NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE.   NIEUWE ALGEMENE KGN8T* en LETTERBODE? VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. BEHELZENDE B E R I G T E N, uit de GELEERDE WAERELD, van alle LANDEN: NOPENS Do» tesemmrJigen Staat en voortgang der Geleerdheid, felmne Konsten en Wetenfchappen, nieuwe Ontdekkin. *1 ü^indinim en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbijzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konflenarcn: Eerbewyzen en Beloningen, als mede PrysvraZn en Uitdeling, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de ouderfeheidene voorname Jkaaemien en MaatMappjen van Wetenfchap, als by andere Gcnoolfchappen van Geleerdheids- en konst minnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. 'Voorts, opgave van uitkomende Boeken, Akademfche en andere Schriften, met een kort berigt van derzeher inhoud, Land-en Zeekaarten, Icketurnen en Prenten, Schilder- en Beeldhouftukken, Gouden-en Zilveren-Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen cn Komt/lukken, Muzylwerken, Toneel- en ander Konst matig nieuws, Historifche en Letterkundige /Inecdoten, Geboorte-, Trouw- en Sterjlysten, Waarnemingen van 't Weder, aller leye Letterkundige Narigten en By zonderheden, of 't geen van enig aanbelan? en nut kan wezen, zo in de Befchouwing als Beoefening, voor alle Liefhebbers yan Wetenfchap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart, Land- en Veebouw, Huishoudkunde, Handwerken en Trafcquen, en algemene Imiuflne, enz. enz. X. DEEL. TE HAAKLEM, BY A. L O O S J E S, Pz. Noccxcvtn  r  «798. Na 236' NIEUWE algemene KONST* enLETTER-BOBE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vrydag den 6 July. B E R I G T E N. BATAAFSCHE REPUBLIEK. t-t t,, ri^ <5?<;fïen van de Algemene Verga- muneratien to^nd. wy^aart Can- ~,Ss van een Phy/ifche Ma- Zn'JkeUurnenl Fabricq .aldaar C*), tot goed keuring en verdere aanmoediging de Twede Uoue* MAanILdLen B. Jan Kool, te Zaandyk, als maker van RapTer to? net drukken van kopere Platen , de Zilvere MAaï1jAN Wigmans, te Lathum, in Gelderland, ter bette en opwakkering van zyne yver en kunde in het InLen van volwasfen Runderen; zynde, blykens attestatien, van de 808 door hem Ingeente, 733 gfbe?eïd: ene: zilvere Rook -Tabaksdoos, met toepasfelyke rP|fêliyk is aan de Bs. J. Jillisse en J. Uljee , (*\ Van deze Fabricq zullen wy, in ons eerstvolgend No. een uitvoerig en naauwkeurig berigt mededelen. X. Deel. te Leiden, gezamentlyk gedebiteerd hebbende 829 Ponden Quinette Garem, de Pramie van ij ftuiver voor ieder Pond, toegelegt. .iü., , , Voorts zyn by de vergadering uitgefchreven de volgende Prvsvragen, als; over het cultiveeren van tarmilzaad - het gebruik van Osfen in den Landbouw het cultiveeren van Mgyptifche Rogge - over de ziekte der Schaopen — het overbrengen vnn Gom Copal uit de Lolonkn — het fabriceren van Vengflerglas — Frifeer en mde Kammen — Papier tot het drukken van kopere Plaaten — Blik Fabricq oprichten — Spinmachine bekend maken — Grynen en Calminken Parfen — op het debiet van nagemaakte Engelfche Spelden en het gaan naar Rome van een jong Schilder. — Ook zyn de Praamien op het Spinwerk gecontinueerd, met enige verandering en de Prsemien voor Zeevarenden op den ouden voet gearresteerd. Zullende deze Prysvragen eerstdaags by de Boekverkopers C. Plaat en A. Lootjes Pz. te bekomen zyn. 2WEEDSCHE LETTERKUNDE. Eerfte Befchauwing. TJpsala, de grootfte Univerfneit des Koningryks, Jjgt, 7 Zweedfche of 10 Duitfche myien, Noordlyk boven $tocsLlm, landwaards in, ter weerskanten van een riviertje, m ene aangename vlakte. De Stad is, voor ene Zweed che van de twede grootte, niet unaartig gebouwd en heeft een.  ( 2 ) vrye, gezonde, lucht. Op St. Michaël 1796 waren 'er 24 Hoocleeraren: fchoon ze misfchicn allen Hoogduitscb \azsn ,°fpre!ten zy het niet alien, maar wel Latyn: de mees te ook Fransch, 't geen trouwens van alle welopgevoede lieden uit de Middslftand doorgaans gefproken word. Upséla fwant de middelde lettergreep is lang) heeft gewoonlyk over de 600, maar Luni, over de 400 en Abo (of naar de ui;fpraak Oho) wat over de aoo Studenten. Alle Collegien word nog fteeds in Upfala, een geheel jaar kng, van 1 October tor 1 Oftiber, gelezen; zo dat men 'er eens zo lang als in Duitschland moet ftuderen. Het hou den van lesfen in de Larynfche taal is, onder den vorigen Koning, die dikwyls te Upfala kwam, en lieverZweedfche voordragten hoorden, merkelyk verminderd: dog mogelyk onderwyzen 'er nog zo vele Hoogleeraren in 't Latyn , als by voorb. in Leypz'g en Wittemberg. In het byzyn des laatften Konings wierden alle inaugurele-Disputen in de Zweedfche taal gehouden : 't geen egter federt niet meer gedaan word: fchoon 'er tegenwoordig nog zo druk in 't openbaar gedisputeerd word , als mogelyk op gene der Duitfche Akademien. De in Upfala verblyf houdende Aartsbisfchop des Ryks, Uno van Troil, voorheen Hofprediker, is Vice-Kanzelier der Univerfiteit: een man die 'er nog jeugdig uitziet, zeer kundig is, en zig reeds met lof heeft doen kennen door zyne in 't licht gegevene reize naar Ysland. De Aartsbisfchoplyke DoirPjerk is, na den brand, in 1702, nieuw opgebouwd, en word, van binnen, voor de'fraaifte, hoe eenvouwdig ook, van geheel Europa gehouden. De Univerfiteits-Sz'Wiot/ïseè, die over de 60 duizend Boekdelen bevat, waar van de naamlyst door den tegenwoordigen Opz;gter, en Hoogleeraar in de fraaie Letteren, Peter Fabian Aurivillius, een waardigen Zoon des overledenen beroemden Letterkundigen, deels op eigen kosten, deels by intekening , in vier 40. banden is uitgegeven, heeft een fomber aanzien, en beftaat, behalven ene kostbare verzameling V3n Handfchriften, in zeer vele oude en zeldzame, dog ook verfcheiden duizenden thans nutteloze, boegen'- en, naar evenredigheid , in flegts weinige van de nieuwfte btiitenhndfche werken. Ook vind men, hier, het ongemeen v/ei bewaard gedenkftuk uit de vroegere tyden en taal van geheel het Noorden; nam. de Mofo-Gothifche overzetting der vier Euangelisten, van Bisfchop Ulphilas; welkeCodex argenteus, uit de 14de eeuw, op purper-koleurig perkament, met zilvren beginletters gefchreven of getekend is. —— Behalven dit, bewaart deze Boekery, een geheime, en zo men meend belangryke, fchat, in een gro ten kist en een kleiner, beiden door den vorigen Koning, na dat hy den moordadigen fchoot ontvangen had, en na by zyn einde was, met eigen hand, op meer dan ene plaats verzegeld, en vervolgens aan de Univerfiteit ten gefchenke gezonden, onder beding, dat zy, niet voor 50 jaren na zyn overlyden, mogen geopend worden. Niemand weet, wat 'er in ligt. Qaar ze voorheen, in een afzon- derlyk vertrek Honden, waar van de Koning aüeen de fiéittel droeg, en alwaar men hem verfcheidene jaren aan een groot werk zag fchryven , dat niet voor 't licht gekomen is, vermoed man, dat zy, mogelyk, ene geheime Gefchiedenis van zyn tyd, met de Bylagen daar toe, bevatten. De Kruidtuin der Hoge Schole (waar by zig ook een klein getal van levendige vreemde dieren, bevinden) is tot nog toe niet groot: doch bevat echter, door den arbeid en gefchenken zo van Linnens en diens opvolger Thunberg, als van anderen, aanmerkelyke zeldzaamheden. Men vind zelfs daar, zo verre in het Noorden — fchoon in een ftookhuis — twee fraaie Palmbomen , die hoger dan een matig groot vertrek zyn. De vorige Koning had zyn groten hof van het flot, digt aan de Stad, hier toe aan de Univerfiteit gefchonken: en deze heeft 'er een oranjerie in laten bouwen, en haar Kruidtuin daar in overgebragr. De aanzienlyke verzameling van Naturalien, van Linnetès, is aan een particulier in Engeland verkogt geworden; by wien ze thans nutteloos legt, en reeds lang een roof der wormen is geworden. De Univerfiteit heeft wel getragt om ze voor haar te bekomen: dog kreeg, zo men zegt, ten antwoord : „ dat men daar geen geld genoeg voor „ had." Ondertusfchen is Upfala zeer wel voorzien van Natuurlyke voortbrengzels, zelfs uit de afgelegenfte waerelddelen. thunberg s eigen, en wel gerangfehikte, verzameling is, met opzigt tot in- en uitlandfche gewasfen, als mede Afrikaanfche en andere dieren, een der voornaamfte particuliere Kabinetten van Europa. Die van de Akademie, welke insgelyks in het huis van Thunberg, voorheen door Link mus bewoond, ftaat, is zeer klein, doch is niet zonder kostbare zeldzaamheden. Het Kabinet van het Koninglyb Genootfchap der Wetenfchappen , te Upfala , dat fteeds voortgaat zich verdienftelyk te maken; bevat zeer zeldzame Konchylien en voorname Delfftoffen. Dit Kabinet is, grootdeels , door enen overledenen Apothekar , aan bet zelve gelegateerd geworden, en ftaat onder het opzigt van den Upfalfchen Geneesheer en groten Natuurkenner, Samael Liljeblad, van wiens Svenska Flora, onlangs, een ver» meerderde en verbeterde druk is uitgekomen. De liefbebbery voor de Natuurlyke Historie blyft, federt den tyd van Linneus, nog zeer in den fmaak der Zweden: en men vind nog by aanhoudenheid een aanmerkelyk aantal van grote kenners in dit vak der wetenfehappen, het gantfche Koningryk door. Het Kabinet van Natuurkundige Werktuigen der Univerfiteit, onder het opzigt ftaande van den Phyfifchen Hoogleeraar Z. Nordmatk, als mede het Obfervatorium, te ■ Upfala, mangeit het geheel aan enen nieuwen toeftel, dienftig voor de tegenwoordige vorderingen. Aan beiden worden byna gene kosten gedaan: en de zo kundigeAstronomifche Hoogleeraar, D. Melanderhjom, is, reeds voor lang, met verlof, van Upfala vertrokken. Hst Akademisch Penning-Kabinet, onder den Numismati- fchen  ( s ) per echtern°0K„egrUUgebreUkig en onvolkomen wezen: zo i Up/aia ^^/'^'.^^"^weten A.Mnrray, denwelLeeraars in de Heelkonst « wete 0ritleder en Wondhe- K£f Zot" ^e Ïhoog3 ""h'PredSte B^oed^^ belden ^Jo,™ van^d.en ^r'rêize S'faÏn'; Ê d^b-rStó en Nat Historie, de reize naa r ja pa , _ ajs PraktlcuS) ïe'öok-h'e Cioiu^ft;| i 4*^^$ p,np"lt Faculteit, en Opper-Direkteur van het Krygs-Ohi SrSl «ie "ï 'bet KoTingryk. die voor zeker onder de «rfte Zweedfche verftanden mag gerekend worden ; als PraftU. Wondarts, Scheikundige en - Wysgeer. Deze faatftè "e zeVde den vorigen Koning in Iulien: tcrwy zyne [wee geleerde Broeders zig nog buitenlandsch op re.ze be- VilJede Godgeleerde Faculteit waren 'er, in i79S, «» g». (n7,oonait kwamen op te drogen en Afrika zich weder met Spanjen verenigde, zou deze omwenteling in de «atuurlyka waereld- geeszins verbazender of vrügtbarer wezen door buitengemene veranderingen, in de tegenwoordige gedaante van Europa door haar te weeg gebragt, dan in de ftaatkundige waereld de omwenteling geweest is, waar van vvy federt het jaar 1789 getuigen waren.. De Afiatifche Colosfus is tot aan den Weixel voortgerukt; Warfchau is de reüdentie-plaats geworden van enen Pruisüfchen Gouverneur; Oostenryk werd ene Zee-Mogendheid door het verkrygen van Fenetien; het Stadhouderfchap is vernietigd en de Unie van Utrecht ontbonden; by de Po is ene nieuwe Republiek opgeitaan, die zich van hare geboorte af aan onder de machten van Europa vertoont; Genua is van zyn Patriciaat ontbloot; Savoijen en Nizza aan den Koning van Sardinien ontrukt; Belgien, Milaan en Mantua, den- Keizer ontnomen; de Janden- aan gene zyde de.s Rhyns zyn voor Duitschland verloren, en g.evolglyk is deszelfs gryze ftaaisgefleldfreid, die den evenaar van Europa fcheen ftaande te houden, op het punt van ene gehele verandering te ondergaan; ene verandering des te ligter'te bewerken, daar deze ftaatsgeftddheid, niet anders beftaande dan uit ene verzameling van zeer ongelykfoortige en zwak - verenigde delen, zich door alle ftaatkundige ftormen heen mnider heeft (taande gehouden door hare inwendige macht, welke zy door haar ftaatkundig zamenftel lang niet verkrygen kan, dan wel door enen zekeren eerbied voor hare oudheid en het gevestigd denkbeeld van hare noodzakelykheid. Zo vele nieuwe gedaanten beeft het Gothisch Euro* pa federt zes jaren aangenomen; — terwyl Rusland in het Zuiden dagelyks veld wint; Pruis/en zyne grenzen meer en meer uitzet, een geheel en wyduirgeftrekt Koningryk met de oudfte Republiek der waereld vernietigd is, cn ene ruiling van landen heeft plaats gehad, waar door de Pool een Rus of een Pruis., de Venetiaan een onderdaan van Oosten?yk, de Lombardyer een republikein en de Brisgauwer een vafal van denHartog van Modena is geworden; alle deze veranderingen, welke weleer trapsgewyze, langzamerhand en van lieverlei door zagtkens voortvlietende eeuwen, zonden te weeg gebragt zyn, zyn binnen enige jaren daargefteld geworden, en leveren alzo zulke verre uiteenlopende contrasten op, als die zyn, welke men thans inliet ftaatkundig ftelzel van Europa waarneemt. En met dat al hebben wy nog niet eens gewaagd van de grootfte gebeurtenis van onzen tyd, van die namelyk, welke de oorzaak van al e de anderen is en welke alleen genoegzaam zoude geweest zyn, om het geheel werktuiglyk wezen van het oud flaa'tkundig ftelzel in de war te helpen. Midden in Europa ligt een groot land, dat het verenigings-punt fchynt uit te maken van alle befchaafde Volkeren; een land, meêr dan- al»  ( 5* ) Allen van inwendige bracht voorzien, ryker dan allen , t niKideleivan beftaan, en beter begrensd dan a.le . anderen: door de natuur aangelegd, om in alle getag- i ti.e veranderingen, welke de waereld beroeren, den i l'Vn ol te fpden, bewoond door een ichrander, on- i 6 , wendie bpvveeglyk , en aan allerlei geestver- . gemeen ^e' ^']i,-7o1k 4,ooo.ooomenichen fterk, , Tm^^b^A«e ^ waereld, door den uis™r en d"n vaart zyner heldendaden, en altyd haar hXSrcber donr zyne kwinkilagen en zyne modes. b Dit volk vergeet eensflags, dat het ledert ene lange rPeks van eeuwen zynen roem ttelde in ene onvergeNkelvke getrouwheid aan zyne Koningen : met ene r^ vm woede, wil het, het meest vrye volk des SW wezTn Van dat ogenblik af is het niet meer « he kennen Die zagte, lieftalige, en (gelyk men vaandèTaan wellust en weelde overgegeven, menfchen binnen Se wonderbare kracht, enen onverwinbaren (vLi Pnp onbegrensde en meer dan Romeinlche ofgeïr anS ftSdfStigheid. Maar het geen hen kerker en eevaarlyker maakt, dan immer enig volk wi zvn hunne beginzelen. Te vergeefs wapenen zich Sen hen aïe de machten van Europa - ,, Beginzelen f/uTfpreken hunne wysgeretO «tg «KW ter^y - Zn ploeg te | ft ZSl mach! gelafe^ als zy met hunne vry reid betoanbaar rekenden; men wilde hen dwingen, om hem zyn vorig alvermogen terug te geven, en toen vestigde hun beledigde trots de republiek. Frfnknlcen Gemenebest!!! hoe glimlachte de wyze .n hehendiee diplomatie op het horen van deze won derfSt Het was het onderwerp van enen droom door eïe vlende koorts voortgebragt; het was ene zeepbel die ftralts in de lucht Hond te verdwynen ; en m de daad die J euvve Republiek geleek het oude Europa fo weinig, dat dezelve volftrekt vernietigd of Europa sehee Schapen worden moest. Het ging 'er mede ff ai« met aTe- grote werken van genie en geestdrift. nStSand zal uw werk niet ver'iaan," zeide men ?ègen Klopstock, toen hy dé eerlte Zangen van zyne Kade had afgewerkt; „ dat zy het lcre! was het mtwoord van den Dichter. Dus wilde de nieuwe Republiek, dat Europa voortaan ene geheel nieuwe flaat- kUDee£vdnwasU'bloedig en verfchrikkelyk, en kon niet anders zvn: 'er werd hier niet getwist over een flatus Zo owlr Silefien of Beyeren; het geichil was hier Iver' ene oude en ene nieuwe waereld. Hier was voor tat eerst de geliefkoosde vergelykiug van üssian meer ton een enkel dichterlyk beeld; het was hier m oelaad de worfteling van twee geniën. Men ftelle zich ■ens voor, dat de fortuin gedurende dezen oorlog enemdere partv had begunftigd, dat de Franfche natie 011lerdrukt ware geworden, even a's de Polen; dan zou Europa, dan zou de ftaatkundige en zedelyke waereld me geheel andere gedaante gehad hebben. twee Itelsels hadden zich gevestigd, geheel f>rydig met elkander, en, regelregt, als dag en nacht, tegen elkoër averftaande: 'het ene in het Noorden, het andere in hef Zuiden; het ene had ten grondllag: een mag alles tePen allen; het andere: alle mogen alles tegen enen; het laatfte had in Frankryk de overhand; het eerlte in Polen. Was het laatlte voor de volken gevaarlyk, het andere was nog veel gevaarlyker voor de vorften; want het eerlte hing van niets anders af dan van de wyze van denken van twee of drie perfonen, terwyl het laatlte verbonden was aan de denkwyze van verfcheiden milHoenen menfchen, welke ligtelyk met nog zeer vele millioenen konden vermeerderd worden, om dat de ziel, die voor een oneindig groter aantal indrukzelen vatbaar is dan het lighaam , de befmetting ten goeden of ten kwaden ouvergelykelvk fneller doet voortgaan inde natuurlyke waereld, dan in de zedelyke. In tyden van pest trekt ra.Mi cordons, fchryft quarantaines voör; enz., maar nimmer zal ene borstwering-van bajonnetten aan gedachten den vryen doortocht verhinderen. De Franfche lireden voor gedachten of gevoelens: een geheel volk kampte tegen legers; de uitfhg van dezen Itryd was het geen hy natuurlyk in een dergelyR geval zyn moest. Geen drom van vyanden, die op hen van alle kanten te gelyk aanviel, noch de onvolmaakte krysskuude der Franfche troepen, noch het verraad van hunne Generaals, noch partyfehappen-, noch burger oorlogen, waren in (laat om op den duur iets uitterichten tegen de geestdrift van een volk, dat zich overtuigd hield, voor de alleredelfte en rechtvaardigfte zaak te ftryden. Het was in het eerst zo verachtelyk voorgekomen, maar weldra toonde het zich ■ zo verfchrikkelyk. Naauwlyks wilde men het ze.ve•• I wetten van onderwerping in zyne hoofdftad voorichryven of het bragr den fchrik zyner wapenen tot M Amflerdatn, tot by Madrid, in Turm, in Rome en m Wenen. Uit enen oorlog, die ondernomen werd om Frankryk te verdelen, ontworltelde het met overwinningen, die zyn grondgebied vergrootten, en zyne bevolking en inkomiten, ten «driften mee een vyide, ver» m Daf'omwerp, 't welk Lodewyk de XIV met zyn Turennes, zyn Villars cn zyn Luxemrouros niet ter ukvoer brengen kon, om namelyk zyne Staten door natuurlyke, duurzame en eeuwige grenzen te omUinA 3  ( 6 ) ten, is in een ogenblik ter uitvoer gebragt, waar op lier binnenfte van Frankryk tot aan zyne grondvesten geichokt, ene nieuwe inrichting vorderde, en dat nog wel roet ongeoefend krygsvolk, met Generaals, die maar even hunne Irudien hadden volbragt , die nog kort geleden den fnaphaan op fchouder droegen en waar van de meesten geen dertig jaren oud waren , — en in weerwil van de uiterire pogingen der meest geoefende legerhoofden , der ftrydbaartte troepen en van enen tegenltand, zo als 'er nimmer aan enig volk geboden is. De Rhyn alleen in al de wyduitgeftrektheid van zynen loop- en de top der Alpen, maken ten Oosten en ten Zuiden de grenzen van Frankryk uit. Vnn die grenzen af tot aan het Pyreneesch gebergte, in die ge hele onmeetbare vlakten , is 'er geen enkele kluit aarde meer, welke niet aan Frankryk in eigendom toebehoort. Italien en Sicilië» duiten het van agteren door de veroverde Venetiaanfche eilanden; de nieuwe bezittingen van Oostenryk liggen het op zyde , en het ziet zich thans enen onmiddelyken weg van gemeenfcbap met de Grieken geopend, welke nog niet geheel en al van dm voorouderlykeu geest verbasten', zyn. Niet te vreden met zich zeiven vry, ongenaakbaar, en verfchrikkelyk te hebben gemaakt, meer dan ene enige ïiaüe het immer was, omringde zich dit volk met ene reeks van Gemenebesten , welke het naar zynen trant hervormd of gefchapen had: zo heeft het ten Noorden de Bataaffche, ten Zuiden de Ligurifche en de CVjAlpynfche. Het heeft ene nieuwe wyze van denken en gtvotlen daargefleld; het heeft, om zo te fpreken, enen liieuwen algemenen waereldgcest weder opgewekt. Op het zelfde tydftip, dat de koninglyke macht den uiterilen top van hoogte en ontwikkeling had bereikt, dat men Frankryk als zo zeer uitgeput beichouwde, dat men het in de balans van Europa byna als niets telde, dat onze leeraars openlyk verkondigden, dat deszelfs invloed vernietigd was, dat een der beroemdfte Publicisten van Engeland, in de plaats van Frankryk, niet dan een groot ledig vak op de kaart van Europa zag op dat zelfde ogenblik wapent het zich met deze toverfpreuk: Fryheid en Gelykheid; en in minder dan zes jaren herhalen meer dan veertig miliioenen van de honderd zes en veertig miliioenen menfchen , welke Europa bevat, die woorden met geestdrift en maken niet alleen te zamen een ef- en defenfief verbond, maar verenigen zich, in den allerfterkffen zin van het woord, tot één volk. Hoe veel overwicht, hoe veel invloed, moet ene zo grote en zo flerk aan een gehechte masfh niet in de ftaatkundige weegfchaal van Europa nebben? Is 'er ergens in de Jaarboeken der Gefchiedenis, hoe hoog dezelve ook opklimmen mogen, ene macht aan deze gelyk? De wezenlyke kracht van het oude Rome zat «i halten alleen: deszelfs macht over de rest der waereld was onzeker, ftrydig met de natuur en op de domheid der overige volken gegrond. De iaatfte eeu. wen zagen de duistere ontwerpen der Phiuppussen. der Fsrdinanden en der Lodewvken gedwarsboomd niet alleen door het wantrouwen van alle Kabinetten* maar ook door den haat van het menschdom; en het was die baat vooral, welke dezelve verydelde. Maar de voornaamfte kracht van het tegenwoordig fk-lze!, is deszelfs verleidende volksgezindheid; het zelve brengt vooral de zedelyke fpringveren in werking, welke Tn het algemeen de Iterkfte zyn en aan wien dc tegenitand , verre van ze te verzwakkin , nog enen groteren graad van veerkracht byzet. Reeds is door de verichnkkeiyke kracht van dit ftelzel het Artikel Ariflocratie uit onze leerboeken weggefchrapt ; zy beftaat niet meör dan in enige Zwitfërfche Cantons en in de kleine Republiek van Lucca voor welken een ander lot fchynt bewaard te worden (*). Zelfs is het reeds gebeurt, dat de Koningen, die de grootfte grieven tegen den republikeinfchen reus hadden, de naaste bloedverwant naroelyk van den ongelukkigen Lodewyk en de Koning van Sardinië», van het vyfde gedeelte zyner ftaten beroofd, niet beter hebben gemeend te kunnen doen dan hem goede woorden te geven en een ongelykfoortig verbond met hem te maken. En alle deze wonderen zyn door die Republiek verricht in het ogenblik van hare grote ftaatkundige wedergeboorte, toen zy met negen Mogendheden in oorlog en van gereed geld beroofd was, toen landbouw, nyverheid, koophandel en alles wat enen Itaat in wezen houdt, te midden van den fchrik en de fchokken der omwenteling, waar door zy haar beftaan had , dodeiyk verlamd fchenen. En wat zal zy eens worden, wanneer de onmeetbare middelen van beltaan, welke zy in zich zelve heeft, thans aanmerkelyk vermeerderd , na een weinig rust een nieuw leven en ene kracht bekomen zullen, hoedanige zy nog nimmer gehad hebben? Uit het aangevoerde volgt, dat wy federt 1789, als in ene nieuwe waereld zyn overgebragt. Onze atlas is byna niet anders meer dan ene antiquiteit; uit onze ftaatkunde zyn enige hoofdftukken weggefchrapt; anderen zyn 'er weder bygevoegd; en allen hebben zy enige verandering ondergaan. De ftaatkunde treedt op een geheel nieuw veld voort. Indien men op dezen onbekenden grond den gebaanden weg volgen wilde zou men in een anachronismus vervallen, en even daar door (*) De Hoogl. Posfeit fchreef dit met het begin raa d" Jaar- Aant. van den RtdaZl.  ( 7 ) door no ' meer op den dwaalweg geraken , aan wanSeer men, op de kusten van Natoliën Homerus tot ledsman nam De oude ftaatkunde is federt negen, naar vooral federt de laatlte zes faren , zodanig hervormd, dat men haar niet meer herkent, en dat men haar byna moet vergeten , om met de nieuwe te regt ? kunnen komen. Frankryk heeft den Staatsmannen meer werk ve.fch.aft, dan de denker van Komgsberg deMwry!inerdeze laatlte Jaren van de agttiende eeuw, 7o vruetbaar in gebeurtenisfen en in wonderen , onderbonden wy een samenloop van nooit gehoorde gevallm die of geheel ftrydig met elkander, of allervreemdst en allerbyzonderst waren zamen gevoegd, en die op l ets anders uitlopen konden , dan op ene geheel mêuwl^SSeling van zaken. Wy hebben Oostenryk en fruffleTS verenigd gezien. Wy hebben k! Wilhelm overwinningen zien behalen, welke het c, losfaal aenie van Fuederik den II. nimmer zouden elikt ïynl hebben beide deze Mogendheden enen Koning zien onttronen, met welken zy m vrede waJenen den oorlog voeren, om enen anderen Koning op zvnen tröon te hertellen. Wy hebben alle de Momrchen vin Europa een onvergelykelyk wel gefloten vt bond zien maken, en dit eigen verbond, het outzachelykfte, waar van de gefchiedems gewaagt, langSmerhand ontbonden, en de bron geworden van nieu wen haat en verdeeldheid. Wy hebben vry geworden volken met den grootften voorfpoed enden ongeluklugften uitflS teven! zien Itryde.iij zelfs de naam van Alen is uitgewischt, en Frankryk tot de ontzettend (te hoogte opgefteeen. Wy hebben daden gezien die eeuS° in gedachtenis behoren te.blyven, daden, zo als RÏme en Griekenland ze zelfs m hare helden-tyden niet «e'ien hebben. Wy hebben tronen zien waggelen de volken in vei wondering opgetogen en alle de wonderwerken der vryheid voor ons oog ten toon gelpreid. Maar wy hebben ook gruweldaden gezien, zo als er noe eenen de ro'len der gefchiedems hadden bevlekt, gruweldaden, welke het fcheppend genie der furiën en duivelen fchande aan zouden doen; wy hebben dezelfde menfchen Haven zien wezen van den laagften aller dwingelanden aan de oevers van de Seine, en helden oo den top der Alpen, der Pyreneën en in de vlakten, die door den Rhyn befproeid worden. Wy hebben om eeöeffende benden alle de konstgrepen der krygskunde en al de list der ftaatkunde zien braveren; voor het eerst za"en wy een volk veroveringen maken, om de vryheid aan te brengen; de oudfte Haten verwoest, anderen «refchapen, zommigen byna tot niet gebragt, an» deren ongemeen verfterkt, en alles byna uit zynen vorigen ftand gebragt. Nu moet de grote knoop nog ontknoopt worden. Het lot van Dtiitschland is nog niet beflisr , maar alles fchynt in de ftaatsgelteldheid van dat ryk gewigtige veranderingen te voorfpellen, welke op het Congres van Raftadt, het gedenkwaardigfte dat 'er immer in Europa zal geweest zyn, daargeïteld moeten worden. Welk een tyd is dan de onze niet! — " M ARIGTEN en BYZOND ER HEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDr EN VEEBOUW, ALS MEDE DE huish0uKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. Parys. Alhier is tegenwoordig een nieuw Genoodfchap van Landbouw en Land - Huishoudkunde opgèrigt, waar van Crenzé Latonche Voorzitter en Gübgrt, Secretaris is. Tot verbetering der Schaaphoedery worden , uit Zwitferland , Rammen en Lammeren herwaarts gezonden. Pryzen der Granen, op i July te Amsterdam. TARW. Het Last! GERST. Het Last Ggld.1 QSM. Poolfche bonte en witte 190a 210 Vriefche Wintergarst . 60375 dito rode . • 180 a eofvGron. en Oldamfihe . 60.175 Elbinc. en Heugfe . 180a 20«rZeeuwr. en Ovenu. Winter 60375 Koningsberger . 165 a 185 Dito Zomer . . 60375 Vriefche . • • 145 a 160 Dantziger en Elb. . . Bovcntjndfche ; , . »4°a 160! Voorianillche rode . . 1303150 HAVER en BOEKWEYT. 2eelandfche .... 175 a »<<5 ROGGE. ;Brouwliaver . .60375 Pruisfifcbe . . • 90 a 114 Witte Voeder dito . 4Öa5-t. Koningsberger . . 90a 114 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 2(iaiS Gedroogde . . . 1041112 Dito Brab. en Vlaam. £26 ai» Zaad, Oly en Iraan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam / 49» Overm. 't Last. . £ 47 a 50 Dito Lyn . ƒ 48 i Slag-Lynz. de ton van Uito Hennip ... ƒ 55i 5 Schep. Rigaas ƒ 9 a 10 Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . /7+»8; van 12 Stek. . . ƒ 112 Dito Rode . . f 106 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. a m. * 82! & Cadix ■ - 821 Lisfabon — -57^ Nieuwe Ducat. /5>'iji'3 Venetien —— - 86' Oude ger. dfto - 5,10,11 Livorno —— -102 Nieuwe Louis dOr - 11,4;,5 Parys. 2. m .. .~a Guinies - 12,8.10 dito kort. >inAsfl«- Piftolen - 9,14 lö Idem in Specie - 57rVal Franfche Kronen - 55ai Londen 2. m. Nieuwe Ryksd. - 2 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37! a T's B?. Bank * $5 PCt. Dito kort - 37t — Weneaid.fi». - MAAN-  ( 8 ) 'MAANDELYKSOaE PRYSLYST der IN- . EN UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlands che. Holland af prCts. 36 a 40 prCtt. geland U piCts. 31 a 33 prCt. Friesland 2 prCts. 3* "36 DrCt Generaliteit en Anticipatie 3 prCis. 40 a 42 pret. Mar»» 3 prCts. 38 a 39 prCt. Bataaffche Refcriptien 4 prCts. Losbaar 1798. 97i a 98J. 1799- 835 a 84|- 1S00. 73 a 74. 1801. 63 a 64. 1802. 5*1*571- ^°3- 53a5+. 180-4. 5ii a Sftf. Na den Vrede 47 a 471 °- C1785-1790. 3 PrCts- 303 39 prCt. Diverse B u i t e n l a n d s c h e. Amerika. 5 prus. 91 a pij prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83 prCt. Dito 4 prC'S. met premie. 87 a 88 prCt. Dito Geconf. Fondf. Ai-prCts. by Staphorst. 671 a 685 PfCt. Roomfche Keizer 5 prCis. 74 a 75 prCt. Dito 4 prCts. 60 a 64 prCt. Spanje aj. prCts. uitgeloot met 1798. 97 a 98- 1799- 85* a 86i. 1800. 79 a 81. 1801 a 1807. 73 a 77- Dito 5 prCts. 95 a 96 prCt. Idem zonder kans 85 a S6j prCt. flw/jiïi <; prCts. 86 a 86J prCt. Zweien 5 prCts. 95i a p6| prCt. Dito Ai prCts. 92I a 935. prCt. Dito 4 prCts 88 a 89 prCt Denemarken. Toll. 4 prCts. 98 399 prCt. Dito ifyiffefrt 4 prCts. 98* a 99* prCt. Dito Leen. en Wisf. B. 4 pijCis 97 a 981 prCt. Dito Kroon 4 prCts. 94ï3°5 prCt. Palen. diverfen 5 prCts. met de onbetaalde Interesfen fetUjft 1794- 93 a 98 prCt. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. lief getal der Doden, gedurende de laatstveriopeneWeek,. is geweest: le Amflerdam 113; en te 'Haarlem 1.0, onder wsiken laatften 3 beneden de sa Jaron. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. baro- ther- hygro- streek' LUCHTSJliny me- m0me- me- der j gesteld • I798. ter. ter. ter. wind. I HFin. 91 5°, 'V~~' ^trokken; rustenen 27 <^ 30. o 68 74| w.n.w. beide wat'regen. d.30. o\ 63 884, l : C 30. o\ 66J 70 w. n. w. 28 l 30. 6* 731 54| w. omtrent helder. (_ 30. o 6iJ 85 — C29. 9; 68 67^ 2. t. o, voormidd. omtrent 29 l 29. 9 8l 44 z. helder; nam bewolkt; £29. 8} 655- 89 — 'savonds weerligt; * C29. 8 64; 94 z. w. , ■ n~ ) „~ öi 'er de inrichting zyner Schole nadenkt; by fpreekt van verfcheiden onderwerpen , waar op in het vervolg geler dient te worden , ten einde de Leerlingen voor den Jiurgerftand, tot welke verre de meesten toch beftemd zyn , op ene meer gepaste wyze worden gevormd. Zodanig een School - Opziener verdiend alle aanmoediging. G. A. Beobachtungen und Wzhrheiten, nebst einigen Lehfatzen, die einen hohen grad van Wêrfcheinlichkeit erhalten haben,; als ftojf zur kwfiigen Entwerfung einer Theorie der Erde, von Ut. Joh Reinhold Ko'rster. 85 f. in 8vo. Toen de Schryver op zyne .reis rondom de waereld, naar de moeilyke doch leerryke vaart, waar door de grote vraag over het beftaan van een Zuidelyk vast land ontkennend beOist werd , voor omtrent 23 jaren van de Kaap de Goede Hoop te rug kwam en zich aldaar by het uitwerken zyner Obfervations, met de gevolgen bezig hield, welke uit dat Datum, 't welk voor de Geologie zo gewigtig is, voortvloeien, kwam hy door een vergelykend overzicht van de kusten der Z'uidelyke Landen, in de onderfcheidene waerelddelen, die aan den antarctifchen (Zttide- kt  ( 13 > Men) Oceaan grenzen, op de treffende aanmerking , die j hl in meergemeld belangvol werk heeft hekend gemaakt, t "amd Mover het geheel alle grote ZuiderfpMnmn onzen aardbodem die algemene eigenfchap hebben dat zy zich tot ene aanzienelyke hoogte boven de vlakte der Zee verheffen; dat zy rotsachtig zyn, en u.t voorgebergten of I pen beftaan; dat ten Oosten dezer Landfprtzen, h> ene enigzims Noordelyke (trekking , algemeen een of meer Eilanden gelegen zyn; en dat Westwaards aan de kusten, ïellce naar het Noorden toelopen, het land enen aanzienelvken Zeeboezem beva'. Daar deze merkwaard.ge overeenft e mm in g op het natuurlyk vermoeden leidt, dat zy met ^e gr-ne omkering in enig verband (laan moet, door welke de oppervlakte van onzen Planeet zyne tegenwoordige sedaante gekregen heeft, zo heeft de Schryver dit gewigfis onderwerp federt fteeds verder onderzocht, en houdt zich na ene zorgvuldige vergelyking met andere aardkundige'verfchynzelen , (welke in het werk zelve worden op gegeven) van de grote waarfchynelykheid van dit gewigug benuit overtuigd, „ dat eens ene algemene, van het ZuidWe" en war het Zuid-Oosten gaande, Vloed, alle deze merkwaardige fporen van ene hoogst gewichtige verandering der gedaante onzes aardbols, en zyne tegenwoordige beperking door de Zee, als mede den toeftand zyner ie cenwoordige oppervlakte, veroorzaakt hebbe." Wan. eer men by het lezen van dit ten uuerften belangxvk werk, ene Kaart van den gehelen aardbol voor aich heeft zo wordt het treffend, hoe vele data die hier zo Nauwkeurig worden opgetekend ter begunft.g.ng van dit benuit zamen lopen. Met dit alles onderfcbeidt de Schryve toch fleeds met grote voorzichtigheid dat geen wat uitgemaakt zeker is, van het enkel waarlchynlyke,- en houd z=cri tevens bezig met de verklaring der oorzaken, waar door die grote omwenteling onzes aardbols bewerkt kan pewoiden zyn. By voorbeeld, wat bet nader bykomen van een Komeet, en nog meer, wat de bevige werkingen van onderaardsch vuur in onzen Planeet zeiven enz. Jaar toe hebben kunnen bydragen. Onze opgave moet Zich enkel tot het algemene bepalen. De grote waarde van dit belangryk gefchrift hettaat in de uitvoering, welke overal den fcherpzienden Natuurkenner vertoont, die by ene grote en rype belezenheid, ene ondervinding, paart, tot de verkryg ng van welke hy in alle vyf de waerelddeten de zeldzame gelegeBtheid heeft gehad. G, A. AANKONDIGINGEN van NIEUWE BOEKEN. Bataafsche Republiek. Volgens een gedrukt berigi van den Boekhandelaar J. Allart , heeft men, eerlang, van zyne pers te wagten , een Aardryks-kundig Wooft deneoek der Rataafsche Republiek, uitgegeven door G Brender a. Brandis , Lid van heï Comité van Juftuie enz. te Amfterdam. Dit werk, 2al r in een 8vo Eoekdee', behelzen : ,, Eene nieuwe, nauwkeurige en heknopte Aardrykskundige „ Befchryving van alle de Departementen, Steden, Dorpen, „ buurtfehappen , oude Adelyke en andere merkwaardige Hu:„ zen en Gefticht. n, Rivieren en Meiren, in de Bataaf„ sche Republiek gelegen, — derzelver lotgevallen van «e „ vroeg (Ie tyden af, tot den tegenwoordigen toe, — de onder„ fcheidene ' veranderingen, die het befluur derzelve in al den „ tyd van derzelver beftaan ondergaan heeft, — den aart van '', den grond, de voortbrengzelen van denzelven, de zeden en ,\ geaartheid der Inwooneren , derzelver bronnen van beftaan,'— benevens het juist getal der bewooners van elke plaats, vol" gens de jonglte Volks - telling; en eindelyk al het '-.::?^sberger . 165 a 1851 Dito Zomer . . 60875 vrielehe . • • 145a i6o'Damziger en Elb. . . r.ovenlandfche . • • 140a 160I Voorlaailfche rode . ; 1303150 HAVER en BOEKWEYT. 1'eclandfche . .. . . 175*195 ROGGE. Brouwliaver . . 00275 PniisGfche . . * poa 114 Witte Voeder dito . 46354 Koningsberger . » 90 a U4|Boekw. Ainersf.en GooiL ,£26a28 Gedroogde . . . 104a 112 Dito Brab. en Vlaara. £26828 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen ea (Raap-Oly, perAara f 54* O verm. 't Last. . £ 49a52 Dito Lyn . /, 52i S!ng-Lynz. de ton van Oiro Hennip ... ƒ 57J S Schep. Rigaas ƒ 9tai1 Walv. Traan, 't quart. Ii-n-upzaad dito . ƒ 7a a8* van 12 Stek. . . f 112 Dito Rode . . f 10C Wissel- en Sfeciecours. M.idrid ufo. 2 m. § 8z% & & Ctdix - - 82I Ltsfabon ——- -57* Nieuwe Ducat. ƒ5,11,12 Venetien - 87 Oude ger. dito - 5,10,11 Livorno ■ -toajaj Nieuwe Louis d'Or - u,5U6i Parys. 2.m. «cfi» Guinies - I2,u,i3 dito kort. >lnAsfiS'- Piftolen - 9.16.18 Idem in Specie -5%ï&lz Franfche Kronen -55ai Londen. 2. m. Nieuwe Ryksd. - 2 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 37» Bï. Bank - -M!ssï PCt- Rito kort - 37* — Wenen id. Ba. - 37 ï GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week , Is geweest: te Amflerdam 91; en te Haarlem 12, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. Gedurende de masnd Juny zyn, in Ernaar, overleden, 32 perfonen , nam. 13 mannen, 7 vrouwen en 12 kinderen , waar onder 1 doodgeb.; 8 beneden 't jaar; 2 van 1-5; 2 van 5-10; 3 van 20-30.; 2 van 30-40; 6 van 40-50; 5 van 50 60; s van 60-70 en 1 van 70-80 jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten" haarlem. BARO- THER- HYGRO- STREEK] LÜCHTS" July ME. MOMï- ME- der GESTELD- 1798. TER. TER. TER. WIND.] HEID. ("20- 8l{ 65 89 Z. W. "i 4 / 29. SI 70Ï 76 — harde wind, wolken. i.29- 9\ 641 78 w.z.w.' C 29. g\ 68 77| z. 5 \ 29. 