nieuwe algemene KONST- en LE TT ER-B ODE.  Hl if*'  NIEUWE ALGEMENE KONST» en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. BEHELZENDE B E R I G T E N, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDE N: NOPENS Den tegenwoordige» Staat en voortgang der Geleerdheid, fchone Konsten en Wetenfckappen, nieuwe Ontdek/kin* gen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konftenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prysvragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen , zo by de onderfcheidene voorname Akademien en Maatfchappyen van Wetenfchap, als by andere Genootfchappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademifche en andere Schriften, met een kort berigt van derzelver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhouftukken, Gouden- en Zilveren - Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen en Konstftukken, Muzykwerken, Toneel- en ander Konstmatig nieuws, Historifche en Letterkundige Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van 't Weder, allerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of V geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als Beoeffening, voor alle Liefhebbers van Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart , Land- en Veebouw, Huishoudkunde , Handwerken en Traficquen , en algemene Induflrie , enz. enz. VIII. DEEL. te haarlem a by A. L O O S J E S , Pz. m d c c x c v i i.   1797* ^a I^4* NIEUWE ALGEMENE K O N S T- en LETT ER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 2 Jilb' B E R I G T E N. FRANSCHE REPUBLIEK. ITarys, den 27 Mey. Onlangs is de Redevoering, welke de Diretfeur IvArCveilliere Lêpeaux, 111 ene der afzonderlyke vergaderingen van liet Nationaal Inftituut heeft 'gelezen , in het licht gekomen. Dezelve voert den titel van: Reflexions fur le culte, fur les cérémonies civiles, et fur les fêtes nationales, par LouisMarie Reveillière - Lepeaux, membre de rinftitut National de France, lues a rinftitut le ia F/oreal an 5 de la Rep. dans la Séance de la Clasfe des Sciences morales et politiques. a Paris chez H. J. Janfen, in 8°. de 45 p. ( Bedenkingen over den eerdienst, de burgerlyke plechtigheden, en de nationale feesten, gelezen den 1 Mey 1. 1. door enz.) Men vindt in dezelve op p. 17 een zeer loffelyk getuigenis, het welk Laréveillière Lépeaux van den dienst in de Proteftantfche Kerk te Parys, welke door onzen Nederlandfchen Medeburger P. Marron beftierd word , aflegt; 't welk wy om meer dan ene reden belangryk genoeg vinden, om het in ons blad vertaald mede te delen. „ Op zekeren dag (dus luidt het) woonde ik met „ myne vrouw en beide dogters den dienst der Calvi J nisten, in de Kerk van St. Thomas du Louvre, by: z-v ahn des Etrangers, 't welk in 1791 zo veel opgang heeft gemaaitr. . •<.- De opening van het zelve ts sefchied den aj Nivole (k6 Tanuary Ü.) in la maifoo Marbeuf, vooraan inde Ftiubourg- Honore. - ■ De 15. le Brun, Beduurder van het Lyceum , heeit bet zelve geopend met ene roepasfelyke redevoering,, in welke hy het oogmerk, en het plan dezer (lichting ontvouwde ; voorts hebben de hier bovengenoemde 14i>ogleeraars voorlopig bericht gegeven van de onderwerpen, welke zy zich voordellen te behandelen, en de vvyze waar op zy hun onderwys meenden aan te leggen. De Vergadering is door een overheerlyk Concert befloien. In het begin van dit jaar heeft het Nationaal Inftitmtt den B. LoiNE-SéiiASTiEN Jeaurat , Sterrekundigen , benoemd in de plaats van den B. Cassini , opentten, door dien dezelve zyn verblyf niet meer te Pa^s houdt. Parys, 13 Jum. De Hoogleeraar Fabrklus van Kiel, die hier, federt enige dagen, is aangekomen, vond, toen hy zynen vriend, Larevelllere Lepaux, lid van het Directoire , een bezoek gaf , den Generaal Masfena by hem. Lepeaux bood ze beiden eikanderen aan, met de woorden: Een der grootite Generaals biede ik een der grootfie Natuurkenneren aan. „ Myn Heer" zeide Fabricius tegen Masfena , „ wy zyn reeds lang gewoon uw naam met eerbied te noemen." Deze hoflykheid verheugden den held dermate, dat hy den Hoogl. hartelyk omhelsde. Daubemon behandeld hem als- een broeder en de overige Hoogleeraren van het Natuurkundig Kabinet bevvyzen hem enen kinderlyken eerbied. NEDERLANDEN. Korte Schets der Redenvoering van den Burger j. ROCQUET T £> Med. Doct. Ter gelegenheid van de laatste Prysuit- deling aan de kwekelingen in de HeEL- konst te Haarlem. In onze voorgaande No. 180. by de opgave derPrysuitdeling, hier boven gemeld, by welke gelegenheid de Burger Rocquette, in noeciamgnein. van otau» l,cuw in de Heet- en vroeniuinae , ene reueuvueijijg uiciu over het Verhevene der Heelkonst, beloofden wy onzen Lezeren eerlang ene korre i'chets dier Redenvoering te zullen geven : aan welke beloften wy thans voldoen. Na ene beknopte inleiding over den algemenen yver, in deze eeuw, ter aankweking en verbetering van Konden en Wetenfchappen, en den langs dien weg verkregen voorraad van ftoffe , voor elk minnaar derzelven, om zig in zyne meestgeliefde ftudie te verzadigen ; en na het verhevenen ener konst of wetenfchap tot het groter en algemener nut derzelve voor de Maatfchappy bepaald te 'hebben, aarzeld de Redenaar geenzins, de Heelkunde, uit dien hoofde, in dezen dea voorrang boven alle anderen toetewyzen. Deze verhevenheid, word, vervolgens, by de nadere behandeling van het onderwerp, door hem afgeleid uit de volgende redenen. 1. Uit de verhevenheid des onderwerps van dezelve , den  ( 3 ) «Jen Mensch namelyk, het pronkftuk van Gods Schepping, hier op aarde, als onmiddelyk op denzelven werkende, en zyner» besten fchac, de Gezondheid, ja vaak leven en dood van hem, in handen hebbende. 2. üit de uitgebreidheid der kundigheden, welken in enen Heelmeester vereischt worden en hy door oeffening verkrygt , benevens de byzondere hoedanigheden, welken hem aangeboren moeten zyn. Deze kundigheden beftaan, volgens het oordeel des Redenaars, rfiet alleen in taalkennis, en in Menfchelyke Natuur-, Ziekte- ert Artzenykunde, maar ook in Wis-, Natuuren Ontleedkunde: van welke laatfte ene loutere befpiegeleride kennis geenzins voor den Heelmeester genoeg fs, maar ene dadelyke oeffening vereischt word: gelyk hem tevens de Werktuigkunde byzofnder te pasfe komt, om den aart en het zamenftel der werktuigen, welken hy nodig heeft, wel te kennen en van genen onkundigen werkman, in dezen, aftehangen: en eindelyk de kennis en bekwaamheid om een verband wel te kunnen aanleggen niet minder noodzakelyk Voor hem is. Alle welke kundigheden echter geenzins toereikende zyn, zonder de vereischte Hoedanigheden , zo van Geest als Lighaam: als , wat de eerften betreft, een juist en vlug oordeel, een meoeiyaeuu nare, ueveus cue giuunnui.dige en belangeloze zugt voor het welzyn en behoud zynes evenmenschs: en met betrekking tot de laatften, een fiks oog, benevens een welgemaakte en vaste hand. Eindelyk 3. Leid de Redenaar de Verhevenheid der Heelkunde af uit het nut en voordeel, 't geen zy aan het Menschdom toebrengt : de herftelling namelyk van 'smenfehen gezondheid, zo volllrekt onontbeerlyk voor het genot van alle geneugten des levens: 't geen hem dan ene gepaste aanleiding geeft om, na de getuigenis der Ouden in dezen ingeroepen en enigen derzelven aangehaald te hebben, breder uitteweiden over de voornaamfte ongemakken en kwalen, waar aan de mensch is bloodgefleld, en welker gelukkige, dikwerf fpoedig en als 't ware ogenbhkkelyke wegneming, gelyk by voorbeeld, in de gevallen van belediging des bekkeneels, van beklemde breuken, van gezigtverduistenng, van waterzugt enz. op ene üerlyke en aandoenlyke wyze met ene gepaste verheffing van ftyl, door hem word afgefchilderd: waar na hy geenzins vergeet byzonder gewag te' maken van den loffelyken yver voor en aanmoediging van de Heelkunde, federt de laatlle eeuw, zo in Frankryk, als Engeland, Denemarken, Zweden en de Oostenrykfche Staten, doch zig tevens te regt beklaagt over de verwaarlozing dier edele kmst in deze Landen : en met een vermaan befluit aan de beoeffenaars derzelve tot meerdere bekwaming en volmaking van zich zelve, in dezen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN , AKAÜËM1SCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Mengelingen tot nut en vermaak; behelzende deels oorfprongelyke.Jlukken, deels vertalingen, uit de nieuwfte en belangrykfte liuitenlandfche Schriften. Behalven de Voorreden 124 bladz. in gr. 8°. Te Haarlem, by F. Bolm, 1797- Schoon de ongenoemde Schryvers van deze Mengelingen zig, in hunne voorrede of aanfpraak aan hun lieven Lezer, niet duidelyk verklaren, of zy ten oogmerk hebben dezen hunnen arbeid te vervolgen , moet men zulk nogthans uit de inrigting van het werk befluiten en inzonderheid uit het afbreken van het eerfte Itukje, vervattende Brieven uit Duitschland en Switzerland, gefchreven naar Nsderland, waar van hier flegts 3 voorkomen, en waar van de 3de of laatfte ons meer dergelyken beloofd : ene beloften welke wy ook hopen , dat de Schryver eerlang volbrengen zal, daar wy dezen, gelyk trouwens , het gehele (lukje, met genoegen gelezen hebben; zo dat wy, met volle ruimte, zo wel de Schryvers en Uitgever durven aan¬ moedigen, om deze hunne lollyke onderneming voort te zetten, als het werk zelve, 't geen aan het doel, by den tytel uitgedrukt, zeer wel beantwoord, by onzen Vaderlandfchen Lezer, aanpryzen. Ene aangename verscheidenheid van onderwerpen leverd het voorhanden zynde ftukje op. Behalven 1. de ganoemde Brieven, die meer dan een derde van het geheel befiaan, beftaat de verdere inhoud uit 2. ene vertelling, onder den tytel van Oost West, i/huis best; 3 eennaainkeurig bcrigt aangaande La, Fayette, en zyne lotgevallen, door een Amerikaan, redderende te Wenen; 4. de Geheime Last-brief. Ene Oosterfche vertelling; 5- Wat raden het heil van den Staat en het belang van den Godsdienst, omtrent de bezoldiging der Leeraren van denzelven? en 6. Bygeloof en Priesterlist. Ene ware Anecdote, Van dezen zyn 1 en 5. oorfpronge'yke (lukken , en de overige vertalingen: om deze reden, zo wel als uit hoofde van derzelver uitvoerigheid, zullen wy ons tot dit tweetal, in ons verder verllag, meer byzonder bepalen. De Brieffchryver uit Duitscbland en Zwitferland geeft ons een zeer onderhoudend verflag van zyne reize, eerst van Jmjierdam naar Wallau, waar uit de twee eerfte brieven gedagtekend zyn, en vervolgens tot Frankfort, uit welke Stad hy zyn reisverhaal vervolgt. Het zelve vloeid over van oordeelkundige en geestige , meestal msnscbkundige, aanmerkingen, en is in een losfen, luchtigen en nu en dan boenenden trant gefchreven. Zie hier een korte Haal uit het zelve, pag. 42^—45- „ Nu dan, ik begon met aan een aartig meisjen. die het digtst naar my toe zat, te vragen, hoe het in Francfurt met het toneel gefteld , en of 'er veel liefhebbery voor was. Het laatfte voegde ik 'er terftond by, om haar niet A 2 door  ( 4 ) door tnyrte eerfte, veel bevattende, vraag verlegen te maken, en op het laatlte alléén antwoordde zy my ook, bewerende, dat de lievhebbery voor zulk zoort van vermaken hier vry groot was. Betreffende den toefband van het toneel gaf my myn befpicder een zeer volledig en oordeelkundig bericht , waardoor ik enigzins met hem verzcend werd, en dit bericht werd gedurig door het overige jjezelfcbap met aanmerkingen en ophelderingen verrykc, nisfchen beiden ook, min of meer fterk, betwist oftegengéfproketi. ,, Omtrent de decoraties , kleding enz. was men het eens; deze waren vry goed, men belpaarde geen geld om den luister van het toneel te vermeerderen, en zo dra een voornaam ftuk den byzonderen aandagt van het algemeen naar zig trok, en herhaalde reizen begeerd werd, bedeed de men, indien zulks nodig ware, duizenden aan byzondere decoraties, werktuigen , en klederen , daar toe behorende. „ Een juffer merkte aan , dat de klederen ongemeen fraai, en altyd naar den eerden fmaak waren. Ja wel fraai, hervatte een der heren, en my dikwils al te fraai en onnatuutlyk, vooral die van de actrices. Immers, wanneer 'er een ftuk gefpeeld wordt, het geen een toneel uit het dagelyksch leven verbeeldt, dan wenschte ik, dat 'er de handelende perfonen ook juist zo uitzagen, als men die in het dagelyksch leven gewoon is te zien of liever ge- wonelyk zien moest. Dit zoude, naar het my toefchynt, op hun fpel zelv veel invloed hebben, om dat het meer jnet hun rol overeenkwam. „ Van de twintig kamenieren, vervolgde hy, die ik o^i ftraat, of in de huizen ontmoet, neem ik het aan, om terilond te zeggen; dit is een kamenier: daar en tegen zoude ik, in een burgerhuis komende, en eenmensch, gelyk onze toneelkameniertjes uitgedoscht, ontmoetende, haar altyd toor de vrouw of dogter van den huize groeten, en haar jnisfehien vragen, of zy ook by geval gezelfchap wagtte, of meende uit te gaan. Want dat is u daar zo netjes opgemaakt, als of het, (zo als het dan ook in de daad is,) twee uuren onder paruikemakers handen gezeten had ; zo iirée a quatre épingles, als of het zelve enige kameniertjes lot zyn bediening had; en het gehele onderfcheid der kleding van ene kamenier en hare meesteresfe beftaat gewojielyk daarin, dat de eerfte fchynt gereed te ftaan, om naar een dansparty, en de twede om naar een deftig gezelfchap ïe gaan ... „ Maar ik bid u, welk een onaangename vertoning zoude het toch worden, indien kameniers, dienstboden, en anderen, in die llordige kleding op het toneel verfchenen waarin men hen zomtyds in het gemene leven ziet'? Begeert gy dan"... „ Ik begeer de menfehen, ook wat het uitwendige betreft, zo te zien als zy in de daad zyn, en 'er uitzien; of liever, gelyk ik ftraks reeds met een woord zeide, gelyk sy 'et uitzien moesten. Ik beken, dat het walgelyk wezen zoude, een inorfTge keukenmeid op het toneel te zi'eii, maar ik vind zulks in het dagelykfche leven even walge* lyk, en verkies even weinig de morfigueid aan myn eigenhuis te zien, daar zulks niet volftiskt noodzakelyk is. ,, Ik weet wel, dat deze berisping niet flegts de acteur* maar ook de aanfehouwers aangaat; dat ook deze zig zei-ven niet genoeg gelyk blyven r'en cjp ftet toneel waarfchynelyk mee afkeer zien zouden , hetgeen zy in huis dagelyks met de grootfte onverfchilligbeid aanfehouwen. ,, Dan ik zeg u immers, dat ik gene flordige, maar zulk ene kleding op het toneel ingevoerd wenschte te zien, die, in het dagelykfche leven, aan dien ftand eigen is, welken men vei tegen woordigen wil. „ Na dat dit ftuk tusfehen den gemelden heer en juffer verhandeld was , (ik heb u flegts het zakelyke daar van gemeld, want daar het al verfcheidene weken geleden is, en ik niet, gelyk menigen myner voorgangers, met de fchryftafel in de hand de gezelfchappen bezoek, zo dien ik het wel zo wat op myn geheugen te laten aankomen,) geraakte men over het fpelen der tegenwoordige tonelisten in gefprek. ,, In de beoordeling der acteurs was men het vry algemeen eens; enigen derzeive fpeelden uitmuntend, velen matig, en zommigen wilden niet veel zeggen. Dan met de actrices was zulks het geval niet; verfcheidene heren fpraken met een ophef, die aan verrukking grensde, van het fpelen eniger actrices, maar de vrouwen fchenen met malkander afgefproken te zyn, om deze loftuitingen zonder de minfte deelneming aan te horen, en wanneer ik dezelven om haar gevoelen vroeg, dan kwam 'er weinig voor den dag, en dit weinige nog altyd verzeld van een maar. „ Ja zekerlyk fpeelt Madame A. zeer fchoon, maar — zy ,, heeft dat gebrek. Madame B. fpeelt tusfehen beiden zeer fraai, maar dat haat ik in haar enz. enz. ,, Daar ik het beloop van deze beoordeling aandagtig gade geflagen had, ontglipte my, voor dat ik 'er zelve bepaaldelyk o-m dagt, een tout comme chez nous; de heer van D. vroeg my met een geveinsden ernst hoe ik zulks meende? en ik gaf hem tot antwoord, dat in myn vaderland het oordeel over de aftrices ook doorgaands veel verfchillender was, dan dat over de acteurs. Hy hield een glimlagch tegen, en Mevrouw S. die hem kende, en hem juist op dat ogenblik in het gezigt moet gezien hebben, fteeg all' het bloed naar het hoofd." Het onderzoek over het al of niet betalen der kerkelyke leeraren uit 'slands kas, is, overeenkomftig het meer ernftige van het onderwerp, in enen meer deftigen, en betogenden trant gefchreven , doch te gelyk op ene wyze, welke een verligten, vry- en redelyk denkenden geest, zo wel als een gezond oordeel,' en een befcheiden en liefderyk gemoed , allerwege kenmerkt. De Schryver begint daar in, niet ongepast, met ene opgave, rn twee kolommen, tegen eikanderen, van de twee zo zeer tegen elkanI dei en inlopende Staatsftukken, te weten: Een Extraü uit V ba  C 5 ) het Register der Refolutien van de Hoog Mog. Hecren Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, Jovis den 4 July 1619. En ene Refolutie, genomen door alle de Provinciën op den 27 Ja nnary 1651, in degroote Vergadering, gehouden in den Hage omtrent het pointt van Religie, en het Decreet van de Nationale Vergadering van den 5 Augustus 1796, omtrent de affcheiding van Kerk en'Staat. Voorts betoogt by, na enige aanmerkingen over het contrast, 't welk deze Staats-Hukken opleveren, het onuitvoerlyke, onbillyke, en wederrechtelyke der algemene betaling van alle Godsdienst - Leeraars uit 'sLands Kas, lost de tegenwerpingen op, welke ten voordele dier algemene betaling, tegen het ophouden met dezelve, ontleend worden, van het belang van den Staat, van den Godsdienst, en van beiden verenigd: en dringt eindelyk daar op aan , dat de Leeraars van den Godsdienst door derzelver Gemeenten betaald worden; dat men btllyke fchikkingen make, ten aanzien der tegenwoordig dienstdoende en rustende Leeraren, derzelver Weduwen enz.; dat men over de Geestelyke Goederen alzo befcbikke, als recht en biliykheid vorderen; en ten opzigte van dit alles bedaard, en voorzigtig voortga. (NH. Het ftukjen, 't welk voor ons ligt, kwam met April 1. 1. uit.) Hy wederlegt tevens de zwarigheden, welke men tegen dit ontwerp oppert; toont hoe ftrydig met de aangenomen beginzels, en hoe nadelig tevens voor den Godsdienst het zy, de Geestelykheid aan den Staat te verbinden, en fluit dus op pag. 317 env. „ Zeer zeker is de uitvoering van het befluit van 5 Aug. en de volftrekte flaking van alle de banden, die de Kerk aan den Sraat verbonden, vooral der zilvere koorden, waarmede zommigen dezelve nog zouden willen verenigen, voor den Godsdienst noodzakelyk. „ Niets is immers fchadelyker voor de uitbreiding der waarheid, en der verlichting; niets nadeliger voor de ontwikkeling des menfchelyken geests; niets ongerymder, in de daad, dan ene bevoorrechtte lands - Godsdienst; gezag, vooroordeel, gemak, eigenbelang, eerzucht, en geesc van ■nnvrnlpiniT verleiden den mensch zo Hetelvk, om zich maar fcy het oude te- houden; en de gehechtheid van verre de meesten aan den Lands-Godsdienst, beftaat doorgaans in het van buiten kennen eniger leerftellingen, meest-al in enen fchoolfchen vorm begrepen, en op het doop- en ledematen-boek behoorlyk bekend te ftaan. ,, Daar en regen, wanneer nu eenmaal de Godsdienst in de'daad geworden zal zyn, wat zy wezen moet, ene zaak tusfehen den mensch en zynen God; wanneer zyn dienst eindelyk ééns geheel zal bevryd worden van die politieke fuperintendentie, welke de gedagten, de gevoelens, en de meningen onder haar bedwang houdt; zal de lust en moed -tot onderzoek, (by zo velen onderdrukt) herleven; vrymoediglyk zal men voor zyne gevoelens durven uitkomen, zonder zich in gevaar te ftellen; en in het volle genot ener volkomene godsdienstvryheid zal men zelfs erkennen, dat het denkbeeld van verdraagzaamheid zelve, hoe plicht matig en berainnelyk anders ten tyde ener bevoorrecht* Kerk, ftrydig is met dat der rechten van den mensen en burger, dewyl het reeds ene aanmatiging ener op wettige macht is , wanneer ik mynen medeburger in zyrie gevoelens verdrag;, even als of ik hem ook niet verdrngsn zoude kunnen,' terwyl ik echter geenzins over zyne wyze van denken en gevoelen befchikken of bepalen mag. ,, Intusfchen Cpreidt de verlichting hare heldere dralen over de oppervlakte des aardbols, en doet ook over dat gedeelte van denzelven, 't welk wy Nederlanderen bewonen, van tyd tot tyd, een fchoner licht opgaan; langzamerhand en van lieverlee wyken voor dat licht de vooroordelen, gelyk de fchaduwen des nachts voor het morgenrood: de Godsdienst blyft niet meêr voor het oog van den verblinden fterveling zich opdoen onder alle die tegennatuurlyke gedaanten, welke hy zelf haar leende, maar zy vertoont zich langs hoe meêr in alle hare beminnelyke eenvoudigheid. Het fchoolfche kleed valt haar van de geprangde leden. De vreemde en kinderachtige vercierzelen, waarmede zy was omhangen, onfgleijen haar met bet zelve. Zy vertoont zich in alle hare eenvoudigheid,, fchoonheid, waardigheid, en beminnelykheid. Algemeen erkend voor de vriendin, de beste vriendin des fterflings, worden hare uitfpraken en lesfen minder onderwerpen van geleerde twisten en fyne hairkloveryen, dan een licht voor het verftand , een artzeny voor het hart, en de veiligtfte regels voor het leven. „ Allengs verkrygt zy aus meer en meer jnviueu up uc verlichting, op de zedelyke verbetering des volks, en me? ware Vryheid, als hare lieve zuster, ten naauwften op derfduur verenigd, en door de Wet befchermd, bevestigt zy het geluk, den bloei, en den luister des Vaderlands." Nederlanden. Beknopt Tafereel van hef Schrikbewind;. voorgefteld in de belangryke Gedenkfchriften van den Franfchen Burger Honoré Rouffe. Behalven de Voorreden y.S bladz. in gr. 8'. Te Amfterd. by J. AlUrt 1797. De Vertaler van dit lezenswaardig ftukje, waar van de Franfche titel luidt: Mémoires d'un Detunu &c. met de omdandigheden raadplegende, waar in zig ons Vaderland tegenwoordig bevindt, heeft in zyne overzetting en uitgave van het zelve, ten doel gehad, om door de fterksttekenende voorbeelden, die bet opleverd, zyne Medeburgers te; waarfchuwen tegen die vervaarlyke klip, waar op, kortüngs, in gelyke omdandigheden het Franfche Vólk zo deerlyk ftrandde, door het onverfchoonlyk dilzitten van deszelfs beste gedeelte gedurende het hachlykst tydftip der Omwenteling. Na enige gepaste aanmerkingen over de verschillende aandoeningen, zo van verrukking, als afgryzen , welken, by enen wysgerigen opmerker, in het bedaardelyk naargaan van den loop der Franfche Omwenteling, moeten opryzen , en het fchandelyk misbruik der Vryheidsleuze, laat hy zig, op bladz. vr dier Voorrede, volgender wyze, over dit zyn loflyk doel uit: „Maar, zal welligt de nakomelmgfcbzp vraagen: hce. A 3 *»  ( 6 ) was het mogelyk dat eene edetmoedige. eene heldhaftige ' Natie, zulke gruwelen, onder haar oog bedieeven, zolangkon dulden? Hy die 'er ooggetuige van geweest is, zal gemakkelyk deeze nadenkelyke vraag beantwoorden. Het was een; jchandelyke onbezorgdheid, eene misdaaigd onverfchilligheid, j van dat gedeelte der Natie, hetwelk door deszelfs bezittingen iuist het meeste be!ang had om niet zorgeloos te zyn, am niet te flaapen, maar met alle waakzaamheid te zorgen. H.t was de misdaadige en ontydige neiging tot net najaagen ■van hunne gewoone vermaaken, genietingen er. uitfpanningén, welke hun van de bemoeijing met den loop der Revolutie terug hield. Zy weigerden door hunne medewerking to: redding van het fchip van Staat iets toe te brengen, en zy begreepen niet, (die ongelukkigen!) dat zy juist daardoor de eerden zouden zyn, die fchipbreuk moesten lyden. Zy begrepen niet, (die onbedagtzaamen ! ) dat zy, door zich aan hunnen pligt en post te onttrekken, het ruimfte veld overlieten aan de vyanden van orde en rust; aan de zodsirigen, die, niet berekend om in eene geregelde maatfchappy en . onder het ryk der wetten eenigen rol te fpeelen , even daarom voor het hei (lel van orde en recht in de maatfebappy, den zelfden rillenden fchrik gecoelen, welke de watervrees op den dollen hond voortbrengt. Zie daar het fchandelyk verzuim, het welk het bewind in de onwaardigite handen bragt, en Frankryk zo veel bloed en traanen heeft gekost." „ Zodanig fchynt het met den mensch gedeld te zyn, dat de klaarfte redeneeringen , de meest afdoende betoogen, weinig of geen' indruk op hem rr.aaken, althans zyne daaden niet dan zeer zelden bepaalen. De verftandige denker in Frankryk voorfpelde, ja betoogde zelfs de vreesfelyke gevolgen, welke deeze onverfchilligheid omtrent de gemeene belangen noodwendig moest voortbrengen. Hy voorfpelde het; maar hy wierd niet geloofd. Men begon alJengskens wel te zien, dat, door het wegblyven van het notabelfte gedeelte der Stemgerechtigde Burgeryc, de verkiezingen ten prooye van weinige Intriguanten gelaaten wierden. Men zag wel dat de posten aan de laagde, aan de verachtelykde foort van volk wierden weggefchonken: maar men berékende nog het vei fchrikkelyk gevolg niet. Men lachte, men footie met dee;e waarlyk belagchelyke verkie¬ zingen : maar welhaast zag men bittere traanen fchreijen over het verfchynfel, waarover men kort te vooren had gelageden. Men befchuldigde, men vervloekte zich zeiven, over zyne ftrafwaardige onverfchilligheid. Men voegde zich ■/elven deeze verwytende taal toe: het is onze onbedachtzaam held, onze zorgeloosheid, welke het vaderland heeft bedorven. By het rollen van elk onfchuldig hoofd op het moordfeha'vot, gevoelden zy, toen, hunne harten verfcheurd door het denkbeeld, dat die onfchuldigen niet zouden vermoord zvn ; dat hier de echtgenbote van geen' beminden man, daar het onnozel kroost van geen' tederen vader zou beroofd zyn, indien zy zich by tyds de gemeene zaak hadden aangetrokken, en indien zy niet door hun ftrafwaardig ftil- zitten weinig minder gedaan hadden, dan het mes vrywillïg in de handen der beulen te geeven. Alle deeze lchiikkelyke gevolgen wilde men, op voorfpellingen, niet gelooven; maar men gevoelde ze, helaas! by ondervinding „ ó Hoe gelukkig, Bataaffche Medeburgers! zal uw lot zyn, indien gy dit verfchriklyk kwaad, zo niet door betoogen, door redeneeringen, ten minden door de fterkst-reekenende voorbeelden leert kemien ! Driewerf gelukkig, zo gy door uwe omwenteling heenen wordeld, zonder ook, in dit ftuk, door uwe eigene droevige ondervinding te moeten leeren! ,, Deeze overweeging deed in ons het denkbeeld ontdaan, dat een beknopt Tafereel van het Franfche Schrikbewind, voorgedeld in gebeurtenisfen, zo zekeren waarachtig, als het aanwezen van den leezer zelve, die 'er de oogen op flaat, geen ontydig gefchenk voor onze Landgenooten zou zyn. De alte veel vertrouwende Nederlander moet met enkel door redeneeringen, maar door daaden zien, wat gebeurd is, en wat gebeuren moet en zal, indien hy niet op zyn hoede is. Hy moet zien en gevoelen, waartoe onbezorgdheid, ftilzitien en onttrekking aan den dienst der algemeene zaak, hem zelven, zyn huisgezin, zyn vrienden, al wat hem lief en dierbaar is, in één woord, zyn geheele Vaderland, kan brengen." Het voorhanden dukje, door den Burger Honorè Rouffe, gefchreven, blykens diens gedrukten brief, na zyn omOag uit den kerker, aan den Secretaris van het Fransch Gezantfchap in 'sHage J. Souque, op wiens kennis aan hem en zyne lotgevallen, de vertaler zig, ter afwering van alle vermoeden van enig verdichtzel beroept, kwamen dezen, te regt, zeer juist gefchikt ter bereiking van dit zyn oogmerk voor. Inderdaad het zelve behelst een, alhoewel kort, echter levendig en aandoenlyk verflag van alle de ysfelykheden des Schrikbewinds, doorweven met gegronde wysgerige aanmerkingen wegen derzelver oorzaken, en wel van iemand, die deze ysfelykheden zelve van naby befchouwde, en haar meestal, op het eigen toneel, ia en by zyne gevangenis naar het leven fchetde. Gelyk dit verhaal de onbetwistbaarde kenmerken draagt van den waren republikeinfcben geest des Schryvers, brengt het te¬ vens met zig de onwraakoaarite oiynen van ae ecnuieiu uer daar in gefchetfte gebeurtenisfen. Voor een aaneengefchakeld uittrekzel is dit Tafereel niet vatbaar : doch wy kunnen niet voorby de volgende karaktermatige byzonderheden nopens enigen van de voornaamde Leden des Schrikbewinds, op bladz. 65 en volg. aftefchryven, en daar mede onzen Lezeren een kleine (laai te leveren zo van den fraaijen fchryfltyl in het oorfpronkelyke, als het vloeijende en nette der vertaling. „ De Redenaar van het menschdom , Cloots, de gezworen vyand van den Christelyken Godsdienst, dierf gelyk hy had geleefd; evenwel met een onverfaagdheid, die ik nooit van hem vermoea zou neDoen. ny udu uy &i\,u de fnoode -Hés&fiT.- Deeze rampzalige twistten en ver- soen-  ( 7 ) zoenden zich weder met elftanderen. Cloots, die het denkbeeld niet verdraagen kon, dat een van hen aan God zou gelooven, predikte met allen yver het Materialismus, tot aan zyn laatllen aderatogt. ,, Indien' ik zeg dat HéBERT een lafhartige was, die om den dood fmeekte, dewyl het hem aan mosd ontbrak, om zich het leven te beneemen ,• wie zal zich hierover verwonderen? Die verachtelyke opfteller van de fcnandelykfte fchriften ; hy die voorheen, by het uitgaan van den fchouwburg, als een dief betrapt was; die ellendige muitenmaaker, welke nooit de laagheid van zyn karakter kon afleggen , hoewel hy tot den rang van magiftraatsperfoon verbeven was onderging den dood als de vreesach- tigfte vrouw. Hy viel verfchèide maaien in flaauwte : hy was befchaamd en vernederd. De befchuldiging in zyn proces, had hem weder in zyn voorige verachtelykheid nedergeftort. Men fprak alleen van geftolen bembden en andere goederen. Overheden van zulk allooi waren het, die men in dit tydftip te Parys verkoren had. Hy dierf, ondertusfchen, om ingebeelde misdryven, hy, die zo veel wezenlyke had gepleegd. Een gerechtshof van dien aart, maakt het misdiyf, zelfs van een HéBERT, onfchuldig. De famenzweering , waarvan men hem ais medepligtige befchouwde, had even zo weinig grond, als alle andere famenzweeringen, welke zich het Commitié van Algemeen Welzyn verbeeldde. Wanneer eerst het misdryf by het Bellier zelve plaats heeft, durft men het niet ineer onder zyn' naam (haffen; en het is uit de wyze van behandeling der Gerechtshoven, dat men van het aanwezen der dwinJandy kan verzekerd worden. Als een rreiTende byzonderheid, kan aangemerkt worden, dat Danton, HéaERT, Ghaumette en Robespierre , allen in de zelfde gevangenis gezeten hebben. 'Lo veel arbeids, zo veel veinzery, zo veel geweld en misdryf, moesten dan eindelyk uitloopen om hen allen een plekje gronds van vier voeten in de gevangenis, en een plankje op het plein der Revolutie te verfchaffen. Dauton fprak veel, en deed zyn best om aan alle zyn volzinnen die rondheid en gedrongenheid te geeven, dat ze als gedenkfpreuken konden worden aangehaald. HéaERT viel in flaauwte. Robespierre, op een pynlyk leger uitgedrekt, fcheen uit een langen droom te ontwaaken. Hy wierd door de bedienden der boeijen met voeten getrapt. Het is myn oogmerk niet Robespierre met Danton uitvoerig te vergelyken. De eerfte was een bloeddorftige dwaas ; hy had den geest van een onrechtvaardig Plehbezorger, en de ziel van Sylla: het was een monfter, zo eenig in zyn foort, dat het met geen ander kan vergeleken worden. Het is waar , Danton was ook een bedorven fchepfel, maar zyn hart had toch nog eenig menfchelyk gevoel. Hy had wel een inftinet, maar geen geestneiging voor her groote. In zyn bersfenen was ailes buitenfpoorig kollosfial: dit baarde by hem den voorflag, om alle Ariftocraaten buiten de wet te (lellen ; dit bragt hem op het ontwerp van een revolutionair gerechtshof, en een revolutionair leger: eigeniyk beftierde by zelf niets, maar wierd als overrtelpt door zyn eigen ontwerpen, gelyk een kind dat met buskruid fpeelt : hy had den fterken weêrftand gevoeld, die 'er te duchten Hond, en dit misfchien alleen zag hy in het groot. Hy was uitfpoorig, ongelukkig, ongelyk aan zichzelven , wreed in het gebruik der middelen, die hy noch wist te regelen, noch hunne urtwerkfelen te voorzien; hierin was hy beneden het middelmaatige, en een geesfel van het menschdom. „ Indien de eerfte algemeene Vergadering wegens de noodzaaklykheid van het revolutionaire was overtuigd geweest, zy had gewisfelyk onder het beleid van zo veele uitmuntende vernuften, Frankryk voor een menigte van ellendigen bewaard. Grove zielen, onkundige menfchen, moesten met dit woord alles, tot zelfs hun vryheid verliezen. „ Ik moet het herhaalen, Mar at deed den eerden grooten ftap, in de verbaazende tu>-fchenruimte, welke de tnnarchaale van de volksregeering fcheidt, en zogt het eerfte de wet der gelykheid; (de gemeenfchap van goederen) en juist dit gaf hem zo veel invloed. ,, Danton, die altoos vreesde dat de zegekoets der Revolutie niet genoeg voortfnelde, fpande 'er zo veele paarden voor, dat zy met hem in den afgrond holden, en by zelf onder de wielen wierd verpletterd. „ Robespierre was de erfgenaam van beiden, en bediende zich ook van deze'fde middelen; maar deeze middelen waren u*t hun aart verderflyk, en deeden hem omkoomen. Hy zelf bedacht niets nieuws: heimelyk aanbiengen en hefchuldigen , hieraan had hy al zyn invloe i te ffariken. Mar"- fpeelde de rol van een gemeens in an , Danton van een belhamel , R.>3EsriERRE van een verklikker." NARIGTEN en BYZON DERHEDEN, tot den handel en scheepvaart , l a nden veebouw, als mede de hüishoukunde , handwerken en fabrieken, betrek kelyk. MAAND ELYKSCHE PRYSLYST derINen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2% prCts. 45 a 53 prCf. Ge forceerd en Restanten van Loten 40 a 42 prCt. Zeeland 2\ prCts. 27 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 36 a 40 prCt. Utrecht 25 prCts 50 a 52 prCt. Generaliteit 3 prCrs. 50 a 55 prCt. Last- en Veilgeld 2| prCts. 40 a 44 prCt. Prins van Orange 2\ prCts. 44 a 46 prCt. O. 7. C. Lot. 1785-1790- 3 prCts. 36 a 50 prCt. Engelsche. Bank Aft 130a 131 prC-. O. Ind. 163 prCt. Z. Zee prCt. OZZ Ann. prCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. 53* a 54 prCt. Dito gerd. p Cr. I Diverse Buitenlands cue. Amerika 5 prCi s. 92 a 93 prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83 prCt. Dito 4 piCts.  ( 8 ) 3 Cis. met premie. 01 a 92 prCt. Dito Geconf. Fondf. i' prCts. by Staphorst. 68 a 70 prCt. Akkers ifte Negot. li a 94 piCt. Dito 2de Negot. 82 a 84 prCt, kwik en Wenerb. 5 prCts. 82J a.84 prCt. Dito 4* .prCts. 76 a 79* prCt. Dito 4 prCts. 74a 76 prCt. Spanje 4^ prCts. 834 a84] nrCt. Dito 34 ptCts. 68 a 70 prCt. Rusland 5 prCts. 92 a 93 prCt. Dito prCts £8 a 96 prCt. Dito 4 prCis. 85 a 86 prCt. Zweden "5 prCts. 97 a 98 prCt. Dito 4J- prCts. 93 a 95 prCt. Dito 4 prCts. 92 a 94 prCt. Denemarken. Toll. 4 piCts. 97 a 99 prCt. D.to Holjiein 4 prCts. 98399 prCt. Dito Leeu. en Wisf. B. 4 piCts. 95a97prCt. Dito Kroon 4 pr.Cts. 93 a 94 prCt. Polen 5 prCis. 88 a 90 prCt. toen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37 a 38 ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 38 a 38-» ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 36! a 37 ftv. Dito 2 prCts. 29330 ftv. Anift. 26 Juny 1797- WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAEBLEM. TJAE0- THER- HYGRO-STREEK LUCHTS- Jllry ME. MOME- ME- DER I GESTELD I797. TER. TER. TER. WIND. | HEID. f29. .8} 6l| 69 N. 'sraorg. betrokken; 28 * 30. o 66 57 N-W. voonnidd. bewolkt; l_ 30. o\ 52 76^- — verder helder. C29. 9\ 59* 78 z. 29 < 29. 9 69 55 N. . wolken,'s avonds helder. c.29. 9_ 55J 69 _ ar-o. i C29. 9Ï 60 64 N. w. j 30 l 30. 0} 67 55 — | bewolkt. £3Q- ij 53 64 j—_ j JolyfSD. I 63 72 z-w- ! betrokken ; namkld. 1 / 30. I 65 65» 2 2 w'\ iets regen. ,/ 30. cl 6ij ^ 79|_ z. •■ . . ■■ f30. o\ 63^ 74 w.z. w. 2 ^ 50. oi 66 65 — bewolkt. £30- o'j S7| 89_ — f30- O 62-j g 1 i Z. Z. W. voorin, betrokk.; iets rc- 3 l 20. O5, 65 T\' Z. ren; nam. regen; 's av. 1*1% SU Hl t.*. yfflen, h»rde wmd. f29.81 61 70J Z- w' harde wind; 4 < 29. 9 65J 6l| — voormidd. wolken; ^29.91 .60 '82 W. Z. W. verder regenbuien. In de afgelopen maand Juny, Hoorn Therm. den 20 en 22lten 'sroidd. 76J gr. Laagst den 3<]cn 'SavónJa 47 gr. De gehele maand ogt., mi.ld. en avond gemiddelde hoogte 50'ï5 gr. is 1-*. gr. lager dan in Juny 1796. HOEVEELHEID VAN CEVALLEN EN UïtGEWAASSEMD WATER, TE ALKMAAR.. Gldurtndt de Maand Juny 1797. Gevallen 33 Lynen: Uitgewaastemd 34 Lynch-, GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 174; en te Haarlem 11, onder «eiken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Juny zyn, in Alkmaar, overleden, 22 nerfonen . nam. <, mannen, 4 vrouwen en 13 kinde¬ ren . waar onder 1 Uoodgeb. 7 beneoen 1 jaar •, 4 vd« i-ft: r van <; 10; i van 30-40, 2 van 4050; 2 van 5060; 3 van 70-80 en 1 van 80 90 jaaren. BEKENDMAKINGEN. *** By de Wed. J. DOLL te Amfterdam, word uitgegeven en is alom verzonden: L BEGINSELEN der KANTIAANSCHE WYSGEERTE, door P. van Hh.MERT, laatstmaal Hoogleeraar by de Remonftranten te Amjlerdam, li. Deel {het 3de Deel is op :le pers en zal eerstdaags volgen.) II, VERHANDELINGEN over de NATÜÜRLYKE en INGEENTE KINDERPOKJES > benevens de wyze om ^ig voor dezelve te behoeden en wurtsterHdên . J io' O. L. OSKAMP, Dottor in de Genees-Heelkunde en Wysgeert* •te Amfterdam. * * In alle Boekwinkels van Nederland Is te bekoomen: een*BER.CHT van INTEEKENING op een allernuttigst, onombcrlyk Werk, voor den Nederlandfchen Landman en den Vaderlandlievendtn navorfcher der Natuurlyke Historie van Holland, zvnde een aanbieding van een volled;<* Werk, en de vrugt van een veeljaa~igen arbeid over de NATUURLYKE ONTLEED- en GENEESKUNDIGE HISTORIE van de ZIEKTEN van het RUNDVEE in Holland en aangrenzende Gewesten; alles volgens ondervinding en benaming van den Landman, en andere Kenners, als ook de bekendfteSchriften , Remedien, Kenteekenen enz. tot een algemeene Refcbryving verzameld en beoordeelt door J le FRANCQ van BERKHEY, M. Dr. en Prteiector in de Natuurlyke Historie aan 's Lands Univerliteit te Leyden, waar van men den Inboud en Conditiën in voorn. Bericht nader zal vinden voorgefteld; de inteekening ftaat niet langer open dan tot den 'laatften July deezes Jaars, by den Boekverkooper J. van TH01R, te Leyden, en by deszelfs Correspondenten in alle Steden van Nederland. Te Haarlem, uy A. LO OSJES, Pz.  1797. No. 185. N I E U W E ALGEMENE KONST» en LETTER-BODE, voor meer- en min-geöeffenden. Vry dag den 14 July. berigten. DENEMARKEN. Koppenhagen , 13 Mey. De bekende Kamerheer Suhm, heeft het volgend Graffchrift vervaardigd, op den dezer dagen overledenen Graaf van Bernftorff. Bernstorffio Sublato Ingemuerunt Mufx , Patria, Virtus Tune dixit Religio Ne fufpiraie Sorores Non Ablatus Sed Translatus Est Vos Mufe Dicite cjus Laudes Tu Patria Grata Cujus Numen Tutclare Er.it Sancfe Seiva Ejus Meinoriam Tu Virtus Redde Muitos Ei Similes Ego Lucidas Inire Emn Sedes Arvaque Beatorum Felicia Jura Ibi Piis Dantem Faciam Memoriae Viri Immortalis Pofuit P. F. Suhm. VIII. Deel. ZWEDEN. Stockholm, 23 Juny. De Berg-Raad Baron Hertnelin, een onzer rykfte Capitalisten, is tegenwoordig bezig met zelf Geographifche Kaarten van elke Provintie des Ryks te vervaardigen, en op eigen kosten uittegeven. Hy heeft begonnen met Lapland en de Noordelyke Gewesten. I T A L I E N. Mantua, 6 Juny. De Franfche Generaal Niollis, die alhier het commando heeft, gaf onlangs, in enen brief aan liet Stadsbeftuur, zyne verwondering te kennen , dat 'er in Mantua geen Gedenkteken van haren beroemden Dichter Virgilius gevonden word , en voegde daar by zynen wensch , dat 'er ten minften een eenvoudige Zuil of Naald mogt opgerigt worden, ter aanduiding van de plaats, waar in de onlferflyke Schryver der iEneide enz. geboren wierd en woonde. Hier op heeft het Stadsbeftuur alle Konftenaars uitgenodigd, ene aftekening voor zulk een Gedenkzuil inteleveren, die op een pragtig voetftuk, te Piebole, opgerigt zal worden, by of omtrent de plek, alwaar, volgens de geloofwaardigfte overlevering, Virgilius geboren is. Deze Pyramide zal met lofwerk van Myrten, Eik en Lauwrieren, omvlogten worden: en de volgende B in-  ( io ) infcriptten hebben. Aan de ene zyde , deze Dichtregels van Virgilius: Primus ego in patriam mecum (m°do vita fuperfit) Aonio rediens, deducam vertice Mufas. Primus Idumeas referam tibi, Mantua, palmis. aan de twede zyde: i . . . . olim Wcc fpes libertatis erat, nee cura peculi. aan de derde: b Mel'ibodé! Deus nobis hsec otia fecir. —» en aan de vierde : Nat. Bub. Virgilii Maronis SacrumDe afkondiging daar toe van ons Stads Beduur begind met ene lofrede op het Patriotismus van Virgilius. FR A N S C H E REPUBLIEK. Parys. Een Gezelfchap, 't welk zich onlangs tot dat einde verenigde, heeft, volgens het ontwerp van den Burger Dorfeutlle, aan net Deituur ecu vuumci gedaan, (trekkende tot oprichting van een nieuw Inltituut, onder den naam van Odeon , op kosten van het Gezelfchap zelve. . Aldaar moet een dramatiesch Inflituut gevestigd worden , tot vorming van Konftenaars voor alle de delen der Toneelkunst. Aldaar moeten feesten worden ingefteld ter eere der Konftenaren, welke in het Odeon zullen hebben uitge- mDie feesten moeten vermaard gemaakt worden door de pryzen, welke by de viering derzelven aan die genen , welke die verdiend hebben, zullen worden uitgedeeld. Aldaar moet de genie der Treur- en Blyfpel - Dichters, en der Muziek-Compoliteurs worden aangevuurd. Aldaar moeten alle die talenten, welke den Franfchen Schouwburg verfraaijen kunnen, een nieuw leven otnfaneen. , r . De Minister der Binnenlandfche zaken beeft aan het Directoire het ontwerp , en de oogmerken der oprichting van het Odéon voorgeteld. Het Directoire heelt het zelve gunftig aangenomen , met dat gevolg, dat van wegen het Beftuur aan het Gezelfchap, t welk het ontwerp der oprichting van het OJéon heeft gevormd en voorgefteld , het gebruik van den Schouwburg, welke thans in den Faubourg Saint-Germrin ftaat, en door de Franfche Toneelisten bekend onder den naam van Les Franpais, of Les Comediens Fr-evfais, gebruikt wordt, voor dertig agtereenvolgende jaren heeft toegeftaan. Deze Schouwburg wordt nu hfS Odéon. Het Gezelfchap heeft zich by het Beduur verbonden : om op deszelfs eigen kosten den Schouwburg van den Faubourg Saint-Germain te doen vernieuwen; om denzelven in dien ftaat te doen herftellen? waar in die voormaals was; om gedurende de dertig jaren, dat het daar van het gebruik zal hebben, alle de onkosten van onderhoud van denzelven goed te maken ; om op het Toneel van het Odéon Treur- en Blyfpelen, gedi* alogifeerde en komieke Operaas, en zelfs gefchiedkundige Pantomimes te vertonen. De jaarwedden , welke tot beloning der verdienften gegeven zullen worden, zal het beftuur betalen, ter» wyl de Direclie van het Odéon aan het zelve daar toe de nodige fondfen bezorgen zal, uit den opbrengst van de repraefentatien. Het oogmerk is om van het Odéon de verzamelplaats te maken van de beroemdfte Toneellisten, en tevens de voedlterfchool der Kwekelingen voor het Toneel; terwyl alle de konden en begaafdheden, welke tot de Toneeloeffening behoren, alhier moeten worden oon(ralru7oolr(- an in \ipp\ HnpnMr volmaakt. In de eerfte klasfe van het Odéon zullen de Kwekei;nn-»n ;„ ,i» i/onnïe rW FYanfche taal en derzelver uit- fpraak grondig onderwezen worden, als mede in de konst van wel te lezen , zonaer weisc uieu gecu gucu Akteur zyn kan. In dezelve klasfe zal men zich te»r.pW(TPn nm Hp nhvfieke en verftandelvke vermo¬ gens van iederen Kwekeling te ontwikkelen. Ook zal men daar bepalen tot wem vas, en iui wcik.c ucucumgen hy zich zal kunnen fchikken. ° t„ Aa m,aA* Hoif». zul men de Kwekelingen onder¬ richten in' de konst der ontwikkeling van de onderfchei- den driften, welke ae menicneiyKe nanaenngen en ucdryven bepalen. ,• ' ". ' , In de derde klasfe zal. men de Kwekelingen onderwvs eeven over het gefchiedkundige en romaneske der _ . e t , I J- 1„.fï« /■....! /J„ /%I,»*»\ mikken; men zaï er nuu ue auaiyys ^w«*<(.-c»»e ^ncnj van geven, en derzelver fchoonheden en gebreken leren kennen. Die Kwekelingen, welke zich gedurende den loop van dit onderwys, door hunnen goeden aanleg, hunne vorderingen , en vermogens onderfcheiden hebben , zullen toegelaten worden 'tot het Toneel van het Odéon, om daar op hun eente proeve ie aucn. Bekwame Toneellisten zullen by het Odéon de lauwren kunnen plukken , waar op zy uit hoofde hunner verdienften aanfpraak hebben , en roem en voordeel zaam gepaard zullen by opklimming ter hunner beloning zich verenigen. . Het is niet ongepast by deze gelegentheid den L,ezer te herinneren, dat Odéon ene Zangplaats betekend. Het Odéon te Athenea was.'een overheerlyk gebouw,  ( II ) door Pericks gtfticnt De Compofiteurs van Muziek ftreedden aldaar onderling om den prys, dien die beroemde Stad aan de beste Toonkundigen uitdeelde. Dit gebouw diende tevens tot de repetitie van die Muziekftukken , welke op het Atheensch toneel gezongen moesten worden. , '■■'<.■■ , Pau fantas, Aorianus, Vitruvius vermelden de pracht en kostbaarheid'van dit gebouw met groten lof. Voor dat het groot toneel van Athenen gebouwd was vergaderden de Dichters en Muzikanten in het Odéon, om aldaar hunne Hukken te fpelen. Het diende tevens tot de repetitie en reprefentatie van lreuren Blyrpelen, en Muziekftukken. Men had te Romen vyf Odéons, allen tot het zelve gebruik beftemd, gelyk dat van Athenen. Parys . %% Juny. Dofter Schuit overhandigde, de^ zer dagen , den Raad der Oudflen , een Chineesch Handfchrifr, vervattende in 135 bladzyden, op Palmbladen gefchreven, het Chineesch Staats - recht. Uit Handfchrift is vervolgens naar de Nationale Boekery gezonden. Brussel, 28 FloreaJ. Eergisteren deelde de Hoogl. Kok by het fluiten van zyne afzonderlyke, voor niet sehoudene, lesfen over de Verloskunde, en de Ziekten, daar toe betrekkelyk, met veel plegtigheid alhier de pryzen uit aan de Leerlingen die het best geantwoord hadden in onderfcheidene Concurfen. De Eerfte Prys, beftaande in ene verzameling der Memoires de ? Academie de Chirurgie de Paris, 5Vol. in 410, wierd behaald door J. B. J. van den Zande, geboortig van Btusfel. .< ;V De Twede, in een Tang van Dubots, door J. B. van de Vyver, van Ondenaerde. Én de Derde, in de Oeuvres posthumes de Pot eau, « Vol. in 8vo, door Forceille. Voorts wierden nog de 3 accesfits toegewezen , aan vier andere Kwekelingen. By deze gelegenheid hield de opgemelde Hoogleeraar ene zeer fraaie en gepaste Redenvoering: terwyl de Leerlingen hem hunne dankbaarheid in Latynfche Verfen betuigden by monde van den welfprekenden Burger van den Zande. De Burger Kok heeft beloofd met een volledigen Curfus over de algemene Pathologie, op den 3 July eerstkomenden, te zullen beginnen. DU1TSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. Berlyn. Den 24 Juny overleed, alhier, in den ouderdom van 72 jaren, de beroemde Historie-Schilder en Direkteur der Koningl. Konst-Akademie, Bertierd Rode. De menigte zyner Schilderltukken, en van de door hem zeiven in het koper geëifte Konstplaten is zo groot, dat men, in weerwil van zyne hooggeklommei; jaren, niet begrypt, hoe een man "alleen zo vele (tukken heeft kunnen afwerken. By allen bewonderd men de edele keuze en verfraaing der ftcffen, en bovenal de uitrekende duidelykheid van uitdrukking, waar in hy misfehien alle Konftenaars overtroffen heeft. Eea vriend van Godsdienst zyride, fchilderde hy het liefst bybelfche taferelen, en verfierde daar mede, meestal, voor niet, verfcheiden Kerken. NEDERLANDEN. Franeker , den 23 Juny. De Commisfie van Gedeputeerden, waarnemende de zaken van het Collegie, door het Provintiaal Beftuur van Vriesland, by decreet van den 9 Juny 1. 1. gelast en geauftorifeerd, om de Akademie te Franeker, op een aangenomen nieuw Plan ter bevordering en verbreiding van alle nuttige kennis, wysheid en deugd te herftellen en interichten , en ter uitvoering daar van met allen yver werkzaam, heeft aangefteld tot gewoon Hoogleeraar in het Burgerlyk en Hedendaagsch Recht Mr. J. H. Voorda , J. U. Doft. weleer lloogleeraar in de Rechten aan de Akademie van Utrecht. En tot gewoon Hoogleeraar in de Wiskunde, Vestingbouwkunde en Aardrykskunde, Mr. J. PiERSON Tholen , A. L. M., J. U. & Phil. Doft. & Leftor in de Matheiïs en Vestingbouwkunde aan deze Hoge Schole. Zedert zvn door opgemelde Commisfie nog aangefteld, tot gewoon Hoogleeraar in de Oosterfche Talen aan deze Akademie, de Burger E. J. Greve, thans Reprefentant van het Volk van Nederland; en tot gewoon Hoogleeraar in de Ontleed-, Heel- en Verloskunde, de Burger J. Mulder, A. L. M. Med. & Philof. Doft. en Lands Operateur te Leeuwarden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Nederlanden. Adres van hst Committé van Algemene Welvaart te Haarlem aan de Nationale Vergadering, reprefenterende hef Folk van Nederland, over de oorzaken van het verval , en de middelen tot herftel der Vaderlandfche Fabrieken en Trafieken. Te Haarlem by F. Bohn, 1796. 80 bl. in gr. 8". Te resht mag ons Vaderland, en vooral Holland, bogen op den waarlyk vaderlandfchen yver der aanzienelyke Stad Haarlem; haar Comnvué van Algemene Welvaart gaf daar R 2. van  ( 12 ) van in het Adres, waar van wy zo even den titel opgaven , ene nieuwe merkwaardige , en voldoende proeve. Dezelve verdient by uitftek de aandacht, en de behartiging van.alle die genen, welken het waarlyk om het welzyn, den bloei, en den luister des Vaderlands te doen is; en daar onder voorat van hun, welke, door hunne betrekkingen tot het beftuur van Land en Steden , tot deszelfs herftel en voorfpoed meêr dan hunne ambteloze Medeburgers kunnen en moeten medewerken. Men vindt in dit Adres by wyze van Inleiding kortelyk herinnerd, dat de ongelykheid een der voornaamfte oorzaken is van den ondergang der Volkeren, en de gelykheid, op welke de Staatsregeling van Nederland gevestigd ftaat te worden, geprezen als de grondflag van deszelfs toekomend welvaren. Uit dit, beginzel van gelyke zugt voor het algemeen belang, was het CDmmitté werkzaam, en dit beginzel beftierde het zelve in de opgave der oorzaken van het verva! , en der middelen tot herftel onzer Fabrieken en Trafieken. Onder de bronnen van Vojks-geluk worden aangewezen de Landbouw, de bewerking en verruiling der voortbrengzelen van Vee- en Akkerbouw , en den daar uit voortvloeijenden Koophandel. De bloei van den Koophandel hangt van den Landbouw en het vermeerderen en volmaken van derzelver voortbrengzelen af. Hoe eenvoudig en onwederfprekelyk dit zy, zyn echter in ons Vaderland de Landbouw en Handwerken veronachtzaamd geworden, en de Handel, althans zedert 70 a 80 jaren, voorgetrokken. By de laatfte omwenteling in ons Land is men meêr bedacht geworden op het herftel van Landbouw en Fabrieken. Het Committé maakte het zelve dadelyk na het aanvaarden van zynen post tot een eerst voorwerp van deszelfs werkzaamheden, en nodigde (zo als bekend is) door een Programma, het welk als ene bylage A by het Adres gevoegd is, alle deszelfs, daar by belang hebbende Medeburgers, uit, om alle zodanige middelen aantewyzen, waar door het herftel der Binnenlandfche Fabrieken en Trafieken bevorderd zou kunnen worden. Verfabelden verhandelingen daar op ingekomen , zyn tot ene verhandeling gebragt, welke als ene Bylage B. mede by het Adres gevoegd wordt. Als oorzaken van het verval worden opgegeven en aangetoond de oorlogen , ons eerst om Willem den Hl. berokkend, en naderhand om Brittanjes grootheid en heerschzucht gevoerd, met de daar uit voortvloei.jende verhoging van belastingen en arbeidslonen, en Engelsengezinden invloed; het Foederalistisch Regerings -ftelzel in Ons land; en de Gildewetten. Als middelen van herftel vindt men aangewezen, genot van Vrede, Vryheid, en Onafhangelykheid; verbreking der wetten van Gilden- en Fabriek-Hallen; wegneming der ongelykheid in belastingen , of vermindering van die op confumptive middelen; aanmoediging van den Landbouw; welk middel uitvoeriger behandeld wordt in een Adres van het zelve Committé aan hef Provinciaal Beftuur van Holland , over het gebruik der Duingronden ten dienfte der Vaderlandjche Fabrieken, waar vaiï hier onder nader; onderfteuning en medewerking van het Gouvernement door het vernieuwen en maintineren der oude prohibitive en conftringerende wetten, ten voordele o; zer Vaderlandfche Handwerken , waaromtrent het Commi té deszelfs gedachten opgeeft in ene fchets, als Bylage C, by deszelfs Adres gevoegd; en eindelyk het gebruik van Inlandfche Manufacturen tot vervulling der behoeftens onzer Land- en Zeemacht: welk middel nader aangedrongen wordt in Bylage B. In welke, als zynde ene Memorie van aiftruïUe, tot het Adres behorende, de oorzaken van het verval en de middelen tot herftel der Fabrieken, welke in het Adres zelve kortelyk opgegeven zyn, nader worden ontwikkeld, beredeneerd, en aangewezen; terwyl men tevens daar in zeer belangryk onderricht krygt ten aanzien der vroegere en latere gefchiedenis van de Inlandfche Fabrieken. Het Adres, waar van wy ene korte fchets gegeven hebben, verdient met deszelfs Bylagen, zo wel uithoofde van de onderwerpen, daar in behandeld, als van wegens de behandeling daar van zelve, niet alléén den lof, maar ook de dankbaarheid van den oprechten Vaderlander: en wy wenfehen hartelyk , dat het volgend Nationaal Beftuur, yverig en gelukkig werkzaam zyn zal ter bevordering dier dierbare Vaderlandfche belangen, welke de onderwerpen van dit loflyk Adres uitmaken, en door de tegenwoordige Nationale Vergadering ernftig zyn ter harte genomen. Wy maakten hier boven gewag van een ander Adres van het zelve Committé, van het welk een exemplaar by het vorige aan de Nationale Vergadering is toegezonden, de titel van het zelve is: Adres van het Committé van Algemene Welvaart te Haarlem, aan het Provintiaal Beftuur van Holland; over het gebruik der Duingronden ten dienfte der Vaderlandfche Fabrieken. Te Haarlem, by F. Bohn, 1797. 32 bladz. gr. 8°. Na ene gepaste Inleiding , ontleend van de aanmoediging, welke het Committé tot het aanbieden van dit Adres kreeg uit bet Reglement voor het Intermediair Beftuur van Holland, by het welk een Departement van het Prov. Committé van Koophandel, Zeevaart en Fabrieken is toegevoegd, gaat het zelve over tot ontvouwing der oogmerken van deze zyne vaderlandfche poging. Die middelen tot herftel van de Inlandfche Fabrieken, welke meêr byzonder en rechtltreeks in de macht van het Provintiaal Beftuur zyn , worden aan het zelve nadrukkelyk aanbevolen. Het Committé refereert zich gedeeltelyk tot het Aires aan de Nat. Verg. geprefenteerd, waar van een exemplaar by dit gevoegd was, en geeft in deszelfs Adres kortelyk die voorname oorzaak van het verval der Fabrieken op, op welke bet de aandacht van het Prov. Beftuur vestigen wilde', de hoogte der arbeidslonen namelyk ; waar na het gebruiken der Duingronden ten dienfte der Vaderl. Fabrieken wederom kortelyk wordt opgegeven, als dat middel van herftel , voor het welk de opmerkzaamheid der Vérga*-  ( 13 ) gadering verzogt wordt. Uit bekende proeven wordt bewezen, dat de Schapenhoedery op onze Duingronden zeer practicabel, en met bet beste gevolg hier en elders ondernomen en voortgezet is. De voordelen, welke deze bebouwing en hoedery opleveren moet, worden opgegeven en U-rekken zich uit niet alleen tot den meerderen bloei der Wollen- en Laken - Fabriek, maar tot verbetering van den ftand des Handwerkmans in ons land, tot verminde ring der aimoede, en tot vestiging van den Staar. Dit alles wordt wederom in ene Memorie van Adjlruiïte, behorende tot het bovengemeld Adres, nader ontwikkeld, aangewezen betoogd en toegepast, terwyl de gefchiedenis van den Landbouw en der Vee fokkery in ons Vaderland, in vroegere en latere jaren, en in onzen tyd, ook niet vergeten W°Wy vertrouwen dat dit Adres en adjlruüive Memorie, met geen mindere deelneming en dankbaarheid gelezen zal worden, dan het vorige; en vleijen ons, dat, daar men in onze ftreken de ptaktyk by ene goede theorie hoe langer hoe meêr begint te voegen, en het Prov. Beltuur van Holland deze zaak zó ernftig ter harte neemt, de uitlok kende fchilderyen welke in het Adres gemaakt worden, nog éénmaal in wezenlykheid veranderen zullen; terwyl wy wenfchen en vertrouwen , dat het nageflacht by het genot van den welvaart, uit de hier aangewezen bronnen voortgevloeid, dankbaar herdenken zal aan de welmenende en loffelyke pogingen van onze verdienftelyke Medeburgers, en van alle die genen, welke op deze en dergelyke wy yen tot herftel van den Vaderlandfcben welvaart volyverig werkzaam zyn. , . . Disfertatio Juris privati Hollandtct. Num feparatio tori et menfaj tollat communionem bonorum inter conjuges: quam D. F. N. prcefide Henrico Constantino Cr as, J. U. D etc ad publicam disceptationem proponit W. Ferdin. Mooge Muilman , Amftelxdamo - Batavus, Die Luntc , que erit 19 Junii, in majori Athencei audüono, hord. xt. Amft. ap. P. den Hengst. En _ Disputatio Juridica: De vi et natura pachonis, qua: dtcitur Capitulatio: quam — prafide Henrico Constantino Cr as — ad publicam disceptationem proponit Cornelius Volleniioven, Amftelcedamo-Batavus, Die Luna, qua) ent 26 Junii &c. ap. P. d. Hengst. ,-: , Deze zyn de opfchriften van twee Rechtsgeleerde Ver handelingen, welken de daar by genoemde Studenten in de Rechten aan Amfterdamsch Illusire School, na enige jaren zich vlytig op die wetenfchap toegelegd te hebben, fiebben opgefteld, en onder voorzitting van hunnen Leermeester, den Hoogleeraar H. C. Cras openlyk, in de grote gehoorzaal van 't Illustre School , verdedigd. De toevloed van hoorders, voorftanders en beminnaren van de befchaafde Letteren, ook van Rechts-Doétoren en andere geleerde Lieden, die met het opperen van tegenwerpingen zo wel deze plegtigheid wilden goedkeuren, als aan dezelve luister byzetten, was aanzienlyk.. In tyden van veel ophef van'deugd ;'van veelvuldige herhalingen van fchörenamen , met welken niet altyd fchone oogmerken gepaard gaan , verheugt zich een ware beminnaar van deugd en van zyn Vaderland, dat 'er onder de Bataaffche Jeugd nog gevonden worden, die, fchoon door geen gebrek aan andere uitzichten gedrongen , uit zucht tot kennis, zich op de edele wetenfchap met dien aanhoudende yver en onaf» gebrokenen arbeid toeleggen, dat zy in ftaat zyn, van hunnen bededen tyd en vorderingen aan hunne medeburgertn openlyke blyken te geven. Dit is zo veel te genoegelykeivoor een waar Vaderlander, als hy overtuigd is, dat nie'-: meer dan onwetendheid een Volk omciert; dat niets me<_r dan onkunde, de bronnen van welvaart verftopt; dat niets meer dan domheid enen iegelyken Burgerftaat met barbaarschheid 'en derzelver akelige gevolgen dreigt. Hail Rousseau zich flegts der middeleeuw, derzelver woeste onkunde, en het daar uit voordgefproten bygeloof en die fnode kinderen van 't bygeloof, de kettermakers en de onmenfchelykfte vervolging, herinnert; had hy herdagt, hos de domheid de kampvechten, in plaats van regterlyke beflisfingen, heeft ingevoerd (*); hoe zy duizende onfehuidigen gelyk, in alle Landen van Europa, zo ook in ons | Land zelve (f), van tovery befchuldigd, op de fchnvoiten heeft doen fneven; had Rousseau deze en meer andere bittere vrugten der onweienheid overdagt, toen hy het harnas tegen de wetenfehappen en befchaafdheid aangespte, hy zou, ook zelfs niet om een blyk te geven wat zyne welfprekendheid verinogt, zyre verhandeling tegen de geleerdheid door geen geleerd Genootfchap hebben doen l>ekronen. Wat ook hier van zy, kunde, geleerdheid, befebavende wetenfehappen zyn de we/enlykile grondllagen van-waar eiï beftendig Volksgeluk : waar van het noodzakelyk gevolg is, dat een ieder waar menfehenvriend zig- verheugt zo dikwyls hy blyken ontmoet, dat de wetenfehappen door hen, die daar toe geroepen zyn, met goeden uitfbg worden voordg eplant, dat die, door de jeugd, yverig behartigd en beoefFend worden. De bovengemelde openlyk, en (zo ons berigt is) met lof verdedigde verhandelingen, zullen dan aan alle Letterminnaars en ware Vaderlanders dubbel aangenaam zyn. De eerfte Verhandeling over de Vraag: Of éne'scheiding van tafel en bed de gemeenschap van g0ed2ren tusschen de echtgenoten té niet doet, is geKhreveO by gelegenheid, dat voor den Rechtbank van Amfterdam daar omtrent een geding hadt plaats gehad, en is verdeeld is vier Hoofdftukken. In 't eerfte onderzoekt de jonge Schryver de voornaamlie eigenschappen der gemeenfehap vin goe- £*) Robrertson Gefchied. der Regeer, van Karei V. in de inléiding, en Alkemade over de Kampvechten. (f) Van Heemskerk Batav. Arcadia, B 3  ( 14 ) meSerin tusfehen Echtgenoten. In t twede> gaat hy na, of, en op welke wyze de eens door 't huwelyk ingevoerde gemeenfchap te niet gaat. Vervolgens in 't derde Hoofdftuk : In welken opzigten de fcheiding van tafel en bed, van de EchtWeiding verfchilt, en of de fcheiding van tafel en bed, de volgens ' Landrecht plaat;grypende gemeenfehap te niet doet. Waa na hy eindelyk in 't vierde Hoofdftuk nafpoort: Of door een onderling verdrag der Echtgenoten, indien het zelve door het gezach van den Rechter bskragtigd wordt, de fcheiding van tafel en bed in diervoegen kan gefchieden, dat alle kragt en gevolg van de eens ingevoerde gemeenfehap tusfehen de Echtgenoten ophoude en te niet ga. Deze zo moeilyke als gewigtige vragen, van een dagelyks gebruik in de praftyk, zyn bondig behandeld, en de voorgedragene gevoelens zo door wetten als door 't gezach van de beroemdfte Rechtsgeleerden bekragtigd; ook met verfcheidene bedenkingen van belang doormengd: b. v. of de eens by huwelykfche voorwaarden uitgeflotene gemeenfehap van goederen, nog ftaande huwelyk kan worden ingevoerd ? Van waar de coftumiere gemeenfehap tusfehen man en vrouw haren oorfprong heeft? Wat ftand moet grypen , indien de echtgenoten in verfchillende plaatfen , alwaar de wetten anders luiden, woonagtig zyn? Of die gemeenfehap ook plaats heeft omtrent goederen, in die Landen gelegen, alwaar de costumiere gemeenfehap onbekend is? Of de Echtgeno ten, ftaande huwelyk, van die gemeenfehap mogen afgaan? Het blykt uit de Verhandeling, dat de Rechtsgeleerden het niet alleen hieromtrent eens zyn, terwyl de jonge Schryver met ene der jeugd pasfende zedigheid dit alles nauwkeurig nagaat, en het waarfchynlykfte volgt. Vooral neemt hy de onderfcheiding van den fchrandcren van Bïnckershoek te baat, tusfehen ene fcheiding van tafel en bed, om gewigtige en min gewigtige oorzaken. Het Hot van het geheel onderzoek is: I. Dat de fcheiding van tafel en u„a hor hiiOTpIwk nier re niet doet. boe wel zv, om die redenen gefchiedende, om welke het Romeinsch Recht de echtverbreking toelier, van ene echtverbreking weinig verfchilt. II. Dat een enkel verdrag der Echtgenoten de gemeenfehap niet kan doden III. Maar wel, indien het gezach van den Rechter dat verdrag bekragtigt. De agtergevoegde thefes zyn ook kenmerken van goede fmaak, b. v. Dat de beroemde Maupertuis ligtvaardig oordeelde, dat de rampen van dit leven de genoegens overtreffen. Dat die rampen, met welke de deugdzaamfte menfehen vaak te worftelen hebben , geenzins Gods Voorzienigheid verkorten: waar by die fchone plaats van Claudianus L. I. in Rufinum wordt bygebragt. Dat Jacobs huwelyk met Lca geen kragt hadde, dan door opgevolgde toeftemming. Dat het onlangs uitgekomen werkje van Mevrouw Necker, met veel gevoel en in een cierlyken ftyl is gefchreven, maar geen nieuwe bewyzen tegen de Echtverbreking aanvoert; hoewel dusdanige gefchriften de vergetene bewyzen weder doen herleven, en dus nuttig zyn. Dat de huwelyks-verbrekingen meer bepaald, dan uitgeftrekt moeten worden, vooral indien 'er kinderen zvn. Dat de fcheiding van tsfel en bïd noch by de Romeinen, noch' by de Joden , bekend is geweest. Deze ftalen zyn genoeg, om den arbeid, vlyt en 't vernuft van den jongên Muii.man te doen kennen. De twede Verhandeling van den jongen Vollenhoven verdient ook alle lof. Ons verflag van 't voorgaand ftukje ongevoelig wat uitgebreider zynde geworden, noodzaakt ons, hier korter te zyn, dan wy wenschten. Dit gefchnft is ingerigt, om zodanig foort van verdrag tusfehen onafhangelyke Volkeren te onderzoeken, welken men doorgaans Capitdlatien noemt. Na ene Voorrede, waar in de Schryver zich verheugt, dat de tydsomftandigheden hier de zucht en beöeffening der wetenfehappen onder de Jeugd niet verminderd hebben , verdeelt hy zyne gehele Verhandeling in 3 Houfddeelen. In 't eerfte onderzoekt hy in t algemeen, de natuur en aart der overeenkomen, vooral met betrekking tot derzelver onderwerpen, vermogen, en ver¬ delingen. In het 11. riooma. nanaeic ny van iw« ten van verdrag tusfehen onafhangelyke Volkeren; namelyk Foedus en Sponfio, en fpoort in 't byzonder die overeenkomften na, welker oogmerk is het oorlog te eindigen. In het III. Hoofddeel wordt byzonderlyk dat verdrag onderzogt, het welk Capitulatie genaamd wordt: waar in de jonge Scbryver byzonderlyk op de nuttigheid, noodzakelykheid en kragt van deze foort van verdrag ftil daat, en onderzoekt door wie, en over welke zaken ene Capitulatie kan worden aangegaan, en hoe ver de hoogde magt daar door verbonden wordt: by welke gelegenheid by het berugte verdrag der Romeinfche Burgemeesteren met de Samniten by Candium toetst , en ten befluite zig tot de grote vraag bepaalt, of ene opvolgende vrede de kragt van ene Capitulatie te niet doet? Dit een en ander is beknopt en bondig verhandelt , en met verfcheidene belangryke vragen doormengd: b. v. welk regt een overwinnend vyand op de goederen en perfonen der overwonnenen, op ene ftad of vesting heeft; waar toe de gyzelaars verpligt zyn, enz. Onder de agtergevoegde thefes treffen wy de voortreffelyke les aan van de L. 2. D. de Confiit. Princ. en de niet minder fchone les van Plato en Cicero Lib. I. Ep, 9. nopens de verpligting aan 't Vaderland. De jonge Vollenhoven ftelt daar ook, dat Homerus, wanneer hy in zyn Heldendicht niet alleen de dapperen Ajax en Achilles ten tonele voert, maar hen ook den welfprekenden en wyzen Nestor toevoegt, dit heeft willen aanduiden, dat hoe gewigter en moeilyker de zaken zyn, die, of t'huis, of ia 't oorlogsveld zyn te verrigten, hoe meer zy alleen door wys doorzicht en fchrander Staatsbeleid, en geenzins dooi onbezonnen' drift, ene gewenschte uitkomst kunnen erlangen. Hy verzet zig ook in ene andere thefis tegen het bekend nieuw gevoelen van Th. Paine, en beweert, dat een Volk altyd het zelfde Volk is, zo lang dezelfde vereniging blyft ftand grypen; dat het even daarom het zelfde Romeinsch Volk was, 't welk de Tarquynen verjoeg, en naderhand voor Gefars overheerfching bukte; dat het nog  ( 15 ) steg hedendaagsch het zelfde en geen ander Hollandsch Volk is, het geen weleer zo manmoedig der Spaanfchege« weldenary tegenftondt : enz. Ook deze proeven zyn genoeg om den jongen Vollenhoven dien lof te verwsrven, welke hem ten fpoor en prikkel zal Itrekken, om verder met moed en ftandvastigheid op de Letterbaan voord te treden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT den handel en scheepvaart , landEN veebouw, als mede de h u i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelïk. niet een geheel bederf byzetten, wanneer ffet met genoeg van den Eik of Loog gezuiverd is: als mede, welk ene verfcheidenheid van middelen van tyd tot tyd bedagt en aangewend zyn, om of de Duigen of het Vaatwerk zelve, door de lueht, of het water, als an» derzins, te laten uittrekken, zonder dat men, tot hier toe, hier in volkomen naar wensch geflaagd is. Daar ondertusfchen het uitbroeijen met heet water van alle andere middelen, tot nog toe, den voorrang fcheen te verdienen, bragt zulks den Burger Jan Horsman , wonende op de Glashaven, te Rotterdam, voor enigen tyd op het denkbeeld, om het Vaathout, door opkoking, te zuiveren. Hy beproefde zulks een en andermaal , en teikens met den besten uitflag; 't geen hem heeft aangemoedigd , om deze zyne genomene proeven, door middel van ons blad, opentlyk gemeen te maken, en, langs dien weg, by anderen, aan te pryzen. Zie hier kortlyk de uitkomst zyner Proefnemingen. 1. Nam hy , ene genoegzame hoeveelheid van bereide eiken duigen, voor 25 a 30 vaatjes, en wierp dezelven, in een Tisteleerketel, gevuld met 2 Oxhoofden waters, 't geen, door een gewoon vuur, ziedend heet gemaakt was : latende deze duigen , gedurende ruim een halt uur, daar in uitweeken en opkoken: vervolgens het water doende aftappen, bevond hy het zelve van ene vuile bruine koleur te zyn, en de duigen zelve van hunne natuurlyke rood bruine met blaauw gemengde verwe geheel ontdaan; hebbende ene byna wit eschachtige koleur aangenomen: hy befpeurde wy» ders, dat de opgekookte duigen , na verloop van een kwartier uurs, geheel opgedroogd waren; ook hadden zy, door deze bewerking, zulk ene zagtheid bekomen, dat, na het opflaan van het Vaatwerk, de naden naauwlyks zigtbaar waren. De Vaten wierden vervolgens, zonder enige verdere broeijing of voorbereiding, met versch gezouten Vleesch en Spek, als mede met Boter gevuld en verzonden : en men heeft 'er de gunftig» fte berigten federt van ontfangen. 2. Hy nam ene tvvede proeve met 9 a 10 fluks Wa> tervaten, van omtrent if Oxhoofd groot, waar van de duigen, regt op ftaande. byna 1 uren, als boven, waren opgekookt. Deze Vaten met zoet Stroom-water gevuld zynde, liet hy, na 3 a 4 etmalen leggens, in het byzyn van een Scheeps-Kapitein aftappen, wanneer het water bevonden wierd, even helder en zuiver van fmaak, als te voren, te zyn: gelyk dan ook deze Kapitein, by herhaalde terugkomften , uit Zee, verklaar, de, nooit voorheen zulk frisch water, als 't geen hy in deze Vaten hadde ingefcheept, medegevoerd te heb* ben: zynde ook de Schepelingen allen welvarende ge« bleven, 3. De Bebroefd middel om nieuw Eiken Vaatwerk volkomen van den Elft of loog te zuiverer. Békend is het, dat niéuw Vaatwerk, met Dranken of Mondbehoeften gevulo . daar aan altyd wanfmaak, zo Pryzen der Granen, op 10 July te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld. G?M. Poolfche bonte en witte itoaaoo Vriefche Wintergarst . 65 a 85 dito rode • • 170 a i95iGron. en Oldamfche . 05 a «5 Elfaing. en Heugfe . 170a i9o;Zeeuwf. en Overm. Winter 65385 Koningsberger . 160a 185,Dito Zomer . . 60a 3o Vrieiche ... 150a 180 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . • 160 a 180 Voorlandfche rode . . 1401170 HAVER en BOEK WE YT. 2eelandfche .... 1853205 ROGGE. Brouwliaver . . 50 a 00 ïruisfifche . . • 95 a 116 jWitte Voeder dito . 30^45 Koningsberger -. • 95an6|Boekw. Amersf. en Gooil. £22824 Gedroogde ... 110 a 116 Dito Brab. en Vlaara. £ a*a 24 Zaad, Oly en Traan. Itoolz. Zeeuwsch en „ Raap-OIy, per Aam ƒ 4«l Overm. *t Last. . £ 47351 Duo Lyn . . ƒ 47* Slag-Ljnz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 47J 5 Schep. Rigaas ƒ 8 a 9 Walv. Traan , 't quart. «ennipzaad dito . f 6a7 van 12 Stek. . . / 110 Dito Rode . . / 96 Wissel- en Sfrciecours. Madrid ufo. 2 m. §, 85 Cadix — - 84! Lisfabon — - 59V Nieuwe Ducat. /5>i3,r4 Venetien - - 96» Oude ger. dito - 5,11,12 Livorno —— - ïooaj Nieuwe Louis d'Or - 11,10,11 Parys. 2. m. . • A.fi(r Guinies - 12,14.16 dito kort. >m Asllg' Pilloten - 9,16 18 Idem in Specie -59rjai Franfche Kronen -57 Londen, a. ra. Nieuwe Ryksd. - 4", pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37t B°- Aghvan den Bank - 97 pCt. Dito kort - 37 — Wenen id. B". - 36^  ( 16 ) -3. De 3de proïve wierd genomen met 10 a 12 halve Biervaten of kinnetjes, en viel even gelukkig uit: zynde het Bier, waar mede zy gevuld waren, na verloop viirj ettelyke weken, door deskundigen onderzogt, en, zonder den minden wanfmaak, of verlies van deugdelykheid, bevonden. Zyne 4de proef was ene vergelykende : hebbende tr.cn gelyktydig 2 half-anker Vaatjes, waar van het een op de gewone wyze, en het ander door opkoking was gezuiverd, met Genever gevuld, en na verloop van 4 u 5 weken bevonden, dat de drank in het eerde een -bruine koleur had aangenomen, dog in het laatfte volmaakt helder was gebleven. De Uitvinder waarfchuwt hen , die lust mogen hebben , om zyne proeven te herhalen , om onder het opkoken te letten , dat men de duigen uitneme, zo dra bet water bruinagtig zwart zig begind te vertonen: kunnende men, door het van tyd tot tyd openzetten van de kraan des ketels, ligt befpeuren, wanneer zulks nodig is. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Bekend is het, dat Prederik de Groote II. van Pruisfen, gedurende zyn ~ verblyf te Dresden, in 1757, in gevaar was, van vergeven te worden , en dat zyn Kapisrdienaar Glafau het werktuig in deze verfoeilyke onderneming was ; -— dog maar weinigen weten, op welk ene wyze hy uit dit gevaar gered geworden is. Wy achten des, dat de mededeling daar van voor de liefhebbers der Gefchiedenis gene onaangename Bydrage zal opleveren. ' Een kleine jongen ftond zo diep in 's Konings gunst, dat hy zelfs ongeroepen by hem in zyn kamer, zynde een der vertrekken van het Paleis van Bruhl, mogt komen. Op zekeren morgen kwam dit knaapje ylens inltuiven , en zeide den Koning, die met zyn Adjudant in gefprek was , met kinderlyke vrymoedigheid. „ Gy moet niet drinken, wanneer zy 11 de Koffie brengen." „ Waarom niet," vroeü Frederik, „ Om dat zy 'er wat ingeworpen hebben!'" „Hoe weet gy datV" „Ik ben in de keuken geweest en heb het gezien." „ Wat was' het dan?" Dat weet ik niet; zy hebben het uit een papier in de kan gefchud en omgeroerd." „ 't Is wel, myn kind," zeide Frederik, en zettede zyn .gefprek met den Adjudant voort. Glafau bragt 'hier op de Chokolade binnen. De Koning keek hem ftyf a-an. De Kamerdienaar bemerkte dit , en werd onthutst , zo dat hy met een bevende hand de Chokolade jnïchonk. De oplettende Koning vroeg hem : wat deerd iu? zyt gy niet wel? „Neen." Nu drink dan deze 'kop Chokolade, hernam Frederik — en Glafau werpt zig aan zyne voeten en fmeekt hem om genade. Ach' roept hy te gelyk uit: „ Uwe Majefteit zou 'er niet van derven, maar alleen bedwelmd worden!" DeKo■ ning gaf hier op de Chokolade aan een hond, die, onder duiprrekkingen, ftierf. Hier op neemt hy Glafau in verboor: en roept den Adjudant, die intusfehen ! was heen gegaan, fchielyk te rug, hem bevelende om 1 Glafau naar Spandau te brengen. Hier mogt hy nie¬ mand fpreken, zelfs geen Predikant, in zyne laatfte ogenblikken , ten einde zyn euveldaad bedekt mogt blyven. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 168; en te Haarlem 12, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. (baro- ther- hygro- streek luchts- me. &iome- me- der. cestele- ter. ter. ter. wind. | heid. ' C29. 8} 6H 79 z z-W. bewo!ttti voulIllIJtt. """ 5 < 29- 7i 7°i 60 — hacdè wind; £29. 6J- 62 82 z. w. 1 's avonds regenagtig. C29. 6\ 60J 87 z.z.w.1 1 6 < 29. 6 654 68 z. w. [ regenbuijeh. C,29-_7 58_ 90 z. J , ) tP' l2 1? „W' i bewolkt; 'savonds 7 ( 29. 7 6ü 70 w.n.w. betrokke'„. t>9- 7; _6o 72^ — - C29. 75 64 77 z- 8 < 29. 8j 7 li 63 n. wolken. I 30. o 59 76 n. n.w. f30. i' 641 74 n. ... ., o / 'n ,,! voortnidd. wolken, y s jO. 2 72 531 verder omtrent helder. LSO- 2\ 56I 77 _— C30- 3; 64 68i o. t. n. ■ , in / *~ ~ i, „,J „ „ „ wolken; 'savonds 10 < 3o. 3 71 56 o.n.o. heMer ftil. 13Q- 2j 6o| 74j o C30. 1! 66 64 o.N.o. ... , ir ) i~ A « ^ voormidd. bewolkt; "<30. ij 73* 5H n.o. verder helder, ftil. epartement van den Mont - Blanc en in dat van VAl* heeft laten doen. Ik heb den Burger Nouet ontmoet, die bezig was met zyne driehoeken te meten op de bergen, ten einde de algemene Kaart van Frankryk aan die van Savoifen of het Departement van den MontBlanc te hechten; hy beklaagde zich meêr dan iemand, over de meerdere moeilykheid, welke hy by zyn werk ontmoette, door het gemis der fignalen, welke de kerktorens voormaals opleverden. De Burger Delambre, die met het grote werk van den meridiaan tusfehen Orleans en Bourges bezig is, ondervond, in het voorleden jaar, dezelfde ongelegenheid; maar hy had nog meer reden van verwondering, toen hy vernam, dat het een Hoogleernar der Meetkunst was, teriny genaamd, die van wegens de Conventie ene zending hebbende, deze verwoesting had veroorzaakt, waar van men de beweegreden niet bevatten kan. üm deze reis met meer nut te doen, moet men zich voorzien van de Kaart, welke de Hr. Pictet voor het twede Deel van Saussure vervaardigd heeft en die zeven en twintig mylen van het Noorden tot het Zuiden, en dertig mylen van het Oosten tot aan het VVesten omvat: men kan ook by den Hr. Pictet een model in reliëf van alle deze bergen te zien krygen. 'lïr was 'er nog een groter te Servoz by den Burger Dufresne, den Opzichter over de Mynen; maar het Departement heeft 'er zich meester van gemaakt, en men kan het nu niet anders zien dan te Chamberes. De Kaart van Pieinont, van Boroonio, is, ten aanzien van dat gedeelte der Alpen, niet zeer naauwkeurittt het zou ene nuttige zaak zyn , indien men dezel- I ve met die van Prof. Pictet overeenbragt; maar daar C 1 toe  ( 20 ) toe moet men eerst den uitflap afvvagten van het werk, dat de Burger Nouet , op die gebergten, ter uitvoer heeft gebragt. Wanneer men te Prieuré is, gaat men gewoonlyk zynen eerften tocht doen naar den Montanvert, die vier honderd vier en twintig halve roeden hoger ligt. Men heeft omtrent drie uren nodig om 'er te komen, offchoon de afftand nog geen twee mylen is. Men legt een gedeelte van denzelven af op muil-ezels; maar daar zy geen groter fchuintens dan van agt a negen en twintig graden beklimmen kunnen , gelteld zelfs dat de grond enigzins zagt zy, is men weldra genoodzaakt te voet te gaan. Aan het einde van dezen moeilyken klim vindt men ene groene vlakte, welke met verfchrikkelyke bergen omringd is, en over het ys-dal, Glacier- des- Bols genaamd (om de hut die 'er onder aan ligt) heen ziet. Aan het eind van die valley ziet men ten Zuid-oosten den Tacul, die de twee takken van dit ys-dal van een fcheidt en daar voorby de Grande-Jorasfe; ten Zuiden de Charmos, den berg du Geant, alwaar de Heer de Saussure agttien dagen doorgebragt en ene menigte waarnemingen gedaan heeft; ten Noord - westen , de Zuidernaald; ten Noorden, de rode naald en de bergketen de Brevent, die zich ook ten Oosten uitftrekt; ten Noord-oosten Flesfiere en de Naald van Charlanos. Van daar ziet men den top van den Mont-Blanc ■iet; men moet zich op de hoogte van den Cramont, vyf mylen ten Zuid-oosten plaatfen, om den berg in al zvn fchoonheid te zien; maar de Cramont ligt op veertien honderd halve roeden hoogte, en het is zeldzaam dat de nieuwsgierigheid den Reiziger zó ver drytt. Op de vlakte van Montanvert vindt men een oude hut of chalet, van droge ftenen gemaakt, ter befchutting van de Herders dienende, als mede de hut, die de Hr. Blair, een Engelschman, 'er in 1781 het bouwen, die met hout en «tenen overdekt is, en hem zeven of agt Louifen gekost heeft. Maar in 1795 l«t de Burger Felix Desportes , van wegen de Franfche Republiek refiderende te Geneve, die zich daar met alleen door zyne nuttige bekwaamheden, maar ook door zvn verdand en karakter gunftig onderfcheidt, aldaar een aardige tent of verblyf bouwen van zestien voet middellyns, waar voor hy meer dan tachtig Louilen hefteed heeft. De Hr. Bourrit bragt te Chamouni den Zomer door, om over het bouwen van dit huis een wakend oog te houden. Op de binnen-panelen heeft men de namen geplaatst van Saussure,. deLuc, Bouruit, Dolomieu en Pictet , die deze plaats bezigt hebben, alwaar men hunne gedagtenis bewaren moet. Indien men 'er den mynen bygevoegd heeft, aefchiedde dit flegts, om dat ik hunne voetftappen heb willen navolgen. Men bewaart in dit verblyf een Ah bum of register , waar in de vreemdelingen verzogf worden hunne gedagten op te tekenen , en de geestdrift, dien dit groot en fchoou fchouwtoneel verwekt, heeft reeds verfcheiden bladzyden vol doen fchryven, vooralmet dankzeggingen aan den Burger Desportes. Na dat men op den Montanvert heeft uitgerust, klimt men op de ys-bedding af, welke een halve myl breed en vier mylen lang is, tot aan de Grande"Jorasfe. Het ys, dat meer dan honderd voeten diepte heeft, gelykt door deszelfs oneffenheden naar ene ontduimige Zee, waar in golven van vyftien of twintig voeten door de vorst geltold waren; men ziet door diepe fcheuren heen een helder en gezond water vlieten (*). Den 18 Augustus gevoelde ik, onder begunftiging van een fchonen Zonnefchyn, geen de minde koude; men wandeld zeer gemakkelyk met zyne gidfen voort, die de nodige zorg dragen om u de fcheuren te doen vermyden en u te helpen, om dezelve over te komen. Deze ys-bedding ligt op een hellend vlak en men bemerkt 'er ligtelyk den weg dien het ys daar neemt, door de blokken graniet, welke het medevoert. De ys-fchotzen dalen tot in de valley van Chamouni neêr, en fmelten daar niet, in weerwil van de hitte der Zon, om dat zy, uit hoofde van hunne zware dikte, daar toe meer dan enen Zomer vereifchen zouden , en de Zomer aldaar zeer kort is. Ik klom den Montanvert langs den dylden kant af, om de bronnen van den Arveiron te gaan zien , welke van onder bogen van ys, die meer dan twee honderd voeten hoog zyn, neêrvloeit, wanneer het water eensde beletzelen, welke het ontmoet, heeft overwonnen , en het ys, dat die bogen dikwerf opflopt, weggefpoeld heeft. Deze beek, welke flegts een halve myl loops heeft, valt in de Arve, die in de valley van Chamouni en tot by Geneve droomt, alwaar dezelve in de Rhóne uitloopt. Van den oorfprong des Arveirons komt men weder te Prieuré, over ene aangename vlakte, welke twee mylen lengte heeft. De eigentlyk gezegde Mont-Blanc, is* ene masfa van graniet, bedekt met twee honderd voeten fneeuw, en heeft in het geheel ene hoogte van twee duizend vier honderd en vyftig halve roeden boven de Middellandfche Zee. Hy daat op vyf en veertig graden, vyftig minuten, elf «econden breedte, en vier en twintig graden, agt en vyftig minuten, zeven en dertig feconden lengte, van den eerften meridiaan af gerekend. (*) Zie Watkiks, Reis door Zwitferland enz. I Dj p„ 24. enz... Aant. van den Redaüeun.  ( 21 ) De beroemde Reiziger Pococke, vergezeld van Windham, was de eerfte, die in 1741 de nieuwsgierigheid voordien onmeetbaren ysberg gaande maakte; 'er werd van zyne reis gewag gemaakt in de Mercure Suisfe van Neuchdtel; Mey en Juny 1743. De Hr. de Saussuue (geboren in 1740) had reeds van zyn twintigde jaar af dezelfde begeerte, _ en die begeerte is niet onvrugtbaar geweest; 'er zyn vier Delen in 4to. van zyne Foyages dans les Alpes {Reizen op het Alpisch gebergte) uit geboren; waar van het eerfte Deel in 1779 te Nêuchatel uitkwam; het twede in 1786, en de twee laaide in 1796. Reeds in 1760 deed hy ene vry aanzienelyke beloning uitloven aan den genen, welke den weg tot den top des bergs openen zou. Deze uitgeloofde prys werd algemeen bekend gemaakt; en Pierre Simon , een Jager van dat land, beproefde dit vrugteloos. In 1767 deed M. de Saussure zyne eerfte reis rondom den Mont-Blanc-, federt dien tyd heeft hy den keten der Alpen veertien malen langs agt onderfcheidene wegen geheel over geweest, zonder nu nog zyne kleine tochtjes op de ys-velden mede te rekenen, welke hy byna alle jaren bezogt. De Hr. Bourrit, Schilder en Voorzanger van de Geneevfche Kerk, is, na den Heer de Saussure , die geen, welke den Mont-Blanc het best heeft leren kennen, en het meest toegebragt, om deze reis belangryk en beroemd te maken door verfcheidene merkwaardige werken: Befchryving derTsbeddingen, doorM. Bourrit , 1773. Nieuwe befchryving der ys-dalen en hoge bergen, welke den keten der Pennynfche en Rhetifche Alpen uitmaken, door denzelven, 1783- Nieuwe befchryving der ys-beddingen en ys-velden van Savoijen, in 't byzonder van die van de valley vanChamouny en den Mont-Blanc, 1785. Reisplan van Geneve, Lauzane enChamouny, 1793(*)• De> Hr. de Luc trok reeds in 1761 naar den Buet, een der hoogde ys-bergen in den omtrek, die duizend (*) Defcription des glacières, par M. Bourrit, 1773, cent trente-cinq pages ot-8°. Nouvelle defcription des vallêes de glacés et des hnutes montagnes qui ferment la chaine des Alpes Pennines et Rhetiennes, par M. bouRRiT, 1783, deux volumes, avec de belles planches., Nouvelle defcription des glacières et glaciers de Savoie, particuliirement de la vallée de Chamouni et du Mont-Blanc, dediée a M. de Buffon, 1785, £?i-8°. Itinéraire de Genève, Lauzane et Chamouni, dédié aux trois fteurs, les Citoyennes d'Arras, de Rochetaillè et de Chapuis, par M. Bourrit, 1793- Nouvelle defcription des glacières et glaciers de Savoie, par- vyf honderd agt en zeventig halve roeden hoogte heeft, zo als men zien kan in zyn groot en fchoon werk over de Barometers en Thermometers. De Hr. Desjiarets trok 'er in 1770" heên, en gaf een belangryk berigt van dien togt in het Journal de Phyfique, November 1779. ümdreeks dien tyd .kwam die" reis zeer in de mode: en van 1780 tot 1790 was de toevloed der nieuwsgierigen verbazend groot; men zag 'er tot dertig daags aankomen, gedurende de twee maanden, dat het land bereisbaar is. Wat de reis naar den top van den Mont- Blanc bstreft, dezelve is viermalen gedaan geworden; maar ieder een is 'er ziek van te rug gekomen, en 'er zyn lieden, die aan dezen tocht zeiven het toeval toefchryven, dat M. de Saussure overgekomen is, die verfcheiden jaren daar na, in 1794 en 1795, aanvallen van beroerte en lammigheid gehad heeft. Reeds zedert lang zogten M. de Saussure en M. Bourrit, naar een middel, om dien vreesfelyken top te bereiken. De eerde had' al zyn best gedaan om de behendige en onvertzaagde' bokken- en chamois-]zgtrs, die die reis mogten ondernemen, daar toe aantemoedigen. In 1775, beproefden het vier gidfen (*), langs den naast-aanliggenden berg, maar zy kwamen ziek weêrom: walging en verdikkende hitte deed hun dien tocht ondoeuelyk voorkomen. In 1783 ondernamen drie anderen den tocht, maar een van de drie werd door zulk ene onverwinnelyke en gevaarlyke neiging tot flapen overvallen, dat zy genoodzaakt werden om 'er van aftezien; federt dien tyd befchouwde men die reis als volltrekt onuitvoerlyk. {Sausfure, T. II. pag. 553. ). De Hr. Bourrit, die 'er niet minder belang in delde, deed alle mogely'-e nafporingen, en vernam, dat twee Jagers, die chamois agtervolgden, tot op vier of vyf honderd halve roeden van den top waren gekomen; hy liet 'er zich naar toe brengen, en zy kwamen tot aan den voet van den hoogden kruin. {Het vervolg in onze eerstkomende.)■ NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Grootbkittannien. Perfan Miscellanies: an esfay tb facilhate the reading of Perfan Manufcripts ; with engraved fpecimens, philological obfervations, and notes critical and histoti: cal. Londen by William OustLY Esq. 1795. xxxn und 192 feiten in gr. Quart, behalven een lyst van de woorden en een Register. Een der zwaarite hinderpalen, welke de uitbreiding der Oos- {*> Guides..  C 22 ) ©osteifcfjc Letterkunde tegenhoudt, ligt ongetwyffeld m de moeijelykheid van het lezen, en tevens der handfchritten. Elk, die Oostersch kent, behoeft hier van geen bewys. Het Perfiesch is althans ten uiterften moeilyk wegers de'teJere en buigzame trekken, waar mede het gefchreven word. Ondertusfchen komt daar de vaardigheid in het lezen van handfchrifren, byzonder te pas, naardien 'er zo weinig in het Perfiesch gedrukt is. Het een en anu,„—wr n„cp,v r pnp.n Officier in Enselfchen dienst , welken de fchnften van de.r onfteifelyken Jones fmaak hebben doen krygen in de Perfiefche Letterkunde,) een werk te leveren, het welk den liefhebberen van het Perfiesch het lezen van handfehriften gemakkelyker maken en de plaats ener mondelinge aanwyzing bekleden kon. Zyn aanvangelyk ontwerp was flegts ene verklaring te geven van enige moeilyke trekken, uit handfehriften ontleend , hy breidde het zelve naderhand uit, zó dat hy nu enige algemene grammatikale aanmerkingen voorat laat gaan, en, daar hy tot zyne voorbeelden trekken nam uit handfehriften van Dichters, deze aangevoerde plaatfen tevens taalkundig verklaart , zo dat het beftudeien van dit Leesboek tevens een beöeffening der taal zelve zyn kan. Het geheel is in zeven kapittels verdeeld, i.) Algemene aanmerkingen over het Perfiesch fchrift en deszelfs onderfcheidene foorten (Nefchi, Taalik en Schekesteh) benevens enen voorflag, om voor het laatfte foort, hec afgebroken fchrift namelyk , het welk in Indien in den handel en in zaken gewoonlyk gebruikt word, een byzonder werk, tot onderwys in het zelve, te vervaardigen. 2.) Over de figuren der enkele letteren en derzelver onregelmatigheden.0 3.) Over de onderfcheidings-tekenen. (DiaMtikken Punkte.) A-) Gemengde aanmerkingen over de vereniging der woorden, de colommen, en andere byzonderheden, aan de Perfiefche handfehriften eigen. By dit kapittel behoren vier platen, met voorbeelden en derzelver uitlegging 5.) Verklaring der vyfde plaat waar op onderfcheidings-tekenen, Begin-Ietters, Opfchriften en gehele disticha met de getal - letters 'er by, afgetekend zyn; _,. i„ iiinaf waar nn men twee eroiere proe- ü!S u1luc t^i ^.Mwfc, ——- — i' tj . ven vind van een uittrekzel uit Schah Nameh, en uit enen Ferhenk of WoordenboeK. o.) versiarmg "<=i j„ „.. nr,,aa r,i-.p- ipd--r van welke zes proeven uit onderfcheidene handfehriften behelst. Die, welke men op plnat agt vind, zyn vooitrerreiyK ienuuu. ^1^.^ \t-..„njh„ nf FiKpI nir p.nn.n lateren Schrvver. bene vens de verklaring van den titelplaat, welke het begin van ene afdeling uit Lrjaurrs jozer cu ^unu-i, vuigs.--, enen zeer fchonen Codes, vertoont. Alle deze Hukken Zyn ongedrukt, en meestal uit Dichters genomen, en dus tevens, niettegenftaande derzelver kortheid , ene kleine bydrage voor onze Perfiefche Letterkunde. Om aan de droogheid van het onderwys in het lezen enige afwisfeling te geven, heeft de Schryver overal in zyn werk meêr of minder breedvoerige uitflappen over Peifiaanfche Dichters, Zeden, Aatdryksbefchryving en Fa¬ belen ingelascbt. Al wat tot het lezen behoort, is zeef naauwkeurig en omftandig opgehelderd; voor de letterlyk© verklaring is gezorgd in een Woordenboek der Peifiefche woorden , welke in de aangevoerde proeven voorkomen t het welk van de verklaring zelve afgefcheiden is. Ook belooft de Schryver in het vervolg enige gehele ftukken. | by voorbeeld ene verzameling van i,iciui-.ihcji v<-u uj»! mi, Sadi, Hafez, Anwari, Chosru en anderen. Over het ! geheel heeft men van des Schryveis byzondere genegen! heid voor de Perfiefche Dichtkunde en Oudheden, welke in dit gehele werk doordraait, en van zyne bedrevenheid i in derzelver kennis, te wagten, dat hy Jones, wiens geest op hem fchynt te rusten, vervangen zal. Hy is voornei mens de ruïnen van Perjipolis eenmaal nog re onderzoe,....1 u„ nn\nnfr rinr w wpilim noe veel kostbarer overblyfzels der oudheid onder, dan boven de aarde te vinden zvn en de Perfianen den Onderzoeker zynen ar- , . , • . ,1 _ /-t A oeia nier moeuyn maiven. v/. «a. iro.»,^r,r. Rcmi,iTBi- Xim-hMmtion des laneues Orienta- les, ou méthode nouvelle et facile dapprenire les langues Arabe, Perfane et Turque, avec des caraSsres Européens; par C. F. Volney. fans. An lil. U795J 135 111 uciavu. Deze heeft niets minder ten doel, dan ene gehele omwenteling in de beöeffening der Oosterfche talen, en, in- dien alles goed gaat, in net uosten zeivc, u^i ic «en.... De Schryver begint met de verfcheidenheid der taal te be- fchouwen als de enige oorzaak van de fcheiding, weme •er tusfehen de Européfche en Afiatifche volken, en by¬ zonderlyk die weme Ai aDiescn ipreKcn, yi-in.» i<»». toont den nadeligen invloed welke deze verfcheidenheid van taal op de kennis der Aiiatncne lanucu, wp u« oia-ukundige en vooral op den handel heeft. Ware deze moeilyke hinderpaal weggenomen, alles zou weldra van gedaante veranderen en 'er zou zeer fpoedig ene veel naauwere verbintenis tusfehen Afiën en Frankryk zyn , zo wel ten aanzien van het ftaatkumüge als van den handel. Tot dit verheven doel doet hier Volney den eerden ftap, den grondftap (pas fondamental). Hy voert de Afiatifche talen tot de Européfche te rug, van welke zy toch niet wezenlyk onderfcheiden zyn. Ook zyn die talen , het Arabisch, Perfisch en Turksch op zich zelve, noch ten aanzien der uitfpraak, noch ten aanzien der conjlruiïie, zo moeilyk niet. De ware, grote zwarigheid is gelegen in het vreemde .-tp.hiekki!?e fchrift. dat (lests de helft van de woorden uitdrukt , wyl de vocalen doorgaans ontbreken. Dezen knoop (noeud radical) lost de Schryver op door den voorflag om voor dit een volkomener, in Europa bekend fchrift in de plaats te ftellen; met een woord, om Arabisch met Latynfche letters te fchryven. Hy poogt de zwarigheden, welke hier tegen ingebragt kunnen worden op : en toont breedvoerig het nut zyner voorgeftelde febryfmethode aan. Voorts levert hy hier ene Arabifche Grammatika, van p. 23—120, waar in zyne nieuwe fchryfwyze naauwkeuriF ■ ger  ( *3 ) ger ontwikkeld word, en op ene tabel of plaat het gehele fchryfftelzel voor ogen gefield word; welke grammatika de aandacht der geleerde taalkundigen overwaardig is. Voorts zyn 'er in een aanhangzel proeven gedrukt, van Arabisch met Européesch fchrift, gefchreven volgens des Schryvers ontwerp. Hoe veel zwarigheden ook tegen het zelve in te brengen zyn, is bet nut en de uitvoerlykheid daar van niet te loogchenen, en men moet afwagten of de ondernemende geest der Franfchen , welke zo veel mogeiyk gemaakt heeft, ook dit ter uitvoer zal kunnen brengen. G. A. Duitschland. Ueber die Goettlichen Offenbarungen, vornehmlich die, welche Jefus und feine Gejandten empfangen haben. Von D. G. T. Seiler. Erlangen 1796. 