte aantekeningen, onder den text gevoegd, zyn 20 vele. 1 blyken van oplettendheid, uitgebreide belezenheid en wjs- 'Sa  ( 14* ) geiige kennis, die in zo een naauw verband met de ware Rechtsgeleerdheid ftaat. De ware en mannelyke geleerdheid heeft dus veel goeds van dezen jongen Schryver te wagten; ook herinneren wy ons, dat hy reeds in 't jaar 1793 , en dus nog in het eerfte tydperk van zyne letteroeffeningen, den eerprys behaalde by het Leydsch Genootfchap, Mathesis Scientiarum Genetrix, door ene Verhandeling over de Vraag: Welke zyn de redenen, dat zo vele Jongelingen , in de Wiskunde opgeleid wordende, genoegzaam geen vordering betonen enz. Zie Algem. Kbnst- en Letierb. X. D. bl. 121. a. De twede Akademifche Verhandeling is, volgens het opfchtift, een Specimen Juridicum inaugurale, five Exercitationes Juris, quas &c. publico atque folemni examini fubmittit David Jacobus van Lennep , a. d. ut. Decemb. 1796. H. L. Z. S. Lugd. Bat. apud Jac. Meerburg. De naam vam dezen jeugdigen Schryver, die deze zyne Verhandeling aan zynen Vader, als mede aan zyne Leermeesteren opdraagt, was reeds van zyne vroegfte jeugd, allergunftigst bekend, zo wegens verfcheidene Latynfche Gedigten, die de zuiverfte taal, de fraaifte gedagten, het rykst vernuft en de edelfte gevoelens aanduiden, als door ene doorwrogte Verhandeling, welke hy in 't jaar 1793, over een der moeilykfte wysgerige gefchriften van Cicero, fchreef en te Amfterdam openlyk met den grootften lof verdedigde (*). Wy doen niets , dan 't geen recht en billyk is, wanneer wy opregtelyk belyden, dat wy ons Va derland met dezen jongen geleerden geluk wenfchen, en met het volkomenst vertrouwen, (fpaart God hem het leven!) alles goeds, alles groots, van hem verwagten. Maar gaan wy tot een kort berigt van deze Verhandeling over, welke 8 Hoofddelen of exercitationes (oeffeningen) bevat. De I. onderzoekt, by gelegenheid van ene plaats by Pliniüs Hifi. Nat. L. xvm. c. 3. of de Nundinx (Marktdagen) , by de Romeinen rustdagen waren , of nier. De tweds exercitatio handelt over de tyden der Graan-en WynOogst. De derde over ene wet der xir Tafelen, omtrent het betoveren van het te veld ftaande Koorn , of andere vrugten. De vierde over den lyftogt van hakhout en ander hout, ter opheldering van de L. 10. D. de Ufufr. De vyfde over togt of bruik (ufus) van een Bosch, ter verklaring van de L, 22. pr. D. de Uf. et hab. De zesde over de L. 17. 5. 1. D. de Servit. Vind. De zevende over de L. 57. D. de acq. vel om. hered. en eindêlyk de agtfte over de L. 26. pr. D. de Furt. Het komt ons niet onwaarfchynlyk voor , dat de geleerde Schryver iets meer bepaalds heeft willen uitwerken over dat gedeelte der Rechts geleerdheid, het welk byzonder den Landbouw betreft; dog, dat hy vervolgens hier van afgezien, of zulks uitgelleld hebbende, het geen hem , onder dien arbeid en nafporing, merkwaardig voorkwam, hier, by wyze van by- (•) Zie Algim. Kunst- en Lettirb. X, D. bl. 157. zondcre oeffeningen, mededeeld. Wat hier van zy, alle deze agt byzondere (tukken zyn met veel geleerdheid, netheid en in het zuiverfte Latyn behandeld, en leveren byzondere bewyzen op, dat deze jonge Schryver zo wel den matelozen als dfchtetlyken Latynfchen ftyl volkomen meester, en met de zeden, gewoontens en gebruiken, der Romeinen en hunne Schryveren zeer gemeenzaam bekend is« Wy hopen, ja vertrouwen , dat deze geleerde Jongeling, tot de oeffening der pracfyk voor de rechtbanken nu zynde overgegaan, op 't voorbeeld van den groten Huig de Groot, de fraaye werenfchappen, de wysgeerte en befchouwende Rechtsgeleerdheid niet zal vaarwel zeggen, maar door aanhoudende oeffening de eer der Hollanders in de zaak der geleerdheid zal helpen onderfchragen, ja meer en meer verbreiden, en luisterryk doen uitfchitteren. De derde Akademifche Verhandeling, of Disfertatio Juridica Inauguralis: De Mulieris in repetenda dote inter cajteros mariti creditores privilegio, ejusque ufu in foro Hollandico, quam &c. Lugd. Bat. apud Leon. Herdingh. is gefchreven , en op den xxx Nov. 1793 openlyk verdedigd door Aleertus Jacobus Duymaer van Twist, en aan zynen Vader, ook aan zynen Leermeester den Hoogleraar van der Keesfel, opgedragen. Deze Verhandeling heeft twee voorname delen: In 't eerfte Deel, het welk tot de Romeinfche Rechtsgeleerdheid betrekkelyk is, behandeld het eerfte Hoofdftuk, in ene tydrekenkundige orde, de merkwaardigfte wetten der Romeinen, welken de vrouwen, omtrent het weder bekomen van haar huwelyksgoed, meer en meer zeker hebben gefteld; en het twede hoofdftuk onderzoekt byzonderlyk dat groot voorrecht, het welk Kei« zer Justiniaan, in de L. 12. C. Oid pot. in pign. aan de vrouwen vergund heeft. In het twede Deel dezer Verhandeling word in het eerfte Hoofdftuk de vraag onderzogt: Of en wanneer de Romeinfche wetten, omtrent het huwelyksgoed der vrouwen , kunnen gezegd worden weder in gebruik te zyn gebragt; en in het twede Hoofdftuk, welke kragt die wetten thans nog in Holland hebben. Hoe zeer het moeilyk is, in het vak der Romeinfche Rechtsgeleerdheid, byzonder over bet onderwerp van huwelyksgoed, waar over zo veel gefchreven is, nieuwe gedagten voord te brengen; hoe zeer, wanneer men zich enkel tot de loopbaan van 't Romeinsch Recht bepaald , het bezwaarlyk valt, dien befchaafderen en meer fierlyken trant van fchryven te verkrygen of te behouden, welke het ver» nuft en de kiesheid van onze eeuw vorderd; zo is het niet minder waar, in de eerfte plaats, dat niets, ook voor het geluk van ons vaderland, zo wenfchelyk is als het behoud van 't fchoon en overheerlyk Romeinsch Recht; vooral wanneer daar mede de grondige kennis der wysgeerte en van 't eeuwig Natuur-Recht, die enigfte bron, waar uit de Romeinen'bunne voortreffelyke voorfchriften geput hebben, gepaard gaat: en in de twede plaats, dat deze verhandeling blyken draagt van zeer veel yver, beftedene werkzaamheid en kennis in het Romeinsch Recht: en ook  ( 143 ) In bet twede gedeelte vele gewigtige nafporingen bevat nopens het recht der vrouwen omtrent haar huwelyksgoed, hedendaagsch in Holland. By gelegenheid van ene vraag als de boedel van enen Notaris aanfprakelyk is wegens verzuim van zegels, of zyne vrouw, nopens haar huwelyksgoed, voorgaat, is een zeer gewigtig advys van Gecomm. Raden van 14 Mey 1754, agter aan gevoegd, als ene bylaag. Deze Verhandeling verdient allenzins goedkeuring en onderfcheiding. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hoishoükunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Nationale fchuld van Engeland, bedraagt, met de Iaatfte nieuwe lening van 15 Mill. ene fom van 383 Mill. 897,144 Pftr. waar van de jaarlykfche Interesfen op 14 Mill. 658,784 Pftr. belopen! ! 1 i handel-B alan s van, frankryk. voor het jaar I796. Invoer. Levensmiddelen en allerleie dranken, voor . . . 83,669,000 Liv. Metalen . • • 3,421,000 Ruw? Stoffen voor Fabrieken en ' Trafieken . . . 38,804,000 Laken, Linnens, Hoeden, Mutfèn, Wollen en Katoene Stoffen, Yzer- en Koperwerk . 54,738,000 Goud- en Zilverwerk . 8,493,000 Diverfe fnuisteryen • . 5,000,000 194,125,000 Van dit alles uit Spanjen, Holland, de Levant en Barbar. Staten. . . 59>733>00° Denemarken, Zweden, Pruisfen , de Han- zee-Steden, Genua, Zwitzerland en A- merika. . . 124,790,000 Portugal, Sardinien, Milan, Napels, Engeland ( genomen goed ) Rusland en Keizerlyke Staten in Duitschland. . 9,602,000 Uitvoer. Levensmidd. en gebranden Wateren. . . . 15,806,000 Liv. Wynen. . . . 36,000,000 Brandewyn . . , 18,000,000 Metalen . . . 1,590,000 Ruwe Stoffen . . . 13,611,000 Zyde, Wolle en Linnen gewerk- ' te Stoffen . . 68,000,000 Laken, Hoeden, Mutfen, Katoen en Snuisteryen . . 7,993,000 Juwelen, Mode en Meubelwerk i8,coo,ooo Goud- en Zilverwerk . . 7,718,000 Diverfen van weinig belang . 5,000,000 191,718,00a Van dezen uitvoer naar Spanjen, Holland, de Levant en Barbar. Staten. . . 58,686,000 Denemark., Zweden, Pruisf. Hanzee-Ste- den, Genua , Zwit- ferl. en Amerika . 128,000,000 Portugal, Sardinien, Mil. Nap. Rusl. en Keizerl. Staten . 5,032,000 Saldo' ten nadele . 2,407,000 MAANDELYKSCHE PRYSLYST der IN» „es UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2£ prCts-, 45 a 50 prCt. Geforceerd en Restanten van Loten 42 a 47 prCt. Zeeland 2-1 prCts. 25 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 35 a 40 prCt. Utrecht 2; prCts. 43 a 50 prCt. Generaliteit 3 prCts. 47 a 52 prCt. Last- en Veilgeld 2J prCts. 40 a 44 prCt. Prins van Orange i\ prCts. 40 a 42 prCt. O. I. C. Lot. 1785-1790. 3 prCts. 23 a 40 prCt. Ekgelsche. Bank Act. i2c_ prCt. O. Ind. prCt. Z.Zee prCt. O. Z. Z. Ann. prCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. 51352 prCt. Ditogerd. 51 a 52prCt. Diverse B u it e nl an d s ch e. Amerika. 5 prCts. 92J a 93A prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83 piCt. Dito 4 prCts. met premie. 88 a 90 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4± prCts. by Staphorst. 67 a 69 prCt. Akkers ifte Negor. 94 a 96 prCt. Dito 2de Negot. 84 a 86 prCt. Kwik en JVenerb. 5 prCts. 79 a 80 prCt. Dito 4^ prCts. 70 a 72 prCt. Dito 4 prCts. 68 a 71 prCt. Spanje 4-j prCts. 82 a 83 prCt. Dito 3^ prCts. 67 a 68 prCt. Rusland 5 prCts.92£a93; prCt. Dito \\ prCts. 88 a 96 prCt. Dito 4 prCts.. 85 a 86 prCt. Zweden 5 prCts. 98 a 99 prCt. Dito^prCts. 96 a 97 prCt. Dito 4 prCts. 93 a 95 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts, 97 a 99 prCt. Dito Holjlein 4 prCts. 98 a gg> prCt-  ( t44 ) prCf. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. o5ao7prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94 895 prCt. Polen 5 prCs. 79J a8i prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 375338 ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 38 a 38J ftv. Uito Kamerft. 3 prCis. 36^ a 37 ftv. Dito 2 prCts. 29a 30 ftv. Amft. 1 Mey 1797- r„yzew der Granen, op i Met te Amsterdam. TAR.W. Bet Last| GERST. Het Last Ggld.| Gftd. Poolfcbe bonte en witte 185 a .uc Vrefche Wintergarst . 7Óa8€ dito rode . .170 a 195 Oron. en Qldainfche . 76 a 88 Elbing. en Heugfe . 170a 105 Zeeuwf. en Overm. Winter 7(5a8i5 Koningsberger . lóo a 180 D1.0 Zomer . . 70a 86 Vriefche . . . 135 a 175'iDantzigür en Elb. . . Bovenlandfche . . . 1502175 Voorlandfcbe rode . . 1303165 HAVER EN BOEKWEYT. .Zeelandfche .... 170 a 195 ROGGE. Brouwhaver . . 54 «64 PruisGfche . . . 95 a 110 Witte Voeder dito . $5840 Koningsberger . . 95 a 110 Boekw. Ainersf.en Gooi!. £ 22 a 23 Gedroogde . . . 108 anó Dito Brab. en Vlaain. £22% 23 Zaad, Oly en Traan. Konlz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam ƒ 481 Overm. 't Last. . £ 45349 Dito Lyn . ƒ 4°i Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 49i 5 Schep. Rigaas ƒ 889; Walv. Traan, 't quart. Heiiiiipzaad dito . ƒ Ga7; van 12 Stek. . . / 114 Dito Rode . . f 96 Wissel- en Speciecodrs. Madrid ufo. 2 m. & 78J jfa ^ Cadix ■» . 7s± I.isfabon ■■ - 56 Nieuwe Ducat. ƒ 5,14. Venetien .98 Oude ger. dito i.-5.I3.i& Livorno . toi Nieuwe Louis d'Or - 11,13,14 Parys. 2. m. .. . - Gninies -12,12, dito kort. >">AsIig- Piftolen -9,17, Idem in Specie - 58,1 Franfche Kronen - 57! Londen. 2. ra. g Nieuwe Ryksd. - 4 a 5 pCt Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37 u', B°..\Aglovanden Bank - 97' pCt. Dito kort - 37{,a \ — Wenen id. B°. - 36j' | 54 a C4 35 3 40 £ 22 3 23 £ 22 a 23 GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week," is geweest: te Amfterdam 211 ; en te Haarlem 9, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. ÖEKENDMAKINGEN. *,,* De Commisfie van Superintendentie over het onderzoek der Duinen van Holland (*), door het Provinciaal Beftuur aangefteld, om niet alleen den tegenwoordigen (laat van Hollands Duinen te onderzoeken, maar ook by haar uittebrengen Rapport aan het Beftuur optegeeven, welke vruchtgebruiken en voordeden van de nog woest liggende Duinen getrokken , en langs welke wegen deeze voordeelen aan de Natie kunnen bezorgd «'orden ; r.oodigt elk weldenkend Vaderlander, die haai' door zyne kunde of ondervinding in deeze kan voorlichten, uit, om haar een ontwerp optegee- baro- ther- hygro- streek luchts- April me- &iome- me- der j gesteld- 1797. ter. ter. ter. wind. heid. f30. o\ 47i 90 z- w- ' voormidd. bewolkt; 26 ' 3°- o] 61 £ 59 z. | nam. omtrent betrokken; (_2g. 7j 49 79 z. o. j verder regen en wind. C20. %\ 52 93 z. w. I ... , " ""™ ) y 3J ~ . voormidd. bewolkt; 27 < 29- 3Ï 6oi 71 { — verder betrokken. £29. 45 51 89 n. C29- 5^ 5ï 80 n. 'jtnorg. betrokken; 28 {29. 6\ 6l\ 62' N. n. 0. voormidd. bewolkt; £29. 7j 49 77 — verder wolken. - f29- % llï l5i E't,Q' voormidd. betrokken; " 29 (29. tfj 57| 60 Z. vecder regenbuijen. C 20- S 47 86 z.o. C29- 3\ 52j 84^ z. W. voorm. betrokken; zeer 30 I 29. 3? 53J 76 W. windrig; nam. bewolkt; £.29. 41 * 39 88 — verder helder. MeyC*29. 4» 51 84 w. z.w. voormidd. bewolkt; 1 \ 29. 55 56J 60 w. nam. omtrent helder; C?9- 71 44* 87 W.z.wJ 's avonds bewolkt. C29' 7\ 50J 76 z.z.w. voormi(ld. betrokken; 2 \ 29. 8 55» 66j — verder regen en wini* L29. ff 51 93 — * 's Nagts 35 gr. In de afgelopen maand April, Hoogst Therm. den iaden 's midd. 69 gr. Laagst snagts tusfchen den 3o(len en iften Mey 35 gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 50r'^, gr. is 1 ^ gr. lager dan 111 April 1796. Hygrometer hoogst den 2den 's morg. lei. Laagst den 19de!» 'smidd. 48. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte 77} gr. is io£ gr. vogtiger dan in April 1796. C*0 Deze Commisfie beftaat uit de Burgers J. N. van Eyt, C. G. Reinhard van Hlarle, J. i\ Tcfinay, M. Temmink, F. van der Goes, en J. van Styrum- ven, volgens welk dit oogmerk zou kunnen bereikt worden; als ook op wat wyze de Duinen, 't zy tot Scbaaphoedery , 't zy ter beplanting, bebouwing, beteeling of anderszins ten meesten nutte naar derzelver onderfcheide locaale fituatien zouden kunnen en moeten aangelegd en bearbeid; en inzonderheid hoe de twee groote nadeelen van Verftuiving en Zeewinden, best zouden kunnen weggenomen worden. De Commislie zal bovenal met genoegen ontvangen, zulke opgaaven, welke op gelukkig geflaagde en voordeelige onderneemingen rteunen. Moetende deeze berigten worden gezonden aan den Oudergetekenden , woonende te Leyden. Leyden, den 29 April 1797. Jan Kops, A. L. B. T. Secretaris der Commisfie voorn. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797- No. 176. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 12 Mey. BERIGTEN. ZWEDEN. Stockholm, 18 April. De Akademie der Byfchriften enz. buiten de door haar bekr onde Lofrede op Puffendorff (zie onze laatst vorige No ) gene voldoende Hukken over de overige by naar opgegevene onderwerpen , zo, in de Gefchiedenis , als Oudheden, en Byfchriften, van het virig jaar ontvangen hebbende, heeft dezelfde onderwerpen, in deze 3 vakken (te vinden in No. 127. van dit ons blad) wederom opgehangen, en flegts in het vak der vreemde talen, het vol gend nieuwe Prys-voorftel uitgefchreven: „ Ene Verhandeling , in de Latynfche of Franfche tale, over den plint enes Gefchiedfchryvers, om het kara&er en de genie van elke eeuw, by de beoordeling van grote mannen, die jaar in geleefd hebben, wel in aanmerking te nemen, ten einde, aan de ene zyde, gene valfche en voor de Maatfchappy nadelige grondbeginzels te verdedigen en voortreplanten, en, aan den anderen kant, by h:t afkeuren der dolingen van grote mannen , de agting en bewondering niet te verkleinen of te verzwakken, welke men verfchuldigd is aan de uitftekende hoedanigheden van yver, kloek beleid, ftandvastigbeid en andere helden-deugden, die zo wezenlyk vereischt worden voor de onafhangelykheid en het welzyn der volkeren. Zynde de prys hier voor beftemd, een gouden Eerpenning van 26 Dukaten: en VII. Deel. moetende de ftukken voor 20 January 1798 ingeleverd worden. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Alle vrienden van orde gevoelen de noodzakelykheid der uitbreiding ener Zedekunde, welke op godsdier.ftige beginzelen gebouwd is. Met dat oogmerk is het, dat verfcheiden Huisvaders zedert maanden op die dagen , welke meer algemeen aan de rust zyn toegewyd, (en met de Zondagen van den ouden ftyl overeenkomen,) des morgens ten elf uren, in de ffraat St. Denis, No. 34 , op de hoek van die der Lomhards, ueregeld te zaam vergaderen. Enige eenvoudige gebruiken, voorlezingen en redevoeringen , gefchikt om elk aan de Godheid en aan zyne plichten te herinneren, afgewisfeld door een plegt-ftatig gezang, waar van zomm'ge gedeelten choorsgewyze door de menigte herhaald worden , maken van deze vergaderingen aandnenelyke feesten , die den geest ene aangename uitfpanning na den dagelykfehen arbeid verfchaffen, en het hart voeden met liefde tot alle deugden. Dit Genootfehap is geen Sccte ; het zweert de beginzels van gene Secte af, noch betwist dezelve; het heeft gene p'egtigheden, waar toe men volftrekt verbonden is, en kent geen Priesterdom. Het is ene openbare School, alwaar men de godsdienftige Zedekunde openlyk belydt, die namelyk, welke voor alie tyden, voor alle landen , voor alle feclen , voor alle regeringsvormen T bruik-  ( 146 ) bruikbaar is; ene School, noodzakelyk voor alle (tanden en eiken leeftyd , om dat de meest belchaafde en verlichte mensch nodig heeft zich van tyd tot tyd met zyne broederen te verenigen , zo al niet om te leren, ten minden om zich .Zelf in hUa midden , en hen door zyne tegenwoordigheid, tot Zedelyke verbetering aante mDitlgGetlOó-tfchap heeft een Profpeftns uitgegeven, onder den titel van i RiceV.il de Cantiqius, Odes et Hymnes tour' les 'Fêtes Publiques, Religieufes et Morelles des Theophilantropes ou Adorateurs de Dteu et Amis des Hommés, qui om lieu les Dimancnes (vieux Rvle) h ii heitres du matln, rue Dems etc. a Parts. An terne de la Republique. 1707 de F ere anctenpe. Dit Receuil is gevolgd van de Profpeftus van de vestiging des Genootfchaps; en gedrukt in dat huis zelve dooide Aveugles Travailleurs (Blinde Werklieden-(*) ,; alwaar het ten hunnen voordele verkogt word. in het bovengemeld berigt vindt men een Lied en een Lotzang , beide- met de daar toe behorende muziek; dezelve zyn fchoon en verheven. Uit deze opgave kan men opmaken, dat de verzameling der redevoeringeu, voorlezingen , oden en lofzangen, die by dit Genootfchap aangenomen zyn, een goed Zedekundig boek zal uitmaken, en voor het gehele jaar, aan Ouders of Onderwyzers, afwisfelende lektuur verfchaffen, gefchikt om het verftand en het hart van hunne Kwekelingen te vormen , hoedanige ook de byzondere godsdienftige begrippen zyn mogen, welke zy hun begeren inteboezemeu. Ook zal deze verzameling tevens dienen om aan de Theophilantropifcbe Genootfehappen, die zich in het vervolg op den voet van dat welk reeds beftaat, zouden 'kunnen vestigen, enig De intekening gefchied by den burger Chemin , rue neuve-Etienne-FEtrapade, No. 25, en anderen. In het bovenftaand berigt fpraken wy van de Aveusrles Travailleurs, en wy menen den menlchenvnend, zo wel als den oplettenden befchouwer der vorderingen van het menfchelyk vernuft , genen ondienst te doen met hun enige regels uit enen brief mede te delen , die ons van goederhand is toegekomen. . Zo verdien(telyk (zegt de fchryver van dezen brief, oir Parys gedagtekend den 31 Maart 1.1.) als Sicard zich aan de Doven en Stommen maakt, zo verdienltelvk maakt zich Hatjy aan de Blinden. Beide ware menfehenvrienden , doch wier ftelzel van Godgeleerd heid hemelsbreed verfchilt. Sicard maakt van zyne (*) Over deze ftraks iets naders. Leerlingen oud-rechtzinnige Catholyken; Haüy, Deïs¬ ten vau de 'zynen. „ Ueze iaatlten nenoen ook aan nuu geun-iu, micu enige weken, Toneelvertoningen gegeven, waar by zy rtmh^t .nitmnlrpii. Ren huriner heeft zelf een To- neelftukjen vervaardigd , onder den titel van : la Rufe d/Aveugle, dat met zeer goeu gevoig geirem .0 geworden,-en veel opgang heeft gemaakt: hy heet Avisse, en is de bel-esprit van dat ongelukkig Genootfchap." , , . Den 26 Maart 1. 1. 6 Gcrminal van het vyfde iaar, werd de 15de reprefentatie van de-bovengemelde Opera gègeven. Dezelve Avisse heeft zich ook bekend gemaakt door zyne luimige en komieke Gedichten, waar onder uitmunten ene Èpitre a ma dernier e chemife; en ene Reqinte au Ministre de F interieur a Feffet d7obtenir des traitemens en numeraire. NEDERLANDEN. Utrecht, den 4 Mey. Heden verdedigde de veel belovende Jongman Carolus Wilhelmus Stronck , van Thiel, in het openbaar, onder voorzitting van den Hoogleeraar Jodocus Heringa, Eliza's Zoon , eendoor hem met veel gezond oordeel en goeden fmaak in de behandelinge der gewyde Schriften, opgefteld Specimep hermeneutico Theologicum, de do&rina etdidione Johannis Apoftoli ad Jefu Magifiri do&rinam dittionemque exaüe compofita, d. i. „ over de leer en fpreekmamer van den „ Apostel Johannes, als naauwkeurig ingericht naar die „„non Mooctpr Ipfns." Eerlang zal men van dit werkjen, een bekwaam boekdeeltjen in gr. 8('. uitmakende, en by den Akademie-Drukker, O. J. van Paddenburg, te bekomen, een breder verflag geven. Berigt aangaande het tegenwoordig verblyf, en den geleek den arbeid van den franschen dlchter D E L I L L E. Men had het gerugt verfpreid, dat de beroemde vertaler der Georgica geëmigreerd was, of ftond te emigreren, en dit gerugt word in meer dan een Fransch papier, door bekende en verdienffelyke vrienden va» dien achtingwaardigen gryzaard, tegengefproken; onder anderen door'J. C. Dumeril, welke een brief van den 16 Pluviofe van het 4de jaar, door Delille aan hem gefchreven, aan het publiek mededeeld, waar uit voor eerst blykt, welke zware verliezen de gewezen Abt  ( UT ) Abt door de revolutie geleden heeft, bedragende ene fomme van 135,000 livres , waar van fpecifieke opgave gedaan word, en van welke Delille zelve zegt, dat een groot gedeelte dier fomme de vrugt is van zynen arbeid en fpaarzaambeid gedurende veertig jaren, welke hem de vrees van in zynen ouden dag blind en zwak te worden, had opgelegd, waar in hy door de uitkomst maar al te zeer is bevestigd geworden. Verder zegt hy in dien brief: ,, zedert lang is my een brief van den Minister der biunenlandfche zaken toegezegd , over myne benoeming tot lid van het Nationaal Inltituut; ik heb-dien brief niet ontfangen, maar zie hier het antwoord, dat ik 'er op zou gegeven hebben : al wat ik tot loon van mynen arbeid en het gelaten verdragen van zeer zware verliezen begeer, is dat men my ftil en vergeten late leven; hoe aa zienelyker deze plaats is, hoe minder zy my vö£gt; myne middelen laten my nier meer toe te Parys op den duur te wonen; myn gezigt en myne gezondheid verbieden zuiks volllrekt. Gy hebt betrekking tot het Nationaal liiftituut, fpreek met den een of ander der leden van het zelve over mynen toeftand en denkwyze ten dezen opzichte," enz. Nog vindt men belangryke narigten aangaande dien aanminnigen en geleerden Zanger, in het volgend berigt , 't geen wy hier, woordelyk vertaald, inlasfchen: „ M;n vraagt.my dage'yks tyding van onzen beroemden en beminnenswaardige-!] Ambtgenoot Delille. Ik heb vernomen dat hy te Bazel is, alwaar hy zyne Franfche Georgica , in vier Zangen, met toeftemming der Regering, laat drukken, fly heeft de negentien maanden, welke hy afwezig is geweest, te St. Dieiz, in de Fesges, te Straatsburg, en te Lupach, digt by Ferette, op de grenzen van den Mont-Terrible doorgebragt; hy heeft zyn Dichtftuk: De Verbeelding (Tlmagination); zyne vertaling van de Maeis, en van de Proeve over den mensch, afgemaakt, en werkt thans aan een Dichtftuk over de drie ryken der Natuur, waar in niet minder natuurkennis en algemene kunde, als verbeeldingskragt en welluidendheid uitblinken zal. L a L a nue. ■geschiedkundig kerigt aangaande den heer W I E L A N D EN zyne schriften; door. JEAN-BAPTISTE DUBOIS. ( Uit het Fr arisch vertaald.) De naam van Wielano is in Frankryk bekend; maar al wat wy van dien Schryver bezitten, beftaat in wanftallige overzettingen van een of twee zyner minst belangryke werken , terwyl hy intusfehen de vrugtbaarfte en fchittereudfte Schryver is, die Duitschland voortgebragt heeft. Met de fchriften der ouden gevoed, door en door ervaren in de Franfche, Engelfche, Italiaanfche en Spaanfche letterkunde, en aangevuurd door zynen eigenen geest , heeft hy in meer dan een vak zyne kragten beproefd en is in allen wel gedaagd. Te vergeefs hebben zommigen zyner landgenoten gepoogd hem na te bootzen , en niet een hunner heeft zich die lugtigheid, die oorfprongelykheid, en die bevalligheid kunnen eigen maken, die alle zyne werken kenmerken. Deze loffpraak zal nog meer kragt ontlenen uit het getuigenis van enen naamlozen Schryver, die 'er zyn werk van heeft gemaakt om de Duitfche letterkunde te verlagen in zeker werkjen, ten titel voerende: Tableau de r/lllemagne et de la Littérature Allemande, dat in 1782 gedrukt is. „ De Gefchied- en Dichtkundige werken van den „ Heer Wieland, zegt hy, doen der Duitfche Letter„ kunde eer aan. Die Schryver heeft zich den geest „ der Griekfche Schryvers eigen gemaakt, en men kan „ hem den Duitfchen Luciandt noemen .... Zelfs „ kan men zeggen, dat van alle de Duitfche Dichters „ Wieland het meest frisheid in zyn coloriet heeft...." liet is dus te recht dat de Hr. Wieland, onder de doorlugtige mannen van onzen tyd, welke nog in leven zyn, ene onderfcheidene plaats bekleedt,- en ik verlang zeer, dat dit berigt, waar in ik alle zyne werken, tot in 1788 ingefloten, opgeven zal, gunftig moge ontfangen worden , vooral van den verdienftelyken letterkundigen die zich met het vervaardigen ener naauwkeurige vertaling van dezelven bezig houdt (*). Chris toffe) Martyn Wieland, Hof-Raad van den regerenden Hertog van Weimar, is in de Keizerlyke Stad Biberach, den 5 September 1733 , geboren, uit een oud gedacht, dat aldaar, zedert meer dan vyftig jaren tot dien tyd toe de voornaamfte Stedelyke bedieningen had waargenomen. Reeds van zyn derde jaar af begon zyn vader zyne opvoeding; hy was even zeven jaren oud, toen hy de levens van Comelius Nepos met het grootfte genoegen las, en op zyn dertiende jaar verftond hy Horatius en Firgilius beter dan zyn meester. Van zyn twaalfde tot aan zyn veertiende jaar maakte hy ene verbazende menigte Latynfche en Duitfche Verfen, die, volgens zyn eigen bekentenis, beneden het middelmatige waren maar die echter enen heerfchenden fmaak voor de Dichtkunst aan den dag legden. Hy begon zelfs op zyn dertien- (*) 'Er is ene Franfche vertaling aangekondigd. T 2  ( 14» ) tiende jaar een Heldendicht op de verwoesting van Te¬ rter Volgend jaar werd hy naar Kloosterberg , by Maagdenburg, gezonden. Die School was toen beru»t onder het opzicht van den dweepzieken Stetnmetz. Hy bleef daar twee jaren, en maakte zeer grote vorderingen; maar zyne werkzame verbeeldmgskragt, met enthufiastifche denkbeelden, die hy in die School had opgedaan, bezwangerd, begon vermaak te vinden in de fchepping van ene denkbeeldige waereld, welke hem dat voedzel verfcbaffen kon voor zynen geest, dat hem de wezentlyke tot hier toe niet had kunnen verfchaffen; en de jonge Wieland waaide in de onbekende (treken der Overnatuurkunde rond , en (telde zich door den omgang met denkbeeldige wezens fchadeloos voor het s-een hv in die van de menfchen niet vinden kon. In .Ja Hnt- hv ene- verhandeling opltelde om de mogelykheid te betogen der geboone van \ enus uit 2eefchuim; ene verhandeling die hem te Kloosterberg enige onaangenaamheden berokkende. Destyds waren Xenophon, de Specialer, de Snapper,, en de Gardiaan ayne meest geliefkoosde boeken. Of> zyn zestiende jaar ging hy naar Erfurt, alwaar hv een jaar in de School van Doftor Baumer doorbrak Die geleerde man bragt veel toe tot de vermeerdering zyner wysgerige kundigheden, en gaf hem, behalven de gemene, ook nog byzondere lesien. En in öe laatften lazen zy zamen onder anderen Don - Ujh- Ck%i zvn vaderlyk huis te rug gekeerd, vond hy daar juffrouw Sophie de Gutermann (*), een beminnelyk long meisje, dat het eerfte voorwerp zyner liefde werd, ïn misfchien meer da* iemand anders tot de ontwikke„„„o. ♦nicnNMT mpHp werkte. Bvzondere omltan- di4eden verhinderden beider echtelyke vereniging ; en Wieland, toen zeventien jaar oud, vol van het vuur ener hoogst enthufiastifche en platonifche liefde, vertrok naar Tubingen, om aldaar in de Rechtsgeleerdheid te ftuderen. . , Door ene gloeiende verbeeldiugskragt vermeesterd, en ongetwyffeld ook door de bewustheid, die hy van zyne talenten hebben moest, floot hy zich in zyne karper op; en gaf binnen anderhalf jaar tyds zyne eerite Dichtltukken uit. Dus ontfing het publiek in dat zelfde jaar (i7«) van hem reeds vier onderlcheidene wer kea-: als, i°. De Anti-Ovidius of De- Min-konst. a°. (*) Deze trouwde naderhand den Heer de la Roche.Minister by zeker Duitsca Hof, en het is onder dien naam, dat zy zo voordelig is bekend geworden in de geletterde waereld door hare Franfche en Duitfche werken: als by voorbeeld Die GefcMchte des Frauleins von Stetnheim. en Les «a^icei de. l!*mour et de l'amitii. Zedelyke brieven in Dichtmaat. 30. Verhalen. 4". De natuur der dingen, Dichtftuk in zes boeken. De drie eerften werden te Heiïoronn gedrukt, en het Iaatfte te Halle. Dat Iaatfte Gedicht, *t welk hy in drie maanden tyds gemaakt had , is een tafereel van de wysbegeerte van Plat/» en Leibnitz , gefchetst met de heerlykfie coleuren. Het maakte byzonder veel opgang , en vooral in Zwitferlan-d. Het bezorgde zynen maker de vriendfchap van de Heren Breitinger en Blaueren, aan wten hy in het vervolg verpligting kreeg. Hy had den beroemden Bodmer de vyf eerfte Zangen toegezonden van een Gedicht in zesvoetige Verten, ten titel voerende: Arminius, zonder hem zynen naam 'er by te ontdekken. Bodmer en Hagedorn 1'chreven het zelve enen tyd lang aan verfcheiden beroemde mannen toe. tot dat eindelvk Wieland zich als den auteur bekend maakte, en bewees, dat het het werk was van "enen Jongeling , die even den ouderdom van negentien jaren had bereikt. Deze was de oorfprong van die vriendfchap, welke Bodmer hem langen tyd bleef toedragen. Hy bewoog onzen jongen Dichter om naar Zurich te komen, en Wieland toefde niet lang om den Aartsvader der Duitfche Dichters te komen bezoeken. Abraham beproefd {der geprüfte Abraham , 1753) was de eerite vrugt hunner verenigde bekwaamheden. De brieven der Overledenen (Briefe der Ver/lorbenen, 1753) kwamen naderhand uit: dat werk viel in den trant van dat van Rowe, maar men vindt 'er meer verbeeld in gskragt en meer wysgeerte in, dan in het Iaatfte. In het zelfde jaar gaf Wieland nog uit de Sammlung der Zürcherifchen Sireitfchriften-, enz. 1753. ter verbetering van den lm aak. In het volgende gaf hy in het licht ene verhandelingover de fchoonheden van de Noachide, een Heldendicht van Bodmer (Abhantllung von den fchoenheiten des epifchen Gedishts dem Noah, 1754), en gaf te zamen met Bodmer verf;:ieidene fragmenten uit van vltagtige dichtwerkjes, in den trant van verhalen. In 1755 verfcheed zyne aankondiging ener Dunciade voor de Dititfchers QAnkiindigung einer Dunciade fftr die Teutfcheti.) In 1758 liet hy drukken i°. Aanmerkingen over JMiU ton. 20. Gedachten over de vernieuwing van den Patriot'tfchen Droom der Conféderatie. 3". Pier inner in gen aan 'ene Viiendin. 40. De Sympathien. 50. Lady ,fohanna Gray, en begon 6°. de verzameling zyner fchriften in oniym (*). In deze verfchillende wsrken vind mei» f * > si, netkunsev "«'» Miltom. 2. Gedtiflitn über den'ta I tmüfihen Traum des Eidgnofie-ijchap zü vtrjüugern. 3- Sn-  C 149 ) men het gevoel van Petrarcha Verenigd" met de diepzinnige wysbegeerte van Schaftsbury. Een jaar daar na gaf Wieland Araspes en Panthea in het licht, ene zedelyke gefchiedenis, Clementina van Poretta, TreurfpeL: en zyne Poëtifche fchriften werden voor het eerst in 1762 verzameld uitgegeven (*). In die verzameling trok vooral de aandagt Cyrus-, een Heldendicht, waar in de Dichter de taal fpreekt van Xenophon en Plato. Het vervolg in onze eerstkomende. Enige byzonderheden , betrekkelyk tot de Kwik-Mynen van Ydria, en derzelver ontdekking. Daar het zegevierend Leger der Franfchen tot in de diepe Valley, alwaar de Mynen van Ydria leggen, is doorgedrongen , en dezelve in bezit genomen heeft, zal het onze Lezers niet onverfchillig zyn te vernemen , door welk een toeval dezelve ontdekt zyn, en hoe aanmerkelyk het voordeel is, het welk zy opbrengen. . In het jaar 14.07, zette een Kuiper, die in de bosfchen van die ftreken woonde, een emmer , dien hy afgemaakt had, onder het riool van een bron,. om te beproeven of zyn werk digt was \ 's anderen daags meende hy zynen emmer even zo gemakkelyk als altyd weg te nemen, doch kon zulks volltrekt niet gedaan krygen; en dagt dat hy betoverd was: evenwel, na van zyn eerfte fchrik wat bygekomen te zyn , keek hy in zyn emmer, en zag op den grond den glans van het Kwik-Zilver, 't geen hy even min kende als zyn vrouw. Zy namen bet befluit om dien fehat mzvLuubach te brengen , alwaar de Burgers niet veel meer wisten, dan zy zelve; de Apothekar alleen hielp er de goede lieden voor een klein prysjen af, met aanbeveling egter om van tyd tot tyd met dat goed weer te komen; het geen zy getrouwelyk deden, en zo dikwyls herhaalden, dat de zaak eindêlyk rugtbaar- wierd. 'Op dit gerugt verenigde 'er zich een Gezelfchap, h'et welk op eigen kosten de beproeving van deze Myn op zich nam, en gedurende enige, jaren voortzette; innerungen an. eir.e Freundinn. Beriin, 1758. 4- Sympatlnen. Zurich, 1758. 5. Lady Johanna Gray. 6. Sammlung profaifcher Schriften. 1. B. 1758 tot 1764 , j 771- (*) Araspes und Panthea, eine moralifche Gefchichte in einer Reihe von Ervaehlungen ,.1760. — Clementina van Porettu. Frankfurt 1761. — Poëtifche Schriften, 3 B. Zurich, 1762. De twede uitgave van deze Gedichten kwam-in j.770 uit. maar de Keizer berekende Weldra van hoe veel belang deze Myn voor zyne financiën zyn zou; kogt dezelve tegen enig gereed geld van het Gezelfchap, en deed den winst die 'er van kwam in zyne Schatkist keien. Deze Myn heeft zedert dien tyd, jaar door jaar, 2,600 quintalen Kwik-Zilver, a 150 florenen het quintaal, opgebragt , als mede 100 quintalen MaagdenKwik, ter waarde van 300 florenen ; welke Iaatfte quintalen egter niet meer dan 60,000 florenen 's jaars van uitgraven kostte. Niets is opmerkelyker, behalven de fornuizen en andere werktuigen , die tot deze Mynen behoren, dan alleen dat het juist 300 jaar na derzelver ontdekkingis, dat de gelukkige Buonaparte 'er zich uit naam van de Franfche Republiek meester van gemaakt heeft.. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, academische en andere schriften. Nederlanden. Tafereelen van de Staatsomwenteling in Frankryk. Derde Deel, 225 bladz. in gr. 8.vo. Te Amfterdarn, by J. Allart, 1796. Van de twee eerite Delen dezer Tafereelen gaven wy. verflag in onze N. A. K. en L. Bode. D. II. bladz. 148 env. en D. V. bl. 11 env. De volgende vroegere Tonelen der Franfche Omwentelinge, in dit derde Deel vervat, worden begrepen onder de opfchriften van de verandering des Konings, ten voordele van de zaak der Vryheid; de moed der Paryfche Burgers; de verfchyning des Konings te Parys ; de woelingen van den Adel; de Nationale moed tot bescherming der Vryheid; de werkzaamheid der Nationale Verga"dering, en de zegepralende terugkomst van Neckeh: en de Konstplaten, daar op betreklyk, befhan in de Afbeeldingen van het overbrengen der Kanonnen van Parys naMontmartre, van de teregtfielling van Foclon op de plaats de Greve; van het overbrengen van Bezen val naar het Kasteel te Brie-Comte-Robep.t , en in de Pourtraitcu van Le Chepaljer, Le Camus, Sieij.es en Reu-rel, Vooral niet min keurig, dan der vorigen , is de uitvoering van dit derde D.c-I. De. fchoonfte-- en kragtigfte fchryfwys-; de zuiverfte Vryhei-dsliefde, door veifland en die ondervinding gematigd, waar. toe de Gefchiedenis van onzen tyd. zo vele gelegenheid verfchaft heeft; de llrikfte onpartydigheid en hillykheid ; de, diepfle Menschkunde; ene doordringende kennis aan en oplettendheid op de heerfchende Staatkunde, die zig zo min te zeer verdiept, als zy de wezenlyke, fchoon bedekte (Ireken dic-i Staatkunde loslyk voorbyziet; de agtinp , met mannenmoed, en waarlyk wysgerige verzaking of veragiing van vorige hterfchende ftrydige gevoelens, aan de eerlTe grondleggers der Franfche Vryheid, aan vele, naderhand zo zeer miskende, Leden der Conftïtueerende Vergaderinge en derzelver goeie T 3 «n  ( 150 ) en Iofiyke oogmerken betoond en te rug gegeven — deze allen troffen ons, by bet doorlezen , op ieder bladzyde, en deden ons meermalen , met een droevig hart en vogtig oou, terugzien op die volgende tyden, waar in al het goede°van die eerite allergewigtigfte ogenblikken ten kwade geduid, de grootfte mannen op het diepst als de fnoodfte Verraders veragt werden; en geen Vryheidsvrind, ook in dit Land, die tevens een Menfchenkenner en Menfchenvriend was, het ysfelykUot van velen dier grote mannen, zelfs met een bedeesd ftilzwvgen , durfde aanzien, zonder alomme van zyne mede- Vryheidsminnaars met een fchuins oog aangezien , of; als heulde men met de Tyrannen en geweldige Groten; immers, als maakte men zig hier van met rede verdagt ; openlyk befpot, veragt, bedreigden aangevallen te worden , en het grootfte gevaar te lopen , om, by ene ontydige ommekeer van zaken, het flagtoffer te worden van die gematigdheid en reisvaardigheid, die liefst in 't geheel niet oordeelt; doch nimmer veroordeelt, in navolging van anderen ; zonder zelve door genoegzame blyken overtuigd te zyn ; van die bedrevenheid in menfchen en menschlyke zaken, die weet, dat in ene omwenteling, als die inFrankryk, deonfchuld, braafheid en verdiende noodwendig meermalen in het verdiende lot der fchuld en boosheid delen moet ; en van die menschlie vendheid en yver voor regt en zedelyke goedheid, die, hoe zeer ook overtuigd, dat dit, in zulk een geval, in gevolge de zwakheid der menschlyke Nature, en van het byzonder charafter der onderfcheiden Volkeren, niet an ders zyn kan; echter fteeds, met weerzin, de onfchuld als fchuld vervolgd, meer onheils , dan 't ftrikfte Regt eischt, veroorzaakt ziet, en nimmer, anderen ten gevalle, of om zig naar een heerfchend vooroordeel te voegen, het kwade goed noemen wil. Wy zouden het grootfte gedeelte van dit ftuk moeten affchryven , wilden wy den Lezer deelgenoot maken van het genoegen , waar mede wy dit Deel doorlezen hebben, en zullen dus ons alleen bepalen tot een ftaal, welk de naaste verwantfchap heeft met onze vorige aanmerkingen. Het is ene korte Lofrede op enige van de voornaamde Leden der Conjiitueerende Vergadering , byzonder op de thans nog met zo veel roems bekende Sieijes en Rewrel. ,, Eeuwig" lezen wy bladz. 