9 8o< 54 j — wolken, 'sav. weerligt. £29. 8_ 7ii 69 z. o. ("29. 8 66 87 z. w. 6 < 29. 8; 71 61 — walken, omtrent heMer. C 29- 9\ 59 81 w.z.w. C29. 9 64J 76 z. z. w. 7 {29.9 71 54A z. w. bewolkt. I 29- 9 64 _ 8i| _.— C29- €1 63i 74 Z.W. voormidd. regenagtig; 8 < 29. 8; 65 7p — namidd. bewolkt/ ) 29. 75 58 '- 8l — 's avonds helder. C29 7| 63 " 7S W.Z.W. 9 < 29. 8' 66 631 2. W. harde wind, wolken. jzg. 9] ^62 79^ _ C29- 9\ 03 93 Z.Z.W. 10 / 29. g\ 6 Si 98 2 — feSen en hai(le win<1, £29. 9\ 621 .90 z. w. In de afgelopen maand Juny, Hoogst Therm. den 7den 'smidd. 83Ï gr. Laagst den uden 'savonds 485 gr. De gehele maand ogr., midd. en avond gemiddelde hoogte 63jb gr» is 3 r| Sr- hoSer dan in Juny 1797. HOEVEELHEID VAN GEVALLEN ünuitgewaas6emd WATER, TE ALKMAAR. Gedurende de Maand Juny 1798. Gevallen 23 Lynen: Uitgewaasferrid 41 Lynen. Te Haarlem , by A. L O O S J E S , Pz.  ,7o8. ' No- 2 38- NIEUWE ALGE MENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 20 July. B E R I G T E N. i DU1TSCHLAND en onliggende landen. Zyne Keizerl. MajW.t, beeft den Hr.. Plenk, Adelftand verheven. De Keurvorst van Paltz - Beyeren heeft den Hoogl. WedeS, te Heidelberg, tot Regermgs-Raad aangefteld. Het Koninul. Genootfchap der Wetenfchappen, te heeft den K. K. Cenfor Joh. Christiaan van eSoS.' "et lof bekend door zyne Geschiedkundigen arbeid,'tot buitenlandsch lid verkoren. n „c„„or den 1 April. Onder het merkwaardig ^^Èo^a^Mséfkun^ behoord het vol- gtDee Hoogl. Schedius, heeft, in navolging van de Duitfche Mis - Katalogen , ( of gedrukte Boeklysten ) «n foortSvke Lyst van inlandfche Boeken uitgege IZ welken op de Pesther Jozephi - Markt, van du iaar'i 08of ïieuw, of verbeterd of herdrukt, verfrheneii zvn en nog ftaan uitgegeven te worden, ben twede me« vÏÏedige lyst voor "Se Leopold-Markt, te X. Deel. Pesth, ftaat te volgen. Men teld op de eerfte 45 fluks zo grote als kleine Werken, behalven nog 8 11lvrifche die by de K. Univerliteits-Boekery uitkomen. Men rekend dat 'er, in geheel Hongaryen , een aantal van meer dan 200 Schryvers voor handen zyn. OVER. HET minder OF meerder vermogen v zommige dieren, om den honger te kunnen weêrstaan. C getrokken uit Vaillant's Reize, Inleiding op het 3de Deel.) , Ik had dikwyls opgemerkt dat fommige fpïnnekopnen hunne webben op afgezonderde en gefloten plaatfrn fponnen, daar de vliegen en zelfs vhegtjens bezwaarlvk koomen konden en ik had er uit befloten dat die dieren, lang zonder eeten zynde, in itaat moesten wezen langen tyd honger te lyden en te leeven zonder voedzel te gebruiken. Om my daarvan te verzeekeren, nam ik eene fterke"tuin-fpin, en lloot die op onder eene wel digt gedopte plaazen-klok en ik liet haar daar tien maanden lan*. 'Ondanks deeze langduurige vasten fcheen zy altoosten gaauw en fterk; ik merkte flegts op dat haar buik", die, toen zy opgefloten wierd zoo groot als eene hazel-noot was, ongevoelig verdunde en op het laatst maar zoo groot was als een fpelden kop.  ( 18 ) „ Toen liet ik eene andere fpin van dezelfde foort eti zoo groot als de eerfte geweest was , onder de klok. In het eerst verwyderden zy zig van malkanderen en bleeven enigen tyd onbeweeglyk; maar weldra naderde de magere, door den honger gedrongen,'de nieuw aangekoomene en tastede haar aan. Zy Hernieuwde den aanval verfcheiden maaien en in die verii:billende gevegten liet haare vyandin byna alle haare pootcn op het flagveld; zy fleepte die weg en gong die op haare oude plaats uitzuigen. Zy zelve verloor "er drie, die zy ook tot voedzel gebruikte en ik befpeurde dat die maaltyd haar wat dikker gemaakt had. De nieuwe, eindelyk, van haare middelen van verdediging beroofd, bezweek des anderen daags en wierd door haar verflonden en, in minder dan vier en twintig uuren , wierd de andere zoo dik als toen ik haar gevangen had. „ Andere dieren kunnen voorzeeker met zoo lang honger lyden ; het is genoeg hen enige dagen van voedzel te ontblooten om hen te doen fterven, en die tyd is korter of langer naar de foort van voedzel, dat zy gebruiken. Onder de vogelen, by voorbeeld, fterven de graaneetende gemeenlyk in agt en veertig of zestig uuren, terwyl de infekten-eetende vogelen wat langer in het leven blyven. „ Van alle de foorten kunnen die, welke van vmgten leeven, den honger minst weêrftaan en waarfehynryk is de oorzaak van deeze onderfcheidende eigenichap in hunne maag, die, fchielyker verteerende, ook meer voedzel nodig heeft. Maar aan den anderen kant heeft deeze fpoediger teering ook een voordeel, namelyk dat, by eenen gelyken graad van verflapping, het dier, als het hulp ontvangt, veel eer tot het leven terugkoomt en zyne ktagten veel fchielyker weêrkrygt dan een ander. Dus is het met de graaneetende niet gelegen; als zy tot eenen zekeren graad van verflapping gekoomen zyn, herftellen zy zig niet meer, als men hun niet anders geeft dan de graanen, die hun gewoon voedzel uitmaaken. Hunne maag heeft dan gedeeltelyk het vermogen verloren om dezelve te verteeren. De vleeschvrectende integendeel behouden het bun tot hunnen laatften oogenblik en daar van daan koomt het dat zy flegts .korten tyd nodig hebben om hunne eerfte kragt weder tc krygen, als men hun flegts die foort van aas geeft, dat voor hun gefchikt is. ,, Als men flegts een weinig over dat verfchil nadenkt , ziet men 'er duidlyk de reden van. Het vlféscli kan , door deszelfs verwantfchap met de zelfftandigheid van het dier , zeer fchielyk in zyne zelfftandigheid overgaan en, naardien deszelfs fappen zeer voedende zvn , brengt het hetzelve byna oogenbliklyk hulp toe; met de graauen is het zoo niet gelegen j zy moeten enigen tyd in de maag blyven, naardien zy daar week en vermaalen moeten worden. Dit vereischt tyd en onderftelc in den krop eene levenskragt, eene beweeging en eene fterkte, welke het vasten dezelve heeft doen verliezen. „ Dat ik hier zeg rust niet alleen op waarfchynlyke gronden, maar ook op proeven. Ik nam twee musfchen van denzelfden ouderdom en even welvaarende en bragt haar door gebrek aan voedzel tot zulk eenen graad van verzwakking, dat zy hét eeten , dat ik haar aanbood , niet meer konden naar zig neemen. In dien ftaat deed ik de eene gepletterd zaad indikken en de andere klein gekapt vleesch. Binnen weinige minuuten was de laatfte) welvaarende en de andere ftierf binnen twee uuren. „ Als men de graan-eetende vogelen van naby waarneemt, zou men indedaad zeggen dat de zaaden, die hun voornaamst voedzel uitmaaken, voor hun een al te weinig voedend en ongenoegzaam voedzel uitmaaken , naardien zy 'er nog vrugten , vleesch, infekten , in een woord, alle foorten van voedende zelfsltandigheden , die zy ontmoeten , byvoegen. De vleescheetende daarentegens, hetzy zy van vleesch, hetzy van infekten leeven, gebruiken maar eenerlei voedzel. Het is voor hun genoeg en zy willen nooit hunne toevlugt tot graanen neemen. ,, Van alle foorten van vogelen is geene zoo zeer den honger onderworpen en geene moet zoo dikwyls eeten als de visch-vreetende. Ook heeft de natuur hun of groote keelen of wyde zakken gegeeven , waarin zy eene groote hoeveelheid veedzel voor het toekoomende verzamelen. ,,'Wat de roofvogelen belangt; deeze kunnen eenert zeer geruimen tyd honger lyden. Ik heb hierop verfcheiden proeven gcnoomen ; maar ik zal 'er flegts een [aanhaalen, die nog meer bcwyst en waarvan de uit- Ikomst indedaad verbaazend is. ! j„ Ik had een Gier van de foort die aan de Kaap de Stront-jager genoemd wordt, welken ik wilde dooden om hem optezetteu. Naardien de vogel my daartoe te vet voorkwam, liet ik hem vasten. Van dag j|tot dag verwagtte ik hem dood of ten minften zeer verzwakt te zullen vinden en evenwel-geleek hy altyd even fterk. Eindelyk na dat hy elf dagen geheel zonder eeten had doorgebragt, onverduldig wordende dat hy niet ftierf en door ander werk haast hebbende, doodde ik hem; maar, toen ik hem het vsl aftrok» befpeurde ik dat hy nog lang hadde kunnen leeven, want, ondanks zyn vasten, was hy nog zoo vet, dat ik genoodzaakt was hem zyn vet te ontneemen om hem te kunnen opzetten. I „ Dezelfde aanmerking houdt fteek roet opzigt tot I die  ( 19 ) n trachten dezelve te ontwikkelen, zonder van den Hoogleeraar rawert, die in het m?eneSS ter zee, de Heer iieiberci was genood; zaakt geweest om in 1793 zyn out^g te nemen m re ^n war2eweest,inIlollandfchen dienst aangeno S beiden Knden' zy den beroemden flag, laatstlyl Sdpn Admiraal de winter geleverd, by, en heb ff oreïven gegeven van ongemene bekwaamheid e. a PS heiberg, die Capitein-Lieutenant wa: d^PPen der "hepen van het Hollandsch esquadei SS het nJSitiffw 5an zyne dapperheid en van zyne, -1 ïlr vervullen zvne* plichten; de andere ha< F?*Z\ ?ardendood« ontfnappen. Een bericht, da voof^ar erkend wordt en in de meestgeachte maan voor waai"er^c Matst «worden, geeft beid dezfdapper officïerel Sn welverdienden lof, en vei wekte £ koppenhagen vry wat gemompel; „ twee c deV die men onlangs heeft weggezonden, in korte " tvd officiers geworden, waar van de een tot de " 2aad van Capitein - Lieutenant, de ander tot dien va " oudften deV eerfte Lieutenants is verheven , en beide ff % S kracht en moed betoonden !! !" De vader n 'den HWtt'heiberg liet in de Koppenhaagfche coura, de" roemryken dood van zynen zoon plaatfen, en voe; de bv die aankondiging enige aanmerkingen, die g fchik? waren om den Chef van het Cadetten-kwee fchool te befchuldigen. Deze officier, door zyne bekwaamheden even zeer onderfcheiden als door zyne kunde, heeft zich onlangs in een zeer omftandige en bvzdpdei welfprekende memorie, die door middel ym de Decnfche Minerva aan het publiek is meêgedeeld , hier over verdedigd. Enige Hukken van die verdediging, die wy hier zuilen inlasfchen, zyn genoegzaam om te doen zien, hoe de Cadets in Denemarken worden onderwezen en behandeld. | De Heer heiberg verliet in 1793 den dienst even als de meesten van de Cadetten, die den dienst verlaten hebben, in gevolge van het advies, dat na bet examen, door hem aan boord van het tregat, waar op de Cadets hunne oeflemngen doen, ondergaan, werd gegeven, en dat zo wel op de vorderingen berustte, die hy op zyne onderfcheidene reizen had gemaakt, als op zyne gefchiktheid en aanleg tot den dienst; als redenen, waarom men hem wegzond, werden niet opgegeven die gebreken, welke hem de Academie had te last gelegd." Men weet, dat het bevel over dit fregat niet werd begeven naar den ouderdom in dienst. Q Wy moeten ten dezen opzichte aanmerken, dat er geen corps in Denemarken is, alwaar de rechten van den_ ouderdom in dienst zo heilig zyn, als by de marine; de uitzonderingen op deze wet zyn ten uiterften ze d- ■ mZ en1 hier isPhet volltrekt noodzakelyk zodanige ; uitzonderingen te maken.) ,, De Commandanten van . dat fregat en ik, als eerfte Hoogleeraar der Zeevaart kunde jonden op het einde van den veldtocht ons fchriftelyk advies over de bekwaamheid van eiken Cadet aan de Admiraliteit; dat advies rust op de gefchikt- ■ heid, die hy gedurende de reis heeft getoond door op hf>t dek in onze tegenwoordigheid voor veertig Ca- ; dets en de gehele equipagie dienst te doen , en waar van men aantekening houdt, die men hem na elke 1 manoeuvre, die hy gecommandeerd heeft, laat zien; l en is daar en boven nog gegrond op een examen op t het einde van de reis in den krygsraad gehouden, in • tegenwoordigheid van drie tot vyf kwekelingen, die e ter zelfder tyd ondervraagd worden, en van even zo - veel Cadets, als Asfesforen. ,- In het jaar 1789 deed de Heer heiberg zyne eerfte n reis op het evolutie-fregat. n In het volgende werd hy op andere fchepen gebruikt» n ' In 1701 deed hy zyne twede reis op het fregat, en n na het einde van 't examen, werden'er zeven van zyne n makkers geavanceerd, terwyl hy met vyf anderen m it dezelfde klasfe bleef. Met den eerden kruistocht van het fregat, m 1792 , »- deed hv zvne 'derde reis. Zyne makkers toonden toen l- nog meer, hoe ver zy hem overtroffen, en egrer Ci3 weI*  ( 22 ) werden 'er ten zynen opzichte nog gene klachten by de Admiraliteit gedaan. Met dcu tweden kruistocht van het fregat in het zelfde jaar deed hy zyne vierde reis; anderen fprongen hem weder over het hoofd, en men verklaarde aan de Admiraliteit, dat hy, in aanmerking van zyne reizen en jaaren niet genoeg vorderingen had gemaakt, en weinig gefehikthcid voor den dienst fcheen te hebben. Hy ging ten vyfden male in 1793 op het fregat fcheep, en werd op nieuw weder door zyne makkers zeer verre overtroffen: men berichtte aan de Admiraliteit, dat hy en andere cadets, gene genoegzame vor deringen in de wetenfchappen gemaakt hebbende, en weinig gefchiktheid voor het commandement tonende, men van advies was, om hen niet meer in die loopbaan te laten voortgaan, maar dat hun goed gedrag, hun yver, en hunne aangewende pogingen om dat geen te verkrygen, wat de natuur hun geweigerd had, verdienden, dat men hen zogt enige vergoeding te geven, door hen in een ander foórt van dienst plaatfen te bezorgen; waar op het beduit volgde, 'dat zy den zeedienst zouden verlaten." By deze byzonderheden voegt de chef der cadets, de Heer sneedorph, verfcheiden zaken die ter zyner verontfchuldiging ftrekken, en tevens bewyzen de buitengewone zorgen, die hy aanwendt, om de jonge Zeelieden te vormen;,'er blykt boven dien uit, dat de cadets met ene byzondere oplettendheid en onpartydigheid worden geoordeeld: zo dat zy zelfs by het lot de vrag.n uittrekken, die hun worden voorgefteld. Men moet daar en boven in aanmerking nemen, dat by een nieuw reglement aan arme cadets ene uitkering w irdt gedaan van hondert Deenfche kronen (250 guldens) , die uit de kas van het corps gegeven worden om hun ene uitrusting te bezorgen , wanneer zy tot den rang van officier verheven worden. Het zal niet onvoegzaam zyn ter dezer plaatfe te : doen volgen het rapport van den Engelfchen officier, die het Schip, waarop de Heer heiberg in den flag ; van den 11 October diende, op het fleeptouw had. ,, De Heer heiberg was Capitein-lieutenant op het ] Schip Delft, het welk, fchoon door drie Engelfche , Schepen omringd, niet ftreek dan na den hardnekkig- < ften wederftand, en een gevecht van vyf kwartier uurs. Toen de Engelfche officier aan boord kwam, om be- i zit van het Schip te nemen , vond hy hetzelve zeer 1 zwaar befchadigd, de groote mast, en groote raa ge-, 1 broken, twee officieren en 41 matroozen gefneuveld, : 1 één officier en 75 gemeenen gekwetst. Hy zond den ' 1 Capitein, met 80 manfchappen van de equipagie aan i , boord van ths Rus fel, en verzocht den Heer heiberg, J j die niet gewond was, om hem met zyn volk te helmen' TetZthe\ ïnken van het SchSf ko. men, het welk gelakte tot aan den uden toen epn B'St^e;1?21" iB Cen ïetarVken toe" itana oragt. Het kreeg zo veel water in dar alle hoop op redding verloren was. De Engelfche offic ér verklaarde d,t aan heiberg , en zeide hem, dat hy óp wern?nSeVen Htln,Z1Ch-inet ZV" Volk in de ^zZ on ïZ'rl d3t hy met.anders te doen had, dan daar op acht te geven, om zich met hem te redden. „En lLZrmJie ««gelukkigen verlaten," antwoordd" dl Heer heiberg, terwyl hy op de gekwetften wees die men genoodzaakt geweest was op het dek te k-g! gen ten einde zy met beneden in het fchip blvvende zV'i dTkFn^°Uden- VGod,^gene u, braveKnder^ zei de Engesman, door dit antwoord verrukt. zie £?» ïïynr ha"d' ik beIoof «> 'lat ikX.by u'bly'ven mi; * yu» Z,yne matr°ozen vertrekken en zette zich S? L d°i £ Aaan h£2 werk' Men befpeurde welTnpn ~ uSH z,yne floePen tQt hun hulp afzond. rf\nr i„ ^ bn°rd k™20 > wierp elk zig om ftryd daar in. De floepen deden met den meesten fpoed ene twede reis, en bragten veel volk aan. Ondertussen poogden de twee officiers te vergeefs de ongeukkig gekwetften te redden, die flegts met drie Cadets en omtrent dertig man van de equipagie over bieren. Met den dood voor ogen wagtten zy noar 3p hulp maar helaas! het noodlottig ogenblik kwam: :n eensklaps ging Delft naar den grond! De Engelche officier fprong in zee en redde zich al zwemmen, te: heiberg werd het flagtofFer van zynen moed en zyne menfehelykheid." ' C£* Dusdanig was de heldhaftige daod van een Cadet, die vier jaren te voren te Koppenhagen uit hoofde van orgefchiktheid voor zynen ftand was weggezonden. Men zou zich anders, by het klein gevecht, dat jnlangs in de middellandfche zee tusfehen twee kleine chepen van de Denen, en verfcheiden vaartuigen van le Barbaryfche natie plaats gehad heeft, niet ophouden; naar ieder een heeft de dapperheid en het beleid bevonderd, door de Commandanten dier twee fchenen >y die gelegenheid betoond. De Heer steen bille :en kamerheer, wist te tonen, dat men een aartig horehng en tevens een onverfchrokken zeeman zyn kan Deze en enige andere byzonderheden, welke men 'er log zou kunnen byvoegen, billyken onze ftelling, en lewyzen, dat de Deenfche Marine van haren ouden oem niet vervallen is. In dien men begerig is te ween , tot welk een trap van volmaaktheid de fcheepslouwkunde is opgeklommen, leze men het volgend uttrekzel van een berigt, gegeven op een nieuw fre;at van 40 (tukken, het welk ondertusfehen nog niet eens  ( 23 ) „ iiet beste is. Men kan dit fluk als authentiek hefchouwen, offchoon wy daar voor niet indaan. Dit fregat heeft zagte bewegingen, vat wel den wind en zeilt zeer fnel. Het roer beweegt zich even X als dat van een floep. Het draagt zyne zeilen vlug aisi aa: va r fireken yan den wit]dt ffc, ioïï weer legt het twaalf Franfche mylen in vier m af; met harde wind twintig tot vier en twintig; - heeft 'er zelfs dertig tot twee en dertig toe afgeleïd zonder dat men echter alle zeilen had bygezet; Sr' dat heeft niet lang geduurd. De battery is hoog ™ ruim en men vindt 'er niet van die vierkante houteV, die het werk hinderen. Het heeft voorop twee agWvDPz°uïenrS'er nog byvoegen, dat het beduur, ten einde den nayver der fcheepsbouw- en timmer-heden nn te wekken, bepaald heeft, dat hun beloningen zullen worden toegewezen, om hen aan te zetten om goed werk te leveren, wanneer 'er fpoed gemaakt worden moet. 1.1 Het fcheepsvolk verdient, dat men van hun byzondere melding make. Zy maken een onvergelykelyk arts uit. Elk hunner fchynt op zyn voorhoofd gefrhreven te dragen: braveer de zee en hare gevarenzyn blik, zyn aandacht fchynt fteeds gevestigd op het element, waar aan hy zich heeft toegewyd. Zvne kleding is opzettelyk en voldrekt verwaarloosd. Krachtige uitdrukkingen, byzondere wendingen var Leekwyzen, verfchrikkelyke en geestige vloeken, eer kort en gekromd lighaam, een verbrand vel , een on verandeiTyk lichaamsgeftel, forfche bewegingen, en< bvzondere behendigheid, ene buitengewone tegenwoor dieheid van geest, vindmgrykheid en fnelheid m he uitvoeren, ene zagte, maar doordringende dem, en< on^elvke wyze van fpreken, en fterk drukken op d< laatlte lettergrepen; zie daar de trekken, die det Deenfchen matroos kenmerken, en den waren zeemai aantonen; ook onderfcheidt hy zich nog door ene vaar diae en blinde gehoorzaamheid aan zyne opperhoof den door enen efprit de corps zonder voorbeeld ei eene' bewonderingswaarde genegenheid voor zyn va derland. Ten einde dien geest van vaderlandsliefde aan te kweken, heeft men een zeker aantal van zee mans-liederen opgedeld, die ten oogmerk hebbei de gedachtenis der beroemde zeehelden aan de verge telheid te ontrukken, eu door de matrozen met dei levendiglten geestdrift gezongen worden.. De Zee - officieren zyn allen uit cte daten van Dee nemarken afkomstig, het welk het geval niet is va; alle de officieren van de landmagt. 'Er is geen corps dat meer vaderlandsliefde of meer gevoel van ee heeft: maar de officiers dellen de eer alleen daar in waar in zy gefield moet worden. De tweegevechten zyn onder hun ten uiterften zeldzaam, of liever geheel onbekend; de befchaafdheid en beleefdheid komen ze altyd voor. Zy zyn byna zeker, van altyd, overeen-" komitig hunnen rang en ouderdom van dienst, bevordert.! te zullen worden; zy hebben noch list noch kuiperyen te duchten; en dit verfpreidt onder hun eene kalmte, eene eensgezindheid, een' yver, die ieder van Hun altyd bereid maakt, om te vliegen ter befcherming van een vaderland, waar van zy alles te hopen hebben, waar over zy zich nooit te beklagen hadden. Het. is ons niet onbekend, dat zommige officieren gemord hebben over de wet, die de bevordering aan den ouderdom van dienst verbindt; en deze berispers waren dikwyls de kundigde en begaafdile: maar misfchien hadden zy niet genoeg bedacht, dat het veel meer zwaarigheden in zou hebben', wanneer men de bevorderingen aan den invloed of de luimen der hoveliegen enz. overliet: misfehien voelden zy niet levendig genoeg den llaat, waar in zy zeiven zich zouden hebben kunnen bevinden, indien men hun, niet tegenftaande hunne onderfclieidende verdienden, min waardige voorwerpen voorgetrokken had. Uit twee onvermydelyke kwaaden moet men het minde kiezen; en by een bedaard nadenken vereenigt men zich met de ondervinding en het voorbeeld der verdandigde wetgevers, die de voorkeur gegeven hebben aan de wet van bevordering volgens ouderdom van dienst, welke altyd meer ondervinding onderftelt, op het beginzel van bil: Jv&neid gebouwd is, en in dringende gevallen vatbaar blyft voor uitzonderingen ten voordele van buitenge: wone verdienllen. Voor het overige, indien zich onder de officiers een voorwerp bevind, wiens onbe! kwaamheid bewezen, of wiens Hecht gedrag erkend 1 is, dan heeft men altyd middelen, om zich van den 1 zodanigen te ontflaan, zelfs zonder zyne eigenliefde te . kwetzen. De zeeofficieren zyn over het algemeen van goeden i huize, wel opgevoed, wel onderwezen, gretig naar , roem, en van hunne vroegde jeugd af yverig om den: zeiven te verdienen. Schoon grootendeels geene hoof. fche manieren hebbende, zyn zy allen befchaafd ; en de i hovelingen , die 'er onder zyn, zetten nauwlyks den voet . in de floep, of zy zyn in vaardige zeerobben, en ftou1 te krygslieden herfchapen, 1 > r Pe&y-  ( 34 ) Pryzen dett Granen, op o Jult th Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. Het Last Ggld.| . 75 PraistTfctie . . • 90 a i ui Witte Voeder dito . 4°>54 Knivn^lierffer . QOa 114 Boekw. Ainersf.en G001I. £ 2fta28 Sogde • . . io4au2DitoBrab.ea VUam. £26*28 Zaad, Oly en Traan. Koclz. Zeeuwsen e» [Raap-Oly, per Ar.a f 'n Asfi2" PilMcn - 9»i8 «o Ideri iu Specie - &\*lz Franfche Kronen - 55 ♦ a , Londen. 2. ra. fi Nieuwe Ryksd. - 2 pCi. Dit» kort - Hambuig 2. ra. Ct. ft. 37s B*- San* " PCt Dito kon - 37It — Wenen id. B°. - 37sai ' Te Haarlem, bï A. LOOSJES, Pz. BEKENDMAKINGEN. | * * By de Wed. J. DOLL Ie Amfierdam, is heden van de Pers gekomen en alom verzonden : BEGINZELS der KANTIAANSCHE WYSGEERTE, naar her Hoogduitsch vryelyk gevolgd en met Aantekeningen, en eene Voorreden uitgegeven door PAULUS van HEMERP, vierde en iaatfle Deel. Indien 'er ooit iets verdiende gelezen te worden, is het gewis dit werk, dat eene geheel nieuwe weienfchap bevat, en wel eene wetenfchap, welke op eene wyze, die de proef van ieder Zelfsdenker kan doorftain, de gewigtigfte vragen beandwooidt: Wat kan ikkentisn?'Wat moet ik doen? Wat mag ik hoopen? Wie het aanbelang van dit werk wil leeren inzien, die leeze de Voorredenen voor de drie eerfte Deelen. Nooit kon de febrandere In onze Na. 236". bladz. 15. kol. a. reg. so. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEM. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amjierdam 95; en te Haarlem 4. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. en fcherpzinnige van HEMERT zich aan het Vaderland bee-ter verdiend maken, dan door dit boven alle lofpryzing verheven werk. Eenige Exemplaaren compleet zyn nog te bekoomen. By gemelde Wed. J DOLL, is mede heden uitgegeven en alom verzonden : NIEUWE SCHEIKUNDIGE BIBLIOTHEEK , EerJIt Stuk. Het Tweede Stuk is reeds ter perfe. * * Te Haarlem by den Boek 'erkooper A. LOOSJES, * Pz. zyn te bekomen de volgende Werken : P.ENYOWSKY'S Gedenkfchriften , 4 Deelen. ƒ5- o-® EDW. BRYAN Gefcb. der West-Indiën, 3 Deeien. - 5- 8-» GRABENER Brieven over de VereenigJe NedeiL met PI - 4- «-«> ftaat Eclipfographes; moet zyn: EUipftgrapHet. baro thep- hygro-.'streek luchts- July me- mome- me- der. | gesteld" (798. ter. ter. ter. wind. heid. Cïp. 8 7o{ 84 z- 11 {29. 7* 67| &7{ — regenbuijen. fl 29- 6^ 59j 96_ z-z. w. ^ C 20. 71 60 70 z. Hr. „ ) y 'f ' wolken, weinig regen- 12 ^29. 7« 63 61 — buijen. c«» f, ' s7j 70 j^j f29." 7« "éi» 67| w.z.w. 13 { 29. d\ 66 J 60 — wolken. £ 29. 8 66 72 z. w. C29. 6\ 60 81 z. t. o. 's morgens omtrent bc- 14 ' 29. 6 65f 75 z-w' i trokkc"> verder regenb. I29. 6l, 58| 7Sf w. z. w., 3 avo"ds wurtist. ("29. 7 55£ 79J z. w. : 'smorg. llortregenbiiijen, 15 l 29. 7 65- 62' w. z. w.l verder wolken, tot 111 de L 2t 7 59 I 66j | nain' harJe wind- Cao. s' 62 771 z.z. w. i~ ,xf. L . ^ flortrcgenbuijen, namid. 16 < 29- 5 66 75 z- mct „onder. £29. 4I. 58^ 95 z- °; ("29. 4J j 60 97^ 2. o. voormidd. zvvare regen- 17 ^20. 43 61-1- 724 w z. w. buijjn, met dond. ver£29. 6 i SS* 92 n. der bewolkt, 'sav.ftil.  1798. No- 2 39* NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 27 July. B E R I G T E N. BATAAFSCHE REPUBLIEK. Gouda. Befiuurderen en Leden van het Instvtut , waar uit Kinderen van minvermogenden onderwezen lorde,hadden op den gden dezer het genoegen , in de St. fans Kerk binnen deze Stad, weder hun Jaarlvksch Feeft te vieren, en uit een aantal yan Een honden en tagtig, die dagelyks in twee Scholen onderwezen worden , Negentig Kinderen met Prysjens van ïiaarftigheid te bekronen. Na het {pelen van eene Ouverture, werd de Vergadering, die byzonder talryk was, door eenen gepasten Voorzang verwelkomd, die, met de overige Gezangen , door de Dichteriyke pen van den Burger G. Boon van Ostade vervaardigt waren, en door Negentig Kinderen uit dit Inltitut, onder Directie van den kundi^en Organist J. Hess, die de Muziek voor dezelve gecomponeerd had, op eene bevallige wyze gezongen wierden. . ' __ , . Na dezen wel uitgevoerden Voorzang, begon de Redenaar G. Boon van Ostade , zyne fchoon uitgewerkte Verhandeling, ten onderwerp nemende: Jndien een geregeld onderwys de bron van alle maatjchapttelyke deugden in zich bevat, is het dan niet de plicht van elk Lid der Maatfchappy, om geëvenredigt naar zyn vermogen, alles wat mogelyk is, toe te brengen, x. Deel. dal de onkunde, de tegenovergeftelde bron van alle ondeugden , uit derzelver midden verbannen worde: wordende dit Betoog, met een fraay gezang befloten. De Kinderen, die ter beloning van hunne naarftigheid een prys ontvingen, waren in Vier Clasfen verdeelt; die Spellen, die Lezen en Schryven, die Reekenen, en eindelyk, die in ftaat waren het School te verlaten; de Redenaar deed aan elke Clasfe eene gepafte en met haare vatbaarheden overeenkomstige aanfpaak, en na de Uitdeeling van het laatlte prysjen, wérd door een der Kinderen uit iedere Clasfe, eene dankbetuiging aan de Vergadering gedaan, waar op de Kinderen weder een zeer toepasfelyk gezang lieten horen. Hier op deed de Redenaar onderfcheidene aanfpraken, zo aan de Ouders der Kinderen, aan de Leden er Befiuurderen van het Inltitut, aan de Municipalitet en Kerkmeesteren, die het gebruik van het Kerkgebouw voor deze plechtigheid vriendelyk geaccordeert en voor de nodige fchikkingen gezorgd hadden, en aan de verdere faamgevloeide menigte, als ook in-, zonderheid, aan den verdienstelyken Secretaris van dit Itftitut, den Burger G. ten Brummeler, aan wien, by deze plechtige gelegenheid, tot een bewys van dankbaare erkentenis, voor zynen onvermoeiden yver, en belaneelooze werkzaamheid, voor de belangen van dit Inltitut; uit naam der Leden, eene fraay vergulde Zilvere Medaille, wierd ter hand gefield, die ook in gepaste termen, zyne dankbaarheid voor dit gefchenk betuigde. , D  ( 26 ) Na dat vervolgens 3e Kinderen, op eene verrukkelyke wys, den Slotzang gezongen hadden fpoorde, de Redenaar de Vergadering tot rnildadigheid aan, waar aan by het uitgaln, ook zoo byzonder wel voldaan wierd, dat wf ons verplicht achten, om daar voor bv dezen, onzen weimenenden dank te betuigen. Va den afloop van alles, wierden alle de Kinderen, dien zelfden avond in het Logement het Hertnms, 2 de algemene Casfe des Fonds op eenige Ververichingen onthaald, welk een en ander door hun, met blyken van dankbaare vergenoeging en onder eene gepaste vrolykheid, genoten-wierd. Wv vertrouwen dat alles met veel genoegen zal zvn aangehoord en bygewoond, en zulk eene algemeene goedkeuring zal hebben weggedragen, dat nog weelen onze Medebtirgeren zullen worden aangefpoord, om Leden van dit zoo nuttig Inltitut te worden, ge]vk wv dan ook met genoegen kunnen melden, dat dit getal zedert dien tyd, reeds aanmerkelyk is toege nomen. „. , ,, Uit naam van bovengemelden, Gouda, 13 July 1798. J- A. v.^Alphw. Schets van het Leve"M en den Geleerden Arbeid van wylen den WelEERWAARDIGEN J. F. MARTINET, In deszelfs leven Meester der Vrye Konsten, Leerear der Wysbegeerte; lid van de Iiollandfche, (*» Bataaffche) Zeeuwfche en Gelderfche Maatfchappyen, en Predikant by het Gereformeerd Genootfchap, te Zutphen. (Getrokken uit de Levensberigten van den zeiven (*p. Tohannes Florentius Martinet is geboren te Deurne, in de Majory van 's Hertogenbosch den 12 n '• 1 7„n irorlpr \»/ar een beroerte wierd overvallen, welke hem geheel buiten ftaat (lelde tot enig werk, en welke , federt, herhaalde keren, hem op nieuw aanvallende , hem eindelyk, terwyl hy, zig te Amfterdam bevond om aldaar de kracht der Èlektrifche proeven te beproeven, ruim een jaar na den eerften aanval, dermate trof, dat hy op den 4den van Oogstmaand des. jaars 1705, aldaar overleed; den ouderdom van %6 jaren en 23 dagen, bereikt hebbende. Hy was een uitmuntend Prediker, en een zo yverig als getrouw Leeraar; een oprecht menfchenvriend zo wel als vurig liefhebber van zyn Vaderland. Mewarigheid, behulpzaamheid en weldadigheid, zo wel als gezelligheid, waren met zedigheid, gelykmoedigheid , arbeidzaamheid , fpaarzaamheid, en ongemaakte Godsvrugt de Hoofdtrekken van zyn karakter* . Hoe veel de Geleerdheid en Wetenfchappen aan hem verpligt waren, en welk een verlies zy by 'smans dood hebben geleden, kan blyken uit het groot aantal fchriften, door hem uitgegeven, en die hy of zelve opgefteld of waar van hy de vertaling eu den druk bezorgd had. Ene korte optelling daar van zal hier genoeg wezen, kunnende wy den lezer, die begerig is hier van meer te weten, gevoeglyk wyzen^ op het breder en nauwkeurig verflag daar van in de, aan het hoofd dezes genoemde, Levensbyzonderheden* De Schriften, door Ds. Martinet zelve opgefteld en met zyn naam uitgegeven, beftaan in de volgenden: I. Een antwoord op de vraag van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen, te Haarlem, in 1767 uitgefchreven. „ Nopens het geen, tot op ,, dien tyd, over de Nat. Historie van ons Va,, derland gefchreven was , en nog kon gefchreven worden:" op welk antwoord, in de Verhandelingen der Maatf. gedrukt, de S. een Zihren Medailje wierd toegekend. 4. Verhandelingen, itisgelyks in de Schriften der bo» vengem. Maatf. geplaatst, de eene over het Opdoemen van Zee en Land, de andere over het (Vier der Zuider- zee. 3. Een Verhandeling aan het Zeeuwfche Genootfchap door hem gezonden, over het Grondyt. 4. Kerkelyke History der (Valdenzen, herdrukt in 1775, met belangryke vermeerderingen. 5. Katechismus der Natuur, in 4 Delen, waar van het ifte in 1777 het licht zag, en van welk werk binnen korten tyd 5 uitgaven verfc'henen. 6. Zeemans Handboek, by gelegenheid van den vorigen Engelfchen Oorlog gefchreven. 7. Historie der Waereld in 9 Delen. 8. Het zelfde Werk, als met deszelfs Ofte Deel, behelzende het Verenigd Nederland, verkort. 9. Gefchenk aan de Jeugd. ' 10. Vaderlandsch Huisboek. r ii. Verhandelingen en Waarnemingen over de Natüurhke Historie van het Vaderland. Eerst geplaatst ia  ( 29 ) ju de Werken van de Hollandfche en Zeeuwfche i Maatfchappyen, en naderhand, zamen, in een bundel uitgegeven. Schriften van Anderen, die Martinet heeft uitgegeven. t Anonymi Obfervationes in pasfionem Jefu Christi. I' Bower's Historie der Paufen, de a laatlte Delen, o Nieuwe gemakkelyke uitgave van Jofephus. [ 4. Leerredenen over den üeidelbergfchen Katechismus, door j. C. Palier. . 5. Tien Predikatiën van F. Doddridce, uit net Engelsen vertaald. 6. W. Leechmans, over den aart en pligten van een Euangelie-dienaar, mede uit het Engelsen. 7 Kort Begrip van den Katechiswus der Natuur. 8. Geloofsbelydenis van Jacob Abas, met de aanfpraak aan hem en aan de gemeente. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Myne vrye denkwyze over belangryke onderwerpen, deor Pe trorella Moens met plaaien, in den Hage, by J. t, Leeuwestyn, 1797. 368 Bladz. gr. 8°. Omtrent de inrichting, uitvoering en het oogmerk var dit werk zegt de Schryftter in het voorbericht, dat zy b) het vervaardigen 'er van. niet voornam een Roman t< fchryven; dat zy door het vuur harer verbeelding de lot cevallen, die zy anderen toedicht, weldra als de bare be lint aantemerken, het welk haar in de fout doet verval ]en, van allerwegen den zelfden ftyl te fchryven; zy belydt dit gebrek, op dat men dit werkje niet als ene ver fierde gefchiedenis beoordelen moge: dat zy met het op ftellen van deze brieven ten doel had, enige vooroordeler van derzelver kracht te beroven, over enige onderwerper hare gedaeïren medetedelen, de deugdsbetrachtir.g in hart bevalligheid, en de zaligheid, daaraan onaffcheidbaar ver bonden, afiefchetzen, lydenden de zuiverde bronnen var troost aantewyzen, Gods Voorzienigheid namenlyk en dt hoop op eindeloos toenemende gelukzaligheid; eindelyk dat zy hare denkbeelden verkoos uittedrukken door ban delende beelden, en om zo veel te vryer als te levendi ger te kunnen fchryven, en om den leeslust beter te on derhouden. . Na zodanig ene opgave verwonderde het ons in dez' brieven aantetreffen een aaneengefchakeld verhaal, da het gantfche werk doorloopt, en niet wordt afgebroken dan door het verhaal van ene andere gefchiedenis, dat al der vere scht °Udevdm?eUe.gk°u^«de zo dra de gaten geboord rr Vhet" « door kinderen gedaan worden.- fny riez eenvouwdige behandeling , beftaat de gehele ^ vnTÏÏ-nuttigheid, men, door eigen onkunst, voor wellt r n ö , n tTtkl ^s énen nagt 435 Muizen en 7 Uo en en in den tyd van drie weken bykans,1000 Muizen' en 29 Rotten: Op een morgen lands (489 b1 \ «CrhP roeden van 16 voeten in 't vierkant groot) Itï f in den b^inne, toen ik eerst van dit midjd vernomen had, 493 Muizen, die ik des te naauwkmw lV ora mv van deszelfs nut ter dege te over& En, Tn7en voorleden Maart fchryft pyn Soeder my , dat zy weder veel van dit ongedierte Sdden waar van 'er op die wyze, reeds over de «00 Ss gevansen waren , toen zy door de ingevallwe !S5 belet wierden, daar mede voorttegaan. Een Boor kost op het hoogst 2 Thalers (tusfehen de 3 en 4 Guldens Hollandsch.) Pryzen des Granen, op 23 Jwl* te Amsterdam. HetLast, GERST. HetLas Podfche bonte en witte ^S^SSS! ! |S'.| 2$? rodf„ Heurfe . ' i8o«aio!Zeeuwr. en Overm. Winter 7oa8; Efbing. en Heugle . jgoaioo Dito Zomer . . VrincfchSe ■ • • i4oai65!Dantzigeren Elb. . . Rovenlandfcbé . . . J^ïgl HAVER en BOEKWEYT. V7>OTUwKche rode . . "5 SI Zeelandfche • • • • Brouwhaver . . «58 a 8 •/-i-i. i 108 a Tas'Witte Voeder dito . 5<5a<5 Prmsfifche • • ,o8a 125'Boekw. Amersf.en Gooil. £a6aa Koningsberger . • 1 6aI2j! Dit0 tob. en Vlaam. fa(5aa Gedroogde . • ** Zaad, Oly en 1'raan. . „ „ï, .„ iRaap-Oly, per Aam / Koolz. Zeeuwscb eH Dt0PLvn • f Ü*l «0vfm; * ™ v'an Wto Hc-nnip ... ƒ 5»i SlagtyhnPn Riaaas ƒ l«> a 12 Walv. Traan, 't qnart. 5 schep. R gaas j Van ia Stek. . . ƒ 112 Henmpzaad dito • / 7» »< ^ Rode . . 'f lo6 Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz, Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. 2 ra. $ 81 i Cadix — - 81 i Lisfabon -57^ Nieuwe Ducat. /5»"i»'al Venetien —— - 87 Oude ger. dito • 5,11,12 Livorno ■ • 102] Nieuwe Louis d'Or - 11,7,8 Parys. 