402 f- 8". Onder alle de fcbriften , waar door de waardige Setier zich ten aanzien van den "Godsdienst en de Godgeleerdheid reeds verdienftelyk gemaakt heeft, is 'er welligt geen , dat voor de behoeften van dezen tyd zo zeer berekend, en zo uitltekend nuttig is, als het tegenwoordige. G. A Ambigitw de argumentis, quibus duttus Johannes Evangelista nativitatem Jefu Christi Bethlehemeticam filentio prettrmiserit? Het Paasch -Programma van dit jaar, van 12 Quarto pag., waar van de Auteur Dr. Ammon te Gottingen is, behelst het antwoord op deze vrage. G. A. Der Blik Jefus aufNatur, Menschheit and fich felbst; oder letrachtungen uber die Gleichnisfe unferes Herm. Ein Lefebuch fur Christus verehrer, von Johan Ludwig Ewald. Hannover 1796. 503 p. 8°. , „ ., Ene twede, verbeterde en vermeerderde druk van Ewald ovei Oc geiyKculofcn. G. A. In een klein gefcbrift, in dit jaar te Lemgo uitgekomen, van 48 p. 8°. onder den titel van: de Mauro Terentiano Commentatio, vertoont zich de Heer J. F. Reiners als een bekwaam en geleerd man. Reeds lang liet de Heer van .Santen ene nieuwe bearbeiding van dezen Grammatikus verwagten; in deze Commentatio heeft Reiners hem nu vooruit gewerkt. De eerfte afdeling is de literis, de twede de fyllabis, de derde de Profodia. G. A. Und'er foll dein Herr Seyn, 1 Mos. 3 i<5- Ein Beitrag zur Berichtigung neuer Mifsverjïandnisfe und zur Abftellung alter Mifsbrauche. 4 B°gen 8°- I797- ' De Heer Bendavid geeft hier breedvoeriger op, en bindt ten fterkften aan ene verklaring van de bovengemelde woorden, welke hy reeds in het Berlynscb Monatfchrift van voorleden jaar gegeven had, en hier op neêr komr. Offchoon gy met fmarten kinderen baren zult , zo zult gy toch nog altyd begeerte naar uwen man hebben, - ! en daar door van hem beheerscht worden." G. A. * Entwurf einer wisfenfchaftlich-praktifchen Theologie , nach den Grundfaetzen des Christenthums und der Vernunft, von Dr. Chr. Friedr. Ammon. xxx und 324 f- 8°. Gottingen 1797. Dit leerboek heeft ten doel de Kristelyke Godgeleerdheid op enen vasten Syftematifchen grond te bouwen. De inleiding handelt, in vier afdelingen, van de Theologie en Religie in het algemeen, van de openbaring in bet algemeen, van de openbaringen der Joden en Kristenen, van de Theologie in bet byzonder. De hier op volgende wetenfchappelyke Theologie is verdeeld in drie Hoofddelen: Zuivere Theologie, theologifche Kosmologie, theologifche Antina • pologie. Katechetifches Journal. 1793—179(5, en een gedeelte van 1797. Gottingen. Wy bevelen dit Journaal aan alle diegenen, voor w:cn ene naauwkeuriger kennis van het School- en Opvoedingswezen , en tevens van den Godsdienftigen toeftiöAsflB-- Piftoj» „ , -9»i6'5 Idem in Specie - 59, tr-anrcheDKi°«H ' \7> „Pr Londen 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 4S pCt. Hamburg* m. Ct. ft* 37h B°.Utov«» A»5 An* wy eerlang de tatryklfe en fraaifte Typo^raph.fche verzameling van geheel Europa zullen bezitten. D Het  ( 26 ) Het Nationaal Inftituut heeft, in deszelfs laatfte openbare vergadering, de volgende 4 Prysvragen vastge- ^VVelken zyn de beste middelen, om de goede zefipn* nntipr een volk te vestigen ? 2 NaSoringen en aanmerkingen over den loop der Vadertan&e of Volksgeest in Frankryk, federt Lrans ï SVd. byeenkomst ^r Algemene Staten ^ Belidhóuwkunët by de Ouden geweest; en welken zyn de middelen, om die volmaking ook nu te bereiken? a Nafporingen van de middelen om. de beoeffenmg de^GrieSfche !n Latynfche Talen, op nieuw , in Frank- %\Try7tT^ beste antwoord op elk van deze voortellen, beteat in ene gouden Medailje var,.5 Hectosrammen: (ieder Heftogram is nagenoeg 28 hv. m «ÏÏ wirdig.) Buitenlanders kunnen ook naar den Cs dinlen : maar de Verhandelingen moeten in bet FrSsch eefchreven, en voor den 1 Vendimaire (22 Semember? des 7den jaars aan het Inltituut toegezondeï worden: zullende de toewyzing der Pryzen op den Ï5 Nlvofe (i January) van het zelfde jaar gefclueden. Rkis naar den Mont-Blanc; door JEROME LALANDE. (Overgenomen uit een Fransch Journaal.) Vervolg van Bladz. 21. In x785 waagde de Hr. de SacssuRE de onderne- rtJÏTSaïS = ^n voet der Naald1 var1 den Jouté, op veertien honderd en twintig Franfch roeden hoogte ; maar op negentien honderd FianRhe rou en vond men den fneeuw zo week , dat men aldaar met i„ Ma welken ™nkomm kan( .o*-IV. P» dUS was JACQUKS öAi.iïinx ~w w~ ..-, - zo als men zien kan in enen brief, dien de Hr. dour- rit over dezen eerten tocht uitgaf; 'er is ene plaat van gemaakt door enen Mechel , te Bazel , in 1790, naar de tekening van Bacler d'Albe , thans Hoog- °De Hr. Pacard zeide my, dat hy reeds federt drie iaren dien tocht ondernemen wilde , en reeds drie wegen ontworpen had, toen Balmat hem dezen deed verkiezen. Zy fliepen daags te voren 111 de holte van ene rots, op zes nonnero n„..—1,,, Vipi-i i-pn dien einde most zeer ook ue nr. duuk»u vy •»•.. aandringen „„,.:„(>- ««« van al- Ue twede, meest oerueuiuc, su^s - len, die dervvaards zyn gedaan, is die van den Heer, nF Saussure, 01e leaen ucu .ut ~..*w0 --o de den top tè beklimmen , en denzelven den derden wTmriw 1787 befteee. Hy bragt 'er vier en een half uWoï/S7dïed '5 alle Lgelyke waarnemingen in weerwil van de drukking, die hem neêrfloeg; de Barometer ftond op niet meer dan zestien duim en drie vierde lyns, en de Thermometer op drie graden koude. Men vSt 'er een omftandig berigt van in het vierde Dec zyner reizen, alwaar bet zes en zeventig bladzy55 filttt De Hr. Böuiuut maakte deze reis be-  t s? ) kend in enen brief aan Mifs Craven , die toen ter tyd gedrukt is geworden , en waar van ik in het Journal des Savans (178!), p. 110) melding gemaakt heb. Hy was den eerften Augustus, des morgens ten zeven uren , op reize gegaan , by zig hebbende zyn knecht en agttien gidfen , welke zyne Phyüfche Inftrumenten, ene teut om op den fneeuw te kamperen, een bed van ene vernuftige uitvinding, ene ladder om de fcheuren in het ys te vermyden, en leeftocht voor allen droegen. Ten twee uren kwam hy op den voorliegenden berg aan, die op dertien honderd halve roeden hoogte ligt, en bragt aldaar den nacht door. Den tweden Augustus zetrede hy zynen tocht voort op de wyduitgeilrekte ys-bedding, die over den voorden berg heênziet, drie mylen ten Zuiden Prieuré en ten Noorden van den Mont-Blanc, een ys-berg door zeer grote kloven doorfneden, die het gebruik der lad ders zeer noodzakelyk maakten, om 'er zich, ook als bruggen, van te bedienen. Na enen marsch van twee en een halfuur, nam hy zynen weg over den fneeuw heen, regts af voortruk kende naar de grondllagen van het gewelf van den Gouté; dit gedeelte is twee mylen breed, en in zynen flylen opgang , die toeneemt naar mate men hoger komt, ontmoet men kloven en gaten, die men niet dan door ene menigte omwegen vermydt ; ten vier uren hield men Ril, om aldaar den tweden nacht door te brengen. Den derden nam men de reis weder aan over zulke afhellende fteïlten, dat men genoodzaakt was zyne treden met een ftok, met een yzeren pen beflagen, te verzekeren. Drie gidfen , die vooruit gingen, wezen den weg aan, en waarfchuwden, wanneer zy fcheuren en gaten ontdekten, die zomtyds door de nog niet ge noeg bevrozen fneeuw bedekt konden zyn. In weervvi! van alle de voorzorg, die zy gebruikten om te peilen, viel Marie Coutet in ene fcheur , maar werd 'er door zyne medgezellen „ aan welken hy met een touw vastgebonden was, weder uitgehaald. Ten acht uren, des morgens, kwapen zy by den voet van den laatften berg; geheel Chamouni was op de markt vergaderd* met opgeheven verrekykers; men zag hen even als mieren agter elkander voortgaan; dat laatfte gedeelte was het moeilykst te beklimmen, minder nog door deszelfs fteilte , dan door de verdunning der lucht: men kon geen tien treden voortgaan, zonder weêr eens adem te halen. 1 Ten elf uren eindelyk kwamen zy op dien verfchrikkelyken top aan. Op dat ogenblik luidde men alle de klokken en doeg de trom; Mevrouw de Saussure en bare Zonen, Mevrouwen Tronchin en Turretin, zyne Zusters, ontfingen van de inwoonders, die alle in verwondering opgetogen ftonden, gelukwenfchingen over den tot hier voorfpoedigen tocht. Na zyne waar. nemingen gedaan te hebben, kwam de Saussure twee honderd halve roeden lager, dan den vorigen nacht, (lapen, op ene hoogte van zeventien honderd en tachtig halve roeden. Toen was het eerst, zegt hy, dat ik het vermaak genoot, van dat voornemen volvoerd te hebben, dat ik federt zeven en twintig jaren , op myne eerlte reis naar Chamouni, in 1760, genomen had, een voornemen , dat ik zo dikwerf liet varen en weder opgevat had, en dat voor myne familie een gedurig onderwerp van kommer en verlegenheid uitmaakte; het was voor my een foort van ziekte geworden; myne ogen ontmoetten nimmer den Mont-Blanc, (dien men in onze (treken allerwegen ziet,) of ik gevoelde een foort van pynelyke rilling ( Tom. IV. p. 215); den 4den eindelyk kwam hy te Prieuré te rug. M. MARiGNié bewees in druk zyne hulde aan M. de Saussure , en M. Reybaz gaf enen brief in verfen uit aan de Heren Balmat en Pacart , in welken hy den lof van Jacqües Balmat verbreidde, uit hoofde van het deel, dat hy aan den tocht gehad had, terwyl hy voor het overige aan den Heer de Saussure volkomen recht deed (*). De derde reis naar den Mont-Blanc werd gedaan door M. den Ridder de Beaufoix, een Engelsch Natuurkundigen, die denzelven den negenden Augustus 1787 met tien gidfen beklom, en de breedte waarnam; 'er wordt van dien tocht gewag gemaakt in den brief van den Hr. Bourrit aan Mifs Craven. De vierde en laatfte reis is die van den Hr. Wood. ley, die 'er den 5den Aug. 1788 naar toe klom, vergezeld van zes en twintig gidfen, waar van 'er flegts vyf den top bereikten. Hy was by zyn terugkomst lang ziek; zyne voeten waren bevrozen, en hy had zeer veel moeite om zich te herftellen- Zo dra men op dertien honderd halve roeden hoogte is, reist men niet dan over den fneeuw; ondertusfchen verfchilt de hoogte, op welke de fneeuw begint nimmer te f mei ten , naar gelang der omftandigheden: dat heeft op de hoge bergen, alwaar de bovenite en altyddurende fneeuw de overige in ftand houdt en bewaart, flegts (*) Ah! qu'un riche lettré, noble cn fes jouisftnces, Porte jusqu'au Mont-Blanc Ie luxe des fciences, Qu'attentifs a fi". pas vinjrr guides dprouvés Le fauvent des périls qu'ils o.ir vingt fois bravés, J'applaudis: c'est jafon et fa troupe intrépide Qiii s'arment pour dompter Phydre de la Colchide. Leur audace me plait et ne m'dtonne pas. Mais qu'HercuJe tnut feul étouffc dans fes bras Ce inotiftre rugisfant, 1'effroi de la Némée, Hercule est plus qu'un homme, et vaut feiü une arro.e. D 2  ( 28 ) fleata op dertien honderd halve roeden hoogte plaats; maar op enen eenzaam ligsenden berg vindt men op veertien honderd halve roeden hoogte, m den Zomer, SeVoleeensUVd'en Generaal Pfyffer , die honderd vierkante mylen van de bergen van Zwitferland m reliëf Keft uitgebeeld, is het ook dertien honderd halve roeden. Wel is waar, dat Gruner het op vyftien honderd heeft gefield; maar hy en Miciirh-du-Lrest, dien hy in zyne berekening volgde, hadden zelve niet kunnen waarnemen. Op de hoogte van negentien ionderd halve roeden, begint men emge verfchynz.e te nntwaren. uie uc&c ici^ 41.1.1 iuv>i.j>. • ïe d van 'de lucht en van het licht doet den opperhuid fbr ngen, en de lippen bloeden : het fïeken van de Zon is daar ten uiterton pynelyk; en de werking van haie ftralen op de lighamen, is onverdraaglyk; de flaperigbeid is daar zo groot, dat men dezelve niet kar,.weerftaan; men kan van vermoeijing geen vytcig lt»ppen doen, zonder uitterusten; en als men eens tot dien trap van vermoeijing gekomen is, zou men geen voetSlap verder voort kunnen zetten, zonder m flaauwte te vallen; maar in drie of vier minuten is men ook weder in ftaat om voort te gaan. Men is niet benaauwd • . »öu«^ir hirhr m de- lona; net ïs veel eer ene verflapping der vaten, welke uit gebres van drukking der lucht voortkomt. 'Ër zyn menlchen, die deze toevallen overkomen en genoodzaakt zyn om cp de hoogte van twaalf of vyftien honderd roeden fi5 te houden, die hartkloppingen, brakingen en flauwten» krvgen; anderen ene geweldige koorts: en alle die gevallen verdwynen op het ogenblik, dat men eendücker lucht inademt. (Saussure, Tom. IV. pag. 210.) Met dat al bragt Mynheer de Saussure , in de maand van My 1788, zeventien dagen door op den ReuzenZzlsQCoI-du-GeanO op ene hoogte van zeventien honderd drie en zestig halve roeden (p. 228); hy deed er vele waarnemingen, onder andere die, welke hem tot dit merkwaardig" befluit hebben gebragt, dat de middelbare hoogte van den Thermometer enen graad afneemt ©ra de honderd halve roeden hoogte (p. 244): maar ■mm meent dat dit verblyf de voorname oorzaak van bet afnemen zyner gezondheid * geweest. De fneeuw, die deze bergen bedekt, fchync niet te vermeerderen, om dat dezelve in de valley neêrvalt en bet onderfte gedeelte derzelve door de inwendige warm.„ *.ju„t rmoi, . «wnmt l;nn de ftelhns van ie Van ucii aaiuuui mini, v»-....... -- — „ ÏSuffon, aangaai.de de verkoeling van den aardbol ot der planeten, niet anaers aan uooi uc ïu^»^ * — bewaarheid worden , en de AardryksKundige waarne: „ t„„r,o„ nno thans nipf-s ten dien onzichte leren. aiiniticii tvuij»iA.ii wii., 1,,""» — . « . r>" ,~ u^.rror. r,pmo« (TPfturpnde emee laren , ep somrage plaatfen toe3 en vervolgens weder af, als het warmer wordt. 'Er zyn pTaatfen alwaar die afneming merkbaar is. Het is niet te btllisfen, of 'er enige algemene toeneming plaats gehad nebbe; men zal waarfchynelyk eeuwen behoeven om deze vraag te beflisfen. Maar de trapswyze en algemene vermindering van het water, op de gehele oppervlakte des aarJbols, is een der gevolgtrekkingen, welke de Heer de Saussure federt lang uit deze waarnemingen heeft afgeleid. (Tom» f. p. 161.> Het ys van de valley, of van den Glacier-des-Bois , fchyut niet anders te zyn dan bevrozen fneeuw en geen „rirpr «Mm» Kar i« noch zt> hard- noeh zy doorfchv- nend als het ys , dat uit bevrozen water voorkomt; met dat al is dat ys hard; 'er is zelfs in Walliferlanct een brug over de Rhóne, die uit een boog van fneeuw beftaat, waar over men met de grootfte gerustheid wagens laat ryden; het gevaarlyke der ys-beddrngen komt van den fneeuw, die den tyd niet gehad heeft van te bevriezen, en welke de fcheuren vervuld, waar in men gevaar loopt van neêr te (torten, indien men de voorzorg niet gebruikt van te peilen , en met geen ladders van twaalf of vyftien voeten lang voorzien is, om dezelve over te komen. Ik zal myn verhaal' eindigen met de flotfom op te „„..a^. ,w hfwutHi hnvpn rle Middel/andfche Zee. ZO als die door de Heren de Luc , Pictet en de Saus¬ sure, door middel van oen Daromeier zyu ocpaaiu. Mont-Blanc, 2450 halve roeden (rei/éO* Mont-Rofe, 2430. Naald van Argentière, 1902, Mont-Velan, 1722. Buet, 1579* Cramont, 1405. Les Fours, 1396. Ysberg dn Taléfre, 1334. B re vent, 1306. Croix du Bon-Homme, 1255, Col de la Seigne, 1253. Hospice da Saint-Bernard, 125a» Col-Ferret, 1195. Col de Balme, ngi. Montanvert, 954. Le Mole, by Bonneville, 94c». Courmayeur, 625. Prieuré de Chamouni, 530. Salleuche, eerfte verdieping, 283. Clufe, eerfte verdieping van de herberg, 256. Dat is ook de hoogte van Chatillon en van Collouge, tusfehen Nantua en Geneve. Bonneville, op de eerfte verdieping, 233. Meir van Lucerne, 22 Meiren van Neuchatel en van Nantua, 220. Meür  ( 2g ) Meïr van Geneve, ïn den Zomer, 193. Het is in den Zomer werkelyk vyf a zes voeten hoger door het fmelten van den fneeuw. Wanneer men deze merkwaardige reis heeft ten einde gebragt, is het ilot van de waarnemingen, die men gemaakt heeft, dat men, even als de Hr. de Saussure van gevoelen is, dat de Zee weleer de gehele oppervlakte des aardbols bedekt heeft; men ziet dezelve, door bezinkzels en opeenvolgende kryltallifatien , de oorfprongelyke bergen van graniet, even als den MontBlanc t en de naaldvormige rotfen, welke hem omringen , vormen. Die hoge bergen van graniet beftaan uit grote platen of pyramidale bladen , welke, even als bladen van artichokken, de ene tegen de andere aanliggen. Dan komen de bergen, die vervolgens ontdaan zyn, op welke men Zee-lighamen vindt: men ziet die doffen zich horizontaal met concentrieke beddingen fchikken, en vervolgens het vuur, of andere elastieke vloeiftoffen,in het binnenfte des bergs opgefioten, die fchors opligten en breken , en aldus het binnenfte en oorfprongelyke gedeelte van die fchors doe» uitkomen, terwyl de uiterlyke of naderhand gevormde gedeelten tegen de binnen-beddingen aan bleven liggen. Vervolgens ziet men het water zich nederftorten in de door de uitharfting der elastieke vloeiftofFen gefcheur de en geledigde holen; en in deszelfs loop naar deze bolen of diepten , op grote afftanden, die overgrote blokken mede ffcpen, welke men hier en- daar verfpreid en zeer ver van de bergen af vindt. Men ziet eindelyk, na het wegvloeijen van het water , de zaden van planten en dieren, door de nieuwvoortgebragte lucht bevrugt, zo wel op de door het water verlatene aarde, als in het water zelve, zich ontwikkelen (T. II. p. 339), en op die wys aan de waexeld hare gedaante geven. Men ziet 'er de bewyzen van de fpoedige en geweldige te rug gang (*) der oorzaken van de laatfte omwenteling van onzen aardkloot, van de dille kryftalli» fatie in die tyden , welke de geboorte der dieren zyn voorafgegaan, en der bezakkingen of bezinkzels, in die welke dat tydfti'p zyn gevolgd ; men ziet "er de bewyzen van geweldige bewegingen , als by voorbeeld het overeind richten der beddingen (T. IV. p. 466); maar alle die grote verfehynze'en kunnen nimmer beier beftudeerd worden dan wanneer men zelve de reis doet, waar van ik hier een denkbeeld gegeven heb. Te Bourg en Bresfe,. den 1 September 1796. (*) Retraite: NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritannieiv. The Perfian and Arabiek Works of Sadee. in two volumes. Vol. j. containing bis Rifa.ihs, Goolistan, fiostin und Pundnameb. 1791. 204 p. Vol. II. containing his Dewan or bock of poëms, confifting of ldylsr Odes and other miscellaneous pieces, chiefiy of lyriek and moral poetry. 1795. Folio, 407 p. In de Drukkery der Oost-Indifche Compagnie. Calcujta. De beöeiFening dsr Oosteriche talen en van het Perfiesch jn het byzonder, is by de Britten, federt de laatfte dertig jaren, voomamelyk door Jones, tot zulk ene hoogte en uitgebreidheid gekomen, dat men de werken van Jones, Richard, Johnfon, Oufeley en anderen, volftrekt niet misfen kan. Reeds in den jare 1788 liet de Uitgever van dit werk, den Heer Harrington, zyne Propofals for publisk'mg by Subfcription the Per/tan and Arabiek works of Sddee, en deze_ onderneming vondt niet alleen by de Engelfchen in ■ Indien , maar ook by de Inboorlingen,, byval en onderfteuning. In het eerfte Deel vindt men ene Inleiding, door den Uitgever in het Engelsch gefchreven, waar in by over bet leven van Saadi en dezen druk van zyne werken handeli.1 Waar op volgen alle de wtrken van Scheich Sadi van Schiras,. en wel voor eerst de kleinere Hukken, als: de Rojenhofr de Boomgaard en liet boek der raadzelen. In bet twede Dee£ vindt men de lyriefche Gedichten van Saadi , in 114 afdelingen-. De liefhebbers van hec Perfiesch vinden hier ryke ft of tot oeffening, ook vind deCritikus hier bezigheid genoeg> De Recenfent heeft flegts een gedeelte van den Guliftan, met den Text van Gentius, en een handfehrtft uit de Gotti.ngfche Bibliotheek, vergeleken, en taJryke afwjtkinge» gevonden. De druk is over het geheel fchoon en duidvtyfci het Perfiesch is met Taalik, bet Arabiesch. met Nefchi gedrukt, Ind en de onderneming voortgang hebben mogt, zo- aJg dit goed begin doet hopen, moet zy op de befchaving der • Indifcbe Volkeren groten invloed hebben. Door nud-deP .van dezelve zullen 'er naanwkeuiiger en beter kope Kxemplaren van Afiatiefche Schryvers in Indien, en zelfs in Perfiën, verfpreid worden.. Door deze letterkundige, verbintenis met^ de Europeanen, zullen zy hunne kundighedenvan lieverlee aan de A-fiaten mededelen, en zo zal ztcfa voor Europa ene geheel, nieuwe waeieid van denkbeelden openen. G. A^ : Zwitserland. Be Natura, Conditon, er- ihcrememis reipublicae ethisae, AuSare Albert. Siapfer,, Iheol. Prof. nuf?!,. 1797. 107 P' 8°. Ene voortrefEelyke redevoering, zo wel; door risrerrvorm als inhoud x onderwerp en behandeling,. Het Ü&fr-  ( 30 ) tta8PKft denkbeeld van de kerk, als van enen etbifchen (zedeljktn) ftaat, wordt daar in ontwikkeld. G. A. Fusie» Republiek. De la ftuation intérieun>. dela Rcplbliaue, in 8". 87 Pag. A Paris, chez Maradan. Plu- V,Hetaeer!te Hoofdftuk handelJ over het Nationaal karakter II Over den tegenwoordig heerfebenden geest. III. Sver de inwendige vyanden. IV. Over de partyen. V. Over vier klasfen van Burgers , 1*. Grondeigenaar*, en Landbouwer 2". Konftenaars en Handwerklieden. 3». Koopreder° ?. Letterkundigen. Hoofdft. VI. handeld over den Oorlog. VII. Over de Vrede. De uitvoering is niet minder goed dan de onderwerpen Penféesdu Cardinal de Retz. 1 Vol. in 16". Paris chez Vooraf gaat een redevoering van den Uitgever Adrien Le-w, welke ten aoei neen om u= uu^.j,-van het maken van uittrekzels van de gedagten, welke men in grote werken vinar. ue geuagu;,, va„ -w» 3 . welke hy uitgeeft , en de fchilderingen welke hy maakt van Richelieu, Mazarin, Turenne, de Prins vanConde enz. zyn verwonderlyk fchoon. Duitschland. Beitraege zur Philofophie and Gefihkhte der Religion und Sittenlehre ueberhaupt, and der verfchiedenen Claubenjarten und Kirchen insbefondere. Herausgegeben von C T. S'-aendlin. Luebek, 1797- 2 b. _ Men vind hier eerst ene proeve over de beo'jfenmg der Godsdienst - gefchiedenis , waar in de gefchiedenis van de CTödsdienften van onderfcheidene Volken, als b. v. Fnoeniciers Syriers, enz. behandeld word. II. Ideën tot de k ek' van hec leerftuk der Opftanding. HL Over de wy geerte, het ocgmerk en den oorfprong van het boek * Van de Gefchiedenis der Kunflen en Wetenfehappen , is reeds te Gottingen, de agtfte afdeling uitgekomen, behelzende de Gefchiedenis der Chymie, door Pr. Gmehn. G. A. Brief e ueber einige Zeit - Materiën, befonders ueber den Ac.comwLtions-Grundfaz in Unficht ™f JJ" der Christlichen Keligion. von m. w u..B.»8 * .----- . Dia'ïonus in Göppinsen. Stuttgardt 1797- 252 f. in 8°. In de voorrede van dit boek geeft de Schryver zelve het oogmerk en den inhoud daar van op , terwyl hy zich in deze opgave, zo wel als door zyn gehele werk, zeer voordelig doet kennen. „ Dit boek (zegt hy) heeft ten oogmerk het onbeftaanbare en ftrydige zo wel in de " Accommodatie-Theorie van ene onzer Theologifche par" tven, als ook dat geen , het welk my ten minften tot " hier toe nog onbewezen voorkomt, in de vooronder- (tellingen ener andere party, indien de gefchiedenis ten *■■ minften nog iets geit, (en deze kan toch enkel door " oordeelvellingen en onderftellingen van baar aanzien m ppp! mneelvk in een helder " licht te dellen." Dit doel treft de^Schryw gelukkig. Hy toont de zwarigheden van net duuü.u -duidelyk aan , en bewyst met even zo veel klaarheid die, welke het ftelzel drukken van hun , die zich van de (telling en leringen nog k01 ter afhelpen door midde van de vooronderftelling, dat Jefus en zyne Apostelen zeiven ook wel ten dien opzichte gedwaald kunnen hebben. Uit tiet een en ander befluit hy, dat men tot hier toe nog gene genoegzame gronden heeft, om dat (ledige uit ons fyftema te verbannen, of de dogmatiefche waarheid^ daar van optegeven, dewyl het der nieuwere Theologie tot hier toe nog niet gelukt is, de exegetiefche waarheid daar van zo zeer twyffelagtig te maken , dat men zich tot dit opgeven gerechtigd achten kan. G. A. Nederlanden. Reize van den jongen Anachabsis ,, im Griekenland. Uit het fransch van den Abt Bart»lemt, door M. Stüart. D. IV. 382 b!. in gr. 8". ieAmfterd. by 7. Allart. 1796. „ . , . .. paat d_ In dit Deel, 1 geen mee 0 iv •v.-- -. o--- Reize, van Hoofdft. 34-44, door Bwtoe, Thesf^u l£ rus, Acarname, mmie, moga,™, ^«.„l.,.^, ~™v , „- ' Elis, Mesfenie en Laconie, dus door de bek«^rlykfte^ (tre¬ ken vanGriekeniana, aie op m». nnA. voor den Schryver, om in ene verfcheidenheid van oudheid en gefchiedkundige byzonderheden uittewe.den, doormengd met de fchilderagtigfte land- en plaatibefch.yvingen, zo wel als Levens- en Karakterfchetfen van beroemde mannen- — onder de eerften wekken byzonderlyk de aandagt des Lezers die van het hol van Throphonius, van asn He. likon, het dal Tempé, OlympUa, Sparta, enz. en onder de laatften, die van Hefiodus, Pindarus, Xenophon en Lycursus: ook vind men hier ene befchryving van bet Gerichtshof der Amphictyons en der Olympifche en andere fpelen;^ „„„ u„i,„™,t „«.rv-hiMpnls des Meshnifche oorlogen, nevens ene algemene fchets der wetgeving van Lycurgus. Tot ene (taal diene de volgende Levens-fchets van Lycurgus , in Hoofdft. xliv. bladz. 353- en volS- voorko- in dito rode • • ir'°a i°°("-»n en Ol-'amlche . Elbing-en Heugfe . .60a t|oZeeuwr. en.Ovenn. Winter £.to Koningsberger • 150 a 180 D.to Zomer . • °°a <*> Vrii-fche . • • 140 a 170 Dantziger en Elb. . . Bovenlandrche . . • '5oa 1_° rnorurevr Voorlandde -ode . . «oIS Veneden - 'A P,,dc dU%« " 5,IJ,n lS -ioó Nieuwe Louis d'Or - IMWI p'irv 2 mT^ „ * 'a'I4'12 tóokOK >'aAsf;g- Piftolen - 9>»6-»5 Idem in Specie - 59 Franlche Kronen - 57 Londen 2. m. 6 N.euwe Ryksd. - 4, P&. Hamburg* ra. Ct. ft" 37 rV Aglovan den Bank geil. pCt Dito kort - 37x*ts Wenïit id. B«. - 3*8a 37 , GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 232; en te Haarlem 18, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. 8ARÖ- THER-iHYGRO-STREEKj lochts-  July ME- mome- ME- DER GESTELE- 797. TER. TER. TER. WIND. | heid. f30. o» ~66\ 68f z. w. ! 19 * 30. o* 72\ 572 v/. z. w. bewolkt, windrig. [ 30. o\ <52j 65 z. w.j ^30- o' 66 711 Z. w. „oormidd. betrokk.; tus- 20 < 30. o'! 66'i 71 — frhen heide regen verder [300; 63 U — „.. wolkeh, zeer w.ndr.8._ f30. I 65 66 f Z. W. woiken; voonnidd. 21 ( 30. l4 69 59 — windrig. I5°_j2_ 57i_ _ZiL zlzJIJ —• CSO- Is 65 i 59 Z. w. yoorm omtrent betrokk. 19. / 30 t* 71* 40-' W. trarnidd regenagtig; l^-2LJL _ËL™- ,savo"ds"elde" C30- 14 64i 7ij w- voormiJd. bewolkt; 23 ( 30 l\ 6g\ 62 w n.w. verder wolken. £30. « 67i_ 67_ ... ,. f-30 1 66 85' W. 'smorgens regenagtig; / t 1s01 10 voorin, betrokken; nam isoJlJS 88 z-w. bewolkt;-3avondS helder: C"30 o» 68f 731 z,w* bewolkt.'savonds 25 < 30 73; 60 W Z w. helder. / 30. o| 64 87 z-w- I BEKENDMAKINGEN. * * rw. ,k»„c nnr.n DR GROOTS HvllandlcheRechts- geleerdheid, met de Latyfthe Aanteekeningen van WIL- LEM btnunr-n., w rry».«™ —. ren, geheel zyn uitverkogt, worderi dieAanteekeningen, aan- merkelyk vermeer.iera, in 1 weaeF»u «vM •^.y"-'-» Mr l r£ AUS l'EN, PraSiizeerend Advocaat te Middelburg, in Zeeland, (.thans Reprefentant Wegens de Provincie Zeeland ter Nationaale vergadering in 'i Hage) vqrtr-de tweedemaal' uitgegeven., te Middelbura by Pieter Gühsjen, en te Amfterdam bv J Tntema. Dit Werk is door den Vertaaler vertvkt met een algemeenen, beredeneerde- Bladwyzer van de^ornaamfte zadken, in gemelde Aanteekeningen vervat. H Deelen , in 410 ƒ s -: • Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797* No. 188. NIEUWE A LGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrgdag den 4 Augustus. BERIGTEN. tuut ene openbare zitting gehouden, by welke het Bu¬ reau van de klasfe der Zedelyke en Staatkundige Wetenfehappen heeft voorgezeten. Joachim Lebretow, C R O OTBRITANNIEN. Secretaris dezer klasfe^ las een berigt van de werk¬ zaamheden voor, die dezelve federt de maand Germi- Mnal (April) hebben bezig gehouden (zie ons No. 183. en verwagt, dat de twyfFelaars aan de echtheid der p. 201.) Ook hebben Monges, Prony en LAcépèDE, Gedigten van Osfian, binnen kort, overtuigd zullen wor- de eerfte als Secretaris van de klasfe der fraaye Letteden door de uitgave van het Erlïesch oorfprongelyke. ren en Kunften, en de twee laatften van die der NaHet heeft reeds een geruimen tyd op de pers gelegen, tuur- en Wiskundige Wetenfehappen, verflag gedaan en het zat den liefhebberen der Letterkunde geen ge- van de werkzaamheden hunner refpeclive klasfen. ring genoegen verfchafferu In deze zitting moest het Nationaal Inftituut enen prys hebben toegewezen, aan de beste verhandeling, De bekende Konstfchilder, Northcote , heeft, on- over de vraag: Tot welke oogmerken en op welke voorlangs, een belangryk tafereel geleverd, 't geen de op- waarden voegt het enen Republikeinfchen Staat, publie* lettendheid van ons Gemeen byzonder tot zig trekt, ke geldleningen te doen ? Doch de B. Roederer. Het verbeeld la Fayette met zyne Familie, in de Ge- gaf uit naam van de klasfe der Zede- en Staatkundige C R O OTBRITANNIEN. ÜVdCen verwagt, dat de twyfFelaars aan de echtheid der Gedigten vmOsfian, binnen kort, overtuigd zullen worden door de uitgave van het Erliesch oorfprongelyke. Het heeft reeds een geruimen tyd op de pers gelegen, en het zat den liefhebberen der Letterkunde geen gering genoegen verfchafferu De bekende Konstfchilder, Northcote, heeft, onlang* , een belangryk tafereel geleverd, 't geen de oplettendheid van ons Gemeen byzonder tot zig trekt. Het verbeeld la Fayette met zyne Familie, in de Ge- vangenisfe (*). Men bewonderd daar by ten hoogden de eelheid van het penceel. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys, den 21 Mesfidor (9 July 1797.) Deinsden Meslidor laatstleden (3 July) heeft het Nationaal Inlti- (*) In de laatfte Franfche Nieuwspapieren word vry ftellig verzekerd, dat deze ongelukkige en beroemde man zig thans, met de zynen, op vrye voeten bevindt. VIII. Deel. wetenicnappen, t^cue oen prys naci uitgeioord) te kennen , dat gene der ingekomen Verhandelingen den prys waardig waren gekeurd. Die , welke ten opfchrift heeft: Tantumne feries junlturaque pollet, is de enigde waar van.men loffelyke melding fcheen te kunnen maken. In het algemeen hebben de Schryvers zich te veel opgehouden met de zwarigheid, of men geldleningen openen mag. De uitdeling van den prys is uitgebeld tot den 15 Mesfidor aan (taanden. De Verhandelingen moeten voor den 15 Germinal binnen zyn. De Rapporteur heeft enige oogpunten opgegeven, onder welke de klasfe deze vraag befchouwd wil E heb-  ( 34 ) hebben, onder anderen dit volgende: De omftandighe. den te bepalen , welke in het oog gehouden moeten worden om door ene publieke geldlening de arbeidslonen niet ttt verhoedt* Ook is, behalven de voortelling van vier nieuwe Prvsvragen, door den Voorzitter Pastoret , by de opening der vergadering gedaan, (door ons in ons vorig No. opgegeven) in deze zitting ene Verhandeling gelezen van den B. Talleyrand ,over de voordelen, die men in de tegenwoordige omftandtgheden van de Ko lonien trekken kan; welk ftuk door het publiek byzonder is toegejuichd geworden. Met mindere deelneming is de Burger Gibert aangehoord , terwyl hy de voordelen fchetfte, die men met het fcheren en verkopen van de heerlyke kudde Spaanfche Schapen , die het beftuur te Rambomllet weidt, gedaan heeft. Het was echter bezwaarlyk om Franfchen over een onderwerp te onderhouden , dat van een wezenlyker nuttigheid is, en een gelukkiger invloed op den voorfpoed van den nationalen Landbouw, den waren grondflag van deszelfs magt, hebben moet. Maar in het heiligdom der Wetenfehappen , even als in den Schouwburg der Konften, zoekt de Franschman vermaak , en hy rekent het zich niet tot enen plicht, om zich gevoelig te tonen voor het geen alléén flegts achting verdiend. i LEGouvé heeft de zitting befloten met de voorlezing ener vrye en verkorte navolging van het eerfte boek der Pharfalien. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbuitannien. A Treatife on the Pulice of the Metropolis etc. Octavo, groot 440 bladz. 1797- De gehele tytel van dit belangryk werk is: „ Verhandeling over de tegenwoordige Politie, met betrekking tot de hoofdftad Londen ; behelzende een verflag van " de menigvuldige misdryven en bedriegeryen, waardoor, „ dagelyks, de openbare rust gefchonden en de veiligheid van algemene bezittingen en byzonderen eigendom word " in gevaar gebragt; tevens met aanwyzing der middelen, om dit in het vervolg voortekomen : in het licht gege„ ven door een Magiftraatsperfoon." Wy verwonderen ons geenszins, dat van dit gefchrift, binnen korten tyd, een vierde uitgave noodzaaklyk wierd. De ongenoemde Opfteller fchynt, door eigen ondervinding in zyn post, zo aio Hnnr PPn frhrander inzicht der Zake . recht ge- fchikt, om het verregaande bederf der zeden in die bev^amdP roaorpldlrad . mer een meesterlvke hand te fchet- fen, en tevens de best gepaste middelen, om dit te keer te gaan of te verhoeden, voorteftellen. Men zal hem niet befchuldigen, dat hy zyn tafereel met al te fterkekoleuren heeft gefchilderd; ook niet dat hy het waarlyk gebeurde zou willen verbloemen. Wy achten het der moeite dub- beld waardig, onzen Lezeren den zaaklyken inhoud van een werk, zo gewigtig ten opzichte van de Engelfche Ze¬ den , Wetten en Politie, wat van nader by te leren kennen. Het is natuurlyk dat in Londen de Zeden, ook van de laagfte volksklasfe, in groter graad bedorven zyn, dan op enige andere plaats; dewyl het uit den aart der zake volgt, dat in de aanzienelyklte en ryklte van alle bekende öteden, ook de aanleidingen en verzoekingen tot luiheid, losbandigheid en allerlei (nood gewin, veel menigvuldiger zyn dan ergens anders. Naar de allermatigfte begrotingen leven in Londen niet minder dan 115,000 menfeben van verboden kunstenaryen en ongeoorloofde middelen van belïaan ; en onder deze verbazende menigte van kleine en grote boosdoenders, zyn 'er ten minften 20,000 die des morgens niet weten, waar van zy den naasten dag zullen even. en zelfs het grootfte gedeelte niet, waar zy den volpenden nscht hun hoofd zullen nederleaaen. Nergens, zegt onze Schryver, verfchynt de armoede zo zeer met alle tekenen van de deerlykfte ellende en in de affchuwelykfte gedaanten: nergens is de laagfte volksklasfe in zulk een ergerlyke verkwisting en losbandigheid verzonken, dan in Londen. Wanneer, bv voorbeeld, oesters, kreeften. en allerieie foorten van Zeevisch, tot de hoogde pryzen geftegen zyn, worden deze lekkernyen door dit armzalige gepeupel het meest gekogt. Het is nog maar weinig jaren geleden, dat het de vrouwen tot ichanae wiera ge¬ rekend, wanneer zy, in ae weeK, ue neroergen oezogten. Thans nemen de mannen aldaar niet alleen hunne vrouwen, maar ook hunne kinderen, dagelyks, met zich; die dus reeds, van hunne tederfte jeugd, tot de fchrikkelykfte uitfporigheden en misdryven worden opgeleid. Niet minder dan 5204 Bier- en Brandewyn kroegen, waarin alleen door de klasfe van Ambagts- en Werklieden, jaarlykscb, door malkander , meer dan drie millioenen ponden Sterlings verteerd worden, zyn de onuitpuitelyke bronnen van het fchreeuwendst zedenbederf. Ten minften een duizendtal van diergelyke kroegen verandert jaarlyksch van hospes; en is, derhalven, beftendig bezet met menfehen , die zeer geredelyk aan dieven en vagebonden een geheime fchuilplaats verlenen. De vermindering van deze foort van huizen, en een ftrenger toezigt over deze kroeghou. ders, zyn de enige, en ook de onfeilbaarfte middelen, om deze fnoodheden te keer te gaan. Onze Schryver brengt de roveryen , welke, in Londen , zo wel omtrent de algemene als byzondere bezittingen en eigendommen gepleegd worden , tot de volgende zes klasfen. Dieveryen in huizen en pakhuizen; — op de Theems, en de kaayen en Reigers; — op de werven en magazynen; — afzettingen en huisbraken; — valfche munten, en — het maken van  ( 35 ) van valfche papieren. Deze gezamentlyke roveryen bed'ag n jaarlyks ie? m nften twee miilioen en honderd duizend ponden Sterl, >gs, en alleen de diefftal in buizen en pakhuizen 710,000 ponden. De huüdievery is eerst federt de laatfte jaren zo verbazend algemeen geworden, hetgeen inzonderheid is toeiefchryven aan de toenemende menigte der kopers van geftolen goederen , en vooral van die ontelbare winkels, onder den naam van uitdragers en lorrendraaijers bekend, en die derhalven ook onder een fhenger opzicht moesten gebragt worden. De dieveryen, door verfcheide klasfen van menfchen , aan de goederen en koopvaardyfchepen op den Theems gepleegd, belopen jaarlyks wel 500,000 pond. Sterl. Enige van deze dieveryen, waar order de West-Indifche Schepen wel het meeste lyden, gefchieden zo lomp, andere met zo veel gellepenheid, dat het te verwonderen is, hoe men de eerfte zo lang heeft kunnen dulden, en de laatften zo listig uitdenken. De dieveryen op de Koninglyke Scheeps-Timmerwerven en in de Lands Magazynen aan den ïbeems, komen de Natie jaarlyks ten minften op 300,000 pond. Sterl. te ftaan. Te Portsmouth klimt dezelfde roof, in tyden van vrede, tot een halve, en van oorlog, tot een gehele miilioen ponden. Men heeft het in dezen tak van dieve ry zo verre gebragt, dat niet zelden een en het zelfde ftuk driemalen geftolen , en even zo dikwyls weder openlyk verkogt wordt. De ftraatrovers , afzetters, huisbrekers, enz. maken in Londen en deszelfs omtrek, jaarlyks, ten minften een buit van 220,000 pond. de valfche munters van 200,000; de makers van valfche papieren en foortgeIyke bedriegers van 170,000 pond. Men rekent dat in Londen en enige andere Steden, meer dan vyftig private munten worden aan den gang gehouden. Met het vervaardigen en verfpreiden van valfche munten, houden zichten minften 3,000 menfchen bezig; en vele der valfche mun ten, waar onder ook Oost-Indifche, Turkfche en andere vreemde gevonden worden, zyn zo keurig nagemaakt, dat niet dan kenners dezelve van de echte kunnen onderfcheiden. Het valfche zilver-geld, dat in Engeland in omloop is, bedraagt meer dan een miilioen; en de nagemaakte kopere munt, ten minften drie vierde gedeelte van de gehele masfa. Onder de een en twintig foorten van bedriegers, zakkerolders en zwindelaars, welke onze Schryver optelt, zyn de valfche fpeelers en loterykramers de gevaarlykfte; vermits de eerften een menigte van de vermogende perfonen en zelfs gehele familiën, de laatften het gemene volk volftrektelyk uitkleden, en in den grond bederven. Sedert de jaren 1777 en 1778 wierd, door een Sociëteit van allergeflepenfte booswichten . meer dan een miilioen ponden fterlings met hazarrifpelen gewonnen, welk kapitaal zy voornamelyk befteedden tot het oprichten van faro-banken en loterykramen of kantoren. Dit gehele Complot fals het ware enkel zamergefpannen tot bederf van het volk en vooral der aankomende jeugd, heeft zich in de laatfte jaren, door omkoping van de dienaren der Politie, door valfche getuigen, door valfche befchuldigingen, zelfs door een menigte van prachtig-levende fortuinzoekers, zo geducht weten te maken, dat noch de familiën en perfonen, door hen ongelukkig geworden, noch zelfs de Overheid het heeft duiven wagen, hen mer geweld te keer te gaan. Vóór de ontftane onlusten in Frankryk, telde men binnen Londen niet meer dan vyf huizen, waar in bazardfpelen gefpeeld wierden; thans zyn 'er meer dan dertig , en onder dezelven zodanigen , waar van de huishouding en bediening (welke men voor niet heeft) aan de Entrepeneurs, binnen agt maanden, op ruim zes duizend guinjes te ftaan kwamen. De Schryver berekent de fom, welke jaailyks, in 43 huizen, tot fpelen ingericht, wordt omgezet, op 7,225,000 en het geen in 750 Lotery- kantoren wordt ingebragt, op 3,135.000 ponden fterl. Enige menfchen nemen zo veel deel in het fonds en bellier van deze faro-banken en lotery kramen, dat men zeker bekend perfoon jaarlyks ten minften vyftien zelfmoorden op zyn rekening field. Deze ftrafloze vermetelheid zou echter weldra geftoord worden, indien naar den voorflag van onzen Schryver, de gehele Politie beter was ingericht, en in hare werkingen beter zamenhing; indien hare bedienden beter gekozen, en ruimer betaald wierden; indien 'er premien en beloningen op het ontdekken van misdadigers wierden uitgeloofd ; indien bekwame Fiscalen door de Kroon wierden aangefteld, en de menigvuldige grove gebreken der Criminele Wetten verbeterd. Vooral omtrent het laatfte, vind men hier gewigtige aanmerkingen; en men kan zich hier, gelyk in vele andere gevallen, niet genoeg verwonderen, dat by zulk een verlichte Natie, zulk een zamenweefzel van ongelykftaltige inrichtingen en ongerymde voorfchriften, zo lang heeft kunnen ftand houden. Voor een menigte van misdryven en bedriegeryen zyn zelfs in het geheel geen ftraffen vastgefteld of de woorden der Wet zo onbepaald, dat geflepene booswichten die byna altoos kunnen ontduiken. Nog een bewys: volgens de Engelfche Wet is de ftraffe des doods, en wel op dezelfde wyze, bepaald omtrent honderd zestig gevallen, waar in de fchuld der daders op oneindige wyze verfchilt; het geen voor lang ten natuurlyken gevolge had, dat de Jury's, telkens wanneer hun de doodftraf in een gegeven geval te ftreng fcheen, den gevangenen vryfpraken; hem dus weder op het publiek los lieten, en, door de hoop op een diergelyke ftraffeloosheid, flechts tot groter wandaden aanfpoorden. Naar de opgave van onzen Schryver , wordt van honderd ftrafwaardige bedryven naauwlyks één ontdekt; van de ontdekte en gevatte misdadigen wordt, ten minften, de belfi vrygefproken, en van de veroordeelden worden, ten minften, vier vyfde gedeelten, of zonder beding, of, ten hoogften onder de voorwaarden ontflagen, dar zy op de vloot of in de armée dienst zuilen nemen. De ftraf van transportatie, of vervoering naar Amerika, wierd het eerst in den jare 1718 ingevoerd, en duurde tot 1778, zo wel met gewigtige E 2 voor-  ( 36 ) voordelen, ten opzichte van het Moederland, als van de Coloniën. De getransporteerden wierdeu in de nieuwe -waereld voor het grootfte gedeelte nuttige menfchen; en de Planters in Maryland waren zo gefield op den dienst dier veroordeelde misdadigers, dai zy zelfs de kosten van het transport overnamen. Toen die uitvoer naar Amerika ophield, befloot het Parlement dat de misdadigers, die te voren getransporteerd wierden, gedeeltelyk tot den arbeid op de hulken of galleyen op den Theems, gedeeltelyk in de tuchthuizen, zouden verwezen worden, die men hier toe dagt aanteleggen : het eerfte kwam tot ftand, het twede bleef achter, waar over onze Schryver geweld:g klaagt. TJe transportatie naar Nieuw-Holland, waar mede inen in den jare 1787 een begin maakte, heeft het grote gebrek, dat zy cp verbazende onkosten te ftaan komt. Het transport van omtrent 5,000 veroordeelden , van den jare 1787 tot 1791, beliep byna een half miilioen ponden fterling. Onder de voornaamfte gebreken der Politie in Londen , fchynen dezen geteld te moeten worden, dat'er wel enige fchikkingen voor handen zyn, om de bewerkers van gepleegde misdaden te ontdekken en in hechtenis te brengen , maar dat 'er geen fchaduw is van zodanige inrichtingen , waar door het plegen van misdaden kan worden verhoed en voorgekomen: — dat de departementen der Politie in de verfcheide wyken van Londen , niet naar dezelfde beginfels handelen: dat aan dezelven een ge- mcenfcbappelyk middenpunt ontbreekt: en, bovenal, dat 'er in het geheel geen fonds beftaat, waar uit de ontdekkers en aanbrengers van wan'oedryven en misdadigers kunnen beloond worden. Ondertusfchen is het zeker, dat nergens een voortreflyke Politie zo hoogstnoodzaaklyk is, dan in het onmetelyke Londen, dat een omtrek heeft van zestien Engelfche mylen (ruim vyf uren) en meer dan 8,000 ftraten, 126,000 huizen en andere gebouwen, en, althans gedurende de zitting van het Parlement, een volksmenigte van ten minften 1,250,000 menfchen bevat. Overcenkomllig met deze bevolking en uitgebreidheid der ftad, roemt Londen ook op een evenredig getal van kerken, fcholen en andere nuttige geftichten. Jaarlyks worden aldaar 750,000 ponden ftcrlings tot onderhoud van armen en roodlydenden opgezameld, en evenwel beerscht nergens onbefchaamdcr bedelary. De gerechtshoven zyn merendeels uitmuntend bezet; doch een der hoofdredenen, waar door zo veel bedriegers den dwang der wetten ontduiken, beftaat bier in, dat fnode fchuldemars, wanneer hunfchuld meer dan veertig fchellingen beloopt, aan een hoger Inftantie kunnen appelleren ; en dat een gerechtelyke invordering van 3 ponden met even zo veel kosten, als van 3000 ponden verzeld gaat.- Niet weinig feiiuldëifcbers, hoe billyk hun zaak ook wezen moge , verkiezen derhalven liever die fchade te lyden, dan zich aan proces-kosten te wagen, die welhaast twee of driemalen zo veel belopen. Een nog groter kwaad , dan de kostbaarheid en lacgJurigheid der procesfen , is de grote menigte van on- gelukkigen , die om geringe fchulden in de gevangenis geworpen, en daar door, meeval met hunne huisfelyke familiën, in de grootfte ellenden gedompeld worden; terwyl niet zelden de listige fchuldenaar van honderd of meer ponden, zich door een zogenoemde Commisfie van bankroet weet te dekken. Alleen in Middlefex, worden jaarlyks tusfehen de zes en zeven duizend, en in het gehele Koningryk 40,000 menfchen , om kleine fchulden , in de gevangenis geworpen. De kosten van het beftraten, verlichten en fchoon maken of reinigen der hoofdftad, belopen jaarlyksch een miilioen ponden fterlings; en de Schryver zegt, dat de Municipale fchikkingen, die hier toe betrekking hebben , zekerlyk nergens zo ko-tbaar, maar ook nergens voortreflyker zyn. Sedert het midden dezer eeuw is de koophandel van Londen, die thans drie vyfde delen van den gehelen Engelfchen handel uitmaakt, als van één tot drie geklommen. Men rekent dat 'er jaarlyks, ten minften 13,500 fchepen en 40,000 lastwagens en karren met goederen, zo inkomen als vertrekken; en dat de beweeglyke eigendommen van allerleie foort (de eigenlyke voorwerpen der dievery) op 220 millioenen ponden fterlings kunnen gefchat worden. Indien men dit laatfte overweegt, wordt de gehele buit, welke zich de rovers en dieven toeëigenen, in vergelyking van de masfa, flegts een beuzeling, alleenlyk één van het honderd, van alle de rykdommen en goederen, welke uit de ene hand in de andere, van de ene plaats naar de andere, overgaan. De Schryver brengt, eindelyk, alle de misdryven en bedriegeryen onder agt hoofddelen, tevens met de middelen, welke hier tegen in het werk gefield kunnen worden ; en voegt 'er by, dat men eerstdaags in bet Parlement een Bill, tot beteugeling van valfche munters zal voorftellen, die waarfchynelyk enige andere maatregelen , door hem voorgeflagen, ten gevolge zal hebben. Indien dit mogt gefchieden, hebben de Britten alle redenen om dezen man als een waren weldoener hunner Natie te befchouwen. DuitschlAND. Akadevnie der Jchoenen Redeki'm/ie, angefangen von Gottfried August Burger, fortgefetzt durch eine Gefellfchaft von Gelehrteii. I Band. Ates Stuk. Goettingen. 1797. 8 Bogen in 8°- Een Gezelfchap van Geleerden, waar onder men de namen van Kaestner, Bauterviek en Meiners telt, zet federt enigen tyd het werk van den vereeuwigden Burger voort. Men vindt in dit ftuk onder anderen: Ueber das Lob, welches Ptolemaeus dem Hipparch ertheilt , van den eerstgenoemden ; Nur Eine Lias. Nur Ein Homer, van den anderen ; Ueber das kriegswefen in altern Ruszlande, van den derden; en van den laatsrgemslden Hübnerus redivivus. Das ist: Kurze Theorie der Reimkunst futr Dilettanten. G. A. Ueber die fabelhafte Thiere. Ein verfuch von Chr. Richter, Lehrer am Gymnaïium zu Gotha. Gotha. 1797. 137 f. 8vo. 'Er is zeker in de Natuurlyke Historie, zo wel als in ie-  ( 37 ) iedere andere Gefchiedenis, gene fabelagtige vertelling, welke niet het een of ander wezenlyks ten grond heeft, ■en tflegis door misvatting , vooroordeel, overdryving en toevoegzelen, fabelagtig geworden is: en het is even zo -leerryk als onderhoudend, zulke Fabelen uit de Natuurlyke Historie op het fpoor te volgen, en tot hare bronnen in de Natuur zelve te rug te voeren. Dit doet de Schryver van dit werkjen ten aanzien van verfcheidene fabelagdge Dieren vry gelukkig. G. A. • Nederlanden. Specimen de^tetico - pathologicum de moriendi necesfitate naturali, ejiuque caufis prater rigefcentiam cceteris, quod ex auBoritate Rettoris Magnifici CiiristornoRi Saxe, pr9 gradu doüoratus publico ac Jolenni examini Jubmittit Petrus Huurkamp van der Vinne, Harlemo-Batavas. Die Mercurii xiv Junii 1797. Trajeiti ad Rheu. apud O. T. v. Paddenburg. 34 p. 40. Dat de mer.sch in zich zeiven ene natuurlyke fbekking hebbe tot rterven , en dat daar toe, behalve de verftyving of verdroging der vezelen nog verfcheidene oorzaken in het lighaam medewerken; is de hoofdinhoud der Verhandeling van den op Utrechts hoge Schole met lof tot Doctor in de Geneeskunde bevordenden Haarlemfchen Burger Pir.ter Huurkamp van der Vinne. Na ene korte inleiding over het verganglyke van al het gefcha'pene op deze waereld, geeft de Schryver een algemeen denkbeeld van den dood , doch om 't welk beter te bevatten, laat hy vooraf gaan de onderfcheidingen, die wy van leven te maken hebben : beftaande dit volgens hem: j. in de verbinding van de ziel met het lighaam; 2. in dat, 't welk men enkel lighaamlyk of dierlyk leven noemd: terwyl dit laatfte nog wederom kan verdeeld worden, a. in een algemeen leven der dierlyke huishouding, en b. in een leven >■ van byzondere delen in dezelven. Het eerfte beftaat in ene geregelde zamenwerking van alle de delen tot inftandhouding van het geheel. Het twede kan nog aanwezig zyn, na dat het verband tusfehen ziel en lighaam reeds verbroken is, en vertoond zich in de levenskragt (vis vitalis) van zommige byzondere delen. In hoe verre nu het dierlyk leven van dat, 't welk door het verband tusfehen ziel en lighaam beftaat, onderfebeiden zy, blykt in die ge Den, welken, door ene flaauwte overvallen, volftrekt dood fchynen, en geen het mirrfte b'yk van aanwezen der ziele op dat tydftip vertonen , en die nogthans door gepaste prikkelingen u't den dood, als 't ware, wederom levendig ■worden. By deze gelegenheid toond de Schryver , dat hy geen voorftander is van het gevoelen van Stahl* en zyne volgers , die door fterven , of door den dood, ver Honden ene verbreking van de gemeenfehap tusfehen ziel en lighaam , of met andere woorden : het ophouden van den invloed der ziel op de onderfcheidene werkingen van het lighaam. Dezelfde onderfcheidingen, welke de Schryver van het leven gemaakt heeft, gebruikt hy ook by de bepaling van den dood: te weten, hy verdeeld den zeiven drie-ledig in 1. de verbr.king van den band, die ziel en lighaam verbonden houd; 2. den dood des dierlyken levens, zynde volgens Doctor ArcfCHEL in zyne Thanatologia ene vernietiging van c::t lighaamlyk vermogen , waar door de delen van het zelve zich onderling verenigen , om hare voortduring te bewaren; 3. den dood der byzondere delen, als dezelve voor alle verdere beweging onvatbaar geworden zyn : terwyl men over het algemeen kan zeggen , dat overal, waar het levcnsbeginzel vernietigd is , de dood aanwezig is. De Schryver, bier op tot de behandeling van zyne thefs zullende overgaan, heeft zich de volgende fchryforde voorgefteld. Voor eerst, ene befchryving te doen van de trapswyze afneming van den mensch, die bevorens tot den volkomenften levens ftand gekomen was. Ten tweden, de voornaamfte verfchynzelen optegeven, welke zich gedurende deze langzame afneming van tyd tot tyd by den mer.sch vertonen. Ten derden, enige leefregelen en geneeskundigs voorfchriften, op de door den Schryver aangenomene theorie fleurende, aan de hand te geven, ten einde het fterven zo veel mooglyk natuurlyk gemaakt worde. Wy zullen nu onzen Lezeren ene zakelyke befchryving van den naderenden ouderdom (fatum fcnile) uit deze Verhandeling, op enen vryen trant gevolgd, mededelen. ,, Na dat de tedere zuigling tot een jeugdig knaap'e opgegroeid, vervolgens de dagen van jonglingfchap bereikt heeft, wordt deze ftand eindlyk afgewisfeld met ene meerder volmaakte , welke men den besten leefiyd van den mensch mag1 noemen. Alles is nu volkomen ontwikkeld, zielsvermogens zo wel als lighaamskragten zyn in den best mooglyken ftaat van werken gebragt. — Nu is de mensch op den hoogden trap van volmaaktheid, — maar, hoe kort van duuring is dezelve! Daar gekomen, waar naar hy reikhalzend verlangde, begind by weldra, fchoon largzaam, de eerfte beginzelen van den ouden dag gewaar te worden. Hy gevoeld nu en dan ene ongewone ftram- of ftyfbeid in alle de vaste delen, en deze vermeerderd van tyd tot tyd derwyze, dat dezelve ook uitwendig zichtbaar wordt. De huid wordt door rimpels zamen getrokken, de fpieren oeffenen hun vermogen niet als-voor dezen; de teelkragt verminderd niet alleen, maar verdwynd nu geheel, 'c welk duidlyk blykt in de vrouwlyke kunne door het achterblyven der gewone regeling. De overige lighaam»-werkingen, fchoon nog voortdurende, verminderen echter langzaam. Het bloed, door deszelfs geftadigsn omloop gewoon de vaten behoorlyk uitgefpannen te houden, word daar in verhinderd, om dat deze laatften, door ouderdom minder rekbaar geworden zynde, dien omlonp wederftaan, vootül in de verdei van bet hart afgelegene de!en, deze varen verdrogen als 't ware, en veranderen van buizen in banden. Van daar, dat de pols» flag verminderd en by oude lieden onregelmatig woidt. Dit is 't niet alles. „ De ouderdom ontdekt zich niet alleen aan-zommhie E 3 de-  ( 33 ) delen des lighaams, maar aan allen. — Hy, die voorheen 20 rmaaklykg aan zynen disch gezeten , at en dronk, onder ind in zynen ,/genwoordigen ftand ook ten dezer, op- ïich e de gevolgen van den ouden dag. Het verlies L tanden en kiezen maakt de kauwing der fpyzen, zeer eebrekkig, vandaar, dat de voedzelen, niet behoorlyk vermaall door de maag niet meer naar behoren verteerd worden ; - van daar geen goede chyl en ene kwade voeding der delen; de werking van darmen en blaas word trager; het opflórpend vermogen der vaten verminderd kennelyk , en dit is zeer zichtbaar in de moeilyke ademhaling der ou 1e lieden, ter oorzaas van ue menige > den omtrek van het ftrottenhoofd afgefcheiden en opgehoopt wordr. By dit alles ondervinden de oude lieden op de minfte lighaams-beweging , ene grote vermoeiing, en zy geraken weldra in een fterk zweet. . Veltïgen wy al verder het oog op de zintuigen , en we'lke vermindering 'er by dezelven in den ouden dag plaats grypt, ook hier lezen wy: de mensch wordt geboden om te fterven. Het fcherpstziend oog wordt door meerdere platheid van den oogbol ten gebruike minder bekwaam, en men moet dit gebrek, zo goed mooglyk, met een bril te hulp komen. Het S^oor verminderd en hoe vaak ziet men den gryzaard met volkomen doofheid eekweld Het fyne van reuk en fmaak is reeds verdwenen, als men van het gevoel nog zeggen kan, dac bet zelve nog blyft ftand houden. De ziel, dat ede vermogen van den mensch, in vroegere jaren zo gefchikt, zo vatbaar tot het verkrygen van velerlei kundigheden , beeind nu hur in ene daaglykfche vermindering gewaar te worden; het oordeel wordt minder fcherp , het geheugen wankeld nu en dan, en de verbeeldingskragt verzwakt aanmerke yk: eindlyk verliesd de oude man alle die uitmunSe gaven van zyn verftand, welken hem in zyn besten keftyd zo onderfcheidenlyk kenmerkten. Tot d en ftaat gekomen zynde, dat hy ongefchikt ge- ". . ' .. ii..=„nin« wan vonrsaande werkzaamhe- woraen is e, v-u..,,6,-& ^fcheidene ziekten den, meit ae uuuu uem ^ • - van den ouden dag, 't zy ze uit .fcherpte der vogten , of dcor ver lyving der vaste aeien, oi »« «» . . ..f 'r .„„i nnveretre.ldp. (Irekkms: der voeten naar beginsel,, oi wei »»» ■.<•- »..ö--ö--~- a „n.._j„- zommige delen (motus abnormes) ontftaan wisfelen malkander af: getuigen nier van ae i — D der t>enen, de roosachtige ontftekingen, de droppelpis, en7 . Eindelyk veranderd de geneie mensen v«» u.v " i._„j„„:„v,o!^ . wprmairerd en als 't ware uitge \ i ui—... nr. 'trincrh wankleurig, naderd hv met drOOgQ, VLiniccit wj o 7 . ra'fche fchreden tot zyn einde- Zommige delen, vooial de lendenen en het heiligbeen , worden door verfterving aangetast; de mond en tong worden droog, en de doodstrekken, door Hippokrates zojuist befchreven, kondigen zvnen naby zynden dood aan." Het is ons by het lezen dezer Verhandeling voorgekomen , dat dezelve geheel gegrond is op het fyftema Patho- logicum van den beroemden Gaubius, een man, die verre boven onzen lof is, en aan wien wy niet dan met eerbied kunnen denken, ter oorzake van deszelfs uugebreidde kunde en welwikkend oordeel in den ganfehen omvang der Geneeskunde. — Gaubius was, gelyk bekend is, een grooc voorftander der humofalisten, en dreef dit leerftuk, men kan dit niet ontkennen, zeer fterk. Daar echter du leerltuK niet weinige beftryders ontmoet, heeft het ons enigermate verwonderd, dat onze Schryver zich nog zo fterk aan dat zeker niet onkun- ïyircma gcuc^i iuu.hj , vwu..«> dig kan wezen van dat gene, 't welk latere Schryvers daar tegen met zo veel grond neocen aaugevuciu. TEKENINGEN en PRENTEN. D e s s a u. n.. i.„. r>i,»i^mp,nicfi. npnnnrfrhar). alhier, als me- de by 1'ehdinand H. L. Schultz, te Hamburg, zyn de voisrende ituKken , voor ae oy^evuegue pj^.., wittige L. d'ürs h 5 Rth. te bekomen. < 1. Triomf der Vmpnaien. Awane kuubi , i«« ^w...*nichino, van Pichler. 6 Rthl.i 2. De woedende Herkules. Dito, naar denzelfden door Pichler. 6 Rthl. n . o. De Waterval en Molen, by Ragats, m Graauwbunderland. Aqua tinta; naar Wocher van Haldenwang. 6 Rthl. . 4. Gezicht van de Juffershoorn, va de valley van Lautherbron. Aqua "tinta , van denzelfden Meester. 6 Rthl. , _ . , , 5. De Boschftroom. Zwarte konst; naar Ruisdael, van Hack. 6 Rthl. . . 6. De Waterval. Dito, naar denzelfden door l. X>» Wntervnl de Aar. Aq. tin. naar P. Bermann door Haldenwang. 6 Rthl. 30. Venus en Mars. In de gepunteerde manier; naar Willebordt door Gebhardt. 3 Rthl. Dezelfde Plaat met koleuren gedrukt. 12 Rthl. 31. Portrait van den Baron van Brabeck. Zw. k. naar A. Graff door Huck. 2 Rthl 12 Gr. 32. De H. Katharina. Dito; naar Guercino door denzelfden. 2 Rthl. 12 Gr. 33. De dood van Germanicus. Dito; naar Pousfin door Freidhoff. 2 Rthl. 12 Gr. Dezelfde Piaat met koleuren gedrukt. 12 Rthl. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL en SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HtJISHOUKUNDE , HANDWERKEN en FABRIEKEN, BETREKKELVK. MAAND ELYKSCHE PRYSLYST derINen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2£ prCts. 45 a 52 piCt. Ge¬ forceerd en Restanten van Loten 38 a 401 piCt. Zeeland 2| piCts. 27 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 38 a 41 prCt. Utrecht 2' prCts. 49 a 51 prCt. Generaliteit 3 prCts. 49 a 55 prCt. Last- en Veilgeld 2j prCts. 40 a 44 prO. Prins van Orange 2£ prCts. 42 a 44 prCt. O. /. C. Let. 1785-1700. 3 prCts. . prCt. EngelscHe. Bank Aél. i29iai3oprCt. O. Ind. i65prCt. Z. Zee prCt. O. Z.Z. Ann. piCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gec. S2ia54prCt. Dito gerd. 53a 531 prCr. Diverse Buitenlandsche. Amerika. 5 prCts. 904 a 92 prCt. Dito 4 prCts. 81 a 82 prCt. Dito 4 prCts. met premie. 89 a 90 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4| piCts. by Staphorst. 67 a 69 prCt. Akkers ifte Negor. 90 a 92 prCr. Dito 2de Negot. 80 a 81 prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 80 a 82 prCt. Dito \\ prCts. 75 a 77 prCt. Dito 4 prCts. 72^74 prCt. Spanje 4| prCts. 8ia83 prCt. Dito 3j prCts. 64 a 66 prCt. Rusland 5 prCts. 90^ a 92 prCt. Dito 4^ prCts. 84 a 92 prCt. Dito 4 prCts. 83 a 84 prCt. Zweden 5 prCts. 96 a 98 prCt. Dito 4J prCts. 93 a 95 prCt. Dito 4 prCts. 89 a 90 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 98 prCt. Dito Holftein 4 prCts. 98 a 99 prCt, Dito Leen. en Wisf. B. 4 piCts. 94a96prCt. Dito Kroon 4 prCts. 93 a 94 prCr. Polen 5 prCts. 88 a 90 prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37^ a 38 ftv. DitoOrdin. 3 prCts. 38 a 38^ ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 36837 ftv. Dito 2 prCts. 29330 llv. Amft. 31 July 1797. Prtzew der Granen, op 31 July te Amsterdam. TARW. Het Lastr GERST. Het Last Gg'd.l Gr*}. Poolfche bonte en witte 170a20c:Vriefche Wintergarst . fioaSo dito rode . . 160 a 190! Gron. en Oldainiche . 60 a Oo Elbing. en Hcugfe . 160 a 190 Zeeuwf. en Overm. Winter 60 a 80 Koningsberger . 150a i3o Dito Zomer . . 60a 86 Vriefche . . . 140 a 170 Dantziger en Elb. . Bovenlandfche . . . 1508170, Voorlandfche rode . . 120 a 150 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche . . . . I75a«95! ROGGE. Brouwliaver . . 50 a <5o Pruisfifche . . • go a na Witte Voeder dito . 36 a 45 Koningsberger . . 90a 112 Boekw. Amersf.en Gooil. jfaia-7 Gedroogde . . . 105 3115 Dito Brab. en Vlaam. £243-7 Zaad, Oly eh Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ 44^ Overm. 't Last. . £ Dito Lyn . ƒ 45! Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 46» 5 Schep. Rigaas ƒ 8a£ Walv. Traan,'t quart. Hennipzaad dito . ƒ 6a7 van 12 Stek. . . ƒ ior> Dito Rode . . / 90 Wis-  t 40 ) Wissel- en Speciecouhs. Madrid ufo. 4 m. §. 89 # # * öabon 1 - 59t Nieuwe Ducat. ƒ 5,r3:,13 Venetien - Qx5*- Oude ger. dito - fc",» jivorao -100 Nieuwe Louis d Or - 11,10,1« Parvs. 2. m* ,. ,r Guinies -12,14,1a d„oko«; >A*fig" Piftoten -9.i6,i5 M, n in Specie - 589258 Franlche Kronen - 5&! Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksdl '■ 4 pCt' fiainburg 2. ra. Ct. ft. 37^ h°. Jglovan den Bank - 56} pCt. Dito kort - 37tt — Wenen id. BQ. - WAARNEMINGEN van WIND en WEDER: weerkundige waarnemingen, BUITEN HABB.LEM. BARO- THER- h YGRO-jSTREEKi LUCHTS- July ME- &IOME- ME- DER GESTELD* 1797. TER. TER. TER. WIND. j HEID. C30. 1 67 i- 77 w.t.z.| 26/ 33-1 77 55 w. : helder. 130. 1 66$ 79 _ N- _ C30. 0| 69 77 O. t. N. voormidd. helder; mm.' 27 % 30. 0 53 O.N.O. wolken; 's avonds ten oos- £29.9? 67 \ 75 N. w. ten weerligt en windrig. C30. o 68| 70 w. 2g / 30. o' 7'Ó 56 W. N.W. wolken; *s avonds helder»] /^30. o] 62 69 N. O. C30. o\ 67 64 O.t. N. 29 < 30. o 76 53J o. wolken, omtrent helder. £29. 9± 69 64 N. O C29- 7ï 73i 67 o. bewolkt;'smidd. donder 30 l 29. 7\ 82 63| z.o. met weinig regen. £29. 84 65 70 Z'w- C29. 81 7of 77 z. z, w- voormidd. bewolkt; 1 3ï e 10 8* 77 S7A Z.W. verder omtrent helder; ) Z J ak 's avonds iets regen. £29. 9 00 00 — lllM Aug. C29. $\ 7 ii 74A Z.W. voorm. betrokk.; verdej I < 29. 7| 68i 71 Z. Z. W. regenagtig ; 's avonds 2.29.65 64! 70 - , Wen cr. w.u,us. Middel, om Teken-Papier, doorschynend te maken. ( Uit het Iloogduitsch. ) Men doe een pond goede , zuivre, Lyn-olie in een glazen flesje, dat 'er niet volkomen vol mede is, men voege 'er een lood fyngeftootte zink-vitriool by, fchudde het ter dege door eikanderen, en make vervolgens het flesie dist met een ftopie, dat niet te vast fluit. Dit flesje plaatfe men, vervolgens, in dier voege, dat liet, zo veel mogeiyit, üoor ae z,on ttonne Deicneireu worden. Men lchudde liet, geaurenae ae eerue aagen, telkens om , dog late het dan ftil ftaan. Na verloop van 6in of twee maanden, naar dat de Zun WtYin gefiiienen heeft, zal de oly byna haar gele koleur verloren hebben, en in een waar vernis veranderd zyn. Hier mede beftryke men dan het papier met een pen»pp1 nf kwastie zo lans. tot dat het geheel daar van doortrokken is: men legge het vervolgens tusfehen makelatuur-papier, om het overbodige van de vernis daar uit te halen, en hanse het op, wanneer het in 24 uren droo? zal wezen. Zulk papier blyft altoos doorfchynendl men kan 'er met potlood op tekenen, en het getekende zal niet ligt uitgewischt worden. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het eetal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , is geweest: te Amfterdam 153; en te Haarlem 15, onder welken isatlten 8 beneden ae 12 jaren. In de afgelopen maann jmy, Hoogst Therm. den l7den 'smidd. g2 gr. Laagst den liften savonds <;5 gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 68$} gr. is gr. hoger dan in july 1795. BEKENDMAKINGEN. * * By den Boekverkooper A. LOOSjES Pz. te Haarlem, zyn te bekomen: BENYOWSKY'S Gedenkfchriften, 4 Deelen. ƒ 5- 0-0 EDW. BRYAN Gefch. der West-Indiën, 3 Deelen. - 5- 8-0 GRABENER Brieven over de Vereenigde Nederl. met PI " 4- rfchende bedenkingen, die ter voortplanting van waarheid en deugd zo noodzakelyk zyn, aan anderen meê te delen. Eindelyk zie ik hier door en door geöeffende Letterkundigen, die, gerugfteund door de voorbeeldender oudheid , aan wier beöcffening zy hunnen vlyt en krachten befreedden, met mannenmoed aan de genie de wetten komen leren, die de fmaak haar oplegt. Da;ir zie ik jonge lieden, die, door de behoefte om te leren , met kracht naar deze Meesters worden toegedreven. Daar zie ik kinderen, die door hunne moeders naar die buitengewone mannen worden heêngevoerd , gelyk eertyds Thetis baren Achilles naar den Centaurus bragt, en dien verzogt hem onderwys re geven. Daar zie ik Volks - beftuurders , die door hunne teF gen-  ( 42 ) genwoordigheid den lust en den naaryver der kweke- *V nSafÜt; dit fchiidery is in de daad dat van een lïsterryk feeft; e» zouden wy dat feest met Logen noemen het feest der eeuwige verbanning der ^'Fn'wfe'oJzer toch, die getuigen geweest is van de talh"ze ampen , wdke dat afz&f Sedrogt, dat de tailO^C lduipv.ii , „„,.i,;HHjn nvpr OllS Va- onderwys vvederkeert, niet als ene troostryke plegug- heHete?nhdTrwys' dat den mensch zo wel zyne plichten zvne rechten kennen leert; dat zyn individueel 1„ mnntSooelvk gedrag op enen zekeren voet regelt, de ToesifteTaS femtfen by opklimming bet fieraad onzer ieugdige jaren, de aangenaamheid van onzen rypei• ïeeftyd, en den troost van onzen ouden dag Üit- m Het onderwys , van onze wetgevers federt zo lang eevorderd , aan ons onvermoeid aanhouden en onze S hen eindelyk toegedaan, maar ^uuign .ragen voortgang, en met zo vel moe n^ weiking KEfS- woeïheS z^n ö geSC c^szelfs tempels Sten en deszelfs bedienaars vervolgd en geüagt. ^Eerwaardige Colosfus! Univerfiteit van Parys, waar van "e "eemde Univerfiteiten het zich tot roem achten mededinSters te zyn, niemand zonder twyffel zal £" vreemd vinden, dat ik voor een ogenblik myne ïten naar uwe eerbiedwaardige puinhopen wende, en ffnSf Snkbaatheid u» S°S „IS SiïStiS deT beroemde gedenktekenen van 'swaerelds gnlde dagen bewonderen doen HMe^e^ onbliek onderwys geregeld was, ging mank aan grove Sebr ken. Ik zelf heb duizendmaal berouw gehad dat fk tien van myne beste jaren in dezelve belteed heb Jan de onvolledige oefeningen, welke in uwen fchoot plaats hadden. Toen ik uwen voorhof uitging, voelde ik myn hoofd opgevuld met de gefchiedenis van Griekenland en Komen- ik was met de taal van Homerus en Virgilius ten uiterften gemeenzaam, maar beklaagde my tevens, dat ik geen het minlte denkbeeld van de geichiedems mynes vaderlands had verkregen , en geen ene der talen kende, welke myne tydgenoten fpreken. Maar nimmer was ik ondankbaar genoeg om de n-.. m,r VioH o-ptrpven te verseten. die meereis, uii. %y -- -.- o - meesters, welke men 11a vyf jaren verachting, gebruikt en zich zeer gelukkig acht , nog te kunnen gebrul- kejïi^de ëerilë ogenblikken onzer verwonderlyke omwenteling, toen alle de geesten, der alömheerichende misbruiken moede, niet dan om herftel zuchtten, en het zelve tot over den throon uitftrekten, moest gy, als ene oude dogter der Koningen (3), het natuurlyk ook verwasten en ondergaan; ik wenschte u het zelve toe tot uwen eigen roem ; maar herftellen is met verwoesten, ongelukkiglyk zyt gy geheel bezweken, en de vsfelvke ledigheid, door uwen val veroorzaakt, zal 3 „ r„A%:. «.wv »«* eens had begonnen. ■ ■ j C O De Municipale Officieren van onderfcheiden ringen van Parys, hebben zich beyverd om de kwekelingen, die zy*S het volgen onzer lesfen bsftemd hadden, derwaards te vergezellen. (- «m.j— « ?e in de uiterlyke gedaante , reeds zo aanmerkings- waardis waren, aat ik net zeivc LUu »,..»w.v^ een nader onderzoek en ontleeding waardig keurde. Verzon zynde door verfcheidene Liefhebbers, die het Schepfel, voor, en onder, de bewerking der ont¬ leeding hebben gezien, om het buitengewone en merkwaardige , dat daar 111 wierd ontdekt, te willen bekend maken, heb ik zelfs gemeend, dat deeze korte be chryving, den Liefhebberen van Natuur- en Ontleedkunde niet onaangenaam kan zyn , om zo veel daar yan optegeven, als de tyd, de teedeiheid van het lchepiel en de warmte van het Taifoen, de bewerking der ontleeding hebben toegelaten. , Deeze Kat was voldragen, en met nog twee levende welgevormde jongen geworpen, maar by dit dier was geen leven befpeurd; het dier had een traay gevlakt vel, een welgemaakt hoofd, of wel van agteren iets breder dan natuurlyk, en dit hoofd was gehegt aan eenen oreeueu pi.uttu M«a. _ •'• « wei Het dier had agt pooien , vici vuur,- ■ ■> --- ke twee van voren aan de borst, en twee voorpooten van asteren (dat men de rug van de Kat zoude noemen) zig bevonden, verder vier agterpooten, die tegeus malkander gekeerd (tonden. Van den breeden hals liepen van beide zyden at de rueeeeraden of ruggewervelen , welke ieder tot de twee byzondere agterpooten alliepen en zo eindigden in aunne lange Itaarten : dus formeerden de boven ruggewervelen van beide zyden meede eenen borstzak , en naa het onderfte of agterlte gedeelte twee byzondere onder- bUHet"' hoofd voorwaards gekeerd (men verbeelde zig de Kat op den rug leggende) waren de twee vuorö_i__ „o.„.„i«ir pti .ip bnrst verbeelde pooien van vuu c > "\ " .. . „ de eenen atnangenoen ,aK , « c , - ruggegraad at hing , aan weiKs uuucmc • — den zak zig bevonuen twee iiavciuicuSv..., . byzonder uit den borstzak voortkwamen. "■>.* . j' u„„-a Cmon wprhppldp z.i? de Kat 00 tiet aier uiugcucciu " ;—. , den buik leggende) formeerde de gefustineerde rug eenen boggel, aan welke de twee agterfte voorpooten, nvt de eerlte articuiatien, ooor een ipici^^s "7VV*T'» waren vastgegroeid: zo dat de twee voorfte articulanen van deeze twee voorpooten flegts vry en beweeglylc W De"beide onderbuiken, die zeer fmal en plat waren, Honden als de agterpooten tegen malkander gekeerd: aan welke uiterlyke deelen ik van beide zyden ontdekte eenen ruimen anus, beneffens de teel-deelen, die my toefcheenen beide van eenen Hermaphroditüchen aart teNun'trachte ik de innerlyke gefteldheid van dit dier te ontleeden, waar by met moeite gelukt is het vol- genoe ie uuiucintu. Na het vel en een vliesagtig weefzel van den borstzak waar de twee navelftrengen inliepen, geopend te hebben , ontdekte ik eene zeer groote lever, in welke beide navelftrengen onderfcheiden inliepen; en dit na-  ( 47 )• dér onderzoekende, wierd ik overtuigd van eene dubbelde leever te vinden, uit welke van beide zyden een vry dik canaal voortkwam, welke in de onderbuiken liepen: teffens vond ik aan iedere zyde van de lever een klein zwartagrig lighaam, dat my toefcbeen de galblaas tê zyn; deeze leever, welke het grootfte gedeelte van de borstzak had gevuld, weggenomen zynde, kreeg ik gêlegendheid de darmen te onderzoeken: deeze met de maag, die aanzienlyk groot was, uit deeze holte genomen , en de darmen van het darmvlies afgezonderd hebbende, vond ik flegts eenen darm uit de maag voortkomen, welke, na eenige krommingen gemaakt te hebben, van eene gelyke dikte was, en zig naderhand verdeelde in twee darmen, welke zydlings van weerszyde naar de onderbuiken liepen. Niets verders in deezen bortszak ontdekkende, dan het middenrif, dat zeer na boven in de borst zig bevond , opende ik het zelve, en ontdekte eene zeer naauwe borstholte, in welk het hart zig bevond, dat bykans alleen deeze borstholte vulde, beneffens eene kleine long, niet grooter dan eene Linfen vrugt, waar aan eene vliesagte lugtpyp , dus was hier zeeker de oorzaak, dat, toen het dier gebooren wierd, geen lugt in de long heeft kunnen dringen, en het zelve dus in de geboorte heeft moeten fterven, terwyl voor de geboorte het dier zyn leven en groei is verfchuldigd geweest, aan eene wel dubbelvoudige , egter geregelde orde, welke door de naveldrengen met de lever, en door deeze met het lighaam heeft plaats gehad. ' By het ontleeden de beide onderbuiken en de teeldeelen naauwkeurig onderzoekende , heb ik beide gevonden van eenen Hermaphroditifchen aart te zyn , waar van ik gaarne iets meer had willen nafpooren , indien niet de fchielyk voortgaande rotting my hier in verhindert had. By het openen van de onderbuiken, ontdekte ik verder daarin niets dan de twee canalen , welke uit de lever oorfpronglyk waren, en welke in deeze onderbuiken zig weder in twee kleinere canalen verdeelden, welke in de nieren liepen , welke nieren in ieder onderbuik zig twee bevindende, meede zeer groot waren. . De darmen, welke van beide zyden uit den borstzak in de onderbuiken en langs den ruggegraad tot den anus liepen, wierden in deeze onderbuiken viermaal zo dik bevonden, als in den borstzak, en waren opgevuld met een geel lymig vogt; in deezen darm, digt by den anus, liepen verfcheidene kleine vaatjes, die uit de nieren voortkwamen, zo als ik ook by de ontleeding geen pisblaas hoegenaamd heb kunnen ontdekken. Na dit aanmerkingswaardige ontdekt te hebben , heb ik my hier mede moeten vergenoegen, wilde ik myn oogmerk bereiken, om het zelve dier tot een geraamte te vormen: dit is ray ook nog gelukt, en waarlyk het geraamte heeft nog veele byzondere fchoonheeden — Want, hoewel het hóófd na de uiterlyKe gedaante vry natuurlyk was , is my echter by nader onderzoek gebleeken , dat het hoofd was geattacheerd aan dubbelde halswervelen, dat met het vel de breede hals had verbeeld , het natuurlyke agterhoofds-been zeer klein was en dat 'er boven dien nog twee byzondere agterhoofdsbeenderen zig bevonden, die zydewaarts naar de hallen zyn gekeerd, en.welke eene ruime holligheid bevatten, waarin vermoedelyk door de twee verlengde mergel (Medullte Oblongata) ook twee kleine hersfenen (Cerebelli) zouden zyn ontdekt geworden, en, had dit kunnen gefchieden , zoude het zelve wel eene der fraaifte vertooning in de Ontleedkunde hebben opgeleverd. De twee feparate halswervelen , op welke de ruggewervelen volgen , welke in lange dunne (taarten zig' eindigen, de twee byzondere borstbeenderen, aan welke beide zyden zig vier en twintig, en dus in 't geheel zig agt en veertig ribben bevinden, kan wel als eene fchoone byzonderheid worden aangemerkt. De voorpooten van het geraamte zyn alleen natuurlyk, na den loop van het dier, terwyl de agterfte voorpooten in eene tegenovergedelde fituatie zig 'bevinden , behalven dat de eerfte articulatie nog met een ligament vereenigd is. Integendeel ftaan de agterfte vier pooteu van beide zyden tegen malkander over, zo dar, indien het dier had kunnen leven, het flegts van deeze agt ponten , de twee voorde voorpooten tot eenig gebruik had kunnen hebben. nakieren en byzonderheden, TOT DEN IfANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE ÜE HUISHOUKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. Pryzen der Gkanen, or 7 Auc te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Cgld.j GjtM. Poolfcbe bonte en witte 1703190 Vriefche Wimergarst . 70385 dito rode . . iCoa 180'Oron. en OUlamfche . 70 a ,",5 Elbing. en Heugfe .. 160a 180 ZeeuwC en Overm. Winter 70*85 Koningsberger . 150a 175 Dito Zomer . . 7oa*g Vriefche . . . 130a 176 Dantziger en Elb. . . 70390 Bovenlandfche . . . 1508170 Voorlamlfche rode . . 1152150 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 1758195' ROGGE. Brouwhaver . . 50 a Co Pruisfifche . . . 90 a 110 Witte Voeder dito . 36245 Koningsberger . . 90a 110 Boekw. Amersf.en Gooil. £23225 Gedroogde . . . 110 a 118 Dito Brab. en Vlaam. £233:5 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam f 44 Overm. 't Last. . £ 54', »47 Dito Lyn . ƒ46 Slag-Lynz. de ton van Dito Hcnnip ... ƒ 47 5 Schep. Rigaas ƒ 8ao Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 6a7 van 12 Stek. . . f 106 Dito Rode . . / 90 Wis-  ( 43 ) Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. a m. & 8a| * * Ijsfibon —— -59 Nieuwe Ducat. ƒ 5»I3»I3 I Venerten -06» Ouue ger. dito - 5.w.h Livdmo - iooi Nieuwe Lom» d Or -11,11,12 Parvs. 2.m v . r„ Ouinies -12,1412 dito kort. >AsfiS" Piftolen -9.1615 Idem in Specie -56^ Franfche Kronen -JJ^ai L« nden 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Ha'abarg'a. in. Cr. ft. 37ï»i B?.Ujtóy«!3!,i3 Oude ger. dito - 5,11.11 Nieuwe Loui> d'Or - 11,11,ia Guinies - 12,14 12 Piftolen - 9,16 15 Franfche Kronen - 56^ a } Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Agiovtn den Bank - >Jjl pCt. hoeveelheid van ceva llen en u I t g Ew a a s s e m d v.r a t e r , te alkmaar. Gedurende de Maand July 1797. Gevallen 9 Lynen: Uitgewaasremd 38 Lyneif. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. ....„1 j»v nn^i, ^Hurende de laatstverlooene Week. is geweest: te Amfterdam 145; en te Haarlem 7, onder welkeg laiatften 2 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand July zyn, in Alkmaar, overleden, 27 perfonen , nam, 4 mannen , 5 vrouwen en i3 kinde¬ ren , waar onder a Doodgeb. 13 beneden 't jaar 5 3 van 1-5; 1 van 1020; 4 van 30-40; 2 van 40 50; 1 van 50 öo; en 1 van 70-80 jaaren. BEKENDMAKINGEN. Te Amfterdam by G. HULST van KEULEN, Boek¬ en Zeekaarten - verkoper, word uitgegeeven: I. A.m'inacii ten aie\.\te aer /.eeueaen, voor ae jaaren i/yo er* 1799 i °P last ">'an het Committé tot de Zaken van de Marine, refideerende in den Haag; bereekend en uitgegeeven door de Commisfarisfen tot de Zaken het vinden der Lengte op Zee, en de verbeetering der Zeekaarten betreffende, II. Nieuwe Paskaart van het KATTEGAT, beneevens de ZOND en BELDT, meest gevolgd naar de nieuwfte en allernauwkeurigfte Kaart door Professor C. C. LOUS, en den H. En. Gestr. Heer J. NORDEN-. ANKER, Admiraal &c. III. Nieuwe was jende Zeekaart van het geheele KANAAL, inet alle daar aan behorende Kusten van FRANKRYK en ENGELAND, en een gedeelte van IERLAND en den ATLAN 1TSCHEN OCEAAN, waar by eene uitvoerige Befchryving van de Havens, Baaijen &c. Beide bovengemelde Kaarten uitgegeeven onder opdicht van de Comm sfarisfen tot de Zaken het vinden der Lengte op Zee, en de verbeetering der Zeekaarten betreffende. IV. Nieuwe Paskaart van het Inkomen der OOSTER en WliSTELl EEMZEN en het HOMMEGAT met het Vaarwater na EMDEN en DELFZYL; met eene Befchryving, door J L. RUIL, X. O. v\ti KA vi WIN'"JA en J. P. de VRIES , te Emden : by wien deeze Kaarten ook te bekomen zyn. V. Nieuwe wasfende Zeekaart van het Oostelyke gedeelte van den ATLAN TISCHEN OCEAAN, van de SORL1NGS en J d'BUESSANT, tot KAAP BLANCO en S. MA- nrrn A VI Nieuwe Zeekaart van een gedeelte der Kuste van ENGELAND, rusfehen NOORD- en ZUID - VOORLAND , de Rheede van DUINS en DOCK van RAMSGATK&c VII. HET GROTE GENERALE DAG en NACHT ZELNBOEK. VIII. G RON DBEGIN ZELEN DER ZEETAKTYCQ &c. IX. HET ZEEMANS HAND ROEK. X DE PRACTfKALE SCHEEPS ARTILLERIE, fotonderrichting der Kiygskunde ter Zee. Alle Jeeze Werken door den Ridder J. H. va» KINSBERGEN. Admiraal IS dienst van zyne M. DiN KoN!ng van Deenemarken. XI. PRACTIKALE ZEEMANS LEIDRAAD, voor eerstbeginnende Zee-Officieren &<;. door j. H. van OLNHAUSEN, Oud Zee-Officier. Verder zal ee>stdaags worden uitgegeeven: Een Nieuwe Zeekaart van geheel IERLAND, de Westkusten van ENGELAND met hei St. GEORGS KANAAL &c. gevolgd naar i de beroemde Kaarten van ivm^rviiiNniii. Te Haarlem, ïsy A. L O O S J E S, Pz,  1797* ^a l90- nieuwe ALGEMENE KONST- en LETTER- BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEPFENDEN. Vry dag den 18 Augustus. BERIGTEN. / T A L I E N. V olta, Hoogl. in de Natuurkunde aan de Univerfiteit te Pavia, is, federt enigen tyd, bezig geweest, met te Como een werk te fchryven over den invloed der Metalen, of bet Galvanismus. Hy heeft daar omtrent een groot aantal van nieuwe proeven genomen, waar uit hy meend te kunnen befluiten, dat de verfchynzels door Gahano waargenomen, alleen door de Electrifiteit veroorzaakt zyn. FRANSCHE REPUBLIEK. De Generaal Dumouriez houd zig tegenwoordig onledig met ene Franfche vertaling der onlangs uitgekomen e Fragmente aas Paris im \ten jfahre der Francöjkheti Republik, von Herrn Dr. u. Domherrn Mever , te Hamburg; welke vertaling eerlang, met ene Voorreden van den Vertaler, in 't licht ftaat te komen. De Burger Beauchamp heeft van Konfiantinopel gefchreven , dat hy met veel moeite , als Sterre- en Natuurkundige, een Firman van den Groot-Vizir bekomen had, en dat hy naar Tribifonde Hond fcheep te VIII. Deel. i gaan, om aldaar op nieuw de lengte en aflland aan de Caspifche Zee op te nemen, welke hy reeds op zyn vorige reize bepaald had. beschryving van een geheel nieuw MAGNETISCH VERSCHYNSEL; medegedeeld door H. W. ROUPPE, Med. Doct. Lector Chemle et Artis Pharmaceutices te Rotterdam. Daar het vak der Natuurkunde zoo wyd uitgefirekt is , ziet men niet zelden, dat de geleerden, na eenige vorderingen in de eene of andere wetenfchap gemaakt te hebben, veelal tot volmaking van deze, alle hunne vermogens infpannen, en audere takken onaangeroerd laten, tot dat wederom enig nieuw verfchynzel, by toeval dikwerf ontdekt, aller aandagt tot zich trekt. De treffende verfchynzelen der Elektriciteit, en vooral de ontdekkingen in de nieuwere Scheikunde, hebben ons geheel en al van de befchouwing des Zeilfteens afgeleid; tot dat nu onlangs de beroemde Berg-Raad von Humbold , by toeval, een zeer zonderling verfchynzel waarnam, het welk, naar allen fchyn, tot zeer belangryke ontdekkingen, en misfehien tot nadere G be-  ( 50 ) bepaling van de uitwerkzelen der Magnetifche yloeiftoffe, zal aanleiding geven. , ^' Dat, behalven het Yzer, de zuivere Kobold ook het vermogen heeft, om de Magnetifche vloeiftoffe 111 zich te nemen, en de uitwerkfelen van een kunst - Magneet daar te (tellen, heeft de Heer J. li. Kohl met proeven beVeSrders('heeft de Heer Bkuomans gezien, dat andere ligchamen ook door den Zeilfteen aangetrokken wierden : eene eigenfchap , welke de Heeren von Schlott meim en Charpantier in meerdere ligchamen hebben WD?HmThumbold , eindelyk, heeft een (teenklomp ontdekt, welke weinig of geene yzerdeelen bevat, en die, even als een Magneet, twee polen bezit, welke eene der uiteindens van de naaide of aantrekken ot affloten, naar mate men eene tegenovergeitelde oi in naam gelyke pool aan dezelve houde: doch, t geen opmerklyk is, deze zelfde (teenklomp, welke op een aanmerkïyken afftand op de aangetlreeken naaide haare werking uitoeffent, trekt geen (onaangeltreken) yzer aan. Eer ik nu tot de gefchiedenis yan dit hgchaam overga, merke ik vooraf aan, dat men de Magnetifche verfchyn zelen gewoon is onder vier clasfen te rangfchikken: te weten , , l°.In ff of en, welke de Noord- en Zuidpool van de Mavneet - naaide even fterk aantrekken, by gevolg het compas uit deszelfs richting trekken, zonder polen te hebben of V aun tc trekken. Hier toe behoren die zelfstandigheden, welks de Heer von Schlottheim (b) opgeeft — waar onder eene groene aardfoort van Monte Baldo; dichte veldfpaat van Rofswein ; ferpentyn yan Kofe- 1-1— o,pn rlp annrlprlinDP berff' mutz, doius van u-t,.,-«• Kafnlt van fïrnhtdnrf - van ïpaat van liui<.v»i& •> » - —■ -j -> welke de Heer Charpantier (c) gewag maakt, j_ Ui» i,n« llnvunr n pptip aanmerk- lvke hoeveelheid Magneetisch yzer ontdekt heelt. Men kan echter niet beüuiten, dat dit laatlte de (a) Crell's neueflen entdekkwigen. Th. VII. pag. 39. — Ook maait de Ridder Landriani gewag van twee gemagnetifeerde naalden van Kobold, welke hy bezit en volkomen goed zyn. Zie Sammlung ph:ficalifcher aufsatze ven J. Mayer %tcr land p. 388. (b) Crell's Chemifche Annal. 1797. band 1. pag. 105. (O Ag. Jen. Litteratur Zeüung May 1797. Jntellig. blat No. 59. beweging der compas-naalde alleen voortbrengt, om reden, dat weinig geoxideerd yzer insgelyks op de naaide werkt , gelyk onze landgenoot Brugmans (ö') zelf zag, dat heldere diamanten , gebrande kurk en kersfen (teenen , door de Magneet aangetrokken wierden. 20. In ftoffen, welke de Compas-naalde aandoen, geene polen 'hebben, doch yzer aantrekken. Hier toe brengt men een foort van zwak werkende, doch zeer zuiveren, yzeren, Magneetfteen uit Zweeden'. 3°. In ftoffen, welke Poolen hebben en yzer aantrekken, 't Magneetisch-yzer en de Kobald. 40. In ftoffen, welke eene fterke Polariteit aantonen, doch geen yzer aantrekken. Deze CÏgeU- fchap is in zeer geringe hoeveelheid gevonden door den Heer Bruomans, in de Ingermanlandfche Labrador, In dc ferpentyn van Pas volcan, de verhardde talk-aarde van Wallis, volgens van Schlottheim , in enige afgeflagen (tukken van, granit uit het hartzer gebergte, volgens Blumenbach. Doch by uititek is dit vermogen van Polariteit aanmerkiyk in de door van Humbold ontdekte fteenklomp, waar van ik nu melding zal maken. De Heer von Humbold namenlyk, deet op een reis in de gebergten van de Opper-Paltz, ter nadere kennis van onze aarde ondernomen, eene merkwaardige ontdekking ; hy ontmoette eenen kegelvormigen berg, die, onafhanglyk van het Magnetïsmus van onzen aardbol, op zich zelf een vryftaand geheel uitmaakt. Dezelve is derwyze gelegen, dat de (teen-masfa aan de noordelyke helling alleen Zuid-Polen , aan de zuidelyke helling alleen Noord-Polen, aantoont.Tegen het Oosten en Westen zyn de Indifferente pullte11- , r De masfa zelve behoort tot de ferpentyn loort; —zy bevat zeer verfchillende beddingen van donkeren ^.nnrao^v.fltron (irnptipn fprnpnrvn-lteen - Chlorietfckiefer. 'Hornblendfchiefer , en middelloorten , welke aan de Syenietfchiefer en verharde talk-aarde grenzen. Ik moet hier aanmerken, dat zo wel de Noord- als Zuidzyde van dezen berg niet Hechts eene pool bevat, maar zelfs verfchillende Magnetifche polen; zo dat de berg beftaat uit veele, in verfchillende vlaktens gelegene, parallelle Magnetifche asfen, hebbende enigen dier uiteindens zulk een Magnetisch vermogen, dat zy op een afltand van 22 voeten de iuagneei-naaiue uu ucizelver richting trekken. Tus- (d) Magnetïsmus feu de ajjïmtatibiis Magnetïcis.  ( 5i ) Tusfehen twee fterk werkende Noordpolen, ligt een geheel onmagnetifche fteenfoort , welke echter noch door de uiterlyke gedaante , noch door derzelver beftaandelen, van de Magnetifche te onderfcheiden is. Niet alleen toont de geheele berg-masfa deze eigenfchappen, maar ook heeft ieder afgeflagen ftuk, hoe klein ook , zyne beide polen en zyne magnetifche As-Stukken, van agt duimen middelyn, doen de magnetifche naaide van ftand veranderen, volgens getuigenis van den Heere Humbold: ook voegt hy 'er by. „ Ik heb nooit een' Magneet-Heen gezien, die de Po„ lariteit by de verkleining in zulk eene hoeveelheid „ behoudr, als deze Serpentyn-fteen. Lange ltukjes „ hebbende den inhoud van ?i taarlingfche lyn, wen„ telden om (gelyk een vergrootglas duidelyk aantoontj „ op 't aanhouden van de vriendelyke of vyandelyke „ polen eener magnetifche ftaaf." Wat nu de befchryving van den bergklomp aangaat, dien aangaande verwachten wy van onzen geleerden een nader verflag: welke verfchynzels echter de fteen, van den berg afgebroken, oplevert, hier van kan ik uit eigen ondervinding fpreeken, alzo ik een aanmerklyk ftuk van dit gefteente van den Heer Geisler in Leipiïch ontvangen hebbe. Het mineraal, bet geen ik voor my hebbe, houde ik voor Rornb'endfchiefer (Argilla Hornblenda Schift ofa WernriU, Corneus fosfilis durior Welleri.) De couleur is groenaartig en blauwagtig graauw. Inwendig voorzien met eenige glinfterende Hippen. De breuk is in de groote klomp duidelyk tafelvormig, in 't klein fmal en ftraalvormig door elkander lopend. Het fpringt af in febyfvormige ftukken: is ondoorfchynbaar. Neemt, gevreeven zynde, een graauwe groenachtige coleur aan. Is half hard, dat in het harde overgaat. Broos, fpringt niet ligt van een; Is op het gevoel enigzints koud, Niet zeer zwaar. Zyne eigenaartige zwaarte ftaat tot die van water als 2,353, tot ti (O eindelyk geeft deze fteen , wanneer men 'er den adem over laat gaan , eenen kleyaartigen reuk van zich. Wat nu het magnetisch vermogen van dezen fteen (e) De Heer v. Humbold vondt 't eigenaanig gewigt van zyn ferpentyn Heen bepaald door Nicolsons Areometer; welk werktuig ik ook gebruikt hebbe; tusfehen 1,901 cn 2,04. — Ook nam by waar, dat de ïigtfte ftukken 't vermogendfte in werking waren. I annffanr. znr? ik dat dpzplvp nipt nllppn . on ppn afftand van 4 a 5 duimen , 't vermogen bezat om een Magneetnaaide in 't rond te doen draaijen , te weten of door middel van aftloting door gelyke polen by een te brengen , of door middel van aantrekking door in naam ongclyke poolen by elkander te houden; maar vooral was ik verwonderd, over de polariteit, welke dezen fteen zeer verdeeld bybleef: een gedeelte van dezelve fyn gefloten , zag ik duidelyk, door een zogenaamde hoefyzer zeiifteen over 't poeder te laten voorbygaan, dat de ltukjes, door het aanbrengen der twee polen, geheel omwentelden, dat is, dat in ieder klein ftukje nog een pool aanvvezend was, welke zich naar de tegenovergeftelde pool van den Magneet rigtede. Dan wat meer is, even dezelfde fteen, welke zulk ene polariteit bezit, oefent geen de minfte werking op onmagnetisch yzer. — Fyn gevreeven, hangt deze fteen als een baart aan 't Magnetisch yzer; doch ftukken, welke een der polen van een Magneet-naaide, op een afftand van 2 a 3 duimen, door den halven cirkel, in de tegenovergeftelde richting trekken, doen geen ft of je yzer van zyn plaats gaan, ene eigenfehap welke de zwakfte zeilfteenen bezitten. Ook merke ik aan, dat deze fteen, op kwik dryvende, zyns gelyken aantrekt en wel dat in dit geval de vriendfcliappelyke polen van twee fteenen tot elkander gaan. Verders neemt deze fteen , in het vuur fterk gegloeid , eene glinfterende, enigzins zïlveraartige in 't geel vallende, coleur aan, met okerverwige plekken vermengd; en by deze gloeijing bevond ik, dat dezelve byna alle polariteit verloor. Gaarne had ik de Scheikundige Analyfis van dezen fteen hier by gevoegd , dan deze zal ik, (om een voorbeeld van de manier, op welke men enig mineraal ligchaam in zyne beftaandelen kan ontleeden, op te geven ,) by een volgende gelegenheid uitwerken en mededeelen. Voorlopig kan ik zeggen, dat door eene proef my gebleeken is, dat dezelve, behalven een weinig kalkaarde, deze fteenfoort beftaat uit kiezel-klei en talkaarde , met geoxideerd yzer. Wat nu het gedeelte yzer in dezen fteen aangaat, de Heer Humbolü zegt: dat het uit de proeven, welke hy met den Scheikundige Gödeking heeft in het werk gefield, bleek, dat het weinig gedeelte yzer, bet welk den ferpentyn-lleen in zich bevattede, in een zeer geoxideerden ftaat aanwezend ware. Gelieft men niet aan te nemen, vervolgt hy, dat de magnetifche kragt aan eene aardfoort zich kan hegten , alsdan moet men dezelve toefebryven aan't geoxideerde yzer, waar mede deze en alle ferpentyn-fteenen gecouleurd zyn. — G 1 Nu  ( 5* ) Nu weten wy zeer wel, dat zwak geoxideerd yzer (Van eene zwarte coleur) de Magneet-naaide aantrekt: doch wie ziet niet, welk een ondericheid er is, van door de Magneet aangetrokken te worden , of eene eiéenaartige magnetifche Pjlariteit aan te toonen; en wat meer is, wie bemerkt het verfchil niet, het welk plaats heeft tusfehen eene zwarte yzer kalk, en die geene welke coleur geeft aan den ferpentyn-fteen, veele kalkIbenen, als mede aan den faphier en chryfoberyft. — Ilt kan thans niet afbreken zonder aantemerkeu, dat de ferpentyn en enige andere (teenen, het vermogen fchyne'n te bezitten , om op de eene of andere toevallige wyze Magnetifche polen aan te nemen. — Onder andere"voorbeelden zegt onze fchrandere Landgenoot A Brugmansï „ Vooral worden die fteenen- van het 'ferpemvn geftagt, doof de Magneet aangetrokken, 31 wier Cbleut donker groen is; zelf heb ik 'er gezien, u welke de Magneet-naaide uit hare richting trokken, of door vryving aan eenen fterkwerkenden Zeilfteen !! twee ftandvastige polen aannamen (ƒ)." Ook ■zen hy, dat (tukjes molenfteen, op kwik dryvende, -door eenen zwakken zylfteen niet alleen aangetrokken wierden, maar ook, als in een ogenblik, ftandvastige poten aannamen. Dan, wat meer is, men vindt, door des opgenoemdeu waardigen Zoon, den fchranderen en onvermoeiden Natuuronderzoeker en Hoogleeraar S. J. Brugmans, aangetekend, dat de Z. G. Corneus Striatus, welke naby komt aan de gemeene hoornblende, door •de Magneet aangetrokken wierd, en dat (tukjes van de zelve, op kwik dryvende, polen aannamen (£■). Ook fehryft hy iets zonderlings van den donker zwarten bladvormigen fpekfteen, (fteatites hmelldrts-, colere obfrure nigro. ) Deze ruuw zynde, word derwyze van "den zeilfteen aangetrokken, dat de (tukjes, op de kwik dryvende, poleu verkrygen , wier vermogen na. de gloeijiag- in het vuur zeer toeneerad (A). Dit zy voor het tegenwoordige genoeg van een nieuw verfehynzei, het welk zeker de aandagt der geleerden moet tot zich trekken ; geenzins verkies ik my op te feouden , om de oorzaak van deze en meer andere magïietifche- eigenfehappen, volgens 't gevoelen van veele geleerden, op te geven; te recht immers lchryft de in de Natuurkunde zo ervaren Hoogleraar Grënn. (/'): Iedere Theorie over 't Magnetismus is tot nu toe , (ƒ) Magnetismus pag. 99. is) s J Srugmahs JJthologia groningam pag. 93. (fl ) Op dezelfde plaats pag. 104. |») Cmndrifs der mturlékre. Halle 1797; „ onvoldoende geweest. Onze kennis aangaand^ „ de verfchynzelen zelve is niet verre genoeg voortga» „ zet, en de daadzaken zelve zyn niet"genoeg verme„ nigvuldigd, om hier op een leerftelzel te durven bou» , wen." Wy verwagten dus meerder waarnemingen , waar toe zeker de opgenoemde ontdekking aanleiding zal geven, eer wy, zonder gronden, ons oordeel over de grond-oorzaak of de werking des Magnetismus kunnen opgeven. Vouloir établir des theories avant d'avoir rasfamblè des faits, conftruire quand on n'a pas même obfervé, c'est un erreur qui de tötit tems d arrêU la marche de nos connoisfances Rotterdam, August. 