188—193, ,, eeuwig zullen in de gefchiedboeken der Volken de naamen praaien van eenen Malouet , Montmobenci , Mouniek, Lallypo- LENDAL , MlRABEAÜ, TARGET , de VllUEU, de CaSTELLAKE, LE Camus, DeSMEUNIERS , Barnave, le CtlAPELIF.r, en honderd anderen , welken wy niet allen kunnen noe men, om niet eenige bladzyden met eene enkele lyst te vullen van Staats - mannen , wier wysheid aan de orde van den dag was, wier moed hunne fchranderheid evenaarde, en wier oog tot in de verst afgelegene toekomst drong. En , fchoon al de ondervinding van laater tyd de gepastheid hunner voortreflyke grondftellingen , in de toepas fing, mogt in twyfel trekken, zal echter de nyd nimmer in ftaat zyn, de waarheid te onderdrukken , en de ftrydig- heid van handelingen met de aangenomen begir.felen , of wel de onuitvoerlyke beoefening van de uitfpraak der gezonde reden, liever aan de omltandighedcn van tyden, aan de woelingen van inwendig en buitenlandsch verraad , aan de zegepraal van eigenbaatigen euvelmoed boven de eifchen der gezonde itaatkunrie, en geenszins aan de waarheid en de deugd zeive , duiven toekennen. Ja, zo de fchrandere Raad van het aloude Rome, in haare beste dagen, een Raad, enkel van Koningen, fcbeen ie zyn, die,_ door hun geducht vermogen, de gantfche waereld-zich" zeiven cynsbaar wisten te maaken, fchenen de Vertegenwoordigers der Franfche Natie veeleer eene Vergadering van Goden, uit hooger gewesten afgedaald, om_ aan bet gantfche Menschdom vryheid, regt en vrede, te fchtnken. „ En gy vooral, doorfchrandere Staatsman, wiens verftand , door eenen veeljaarigen geleerden arbeid by uitftekendheid befchaafd , de waare ftaatkunde in allen haaien omvang bevattede, wiens oordeel elke zaak, hoe ingewikkeld, doorgrondde, — die, met eene ftoutheid van denken zonder voorbeeld, nieuwe gedachten otmvierpt, een nieuw ftelfel van waarheden wist te vormen, het geen de verwondering tevens en de goedkeuring van alle denkers verwierf, — die, by de zeldzaame gaven van verftand en oordeel , nog de zeldzaamer hoedanigheid paardet eener ryke verbeelding , welke all' den arbeid van den geest kunstkeurig weet te verderen, — die, door uwe geestdrift, alle voorftanders der geheiligdfte regten wist te bezielen , en door uwen moed de heerschzucht te ontmaskeren > — die, het geen aan de uiterlyke welfprekendheid mangelt, door kracht van zeggen wist aan te vullen, -— wiens charakter, in de fchool van tegenfpoed gehard, in de felite orkaanen der ftaatzucht, nimmer bezweek,— die alle de wisfel valligheden van ftaatkundigen benden • haat moedig wist te trorzeeren, — die, alle de tydperken van regeeringloosheid heldhaftig doorgeworfleld , het inwendig zo wel als uitwendig verraad in keetenen wist te klinken, en aan Frankryk een aanzien te geven, waardoor het alle zyne vyanden aan 'zich onderwierp, gy, beroemde Sieijes, die één der (lichters waart van het grootsch verbond, dat de Bataaffcbe Natie met haare Zuster-Republiek mogt fluiten, — uwe beeldtenis vind de dankbaare etsnaald zich verpligt, tot de Nakoomlingfchap over te brengen, omdat gy één der eerften waart, die de regten van den Mensch en Burger met nadruk verkondigdet, en, wan1 neer een aantal der fchranderfte Staatsmannen deze eeuwiI ge gronden voor eene wyze Staats-regeling aannam, dezelven handhaafdet, offchoon zy ook naderhand miskend werden: — u zal elke verlichtte Natie om uwen onvermoeiden yver roemen, om, uwe vryheid - minnende poogingen zegenen, om uwe ltandvastigheid eerbiedigen, tot aan het einde der eeuwen. ,, Ook gy, edelmoedige Rewbell, die, met een helder verftand, waarheid van dwaaling, den fchyn van het wezen der dingen, wist af te zonderen, — die, boven allen vooroordeel verheven , de uitfpraak van het gezond verftand,  ( 151 ) ftand , de waarde der menscbheid , ten allen tyde eerbiedigdet, ontvang de vereeuwiging der kunst, door uwe alhier geplaatile beeldten is, omdat gy, de vtiend van waarheid en regt, haare eifchen manmoedig voorftondt, omdat gy, de gelykbeid van regten en pligten tot een grondflag leggende van ftaatkundige hervorming, de praktyk zoo na mooglyk aan het befchouwlyke verbondt, en geen grooter genoegen fmaaktet , dan in vrye Burgers gelukkig te helpen maaken , dan in vrye Volken te verbroederen. Ook uw baam zal in de gefchiedboeken van Frankryk , en van het Bataaffche Gemeenebest, altyd met luister praaien, om.dat gy met eenen vasten tred de loopbaan vervolgdet, waarop de Item uwer Medeburgers u te regt geplaatst had, omdat gy, menfchen kennende en waardeerende, hunne waare belangen altyd levendig hadt voor uwen geest, en, offchoon aan den dwang van tyden en omitandigheden moetende toegeven, de eerfte gelegenheid waarnaamt, om alle grieven te herflcifen, en de billykheid te doen zegevieren. Ja, deze uwe gevestigde menfchenliefde, door echte ftaatkunde gewyzigd, zal, by de verlichting der Natiën, uwen naam met edeler roem verkondigen, dan immer de groot fte belden op het flagveld hebben kunnen verwerven." NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishourunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Het Haarlemsch Departement van den Oeconomischen Tak, heeft op gisteren, na een alvorens vroeger gehouden Examen , in de Lutherfche Kerk alhier , openbaare uitdeeling gedaan van Eerepryzen , volgens eene openlyke uitnodiging , in het Spinnen van Wolle en het Breijen van Koussen. Het Departement heeft in de eerfte Clasfe, beftaande uit kinderen beneden de elf jaar, uit een getal van 25 Perfoonen, de eerfte prys toegeweezen aan Maria Looy, oud 9 jaaren , zynde een best jakje van Inlandfche Ca* toen , en de twééde prys aan Hermainus Johannes Verbeek, oud 10 jaaren, zynde een ronde hoed met een zilver koordjen om den bol. In de tweede Clasfe, beftaande uit Perfoonen boven de 11 en beneden de 16 jaaren, uit een getal van 24 Perfoonen , is de eerite prys aan Elizabeth Grevenbroek, oud 13 jaaren, zynde mede een best jakje , gelyk in de eerfte Clasfe, gefchonken; de tweede prys aan Willem van Dalsem, oud 13 jaaren, met het lot tegen Jan Vink, oud 13 jaaren, zynde aan den eerden een hoed met een zilver koordje om den bol en aan den tweede als een Extra Prys, een hoed zonder zodanig koordjen, toegelegd. Daar zich in de derde Clasfe, beltaande uit Per¬ foonen boven de 16 jaaren, niet meer dan 10 hadden aangegeeven , is in dezelve alleen een tweede prys uitgedeeld aan Neeltje Feeme, oud 20 jaaren, beltaande in een jakje iets minder dan de voorige. In het Breijen zyn de drie eerfte pryzen, beftaande ieder in een Inlandsch zwart boezel, uit een getal van 32 Breifters, alle beneden de 14 jaaren, behaald door Ida van de Weide , oud 12 jaaren , Catharina Rei broek , oud 13 jaaren, en Johanna van Campen » oud 10 jaaren; de drie tweede pryzen, beltaande elk in een bont boezel, behaald door Helena Stadman , oud 12 jaaren, Henderyntje van der Spek, oud 7 jaaren, en Johanna van Bruinzwaart, oud 9 jaaren. Terwyl het Departement aan Aaltje Hesse , om haare goede vorderingen in zo jonge jaaren, een gefchenkjen heeft toegelegd, en aan die , welke geen Pryzen ontvangen hadden, eene kleine fchadeloosltelling in geld gefchonken heeft. Het Departement zou van deze zyne verrichting geene openlyke melding maaken, ware het niet, dat het zelve hoopte daar door de overige Departementen de3 Oeconomifche Taks, of andere Corporatien , ter aanmoediging der Inlandfche Frabrieken, tot navolging op te wekken. Uit naam van het Departement Haarlem, Haarlem van den Öeconomi- den 5 Mei 1797. fchen Tak, Het "0de Jaar der Ba < A. Loosjes, Pz. taaffche Vryheid. Secretaris. Pryzen der Granen, op 8 Mey te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld.j Grtld. Poollclie bonte en witte 175a2oc:Vrie(che Wintergarst . 70a85 dito rode . . 160 a i85 Gron. en Oldamfche . 65385 Elbing. en Heugfe . 160a 185 Zeeuwf. en Overm. Winter 65385 Koningsberger . 160 a 180 Dito Zomer . . 65385 Vriefche . . . I3°3 i5<5.Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . 150a 170 Voorlandfche rode . . 115 a 150 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfcliï . . . . 175 a 190 ROGGE. Erouwliaver . . 50 a 60 Pruisfifche . . . 95 a uo!Witte Voeder dito . 36 a 45 Koningsberger . . 95 a 110 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 22 a 24 Gedroogde . . . 105 a 112 Dito Brab. en Vlaam. £ 22 a 24 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam ƒ 47J Overm. 't Last. . £ 45349 Dito Lyn . ƒ 49Ï Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 48J 5 Schep. Rigass ƒ 8 a 9 Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . f 6a7; van 12 Stek. . . / 112 Dito Rode . . f 96 Wl3-  ( ) Madrid ufo. 2 fa. §, 79} j •!■*• * Cadix ■ - - 79 , Lisfabon - 56"i INieuwe Ducat. ƒ 5>H>i5 Veuetlen —— - 08 Oude ger. dito - 5,12,11 LiVorno ■■ . ■■ - 99J Nieuwe Louis d'Or - 11,13,14 Parys. 2. m. A fi„ . ' Güinies -12,8, duokort. ^lnAs"S- Piftolen - 9>i4, Idsm in Specie - 58^ Franfche Kronen - 57 Londen 2. ra. {$ Nieuwe Ryksd. - 4 a 5 pCt Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37A»is Kt. Agio van den Baak - 97/3 pCt. Dito kort - 371^'tz — Wenen id. B°. - 37i Wissel- en Speciecouiis. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. bard- ther- hygro-streek luchts- Mey me- mome- me- der I gesteld ■ J7 ^ z-9- 9i 43| 79 n. ____________ C29. 9\ 50} 71 j w. o. 7 < 29. 9ï 5'8 60 betrokken, windrig. £29 Q\ 44? 63 N. N. o, f300 51 66 \ N'N.p. onjtreBt belrokken. 8 < 30 o1; 5 7.* 55 ~ 'savonds zeer windrig. 130- o'; 45j _78J_ N' °' C29- p 47| 69 BT. N. O. ftormagtig, betrokken^ 9 < "9 84 54 54 K.o, namidd. en'savonds _Êq. 7 46] 66} I — tusfchen beide wat regen. .HOEVEELHEID VAN GEVALLEN EN UIIGEWAASSE MD WATER, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand ApaiL 1797. Gevallen 41 Lynen: Uitgewaasfemd 22 Lyneie. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het eetal der Doden, gedurende de laaistveriopene Week is geweest: $e Amfterdam 170; ea te Haarlem 8, onder we^er laatften 3 beneden de 12 jaren. Gedurende de maand April zyn, in Alkmaar, overleden," 32 perfonen , nam. 8 mannen, 8 vrouwen en 16 kinderen, waar onder 1 Doodgeb. 5 beneden 't jaar$ 4 van 1-5; 4 van 5 10; 2 van to-20; 1 van 20-30; 2 van 3040, 4 van 40-50; 3 van 50-60; 5 van 60-70 en 1 van 70 öo aaren. Generale Balans van alle , in de Deensche Staten, GEDURENDE het VOOftLEDENE JAAR 1796, GEBOORNEN, GESTORVENEN EN GETROUWDEN. Geboorn. Geflorv. Getrouwd. In Denemarken . . 27099 23038 797° — Noorwegen . . . 26844 18312 6695 — de Hertogdommen . 15769 12484 4379- — Stad Altona . . 723 731 237 — Heerlykh. Pinnenberg . 1801 618 215 — Graaff. Rantzau . . 381 337 104 zamen . J 71617 55520 1 19600 BEKENDMAKINGEN. %* By den Boekhandelaar JAN de GROOT Pz. te Delft, word uitgegeven: Eenige vertaalde (tukjes uit PHENNINGER'S Zammlungen zu einem Christlichen Magazin, betrekkelyk de VERIVAGTING van JODEN en CHRISTENEN; behelzende: I. Proeve over eenige iiybelplaatfen, de wederkeering of herdelling der Joden betreffende; benevens Jefaias LIX. vs 19. LX vs. 20. op nieuw vertaald door LOWTH. II. M1CHAELIS over Jef LIX vs. 20 en 21. Maar uit Zion zal een Verlosfer komm, enz. III. Van de mogelykheid dat, het geen van Jefus wederkomst geopenbaard is, niet word erkenr; de vertal :r zegt in het Voorbericht, dat het ter beöordeeling van den Leexer itaan zal in hoe verre de (tukjes eenige aindagr verdienen, in een tyd in welke de verwagting -van Joden en Christenen eenigzints het onderwerp van raadplegingen, althans van gefprekken, geworden is; gedrukt in groot Qftavo a 12 duivers, alom te bekomen. *** >> By F- BOHN, te Haarlem, is van de Pers geko,, ,men en alom verzonden: MENGELINGEN tot NUT „ en VERMAAK ; behelzende deelb oorfprongelyke Stukje ken, deels Vertaalingen, uit de nieawde en belangrykfte ,, buiteulandfche Schriften, waarv.m de inhoud is: i.)Brie,, ven gefchreven op eene Reize door Duitschland en Zwitfert, land. '2.) Oost, West, thuis best; eene Vertelling. 3.) ,, Naauwkeurig bericht aangaande ia Fayette , en zyne Lotge„ nooien. 4.) De geheime Last-brief; eene waare Gefchie.„ denis. 5.) Wat raaden het heil van denStaat en het belang ,, van den Godsdienst, omtrent de bezoldiging dér Leeraaren „ van denzelven; door een Leeraar der Hervormden. 6.) „ Bygeloof en Priesterlist. Eene waare Anecdote. De Prys ,. is 16 Stuivers. Te Haarlem, By A. L O O S J E S, Pz.  1797- No. 177. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 19 Mey. BERIGTEN. DUITSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. T ln een Duitsch Journaal vonden wy onlangs het vol¬ gende : Een voortreffelyk Duitsch Entomologist (Infedten kenner) deelde ons onlangs ene treurige waarneming mede omtrent de grootfte verzamelingen van Infecten der emgeJlclien. Die van Linn/eus , welke tot fpyt van Zweden , by aankoop, (zo als bekend is,) in handen is gekomen van den Heer Smith in Londen, wordt alléén beftudeerd door de Motten en andere Infekten , die dezelve reeds zodanig in fuccum et fanguinem geconverteerd hebben, dat de mededeler van dit berigt ter naauwernood daar uit enige waarnemingen over enige weinige Infekten halen kon. Banks verzameling uit de Zuidzee, lag, toen de Bibliothekarius dezelve vertonen zou, een vinger dik onder het ftof begraven, en 'er waren op zyn hoogst zo a 30 (tukken kenbaar, dewyl men 'er zedert drie jaren niet naar gezien had; en met al dat was derzelver bezitter nog niet te bewegen, om dit rampzalig overfchot in zulke handen over te geven, welke het zelve , zo als het dan was, nog als den grootften fchat zouden bewaard en ten nutte gebruikt hebben. Dit is zo veel te fpytiger, om dat de kostbare Infekten van de verzameling van Banks , zo als dezelve nog beftaan , flegts door zeer oppervlakkige en onnaauwkeurige befchryvingen, bekend zyn. VII. Deel. Engeland heeft, met al deszelfs rykdom, met den ongemeten toevloed van Natuur-fchatten, welke uit alle waerelddelen het zelve toevloeijen, tot hier toe nog fteeds zo weinig tot de bevordering der Natuurlyke Gefchiedenis bygedragen! Dit ftrekt die brave Duitfchers tot opwekking en troost, welke zich met zó veel belangneming 'er op toeleggen, om deze voortreffelyke wetenfchap fteeds tot meerdere zekerheid te brengen. NEDERLANDEN. Nieuw opgericht Badhuis. Amsterdam. Men kan zich niet genoeg verwonderen , dat, daar het gebruik der Baden, ter onderhouding der gezondheid en ter genezing van vele ligchaamskwalen, van de oudlte tyden af, en by fchier alle volkeren, zo algemeen is ingevoerd, dit alleen in ons vaderland nimmer heeft plaats gehad; indien men hier van uitzondert enige weinige gebreklyke proeven , uit hogen nood, voor enkelde perfonen, met grote onkosten en enen verbazenden omflag in het werk gefield: daar, ondertusfchen, ons klimaat en ligging, en de daar uit voortvloeiiende ongemakken, dezelven. mis. fchien, hier te lande, zo noodzaaklyk maken als ergens, en althans door duizenden van vreemdelineen. daar aan gewoon, dagelyks gewenscht worden. Wy hebben thans het genoegen, het publiek van zulk een v ia.  ( 154 ) inrigting kennis te geven, welke op het punt (laat van in werking gebragt te worden, en op deszelfs gunftigc onderlteuning zuik. een umj^ Uo Enige weldenkende menlcnenvnenden, namelyk, befloten in den voorleden jare, naar het ontwerp van de kundige Franfche Burgers alhier, in de Stads Plantaeie, zulk een openlyk Badhuis aanteleggen, her. geen alle foorten van Baden zou verenigen; ten einde niet alleen het gewone gebruik derzelven, tot onderhouding der gezondheid, aan inwoonders en vreemdelingen, maar «»ok, voornamelyk, het geneeskundig gebruik in zo vele onderfcheidene ziekten en kwalen, aan weigegoeden tegen een zeer matige betaling, en zelfs aan noodlydende armen voor met te verfchaffen. De uitvoering heeft volkomen aan het loflyk oogmerk beantwoordden wy vinden ons thans in ftaat geleld, daar van een genoegzaam verflag te geven; terwyl wy ons verzekerd houden , dat zo wel elk der Intekenaars, als de Ondernemers van deze Stichting, bereidvaardig zyn derzelver bezichtiging aan hunne Medeburgeren te VTle7vTndt hier dan, in de eerfte plaats, de gewone koude en warme Baden, welke, buiten en beha ven hunne genezende werking, in «er vele ziekten en ongemakken des ligchaams, uitnemend gefchik zyn om dezelven voortkomen; - om, over het algemeen, het gehele zenuwgelfel te verfterken; r- om de zindelykheid en de heilzame zuiverheid van den huid te bevorderen- -* om de gewenschte frischheid aan het gantfche ligchaam te geven; - en, eindêlyk, om de aangenaamfte gewaarwording, bovenal in het warme Zo* ... ... i„„c r»n innrhtinp- bier toe is ai- Sunftigst.' 'MenTbdt, namelyk in afzonder.yke vertrekken, een of twee ovale bad-kommen, of ftoven , van hout gemaakt, en inwendig met zwaar vertind koper beflagen; in welke bad-ttoven men zich, naar welgevallen, tot zulk ene hoog:e als men verkiest, kan indompelen. In elk derzelven zyn twee grote koperen kranen, waar van de ene warm, en de andere koud water inlaat; en onder in den bodem een lozing, welke men door een enkelen trekker kan openen en Huiten, ze dat de Bader, ieder ogenblik, door deze ontlasting, en het inlaten van meerder warm ot koud water, zich in ftaat bevindt, de masfa van het zelve zo wel als de graad van koude en warmte, zodanig te vermeerderen of verminderen, als hy voor zyn gezondheid of zyn genoegen nodig oordeelt. Buiten deze algemene koude en warme Baden, zyn L_ \, ..tl/W* . wplke rnt bvzondere oogmerken 'dienen, en eigenlyk als genezende Baden kunnen wor. i TWcn 7r de gevolgen van zwaren arbeid en gebrek, inzonderheid, aan foortgelyke ziekten en ongemakken bloot Haat; waar voor zodanige genezende Baden, te recht, als de onfeilbaar/te middelen worden aangemerkt; van welke heilzame middelen echter , de behoeftigen, in ons vaderland, tot hier toe, ten enemaal waran verftoken. De edelaamge Onderfteuners van deze Stichting meenden hunne menschlievende bedoelingen niet beter aan den dag te kunnen leggen , dan in deze nodige behoefte , op de ruimfte wyze, te voorzien, door afzonderlykeBaden te /-_i_m.i „ „^Annirra oi-mp Hpdpn nis zirh met een briefje van enen der Med. Doctoren dezer btad , ot van enen der Intekenaren , daar toe aanbieden. En welk een heuchlylt uitzicnt moet net met opicvcic», wanneer dezen, voor de herftelling hunner gezondheid, de bartelykfte dankbaarheid, als het ftrelendfte offer, aan hun belangeloze weiaoeners zuneu iucuic»gcu. _ Ene korte beicnryvtng van uei gcuuuw, u« unvoerlykheid van dit grootsch ontwerp nader kunnen ophelderen. Het zelve heeft in het gezicht de breedte van 115, en ae noogte van 44 vucicn , c» ia jjt^- ten diep. Men treedt in nee zeivc uuor ecu iuiujcu ..rolt.-» rin Rnripn vnnr de Mannen en Vrouwen vanëe'n fcheidt, en wel zodanig, dat deze gang, welks einde door een trap , naar ue iwcuc vuui^n.g &>-^p»r. ^inmnmparip mer enise der badkamers heeft; daar de ingang tot de Mannen- en Vrouwen- Baden, ieder arzoncteriyn, aan uc icgcuuvcigcuciuc u»terfte zyden van het gebouw gevonden wordt ; een voorzorg eigenaartig gefchikt , om alle aanleiding tot indecentie voortekomen, en vooral de kieschheid der fchone kunne, ten dezen opzichte, volkomen gerust te ftellen — Elke zyde of vleugel bevat tien vertrekken,  ( 155 ) vyf aan de vóór- en vyf aan de agtergevel, afgefcheiden door een (mallen tusfchengang, waar in de kagchels of fournuizen geplaatst zyn , om van de buitenzyde de gemelde vertrekken inwendig te verwarmen; terwyl in de voorde rei de gewone, en in de agterfte de genezende, Baden gevonden worden. In het midden tegen de agtergevel is nog een afzonderlyk kleiner gebouw, van 30 voeten in 't vierkant, en van buiten ingaande, bevattende de aanzienelyke ftookketels voor het water, dat van daar, in buizen of pypen, door alle de badkamers gevoerd wordt , zo wtl als de algemene koude waterkuip van byna 350 vierkante voeten inhoud. Wy moeten hier by nog aanmerken, dat men tot den aanvoer van versch water (vermits ieder afzonderlyk Bad, na elk gebruik, onmiddelyk wordt ontledigd) zich bedient van een Weesper waterfchuit , daar toe altoos gereed liggende ; en ook dat door dit gebouw de toegang loopt tot de genezende Baden, ten behoeve der arme lieden gefchikt; zo dat deze voorwerpen van medelyden, in welk een droevigen toefiand ook , nimmer in het binnenfte van het gebouw, of door de andere Badgasten kunnen gezien worden. En, gelyk het by de beroemdde en uitgedrekde Baden algemeen is, zo wel de kranken, als hen die zich daar van tot vermaak bedienen, een gepaste vrolyke uitfpanning te verfchatTen, is ook hier, voor zo verre het de plaats en omdandigheden toelieten, op een voortreflyke wyze gezorgd. Tot dit oogmerk is, inzonderheid , de twede verdieping van dit gebouw ingericht. Men komt namelyk, langs de voorgemelde trap, op deze verdieping, bevattende twee zalen, elk ter lengte van 31, en ter breedte van 30 voeten, van elkander afgefcheiden door een tusfchenpoortaal van 10 voeten. Een van deze zalen is beltemd ten diende der gezamentlyke Intekenaars en Stichters van dit gebouw ; de andere ten gebruike van het Publiek en zodanige lieden , welke voor of na het gebruik der Baden zich van enige verfrisfching willen bedienen. Ondertusfchen kunnen deze beide zalen , door daartoe vervaardigde portes-brifés, met eikanderen verenigd worden, vormende dus ene der fraaide en mimde vertrekken , ter lengte van 72, en ter breedte van 30 voeten. Aan elk der einden van deze zaal ontmoet men twee kleinere vertrekken, of kabinetten, ter grootte van 10 en 11 voeten, en in twee derzelven ruime bufetten, ter bediening der grote zalen, zynde de tegenoverliggende vertrekken gefchikt voor kleiner gezelfchappen, welke dit afzonderlyk mogten verkiezen. De derde verdieping bevat, behalveu de nodige woning voor de Directeuren en hunne bedienden, nog een en ander verblyf voor lyders, die genoodzaakt zyn de genezende Baden veelvuldig te gebruiken, voor welken het vervoeren te bezvvaarlyk valt, en die hier de vereischte oppasfing en bezorging kunnen genieten. Alle de vertrekken bevallig en zindelyk gemeubeleerd, — de fraaye ligging, met de aangenaamde uitzichten — en , inzonderheid , de twee ruime zalen, maken het bovende gedeelte van dit gebouw , ongemeen gefchikt tot een vrolyk verblyf, en zodanige uitfpanningen van Concerten, Bals, als anderszins, welke de gezameutlyke Intekenaars aldaar zullen gelieven te beproeven. —- Met één woord, hier is het ongemeen nuttige en het betaamlyk vermakende., met alle voorbehoedfe'en tegen het geen de zedigheid enigzins zou kunnen kwetfen , zodanig verenigd, dat het de hoofdplaats van dit Gemenebest (die verzamelplaats niet alleen van aanzienelyke vreemdelingen , maar ook van vermogende en behoeftige lyders) tot eer verdrekt, en de menschlievende ondernemers en begunlligers van den besten uitflag en de erkentelyke goedkeurig hunner Medeburgers verzekert. Haarlem, 16 Mey. Doctor van Marum deed hier, in de voorleden week, twee proefnemingen om te doen zien, dat men door ene kleine Spuit, welke door één man kan gedragen worden, en met weinig water, een zeer feilen brand blusfchen kan, wanneer dit wel word aangewend. Ten dien einde heeft hy, voor rekening van Teylers Stichting, welke deze proefnemingen ten algemenen nutte bekostigde, en met voorkennis en goedkeuring van het Stadsbeduur, op het Harmen Janfensveld aan deze Stad gelegen, een hut van droog oud hout laten opflaan, hebbende de ruimte van een grote kamer, namelyk 24 voeten langte, 20 voeten breedte en 14 voeten hoogte. Aan de Zuid-oost-zyde waren twee deuren, en aan de Zuid-west-zyde twee openingen als van grote vender-ramen. Op deze hut dond een fpant van drie gebinten, verbonden met gordels en een nok of dwarsbalk, welke 27 voeten hoog boven den grond dond. Om deze hut des te feller te doen branden, was zy van boven open, ook dond zy een half voet boven den grond, om, door den doortocht der lucht, den brand des te derker aantezetten. De binnenzyde was rondsom geheel beteerd, en vervolgens bekleed met rieten-matten , ter hoogte van 10 voeten. Deze matten waren ook kort voor de aandeking van boven tot onderen rykelyk beteerd , en onder aan dezelven waren krullen vastgemaakt. Met deze dus toegedelde hut deed hy de eerite proefneming op den 8 Mey, in tegenwoordigheid van Directeuren van Teylers Stichting en andere aanfchouwers. 'Er was toen zo veel wind, dat zommige molens met halve zeilen omgingen. Toen de krullen van rondsom aangedoken waren, donden de beteerde rieten-matten welhaast in vollen vlam. De brand, die door den wind niet weinig wierd aangeblazen, was zo geweldig, dat de aanfchouwers in 't algemeen van gedachten waren, en veV a te  ( 156 ) le van dezelven ook uitriepen, dat het niet mogelyk was dien brand te blusfchen. Het riet verbrand zynde ftond het hout aan de binnenzyde van de hut, rondsom , in volle vlam. De wind joeg de vlam ook door de reten tusfchen de planken van de Zuid-oost-zyde, zo dat die zyde der hut ook van buiten grootdeels in den brand ftond. Toen liet Dr. van Marum een kleine Brandfpuit voor de deur na by den Noordhoek der hut in werking brengen: zich (tellende voor deze deur zo naby als de hitte van den brand zulks toeliet, bragt hy den waterdraal eerst op de Noord-oost-zyde, zo naby de deur als doenlyk was, en leidde den zeiven, zo dra de vlam op de plaats , die door het water be vochti"d wierd, gebluscht was, langs deze zyde voort, en vervolgens langs de Noord-west-zyde en Zuid-westzyle. Eer de bak van 'de Spuit, die 3 emmers water houdt, ledig was, waren deze drie zyden gebluscht. Men (lelde ook ene dergelyke Spuit voor een der gemelde openingen van de Zuid-west-zyde, en hier mede bluschte men in zeer korten tyd de Zuid-oost-zyde; dit bad ook door dezelfde Spuit, waar mede de eerstgemelde zyden gebluscht waren, kunnen gefchieden, doch de vrees der helpers had hun hier toe ene andere Spuit doen aangrypen, welke uit voorzorg by de hand ftond. Met omtrent vyf emmers water, zo veel men heeft kunnen nagaan, zal deze felle brand zo verre gebluscht zyn, dat 'er nu alleen hier en daar tusfchen de reten der planken en in de fcheuren en fpyker-gaten van het oude hout enig vuur gezien wierd, het geen door den wind aangeblazen, op zommige plaatfen ook weder kleine vlammen deed ontdaan. Men had nu den tvd om al wat 'er nog fmeulde, te blusfchen, en men gebruikte hier 'oe dezelfde Spuiten; dit had men, gefvk de volgende proefneming leert, met veel minder water kunnen doen, indien men toen daar toe ander frereedfchap had by de hand gehad. middag ten 5 uren, in tegenwoordigheid van vele honderden aanfchouwers. De hut was na het doppen der reten tusfchen de planken, die door den vorigen brand op zommige plaatfen zeer vergroot waren , nu weder ou gelyke wyze toegeddd , als by de eerde proefneming Het hout namelyk was eerst opnieuw beteerd, vervolgens aan alle zyden met rieten - matten bekleed, die weder kort voor de proefneming ryklyk beteerd, en onder aan van krullen voorzien waren. De aantteking gefchiedde weder gelyktydig aan alle kanten, zo dat de hut zeer fpoedig rondsom van binnen in volle vlam dond. De vlam deeg verfcheiden voeten hoog boven den nok. Na dat de hut ruim 4 minuten gebrand had, begon Dr. van Marum op gelyke wyze als hy de voorgaande proefneming, door de deur naby den Noordhoek , de Noord-oost-zyde , en vervolgens de Noord-west-zyde te befpuiten. De vlam hier aan ge* bluscht zynde, deed hy dezelfde Spuit (lellen voor een der vender-gaten, en bluschte toen de Zuid-oost-zyde. Daar na (telde men de Spuit voor de deur na by den Westhoek en hy bluschte toen de Zuid-west-zyde. Laatstlyk deed hy de Spuit in de hut zelve ftellen, om het weinige, het geen 'er van de vlam in enige hoeken en reten toen nog overfchoot, te blusfchen. Volgens de waarnemingen van vele aanfchouwers, was deze brand , na het begin der fpuiting, in drie minuten zo verre gebluscht , dat het hout flegts hier en daar nog fmeulde, en op enkele plaatfen tusfchen de reten weder enige vlam vatte: doch dit alles was van zo weinig belang , dat het ras , door een natte dwyl aan een (tok, en door een gewone tuinders gieter, wierd uitgedoofd. Eer men de Spuit aan den gang bragt, wierd de Spuit-bak gevuld met drie emmers water uit de floot gefchept : onder het fpuiten goot men daar nog een emmer water in, en na het blusfchen fchoot daar in nog omtrent een emmer water over; zo dat de gehele brand, door middel van deze Brandfpuit, met drie em« mers water gebluscht is, behalven het geen vervolgens ter uitdoving van de fmeuling gebruikt wierd. Dat niet alleen het riet, maar ook het hout, van de» ze hut overal in vollen brand ftondt , heeft een ieder na de blusfching kuunen zien: vermits geen duimbreed hout aan de binnenzyde der hut te vinden was, het geen niet tot meerder of minder diepte was ingebrand: op de meeste plaatfen was het hout omtrent een vierde duim ingebrand, en op zommigen veel dieper. Zulks is ook nog heden te zien; dewyl de hut ten dien einde enige dagen is blyven daan. De grote ophef, die men, in 1794, in buitenlandfehe Journalen en Nieuwspapieren van zeker Zweedsch blusehmiddel maakte, heeft tot deze proefnemingen de eerde aanleiding gegeven. Dr. van Marum beproefde dit middel in 't begin van 1795, en wel m vergelyking met het water; hy bevond toen, dat hy met zeer geringe hoeveelheden water, wel aangewend, het branden van de felst brandende doffen blusfchen kon, en dat hy doorgaans hier toe groter hoeveelheid van het Zweedfche bluschvocht dan van gewoon water nodig had. Van deze proefnemingen, by Teylers Stichting, in tegenswoordigheid van vele aanfchouwers in 't werk gedeld , vindt men een verhaal in de Letterbode van 23 en 30 January 1795. Deze proefnemingen, en ene kort daar op gevolgde felle brand hier ter ftede, gaven hem aanleiding om het gebruik van kleine verdraagbare Brandfpuiten , van het gewone maakzel , aanteraden. Hv trachtte toen zyne Stadgenoten te overtuigen, dat j men zeldzaam misfen zoude eiken brand by den aanvang t« blusfchen, indien men in elke buurt ene zoda-  ( 157 ) nige kleïrie Brandfpuit by de hand had, en hy ftelde teffens een ontwerp voor, volgens 't welk elke buurt, tot zeer geringe kosten en ten algemenen nutte voor elk bew.>ouder, van zodanig ene kleine Spint zoude kunnen voorzien worden. (Zie Letterbode van 6 February 1795.) In verfcheiden buurten, inzonderheid in de zulken, waar in lieden woonden, die zyne proef nemingen gezien hadden , heeft men zynen raad gevolgd: doch velen, die dezelven met gezien hadden, hebben het vermogen van kleine Spuiten by een hevigen brand in twyifel getrokken en tegengeiproken, en hier door het algemeen in gebruik raken van dezelven vertraagd. Om alle twyffeling en tegenfpraak desaangaande tegen te gaan, en zyne Medeburgers te overtuigen, dat zy, voor de zeer geringe onkosten van hun aandeel in zodanige buurt - brandfpuiten , hunne bezittingen tegens den voortgang van brand op 't best beveiligen kunnen, heeft Dr. van Marum deze openbare proefnemingen in * werk gefteld. Derzelver uit flag pryst voorzeker het gebruik van zodanige buurtbrandfpuiten ten hoogden aan. Zy hebben, gelyk men gezien heeft, niet alleen het voordeel van ogenbliklyk aan den gang georagi, en uuu. iw_u> .*.-. ... werkt en bedierd te kunnen worden , maar zy kunnen daarenboven, wegens hare ligcheid, gereedlyk by den brand gebragt en zodanig gedeld en verplaatst worden, dat het water met het meeste voordeel en zonder verfpilling kan worden aangewend. Men zal, het is waar, de buurt-brandfpuit doorgaans niet wel zo fpoedig aan den gang kunnen brengen, als bv deze proefneming gefchied is: doch hier by behoort men daar en tegen in aanmerking te nemen, dat de brand in een huis byna nooit zo fpoedig kan toetie men, als by deze proefneming: vermits hier by al es opzettelyk was ingericht om deze hut op t ipoediglte in feilen brand te zetten , ten einde hier door deze proefnemingen des te overtuigender te maken. _ Men kan 'er dus, na deze proefnemingen, niet wel meer aan twyffelen, of zodanige kleine brandfpuiten, indien zy algemeen in de buurten voorhanden waren, zouden in verre de meeste gevallen toereikende zyn, om den brand in den aanvang te ftuiten : vermits dan een iegelyk, in weinise minuten, de buurd -brandlpuit by den brand zou kunnen brengen, die 'er in zyn huis ontftond , en hier mede met weinig moeite ot omllag denzelven zou kunnen (tuiten ; daar de behandeling dezer Spuiten zo gemakkelyk is, dat zy door een ieder kunnen bewerkt en bedierd worden. Men ziet daar en boven uit deze proefnemingen, dat het nutteloos is na enig ander bluschmiddel of bluschvocht om te zien: vermits zy leren , dat men, door ene zeer geringe hoeveelheid water, een feilen brand blusfchen kan, wanneer het wel wordt aangewend. GESCHIEDKUNDIG BERIGT AANGAANDE DEN HEER WIELAND EN ZYNE SCHRIFTEN; DOOK JEAN-BAPTISTE DUBOIS. ( Uit het Fransch vertaald.) Vervolg en Slot van Bladz. 149. Wieland woonde in Zwitferland tot aan het midden van het jaar 1759, en bragt dat laatde jaar door te Bern , alwaar hy even zo wel ontfangen werd als te Zurich. Dit zevenjarig verblyf in Zwitferland , en de kennisfen, die hy daar maakte, waren voor hem van het grootfte nut. In 1760 werd hy naar zyn vaderland terug geroepen , om in den Raad zitting re nemen, en kort daar op verkoos men hem tot Griffier en Directeur der ftedelyke Cancelarye. Hy bleef daar tot in 1769, en wydde al den tyd, die hem van zyne bezigheden, die zo zeer tegen zynen fmaak aanliepen, over bleef, der Zanggodinnen toe. Toen hy te Zurich by Bodmer was, had hy zich zeer geöetfend in de Franfche, Italiaanfche en Engelfche litteratuur; zelfs had hy 'er zich geheel aan overgegeven, las niet één Hoogduitsch boek, en vermydde Vooral het lezen van Journalen, welken in die taal gefchreven waren. Tot in 1768 toe had hy vol(trekt geen omgang met de fchryvers en geleerden van Duitschland, en maakte van deze afzondering gebruik om verfcheidene letterkundige ondernemingen te beginnen. Hy ondernam, in 1762, de volledige vertaling van Shakespear, die hy in 1766 voorfpoediglyk ten einde bragt, en welke agt Delen uitmaakt. In 1764 fchreef hy enen aangenamen Roman, dien hy betytelde: De zegepraal der Natuur over de Dwe~ pery, of de lotgevallen van Don Syh'io de Rofalva (Sieg der Natur über die Schwaermerey. Ulm, 1764 , Leipzig 1772, 2 Vol.) Een boek, dat wy niet anders kennen dan uit flegte overzettingen, of elendige uittrekzels, die het geheel misvormen, en het oogmerk van den Schryver doen miskennen; terwyl hy zich geen ander doel voordelde , dan om het bygeloof en de dweepzucht enen dodelyken (lag toe te brengen. Zyne boertige Verhalen (komifche Erzaehlungen. Zurich 1766, in 8°.) kwamen in 1766 uit. Het is de chronique fcandadeufe van den Olympus, met het fraaide coloriet vercierd, en met de pen van Lucianus gefchreven. v 3 <4p*  ( 158 ) Agathon (*) werd in 1766 en 1767 uitgegeven. Deze Roman, waar van wy ene vertaling, of liever een uittrekzel hebben, dat niet lezenswaardig is, is met zo veel kunst opgefteld, dat dezelve den onkundigen zo wel als den wysgeer belangryk moet voorkomen. Mufarion, of, de Wysgeerte der Gracien; een werk door de Gracien zeiven gedicteerd; en Idris, een helden fpotdicht, in vyf zangen, zo ryk in boertige geval len, als in verfchillende en fraaie gefchakeerde characters, die den wysgerigen dichter verraden : kwamen in 1768 in het licht (f )• Wieland had eerst by zyne aankomst te Biberach vry wat te bellryden gehad; maar, van langzamerhand, had hy het vertrouwen van beiden de godsdienftige Gezindheden gewonnen , en de harten van alle zyne medeburgers ingenomen. Met moeite lieten zy hem van hun gaan, toen hy den titel van Raad en Hoogleeraar in de Wysbegeerte te Erfurt had aangenomen , welke hem door den Maintzifchen Keurvorst, Emmerich-Jofeph, waren aangeboden. Hy bragt te Erfurt drie van de aangenaamfte jaren zyn's levens door, en maakte zich bekend met de Hoogduirfche letterkunde , die hy tot dien tyd toe zodanig had verwaarloosd , dat hy zelfs niet eens wist, dat zyne werken in Duitschland zo veel opgang gemaakt, en hem zo groten naam verworven hadden. Naderhand geroepen naar het hof van Weimar, met den rang van Raad van het zelve , won hy door zyne verdienden de byzondere gunst der regerende Hertoginne Weduwe, en had een zeer voornaam deel aan de opvoeding der twee Prinfen , hare Zonen. Zyne zorg en moeite werd naderhand op zulk ene wyze beloond , dat hy een ruim beftaan met ene volkomene vryheid genieten, en het overfchot zyner loopbaan aan de Zanggodinnen toewyën kon. Maar ik heb vergeten te melden, dat Wieland zich den 11 Oflober 1755 in den echt begeven had. Ziet hier de wyze waar op hy in enen byzonderen brief, over de vrouw fpreekt, die hy zich toen ten echtgenote had gekozen: „ De twee - en - twintig jaren , die „ ik met haar heb doorgebragt, (zegt hy), zyn ver- (*) Gefchichte des Agathon, Francflirt en Leipzig 1766— 1767. 