2.m. . r Guinies .12,16,18 dito kort. >mAs"g- piftolen -10,12 Idem in Specie - S^i^aJ Franfche Kronen - 55,a5Ö Londen. 2. m. £> Nieuwe Ryksd. - s pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 375 B--Ba"*- k PW Dito kort - 38i — Wenen id. B°. - 37la ï GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week ,' (s geweest: te Amflerdam 75; en te Haarlem 5, onder welken laatften 1 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haarlem. - Ibaro-i ther- hygro-streek lucht»me- mome- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. f29. 8 62 84 n. w. | 13 l 29. 9 68j 68J w.n.w. bewolkt. 130. oj 57 90 z-_w^_ [ 1 V3°' ° i1 931 Z'W' voormiddag regenagtig, I 19 \ 29- 9' °4 °7 z. w. veraer omu betrokken. 1 129. 95, 63__ 91 z- z^- ' V29'8. 6Jt 80 Z'n omt. bétrokken, voori 20 < 29. 1\ 67, 70 z. z. o. micjd. reegenbuiien. > ^29. 6\ 67 78 z. z^o. Cia. 621 i6i- z. w. , wy. o4 , 'u! 'smorgens vroeg regen, 21(29.75 65i 6oj z. z.w. verder bewolkt. ,J 29. 8 61 I 71 z.z. w. C29. 8 6ij- gi\ z.b.O. voorm. regen, namidd. 0 22 < 29. 8 65 67i Z' bewolkt,'sayonds omt, » lig. 85 __S4l 85_ z-w- he'jev' 8 f29 9" 61 72^ z.w. 23 ^29- g) 69 59 w.z.w. omtrend helder. [29.9 61 83 o. f29. 7| 621 75 Z. o. voormidd. zwaare re- 2J. 'in ï» 70 75 z- o. genb. 's middags donder, ) r^t Ri 7 verder wolken. / 29. 7| I 6o| bi I z.  179^- No. 240* nieuwe ALGEMENE KONST- en LETT.ER-BODE, V O OR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 3 Augustus. BER.IGTEN. DUITSCHLJND en aanliggende landen. G ottingen, 30 Juny 1798. In het voorleden jaar gaf de Koningiyke Maatfchappy der Wetenfchappen ene prysvraag "uit, om beantwoord te worden voor Juny dezes jaars, van den volgenden inhoud; „ Hoe kunnen de voordelen, welke men van het trekken Cof reizen) der Handwerksgezellen halen kan, bevorderd en de daar by voorkomende nadelen vermyd worden?'' Aan antwoorden op deze vrage mangelde het der Maatfchappy niet, van 17 ingekomen Verhandelingen behaalde den prys die van M. Carl Friedrich Mohl , Archidiakonus te Dünkelsbühl in Zwaben. Twee andere Verhandelingen, die na deze de beste geoordeeld werden, en waarvan het devies was: Per varios cafus ar tem experientia fecit. En DipTugiendum quidem quod malum est enz. zyn het accesftt waardig gekeurd. Nog herinnert de Maatfchappy hare opgegeven prysvraag, waar op de antwoorden voor het einde van September aanftaanden, moeren ingezonden worden; cn die door ons in N<\ 214. Bladz. 34», IX. Deel van Den Nieuwen Algemenen Konst- en Letter-bode is medegedeeld. X. Deel. KORTE SCHETS VAN HET LEVEN VAN MARY GOODWIN, Geb. WOLSTONECRAFT. en haaren LETTERKUNDIGEN ARBEID. De fnelle en fmartelyke dood van deze buitengewone vrouw, (voorgevallen op den ioden September 1797, in het kinderbedde te Somerstown,) is niet alleen voor den kring harer byzondere vrienden , maar iroor het menschdom zelve een verlies. Zy verenigde met zeldzame bekwaamheden tot fchryven ene onvermoeide en werkzame menfchenliefde, en ene zuivere gevoeligheid, die haar het harte won van een iegelyk, met wien zy in enige betrekking kwam. Met enen liep gevoelden wrevel tegen onrecht en onderdrukking, verhief zy voornamelyk hare ftem tegen dc verledering van haar geflacht, fchreef tot deszelfs befcha/ing en verdedigde deszelfs rechten. Daar zy de omwenteling, zo lange zy door booswichten niet werd nisbruikt, driftig bewonderde en aankleefde, verzette :y zich ook tegen Burke's gefchrei, en fcüfcef voor le rechten der menschheid. E Tot  ( 34 ) "'Tot aan haar huwetyk was haar leven een byna onafeebroken reeks van "wederwaardigheden en rampen Een flacbtoffer geworden van het vooroordeel en de bSshe'd,weêrftond zy echter met haren yungen, en oXKsba™ geest alle onrechtvaardigheid en cabal°n Eindelyk zegevierde hare grootmoedigheid. Zy werd gade eyn moeder, - doch.te midden van met S op gelyken toon geftemde vrienden, als ook van let genot der huisfelyke gelukzaligheid, en met een vrolyV vooruitzicht op het toekomende, werd zy, dooi lat ongelukkige verlosfing, van de zyde haresi gel f den weggerukt, beweend van hare vrienden, en zelfs an hun geprezen, die met haar van een tegenovergefteld gevoelen waren. Ten bewyze van dit laatst gezesde leze men het getuigenis van het, voor de mmis"riele partyzo yverendet Gentleman's Magazine i197. ° Als' Schryffter kwam zy het eerst voor den dag met een boek tot de vrouwelyke opvoeding betrekkelyk : Tho'iehts on the education of daughters, with rdections of female Conduct in the more important duties of Life.\7*7. 8*. (2 Th.) Tegen Borke gafjV vervolgens een wederleggend vertoog, uit: the Rt^hts of man i79i, terwyl in het volgend jaar dat werk werd uitgegeven , dat den naam . van Mary Wolstwegraft door geheel Europa beroemd maakte. Vttdication of therights of woman with Jlricture on mral andpoliticalfubjectt, t787 C*> ^T^tfX' nuftig, dan het geestige, maar fomtyds fbphistifcbe, eefchrift van wippel in het Hoogdmtsch over dat lelfde onderwerp, toont haar werk toch overal, dat zv het in zuiveren en goeden ernst met hare (tellingen meent. Men moge haar van overdrevene geestdryvery befchuldigen, het was toch in de daad goed, dat dit alles door ene vaardige Spreekfter van het vrouwelyk geQacht zelve eenmaal zo gezegd wierd Hier op wilde zy ene gefchiedenis der Franfche Omwending Fchryven7; doch daar van is Hechts het Eerfte Deel; Historica! and Mor al view of the Rtfe and progrefs of the French Revolution, in 179+ uitgekomen. # Geheel ui''eigen beweging deed zy een vlugtig reisjen door de' Noordfche ryken, en liet daar van een berigt drukken; Letters written during a Short Reftdence tn Swedtn\ Norway and Danemark, 1796 (f). Zy verftond ook de Hbogduitfche tale, en vertolkte uit dezelve het Moralifches EUmentarhuch van haren vriend den i loog eeraar Saltzmann : Elements of morality for the ufe of Children, tranflated from the German of Salzmann, 1793 3 Vol. in lamo; waar tegen Saltzmann ook hare Verdediging, van de Rechten der Vrouwen vertaalde en met ene zeer lezenswaardige Voorreden (*) in Schnepfenthal uitgaf. Zy werd van hare vriendinnen met ongemene tederheid geliefd. Om zich hier van te overtuigen, heeft men Hechts de aankondiging van haren dood, zo als die door Mifs. Mary Hav, de Schryffter van den fchonen Roman, Emma Courtonaygedaan is, te lezen in het Monthly Magazine 1797 September, f. 232 f. vergeleken met October f. 245. Toen zy ftierf, had zy byna geheel afgewerkt een pendant tot de Rights of lYoman: ten titel hebbende: Wrangs of Woman'. welke door haren man, den Heer W. Goodwin, benevens meer andere nog ongedrukte Brieven en Esfays van de overledene, in den beginne dezes jaars i7yS, onder den titel van Posthumous Works of Mrs. Goodwin late Marv Wolstonecraft , London , Johnfon. in 4 kleine Deeljes in 8°. (a 16 Sh.) is uitgegeven. Ook is er nog een 5de Deeltje op de pers, (of nu misfehien reeds uitgekomen,) dat de Memoirs of the Ufe of Mrs. Goodwin behelzen zal, welke door haren man gefchreven zyn, en waar van te Schnepfenthal ene vertaling zal uitkomen. BATAAFSCHE R E P U R L IE JC. Beschryving van een Verbeterd BOERHAVIAANSCH DESTILLEER STOOFJE, door den Burger J. C. de J O N G H, Koopman op de Glashaven te Rotterdam. Met regt moet men den beroemden Boeriiave; den luister onzer land-genoten, den lof geven, van t eerfte denkbeeld gehad te hebben, om een eenvoudigen, f en (*) Genoeg bekend, menen wy, is hier van by ons d« Nederduitfcbe vertaling van den Hoogleeraar Ysb. vai Hamelsvelij» (I ) Hier van is-door den Boekverkoper F. Bohn ew STedsrduitfche vertaling aangekondigd en reeds ter perfe.. I (*) De2C vintJt roea ook in Hascelsveld's vertaling,-  ( 35 ) en tevens zeer voldoenden toette! üitgedagt te hebben, waar mede men, zeer veele Scheikundige bewerkingen (welke in het vak der destillaties en infulies vallen,) op ene gemaklyke en voldoende wyze koude verrichten ! < ' Gemaklyk bevat men, dat ik zyn zogenaamd houten destilleer- {roofje hier mede bedoele, een werktuig, met het welk wy, door middel van een glimmende turfkool, verfchillende Scheikundige bewerkingen , welke dagelyks voorkomen , zeer gefchikt ter uitvoer kunnen brengen, en het welk verre te (lellen is boven de verfchillende lamp -vornui'Jen, van welke andere Natiën, wien de turf ontbreekt, gebruik maken (*). Het werktuig nu, zoo als het, door Boerhave befchreeven is, was echter noch voor verbeteringen vatbaar; over al had het dat ongemak, dat men by verwisfeling der retorten de hals van dezelve niet hoger of lager konde plaatfen , naar mate zulks vereischt wierd , het geen by veele bewerkingen 't gebruik van dit werktuig heeft hinderJyk gemaakt. Reeds federt enigen tyd verfchillende veranderingen aan het opgemelde werktuig gemaakt hebbende, ben ik eindelyk derwyze gedaagd, zo om dit werktuig gemaklyker als tot meerder oogmerken dienstig te maken, dat ik het nu gepast geoordeeld heb, den uitllag myner pogingen aan het Scheikundig Publiek, ter beproeving aan te bieden. Wat het werktuig zelve in breette, en diepte aangaat, zoo komt het overeen met de gewoone , destilleer - ftoofjes , alleen , valt hetzelve hoger, gelyk uit de nevensftaande Fi guur genoegzaam blykt. (*) Het wonderd my, dat men by ons niet meer gebruik maakt, van gebrande boekweitedoppen , of iets dergelyks , van welke myn kundige Vriend Rouppe , Leitor in de Scheikunde alhier , met veel voordeel gebruik maakte,, wanneer 'er eene zachte, langduurige, en gelyke warmte veteischt word. Dit iroofje nu, op een los voetgeftel G ftaande, bevat: Foor eerst, de Vuurplaat A, welke door middel van de deur E gefloten word , zynde dit gedeelte met lood bekleed, om 't verbranden van 't hout te beletten; E 2 Te»  C 36 ) Ten tweede het laboratorium, in 't welk in aanmerking koomen; de plaat B waar op de retort rust, en .de verfchillende houten plankjes C waar van 'er twee uitgefneden zyn, om aan den hals van de mort door eang te geeven. Ik zal eerst de Inrichting van de Plaat zeke opgeven: de plaat voorzien met een ronde opening is van koper, aan twee zyden omgebogen in deze gedaante, r 1; verder zyn 'er wederszyds twee regels van koper boven elkander, op welke men deze plaat kan leggen, ftaande een duim breed van elkander af, vastgemaakt aan de zyltukken van de Hoof. Nu valt het van zelve, dat indien men gezegde plaat met de zy-randen, na boven gekeerd, op de onderfte regel legt, als dan de plaat, op welke de buik van de retort ligt, in zyn laagfte ftand is; daar nu de randen van de plaat \ duim hoogte hebben, behoeft men alleen, dezelve op de onderfte regels te leggen, met de randen na beneden als in de Figuur, en men ryst * duim, daar men wederom, de plaat op de twee volgende reaels omgekeerd leggende, den buik van de retort weder een halven duim kan verhoogen , en by omkeering een duim: zoo dat wy, hier, in de tusfchenvvydte van 2 duimen, vier verfchillende hoogten hebben. Wat nu 't gat aangaat , waar door de hals van de retort gaat, dit is, gelyk reeds aangemerkt is, uitgefneeden uit twee phnkjes, welke'ieder byna elliptisch uitgehold zyn: Daar men nu door de verhoging of verlaging der koperen plaat, op welke de retort rust,geene genoegzaame helling aan den hals der retort kan geven , zoo hebbe ik gezorgd, dat deze twee plankjes, welke verïienigd de opening voor opgenoemde hals uitmaken, hooger of laager kunnen gefield worden, op de volgende wyze: "deze plankjes \ duim dik gleijen in een fleuf, in de agterzyde van de ftoof; — verders heeft men nog verfchillende andere plankjes, in dezelve ilenf pasfende, ter breete van een half, één, en anderhalf duimen; naar mate men nu een breder plankje, onder de opgenoemde, welke den hals der retort door laten gaan, plaatst,- kan men des laatftens richting verhogen, en in 't tegenovergefteld geval verlagen; wordende verders, met de Overige plankjes, de fleuf tot aan het dekzel D D opgevuld, en de ftoof gefloten; daar wederom, van ter zyde 't laboratorium door de deur E gefloten wordt. Van boven nu word 't laboratorium, afgefcheiden van de bovenfte kamer, door een plank H in welke eene ronde opening is, die in geval men destilleerd, gefloten word door een 'er in pasfend rond ftuk hout. — — Wordende : Ten derden de bovenste kamer zydelings gefloten door de opgenoemde plankjes, en van bo'/èn door twee, tot een vallende deurtjes D D, uitmakende 't dekzel van de Stoof, beide derwyze uitgehold, dat 'er eene ronde opening kome, welke door de vaas F, na welgevallen, kan gefloten worden. Eindelyk heeft deze Hoof, aan beide zyden een handvat I, om dezelve, des te gemaklyker te kunnen verplaatfeu.. Uit deze Befchryving ziet men duidelyk, dat; ten i°. deze Stoof (behalven de voordeden aan de Stoof van den grooten Boerhave eigen) dit gemak heeft, dat men, retorten van verfchillende grootte en gedaante, op ene gepaste wyze kan plaatfen , zoo door raiddel van de beweegbare plaat B«, als door de verzetting der famenflellende plankjes, welke een gedeelte uitmaken van de zyde, waar door de hals van de retort gaat. ten 20. Dat men daar en boven, in de bovenfte kamer , met het zelvde vuur, indien men de opening van de plank H gefloten houd, en de vaas F afgenomen heeft, verfchillende zelfltandigheden- kan droogen; en met uitneming van 't ftuk, het welk de ronde opening van H fluit, kan men een fiool of ander werktuig, in de bovenfte kamer plaatfen, en dus of enig aftrekfel maken, of enig vogt uitwaasfemen. en 3y. Kan men, door middel van dit werktuig, even als met dat van den fchranderen Leidfchen Scheikundigen, ook door middel van een kolf met een helm déstilleeren •, alzo dan de kolf door do opening, van H, ( welk ftuk ook uitgefchoven kan worden) en door de opening in D D kan gaan.- J. C. DE JONGH. Rotterdam 11 July 1798. . NB. Boven befchreven Boerhaviaanfche Stoofjes worden gemaakt by J. Me nebreuk er Mr. Timmerman over het Gemeenelands-huys te Rotterdam. B E R I G T van JACOBÜS D'A N C O N A, M. D. te Amfterdam. Heeft de ervaren Med. Dr. Duiman onlangs de opmerkzaamheid zyner Kunstgenooten trachten te verIe-  ( 37 > levendigen, door zyne Aanmerkingen over het nut der Baden , en om het "beproeven van dit middel (nu 'er Zich ook alhier zulk een gunstige gelegenheid toe opdoet) meer en meer aantepryzen; het ftrekt my niet weiuig tot genoegen, ter bevestiging hiervan, ook een kleine Bydrage te kunnen leveren. Hoe zeer het bekend is, dat de gevolgen van rhumatieke en andere pynlyke aandoeningen in de ledemaaten, de beweeging derzelven moeijelyk of onbruikbaar maaken; het geen door het appliceren der Baden kan herfteld of genezen worden: mag ik echter niet nalaaten , hier melding te doen van de geneezing eenes mans, gekweld met een allerlastigst ongemak , waar tegen bekwaame Genees- en Heelmeesters hunne kunst beproefd, en de heilzaamfte zo uit- als inwendige middelen, hoewel alles te vergeefs, hadden voorgefchreven. Het ongemak zelve van deezen man beftond in een Excartatio per totam umbilici pubis & inguinum atque fcrotiregion&m cum continuo materia acris foztid>n Asfig.- pifto)en > w Idem in Specie - 585 Franfche Kronen - 56 aj Londen. 2. m. {$ Nieuwe Ryksd.. - ai pCt. Dito korr 1 Hamburg 2. ra. Ct. ft. 38 B?. Bank * pCt. Duo kort - $8| — Wenen id. B°. - 37J MAANDELYKS Cd E PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 1% prCts. 38 a 40 prCtt. Ze* land i\ prCts. 30 a 32 prCt. Friesland 2 prCts. 33 a 3y prCt. Generaliteit en Anticipatie 3 prCis. 40 a 42 prCt. Marine 3 piGts. 39 a 41 prCt. Bataaffche Refcriptien-jp prCts-  < 4'0 ) prCts. Losbaar i79fe. 9*. a **• i79S>. 87} * 8«J. «f* 77'i 78|. 1801. 67 « . 17851790-3 PfCts. 30339 prCt. Diverse Bu i te nl a n d s ch e. Amerika. 5 PfCts. 88 a 87 prCt. Dito 4 prCts. 77 a 78 piCt. Dito 4 «Ctf. met premie. 84 a 85. prCt. Duo Geconf. londr. a< prCts. by &flp*»rit. 66 a 157} prCt. Roorrfche keizer 5 prCcs. 72 a 74 prCt. Dito 4 prCts. 58 a 62 prCt. _paii;e 4«. prCts. uitgeloot met 1798- 97iap3{. H99- %k a 1800. 79}a8ii. 1801 a 1807. 74 * 77. Drto 5 ptCtt. o.-i a 96* prCt. Idem zonder kans 84 » 86 prCt. itej-tad 5 prCts. 86 a 86* prCt. Zweden 5 prCts. 95} a 96» piCt. Dito 4* prCts. 92* a 93} prCt. Dito 4 prCts. 87i a W ptCc Denemarken. Toll. 4 prCts. 98 a99 prCt. Dito iftiSein 4 prCts. 98. a 99* prCt. Dito Leen. en W.sf. B. 4 iiCt* 97 a 98* prCt. Dito Kroon 4 prCts. 95 a 96 prCt. Polen, diverfen 5 piCts. met de onbetaalde Interesfen federt 1794. 93 a 99 prGt. Amft. 30 July. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. 1bar0- ther- hygr0- streek luchts* me- m0me- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. - C29. 8 6^^ 79| z. z. w. geduurig op een volgen. 5r ) «o 31 62 87 Z. de zware regenbuijeaj l29- 8> _____ -z* _|,savo"ds 1 UÏÏÜ S3 N.w. |bewoIkt> ,s.vomIs 26 l 30. c' 65| 62 w. n.w. regen> 130. o; __9_i_ ™-zi™: | I f JO- OJ 615 95* W-N>w- 'smorg. regenb. voorm. 27 < 30. I 68 74 w- omt. bet, vcrd. wolken. I 30. Tj _5Ö___ 87 w.n._w. C/30. li _63} 79 w58 < 30. Ij 69} 58i w. bewolkt. C3°' Iï 63 _ 9 W* • C30. l\ 63}- 95 w- '«morgens iets regen, 29 (30- l3f 69 65 w. n. w. verder bewolkt ftil. £30. 2 60 91 N- w. C30 2 59 ~~70 n.n.w. 30/30.2 67| 57 n.n.w. bewolkt ftil. ,30. 1. _ 57. __9Q n'w^ C3o- 1 63 " 76 o. »i l 30. o» 77i '52 O. z. o. omtrent helder. ) 30. oj ! 68 84. z- o. Te Haarlem , iy A. L O O S J E S, Pz. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 69; en te Haarlem 5, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. BEKENDMAKINGEN. * + Te Haarlem by den Boekverkooper A. LOOSJES, Pz. zyn te bekomen de volgende Werken: RENYOWSKY'S Ge^nkfchriften, 4 Deelen. ƒ s- 0-0 EDW. BRYAN Gefch. der West-lndiën, 3 Deelen.- 5- .-o GRABENER Brieven over de Vereenigde Nederl. met PL . . . . . - 4- 6-0 A. LOOSJES Befchryving der Zaanlandf. Dorpen, met PI. . . . . - 7-16-0 MORE Dagverhaal van 't geb. in Frankryk, 2D. - 9- 0-0 MUNTERS Berichten van Napels en Siciliën, 3 Deelen. . 4-10-0 TOWNSEND Reis door Spanje, 3 Deel. met pl. -10- 0-0 BEATTIE Wysgeerige Verhandelingen, 2 Delen ƒ 3-12-0 ENFIELD Handboek voor Predikanten, 4°. - 2- 4-0 KONYNENBÜRG Onderzoek der Mesfiaanfche Voorfpellingen. . . . - 2- 4-0 H. W. ROÜPPE over de Ademhaaling volgens het nieuw Scheik. rtelzel. . . - 1- 0-0 J. G. VöGEL, Onderwys voor Ouders om het kwaad der Zelfsbefmetting te voorkomen; tweede druk. . . • ■ • • -1-4-0 VAN MARUM, Middel ter Redding van Drenkelingen en beantwoording over dat onderp vanB. TERSIER. . • • • -i-8-o 't Gedrag van Elsje van Houwening, . - 0-1-0 't Gedrag van Jan Franken, knecht van J. van Oldenbarneveld, . . . -0-1.0 Historie van H. de Groot, Schoolboek, - 0-3-0 Levensfchetfen van Ned. Mannen en Vrouwen, Schoolboek, . • • . -0-4-0 Lettergefchenk voor de Ned. Jeugd. - 1 • 10-0 BELLAMY Jeugdige Gezangen, met het Portrait van F. Baane, twede druk. . . /2-i2-o LAVATER Jofeph van Arimathea. . . -1-10-0 J. van DYK Gedichten met Portrait. . -2-10 o , Welberaaden flap, twede druk. -0-15 0 KALIDAS Sakontala, Oostersch Tooneelfpel. -1-10 0 ME1ZNER Bianka Capello, 2 Deelen. . -3-12-0  1798. No. 241, NIEUWE algemene KONST- en LETTER-BODE, voor meer- en min-geöeffenden. Vry dag den 10 Augustus. berigten. D ENEMARKEN. Het Koninglyk Genootfchap der Wetenfchappen te Koppenhagen looft voor dit jaar ene Gouden Eerpenning ter waarde van 100 Ryksdaalders, uit voor de beantwoording van elke der volgende vragen: 1, In de Gefchiedkunde. Welk volk heeft vroeger dan de Nooren Amerika ontdekt en bezogt? Hoe ver hebben zich de ontdekkingen der Nooren in Amerika, byzonderlyk naar het Zuiden heen uitgeftrekt? De bewyzen en gronden van waarfchynelykheid moeten ten dele uit Schryvers, ten dele uit gedenkftukken, b. v. uit vestingwerken, gebouwen, talen en overleveringen, die nog in Amerika voorhanden zyn, afgeleid worden. „ Quaenam gentes ante Norvaegicos Americam invenerint et itinera per mare in hanc terrae regionem inftituerint ? Quousque detecta Norvaegicorum in America praefertim auftrum verfus extenfa fuerint? Quae hac de re eonftitui poterunt, argumentis et conjecturis ex fcriptis, monumentisve v. c. munimerttis, edificiis, linguis, traditionibus americanis probanda funt." 2. In de Meetkunde. „ Invenire functioneel omnium quantitatum quae X. Deel. coujunctitn determinant maguitudinetn effectui caloritici, cujuscunque materiei igni accipiendo aptae in re familiari uütatae, tam ligni, quam cispitis carainarii et Lithantracis, feu carbonum fotiilium cujuscunque fpeciei. Aequatio quaefita ad minimum determinanda e(l pro quatuor diverfis calibus. ïmo. Si lignum vel cefpes caminarius fsu carbones fofliles in foniace deuruntur, ut fpatiuui aëris inclufum e. gr. cubiculi, calefieri poffit. ?.do. Si in foco fluitlo cuicunque coquendo infervient. 3tio. Si 'materine molli indurandae, e. gr. in eamino laterario lateribus coquendis. 4to. Si materiis duris liquefaciendis e. gr. metallis live in clibano üve in u(triu_ fundendis infervient. Singulae aequationes experientia duce ita analyw fis ope detegendae et inftituendae funt, ut ex ipfis computari poffit ratio effectus calorifici aeque ac ufus oeconomici cujuscunque fpeciei ligni, cespitis caminarii et carbonum foffilium." 3. In de Natuurkunde. Door proeven te tonen, welke de hoogfTe graadvan warmte zy, die aan andere lichamen door waterdampen kan medegedeeld worden ? kan dat gedeelte van het water, in de Papiniaanfche pot,dat niet door de warmte in waasfem veranderd is „ enen hogeren graad van hitte bekomen dan van Fahrenheit? 1 „ Experimentis invenire maximum caloris gra* dum, quem calefacti vapores aquei cum aliis cor- F po-  ( 42 ) poribi» coramonicare poffunt? An ea pars aqune in Olla papiniana, quae non in vapores caiore rnti, Wta e(t, tnajorem, quam ai2° Fahrenh. temperaturam ha'^ere potelt? a In de [Vfsgeerte. j . , Welke zyn de merkwaardigfle vorderingen, welke de beoeffenende Wysgeerte, federt dat zy in ene fyitetnaticke order gebragt is, tot op onze tyden gemaakt heeft? Ontnam funt notabihores gradus per quos Philoiophia practica, ex quo tempore fyitematiee tractari coepit, in eum, quem hodie obtinet, ïtatum pervenerit?" , De antwoorden op deze vragen moeten voor het einde van Juny 1799 vragtvry aan den Secretaris des Genootfchaps, de Hoogleeraar Abildgaard, gezonden W Alle" geleerden, uitgezonderd alleen de Medeleden d -s Genootfchaps, worden uitgenodigd, over deze onderwerpen in het Deensch, Hoogduitscb, Fransen of Latyn te fchryven. Voor het overige moeten de gewone wyze van handelen ten aanzien van billet, devis, en ondertekening worden in ach* genomen. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Het Nationaal Inflituut heeft in deszelfs openbare zitting van den 4den April 1. 1. (i5 Germinal An vi.ï de voleende Prysvragen uirgefchreven. Voor de'eerfte Clasfe der Meet- en Natuurkundige Wetenfchappen, als ene eerfte prysvraag: Het inleveren van modellen of belchryvingen van werktuigen, of het opgeven van middelen, van weiten aart die ook mogen zyn, waar door men by alle de verdiepingen van een huis, dat in brand ftaat, hulp kan aanbrengen. " Deze middelen moeten van dien aart zyn, ciat zy gemakkelyk in de onderfcheiden wyken der Steden kunnen worden overgebragt; dat zy fpoedig voor het huis waar aan men hulp toebrengen wil, zyn opterichten of neêr te zetten; dat vrouwen en kinderen van de hoogfte verdiepingen daar mede veilig kunnen worden afgelaten. Men verlangt, dat de optegeven middelen de werking van de fpuiten en andere bedryven tot het beletten van den voortgang des brands dienstig, zo min mogelyk belemmeren. De Schryvers worden uiteenodigd, om zich berigten te verfchaffei aangaande het geen in onderfcheidene Steden in derge Me omftandigheden gebruikelyk is, zonder dat echte deze uitnodiging hun ten wet verftrekke. Ook wordei zy verzocht om niet te vcrzivmen van de byzondere middelen op te gevei, die, otichoon zy niet algemeen in gebru-k zyn, echter in vele gevallen aangewend kunnen worden; maar die middelen moeten eenvoudig en gemakkelyk in het gebruik zyn. Eu daar verlcheiden Leden van het luitituut bereids modellen en denkbeelden hebben medegedeeld, betrekkelyk het onderwerp van dezen prys, en de wetten aan de Li:den het mededingen daar naar verbieden , hebben Commi.-örisfea v,._f rnO;mnf rtpcwtp(Tpn« .prflnsr gedaan : en is 2e- zy verzocht om niet te verzinnen van de byzondere middelen op te gevei, die, otichoon zy niet algemeen in gebru'k zyn, eciiter in vele gevallen aangewend kunnen worden; maar die middelen moeten eenvoudig en gemakkelyk in het gebruik zyn. Eu daar verlcheiden Leden van het luitituut bereids modellen en denkbeelden hebben medegedeeld, betrekkelyk het onderwerp van dezen prys, en de wetten aan de L;:den het mededingen daar naar verbieden , hebben Comrr.i.-farisfen aan het Inflituut aeSwegens verllag gedaan; en is geoordeeld , dat het voor die genen, welke naar dezen prys zouden dingen, nuttig zyn kan, dat zy van de werkzaamheden der bovengemelde Leden onderricht zyn, is befloten, dat verllag door den druk gemeen te maken. De geleerden en konstenaars van alle Landen worden uitgenodigd öm mede te dingen naar den prys, daar het onderwerp voor hun allen belangryk is. De Leden des Inflituuts worden alléén uitgefloten. De prys is een Kilogram ma goud. De antwoorden moeten uiterlyk voor den ij Nivofe van het VII jaar C-5 January 1799) worden ingezonden, en de uitfpraak zal gedaan worden in de openbaare vergadering van Germinal (April) daar aan volgende. ( De overige Prysvragen in een volgend N°.) BATAAFSCHE REPUBLIEK. Haarlem den 1 Augustus. In het laatst van de verlopen maand zyn door het In-ermediair Uitvoerend lkwind dezer Pvepubliek benoemd de Burgers J. H. van Swinden en H. Aeneae , om zich als Commisfari.fen naar Parys te begeven, ten einde aldaar te asfiiteren by het reguleren van het werk der gelyke Maten en Gewigten, op een daggeld van .4 Gulden elk, behalven de Reiskosten, welke zy in rekening zullen kunnen brengen. Voorts zyn gemelde Commisfarisfen ook gevolmagtigd, om op kosten van deze Republiek zodanige (tukken, welke zy noodzakelyk zullen oordelen, te laten kopiëren, en zodanige werktuigen te koopen, welke zy voor de Fabrieken en Manufacturen in dit Land nuttig en dienstig zullen oordelen, zynde gemelde Burgers gevolmagtigd, om ten dien einde ene fomma van aooo Guldens te belteden , doch gehouden, om, wanneer zy tot den aankoop van andere nuttige (tukken, tot den bloei der Wetenichappen betrekkelyk, meer penningen zouden behoeven, daar toe vooraf de nodige volmagt by het Uitvoerend ■ Bewind te vragen. _„ Ten aanzien van het algemeen regelen der Maten en i| Gewigten vinden wy het volgende, in een Luiten2s  ( 43 ) bfad, belangryk genoeg om het onzen Nederlandfchen lezer'mede te delen. IETS OVER DE ALGEMENE INVOERING van de metre. (Overgenomen uit een Hoogduitsch Blad.) Tot de uitnodiging van het Uitvoerend Bewind der Franfche Republiek, aan de buitenlandfche Geleerden gedaan, om zich tot het daarflellen ener grondltelhge eenheid der nieuwe Maten en Gewigten in Parys zelt met de Commisfarisfen van het Nationaal Inflituut te verenigen, is door den rusteloos-werkzamen B. la Lande , die het nieuwe flelfel der Maten en Gewigten, op alle wyzen aanpryst, de eerlte aanleiding gegeven. Het is bekend, dat daar by het, door de byna volbragie metingen van Duinkerken tot Barcelona bepaalde, tienmaal tienhnndert-duizendfte (zehr, millionfie) deel van den Quadrant onzes Aardbols, ol 36 duimen, 44 lynen en 44 honderfte gedeelten vat de Franfche Toife, welke men nu mêtre noemt, tei grondflage ligt. Met het afzenden van üuitfche Ster rekundigen naar Parys zal het waarfchynelyk nog we wat duiiren , en fltchts weinige Buitenlanders zoudei zich naar deze Maat- en Gewigt-Conventie moetei begeven , althans zo lang zy daar over eenftemmig dag ten met den tegenwoordigen Vader der Duitfche Meet leundigen, Kaestner, die onlangs in enen brief, aai den Heer von Zach zich daar over dus uitliet. „ li de hoogmoedige aanmatiging, om zonder enig " moeite, zonder enige nuttigheid (?) nieuwe Alma nakken, nieuwe Maten en gewigten aan anderen 0] te dringen (?), ligt een dwang, tegen welken ziel !! de gehele wereld verzetten moest. De Paryfche me * ridiaan en de Paryfche voet hebben van wegen der zeiver nuttigheid overal in-ang gevonden, maar ui " enen middelbaren meridiaan graad ener Sphaeroid !! des Aardbols (mittlern yJeriaian Grade eines Er> „ Sphdroids) waar van de geuaante nog in het gehee „ niet bewezen is, en waar toe men metingen me „ toifen heeft gedaan, den mêtre af te leiden, zal i „ altyd, op het zagtst uitgedrukt, voor ene nodeloz „ fpitsvinniglieid houden." Zeker (dus vervolgt de Schryver van dit Stuk ii boven gemeld blad te recht) is de uitnodiging aan d Geleerden der Geallieerde en Neutrale Mogendheden die Talleyrand Perigord door alle de Gezanten der Franfche Republiek liet doen, gene indrang, die die Talleyrand Perigord door alle de Gezanten der Franfche Republiek liet doen, gene indrang, die ongenoegen opwekken moest. Het gereedfle middel om de nieuwe Decimaal-rekening, die alles oneindig gemakkelyker en korter maakt, fpoedig, geheel Europa door, algemeen te maken, is het onbepaald en nu door den Minister zeiven openlyk aanbevolen gebruik daar van in de Franfche Republiek zelve. Zo worden nu reeds de Sterrekundige waarnemingen in Patys in Decimalen van den dag en den quadrant opgegeven. De op nieuws berekende'Decimaal-tafelen zyn op kosten der Natie gedrukt, en de Sinus - tafelen, die Bor« da ook reeds berekend heeft, zyn insgelyks ook reeds tot op Tienduizendfte gedeelten van den DecimaalGraad gedrukt, en thans wordt 'er in de Nationale Drukkery aan de Logarithmen der getallen gewerkt. En zo moet het ook wezen. Nieuwe verbeteringen in de Wetenfchappen bevelen zich (leeds zelve aan door hare innerlyke voortrtffelykheid, en worden vry willig aangenomen. Manier om het LOOGZOUTIG LUCHTZUUR WATER, ( Aqua Mephitica Alcalina,) I gemakkelyk. en min kostbaar saamtest ellen. I door A. van Stipriaan Luïsfius, Med. Doet. & Chem. Lect. te Delft. 1 Daar ik my verplicht vinde alle gelegenheden waar» ; tenemen, omme de waafdy van het Loogzoutig Lucht\ zuur-water meer en meer te verheffen, nader bekend , te doen worden, en de verkryging daarvan gemakke, lyker te maken , om deszelfs wezentlyke geneeskundige . diensten , die ik'er, benevens andere, van ondervin. de, heb ik het niet ongefchikt geoordeeld voor het volgent de, in dit nuttig Weekblad, een plaatsje te verzoeken. • Het zal niet nodig zyn met byzondere voorbeelden / de deugd van dit middel op nieuw te ftaaven, 't welk 1 genoeg gedaan is in verfcheida Stukjes van de Scheik. t Bibliotheek (*) en in het Bericht door William Fal* 1 coner (f) te vinden, aan de meesten onzer Landge- no- 1 (*) Te Delft by Roelofswaart. i (t) Uit het Engelsch vertaald door Doet. du Cloux. te Leyden by Herding 1796. F 1  noten bekend, ik zal flegt, in het algemeen aanmerken, dat htft, op döh duur, aan de goede verWSg tfhfi*','"tii_ 'toén' 'ér htft'uurlyk, na zo veel aanpryzing, van hebbeft moet, voldoet, zo niet die overtreft, en dat )-jt sêiet die middelen behoort gerangfehikt te worden, die, waar zy wezentlyk te pas komen, byna altv l z ker het gewenschte gevolg hebben; gelyk de ltoort-bSst van Peru in de tusfehenpozende koortzen, ëe _ka_wbrïe_ in fommige foorten van Loop, en de Rhobarbar ju fommige vervuilingen der eerfte wegwW — Even heilzaam en zeker namelyk werkt ons middel in-het graveel door eene zanderige, gruisachtigii« of cryftalvormige, (/toffe veroorzaakt. Daar het echter, niettegenftaande de nieuwe fcheiku-nde zulke goede voortgangen gemaakt heeft, voor veelcn nog eene onbegrypelyke handgreep is, het bedoelde water faamtefteUên, zo ais het behoord, blykerts^de dagel'ykfche onderving, zo in de flegte bereid.ng van hetzelve, als in de moeielykheid die men heeft om het op veele plaatfen te krygen, heb ik begrepen dat een gemakkelykc wyze om ons middel 1'aarnteftellen , en altyd by den hand.te hebben,niet dan aangenaam''zyn kan, 't welk vk meene, dat op de volgende wyze kan bereikt worden. Reeds in het jaar 1793 gaf een myner vrienden een vbórflag op ter- gemakkelyker bereiding van het met Luchtzuur verzadigde Loogzout (*_) en raadde tot dit einde 2 dr. [al fada in eene once water optelosfen, en rat; deze ontbinding telkens een lepel vol in goed mineraal-water intenemen, en hiertoe Seltjer, Lainfcheiter, Pirmor.ts'of Driebrüger-water te bezigen. Daar ik echter vermeene in de keuze van het zout, en vooral in het foort van ' water eene merkelyke verbetering te kunnen maken, zy het volgende ten voorbedde. Het Fachinger-water namelyk, nog te weinig aan v:elen onzer Landgenooten bekend, (en waar over wy nader zullen handelen) voldoet boven de voorgaande foorten van water, door deszelfs grootere hoeveelheid van Lucht, oververzadigt loogzout en eenvouwigheid van faamenltelling, daar de anderen meer foorten van zouten bevatten, die hier niet te pas komen, de fmaak ziltiger en onaangenaamer maken, en veel minder Lucht en Loogzout hebben, blykens, de opgave van Wurth (f) die 4 ponden Fachingerwater bevond te beftaan, uit 110 Cubicq duimen Luchtzuur. 