1797. H. W. Rouppe- Kort berigt aangaande ene terugreize uit iNDlëï* over land, langs enen tot hier toe onbekenden weg. {getrokken uit de Franfche vertaling door Theó» phile Mandar , van het oorfprongelyk En~ gelsch werk, door hem betyteld: Voyage en retour de Pinde par terre et par une route inconnue jusqiCici , par 1 homas Howel , fuivi d'obfervations fur le pasfa* ge dans Pinde par f Egypte et le GrandDéfert, par James Capper. Paris, l'An5 (1796) in 40.) Zo lang de Koophandel by de Indifche waren aïlrjéa flegts belang had, was de kortfte weg derwaards juist niet de belangrykfte, maar veel eer die, langs welken men met de minfte kosten koopraans - goederen kon overbrengen. Zo lang de gehele reis niet in énen oventogt over Zee gedaan kou worden, bleven de waren op enen zeer hogen prys. De Genuezen omringen dezelve door, Perflen, Armsnien en door de Zwarte-Zee in de havens van Kafa en de Krim , van Galata te Conftantinopolen -r de Venetianeir over de Rode-Zee of Perfiefche-Golf; voorts- over land in de havens van Alexandrien in Egypten, öf van Akre en Latachea, op de kusten van Syrien.. Voorts werden de waren overgevoerd op kamelen , in karavanen byeengebragt en voortgeleid, die verfcheiden maanden tot de reis befteedden, en nimmer aan de behoeften geëvenredigd waren. In de havens overgebragt zynde, was de vervoering over de Middellaiidfche Zee in ene maand en zom- (k) Condorcet exqui.fe d'un tableau liijïerique desprogrts de l'esprit humam. pag. 61.  ( 53 ) znmwyren in minder tvds te doen. Maar die handel was geheel in handen van twee natiën, welke, alléén by uitfluiting van alle anderen , hunne betrekkingen hadden, die hun de koopmansgoederen bezorgden , enm het bezit waren van de nodige gelegentheden , om dezelve uit te voeren en te flyten. Toen de Portugezen, in de mogelykheid had¬ den ontdekt, van de Kaap de Goede Hoop om te zeilen, en langs dien weg in de verfchillende havens van Indien waren doorgedrongen , werd deze weg tevens die, welke men tot vervoer van koopmansgoederen gebruikte, en ging alzo van de eerfte in de twede hand over.. Offchoon dezelve veel langer is, is zy tevens veel voordeliger en werd algemeen verkozen. Doorgaans duurt deze reis zes maanden , en dan moet men niet verzuimen gebruik te maken van de pasfaatwinden en mousfons. Maar na dat de handel-betrekkingen met de staatkundige zyn begonnen verenigd te worden, heeft men onder de Europeefche natiën dikwerf de noodzakelykheid ondervonden om het Oosten van den dadelyüen ftaat der zaken in het Westen te verwittigen, en om j„ „on rlpn ClnnttP! nf óenTaöti. tvdineen overtebrengen, welke aan ue dooiueu van uc oc*«c U1 de Theems nog naauwlyks bekend waren. Toen heeft men gezogt naar enen weg, langs welken men, met de meest-mogelyke fnelheid en de minst-mogelyke gevaren, de reis naar Indien over land doen kou:, niet dat dezelve geheel en al onbekend was geworden, want men reisde over Aleppo, mxcDamas, Bagdad, Basfora en dan ter Zee naar Indien ; ook ging men over Alexandrien derwaards. Maar hoe vele. zwarigheden makaa den goeden uitflag dier reize niet wisfelvalhg? en wat heeft het Kabinet van Verfailles en Londen, in geheime ondernemingen van dien aart, niet een geld vrugteloos verkwist? Men verloor te veel tyd met de karavanen op te wagten en te volgen; de afgezanten •waren niet genoegzaam onderricht , ot volgden de op gegeven reis-route niet altyd naauwkeurig genoeg, ook wilden ze dikwerf niet alleen reizen , maar met een gevolg, 't welk aan het gewïgt hunner zending beantwoordde, ftelden zich dus in de woestynen bloot voor de aanvallen der Arabieren, die hun overvielen en van alles beroofden, en verloren alzo niet alleen hunne goeden, en depêches , maar zomtyds zelfs het leven. Dit moet men bekennen, dat de Engelfchen beter, dan wy Franfchen, in dat foort van 'togten zyn ger ftaagd ,. doch hunne wegen en. middelen waren niet goed bekend. Eindelyk hebben Thomas Hówel en James Capper. ïiuime reizen uitgegeven j de eerlle'door Diabeker, Armenien en Natoliën: de andere door de Grote-Wot- fiyn, Egypten, enz.; terwyl een yverig vertaler, be» wust van aen belangryuen dienst, clien ny daar door aan zyn vaderland doen zou , beide deze reizen overgezet heeft, en ons eens te deeg in ftaat gefield om nimmer weder iii gelykfoortige misflagcn te vallen, als die ten dezen opzichte onder de Ministers van liet vo¬ rig beltuur wel eens begaan werden. Uok is hy door het Comité van Publiek Onderwys, dat is, door het Beftuur, gelukkiglyk onderfteund geworden (*). Zyn werk, uit dat oogpunt befchouwd, waar uit wy het befchouwen , is allernuttigst en met kaarten voorzien, door middel van welke de lezer in ftaat gefield word,, om den togt van de twee reizigers van de ene plaats tot de andere, naauwkeurig te volgen* Wy nemen deze gelegenheid waar, om de vertalers van Engelfche werken in het algemeen te waarfchuwen, dat zy zich, zo veel mogelyk, van de ware uitfpraak der Arabifche, Indiaanfche en andere Oosterfche woorden wel behoren te verzekeren, of ten_ minften van de wyze, waar op dezelve in die taal, in welke zy vertalen, worden gefchreven, ten einde.dezelve niet voor het grootst gedeelte, zelfs van hunne kundige le¬ zers, onverltaanbaar te maken, door ze even als de' Engelfchen te fchryven-, die andere letteren gebruiken,, ten einde hunne uitfpraak naauwkeurig overtebrengen. Zo fchryft men by voorbeeld in het Fransch NadirSchah en in het Engelsch Nadir-Schaw; in het Fransch' Trichnapalis en in 't Engelsch Trichinopolis; Calcuta wordt gefchreven Colcota; Mascat Muscat; Mir- Aly Meer-Aly; Chaik Shaik; Seimoun, in het Engelsch Si*moon; en Lataké in plaats van Latachea, enz. Thomas Howell , vertrek den eerden September 1787 van Madras op de kust van Cor oman del; vart' Basfura naar de mond van den Euphraat den r Maart 1783, en kwam den 13 Mey te Conftantinopolen aan. Deszelfs togt zal voor die lezers, welke begerig zyn naar wondervolle verhalen en toveragtige befehryvingen, niets byzonder treffends opleveren; maar deszelfsverhaal is hier door belangryk en treffend, dat, het geen van elke plaats gezegt wordt, naauwkeurig en iakorte woorden vervat is, en dat men 'er byzonderheden verneemt aangaande enen nieuwen weg. Vervolgens vindt men dezen weg, volgens de mylen en uren> der marsch - route, opgegeven; en een uur wordt opdrie Engelfche mylen of omtrent vyf en twintig duizend halve roeden (toifef) gerekend. Ziet hier het onderricht, waar mede Thomas Howel zyne reis befluit.. De: (*) Zie N. A. K. en L. Bode. No. 168. p. 81. aftG 3  ( 54 ) De reizigers , die voornemens zyn om dezen . wèg I (vm ïndi'èn namelyk naar Conftantinopolen door KleinApen) te nemen, moeten nfaken dat zy voor liet einde van Maart te Basfora zyn, ten einde de gevaarlyke hit e van den Zomer te vermyden, en in een taifoen ■te reizen , 't welk gefchikt is tot den overtogt der hoge bergen van Natoliën. 'Jen dien einde moeten zy •a:i.n boord van het een of ander Schip regtflreeks van Bengalen, van Madras of van Kombay naar Basfora, zxicen over te komen. De handel tusfehen Indien en die plaats, is van zo weinig belang, dat, offchoon 'er van Bombay van tyd tot tyd pakken met goederen heen gezonden worden, men echter zeldzaam op dien tyd , als men het nodig heeft, gelegenheid tot den overtikt vindt; het zou dus het best zyn, dat men een Schip afhuurde (dat van daar gelukkig de reis gedaan had), geladen met ryst of andere waren , die te Basfora veel gezogt worden, liever dan zich aan byna onvermydelyke vertragingen bloot te (tellen, door zich aan boord van een Arabisch Schip te begeven om naar Mascat te reizen. De vaart van de Perfiefche Golf en den mond van den Euphraat, hoe zeer ook minder gevaarlyk dan die van de Rode-Zee, is echter moeüyk en vervé'end, uit hoofde der Noord-Oosten winden, die \r gedurende negen maanden van het jaar onophoudelyk waaijen. De gunltigfre maanden zyn December, January en February, en men kan die reis in minder dan een maand , met Schepen, die regtflreeks op Basfora varen, afleggen; maar die, welke te Mascat en Boushair aanleggen, zyn meestal veertig dagen onder weg. Te Basfora koopt men leeftocht voor zeven of agt da<*en, en daar neemt men (legts een ligt vaartuig, door zeven Arabieren voortgeroeid, waar mede men gemakkelyk binnen dien tyd Hilla (een Stad naar boven den Euphraat en ten Zuiden van Bagdad liggende) bereikt Men moet de voorzorg gebruiken van £en klein fchuitjen daar te laten, dat met geen koopmanfehappen of goederen beladen is, om aan de vertragingen der Officieren van den tol, noch aan de aanyïiHen der Arabieren , die de oevers der rivieren bewonen, blootgefteld te wezen. Wanneer men te Hilla is gekomen, bekomt men ligtelyk, door middel van een aanbeveling-brief aan den Gouverneur, de nodige Paarden om naar Bagdad te reizen. Die Stad ligt op een afftand van vyftig mylen, en men kan 'er, als men £en goed Paard heeft en op weg dezelve verwisfeld, in enen dag komen. Het vervolg in onze eerstkomende. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN , AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Zweden. Astronomie, ferfattad af Dakiel MeLANDER hjelm, Aftr. Pr. vid. Kongl. Acad. i Cpfala, &c. Förra Deien. Stockholm. J795- De eerfte in de Zweedfche tale uitgekomen Astronomie. Het onderwys in dezelve, zo als ook in hare gefchiedenis is goed, gegrond en volkomen. De nieuwfte bydrageil van Herfchel en Schröter zyn vlytig gebruikt. G. A. Duitschland. Profesfor Rosenmuller kondigde zyne Invvyings-Redevoering, als Leeraar der Arabiefche tale, aan, door een Programma, in het laatst des voorl. jaars uitgegeven, waar van het onderwerp ter gelegenheid by uitftek dienend is, en de inhoud des Hoogl. aanfpraak op zyne nieuwe bevordering wettigt, het zelve voert den titel van: Seleüa queedam Arabum Adagia, e Meidanenfi proverbiorum fyntagmate nunc primum Arabice edita, latine verfa atque illustrata. Leipzig. 28 p. Quarto. Het behelst zeventien frreuken, die tot hier toe nog ongedrukt waren, en voor'de kennis der Arabiefche Zeden en Denkwyze byzonder belangryk zyn. G. A. Van de Gejïhichte der Kunfie und IVisfenfchaften feit der Wiederherflellung derfelben bis an das Ende des achtzekntes Jahrhunderts, is te Gottingen de vierde afdeling aanvanglyk uitgegeven. Dezelve behelst de Philolvgie. En wel meer bepaald voor eeist de Gefcbichte des Griechifchen und Roemifchen Studiums , von A. H. L. Heeren. 1 B. xiv und 308 f. in gr. 8°. . Entwurf zu feinen Vorlefungcn uber die mittlere Gejchichte, von A. H. L. Heeren. Gottingen 1797. Het doel des Schryvers (trekt daar heen , dat hy zyn tafereel der algemene gefchiedenis niet flegts van ene zyde, maar in al deszelfs delen vertonen wil zonder daarom het betrekkelyk gewigt van enige derzelver afbreuk te doen. G. A. Fragmente aus Paris im vierten Jahre der Franzoeffchen Republik. Von Fr. Joh. Lor. Mey er, Dr. und Domherr zu Hamburg. Bey Eohn. Hamburg. 1797. 1 B. 300 f. 2 B. 320 f. De Heer Meyer begeleidde in het voorleden jaar den verdienftelyken Hamburgfchen Gezant, den Heer Siveking, naar Parys, 't geen hy voor de omwenteling in ene vroegere reize had leren kennen. Zyne bekwaamheid, verkregen kundigheden en betrekking fielden hem in ftaat om zyne waarnemingen met veel vrugt te doen. De byzonderheden, waar in by treedt over alles wat den ftaat der Kunften en Wetenfehappen raakt, maken dit boek ook voor den beminnaar derzelven belangryk. G. A. Beytraege zur nahem kenntnitz des gegenwoitigen sufiandes der IVisfenfchaften in Frankreich , gefammelt tyaehrend feines Aufenthaltes in Paris , von G. Schmeisser. Hamburg bey B. G. Hoffmann. Octav. 1 Th. 1797. f. 138, mit einem Bildnisfe von Fourcroy. Men vindt hier ene uitvoerige befchryving van hef Nationaal Inftituut, de Algemene Konst-School (Ecole Polytechnique), de Zee-School, de Scheepvaart- en Scheeps■ I bouw-SchooF5, van die der Geographie, voor bruggen en we-  ( 55 ) wegen , voor de Artillerie en Genie. Byzonderlyk zyn deze bydrage belangryk met betrekking tot de Natuur- en Scheikunde. G. A. Nederlanden. Verhandelingen , rakende den Nat uur l. en Geopenb. Godsdienst, uitgegeven door ïeyler's Godgeleerd Genoodfcbap. Deel XVI. Bladz. 236. 410. Haarlem, by j. Eiifchede en Iconen en J. van Walré. 1797. Dit Deel behelsd twee Verhandelingen in antwoord op de Vraag: Kan men mtt grond beweren, dat de Menfchen hn tner, alleen door middel hunner eigene Rede, of Redekavelingen, zonder behulp van enig regtflreeks, of meer onmiddelyk, GoJdelyk onderwys, tot de rechte denkbeelden van God en Goddelyke zaken zouden hebben kunnen komen? De Eerde der/ehe, met den Gouden Eerpenning bekroond , is van den Eerw. j. Brouwer, Leeraar der Doopsgezinden, te Leeuwarden, en munt zekerlyk in volledigheid en bondigheid genoeg uit, boven de andere, hoe verdienftelyk ook op haar zelve, om de keuze e» het óórdeel des Genootfchaps in dezen te billyken. De S. begint met enige voorlopige Aanmerkingen , zo over de naauwe verwantfchap tusfehen de vraag des Ge nootfehaps, en die van bet Stolpiaansch Legaat van 1779, door de beroemde Geleerden Wytenbacii en Manger beantwoord, als den geest en het onderfcheid der vragen, waar na hy het regt verdand der eerfte tragt aantewyzen. Zeer oordeelkundig onderfcheid hy de bedoelde mening van de beiden daar in voorkomende uitdrukkingen Rede en Redekaveling, en bepaald die van de woorden God en Goddelyke Zaken, tot de 5 volgende Zaken, als: 1. het beftaan ener eerfte oorzaak van alles; 2. de leer ener onderb. en beft. Voorzienigheid ; 3; de pligtmatigheid en wyze van den Gode gevalligen dienst, en meer byzonderlyk 4. het denkbeeld ener opperde goedheid en genade jegen den boetvaardigen bekeerling; benevens 5. de waarheden der oiifterflykheid en des laatften oordeels. Na dit voorafgaande, verdeeld de Eerw.B. zyne Verhandeling in 3 Hoofddelen. I. Onderzoekt hy of enig mensch, by het enkele.licht zyner rede, regte denkbeelden van God en Goddelyke zaken zou mogen opvatten. By dit onderzoek vertegenwoordigd zig de Schryver geen mensch, in den ftaat van wilde onbefchaafdheid of buiten maatfehappy levende, nog zelfs zulken enen, die met de vooroordelen en bygelovigheden ener Afgodifche Natie doortrokken is, maar een Wysgeer, die, uitgezonderd de kennis der openb. toegerust is met alle menfehelyke wetenfehappen in deze eeuw verkrygbaar. Voor zulk enen agt hy het wel mogelyk tot het denkbeeld van ene terfle oorzaak of ene Goddelyke en ongefchapene Natuur opteklimmen, dog beweerd tevens, dat by bem altyd twyffel moet overblyven aangaande de Geestelykheid en Eenheid des Opperwezens, en uit dien hoofds tevens nopens alle Gods overige volmaaktheden, zo Natuurlyke alsZedelyke, ja ook aangaande de leer der Goddelyke Voorzienigheid. Nog bezwaarlyker agt by zelfs voor den braven YV\sgeer, de verkryging van regte denkbeelden tot vereering van nen maker, gelyk mede omtrent de vergeeflykheid des Ailerhoogften en enen toekomenden Haat. II. Voerd hy de Leer der ondervinding aan, ter flaving van hec boven aangevoerde. Onbeflischt latende, welken invloed de vroettfte openbaringen op de (Jodsdienftige denkbeelden gehad hebben;fchoon hy meest fchynt overtehellen, om dezen invloed, te onderftellen ; errinnerd hy r'en lezer aan het gedrogrelyk ftelzel van het veelgodendom , met deszelfs bygelovigen eerdienst, 't geen bykars, van de eerfte kindschheid' der waereld, by de oude volkeren de overhand kreeg; terwyl het geloof der meestgevordei den onder de Heidenen, van alle eeuwen, zig niet hoger verhief, dan tot een Herfcbenfchimmig wezen, 't geen zy de Ziel der waereld noemden , en een even Hersfenfchimmig denkbeeld nopens een Toekomend leven, 't welk op ene blote Zielsverhuizing uitliep. Byzonder (laat hy ftil op de vorderingen van het menfchelyk vernuft in zaken van Godsdienst in Griekenland , als boven anderen in dezen uitmuntende: doch" toond te gelyk aan zo wel het duistere en dubbelzinnigeals dwalende en ftrydige in de begrippen der vermaardile Wysgeren van dat land, gelyk Thales en Pytagoras, en anderen lateren, zelfs van den meest verlichten onder hen allen, den wyzen en vromen Socrates, hoe zeer diens wys-geerte het toppunt beklommen badde, waar toe de Rede, volgens de mening des Schryvers, immer in ftaat is, uit eigen kragten, op te klimmen. Niet minder duidelyk doet hy zien, dat zelfs die volkeren, welken door ene openbaring verlicht waren, gelyk Joden en Heidenen, in weerwil van deze bykomende hulp, niet vry gebleven zyn van zeer grove dolingen in zaken van Godsdienst. Waar op hy dan, in regtftreeks antwoord, op de voorgeftelde vraag III. De onmogelykheid tragt aantetonen, om door enke-le Redekaveling buiten tusfehenkomst van enig G-odsdienllig onderwys, de waereld tot regte denkbeelden van Goden Godlyke zaken te brengen. In bet geheel beloop van dit lezenswaardig ftuk, ftraald des Schryvers geöeffend verftand en gezonde oordeelkunde, als mede zyne bedrevenheid in oude en hedendaagfche letterkunde, ten klaarde door. Doorgaans echter is zyn' ftyl wat ingewikkeld, en nu en dan ontfhpt zyne pen wel .eens ene uitdrukking, die mogelyk, by anders denkenden, een weinig te fcherp zal geoordeeld worden ; fchoon hy' zig omtrent het laatfte in ene aantekening op bladz. 116, vry wel verdedigd. De Twede Verhandeling is van den Eerw. Willem1 Bruin, Leeraar der Doopsgezinden te Westzaan, aan wien het accesfit met een Zilvren Medailje is toegewezen. Dit antwoord komt in zo verre met het eerfte overeen, dat het insgelyks ontkennend is; terwyl het byzonder uitmund in klaarheid en eenvouwdigjieid van voordragt: en te min-- dejs'  ( 5<5 ) een onoerfcheiden oogpunt befchouwd enjoornaaelyk^ S d«elft vorderingen en veragteringen in Godsdtenftige kennis in onderfcheidene tydperktn, naar mate het me^ of m ndèr door den invloed ener Goddelyke openbaring geleid Wierd, of zig daar door liet bellieren. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot oen handel en scheepvaart, la nb" en veebouw, als mede de h u i s h o ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Cisalp y ns c he Republiek. Dit nieuw Gemenebest beftaat uit de volgende Madrid ufo. s. ra. % 88 W Hsftóon-ZZ '.11 Nieuwe Ducat. ƒ 5.I3M3 VnnMien - 06 Oude ger. dito - 5>«." Li« — -foo Nieuw! Louis d'Or - »,.!,« 5*. Asfig- «ftolen '- °,l5,H f l in «snw-ie -° ^venlandfthê • . • J5o«H HAVER en BOEKWEYT. Voorlamlfche rode . • "s*^"! ROGGE. goaïioWitte Voeder dito . 36a45 PrwsfiTche . • SanoBoekw. Amersf.enGeoH. £223=5 Komngsberget • • °a „ Di ürab. eB viaam. £22.25 Uedioogde .. * • lw Zaad, Oly en 1 raan. ******** c„tjËs%:r"r lm Overm. t Last.. . i 41**4 HJnrf; ... ƒ 50 Hcnwpzaad dito • / ° 7 Dit0 Rode . • / 9° GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week ; s geweest: te Amfterdam 122; en te Haarlem 9» onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. Te Haarlem , isy A. L O O S J E S, Pz. IBARO- THER- HYGRO-jSTREEKj LUCHTS- ME- MOME- ME- DER GESTELD" TER. TER. TER. WINPj HEID. ^ C 29. 7? Ciöj öi. Z.W. (iarde wind; O 1 20. 81 7o" 58| — yerder wolken; 1*9- 9 65 ó4 ~ 'avonds helder. _ r2g. n'- 66^ 63| Z.-Z.W. 10 l 29. 9| ' «8 58| z-w. bewolkt; harde wind. C.29- ?! 622 621 _~ —. C 2Q~¥^ 66* 67j z. z. w. betrekken, tusfehen 11 hg. 84 7o 61 z.W. j!^«rS; hg. 7' 6_2j_ 83 Z.Z.W. snagtsregen^ C29. 8 64| 98 W. Z. W. .s morg. regen; 12 / 29. 8 68i 68 — verder betrokken.. I 29. 8 60 I 88 n.jw^ , C2g. 7I 65 78 z-w' voorin.wolken; windrig; 13 < 29. 8 691 63 W. Z. W. namidil. buijis. 1*9- 8J _ Sg| _ 76 - C29~iT 60 i 91 z.z. w. h < 29. pi 69? 60 Z-W' rj 30- 04 _^i_|_^3__w^ll.- _—— C30. o! 62 I 66 z- 15 29. 9i 75 53 Z. Z. W. bewolkt. /_2g. 9 \ 631- 1 77 ' — ,  1797- No- I9I- NIEUWE algemene KONST* en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 25 Augustus. BERIGTEN. I T A L I E N. De Univerfiteit van Pavia is thans weder aan den gang, en 'er heeft zich een zeer groot aantal Studenten uit alle de gedeelten van Italien derwaards begeven , om zich aan de vreedzame beöeffening der wetenfehappen over te geven, welke het rumoer der wapenen nier. heeft geftoord. Fontana de Casal , Magoioze , en Gregouio Fontana , onderwyzen, de eerfte de lagere en de twede de hogere, Meetkunde. Spallanzani heeft enen curfus van Natuurlyke Historie begonnen, welke twee jaren duren zal. Dit jaar zal hy enkel over het organiesch ryk handelen; de Mineralogie wordt tot het volgende uitgefteld. Die beroemde Natuurkenner ziet 'er uit als of hy in de volle kracht zynes levens ware, niettegenfiaande zyne reeds hoog gevorderde jaren, daar hy reeds zyn acht en zesrigfte telt. Zyne zeggens-kragt en lierlyke redeneertrant zetten zyne lesfen veel aangenaamheid by. Hy heeft in het laatst van het voorleden jaar zeer belangryke proeven opgegeven, waar van men echter het oorfprongelyk denkbeeld aan Doctor Chiarenti , van Pi fa , verfchuldigd is. Dezelve beftaan in het doen ontbinden van 3 greinen opium in een drachma maagfap van roofvogels ; 't geen de dikte van een gewoon fmeerzel moet hebben, om het te kunnen inwryven. Men heeft reeds veel voordeel van dit mengzel gehad in verfcheidene VIII. Deel. ziektens , onder anderen in het graveel kolyk en in ftuipagtige hoesten. Scarpa , Hoogleeraar der Ontleed- en Heelkunde, die aan de gekwetften der Franfche armée de grootfte dienften bewees, heeft weder een nieuw recht verkregen op de dankbaarheid en bewondering van het geleerd Europa, door de uitgave van ene fchone verhandeling over de zenuwen van het hart. In February L 1. was gemelde Hoogleeraar Scarpa bezig met ene uitgebreide verhandeling te fchryven over de ftructuur der beenderen, welke daar omtrent geheel nieuwe denkbeelden zal opleveren. Daar hy lesfen in de praktyk geeft, is hy in de gelegenheid geweest om belangryke waarnemingen te verzamelen , welke hy ten fpoediglten aan het publiek zal mededelen. Hy zal beginnen met de ziekten der ogen. De post van Hoogleeraar in de Praktyk is eigenlyk nog ledig, federt de beroemde Pierre Frank naar Wenen is geroepen, of dezelve is binnen kort eerst vervuld. Presciani geeft les in de vergelykende Ontleedkunde en in de Phyfiologie; hy heeft reeds geachte werken over die twee fchone wetenfehappen uitgegeven , en is voornemens nog nieuwe daar over in het licht te doen komen. Rasori is een yverig voorftauder van de geneeskundige leer van Brown. Het onderwys in de Scheikunde is verdeeld tusfehen Rrugnatelli , wiens naam en geleerde arbeid bekend is, en Nocütti: de laatfte is tevens met de Kruidkunde belast. H Bar-  ( 5^ ) Barlettï en Alexander Volta, beiden even zeer beroemde geleerden, geven onderwys, de eerfte in de algemene Natuurkunde, en de twede in de Proefondervindelvke. Tamdorini , berugt door zyne tegenkanting tegen de Staatkundige en Godsdienstige beginzelen van het Roomfche Mof, onderwyst de Zedekunde. Mascacni van Sienne was in het begin van dit jaar bezig mes het afwerken „van de nieuwe uitgave in bV. van zyn groot werk over de Water-vaten. FR A N SC H E REPUBLIEK. Parys, 6 Augustus. Een gedeelte der bedongenc Schilderyen is alhier, voor enige dagen, aangekomen. Zy beltaan in de Hukken uit Parma, waar onder zig de H. Ilieronymus van Correggio bevind. Het vierde Tranfport van Standbeelden, en ander Beeldwerk, is ïeeds in het begin van July, op 10 wagens, van Romen afgegaan: zo dat 'er van 100 ftukken, die deze Stad ons moet leveren, thans 82 door onze Commisfarisfen verzonden zyn. Het laatfte Tranfport, beftaande in ïïandfehriftc-n, uit de Vatikaanfche Boekery, ftondt op Tuici de helft van July herwaarts te vertrekken. De Commisfie zou zig naar Venetien begeven, um ook van daar zoortgelyke verzendingen te doen. Te Rocheftrl zyn ettelyke ftukken uit het Plantenryk, en, onder anderen, 3 Broodbomen van de vriendelyke Eilanden, voar het Mufeum der Nat. Historie, aangekomen. Van Livorno zyn herwaarts op weg verfcheiden Ezels van het fraaie Toskaanfche ras. Te Romen zyn reeds fchikkingen gemaakt om Buffels,, Stieren en Koeyen met lange hoorns herwaarts te zenden.. Ook is me» over Kamelen in onderhandeling. Eindelyk wagt men ook van Verona ,een verzameling van verfteningen uit het gebergte aldaar. Zonder de zaak te overdryven kan men verzekeren, dat, van alle thans uitkomende Boeken en Schriften, zeven agtfte delen uit Dagbladen en Tydfchriften begaan; men telde, over weinige weken,niet minder dan 217 van dat foort, die of dagelykscli, of om de vier, ö of 10 dagen, of maandeiyksch uitkomen; Ichoon velen der Dagbladen, in éne Decade, op en ondergaan, en 'er dus ene geftadige afwisfeling daar omtrent plaats beeft.- NEDERLANDEN. Gouda, den- 4 Augustus. Beftuurderen en Leden ■tran her Inftitut te Gouda, waar uit kinderen van min- vermogeadc Ouders onderwezen worden , hadden op ©ingsdag den n July 1.1. weder het genoegen, om aan. 81 kinderen, uit eeft aantal van 16b, die dagelyks voor reekening van het Inftitut fchool gaan, in 't openbaar prysjens uit te deelen, op eene allezins plechtige wyze, in de Gasthuis Kerk. Na het fpelen van eeite ouverture, zoo met het Orgel, als met verfcheidene andere Muzicq-Inftrumenten, werd de vergadering verwelkomd met een gepasten Zang , door den Burger jf. Besfan vervaardigd. Hier op begon de Redenaar J. Roofendaal zyn Ver* toog, ten bevvyze , dat de waare Menfchenvriend het geluk van zyne Natuurgenoten bevordert, zoo wel als zyn eigen genoegen:. terwyl deze Schets met een ver' heven Zangftuk befloten werd.. De Redenaar zyne Verhandeling geëindigt hebbende ^ verzogt den Burger Besfan, als Voorzitter der vergadering, om de prysjens aan de Kinderen uit te deelen, welke men wederom, gelyk in het voorige jaar, in vier clasfen verdeelt had, iiamentlyk: die fpellen en een weinig lezen,. — die lezen en fchryven, — die reekenen — en eindelyk , die het School verlaten. Ieder clasüs werd by het overhandigen der prysjens met eenige gepaste dichtregelen aangefproken, terwyl een viertal kinderen, na. de uitdeeling van het laatfte prysjen , in iedere clasfe, hun dank in dichtmaat, op eene be« vallige wyze betuigden , waar na. eenigen van hun, welke ook in het zingen onderwezen worden, dit nog nader deden, door een fraai en tocpasfelyk gezang met het Orgel te zingen, ten genoegen van de vergadering, die buitengemeen talryk was. Vervolgens deed gem. Voorzitter nog eene aanfpraak tot de Kinderen, welke thands geen prys ontvingen, waar na de Redenaar zyn taak weder opvattende, de Ouders aanfpoorde tot dankbaare erkentenis voor het voorregt dat hun- kroost geniet, en bedankte de twee Onderwyzers der Jeugd, het welk weder met een treffend gezang befloten wierd. Eindelyk deed de Redenaar ook de welmeenendfte dankbetuigingen aan de Leden van het Inftitut, gelyk ook aan den Raad der Gemeente, zoo voor het vrye gebruik van het Kerkgebouw, als byzonder voor hunne hulp en medewerking in de bevordering van den bloei en weivaart van het Fonds, — gaf den Toon-en Zangkundigen den welverdienden lof, hun tevens verzoekende , om- de Vergadering met nog eenen gepasten Slotzang te verblyden; waar na de plechtigheid in de .beste order afliep en met veel genoegen eindigde, waar van wy de overtuigendfte bewyzen ondervonden, door de mildadige giften, aan het Fonds, by het uitgaan van de Kerk, gedaan. Beftuurderen en Leden van het Inllitut. Uit naam van dezelve G. ten B r u m m e l e r , Secretaris,  ( 59 ) ^ sHage, Het Genootschap tot verdediging van den Christelyken Godsdienst , alhier opgericht, heelt deszelfs Algemeene Vergadering gehouden op Donderdag den 3den Augustus 1797. De Aenfpraek aen de Leden is gedaen door den Heer Martinus Rommerink , Predikant te Dordrecht, waar van het onderwerp was: Jefus Christus, befchouwd ah de hoofdinhoud van de gefchiedenis der wereld, zoo ver die in den Bybel vervat is; en overzulks overwaerdig de opmerking van hen, tot welke de kennis van zyn Naem en van den Bybel komt. Deeze Aenfpraek geëindigd zvnde, is verflag gedaen van de Andwoorden op de Prysvraegen en andere Verhandelingen , federd de vorige Algemeene Vergadering verwagt of ingekomen. 1. Op het voordel, vorderende een Betoog van 's menfchen zedelyk bederf en oninagt ten goede, afgeleid uit de Rede en uit de Schrift, en verdedigd tegen hedendaegfche wanbegrippen , is voor den eerften September 179!) geen andwoord ingezonden; noch ook voor den eerften April 1797 op' het vooriTel van eene Opgaeve der drangredenen voor de onderfcheidene gezindheden der Christenen , om , yder uit haere eigene beginfelen, zich tegen de hedendaegfche zoo genoemde nieuwe Hervormers te verzetten. 2. Op de Vraege, in 't jaar 1796 voor een onbepaelden tyd uitgefchreven, over den invloed der leere van Jefus eeuwige Godheid, op de heiligmaekïng en vertroosting der Christenen , zyn wel eenige Verhandelingen ontvangen , maar fommigen zoo laet, dat men dezelve noch niet heeft kunnen beoordeelen, 't welk dus tot het volgende jaar moet worden uitgefteld. — Gelyk ook op het Voorflel, vorderende eene opgaeve, oplosfing en wederlegging der voornaemfte zwaerigheden en tegenwerpingen , tegen de geloofwaerdigheid van Mofes als Gefchiedfchryver , vooral ten aenzien dar wetgeeving op Sinai, met een kort voorafgaend historisch bericht omtreud het geen, dien aengaende, reeds te voren door anderen bondig betoogd is, met aenwyzing der fchryveren; wel iet is ingekomen, waerin veel blyken van belezenheid zich opdoen, echter niet zoo aen 't oogmerk voldcende , dat men er den Prys aen heeft kunnen toewyzen, waerom dit voorflel tegen het vervolg blyft voorgedraegen. 3. De twee Vraegen, in 't Programma van 1795 vermeld, zyn door onderfcheidene Schryveren beandwoord: a. De Eerfte, vorderende een Betoog, dat in de Schriften des Ouden Testaments eigenlyk ge¬ noemde rechtfdreekfche Voorfpellingen aengaende onzen Heere Jefus Christus gevonden worden, is best beandwoord , in eene "Verhandeling, geteekend met de fpreuk: Een ygelyk, die uit de waerhetd is , hoort myne femme ; aen welker öchryver de Eereprys van een Gouden Medaille ot vyftig Dukaeten is toegewezen. Het bleek hy de opening' van het verzegeld briefje, dat deeze is de Heer J. H. Regenbogen , Predikant te istavoren. b. De Andere , vraegende, welk een denkbeeld hechten de Bybeifchryvers aen de Koninglyke VVaerdigheid of Heerfchappy van den verheerlykten Middelaer Jefus Christus? is meest voldoende beandwoord door den Schryver, wiens Verhandeling geteekend was: My is gegeeven alle magt tn hemel en op aerde, Matth. XXVIII: 18. zynde, volgens het geopende Billiet, de Heer Je»ocus Heringa, Eliza's Zoon, Hoogleeraer der Godgeleerdheid aen de Academie te Utrecht; aen wien mede de Gouden Eereprys is toegewezen. 4. Het Genootfchap ontving voor den eerften September 1796 eenige Andwoorden op de voorgeftelde Vraege, betreffende de waerachtige en eeuwige Godheid van den Perfoon des H. Geests, in welke veel fchoons en belangryks, tot ftaevinge en verdediginge van die gewichtige waerheid, gevonden wordt_, doch was van oordeel, dat die^Andwoorden niet 111 allen opzichte voldeeden, naerdien lommige ftukken te breedvoerig, of niet'fchriftmaerjg genoeg of niet nauwkeurig behandeld zyn. en het daer en boven niet genoeg is, de tegenwerpingen van een enkelen nieuwen fchryver optegeeven en te wederleggen, maer ook die van andere behooren voorgefteld en om verre geworpen te worden. Om welke en andere redenen het Genootfchap befloten heeft, de Vraege nochmaels optegeeven , om beandwoord te worden voor den laetften December 1798. 5. Op de Vraege, hoe kunnen de gemeenzaeme bveenkomften der Christenen tot waere ftichting best worden ingericht? zyn vier Verhandelingen ingezonden, geteekend met de fpreuken: ï.Laet ons de onderlinge byeenkomften niet naelaeten' Paulus 2' DwaJlen zy niet» die kwaed ftichten? maer weldaedighetd en trouwe is voor de geenen, die goed ftichten. Spreuken XIV: 22. 3. tVaer twee of drie in mynen naeme vergaderd zyn, daer ben ik in 't midden van hen. Jezus. H-Car Christ itfest gain a vivre & a mourir. H2 AI-  ( 60 ) Alle deeze Verhandelingen hebben haere verdienften, en behelzen veele maer ook onderfcheidene aenmerkingen en lesfen. Waerom hetGenootfchap geoordeeld heeft, dat uit deeze vier Stukken één geheel zal worden vervaerdigd, maer dat, des niet te min, aen eiken der Schryveren , een zilveren Medaille zal worden toegedeeld. Het bleek , dat deeze zyn: De eerfte, de Heer Ca rel Hurau, Oud Ouderling der Nederduitfche Hervormde Gemeente in 'sHaege. De tweede, de Heer Carel Stepiianus Hurau, in *t Haege. De derde, de Heer Tjaard Rëneman, Pred. te Hinlopen in Friesland. De vierde, de Heer Martinus Eppens, Pred. te Leeuwarden. 6. Behalven de Andwoorden op de uit gefchreven Prysvraegen, zyn wederom eenige andere Verhandelingen ingezonden , over verfchillende onderwerpen , van welke vier geoordeeld zyn, met een zilveren Medaille bekroond te moogen worden : a. Eene Latynfche, hebbende tot een motto: opinionum commenta pereunt, naturae viritas mantt; betiteld : anacrifis libri verfuch, die wundergefchichren des Neuen Testaments enz. von Joh. Christ. Fried. Eck. De Vervaerdiger deezer wederleggende Recenfie is de Heer Antonius GtJLiëLMUS Petrus Moller, Theol. Doft. & Prof. publ. ord. in Regia Duisburgenfi Jcademia. b. Eene Nederduitfche , betiteld: de oudheid van het Boek Job verdedigd, geteekend met de Spreuk: turpe est doclori, quum culpa redarguit ipfitm, in welker geopend briefje gevonden werdt de naem van denHecrDiRK Cornelis van Voorst. c. Eene Latynfche , behelzende eene verdediging van de plaets Hand. XX: 28, met de Zinfpreuk: Myn Heer en myn God, van welke, volgens het geopend billiet, Schryver is de Heer Dirk Cornelis van Voorst. d. Eene Hoogduitfche , zynde Eine betrachtung uber den unfehatzbaren wehrt einer menschlichen feele nach anleitung der Rede Jefu Lucas XV. met het fymbolum: Psalm VIII: 5. Herr was ist der mensch, dafs fie Jein gedenkest, und der menfchen kind, dafs du dich fein fo annimmst', aen het Genootfchap gezonden door den Heer Theophilus C andwoording voorgedraegen de volgende: I. Naerdien fommige hedendaegfche Schriftverklaarders dikwyls fpreeken van het Locaele der Bybelleere, vraegt het Genoodfchap, in hoe verre zyn het onderwys en de inftellingen van Jefus en de Apostelen alleenlyk betrekkelyk tot de perfoonen, tyden en plaetzen , onder en in welke zy leefden, en in hoe verre moeten dezelve van een algemeen en altyd verbindend gezag gereekend worden? II. Zyn er gegronde redenen, om vast te flellen, dat er in de^begrippen der menfchen, omtrend het wezenlyke der voornaemfte waerheden van het Christendom, van tyd tot tyd, verandering behoort te komen , en dat men, by den toeneemenden trap van kunde en befchaeving, thans onmoogelyk daar omtrend zoo mag denken, als men voor twee eeuwen, of vroeger, gedagt heeft? III. Wat kan uit de echte gedenkstukken der ongewyde Griekfche en Latynfche Schryveren worden bygebragt, tot opheldering, bevestiging en verdediging der gefchiedenis van Jefus en de Apostelen? De Andwoorden op de twee eerfte vraegen worden voor den eerften September 1798, en op de laetlte voor den eerften January 1799, te gemoete gezien. Het Genootfchap, wenfehende ook voor den gemeenen Man nuttig te zyn, verlangt, gelyk voorheen, met aenbieding van een zilveren Medaille, zulke Verhandelingen te ontvangen, die naer de vatbaerheid van mingeoefenden gefchikt zyn , geevende vryheid , om zulke ftoffen te verkiezen , welke men voor onzen tyd gewichtig keurt, of zich te bepaelen tot die, welke, voorheen opgegeeven, maer niet beandwoord zyn, en in vorige Programmata, inzonderheid in die van 1795 en 1796, te vinden zyn, gevende nu als een Proeve op, een Vertoog over het nut van de Vergenoegdheid. Eindelyk belooft het Genootfchap , even als voorheen, eeu zilveren Medaille aen eiken Schryver, die voor den e;rften September 1798 aen het zelve zal gezonden hebben: 1. Eene wel bewerkte Verhandeling over eenig voornaem Leerltuk, welk in onze dagen door de zoo genoemde nieuwe Hervormers beftreden wordt. 2. Eene bondige wederlegging van eene der dwaelingen , welke door die zelvde lieden thands verbreid worden. 3. Eene oordeelkundige opheldering en handhaeving van eene of meer voornaeme bewysplaetzen uit het O. of N. T., bekend onder den naem van loca Clas-  ( 61 ) Clasfica, tegen de nieuwer aenvallen of verdraeijingen der hedendaegfche Beftryderen. 4. Eene befcheidene en duchtig wederleggende Recenfie van eenig nieuwlings uitgekomen waerheid ondermynend of Godsdiensthoonend Gefchrift. 5. Of een wel gepast Vertoog over een gewichtig ftuk van de beoefenende Godgeleerdheid. De Schryvers, die, door het beandwoorden van alle de gemelde Voorftellen, na den piys dingen, worden verzogt, zich der kortheid en klaerbeid te bevlytigen, en hunne Verhandelingen, in leesboer fchrift, liefst in de Nederduitfche of "Latynfche, of des noods in de Hoogduitfche Taele, met Romeinl'che letters, vrachtvry, te zenden aen den Secretaris des Genootfchaps, D°. Adrianus van Assendelft, Predikant te Leiden, en zich te fchikken naer de voorwaerden, in vorige Programmata opgegeeven. Het Genootfchap verwacht, volgens opgaeve des verleden jaers , Voor den eerften January 1798 : I. Een Betoog , dat de ftrafoefenende Geregtigheid Gode waerdig is, en geenfins als eene haetelyke, maer veel meer als eene beminuelyke eigenfchap van het hoogde en beste Wezen befchouwd mag worden, welke, in het beftier der wereld, ter bewaering van het algemeen welzyn, noodzaeklyk en zeer belangryk is ; en dat daer uit ook het Gode betaemende van 's Middelaers zoenlyden , ter verlosiing van zondaeren, tegen hedendaegfche lieltryders, klaerblyklyk kan bevestigd en verdedigd worden. *. Een Andwoord op de Vraege: Hoedaenige begrippen hadt de Schryver van den brief aen de Hebreen , aengaende het Hoogepriefterfchap van Jefus, en in hoe verre blykt derzelver overeenftemming met die der overige Schryveren van het Nieuwe Testament? 3. Welke is de eigenlyke aert van Jefus Propheetifche bediening en hoe onderfcheiden is Hy in het by zonder, als de eenige Opperleeraer zyner Kerke, van, en uitmuntende boven Mofes en de Propheeten des Ouden, en boven alle van God gezondene Leeraeren des N. T. En voor den eerften April 1798: Eene opgaeve, wat er in de echte gedenkftukken der Griekfche en Latynfche Schryveren, die voor den tyd van Jefus en de Apostelen geleefd hebben, te vinden zy, tot opheldering en bevestiging der gebeurtenisfen , welke in de Boeken van het O. T. verhaeld worden. Het Genootfchap behoudt aen zich het recht, om, naer goedvinden, en ten algemeenen nutte, gebruik te maeken van alle de inkomende Verhandelingen, en dezelve, fchoon 'er de Prys niet aen is toegewezen, geheel of ten deele gemeen te maeken , 't zy met byvoeging der Zinfpreuken, door de Schryvers gebruikt, 't zy met uitdrukking van hunne Naemen, indien zy, daartoe verzogt wordende, dezelve gelieven te openbaeren. Kort eerigt aangaande ene terugreize uit iNDlëN OVER land , LANGS enen tot HIER toe ONBEKENDEN weg. (Vervolg en Slot van Bladz. 54.) Wanneer men te Bagdad is gekomen, dient men zich van alle overtollige reisgereedschappen te ontdoen , en niets dan het allernoodzakelyklte te houden (waar van de Schryver vervolgens een lyst opgeeft). Het geen dan volitrekt onmisbaar is, moet men in een leÊren zak doen, in den Turkfchen fmaak, die gelyk een gewone rooktabaksbeurs gemaakt is, welke men gemakkelyker vullen en Rgter dan een vallies aan het zadel vast maken kan: men kan denzelven zomtyds ook nog nut veel nut voor een hoofdkusfen gebruiken. Dit foort van zakken kan men te Bagdad gemakkelyk kiygei. Men moet een kort Turksch buisjen en een vest aantrekken; de lange klederen der Turken zyn voor eenr reiniger te zwaar en te ongemakkelyk; voorts een Turkfche broek, die evenwel naamver moet wezen dan naar gewoonte en over een ilanelle onderbroek gedragen worden, daar men zich om gezond te blyven zeer warm kleden moet. Men voege daar by een dikken, met flanel gevoêrden mantel ; de baay welke men voor dat foort van kleding gewonelyk verkiest , is zeer ongefchikt. De Turken houden 'er niet van om de Kristenen in 't rood of groen gekleed te zien, om dat deze kleuren byzonderlyk aan Mabomet toegewyd zyn. ..... De Schryver doet vervolgens verflag van enige nuttige voorzorgen die men gebruiken moet; hy raadt om de overeenkomden, welke men met de tatars of gidfen maakt, optefchryven, en te beletten dat zy zich met gene goederen voor hunne eigene rekening belasten, om dat zy zich anders op reis ophouden om die te verkopen. Men kan zich ook, vervolgt hy, te Bagdad van een knegt voorzien, die Fransch of Italiartnseh fpreken en op weg voor tolk dienen kan. Wanneer men nu geen ballast en weinig zorgen heeft, kan men binnen twaalf of zestien dagen, Conftantinopolen bereiken. H 3 De  ( 62 ) T> Schryver verklaart wat een Konae is. Dit is een foort van Herberg of Posthuis, waar de tatars vertoeven. Wanneer men 'er komt, krygc men een matras en een hoofdkusfen, maar geen deken, daarom is het «■oed wanneer men een mantel heeft, welken men op her zadel ouder zich legt, by wyze van een kusfen. Men moet niet verzuimen om zich dikwyls met koud of 'warm water te wasfen , om het opengaan van het vel te beletten, 't welk op zulk een langen togt zeer i'mwtelyk en ongemakkelyk zyn zoude. In de meeste Steden van Turkyen, vindt men warme baden, welke voor een reiziger zeer aangenaam en heilzaam zyn; maar men moet dezelve met veel omzigtigbeid gebruiken, om dat het gevaarlyk is op zyn geftel proeven te nemen, in een land, waar in men, in geval van ziekte, op geen goeden raad Haat maken kan en te vergeefsch naar een geneeskundigen zoeken zoude. De aantekeningen omtrent enen doortogt naar Indien door Egypten en de grote woestyn, door James Gapper worden door een inleiding voorafgegaan, welke vol is van merkwaardige en nuttige ophelderingen, waar van wy 'er enige zullen opgeven. De handel op de Rode-Zee, wordt op de volgende wyze gedreven : In de maanden van November, December en January, kunnen de Schepen van Suès mar JDgedda vertrekken; dit laatfte is een haven welke z:stig mylen van Mekka verwyderd is, bykans twee giadèn van den Keerkring. Alle de delen des beltairs van Dgedda , verenigen zich om zo te fpreken in den Cherif of Priester en Opperheer van Mekka; maar wanneer het de omftandigheden noodzakelyk maken om de befcherming der Turken in te roepen, en van hun eni. ren byftand te verkrygen, dan zendt 'er de Grote Heer een Bacha. Men weet zelfs dat de Grote Heer den fchyn aanneemt van het Oppergezag over geheel Ara. lien, even gelyk over de kust van Barbaryen, te voeren • maar de Vorften dier landftreken laten hem met toe' het zelve uit te oeffenen , dan alleen wanneer zy 'er hunne rekening by vinden. Wy zullen J. Capper niet in alle de byzonderheden volgen, waar mede hy de reis langs de Rode-Zee opv^hw- maar zv mosen hem wel degelvk raadplegen, welke deze reis doen moeten, of welke flegts in enige Staatkundige betrekking tot die landen liaan. Onder andere dingen welke men volltrekt weten moet, zullen zy ontwaar worden, dat het met Egypttn en het verblyf te Cairo niet even als met den doortogt door de Arabifche woestyn gelegen is. In Arabien en Palestina is het veiliger reizen , wanneer men geen rykdom vertoont, dan wanneer men een ftoet van enig aanzien met zich voert. Te Cairo integendeel heeft men meer agting voor hem, welke ryk en aanzienlyk fchynt te wezen, en men rerdefikt iemand, die zich bedekt houdt. J. Capper haalt tot voorbeeld aan, dat de Hertog JLairens, een Portugeesch Edelman , te Alexandrien onbekend leefde , te gelyk met Lord Perey, die 'er zeer zwierig leefde, en zeer ïyke gefchenken gaf en ontving. Hy was 'er zo gezien, dat het hem geoorloofd was te paard te ryde'n (daar de Europeanen, behalven de Confuls, flegts- op ezels ry- den mogen; en gewapende oenaen m zyn &evuig ic hebben , daar de andere van gevaarlyke oogmerken verdagt gehouden werd , en flegts door de vlugt vermyden konde, dat hy niet in hegtenis genomen en opgefloten werd. Dan wy menen onzen Lezers een kleine uitfpanning te bezorgen, met hun de befchryving van een dier baden mede te delen, welke men gemenelyk in alle Steden van de Levant vindt. „ De eerfte kamer, waar in men zich ontkleedt, is hoog van verdieping en ruim , bykans vyf en dertig (Engelfche) voeten lang, en agtien voeten breed. Tegen den muur is een bank van zeven of agt voeten, en twee voeten van den grond, zo dat men zich, uit het bad komende, op zyn gemak daar op uitltrekken kan. Men ontfangt 'er het licht alléén door vengfters , die in het dak gemaakt zyn, zo wel om de baders door den wind geen nadeel te doen, als om de welvoeglykheid niet te beledigen. Zo als men uitgekleed is, geeft u een bediende een linnen kleed, dat men om zich heên flaat, met een paar pantoffels. In dat gewaad, leidt men u door een gang naar de badkamer, dat een breed en cirkelvormig gebouw is , van omtrent vyf en dertig voeten middellyns , met een marmeren vloer, op welks midden een ronde bank geplaatst is, waar op men blyft zitten, tot dat men begint uittewaasfemen. Dan vryft u uw gids of bediende met de hand, dij met een ftuk grove ftoffe voorzien is, welke men kerfai noemt, en dienen moet om van den huid een foort van vuiligheid weg te nemen, 't welk- door enkel afvegen niet los te makeu is. Na u enige minuten lang gevreven te hebben, brengt hy u in ene kleine kamer, alwaar men een warm bad voor u gereed maakt, 't welk vier voeten diep en tien voeten breed is; dan vraagt de bediende u of hy voort zal gaan om u met een lap, zagter dan de vorige, aftevryven , of geeft u eer geparfumeerd fervet, daar gy hetzelve mede doen kunt. Als gy dan dat bad lang genoeg naar uw zin gebruikt hebt, leidt men u in een cabinetjen, dat ter z\de van de badkamer is aangebouwd, waar gy twee kripjes vindt, de ene met koud en de andere met warm water, welke gy op u kunt doen nedervloeijen, en daar door aan het water dien graad van warmte geven, welke u dienftig is, 't en ware gy ^erkoos  ( ) Soos het zelve geheel koud te gebruiken; dit is de laatfte afwaslching , waarna men u met een droog fchoon laken overdekt. Van daar wordt gy naar de kleedkamer gebragt , op de reeds gemelde bank, met een tapyt onder u, geplaatst, en gy (trekt u dan uit, op dat u de knegt gemakkelyk met een fervet afdrogen kunne. Men heeft doorgaands de gewoonte van zich te laten masferen, even gelyk zulks in Indien gebruikelyk is. De Turken roken vry algemeen na deze behandeling." J. Capper. zegt ergens in zyne aanmerkingen, ten aanzien van de voorkeur die men aan de Indianen boven de iEgyptenareu, met opzicht tot derzelver oudheid, geven moet, dat het niemand onbekend is, dat Engeland het aan deszelfs uitgettrekten handel te danken heefc, dat het zich in ftaat gefield zag om aan geheel Europa de wet te ftellen ; waar op hy yolgen laat: Men behoeft juist met geen prophetifchen geest begaafd te wezen om te durven voorfpellen , dat wy, van deze bron van rykdom beroofd, in de Staatkundige weegfchaal van Europa dalen zullen , even zo als Holland , Portugal, Veneiien en JEgyptenland zelfi Wy hebben den text van Capper niet onder ons oog; maar het is mogelyk dat 'er een drukfout plaats heeft, en dat hy heeft willen zeggen dalen zouden. De Burger Mandar, de vertaler van dit boek, heeft by de door ons aangehaalde plaats van Capper , ene aantekening gemaakt. Hy boezemt daar in zyne wenfchen uit, dat het Beftuur in zyne wysheid deze bekentenis van den Engelfchen Schryver wege. In het verhaal ener reis door Aleppo en de woestyn, vindt men zeer naauwkeurige berigten over de wyze, waar op men daar reizen moet, en dit verflag is nog belangryker gemaakt door de vertaling van ene Akte, door den Colonel Capper met enen Arabifchen Cheik gepasfeerd, tot de veilige voortzetting van zynen togt. De vertaler heeft ook ene zeer belangryke aantekening by den text gevoegd, over een van die noodlottige gebeurtenisfen , waar van de omwenteling ongelukkiglyk te veel voorbeelden opgeleverd heeft. Het Voorval had plaats te Brentoni; hy betoonde aldaar de grootfte vastheid van geest, en zyn gedrag doet zyn znoed en zyne vaderlandsliefde even veel eer aan. NIEUW - UITGEKOMEN BOEIEN, akademische en andere schriften. Verjuch einer Gejchichte der Entflehung und Forfchritte der Theoretisch Praktijchen Uhrniacherkunst, von Jon, Eeinr. Moeit! Poppe. Goettingen. By Vandenhoek und Ruprecht. 129.7. 90 Octavs. I De Hr. P. die zich zelf met de Horologiemakers - kunst bezig houdt, handelt, in vier afdelingen, van derzelver gefchiedenis, van de konftige Uurwerken, van den Itaac der Horologiemakers-kunst in bet byzonder, van Huygens af, en van de voornaamfte gefchriften in dat vak. De gefchiedenis behelst vyf tydvakken, de oudfte verdeling van den dag, tot aan de uitvinding der Zonnewyzers; Wateren Zandlopers; uitvinding der eerfte en eigentlyke Horologien, bepaaldelyk Rader-uurwerken; uitvinding dér ZakHorölogien, tot aan derzelver verbetering door de fnek; verbetering en volmaking derzelven, tot op onzen tyd. De Schryver toont in zyn werkjen veel kennis van de Theorie en Gefchiedenis zyner kunst. G. A. Johann Heinrich Tischbein, Ehemaliger Fuerstlich Hes- \pjcncr Kam una nojmaier, als Mensch und Kunstier darse- j»"> "««■ j»JHm ^rKancn angetjeuau , rrof. der flnl. zie Marburg, nebst einer Vorlejung von W. J. C. G. Caspahson5 Fuerstlich Hesfijchen Rath und Profesjor zu Casjel. Nurnberg. 1797. gr. 8". xvi und 173 f. ïischbein verdiende de hoogachting zyner tydgenoten, en zyne gedachtenis verdient in waarde gehouden te worden; de overledene Prof. Engelschall, die door dit gefebrift bem zeiven betreuren doet, maakt den Kunftenaar ook als mensch bekend. Dit verdiende Tischbein ook ten vollen. Men vindt hier niet alleen bsrisnen aansaan- de zyn leven, maar ook van zynen konst-arbeid, en derzel'er byzondere verdienften. In de bygevoegde Redevoering van den Raad Casparson, wordt hy, als een kenner, liefhebber en vlytigen beöeffenaar. der Oudheid, naar veidieiiften geroemd. G. A. NAR1GTEN en B Y Z O N D ER H E D E 1% xk,* va.a nn.LiuE.L, jiiN 6UHKBPVAA11T, landen veebouw, als mede de h U i s h O Ukunde, handwerken en fabrieken-, betrekkelyk. Berigt van Jan Kops , wegens den eesten Zaaityd van Wouw. Het is den Kruidkundigen van ons Vaderland bekend, dat de Wouw, ( Refeda luteola) die zo uitmuntende verwftoffen opleverd, en hiertoe jaarlyks uit Frankryk word ontboden , tot onze Inlandfche Planten behoort. De Gorter geeft dezelve op in zyne Flora VII Provinciarum, No. 405. als te groeijen „ aan den „ weg tusfehen Zutphen en Doesburg;. op de wal ta „ Thiel en Bommel; langs de wegen by 'sHage; in „ de Duinen niet verre van IVyk op Zee; aan den dyk „ tusfehen Naarden en Muiden: by 't Kasteel Duur„ftede; te Groninsen bv de Ebhingenonrt. nndpr aan „ de wal by 't Boterdiep ; en elders." — Het is uit diens  ( 64 ) dien hoofde te verwonderen , dat men de cultuur van de Wouw niet reeds lange in ons Vaderland heeft voortgezet. Men heeft federt eniee jaren hier van proeven genomen , en wel op fchrale Zandgronden, welke de Wouw boven andere bemind: inzonderheid is de Landman Gerr.it Buys, in de Fogelefang, hier in gelukkig gedaagd, en naar verdienden door de Maat- ! fchannv van Landbouw hier voor beloond: welke Land-1 man nog een ander, minder bekend, nut van de Wouw weet te trekken, door van deszelfs zaad zeer goede bruikbare Oly te doen flaan. Op andere plaatfen is men egter met deze cultuur geheel niet gedaagd; en de rede hier van zal alleen te zoeken zyn , dat men den bekwamen tyd van zaaijen nog niet heeft in agt- genomen. Dezen Z >me'r heb ik dezelve in het wild zien groeijen te Wyk aan Zee, één der plaatfen door de Gorter opgegeeven, alwaar zy in grote menigte en zo hoog, als ook zo zwaar van bloem eu heng was, als zy zelden in ons Vaderland gevonden wordt; zommigeu waren 4 Rh. voeten en 10 duinen hoog. Deze Planten waren voortgekomen uit het zaad, dat de rypgeworden Planten in het vorig jaar hadden laten vallen, 't geen in de maand Augustus of het begin van September gefchiedt. De natuur, liier aan zich zeiven overgelaten, had de grootfte en ftèkfte Wouw - planten voortgebragt; en toont ons dus op ene onwederleggelyke wyze, dat de Wouw niet in het voorjaar, gelyk thans algemeen gefchied, maar in Augustus of .September van het vorig jaar moet gezjraid worden , indien men hier van de meeste voerdelen wil trekken. Tryzen der Granen, of 21 Aug. te Amsterdam. Wissel- en S^eciecours. TARVV. Het Last: GERST. Het Last Ggld.l Gf!ld. Pooirche bonte en witte 170 a 190 Vriefche Wintergarst . 70385 dito rode . • 160a iiio Gron. en Oldamlche . 70*?,$ Elbing. en Heugfe . 160a 180 ZeeuwO en Ovenn. Winter 70885 Koningsberger . 150 a 175 Dito Zomer . . 70 a «5 Vriefche . • • 130 a 176 Dantziger en Elb. . . 70 a 90 Bovenlandrche . . . 1508170! Voorlamircherode . . 115 a 150 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfehe . . . . 175 a '95! ROGGE. Brouwhaver . . 50 a 6b Pruisfifche . . . 90 a 114 Witte Voeder dito . 36 9 45 Koningsberger . • 90 a 114 Boekw. Amcrsf.cn Gooil. £25127 Gedroogde . . • 110 an8 Dito Brab. en Vlaam. £25327 Zaad, Oly en Traan. Kgoïz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam f 45\ Overm. 't Last. . £ 45'2 847} Dito Lyn . ƒ 5°i Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 52 5 Schep. Rigaas ƒ 8f a9^ Walv. Traan, 't quart. HcYmipzaad dito . ƒ 6a 7 van 12 Stek. . . / 94 Dito Rode . . ƒ 88 Madrid ufo. 2 m. §, 87^ ^ Cadix ' «■ - 87$ Lisfabon —— .60 Nieuwe Ducat. /5»i3j,l3 Venetien - . 95^ Oude ger. dito . 5,n,n Livorno ■ - ioo^ Nieuwe Louis d'Or - 11,12,11 Parys. 2. m. «. . - Guinies . 12,10,8 dito kort. ^"Aslig.- Piftolen -9,1614 Idem in Specie - 572l» iy Franfche Kronen - 56Ja? Londen. 2. m. {$ Nieuwe Ryksd. - 4 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37i B?. Agïovanden Bank - 963, pCt. Dito kort . 37jaT's — T Wenen id. B". - 37r's GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 146 ; en te Haarlem 9 , onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro- streek luchts- Aug. me. m0me- me- der | gesteld» 1797. ter. ter. ter. wind. j ' heid. C*9- 7? <56| 96 z. : ~" -——— 16 ' 29. 8 66 80i z. w. voormidd. en 's middag» I29. 9\ 62 86 ^ verder betrokken. C29. 9' 67^ 75 z.w. ' ,7 ,0 „ wtM votjrmidd. bewolkt; )3 , I . n w'N> verder omtrent helder. I29. 9^ 61$ 83 o. | C29- 6] 64 g9 «.o. ' bewolkt; ',^«,5 «» 18 < 29- 7 732- 60J- z.w. 's avonds regenbuijen £29. 7| 6o| 91 — . met donder. C25. 71 66 ~82 z. i „ " ,„ ) ' 'f _„ . wolken; tusfehen 19<29-7i 72 61 2.Z.O. beide «gtrtbnijea. C 2S- 7j 59 ^ 88j z.z. w. 65-, 79 Z.w. liarde ^d; 20 / 2$. 69} 67X — 'smorg. omtrent helder; C 2S- 8 60J 99 w. z. w. verder buijig. C25. 8j 66 72 w. z. w. . ... 2i< 2(. 81 08 66 z.w 'smorgens betrokken, ) „' o? ^ , verder wat buijig. C.2<. 8j 6o| 73^ z. z. w. JS )2'- 9, 61' I"1 *-z-w- vnorm. zware regen; 22 < 3^- °\ 59 85 Z. w. j verder bewolkt; C 3° oi 54 8i£ — 's avonds betrokken. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797* No. 192. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 1 September. BERIGTEN. VERENIGDE AMERIKASCRE STATEN. D e Heer Apollus Kinsley, te Hartford, in Connecticut, heeft onlangs een geheel nieuw foort van Drukpers uitgevonden. Men verzekerd , dat deze Pers, fchoon nog niet tot de hoogfte volmaaktheid gebragt, reeds door een konst - werktuig zo ver gebragt is, dat zy de druk-inkt op den lettervorm legt, het papier onder haar brengt en twee bladen te gelyk afdrukt. Slegts met behulp van één perfoon, kan daar op elk uur 2000 bladen afgedrukt worden, daar op de gewone Pers twee perfonen niet meer dan 250 bladen in één uur kunnen drukken. GROOTBRITANN1EN. Een onzer Landgenoten heeft onlangs, in Basfora, een zeer merkwaardig oud affchrift van den Koran, met Chufifche letters, door Ali, den Neef en Schoonzoon van Mohammed , gefchreven, ontdekt. Het is bykans 1300 jaren oud. De Vizier aldaar had dit ftuk voor een Lak Ropyen gekogt. DU1TSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. Wenen, den 12 July. Voorleden week gebeurde hier een geval, 't welk anders uit hoofde der voortref VIII. Deel. felyke middelen tot voorzorg, welke hier aangewend worden, ongehoord is. Een handwerksman, namelyk , werd, na tweemaal vier en twintig uren toevens, en de gewone bezigtiging van den Lyk - befchouwer, die hem als dood opgegeven had, begraven. Op het Kerkhof voor de linien liaan Lyk-kamers, in welke de kisten zo lang gezet worden , tot dat 'er meer by elkaêr zyn, welke dan te gelyk in enen groten kuil nedergelaten worden. De Doodgraver was met dezen kuil nog niet geheel klaar, toen hy hoorde kloppen, hy zag om, en niets gewaarwordende, voer hy met zyn werk voort. 'Er werd ten twedenmale geklopt, en het kwam hem voor als of het geluid uit de Lyk-kamer kwam. Hy trad dezelve in, doch zag niemand; 'er ftonden drie kisten by elkaêr. 'Er werd voor de derdemaal geklopt, en nu befpeurde hy, dat het uit de kist kwam die aan de rechtehand ftond. In alleryl haalde hy twee andere Doodgravers ; de kist werd geopend , en de fchyndode richtte zich op. Men gaf hem enige laafnis, en bragt hem in het Hospitaal, alwaar hy nog krank ligt. De Lyk-beziender is afgezet geworden. Berlyn, 15 Augustus. De verdienftelyke Vice-Direkteur D. N. Chodowicki is, in plaats van den overledenen Heer Rode, tot werkelyke Directeur, en de Rector Meil, de jonge, in zyn plaats tot Vice-Direkteur by de Akademie der Beeldende Konften en Mechanifche Wetenfehappen , alhier, aangefteld geworden. Gottingen, den 29 'July. De Prysvraag, welke in I het  ( 66 ) het voorgaand Jaar door de Theologifche Fakulteit alhier is opgegeven, en aldus luidde: IVelkezyn de voortreffelykfte beweeggronden van Jefus Zedenleer ter vertnyding des wellusts? is in agt Verhandelingen, welke den Directeur van het Prediger-Seminariutn zyn toegezonden, zo beantwoord, dat de invloed van dit Inltituut op de vorming onzer ftuderende Theologanten , eiken onbevooröordeelden duidelyk blyken moet- Na gedane keuze en mondelingen voordragt, is de Koning lyke prtemie van vyf en twintig Dukaten, den Here Albers uit Lunenburg, het eerfte aecesfit den Here Ludeke van Stokholm, die, door zyne bekwaamheden en uiterlyke gaven, een man van veel verwagting toont te zyn, en het twede aecesfit aan den Heer Muller , uit het Lunenburgfche, toegewezen. De drie bekroonde Leerredenen zyn reeds te persfe. Voor het jaar 179R is de volgende (toffe opgegeven: Over den invloed, welke de Bybelleer van de Goddelyke waardigheid van Jefus op de kennis van God en de deugd der Kristenen gehad heeft , en nog heeft. Text 1 Joh. 14-17. . Men moet in de bewerking dezer (toffe niet zo zeer zien op de fyfthematifche Leer der Godheid van Jefus, als welke , geleerde nafporingen veronderttellende, voor het Volks - onderwys niet gefchikt is, maar veel meer recht, geven op de leere des Bybels van de Goddelykheid van Jefus, en derzelver invloed op de Zedelyke kennis van God, welke door haar onder de Kristenen tot grote bevordering hunner deugd verbreid is geworden, in een helder licht plaatfen (*). NEDERLANDEN. Rotterdam, den igden van Augustus, het Derde Jaar der Bataaffche Vryheid. Het Dicht- en Letterlievend Genootschap , onder de fpreuk: Stadium Scientiarum Genitrix, te Rotterdam, op deszelfs uit- (*) Tot dus ver het Gottingsch berigt. Wy plaatfteii het zelve hoofdzakelyk met oogmerk, om daar op de aandacht van Hoogleeraaren en ftuderende Jeugd aan onze hoge Scholen en Seminarien te bepalen. Hoe weinige, hoe ongefebikt tot oeffening in bet preêkwerk, zyn toch de meeste inftellingen, welke men ten dien einde op onze Scholen aantreft! Hoe menigvuldig en rechtvaardig de klachten van hun , die van de Akademien aan het Diensfverk komen, dat zy alles op de Akademien leren , behalven het geen hun dan het meest te pas zou komen, prefken ! gefchreven Prysftof, de Vrouwen, geene Dicht (tukken ontvangen hebbende, die met eenen Eerepenning konden worden bekroond, heeft, zoo om deze als om andere redenen , in eene maandelykfche byeenkomst, befloten, in dit jaar geene algemeene Vergadering te houden; maar, op nieuw, aan de Nederlandfche Dichters gelegenheid te geven , om hunne kragten op dit onderwerp te beproeven; wordende, ten dien einde, de genoemde Prysftof de Vrouwen, andermaal, ter beandwoordinge opgegeven , tegen den laatften van Maart des jaars 1708, onder het gewoon aanbod van eenen gouden Eerepenning van 25 Ducaten-, of de waarde van dien in geld, voor hem, die deze (tof het fchoonfte zal bezingen, en eenen zilveren, van gelyke grootte en munte, aan den geen, wiens vers het bestgekeurde naastby komen zal; mits beiden aan het onderwerp voldoende bevonden wordende. Wyders heeft het Genootfchap goedgevonden, den tyd, tot het inzenden der antwoorden, op de Letterkundige Prysftof: Verhandeling over de Vocaelspelling, by deze, te verlengen tot den laatften van Mey 1799. De Dicht- en Letterkundige (tukken moeten, vóór of op den bovenbepaalden tyd , vragtvry, gezonden worden aan den eerften Secretaris des Genootfchaps, Thomas Kaas, te Rotterdam. Amsterdam, den 18 Augustus, De Maatfchappy tot Nut van 't Algemeen heeft den isden en ióden deezer, alhier, naar gewoonte, haare Jaarlykfche, of Algemeene, Vergadering gehouden. Dezelve nam haaren aanvang op Dingsdag, 's morgens, ten 9 uuren, in de Lutherfche Oude Kerk, met een treffend vocaal en initrumentaal Muzyk, gedirigeerd en gecomponeerd door den Organist en Orchescmeester Bartholomeus Ruloffs; onder welk Muzyk eene aanzienlyke Commisfie uit den Raad , als' mede uit her. Committé van juftitie, nevens de Procureur der Gemeente, in de Vergadering ingeleid werden. De Voorzitter Arend Hendrik van Gelder opende dezelve daarop met eene Redevoering, over de waarde van het Menfchelyk Verftand, 200 met betrekking tot de geheele Menfchelyke Maatfchappy, als van ieder afzonderlyk Lid in dezelve; welke Redevoering telkens door de Muzyk vervangen en ten 11 uuren gefloten werd; waarna de Medailles aan de Burgers G. Bakker, Med. Doctor en Stads Vroedmeester te Enkhuizen, en Julius Vitringa Coulon, Med. Doctor te Leeuwarden, werden ter hand gefteld, voor hunne in het voorgaande Jaar bekroonde Verhandelingen, over de Natuurlyke Opvoeding der Kinderen, geduurende de twee eerjle Jaaren van het Leven. De Vergadering zelve haare Werkzaamheden des middags ten 1 uur begonnen hebbende, is uit derzelver Handelingen gebleken, dat de vraage: Eene duidelyke en leve?idige befchryving van Jesus Godsdienftig en Zedelyk Karakter, het  ( 67 ) het best beandwoord was, in twee Verhandelingen, hebbende de volgende Spreuken: j. Die zegt dat hy in hem blyft die moet zelfs ook alzoo wandelen, gel'k hy gewandeld heeft. I Joh. II: 6. 5. // nous donne des loix , il fe donne lui mrme , Pour tant de biens, il commande qu'on l'aime. Racine. Weshalven aan de eerfte de Gouden, en aan de tweede de Zilveren, Medaille is toegewezen: Zynde de Schryver van de eerfte Eelco Tinga , thans Leeraar te Vlisfingen, en de Schryflter van de laatfte Anna Maria Moens, te Hoorn. Op de vraage: Daar luiheid en fchaamteloosheid, veelal de oorzaaken zyn, dat de Armenkasfen daaglyks door nieuwe lasten gedrukt en uitgeput worden : wat middel is 'er om den yver en werkzaamheid, by den minvermogenden Burger, op te wekken? En hoe kan men best eene edele eerzucht in hem ontfteeken en onderhouden? was de uitgeloofde Gouden Eere-Penning toegewezen aan de Verhandelirg, getekend met de Spreukc: Ryken en Armen ontmoeten clkanderen. Salomo. Zynde deszelfs Schryver Pieter Feenstra, Leeraar te Holwert in Friesland. En op de Vraage: Welke zyn de beste middelen, om den minvermogenden Burger met den inhoud des Bybels meer en meer bekend te maaken , waren de Gouden en Zilveren Medailles toegekend, aan de Verhandelingen , met de Spreuken: 5. Laat ons goeddoende niet vertraagen, want te zyner tyd zullen wy maaijen, zo wy niet verflappen. Gal. VI: 9. <5. Men moet eene betere Overzetting voor hen maaken. By het openen der Stembil-letten bleek Schryver van het eerstgemelde Stuk te zyn Joh. Hïrmanus Krom, thans Leeraar te Loenen; en van bet tweede Albert Beekhuys, overleden Leeraar van Schellinkwou-le. Op de Prysvraage: Een Natuurkundig Schoolboek, geene voldoende Verhandelingen ingekomen zynde; als zynde de Verhandeling, getekend met de Spreuk van Pope, AU are but parts of one Stupendous whole Whofe Body Nature is, and God the Soul, niet volledig; zynde 'er ook geene voldoende Nederduitfche Rudimcnta ingekomen: zoo heeft de Vergadering goedgevonJen, de Vraage van de Nederduitfche Rudimenta in te trekken, en nu de volgende Vraagen op te geeven , om te beandwoorden, vóór den eerften van Sprokkelmaand 1798. 1. „ Een nadrukkelyk Bttoog, dat ongodsdienfligheid de bron „ zy van tydelyk en eeuwig ongeluk; Godsdienftigheid in te- ,, gendeel de bron van tydelyk en eeuwig geluk; beiden veorge,, Jield en aangedrongen naar de vatbaarheid van mingeoefenden ; „ in een aantal treffende Tafereelen, ontleend zoo uit de Ge„ fchiedenis als uit de daaglykjche ervaaring. 2. „ Staan Ouders en Opzieners onder de onvemydelyke ver,, pligting, om de aan hunne zorge toebetrouwde Kinderen, met „ betrekking tot eene Godsdienftige Opvoeding, Gebeden enDank» zeggingen te doen leeren , en God te doen bidden en dan,, ken? — Zo ja, op welk eene wyze moet zulks ingericht „ worden ? — Hoe moet de inhoud der Gebeden zyn ? En in ,, welk een tydperk der Jeugd moet daar mede een aanvang ge„ maakt worden? 3. ,, Welke Fabryken, Trafyken, Spinneryen of Weeveryen, „ kunnen nog in ons Vaderland opgericht en in Jland gebragt „ worden, waarin de behoeftigen en minvermogenden, naar hun„ ne onderfcheidene jaar en en krachten, zoo veel kunnen verdie„ nen , dat zy de Diaconyen minder bezwaaren; en derzelver „ hifi andhouding bevorderen? ,, Zy , die hunne vermogens aan het bc&ndwoorden deezer „ Vraage wenfehen te beproeven, gelieven wel in het oog te „ houden, dat men eene naauwkeurige berekening verwagt, zoo ,, van de inflandbrenging en het onderhoud, als van de winst „ die men van het voorgedragene meent te kunnen bepaalen. 4., ,, Welken zyn de gefchiktfte Middelen, om, in deeze ge„ lukkige dagen van Vryheid en Gelykheid, den nog voortduu„ renden geest van tweedragt en partyfehap {waardoor ons lieve „ Vaderland zoo veele Jaaren gefolterd is) te doen ophouden, ,, en de gelukaanbrengende en magtmaakende Eendragt in deeze ,, Gewesten te herflellen, op dat voorfpoed en welvaaren, we,, derom als van ouds, het deel mogen zyn van alle ingezete„ nen ? j. ,, Een Natuurkundig Schoolboek in vier Deeltjens, in het ,, welk de Jeugd, op eene alzins bevattelyke wyze, zonder wis,, kunftig betoog, de Natuurkunde geleerd wordt: zoo wel tot „ het tegengaan van vooroor deelen, als tot duidelyker kennisft „ van den Schepper in zyne Schepzelen. Beloovende de Maat„fchnppy, aan het beste der goedgekeurde Stukken, op dit On„ derwerp, eene dubbele Gouden Medaille. 6. „ Een Schoolboek over de Gefchiedenisfen van ons Vader,, land, 't welk klaar, voor den weinig ervaarenen bevatbaar, „ in één woord, geheel in den Volksftyl (populair) famenge„ fteld zy; waarin het waare Patriotisme ontwikkeld, en de „ denkbeelden van Vryheid en Gelykheid in een zuiver licht ,, worden gefield.'' En om te f-eandwoorden , vóór den eerften van Sprokkelmaand 1799. geeft de Maatfchappy de volgende Vraagen op: 1. Naardien de vooroordeelen omtrend de Waarzeggeryen, als mede omtrend de Duivelsbezweeringen, Toveryen en Spookeryen, by het grootfte deel der Menfchen nog niet overwonnen, en evenwel voor Godsdienst, Zeden en Maatfchaflyk Geluk, allernadeeligst zyn, vraagt de Maatfchappy: Een bondig, zo veel mogelyk kort, en voor de gemeene vatbaarheid, en ter overtuiging I 2 van  ( 68 ) van ongeoefenden, gefchikt Betoog, waarin het ongegronde, het onzedelyke, en het fchadelyke van deeze en andere hier mede verbondene vooroordeelen worden aangetoond, en tevens de twyffelingen worden opgelost, die, tot Jiaaving van dezelven, uit de Heilige Schrift, gewoonlyk worden bygebragt, 2. Naardien het van het uiterfte belang is, voor zulk een allerwezenlykst en nuttigst deel der Nederlandfche Maatjehappy, als de Boerenfiand uitmaakt, dat hy zyne waarde en voorrechten, zyne eigenlyke beftemming en zyne byzondere pligten, kenne: van de gewoone vooroordeelen, onder deeze menfchen plaats hebbende, geneezen worde, en, door. de, befchouwing der natuur en door zyn dagelyksck werk, tot Godsdienflige gevoelens en be trachtingen worde opgeleid, zoo vordert de Maatfchappy: een Boekjen, dat tevens voor een Schoolboek in de Landfchoolen dienen kan, en dus geheel naar de vatbaarheid en de behoeften der Boerenkinderen gefchikt is , waar in het bovenftaande gepastlyk worde bvgebragt; door het onderwys des Bybels aangedrongen, en het welk, tevens, tot alles, wat verder tot het oogmerk van zulk een Land-Schoolboek dienen kan, gebruikt worde. 3. Een Schoolboekjen, handelende over alle foorten van Ambagten en Handwerken: zullende in het vervolg een ander over Fabryken en Trafyken, en een derde over de Kunften , en de werkzaamheden daaraan verknogt, worden opgegeven: moetende dezelven op zulk eene wyze ingericht zyn, dat de Jeugd door dezelven cd vroeg een denkbeeld bekome, van alle die foorten van werkzaamheden, welken 'er in de burgerlyke Maatfchappy voerhanden zyn en geoefend worden, op dat zy hier door ook, al vroeg, eene aanleiding kryge, om te denken over een handwerk, kostwinning of middel van beftaan, gefchikt voor haare vatbaarheid en vermogens, en in 't vervolg door haar te kiezen. 4. Fan hoe veel belang is de waare Volksverlichting te achten, tot het vormen der Volkszeden? — Welken zyn de algemeene, en de hier te Lande byzonder, werkende oorzaaken, dat dezelven geen meerderen opgang maaken? En van welke middelen zou men, in dit geval, inzonderheid in ons Vaderland, den meesten dienst kunnen wachten? De Maatfchappy behoudt aan zich, om, wanneer één of meerder Verhandelingen, op eene of andere opgegevene Prys-Stoffe, mogte worden bekroond, van de overige op die Stoffe ingezondene, fchoon niet bekroonde, Verhandelingen, dat gebruik te maaken, het welk zy, ten oirbaare van het Algemeen, het meeste nuttig zal achten; het zy door dezelven, als accesfits, by de bekroonde Verhandelingen te laaten drukken; het zy door uittrekzels uitdezelven te maaken en die, by wyze van Nooten of i'ylagen, agter gemelde bekroonde Verhandeling of Verhandelingen te voegen. De Maatfchappy voornaamlyk werkzaam zynde, voor het welzyn van den minvermogenden Burger, en het Schoolwezen, vordert van de dingers naar den Eereprys, in eene Gouden Medaille beftaanJe, of voor de naastbykomende en mede goedgekeurde Verhandeling, zynde eene Zilveren Medaille, vooral en uitdrukkelyk een bevattelyken onderhoudenden ftyl, zoo veel mooglyk naar den Volksfma.ak gefchikt; zonder deeze is elke Verhandeling, hoedanig ingericht, voor haar nutteloos. Zy vordert ook eene- naauwkeurige en volkomene vermyding van alle Godsdienflige en Staalkundige gefchillen, als komende deeze geheel niet overeen met den waaren aart baaier bedoelingen. De Verhandelingen moeten vóór of op den bepaalden tyd, met eene; an tere hand dan die des Schryvers gefchreven, met eei'.e Zinfpreuk getekend en vergezeld van een gezegeld Billet, waarin de naam en woonplaats des Schryvers , en van buiten met dezelfde Spreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, vragt vry, verzonden worden san G. Brendee a Brandjs , Secretaris der Maatfchappy, op den Cingel over het Leidjthe Veer, te Amfterdam. Voorts herinnert de Maatfchappy, dat zy geene Werken voor de baare erkent, dan die op deszelfs Tytel voorzien zyn met uitdrukkelyke aanwyzing van te zyn uitgegeven door de Maatfchappy tot nut van 't algemeen; e» die daarenboven drukswyze geftempeld zyn met de ondertekening, van den tydelyken Algemeenen Secretaris. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKAÜEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN, Nederlanden. Philalethes Eleutherus over den Slaven-Jiand; met eenige Aantekeningen en een Voorbericht van den Uitgever, Jan van Geuns, A. L. M. Phil. Doïï. en Christen Leeraar by de Doopsgezinden te Leyden. Te Leyden by D. du Mortier en Zoon. 1797. Behalven het Bericht van xlii pag. groot 8 Bladen. Deze is de tytel van een Werkje of Verhandeling, van enen ongenoemden, maar geleerden, Schryver, welke over een der gewigtiglle onderwerpen in de Zeden-kennis onlangs door den geleerden Jan van Geuns is uitgegeven, en met verfcheidene wel bereneerde aanmerkingen in een Voorbericht, en enige aantekeningen op 't werk zelve, nog is verrykt. Het flukje zelve is verdeeld in ene Inleiding, pag. 1—10. ene I. Afdeling: Het Christelyk onderwys getoetst, pag. 10—45. ene II. Afdeling: De Slaverny befchouwd volgens de gronden der natuurlyke Zedenkunde , p. 45—77- en een üesluit: p. 77—95; waar na nog enige Bylagen volgen, aangewezen met de Letters A—G. behelzende enige gefchiedkundige aanmerkingen en aanhalingen uit Schryvers, met welken de kundige Steller dezer Verhandeling den loop van het redenerend werk niet heeft willen belemmeren. Het onderwerp is zo gewigtig, als het te verwonderen is, (gelyk ook de S. zelve ergens opmerkt), dat de Wysgeeren, de Zedenkundigen, vooral ook de Kristen-Leraars, zich zo weinig, in dit opzigt, met de pligten van den Mensch en Kristen , omtrent hunne evenmenfehen , bemoeid hebben. De  ( óg ) De beroemde Wysgeer van Koningsbergen Kant, wanneer by den toeftand der wysgeerte wilde toetten, en beproeven, of die voldoende was tot ene zekere kennis, ftelde zich deze vraag voor: Is ene Ovematuurkunde mogelyk? Men kan dus op gelyke wyze vragen : Is de SlavenJiand Zedelyk mogelyk ? Dat is: Is die overeenkomftig met .de wetten der Natuur? Dan nog: Is hy Kristelyk mogelyk? Dat is: Is hy overeenllemmende met de grondbegmzelen der Kristenlyke Zedenleer? In de oplosfing dezer beide vragen zou bet 'er zeer op aankomen, wat men ei genlyk door Slavenftand, dooi Slaaf en Slaveruy, vetftondt, daar het immers buiten kyf is, dat ulie dienstbaarheid met voor ongeoorloofd kan gehouden worden. Evenwel de Schryver verklaart, en te regt, zig niet te zullen ophou den met de veelerleie betekenis dezer woorden. Hoezeer de wetten van verfchillende Volkeren hieromtrent verfchil len, hy neemt die in den dagelyksch gebru.kt wordende zin; hy neemt den Slavenftand, zo als wy we-ten, dat die by de oude, ook bedendaagfche, Volkeren buiten Europa, ook in onze Volkplantingen in Oost en West, meestal in zwang is. Ik voor my , zegt hy, zal thans de Slavemy tragten over te zien, in haar geheel., en in den grottn omvang, zo als, luiten rugzicht op wederzydfche goede of kwade lehande iing, aan dezen ftaat aankleeft al dit volgende: waar op hy bi. 6 en 7. zeven hoofdpunten, als zo vele kenmerken der Slavemy, optelt, en de vraag, welke hy zich ter beantwoording voorfteld, aldus opgeeft: Welken zyn aangaande dit ftuk de voorfchriften, uitfpraken, aanwyzingen en verpligtende levensregelen der wysgerige of natuurlyke, zo wel als Kristelyke, Zedenkunde? en alvorens dit te beantwoorden, billykt hy dit onderzoek bl. 8. tegen de overdrevene beflisfing van 't warme gevoel van een eerlyk hart, 't welk zomtyds ook alle twyffeling en nafporing, van ene zo blykbare zaak zou kunnen veroordelen. In de I. Afdeling aangenomen zynde, bet geen bekend is, dat omtrent dit onderwerp en vele anderen, geen (lel lige geboden in den Kristenleer voorkomen, (waar van de geleerde S. met veel fchranderheid bl. 26 en volgg. en p. 40 en 41 de redenen onderzoekt) bepaalt hy zich tot den groten omvang des Kristenlyken onderwys, en geeft de algemene natuur des Kristendoms naauwkeurig op, byzonder zo als die de waarde van den mensch doet kennen: bl. 13 en 14. en voegt hier vervolgens, de daar mede overeen ftemmende wetten en aangekondigde levensregelen van Jefus, by: bl. 14 en 15. Dit al wordt op den Slavenftand toegepast, en voor eerst een Kristen-Slaaf, daar na een Kristen-Meester ingevoerd, beiden overdenkende, wat vol ■gens de opgegevene algemenere inhoud der Kristelyke Zedenleer, in deze betrekking pligte'yk is: bl. 17—23. Na hier uit de ongeoorloofdheid van den Slavenftand in 't algemeen te hebben afgeleid, voegt de kundige S. hier by verfcheidene gewigtige byzonderheden der Kristelyke pre diking, volgens twee tydperken; te weten de aankondiging in 't Joodfche land , en de uitgang tot alle Heidtnfche plaatfen: dit al bekragtigende in Bylage A. met een j;elchiedkundig tafereel der flaverny by de oude Volkeren; p. 23—42. alwaar by zich ook beklaagt, dat de Kerkelyke Gefchiedenis , doorgaans ryk in 't verhalen van gefchilitn en uiterlykheden, fteeds dor is in 't ftuk der Zeden, en weinig toelicht, wat de Kristenen hieromtrent betragt hebben. Hy fpoort dit egter, zo veel mogelyk, op, en befiait deze eerfte Afdeling, bl. 43 en 44. met deze aanmerking : Wie gevoelt niet het zo fchreeuwend ftrydige, dat veele ftaaten en ryken, in Europa, de fiavernij in hunne eigen landpalen vernietigd hellende, als onwettig en onkristelyk, haar nogthaus in hunne bezittingen aan de andere zyde des evenaars handhaven, legunftigen, en door veelerleie wetten, fchragen? In de II. Afdeling befchouwt de S. de Slaverny volgens de gumden der natuurlyke Zedenkunde; deze Afdeling vangt aan met ene ontwikkeling van 't gezellig leven , en fteit vervolgens twee grondwetten voor, waaromtrent het alie Zedenkeraars, in opzicht tot dit onderwerp, eens zyn: namenlyk, 1. dat ingevoerde wetten en veele gebruiken der verbastering hier niets beftisfen, e'.z 2. dat de natuur geer. Slavenftand kent enz. bl. 47. Hy moet dan of van 't oudtrlyk gezag; of van bemagtiging door oorlog; of van vry>yUiige verbindtenis, .of van burgeilyke ftraf, afkomftig zyn: bl. 48 en 49. Het is ons leed , van wegen de palen onzes befteks, den geleerden S. in den loop van dit onderzoek bl. 50 enz. niet te kunnen volgen, waar in hy de gewigtigfte vragen voorftelt en l-ehandelt: en hier treffen wy ook bl. 51—. ene uitgebreidere aantekening van den Uitgever aan, welke zyn hart zeer veel eer aandoet. Niet te onregt verwondert zich de S. dat de verhevenfte Wysgeren der Oudheid, ook Cicero zelve, zich zo menigmalen tegen 't onnatuurlyke der flaverny uitlaten , zonder zich verder het lot der ongelukkige Slaven aan te trekken, b|. 57—63- Hy wederfpreekt bl. 67. met grond, Potgiesser en anderen , die tot verdediging van den Slavenftand a invoeren, dit de bedelaars by ons niet van beteren toeftand zyn. Het gevolg en de uitkomst van al het verhande'de is dan bl. 72. dat in allen gevallen de toeftand der Slaven onnatuurlyk en veelal ten uiterften drukkende is. Het Besluit van dit werkje is met minder gewigfig. Hier wordt voor eerst opgemerkt, dat, gelyk in vele an- i derc wetenfehappen , zo ook in de Zedekunde, byzonder ten opzich e van den Slavenftand, vele vragen moeilyk ?.yn om op te losfen. Het Slaven - beheer kan tot in 't oneindige verfchillen; daar zyn ook goede meesters, en niet ge- 1 heel ongelukkige Slaven: maar dit toevallige evenwel beflist weinig omtrent de grote vraag. God kwam 'er met geen ftellige geboden tusfehen beiden, en de Heidenfche VVysgeren keerden doorgaans het gezicht van dit belangiyk -onderwerp af (*): bl. 55 en volgg. 't welk evenwel uit den (*) 't Is zo; wy willen de oude Wysgeren niet verfchonen; maar vragen alleen, hoe het in dezen opzigte met onze Kristen-Kooplieden I 3  ( 70 ) den toeftand der tyden enigzins verfchoond wordt, bl. 80 en 81. De verfoeilykheid van den Slavenhandel wordt ooit kragtig voorgefte!d, en die handel uit het eigenbelang zelve wederlegd bl. 83 en 84- zo waaragtig is het, leest msn daar, dat onrechtvaardigheid en dwingelandy meestal hare eigen oogmerken verydelen. Het verwonderd ons, hier geen gewag cs vinden van den Predikant J. Newton , die zelve op een Slavenhaalder Stuurman geweest zynde, het afgryzelyke van dezen handel in 't volkomenfte licht kende, en ook kragtig voorgedragen heeft. Op de aioeilyke vraag, of een bezitter van Plantaadjen in Amerika, en overtuigd van 't ongeoorloofde des Slavenftands, terftond aan zyne Slaven volle vryheid moet afkondigen, antwoord de S. be hoedzaam, dat zulks afhangt van de omftandigheden . Hat zulk eensklaps loslaten nog raadzaam is, nog eigens Kristelyk geëischt: bl. 86. Egter worden bl. 87. enige nuttige lesfen opgegeven, en eindelyk deze fraaie Verhandeling befloten met een loffelyk gewag der Quakers, en met ene gepaste en hartelyke wensch en bede: bl. 92 en 93. Wy kunnen van deze Verhandeling niet fcheiden, zonder ook iets van 't Bericht te gewagen, met het welke de geleerde Uitgever, Jan van Geuns, dit werkje voorzien heeft, welks uitgave wy ook alleen aan hem verfchuldigd zyn, en waar toe wy de aanleiding uit dat Bericht verne msn. De eerwaarde van Geuns bevestigt daar in nader, dat het onnodig en ook niet raadzaam was, dat het Slavenbeheer in deKrister.-Zedtnleer ftellig wierde afgekeurd. Z. bl. vin. bl. xtx en xx en xxur. Neen, zegt by aldaar, bl. vin. het hoofddoel van Christus komst was om Zondaren met God te verzoenen enz. Maar, men houde het ons ten beste, dat wy niet zien, hoe het betwiste leerftuk der verzoening te ftade kome by een onderzoek omtrent het geoorloofde van den Slavenftand, volgens de Kristelyke Zedenkunde, en wy, voor ons, kunnen het overal te pasfe willen brengen van dat leerftuk niet goedkeuren. Verders tragt de geleerde Uitgever ook het gevaarlyke, 't welk in het tegengaan van den Slavenftand, in 't begin en by de eerfte oprigting der Kristelyke Kerk, gelegen was, bl. xu. met de oude voorfpellingen te ftaven, 't geen hy vervolgens met de aangeno.r.ene verklaring van II ïhesfal. II. vs. 6 en 7. bekragtigt. Eindelyk lost hy ook de tegenwerping op, welke dikwyls voor de Slaverny uit Gen. IX: 25—27. is bygebragt, bl. xxvit. Na dit kort verflag, zo van de doorwrogte Verhandeling zelve, als van het bondig Bericht, moeten wy tot de Verhandeling zelve nog eens weder keren en enige bedenkingen voordragen. gefield is? ook byzonder met onze Kristen - Leeraars, welker lioofdpligt het is, om ook in dezen opzigte Gods wil en wetten te verkondigen, liever dan zich in ene zee van nutteloze uitpluizingen van onbeflisbare Ieei (tellingen te begeven? Hoe weinig bemoeijen zich dezen ook met de regels van wandel, en het lot hunner ongelukkige natuurgenoten en evenmenfehen, de onderdrukt: Slaven? Aanmerking van den Recenfetit. 1. Daar het de natuurlyke en onwrikbare orde is , dat men van 't algemene tot bet byzondere afdale , zo vereischte die orde noodwendig, dat eerst van den Slavenftand gehandeld wierde naar de gronden der Natuurlyke Zedenkunde , en daar na volgens het Kristelyk onderwys, wat ook de S. hieromtrent bl. 10 moge inbrengen. 2. Het is mogelyk aan de uitgebreide kennis en geleerdheid van den Schryver te wyten, dat de inmengzels van vele aanmerkingen en vragen, het ftuk zelve minder in een gedrongen, en daar door de betoogkragt minder in 't oog lopende hebben gemaakt. Wy zeggen in 'c oog lopende: want de betoogkragt zelve ontbreekt'er niet. 3. Het zal mogelyk iemant twyffelagtig kunnen fchynen, of bl. 55. de leeraars des natuurlyken Rechts, te regt berispt worden van doorgaans geweldige fprongen te doen, en de hoofdzaken geheel over te ftappen : ten minften, zo dit omtrent enigen gelde, het zal omtrent allen niet even dugtig zyn. 4. De II. Afdeling tot het befchottwen der Slaverny, volgens de gronden der Natuurlyke Zedenkunde be/lemd, behandelt het onderwerp meer gefchiedkundig dan dat het eigenlyk de rechten en pligten van dit ftuk, uit vaste grondbeginzelen, redenkundig afleidt en betoogt. 5 Eindelyk heeft het ons verwonderd , dat hier in 't geheel van 't grondbeginzel der Gelykheid niet is gewaagd geworden, 't Is verre van ons, dat wy het hedendaagsch groot misbruik, het dryven van dat grondbeginzel, buiten zyne kragt zouden goedkeuren, of in een doorzigtig Wysgeer verwagten; maar het grondbeginzel zelve, en zyn betamelyk gebruik, kan tog niet geheel en al miskend worden, en zo ooit, zo komt het bier te pas, om de onbeftaanbaarheid van den Slavenftand te betogen; gelyk zulk vooral blykt uit de voorheen uiigegevene Verhandelingen van Teyler's Godgeleerd Genootfchap, over de Vraag: Hoe ver de menfchen gelyk zyn, en welke pligten en regten uit die gelykheid voordvloeijen. Wy vertrouwen, dat deze weinige aanmerkingen niet euvel zullen worden opgenomen , terwyl wy.aan den anderen kant, ons grootst genoegen over deze Verhandeling, en byzonderen dank aan den Uitgever over zyne bewezene dienst aan de Kristelyke Zedenkunde, betuigen. Verhandelingen, bekroond met den Prys van het Legaat van den Heere Johannes Monnikhoff. Twede Stuk. Dit twede Stuk, bevat het antwoord op de Vraag: „De „ aart en verfcheidenheid der waare Breuken bepaald zynde; is „ de Vraag: welke zyn daar van de onderfcheidende kentekenen, „ door waarneemingen bevestigd?" door J. Logger , Stads Heelmeester te Leyden. Waar aan de Gouden Eerpenning, in den jare 1796, is toegewezen. Na dat de Bezorgers van dit Legaat, in het jaar 1794, het Gouden Eermetaal hadden toegewezen, aan ene uitmuntende Verhandeling van den Here W. Leurs, ter beantwoording van de Vraag : „ Wat zyn Breuken? welke eene „ moog-  ( 71 ) „ mooglyke verfcheidenheid, kan by dezelve plaats hebben ? en welke Ontleed- en Heelkundige waarneemingen, aan Lyken en „ by Breukfnydingen gedaan, (trekken ter Jlaaving van zulke „ eene onderfcheiding , die den grond moet leggen der noodzaake,, lyke kunde van een goed Breukmeester, om zich dezelve, by ,, eene kunstbewerking, voor den geest te kunnen vertegenwoordi„ gen, en 'er zyne behandeling naar in te rigten?" ene Verhandeling, die den geleerden Schryver zeer veel eere aandoet, en die overwaardig is, der oplettende lezing en herlezing van alle Heelkundigen; hebben zy, als een eigenaartig gevolg op deze Vraag , de eerstgenoemde, ter beantwoording opgegeven, die, door den Here J. Logger, 20 uitvoerig en keurlyk beantwoord is, dat de voornoemde Bezorgers , naar ons inzien , alle redenen gehad hebben, om dezelve met den gouden Eerpenning te bekro¬ nen. Ene Verhandeling, waar uit wy, onzen Lezeren, zeer gaarne, een uittrekzel wilde geven, doch die, uit hoofde der verfcheidenheid en rykheid der (toffe , tot een beknopt en voldoend uittrekzel, niet zeer gefchikt is; waarom wy liever befloten hebben, een berigt te geven van den voornamen inhoud derzelve, en daar door den Kunstkundigen gelegenheid te geven, om zelve te oordelen , hoe uitvoerig en fchoon dit gewigtig ftuk der Heelkunde, door den Here Logger, behandeld is. Na, in ene korte inleiding, gezegd te hebben, dat de verfcheidenheid, die 'ar in de Breuken word waargenomen, groot en verbazende is; dat deze verfcheidenheid wel te kennen , niet alleen als mogelyk , maar zelfs als daadlyk aanwezig zynde, daar zulks de zekerde gronden geeft voor den gelukkigen uitllag der behandeling dezer gebreken , voor alle Heelkundigen vnn hoi lio6ftt belang js ; dat het de pligt van alle Heelkundigen is, die, door oeffening en ervaring, enige vorderingen, in dit moeilyk en gewigtig vak van hunne kunst gemaakt hebben, en gaarne ten algemenen nutte bezig zyn, op alle mogelyke wyze mede te werken, verdeeld de Schryver dit onderwerp in drie Afdelingen. In de eerfte Afdeling wyst hy aan, de algemene kentenen der Breuken , die ons den aart der Breukgezwellen doen kennen , en van andere Gezwellen doen onderfcheiden. In de twede Afdeling field hy de onderfcheidene kentekenen voor, die de verfcheidenheid, afhanglyk van de plaatfen, daar de Breuken voorkomen, genoegzaam kenbaar maken. Eindelyk worden door bem, in de derde Afdeling, alle die kenmerkende verfchynfelen opgegeven , door welke de Heelkundigen de verfcheidenheden kunnen beoordelen, die geboren worden uit den byzonderen aart, or uit de toevallige gefleldheid der delen , welke bet Breukgezwel omringen, of daar in bevat zyn — in zo verre naamlyk, 'als de kenmerkende verfchynzelen dier verfcheidenheden, door bekende waarnemingen, bevestigd worden. De algemene kentekenen der Breuken , verdeeld de Schryver, in de eerfte Afdeling, in zinlyke en redenmatige. In de twede Afde'ing frreelit by breedvoerig, over die tekenen, die van de plaatfen der Breuken afhangen, als van de Liesch- en Balzaksbreuken, van de Scbaambreuken , de Dyebreuken, de Navelbreuken, de Buikbreuken, de Breuken van het eironde gat, enz. De derde Afdeling word door den Here Logger verdeeld in drie Delen. In het eerfte handeld hy, over de verfcheidenheid der delen, buiten den Breukzak, en inde nabyheid van het Breukgezwel. Het twede Deel bevat de tekenen der verfcheidenheden, die zich aan den Breukzak zeiven opdoen. In het derde Deel wyst hy de tekenen aan, die afbangen van de verfcheidenheid der delen binnen den Breukzak. Dit alles word, door onzen Schryver, zo uitvoerig en juist befchreven, en met een groot aantal van waarnemingen, uit de beste, oude en bedendaagfche, Schryvers, bevestigd, dat wy de herhaalde lezing en overweging dezer Verhandeling, aan alle beoeffenaren, en inzonderheid aan alle Kwekelingen der Heelkunde , niet genoeg kunnen aanpryzen ; terwyl wy hartelyk wenfehen, dat de poginsen der Beftuurders van het Legaat des Heren MoNNiKnorr die gewenschte uitwerking zullen hebben.dat zy ons, eerlang, een volledig zamenftel van het Leerftuk der Breuken zullen bezorgen, dat zulk een keurlyk geheel uitmaakt, als deze opgenoemde twee Verhandelingen van de Heren Leurs en Logger gefchreven zyn. NARIGÏEN en BYZONDERHEDEN, i>nT r>EN HANDEL EN SCHEEPVAART, L A n dENVBEBOUW, ncaiucnBDB HITISHOUkunde , HANDWERKEN en fabrieken, betrekkelyk. MAANDELYKSCHE PRYSLYST der in. en ÜITLANDSCHE effecten. Inlandsche. Holland 2± prCts. 45 a 52 prCt Ge foreerd en Restanten van Lo:en 38 a 39| prCt. Zeeland 2i rrCts. 27 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 38 a 41 prCr Utreht 2j prCts. 48 a 50 prCr. Generaliteit 3 prCts. 40 a se prCt Last- en Veilgeld 2x prCts. 39 3 43 prCr. Prins van Orange 2| prCts. 42 a 44 prCt. O. I C Lot 178^1790. 3 prCts. 27345 prCt. Ejgelsche. Bank Aft 13^a 132prCt. O. Ind.iöoprCt. ZV? J?rCt- aZ Z-Ann. prCr. Dito nieuwe — prC. 3 prCts.Gec.52ia 52|prCt. Dito gerd. 53a 53iPrCf. uBiunnnBiciiE. Amerika. 5 prCt* 941 a 95i prCt. Dito 4. prCts. 83 a 84 prCt. Dito 4 prCs. met premie. 90 a 91 prCt. Dito Geconf. Fondft 4i- FCts. by Staphorst, 67 a 69 prCt. Akkers ifte Neger. 87 [90 prCt Dito 2de Negot. 77 a 80 prCt. Kwik en Wervb. 5 prCts. 79 a 8oj prCt. Dito Ai prCts. 75 a 77 prCt.  ( 7* ) prCt. Dito 4 prCts. 70872 prCr. Spanje 4} prCts. 77 a19 mO. Dito 3' prCts: 61 a 66 prCt. üwte'! 5 P^ts. 88* a 90 prCt." Dito 4i prCis. 84 a 94 prCt. Dito 4 prCts. 8o2a 81 prCt. Zweden 5 prCrs. 95 3 9Ö1 prCt. Dito4|prUs. 01 a 92 prCt. Dito 4 prCts. 93 a 96 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 a 98 prCt. Dito H«//re/n 4 PrCts. 98a 99 prCt Dito Lee», en Wisf. 8. 4 PtCts. 94a 96 prCt. Dito Kioon 4 prCts. 93 a 94 prCt. Po/en 5 P'Cts. 88 a 90 prCt. toxmOnverwisf. Steuer 3 prCts. 37ia38 ftv. DitoOidm. 3 prCts. 38 a 38| ftv. Dito Kamerft. 3 prC;s. 36837 ftv. Dito 2 prCts. 