2 Delen. De twede editie is te Leipzig in 1773, m 4 Delen uitgegeven. (f) Mufarion, oder die Philofophie der Grazien, 1768. De twede editie is van 1770. Wy Cde Franfchen) hebben ene navolging en vertaling van dit werk : de Iaatfte offchoon op lange na zo goed niet, als men ze verlangen zou, is de minst flegte, die 'er van de werken van Wieland gemaakt is. Idris, ein heroïsch-komifches Gedicht. Leipzig. I7Ó8. „ lopen, zonder dat ik ene enkele reis gewenscht heb, „ ongehuwd te zyn: integendeel, haar aanwezen is zo„ danig aan het myne verbonden , dat ik my geen agt „ dagen van haar verwyderen kan, zonder aanvallen „ te gevoelen van ene lombere droefgeestigheid. Van „ de dertien kinderen , die zy my gegeven heeft, le„ ven 'er nog tien , en maken met hunne moeder het „ geluk myns levens uit, enz." Maar laat ons de opgave van Wielands werken verder voortzetten. In 1770 gaf hy uit: i°. De zamenfpraken van Diogenes van Synope , waar in de natuurlyke wysgeerte van Diogenes tegen over die van Socrates gefteld word, en die vol zyn van de belangrykfte gefchiedenisfen. Dat zelfde jaar gaf hy in twee Delen uit: i°. Gedenkfchriften betrekkclyk tot de byzondere gefchiedenis van den menfehelyken geest, en het menfehelyk hart, getrokken uit de archieven der natuur; een werk, dat zeer belangryk is, uit hoofde van de diepzinnige waarnemingen aangaande de gemoedsdriften der menfchen, welke daar in voorkomen, en die door gefchiedenisfen en byzondere reisbefchryvingen geftaafd worden. 30. Combabus, waar in men ene waarlyk oorfprongelyke mengeling van boert en gevoel vindt. 4". De Gracien, waar van wy navolgingen hebben ( * ). De nieuwe Amadis (der neue Stmaais 1 in.;_ene idtyrieke gefchiedenis der Ridderfchap, kwam in 1771 uit. En men vindt hier weder de bekende bekwaamheid van den fchryver bewezen, en tevens ene reeks van gevallen, die bevallig, onderhoudend, en vrolyk befclireven zyn. In het volgend jaar, 1772, zag men weder vier nieuwe vrugten van WielaneTs pen te voorfchyn komen: i°. De gulde Spiegel, of Gefchiedenis der Koningen van Schefchina ; Staatkundige Roman. 20. Gedagten over een oud opfchrift; welke zich door den fatyriekphilofophifchen toon , die 'er in heerscht, byzonder onderfcheiden. 3°. De liefde befchuldigd; een zeer aangenaam Gedicht, en 40. Aurora; een lyriesch drama'(f). , , . In 1773 gaf hy twee nieuwe lyriefche dramas uit, Alcestes, te Leipzig gedrukt, en de keuze van Hercules , te Weimar gedrukt. In het zelfde jaar ondernam 1 hy (*) 1. Die Dialogen des Diogenes von Sinop. Leipzig, 1770. 2. Beytraege zur geheime Gefchichte des Mensehlichen Verftandes und Herzens, &c. 1770. 3. Combabus, eine erzachlung. 4. Die Grazien. (t) I. Dtr goldne Spiegel, oder,' die Koenige von Schefchina, eine wahre Gefchichte, 1772, 4 Delen. 2. Gedanken über eine alte Auffchrift. 3. Der verklagte Antor, cin fragment. 4. Aurora, ein Singfpiel. Weimar 1772^  ( 159 ) hy den Duitfchcn Mercurius (der Deutfche Mercur,) een periodiek werk, dat hy tot hier toe met den besten uitilag voortzet. In 1777 gaf hy, in twee Delen, de verzameling uit van zyne nieuwe Dicht Hukken van 1770, tot op dien tyd toe, (Neuefte Gedichte vom jahre 1770 bis 1777. 2 Vol.) Vervolgens kwam uit Rbzemond (Rofamund, Manheim, 1778.) een lyriesch drama. De Oberon, een der fchoonfte werken van Wieland, werd in 1780 uitgegeven. Het is ene tovergefchiedenis, maar die behandeld is als een heldendicht. Des Dichters rykdom van verbeelding , de welluidendheid der Verfen, en de verbazende verfcheidenheid der gevallen , maken in de daad, dat men verlegen zou ftaan, wanneer men bellisfen moest, wat 'er aan dat Dichtftuk nog ontbreekt. In 1782, gaf Wieland ene nieuwe verbeterde en vermeerderde druk uit van zyne Abderiten (die Abderiten) , waar van de eerite was uitverkogt. ïn 1782, vertaalde hy de brieven van Horatius, en voegde by zyne vertaling ene inleiding en gefchiedkundige aantekeningen ; in 1784, maakte hy een uitfchot van zyne Dichtitukken, en gaf dezelve verzameld uit; welke verzameling nu reeds uit zeven Delen belfaat. Na zo veel arbeids en voorfpoeds had Wieland het recht verkregen, om zyne rust te nemen; maar de ftudie, die zyne enige drift is , en de begeerte om nuttig te zyn, lieten hem dit niet toe. Hy heeft zich nog bezig gehouden met ene vertaling van Lucianus, die hy in dit jaar, 1788, uitgaf, en die men als een meesterftuk van ftyl en naauwkeurigheid mag befchouwen. Daar ik zorgen moest, dat ik niet al te wydlopig wierd , en de enkele opgave der werken van den Heer Wieland het grootfte gedeelte van dit berigt gevuld heeft, heb ik het zelve niet zo belangryk kunnen maken, als het ongetwyffeld zou geworden zyn, indien ik my met byzonderheden aangaande zyn perfoon enfchriften meêr had opgehouden. Misfchien zal ik in dit opzicht t'eniger tyd gelukkiger Hagen; intusfchen zullen myne wenfchen vervuld zyn, indien ik by myne landgenoten enig verlangen heb opgewekt naar ene vermaling van Wteland's werken, en by Wieland zeiven het denkbeeld doen geboren worden, om ons ene volledige en naauwkeurige uitgave te geven van die verbazende menigte lettervrugten, welke hem recht geven op de onfterfelykheid. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAOEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Fbansche Republiek. Histoire de VAsfemblêe conflituantt de trance, écrite pour ou Citoyen des Etats-Unis de 1'Amén'que feptemtrionale ; par Pierre Gn.Nié. 1 fob in 8°. de 270 p. Paris chez Maret et chez du Pont, rue de la Loi, No. 1231. Naauwkeurigheid in het verhaal der gebeurtenisfen, eenvoudigheid van ftyl , onpartydigheid in de aanmerkin gen , zie daar de lofwaardige hoedanigheden, welke deze gefchiedenis onderfcheiden. Element du Commerce. 2 Vol. in 12°. Paris chez Chai gneau aine, rue de Chartres No. 343. « Dit boek van den acbtenswaardigen gryzaard Veron pe Fortbonnais , verdiend algemeen bekend te worden. Men vind 'er in ene korte gefchiedenis van den Koophandel, ene befchryving van deszelfs aart, en een kort begrip van de huishoudkundige beginzelen (principes oeconomiques). Tableau des prijons de Ljon, pour fervir a 1'histoire de la tyrannie de 1792 et 1703, par A. F. Delandine, cidevant Bibliothécaire a Lyon, 1'un des Prifonniers. Ene belangryke bydrage tot de gefchiedenis van het fchrikbewind , zonder hatelykheid gefchreven , en voornamelyk gefchikt ter verering der nagedagtenis van verfcheiden merkwaardige fhgmffers der gewelddadigheden , te Lyon gepleegd, by voorb. van Rosier , Mathon , en anderen. — Voyage a Barèges et dans les Eautes Pyrenees; fait en 1788 par J. Dusaulx. 2v01. in 8". fe vend chez Didot jeune. Dusaulx is een der achiingwasrdigfte oude Franfche letterhelden, auteur ener voortrefFelyke vertaling van Juvenalis, van een goed boek over de drift tot fpelen, en thans lid van den Raad der Ouden. Alles wat de heerlyke tafeielen der natuur belangryk hebben kunnen voor onbedorven harten; de zeden van het land in alle hare oudvaderlyke eenvoudigheid, reinheid, en gefchiktheid tot aanmoediging d.r deugd, vindt men in dit werk van Dusaulx zo gelukkig befchreven, dat geen der bekende werken over dit onderwerp 'er by halen kan. zelfs niet de Reizen van Ramond door het Pyreneesch gebergte. Dusaulx vertoont zich hier a's Redenaar, Wysgeer en Dichter, naar den aart van zyn onderwerp: hy fpreekt over het Pyreneesch gebergte, als Lucretius over de natuur, als Lucanus over te vryheid. Cours élémentaire de Morale, ou le Père inftituteur de les enfans; par Maurice Levesque. i gros Vol. in 8°- Paris chez 1'auteur, rue Saint B noit. No. 764 VoortrefFelyke grondbeginzelen , zeer eenvoudige redeneringen , offchoon hier en daar wat al te overnatuurkundig, maken dit werk tot een zeer gefchikt boek tot onderwyzing der Jeugd. Collettion de divers ouvrages dArithméf'que Politique, par Lavoisier, Delagrange. et autres. Brochure in 8°- de 64 p. publicé par le C toyen Roederer. Paris chez De. fenne &c. Het publiek is den Burger Roederer dankbaarheid fchuldig voor de uitgave van deze werken, welke tot de politieke oeconomie zulk ene gewigtige betrekking hebben. Le  ( 160 ) Le voyageur a Paris, tableau pittoresque et moral de cette capitale. 3 Vol. in 160. Paris chez les Cit. Du Pont, rue de la Loi, No. 14- Een alphabetifche form, een menigte anekdotes, en gefchiedkundige trekken, ion mots; enige oordeelkundige aanmerkingen, een klare en korte ftyl, alles in een klein bellek : zie daar de verdienden van dit werkjen. Projet de Code Civil. (Pour la Republique de Genève.) Par le Citoyen Butini, 1 Vol. in 8°. de 420 p. Dit ontwerp van een Civiel Wetboek, bezit noch de klaarheid, noch de juistheid van het ontwerp van Cambacérès ; het drekt minder, dan dit, om het fydema van rechtsoeffening te vereenvoudigen, de bronnen der procesfen te doppen, en de twistgierigheid te verdikken. Daar en tegen verenigt het beter het vaderlyk gezag met de vryheid der kindeten ; de maatfchappelyke behoefte van nationale zedelykheid met de individuele behoefte der verbreking van den huwelyks-band, wanneer die te lastig geworden is; den geest van democratie, die de bezittingen verdeeld om de gelykheid te bevorderen, met den eerbied voor het recht der Burgeren op hunne wettig verkregen goederen. — narigten en byzonder heden, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h u i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen der Granen, op 15 Mey te Amiterdam. TARW. Het Last GERST. Het Last Ggld. GrtU. PooMche bonte en witte 175 3 aoo Vriefche Wintergarst . 70a 85 dito rode . . 160 a 185 Gron. en Oldamlche . 65 a 85 Etbing. en Heugfe . 160 a 185 Zeeuwf. en Overm. Winter 65885 Koningsberger . 150a 170Dito Zomer . . 65385 Vriefche . . • 130 a 156 Dantziger en Elb. . Bovenlandfche . . . 1503170 Voorlandfche rode . . 115 a 150 HAVER en BOEKWEYT. JJeelandfche . . . . 175 a 190 ROGGE. Brouwhaver . . 50 a 60 Pruisfifche . . . 95 a 110 Witte Voeder dito . 36345 Koningsberger . . 953 110 Boekw. Ameisf.en Gooil. £22224 Gedroogde . . . 105 a 112 Dito Brab. en Vlaam. £22324 Zaad, Oly en Traan. ïoolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam ƒ 47I Overm. 't Last. . f 45349 Dito Lyn . ƒ 48^ Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 48J. 5 Schep. Rigaas ƒ 8a9 Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 637; van 12 Stek. . . ƒ112 '•Dito Rode . . ƒ 96 Wissel- en Spbciecours. Madrid ufo. 2 ta. % Zo\ Cadix ■ - 80J Lisfabon — - 56^3 £ Nieuwe Ducat. ƒ5,14,12 Venetien — . 98 Oude ger. dito - 5,12,1e Livorno - • 100 Nieuwe Louis d'Or - 11,13,14 Parys. 2. m. ,. . fi Guinies - is,io, dito kort. fnAsug- piftolen .9,15, Idem in Specie - 59 a 58J Franfche Kronen - 57 a £ Londen. 2. m. fl Nieuwe Ryksd. -584 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37\*3% B?. Agio van den Bank - 96I pCt. Dito kort - 37^ 338 — Wenen id. B°. - 37J | geboorte-, trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amjlerdam 206; en te Haarlem 11, onder melken laatden 6 beneden de 12 Jaren. waarnemingen van wind en weder. weer kundige waarnemingen, buiten haerlem. 8ar0- ther- hygro- streek lucht8- Mey me- mo me- me- der gesteld- 1797. ter. ter. ter. wind. heid. C29. 6\ 48 72X n. o7 " 10 29.6 55 69 o.n.o. betrokken. c.29. 6 48^ 90 n. n o. V29- 5{ 53i 80 "z.z.w. V00rm. omtrent betrokk.' 11 < 29. 55 65J 64j w. Verder bewolkt; (_ 29. 6 49 90 n.w. tusfchen beide iets regen. f29. 6'- 56j 82 z z.o. " ~ ? 12 {29. 7' 64 62 1. , wolken, regenbuyen ? 29. 8' 5i^_ 77 z._o. ' met d0nder' C*9- 9\ S(>\ ~68 z.i.w". ' 13 (3o. o; 62} 54 w. wolken. C 30- ii Si 66 n. w. c 30. 1} 64 77A n. n. o. 14 30. 2 64 oi^ n.w. wolken. L 3Q- 2\ 52 89 — po ji 571 80 n. o. 15 { 30 1 70 5 ii — omtrent helder. t-.3°' °« _55„ 6S> ~ ___________ ^30. o\ 57 76 o. nTÖ". 10 .30. o" 70j 49J — helder. ' 29- 9i 58] 66 n.o. Te Haarlem, iiy A. L O O S J E S, Pas.  f l797- No. 178. NIEUWE ALGEMENE K O N S T- ei LETTER-BODE, 1 VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 26 Mey. BERIGTEN. VERENIGDE AMERIKASCHE STATEN. P x hiladelphia, den 18 February. Dr. PriestJey houd hier, in de Univeriïteits-Kapel, alle Zondagen, lesfen over de Zedenkunde en de voortreffelykheid der gevvyde Schriften. Vele leden van het Congres bevinden zig by aanhoudenheid onder zyne talryke'Toehoorders. Het is geheel valsch, 't geen de Engelfche Nieuwspapieren verfpreid hebben , dat hy voornemens zou zyn om naar Frankryk te gaan. G R O OTBRITANNIEN. Londen, 2 Mey. De leden van de Koningl. Schilder-Akademie vierden, laatstleden Zaturdag, hun jaarlyksch Feest, in Somrherfethuis. De openbare ten toon hanging der Taferelen munt in fraaiheid boven die van vorige jaren uit, en leverd'een bewys op, dat de konften geen nadeel by den tegenwoordigen oorlog geleden hebben. Zekere Jufvr. Provis heeft de gewigtige ondekking gedaan, om een foort van Kanne'fas temaken, zo als Titiaan en andere Venetiaanfche Konftenaars het gewoon waren te bereiden, en dat zeer veel toebragt aan de fterkte en glans, waar door de Venetiaanfche School zo lang heeft uitgemunt. Deze konst heeft zv VII. Deel. geleerd uit een oud Handfchrift, en dezelve door eigene proeven verbeterd. Zy ontdekt dezelve aan eiken Konftenaar, onder beloften van Geheimhouding en tegen betaling van 10 Guinies. De meeste (tukken, dit jaar ten toon gehangen, waren op deze nieuwe manier gefchilderd. De Londenfcbe AfrikaanfcheCompagnie heeft, na den dood van den Major Hougthon, deszelfs verlies, door twee andere mannen , die verdere ondekkingsreizen in het binnenfte van Afrika zullen ondernemen, vergoed. De een is een Engelschman, mer name Park, die, om Hougthons weg van den Westkant te vervolgen, in November des vomen jaars, na Tombuctu is opgebroken en twee Negerflaven heeft medegenomen , die beiden voorheen in Engeland geweest zyn. De andere is een jong Duitsch Geleerde, Ilr. Hor. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hamburg, 6 Mey. De toevloed van vreemdelingen tut alle landen herwaarts, heeft, van tyd tot tyd, aanleiding gegeven tot deze en gene inrigtingen, deels tot nut, deels tot vermaak dienende , binnen deze Stad. Onder dezelven munt voornamelyk uit , ene Byeenkomst, welke, den aden van deze maand, onder den naam van Lyceum plaats hadde. Dit Lyceum beftond uit een aantal van voorname, hier thans aanwezig zynde, Staatsperfonen en Geleerden, welken by die gelex gen-  ( 16a ) eenheid vergaderd waren, om de Oden te beoordelen, 5 ingekofen waren , om naar den prys te dingen, voor df beste Franfche Lykzang op wyten g**'* te mrden.in is, u T^^ïïn^P ™n. Bil et gebleken oen acuryver uc; «vMi...»v.™p Johan Wiedeman Karsten , te Leeuwaarden. tt *r„., «/-.O/Ier rionrl ic ons bericht . dat HAARLEM. Vdii — - -—, Profr. C. P. Schacht, te Harderwyk, voor enige maanden , by toeval, tWee Hermaphroditifche Ratten ont¬ dekt, en aan zyne 1 oenuuiucicu, <.y»>~ .u,,,-^. noten en de Faculteit, en enige andere heden vertoont heeft. Hy zal binnen Korc van uu Scv«, »v„a hem flegts 2 anderen uit de vorige Eeuw bekend zyn geworden, ene oreaere Dcnuiyviug u.i6-.w., - - ten dien einde alles behoorlyk doen tekenen. Bericht van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen te Haarlem. De Maatfchappy op geene van haare uitgedrevene Vraagen, voor dit jaar, zodanige andwoorden ontiangen hebbende, welke na den prys kunnen dingen, heelt deswegens haare gewoonlyke jaarlykfche algemene Vergadering, op den 21 Mey, niet gehouden: maar heeft in eene maandelykfche Vergadering befloten, den tyd der Prysvraagen, die voor 1 November 1796 moesten beandwoord zyn, te verlangen tot 1 November 1798, ten einde aan die geenen, die door de tydsomftandigheden verhinderd mogen zyn deeze Vraagen te beandwoorden, daar toe op nieuw geleegendheid te geeven. Dë Maatfchappy herinnert, dat zy, volgens haare Programma's van voorige jaareu , andwoorden verwagt, op de volgende Vraagen. voor i november I797« I Dewvl de laatere ontdekkingen in de Scheikunde naauwkeuiiger hebben leeren kennen, uit welke beginzelen of bpftand-deelen de Planten beftaan, en zy dus aanleiding kunnen geeven. om met veel waarfchynlykheid te beoordeelen welke foort van ftoffen het meest gefchikt zyn om 'l.u m^r in deeze of eeene ter voe- onvrucniuaaic giuuuwj, « dina der Planten vereischte deelen ontbreeken , vrucht- baarder te maanen; zo vraagi u= waa^^ryy ■ Een beredeneerd venoog over ae oe»e en y^,^^Sj.~- ■»■■ onvrucktbaare Duin- of Zandgronden ter.voortteeling van voedende PlantPewaszen Denivuain ie wi»™ , iy6-.-.« Scheikunde thans omtrent de bef and deelen der planten leert, en uit het zeen zo door de Scheikundige, als door andere waarneewincen, omtrent de oorzaaken der onvruchtbaarheid van zodanige ertnden oezena is, w viyuuuui uu,.^^^,.~ «-»- ■•--7- II Vermits men op veele plaatzen buiten slands dergeIvke'fchraale Zandgronden, als die van onze Duinen, heeft begonnen te bebouwen, en ten nutte aan te leggen, en vermits het ter bevordering van het nuttig gebruik, het eeen men thans van onze Duinen tracht te maaken zeer dienftig zoude kunnen zyn te weeten, hoe men by de yerfchiUende beproevingen van dergelyke Zandgronden elders Ueflaaed is; zoo vraagt de Maatfchappy: l Een beknopt verflag van de verfchiUtnde proefneemmgen, z»  ( i63 ) vselen men kan nafpooren, op dergelyke grondn. elders, genomen, sn van den voor- of nadeeligen uitflag van dezelven^, opgemaakt uit echte berichten, die daar van voorhanden zyn of kunnen verkregen worden, en zodanig ingericht, dat de welgelukte proefneemingen met genoegzaame nauwkeurigheid befchreven zyn, om ten richtfnoer te kunnen vertrekken, en dat men uit de mislukte beeordselen kan, welke beproevingen op fchraale Duin- of Zandgron den met geene hoop van een voordeeligen uitflag kunnen ondernomen worden. III. Welken zyn de onderfcheiden Rasfen van Schaapen, die in de Vereenigde Nederlanden gevonden worden, en de verfchillende wyzen van bezorging van dezelven? —■ Men vei langt hier by te weeten, derzelver gewoone grootte en zwaartte, de afmeetingen en zwaarte van den romp, en van de leden, de gewoone langte, fynheid, en het gewicht der wol; het getal der jongen, welke zy jaarlyks werpen; en of het grooter aantal der wervel - beenderen, door Datjbenton in zommigen meer dan in anderen waargenomen, aan eenig byzonder ras eigen zy, dan alleen voor renefpeeling der Natuur moet gehouden worden ? Als meede of 'er onier de verfchillende rasfen nog een oorfpronglyk aan dit land eigen gevonden worde ? IV. De nuttigheid der Ventilators op onze oorlog-, oost-indifche en andere fchepen, ter bewaaring van de gezondheid, en ter hertelling der ziekten der zeevaarende lieden, op de meest voldoende wyze te betoogen, en tevens proefondervindelyk te doen zien, welke foort van Ventilators daartoe het gefchikjle en minst kostbaare, en wat wyze van dezelve te gebruiken de beste zy ? V. Daar, volgens de bekende gronden dèr Waterloopkun3e , de fnelheid der Rivieren vermeerderen moet, naar maate (fchoon niet in dezelfde reden) van de vermeerderde hoeveelheid waters, die zy afvoeren, het geene wyders eene uitfehuuring van den bodem, wanneer die daartoe ge- . fchikt is, ten gevolge heeft, en langs dien weg te weeg brengt, dat deeze vermeerderde hoeveelheid van water niet te min gééne, of flechts weinig meerdere waters hoogte op de Rivier veroorzaakt, gelyk zulks door verfcheide voorbeelden van vereenigde Rivieren in Italien, die over een zandig bedde ftroomen , bevestigd wordt: daar egter fommige Rivieren in ons Land, en wel voornaamlyk de Neder-Rhyn het tegendeel fchynt te bevestigen , voor. zoo verre deeze tak, federt, met het begin deezer Eeuw, de toevoer van water aan denzelven, zo wel by hooge als laage Rivier, zeer aanmerkelyk vermeerderd wierd, eerder verondiept , dan dieper geworden is, en de aanpaalende Dyken , ten minften voor de federt 1771 gemaakte verbetering omtrent de verdeeling van het opperwater tusfchen de verfcheide Rivier-Takken , niet zelden in gevaar gebragt heeft, zo wordt gevraagd: Welks is of zyn de redenen , waarom bepaaldlyk in laatstgemelde Rivier Tak de uitkomst niet beantwoordt maar veel eer firydt met den bovenaangehaalden, op reden en ondervinding (leunenden grondregel der Waterloopkunde? en byaldien deeze reden of redenen niet flechts wtderftellendet wyze, maar met zekerheid aangewezen kunnen worden, zyn zy, of eenigen van haar van dien aart, dat zy dooi gepote middelen le keer gegtan kunnen worden? er., zo jaa, welke zyn die middelen ? VI. Daar het onbetwistbaar zeker is, dat de beoeffenin» van zommige vakken der Natuurkunde eene zeer uitgeftrekte nuttigheid heeft, zo voor het huishoudlyk leever. in 't algemeen, als voor eiken beoeffenaar in 't byzonder, en het dus te wenfehen ware, dat 'er, ten minften in de voornaame (leden, gefchikte inrichtingen plaats hadden, waar by elk Burger, die zulks verlangde, in deeze wetenfchap konde onderwezen worden , zo belooft de Maatfchappy haaren gewoonen Eerprys aan den geenen, die, naar derzelver oordeel, het gefchikjle plan zal hebben ingeleeverd tot zodanig onderwys in de meest nuttige deelen der Natuurkunde , door het welk ook de min geoeffende en min gegoede Burgers geleegenheid zouden hebben daar van eenige kundigheid te verkrygen? VIL Wat leeren de laatere ontdekkingen ir. de Scheikunde, omtrent den Aart der Gisting; er, welke voordeden zouden zommige Trafiquen hier uit kunnen trekken, by welke gistende fioffen gebezigd worden? De volgende Vraagen zyn voorgefteld om beandwoord te worden VOOR I NOVEMBER 1793. I. Vermits het meermaalen, by hevige Wind-vlaagen , gebeurt , dat Windmolens, in weerwil der Vang, in beweeging , en dusdoende in brand geraaken ; zo word gevraagd: of 'er geen veiliger middel, dan de gewoone Vang der Molens, uittedenken zy, om, na dat de beweeging der Wieken door wryving gefluit is, dezelven in Rust te houden ? — En zo neen, of dan niet de gewoone Vang zodanig verbeterd zoude kunnen worden, dat, by behoorlyk toezicht, geene bewee,ging der Wieken, zelfs by de fterkfle Winden, te vreezen De Maatfchappy verwacht nogtans, dat men geene nieuwe uitvinding, uoch verbetering voorflaan zal, dan die, in zich zelve uitvoerlyk, met weinig tyds verlies, en door elk Molenaar gemaklyk beftierd kan worden. II. Eene Natiturlyke Historie en Natuurkundige Befchryving der Walvisfchen, in dier voege ingerigt, om ter opheldering en aanpryzing te kunnen dienen, van de beste wyze, om de plaatfen, waar deze dieren zich voornaamlyk tegenwoordig onthouden, na te fpooren, als mede van de minst omflagtige, de veiligfie en de beste middelen, welke of reeds bekend en in gebruik zyn, of nog in praktyk zouden kunnen gebragt worden, om de Walvisfchen fchielyk te dooden, en 'er zich, alzo, langs den kortflen en zekerften weg, meester van te maken. III. Welk licht verfpreidt het Scheikundig leerftelzel van Lavoisier. en de wyze vun, volgens hetzelve, de beflanddeelen van dierlyke , plantaartige en andere fioffen te onderzoeken, over de Natuurkennis van 't menschlyk lighaam, en over de kennis van het geene. het welk voor hetzelve voordeelig offchadelyk is, en welke voordeden kan de Geneeskunst thans reeds daar uit trekken 'l IV- Welke Inlandfche tot hiertoe min beproefde Plantgewasfen X 2 kun-  ( i64 ) kunnen met nut gebruikt, en in ome Apotheken ingevoerd worden, in plaats van Uitlandfche Geneesmiddelen? De Maatfchappy verwacht hierop zulke antwoorden, waarin de krachten en nuttigheid dier inlandfche Geneesmiddelen niet bloo'lyk op het getuigenis van anderen aangenomen, maar op öarfprorigfyke proeven, en waarneemingen in ons Vadeiland gedaan, rusten. V. Welke zyn de Dèlffllffen, binnen den omtrek der zeven Vereenigde Provinciën en derzelver Geassocieerde Landjehappen te vinden, van welker verdere nafpooring men met genoegzaame redenen nut voor 't Vaderland kan verwachten ? Men begeert geene enkele lyst van gemelde Delfftoffen, maar tevens de redenen , waarom men zieh van derzelver verdere nafpooringen voordeel voor het Vaderland hebbe te belooven. VI. Wat heeft de ondervinding geleerd omtrent het nut, het geen zommige fchadelyk Jchynende Dieren, byzonderlyk in Nederland, aanbrengen: en welke omzichtigheid heeft men diensvolgens in acht te neemen, in het uitroeijeu van dezelven ? VIL Welke inlandfche tot nu toe niet in gebruik zynde' Plantgewasfen zoude men tot een goed en goedkoop voedzel kunnen gebruiken ? Welke uitlandfche niet in gebruik zynde gewasfen zouden , hier te lande , tot het zelfde einde kunnen voortgeteeld worden'? De Maatfchappy verlangt ten deezen opzichte kortlyk by één gebracht te hebben, wat hier omtrent door ondervinding is bekend geworden, en zulks, zo veel doenlyk, door nieuwe of herhaalde proefneemingen te zien uitgebreid en bevestigd. VIII. Proefondervindelyk te doen zien, welke voor- en nadeelen men in Teeringagtige Ziekten , vooral in Longteeringen , te wachten hebbe van de inademing van onderfcheiden mengzels van verfchillende foorten van Luchten, door Dr. Beddoes aangeprezen ; en welke de beste wyze zy om dezelve toe te dienen ? De Prys voor het best gekeurde andwoord, op elk van deeze Vraagen, is een goude Medaille, of dertig Ducaten , ter keuze van den Schryver. De andwoorden moeten gefchreeven zyn in 't Nederduitsch, Fransch, Latyn, of Hoogduitsck (dog met geene Hoogduitfche letter) en met een gezegeld billet, des Schryvers naam behelzende, gezonden worden aan M. van Marum, Secretaris deezer Maatfchappye. wiskundig betoog van de onmogelykheid om een schip voortteduwen , door ene onmiddelyke werking tegen het zelve van ie mant , die zich op het schip bevind. Het is ene algemeen erkende , proefondervindelyke, waarheid, dat iemant, op een fchip geplaatst , nimmer ene voortgaande beweging aan het zelve zal kunnen mêedelen, door zyne kracht onmiddelyk (*) tegen het fchip uit te oefenen. Men zal, by nadere overweging , ligtelyk de reden hier van daar in zoeken: dat men , op het dek (taande, met zyne voeten het fchip even fterk achter uit werkt, als men met het bovenfte deel van het lighaam het zelve vooruit zet, en wel ingevolge de wet der gelykheid vau werking en wederwerking. Althans de meeste menfchen berusten hier in, niet doorziende, dat, ene verklaring, al voldoet dezelve aan een verfchynzel ten vollen, daarom nog niet juist zy. Dog om dit onderzoek te voldingen, behoort men aan te tonen: dat het volgens mechanifche gronden dus en niet anders gebeuren moet; en dit is in dezen myn oogmerk : Men verbeelde zich een' perfoon in a op het deTs AB eens fchips in de fchuine houding abc ftaande, vóór of achter over leunende : in b deszelfs zwaartepunt, zo dat zyn gehele gewigt volgens de loodlyn bf werkt; en onderftelle daarenboven dat de gem. perfoon een waterpas touw dc, het welk, ter hoogte van zyne fchouders, ergens aan den mast vast zit, in de handen neme, om dien fchuinen ftand abc te behouden, d. i. om niet vóór of achter over te vallen. Zo doende plant zich de werking van het gewigt = P door middel vau het touw dc tot den mast, en door de voeten tot het dek in a voort ; of met andere woorden: de kracht waar mede de voeten op a werken ~q benevens die gene, waar mede de handen bet touw dc naar zich toehalen a p zyn de forpes compofantes, welker réfultante s P is. Nu weet men dat de ftrek- kin- (*) Het bywoordje „onmiddelyk" diende hier vooral fe (laan, op dat men dit byzondere geval niet vermenge met andere gevallen, daar dezelve perfoon door middel van vaste voorwerpen buiten het Schip, als palen enz. de bedoelde beweging in de daad bewerkt.  ( iö5 ) kingen van P, p en q zich in één punt moeten doorkruisten : die van P heeft het punt g gemeen met die van p; die van q gaat ongetwyfeld door het punt a en, ingevolge het zo even gefielde, ook door het punt g: dus is ga de (trekking van q. Wyders is het bekend, dat iedere der drie krachten P, p en q evenredig is aan den finus van dien hoek, welken de (trekkingen der beide overige krachten met malkander maken/ 'Er komt derhalven: p: q - fin. agf: i , q S p ün.agf Ontleedt men voorts de kracht q si ga, welke op a werkt, in ene loodrechte [trekking ƒ £ en ene horizontale af; en overweegt men dat het loodrechte deel fg der voorz. kracht ten énemale verftrekke , het fchip te doen zinken zonder iets hoegenaamd tot de horizontale voortgaande beweging van het gem. fchip te kunnen toebrengen: zo blykt ten klaarlten, dat het horizontale deel af der meergem. kracht q, rechtftreeks tegenovergefield zynde aan de kracht/»; daarenboven gelyk moet zyn aan p, indien 'er evenwigt zal plaats hebben, en de, in den beginne opgegevene , verklaring juist zal zyn. Men vindt: rSm. agf^q:af ^qXlm.agf^ p Xfin. agf^p) fm. agf d. t. b. w. Men kan het zelfde nog op ene andere wyze door ene zeer eenvoudige redenering betogen: alle kracht toch, tot het fchip overgebragt, ontftaat uit het gewigt vau den perfoon, volgens ene verticale (trekking werkende. Dewyl nu het horizontale deel ener verticaal werkende kracht =3 o is , kan 'er dus gene voortgaande beweging plaats hebben ; en de horizontale kracht, waar mede men den mast vóórwaards trekt, moet te niet gedaan worden door het rechtltreeks tegenovergeftelde deel af der kracht q: als zynde beide voorn, krachten de enigfte, welke volgens ene horizontale (trekking op het fchip werken (*). (*) Deze gehele berekening onderlteld , dat een mensch, op de voorz. wyze geplaatst, alléén maar door zyn gewigt werke; men heeft dus de werking der fpieren geheellyk verachteloosd : en dit meende ik te mogen doen , vermits de voorn, kracht meestal vereischt word, om het lighaam den fchuinen (tand te doen behouden. Althans, indien men denzelven zo voordelig aanneemt, dat de lyn abc Aanmerkelyk is het dan, dat de Bovenlanders, uit de (treken van Munfterland, daar omtrent in zulk ene diepe onkunde verkeren , zo dat de Schippers, met welke zy over de Zuiderzee komen, niet zelden, met een flappen wind, een party van die onervaren menfchen vóór een touw (gelyk als dc in onze figuur) fpannen, voorgevende , dat de tocht door hunnen arbeid fpoediger zal aflopen. In hoe verre het geoorloofd zy, op zulk ene tastbare wyze met de onwetenheid zyner even menfchen te fpelen , voor zo verre die onwetenheid uit trage onoplettenheid voortkomt, zal iedereen zelve kunnen beflisfen. Voor het overige is het niet allen voor dit byzonder geval, maar algemeen waar, dat ieder werktuig, od het fchip geplaatst, welks werking zich geheellyk tót het fchip bepaalt, nimmer verltreldten kan, om aan het zelve ene voortgaande beweging mede te delen , vermits de werking altyd de wederwerking evenaarE, en het fchip dus aan den énen kant juist zo vee! achteruit gezet word , als het zelve aan den anderen kant vorderen zoude. Dan het is geheel buiten myn beftek, hieromtrent in byzonderheden te treden; men kan over dit ftuk den groten Euler raadplegen: „ de principio motus inferno navetn propellendi : in Novis Continent. Acad. Scient. Petropoi." g £rm berigt van p. h. ma r o n, aangaande RICHEUS van OMMEREN. ( Uit het Fransch. ) Richeus van Ommeren, in leven Rector der La- tynfche Scholen te Amfterdam, is aldaar den 6 January 1796, enen hoek van bykans 45" met den horizon, make (men zie hier over na: Cours de Phyfique par Defaguliers T. I. p. 291.) Voor iederen minder fchuinen fiand zal zekerlyk de kracht der fpieren hier tevens in aanmerking moeten komen; edog daar ftaat ook de vrywiBg van der gerfoon op het dek AB tegen over, die, zo ik my niet bedriege, altyd meer zal bedragen dan het voorz. vermogen der fpie- '< ren. Daarenboven indien de refultante van de kraent der I fpieren, volgens ene vertierle Itreeklyn mogt wer!-;en , zou ook dit vermogen gene voortgaande beweging aan liet fchip kunnen mededelen ; gelyk ik ten opzichte van het , gewigt des perfoons mene betoogt te hebben.. ' X 3  ( i66 ) 1706, in den ouderdom van 38 jaren overleden. Zyn dood is een wezentlyk verlies voor die Scholen , en wy vrezen, dat dit verlies thans niet gemakkelyk te herftellen zy, daar by de Nederlanderen zo wel als elders de teöerTenaars der oude litteratuur, die zich tn dat vak onderfcheiden , fchaars te vinden zyn. By zyne uitmuntende verdienften als beöeffenaar der fraaie letteren voegde van Ommeren die van een zeer goed Knr^r' Pn een warm vriend der vryheid. Het was zyn vermaak zyne ledige uren aan de Latyniche Oichtkunde toetewyden , en wy kennen verfcheidene vmgten van zynen geest die den ftempel dragen zo wel van genie als van" bekwaamheid. Daarenboven heeft hy een zeer goed werk nagelaten, dat in het Hollandsen is gefchreven en ten titel heeft: Quintus Horatius 1 gonometrifche CVII es 0,818 Sa Tang. 39 : 1» S Tafelen. Nu verdubbelt men ieder van deze hoeken, welke als dan geven 63°:8'; 72": 14 '; 780 : 36' en van deze hoeken zoekt men de natuurlyke Sinus Y 2 Sin.  ( i7* ) 8" « o,8pao. Sin. 630: 8" » 0,8920. Sin. 72 : J4 = 0,9523. Sin. 7B : 3Ó s 0,9802. deze Sinus brengt uien nederwaards uit de Maansweg, en wel neemt men : 5, V ( parall. met CV ) = 0,892 6, VI (parall. met CVI) s 0,952 7, VII (parall. met CVII) 5= 0,980 Op deze wyze verkrygt men 3 puncten V, VI, VII, welke in de verlaagde Maansweg liggen. Nu verenigt men deze puntten welke in geen rechte lyn liggen, door de lynen VII, VI en VI,V; en op deze wyze heeft men de door de parallaxis fchynbaar lager liggende Maansweg. , , ik Ieder uur dezer fchynbare Maansweg kan men nu in 60 gelyke delen, of minuten verdelen. — Men plaatfe de Zon met derzelver radius i5"-4S" ™ neme met den pasfer de radius der Maan 16 -.36' en befchryve uit de Maansweg twee Cirkels welke ue Cirkel der Zon ten Westen en Oosten aanranen: t middénpunct dezer Cirkels zal in 't eerfte geval 't uur van het begin en 't Iaatfte van 't einde der verduistering aantonen: ene verticaal uit C op de Maansweg getrok- kene Urn toond 't midden der verduistering aan. Het gedeelte t v, 't welk door de Maan bedekt is , toont de grootheid der Eclips aan: Aldus vinden wy 1797 den 24 Juny na den middag te Amfterdam. Het begin der Zon-Eclips ten 5 uuren af min. Het midden . ten 5 uuren 6\ min. Het einde . . ten 6 uuren 29^ min. De grootheid der verduistering 5 duimen over het Noorden. De geheele duuring der verduistering is dus te Amfterdam 1 uur 27 minuten. Rotterdam, ,, 24 April 1797. W' R°ÜPPE- IETS AANGAANDE DEN BOUW-MEESTER WILLIAM CHAMBERS. OP DEN 8STEN MAART I796 TE LONDEN OVERLEDEN nr-u:~„. nu^^Uvrc wns ppn irehoren Zweed, uit wel iriUHim * b—; . ,- j ken hoofde hy ook in 'c vervolg tot Ridder van de Noordlter verheven wierd : doch zyne Familie (tarnde , u„ mopi-rralpp vprzpkerde . van het oud geflagt'der Chambers, in Schotland, Zyn Grootvader, voorheen een ryk Koopman, in Stockholm, had Koning Karei XII ene grote fom, zo in geld als goederen , opgefchoten, en geraakte hier door, byna, tot den Bedelzak, toen de Koning met den berugtenGraat Görz de bekende finantiele operatie met het koprenfteld deed. Zyn Vader, na vele vrugteloze pogingen, om enige fchavergoeding te bekomen, begaf zich naar Engeland, en nam zyn tweejarigen Zoon Willtam der."..,.„ r~a* fWp wierd hier on . te Rippon, m waai 10 ujh "^>*«— ' • * 0 . Yorkshire, ter Schole gelegd: en reeds, op zyn 18de jaar, als Opper-Koopman, op een Schip vau de Zweed- Iche uost-inaucne outujjaguic , u.« v^.-..;- Deze reize betliscnte zyn tot. ny ^iag •.. ^»-"» legenheid , om de Bouw- en Hovemerkonst der Chinezen nnauwkenrig op te nemen, en wist naderhand, met deze zyne kundigheden, zo veel voordeels te doen, dat zy den grona legaen tor zyn gcuc.c. -~ Tnpn bv van deze reize, te Londen, te rug gekomen was, volgde hy geheel en al zvne neiging voor de uouwKunae, en wa* w kig van door enige nette tekeningen in de gunst van Lord Bute te geraken, die hem de plaats van 1 ekenmeester bv den tegenwoordigen Koning, toen nog Prins van Walles, bezorgae. z,yn eeme \™«. t -o^u^n^rrh'r T.n-ndhm's re Rochampton: waar na hy zyne Afbeeldingen voor de Chinefche >3ouw- konst, Dejigns pr <~ntneje owiaing iui. m *ry> in het volgend jaar zyn groot werk, Treattfe on civil ArchiteÜure, in 't licht gaf. Zyn Koninglyke Leerling beklom thans zelve den troon, en droeg hem den gehelen nieuwen aanleg van den Tuin te Kew op. Hier vond Chambers de fchoonfte gelegenheid, om zy¬ ne liethebbery voor neu »_nineicueii nyi ic vumv»..., mo«t,K» „7np nidnnr . met nnnoemelvke kosten, fchoon tot leedwezen van alle liefhebberen van zuivren fmaak, aangelegde Oosterlche (tukken, in een pra^ug i. „„.„óc-. p/^j,c V.bvatinns. Seltions and Per- fpeftive Views of the Gardens and Buildings at Kew,. Jf- o c a Om 'k ifmiino-s minst te verwer¬ ft OUTTy. H'l. I/UJ' " p- o——- — ven, leenden de voornaamde Konltenaars de hand aan de Platen, die in dit werk voorkomen. Chalmers leverde de Bouwkundige tekeningen; de Gezichten wierden door Kirby* Thomas Suidby en 'Marlor getekend, en door Paul Sandby , Woolet, Grignon en Rook er, in 't koper gebragt. Het gehele werk wierd in 1769 herdrukt , met byvoeging van zyne vroeger uitgegeven (tukken. Reeds in de Voorrede van den eerden druk, verfchoond zich Chambers in het brede over zyn volgen van den Chinefchen Uyl in de aanleggen te Kew, vermits de landdreek om Kew ten enemale door de natuur verwaarloosd en tot betere aanleggen ten enemale ongef'chikt is. Ondertusfchen regende het van alle kanten Schotfchriften op den Pagoden-fmaak des Ko- ningL    ( 173 ) zonderlyk ftuk over de "o"""^6 ittegeven waar van Oriental Gardemng 4 we druk verfcheen, reeds , in 't volgend jaar, jeen me;u*e , dis. die een -ond^ng^^^^^^ de courfe, ^ P",Cr" ^ even te voren zyn fraai Geging. iVy^« h^^1^2" uftgeaeven, en men ver- ™ beeldde zich , in ^,1L w was >er z0 boos over, h dit zy, zo V tóft dalr tegen uitgaf, onder den dat hy een Spotfchr 1 aarn'^je -t 6gcen tot heden d tytel: An Heroic hpntle, een ttuKje g n onder de geestig te£W**g gg^jgVlg door de- r geland in du vak bezit, u |ievelfng „iet opzetten, 2 len pennenftryd tegen zynen Ueveimg ni v "aarP droeg hem, de*/e^^^ 1 willg oP ^Jl^g^fAl ftemmen verdeeld, ook , laster — want in dezen *y" _ Hy genoot, tot tot de volgende eeuw z ^enVorst wiens , aan zyn dood, het vertr°?et vak van Bouwkunde hy Controlleur-Generaal n he m v Akade- was. Ook was by^nü^fgouw:Akademien in Eumie en lid van de beroemdlte bouw -u onderhieid roPa, die van Florenzen I ^^a^ ophielden, met de Europeanen , oie hb in u d&n Qok ? ene beftend.ge verbinte ns m dit opzigg in het eerite Deel der 4/"'den by 'MaValipuram deling van hem over de: 7 Wgoa* , ? voorkomt, en hy, met £ JWU * * verfchenen Uitgever wierd van de «r ij8f *fa befchüldigd f?