5 gr. gemeen zout. 11 gr. kalkaarde. (*) Scbeik. Bibliotheek, d. 1. pag. 1.7. (+/) Disjeri. de Ania Fachingenjt Qiesfdanig op een ring van gevlogten biezen, dat hy ftevig ftond; vervolgens nam ik een fles met twee halzen, (by gebrek van welke men een fles met een geboord gaatje op zyde van den hals, kan nemen,) en vulde dezelve met kryt, in een van welke halzen het eene -eind van eeuc glaze buis , door middel van een doorgebrandde kurk, wierd vastgemaakt, terwyl het andere eind der buis, die als een galg gebogen was, door de opening der hals van den kolf gedoken wierd, zodanig, dat het zich onder in den bol van de kolf bevond, waarin te voren eenige oneen zeer zuivere zogenaamde Oleum Tartari per deIwuium gegoten waren, waardoor de platte bodem der kolf even, en dus in eene vry groote oppervlakte, bedekt was. Hierop wierd door de tweede hals der fles, welke het kryt bevatte, verflapt vitrioolzuur gegoten, waarop, deze gefloten zynde, de koolzuure Lucht, door deszelfs meerdere zwaarte, op de oppervlakte van het Loogzoutig vocht ftroomde, 't welk eenigen tyd behoorlyk onderhouden zynde, ontftonden allengs kleine kristallen, aan de wan;den van het glas, en op de oppervlakte van de loog, welke, in eene genoegzaamë*.hoeveelheid aanwezig zynde, afgezondert en op een filtreer papier gedroogd , een foort van middelzout daarfte'de uit vegembil Loogzout en Luchtzuur gevormd; van eenen zouttrgrjgen doch vry zagtenaart, even naar het Loogzoutige Treilende (*), doch zo zwak,dat 80 greinen hiervan op 16 oneen van het Fachinger water gedaan, nog een zeer goed Loogzoutig Luchtzuur water, zonder eenigen loogzoutigen fmaak, yerfchaften ; en, welke hoeveelheid zelf, des noods , tot 120 greinen zoude kunnen gebragt worden, eer het loogzoutige eenigzints doorfteekt; deze nu gevoegd by het Loogzout, 't welk het water natuurlyk bevat, zouden, in het eerfte geval, iedere 16 oneen 227 gr. mineraal , en 80 gr. vegetabil loogzout, of 120 gr. in het twede geval, bezitten; 't welk toegepast op de gewoone hoeveelheid water, dat een kruik gemeenlyk be- (* . Diï van dit en liet volgende Zout meerder weten wil, ie de fraaye Verhandeling van Bergman de acido aëreo L_. Onm. p. 1. £ƒ Scheik. Bibl. d. 1. p. 32. vat, namelyk, 44 oneen, zoude, op eene geheele kruik 3 dr. en 40 gr. of 210 gr. in 't geheel, in het eerlte geval, en 5^ dr. of 330 gr. in het tweede geval, moeten toegevoegd; worden , wanneer men een zoet, goed loogzoutig luchtzuur water heeft, dat ten allen tyden, in een1 ogenblik., konde gereed gemaakt: overal koude verzonden worden, en minder kostbaar zo.ude zyn d;>.n het gewoone gezegde water. Indien men echter alleen Mineraal Loogzout wilde gebruiken, gelyk furamigen liever doen, om de meerdere zagtheid van dit zout, maakt men een wederom een hoogst mogelyk verzadigde loog, uit zuiver Min. Loogzout QcrystalL Soda,) weike, up dezelfde wyze als voren, behandelt word, wanneer men een ligt, zagt, en zeer droog zout bekomt, dat zo wel verzadigt is, da: men naauwïyks iets loogzoutigs daaraan ontdekken kan (*), en tot; eene groote hoeveelheid in het Fachinger water kau gedaan worden, eer het loogzoutige kau befpeurd worden, en wel ten minsten van 3 dr. op 16 oneen water. Maar mogelyk zal men aanmerken, dat deze manier wel gereedcr is, om ons water in een ogenblik faamte(tellen, maar niet min omflagtig, kostbaar, en aan dezelfde zwarigheden van faamenltelling onderworpen , als het gewoone Loogzoutig Luchtzuurwater zelf. Dit is in zo verre waar, dat die geen , die moeielykheid vind in de faamenltelling van het eene, die ook zal vinden in het andere te vervaardigen; maar deze zwarigheid zal daardoor uit den weg te ruimen zyn, dat men met grond kan onderftellen, dat de bereiding van de drooge Luchtzuure Loogzouten weldra in de chimist winkels zullen te bekomen zyn, indien 'er zich flegts vragers naar opdoen, waar van ieder zich dan, zonder eenigen omflag zal kunnen bedienen. En wat de kostbaarheid betreft, die zal zekerlyk minder zyn, als men dit zout, in eene goede hoeveelheid tegelyk, faamenfteld (f). Daarenboven zoude men dit nog veel te gemoet kunnen komen als men de Sal Tartari of ge- zui- (*) Onder alle de zogenaamde zuurbrekende middelen heb ik nooit vermogender, zagter en gefchikter middel gevonden dan dit, 't welk onder de vorm van poeders, drankje, lik.king enz., en vooral, by flegte innemers, in bouillon kan toegedient worden. Weinige greinen daarvan daaglyks in de pap gedaan, van welke foort deze ook zyn moge, voorkomt of verbetert deze zo geducht 'e kwaal niet zelden, en de fmeltbaarheid van dit zout ffeld hetzelve boven alle de onoplosbaare aardens. (t) Mogeiyk ben ik in kort in de gelegenheid epj optegeven waar, en tot wat prys, deze Zouten te Kitfgef zyn. F 3  ( 46 ) zuiverde potasch, op eene platte fchaa , langen yd aan de lucht bloótftelde, op eene met altevogttge plaats waardoor zy langzaamer ftuelten, en een aanmerkely, deel luchtzuur, uit den dampkring, aantrekken zoude. IETS over. het FACHINGER. - WATER. In het begin gaven wy op , dat het Fachingerwater no? te weinig aan onze Landgenooten bekend was, dal het, buuen eenige groote (leden, niet te: ■ krygen en zelf aan veele geneesheeren geheel vreemd is, t welk, om deszelfs veelvuldige nuttigheden waarlyk te beiammeren, en mogelyk daar aan toetefchryven is, fiSrmWer , waarop men het bekend gemaakt heeft, mogelyk niet genoegzaam toereikend was om htr aan te voldoen. Wat hiervan zy, in het iaar 1701 is 'er onder anderen, een fuikje, tot dit einde bv den Boekverkoper van Cleek in sriafre (*\ „ratis uitgegeven, 't welk eene overzetting is van een hoogduitsch tractaatje door den Heer 1 hilenuts befchreven, waarin de deugden van dit water worden opgegeven. Vervolgens zyn er yan tyd tot tvd in het hoogduitsch berichten uitgekomen, die, in een kort uittrekfel, een en ander uk het bovengemelde tractaatje bevatten, dan welke , lchoon zy aan eenige wezentlvke deugden van dit water den verfchuldieden lof toezwaaijen, echter niet geheel vry zyn van 'er.naar ouder gewoonte van zulke berichten , te vee! van te zeegen. Daar wy echter genoeg overtuigd zyn, dat dit water zeer zyne waarde heeft, blykeris onze ei*e Proeven, en door ieder die deszelfs beftanddeelen naaraaat, als zodanig zal gehouden worden , geloven wv onze Landgenoten geenen ondienst te zullen doen, met eene overzetting van een der genoemde kleine berichten , dat ons het beste toefcheen, en van den volgenden inhoud is. Naiugt aan het Algemeen, aangaande het FACHINGER MINE RA AL - WATER. Daar het bekende en zeer geachte Fachinger Mine raai water ireene bredere aanbeveling by GeHeesheerei benoef, en deszelfs oncemeene krachten, waar med (* Onder den Titel van Befchryving van het Fachinge Mineraalwater, en deszelfs heilzaame werkingen, door M. G TiW.nNius, Doctor in dt Geneeskunde, Lidt van de Kern Mentzifche Academie der Wetenfchappen &c. het eene gantsch byzondere aangenaamheid paart, aan een ieder bekend zyn, door de befchryving van den Heer Dr. Thilenius, willen wy flegts eenige dier heilzaame krachten van dit Mineraal-water, van tyd tot tyd, aan het algemeen herinneren. ; Voor ditmaal alleen de volgende. i0. In zogenaamde Gal en Rotkoortzen is dit water byzonder nuttig bevonden, door leeniging der gemeen]yk daar mede gepaard gaande houfdpynen , ondraaglyken dorst, moeielyke waterlozing, en in 't algemeen, van de daar mede verbondene koortshitte. By 't herhaalde braken in deze koortfen ken ik geen aangenaamer of meer verkwikkend middel dan Fachingerwater met citroenfap en een weinig fuiker vermengd. Veele kranken, welke in dit jaar, door de in onzen oord zo algemeen heerfchende zeer aanflekende Zenuwkoorfen, of gemeenlyk zogenaamde Vlek of Rotkoortfen, aangetast waren, werden , na dat de maag zorgvuldig gereinigt was, door dit water, met azynfyroop vermengd, en in het opbruifchen gedronken, herfteld. Kend men het groote nut, 't welk kundige Kngelfche Artzen het eerst van de vaste Lucht in deze ziektens hebben waargenomen, dan laaten zich de voordeden van dit, met zodanig luchtzuur zo rykelyk verzadigt, Fachinger water, ligtlyk inzien. a°. In hysterifche en hypochondriefche kramppy» nen , vapeurs, Moederkwaaien, die met het krampachtig faamentrekken der maag en van het gedarmte, met hartkloppingen, uitftekende gloed in het aangezicht , zuure oprispingen , met het opbreeken van zuure groene galle enz., verzeld gaan, verfchaft dit Mineraal water, door wegneming der prikkeling in de maag dikwils ogenblikkelyke hulp, meer dan kreeftsogen of de zo zeer gemisbruikte witte Magnefia en dergely- ken. Dit water een tyd lang nuchter gedronken, b. v. tot een derde kruik toe, verbeterd op eene zachte wyze den aanleg tot deze thans reeds tot eene mode gewordene krampachtige kwaaien, gelyk hetzelve in maagzuuren de daaruit fpruitende brand in de keel en maagpynen, of in hoofdpytien na eene kleine verlustiging door den wyn onovertreflyk is, en in deze gevallen meestentyds, door de werking eenes zagten afganys, den vyand den lyve uitjaagd. 30. Kinderen die eenen dikken, door zuure flym \ verdopten onderbuik hebben, en zogenaamde wormen , toevallen, en by welken dikwils een behoorlyk gebruik van geneesmiddelen niet is aantebrengen, werden veel' tyds door het ryklyk drinken van dit water ten vollen r herfteld, en hunnen waschdom, fomtyds door deze toevallen opgehouden, word daarna zichtbaar bevor- dert. In 't algemeen kan ik geen middel, 't welk by langdurige flepeude ziektens der kinderen, welke zo dik-  I 47 ) dik^S met flymige verpoppingen in 3e vaten de on derbu ks verbonden zyn, aangenaamer, den kinderen meesÏÏ gevalliger en fterker werkend zy dan ons Fachinïe water, wanneer deszelfs zuurverbeterende, SvrnoD osfende en daar by door zyne vlugge yzerdeefen voor de ingewanden veriterkeiide krachten, lang en behoorlyk gebruikt worden. Pr lï Di Diel; Phyficus in Dietz en Doctur in het Bad Embs. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Bataafsche Repuhliek. Levensbeschryving van enige Voorname, meest NMandfche Mannen en Vouwen, bit ecfe Siukken opgemaakt. D. VII. van 348. en D. VIII. vïn 340 Bladz, in gr. 8°. Nieuwe Druk. Te Haarlem byDe Voorhanden zynde beiden Delen bevatten de volgende lezenswaardige, meer en min uitvoerige, Levensfchet ïerl- als in D. VII. die van Karsl den Vyfden, een Vorst van Nederlandfche afkomst en geboorte, die te gelyk de Koninglyke en Keizerlyke Scepter zwaaide, en onder wiens, over 't geheel voorfpoedige regering, de onlusten in de Nederlanden, allereerst begonden te omftaan welken, federt, na dat hy dezelven aan zyn Zoor Philip bad afgedaan, gelyk'vervolgens ook al zyn overig a.v,ied openlyk uitborsten, en enen 80 jarigen kryg, tusfehen ónze Voorouders en hunne Dwingelanden veroor laakten Tustus van Effen, een beroemd letterkundige, Schrwer van verfcheidene Geleerde Tydfchriften en Ze denkundfge Werken, onder welke laatften inzonderheid d( Hollandfche Spectator uitmunt. Floris de Vierde, Gravf van Holland, die door' den Grave van Klermont, oj een Steekfpel verraderlyk om het leven gebragt wierd. Menno Baren van Koehoorn, een vermaard Vestingbou wer der voorgaande Eeuw. — Kornelis Tromp, Luite riant' Admiraal van Holland, een onzer meest vermaards Zeehelden aan wiens roemryke daden, de tegenwooordi ee tvden, ons meermalen errinnerd hebben. — Loun Boisot insgeiyks een dapper zeeman van den ouden tyd die niet weinig toebragt aan de grondlegging onzer Vry heid by de affchudding van het Spaanfche juk. Ge bard Reinst, die zich, als Gouverneur Generaal vai Neerlands Indien, verdienstelyk maakte. Fredrii Hendrik, van Oranje, die zyn Broeder Maurits, al Stadhouder over de meesten Gewesten der Vereenigde Ne derlanden opvolgde; en op het laatlte van wiens leven de onderhandelingen tot den Vrede te Mur.fter, wierden aangevangen. Ryiclof van Goens, Gouverneur Ge¬ neraal van de Indien, onder wiens beduur de Hollanders aanmerkelyke voordelen in de Indien behaalde. -— Joost Banckert, al mede een dapper Vlootvoogd, die de Spaanfchen en Ponugefchen, in de West-Indien, niet v.eirig afbreuk deed. Hendrik Brouwer, die met veel Iofs den post van Gouverneur Generaal in de Indien bekleedde. In Deel VIII. die van Joachim Hendriks Zwaktehond, die, uit geringe ouders gebooren, van gemeen Matroos torden trap van Vice-Admiraal opklom, en zig op verfcheidene togten, byzonderlyk in de West-Indien, dapper kweet. — Jan Maatsuiker, een verdiensielyk Gouverneur Generaal van Neerlands Indien, in het midden der voorgaande Eeuw. Jan van Galen, d:e de Engelfche Vloot, in de Middelandfche Zee, een en andermaal verfloeg, en eindelyk geheel vernielde. Willem de Twede van Orange. — Philip Wouwerman, een uitmuntend Schilder, te Haarlem geboren. — jaco3 Mossel, Gouverneur Generaal van Neerlands Indien. — Maria van Oosterwvk, ene Schilderes, die byzonder in Bloemt Hukken uitmuntte. ■ Joan Willem Friso, Stadhouder van Friesland en Groningen. Kornelis Houtman, die als Vlootvoogd, gene geringe voordelen aan de Oost- Ind'iCche Maatfchappy toebragt. Frans van Mieris, een der voornaamfte Konstfchilders van zyner. tyd. En Cornelis van Lyn, Gouverneur Generaal van Neerlands Indien. NARIGTEN en BYZONDER II EDEN^ tot den handel en scheepvaart, l a nd" ïn veebouw, als bi ede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Koninglyke Akademie van Engeland beraadflaagt 1 thans over de wyze op welke men de Engelfche Gouden Munten in- en uitwendig verbeteren kan, om de Natie tegen bedrog te beveiligen, en tevens den Bui[ tenlanderen een bewys van den goeden fmaak der En[ gelfchen te geven. De Heer Dodd heeft aan de regering voorgeflagen , . om van Gravefend tot naar Tilbury toe een onder. aardsch Kanaal of gemetzelde holte te doen graven. 1 De Overite Twisz met andere Officieren en Ingenieurs : zyn gelast, om de uitvoerlykheid dezer onderneming ; te onderzoeken. Pry-  ( 43 ) pir*&K der GRANEN, OP 6 AUG. TE AMSTERDAM. TARW. HetLastl GERST. HetLast -Sas*? ö«rv^wr 70885 vdcfche ï • • i4o"65DantzigerenElb. . . VoöSe^rö* *. HAVER en BOEKWEYT. ^e^ndf^e . . . • 180a200I ^ > _ ^ Prdsfifcbe . . ' l08 a 1*5 Witte Voeder dito . 56/60 Koni^ he-er . . 108a 125 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 2Öa28 eïïiSSÏS f . • nöaiao-itoBrab.en Vlaam. £26aï8 Zaad, Oly en Traan. KMs'. eeemnék « . Raap-Oly, perAam f 59, Ov«rm. 'tL-sc. . ƒ 54*5* Dito Lyn . . / 55f Wissel- eh Sïbciecours. Madrid ufo. 2 m. s SoJ ] <&■ # * -J» sL0UJStf0r :«& d^kon > Asf,g" Poolen - 10. , ?V„m in snirie - 53? Franfche Kronen - 5^* Lonto. T£ 6 5 * Nieuwe Ryksd. - 2- PCt. H—f _ m. Ct. ft. Sfj} Bf. - 94Ï. PCt Dito kort - 3°,*3i Weren id. B°. - 37i 1 GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doelen, gedurende de laatstverlopene Week, Is geweest: te Amjhrdam 114; en te Haarlem 8, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jajen. Gedurende de maand July zyn, in Alkmaar, overleden, „ perfonen. nam. 3 mannen, 6 vrouwen en 13 kinderen waar onder 2 doodgeb.; 10 beneden 't jaar ; 1 van jo-20; 1 van 20-30; 2 van 30-40; 2 van 40-50; 2 va _ ' C23- 9, 6e>ï 70| z.w. won-en, .suliddags re. 4 /-30. 1 65i 68 N. w. genbuijen. I 30- 2j 55£_ _7il C30. a» 61 ïfji n.w. 5 / 30. 2| 68 56 — bewolkt. £.3°- 2l 5S» 81' JZ _____ f30- 21 61 65i N.W. 6 ( 30. 2' 68 56 — bewolkt. d3__ï 55 _ 811 — c*30. 2* 60 87 n-w' 7 < 30. 2 72 541 N- womelr' ) .„ ™< «*< R» I- . In de afgelopen maand July, Hoosst Therm. den sden 'smidd. Sof gr. Laagst den Bitten savonds 154* gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 63§» gr. is 4ï8r Ër' laSeï als in July *797' hoeveelheid van gevallen en u i t 0 ewaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand July 1798. Gevallen 48 Lynen: Uitgewaaslémd 39-Lynen. BEKENDMAKINGEN. By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, zyn van de navolgende Werken nog eenige Exemplaaren voorhanden. A. LOOSJES Pz. Ft ank van Borfelen en Jacoba van Beyeren. ■ • ƒ3-12': ; Charlotte van Bourbon. . -3" , . H. de Groot en Maria van Reigersbergen. ■ ■ -3' 16-: ^Lazarus in 4 Befpiegel. -3'i2-: Roosje in 3 Boeken. . -2-10-: 1 NB. Allen voorzien met Plaaten of Portraiten van den Graveur R. Vinkeles. ____-_____--  I?98. No. 242» NIEUWE al gemene KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. •_tbnftv5i tsh - ■ ' •• • 1 .'jfijnsicf Mti*. B E R I G T E N. B ATAAFSCHE REPUBLIEK. Rotterdam, ïi July Heden hadden wy het genoegen, het openbare onderzoek bytewonen van de kinderen der Departements School, tot Nut van het Algemeen, alhier, welker getal, in eenen korten tyd, reeds tot meer dan tagtig is toegenomen. Deze plegtigheid gel'chiedde, in de groote RemonItrantlche Kerk, des namiddags ten vier uren, in eene aanzienlyke Vergadering van Burgeren en Burgeresfen, welke, onder een keurig Orgelmuziek, zamenvloeide. ' De Burger P. de Kemp , een der Beftureren der School, deed, by deze gelegenheid, eene gepaste Aanfpraak, ter inleiding, fchetfende in dezelve, op eene üerlyke en nadruklyke wys, den aard en de inzigten der genoemde School. Hy betoogde, dat, om Kinderen tot nuttige Leden der Maatfchappy te vormen, en hen ter beandwoording aan hunne hooge beftemming, als redelyke, verftandige, en zedenlyk werkende Wezens, opteïeiden, zeer vele zaken gevorderd worden. Hier toe nu bragt de Redenaar, onder anderen, het kunstmatige lezen, de fchryf- en rekenkunst, -de ken nis der natuur, de aardrykskunde, de algemeene gefchiedenis en de gefchiedenis van het vaderland; en hy toonde het nut en de noodzaaklykheid dezer wetenschappen aan, om den mensch dat gene te doen worden, waar toe hy beflemd is, en herinnerde tevens, dat 'de Kindéren, die aan het Beftuur dezer School toehetrouwd zyn, een, naar aanleiding van de Maat» X. Deel. fchappy tot Nut van het Algeméén gefchikt, onderwys in de genoemde Wetenfchappen genieten; daar by voegende , dat zy, tot eene aangename afwisfeling en verpoozing, ook in de edele zangkunst onderwezen worden. En, daar het de tyd was, dat het openbare onderzoek in dezen zoude plaats hebben, zoo moedigde hy hen aan, om, onbedremmeld en met eene betaamlyke vrymoedigheid, blyken hunner gemaakte vorderingen te geven. Hierop liet de verdienstlyke, en in alle opzigten lofwaardige Schoolmeester, M. Mensing, eenigen zyner Leerlingen fpellen, anderen lezen, fchryven en rekenen; gaf hun eenige taalkundige vragen te beandwoorden, en liet hen vry moeilyke, en door elk, wien zulks lustte, opgegevene, fommen becyferen; in welk alles zy eene gefchiklheid, vatbaarheid en vaardigheid aan den dag leiden, die alle de Aanfchouwers en Toehoorers met aandoening en verwondering vervulden; inzonderheid uit aanmerking van den korten tyd, dien velen dezer Kinderen dit Schoolonderwys genoten hebben. Nadat zy, verder, blyken hunner vorderingen in de toonkunst gegeven, eenige liederen, onder begeleiding van het orgel, gezongen, en ook hiermede aan deskundigen voldaan hadden, verledigden zich de drie oudfte Befturers der School, de Burgers van Zalu, Bezoet en Goede, om den Kinderen eenige vragen over de eerfte beginfelen der aardrykskunde, zedenkunde, natuurkunde, algemeene gefchiedenis, en der ge. fchiedenis van ons vaderland, ter beandwoording voor te ftellen: in welk onderzoek, zy mede hunne naarG iüg- Vrydag den 17 Augustus.  ( 5o ) ftielieid en een goed begrip, gepaard met een gelukkig geheugen, ten duidlykllc lieten blyken, en de goedkeuring van allen wegdroegen, die deze plegtige verrigting met hunne tegenwoordigheid vereerden. , Dit onderzoeken alle deze vakken van Wetenfchap, dus naar genoegen geëindigd zynde, werden dooi- de drie bovengenoemde Beftureren, aan ieder der kinderen by gepaste aanfpraken, onderfcheidene Pryzen, naar „"lang hunner verdiensten, ui gedeeld, ter belóning hunner, in het verloopene fchooljaar, aangewendde vlvt en betoonde gefchiktheid des georags. lerwvl de meesten den ftreelendften lof ontvinger., werden anderen, op eene vriendlyke en moed inboezemende wvs, berispt, en allen aangefpoord, om met verdubbelde fchreden op het pad der letteroefeningen voordteftreven, en telkens grootere vorderingen t-e ma ken, ten einde eenmaal nuttig voor anderen en gtlukkie voor zich zeiven te worden. Eindelyk reikte de Burger de Kemp den in yver en bekwaamheid uitmuntenden Schoolmeester Mensino in naam van het Schoolbeftuur, een aanzienlyk boekgefchenk over, onder betuiging van de hartlykfte erkendtenis voor de ongemeen groote diensten, welken hy, door zyn onderwys, der Schooljeugd, en, door deze, der Maatfchappy bewyst, en onder toe wenfching van de kragtdagigfte onderlleuning m de waarneming zyner gewigtige bediening, by het genot der reinfte gelukzaligheden. Deze aanfpraak door den Burger Mensing, op eene klare, kragtige en bevallige ■wys, beandwoord zynde, zongen de Kinderen, door het orgel begeleid, het volgende DANKLIED. Op de wys: Freut euch des lebens. i. Dat onze klanken, Edle Vrienden van de Jeugd! Uw1 yver danken, Die ons verheugt. Gy vormt, door uwe zorg en vlyt, Ons hart in onze lentetyd, En licht ons voor, by iedren ftap Op 't pad der wetenfchap. «, Dat onze klanken* enz. Wy gaven, in dees oefen in ff, Een V.yk van onze vordering, En zagen, met uw gunst btkroond» Ons rykelyk beloond. 3- Dat onze klanken , enz. Tot u zy ook ons lied gerigt, — Tot u, die Rottes Schoolgefticht, Welks doel aan God en mensch behaagt, Met uwe gaven fchraagt! Dat onze klanken, enz. Zoo wordt, door uw milddadigheid, De Jeugd tot d'eelfle kunst geleid! Dat heet zyn"" aardfchen fchat bef een. Tot Nut van 't Algemeen! 5- Dat onze klanken , enz. God, die dit heilzaam pogen ziet, Vergeet uw kinderliefde niet, Daar gy, met regt, voor uw geflacht Den besten zegen wacht. 6 P. W. Deze plegtigheid maakte, natuurlyk, den levendigflen indruk bp de harten van alle de Aanfchouweren en Toehooreren; het welk fommigen door milde giften , ter onderfteuning en inftandhouding van zulk eene allerheilzaamste inrigting, daadlyk bewezen. Hoe wenschlyk is het, dat deze enkele voorbeelden door vele anderen mogen gevolgd worden! Aan den Schryver van den N. A. K. en L. Bode. Rotterdam 24 July 1798. Hy moet zekerlyk eeö vreemdeling zyn, in natuurlyke gebeurenisfen, van allerly aart, die geen kennis draagt, dat de heilzaamfte werktuigen, foms door onkunde en byzondere toevallen beftïert, eene verkeerde werking konnen daarftel- len. Het volgende aanmerkelyk geval, zal dit, tot gevoelige finart van een welgeplaatst hart, nader bevestigen. . , Enige dagen geleden, valt een kind, van 10 k 11 Taaren, op klaar ligten dag, in de zoogenaamde Delrfche Vaart by de Kratten Brug, in het water. De zaame gevloeide menigte deed alle pogingen, met baken als anderfints, om hetzelve te redden; dan alles was te vergeefs, het kind was reeds gezonken. Edog, ene brave en edele vriend des menschdoms, ondoet zich, in een ogenblik, van zyne opperlederen, hy veracht het gevaar om met den fnellen vloed weggevoerd te worden; hy duykt op den zwarten moddergrond; ziet en voelt rondom zich, dan de lieve jeugdige drenkeling, was daar niet meer; hy was reeds eenige pasfen, door de drift des waters, weggedreven  ( 5* ) Van de plaats daar hy ingevallen was; mistroostig dat zvue edele poging mislukken zal, verdubbeld hy zyne -kra-ten ten onderzoek! Eindelyk ontdekt hy, op een zekeren afitand, enige luchtbellen ;hy fnelt derwaards, vind het half verfmoorde kind, nog vroetende op den weeken moddergrond; de natuur fcheen nog eene duble poging te doen, om de verfclirikkingen des doods als het ware te oiuwyken! Reeds waren de iterk gei'pierde armen van den Edelen Redder uytgeftrekt, 'om het kind uyt de klaauwen des doods te rukken: dan op het ogenblik, dat hy zig reeds zeker meende te zvn, van het behoud des jeugdigen drenkelmgs, werd by (O hartvedcheuretid ongeval!) als tegen wil en dank, door een voor hem onzichtoare hand zeer fnel naar'de oppervlakte des waters heên gevoerd; (een van myne konstdreggetjes, zeer ten onpas, alhier in werking gebragt was hier van de oorzaak. ) dan de met reden verbaasde, maar zeer prefente, Menfchenvriend ondeed zig echter met drift van dit anderünts zoo nuttig dregaetje; fnelt andermaal naar den afgrond, brengt het kind levenloos, aan den oever. Geene moeyten, geene gepaste hulpmiddelen, door deskundig u, worden 'er gefpaard; dan alles was te vergeefs! het jonge zieltje was reeds zyne met water er modder gevulden kerker ontvlooden: en de in traner hneltende, brave, ouders van het kind zagen zig var een eeniglten en teergeliefden zoon beroofd. Uit dit waarlyk aandoenlyk en treurig geval, blyki proefondervindelyk, dat men niet dan met de hoogsi nodige omzichtigheid van myn konstdreggetje moei gebruik maken,want het is byna zeker,indien hetzelvt niet in het water was geworpen, dat de edele Reddei zynen menschlievenden yver zou hebben beloont gezien , hoe zeer echter zyne mislukte pogingen onzi dankerkentenis en zelfs ene aanzienlyke eerbeloning ir duurzaam metaal verdiene. j. c. de jongh. Advertissementen. Door den Agent der Nationale Opvoeding is uit eem door de Curatoren der Academie van Harderwyk aai Denzelven overgezondene nominatie, tot Profesfor Ju ris Civilis & Naturae, in plaats van den naar Utrech vertrokkenen Hoogleeraar de Rhoer , verkoren en aan gefield, Mr. j M. Kemper, thans practifeerend Ad vocaat te Amfterdam. De posten van Hongleeraar in de Oosterfche Taaien en in de Kerkelyke Gefchiedenisfen aan de Hoogefchoo van Groningen, door het overlyden van de Wydbe roemde mannen N. W. Schroeder en P. Chevallier, zedert eenigen tyd vacant zynde, zyn uit eene eene door Curatoren der Gronintifche Hoogefcliool aan den Aijent der Nationale Opvoeding overgezondene nominatie, door Deezen tot vervulling van den eeistgenoemden post verkoren, en aangcfk-ld den Burger ii. Sypkens, thans Predikant by de Hervormde Gemeente te Groningen; en tot den tweeden den Burger H. Muntinghe, thans Profesfor in de Godgeleerdheid aan de Hoogefchuol te Hardervvyk. Door den Agent tfer Nationale Opvoeding is, op voordragt van den Raad der Gemeente van Franeker, tot Rector der Latynfche Schoole aldaar aan gefield de Burger J. Verwey, thans Rector der Latynfche Schole te Dokkum. Op voordragt van het Gemeente Beftuur der ftede Lochem is door den Agent der Nationale Opvoeding tot Rector van de Latynfche School aldaar aangeltela der Burger H. Wassenberg , I. V. D. Uit eene door Curatoren der Latynfche Schooien te Gouda nan den Agent der Nationale Opvoeding overgezondene nominatie is door Deezen tor Praeceptor aan gemelde Schooien aangelteld de Burger F. van Teütem. NIEUW-UITGEKOMEN BOEKEN, ak.ademische en andere schriften. Landreize naar de Oostindiên, langs eenen tot heden nog nooit door EuropeSrs bereisden weg; door C. Campüell, van Barbreck, Esq. in een reeks van brieven aan zynen Zoon. — Uit het Engelsch vertaald. In den Hage, by J. C. Leenweftyn, 1797 Eerfte Deel 14 en 288 bi. Twede Deel 279 bi. 8°. ; , ,. Met Vermaak hebben wy het boek, dat wy aankondigen, doorbladerd, en bevelen het aan Lezers van onderfcheiden fmaak met volle gerustheid aan. Behalven dat ene ! reize, welke ze ook wezen moge, uit haren aart het best 1 van alle onderwerpen in ieders handen past, ontvangt deze reisbefchryving nog ene meerdere waarde en van den : man zeiven, die ons zyne lotgevallen mededeelt, en van - de landen, waardoor deze tocht ging, en van de wyze, ■ waarop deszelfs verhaal is ingericht. De aanleidingen tot den gevaarlykften tocht en de omftandigheden, waarin de reiziger tot denzelven befjoot, , doen ons terftond by den aanvang van het lezen dezer 1 brieven een groot belang ftellen in hem, wiens verdere . lotgevallen daar in Worden medegedeeld; terwyl het noodG a Iot»  lot, dat gedurende de gantfche* teis hem blytt achtervol gen, den Lezer aan dit' flachtoffer van deszelfs nukken, van lieverlee te meer verbindt. Treffende rampen en huisfe'ykc grieven , door het vernielend zwaard des oorJogs, en door den nog gtievender pyl des doods hem toegebracht, dwongen hem zich uit de armen van gedacht en kroost losterukken en dezelven voor langen tyd te verlaten. Oorlog, pest, droogte, hitte, ftorm, menfcbelyke wreedheid, roof en vervolgzucht fchenen om ftryd te yveren om de plannen van dezen reiziger te vernietigen en zynen gevaarvollen tocht allerrampfpoedigst te maken; terwyl 'er, als of deze vyanden des menfcbelyken geflachts in hunne vervolgingen nog niet bicter genoeg waren, zich telkens onvoorziene toevallen tusfehen drongen, die den (lagen des onfpoeds de meeste felheid gaven; en de man, wien dit alles trof, toont zich van ene zo gunstige zyde ten aanzien van zyn verftand, en van zyn hart, dat geen Lezer, boven zyn mededogen, hem zyne achting weigeren kan. Wat de landen aangaat, die hy heeft doorgetrokken; grotendeels zyn het zulken, die nimmer, door enig Europeer, tot een weg naar Indien gekozen, en niet dan door weinigen bezocht werden, wier landaart, gebruiken, zeden en gefteldheid dus ook minder dan die van andere wereidftreken bekend, en des gefchikt zyn de leesgierigtieid van een ieder aantelokken; terwyl het verhaal van dit alles, als ook van andere gedeelten dezer reize en van 's mans lotgevallen zelve, zodanig is ingericht, dat het zo wel den wysbegerigen als blotelyk nieuwsgierigen behagen, den fmaak van den gevoel igen zo wel als van den verlichten, en hier en daar ook den aardryks- en gefchiedkundigen lezer voldoening geven moet; het is verbat in brieven, van den reiziger aan zynen zoon; brieven, waarin vaderlyke tederheid, ernst en zorg voor de vorming van het verftand en het hart van zyn kind doorftralen; brieven, gefchreven op enen bevalligen en onderhoudenden toon, waarin het dus verre af is van die dorheid en levenloosheid, welke veie reisbefchr-vingen vervelende maken. Men vindt hier de opgave van de lotgevallen des reizigers, de berichten aangaande landen en fteden, de tekeningen van karakters van verfcheidene volken en enkele perfonen, van derzelven gebruiken, en zeden, ftaatsgefteldheid en huislyk leven, ophelderingen aangaande byzonder wichtige gebeurtenisfen, verftandelyke zo we' a's zedekundige aanmerkingen en Anecdoten op ene aangename wyze onder één gemengd en zeer bevallig voorgedragen. Maar wy wilden een meer opzettelyk verflag van den inhoud dezes werks, en vooral van het aanmerkelykst gedeelte dezer reize geven. Gevoeglyk laat dit werk zich in Drie Delen onderfcheiden, waarvan het Eerfte zich bepaalt lot de opgave der reize, voor zo verre ze ging door onderfcheidene landen van Europa; dit is vervat ir de XIX. eerfte brieven; het twede betreft des reizigers overfteken op de kust van Afrka en zyne landreize door ene wyd uitgeftrekte ftreek van Afiën; van den XXJien tot in den XXXVIII/ïera brief; en het derde zyne overvaart- naar Oosïindien en lotgevallen aldaar, verhaald in de overige brieven, die te zamen LV1. in getal zyn; waarna een klein byvoegfel het werk befluit. Campbell, een Engelsman, Kapitein in dienst van zyn land, en te voren in het leger tegen Hyder Aly, was de man , die deze landreize naar de Oostïndien ondernam. In Bloeimaand van den jare 1781 ftak hy uit Engeland over op Ofcende, en zettede zvne reis voort over Brugge, Gent, Brusfel, Luik, Aken, Gulik, Keulen, Bonn, Frankfop, Augsuurg, door Bsyëren, verder over Infpruck, Trente, Balfamo, en Venetien naar Triest. Van alle deze (leden geeft hy mser of min uitvoerige berichten. Intusfchen, daar dit gedeelte van 's mans reize algemener bekend is, en hem gene byzondere voorvallen ontmoetten, uitgenomen één met enen Augustyner Karmeliet by Augsburg, wiens gefprek met vermaak en nut gelezen zal worden, fpreken wy 'er hier ter plaatze niet verder van, maar gaan voort met den Lezer met de eigenlyke Landreize naar de Indien bekend te maken. Na dat C. te Triest zich ingefcheept, en op het eiland 7.ante, in de Egyptifche Zeeftad A'.exandrien, als mede op het eiland Cyprus ieder enige dagen vertoefd had, kwam hy te Latichea, ene aanmerklyke Zeehaven op de kust van Syrië, aan; met ene Karavaan trok hy naar Aleppo en bereikte het na tien dagen reizens. Aldaar gene fpoediga gelegenheid vindende om zyne reis te vervolgen, vertoefde hy 'er anen geruimen tyd, en geraakte daardoor in ftaat aangaande die plaats, en de Turken, derzelver inwoners, meer uitvoerige berichten te geven. Ten laatften door eigen onvoorzichtig gedrag gedrongen, om Aleppo ten fpoedigften te verlaten, kwam, onder zyn goedvinden,: de Engelfche Conful met enen Tartaar, één der lieden , waarvan de Overigheidsperzonen zich in het Turkfche ryk tot boodfehappers of brievendragers bedienen, overeen, om onzen reiziger behouden te Bagdad te brengen, hem enen bedienden , die tevens ten tolk (trekken moest, levensmiddelen, als ook paarden te bezorgen, en om, zo dikwerf C. dit begeerde, de paarden met nem te wisfelen, en fpoediger of langzamer te reizen, naar dat C. het goedvond, onder de belofte, van daarvoor te zullen genieten 100 pond Sterling, en by de behouden aankomst te Bagdad nog 20 andere tot een gefchenk, by aldien onze reiziger over hem voldaan was. j Onder geleide van dezen Tartaar en nog flechts in het I gezelfchap van twee bedienden, vertrok C. uit Aleppo, jen kwam den sden of 6den dag te Diarbekr, de hoofdftad i der provincie van dien naam, een gedeelte van Mefopa\mien (Mefopotamien) en van het oudere Paddam Aram. Zuidoostwaards voortreizende bereikte hy in vyf of zes dagen Moful, een gedeelte van het oud Ninive, mede in ; Mefopotamien, thans Algeziva, doch in het landfehap Dian1  ( 53 ) mtAw ltSkgm ^ «» ^ vertrekkende, reed hy den f emifn oag binnen Bagdad, aan de r? er den TtgrugeWen en de hoofdftad van het gewest Irak, voorieen Som' later Ckaldea geheten; zo dat hy ,r' «*«« £ gen de réis van ^ppo tot had afgelegd. n deze faaVe plaats begaf hj zich te fcbeep, en zakte den Ttiri af het welk hem na agt of tien dagen te Basfora f ch we ke ftad een weinig van de rivier den Tigns af en t èn myien van den Perfifchen Zeeboezem ligt. He! an den lezer niet onaangenaam zyn de voornaamfie berichren, die C. omtrent deze meer onbekende landftfeke S kortelyk opgegeven te vinden- Aleppo als dóór deBb fchryving van Rusfel genoeg bekend, daarlatende! geven wy alleen een ui.trekfel van des reizigers berichten omtrend de landen,en Heden, die hy vervol gens doortrok. Tusfehen*^ en ^arbekr byna honderd Duitfche mylen van elkander gelegen, vond hy vele zeer vruchtbare oorden, welker weinig bebouwde plaatfen koorn, vruchten van velerlei foort, en zyde in Jote menigte voortbrengen, en waarvan andere de'en vóo ■ ontelbre kudden vee tot de grasrykfte weiden verdekken; het land is niettegenftaande de vruchtbaarheid onbevolkt en onbebouwd. By dag was de lucht zacht, doch des nachts ongemeen koud. Het landfehap Dtarlekr beeft enen overvloed aan koorn, wyn, olie, vruchten en alle noodwendigheden des levens. De ftad van d,en naam ligt in ene aangename vlakte aan de zomen van den ij iris en na by deszelfs oorfprong, is zeer ryk, fterk, volkryk en ene handeldryvende plaats; derzelver omliggende oord is allerfchoonst. In.de ftad zyn meer dan loooo Christenen, waarvan fommigen den Roomsch Ka tholyken Godsdienst zyn toegedaan; vooral wordt er gewerkt in het bereiden van fraai leder , gemeenlyk Turksch leder genoemd. Meer zuidoostwaards naar Bagdad werd oe lucht warmer, en de neiging van het volk beestachtieer By het vernachten onder den bloten hemel vond C. het'ondraaglyk koud, hoe zeer het by dag fchnklyk heet was Hv zag tusfehen Diarbekr en Moful jonge Vrouwspersonen, die verkoft waren, en nu in zakken gedoken in fchrylings op paarden gebonden, vervoerd werden. Wegens de rovers, die in Kurdidan wonen, en den ligris over komen om te plunderen, is het tusfehen deze plaatzen zeer gevaarlyk te reizen. Een of twee dagreiSens van Moful ligt ene Karavanzera, even buiten een dorp Hoe verder hy kwam, hoe groter de zwarigheden en gevaren der reize werden , vooral wegens de groten woede van het ongeloof, ie douter wegens den meerde ren afdand van den zetel der regering, ook wegens de dodende winden, die 'er waaien. Moful, of het oude Ninive, ligt in ene zeer onvruchtbare zandige vlakte aaiden oever van den Tigris, verfisrd door de veremgdeaven van Pomona, Ceres en Flora; dit zyn des Schryver: woorden, die zeker op den oever des Tigris doelen. He gezicht der ftad van buiten is tot haar voordeel, maai van binnen is zy affchuwelyk, en de hitte 'er fmorende. Weder fprekende van den heten wind, dien de Tartaren Samiel noemen, zegt hy, dat dezelve vuurdrepen met zich voeren, die naar zyden draden gelyken, en den genen, die hem inademt, ogenbliklyk doodt door hem van binnen tot asch te veneren. Tusfehen Moful en Bagdad \t niet dan ene onafmetelyke en eenvormige dreek land, die zichtbaar, ten aanzien van den grond- en luchtftreek, hoe langer hoe flechter werd. Bagdad is ene zeer onaangename dad, en de hitte 'er zo groot, dat de inwoners hunne markten des nachts houden en den gehelen nacht in de open lucht, op de platte daken hunner huizen, Iigeen moeten. De oever des Tigris en het land tusfehen Bag dad hadden niets opmerkelyks; de tonelen, die men zag', waren niet dan woest en treurig; de rovers, die op de voorbyvarende fchepen loeren, verlevendigen alleen deze vaart. De dad Basfora wordt door de inboorlingen voor de beste landdreek in Jftë gehouden, fchoon ook daar de hete winden woeden. Zy dryft groten handel en is bewoond door een groot getal Christenen en Joden. De paarden dier dad zyn beroemd. Des nachts is het 'er geheel veilig. Zy is onderworpen aqn enen Arabifchen Prins, die den Turken fchatting betaalt, en wiens inkomden zeer groot zyn, wyl hy alle natiën vryheid geeft om 'er te komen en handel te dryven. Het derde deel dezer reisbefchryving, den overtocht namenlyk des Schryvers naar Indien, en zyne lotgevallen laten wy nog kortelyk volgen. Van Basfora afvarende naar Madras, ene Engelfche bezhting op de kust van AV romandel, 'doet hy Buschir, Bombay en Goa aan, en wordt ' kort na zyn vertrek van de laarstgeroelde plaats door enen vreeslyken dorm belopen, die hem ene allerysfelykde en aller rampfpoedigde fchipbreuk lyden-doet. Hy landde wel gelukkiglyk maar viel in de macht van der Engelfchen geweldigen vyand, Hyder Aly. Een geheel jaar brengt hy door in de akeligde gevangenis, die te ftrenser werd door zyne wygering om onder dezen Vorst tegen de Engelfchen te dienen. Dan toen zyne landgenoten op de kust van Malabar ene landing deden en de fterkte, Hydernagor, waar C. gevangen zat, naderden, gaf dit aanleiding tot zyne verlosfing, en hy zelf werd het middel, dat de beruchten Hyat Sahib, die 'er het bevel over voerde, zich aan de zyde der Engelfchen voegde en de gemelde vesting in hunne handen delde; het welk te heter gelukte, daar Hyder Aly geftorven en 'er lu'sfBhën Hyat Sahib en Tibbo Saib, zoon en opvolger van H£i der Aly verfchil gerezen was. C. weder op vrys vraten zynde, en belast met brieven aan het Engelsch Gouvernement in Indien, wordt op de Zeereis derwaarts dbdiï een Fransch fregat gevangen, doch ontkonv het rWet ?