29a 30 ftv. Amft. 28 Aug. 1797- Pryzen der Granen, op 28 Aug. te Amsterdam. TARW. Het Last GERST. He'La" Ggtd. &R|J- Poolfche bonte en witte 170a 19c Vriefche Wintergarst . 753 95 r'iro rode • . 160 a 180 Gron. en Oldamiche . 75*05 Ëlbinz. en Heugfe . 160a 180 ZeeuwC en Overm. Winter 75*95 irnniiiffsbereer • ' 150a 175 Dito Zomer . • 75*95 vrkfche • • i3o*4öOantzigeren Elb. . . 75ai°o Bovenlandfche . . • I5°ai~° „.,,,. _„ „npjrmBYT Voorlandfche rode . . H5»i5o HAVER EN BOEKWEYT. Zeelandfche . ... 175*'95 , ROGGE. Brouwhaver . • 50 a 00 Pruisfifche . . ■ 90 a 120 Witte Voeder dito . 33* 40 K-nrinusliprcer . 00 a i2o!Boekw. Amersf. en G001I. £ 25327 Gedroogde . . . m a lao'Dito Brab. en Vlaam. £25**7 Zaad, Oly en Traan. Koolz. 5Ceeuwsch en Raap-Oly, per Aam ƒ 46"! Overm. 't Last. . £ 45', «47: O™ . • £ Tffi ^ f 8' .9'. ,\ quart. f 5 Schep. R gaas Li i van 12 Stek. . . / 97 Htnmpzaad dito • ' °' 7'Dit0 Rode , . ƒ 8» Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. %87a86i | * * * BSf = ~L0Uisd,Or :ïöS* ^ko«m' H» Asf'S- Ktolen - 9^M «1™ In erte - #1 Franfche Kronen - 561 aj Londen 6Nieuwe Ryksd. - 4*3l pCt. Hamburg, m. Ct. ft" 37* V B°- 4?*»"* *'' Dito kort - 37rj ,, Wenen id. B°. - 37*36y Onlangs is in Ierland overleden Daniël Buil IS Schildkn. in het 112de Jaar zynes levens. Hy «ad vyi vrouwen gehad. De laatfte, welke hy, in zyn 84de jaar trouwde, en die toen flegts 14 jaren oud was, overleefde hem. By deze verwekte hy 20 kinderen, zynde zy alles jaren in de kraam bevallen. Hy was zo gezond, dat hy van gene koude wist, en 'snagts fliep hy altyd, zonder hemd. In gezelfchap dronk hy veel Rum en Genever.' Wyn gebruikte hy niet, dan ten gevalle van anderen. Hy fpeelde niet en was een groot liefhebber van de Jagt. Delft, den 22 Augustus. Heden avond is alhier in den ouderdom van 102 Jaren, overleden, Reinier de Bruyn, geboren te Soetermeer, en aldaar gewoond hebbende byna 98 jaren. Hy is éénmaal gehuwd geweest, en uit deszelfs Huwelyk zyn gefproten 9 kinderen , doch allen ongehuwd overleden, waar van de oudfte is geworden 75 jaren; hy I woonde zyn laatfte leeftyd binnen deze Stad, en was tot het uiteinde zyns levens oy zyn voitiumen vtuuau. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTE3. o„. „*é\ rtprDnden. gedurende de Iaatstvcrlopene Wek is geweest: te Amfterdam 124; en te Haarlem 9. «der weiken laatitsn 0 Deneaen uc a jn-w- 'smorgens regen; 24 < 30. ll 68| 58 n. w. voormidd. wolken; £30. 2 56 87 n. verder bewolkt. C/30. 1! 6o> 81 z- 'betrokken, 's morgens "" 2 5 \ 3°- J4 °9 03 z. z. w« en 'savonjs wat tegen. C30. o'j 6i\ 91 z. z. w.' 26 / 30. o* 70^ 64 z.w. bewolkt. I 30. o. 6l|_| 80 — ^ f29. 9 67 | 72J z. 'smorgens betrokken 27 l 29. 9 75^ I 59^ — cn een w-inig buijig; £29.9 64 I 74 z.w. verder bewolkt. f29. 8| 69 I 88 z. z. w. voormidd. bewolkt; 28 { 29. 9 74^ I 65 z. verder regen; £29. 9K 67| 100 z.w. 'savonds bewolkt. C29- 9j 671 j 9°i Z-Z'W- 'smorgens betrokken; 9 ( 3°- O 73 i 641 ! z-w' verder omtrent helder. £29. 9 ! 64Ï ! 91 |Z. Z.w. Te Haarlem , ;y A. L O O S J E S, Pz.  i797« No. 193. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 8 September, BERIGTEN. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. De Hoogleeraar Rudiger, te Leipzig, ondekte , des aiagts van 16 Aug. vau den Sterrentoren dier Stad, een Komeet, onder de noordelyke Sterren van het Kameelpaard. Des avonds vau dien dag zag hy haar weder, doch niet op de vorige plaats, maar op ao graden verder naar den kleinen Beer, fchynende haren weg naar Ilerkules te nemen. Deze nieuwe Komeet vertoond zig rond en beneveld. Zy is mede te Berlyn door den Hof-LakeyZédr/, een liefhebber der Sterrenkunde, op den i6den, en door Prof. Bode aldaar op den ioden waargenomen. NEDERLANDEN. Leeuwaarden, den 16 Augustus. In naam en op last der Hnogstgeconüitueerde Magt dezes Gewests, heeft de Commissie van Gedeputeerden uit het Provinciaal Bestuur, by Proclamatie, aan het Frie i'che Volk bekend gemaakt: dat het gemelde Bestuur, op den 9 Juny dezes Jaars, gedecreteerd heeft: dat de Academie te Franeker zal worden her/leid, en verbeterd op een nieuw Plan, dat behelsd: VM. Deel. I. De vacante Profesforaten zullen worden vervuld, welke zyn: I. Een Profesfor in het Natuur-, Staats- en Volkenrecht. 2. Een Profesfor in het Burgerlyk- en Hedendaagsch Recht. 3. Een Profesfor in de Kruid- en Scheikunde, alsmede in de kennis der Ziekten en beoeffenende Geneeskunde. 4. Een Profesfor in de Ontleed- , Heel- en Verloskunde, mitsgaders in de Natuurkunde van het Menfchelyk Lighaam. 5. Een Profesfor in de Oosterfche Talen en Oudheden. 6. Een Profesfor in de Matheus, Vestingbouw en Aardrykskunde. 7. Daar zal ook zyn een Meester in de Franfche Taaie. II. Dat van de tegenwoordig aan deze Academie zynde Profesforen vast moeten aanblyven: 1. E. Wassenberu, Profesfor in de Taal en Oudheden der Grieken. 2. A. Chaudoir , Profesfor in de Wysbegeerte en Sterrekunde. 3. J. W. de Crane, Profesfor in de Gefchiednisfen, VVelfprekendheid en Dichtkunde. III. Dat de twee Hoogleeraaren in de Godgeleerdheid en Kerkelyke Gefchiedenisfen, welke zyn de Burgers J. van Voorst en L. Meyer , voor als nog aan deze Academie moeten aanblyven , tot dat de binnen kort op handen zynde verandering door de Conftitutie, omtrent de Theologifche Faculteit, in daadlyke werking worde gebragt. IV. Dat deze voorgemelde Wetenfehappen zullen worden geleerd in die vreemde Talen waarin men zulks gewoon is te doen, op dat de Geleerdheid, voor derzelver Beminnaren, aan deze Academie, tot de hoogïte trap en uitgebreidfte wyze aldaar kan worden beoeffend. K Dat  ( 74 ) D:it boven dien, ter bevordering der fpoedige algemeene Volksverlichting, ter aankweking en uitbreiding vau ware wysheid en verhevene deugden, en ter bevestiging der Republykeinfche Regeeririgsform, aan deze Hooge School, de volgende Wetenfehappen in de Nederduitfche Taaie zullen worden geleerd, als: i. Het Natuur- en Burgerrecht, van yder Mensch op zich zelf en als Lid der Maatfchappy. 2. Het Recht der Maatfchappyen en Volkeren, zoo natuurlyk als door gemaakte Contracten. 3. De Gefchiedenisfeu der Menfchen en Volkeren in 't algemeen, en van ons Vaderland in het byzonder. 4. De Aardrykskunde. 5. De Nederduitfche Taalkunde. 6. De Wiskunst en Vestingbouwkunde. 7. De Natuur- en Werktuigkunde. 8. De Sterrekunde. 9. De Ontleed-, Heel- en Verloskunde. 10. De Kruid-, Schei- en Artzenymengkunde. V. Dat, ter bevordering van een nog algemeener Nut dezer Academie, aan 42 behoeftige Jongelingen eene on- rierfteuniBg zal worden gegeven uit de Casla, door t Provinciaal Beftuur afzonderlek voor de Academie gefchikt , ter fomma van één honderd Gulden yder in 't jaar, om daardoor brave, gefchikte, doch onvermogende Jongelingen , zonder onderfcheid van Religie, aan deze Hooge School, door de beoeffening van nuttige Kunsten en Wetenfehappen zelf gelukkig te maken en verdienstlyk aan het Vaderland, volgens het Plan dat nader zal worden bekend gemaakt. Van deze 42 Jongelingen worden 21 opgeleid in bepaalde Wetenfehappen , alleen door de Nederduitfche Taal, tot Onderwyzers der Jeugd, in Schooien dezes Gewests. De andere ai kunnen door de Latynfche Taal zich oeffenen, in zoodanige Wetenfehappen of andere Talen als zy zelf zullen verkiezen. Alle deze jongelingen moeten Jaarlyksch voor de Curatoren en Profesforen dezer Hooge Schoole , in het openbaar een Examen doen, en de meest vorderende zullen Eerepryzen ontvangen. Tot deze Eerepryzen worden ook die geene toegelaten, welke op eigen kosten aan deze Academie ftuderen, mits zich aan dit publyk Examen onderwerpende. VI. Dat 'er vier Curatoren over deze Academie zullen worden benoemd, tot een vast bepaald en welgeregeld Hoofdbeftuur. Twee dezer Curatoren moeten die Taaie verftaan, in welke de Hooge Geleerdheid word onderwezen, op dat déze kunnen nagaan en mede beoordeelen de vorderingen dier Leerlingen, welke door die Taaie worden onderwezen. De twee andere Curatoren moeten de Latynfche of zoogenaamde Taaie der Geleerden niet verftaan, op dat men hier door te wisfer waarborg hebbe, dat de bevordering der algemeene Kundigheid > door middel der Nederduitfche Taaie alléén , overeenlcomftig het groot algeméén belang, beftendig worde waargenomen en duurzaam in (land blyve. Alle Profesforen zyn reeds beroepen, waarvan, op één na, aannemend antwoord bekomen is, en hetwelk ook binnen kort venvagt word; zynde de Franfche Meester reeds op zyn Post. De Hoogleeraren welke hunne Posten hebben aangenomen , zyn: -> I. J. H. Voorda , Oud-Profesfor te Utrecht, als Hoogleeraar in het Burgerlyk en Hedendaags Recht. li. J. Mulder, 'sLands Operateur en Lector in de Ontleed-, Heel- en Vroedkunde, te Leeuwaarden, als Hoogleeraar in de Ontleed-, Heel- en Verloskunde, in het Nederduitsch. III. C. Allardi, Medicina? Doftor en Stads-Anatomicus te Groningen , tot Hoogleeraar in de beoeffenende Geneeskunde^ Schei- en Kruidkunde; met Commisfie, om over de Schei-, Kruid- en Artzenymengkunde, aan des begerenden, in het Nederduitsch te onderwyzen. IV. J. P. Tholen, Lettor Mathtefeos & Architecturrx Militairis te Franeker, als Hoogleeraar in de Mathsefis, Vestingbouw en Aardrykskunde, in het Nederduitsch. V. E. J. Greve, Reprefentant der Nationale Vergadering, reprefenterende het Volk van Nederland, als Hoogleeraar in de Oosterfche Talen en Oudheden. Vervolgens zyn de Werkzaamheden der drie voorgemelde vast aanblyvende Profesforen aldus bepaald, als: I. E. Wasseneero , tot Hoogleeraar in de Griekfche Taal en Oudheden, benevens in de Nederduitfche Taalkunde. II. A. Chaudotr, tot Profesfor in de Wysbegeerte en Sterrekunde, met Commisfie, om de Proeföndervindelyke Natuur-, Werktuig- en Sterrekunde, ook in het Nederduitsch te ondervvyzen. III. J. W.. de Crane , tot Hoogleeraar in de Historie, Welfpreekendheid en Dichtkunde; benevens de algemeene Gefchiedenis der Menfchen en Volken , en de Vaderlandfche Gefchiedenis in het Nederduitsch. Voorts zyn tot Curatoren over deze Hooge School benoemd ," welke hunne Posten hebben aangenomen, de Burgers G. Coopmans , Medicina; Doctor te Franeker, als Latinist. Eise Eisinga, te Franeker; en Yme Freerks Tichelaar , te Makkum, als Nederduitfche. Zullende de tweede Latiniste Curator eerstdaags worden aangefteld. Wat ten laatften de Theologifche Faculteit aangaat, hier over heeft het Provinciaal Beftuur nader moeten den-  ( ?s ) denken en befchikken, nademaal Profesfor J. van Voorst deze Academie verlaat, door het aannemen van het Leeraaia.npt te Arnhem; en na rype deliberatien noodzaakiyk gevonden , ter voorkoming van het verval van het Godgeleerd Onderwys aan deze Hooge School, en ter bevordering der volftrekt noodige openbare Godsdienst-Oeffening, hieromtrent een nader befiuit te moeten maken, en in deze, om gemelde reden, niet na. de inrichting eener nieuwe Conllitutie te kunnen nog te mogen wagtcn, te meer, omdat de Kerk van den Staat is afgefcheiden , waardoor geene Geconftitueerde Magt, hoegenaamd, eenige aanftelling van Theologanten ter uitvoer kan brengen, nog de onkosten daarvan uit de Algemeene Kasfa kan betalen. Om echter het Algemeen hoogstmooglyk Nut onzer Hooge Schoole, zoo veel kan zyn, te bevorderen, en de zoo noodige openbare Godsdienst-Oeffening Kragt* dadig, door alle gepaste maatregelen, te onderdennen en aantekweeken; zoo heeft dit Provinciaal Beduur beiloten, om aan alle Godsclienftige Gezindheden, zonder onderfcheid, niet alleen vryheid te geven, maar uittenood'igeu om, op eigen kosten, Hoogleeraars, elk na zyn gevoelen en denkbeelden, aan de Academie te Franeker, te plaatfen. Ter bevordering van dit zoo heilzaam oogmerk, zoo heeft de opgenoemde Commisfie het dienltig, ja noodzaaklyk geoordeeld, dat, ten dien einde, eene Commisfie der Leeraren, uit yder Gezindheid, zonder onderfcheid vau Religie, met de Curatoren der Academie hierover in conferentie treden, om te hooren, hetgeen ter bevordering dezer zoo belangryke zake kan worden voorgedragen, om daarvan, door een yder, aan de Leden zyner Geloofsgenoten opening te geven, ter vrye en onbelemmerde overweging, en fpoedig befiuit. Hiertoe is het, dat er, op Maandag den 28 Augustus eerstkomende, des morgens om tien uren, uit yder Godsdienftige Gezindheid , eene Commisfie verzogt wordt, beftaande uit één Leeraar, van yder Clasfe, Sociëteit of andere Hoofdverdeeling, als yder in de zvne gewoon is te maken, om alsdan , te Franeker, in een Academiekamer, hierover met de Curatoren dezer Hoo^e School in onderhandeling te treden, ten welken einde zich, ter tyd en plaatfe voorfchreven , Curatoren zullen bevinden, om aldaar de Commisfies ter deliberatie te ontvangen. Rotterdam- PrjEses Magnificus , Administrateurs f.n Directeurs van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbeoeerte alhier, het ook dit laar ongeraden geoordeeld hebbende een Algemeene Vergadering te houden, meenden echter de belangen des Gerjootfchaps zoo veel mogelyk te moeten bevorderen , en ! befloten ten dien einde op den voet van het voorleden Jaar een Vereenigde Vergadering te beleggen, waar in zy, gezamentlyk met de Leden in deze Stadt woonagtig , het oordeel konden uitbrengen over de ingekomene Prys-Verhandelingen. In deze Vergadering, gehouden den 12 Augustus 1707, is dan, na dat de Preiïdent Direfteur O. C. Eickma, Stads Med. Dotl. enz. verflag gedaan had van de Verrichtingen des Genootfchaps zedert de Vereenigde Vergadering des voorledenen Jaars 1796, het volgende befiuit bepaald: I. Dat op de Vraag N°. 56. Welke aanleg van Paal- en Ryswerken , betrekkelyk derzelver ftand en zamenjleUing, -is het meest beftand tegen den flag en aandrang van het Water en de kruijing van het Ts, 200 wel aan onze Zeeoevers, als aan die van onze Rivieren en Meijren ? het Antwoord omvangen den 24 February 1797, met het Opfchrift: Ter beveiliging van onze Vaderlandfche Gronden, zoo wel voldoet, dat hetzelve moet gereekend worden alleszins de bekrooning met den uitgeloofden gouden Eereprys te verdienen. Het verzegeld Billet derhalven geopend zynde, bleek, dat de Schryver van dit Stuk was ADRIANUS FRANCOIS GOUDRIAAN, Geadmitteerd Landmeter, en Tnfpeüeur van 'sLands Werken ; Lid van het Bataafsch Genootfchap, woonagtig te Amfterdam. lï. Dat , daar de Schryver van het Antwoord op Vraag 55, over de aanvoeging van Pompen in de plaats van een Scheprad aan een gewoonen Wind Watermolen, onder het Opfchifc, Bataafjche lust tot Ncêrlands hulp, reeds den 6 July 1795 ingekomen, de Directeurs des Genootfchaps uirgenoodigd had om infpectie te komen neemen van de Modellen, waar na de Teekeningen, by gemelde Antwoord gevoegd, vervaardigd waren, en by die gelegenheid beloofd had een nadere Memorie, waar in de bereekeningen bevat zouden zyn van de vermogens dier Weiktuigen tot elkander, en voornamelyk van dat, waar aan de Pompen gevoegd zyn tot dat met het Scheprad; als mede een opgave van vergelykende proeven met een doode kracht op die onderfcheidene Modellen genomen; doch dezelve nog niet heeft ingezonden, zoo.blyft het Genootfchap' nog tot 1 Maart 1798 op deze Memorie of andere meerder voldoende Antwoorden wagten. III. Dat de Antwoorden te gelyker tyd en waarfchynelyk van eene hand ontvangen op Vraag 45. Welke mogen de redenen zyn, waarom men, niettegenftaande K 2 den  ( 76 ) den zoo aanmerkelyk vermeerderden prys van het zwaare Eiken- | hout, en byzonder der Molen-Asfen, in het algemeen voortgaat, dezelve uit één ftuk te gebruiken; daar in eenige weinige Molens, in de nabuurfchap dezer Stad ftaande, federt verfcheiden jaaren, Asfen zyn gebruikt, die uit vier aan een gekoppelde ftukken worden famengefteld, en deze in het gebruik goed moeten bevonden worden, dewyl dezelve by aanhoudenheid in die Molens worden gebezigd, en daar de Asfen uit vier ftukken te famengeJleld zoo aanmerkelyk minder kostbaar dan die uit één ftuk, en mogelyk wel zoo duurzaam en minder aan tegenvalling onderhevig moeten z^n? En zou men daarenboven hier te Lande, in naarvolging van het gene men in Engeland doet, met voordeel in onze Molens gebruik van gegotene Tzeren Asfen kunnen maaken? met het Opfchrift: Een goede kans is glibber glad, En dient in haaste opgevat. Op Vraag 50. Op wat wyze zoude men in Polders, door Stoomwerktuigen drooggemaakt en droog te houden, de opkomende Landen moeten verdeden en aanleggen, opdat daar uit voor de Onderneemers der Droogmaakinge by den verkoop het meeste profyt, en voer de Bewooners het meeste nut en voordeel, zoo met opzigt tot hunne gezondheid als ten aanzien van het gemaklyke en aangename voortvloeide ? met het Opfchrift : Nooit volmaakt. Op Vraag 55. Om een gewoonen Wind-Watermolen zoodanig met een Jlel grocte Pompen in de plaats van andere Waterwerktuigen te voorzien, dat daar mede naar alle graaden van Windkracht eene daar aan •reevenredigde hoeveelheid waters worde opgebragt. Daar by voegende eene behoorlyke begrooting der daartoe noodige onkosten , en een vergelyking daar van met die van een gewoonen toefiel voor Schepraden, Vyzels, Trommels enz. van een gelyk vermogen. met het Opfchrift: Wel bedacht. en op het tweede Voordel, gedaan in 1794, met belofte van een zilvere Medaille voor Hem, die geeft De beste Befchryving met de noodige Teekeningen gepaard van de onderfcheidene wyzen, waar op men in Engeland, door zoogenaamde Gouverneurs of Regulateurs , de Steenen der 'Windmolens, die Graan maaien, naar de kragt of flapte der Winden doet daalen of ryzen, zonder dat zulks aan de oplettenheid der Molenaars behoeve te worden overgelaaten. met'het Opfchrift: Snel verzonnen. gepsard met het model van een aanvoeging van pompen ain een rondgaande beweeging in een molen; blyken van een vindingryk vernuft draagen, doch dat de denkbeelden, daar in bevat, niet genoegzaam uitgewerkt, en de zamen ftelling en vermogens der daar in voorgeflagene werktuigen tot het bedoelde einde niet klaargenoeg ontwikkeld en aangetoond zyn, wesbalven het Genootfchap verlangt, dat de Schryver of Schryvers hun werk meer volkomen maaken , blyvende dan ook de gemelde Vraagen nog voorgefteld, t. w. Vraag 45 tot een onbepaalden tyd , en Vraag 50, SS en het 2 Voorftel tot 1 Maart 1798. IV. Is befloten tot het opgeeven van de navolgende nieuwe Prysvraag. ,, Nadien de Stoom-machines, zedert de laatfte jaaren, ,, voornamelyk door den groeten Werktuigkundigen James „ Watt zeer aanmerkelyk verbeterd, en, ten aanzien van ,, het werkend vermogen, tot een grooten trap van vol,, maaktheid gebragt zyn, des dat dit vermogen, t. w. de „ uitzettende kracht van den ftoom , thans niet Hechts al,, leen boven den Dampzuiger , gelyk te vooren , maar „ beurtelings boven en onder dien zuiger een evenmartige ,, op- en nederpersfende kragt oeffent, waar door dit voor,, treffelyk werktuig zoo wel gefchikt geworden is, om ,, rondgaande beweegingen van allerleijen aart, als om op„ en nedergaande voorttebrengen; zoo word gevraagd: Of ter ontlastinge van het overtollig water uit Polders en Droogmaakeryen het voordeeliger zyn zoude van de rondgaande, en met éénpaarige fnelheid voortgebragte beweeging dezer verbeterde Stoom - machines gebruik te maaken, met namelyk in plaats van Pompen, ftaande of hellende Schepraden, of ook Vyzels door dezelve te doen bewerken ? — „ By deze overweeging begeert het Genootfchap, dat „ men tevens voege eene vergelykende beoordeeling van „ de uitwerkingen dezer laatstgemelde Werktuigen, wan,, neer dezelve door den wind, of door zulke verbeterde ,, Stoom-machines in beweeging gebragt worden." V. Het Genootfchap nog geene Antwoorden ontvangen hebbende op Vraag 57. Welke teekens of verfchynjels doen 'er zig op in de veranderde gefteldheid en werkingen van de Oogen der Menfchen, zoo wel derzelver algemeene ah byzondere deelen, waar uit men den verfchillenden aart en oirzaaken der Sleepende Ziekten (morbi chronici) kan onderkennen en derzelver onderfcheiden uitkomften en gevolgen opmaaken ? als mede op Vraag 54. Eene Theorie, zoo veel mogelyk door ondervindingen en waarneemingen bevestigd, wegens de lengte en ftrekking van Kribben en Hoofden niet alleen in geduurig afloopende Rivieren, maar voornamelyk aan Zeeftranden, en zulke Rivieren , die aan geduurige verwisfeling van Vloed en Ebbe onderworpen zyn: wordende bovendien gevorderd, dat men met betrekking tot de eerfte, te weten de Kribben op geduurig afloopende Rivieren, onderzoeke, of en in hoe verre de regthoekige Kribben, zoo als 'er in de laatfte  ( 77 ) jaaren verfcheiden op den Boven-Rhyn en elders aangelegd zyn, met zoodanige door ondervinding gejiaafde Theorie al of niet ftrooken, p Auteurs zullen de Verhandelingen, op welke zy eenen Prvs behaald hebben, niet mogen laaten drukken, dan met goedvinden van het Genootfchap, en 'er geen openbaar gebruik van maaken, voor dat het Genootfchap dezelve zal hebben uitgegeeven: welk laatfte mede zal plaats hebben omtrent alle andere Verhandelingen, Ontdekkingen, Pioeven en JVaameemingen, die men het zelve heeft (er hand gefteld, en welke het zelve, van wien zy ook aangeboden worden, altoos met genoegen zal aanneemen, om, wanneer zy goedgekeurd zyn, onder deszelfs Verhandelingen uittegeeven, mits zy met de eigene naamen der Schryveren onderteekend zyn, of, zoo zy niet willen bekend zyn, met een verzégeld Billet, waar in hun naam en woonplaats gefchreven ftaan; welk Billet als dan eerst zal geopend worden, wanneer het aangeboden Stuk goedgekeurd is, doch ongeopend zal verbrand worden, wanneer het zelve Stuk word afgekeurd; zullende het Genootfchap geene ontfangene Stukken teruggeeven, en aan zig de vryheid houden, om dezelve geheel, of ten deele, of in 't geheel niet te doen drukken. Haarlem. In de Sesfien van de Algemeene Vergadering der Nationale Nederlandsche Huishoudelyke Maatschappy , (voorheen GSconomischen Tak) te Haarlem, begonnen 15, en geëindigd den 17 Augustus 1797, zyn de volgende Pryzen en Remuneratien toegekend. Aan Jan Jielisse te Leyden, Fabriqueur van witte Wolle Onderkousfen egaal aan de Schotfche, Zinfpreuk: Went Vlyt &>c, mits aan de Requilitie der Prys vraag, bl. 529, No. 680 voldoet, beftaande in het aanneemen om des gerequireerd egaal het Monfier 100 douzyn te leveren, de Zilvere Medaille, en voor eise 100 uuuzyn, die binnen een Jaar gedebiteerd heeft, nog 20 Du- caaten. Aan Ta^u tTttpt? tp Tpvdpn. vnor bet vervaardigen Duinette Garens, en Jan Jillisse, mede te Leyden, voor 237 Ponden dito Garens, ieder cie rraemie van 1 en 1 nuive oiuivci yci Pont, ingevolge ae rrysvraas, Di. 545- , Aor, a T Vpdhofw tp Utrecht, voor zvne Inland¬ fche Winkel, ter waarde van ƒ 18013:4:2, de Pramie van ƒ 150, uitgeiooia oy jprysvraag, ruozy, iw.uoi. Ue Prcemien en uitrustingen voor ^,v.a\n.t\^e.wuc Jongelingen zyn voor één Jaar gecontinueerd, als i„ir Ac T>r**v,;,v, nn hpf Shtmwrrk. waartoe voor dit Taar eene fomme van Twaalfhonderd Guldens is geaf- tecteera, om lil ue uepuTiemtrncn uiigi-ui-v-i^. iw den, op den voet zo als by de Refolutien en Prysvraagen nader zal blyken. . De door deze Maatfchappy op nieuws uitgefchreevene Vraagen, zyn: Planten , Gewasfen of Boomen in deze Republiek niet aangekweekt, het nuttig en voordeelig gebruik daar van opgegeeven. — Het cultiveeren Hnr het nmtloeeen en be- zaaijen van Weyland met nut kan gefchieden enz.; ^als  ( 79 ) ook het met voordeel agterlaaten van het Braken der Bouwlanden binnen deze Republiek. Een voordeelig verflag van Proeven opgeeven, gedaan met eenig Infirument by ons in den Landbouw niet gebruikt. Vetmesten van Schaapen met Mangoldwortel of Koolraap. Middel opgeeven om de gefchooren Schaapwol, byzonder die op Schaapen uit SpaanschJlas hier gegroeid is, van het V~et dat er in is te zuiveren. Aarde voor Aardewerk , om daar in Scherpe vogten te ontbinden. Eindelyk is nog de Prysvraag of Prcemien aan Winkeliers welke geene andere dan Oeconomifche of Inlandfche Goederen verkoopen , gecontinueerd; tot dit laatfte heeft de Vergadjeing befloten in hoop en vertrouwen , dat het gebrurK van Inlandfche Manufacluuren meer algemeen word, verfebeide hunner Medeburgers op verfchillende plaatfen zich zullen opdoen , ten einde deze Praemie te verdienen , cn dus aan haar heilzaam oogmerk te beantwoorden. Alle deze Prysvraagen uitvoeriger omfchreeven, zullen eerstdaags by haare Boekverkoopers C. Plaat en A. Loosjès Pz. te Haarlem te bekomen zyn. Merkwaardige verschynzels , by reukge- vende LlGHAMEN. ( Uit het Hoogduitsch. ) Het nieuw Montaubantfche Geleerde Genootfchap beeft al aanftonds, op deszelfs eerlte wording, zich door ene nieuwe uitvinding doen uitmunten, die ook, onder ons, verdiend bekend te worden. Gelyk Dr. Cladni, door zyne akuftifche proeven, de tonen heeft weten te verzinnelyken en, om zo tefpreken, zigtbaar te maken, zo heeft zekere Prevost een middel uitgevonden, om de uitwaasfemingen van riekende lighamen bemerkbaar voor het oog te maken. Hy heeft een reeks van zeer aartige proeven, ter volkomen bevestiging van dit verfchynzel, in 't werk gefteld. Alles komt kortelyk hier op uit: Men giete enige weinige droppels water op het vlak van een bord, of &p een fpiegel, en verfpreide dit vogt gelykelyk daar over uit; men legge vervolgens een riekend lighaam, by voorbeeld een ftukje kampher, in de midden, wanneer men, onder anderen , zien zal, dat het water zig ogenblikkelyk op ene aanmerkelyken afftand , rondom het riekend lighaam , yerwyderd , en de tusfchenruimte volkomen droog laat. Hoe fterker de reuk is, hoe groter deze tusfchenwydte word, zo dat deze de maatftaf van deszelfs uitzetting is. Men heeft deze ontdekking medegedeeld aan de ifte Klasfe van het Nationaal Inftituut te Parys, waar by op den ïften Maart 1.1. de proeven herhaald en bewonderd zyn. De verhandeling van den Heer Prevost over dit onderwerp vind men in de Memoires van dit Inftitut. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Nieuwe, zeer verbeterde Brandspuit van den Mechanicus Baader , te Munchen. Munchen, 3 July. Voorleden Vrydag, den uitten dezer, deed onze met lof bekende Opzichter o,-er de. Brandfpuiten en andere Werktuigen , Dr. Jözeph Baader, ene vyfde openbare proefneming met zyn nieuw uitgevonden Spuit, in den Hof van het Slot alhier. Zo wel het inwendig maakzel als de u'uterlyke gedaante van dit Werktuig, wykt geheel af van dat der gewone Brandfpuiten , en deszelfs werking overtreft alles, wat men tot nog toe van die der laatften gezien of gehoord heeft. Het zelve haald het water , door ten ZLiigflang van 30 voeten van zelve op uit een graft, kom of vyver, en dryft het, gelyktydig, met een ongemeen geweld, door een, 2 of 3 openingen , tot ene hoogte van 75 a 80 voeten, zonder Hang, en van omtrent 120 voeten hoogte, wanneer de beiden flangen daar van afgenomen worden, zo dat men met de/.e Spuit, op twee of drie plaatfen te gelyk kan blusfehen. De hoeveelheid waters, welke zy, in elke minuut, met gepasten arbeid, oplevert, bedraagt 10 Emmers of 26 Beyerfche Teerlingsvoeten. By al dit voordeel, bellaar het werktuig weinig plaats e'n kan veel ligter en gemakkelyker vervoerd worden, dan onze gewone gro'e Brandfpuiten, die naauwlyks een derde van deze hoeveelheid geven. Het kan, met den gehelen daar toe behorenden toeftel, door twee Paarden zeer gemakkelyk getrokken, en uit hoofde van deszelfs hoge raderen , even gemakkelyk over land vervoerd Worden. Waar geen waterkom, of graft in de nabyheid is, laat de Heer B. een waterbak, die op een fleê of laag wagenftel vast Raat, of ook een gewone Brandton , op enigen afftand van de Spuit plaatfen, laat daar in water brengen en het daar uit, door middel van de zuigflang in de Spuit halen; waar door men het voordeel heeft, dat de water-aanbrengers, in enige ftraten, niet gehinderd worden: gelyk langs dien weg ook voorgekomen word, dat de pompen door den modder of andere vuiligheid verftopt raken. Het voornaam:re nut echter van deze Spuit is hier in gelegen , dat zy, als aanbrenger gebruikt wordende, -de bovengemelde hoe-  ( 8o ) hoeveelheid waters, door middel van een aan elkander gefchroefde Zeildoekfche Hang, 1200 a 1500 voeten kan voortduwen, en in dier voege , aan een graft, vyver of kom geplaatst zynde, op dezen afftand, 3 a 4 gewone grote Brandfpuiten van water voorzien en geiiadig aan den gang houden kan. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen der Granen, op 4 Sept. te Amsterdam. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene We*k; is geweest: te Amfterdam 165 ; en te Haarlem 9 , onder welken laatften 8r beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro-streek' luchts- Agg. me- mome- me- der J g^PfeLD- 1797. ter. ter. ter. wind. | heid. C29. 7\ 68 98 TlT\morgen n. 30 < ig- 8J 70f 73 z. z w. verder wolken; C29- 9 S9| 72ï z.w. | 'savonds helder. C29. g\ 6ï\ 8i| z. z. w. voorm. omtrent betrokk. 31 < 29. g\ 71 57£ z.w. wat buijig; verder wol£29. g\ 6l-\ 82 n. o. j ken, omtrent helder.. Sept. f29. 6\ 67« 97 z. z- o. bcWolkt, tusfehen beide 1 < 29. 64 70 57 — regenbuijen; 'snagts re£29. 5! 66'j 96 z.o. gen en harde wind. f29. 5 61} 95 z. z. w. harde wind; 2 < 29. 5| 64 93 z.w. 'smorgens betrokken; l 29. 8} 56 95 w.n. W. verder regenbuijen. f30. o 62J 62 w. t. n. 3 \ 3°- 0} 66 60 w. n.w. wolken, buijig. 130- 14 50 88£ u.n.w. po. oj ~5Ö o. t. n. ,s avond3 4 < 30. i 66 57 n.w. heI(i(;r en ftüV jZo. 1 ^ 48j 87j n.__ j ^3°' i\ 56 75i z' voormidd. bewolkt, 5 < 30. li 65 55j z.w. verder wolken; £30. i 52-1 77 — |'savonds helder. In de afgelopen maand Au:., Hoogst Therm. den ü7tlen 'smidd. 75\ gr. Laagst den 22ften'savond» 54. gr^ De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 65iY5 gr- is °r>V ër- laS« dan in Aug. 1796. BEKENDMAKINGEN. * * De Inrekening op het ALGEMEEN WATERBOUWKUNDIG WERK, gegrond op gefchiedenis en ondervinding, niet fchoone Kaarten en Plasten, waarvan eene verkorte opgave te vinden is in de ALGEM. KONST- en LETTERBODE No. 180 en een breedvoerig plan, met de conditiën, agter de NIEUWE VADERL. tTBLIOTH. van Wet. Kunst en Smaak, I .Deel , No. 6. beide van dit jaar, en 't welk in de Hoogduitfche taal, doch met de Letter van DIDOT , in 40. zal worden bearbeid en uitgegeven doorWIEJJEKING, Steuerraad en Opper ■ Rhyn- bouw - Infpeüor teDarmjlad; en den Mathematicus KRöNCKE, blyft nog open tos uit. September 1797. by voorafbetaaling van/40-:-: Holl. voor het eerfte Deel, op otiitantie van — en by G. C. C. VATEBENDER, Commis van het Buffet by het Committé tot dt zaaken der Marine in den Haag. Te Haarlem, uv A. L O O S J E S, Pz. ■ TARW. Het Last. GERST. Het Last Ggld. Gf!ld. Poolfche bonte en witte 170 a 19c!Vriefche Wintergarst . 75 3 95 dito rode • • löo a i8o|Gron. en Oldamlche . 75 395 Elbing. en Heugfe . 160a i8oiZeeuwf. en Overm. Winter 75395 Koningsberger . 150a 175^0 Zomer . . 75a95 Vriefche • • • 130a 176 Dantziger en EIb. . . 75 a mo Bovenlandfche . . . 1503170 Voorlandfche rode . . 115 a 150 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 1858210 ROGGE. Brouwliaver . . scafo Pruisfifche . • . 90 a 120 Witte Voeder dito . 33a 4° Koningsberger . . 90a 120 Boekw. Amersf.en Gooil. £25*17 Gedroogde ... 112 a 120 Dito Brab. en Vlaarn. ^" 25 a 17 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam f c,7\ Overm. 't Last. . £ 45ÏS47; Dito Lyn . ƒ 50^ Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 60 5 Schep. Ri^aas ƒ 9aic Walv. Traan, 't quart. Iknnipzaad dito . / ?aS van 12 Stek. . . / 100 Dito Rode . . / 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §, 85 * Cadix - I.isfabon — - 58 Nieuwe Ducat. ƒ 5,12, Venetien —— - <)i Oude ger. dito - 5,10, Livorno ■ *99jai Nieuwe Louis U'Or -11,9,10 Parys. 2.m. . • . - Guinies -12,10,12 dito kort. >mAsh&- Piftolen -9,1416 Idem in Specie - 57I Franfche Kronen - 56 a £ Londen. 2. m. Nieuwe Ryksd. - 483$ pCt. Dito kon Hamburg 2. m. Ct. ft. 37ia L B?. Aglovanden Bank - 96 pCt. Dito kort - 37i»& — Wenen id. B°. - 36'  *797< No. 194. NIEUWE L G E M E N E KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 15 September. B E R I G T E N. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. K eulen, den 17 Thermidor (4 Augustus 1797). De Burger Keil , Commisfaris van het Fransch Gouvernement , ter nafporing der voorwerpen van Kunst en Wetenfehappen, in de overwonnen landen, heeft onlangs naar Parys ene Mummie verzonden, welke federt 150 iaren in ene Kapel te Sinzig bewaard werd; dit ftuk, *t welk in deze luchtftreek zeer zeldzaam is, is hier dezer dagen aangekomen. Het is een ftyf Skelet, overdekt met een elastiek vel, dat veel heeft van dat van een gedroogden Zoutenvisch; het heeft nog alle zyne tanden, en nagels aan handen en voeten. Alle de le. denmaten van het lighaam zyn geheel. Echter bemerkt men enige delen van gekalcineerde ftoffen, waar uit men byna zou opmaken, dat deze Mummie in ene trasachtige aarde gelegen heeft, waar aan dezelve haar behoud te danken heeft. Deze Mummie is by alle Reizigers bekend. Gelukkige redding van drie Verstikten. Briefswyze medegedeeld aan de Schryvers en Uit gevers der Kunst- en Letterbode. Zeer geleerde Medeburgers! 'sMorgens den 20 Juny 1796, bevonden zich drie menfchen, (van welken de één een Metzelaars knegt, VIII. Deel. met naam ... Stofregen, de twee anderen Lootgieters knegts waren, de een genaamd J. Mooyn, omtrent 60 jaaren oud, de ander C. van der jFagt, tusfehen de 16 en 17 jaaren) in eenen regenbak aan het huis van den Burger Bouman, met oogmerk om eene looden buis in denzelven te verlengen , ten welken einde zy een komfoor met gloeiende boschkoolen, om het lood of foldeerzel te fmelten , by zich hadden. De ladder, langs welke zy in den bak waren afgeklommen , had men, op dat dezelve in het werk niet hinderlyk ware , laaten wegneemen. Niemand bevond zich daaromtrent: dus bleeven die lieden, welken onvoorzichtig genoeg geweest waren, om in een' bedompten regenbak een komfoor met gloeiende kooien by zich te neemen, aan het volgende gevaar blootgefteld. Twee dezer menfchen, naamlyk de loodgieters knegts, vielen, door de kooldampen en de arfenicale uitwazemingen van het lood bevangen, weldra in onmagt. De derde minder aangedaan, mogelyk, om dat hy zich wat van de kooien verwyderd en onder het opene des regenbaks begeeven had, riep zoo veel, als deszelfs flauwe ftem vermogt aan den mond des baks om hulp; doch eene lange poos nog te vergeefsch en ftond op het punt om zoo te bezwyken , toen de eigenaar van het huis, daar omtrent komende, het geroep nog by geluk hoorde en fchierlyk toefchoot om dezen, ware het mogelyk, te redden, Ten dien einde liet hy de putketel met een lang touw in den bak neder, aan dit maakte de metzelaar zich vast en kwam zoo nog levendig daar uit. Doch daar dit niet fchierlyk toeging, om dat nieL mand  ( 82 ) mand meer daar by was, hield dit het gat des regenbaks eenigen tyd geftopt, zeer tot nadeel van die, welken beneden gevoelloos en voor dood lagen. Na dat men dezen met groote moeite 'er uit getrokken had, riep men fpoedig hulp van buiten en eenige metzelaars, welken voor het huis aan de haven werkten, fchooten toe, maar niemand dezer had lust om in eene zoo gevaarlyke plaats af te klimmen, dan een Jan Fonsfe genaamd, welke, door menschlievendheid aangezet, zonder draalen in den bak afklom en bezorgde, dat deze twee ongelukkigen, welken als dood lagen, met touwen om het lyf gebonden „ naa eikanderen 'er uit getrokken wierden. ' Op het gerugt van dit droevig toeval, fpoedde zich de kundige en hulpvaardige Apotheker Corn. van der Gryp, terftond derwaards , om te beproeven, of deze ellendelingen nog te redden waren. By deszelfs aankomst was men bezig met 'er een' uit te trekken, welke, daar men by hem geene de minde teekens van leven befpeurde, aan de omftaaners fcheen dood te zyn. V. d. G. hield hem eenige oogenblikken in de ruime en verfche lucht, liet hem daar op in huis bezorgen en beval,' dat men met eene warme hand,en eenen wollen lap in brandewyn gedoopt, hem aanhoudend fterk vryven zoude. Op dezelfde wyze liet hy ook den tweeden behandelen, welken men kort daar naa ook boven gekreegen had. Voorts C v. d. G. voor een korten tyd de zorg voor de verdere behandeling aan zynen Neef Joh. Roskam aanbeveelende, ging fchierlyk na huis om eenige noodwendige middelen te haaien zoo om, als het mogelyk ware, inwendig, als om uitwendig , aangewend te worden. Te rug komende vond hy hen beiden nog in den zelfden toeftand, inzonderheid werd by den oudften geen fpoor van leven ontdekt. V. d. G. Het echter met fterk vryven aanhouden; eindelyk begon men eene geringe beweeging aan het hart te befpeuren en uit den mond hep vee! wit fchuim. Men liet niet af van aanhoudend met brandewyn fterk te vryven, men gebruikte daar boven by beiden Spir. Sal. Amm., Lavend., Oleum Lavend. Succini enz., waar mede zy onder de neus, op het voorhoofd en aan de zyden des hoofds, geftaadig beftreeken werden. — Dit alles met het gewenschte gevolg, dat, naa eenigen tyd hier mede te hebben aangehouden, de doorftraaling en ademhaaling te rug kwamen. Hierop beproefde v. d. G. ook, of met inwendige middelen de geheele herftelling niet fpoediger kon bewerkt worden, fchreef daar toe iets voor, waar van het voornaamfte ingrediënt was Spir. Melisfae Mnfridr., waar van J. Roskam een weinig met water verlengd, met veel moeite, na binnen kreeg, het welk, gepaard met onophoudelyk over de borst, buik, onder de neus, in de flaapen van het hoofd, met vlugge Spiritus te vryven, eindelyk beiden, doch eerst den jongeling, in byna één uur tyds uit een' ogenfchynelyken dood in het leven te rug bragt. Deze zoo gelukkig geredde menfchen waren , den eerften dag naa dit ongeluk, wel met geduurige huivering en fterke hoofdpyn gekweld, doch het eenigen tyd aangehouden gebruik van boven gemeld inwendig middel, heeft hen weldra volkomen herfteld, zoo dat zy naa dezen tyd heel wel gebleeven zyn. De voor het menschdom zoo belangryke Maatfchappy ter redding van Drenkelingen te Amfterdam, aan welke dit alles berigt is, heeft den drie Burgeren, welken zich zeker aan het Vaderland, door aan eene kermende vrouw eenen man , aan fchreiende kinderen eenen vader, aan treurende ouders eenen zoon weder te geeven , en voor de Maatfchappy twee nuttige leden te behouden, recht verdienftelyk gemaakt hebben, de Burgerkroon opgezet, door aan elk eene Zilveren Medaille te zenden : doch, om dat het my toefchynt, dat, daar diergelyke ongelukken meer kunnen voorvallen, deze wyze om zoodaanig verdikte vmenfchen te redden, daar door niet genoeg bekend is, wordt 'er dit berigt van met verzoek, zoo gy het belangryk genoeg daar toe oordeelt, in uwe Letterbode te plaatfen , gezonden door den aanhoudenden leezer van uw nuttig weekfchrift. Zierikzee, den 30 Aug. 1797. G. van Middelhoven. ENGELSCHE LETTERKUNDE. Zesde Befthomving. , De Gedenkfchrlften van openbare en afzonderlyke Genootfchappen openen, billykerwyze. deze en volgende befchouwingen. De grote Koningl. Maatfchappy, te Londen, ondervind lang hoe meer, dat zy niet langer alleen in het bezit is van geleerde nafporingen, maar genoodzaakt hare rechten met velen van hare jongere, meer begunftigde, Zusters te delen. Hare jongffe verzameling is uit dien hoofde , naar evenredigheid , weder zeer klein en fchraal uitgevallen. Pliilofophical TransaSlions of the R. Society of London For the 'year I79ö. Elmsly. 40. Part I. (9 fcb. 6 d.) P. II. (9 fchO Tot de belangrykfte ftukken, daar in voorkomende , behoren ditmaal het vervolg van Ed. Ho-mi's Chronifche voorlezing over de beweging der Spieren; Mifs tlerfthel's ontdekking van ene nieuwe Staart, ft ir; Dr. Herfchel's befchryving van zyn wedervaren by het wcarnemtn van de veiander ugen aan de vaste Sterren. Hier  ( «3 ) Hier ontmoet men keurige aanmerkingen over de periodie ke verheldering en verduistering, (the rotatoiy motton) van deze en gene vaste Sterren, met ene lyst over de declinatien der vaste Sterren; Bingham's vervolgde Newtoniaanfche proeven omtrent licht en koleuren; Ontleedkundige waarnemingen omtrent den Walvisch van Abemethy , als mede over den Zee-Otter van Home en Menzies; twee le zenswaardige brieven over de bekende Goudvinst; (in 6 weken 800 oneen) en ene allernaauwkeurigfte befchryving en Scheikundige ontleding van enige oude kopren wapenen en gereedfehappen, die in het bed van de rivier Witham, in het Graaffchap Lincoln, gevonden zyn, van G. PearJon; een lUikje dat van veel belang voor de Oudheidkenners is, die tot dus verre byna altyd beweerd hebben, dat men, oudtyds, by gebrek aan verftaald yzer, het koper ene zekere hardheid heeft weten te geven. De door PearJon fcheikundig beproefde kopren wapenen hadden, buiten enig byvoegzel van Tin, meestal gene konftige temperatuur. Ondertusfchen verliezen hier door de proefneniin gen hare kragt, waar mede Caylus, in zyn Recudl d'Aatiquités T. I. p. 251. de vermenging van koper met yzer, en deszelfs harding door zuivering (cémentation), bewyst. Ver gel. Millius, Mineralogie WHomere. p. 73. Van de Me- moirs of the Literary and Philofophical Society of Mancester is het 4de Deel uitgekomen , waar in byzonderlyk uitmunten Gooclis Wiskundige vertogen; Dr. Bardsley's aanmerkingen over de Watervrees; Dr. Feniar's gistingen over het gebruik der oude gemetzelde werken in Noord-Engeland, en Dr. Gametfs weerkundige waarnemingen. Naar het voorbeeld van het Genoodfchap te Manchester heeft zig een nieuw, teExeter, gevormd, 't geen deszelfs ftukken uitgegeven heeft onder den tytel van: EsJ'ays, by a Society of Gentlemen at Exeter. Londoni796. 8». Cadell (9 f.) Men vind hier in weinige diepzinnige navorfchingen, ge lyk min of meer de verhandeling over de Iris in hec oog, over de verdikking en verdunning des dampkrings, over de byeenpakking en afzondering derLichtftralen, maar des te meer astetifche en philologifche beoordelingen, gelyk over Pindarus Dichtgeest, Shakespear's karakters, byvoorb. van Jago en Sbylock , over den flangendienst, de Grafzerken, enige Liederen en Verfen. Van de Britfche Archeologia or miscellaneous tracis, relating to Antiauity, welke door het Genoodfchap van Oudheidkenneren te Londen word uitgegeven , is het 10de Deel (in 410.-1 Pf. 6 Sh.) by White 1796 verfchenen. Naar den inhoud te beoordelen , moet zekerlyk de voorraad van met 'er daad merkwaardige voorwerpen byna geheel uitgeput zyn. Dit Deel bevat 40 verhandelingen met een byvoegzel. De onbeduidendfte Anticaglie, waar van men te Cirencestes, Lincoln enz. wat uitgegraven heeft, word hier voor de 10de maal op nieuws befchreven; over een gefchilderd kerkglas, een Gottiesch verzierfel van den gewonen ftempel, word ten breedften uitgemeten. Slegts weinige nafporingen , gelyk die ever de Dufllenen, en over de oudheid der Arabifche Cyfferletters in Engeland, zullen voor buitenlandfche liefhebberen van enige waarde zyn. Van de Transattions of the Society inftituted at Londonfor the encouragement of Arts, Manufaüures, and Commerce, with the premiums ojfered is voor het jaar 1796 het XIV Deel C8". Dodsley 5 Sh.) uitgekomen. Verhandelingen, gelyk hier voorkomen , over het bedyken en droogmaken van moerasfen, over het genezen van ontfchelde bomen, over de middelen tegen het opzwellen van het vee, wanneer het zich aan klaver veraasd heeft, over de bereiding van het heulzap u;t de gewone Maankoppen, gelyk mede de optelling van met premien van 50 guinies, Gouden en Zilvren penningen , beloonde uitvindingen, zyn voor eiken liefhebber van land- en veebouw leerzaam, en leveren blyken op van den onvermoeiden yver der Engelfchen voor dezen tak van wetenfchap. Een gelyk lofFeiyk doel heeft ook bet Landbouwkundig Genootfchap, te Bath aanwezig, zig noemende the Bath and West of England Society , zich voorgelteld. Van deszelfs Letters en papers heeft men nieuwlyks het 8fte en 9de Deel bekomen, ('t geen te Londen , by Dilly, uitkomt): men moet echter by deze verzameling meer zien op het plaatfelyk belang, dan veel nieuws of algemeen nuttigs verwagten. Het Genootfchap deeld ook prys-medailles uit, waar toe ene bekroonde verhandeling behoord van den bekenden Dr. Fothergill over het misbruik van fterken drank, welke ook afzonderlyk in 't licht gegeven is, onder den tytel van: An Esfay on the abufe of fpirituous Liquors, being an attempt to exhibit, inits genuine Colours, its pernicious effetts. London. Dilly 1796. 32P8°. (1 Sh.) In dit ftukie vind men zeer belangryke berekeningen voor Staats-GEkonomisten. In het jaar 1751 bedroeg het getal van dagelykfche Geneverdrinkers in Grootbrittannien reeds 400,000 koppen. In 1794 wierderi alleen in de 10 Hoofdbranderyen, flegts in Londen, 237,233,960 Gallons (van 8 pinten ieder) geftookt. —— De Commisfie van Landbouw egter, of liever haar Voorzitter, de edele John Sir.clair, beyverd zig wel het meest, ter bevordering van den Landbouw. Deze heeft, byzonderlyk in het vorig jaar, zig ongemeen toegelegd op den Aardappelen bouw en daar omtrent verfcheidene nuttige nafporingen gedaan. Alle de uitkomften daar van kan men vinden in het Report of the Committee of the board of Agriculture —• Concerning the Culture and ufe of Potatoes. 40. 1775. (5 Sh.) by Nicol. Daar de cultuur van dezen kostelyken broodvervanger geenzins op zulke ene wyze, in Engeland, kan aangeprezen worden , als men voorheen in Silezien wist te doen, moet men aldaar alleen door gegronde voorflagei; en handleidingen werken. Vermits Ierland, federt lang, het ware Aardappelen - land is, wierd de manier, op we!» ke zy aldaar verbouwd worden, byzonderlyk bekend gemaakt: Account of the culture of potatoes in Irland. London. 1796. Shepperfon (1 Sh.) In Engeland, alwaar men, tot nog toe. het meeste tegen de Aardappelen is ingenomen, L 2 dik-  ( H ) dikwyls uit bloten Nationalen hoogmoed, om niet met de Ierlandfche Aardappelen - vreters gelyk te ftaan, worden zy, voor als nog, het meest in Chester- en Lancashire, tot Verkensmesting, gebruikt. De behandeling daar omtrent word in een afzonderlyk (rukje opgegeven : Kirkpatrik's Account of the manner, in wich Potatoes are cultivated and preferved in de Counties Lancaster and Chester. 1706- John fon (i Sh.) Men heeft in dit geval zo veel gerekend op de weelde der Ryken, dat een afzonderlyk foort van mooie Aardappeltjes (an early kidney of the handfomest fhapeld) voor üroeikasfen en Orangeryen , bet pond tegen 5 Schellingen ! wierd aangeboden. Byaldien men mogt flagen, in de Aardappelen tot een voorwerp der weelde te maken, dan is 'er genoeg gezorgd voor derzelver aankweking. Het ploegen met osfen is, door den Chev. de Monny, als een aanpryzend gebruik by de buitenlanders, op nieuws befchreven: Foreign Agriculture, or on the advantages of Oxen over Horfes for Tillage. Nicol. 1796. (2 Sh.) Het voornaamfte echter, 't geen in dit vak is uitgekomen , beftaat ongetwyfFeld in de reeds van overlang aangekondigde verzameling van verhandelingen en berigten, die door de Commisfie van Landbouw niet afzonderlyk in druk zyn uitgegeven, en die nogthans den druk overwaardig waren. Van dezen is thans dadelyk het eerfte Deel door den verdienftelyk John Sinclair in 't licht gegeven : Communications to the Board of Agriculture on fubjeüs relative to Husbandry and internal improvement. Nicol. 1797. gr. 4°.m'et 39 kopren platen (1 Pf, 1 Sb.) Dit werk moet ook by den Buitenlander, die belang heeft by den zo ver gebragten Engelfchen Bouwtrant, byzonder welkom zyn, en kan dienen tot een vervolg op de bekende rapporten omtrent deze en gene afzonderlyke Graaffchappen. Daar elke verhandeling, die voor den druk beftemd is, allereerst onder de leden rondgaat, en men van derzelver verbeteringen en byvoegzels gebruikt maakt,'zo ontfangt het ftuk daar door de bekragtiging van het Genootfchap, fchoon het tevens van zyne oorfprongelykheid verliest. Dit laatfte nadeel bewoog een der arbeidzaamfte leden, James Anderfon, ook door zyne vroege werken in dit vak by de buitenlanders reeds bekend, om zyne bydragen weerom te nemen, en die, als een Derde Deel van zyne Esjays, een der voornaamfte Stukken, die geen Oekonomist ontberen kan, uittegeven : Esfays relating to Agriculture und Rural ajfairs. Vol. III. Robinfon. 1796. 700 p. 8°. Zy beftaan in 3 verhandelingen. De eerfte behelst algemene voorflagen ; de twede middelen om woeste gronden vrugtbaar te maken, voornamelyk door Hout - beplantingen , waar voor byzonderlyk de lorkenboom word aangeprezen ; de derde de beste wyze van de opkomften aanteleggen. . Wyders vaard ook nog de bekendeMarfhal fteeds voort, met zynen landgenoten in het ftuk van den Land- en Veebouw voor te ligten. Zyne nieuw uitgekomene Rural Oeconomy of the West of England. word voor het volledigfte werk in de Land -Topograpbie gehouden. Ook verdiend ene byzondere aanpryzing een, door George Lindley uitgegeven, plan van een Engelfchen Boomgaard: Plan of an Orchard. Lond. 179Ó". (2 Sh.) wiar by ook nog een lyst gevoegd is van 800 foorten van Ooftvrugten, die thans in Engeland verbouwd worden, met derzelver gemene namen. De buitengewone duurte der levensmiddelen, en daar mede geëvenredigde ongehoorde comfumtie der vleeschetende Zuidbritten, bragt te wege, dat de nood van den armen ambagtsman en dagloner, die men in Engeland onder de algemene benaming van Labouring poor begiypt, al hoger en hoger fteeg, en eindelyk in het Parlement, als mede, door ene menigte van losfe blaadjes, in het binnenfte van Engeland , zig liet horen. Van de fraaie Rumfordfche proeven kwam er verfcheidene drukken na eikanderen uit, welke aanleiding gaven tot verfcheidene goede huig» tingen, en maatregelen, waar onder ook het belangryk bericht nopens de goedkope broodzoorten en mondbehoeften : Account of Experiments of the Board of Agriculture. Nico!. 1796. (4 Sh.) gerekend mag worden. Van deze Esfays is thans reeds de zesde verfchenen. De Schryver ftaat, gelyk zyn voorganger, byzonder ftil, op het befparen van hout en andere brandftoffen, by het verwarmen der vertrekken en het koken: on the management of fire and the Oeconomy of fuel illustrated with plates. Cadell. 1797. (3 Sh. 6 d.) Vermits de verregaande zindelykheid der Engelfchen, in het wasfehen van linnengoed , ene ongelooflyke hoeveelheid van ftyfzel verflind, heeft men voorgefiagen , om in plaats van Tarwe-meel hier toe het meel van den Indiafchen Pylwortel (Arrow-root. Maranta Linn.) te gebruiken : Account of the Indian Arrow-root, as a Subftitut for Starch. Bell. 1796. (1 Sh.) Over den hogen prys van het koorn, over den graanhandel enz. verfchenen van alle kanten vertogen, en een vaderlandlievend Schotlander gaf hier over een uitmuntend Statistisch ftuk uft: Inquiry into the Com-laws ani Corn-trade. By A. Diron London. Nicol. 1796. 4". (12 Sh.) De Ministers wierden daarin volgens gewoonte, wakker gehavend. De altyd gereedftaande Beddoes gaf over dit onderwerp een feberpen brief aan Mr.Pitt in 't licht: Letter to Mr. Pitt on relieving poor. Johnfon. 1790". (1 Sh.) Sir W. Young kwam hier op , ter verdediging van den Minister en ter aanpryzing van diens voorgefiagen maatregelen, met zyne Confiderations on te poor-houfes &c. voor den dag (Stockdale 1796. 1 Sb. 6 d.) een der voornaamfte ftukken van dien tyd. Pitt's redenvoering in het Parlement wierd door Howlet zeer fcherp bekritifeerd: Examination of Mr. Pitt's fpecch relative the Poor. Richardfon 1796 (1 Sh.) en Townfend gaf ene lezenswaardige verhandeling uit: Disfertation on the Poor-laws. Dilly 1796. (2 Sh.) Men prees vrywillige infehryvingen en verenigingen aan, en toonde de fchromelyke misbruiken, in d^e tot dien tyd in zwang gaande armenbedeling uit poor-rates in elk kerkfpel, tot dat eindelyk het Parlement zig de zaak aantrok, en een Bill tot beter onderhoud der armen arresteerde. Deze gantfche zaak bragt ten laatfte een zeer elastiek werk in 't licht, dat  ( *5 ) 'dat wel nérgens, waar ene openbare Boehery is, behoorde gemist te worden. Dit werk vervat de uitkomst ener langdurige en met zo veel naauwkeurigheid, als misfehien alleen in Engeland mogelyk is, volvoerde nafporing van een man van middelen en aanzien, den Baronet Frederick MortonEden: welks gehele tytel dus luidt: The State of the Poors ; or an history of the labouring Clasfes in England from the Conquest to the prefent Period, in wiek are particularly confidered their domestic Economa , with refpeü to Diët, Drefs, Fuel and Habitation; and the various plans, wich from time to time have been propofed and adopted for the reliëf of Poor; together with parochial reports relative to the adminiflration of Workhoufes and Houfes of Industry; the State of friendly Societies, and other public Inftitutions. With a large Appendix. 3 Vol. 4*. White &c. 1797- (3 P- 3 Sh.) Het eerfte Deel is in 't algemeen , voor de Gefchiedenis der Menschheid, en der Européfche Cultuur, uit dien hoofde van veel gewigt, dat daar in de naauwkeurigfte lysten voorkomen van de Pryzen der levensmiddelen, der daglonen, der noodwendigheden voor kleding enz., van verfcheidene honderden jaren. Dog de Armengefchiedenis begint met William den Veroveraar, en gaat, in 3 tydperken, tot op den huidigen dag. Het 2de, en byna hec gehele 3de Deel, behelst de opgave van 180 Kerfpelen in Engeland en Schotland, deels door Sir Eden zeiven, deels door anderen, volgens een byzonder fchema, door zyn toedoen, verzameld. Aan het flot volgen 21 allerkeurigfte aanhangzels: waar van het ï8de een lyst opleverd van 282 Engelfche fchriften over het Armenwezen. Het gehele werk is ingerigt naar de twee vragen, of de tegenwoordige bevolking van Engeland groter is, dan voorbeen; en of de tegenwoordige arbeidende Volks-clasfen thans beter verzorgd worden dan in vroegere tyden? Het hoofdrefultaat echter komt hier op uit, dat alle Armenwetten een vreesfelyken last zyn, en naar evenredigheid flegts van weinig nut, en dat het overal de Armen best gaat , waar gene dwangwetten omtrent hen plaats vinden. Ongetwyffeld zal 'er hier over nog veel voor en tegen gezegd worden; gelyk 'er reeds een nieuw belangryk ftuk daar over is uitgekomen: An Enquiry into ■the prefent Cotidition of the lower dasjes, and the means of im- provtng it, iiy O. sl. ingram. i/cuien.. i/y/. ^ ou. o u.; NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Fransche Republiek. Introduition a l'ètude des Médailles; par A. L. Millin, confer.vateur du Mufeum des antiques a Ia bibliotheque nationale, profesfeur d histoire et d'antiquités, etc. 1 Vol. 8p. 120 p. Paris, chez Du Pont. De penningen, of gedenkmunten, zyn Gefchiedkundige gedenktekenen, welke zo getrouw zyn als de boeken, en nog m^er de aandacht wekken , dan deze. De Burger Millin heeft deze inleiding flegts willen geven als een kere begrip, waar na hy zyn onderwys regelen zal. Hiftoire de la Revolution de Pologne, en 1794 , par un temoin oculaire. 1 gr. Volume en 8Q. a Paris cbez Magimel &c Dit werk heeft dubbelde verdienften, het doet deszelfs Schryver kennen als een letterkundigen, en tevens als een braaf, bedaard en beredeneerd burger. Duitschland. Van het Syflem der christlkhen Moral von Dr. Frans Volkmau Reinhard is het eerfte Deel van de derde uitgave te Wittenberg en Zelbst by Zimmermann uitgekomen. De Voorrede beflaat lvi bl. en het Deel zelve 754 in 8°. Deze uitgave is op nieuws vermeerderd met 150 p. en verbeterd tevens, zo dat zy in meer dan een opzicht te verkiezen is boven de twede van 1791- G. A. Vermischte Philofophifctle Abhandlmgen aus der Teleologie, Politik, Religionslehre und Moral von Ludwich Heinrich Jakob, Ord. Prof. der Philof. aus der Königl.Preusfifcheu Friedrichs-Univerfitaet. xxiv und 463 f. in 8°. Behalven ene zeer belangryke Voorrede, vindt men hier de volgende Verhandelingen: I. Over de leer der oogmeiken of einden. II. Over den Godsdienst. III. Iets over de vryheid (van den wil). IV. Volgens welke grondregels moet men politieke denkwyzen en daden beoordelen? V. Over het zedelyk gevoel. VI. Ariftaeus , of over de Voorzienigheid, een Wysgerig gefprek. "Om deze Verhandeling alleen zou men hec gehele Boek moeten aanpryzen , indien het geheel niet verdiende te worden aanbevolen. G. A. Die allgemeine Religim.. Ein buch fur gebildetere Lefer, von Ludwig Heinrich Jakob, Dr. und Prof. der Philofophie in Halle. xxxn f. Vorrede und das Praenumeranten-verzeichnisz, 576 in Oét. 1797. Halle bey dem Verfasfer, und in Commisfion bey Hemmerde. Het is voorzeker, by de omwending, welke de kritiek der praktifebe reden en van het oordeelsvermogen in het gebied der zogenoemde Natuurlyke Godgeleerdheid heeft daargefteld, ene verdienftelyke onderneming, om de hoofdwaaiheden derzelver van nieuws op in haren eigentlyken zamenhang voor te ftellen. Dit doet onze Schryver, in bet opgegeven boek, op zyne bekende wyze , grondig en duidelyk , zo dat hem de goedkeuring van deskundigen niet ontgaan kan. Het groot aantal Intekenaren is een bewys van de grote verwagting, die een aanzienelyk gedeelte van het publiek van dit boek gehad beeft; een kort overzigt van deszelfs inhoud kan dienen om te tonen, hoe» zeer de Auteur aan deze verwagting beantwoordt. Het gehele boek is in drie Hoofddelen verdeeld. 1. De gronden en de inhoud des algemenen Godsdienst ; 2. Godsdienftige befchouwing der natuur; 3. Zwarigheden en voordelen van den Zedelyken Godsdienst en de tegeriwerpinL 3  ( 86 ) gen tegen denzelven. De eerfte Afdeling beb:lst,de volgende befchouwingen : Ik ben een zedeiyk wezen; ik ben vry; ik geloof aan ene zedelyke waereld ; ik geloof aan God en de onrterfelykheid; Godsdienst, myne beftemming, het hoogfte goed, zaligheid en zedelyke gelukzaligheid, beloning en ftraffen; nadere ontwikkeling van het denkbeeld van God. Het twede en wydlopigfte deel van dit boek is aan de Teleologifche (eindkundige) befchouwing der natuur toegewyd, ten einde het Godsdienftig geloof, 't welk uit de werkzaamheid van het zedeiyk gebod voortvloeit, te verlevendigen, en bepaalt zich tot de volgende nafporingen : fporen der Goddelyke wysheid en almacht in de Natuur; fporen ener grote wysheid in de bewerktuigde Natuur, in het Planten- en Dieren-ryk, in de menfchelyke Natuur; fporen der Goddelyke goedheid in de inrichting der Na tuur voor levendige wezens en menfchen; befchaving der menfchen en bevolking der aarde; laatfte einde der natuur, gelukzaligheid, befchaving, zedelyke volmaking van den mensch. Het derde en laatfte deel handelt kritisch over de leer der Voorzienigheid, de plichten van den Godsdienst, het kwaad in de waereld, over de bewyzen voor en tegen de zedelyke vryheid, het beftaan van God en de onfterfelykheid der Ziel. G. A. Predigten, im Jahre 1796 bey dem Churf. Saechfifchen Evangelifchen Hofgotterdienfte zu Dresden gehalten, von Dr. Frans Volkmar Rejnhard , Churf. Oberhofprediger &c. 462 f. in 8". Sulzbach bey Seidel. 1797. Ook deze verzameling behoort onder de meer volmaakte godsdienftige redenvoeringen, welke onze nieuwe bomiletifche letterkunde aantewyzen heeft. Kortheid en deftigheid in het opftel, orde en rykdom van denkbeelden in de uitvoering , kragt en fchoonheid in de uitdrukking, warmte en waardigheid in den gehelen voordragt, onderfcheid deze voortreffelyke Leerredenen- G. A. Nederlanden. De Apokryfe Boeken, naar het Grieksch. 1. Deel. 4.56 bladz. gr. 8°. En Korte Aanmerkingen over de Apokryfe Boeken, voor ongeleerden; door Ysbrand van Hamelsveld. I. Deel. 326 bladz. gr. 8°. Te Amfteldam by M. de Bruin , 1797. De wensch, dien wv op p. 79 b van het VII Deel van den N. A. K. en L. B. uitten, is ten genoegen der Ne- derlandfche Bybelminnaars bereids voor een groot gedeelte vervuld. Wy kondigen onzen Lezer hier de vertaling der Apokryfe Boeken en de Korte Aanmerkingen over dezelve, door den onvermoeiden Hoogl. van H. aan. Het eerfte Deel dezes werks behelst, in drie banden, de vertaling van het Derde en Vierde Boek Ezra, Der Boeken Tobias en Judith, en Des Boeks der Wysheid en de Zedenfpreuken van Jefus Sirachs, en de korte Aanmerkingen over elk dezer onderfcheiden boeken. Beiden vertaling en aanmerkingen zyn behandeld in den zelfden trant, welken wy onzen Lezer reeds te voren hebben doen kennen. Behalven de byzondere inleidingen of algemeene aanmerkingen , welke men voor ieder Boek afzonderlyk vindt geplaatst, en waar in men genoegzaam onderricht word ten aanzien van den Schryver des boeks, den tyd wanneer en de plaats waar het zelve gefchreven is, als ook over den inhoud, den (lyl, het oogmerk, het gezag en het nuttig gebruik daar van; is het eerfte Deel der Aanmerkingen verrykt met ene Algemene Inleiding in de Apokryfe Boeken, welke alleszins lezenswaardig is. Men vindt hier in een kort beftek het voornaamfte, dat men ten aanzien dezer boeken te weten hebbe, by een: en een gewoon lezer word hier niet opgehouden of ver¬ veeld door een groten omllag van woorden 01 weidichen praal van geleerdheid. Eerst geeft de Schryver de oorfprongelyke betekenis van het woord Apokryf op, en gaat voorts het verfchillend gebruik van het zelve in vroeger en later tyd na: bepalende de betekenis daar van, tegen over die van Kanonyk, als ,, allerbyzonderst gegeven aan zekere Boeken en Schrif„ ten, welke in de overzetting der Griekfche Taalman„ nen, en in de Latynfche vertaling, die men, gemeen„ lyk, de Vulgata noemt, by de Kanonyke Schriften van „ het Oude Testament gevoegd worden, en die onze Ne„ derlandfche Overzetters van den Bybel, in de vorige „ eeuw, by een geplaatst hebben, achter de Heilige Schrif- ten van het Oude en Nieuwe Testament." Voorts volgt ene opgave dier Apokryf e Boeken volgens de orde, die onze Nederlandfche Vertalers in dezen gevolgd hebben. Terwyl Luther b. v. het Derde en Vierde Boek Ezra gene vertaling waardig keurde , zo min als het Derde Boek der Makkabeën. Verder handelt de Schryver over de achting, die deze Boeken oudstyds by de Kristen Kerk gehad hebben, de uitfpraak van het Concilie van Trente omtrent dezelve, en de gevolgen daar van op de leer der Roomschgezinden» ten aanzien dezer boeken. Onze Nederlandfche Vertalers, offchoon de Apokryfe Boe~ ken niet als Kanonyk erkennende, hebben op het voorbeeld der latere uitgaven van de Vulgata, dezelve alle achter het O. en N. T. geplaatst, op dat zy niet verloren zouden gaan. Sommigen van deze Boeken hebben wy in de Griekfche en Latynfche vertaling van het O. T. (om van latere Oosterfche niet te fpreken.) Sommigen echter geven duidelyke blyken zo wel in den ftyl, als door eigen verklaringen, dat zy in het Hebreeuwsch opgefteld zyn, en daar uit vertaald; anderen, dat zy in het Grieksch oorfprongelyk zyn gefchreven ; die weinigen, welke wy enkel in het Latya overig hebben, zyn zeker vertalingen, waar van het oorfprongelyke verloren is. Hier uit word, ten aanzien van derzelver vaderland en oot*  ( 87 ) oorfprong, befloten, dat zy fchier alle 2yn opgefteld in den tyd tusfehen de wederkering der Joden uit de Babylotiifche ballingfchap, ofwel bepaaldelyk, zedert de vervolging van Antiochus Eitfanes en tusfehen de geboorte van Jezus. Sommigen zyn waarfcbynelyk bet werk van Joden in Palestina; anderen dat van Egyptifche Joden, die te Alexandrien woonden en daar Griekseh fpraken. Van de Zedefpreuken van Jesus Syrachs is alleen echte Schryver en Vertaler uit hec boek zelve bekend: alle de andere boeken zyn van ongenoemde of valschgenoemde Schryvers. De inhoud van deze boeken is gefchiedkundig, of zedekundig, of verdichte gefchiedenisfen. De innerlyke waarde der eerften is zeer verfchillend. Sommigen, gelyk het Eerfte Boek der Makkabeën, behelzen ware gefchiedenisfen. Anderen mogen ware gebeurenisfen ten gondflag hebben, maar vervormen dezelve door byvoegzelen, fchikking en een zwellenden ftyl, zodanig, dat zy by 't flot blyken, een verdicht geheel uittemaken. B. v. Het derde Boek der Makkabeën, de gefchiedenis van ToBias en die van Judith. De Zedekundigen zyn de Zedefpreuken van Jesus, den Zoon van Syrach, en het Boek der Wysheid. Alle de overige, behalven hec twede Boek der Makkabeën en het derde Boek Ezra, welke ook, althans gedeeltelyk, ware gefchiedenisfen behelzen, zyn verdichte ftukken, met verfchillende oogmerken opgefteld. De ftyl dezer boeken is, wat de oorfprongelyk in het Hebreeuwsch gefchrevene betreft, vry gelyk aan dien van de gefchiedverhalen des O. T.: evenwel is 'er de verbastering der Hebreeuwfche taal wel aan te onderkennen. Maar de voortbrengzelen der Egyptifche of Alexandrynfche, Grieksch-(prekende, Joden zyn, doorgaans, gezwollen en •winderig. Wy fluiten deze opgave met de eigen woorden des Schryvers, daar hy in het flot dezer Inleiding de waarde der Apokryfe Boeken beoordeeld. „ Over de waarde (zegt hy op bladz. 8. der korte Aanmerkingen) van deze Boeken heeft men, insgelyks, onderfcheiden geoordeeld. Terwyl, aan den éénen kant, gelyk natuurlyk was, die Christenen, welke dezelve als Godlyk eerbiedigen, dezelve op gelyken prys ltelden, met andere heilige Schriften des O. en N. Testaments, zoo verkleinden weder anderen derzelver waarde, al te zeer, en legden zich, opzetlyk, toe, om tegenftrydigheden, onwaarheden, ongerymdheden enz. in dezelve op te fporen, waar in zy, niet zelden, te ver gingen, en zoodanige redenen gebruikten, die men, misfehien , ook tegen fommige Boeken des O. Testaments zou kunnen misbruiken. — In onze tyden hebben fommigen, met zeer grooten ophef, van dezelve gefproken, het geen, byzonder, in Duitschland, zoo ver gegaan is, dat men de fpreuken van Jesus, den zoon van Sirach, meer dan die van Salomo, zelfs op den Predikftoel, aanhaalde. „ In 't gemeen, is de gematigdheid van Luther te pry- zen, wanneer hy deze Bfceken voor fchriften verklaart, ,, die wel niet met de heilige Schriften gelyk te achten, ,, maar, evenwel nuttig en goed om te lezen waren.*' Met wien het oordeel van onze Nederlandfche Godgeleerden, in hunne Voorreden voor deze Boeken, hoofdzaaklyk, inftemt. „ Uit al het welk," zeggen zy, ,, klaar blykt, dat ,, deze Boeken niet, als Kanonieke Boeken, openlyk, in „ de gemeente, behoren gelezen te worden. — Doch, „ overmids, in dezelven, ook eenige goede fpreuken, ver,, maningen, en voorbeelden, gevonden worden, zoo is ,, het niet geheel ondienftig, dat zy, in 't byzonder, al te ,, met ook gelezen worden." „ Wanneer wy recht over de waarde dezer Boeken willen oordeelen , moeten wy derzelver onderfcheid wel in het oog houden. Veel prys moeten wy, in de daad, ftellen op de echte gefchiedkundige gedenkftukken , byzonder op het eerfte Boek der Makkabeën, hetwelk wy, volftrekt, niet misfen kunnen, indien wy, met zekerheid, van de gebeurenisfen des Joodfchen volks, in dat tydvak, kennis begeren te hebben, welke kennis onöntbeerlyk is, om vele Godfpraken, voornaamlyk, van Daniël , wel te verftaan. — Het Spreukboek van Jesus , den zoon van Sirach, bevat vele zinryke, uitmuntende, menschkundige, en belangryke zedelesfen en voorfchriften, welke men, als nuttige levensregelen, voor zich, in verfcheiden levensgevallen, ten nutte, kan toepasfen. — In de overige Boeken, kunnen wy den toeftand van der Jooden kundigheden, en van hunne wetenfehappen, in dat Tydvak, naarfporen. om niet te gewagen van het gebruik , hetwelk de Griekfche ftyl dezer Boeken tot opheldering en verftand van den ftyl des N. Testaments aan den Letterkundigen verfchaft. — Doch, er zyn ook andere van geen het minfte belang, ellendige opftellen, zoo in ftyl als in zaken laf, en ongerymd. Gelyk wy, in de byzonderheden, in het vervolg, zien zullen. „ Ik zal de uitfpraak van Hess over deze verdichtzelen hier by voegen, en daar mede deze inleidende aanmerking fluiten. „ Zoo veel," zegt deze Geleerde, „ blykt uit den inhoud der meesten, dat, offchoon zy gefchikt mogten geweest zyn, tot het verwekken van eenige goede gedachten, zy nogthans den fmaak bedorven, en fommige gedeelten der gefchiedenis, door zoo vele zonderlinge byvoegzels, niet min ontfierd hebben, dan de wet en de leere, door de byhangzels der Farizeefche overleveringen, en naderhand de voorzeggingen zeiven , door verdichte fchriften van dien aart, misvormd zyn geworden.— Door verdichte g'illen voor echte gebeurenisfen op te disfehen, (fomtyds wel, met het menschiievend oogmerk, om het lezen van godsdienftige gefchriften aan te moedigen,) verzwakten zy de belangftelling in de waare gefchiedenisfen, en verbasterden zelfs, door ongerymde verdichtingen van wonderwerken, den godsdienftigen finaak." — NA-  ( w ) NARÏGTEN en BYZONDER II EDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huis HO ukunüe, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. TflYzuw der Granen, op ii Sept. te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld.| Ggld. Poolfcbe bonte en witte 180a200 Vriefche Wintergarst . 75395 dito rode . . iGoa i8o!Gron. en Oldamfche . 75295 Elbing. en Heugfe . 160a 190 Zeeuwf. en Overm. Winter 75895 Koningsberger . 150a ^Dito Zomer . . 75^95 Vriefche . . . 130a 176 Dantziger en EIb. . . 750100 Bovenlandfche . . . 1508185 Voorlamlfche rode . . 115 a 150 HAVER en BOEKWEYT. .Zeelandfche .... 1858210 ROGGE. Brouwliaver . . 50 a 60 Pruisfifche . . • 90 a 120 Witte Voeder dito . 33 a 40 Koningsberger . . 90 a 120 Boekw. Amersf. en Gooil. £ 25 a 27 Gedroogde . . . 112 a 120 Dito Brab. en Vlaam. £2$ 327 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ 50$ . Overm. 't Last. . £ 48*49] Dito Lyn . ƒ 50J Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 58 5 Schep. Rigaas ƒ9» i° Walv. Traan , 't quart. ïleiwipzaad dito . f 7 a 8 van 12 Stek. . . ƒ 100 Dito Rode . . / 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §. 85ja86 Cadix - - 86 Lisfabon — - 57 Nieuwe Ducat. / 5,12, Venetien ■ . — - 93! Oude ger. dito - 5,10,11 Livomo 1 - 99J Nieuwe Louis d'Or - 11,8,10 Parys. 2. m. .. . r Guinies -12,12,14 dito kort. fmAs»g-- Piftolen .9,1618 Mem in Specie - 57} Franfche Kronen - 56 a | Londen. 2,. m. f} Nieuwe Ryksd. - 3j pCt. Dito kort Hamburg 2. in. Ct. ft. 37! h°. Agio van den Bank - yö 'ff pCt. Dtto kon '- 37f «tï — Wenen id. B°. - 36| GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 132; en 'te Haarlem 12, onder welken laatften 8 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Aug. zyn, fn Alkmaar, overledërj» 18 perfonen , nam. 6 mannen , 7 vrouwen en 5 kinderen , waar onder 1 Doodgeb. 1 beneden 't jaar; 1 van 1-5; 1 van 5 10; 2 van 10-20; 4 van 20-30; 2 van 40-5o;: 3 van 50-60; 1 van 60-70 ; 1 van 70-80 en 1 van 80-9Q jaaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- htgro-streex, luchts* Sept. me. mome- me- der gesteld" 1797. ter. ter. ter. wind. | heid. K Si9' ït 15 W betrokken» hardewtad^ 6 ^29. 8| 6i\ 70| z. : tusfehen beide regen. (_ 29. 8^ 62 89 z. z. w. C29. 7' 62| 98 z. z. wv 1 7 \ 29. 7J 63» 98 z. w. ' harde regen en wind. £29. 6| 59 96 w.z. w. C29. 7» 60 6l\ z.w. I 8 < 29. 84 62' 58J w. z.w. bewolkt. £29. 7j 53ï 80 z.w. C29- 5 57 72 W.Z.W. voormidd. ftormagtig; 9 ( 29. 7 621 521. — 's morg. met harde regen j ) 2p. gi jjx . verder bew., harde wind. CoO- 0| 56J 61 \ n.L w. 10 l 30. o\ 67 63 n. wolken.' o 5H 73 N-o. f T29 6 56 66J- : afe~) van MeJun met de omleggende Standplaatl'en te verenigen. Dus naderd het ogenblik, dank hebbe de yver en onvermoeide werkzaamheid onzer Sterrekundigen, waar VIII. Deel. j in de geleerde waereld de byzonderheden en uitkomst zal te weten komen van de grootfte onderneming, welke immer is uitgevoerd, om de gedaante en afmetingen des aardkloots te bepalen; en het nieuw Maat-ftelzel der Franfche Republiek, op deze uitkomst rustende, zal zig verenigd vinden met het voorbeeld der onverauderlykfte grootheid, waar van de natuur den mensch toelaat, de regtftreekfche maat te hebben. NEDERLANDEN. Amsterdam, den 1 September. De Bezorgers van het Legaat van wylen Johannes Monnikhoff , berichten by deeze het volgende : li) Op den tyd, by het voorig Programma bepaald, zyn ingekomen twee Verhandelingen , in antwoord op de in September 1796, voor de derde en laatfte maal opgegeevene Vraag: „ Welke zyn de uitwendige hulpmiddelen, die van • „ de vroegfte tyden af, en door alle de tydperken „ van het beoeffenen der Heelkunst, ter geneeziug, „ tegenhouding en voorkooming der Breuken zyn in „ het werk gefield, befchreven en gemeen gemaaktV" van welke Antwoorden, het eerfte onderteekend was met de Zinfpreuk: Non omnibus agris eadem auxilia conveniunt. Celsus 3. t, M en  ( 90 ) en het tweede tot onderfchrift had: Diverfts diverfa pincent, quod displicet uni, alter amat. Na eene onzydige beoordeeling, welk van beide aan het eigenlyk doel der Vraage het meest beantwoorde, heeft de Vergadering van Bezorgeren den Eereprys toegeweezen aan den Schryver van het laatstgemelde antwoord, onder de Zinfpreuk: Diverfts diverfa placent, enz. welke by het openen van zyn verzegeld l.ilhet, bevonden is te zyn: Francois Jas, Heelmeester der Stad en van den Gerechte, Lid van het Genootfchap ter bevordering der Heelkunde, te Amfterdam; waarna bet Billiet, met het opfchrift: Non omnibus agris, enz. ongeopend is verbrand geworden. o.) Onder aanbieding eener dergelyke Gouden Medaille, wordt de volgende Vraag voorgemeld, om beantwoord te worden voor den eerden Maart 1799. „ Naardien onder de uitwendige hulpmiddelen tegen de Breuken , buiten den Breukband, de mces" te der overige geene aanpryzing verdienen; edoch „ fommige derzelve van nut zouden kunnen zyn, " vooral ten piatten lande , en by het gemis van Breukbanden voor onderfcheiden ouderdom, in^ zonderheid van jonge kinderen ; zo wordt ge„ vraagd: „ Welke zyn de eenvoudigfte, gefchiktfte en gereedfte uit- en inwendige middelen en de beste le„ vensregel , welken men, tot het inbrengen van „ Breuken, en daarna, tot tegenhouding m genezing „ dezer uitzakkingen, met hope op goed gevolg, kan „ aanwenden?" 3.) De Prysvraag, waarop voor primo Maart dezes laars geen antwoord is ingekomen , wordt andermaal voorgefteld, om beantwoord te worden voor den eerften September 1798 ; zynde van dezen inhoud: , Onder de uitwendige hulpmiddelen , tegen de Breuken uitgedagt en aangewend, is onbetwistbaar " de eigenlyk gezegde Breukband de gebruikelykfte; " de gefchiedenis van dit Werktuig, tot op onzen " tyd , is niet volledig bekend ; de vergelyking der " onderfcheidene fametiftellingen derzelve is onder" tusfehen gewichtig voor den Heelmeester; de Vraag " is derhalven: Omtrent welken tyd is de Breukband uitgevonden ? welke veranderingen en verbeteringen vau " maakfel heeft dezelve van tyd tot tyd ondergaan? " en welke vroegere en laatere Schryvers verdienen £ hier over nader geraadpleegd te worden V . -\ \T~r>r.rt Mmrrlt hu dppzp hprinnerd. aan de in Sen- " en welke vroegere en laatere Schryvers verdienen tembet des voorleden Jaars opgegeven Prysvraag, om beantwoord te worden voor den eerften Maart 1798. namelyk: „ Na voorafgaande voldoende bepaaling van den , aart en verfcheidenheid der waare Breuken, en van " derzelver onderfcheidende kenteekenen , wordt nu " gevraagd : welke zyn de algemeene en byzondere " oorzaaken, door de beste Schryvers opgeteekend, en zo veel mogelyk door eigene Waarneemingen „ bekrachtigd?" 5.) De prys voor het meest voldoende Antwoord op ieder deezer Vragen , is eene Gouden Medaille, ter waarde van drie"honderd Guldens; met uitnoodiging aan alle Nederlandfche en Buitenlandfche Genees- en Heelkundigen, om naar dezelve te dingen; onder de gewoone voorwaarden, dat de Antwoorden in de Latynfche , Franfche, Hoog- of Nederduitfche Taaie, leesbaar, en de HoogduhTche met een Latynfche letter gefehrèeven zyn moeten; niet met den naam des Schryvers, maar met eene Zinfpreuk ondergeteekend zyn; en deeze Zinfpreuk mede het opfchrift zyn van een verzegeld Billiet , inhoudende den naam , tytels en woonplaats des Schryvers; terwyl voorts die Antwoorden , binnen den bepaalden tyd, vragtvry moeten gezonden worden aan A. Bonn, Prof. Anat. & Chtr% of aan F. E. Willet , M. D. &> Infpetïor Coll. Med. te Amfterdam. Haarlem. Daar het te regt als een der wezentlyke verbeteringen aangemerkt wert, dat de Inlandfche Handwerken en voortbrengzelen begunftigt en op alle mogelyke wyzen bevordert en aangemoedigt werden. — En 't voor eiken beminnaar van zyn Vaderland begeerlyk zyn moet, dat hy al wat hy behoeft, in zyn eigenVa■ derland en door zyne Medeburgeren gemaakt of vervaardigt , kan bekomen. — Kan het niet dan aange, naam wezen, inzonderheid voor de liefhebberen en be', oeffenaren der vrye Kunften en Wetenfehappen, te veri nemen, dat daar in wederom een aanmerkelyk aanwinst ! in ons Land plaats heeft; — naardien de Burger J.H. . Onder de Wyngaart Canzius, binnen Delft, in een daar 1 toe gefchikt groot en ruim Gebouw, heeft opgerigt een , formidable werkplaats tot het vervaardigen van allerlei ' Werktuigen, in- en tot alle bekende wetenfehappen en vakken behorende en welke men tot nog toe veelal te vergeefs, hier te Lande gemaakt, gezogt heeft — der3 mate, dat alle Hantwerken, het Glazen flypen met utt\ gezondert, welke tot het maken van enig werktuig van welken aart ook vereischt wierden , aldaar beoeffent werden. — En welke Inftrumentmakery werkelyk met i- meer dan twintig werkluiden aan de gang is en reets n proeven gegeven heeft, dat de beöeffenaren om gene  ( 9f ) reden ook, hunne benodigde Inftrumeitfen by enige NaWen, behoeven te zoeken. (Megcdeeld.) Uittrekzel van enen Brief van den Heer B. Havart (*), dezen Zomer uit Zwitferland gefchreven, behelzende een kort verhaal van het inftorten van een 'Ysberg, en van de ongelukken daar door veroorzaakt. „ In de Vallev van Chamouny ftond, federt meer dan ene Eeuw, ondër een van de Ysbeddingen (Glacières) aldaar, ene Voute of Poort van ene verbazende hoogte , geheel van Ys. Dit wonder der Natuur, waar by tevens de oorfprong van de Rivier deLayeron is, word door alle Reizigers bezogt; gelyk zulks ook door ons allen, behalven Oom Maritz (f) , en myn Schoonbroeder Trits (§) des 's morgens van den gedaan was, en wel met zo veel genoegen , dat de nieuwsgierigheid van de beiden gemelden gaande gemaakt wierd, om in den namiddag dit mede te gaan zien, waar by zyn enige Zoon, nevens my, zig voegde: zo dat wy, met den Guide, of Wegwyzer, een gezelfchap van 5 perfonen uitmaakten. Aan de Poort of Boog genaderd zynde, bleven wy .op enigen afftand van dezelve een poos ftil ftaan, op een hoop ftenen; wanneer 'er een ftuk ys van boven viel, gelyk 's Zomers meermalen gebeurd, 't geen, door deszelfs val in het water,ons met enige druppels befpattede. Op dit toeval keerden wy ons om, met oogmerk om van de ftenen aftegaan en vervolgens te vertrekken: wanneer juist op het zelfde ogenblik de gehele Boog van die Poort, hebbende ten minften ene breette van 80 voeten , losging en inftorttede. Ons te bergen was niet mogelyk; wy moesten ons lot afwagten. Het bed van de Rivier aldaar met keyftenen bedekt zynde, veroorzaakte de val van dit vreesfelyk gevaarte ene zo geweldige dreuniug, dat men dezelve tot op een Dorp, 't geen een quartier uur van de plaats af ligt, zeer duidelyk gevoelde. Dit niet alleen, maar deze Kolosfus van Ys, op de ftenen nedervallende, verbryzelde aan vele ftukken, die zig, by de terugkaatfing, met het water, tot ene onbegrypelyke hoogte verhieven , en vervolgens op nieuw nederploften. In het eerst was het als of het regende, vervolgens of het hagelde , en eindelyk volgden gehele ftukken ys. Ik boog my voor over, en, fchoon het (*) Schoonzoon van den Gefchutgieter Maritz, in'sHage. (t) Broedq van den Gefchutgieter, wonende in Zwitferland. (2) Zoon van den Gefchutgieter. flegts weinige ogenblikken duurde-, was ik geheel door nat, en had'veel moeite om op myne benen te blyven ftaan. Dan , my oprigtende , zag ik het deerlykfte fchouwfpel , 'c geen men zig verbeelden kan: myn geheel gezelfchap lag op den grond: myn Oom (de Heer Maritz) en Schoonbroeder, beiden met de benen aan ftukken, en myn Boezemvriend, de enige Zoon vaiï myn Oom, als mede de Gids, geheel met ys overdekt. Ik poogde myn vriend van onder het ys te halen eiï dus te redden: dan helaas! het was te laat: het hoofd was genoegzaam verpletterd en de dey gebroken. Ook befpeurde ik flegts weinig leven in hem. Ik lag hem vervolgens op myn zakdoek, en haaste my om hulp te zoeken , zendende ook iemand naar het teruggebleven reisgezelfchap. Gy kund u ligt verbeelden , in welken toeftand ik met deze ongelukkigen in de'Herberg kwam: alwaar zy nog liggen; zynde beider benen beneden de kuit gebroken, dog vry gelukkig gezet. Twee boeren kinderen, die by dit toeval ook tegenwoordig waren , zyn mede, nevens my, onbefchadigd gebleven» Daar ik het digtfte aan den voet van de Poort ftond, toen dezelve inftortte, is mogelyk dit de oorzaak van myn behoud geweest. Zo als wy naderhand hoorden, heeft men, tot op een fnaphaan-fchoot van de plaats, zware ftukken ys gevonden, die, by de terugkaatfing, aldaar gefmeten waren. Zeer opmerklyk is het voorzeker, dat een Ysberg, welke meer dan honderd jaren gedaan heeft, juist op dat ogenblik: is ingeftort, toen wy denzelven befchouwden. ENGELSCHE LETTERKUNDE. Zevende Befchouwing. De S'aatkundige Pennenftryd heeft onlangs, op nieuw, in den allerbachlykften toeftand van Grootbritannien , een onoverzienbaar heir van twistfehrifren en partydige blaadjes in de waereld gebragt. Genoeg zal het aan ons oog. merk voldoen, wanneer wy flegts van de voornaamften kampvegters gewag maken, en de overige naamloze ftukken met ftilzwygen voorbygaan. Allereerst kwam , in het begin van Oftober des vorigen jaars, de thans reeds overledene Veteraan Burke op de baan met een ftukje, zo fchrander als vol woede gefchreven: Two letters addresfed to a member of Parlement on the Propofals for Peace with the Regicide Direftory of France. Rivington (3 Sh. 6 d.) De beweging, welke dit fyngefponnen gewrogt van Partyzucht maakte, was verbazend. 'Er wierden niet minder dan 5 drukken, elk van 3000 Exemplaren, in éne week, daar van verkogt. De beste beoordeling van dit ftuk vind men in de Analytkal Review van Novemb. 1796. bJ. 449 env. M 2 Aan  ( 92 ) Aan den loden druk, voegde Burke nog een aanhangzel over zyn geliefkoosd denkbeeld, om den oorlog in de West-Indiè'n varen te laten en om Frankryk, door ene landing, in het hart aantetasten. Onder de ontelbare tegenfchriften deedden zig al aanftonds twee byzonderlyk uitmunten. Het één naamloos onder den tytel: Stricturen on Mr. Burke's two letters. Part. the First. Robinfons 1796. 80 S. in 8°. is met ttekeligen fchimp, 'fchoon evenwel met zekere gematigdheid, gefchreven; het twede, kwam in twee ftukjes, in üftob. en Decemb. uit onder den tytel: The Rights of Nature again.t the ufurpation of Ejlabli.hments. Symonds. 1796. 95 en 159 oladz. zamen 4 Sh. 6 d. Ue Schryver daar van is de bekende Volksredenaar John Thelwall, wiens aanfpraken aan het Volk, onder den naam van The Tribune in 50 Nommers (tegenwoordig zomen 3 De ien, by Symonds. 14 Sh. 6 d.) zo als ze door Ramfay op getekend, en door den Redenaar nagezien zyn, altyd een merkwaardig ftuk van den tegenwoordigen tyd zullen blyven, en die kort te voren, by zyne voorlezingen in Yarmouth en Lynon, zo geweldig was mishandeld geworden; gelyk by zelve daar van een verhaal aan hei publiek gegeven heeft in zyn Appeal to populair opinion against Kidnapping and Murder. Men kan naargaan, hoe woedend de zo zeer getergde Thelwall, tegen Burke uitvaard. Dan des te gunftiger wierd, bier door, thans een zeer gewigtig vcrfchynzel in het ftaatkundig ftrydperk, ten voordele van de Oppofitie-party , ontvangen, van den vermaarden pleiter voor de onderdrukte Vryheid Thomas Erskine: A view of the Caufes and the Confequence of the prejent war with France. Debrett. 1797. 138 p. (2 Sh.) Hier vind men bedaard overleg, en koelzinnige gevolgtrekkingen by echte welfprekenheid gevoegd; en met hoe meer eeibied Erskine zynen tegenltander, in fchyn, behandeld, hoe dieper zyne pylen treffen. Debrett, de uitgever, had met 't begin van July reeds 30 drukken na eikanderen daar van verkogt; en gaf, by den 24ften (waar van de grote 4 Sh. kostte) nog een kleinen,' zeer compres gedrukt, voor een Sixpence uit. Het Ministerie was in gene geringe verlegenheid, om een goeden kampvegter optelopen, die zig voor haar in de bres kon ftellen. Eindelyk kwam 'er ene zogenaamde wederlegging voor den dag: A letter to the Hon. T Erskine, containingfame Stri&ures on his Views. Longman 1797. (3 Sh.) De Schryver vermomd zig onder den naam van J. Gijford, onder welken korflings ook nog enige dolle (luitjes tegen Frankryk, als the Banditte (zo noemt men de Franfchen) conmasked, ja zelfs ene afzonderlyke Gefchiedenis van Frankryk, en brieven, gedutend een voorgewend vetblyf in Frankryk, in de jaren 1792—95 , door ene Jufvrouw gefchreven (tot een tegengift op de met algemeen genoegen gelezene van Mf. Williams') onder den tytel: A Refidence in France, during the years 92—95. in a feries of letters from an Engelsch lady, with general and ine e dental remarks on the French CharaBer and manners. 2 Vol. Longman 1797. 14 Sh. vol van opgewarmde Jacobynfche gruwelen , in 't licht gekomen zyn. Burke kwam hier op zelve juist, toen de algemene fpratk ging, dat hy overleden was, met ene laatfte uitgieting van gal voor den dag: A third Letter to a memb r oj the prejei.t Parliament on the propofals for peace with the regicide Directory. Rivington 1797. (2 Sh.) en terwyl hy op deze wyze 'dm alarmklok trok , liet men den Koningr-gezinden Dichter Jemingham zyn Peace, Ignominy and Dejlruüion, a Posm, Rivington (1 Sh.) opdreunen, en met de p ompfte onbe» fcheidenheden aan Fox opdragen. Aan den anderen ka t kwam al fpoedig na den eerften druk van Burke's brandbrieven de bekends Schryver voor de Oppofirie D. O'bryen met zyn Dilemma voor den dag: Ucrum hor urn? the Governement or the Country. Debrett 1796. 122 p. (2 Sli ) Hy pakt de Ministers zeer onzagt aan , vergeiykt Foxe's aanfpraak, met de profeetzyëT van Cisfandra, en Pitt's huurlingen met de aanhangers van Mahommed, die zo lang by het lyk van hunnen profeet op zyne opftanding wagtten, tot dat zy byna door den ftank van het dode lichaam verflikt waren. De tegenfcbiyvers wreekien zig onder anderen daar mede , dat zy van het ftuk van O'bryen een kkichtfpel maakten, en het op die wyze, in Car catur befpottelyk tragten te maken: Utrum horum, a Come'ty in two aüs, as it is now~~performing with great applaufe at the reJ'peBive Theaters of Londen and Amfterdam. Murray 1797. (j Sh.) Aan den anderen kant viel de uit het Hogerhuis geduuwde Lord Lauderdale den Minister op het lyf met ene zeer belangryke Finantiële overweging: Thtugts on Finance, fuggefted by the meafures of the prefent fesfion. Robinfon 1797. (2 Sh.) waar in over de 61 Millioenen, die Pitt in een jaar, van 7 Dec. 1795 tot 1796, gebruikt had, met veel nadruk gefproke'n wierd, en tevens, reeds by den aanvang, deze duuw aan de Regering gegeten : dat 'er mogelyk niemand in de hogere ftanden van Engeland te vinden is, die niet regtftreeks, of zijlings, zyn voordeel trekt uit het verlengen van den oorlog. Men kan denken, dat de vermomde Gifford ook hier op niet ftilzweeg. De felfte aanval echter op Lauderdale vind men in enen wat vroegeren opdragt aan hem, door zekeren zogenaamden Sydney van de gefchiedenis der Catilinifche zamenzwering "uit Salustius en Cicero: The Hiftory of Catilina's Coifpiracy, with the four Orations of Cicero. Longman. 8". 5 Sh. Ook behoord het tot de maatregelen der Ministriele party, dat men de Emigranten gebruikten om tegen de Franfche regering uittevaren. Onder de ftukken, hier toe betrekkelyk, kan men b. voorb. tellen de naar het Handfchrift vertaalde Memoirs illustrating the history of Jacobinism. By the Abbée Barreuil. London. Backer. 1 Vol. 8". geiyk ook de gefchiedenis der Regtspleging van Lodewyk, uit bet handfchrift van Gandemetz, door den rechtzinniger) yverfar Randolph overgezet; Hijlorical Epoche of the French Revolution. Dilly 1796. 263 p. in 8°. ook behoren hier toe de gezament'yle Finantiële ftukken van den door den Koning pebaronifeerden Genever Ivemois, en eindelyk nog zyne Biftoire de l'adminijïration des Finance de la Republiqite Franpife, pendant l'annee 1706. Eltns-  ( 93 ) Elmsley 1707. (5 Sh.) waar van kortlings te Betlyn, ene zeer fraaie Hoogduirfche vertaling is uitgekomen van enen Gent*, inct ene tot April van dit jaar lopende opgave der Franfche finantiële zaken, welke alles, wat daar over in Frankryk zelve is uitgegeven, in duidelykheid en volledigheid overtreft. Hier toe behoren, in meer dan één opzigt, de wel oppervlakkig, dog voor 't overige met veel waarheidliefde en nadruk gefchreven Private Memoirs, rela the to the last year of the Reign of Lewis XVI. By B. de Mokville. Het lezenswaardigste ondertusfchen van alle deze Londenfche produkten der uitgewekene Franfchen is zander twyfFel de meesterlyke Defence des Emgrés Francais par Mr. le Comte Lally Takndal. Zelfs is het aanmerkenswaardig, dat, daar 'er «oor de omwenteling flegts één enkel Fransch Dagblad, le Courier de l'Europe, thans den naam van Courier de Londres voerende, uitkwam, federt buiten dit nog twee Franfche Koningsgezinde Nieuwsbladen, een van Montlofier, en de ander van den beker den Pektkr, on der den rytel van Tableau d'Europe, verfchenen en druk ver kogt worden. Ook verdiend met betrekking tot de laatfte gisting in Ierland, het Rlasfiek werk van Lord Mountmorres ene by zondere melding , a!s waar in de vermaarde Declaratory Law van 1719 en meer andere foongelyke ftukken zeer naauwkeurig onderzogt en opgehelderd worden : An Hiftorical Disjeitation upon the Origin, fuspenfon and Revival of the Judicature and Independency of the Irish Parliament. By Henry, Viscount of Mountmotres, London. Debrett 1797. 8". 3 Sh. 6 d. In zulk enen toeftand van zaken fchikten zig, namurly kerwyze, ook de wysgerige navorfchiogen over het Natuur en Menfchen-recht, over Staatsregeling en Staatkunde, in *t algemeen , veel meer naar den politieken windwyzer, dan de onbevooroordeelde befpiegeling gehengt. De twee laatfte werken in dit vak leveren bier van een treurig bewys op. De Rudiments of political Science by Angus Macau lay. Egerton 1796. 390 p. in 8°. [6 Sh.) bewyzen met veel omflag van belezenheid en Disputeerkonst, de (telling, dat tiet onbeperkfte Despotismus gelukkiger voor het menschdom is , dan de losmaking der Maatfchappelyke banden. De Schryver geeft zig in 't byzonder veel moeite met de Amerikafche Wilden, en difcht alles onder eikanderen in het aanhangzel van hem op. 'Er ftaat nog een Twede Deel te volgen. Nog duidelyker befpeurd men de politieke ftrekking van het tegenwoordig c.^enblik in Rob. Bis fet''s Sketch of Democracy. Mattbews. 1796. 352 p. in 8°. (6 Sh.) waar in met buitengewone fcherpzinnigheid en veel klasfieke geleerdheid al het mogelyk kwaad gezegd ■word van de aloude Griekfche en Itnliaanfche Gemenebesten, en te gelyk tegen de Turgofisten en nieuwe Phyfiokraten hevig uitgevaren. Aan den anderen kant, heeft de bekende Vryheid - verkondiger Thelwall reeds nieuwe lesfen over de Rechten der Menfchen (wel verdamde Withen the law) voor den aanltaanden Winter weder aangekondigd, en Mrs. Wollftoncraft helderd hare Right's of Women, in een zo pas uitgekomen Roman, the Wrongs of Women getyteld, op, Zy was, onlangs, door een Enquiry into the Dities of the femali fex, by Th. Gisborné. Cadell. 1796. vry nadrukkelyk tegengefpioken. Van ongelyk beter alloi is het werk van den beroemden Schryver van William Caleb, en den Political Juftice, Goodwin , ten tyrel voetende: The Enquirer. R 'fle&ions on Education, Mmners and Literature. In a feries of Esfays. liobinfons 1797. 