% fi^d^lïtiffiiS van de Chiuefche dat hy de «e dzaam had of al- Bouwkonst uit zyn ' ld D aj Wie, by I thans op zyne wyw vwho^ï' u , wdke Voorb. d« bengten en rfbeddin^ö ^ ^ ^ .Vader 4«/z^ » in zïne °even* zi Chambers van deTuin by Pe*'»^, nef Lffnreken en het oordeel van een bevoegd Kegter, "'"V,, , Qhinefifchen Ge Racknitz , m zyne ^tf//";f|erfchryVen.JJChambers fchmocks, f^t^SS^, met grote ftawierd , m de Abdey vai Grafzuil zal opge- tie begraven: alwaar temjot ee ^ vX be^ie'van fe» zTnleveuTïye-rzameld vindt. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, ARAUEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Vaderlandsche Historie, vervattende leid die van Holland, van de vroegfte tyden af &c. door j. wloENAAR. Met Platen en Kaarten, negentiende Deei. Te Amfterdam, by J. Allart. 1796. Van het einde des aars 172cj tot 1745 reiki:nit ij issues /p^Veüw zo vee ! op bet Staatkundig Toneel van Êu„pa^kend hebbenï. Dogter Maria zen maken wel den voornamen inhoud uit van het ze met haren ^h^den Wj -JU maatregels nam ' van tyd tot tyd en aleer en hoofdrol te en doorzettede, om eenmaal "er k t ie Staat*- V ^ S aatssennden en voorftanders van ene Stadhouderloze ;e Reeerin^ ene allergevaarlyklle en gedugtfte gdbeurten s : h ^gKd heeft geleerd met boe veel gronds. De Kor, ng e- ^ ndSESlannf 'gff'"er berigt van aan de algemene Staten » Het antwoord daar op was zo an «...f ^J^. ' Y 3  ( 174 ) raeene Staaten aan den Koning van Groot-rirjttannie, kon zyne Majefteit zien, dat men, alhier, ten dien tyde, by de meeste Gewesten , genegen Bleef tot de handhaavinge ■der Stadhouderlooze Regeering, maar hy was er, nog veel duidlyker, van overtuigd moeten worden, door 't geheim en afzonderlyk aanzoek, 't geen de Provintie van Holland, reeds omtrend een Jaar te vooren, hem, ter voorkoming, v,m dat Huwelyk , hadt laaten doen, en 't welk my aanmjrklyk genoeg is voorgekoomen, om, hier, ter piaatfe , ■d?els woordelyk, in te lasten, om dat ik niet weete, dat vcorige Schryveren er van gewaagd hebben. ,, Dan 16 van Bloeimaand, gaf de Raadpenfionaris van Si.ingeland aan hunne Edeie Grootmoger.dheden kennis van een' brief, door den Heere Hop, Buitengewoon Gezant van den Staat te London, den twaalfden bevoorens, gefchreeven , en houdende , dat, ,, voigens het gemeen ,. zeggen," de bepaaling van een Kuuwiyksgoed voor de Koon-Prinfesfe, den volgende dag, aan'tLaagerhuis ftondt voorgeftekl te worden, en dat zulks ,, in het korte, door ,, een Huuwelyk ftond gevolgd te worden: waartoe, vol„ gens de gemeene gerugien , zyne Hoogheid , de Ptince ,,, van OTange, wel meest in confideratie foude komen." De Heer Finch hadt mede wel, onlangs, eenige onder'bindfche kennis van dit Huwelyk aan den Raadpenfionaris gegceven, maar, 't gaf weinig genoegen, dat dit niet aan den Staat zei ven gefchied was: ook deedt men, by Holland, wel haast, eenen ftap nader: want, na dat hunne Edele Grootmogendheden den Brief des eerstgemelden Heere commisforiaal gemaakt hadden, namen zy, den 22 daar aan, dit aanmerklyk Befluit: ,, Dat; om, fo vee! mooge- lyk, maar zonder het maaken van ontydig éclat, tegen te „ gaan eene faak, welke haar Edele Grootmogendheden aanzagen, als feer prejudiciabel, in haare gevolgen, voor „ den Staat in 't algemeen en, in het byzonder, voor dee,, ze Provintie , in haare jeegenswoordige Conflkutie en ,, Regeeringsforme; door den Raadpenfionaris, in fecretesfe, t, fou worden gecommuniceerd aan den Heere Finch, Minis. ,, ter Plenipotentiaris van fync" (Groot-Brittannifcbe) ,, Ma jefteit, dat haare Edele Grootmogendheden, vastelyk ge,, rejoiveert fynde , te blyven by de jegemvoordige forms van „ Regeeringe , met groote reden bedugt waren, dat het „ voorn. Huwelyk foude konnen aanleiding geeven tot ,, verkoeling van de vriendfehap en confidentie, tusfchen ,, hoogstgedagte fyne Majefteit en deezen Staat, en tot ,, disfentien, tusfchen de refpettive Provintien, en dat zy, daarom, hnopten en ook vastelyk verwagteden van de ,, vriendfehap van hoogstgedagte zyne Majefteit, dat de ,, zelve, in fecretesfe, ge - informeerd zynde van den regtma,, tigen kommer van haare Edele Grootmogendheden, wel „fou willen afzien van het voorn. Huwelyk. Dat wyders, „ door den Raadpenfionaris, van deeze Refolutie kennis ,, fou worden gegeeven aan den Heere Envoyé Hop , met verzoek en recommandatie, om daar van, onder behoor- lyke fecretesfe, te maaken het noodig gebruik, tot bevor„ dering van het falutair oogmerk van haare Edele Groot- „ mogendheden: , eeniglyk ftrekkende, om te ccvprveertn ,, het goed verftand en harmonie, tusfchen hoog.-rgedagte >> fyne Majefteit en deezen Staat, te voorkoomer., fo veel in haar was, alle binnenlandfche 'oneenigheden , en te bevestigen de vrye Staats - Regeering van haare Provintie, ,, op den voet, waarop dezelve, deeze dertig Iaatfte fauren, ge„ weest was." „ De Raadpenfionaris aan den, hem opgelegden, last vpidaan hebbende, .gaven Finch en Hor ook kennis van deezen ftap aan 't Engelfche Hof. Finch kwam, na verloop van ruim twee weeken , by den Raadpenfionaris te rug en deelde hem, mondeling, den last mede, welken' hy, op dien voordragt , ontvangen hadt. ,, Dl- Koning, ,, zyn Meester;" zeide hy; „ was ten uirerfte ^efurpre„ neerd geweest over den inhoud van de voorn. 'Rejolutie, ,, fo, om dat fyne Majefteit niet zag, wat regt haare Ede,, le Grootmogendheden konden pretendeeren te hebben, tot ,, het doen van reprafentatien , tegens de dispofitien, wel* , ken zyne Majefteit oorbaar vondt te maaken in zyne Fa„ milie , als om dat haare Edele Grootmogendbedeil niet „ goedgevonden hadden eenige fpecifiqtte reden te geeven ,, van haa-e apprehenfie, dat het voornoemde Huwelyk zou ., konnen aanleiding geeven tot verkoeling van de vriend,, fchap en confidentie, tusfchen zyne Majefteit en deezen „ Staat, en tot disfentie, tusfchen de refpeSive Provintien: .,, dog, des ó'naangezien, en fchoon dat het werk te ver ,, geavanceert was, om niet te brengen tot perfeüie, had zyne ,, Majefteit zo veel confideratie voor haar Edtie Grootmo„ gendheden , dat hy haar niet wilde verbergen de redenen , welken hem bewoogen hadden , om te luisteren „ naar *t voorn. Huwelyk." Na dat de Koning, alhier, dezelfde gronden; doch met byvoeging van 'sPrinfen uitfteekende hoedanigheden; door Finch, hadt doen opgeeven, die hy, hoofdzaaklyk, naderhand, in zynen brief aan de Algemeene Staaten, aanhaalde, en welken, by onzen treflyken Schryver, bi. 163 en 164, worden aangeroerd, liet hy 'er, byzonderlyk, op volgen: „ dat dit alles hem „ niet foude hebben overgehaald , indien 'er de minfte „ wettige reden was geweest van bekommering, dat het „ Huwelyk zou konnen zyn , in eenigeiieie wyze, van „ kwaad gevolg, voor een' zo goed' en getrouw' Ge-al„ lieerden, als zyne Majefteit, altyd, in den Staat gevon„ den hadt : dat de Koning, in tegendeel, geperfuadeerd ,, was , dat het een middel zou weezen van verfterking „ van de Unie en harmonie, welken, jegenswoordig, fubfi„ fleerden, tusfchen hem en de Staaten Generaal, en die „ zyne Majefteit, van zyne zyde, geduurig hadt geculti. „ veert, met zo beftendige en ieverige genegentheid, dat „ zy fyner Majefteits voorleden gedrag niet anders konden ,, aanfien, dan als een genoegzaam onderpand voor het toe„ komende: behalven dat ook het voorfz. Huwelyk eene „ particuliere en Familie-zaak was, niets gemeens hebben,, de met de conftituvie -der Regeering van den Staat, en „ welke de Koning hoopte , dat fo ver fou wezen van „ eenige jaleufie of ongenoegen te fullen verwekken, hy » ree*  ( 175 ) „ reedelyke menfchen, bf:r te Lande, dat hy vertrouwde, „ dat dezelve eér zou dienen, om alle ongegronde ver„ oordeelen, waar mede fommigen mogten bezet zyn, te „ verydelen: . Dat het, bovendien, fcheen te verdie- „ nen de ernftigfte overweeging van haar Edele Grootmo,, gendheden , dat de Prins, Jbnder het Huwelyk met een „ Prinjes van Groot ■ Brittannien , na alle apparentien, hadt „ mogen denken om een Huwelyk, dat niet alleen Jeer onaangenaam zou zyn. geweest aan de Staaten, maar ook, in „ zyn' gevolgen, zeer gevaarlyk voor de vryheid van haare Re„ publicq." ,, Finch was, verder, gelast, den Raadpenfionaris, nog ten overvloede, te betuigen: ,, hoe de Koning verhoopte, dat de bovengemelde redenen en gronden , by haare „ Edele Grootmogendheden, alle opgevatte apprehenjie, om„ trend de gevolgen van het meergemelde Huwelyk , zou- den wegneemen, en dat zy ver zouden zyn, van zig te „ verbeelden, dat zyne Majefteit iets zoude willen onder„ neemen, dat wettige redenen zoude geeven tot verkoe,, ling tusfehcn hem en de Staaten, of tot oneenigheid „ onder de Provintien , maar dat hy, in tegendeel, zou ,, continueeren, met, aan den Staat, te geeven alle blyken fg van genegenheid." „ De. Staaten van Holland, dit een en ander verflag bekoomen hebbende en, ligtelyk, ziende, dat 'er geen kans was, om 't voorgenomen Huwelyk te ftuiten, agteden het onveilig, zyne Groot - Brittannifche Majefteit; wiens ant-', woord, voor 't overige, in zeer heufche bewoordingen was bevat geweest; door nieuwen en vergeeffchen aan-' ■drang , zig ten onvriend te maaken. Zy verftonden eenvoudiglyk , dat men , op het terug geboodfchapte van Finch, en'op een'brief van Hop, houdende de gezegdens van Lord Harrington; die op 't zelfde neerkwamen; „ by voorvallende gelegendheden, zodanige reflsxie foude ,, neemen, als men fou vinden te behooren, en dat, dien ',, onvermindert, door den Raadpenfionaris, uit naam en ,, van weege haare Edele Grootmogandheden, aan den Heer ,, Finch foude worden betuigt, dat de bovenftaande ver,, klaaring, noopens de genegentheid van zyne Majefteit, ,, oin niets te onderneemcn, dat wettige reeden zoude kon,, nen geeven tot verkoeling van vriendfehap en harmonie „ tusfchen hem en de Staaten, of tot oneenigheid onder ,, de Provintien, en om, in tegendeel, by continuatie, in alle gelegentheden, aan haar blyken te geeven van zyne „ genegentheid , ten hoogften aangenaam was aan haare ,, Edele Grootmogendheden, en haar deedt verwagten, dat „ de uitkomst zou doen fien, dat haare cpprehenfie voor nadee,, lige gevolgen, welken het voorfz. Huwelyk Joude konnen heb„ ben, Jonder grotid geweest was." Verders, 'en om het misnoegen te verzagten, 't geen zyne Majefteit, hoe beleefdelyk zig ook uitende, in den grond, veeiligt, over deezen afzonderlyken en zeldzaamen ftap van Holland, fcheen le hebben opgevat, wierdt de Raadpenfionaris gelast, er by te voegen, en wel, by wege van verkiaaring hunner Edele Grootmogendheden Secrete Rejolutie' van den 22 der voorleeden maand: „ dat haare Edele Grootmogendheden 1, verre zyn, van fig te willen ingereeren in de faaken van », fyne Majefteits Familie, maar dat fy lieten aan het hoog„ wys oerdeel van fyne Majefteit, of een Huwelyk, in „ welkers gevolgen de Vereenigde Provintien en, daar on„ der, in het byfonder, de Provintie van Holland en West„ Vriesland, fo wel als fyne MajefteitsRyken, interest had,, de, kon worden aangezien voor een faak, welke puur„ lyk domejlicq was: doch dat, wat daar van wezen mogts, ,, zy vermeenden, dat er geen reden van ongenoegen kon ,, verftaan worden gegeeven te zyn, door, op eene dis„ creete wyze, te reprejenteeren de gevelgen, die een Hu,, welyk kon hebben, wanneer fulks gefchiedde, door de ,, geenen, welken, aan de eene zyde, in die gevolgen ge„ conperneert waren en, aan de andere zyde, in alle gele,, gentheden, wezentlyke blyken gegeeven hadden van hsa,, re opregte vriendfehap : dat , eindêlyk , haare Edele ,, Grootmogendheden, niet duifterlyk , hadden geïnjinueot ,, de redenen van haare bekommering, door te allegueeren, „ voor fondament derzelven, haare vaste Refolutie en voor,, neemen , om te blyven by de jegenswoordige fonri''van ,, Regeeringe , fonder dat fy vermeent hadden , of nog ,, meenden, fig daar op breder te moeten uit te laaten." Wy hebben by dit ftaal niets te voegen, dan dat agter dit ftuk het Pourtrait van den Raadpenfionaris' Heinsius geplaatst is, om in het 18de Deel gevoegd te worden. NARIGÏEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hiiishoijkunde, handwerken e n fabrieken, betk.ekkelyk. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der INen U1TLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2% prCts. 45 a 5r prCt. Ge forceerd en Restanten van Loten 41 a 43 prCt. Zeeland 2| prCts. 27 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 36 a 40 prCt. Utrecht 2> prCts 40 a 45 prCt. Generaliteit 3 prCts. 47 a 54 prCt. Last- en Veiigeld 2| prCts. 39 a 43 prCr. Prins van Orange 2\ prCts. 40 a 42 prCt. O. J. C. Lot. 1785-1790. 3 prCts. 31 a 46 prCt. Engelsche. Bank Act 1191 prCr. O. Ind. prCt. Z. Zee prCt. O. Z. Z. Ann. prCr. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. 4p|a49 prCt. Dito gerd. 48 a 49 prO. Diverse Buitenlandsciie. Amerika. 5 prCts. 93 a 94 prCt. Dito 4 prCts. 83 a 84^ prCt. Dito 4 prCts. met premie. 89 a 90 prCt. Dito Geconf. Fo&df. 4f prCts. by Staphorst 69 a 70 prCt. Akkers ifte Negot. 94 a 96 prCt. Dito 2de Negot. 84 a 86 prCt. Kwik en IVenerb. 5 prCts. 8iia82i prCt. Dito 4| prC;s. 75 a 77 prCt. Dito 4 prCts. 74 a 76 prCt. Spanje 4$ prCts. 83 a 85 prCt.  ( 1/6 ) prCt. Dito 31 prCts. 6" a 69 prCt. Rusland 5 prCts. 94 a 95 prCt. Dito 45 prCts. 89 a 97 prCt. Dito 4 prCts. £7a88 prCt. Zweden sprCts. 975-298$ prCt. Dito4iprCts. 95 a 96J prCt. Dito 4 prCts. 93 a 94 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 97$ a98^ prCt. Dito Holfiein 4 prCts. 98899 prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 95a97prCt. Dito K-oon 4 prCts. 93 a 95 prCt. Polen 5 prCts. 80 a 82 prCt. &*;•« Qnverwjsf. Steuer 3 prCts. 37$a3d ftv. DitoOrdin. 3 piCts. 38 a 38-5 ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 36"T a 37 ftv. rent. 3 9 Mey Dito 2 prus. 29330 ttv. Ainit. 29 iviey 1797 Pryzen der Granen, op 29 Mey te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld. Ggld. Poolfche bonte en witte 1758200 Vriefche Wintergarst . 70a 85 dito rode . . löba i85|Gron. en Oidamfche . 65285 Elbing. en Heugfe . 160a i8s:Zeeuwf. en Overm. Winter 65285 Koningsberger . 150 a 170; Dito Zomer . . 65885 Vriefche . . . 130a i5<5iDantziger en Elb. . Bovenlandfche . . . 1502170 Voorlandfche rode . . 115 a 150) HAVER EN BOEKWEYT. Zeelandfche .... 1753190 ROfJGE. |Brouwhaver . . 50 a 60 Pruisfifche . . . 95 a H0|Witte Voeder dito . 36845 Koningsberger . . 95 a 110 Boekw. Amersf. en Gooil. £22224 Gedroogde . . . 105 a 112 Dito Brab. en Vlaam. £22424 Zaad, Öly en Traan. Konlz. 5.eeuwsch en Raap-OIy, per Aam ƒ 45j Overm. 't Last. . £ 44a 48 Dito Lyn . f 45; Slaü-Lynz. de ton van Dito Hennip . . . f 51 Schep. Rigaas ƒ 8a 9 Walv. Traan ,'t quart. 1 Hennipzaad .dito . ƒ 6a 7', van 12 Stek. . . f 112 ' Dito Rode . . ƒ 96 Wissel- en Spbciecours. Madrid ufo. 2 m. $ 82 Csdix ■ - 82 Lisfabon -56 Nieuwe Ducat. ƒ 5,13,12 Venetien — - 98897! Oude ger. dito - 5,11,10 Livorno - -99^2100 Nieuwe Louis d'Or - 11,14,12 Parys. 2. m .. . . - Guinies - 12,8, dito kort. ^n Asl,g-- Piftolen .9,14, Idem in Specie - 59Ïa£ Franfche Kronen - 57a J Londen. 2. m. Nieuwe Ryksd. -534 pCt Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37la37 V>°. Agteyan den Bank - o6| pCt» Dito kort - 37^ar9j — Wenen id. BQ. - %(s\ GEBOOR TE- , TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de iaatsrver'opene Week, is geweest: te Amfterdam 196; en te Haarlem 15, onder ..'eiken iaatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige WAARNEMINGEN, BUITEN HAERLEM. BARO- THEE- HYGRO- STREEK LUCHTS- Mey ME- MOME- ME- DER GESTELD- 1797. TER. TER. TER. WIND. | HEID. <'3°- 3\ 5H 59 O. N. O. ~~_ 24 { 30. 3ï 72 44 — i omtrent helder. C30. 2| 56| 60 o. C30. 2 58^ 66 o. I 25 l 30. l\ 79 40 Z. O. | helder. £30. ij 61} 62> o. z. o. f30. o1 66^ 65 z. O. V001.midd.wolken;verder 26 ( 30. o 8o± 47 z. W. donderbuijen met regen; 130 O.J 55* 75 w. Z. w. 'sav. helderen windrig. C30- 0} 59 72 w.Z.W. 27/30. I 64 61$ — wolken; harde wind. I 3o- 1 54 72 w. V " po- o' 6ti 76 z. w. voorm. omtl.ent betrokk. 28 { 29. 9I 72 531 z. verder bewolkt. ' ■ C29- 7j 63 71 j o-N.o. C29- 7 59 76 Z. W. voormidd. wolken, harde 29 / 29. 7*- 645- 56 — wind; nam. omtrent netmap, y" gg z> der; 's avonds regenbuijen C29. 6\ 57 83 z. z w. voormidd. zwaare regea» 30 ^29. 7 63| 68± w.N.W. buijen; verder bewo kt; j C29- 9? 1 51 7»} N. w. ! harde wind. BEKENDMAKINGEN. *,,.* In alle Boekwinkels van Nederland is te bekoomen ; een BERiCHl" van INTEEKEN1NG op een allernuttigst, onontbeprlyk We.k, voor den Nederlandfchen Landman en den Vaderlandlievenden navorfcher der Natuurlyke Historie von Holland, zynde een aanbieding van een volledig Werk, en de vrugt van een veeljaaripen arbeid over de NATUURLYKE ONTLEED- en GENEESKUNDIGE HISTORIE vah de ZIEKTEN van het RUNDVEE in Holland en aangrenzende Gewesten; alles volgens ondervinding en benaming van den Landman, en andere Kenners, als ook de bekendfteSchriften , Remedien, Kenteekenen enz. tot een algemeene Befchryving verzameld en beoordeelt door j. le FRANCQ vak BERKHEY, M. Dr. en Pradeftor in de Natuurlyke Historie aan 'sLands Univerfiteit te Leyden, waar van men den Inhoud en Conditiën in voorn. Bericht nader zal vinden voorgefteld; de inteekening ftaat niet langer open dan tot den laatflen July deezes Jaars, by den Boekverkooper j. van THOIR, te Leyden , en by deszelfs Correspondenten in alle Steden van Nederland. Te Haarlem, bv A. L O O S J E Ss Pz.  1797* No. 180. N I E U W E ALGEMENE K O N S Ta en LET TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 9 Juny, BERIGTEN. NEDERLANDEN. riet Amfterdamsch Dicht- en Letteroefenend Genootfchap, heeft, op den oden Mey 1797» deszelfs Jaarlykfche Vergadering, alhier, in den Handboog-Doelen gehouden. De Voorzitter G. Brender a Brandis opende dezelve, met eenige, door Jacob Hafner, vertaalde Proeven, uit de Mahabharat en de Ramaifon, twee Sanscritfche Heldendichten; benevens eene Dichterlyke Befchouwing van de Hollandfche Volkplanting Sadraspatnam, na dat dezelve, in den jaare 1781, door de Engelfchen verwoest was: betoogende tevens, dat de Nederlandfche Natie thans beter in de gelegenheid is, om Indiaanfche Dichtftukken, regtftreeks uit het Sanscritsch vertaald , in het licht te geven, dan de Engelfchen. Vervolgens werdt aan gemelde Vergadering bericht, dat de ingekomene Dichtftukken op de Eendragt, on voldoende waren geoordeeld om 'er eenen Prys aan toe te kennen; wordende daar na opgegeven: Tot Prysftoffen , voor Dichtftukken: 1. De Mode, Hekeldicht; om te beantwoorden vóór den eerften van Wintermaand 1797. 2. De Eendragt; om te beantwoorden vóór den eerften van Wintermaand 1798. Tot Theöretifche Prysftoffen: Ji. Welke zyn de vereischten in het befchryvend GeVH. Deel. dicht? En in hoe verre hebben onze Nederlandfche Dichters , door hunne Str oomzangen, Land- en Hofdichten, enz. aan die vereischten voldaan? En hoe veel voordeel hebben zy, by uitzondering van andere Natiën, uit de eigenaartige gefieldheid van ons Vaderland getrokken? Om te beantwoorden vóór den eerften van Sprokkelmaand 1798. 2. In hoe verre is het hedendaagsch naar vol gen en vertaaien der Uitlandfche Dichters , aan de Vaderlandfche Dichtkunde nuttig of fchadelyk? En op welke wyze is het eerfte te bevorderen, en het Iaatfte te vermyden ? —■ Te beantwoorden vóór den i Febr. 1799. De beste en aan het oogmerk .voldoende Dichtftukken , of Verhandelingen , op ieder dezer Stoffen ingeleverd , zal het Genootfchap met deszelfs Gouden Eerpenning van 30 Ducaten bekroonen, en de naastbykomenden en mede goedgekeurden , met eene Zilveren Medaille van gelyke grootte. Alle de Stukken moeten vóór, of op den bepaalden tyd, gezonden worden aan G. Brender a Brandis, Secretaris te Amfterdam. Haarlem, den 30 Mey. Heden is alhier, in het Theatrum Anatomicum , de gewone uitdeling der Pryzen aan de meest gevorderde Leerlingen in de Heelkunde, ten overftaan van Deken en Asfesforen van het Collegium Medicum , gefchied, by welke gelegenheid de Burger J. Rocqüette , ten einde aan deze plechtigheid voegzame luister by te zetten, en in de Kwekelingen tot de zo nuttige Heelkunde meerder naar-yver te verwekken, in het byzyn van een zeer aanzienlyk aantal toehoorders, zo Genees- en Heelkundige, als Z an-  ( ij andere, ene zeer gepaste Redevoering gehouden heeft, over het verhevene der Heelkonst (*); gelyk ook enige voorname Lief hebbers der Zang- en Speelkonst deze ftatige verrigting met een fraai Muzyk vereerden en vervrolykten. Een der Liefhebbers zong voor en nr. de uitdeling der Pryzen een toepasfelyk en daar toe opzettelyk vervaardigde Aria. De met Eerenpryzen bekroonde Jongelingen zyn: In de eerite Clasfe, de eerite Prys aan Iz. de Koking, by den Chirurgyn Bügge v. d. Boge. De twede Prys aan M. Cool , by den Chirurgyn Jac. de Koning. _ In de twede Clasfe, de eerfte Prys aan Pr. A. Jeltks , by den Chirurgyn A. Zoontjes. De twede Prys aan W. Puyn, by het lot tegen A. Prinse , aan welke ene Prys van aanmoediging is gefchonken, beide by den Chirurgyn C. v. Heythuyzen. In de derde Clasfe , de eerite Prys aan Hk. v. d. Berg, by den Chirurgyn J. v. Tekelenburg. De twede Prys aan B. T. Surman , by den Chirurgyn J. J. Peres. Een Prys van aanmoediging aan Hk. Stapel, by denzelven; zynde ene extra Prys by het lot te beurt gevallen aan Jan Ost , by den Chirurgyn Jac. Puyn, tegen B. Meyer en G. H. v. Weeken, by den Chirurgyn van der Voort. Deze Plechtigheid wierd befloten met een aangenaam Muzyk, tot groot genoegen van alle, die daar by zyn tegenwoordig geweest. Te wenfchen is het, dat dit treffend voorbeeld van aanmoediging, 't welk, zo ver wy weten, nog nergens anders, dan in deze Stad, plaats vind, ook door andere mogen gevolgt, en door beminnaars van Konften en Wetenfchappen, aangemoedigd worden! iets over de kantisciie wysbegeerte door W. S E R V A A S, M. D. AAN de schryvers van den n. a. konsten letter-bode. Geachte Medeburgers f Met vermaak zag ik onlangs in ul. zoo nujtïg, als verdienttelyk weekblad, eenig verflag aangaande de wysgeerige ftellingen en werken van den Koningsbergfchen lioogleeraar Ë. Kant. Zeker verdiend deze wysbegeerte alle onze oplettenheid. Zy heeft in de daad , gelyk die Franfche Journalist zegt, eene geheele'om- (*) Van deze Redenvoering zullen wy eerlang onzen Lezeren ene korte fchets tragten te geven. 8 ) wenteling veroorzaakt in dezen algemeenen grondflag van alle byzondere wetenfchappen , vooral in Duitschland , haar geboorte - oord; maar ook reeds door de geheele befchaafde waereld, by alle navorfchers van de grondbeginzels en doeleindens der aangelegendfte menfcheiyke kennis, die het waagen durven hunne aangenomene leer en denkwyze van nieuws te overzien en het ongegronde en vallcne daar in te erkennen en te verwerpen: en deze moeten zeker, volgens het zeggen van dien Journalist, den gelukkigen invloed dezer wysbegeerte op de gewichtiglte kundigheden, en onontbeerlykfte wetenfchappen erkennen. Zyn verwyt aan de Franfche letterkundige tydfchryvers , past niet geheel op de onze; reeds in het jaar 1792 heeft de Hoogleeraar van Hemert in de N. Bydragen tot het Menfchelyk Geluk ifte D. ifte Stuk, fchoon niet met zyn naam daar by te melden, een geleidelyk verflag van deze wysbegeerte gegeeven, en verrykt onze letterkunde thans met een leerftellige ontvouwing daar van, gevolgd naar het Hoogduitfche van Profesfor Born. Dan, met dat al, moet men ook met dien Franfchen Journalist erkennen, dat het ten uiterden bezwaarlyk valt, een duidelyk en voldoend verflag te geeven van een geheel nieuwen denk- en redeneertrant omtrent de afgetrokkendfte en wyduitgeftrektte grondbeginzelen der menfcheiyke kennis en derzelver kennende vermogens, waar by eene reeks van, deels geheel nieuwe, deels in een geheel anderen en dikwyls omgekeerden zin gebruikte , kunsttermen en fpreekwyzen voorkomen , van welkers duidelyken en bepaalden zin, echter, het wel verltaan dezer wysgeerige gedachten zoo geheel afhangt, dat zy anderzins niet flegts onverftaanbaar, maar ongerymd en tegenltrydig met zich zeiven, voorkomen. Van deze waarneeming leverd het door dien Franfchen Journalist gegeeven verflag zeer in het oog loopende bewyzen op (*); (het zy dit aan 's mans mis- vat- (*) Zo geeft, by voorb. de aantekening, letter h. op pag. 115, 2de colom, zeer groote aanleiding, om te denken, dat Kant het idealismus, zo al niet opentlyk predikt, ten minften zeer in de hand werkt, daar ondertusfchen niets meer tegen 's mans meening en bedoeling ftrydt, gelyk uit het vervolg blyken zal. Deeze misvatting van 'smans gevoelens is vry algemeen, en is my zelfs van fchrandere en vlytige beoefenaars zyner fchriften voorgekomen; en verfcheide gezegdens van hem geeven daar toe veel aanleiding, wanneer men zyne onderfcheidingen (distinétien) en bedoeling niet duidelyk vat. De geheele duisterheid is gelegen in de gewoone gelykbetekenende opvatting van de woorden kennen en weten. Volgens Kant, betekend kennen de duidelyke voorftelling, bevatting, begrip van eenige zaak; waar'van wy veel van deszelfs gefield-  ( 179 ) vattiug, of aan de overzetting te wyten zy) waarom ik de vryheid neeme van ul. eenige aanmerkingen daaromtrent toe te zenden, fteunende op het geen ik aangaande die nieuwe wysbegeerte meen begrepen te hebben , in vertrouwen, dat dit ul. niet mishagen en voor myne wysheid zoekende landgenooten niet onaangenaam «yn zal, en (zoo ik hoop,) ten fpoorflag zal ftrekken om zich meer op het kennen en onderzoek van deze wysbegeerte toe te leggen. De eerfte, of uiterfte hoofdbedoeling van den Koningbergfchen Wysgeer is: de Zedenleer en Godsdienst te redden: welke gewichtigfte en de menschheid karakterifeerende praktikaale kundigheden (men moet dit, in weerwil van al het fmalen en zwetzen der dogmatisten, erkennen) op de tot hier toe aangenomene en duizendmaal verplooide en opgewarmde grondflagen der menfcheiyke wetenfchap niet meer te redden waaren: men moest het den Naturalisten en Epuciristen gewonnen geven; zoo wanneer men hunne redeneringen recht doen wilde , en wilde men dit niet doen, had men niets dan verachting en befpotting te wagten ; of men moest ten minften het voor de algemeene twyfelaars (fceptici) opgeeven en de ongegrondheid van alle aangenome begrippen en befluiten toeftaan; en dus het algemeene fchimpfchrift op de menfcheiyke rede onderfchryven. Immers, indien wy geen genoegfaame en gerustllellende gronden voor de begrippen onzer Zedelyke Vryheid, het beftaan van God en van de onfterfeïykheid onzer Ziel hebben, noch hebben kunnen , is alle Zedenleer een hersfenfchim en alle Godsdienst dweepery, met welke het derhalven een verltandig man niet past zich verder optehouden, dan voor zoo verre de zwakheid en het bygeloof zyner natuurgenooten zulks vorderen. Te recht merkt de Journalist aan, dat de heden, en betrekkingen kennen, waar van wy weten, hoe zy is. Nu , zoo kennen wy geene der dingen , op haar zeiven, die ons gewaarwordingen geeven, dat is, verfchynen, wy kennen alleen vorfchynzels, en weten dus volftrekt niet hoe, en wat die dingen zelve zyn (om hier van overtuigd te zyn , behoeft de grootfte natuurkenner zich zeiven dit flegts aftevragen) maar wy weten, dat is, zyn genoegzaam overtuigd , dat 'er dingen buiten ons beftaan. Hier van zyn wy even zeker bewust, als van ons eigen aanweezen; want, volgens de gegeve bepaling van kennen, kennen wy ook wel flecht ons zeiven niet, en zyn voor ons zeiven even zeer flegts een verfchynzel, als alle andere, buiten ons beftaande, dingen. Dit heeft Seneca reeds zeer wel opgemerkt en zeer eigenaartig uitgedrukt, in zyn boek over de Cometen Cap. 24. De reden en nuttigheid dezer onderfcheiding zal, uit het vervolg, blyken. aanvallen van Hume op de Overnatuurkunde , Kant hebben aangezet, om de tot hier toe algemeen aangenomen deukwyze cn deze wetenfchap ftreng ter toets te brengen. Men denke niet, dat deze aanvallen in fpitsvindigheden van gering belang beftonden , waar voor veelen alle Overnatuurkundige vraagftukken houden. De fchrandere en diepdenkende Engelfche Wysgeer Hume bedoelde niets minder , dan allen grond voor het begrip van eene oorzaak der waereld, van eenen Schepper, van eenen God, met al wat uit die begrippen volgd, weg te cyfferen. Hy beweerde, dat de grondregel, 'er kan niets beftaan zonder oorzaak, valsch was; dat alle overreding, die wy daar van hebben , alleen uit de ondervinding voortfpruit; daar nu de ondervinding ons alleenlyk leerd, hoe de dingen daadelyk voorkomen, maar niet, dat zy noodzaakelyk zoo en niet anders voorkomen moeten of kunnen, kan zy ons nimmer algemeene noodzakelykheid leeren. Wy kunnen derhalven wel met grond zeggen , zoo en zoo gefchiedt dit, zoo ondervinden wy beftendig; maar wy kunnen, daar uit, nimmer vastftellen, dat het noodzaakdyk altyd zoo zyn moet. Nu hebben wy wel altoos waargenomen , dat elke toeltand der dingen, elke verandering in de geheele natuur en in elk byzonder ding derzelve, voorgegaan is door eenen anderen toeftanc, die de reden of het wezen van die daar op gevolgde verandering in zich fcheen te behelzen, en wy ondervinden geftadig, dat wy verandering in de dingen kunren te weeg brengen , door haaren tegenwoordigen toefland te veranderen. Dit noemen wy oorzaaken en gevolgen: maar deze reeks van opvolgende en malkander bepaalende veranderingen en gevolgen, die wy oorzaaken en gewrochten noemen, bepaalt zich alleen binnen den kring, binnen den omvang, der geheele natuur of het Geheelal, voor zoo verre wy dit kunnen waarneemen; maar deze gantfche natuur, dit Geheelal, kunnen wy nimmer overzien en dus in zyn geheel niet waarneemen: wy kunnen derhalven daar uit niet befluiten, dat dit Geheelal ook eene oorzaak hebben moet. Wy bevinden, dat het beftaat, en de ftof en voorwerpen van alle onze ondervindingen en waarneeming behelst, maar het is dwaasheid naar desfelvs oorzaak te vraagen en vermetel, hersfenfehimmig en ongerymd, eene oorzaak daar van te ftellen. Vraagt men nu, van waar hebben wy dan toch die fterke overreding, die (ten minften fchynbaare) zekerheid, dat al wat is, eene oorzaak hebben moet? Hume en zyne inftemmers zullen u vertrouwelyk antwoorden, alleen van uwe beftendige gewoonte van waarneemen en ondervinden; daar door is dit befluit, by u, hebbelyk geworden; om dat gy dit zo geftadig ondervindt, meent gy, dat dit niet anders zyn kan; daar gy intusfehen Z 2 geea  ( i8o ) «•een meer recht tot dit befluit hebt, dan een bewoonder der verzengde luchtltreek , die nooit ys gezien heeft, om te befluiten, dat het water geen hard en vast lichaam kan worden. En zoo is het gelegen, lieve Vriend ! met alle uwe algemeene grondltelhngen, waar aan gy noodwendigheid en ltrikte algemeenheid toefchryft; zy zyn niet anders, dan het Refultaat van alle uwe waarnemingen , de afgetrokke gevolgen uit uwe beflendige ondervinding; die u wel tot eenen gefchikten leiddraad voor uwe waarneemingen en tot regelen van uw gedrag en gebruikmaaking der dingen dienen moeten ; maar welke gy nimmer op de dingen zelve kunt toepasfen, veel min daar uit tot de wezenlyke en noodzaakelyke gefteldheid der geheele natuur kund befluiten. De grondflagen dezer, by u, zoo zekere en baarblykelyke groudftellingen, leggen alleen 111 u zeiven; de ondervinding alleen heeft u dezelve doen opmaken, gy befluit te recht, dat deze algemeene en beftendige waarneemingen zyn; maar, dat het zoo en niet anders moet en kan zyn, is te veel befloten en dus ongegrond, en de gevolgen daar uit getrokken, bewyzen dat het vahch en tegenftrydig en dus onnoge'lyk is. .1 . De fcherpzinnige en onbevooroordeelde waarheid-minnaar Kant gevoelde al den klem en kracht dezer redeneeringen en doorzag te gelyk alle de noodzaalslyke gevolgen daar van: hy moest erkennen dat Hume ;rootendeels gelyk hadt; maar dat het dan te gelyk ook gedaan was met de gewichtigfte en aangelegendftekundigheden , belangens en uitzichten van het menschdom; „„ ,inr «oriW» Vipmnpiï!nstpy) . nm daar omtrent eenige gerustffellende zekerheid te erlangen , geheel vrugteloos waaren ; dat alle grondflagen van Zedenlykheid en Godsdienst wegzinken moesten, en het Kpicurismus de eenige wysheids-leer uitmaaken moest, dat is , dat de menfcheiyke natuur moest verbeest worden , om waarlyit gelukkig en onbekommerd te leeven, enz. Dit deed hem de eerfte bronnen, de (trekking, vermogens, hulpmiddelen en uitertten omvang en grenspaalen der menfcheiyke kennis van nieuws aan geltreng en onbevooroordeeld nafpooren en ter toets brengen. De uitflag van deze zyne geftrenge, langwyhge en vermoeiende, naafpooringen-was, dat hy in de daad bevondt, dat alle onze eigentlyk gezegde kennis geheel en al op onze eige wyze van gewaarworden en denken fteunde ; dat' wy niets van de natuur der dingen kenden, dan het geen wy zelve daar in vooraf gelegd haddén, en dus daaromtrent moesten uitroepen, het geen juvenaat van de Fortuin uitroept: Nos facimus te ■deam' caloque locamus! dat wy derhalven daar uit niets tot het eigentlyke wezen, of wyze hoe-, der dingen op kaar zei ven, befluiten konden: hy ontdekte klaar, dat de algemeene onderffcelling, die men, tot hier toe, alü buiten alle bedenking had aangenoomen, dat, te weeten , ons verftand zich richt naar den aart der dingen, die wy waarnemen, geheel valsch was: dat men in het tegendeel moet aannemen, dat de dingen zich veel eer fchikten naar ons verftand: even als Copernicus eerst onderftellig aannam, dat niet het gantfche Starrenheir om ons omwentelde (gelyk men tofop zyn tyd, byna, algemeen geloofd had) maar, dat wy, in het tegendeel, zelve geftadig omwentelden; welke onderftelling hem terftond een algemeen en voldoend middel aan de hand gaf, om alle verfchynzels, aan den Heme! , te verklaaren, en naderhand, door de ontdekkingen en bewyzen van Newton, bleek eene ontegenzeglyke waarheid te zyn. Hy zag dus klaar, dat de voorwerpen onzer kennis, onze eige zelfsbewustheid niet uitgezonderd, ons wel de ftof en aanleiding tot kennen gaven, maar dat de form, of dat geen, dat eigentlyk onze kennis der dingen opmaakt, dat deze ftof als gegeevens (data) in order brengt en daar aan de gedaante van wetenfchap geeft, geheel het werk en voortbrengzel van onze eige gewaarwording en bevatting was: iets, het geen veele oude en hedendaagfche natuurkenners reeds duidelyk, omtrent onze zinnelyke gewaarwordingen, betoogd hebben, (er zou, by voorb. geen licht, in de natuur zyn, waaren 'er geen oogen: geen geluid zonder ooren; geen reuk, was 'er geen werktuig der reuk, enz.) Wy wyzigen en vormen derhalven zelve, door onze kennende vermogens, de gewaarwordingen en indrukken, die wy van de dingen ontfangen. Hier uit moest nooawenaig voigen , u»l wy alleen dat geene van de dingen kunnen kennen, dat betrekking tot onze werktuigen van gewaarwording heeft, en dan nog flegts in zoo verre, als de gefteldheid onzer gewaarwordings - vatbaarheid mede brengt: zoo dat wy wel weeten, hoe de dingen ons voorkomen, en wat daar uit volgen moet; maar, wat die dingen op haar zeiven zyn, en de eerfte grondflag van deze inwerking op onze gewaarwordingen uitmaakt, weten ,wy volltrekt niet. Hier van daan noemt Kant alle deze uitwerkzels der dingen op onze gewaarwording, verfchynzels, die derhalven van het wezen deidingen, op haar zei ven genomen, onderfcheiden, ja geheel iets anders, zyn kunnen. Deze verfchynzels geeven ons de ftof tot denken en te gelyk de gelegenheid om ons denkvermogen te ontwikkelen en te oeffenen ,- zonder deze inwerkzels der dingen op onze gewaarwording, zouden wy even weinig immer aan het denken geraaken, als het welgefteldlte ooe zonder licht iets zien zou. Daar nu het by- eenzaamelen , vergelyken , zamenvoegen en in orderfchikken van alle deze onze gewaarwordingen en on- mid-  ( i8i ) middelyk daar uit voortvloeiende gevolgen, dat is de form, waar door wy daar uit begrippen van zaaken vormen, geheel het werk van onze kennende vermogens is, heeft Kant deze vermogens op haar zeiven naaukeurig gadegeflagen en derzelver aart, wyze van werken en grenspaalen opgefpoord en duidelyk aangewezen. Deze heeft hy bevonden te zyn 1°. de Zinnehkheid, die de gewaarwordingen opvangt en haare bizondere wetten heeft; 2°. het Verftand dat dezelve byeenvoegd, onderfcheid en rangfchikt en daar uit voorftellingen en begrippen vormt; 30. de Reden die daar uit gevolgen trekt en algemeene bevattingen, die Kant eigentlyk Ideën noemt, maakt en alles tot eene eenheid tot een geheel poogt te brengen, waar door wy al het hegrepene en gekende in eene ftelzelvormige (fyftématifche) order fchikken en dus tot eigentlyk gezegde wetenfchappen maaken. Het vervolg in onze eerstkomende. Aanpryzende Eigenschappen van het LORKEN-BOOM HOUT. (getrokken uit Dr. Anderson's Esfays to Agriculture i$c.) Toen Dr. Pallas, verfcheidene jaren geleden, door de Rusfifche Keizerin gebruikt wierd, om de Oostelyke delen van haar Afiatisch Gebied optenemen, ontmoette 1 „ sni,vr.Kïiand Kambtfhatka. verfcheidene Tumuli (Graf-heuvels) die blykbaar door konst gemaakt waren: aocn te geryit van zo nuge unuuuui ™«.