-m : fchip en bereikt Madras, 'trekt verder naar Cnhutta, doet I nog verfebeidene landreizen door Indien, die 'e fc*ttten meer dan 1500 uren beliepen, bezocht ten landen Gèhfön ! in China, en komt na ene reize van 4 jaren en 5 Blgee fif g 3 - ^y»  ( 54 ) zyn Vaderland terug. Van deze verfchillende tochten is echter weinig of niets door hem opgetekend. Het hyvoegfel behelst enen brief van den Engelfchen _ Generaal Matthsus aan de bewindhebberen dor Oostïndïfche Compagnie in Engeland, betreffende de landing der Engelfche troepen op de kust van Mafabar in Wintermaand van den j^re 1782. iNdbr mate van het verfchillend oogpunt waar uit men deze reis en hare befchryving befchouwe, klimt of daalt derzelver mnerlyke waarde. Duidclyk is het, dat, wanneer wy 'er zo van fpreken , wy daarmede den boven ge geven lof geenfinis befnoeien wilden, en hier niet' meer liet werk, als werk, maar byzonder den koers der reize zelve en de berichten omtrent de fteden en landen, in het algemeen en vooral omtrent de meer onbekende, die C is doorgetiokken, beogen. Indien iemand uit het opfchrift dezes werks befluiten wilde dat nimmer enig Europeer die plaatzen in Macedonië en Babylonie bezocht, welke C. heeft aangedaan, hy zoude daardoor zyne onkunde aan den d«g leggen; de mening is, dat geen Europeer immer langs dien weg naar de Oostindien gereisd is, en zo verre wy weten, is dit waar; maar even zeker is het, dat alle de genoemde plaatzen, in die oorden, reeds voorheen door verfcheiden Europee'rs betreden zyn, met uitzondering mogelyk van geringe afwykingen ten aanzien van het reizen van de ene ftad' naar de andere. Althans om van gene vroegere reizfqejs te gewagen, heeft Pietro della valle een Italiaansch Edelman in het begin, en J. B. Taverkier, een Franseh Ridder, in het midden der voorgaande Eeuw deze wereldftreken, meestal te land doorreisd, gelyk ze ook nog in de tegenwoordige door Niebuhr grootendeels zyn "bezocht geworden. Wat nu de weg, dien C. door de oorden naar Indien gekomen is, aanbelangt; hy behoort, hoewel nimmer door een Europeer betreden, even min tot de nieuwe ontdekkingen, als het voorbeeld van C. ligtelyk (trekken zal om anderen tot bereizing van denzelven aantemoedigen , hoewel hy zeker een van de kortften is, welken men over land naar de Indien nemen kan. Even als C. in de befchryving zyner reize zich aanpryst door ene onpartydigheid, in het beoordelen zo van zyne landgenoten, als van vreemde volken, zo van vrienden als vyanden; ene onpartydigheid, waarlyk zeldzaam, en die hier en daar verdient edelmoedigheid te heten; even zo beveelt zich zyn gefchiyf door de waarheidsliefde, welke 'er overal in doordraait, ten fterkften aan, welke ons een onderpand is van de waarheid der berichten, die hy ons mededeelt, voor zo verre namenlyk hy iets verhaalt, waarvan hy zelve de getuigen geweest is, of de ondervinding gehad heeft. Terwyl wy intusfehen in onzen reiziger wel enen man vinden, voorzien met den nodigen moed en gefchiktheid om de gevaren ener landreize naar Indien, onverfchrokfeen, tegen ts gaan en zich naar allerlei luchtftreken, met derzelver gewoonten te voegen; maar geenfints enen man,die, toegerust met alle de benodigheden, om zmk ene reize voor de geleerde wereld recht belangryk te maken, dezelve ondernam met het oogmerk, om ontdekkingen te doen, en zich ten dien einde allerwegen toeleidde op de naauwkeurige kennis van alles, wat onder zyn bereik kwam, nog eens, daar wy in C. enen man aantreffen, niet opgeleid tot het werk van enen reisbefefcryver, niet genoeg bekend met de fchriften van vorige reizigers otn het algemeen bekende van bet, geen dus verre min onderzocht werd, te onderfcheiden, kan men redelyturwyze van onzen reiziger niet die evenredigheid, nauwkeurigheid, en grondigheid in zyne berichten eifchen, welke een man, met dat alles voorzien, ons zou doen wachten; om de zelfde redenen zal men onder de berichten, die hy geeft, zich niet dan door zeer weinige, die geheel nieuw zyn, verrast vinden. Het gevoel van zyne zwakheid ten dezen aanzien bracht hem naar eigene bekentenis tot het doorlezen van vroegere reisbefchryvingen, eer hy zich aan het optekenen van de zyne zettede en drong hem meermalen tot het aannemen van getuigenisfen van lieden, die van dezelve niet genoegzaam onderricht of omtrent dezelve bevooroorbeeld waren. Om deze onze aanmerking met enige voorbeelden te (laven; wie ziet niet, dat de berichten omtrent de verfchillende fteden en landen van Europa, die C. doortrok, veel te uitvoerig zyn in evenredigheid met die aangaande de meer onbekende gewesten; vooral daar de berichten omtrend Europa noch nieuw noch grondig genoeg zyn om 'er zo Vele bladzyden aan te hefteden; wie gevoelt het zelfde niet ten aanzien van des Schryvers verbalen van den Engelfchen Oorlog met Hïder Aly? De Vertaler zelf was van deze wydlopigheid des Schryvers zo zeer overtuigd, dat hy.in een kort voorbericht, zegt, verfcheidene befnoeiingen gedaan te hebben, die wy wel gewenscht hadden, dat hy met onzicht tot het laatfte gedeelte dezer reisbefchryving nog meer had uitgeftrekt, dewyl, hoe belangryk de berichten omtrent byzonderheden van den oorlog met Hyder Aly voor des febryvers Jani genoten zyn mogen, ze zeker voor de onzen dit gewicht niet hebben. Dan meer tot byzonderheden. Van het eiland Zante zegt C., dat het ongemeen vruchtbaar in koorn is, terwyl 'er dit zo verre van daan is, dat 'er jaarlyks uit Moren koorn derwaards wordt aangebracht. Aangaande Cyprus luidt zyn bericht, dat het aan Guy Lusignan in vroeger eeuwen werd afgedaan, en de Venetianen hetzelve in den jare 1480 in bezit namen, terwyl de gemelde Koning, van Jerufalem Guido de Lusignan heette, en een van deszelfs opvolgers in het jaar 1473 dit eiland aan het gemenebest van Venetien heeft afgedaan. De voornaamfte berichten aangaande de Staatsgefteldheid, den Godsdienst en de zeden der Turken, welke C. in den tweeentwintigften cn drie volgende brieven mededeelt ,  ( 55 ) deelt, zyn merendeels genomen uit een werkje van James Portee; in het jaar 1760 Afgezant wegens Engeland te Confiantinopolen, zonder naam van den Schryver, ir1 het Engelsen te London 1768 uitgegeven, onde het opfchnft. Aanmerkingen over den Godsdienst, de Wetten, Regering en Zeden der Turken: en in het Nederduitse!, in het licht ge komen te Rotterdam 1770 by H. van Zoelen en S. van Woeseerge, in twee kleine ftukjes. Enige andere be richten, welke daar uit niet ontleend zyn, komen on niet nauwkeurig en gegrond voor, zelfs wel eens als voortgevloeid uit ene te grote ingenomenheid des Schry vers met de Turken; zo roemt hy niet alleen de kuischheid der Turkfche vrouwen, en fchryft haar ook ene afkerigheid voorset manlyk geflacht toe, maar fchynt zelts niet vreemd van het algemeen gerucht, dat zy uit algeme^ ne grondbeginfelen kuiscb zyn; terwyl de gemelde James Porter, en Milady Mohtague ten dezen aanzien de Turkfche vrouwen niet van zulK ene gunstige zyde voordragen; gelyk ook derzelver levenswyze, even min ais de hetere luchtftreek , dit doen verwachten. — Zo fchryit ook C dat de Turkfche regering geenfints onverdraagzaam is met opzicht tot andere Godsdiensten. Dit is niet dan onder vele bepalinge waar; zeker is het dat Mahomed uit Staatkundige inzichten, ten aanzien van de Christenen verfcheidene gunstige beftellingen gemaakt heeft, maar ze ker is het ook, dat de Bacha's in de Provinciën zich jegens hen willekeurig gedragen, en hen dikwerf verdruk, ken, en dat 'er zelfs tot den tyd van Amurat IV. Mf wet was, welke het tiende gedeelte der zonen, den Chris tenen te ontnemen, en na de befnyding den Januzarer intelyven, beval. Wy houden meerdere aanmerkingen e dezen opzichte terug, om nog aan enige andere, betreklyV de berichten aangaande fteden of landen door C. opgege ven, plaats te lenen. Uit die, welke hy, aangaande de provincie Diabekr of Diabekir geeft, zoude men moeter opmaken, dat dit gewest het geheel oude Macedonië u zich bevatte, terwyl de grote ftreek tusfehen den Laphraai en den Tigris merendeels dezen naam droeg, waarvan Di abekr Hechts éne is van de vier landfehappen, waarin hei tegenwoordig verdeeld wordt. — Het geen de Schryvei ons uit den mond van enen Armeniër te Bagdad, aangaan de het oud Babel bericht, is onzeker en onnauwkeurig: althans vele geleerden twyfelen nog, of de puinhopen buiten Bagdad wel die van het oude Babel zyn, en hou den deszelfs ligging nog voor geheel onbekend; gelyk ook de overblyfzels van enen toren aldaar, welke C. opgeeft; voor die van den beruchten Babelfchen toren, met meer der grond naar het bericht van Ta vernier , voor de ruïnes van enen toren gehouden worden, welken eer Arabisch Vorst in laier tyd, beeft laten ftichten, om 'ei vuren op te branden, ten einde in tyd van oorlog zyr volk daar toe by een te brengen. Vooral zyn 'er grote onnauwkeurigheden ten aanziet van getalen van jaren en uitgeftrektheden van plaatfen, Omtrent de jaren hebben wy reeds in Cyprus een voorbeeld opgegeven; en, wat de bepalingender uitgeftrektheden van landen of fteden betreft, den omtrek van Cyprus geeft hy op te zyn 80 uren in de lengte, en de grootfte breedte 35, terwyl Aardrykskundige het 50 uren in de lengie en op zyn meest 30 in de breedte geven. Aan oud Babel fchryft hy in den omtrek 30 uren toe, daar het volgens de meest zekere berekening flechts 15 halen kan — of ligt de fout hier ook by den Vertaler, die mylen door uren vertolkt heeft ? — Ook moet 'er ene misrekening zyn, of in den afftand tusfehen Aleppo en Bagdad, die op 700 uren door C. bepaald wordt, of in de uren, die hy dagelyks reisde en op 26 bepaalt, of in de dagen, die hy befteedde aan de reis van Aleppo tot Bagdad, en die hy op i3 fielt, want 18 dagen met 26 uren vermenigvuldigd, geeft nog maar 468 uren afftand tusfehen deze twee fteden. Intusfchen treffen wy hier en daar nieuwere of meer naauwkeurige berichten aan, omtrent zaken, die minder bekend zyn; daar onder behoren de drie epzeitelyke opgaven van de inrichting der Karavanen, van de plechtigheden der Bedevaartgangers te Mekka, en van de 'gebruiken by het verbranden der Vrouwen by het lyk van hare Mannen onder de Gentoes op de kust van Keromandel, waarvan de twee eerften volgens de erkentenis van C. grootendeels van ene andere hand zyn. De twede, namenlyk 'die over de bedevaartgangers, hebben onze landgenoten reeds in het meergemelde werkje van James Porter op de 14 en volgende bl. van het 1 ftukje, welke Schryver bericht, dat ze getrokken is uit het dagverhaal van een waar Mufelman, die alles, wat hy verrichtte, terftond fchynt aangetekend te hebben. Vervolgens kan men tot dit foort van berichten brengen, de befchryvingen van de vechtpartyen der Turken op de ftraat, van derzelver vermaak in het horen verhalen van gefchiedenisfen, en van het byzonder beroep, dat fommige lieden daar van maken, van een foort van toneelfpel by de Turken, van derzelver vryheid in het berispen der regering, als ook de opgave van het karakter en de afkomst van Hyder Aly, van Tibbo Saib zyn Zoon en opvolger, en van Hyat Sahib zyn veldoveiften, als mede van den oorfprong des oorlogs der Engelfchen met den eerften. Onnauwkeurigheden in de uitdrukkingen zyn ons weinige voorgekomen, die wy liever achterhouden, om dac wy, by gebrek van het oorfprongelyke, niet in ftaat zyn te beflisfehen, of ze aan den Schryver zeiven of aan zynen Vertaler te wyten zyn: daar toe behoort onder anderen het toekennen van bejlormingen aan de rede bl. 4 van het Eerfte Deel, want het is de aart der rede wel van te overtuigen, maar nimmer van te beftormen; het laatfte doen alleen de driften. Ook de uitdrukking bl. 90 van het Twede Deel. Ik zou zelfs tot de uitzinnigheid hebben kunnen overwegen, geenfins juist noch duidelyk is, doch dit z.il ene fout van den Vertaler zyn; behalven dit en weinige der-  dergelyke gebreken, als ook enige ondmtfche en vreemde woorden als ovcrgelovig, voor bygehvig, fchatbaar voor ovfchatbaar, voorliefde, moordèry, bouwvallen, medegevoelend hart, en de onregelmatige fpellingen, word xn plaats van wordt, bevool voor beval, is de vertaling vloeiende, net, en zo verre wy oordelen durven, getrouw. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HBISHQÜ" KUNDE, HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. Tgvzen der Granen, op 13 Aug. te Amsterdam. TARW. Het Last GERST. Het Last Ggld. GP'!- Poolfche bonte en witte 190a 220 Vriefche Wintergw* . 70J80 dito roJe • . . iRoaais Gron. en OMamfche . 7°""° Elbin" en Héugfe . 180a 2t5 Zeeuwf. en Overm. Winter 7°»8° Koningsberger • 170a 195 Dito Zomer . Vriefche . • • 150**75 Dantziger en Elb. . . V^SgeVoi *. ". IjÖ HAVER EN BOEKWEYT. Zeelaiidfche .... 186 as.oS ROGGE. Brouwliaver . • 74 «9° Pruisflfche . . « 116 a 130!Witte Voeder dito . 64865 Konin*sl>erger . . 116 a 130 Boekw. Amersf.en Gooil. £24*26 Gedroogde . . . 130 a 132 Dito Biab. en Vlaani. £34126 Zaad, Oly e» Traan. Kooiz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam / 57» Overm. 't Last. . ƒ 53 ^57 Duo Lyn . ƒ 54ï Slag-Lvnz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 5t 5 Schep. Rigaas ƒ 10a n' Walv. Traan , t qiiart. „tnnipzaad dito . ƒ 8i a 9 van 12 Stek. . . fufi Duo Ro4e • • f lol Wissel- en Speciecour*. Madrid ufo. 2 m. 6 86,'ai 1 # * Cadix ' -80 . , . . . j.isfabon - 57't Nieuwe Ducat. f 5»I2i»'3ï Venetien - 87 0nde ger' d!t0J,^ " 5>llV12j Livorno — -103+ Nieuwe Louis d Or - U,8j,9i Parys. 2.m. _■ G"in,ies -12,14,16 dito kort. >mAsfiS- Piftolen .10.2 Idem in Specie - 59rj Franfche Kronen - 56 a} Londen. 2. m. fi . Nieuwe Rjksd. - z\ pCt. Dito kort - n , ■ _ Hamburg 2. m. Ct. ft. Bï- Ber* ' 94jar? PCt. jjito kort - 3*Vsa| — .Wenen id. BQ. - 38 ( 56 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amflerdam 85; en te Haarlem 12, onder welken laaiden 8 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. Het Last Gpld. 70a 80 7oaöo 70*80 74190 64865 £ 24*26 £24126 - »,8;,9i - 12,14,16 - 10.2 " 56 al, - BJ pCt. • 94ja'r^ PCt. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAARLEM. IBARO- THER- HYGBO-STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER OESTELE.» TER. TER. TER. WIND. HEID. C30. a 61J 76 N. N. O. 8 < 30. ij 74 551 N. O. wolken. prys zal beftaan uit vyf hectogrammes goud, tot ene medaille geflagen: de uitdeling daarvan zal gefchieden in de openbare zitting van den 15 Germinal des VIL jaars der Republiek., (4 April 99). pe verhandelingen zullen worden ontvangen uiterlyk tot den is Nivofe van het VIL jaar (4 January 1799). D« geleerden van alle landen, met uitzondering alleen van de binnen err buiteniandfche leden, worden tot dezen flryd uitgenodigd. Het Inflituut is van oordeel, dat onder de menigvuldige vragen, welke de vatbaarheid van dit onderwerp zal Spieveren, voornamelyk de volgende door die genen, welke hetzelve willen behandelen, behoren onder het oog gehouden te worden. _ 1. Is het wel waar, dat de gewaarwordingen zich niet in denkbeelden kunnen hervormen dan door middel der tekenen? of dat op hetzelve neer komt , veronder ft ellen onze eerfte denkbeelden noodzakelyk de hulp der tekenen? _ 2. Zou de konst van denken volmaakt zyn, indien de konst der tekenen tot de volmaaktheid ware pebragt ? 3. Is het niet aan de volmaaktheid der tekenen dat men in die wetenfchappen, by Welke de waarheid zonder enigen ftryd wordt aangenomen, zulks verfchuldigd is? . A Is in die wetenfchappen, welke een eeuwigdurend voedfel opleveren voor twisten en ftryd, de verdeeldheid der denkwyzen niet een noodzakelyk uitwerkfel van de onnauwkeurigheid der te- k Is 'er enig middel om de kwalyk gemaakte tekenen te verbeteren, en alle wetenfchappen voor demonflratie even vatbaar te maken? ( Die genen van onze Lezers welke ten aanzien van alle deze prysvragen nadere inlichting bezeren, kunnen dezelve zeer uitvoerig vinden in het Programma van het Nationaal fnftituut, zo als het 'in zyn geheel geplaatst is oneler anderen in L'Êfprit des Jburneaux. lome V. van dit jaar, bladz. 184 en volgg.) Parys 16 Augustus. De Burger Garnerin heeft . Dingsda<* avond, zyne tiende Luchtreize ondernomen, Hv is, ten 7 uren, uit de Tuin van de Kapucyners. met zyn Ballon opgegaan, verzeld door den Aide de Camp van den Generaal Moulins, Beauvais. Hy was voornemens een togt van 3 dagen te doen , en mei weet dus, tot heden toe, niet, waar hy beland is. De met minder vermaarde Luchtreiziger B>anchart is gepnsfeerden Zondag, voor de zes en veertig ft maal, ten 12. uren, 40 minuten, te Rotsen opgegaan en ten a uren, 35 minuten te Gournay neêrgekomen: hebbende dus, in 2 uren, op weinige minuten na, ruim 16 mylen afgelegd. Beiden deze Luchtreizigers, fchynen echter, in weerwil van alle reeds aangewende pogingen, tot heden toe, geen middel te hebben uitgevonden, om hun Ballon, naar willekeur, te belturen. DülTSCHLAND en aanliggende landen, Berlyn 11 Augustus. De beroemde Engelfche Reiziger Hawkins is alhier aangekomen, uit klein Azien en Griekenland, welke gewesten hy met veel oplettenheid doorgereisd, en van alles naauwkeurige Kaarten gemaakt heeft. Hy heeft ook ene grote menigte Griekiche Munten, Infcriptiën en Manufcripten, en andere belangryke zaken, opgezameld, zo dat men bezwaarlyk ene dergelyke verzameling in geheel Engeland zal kunnen vinden. Dit alles is ondertusfehen nog op Morea, en zal eerst van daar vervoerd worden, wanneer hy van de Franfche Republiek verzekering zal gekregen hebben, dat deze goederen niet als Britfchen eigendom zullen worden weggenomen. Kort Begrip van den Togt van DE LA PEYROUSE, om de Waereld. (Getrokken uit de breedere Befchryving van deze Reizt in het Fransch uitgegeven.) .. Met regt beroemden zig de Britten enen Zeereiziger te bezitten, die, wat moed, bekwaamheid, en kundigheid, zo wel als de uitgeftrektheid en het aanbelang zyner ontdekkingen, betreft, geen mededinger had, die by hem konde vergeleken worden. Doch Frankryk zond ook, weldra na den vrede van 1783, een man uit, wiens naam naast die vaii Cooke kan fchitteren. Men koos la Peyroufe, om de Ontdekkingen van den groten Britfchen Zeereiziger te voltooyen en uittebreiden. Hv vertrok den 1 Augustus 1785, aan boord van het Fregat La Bousfole, verzeld van het Fregat Aftrol labe, onder bevel van de Delangle, van Brest. Hy 1 zeilde voor eerst naar Madera, en vervolgens naar , Tenerife; ftevende hier op naar het westlyk halfrond,  ( 59 ) bereikte en praaide de Eilanden Martin -yas, die blo- j te rorf-i) zyn, deed het arme Portugetche Eiland Tre-\ nedad aan, zogt vrugteloos, in die ItreKen, naar het; Eiland Ascenjion, Welks aanwezen hy in twyffel trekt, j en landde op het Eiland St. Oitharina, dat digt aan J de kust van Brazilkn ligt. Dit Eiland bevat op zyn hoogst 3000 zielen in bykans 450 huizen. By al de vrugthaarheid van deszelfs bodem is het nogthans arm, zo dat het merendeel der inwoneren flegts met vodden bedekt gaat: Zy zouden Walvisfen kunnen vangen, die in deze oorden zig in groten getale ophouden; maar deze visvangst is van het Lisfabonfche Hof aan ene Compagnie verpagt; en de lediggaande Eilanders zyn flegts aanfehouwers van den geprevilifeerden roof, waar door de.Compagnie hun alle de fchatten der zee beneemt,. waar mede zy anders enen voordeligen handel konden dryven. De grond op St. Cat'narina zou ook goed wezen voor den teelt van het zuikerriet: maar de bewoners zyn niet inftaat de handen te bekostigen, die de aarde ee st vrugtbaar zouden moeten maken. De geringde aanmoediging van den kant der Regering kon het Eiland welvarend maken: maar een beftuur, door bysieloof ontzenuuwd, geeft zig zo vete moeite niet: in plaats van een volkplanting te doen moetjen, verfraait het liever ene kapel, ftigt Misfen en zend Monnikken uit. Den 19 November 1785 vertrok La Peyroufe van St. Catharina, zeilde langs de kust van Patagonien, preide de Juffers - kaap. voer de Straat van Le Maire door, onder bet geleide van Walvisfen , die vreedzaam zyn Fregat volgden, zeilde kaap Hom om, die de zuidelyke punt der nieuwe Waereld uitmaakt en (tevende vervolgens noordwaarts tot in de baai Conception, in Chili, alwaar hy den 24 Feb. aan wal (lapte. Volgens La Peyroufe is Chili een der vrugrbaarfte landen van de Waereld, maar door het averegts ftelfel der Spaanfche regering is dit fchone land in een kwynenden of niet meer dan middelmatigen (laat gebragt. ,, By aldien men de bebouwing aldaar tot de vermogelykfte hoogte bragt, zegt hy, ,, dan kon het de helft van Europa voeden. Deszelfs wol zou voor de Franfche en Engelfche fabrieken genoegzaam wezen: en het vleesch van deszelfs kudde zou, ingezouten wordende, onmeetlyke inkomsten opleveren." Om goud uit den grond te halen, verwaarloosd Spanjen het bebouwen der landen, 't Geen het Bisdom van Conception aan goud opleverd, fchat Li Peyroufe op _oo,ooo Piasters, en volgens zyne rekening brengt menig Plantagie op het Eiland St. Domingo zo veel op. De ftad Conception bevat 10,000 inwoners, het volk is diefagtig; de vrouwen doen zig bevallig op; de Monnikken zyn onbefchaamd buitenfporig. GeJyk al het land der Spanjers, zo is ook dit opgepropt met kloosters van beiderlei kunne. De Stadhouder Generaal van Chili moet dikwyls tegen de wilden, die om zyne Provincie liggen, kryg voeren. Daar dezen ongemeen fterk en dapper zyn, valt het moeilyk hen te overwinnen. Zy zyn voor onze fchietgeweren en paarden, waar van zy zig ook zeiven bedienen, niet meer vervaard gelyk hunne' voorouders. La Peyroufe vergeIykt ze by de ontzaglyke zwervende Arabieren, die, onder ene hete luchtftreek, de langde togten verduren, honger en dorst trotferen, en de grootfte elenden doorftaan. Op den 17 Maart maakten zy zig gereed om de baat te verlaten, en den 8 April ontdekten zy het Ooste'yk Eiland, waar op zy tien uren vertoefden. Het ligt onder „70 ii' zuider breette,en ili°,55',3" westelyker lengte. Men ziet daar nog water, nog kruid of lover, nog lommer, zo dat de inwoners geheel van de zon verbrand zyn. De befchryving hunner zeden moet men by La Peyroufe lezen. Men ontmoet hier ene volftrekte volksregering, en de volkomene gelykheid der Natuur. Van Godsdienst ontdekt men bykans gene de minste fporen. Vrouwen en kinderen fchynen een algemeen eigendom te wezen. Een groot, lang en fmal huis, bevat een geheel dorp. De trekken van hun gehiad zyn niet onbevallig. De vrouwen boden voor enige lappen van klederen of (tukjes glas bare gunsten aan: en zelfs de mannen moedigden het fcheepsvolk aan, en nodigden de reizigers om 'er gebruik van te maken. Zy zyn alle gaauwdieven: zy (talen (nuifdozen, hoeden, fpykers — alles wat zy maar grypen en vangen konden. Deze hunne ongebondenheid en zedenloosheid fchryfe La Peyroufe aan bedorvenheid, niet aan eenvouwdigheid, toe: want men vind op dit Eiland oud Beeldwerk, dat, hoe ruuw ook, meer vernuft aan den dag legt, dan de Wilden doorgaans bezitten. La Peyroufe maakt onder anderen gewag van ene Ganery, die volgens de juiste regels der konst gebouwd Was. By zyn vertrek liet hy aldaar enige Èuropifche dieren en planten, om ze daar te kweken, by aldien anders het klimaat, of de zorgeloosheid en onkunde der inwoneren, dit toelieten. Den 29 Mey deeden zy de Sandwichs-Eilanden aan. Hier verloor Coek het leven, en het was niet dan met een gevoel .van fmart en hoogagting voor dien groten man, dat La Peyroufe den voet aan land zettede, ter plaatfe, waar zyn graf is. De Franfche Fregatten liepen in de baai van Moree in. Zeden, gebruiken , koleur en geftalte, der Indianen aldaar zyn dezelfde als die op het oostlyk Eiland. Dan de vrouwen, fchoon niet minder bevallig, verwekten dezelfde lusten niet 5 want II 2 tle  ( 6o ) de meesten van haar droegen te duidelyk de kentekenen ener ziekte, welke de liefde vergiftigt, en dikwyls den genen, die zig aan haar overgeeft, den dood aanbrengt. tt -. Na enige dagen verheten onze zeereizigers het CrJartd lïorée', en zetteden cours tegen het Noorden van Amerika, 't we k zy den 23 Juny ontdekten. Met liet uitterfte gevaar, liepen zy ene onbekende Baai in, die zy de Haven der Franken noemden. Deze aan de Noord yké grenzen van groot Indien liggende baai was het toneel enes ongeluks, 't geen men als een voorfpel van verdere onheilen kan befchouwen, die hun in 't vervolg Ronden over te komen. La Peyroufe had bevel gegeven, dat men zig op de zandplaat, voor den mond der Baai liggende, van het dieplood zou bedienen. Daar men, by deze bewerking, de nodige fchoon ten frerkften aaiibevolene, regelen van voorzigtigheid niét in agt nam, kostte zy aan 21 Matrozen,"wier (loepen door de branding onderst boven geHagen wierden, het leven. Ook kwamen hier by de beiden jonge La Bordes, die hunne makkers ter hulp gehield wnren, ongelukkig om. Deze Haven der Franken field la Peyroufe op 380, 37' Noordelyke Breedte en i3Q°,5°' Westelyke Lengte: hy oordeeld denzelven veel gefchikter voor ene Franfche volkplanting, om handel met de fraaie en ryke Pelteryen , die aldaar vallen, te dryven, dan de fhdfons-baai is. Byzonder telen aldaar de Visch-otters op een ongelooflyke wyze voort. La Peyroufe kogt 'er io,oco vellen, die hy, ten behoeve van de beiden Fregatten, te Macao , in China, weder verkogt. [iet volk daarormtreeks is zo woest, als het klimaat. La Peyroufe fchilderd ze lelyk af. Deze menfchen , die wy, op onze ftudeerkamers, als de besten en verftandigften, en als de getrouwfte verëres der Natuur befchouwen, zyn boosaartig, roofzugtig, en, onder eikanderen, in eeuwigen oorlog. Men verwyt den befchaafden volkeren de belachlyke manier, waar op zy hun lighaam maskeren: maar de wilden wyken nog ongelyk verder, in dezen, van de Natuur af, dan wy. Door fnyden en kerven, het inwryven van vet, oly, en het befchilderen, ziet 'er kun huit op de afzigtelykfte wyze uit. Om te behagen fplyten de vrouwen aldaar de onderlip in de gehele lengte horizontaal door, en (teken door den fpleet een klein ftukjen hout in de gedaante van een lepel uitgegraven, dat op het tandvleesch rust. Op dit allermisfelykst verfierfel zyn zy zo trotsch, als een Europifche dame naauwlyks kan wezen, op haren drievouwigen paerelfnoer. De mannen veilen, met een keifteen, hunne tanden, tot aan het tandvleesch, af: zy zyn jaloersch en wreed omtrent hunne vrouwen, die hun, als lastdieren, moe. ten dienen. Van hier (levende la Peyroufe naar het Schier-Eiland Kalifornia, alwaar hy den 14 Sept. landde, dog niet zonder vooraf de kusten, en Eilanden, die hy op dezen weg ontmoette, onderzogt te hebben! De uitvoerige berigten, welken hy omtrend de regering der Mistionarisfen in deze Spaanfehc Kolonie opdeed, zyn merkwaardig en fraai. Deze Monnikken zyn de Heren en geestelyke Herders van ongeveer 5000 Indianen , die zy omtrend van 50,000 zielen bekeerd hebben. Deze Nieuw bekeerden regeren zy met fweep» (laaen, en houden zelve de wagt over de trouw hunner vrouwen en de kuischheid hunner dogteren! Van Kalifornia zettede men cours Westwaards, om Oost-Indien te bereiken, en landde_ dus te Macao op den 2 Jan. 17H7. Van daar begaf zig la Peyroufe naar Manilla , (levende vervolgens hoger Noordwaarts op, zeilde de klippen der Japanfche Zee door, verbcterdè verfcheidene Aardmeetkundige misdagen, opende zig-, wegen, die den zeevarenden tot dusverre onbekend waren, ververschte zig op deze en gene half Japanfche, half Tabarifche, Eilanden, welker bewoners in zeden zeer veel overeenkomst met de Laplanders hadden , en kwam eindelyk in Sept. in de Baai van Avatfcha, aan een der havens van het Schier-Eiland Kamfchatka, de Noordlykfle Provintie van Afiatisch Rushnd. La Peyroufe befchryft de gewoonten en voortbrengzels van dit land, die meer woest dan befcbaafd zyn, alwaar men alleen van Visch leeft, waar het merendeel der Ingezetenen, in onderaardfche holen , woond, en waar op, in fpyt van ys en fneeuw, waar mede de grond drie vierde delen van het jaar bedekt ligt, een volkaan brand. Van hier zond ook la Peyroufe zyn Journalen , door Lesfeps, den Rusfifchen tolk, dien hy aan boord had, naar Frankryk. Niet zonder ontroering liet hy dezen vertrekken, als hadde hy een voorgevoel van hem nimmer te zullen weder zien.. Den 20 Sepr. (lak hy weder in zee, om, door het Oosten, in de WesterOceaan te komen, en aldaar meer ontdekkingen te doen, liep 300 mylen af, om een, volgens het zeggen, reeds in den jare 1620, door de Spanjers gevonden land te zoeken , pasfeerde ten derden male de linie, preide de Eilanden, door Bongainville ontdekt, dreef ruil-handel met de bewoners, die hem verkens, hoenders, duiven, kokos-noten, enz. met inlandfche vrugten aan boord bragten, en liep aan Macrona in, een'dier Eilanden, alwaar de Wilden den Bevelhebber van de Aftrolabe, Langle, nevens den geleerden Lamanon, met elf man van de beiden fchepen, die aan land gekomen waren, om water te halen, met ftenen en knodfen om 't leven bragten. La Peyroufe was ettelyke dagen bedagt, om dezen moord,  ( 6* ) moord, op ene hiidrugtige wyze, te wreken, maar oiïérde eindelyk zyne verontwaardiging aan het welzyn der fchepen op, die aan Macrona gene goede landingsplaats vonden, en befloot nnar de Friendelyke Eilanden te gaan. By de befchryving van dezen vaart, ver zekerd hy, dat de ligging van verfcheidene Eilanden niet juist is opgegeven; hy deed op denzelven het onbewoond Eiland Norfolk aan, welks kust met een volk'aanfchen korst bedekt is (*); en kwam eindelyk den 26 January des jaars 1788 in de Botany-Baai aan Nieuw Holland. Hier eindigd het Dagverhaal van la Peynoufe! Van daar fchreef hy den 7 Febr. zynen laatlten brief aan Fleurien, die in het 4de Deel des werks, met andere brieven en enige belangryke verhandelingen der geleerden, die tot zyn reisgezelfchap behoorden, gedrukt is. Onder anderen fchryft hy daar by: „ ïk heb nog verfcheidene gewigtige ontdekkingen te doen; nog zeer flegte volkeren te bezoeken. Ik fta 'er geen borg voor dat ik niet nodig zal hebben om hun enige kanonfchoten toe te zenden, vermits ik overtuigd ben, dat de vrees alleen hen in toom kan houden. " Den 15 Maart was hy voornemens uit de BotanyBaai te vertrekken, om naar de Vriendelyke Eilanden terug te keren, Nieuw Kaledonien en de landen, door Mendana, Surville en Bougainville ontdekt, te bezoeken , tegen het laatst van July naar Nieuw Heiland en Nieuw Guinea terug te keren, en vervolgens in Dec. Jsle de France te bereiken, zo dat hy rekende, in ]uny 1789 in een der havens van Frankryk te zullen kunnen binnen lopen. Sedert zo lang is men wagtende geweest, en de hoop, van hem weder te zien, word van dag tot dag minder: alles laat vermoeden, dat men hem voor geheel verloren mag houden. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.ADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Bataafsgiie P.epubliek. Specimen medicum inaugurale de Claudicatione, qnod pro gradu Doctaratus, pullico ac So lemni examini fubmütit Daniël Dvi.ius. Amfteloiamo Batayus. ad dien 20 Junii MDCCXCV1II, 136 p. 40. Lvgdini Batavus. Het lyd geen tegenfpraak, dat 'er, op onze Bataaffche Akademien , federt eenige jaaren, door de Studenten meerder werk gemaakt word, dan voorheen, in het famenftellen van bondige en belangryke Verhandelingen, welken (*) Byna alle Eilanden der Zuid-zee hebben fporen van volkaren, waar van eenige reeds uitgedoofd zyn en anderen nog branden. zy tot eene proeve van hunne bekwaamheid, by hunne bevoordering tot Doctoren in onderfcheidene Wetenfchappen , openbaar verdedigen en in druk uitgeeven. Uit veelen, uit zeer veelen van deeze ftukken blykt, naar onze gedachten, zeer duidlyk, dat de Hoogleeraaren onzerAkademien te deezer tyd oneindig meer werk maken, en veel beeter wegen inflaan, om de jonge lieden in deeze onderfcheidene vakken bekwaam te maken, dan voormaals pleeg te gefchieden. Van daar ook, dat zodanige S'tudenten, die met het waare oogmerk naar de Akademien komen, en welken het om waare geleerdheid te doen is; ondervindende, dat hunnen yver en naarftigheid aangevumd word door eenen leerzamen en vriendelyken omgang met hunne Profesforen; hunne pogingen als 't ware verdubbelen, en, door naarftig blokken, het zoo verre brengen, dat _y met lof kunnen bevorderd worden: terwyl zy zich daar door aan het Vaderland zeer verdienstelyk maken, en hunne verkregene kundigheden met de beste uitkomst bekroond zien. Het zoude weinig moeite kosten, een goed aantal van doorwrogte Verhandelingen in de bovengenoemde vakken , zederd weinige jaaren in 't licht gegeeven, hier opienoemen: d.in, gemerkt dezelve genoeg bekend zyn, is dit min noodzaaklyk, — ons Weekblad heeft, van tyd tot tyd, daar van verfcheidene proeven aan onze Lezers mede gedeeld, en ook nu vinden wy ons wederom in de aangenaame omftandigbeden, om hun eenigermaate bekend te maken met een ftuk van dergelyken aart, als waar van. wy zo ftraks gefproken hebben. Wy bedoelen de uitmuntende Veibandeiing van den Burger Dvlius over den kreupelen gang; (clauiicatio) eene Verhandeling, waar in niet alleen de beste orde in het rangfehikken der hoofdzaaken is in het oog gehouden; maar waar in tevens de giootfte naauwkeurigheid en opgeklaarde kennis, met eene groote belezenheid gepaard, gevonden word; eene Verhandeling, waar in alles wat tot het onderwerp behoord, volgens onwederfpreeklyke phyfifche en anatomifche gronden, word afgeleid, heweezen en getraafd: met 6£ti woord, eene Verhandeling, die den Schryver en zyne uirmuntende Leermeesters Sandifort, Oosterdyk, Paradys, Brugmans, du Pui en Bonn, aan welken hy befcheidenlyk verklaard zyne verkregene kundigheden Knul* dig ie zyn, de grootfte eere aandoet. — In eene korte inleiding merkt de Schryver met recht: aan, dat het der bevordering van de Geneeskunde rier wéinig nadeel gedaan hebbe, dat men dan eens alle de werkingen des menfchelyken lighaams volgens werktuigkundige wetten wilde verklaaren; terwyl men in een. ander tydvak, ftaande bie-ld, dat dezelve uit Scheikundige gronden moesten afgeleid worden , en daar mede overeenftemden. Onze S. is van gevoelen, en wy zyn het volkomen met hem eens, dat fchoon geen der ftraks genoemde Sys'emata in alle opzichten op het menschlyk lighaam van applicatie is; 'ei nagthans in 's menfchen gefrèi veele H 3 ver-  ( 62 ) wfchi/nzeten plaats hebben, van welken fommigen vol- ZsZktuigkundige, anderen wederom volgens Jcheikmdige,! wenen moeten verklaard worden; fchoon men omtrent géén van beiden te verre moet gaan. Naar bet ons is voorgekomen, loopt des S. plan d ar heenen, om te onderzoeken, in hoe verre de wetten der werktuigkunde op den kreupelen gang kunnen toegepast wordenf dat is: volgens welke natuurkundige wetten zo danig een gebrékkeiyke gang gefchied, of met andere woerden : wat het is kreupel te gaan. , Om deeze Verhandeling behoorlyk interichten, heelt de S het ftuk in vyf hoofddeelen afgeperkt. In het eetfc pe-ft hv eenige algemeene, zeer juiste, aanmerkingen over het gaan, zo als dit in den natuurlyken, dat is gezonden, itaat gefchied. - In het tweede handeld hy over het kreupel gaan, in het algemeen, en onderzoekt daar by, hoe het lighaam van een mensch gefield Zf, die kreupel eaar — In het derde hoofdftuk fpreekt hy m 't byzonder over de oorzaaken van het kreupel gaan. — By het vierde word de wyze, hoe her kreupel gaan gefchied, opgegee ven, en in'het vyfde of la at ft e deel toond hy ««".welke vtrandciingen 'er door het kreupel gaan in het bekken en het geheel menschlyk beengelte! of geraamte gebooren '•A^wy den S. in deeze Verhandeling van ftuk tot ftuk zon Jen volgen, en van alles, 't welk in dezelve voorkomt, naauwkeurige opgave doen, dan zouden wy ons b-ltek zeer verre te buiten gaan. Wy zullen daarom tiet een en ander in dezelve aanftippen, op dat onze Leezers over de waarde van het ftuk zouden knnnen oordeelen. „ Als men met een werktuigkundig oog den mensch befchouwd, blykt het. dat alle de deelen zyns lighaams ïefcbikt zvn, om de wetten van zwaarte, van beweging en van evénwigi te volgen, en wel zoo, dat alléén de mensch eefchikt is om regt over eind te ftaan en te gaan, en dat deeze ftand voor hem de allernatuurlykfte is, der wyze. dat als daar aan op de eene of andere wyze eenig geb.ek ontftaat, de mensch, uit hoofde van zyn natuurlyk maak zei, dit op de best mooglyke wyze tracht te herftellen en zyn gang, zoo veel hy kan, aan de natuurlyke gelyk te maken." _ „„ Ten einde regt over eind te kunnen gaan en liaan, was het vooral nodig, dat het lighaam behoorlyke vastfeeid of fteunzel hadde, en deeze ontvangd hetzelve uit die Tereeniging van beenderen, welke men gewoon_ is het geraamte (fceletus) te noemen; fchoon men echter dit geraamte niet moet aanmerken of houden voor den eenieen grondflag, waar op de overige deelen Heupen; naardien zo wel de fpieren als de beenderen medewerken, om door eene onderlinge overecnftemming dat lighaam daar te ftellen, welks phypkc werkingen, voor zo verre bier te pasfe komt, nu kortlyk zullen nagegaan worden.' , Om ons lighaam regt over eind te kunnen doen ftaan, was het nodig, dat alle deszelfs delen in dier voe gen waren ïngerfgt, dat rriet alleen de eene helft daar van volmaakt met de andere overcer.ftemde; gelyk zulks in het geraame te zien is; maar dat ook , daarenboven , alle delen onierling zodanig tot eikanderen in verband 'Honden, dat, deze naar mate de eene buiten dcandeie uitftak, van die zou af^'yken, met dien gevolge, dat men een regte lyn, van de kruin des hoofds, tot op het midden van het voetftuk zou kunnen trekken, waar ap het gehele lighaam rust; doch gelyk nu alle lighatnen, zo lang dit plaats heeft, over eind blyven ftaan, zo moet dit ook p:aa s grypen'by het menfcheiyk lighaam, zo lang de lyn van helling midden op het voetfluk valt; by gebreke van welk, het, volgens de algemene wet der zwaaitekrsgc, het middenpunt van den grond zoekt, met andere moorden, valt." Hoe meer van naby men het menschlyk lighaam in deszelfs onderfcheidene deelen befchouwd, zoo veel te meer word men overreed, dat uit deszelfs werktuiglyk zamenftelfel het overeind gaan van den mensch moet volger. — Deeze onderfcheidene deelen des lighaams, derzelver evenredigheid en Hand tot malkander, worden hier door den S. zeer naauwkeurig aangewezen, en uit ontleedkundige gronden opgehelderd: befluitende dit met het bewys, dat, waar ter plaatze 'er in het lighaam iets aan het evenwigt mogt ontbreken, zulks ryklyk vergoed word door de werking der fpieren, by voorbeeld: de zeer fterke fpieren, die aan de ruggraat vastgehegt zyn, deeze ftaan niet gelyk in hoegrootheid met het gewigt van het lighaam, t welk meest allemaal voorwaards geplaatst is; maar door derzelver zeer aanmerkelyke kragt houden zy het lighaam in evenwigt, en maken, dat de mensch, zonder vrees voor vallen, kan gaan. Dit word nog nader in de volgende J. met een hewys uit eene redevoering van Prof. Camper hevestigd: terwyl uit Sommering zeer naauwkeurig word opgegeven al die menigte van fpieren, door welker medewerking de mensch regt over eind kan daan. En hier mede komt de S. tot eene meer za- mengefteide verrichting van het menschlyk lighaam, naamlyk het gaan. By deeze gelegenheid word ten nsauwkeurigfte onderzogt, welke deelen 'er tot het gaan vereischt worden: ook word het vraagftuk, door den zeer beroemden Hoogleeraar Brugmans voorgefteld, alhier ter toetfe gebragt, naamlyk of het bekken alleen beftemd is ten dienste van de onïerfte ledematen? Een vraagftuk, 't welk zeer veel waarfchynlykheid met zich voerd, vooral als men acht geeft op die menigie van fpieren, die op zo verfchillende plaatzen aan bet bekken zyn vastgehegt, en die alleenlyk gefchikt zyn tot de beweging der onderfte ledematen; terwyl dezelve nooit zoo goed of beeier op eenige andere plaats., of op eenige andere wyze, zouden kunnen ingeplant worden , om hunne vereisebte werking te doen. De verdere bewyzen, uit de Natuurlyke-Historie der Dieren ontleend en hier te berde gebragt; zyn ten voordeele van het bei ves-  ( °3 ) vestigende van dit Vraagftuk, en tevens zeer bcflisfende. Even als de ftraks gemelde fpieren, zyn ook de dyebeenderen op de allergefcbiktfte plaats aan het bekken zamengjvoc^d. Want toch, ais by voorb. de hoofden deezer beenderen aan het ouderlte gedeelte van den ruggraat, ter zyde aan het heiligbeen, waren ingeplant, wat zou daar uit volgen? eenvouwig dit: dat het grootfte en zwaarfte gedeelte van het geheele lighaam te vee! voorwaards, dat is vóór de zwaarte-lyn geplaats zynde, het evenwigt verloren zou worden, en het lighaam voor over moest vallen. 