481 p. in 8°. (7 Sb.) Dit werk beltaar in twee delen. De eerfte 15 proeven, welken het ide deel vervatten, behandelen enkel onderwerpen van opvoedingskonst. Allerwegen ontmoet menden zelfsdenker, die de bekendfte zaken altyd aan enen nieuwen kant weet te befchouwen, fchoon hy daar door meermalen zeer na aan het wonderfpreukige komt, b. v. in de 8fte proeve, alwaar ontkend word, dat de jeugd de gelukkigfte leeftyd is, als mede in de 9de , waar in hy tragt te beweren, dat de opvoeding niet zo zeer in leren en indampen, als wel in behoeden en waarfchuwen gelegen moet zyn. Zeer fraai worden, in de 12de proef, de fchadelyke gevolgen aangewezen van kinderen met een goed oogmerk te misleiden. Van Ro:isfeau's opvcedingsftelzel word, by die gelegenheid gezegd : ,, it is a feries of tricks, a puppet fhaw exhibition, of wich the-master holds the wires in Secret." Ongetu'yffeld heeft de tegenwoo:dige manier van opvoeding in Engeland ene volflagene hervorming nodig: daar de huisfelyke onbegrypelyk flap, en de openbare, gelyk in de Eaton's, Westmunder en andere afzonderlyke Akademien, en vooral op de zogenaamde Juffers Boarding-Schools zo veel te zeggen valt. Dit heeft, onlangs, den Schryver der Zoönomie, Docter Dr.rwin, bewogen om een afzonderlyk ftuk over de female Education te fchryver, waar van in 't vervolg gefproken zal worden. (Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. NedeiïlaNnEir. Geraudi Vroltk Oratio: de eo, quod Amfteldamenfes ad rem Botanicam exornandam contztkrunt: publice diüa, a. d. 111 Aprilis a mdccxcvii. Quum ordinariam Botanices profesfionem in illustri Athcnao Amflelaedamenfi aufpicar&ur. A nflelaedami, apud Petrum Henricum Bromberg Athencei illustris Typographuni cioiocct.xxxxvn. De redenaar konde , by het aanvaarden van zynen Post als Hoogleeraar in de Kruidkunde te Amfterdam, wel geen gefchik'er onderwerp uitgekozen hebben, dan om aanteronen, hoe zeer zig de Stad Amfterdam, boven anderen, verdienftelyk gemaakt heeft, in de uitbreiding en bevordering der Kruidkunde. De Hoogleeraar begint zyne redenvoering, met ene oordeelkundige aanmerking over de miaM 3 ach-  ( 94 ) achting met welke wy gewoonlyk de verdienden van on- i ze eigen Landgenoten, in de bevordering van Kunden en Wetenfehappen in 't byzonder , befchouwen — en den blinden eerbied voor de verdienden van andere Natiën: vervolgens gaat hy over, om aantetonen, welke zorge de redering der Stad Amderdam heeft aingewend, om, door het aanleggen van een Hortus Medicus, den lust to: de Kruidkennis meer en meer aantekweken — hoe zy gene kosten heeft gefpaard, om het opzicht over dezen Kruidtuin aan kundige en bekwame Mannen toetevertrouwen, en den Hortus zeiven zodanig interiebten en met inlandfche zo wel als uitheemfche kruiden en gewasfen te voorzien, dat zy niet alteen in volledigheid en kostbaarheid die der andere Natiën overtreft, maar ook de bewondering van buitenlandfche Kruidkenners tot zig trekt. — De wyze, op welke de oordeelkundige opdeller dit alles voordraagt, toont niet alleen ene kiesheid van fmaak, maar ook ene bedrevenheid in de Kruidkunde, die hem den post, als Hoogleeraar in deze wetenfchap, dubbel waar-, dig maakt. De nieuwjle overzetting van enige, by voorkeur uitgezogte labelen van Efopus, ten dienst der Schooljeugd, hier in onze moeder-taal gebragt en uitgegeven, en met aanmerkingen verrykt door Ph. Lindenhof , H. Z. Conreüor der Latynfche Schoole te Deventer. Te Deventer, gedrukt by J. Ph. de Lange, Boekdrukker, 1797. Buiten de opdragt en voorreden 242 bl. 8P- met register. Daar de Vertaler van deze uitgezogte Fabelen zynen arbeid niet zo zeer ten nutte zyner ongeletterde Medeburgers in 't algemeen, dan wel bepaaldelyk, gelyk de titul aanduidt, ten dienst derSchool-jeugd, ondernomen heeft, moet dezelve dan ook uit dit oogpunt door ons voornaamlyk en in de eerde plaats befchouwd worden. Niets is, on?es bedenkens, voor jonge lieden in de beoeffening der talen in het algemeen, en der dode talen in het byzonder, fchadelyker, dan hen zodanige overzettingen in de hand te geven. Het eerde nadeel, het welk h.'er in ligt opgefloten is, dat geen middel meer eigenaartig gefchikt is, om den' afkeer van jonge lieden tegen alle intelleétuele werkzaamheid te gemoed te komen, en dezelve juist daar door voedfel te geven, dan langs dezen weg hunnen arbeid te verligten. Wel is waar, men febynt hen daar mede enen dienst te doen; dog over welke zy in meer gevorderde jaren zich te laat zullen beklagen, zo dikwerf zy aan het voorledene denken. Hun geheugen alleen heeft 'er een ogenblikkelyk gewin by: dat echter wel rasch in fchade verkeert, en naardien het zelve met een chaos van ongeordende en eenzelvige denkbeelden word overladen , en onder dien last gebukt, noodzakelyk moet bezwyken en domp worden, naar mate het zelve door de overige denkvermogens min onderfchraagd , of naar mate deze min ontwikkeld en geoeffend, en door oeffening verfterkt wor 1.. man AarhiUm* «Tm fini-rWt Hat fint? AUtËUr VOOr den jongen beoeffenaar te moeylyk is (het wefk echter omtrent de Fabelen van Efopus, aan welker echtheid daar te boven niet ten onregte getwyffeld wordt, niet toepasfelyk kan gemaakt worden), 'er daan voor den kundigen leermeester vele betere wegen open, om hier in te voorzien; welke ons bedek niet toelaat hier voor te dragen en op te helderen. Een twede en zeer aanmerkelyk nadeel is hier in gelegen , dat men de Jeugd door vertalingen van Schryvers, op de fcholen in gebruik , van de moeite bevrydt, om den grond-text zeiven met behoorlyke opmerkzaamheid te lezen en te overdenken: terwyl dit laatde het zekerst middel is, om hen in de beoeffening der talen gelukkig te doen Hagen en de rykde vrugten van hunnen arbeid te doen plukken. Langs dezen weg, worden zy en met bet charafteristique, de genie der taal, welke zy beoeffenen, en met de byzondere manier van denken en den fchryftrant van hunnen Auteur ongevoelig bekend. Zy worden hier door genoodzaakt hunne aandagt te vestigen; en door -ene herhaalde lezing en vergelyking maken zy zich te gelyk de gronden eigen ener ongekundelde Etymologie en zuivere Syntaxis, welke zy op deze wyze veel vaster, veel gemakkelyker, leren, dan zy dit immer uit de gewone Grammatica's kunnen doen: hun oordeel wordt gefcherpt, en, door na vele gisfingen eindelyk den waren zin te treffen, hunne eigenliefde gekitteld en hunne naaryver ten derkden opgewekt; terwyl zy, door behulp van overzettingen, flegts oppervlakkig en gebrekkig overnemen, 't geen zy door eigen vlyt en oeffening hadden behoren uit te vorfchen. Uit de twee vorigen ontdaat, als een natuurlyk gevolg van alle oppervlakkige kennis, eenderde nadeel, dat de jeugd wel rasch vergeet; het geen zy op deze wys geleerd heeft, en dus voor dezelve al het voordeel verloren gaat, het welk zy van hare Letteroeffeningen hadt kunnen en moeten trekken. Dit zy genoeg omtrent het oogmerk van den Schryver. Wat het werkje op zich zelve betreft , men behoeft gene aanmerkelyke vorderingen in de Griekfche taal gemaakt te hebben, om reeds terdond vooruit te zien , dat ene woordelyke overzetting van den grondtext, gelyk deze is, even dyf en ftotende, als onaangenaam, en dikwerf zonder vergelyking van het oorfprongelyke, onverdaanbaar moet worden. Men zie, by v. de 10 fabel bl. 20. De S. heeft dit ook zelfs wel gevoeld, en zoekt zich ten dezen by voorraad te ontfchuldigen, met in zyne Voorreden te zeggen, „ dat hy ,, zich te zeer gebonden vond aan den letter, om losfer » en zoetvloeyender te fchryven , als fchryvende flegts i '„ voor de jeugd, die hy begreep, dat toch maar zo bleef " hangen aan de Letter, niets wetende te geven of te ne' » men." , 1 Dan deze ontfchuldiging komt ons even onvoldoende - voor als de redenen, welke de S. al verder opgeeft, waar - door hy bewogen is liever ene Nederduitfche, dan ene La- - tvnfche overzetting dezer uitgezogte fabelen in 't licht te 1 ge-  ( 95 ) geven. Voor het overige Is deze overzetting aangevuld, en overladen (kunnen wy 'er byvoegen) met aantekeningen, die negen en negentig honderfte gedeelte van het gehele boekdeeltje beflaan. Wy wenschten, dat wy van dezelven een meer gunltig verflag konden geven, dan van de verdienften der vertaling zelve en van de onderneming en het doelwit des S. . Het is wel niet te ontkennen, dat dezelve ene grote belezenheid en een goed geheugen aan den dag leggen, maar men zal 'er te vergeefsch den Man i van fmaak in zoeken, ja veeleer er.e loutere fchoolvosfery of zugt om den geleerden uktehangen, allerwegen daar in zien doorftralen. Waren dezelve ingerigt, om door criti fche en grammatifche ophelderingen den grondtext totrtelichten, zo als wy hier en daar enkele hebben aangetroffen, b. v. bl. 53, 56, 141, wy zouden aan den arbeid en de verdienften van ónzen Conrector recht doen wedervaren. Maar wel verre van dit ontmoet men in dezelven een mengelmoes van Naruuilyke Historie-, Kruidkunde, Mythologie, Aardrykskunde en honderd anderezaken meer, welke 'er zomtyds' ais met hairen zyn bygefleepr. Ook kunnen wy niet ontveinzen, dat, onder het lezen derzelven, meermaals onze lachfpieren ten fterkften zyn gaande geworden. Ten einde onze Lezers te overtuigen , dat gene partydigbeid onzen pen beftierd, en dat wy 'er niet te veel van zeggen, en ben tevens een recht denkbeeld van den geest dezer aantekeningen te geven, zullen wy uit den aanzienlyken voorraad enige weinige ten voorbeelde hier laten volgen. By gelegenheid, dat de S. de 27de fabel Vitn den Visjcher behandelt, tekent hy in de nota bl. 93 aan, dat Petrus en Andreas beide Visjchers waren; doch nader hand nog menfchen Visfchers: weidt vervolgens zeer breed uit over het fpreekwoord In troebel water is goed visfehen, en vischt, zo het fchynt, zelf in troebel water, daar by in die zelfde noot bl. 103 zich op een gedrongen en laffe wys zoekt te wreken over perfonele onaangenaamheden, welke hy met een trotfehen lafbek van een jongen, gelyk hy dien zagtaartig gelieft te noemen, zoude gehad hebben. Onder de 36 fabel van de Vos en den Aip vinden wy wederom in ene zeer breede aantekening ene befchryving van den Aap enz., even als of het der jeugd tot beter verftand van den grondtext te weten nodig zy, „ dat de Aa,, pen pooten hebben zonder kuiten, dat zy dol na het „ vrouwvolk zyn," de verfchillende manieren te kennen, waarop zy de Aapen kunnen vangen, en de onderfcheide fpreekwoorden, van de Aapen ontleend zich eigen te ma ken. By de 37 fabel bl. 185 van dt Vos en de Bok, vinden wy niet min dan 9 epitbeta's van den Bok opgeteld. De S. gaat vervolgens tot de uitlegging en toepasfing van elke eigenfehap der Bokken over, en onderrigt zyne leerlingen b. v. dat van den ftuggen en ftinkenden aart der Bokken zyn ortleend de fcheldwoorden van, Bok, dou biste een Bok, dou bist een ftinkende Bok; dat's de grootfte Bok, die ik ken; dat's de giootfte Eok, die 'er op voeten gaan kan. Hierop volgt de natuurl. befchryving en onderfcheiden foorten van Bokken tot bl. 203: welke, hoewel op zich zelve lezenswaardig (waar in Buffon's en Duubenton's natuurlyke Historie den S. fchoon te ftade is gekomen) echter hier ter plaatfe geheel onpas koomt. Op denzeifden leest zyn des S. aanmerkingen gefchoeid over de Katten en de Muifen, by gelegenheid van de 40de fabel. De optelling van 26 eigenfchappen der Katten opent het toneel, en levert ene ruuwe 1 fchets op tot het zamenftellen ener Nederduitfche gradus ad Pannasfum. Na dat de vierpotige Katten haare rol hebben afgefpeeld, komen de tweevoetige Katten te voorfthyn , een Volk uit Hesfenland in Duitschland aan den Rhyn gelegen, daar onze voorouders uit gefproten zyn enz. z. bl. 219. Hier wordt men verrascht door de uitlegging van den naams-oorfprong der Stad Deventer, welke onze Conrector op het voetfpoor van anderen afleidt van de Geleids- Geluk Godin der Katten, by hen de Avontur genoemd. Daar op maakt de S. met een enkeld woord gewag van Kat in de betekenis van een aardenbol werk, van het onkruid Kattenflaart, van Kat in de zak een foort van Linnen, van het fpreekwoord een Kat in de zak kopen en van Katvisch. Na dat de S. alzo al wat hy door zyne Katten - Correspondentie ooit van de Katten gezien, gehoord, en gelezen hadt, heeft ter neder gefteid, fpringt hy met de Muizen op dezelfde wys om : geeft ten dienst der Schooljeugd de verfchillende foorten van Muizen op, handelt over de Vleêrmuizen, en van de vyf goude Muizen, die door den Philiflyn mes de Arke aan Israël zyn gezonden, van de onderfcheiden kruiden en veldgewasfen , van dien naam, als Muisdoorn of ftekende Palm, Muizen -koorn of Rode Dolick , Muizen-oor, Muizen- ft aart, Muizen met ftaarten; van Muizen nesten, in derzei ven verfchillende betekenisfen , van Muizen- Keuteltjes, Muizen-flryd, Muizen-vyanden enz.; van het fpreekwoord Muizen - maaltyd enz. En wie kan het raadfel oplosfen, dat de S. van de Muizen aanleiding neemt, om van de Scheepjes en Klokjes van Damiatcn, welke te Haarlem in de groote Kerk gevonden worden, gewag te maken? En evenwel weet onze geleerde man ook hier toe een gat tej vinden. In ene plaats namelyk van Joh. Cluverius door den S. bl. 228 bygebragt , komt de Stad Pelufium voor, en dit neemt de S. te baat, om aan de Schooljeugd ene befchryving van deze Stad te geven, en van deszelfs historifche byzonderheden op te halen. Deze Stad Pelufium nu is dezelfde, welke zich naderhand onder den naam van Damiaten nog wonderlyk heeft berugt gemaakt enz. Zie daar dus de oplosfing. Dit zy genoeg, om onzen Lezers een beknopt en duidelyk verflag van het gehele werkje van den Conrector Lindenhof te geven. ( Megedeeld.) KA-  NARIGTEN en BYZONDERHEDEN tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrek kelyk. Pryzen der Granen, op iS Sept. te Amsterdam. ( Qö ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld.| Gpld. Poolftbe boiite en witte 180 32001 Vriefche Wintergarst . 8oaioo dito rode . • 165 a 185 Gron. en Oldamfche . 80 a 100 Elbing. en Heugfe . 165a 185 Zeeuwf. en Overtn. Winter 8oaroo Koningsberger . i65ai8o,Dito Zomer . . Soa 100 Vriefche . . . 160a iSojDantziger en Elb. . . 80 a 100 Bovenlandfche . , . 1653185 Voorlamlfche rode . . ijoaiösl HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 1853205! ROGGE. ,Brouwhaver . .54364 Pruisfifche ... 105 a 124 Witte Voeder dito . 40345 Koningsberger . . 10=; a i24|Boekw. Amersf. en Gooil. £ Gedroogde ... 116 at25 Dito Brab, en Vlaara. £ Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ 50 Overtn. 't Last. . £ 48351 Dito Lyn . ƒ 52 Slag-Lynz. de ton van L)ito Hennip ... ƒ 61 5 Schep. Rigaas ƒ 9 j a ioi Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ738 van 12 Stek. • . ƒ 100 Dito Rode . , / 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. §. 86 •& Cadix ' . 86 Lisfabon — . 58 Nieuwe Ducat. ƒ 5,12, Venetien . 93I at Oude ger. dito . 5,10,11 Livorno - - 98 J Nieuwe Louis d'Or - u,8,io Parys. 2. m. ,. . „ Guinies -12,12, dito kort. 7-inAsIig.- piftolen .9,16, Idem in Specie - 57, a| Franfche Kronen - 56 a i Londen. 2. m. f$ Nieuwe Ryksd. - 3,- pCt Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37I B?. Agio van den Bank - 96^ pCt. Dito kon -37* — Wenen id. B°. - 37^ Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 153 ; en te Haarlem 15, onder .velken laatften 12 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weer kundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hygro-'streek luchts- Sept. me- mome- me- der j gesteld- 1797. ter. ter. ter. wind. I heid. C29- 9 57* 791 z.zw-~ ——————— 13 JL JL Vj^^^ C 29. 8 57* 76 z. !~ " T 14 Ni». 71 66- 68 Z.t.W. SkVn.0mtrent £29. 6\ 5&i 81 z. 1 C29:i^ "se. ~sT~ z^w:*^~^~ ' I5{29-94 62 58 z.w. voormidd. bewolkt; C 30- 1 57* 74 w.z. w. verder wolken. C30. i{ 6o| 66 z. w. 16 / 30. i| 63 65', z. 1. w. bewolkt. I 30- °l_ 57 71 J- V29 - 74 5 5 96* z.Z.w. voormidd. zeer windrig 17 < 29. 7\ 64* 93J z.w. en regenagtig; C 29- 7| 6oi 99 z. z. w. namidd. betrokken. C29 6 61» 99 z.w. voorm. regen en harde 18 l 29. 64 61* 69 w. wind; verder wolkeir; t.29- 7i 55* 88 Z. z. w. 'avonds buijig. C29- 7i 59 96 2.3. o. 'smorg. betrokken; ver- 19 l 29. 6] 6ï~ 94. o. Z. o. der regen ; 's avonds be(.29. 6j 61 86 'z.Z.w. trokken en harde wind. * De vorige nagt donder, hagel en regen en zware ftorm. BEKENDMAKINGEN. ** Te Amfterdam, by F. G. ONDER DE LINDEN, is thans van de Pers gekoomen : Een fraay uitgevoerde Editie, van het zedert lange uitverkogt geweest zynde Agtiende Franfche ZAK-BYBELTJEN , met een geheel nieuwe, fchoone en zeer duidelyke Romeinfche Letter, op Postpapier gedrukt. Als mede het NIEUWE TESTAMENT, met de PSALMEN en ook de PSALMEN apart. Van bovengemelde BYBELTJEN, in diverfe foorten van Banden. V Te Amfterdam by MORTIER C0VENS en ZOON, Boek- en Landkaartverkoopers op den Vygendam Nn. 31, word heden uitgegeeven: Kaart figuratief van het grootfte gedeelte van BATAAFSCH BRABAND, bevattende de MEIERY van 'sBOSCH, een gedeelte van de BARONNIE van BREDA en van HOLLAND en GELDERLAND, door HENDRIK VERHEES , geadmiteerd Landmeeter te Boxtel; zynde deeze Kaarc in 4 groote bladen zeer uitvoerig gegraveerd. — De prys* is ƒ6:15:- afgezet in de Quartieren, en uitvoeriger in de Districten der Dorpen gecouleurd ƒ 7:10:— dezelve is meede in den Bosch by H. Palier en Zoon te bekoomon. V Te Haarlem by den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. zyn te bekomen de volgende Werken : BEATTIE Wysgeerige Verhandelingen, 2 Delen ƒ 3-12-0 ENFIELD Handboek voor Predikanten, 40. - 2- 4-0 KONYNENBURG Onderzoek der Mesfiaanfche Voorfpellingen. . . . . -2-4-0 Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797* r NIEUWE algemene KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 29 September. BERIGTEN. GROOTBRITANN1EN. H/onden. De beroemde Scbryffter, by geheel Euro'pa onder den naam van Mejtifvr. TVo'Jflonecraft bekend, en, federt enigen tyd, aan den niet min vermaarden Dr. Godwin gehiinwd, is den 9 dezer maand September, in het Kinderbedde, overleden. Haar algemeen geliefd (tuk the Rights of Women (de Rechten der Vrouwen) zal haar naam voor de vergetelheid bewaren. Zy was niet flegts ene diepe denkfter, maar ook tevens ene lievenswaardige Echtgenoot, tedere Moeder en bekwame Huishoudfter. Met recht word deze grote Vrouw zo wel by het Algemeen, als haar Gezin en Vrienden, zeer fterk betreurd. NEDERLANDEN. Leyden , den 23 September. Gisteren heeft de Hooeleeraar Eduard Hageman, den post van Profes for j'uris publici ac privati ordinarius, aanvaard, niet het doen ener plechtige Redevoering : de Ecclefia a Republica feparatas rationes habente, dat is: „ Over v de Kerk van den Staat afgefcheiden;" en heden de Heer Matthys Sieglnbeek , buitengewoon Hoogleer aar ,VHI. Deel. in de Hollandfche Welfprekendheid, houdende by die gelegenheid ene plechtige Redevoering over het openbaar onderwys in de Nederduitfche Welfprekendheid. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. DuitschlAND. La France Litéraire — das gelehrte Frank■reich , oder Lexicon der Franzbfifchen Schriftfteller von 1771—1796. Von J. S. Ebsch. 1 Th. 447 f. gr. 8°. Hamburg, bey Hofmann. De vlyt der Duitfchers is dikwerf van buitenlanders bewonderd; dezelve vertoont zich het meest in het vak der Letterkunde: treffend zyn de bewyzen hier van in de voorbeelden van het geleerd Duitschland, het geleerd Engeland, benevens Bruggemann's View of the English Editions, en nu ook in de uitgave van het geleerd Frankryk. Dat bet begin niet in eens de volmaaktheid kan bereiken, is ligt te begrypen. Mogten de Inlandeis flegts nu ook zelve het hunne bydragen tot ene grotere volmaking van de uitgave van dit werk! Het moeilykfle was het ys te breken, en dit is hier zó wel gedaan, dat men den onvermoeiden vlyt van den Schryver, die zelfs de Duitfche overzettingen van de boeken heeft opgetekend, de goede orde en het overleg in het werktuiglyke van het werk, en de grote naauwkeurigheid in het opzoeken en ter nederftellen bewonderen moet. Men weet, dat 'er reeds ene France litteraire in het Hoogduitsch beftaat, waar van de laatfte voortzetN ting  ( 98 ) ting tot op 1784 ten uiterften vlugtig en onvolledig is. De Heer Ersch, die zyne bekwaamheid tot dit werk door meer dan ene proeve reeds bewezen heeft, neemt de laatfte vyf en twintig jaren byeen. Het opgeven der werken maakt de hoofdzaak van zynen arbeid uit, evenwel geeft hy tevens vooraf de voornaamfte trekken die tot de bioeraphie van den Schryver behoren , op. Ook doet by in een Voorberigt uitvoerig verflag van de moeilykheden van zyn werk, de bronnen waar uit hy geput heeft, de volledigheid en de gapingen van zyn boek. Ver heeft hy het gebragt met het opzoeken van de Schryvers der naamloze werken. Dit boek zal met de nodige Registers voorzien worden. Het eerfte Deel behelst A tot D. Echter meent de Schryver het overige in twee volgende Delen te kunnen bevatten. G. A. , . „ Anecdotes de la vie privée de l'Imperatrice Latherine, de Paul I. en de fa familie. Hamburg 1797- 8°- 1Ó7 pag- Het zelfde Boek in het Hoogduitsch. Een aantal van zeer belangryke byzonderheden nopens de perfonen, op den tytel vermeld, waar van die aangaande den thans regerende Keizer van Rusland zeer gefchikt zyn om de goede verwagting te verfterken, welke men by den aanvang zyner Regering heeft opgevat. De Uitgever geeft deze Anecdotes op als uittrekzels uit de fchriftelyke aantekeningen van een jongen Pool, die etteiyke jaren gediend heeft by het Regiment, waar over Paul I. in perfoon het bevei voerde, terwyl hy nog Grootvorst was. Lettres de Madame la Princesfe de Gonzague fur 1'Italië, la France, l'Allemagne et les beaux arts. Nouvelle Edit. Corrigée & augmentée. 2 Vol. gr. in 8°. Berlin 1796. Veeleer een nieuw werk, dan een nieuwe druk: en minder beftaande in een bloot reisverhaal dan wel in een wysgerig onderzoek der Volkeren, der Regeringen, Zeden, Luchtftreken en fraaie Konften: in een kragtigen en bevalligen ftyl, vol geest en gezond verftand. _ Caroli a LiWNé Species Plantarum &c. Editio quarta, post Reichardianam quinta, curante CaR. Lud. Wili.deNow. Tomus I. Pars I. Berol 1797- 495 pag- Onder dezen titel verfchynt het begin ener nieuwe uitgave der Species Plantarum van Linn^eus, door dezen groten Kruidkundigen laatst in 1762 uitgegeven, voorts door Murray eerst in 1774, daarna in 1784. in een verkort beftek , doch merklyk in Planten vermeerderd, aan het licht gebragt, onder den titel van Syftema Fegetabilium; waar na J. F. Gmelin, ini79i, het zelfde verkorte werk, als het twede Deel van de dertiende uitgave van Linnrei Syftema Natura, heeft doen uitgaan, en weder grootlyks vermeerderd, doch niet min in orde van Geflagten en Klas fen verzet, waar in kundige beoordeelaars zeer veel te berispen en verbeteren vinden. Dan, daar Murray en Gmelin ons dus flegts handboeken gegeven hebben, wel veel ryker in Geflagten en Soorten dan het oorfpronglyk werk van Linnjeu-ï , doch ook veel minder volledig in de befchryving van elke Plant, zulks dat men de oude Species van Linn^Ius, met de Supplementen, daar by niet ontberen konde, of zich anders bedienen moest van de verrykte uitgave der Species, welke Reichard in 1779 en verv. in vier Delen, onder den titel van Syftema Plantarum, hadt in 't licht gegeven: zo ziet men ligt, hoe zeer een werk als het gene wy thans aankondigen , den beöeffenaren der Kruidkunde welkom moet zyn, indien het llsgis naar den tegenwoordigen tyd wel uitgevoerd zy. Inderdaad, de agtfte uitgave der Gene» ra Plantirum door den beroemden Sciireber , in 1789 en en 1791, had de Kruidkundigen zeer doen verlangen naar de Species van zynen zo bekwamen hand, tot welker uitgave hy ook hoop gaf in zyne Voorrede; terwyl anderen zich vleiden, de Species van een der andere nieuwe Kruidkundigen te zullen ontfangen. In zulk een toeftand van zaken verfchynen nu deze Species, naar den nieuwften ftaat der Kruidkunde, zo veel wy zien kunnen, aangelegd, door den geleerden Willdenow, die zich door verfcheidene Kruidkundige fchriften, waar onder ook een verrykte uitgave van Linn^i Philofephia botanica, beroemd gemaakt heeft. Wy hebben gemeend, zo dra dit eerfte Stuk in onze handen gekomen is, het zelve dadelyk aan onze Vaderlanders te moeten aankondigen , onder welke zo vele Beöeftenaars en Liefhebbers der Kruidkunde gevonden worden, en ook zo velen, die het gebrekkige of onvoldoende der opgenoemde vorige werken ondervonden hebben en kennen, zo dat wy met hen zeer wenfchen hier iets beters en volledigers te zullen vinden; doch in de beoordeling van welk wy ons thans niet diep kunnen' inlaten , daar dit Deeltje ook flegts een begin is, een agtfte van het gehele werk, bevattende de drie eerfte der 24 Klasfen van Linnjeus. Wy zeggen 'er dan alleen dit van: i°. In dit eerfte ftuk zyn vervat 164 Genera; zynde ruim 40 meer dan Reichard had in 1779, en 22 meer dan Schreber in 1789, fchoon Willdenow nog 7 Genera van Schreber uitlaat, om dat hem gene Species daar van bekend waren, terwyl hy daarentegen n. Genera, door Schreber agter aan geplaatst, inlascht op hunne plaatfen; waar uit op te maken is, dat Willdenow in deze drie eerfte Klasfen 15 nieuwe Genera met hare Species bybrengt. De Species zyn ook doorgaande aanmerklyk verrykt met laatst ontdekte foorten, en voorts naauwkeuriger onder hare Genera gefchikt, dan althans door Gmelin (wiens uitgave van Linnüïus hy noemt ene chaotica coacervatio fine fale accumulata!) in 1791 gefchied was. 1?. Daar de Genera, welke Gmelin in de drie eerfte klasfen overgebragt had uit de latere klasfen (die door hem, in navolging van Thuneerg en anderen , onder de eerfte klasfen verdeeld en dus uitgeworpen waren) hier niet gevonden worden, maken wy op, dat Willdenow de nieuwe redu£t;e der 24 klasfen tot 19 niet 2al volgen, maar, even als Schreber , (wiens order hy ook in de Genera meestal volgt) de gewone klasfen behouden; dat gewis aan  ( 99 ) velen der onzen aangenaam zal zyn. 3«. Voor 't overige, fchynt het ons Bil de doorbladering toe, dat, by de befchryvingen en fynonyma der Planten, de nieuwfte Kruidkundige werken, zo wel als de ouderen , veelal oordeelkundig en naauwkeurig gebruikt zyn, teffens met 's Mans eigene waarnemingen en ene duidlyke aanwyzing, welke Planten hy zelf gezien en onderzogt hebbe, het zy in groei of gedroogd , het zy met of zonder bloeifel. Ook geeft het den Lezer gemak, dat de Nommers der Genera van het begin ten einde in een onafgebroken orde vervolgen, en zo ook de Nommers van de Species van elk Genus. Dit'toch was, buiten Schreber in zyne Genera, tot hier toe by niemand gefchied, het welk ligt aanleiding gaf tot verwarring, wanneer men die niet opeenvolgende nommers iu een Tuin of Zaadkas wilde volgen. En dit zy genoeg, om de PlanibeöefFenaars op de wezenlyke waarde van dit werk opmerkzaam te makan, en kan het zyn ook hen te bevredigen, die, by nieuwe uitgaven van omflagtige werken, de hand op hun beurs leggen en kyken als of 'er flegts een aanflag tegen dezelve in til ware! In ene wetenfchap doch als de Kruidkunde, en in tyden als de onze, zyn zulke vermeerderingen en verbeteringen, vooral in één lichaam byeengebragt, van tyd tot tyd noodzaaklyk en allernuttigst. Wenschlyk derhalve, dat de arbeidzame Willdenow ook door een goed vertier mogt aangemoedigd worden, om de volgende Delen van dit werk, met de vereischte naauwkeurigheid, uittewerken en ons daarna niet te lang te laten wagten. Wy voegen 'er nog by, dat de Jysten der Genera, voor elke klasfe geplaatst, (gelyk Murray, Reichard en daarna Gmelin, bier in voorgegaan waren) naauwkeuriger zyn dan deze en in vele opzigten blykbaar verbeterd, zynde de Genera hier enigzins gerangfehikt naar ene natuurlyke methode, zoveel zulks beftaanbaar is met de verdeeling der Linnseaanfebe klasfen. Alleen dunkt ons, die rangfebikfcing had wel mogen gevolgd worden in het werk zelf, offchoon de vorige Schryvers de orde van hunne Lysten ook niet gevolgd hebben. Eindelyk melden wy, dat W. by elke Species de Hoogduitfche naam en de plaats in de Hoogduitfcbe uitgave van Linn. Phlanzenfyftem nach Houttuyn, heeft bygevoegd, het gene voor zyne Landsgenoten, en mooglyk voor zommigen der onzen, enig nut kan hebben. Nederlanden. Verzameling van Stukken, betreffende het gedrag van Curateuren van Hollands Univerfiteit te Leyden, in de jaaren 1796 en 1797 , byzonder in de zaak van Mr. Johan Luzac, Profesfor in de Griekfche taal en Vaderlandfche Gefchiedenisfen aldaar; met een Voorbericht, dien aangaande. Te Leyden bv A. en S. Honkoop. mdcciiic Reeds meermalen hebben wy in ons Weekblad van den beroemden Hoogleraar in de Griekfche Taal en Vaderlandfche Gefchiedenis aan 'sLands Univerfiteit te Leyden, Johan Luzac , gewag gemaakt, (zie N. A. K. en L. Bode 1796. No. 145. en volg. Ook van dit jaar No. f58 en 170.) Zyn gefchil met de Curateuren van die Univerfiteit P. Paulus, Hahn, van Leyden van Westbarendrecht, P. van Lelyveld Pz. en Louw van Santen, heeft te veel gerugt gemaakt, en te veel betrekking tot den aart van ons Weekblad, om niet van het zelve een zo kort mogelyk, en enkel gefchiedkundig, verflag te geven; terwyl het oordeel ovet de verdienften van 't gefchil .zelve aan 't onzydig Publiek toekomt. De feiten, uit de egte ftukken dezer, verzameling opgemaakt, zyn deze. 1. In 't laatst van 1795 komt ene klagte in van den Minisier der buitenlandfche zaken te Parys, tegen zeker art. van de Leydfche • Franfche Courant: welke door den Minister Elauw aan de Staten Generaal toegezonden, door dezen aan de Prov. Reprefentanten van Holland, en door die wederom aan 't Committé vau Waakzaamheid verzonden word. 2. Dit Committé ontbiedt E. Luzac, en vraagt hem af„ wie Redacleur zy van gem. Courant: deze noemt Mr. J. Luzac, zynen broeder, 't Committé rapporteert aan de Prov. Reprefentanten, behalven de voorziening jegens j. Luzac , als Auteur van gem. Courant, „ of j. Luzac , in „ zyne qualiteit als Profesfor, niet zoude behoren te wor,, den geremoveerd, om de blyken van zyne Ariftocratifche ,, denkwyze, als redaüeur van de Fr. Courant." Op welke voordragt, als mede mondelinge kennisgeving van Curateuren aan den Voorzitter der Prov. Reprefentanten van Holland, den 2 Febr. 1796, wordt gedecreteerd: „ het voor„ ftel van 't Committé van Waakzaamheid te verzenden „ aan Curateuren om in confideratie te nemen tér bevor,, dering van 't welzyn der Univerfiteit." Z. bl. 1—5. 3. Curateuren befluiten daar op den 8 Febr. 1795, voor eerst, om J. Luzac als Profesfor in de Vaderl. Gefcliiedenis te ontflaan, met vermindering van 400 gis. zyner jaarwedde; ten twede, om bem te vermanen en te bevelen, om in 't onderwys der Griekfche taal en Oudheden zig te onthouden van Staatkundige aanmerkingen enz. 't welk den 17 Febr. aan de Prov. Reprefentanten zynde bekend gemaakt, wordt goedgekeurd. Bl. 6—ri. 4. Prof. Luzac, by gerugt hier van verwittigd, fchorfte dadelyk zyne lesfen ; doch de Akad. Senaat en ftuderende Jeugd betuigde hem, door bezendingen, ene hartelyke deelneming in 't geval, en poogden hem over te halen tot hervatting van zyn onderwys, en drongen teffens ten fcragtigfte aan by Curateuren tot deszelfs herftelling, doch zonder ander gevolg , dan dat de refolutie tot remotie, enige dagen later, aan Prof. Luzac wierd ter hand gefield. De Senaat heeft dezen aandrang by Curateuren nog driewerf herhaald. Z. bl. 246. — 5. Prof. Luzac bragt hier op den 26 Febr. zyne bezwaren by Curateuren fchriftelyk in, met verklaring: „ Dat het hem, uit kragte der aangedane fletrifure en vernederende voorwaarde hem voorgefchreven, afs een man van eer onmogelyk was in de Profesfie der Griekfche taal te con- N 2 ti-  ( 100 ) tinueren, en hy dus zig genoodzaakt vond,zyn algehele post als Hoogleraar neder te leggen:" welke nederlegging de Curateuren by Ref. van 20 Maart 1796, aannamen, maar die Ref. niet dan 3 maanden later, den 23 Juny, aan den Hoogleraar toezonden. Z. Bl. n—2r en 247 en 248. 6. Prof. Luzac vervoegt zig hier op, den 28 Juny 1796, aan 't Prov. I eftuur van Holl., verzoekende herftel der grieven, hem door Curateuren toegebragt; a. door hem zonder verhoor te ontzetten van zyne Profesile in de Vaderl. Gefchiedenis , door bem by een wederzyds contract aanvaard, 't welk nimmer aan zyne zyde is verbroken: b. door hem 400 gis. 's jaars van zyne jaarwedde te benemen : c. door zyre profesile in de Griekfche taal aan onaannemelyke voorwaarden te verbinden. Prof. Luzac verhaalt in deze Memorie bl. 22—68. al het gebeurde, gemengd met byzondere omftandigbeden : hy toetst dat al aan de bekende en ook de byzondere geproclameerde grondregels van de rechten van den Mensch en Burger vooral aan die van Vryheid en Gelykheid. Hy gewaagt ook van anonyme brieven en bedreigingen jegens hem- bl. 35 , vergel. bl. 232—284. en verzoekt inftanteiyk, dat de Curateuren zouden gelast worden , zyne Ariftocratifche denk wyze fpecifiecqte bepalen, en met behoorlyke bewyzen te ftaven : en daar tegen hem zyne volledige defenfie toe te laten: ten-einde hem, zo hy fCbuldig zy, te ftraften, en daar tegen, indien Curateuren mogten denderen, hem te rechtvaardigen, enz. Z. bl. 67. 7. Prof. Luzac ontvong in Aug. 1795. van Ctfrateuren ene Ordonn., in Mey reeds vervallen, groot 400 gis., in plaats van 500 gis. Deze Ordonn. zondt by door enen Notaris ter Secretary van Curateuren te rug met ene verklaring. Z. bl. 68—70. 8. Daar de Acad. Senaat al teritond by Curateuren voor Prof. Luzac (tappen hadt gedaan, en verfcheidene reizen herhaald; zo gaven Curateuren deswegen aan Rector en Senaat hun ongenoegen te kennen by enen brief van 6 Sept. 1796. 2. bl. 303 en 304. 9. Inmiddels gaf Prof. Luzac zynen Socrates, ais Bur ger befchouwd, ook iu 't Nederduitsch in 't licht, en zondt een exemplaar aan 't Prov. Beltuur, met enen brief van 4 Dec. 1796. Z. bl. 71—74. en onze-Letterbode. No. 145. bl. 115. van 179Ó. 10. Op de Memorie van Prof. Luzac zonden de Curateuren aan 't Prov. Beftuur van Holland eerst een Berigt den 12 Sept. 1796. en vervolgens een nader gevorderd Berigt, den 3 Dec. 1796, houdende verhaal en de redenen van de gedane ftappen tegen den Hoogleraar Luzac, zig verders beroepende op de goedkëurig van de Prov Reprefentanten van 17 Febr. 1796"- Welk berigt 7 Dec. 1796 wierd commisforiaal gemaakt. Z, bl. 75—85. tu De Hoogleraar diende 27 Dec. 1796. een nader Re quest in ' y 't Prov. Beftuur, volhardende by zyre opgegevene grieven, en derzelver herftel verzoekende, en vooral ontkennende., dat hst heroep van Curateuren op de goedkeuring van de Prov. Reprefentanten tegen hem, die nooit verhoord was, volgens de geproclameerde rechten van den Mensch en Burger , ko ide toegelaten worden: vragende als nog mededeling vau de befchuldigingen en ingeleverde bewyzen, en gelegenheid om zig, 't zy in een politiecq, 't zy in een juftitiëel on terzoek , te kunnen verdedigen; en, by gebreke van dien, herftel in zyne postten. Z, bl. 86—95.' Welk Req. in handen der Gommis*fie wierd gefteld. BI. 95-96. 12. De benoemde Perfonele Commisfie deedt 29 Dec. rapport, waar by 3 Leden der Commisfie, H. Forster, M. Temminck en J. A. van der Spyk, adviferen, om derzaak van den Hoogleraar Luzac nader te onderzoeken, terwyl het vierde Lid G. C. R. van Marle afzonderlyk advifeert, om 't verzoek van den Hoogleraar te wyzeU' van de hand. Dog het eerfte wierd befloten. Z. bl. 97—133. Een Lid van 't Prov. Beftuur D. van Aken Hz. advifeerde om Mr. J. Luzac dadeiyk te herltellen, ten' minften zyne grieven nader te onderzoeken. Bl. 134-139.- 13. Het gevolg was dan, dat het Prov. Beftuur den 29. Dec. 1796 befloot, ,, Dat 'er noj termen van onderzoek waren. en dat, dit onderzoek zoude worden opgedragen' aan 't Prov. Committé van Holland, welk Committé van Curateuren binnen 14 dagen zouden moeten ontvangen die' precife pointen van accufatie, waar op Curateuren hunne; Refól. tegen Mr. J. Luzac den 8 Febr. 1796 hadden ge-nomen dat die pointen zouden gefteld worden in handem van Mr. J. Luzac, om, binnen 14 dagen, zyne plenaire.' defenfie in te leveren enz, ten einde het Prov. Committé in Maart het Prov. Beftuur zou dienen van advis: „ of) ,, 'er al, of niet, termen gevondon worden, om Mr. ƒ»• ,, Luzac als Profesfor in de Vaderi. Historie te herftellen, ,, en als Profesfor in de Griekjche taal weder te admitte„ ren, '* enz. Zeventien Leden , waar onder het disfentiëiend Lid der Perfon. Commisfie, lieten aantekenen, tot dit befiuit niet mede te hebben toegetreden. Z. bl. 131-133. 14. Curateuren fchryven 4 Jan. 1797 aan 't Prov. Bc~ ftuur, zich niet te kunnen inlaten met een befchuldiging,. verhoor, onderzoek, vergelyking, of bemiddeling metMr.. J. Luzac; doch 't Prov. Beftuur volhard by zyn befiuit van 29 Dec: 1796. Z. bl. 139—145. 15. Voorfz. Decreet van 29 Dec. en brief van Curateuren van 4 Jin. in de Nederd. Leydfche Courant van 16' Jan. 1797 geplaatst zynde, gaf zulks aanleiding tot een berigt van den Hoogleraar Luzac, in gèm. Courant van 18 Jan. en een antwoord van den Curator Mr. Louw vaN' Santen, in de volgende Courant van 20 Jan.: welke ftukken zt> wel daar door bekend zyn, als zy ook in deze verzameling b! 149—155 gelezen worden. 16. Intusfchen diende Prof. Luzac, den 16 Jan. 1797, aan 't Prov. Committé van Holl. een Req. in: ,, Dat na verloop van de 14 gefielde dagen, Curateuren hunne pointen van befchuldiging niet hebbende overgegeven, zouden verklaard worden van hun recht in dezen vervallen te  2yn, en hy Mr. J. Luzac by tyd.'ge communicatie der overige ftukken in ftaat gefteld, de htm geftelde teimyn te obferveren." Z. bl. 155—158. 17. 't Prov. Comaiitté herhaalde op den 23 Jan. zyn aandrang, by Curateuren, welken den 30 dier maand andwoordden : ,, Te volharden met in gene nadere befchuldigingen, verhoren of onderzoek van di zaak, van Mr. Luzac te kunnen treden." Bh 158, 159- Waar op-het Prov. Beftuur den 6 Febr. het Prov. Committé magtigde, om de ftukken, vooral het laatfte berigt van Curateuren teftellen in handen van Mr. J. Luzac, om in zyne belangens te worden geboord. Deze ftukken bcftonden, a. in 't Deer. van de Prov. Kepref. van Holl. 2 Febr. 1796. b. In een dito Deer. 17 Febr. c. In een dito van 8 Jan. 1796. d In enen brief van Curateuren aan 't Prov. Beftuur 3 Dec. 1796, en e. In enen brief van Curateuren van 30 Jan. 1797. welke ftukken door het Departement van 't Algemeen Welzyn van 't Prov. Gomm, van Holl. den 13 Febr. aan Prof. Luzac wierden toegezonden. Bl. 1-56—160. 18. Hier op- volgde dan, binnen den gefteldon tyd-van 14 dagen, en dus den 27 Febr. 17,97. de Memorie van den Hoogleraar Mr. J. Luzac, houdende deszelfs verdediging,-en welke Memorie door hen, die een grondig in zigt in deze zaak verlangen, vooral dient gelezen te worden. Bl. 163—240. En hoe men ook over dit ftuk , en over de gehele zaak, moge oordelen; dit is onwederfprekelyk en eeuwig waar, dat de geneigdheid van dit Prov. Beftuur, om den Hoogleraar in zyne verdediging te horen, zuiver republikeinsch, en overeenkomftig de geproclameerde Rechten van den M. en B. is: en dat, in integendeel, de wil van Curateuren, om den Prof. Luzac onverhoord te veroordelen en van zynen post en gedeeltelyke jaarwedde onverhoord te ontzetten, niet van ariftocratie, in den ongnnftigen zin van 't woord, is vry te fpreken. 19. Het Prov. Committé diende den 7 Maart een berigt in over deze gehele zaak, welk als een egt ftuk, en van een publiek Collegie, niet minder de aanmerking verdient van hun, die over deze zaak naar egte gronden van waarheid, regtvaardigheid en billykbeid, zouden willen beflisfen. Z. bl. 241—276. 20. Inmiddels vorderde bet Prov.Beftuur by decreet van xi Maart 1797. van Mr. j. Luzac, zekere Misfive of fchriftelyk bewys, in zyne Memorie gemeld, by welk een der Curateuren zig had uitgelaten hoop te hebben, dat, als-hy L. maar afzag yan zyne relatie op zyn ouderlyk goed en eigendom, hy in zynen post als- Profesfor, waar in hï niets als roem verdiende, zoude continueeren, en dat dan de Univerfiteit nog lange de vrugten van zyne voortrepfelyke bexwaamheden zoude genieten; of wel ene behoorlyke copie of extract Auihentiecq, welk extract van dien brief van 12 Jan. 1796 , ook door Mr. J. Luzac by misfive van 15 Maart 1797 , aan 't Prov. Beftuur is toegezonden. Bl. 276—1283. Die gehele misfive zelve was, door Prof. Luztic,, onder gefloten couvert overgezonden, en onder den Prefident gedeponeerd, 't Prdv. Beft. befloot 16 Maan,, dat die misfive aan de Perfonele Commisfie zou overhandigd , geopend en aan de vergadering daar van berigt gegeven worden, mitsgaders om des noods de gehele misfive, met uitlating der namen, aan de vergadering mede te delen. Z. bl. 283—284. Z. ook een nader advis van D. van Aken Hz. van 20 Maart, ter goedkeuring van 't advis van 't Prov. Committé, bl. 284—289. 21. 't Gevolg was, dat het Prov. Beftuur by het ten einde lopen van zyn aanwezen en door een nieuw verkozen beftuur zullende worden vervangen , den 20 Maart 1797 befliste: ,, De gemelde dimisfie van den Burger J. ,, Luzac, als Profesfor in de Vaderl. Historie, te confide,, reren als niet gedaan, en mcergem. Mr. J. Luzac als zo,, danig, gelyk mede als Profesfor in de Griekfche taal, „ wederom te admitteren, in dier voege als of hy nimmer „ van die Profesfiën ontzet of omflagen was geweest." En zulks op gronden : ,, Dat de remotie van Mr. J. Luzac, ,, zo quoad formam, door hem niet toe te laten tot enig ,, verhoor of enige defenfie hoegenaamd , zelfs niet over ,, defaiten, tot grond daar van gelegd, en die gedeeltelyk ,, door hem ontkend worden; als quoad materiam, door het' ,, vague, onbeftemde, onbewezen», irrelevante en geheet ,, arbitraire der befchuldiging zelve, in allen opzigte labo,, reert aan radicale gebreken; dat dit viu'eufe ook zelfs in „ gevalle ener zo genoemde politique dispofitie, in volle ,, kragt blyft ftand hoydan, en. door geen approbatoire re,, folutie der Hoogstgeconftitueerde magt kan worden weg,, genomen; maar die remotia, uit eigener aait, doet zyn „•nul en wederregtelyk; dat zodanige arbitraire en weder,, regtelyke handelwyze allenzins aanloopt tegen die Rech~ „ ten van den Mensch en Burger, welken, gelyk zy zyn, eiv ,, in alle tyden de grondflagen behoren te wezen, van alle ,, Beftuur, zo ook, door de Prov. Reprefentanten zelver ,, tot regels van hun gedrag openlyk zyn aangenomen enz.'' Agttien Leden verklaarden in dit Decreet niet te hebben toegeftemd, bl. 289—292. 22. Het nieuw verkozen Prov. Beftuur, aan het vorig zynde opgevolgd, fchreven Curateuren den 23 Maart aan 't zelve enen brief, waar by zy verklaarden: „ JNiet ft,i,, zwygend te kunnen aanzien, dat bun de benoeming der ,, Profesforen wierde ontnomen of opgedrongen enz." Waar op dit nieuw Beftuur, 24 Maart, befloot: ,, Dezen „ brief en alle de ftukken te ftellen in banden der Burgers ,, Chandon, Verheel en van der Jaot, wordende in„ middels het Decreet van 20 Maait 1797, gehouden voor „ gefurcheerd, waar van aan Curateuren en Mr. J. Luzac „ zoude worden kennis gegeven." Tot dit Decreet weigerden 22 Leden toe te treden, bl. 292—294. De rechtvaardigheid doet verwagten, dat, indien in 't Decreet van 20 Maart wezenlyker erreur is ('t welk Curateuren evenwel niet zeggen,) dat erreur ten fpoedigften zal onderzogt worden, en zo wel de ene als andere party, naar de eeuwige gronden van recht en billykheid, naar de zuiverfte  ( 102 ) Republikeinfche gronden, die geen weigering van recht aan iemand, gedogen, naar de geproclameerde rechten van den Mensch en Burger, recht 2al wedervaren. 23. Prof. Luzac dan , wederom van zyn versch bekomen recht' verdoken zynde, vervoegde zich op nieuws aan 't vernieuwd Prov. Beftuur by Request, den 4 Apr. 1797. om copie te hebben ten zynen koste, van voorfz. misfive van Curateuren, in gevolge van welke hy in zyn wettig herkregen recht was gefurcheerd : welk verzoek egter by Decreet van den zelfden 4 April wierd van de hand gewezen. Bl. 295-— 299. De grond dezer weigering ftaat ons niet te onderzoeken. ■24. Eindelyk gaven Curateuren, den 13 Mey 1797. aan 't Prov. Beftuur te kennen, van den dag van 24 Mey bepaald te hebben tot de plegtige redevoering van den opvolger van Mr. Johan Luzac : 't welk de vergadering voor notificatie aannam, zonder dat egter atteinte worde toegebragt aan het eventueel te nemen decreet in de zaak van Mr. J. Luzac. Z. bl. 300—302. Evenwel heeft deze inwyings redevoering vaa dezen opvolger, tot nog toe, geen plaats gehad. Deze is de eenvoudige opgaaf der gehele toedragt van deze zo veel gerugts makende zaak: waar uit, als mede uit de egte ftukken dezer verzameling, het navolgende beknoptelyk kan worden opgemaakt. I. De Curateuren beweren van hunne zyde , dat zy, vooral nu, moesten zorgen voor 't onderwys; dat Prof. Luzac zich aan de algemene en hunne byzondere opmerking had bloot gefteld, en dus zyn onderwys in de Vaderlandfche Historie zou kunnen fchadelyk zyn, daar hy reeds blyken had gegeven van zyne Ariftocratifche denkwyze, en pogingen om de Franfche en dus onze Revolutie zwart af te malen; dat Luzac , vooral door zyne noten op zyn Socrates, zich den vyand der Fr. Republiek en ondermyner van alle Volksregering betoond had ; van welke hy niets zegt tot aanpryzing, maar al het misbruik opeen ftapelt; dat hy, om de Ariftocratie fmakelyk te maken, 't gegrond gezag der Ouden misbruikt; ja dat Luzac een lasteraar der Volksregering is: dat zy, als Curateuren, niet h0hn»imn te treden in ene verdediging van hunne bedui- ten tegen den Profesfor, nog in bewyzen van hunne befchuldigingen; dat verhoor , onderzoek, vergelyking enz. tegen L. niet meer te pas kwam, dan tegen andere afgezette Profesforen: ja, dat zy magt zouden hebben, Pro fesforen aldus af te zetten, hoe zeer zy niet voornemens waren, daar van een willekeurig gebruik te maken enz. II. De Hoogleraar Luzac daar tegen beweert, dat in zyn Courant niets berispelyk was, in welke hy wel de gruwelen van 't Schrikbewind , welken de Fr. zeiven thans algemeen verfoeyen, maar geenzins de Fr. revolutie zelve, heeft afgekeurd; dat, in allen gevalle, zulks tot zyne Profesfie niet behoort, nog van de competentie van Curateuren is; dat zyn onderwys onberispelyk is, en geen losfe vrees deswegen voor 't toekomende een billyken grond opleverd, om een bilateraal contraü te breken, en hem van zynen post en gedeeltelyke jaarwedde , zonder verhoor, te ontzetten; dat ene politique remotie, zo die al in den aanvang der revolutie konde plaats hebben, indien die op befchuldigingen en faiten gegrond word, geheel onrechtvaardig is, ten zy die befchuldigingen en faiten bewezen worden; dat Curateuren, hoe zeer door hem geprovoceerd en door 't Prov. Beftuur gelast, geen bewys hebben kunnen nog willen te beide brengen; dat hy dus zonder verhoor, zelfs zonder politiek onderzoek, van zynen enen post ontzet is en aan den anderen post ene hem onteerende voorwaarde verknogt, op onbewezene en vague befchuldigingen, waar van het tegendeel uit de fchriften van zyne Leerlingen bekend is; en op voorwendzel» van faiten, die by en als faiten, en als misdadige faiten, geheel ontkent; dat ook zyne demisfie van zyne profesfie in de Griekfche taal, waar toe hy door ene onteerende» voorwaarde gedrongen was, voorwaarde, welke die profesfie onmogelyk maakte , hem voor geen vrywillige demisfie kon worden opgedrongen. Hy laat ook nog, in 't geheel beloop dezer zaak, byzondere omftandigheden zien, welken hy als de bronnen dezer vervolging houdt, en welke hy, wedervaart hem geen recht, in tyd en wyle nader ontwikkelen wil. Wy agtten ons verpligt, dezen beknopten inhoud der.wederzydfche fustenue op te geven. Wat nu het Voorbericht betreft, welk, 66 bladzyden befiaande, voor deze Verzameling geplaatst is en de gefchiedenis dezer gehele zaak, als mede ene verdediging, beneist; niemana, vft zand- en ,, veengronden, of een' van beide de laatfte) het getal ,, van menfchen, tot het bewerken of bebouwen, en van „ paarden tot den arbeid, als mede het getal van rund en ander vee, tot de beweiding van dezelve, en tot „ het maaken van de alzins benoodigde mest. 12 dergelyke Prasmiën , voor het getal van Morgens, in " Zandgronden , (het zy hy dezelve alleen gebruikt of Jnn.h., in a/>hrii.ik heeft klei en veengronden. of een' " van beide de laatfte) als mede het getal van menfchen, ,, van vee, enz., als vooren. 12 dergelyke Prrcmiën, voor het getal van Morgens, in Veengronden (het zy hy dezelve alleen gebruikt, of „ daarby in gebruik heeft klei- en zandgronden, of een' ' van beide de laatfte) als mede het getal van menfchen, „ van vee, enz., als vooren. , En worden deeze berichten, door de Maatfchappy, vóór den i December 1797, met verlangen, te gemoet " gezien: moetende dezelve, met den naam van den Zen" der, en gefterkt met het getuigenis van twee Nabuuren " of bekenden , by de Maatfchappy worden ingeleverd, terwyl de meestnaauwKeungc ucriLmcu uc ,', merking zullen komen , met opzicht tot de toewyziug " der uitgeloofde Praemiën." Verder heeft de Maatfchappy ter beantwoording, vóór den 1 December 1.798, de navolgende Prysvraag opgegeeven : Vermits, op verfcheiden plaatfen in Europa, Vee - artzenykundige Schooien, onder den naam van Ecoles Vétérinaires &c., 2y« opgericht; en zoodanig eene School (waarin ie " ziekten en kwaaien, zoo wel van Paarden, als van Runde\ ren, Schaapen, en andere Dieren onderzogt, en, indien mo" gelyk geneezen worden) ook in ons Gemeenebest, met dan de '" groot/Ie matigheid hebben kan; zo verlangt de Maatfchappy " een Plan, naar 't welk zulk eene ftichting , onder ons, zoude '„ kunnen worden tot ftand gebragt? — " Wel ver ftaande, dat niet alleen worde aangeweezen de plaats, waar die School, met het meeste nut, zoude dieren te worden opgericht, maar dat ook teifens worde aangeduid de inrichting van de noodige gebouwen , en die van het onderwys, benevens alle verdere vereischten, zo wel als eene, zo veel doenlyke, uitgewerkte begrooting der kosten, zo tot de eerfte ftichting van zodanig eene School noodig, als van dat geen, 't welk jaarlyks, tot in ftandhouding derzelve, zoude worden vereischt. Nog verwagt de Maatfchappy, vóór of op den 1 December 1797, de Antwoorden op deeze twee Prysvraagen: „ Welke gevolgen heeft de Weêrkunde ( Metereologie ) met betrekking tot den Landbouw? Zyn'er, ten dien opzichte, ondervindingen, die meêr of min tot een'vasten regel voor , onze Landlieden kunnen dienen, om hunnen arbeid, op de „ voordeeligfte wyze, daarnaar interichten; en in hoe verre „ zoude msn van de waarneemingen, die, zo hier als elders, in „ deeze weetenfehap reeds gedaan zyn, ten hunnen nutte gebruik „ kunnen maaken ? " —> En „ Welke zyn de redenen, waarom, in verfcheiden oorden „ van ons Gemeenebest, zo als in Gelderland, Overysfel, enz. ,, zeer veele gronden, tot nier toe, teeg en onoeuouwa zyn oty ,, ven liggen? Zyn zodanige verhinderingen tot vrugtbaar- ,, maaking dier gronden van dien aart, dat dezelve, in 't ver,, volg, zouden kunnen worden weggenomen? — Zo ja, op welke wyze? — niet alleen met betrekking tot het verbeteren van „ woeste zandgronden, en drasf ge of moerige Hei velden, maar „ zelfs van de zogenaamde Meenten of Gemeene Weiden, ten „ meesten nutte van derzelver Eigenaaren; het zy deeze gemeen,, fchaplyke gronden op den ouden voet wierden bezeten, het zy „ dat daaromtrent eene andere en meêr voordeelige onderlingt „ fchikking kon ingevoerd worden?" — Dan, daar de Maatfchappy heeft gezien, dat het Pro. vinciaal Collegie van Policie, Financie, en Algemeen Welzyn , in Gelderland, op den 17 January 1796 en vervolgens, een Voortlel, tot verbetering der Gemeentens en Marken heeft gedaan, is zy te meêr overtuigd geworden van de noodzaaklykheid, om het geen, in haare bovengemelde Prysvraag, gevorderd wordt, tot de grootfte klaarheid ta brengen: weshalven zy, andermaal en ten fterkften uitnoodigt alle die geenen, die in zich de bekwaamheid gevoelen, tot het opgeeven van de, op den, door de Maatfchappy, beftemden tyd, geëischte Hoofdzaaken , zoo naauwkeurig zulks doenlyk is; terwyl het Haar niet dan aangenaam zyn zal, zelfs ook, in eene of andere byzonderheden, betreklyk tot dit onderwerp, onderrichting te verkrygen; zullende zy zeer gaarne den Zenders van dezelve, naar Verdienften, zo" als aan allen, die, ter vermeerdering van den voorfpoed van onze nuttige en , over 't algemeen, in kunde, boven die van andere Natiën, reeds verre gevorderde Landlteden , uit waare liefde voor het Vaderland, willen medewerken, giften of belooningen doen ter hand ftellen. I De Prys, die aan den Schryver van het beste op een der  ( IC9 ) der bovengemelde Vraagen inkomend Antwoord word aargeboden, beftaat in eene Goude Medaille, ter waarde van Vyftig Ducaaten, op den (tempel der Maatfchappy geflagen, en met des Schryvers naam voorzien, of we! de zelve fom in geld, benevens eene Zilvere Medaille, ter keuze van den Schryver. Indien geen der ingekomen Antwoorden op eene, door de Maatfchappy opgegeeven, Vraag, haares oordeels, den prys verdiend heeft, behoud zy aan haar het recht, deeze Vraag nog eens, of niet weder optegeeven. Daarentegen, wanneer 'er meêr dan een Antwoord haar voorkomt eenige aanmerking te verdienen, zal zy een Accessit, in eene Ziivere Med?i!le beftaande, of eenig ander blyk van goedkeuring aan den Schryver van het naast aan het beste komend Antwoord aanbieden, en hem dit befiuit, vóór dat het verzegeld Billet, by zyne Verhandeling behoorende, geopend wordt, door de openbaare Nieuwspapieren bekend maaken. De Schryvers, die naa den Prys dingen, zullen, by bun ne Antwoorden, een verzegeld Billet moe'en zenden, in houdende hunne Naam en Woonplaats, en van buiten getekend met dezelfde Zinfpreuk , die aan het einde hunner Verhandeling zal gevonden worden. De Antwoorden zullen in het Nederduitsch, Latyn, Fransch, Engelsch, of Hoogduitsch opgefteld, met eene leesbaare hand gefchreeven, en, gelyk alle andere aan de Maatfchappy toetezenden Stukken , of Berichten, Franco toegezonden moeten worden aan derzelver Secretaris Mr. H. Calkoen, Advokaat, op de Keizersgragt, by de Beereftraat. Voorts zyn de Wetten , waarop de Maatfchappy naa eenen Prys Iaat dingen, te vinden in het Voorbericht, voor het Eerfte Deel haaier Verhandelingen geplaatst. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. J. J. Wolterbeek Specimen pathologicotherapeuticum de Gangrena, d. i. Geneeskundige verhandeling over de verfterving, gewoonlyk koud-vuur genaamd. In 4°. Utrecht, 1796. 80 pag. Wanneer wy, in April dezes jaars (N. A. K. en L. Bode No. 171.) gewag maakten van de aanftelling van Dr. Wolterbeek, tot Medicus by het Akademisch Hospitaal te Utrecht, beloofden wy teffens, enig verflag te zullen geven van zyne bovengenoemde weldoorwrogte Verhandeling, en van deze belofte kwyten wy ons thans met genoegen. Dit vertoog doch verheft zich boven veele van dieh aart, niet door ene ongewone breedvoerigheid, noch door ene blinde aankleving van het nieuwe en door ene ftoute verwerping van het oude; maar door ene regt volledige behandeling van een onderwerp dat belangryk 's voor de praétyk , en door ar deren geei-szins afg-fitten. Men vind hier ene goede en welafgemetene fchryforde, met oordeelkundige gebruikmaking van 't gene uit ouden zo wel als hedendaagfehen ter zake kon dienen , en t gene door waarnemingen kon worden geftaafd Dit toch is de ware regelmaat en inrigting van zulke Akademifche proeven. welke van de onzydigheid en het goed oordeel, zo wel als van de geleerdheid en kunde der nieuwe Meesters blyken n.oeten geven, terwyl dezen daar door ere doen aan de Scholen uit welke zy voortkomen. Onze jonge Schryver derhalve verdeelt zyne Verhandeling in vyf hoofddelen , waar van het eerfte gaat o er de Gangreen in het gemeen, welke hy hepaalt of omfchryft, als een volkomene dood van enig dierlyk levend deel, met een geheel bederf van deszelfs vaste en vloeibare floffe, kenbaar door bedorvene kleur, zamenhang en de gehele levensgefleldheid van het deel , en ontfiaande gedeeltelyk uit gebrek aan levenswerking, gedeeltelyk uit overmate derzelve. Hier op volgen de zoorten van deze ziekte, daar hy, op het voetfpoor van de Sauvages en anderen, de orderfcheiding in Gai gres na en Sphacdus niet zo we! gegrond (telt, als die in vogiige (humida) en droge Gangreen (Sicca of Necrofis), daar de/.d laatfte zoorten in hare naiuur en eigenfehappen aanmeik'yk onderfcheiden zyn, lerwyl de eerfte nieis anders zyn, dan verfchillende trappen van een en dezelfde verderving. Hier na gaat hy, in zyn twede hoofdftuk, over tot dj meer byzondere befchouwing, -eerst van de Gangrtena humida, en geeft aanftonds ene algemene verdeling op barer voornaamfte oorzaken, in dier voege, dat hy : i°.) Die oorzaken befchouwt, welke door hare al te fterke prikkeling de wederwerkende levenskragt afmatten, of dezelve geheel ter neder flaan , waar toe iiy brengt ene voorafgaande felle ontftcking , de werking der hevigfte koude en die der vergiften. 2°.) De oorzaken welke, door enig mechanisch of phyfiek geweld , den vorm en de zaaienhang der delen zodanig verftoren, dat haar leefkragt en eigene gefteldheid hier mede weggenomen of bedorven is. Zulke oorzaken zyn : a) Uitwendige aanmerklyke wonden, welke, of door derzelver uitgebreidheid, of wanneer 'er ene zware ontfteking bykomt, of wanneer zy in kwaadfappige lichamen voorkomen, zo zy daar en boven aan ene bedorvene lucht zyn blootgefteld, en eindelyk, zo zy door geweldige gemoedsbewegingen ontaarten , aanleiding kunnen geven tot ene bykomende Gangrasna: de verdere oorzaken van dezen aart I zyn 6) zware kneuzingen; c) zware verbrandingen; d) doorfypering van wateragtig vogt in het cellenweefzel der delen, ook wegens uitftorting in ene der holligheden van het lichaam. 3".) Alle zulke oorzaken, welke den vryen doorloop van het bloed of de inwerking der zenuwen belerten; waar toe behoren: a) drukking op, en beenwording van de llagaderen, in zo ver zy het bloed en voedingfappen naar enig O 3 deel  ( "O ) deel te brengen beletten; 6) werkeloosheid (mtovi«) in de vaten en vezelen van enig deel zelve; c) verhinderde terugvoering van het bloed uit enig deel , door beletzelen in de aderen. Eindelyk die oorzaken welke aan de onregelmatige of fpootbyllere werking der natuur zyn toe te fchryven, waar toe door den Schryver vooral gebragt word, de ziekte-eindigende Gangrajna, (Critica), het zy dezelve in hertelling of dood eindigt. Alle deze oorzaken worden vervolgens nader uitgebreid en met nuttige voorbeelden uit vroegere en latere Schryvers geleerdelyk geftaafd. Na dus de oorzaken afgehandelt te hebben, bepaalt de Schryver de natuur van de Gangrena humida, als zynde gelegen niet alleen in ene lydelyke ter neder werping of vernietiging der levenskragt van enig deel, en daar uit haastig volgend geheel bederf en opzwelling van dat deel; maar ook in ene kragtdadige wederwerking en laatfte pogingen der getergde natuur, om, ware het nog mogelyk, het dreigend" kwaad en de dood afteweren; doch welke pogingen nu flegts dienen om de verfterving te verhaasten en het bederf te vermeerderen in het aangedane deel, terwyl zy toch de affcbeidende ettering bevorderen en aldus den voortgang van het kwaad ftuiten. Op denzelven voet word, in het derde hoofdftuk, ook byzonder gehandeld over de Gangrcsna ficca, by anderen genoemd Necrofis partium mollium (*). Van deze geeft de Schryver eerst op de meest voegelyke omfchryvingen van vroegere en latere Z'ektekundigen , het onderfcheid tusfch;n deze en de vorige zoort, en daarna derzelver meest voorkomende oorzaken, welke hy tot vier hoofdverdelingen brengt; als: Zulke die door langzamer beletting van den toevloed van bloed, en zenuwkragt naar enig deel het leven in het zelve uiiblusfchen; waar toe behoren toedrukkingen van grote flagaderftammen, door een polypus of door ontwrigtingen, inzonderheid zo deze kwalyk herfteld zyn, als mede beenwordingen van grotere flagaderen. 2Q.) Zulke oorzaken, die de levenskragt van het gehele lichaam of van byzondere delen vroeger of later uitputten en hare vogten bederven ; hier toe brengt hy den oorfnrons der Gangreen, welke, by oude lieden, en na voor afgegane uitputtende ziekten , niet zelden waargenomen wordt. 30.) Die oorzaken welke, door de plaatzing van een zekere kwade verderflyke ftoffe, inzonderheid aan de uitwendige ledematen des lighaams, langzaam voortgaande, het gehele zamenftel der delen bederft; hier bepaalt hy zich inzonderheid by die zoort van Gangrsna, welke door (*) Meer eigenaartig zeker, dan de betekenis waar in racn hedendaagsch de benaming van Necroüs osfiuni heeft ingevoerd. den verdienftelyken Pott in Engeland het eerst meer opzetielyk befchreven en voorts onder de onzen ook waargenomen is, welke zich voornamenlyk tot de onderfte delen des lighaams, de tenen en voeten, bepaa.'t, en veelal van ondrageiyke pynen vergezeld is. 40.) Die oorzaken , welke het bloed verdikken en deszelfs omloop, vooral in delen, die van het hart verwyderd zyn, beletten. — De Schryver laat zich hier in een overzigt van het gefchil, of men aan het bederf, het welk men zoms by de rogge befpeurd , bekend onder den naam van brand, of clavus ftcalinus, en waar over hy vele Schryvers bybrengt, ene kragt hebbe toetefchryvei: om de Gangraana voorttebrengen ? hy meent zulks te race-en toeftaan, en brengt daar voor verfcheide bewyzen by; eindigende voorts dit Hoofdftuk met een onderzoek naar de natuur en oorfprong van deze byzondere verfterving. Het vierde Hoofddeel handelt over de verf-hillende wyze, waar op de Gangreen zig verder verfpreid en over da wonderbare genezende werking welke de natuur cp zich zelve in deze ziekte dikwyls betoont. Over welk laatfte de Schry¬ ver inzonderheid meer breedvoerig is, terwyl ny net een en ander ftaaft met vele voorbeelden , zo door van Swieten, van der Haar, Holloran, Nolst, Bleulakd en Muller , waargenomen en befchreven , als byzonderlyk door hem zeiven met zyne Medeleerlingen in de Geneeskunst , onder het opzicht van hunnen Leermeester van Geuns, in het Provintiaal - Akademisch Ziekenhuis te Utrecht waargenomen; welke laatfte waarneming ene voorname aanleiding tot deze doorwrogte Verhandeling gegeven fchynt te hebben. Eindelyk word in het vyfde Hoofdftuk gefproken over de tweeledige Genees - aanwyzing, welke men, in het behandelen dezer \iekte, hebbe in het oog te houden. De eerfte beftaat in een wel gepast beftuur der huishouding vau het gehele lichaam en deszelfs krachten; voorts in ene behoorlyke zuivering der eerfte wegen; ja ook in het beteugelen en verminderen der krachten , in gevallen zulks vorderende; doch niet min in het opwekken der levenswerkzaamheid en het te keer gaan van het bederf, inzonderheid door den Cort. Per. en Salicis albe, welke laatfte vooral wegens deszelfs bederfwerende kragt, op den grond van goede waarnemingen, zeer geprezen word. Voorts komt hier zoms te pas het verminderen van ene te grote gevoeligheid , welke zich inzonderheid by die zoort van verfterving, die door Pott befchreven is, voegt, en in welke dan ook het Heulfap dikwyls boven alle verwachting werkzaam is; niet alleen door het verminderen der hevige pyn aan deze zoort eigen, maar ook door de hier by waargenomene affcheiding der verftorvene delen van de levendige en het verfchynen van ene goede ettering. Deze uitwerking word met vele voorbeelden van verfcheidene Waarnemers en Schryvers bewezen, van welke hier een ooideelkundig gebruik wordt gemaakt; terwyl het gene betreft het inwendig beftuur dezer kwale, afloopt met  ( III ) de opmerking, van hoe veel nut, in zommige gevallen van Gangrsena, ook het gebruik is van meer prikkelende krampverdryvende middelen, fteunende hier in vooral op enige zeer aanmerkelyke waarnemingen van den Engelfchen Ch. White, die, inzonderheid van de verbinding van den Mofchus met het Sal Vol. Corn. Cerv., in Gangreen , by welke zig zware krampbe.vegingen mee groot gevaar des levens vertoonden, uitftekende dienlten ondervonden heeft. De twede geneesaanwyzing is, ene behoorlyke behandeling van de door verfterving aangedane plaats zelve, waar in hy drieërleye bedoeling onderfcheid. Het beletten van den voortgang van het bederf, teffens met het bewaren van de levenskracht in de nog niet verftorvene aangrenzende delen Hier toe zullen uitwendig aangelegde bederfwerende en opwekkende midde len dienen , zo uit de overige ryken der natuur, als inzonderheid uit het plantemyk, welke door hunne gunftig prikkelende en rottingwerende kragt uitmunten, b. v. de Ruta, Scordium, Ahjymhium, flor. Chamom. Rad. Amice, Cortex Salicis albe en Peruvianus, Campher , Myrrhe , Wyngeest en meer andere , welker werking hy des te meer doordringende en zeker acht, hoe meer die midde'en, door oppervlakkig in de verftorvene korften gemaakte infnydingen, dieper en beter in het bedorven deel kunnen indringen, dan waar in men wel hebbe te zorgen van niet door het kwetfen van de byleggende gezonde delen zelve nieuwe ontfteking of andere onheilen voorttebrengen, waarom men ook in oppervlakkige Gangreen , die niet korftig is, die fcarificatien liever weglaat. a°.) Het voortbrengen van een goede affcheiding der verftorvene delen van de gezonde; niet zo zeer door het Heelkundig afzetten of wegfnyden dier delen: (van welke kunstbewerking W. de beste hedendaagfche Schryvers volgende, nooit, dan in de uiterfte noodzakeiykheid, of na de beste der aangeprezene middelen vergeefsch beproeft te hebben, wil gebruik gemaakt hebben, en dan onder deze bepaling, dat 'er by den lyder nog genoegzame krag ten overig zyn, om die kunstbewerking en hare gevolgen doorteftaan,) als wel door het ook uitwendig vlytig aanleggen en vernieuwen van die gefchikte middelen, welke by hunne bederfwerende , of ook pynftillende kragt, het vermogen hebben, om de ter affeneiding nodige ettering te bevorderen. 3°.) Het wel behandelen der na de affcheiding overblyvende gezonde, doch nu ontblote, plaats; hier in beftaande, dat men zig wagtte van zulke middelen te gebruiken, welke, door ene te zeer verzagtende kragt, aanleiding zouden geven tot het al te welig opkomen van nieuw vleesch en ook van zulke middeien, die, door ene te zeer zamentrekkende, opdrogende en verdikkende kragt, deze heilzame werking der aanvullende natuur zouden kunnen beletten. Waar na eindelyk herinnerd word , om zorg te dragen, dat zulke Lyders, die, door het wegnemen van enig aanmerklyk lichaams-deel, ligte'yk enen betrekkelyken overvloed van vogten zouden krygen, zich, door vermindering in hun gewone voedzel en ook door tydige ontlastingen , voor de nadelige gevolgen der volfappigheid, moeten behoeden. NAR1GTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huish0ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen der Granen, op 2 Octob. te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld.| GRld. Poolfche bonte en witte iqoa215 Vriefche Wintergarst . 80a roo- dito rode . . i8ca2o6Gron. en Oldamfche . 8oajco Elbing. en Heugfe . 180a 205 Zeeuwf. en Overm. Winter Soaioo- Koningsberger • 175a 196 Dito Zomer . . 80a ico Vriefche . . . 170a 195 Dantziger en Elb. . . 80 a 100 Bovenlandfche . , . 1703195' Voorlamlfche rode . ; 1303175! HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 20032251 ROGGE. Brouwlmver . . 55270 Pruisfifche ...... 4 105 a 124 Witte Voeder dho . 40845 Koningsberger . . 105a 124 Boekw. Amersf.en Gooil. £ Gedroogde ... 116a 125 Dito Brab. en Vlaam. £ Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en rRaap-Oiy, per Aam ƒ 50* Overm. 't Last. . £ 47 a 50 Dito Lyn . ƒ 60^ Slag-Lynz. de ton van Oito Hennip ... ƒ 61 5 Schep. Rigaas ƒ 9Jaro^ Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 7a 8 van 12 Stek. . . f 100 Dito Rode . . / 9* Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. ^ 86| Cadix ■ - 86 Lisfabon —— . 58! a 59 Nieuwe Ducat. / 5,12, Venetien — . 94 Oude ger. dito - 5,10,11 Livorno —— - 98* Nieuwe Louis d'Or - 11,8,10 Parys. 2. m. ,. . fi Guinies - 12,12, dito kort. ?-lnAsng'- piftolen -9,16. Idem in Specie - 57! Franfche Kronen - 56 a£ Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 3^ pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37J B?. Agio yan den Bank - 96; pCt. Dito kort - 37's*r9s — Wenen id. B°. - 271 MAAN-  ( H2 ) Rf AANDELYKSCHE PRYSLYST der INen UITLAN-DSCHE EFFECTEN. Inlanosche. Holland 2} prCts. 42 a 49 ptCt. Geforceerd en Restanten van Loten 38 a 391 prCt. Zeeland 1\ prCts. 27 a 30 prCt. Friesland 2 prCts. 38 a 41 prCt. Utrecht , welke tot in den grond gaat , eene afleiding na het water; een yzerdraad van ruim i duim dikte, in den grond gel'egd, is hier toe genoegzaam. Byaldien men geen water na by heeft, trachte men op gelyke wyze eene afleiding te maaken na een wae Oeco nomy of Nature, explained and illustrated, on the principles of modem Philofophy. Johnfon 1796. 2 Vol. 8°. 1664 p. met 46 kopren platen. (1 P. 7 Sh. ) Het werk is in 10 Boeken vervat. Het eerfte handeld van de Hgbamen in 't algemeen, en op het einde over de aantrekkingskragt; het iwsde over vuur en warmteftof, waar by Black's ftelzel in 't brede word voorgedragen; het derde over licht en koleuren, waar by de gehele Optifche toeftel voor den dag gehaald word; het vierde over dé Electriciteit; het vyfde over de lucht en op het flot over de luchtbollen; het zesde over het ryk der Delfftoffen, met de nieuwfte febeikundige ontledingen; het zevende over het water enz. Het tiende vervat ene Zielkunde , volgens Locke en Hartley. Over het geheel vind men in het gantfche werk niets nieuws, doch het kan dienen om buitenlanders een regt denkbeeld te geven van den tegenwoordigen ftaat der Proefondervindelyke Natuurkunde en Wysbegeerie in Engeland. Voor de Kritifche Wysgeerte, vind men (legts op de Schotfche Akademien enige liefhebbers: in Engeland zelve blyft zy nog fteeds ene roepende ftem in de woestyne. Het fchynt den Engelfchen nog aan moed te ontbreken, om zig van de vroeg ingezogene Godgeleerde vooroordelen los te maken. Tot een fprekend bewys hier vau kan dienen ene onlangs uitgekomene, en in alle Journalen hoog geprezene , verklaring over den oorfprong der aarde en des menfehelyken geflagts, volgens den Bybel : The fcripural History of the Earth and of Mankind, compared with the Traditions of ancient Nations; a review of feveral modern Syftema and an Attempt tot explain philofophically the Mofaic account of the Creation and tlie Deluge. In a feries of Letters. With Notes and Illustrations. By Philip Howard. Esq. Faulder 1797. in 40. 602 p. (1 P. iSh.) Een groot deel van dit werk is polemisch tegen Bailly, BufFon enz. De gehele tegenwoordige toeftand word nog fteeds uit den algemenen Zondvloed verklaard. Wallerius is d§ lieveling van den Schryver. Ds Derde Deel van Cavallo's vierde druk van zyn Compitt Treatije on EleÜricity, 'c geen de nieuwfte ontdekkingen bevat, is waarfchynlyk reeds in handen van alle liefhebberen : althans men heeft bereids ene Hoogduitfche overzetting daar van. Van belang, uit hoofde van vele nieuwe waarnemingen en de aanhoudende verdediging van het Phlógiston tegen de nieuwe Scheikunde, zyn Priestley's allereerst te Philadelphia, in Feb. 1796 voorgelezene en vervolgens in de Amerikafche Transahions gedrukte, Experiments and obfervations relating to the Analyfis of Atmospherick air and to the generation of air from water. Philadelphia en Londen, by Johnfon (2 Sh.) waar mede ene niet min belangryke verhandeling: On the compofiton and properties of water. By E. Peart. Meller 1796 (4 Sh.) verdiend vergeleken te worden. Ook heeft de oude Scheikundige Nomenclator enen fterken verdediger in D. Dickfon, in zyn Esfay on chemical Nomenclature. Johnfon 1796. 8P. 310 p. (5 Sh.) gevonden. Het beste beftaat in medegedeelde aanmerkingen aan den Schryver over dit onderwerp, door Kirwan, welken zig ook door hare nieuwheid aanpryzen. De door zyn groot Scheikundig Woordenboek bekende William Nicholfon geeft, federt Mey dezes jaars, een zeer belangryk Journal uit, 't welk alle nieuwe ondekkingen en waarnemingen in de Natuur-, Werktuig-, Schei-, algemene Aardryks- en Sterrekunde bevat, onder den tytel .Journal of natural Philofophy, Chemistry and the arts. Robin- fons,  ( "7 ) fons, elk (hikje 2 Sh. 6 d. komende maandelykscb in 40. met 1, 2 of 3 platen en 6 vellen text uit. Men heeft daar mede een ledig vak gevuld, 't geen overlang reeds gevoeld was, vermits men reeds een geruimen tyd veilangd hadde, om te weten wat 'er maandelyksch uitkomt in dit.vak, in een land, alwaar van deze wetenfehappen dagelyksch een nieuw gebruik gemaakt word. Het zonderling verfchynzel van ileenregen by Siena, nevens het byzonder ftelzel van den Hoogl. Chladm, te Wittenberg, ter opheldering van dit verfchynzel, heeft ook aanleiding gegeven tot allerleye bedenkingen daar over in de Engelfche Magazynen en Tydfchriften, daar zig een foortgelyk verfchynzel ook in Yorkfhire, federt dien tyd, had opgedaan: hebbende E King een afzonderlyk werk daar over gefchreven: Remarks concerning Stones faid to have f allen from the Clouds, both in this days and in ancient times. Nicol. 1796- 40. (2 Sh. 6 d.) üe Toepasfing der Schei- op de Geneeskunde gaat, met opzigt tot de konstluchten van den onvermoeiden Beddoes, en die van zyn vriend en medehelper Watt, nog geftadig voort. Van zyne Medical Cafés and Speculations, including P. IV and V. of the medicinal Povers and the produBions of faüitious airs. (Johnfon 1796. 5 Sh.) bevat D. IV. vervolgde waarnemingen van Beddoes met enige mededelingen van Prof. Mitchell: op het flot echter, alwaar de Docter de gehele verzameling voor ten einde gebragt verklaard, erkend hy toch zelve: that he is perfeBly fenfible, that he has brought very little to bear. Het 5de Deel bevat byvoegzels van den Hr. Watt op zyn pneumatifchen toeftel. Schoon nu wel deze verzameling, waar van de 3 eerfte Delen reeds driemaal herdrukt zyn, gefloten is, gaat echter Beddoes met onvermoeiden yver voort in zyne lofwaardige pogingen. Nog maar weinig tyds geleden heeft by een plan uitgegeven , om zyn Pneumatiesch Inftituut tot ftand te brengen, en heeft daar voor reeds aanzienlyke intekeningen bekomen. De Hr. Th. Wedgwood heeft alleen voor 500 ponden ingetekend , en Beddoes zelve voor 100 ponden. Komt de Siigting werkelyk tot ftand, dan zal 'er een afzonderlyk dagverbaal daar van in 't licht komen. Wyders verdiend ook nog over dit ftuk een klein werkje van T>. Carmichael Smyth nagezien te worden: Account of the experiment to determine the Effeü of nitrous Acid in deftroying Contagion. Johnfon 1796. (1 Sh. 6 d.) Van nieuwe Geneeskundige werken laat zig weinig van aanbelang optellen. Voor het merendeel zyn 'er flegts nieuwe vermeerderde drukken uitgekomen , als van Hainilton, on the Seats and Caufes of Defeafes, de derde, van Nisbet 's, Clinical guide, de twede, van Buchan's, Obfervations. on the Venereel Defeafe, de twede, en van Tumbull's, Lues Venerea, de derde druk. Een belangryk werk voor de Colonien vind men in John Hunter's Obfervations on the defeafes of the Army in Jamaica, and on the best means of preferving the health of the Europeans in that Climate , waar van insgelyks een twede zeer vermeerderde druk is uitgekomen. Johnfon 1796. (6 Sh.) Over misvormde kinderbenen kan met vrugt een ftukje vanSheldrake geiezen worden: Obfervations on the Caufes of Distortions of the legs of Children, and the confiquences of the pernicieus means generally ufed in the intention of curing them. Egerton. 95 p. in 8°. W. Wiadvills heeft begonnen met ene volledige gefchiedenis van de Inenting der Kinderpokjes uittcgeven: The history of the Inoculation of the fmall Pox in Great Britain, comprehending a Review of all the Publications on the fubjeB. Vol. I. Philips. 1796. (7 Sh.) Waarnemingen en tafelen over de Pols in de verfchillende perioden van de koorts, worden door W. Falconer uitgegeven: Obfervations refpeüing the Pulfe: intended to poir.t out with' greater certainty the indirations wich it fignifies, fpecially in feverish complaints. Cadell. 1796. (2 Sh. 6 d.) De MedicalCommentaries of Annals of Medicine van den ouden en jongen Duncan, zyn insgelyks tot 1795 en 96 vervolgd. Van het Medical and Chirurgical Review is by Bosfy de 16de No. uiigekomen. Men kan ook voor ene zeer nuttige verzameling houden de Medical ExtraBs on the nature of health and the laws of the nerveus and fibrous Syfiems by a Friend te' Improvements. Johnfon en Robinfons 1796. 3 Vol. 8°. (1 P. 6 Sh.) Polemiesch en paradox zyn de Medical Philofophical and vulgar ErrorS of various kinds confidered and refuted van John Jones (Cadell 4 Sh.) In de Ontleedkunde is het 2ie Deel van het Anatomisch werk des beroemden J. Bell: The Anatomy of the heart and arteries, Cadell. 8'. (12 Sh ) uitgekomen. Men vind daar in de Platen by den Text gevoegd, en niet, gelyk by het eerde Deel, in een afzonderlyk ftuk. Van den groten A Monro zyn Three treatifes on the brain, the eye and te ear, Rohinfon. royal 40. 1 Vol'. (25 Sb.) met 21 keurige ■ afbeeldingen gereed geworden. Ook heeft de Hoogl. is de Ontleedkunde te Cambridge,Harwood. een ftukje, ais een icde Deel van xyn groot Syjlem of Comparitive Anatomy and Phyfiology, handelende over de werktuigen des Reuks, uitgegeven. Eindelyk is 'er ook een goed Handboekje voor Stalmeesters, Voerlui en Paardekopers in Engeland uitgekomen, onder den tytel van: A Philofophical and praBical Treatife on Horfes, and on the Duties of man towards the brute Creation, by J.Lauwrence. Longman 1796. (7 Sh.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN» Nederlanden. Jani van Heeiceren, Jun. Amftel. Patav. Specimen Medicum Inaugurale de Osteogenef prateinattira. li, pro gradu DoBoratus, fummisque in Medicind honoribus, publico fubmisfum examini die xxiv Junii 1797. Lugduni Batavorum, apud J. Meerburgh, p. 125. 40. cum tab. Daar het onbetwistbaar zeker is, dat hy, welke over enig gedeelte der Genees- of Heelkunde licht verfpreid*, P 3 ver-  ( «8 ) verre weg meer aanfpraak t-eeft op icdcs erkentenisfeni, dan die gene, welke gehele boekdelen zaraenfteld , waarin niets meer te vinden is, dan reeds algemeen bekend was, zal gewis niemand zyne goedkeuring aan ene Verhandeling .ontzeggen , waar van wy hier een kort uittrekzel mededelen.' Na dat de Schryver dc overeenkom;! der benen met andere bewerktuigde delen van het dierl/k zamenftel hcefc aw.geroond, en, door proeven van zynen verdienftetyken Leermeester Brugmans, het aanwezen der watervaten ook in deze vaste lichamen waarfchynlyk gemaakt heeft, befchouwd hy dezelven als werktuigen met een leven besaafd, hun byzonder eigen, hoewel de zamcntrekkende kracht (contraüilitas), welke men veelal den benen vindt toegekend, met volle recht in twyfFcl getrokken word. Het fluiten immers der tandka.-fen, het verminderen der beenholte, welke te voren door een verdorven gedeelte was opgevuld en zo voorts, kan onzes inziens veel gefchikter door de werking der watervaten en andere omliggende delen verklaard worden. Als een bewys, dat de benen op hunne wyze leven, voert de Heer van Heekeren het vermogen aan, om der verrotting tegenlland te bieden, d. i., te beletten, dat derzelver beltanddeleu gene Scheikundige werking onderling uitoefFenen , fchoon zy pan enen aanzienlyken graad van hitte worden blootgefteld, en een aanhoudende toevloed van vogten onvermydelyk is. Dat die genen hier voornamelyk op te let¬ ten hebben , welken ons lichaam tot ene fcheikundige werkplaats vormen, zal ieder Natuurkundige met den Schryver geredelyk inftemmen. — Eindelyk word net vermogen, om mcuwc uc™-^ te ftellen, als een ander bewys van het voorgaande aangehadd, en hier krygt men een zeer gepaste overgang tot de befchouwing der benen in enen ltaat van ongefteldheid. De verfchillende ontaarting derzelven , als verhardingen, «ezwellen en beenweer, vinden wy met die zelfde naauwK-uiigheid, duidelyke voorftelling, en oordeelkundige aanmerk n^en behandeld, waar van de Heer v. H. op de eerfte blnlzyden reeds zo veel blyken gegeven had. Wy zouden ook hier van zeer gaarne een volledig utttrekfel mededelen, en den Schryver van ftuk tot ftuk volgen- de behandeling echter der beenverhardingen fchynt ons' voor enige bekorting min gefchikt te zyn, maar niet minder der lezing en overdenking van Natuurkundigen De Schryver gaat op pag. 16 tot de beengezwellen over en merkt op de volgende bladzyde aan, dat, fchoon in 't algemeen de benen aan zoortgelyke ongefteldheden blootftaan, waar voor de zagtere delen vatbaar zyn, bet 'er echter zeer verre van daan is, dat de ziektens in beiden eikander volkomen gelyk zyn s het geen voornamelyk aan de verfchillende wyziging der werktuigen moet worden toegefchreven. Hier op fchynen die genen niet gelet te hebben, welke de fterke en yvoor gelykende beenverhar¬ dingen met rcirrheu7.e en kinkergezwellen in de zagtere delen hebben gelyk gefteld , mogelyk door het algemeen heerfchend begrip misleid, als of alle ontfteking, welke door de oplosfing niet verdwynen wil, in ware fcirrhus en kanker ontaarten kan. In de behandeling der beengezwellen word ons vervolgens de verfchillende man,er aangewezen , waar op deze tegen natuurlyke uitzettingen der beenftofte geboren worden, en zo tegen Camper, als anderen, aangevoerd, dat de zogenaamde fchilferswyze beenbreuken Qta&ur* fq amofe) voor gene ware breuken, maar veel eerder \>or opzettingen van het een of a^der gedeelte te houden zyn, om dat beledigingen, van welken aart zy ook zyn mogen, ene zodanige werking niet kunnen uitoefFenen, en men by het naauwkeurigst onderzoek niets kan ontwaren, 't welk „„. ^„„u.-c.i.or, eni.jA noprpsnknmtt beeft. Eindelvk maakt de S. enige bedenkingen, of de glasagtige oppervlakte, welke in de geledingen der benen zomtyds voorkomt, niet veel eer aan ene byzondere ontaarting van hun kraakbenig bekleedzel moet worden toegefchreven , dan aan de wryving of fchuring derzelver uüeindens, vooral, om dat ook deze glafure word waargenomen in benen, waar de wryving, niet dan zeer gering, zyn konde. Na ene naauwkeurige befchryving van de verfchillende gedaante, waar onder het beenweer in de onderfcheide tydperken zich opdoet, te hebben laten voorafgaan, tracht de Heer v. H. op natuurkundige grondbeginzels de wyze te verklaren, waar op de Callus gevormd word, hier toe byzondere aanleiding vindende in het fraaie dogma van den onvermoeiden Brüomans, dat de levenskracht van ieder bewerktuigd deel op zich zelve, of liever, de werking der levenskracht in ene zamengefielie rede is van den aart der priki _i. //„» AAm nm dê-xK -hrikkels te. gevoelen. neis, en ue* >—•-"• - — 1 o -» en op dezelven volgens hunne byzondere zamenftelling ene bepaalde tegenwerking uit te oeffenen. Nu komt de S. tot het onderzoek, of men alle overvloed van Beenweer , met den beroemden Soemmerino voor denkbeeldig moet houden, dan of'er werkelyk ene zodanige ontaarting plaats heeft. Hier toe laat hy als ere bepaling voorafgaan, dat Calli Luxuriës alleen plaats heefr, als deze [toffe in grotere hoeveelheid word afgescheiden, als nood- zakelyü is, om net verlorene ie nerjienen, nu™ »" ui. deel de vereischte en der gezondheid noodzakelyke vastheid weder te a-even. - Hier uit Iaat zich gemakkelyk afleiden, dat overvloed van beenweer niet zo algemeen is, als door zommigen beweerd word, maar te gelyk, dat dezelve niet in alle gevallen voor denkbeeldig kan gehouden worden. Waarom toch zou de Matuur ook hier van hare geregelde wyze van werking niet kunnen afwyken, daar 'er zo vele uit- en inwendige oorzaken voor handen zyn, welken hier toe aanleiding geven kunnen? Waarom zoude 'er, door ene gedurig afwislelende beweging der fpieren, of enige drukking, geen groter toevloed van vogten kunnen ver¬ oorzaakt woraen, weute aoor cue ut.-y4.11uc wc*»iij6 1 VS;  ( H9 ) vaten knobbels en andeie uitwasten kan doen gcboien worden? Deze beredenering word volkomen bevestigd door de befchouwing der benen zelve. Tot dit einde derbalven word door den Heer v. H. een voorbeeld, om van anderen thans niet te fpreken, aangevoerd, en in ene keurige afbeelding daargelleld, waar voor wy onzen dank verfchuldigd zyn aan den voortreffelyken Brugmans , wien niets aangenamer is, dan het aankweken van zulke Jongelingen, welken het Vaderland ter eniger tyd tot fieraad verftrekken kunnen. Als iets voortrefFelyks kan men aanmerken, dat in zulke gevallen, waar het beenweer door ene gedurige beweging tegennatuurlyk vermeerderd word, de doorns en uitwasfen zich volgens de rigting der fpieren bepalen, en de Natuur, gelyk in alle hare werkingen, ook hier hare vaste ftelregels opvolgd, zo als dit door Soemmering aangaande de monfters reeds met veel snaauwkeurigheid was opgemerkt. Doch laat ons met o.N.o. omtrent betrokken. £29 9 53j__ 74 — . C29. 9 52J- 99 N.o. 7 < 29. 9j 58 91 o.N.o. betrokken, dampig. \ 30. o' 52^ 92 —r 1 C 30. o] 50} ico N. o. 8 {30. o! ' 61 • 80 z.w. betrokken. Iso- o't 55} 88 z.z.w. , f30 oi 5 7}- 95 z.w. 'smorg. betrokken, 9 l 30. ot 6\ 72 W. wat regen; verder jjo. ij 50^ 9±_ N-N.w. b_ewolkt- ("30. 2 51J 88} W.N. w. 10 l 30. 2\ 58} 63 N.w. betrokken. C.30. 2j 51} 74 — hoe veelheid van gevallen en U I T C Ewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Sept. 1797. Gevallen 61 Lynen: Uitgewaasfcmd 27 Lyneiii BEKENDMAKINGEN. HERSTEL der MANÜFACTUUREN. NEERLANDS VERNIEUWDE WELVAART door het HERSTEL der MANÜFACTUUREN en de middelen daar toe aangeweezen; door G. R. ; in groot Oótavo, te Leyden bv T. van THOIR en in de meeste Boekwinkels der Repu- h]iek. Het belang van ieder inwooner, het heilzaams van dit onderwerp en de gegronde aanwyzingen ter verktygirg der aloude bloey en handel, maken dit werkje van het grootfte nut. De piys is 24 ftuivers. De Plaat by dit N°. gevoegd, is ook afzonderlyk, met het Berigt van Dr. van MarUm, in 8\ voor 2} ft. te bekomen. Te Haarlem, bv A. LOOSJES, Pz. GK.iiUUK.lE.-, ÏKAJUVV- ün jir,m'i.iuii.n, Het getal der Doden , gedurende de laatstverlopene Week is geweest: te Amflerdam 121 ; en te Haarlem 11, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Sept. zyn, in Alkmaar, overleden, i\ nerfonen, nam. n mannen, 4 vrouwen en 8 kinde- Tryzen der Granen, or 9 üctob. te Amsterdam. TARW. Het Last| GERST. Het Last Ggld.j n Gnld. Poolfche bonte en witte iqoa215 Vriefche Wintergarst . 80a toedito rode . . i8oaao6 Gron. en Oldamlche . 8oaico Élbmg. en Heugfe . iSoa 205 Zeeuwf. en Overm. Winter Soa 100 Koningsberger • 175 a io5 Dito Zomer . . 8oaico Vriefche . • • 170a 195 Dantziger en Elb. . . 80a 100 Bovenlandfche . . . 17° a 195' Voorlanillche rode . . 130a 175 HAVER en BOEKWEYT. ZeelandChe . . . . 200 a 2/5! ROfIGE. Brouwhaver . .55 3 7° Pruisfifcho . • « 105 a 121 Witte Voeder dito . 4oa45 Koningsberger . . ló*n 124 Boekw. Amersf.en Gooil. £ GedroogJe'. • • 116a 125 Dito Bra:>. en Vlaam. £ Zaad, Oly en Iraan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Öly, per Aam f &l Overm. 't Last. . £ 48*51 Dito Lyn _ . f H-c S!a2-Lynz. de ton van Oito Hennip % . . ƒ 05 « Schep. Rigaas ƒ loan Walv. Traan, t quart. I-lennipzaad dito . ƒ 8a 9 van 12 Stek. . . ƒ i°o Duo Rode . . ƒ 92 WtSSEL- en Specjecouks. Madrid ufo. 2 m. & 85} & Cadix ■ - 85 Lisfabon - 59i Nieuwe Ducat. ƒ 5,1*, Venetien - 94 Oude ger. dito - 5,10,11 Llvorno — -99 Nieuwe Louis d Or -11,8,10 Parvs I m . . Ouinies - 12,12, dito k<£. >m AsfiS- Piftolen - JM«. Idem in Specie -57i*i Franfche Kronen -56 tonden 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 3a pCt. Hamburg a. m. Ct. ft. J B?. Agio van den Bank - 964 pCr. Duo kort - 37saij: — Wenen id. B°. - 37a a 3.7  1797- No. 199. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 20 O&oher. BERIGTEN. DU1TSCHLAND en AANLIGGENDE LANDEN. W enen , den zf Septemb. De Graaf Th. van Ba thiany, ene nieuwe uitgevondene machine , waar mede men op het water, tegen den ftroom op, zonder behulp van menfcbenhanden, kan varen, met zeer veel kosten hebbende laten maken, is van dit vaartuig den I7den 1. 1. op den Donauw de eerfte proef genomen. Schoon het gevaarte op zig zeiven reeds meer dan 700 centners zwaarte had , wierd 'er nog een last van 450 centners, met een chaloup, aan hetzelve vastgemaakt. Met dit alles ging het vaartuig, tot elks verwondering, even gemakkelyk tegen den fterkfh n ftroom op, als zonder dezen bygevoegden last. Het doel des Graven, in deze gehele kostbare onderneming, is geen ander, dan om den Handel te water des te gemakkelyker te maken, en, langs dien weg, den Staat een nieuw voordeel te verfchaffen. NEDERLANDEN. Haarlem. De mislukte poging ter vervoering van de Olyfanten uit de Diergaarde van den gewezen Stadhouder op het Loo, waar van wy in een onzer vorige VIII. Deel. bladen (*) gewag hebben gemaakt, is federt, gelyk wy vernemen, met een beter gevolg hervat: hebbende men deze Dieren, op den 25 Septemb. 1. 1., in twee afzonderlyke Kasten , op een laag Wag -n-onderflel geplaatst, en ieder door 16 Paarden getrokken, naar De' venter gevoerd: alwaar bet Mannetje terftond, in een TurtTchip, is ingefcheept, terwyl echter het Wyfje, uit hoofde van ongt fteldheid , door de beweging van het vervoeren veroorzaakt, of van zogenaamde Wagenziekte, voor eerst nog aan den wal gebleven was. Zo dra dit herfteld en mede ingefcheept zou zyn, was het oogmerk nm de beiden Dieren, te water, tot Rysfel te vervoeren. Berioten aangaande den tegenwoordicen staat der fraflye letteren en schone Konsten , in Zweden. Briefswyze medegedeeld aan * * *» ( Uit het Fransch vertaald.) Stockholm, 1 Maart 1797. Ik befpeur met een waar genoegen , Mynheer! het belang, dar, gy in de kennis van den ftaat der Letterkunde (*) Zie N. A. K. en Letterb. D. VI. bl. 201 en 202. Q  ( 122 ) de en Konften in ons Land field. Ik neem zeer gaarn de moeite op my om 'er u een tafereel van te bezorgen- ik zal ten minlten daar toe myn best doen: met byzonderheden zal ik het niet nodeloos overladen , maar veel eer zodanige orde en zo veel waarheid daar by in acht nemen, dat het zelve, zo ik hoop, voor vreemdelingen, welke verlangen te weten tot welk ene hoogte wy de beöeffening der fraaye Letteren en Kontten gebragt hebben , eveu leerzaam als aangenaam wezen zal. , . , , , . Om aan de proeve, die ik u aanbiede, meerder duidelykheid by te zetten, zal ik dezelve in drie afdelingen fplitzen. In de eerde zal ik enen algemenen blik werpen over het geleerde Zweden. In de twede zal ik de letterkundige Stichtingen, welke het bezit, nader doen kennen. In de derde zal ik van de beroemdfte Geleerden, Letterkundigen en Konftenaren fpreken. Trouwens , wanneer ik onderneem den tegenwoordtgen ftaat der Letterkunde en Konlten in Zweden te fchetzen, verfta ik daar door denzelven onder de regering van Go-staaf lil. en Gustaaf IV. Van de hoogfte oudheid af tot op onze dagen, neett Zweden zyne geleerde mannen gehad. In enen tyd, dat het grootfte gedeelte van Europa nog in de duisternisfen der on weten heid en der barbaarsheid zelfs gedompeld was, had het Noorden en Zweden inzonderheid zyne Dichters, onder den naam van Skalden bekend. Deze Dichters bewaarden in hunne gefchiedluindige Leerdichten de gedachtenis der belangrykfte gebeurtenisfen, zo als by voorbeeld in hunne gefchiedenisfen, die menSagornoemt,welke echte gedenkftukken zyn, die zo vele bewyzen opleveren van het genie hunner Schryvers en de roemrugtige daden onzer voorvaderen. De Latynfche Chronycken der middeleeuwen en de Wetboeken in de land-tale gefchreven, die van dezelfde eeuwen zyn, getuigen van oe geieeruuciu ui wysheid der Zweden van dien tyd. Onder andere werken van dit tydvak bezitten wy 'er een, dat ten tytel heefr: Spiegel voor Koningen en Regenten. Het is een wezenlyke fchat van wysheid en Maatkunde. 