<. ...vjnand der toenmalige Ingezetenen van dat Gewest enige overlevering bezat, zelfs met betrekking tot den tyd van derzelver oprigting of het gebruik, waar toe zy oorfprongelyk gemaakt waren, um au te weten, net hy 'er een van openen. In het midden van den mond, en op ene gelyke hoogte met de oppervlakte van het plein, waar op dezelve ftond, vond hy een langwerpig plat, overdekt met houteii balken, die aan den top in één liepen, en van onderen wyd uit Honden, gelyk de gebinten van een huis-dak, en zo digt aan één fluitende , dat de aarde niet op den grond kon vallen: hier waren ettelyke menfcheiyke lyken, ter volle lengte uitgeftrekt, gelegd, gelyk bleek aan de geraamtens, die men aldaar vond. Dit foort van dak was, tot ene aanmerkelyke hoogte, met aarde overdekt, en op die wy.ze waren de gemelde Tumuli aangelegd. Het hout was Lorken: en men vond het geheel gaaf en onvermolmd. Hoe lang het daar geftaan had, was onmogelyk te bepalen ; doch uit bykomende omftandighedeu was het waarfchynlyk, dat het ettelyke duizend jaren meet geleden zyn, toen het 'er geplaatst wierd. De duurzaamheid van dit hout, fchoon zelfs nog jong gekapt zynde, kan verder blyken uit de volgende byzonderheden. „ In het jaar 1772 rukte een hevige wind , die aanmerkelyke fchade in Schotland dïed , onder anderen-, twee of drie hoge Lorken-bomen om ver, die iri de beplantingen Ronden van Mr. Champbell van Shawfield, te Woodhall, by Glascow. Deze bomen waren zo sroot , dat 'er planken van gezaagd konden wor¬ den , waar op de overledene Mr. Champbell, die toen nog in leven was , geen byzonder agt geflagen had. Tien jaren naderhand viel dit goed, by opvolging, in handen van zyn broeder, een tegenwoordigen agten.swaardigen bezitter; deze, terwyl hy de plaats eens rond wandelde, vond, in eeu woesten hoek, een laag huis, van planken opgeflagen, die voor Verkens-troggen gediend hadden, onder den drop ftaan van ettelyke hoge bomen , waar aan federt ettelyke jaren geen hanl gehouden was, en het geen hy dus, als een afzigtelyk voorwerp, order gaf om afgebroken, en voor ouc hout weggebragt te worden. De Timmerman, de hut in (tukken beginnende te (laan, was niet weinig vervonderd het hout volkomen gaaf en fterk te vinden, eri gaf hier van kennis aan den Heer Champbell, als ene buitengewone omftandigheid: hem te gelyk zeggende, zich thans te errinneren, dat deze troggen van het bovengemelde Lorken - hout gemaakt waren. Eniger, tyd daarna order gekregen hebbende, om enige kribben in de Paardenftal te vermaken, die door de Paarden afgeknaagt waren, gaf de Timmerman, by die gelegenheid, te kennen, niet te weten, hoe hy. die doen zou, vermits hy op dat pas geen bekwaam hout daar voor had, en het ook in de buurt niet wist te krygen. Mr. Campbell, zig errinnerende van hem gehoord te hebben, dat het hout van de Verkens-fchotten nog fris was, verzogt hem dit te beproeven, en te zien' of het aan het oogmerk kon beantwoorden. Men vond het volmaakt goed: en tot kribben gemaakt zynde,,ftond het 'er, verfcheidene jaren, zonder enige tekens'van verrotting, tot dat, alle de kribben, by ene aanmerkelyke verandering in de Stallingen, 'weggenomen wierden, en deze (tukken Lorken-hout uit het oog geraakten. „ Dezelfde Heer hoorde naderhand , dat langs de kust van Lincolshire , alwaar men vele wilde Eendenkooyen vind, by het opflaan van welken, men nodig heeft, om verfcheidene palen ïn den modder, waar over de Zee loopt, te (laan, om 'er de netten aan te hegten, (welke palen zeer kostbaar' van onderhoud vallen, om dat de Eiken palen, tusfchen peil van Ebbe Z 3 cn"  ( i8a ) en Vloed, fchielyk vergaan) zeker Heer, de duurzaam heid van Lorken-hout voor dat gebruik willende beproeven , Lorken en Eiken palen om den anderen liet flaan. Twee reijen van Eiken hout waren, zo als hy vernomen had, reeds verrot, en het Lorken-hout bleef gaaf en fterk. „ Mr. Campbell verlangende om zelve ene vergelykende proef te nemen, maakte twee poorten, waar van de tenanten van hout moesten wezen; de posten van de ene poort liet hy van Lorken-hout maken, en die van de andere, van gelyke grootte en fatzoen, van het beste buitenlandsch Dennenhout, dat hy kon vinden. Voor de netheid en gelykheid waren zy beiden gefchilderd. Na verloop van weinige jaren moesten reeds de laatften herfteld worden, terwyl de eerften tot heden toe ftand houden. Ik zelve heb een hoppen (taak van jong Lorken-hout, in den tuin van Mr. Dempfter, ontmoet , die , gedurende meer dan zes jaren, zo wel 's Winters als 's Zomers, in den grond gedaan had, en waar aan men, by het naauwkeurigfte onderzoek, gene verrotting hoe genaamd kon befpeuren. - Ooi: heb ik van jonge dunne Lorken-takken een tuinbank '.aten vlegten, die langer dan vier jaren aan lucht en weder bloot geftaan heeft, zonder dat men daar aan tot heden (10 Tan. 1706) enige verrotting kan befpeiren: zelfs is het hout nergens gefpleten, nog zo veel hgekrompen, dat de bindzels los geraakt zyn." Ene andere buitengewone eigenfchap van dit but, is, dat het Timmerhout daar van byna volkomen ttgen het vuur beftand is, fchoon de rysfen of dunne takjes het beste brandhout opleveren: vattende wel niet zo fchielyk vuur, als andere takkebosfen, dog byna zo ruig en heet brandende, als Dennen blokjes. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hüishoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Vergelykende Lyst der Schepen van verschillende Natiën , die gedurende de jaren 1790 en i796 de sond zyn doorgezeild. 1790. 1796. Amerikaanfche . . 44 Schep. 196 Schep, Bremer . . . 177 93 Koerlander . . 22 10 Deenfche . . . 15^9 2'57 Dantziger . . .1 248 —— 249 1790. Engelfche , ... 788 Schep. 4455 Schep. Vlaamfche (voorheen Oosten- ryk) Nederlandfche . . 6 o ——- Franfche . . .123 o ——« Genuefen . . . o o —— Hamburger ... 104 40 —— Hollandfche . . . 2009 1 Lubekfcfoe ... 89 70 —— Napelfche . . o o —— 01 den burger . . 24 120 — Papenburger . . . o 232 ——« Portugezen ... 30 14 —— Pruisüfchen . . 6y8 1778 Rostokker . . . 339 193 —— Rusfeti ... 6 7 —— Zweden . . , 330 2505 —— Spaanfche . . 32 25 —■ Venetianen ... 6 o 9734 Schep. 12145 Schep. Fryzen der Granen, op 3 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Laat Ggld. Ggld. 'oolfche bonte en witte 1758200. Vriefche Wintergarst . 70 a 35 üto rode . . iéo a 185 Gron. en Oldamfche . 65885 ilbing. en Heugfe . 160 a 185 Zeeuwf. en Overm. Winter 65285 koningsberger . i5oai7oDito Zomer . . 65*85 rriefche . . . 130a 156 Dantziger en Elb. . • lovenlandfche ... 1503170 'oorlandfche rode . ; 115 a 150 HAVER EN BOEKWEYT. 'eelandfche .... 17581901 ROGGE. Brouwhaver . . 50 a 6b 'ruisfifche . . . 95 a noiWitte Voeder dito . 36845 koningsberger . . 95 a 110 Boekw. Amersf. en Gooil. £ 22 a 24 Gedroogde . . . 105 a 112 Dito Brab. en Vlaam. £ aaa 24 Zaad, Oly en Traan. Coolz. Zeeuwsch en Raap-OIy, per Aam ƒ 45$ Overm. 't Last. . £ 44848 Dito Lyn . ƒ 45$. ilag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 47| 5 Schep. Rigaas ƒ 8a9 Walv. Traan, 't quart. iennipzaad dito . f 627'. van 12 Stek. . . / na * Dito Rode . . ƒ 96 Wissel- en Sprciecours. tfadrid ufo. 2 m. % 8a -jif. # 2adix ——— - 82 Lisfkbon — .56 Nieuwe Ducat. /5>i3>i* yenetien - . 98 Oude ger. dito - 5,11,10 Livorno , - 100 Nieuwe Louis d'Or - 11,14,13 Parys. 2. m. ,. A - Guinies - 12,8, dico kort. 'ln AS1,S'_ Piftolen - 9,14, [dem in Specie -59re»ï Franfche Kronen - 57^56% Londen, a. m. f> Nieuwe Ryksd. -4^8 4pCti Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37xVa37B?. Agkvanden Bank geil. pCt» Dito kort - 37tj*ï T Wenen id. BQ. - 3Ö|a J GE*  14 1 ( ï83 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, it geweest: te Amfterdam 167; en te Haarlem 10, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Mey zyn, in Alkmaar, overleden, ig perfonen , nam. 8 mannen , 9 vrouwen en 12 kinderen , waar onder 1 Doodgeb. 5 beneden 't jaar \ 5 van 1-5; 1 van 5 10; 3 van 20-30; 4 van 30-40; 3 van 40-50; 3 van 50-60; 3 van 60-70 en 1 van 7080 jaaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Met de Iaatfte brieven van Philadelphia word gemeld, dat aldaar de Iaatfte Winter ongemeen ftrenger is geweest, dan federt 17 jaren. Met den 24 November des vorigen jaars begon het te vriezen. Den 23 en 24 December ftond de Fahrenheitfche Thermometer op 7 gr. onder o. Eerst tegen het laatst van January dezes jaars begon het weêr te veranderen en de rivieren los te taken. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. IBARO- THER- HYGRO-'STREEK LUCHTS- ME- MOKE- ME- DER GESTELD- TER. TER. TER. WIND. HEID. C 30- o\ 57 671 w. z. w.' vooraii bewolkt; windrig, 31 < 30- O* 61 60« z. W. I verder omtrent betrokk. <_zs- 94 53f 93| — | *» av. regen en harde wind. Juny C 29. 7» 57J 95 Z, Z. w. "lelTharde wind; x ( 29. 7 Cl} 84| z. w. voormidd. harde regen; C.29. 6\ 55 J 82 — verder wolken. C29- 71 57f 64} w. I < 29. 8\ 62} 54 N. w. bewolkt. £29. 7\ S4|_ 64X o. z^o. C29. 5 63 91 O z.o. voorm. zwaare regen- 3 < 29. 4J 60} 79 Z. w. I buijen; verder wolken 1,29.6* 47 71} w.z.w. eH zeet barde wind- C29. 8\ 56 66 w. z. w. 4 < 2$. 9 6oi 59 — wolken. Cg9- 9; SQ 77 z. w. T30- oi 56} 83 o. t.z. voormidd. wolken; 5 ^30. o| 66- 53| w.n.w. namidd. bewolkt; C.30- I? 53 73 N. 's avonds helder* C30. 2 ~58 75 N.~ © < 30. 2* 66} 51 N. N.o. wolken, t £3o. li 54} 63 j N. In de afgelopen maand Mey» Hoogst Therm. den 26Tten 's midd. 80} gr. Laagst den 6den savonds 43, gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 57j| gr. is 2?| gr. hoger dan in Mey 1796. Hygrometer hoogst den i8den 's morg. 95. Laagst den 25ite« smidd. 40. De gehele maand ogt., midd. en av. gemiddelde hoogte öP-isi gr- 1S «iVï gr. vogtigcr dan in Mey 1796. hoeveelheid van ce vallen enuitoïwaassemd water," te alkmaar. Gedurende de Maand Met 1797. Gevallen 26 Lynen: Uitgewaasfemd 35 Lyner?. BEKENDMAKINGEN. \* Algemeene beschouwend — üitoeffenende Waterbouwkunde, or geschiedenis en ondervinding gegrond, door den Hesjendarmftadfchen Steuer-Raad en OpperBomv-Infpeiïor Wieeeking. Volgens een gedrukt Profpectus z;l dit werk lopen over: A. Behoedmiddelen tot verzekering van den Landbouw en Koophandel tegen Overftroomingen en Ysgangen. Deez: worden verdeeld : a In den aanleg van Rivier-werken. Si Aanleg van Dyken. 2. Verfterking der Oevers. 3. Verbetering der ftroomen door middel van doorfnydingen , mitsgaders door aanéénhecbting, of door verdryving van Eilanden en Zandplaaten. f. In den aanleg van Rivier-werken, alwaar Ebbe en Vloed plaats hebben. 1. Aanleg van Dyken. 2. Bevestiging der Oevers, 3. Verbetering der Rivieren, enz. c. In Zee - weeringen. ï. Aanleg van Dyken. 2. Beveiliging en verbetering der Stranden. d. Verzeekering der Steeden tegen overftroomingen. B. Droogmakeryen. a. By een natuurlyk verval en ontlasting door Graften, Tochten enz. b. Waar geen verval is; door werktuigen. C. Aanleg van Sluifen. a. Van Hout. 7 Fundeering, b. Van Steen. £Hei - Machienen, enz. D. Aanleg van Kanaalen. 1 Dit Articul bevat dus alle a. Om Rivieren vaarbaar | Kanaalen , zoo Engelfche, te miaken. J-Franfche, Duitfche als Hol- b. Artificielle Kanaalen. Ilandfche, Gefchied- en Wa- J terböuwkundig befchreeven. E-  { i»4 ) E. Aanleg van Bruggen. a. Van Steen. ' b. Van Hout. c. Van Yzer. d. Draaibruggen. j :e. Vliegende Bruggen. f. Schipbruggen. g. Bruggen tot Krygsgebruik. " i F. Aanleg van Havenen, a Havenen aan Rivieren. 1 hier wordt teffens van b. Havenen aan Zee. | alle voornaame Havens en c Scheeps-Dokken. >ScheePs-Dokken eene bed' Vutirtoorens, Baakens, I fchryving met plaaten geTonnen, enz. j geeven, g. Gebruik van't Water tot verdediging tegen den Vyatid. a Van geheele Landen , by voorbeeld : Duiuchland door middel van den Rhyn in Oorlogen met Frankryk. b. Van byzondere plaatzen. c Uitgebreide Verfchanfingen, by voorbeeld : cfe Li' uien van IVeisfenburg: de Schanfen van Dutfidorp, enz. H - Waterleidingen tot dienst der Steeden. a. Water-werktuigen, waar door men met bebub van Pers-, Zuig- of andere Pomp-werken, of we. ook door Stoom-machines, het Watet tot zeekere hoogte weet op te brengen. f . b. Eene wel ingerichte verdeel ing van het Water by alle plaatzelyke gelegenheden en omftandigheden c. Reiniging der Straaten. d. Ve-giar-bakken, ia geval van brand. I Werktuigen. a. Ten diènfte der Bergwerken. b. Der Zout-groeven. c Moolens, als Koorn-, Zaag- en Kruidmooletis, enz. d Yzer-, Hutten- en Hamerwerken van allerlyen aard. K. Maatregelen tot uitbreiding van den Landbouw en Koop*" handel. a. Bewaaten'ng van Weilanden. b. Van Blc-ekeryen, enz. L. Dyk- en Siroom-recht. a. Onderzoek der thands plaats hebbende. b. Voorflagen tot andere. - Eindêlyk: M Moet ook de aanleg en 't onderhoud der groote wegen, ' fchoon het eigentlyk niet tot den Water-bouw behoort, alhier tefFens behandeld worden , daar dit zoort van werken ook niet zelden den Water- bouwkundigen wordt ' aanbevoolen; immers het aanleggen van Trekpaden langs de Vaarten, de aanleg der wegen ten dienfte van den - Koophandel naar de Kanaalen, en het plavyen by het bouwen van Bruggen behoort zekerlyk altoos tot des- zelvs vak. Dit werk, wanneer het zoo geheel en volkomen zal zyfi, als men het zelve aan het Publicq wenscht te leeveren, moet ten minften zes deelen in 4to beftaan, ieder van drie Alphabeths. Volgens eene grosto- uereessoing zuneu uy ieder deel jdJ 10. en dus gemiddeld. 30 groote en zuiver bearbeide Plaaten noodig zyn. L>e ttydrograpnticne fiaartsn, weine oy aic wem tunci» ~~la~.,r..A .„n^Anr. ban inon irrinr In/lm! O \pt*rpn kpn DEH Ul" t deS gCICCVgiU inw" ivwuwwf .0 — Schryvers krygskundige Waterkaart van den Neder-Rhyn, en .. .. . . __ ri ii _ j t>_ : Til__.n,. u*1*n„A m~,i vr\r% uit aie van nonana. wc uvengc naaien uciw^w. ...w,. zuiver en goed te leveren, als die, welke tot het uitmun¬ tend werl? van rerronet oenooren, en mee zoo v«i u« algemeene bewondering wegdrsagen. De text zal met den letter van Didot uitgevoerd, en geene Plaaten, waar 'aan eenig georeK or visk is, wurucu ungcgcvsu. De Intekenings-prj's voor ieder Deel is 4 Fredriks d'Or of 38 Guld. Rhynsch, dat is f 40-:-: Hollandsen, zonder reguarci op den vvisiïi - uours , en vumav i>- ^w»11-" • en de lyd om in tc kunnen tekenen zal tot 1 Sept. 1797 open blyven, wyl alsdan, zo een genoegzaam aantal Inte- kenaaren zien aangeeft, waar voor aireae, uuui uc uiuw». Intekening in Duitschland, geen twyfFei is, met het gra-> veeren der kopere Plaaten een aanvang zal gemaakt wor¬ den, om tegen raastcnen 179- »=' aaaim utu iwwmuuvm leveren. De Burger G. C. C. Vatebender, Comrnis by 't Bufet van 't Committé tot de zaaken der Marine in den Haag , heeft zich laaten overreeden, om zich met de Inteekening en den ontvangst der voorat betaaling van ïeaer u«i vum u».» «u»trek der geheele Eataaffche Republiq te belasten, by wier» dus ae vooritanaers van rs.unsc ert.wsicun.ujp ««'"6' p*y den zien vuor imc ^eptemaw <■« w«-r < i-ü . »»u«lj«uMiiiia- geld en brieven franco, waar voor hen quitantie zal geworden. * * In alle Boekwinkels van Nederland is te bekoorden : een BERICHT van INTEEKENING op een allernuttigst, onontbeerlyk Weik, voor den Nederlandfchen Landman en den Vaderlandlievenden navorfcher der Natuurlyke Historie van Holland, zynde een aanbieding van een volledig Werk, en de vrugt van een veeljaarigen arbeid over de NATUURLYKE ONTLEED- en GENEESKUNDIGE HISTORIE va» de ZIEKTEN van het RUNDVEE in Holland en aangrenzende Gewesten; alles volgens ondervinding en benaming van den Landman, en andere Kenners, als ook de bekendfte&/»■!ƒva^öA;.„ Kw^fr/w», «»» tnt een alaemeene Befcb.v- ving verzameld en beoordeelt door J. le FRANCQ vak BERKHEY, M. Dr. en PrEcleftor in de Natuurlyke Historie aan 'sLands Univerliteit te Leyden, waar van men den Inhoud en Conditiën in voorn. Bericht nader zal vinden vooreefteld; de inteekening ftaat niet langer open dan tot den ïaatften Jüly deezes Jaars, by den Boekverkooper J. vaic THOIR, te Leyden, en by deszelfs Correspondenten malle Steden van Nederland. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  *797< No. 181. NIEUWE GEMENE KONST» en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 16 Juny, B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. Straatsburg, den ti Mey. 'Er word, te Volgenfpurg, in het Kanton Hunningen, een Geestelyk lydlchrift uifgegeven, met dezen ntel: Jaarboeken van den Godsdienst, of Kerkelyke Gefchiedenis der Katholieken in Frankryk, d or een Gezelfchap van Vrienden van Godsdienst en Vaderland. Di> Tydfchrift en de daar voor byzonder opgerichte Diukkery heeft, naar den inhoud van eeii by^evoegd blad, de bevordering der eer van den Godsdienst en van de Pnesterfchap ten doel, om zo öe Kerk vau Frankryk, uit haar verval, tot haren vorigen luister terug te brengen, gelyk de Kristelyke Drukkery te Parys., door de gezamentlyke Bisfchoppen, met het zelfde oogmerk onder iteund wordt, &c. In de twee eerfte bladen , wordt onder anderen gezegd , dat de Bisfchop Gregoire , te Parys, reeds aan een Gefchiedenis der Gal.'icaanfche Kerk werkt, om een getrouwe fchildery der nieuwe Kerkelyke gebeurtenis aan de nakomelinü;fchap overtebrengen. Men leest ook in dezelve het treurig uit einde van den Prediker van Steinbach , welke naar Zwitferland vervoerd wierd, om dat hy den eed onder zekere voorwaarden had afgelegd , en daar zelfs van de beëdigde Priesters, op de wreedfte wyze, vervolgd is geworden. Vil. Deel. iets over de kanti3che wysbegeerte DOOR W. SER VAAS, M. D. aan de schryvers van den n. a. konsten letter - bode. (Vervolg van Bladz. 181.) By het nafpooren van deze onze kennende vermogens, heeft hy gevonden, dat wy, naar den verfcheiden aart dezer vermogens, in ons, verfcheide grondbeginzels hebben, die wel by gelegenheid der ondervinding opgewekt, ontwikkeld en kenbaar worden, maar geenzins door ondervinding verkregen zyn; die veel eer alle ondervinding voorgaan Cin order van denken ) en dezelve allereerst mogelyk maaken. Deze grondbeginzels, als voorwerpen onzer befchouwing genomen , en door onze denkregels tot begrippen gebragt , noemt hy zuivere kennis van vooren, om dat zy , in order van denking , voor alle ondervinding gaan. Zy heeten ook, by hem , zuivere denkformen, om dat zy alleen de form aan onze kennis geeven en niets van de ondervinding met zich vermengd hebben (*). Daar nu (*) Men moet hier het woord ondervinding in eenen bepaalden zin neemen, alleen voor gewaarwordingen, die ons A» va*  ( i86 ) nu alle voorftellen, alle waarheden eener wetenfchap, bewezen moeten kunnen worden , meenen wy doorgaans, dat alle grondregels ook bewys noodig hebben, (dit is in zekeren zk wel waar, maar de misvatting ichuild in het begrip van een bewys, als zodanig) intusfchen beftaat een bewys in niets anders dan in een geregelde ontleding van eenig voorftel , en in het herleiden en toepasfen van alle desfelvs leden op de grondftellingen (axiomata) die by elk mensch , van gezonde en geoeffende zinnen , toegedaan zyn: deze grondftellingen gaan dus voor alle bewys, en maaken alle bewys alleen mogelyk; men kan dus hier van wederom geen bewys vorderen , want dan zou men geftadig grondfiellingen voor grondftellingen moeten hebben, het geen volftrekt onmogelyk en (gelyk men in de Schooien fpreekt) eene contradictio in terminis is. Deze grondftellingen zyn dus fterker dan alle betoog, gaan het zelve voor en zyn 'er de grondflag van. Nu, zoodanige zyn onze zuivere verftands- en redensbegrippen en ideën. Zy kunnen niet betoogd worden, om dat zy de gronden van alle betoog zyn en dus hun betoog zelve medebrengen (*). En echter beftaat al de kracht en klem van het fcepticismus in deze fpitsvindige drogreden, die men dus uit dezen grond geheel kan ontzenuwen en 'afwenden. Hierom bejammert Kant de fchtandetheid van Hume, dat hy dit niet begrepen heeft. Want immers 'leggen alle de grondftellingen der zuivere Wiskunde, de zekerfte en baarbly- van buiten aankomen; en niet voor onze onraiddelyke zelfsbewuaheid, want hier door ondervinden wy ook deze denkformen en grondregels, in ons; ons gewoon fpraakgebruik laat deze verwarring toe; Kant gebruikt hier altyd de uitdrukking bevinding (empyrie). .'(*•) Hier uit ziet men hoe verre Kant af is van het Ideaiismus, en te gelyk, hoe dwaas deze denkwyze is, gelyk Kant ook in zyne fchriften heerlyk betoogt; want daar alle redeneeringen, ook van het ftrcngfte idealismus, daar op fteunen, dat hy, die voorgeeft alles flegts als ingebeeld, of in zyn eige denking beftaande, aantezien, ten minften onderftellen moet, dat hy zelve, of dat geen, dat in hem deze denking oefent, iets wezentlyks is: en daar wy dezelvde zekerheid van beftaan van dingen buiten ons hebben , als van ons eigen aanwezen, nademaal (gelyk Kant ontegenzeggelyk bewyst) de bewustheid van het beftaan van dingen, die ons aandoen en dus buiten ons gelegen zyn, ons eerst van ons eigen aanzyn overreden kan , is het de grootfte dwaasheid en onzin, het beftaan van dingen, buiten ons, in twyffel te trekken, en echter ftaande te houden dat wy zel\e iets zyn; dit heet juist de paarden agter den wagen te fpannen, kelykfte van alle menfcheiyke wetenfchappen , geheel buiten het veld der ondervinding. Wie heeft , by voorb. ooit een punt zonder eenige uitgebreidheid', een? lyn zonder eenige bre, 1 e waargenomen? en echter gronden de Wiskonfteuaars daar op de duidelyk» fte waarheden; ja geen bewys, uit de ondervinding ontleend, geldt by hun; iets, het geen Hume zelfs beweerde en het inconfequente van zyne redeneering overtuigend aantoond. Dit is ook de rede , waarom geen der eerfte grondftellingen onzer reden; als daar is; iets kan niet te gelyk iets en niets zyn; alles heeft een genoegzamen grond waarom het eerden zoo, dan zoo, is; niets kan zyn, zonder oorzaak enz. immer kunnen bewezen worden: alle bewyzen, die men daar op heeft uitgedagt, zyn zoogenaamde bewyzen van agteren, genomen van de onmogelykheid en ongerymdheid van het tegendeel; maar, als men deze bewyzen wel inziet, wordt men overtuigd, dat zy het te bewyzene reeds vooruitftellen , want zy neemen de verftands - begrippen van mogelykheid en onmogelykheid, van overeenkomst en flrydigheid, tot gronden van bewys aan, enz. ' Uit dit olies, - het welk Kant- zeer zorgvuldig, gelei;delyk en duidelyk ontvouwd, moest volgen, dat wy zekere vaste, onmiddelyk overtuigende, en onbetwistbaars, grondftellingen in ons verftand-vermogen oorfpronkelyk gelegen hebben, die, wel verre, dat zy uit de ondervinding zouden ontleend zyn , in het tegenideel, alle ondervinding regelen, tot eigentlyke ondervinding (dat is, bewuste en beredeneerde kennis, in tegenoverftelling van bloote gewaarwording) maken, en dus de gronden van alle zekerheid zyn. Waarom Kant deze zuivere of afgetrokkene verftands -begrippen, in navolging van Ariftoteles , Categorien , of beflisfende uitfpraken van het verftand, noemt, waar van men geene andere reden, of waarom, kan geeven , dan, om dat ons verftand dit zoo medebrengt, om dat dit de aart van het menfchelyk verftand is. Het onbedriegelyk kenmerk van deze verftands-uitfpraken is , dat zy in den ltrengften zin algemeen zyn, dat is, dat zy by alle menfchen van gezonde zinnen en in alle tyden volftrekt dezelvde en onverauderlyk erkend zyn, en dus als karakteristike grondeigenfehappen der menfcheiyke denkende natuur moeten erkend worden. Dan het ftrengfte onderzoek van de uitgeftrektheid en grenspaalen dezer zuivere verftands-begrippen en van ons gantsch vermogen van kennen, waar toe onze oordeelskracht en eigentlyk gezegde reden ook behooren, heeft Kant overtuigd, dat wy daar van geen verder gebruik, in de toepasfing, dat is, tot het verkrygen van eigentlyke kennis , kunnen maaken dan op voorwerpen der ondervinding, dat is, dat wy alleen ver-  ( iör ) verfchynzels hamen kennen. Wanneer vyy deze zuivere ; verttands-begnppen of grondregels op haar zeiven befchouwen, zyn zy, gelyk Kant zich uitdrukt , ledige tituls, of opfchriften, zonder inhoud. Hier uit volgt feu het onderzoek van alles, wat wy eigentlyk kennen , bewyst dit ook van agteren) dat wy met alle deze gereedfchappen van kennen nimmer buiten de grenzen, of buiten het veld der mogelyke ondervinding komen kunnen; en, in zoo verre, heeft dus Hume gelvk Daar echter deze onze zuivere verhands - begrippen zelve buiten het veld der eigentlyk gezegde oudervinding leggen; daar wy dezelve, afzonderlyk, dat is, in het afgetrokkene, voor onze aandagt (tellen, vergelyken, beoordeelen en beredeneeren kunnen; en daar wv ons niet wederhouden kunnen, ja, eer wy het merken , ftraks by alle nadenken, en befpiegelingen, ons buiten het veld der ondervinding en over haare grens paa'en heen begeven en. Itraks het algemeene, eerite, onvoorwaardehke, van alles wat wy kennen en als mogelyk kenbaar bezeffen, trachten optefpooren, en uit dat alles eene eenheid, een fyltematisch geheel, pogen te maaken ( * ), ontdekken wy (volgens Kant) in ons, een hooger vermogeu , het welk hy eigentlyk de reden, cf het vernuft, noemt. Dit vermogen der reden verzamelt-en gebruikt, om zoo te fpreeken, onze zuivere verftands-begrippen, even als ons verftand de gerangschikte of geregelde gewaarwordingen doet, en vormt daar uit haare ideën, of eigentlyke redens-begrippen. Deze ideën ontkenen de ftof haarer voorwerpen nimmer uit de ondervinding, maar deze ftof beftaat uit onze ei»e grondbeginzels van kennen, of, gelyk Kant dezelve noemt , denkformen, door de ondervinding opgewekt , geoeffend en vervolgens van de voorwerpen, der óndervinding afgetrokken en Wederom, volgens den aart en bet onderling verband dezer denkformen , door het verftand bewerkt. Deze ideën vermeerderen derhalven ónze kennis eigentlyk niet, dewyl zy ons geene nieuwe voorwerpen verfchaffen , die wy alleen uit de on dervinding putten kunnen: maar zy geeven ons de algemeene grondflagen en noodwendige- gevolgen uit al het gekende aan de hand, en (trekken zich altoos uit, tot het eerst algemeene en onvoorwaardelyke, latende zich alleen door het onmogelyke en tegenftrydige be- (*} Hier uit zien wy niet min proefondervindelyk, dat wv iets meer dan zinnelyke kennis en eigentlyk gezegde ondervinding noodig hebben, en dat het weeten, of overreed worden, van bet beftaan van geheel overzinnelyke of buiten het veld onzer ervaring gelegen dingen, voor ons eene niet min dringende behoefte fs,.als het kennen en waarnemen der zigtbare, of zinnelyke, natuur. paaien. Naar mate wy derhalven hst algemeene en onvoorwaardelyke , langs den leidraad der eene of andere onzer zuivere yerftands-begrippen, door deze ideën nafpooren, verkrygen wy verfchillende uitkomftcn, die zomtyds tegen malkander inloopen: én due, wanneer onze reden , volgens haar byzonder eigen grondbeginzel, daar uit eene eenheid, een geheel, poogt te vormen, ftooten wy op ongerymdheid en onmogelykheid, welke wy dan, niet verdagt, dat wy flegts onze eigen denkformen taxeeren, en in de toepasfing, op alle, voor ons mogelyk kenhaare, voorwerpen, alleen verfchynzels beoordeelen, ten onrechte op de dingen zelve overbrengen; waar uit wy ons leeren wagten van geene dezer dus opgemaakte gevolgen op de dingen zelve toetepasfen. Wy krygen daar door dus alleen zekerheid, dat de dingen op haar zeiven zoo niet zyn, noch zyn kunnen, om dat wy zoo onmiddelyk verzekerd zyn van de onmogelykheid, vau het tegenftrydige, ais van ons eigen aanwezen, (en daar dit onzeker wordt, houd alle klem van redenen , ja alle denken , op) en deze tegenftrydigheid is alleen de uiterfte grenspaal van alle overtuiging. Deze ontwikkeling en bepaaling van den aart onzer kennende- en denk- vermogens, welker ontvouwing, verantwoording en verdere verklaring, men by Kant uitvoerig vinden kan, lost alle de verfchynzels in de denkende menfchen - waereld volkomen op; men kan hier door voldoende reden geven van de zoo zeer verfchillende , uiteenloopeude, ftrydige denkwyze veeier fchrandere en fcherpzinnige mannen, die vlak tegenftrydige uitkomften daar leggen, en \w welkers redeneringen men, ten aanzien van derzelver logifche form, geene wanorder noch gapingen ontdekt; maar het voornaamfte is, dat wy dus ontflagen worden van de angstvallige vertwyfeling omtrent de wezentlyke gefteldheid van de natuur der dingen in 't gemeen. Wy leeren uit al die fchynftrydigheden wel duidelyk, dat wy geheel onkundig zyn van den aart der dingen op haar zeiven; maar behoeven ons ook geenzins te ontrusten over alle de zwarigheden en tegenwerpingen , die wy allerwegen tegen onze aangelegendfte grondbegrippen en uitzichten ontmoeten: wy ■ zien, dat het beweeren van het tegendeel aan even die '. zelve, ja noch gróotere, zwarigheden en ongerymdheden onderhevig is , en kunnen langs dezen weg de ' bronnen en te gélyk de nietsbeduidendheid derzelve t aanwyzen. i (Het vervolg tn flot in onze eerstkomende.') i t i Aa a Iets  ( m > ïets ter verbetering , aan de gewoone pyp der Brandspuiten.; door Ij C. u e J O N G H ,. Koopman op- de. Glashaven ,. te Rotterdam. Dn'ar de Pyp der Brandfpuit, gewonelyk by gelegenheid van Brand , door enige mannen op den_ grond Raande, vast gehouden word, om haar zodanige rigting te geven, als de vlam vorderd, of wel, daar men, als de Brand zeer hoog is , gebruik maakt om de Pyp mer de Slang , door middel van een touw, in een naburig huis op het dak te trekken, om vervolgens, door behulp van Menfchen, nader in den brand te konnen komen; en daar deze handelwyze uit hoofde van.de ftvrke hitte, als anderzints, menigwerf gevaarlyk .voor de Pypgasten is, zo bedagt den Burger J. C. de Jongh Cgenoeg bekend ) of men in zoortgelyke gevallen geen voordelig gebruik zou kunnen maken van een lange boute Staak, na welgevalien van 16 a 24 voeten, of langen (volgens nevensgaande Plaat.} (*) Het is zeer we! te begrypen, dat men van deze Staak geen gebruik maakt, dan in omftandigheden, die daar. yooi gvnftig. zyo. A. Verbeeld de houte Staak, aan den top met een yzeren oog voorzien; 2 voeten lager een ander yzer met een oog, die aan den Staak vast is, met een hoek van 30 graden of daar omtrent, met het top-oog; de a ogen zyn wat opwaards gebogen,, om de Pyp de behoorlyke rigting te geven; de Pyp word met een dun touw aan het bovenfte oog vastgebonden. B. Is de gewone Pyp der Brandfpuit. €. Een eind der ledren Slang aan de " randfpuitPyp vast. HDD. Drie yzeren krammen om met de handen den Staak allerlei rigtingen te geven en regtftaiidig te houden. E. Een yzeren punt, die onder in de Staak vast zit om hem tusfchen de Henen vast te doen ftaan. Bericht van Doctor. VAN M A R U M', betreffende zyne proeeneemincen omtrent het brandblusschen. Met veel genoegen gezien hebbende uit het decreet der Nationaale Vergadering van den 30 Mey laatstle! den, waar van dezelve my een extract heeft gelieven ; te zenden , dat de Nationaale Vergadering acht gefiaa- 11 gen heeft op de proefneemingen door my ter verbeetering van de inrichting tot "het brandblusfchen genomen, en dat dezelve gedecreteerd heeft: te verklaaren ,dat het, om van het door my gebruikte werktuig de beste vruchten te trekken , der Vergadering aangenaam zyn zal, wanneer ik omtrent het gemelde werktuig en myne genomene proeven eenige nadere informa'tien en voorlichtingen aan het Publik, door den druk, zal willen kenbaar maaken, tracht ik thans door het volgende aan de intentie der Nationaale Vergadering te voldoen. De goede uitflag myner proefneemingen omtrent het brandblusfchen, op deti 8 en 11 Mey alhier genomen, is geenzins toetefchryven aan eenige nieuwe vinding of byzonder maakzel van de draagbaare brandfpuit, maar alleen aan de wyze, waar op dezelve door my gebruikt is : want de fpuit beftaat, even als de gewoone brandfpuiten, uit een koperen var, waar in bet water ^door een pomp wordt ingeperst, en waar uit het door de daar in verdikte lucht wordt uitgedreven. Ik hebderhalven alleen te melden, wat men, volgens myne ondervindingen, te doen hebbe, om door een kleine of draagbaare brandfpuit een feilen brand in den kort(ten tyd te blusfchen.. * Voor-  < ï89 ) Voorafgaande proefneemingen omtrent het brandblus-1 fchen, door my in January 1795 genomen , (waar van , een verhaal te vinden is in de Letterbode van 23 en en 30 January 1795) hebben my geleerd, dat, om by, eiken brand de vlam te doen ophouden, het alleen nodig is de oppervlakte van het geen in brand haat, ter1 olaatfe, waar uit de vlam opryst, te bevochtigen, en zy hebben te gelyk geleerd, dat flegts; zo veel water, als hier toe vereischt wordt, ook in elk geval genoeg- I zaam is om de vlam uittemaaken: mits het bevochtteen van bét geen in brand ilaat , op eene geregelde wvze eefchiede. Ten dien einde behoort men in het fruiten voornaamlyk hier op te letten, dat men den ftraal zodanig beftuure, dat de geheele oppervlakte van het geen in brand haat, achtervolgens , door het water bevochtigd en- gebluscht worde, en wel op zoda¬ nig eene wyze, dat 'er tusicnen. Deinen geene uiau™.de plaatfen overblyven : want zo men hier niet op let dan doet de hitte van de vlam, welke hier en daar blyft aanhouden, ras wegdampen het water waar mede het gebluschte hout nog bevochtigd is, eu dit 'geraakt dan weder op Bieuw in brand. Uit deezen algemeenen regel, die de gemelde proetneemingen geleerd en bevestigd hebben, is het nu hgtIvk afteleiden, wat men in elk geval te doen heett, om door eene kleine of draagbaare brandfpuit op het lpoe» diafte den brand te blusfchen. 1 ) Wanneer de brand zich nog tot één enkele kamer bepaalt", dan zal men het best flaagen door dezelfde manier te volgen, waar van de goede uitflag door de bekende proefneemingen van 8 en 11 Mey gebleken is, en welke in het bericht dier proefneemingen reeds hoofdzakelyk is opgegeeven. Men helle namelyk de fruit voor de deur of voor een geopend of verbroken raam van het vertrek, en men befpuite- eerst dat geu»<- irwn hpt nnnsr hv de deur ot het raam is, waar voor de ïpuir iraat, en iuuu ut v >^ — plaats, die door het water geraakt wordt,ophoudt, (het geen men aanftonds ziet gebeuren) behoort men met den'meesten fpoed de naastgelegene deelen te befpuiten en op zodanige wyze den hraal in het vertrek voo'rt te leiden, dat 'er geene in brand (taande vakken tusfchen het geene gebluscht wordt , overblyven. Zo 'dra men den hraal op deeze wyze zo-verre 111 het vertrek heeft rond geleid , als by dien hand van de fruit gefchieden kan, dan brenge- men de fputt voor een ander raam of opening van het vertrek, en men befpuite weder op gelyke wyze a* her geen men daar •met den hraal bereiken kan. Op deeze wyze overwint men den brand welhaast zoo verre, dat men de fpuit in het vertrek kan draagen. Zo dra dit doenlyk is, dan zal men in een ogenblik kunnen uitmaaken al wat nog brandende of fmeulende is. In zommige gevallen kan men door den rook of damp verhinderd worden , zich in of zeer naby de deur vau het in brand (taande vertrek te hellen: in dit geval behoort men, door het fpoedig openen of verbrceken van de venher - raamen, aan den damp een- uitgang te geeven. Hoe hoger de opening gemaakt worde, des te beter zal de damp 'er uit gaan : men zal dus wtl doen met het boven gedeelte der raamen te openen of aan hukken te (laan. 2.) Wanneer de brand zig niet meer bepaalt tot het vertrek of de plaats, waar dezelve ontltaan is, maar reeds tot het geen daar-boven is, is doorgedrongen, behoort men met de draagbaare fpuit het blusfchen aldaar te begint,en, waar de brand zyn oovfprong genomen heeft, en vervolgens tot het blusfchen van hoogere gedeeltens van den brand overtegaan. Elke brand zal altoos het fpoedigfte gebluscht worden, wanneer men van onderen op begint: want anders worcit cuk.wyls het geen boven- aan een gebouw gebluscht is, door ue- vlammen, die tut laagere geaeeitens opryzeu, op nieuw weder aangehoken. Een zodanige fpuit, als door my- gebruikt is, kan gemakkelyk de trappen opge draagen ,. en overal na by den brand gebracht worden : zy is deswegens; zo lang de brand niet zo verre de overhand heeft, dat zulks onmooglyk is, een veel gefchikter werktuig dan de gewoone groote brandfpuit, om den brand op eene geregelde wyze, en dus op 't zekerde en fpoedigfte, te blusfchen. y.) Wanneer de brand zich ook zydelings verder vetfpreid heeft, dan de plaats waar in zy ontdaan is, behoort men te beginnen, waar dezelve het hevisst is, en altoos in den feïften gloed rechtsftreeks intefpuiten,. op zodanig eene wyze , dat het water altoos dat geene bereike, waar uit de vlam voorkomt. Nimmer behoort men door de- felheid van den brand zich te laaten affchrikken. Men herinnere zich myne eerfte proefnee- ming van oen 0 iviey, waar oy ue uianu uuui auc aanfchouwers onbluschbaar geoordeeld wierd ,, en welke echter, in weinige,minuuten , door 5- emmers watef wierd overwonnen. Men kan 'er zich volgens myne proefneemingen op verlaaten, dat, om in alle gevallen den brand te blusfchen, het alleen nodig is op het geen in brand ftaat zo veel water te brengen , dat deszelfs oppervlakte 'erdoor geraakt worde. Dit is alles- wat 'er tot het brandblusfchen vereischt wordt, van welken aart de brandstoffen ook zyn mogen, ïrnmers hebben myne proefneemingen-omtrent het blusfchen van aangehoken teertonnen, van pik-kranzen in hoopen opeengefta- peld, van byënkorven met een mengzel van pik ph tppr doortrokken. -*— van aanseftoken kokende olie en diergelyken , doen zien, dat de felst brandende doffen zelven met zeer weinig water kunnen gebluscht Aa 3 wor-  ( 19° ) warden , wanneer ■ameJyk flegts de oppervlakte dier brandende ftoflën , zo verre daar uit de vlam voorkome, door het water kan geraakt worden. Om alle misverttand aangaande myne meening voorttekomen, acht ik het nodig hier by te voegen, dat ik, door myne aanpryzing van kleine of draagbaare brandfpuiten, het gebruik der gewoone groote brandfpuiten geenzins geheel wil afraaden. Wanneer een gebouw van aanmerkelyke hoogte zo verre door de brand is aangegrepen, dat het niet meer doenlyk is eene draagbaare "fpuit na by den brand te brengen , dan zal men met meerder voordeel vau de gewoone groote brandfpuiten gebruik kunnen maaken. By het gebruik van groote fpuiten zal men ook gelukkiger kunnen flaageu, wanneer men in acht neemt, het geen myne proefneemingen geleerd hebben, te weeten: i.) Dat §een brand, van wat brandftoffe dezelve ook zyn moge, onbluschbaar is, dat men derhalven nooit moet laaten branden het geen brandt, en dat men dus nooit de fpuiten alleen ter beveiliging van de naastgelegene gebouwen moet gebruiken, gelyk uit het fchadelyk vooroordeel vau onbluschbaarheid, van een hevigen brand, te dikwyls gebeurd is. 2.) Dat men beginnen moet met regtftreeks in den feitten gloed in te fpuiten, en het water altoos het eerst moet trachten te brengen ter plaatfe , daar de fterkffe vlammen ni> irnnrknmen. en dat men vervolgens . zo als boven gezegd is, geregeld tracht voor te gaan. 3.) Dat men'het blusfchen altoos, zo veel mogelyk, van onderen op beginne. Na dat myne proefneemingen bewezen hebben, hoe zeer een kleine of draagbaare brandfpuit gefchikt is, om een zeer hevigen brand in korten tyd te overwinnen is het te wenfehen, dat men algemeen op middelen zal bedacht zyn , om dezelve overal in de Steden by der hand te hebben , en daar van ook de Dorpen te voorzien, en dat de geringe prys van zodanig eene fpuit, die flegts 12 ducaten is, veele gegoede heden en byzonderlyk ook de eigenaars van fabriken, waar in brandftoffen gebruikt worden , zal aanmoedigen, om , ter beveiliging van hunne eigene bezittingen en ten dienfte vau hunne nabuuren , dergelyke draagbaare brandfpuiten in hunne huizen of fabriken te plaatzen. In January 1795 heb ik reeds een ontwerp voorgefteld, volgens 't welk men elke buurt, tot zeer geringe kos ten en ten algemeenen nutte voor elk bewoonder, van'zodanig eene fpuit zoude kunnen voorzien. (Zie letterbode van 6 February 1795.) Waarfchyulyk zal men op zommige plaatzen daar toe nóg wel gemakkelyker wegen kunnen inflaan, wanneer men §jer voor zodanige penningen gebruike, die anderzins onnut bedeed worden. Zodanige Buurt - brandfpuiten behooren (gelyk men hier ter Steede reeds in eenige buurten gedaan,heeft) getteld te worden in een kastje aan de ftraat, waar van . elk bewoonder der buurt een fleutel heeft ; op dat een •: ieselyk , zo dra 'er brand in zyn huis ontltaat, de : buurt-brandfpuit zonder eenig tydsverzuim verkrygen kan. Schoon zodanig eene draagbaare fpuit in de behandeling zo gemakkelyk is, dat een iegelyk, die ze flegts éénmaal heeft zien gebruiken, dezelve bewerken of beftuuren kan, zal her echter nuttig zyn, dat elke buurtbrandfpuit één of meermaalen 's jaars door de Wykmeesters of Vinders van de buurt beproefd worde , en dat alle de bevvo >nders van de buurt tot deeze beproeving geuodiad warden, om de eenvoudige behandeling der fpuit te'leeren kennen, en op dat dus elk te beeter in ftaat moge zyn, zo dra 'er brand by hem of zyne buuren ontflaat, daar van het beste gebruik te maaken. . Draagbaare brandfpuiten, die voor buurt-brandfpuiten kunnen dienen, zullen waarfchyulyk op verfcheiden plaatfen kunnen verkregen worden, daar men zederd lang hand-brandfpuiten van verfchillende gedaante gemaakt heeft. Myne fpuit is reeds in 1778 gemaakt, door den Burger J. Paauw, voorheen Phyfisch Inftrumentmaker te Leiden. Dezelfde zoort wordt thans hier gemaakt by den Brandfpuitmaker Overbeek. Ligtlyk vindt men ook elders draagbaare brandfpuiten van verfchillende gedaante , die even goed aan het oogmerk kunnen voldoen. Dezelve behooren deeze vereischtens te hebben: 1.) dat zy door één man kunnen verdraagen en bewerkt worden. 