'Er was dus een gefchikter punt van verëeniging deezer beenderen met het bekken nodig, en dat vind men volmaaktelyk ter plaatze, alwaar hetzelve door de Natuur is gevormd geworden, te weten nagenoeg midden tusfehen het fchaam- en het heiligbeen. Hier op gaat de S. over tot eene zeer naauwkeurige befchryving van de zamenftelling van het bekken, vooral van de ongenaamde beenderen, osfa innominata, aan het zelve. Wyders befchryft hy de dye beenderen, het fcheenen kuitbeen, en eindelyk den voet; tonende by deezen laatften volgens Natuurkundige wetten aan, wat dezelve toebrenge tot het ftaan en gaan, en hoe deszelfs maakzel allerjuist gefchikt zy tot de verrichting van dat geene, waar toe dezelve beftemd was. - Tot hier toe het natuurlyk maakzel der deelen, en wat dezelve tot het ftaan en gaan toebrengen, opgegeeven hebbende, verklaard onze S. alle de werkingen deezer deelen uit Natuurkundige wetten. By deeze gelegenheid maakt hy melding van het gevoelen van Orokcio di Bernardi, een Italiaan, die vóór eenigen tyd in zeker Stukje, te Napels uitgegeeven, heeft willen beweeren , dat het middelpunt van zwaarte by een volwasfen mensch gevonden word even beneden het zwaardwyze kraakbeen: terwyl ondertusfehen alle Ontleed- en Natuurkundigen hetzelve (leeds gefield hebben te vallen in het middelpunt van een lyn , welke getrokken word uit het midden der beide heup-kommen acetabula en van het bekken, derwyze, dat het middenpunt van beweging en het middenpunt van zwaarte in het zelfde vlak te zaamen ko- men. Het is dit gevoelen, 't welk onze S. tegen deezen Italiaan, onzes erachtens, met duchtige bewyzen ftaande houd, doch in welker opgave wy ons, om de teelheid van zaaken, in deeze feboone Verhandeling voorkomende, niet konnen inlaten. Van daar ook, dat wy flechts met een woord moeten berichten, dat de vereischten, door den S. opgegeeven, om volmaakt regt te konnen gaan, als mede de reden der verfchillende wyze van gaan by een man en een vrouw; by een kind en een gryzaard; by een zwangere; by een zeer vet en een mager mensch; by lyders, die zeer groote breuken hebben; ons zyn voorgekomen op de zekerfte Ontleedkundige Waarnemingen en Natuurkundige wetten gebouwd te zyn, en daarom niet wederfproken kunnen worden. ( Het Vervolg in enze eerstkomende.) ' NARIGTENen BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als wede de huishoükunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. . Bankbreukigen in Engeland. In den jare 1749 was het getal der Bankbreukigen flegts 91. Doch in 1753 reeds 315: en in het ja.it 17713 reeds 656. Sedert (fond het getal, gedurende enige volgende jaren tusfehen 4. en 500, het jaar 88 alleen uitgezonderd, wanneer men 707 telde. Van dien tyd af lopeii de getallen volgender wyze: 1789 • • • 56o. 1797 • • • 869. Het jaar 1793 verfchynt op deze lyst met een vervaarlyk overvvigt. De S aat moest op dien tyd tusfehen beiden komen, en het Parlement zonderde 5 Mill. Exfequier Bills, met aj pence dagelykfche, of 16 Sb. jaarlykfebe, interesfen, af, ter onderlteuning van zulke huizen, als men daande wilde houden. Hier van kreeg Londen omtrent 1 Mill.; Manchester -250,000 P. St. Leverpool 13,000 P. St. Bristol 4000 P. St. en zo vervolgens al minder. Door deze (poedige hulp wist men het zo verre te brengen, dat, daar de Bankeroeten alleen hl de maand Mey 228 beliepen, dezelve reeds in Juny tot op 165 afdaalden , en in September met die van de zelfden maand des vorigen jaars gelyk (tonden: doch in November weder toenamen: gelyk ze zedert beltendig doen, zo lang deze volgens de bekende Ministeriele fpreekwyze regtvaardige en tioodzakelyke oorlog voortduurd. Pryzen der Granen, op 20 Auo. te Amsterdam. TARW. HwLasti gerst. Het Last Ggld. GrtH. Poolfche bonte en witt« 190 a 22o!Vriefche Wintergarst . 70.130 dito rode . . ïSoaaióiGron. en Oldamfche . 705^0 Elbing. en Hëugfe . 180a 215 Zeeuwf. en Overm. Winter 70289 Koningsberger . 170a ios'Dito Zomer . . 70a80 Vriefche . . . 150 a 175 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche ... i55ai8o| Voorlamlfche rode . . 13c a i6o| HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche . . . . 186 a 206] ROGGE. Brouwhaver . . 74 a 90 Pmisfifche . . > «6 a i3o!Witte Voeder dito . 64865 Koningsberger . . 116a J30(Boekw. Amersf.en Gooil. £24325 Gedroogde • . . 130 a 132 Dito Brab. en Vlaam. ƒ24126 Zaad ,  Zaad, Olï en Traan. . - i Raao-Oly, per Aam / 57 a Ueaiupzaad dus . J °>ayDitoRode . . ƒ108 Wissel- en Sfbciecours. Mn'rld ufo. 2 m. 8 79t«79 * * * i^ftLJCÏZ *wï"* Nieuwe Ducat. / 5,'3,'4 Venenai — -87 » g LQuis d.0r .„ f i.lvoll,o ios, gu.nies . i2ri4)1(j 5-'ryt,r; >in AsGS-" Piftolen , - »°.a , i„ soecie -S9fe*V Franfche Kronen -5«ai Lt'ln. 6 ' Nieuwe Rvtsd. - 3 pCt. SMr^-O-lLlSjV, B?.*- -94} PCr. Dito kort - 3°«V Wenen id. B«. - S«+«i GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, Is geweest: te Amfterdam 102; en te Haarlem 16, onder welken laatften 10 beneden de 12 Jaren. ( 64 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. Ibaro- ther- h7gr0-streek lüchtjme- m0me- me- der gesteldter. ter. ter. wind. I heid. «Tap. o\ 65 73 w- bewolkt, 'savonds een I5(20.p» 70 611 N. N. o. reegenb 130. c\ 56"i 84 n. 0^ |_ C30. 1 6o\ 81 • o. j 16 ^30. l\ 79 53 N- °- wolken. fl.30. 2 _58_ 751 n. °. j, r30r7r ~6oi 77 N. o. 17 < 30. 3 69i 49i °- N.0. helder. LZO- 3 6o' 80 o. C30. 3 <5i 85 z- z- O- 18 (\ 30. 2| 75£ 48| o. n. o. omtrent helder. , l 30. 2 60 85 o. z. o. C30. li 59* 81J °- 't- z- helder,'savonds J9 { 30. 1} 735 55i °- hewolkt. £30. 1» 6i| 82t 0. n. o. f30- 1! 635 " 95* 9. 20/30. 2' 75* 54i «-o- bewolkt- £30. 2» 79 K- °- C.3o;. 3 66~ 79 N. o. - \ 21 s 3 79 52 K" °' Z30. 2» 65 82 n.0. liüK-ENDMAKlNÜEN. * * Honderd en Drie foorten der beste Appelen, en Eenen- Tagtig foorten der beste Peeren, en. in kleuren naar het leven afgebeeld, met derzelver verfchillende benaamtneen om terftond te kunnen weeten of men die in zynen Boomgaard en Thuin hebbe, en verdere opgaave waar zy ? best groeijen. Voords befchryvingen en afbeeldingen van alle FW Vruchten, als Perfikken, Aprikozen. Aalbeziën Moerbeijen, Kersfen, Pruimen, Bramboizen Druiven.' enz. enz. in XIX. gekleurde Plaaten; bevattende dit We k alzoo, alles, wat opzichtlyk een Vrucht en PlantaZethmn noodig is te weeten, om dezelve met oordeel aan te leieen. en voordeelig te bezitten, weleer door J. N. Knoop, en laatst door J. F, Martinet, uitgegeeven, in IH Stukken ln folio, met XXXIX geheele veis afgezette Vlaaien voor 12 GI. in een half eng. band, a ƒ10:10:in1 Canon, in plaats van 42 GI. te Amfterdam by W. Hol TR0P, Van wege de geringe voorraad wordt dit werk nier verzonden in Commisfie. ™* * w. Holtrop ie Amft. heeft gedrukt: Een Zakboek , oor* P.inrJwkopers. Pikeurs. Ruiters, Stalmeesters, Koet[ters en Hoef/meden; met een bygevoegd onderricht in het Koopen van Paarden, het behandelen derzelven, vooral op reis, en geneeswyze hunner Ziekten en gebreken, met on- derwyzende Plaaten. Dit geheel nieuw Paarden boek- jen is reeds in gebruile by de Cavallerie, en wordt gefta- dig aan, zoo in 't Engelsch als Hoogduitsch gedrukt. Deze Nederduitfche Uitgaaf, die niets bevat, dan het geen door dg'ondervinding bevestigd is, kost 12 St. * * G. T. v. Paddenburg en Zoon te Utrecht, hebben bedrukten is alom te bekomen: 1. C. SAXI, foatio honoraria in legis regtae patronos, habita d. XXVIII. Martii ctim Magiftratu Academica quartum Je abdicaret, i 1-: i 2. N. C. de FREMERY, oratio ee arctissi- mo ou0 chemia cum phys1cis scientiis conjtgitur vin- culo, a 18 ft 3. C. W. de RHOER, oratio pro recta civium institutione ijnico libertatis phaesidio , a 14 ft. 4- C. W. STRONCK, de doctrina et dictione roANN. apostoli specimen, Praefide J. HERINGA, E. Z. Theol. Doet. et in Acad. Traj. Prof. gr. 8vo. a 1 - 10 - —— Te Haarlem, by A. u u o j ^ o ,  ,7p8. No. 244. N I e u w e A L G E M E N E KONST- en LETTE.R-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN, Vry dag den 31 Augustus. BERIGTEN. BATAAFSCHE REPUBLIEK. >£qeoIn}§ apfi3q"3j usv ï«.»3tt . .ar < ittftM at «3 Rotterdam den 23ften van Augustus 1798, £** f'Wj rfer Bataaffche Vryheid. Den löden de- xeris de VYF- EN- TWINTIGSTE VERJARING van het Dicht- en Letterlievend Genootfchap, onder aTspreukl STUDIUM SCIENTIARUM GENETRIX alhier, plechtig gevierd, in het byzyn van een aanzieniyk getal kundige en verdienstelyke Leden, waar onder zich ook bevonden de twee eerfte Oprigters des genootfchaps, de Burgers Jan Verveer en Barend Fremery. Na dat de Leden, onder een treffend en keurig Muzyk, in de Zaal waren binnen eekomen, opende de Voorzitter, Lambertus van Öyen, Az., de Vergadering met eenen Vaderlanfchen Lierzang, waarin hy de glorieryke daden van Judas de MACHABéER bezong. Vervolgens deedt de eerfte Secretaris verflag van de voornaamtte handelingen en lotgevallen des Genootfchaps, van deszelfs oprigting af, tot heden toe; en berigtte verder aan de Leden, dat op de uitgefchreven Dichtkundige Prysftof, DE VROUWEN, waren ingekomen twee Stukken , waarvan het één, als geheel onwaardig om mede te dingen naar den Eereprys, dadelyk was ter zyde gelegd 5 terwyl het andere , onder de Spreuk : X. Deel. La Nature, industrieufe en faveur des hommes, a voulu, que nous fusfions des inftrumens aniwés de leur felicité. MONTESQUIEU, Lettres Perfanes. op het naauwkeuriglte was overwogen geworden, en dat men in hetzelve had gevonden zeer veele uitmuntende trekken van eene ware menschkuude, die deszelfs Maker eere aandoen, en hem zeker den prys zouden hebben doen behalen, indien deze Stof niet door een Genootfchap van Dichtkunde ware opgegeven, en, dienvolgende, Dichtkundig hadden moeten worden bezongen; doch dat men nu, daar het ingezonden Vers, hoe voortreffelyk ook in zaakryke denkbeelden, genoegzaam alle de vereischten miste, die het wezenlyke van een Dichtftuk uitmaken, zich in de onaangename noodzakelykheid had bevonden, om hetzelve met geenen Eereprys te bekroonen; zynde vervoleens de briefjes, tot deze twee Stukken behoorende," in het byzyn der Leden, ongeopend, verbrand. Als eene nieuwe Dichtkundige Prysftof, om beandwoord te worden vóór of op den laatften van Bloeimaand des Jaars 1800, werd opgegeven: DE KRACHT DER VOOROORDEELEN. I on-  ( 66 ) onder aanbod van eenen Gouden Eerepenning van vyfentwinti? Dukaten, of de waarde van dien in geld, aan den^Dicbter van bet bestgekeurde Vers, en van eenen Zilveren Eerepenning aan hem, wiens Vers het best;rekeurde naastby zal komen, mits ook aan het onder -verp voldoende bevonden worden: terwyl het Genootfchap , voor of op den laatften van Bloeimaand 1700 de andwoorden verwagt op deszelfs Letterkundig Prysftof: VERHANDELING OVER. DE VOCAALSPELLING, in den voorleden Jare uitgelchreven. Na den afloop van nog eenige plechtigheden, die allen door de Muzyk werden afgewisfeld, las de Voorzitter eenen Feestzang, op deze heuchelyke gelegenheid toepaslyk; waarin hy de Kunst- en Vaderlandsliefde, d;e deze Maatfchappy, door alle tyden, en by alle de lotgevallen des Vaderlands, hebben gekenmerkt, in het helderst licht deedt pralen; en eindelyk werd, door de gezamenlyke Leden, tot Voorzitter op de algemeene Vergadering voor den volgenden Jare verkozen, de Burger Pieter Weiland; waarna deze plechtigheid, ten genoegen van alle de tegenwoordig zynde Leden, met eenen eenvouwigen en vriendelyken maaltyd is gefloten. NB, De Dicht- en Letterkundige Stukken moeten , op den voet van vorige Jaren, vragtvry, gezonden worden, aan den Eerften Secretaris des Genootfchaps , Thomas Kaas te Rotterdam. «•ULffrin elsav "tKst. 'nsbaovaji fait:! Jvfesiatl tt\ tramHs\ Haarlem. By gelegenheid, dat Dr. van Me~um,. op zyne reize naar Duitschland, in dezen zomer, zich te Gotha enigen tyd ophield, herhaalde hy, aldaar, op verzoek des Doork Hertogs, die voor een groot liefhebber en hoogagter der Wetenfchappen bekend (hat, zyne reeds hier in het voorledene jaar en vroeger gedane proeven van Braudblusching, nier alleen in het klein, met een enkelen lepel waters by aangeftokene teertonnen, maar ook in het groot, en wel met het zelfde gelukkig gevolg, als by ons verllag nopens y.yne eerlte grote proef, in onze N°. 177, gemeld is. Daar nu deze herhaalde proefneming te Gotha nog ruim zo beflisfend was, ter aantoning van de verhaaende bluschingskragt van enkel water, wel aangebragt synde, en de getuignisfen in dezen van vreemdelingen en buitenlanders boven alle verdenking van cenzydigfce'td en vooringenomenheid moeten gehouden worden; oordelen wy het niet onvoeg!yk, het verbaal dier Gothafche Proefneming, zo als wy het zelve, in een Hoogduitsch Dagblad, gevonden hebben, over te nemen en onzen Vaderlandlchen Lezeren mededelen. Berigt nopens de Herhaalde Proefneming van Dr. van MAllUM, met zyne Manier van Branoblusching , te Gotha, in July 1798. (Getrokken uit N". 179 van de Kaizerlich Previlegirter Reichs-Anzeiger , van Maandag 3 Augustus dezes jaars.) Op verlangen van zyne D. den Hertog van Gotha, om de proefneming in het groot te zien, wierd, onder het opzicht van Dr. van Marum, voor den Hof van de Hertogin, een hut of fchuur van droog hout opgeflagen, juist van dezelfde afmetingen als die van Haarlem, namelyk ter lengte van 24 , ter breette va» 20 en ter hoogte van 14, voeten. Aan de Noord-oostzyde waren twee deuren, en, aan den Noord-westkant , twee gaten, als grote vengsterramen, gemaakt. Om des te lugtiger te branden was de loots van boven open. Het binnenfte befchot van delen was rondsom met teer beftreken en met riet- of ftroomatten bekleed. "Deze wierden ook nog kort voor de aanfteking met gefmolten pik befproeid. Onder aan dezelven waren katoenen lonten, in geest van terpentyn gedoopt, gehegt, ten einde, langs dien weg, de fchuur, ogen. blikkelyk, van alle kanten in brand geraken mogt. Zo dra nu dezen van rondom aangeftokeu waren, Hondende ftroo-matten fpoedig in volle vlam. De brand, die door een Zuid-westen wind niet weinig aangeblazen wierd, was ogenblikkelyk zo hevig, en de vlam floeg met dikke rookwolken, verfcheiden voeten hoog, uit het open dak, met zulk ene woede uit, dat de om? de hut verzamelde toekykers zeer fchielyk terug moesten wyken, en velen derzelven uitroepen: dat het niet mogelyk was, den brand te blusfchen, en dat de fchuur weldra geheel in kolen zou leggen. Toen nu de ftroo-matten geheel verbrand waren, ftond het hout, aan den binnenkant van de fchuur, rondom in volle vlam. De alLr ongunstigfte omftandigheden verzelden deze proefneming: want de wind joeg de vlam regt(treeks door de beiden Noord-ooster deuren uit, die dienen moesten, om het water in te brengen. Desniettectenftaande liet v. M. niet zonder vreze en tegenItribbèlen der handlangers, ene kleine draagbare handfpuit voor de deur, digt by den Zuid-oosthoek van de fchuur, aan den gang brengen; hy plaatfte zig zei¬ ven voor üe üeur, zo na ais ae mue van hcl vuul I flegts  ( 6? ) flegts toeliet, en befpoot eerst de Zuid-oost zyde, zo digt aan de deur, als het maar doenlyk was, leidende vervolgens de waterftraal, zo ras de vlam aan de eerst bdporene plaats gebluscht was, langs dién kant verder voort; en daar na langs "de Zuid-west-' en de Noord-west zyden. Binnen weinige minuten, was dit gedaan, en de vlammen aan die kanten gebluscht. Hier op wierd de fpuit voor een van de bovengemelde vengfter-gaten aan de Noord-west zyde gebragt, en daar .mede biuschte men, in konen tyd, den Zuidoost kant. Zodra dit gefchied was, begaf zig v. INI. rliet zonder bekommering der helpers, binnen in de tusfehen de reten en fchcuren der pianken, nevens de fpykergaten, nog hier en daar brandende fchuur, alwaar hy het nog weder ontvlammend vuur geheel btuschte, en volkomen meester wierd van dezen vervaarlyken brand. • Volgens berekening van verfcheidene aanfehouwers, was deze brand, in op zyn langst 4 minuten, na dat de fpuit aan den gang kwam, zo verre gebluscht, dat het hout flegts hier en daar glimde, en op zommige plaatfen wedef vlam vattede: doch dit alles was flegts van zo weinig belang, dat die plaatfen door natte doeken, aan een ftok vastgemaakt, ligt te dempen waren. Eer men de fpuit aan den gahgbragt, wierd de bak, twee malen, telkens met twee emmers water gevuld: dog, onder het dragen van de fpuit naar het ene vengftergat, en vervolgens in de fchimr zelve, Wierd 'er vry wat water geftort, 't geen wel op een emmer kan gerekend worden; zo dat men zeggen kan, dat deze hevige brand met 3 emmers water gebluscht wierd, buiten het geen, naderhand, tot uitdoving van den gloed gebruikt wierd. Dat de ftroo-matten niet alléén gebrand, en het meest ontvlamd vuur gemaakt hebben, maar dat ook het hout van de fchuur volkomen in brand geraakte, kon ieder een, na de blusfehing, zien: zynde 'er geen duim breed hout, aan den binnenkant der fchuur, te vinden geweest, dat niet min of meer diep was ingebrand: vooral was de Noord-oost zyde, waar tegen de wind de vlam fterk aandreef, geheel verkoold; zodat, over 't geheel, deze proefneming van de Haarlemfche met'er daad daar in verfchilde, dat alhier, wegens de uit de deur dringende vlam en den dikken rook, het bykomen met de fpuit zeer moeilyk gemaakt wierd, zo dat de dragers, niet dan na veele woorden, en door het moedig voorbeeld van v. M. in perfoon zelve, daar hy altyd met de fpuitpyp voor aan ging, eindelyk overgehaald wierden, om het gevaar nader by te komen. De geheele behandeling by deze methode van brandblusfchen is gevolgiyk hief op gegrond, 'dat men, om de felste vlam te doven, flegts de oppervlakte der brandende (toffe aan de plaats, waar de vlam uitflaat, behoeve te bevogtigen, en dat hier toe flegts ene zeer geringe hoeveelheid waters nodig is, wanneer maar het bevogtigen van de brandende plaats naar behoren gefchied. Men moet deswegens, by het fpuiten, voornamelyk daar op letten, dat men de ftraal zodanig ene rigting geve, dat de gehele oppervlakte der brandende plaats met water bevogtigd en gebluscht word, en wel in dier voegen , dat tusfehen beiden gene brandende plekken overblyven; vermits, by aldien men hier op geen agr geeft, de hitte der hier en daar nog overblyvende vlam het water fchielyk doet verdampen „ waar mede het gebluschte hout nat gemaakt is, en dat als dan weder op nieuw in brand raakt. Om derhalve in alle gevallen het vuur te blusfchen, behoefd men geen meer water aan de brandende plaatfen te brengen dan nodig is, om de oppervlakte daar mede natte maken: zynde dit alles, wat tot het brandblusfchen verevent word, van hoedanig enen aart ook de brandfh'ffe zyn moge. Ook kan men, na deze proefnemingen, niet wel langer twyffelen, of zulke kleine handfpuiten, die men fpoedig van de ene naar de andere plaats kan dragen ^ zeer gemakkelyk behandelen, en naar de br-;,Jende wanden en oppervlakten rigten kan, zyn, in de meeste gevallen, toereikende, om bet vuur, met weinig water, moeite en omflag, te doven. Boven dien ziet men aan deze proeven, dat het geheel nodeloos is, naar andere konstige, kostbare, en de fpuiten bedervende bluschmiddelen om te zien; varmits men, met gemeen water, zig even goed, zo niet beter, redden en den fterkften brand blusfchen kan. yib Cl • ? 93 (ii, 30tl 8)103* NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. B/taafsche Republiek. Specimen medicum inaugurale, de Claudicatione, quod pro gradu Doctoratus, publico ac 5alemni examini, fubmittit Daniël Dvlius. Amjlelodamo Bata* vus, ad dien 20 Junii MDCCXCV1II, 136 p. 4". Lugdini Batav, w s r .bar (Vervolg van Bladz. 6ï.~) ] WÊ. ■ v£l'.»v pï. - «m .<•:■• ié vh h»* In een volgend Hoofdftuk fielt de S. zich voor, OW over den kreupelen gang in 't algemeen, en de naaste oor» van dezelve in 't byzonder, te handelen. Iemand gaat kreupel, zegt hy, zo dikwyls de vermogens om wel te kunnen gaan door eenige ziekelyke oorzaaken geheel of gedeeftelyk veibroken worden, fchoon 'er nog I a zoo  ( 68 ) zoo veel kragt overblyft, om het lighaam overeind of ftaande te houden. Alhoewel het woord kreupel van eene algemeene toepas, fing is op alle de ledematen , welke verduikt of bedorven zyn; bedoeld de S. nogthans alléén te handelen van die kreupelheid, welke uit eenig gebrek, aan het heupgewrigt, of aan de beenderen, welke de onderfte ledematen uitmaken , gebooren word. Over de oorzaaken van het kreupel gaan fpreekende, verklaard hy, dat 'er te deezer tyj over dit ftuk veel meer licht verfpretd is dan voorheen , om dat de Ontleedkunde zich meer heeft toegelegd op het naarfpooren der ziekte-oorzaaken. Maar met dat alles erkend de Schryver, dat het nog verre van de volmaaktheid af is, en dat 'er nog eene zeer groote gaping overblyft by het bepalen der oorzaaken, wair door, het gebrek aanwezig zynde, de gang op zoo veele verfchillende wyzen verhinderd word. By deeze gelegenheid beklaagd hy zich zeer, dat het hem nooit heeft mogen gebeuren een geheel geraamte van iemand, die kreupel was, te befchouwen: Zynde hem onbewust, dat 'er in eenig kabinet één zodanig voor handen is, of dat bet gebrek ergens in Plaat is afgebeeld. Dit is ook te meer te beklagen, om dat men niet in ftaat is uit de befchouwing van enkele zieke beenderen, waar van de Ontleedkundige kabinetten thans beeter dan voorheen voorzien zyn, op te klimmen tot de oorzaak van het kreupel gaan. De verdere oorzaaken van het kreupel gaan, worden door den S. behalve in de beenderen en gewrigten, ook gefteld in de fpieren, in de gewrigtsbanden, in te korte beenderen of ledematen, in de gevolgen van een beenbreuk aan de dye, of in het kuit- en fcheenbeen , vooral dan, als in dit geval de beeneinden door de kragt der fpieren voorby malkander getrokken worden Toorts nog in de ontwrigting van het been met de dye, of van het been met den voet; ook nog als men te fchie lyk op een te voren gebroken been gaan wil, voor dat de callus hard genoeg geworden is, en de gebroken plaats de behoorlyke ftevigheid herkregen heeft, en eindlyk brengt ook de S. de engelfche ziekte tot oorzaak van die gebrek, te eerder, om dat deeze zich zomtyds flechts aan één been vertoond, waar door hetzelve dan krom, en gevolglyk korter, word. ■ Na het opnoemen deeze* oorzaaken, en eene bygevoeg. deverklaa ring op welke wyze dezelve tot den kreupelen gang medewerken, komt de S. tot de voornaamfte en wel de naaste oorzaak van dit gebrek, de ontwrign'ng naamlyk van de heup, zo in kinderen als in volwasfenen. Dit verklaard hebbende, fteld hy zich ter beantwoording voor de volgende vyf vraagftukken : i. Of 'er meer menfchen over ie regter zyde kreupel gaan, dan tver dt linker? 2. Of 'er meer over leide zyden kreupel gaan, dan over een van beiden ? 3. Of het kreupel gaan gemeenzamer is onder mans, dan an¬ der vrouwen ? 4. Of dit gebrek menigvuldiger is op de eene plaats, dan op een andere'i > ïto'dv» aly-! 1: • • - bic nV, tb nttt rtiïav-'s Ynr.^<* 5. Of het eene zoort van kreupel gaan gemeenzamer is, dan de andere, en welke? Belangende de eerfte vraag, blykt het, zo uit het geen de waarnemende geest van den zoo fchranderen Gryzaard van dbr Haar daaromtrent geboekftaafd heeft, als uit de vergelykende Tafelen, welke onze S. uit de kabinetten van voornaame Ontleedkundigen, te weten Sandifort, Brugmans, du Pui, Bonn, Hovtus, van den Wynfersse, Vrolik, als mede uit zyne eigene verzameling heeft opgemaakt, da: het getal der geenen, welken over de linker zyde kreupel gaan, grooter is, dan van hun, die dit gebrek aan de regter zyde dragen. Nopens de twede vraag, is de S. van gevoelen, en hy ftaafd hetzelve met grond, dat 'er meer menfchen aan ééne zyde kreupel gaan, dan over beiden. By de derde fieldt hy, dat 'er meer vrouwen dan mannen kreupel gaan, en voerd ter bevestiging van deeze ftelling zodanige bewyzen aan, dat dezelve allen byval verdienen. Meerder uitgebreid is des S. beantwoording der vierde vraag of 'er naamlyk in de eene landfireek of plaats meerder kreupelen gevonden worden dan in de andere. P. Camper ftelde in zyn tyd, dat het kreupel gaan in ons land zeer gemeen was, en hy had te Franeker, alwaar hy diestyds woonde, het getal der inwoonderen opgenomen, en bevonden, dat, naa eene juiste berekening, van 28 menfchen, één kreupel was. Hier mede ftemt onze Vader- I landfche Schryver van der Haar vry wel over een, wyl hy fteld, dat van 20 menfchen één kreupel is, welk getal I men alzo over de gantfche Republiek, ten minften over | Bataafstb Braband, 't welk zeer veele kreupelen opleverd, l zoude kunnen bereekenen. I Onze S. durft nogthans niet zeker ftellen, en Recen|feilt hetft nog geen genoegzaamen grond gevonden, om dit mede te durven bepaalen, of 'er, zo als Martinet i wil, in de eene ftad van ons land, by voorbeeld, Leyden, •meer kreupelen, vooral onder de aanzienlyltlten gevonden j worden, dan wet in eene andere pla us. De S. meend zeker te wezen, dat hy, ten opzichte van deeze laatfte, in Leyden naauwlyks meer dan tien kreupelen kend. Maar by meend waargenomen te hebben, dat 'er onder de geringere lieden aldaar, en vooral onder de Spinsters, zeer veelen zyn, die over He linker zyde kreupel gaan, 't welk waarfchynlyk moet toegefchreven worden aan die byzon-  ( 69 ) dere-beweging en houding van het lighaam, welke tot het. verrichten5va'n het Spinwerk^scht word _- Nog merkt de S. ten deezen opzichte aan , dat tiet gecai va freuDelen onder de Joodfche Natie in ons tand zeer geïing fs doch waar van hem de reden tot hier toe niet beDendbeantwoording der vyfde, of laatlte, vraag of het, eene zoort van kreupel gaan meer gemeenzaam «« Jan het j !n^ere- zo ia welke? laat de S. over, tot dat hy meer bvzonderlyk by het kreupel gaan zat hebben ftilgeftaan; Silende dan het antwoord daar op gemaklyk kunnen ge«rppwen worden. o Uit het tot hier toe voorgedragene, beflu.t onze S., dat uit een ontfteld middelpunt van beweging en van zwaarte het kreupel gaan gebooren word, en dat dit derSe de voornaamfte grondflag van het gebrek is; moeiende al het overige niet anders befchouwd worden, dan Ss gevolgen deezer eerfte oorzaak tot de ziekte. Voorts fteld hy zich voor, om vervolgens te onderzoeken op hoe veelerlei wyzen iemand uit deeze eene oorzark kreupel kan gaan , en wat de waarnemingen en voorbeelden daaromtrent leeren; naa al het welk naauwkeung zal kunnen bepaald worden, hoe iemand gaat die kreupel is. De B Dylids houd zich in het derde ■ Hoofd ft uk zy ner Verhandeling onledig, om meer byzonderlyk de oorzaaken van bet kreupel gaan te befchouwen: ten dien einde onderzocht hy, in hoe verre de beenderen en gewrigten, welken den mensch, om wel te kunnen gaan, dienen moeten, van den gezonden ftaat zyn afgeweken Gemerkt nu het kreupel gaan vastelyk onderfteld eenig sebrek in het gewrigt van de heup, of in een of meer Aere beenderen, die de onderfte ledematen vormen {breekt het van zelf, dat de verfchillende zoorten var kreupel gaan gewyzigd worden naar maate der hoe grootheid van het gebrek, 't welk 'er in het maakzel de. deelen heeft plaats gekregen. Tweederlei is derhalver het kreupel gaan. Voor eerst: uit een gebrek tn het heup Pewrigt. Ten tweeden: uit een gebrek van het een of ancien leen 't welk tot de onderfte Leaematen behoord. Vat het eerlte zoort word meer uit oerig gehandeld. De S brengt al het geene hy hier te behandelen heeft onder di volgen vier zeer belangryke Ty.els. In de eerfte word overwogen de verfchillende wyze vai kreupel gaan, (met andere woorden: de verbreking de vereénieing van de middelpunten van zwaarte en bewe cine Vt zy het hoofd van bet dyebeen in de gewrigts holte van de heup gebleven zy, of daar uit geweken is. In de tweede word gelet op de verfchillende plaatzen va het ongenaamde been, op welken het hoofd, of ecm ander gedeelte van het dve-beeu, sicb kan ter neder fleJen. , By den derden Tytel word onderzogt de wyze hoe, en op welke, het hoofd, of eenig ander deel, van het dye^ been zich op deeze verfchillende plaatzen van het ongenaamde been ter neder zet. In de vierde word overwogen welke veranderingen de heup - kom acetabulum ondergaat, na dat, door de ontheuping of ontwrigting, het hoofd van het dye-been uit dezelve is uitgevallen. Alle deeze byzondere ftukken worden door den S. vervolgens op eene oordeelkundige wyze ontwikkeld en uic [malkander gezet, en naa dit zeer belangryk gedeelte der Verhandeling geregeld afgewerkt te hebben, voerd hy de tweede oorzaak van 't kreupel gaan aan, die naamlyk, welke uit een gebrek aan een of ander gedeelte der onderfte. ledematen geboren word. En na ook dit verklaard te hebben, befluit hy dit Hoofdftuk, ten einde over te gaan tot de befchouwing van het kreupel gaan zelve. De S. verklaard by den aanvang van het vierde Hocldftuk, dat hy niet voornemens is om over alle de byzondere foorten van kreupel gaan te handelen, maar dat hy zich alleenlyk voorgefteld heeft te fchryven over die zoort, waar in het hoofd van het dye-been, ter wederzyde, uit de heup ■ kom is uitgeweken, en zich op de een of andere plaats van het darmbeen heeft vastgefteld, en aldaar als 't ware een nieuwe heup-kom gevorm heeft. Tot dat einde onderzoekt hy eerst wat 'er in de beenderen, en daar naa wat 'er in de fpieren gebeure by zodanig iemand, by wien de hoofden der dye-beenderen uit de beup-kom zyn uitgevallen, en die daar door eene zódanig kwaade geftetdheid om regt over eind te gaan In alle de deelen van zyn lighaam gekregen heeft, dat de gantfche bewerktuiging om regt te kunnen gaan is verbroken geworden. Dit word op Natuurkundige gronden ten allerduidelykfte betoogd, en verder met ontleedkunde 1 se waarnemingen van Camper en Bonn bevestigd. De S. als nu getoond hebbende waar in het gelegen zy dat'iemand kreupel gaat, onderzoekt vervolgens op s welke wyze zodanig een dit gebrek tracht te verbeeteren, dat is: wat 'er vereischt worde voor eenen kreupelen om te konnen gaan. Ook dit word op Phyfifche gron¬ den zeer klaar aangetoond, doch in welk alles wy hem i niet konnen volgen, om dat wy nog een paar woorden • over den inhoud van het laatfte Hoofdftuk deezer fraaye - verhandeling wilden ter neder ftellen. In hetzelve toond hy aan, welke veranderingen erdoor het kreupel gaan in het bekken en het gantfche menschlyk beengeftel of geraamte gebooren worden. De S. bei paald zich echter hier, zo als voorheen, alleenlyk tot die i zoort van kreupel gaan, welke door ontheupmg omftaat, - en om daar toe te komen, ondetzoekt hy eerst het bekken, en vervolgeus bet geheele geraamte van eeD mensch, I % die  ( 70 ) die kreupel gaat; merkende hier omtrent aan, dat deeze verandering van gedaante befchouwd moet worden als een gevolg van het kreupel gaan zelve, fchoon ze daarom niet ajtyd gepaard gaat met deeze foort van kreupelheid, maar gpar maate dat het ongemak meer verouderd, is, of 't f$ea 't zelfde is, naar maate de lyder jonger was toen hy ontheupt werd, öf eindtyk naar maate de kreupelheid is '■•sizeld geweest met onderfcheidene lighaams kwaaien, waar in het beengefte! een aanmerklyk deel had; naar die maate zal de verandering in de gedaante der beenderen meerder of minder zichtbaar wezen. De S. maakt deeze aanmerking, om dat men niet zctide denken, dat hy van gevuele ware, dat ten allen tyde, als 'er ontheuping gefchied , deeze veranderingen ge'beu ren: hy wil 'er alleenlyk mede te kennen geeven, d.it dezelve by zekere omftandigheden plaats krygen, en dat de Natuur hier een zeekeren vasten regel van afwyking vo'^d, welke hy vervolgens nader zal onderzoeken. Zommige veranderingen, die in de gedaante van het geraamte eens kreupelen ontftaan, moeten afgeleid worden van de veranderde ftrekkipg der zwaarte van het gintfche lighaam. Anderen hangen af van de byzon- deie werking der fpieren, waar naar het Scelet zich voegd. —— Anderen wederom, om dat de fpieren niet behooriyk of geregeld werken op het een of ander deel der beenderen, die het bekken vormen, Het gevolg nogthans van alle deeze werkende oorzaaken is veel kennelyker, als het gebrek in een vroegeren leeftyd zich ontwikkeld; ook veel zichtbaarder, als de ontheuping aan beide zyden plaats heeft, en als eene zeekere weekheid der beenderen dit gebrek vergezeld, eene weekheid, welke aan de kindsheid meer eigen, of aan deeze, of aan eene hyzondere ontaarting in het beenwezen zelve, moet toegefchreeven worden: by welk alles dan eindiyk nog gevoegd moet worden de byzondere wyze, op welke het ontwrigte, en op bet darmbeen geplaatfte, hoofd van het dye-been op hetzelve werkt, wair van in 't algemeen het gevolg is de vorming van een nienwe heup-kom op hetzelve. Naa dit aangemerkt te hebben, gaat de S. over tot de ontvouwing der veranderingen, welke ieder been van het bekken op zich zeiven, van tyd tot tyd, onder deeze omftandigheden ondergaat; daar naa befchouwd hy deeze beenderen, zo als zy, te zamen vereenigd, het bekken uitmaken; vervolgens de middel-lynen van het bekken, en eindelyk de onderfte ledematen, met het bekken vereenigd , als mede de deelen boven hetzelve geplaatst. In de verdere ontvouwing van dit Hoofdftuk, 't welk in de bewerking der Itraks genoemde zaaken niet minder naauwkeun'g fs dan de voorgaande, zullen wy ons niet begeeven, om dat onze aantekeningen de pna^cn van ons j beft-k reeds verre zyn te buiten gegaan, wy vertrouwen, ! dat onze opgave veelen onzer Leezers zal aanfpooren, ' om dit belangryk ftuk in 't geheel te leezen, zynde dit: der moeite dubbel waardig. j SCHILDERFEN BN P, E E L D K O ü Wb I U K K E N. ■ * ; ;.7Jt:.n | r*o«eb not 8 sb iahèio Enige Bvzo%'pkkhkden Nopens ©en tt *t konst schil der U N T E R .13 £ a G . E R. : Ignatius Unterberger, van wiens overlyden wv over enigen tyd ( Zie onze N». aio. j gewag maakten merd tc rara/eSttoTyrol, ii het Jaar 1744 geboren Zyn Vader d,e een broeder was van den te• Wenen overledenen Historie-Schilder en Rector by de Schil%\ f\r »to*****niifr Akademie aldaar, Michael Unterberger, insgelyks geen onbekwaam Mis! toriefcnilder zynde, ondervees hem, voor eerst, in het werktuigelyKe en praktikaie der konst. Daar liy weidra des jongeling» fmaak voor het ichoone van verhevener foort befpeurde, befloot hv, 0111 hem, na dac hy den ouderdom van 26 jaren" bereikt hadde, naar zynen oudften Zoon, Christoffel, op dien tyd, reeds met roem bekend, die zich te Romen onthield, te zenden. Hier was onze Unterberger regt in zyn fpheer. De ommegang met zynen doorkuiidigen Broeder, en oiens gelyktydige kunstgenoten, Pompt jus Batten!, Antomut Maron, Raphaïl Mengs en meer anderen, breidde zyne kundigheden uit, en deed zyne bekwaamheden ontwikkelen : daar hy, door hun kennis kreeg aan de binnen Romen aanwezige konstftukken; en byzonderlyk aan den met zyn genie zo zeer overeenkomItigen, zagten en gevoeligen, Antonio v. Allegris (Corregg'o,) en deze meesters zy ie praktikaie ftudie om, trent de (tukkeu van den laatften, met hunne ge^ron. de en leerryke befchouwingeu, deedden verzeld "aar. Dan verre van flegts Copiïst en nabootzer te worden puttede hy voornamelyk uit de echte bron der zo eutf deloos gedaanteryke natuur, en der Idealen van Griekfehe en Romeinfche Oudheden, welker ftudie hy boven dien deed gepaard gaan met het lezen van alle voorname Itahaanfche , Franfche en Hoogduitfche Schryvers in het vak der konst. Op deze wyze toegerust, vervaardigde hy aldaar enige HistOrifcbfi en zinnebeeldige ftukken, welken terftond de goedkeuring wegdroegen van alle echte kunstkenneren 'in Romen , en die thans in verfcheidene konstzalen bewaard worden. Van Romen kwam hy, in 177Ö, na zig een korten tyd m zyne geboorteplaats opgehouden te hebben, te Wenen. Aldaar, niet lang daarna, door de- K. K. Akademie der beeldende konsten , ene openbare vertonmg van de werken der konsrenareu, zig W die ftarj bevindende, ter verbetering en uitbreiding van den fmaak voor de konsten, ingevoerd zynde, bleef Un* terberger geenzins ingebreke , om dezeive met deze m  (5 Elblng. en Heugfe . 