'Er is ene Latynfche (.verzetting van vervaardigd, die door Joan Scheffekus, te Stockholm in 1669 in fol. uitgegeven is. Gustaaf Wasa gaf den ftaat en der kerke ene nieuwe vorming; en de vryheid van denken, welke daar uit voortvloeide, zou voorzeker den voortgang der verlichting verhaast hebben , indien de godsdienstige gefchülep niet byna ene gehele eeuw hadden verflonden. Het was Gustaaf Adolph , die den nationalen geest dea. vryen loop gaf, eu in de gelegenheid ftelde om zich te ontwikkelen en met aangename en nuttige on¬ derwerpen bezig te houden. Het ontwerp van dezen Monarch werd door zyne Dogter, ene w aarlyk geleerde Prinfes , (die zelfs geleerder was dan voor ene Vorstin, die niet dan het welzyn van hare onderdanen behartigen moet, nodig is;) nader volmaakt. De Koningin Christina lokte verfcheiden Geleerden van deu eerften rang naar haar hof, en onder dezen Descartes, die te Stockholm overleed. Zy gaf aanmoedigingen en beloningen aan die genen van hare onderdanen, die zich in de beöeffening der fraaye Letteren en Wetenfehappen ondeifcheidden ; onder anderen aan den grootften geest, dien Zweden to op haren tyd toe had v.iortgebragt; aan Stiernhielm, die Dichter entevens een geleerd man was, welke algemene kundigheden bezat, of, zo als men zulks gewoon is te noemen , een Polyhistor was. Gedurende de oorlogen van Karel den X, den XI en den Xil, maakte de Letterkunde gene grote vorderingen. Evenwel werden de Noordfche Oudheidkunde en de Nationale Gefchiedenis de geliefkoosde onderwerpen der beöeffening van onze Geleerden. Onder Frederik den \. liet ene langdurige vrede aan den Zweedfchen geest de vryheid, om zyne werking tot verfcheiden andere gedeelten van menfchelyke kundigheden uit te ftrekken: de heerfchende fmaak viel op de Natuurlyke Historie, de Delfftofkunde, en de Staatkundige Huishoudkunde. Maar het was voor Adolph Frederik, of liever voor zyne doorluchtige Gemalin , Koninginne Louisa Ulrika, ene van de verlichtfte Vorstinnen, die immer den ryksftaf in handen gehad hebben, bewaard gebleven om Geleerden en Konftenaars in allerlei vakken te befchermen, aantemoedigen, en rondom den throon te verzamelen; en nimmer bragt Zweden zo vele mannen van den eerden rang voort, als onder de regering dezer Vorstin. Daar de meesten van hun nog onder Gustaaf den III. leefden, en 'er gedurende zyne re¬ gering nog enige Toneel-Dichters en verlcheuiene Kun'ftenaars zyn bygekomen, zal ik ze allen onder een gezichts-punt brengen, en van hunne eeuw flegts een5enkel tydvak maken, dat ik de gulde eeuw van onzen Augustus noemen zal. Gustaaf III. erfde van zyne Koninglyke Moeder Louisa Ulrika dien fmaak en die waarlyk Voritelyke edelmoedigheid, die den Zweedfchen geest leven, kragt en ontwikkeling, gegeven had. Die Koning, door zyne Staatkunde en Oorlogsdaden waarlyk beroemd, heeft zich niet minder vermaard gemaakt door zyne liefde tot de Letteren en Kunften, die hy met yver befchermde; door de zorg, die hy droeg om alle Stichtingen, welke tot de uitbreiding van derzelver beöeffening gefchikt waren, te handhaven en te begunftigen, en  ( 123 > en door zyne bekwaamheid om in onderfcheiden vakken opftelien Ce vervaardigen; terwyl hy teyens ontegenzeggelyk de welfprekendde Vorst van zynen tyd Was. °Misfcbien zal ik het my veroorloven om ene karakrerfchets van dien Vorst te vervaardigen en dan zal k in cie gelegenheid zyn om enige trekken van zyne meest uitmuntende hoedanigheden akemalen. Mair terwyl ik van de gulde eeuw vau Gustaaf tien UI. fpreelc, moet ik niet vergeten te vermelden, dat Zweden in zynen omtrek verfcheide grote heren bevatte, die vrienden der Letteren, der Wetenicbappen en der Konden waren, welker bevordering zy byzonder begundigd hebben. Ik zal 'er hier flegts twee noemen, die trouwens de beroemdfte zyn, den Graat Ka rel Gustaaf van Tessin en den Graaf IJöpken namelyk, beide Raadsheren en Ministers: de eerde verenigde byna alie begaafdheden in zich. Zonder van de Godgeleerdheid en de Rechten te fpreken, die, daar zy even als de regeringsvormen veranderen, nimmer algemene wetenfehappen zyn, worden toaua in Zweden het meest beüeffend de Gefchiet'enis van het Kotiïngryk en deszelfs onderfcheidene Gewesten in alle derzelver Aardryks-, Staat- en Huishoudkundige betrekkingen ; de Natuurlyke Historie en inzonderheid de Delfdof- en de Plantkunde; de Scheikunde, de Sterrekunde, de Land-Huishoudkunde en de Heelkunde. Het vak der fraaye Letteren heeft ons twee Heldendichten geleverd , ook Herderszangen , Hekeldichten; zelfs dukjes in den fmaak van Anakreon ; als mede Opera's en Toneeldukken. Wat de fraaye Konden betreft: de Bouwkunde, Beeldhouwkunde en Schilderkunst in het vak van Portraitten en Landfchap pen; de Graveer- en Medailleur-kunst hebben federt enig'e jaren grote vorderingen gemaakt. Voor het tegenwoordige beparü ik my tot een algemeen overzicht. De Letterkundige Stichtingen, welke men thans in Zweden heeft, beftaan in Univerfiteiten, Akademien en Genootfchappen; in Bibliotheken en Kabinetten of van Natuurlyke Historie, of' van Gedenkpenningen en Oudheden; en in andere nuttige Indituten. De eerfte en oudfte Univerfiteit is die van Upfal, die in 1476 naar het plan van die van Boïogne gelticlit is. In de tyden, waar van ik u hier boven fprak, is zy beroemd geworden door enen Celsius , Ihre , Klingen, Stiërna, Linneus, Rosen, Bergman, Aurivillius, Flooerus en anderen. In onze dagen map- zy nog bogen op de namen van enen Menanderhielm, enen Thunberg, enen Tinostaüius, enen BoSthius enz. De Boekery van deze Univerfiteit word voor de rykde van ons land gehouden. Men vindt 'er meer dan twee duizend Handfehriften, waar onder men de beroemde vertaling der Euangelien in de Moefogo- thifche tad, door den Bisfchop Ulphilas , telt. Deze Boekery daat onder de behering van enen zeer bekwamen Gefchiedfchryver, den Hoogleeraar Aurivillius, den Zoon. In de twaalf laatde jaren, is zy met meêr dan drie honderd handfehriften en omtrent twaalf duizend boekdelen vermeerderd geworden. By de Univerfiteit is ook een Kruid-Tuin , die een van de fchoonde en best onderhoudene van geheel Europa is: eertyds werd dezelve verzorgd door Linneus , thans is hy onder het opzicht van den Heer Thunberg, die zyn Kabinet van Natuurlyke Historie aan de Univerfiteit heeft gemaakt. Het Laboratorium Chemicum is ook in een goeden daat, en is, even als de Planten-Tuin, dikwerf door vreemdelingen bezogt geworden , die onder Linneus, Vallerius, Bergman enz. aan de Univerfiteit kwamen duderen. Derzelver Vice-Kanzelier is de Aarts-Bisfchop van Zweden, die te Upfal reiideert. Deze Prelaat, de Troil genaamd, is een groot beminnaar der fraaye Letteren. Hy houdt zich veel bezig met de Gefchiedenis van Zweden, welke ook het geliefkoosd voorwerp is der oeffeningen van vier andere Bisfchoppen , de Heren Celsius, Lindblom, Wallquist en Wallenstrüle , welke reeds verfcheiden werken hebben in het licht gegeven. Het vervolg dezer proeve zult gy binnen kort ontfangen, intusfehen heb ik de eer te zyn enz. — eenvouwdig en ligt verkrygbaar middel tegen het verlies van stem. Briefswyze medegedeeld, door W. S E R V A A S , Med. Doct. te Delfshaven, Aan de Verzamelaars en Schryvers van den N. A. Konst- en Letterbode. Geachte Medeburgers! Toen ik, in het begin van dit jaar, in de Ns. 16*0 en 171 van ulieder nuttig en aangenaam Weekblad, de goede uitwerkzels van het Tafelys, in het verlies vaii ftem, las, herinnerde ik my draks de gelukkige uitwerking van een zeer eenvouwdig en zeer gemakkelyk verkrygbaar middel, in dat zo lastig en dikmaals zo hardnekkig gebrek. Ik nam toen reeds voor, dit middel door ul. weekblad aan het publiek mede te deelen ; dewyl ik het eene zeer laakbare eigenzinnigheid of laage baatzugt oordeele te zyn, zynen evenmensen. Q 2 een  ( 124 ) «en nuttig hulpmiddel te onthouden om zyne gebreken | te verhelpen; iints heb ik nog eene doorflaande proef met dit middel genomen, welks gelukkige uitllag my beprald heeft om', zonder verder uitftel, deeze bekendmaking te doen. Dan, dewyl de nuttigde en vermogendfte hulpmiddelen ontydig, en verkeerd aangewend , voor het minst onnut, en'dikmaals zeer verderfelyk zyn , en daar door alle haare vrugt en achting verliezen, moet ik den aart van het gebrek, waar in dit middel van dienst is, vooraf, wat nader bepalen. Het verlies van ftem is, in min- of meerder trap, een toeval van alle keelziekten; wanneer deeze ziekten van eenen ontftekingagtigen aart zyn , door ziekten met uitflag op den huid, als maazelen, roodvonk, enz. veroorzaakt worden, of uit knoest- of kankeragtige kliergezwellen ontdaan, komt dit middel in het geheel niet te pas, maar zou meest altyd zeer nadeelige , ja gevaarlyke, gevolgen hebben. Maar, wanneer iemand door fchrik, vrees, toorn, of door zogenaamde zenuwzieke toevallen, uy gelegendheid van hartstogten, benaauwde lugt, derkruikende iritvloeizels, enz. zonder merkelyke, of aanhoudende, zwelling in de keel, zyne dem verliest; welk toeval meest by de vrouwelyke Sexe voorkomt , en dikwyls lang aanhoudt, na dat de overige toevallen reeds geweken , of aanmerkelyk bedaard zyn, en van welken aart de toevallen, in de aangehaalde Nommers opgegeven blyken geweest te zyn; kan men dit middel zeer veilig beproeven , en zal dan dikwyls van eene gewenschte uitwerking zyn , en, binnen weinig oogenblikken , een volkomen herdel aanbrengen. Dit middel is niets anders, dan het vlug loogzout in water ontbonden. De gewoone geest van ammoniaczout met kalk bereid, die, in alle Apotheken , gereed en goedkoop te bekomen is, voldoet volkomen aan de vereischtens. Men behoeft niet zo zeer angstvallig omtrent de hoeveelheid der gift te zyn , hoe derker het middel is, des te fpoedigef is de hulp. Wanneer men een thee-lepeltje ( dit moet niet uit koper noch zilver bedaan; tin is onfchadelyk) van deezen geest, in een gewoon theekopje koud water mengt en daar van den lyder, nu en dan, by voorb. om het half uur, een kleine lepel vol, langzaam , laat doorflikken , zal men welhaast de heilzame uitwerkzels daar van gewaar wordsn. Men moet wel bedagt zyn, dat men dit mengzel in een wel gefiote flesje bewaard, dewyl het anderzins, zeer fpoedig, wegens het fnel vervliegen van den vluggen geest, al zyn kragt verliezen zou. Dewyl myn oogmerk alleen is een nuttig en ligt verkrygbaar hulpmiddel aan myne natuurgenoten mede te deelen, en niet om myne kunstgenoten te onderrichten, zal ik my, omtrent den aart en wyze van wer¬ king van dit middel, niet uitlaten. Alleen zal ik de vryheid nemen van hun hier te zeggen, dat eene oude, zeer beproefde, waarneming, te weten , dat toeval' len, door eene onnatuurlyke fpnnning en prikkeling der leevenskragt veroorzaakt , dikwyls door tegengeftelde prikkeling opgelost worden, my de eerde aanleiding gtgeven heeft om dit middel te beproeven; dewyl ik or,delde,dat eene krampagtige fpanning der drotfpiertjcs, die den fpleet vau het drottenhoofd regeren, de oorzaak van dit verlies vau klankgevend geluid waare. Veelligt is de goede uitwerking van het ys aan de prikkeling der dadelyke koude toetefchryven : dan deeze theorie behoort tot het vak der geneeskundige verhandeling zelve. Door dit te plaatfen zult gyl. vermaak doen aan die zich noemd: Delfshaven , UI. vereerende Leezer, 18 Septemb. 1797. W. Servaas. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akauemische en andere schriften. Nederlanden. Kort Begrip der Algemeene Gefchiedenis voor jonge Lieden. Door J. G.Schröck. Uit hetHoogduitsch, met Platen, 2de Deel, 507 .Bladz. in gr. 8°. Te Amfterdam by J. Allart. 1796. Met dit twede Deel begint, in een Twede Hoofddeel, de Nieuwe Gefchiedenis of de Gefchiedenis na de Geboorte van Christus; zynde, 't geen het ftuk voor handen van deze Historie opleverd, in 7 Boeken vervat. Het Eerfte daar van leverd ons, in 3 afdelingen, ene Kerkelyke Historie, of Gefchiedenis van den Christelyken Godsdienst, als hebbende deze enen zo aanmerkelyken invloed gehad op de Lotgevallen der Volkeren, federt dsszelfs invoering. Iu het 2de Boek, vervolgd de S. de Gefchiedenis der Tsraé'liten, of joden, van Christus, of van de vereniging van hunnen Godsdienst uiet den Christelyken , tot op onze tyden. Het 3de leverd ons het vervolg der Romeinfche Gefchiedenis, van het begin der Keizerlyke regering, of het 3ofte jaar voor Christus, tot op de verwoesting van het Oosterfche Keizerryk of het jaar 1453 na 'sHeilands geboorte. In het 4de vind men de Gefchiedenis der latere Arabieren van het jaar 622 tot 1258, nevens een vsrilag van Mahomed's Godsdienstleer en Ryk. Het 5de behelsd de Gefchiedenis der Turken, van Othman, of het jaar 1300, tot 1787. Het 6de die der Perfen, van de fttgting hunnes'nieuwen of derden Ryks, in het jaar 1500 tot op onzen tyd. En eindelyk het 7de die der Mogollen, van Dfchingiskhan, of het jaar 1200 tot 1787. Zeer vele byzonderheden kan men in een kort berigt, ge-  C 125 ) gelyk het voor handen zynde, niet verwagten: dus ontmoet men ook hier weinig meer dan een algemeen verflag, en voorname hoofd- of grondtrekken; terwyl nogthans, voor 't overige, de wyze van voordragt ene geiyke aaopryzing waardig blyft, als door ons, by het verflag van j het Eerde Deel, is opgemerkt. Alleen ware het te wen-I f-ben geweest , dat de S- in zyne gefchiedenis van den ! Christelyken Godsdienst, minder vooringenomenheid had luen blyken met een afzonderlyk leerftelzel, en wezenlyke Godsdienst van Godgeleerdheid wat beter onderfcheiden; zynde wy het volkomen eens met den oordeelkundigen Vertaler, wanneer by ten dien opzigte, op bladz. 12. het volgende aantekend: „ In deze Afdeling, heeft de Scbry,. ver te zeer vergeten, dat by dit werk niet tot een God- geleerd onderwys voor jonge lieden van een byzonder ',, Godsdienftig Genootfchap, maar tot ene Gefcbiedkundi„ ge Handleiding voor de Jeugd in 't algemeen gefchikt „ had. Dit maakt, misfehien, een aanmerkelyk gedeelte „ van zyn gefchryf over den Joodjehen , en vooral over ,, den Christelyken, Godsdienst, voor velen zyner Lezeren ,, nutteloos. Aanmerkingen over zyne byzondere Godge- leerde denkwyze, kwamen in een werk van dezen aart „ zeer te onpas ." Tot een ftaal van des Schryvers manier van voordragt, diene het volgend verflag nopens Muhamed, of Mohamed , (welke namen de Grieken en andere Eurvpeers, naderhand in Mahomed veranderd hebben) en diens Godsdienstlere op bladz. 413—422- „ Zyne vaderftad was Mecca, in het fteen achtig Arabie, de voornaamfte koopftad der Arabieren , over welke de gantfche koophandel van deezen tyd op het gelukkig Ara biè en Indiè', doch van de andere zyde op Syrië, gevoerd werd. De ommeftreeken deezer ftad zyn wel niet zeer vruchtbaar; doch juist daardoor werden de inwooners deste meer opgewekt, om vreemden kooplieden ten dienfte te ftaan, wier waaren zy op kameelen, in groote gezelfchappen, welken men karavaanen noemt. vervoerden. De nabyheid der roode zee en haven Dfchidda begunftigde deeze hunne voordeelige werkzaamheid. Muhamed was uit den aanzienlykften ftam der Arabieren gebooren, en eenigermaate van eene vorstlyke afkomst, daar zynes vaders broeder, het opperhoofd van zynen ftam, en dus bevelhebber van Mecca en deszelfs gebied was. Doch zyn vader, dien hy in zyne vroegfte jeugd reeds verloor, liet hem niets meer na dan vyf kameelen en éénen JEthiophifchen fiaaf. Ondertusfchen had Muhamed groote natuurlyke vermogens, en verwierf zich weldra bekwaamheden, •welke hem nuttiger waren dan een ryk erfdeel. Hy had eene fraaye geftalte en een zeer inneemend voorkomen. Zyne natuurlyke welfprekendheid onderfcheidde zich reeds in zyne eerfte jongelingfchap van een louter gezwets, daar hy over geene zaak fprak, zonder genoegzaame kennis en overdenking. Niet minder maakte hy zich bemind door de oprechtheid en braafheid, welke in alle zyne woorden 1 en daaden doorftaalden. Zyn oom bragt hem op tot den I koophandel, dien hy zelf dreef, en welke door zyn Volk ook den aanzienlykften gedachten geenszins onwaardig gel febat werd. Midden onder deeze bezigheden gaf hy ook | blyken van zyne dapperheid , in eenen kleinen oorlog tus[ fchen eenige Arabijche ftammen. Eindelyk werd hy de j voornaamfte opzichter, of, om naar onze wyze te fpreken, factoor over den handel eener ryke koopmansw*duwe, en nam dien post zoo vlytig gelukkig waar , dat zy hem ten huwelyk nam. Op zyne meenigvuidige koopmansreizen in en buiten Arabiê had hy veele verfchillende Volken, Landen, zeden, Godsverëeringen en menschlyke denk- en handelwyzen leeren kennen. Deeze kundigheden poogde hy zich ten nutte te maaken , toen hy, nog vóór zyn dertigfte jaar , een ryk man was geworden, en het in zyn vermogen had om een gerust en gemaklyk leeven te leiden. In plaats van zich daaraan overtegeven, befloot hy veel liever tot eene der ftoutfte en moeijelykfte onderneemingen, tot het invoeren van eene nieuwe Godsver- ëering onder de Arabieren. Door een ernftig nadenken over den toeftand van den Godsdienst in zyn vaderland, kwam hy tot dit befiuit; door eene vuurige verbeeldingen eerzucht bezield, beproefde by het; en, vol vertrouwen op zyne veelerleye bekwaamheden, begon hy, in eenen ouderdom van omtrent veertig jaaren, zyn ontwerp te volvoeren. „ Hy beweerde dus openlyk, in Mecca, dat by den Godsdienst der aartsvaderen, vooral van Abraham en IsMAëL, van wien As Arabieren afftamden, ja zelfs den Godsdienst van Moses en Christus, weder in die oorfpronglyke zuiverheid, welke door de vervalfchingen der Heidenen, Jooden en Christenen voor lang was verlooren geraakt, wilde herftellen. Daarby verzekerde hy, dat God zelf hem ter verbeteraar van den Godsdienst verkooren, en onder de menfchen gezonden had. Daaröm was het de eerfte, en bleef het fteeds de voornaamfte , leer van zynen Godsdienst: 'er is Hechts één God, en Muhamed is zyn Propheet. Hy wilde, naamlyk, vooral de afgodery uitroeijen, om in haare plaats de verëering van den éénigen waaren God intevoeren. Zonder te ontkennen, dat Moses en andere Joodjche leeraars, en voornaamlyk Christus, Propheeten of buitengewoone gezanten der Godheid tot de menfchen geweest waren, hield hy veeleer ftaande, dat hy de grootfte gezant der Godheid was, die den Godsdienst tot zulk eene volmaaktheid zoude brengen, waartoe dezelve nog nimmer gebragt was. Toen by deeze leer begon te prediken, vond hy in den beginne, buiten zyn eigen geflaebt, Hechts weinige aanzienlyke mannen , die hem toevielen. Hy kreeg, wel is waar, binnen kort meer aanhangers in en buiten Mecca; doch de meesten en magtigften van zynen ftam verzetteden zich tegen zynen Godsdienst, zoo dat hy, na het doorftaan van veele gevaaren en vervolgingen, genoodzaakt werd naar Jatschreb te vluchten, eene ftad, welke met Mecca in vyandfehap was, en, Q 3 fe-  ( I2Ö ) federt dien tyd, ter zyner eere, di ftad van den Propha 'Medina al Nil'i) geroemd werd, en (hands, korter, medina (de Had) heet? Daar nu deeze vlucht van Muhamed, £ hef jaar van Christus Ö22, de grond werd van zyne volgende grootheid en heerfehappy, en ook ,n andere opSten vfn veele zonderlinge omftandigheden vergezeld irine ■ hebben de A'abieren en andere Volken , die zyn gefoof'aannamen, hunne tydreekening met deeze gebeurtenis begonnen. Zy reekenen dus hunne jaaren van de UedSa. (welk, in het^raW«ft, vlucht beteekent,) of ge yk de Europceërs het uitfpreeken , van de Hegtra af Zy zyn derhalven, in vergelyking met de Christenen omtrent 622 naren in hunne tydreekening ten achteren, en hebben ook ko ere"a.?ren dan deezen. — Vervolgends wist Muhazynen aanhang fteeds meer te vei Herken , en vond zich in ftaat om zyne tegenftanders met kleine benden aanmvalleÖ. In den beginne beftonden zyne aanvallen alleen- ivk in ftroopen en rooven; aocn , van iyu wi ■?-»-■ v t goed geluk en zyne bekwaamheden hem een klein heirleger hadden doen aanwinnen, breidde hy zyne ondereeraing veel verder uit. Nu had hy dappere heluheeren; en aangeen van hun reikte hy de vaandels over waaronder zv voor zynen Godsdienst moesten ftryden. Doch een waare Godsdienst, waaiïri God de menfchen laat onderwyven behoeft geen oorlogstuig om hunne harten intenemen. Slechts de haat, de heersch- en wraakzucht, van Muhaï hadden zulke geweldige middelen noodig. Weldra onderwierp hy zich dus verfcheidene Arabijche ftammen; veröverde Mecca, zyne vaderftad, ftormenderhand; deed eenen inval in de nabuurige uanoeu ; ukk^lc * ».« 6-~~™ voor derzelver beftuurders; en bedwong, eindelyk, geheel Arabië nadat hy daarïn het Heidendom allerwegen ten ondergeb agt, en zynen Godsdienst geheel de overhand had doenverkrygen. Hy ftierf in het jaar 632 te Medina, ^ opperheer van zyn vaderland , en ftichter van eenen nieuwen Godsdienst en Ryk. Van zvnen nieuwen Godsdienst hebt gy , myne " * n^h,* f„-(.f. pP,<}a leerftukken, waar- van'hèt eène lan God en het ardere van hem zeiven bande" leeren kennen- Doch de geheele leer, welke hy Gedikte was niet veel uitvoeriger. Van God, deszdts egenfchappen en werken, gaf hy zynen leerlingen taamverhevene en verëerenswaardige denkbeelden. Daarenboven fchreef hy het Opperwezen ook een onveranderïvk en onvermydlyk raadsbefluit toe, waardoor alles zoo vast bepaald was, dat geene menscblyke poogingen daartegen iets vermogten. Verder leerde Muhamed ook iets van Gods dienaaren, of de engelen ; alsmede van de Hei„ ., — n„A o^n „PrfrhpiHfine menfchen van den hemel had doen toekomen , en waaronder hy, uit on" t,..u„i \, Ar, „<»rrhr;f(pn van Moses. de P almen en zen dvuci , "ui* bwiw.....— -- - - /-,-,, iBPi7Pntopfrhiedenis van Iesus telde. (Jok oe z^üu'^cfr'/i*/.'. i.v.-u.t,— j de opftaSding uit den dood, het toekomend algemeen oordeel over de menfchen, nevens de belooningen en ftraffen der vergodende eeuwigheid, ftelde Muhamed a's ontwy- felbaar voor. Van den anderen kant beval hy zynen aanhangeren ook het een en ander, dat zy ten bewyze hunner vroomheid en Godsvrucht moesten betrachten. . i;„..o v,,, h^n rnr hel- daaalvksch en v oornaaiiuvü vci|j>i&"^ "/ ' — , —-«»-» ,. hoo-stmoo'glyk aandachtig gebed, alsmede tot eene ernftiee voorbereiding daartoe, door vyasfchen en vaaen; tot bereidvaardigheid en onbekrompenheid in het uitreiken van aelmoefen;-tot onthouding van den wyn, wiens onmaatig genot zulke droevige gevolgen heeft, en uit dien hoofde reeds in de vroegfte eeuwen, door veele Oosterlingen geheel werd nagelaten; en gaf hun nog eenige andere bevelen en verboden. Doch in het algemeen orong . j„„„j,o,m lppupn Onder de lllter- hv alzins aan op ecu utu6utaaiu . ----- Ivke piegtigbeden , welke by vastftelde , is byzonderlyk merkwaardig de bédevaart, waartoe ieder belyder van zynen Godsdient, ten minften éénmaal in zyn leeven, naar ... j —„ u^nia npaVht pehnuw in Mecca. waarin Abraham reeds God zou vereerd hebben, verpligt is (*\ Deezen Godsdienst, en vooral het geloof aan den éénigen hoogften God, noemde Muhamed in zyne Landstaal Islam, dat is, het geloovig vertrouwen op t.od; en vanhier ontkenen de omhelzers van dit geloof den Arabifchen naam VM-Mostemin, of menfchen, die een geloovig vertrouwen op God ftellen. De naam van Mujelmannen, dien men hun thands geeft , is flechts eene verbastering van het ouds Moslemin. Zy hebben ook een Arabisch boek, waarüit zy genoegzaame kennis van hunnen Godsdierst verkrygen, gelyk de Christenen uit de Heilige Schriftuur Dit boek heet Koran of Alkoran, en in onze taal , .'. u*... r,m,iaf mpn 'er in vindt de gefprekken en leerredenen van Muhamed, welke hy voor Godlyke openbaaringen en ingeevingen wilde gehouden hebben, gelyk zv na zynen dood zyn verzameld. Gv ziet dus, myne waardften, dat de Godsdienst van Muhamed veel goeds heeft. En, indedaad, was het eene eroote weldaad voor het menschlyk geflacht , dat door ? 1. /-.u„„^0i„i,u .fjnripra van 7nn veele duizenden at- iWcbaft en de aanbidding van den éénigen waaren God veel verder werd uitgebreid, dan zy, federt veele eeuwen, eeweest was. ue inneming vau ucu u un^». dienst door Muhsmed is, eensgelyks, ten deele geenszins te verachien. xvien verwonuert nu. u»c.u„, over de vuurige en eerbiedige houding, waaun de Muha- medaanen bidden , zonder zich daarïn door iets anders te laten verhinderen, in nei algemeen w« » voor eene groote meenigte menfchen aanneemlyk , omdat hy vry natuurlyk en eenvoudig, van eenen korten inn0lj^ f n Hier zou men, om liet oordcel van den jongen leezer te|*eg!*« en op e fcherpen, Hem gevoeglyk kunnen vragen: wat bedoelde de wetgever met deeze inflelling ? De VemaUt.  ( 1*7 ) iigtlyk te bevatten en in het geheugen te bewaaren , en byna even gemaklyk te betrachten was Daarenboven wist deszelfs ftichter de aanhangers van verfcheidene Godsvereeringen, als ware het, te vereenigen, daar hy uit beide de Joodfche en Christelyke Godsdienften iets ontleende. Den Heidenen althands behaagde zyne zedeleer, welke gewislyk in verre na zoo geflreng niet was als de Christelyke, en onder andere ongeregeldheden ook de veelwyvery, fchoon min of meer bepaald, veroorloofde. — De raeenigvuldige hulpmiddelen en voorrechten, waarvan zich Muhamed zo gelukkig wist te bedienen, deeden voornaamlyk zynen Godsdienst eenen algemeenen invloed hebben. Hy koos daartoe zeer gunrtige omftandigheden van tyden en menfchen. De Christenen waren in dien tyd door hevige twisten over den Godsdienst verdeeld, bygeloovig en ondeugend; de Jooden veracht; de Heidenen onkundigen or.ëensgezind in Godsdienftige zaaken; de Arabieren vooial, niettegenftaande alle de leevendigheid van hunnen geest, onweetend, ligtgeloovig, en onderling niet minder in veelerleye twisten gewikkeld. Uit dit alles trok Muhamed zeer veel nuts; en zyne zonderlinge welfprekendheid, de fchranderheid, waarmede hy zich naar der menfchen vooroordeelen en neigingen wist te fchikken; zyne tegenwoordigheid van geest by de onverwachtfte of ongelukkigfte toevallen ; de fpoed en onvermoeide ftandvastigheid zyner werkzaamheid; de veelvuldige beelden en verhaalen, waar mede hy de verbeeldingskracht zyner toehoorderen vermaakte; de bekoorlyke beloften aan hun, die voor hem en zynen Godsdienst hun leeven wilden waagen : dit alles deed reeds eene zeer gelukkige werking. In den beginne fprak hy alleenlyk gelyk hy dacht, vol af keers van de afgodery, en in de vaste overtuiging, dat hy dezelve, uit naam van God , in zyn vaderland moest en zoude uitrooijen. Doch naderhand werd hy door den tegenftand, dien hy ontmoette, zoo verre vervoerd, dat hy ook kunstgreepen , verdichtfels en bedrieger yen te baat nam , en zich op buitengewoone Godlyke openbaaringt n, bezoeken van engelen , en veele andere onnatuurlyke voorrechten beroemde. Door de dweepachtige hitte , waanneJe hy fprak en handelde, wis' hy de menfchen, als ware het, te bezielen en mede te fleepen. Doch 't geen hem voor naamlyk onwederftaanbaar maakte, waren de overwinnende wapenen, welken hy tot het einde zynes leevens droeg. Zeer veele menfchen, die zich tegen hem en zynen Godsdienst verzetteden, werden onder zyne aanvoering, op zyn bevel, of door hem zeiven omgebrngt. De overwonnenen hadden flechts te kiezen , óf het aannemen van zyn ge loof, óf den dood." Dit Oeel is weder, gelyk het eerfte, met een aantal van 19 Konstplaten verfierd. Adres en Vertoog ter verbeetering van het Genees- en Heelkundige enz. in ons Gemeenebest, den 27 April 1796, aan de Nationale Vergadering overgegeven, en thans met eenige byvocgs ds veirreerdc d, door David Heili bron, Med. Dot}, in den Haag enz. By J. van Cleef, Boekverkoper in 's Hage. i,r. &". a ƒ 1-4 : Onder de veele Schrifien ter verbeetering of verandering van het Genees- en Heelkundige, enz. waar mede or.s ; Gemeenebest zedert de jongfte Revolutie, als 't waare , is j overftroomd geworden, verdiend het ftukje van den werk- zaainen Doctor Heilbron, voorhanden, gewis de opmerking van ieder, die eenig belang fte'd in het welzyn van Neêrlands Volk. — Reeds in de tweede maand van de byeenkomst der eerfte N. V. werd dit Adres en Vertoog door den Schryver aan dezelve aangebooden, waarop ook twee zeer uitvoerige Rapporten in hooggemelde vergadering zyn uitgebragt, en op welk laa fts eindelyk een Decreet is genomen; — Doftor Heilbron fchynt echter over het genomen Decreet niet volkomen te vreede te zyn, even min als over eenige gezegden, die in het eerfte rapport voorkomen; en dit fchynt een der voornaamfte oorzaaken te zyn, waarom hy zyne overgeleverde ftukken thans door den druk algemeen bekend gemaakt heeft: waar mede hy, ons bedunkens, ons Vaderland geen geringen dienst gedaan heeft, daar de meeste zaken , in dezelve vervat, voorzeker niet algemeen genoeg bekend zyn. Wy wenfehenook dat dit ftukje algemeen mag geleezen werden, alihans wy durven het gerustlyk aan een ieder aanbeveelen en byzonder aan die geenen, welke door hun gezach of beroep in ftaat zyn, om het daar in voorgeftelde te helpen bewerkftellen of bevorderen; — om ook onze Lezeren met dit allerlezenswaardig ftukje eenigzins nader bekend te maken, zullen wy den inhoud van bet zelve kortelyk opgeven,— vooraf gaat een Voorbericht, in bet welk de Schryver, na dat hy Je redenen heeft opgegeven, die hem bewogen, hebben, om dit Vertoog aan de N. V. aantebieden, en vervolgens te doen drukken , de argumenten van de Burgers Reprefentanten Hofman en van Manen, tegen zyn voordel om een Opper-Collegium Medicum op te richten, op eene korte en bondige wyze wederlegd. Hier op '-olgd het Adres aan de N. V , in welk de Schryver aandri»gd op een Opper Collegium Medicum en wtlker nuttigheid hy tracht te betoogen door het daar op volgend Vertoog, in welk hy op een beknopte en duidelyke wyze alle de byzondere paaden, van het uitgebreide veld der Genees- en Heelkunde doorloopt en de voornaamfte gebreken ten opzichten de leerwyze, de bevordering en uitoeffening, als ook de middelen ter verbetering, van dit alles, ten duidelykfteu voorfteld; verdelende het zelve, in vier onderfcheide afdelingen, als i°. in het geen het uitoeffenende gedeelte dier konften en wetenfehappen, betreft, namentlyk de eigenflyke Genees-, Heel-, Vroed-, Arzneimeng- en Kruidkunde; 2". in dit gedeelte, tot welk de Rechter de meeste betrekking heeft, zyn^e de Gerechtelyke Geneeskunde; 30. en welk by het voornaamfte gedeelte van zyn Vertoog noetnd, in dat wat men onder de eigentlyke Staatkundige Geneeskunde te verftaan iïebbe, en wat in dezen van de Wetgevende Macht ge-  ( 128 ) gevorderd word; en einde'vk 40. in het gene dat volgens den Schryver Volks Geneeskunde behoord genoemd te worden. Thans volgen viei I ylaagen , welke 'er nu byge voegd zyn, als Lener A. en B , zynde beide de Rapporten die door de twee onderfcheide Crninrsfien in de N. V. zyn uitgebracht; Litt. C. een zeer lezenswaardig ftuk over de Geneeskurd ge S'igtingen tejena, door Pr. Hcfeland, uit het Geneesk. Journal van dien beroemden Schry\er overgenomen en vertaald , en eindelyk Litt. D. een aller intresfant mttrekfel uit een Fransch boekje, door het Co mité dTnftruïïion te Parys uitgegeven, waar in dat geene, in welk de Leerlingen op de Hooge Schoole behoortn onderwezen te worden, zeer duidelyk en uitvoerig word voorgefteld. ( Medegedeeld.) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HUISHOUKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELVK. Pjvzew der Granen, op 16 Octob. te Amsterdam. TARW. Het Last! GERST. Het Last Ggld. Geld. Poollche bonte en witte 190a215 Vriefche Wintergarst . 80a 100 dito rode . • 18c, a 206 Gron. en Oldamlche . 80 a 100 Elbing. en Heugfe . i8oa205iZeeuwf. en Overm. Winter 80 a 100 Koningsberger . 175a 196,Dito Zomer . . 80a 1^0 Vriefche . . . 170a 195 Dantziger en Elb. . . 80a 100 Bovenlandfche . . • i7oal95 Vonrlamlfche rode . . 1308175 HAVER en BOEKWEYT. .Zeelandfche .... 200a2.5 ROGGE. Brouwhaver . . 55870 Pruisfifche . . . 105 a 124. Witte Voeder dito . 40845 Koningsberger • . 105a 124'Boekw. Amersf.en Gooil. £ Gedroogde ... 116a t25Dito Biab. en Vlaam. £ Zaad, ülv en Iraan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam f 5°* Overm. 't Last. . £ 48852 D to Lyn . ƒ 62J Slag-Lynz. de ton van Dito H^nnip ... ƒ 65 5" Schep. Rigaas ƒ oan Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . /7ia8j van 12 Stek. . . ƒ 100 Dito Rode . . ƒ 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. § *5\ Cadix - - 85 Lisfahon —— - 58J Nieuwe Ducat. ƒ 5,12, Venelien — - 94 Oude ger. dito - 5,10,11 Livorno - 99 Nieuwe Louis d'Or - 11,8,9 Parys. 2. m , . „_ Guinh* . 12,12,14 dito kort. >Asfig- 57» piftolen -9,16 Ideu in Specie - 57tf»| Franfche Kronen - 56 Lonten 2. m. g Nieuwe Ryksd, . j2 pCt Dito kort Hambuig 2. m. Ct. ft. 37^aj8B° Agio van den Bank . 56,^ pCt. Dito kort - 37^ — Wenen id. B°. - 361 Haarlem, iS OEiober. Op het zogenaamd Middett' duin, ene Bouwery, in Duin, agter het Dorp Overveen , lëdert twee jaren, door een Gezelfchap van Liefhebbers van Landbouw aangelegd, heeft men dit jaar, een twede proef genomen met het zaaijen van VVurtenburgfche Rapen of Knollen: zynde dezelve zo wel gedaagd, dat deze Knollen doorgaans, tot $ a 6, en zelfs één daar van tot de ongehoorde zwaarte van n\ ponden gegroeid zyn. Deze Rapen, tyclig getrokken wordende, zyn niet alleen fmakelyk genoeg, om gelyk de gewone Rapen, door menfchen, te worden gegeten, maar leveren ook, in den Herfst en Winter, een zeer goed voedzel voor het Vee op. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; it geweest: te Amfterdam 140; en te Haarlem 10, onder velken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. Ibaro- ther- hygro-streek lochts» me- mome- me- der I gesteldter. ter. ter. wind. | heid. C30. l\ 52 84 n.w. " - 11 < 30. 2; 571 78 — zeer buijig. c.30- 2( 4Sj ^ 97 n. n. w. C30. 2j 50 ioo w. z w. 12 < 30. 2; 60 ^ 75 — betrokken. C.30- ij 55 _74 z.w. C30- l\ 5*i 72 w.n. w. betrokken; windrig; 13 \ 30- I 5<5 5<5 v/. 'savonds regen en C29 7! 5°2 80 w. z.w. harde wind. • C29- 7\ 48 77 N-w- ! hagel en regenbuijen"" 14/29.8 52 69 n.n. w. met harde wiud. f! 30 o 45 S 70 — _ C30. 1 48 76 S.B.wT Wis-en W buijig; 15 < 30. i{ 56 ol| w. voor't overige wolken. l.3q- 14 S5j 96__w. z.w. C30 i\ 54 76 w.z.w. 16 } 30. li 59-J 69} — betrokken. C.30. o\ 55i 69 z.w. C30. ol 57 76}' z.w. buijen. l' < 30. o; ; 59 94 — 's avonds helder. C.30. O 53Ï 1 94 — * 's Nagts harde reften en ftormagtig. Te Haarlem, »y A. L O O S J E S, Pz.  1797* No. 200. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BOBE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENPEN. Vry dag den 27 0 cl ober. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. ezel. den 22 Augustus. De Turkfche Gezant, welke thans te Berlyn relideert, laat by Unger , die zich ten aanzien der Boekdrukkunst zo verdienftelyk heeft gemaakt , ene Arabifche Letter, in ftaal, fnyden, om daar mede niet alleen ene Lettergierery, maar ook e.ie Boekdrukkery voor de Arabifche taal te Conffantinopolen op te richten. Dit gehele werk word naar het voorfchrift en onder het opzicht van den Gezant verricht. De waardige Konftenaar lei hem alle tot hier toe in Europa uitgekomene Arabifche Letteren voor, doch gene derzelven, zelfs niet die beroemde Letter, welke, in Parys, Arabisch en Fransch te gelyk uitkwam , droeg zyne goedkeuring weg. De Heer Unger lei 'er zich dan op toe om den zin van den Gezant te raden; maakte proeven met zeer dikke ftreken, welke evenwel tevens 'er zeer zuiver uitzagen; met deze proef was hy volkomen te vreden, en naar dezelve wilde hy toen de nieuwe Letter vervaardigd hebben. De Gezant en zyn Zoon hebben trouwens enige kennis van de Tekenkunst, en de laatfte wil van den Heer Unger het Konstfnyden leren, terwyl hy hem daar tegen in het Arabisch onderwyzen zal. VIII. Deel. berioten aangaande den tegenwoordigen staat der fraaye letteren en schone Konsten , in Zweden. Briefswyze medegedeeld aan * * *. ( Uit het Fransch vertaald.) Twede Brief. Stockholm, 1 April 1797. In myn eerften Brief heb ik u flegts met een enkel woord gefproken , Mynheer, over de Letterkundige Stichtingen van Zweden. Thans zal ik voortgaan met u ten aanzien dier Initituten de belangrykfte byzonderheden mede te delen. De twede Univerfiteit van Zweden is die , welke de Koningin Christtna, in 1740, te Aho, de Hoofd ftad van Finland, ftichtte. De Natuurlyke Historie en de Scheikunde zyn 'er door zeer geleerde mannen onderwezen geworden, als by voorbeeld , door enen Mennander, Gudocin, Gadd en Kalm. In het vak van Oudheid- en Gefchiedkunde bezit dezelve ook grote meesters, de Heren Calonius, Bilmark en Tengstroem. De Boekery wordt dag aan dag verrykt dooide zorg van den Hoogleeraar Porthan. De gewone Bibliotbecarius van dezelve is de Heer Franzen , dien men als enen onzer beste Gefchiedkundigen aanmerken kan, welke by zyne uitgebreide kundigheden veel beR kwaam- w  C 130 ) kwaamheid tot de Dichtkunst bezit, en op zyne Letterkundige reize, die hy onlangs buiten s Lands gedaan heeft, in de onderfcheiden vakken, waar in hy uitmunt, zich nog byzonder verfterkt zal hebben. De Univerfiteit van Lund, de Hoofdftad van Schoven, aldaar in 1668 door Kakel den XI opgericht, verloor een van hare grootfte cieraden in den Heer Lagerbring, dien zyne naauwkeurigheid , onpartydigheid en voortreffelyke kritiek, aan het hoofd onzer Gefchiedfebryvers plaatfen, en wiens werken altyd verre den voorrang verdienen zullen. Te Lund is de Natuurlyke Historie door de Heren Lidbeck en Retzius zorgvuldiglyk beöeffend geworden; de Heren Norberg en Frrmling onderwyzen 'er met goed gevolg , de eerfte de Osterfche talen en de andere de Wysgeerte: en die Univerfiteit bezit in den Heer Lundblad een voortreffelyk Latynsch Dichter. Haar Vice-Kanceher, de Meer Olaus Celsius, Bisfchop van Lund, is een geleerde van den eerften rang, en een naauwkeurig en cierlyk Gefchiedfchryver. De Kruid-Tuin en het Kabinet van Delfftoffen, by den Heer Retzius, verdienen de aandacht van den Reiziger. _ De vierde Univerfiteit van het Zweedfche ryk, is die van Grypswald, welke in de vyftiende eeuw door Wratislas den IX, Hertog van Pommeren , is gevestigd geworden. Maar daar dezelve eerder aan Duitschland dan aan Zweden behoort, bepaal ik my enkel tot de opgave daar van. «..«'. Onder de Akademien moet men ongetwyffeld rn den eerften rang, die der Wetenfehappen, te Stockholm, plaatfen, welke, in 1739» door enige verlichte Vaderlanders, is gefticht, waar onder het genoegzaam is de namen te noemen van den Raadsheer Graaf van Hoepken , en van de Heren Linneus en Alstroemer. Van hare ftichting af heeft dezelve niet opgehouden te groenen en te bloeijen. Zy heeft meêr dan honderd Delen Verhandelingen, Redenvoeringen, Lofredenen, Disfertatien , allen in de Zweedfche tale, uitgegeven. Deze verzameling heeft zo veel toegebragt tot de verlichting der Natie en aan dezelve wezenlyk zo veel j: . »„j«.n A~.r >or ris Abürlpmip enen onfterffe vken roem door heeft behaald. Zy heeft zich door hare eigene krachten itaande genouoen en venievcu, na dat zy tot het toppunt van haren roem was opge—m«„ .»„ rinr^r hpt belTuur onderlteund gewor- den, 't welk haar grote voordelen heeft verleend, zo als onder anderen het uitfluitend privilegie om het ge¬ hele ryk door AimanattKen uit te geven en lc ««iip».* den; een voorrecht, waar van de inkomften zeer aan De wetenfehappen , waar mede zich die Akademie . • • _ i 1» J„ Mnfimi-lirlrp Hiernrtp Het meest Dezig nouui> ^« uc lwuu.ij»w , de Natuurkunde, de Ontleed-, Schei- en Sterrekunde enz. Zy bezit ene zeer ïcnone Doettery, een iy«. iv f a»' Si 41 P'l °-z-°- betrokken; 24^29.4! 5H 71 o. |-s avonds regen. C.29- rï 4Sï 99 o.n. o.| BEKENDMAKINGEN. ** Te Amfterdam, by F. G. ONDER DE LINDEN, is thans van de Pers gekoomen : Een fraay uitgevoerde Editie, van het zedert lange uitverkogt geweest zynde Agtiende Franfche ZAK-BYBELTJEN , met een geheel nieuwe, fchoone en zeer duidclyke Rotneinfche Letter, op Postpapier gedrukt. Als mede het NIEUWE TESTAMENT, met de PSALMEN en ook de PSALMEN apart. Van bovengemelde iiYBELTJEN, in diverfe foorten van Banden. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797- No. 201. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, voor meer- en min-geöeffenden. Vrydag den 3 November, berigten. NEDERLANDEN. XJtrecht, den 17 Wynm. Door den Raad der Gemeente van deze Stad, is, in plaatfe van den overleden Hoogleeraar, Mr. H. J. Arntzenius , uit ene gemaakte Nominatie, tot Profesfor Juris Civilis Romani, Juris Gentium , Juris Hodierni et Juris Naturae, welke laatstgenoemde Tak voorheen door den naar Engeland vertrokken Prof. Brown was overgenomen, aan «leze Akademie Mr. C. VV. ue Rhoer, Hoogleeraar aan de Gelderfche Hoge Schole te Harderwyk: welke ook die beroeping heeft aangenomen. Utrecht, den 19 Wynm. Heden ochtend overleed alhier, op het onverwagtst, in het 47ften jaar zynes ouderdoms, Philip Jan Bachiene, Theol. Doel. Theologiae inprimh Catecheticae et Prafticae Prof. Ord. aan de Hoge Schole alhier. Leyden. De Maatschappy , onder de Spreuk : De Wiskunde is de Moeder der Wetenfehappen, alhier opgericht, maakt aan het Publiek het volgende bekend: Daar Holland door deszelfs Zeeduinen tegen eenen verwoestenden inval der Noordzee befchut wordt, en, om derzelver gevaarlyke verftuiving voortekomen, Jaarlyks VIII. Deel. de blankliggende Duinen, meestal vrugteloos, met Helm beplant worden; biedt de Maatfchappy een premie van 20 Goude Ducaaten, aan Hem, die , mondelyk of fchriftelyk, proefondervindelyk betoogd, door welke middelen , beter dan de Helm , de verftuiving van gemelde Zeeduinen is te beletten. Hy, die verkiezen mogt de oplosfing mondelyk te doen, gelieve zich ten dien einde voor den eerften Maart 1798 aantemelden, by den Secretaris der Maatfchappy Mr. J. Doornik , Advocaat te Leyden, by wien ook de fchriftelyke Opftellen , met dezelve gebruikelykheden als by andere Maatfchappyen plaats hebben, voor even genoemde tyd, vragt» vry moeten bezorgd worden. Berigten aangaande den tegenwoordïcen staat der fraaye Letteren en schone Konsten , in Zweden. Briefswyze medegedeeld aan * * *. ( Uit het Fransch vertaald.) Derde Brief. Stockholm, 15 April 1797, In mynen laatften Brief, Mynheer, heb ik lang niet alles afgehandeld, wat ik u nog van de Letterkundige Stichtingen van Zweden zou kunnen zeggen, en beS lang-  ( 138 ) lar.gty* senoeg is om vermeld te worden. Ik moet u nol over enige Akademien , verfcheiden Opvoedingslnftituten, van onze grote Boekery, van het Mufeum enz. verfliï doen. • Onder de Letterkundige Genootfchappen , moet men, buiten dat van Stockholm, waar van ik u reeds gelproken heb , nog ouderfcheidenlyk dat van Upjal, yan Gothmkurs en van Lund vermelden. Het eerite, bedeu naam van Maatfchappy der Wetenfcharpen, werd, in 17*0 , door den, Aartsbtsfchop Erik Benzeliüs, een van de bcroemdite Geleerden, die Zweden bezeten heeft, gefticht. Het zelve houdt zich bezig met de geichiedenis van het Land, de Natuurlyke 'Historie en andere wetenfehappen: het heeft vericheide Delen met Verhandelingen in het Latyn uitgegeven. Mynheer de Prof. Prosperin is er thans Secretaris van. Ook telt dit Genootfchap onder zyne buitenleden, den Heer Pennant te Londen, de Villoiton te Parys, Jacquin te Wenen, Fontana te Florence, Sandifort te Leyden, enz. De Maatfchappy der Wetenlchappen en fraaye Letteren, te Gothe-burg, in 1773, gefticht, en de Phyfitgraphirche of Maatfchappy der Natuurlyke Historie, te Lund opgericht in 1776, zyn beiden yoor het Land zeer nuitisr 'en vererend: zy hebben Verhandelingen in de Zweedlche taal uitgegeven. Behalven de Univerfiteiten , met welke ik u in mynen laatlku brief bekend heb gemaakt, heeft Zweden twaalf Collegien of Gymnafta, naamlyk een in iedere Episkopale Stad, of ten minlten omtrent zo veel; en in het algemeen hebben alle Steden publieke Scholen. Enige van deze Collegien hebben Boekeryen, onder welke die van Lingkoeping byzonder verdient vermeld te worden, voornamelyk uit hoofde van vele Handfehriften over de Gefchiedenis van Zweden. De Militaire Akademie, welke in het Koninglyk Kasteel van Carlberg gevestigd is, is door den regerenden Hertog, in 1792, gedicht. De jonge Lieden, welke daar in toegelaten zyn , worden door uitmuntende Meesters opgevoed en door zeer goede Profesforen in alle Konften en Wetenfehappen onderwezen, waar van de kennis voor den Zee- en Landdienst nuttig is. Sedert meer dan twintig jaren hebben wy ene Kon^^ur;* nuhlieke Obvoedintr gehad, wel- ke in 1770 gevestigd is, en met het algemeen en onmiddelyk toeverzigt belast is over alles, wat de opvoeding in 't gemeen raakt; over de Univerfiteiten, Collegien, Scholen enz. zo wei ais ovci duc uc ïv«1 A\a t«f «r>rioriww« unn de Teuffd gefticht zvn. De- re Commisfie werd 111 1791, door wylen den koning getcnorscnr; maar men vicr ak-u, uai ^ u«u. uv.u «. genwoordigea Koning weder zal herlfeld worden. n 1 tt.-U M..tr„l,.nn» Ualit V'nrè. netiaiven ene neeiKuuuigc ivi -1 i~\^tl„nA l.omo. an aar, linie imflf aan ene Doeiseiy, ccnuuuccu-n.iuii.i, <.u ^.c.. .....o .™ * 1-, --1-^ „»,!„n A,^™ I orlptl de venosiingen genecne zyn. i-i wuiuch m-ui .^v.u^.. van dit Coilegie openbare lesfen in de Ontleed-, Kruid¬ en ArtzeneymengKunue gegeven. Eindelyk kom ik tot de lchoonlte Lettel kundige Stichting van Zweden, ik bedoel, Mynheer, des l\Qr nings Boekery, of liever die van den Staat. Het is fe- aert ue regering vau uu»innr »"""••") — -j publieke Stichting is. By het vertrek van de Koningin 1 ™„„i„„^m-rl on mpr Vipr fffisteel 1_.HK.1S 1 11NA , wciu /.y gcpiuiiui.n.1 , v.. ...w. in brand geftoken. Onder de regering van Gustaaf irt „„ .... J,„ A„nA „nn .Ilon Mnnnrdi is ZV met ZV- 111. eu lid ucu uuuu van v-iii-n »..»».■.. — .•, ne gehele eigen Bibliotheek vermeerderd geworden , veeriieu uui&cim wciun.gc«,ugiw ftaande in ene kostbare verzameling van Geichied-, n r _.. 1 i:™„ MTn.l..n Hip Rnptprv is 7!PfT staat- en i.cueuuiiuigc , v*\ J ryk in Handfehriften. Zy bezit al de Sagor s (* J, de unronyciten en uc oiühulumicu, '"-"^ wzyn dan de regering van Gustaaf Wasa, als mede verfcheide fchone Handfehriften van oude Schryvers en enige van de middeleeuwen. Onder deze laatften verdient de meeste opmerking, een Evangeliarium in groot folio, met gouden ïnitiaal- letters, van waar net ue s1-""»-'"1' 1^:^ ft jr„i,.:f. oon Hp onp nf ünHprp ffrofe kerk Uil nailUlCIUllL Hl"" aan ui- ° ~Jn . van Spanjen hebben toebehoord; het is ten mimten m 1690, te maana, genogt, uuui ucu gcit^u^.- "'^'vwenfeldt, Ceremonie - meester van Karel den ai, -„ 1 Aa^ar, \tt\r** wpVippI Rnrona door- aie , op kumcu van unui „_.„r --- reisde, om Handfehriften te verzamelen. Hy heeft er eigenhandig ae voigeuue wuuiucu ^^vu.^-v--. „ ^ ,, tis tsimum nunc i^vangciiuium ^,^ ..... ... j...... fa ilia Bibliothecd lil™. Marchtoms de Uche, Man" Wr»M/. y/. 1690 rf. 8 >»• ^£0 ^«««w Gd- " , . , o.r r.IJj. 7, C„^/.«r " „ briei öparwenjeuu. nuu. uw*. . Een ander zeer merkwaardig boek m onze Bibliotheek , 'is de Codex giganteus, dus genoemd uit hoofde van zvne ontzaggelyke grootte, en door den VeldMaarfchalk Grave van Köningsmark, te Praag, gedurende den dertigjarigen oorlog, prys gemaakt. Deze Codex is twee Zweedfche ellen lang en heeft ene evenredigedikte. Het is een foort van Bibliotheek: dezelve behelst, behalven denLatynfchenBybel, deJoodfche Oudheden van Josephus, Isidorus, enz. en daarenboven nog de Cosmae Pragenfts Chronicon Bohemiae. Een "■eleerde Hongaar, de Heer Dobrowski , heeft, in 1792, (*) Zie den l. Brief in ons No. 199*  ( 139 ) 170", opzetrelyk ene reis herwaards gedaan om dezen Codex te bezien. Verfcheide vreemdelingen, die, de Boekery komende bezigiigeii, zich over de Colosfale grootheid van dit boek verwonderden, hebben het eenparig den naam geieven van den Duivelsbybel, vooral om dat 'er agter ïn een Toverboek gevonden wordt, 'l welk met de beeldtenis van den Duivel, met koleu ren afgezet, vercierd is. . Onder de oude Drukken, die men tn de Boekery vindt, behoord men in den eerden rang te plaatien een zeer zeldzaam boek, dat ten titel heeft: Speculum hutnanae Salvationis, in groot 4". zonder jaartal oi plaats waar het gedrukt is. De geleerd (te Boekenkenners zyn h-t ten dien opzigte niet eens: zommigen menen, dat het, in 1440, te Haarlem, door J. Koster gedrukt is, daar anderen van oordeel zyn, dat J. 1nl 1R2: van die van Sien- Van uc i'iwenw'" ^~ -- na 4-1; van de Romynfche 406; van de Lombardifche t>-i„„.«» c-t-,. irsn Milaan. C.remona en ande- reïtaliaanfche Steden, 19; van de Venetiaanfche School I57j Vai1 Üe ^enuajcne, J.\ujJeij<.nkp rlflen van het aangezicht. od de meestal m uw „}^.,:~ - u - plaats, alwaar de twede tak van het vyfde paar zenuwen het foramen infraoröttaie vei iaat; zy is vuijjcua *sÉ6s.i van Aëpli by geen pyn te vergelyken. De ziekte word dus door Dodor v. L. befchreven als een langdurige ziekte van het aangezicht en der uitwendig* deelen van net nooja, waar m ue ïs-jucn <.<• lerfterkfte pynen ondervinden, waar by zig meestal krampachtige bewegingen van de nabygelegene /pieren voegen. Verfchillend word deze ziekte benoemd. Hamicrania door Wepfer , dolor maxillm door Degner ; öauvages noemt i t\..- n^.Crt hritinic nrri.tiitnlir maxillaris irritabilis Z naar j.i.smu.3 isjjw~*, r-r-,--- -v--r Filenius Rheumatismus carctnomatojus; Ihom. a JLhuessink dolor faciei convuljivus. ■m Asf,S- Piftolen - 9.18, Idem in Specie - 57 Franlche Kronen - 56 Londen. 2. m, £ Nieuwe Ryksd. - 3i PCt. Dito kort - , Hamburg 2. m. Ct. ft. 38 B?. Agio van den Bank - 96» a&pi Dito kort - 37j»r| — Wenen id. B°. - 31 ( 144 ) Kroon + prCts. 94 a 95 P'Ct- ■P'"'5'2 5 prCts. 90 a 97 prCt. Saxen Onverwisf. Steuer 3 prCts. 37ja38 ftv. DitoOrdin. 3 prOtS. 3» a UV. ivamwi.i. j ^i^.... ju»j( »».. Dito 2 prCts. 29830 ftv. Anift. 30 October 1797. MAANDELYKSCHE PRYSLYST dirIN£N UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2$ prCts. 42 a 49 prCt. Geforceerd en Restanten van Loten 34 a 38^ prCt. Zeeland 2| prCts. 29 a 32 prCt. Friesland 2 prCts. 38 a 41 prCt. l/trecfo 2\ prCts. 48 a 50 prCt. Generaliteit 3 prCis. 43 a'49 prCt. Last- en Veiïgeld 2$ prCts. 36 a 40 prCt. Prins van Orange 2\ prCts. 40 a 42 prCt. O. /. C. Let. I78S-I790- 3 prCts. 26338 prCt. Engelsche. Bank-Aft. prCt. O. Ind. 152 prCts. Z.Zee —- prCt! O.Z.Z. Ann. prCt. Dito nieuwe — prCt. 3 prCts. Gcc. 49a 50 prCt. Dito gerd. prCr. Diverse Buitenlandsciie. Amerika. 5 prCts. 05 a 96{ prCt. Dito 4 prCts. 84 a 85 prCt. Dito 4 prC's. met premie. 91 a 92 prCt. Dito Geconf. Fondf. 41 prCts. by Staphorst. 68| a 70 prCt. Akke.rs ifte Negot. 86 a 88 prCt. Dito 2de Negot. 75 a 78 prCt. Kwik en Wenerb. 5 prCts. 79 a 8o* prCt. Dito 4* prCts. 72 a 75 prCt. Dito 4 prCts. 69a 70 prCt. Spanje 4i prCts. 76 a 78 prCt. Dito 31 prCts. 64 a 66 prCt. Rusland 5 prCts. 901 a 92 prCt. " Dito 4± prCts. 86 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 8i2a 82 prCt. Zweden 5 prCts. 96 a 97 P'Ct. Dit0 4iprCts. 92 a 93 prCt. Dito 4 prCts. 90 a 92 prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 98 a 99 prCt. Dito Holftein 4 prCts. 98 a 99 prCt Dito Leen. en Wisf. B. 4 PtCts- 96a97prCt. Dito GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week^ is geweest: te Amjterdam 15»; en te naanem 17, onucr welken laatiten 7 beneden ae 12 jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. baro- ther- hvgro-streek luchts- Oft. me- mome- me- der gesteld* I797. ter. ter. ter. wind. | heid. C29. o| 47 80 Z.w. voormicid.bewolkt;harde 25 ' 29. Il 50^ 83 z- wind; 'smidd. zware re£29. i' 42 92 Z. Z.W. gen; verder bewolkt. C29. l| 42 92| 'smorg. wolken; 26 < 29. 2 47| 95 verder zware regenbuijen.' £29. 4j_ 45i 83| z- J___ m C29. 7 44{ 82 W>N- w- 'smorg. en 'savonds 27 < 29. 7| 53 63 w. buijig; voor *t overige 429. 8' __37__ 97 —wolken^ ^ C29. 9\ 38 ioo n. n.o. 28 < 30. o 53 60 —- wolken. I 3°' 0 371 79 N. o* C29. 84 41 84 N °- betrokken en zeer win-i 20 / 20 6' 47 70 o.n.o. drig; nam. en 'savouds; c£jLJLj°L harderese" f29- 5 4 42i- 100 n.o. bctr0kken;'s avonds go ! 29. 6\ 48 97 — regen. £29. 6li 42ï 84 — n C29- 7 42 9» N-K-°; harde regen en karde 31 ^ 29. 71 44i 93 — wind. £*9- 9 4-i SO *- Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz, In de afgelopen maand O&ober, Hooest Therm. den 3 Geloof komt derhalven niet by hem te pas; fchoon hy draks op bladz. 139- van enige leer/tellingen gewaagt , welken deze zyne Godsdienst bevat, en die enkel neerkomen op die van den zogenaamden' Natuurlyken Godsdienst: te weten „ het bedaan van God, den Schepper en Vader der menfchen, wiens wil ,\ zig alleen uitdrekt tot 'smenfchen bevorderen van zyn " eigene Gelukzaligheid, — de Voorzienigheid, een toe,\ komend leven en daar in een daat van vergelding, immers voor den deugdzamen:" want zo al de enkele Reden in daat moge wezen, deze leerftellingen of waarheden in een genoegzaam licht te dellen, om daar in te berusten, of dezelven te erkennen en aantenemen, zal dit berusten, erkennen en aannemen, evenwel, op het zelfde uitkomen als ze te geloven. Met dit alles, veroorloofd hy, bladz. 143, aan elk, om ,, by deze bedellingen nog and'ere by te voegen , of dezelven naar welgevallen te verklaren," en Iaat dus „geloven al wie, en wat hy, geloven kan," bl. 143. Wyders wil hy alle ceremoniën, die op de zinnen werken, verbannen hebben, bladz. 149- fchoon hy draks zo wel Tempelen, Altaren, plegtigheden, redenvoeringen, Muzyk en Gezang, mits zeer eenvouwdige, en gene aanfpraak op Godsvereerende, of als van Goddelyke indellinge zynde, makende, den Volke toedaat. Aan de ene zyde , en voor zo verre de enkele befchouwing van f*") Naderhand zegt hy wel bladz. 210. ene openbaring in den By lil te erkennen: dan hoe dit ftrookt met het denkbeeld van zynen aangeprezen Godsdienst, bekennen wy niet te kunnen bevroeden: en alles wat hy daar over het verklaren van den Bybel, op enig voorgewend Goddelyk gezag, uitweidt, kan althans niet tegen de Protestanten gelden. den Godsdienst betreft, zonderd by Kerk en Staat van elkanderen; dog vei bind hy die weder aan een, voor zo verre hy den Staat het recht en den pligt toekend, ,, om „ de Burgers, op dit duk, vaderlyk aantenemen en zulke „ fchikkingen te maken, die hen tot de kennis der waar,, heid leiden;" als mede, de Volksleeraars niet alleen ene behoorlyke bezolding van den Staat toelegd, maar dezen aan den Staat verantwoordelyk deld , ten opzigt van het geen zy als zodanig aan het Volk leren, bladz. 207. En wat 'er door hun al geleerd of voorgedragen moet worden, kunnen wy op bladz. 159 en 160 lezen. ,, Maar wat zal dan de Leeraar voordraagen?" „ De Zeden ■—■ riet in algemeene dellingen, maar in „ haare byzondere deelen. Hy zal den burgeren de Wet „ van den Staat voorleggen; de gronden van dezelve ver,, klaaren, hun de noodzaaklyke betrachting derzelven aap,, toonen. Hy zal bewyzen , dat de byzondere welvaart ,, van eenen burger nimmer buiten de algemeene welvaart „ beftaanbaar is. Hy zal ook over de Rechten handelen, ,, de wyze en de regels welke daarby noodzaaklyk zyn, „ en waarover de burger zoo meenigwerf en met reden „ klaagt." ,, Hy zal den burgeren de regelen der Wysheid in het „ leeven, en in het huislyke leeren; zoo als zy zich je,, gens hunne buuren, hunne vrienden en nabedaanden te „ gedraagen hebben." „ De Rechten en pligten der Overigheid en der burge„ ren jegens eikanderen; der ouderen en kinderen, der ,, echtgenooten , der dienstbooden en hunne heerfchap,, pen." „ Hy zal den ouderen goeden raad geeven ter opvoe,, dinge van hunne kinderen." „ Hy zal ook regelen geeven voor de gezondheid in „ het algemeen, maar vooral ook in byzondere omdan,, digheden." „ Dan, daar by zyne leeringen door den Godsdienst >) gewigt moet geeven, zoo zal hy trachten*. ,, Eerst, zynen toehooreren eene verdandige voordel,, ling van God bytebrengen van zyne Wysheid, Magt en ,, Goedheid, van zyne Voorzienigheid en Vaderlyke Voor„ zorg." „ Dan, zal hy in byzondere gevallen en tyden, alle ge,, legenheid waarneemen, om de weldaaden en wyze in„ richtingen van God te toonen. Zoude het, by voor„ beeld, niet goed zyn, het begin van de jaarsgetyden, „ juist niet door nieuwe feestdagen te vieren, maar even„ wel, in den naam van den Godsdienst doen opmerken., ,, de voor en nadeclen derzelve te toonen, de Wysheid „ van God in zulk eene orde , en by dezelve de noodige „ regelen der Wysheid te leeren ? " ,, Wanneer bygeloof en fchadelyke vooroordeelen heer„ fchen, dan moest de Leeraar dezelve tot het voorwerp ,, van zyn voordragt neemen, en dezelve trachten wegte,, neemen." —- T 2 Bui-  ( 148 ) Buiten den weeklykfchen Rustdag, dien hy voor noodzakelyk houd, en op welke hy, in den morgenltond, ene Godsdienttige vergadering wil gehouden hebben , bladz. 167, verklaard hy zig alleen voor twee Feesthoudingen, in de Lente, namelyk, en in den Oogst: by welke gelegenheid hy dan ook ene eenvoudige Plegtigbeid, de enige welke hem nodig of nuttig voorkomt, wil ingevoerd hebben, beftaande in ene gemeenfchappdyke deelneming aan voorgezette Vrugten of Gewasfen , bladz. 167- In weerwil echter van het bovenaangehaald voorfchrift van Godsdianitig Volks-Onderwys, en het recht, 't geen by der Overheid toekend van daar op agt te geven, laat hy echter voor als nog elk Burger vry leren en preêken , 't geen hy wil en hem nuttig voorkomt , en geeft langs dien weg geen onduidelyken wenk, op welke ene echte Sieinbarhdftaanfche wyze, „de Staat" gelyk hy zich uitdrukt „dieinrigtingen, welken zyn nieuw Volk met opzigt tot den "„ Godsdienst heeft gemaakt, zo na mogelyk is, moet trag,, ten by te komen. " Leert, hetgene het Volk verftaan, en hetgene eene heilzaame uitwerking op hetzelve maaken kan " " En: ,, Als gy dwaaling en bygeloof by hetzelve ontdekt, zoekt, of gy die op een goede wys kunt uitroeien. 0;iJ- " dekt 'gy echter dat gy met uwe betere leer , zonder eenig nut te ftichten , aanftoot veroorzaakt, dan houdt u flechts {lil, of neemt z -lk eenen keer, die, zonder die te verwerpen, „ u allengt tot het doel brengt." Leert, by de Lutherfchen, naar Luther; by de Reformeer'den, Reformeerd; by de Roomfchen, draagt de leer der Con " ciliën en der Kerkvaderen voor. Als gy ziet dat dit ge¬ il lukt, dan moogt gy zoo verre van dezelve afwyken, als de verlichting uwer toehooreren zulks toelaat." Wy agten dit gegeven verflag genoeg om onzen Lezeren met de denkwyze en het doel des Berlynfchen Hoogleeraars in dit ftukje bekend te maken en hen te doen beoordelen, in hoe verre het de aandngt ener Natie, welke over 't algemeen openlyke belydenis doet van den Geopenbaarden en vooral van den Knstelyken Godsdienst, en die van hare tegenwoordige Ontwerpers van een nieuw plan van Staatsregeling voor haar , vetdiene. Blykt het dus uit dit ons verflag, dat wy juist niet zeer hoog lopen met den inhoud van het ftukje, voorhanden, wy kunnen even weinig ter aanpryzing van deszelfs overzetting zeggen. Inderdaad zelden ontmoetteden wy ene flegtere. De Huur ling, die dezen arbeid ondernomen heeft, toond allerwege te duidelyk, dat hy nog de Taal waar uit, nog die waar in, hy heeft overgezet, verftaat. Wy hebben dikwyls naar den zin en mening des Schryvers, by mangel aan het oorfprongelyke, moeten raden, en het gehele ftukje krielt niet alleen van Geimanismi, maar ook van Holiandfche fpel- en taalfouten. Om te tonen dat wy niet zonder reden befchuldigen» zullen wy deze en genen van de meest in 't looglopende hier aanhalen. Zo leest men bladz. 3- reg. 20 en 21. vee- len fpreeken hun (den Piiesteren nam.) de El genfchap af als gezanten van God, in plaats van ontzeggen hun de hoedsnigheid van Goddelyke Gezanten; bladz. 5. reg. 6 van orderen, bovennatuurkundige, oudheid- en taalkundige vraagen, voor gefchilftukken; bladz. 6- reg. 2 en 3. Dit geeft ene fchadelyke dubbelzinnigheid, voor dit is of leverd op, ene fchadelyke dubbelzinnigheid; (zekerlyk beeft de Vertaler het oorfprongelyke Das giebt, dus letterlyk overgezet) op bladz. 7. reg. 1. kan dof voor dom misfehien een drukfeil wezen: maar aanwending, voor toepasfing, op bladz. 14. reg. 11. van onderen, is weder louter Hoogdtiiisch; bladz 14. reg. 7 en 8- „ Bewaar my den Hemel, dat ik den Godsdienst allen zynen invloed op bet gediag der menfchen zou ontkennen : daar van heeft men oogfcbynly- ke bewyzen," heeft men meer bewys nodig om zig verzekerd te houden, dat de Vertaler geheel onkundig is van den aart der beide talen? bl. 21. r. 9. ligte behartiging (van mildadigbeid) is geheel onverftaanbaar; bladz. 22. reg. 7. kracht, voor vermogen; bladz. 29 reg. 9. werklykheid (van het zedeiyk gevoel) voor beftaan of aanzyn (wirklichkeit in het Hoogd.) bladz. 28- reg. 10. wanneer de mensch, zo als de ogenfehyn bewyst, &c. bl. 30. r. 4 van onderen de beflisfing wagen; bl. 31. r. 11. gezelfchappelyke, voor niaatfebaplyke; bl. 33. tot 3 malen booshartig , voor fnood; bl. 34. r. 21. opgeëischt (voor uitgedaagd) worden; ib. r. 1. van ond. toekomst, voor het toekomende; bl. 35. r. 9 en 10. ,, de Schryver telt maar de vriendfehap tot uitzonderingen;" ibidr. 12. gevolg maaken, voor trekken;—> Dan het verdriet ons verder in deze optelling voor te gaan. 'Er is geen enkele bladzyde van deze vertaling, waar op niet zeer veel te zeggen valt. En wy raden de Uitgevers, als is het eniglyk om hun eigenbelang, ten fterkften aan , om , in 't vervolg , by het aanbieden van vertalingen, alvorens deskundigen raad te plegen, eer zy meer zodanig broddelwerk in de waereld (toten. Of het daar aan moet worden toegefchreven, dat men luiden, die het handwerk beter verftaan, te veel beknibbeld, of aan andere oorzaken, laten wy in het midden; maar het is zeker, dat goede vertalingen, zedert enigen tyd, zeldzamer dan ooit geworden zyn. Nederlanden. Reize langs den Rhyn. Met Kaarten en Platen. 3de Deel 184 bl. met het Byvoegzel, in gr. 8fft Te Haarlem by F. Bohn 1797. Schoon dit ftuk het verhaal van ene geheel afzonderlyke reis behelsd , als dat van de 2 voorheen uitgegevene Delen, waar van wy reeds een kort verllag gaven, en ook in ftyl en fchryftrant merkelyk daar mede verfchild, heeft men echter niet kwalyk begrepen dat bet gevoeglyk als een 3deDeel, ten vervolge, op dezelven, kon dienen. En wy twyfFelen niet of het ftuk zal de bezitters dier beiden vorige Delen welkom wezen. Althans, wat ons betreft, wy hebben het met ruim zo veel genoegen, als deze, gelezen: fchoon dan ook de ongenoemde Schryver wel niet on-  i 149 ) onder de klasfieke Aucteurs kan gerangfchikt worden; daar , zekerlyk het, door hem zeiven erkend, gebrek aan ene; meer fikfche fchryfwyze rykclyk vergoed word, zo door1 de naauwketirigheid, als het belangryke, van zyne verha- j len, en bet oordeelkundige van zyne hier en daar inge- j vlogte aanmerkingen. Bovendien menen wy onzen Lezeren alle verzekering te kunnen geven, dat de hier befchre- | vene reize niet enkel op een Boekvertrek, maar werkelyk I door een onzer Landgenoten, (*) gedaan is: en wel by herhaling, gelyk wy in het Voorberigt lezen, in de jaren 1790 en 1792: zynde bet verbaal daar van, uit des Reizigers aantekeningen, op dezelven, federt opgemaakt: en hebbende de Schryver, om niet te herhalen, 't geen reeds 1 door den Wysgerigen Forfter, enden fchilderagtigen Schryver der Reize langs den Rhyn , befchreven was, zig alleen bepaald tot de Opper ■ Paltz, het Maintzifcht, Hesfifche en Bygelcgene Landen. Wyders gaan zyne aantekeningen veelal over de bezogte Steden en plaatfen; beginnende met Maintz ; fchoon by ook van deze Stad niets meld, dan 't geen de laatstgemelde Aticteur , die in 1789 zyn togt deed, nog niet kon fchryven. Van hier gaat de reize voort over Wisbaden, Frankfort, enz. tot Oppenheim, waar by dezelve eindigd. Wy zullen het een en ander, 't geen ons het merkwaardigst is voorgekomen, omtrent de bezogte plaat fen, kortelyk aanftippen. Wisbaden is zeer beroemd wegen deszelfs heilzame warme baden; van de aldaar zynde Badhuizen zyn de zwarte Bok en de Beer wel de zindelykfte en gefchiktde. Het bronwater fchynd veel Zout en Zwavel te bevatten. Het gebruik daar van diend byzonder voor verlammingen en jigtkwalen, waar aan de Duitfchers van dien oord, wegens het veelvuldig gebruik van llegte Rbynwyn, en het fterk vleesch eten, naar des Schryvers mening, byzonder onderhevig zyn , gelyk mede voor vele vrouwelyke en zukkelende ongemakken. Voor het gebruik van een bad en een goede kamer betaald men flegts 334 guldens in de week. De ligging der plaats is alleraange naamst, en alles is 'er ingerigt om iie brongasten te vermaken : — grof fpel inttisfchen ging 'er zeer in zwang. Te Biberich is het Vorftelyk Slot en de Paardeftal byzonder bezienswaardig. Frankfort munt uit door grote en prachtige Logementen , belopende het geial der kamers in velen op 100, ja 200 en meer. De Roomfche Keizer en het zogenaamde Rode Huis zyn in 't byzonder Vorftelyke Hotels. Daar de Schryver zig in deze Stad by de kroning van den tegenwoordigen Keizer bevond, geeft by ene zeer uitvoerige en naauwkeurige befchryving dier Piegtigheid ■— ■Hanau gelykt het meest van alle Duitfche Steden, door onzen Reiziger bezogd, 30 in deszeifs toegangen, als van binnen, naar ene Hollandfche Stad. De Schryver wierd hier, by zekere Dame, op een kopje Thee, naar de Hol- f*~) Indien wy ons niet vergisfen, de onlangs, te Harderwyk, overledene Heer Etfer. landfche manier, onthaald: 'c geen hem aanleiding geeft,, om over het genouglyke van dit gebruik een weinig uitteweiden: gelyk hein een aangenaam avondgefpeel op ftiaat in d.;zer voege doet ftil ftaan op het oogmerk van de; Muziek in 't algemeen , en op die der Duitfchers in 't byzonder: „ De Duitfchers (zegt hy bladz. 91 env.) fchy,, nen in 't algemeen eene gefebiktheid voor de muziek, ,, eene fynheid der gehoorzenuwen en een juist gevoel ,, voor dezelve te hebben, die hen byzonder eigen is. Zy ,, leeren de muziek zeer gemakkelyk, en byna voor niet, ,, aan elkander en brengen 't, met weinig moeite, vceltyds ,, zeer ver; de ambachtsman, of mingegoede burger, leert ,, ze zo gemeenzaam als de meervermogende, en heeft hier ,, door een vermaak en zinnelyk genoegen, waar van hy in ,, Holland, deels door de mindere organifche gefchiktheid ,, in 't algemeen en door de kostbaarheid in 't byzonder, ,, verdoken is. Het is na myn inzien, (offchoon ik ook ,, voor een* ketter in den fmaak moge gehouden worden,) ,, te bejammeren, dat men zich hier ook, gelyk in Italiën „ en Frankryk, meer op het kundige en moeijelyke der uit,, voering, dan op de harmonie, welluidendheid en het ge,, voelige en bevallige der cadansfen toelegt, gelyk ik dit ,, op onderfcheiden concerten, als ook in Holland van duit,. fche virtuofen, befpeurd heb. De muziek en zangkunst ,, begint byna gelyk te ftaan met het koorddanfen, balan,, ceeren, googchelen, kiezentrekken en alle habile kunften,. ,, welke geene andere aandoening op de aanfehouwers maa,, ken , dan eene zekere verwondering over de moogelyk' ,, heid, en, op zyn meest, over het gracieufe in de uitvoe,, ring; het waare oogmerk der muziek, om te veraangenaa,, men, wordt byna geheel vergeeten. Een, die zeer zuiver ,, in de hoogte kan fpeelen en zingen en in eens naar de ,, laagte en zo weêr, zonder fmeltenden overgang, de be,, doelde hoogte kan treffen, wordt alleen bewonderd. Het ,, zy verre van my, dat ik deze talenten zoude verachten,. ,, zy zyn noodzaaklyk en een vereischte van al wie den ,, naam van virtuofe wil verdienen, doch het waare wezen, ,, het oogmerk der muziek, om een aangenaameaandoening ,, te verwekken, moet nimmer uit het oog verlooren wor- ,, den." Het Exerceergebouw, in het anders fomber Darmftad , deed den Schryver deze gegronde aanmerking (op bladz. 99 en 100) uit de pen vloeijen. ,, Uit de aan,, gewende moeite en kosten tot dit gebouw, kan men af,, neemen wat men hier doet, enkel om den foldaat te maa,, ken; het zy verre van my dat ik de wapenoefening zoude ,, afkeuren, neen , zo lang de waereld zo blyft, is dat nood„ zaakelyk, en een groot deel der Burgers moest in ftaat ,, zyn hun eigen land te verdeedigen: manr om den mensch „ zo geheel en al tot fchiet machienen te vormen, en 'er „ te gelyk niets van den Burger of van een vry werkend en „ denkend wezen, dat eenigzins zyn waarde als mensch ge,, voelt, in overblyft, dit is ieis dat my altyd zeer ergert, „ vermids ik toch van denkbeeld ben dat wy hier beneden „ nog voor iets anders dan vooi een kunstmaatig moordT 3 » w"k-  ( 150 ) werktuig gefchikt zyn. Maar helaas! zo lang de fterve- , " linaen geene juiste denkbeelden van waare vryheid vor- , " men en daar door, als ook door hunne verkeerde hartst- , " togten en neigingen, zo dra zy eenige vryheid genieten, ' oogenblikkelyk tot losbandigheid of anarchie , (regee- , rinsloosheid.) overflaan, zo lang zullen de vorsten akyd < " middel vinden, om het IeenfteLfel en de militaire regee- < " ring te doen in werking blyven; waarlyk de menfchen , " zyn door hun onweetenheid, vooroordeelen en ondeug" tien, zelve veelal oorzaak van de onderdrukking, welke i ,, zv ondergaan." . . Op ene aangename wyze vond zig onze Reiziger veracht met het voorkomen, zo van de Stad Heidelberg in 't gemeen, als byzonderlyk van haar ftaenen brug, die over de Necker ligt. Het berugte oude Wynvat aldaar is lang genoopt, zynde het tegenwoordige, 'c geen echter nog 30 voeders meer houd, dan het vorige, in 1751 vervaardigd.V.in de uitgeftrekte en fraai aangelegde tuin by hecKeurvor(lelyk flot Schwetzingen, vind men op bladz. 120—126 ene zeer naauwkeurige befchryving. Te Manheim trokken byzonderlyk de Boekery en Kunstkabinetten, op het Kasteel des Schryvers aandagt : zyne befchryving daar van bladz. in,__i52. is by uitftek lezenswaardig Het geen de S. bier by over het eenzelvige in de Schilderftukken der Italiaan fche, en het meer afwisfelende van die der Nederlandfche School tot aanpryzing der laatfte op bladz. 140—150. aantekend, zou wel waardig zyn hier aftefchryven, ware het niet dat ons berigt langs dien weg te veel zoude uitdeyen. Wy kunnen echter niet voorby nog dit weinige, tot lof van de bv hem geliefde Paltz, op bladz. 158 env. over te nemen. Indien ergens," lezen wy daar, „ het onderfcheid m wel" vaart, veroorzaakt door Godsdienftige en burgerlyke vry" heid, ten duidelykften zichtbaar is, dan is het waarlyk in " de Paltz; vooral als men haar vergelykt met de landen " van de drie geestelyke Keurvorsten, en byzonder met het Keulfche. In de ftad Maintz, is zeker ook veel rykdom " en welvaart, door den handel en veel leevendigheid, " doordien ze eene der ftapelplaatfen van den Rhyn is, ge" Uk de adel 'er ook veel vertier maakte, dan, indien men " over de welvaart van een land wil oordeelen, moet men " alle de clasfen van inwooners befcbouwen en vooral den " landman, en dus ook de dorpen opmerken en dan is het " onderfcheid te groot. In bet Maintzifche, Trierfcheen] " bovenal in het~ Keulfche, zyn de boeren arm, (legt ge" kleed , bewoonen alle leemen huizen, waar door de " dorpen onaanzienlyk zyn. Daar en tegen zyn de Paltfifche dorpen over het geheel net, de huizen cn fchuu" ren wel onderhouden, en, indien ze al van leem zyn, " egter neijes bepleisterd, waar door ze veel beter aan" zien hebben; dit alles, gelyk ook hun kleeding, is een ' ontwyfelbaar bewys van meerdere welvaart. In 't Keul" fche is de domheid, fomberheid en bigoterie op ieders ',' aangezicht te leezen. In 't Paltfifche vindt men juist het tegendeel: de aanmerkingen van Nicolai, op de „ phyfionomiën, zyn zo' gegrond, dat elk reiziger van eeni„ ge oplettenheid die ook even zo, ten allerzichibaarfte, „ gewaar wordt en ondervindt." Voorts verdiend vooral met opletiendheid gelezen te worden, de oordeelkundige Schets, welke de Schryver, in een Byvoegzel op deze zyne Reize, aan het einde, geeft van het Caracter en de Levensmanier der Duitfchers met die der Hollanders vergeleken. Eindelyk heeft de Uitgever dit Deeltje verfierd met ene fraaie Afbeelding van de Stad Manheim, als mede met ene nieuwe Kaart van dat deel van Europa, 't geen zig, in de breette, van het Zuidelylc gedeelte van Holland, tot aan Genua en, in de lengte, van Parys totTrente uitftrekt, tot opheldering dienende, zo van de reeds in de 3 Delen befchrevene landen, als van zulke, welker befchryving nog te wagten ftaat in een reeds op de Pers liggend vierde Deel van dit onderhoudend werk. Lucas Joh. Spandaw du Celliee, Disfert. Medic. inaug. de Lawocerafi viribus venenatis ac medicatis. Gron. 1797- De Schryver behandelt dit ftuk in dezer voege, dat hy, na aangetoond te hebben hoe zelfs de meest fchadelyke planten onder een goed beftuur, en in behorelyke gifte.in allerheilzaamfte artzenyën verwisfeld worden, eerst de natuurkundige gefchiedenis) van deze plant, en het huishoudelyk gebruik van dezelve opgeeft ; vervolgens de in het ooglopende eigenfehappen van dezelve nafpoort, en wat men door ene Scheikundige ontbinding van dezelve leren kan; daarna de nadelige uitwerking, die zy op de lighamen van menfchen en beesten meestal heeft; en eindelyk de voordelige geneeskundige krachten der plant aan den dag legt. Na dus de herkomst van den Laurocerafus van Afiatifchen oorfprong te hebben afgeleid , geeft hy deszelfs charafter Botanicus op: waar na hy het huislyk gebruik van deze plant nader voorftelt; namenlyk, voor enige jaren was het op zommige plaatfen van Duitschland de gewoonte, de blalen in hete melk te doen aftrekken, op dat dezelve een aangenamen fmaak zoude verkrygen, welke men alzo in thee of koffy pleeg te mengen. In Engeland bereide men verfchillende fpyzen met het water van den Laurocerafus, om aan dezelven een geurigen fmaak te geven. Aldaar plegen de liefhebbers van fterke dranken den brandewyn met een zeker deel water 1 van den Laurocerajus aan te zetten, dog het welk gebleken ■ is, ten nadele van het leven en de gezondheid der genen, die het zelve gebruikan, uittelopen; zo dat zommigen door , het gebruik van dit water op een ogenblik geftorven zyn, - anderen na verloop van tyd daar door ene lammigheid zig ) hebben op den hals gehaald, met dit gelukkig gevolg, dat - men heden niet meer zo vry van het zelve gebruik maakt s en dat de Geneesheren zyn opgewekt om deszelfs kracht | ten nader te onderzoeken, en hun ten nutte te maken, el Onder de uitwendige eigenfehappen van den Laurocerafus is  ( i5i ) is, dat de bladen geen reuk hebben, ten zy men ze tusfehen de vingers wryve, als wanneer zy een reuk van zig geven , die het naast overeenkomt met den reuk van bittre amandelen , met welke zy ook in fmaak zeer overeenkomen; tot fnuifpoeder gebruikt, verwekken de^e bladen een niefing , die nog fterker is dan bet gewone tabakspoeder. Door een Chemisch onderzoek is aan onzen Schryver gebleken : i°. Dat in de Laurocerafus is een aromatiek, bitter, en door warmte vluchtig beginzel. 2°. Dat dit beginzel het meest is in hel Oleum esfentiale, het welk zwarer is dan het water, en zig niet ligt met het zelve doet verenigen. 30. Dat 'er veel waterachtig extract- uit de bladen door een langdurige koking kan verkregen worden. 4°. Dat ook de bladen harst in zig bevatten; tot welker verkryging, voor elke once bladen, 6 oneen Brandewyn word vereischt. 50. Dat men door ene droge destillatie ook een oleum empyreumaticum kan verkrygen. 6°. Dat men uit de overblyvende kool na de destillatie alcali fixum vegetabile, of Potasfa, kan verkrygen. Wat de uitwerking van den Lauroeerafus op de lichamen van menfchen en beesten aanbelangd: dezelve is voor beiden zeer nadelig , ja dodelyk bevonden, het welk door een treurig voorbeeld van een man en vrouw, beiden door het gebruik van flechts twee lepels water van' Laurocerafus omgekomen, bewezen word. In het gemeen word men zelfs, na een kleine hoeveelheid waters van Laurocerafus, ene grote benaauwdheid op de plaats der maag; een gevoel van inwendige koude door het gehele lichaam; ene duifeligbeid, ongevoeligheid en doofheid van het gehele lichaam, gewaar. Inzonderheid heeft men in dieren doorflaande proeven van de nadelige kragt, vooral van het water van den Laurocerafus, zo dat, zo wel warmbloedige dieren, honden, paarden, konynen , duiven, als koudbloedige, kikvorfchen, Hangen, adderen, (de laatfte fchielyker dan de eerfte) door het zelve zyn omgekomen : inzonderheid ziet men , op het gebruik van dit water, ene onregelmatige beweging in de fpieren, en ene daar op naderhand volgende verlamming, eerst in de agterfte, daar na in de voorfte, ledematen ; naderhand houd ook de beweging op in de fpieren van den hals en het hoofd; zommige dieren ziet men braken, andere meer buitengewoon veel afgang hebben, anderen veel hun water maken. Eindelyk houden alle deze krampachtige bewegingen in de fpieren op; het dier haalt moeijelyk adem, en houd eindelyk geheel op te leven. Verfchillend evenwel is deze werking, wanneer men een grotere hoeveelheid op eenmaal inneemt, als wanneer het op één ogenblik het leven van een dier uitbluscht, zonder enige krampachtige beweging of zichtbare ontlastingen. Geeft men aan enig dier dagelyks enige kleine giften van dit water, zo bevind men, dat de pols fneller, het bloed verdund, word, en dat het dier vermagerd; fchoon het anders zyn eetlust behoud, en dat, zo men raderhand met het gebruik opheud, het dier in het kort zyne vorige kragt weder krygt. Vooral ook is de olie van den Laurocerafus zeer nadelig; enige droppels van dezelve, zyn aan konynen en duiven op het ogenblik dodelyk geweest, ja, op ontblote fpieren of zenuwen gebragt, brengt zy dadelyk convulfien en den dood voort, en op het hart geb-agt, neemt zy des zelfs gantfche irritabiliteit weg. Dit een en ander word door den Schryver nader met enige proeven, door hem zelf gedaan, te lang om hier te melden, in het brede geftaafd. Eindelyk geeft de Schryver het geneeskundig gebruik op van den Laurocerafus, welke het eerst door een naamloos Engelsch Schryver inwendig in verftoppingen van de lever, waar tegen hy het water van den zeiven van 30-40 droppels driemaal 's daags deed gebruiken, en uitwendig in knoestgezwellen, aangepiezen is: het welk naderhand door anderen gevolgd en nuttig gevonden is. Naderhand heeft men uit de proeven, die leerden, dat het water van den Laurocerafus, by bloed gedaan, het zelve zeer verdunde, begrepen, dat dit water zeer te pas zou kunnen komen in alle die ziekten, welke van een verdikking van het bloed of deszelfs wey haren oorfprong nemen; waarom het ook aan Melancholici, Maniaci, Hypochondriaci, Rheumatici, Asthmatici, met goed gevolg gegeven is. Opmerkelyk inzonderheid zyn de proeven omtrent dit water door Thilenius genomen , die het zelve in die zoort van Hyfteria en Hypochondriaf.s, welke van een verdikt zwartagtig bloed oiuftaat, even zo nut tig keurd, als de Cortex Peruv. in intermitterende koonfen , en de kwik in de Siphylis; vervolgens in alle die ziekten, welke uit die zelve oorzaak ontftaBn, zo als verftoppingen in de lever en milt; inzonderheid heeft dit medicament dit boven anderen vooruit, dar het zig by alle andere middelen laat voegen , dat het gene de minfte hitte of prikkeling in het lichaam veroorzaakt , en in kleine giften zeer goed werkt. Het zelve kan ook by visceraal klysteren gevoegd worden, in gevallen, waar in zulke nodig geoordeeld worden, om verftoppingen in den onderbuik los te maken. Even gelukkig zyn de proeven van den Groninger Hoogleer Thom. ï Thuessink , en door den aldaar praktiferende Med. Doét. Paping , ais mede door onzen Schryver zelve, met dit water genomen, welke, in diergelyke gevallen, waar in ene dispojitio atrabilaria in het bloed was, het zelve met veel fucces hebben gebruikt, dagelyksch viermaal een gifte van 20—30 dr. gevende. De Schryver is in die gedachten, dat dit middel niet onmiddelyk op de vochten werkt, maar dat het zelve, door zyn principium awygdalimtm, de tegennatuurlyke gefteld-  fteldheid der va'en wegneemt , en alzo dezelve in ftaat bréngt om de vochten behoorlyk te mengen en voorttettuwen- dewyl het door ondervinding zeker is, dat het pnr, tipium omygdalinum zig alleen bepaalt tot de levenskragt der vaten, en tot de energie der zenuwen, welke laatfte zy onderdrukt, terwyl zy de tegennatuurlyke gefpannenheid der eerfte wegneemt. NARIGTEN en BYZONDER HEDEN, tot DEN handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betk.ekkelyk. Pryzen der Granen, op 6 Novemb. te Amsterdam. ( 152 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. TARW. Het Lasti GERST. HetL*? Ggüd.1 . „ Gftld. Poolfche bonte en witte 100 a 215' Vriefche Wintergarst . R°"oo dko roJe . . i8g a 206 Gron. en Oldamlche . 80 a 100 Elbins. en Heugfe . itioa 205 Zeeuwf. en Overm. Winter 3oa 100 Koningsberger • 175 a 106 Duo Zomer . • 80a ico Vricfché . • • 180 a 200 Oantziger en Elb. . . 80 a 100 Bovenlandfche . . . 170 a 1 ys| - nnnirutVT Voorlanufche rode . . 130 a 175 HAVER EN BOEKWEYT. ^telandfche .... 200 a 2^0 ROOGE. Brouwbaver . • 55a/5 Pnii«.»o jivorno - £>8"i Nieuwe Louis d*Or - 11,10;,10 Parvsu^-m .. . n Guinies - 12,14,16 duo kon. > AsfiS- Piftolen - 9.'8, Idem in Specie -57** Franfche Kronen - 56 Londen. 2. m. Q Nieuwe Ryksd. - 3i PCt. Hamburg^, m. Ct. ft. 38 a 37)^°. Agio van den Bank - 96,% pCt. Dito kort - 371*4 — Wenen id. B°. - 37i ' Hpr «reral der Doden. gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 148; en te Haarlem 10, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Oct. zyn, in Alkmaar, overleden, 27 perfonen, nam. 10 mannen, 7 vrouwen en 10 kinderen , waar onder 2 Doodgeb. 4 beneden 't jaar; 1 van 1-5; 3 van 10-20; 5 van 20-30; 2 van 30 40; 4 van 40 50; 3 van 50-60; 2 van 60-70; en 1 van 8090 jaaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. baro* ther- I hygro- streek luchts- NOV. me- MO me- me- der | gesteld - [797. ter. ter. j ter. wind. ! . heid. C^c7ry " 40 90 n. 0. vüormidd_ 1 ( 30. 2 47 74 — verder helder. 130- 2Ï 33j «2 o.n.o. •f30- 1| 32 79 z-^w-' betrokken;'savonds 2 < 30. «4 4o °° j regenagtig en harde wind. £29. 9j 495 _99 z. C29-8T "jöj 84 w.z. wJ 3 < 29. 8 5ïi 78 w. betrokken, harde wind. £29. 7*, 52 73 w. z. w. C29. 7» 50 87 z- 4 ((29. 6\ 5l\ 82 Z.w. betrokken. ) 29. 51 46 _ 88 o. t (-29- St *6 I 100 °' betrokken, dampig, 5 < 29. 6| Si? ! 97 z-°- tusfehen beide ftofregen. £29. 8^ 5ij 1 99; ~ f29. 9\ 5©i | 98 z.o. voormidd. betrokken; 6 < 30. i 59 89 — verder misüg. £30. 2} 50 100 o.n.o. . C30. 9| 435 10" voormidd. helder; 7 \ 30- 25 soi 98 1 o. n o. verder „jijt, ■ / 30. 3j i 44i ico ! o. hoeveelheid van gevallen en u i t g E" waassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Octob. 1797. Gevallen 58 Lynen: Uitgewaasfemd 19 Lynen. Te Haarlem, iiy A. L O O S J E S, Pz.  1797- 2°3- NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 17 November. BERIGTEN. NEDERLAND E. N. Leyden , den 12 November. De Burger Simon Speyert van der Eyk, A. L. M. & Philofophiae Do&or, door Curateuren van 's Lands Univerfiteit alhier, aangefteld tot Profesfor Extraordinarius Mathefeos Sublimioris cj? Phyfices, zal deze waardigheid met het doen ener plechtige Redevoering aanvaarden, op aanftaanden Zaturdag den 18 dezer. Korte geschiedenis van het Koninglyk OBSERVATORIUM te o r e e n w i c h. Deze Stigting is haren oorfprong fchuldig aan de volgende omltandigheid: Moniieur de St. Pierre, een Franschman, die in 't jaar 1675 te Londen kwain, ene beloning verzogt hebbende van Koning Karel II, voor zyne ontdekking van een middel om de Lengte te vinden uit den afftand derMane van ene Ster, wierd VIII. Deel. 'er ene Commisfie benoemd , om zyn voorwenden te onderzoeken. Mr. Flamfteed, één der leden van deze Commisfie, deelde aan St. Pierre enige data van waarneming mede, om daar door de Lengte van ene gegevene plaats te berekenen. Dit kon hy niet doen; doch hy verfchoonde zig deswegens, met te zeggen, dat de data valsch waren. Mr. Flamfteed hield llaande , dat zy echt waren, doch gaf toe, dat men niets daar uit kon afleiden, by mangel aan naauwkeuriger Maan-tafelen, en meer naauwkeurige plaatfen der vaste Sterren, dan Tychtfs waarnemingen , met het bloot oog, opleverden. Toen men den Koning hier van kennis gaf, zeide deze, dat zyne Stuurlieden en Matrozen daar aan geen gebrek behoorden te hebben. Ingevolge hier van befloot hy een Obfervatorium aanteleggen, ten einde de bewegingen der Maan , en de plaatfen der vaste Sterren, te'bepalen, en langs dien weg het groot defideratum, de lengte op Zee, te vinden: en Flamfteed wierd, op aanpryzing van den Hr. Jonas Moor, door zyne Majefteit tot Koninglyke Astronomist benoemd. Voor het plaatfen van dit Obfervatorium kwamen deze en gene plaatfen in aanmerking, gelyk Hydepark, het Polemisch Collegie te Chelfca (tegenwoordig het Hospitaal) enz. Mr. Flamfteed ging tot dat einde het laatfte bezigtigen, en keurde het goed : maar men gaf, op aanpryzing van den Hr. Christopher, het Kasteel van Greenwich de voorkeur. De Koning gaf voor het bouwen 500 1. aan geld; fbenen uit het Fort Tilbury , alwaar een grote voorraad lag, dieniet gebruikt wierd, en verdere bouwftoffen van het Kasteel, dat afgebroV ken  ( 154 ) ken moest worden; belovende om wyders alles daar roe te zullen verlenen, 't geen nodig was. Den io Aug. i675 werd de eerfte fteen gelegd; en in deze fde maand van het volgend jaar , betrok FlamLareeds het Obfervatorium, 't geen naar hem den naam kreeg van Flamfteed-huis. In September begon EfVe waarnemingen te doen met e,u Sextant van zes voeten radius, door hem zeiven vervaardigd, en met andere werktuigen, als toen m gebruik waren. " Hy woonde aldaar 'euelyke jaren , volkomeni regt j iQ oor. 'e K-nnino-s keuze, eu tonende zo uitlteK^Ti^tSd 'te zyn, dat gelyk men heeft aangemerkt , hy 'er voor geboren fcheen. OuSemisfcheï hy een ongebaand pad, zynde de «r tedie zig van Telescopen bediende : en het. hiela Tan tot 1680, eer hy het voordeel had van een Muurouadrant en toen zelfs was dit werktuig niet zodanig als he geen tegenwoordig in gebruik is, maar een, dat hy, gedeeltelyk, zelve gemaakt en verdeeld had Jonder enVe hulp, dan de kragt van zyn eigen vindinCTvk vernuft. Flamfteed overleed te Greenwichten "J ceï 9, wanneer hy werd opgevolgd door HaUe, die nsgelyks een uitmuntend Sterrenkundige was V zyne&aanftelling bevindende, dat het Obfervatorium gebrek had aan werktuigen en andere noodJïï Sdfn , begon hy het terftond daar van te vooren bragt 'er een Tranfitoor werktuig (*) W. In172kwam 'er een Muur-quadrant by van 8 voeten radius onder het opzigt van Graham, en op 's lands kosten vervaardigd: Dr. Hallef s waarnemingen bep?a den'z5 inzonderheid tot de bewegingen der Maan: hv overleed op het Obfervatorium in 1742, w den ouderdom vau 85 jaren, en wierd te Lee by Greenmch begraven! Zyu opvolger, als Koninglyke Astronomist, was Dr. Bradley, wiens ondekkingen, reeds voor dien ïvd hem te Kg onder de eerfte Sterrekund.gen dezer eeuw rangfchikten. Zyne waarnemingen tot heien, ten groten nadele der wetenfchap ongedrukt g^ven, ynllen ongetwyrreia, zu uiu e.y »<"■ ...... > veSe blyken opleveren van zyne bekwaamheid en n"rdkenUriarheidiV5o wierden de Werktuigen van het ObfervaTorium met deze en gene kostbare ftukken vermeerderd: als een nieuw kopren Muur-quadrant van 8 vleten radius, een Tranfitoir-werktuig van 8 voeten lengte, met een beweegbaar quadrant van 40 duimen adius door Bird, een Astronomisch Uurwerk , door Sheuon; een Newtoniaanse* terugkaatfend Telescoop (*ï Dienende, om de Doorgangen der hemel-lighamen , door den Meridiaan, waar te nemen.. van zes voeten, brandpunts-lengte, door Short enz. Dr. Bradley itierf op den 13 July 1762, aan het huis van zyne Vrouw's Broeder, Samuel Peach, Esq. te Chalford, in het uraancnap Lrioucesier, en wiciu, uF het Kerkhof van Minchimhampton in dat landlchap, begraven. Zyn eerfte opvolger te Greenmch was Nathanael Blifs, M. A. die in 1764 overleed; wanneer hy opgevolgd wierd door den tegenwoordigen Koninglyken Astronomist Nevil Maskelyne D. D. die dezen post, met lof, waarneemd. Sederd diens aan Helling is het Oblervatonum nog verryut geworucu mei ctu a,.nm«;a. fc«iror uon At\ duimen brandnunts-lengte , en een driedubbeld Objeétief-glas , als mede met een Micrometer op een Acromatiescn uoieecict - gma »«deeld, door Dollond: terwyl de gehele toeftel zeer veel verbeterd is door Dollond, Naire en Arnold. I11 1767 gaf' zyne Majefteit ene order, dat de waarnemingen, door den Koninglyken Astronomist, te Greenmch, gedaan , in druk zouden uitgegeven worden , onder het opzigt van de Koningl. Maatfchappy. Ook word het Obfervatorium, door de Maatfchappy , jaarlyksch nagezien. Duidelyk in 't oog lopend voordeel van de Inënting der Kinderpokjes. (getrokken uit Dr. D. L. Oskamp's Redenvoerin» gen over de Nat. en Ingeente Kinderpokjes.) Thans weten wy, volgens de laatfte telling, dat het getal der Inwoonders van deze Stad (Amfterdam) ver boven de 220,000 beloopt, en dat het zelve omftreeks de helft van deze Eeuw, gelyk uit de tafelen van Karseboom kan blyken, boven de 250,000 heeft be, „~ Ar,t mpn rlprzelüpr eeral dus veilig. gedu- rende deze gehele Eeuw , op 200,000 fielten mag. Wanneer men nu aanneemt, uai ci vyi v.»i ^ ^ r Ac K\^A„r-7\e.\z\p nier krvs-en . zo zvn er van de 200,000 maar 10,000 welke van deze ziekte bevryd blyven; terwyl 190,000 aoor uc^civc amgucoi ..v. den: van aeze resenenae, u«u nu itv"'">. i — V3I1 de zeven, die de Kinderziekte natuurlyk bekomen, tlerft, zo beloopt het getal der overledenen aan de natuurlyke Kinderpokjes van de 200.000 menfchen 27,142. Indien er nu van oe 1000 lugcemcu «u, 1 ■. »»»»» na de vorige berekeningen, zo veel als mogelyk, gefteld is) fueuvelt, zo beloopt het getal der ingeente overledenen van 200,000 flegts 190; derha ven is het verfchil van overledenen tusfehen de natuurlyke en Mr ge^  ( 155 ) geënte Pokkenlyders 26,952, welke 'er meer aan de na- tuurlyke Kinderziekte derven. Voorts vastltellende , dat het genacht der menfchen om de si«BBiiai, ieu einde onzen Lezeren in ftaat te ftellen, om over de belangrykheid van dit Beroep te oordelen , en hun tevens den febromelyken toeftand van Engelands Finantiële omftandigheden onder het oog te brengen. Voor eerst ontmoet men hier ene vergelykende opgave van oorlogskosten, op verfchillende tyden, zo met als buiten toeftemming van het Parlement, gemaakt, waar uit blykt, dat van 1793—96 ingefloten , de eerfte bedragen hebben .... £. 50,467,377- en de laatfte . . 49.856,171. zamen 100,323,548. Vervolgens ftil ftaande op de Wisfelbrieven zo door de Govemeurs der West-Indifche Eilanden , als de onderfcheidene Leger-Commisfarisfen enz. gedurende 1796 ge¬ trokken , (van welke Wisfelbrieven, voor den 7 jarigen 001 log, naauwlyks een voorbeeld was, en die gedurende dien oorlog flegts by de 39,000 £., en zelfs gedurende den zo kostbaren Amerikaanfchen oorlog niet meer dan 100,coo £. 'sjaarlyks bedroegen ) toont de Schryver, door fnecifique opgaven, dat zy tot de hoogte van 4,115,197/. geklommen zyn, en dat nog buiten en behalven de trau's voor koorn voor den Keizer en voor net Leger van aen Prins van Condé. Byzonder naauwkeurig is zyne opgave zo van de gefundeerde als niet gefundeerde Schulden, reeds in dezen oorlog gemaakt , die by berekend dat 167,442,266, behalven nog by de 7 oüllioenen aan den Keizer gefchottn , belopen, dus te zamen ruim 174Millioenen, waai van 8J Mill. intrest betaald word. Het gehele beloop der Nationale Schuld, toont hy aan tot de fchromelyke hoogte van 400 Millioenen (*) geftegen te zyn, als mede, dat 'er reeds een te kort (of Deficit) van 3,334,729 £■ plaats heeft op de Baiance van Inkomften en Uitgaven. Welk te kort door nieuwe belastingen zal moeten gevonden worden. Niet gunftiger fchryft hy over den ftaat van de Bank, welker ophouden met betalen niet flegts als een kortwylige ramp door bem befchouwd word. Ook by deze toond hy aan, dat een wezentlyk te kort van 2,016,510 £. plaat* heeft, zo dat de Deelhebbers, van derzelver kapitaal, onderfteld, dat het flegts tot pari gerekend wierd, niet meer dan 17 fchellingen van het pond zouden kunnen krygen. Nederlanden. Specimen Hermeneutico Theologicum , de doürina et dieïione Johannis Apostoli ad Jefu Magistri dniïrinam di&ionemque exaëte compofita, quod, praef.de jodoco Heringa, E. F. Theol. Doft. et in Acad. Trai. Prof. publico exami fubmittit Carolus Wilhelmus Stronck, Tiela Gelrus. Trai. ad Rhenum. 