2.) Dat zy een aanhoudende ftraal geeven door een fpuitgat van i duim middelyn. 3.) Dat het water daar door kan gebracht worden ter hoogte eu op den afftand van 40 voeten, zo als gefchiedt door de fpuit, die door my gebruikt is. Haarlem, 10 Juny 1797. M. van Marum. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN.. Gbootbritannien. The preceedings of the Governor and Asfembly of Jamaica in re gard to the Maroon. Negroes: published hy order of the Asfembly. To which is prefixed an_ introduüory account, containing obfervations on the dispofition, charaüer, manners, and habits of life of the Maronns, and a detail of the origin, pros;refs and terminatien of the late war between thofe people and the white inhabitants. London. Printed for j. Stockdale. 1796. Oétav. Introduüion lxxxix f. Preceedings 109 f. Dit boek verdeelt zich in twee delen , zo als de titel opgeeft; in het ene vind men de publieke Akten, welke het eindigen van den laatften oorlog met de Marons betref-  ( I9i ) treffen, afgedrukt; en in het andere de historifche inleiding tot dezelve. Deze iaatfte is hef publiek verfchuldigd aan. den Hr. Edwards, 'den verffienftelfrken fchryver der Ilijtory civiL and commercial of the Britisch colonies ,in the IVestindies, die zich ook in deze Inleiding als enen onpartyd-rgen, en der zaken kuodigen Gefchiedfchryver, en tevens'als enen verftandigen eo eerlyken vriend der menschheid doet kennen. Voor dit werk vind men het Portrait van Leonhard Parkinson-, enen Ho-ofdm.i» der Mar ons. G. A. ■ English Betany ; or Coloured Figures of British Plants, with their esfential Charaaers, Synonyms, and places of grvwth. To which will be aided, occafional Remarks, by James Edward Smith , M. D. Prefident of the Linnaean Society. The figures by James SowerüY. Vol. III. Vol. IV. London. 1797. „ Viresaue acquirit eundo" Met dit vierde Deel komt de Heer Dr. Smith als mede-arbeider en uitgever voor den dag, waar door dit werk een geheel nieuw aaniien en ene veel grotere Botanifche waarde krygt. G. A. Fransche Republiek. Hifloire de la Révolution de Fran ce, par deux.Amis de la Liberté. Paris, chez du Pont, rue de Ia Loi, No. 1231. Dit werk is genoegzaam bekend door den opgang, dien het gemaakt heeft, aangezien 'er binnen korten tyd twee editien van zyn uitverkogt; de uitvoering van het zelve was gedurende het fchrikbewind opgefchorst geweest Het 7de ett'8fte Deel ziet thans het licht, en behelzen de gefchiedenis van den 20 Juny, 10 Augustus, 2 en 3 September, en fluiten met de fchepping der Republiek, en de daarftelting- der Nationale Conventie. De vier volgende Délen, welke op de pers zyn, zullen de gebeurtenissen behelzen, welke 'er zedert'de opening van de Nationale Conventie af, tot aan hare fcheiding , zyn voorgevallen, bepaaldelyk den dood van Lodewyk den XVI, de 31 Mey, 9 rhermidor en 13 Vendemiaire. 1 La Sphère, poëme en huit chants , par DomïjjiQue Ricard, traduèeur des oeuvres morales de Plutarque. 1 Vol. in 8°. de 500 p. chez Du Pont, rue de la Loi, No. 1231. Het werktuigkundige van de Globe te ontvouwen, de kringen, waar uit dezelve zamengefteld is, te befchryven, en 'er het onderfcheiden gebruik van aantetonen, de ver fchyningen en verduisteringen der Maan , den loop der Zon en der Dwaalfterren te doen kennen; de Aarde in Lu'chtffreken (Zones) te verdelen; de verfchillende jaargetyden te bepalen.; de winden en derzelver verfchillende uitwerkingen in hunne klasfen aftedelen ; in verfen op te geven het beste wat hier over de Almanach , die vrugt der nafporingen van alle oude en nieuwe geleerden, zegt; en in aantekeningen in profa byeen te verzamelen de dwalingen en waarheden , welke men in hunne astronomifche fchriften jifïpdt t ziet daar het oogmerk van dit werki 't geen de Schryver voornamentlyk tot onderrichting wan- dt* Jeugd beftem < heeft. Die Schryver is een man van verdiénden, reeds voor- ■ tfeng bekend door ene 2eer geachte vertaling van Plutarchus. Lucretius bewees oudstyds, en de Kardinaal de Polignac n-ienivlings, dat het der dichtkunde, in weerwil der droogheid van het leerdicht, mogelyk is de ontvouwing der vei fchynzclen der natuur te verfraaijen. De Burger RiC'Ard verdient ene plaats naast die twee Dichters, uithoofde zyner grondige en uitgebreide phyfifche kundig heden. Le polytheïsme analyfé] et raméni h fes types, ou Prclégomrnes Sabéïques, pour fervir d'introduüion a la Mythologie dfs. Grecs, in 8°. 1796. A Paris, chezCrapart, rue de Thionville, No. 44. De Schryver heeft, even als alle Mythologisten, dis hem zyn voorgegaan, op zyne wys een leerftelzel gebouwd. Hy levert hier gene alphabetifche naamlyst van de Godheden , die by de Grieken en Romeinen werden aangebeden i maar klimt veel hoger op, en bepaalt den oorfprong van. alle Godsdienften voor htm aanwezen. Hier onderfcheidt men, in de fabelkunde, het wysgerig gedeelte, 't welk de leerftukken van een natuurkundig ftelzel van Godsdienst ten grondflag heeft; en het zuiver verdicht en fabelagtig gedeelte, zaamgefteld uit al dat geen, het welk de onwetenbeid, de dweepzugt der Priesters en de verbeeldingskracht der Dichters 'er vervolgens hebben bygevoegd. Men vind daar in geït'eld, dat de Zon en de Maan, welke zinnebeelden zyn vangnet werkend- en lydelyk beginzel, de grondbeelden (types) geweest zyn van de voornaamde Godheden der Fabelkunde, het geen bewezen wordt door den aart der Godgeleerde, Cosmogoni lelie- en Natuurkundige, denkbeelden van de oudfte Maatfchappyen, die bekend zyn; door het onderzoek, der Wysgeren en dè overlevering der Gefchiedfthryvers ; en eindêlyk door den ftaat der zaken indat tydftifj, toen deDichteis hunne fchriften vervaardigden. Dit werk is met dat al niet dan een kortbegrip, maar de gr"ote verdienfte van het zelve is, dat het vele nuttige zaken in'een kort beftek oplevert. Het tafereel, 't geen 'er by gevoegd is, is byzonder merkwaardig, en men kan het als een kortbegrip van het gehele boek befchouwen. Voor het overige, bewyst het de uitgebreide kundighelen van den Schryver , die een twede Deel van zyne Prolegomenes belooft. Wy denken dat het zelve met even zo veel genoegen, als het eerfte, zal gelezen worden. M. E. Zwitserland. Vom Urfprunge der mensehlichen Erkenntnisz in Ilinficht auf die G'runds&tze der Kantifchen Philofophie. Von J. L. Hug', Doft. der Theol. &c. zu Freiburg. Bafel , bey J J.. Flik. 1796. Ene ernftige, befebeidene, rustige en waardige proeve over bet leerftelzel van Kant met betrekking tot het theoretifche, door enen ervarenen en geöeffenden denker. G.//. Duitschland. Ueber den oekonomifchen und politifchen zufiand von Groszbrittannien zu Anfange des Jahres 1796. Fin  ( 192 ) Fm dem Verfasfer der Beitrage zur nahem Kemtnitz, ponders des innem, von England. I58?. in 8'. Leipzig. bey Dyk . . .1 t „ 1 i„ An* i{±Af*rt tien annvan? Dit gelchrirt munt dovcn -uw, ^ «.—.. van den tegenwoordigen oorlog , over den po itteken toeHand van Engeland is gefchreven, zeer voordelig uit. De tegenwoordige ftaat van Engeland wordt h,» «et kermis der zaken, In onpartydigheid (*) gefchildert, en het gedrag van het Ministerie zo wel als dat van de oppofitieparty, met ftaatkundige fcherpzinnigheid, die den Schryver 'eer aan doet, beoordeeld. G. A. Abrhz einer historifche» und vergkichenden Dirftellung der Do en lettêr-bode. (Vervolg en Jlot van Bladz. 187.) Maar het gewigtigfte en allertroostrykfle dezer Kantiaanfche Wysbegeerte is, dat 'smans nafporingen van den aart en uitgeftrektheid onzer denkende vermogens hem getoond hebben, dat onze reden niet flegts eerfte, vaste en voor alle ondervinding gaande, ja alle ondervinding modificeerende en tot zodanig maakende grondbeginzels ter befpiegeling en enkel befchouwelyke kennis behelst , maar dat die zelve menfcheiyke reden even vast, zekere, ontegenzeggelyke en onweerftaanbaar gebiedende grondbeginzels van beoeffening , die ons doen en laten, opze zedenlyke werkzaamheid en handelingen , bepalen en regelen , in zich heeft en proefondervindelyk ten toon fpreidt. Deze grondbeginzels vertoonen zich zoo duidelyk , wanneer men de menfcheiyke natuur, in haaren gantfchen omvang, door Bp al-  ( 194 ) ■alle tyflen en onder alle volken, nauwkeurig waarneemt dat men van derzelven gegrondheid en ftrenge algemeenheid even zoo zeker overtuigd zyn moet, als va^n eenig grondbeginze, onzer befchouwelyke reden: deze maken de wet van ons zedenlyk gedrag, die men eewoonlyk, en zeer eigeuaartig, de Zedenwet noemt, uit Deze Zedenlyke grondbeginzels volgen onmiddelyk uit onze reden zelve: geen zelfsvolmaking, geluk, voordeel, eigenbelang enz. zyn de grondllagcn, of eer fte dryfvéeren, dezer Zedenwet; maar alleen de aan dran* het bevel, de onweerltaanbaare eis/chen onzer reden zelve. Ons verftand, door onze belchouwelyke reden begeleid, en volgens den aart haarer befchouwelyke ideën hooger opgevoerd, overreedt ons wel, dat alle deze zoo begeerde en gelukkige uitkommen het ge; vol°- der betragting dezer Zedenwet zyn zullen, en zyn moeten; maar deze zyn de eerfte roerzeis met; waare dit zoo, dan zouden wy vooraf moeten kennis hebben, waar in onze volmaaking, ons waar geluk, eigentlyk beftondt! Nu, dit weten wy niet; eene lange en geoefende ondervinding leerd ons naauwlyks iets daar van; wy weten, in de meeste gevallen van dit ons zinnelyk leeven, niet, of wy daar aan meede cf tegenwerken. Wy kennen , of liever bevinden, in ons, dat is, weeten alleen , de wettelyke form, dat is, de envoorwaardelyke verbindende kracht dier wet ; deze is de eerite grondflag van onzen plicht: de byzondere gevallen , waar in dit of dat plicht is, moet ons, ons verftand aanwyzen ; en hier uit word het plicht ons verftand allerwegen te oefenen en onze kennis uictebreiden ; want onwetenheid neemt wel het formeele van een Zedenlyk verzuim of bedryf weg , maar laat de natuurlyke (phyfifche) oorzaaken en aanleidingen nog altoos voor onze rekening. Wy hadden beter moeten en kunnen weeten. Plicht is dus de eerfte grond van onze verbindtenis tot doen en laten. Wy kunnen ons door deszelvs betragting wel waardig of vatbaar maken öm gelukkig te worden; maar nimmer daar door ver dienen gelukkig te zyn. Hoe heerlyk ftrookt deze grondlegging van ortze Zedenlykheid met de Zedenleer van het Christendom! Het is alleen op deze, zoo op eenise, grondflagen, dat eene zuivere Zedenleer kan gebo'uwd worden. Het is alleen op dezen grond, dat de Zedenlyke verfchynzels in de waereld voldoende kunnen verklaard worden ; want, dewyl wy alleen phyfifche verfchynzels, die binnen de grenzen eener mogelyke ervaring leggen, en dus tot de Zinnenwaereld behooren , kennen kunnen en beoordeelen , en 'er geen phyfisch noodzakelyke zamenhang tusfchen zedenlyk en natuurlyk goed en kwaad is, kan ons verftand en onze befchouwelyke reden den zedenlyken grond en gevolgen dezer verfchynzelen niet bepalen. De bedryver alleen kan zjch van den zedenlyken grond bewust zyn; de Zedenwet gebiedt onvoorvvaardelyk en belooft niets, dan een gerust geweeten; terwyl de phyfifche loop en zamenhang (het Mechanismus ) der natuur, welke wy alleen kunnen waarnemen, geene zedenlyke beginzels volgt, enz. Dan, daar onze befchouwelyke reden alle begrippen en ideën tot eene eenheid en verband poogt te -brengen, en alleen by de volftrekte tegenftrydigheid eindigt , moet zy de mogelykheid der opvolging van de Zedenwet vastftellen, nademaal onze praktifche reden deze opvolging, dit.gehoorzaamen, volftrekt gebiedt; wy moeten dit dut kunnen doen. Wy moeten derhalven zedenlyke vryheid bezitten. Het onvoorwaardelyk bevel der praktifche reden ftelt deze derhalven vooruit; wat ook ons verftand, uit de verfchynzels van het mechanismus der zinnelyke natuur, daar tegen mogt in te brengen hebben. Hierom noemt Kant onze zedenlyke vryheid een toeteftanen eisch (postulatum) der Praktifche reden. Daar vervolgens de praktifche reden volftrekt gebied, het goede te doen en het kwade te laten; daar onze befchouwelyke reden , in weerwil van alto daar tegenfpreekende ondervinding, het verband tusfchen de deugd (de beftierende opvolging der Zedenwet) en het geluk, waar naar ons zedenlyk begeringsvermogen zich onweerftaanbaar uitftrekt, vastftelt, en dit verband in de zinnelyke waereld niet te vinden is, zoo moet volgen, dat 'er eene almagtige, vrye, alwyze, heilige, rechtvaardige enz. opperoórzaak beftaan moet, die te gelyk de gantfche natuur in zyne macht heeft en de eerfte grondlegger van deze wet, in ons, is. Die derhalven dit verband kan en wil en zal daarftellen ; en dewyl wy, anderzins, volgens de uitfpraak onzer befchouwelyke reden zelve, vrugteloos poogen en iets onmogelyks naftreven zouden, zoo moet 'er een God beftaan , die beloonen en ftraffen zal. Hierom noemt Kant het aanneemen van het beftaan van God een tweede postulaat onzer praktifche reden; waar tegen het verftand, als alleen zinnelyke natuur-verfchynzels tot voorwerp hebbende, te vergeefsch alle zwarigheden en ongerymdheden inbrengt. Wy kunnen (en moeten zelfs) gerust toeftaan, dat, uit de gantsch voor ons kenbaare natuur, wel het beftaan van eene eerfte algemeene oorzaak, of Opperwezen, maar geenzins, dat van eenen eigentlyk gezegden God (een te gelyk zedenlyk volkomen wezen) kan betoogd worden. Daar wy eindêlyk verplicht zyn de Zedenwet te volbrengen; en het niet min zeker is, dat wy, in dit leeven, daar toe in verre na niet geraaken kunnen ; daar I onze praktifche reden geene de minfte moderatie, gedeeltelyke vervulling enz. toelaat, en onze befchouwe-  ( 195 ) Hke reden ons, door middel van de ideën van eenen I aimagtigen en uenigeu uuupiuug uui&v.u, «en juist geëvenredigde maate van geluk met onze zedenlyke volkomenheid toewyst; terwyl wy geftadig naar de hoogfte maate ltreven, en geen geluk, als volkomen dien naam waardig, erkennen, waar aan wy een eindpaal, zoo ten aanzien van desfelvs uitgeftrektheid en trap als duur, begrypen; en wy derhalven naar iets onmogelyks ftreven , en iets volftrekt onbereikbaar begeeren zouden, wanneer alle onze beftemming en uitzigten binnen den kring van dit leeven beperkt waren, zoo moet volgen , dat wy een tot in het voor al ons bezef oneindig voortduurend beftaan te wagten hebben, waar in wy, in eene geftadig voortduurende beftiering en nadering aan onze zedenlyke volkomenheid en volmaakt geluk, zullen voortgaan, zonder de eindpaalen daar van immer te kunnen bereiken. Hier van daan noemt Kant het aanneemen van onze onflerfelykheid een derde postulaat onzer praktifche reden. Tegen welk idee alle bedenkingen en zwarigheden van het verftand, om bovengemelde redenen, niets gelden. Genoeg, dat het zelve even weinig de onmogelykheid of tegenftrydigheid van het een en ander dezer praktifche postulaten kan betogen, als welkers grondflagen geheel buiten deszelfs gebied leggen , en welke het derhalve* moet toeftaan, om met zich zeiven, met zyn eigen iubiecT: (den denkenden mensch) zelve niet overhoop te geraaken. Kortom, de denkende mensch zou allerwegen een ongerymd, tegenftrydig en zich zelve wederftre vend, ding zyn moeten, zoo wanneer hy deze eistenen der praktifche reden niet wilde , of betuigde niet te kunnen, aanneemen. Op deze gronden kunnen alle de fpitsvindige en ontrustende redeneeringen van het Sceptismus, Ideahsmus en Naturalismus ontzenuwd worden, en eene zuivere Zedenkunde en redelyken Godsdienst bevestigd en tegen alle de aanvallen van derzelver vorengemelde vyanden beveiligd worden. Zie daar' eene korte fchets van de voornaamfte gronj ,i„„i,.,.,,^o dnplpindpns der Kantifche Wvsbe- uc1i , vlCliIVVV --"- —- * geerte: de geleidelyke voordragt, ontwikkeling, ont¬ vouwing, betooging en toepasuug uci^civc umuc . m »„ —«„r. rv.i,,;ft»n vpUk» npznfrr en helludeerd wurden. Zonder zulk eene vlytige beoefening kan men dezelve niet verftaan; en alle uittrekzels en zinfneden uit die fchriften, buiten haar verband met het geheel, moeten noodwendig als paradoxen voorkomen, dewyl de fpreek..„.,.. ,..„,q .mn \mr\rAr*ax pn upele betekenisfen van lldlll, nji.1. -.- anderzius oude en gebruikelyke konstwoorden, nieuw en vreemd zyn, en veeie byna algemeen aangenomen en toegeftane grondftellingen der hedendaagfche Wys¬ begeerte geneei ontzenuwt» eu vciwujyeu w«im.u waarom wy ons niet behoeven te verwonderen, dat de voorftanders en oude leeraars der LeibnitzWolfiaanfcke Philofophie daar tegen zoo geweldig aandruisfehen. proeve met de prikkelend-versterkende geneeswyze , als de eenigste , welke de ondervinding tegen de vóepest bevestigt heeft («); door Dr. G. S C H A L L E R N, Koninglyke werklyke Medicyn-Raad, te Baireuth. Overgenomen en vertaald uit het Geneeskundig Journaal van Profesfor Hüfeland , en medegedeeld door D. Heilbron Cz. Med. DoSlor in den Haag (*). Het is bekend, welken indruk de voortplanting van het ftelfel van Brown in Duitschland by de geneeshe¬ ren) (n) Schoon de véeartzeneikunde niet tot het plan van dit Journal behoort, kan ik egter by dit vertoog, het welk van zulk een algemeen belang voor het menschdom is, on' mogelyk nalaten eene uitzondering te maken, ten einde door deezen weg de voortrefFelyke en nog zo weinig bekende waarheden, die hetzelve bevat, fpoediger ter algemeene kennisfe te brengen. (Aanmerking van Profesjor Hüfeland.) (*) Men heeft zederd eenigen tyd zo weinig geboort van den ftaat der véepest in ons Gemenebest, dat men in het onzekere gebracht is, of dezelve nog heerscht, ja dan neeni het Iaatfte is egter niet zeer waarfchynlyk, daar men anderzints deze voor de geheele Natie belangryke en niet minder blyde maare met zeekerheid behoorde te weten: en in deze(niet zeer troostende) vooronderftelling, hebbe ik het niet geheel nutteloos geagt, om, door middel van dit geacht weekblad, myne landgenoten, die het Journaal van Hüfeland niet leezen, dit ftukje te doen kennen, en hen bezonder op de hier aangeprezene geneeswyze, die zo gelukkig fchynd uitgevallen te zyn, opmerkzaam te maken; —Ik had misfehien gelegendheid gehad , om by dit ftukj'e,. welks inhoud zeer veel verfchild van andere fchriften over deze ziekte, en bezonder van de ook op verre na niet eensluidende Rapporten van de Harderwykfche MedifcheFaculteit en van den Leidfen Hoogleeraar Brugmans , veele en zeer uitgebreide aanmerkingen te kunnen byvoegen ; zo had ik by voorb. breed kunnen uitweiden over 't geen de Schryver reeds in den aanvang zegt van 't ftelfel van Br.oWN, waar over thans in Italien en Duitschland zeer veel gefchreven word, en in welk gefchil de grootfte geneeskundigen betrokken zyn, nog meer over de hier voorkomende Tkttrie van Bb a «te  ren gemaakt heeft; men fprak en fchreef 'er veel over; men werd aanhanger of tegenparty van 't zelve, zonder, althans, voor zo veel my bekend is, zyne gronden flechts aan dieren te beproeven , of zy aldaar zo wel met de natuur overeenftemmen, als zy voor den lezer aanneemlyk zyn. — Ik behoor noch tot de eene noch tot de andere party; ik bemin de waarheid, daar ik ze vind, ik neem in ftilte de natuur, haare overeenltemming en het gevolg met de gebezigde middelen waar , fla de genezing gade, van welke ik de bevestiging van den algemeenen lof zelf ondervonden heb, en gebruik ze ook alleen dan, wanneer de natuur te veelte hinderpalen ontmoet, op haaren weg, die zy eens ter genezing heeft ingeflagen. — Alleen de geneesheer, die zyne wetenfchap eene volmaakte liefde toedraagd, kan gevoelen , hoe aangenaam my derhalven de last was, welke de Kouinglyke Krygs- en Domeinkamer te Baireuth my opdroeg. — Ik ontving namelyk, op den agften January 1797, bevel, om my naar Neitftadt aan de Ulm te begeven, ten einde tegens de aldaar woedende véepest, voor rekening der gemelde kamer, de geneeswyze van Deho , die gelyk men weet op de gróndftellingen van Brown gebouwd is , te beproeven (£). de wyze en gevolgen der befmetting, over de byzondere geneeswyze, zo ook over 'c geene hy zegt van eenen tweeden aanval der ziekte by eenige beesten enz. dan ik hebbe zulks agtergelaten, althans 'er maar eenige weinige aanmerkingen by gevoegd, zonder de zaak over 't geheel te willen verdedigen noch tegen te fpreeken, en dit wel voornaamelyk , om een algemeen gebrek te vermyden, van namelyk voor het grootfte gedeelte te herhaalen, het geen reeds van jaaren herwaards, door de grootlte geneeskundigen envéeartfen, (mi«fchien onder verfchillende bewoordingen) over deze ziekte, doch helaas! tot nog toe vruchteloos, gezegd is; daar ook daar en boven myne eenige bedoeling geweest is, die gexeeswyze te doen kennen. (Aanmerk, van den Vertaaler.) (6) Met alle hoogachting voor den verdienftelyken fehryver van dit opftel, en met alle overtuiging van de voortreffelykheid dezer geneeswyze in de tegenswoordige véeziekte, moet ik echter opentlyk bekennen, dat ik niet wel begryp hoe men dezelve die van Brown kan noemen. Zeedert de oudfte tyden is het eene gewoonte geweest, de zogenoemde pestagtige , boosaartige of rotziekten (men noemt ze thans asthenisch, ziekten der zwakheid, doch de oude naatnen geeven het zelfde te kennen) by menfchen en vée met wyn, heete fpecereyen, opium en dergelyke middelen te behandelen : en men zou derhalven deeze geneeswyze met het zelfde regt kunnen noemen, de geneeswyze van Sylvius, van Paracelsus, van Huscham, van Pringle enz.; ja zelfs is hst gebruik der zogenaamde tegengiften reeds voor lang in Ik kon , uit hoofde tnyher Lyders in de Stad, eerst' den twaalfden January vertrekken, en voorzag my van al de vée-heelkunde bekend en in rotagtige ziekten gebezigd^ Het gebrek was derhalven alleen hier in gelegen, dat inen. deze bekende geneeswyze niet op de tegenswoordige véeziekte aanwende, by de welke zo wel de voorbereidende oorzaaken, als de tegenswoordige toevallen, het carafter eener zenuwkoorts duidelyk aantoonden ; en de grond daar' van was, zonder tegenfpraak, hier in gelegen, dat de behandeling der véeziekte nog grotendeels in handen der kwakzalvers blyft, en de geheele vée-geneeskonst nog fteeds niet genoeg tot de evenredige grondregels der menfchen geneeskunde gebracht is. — Het tweede, dat ik my veroorloof bier by aan te merken, is, dat men nu misfchien niet moet geloven, dat men in deze geneeswyze een middel tegens de véeziekte in 't algemeen, maar alleeniglyk een middel tegen de thans heerfchende, heeft. De ziekte van het hoornvée namelyk is eene ziekte, veroorzaakt door mededeling van een hefmettend vergif. Deze befmetting geeft de ziekte alleenlyk het aanweezen, maar geenzints alleen baar carafter, hetzelve bangd veel meer af van de gefteldheid des lichaams, in: het welk de ziekte verwekt word, of met andere woorden' Het vergif is enkel de prikkel, die de tegenwerking verwekt; maar de tegenwerking zelve en haare onderfcheiden vorm, word door den verfchillenden toeftand van het tegenwerkend levend lighaam bepaald. Dit verzwakt zynde, zal zyne tegenwerking het carafter der zwakheid draagen, en, als het in eene gexalteerden toeftand van kracht is, zal dezelve het carafter van een te fterk gefpanne kracht, van ontfteeking enz. hebben; en zo zal dus dezelve verwekkende oorzaak (ten aanzien van ba.ir vorm) zeer verfchillende ziekten kunnen voortbrengen. Men kan het zelfde zeggen van alle ziekten, die door befmettend vergif verwekt worden; Kinderpokken, Mazelen enz. die dan ontflekend, dan rotagtig, dan gastrisch, en dus nu eens door aderlaten, dan door wyn, dan door ontlastmiddelen, genezen worden; ja zelfs depestbefmetting, voorzeeker de rotagtigfte van alle», verwekt fomwylen pestziekten, die aderlating en falpeter vorderen; zo ook de ziekte van het Hoornvée; de befmetting van dezelve moest nu noodwendig eene zenuwkoorts verwekken, wyl zy op lichaamen werkte, die door gebrek aan voedfel, afmatting, onreinheid enz. zo zeer verzwakt waaren , en hier konde geen andere geneeswyze nuttig zyn , dan de prikkelend verfterkende; maar hier uit volgt niet, dat wanneer de luchtsgelteldheid veranderd , of by enkelde anders gefielde voorwerpen, het zelfde vergif niet ook ééne ontfteekende en op andere tyden eene gastrifche ziekte zoude kunnen verwekken. Dit zy echter alleenlyk gezegd, om te verhoeden, dat men deze geneeswyze even kwakzalveragtig aanwende, als voorheen de ontlastende; want anders zou zy even zo zeen nar  ( w ) al de middelen, die Dëhö volgens zyne aangenome grondbeginzels aanbeveelt. - Daar ik alleen verlof had, zulke dieren uit te kiezen, by welke nog eene waarfchynlykheid van redding plaats vond, moesten het natuurlyk zulken wezen, die even door de ziekte waaren aangetast. — De ingezetenen van Neuftadt, door het ongeluk dat hun trof, door hunne eige genomen proeven met geneesmiddelen, en door het treurig voorbeeld hunner nabuuren, wantrouwig gemaakt, omtrent alle middelen, daar dezelve gemeenlyk ook de dieren fpoediger deeden fterven , waaren nu ook afkerig van eene geneeswyze, van welke zy nog nooit iets, veel minder iets tot derzelver lof, gehoord hadden; veelen der voornaamfte Burgers , die zelfs al hun vée verloren hadnadeel doen (*). Voor het overige herhaal ik nogmaals, dat ik den fchryver, gelyk den Heer van Humboldt , die hier zo yverig het zyne bygedragen heeft, in naam van 'gantsch Duitschland hartelyk dank zegge, dat zy het eerst op deeze thans eenige mogelyke geneeswyze opmerkzaam gemaakt hebben, en wenfche niets meer, dan dat men eerlang algemeen een begin maake, om deze vreeslyke plaag volgens deze grondregels tegen te gaan. (Aanmerk, van Pr. Hufeland ) • (*) Zonder my met den waarlyk grooten Hufeland, wiens fchriften ik dikwerf met het grootst genoegen en nut doorleze, en wiens groote doorzicht in de geneeskunde alom bekend is, in een geleerd en opentlyk uitgebreid twistgeding in te laaten, waar toe zyne hier bygevoegde aantekening, misfchien, (fchoon ik de uitkomst niet durve bepalen,) ftoffe genoeg zoude opleveren, zo wil ik hier maar alleen aanmerken, dat het doch zeer te bewonderen is, dat men, volgens zyne {tellingen, tot nog toe zo ongelukkig geweest is, in het genezen der veepest en ook van andere befmettende ziekten. Ons Gemeene'best heeft, onder anderen, bezonder ten opzichte der véepest, de allergevoeligfte proeven gehad, niet tegenftaanda de ziekte, niet door kwakzalvers, maar door eenen Camper, van Doeveren, Sandifort, munniks, BlCKER, coopmans, DE MoNCHY, VlNK, schouten enz. op het allernauwkeurigfte onderzogd en behandelt is, daar het dog volgens de Theorie van Hufeland , die het grootst gedeelte op zyne nieuwe Pathogenie gebouwd is, niet zo zeer moeyelyk konde zyn, om de gevolgen van 't gif, of volgens Hufeland de reactio morbofa, tegen te gaan; of zouden alle deeze en andere mannen, die zo veele pogingen aangewend hebben, dit zo baarblyklyke onderfcheid tusfchen intfteekingugtig, rotagtig enz. niet gekend hebben? kan dit wel in eenige bedenking komen? en seefc dit niet alleen, behalven veele andere argumenten , die hier bygebracht konden worden, een zeer gegrond vermoeden, dat, niettegenlta'ande alle die verfchillende gedaantens, in ■welke zich die ziekten vertonnen, en welk niemand wcêrfpreeken zal, het fpecifiecque gif egter ahyd een hoofdrol blyft fpeelen, waarom ook de ziekte zo moeyelyk is te geneezen, om dat men namelyk het zelve niet kend of kan kennen; de Schryver dezer waartsemingen, Dr. Schallern, verlchilt. merklyk van Hufeland: deeze zegd, wel eens een 1'peciefiecque geneeswyze, naar de bezondere toevallen, in het werk gefield te hebben, dog dat de hoofdgeneezing immer dezelve bleef, Cmisfchien zal het iommigen uit dien hoofde in het oog loopen, dat de eeifte aantekening van Pr. Hufeland, zo onbepaald gefield is); dan; het zy hoe het wil, zo geloove ik voor my dat dc waare beflister aller Theoretifihe questien van dien aart, namelyk de oudervinding, hier ook e posterim alles moet afdoen. (Aanmerk, van den Vert.~) den, (gehele Hallen waaren uïtgeüorven) beklaagden myne pogingen, om dat, volgens hunne meening, geen middel voor handen was, van welk men zeggen kon, dat het hielp; doch ik had eens het heilzaam bevel, om tegen deeze landplaag proeven in 't werk te ftellen , en dit was genoeg, om my door geen arbeid, en zelfs door geen vvaari'chynlyk ongelukkigen uitflag, te laten affchrikken. — Ik nam derhalven, onderfteund door de Regering aldaar, dezen arbeid op my, en nam éene negenjarige en éene zesjarige koe met eenen vierjarigen os, die omtrent 12 en 18 uuren de gewone tekens der ziekte hadden, en niets meer aten en dronken , onder handen; en in plaats van dezen aan den vilder over te geven, gelyk my een ieder voorfpelde, had ik het onbefchryrlyk genoegen , dezelve na verloop van eenige dagen volkomen herlteld te zien. Zo dra de koeijen weêr begonnen te herkauwen, gaven zy weder meer melk, die by het begin der ziekte verdwenen vyas, en gaven zo wel als de os, door derzelver tierigheid, duidelyk te kennen, dat zy wederom zo gezond als te voren waren. — Dit was reeds genoeg om my by den angstvalligen burger het volle vertrouwen te verwerven. In plaats dat zy voorheen hun ziek vée voor my verzweegen, werd ik nu overlopen, en een ieder wilde zyn vée door my gered hebben. — Ik weigerde ook niemand de middelen, fchoon ik flechts bevel had, met 6 of 8 ftuks vée proeven te nemen, en ik had het zeldzaam geluk van 't grootfte gedeelte van de geenen, aan welke de geneezing ondernomen was , te redden; want, van de 49 zieken, zyii 'er 35 volkomen geneezen. — Met de drie eerften hield ik my geheel aan het voorfchrift van Deho, behalven dat ik by den os, om dat hy een fterken met bloed vermengden afgang kreeg, de peper uit de morgenportie wegliet, en 10 grein opium en een loot Theriaac in plaats van dezelve 'er byvoegde. Het openen der geftorven beesten, ook van zulken, die geene geneesmiddelen van my bekomen hadden, en ook andere nauwkeurige waarnemingen, leerden my wel dra, dat in deze ziekte dikwerf zeer verfchillende omftandigheden plaats hadden; ik rigtte derhalven myne bezondere behandeling der zieken, ook naar de hoofdteekens, in, echter zo, dat ik de verfterkende geneeswyze 'er immer byvoegde.—' Daar ik het dus nodig oordeelde , liet ik aderlatingen, ook klisteeren, die naar de bezondere aanwyzingen ingericht waren , aanwenden , fchreef verfterkende afkookfels van den bast des kastanje booms , met alkali en opium, voor, en liet ook blaartrekkende pleistersleggen : en aan de gepaste aanwending dezer geneesmiddelen, waar by echter de verfterkende geneeswyze altyd de grondflag der geheele genezing bleef, hebbe ik het gelukkig gevolg myner pogingen te danken. Bb 3  ( 193 ) Die ziekte, aan welker nauwkeurige nafpoonng en waarneeming ik drie weeken befteed hebbe, is waarlyk eene ziekte der zwakheid, eene vreeslyke zenuwkoorts , «en waare Typhus. De tegennatuurlyke gelteldheid der ingewanden, die wy by 't openen der dieren, aan deze ziekte geftorven, aantreffen, is geen oorzaak maar enkel een gevolg der ziekte; de aanfteeking gefchied alleen, door de inademing van de dampkringslucht, bezwangerd met het zieke gif; dienvolgens werkt het zelve het eerst op de longen, waar van daan ook de ca tkarrhale toevallen, die reeds plaats hebben, wanneer het dier nog eet en tierig fchynd te zyn; dit al vernielend gif vermengt zich vervolgens in de longen, met het aldaar plaats hebbend bloed, circuleert met het zelve door de geheele masfa des bloeds, en kan dan ook zyne tweede werking alleen uitoeifenen, in het deel, 5t welk na de longen het meeste bloed ontfangt; en waar anders derhalven, dan in het fysthema Biliofum, alwaar het, of eene onmatige veele gataffcheiding, of eene verminderde, doch teil uitterften bedorven, gal voortbrengd, ja dikwerf zelf de geheele zelfltandigheid des levers zo week maakt, dat men dien gemakkelyk met de vingers aan ftukken kan wryven; en welk ook de reden is, dat hy inwendig dezelve kleur krygd, als de bedorve gal heeft: welk alles ik, door herhaalde ontledingen van geftorvi dieren, bewyzen kan. — Wanneer men het begin of eerfte tydfiip van de uitberfting dezer vreeslyke ziekte nauwkeurig gade flaat, dan begind zy met een algemeen adderen, welk met ftuipagtige trekkingen voornamelyk der rug- en halsfpieren gepaard gaat; (ik heb osfen kettingen zien aan ftukken rukken, alleen door het ftuipagtige flingeren van den kop) deze ftaat duurt 24, ten hoogften 48, uuren, als wanneer de ftuipagtige trekkingen allengskens ophouden, en alleenlyk nog eene geringe beeving over blyft, het welk men by tyden flechts door het gevoel kan befpeuren. Maar nu is het fterkfte dier gemeenlyk reeds 30 verzwakt, dat het dikwerf 12 of 16 uuren daarna fterft. Ik zag by myn fteeds waarden vriend en voor den grootften Natuuronderzoeker reeds voor lang bekenden Opperberg-Raad van Humboldt , dat, by de proeven van Galvani, de fpieren, op de dikwyls herhaalde metaalprikkelieg, haare prikkelbaarheid onder ftuipagtige trekkingen allengskens geheel verlooren , of van het in hun bevatte zenuwvocht geheel ontladen werden; zou nu het vreeslyk pestgif in de véeziekte , niet even als een zenuwvogt vernielend middel, kunnen werken , en het geheel dierlyk werktuig allengskens gatitfchelyk van dit levens-beginfel beroven, of het zelve fcheikundig vernielen? Ik vind niets tegennatuurlyks in deze ftelling, voornamelyk wanneer wy in aanmerking nemen, dat reeds, met het vreeslyk begin dier ziekte, tevens alle fpysverteering en dus alle mogelyke vergoeding van het verlore zenuwvocht uit het gebruikte voeder, geheel ophoud. — Hier van daan ook de Goddelyke werking van de prikkelend-verlterkende geneeswyze, en ook de fnel dodende kracht der verzwakkende Laxeermiddelen. De behandeling der pas ziek geworden beesten is de volgende: des morgens geef ik het zieke beest een morgen-portie van éen half feidlein ( hier ten lande ruim een half pint) goeden ouden franfchen wyn, met drie loot gefloten knoflook en twee drachmas fyn gepulverifeerde peeper. Tegens 10 uuren des voormiddags_, laat ik de eerite dag-portie gebruiken, beftaande uit drie vierde van een half feidlein van den zelfden wyn, in welk een loot goede Theriaac is opgelost ; ten 3 uuren word deeze dag-portie voor de tweede, en des avonds ten 8 uuren voor de derde, maal gegeven; tevens kreeg elk beest over dag een' voedzaamen drank, uit vyf oneen goeden honing, een maat tarwe meel, verdund met 12 pint lauwwarm water; vervolgens moest ieder ziek beest viermaalen daags, even als de paarden , gerost, en tusfchen beiden met een ftroowisch wakker gewreven worden. Met deeze behandeling ging ik in gelyke orde voort, tot de volkomen geneezing van het dier. Wanneer zich genoegzaame teekenen van beterfchap opdeeden, werden de dag-portien vermindert ( * ); wanneer de zo gewoone loop by deeze ziekte zeer hevig en met bloedontlasting en hevige buikpyn gepaard was, dan liet ik de peeper uit de morgenportie weg, en gaf, in plaats van dien, éen loot Theriaac en tien grein opium in wyn opgelost; de dagportiën echter bleeveu dezelfde; indien de hevige afgangen dan nog niet wilden ophouden , en met perfingen verzeld waaren, dan fchreef ik klyfteeren voor, van éen pond gefloote lynzaad en twee handen vol kamille-bloemen, in drie pinten water gekookt, en liet dezelve alle drie uuren, fomwylen in dringende omftandigheden , nog korter op elkander, aanwenden. Wanneer 'er nog daar en boven eene opilopping van water mede gepaard was, het welk, met het veelvuldig flingeren van den kop, éen der ergfle teekenen is, dan werd , by evengemelde klyfteeren , nog éene goede handvol peterfeliën-kruid met den wortel by gevoegd; duurde de ziekte tot over den zesden dag, en werd het beest by aanhoudende afgangen geduurig zwakker, liet ik by het gebruik van de veranderde morgen-portie en (*) Hier had de fchryver ons wel mogen zeggen, of hy met deze vermindering bedoelt , de mindere hoeveelheid van ieder portie, dan dat 'er mindere portien gegeven werden. (Aanmerk, van den Fert.)  ( 199 ) de gewoone dag-pordën, nog, behalven de gemelde klyfteeren, een af kookfel' van vier oneen bast van den kastanje - boom, met 10 grein opium, twee drachma's fal tartari , en een drachma fal ammoniac vermengd, in behooriyke tusfehentyd gebruiken ;- indien het beest in den aanvang der ziekte integendeel verdopt was, dan fchreef ik dikwerf klyfteeren voor, uit een pond hoaizaad, éen half pond geltote lynzaad en eene handvol kamille-bloemen, in drie pint water wél afgekookt en doorgezegen, waar by dan twee éetleepels vol reuzel en één handvol keukenzout gedaan werd. Veelal volgde reeds op de tweede of derde klylteer een dunne afgang , die dikwerf, den geheelen loop der ziekte door, met zichtbaare verligting aanhield. Als de ziekte met zichtbaare hette en een zeer ontfroken mond begon, het welk als eene ontfteekings - periode kan aangemerkt worden, dan deed ik aanftonds het beest de aderen van de rimpels des verhemelte en de dye-aders openen: de daar op volgende bloeding was van weinig belang en evenwel van dat nut, dat de rimpels des verhemelte en de ondermond minder bezet werden, met de anders zo gewoone bruine of blauwe vlakken, en dat ook de losfe tanden, die , by een aanhoudend waggelen , dikwyls de éenige oorzaak zyn, dat het dier niet eet, fchielyker vaster werden; en uit dien hoefde liet ik ook ieder dier, zo dra het ziek werd, en een zeer ontftooken mond had, deze bloed-ontlasting ondergaan , daar 'er doch weegens de geringe hoeveelheid van het ontlaste bloed geene vermeerderde zwakheid te vrezen was, en de verfterkende geneeswyze terftond gebeezigd werd. Zo dra de beesten wederom begonnen te eeten, mogten dezelve niets anders krygen, dan gekookte witte wortelen met een weinig tarwe- of gerstemeel en wat gemeen zout, en daar op een handvol van het beste Et-hooi. Als ik dit Iaatfte wegliet, begonnen de beesten , die aan het beeteren waren , altyd laater te herkauwen, dan die welken ik het liet geven, en de reden daar van fchynt te zyn, dat zy van het te dunne voedfel niets weder koude* voortbrengen. De oorzaak der groote vatbaarheid deezer dieren voor deeze ziekte, zoek ik voor eerst in het gemis der edele balzemagtige planten in den voorleeden zomer, en dus in éen flegt eh verzwakkend voedzel: want, volgens de ondervinding en waarneming der oeconomisten, werd in 1796 veel meer zuur dan goed hooi gewonnen; om die reden bleven ook de ftallen, in welken, gedurende den ganfehen herfst en winter, de eigenaars gerst of koorn voederden, het langst van de ziekte vry, en kregen zy ze, dan was zy niet zo boosaartig; — de koude is, volgens myne nauwkeurige waarneming, nadeelig voor deeze zieke beesten, en dezelve verergert telkens de ziekte (*). Ik deed derhalven de zieke beesten met veel hooi of ftroo ftrooijen en met hopzakken dekken; de ftallen deed ik op koude dagen digt houden, en tegens het middag-uur flegts eenige minuuten luchten , en dan ten eerften met goeden azyn, op knoflook en ajuin gezet, fterk berooken. Ook deed ik veele ftallen , waar in de ziekte zich even openbaarde, volgens raad van Busch, hier en daar met goede teer beitryken, en ik geloof, niet zonder nut. Het dikwjls ros» fen is voor het gelukkig gevolg der genezing volftrekt noodzakelyk , wyl de uitwaasfeming daar door onderhouden word; ik heb gezien, dat zieke beesten daar op fterk begonnen te zweeten eu kon aan geen één het Seringfte fpoor van het anders zeer gewoone fpringvuur gewaar worden. — Het dikwerf uitwasfehen van den mond, met goeden azyn en zout, doet ook zeer veel tot fpoedige vastmaking der tanden en verwekking van den eetlust. — Ik ben nu bedagt om eene mindere kostbaare geneeswyze, dan die met wyn, te ontdekken , en ik denk die te vinden in zeer fterk bier, met extract van hop aangezet. Ook zal ik het extract der helladond (c) beproeven , om het misfehien in plaats van de duure opium te gebruiken. Ik heb twee merkwaardige gevallen waargenomen, dat beesten , die reeds voor twee maanden de ziekte hadden, dezelve weêr voor de tweedemaal kreegen, van welke het éene ftierf, en het ander, terwyl ik dit fchryf, nog onder myne handen is. In een dorp van de' Paltz, Bieberack genaamd, alwaar de ziekte voorleden herfst met een dodelyk geweld geheerscht heeft, zyn, zegd men, verfcheiden toen gebeterde beesten weder daar door aangetakt; doch geen ofhcieele bevestiging hier van hebbende, kan ik voor de waarheid van dit geval niet inftaan. Indien het zelve bevestigd werd, zou de inenting (*) Mag dit ook de oorzaak zyn, dat de ziekte zich hier te Lande in den voorleeden winter niet algemeen verfpreid heeft, daar de waare wintermaanden al vry zacht ge veest zyn: dit is ook niet alleen in de véepest, maar ook by pestof kwaadaartige rotkaonfen der menfchen, door veele geneeskundigen waargenomen. (Aanmerk, van den Vert.~) (c) Het zal ongetwyfeld van het beste nut zyn, daar bet zelfs in de pest met het best gevolg door Lange gebruikt is (*). (Aanmerk, van Hufeland.) (*) Misfehien ook om dat het een der voornaamde middelen in onze materies medica is , welk eene fpecifiecque werkende kracht fchynd te bezitten, tegens de ziekten, die uit een fpecifiecq dierlyk fmetgif voottrpruiten en haaren voornaamflen zetel in het zenuwgeftel hebben, zo als onder anderen uit de nauwkeurige proeven van den geleerden en arbeidzaamen Munich ten duidelykften blykt. (Aanmerk, van den Fcrt.')  ( 200 ) tint; niet zyn, het geen men daar voor uitgeeft. Ik verzoek alle geneesheeren, die hun vaderland beminnen , en door hunne hemelfche konst het zelve in eene der grootfte landplaagen, gedugter zelfs dan de alvernieleude oorlog , zulke wezentlyke dienften kunnen doen, volgens deze grondregels proeven te nemen , en ik kan hun vooraf het best gevolg daar van beloven; maar geen arbeid , geen vooroordeel der landlieden, hoe zwaar ook te beftryden, noch zelfs de geweldige ftantt der (tallen, moet hen van hunne weldaadige pogingen kunnen te rug houden (rf> NARIGTEN en BYZONDER HEDEN. tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Tryzen der Granen, op 19 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last GERST. Het Last Ggld. Ggld. Poolfcbe bonte en witte 180a 20c Vriefche Wintergarst . 65385 dito rode . • 170 a 195 Gron. en Oldamfche . 65885 Elbing. en Heugfe . 170a 100 Zeeuwf. en Overm. Winter 65385 Koningsberger . 160a 1851 Dito Zomer . . lnAsug" piftolen -9,12. Idem in Specie - 59J Franfche Kronen -56^57 Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. -4^a4pCt, Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37ya,V B?. Agio van den Bank . 96 J pCt. Dito kort - 37rs — Wenen id. B°. - 36^37 (*) Zonder den my geheel onbekenden Heer van Humboldt, of wel den geleerden Hufeland, eenigzints te willen beledigen, moet ik hier egter byvoegen, dat dit middel reeds zeedert 1773 gebeezigd is, gelyk te zien is , utt de advertentie of raadgeving van mynen zeer wanrdigen vriend, den geleerden Dofter Bicker, te vinden in de Rot. terdamfche Courant van 15 September 1795. (Aanmerk, van den Ven.) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 139; en te Haarlem 6, onder welken laatflen 3 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. 8ar0- tiier- hygro- streek luchts- Juny me- mome- me- der j gesteld- I797. ter. ter. ter. wind. ' heid. C29. i\ 62J 78i z.ö] "*""■"" H ; 29. 7*. 70 65i — ftil, regenbuijen. L*9- 7\ 571 83| Z'Z_J^- C29. 7\ 61 \ 75 z. w. 15 \ 29 8 65| 6s'2 w.z. w. wolken. (.29. 8| 58] 71J n.n. w. C/29. q\ 60 71». n. | 16 / 30. o 64f 56 n. N.w. betrokken. £3"- i| 53 64 n. w. ^ C30- i\ 57i 571 w. n.w. 17 < 3°' 2 63 52 i — wolken. I 3Q- al 5t 73| n. C3°- i| 55 68 o. z.0. 18 < 50. h 68£ 49A z. z. o. omtrent helder. i 30- oj 55 66 j o. n. o. \29 9\ 59 66 o, t. n. voorm. omtrent helder; 19 l 29. 9 73? 44 — nsmidd, betrokken; £29. 8 6I5 59 o. 'savonds bewolkt. C29. 7| 63 73 n.o. bewo]kt. ,sayonds 20 < 29. 7J | 76i 50 o. z. o. zeer windrig. 129. 7i 58£ 69 n. n. o. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1797- No. 183. N I E U W E ALGEMENE & O N S T- en L ÉT TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENPEN. . —, — Vrydag den 30 NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tytelblad en Omflag, voor het 7de Deel, voor het dubbeli van den gewonen prys, nam. 5 duivers, uitgegeven. •05'fiO mb teu'A n;.y n- ib joj-^e euiLi!;.'! auaïtiVf w.v 1 •• *-- sdSRC83./l si. 7s':ao i:#ic. *A,xti • 't L! fJjr.-.iIWV V:'? ?S-i5i.:< 9SSD .... '' BERIGTEN. I ibis vs ?cb J:tt t05to;:'KTèl.- 3ti;: jt^tnqj ipb Y,i" J'^SsSi FR. 4 N S C H E REPUBLIEK. Het Directoire heeft in het begin van * Volks,) naar het Sambre- en Maas-Leger gezonden. De Generaal Marceau word daar in, op eneplaat afgebeeld, op bet ogenblik dat hy dodclyk gewond word. Het onderfchrift van dit afbeeldzel be helst de Iaatfte woorden, welke hy gefproken heeft: Myne vrienden! wat is het zoet voor zyn Vaderland te fterven. De Staf van dat Leger heeft, aan de Familie van dien jongen Held , een exemplaar van dat werk gezonden, en daar by gevoegd enen gepasten brief, in welken onder anderen gemeld word, dat 'er, behalven de plaat en historifche aantekening, op,last van het Directoire, ter eere van Marceau vervaardigd, nog door zyne fpitsbroeders in het fort, 't welk zyne asch bewaart, en zedert zynen dood zynen naam draagt, een eenvoudig gedenkteken is opgericht: om aan het nage llacht tot een eeuwige blyk te ftrekken van de ver- VII. Deel. kleefdheid en achting van des krygsmaus fpitsbroeders" aan en voor zyn perfoon. . Men was onlangs bezig met ene der Poorten van Nimes, door Augustus gebouwd, aftebreken, om op derzelver plaats ene Vismarkt te bouwen. De derde Klasfe van het Nationaal Inftituut heeft aan den Minister der liinnenlandfche zaken gefchreven, ten einde de Municipaliteit van Nimes overtehalen tot de berftelling van dit Gedenkftuk der oudheid , en tevens aan de onderfcheiden Regeringen in de Republiek ene circulaire Misfive aftezenden , waar by dezelve vermaand zouden worden, om de gedenktekenen der oudheid, welke de tyd, minder woest dan wy zeiven, ontzien heeft, niet roekeloos te vernielen. Korte opgave der Redevoeringen , en andere Stukken , welke zedert den 15 Nivose tot den 15 germinal , van het vde jaar , (4 January tot 4 april 1797- ) by de klasse der Zeden- en Staatkundige Wetenschappen van het Nationaal Instituut zyn voorgelezen. De B. Delille de Sales, heeft het Inftituut een gedrukt werk aangeboden , ten titel voerende: PhilofoC c phie  ( 202 ) phte du Bonheur, {Wytgerigt Gelukzaligheidsleer,) het welk reeds is uitgekomen. ,. T De B. Rougier la Bergbrie, buitenlid, heeft me de een werk, door hem gefchreven, aangeboden, het welk den titel voert van: Esfai politiqueet philofophieue rur le commerce et la paix, confidérés fous leun rapports avec l'agriculture. (Staatkundige en Wysgerige proeve over den Koophandel en den Vrede, befchouwd in derzelver betrekkingen tot den Landbouw.) De B. Talleyrand heeft ene Verhandeling voorgelezen over de natuurlyke betrekkingen van Noord- ^De™B!'GossELiN heeft zyne nafporingen medegedeeld omtrent de keunis, welke de Ouden gehad hebben van de westelyke kusten van Afrika. Hy gaat de rondreize van Hanno, van Seylax, van Polvbius, en de Kaarten van Ptolemaeus na, en bewyst, dat de ontdekkingen der Carthagenienfers, der Grieken en der Romeinen, in die Zeeftreken zich nimmer verder hebben uitgeftrekt, dan honderd en tachtig mylen voorby de ftraat van Gibraltar. Hv toont aan , dat de Eilanden , welke de Ouden, op de westelyke kusten van de Alantifche Zee , gekend hebben , gene andere kunnen zyn dan die van Lancerotte of Fortaventure, welke men onder de Kananfche Li- laninenenek andere Verhandeling onderzoekt het zelfde lid, hoe veel geloof die overleveringen verdienen ^welke fchynen aanteduiden, dat de reize rondom Afrika oudtyds of door de Pheniciers, of door de Grieken, SedaL is geweest. Hy befluit dat 'er wezentlyk geen fporen aanwezig zyn, welke bewyzen, dat de Ouden voormaals deze grote Zeetocht hebben volbragt. De B. Cabanis , overtuigd, dat de overgrote meni-rte van boeken, waar onder de onbedreven mensch 3f bedolven is, t'eniger tyd de grootfte hinderpaal zal ■wezen voor het goea en zuivei unuciwyo, — deSeHan den menfehelyken geest, Helde voor, om Se algemene boekery te verzamelen welke tot vvegwvzer zou kunnen dienen op 't pad der Wetenfchapaen der fraaie Letteren en der Kunlten. Het zelfde lid heeft ook ene Verhandeling gelezen, over den invloed der temperamenten, welke een vervolg uitmaakt op zyne algemene waarnemingen over de beöeffening van den mensch, en de betrekkug van zyne phyfieke bewerktuiging met zyne zedelyke en verftandelvke vermogens. Men had 'tot dus verre vry fterke twyffehngen geopperd omtrent de ontdekking van een nieuwe group van Eilanden, gelegen ten noordwesten van het M?rquitaat van Mendoce, welke een Zee-Kapitein van Matfetlle, Marghand genaamd, in 1791? zou gedaan hebben, en die twyffelingen fchenen niet ongegrond. De fi. Buache , heeft een zekere aanduiding, welke hy zelve gevonden heeft, gevolgd, en is dus geleid geworden tot het onderzoek van deze byna reeds vergeten ontdekking. Hy heeft de bedenkingen medegedeeld, welke hem voorkomen dezelve te bevestigen. Zedert het lezen van zyne verhandeling, zyn de originele Journalen en Kaarten van den Kapitein Marchand in handen gefteld van den Burger Fleurieu, en wy zullen welhaasr de authentieke bewyzen hebben van het geen de Burger Buache reeds meer dan waarfchynelyk gemaakt had. Zo zullen de Franfchen ene twede reize rondom de waereld kunnen tellen. De B. Pastoret heeft ene Verhandeling gelezen, over het beftier en de wetten der Asfyriers en Babyloniers. Deze verhandeling zal een gedeelte uitmaken van het groot werk, het geen hy zedert verfcheiden jaren over de wetgeving van alle volken ondernomen heeft. De B. Du Pont de Nemours, heeft waarnemingen medegedeeld over de zedelykheid, de kundigheden en de maatfehappelyke inftellingen der mieren. Dezelve zyn in de openbare zitting voorgelezen. De B. Delille de Salles heeft ene wysgerige proeve voorgelezen, over de letterkundigen van den tyd van Marcus Aurelius af tot dien van Karei den Groten. Nog heefc deze klasfe twee verhandelingen horen i„„a~ A^n Tt r uvT?cn»Ti?. Tn He ene berede- , neert hy den terugtocht der Gaulen, na dat zy zien van Komen meester naacien gemaaiu. ny u>ccu* "«"• de meesten der gebeurtenrsfen door Titus LiviuS en Plutarchus verdicht of vercierd zyn. Hy ftelt tegen hen over Polybius , den vriend van Scipio en Laehus, wiens getuigenis van zeer groot gewigt is , en die op enen minderen tyds-afftand van de gebeurde zaken geleefd heeft. I ^ _ De andere verhandeling is over Heflodus. De Schryver merkt op , dat de by uitftek grote eenvoudigheid en cierlvkheid van dezen Dichter, zo wel als zyn vol- ltrekt ituzwygen ten aanzien vau utiumw5v... «... in een volgend leven, voor het gevoelen van die genen fchynen te getuigen , welke hem voor een vroeger Dichter nouaen aan nomerus. ■ De B. Levesque merkt nog aan, aai men 11 e ïauei van Pandora mede vindt in de gewyde fchriften der Calmukken, in die der Indianen, in den Shaftah, en in de boeken van Mozes. Maar dat m alle deze boeken, in welke de fabel meer of min ryk, meer of min vernuftig is, de mensch niet anders tot de deugd aangefpoord en van de ondeugd afgewend wordt, dan door beloften van tydelyke beloningen of door bedreigingen van eindelyke ftraffen, door de hoogde rechtvaardigheid gelykelyk tot dit leven bepaald.  ( 203 ) De B. Anquetil heeft ene Verhandeling gelezen, over den Vrede der Pyreneën in 1659 hy heeft de oorfprongelyke briefwisfeling van den Kardinaal Mazarin gevolgd, en is dus wel in ftaat geweest om het karakter der Vredehandelaars te leren kennen. Men ziet in dit ftuk alle de behendigheden der diplomatie. Don Louis de Haro gaf byna nooit een ftellig woord, en Mazarin gebruikte niet anders dan tweeduidige uitdrukkingen. Een Engelsch Ambasfadeur , Lord Zuchard, die gedurende deze onderhandelingen zich by den Kardinaal Mazarin ophield, was dezen en de Haro wel waardig. By zekere gelegentheid ondervraagd wordende over het Gemenebest of Eenhoofdig beftuur, tusfchen welke zyn land dobberde, antwoordde_ hy: ik ben de zeer onderdanige dienaar der gebeurtenis [en. ïlet is beter die te zyn der reden, en der zedenleer. In December van het vorig jaar waren de drie en twintig kisten, met Schilderyen, in Italien verzameld, en te Coni door den Burger LABiLLARDiètiE gelaten, te Toulon overgevoerd , benevens zeventien andere, van Modena afkomftig. In een berigt van een Fransch Dagblad, van den 22 Mey laatstleden, wordt de lyst opgegeven der aanzienelyke Standbeelden, Borstbeelden, Groupen en Schilderyen , welke bereids op reis zyn: uit het zelve beligt blykt tevens, dat de voorzorgen, welke men voor de overvoering van den Apollo de Belvedère, den Labcoon, en enige andere belangryke ftukken, genoodzaakt is te nemen, derzelver afzending nog niet hadden toegelaten. NEDERLANDEN. Harderwyk, den 14 Juny. Heden heeft de afgaande Reftor Magnificus der Gelderfche Akademie alhier, Hermannus Bosscha, Bist. Eloq. et Ling.Gr. Prof. Ord. met ene plechtige redevoering: de humanttatis Studio a poetarum le&ione vel maxime incipiendo , of, , dat de Letterkundige befchaving voornamelyk „ me" het 1'ezen der Digteren moet worden aangevangen," het Rectoraat dier Hoge Schole overgedragen aan den nieuw verkoren Reclor Petrus Jacobus van Maanen, Med. De£t. Med. Anat. Chirurg, et Art. Objletr. Prof. Ordin. Zynde voorts door Curatoren derzelver Akademie, in plaats van Profesfor Chr. P. Schacht , tot Secretaris der Akademie aangelteld Profesfor J. Willmet , Ling. Oriënt. Prof. Ordin. Ook gaven de Curatoren by deze gelegenheid kennis, dat zy, in plaats van den naar Leyden beroepen Profesfor E. Hageman , tot Profesfor in de Rechten hadden aangefteld Mr. Seerp Gratama , Advocaat te Harlingen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN^ akademische en andere schriften. Grootbritannien. An historical Survey cf the French Colony in the Island of St. Domingo, by Bryan Edwards, Esq. 1797. in Quarto. Dit onlangs uitgekomen werk, over den toeftand der Franfche Colonie op St. Domingo, opgefteld door enen Schryver, welke zich in de omftandigheden bevond, om zelf alles van naby te zien en te onderzoeken , is zo belangryk, en geeft zo vele wenken tot ernftig nadenken over dit gewigtig onderwerp ; terwyl het tevens zo vela daadzaken behelst, welke niets te doen hebben met de byzondere gevoelens van den Engelfchen Schryver; dat wy niet kunnen nalaten daar van het een en ander, en vooral de gebeurtenisfen zelve in enigen zamenhang, onzen Lezeren mede te delen. De Heer Edwards bevond zich te SpanishTown, in Jamaica, toen aldaar, in September 1791, na den eerften opftand der Negers in het Fransch gedeelte van St. Domingo, enige afgezondenen der ongelukkige Planters aankwamen, om een fpoedigen onderftand tegen deze algemene vyanden hunner bezittingen te verzoeken. Men deed te Jamaica wat mogelyk was, en by die gelegenheid wierd ook onze Schryver, met een geheimen last, naar St. Domingo afgevaardigd. Naar zyn gedachten is het onwaar, dat men op St. Domingo de Slaven meerder menschlyk dan op de Engelfche Eilanden zou behandeld hebben. Indien men hier in, zegt hy, enig onderfcheid mogt voorönderftellen, zou bet dit moeten wezen, dat de Negers op St. Domingo beter gekleed, die op Jamaica beter en vooral ryklyker gefpysd, worden. Maar merkelyk zwaarder was de druk der vrye Mulatten, of zogenoemde Gekleurden op St. Domingo en andere Franfche Eilanden: en in deze onderdrukking en verachting, meent onze Schryver, dat de eerfte oorzaken gezogt moeten worden dier vreesfelyke omwentelingen, welke het Franfche gedeelte van St. Domingo in de Iaatfte jaren heeft ondergaan. Onder de Gekleurde waren verfcheide welgeftelde familiën, die hunne kinderen in Frankryk lieten opvoeden. De menigvuldige Mulatten, in Parys, beklaagden zich niet alleen over het onrecht, hun en hunne broederen te St. Domingo aangedaan , maar vergrootten het zelve ook niet weinig. De Maatfchappy, bekend onder den naam van les Amis des Noirs, welke ten doel had, niet alleen den Slavenhandel , maar ook de flaverny op de West-Indifche Eilanden, aftefchaffen, en alle derzei vet Inwoneren gelyke Cc a rech:  ( 204 ) rechten te doen genieten, herhaalde en verbreidde deze kiagten der Mulatten door geheel Frankryk, en bewerkte bier door, zo wel by de Leden der Nationale Conventie, als by een groo. gedeelte des Franfchen Volks, een geweldig misnoegen tegen de West-Indifche Planters. Uit hoofde van dit ongenoegen, wierden eerst de Leden van de algemene Vergadering der Colonisten, vry onvriendelyk ontvangen. Dezè onguuftige gedragingen van het Moederland moesten natuurlykerwyze de Blanken op St. Domingo nog meer verwyderen en verbitteren, terwyl zy de Gekleurden meer en meer in hunne ondernemingen aanmoedigden. Gedurende deze toenemende verhitting der gemoederen,' verfcheen, rn Oct-obcr 1790, op de kusten van St. Domingo, zekere Mulat, met name Ogé, die zich in een' brief, aan den Gouverneur Peynier, als een voorflander der Gekleurden verklaarde, met by voeging dat hy de Rechten zyner Broederen, hen zo lang onthouden, met de wapenen in de hand zou weten te herwinnen, indien men hen die niet uit Vrye beweging inwilligde. Ogé kon, ondanks allé voorfchryven en aanbevelingen uit Frankryk, niet meer dan twee honderd man by een brengen. Deze kleine bende wierd ligt vcrftrooid, en hy zelf door de Spanjaarden op St. Domingo , waar by hy heul gezocht had, uitgeleverd, en met zyne andere medepligtigen ter dood gebragt. Naar mate de vyandlykheden tusfchen de Gekleurden en Blanken te St. Domingo toenamen , naar mate groeide ook de drift, waar mede les Amis des Noirs hcinne vernieuwde pogingen infpanden. Zy waren het, die den 15 Mey 1791 in Parys het Decreet doordrongen, dat voortaan, van nu af, alle de Gekleurden op St. Domingo, die van vrye Ouderen geboren waren, alle de rechten van Franfche Burgers zouden genieten, en niet alleen in alle Kerfpel- en Colonievergaderingen zouden mogen Hemmen, maar ook in beiden als Leden kunnen verkoren worden. Hét is ongelooflyk, zegt onze Schryver, welk eén ongenoegen en verontwaardiging dit Decreet by alle dé Blanken in 't gehele Franfche gedeelte van St. Domingo verwekte; een maatregel, die, naar zyn gedachten, in Jimaica dezelfde uitwerkzelen gehad zou hebben. Men trapte de Nationale kokarde met voeten. Men lag een embargo op alle de Schepen, die naar Frankryk beftemd waren. Won deed zelfs den voorflag, om de Nationale Vlag afterukken, en de Engelfche optehysfen. Het woeden der Blanken deed die der Gekleurden tot nog wanho pi';;er oVerflaan. Nu verbonden zich dc Gekleurden met de'Negers ; en enige duizenden der laatften begonnen, tegen het einde van Augustus, de vruchtbaatfte en best bebouwde akkers en bezittingen, door brand en moorden alferleie Wreedheden, "te verwoesten. De oproerige Negers bragten , in dé twee eerfte maanden , twee duizend Blanken, van beiderlei fekfe, en verfchillenden rangen ouderdom, van kant; vernielden honderd tachtig Zuiker- en negen honderd Koffy-, Indigo en andere Plantagien, en ftortteii< ihpsr dan. twaalf honderd familiën in de uiterlie ar¬ moede. Nu befloot de Colonie-Vergadering, doch te laat, dat men aan de Gekleurden alie die rechten zou toeftaan, welke hen door de Nationale Conventie waren vergund: weinige dagen, na dat dit befluit was bekend geworden, vond de Nationale Vergadering goed, den fterken aandrang der handeldryvende Steden op de West-Indiën gehoor te geven, en het Decreet van den 15 Mey (die brandfakkel' van den eerften burgerkryg op St. Domingo) weder intetrekken. Zo dra de tyding hier van te St. Domingo aankwam, zag men alle woedende hartstochten, welke met veel moeite een korten tyd beteugeld waren, meteen ver-, dubbelde razerny losbarften en byna het gehele Eiland, voor zo verre het door de Franfchen bewoond wierd, tbc een toneel van enkel jammer en gruwelen maken. Toen, in den beginne van het jaar 1792, de Franfche Comtnisfarisfen Santhonax, Polverel en 'Ailliaud, met een onbeperkte volmagt, en agc duizend man uitgelezen troepen, te St. Domingo aankwamen , had dit veel meer den gehelen ondergang van het Eiland, dan deszelfs redding, ten gevolge. Deze Commisfarisfen verbonden zich, als echte Jacobynen , met de Mulatten en vrye Negers, aan welke laatften, volgens een befluit van den 4 April 1792, gelyke rechten met de Blanken en Mulatten wierden toegeftaan. Zo dra Santhonax en zyne Amptgenoten zich door zulk een verbazenden aanhang van oproerigen en misnoegden verfterkt hadden, wierd 'er bezitting, noch leven, noch niets verfchoond. Zy ontzetten den werkelykèn Gouverneur van zynen post, en geraakten met den nieuwen, dien zy zelve hadden aangefteld, welhaast in een hevigen twist, die tót een bloedig gevecht tusfchen de beide partyen aanleiding gaf. In dien tusfehentyd riepen de Commisfarisfen drie duizend oproerige Negers , welke zich met geweld van de Stad Caap St. Frangois meester maakten, te hulp: deze gehele Stad, een der fraaiften van de nieuwe waereld, door brand verwoestten , en alle de Inwoonders 0111bragten ; enige weinigen uitgezonderd , die zich op de Schepen redden, en, van alles beroofd, enigen zelfs geheel naakt, in Amerika aanlandden. In die rampzalige gefteldheid bevond zich reeds in den jare 1792 een Eiland, dat wegens de gezondheid der luchtftreek, en do vruchtbaarheid van den bodem, te recht-, den naam droeg van het Paradys der nieuwe waereld. Wy zullen, uit de menigvuldige opgaven van onzen Schryver, wegens de bevolking en bezittingen op het Fransch gedeelte van St. Domingo, alleen het volgende aantekenen. In den jare 1790 bevatte het zelve 8536 verfcheidene Plantagien, waar onder 793 Zuiket-Plantagiën. Op deze gezamentlyke Plantagien leefden, ten dien tyde, 30,831 Blanken, 480,000 Negerflaven, en 24.000 Gekleurden. Tot het vervoeren der Producten wierden gebruikt 470 Schepen , die met 11,220 Zeelieden bemand waren, en welkers ladingen een fom van 4,765,129 Ponden Sterlings beliepen. Over het algemeen leveren de Zuiker-Plantagiën op St. Domingo twee derde gedeelte meer Zuiker dan die van Jamaica, het  C M$ ) S* geen niet alleen moet toegefchreven worden aan de I betere geweldhetd van den grond, maar voornamelyk, dat het meerder van water voorzien is, waar door de akkers, Ook in het droge faifoen, beter kruinen bevochtigd worden. Wy kunnen ons met de verdere gebeurterjisfen, en de mislukte pogingen dei Britten op dit Eiland, niet op hóuden, maar nog alleenlyk ene aanmerking des Schryvers mededelen, die, indedaad, Opmerking verdient; dat, namelyk, de Spanjaarden, welke by hunne afftand van het gehele Eiland, na den vorigen oorlog, twee derdedelen van St. Domingo bezaten, met hunne Franfche naburen zo weinig geireenfchap hielden, dat 'er byra geen voldoende narigten wegens de gefteldheid van het Spaanfche gedeelte te bekomen waren. Ondertusfchen verhaalde men , dat zeits de vruentnaartte gronden van net bpaantche M. Domingo nog onbebouwd waren; waar van men echter, zegt de Heer 'Edwards, vry zeker kan vooronderftellen, dat zy den werkzamen Planteren, meer Zuiker en andere kostba re producten zouden opleveren , dan alle de Engelfche West-Ind:ën te zamen genomen. Enige bedenkingen en uitzichten van onzen Schryver, die vry wat ftoffe tot nadenken opleveren, maken het flot uit van zyn werk. ,, Wat zal 'er toch eindêlyk worden, van zo vele duizenfle Negers, die zich aan hunne meesters onttrokken hebben , en in het binnenfte gedeelte van het Eiland gevestigd? Zal het voor de Franfchen mogelyk zyn , deze weggelopen flaven te bedwingen, of in nuttige arbeiders te veranderen? Wanneer zullen alle de rampen weder herfteld, alle de wonden weder genezen worden, zedert de Iaatfte zes jareia aan dit Gewest toebragt? Wat zal, eindêlyk, het gevolg zyn van het fchriklyk voorbeeld der zegepralende Anarchie op St. Domingo, en aile hare gruwelen, op de overige Coloniê'n ? " —— De Heet Edwards befchouwt het bezit van St. Domingo zo gewigtig, dat hy zegt gerustelyk te kunnen verzekeren, dat alle de fchatten van Mexico van het welbehagen der Franfchen zouden afHangen, en dat de Engelfché Eilanden aüe hunne beste en bekwaamde Planters zouden verliezen, indien het-de Franfche Natie mogt gelukken, zich in het gerust bezit van St. Domingo te vestigen. Onder de menigvuldige Bylagen, is 'er één, waar in de* Schryver beweert, dat in de iaatfte zes jaren op St. Domingo meer dan driemaal honderd duizend menfchen door 'het zwaard en aanftekende ziekten zyn omgekomen. ot» itf> . ireytteiBfitbY nt9\i nt>ó usb . «s iid : Duitschland. Magazin dir Europaeifchen Staaten verhalthitje. Band I. Heft. I. 1797. 136 f. 8*. Een nieuw Journaal, 't welk der politieke betrekkingen, in welke de Europefche Staten tot elkander ftaan, toegeWyd is. Elke maand komt 'er een ftuk van uit; zes ftukken zullen een Deel uitmaken, en ieder Deel kost zes gulden. 'Er worden'in het-zelve vier afdelingen gevolgd, Politieke op/tellen ; Staa'soirkonden; Anekdoten en Charaktertrekken; Staats-litteratuur. G. A. Gefchichte der Kunfie und ffisfenfifafften &c. Oefch'ele nis der Kunften en Wetenfchappen , zedert derzelver herftelling in Europa, tot aan het einde deri8de Eeuw. Guttingen by Rofenbusch. 1796. gr. 8p. De Schryvers van dit werk zyn zeer geachte Geleerden, ieder in het vak, 't geen hy behandeld; -ook zjn ie twee Delen, die onlangs uitgekomen zyn , met de groo fte toejuiching door het publiek ontfangen. Die twee Delen behelzen de gefchiedenis van de beoeffening der fraaye letteren' in Europa, zedert de eeuw van Leo den X; door Prof. Eicitiiorn; en de gefchiedenis der Wiskunde, door Prof. Kaesttneii. De namen van deze twee geleerden zyn genoegzaam om enen goeden dunk van de rest te geven. Öfek ziet men, dat de wyze, welke by de vervaardiging van dit werk plaats heeft, namelyk, dat ieder Schryver bepai'delyk en afzonderlyk in zyn vak werkt, veel moet toebrengen tot de befpoediging van de uitgave van het zelve, en dat 'er dus meer dan een Deel tevens afgewerkt ka:i worden, het welk ook het publiek tegen alle vrees voor opfchorting en vertraging , die dergelyke ondernemingen' dikwerf anders vergezellen, gerust ftellen moet. De Heer EicmtoEN, die het werk beftuurt, en over den druk het opzigt heeft , verbindt zich om alle zes maanden vier ai-phabets,en alle jaar vier Delen, te zullen leveren. E.d.f. Platotiis Gorgias greece ad fidem Codd. MfJ. August, et' Meermann. Verfionisque Fichii recenfuit, emendavh, txplicavit indicemque verbontm graicoium cafiefisfcmtim adjecit Gsm.Godofr. Fjndeisenius , A. et M. Gotha 1796. gr. %n~, 624 f. Ene bydrage tot de oude Letterkunde, welke ene vererende proeve is van den on vermoeiden vlyt des Heren Findeisenius, en tevens ene vooiraadfehuur van de fyr.ft'c taalkundige opmerkingen en ophelderingen. Onder den text vindt men crlfitch'è aantekeningen, gefchikt ter verbetering van dcnzelven, welke het kenmerk dragen van de grootfte naauwkeurigheid ; de lezingen van de beide handfchriften, als mede uit de Aldifche en Bazelfche uitgaven van Plato, uit de aanhalingen van plaatfen by Stobaeus en anderen, en uit de oude overzetting van Ficinus, zyn op het zorgvuldigfte aangevoerd; de veranderingen en verbcteringen, welke uit dezen apparatus in den text zyn gemaakt, worden ook afzonderlyk aan het eind opgege.en; daar onder vindt men zeer aanmérkelyke verbeteringen. Hier by komt dan nog een Index greecitatis, een frtfix .Ier woorden, welke in de aanmerkingen opgehelderd, cf m de handfehriften en uitgaven verkeerd gefchreven zyr. , e:i eindêlyk een Index der aangehaalde Schryvers. G. A. Defcription du Cabinet de Mr. Paul de Praun a Nuremherg par Christephe Theophile de Murr. Avec 7 Flanches. . Nurnberg. 1797. bey Schneider. gr. 8P. 511 f. Ene befchryving van een der beroemdfte Cabinetten van Duitschland, befchreven door enen man, die als een bekwaam Litterator en kenner der kunst-gefchiedenis bekend is, verwekt natuurlyk de opmerkzaamheid. Men vind hier Gc 3 dus  ( üo6 ) dus nïet alleen opgaven der ftukken, maar tevens nog op. helderingen en berigten ter zake dienende, van andere oudheidkundige Schryvers ontleend. Het Cabinet beftaat voornamelyk uit Schilderyen, Tekeningen, Prenten, verfcheiden ftukken van Beeldhouwkunst en gegraveerde Stenen. G. A. Nederlanden. Vaderlandsche Historie, vervattende de Gefchiedenisfen der nu vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland, van de vroegfte tyden af &c. door J. Wacenaar. Met Platen en Kaarten. Twintigfte Deel. Ie Amfterdam, by J. Allart, 1796. Een tydvak van flegts zes jaren, te weten van 1745 tot 1751 , behelst dit twintigfte of Iaatfte Deel van Wagenaar's Vaderlandfche Historie. De gevolgen der deelnemingen van dezen Staat aan de handhaving der Pragmatiqtte SanElie , of der Erfopvolginge van de énige nagelaten Dogter van wylen Keizer Karel den VIden, Maria Thereïia, in haars Vaders Staten, en aan de, ten laatften, ge lukkig gedaagde pogingen harer Partye, tot het overbrengen van de Kroon des Duitfchen Keizenyks op het hootd van haren Man , den Hertog van Lotharingen; gevolgen zig allengs vertonende in den aanval onzer Barrière-Steden door Frankryk, en welhaast in enen regtftreekfehen Oorlog van onzen Staat met dat magtig Ryk: terwyl de Party van Oranje hier te Lande, iteeas in irucuei waici "<■■" goed visfehen ziende , deze gelegenheid allengs met meer gelukkig gevolg gebruikte, en ten laatften haren wensch vervuld kreeg, om haren geliefden Willem Carel Henorik Fbiso tot de hoogfte waardigheden van wylen Willem den lilden en deszelfs Voorzaten verheven, en aan het hoofd van dezen Staat geplaatst, te zien. -—- De Akenfche Vrede : het voornaamde voorgevallene, gedurende het korte beftuur van Willem den IVden: en ten laatften deszelfs uiteinde. Dezen maken dus de ftof uit, waar over dit Deel loopt. En hier op flaan dus tevens meestal de Byvoegfels en Aanmerkingen, daar agter geplaatst. Noe by of kort voor het geheugen van een groot deel des thans levenden Geflagts voorgevallen, is het niet vreemd, dat 'er niet vele onbekende byzonderheden in voorkomen. Dit neemt egter niet weg, dat 'er een en ander belangryks .-- .1 „fn^on is. Hier toe behoren . onder ande- fen wel voornaamlyk, verfcheidene Anecdoten, betreklyk . '■. u^ior, «an Ri-rrrm nf> Zoom. uit een gefchreven Dagverhaal daar van , door J. D. Folkers. Wy zullen 'er . ■__ n„„.o fmo» van trahrenpen. By het fchryven van Wagenaar, bl. ïio. r. t$, ,, de Kerk en andere voornaame Gebouwen geraakten in de asfche:" "..j. ki at van Ap Aanmerkingen, uit gemelde Dag verhaal bygevoegd : „ Geheele Straaten wierden, al vroeg, _'„;„k™„»r, opfphnnr-en. en fommiee Stedelingen za- " een het meêr voor eene brandftigtinge dan Belegeringe " . . oiioo rit-oiinrlp pn daverde, door de bommen, gloeiende kogels en fpiegelgrenaden. Nog kwam by „ deezen ramp, dat, in 't begin, eenigen onzer eigene „ Soldaaten aan 't plunderen der ingeftortte huizen iloe„ gen, welke euveldaad, egter, de Generaal Cronstrom „ fpoediglyk wist te fluiten, door één of twee dier plun-, „ deraaren, welken men op de daad betrapt hadt, zonder „ genade, te doen doodfehieten. Toen de Kerk verbrand „ was, wierdt de Godsdienst, in de drooge gragt, tusfchen „ de Heesbergerpoort en de Koornmolen, onder eene Tent, „ bediend: waar omtrend zig de Piedikanten Folkers en „ Taksen byzonderlyk kweeten, en den Krygsman, zo ge„ durende den Preek, als, daarna, by 't gaan tusfchen „ door de gelederen, tot dapperheid, in het doen van „ uitvallen en 't verder befchermen derVestinge, aanmoe„ digden." Op de volgende bladz. 