180a 2i5!Zeeuwf. en Overm. Winter 75508 Koningsberger . 170a 195 Duo Zomer . . 7°*8° Vriefche . . • 15°a l75 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . „.,_! nnpramvT Voorhmdfche rode . . 1301160 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 180 a 195 „ , 0. ROGGE. Brouwuaver . . 70 a ba Pruisfifche . . < 110 a 125 Witte Voeder dito . 58162 Koningsberger . . 110a 125 Boekw. Amersf.en Gooit. £2^26 Üeiroogde . . . i2oai3aDito Brsb. en Vlaam. £ Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ56» Overm. 't Last. . ƒ 52856 Dito Lyn . / 5St Slag-Lynz. de ton van Dito Henmp ... ƒ 5«ï 5 Schep. Rigaas ƒ10a n; Walv. Traan, 't quart.| Hennipzaad dito . ƒ K*9 van 12 Stek. . . ƒ iifi Dito Rode . . f iot W16SEL- en spkciecours. Madrid ufo. 2 I». $ 80 # Cadix ■ - 80 Lisfabon — -57» Nieuwe Ducat. /5»U,iJ' Venetien —— - 88^ Oude ger. dito - 5»«3J,"3 Livorno —-. • 103^104 Nieuwe Louis d'Or - 11,10,9 Parys. 2.m. vin A.fi,, Guinies -12,16,14 dito kort. >lnAs»2'- Piftolen -10,2 Idem in Specie - 591^»59 Franfche Kronen - 5°"aJ tonden. 2. m. f5 Nieuwe Ryksd. - si pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 38,*s B?. Bank - 94^ pCt, Dito kort - 38 — Wenen id. B". - 38 \ Te Haarlem, iï A. L O O S j E S, Pz. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week,' is geweest: te Amfterdam 106; en te Haarlem 6, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN haarlem. 1BARO- THER- HYGRO-jSTREEKl LUCHTS" me- mome- ME- der GESTELDTER. TER. TER. wind. | HEIO. C30. 2 69 71 °- n- o. 22 l 30. ij 801 50 o.n. o. helder. d3Q- 69 59 o- f. „„ )29' 84 ^ jo o. z. o. jjej,jel. »savonds weerl. 23 < 29. S\ 78 58 w. z. w. en ree'enbuijen. £29.8» 66* 82 z.w. I ^ C29. 9" 63* 69 z. w. I 24 3o ol 64 59 w.z.w. gfeft. ■•"«»* ({.30. i\ 6o'2 ^ 58 w. .w C29. o\ 63l'i 76 Z. w. 'smorg. wolken, wat 25 < 29. o' 63 75J w. buijig, voorin, ftorm, l 30. i 57 60 n. w. verder harJe v ind. C30- l\ <5l 57 N. w. 26/30.2* 65 55 w.n. w. wolken, zeer windng. c.3°' 2»i S7j| 62{ n. w. C30. 2l 62 fjoj- n.n.w. 27 (30. 3* 69i 51^ n.n.w. bewolkt. L3Q- % _J*ï t 82 • ■ C3o. 3 62 96 z. betrokke ,smnds *8 <" 30. 3 72 62 n. o. onU> heIder. £30. 3; 55 S6| n. n. o. BEKENDMAKINGEN. \* P. E. BRiëT, te Amfterdam, heeft gedrukt en is alom , te bekomen; Verhandeling over de Uitwendige hulpmiddelen, ter Geneezinge, Tegenhouding, en Voorkoming der Breuken, met Eylaagen; Waar agter, veele aanmerkenswaardige, en gewichtige Genees-, Heel- en Vroedkundige Gevallen en Waarneemingen, door G. j. van WY, Anat. Chir. Artis Ohftetr. Lector, en Stads Heel- en Vroedmeester te Arnhem. — Dit Stuk is voor de Bezitters van des Schryvers Heelkundige Mengelstoffen ifte en ide Deel, met een afzonderlyken Tytel (als zynde dit een Vervolg of 3de Deel derzelve) te bekomen. De Prys is ƒ 1:10:-  1798. No- 245* NIEUWE ALG EMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN; Vrydag den 7 September. BERIGTEN. I T A L I E N. Zekere Duitfcher, met name Fernow, geeft, thans, te Romen, in de Italiaanfche taal, lesfen over de Kantiaanfche Wysbegeerte. BATAAFSCHE REPUBLIEK. Waarneming der Bedekking van de Planeet Mars , door de Maan. Op den 31 July dezes jaars, met een 4 voets Achromatifche Kyker. Te Endscheede, door LAMBERTUS NIEUWENHUIS. Begin der Raking van de Planeet aan de Maans randen, ten lUur, 4 Minuten, ware tyd. Mars geheel bedekt 1 8 Begin der weder verfchy- ning van de Planeet, 1 22 30 Second. Mars op nieuw geheel zigtbaar - - 1 26 X. Deel. Scheikundig Nieuws. Steeds houd men Frankryk voor de bron, waar ntt de voornaamfte aanwinsten voor de Scheikunde, aan welke het de nieuwe Gedaante gaf, voortvloeijen: fchoon men nogtans elders mede niet zonder vrugt arbeidt. Vauquelin, die ongetwyffeld een der beste practici is onder de Franfche Scheikundigen, heeft, gelyktydig met Klafirotk, een nieuw metaal ontdekt in de rode Siberifche Lood-Spath, 't geen den naam van Chromium bekomen heeft. Dit zelfde Metaal heeft hy ook in Smaragd en Robyn gevonden. Ook heeft Klaprotk, in het Metallum problematicum, in he: Aurum Graphicum, en in het Nagyager Schilfer-erts, een nieuw Metaal ontdekt: zo dat wy tegenwoordig 21 Metalen kennen. PROGRAMMA van het Bataafsch GENGO TSCHAP, der pr0efondervindeltke wtsbegeerte te rotterdam. Pr33ses Magnificus , Administrateurs en Directeurs van het Bataafsch Genootschap der Proefohdervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam, het ooit K dit  ( 74 ) dit Taar ongeraden geoordeeld hebbende een Algemeene Vergadering te houden, meenden echtet de belangen des Genootfchaps zoo veel mogelyk te moeten bevorderen. en oedoten ten dien einde op den voet van de twee voonge Taaren een Vereenigde Vergadering, te beleggen, waar in zy, gezamentlyk met de Heden in deze Stadt woonagtrg, het oordeel konden uitbrengen over de ingekomene Prys Verhandelingen. In deze Vergadering, gehouden op Saturdag den ri Aug. J798, is dan, na dat de Prefident Directeur LAMBER-' TUS BICKER, Med. Dcct. enz. verllag gedaan had van de Verrichtingen des Genootfchaps zedert de Vereenigde Vergadering des voorledenen Jaars 1797» het volgende befluit bepaald: I. Dat het Antwoord op Vraag 37. Welke zyn de bekwaamfte middelen en werktuigen cm in de Rivier de nieuwe Maas den verderen aanwas, der Plaaten, even boven en beneden Rotterdam, op eene min kostbaare wyze te voorkomen, dezelve te doen verminderen, en, ses ver mogelyk is, wegtenemen? ontvangen onder het Opfchrift; Geeft rede, geeft natuur, geeft de bevinding raad. Die raad die is vol nut, die raad die weert veel kwaad; geene verdiensten bezit, welke hetzelve eenigzins naar den Prys zouden kunnen doen dingen, weshalven deze Vraag nog blyft voorgefteld, zonder tydbepaaling,, met uitlooving van eenen dubbelen Gouden Eereprys. II. Dat bet Antwoord op Vraag 45, Welke mogen de redenen zyn , waarom men, rJett'egenftaanis den zoo aanmerkelyk vermeerderden prys van het zwaars Eikenhout, en byzonder der Molen-Asfen, in bet algemeen voortgaat, dezelve uit één ftuk te gebruiken; daar in eenige weinige Molens , in de nabuurfchap dezer Stad ftaande, federt verfcheiden jaaren, Asfen zyn gebruikt, dis uit vier aan een gekoppelde ftukken worden famengefteld, en deze in het gebruik goed moetin bevonden worden, dewyl dezelve by aanhouder.heid in die Molens worden gebezigd, en daar de Asfen uit vier (lukken ie famengefteld, zoo aanmerkelyk minder kostbaar dan die uit één ftuk, en mogelyk wel zoo duurzaam en minder aan tegenvalling onderhevig mo&n zyn ? En zou men daarenboven hier te Lande, in naarvolging van het gene men in Engeland doet, met voordeel in onze Mole7is gebruik van gegoiene Tzeretl Asfen kunnen maaien? ontvangen onder het Opfchrift; Met vereende Krachten; de Vraag, vooral wat het eerfte, gedeelte, de zaamgeftelde Molen -Asfen namelyk betreft, vry we! be.mtwoort en kenmerken draagt van vereenigde Theoretifche en Practifche kundigheden; terwyl het tweede gedeelte, nopens de gegotene yzere Asfen, min voldoende is verhandeld, wordende daarin geene vergelyking van de voor of nadeeen derzelven , als ook geene opgave van zimenllelling, af berekening van evenredigheid van zwaarte en dikte gevonden: 't welk dan ook de reden is, dat het gemelde Aotweord met den Gouden Eerprys niet kan bekroond worden. Daar echter aan den anderen kant .het goede, dat daarin gevonden wordt, belooning en aanmoediging verdient, is beflotsn aan den Schryver aantebieden eene Zdvere Medöille op den ftempel des Genootfchaps gefiagen, byaldien hy binnen den tyd van z*s weeken' zyn naam aan het Genootfchap wil bekend maaken. .111. Dat de nadere Memorie door den Schryver der Verhandeling in Antwoord op Vraag 55, Om een gewoone Wind - Watermolen zoodanig met een ftel groote Pompen in de plaats van andere Waterwerktuigen te voorzien, dat daar mede naar alle graaden van Windkracht eene daar oan geëvenredigde hoeveelheid waters worde opgebragt. Daar by voegende eene behoorlyke begrooting der daartoe noodige onkosten , en een vergelyking daar van met die van een gewoonen toeftel voor Schepraden, Vyzels, Trommels enz. van een gelyk vermogen, ontvangen onder het Opfchrift; Bataaffche lust tot Neêilands hulp; waarvan reeds in 't Programma van 1796 gewag gemaakt is, en van wiens Modellen de Directeurs des Genootfchaps op zyne uitnoodiging infpectie genomen hadden in 't begin van 1797, blykens het Programma van dat Jaar, van die waarde wordt geoordeeld, dat men hem, uit aanmerking van zyn genomen moeite en aangewenden yver, aanbiedt een Zilveren Medaille, op des Genootfchaps ftempel geflagen, byaldien hy zig binnen den tyd van zesweeken aan hetzelve bekend maakt; met toezegging van den-gewoonen Gouden Eereprys, byal'dien nadere met zyne Modellen te neemene proeven de uitkomst toonen met zyne opgave overeenitetnmen. Ook biedt het. Genootfchap een dergelyke Zilvere Medaille aan, ter aanmoediging van het vernuft en de werkzaamheid van den Schryver der kleine Verhandeling, in Antwoord op dezelfde Vraage, ingezonden onder het Opfchrift: Geen Kunsten hebben ooit het hoofd omhoeg geftoken. Of 't één of ander heeft in d'aanvang 'er aan ontbroken; gepaard met een Model, byaldien hy mede binnen den; tyd van zes weeken zyn naam aan 't Genootfchap ontdekt. j IV. Dat het Antwoord op Vraag 59, ,, Daar in het algemeen erkend word, dat cte afneening „ en 'verkaging onzer Zeeflranden het behoud der aandraaiende Zeeweeringen-niet alleen zeer kostbaar, maar „ ook ten hoogften gevaarlyk maaken, zoo word ge,., vraagd: Kan deze afneeming en verhoging van het Strand al-  ( 73 ) .alleen door Je bekende midskkn iet bdcltinge ,der •Zandfluiying, t. w. door Stroo- en Helmplantingen of Rietjchuttingen te keer gegaan worden ? Zoo neen; zyn 'er dan ook andere middelen, dan de met Steen gedekte Rysdammen, of zoo genaamde Steene Hoofden voorhanden, waar door het gemelde oogmerk bereikt zou. kunnen worden? Zoo ja, welke zyn die middelen? ingekomen, met het Opfchrift: Zal Neêrland blyven Nederland. Men zorg voor welvaart, duin en flrand. geene genosgzaame verdiensten bezit om op eenigerlei wyze naar den uitgeloofden Prys te kunnen dingen, weshalven deze Vraag cp nieuws wordt voorgedragen om beantwoord te worden voor den i Maart 1799. V. Dat de Verhandeling over de Theorie der Schepra den, ontvangen onder het Opfchrift: II y a des fciences, qui par leur objet ne font deftineés, qu'a fervir d'aliment a Li curiöfité ou a 1'inqu'ietude de l'efprit hu main: il en efl d'autrts, qui doivent fortir de eet erdre pursment intellectuel, pour s'&ppiiqusr au befoins de la Stcieté: tel efl en particulier l'Hydrodynamique, II efc dove iniifpenfable de perfectioner la fcietue , dont il s'agii j £f s'il y a des questions, -ou la Geometrie n'offre pour cela que des fecours trop peniblts, ou même inpuisfans, il faut tacher de fuppleer a fon defaut par la voie de Vexperienee : la .chofe n'eft pas imposfible : des faits multipliés analyjés avec attention, ramenés autant qu'il efc posft Me a des loix generales, peuvent compofer une efpefe de Theorie, depourvue a la verité de la trigueur Geometrique, mais fimple Iwnineufe ufuelle. .Traité Theorique c ,, neer dezelve door den wind, of door zulke verbeterde „ Stoom-machines in beweeging gebragc worden." welker beantwoording bepaald was op den 1 M.tart 1798, ftelt de twee eerlte Vraagen, de 48 en 50 namtlyk, voor een onbepaalde tyd voor, terwyl het op de vier laatfte tot voor den 1 Maart 1799 Antwoorden blyft inwagten. Gelyk hetzelve ook nog zonder tydbepaaling op de twee volgende Vraagen Antwoorden is wagtende Op Vraag 49. Welke zyn de natuurlyke zamenftellende deelen der Pis van een gezond Mensch? Op Vraag 51. Hoedanig was het Zeegat van Goedereede met betrekking tot deszelfs vaarbaarheid, in of omtrent het jaar 1731 gefield? Welke zyn de nadeelige veranderingen, die het zelve zins dien tyd ondergaan heeft ? Welke de oirzaaken, die dezelve voortgehragt hebben? En welke zyn de middelen, die in het werk gefield zouden kunnen worden, om zoodanige oirzaaken, het zy geheel of gedesltelyk, te keertegaan met dat gevolg, dat daar door eene volkomen herftelling van het Zeegat te wege gebragt wierd? Of zoo die middelen, het zy onuitvoerlyk, het zy niet raadzaam geoordeeld mogten worden; welke zyn dan de middelen, waar door dit Zeegat, zoo niet geheel herfteld, ten minften overeenkomftig met de behoefte der groote Scheepvaart, verbeterd zoude kunnen worden? alle met uittooving van den gewoonen Gouden Eetprys ter zwaarte van 30 Ducaaten. Insgelyks blyven nog voorhangen tot 1 Maart r8oo de beide Voordellen gedaan in 1794, met belofte van een Zihere Medaille op den ftempel des Genootfchaps gefia| gen aan i I. De volledige Befchryving met de noodige Teekeningen opgehelderd van de vinding , waar van men in Engehnd. zedert het aldaar zeer algemeen in gebruik brengen van ronde, vier, vyf, zes of agtkante hégegotene yzere Molenasfen, zig bedient, om de zeilen der Molens op hunne wieken te doen zwigten en ontzwigten, in of uitrollen door den meer of min fterken aandrang der Wind alleen, ztnder dat de Molenaar daar yxede iets i K 3 te  I ( ?8 ) te doen heeft „ en mar door cok de Molen een dhoos geregelde* en gelyken gang behoudt. II. De beste Befchryving met de noodige Teekeningen gepaard van de onderfcheidene wyzen, waarop men in Engeland, door zoogenaamde Gouverneurs of Regulateurs, de Steenen der Windmolens, die Graan maaien, naar de kragt of flapte der Winden doet daalen ofryzen, zonder dat zulks aan de oplettenheid der Molenaars behoeve te worden overgelaaten. Tot nieuwe LEDEN zyn dit Jaar verkozen Mr. PIETER VAN BUUREN , Oud Secretaris van Hun Ed. Gr. Mog.; Oud Gommis ter Finantie van Holland, en Oud Secretaris van Hoofdingelanden van Delfland; in den Hage. A. VAN BEMMELEN, A. L. M. Phil. Doctor & Lector , en Inftructeur ter Fundatie van Rhynswoude; te Delft. D. HEYTING, J. H. HER.REWYN; Kooplieden te Rotterdam. En tot LEDEN CORRESPONDENTEN VAN MONS, Hoogleeraar in de Natuurkunde te BrusselKOCK, Med. Doet. en Secretaris van het Genootfchap JEgrotantibus te Brussel. Het Genootfchap za!, om het dén of de twee Jaaren, naar goedvinden, een« Prys uitdeelen aan hem, die, volgens deszelfs oordeel, geduurende dien tyd, de nuttigde ontdekking of uitvinding in eenige Tak der Proefondervindelyke Wysbegeerte gedaan zal hebben, mits dezelve van belang zy, en de Auteur die aan het Genootfchap, om ze door het zelve gemeen te maaken , medegedeeld hebbe. Ingevalie hy, die zoodanige Ontdekking of Uitvinding zal gedaan en aan het Genootfchap medegedeeld hebben, wegens gebrek aan geld of tyd, buiten ftaat ware, om de Proeven, die ter bevestiging van dezelve vereischt worden, in 't werk te ftellen, zal het Genootfchap, zulks goedvindende, zelfs de noodwendigheden daar toe vervaardigen en de kosten 'er van op zig neemen, voor zoo verre naamelyk deszelfs Fondfen in dezen toereikende zullen zyn. De Leden zullen ook naar den Prys der voorgeftelde Vraagen mogen dingen, mits zy over den aart en de bededoehng derzelve wegens het genootfchap niet geraadpleegd zyn, noch de Antwoorden op dezelve beoordeeld hebben. De Antwoorden op de Vraagen en de medegedeelde Ontdekkingen moeten in het Nederduitsch, Latyn, Fransch, Engelsch of Hoogduitsch, mits met eene Italiaanfche letter, niet door de hand der Auteuren zelve, maar door eene andere, in zeer duidelyk leesbaar fchrift (verbeteringen en byvoegfels hier onder begreepen) gefchreven zyn, en niet met der Auteuren eigen na2m, maar met eene Zin- fpreuk geteekend, en met een verzegeld Billet, 't welk dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift heeft, en waar in der Schryveren Naam en Adres gemeld zyn, verzegeld en franco, voor den bepaalden tyd, (zullende de laater inkomende voor dat jaar tot het dingen naar den prys niet in aanmerking genomen worden) gezonden worden aan den Directeur en Eerften Secretaris van het Genootfchap, Oliviek Christiaan Eickma. De Auteurs zullen de Verhandelingen, op welke zy eenen Prys behaald hebben, niet mogen laaten drukken, dan met goedvinden van het Genootfchap, en 'er geen openbaar gebruik van maaken, voor dat het Genootfchap dezelve zal hebben uitgegeeven: welk laatfte mede zal plaats hebben omtrent alle andere Verhandelingen, Ontdekkingen, Proeven en Waarneemingen, die men het zelve heeft ter hand gefteid, en welke het zelve, van wien zy ook aangebeden worden, altoos met genoegen zal aannemen, om, wanneer zy goedgekeurd zyn, onder deszelfs Verhandelingen uittegeeven, mits zy met de eigene naamen der Schryveren onderteekend zyn, of zoo gy niet willen bekend zyn, met een verzégeld Billet, waar in hun naam en woonplaats gefchreven ftaan; welk Billet als dan eerst zal geopend worden, wanneer het aangeboden Stuk goedgekeurd is, doch ongeopend zal verbrand worden, wanneer het zelve Stuk word afgekeurd, zullende het Genootfchap geene ontfangene Stukken teruggeeven , en aan zig de vryheid houden, om dezelve geheel, of ten deele, of in 't geheel niet te doen drukken. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AK.ADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Italien. Defcrizione odeporica della Spagna in cui fpecialmente ft da notizia delle cofe Spettante alle belle arti degna del" attenzione del curiofo Viaggiatore, di Don Antonio Conca, Socio delle reali Academie Florentina e de Georgofdi. Tom. 1. II. 1793. Tom. III. 1795. gr. 8°. Parma. Dit werk, aan de Marquifinne De Liano, Egtgenote van den Spaanfcqen Gezant, te Wenen, die tot het opftellen daar van aanleiding gaf, opgedragen, behoort tot die foort van reizen, welken, tot meer gemak van den Schryver, op de ftudeerkamer gedaan worden. De Schryver, die zelve een Spanjaard is, haalde zyne berigten, hoofdzakelyk voorwerpen van konst betreffende, uit verfcheidene Reisbefchryvingen en andere Werken over Spagnien, en goot ze in den form ener reize, die van Bayonne naar Madrid, en van daar ook, langs verfcheidene wegen, door de Provintien gaat, zo dat men het voor ene wezenlyke reize kan houden, waar by de Schryver van zyne voorgangers gebruik gemaakt heeft. De Voorreden bevat enige aanmerkingen over de latere Spaanfche Reisbefcbryveis, onder welken Twisz, Dillon, Piron, MtnUlle, en Beur-  ( T9 ) Bourgoing voor de hesten gehouden worden. Meer breder en met 'den grootften lof fpreekt de S. van Pons Viage de Efpana, welke by, te regt, tot zyn hoofdbron kiest, weshalven hy zyn Werk voor een uictrekzel uit dat van Pon.-. wil gehouden hebben : gelyk hy ook het zeive ter beendeling gaf van dezen, die het goedkeurde, en hem enigenf zonderlyke aanmerkingen daar over mededeelde. B/overdien maakte hy ook gebruik van Bowles Introd. a la Hist. Nat. y geogr. fic. de Esp. en van Meng's Brieven: dat hy zig ook van Bourgoing bediend hebbe, kan men uit d*. vergelyking opmaken. Alhoewel de Schryver zig voornamelyk bepaald tot Konstwerken, Standbeelden, SchilJerycn, Bouwrtukken enz. maakt hy ook meermalen gewjg van Natuurlyke Voortbrengzels, Bevolking, Handel, Fabrie ken, karakter der Ingezetenen, en Historifche omftan^'gheden. Echter beloofd hy, deze onderwerpen, byzondeilyk de Nat. Historie van Spagnen, uitvoeriger, in een afzonderlyk werk, te zullen behandelen, waartoe hy evenwel nog Cavanille's Viage Botanico te gemoet. Ongetwyfeld kan het werk voor een Reiziger, die, vooral met opzigt tot de Konst, Spagnen bezoekt, van gelyk nut wezen, als by ons de fchriften van Volkmann. Na deze algemene kenfehetzing van het werk, behoeft men flegts den inhoud der afzonderlyke delen optegeven. Het Eerfte Deel behelsd de reize van Bayonne naar Madrid. over Toto/a, Vergara, Vittoria, Burgos, Valladolid. Te Madrid ene befchryving der Koningl. gebouwen; wyders naar Toledo, Aranjues, nevens een uittrap naar Mejarada , Loe ches, Alcala, Guadalaxara. Het Twede; ene befchryving van het Escuriaal, St. Pldefonfo, Sagovia, Cuellar, Tudela, Valladolid, Palencia, Leon, Aitorga. Op Bladz. 324 enz. vond men een brief aan de Marquizin Calcagnini, over Salamanca, en de gefchiedenis der Univerfiteit aldaar. Aha de Torres, Audad, Rodrigo en de rotfige oord Battuecas. In het Derde Deel, gaat de Reize over Talavera, Guadalupe, Plafencia, Banoscona, Alcantara, Merida, Badajoz, Sevilla, door de Provincie Mancha, naar, Baëza, Ubeda, Jaen, Cordova, Sevilla, Xerez, Medina Sidonia, Tarofa, Algeziras, Gibralter en Mallaga. Een Vierde Deel, 't geen nog te wag'en is, zal de overige Steden, met derzelve Konstwerken bevatten. narigten en byzonderheden, TOT den handel en scheepvaart,, landen veebouw, als mede de h u i S h 0 ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Volgens een openlyk gemeengemaakte, en gedetailleerde ftaat van Ontfang en Uitgave, van 1 January tot ultimo December 1797, by de voormalige Provincie Holland, blykt, dat De eerfte bedragen heeft ƒ43,662,849: 1: 3, E n de laatfte . f42,732, 35"': 12:14$. Baielyk overlchot als nog met u!t. Febr. in Casfa der — refpecuve Ontfangers, - ƒ - 930,400: il: Pryzen der Granen, op 3 Sept. ïe Amsterdam. TARW. HetLasti GERST. Het Last Ggld.| Poolfclie bonte en witte 190 a 220,Vriefche Wintergarst . 7sa8< dito rode . . j8oa2i5 Oron. en Oldamtche . 75 a 05 Elbmg. en Heugfe . 180a 215 Zeeuwf. en Overm. Winter 7539» Koningsberger . 170a 195 Dito Zomer . . 7oa8o Vriefche . . . 150 a 175 Dantziger en Elb. . . Boven'andlche ... 155 a 180 Voorla:i.!fche rode . i igoaitfo HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 180 a 195 ROGGE. Brouwliaver . . 70 a 85 Pruiafifche . . i 110 a 125 Witte Voeder dito . 58 a 62 Koningsberger . . noa 125 Boekvv. Amersf.en Gooil. /24 a 26 Gedroogde . , , 120 a 132 Dito Brab. en Vlaam. £a4ai< Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam f $6\ Ovtnn. 't Last. . ƒ 50356 Dito Lvn . ƒ 53fc Slag-Lynz. de ton van Dito Hènnip ... ƒ 57' 5 Schep. Rigaas /loati» Walv. Traan, 't quart. Henmpzaad dito . / a 9 van 12 Stek. . . / Dito Rode . . f iofi. . Wissel- en Spbciecours. Madrid ufo. 2 m. f 79' -& & & C?.dix - '- 79 j Lislabon . - 57^ Nieuwe Ducat. ƒ 5,i4,r3« Veneden —_ - 90 Oude ger. dito . 5,13' 1* Livorno ■ ' .. - 104 Nieuwe Louis d'Or - n,9,'io Parys. 2. m. . j A c Guinies -12,16,14. duo kort. AS1IS' Piftolen . 10I2 Idem in Specie - 59J, Franfche Kronen . 56a« Londen. 2. m. {$ Nieuwe Ryksd. - 41 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 38 J B?. Bank * w' „ffc- Dtto kort - 38',*y>- — y * V Wenen id. B°. - 38] i \ MAANDELYKSC4HE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2$ prOs. 37 a 42 prCtf. Zeeland 21 prCts. 32 a 34 prCt. Friesland 2 prCts. 33 a 35 prCt. Generaliteit en Anticipatie 3 piCts. 42 a 45 prGt.' Marine 3 prCts.) 40 a 42 prCt. Bataaffche Refcriptien 4 prCts. Losbaar 1798. 991 a ioo«. 1799. 88i a 8o£. 1800. 80  ( 86 ) 80 a U i8or. fti t y?f rttffc «S»6o;. i803- oia63. 1804. 60 a 62. Na den Vrede 49 a 50 J. O- <" Lot1735-1790. 3 prCts. 35342 prCt. DrvERSE Bu.tenlandscue. Amerika. 5 P Cts. go a 01 prCc Dito 4 P'Gts. 79 a 80 piCt. Dito 4 ??C'l metP premie. 85 a 86 prCt. Dito Geconfïondi a 1 „.Cts, by■ fosfor*. 67 a 68' prCt. Roomjche Keizer 5 prCt» ïi a 72 fpiCt- Dito 4 prCts. 58 a 62 prCt. Spanje 44 prCts. uitgeloot met 1798- 93 a 99- 1799- 89j a 904. i oo. 79} a 814. 1801 a 1807. 74 a 77- Dito 5 piCts. lm 96 PrCt. Idem zonder kans 84 a 86 P*"; < b-Ö-s 8a a 85 prCt. Zweien 5 prCts. 95 a 9ö| prCt. Difó 4 'p'c.1 92?a 935 PrCc Dito 4 prCts. 881 a 894 ^. Denemarken. Toll. 4 prCts. 98 a 99 prCt. Duo Hoi. ftein 4 prCts; 984 a 994 PrCt- Dlt0 Le^' e" ™'„?r> p.Cts. 97 a 98i prCt. Dito Kroon 4 P'Cts. 95 3 96 prCt. Amft. 3 September. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE mö ANEKDOTES. Hendrik IV. en Sully. SenBatt Hendrik zig doorgaans door den wyzen raai van zynen Getrouwen Staatdienaar Sully het beltmiti, to'ude hy zig echter zomtyds tegen h;m Poe zinnig of misnoegd, wanneer deze,-met zyne gewone vrymoedigheid ,° hem het nadelige der beüu.ten onder het oog bragt, waar toe hy befpeurde, dat de Kon, - of zefve neigde, of zig door anderen had laten verle den. In zulke gevallen nogthans deed Hendrik 11 Staa sdienaar weldra al het recht 't geen hy kon ?erlang?n, ja moedigde hem zelfs aan, om fteeds mei 7vnè önenhartige voordragt voorttegaan. Ten? geviel het dat de Koning z.g zo verre dooi de liefde^ had laten verfchalken, om , ten gevalle vat ene minnaresfe, een fchaiftelyke trouwbelofte op ftellen met oogmerk om ze haar te overhandigen. Hj toonde dit ftuk°aan Sully en vroeg hem, wat hy e van dak Deze, in plaats van hierop enig antwoordt Teven nam-het papier, en fcheurde het, voor 's Ko Ssoge in ttukkeiï. * Ik geloof, dat gy gel ÏyP' riep Hendrik, in drift. „ Dat mag ik we zen," antwoordde de andere, zeer koeltjes: maa bet was te wenfehen, dat ik de cnigtte gek ln Frank rvk ware!" Hier by nog enige redenen voegende bekoelde de Koning onmiddelyk, en verhief, na enig daiën ten blyke zyner weltevredenheid, den getrot wen Raadsman, tot" Opperften Veldcuigmeester. By ene andere gelegenheid rees 's Kouings toorn z Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. hoog op het verwyt, 't geen hem Sully déedt over enen beganen manllag, dat hy hem met deze woorden verliet: „ Die man is volftrekt voor my niet te dulden: want hy doet niet anders dan my tegenfpreken: maar ik zal my van hem wel weten te doen gehoor, zamen: en wil hem in gene veertien dage weer zien.' Echter gaf de Koning hem reeds 's anderen daags 'smorgens weder een bezoek, wanneer hy bevond, dat Sully reeds drie uren bezig' geweest was met aan zyns Meesters zaken te arbeiden: 't geen Hendrik dermate trof, dat hy hem, onder alle blyken van toegenegenheid, op de minzaamfte wyze aanmoedigde, om in zyn tot dus verre gehouden gedrag voorïtevaren. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatitverlopene Week, il geweest: te Amfterdam 131; en te Haarlem 8, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jarea. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. baro-lTHER- HYGR0- 8TRËES LUCHTS- Allg. me- MOME- me- der | gesteld t798. TER. ter. ter. wind. HEtr. C30 3 634 <56«- n.o. bewolkt,'s avonds 29 l 30. 23 69 50 n. w. wat buijig. 130. aj 61 73j w- C30- 2; 611 60 n. w. bcwolkt) namiddaT 30 < 30. 2l5 614 52 wat buijig- : L3o._*i_ 554 62 — __|_ ' C30. a» "604 65 N-N-w', bewolkt omtrent 1 31 < 30- 3 66 54 I betrokken. ' * 3°' 3 - s6i- 72 N'w- — / Sept. f 30- 2\ 61 70 w. I • i < 30. 25 674 62 w. z. W. bew. omt. betrokken. \ l 30. 4 57! ^ _90 w- | C30. i 61 714 Z. z. W. t 2 Ho. Oi 75\ 5o| *• bew.,'snaStsregenb. - £29. 9} 63 69 z- z- °-1 r C29 8 65 764 z-t.w.j -) -• _« ,,1 roi 7 w bewolkt. 3 { 29. 7| 744 524 z- w- è <■2 9- -7F __6Ü_ J_3 q ~_, j — 1 ' C20 6' 68 78 IZ. z. w | Zeer harde wind,'smorg- a ) -,1 vn <5ol I z. w. bet. vooral, bew. Vél" 4 < 29- 7i 70 ^ L,„ d« wolken omt. helder 0 C 29. 8 64 /O (»• z- w-l  i798- No. 246, NIEUWE * ALGEMENE KONST- en L ETTER-BOB E, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vry dag den 14 September. BERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen* Cxotha. Verfcheiden buitenlandfche Geleerden, en onder meer anderen ook de beroemde Sterrekundige ia Lande, met zyne Nigt le Francois, bragten ens, dezen Zomer, een bezoek, en waren dagelyks by den Major v. Zach, op het Obfervatorium, buiten deze ftad (*). Zy hadden zig byzonder gevleid met de bedekking van Man, door de Maan, welke volgens de berekening van Bode en anderen, op den 31 July, moest gefchieden, te zullen zien: doch vonden zig bier in te loor gefield: vermits die bedekking, (fchoon echter elders waargenomen (f)) alhier geen (*) Van dit uitmuntend gebouw, *t welk tot dus verre j geen weerga kend, in Europa, zullen wy eerlang onzen Lezeren een uitvoerige en naauwkeurige befchryving mededeelen. (t) Zie onze vorige Np. 245. Sedert hebben wy ook vernomen, dat deze bedekking, nagenoeg gelyktydig, te Amfterdam is waargenomen door den Burger Calkoen. X. Deel. plaats had; hebbende men wel de beiden planeten e?kauderen zeer digt zien naderen: dog zonder elkaêr te raken. B AT AAFSCHE REPUBLIEK. PROGRAMMA Voor 'het Jaar 1798. Het Genootschap tot verdediging van den ChristeMen Godsdienst, opgericht in 's Graavenhaagt, heeft deszelfs Algemeene Vergadering gehouden op Donderdag den 23ften van Augustus 1798. De Aanfpraak aan de Leden is gedaan door den Heer Jona Willem te Water, Profesfor en Predikant te Leiden, hebbende ten onderwerpe den wederzydfchen invloed van voorzigvige verkleefdheid aan de grond, waarheden van 't Christendom en van waare godzaligheid. Naa dat deeze Aanfpraak geëindigd was", deedt d'e Se» cretaris verflag van de Andwoorden op de Prysvraagen en andere Voordellen, federd de Vorige Algemeene Vergadering beoordeeld, hier op nederkomende: i.Op het Voorftel, vorderende een Betoog van 's menfchen zedeiyk bederf en onmagt ten goede, afgeleid uit de Rede en uit de Schrift, en verdedigd tegen hedendaagfche wanbegrippen, is eene Verhandeling ingekomen, ten fpreuke voerende: Optimarnm rerum corruptia pesjima efl; maar die wegens haare uitgebreidheid en het gewicht des onderwerps dit Jaar noch niet kon beoordeeld worden. L a. Os»k  C 82 ) 2 Ook is eene Verhandeling, ftrekkende ten onder zoeke n°de redenen, waarom de Geest van God in den Byb 1 wordfb genoemd de Heilige, en ten bewyze uit d,e hPnoemina afgeleid, dat Hy met den Vader en den 7oo d een ge waarachtige* e» eeuwige God zy, m «e eekend met den fpreuk Simplex figillum ven, zoo , ^«zonden, dat zy van alle de Beöordeelaaren met beef geleezen worden, waarom aan den wen ch ï, verwachting van den Schryver, dat 'er thans tg ■Saak over gedaan zou worden, niet kan worden vc.I- * QrThet Voordel, vraagende eene opgaave, wat 'er in Schryveren die voor den tyd van Jefus en de Apostelen geleefd hebben, te vinden zy, tot ophelderin en bevestiging der gebeurtenisfen, welke in de Boeken van hef O T. ve'rhaald worden, is voor den eerften April geen Andwoord ingekomen; waarom du Voortel op nieuw wordt voorgedraagen, om beandwoord te worden voor den eerften January 1800. 4. Het Genootfchap heeft het genoegen dat op het Voor- * ftel • Naardien de hedendaagfche Beftryders der voornaamfte waarheden van den Christelyken Godsd,«st zich niet zelden beroepen op den AJlegorifchenen z.nnebeeldigen ftyl der Oosterlingen, om hier door de waarhedfn, die in den Bybel voorkomen, en door de Protestanten daar uit worden afgeleid, te ontzenuwen vorde het Genootfchap eene Verhandeling, waarin de voorbeelden van zoodaanig misbruik in de U»tlegkunde der H Schrift, uit de werken van gemelde Beftryderen aangevoerd, en te gelyk genoegzame ven worden, volgens welken 't geen al ot niet Allegorisch is onderkend, en de waarheid, m een Allegonfchen ftvl voorgefteld, met genoegzaame zekerheid bepaald kan worden:: een Andwoor.d is ingekomen, t welk zoo voldoende is bevonden, dat aan hetzelve de in den jaare i ?87. uitgeloofde Gouden Eereprys is toegewezen. Deeze Verhandeling heeft ten zinfpreuke: Studio ven, en het bleek by de opening van het Biljet, dat dezelve is vervaardigd door den Heer Corneuus Swaving, Predikant te Naarden. c Op drie der in den jaare 1796 uitgefchrevene Prysvraaeen zyn onderfcheidene Andwoorden ingezonden: a On het Voorftel, vorderende een Betoog, dat de ftrafoefenende Gerechtigheid Gode waardig is, en geenfins als eene haatelyke, maai: veel meer as eene . beminnelyke eigenfehap van het hoogte en beste We-1 zen befchouwd mag worden, welke, m het beftier der wereld, ter bewaaring van de orde, en ter bevordering van het algemeen welzyn noodzaakelyk en zeer belangryk is; en dat daar u.t ook het Godebetamende van 's Middelaars Zoenlyden, ter verlosGnge van zondaaren, tegen hedendaagfche Beftryders, klaarblykelyk kan bevestigd en verdedigd worden: js, onder eene menigte van Verhandelingen, een Andwoord het meest voldoende gekeurd, het welk geteekend was: II neus donne des loix, il Je donne lui même, Pour tant dt Hens il oommanie qu'on l'aime. R ac ine. welks Schryver in het geopend briefje genoemd wordt SAMuëL joannes van de wvnpersse, A. L. M. ■ j Thil. Doet. en Predikant, te Amfterdam. 5. De Vraag, hoedaanige begrippen hadt de Schryver van den Brief aan de Hebreen aangaande het Hoogepriesterfchap van Jefus, en in hoe verre blykt derzelver overeenftemming met die der overige Schryveren van het N. T.? is, naar 't oordeel der Dirigeerendc Leden, meest voldoende beandwoord in eene Verhandeling, welke ten opfchrift hadt: optimum esjelectorem, qui docmum intelligenXiam expectet ex dictis potins, quam imponat, Ê? retulerit magis quam attulerit, tiequs cogat, id videri dictis contineri, quod ante lectionem praefumferit intelligendum; vete dixit Hilarius. Lib. de Trinit. C. 18. , In het bygevoegd briefje werdt gevonden de naam van Joannes Antoni Lotze, Predikant aan den Maartensdyk, by Utrecht. Ook is noch eene andere Verhandeling, geteekend met de fpreuk: Aanmerkt den Apostel en Hoogepriester onzer belydenis, Jefus Christus, Hebr. III: 1. waardiggekeurd, om als'een Accesftt gedrukt, en met een Zilveren Medaille bekroond te worden, indien de Schryver voor den eerften October vryheid zal geeven, om zyn billet te openen, en zyn naam openbaaren. c. Op de Vraage, welke is de eigenlyke aart van jelus Propheetifche bediening, en hoe onderfchsiden is Hy in het bvzonder, als de eenige Opperleefaar zyner •Kerke, van, en uitmuntende boven Mofes en de Propheeten des Ouden, en boven alle van God gezondene Uciaaren des N. T.? is het best gekeurde Andwoord ingezonden door eenen ; Schryver, f wiens > Verhandeling geteekend was: i mw'Snv •ioyoy.iw; in»m> Tsotvrm tsh , welke bleek te zyn de Heer WilhelmTobias Lang, Predikant te Sir.gen, by Durlach, m het' Markgraafschap Baden-Durlach. , 6 Onder de Verhandelingen, ten behoeve van den gemee* 'nen man ingericht, is eene, ten onderwerpe hebbende,. Abraham als een Vader des Huisgezins, en geteekend roet de fpreuk: Abraham onze Vader is hy met uit de werken eeregtvaardigd. Jacobus. eene Zilveren Medaillewaardig gekeurd, welke ook is toegeweezen aan den Schryyer, wiens naam in het briefje gevonden werdt, zynde de Heer J, H. Regensogen, Predikant te i'ra- | 7 Noch zyn onderfcheidene Verhandelingen over verfchil1 lende Stoffen aan het Genootfchap toegekomen, en on~  ( *3 ) der dezelve eene, vreV?