1797- Ene Akademifche Verhandeling, voor weinige maanden door enen uitmuntenden Kwekeling der Utrechtfche Hoge Schole, onder opzicht van Prof. Heringa, openlyk met veel toejuiching verdedigd. Het onderwerp , de leer en fpreekmanier van Apostel Johannes naauwkeurig ingericht naar die van zynen Meester Jesus , te voren door niemand opzettelyk behandeld, prysc zich door deszelfs gewicht aan. De naauwkeurige en uitvoerige bearbeiding van bet zelve gaat de verwachting, welke men van een Akademisch proeffebrift hebben mag, verre te boven. Naauwkeurige opmerking, gezond oordeel, en goede fmaak in de uitlegginge des N. T. zyn, het gantfche ftuk door, zichtbaar. En, (*) Wanneer men nam. hier van afrekend de kapitalen, welken gedurende de laatfte to jaren, zyn ingekogt, en die circa 44 Millioenen bedragen. V 2  ( 156 ) En, fchoon de zedige befchroomdheid des jongen Schryvers hem doorgaans van geheel nieuwe verklaringen heeft te rug gehouden, heeft hy evenwel, met een gepaste vrymoedigheid, de gevoelens van ouden en nieuwen Schriftuitleggeren beoordeeld, en uit dezelve ene wyze keus gedaan: iets, waar toe hy toont genoegzaam in Itaat te zyn, zo door ene verwondevlyke belezenheid , van de beste Schryveren, als inzonderheid door eigen grondige beoeffeuing der Oosterfche en Griekfche Talen, vooral van den ftyl des N. T. Waar door dan ook de Schryver behoed is voor dat gevaarlyk euvel, waar voor zich de Godgeleerden niet te zorgvuldig wachten kunnen, om hunne te voren opgevatte meningen aangaande de Christelyke leer ten ontyde in de behandeiinge der Euangelifche en Apostolifcbe Schriften, in te brengen. Wy delen thans, volgens onze gedane belofte (Letterbode, 12 Mey 1797.) een uitvoeriger verflag van dezen lofwaardigen letterarbeid, van den Eerw. Stronck, thans Pred. te Odyk, mede. Eer de Schryver zyn tweeledig onderwerp, naar den tweeledigen titel dezer Proeve , zelve opvat, geeft hy vooraf, by wyze van ene inleidinge, van verfcheiden dingen verflag, welke op de ftof, die hy behandelen zal, ene naauwere betrekking hebben. Na dat hy eerst in het algemeen iets gezegd had, over de aanvallen , welke de Christelyke Godsdienst gedurig beeft moeten uitftaan , klaagt hy 'er over, dat men hem ook nu nog, na zo veel vorderingen, in oordeel- en uitlegkunde gemaakt, dikwyls aantast door allerlei ongegronde twyffelingen, onder anderen ook door de bedenking, welke in deze dagen door velen op verfchillende wyze geopperd is, of namelyk de Apostelen van onzen Here Jefus Christus in het voordragen en uitbreiden zyner leer zich wel in allen opzichten naauwkeurig gehouden hebben aan bet onderwys hunnes Meesters, of zy hem wel getrouw gevolgd zyn in het fpoor , waar op hy hen was voorgegaan. Dan toont hy het belang van het onderzoek van dit ftuk, en deszelfs gewigt voor de Christelyke leer, en den daar op gegronden Christelyken Godsdienst aan, daar beider waatheid en zuiverheid byna geheel rusten op de trouw en het gezag van hurï, die ze het eerst gepredikt en befchreven hebben. Daar evenwel dit onderzoek in deszelfs ganfchen om vang veel te uitgebreid en te ruim was voor ene Akademifche Verhandeling, moest de Schryver, toen hy zyne aandacht op dit belangryk ftuk had laten vallen, ene keuze doen, welk gedeelte des N. T. by het liefst op deze wyze in deze zyne proeve wilde bearbeiden. Hier, zegt hy ons, ftond hy niet lang in twyffel: Johannes had hy altyd bemind : zyne fchriften hadden altyd voor hem zo iets roerends, zo iets aantreklyks gehad: en fpoedig was derhalven zyne keuze bepaald geweest. By welke gelegenheid hy in den lof van Jöffatines karakter en fchryfwyze enen korten uitflap doet. By deze echter kwamen nog vier andere redenen, van zeer groot gewicht in dit geval, by. I. Dat in Johannes Schriften zulk ene in het oog lopende overeenkomst plaats heeft in zegswyze, uitdrukkingen, fchikkingen en woorden , tusfehen 's Heilands Redenv. en Johannes Schriften. II. Dat Johannes de voornaamfte leerrtukken van den Christelyken Godsdienst behandelt. III. Het meerder aantal zyner nagelatene Schriften voor aanhoudend gebruik der Kristenen; en IV. Zyn overleven van alle de overige Apostelen. Na dus in het algemeen over dezes Apostels Schriften gefproken te hebben, geeft ons de Schryver de rede op, om welke hy Johannes Euangelie en eerften Brief ten grondflage zyns Vertoogs gelegd hebbe: welke hy zegt alleen gelegen te zyn in beider fchone en verregaande overeenftemming. En dit geeft hem gelegenheid, om de oorzaken dezer overeenftemming van den Apostel met zynen Meester, niet flechts in den inhoud der hoofdlere, en der voorgedragene zaken , maar ook in de uitdrukkingen, fpreekwyzen , woorden en het geheel beloop en fchikking der rede, nog wat nader op te fporen , als met zyn opgenomen onderwerp ten naauwften verbonden. Deze redenen zoekt Stronck I. in het onderwys des Zaligmakers zelve, het welk de Apostel, van het begin tot het einde toe, onafgebroken genoten heeft. II. Dat Johannes, meer, dan enig ander Apostel, de gemeenzame en hartelyk beminde Vriend zynes Meesters is geweest. III. In de byzondere overeenkomst en gelykheid van beider verftands- en hartsgefteldheid, boven die der overige Apostelen : en IV. In des Apostels byzondere vlyt en opmerkzaamheid en naauwkeurigheid in alles woordelyk op te tekenen. Na deze inleidinge vat de Schryver bet onderwerp, op den titel vermeld, zelve op: het zelve tweledig zynde, verdeeld hy des zyn vertoog in twee hoofdftukken, wier eerfte handelt over de leer van den Apostel Johannes, als naauwkeurig overeenftemmende met de leer van zynen Meester Jefus; terwyl het andere fpreekt over de gelykheid en overeenkomst van beider ftyl, in hunne fpreeken fchryfwyze. Naar den onderfcheiden eisch van beide deze ftukken, gaat de E. Stronck in de behandeling derzelve onderfcheiden te werk. Het eerfte , het welk in het eerfte hoofdftuk wordt afgedaan, heeit hy dus behandeld, dat hy naar aanleiding van byzondere, het zy meer of min voorname, gedeelten der Christelyke waarheids- en Zedenleer, door Johannes in zynen eerften brief voorgedragen, dit zyn betoog verdeeld heeft in drie en veertig kleinere afdelingen, boven ieder van welie hy enen korten titel heeft geplaatst , behelzende de duidlykfte en voor deze proeve meest gefchiktfte onderwerpen , waar in de Apostel met zynen Meester allervolmaaktst overeenftemt: gelyk hy dan ook in dit hoofdftuk boven elke afdeling éne plaats uit den  ( 157 ) den brief des Apostels, en ene uit de gefpiekken des Heilands heeft doen afdrukken, waar in de in den titel opgegevene zaak, het uitdruklykst en gelykiuidtndst door beiden geleerd wierd; die dan vervolgens, naar zyn oogmerk, ter ftavinge der gezegde overeenltemminge, altyd, zo dikwyls dat nodig fcheen, kortelyk door hem worden opgehelderd, te gelyk nog met byvoeging van verfcheiden van zulke plaatfen, welke 'er nog in deze gefchriften overig waren, zo zy tot het in het opfchrift der afdelinge uitgedrukt onderwerp behoorden. In de fchikking dezer afdelingen heeft de S. zich niet kunnen binden aan enig Godgeleerd zamenftel: dit toch "belettede hem de natuur der zaak, daar 'er flechts hier en daar verfpreide ftukken van verfchillenden aart konden worden zamengebragt, en dus de grote gapingen, die 'er noodzaaklyk zouden hebben moeten open blyven, het nut, dat 'er anders door zou te weeg gebragt zyn, geheel zouden hebben weggenomen. Onmogelyk is het ons, elke afdeling van dit hoofdftuk met onze Lezeren te doorlopen, en 'er hun een uittrekzel van te leveren: wy zullen ons derhalven vergenoegen moe ten, met 'er de opfchnften , te gelyk met de daar onder geplaatfte gezegden des Heilands en des Apostels, hier aftefchryven. De opfcbriften dan der drie en veertig paragraphen, met de daar toe bygebragte plaatfen , zyn de volgende: De Leer omtrent God. g. I. De ééne waare God, i Joh. v: 20. Joh. xvn: 3. g. II. God is onzichtbaar, 1 Joh. iv: 12. Joh. vi: 46- en Joh. 1: 18. iv: 24. g. III. God is een licht, 1 Joh. 1: 5. Joh. vm: 12. g. IV. God is getrouw en rechtvaardig, 1 Joh. 1: 9. Joh. xvn: II. en 1 Joh. 11: 29. Joh. xvn: 25. J. V. Wanneer wy menfchen op hun getuigenis gelooven moeten, dan moeten wy dat God vooral doen, 1 Joh. v: 9. Joh. v: 34, . 36. 5- VI. God is ons het beste voorbeeld van heiligheid, 1 Joh m: 3. Joh. xvn: 11. g. VII. God, de Vader heeft zynen'Loon gezonden tot eenen Zaligmaaker der wereld, 1 Joh. iv: 14. Joh. 111: 17. ff. VIII. Daarin is het uitnemendst blyk zyner menJchenliefde, 1 Job. iv: 9. Joh. nr: 16. g. IX. God en zyn Zoon hebben ons lief gehad , eer wy hen lief hadden, 1 Joh. iv: 10, 19. Joh. XV: 16- g- X. God heeft zynen Zoon getuigenis gegeeven, 1 Joh. v.- 9, 10. Joh. v= 32, 36, 37. De J.eer omtrent Jefus Christus, Gods Zoon, g. XI. Jefus Christus, Gods Zoon, was, voor dat hy op de waereld kwam, by zynen Vader, 1 Joh. 1: 2. Joh. 111: 13. g XII. Hy beflond, eer de waereld was, 1 Joh. n 1. en cap. n: 13, 14. Job. xvn. 5. g. XIII. Des Zoons betrekkingen op den Vader, 1 Joh. II: 23. . Joh. xv= 23. g. XIV. De Perfoon van Jefus Christus. i.)De ! Zoone Gods, 1 Joh. 1: 7. Joh. ui: 17. 2.) Gods een gebooren Zoon, 1 Joh. iv: 9. Joh. lii: 16, 18. 3.) Het woord des leevens, 1 Joh. 1: i. Joh. xv: 15. 4.) Het leeven, 1 Job. 1: 2. Joh. xr: 25. 5.) Het licht, 1 Joh. 11: 8- Joh. vin: 12. ff. XV. Jefus Christus, de rechtvaardige, in wien geene zonde is, 1 Joh. ui": 5. Joh. vin: 46. g. XVI. 's Heilands komst in de waereld, 1 Joh. iv= 14. Joh. x: 36. g. XVII. 's Hei¬ lands onderwys, 1 Joh. v: 20. Joh xvn: 6. J. XVIII. 's Heilands lyden en ft'erven, j Joh 1: 7. Joh. vi. 51. g. X\X.Het uitfteekendst blyk van 's Heilands liefde te onswaards is daar in geleegen , dat Hy zyn leeven voor ons gefteld heeft , 1 Joh. m: 16. Joh. xv; 13. g. XX. De 7.oone Gods in de waereld gekomen, op dat hy de werken des duivels verbreken zou, r Toh. Ut: 8. Joh. jein 31. g. XXI. Jefus Christus is onze vooijpraak by den Vader, 1 Joh. in 1. Joh. xvn: 9, 20. 5 XXlf. dl wat de Christenen naar Jefus bevel van God bidden, dat erlangen zy, 1 Joh. V: 14, 15. Joh. xvi= 23, 24. De leere omtrent den Heiligen Geest. g. XXIII. De Heilige Geest de G^est der waarheid, 1 Joh. iv: 6. Joh. xiv: 17. g XXIV. Zyn onderwys leert de Christenen alles, wat ze tot den Godsdienst no» dig hebben te weeten, 1 Joh. ii: 27. Joh. xvi: 13. g XXV. Zyn getuigenis is het zekerst bewys van der Christenen betrek-king op hunnen Heer, 1 Joh. iv: 13. Joh. xiv: 20. g XXVI. Des Vaders, Zoons en H. Geestes overeenftemminge, 1 Joh. v: 7. Joh. xvi: 13—15. g. XXVII. De verkondiging der Christelyke heilleer door de Apostelen, 1 Joh. I: 1—3. Joh. xv= 27. g. XXVIIi. Het oogmerk dier vei kondiging, 1 Joh. v's 13. Joh. xvii: 20. g. XXIX. Valfche Propheeten, Antichristen, 1 Joh. IV; 1. Joh V: 43. g. XXX. Niemand is van het algemeen bederf der menfehelyke natuur vry , 1 Joh. 1: 8. Joh. ui: 6. g. XXXI. Befchryvinge van den Duivel, 1.) 1 Joh. ui! 8. Joh. vni: 44. 2.) 1 Joh. iv: 4. Joh. xii- 31. 3.) 1 Joh. in: 8a. Joh. viii: 44«. 4.) 1 Joh. v: 18. Joh.'xiv. 30. g. XXXII. De noodzaaklykheid van het geloof aan, en der gehoorzaamheid jegens den HereJ.C, 1 Joh. n: 13. Joh tiy 6.g. XXXIII. Die in den Zoone Gods gelooft, zal het eeuwig leeven hebben, I Joh. v. 12. Joh. vi. 47. g XXXIV. Befchryvinge der Christenen. 1.) Zy zyn uit den dooi overgegaan in het leeven, 1 Joh. in: 14. Joh. V' 24. 2.) Zyn kinderen Gods,uitGod, uit God geboren, (by welke gelegenheid de Schryver over dit ftuk ter opheldering van verfcheidene plaatfen nog al het één en ander opmerkt,). 3.) Zy blyven in God, in Christus, in den w aar acht igen, 1 Joh. 11. 24. 111. 24, enz. Joh. xiv. 20, xv. 4, 5, enz. 4.) Zy blyven in de liefde, 1 Joh. iv. 16. Joh. xv. 9, 10. 3.) Het woord Gods blyft in hun, 1 Joh. 11: 14. Joh. v: 38. Xv'! 7. g. XXXV. Befchryvinge der genen, die wars zyn van Christus. 1.) Hunne werken zyn boos, 1 Joh. 111: 12. Joh. u'i: 19. vu: 7. 2) Zy lubben het eeuwige leven niet, 1 Job. iu'i 15. Joh. vi= 53. 3-)Zy zyn uit den duivel, uit den bozen, zyn kinderen des duivels, over welke uitdrukkingen gehandeld was g XXXI. als ook in de voorgaande, werwaards de Schryver zyne lezeren verzendt, g. XXXVI. De Christenen zullen eens de heerlykhtld van God en Christus zien , 1 Joh. in'; 2. Joh. xvn. 24. g. XXXVII. Zy, die dit geluk verwachten , moeten heilig zyn, 1 Joh. ui: 3. Job. xii: 26. g. XXXVIII. Ene getrouwe'betrachting van Jefus geboden is het zekerst merkteken van onze liefde jegens hem, 1 Joh. 11: 6. Joh. xiv: 15. J. XXXIX. Broederliefde is de voornaamfte pligt van den Christelyken Godsdienst, 1 Job. m: 10. Joh. xv. 12. g. XL. Waar in Christus liefde jegens ons ons ten voorbedde is, 1 Joh. iv. 17. Joh. V 3 Xiii:  ( 158 ) xnr 34 5- XLI. Die de Christelyke leer gelooft, en 'er naar « leeft, is uit God geboren, 1 Joh li: 29. Joh. vin. 47- C G XLII Hem, die God lief heeft, en zynen Zoon gelooft, haat v de wereld, 1 Joh. m. 13- Joh. xv= 18. f. XLIII. Maar toch h overwint hy ds wereld, 1 Joh. v: 4, 5- Joh. XVij 33; In het twede huofJltul; vergelykt de naauwkeurige Schr. v de Ityl en zegswyze des Heilands en zyns geliefden Apos- a tels en wel zo, dat hy in hst eerfte gedeelte handeld over u eenke der voornaamfte woorden, na den Heiland vooral, 0j ook f Wel"alleen door Johannes in den zelfden zin, en met dezelfde z betekenis gebezigd: in het twede over enige uitdrukkingen en r fnreekwyzen, waar in de Apostel het gebruik zyns Meesters na- r JLvol°d heeft; en eindelyk in het derdi deel dezes hoof.tftuks e ovefbeider overeenkomst en gelykheid in zegswyze en ftyl I Vooraf echter merkt hy het een cn ander aan, het welk ; on zvn tegenwoordig onderwerp betrekking had _ < ' voor eerst toch kon het ligtelyk omtrent dit Huk enige ] twvffeilng baren, dat de Heiland zich in zyne gefprekken niet bediend heeft van de Griekfche taal, m welke ons I zvne redevoeringen en gefprekken door Johannes zyn op- ; r/etekend, zo dat daar door zulk ene vergelyking van zyne woorden, uitdrukkingen en ftyl, aanftonds zeer onzeker f hv'K te worden, en men ligt op het vermoeden zoude kunnen komen , dat Johannes , by het overbrengen van v Hedands reden, in de S;rifche tale gefproken , in het Grieksch, het oorfprongelyke niet volkomen zuiver hebbe behouden, maar, vooral in ftyl en fpreekmanier, naar zyne cipene vervormd. Na dar Stronck deze zwarigheid, in hare kracht had voorgefteld, tocht hy dezelve op, en neemt hy hieromtrent allen twyfret weg, door ene opmerking, die in dit geval van 't zwaarst gewicht is. . Immers zulk ene verandering en verbastering van woorden en ftyl in iemands gefpreisken en redevoeringen, is zo veel të minder te vrezen, naarmate hy, die derzelver vertaling onderneemt, door daaglyksch gebruik, den e.gen aart van beide talen naauwkeuriger heeft leren kennen, die dezelve beide daaglyksch hoort fpreken en zelf fpreekt. Daar door toch zal hy voor ieder woord in de ene taal Pen ander hebben in de andere, bet welk bem zoms, van ,elf en zonder nadenken, by het horen of bezigen van het ardere zal te binnen fchieten , en zo doende zal hy in elke dier talen zekere woorden hebben, die hem, om zo t- fnreken gclykluidend zyn : en hoort hy zo daaglyksch iémand over dezelfde onderwerpen fpreken, dan is 'er volftrekt geen gevaar, dat hy zeer zal mistasten, indien hy e»ns een gefprek van zulk enen uit de ene taal in de andere over moet brengen, of dat zulk een gefprek het zy in kracht en betekenis der woorden, het zy in ftyl en zegswvze. veel zal verliezen. _ _ En dit was," zegt Stronck te recht, ,. juist het geval" met Johannes, in het vertalen van zyns Meesiers redenen uit ene taal die met de andere, waar in hy dezelve overbragt , door het daaglyksch gebruik zeer vermengd was, gelyk dat de menigvuldige Syrifchc woorden in het Grieksch des N. T., en de nog oneindig meer Griekfchewoorden in de Syrifche vertaling van hetzelve, ten duidiykften bewyzen." Gaat nu," vaart hy voort, „ zulk ene overneming van' enkele woorden in twee onderfcheidene talen miestal, zo niet altyd, gepaard met het overnemen van geheleuitdrukkingen en fpieekwyzen , gelyk dat de cmdervrndirg fteeds geleerd heeft , zo dikwyls 'er in het één cf ander gewest twee verfchillende talen gefproken wierden, wet ra'ch zullen zy beide veel van haren eigen aart, en eigene zuiverheid verliezen, en fpocdig zullen zy zeer naby elkander komen, en veel op eikanderen beginnen te gelyken • zo als dat ten klaarden blykt bet geval te zyn , met de gewone landtaal der Joden in Palestina, in dien tyd, en met die Griekfche taal, waar van de Schryveren des N. ï. zich hebben bediend." , Ene andere aanmerking van den S. hieromtrent, is, dat hier de Griekfche zegs- en fchryfwyze des N. T toch zo veel van dien Syrifchen tongval heeft,, welke der Schryveren landgenoten, en dus de Heiland zelf ook, ra hunnen tyd bezigden , dat het ten dezen opzichte weinig verfchil maakt, of wy des Zaligmakers gefprekken in dat Syriesch dialekt, of in het Grieksch, het welk zy fchreven, bezitten. — Om dit te betogen , en als met enen opflag van het oog te doen zien, heeft hy, zeer te pas ter proeve, een gedeelte van des Heilands gefprek met Nikodemus uitgekozen, en in het Grieksch, zo als het door den Apostel is opgetekend, en in hetSyriesch, zo als het zelve in de oude vertaling in die taal is overgebragt, tegen over eikanderen doen afdrukken; uit welker vergelyking elk in beide gedeelten dezelfde, en byna even vele, woorden , dezelfde zamenvoegzels , dezelfde voornaamwoorden , dezelfde werkwoorden, naamwoorden, enz. terftond bemerkt, waar in dezelfde uitdrukkingen, fpreekwyzen en woordenfehikkingen, voorkomen , en waar in eindelvk dezelfde ftyl, en dezelfde afloop der redeneringen amftonds in het oog valt: iets, het welk, genoegzaam door het gehele N. T. heen, overal plaais heeft, en door ontelbare voorbeelden zou kunnen geftaafd worden. Dit nu, befiuit S. met recht, fchoon byna even eens plaats hebbende met de andere fchriften des N. T., merkt men het meest en byzonderst op in de fchriften yan Johannes, wiens ftyl, meer dan enig ander zyner medefchry- - veren gevormd is naar der Joden landtaal in zynen tyd, r en waar in veel minder, dan in dien der overigen ene - kunftige netheid, en attifche zuiverheid gevonden wordt; t zo dat deze Apostel byna gezegd kan worden in het Sy- - riesch , maar met Griekfche letteren en met Griekfche woorden, gefchreven te hebben; van waar wy derhalven reeds (zonder nog aan zyne byzondere naauwkeungheid, :-1 en zorgvuldige juistheid in het verhalen en opgeven van e 'i zyns lieven Meesters gefprekken, wiens woorden hem zelrs ;dl dierbaar waren, om dat zy uit zynen waarden mond ge| gaan.  ( 159 ) gaan waren , zonder nog eens daar aan te denken,) alle gezegden des Heilands, fchoon door Johannes vertaald, houden kunnen door hem te zyn opgetekend met des Heilands eigen woorden, en in zynen eigenen ftyl. Na dit in het algemeen te hebben opmerkt, vat de Schryver het in het opfchrift dezes hoofdftuks vermeld onderwerp op. In drie ftukken heeft hy zyne ftof verdeeld, gelyk wy dat, met de opfchriften der afdelingen hebben opgegeven : van elk derzelven zullen wy hier den korten inhoud opgeven. De eerfte afdeling gaat over enige woorden, welke Apostel Johannes na den Heiland in dezelfde betekenis gebezigd heeft, en waar in by dus zynen Meester is gevolgd. Ter proeve heeft Stronck de voornaamfte uitgekozen, of wel zulke , die by Johannes alleen , of het meest voorkomen. Zy zyn de volgende : g. I. Geloven, Geloof, g. II. Waereld. §. III. De Booze, Menfchenmoorder. g. IV. Waarheid, Leugen, g. V. Doen. g. VI. Geven. g. VII. Hebben. g. VIII. Horen. g. IX. Liefhebben, haaten. g. X. Kennen. §. XI. Overwinnen, g. XII. Dood, leven, ( £W.) g- XIII. Het woord Gods. g. XIV. Malkanderen. g. XV. Kinderkens. g. XVI. Bloed, water, Geest, g XVII. Ontbinden, g. XVIII. Kunnen, g. XIX. Voorfpraak. g. XX. Leven (|3w.) De twede afdeling handelt over enige fpreekwyzen en uitdrukkingen, door Johannes even eens als door den Heiland gebezigd. Hier heeft zich de Schryver bepaald by de volgende: g. I. In iemand blyven, in iemand zyn, volmaakt worden in iets. g. II. Uit iemand zyn. g. III. Eén zyn§. IV. In de waereld komen. g. V. Gemeenfehap met iemand hebben, g. VI. Uit iets fpreken. g VII. Groter zyn dan iemand, f VIII. Het woord des levens, het brood des levens. g. IX. De w.rken Gods, de werken des duivels.^ g. X. Zyn leven voor iemand fielten, uit den dood overgaan in het leven, de Geest der waarheid , een nieuw gebod. g. XI. Zonde tot de dood. De derde eindelyk vergelykt des Apostels ftyl met dien van zynen Meester, waar in de Schryver eerst de meer algemene eigenfehappen daar van opgeeft, als g. I. Eenvoudigheid, g. II. Duidlykheid. g. III. Bevalligheid en g. IV. Deftigheid: welke hy alle door voorbeelden uit des Heiland gefprekken, en des Apostels gefchriften opheldert en betoogd: waar na hy dan ten tweden g. V. nog enige kleinere byzonderheden opgeeft, van woordfehikkingen, en andere ftyls eigenfehappen , die de Apostel van zynen Meester fchynt overgenomen te hebben. Nog heeft de Schryver gezorgd, dat door twee bygevoe^de Registers, één van behandelde fchriftplaatfen en één vm"Griekfche woorden; 't naflaan dezer Verhandeling, die tot derdehalf honderd bladzyden in gr. Ott. is uitgedyd, den Lezer gemakkelyk worde gemaakt. Eindelyk zyn achter aan gevoegd 38 betwistbare Hellingen of vraagftukken, welke met oordeel uitgekozen zyn uit de voornaamfte delen der Leerftellige en wederleggen¬ de Godgeleerdheid, der Uitlegkunde, der Predik- en Pastoraal-ftudie, enz. In welke keuze men de grondflelling van Hertnga's Schole Theologiae inftitutio ad temporum nostrorum conditionem prudenter accommodanda, herkennen kan. NAR1GTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishookunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Prïzen der Granen, op 13 Novemb. te Amsterdam. TARW. HetLasti GERST. Het Last Ggld.| Gp.I.I. Poolfche bonte en witte igoa2i5,Vriefche Wintergarst . Soa 100 dito rode . . 18c a 206 Gron. en Oldamlche . 8oaico Elbing. en Heugfe . 1 Soa 205 Zeeuwf. en Overm. Winter 80 a 100 Koningsberger . 175 a 196 Dito Zomer . . 80a ii2 Venetien ■ - 93 Oude ger. dito - 5,11,10 Livorno . - 98! Nieuwe Louis d'Or - 11,10,9 Parys. 2.m. .•.,/.„ . Guinies -12,14,16 dito kort. >lnAsIiS- Piftolen -9=18, Idem in Specie - 57* Franfche Kronen - 56 Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 3i pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37*aT °' T30- 21 33 98 °'N-°- i,eider; 'Smorgens en 12 / 30. 2* 49 92 z °- 'savonds mistig. £30. 2j 40 100 —- , C30. ii 39 100 z.o. J3 l 30. i| 44| 100 o.z.o. mist. _3Q- 14 38 j- ioo Z- _____________ C30. ij 38 991 Z. t. W. voormidd. helder; 14 ; 20. li 54i 80J Z. verder betrokken; Ho. l| I 51 98| I — 's avonds regenagng. BEKENDMAKINGEN. * * Den Beminnaaren van Schoone Konften en Weeten fcbaDDen wordt bekend gemaakt, dat binnen Amfterdam op den 28 November 1797 en volgende dagen, door de Makelaars J Posthumus, Ph. van der Schley, A de Lange, C Ploos van Amftel Hz. , JanTver, P. Posthumus, G. Twisk Cz , J. de Warm, N. Belli, J. Gifius, J. Lastdrager. W. Scheper, j. Buys, A. A. van der Wanne de Lange en W. Haverkorn Wz. publicq zal verkogt worden : een keurige verzameling van uitmuntende SCHILDERYEN, door de beroemde Neder¬ landfche en andere Meesters, als G. Douw, Rembrandt, G. van Eckhout. P. Koning, D. Teniers, L. Backhuizen, f. Lin- gelbach, f. Steen, J. Voorhout, J. de Witt, C. Is Btun, P. mgnard, u. vajari en anderen; oenevens een (joiiectie zeer fraaie gecouleurde en ongecouieurae iliKtiNiJNC.li.JN en PRENTEN, door voornaams oude en hedendaagfche Meesiers. Wyders eene verzameling van ongemeen Rostbaare en zeldzaam voorkomende NATUUR-, WIS-en STERREN¬ KUNDIGE WERKTUIGEN, door de beste in- en uitlancfche Meesteis op de keurigfte wyze vervaardigd; waar onder uitmunten, behalven ongemeen fraaie Wiskundige en Mechanifche Inftrumenten, zeer naauwkeurige in- en uitlandfcbe Voetmaten, zo van zilver als koper, waar onder een door Paauw, met een declaratoir van j. Lulofs te Leyden ; 1 fraai Theolodite door B. Ayres; 1 Tellurium en Lunarium, vair de allernieuwfte conftruÉcie, waar op alles naar zyn waaren aart volledig wordt aangetoond , beweegende door een kruk en raderwerk; allerfraaist en naauwkeurig gemaakt door den beroemden G. Adams te Londen; als mede nog een allerkostbaarst en zeldzaam ftuk , zvnde een Planetarium en te gelyk Tellurium, Lunarium en Joviarium, aanhoudend beweegende door een uurwerk, overeenkomftig de natuur; omgeven door een fraaie ringfpbeer van koper, overdekt met een glafeftolp, ftaande op een colomformig voetftuk, gemaakt door J. van den Dam te Amfterdam; voorts verfcheide fraaie ftukken van Kampman; ongemeen groote en kragtige Magneet-fteenen ; fraai gemonteerd capitale prismatiqueRing en verfcheide andere Stukken, Zeldzaamheden en Rariteiten ; en eindelyk eene kostbare Collectie BOEKEN, waar onder uitmuntende Werken. Alles nagelaaten by wylen den Wel-Ed. Heer P. C. HASSELAAR, in leven Heer van beide de Eemnesfen , &c. &c. Nader te bevragen en de Catalogus te bekomen by gem. Makelaars. *„* By den Boekverkoper J. ALLART te Amfterdam is op de pers: Uitvoerig en naauwkeurig Historisch RELAAS van den jongstleeden bloedigen ZEESLAG tusfehen de Hollandfche en Engelfche Vloten, faamgebracht door een voornaam Officier, die in 't gevecht tegenwoordig geweest is, met twee uitvoerige heele veis platen van de Bataille, welke door Vinkeles zullen worden gegraveerd, en insgelyks geteekend zyn, door iemand in de Zeeflag tegenwoordig: als mede een Afbeelding van het Gedenkteeken het welk op de hoogte van Kamperduin, op last der Nationale Vergadering, waarfchynlyk zal worden opgericht. De geenen die eerfte of Proefdrukken der Platen en bet Monument verkiezen, kunnen dezelve opgeeven binnen 14 dagen, aan bovengemelde Uitgeever , en alomme by de Boekverkopers. De Proefdrukken der Platen zullen kosten ƒ 3:- het ftuk, en de ordinairen ƒ2:8:- en van het Monument de Proefdrukken ƒ 1:5:- ordinaire drukken ƒ 1: -: -. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz,  1797* • No. 204. NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BQBB, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 24 November. BERIGTEN. 5 P A N J E N. De Koning!. Akademie, der Geneeskunde, te Madrid, heeft, in hare vergadering van _8 Feb. 1797, de volgende Prysvragen opgegeven: 1. Zeshonderd en veertig Reaalen zullen worden uitgedeeld, aan den genen, die het best deze vraag zal beandwoorden: „ Welk foort van Tering (Phtifis) „ erven de kiuderen doorgaans over van hunne Oude„ ren? Welke is de gefteldheid (d'npofitio) in de vas„ te en vloeibare delen, die teringzkke ouders hunnen „ kinderen mede delen ? Welke zyn de kenmerkende „ tekens van deze Erflyke gelteldheid ? Op welk een „ trap van jaren ondekken zy zich? Welke zyn de „ kragtdadigfte middelen om die gefleldheid weg te ne„ men, of om ten minften de uitwerkzels daar van te„ gen te houden? Wanneer moet men beginnen met „ het aanwenden van deze middelen? eindelyk, welke M voorbehoedzels zou men kunnen in 't werk ftellen „ om deze erflyke voortplanting van d 3?" der-fehynbare Nagtevening, op 3°» Z7'i 54'% 9 tiende " zuiderbreette; i°, 6'en 9". De heliocentrische breedte; 1°, 6', 9". De conjunctie van Venus, op den 6den Aug. door den Burger Lefrancois waargenomen , hebben flegts ene misrekening van 5 of 6 fecondes op myne tafels aangewezen; en, daar Vernis toen in haar Aphelion (verften-afftand van de Zon) was. bevestig i zulks op ene voldoende wyze de bepaling, welke ik gegeyen heb van dit moeilyk aantewyzen element. (Mmqires de V Academie 1785 J De Hr. van Zach, te Gotha, vond ene miswyzing op myne tafelen van 19 July; 4 fecond. meer in lengte, en 15 fee. meer in breedte. De oppofitie van Jupiter, op den 29 Aug. door den Burger Bouvard waargenomen, heeft ene misrekeni-g op de tafels .van Delambre vau 7 fee. aangewezen, waar uit blykt, dat de grote oneffenheid, door den Burger Laplace,\ op den 10 Mey 1786, aangekondigd, ten vollen bevestigd is geworden door de waarnemingen. By de oppofitie van .Saturnus, op den 15 Dec. 1796, is de misrekening van de tafelen 31 fee. minder bevonden; hier mede word deze ontdekking bevestigd, en het toond te gelyk met hoe veei kunde Delambre zyne tafels van Jupiter en Saturnus opgemaakt heeft. De verduistering der vierde Ster van den Steenbok door Mars, is ene zonderlinge waarneming, welke gedaan is door den Burger Flaugergue, te Viviers, en door den Hr. Enghfield, in Engeland. De eerfte zag haar, by haren uitgang: zy raakte nog de fchyf van Mars, den 17 April, 15 uren, 58 min. 25 i'ec. ware tyd, te Viviers; hy vond, dat de conjunctie was voorgevallen 3 min. 12 fee. vroeger, en dat Mars 6 fee. hoórdeiyker ftond, dan de Ster. De lengte van Mars was toen 8 tekens 7" , 6' en 15", en zyn breedte van 20', 5'. Hy vond insgelyks de heliocentrifche breedte 10', 7", zynde 3" fterker dan op myne Tafels , ene onmerkbare hoeveelheid, welke bewyst dat de plaats der knoop wel bekend is. Hy Meld de gemiddelde regte opklimming der Ster op 260% 50', 22.0"', en hare declinatie op 230, 46', 48,8", de verfchillende bepalingen, hem door (ie besre Sterrekundigen opgeleverd, door eikanderen genomen zynde. Den 26 December, hadden wy ene conjunctie, minder aanmerkelyk voor de Sterrekundigen , dog des te meer zodanig voor het Algemeen. Men zag Mars boven en zeer digt by Jupiter: men rekende een afftand, die met 'er daad 14' was, op 6 duimen , en dit leverde een aartig fchouwfpel op voor hun, die agt geven op het fchynén de? Hemelfche lighamen. Duc-la-Qhapelle heeft haar naauwkeurig waargenomen, te Monrauban. De Regering heeft zig beyverd om de wetenfehappen en hare aankwekers te begunftigen. De Minister Benezech gaf, den 6 Floreal, order, rot het drukken der Hémel-Geschiedenis (l'Histoire Céleste), welke alle de waarnemingen, te Parys gedaan, en meer dan 40 duizend Sterren, door ons beltemd met het Muurquadrant van de Krygs-fc-hool (Ecole militaire') zal bevatten en het grootlte werk van Sterrekunde opleveren, 't geen ooit ondernomen is. 'Er zyn reeds 125 bladzyden daar van afgedrukt (1 Jan. 1797). Ik hoop, dat men daar in vervolgens vinden zal alle de waarnemingen, federt 50 jaren, door Delisle, Lemótthier, Mes fier, te Parys gedaan, en zelfs de ouden, die Lemonnier flegts tot 1685 heeft uitgegeven; vooral die van het Obfervatorium te Parys, federt 1791, waar by de gedrukte uittrekzels van Casflni van 178^-91, eindigen. Wy zullen 'er de waarnemingen inlasfchen van Darquier, die hy aan het Kantoor der Lengten gezonden heeft, en die van 19 April 1791 tot iMaart'1796 'gaan; zullende dit het zesde vervolg uitmaken van zyne waarX 2 ne-  ( 164 ) nemingen, waar van hy 2 Delen in 40, in 1781 en 1 1782, en drie (tukjes (cahiers) in de Verhandelingen! der Akademie van Touloufe , heeft uitgegeven. De iwee Delen zyn te bekomen, te Parys , by Laporte, rue Cbristine. Het groot werk der meting van den Meridiaan is, zo verre mogelyk, bekend, Sedert het begin van het jaar, nam de Burger Delambre, zig te Duinkerken bevindende,'de breedte waar met een gehelen Cirkel, om het ene einde des nieuwen middellyns te bepalen: het andere wierd door Mechain, te Barcelona, in 1792, bepaald. Delambre, langen tyd opgehouden, door de moetlykheid om geld' te krygen en de traagheid der kantoren, vertrok eindelyk naar Bourges; hy begon met de Signalen te (tellen tot aan Herment, vlak tegen over Clermont. Op den 9den November kwam hy te Semur, hebbende 8 ftand plaatfen bekomen , en in ailes 288 duizend halve roeden (loifes ) van den Meridiaan afgemeten : hy was voornemens den winter te Evaux doortebrengen, om de breedte waar te nemen tegen het midden van den gehelen boog, ten einde de ongelykheid van graden te bekomen , afgefcheiden van de ltelzels over de platwording (aplatisfement) der aarde. Min gelukkig was de Burger Mechain; hy kon niet zo vroeg beginnen ; zynde verhinderd geworden door het flegte weder, op den bergNoire, ten noorden van Carcasföne, waar door hy het befiuit nam om den winter in de Stad doortebrengen , en 'er de eerlte gunftige dagen voor zynen arbeid aftewagten: zullende aldaar de Azimuths waarnemen, ten einde de rigting zyner Driehoeken des te zekerder te mogen krygen. De Burger Nouet, bygeftaar. door den Aardmeetkundigen Ingenieur Cardinet, heeft een moeilyken, doch zeer nuttigen, togt op de Alpen gedaan; hebbende aldaar de grote Driehoeken daargefteld, die de ruimte bevatten tusfehen Thonon, ten Noorden, Saint-Jeande-Maurienne, ten Zuiden, Mont-Blank, ten Oosten, en Mont-Colombier, tegen over Belley, ten Westen. De Burger Borda hield zig onledig met het bepalen van de Straalbuigingen, zo door de befchouwing, als de fchrandere en keurige proefnemingen omtrent de digtheid der lucht; zyne waarnemingen zullen dienen om het werk van den Meridiaan te volmaken. De Generaal Calon, aan wien de Aardmeet- en Sterrekundige geftadig op nieuws verpligt worden, heeft ons ook nog bezorgd de Driehoeken, door den Burger Perny, in Zéland, gemeten, zullende, door dezen, weldra, in Holland, vervolgd worden. De Connoisfance des temps, voor het jaar V (1797) kwam in de maand January 1796, in 't licht. De By- ; voegzels behelzen een lyst van 100 Sterren, om de ! Pool; een ftuk van belang en 't geen aan de Sterrekunde ontbrak; zynde het eerfte gevolg vau het groot werk, in 1789, door den Burger Mie hel Le-FrancaisLalande, en my, ondernomen, ter bepaling van 45 duizend Sterren, waar van reeds 32 duizend waargenomen waren, en die de Burger Le-Frangats, gedurende dit jaar, met een yver en moed, aan deze grote onderneming waardig, tot 37 duizend gebragt heeft. Men vind daar in ook verfcheidene waarnemingen van Eclipfen, nevens de refultaten, die ik, door de berekening, daar nit getrokken- heb. Wyders waarnemingen van Planeten, en vooral van Mercurius, die ik berekend heb, om de Theorie tot nadere volkomenheid te brengen. Een Sterrekundig Dagverhaal federt 1782, waar by de Gefchiedenis der Sterrekunde van Bailly een einde neemt, tot het jaar 1788: de gefchiedenis der volgende jaren heb ik afzonderlyk uitgegeven. De waarnemingen van den Hr. van Zach, te Gotha; van den Hr. Barry, te Manheun; van den Burger Ducla-Chapelle, te Montauban; van den Burger Vidal, te Touloufe enz. Ik heb ene bepaling gegeven der middellyn van Jupiter's vierden Wagter, en van de nieuwe elementen der baue van Mercurius, vervat in de eerfte Verhandeling, by de eerfte vergadering voorgelezen der eerfte clasfe ^van het Nationaal Inftituut: welke clasfe de plaats vervangt van de Akademie der Wetenfehappen, die den 8 Aug. 1793 vernietigd was. (Het vervolg in onze eerstkomende.^ Beoordelingen van Vaderlandsche Schriften in Buitenlandsche Journalen. Beknopte Natuurlyke Historie der Zogende Dieren, door J. D. Pasteur, met Platen, 2de Deel, te Leyden by A. en y. Honkeop en Du Mortier, 1796, in 12". Het eerfte Deel van dit werk is, in 1793, uitgekomen. Met genoegen ziet men den B. Pasteur, te midden der Revolutie-ftorm, welke zyn Vaderland fchokt, en zelfs thans, daar het welgeplaatst vertrouwen zyner Medeburgers hem roept om zelf aan het beftuur der publieke zaken deel te nemen , daarom egter zynen gewonen Letterkundigen arbeid nog niet opgeven, en vooral niet de nuttige onderneming, welke hy begonnen heeft, om aan de Jeugd (dat is aan jonge Lieden van tien tot zestien jaren of daaromtrent) een goed Leerboek over de Natuurlyke His^ torie te leveren. Dit is in de daad het oogmerk van dezen achtenswaardigen .Schryver. Voor Geleerden vatte hy eigenlyk de pen niet op, maar veeleer voor hun, die het WfiB>  ( 1Ö5 ) wenfchen te worden , of ten minften ene zekere mate van ware, gezonde, geregelde en in het gemene leven bruikbare kennis, te verkrygen, van het belangryklle aller voorwerpen van menfchelyke wetenfchap, de natuur en hare talloze wonderen. Reeds federt langen tyd houd de li. Pasteur, zich met deze belangryke wetenfchap bezig. Hy begon met een Journaal der Geneesknde, Natuurlyke Historie en Huishoudkunde, dat veel opgang gemaakt heeft. Men is hem een gedeelte der vertaling van het grote werk van Buffon verfchuldigd, als mede die van de klasfieke Reis van Cook, en verfcheide anderen; by bezit een kostbaar Kabinet, voornamelyk ene fchone verzameling van Infekten en Hoornfchelpen; hy heeft zich eindelyk zeer zorgvuldig toegelegd om de nieuwere vorderingen der Natuur lyke Historie te volgen, en tot dat einde alle de wezenlyke bydragen tot die wetenfchap, welke in verfcheiden talen zyn uitgekomen, en dezelve van tyd tot tyd verrykt hebben, gelezen. Deze gewigtige verdienften geven hem gewisfelyk aanfpraak op den roem van een kundig en aan beveelbaar leidsman , die men zelfs met veel nut onderrichting vragen kan : en deze verdienften zou men , zonder de grootfte vooringenomenheid of de fchreeuwendfte onrechtvaardigheid, aan den B. Pasteur niet kunnen ontzeggen. T. F. Martinet, Predikant te Zutphen, en onlangs overleden, heeft veel toegebragt om de beöeffening der Natuurlyke Historie, in Holland, meer algemeen te maken, door zyne Catechismus der Natuur (een werk in den trant van dat van Pluche) in vier Delen in 8°. Maar het kort begrip, door den B. Pasteur gefchetst, en byzonderlyk beftemd ten gebruike der aankomende Jeugd, zal dit lof]yk oogmerk nog beter bereiken. Die ftudie is voor den Nederlander zó gefchikt ! Zyne bedaardheid maakt hem voor de waarnemingen byzonder bekwaam. Zyne commerciële betrekkingen ftellen hem in ftaat, om al wat de Natuur by de onderfcheiden volken der waereld voortbrengt, te verzamelen. Op welke mannen kan ook Nederland, hoe gering deszelfs omtrek zy, niet bogen, welke zich in dien tak van wetenfchap beroemd hebben gemaakt ! Het zal genoeg zyn een Leeuwenhoek , een Swammerdam, een Merian, een Lïonnet, een Camper op te noemen. Maar keren wy tot het werk van den B. Pasteur te rug, en tragten wy het zelve naauwkeuriger bekend te maken. Hy heeft het fyftema van Lin neus gevolgd, doch zonder bet op te geven, en is voornemens in ene fummiere herhaling, welke hy op het einde van de gefchiedenis der Zogende Dieren plaatfen zal, de redenen voor deze fchikking op te geven, op dat de jonge lieden, na alvorens de Dieren zelve te hebben leren kennen, ook ingelyfd worden in de geheimen van derzelver opklimmende orde en rangfchikking, het geen de gang van de natuur zelve fchynt te zyR; de enige gids welke men volgen moet, vooral wanneer men onderneemt haar te befchryven. Daar en boven, zullen de ftrenge methodisten wel immer, zelfs voor de Ontleedkunde,, ene metho¬ de vinden, die alle de zwarigheden te gemoet komt, en gene uitzonderingen lydt? In de byzonderheden heeft de P. Pasteur zich fteeds toegelegd om de Schryvers, welke het meeste gezag hebben, te volgen; inzonderheidBuFFON, overal daar hy naar waarheid befchryft ; maar de Schryver geeft tevens zeer vele dwalingen van bem op, die hy verbeterd heeft, terwyl hy by verfcheiden van zyne befchryvingen v.-y wat beeft bygevoegd. Pallas , Pennant en vooral de ryke Schreber, zyn bem van meer dienst geweest. Hy heefc alle die onderfcheidene Schryvers met veel oordeel onderling vergeleken; ook deelt hy ons zomtyds den uitflag vanzyne eige ondervinding en zelf gedane waarnemingen mede. Zodanig ene wyze van werken laat weinig dwalingen toe, althans gene belangryke; en wy weten, dat een der meest bekwame Nederlandfche Natuurkundigen 'er flegis ene enkele in het eerfte Deel gevonden had. De afbeeldingen zyn voor het grootst gedeelte van Buffon ontleend; enige van Schreijer heeft men egter devoorkeur gegeven, die by voorbeeld van de Zee-Beer, (D. i. pi. 6. fig. 3.), welke by den Franfchen Plinius geheel gebrekkig is. Die van Pallas hebben ook gediend, c:i men vindt 'er weinigen, die met zo veel vertrouwen verdienen aangenomen te worden , als deze. De tekeningen zyn van de hand van den B. Pasteur zeiven , zommige naar de natuur gemaakt, zo als die van de vliegende Eekhoorn van Java, welke de Schryver zelve in zyn Kabinet heeft, ( D. 2. pi. 18. fig. 4.) Het is twyfftlagtig of 'er wel ene andere afbeelding van be'la. —— Deze afbeeldingen zyn voor het grootfte gedeelte in meer of min groie vierkante lysten, ten getale van 10, 8, 6 of 4, op dezelve plaat geplaatst. —— be ftyi van het werk is zo als die zyn moet, klaar, eenvoudig en vry zuiver. Men vindt in deze boekjes hier en daar algemene aanmerkingen , die even treffend als leerryk zyn, of merkwaardige anekdoten, of wysgerige bedenkingen: want terwyl men de kindereu leert denken, is het geen onverfchillige zaak of men hen tevens ook een aangenaam onderhoud verfchaft. Wy zouden hier tot een voorbeeld kunnen bybrengen, het geen hy zegt van het oprichten der oren by de wilde dieren; van de kleinheid der ogen in de grote dieren, by gelegenheid van die van den Rhinoceros, D. 1. p. 137 ; van enige volks-vooroordelen, als by voorbeeld, dat tegen het huilen van honden , het welk men als een voorteken van een aanftaand overlyden befchouwt. In dit Deel zyn ons als de belangrykfte ftukken voorgekomen, dat over de Kat, het Sabeldier, de Beer, de j Mol, de Zee- en Rivier-Otters, de Bever, de Marmot en de Haas. Het zelve bevat even als bet eerfte 363 bladz. In het eerfte Deel vindt men, op 10 platen, 55 afbeeldingen ; in het twede vindt men 'er 62 op 8. Voor het typographisch gedeelte is behoorlyk gezorgd, maar zonder pracht. Het fpyt ons, dat onze tyd ons niet toelaat, om dit uittrekzel, of liever dit berigt, meerder uittebreiden. » X 3 Wy  ( i66 ) Wy vinden ons verplicht, om onzen ouden en ilandvastigen vriend aantezetten , om zyne nuttige onderneming met yver voorttezetten, en wenfchen oprechtelyk , dat hy dezelve zo roemryk eindige als hy ze begonnen heeft. P. H. Marron, In een Fransch Journaal. NAR.IGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de hoishoükunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Tegenwoordige Staat der Neüerl. OostIndische Compagnie. (Volgens opgave der Commisfie, van de Nationale Vergadering, tot het opnemen der jaarlykfcne opening Sc. by derzelver uitvoerig verflag desaangaande, in de Zittingen io, 13 Novemb. uitgebragt. ) Lasten en Schulden derCotnpagn.ƒ129,671,109:16: 8 Effecten en Baten. . . 11,584,631:10:8 Deficit . f 118,106,478: o : o Daar ondertusfchen onder deze Effecten en Baten, volgens bovengemeld Rapport, niet gerekend zyn: 1. de waarde der Schepen , aan de Compagn. toebehorende. 2. Derzelver aanmerkelyke bezittingen in de Indien. 3. De importante retouren, voor haar op Batavia gereed liggende, en die op ettelyke Millioenen waarde mogen gefchat worden, wanneer dezelve behouden in het Vaderland zullen gekomen zyn; en 4. ene fom van ƒ2,168,680:-:- aan Asfignatien, kan men daar uit opmaken, dat de ftaat der Compagn. mag zy ten enigen tyde hare geroofde Indifche bezittingen, Schepen en Goederen te rug krygen en de rest behouden , op verre na zo wanhopig niet zy,- als , by den eerften opflag van deze opgave, mogt befloten worden. In welk licht het ophouden der betaling, by de Bank van Engeland , moet beschouwd worden. (getrokken uit Morgan's Appeal to the People of Great Britain. ) Het gedrag der Bank-Directeuren, met het hun toevertrouwd pand in handen des Staatsdienaars te geven, heeft de geheiligde banden verbroken, waar'door het publiek crediet tot hier toe was opgehouden , en de houders der Bank-noten hebben gene ariderè verzekering voor derzelver betaling, dan dat de Minister het intusfchen niet nodig zal oordelen, om het geld tot 's lands dienst te hefteden. Byaldien door deze onoordeelkundige handelwyze het publiek crediet gene dodelyke wond zal ontvangen hebben, mag men het voor dit ryk wel een geluk noemen: dat echter de wond, hier mede toegebragt, ooit volkomen zal genezen worden, houde ik my verzekerd onmogelyk te zyn. De Gefchiedenisfen vau andere landen, in gelyke omltandigheden, leveren geen vooibeeld pp, om onze hoop hieromtrent aantemoedigen. Overal , waar de Regering de handen aan particuliere Banken geflagen heeft, en zig van haar crediet bediend, om de behoeften en nood van den Staat te vervullen , zyn altyd de gevolgen dezelfde geweest. Ene ingebeelde welvaart rees ten hoogften top, en de Natie fcheen, voor een poos, langs hoe méér te fchitteren, wanneer hare fchulden toenamen. Maar de Regering , een zo gemaklyk middel aan de hand hebbende, om de publieke behoeften te verzorgen, zettede gene palen aan de verfpilling. Het papieren-geld derhalven noodwendig zo lang vermeerderd wordende, tot dat het beloop daar van, het kasgeld (of de fpecie) boven alle redelyke evenredigheid overtrof, bragt onvermydelyk ene mindere waarde daar van te weeg , terwyl de Bank door hoge rente gelokt zynde, om hare Noten (of Briefjes) in onnpemelyke hoeveelheden "op deze onderpanden uittegeven, gebrek aan fpecie krygt, en gevolgelyk haar foliditeit begind verdagt te worden; het geringde alarm brengt te wege , dat haar papier van alle oorden komt iuftromen; de Regering komt met haar gezag tusfehen beiden, en de eigen middelen, die tot dus verre gebruikt waren , om een bankbreuk voortekomen , zyn tot heden altyd gebleken de onfeilbare middelen te zyn, om dezelve te veroorzaken. Dit was, in 't byzonder, het geval met de Ai/ry?i/^/>/-Cornpagnie te Parys, in 1720. Met behulp van haar papieren-omloop, maakte de Franfche Natie, ten dien tyde, ene zo fchittereude vertoning, als, in vroegere tyden, onbekend geweest was. De Handel bloeide, de weelde nam de overhand, de Rykdommen fchenen zig optehopen, en de Compagnie, voortgaande met hare briefjes, in ftaag toenemend getal, uittegeven , of, met andere woorden, haar circulerend medium te vermenigvuldigen, fcheen enkel ene vermeerdering van welvaart en voorfpoed des ryks daar mede te weeg te brengen. Men zettede dus gene palen aan haar ingebeelde munt, tot dat het eindelyk zulk ene hoogte had beklommen, dat de Compagnie 1600 Mill. Livres in papier' op crediet van de I re-  ( l6r ) regering, en <5oo Millioenen op haar eigen, had uitgegeven. Thans wierd de masfa te groot om in omloop gebragt te kunnen worden. 13e Hertog van Orleans, die op dien tyd Regent was , en een hulpmiddel voor de kwale wilde aanwenden, kwam met het gezag der Regering tusfehen beiden, en om het papier meer gelyk te maken aan de hoeveelheid van fpecie, kwam 'er een arrêt uit, waar by de waarde daar van tot op de helft verminderd wierd. In één ogenblik was het , in de gedagren van het algemeen tot Niets gedaald; en, gelyk de Heer James Steuart aanmerkt, „ iemand kon 'sanderen daags' van honger gefbrven zyn, met honderd-Millioenen papier, in zyn zak." In het jaar 17ÜS leverde Parys een dergelyk voorbeeld van dwaasheid en onheil op, (fchoon in mindere mate) in het lot van de Caisfe d'Escompte. Hier aan zien wy wederom in welk ene engte men komt, wanneer de Staat zyn toevlugt moet nemen tot het crediet van ene particuliere Compagnie. Het opfdiieten van verbazende fommen aan de Regering, en haar telkens vragen om meerdere, had ten gevolge, dat de zaken der Compagnie zo bezwaarlyk wierden, dat men 'er een kwaad oog op begon te krygen. Haar papier daalde derhalven in prys, en de vurige drift om het in fpecie te verwisfelen , bragt zulk een toeloop van volk by de Caisfe d'Escompte te weeg, dat de Aartsbisfchop yan Touloufe (die toen Minister was) begreep een arret de furfeance te moeten uitgeven, waar door zy gemagtigd wierd betaling in geld van hare briefjes te weigeren, en ze met wisfels op kort zigt te voldoen; gelyktydig alle vervolgingen in regten verbiedende, over het beloop van enige wisfelbrieven, waarvan men de betaling in die Bank-noten had aangeboden. Deze finantiële maatregel wierd in 't eerst toegejuichd, als ene verltandige voorzorg tegen de uitwerkzels ener ongegronde en overylde vrees. De Bank ging nu voort rrtet hare Discontes en zelfs in ene meerdere mate. De Handel van Parys, welke men opgegeven had zo zeer toegenomen te zyn, dat zy een circulerend medium (*) (*) Het belachlyk praatje van gebrek aan een circulerend Medium, by een toenemender] handel, kwam, gelove ik, by die gelegenheid, allereerst ter bane, en is federt ook herwaarts overgebragt ,• te gelyk met andere beginzels van Staats - huishoudkunde even nieuw en ongerymd, door dezelfde lieden, die ze te Parys invoerden. De maatregels , tegenwoordig met opzigt tot de Bank van Engeland genomen , komen dus zo zeer overeen me' die, welke men nam by het ophouden, der beialing van de Caisfe d'Escompte , dat zy allen fuirgenomen in de omftandigheid van het ontflag des Franfchen Ministers by die gelegenheid) naar dezelven gecopieerd blyken te zyn, of ingegeven door dezelfde Raadslieden. nodig had, vond, voor een ogenblik, fteun in hare fpeculatien : doch de gedaante 'der zaken veranderde weldra, en het is te overbekend, dat de maatregelen, waar door men meende het publiek crediet te zullen ftaande houden , naar gewoonte uitliepen op deszelfs volllagen ondergang. Men zou hier verfcheiden voorbeelden van gelyken aart kunnen bybrengen uk de gefchiedenis der Banken in Amerika , Spanje en andere Landen. Het verflag nopens de finantien van de Bank, is in diervoege opgemaakt, dat het publiek daaromtrent een al te gunftig denkbeeld moet opvatten. Volgens dat zeer kort verflag, zoude haar kapitaal, buiten en behalven 11,686,800 L. die men zegt, dat zy van de Regering moet hebben , ene forome belopen van 17,597,280 L. en haar fchuld flegts i3,77°>39° D. bedrageii: zulks men hier uit zou moeten opmaken, dat zy'nog een overfchot (furplus) na alles gezuiverd te hebben , van vyftien en een Half. Millioenen behield. In zo verre hare Schuldeisfchtrs betreft, kunnen de zaken van de Bank, wanneer aan dezen alles wat zy te vorderen hebben, zal betaald zyn, als volkomen valide befchouwd worden: maar wat aangaat de Deelhebbers (Proprietors) , dezen bevinden zig geen rins in dit troostelyk geval, gelyk kan blyken uit de volgende opgave. Bank - rekening van den 25 February 1:97. Debet. 1 Credit. £■ £• Uitfhande fchul- Küs aan liet Governe- den, beftüande in ment geleend. . 9>^44i3 circa 8; Mill. aan AndereEOeélan, beftaan- Bank-notcn, om- de in 1 Md). opgejthoten trent 2 Mitl. aan in de nicuft«;lening, pen- panden van onder njngen te goed by de Oost- fcheidene klanten, Ind. Comp. gedisconteerde tls een Uank-Cpm- Wisfels, gebouwen &c. 7,632,^67 pagnie, onbetaalde. ——— dividenten &e.&c. 13,770,390 i/,597^° Aftien fchuldig 11,686,800 £. actiën m aan de Eigenaars, de 3 prCt. a 50. . 5,843,400 ondcritelddatzy/;»- ——. r't betaald moeten 23,440,^80 worden . ir,686,8oo tekort . 2,016,10 25>457j!9° 15,457,19° Het verzonnen papieren - geld , den Minister in ftaat (tellende, om de publieke uitgaven te vermeerderen, en den Koopman om boven zyn kapitaal te handelen, gaf aan de Natie ene valfche vertoning van welvaard en grootheid. Maar de blaas is gezwollen, tot dat hy barstte, en wy zyn tegenwoordig aan den rand van een vervaarlyken afgrond gebragt, waar van ons de uitterlte pogingen van deugd en wysheid ter naatiw^rnood zullen kunnen redden ! • Pry-  ( i68 ) PaYZEW der Granen, op 20 Novemb. te Amsterdam TARW. Het Las* GERST. ft*1-"1 Ggtd. GCld> 1 Poolfche bonte en witte 1903215 Vriefche Wintergarst . Soaioo dito rode • . 18c a 206 Gron. en Oldamlche . 80 a 100 Klbinc. en Heugfe . 180a 205 Zeeuwf. en Overm. Winter 8oaioo Koningsberger . 175 a 19Ó Dito Zomer . . f°al°° Vriefche . • 180a 200'Dantziger en Elb. . . 80 a 100 Bovenlandfche . . . I7°ai95l „.,„_ „.„„v- Voorlandfche rode . . 130 a 175 HAVER EN BOEKWEYT. .Zeelandfche .... 2ooa2ao ROGGE. Brouwhaver . • 55a75 Pruisfifche . . • 105 a 124 Witte Voeder dito . 45a5o Koningsberger . . iosa i24|Boekw. Amersf.en Gooil. £ 25*27 Gedroogde . . . 116 a 125 Dito Brab. en Vlaara. £25327 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam ƒ 51* Overm. 't Last. . £ 45 a48 Dito Lyn . ƒ.531 Slag-Lynz. de ton van Dito Henmp ... ƒ 57* 5 Schep. Rigaas f 9! a 10; Wa!v. Traan , 't quart. Hinnipzaad dito . ƒ 7a 8 van 12 Stek. . . ƒ 100 Dito Rode . . / 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. %. 85^ | & •& Cadix ——— - 85 Lisfabon —- -58 Nieuwe Ducat. ƒ 5,i3,r2 Vénetien — - (,3392^ Oude ger. dito - 5»Ilito Livorno —— - £)8S Nieuwe Louis d'Or - n,8;,9t Parvs. 2. m. . ■ . r Guitlies - 12,14,16 dhokort. >'"Asfig.- piftoIen .9)l8 Idem in Specie - f£\i\ Franfche Kronen -55;a, Londen. 2. m. Nieuwe Ryksd. - 3Ï PCt. HamburgC2. m. Ct. ft. 37i*i B°. Agio van den Bank • 98!aj pCt, Dito kort - 3öja| — Wenen id. Ba. - 351 I fe uit, wanneer, na verloop van 3 dagen , de eruptie geheel ophield. Of 'er federt nog anderen plaats gehad hebben , is ons onbekend. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAERLEM. BARO- THER- HYGRO-jSTREEKj LÜCHTS- SoV. ME- MOME- ME- DER GESTELD' [797. TER. TER. TER. WIND. j HEID. VS»- \ 51 90 z-z-w-: voorfflidd. betrokken; 15 < 3o- ij 54 75j z.w. verder bewoiUt. 130. ij 39 _8i_ — c 30. i\ 401 98 z. z. w. 16 < 30. i| 5i| 76 z.w. ! bswolkt. £30. 2 46 92 C 30- 2| 39 85 N. N. O.j bewolkt; 'savonds 17 / 30. 2| 491 64 Z.W. ; harde wind; £30. o\ 44 63 w. 'snagts ftorm. C29. 61 ~A6~> öó~~ w.z,w. 's.m°rS' reeen,e" ,harde ) y u4 ^"2 *^ wind; voorm.betrokken; 18 ^29. 6 49 64 N-w> verder buijis; 'snagts i 29- Sl 38 J 74 — zware hagelbuijen. C29. 6 3ö 61 N. voorm. hagel- cnfneeuw- 19 l 29. 6\ 42 78* N. O. buijen; verder omtrent £29. 9 28 881 w.N. w. helder; 'savonds ftil. r„„ Q, rrr ri , I's morg. helder; voorm. C29. 8» 241 90 Z. bewol^t. verder harde 20 < 29- 7| 39 785 — I wind; namidd. fneeuw j £29. 41 4l£ 95 w. N. W. 'savonds regen. C29. 4| 40 75 N.W. harde wind; voormidd. 21 < 29. 5 46£ 70 — wolken; verder buijig; £29.411 42 70 W.N.W. '^agts ftorm. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. J t-\„J„„ J,.-„.. J„ J„ West tiet getal UCI UUUHl, gcuuicuuc uc laauin-nup^m, vv , Is geweest: te Amfterdam 151; en te Haarlem 8, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Den 27 February 1796, ontftond, op een der Eilanden van den Crim, een nieuwe Volcan. Des morgens omtrent 8 uren hoorde men een onderaarsch gedruis, niet ongelyk aan dat van den donder , onder den voet van een kleinen berg, in het District van Pnthe. Straks bier op zag men uit de kruin des bergs een dikke kolom van rook opryzen, die terftond in een vuurftraal veranderde. Na verloop van een half uur wierp de berg een flykaartige ftof- Te Haarlem, by A. L O O S j E S, Pz. m BEKENDMAKINGEN. \* By den Boekverkoper J. ALLART te Amfterdam is op de pers: Uitvoerig en naauwkeurig Historisch RELAAS van den jongstleeden bloedigen ZEESLAG tusfehen de Hollandfche en Engelfche Vloten, faamgebracht door een voornaam Officier, die in 't gevecht tegenwoordig geweest is, met twee uitvoerige heele veis platen van de Bataille, welke door Vinkeles zullen worden gegraveerd , en insgelyks geteekend zyn, door iemand in de Zeeflag tegenwoordig: als mede een Afbeelding van hzi.Gedenkteeken het welk op de hoogte van Kamperduin, op last der Nationale Vergadering, waarfchynlyk zal worden opgericht. De geenen die eerfte of Proefdrukken der Platen en het Monument verkiezen, kunnen dezelve opgeeven binnen 14 dagen, aan bovengemelde Uitgeever , en alomme by de Boekverkopers. De ■ | Proefdrukken der Platen zullen kosten ƒ3: - het ftuk, en de • : ordinairen ƒ2:8:- en van het Monument de Proefdrukken • ! ƒ 1: 5 :- ordinaire drukken ƒ 1: -:-.  !797- No. 205. NIEUWE L G E M E N E KO NST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag dm 1 December. BERIGTEN. DENEMARKEN. Kopenhagen, ii November. De Maatfchappy der Wetenfehappen, alhier, heeft den Staats-Minister Grave van Schimmelmann, in plaats van den-overledenen Graaf van Bernftorf, tot haren Voorzitter verkoren. NEDERLANDEN. P R O G R A M M A 'S van T E T L E R 'S GENOOTSCHAPPEN. De Leden van Teyler's Godgeleerd Genootfchap hebben, in hunne jongfte Zittinge, goedgevonden de volgende Vraag voor te ftelien : „ Is 'er goede grond, om, gelyk in een en ander gedrukt Werk gefchiedt, de Mofaifche en Christelyke Godsdienstleer voor zo verre gelyk te (tellen met zommige Godsdienstleeren der Heidenen , dat VIII. Deel. „ men ze , eveneens , kan afleiden of verklaaren uit „ bloote menschlyke befchouwingen van de Hoofdftof„ fen en natuurlyke kragten des Heelals , of uit alou„ de verhaalen van Sterrekundige Verfchynzelen, My„ thologifche overleveringen , en verbloemde befchry„ vingen van den loop der Hemelfche Lichaamen ? " Het Genootfchap bedoelt, in deeze Vraag , voornaamlyk twee Werken, in welke zodanige Afleidingen of Verklaaringen van de Mofaifche en Christlyke Godsdienstleere voorkomen. Het een is Dupui l Origine de tous les Cultes, het andere Volney les Ruines. De gedagten, in deeze Werken, omtrent het voorgefteld Onderwerp, vervat , wenscht het Genootfchap voornaamlyk getoetst te zien. De Prys, aan het bestgekeurde Antwoord op deeze Vraag toegelegd, is eene Gouden Medaille, ter waarde van Vierhonderd Hollandfche Guldens , buiten den Stempel. Die na deezen Prys willen dingen", moeten hunne Antwoorden zenden , aan het Fundatie-huis van wylen den Heer Pieter Teyler van der Hulst, by het Sleepers-hoofd te Haarlem; vóór den Eerften December 1708, om beoordeeld te kunnen worden vóór den Achtffen April 1799. De Antwoorden moeten in goed Leesbaar Nederduitsch , Latyn , Fransch , of Engelsch, gefchreeven zyu; verzegeld met een Cachet, en alleen ondertekend met een Spreuk; waarby een insgelyks gecachetteerd Briefie, dezelfde Spreuk ten opfchrifte hebbende, en van binnen des Schryvers Naam en Adres bevattende. Voorts houdt zich het Genootfchap aan de VoorY waar-  ( i?° ) waarden van deszelfs Bericht , in de Heden daag fche Vaderlandfche Letteroefeningen, in de Boekzaal, en m het Monthly Review te vinden , gelyk ook in een atzonderlyk Blad, in het Najaar van 1778, by de Boekverkoopers Enschedó en van Walrö te bekomen. Teyler's tweede Genootfchap door den wil desStichters verbonden zynde om, voor deezen Jaare, eene Prvsvraa°- op te geeven tot de Penningkunde betreklyk, heeft goedgevonden de volgende Vraag voor te iï£Welke zyn de redenen waarom de meeste volkeren de Metaalenfen wel inzonderheid Goud en Zilver, hebben verkooren tot het reprefentative teken van waarde of rykdom ? Welke zyn de voor deelen van dit zo algemeen aan genomen middel van circulatie , en welke nadeden zyn %ar aan verknocht? En zyn 'er geene andere zaaken uittedenken, welke in plaatfe derzelve n, op den duur, met vrucht en ten gemeenen nutte zouden kunnen die- "Ten gouden Eerpenning , ter innerlyke waarde van vierhonderd Hollandfche Guldens, zal toegelegd worden aan het bestgekeurde antwoord op deeze Vraage. De antwoorden moeten, in het Nederduitsch, L-atvn , Fransch , Engelsch , of Hoogduitsch (doch met jreene Hoogduitfche Letter; gefchreven, op de gewoofewyze, met een verzegeld Biljet, des Schryvers „„„m h^reftpnde. s-ezonden worden aan Teyler s in,P tiawnrfrhers der Getchiedenis de nuc vut,. Historie van Afiën tot het onderwerp hunnes onderzoeks maken, des te aangenamer verfchynzel is het, dat een j;„ „n„ b.^A^hpApn pn hnlnmiddelen. welke daar toe worden vereischt, verenigt, aan die gefchiedenis zyne ledige uren wydt. . . Het eerfte en uitvoerigfte Deel van dit werkje, betreft j„_ r„,„n» jor ritM.wcw pe.n vnlk. 't welk door zy¬ nen invloed op Europa , en door de barbaarsheid , welke het over alle de landen, die voor het geweld zyner wapenen moesten bukken, verfpreid heeft, in de gefchiedenis ter uitenten merkwaardig is, en wei&s viu^v.». P"""""» Herzoat heeft, uiteezon i„ Aa r.pfrhledenis der Waereld en de fcherp ziende nafporingen van den Heer Gatterer, welke enige verbeteringen in de Kantem.fjcue vuuntuicu wPB^,v" heeft, en ilegts de llotlommen zyns oiiueuutn.» u^u uiw A nJoolrl De Schryver van dit werkje, heeft zyn onderwerp alzó i.„k.„j»M A*t nipt üllppn ria oorfnrona der Osmanen, maar ook de gefchiedenis der Turkfche Stammen in het algemeen, daar in is opgeneiaera, en aat uczc naiuunu gen zeer gevoeglyk tot een voorbeeld dienen kunnen van dergelyke navorfchingen der Afiatifche gefchiedenis. G.A. Nederlanden. Dissertatio Mathematico-Antiquaria de horologiis veterum Sciothericis, cui accedit theoria folanorum horam azimuthum et aüitudinem folis una exhibentium. Amftelodami 1797. Typ. G. Hulst van Keulen. De Schryver dezer Verhandeling, welke uit de Voorrede blykt te zyn J. F. van Beeck Calkoen , had ten oogto „oOMprlprns pn nntranf te leveren dier tvds- verdelingen , welke uit den daaglykfchen loop der Zon wierden opgemaakt ; wy mogen hier dan een volkomen verflag der Zonnewyzerskunde in oudere en latere tyden zoeken. Daar ondertusfchen dit onderwerp zo wel Mathematisch als Oudheidkundig is, verzoekt de Schryver aan de liefhebberen van ieder dezer weienfcbappen vero!-i/-,n;ntT inHipn mm! voor hiin het een of ander niet klaar of 'belangryk genoeg zy, vermits de aart der ftof de¬ ze gemengds manier van oenanaeung voruerue.— z-. vci- vat deze verhandeling ene nieuwe en aigemeuc lucvno der Aonnewvzers , wente nee Azimuin, eu ue uui^is u^i „ 1 _« A __!...!.-U II., k»„,„f.v^v. Z.on tevens aanwyzen ; 3. ene nuaiyiiacu iudiucujauai-u vertoog over de horizontale Zonnewyzers, welke alle de v, r, n f Hl mi pn van rlpn tweden sraad in zis bevatten. In de Inleiding overweegt de Schryver de niet min moeilyke als dikwert geopperde vraag : ui uc uuocu ucu imwcu m Kunften en Wetenfehappen overtroffen hebben; dan of zy door hun overtroffen zyn ? en zo ja; waar in en in hoe verre? Met opzigt tot ce wisKunaige weteuicuappcij tu vooral de Sterrekunde, geeft de Schryver aan de lateren verre den voorrang , 't welk uit den byzonderen aart dier wetenicnappen zeive vuigen muest, ais wemc uc wa«.u^mineen sedurende vele Eeuwen, en het vernuft van meer¬ dere Geflagten vorderden. De Verhandeling zelve bevat vier hoofdltukken. tiet eertte gaat over ae uiiuue tyasverdeling voor het gebruik der Zonnewyzers; het twede i__u„ir. Aa fpC-hiPrtpnis rlpr Znnnpwvzers: her derde ene UCIIt'H ut ^wvu.w.. J , , I opgaaf en Mathematisch betoog over de byzondere zoor¬ ten van Zonnewyzers aer uuaen, weit.e wy uu uug vuur- handen zynde monumenten or uit ueiuuy vuigcu »i.iiucii; in het vierde hoofdftuk levert de Schryver ene geheel nieuwe theorie der Zonnewyzers. n^c^ca- T Dp nudfle verdelingen van den dae zvn die van morgen, middag en avond; zy waren natuurlyk en gemaklyk ; terwyi men geuureuue uitei uau ^u i^uwcu lang, in de gefchiedenisfen des Ouden Testaments, gene zekere fporen van andere verdelingen ontdekt, was echter by den Romeinen, tot de tyden der Tienmannen, by den Grieken niet lang na den Trojaanfchen Oorlog, enige andere verdeling van den dag in gebruik ; met dit al fchyrt de behoefte der Maatfchappy ene nadere verdeling , ook in deze ouwere tyden, te vorderen, en het is gantsch niet waarfchynlyk, dat men een gehele voor- en nademiddag, zoms langer dan agt uren zynde, niet nader zoude verdeeld  ( i/3 ) deeld hebben. By het volkomen ftilzwygeu der oudfte Schryvers hieromtrent, veroorloofd zig de Schryver te gisfen, dat de manier, waar op men dezen tyd nader verdeelde, flegts plaatfelyk geweest zy, en in zekere kenmerken van de langte ener fchaduw , die alleen voor die plaats dienden, belfond; deze nu waren wel aan de lieden dier plaats, maar niet den Historiefchryver, of hun, die, in andere landen leefden, veel min voor de nakomeling-j fchap, bekend. Van hier dat de Historiefchryvers ook vaa dezeive geen melding gemaakt hebben. Deze gisfing word i verfterkt door enige berigten, welke ons de oude Schry-j vers geven, van 20, 12, 10 ui 0 vueuge ïcnauuweu, waar na men zig in het gemene leven als tydsbepaling fchikte; hier brengt de Schryver onderfcheidene plaatfen der ouden by, welke alle dit gebruik (laven : en neemt tevens enige bedenkingen weg, welke door zommige Geleerden tegen dezelve zyn ingebrngt. Inzonderheid behan¬ deld hy met opzet ene opgaat van lchaduwiengten , weiüe wy by Palladius, een Schryver der 4de Eeuw, aantreffen, en leidt uit dezelve, verenigd met andere bewyzen, af, dat de oudfte manier om den tyd aan de Zon te weten, hier in beftond, dat men de lengte van zyn eigen fchaduw mat , welke na een vaste maat altoos met zekere tyden overeenkwam. Wat de verdeling van den tyd in uren betreft, merkt de Schryver aan, dat, ten tyde van Jefus Christus, bet by alle befchaafde Volken in gebruik ware, om eiken dag, het zy dezelve korter of langer ware, in twaalf uren ce verdelen, 't welk maakte dat nimmer de uren van twee dagen na elkander gelyk waren. Hoe vreemd dit gebruik ook fchyne, meent nogthans de Schryver deszelfs ooifprong ontdekt te hebben in de oudfte Sterrekunde zelve. Aangetoond hebbende , dat van alle tyden de 12 uren der beide dagen, wanneer de Zon in de nagteveningen was, door de Steirekundige voor de eigenlyke dagverdeling gehouden zyn, agt hy het meer.dan waarfchynlyk, dat, zo dra deze nadere verdeling om deszelfs gemak in 't gemene leven eenmaal aangenomen was, men, zonder op het verfchil in de lengte der dagen zo naauwkeurig te letten, in 't gemeen den tyd van den opgang "der Zon tot haren ondergang voor 12 uren nam, vooral daar in de oudst bevolkte landen, als op kleiner breedte .liggende, dit verfchil op verre na zo merkbaar niet was, als in onze meer Noordelyke ftreken. Het oudfte foort van Zonnewyzers,.hoe weinig hieromtrent ook te beflisfen valt, meent de Schryver uit onderfcheidene redenen, het horizontale geweest te zyn , of 1 ie ver een waterpas vlak, waar op voor ieder maand of vierendeel jaars de lengte der fchaduw van zekere ftyl voor nagenoeg gelyke tusfchentyden was opgetekend. By gelegenheid van ene verwarring, door de Oudheidkundigen zoms begaan, handelt de Schryver hier insgelyks over het eenvouwdig werktuig, waar van men zig, van de oudfte tot op onze tyden toe, bediende, om de wederkomst der Zon aan het zelve punt van haar loopbaan, en dus bet eigenlyke jaar, te bepalen; by levert bier ene gefchiedenis en opgaaf van de voornaamfte werktuigen van dezen aart tot op onzen tyd, vooral van die, door Augustus op het Forum Rom. opgerigt, waaromtrent hy enige misvattingen der Oudheidkenners tegengaat; befluitende dit hoofdftuk met een verflag der nieuwfte van dit foort, en enige aanmerkingen over derzelver nut en gebruik. Hoofdst. II. bevat de gefchiedenis der Zonnewyzers, welke in het Westen met Berofus aanvangt; volgens enige oudheidkundige Onderzoekers bepaald hy dit omftreeks4So jaar voor J. C., wanneer de Grieken de eerfte kennis aan den Zonnewyzer, door de Babyloniers, ontvingen. Niet voor 200 jaren later, raakte dezelve den Romeinen bekend , waar van de rede niet moeilyk te geven is. Na ene korte gefchiedenis van de meerdere volmaking der Zonnewyzerkunde by de Romeinen, en derzelver algemeen gebruik, befiuit de Schryver dit hoofdftuk, zonder van de tegenwoordige Gnomonia opzetlyk te fpreken ; t geen buiten zyn plan was, te meer, daar by in het 4de hoofdd. zelye ene theorie der Zonnewyzers Hond te leveren. Hoofdst. III. De Schryver ligt hier een plaats van Vitruvius Architect.. 1. 9. cap. 9. waar hy alle foorten van Zonnewyzers, die in zyn tyd bekend waren, opnoemt, ten grondlhg. Het oudfte, dat van Berofus, is van allen het duidlykst bekend, door dat, in het laatfte deel dezer Eeuw, zes onderfcheidene monumenten zyn opgedolven, welke ontegenzeglyk met de befchryving, die Vitruvius en anderen van den oudften Zonnwyzer geven, overeenkomen. Een dezer monumenten, in het jaar 1762, in Castelnuovo, gevonden, munt boven de andere in fraaiheid uit, en is llegts zeer weinig befcbadigd; de Schryver heeft dus de naauwkeurige afbeelding hier van,door den geleerden vader facquier gegeven, tevens met deszelfs befchryving, overgenomen; leggende dezelve ten grondflag van ene volledige wiskunftige verklaring van dezen oudfte", Zonnewyzer, welke hy in 't brede naauwkeurig opgeeft; van|de overige Zonnewyzers door Vitruvius ter aangehaalde plaats opgegeven, zyn vele, by gebrek aan monumenten, uit de duistere befchryvingen, welke de oude Schryvers van dezelve gaven, met gene genoegzame zekerheid meer te bepalen; alleen nopens drie derzelve meent de Schryver iet vast te kunnen ftellen. Hier toe brengt hy i°. den Zonnewyzer, door Vitruvius, Arachne genoemd; hy bewyst dat dit een polare Zonnewyzer geweest zy, wiens vlakte in het vlak der Evennagts- lyn lag, zo dat, gedurende de Noord. Deel. der Zon, de uren op het Noordelyk, by de Zuidelyke, op het Zuidlyk vlak, vvierden aangewezen: wanr uit hy de melding, welke de Ouden van Zomer-en Winter - Zonnewyzers maken, tragt te verklaren. 2°. De Zonnewyzer, Peleanon, door Vitruvius genaamd, bewyst de Schryver tegen het gevoelen van 'Lulzer, en de afbeeldingen door Lambecius gegeven, dat volgends de gedaante der oude bylen, waar na zy genoemd is, Hyperbolifche lynen gehad hebbe, en waarfchynlyk dezelfde gey 3 weest  ( 174 ) weest is met den Horizontalen Zonnewyzer, waar op de uren door de uiteinden der fchaduw bepaald worden, en d:e in het vierde hoofdftuk uit de algemene theorie word afgeleid. Eindelyk geeft de Schryver ons een uitvoerig berigt van een draagbaren Zonnewyzer (Viatorum Penfile j door ntrav. ter aangeh. plaats genoemd-) welke in het , iaar t» Portici gevonden, en in de Pitture d brcoltmo Tom BI. befchreven en afgebeeld is. Na iets over de ontdekking en bekendmaking van dit fraai monument gezegd te hebben , doet de Schryver een naauwkeurig onderzoek naar den wiskundigen vorm van het zelve, en betekend uit de afmetingen der byzondere lynen, don de leden van de Hercul. Akademie gegeven, den Zonnewyzer zelve- terwyl hy de manier, waar op dezelve gebruikt wierd', de plaats en lengte der ftyl, welker fchaduw de uren wees, doch welke niet meer aan het monument voor handen is, op een wiskundigen trant aanwyst. Eindelyk toont hy de al te ver gezogte naauwkeurigbeid aan, welke de Akademie van het Herculaneum in dit monument meent te vinden ; alhoewel hy het zelve als een fraaie en vernuftig ontworpen Gedenkftuk der oudheid zeer hoog fchat, en befluit met een wensch, dat men het nafporen daar van met vlyt en aanhoudend voortzette. Hoofdst. IV. Afd. I. In dit hoofdftuk leverd de Schryver ene zo ver wy weten, geheel nieuwe theorie der Zonnewyzerkunde, welke hy vervat in de oplosfing van dit algemeen problema: De Poolshoogte en Declinatie der Zon tevens met de plaats van een punt naar willekeur gegeven zynde, te " vinden de lyn , welke de fchaduw van dit punt op alle " moaelyke oppervlakten befchryft , als mede het punt '„ waar zig deze fchaduw voor een gegeven tydftip be- " Di^'vraagftuk lost de Schryver op door drie ordinaten , welke na de drie afmetingen van een lichaam op ieder oppervlakte toepasfelyk zyn. Hy verbeeld zig een horizontaal vlak, in het welk het gegeven punt, t welk fchaduw werpt op enige oppervlakte, ter gegevene afftand van het horizontaal vlak geplaatst. Hy trekt in dit vlak door het punt een lyn, welke de Meridiaan verbeeld; de lyn, door het middepunt der Zon en het punt, verlangd tot od de onderliggende oppervlakte, is de fchaduw van het punt zelve op deze oppervlakte; uit deze nu weder een perpendiculair tot het horizontaal vlak getrokken, en uit de fnyding een perpendiculair in het horizontaal vlak tot den Meridiaan 2elve, is het fchaduwpunt op de oppervlakte door drie ordina'en bepaald, noemende nu de ordinat op den Meridiaan X, uit de oppervlakte tot het horizontale vlak Z, en de andere Y, voorts de DeclinatieD, complement der Poolshoogte A, is volgens het bewys desSchryfinA'-finD' fin 2 A Cof.A'-finD' vers .XV—-XZ-* —— Z'= Y CnD' finD' fin D waar door de aequatie der lyn door de fchaduw op de opper vlakte befchreven bekend is, indien de oppervlakte zelve gegeven is. Nu worden alle mogelyke oppervlakten, of liever derzelver prefilen , door een vergelyking tusfehen twee dezer drie ordinaten, gegeven; men erlangd dus altoos een aequatie tusfehen X en Y, Y en Z of X en Z; waar door men dan voor X, Y of Z, derzelver waardyen in Y, Z of X plaatfen kan in de bovenftaande aequatie, die hier door een vergelyking van twee veranderlyke grootheden wordt, waar door men de lyn der fchaduw bepalen kan; de plaats, waar zig de fchaduw voor een gegeven tydftip bevind, vind de Schryver uit de aequatie n-A Cot. uurhoek Cotang A a Z waar P = is; deze geeft de fin A lyn, waar in de fchaduw voor een gegeven tyd zig altoos op ieder oppervlakte bevinden moet; door tn de plaatttelling word dezelve even als de vorige aequatie tot twee ordinaten gebragt. In de nadere ontwikkeling van deze hoogst algemene op. losfing en hare toepasfing, verdeeld de Schryver de toorten der Zonnewyzers in zulke, die op een kromiynige ot gebogene, en die op een regtlynige of vlakke, opperv akte befchreven kunnen worden. De eerften verdeeld hy, na de gebogenheid met opzigt tot de drie afmetingen van ieder lichaam, weder in drie clasfen, welke hy reder afzonderlyk door toepasfing van de algemene oplosfing behandeld. Het is niet wel mogelyk een volledig uittrekzel van dit alles te geven; zy, die met de Wiskundige Verhandelingen bekend zyn, zullen ons dit gereedlyk toegeven; men diend dan het werkje zelve natefiaan, waar in wy ons vleien door kenneren ook in dit opzigt veel traais en nieuws gevonden te zullen worden. De Zonnewyzers, op regtlynige oppervlakten befchreven, verdeeld de Schryver weder in drie clasfen, verticalen , hellende en horizontale. De beide eerften hebben weder drie onderfoor. ten na de windftreek, waar tegen zy gefteld worden; ieder dezer verfchillende foorten leidt de Schryver uit zyne algemene aequatie af, en ontvouwt de eigenfehappen welke haar kenmerken in 't byzonder. Hy befiuit de I. Afd. van dit Hoofdft. door het aanwyzen der algemene regelen, volgens welke op ieder der verhandelde Zonnewyzers het uur, Azimuth en hoogte der Zon, tevens worden aangewezen. 2 Afd. Deze afdeling gaat alleen over de Zonnewyzers, op een horizontaal vlak befchreven, doch hier in van de gewone verfchillende , dat de uren, door het uiteinde ot het uiterfte punt der fchaduw, welke een na willekeur geplaatfte ftyl werpt, niet door de gehele fchaduw van die ftyl worden aangewezen; indien X de abfcisfe op de Me• ridiaan-lyn Y de perpendiculair of ordinaat der fchaduw|yn en a de hoogte van het punt, dat voor wyzer diend, fi'nATÖfin.A~D afin.zA Cof. A f D. Cof. A-D is ! X't Xf a = z ï35ï2 Venetien — - o,o« Oude ger. dito - 5,11,10 Livovno ■ - 95ï Nieuwe Louis d'Or - h,8J,9j Parvs. 2. m. .. . r Guinies - i2,\A,^2 dltokort. >'nAs(ig^ piftolen _ 0,l 6 Idem in Specie - 551 Franfche Kronen -55|a2 Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. -32*3 pCt. Dito kort - „, ' _ Hamburg 2. m. Ct. ft. 3ÖJ B?. Agio van den Bank - 9 prCts. by Staphorst. 68 a 69 prCt. Akkers ifte Negot. 85 a 88 prCr. Dito 2de Negot. 77 a 79 prCt. Kwik en IVenerb. 5 prCts. 85 a 86 prCt. Dito 4.1 prCts. 77 a 79 prCt. Dito 4 prCts. 73* a 75 prCt. Spanje 41 prCts. 83 a 84| prCt. Dito 31 prCts. 66 a 68 prCt. Rusland 5 prCts. 91 a 92 prCt. " Dito 4^ prCts. 86 a 96 prCt. Dito 4 prCts. 81 a 82 prCt. Zweden 5 prCts. 96»- a 97 prCt. Dito 4.x prCis. 92 a 93 prCt. Dito 4 prCts. 90 a 92 prCt. Denemarken. TnU. a nrfïs. o8 a oo nrCt. Dito Holfiein a DrCts. 07!aoR!- 1011. 4 preuts. 90 a 99 pn^t. unu nuijtetn 4 pi^,is. y/jayej- prCt. Dito Leen. en Wisf. 15. 4 prCts. 96-J897^prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94 a 95 prCt. Folen 5 prCts. 91 897 prCt'. Saaren Onver wisf. Steuer 3 prCts. 37^ a 38 ftv. Dito Ordin. 3 prCts. 38 a 38J ftv. Dito Kamerft. 3 prCts. 36837 ftv. Dito 2 piCts. 293*30 ftv. Auift. 27 November 1797. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 117; en te Haarlem 18, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAEKLEM. IBAR0- THER- HYGRO-STREEKi LUCHTS" ME- MOME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. C29. o\ 43i 68 w.z.w.' „„ ) ~ 7*7 /r„ zware ftorm met regen- 22 t 29- o 46J 60 — j M hagelbnijen. b (_28. 9\ 42 75 —■ C29. 31 39 78 w. n. w. 23 < 29. l\ 44 67 w.z.w. bewolkt. C.29. 5 32J 76 z.w. C29- 5~ 34* 80 z.w. fjfflorg. hagel; voormidd. 24 / 29. 6\ 4I| 59| w.z.w. bewolkt; nam. betrokk. C29- 7j 35 65 — 'savonds bewolkt. C29. 7\ 30 91 a z. z.w. 25 < 29- 84' 4li 81 Z. bewolkt, c29' 8* 36 81 Z. O. C29. 6* 5I-J 98 Z.w. 's morg. en 'sav. ftorm, 26 < 29. 7 53 83 — tusfehen beide regen; / 29. 7 SAï 70 — 'snagts zware ftorm. C29. 6\ 49 , 87| Z.Z. w. bewolkt; *smorgens 27 <29. 7| 55| 76 w. z. v/. ftormagtig; verder C 29. 7\ 48£ 78 — hardc windl C29. 4Si 76 w. n. w. 28 / 29. 81 48£ 59| N. N. w. betrokken. I29. s" 39 65 1 — M A ANDELYKS CHE PRYSLYST derINen UITLAND SCHE EFFECTEN. Inlandsciie. Holland 2\ prCts. 42 a 49 prCt. Geforceerd en Restanten van Loten 35 a 37 prCt. Zeeland 2i prCts. 29 a 32 prCt. Friesland 2 prCts. 38 a 41 prCt. Utrecht 2\ prCts. 48 a 50 prCt. Generaliteit 3 prCis. 43 a 49 prCt. Last- en Veilgeld 2£ prCts. 37 a 40 prCt. Prins van Orange 2\ prCts. 40 a 42 prCt. O. I. C. Lot. 1785-1790. 3 prCts. 28 a 42 prCt. Engelsche. Bank-AéV ii8aii9prCr. O.Ind. — prCts. 2. Zee prCt. O.Z.Z. Ann. prCt. Dito nieuwe 48 prCt. 3 prCts. Gec. 48a49prCt. Dito gerd. 47348 prCt. 4 prCts. Gcconf 59 prCt. Diverse Buitenlandsciie. Amerika. 5 prCts. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797* NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 8 December, BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Berigten uit Zwitferland melden, dat de beroemde Geneesheer Tissot , aldaar, in den voorleden Zomer is overleden. Een gewigtig verlies voor het jnenschdom! Van Madrid meld men ons, dat de beroemde Scheikundige Louis Proust , zich, onder het doen van proeven op het Arfenicum, heeft vergeven; en hy ten uiterften gevaarlyk lag. Parys , 28 November. Men ziet thans in onze publieke Nieuwspapieren, en zelfs in den Moniteur, een brief, getekend Thilorier, waar van de Schryver in goeden ernst, naar 't fchynt, voorflaat, en zelfs zig aanbied, om een vervoerbaar leger (camp portatif) te maken , en ene luchtbal (Montgolfière) die groot genoegis, om de armée, die Engeland ftaat te veroveren, opteheffen en derwaards over te voeren. NEDERLANDEN. Dordrecht, den 3 Otlober. Het Teken-Genootfchap, Pictura, begon alhier wederom deszelfs gewone oefeningen, en werd, by die gelegenheid, met ene gepaste redevoering, door een der Leden uitgefproken, geopend. En in aanmerking genomen zynde, dat de befchauVIII. Deel. wing der werken van voorname Meesters, zo nuttig voor den beöeffenaar, als vermakelyk voor den beminnaar der beeldende Konften, natuurlyk de gelukkigfte gevolgen ter bevordering van den algemenen fmaak moet hebben, werd belloten, op het voorbeeld van andere dergelyke Genootfchappen, hier te Lande, waar deze loffelyke inrigtingen, reeds federt lange, met het gewenschfte gevolg, in zwang gebragt zyn, ook maan* delyks ene Konst-befchouwing te houden. Het welk door de Honoraire Leden, met genoegen, vernomen werd, en waar toe die genen onder hun , die Kunstverzamelingen bezitten , beloofden al het hunne met vermaak te zullen bydragen. GESCHIEDENIS DER STERREKUNDE voor het vierde jaar der fransche republiek (1796) door JEROME de la LANDE. (Vervolg en Slot van Bladz. 171.) De Hr. Hcrchel heeft, in de Philofophical Transactiont van 1705, de befchryving en aftekening uitgegeven van Z zyn  ( i?8 ) zvn 40 voets Telescoop: men vind dezelve ook in de Bibliothèque Britanique , een zeer belangryk Journaa voor de Konften, dat te Geneve , door de Hm. Pictet en Maurice, word uitgegeven. De Hr Rosfel, de enigfte overgebleven Officier van het Scheepsvolk van wylen den Kapitein d'Entrecasteaux, houd zig, te Londen, oniedig, met het opftellen van ene belchiyving dier reis, uit de dagboeken eu waarnemingen: en de Engelfche Admiraliteit zal de kosten van het drukken op zig nemen. De Ephemeriden van Wenen, voor 1797, bevatten vele waarnemingen, zo aldaar, als te Buda, Praag en Cremsmunfter, gedaan: berekeningen der lengten voor een groot aantal van Steden : ene nieuwe bepaling der afftanden van de Wagters van Jupiter, door Triesnecker. Zie hier dezelven in halve middellynen van Jupiters equator, door hem gevonden van 80 fecond. 92,0 De ifte Wagter • • 5>86 De 2de . ... 9,33 De 3de . • • '4 99 De 4de . 26>3" , . Ene verhandeling van den Hr. Burg, over de fchuinte der Ecliptica, door waarnemingen van de Zomeren Winter-Zonneftilftaude, te Greenwich gedaan. Het fchynt hem toe, dat de refraétien van Casfitti de voorkeur verdienen boven die van Bradley: wordende dezelven door hem bepaald op de volgende wyze, by een Barometer-ftand van 30Engelfche duimen, en eenlhermometer van 541°. A. 28 graden, o minuten, 3ifeconden4 28 . . o . . . 45 . .4 75 . . 3 • • • 37 • • 9 ^ Tv/r..- v„,./> liprnpmd Srerrekiindiire te Go- Ue mafuur van w>.'*, '~- o . c tha, met wien ik de nuttigfle en aangenaamfte brief. „1 m«n ïpwfn . boude, beeft mv ver¬ fcheiden Engelfche en Hoogduitfche Werken leren kennen, waar van ik nooit iets geweten had; ook heeft ' .r..i,.;j.n» Iwznnrlprhfiden medesedeeld . die nv mv vein.ucjin.ui. ■--------- o- . van zyne uitgeftrekte ervarenheid blyken opleveren. Hy heeft myne L,oiretien op x>«.»/ vw ,.<.<. 1U, .... ~j 1. f.orr. ^oIupii . die nou uitvoeriffer zvn dan u« a„b nir.o-po-pven: hv is inseelvks voor- nemens om myn kortbegnp van de Gekhiedems der Sterrekunde, welke in de Connaisfance des temps van ito? voorkomt, met aanmerkelyke Byvoegzels, te ver- talen. Hy zeive uau ucit ""wu^ Hy laat ze mv flegts fchetfen , maar neemt op zig . „^.«narlrsn Pil N» hpfchaVÊn. 0111 Z.C UH.lvwvir.vi. .... — ..j7„l„„ u„ ,„ w nnioruc me oversesaan om zvne tatelen van aberratie uittegeven, met een nieuwe lyst van de .... —iriinminiran \jc\n viprhonderd voorname Ster- ..An.^r, nllan pvpt-i n.imiwkpuriiT zullen ZV11 . als die'van de 34 Sterren van den Hr. Maskelyne; hy heeft ze bepaald met een Meridiaan-kyker van Ramden , die zo volmaakt gezet is, dat 'er flegts een tien- de verleun van tya praats ueeu lusitucu oicnvu, „^r^r^A ™Pr i/i'jy van den Meridiaan . van Antares tot aan den Bok, onder de Pool. Deze kyker is ge- Iteld op blokKen giantettteen, icuci u uuwum ^^.iuuj zwaar. . . r.~ ijart~r, tron s„v0vi-Clntha. aan wien wv de aan¬ leg van dit heerlyk Obfervatorium verfchuldigd zyn, fpaart niets om het volkomen te maken ; en de Hertogin berekend zelve de waarnemingen met ene naauw- keurigheïd eu moea, weu;e verwuuucnjR. b,,-™-'/'n,,;? -Rrtauet. Orol .idemaker te Parvs , blvft zig geftadig bezig houden, met het maken van Orologies voor ae i^eugie, v,iuuiu.j.«..«o, ""r" keurige proefnemingen en navorfchingen gedaan ; inzonderheid heeft hy een nieuw Echappement uitgevon¬ den geheel onathangeiyu van ue ucïvc5iu5»iaéi, v.» van alle de ongelykheden van het raderwerk. Deze bekwame Konftenaar is te Neuchatel geboren , in de maand ïanuary van 1749; maar hy woond kder.t ~763 :„ p,onir«rlr. pii is federt 1780 begonnen met zig toe- tele^een op het volmaken van zyne konst. Ue burger ure;iy, uic ecu ji»«i>- ..r.-. ~ —j n_i.,t„„ ri,-^c _r?iiiinn. lippft. maakt flintglas voor acromatifche kykers, waar van de Burger Caroché de proef genomen neett, en Devuuucu . u v.^ is: de Burger Oreily meend het nog te kunnen ver¬ beteren. „ , „ . Don Denis Alcala-Galiano, een apaanscn z,ee-rvapitein, heeft aan het Kantoor der Lengten twee verhandelingen gezonden over de berekening der Lengten en Breedten, waar uit oiyiu, udi mv» uv~w.~~.w~ thoden by de Spaanfche Zeemagt tragt in crediet te brengen. De togt van Don Alexander Malaspina, naar de Zuid-Zee, 111 17«9, neen aauiciuwg gegeven wi, deze nafporingen, en ons tevens waarnemingen opgeleverd, omtrent de watergetyen aan de beiden kusten van Amerika. Ik zal daar mede myne verhandeling verryken over üe £.t)oe en vioeu uci «c, w over den ftaat der Ziel na den dood, gedaan had; het andere een ontwerp van een Catechismus voor de kleine Steden. In het zelfde jaar was hy voornemens geweest om zyne inaugurele Redevoering over de temperamenten, in het Latyn, uittegeven, in welken hy bewees, dat men aan de zenuwen de verfchillende wyzigingen van dezelven had toe1 tefchryven, zo wel by volken als by perfonen: (Z>e ' temperamentis integrarum gentium, quae a climate et 1 vitae ratione funt, per variant nervorum fenfibilitatem 1 explicandis,) maar dit ontwerp, dat hy onder allerlei - gedaanten en herhaalde reizen weder opgevat en laten ■ varen had, bleef onuitgevoerd; hy had over dat onl derwerp aan den Heer Tissot gefchreven : ,, Ik zou • „ het ftelzel van den Heer Helvetius over den geest, 1 ,, (Helvetius fur Pefprit} van het ene eind tot aan • „ het ander te wederleggen hebben." r In 1754 zond hy aan de Natuur- en Geneeskundige Maatfchappy van Bazel twee belangryke waarnemin- - gen; namelyk: over ene Spasmodieke keelziekte, en 1 over de hysurifche gezwellen van Sydenham. Z 3 *n  ( i&a ) In 1755 maakte hy een klein Dichtftukjen op het onheil van de Stad Lhfahon. In 1756 kwam zyn eerde proef over de Eenzaamheid in het licht, een zeer kort werkjen , *t welk door den H. Antoni , een bekwaam Geneesheer van Vicenza3 in het Italiaansch vertaald werd. (Het vervolg in onze eerstkomende.') NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.ADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Bybel ■ Gefchiedenis, door Y. van Hamelsveld, in twee Delen met Platen, 947 bladz. in gr. 8°. Te Amfterdam by J. Allart 1797. Prys ƒ 9-16-: „ In het ontwerp, het welk ik thans mynen landgeno- ten aanbiede," zegt de Schryver in zyne korte Voorreden, aan het hoofd van het eertte Deel geplaatst, ,, heb „ ik aan meer dan een oogmerk tevens trachten te vol,, doen. Ik heb dienst pogen te doen aan de beminnaars „ van den Godsdienst, en aan alle vrienden van waar,, heid, door de Bybelgefchiedenis op die wyze, te be„ fchryven, dat alles blyke, een welgepast en famenhan„ gend geheel uittemaken. En hier door vleye ik my tevens, een twede oogmerk bereikt, én deBybelgefchie„ denis tegen de befchuldigingen der Ongelovigen, met de „ daad, gehandhaafd te hebben, als of dezelve niet fa,> menhing, vol verwarring ware, en ene gedurige opeen„ ftapeling van wonderen behelsde. — Eindelyk heb ik „ my in de derde plaats, ten doel gefteld, om de gebre„ ken, zoo als zy my ten minften toefchynen, in werken, „ ten nutte van kinderen en van Christen - huisgezinnen, „ te vermyden: waarom ik myn Gefcbiedverhaal in dien ,, vorm heb gegoten, dat eerstbeginnenden het zelve, met „ lust en vermaak, zullen kunnen lezen, wegens de klaar. '., heid, kortheid en beknoptheid, en door de verfcheiden„ heid der verhaalde gebeurenisfen; terwyl ik tevens my „ heb toegelegd, om, ongemerkt, die ophelderingen inte „ vlechten, welken voor meer gevorderden aanleiding tot ,, denken geven, en hen de Gefchiedenis, in den Bybel ,, vervat, recht kunnen leeren verftaan, ja hen in ftaat „ ftellen, om ze tegen alle vitteryen van het ongeloof te ,, verdedigen." —— Daar het ons, by het doorbladeren van dit werk, in alle opzigten is voorgekomen, dat de Surger v. Hamelsveld dit zyn drieledig doel, allerwegen, aauwkeuris in 't 00e gehouden, en ftiptelyk daar aan be andwoord heeft, kunnen wy niet anders, dan het zelve als een zeer gefchikt Leesboek voor de Jeugd en te gelyk als een nuttig Huisboek,] aanpryzen: te meer, daar ook de Uitgever, zo door den netten letterdruk als het groot aantal van fraaie konstplaten , en tevens door den goedkopen prys, waar op hy, met dit alles, het werk gefteld heeft, het zyne beeft toegebragt, om het tot het een en andst einde te doen dienen. Men vind bier de Gewyde Gefchiedenis niet alleen, in die orde en geleidelyke aaneenfchakeling voorgedragen, welke, by het doorbladeren der onderfcheidene heilige Gedenkfchriften, zelfs den geöelfenden , niet zo geredelyk in 't oog vak, maar tevens, in deze en gene aanmerkelyke gapingen, uit ongewyde geloofwaardige oirkonden , in diervoege, aangevuld, dat zy een alleifchoonst geheel uitmaakt en opleverd: een geheel, 't welk daar en boven, in een meer eenvoudig hedendaagscb kleed getooid, zig ongelyk bevattelyker opdoet, dan de dichterlyke zwier en fwellende ftyl van het Oosten, waar mede het oorfprongelyk verhaal hier en daar omhangen is, en waar door bet, voor den onervaren Westerlchen Eezer, niet weinig verduisterd word, het moet doen voorkomen: Met een woord, men ontmoet hier, voor een aanmerkelyk gedeelte, en in zo verre het Historifche betreft, een lang gezogt defideratum; namelyk een Bybel in den Volkstoon en in onze hedendaagfche taal en fchryfftyl. Bovendien verfpreiden zo wel de oordeelkundige fchikking der grote gebeurtenisfen, en de bredere befchryving in 't algemeen, als de ingelaschte ophelderingen en veelvuldige aanhalingen van byzondere Schriftuurplaatfen, 't zy enkele gezegden , of gehele brokken , vooral uit het Boek der Pfalmen (f), niet weinig licht over het geheel der Gefchiedenis, nevens de oorzaken , aanleidingen en den loop der byzondere gebeurtenisfen, en over de daar by aangehaalde plaatfen en ftukken zelve. Na dit in 't algemeen over dezen nieuwen arbeid van den doorkundigen en onvermoeiden Burger H. te hebben aangemerkt, zullen wy onzen Lezeren een kort verflag van den inhoud des werks tragten te geven. Het zelve is in twee Delen verdeeld; behelzende Deel I. de Gefchiedenis des Ouden Testaments of van Adam tot Christus en Dee,l II. die van het N. Testament of van Christus tot de verwoesting van de Stad en Tempel van Jerufalem. De Gefchiedenis In Deel I. vervat, vinden wy hier in zes Tydperken verdeeld: als 1. Van de Schepping der wereld tot den Zondvloed, lopende dus van Jaar 1—1656. 2. Van den Zondvloed tot Abraham, Jaar 1656—2009. 3. Van Abrahams geboorte tot den uitlogt der Israëliten uit Egypten, Jaar 2009—2509. 4. Van daar tot het bouwen van den Tempel, te Jerufalem, Jaar 2509—2989. 5. Van den Tempelbouw tot de vervoering der Joden naar Babel, Jaar 2989—34i9> en 6- Van daar tot den Landvoogd Nehemiah , en wyders, tot aaneenfchakeling des O. enN. Test. van dezen tot Jezus, zynde een tydverloop van omtrent 600 (f) Alle deze aanhalingen zyn "ic des Schryvers nienwe vertaling van den Bybel, in widke, by de Dichtftukken, de verfenmaat naauwi keurig in agt genomen is.  ( IÖ3 ) 6oo jaren, van het jaar na de Schepping 3419 tot omCrent 4000. , . , , Deel II. is in drie Afdelingen gefchciden; behelzende 1. na ene voorafgaande korte fchets van den toeftand des Joodfchen lands by onzes Heilands geboorte, het Leven van Jezus; 2. de Gefchiedenis van Jezus Aanhangeren, tot het jaar 58, na Jezus geboorte, en dus zo verre de Bybelgefchiedenisfen gaan ; en 3. er.e aaneenfchakeling der Gebeurtenisfen tot de verwoesting van Jerufalem en deszelfs Tempel, in het jaar 70 na Christus geboorte, zynde deels uit de Brieven der Apostelen , deels uit ongewyde Toodfche en Heidenfche Schryvers, opgemaakt. Een werk van zulk enen leerzamen en onderhoutlenden inhoud fchynt ons ongemeen gefchikt te wezen, om byzonder in aanmerking te komen by zulke Kristelyke Gemeenten, welke jaarlyksch gewoon zyn, pryzen aan deKatechifeiende Jeugd uittedelen. Het getal der Platen, waar mede het zelve verfierd is, en die allen door Buis getekend en door Finkeks gefneden zyn, is niet minder dan XXVI. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart , landen veebouw, als mede de huisho ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen der Granen, op 4 Decemb. te Amsterdam. tarw. Het Last! GERST. Het Last Ggld.l „ Gpld. Poolfche bonte en witte i35a2t5 Vriefche Wintergarst . 80a 100 dito rode . . 175 a 20c Gron. en Oldamfche . 80 a 100 Elbing. en Heugfe . 170a 2oojZeeuwf. en Overm. Winter 8oaioo Koningsberger • 165 a i9o,Dito Zomer . . 8oaioo Vriefche . • 150a 170 Dantziger en Elb. . • 80 a 100 Bovenlandfche . . . 155*100 ■ > „„rrwuvr Voorlandfche rode . . 140*160 HAVER en BOEK WE yt. .Zeelandfche .... 1908210 ROGGE. Brouwliaver . . 55*75 Pruisfifche . . i 95a 120 Witte Voeder dito . „15*50 Koningsberger . . 95a J20 Boekw. Amersf.en Gooil. L 24*20 Gedroogde . . • 115ai20Dito Brab. en Vlaam. £24*26 Zaad, Oly en Traan. Roolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ49! Overm. 't Last. . £ 45 a48 Dito Lyn . ƒ 49i Slag-Lynz. de ton van öito Henmp ■ • • / 50 5 Schep. Rigaas ƒ 91*1°;' walv. Traan, t quart. Ittnnipzaad dito . f 7*8 van 12 Stek. . . ƒ 100 Dito Rode . • / 95 Madrid ufo. 2 m. §. 85 £ Cadix ■ - 85 Lisfabnn —— - 58' Nieuwe Ducat. ƒ 5,13, Vcnetien ■ - no| Oude ger. dito - 5,11,10 Livorno —— -97j*£ Nieuwe Louis d'Or - 11,8,7 P.irj's.2.m. Vin A,fi„ Guinies - M,i4,ia dito kort* >mA™ë- Piftolen .9,1614 Idem in Specie - 5Ö| Franfche Kronen - 55? *ï Londen. 2. m. {$ Nieuwe Ryksd. - 3j * 3 pCt.' Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 32J a | B?. Agio van den Bank -g6]aj pCt. Dito kort - 3^1*37 — Wenen id. B°. - $(> Wissel- en Speciecours. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. Ibaro- THER- hygro- streek luchts' ME- MOME- me- der I gesteldTER. TER. ter. wind. I heid. C25- 7; 38 70 z.W. , , ) „~ ... „r voormidd. betrokken; 29 < 29. 7 44 72 w-z-w' verder regen. £29. e; 36; 92 n. n. 0. ^29- 4 41 98 w. z. w. 0mtrem betrokken en 30 < 29. 5 46 99 N. o. dampig; 's avonds L29- 5: 43i 100 — regen en mist. Dec.-" 29. 5' 44 100 z.o. »smorg. betrokken; 1 < 29. 4J so ioo — voormidd. reaen; 729. 4 46| 94 — verder bewolkt. cTcTT' 44 92 z z w. bew ,iarde wind{ 2 ^29.2 491 76 Z.W. 'savonds ftormagtig. I 29. 2* 441 63 W. z. W. C29. 4 ilj <58 W. buijig; voormiddag 3 < 29. 6 43 75 W. n. W, met harde wind; f.29. 9 31^ 93 n. 'savonds helder en ftil. C30. 1* 30 99 z' °' voormidd. helder; 4 < 30. i1 41J 88 ~— nam. bewolkt, betrokk. d.29- 8| 39i 81 — enze«WHdrh> C29. 7\\ 49| 98 w. omtrent helder; 's avonds 5 < 29. 9\ i 521 83 z. W. bewolkt en zeer windrig; ^29. 9\ SO 84 Z. Z.W. 's nagts ftorm. In de afgelopen maand November, Hoogst Therm. den riden 'smidd. 59 gr. Laagst den 2often'sfnoTg. 