62. lezen wy op het zeggen van Wagenaar bl. ui. r. 13: „ 't Schieten Meldt ~ over en „ weder aan:" uit voorgenoemde Dagverhaal, dit liyvoegfel: „ Behalven de fchade, die, hier door, veroorzaakt „ wierdt, en op welke de onzen zig, fomtyds wreekten, „ door 't in brand fchieten van Kruid- en andere Maga„ zynen of Batteryen des Vyands, fneuvelden er veelen „ zo der Belegeraars als Belegerden, door aangeftoken on„ deraardfche Mynen, ten getale van; zo ik bevinde; wel vyftig van wederzyden, doch meest van de onzen. Die ' Mynen* fprongen, fomtyds, met honderde manfehappen „ 'er op , in de Iugt. De Graaf van Löwenthall zelve, „ zig, den negenden van Oogstmaand, op eene Myn be„ vindende, die, door de onzen, aangeftoken was, werdt, wel elf of twaalf voeten hoog, van de aarde getilt, ea „ ontkwam, met dien fchrik, gelukkiglyk 't gevaar, eve» als, van onze zyde, op den vier en twintigften derzelt„ de maand, een Schotsch Officier, Thompson genaamd, „ met eene , door den Vyand aangeftoken, Myn, opgeno„ men en, vyf en twintig of dertig voeten ver, over do „ Palisfaden wierdt geworpen , en in de bedekten weg, onbezeerd, neder kwam. Dan, deeze en foortgelyke '„ zeldfaamheden gebeuren in veele Belegeringen, waarom ik er, verders, van zwygen zal, na 't geval van de» " Lieutenant Kollonel, Prinfe van Anhalt Schaumburg, " kortlyk te hebben aangeroerd. Een kogel, zijlings, op ' hem aankoomende , ging , onder zynen flinker arm, door, maakte een gat in zyn' Rok, Vest, Bovenhembd, " Borstrok en Onderhembd , en vloog, aan den regter arm, weder uit, zonder hem eenige andere wonde toe " te brengen, dan een klein fchrammetjen, als dat van , eene fpelde, op de borst." *LtCr • Een Pourtrait van Mr. Frans van der Meer, ^mbasja' deur van den Staat der vereenigde Nederlanden aan het Hof van Spanje , is 'er agter dit Deel , geplaatst, om in het , XIXde gevoegd te worden. Voorts ene Narede van den - Uitgever, waar by hy aan het Publiek zyn genoegen en e erkentenis betuigt, voor den buitengemenen aftrek van dit . Werk; enig nader verflag geeft van het deel, het geen y een ieder der kundige Vaderlanders, wier namen op den  I ( 207 ) Titel der Byvoegfels &c. geplaatst zyn , daar aan gehad heeft, en het grootfte deel daar van toekent aan den Burger M. H. van Wyn; en toezegging doedt van, in dit jaar, nevens een algemeen Register op het gehele Werk en de Byvoegfels en Aanmerkingen, nog één Deel, in Oüa vo, van 25 vellen, te zullen uitgeven, zulke nadere aangetekende byzonderheden behelzende, welken, in de uitgegeven Stukjes , niet gevoeglyk hebben kunnen geplaatst worden. Waar mede dan dit gehele Werk zal befloten zyn. Rapport wegens den ftaat der Veeziekte, waargenoomen in de maand December 1796, in de Landen tusfchen Maas en Waal, en den Lande van Cnyk, door j. Brugmans, Profes {or in de Genees- en Kruidkunde aan 's Lands Hoge School te ■Leyden; uitgegeeven op last der Nationaale Vergadering. Te Leyden by A. en J. Honkoop, 1797. De Veeziekte , welke, jaar op jaar , de grootfte verwoestingen onder het hoorn-vee aanrecht, heeft ten allen tyde de aandacht der Regenten van den Lande tot zig getrokken, en men heeft verfcheiden maatregelen uitgedacht, om, ware het mogelyk, deze Ziekte, of in hare woede te ftuiten, of ten minften enigzins te verzagten. Het is ook voornamentlyk met dit welmenend oogmerk, dat de Nationale Vergadering heeft goedgevonden, aan den Profesfor Brugmans, de Commisfie optedragen, om onderzoek te doen, wegens den ftaat der Veeziekte, welke in de Landen tusfchen Maas en Waal , en de Landen van Cuyk heerschte. —— De beproefde kundigheid van den Heer Brugmans, en in 't byzonder zyne bedrevenheid in de vergelykende Ontleedkunde, konden wel niet anders, dan den besten uitflag van deze Commisfie beloven — en het Rapport, daar over aan de Nationale Vergadering medegedeeld, en op last der Vergadering door den druk gemeen gemaakt, draagt ook daar van de overtuigende blyken. — Wy willen gaarne toedemmen, dat dit Rapport verre af is, van ene volledige Verhandeling te zyn, over de Veeziekte, waar in alles by een verzameld gevonden wordt, wat , door andere Schryvers , omtrent het verfchillende charaéler dezer Ziekte en deszelfs verfchillende oorzaken is waargenomen. — Dan wie begrypt ook niet, dat zulks jn een Rapport zeer ongepast zoude geweest zyn ? — Ondertusfchen zullen onpartydige en deskundige Lezers toeflaan, dat het duk niet alleen met de mogelykde naauwkeurigheid is opgefteld, maar boven dien verfcheiden aanmerkingen bevat, die, in vervolg van tyd, tot ene nadere en meer volledige kennis van den waren aart, en de geneeswyze dezer Ziekte, aanleiding kunnen geven. — En deze bedoeling zal alsdan voornamentlyk bereikt worden, wanneer zy, die in de gelegenheid zyn geweest, om den aart en loop dezer Ziekte natefpeuren, aan den wensch van den kundigen Opfteller voldoen, om namentlyk hun¬ ne aanmerkingen en waarnemingen aan hem mede te de- | len, ten einde hem in ftaat te ftellen, aan dit onderwerp de mogelykfte volledigheid te geven. — Wy iwyfeleu ook geenzints, of zy, die in dit vak, kennis en ondervinding hebben, zullen ook gaarne aan dezen algemenen wensch voldoen. — En het was ons byzonder aangenaam, toenwy berigt kregen, dat de Heer van Berkhey, reeds aanmerkingen daar omtrent had uitgegeven. Met ongemene gretigheid hebben wy deze aanmerkingen, of liever beöorde» iing, gelezen; dan wy kunnen niet ontveinzen, dat wy zulks met misnoegen hebben ten einde gebragt. Het doed ons leed , dat een Man als de Heer van Berkhey, die zo veel aanfpraak op de achting van Genees- en Natuurkundigen heeft, zig door zyne hartstochten heeft kunnen laten vervoeren, dat hy niet alleen in zyne aanmerkingen de palen van welvoeglykheid is te buiten gegaan, maar op ieder bladzyde genoegzaam doet blyken, dat hy flegts gelegenheid genomen heeft, om de verdienden van een man te verkleinen, die, wegens zyne byzondere talenten en onvermoeijenden yver in de bevordering van Kunften en Wetenfchappen, van een ieder hoog gefchat wordt. Indien het den Heer van Berkhey waarlyk was te doen geweest, om, uit den voorraad zyner verkregen kundigheden, nuttige aanmerkingen mede te delen. Indien hy, door zyne waarnemingen over de Veeziekte, aan dit zo belangryk onderwerp meerder licht had willen byzetten. — Waarom dan niet met befcheidenheid zyne aanmerkingen voorgedragen? Hier door zoude hy zig in der daad by alle weidenkenden verdienftelyk gemaakt , en den Heer Brugmans in ftaat gefteld hebben, om zyne tegenaanmerkingen of te beantwoorden , of daar van een nuttig gebruik te maken, en hier door zoude, aan de zaak zeiven, veel voordeel zyn aangebragt, — dan thans verwagten wyniet, dat de Heer Brugmans zig de moeite zal geven, daar op te antwoorden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN; tot den handel en scheepvaart, land" en veebouw, als mede de hüishoukunde , handwerken en fabrieken, betrkkkelyk. Pryzen der Granen, op 26 Juny te Amsterdam. TARW. Het Last! GERST. HetLast Ggld. GrW. Poolfche bonte en witte 180 a20Gj Vriefche Wintergarst ; 65285 diro rode . . 170 a 195 Gron. en Oldamlche . 65885 Elbing. en Heugfe . 170a 190Zeeuwf. en Overm. Winter 65385 Koningsberger . 160 a 185 Dito Zomer . . 6oa3t» Vriefche . . . 150a 180 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . i6oai8oj Voorlandfche rode . . 1403170 HAVER en BOEKWEYT. 2eelandfche .... 1852205 ROGGE. Brouwhaver . . soaiSs Pïuisfifche . . • 95 a 116 Witte Voeder dito . 3634$ Koningsberger . . 95anfiBoekw. Amersf.en Gooil. £22224. Gedroogde • ■ . J oa 116 Dito Brab. en Vlaam, £221124 Zaad f  ( *o8 ) Zaao, Oly es Traan. Kool*, Zeeuwsen en Raap-Oty, per Aam f «I Chorm- U Last. . £ 45»49Duo Lyn . ƒ 47i Siag-LvüJ. de con van Dito Hennip ... ƒ 47i { Schep. Rigaas ƒ 839 Walv. Traan, t quart. He-niiipzaad dito . ƒ 6a? van 12 Stek. . . / uo Dito Rode . . ƒ 9° Wissel- ek Spzciecours. Mirttrd ufo. 2 m. & 82«t j isfabon -5"! iNieuwe Ducat. ƒ 5,il',,ia V';iietlcn —— - <)6\ lOude ger. dito - 5,11,10 LV'-rno —— - 100 Nieuwe Louis d'Or - 11,tl,10 Pjp.s. 2. m .. .„ Guinies - tafi, dim,;ort. >-"i Asiig.- Piltolen - 9.13, ti'crri in Specie - 50j Franfche Kronen - 57 BW I « 2- m. ft Nieuwe Ryksd. - 4a4', pCt. Dit') kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37* B?. Agiovan den Bank - pöj pCt. D.to kort - 37I — .Wenen id. B°. - 37i WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. | BARO- THER- HYGRO- STREEK' LUCHTS- Juny j ME- mome- ME- DER GESTELD' I797. J tee. ter. ter. WIND. | HEID. f29.65 *§ 96 n. o. voorm. omtrent bexi-o':- 21 : 2g. 6| 66J 71 — ken , regen gtig, nam. £29. 7 58] 78* wolken, omtrent helder. T29- 6\ 64* 8l O. t. 2. windrig en zware wolken, 22 < 29. 6| 7 3Ï 5li — weinigrcgeiibuijen; 'sav. £29.. 5: CO 84] Z- W. harde regen en donder. f29. 6' 60] 69 2. 'voormidd. wolken; 23 { 29. 64 701 585 z.z.O. nainidd. regenbuijen (_ 29. 1\ 59 84 z. w. met donder. ^ f29. 8 58ï 89 Z. | harde wind; voormidd. 24.(29.85 S8i 67 z. Z.W. zware regenbuijen; \i9. 9I' 59 ' 81*. . z. w. j verder wolken- f30.0 62! I 78 Z.W. i voorin, betrokk. ;'s midd. 25 < SO' o'. , 60;- I 86 w. reg«n namidd. buijig; .£30. 0? 1 52 y ' 89 — 's avonds wolken. f30 1 60j , 76 z.w. 26 l §6. 1 67A : 65 — wolken. 130. 53 j 78^ N. it. C 3° 62 75 N-O 'smorg. omtrent helder; 27 {29. p| 70 60 — voormidd. bewolkt; ) 2g. g? 57 73A I verder omtrent betrokken. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 168; en te Haarlem'6, onde* welken laatften s beneden de 12 Jaren. BEKENDMAKINGEN. %* Tot GESCHENKEN en PRYSJES voor KINDEREN, heeft J. ALLAR V, Boekverkoper te AmftercUm, doen vervaardigen een Twintig Tal fraaie koperePl uitjes voor de BYiiELSCHE HISTORY-VRAGEN, ten gearuike van Katechizatiën en Christelyke Huisgezinnen, doos A. van den BERG. Deeze Plaatjes zyn apart te bekomen voor de Bezitters van dit Werkje, af 1:4. Het geheele Werkje met de Plaatjes netjes ingenaaid is f 1:8: ■, en in H. E. Banden gebonden a ƒ 1 : 16. De Onderwerpen der Plaatjqs zvn de volgende: 1. DeZondvIoed. 2. De elende van Job. 3. Hagar en ismael. 4. jacuD ontmoet ixdcnei. > jaeutj zegent zyne Zoonen. 6. De Israëliërs maaken een gouden Kalf. 7. David verflaat Goliath 8. David gezalfd ce Heibron. 9. Saiomons eerfte Gerecht. 10. Salmanasfer neemt Samaria in. ri. Kinderen die Eliza hefpotteden, door Beeren verfcheurd. 12. Esthers verzoek aan Ahafuërus. 13. Daniël in den Kuil der Leeuwen. 14. Matta.hias, werpt de Heidenfche Afgoden ter neder. 15- L>e Oosterfche Wyzen aanbidden den gebooren Jezus. 16. Joannes doopt in den Jordaan. 17. De Ryke Man en Lazarus. 18. Jezus rydt naar Jeruzalem op een Ezel. 19. De Kiuuiging. 20. Stephanus gefteenigd. lïy bovengemelde is mede van de Pers gekomen en alom verzonden: Dc LEER der DRIE-EEN REID tegen de zogenaamde NIEUWE HERVORMERS VERDEED GD. Naar het Hoogduitsch van BAUMGARTEN CRUSIUS, met Aanmerkingen en Byvuegzelen, door J. van NUYS KLINKENBERG, gr. 8vo. *,* In alle Boekwinkels van Nederland is tebekoomen: een BERICHT van INTEEKENING op een allernut igst, onontbeerlyk Werk, voor den Nederlandfchen Lvidimn en den Vaderlandlievenden navorfcher der Natuurlyke Historie van Holland, zynde een aanbieding van een volledig Werk, en de vrugt van een veeljaarigen ai beid over de NATUURLYKE ONTLEED- en GENEESKUNDIGE HISTORIE van de ZIEKTEN van het RUNDVEE in Holland en aangrenzende Gewesten: alles volgens ondervinding en benaming van den Landman, en andere Kenners, als ook de bekendfteSchriften, Remedien, Kenteekenen enz. tot een algemeene Befchryving verzameld en beoordeelt door J. le FRANCQ van BERKHEY, M. Dr. en Prajleétor in de Natuurlyke Historie aan 'sLands Univerfiieit te Leyden, waar van men den Inhoud en Conditiën in voorn. Bericht nader zal vinden voorgefteld; de inteekening ftaat niet langer open dan tot den laatften July deezes Jaars, by den Boekverkooper J. van THOIR, te Leyden, en by deszelfs Correspondenten in alle Steden van Nederland. Te Haarlem, iïy A. LOOSJES, Pz.  ZEVENDE DEELS, EERSTE REGISTER. BERIGTEN en BYZONDER HEDEN. Fan January —Juny 1797. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. A. Aardappelen-water kan voor Zeep gebruikt worden. . 54- » Aardwerk (het Franfche) komt thans zeer naby aan het beste ^ Aftikaanfche (de Londenfche) Compagn. neemt twee nieuwe b AKADEMIE fde) te Greifswald, met die van Abo gelyk gefield. 57. a (Keizerl.) der Natuuronderzoek, geeft 2 meuwe vragen op. - - 06. b (Zweedfche) geeft een nieuw Prysvooritel op. 145- » . (Koninel. Schilder-') te Londen, vierd haar jaarfeest. - - - 161 • 3 Akademien ('er zullen voortaan, buiten de Bataaffche Univerf. flegts 3 Nation.) in deze Republ. zyn. - - ™9' Amerika (jaarlykiche inkomllen en uitgaven der verenigde Sta- ^ ^ Aneotote 'van°den Engelfchen Dichter Goldfrith. - 55- }> van den Abt Chappe d'Autcrvche. . ' , l wegens den Abt Vertol, en Nostradamus. 135- b. 130- a Anprdotesfemge) betrekkelyk het beleg van Bergen op den Zoom. 20&. a !ö° (de) * Chemie, worden met het begin van l?97 wedel'Il6< , AnVtwoorddCfraai) van Koning GEORGE Ö, *Mlïen Deenfehen Gezant, by diens beklag over de Losbandigheid der Dagblad- ^ AriftoIratZcgebtaOivan het woord) by de oude Giiekfche Schry- ^ ARNEMANN (Prof.) rigt een Heelkundig Clinicum, te Gottin- ^ ^ ARNTZENIUS (de Hoo'gl. H. J.) te Utrecht, overlyd. 113- a ASCH rde Baron van) doet op nieuw een aanzienlyk gefchenk van merkwaardigheden uit de Yszee, aan het Mufeum der Gotting. Akademie. - , / " dI' " AVISSE, een blinde by het geftigt van de Aveugleslravadleurs, te Parys, vervaardigd een Toneelftukje, en enige fraaie Hckeldichten. - • ,4&* b B. Eadhuis (berigt aangaande een nieuw aangelegd) te Amfterdam. 153. b Bank (de Engelfche) houd op, met in geld te betalen. 103. b Barometer-fchaal (nieuw uitgevondene verbetering aan den index ^ ^ Bibliotheek (ene openbare) te Lisfabon aangelegd. - 129. a VII. Deel, 81. b BITAUBé (enige byzonderheden nopens) en diens werk : Lts Balaves. - ... 127. b BODE (de Hoogl.) trekt, federt den dood van Formey, diens penfioen, als Correspondent van de Petersburger Akadem. 129. b BOR1E volgt den overledenen Pi'/gré op, by het Nat. Inflit. in het vak der Sterrelt. - - 137. b BOSSCHA (de Hoogl.) legt het Rectoraat der Ge'derfche Akademie met ene Redenv. neder. - - 2S3. 2 BOURGOING (dc Burger) geeft een tweden druk uit van zyn Tahleau de VEfpagne moderne. - - 129 a Brandfpuit (welgeflaagde proefnemingen te Haarlem, met een kleine Hand-) - - - I55> ■> — (nader berigt dier proefnemingen , met aanwyzing van het gebruik dezer) door Dr. v. Marum. 188. b ■ (iets ter verbetering, aan de gewone pyp der) door J. C. de Jongh. ' - - 188. a Breuk (genezing ener beklemde) met de Naphta Vttrioli. 33. b Brief van den Burger Maulni, aan den Burger A. L. Millin. 1. b. Zie ook oudheden. BROUWER (J.) behaald een accesfit by het Gezelfchap: Vrienden van den Godsdienst, - - I3°« * BUONAPARTE (de Generaal') verfclioond de Ingezetenen van Virgilius geboorteplaats van Contributie - 129. a C. CARMINATI (de Hoogl.) word te Pavia te rug geroepen en aldaar merkelyk bevorderd. - - 57. b CARNOT volgt van der Monde op, by het Nat. Inflit. in het vak van Werktuigk. - - 137. b CATHARINA van Rusland II. (Letterk. arbeid van wylen) 41. a Centraal-Scholen (2de plegtige opening der) te Parys. - 87. a CHAMBERS (iets aangaande den Bouwmeester W ) - 172. a College de France (enige byzonderheden anngaaude het) 65. a. onder in de Aantel;. — Is de enigfte geleerde Stigting in Frankryk, welke by de omwending gene verandering onderging, ib. Collegie (het Provint.) van Policie, Finantie en algemeen Welzyu, in Gelderland, doed uitfbrattk over de ingekomene Hukken op ene door haar gevraagde Verhandeling over de misbruiken der Gemeente-Gronden (Sc. - - 1^9» a D. DAVID (byzonderheden nopens den Franfchen Konstfcliilder) 121. b Dd Do-  ( 210 ) r>„,i„n rwwHvttSch aetal der") te Amfterdam, en Haarlem, in el° keNo.-maWelyksch te Alkmaar in de eerfte No. van DOEVEREN1 öSr." A. J. van) word LcBor in Ontleed-, Heel- ^ J^X^S^^^^ ,by_de ^ t0t"reddinS Z a van Drenk, te Amftcrd. ra I7.93-*79 * riROUAIS fiets aangaande den jongen) » . DUFOURNEY (LEON) word aangefteld by het Nat. Infut. h- fe Duinen^Ufla/dM^ovintiale Commisfie tot onderzoek der) n8. a E. EBERHARDT (Dr.) te Stockholm, overlydt. - I- a Effeéten (Pryslyst van In- en Uitlandlche) in de eerde No. van Ele&l-UeTr'heilzaam vermogen der) op gebrande delen. 50. b EYK r-de lettor S. SPEYERT van der) word Prof. Exiraü J«.Matl% mmlor's 9 P"yficcs, te Leyden. - IJ* » F. FFITH (Mr. behaald een twede accesfit en zilvren Med. by 7>*Zér'i Godsel. Genootf. - 1 Finantïele f algemene) Raat der BatutTche Republiek. - 55- • , " - f voordelige) ftaat der verenigde Amcnk. Staten. 61. a FORMEY (de Geheimraad en Akademie - Secretaris) te Berlyn, overlyd. " *' - • - C. Ceboornen Clyst der) geftovv. en getrouwd, in onderf. Steden en Landf. van Europa, gedur 1796. 32- »• 9p- s" generale balans in de Deentche Staten, gedurende^ ^ GBHLER (Dr.) te Leipzig , overlydt. - - 3-b GFNOOISCHAP (het Taal- en Dichtl.Vte Leyden, Wj** uu eerprys 0p liet beste Vers voor de Leydfche Wezen voot 1797, toe aan J. 't Hooft. 4- a fLondensch) ter uitbreiding van het Eusnge- lie onder de Heidenen Nader beng: nopens deszelfs werkzaamheden. - *9' b fcen nieuw Geneesk.) onder den naam van Societé Medic. d*Emulat}on , te Parys opgerigt. 33. a rOeconomisch) te Bern begind te herleven. 53. a ter bevordering van nuttige Kanji en en Handwerken, te Hamburg, geeft berigt van het uigekomene op deszelfs vrage over de Paalwormen- - - ï _ 97- a fXEYLER'S Godgeleerd) doet uitfpraak over de ingekomene Verhandelingen op de vraag over den invloed van het Burgerl. Beftuur 111 zaken van Godsdienst. - »I3- a . (een Thcophiiantisch) te Parys opgerigt. 145. b. Aart en inrigting van dit Genootf. 146 a. fAmfterdamsch Dicht- en LetteroeiT.) houd des. zelfs jaarl. vergadering en geeft nieuwe Prysftoffen op^ - - m-a GEUNS (J. van) behaald den eerften eerprys by het Gezelfchap Vrienden van Godsdienst'&c - - 73« o Gezelfcliap (het) Vrienden van Godsdienst en deszelfs openb. oeffeningen, doet uitfpraak over dc ingekomene Verhand, op deszelfs uitgefebr. prysvraag. - ,„".„„ 'I' 3 Godsdienftige denkwyze (verfchil in) van HUY en SICARD. 14'.). » GRANDMENIL volgt Previ'de op, by het Nat. Inflit. in het vak der Declamatie. - ]37- " Granen (Piys der) te Amfterdam, in elke No. te Amftcrd. in Dec. i?<;6. ingevoerd. - M- b GRATAMA (S.) word tot Hoogl. in de Rechten, te Harderwyk beroepen. - - - f- 2°3- Graveer-Etablisfement tcDesfau, inrigting en doel van hetzelve. 67. a Groenlandsvaardeis (getal der) in 1707, van de Elbe en IVezer vertrokken. - - • 01. a H. HAFNER (T.) leest twee vertaalde Sancritfche Heldendtgten by het Amlterd. Dicht- en Letter). Genootf. vow. - l77- 1 HAGEMAN (E.) word tot Hoogl. in het Jus Pu >. ac Pmat. te Leyden beroepen. - - , - QX. b HALLER'S Handfchriften worden naar Parys vervoerd. 57- » Handel -balans van Frankryk. - - '43. * H'elkundig Clinicum te Gottingen. - - 4«. ° HERINGA (J. H.) word Secretaris van den Akadem. Senaat te Utrecht. - - " 1 .. io5- *> HESSELINK (.de Hooal. G.) behaald een eerfte accesht en zu- vren Med. by Teyier's Godgel. Genootf. - iai> ° HEULE (Dr. G ) houd by het Teken-Genootf. te Rotterd. lesfen over de kennis der fpieren. 58. b. Korte fchets dier lesfen. ibid. Hogarth's (de origin. tekeningen van) Marlagt de la Mode tot een hogen prys te Londen gekogt. - - 73» * HOOFT (J. 't) behaald den eerprys op het beste Vers voor de Leydrche Wezen voor 1797. - - 4- a Hottentotten (welgeflaagde poging der Euangel. Broedergemeente van Zeist, ouder de) aan de Kaap. - - 19» a L Inftituut (het Franfche Nationaal) houd deszelfs 3dè algem. vergadering. 25. a. Het verrigte in die byeenkomst. ibid. Nieuwe Leden, daar by verkoren. - 27. a. —— By het zelve worden 6 leden benoemd, om, met de Commisfie utt den Raad van 500, de byzondere Scholen te organiferem . - - - - I37' a enige opengevallene plaatfen by het zelve worden vervuld. 137. b. Redenv. en andere ftukken in het voorjaar van J797 by de klasfe der Zeden- en Staatk. Wetenf. van het zelve, gehouden en ingeleverd. 201. b. Invoer van Franfche en Hollandfche Goederen word weder vrygcfteld in Rusland. - * 8o* a J- JENISCH (de Berlynfche Predikant) behaald ene prys-medailje by de Zweêdfclie Akademie. - " l$7> a Jour-  Journal (het geftaakte) des Savans Is met het begin van 1797 weder vervolgd. 50. a. Profpcdtns dezes vervolgs. ibid. onder in de Aantek. K. Kanefas (een foort van) in Engeland uitgevonden, *t geen in deugd het oude Venetiaanfche Schilderdoek evenaard. 101. a KANT (berigt aangaande de wysgerige Hellingen en werken van den Koningsberger Hoogl.) 114. a. 123. a. 130 b. Kantifche Wysbegeerte (iets over de) doorW. SERVAAS. 178. a. 185. b en 193. b. i Kapel (berict aangaande de) des Hertogs van Saxen-U7, imar. 60. b KARSTEN (J. W.) behaald den eerprys by de Maatl. van Wis-, Bouw-, Nut.- en Tekenk. te Leyden. - 'fa- a Kinderpokjes (getal der ?eftorvenen aan de^ Natuur!) federt 1 Sept. 1796 tol 12 April 1797,1e Ainderdr.ni. 130. a Dat der I'igeënten, en niet geftorvenen, gedurende het zelfde tydvak aldaar, ibid. KNIGGE (de Vryheer van) overlydr. 58. a. Schriften door hem uitgegeven, ibid. Konst-Akademie (de Franfche) te Romen, word herdeld. 10% a Kwik-Mynen (over de) van Tdria. - - 149- a L. LANDE (ï>e la) komt van zyne Zwitferfche reize te rug, en opend op nieuw de lesfen by het College de F'ance 65. a. Leest een verflag voor van zyne reize naar MOnt-hlanc iaid. LARCHER word aangefteld by het Nat. Inflit. in het vak der oude Talen. - - ". •> LAXMAN (de Zweedfche Hoogl. E.) overlyd op zyne reize naar Ru fisih Tartaryen. - - - 57- a LE1UI-'-NFROST (levensberigt van J. G.) 89. a. Lyst zyner Schriften, ibid. LENOIR (de Burger) leverd een gehelen Cirkel van zyn maak- zel aan het Obfervatorium van de Ecole Miliia're te P.irys. 127. a Letterkunde (Franfche) 4de befchouwing .74. a 42. a. — (de Zweedfche) leverd thans weinig p. - 57' a LILLE (berigt aangaande het tegenw. vcrblyf en den geleerden arbeid des Franfchen Diïter ne) - - 140. b Lorkenhout (aanpryzeude Eigenfehappen van het") - 181. a Luchtbollen (een Engelschman geeft voor, dat het hem gelukt is de) te beftuien. - - - 97- a LUZAC (berigt aangaande Mr. J.) in de Leydfche Courant van « Tan. 1797- 4-a. Deszells nader oerigt en ophelderende aantekening op het zelve. ibid. Word by een Decreet van het Provintiaal Beftuur van Holland in integrim herfleld. 98. b. doe vervolgens op nieuw als Hoogl geduelleerd. 99. a. Lvcettm (heó der Konden, te Parys, houd deszelfs 47de open- bare zitting. 27. b. Order van deszelfs bezigheden. 28. a (in ene byeenkomst onder den naam van) te Hamburg gehouden , word uitfpraak gedaan over de ingekomene Prysverfen, of Lyk7angen op de overledene Keizerin van Rusland Kathtirina II. - * • 161. b M. MAANEN (de Hoogl. P. J. van) word Red. Magtrif. te Harderwyk. - - - 2°3- » Maankaart (de) van de la JRre, zal openlyk verkogt worden. Berigt van dit zeldzaam ftuk. 3. a. Zal vvaarfchynlyk dooide Franfche Regering gekogt worden. 66. b. Maans-Aftekeningcn 'dc ovcrheerlyke Casfinifche) in bezit van het Obfervat re Parys. - - - 66. b MAATSCHAPPY (een) van Gewondheid word te Pavys opgerigt. y. a- Reglement dier Maatf. ibid. b. . (de Natuurk. Clasfe van de Kon.) der We- tenf. te Gotii.gen , geeft ene nieuwe Piysvvaas 00. - a8, " 1 (rlc Kou Londer.fche) krygt een nieuw fonds tot ene jaarlykfche Med. voor dc beste vertogen over licht en warmte. - 41- > (de) van Ws-, Bouw-, Natuur- en Tekenkun- de te Leyden, houd hare algemene vergad. en wyst haren eerprys toe. - 162. * _-_ (de Hollandlchc) der Weterf. te Haarlem, boud, dit jaar, hare gewone algemene vergad. niet, en verlengd den tyd der Prysvragen, die voor 1 Nov. 1796 moesten beandwoord zyn, no(? 2 jaren. - - l"2' J* Maaijen £över liet) met de Zicht - - 95- " MANDAR'S terugreize van Indien over land, word op kosten van liet Fransch beftuur gedrukt en uitgegeven. - 81. * MARCEAU (Het Fransch Directoire, laat een afbeeldzel m plant, van den dodelylt gewonden Generaal) met een hygevoegde His.orifehe aantekening ier zyner eer , in zeker gedrukt werk plaatfen , en verfcheidene Exemplaren daar van by het Sambtv- en Maas-Leger uitdelen. 201 a. Voor denzelven word door zyne fpitsbroeders een eenvouwdig gedenkteken opgeregt ibid. .'„'". c ■ MARUM (Dr. van) toond, met twee welgeflaagde proetnemin- cen, het blusch-vermogen van een kleine Hand-Brandfpmt. 155. b MERCIER (brief van) over de verwisfeling van zyn naam. 4g a. Verfcheidene naamgenoten van denzelven en derzelver uitgeg. fchriften. ibid. bMERIAN word Akademie-Sectetaris teBerlyn, in plaats van den overledenen Forméy. - I29 a Microscoop (beiist aangaande het verbeterd zamengefteld) van L. F DELLBARRE - - - '8. b MORTIMER (de Konstfcliilder) te Londen, volgt den beroemden Hogardt gelukkig na. 135. b. Berigt van vier zyner Hukken, ibid. Mufeum (een) des Monumens Francais voor oude ftukken der beeldende Konden, in de gewezene Augustiner-Kcrk, te Parys , opgerigt. - - - - 17. a N. Naphta Vitrioli by een geklemde Breuk gelukkig aangewend. 33 b Nafporingen (Letter- cn Oudheidkundige) der Franfchen in het Brisgauwfche. - - - - 27. b O. Obiectif- (groot) Glas by het Obfervat. te Paiys. > 66 % OMMEREN (berigt van P. Marron, aangaande R. van) 165- b D d 2 On-  ( 212 ) Onderhandelingen tusfchen de Staten van Holland en den Koning van Engeland , over het Huwelyk van tVillem IV van Orange met Princcs Anna. - - 173. b Omfang (Haat van) en Uitgaaf in de Provintie Holland, van 1 fan. tot 31 Dec. 1796. - - - 110. a Oudheid (de 3de klasfe van het Fr. Nat. Inflit. tragt de verdere verwoesting vau de Gedcnkflukken der) te fluiten. aoi. b Oudheden, in den omtrek van de Maas gevonden. - 1. b ————— (de liefhebbery voor de) is thans byzonder levendig te Parys. 17. a. Byzonderheden daaromtrent, ibid. b. Overwinningen (verbazende) door de Franfche Legers, in 4 jaren, behaald. - ... t, P. Paalwormen (middel van C. Brooshoofd tegen de) - 97. b Planten (de Bernfehe Reger. laat enige zeldzame Alpifche) aftekenen. - - • 60. b Platina (de) reeds voorheen tot Telescoop-Spiegels, en Scheikund. Gereedf. in Frankryk gebruikt. - 66. a POTOCKI (de PooJfche Graaf) geeft twee belangryke ftukken voor de Siavonifchc Letterkunde in 't licht. - 137. b PRIESTLIiY (Dr ) houd, te Philadelphia, des Zondags, Zedekundige Lesfen. 161. a. Is niet voornemens, naar Frankryk te gaan. ibid. proeve met de prikkelend-verflerkende geneeswyze, als de enigde, welke de ondervinding tegen de Veepest heeft bevestigd &c medegedeeld door Dr. HEILBRON Cz. in 'sHage. 195. b. Zie ook Veepest. Pruisfcn (vertaalde werken door de overledene Koningin Weduwe van) ... - 193. a Prys-uitdelingen by den Oeconomifchen Tak, Departem.Haarlem, op het Spinnen en breijen vanKousfeu. Hl. a. 151. a .1 — in het Tlieatr. Anat. te Haarlem. . 177. b 'Prysvragtn en Voornietten, over de ademhaling by zommige Infekten en Wormen. - 28. b ■ ■ ——— Natuurl. Historie der Motten. 58. a ■ — ■ Geneesk. gebruik der Wortelen van den wilden Carex. Dc wyze van omloop der fappeu in de Planten. _ 67. a de pligc van een onzydig en voorzig- tig Gefcbiedfchryvcr. - 145- a ~— de Mode; de Eendragt; vereisentens van een befebryvend Gedicht; het nuttige of fchadelyke van het naarvolgen cn vertalen der Uillandfche Dichters. - - 177- a R. Raenfa (enige bvzonderlieden aangaande de Stad en Republiek va;.) "... - 117. a Ratten (twee Hennaphroditifche) by toeval ondekt. - 102. b URBOURS (j. B. A, le) behaald de gou.le Med. te Hamburg uitgeloofd óp de beste Lykzang op wylen Katharina II. # 162. a Reiapituiatie en byeentrekking van het Weder in 1796. ' 15. b , — van gevallen en uitgew. Water te Alkmaar. - - 16. a REES (B. van) behaald den gouden Eerprys by Teyler's Go.igel. < enoodl'chap. - - - 113- b Reize (kort vei (l ig der) vau de Rusf. Kapiteins Billings en Bering naar de Ys-Ze'e. - - 81. b Remontlrantfche Broederfchap (berigt vau de Gecommitt. der) aangaande derzelver uitnodigings-biief aan de Proteft. Gemeenten tot vereniging. - - 63. b S.OBINSON (levens- en karakter-fchets van R.) 74. a. «3. b. ROCQUETTE (Dr. J.) houd ene redenv. by de Prysuitdeling aan de Leerlingen in de Heelk. te Haarlem. - 177* b ROGfiE (C.) behaald een derde accesfit en zilvren Med. by TeyUr's Godsel. Genootf. - - t2l. b ROSSYN (de Hoogl.) draagt het Re&.iraat der Utrechtfche Akademie aan Prof. Saxe over. - - 105. a ROUSSEAU'S nog ongedrukte Handfchriftcn zullen by intekening uitgegeven worden. - - - 116. a Rys- en Stenenhoofden (berigt wegens de beveiliging der Zee- ftranden van Delfland en de Hondsbosfclien, door middel van) 138. a RYSWYCK (G. j. van) behaald den 2dcn Eerprys by het Gezelfchap Vrienden van Godsdienst &c. - - 73. b ' S. SCHACHT (de Hoogl. C. P.) ontdekt twee Hermaphrod. Rat- ten. - - - - 162. b Scheepvaart (twee nieuwe ontdekkingen ten nutte van de) 23. b Schepen, in 1796, in diverfe Havens aangek, en van daar vertrokken. " - - 48, t ——— in 1796, te Hamburg aangek. 95. b. Het Holfteinsch Kanaal gepasfeerd. ibid. ■ (vergelykende Lyst der) gedurende de jaren 1790 en 1796, de Soiid gepasfeird. - 182. a Schilderyen (afzending, uit Italien, van) Standbeelden enz. naar Frankryk. - - - 203. a SCHLEICHER (de Apothekar) verzameld planten op de Alpen. 58. • Schouwburgen , (veranderingen by de voornaamde) in Parys voorgevallen. - - 14. b SCHRADER (brief van den Hoogl.) te Kiel, over de door hem vervaardigd wordende grote Telescopen- - 50. b SCHROETÈR (j. H.) deeld aan P. Kerkhoven, zyne nadere waarneming mede, omtrent de ontdekte vlekken op de 3de en 4de VVagter vjH atutnus. - - II. a Schuld (tegenwoordig eloop der Engelfche Nationale) - 143 a SELI.E (oe Geheimraad) word Direkteur der Wysgerige Clasfe by de Berlynfche Akademie. - - I2y. b SMÏTH . berigt van het leven en de fchriften van Dr. A.) 100. a. 106. b SPAi.LANZANi'S Kabinet van Volkan. Produkten, word van Pavia naar P.irys ve-'voerd. - - 57. b Stereoaraphifche Projectie, toegepast op de Zons-verduistering van 21 Juny 179-, door H. W ROUPPE. - 169. b Sterf- en ''-ebooiielysten (algemene Aanmerk, wegens) - 62. b STRONCK (C. W.) verdedigd opentlyk, te Utrecht, zyn Spe- cimen hermaneutico - Theolog. - • 146, fo T. Tarwe, hoe men dezelve, verfcheidene jaren, op'een en denzelfden Akker kan bouwen. - - - 54. b Telescopen (Heifchelfche) worden voor een derde minder in prys thans te Kiel gemaakt. - - 50. b TEUTEM (F. van) behaald een accesfit, by het Gezelfchap: Vrienden vim Godsdienst &c\ - - i^0l s TydfchBft (te Volgenfpurg, komt een nieuw Kerkelyk) over "Frankryk in 't licht. - 1S5. g U. UniverGteit (de) te Pavia word op nieuw georganifeerd en geopend. 57. b. Inkorting der Godael» Faculteit aldaar, ibid. Uni. RYSWYCK (G. J. van) behaald den aden Eerprys by het Ge-  ( 213 ) Unlverfltelt (op de Nat) te Leyden, zal voortaan alleen gepro- moveerd worden» - • iöo. b V. Veepest (de prikkelende verfterkende Geneeswyze de besta tegen de) - IS»5' » Verzamelingen (flegte itaat der kostbare Infekten-) van Linnens en Banks, te Londen. - - - 153- a VOLTAIRE'S (een nieuwe druk van) werken werd aan het Nat. Inftit. te Parys gefcuonken. 2, . a. Voordelen van dezen druk boven aien van ti.awnarcliais. ibid. Vondelinghuis (ge-al der geftorvene kinderen, gedurende het 4de jaar der Fi. Repub in hef) te Parys. - 168. a VROLIK G ) aanvaard ilen post van Hoogl. in de Kruidk. te Amfterdam met ene Iiwydings-redcn. - - 113- a Vryverklaring van Griekenland, door de Romeinfche Afgezanten. 53. b W. Waarneming der bedekking van Saturnus, door de Maan, te Endfcheide, op den 2 Apr 1797, door L. NIEUWENUUIS. 130. a Weerkundige waarnemingen, in elke No. WIEBEKING (de Bouw-Infpcct-or) zal, by intekening, ene Alg. bet en beoeff. Waterbouwkunde uitgeven. - 183. b door de Maan, te NIEUWENUUIS. 130. WIELAND (gefchiedkundlg berigt aangaande) en zyne Schriften. 147. a. 157. b WILLMET (de Hoogl. J.) word Secretaris der Akad. te Harderwyk. - - 203. a Winters (zagte) worden, door Dr. Heberdin, voor gezonder gehouden, dan harde. - . 1. 1 1 (buitengewone ftrenge) inNoord-Amerika, van 1796,97.183. a Wiskundig betoog van de onmogelykheid om een Schip voortteduwen, door ene onmiddelyke werking tegen het zelve van iemant, die zig op het Schip bevind. - - 164. a WOLTERBEEK (Dr. J. I.) word Medicus Akademicus by het Hospitaal te Utrecht. - - 10$, b Y. Ys (waarnemingen omtrent het Geneeskundig gebruik van Konst- « of Tafel-) - - . ifS. » — Nieuwe welgeflaagde proef met het zelve, in een geval van fteinverlies. - 106. a Z. Zons-verduistering van 24 Juny deszes Jaars 1797. Zie Stirco- graphifche ProjeBie. Zwemmer (merkwaardig voorbeeld van enen natuurlyken) 99. a Zydeteelr, in de Pmisfifche Piovintien, van 1746—1795. 104. a ZE-  ZEVENDE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAARTEN* KONSTP LATEN en MUZTKWERKE N Fan January—Juny 1797. A. A xKor:a\iTC gjC te Petersburg, met de Ru-fifche overzetting te?en ovei het Grieksch. - - - 4. b AU i ON (K. G.) Gefchichte der Deutfchen. - 5. a B. BARTIiELEMY, Reizen van den jongen Anacharfis door Giie- kerl. [) III - - - - 19- b BliRNIS 1 U Cardinal m) La Religion Vengéc. - 85. a Beuachrungen über die Kriegskunst. - - 80. a BLANKENBURG CF*, v.) Litter. zufarze. D. I. - 36. b BLUMENBACH (J. F.) Abbildungen Natur - historifcher Gegen- .flande. - - - - 87. b BODE (!. E ) Astronomifches Jahrbuch fur 1799. - 127. a li RAREGK (Baron dp.) vues fur l'ctat des arts en Allemagnt. 86. a BRUGMANS (J.) Rapport wegens den Staat der Veeziekte. 207. a BUSCH (1. G.) verfuch einer gefchichte der Hamburg. Handl. 126. b BUT1NI Projet de Code Ciyil. • - 160. a C. Caufe Celébre. - - • Cnllcflion ^/t) of Views in India. PI. de divers ouvrages de Arithmetique-Politique. CONSTANT (B.) de la force du Gouvernement. GRAS (CO Laudatio Hugonis Grotii. 44. b. 95. a. ——— Lofreden op II. de Groot. ibid. D. DEIMAN (A. J,) Disfert. Philof. Jurid. - - 14*• a DELANDINE (A. F.) Tableau des prifons de Lyon. - 159. b Defcripti'M du Cabinet de Mr. P. de Praun. - 205. b DÉSODOARDS (A. FANTIN-) Reyolutions de l'Inde. 86. a iJiSii naire (nouveau') de poclie Francais-Allemand £? Allemand- Franqais. ... 126. b DIDEROT Esfais fur la PeinSure. - • 51. a DUSAULX GO Voyage. - - - 159. b E. EDWARDS (B.) An hiflor. Survey ef the Fmsch Colony in the Lsland of St, Domingt. - ; 203. b Elemens de Commerce. - - » 159 b Esfai fur la Science. - * • - 83. a Esfays by a Society of GentUwm at Exeter. - 126. b Euangelii'ches Gezangbuch. r - 5/. b F. FEITH (Mr. R ) Oden en Gedichten. D. I. - 22. a Friedberg und feine Angehörigen. - - 140. b G. GAAB (Prof.) Beytrage. - - - 36. b Gefchichte der Kunst u. Wisfenfch. feit der wiederheiftellung &e. iller Abthei!. - - - 5. t Gefchichte der Kunfte en Wisfenf. - - £05. b Gezichten (Zwitferfehe) van Lory, Lafond, Köuig en Zehemler. 60. b GRANIE (P.) Hiftoire de l'Aslem Ue Cotifikuanle. - 159. a GUTHRIE (M.) Disfert. fur les Antiquitis de Rusfic. . 85. a II. I. Iconologie par figures. - . . 7". b K JAKOB (L. H.) P. Baylent Philofopb. Wörterbuch abgekurzt. m. . JUNGE (C. G.) Dr. J. C. Docderlein's Christiicher Religiona untenicht, nach dem lateinifchen ausgearb. - jö, , K. KANT (J.) Metaph. Anfangsgrunde der Rechtilehrfc ^ 86. % LEN- 140. a HAMELSVELD (Y. van) Kleine Profeten. . 77. t> 102. b HARTMANN ([. M) Edrifii Africa. - - 140 b 159. b ! HERMANNI (G.) de melris Poetarum Gr. fif Rom. - 87. b 85. b Historiesch berigt wegens de Catolykheid der Kerk van Utrecht. 38 a Histoire de la Revolution de France - - iyi. a Historv Qhe ) of the Trial of Warren Hasting. - 85. b HOLMES (R.) H.iiorab. Barrington Epistola. - 85. a HUG (J.L.) Vom Urfprunge cTer mensehlichenErkenntnisz&c. 191. b  ( 9 L. LENNEP (D. J. van) Specimen Juridicum inaugurale. - 141. a LEVE^QUE (M.) Cours elementaire de Morale. - 159 b LUZAC (Mr. J.) Socales als Burger befciiouwd. - 11. b M. Magazin der Europaf. Staaten verhalt. - 205. a Mentor (der) .... 127. a MULLER (J. J. L.) ueber die ZerftrcuninT'zucht. - 52. b Mufeum National de Paris. k. pl. - - 103. a N. NEPOS (C.) Levens van Doorlugtige mannen. . 70. a NIEMEYER (Dr. A H.) Bibliothek fur Prediger. ifter T. 36. b Nikodemusj Ruckfprache mit Geestlichen und Layen &c. 127. a P. PAYNE (R.) The Progrefs of Civil Society. - 133. b PLANK (Dr. G.) Abritz einer historifcheu u. vergleichenden darftellung der Dogmatifchen Syltema &c. • 192. a Platows Gorglns. - - 205. b POIVRE (P.) Voyage d'un Philofophe. - - 85. b Polythéisme (le) analyfé et raméné h fes types. - 191. b POTOCKI (Le Comie J ) Vo^age dans quelques parties de la ias- fe Saxe. - - 133. b ■ ii. Fragmenls Hifi. & Geograph. fur la Scythie &c. - - ibid. Proceedings (the) of the Governor and AsfemHy, of Jamaica in regard to the Maroon Negroes &c. ... 190. b R. REINEGG (J.) Allgem. Historisch Topographifche befchreibung des Kaukafus. - - - . 88. a RICARD (D.) La Sphére. - . 191. a ROGGE (C.) Tafereel van de Gefchiedenis der jonglte omwent, in de verenigd. Nederl. - . 29. b Te Haarlem, by A. L 0 O S J E S, Pz. '5 ) s. Sakina cCHerfeld. - - - . n a SCHLEGEL (G.) Der Grundfatz der Vernuufi-moral. - 140. b Schweizcrbriefe an Cacilie. - ..8b Süebï Views in Myfore. Pl. werk. - - 103. a SEUME (J. G.)'Eim'ge Nachrichten über die vorfiille in Polen 1111 jahre 1794. - - - - s6. b SMITH (J. E.) Englisch Botany &c. - - 191. a STAEL, de HOLSTEIN (Mad.) De Vbifluence des pasfions &c. Ifc b STUART (M.) Romeinfche Gefchiedenisfen D. VIII. ' - s b . —— — D. IX. 13 t a T. Taferelen der Staatsomwenteling in Frankryk. D. IIL . 119. b TWIST (A, J. D. van) Disfert. Jurid. inaug. - 142. b U. Ueber den oekonomifchen und politifchen zuftand von Groszbrittannien zu anfange der j. 1795. - - 191. b- V. VOORDA (IS.) Thefium Contrayerf. - - 35. b Voyagcur (Le) a Paris. ... i()0. a W. WAGENAAR (J.) Vader!. Historie. D. XIX. . 173. b WATKINS (Th.) Reizen. D. V. ' - nfi.' b WIEBEKING, Vorfehlage zur Verbesferung des Wasfeibaues. Mit einer Hydrograph. Carte von dem Nieder-Rhein. 140. b WYTTENBACH (D.) UAouta^ov rov X(X»££dv£«? t« üB-ikx. . . . , - 5. b