24t gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 44iVo Sr' is 5Vi lager dan in Nov. 1796. ^  ( i84 ) geboorte-, trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 146; en te Haarlem 16, onder welken laatften 9 beneden de 12 Jaren. bekendmakingen. * * Zag ieder Liefhebber van den Godsdienst , in het voorleeden Jaar met deelneming, het uitloven van 2 Eerepryzen ter waarde van ƒ400, door een Gezeljchap van eemge Vrienden vm Godsdienst en deszelfs openbaare Oefeningen, gefteld op het meest voldoende beantwoorden der Vraage: Over de oorzaaken van den verflaauwden yver in het bywoonen der openbaare Gedsdienftige Vergaderingen, die thans by veele Protestanten zoo zigtbaar is, en over de beste middelen tot ftuiting en verhelping van dit kwaad. Thans wordt aan der¬ zelver verlangen voldaan, door het uitgeven der 2 bekroon de Verhandelingen, nevens nog 2 welke de uitgave waardig gekeurd zyn, gefchreeven door J. van Geuns, G.J.vanRys wyk J. Brouwer en F. van Teutem, heden met een Voorbe rigt van de Beoordeelaars j. Heringa El. Z., J. H. van der Palm, ƒ. W. Statius Muller, J. Kops en G. Rogge, van de Pers gekomen te Utrecht by de Wed. J. van TERVEEN en ZOON, in gr. 8vo, a 2 Gl., en alom verzonden; alsmede Brief aan EELHART, over de Regten en Pligten der Na tuur, door PETRONELLA MOENS, ingr.8vo, è4Stuiv. V By de Wed. J. Dóll, in de Kalverftraat te Amfterdam, word heden uitgegeeven: GEDACHTEN by hetOverlyden van den Wel-Eerwaarden zeer Geleerden Heer PETRUS . ROES, Predikant der Nederduitfche Hervormde Gemeente binnen Amfterdam, door Mejufvrouw H. W. M. DESPAR; op groot Med. Schryfp. in gr. 8vo. a 4 St. * * ALMANAK voor VROUWEN door VROUWEN, Voor 't Jaar 1798, met een aantal uitmuntende Kunstplaatjes en welgelykende portretjes, geteekent door W. Kok , en gegra veert door C. f. de Huyzer, word heden uitgegeeven by de Wed. J. Dóll, in de Kalverftraat te Amfterdam, en is alom verzonden. Deeze ALMANAK, met een fraaye Letter op Pos'papier gedrukt, behelst onder meer andere, de volgende MENGELINGEN in Proza en Poëzy: Emilia aan Leonore mr 't Huwlyksgeluk. Het fietaad der Moeders. Huwlyksmin en Vrouwentrouw. Winterlied. Damon, Lentelied. Aan myne Vriendin. Gefchiedenis van MEL1SSA, door haar zelve befchreven. Huwlykstrouw. De Romeinfche Gade of het Affcheid van PORTIA aan haar Echtgenoot CICINNA POêTUS. Trek van Moederliefde. De Moeder by 't Ziekbed van haar Kind. CAJUS MARIUS en JULIA. Gedachten by 't zien eener Bouwvallige Kerk. Voorzichtigheid in den omgang van het Menfchelyk Leven. Aan de Nagedachtenis van ANNA TESSELSCHADE ROEMER. VISSCHER. Sophia. Het dwaaze en onaangenaame der Gemaaktheid. Cineus aan Alzire. Chloë aan een Schilder. Pillis aan een Rymer. CAROLINA MATHILDE uit haaro Gevangenis te Celle aan Mylord *. Over het weigeren of inwilligen van der kinderen verzoeken. De Wynftok. Heü Leven. Het laatst vaarwel. Vervolg en Slot der uitgebreide Regelen ter Ligchaaralyke Opvoeding der Kinderen. De prys is in fraaye geplaatdrukte Bandjes 18 ft. Franfche Band fi -10. Maroquin ƒ 2-:-. Gemelde Wed. J Dóll geefÈ heden uit en heeft alom verzonden: ALMANAK van VERNUFT en SMAAK, met fraaye Kunstplaatjes, tot dezelfde pryzen, By de Wed. J. Dóll, te Amfterdam, is heden van do Pers gekomen en alom verzonden: I. BEGINZELS der KANTIAANSCHE WYSGEERTE door P. van HEMERT, laatstmaal Hoogleeraar by de Remon' ftranten, te Amfterdam. Derde Deel in gr. 8vo. kf S-IO-S Van het I. en II. Deel zyn nog eenige Exemplaaren te bekoomen. II. KOENRAAD KIEFER, of Aanleiding tot een verftandige Opvoeding (een Hoek voor het Volk) door C. G. SALTZMAN. In 8vo. a ƒ 1 5 -: IH, ZEDELYK SCHOUWTOONEEL der MENSCHELYKE HARTSTOCHTEN en DAADEN of TOONEELSTUKKEN van Vernuft en Smaak, derde Deel, met nieuw geinventeerde Kunstplaaten, geteekent door R. Vinkeles en W. Kok en in 't koper gebracht door de Huyzer, Vrydag en Markus , a ƒ 2-4-: Van de 2 voorige Deelen zyn nog eenige voorhanden. By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem," zyn van de navolgende Werken nog eenige Exemplaaren voorhanden. A. LOOSJES Pz. Frank van Borfelen en Jacoba van Beyeren. . ■ ƒ3.12-: , , Charlotte van Bourbon. . -3- ,, . H. de Groot en Maria van Reigersbergen. . • -3-16-: . —— Lazarus in 4 Befpiegel. -3-12-: , Roosje in 3 Boeken. . -2-10-: NB, Alien voorzien met Plaaten of Portraiten van dea Graveur R. Vinkeles. Te Haarlem, by A. L O O S J E S, Pz.  1797- 207' NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BQBE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 15 December. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Den 15 November ï» 1. opende het Collegie de France, op nieuw, hare vergaderingen. Poisfonier fprak eerst. Hy ftrooide enige bloemen op dezen alouden Zetel der Wetenfehappen, welke, federt Frans I, by aanhoudenheid grote mannen had voortgebragt, die Frankryk verüerden en Europa verlichtten. Merkwaardig is bet, dat liet Collegie de France alle de ftormen der omwenteling doorgedaan , en de inftorting van alle andere geleerde Stigtingen overleefd heeft. Hier op las de la Lande het vervolg voor van zyne Gefchiedenis der Sterrekunde. Le Frangois en diens Egtgenoot, la Lande s Nigt, hebben, in het voorleden jaar, 6000 Sterren waargenomen. Het geheel getal der tot dus verre door hun waargenomene beloopt 42700; en zy hopen het weldra tot 50000 te zullen brengen. Het getal der Kometen, welker banen men tot dus verre bereken heeft, is, door de laatst ondek te, tot op 00 gebragt. De onvermoeide la Place heefr, in dit jaar , het i3yfte Deel der Memoires van de gewezen Akademie der Wetenfehappen uitgegeven. De Generaal Buonaparte heeft aan de la Lande gefchreven, dat het Fonds der Maatfchappy te Verona, ter bevordering van de Sterrekunde dienende, onaangeroerd zal blyven'i en dat het Obfervatorium, aldaar , 't geen VIII. Deel. door het bombardement niet weinig geleden had, weer herfteld zal worden. Het Theophilantropisch Genoodfchap, dat, in den beginne, deszelfs Godsdienftige vergaderingen, flegts in ene kleine zaal hield, is van tyd tot tyd dermate aangegroeid, dat het thans reeds ettelyke kerken in bezit heeft. Dikwyls moet de Policie, uit hoofde van den groten toevloed, Wagten aan de deuren zetten, om order te houden. De Regering onderfteund en begunfügd dezen Godsdienst, als den grondflag van alle anderen zynde, en ongemeen wel ftrokende met ene vrye Staatsregeling. Daar en tegen zal denkelyk het Nationaal Concilie, onverrigter zake, fcheiden: hebbende het hoofddoel van deszelfs byeenkomst , om alle Katbolyke Geestelyken in éne kerke te verenigen, niet bereikt, fchoon het aan de oiibtëdigde Priesters zulke vriendelyke voorflagen gedaan heeft, als zeer tot eer van het zelve (trekken. Uit liefde tot den vrede heeft het hun fteeds den voorrang aangeboden by de vervulling van geestelyke Ampten : en met dit alles is 'er niemand van hun voor het Concilie verfchenen. Ook heeft de Paus niet geantwoord op den heufchen brief aan hem gezonden. De leden geven een afzonder¬ lyk Journaal over hare zaken uit. Alle Zondagen komen zy byeen in de kerk van Notre Dame. De Commisfien, die zy over deze en gene dingen maken, noemen zy Congregatiën. Een derzelve arbeid aan ene verdediging der Conftitutionele Kerk , in Frankryk: ene andere heeft een reglement ontworpen voor de A a aan-  ( i86 ) aanftaande verkiezingen van Bisfchoppen. De Burger Asfelin, die federt 20 jaren lid was van de gewezen Pnryfche Univerfiteit, is, onlangs tot Bisfchop van St. Omer gewyd. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Wenen , *o OBober. De nagelaten* Bibttotheef, van wylen den Hof-Digter Peter Melastafo, uit ettelyke duizenden Boekdelen , en voornamelyk uit PWWgF drukken van klaslieke Schryvers beftaande, welke1 Iedert zyn overlydeu, in 1782, door zyne Erfgenamen bewaard was, is onlangs door Dr. A. Careno,voor de Koningl. Portugalfcbe Hof - Boekery , te Listabon, gekogt. Opgemelde geleerde Arts, is federt enigen tyd bezig aan ene Italiaanfche overzetting van het bekend werk van Hufeland: die kunst, das menschhche leben zu verdingeren. Erfurt. De Keurvorstl. Akademie der Wetenfehappen alhier, heeft, op het verlangen van een verdienlielyk man, de volgende vrage ter beandwoording opgegeven : , Is het noodzakelyk, en is het mogelyk, de beiden delen der Heelkunst, Genees- en Heelkun" de zo wel in het leren als uitoefFenen van dezel" ven weder te verenigen? Welken waren de oor" zaken van derzelver affcheiding en welken zyn de " middelen tot hare hereniging?-' 20 Dukaten zullen door hem betaald worden aan den genen, die, naar het oordeel der Akademie, deze Vraag het best zal beandwoord hebben. De antwoorden, moeten, op cte gewone wyze, voor den laatften February 179b, aan den Secretaris en Hoogl. Bellerman, alhier gezonden worden, om een maand daar na beoordeeld te worden. NEDERLANDEN. Waarneming der totale Maans- verduistering In den vroegen Morgenflond of den Nagt van den 4 December 1797, met de Dagkyker van een 4 voets Achromatieke Verrekyker , en een Horologie , waar van de Tyd by de Zonstyd gebragt is door Cor- ■ respondeerende Zons- Hoogten, op den dag na de waarneming , door Lamhertus Nieuwen huis , te Enschede. Leggende Enfchede op 520 15' Noorderbreedte, en ÏCn Uüaieil V«»u «uiiuiuoin 111 1J" ( o- Begin . . . te 3 uren 4' 27- De Maan geheel verduisterd 4.-2 43 Begin der verligting . 5 . . 43 27 Einde . . • 6 . . 43 36 De Lugt was zeer helder. De fchaduwe der Aarde, gelyk byna altoos, aan den rand zeer ruig eu onbegrensd. De Maan geheel verduisterd of in de fchaduwe der Aarde getreden zynde, bleef zy zigtbaar, zeer rood van coleur, gelyk een kool vuur, of gefchuurt rood koper, en op 't Midden der totale verduistering vertoonde zig een donker bruine gordel midden over de Maan, fchuins van de linkerhand van boven na beneden gaande. Berigten van het Leven en Ciiarakter , de verdiensten en den geleerden ark1ï1d van JEAN GEORGES ZIMMERMAN. (kortelyk byeengetrokken uit: La vie de M. Zimmerman, Confeiller d'Etdt et premier Medecin du Roi d Angleterre d Hanovre , Chevalier de Vordre de Wladomir, Membre de plufieurs Académies , par S. A. D. Tissot, D'. M. de la Societé Royale de Londres, etc. A Lauzanne 1797, in 8°. de 122 pag.) ( Uit het Fransch vertaald.) (Vervolg en Slot van Bladz. 182.) Het jaar 1758 is een van die waar in hy het meest gefchreven heeft. Hy nam aanftonds zyne verhandeling Over de eenzaamheid weêf onder handen; breidde 'er de fchets van uit, en begon bouwftoffen te verzamelen tot het grote werk over de eenzaamheid, dat hy dertig jaren later uitgaf. „ Het twede boek, (dus fchreef hy aan zviien vriend) heeft ene uitgebreide lectuur van de Levens der Heiligen vereischt : gy „ zoudt 'er om lagchen als ik u zeide, hoe veel ik van ■ die gekken en van de kerkvaders, die over het ge- heel vry praatziek vallen, gelezen heb. De gehele " Thebaïde is een Bedlam." Ook vervaardigde hy het ontwerp van zyne verhandeling over de ondervinding in de Geneeskunst. Het eerfte Deel van dezelve kwam op het laatst van 1763 uit, en werd eerst, in 1774, in het Fransch vertaajd. • Zie  ( 187 ) Zie i ;er wat Daniël Bernouville, wiens loffpraak zo goe' :s als die van alle anderen zamen, daar van gezegd heeft: „ De juistheid van denkbeelden, de cier„ lykheid en naauwkeurigheid der fcbryfwyze, de trek„ ken van letterkunde, die 'er in voorkomen, veraan„ genamen de lezing van dit boek niet weinig, en de „ ophelderende aanmerkingen, de uitgebreide kundig„ heden, de naauwkeurige waarnemingen, die het be„ helst, maken dezelve allernuttigst: alles is boven „ mynen lof verheven." Dit werk was niet voltooid; 'er ontbraken twee Delen aan, waar mede Zimmelman zich niet dan vyf eu twintig jaren later weder ophield. Hy werd daar toe bepaald door de fchone Voorreden, die de H. Antoni aan het hoofd zyner Italiaanfche vertaling van deze verhandeling plaat fte; hy zond zyn plan aan den Heer Tissot, in 1789, en deze deelt het zelve in ene Aantekening mede. Het is een wezenlyk verlies dat het niet door hem, die het zelve ontworpen had, is uitgevoerd geworden. In 1758 gaf Zimmerman nog zyn werk uit over den Nationalen Hoogmoed (National-Stolz) waar van binnen korten tyd vier drukken, de ene fraaijer dan de andere, werden opgelegd, en waar van in £769, te Parys, ene Franfche vertaling uitkwam. In het vyftiende hoofdftuk van dit werk onderzoekt hy den republiekeinfcheu hoogmoed, die zich op de voorrechten der vryheid, gelykheid en veiligheid grondvest; maar hy geeft verre de voorkeur aan de ariltokratie boven de demokratie, het geen bewyst, dat men voor niet geen Berner is. In een vorig hoof.iftuk (het tiende namelyk) maakt hein zyn doordringende geest byna tot een Propheet. „ De verlichting (zegt hy daar) en de wysgerige geest, „ die zich alom verfpreiden, de gebreken , welke bei„ de in de tegenwoordige denkwyze hebben aangewe- zen, en de aanvallen tegen de vooroordelen geven „ ene ftoutheid van begrippen te kennen, welke ene „ omwenteling aankondigt; die omwenteling zal geluk,, kig wezen, indien zy, door wysheid en behoorlyke „ onderwerping aan de Staatswetten, word beftierd; „ maar indien zy in ene misdadige ftoutheid omaart, „ zal zy aan den een zyn goed, aan den anderen zy„ ne vryheid en aan enen anderen weder het leven „ kosten." In 1760 werd Zimmerman tot Lid aangenomen by de geleerde Maatfchappy van Berlyn, en naderhand by die van Zurich , Bern, Bazel, Munich, Pezaro en Goettingen, als mede by de Akademie der Geneeskunde te Parys, te Londen, te Edinburg, te Koppenhagen, en eindelyk in 1786 by die van Petersburg. Zyne vrienden deden hun best om hem ene andere ftandplaats dan die van Brug re bezorgen. Verfcheiden ontwerpen, die tot dat einde moesten ürekken, werden met geen goeden uitflag bekroond. By gelegenheid van ene rodeloop, die in 1765 te Brug woedde, gaf Zimmerman ene verhandeling over die ziekte uit, welke aan Clelen gelegenheid gegeven heeft om te zeggen, dat hy de eerfte is, die de rechte wyze van die ziekte te behandelen, heeft opgegeven. Sedert dien tyd heeft hy geen een Geneeskundig werk van belang uitgegeven, maar plaatfle in het Hanoverseh Magezyn, of in Josfe bladen, verfcheide proeven, waar van de Hr. Tissot de titels heeft byeen gebragt, en waar van de verzumeling ongetwyffeld aangenaam aan het publiek zoude wezen. Omltreeks dien tyd begon hy de eerfte aanvallen van de kwaal te gevoelen , tot welker genezing hy in 1771 zich genoodzaakt vond naar Berlyn te reizen. „ ilaar ik de vertrouweling was , aan wien hy al zyn „ leed mededeelde, (dus fchiyfc de Hr. Tissot) hield „ ik my gedurig bezig met de middelen om hem enen „ ftand te bezorgen, die hem beter geleek; maar dat „ was niet zeer gemakkelyk. Dat zelfde zenuwgeitel, „ dat zo levendig de ongedurigheid gevoelen doet, eu „ telkens lust tot verandering doet geboren worden, „ brengt ook die befluiteloosheid voort , welke niet „ weet party te kiezen , en dat beginzel van fchroom„ valligheid, 't welk oorzaak is, dat men voor alle „ verandering fchrikt." Eindelyk werd hy, in het begin van April 1768 , in plaats van den Hr. Werlhoff, tot Koninglyken Engelfchen Geneesheer, te Hanover, benoemd, en vertrok den 11 July naar deze ftandplaats. De Hr. Tissot hoopte, dat 'er zich nu voor zynen vriend een gelukkiger loopbaan zoude openen; maar hy vond zich welhaast fpoedig bedrogen; huisfelyke onaangenaamheden, de ftaat van zyne gezondheid, de yverzugt van zyuen ambtgenoot, verydelden de wenfchen der vriendfehap. Daar en boven kon Zimmerman zich niet wel fchikkeu naar de aanmatigingen van zekere vrouwen, die, om dat zy wel eens koffy met George II. gedronken hadden , zich verbeeldden, dat de Arts op hare wenken zo wel, als op die van den Monarch, gereed moest ftaan: gelukkig dwong hem het vertrouwen van het publiek "tot ene aanhoudende bezigheid, welke de zekerde troosteres in droefenisfen is; het gehele Noorden nam tot zyne kunst den toevlugt. Hy verloor, in 1770, ene tedergeliefde echtgenoot, en dit verlies vermeerderde zyne fmarten; hy befchreef zyne kwale aan zynen vriend met de grootfte naauwkeurigheid, en tekende bem de zitplaats en den loop derzelve , getrouwelyk af. Deze raadde hem, om te Berlyn, by den Heer Meckf.l , hulp te zoeken; hy voldeed eindelyk aan zynes vriends aanhoudende verzoeken; kwam te Berlyn, den 11 Juny 1771, aan, en werd door den Hr. Meckel als 'een broeder ontAa 2 fan.  ( 188 ) fan^en. Hy werd den 24 daar aan volgenden geopereerd en de Hr. Meckel vond het geval merkwaardier genoeg, om 'er een klein werkjen over uit te geven , dat vol van nieuwe en nuttige dingen is. (De morbo herniofo congenito , ftngulari et compltca ö. BeiK°n 1772 in 8°.) Zo dra ny genoeg herfteld was, om weder in gezelfchap te kunnen verfchynen, bediende lw zich van de gelegenheden, welke Berlyn hem qe ny 4u.11 & „„„w* kvznndere kennis met ZhSoS*^ S^È —.77^ kwam hy te Lau vyf weken by den Hr. Tissot doorbrengen, die IZtothier toe niet anders, dan door zyne brietwisfeTng ïel end had. Zimmerman ondervond korten tyd daarna ni "we onaangenaamheden door den ftaat der i zondh ' van zyne kinderen; zyne Dogter ftierf, na vvf ar n gekwydd te hebben ; *.yn Zoon werd tegen Ut Se van het jaar 1777' §eheel zi™t°S'dir ón' „»« r,-hrPpf hier over aan zynen vriend: „ dit 011"^SwteW als ene furï, in alle de ogenblik" ken, mvnes levens." Hy zond den ongelukk.gen Jon£»E aan den Hr. Hoze , wiens zorgen voor hem den geling aan ue,, ix , u„vnnr\ zich n de maand Si tri yk wel, n zou hebben gaan reizen; maar de verbvsrering vertoonde zich eensklaps we er en Je hïpSd len waren zonder kracht: hy leeft federt 00 aren in ene gevoelloze krankzinnigheid. Lne tede«vriend! van den Hr. Zimmerman, die op dien « vneiuiii. v VOnd. om zich van hem fe verwyderen , begreep, dat het enige middel, om hem redden', een" twede huwelyk was. Hy^ trouwde dan in het begin van de maand Ocïober 178* < met te Dostèr van den Hr. de Berger , Koninglyk Geneeshe? e Lunenburg, en de aangenaamheden van dezen nieuwen echt zyn nimmer een ogenblik geftoord geZvndwèrk over de Eenzaamheid liep nu ten einde; de twee eerfte Delen van het zelve kwamen in 1784, e,i de twee laatfte in .786, uit. Men heeft er ene Franfche vertaling van gemaakt, die zeer afgebroken fs e, tot een klein Deeltje verfmolten; onder anderen heef de vertaler de gehele gefch.edenis van de Khuze- "ITmmerman bepaalt de Eenzaamheid als dien ftaat ^iMBiEKiu^! y „rmi„( aan hare overaen- der Ziel, waar ra .i.,'HÏ™ i.delvk. dut men Ke \TST 'da hoïn'*. e-, wilde „iS„f in, de rellen van een klooster oenoeu ic ^«w... Vj eenen . > Act h»r zvn ooemerk niet is om ST «h toThe-t'at^ezonderd leven tuttdokken; hy nnderzoekt, aan wien ae eenzaamuciu uc en ftelt 'er' zo wel de nadelen als de voordelen van voor- overal vindt men in dit werk verhevene denk¬ beelden , ene grote doordringende kracht in de uttzigten, veel wysheid in de toepasfingen, een goede keuze van voorbeelden: overal komt hy weder op den godsdienst terug , waar van de heilzame beginzelen zeer diep in zyn hart gegraveerd waren. De Heer Tissot veroorlooft zich egter euige aanmerkingen over dit boek , dat anders in meêr dan een opzigt verdiend te worden aangeprezen. Zimmerman's neiging helde a~«, B,,a trorii-,v».rpn hphhelvkheid. meer naar de een¬ zaamheid, dan naar het gezelfchap over, en zyn boek heeft, zonder dat hy daar erg in had, den ftempel dier neiging overgenomen ; men herkent in het zelve zyn zwak zenuwgeftel. Men kan, onder het lezen, daar van zeggen: „ hier was de Schryver hypochon„ der," „daar was hy wat knorrig," „de edelen, die „ volgens hem llegts bottrikken zyn, en de kleine fte',* den komen te dikwerf wederom." Naar dit boek te oordelen, zou men Zimmerman voor een knorrig, fcherp en moeilyk mensch, in den omgang, houden; maar 'er was ene treffende ongelykheid tusfehen zynen aart en wyze van omgang en den toon van zyne fchrifa\tuA ypor hplppfd. infchikkelvk in de za¬ men.eving, niet in ftaat om iemand een enkel bele" digend woord te geven, was hy daar eu tegen faty„ riek en zomwylen zelfs fcherp, wanneer hy de pen in de hand had. Inden gemeenzamen omgang weer„ hield hem de welvoeglykheid en de zagtheid van zyn ï.n^oir^^. tr.«r ai« h» nfp-pznnderd in zvn ftudeerka- mer zat, ïieepte nem ue Kragi. v.tu *.yuc *..c, "~ liefde tot de deugd, en zyn afkeer van alles, wat „ belachelyk was, weg; en dan ontzag hy niet meer. Dus ontvouwt hy zelf deze fchynbare tegenftrydigheid. I- 1.*» ..aal Inrli-nlj- nipf üllppn ïil DllirSCh- Ulc went uiautvic ïl" iinnu»., " . — land, maar ook daar buiten. De Keizerin van Rusland zond aan den Schryver van het zelve enen zeer rvken diamanten ring, en ene meuaine, wam ut, u.« portrait was afgebeeld; zy voegde 'er dit eigenhandig eefchreven briefien by: „ Aan den Heer Zimmerman, „ Kaaasneer en meuitiu» vau u,«»w..«.v..w „„.,» fteit, voor de uitmuntende geneesmiddelen, welke " hy der menschheid gaf, in zyn boek over de een" zaamheid." Zy nodigde hem uit, om te Petersburg een gedeelte van den Zomer te komen doorbrengen; maar hy verontfchuldigde zich hier van, uit hoofde van den ftaat zyner gezondheid. Vervolgens hield hy met de Keizerin zes jaren agter een briefwisfehng. Catharina brak eensklaps, in 1792, deze briefwisseling af. Nooit kwam 'er in hare brieven iets van Geneeskunde , maar altyd werd 'er in gehandeld over Staatkunde, Letterkunde en Wysbegeerte; zy zeide in dezelve dikwerf, en fcheen zelfs te verlangen, dat Zimmerman het waereldkundig maakte, dat zy ene voortref-  ( i89 ) treffelyke gezondheid genoot, en dat haar die geen dertig ftuivers op eeii jaar kostte. Zimmerman gaf, in 1786, by zyne terugkomst van ene reis naar Potsdam, zyne gefprekken met den Koning uit, en tevens de byzonderheden van een lang gehoor, dat hy, in 1771, had genoten. Deze reis had de Koning hem ontboden , om hem over den ftaat zyner gezondheid te raadplegen, waar aan Zimkerman dadelyk zag, dat geen herltel was toe te brengen. Hy had van zyne jeugd af aan, de gefchiedenis van dezen Vorst met" ene byzondere belangneming nagegaan; en gaf, in 1788, een werkjen uit, betyteld: Frederik de Grote tegen den Graaf de Mjrabeau verdedigd, en, in 1790, Fragmenten over Frederik den Groten, dienende als byiagen tot de gefchiedenis van zyn leven, zyne regering en zyn karakter. Die werken werden vinnig doorgeftreken , en Zimmerman deed dit dermaie aan, dat zyn huisfelyk geluk, het welk hy genoot, 'er merkbaar door geftoord werd. 'Er kwam nog ene andere bron van onaangenaamheden by. Hy was een yverig vriend van den Godsdienst, de orde en de menfchelykheid, en zag deze geliefde voorwerpen zyner harteiyke genegenheid, gevaa^lyk bedreigd door de vorderingen , die ene nieuwe Secte, die van de illuminaten namelyk, rondom hem maakte. In deze laatfte tyden heeft Duitschland en Frankryk, elk zyne illuminaten, gehad, welke egter, zo als het fchynt, geheel en al van elkaêr verfchilden. De Heer Tissot zegt, dat de illuminaten van Duitschland weinig met de illuminaten of martinisten van Frankryk , op hebben , welke laatften met de oude J?öz«£r«/z/*»é?» vermaagdfcbapt zyn, en hy voegt 'er in ene aantekening, welke wy voor ene fpotterny houden, offchoon dit zyn oogmerk duidelyker had kunnen uitgedrukt worden, het volgende by: „ Ik heb de geloofsbelydenis van deze Secte niet ge„ zien, en ik weet niet, of dezelve is uitgegeven; „ maar zy word door ene harer eigenfehappen, welke „ algemeen bekend en zonder twyfel genoegzaam be„ wezen is, die namelyk van de oproeping der doden „ (evocatio), zeker byzonder aantrekkelyk.'' Tissot maakt, in het voorbygaan, nrg gewag van Mesmer's en Cagliostro's grillen: en vervolgens op de geheime orde der illuminaten in Duitschland komende, fchets hy 'er op de volgende wyze de gefchiedenis van, waar van hy den Lezer vooraf zegt, dat hy de voornaamfte trekken van Zimmerman en enige an dere leidslieden, die hy voor geloofwaardig houdt, ontleend heeft. „ In 1774 of 1775, verzamelde zich in Beyeren een „ Genootfchap, waar van men een vermaarden Hoog„ leeraar van Ingolftadt voor den oprichter houdt, en „ dat, tot zyne fpreuk nemende, het heil des volks, „ en dat heil mer. alle de thans aangenome godsdienlti„ ge en burgerlyke inrichtingen onbeftaanbaar oorde„ lende, zeide: laat ons dezelve alle den bodem in„ liaan, en alle derzelver grondflagen ondermynen. De „ geheime order der illuminaten bedekte onder hare „ geheimenisfen , welke thans de gehele waereld kent, „ de gehele leer, die de jacohynen van Parys in prak; „ tyk hebben gebragt; en het is met ontegenfprekelyke „ (hikken bewezen , dat die orde met hun reeds voor „ de omwenteling in ene naauwe betrekking Hond." Wy zullen dit gehele berigt niet voetlloots volgen, in het welk men misfehien reeds enig anachronismus heeft gevonden; maar, wat 'er ook van die onderfcheid dene berigten wezen moge , Zimmerman meende te moeten doen wat hy kon, om den Duitfchen Vorfteti de ogen te openen over het gevaar dat zy liepen door het verzuim van zich tegen ene party, die hem zo gedugt ^voorkwam, te verzetten. In het begin van February 1792, deed Zimmerman ene uitvoerige memorie over dit onderwerp aan den Keizer Leopold II. aanbieden, die hem daar voor in enen by uitftek vleijenden brief bedankte , en hem tevens ene doos met diamanten omzet en met zyn cyifer 'er op , toezond. Verfcheiden losfe bladen , die alle over het zelfde onderwerp handelden, vlogen ook nog uit zyne onvermoeide pen. Maar dat foort van kruistocht wekte den haat van verfcheiden lieden tegen hem op; ook bad hy een zeer onaangenaam proces over zeker artikel, in 1792, in het Journaal van Profesfor Hoffman geplaatst en betyteld : De Baron Knioge als illuminaat, demokraat en verleider der volken, ontmaskerd. Zo veel arbeids en verdriet, de gedurige nederlagen der gecoiilifeerde Mogendheden , de voorbeeldeloze voorfpoed der Franfche Republiekeinen, ondermynden Zimmerman's kragten en (taken hem den dolk in het hart; hy zag reeds in zyne verbeelding de Franfchen het land van Hanover verwoesten, zyne woning in brand Heken , enz. „ lk zag in zyne brieven, zegt de Hr. Tissot, dat „ de veeren van zyne ziel begonnen te verlammen; hy „ durfde niet meer zeggen , zo als hy toch met het „ hoogfte recht doen kon : ik draag alles hy my." Integendeel, hy fchreef aan den Heer Tissot, op de volgende wyze: „ Ik loop gevaar, om dit jaar nog „ een arme emigrant te worden , gedwongen om met „ de lieve gezellin zyns levens, zyn huis te verlaten, „ zonder te weten waar heên , zonder zeker te wezen „ van een bed te vinden , waar ik op (terven kan." Met een woord, aanhoudend door het denkbeeld van den vyand, die zyn huis verwoestte, vervolgd (even als Pascal overal zyn vurigen bol en Spinello den duiAa 3 vel  ( 190 ) v»iAsiig.- piftolen .0,1614 Idem in Specie - 57 Franfche Kronen - 55'a^ Londen. 2. m. Q Nieuwe Ryksd. - 3aa3 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37f a 5 B?. Agio van den Bank - o6f'-a J pCt. Dito kort - 37.136! — Wenen id. BQ. - z(,\ a \ GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, h geweest: te Amfterdam 152; en te Haarlem 13, onder welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. Ge»  ( 192 ) Gedurende de maand Nov. zyn, in Alkmaar, overleden, 29 perfonen , nam. 9 mannen , 7 vrouwen en 13 kinderen , waar onder 3 üoodgeb, 6 beneden 't jaar \ 2 van 1-5; 2 van 510, 1 van 20-30; 5 van 30-40; 3 van 4050; 3 van 50-60, 2 van 60-70; en 2 van 80 90 jaaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haerlem. bar0- ther- hygro- streek luchts- DeC. me- mome- me- der , gesteld I797. ter. ter. ter. wind. heid. C29. S\ 53 94 z.w. zware ftorm: 6 ' 29. 61 48 635 w. voormidd. buijig; ) 29. 8 44 (>a\ w. n. w. verder bewolkt. C29T9I 39 <58{ w.n.w. ftorn]) fneeuW j kagel_ 7 (29. 0? 43 02 n.w. en regenbuijen. i 30. o\ 35 _7f_N'N-w\ f30. O'j 38 68 w. z.w.; bevolkt; 'savonds regen 8 { 29. <)\ 42^ 68 Z. en zeer harde wind; £29-4! 39 93 z. t. o. 'snagts zware ftorm. C29. a\ 42 79 w. 9 ' 29. 5 461 72 — bewolkt, harde wind. ^29 5] 41' 1 73_ 'v. z.w. l3»l2ï Venetien — - 91$ Oude ger. dito - 5,M,io Livorno —— - 97ï Nieuwe Louis d'Or - 11,7,0; Pary*. 2. m. .. . fi Guinies -12,14.12 dito kort. <~ln ASllg'" Piftolen -9,1614 Idem in Specie -57 Franfche Kronen - 5SÏ» 1 Londen. 2. m. # Nieuwe Ryksd. - 32a3 pCt Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37rTs Bt. Agio van den Bank - 96J pQ. Dito kort - 37 — Wenen id. BQ. - 3<4 WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN HAEB.LEM. BARO- THER- HYGRO-jSTREEKj LUCHTS- DeC. ME- MOME- ME- DER CESTELD- 1797. TER. TER. TER. wind. j HEID. * f29- 4 3<5£ 100 z. 13 rag'. 4] ff* ico — betrokken; dampig. i 29- 4 4Cj 94| z. t. o. j C29. 2 40 95 z.o. ! ?sergens regen; 14 < 29. 1} 44| ?S — verder betrokken; £29. 3' 41* 98 — / tusfehen beide wat regen. f29.4» 43 94 z w- | bewolkt; 'savonds regen 15 / 29. 6 4S£ 84 z.z. w. en wind; 'snagts harde reC29- 5i 4ö 97 z. z. o. gen eu zeer harde wind. ;Cap. 6| 49 93 z. Z.w. 'smorgens wolken; 16 <{ 29. 7 52 88 — verder betrokken; l 29. 7 5if 84 Z. zeer windrig. f 29. <5 48 76 z. z.o. 17 / 29. s\ 53 69 z. bewolkt, zeer windrig. £29. 7» 46 67 z. z.o. 030'. 'o""~4ii ~~9~\~ z.o. 18 < 30. o\ 48J 88 z.z.o. omtrent helder. £3°- °\ _44i __86 J^°^_ f30. 13 46 82 Z.z. o. 19 / 30. 2 51 79 — bewolkt, (_ 30. 2jj 43| ' 8<5? — ( $09 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week j is geweest: te Amfterdam 142; en te Haar km 17, ondtf welken laatften 7 beneden de 12 Jaren. BEKENDMAKINGEN. * * HET LETTER.- en DICHTMINNEND GEZEL¬ SCHAP, te Amfterdam, gezien hebbende, de algemene goedkeuring, waar mede hunne ALMA NACH, onder de Zinfpreuk-: voor het VERSTAND en HART, in het voorleden Jaar is ontfangen; zyn hier door aangejpoord om dien te va-volgen, en ook voor het jaar 1798 eenen, onder dien zelfden TytH uittegeven. Dezelve is heden te bekomen te Amfterdam by P. E. BiueT, en alom verzonden, en is als een Vervolg op de voor¬ gaande {waar van ook nog eenige te bekomen zyn) op dien zelf- 1en leest gefchoeit. De öneven, waar mede ds voorigc begon, worden hier voortgezet. Voorts eene aangenaame Mengeling van .Prozaïsche en foensciiE btukjens, door de beroemfte Dichters en Dichteresfen vervaardigd, en aL^s ingericht, ,, om het Hart te roeren, en hier door va baar te ,, maken, voor wezentlyk nuttige beelden, die niet flechts op de aandoeningen werken, mpar ook aan het Verftand ,, eene edele puftige bezigheid fchenken." In een woord, behalven de kiefche fmaak, netheid der uitvoering en beknopt formaat, is dezelve nog vetzierd mït ZES KEURIGE PENATEN, voorts de Franfche Tydrekening, en 3l!es wat tot een Compleete Almaoach behoord. — De Prys is in fraaye Cart'pii bandjes 18 Stuiw en in differente Satynen als andere bandjes; ook met gecouleurde Plaatjes, alle tot civiele Pryzen, ïn de Boekwinkel van A. LOOSJES Pz. te Haarlem, zyn te hekomen : H. W. ROÜPPE over de Ademhaaling volgens het nieuw Scheik. ftelzel. . . ƒ i-o-o J. G. VöGEL, Onderwys voor Ouders om het kwaad der Zelfsbefmetting te voorkomen; tweede druk. ... . . - 1-4-0 VAN MARUM, Middel ter Redding van Drenkelingen en beantwoording over dat onderp van b. TERSIER. . . . . - 1-8-0 V » De KLOOSTERLING, door DIDEROT, voor ,, drie a vier Weeken eerst uitgekomen, is by den Roek„ verkooper F. BOHN te Haarlem op weinig Exemplaaren ,, na uitverkogt. —— Dit L'oek is met dit Deel geheel com,, pleet, en is vercierd met-een gegraveerden Titel, fraai „ Vignet en uitmuntende Plaat van den beroemden VINKE„ LES, de prys is/2-10. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  1797. Na 209- NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 29 December. NB. Dit No. word met de beiden Registers, Tytelblad en Omflag, voor het 8fte Deel, voor het dubbeld van den gewonen prys, nam. 5 ftuivers, uitgegeven. BERIGTEN. G R O OTBRITANN1EN. De Hertog van Portland heeft zyner Britannifche Majefteit enige gefchenken aangeboden , welke dooiden Capitein van Couver, van Owhyhea, het Eiland in de Zuid-Zee, alwaar de beroemde Cooic vermoord is, zyn overgebragt. Zy komen van den Koning van dat Eiland zei ven. Het voornaamfte gefchenk beftaat in twee ftaatfie-klederen en een helm, of foort van kroon. . Een van deze klederen is geheel van vellen gemaakt van Zee-Otters, die op ene zeer vernuftige wyze zyn aan een gehegt. Het andere is gemaakt van een zekere ftoffe, die in dat land valt, en is bedekt met vederen , welke alzo geplaatst zyn, dat men door ene enkele beweging van de hand, beurtelings, of de rode of de groene koleur ontdekt. Het heimet is van Ottervel gemaakt, bedekt roet vederen, en munt uit in verwonderlyke kunst-keurigheid. • FRANSCHE REPUBLIEK. In den voorleden Zomer is te Parys, in de Louvre, in het 62de jaar zyns ouderdoms, overleden, de Bur» VIII. Deel. ger Berruer , Beeldhouwer, en Profesfor by de voorheen alhier gevestigde Akademie der Schilder- en Beeldhouwkunst. Hy heeft gedurende zyn leven een groot aantal fchone ftukken vervaardigd. Wy zullen 'er flegts drie van aanhalen, die by het nageflagt in achting zullen blyven en van zyne verdienften getuigen. i°.' Het marmere Standbeeld van den Kanzelier d'Aglesseau, van 6 voet, door het Beltuur aan hem befjteld, en voor het Mufeum beltemd. 20. De twee Bas-relieven die den voorgevel van de Chirurgicale School van binnen en van buiten vertieren , in de ftraat, voorheen des Cordeliers genaamd, te Parys; deze twee gedenkftukken behoren , in hun foort, tot de beste veriierfelen van deze Hoofdftad. 3°. Een zeer bevallig marmer-beeld, van twee en een half voet, verbeeldende de Liefde, die een pyl affchiet, en dat alleen genoegzaam zou zyn, om een juist denkbeeld te geven van 'smans bekwaamheden. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Leypzig. Het Vorftelyk Jablonowskyfche Genootfchap der Wetenfehappen, alhier , heeft de volgende nieuwe Prysvragen omgegeven: Voor het jaar 1797. Historisch Voor ft el: Schets van den ftaat der WetenCc fchap»  ( 202 ) fchappen, in Polen, onder de twee laatfte Koningen uit het Jagellonifche huis. . Wiskundig: Ontwerp ener algemene theorie van Akuftik, en van de daar in voorkomende hoofdftelhngen, volgens de nieuwfte nafporingen en ondekkingen. _ Natuurkundig: Ene vergelykende opgave van de beiden Natuurkundige itelzels , het atomestifche en dynami fche, ter verklaring van verfcheiden natuurlyke verfchynzels, nevens de daar uit ontleende gronden voor en tegen elk van deze beiden manieren van voordragt. Voor het jaar 170Ü. Uit d" Gefchiedenis: Ene kritifche opheldering van den oorfpromj der Pooifche Steden, en Staatsbeftuür. Uit de Wiskunde: Welke voordelen heeft de toepasfing, die men, in de laatfte tyden, van de Wis- op de Scheikunde heeft getragt te maken, aangebragt? en wat mag men, in 't algemeen , van de naauwere vereniging der Wis- en Scheikunde, verwagten ? Natuur-huishoukundige Prysvraag: Men heeft, vooral in de laatfte tyden, zeer belangryke toepasfingen gemaakt van de meer naauwkeurige kennis van vuur en damp. Het Genoodfchap verlangt ene behoorlyke en regelmatige opgave der aanwezigen en tot dus verre bekende, en wel met doorgaande betrekking op het huishoudelyke, de konften en fabrieken, en byzonderlyk in dien opzigt, hoe het voorgefteld doel, door een voordelig gebruik en onderhoud van vuur en Itoom, met de meest mogelyke bezuiniging van brandftoffen, konne bereikt worden? De Maaifchappy wagt gene volkomene ontleding der behandelingen in derzelver geheel, maar flegts een algemeen overzigt, door gefcniedkundige aanwyzing, van het geen door wisfe proefne tningen bewezen is, met opgave van de refultaten en gronden, waar op zy rusten , en de daar uit onitaande iiitz'isru-n om verder te vorderen. De prys voor het beste antwoord is ene Medailje van 24 Dukaten, en de antwoorden op de 3 eerlte Voorftellen, moeten, op de gewone wyze, in het Latyn of Fransch gefchreven , aan den tegenwoordigen Secretaris, den Hofraad en Hoogl. Wonk, alhier, voor den laatften Maart 1798, gezonden worden: zullende men nader opgeven, tegen welken tyd en aan wien de (lukken over de 3. laatïte voorftellen moeten gezonden worden.. NEDERLANDEN. Middelburg , den 11 November. Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenfehappen te Vlisfingen , heeft in deszelfs Algemeene Vergadering, den i November 1797, befloten, om de Prysvrageti nopens het uithalen vangebroken Palen uit de Zeewerken, die nopens de zuivering van ftilftaaud en bedorven Water, die, nopens 't beplanten der Duynen, die nopens 't bekrammen der Zeedyken, en eindelyk die, nopens het verval en herdel der Haring- en Cabillau-Visfery. in Zeeland , by vorige Programmata breeder omfchreeven, andermaal uittefchryven en open te (tellen tot 1 January 1799: terwyl het op nieuw, onder belofte van den Gouden Eerpenning, heeft uitgefchreeven de drie navolgende Prysvragen, te beantwoorden mede voor den 1 January 1799. A. Vermits het uit de gefchiedenis kennelyk is, dat de verfchillende Grieksche Staten, tot het afweren van de Perfifche macht, in een onderling verband gedaan hebben; dat zy ook, immers verfcheidenen derzelven , eenen gemeenen Raad en Rechtbank gehad hebben, onder den naam van AmphiSlyonifchen Raad bekend; dat eindelyk, na den tyd van Alexander den Grooten , eene fcederative Republiek, onder den naam van het Achaeifche Bondgenootfchap , bedaan heeft, zo word gevraagd: Welke is, in de beide verfchillende tydvakken, de aard en natuur van ieder Bond" genootfchap geweest; welken waren daarvan de voordeelige uitwerkfelen; welken de nadeelige gevolgen, en gebreeken; hoe lang heeft ieder derzelven beftaan ? en is derzelver verval en einde aan eenige oorzaak in derzelver Staatsform; of aan toevallige omftandigheden: 't zy van kwaad beduur , of anderen, te wyten geweest ? Welke zyn eindelyk de Staatkundige lesfen of bef uiten , uit die aanmerkingen, ter aanpryzing of afrading van een Foederatif Stelzel te maken? B. Welken zyn de beste middelen, waar door de Arm* kasfen in dit Gewest omtrent de bedeeling van een aantal Armen kunnen ontlast worden? Daar hier toe geene gefchikte middelen zullen kunnen opgegeeven worden, zo dat de Armen wettige aanfpraak op onderdand hebben, dan dat men hun gelegenheid aanwyze, waar door zy, ten nutte van de Maatfchappy, zo al niet geheel, immers gedeeltelyk, zich zeiven het nodige onderhoud, door eene of andere werkzaamheid kunnen verfchaffen: zo word in de vraag bedoeld: welke Fabrieken , behalven de Linnenweveryen, tot zulk een bepaald einde, in aanmerking genomen de natuurlyke gedeldheid en ligging van dit Gewest, in deszelfs onderfcheidene Gedeeltens, met gewenschte vooruitzichten zouden kunnen ondernomen worden. Men vordert, dat over zulke Fabrieken gehandeld worde, die, zo wel in de Steden als ten platte Lande, kunnen uitgeoeffend worden; en waartoe, zo min mogelyk, kostbaare geldfommen, ter indandhouding, gevorderd worden; en dat men de opgegeevene takken, niet by befehouwiugen alleen laate berusten, maar het voordeel, zo  ( 203 ) zo veel mogelyk, door naauwkeurige berekeningen, aantoone. . _ C Daar de nuttigheid van het ftorten van Oly, Traan en dergelyke Vetdoffen, in Zeegevaaren , door genoegzame proeven is bevestigd; oifchoon het oude vooroordeel , dat dit hulpmiddel nadeelig zoude zyn voor een achterkomend Schip , nog niet ten vollen is we^enomen; zo word gevraagd: Welke is de Nutuurkundige reden van het hedaaren der overftortende Zee golven , door middel der Fetftofen? En kan, door de verklaring hier van , ook de ongegrondheid van het evengenoemd vooroordeel, ten volle en overtuigend voor den Zeeman, worden aangetoond? . ' De antwoorden op gemelde Vraagen en Voordellen, moeten leesbaar gefchreeven, — in de Nederduitfche, Latynfche of Franfche Taal opgefteld; — met een dubbel, of afschrift , voorzien ; — voor een bepaalden tyd, en vrachtvry, toegezonden worden aan den Heer A. Dryfhout re Middelburg; of aan den Heer H. van Rooijen, te Flisfingen; Secretarisfen des Genootfchaps. . De Schryvers moeten hunne naamen niet by de Verhandelingen voegen; doch dezelven met een Zinfpreuk voorzien : en verzeld laaren gaan met een verzegeld Brieften, dezelfde Zinfpreuk tot Opfchrift hebbende; waar in de Naam en Woonplaats des Schryveren gemeld ftaan. „ T . , „ Eindelyk zyn tot Directeuren en Leden des Genootfchap aangefteld, deze vulgende Heeren Tot Dirkcteuren: Mr Herman Jacob Dykmeester, Lid van het Committé tot de zaken van de Marine, in 'sHage; Mr. foan van Kuffeler, Lid van het Committé tot de Aleemeene Zaaken van het Bondgenootfchap te Lande, in 'sHage; Pieter Jacobus Serlê, Koopman en Kapitein van de Burgery', te Middelburg; Adriaan van Solinzen Med. Doft. Art. Oblterr. Leftor, en Lid van 't Uitvoerend Departement van Zeeland , te Middelburg- Mr. Cornelis Gerrit Byleveld, Lid van 't Committé' van Onderzoek en Financie van Zeeland , en Commis Generaal by het Departement van de Marine in Zeeland, te Middelburg; Abraham van Linde van den Heuvell, Lid van 't Uitvoerend Departement van Zeeland, te Middelburg; Jacob Noels, Raad der Stad Vlisfineen; Mr. Hendrik Kluit, van Rhynfaterwoude te Utrecht; Paulus Ball, Lid van 't Uitvoerend Departement van Zeeland, te Middelburg. v Tot Leden. Jodokus Heringa, S. S. Theol. Doft. en Prof. te Utrecht Mr. Johan Luzac, Oud Hoogleeraar in de Vaderlandfche Gefchiedenis, Griekfche Taal en Oudheden te Leyden. Jacobus Kantelaar, Reprefentant van het Volk van Nederland, in 'sHage. Joachim Bodel, Med. Doel. te Dordrecht. Casper Johan Wenckebach, Reftor der Latynfche School te Middelburg. Antonius van Deinfe, Predikant te Middelburg. Wilhelmus Schortinghuis, Predikant te Serooskerke. Petrus Briefen, Med. Doft., Med. Chem. Med. & Hifi:. Nat. Prof. te Groningen. Pierre Etienne Kok, Med. Doft. & Prof. te Brusfel. Joachim Pieter Asrnus, Eerde EquipagieMeester by 'het Depar:ement der Marine in Zeeland, te Vlisfingen. Eelko Tinga, Predikant te Vlisfingen. Jacques Brez, Predikant in de Wal fche Kerk, te Middelburg. Gerard van Kooten, Predikant te Vlisfingen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Nederlanden. Krygsbedryven van den Generaal Buonaparte. Uit het Fransch. In den Haag by J. C. Leeuweftyn. 1797. 131 pag. 8°. Met een zeer fraay Portrait van den Krygsheld, door C. Joh getekend en gegraveerd. Een kort, zaakryk en wel gefchreven verhaal van het leven en de krygsbedryven van den zeldzamen man , op wien de waereld thans zo zeer het oog gevestigd heefc, doormengd met karaktermatige trekken, anekdoten en publieke ftukken , gefchikt tot nadere kennis van het verftand, het hart en het gedrag van den held. Na ene gepaste Inleiding, behelzende enige aanmerkingen over den invloed der tydsomftandigheden , in welke men geplaatst is, op de ontwikkeling van het charakter, en dien der btirgerlyke vryheid op de vorming van den held , maakt de Scnryver ene vergelyking tusfehen de helden der oude waereld, by voorbeeld Alexander en Caesar en den held van onzen tyd, Boonaparte, en fluit deze na de bedoelingen en daden van genen ontleed te hebben, met de volgende zeer welfprekende loffpraak op dezen: „ Buonaparte weende, als hy, niet zynen vriend, maar eenen van zyne gewonde wapenbroeders zag voorbydragen; Buonaparte wierp zig onder de woedende ft.-yders, als zy in de hitte van den ftryd de overwonnelingen niet verfchoonden; Boonaparte wenschte zynen dood, als het onverbiddelyk noodlot rondom hem woedde, en alles tot een wydgapend graf maakte ; Buonaparte gaf verkwikking aan den bedroefden vriend, dien het alyerwoestend zwaerd van zynen bloedverwant beroofde; Buonaparte troostte de klagende moeder, die over den dood haars geliefden zoons weende; Buonaparte vermaande zyne wapenbroeders niet minder tot menschlykheid en billykheid, dan hy hen tot dapperheid en trouwe pligtbetragting aanmoedigde; Buonaparte leerde zelfs leeraars van den godsdienst den geest des christendoms , wanneer zy dien vergaten, en, in plaats van gehoorzaamheid, tegenftand predikten." Cc a Ver-  ( 204 ) Vervolgens geeft de Schryver op pag. n en de 16 volg. ene korte fchets van 's mans leven, van zyne geboorte af aan tot aan zyn huwelyk met de Weduwe van den , onder de by.1 der guillotine gefneuvelden , Generaal Beauharkois, en zyn kort daar op gevolgd vertrek naar het leger van Iialien, zo dat de Schryver van den held zeggen konde, dat ,, hy uit het bruidsbed naar het woelig en bloedig veld van Mars fnelde." Met reuzenttappen ylde Buonaparte voort op het glorie-fpoor. Van Korfika, zyn vaderland, alwaar hy in 1768 •werd geboren, door zynen vader, den Franfchen Bevelhebber Marquis de Morboeuf, naar Parys in de ArtillerieSchool , overgebragt, oeffende hy zich in de Meet- en Krygskunde niet alleen, maar ook in de Gefchied- en Zedekunde. Reeds in zyn vaderland toonde hy enen groten aanleg, enen Routen en ondernemenden geest, zo als dit door den Schryver met voorbeelden geftaafd word. „ Korfika, (zegt hy) had by Buonaparte het gevoel voor onafbangelykbeid opgewekt, Amerika had het gevoed, en het lezen van Staatkundige gefchriften leerde hem hoe men de vryheid kan veroveren en handhaven." Vroeg gevoelde hy lust tot reizen, doch bedwong dien voor als nog op raad zyner moeder; met Blanchard wilde hy den 2 Maart 1784 (dus 16 jaren oud) volftrekt ene luchtreize doen, en werd niet dan met geweld uit den gondel gefleept, en belet om zyn ftout beftaan te volvoeren. In 1785 werd hy Lieutenant by het vierde Regiment Artillery, voorheen Grenoble genoemd. By het uiiberften der omwenteling in Frankryk, trad hy aanftonds op het toneel in het Zuidelyk gedeelte van dat ryk, alwaar by zich toen bevond, doch, ftarende op de voorbeelden van Franklin en Washington, poogde hy fteeds de orde te handhaven en de onfchuld te beveiligen, waar van hy te Grenoble een luisterryk voorbeeld gaf. Veel bragt hy ook toe tot het oprichten van Volks-Sociëteiten, doch week uit dezelve, zo dra onzinnige fchreeuwers die hadden ingenomen. In 1792 diende hy in het Zuiden van Frankryk in het leger van Montesqieu , waar mede deze Generaal Savoijen veroverde. In het begin van 1793, werd hy Kapitein, hielp Toulon hernemen , en bragt tot het verwinnen dezer Zeehaven, in den winter van dat jaar, terwyl hy over de Artillery het bevel had , zeer veel toe. In het volgend jaar werd hy Kollone! by bet zelfde Artillery-Regiment, waar by hy fteeds gediend had, en kreeg in 1795 den'post van Brigadier by het leger van Italien. De opftand der Paryzenaars in October 1795, welke die van Vendemiaire genoemd word, gaf Buonaparte gelegenheid om van zyn beleid en moed treffende proeven te geven, en aan het Uitvoerend Beftuur, om hem tot het Opper-Hevelhebberfchap over het binnenlandsch leger, en in de eerfte maanden van 1796, tot dat over het leger in Italien, te verheffen. Voor dat de Schryver hier overgaat , om zynen held op het fpoor van eer te volgen, geeft hy nog de volgende trekken van zyn karakter op, p. 20 en 27. „ In Italiën zou in dit jaar de groote flag gefchieden, en deze gelukkig uitvallende, alsdan zouden eerst de andere groote ontwerpen uitgevoerd worden , welken' het uitvoerend beftuur van Frankryk had gemaakt. Buonaparte zou den hoofdrol fpelen, en wie was 'er be- kwaamer toe dan hy? Koelmoedig en bedaard in gevaaren, ondernemend en volhardend in zyne genomen befluiten. Nooit verlaat hem de tegenwoordigheid van geest, hoe groot de gevaaren ook mogen zyn , die hem omringen, en nooit wanhoopt by aan eenen gelukkigen uitflag zyner ondernemingen, hoe moeilyk en netelig de omftandigheden ook mogen zyn , in welken hy zig zig bevind. Hy handelt even als ware hy boven het noodlot verheven, en doordenkt zyne ontwerpen zo ryplyk, even als waren het enkel toevallen , die elke onderneming hinderden. Het geen hy befloten heeft, voert hy ftoutmoedig en vaerdig uit, en met kloekmoedigheid en doorzigt ontwerpt hy oogenbliklyk het geen elke voorkomende gelegenheid vordert. In groote kringen is hy ernftig en ftil, maar in vriendlyke gezelfchappen en vertrouwlyke byeenkomften fpreekt hy met bevalligheid, levendigheid en duidelykheid. Geleerde , wysgeerige en ftaatkundige ge; fprekken hebben veel aanvalligs voor bem. Hy is klein van geftalte en mager, bleek van aangezigt, maar zyn aanblik is kloekmoedig en zyn gelaat krygshaftig. Hy heeft eene onwrikbaare moedige ziel, een grootmoedig hart vol gevoel en een geöefend verftand ryk in kennis. Eindlyk, hy is een deugdzaam zoon, een teder egtgenoot, een getrouw vriend en een goed burger." En nu geeft de Schryver ene korte fchets van de krygsoperatien der Armée van Italien, van Maart 1796 tot aan de wapenfchorsfing , welke den 7 April van dit jaar tot ftand kwam, en door het tekenen der Vredes-Preliminairen, op den 18 van die maand, werd gevolgd. Dit berigt is vooral doelmatig; gefchikt om de proeven van beleid, dapperheid, edelmoedigheid , onbaatzugtigheid , tegenwoordigheid van geest, minzaamheid en zedelykheid, die Buonaparte by onderfcheidene gelegenheden gaf, op den voorgrond te ftellen , en vooruit te doen kometk Men vindt hier niet alleen by Atcole, Rivoli, Mantua enz. den held , maar in de befchryving van den veldtogt tegen den Paus, den Staatkundigen en befcheiden Krygsman; in de opgave van ve'e brieven, proclamatien en andere ftukken, den man van genie, van fmaak en letterkundige verdienften; in Faenza hoort men den krygsman als Zedenmeester den Geestelyken hunnen plicht herinneren; by de overgave van Mantua bewondert men zyn edelmoedig gedrag jegens den gryzen en braven Wurmser, en zynen eerbied voor de nagedagtenis van den Latynfcben Dichter Virgilius; by het openen van den laatften Veldtogt eindelyk , bekroont hy zyn gedrag door de vredelievende en eervolle poging, welke hy in zyn brief aan den Aartshertog Kabel aan wendde , om het menfchen moorden een einde te doen nemen, en den Vrede op het vasteland tot ftand  C 205 ) ftand te brengen: 't welk hem dan ook, na het aanwenden van nog ene overwinnende poging, waar by hy de Gostenrykers voor zig heên dreef, eindelyk gelukte. Verder dan de tekening der Preliminairen loopt dit werkje niet; het oogmerk was ook flegts de Krygsbedryven van den held te fehetzen. Van zyn Staatkundigen rol, byzonder in het oprichten en nederwerpen van Republieken, word dus niet gerept. Het is gene wysgerige beoordeling van 'smans karakter, welke men bier vindt, maar ene lofrede op den uitftekenden man, dien het nagedacht weiligt juister naar waarheid zal kunnen beoordelen, dan de tydgenoten. De vertaling is over het geheel vloeijend, en de uitvoering zindelyk en bevallig. Beoordelingen van Vaderlandsche Schriften in Buitenlandsche Journalen. Geschiedenis der Waldenzen, of bewoners der Westelyke valleyen van Piémont, enz. (Vervolg en Slot van Bladz, 198.) „ Baronius verklaart ook, dat de Waldenzen allen ongeöorloofden omgang met vrouwen vlieden, en dat zy boven alles voor de eer en kuischheid zorge dragen; zo zelfs, dat hunne naburen, die anders van hun in Godsdienftige begrippen verfchilden, hunne Dogteren aan de zorg en goede trouw der Waldenzen toevertrouwden, om hare kuischheid tegen de woeste aanvallen der krygslieden te beveiligen." Dit zag men onder anderen, in 15Ö0, toen de troepen van den Graaf de la Trinité, zig in la Tour gelegerd hadden, wanneer de Roomfche Ingezetenen van dat Steedjen hunne Vrouwen en Dogters naar de Waldenzen zonden, die op de hoogfte bergen de wyk hadden genomen. Te dier tyd zag men ook een jong Waldenzer meisje, onder zeer vele anderen, door enen fojdaat, die haren groot.,,,w vnrvF harfi npen had vennoord, ten uiterften in het naauw gebragt, het behoud van hare eer boven dat van haar leven kiezen , en zich moedig van boven van een rots werpen; en Boxhornius verhaalt ene anekdote die de onbevlekte reinheid der Waldenzer zeden geheel kenfchetst. Een jong meisje, zich door enen jongman ten fterkften gedrongen ziende om zynen ongeregelde driften te voldoen, antwoordde den verleider: ,, God verhoede, goede jongman, dat myne vriendfehap voor u, of voor enig ander man, zo verre zoude gaan; want ik weet zeer wel, dat ik eeuwig ongelukkig zyn zou, indien ik myne maagdelyke eer prys gaf." Dergelyke trekken vindt men niet in de Jaarboeken van Volkeren , die flegts matig deugdzaam zyn; en die reinheid van zeden is onder de Waldenzen van onzen tyd, in weerwil van de verdorvenheid onzer eeuw, nog in zo grote achting, dat men een.' tydvak van vry wat jaren door te lopen zou hebben, om 'er een of twee voorbeelden van Waldenzer vrouwen in te vinden, die zich ten dien opzichte vergeten hebben. „ Alle foorten van Hazard - fpelen, zegt Leger, zyn uit de Valleyen verbannen. Men zal 'er nimmer op de kaart of met dobbelftenen zien fpelen, uitgezonderd door vreemdelingen; en indien iemand 'er van overtuigd word, moet hy hier voor ene meer of minder harde boete doen, naar gelang van de tydsomftandigheden, de plaats en de perfonen, waar en door wien het misdryf gepleegd was." Hier merkt de Schryver aan ,, dat nier in ïeaert nondert jaar, wanneer Leger zyne gefchiedenis fchreef, verandering gekomen is, dat de wetten tegen het fpel niet zo ftreng meer worden in acht genomen, boe zeer het nog zeldzaam zy, in de Valleyen menfchen te vinden, die om het fpel hunne zaken verzuimen , of tegen hun Christenplicht te handelen. By die gelegenheid geeft de Schryver zyne redelyke gedagtsn over de geöurloofdheid van het fpel op. . Ook waren de oude Waldenzen 2eer ftreng op het ftufc van den dans. „ Het danfen (zegt de B. 13Rêz) was onder onze voorouderen volftrekt verboden , en al wie tegen dit verbod handelde ontging, de cenfuur gewisfelyk niet; men heeft zelfs een voorbeeld van aanmerkelyke gestrengheid, ten dezen opzichte betoond. „ De vrouw van een Predikant van de Valleyen was door ene harer bloedverwanten, die ene Franfche vrouw was, mede genomen, om den Meyboom op de markt van Luzerne, alwaar by die gelegenheid gedanst werd, te zien planten. Het gevolg hier van was, dat haar man een ander Predikant moest ontbieden, om in de kerkelyke vergadering voor te zitten, in welke de vrouw de cenfuur moest ondergaan, offchoon zy dit dansfen flegts van verre bad aanfebouwd." Wy moeten nog fpreken van de Barbes of kerkelykeLeeraars der Waldenzen. De naam van Barbe is in deze (treken een titel, dien men uit eerbied geeft; hy betekent Oom, en men geeft dien aan menfchen, welke men met onderfcheiding behandelen wil. In vroeger dagen bediende men 'er zich van om 'er meer byzonderlyk de Predikanten mede aanteduiden , die tot in 1630 dezen titel behouden hebben. De Predikanten, welke men genoodzaakt was uit andere (treken te ombieden, namen den titel van M'sfiiurs aan , en die van onze Valleyen verkozen toen die van Mesfer, in het Waldensch. Van dien lyd af is de benaming van Barbes uit het gebruik geraakt, en het fchynt dat de Roomfchen van dezen naam dien van Barbet gemaakt hebben, waar mede zy nog beden de meestebewoners van Piémont beftempelen. Wy menen genoeg gezegd te hebben over de oudheid van dit volk, de eenvoudigheid en geregeldheid zyner zeden de heuschheid van zyn gedrag, en met een woofd over de voortreffeiykheid zyner deugden. Wy gaan nu  ( 206 ) over tot de befchouwing der beloning, welke dit volk daar voor erlangde, hoedanig de Vorften, die het omringden, zich omtrent het zelve hebben gedragen, en met welke weldaden zy deszelfs onderwerping, lydzaamheid en trouw beloond hebben. Verre zy het van ons, dat wy hunne fchüld zouden verzwaren; de gebeurde zaken zelve fpreken reeds al te fterk; wy zullen flegts die opnoemen, welke algemeen bekend zyn. Waarom moesten toch in alle tyden en landen de meeste menfchen van hunne macht geen ander gebruik maken . dan om hunne natuurgenoten te vervolgen en ongelukkig te maken? Waarom moesten toch zy, die zich zeiven reddyke wezens noemen , zy die zich in den rang van het menfchelyk gejlagt willen plaatfen, alle de plichten der menfchelykheid vergeten, zo ver vergeten zelfs, dat By duizenden van hunne broederen koeizinnig konden vermoorden? Waarom moesten zy den zag'aartigften Godsdienst zo verre misbruikeu, dat zy denzelven tot hunnen medeplichtigen aan alle gruwelen maakten ? Dit afgrysfelyk raadzel is met een woord optelosfen. De oorzaak van dit alles is , dat de verkeerde yver (en deze benaming kan op velerleye wyzen worden opgevat) alle de plichten van den Godsdienst en der Natuur even zeer miskent, dat 'er voor denzelven niets heilig is, en dat de woedendfte tyger minder te vrezen is dan de man, die van denzelven is bezeten. Het was tegen het midden der vyftiende eeuw, dat die bloedige tonelen begonnen en tevens dat zamenweefze! van ontrouwheden en verraderyen, 't welk gedurende meer dan twee honderd jaren het ftelzel is geweest, waar naar de vyanden der Waldenzen hun gedrag richtten. Niet dat zy reeds federt den jare 1332 de bytondere aandacht van het hof van Rome ontgaan waren; maar het werd voor de inquifitie bewaard, om door alle mogelyke middelen , tot hunnen gehelen ondergang alles aantewenden. Een Spaansch Priester , Dominicus genaamd, was in Frankryk, tegen de Waldenzen van Alby, of de Albigenzers, komen prediken, en deed dit met zo veel hevigheid, dat zyn orde van daar den naam van Preekers behield. Deze Dominicus zette zich te Touloufe neêr, van waar hy iu alle naburige Steden fpionnen zond, om 'er die genen, welke van kettery verdaet waren, te ontdekken en te doen ftraffen. Gregorius IX. toen ter tyd den Pausfelyken zetel in hebbende, bemerkte wel ras de grote voordelen, die hy van deze zendelingen trekken kon., en gaf in gevolge van dien aan de Dominicanen in Frankryk, en aan de Franciscanen in Italien, volmagt om overal onderzoek tc doen {inqairere) naar de ketters, en hun proces optemaken. Dit is de oorfprong der inquifitie, die verdoemelyke rechtbank, die niet anders geboren fchynt, dan orn het menfchelyk geflagt in het bloed te verdrinken. Alle befchuldigingen, al kwamen ze ook van den eerloosten fchurk, golden tegen de Waldenzen, en waren genoegzaam oin hun goed en bloed te kosten. Getuigen, vergelyken, befchuldigden horen, bewyzen voor en tegen te wikken zou ene al te verhevene rechtvaardigheid voor inquifiteurs zyn geweest ; zy hadden aan een enkel briefjen genoeg, ja zelfs aan ene handtekening van een onbekend mensch, om een Waldenzer te veroordelen. Een vader moest tegen zyn zoon , ene vrouw tegen haren echtgenoot, een broeder tegen zyne zuster, een vriend tegen zynen vriend, getuigen. De banden der natuur, des bloeds, en der vriendfchap, waren niets in de ogen der inquifitie. Hy die ongelukkiglyk van kettery verdagt was, moest zeven getuigen van zyne onfchuld voor den dag brengen ,• indien een van hun den eed ten zynen behoeve- weigerde, was zyn ftraf byna onvermydelyk. Nimmer gaf men den befchuldigden den naam op der getuigen, welke hem aanklaagden, en het "kwam 'er weijiig op aan, of die getuigen over een kwamen, of dat hunne getuigenisfen tegen elkander aanliepen: één getuige was genoeg , om den gedaagden op den pynbank te brengen. De befchuldigde had zelfs de vryheid niet, om voor zich een Advokaat te kiezen; de inquifitie gaf hem dien. Offchoon men hém zyne misdaad niet bewyzen kon, werd hy nimmer vrygefproken , by bleef met fchande bedekt, en zyn naam 'werd in de registers van die afgrysfelyke rechtbank bewaard. Maar daar deze middelen, hoe wreedaartig ook, nog te langzaam werkten om de begeerlykheid, de haat en wraakzugt hunner vyanden te voldoen, verbonden zich de Pausfen, de Koningen van Frankryk en de Hertogen van Savoijen , om hen met hunne wapenen te verpletteren; terwyl ter zelfder tyd hunne Parlementen en Rgchtbanken het recht verkragtten , om hun van het leven te beroven, en vervolgens hunne goederen in hunne macht te krygen. > Wy hebben in het begin van dit bericht gezegd, dat de naam van Waldens zich tot alle die genen uitftreltte, die de geloofsbelydenis der inwoonderen van de drie Valleyen volgden, in welk land zy zich ook hadden neêr» gezet. In 1540 daagde het Parlement van Aix , verfcheiden Waldenzen van Merindol, voor zynen rechtbank; en op derzelver weigering, om aldaar te verfchynen, uit hoofde der gevaren waar aan zy zich zagen blootgefteld, veroordeelde het hen met alle de andere inwoonders van dat Steedje, om hun goed en hun leven te verliezen, en beval, dat het Steedje zelve vernield worden zou. De uitvoering van dit barbaarsch vonnis, werd uiigefteld tot in ! April 154.5. wanneer de Cardinaal de Fournon van den Koning verlof kreeg om dezelve gewapenderhand te volbrengen. Jean Minier, Heer van Oppedo, Voorzitter in het Parlement van Provence, en Lieutenant des Konings, was 'er de voornaamfte uitvoerder van. Met de troepen, welke hy ten dien einde had aangeworven, den 16 April van Aix  ( 207 ) Jix vertroUen , begon hy met de Sieedjes Pèpin, Lamotte en Saint-Martin te verbranden, en liet 'er alle de bewoners, zonder onderfcheid van kunne of ouderdom, van vermoorden. Den 17 verwoestte en verbrandde by Lor murin , VHle-Laure, Treizemoins en Genjon. Den 18 liet hy Mérindoi in brand fteken , en een kind, dat 'er alleen in was overgebleven, arquebuzeren. Den 19 verwoestte hy te vuur en te zwaard het Dorp Cabrieres, alwaar meer dan agt honderd van deszelfs inwoonders llagtoffers werden van zyne woede. De moordenaars, die hem vergezelden, dreven hunne woeste wreedheid zo verre, dat zy zelfs zwangere vrouwen het lighaam open fcheurden en hare kinderen tegen de muren verpletterden. En zie daar hoe de menfchen elkander, in den naam van enen God des Vredes , onmenfchelyk de Moedigde oorlogen hebben aangedaan, en hunne driften in de plaats van zyne zagte geboden gefield hebben ! Maar laten wjr die noodlottige taferelen daar. Een weldadig genie komt onze ogen ontfluiten. Herftellen wy, zo veel in ons ts, de dwalingen onzer vaderen; vermyden wy bunoc m Waden, en brengen wy, terwyl wy de gruwelen van enige dweepzieke fchelmen verfoeijen, de nazaten van die llagtoffers van het despotismus in hunne voorvaderlyke woningen te rug, van waar ene onzinnige Staatkunde'hen nog verband, in ene eeuw, die, hoe verlicht dezelve dan ook anders zyn moge, zeer wel t'eniger tyd noj» onder dc eeuwen der barbaarschheid zou kunnen gerangfchlki word-eo. Vcio volken namen eindelyk deel aan het lot der ongelukkige Waldenzen; Engeland, de verenigde Nederlanden, de Koning van Zweden, de Keurvorst van de Paltz; die van Brandenburg, als mede de Landgraaf van Hesfen - Casfel, waren hun tot voorfpraak. Aan het einde dezer gefchiedenis, die met niet minder vuur dan gefchikte orde en klaarheid gefchreven is, vindt men fragmenten van een Dichtftuk in de Waldenzer taal, betiteld: La noble leipon, en gedagtekend in het jaar 1100. Voorts ene Geloofsbelydenis, in het jaar 1120, door de Waldenzen uitgegeven, zo als zy door Leger was vertaald. Een Edict, door de Hertogin Jolant, in het jaar 1476 uitgefebreven. — Eindelyk den Catechismus der Waldenzen, door hunne Barben, in den aanvang van de twaalfde eeuw opgefteld, en door den Autheur dezer Gefchiedenis in het Fransch vertaald: en vooraf gegaan door een berigt over Vraagboeken of Catechismen en derzelver gebruik, het welk de aandacht van elk Lezer, en vooral die van de Godgeleerden, verdient; en des Schryvers onbevooroordeelde zugt tot bevordering van Godsdienst-kennis en deugdsbetragting, ten duidelykften doet blyken. Deze Gefchiedenis zyn wy verfchuldigd aan enen jongen Letterkundigen , die in de Godsdienftige begrippen der Waldenzen is opgevoed en zelve een Waldens van afkomst is. Hy verenigt verfcheide kundigheden, zo als onder anderen enige (tukjes, toe de Natuurlyke Historie be- trekkelyk, door hem uitgegeven , hebben getoond. Zyn werk is zonder driften, zonder vooroordelen gefchreven, en het kan door al, wie de gefchiedenis op prys ftellen, met genoegen gelezen worden. Die der menfehelyke begrippen , welke bet tnenschdom onderling hebben verdeeld, en deszelfs misdaden en ongelukken hebben te weeg gebragt, is altyd belangryk en nuttig. MARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrbkkelyk. Doftor Anderson, van Madras, heeft ^nlangs aan Doftor Anderson, voorheen wonende te Edenburg, een (taaltje wol gezonden, het welk door deszelfs fchitterende goud-koleur, het voorwerp van den berugten tocht der Argonauten fchynt aan te duiden. By een naauwkeurig onderzoek van dit ftaal, ziet men duidelyk, dat deze wol niet geverwd is, dewyl dezelve nog ten dele vastgehegt is aan een gedeelte van den huid van het dier, waar toe zy behoort, welke huid zyne natuutlyke koleur heeft. De haairen dezer vagt hebben omtrent tien duimen lengte, en zyn glans is gelyk aan dien van de fchoonfte zyde. 'Er is geen twyffel ain of deze wol moet,, voor de ontdekking der zyde , en in enen tyd, toen de verwery nog maar weinig bekend was, als ene zeer kostbare ftoffe befchouwd zyn geworden. Men heeft dezelve uit de binnenftreken van Indien te Madras gebragt, en meent, dat zy misfehien een gedeelte heeft uitgemaakt van enen buit, dien men aan den enen of anderen Vorst van het land ontroofd heeft. Het dier, waar van deze wol komt, is in alle de Européfche Comptoiren van Allen onbekend, en men weet tot hier toe niet, welke landftreek het bewoond. Misfehien houdt het zich in het wilde op, in de onmeetbare woestenyën van Thibet, in welke de mensch tot hier toe nog niet is doorgedrongen. De waardy der Goederen, gedurende dit jaar, van Riga afgefcheept, bedraagt 9,659,406 Roebels , waar van voor 1,312,935 naar Denemarken gegaan is. Te Petersburg zyn in dit jaar 886 Schepen, waar onder 105 Deenfche, gearriveerd, en van daar vertrokken 815, waar onder 104 Deenfche. Pbt-  ( 208 ) Pryzen der Granen, op 25 Decemb. te Amsterdam TARW. HetLastl GERST. Het Last Ggld.] Gpld. Poolfche bonte en witte 185 a 215, Vriefche Wintergarst . Soa 100 dito rode . • 1753200 Oron. en Oldamfche . 80 a 100 Elbing. en Heugfe . 170a 200 Zeeuwf. en Overm. Winter 80 a 100 Koningsberger • 165a 190,Dito Zomer . . 80a 100 Vriefche . . . 150a 170 Dantziger en Elb. . • 80a 100 Bovenlandfche . . . 155a 180 Voorlamlfche rode . . i4oai<5o HAVER EN BOEKWEYT. .Zeelandfche .... 1-90 a 210 ROGGE. jBrouwhaver . • 55a?5 Pruisfifche ... 95 a 1201 Witte Voeder dito . 45 a 50 Koningsberger . . 953120 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 24.326 Gedroogde ... 115 ai20 Dito Brab. en Vlaair.. £24326 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, perAnm f 48^ Overm. 't Last. . £ 46 a 49 Dito Lyn . f 471 Slag-Lynz. de ton van Dito Hènnip ... ƒ 54i 5 Schep. Rigaas ƒ 10aio? Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ ;{a 81 van 12 Stek. . . ƒ 100 Dito Rode . . ƒ 95 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 m. g 85J & # Cadix ■ - 85 Lisfabon - - 57|a» Nieuwe Ducat. ƒ5,13, Venetien —— . 91 Oude ger. dito - 5,10,11 Livorno —— - 97J Nieuwe Louis d'Or - n,6J,7j Parys. 2. m. _ Guinies - 12,14,13 dito kort. f™™"*' piftolen - 9,16 1+ Idem in Specie Franfche Kronen - 55? a 3 Londen. 2. in. {? Nieuwe Ryksd. - 3i3 3 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37,% B?. Agio van den Bank - g6i pCt. Dito kort - 37rsK36;£— Wenen id. B°. - 36£ GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 149; en te Haarlem 10, ondet welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Den 22 November is de Newa met ys bedekt, na, gedurende 221 dagen, in dit Jaar, vaarbaar geweest te zyn. weerkundige waarnemingen, buiten hae&lem. Ibaro- ther- hygro-streek luchts» me- momï- me- der I gesteldter. ter. ter. wind. ' heid. f30.21 41 87 z.z.o. 7 ~ ; ' 20 ! 30. 2 48 84 z. betrokken;'savonds 1 „ , * * regenagtig. {.30. 2| 43 100 w. j 6 6 ) 3°- 3 30 ioo n. 'smorgens zware mist; 21 < 30. 3» 42 99 o.n.o. verder helder; C.3°' 2I 38j 87 — 1'savonds betrokken. C30. 13 324 93| o.tTï? ' 22/30. I 37 95 o. z.o. betrokken; dampig. 6 30- o 35f^ 92 z. o. „fó % £*f 100 betrokken, regenagtig; 23 < 29. 9} 37| 100 — 'savonds fneeuw. I 29- 9^ 32| 96% — 2A ]ï°' ï. S „? °" «1. dampig, bewolkt; 24 < SO- l| 37 97 o. -savonds betrokken. d.30- 2\ 33 _89| — C30- 3J 3+ 98 z.z.o. 25 < 30. 4 41 96 z. bewolkt; c.30- 4j 33| 99 z.z.o. __________ C30. 3] 38 100 z. Zfier w;mU. eQ 26 < 30. 2?, 47 100 z. z. v/. rejienagtig. (_ 30. 2| 46| ioo iW. Z. W. BEKENDMAKINGEN. De Opper- Amptman Schrater, te Lilientlial, zal, voor eigen rekening, een fwsrfe Deel in 't licht geven van zyne Eeytragen zu den neuesten astronomifchen Entdeckungen , dat een voornaam gedeelte bevatten zal van zyne waarnemingen omtrent veifcheidene Hemelvoorwerpen , als mede zyne Fragmenten ter nadere kennis van Jupiters Wagters. Dit 2de Deel zal, even gelyk het ifte in gr. 8°. met 6 a 8 Platen uitkomen. Buitenlanders kunnen, tot op 8 dagen voor de Paaschmis, voor 2 Rth. 8 g. gr. in Pistolen , tegen 5 Rth. zo by hem, als in den Boekwinkel van van der Hoek en Ritpreclit te Gottingen, en by alle voorname Boekverko¬ pers in Duitschland, daar op intekenen: zullende, in 'c vervolg, voor niet minder dan voor 3Rtb. te bekomen zyn. *■* Te Amfterdam by G. WAR.NARS wordt uitgegeeven en is verzonden : Parys in zynen tegenwoordigen toeftand aefchetst; naar het Hoogduitsch van Dr. F. J. L. MEYElt, Eerfte Stuk in gr. 8°., het tweede en laatfte zal eerlang volgen. Dit werkje, 't welk in eene zeer aangenaame en onderhoudende ftyl gefchreeven is, maakt den Lezer volkomen bekend met den inwendigen ftaat van Parys, de Leefwyze, het Tooneel, de openlyke vermaakelykheden, het Pantheon, de veelvuldige Inftituuten , de Burgerfeesten, niet ftaatkundig maar kunstmaatig befchouwd, enz. Te Haarlem, uy A. LOOSJES, Pz.  AGTSTE DEELS, EERSTE REGISTER. BERIGTEN en BÏZONDERHEDEN, Van July—December 1797. De Letters a en b. duiden de eerfte en twede Kolom aan. A. Aalmoesniers-Weeslmis (loflbiyke maatregel der Regenten van het Amfterdamsch) - - 198. b Afleider (berigt van Dr. van MARUM betreffende een) op.een Molen te Wormer enz. - -.- 114. a AKADEMIE (liet Provint. Beftuur van Friesland decreteerd een nieuw plan van herftel en verbetering der Franeker) " " " 73. a 1 der Konden en Werkt. IVetenf. te Berlyn, houd ene openb. algem. vergadering. 113. a. Met verrigte in dezelve, ibfd. ii. 1 der IVetenfchappeti te Berlyn, houd ene openb. ver- gad. 113 b. Doet uitwyzing over ingekomene antv/oorden en geeft nieuwe Prysvr. op. ibid. als mede 114. a. ■ 111 (de Geneeskundige) te Madrid, geeft 3 Prysvra- gen op. ... iffi. a . Qk KeutvorsiV) der VVetenfchapp. teErfurt, geeft een Prysvr. op. - - 186. a ALLARDI CÖr. C.) word Hoogl. in de Genees-, Schei- en Kruidkunde te Franeker. - - - 74- b Aloë Americana (ene) bloeyt in den Kruidtuin te Leyden. ic6. a ANGELO (ene Schildery van M. D') door den Britfchen Conful , te Livorno opgekogt, om naar Engeland gezonden te worden, vale aldaar in Franfche handen. - 17. a Arabiesch Letterfchrift (de Turkfche Gekant te Beiiyn, laat aldaar, oy Unger, een) in Haal fnyden. - - 129. a ASMüS (J. P^) word lid van het Zeeuwsch Gen. - 203. a ASSELI.N (de Burger) word Bisfchop van St, Ü,ner. - i'ó6. a BACHIENE (de Hoogl. Pu. f.) te Utrecht, overlydt. - 137. » Bank van Engeland , hoe het ophouden der betaling daar by moet befchouwd worden. - - 166. a aanmerkelyk te kort by dezelve in Febr. 1797- 167. b IUiAUClIAMP ('de Burger) ftaat op zyn vertrek van Konftantinopel naar Tr4bifonde, om op nieuw de lengte aan de Caspijche Z^e te nieten. - - - 49. a BEEKHUIS (A.) behaald den zilvren Eerprys by de Maatfchappy Tot Nm &c. - - - 67. a BERNSTORPF (Uatynsdi Graffchrift op den overleden Dcen- fchen Graaft - - - - 9. a BEli.li.UER (de Beeldhouwer) te Parys, overfydt. 201.. a. Enige van zyne voornaamfte KonstlUlkkcn. ibid. b. B.QDEL (Dr. f.) word lid van het Zeeuwsch Gen, - 203. b VUL Deel. I Boekery (de) van wylen den Dichter Metastafio, te Wenen, word voor het Hof van Portugal opgekogt. - 186."* ' Branderyen (getal der) in Schiedam. - . 104. a Brandfpuit (nieuwe zeer verbeterde^ vau den Mechanicus Baad:r, te Munchen. - - . 79- b IiREZ (D°. J.) word lid van het Zeeuwsch Gen. . 103. b Broodbomen en andere planten , nevens Toskaanfche Ezels op weg naar Parys, voor het Kabinet van Nat. Historie. 58. a. Andere dieren, nevens ene verzameling van verfteniugen worden nog gewagt. ibid. BUONAPARTE (de Generaal) word lid van het Nationaal InItituut te Parys. - - . iö" - BURKE (E.) overlydt. - . . 25.* , BUYS (G.) behaald ene zilv. Med. by de Maatf. van Landbouw te Amfterd. ... . ^ Bybel (Latynfche) waar van Luther zig bediend heeft, in de Boekery te Stockholm. . . 130. a BYLEVELD (Mr. C. G.) word Dire Diergaarde by het Mnfeum der Nat. Historie, te Parys,_Is thans in zeer (legten ftaat. 25. a- Opgave van enige dieren u t Afrika door 'de Ilooglecraars dier Stignng verlangd, ïbvd. b. DR Tl" SEN fPiof. PO word lid van het Zeeuwsch Gen. 103. u Drukkery (de N itionale) te Parys , ftaat met afgietzels yan ade vreemde Letters en Schriften, op de vermaarde Drukkery de Propaganda, te Romen, verrykt te worden. - 25 " Dnikni'rs (nieuw foort van) in Amerika uitgevonden.. 05. a Dülvélsbvbel in de Zweedfche Boekery te Stockholm. 13a- b ,n, OUIUEZ fde Generaal) houd zig bezig met het vertalen van een tioogd. Stuk, over den tesenwoordigen ftaat der Fr. R ■publiek - " a DYKMEESTER (II. J.) word. Direct, van het Zeeuwsch Gen. £03. a E. Effecten (Prydyst van In- en Uitlandithe ) in de eerfte No. van EISWoTfE.) word Nederd. Curator der Franeker Akadem. 74. b EPPENS (M.) behaald den zilvren Med. by het Haagscb Ge- Euangeliarium in de Zweedfche Boekery te Stockholm. _ 138. b EYK r* SPFYERT van hek) word buitengewoon Hoogl. in cte W.sïtunde en de Natuurk. te Leyden. 153. a. Aanvaard dezen post met bet houden ener plegtige redenv. 162. a. F. FAÜRICIUS (de Kielfche Hoogl.) komt te Parys: heusch onthaal van denzelven aldaar. - - - ^ ° FAYETTE (LA) met zyn gezin, word door den Konstl. norm- coie in tafereel gebrag;. - - - 33- a FEE NS TRA (P ) behaald den gouden Eerpr. by de Maatl. lot 'Nut &c. " " " a FREDERJK IL van Pruisfen uit het gevaar van vergiftiging ge- red. - G. (Scnevcr, zie Koornwyn. ,, GENOOTSCHAP (een Nieuw) onder den naam van Lycie des* Etrangers, te Parys opgerigt. 1. b. Aart en. inrigting van dit Genootf. 2. a. Opening van het zelve. ibid. tot verdediging vau den Christl. Godsdienst, in 'sllege, houdt deszelfs algemene vergadering 59. a. Het verngtte in die byeenkomst. ibid. (//et Taal- en Dichtlievend) te Rotterdam, hond dit jaar gene Algemene vergad. en verlengd den tyd ter beandwoording van deszelfs opgegevene vragen. - 66. b ( ffrt Bataafsch Broefonderv'mdclyk~) te Rotterdam, houd dit jaar gene gewone algemene , maar ene verenigde vergadering der Di- ' reétle en Stadsleden. 75. a. Het verrigte ih die vergadering, ibid. GENOOTSCHAP (TEYLER'S Godgeleerd') geeft een nieuwe Prysvraag op. - - ^y. a .. ( -» 1 Twede) geeft ene pieuwe Prys- 49. a 203. a FAYETTE (LA) met zyn gezin, word door den Konstf. Northcote in tafereel gebrag;. - - - 33- a FEE NS TRA (P ) behaald den gouden Eerpr. by de Maatl. lot 'Nut &c. * - " a FREDEBJK IL van Pruisfen uit het gevaar van vergiftiging gered. - 1 >• a 66. b vraag op en verlengt den termyn tot beand. woording van ene vorige. - 170. s —— 1 1 ■ (Teken) Piiïura , te Dordrecht, zal ene maandlykfche Konst-befchouwing houden. 177. a _____ (het Thcophilantropisch) te Parys, neemt fterk toe, eu word door de Regering begunftigd. - - - 185. b . — ,. . ■■(/ƒ?; Vorfletyk Jcilonowskyfche') der Wetenf. geeft nieuwe Prysvragen op. - 201. 1> — 1—1——— der Wetenf. te Vlisjingen, houdt deszelfs alsem, vergad. het verrigte in dezelve. 202. a Gefcbenken aan den Koning van Engeland, uit de Zuid-Zee me- degebrnur. .... 2or. a G0UDR1AAN ( A. F.) behaald den gouden Eerprys by het Bataafsch Genootf. te Rotterdam. - - 75. bGranen (Prys der) te Amfterdam, in elke No. GREVE (ae Reprefentant E. J.) word tot Hoogl. in de Oosterfche talen, te Franeker, beroepen.. - . II. b H. HA GE MAN- (de Hoogl. E.) aanvaard den post van Hoogl. in het openb. en afzonderlyk Recht, te Leyden, inet ene plegtige Redenv. - - - 97. * Handfchrift (een Chineesch) vervattende het Staatsrecht van Ch>na, word te Parys aan den Raad der Oudften overhandigd, ir. a HERINGA (deHoogl-J.) Eliza'sZoon, teUtrecht, behaald den gouden Eerprys by het Haagsch Genootf. - S9« b _Z _ _. ._. — —. — ~ ~ — — word op zyn bedanken voor een beroep naar Amfterdam , onder ene verhoging van Jaarwedde, tot Profesfor Theol. Nat. aangefteld. - - - 193- b ___— word lid van het Zeeuwsch Gen. 203. 2 HEUVELL (A. van LINDE van den) word Direct, van liet Zeeuwsch Gen. - - - 203. a Hoogtens (verfchillende) in Zwitferland boven de Middelland- fche Zee. - - - 28. b HURAU (CAREL) behaa'd een zilvreri Med. by het Haagsch Genootf. - - - 60. a. - (CAREL STEPHANUS) behaald ene gelyke lettereer, ibid. L Indien (berigt aangaande ene terugreize uit) langs enen tot Bier toe onbekenden weg. 52. b. 61. b. Inenting der Kinderpokjes (duidelyk in het oog lopend voordeel van de) - - - - I541 b Infiiluut (het Fransch Nationaal) houd ene openb. zitting. 33. b. Het voorgevallene in dezelve, ibid. Inftrumentmakery (berigt aangaande de) van J. H. Onder dt IVynguart Cnnzius, te Delft. - - 90. b TAS (F.) behaald den Eerprys by het Legaat van Monnikhof. 90. a JEAURAT (E. S.) word opvolger van Casfini, by het Franfche Nation. Inftituut. - - 2. a JENISCH (Dr.) behaald een Jialven Prys by de Akademie te Berlyn. - : » 113' b Kaata  ( 211 ) K. Kaarten (de Baron HERMEUN maakt) van alle de Zweedfche ^ KANTCLAAR (TO word lid van het Zeeuwsch Genootf. 203. a Karaktermatige (enige) byzonderheden nopens _ zommigen der voornaamfte leden van het Franfche Schrikbewind. - Kat (Natuur- en Ontleedkundige waarneming aan een jonge) medegedeeld door Dr. Pcisfmantu - - *° 1 Keizer (de) van China zend een brief aan den Koning van tn-^ ^ KLUIt'?H. ) van PHYNSATERSWOUWDE word Direct, van het Zeeuwsch Gen. ■ • - , . .. „2°3, a KOK (de Hoogl ) te Brusfcl, houd ene redenv. by de u tdJing van pryzen aldiar. 11. a. Zal een Curfus over de algem. Pathologie beginnen, ibid. __ word lid van het Zeeuwsen Gen. - 203. b Komeet fcen) te Leypzig en Rejlyn ontdekt. - 78« a Kometen (aantal van) welker binen berekend, zyn. - i«5- a Koornwyn (hoeveelheid van) wiekiykscb en jaarlyksch in&AM- ^ KOO^FN*(D'°" G. van) word lid van het Zeeuwsch Gen. 203. b Koran Czcer oui Chufisch Al'fchrifc van den) - 65. » KRAAYENIIOFF (Dr. C. R. T.) word lid van het Bataafsch ^ KiSm CT' HO behaald den gouden Eerprys by de Maatfchappy Tot Nut c\c. - " " 7" a KUFFELER (]0 word Direct, van het Zeiuwsch Gen. 203. a L. Lener (vervoerbaar), rif _W}> portal!/': voorflag en aanbod, in de Franfche Nieuwspapieren oui het fe vervaardigen. I?7- a LéMANS (1. F.) word lid van lier üitaafsch Genood. 7»- a I ESS O)- GO te Hanovcr, overTydt. ' ; I62, a Letteren (berigten aangaande den tegenw. ftaat der fraaie) en Konften, in Zwtdèn. 121. b. t:y. b 137. b. Letterkunde (.Bvgelfchi') Caa befchouwing. 82. b. Zevende 91. tiïruMfr'u Repübliek (nuttig Volks-onderwys by de) 105. a Lolt" ar thmerehe tafelen (een Exemplaar van) te Konftantmopel met Turkfche letters gedrukt, word aan het Nat. Inihtuut te Parvs gezonden. - - " 89. a luchtzuivering (berigt van Dr. van Metrum, aangaande ene mcu- we wyze van) in vertrekken en vergaderzalen. - 14°- a LUZAC (kort verflag van het gebeurde met en omtrent Prof J.) 99. b word lid van het Zeeuwsch Gen. - - 203. a Lycurgus (levens-fchets van) - - 3°- b M. MAANEN (de Hoogl. E. van) te Harderwyk, word Lid-Con- fultant -van het Bataafsch Genootf. - - 70, * Maans-verduisterfng (waarneming der) van 4 Decemb. 1797, te ft Eudfchede, door L. NIEUWENI1UIS aldaar. 186. a MAATSCHAPPY Tot Nut van 't Algemien houd hare jaarl. Algem. vergadering. 66. b. Het verrigte in dezelve ibid. ([Nationale Nederl. Huishuidelyke,) voorheen CEkonori;ifchen Tak, te Haarlem, houd hare algemene vergadering. 78. b. Pryzen en Remuneratien by dezelve toegekend, en nieuw uitgetchrevene vragen, ibid. MAATSCHAPPY van Landbouw te Amfterd. nóód hare grete vergadering. 106". a. 't Verrigte in dezelve, ibid. Van Ifïskunde, te Leyden, geeft ene nieuwe prysvr. op. - - '57* " Magnetisch verfchynzel (befchryving van een geheel nieuw) door den Ledtor ROUPPE. - - > 49- ■> MATTHI/E (A.) behaald den gouden Eerprys van het Stol- piaansch Legaat. - ■' - I04■ * MEIL-fde Rector) word Vicc-Dircct. der Berl Kunsr-Akad. 65. b Memoirss (het i39fte Deel der) van de gewezen Akademie der Wetenf. te Parys, verlcbynr in 't licht - l°5- 1 MICHAUD (de Burger) lydt op zyne terugreize van Pe. a. MULDER (Dr. J.) word tot HtogI in de Ontleed-, Heel- en Verloskunde, te Franeker, beroepen. - - u. b Mummie (de bekende) uit de Kapel tcLinzig, word naar Parys gezonden. - - . " 81. . a Jlunten (verbod in de Amerik. Staten omtrent buitcniandfcue Zilver- en Goud-) - - - I03- k O. Otifervatorium (korte gefchiedenis van het) te Greetiwich. 153. a ODEON (te Parys word een nieuw Dramatiesch Inftituut, onder den naam van) opgerigt. 10. a. Doel en inrigting van het zelve, ibid, Olyphanten (de twee) in de diergaarde van den gewezen Stadhouder op het Loo, woiden van daar te land naar Deventer gevoerd , om verder te fcheep naar Rysfel gebragt te worden. - - " laI' * Onderwys (fchikkingen by het Departement vau LuDyle, betrek. kelyk het algemeen en openbaar) der Jeugd. 17. a ——— ( tegenwoordigen ftaat van het openbaar) in de Fran- fche Republ. - . 41» a Ongans (behoedmiddel tegen het) der Schapen. 106. b. onder in de Aantek. ,. Oost-Indifche Compagnie (tegenwoordige ftaat der Nedeil.) 166. a Osfian (het Erfiesch oorfprongelyke van) ligt m Engeland op de pers. - - - 3r 1 Ouderdom (voorbeelden van hogen) 72. b. 112. a. P. Paard (proeven genomen , om te weten hoe lang een) zonder eten of drinken ban leven. - - s4> a Pasfatiempo Literaria (in Spanje komt een Nieuw Tydfclnift onder den tytel van) in 't licht. - - l61- " Prediger-Seminarium (het) te Gottingen, deeld deszelfs Eerprys uit en geeft ene nieuwe ftoffe of onderwerp op. - 60. a Protestantfchen (loflyk getuigenis van Lareyeiüicu Lepeaux nopens den) Kerkdienst, te Parys. - Dd 2 PROb-i  ( 212 ) PROUST fJcTe Spaanfche Scheikundige) vergeeft 2Ïg by het doen van proeven met Rottekruid. - . 177, a Prys-uitdeling aan de Kwekelingen in de Heel- en Vetloskunde, te B-nuf il. - . ii. a by liet Inftituut te Gouda. • - 58. a —— by her Departement van de Maatfchappy Ttt nut &c. te Wurmervecr. - - 162. a Prysvragen en Foorfuiien. Over het Locale der Eiiangelie-leer; het al of niet voor verandering vatbare der begrippen nopens het wezenlyke der voornaamfte waarheden van het Kristendom; getuigenisfen ten voordele der Euangelie-verhalen uit ongewyde Griekfche en Latynfche Schryvers. - - 60. b —— Betoog nopens de gelukkige en ongelukkige {trekking van deugd en ondeugd ; — of en hoe men kinders moet leren bidden en danken: — Fabryken en Trafyken om armoede voor. tekomen of te onderfteunen; — de gefchikfte middelen, om de tegenw. Twedragt en Partyfchap met Eendragt te doen verwisfelen in ons vaderland; een Natuurkundig Schoolboek ; een gefchiedkundig Volksboek; het beste betoog van het fchadelyke en onredelyke der vooroordelen omtrent waarzeggery &c. ; een Land-Schoolboek voor den P.oerenftand ; Schoolboekjes van Ambagten, Fabryken en Konften; ever de Volksverligting 67. b. 68. a. ————————————— Of men de Stoommachines ook gefchikt kan maken voor rondgaande bewegingen. - - 76. b ——— Over de beste uit- en inwendige mid¬ delen, buiten Breukbanden, om breuken intebrengen, tegen te houden en te genezen. - - go. a 1 Over de ziektens en gebreken der Gra¬ nen; plan ter invoering van Vee-Art. zenykundige Scholen in ons Gemenebest. 107. b. 108. a. ———————————— Over den oorfprong onzer kennis. 114. a _ Over een beter middel, dan Helm, om de verftuiving der -Zee-duinen te beletten. - - 137, b Over de erflyke tering; de grote menigte van mismaakte menfchen; en hét fterven van de kinderen, onder bet tanden krygen- - iöi. a ■ Over de afleidingen van de Mofaifche en Christl. Godsdienst-leer, volgens Dupui en Folney. — Over het reprefentatief teken van waarde of rykriom. 169 a. 170. a. . ■■ Over de aflcheiding en hereniging der Genees- en Heelkunde. - 186. a — —.11-, „ ,, schets van den ftaat der Wetenf. in polen enz.; — Ontwerp ener algem. Akuflik; — Vergelykeiide opgave der beiden Natuurk. Stelzels, /liomifiifckt en Dynamifche; — over den oorfpr. der Poolfche Steaen ; —. over de voordelen ener vereniging van Schei-en Wiskunde;—over het voordeligst gebruik vau liooui en vuur enz. - 20a. - Prysvragen en Poorjlellen. Over den Amphictyonlfchen Raad et het Acbaeifche Bondgenootfchap der Griekfche Steden ; ~- over de beste middelen ter ontlasting van de Annenbedeling; — over het bedaren van overftortende Zeegolven, door vetftotfcn. 2C2, b. en 203. a. R. Rapen (b/fter grote Wurtembergfche) op Middenduin geteeld.' 128. 6 REGENBOGEN (J. H.) behaald den gouden Eerprys by het Haagsch Genootf. - - - 59. '0 Reizen, door verfchillende leden van het Fransch Nationaal Inftituut, gedurende de laatfte 3 maanden, voortgezet, begonnen of ontworpen. - - - 17. U RENEMAN (TJAARD) behaald een zilvr. Med. by het Haagsch.* Genootf. - - - 60. a Reultgevende Ligbamen (merkwaardige verfchynzels by) 79. a RHOER (de Harderwykfche Prof. C. W. de) word tot Hoogl. in de Rechten te Utrecht beroepen. - - 137. a Risa f goederen van) in 1707, afgefcheept. - 207. b RÖCQUETTE (korte fchets der Redenv. van den Lector en Med. Doet.) by de Prysuitd. aaii de Kwekelingen in de Heelk. te Haarlem. - - . . 2. b RODE (de Konstfchilder) te Berlyn, overlydc. - 11. b S. Schilderyen, (verzending van) Standbeelden, Handfehriften enz. uit Italien, naar Parys. - . .58.8 Schepen, tePetersb. in 1797, gearriveerd en van daar vertrokk. 207. b SCHIMMELMANN (de Graaf van) word Voorzitter by de Maatfchappy der Wetenf. te Kopenhagen. - 169. a SCHORTINGHUIS (D°. W.) word lid van het Zeeuwsch Gen. 203. b Schuld (Engelfche Nationale) . . 155. b Schyndoode (een) te IVenen, gelukkig gered. - 65. b SERLe" (P .TO word Direct, van het Zeeuwsch Genootf. 203. a SIEGENBEEK (M.) aanvaard den post van buitengewoon Hoogl. in de Hollandfche Welfprekenheid aan de Leydfche Univerfiteit met ene plegtige Redenv. - . 97. a SOLINGEN (A. van) word Direct, van het Zeeuwsch Genootf. 203. a SOWDEN (van den overledenen Engelfchen Predik.) teAmfterd. zullen enige Sermons in 't licht komen. - - 145. b Speceryen (overvloed van) uit Zuid-Amerika, naar de Franfche Colonien vervoerd. - - . 18. a en b Stem (verliesvan): eenvouwdig en ligt verkrygbaar middel tegen dit ongemak, door Dr. W. Seryaas medegedeeld. - 123. b Steiren (aantal van) in het voorleden jaar waargenomen te Parys. .... !85. a Sterrekunde (Gefchiedenis der) voor 1796, door As la Lande. i'2. b. 170. b. 177. b. sterrenkunde (het fonds ter bevordering der) te Verona, word door de Franfchen onaangeroerd gelalen. - 185. a iUerrentoren (de) te l'iiona zal herfteld worden, - 183, b T. Tekenpapier f" middel om) doorfchynend te maken. - 40. a THOLEN (Mr. J. PIERSON) word tot gewoon Hoog!, in de Wiskunde enz. te Franeker beroepen. - - ir. b  ( 213 ) TICHELAAR (YME FREERKS) word Nedcrd. Curator der Franeker Akademie. - - - 74. b T1EDEMAN (de Hoogl.) te Marburg, behaald een halven prys by de Berlyner Akademie. . - - 113. b T1NGA (E.) behaald oen gouden Eerpr. by de Maatf. 'lot nut &c. - - 67. a word lid van het Zeeuwsch Genootf. 2C.3 b TISSOT (de Zwitierfche Gcnecsh.) overlydt. - 177. a U. Uitwaasfemingcn (middel om de) by rcukgeveiide lichamen zigrbaar te maken. - -. - - 79. a Univerfiteit (de) te Pavia is weder aan den gang. 57. a. Lesfen der onderfcheidene Hoogleeraars aan dezelve , benevens enige byzonderheden nopens derzelver geleerden arbeid, ibid. 1 .i - — te Leuven opgeheven. - - 145. b V. Vaartuig (nieuw foort van) om tegen den ftroom op te gaan, met goeden uitflag op den Donauw beproefd. - lat. a Vaatwerk (proefnemingen van den Burger J. Horsmens, te Rotterdam, om nieuw) door opkoking van den eik of loog volkomen te zuiveren - - . 15. a VEEN (H.) en S. Til. BEETS, behalen ene zilvr. Med. nevens ene premie by de Maatf. van Landb. te Amfterdam. 106. a Verloshuis (ongemeen keurig ingerigt) en Kweekfchool van Vroedvrouwen, door de tegenw7 Keizerin van Rusland, te Petersburg, aangelegd. - . . 145. a Verflikten (gelukkige redding van drie) te Zierikzee. - 81. a Verftuiving (deerlyke) der Voorduinen, onder Castrikom. 191. a VIRGILIUS (by Mantua zal een Gedenkzuil worden opgcrigt voor den beroemden Latynfcheu Dichter) - 9. b Volcan (nieuwe) op de Crim, - - 168. a VOI.TA"(de Hoogl.) fchryft een werk over den invloed der Metalen of het Gulyanismus. - . 40, a VOORDA (Mr. J. H.) word tot gewoon Hongï, in het Burgerl. en Hedend. Recht, te Franeker, beroepen. - u. b VV. Waldenzen (enige byzonderheden aangaande de) en derzelver Valleyen. 196. a. en 205. a. Weerkundige waarnemingen , in elke No. WENCKEBACII (de KcdW C. W-.) word lid van hetZeeuwsch Genootf. - ^03. a W1EBEKING (de Water-Bouwmeester G. F.) te Keulen, word Lid-Correspondent van het Bataafsch Genootf. - 78. a WOLLSTONECRAFT (de beroemde Engelfche Scbryffter Me- jufvr.) overlydt. - qj,, a Wol (vreemd foort van) uit de Indien n; ar Engeland gezonden. 207.' h Wouw ( berigt van J. Kops, over den besten zaaityd der ) 63. b met goed gevolg, in de Vogelenzang, by Haarlem, geteeld. 107. a. Leverd ene goede quantiteit oly op. ibid. WYNGAARD CANZIUS (Mr. J. H. ONDER DE) word lid van liet Bataafsch Genootf. - - 78. a Y. Ysbeddingea (onderfcheiden Werken van BI. BOURRIT over de Alpifche) 21. a. Beneden in de Aantek. Ysboog ( verhaal van het inftorten van een) in Zwitferland en de ongelukken, daar door veroorzaakt. - - 91. a Z. ZIMMERMAN (Levens- en Karakterfchets van wylen den Kon. Lyf-arts J. G.) 180. b. 186. b. Zwemmen (nieuwe waarnemingen en proeven omtrent liet) van Menfchen. - - - ,94> a D d J AGT-  AGTSTE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAART. EN9 KONSTPLATEN en MUZTKWERKEN Van July — December 17'07. 4- AWCHT Cl H.) Die lelue von Bclohnung u. Sirafe &c. too. b Adres van hec Committé van Algem. Welvaart te Haarlem, aan de Nation. Vergadering - ii- b . , aan het Provint. Beftuur van Holland. - 12. b AMMON CDr.) Paasch Programma - - . 23-a _____ \_ Entwurf einer Wisienf-praktilche Theologie. 23. a Anecdotes de kt yie privée de P Imperatrice CATHARINA, de PAUL I. &c. - - " 9°' l Aftatik refearches. Vol. IV. - . 0 B. 15 \RTHEF.EMY Reize van den "iongen Anacharfis. D. IV. 3°' b BENDAVID, ünd. er foll dein Uerr feyn. - „ , 23'a BRINK (A.) Eenvoudig Onderwys'In den Godsdienst en Hann-^ ^ ^ BRUGGEMANN (W ) A view of the Er.gtisch Edilions ef the an- cient Greek and Latin authors. - - 23. * BRUNINGS, Junior (C.) °ver den voordeligften hoek van de puntdeuren ener SlHize. - -103' a BUONAPARTE (Krygsbedryven van den Gencr.) - 203 0 C. CALKOEN (I. F. van BEECK) De horologiis Veterum Sciothe- ricis - - - 172. n CARLYLE (T. DO Specimen of Arabian Poëtry. • 195- a CELLIEE (L. J. SPANDAW) De Lauroceraft Vinbus. - l$o. b COTES (j. F. DES) Der Heilige Geisu - »95- E. ENGELSCHALL (J- F.) Johann. H. Tischhein enz. - 63. b ERSCH (T. S.) La France Literaire. - - 97- " EWALD (J. L.) üer Blik Jefus &c. - 23. a F. FEITH (Mr. RHYNVIS) Oden en Gedichten, 2de Deel. 132. a FISCHEN (Ch. AO Ueber Gsnf und der Genfer See. - 132. a G- Gele-rhte (das) Teutschland - - 23. b GESZ (W. F.) Biiefe ubtr einige Zeit-Materiën- - 3 HEEREN (A. H. L.) Gefchichte der Kunfte. Abth. IV. $4. o _____ —__ Entwurf zu zeiner vorlelungen. - ibid. HEILBRON ("Dr. DO Adres en vertoog ter verbetering van het Genees- en" Heelkundige enz. in ons Gemenebest. - 127. a Histoire des Paudois. 196. a. en 205. a. NisJoire de la Reyolulh.i de Pologrc. - - 85. b J- JAKOB (L. HO* vcrmiscbte Phi'ofoph. Abhan llungen. 85 b — —- Die allgemeiue Religion. - - ibid. K. Katecheifchcs Jour.ial. - - - 23- b L. LAREVEILLIERE LEPEAUX. Refiexions for le Culte &c. I. a LEONEN (R. van) De dolore faciei conviilfiyo. - 142. a Lettre de Mr. de Saintecroix h Mr. Du Theil. - I95. a Lettres de Madame la Princesfe de GONZAGUE. - 98. a LINOENHOF (PhO Nieuwfte overzetting van enige Fabelen van Efopus. - - 94» a LINNé (C. a) Species Plantarum, curante C. L. WILDENOW. 98. a » M. MELANDERHJELM (Astronomie, for faltad of) - 54. a Mengelingen tot Nut en Vermaak, ifte Stukje - 3. b b MEYEE  ( 2i5 ) ME YER CV. L L-> Fragmente aus Piris &c. ■ 54 b M'I f IN (A. LO -'ntrodubtion a Vclude des Medailles. - 85. a MONO F CG ) Defcription de Vare de fabriquer des Canons. 131. b M' )rC\N OV."» f'« ^üo/ife nf Great Bntam. 155. a MUILMAN (V. MOGGE) _>;>/*«. Juris priy. Hollandici. 13- a o: OUSELY (W.) Perfian Miscellanies, - - 21. b P. PASTEUR ff. D.) Beknopte Nat. Historie der Zogende Dieren. 164. b Penfces du Cardinal de Retz. - - " 3°' u Perfian (_the) and Arabiek IVorXs of Saadi. • 29' ° thilalethcs Eleutherus, over den Slavenftand, uitgegeven door ƒ. va» G««w. - - ,' , , * POPPE (J. H. MO verfuch einer gefchichte der Uhrmachers k. 03 a R. REINERS fj FO Dt Mauro Torentiano Comment. - 23- a REIN HARD (F. V.) Syftem der Christl. Moral. - «5- 0 1 Predigtcn. - - . 86. a Reize langs den Rhyn. D. III. - - 148 b Religion (die) eine Angelegenheit des Menfchen. - 19°- 0 ROSENMULLER Selecta qutedam Arabum Adagia. - 54- |> ROUFFé (HO Beknopt Tafereel van het Schrikbewind. 5- b S. SCHLöZER (A. L.) Kritisch-Historifche Nebenftanden. I72- a SCHMEISER (GO Beytrage zur nahern kenntnitz des gegenw. zuftandes der Wisfenfchalten in Frankreich. - 54- ° SCHRöCK (J. GO Kort begrip der Algemene Gefchiedenisfen. o. 11. - - • 12'• SF.1LER (D. G TO Ueber die Göttlictaen Olfenbarungen. 23. a Siluation (de ld) inférieure de la RepubVque. - 3°- a STAENDLIN I.C. TO Beitriige zur Philofophie u. gef. der Religion. - ■ • 3°* . STAPFER (A.) De Natura ffV. Reirub. Etb'cae. - 29. 0 STORCH (HO Hist. Statist. Gemalde des Rusfifchen Reichs &c. - - a _____ Historisch-Statistifche Gemühlde &c. D. II. 195- b ■ Statistifche Ucbeificht, - - a STORR (O. G. Ch.J Opuscula Academica &c. V. II. 132 3 STRONCK (C. WO Spec. Hermen. Theol. de doctrina 8 diSlOne Johannis. - - ' b T. Treat'fe on the Pollet of the Metropolis &c. - 34- a V. « I Verhandelingen van TEYLER'S Godgel. Genootf. D. XVI. 55- a — MONNIKHOF'S Legaat. - 70. b Verzameling van Stukken over de zaak van Mr. J LUZAC. 99. a V1LLAUMË, Betrekking van den Godsdienst met de Zeden en ien Staat. - - - „ , I*6" 8 VINNE (P. HUURKAMP van der) Specimen Deatetico-Patho- '.ogicum. - - - ' 37- * VOLLENHOVEN (CO Disput. Juridica. - «3- a VOLNEY (C. F.) Simplipcation des languts Orientalss. - 22. b VllOLIK (G) Oratio. - - ■ 93- ° W. WOLTERBEEK (I. JO Spet. Pathologico-Iherap. ie Caugraua. 109. a Ts Haarlem, by A. L O O S J E Sr, Pz.  «1 1 .