* msde aiet eene Zilveren Medaille bekroond is. Dezelve behelsde bedenkingen over de geboorte van Jefus uit eene Maagd, en hadt tot Symbolum, Ji utile, luceat. Het geopend briefje bevattede den naam van den Heer Johannes Wigeei, A. L. M. Phil. Doet. V. D. M. in de Beverwyk. Het Genootfchap heeft, behalven de Vraagen en VoorHellen , voorheen reeds opgegeeven en noch niet beandwoord, welke hier achter genoemd worden, ook voor dit jaar aan alle kundige Vrienden van Waarheid en Godvrucht ter beandwoordtnge voorg^draagen deeze drie nieuwe Vraagen en Voordellen: I. Is 'er niet in 't verband, beide der gebcurlenisfen en der leeringen, in de Heilige liybeiboeken, van de eerfte tyden af, vervat, eene hooge en fteeds voortwerkende Voorzienigheid zichtbaar, en Jsan men daar uit tot eene byzondere Godlyke leiding en beftiering van derzelver Schryveren befluiten? II. Een Betoog van de kracht van 't bewys voor de Waarheid en Godlykheid der Euangelieleere, ontleend uit de wonderwerken van Jefus Christus en de Apostelen. III. Welk is het eigenlyk denkbeeld, 't welk de heilige Schryvers hechten aan de vergeevinge der aonden, opgemaakt uit den doorgaanden inhoud der Schriften van het O. en N. T, en verdedigd tegen hedendaagfche Beftryders. _ De Andwoorden op de twee laatfte Vraagen worden verwacht voor den eerften September 1799, en die op de eerfte voor den eerften january 1800. En, daar het genootfchap ook voor den gemeenen man wenscht nuttig te zyn, verwacht hetzelve voor den iften September des Jaars 1799, met aanbiedinge van eene Zilveren Medaille, zulke Verhandelingen, welke naar de vatbaarheid van min geoefenden gefchikt zyn, laatende herhaald 1791. Eene duidelyke en volledige opgaave van de Leere vin Jefus en de Apostelen, uit vergelyking van hunne eigene voor «tellingen in de Schriften des N. T. afgeleid. Voorgefteld. 178.7, herhaald 179c. In 't Jaar 1794- , „ Eene Letterkundige Historie van de Formulieren var Eenigheid en, Liturgiën der hervormde Nederlandfche Kerke, met leerzaame aanmerkingen. Voorgefteld 1792. In 't Jaar 1795- , Eene opgaave der- drangredenen voor de onderfchetde ne Gezindheden der Christenen, om, yder uit haai eigen beginfelen, zich tegen de hedendaagfche nieu we Hervormers te verzetten. In 't Jaar 1796. Eene Historifche voordragt van de Leere der Verzoe ning, zoo als die in de op malkanderen volgende Huishoudingen der Kerke meer en meer is ontwik keld, en duidelyker voorgefteld.. Het Genootfchap behoudt aan zich het recht, om, naai goedvinden,, sn ten-algemeeoen nutte, gebruik te maakei: uan alle da. inkomende Verhandelingen, en dezelve, fchoon 'er de Prys niet aan is toegewezen, geheel of ter deele gemeen te maaken, 't zy. met byvoeging der Zin fpreuken, door de Schryvers gebruikt, 't zy met uitdruk Xing,.van hunne Naamen, indien zy, daartoe verzogt wor dende., dezelve gelieve te openbaaren. PROGRAMMA. De Bezorgers van het Legaat vanwylen Johannes Moknikïicf, hebben het genoegen, by deeze, het' volgende te berichten : 1. ) Op den bepaalden tyd, voor r Maart deezes jaars, zyn ingekomen vier verhandelingen, in antwoord op de in September 1796, opgegeven prysvraag: ,, Na voorafgaande- voldoende bepaaling van den „ aart en verfcheidenheid der waare Breuken, en „ van derzelver onderfcheidende kentekenen, wordt „..nu gevraagd: welke zyn de algemeene en byzondere „ oorzaaken, door de beste Schryvers opgeteekend, „ en zo veel mogelyk door eigene waarneemingen „ bekrachtigd ? " van welke Verhandelingen de eerfte ondergeteekend was. met de Zinfpreuk: Nift fit utile, quod facimus, fruftra efl gloria. P. 11 m. d r u s. De tweede:- In magnis voluisfe fat est: De derde: Felix, qui potuit rerum ccgnofcere caufas. V1 r e 1 l 1 u s. En de vierde: Quamquam deficiunt vires, tarnen est laudanda voluntas. De verdiensten van alle deeze vier verhandelingen 0penlyk lofwaardig vsrklaarende, edoch door de inftelling van dit Legaat bepaald, om maar een ééne te bekroonen en gemeen te maaken, heett de vergadering der Bezorgeren den gouden eereprys toegeweezen aan den Schryver van het antwoord, onder de Zinfpreuk: Felix, qui potuit return cognofcere caufas. V i r g i l i 7J s. welke, by het openen van zyn verzegeld Billiet, bevonden is te zyn Iman Spruyt, Heelmeester van het buiten Gasthuis te Amfterdam. Waarna de drie overige Bilh'ets ongeopend zyn verbrand geworden. 2. ) Onder aanbieding eener dergelyke goude Medaille, wordt de volgende vraag voorgefteld, om beantwoord te worden voor den eerften Maart, i8co.- ,, Welk is de algemeene aanwyzing f indicatief by „ de behandeling der Breuken; welke zyn de byzon„ dere aanwyzingen in de verfchillende gevallen en ,', derzelver onderfcheiden tydperken; op welke om,, ftandigheden behoort de Breukmeester daar by op„ lettende te zyn; en hoeveel licht hebben de heel-" „ kundige fchriften en waarneemingen- over dezelve ,, verfpreid?" 3. ) Is beflooien de volgende Prysvraag, die ook voor deezen eerften September niet beantwoord is geworden, om het gewicht derzelve, ten deraenmaale, en met meerder uitftel, onder uitlooving eener dergelyke goude MeI dailr  ( *5 ) Mïïe; voorteftellen, om beantwoord te worden voor den eerften Maan 1801, te weeten: ,,. Onder de uitwendige hulpmiddelen, tegen de , Breuken uitgedagt en aangewend, is onbetwistbaar de eigenlyk gezegde Breukband de gebruikiykfte; ,', de gefchiedenis van dit werktuig, tot. op onzen „ tyd, is niet volledig bekend; de vergelyking der „ onderfcheidene famenftellingen derzelve is onder'„ tusfehen gewichtig voor den Heelmeester; de „ vraag is derhalven: ,, Omtrent welken tyd is de Breukband uitgevon„ den; welke veranderingen en verbeeteringen van maakfel heeft dezelve van tyd tot tyd ondergaan; ,, en welke vroegere en laatere Schryvers verdienen' „ hier over nader geraadpleegd te worden ? " 4..) Voorts wordt by deeze herinnerd, aan de in September des voorleden jaars 1797 opgegeeveue Prysvraag, om beantwoord te worden voor den eerften Maart i799> van deezen inhoud: „ Naardien onder de uitwendige hulpmiddelen te„ gen de Breuken, buiten den Breukband, de mees „ te der overige geene aanpryzing verdienen; edoch „ fommige derzelve van nut zouden kunnen zyn, „ vooral ten platten lande, en by het gemis van „ Breukbanden, voor onderfcheiden ouderdom, in„ zonderbeid van jonge kinderen; zo wordt' ge.. „ vraagd : „ Welke zyn de eenvoudigfte, gefchiktffe en gs ,, reedfte uit- en inwendige middelen, en de bests le„ vensiregel, welke men tot het inbrengen van Breu„ ken, en daarna, tot tegenhouding en geneezing ,, dezer uitzakking, met hope op goed gevolg kan ,, aanwenden?" 5.) De waarde der gouden Medaille tot praemfe voor het meest voldoend Antwoord, op ieder deezer voorgeftelde vraagen, is van drie honderd guldens; met uitnoodiging aan alle Neder'andfche en Buitenlandfche Geneesen Heelkundigen, om naar dezelve te dingen; onder de bepaalde voorwaarden, dat die Antwoorden leesbaar gefchreeven zyn, in de Latynfche, Franfche, Hoog- of Nederduitfche Taaien, en dé Höogduitfche met eene latynfche letter; niet met dén naam des Schryvers, maar met eene zinfpreuk ondergeteekend, en veigezeld van een verzeegeld Billiet, met hetzelfde opfchrift, en bevattendè den naam, tytels en woonplaatfen des Schryvers; moetende voorts die Antwoorden,, voor den bepaalden lyd, vragtvry toegezonden worden aan A Bonn, Prof. Anat. £f Chir. of aan F. E. Willet, M. D. en Infpector van het votrmaalige Collegium Medicum, te Amfterdam. Amfterdam 4en j September, 1798. Over den Oorsprong der FransChe Taal.- (Getrokken uit Schröck's kort begrip der Algemene Gefchiedenis.) In dat gedeelte van het vorige Gallië, ('t geen federt den naam van Westfrankenland droeg) en dat' meer dan 5 Eeuwen aan de Romeinen had toebehoord, verviel, van tyd tot tyd, met hunne heerfebappy' ook hunne taal. De Galliërs en Romeinen zelve onder hen, door Westergothen, Bourgondiërs en Franken gedrongen en veroverd , met hun vermengd, en fteeds rriecr aan derzelver klanken gewoon, weeken van de zuiverheid , juistheid en goede uitfpraak der Latynfche taai, welke daarenboven reeds firtts eenigen tyd in dit al'es veel geleeden had, thans des te algemeener en fneller af. Hieruit ontftond een tongval, waari'n woorden, klank en beteekenis nog grootendeels oud - Romeinsch, maar tevens veele nieuwe woorden, vreemde uitgangetï en in het algemeen tallooze verbasteringen waren. Daarom noemde men dit mengfel in den beginne boeren-Latyn, daar hetzelve voornaamlyk by den gerriee-nen hoop, die fteeds de taaien het eerst verbastert, meest in gebruik was. Vanhier,, dat hetzelve weldra in West frankenland aigemeen werd, fchoon de Diiitfche tongval der Franken daarüi nog. lang merkbaar bleef... Toen dus-, gelyk reeds elders door ons verhaald is-, de beide- broeders en koningen, Lodüwvk. en Kakel de k/\ale, zich-, in het aanzien hunner krygsheiren, met een' eed verbonden-, om elkander onafgebroken te blyv«n byfban tegen hunnen oudften broeder, bediende zich Lodewyk., om zich van K-vrels foldaaten te beter te doen verftaan', van het boeren- Latyn, welk men ten onreshte de Romeinfche taal noemde; gelyk zich Karel met het zelfde oogmerk , voor Lodewyks leger, van de Frankifche taal bediende. Het is wel der moeite waardig, de proeve van Karels Frankifche woorden, welke wy op de aangeweezene plaats mededeelden, met eene van die taal te vergelyken, welke Lodewyk toen fprak, en daari'nde eerfte ruuwe beginfels van het tegenwoordigeFransck optenierken. Lodewyk drukte • zich da» dus; uit: Pro Don amtir 6t pro Christian poblo et noftro cornmum falvament dift di en avant in quant Deus favir et potir me dunaf fi falvarai eo eest meon fradro Carlo ( *). Ge- (*').In Góds liefde, 1> 3 én  ( 36 ) Gemaklyk ziet men, hoe uit het Latynfche pro nader-! hand het Franfche pour, uit pople pettple, uit favir en potir.favoir en pouvoir s uit meort, in plaats van meurn, mon, uk fradro, frere ontftaan zyn. Doch met dan na verloop van veele eeuwen, en na nog veel meer inmengfelen van andere taaien te hebben aangenomen , verkreeg de Franfche taal haare tegenwoordige welluidendheid. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Grootbritanien. The Botanists Repofitory, for new and rare Plants only. By Henry Andrews, botanical engraver and Painter. N°. i—7. 4to. To le continued monthly. London. Ene'verzameling van zuivre en naauwkeurige afbeeldingen van fraaie, meest vreemde, Planten: waar van elk Ka. een drietal, met 3 bladen Text, bevat. Formaat, Druk, goede befchryvingen, zo in het Engels^ch als Latyn , dienen tot meerdere aanpryzing des werks. Ene enkele naamlyst der in deze Nommers voorkomende planten, zal genoeg wezen, om dit ons oordeel te wettigen. Plaat 1. Ieverd ene keurige afbeelding van de Cortufa Matthioli. P. 2. Springalia ( waarfchynlyk Sprengeliaf incamata, uit Nieuw Holland: mede een nieuwe en zeer duurzame Struik, en daarby Syngenefisr. — P. 3. Neottia Speckfa. P. 4. Rhododendron dauricum. Een kostelyke koleur! uit den beroemden tuin van den Bloemist Lee, te Hammerfmith, waar uit ook de meeste volgende voorwerpen genomen zyn. P. 5. Gladiolus longiflorus. Van den Tafelberg op de Kaap de Goede Hoop. P. 6. D« nieuwe Hemerocallis carulea, uit China. P. 7. Primula "cortufoides. P. 8. Gladiolus alatus. In grote menigte rondom de Kaapdad. - P. 9. Atragane Capenfis, dieper in het land. P. 10. Aristea Cjanea, door Linnaus ten onregt onder de Ixia verplaatst. Masfon bragt deze plant in 1774 naar Kew. P. 11. Gladiolus rofeus. OngetwyfFeld van alle overigen de Schoonde. Karmyn-rode bloemen, en groene bladeren met rooskoleulige randen. Mede van de Kaap. P. 12. Geranium grandiflorum. P. r3- Epidendrum cochleatutn. Van Jamaika. Tegen de gewoonte van zulke Zuig-planten, wast deze op den bloten grond. P. 14- Ixia Rejlexa. P. 15. Anthyllis erinacea, uit Spanjen. P. 16. Azalea pontica. Men moet zig verwonderen, deze welriekende, derke, heester zo weinig in de tuinen te ontmoeten. P. 17. Pretea formofa, én voor het Christenvolk, én ter onzer gemeenfchappelyke behoudenis, van deezen dag af tot in het toekomende, zoo lang God my kennis en vermogen fchenkt, houde ik dit (myn woord) aan myn broeder Karel. mat regt dezen naam dragende. P. 18. Corrsa (van I. Cwrea de Serra, een Portugees) Alba, van Port Jackfon. P. 19. Gladiolus verficolor, een regte Kamellon. Van de Kaap federt 1794. 'sMorgens bruin, tegen den avond en s nagts helder blaau, dan tot den volgenden morgei) weder donker, en dit gedurende 9—10 dagen, zo lang de bloem duurd. De Schryver, die 's morgens om 10 uren haar begon -aftetekenen, kon 'er niet mede vaardig worden, wegens de aanhondende verandering van koleur. Hy moest des anderen daags tegen het zelfde uur, zyn werk voltooyen. P. 20. Echium grandifiorum, fraai. P. 21. Vereict (naar J. Vere Schilkn. bekend door zyne verzameling kvan Gewasfen, te Kenfington Gove) Crenata, van Siërra Leone, heeft zeer veel overeenkomst met de Crasfula. G. G. A. Bataafsche Republiek. Reize van den jongen Anacharsis door Griekenland. Uit het Fransch van den Abt Barthelemy. Door M. Stuart. D. VII. Met de aanmerkingen 403 Bladz. in gr. 8°. Te Amderdam by J. Allart 1798. Van de 8 Hoofddukken (lopendende 64 — 71) welken dit 7de Deel bevat, behelzen de beide eerden het vervolg der Atheenfche Boekery, in welken de Griekfche Schryvers over de Natuurkunde, zo algemeene als byzondere, de Natuurlyke Gefchiedenis; by welke laade ook de begrippen, nopens de Geleigeesten worden ingelascht; — alsmede over de Gefchiedenis, opgegeven en zo in derzelver begrippen als verdiensten gekenfchetst worden. Ten klaarden zien wy daar Kit, welke geringe vorderingen, vergeleken met die van latere en vooral der tegenwoordige tyden , de fchranderde Grieken in de Natuurkennis gemaakt hadden; en hoe hunne verfchillende delzels in 't gemeen des aangaande, op loutere, theorie of liever inbeeldingen gebouwd waren. Het 66de Hoofdduk handeld over de eigen naamen, by de Grieken in gebruik; —• byzonder Lezenswaardig is het onmiddelyk daar op volgende over Socrates, waarby het leven, gevoelens en karakter diens deugdzamen Wysgeers, kortelyk gefchetst worden. Zie hier tot een korte daal, het verhaal van zyn moedig en bedaard derven. „ Een ogenblik daarna kwam de dokbewaarder binnen. „ Ik verwacht van u, Socrates, zeide hy, de vervloekingen niet, waarmede men my overlaadt, wanneer ik kom aankondigen, dat het tyd is, om het gif te nemen. Daar ik niemand hier gezien heb, die zoo veel kloekmoedigheid en zachtmoedigheid bezat, als gy, houde ik my verzekerd, dat gy niet toornig op my zyt, en my trwen ramp niet wyten zult; gy kent deszelfs bewerkers maar al te wel. Vaar wel, tracht u aan de noodzaaklykheid te onderwerpen. „ Zyne traanen vergunden hem naauwlyks te voleinden; hy begaf zich naar eenen hoek van de gevangenis, om ze onverhinderd te laten droomen. „ Vaarwel, andwoordde Socrates, ik zal uwen raad volgen;."  ( «r ) reu'"en zich tot zyne vrienden wendende, zeide hy: w'at heeft die man een goed hart! Terwyl ik hier was, kwam hy dikwyls met my praaten. Ziet eens, hoe hy weent. ... Hy moet gehoorzaamd zyn Crito : men geve het gif, indien het gereed is; en is het zulks niet, dat men het dan ten fpoedigften bereide." Crito wüke hem toonen, dat de Zon nog niet onder was; dat anderen vryheid hadden gehad, om hun leeven nog eenige oogenblikken te .rekken. „ Zy hadden -hunne redenen, zeide Socrates, en ik heb de mynen, om het tegendeel te doen." Crito gaf de noodige bevelen, en, als dezelven uitgevoerd waren, bragt een bediende den beker des doods. Socrates vroeg hem, wat hy nu doen moest. „ Na der, drank gebruikt te hebben, andwoordde de man, eens op en neder gaan, en op uwen rug gaan nederliggen, wanneer uwe beenen beginnen zwaar te worden." Zonder van gelaat te veranderen, nam hy nu den beker met eene lievige hand aan, en bragt denzelven, na dat hy de Goden gebeden had, aan zynen mond. j, In dit fchriklyk ogenblik greep angst en ontfteldnis a' ter zielen aan, en liepen onvrywillige traanen over aller oogen; zommigen wierpen, om ze te verbergen, den mantel over hun hoofd; anderen ftonden eensklaps op, om zich aan zyn gezicht te onttrekken, maar hunne oogen nu weder op hem ilaande, en ziende, dat hy den dood reeds in zyne aderen droeg, barftede hun te lang ingehoudene fmart met geweld uit, en verdubbelde hun gefnik op de kreet van den jongen Apollodorus, die, den ganfchen dag geweend hebbende, nu de gevangenis deed wederklinken van zyn yslyk gehuil. „ Wat doet gy, myne vrien den, vroeg Socrates hun, zonder zich te ontftellen. Ik heb de vrouwen verwyderd, om geen getuigen van zulke zwakheden te zyn. Herroept uwen moed; ik heb altyd hooren zeggen, dat de dood van goede voortekenen vergezeld moet gaan." „ Intusfchen bleef hy op en neder wandelen: zodra hy de zwaarte zyner beenen gevoelde, legde hy zich op het bed, en bedekte zich met zynen mantel. De dienstknecht wees den omftanders de toenemende werking van het gif aan. Eene doodfche koude had reeds zyne voeten en beenen verftyfd; dezelve was gereed, om zich in zyn hart te dringen, toen Socrates, zynen mantel opligtende, aan Crito zeide: „ wy zyn nog eenen haan aan Mscvlapius fchuldig; vergeet niet, u van die gelofte te kwyten. —— Het zal gefchieden, antwoordde Crito: maar hebt gy niet nog iet aan ons te bevelen ?" Hy gaf geen andwoord; een oogenblik daarna maakte hy eene kleene beweging; de dienstkrecht ontdekte hem, en ontving zynen laatften blik; Crito floot zyne oogen „ Aldus ftierf de godsdienfti^fte, en deugdzaamfte, en de gelukkigfte der menfchen; de eenige misfehien, die, zonder vrees van geloogenftraft ie worden, openlyk zeggen kon: „ ik heb nimmer met woorden noch met daadee de minfte onrechtvaardigheid begaan." In Hoofdftuk 68 vinden wy ene befchryving van de Feesten en Geheimnisfen van Eleujïs, welker voornaam doel de S. voordraagt als geweest zynde, om de leer vanénen God, onder de byna algemene heerfebappy des veel Godendoms, te bewaren en levendig te houden. Schoon echter, gelyk wy Bladz. 177 lezen, Socrates, zo min als Diogenes, zig in dat gewyde Genootfchap wilden begeven. De laatfte gaf van zyne weigering deze merkwaardige reden: ,, Pai\ecion, die berugte Roover, was ingewyd; ,, Epaminondas en Agefilaus verzogten 'er nooit om: kan ik „ wel geloven, dat de eerfte gelukzalig zal zyn, in de-„ Ehfeïfche velden; terwyl de laatften naar den poel der ,, Hel zouden gefieept worden?" Warburton, gelyk men weet, heeft in navolging van zommigen der oude Kerkvaders, met veel fchranderheid zyn overeenkomftig gevoelen nopens het loflyk doel dezer verborgenheden gepoogd te bewyzen. Daar nogthans alleen de Grieken aan dezelven dee! konden verkrygen, en op de ontdekking dier gebeimsnisfen ene zo zware ftraf volgde, daar bovea dien, de zinnebeeldige plegtigheden by de Feesten zo veel overeenkomst hadden met de openbare bygelovige Godsdienstplegiijgen der Grieken, konden zy, op zyn best, flegts als een zeer zwak en ontoereikend middel beicbouwd worden, ter zedelyke rerligting en verbetering des menschdoms. De 3 laatfte Hoofdftukken bepalen zig tot het Griekfche Toneel, en den aard en het doel der Stukken, die daar op vertoond wierden. Beöordelingen van Vaderlandsciie Schrifter in Buitenlandsche Journalen. Als ene Letterkundige Zeldzaamheid verdienen gewagi making: Hennci Collot d'Escury, 1. 2. D. Mufce Inventies. Oct. 72 Bladz. Rotterdam 1797. Dezelve beftaan uit Etegien, drukkende, in den. zagtent gevoeligen toon van Tibnllus, aandoeningen en overdenkingen uit, zo als dezelve by enen Dichter deels door byzondere lotgevallen des levens, deels door den tegenwoordigen loop van omftandigheden, ligt geboren kunnen worden. Men vindt 'er ook eenige Heldendichten onder.. Vooraf gaat een wel geflaagd Hendecafyllabmn van zynen Leermeester, der. Rector Nodell. Gotting. gel, Anzeigen*  ( 88 ) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot DEN HANDEL EN S C H E E P V A AR T , L a ndEN VEEBOUW, ALS MEDE DE HUISHOÜK U ND E , HANDWERKEN EN faBRIEKEN, BETREKKELYK. Pryzen der Granen, op .10 Sept. te Amsterdam. TARW. HetLasti GERST. HetLast Ggld. GEM' Poolfche bonte en witte 190 a 220, Vriefcbe Winw«rst . 75385 lito rode . . i8oaai5 Gron. en Oldamiche . 75at>5 ElL?en Heugfe . 180.ais'^euwtMOvet».Winter 75• £ k-milnushprffsr . 170a 105.Dito Zomer . • 7oaao v3fg" . • /soaipDantzigerenElb. . . Sjf^roi \ \ lUU'o HAVER «N BOEKWEYT. ^dandfche^.^. . . '8°^5BrouwI)aver ; # ^ PnrcfïfV-he . i 110ar25 Witte Voeder dito . 58a6» Konii Mbereer' . . »oa 125 Boekw. Amersf.en Gooil. £ 24a20 üXogdel . . 120 ai3a Dito Braken .Vlaara. 2-4a2$ Zaad, Oly e» Traan. Koolz. Zeeuwsen en (Raap-Oly, per Aam f 5?l •Overm. 't Last. . ƒ 50 356 Dito Lyn . ƒ.54* Sl*2-Lvnz. de ton vaa , Oito Hennip . . . ƒ 57i i -SdieD. Rigats ƒ 10 a 11 's Walv. Traan, 't quart. Hen.üpmddito . /8i^i|D.VoY4Stek-. •/ fw8 Wissel- en Sjpeciecouks. Marlrid uro. 2 m. r " SftHS Iivorno — -104 Nieuwe Louis d Or - ii,9].8i Psrvs. a.m. ,. . „ Guinies -14,16,14 Kon.™ >ln AsfiS- , Piftolen - «o,. Idem in Specie - 591»/* Franfche Kronen - 56 Londen. 2. m. 6 Nieuwe Ryksd. - 5 pCt. Hambur'g'a. m. Ct. ft. 3*r% Bank - 94i|af>5pCt. Dito kort - 3.8,t — Wenen id. B«. - 58^»', GEBOORTE-, TROUW- en STERFLY5TEN. Het gera! der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, Is geweest: te Amfterdam 125; en te Haarlem 10, onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Te Haarlem , b y A. L O O S J E S , Pz. Gedurende de maand Au?, zyn, tn Alkmaar, overleden, 25 perfonen, nam. 7 mannen, 9 vrouwen en 9 kinderen , waar onder 1 doodgeb.; 5 beneden 't jaar j 2 van 1-5; 1 van 5-10; 1 van 20-30; 1 van 30-40; 3 van 40-50; 3 van 50-60; 5 van 40-70; 1 van 70-80; en 1 van 00-100 jaren. :: -.\ eb .rytffoi m-y. .-: \tf 0 ') ,. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. baro- ther- hygro- strsei' luchts- Sept. me- mome- me- der gesteld I798. ter. ter. ter. wind. I heid. C29. 9\ 65 64 W. Z. W. 5 29. 9\ 69\ 57J z- z. w. wolken., wiiidrig. £29. 9\ " 6ii 71 z. w. |_ 1 C30 o ~63 6i« Z. W. j 6 < 30. o 68 59 — betrokken. £29. 9\ 60 71 tfrfr,, ■ f29. 85 60 83 °- regenagtig, 'savonds 7 { 29- 8 '60 94 °- mistig. _ 29- 75 59 2 100 2- '°* f29. «j 62 100 z. o. benokke0 tusfen byde 8 ( 29. 6J 66 86 — .reegen. I 29. 6\ 61 95 w. ______ C^lï «ÏÏ" 73i W.z.w. 9 { 29. 8 67| 64 Vb bew-> omt' heIder' _29- 7l 59 gut :c z. o. C29- 7 «4 851 z* voorin, bet.'s middags 10 ( 29. 7 6i-£ 88 z. z. o. regens verder bewolkt. I29. 6\ _ 58 90 ~_ , C29. 5| 60 97 z- w- u ... .... H <29. 6 62J 84 — buij.g,windng.j / 29- 6 5H 8ii — In de afgelopen maand Augustus, Hoogst Therm. den iften 'smidJ. 84 gr. Laagst den arften s avondl M"gr De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 65 % gr. is orVs (T. hooger als in Aug. 1797- HOEVEELHEID VAN gevallen ENUITGKWAASSEMDWATJER, TE alkmaar. Gedurende de Maand Aug. 1798. Gevallen 9 Lynen: Uitgewaasfemd 36 Lynen.  1798. ■ *■ ' No. 247, NIEUWE A L G E M E N E KONST- en LETTERBODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vry dag den 21 September. BERIGTEN. BAiTAAFSCHE REPUBLIEK. In de laatfte zitting van de Academie der Geneeskunde te Madrid, wierd de prys van 640 realen, ( 160 jlivres geldswaarde) toegewezen aan den Burger M. j. Macquelyn Stads Med. Doet. te Delft, als Schryver eener Verhandeling over het langfaam en moeielyk tandenkrygen. Zie Letterbode IS". 204 A9. 1797, pag. 161. Beschryving van het Fraaie Observatorium, üy Gotha. (Uit het Hoogduitsch. ) Zuidoostelyk van Gotha verheft zig de Zeeberg, wiens rug zig oostwaards verlengd en verfcheidene toppen vormd. Op dezen berg, die van rondom een vryen Horizont heeft, behalven naar den zuidwester kant, alwaar, in de bergketen van het Thuringer woud de Schneeuw kop en Infelsberg twee graden van den Gezigteinder wegnemen, heeft men het Obfervatorium gebouwd. Volgens het naauwkeurigfte onderzoek des Heren Major van Zach, was de voorfte top de- X. Deel. > zes bergs de voordeligfte plek, waar op dezelve kort gemaakt worden. De geringe ongelegenheden, aan een oord, die een weinig van de Stad verwyderd is, verbonden, konden in gene de minfte aanmerking komen, daar het op het bouwen van een groot, volkomen, en pragtigübfervatorium aankwam, waar by niets moest verzuimd worden, van al wat de nieuwfte toeftand der practikale Sterrekunde vereischte. De Heer van Zach ging, hier by, met des te meer behoedzaamheid en overleg, te werk, daar het de eerfte aanlegging was, waar by men de handen vry had en asn niets gebonden was. Hy wilde zig derhalven ook i>iet te verwyten hebben, van iets het allerminfte verzuimd, of geen gebruik gemaakt te hebben van alle voordelen, welke maar het geringde konden bybrengen, toe gemak, hegtheid, en volkomene bereiking des voorgeleiden doels, van zulk een kostbaar gebouw. De! Sterrentoren kon ook wel een goeden plek gekregen hebben op den Noordwestelyk van de ftad liggenden Kramberg, maar de Zeeberg ligt nader aan de ftad, heeft beneden zuivre Waterbronnen en het dorp Sieheleven digt by. Dus wierd dan, op de terugkomst des Hertogs en des Heren van Zachs, uit Frankryk, de tekening voor het Obfervatorium, door den leatstgemelden, vervaardigd. De Heer van Zach, volgde, hief by, hoofdzakelyk, het Model van het Racklifffche Obfervatorium, te Oxford, waar op hy verfcheidene digen doorgebragt hadde. De Hertog zelve kende de inrigting van dezen fraaien Engelfchen Sterretoren, en keurde het Plan goed; gaande men terftond, na enige kleïM ne fervatorium, te Oxford, waar op hy verfcheidene digen  ( 9o ) ne architektele veranderingen, tot de volvoering over. Dus wierd , met het einde van het jaar 1787, na dat de eerfte hoofd en grondlyn, welke tot het planten der ware Middagslyn diende, getrokken was, de eerfte grond gelegd voor dezen fchonen tempel van Urania. Vermits het gunftig Saizoen toen reeds verlopen was, eing men dit jaar niet verder, dan met de tondamenten 1 die op den rots des bergs zeiven rusten , op te trekken! Met het volgend voorjaar ( 1788) zattede men den bouw voort. Een kort Latynsch Bylchnft, op een Compofmeplaat gefneden , wierd, met de altekenmg des Gebouws, in een blikken bus, nevens enige Gouden en Züvren Geldftukken, van den muntfïag des thans reeerenden Hertogs, den Bouwheer van het Obfervatorium,ên den onfterfdyken Stigter van een duurzaam Srerrekundig Inllituut te Gotha, in het fundament gemetzeld. Toen de voor- en agtermuuren zouden opgehaald worden, trok men, op den 30 April 3788, andermaal ene Middaglyn, op de fundamenten zelve ten einde de zydmuren, op het naauwkeuriglte, georiënteerd zouden zyn. Dezelfde bewerking herhaalde men ten derden male op den 26 September. Op het einde van het jaar 1791 was het Gebouw voltooid. JHet zelve beftaat uit een langwerpigen rechthoek, die aan de Noord- en Zuidzyde, een kapitalen ingang beeft. Hier door fcheid zig het Gebouw m twee delen af waar van elk weder in twee delen afgezonderd is In de eerfte Afdeling ftaat het Werktuig van 8 voeten, waar mede de doorgang der fterren door den meridiaan wordt waargenomen, met het daar toe behorende flingeruurwerk: in de twede plaatfte men de Zuidelvke en Noordelyke Muurquadranten; in de derde den'Zenirh-fector. Vermits de Heer van Zach nergens vuurplaatfen brengen wilde, waar de Inftrumenrm ftaan, zo diend de vierde afdeling voor een kachelkamer, waar in men zich des winters verwarmen kan zonder dat men in het woonhuis behoeve te gaan. Uit'dit Hoek-vertrek komt men, door een kleinen trapdeur, onmiddelyk in het woonhuis van den Directeur 'c welk den oostelyken vleugel van het Gebouw uitmaakt: de Wester vleugel diend voor ftalhng, bergplaatfen en woning der (talknegten. Te midden van het Obfervatorium verheft zig, boven den lievig gewelfden ingang een kleine toren, met een rond, beweegbaar koepeldak, waar in een beweeglyke gehele achtvoetigen cirkel kan geborgen worden. De Poolshoogte van het Obfervatorium is, naar de berekening van den Direkteur 5o°,56',i7''- De [ïree"e *5\a+ >5 • Het gehele Gebouw is met de fraaiffe gehouwen vierkante ftenen opgehaald. De woning van den Dijecteur is geryflyk, en zo vol fmaak als eenvoudig. In de muur van het Obfervatorium ziet men , boven en tusfehen de vengflerramen, gelyk mede in de koepel des kleinen torens, de fleuven voor den- meridiaankyker, voor de Muurquadranten in den gehelen cirkel. Men heeft door dezelve een onbelemmerd nitzigt van het zuidelyk punt aan den Horizont over het Toppunt heen, tot aan den Horizont in het Noorden , en dezelve zyn met houteii klappen, die met koper beflagen zyn, gefloten, die door ene zekere mechauifche iurigring gemakkelyk en fpoedig overal kunnen opengezet worden. De vry grote vengfterramen zyn fchuifraamen en kunnen, gelyk derzelver blinden, wanneer men ze wil open zetten, tusfehen de muren en het befchot onder de ramen geheel nedergelaten worden. Men heeft ze voornamelyk op die wyze gemaakt, ten einde, by fterke winden, die op dezen geifoleerden berg, zeer hevig waaien, de geopende ramen en vengfters daar aan niet bloot gefield blyven, en door derzelver gerammel en geklep, de waarnemingen niet mogen hinderen; vermits de waarnemer alsdan den zagten tik van de flingerwerken niet horen nog tellen kan; zonder nog in aanmerking te nemen de ontelbare ongelukken en fchaden, welken, by de gewonen inrigting, het door den wind toeflaan van ramen, of het inflaan der luiken, aan kostbare Inftrumenten, aan de grote vengfterramen ftaande, kon toebrengen. Daar egter alle deze glasramen en blinden, in fponningen of ramen zeer ligt'op - en neêr lopen, om dat zy van evenwigten voorzien zyn, zo kan een kind, by den hevigften ftorm, dezelven, zonder gevaar, openen en fluiten. Ook zyn de hoogtens dezer vengfterramen, die van boven boogswyze toelopen, niet willekeurig , nog enkel voor architectrale proportie, maar voor een Sterrekundig behoef zelve berekend; fchoon een gepaste Symmetrie daar by niet uit het oog verloren is. De bepaling dezer vengfterhoogte hing eigenlyk van de Poolshoogte af, en leverd een zeldzaam voorbeeld op, van een afzonderlyk problema, dat voor zeker by de Bouwkunst nog niet voorgekomen is. Te weten, de Heer van Zach liet deze veugiterramen zo hoog maken, dat wanneer een Inftrument onder aan eetrderzelven ftaat, daar door de hoogte der Zon, der Maan, en van eiken Planeet, op alle dagen van het jaar, en in alle (landen dier Hemellighaamen, welken by de Breette of Poolshoogte van den Zeeberg mogelyk zyn, konne bereikt worden. Een hoofddoel by den bouw van het Obiervatonum beftond, in vaste grondflagen voor de werktuigen te hebben. Om deze reden ftaan zy geheel op haar zeiven en rusten onmiddelyk op de Rots. De ftenen zyn van Graniet en met tras zamengevoegd. De mendiaankyker rust op twee pylaren van Graniet, waar van  ( 91 ) elk uit één ftuk beftaat, dat 9 Engelfche voeten hoog, en 25 duimen, in 't vierkant, dik is: zulk een Pilaar haalt ongeveer 64 centners in zwaarte. De muuren, waar aan de beiden agtvoets muurquadranten , vastgehegt zullen worden, zyn ieder uit twee dergelyke Graniet-ftukken zamengefteld, die 9 voeten 11 duimen lang, 4 voeten y duimen breet en 2 voeten dik zyn: zulk ene aaneengevoegde Granietmuur rust met ene zwaarte van 339 centners, op deszelfs fundament. De Pendulen hangen insgelyks aan vryftaande pylaren, en de gewigten der klokken lopen, ouder de vloer 111 arzonderlyke kasfen, die in de fundamenten gemetzeld zyn, zodat het gewigt, ook zelfs wanneer de klok is opgewonden niet boven de vloer komt, overmits men befpeurd heeft, dat de gang van de klok belemmerd word wanneer het lood tegen over de lens of het gewichi van den flinger te ftaan komt, 't geen men aan de weeging van het gewigt op de lens toefchryft: ooi komt, in dier trevalle, het gewigt in eene flmgerendf beweging, wefee op den gang der Pendule teruj werkt. De voeting is een valfche vloer (Faux- Plancher_ waar op het Inftrument niet onmiddelyk komt te ftaan, om door het op en neêr wandelen niet bewogen t< worden, maar de voeten dier lnftrümenten komen door gaten, in die houten voetingen gemaakt, op eni onbeweegbare ftenen voeting te rusten. Het met ko per gedekt dak, is plat, en tevens een Terras, on daar"op afzonderlyke waarnemingen in de open luch te kunnen maken. (tiet overige, zynde ene befchryving dei Sterrekundige Werktuigen , op dit Obfer vatorium voorhanden, in onze eerst komende.} PROGRAMMA. A M S T E R D A M den 17 Augustus 1798. De Maatfchappy, Tot Nut van 't Algemeen, heeft dei 14 en isden deezer, alhier, naar gewoonte, haare alge meene Vergadering gehouden. Dezelve nam haaren aan vang op Dingsdag, 'smorgens ten 9 uuren, in de Lutber fche Oude Kerk, met een treffend Vocaal en Inftrumen taal Muzyk, gedirigeerd en gecomponeerd door den Or ganist en Orchestmeester Bartholomeus Ruloffs ; onde welk Muzyk eene aanzienlyke Commisfie uit de Municipa Jiieit, als mede uit het Committé van Juftitie, nevens d< Stedehouder van den Procureur der Gemeente, in de Ver gadering- ingeleid werden. De Voorzitter HENDRIK RAVEKES opende dezelvt daarop met eene Redevoering, „rekkende ten betooge. ! van de voljlrekte nsodzaaleljkheid, dat de trap van verlichting en zedelykiteid eener Natie evenredig zy, aan de vorm van haare Staatkundige inrichting, ter bereiking van het Volksgeluk. Welke Redevoering telkens door de Muzyk vervangen en ten 11 uuren geflooten werdt, waarna de Medailles voor EELCO TINGA, ANNA MARIA MOENS, PIETEK. FEENSTRA, JOHANNES HERMANUS KROM en wylen ALBERT BEEKHUIS, voor hunne in het voorgaande Jaar bekroonde Verhandelingen, zoo aan de daartoe afgevaardigden, als aan J. H. KROM zelve, werden ter hand gefteld. De Vergadering zelve, haare werkzaamheden des middags ten 1 uure begonnen hebbende, is uit derzelver handelingen gebleeken, dat de Vraage: Een nadrulikelyk Betoog, dat Ongodsdienftigheid de bron zy van tydelyk en eeuwig on- ;. geluk; Godsdienftigheid integendeel de bron van tydelyk en eeuwig geluk; beiden voorgefteld en aangedrongen naar de vatbaarheid van mingeoejfenden; in een aantal treffende tafereelen, ontleend zoo uit de Gefchiedenis als uit de daagljkfche ervaar ing, . het best beandwoord was, in eene Verhandeling, getee- 1 kend: i 'H Se è$fi@iiei Tplc ttxvtx üQiXiytós s?'?, iirxyyi\lxv , e%av«"« £w>?r rff iw kx\ tks jneAAflwnjf. Paulus ad TlMOTHEUM I. IV. 3. ! Weshalven aan dezelve de uitgeloofde Gouden Medaille was toegeweezen; en is by het openen van het Naambrief- ' jen gebleeken van dezelve Schryver te zyn JOANNES ! CLARISSE, Predikant te Enkhuizen. De Vraag: Staan Ouders en Opzieners onder de onvermydilyks verpligting, om de aan kunne zorge toebetrouwde Kinderen, met betrekking tot eene Goisdienftige Opvoeding, Gebeden en ' Dankzeggingen te doen leeren, en God te doen bidden en dan- • \sn? —— Zoo jaa, welk eene wyze moet zulks ingericht worden? Hoe moet de inhoud der Gebeden zyn? en in welk een tydperk der Jeugd moet daar mede een aanvang gemaakt worden? Was het meest voldoende beantwoord in drie Verhandelingen, getekend met de Spreuken: 2. God is een Geest, en die hem aanroepen, moeten hem aanroepen in Geest en in waarheid. Jezus. 7. Tentasfe fufftcit. 6. Laat de Kinderen tot my komen, want hun is het Koning- ryke Gods. Jezus Christus. Weshalven men aan de eerfte de uitgeloofde Gouden, ■ aan de tweede de uitgeloofde Zilveren, en aan de derde ■ een bujtengewoone Zilveren Medaille heeft toegeweezen: • Zynde vervolgens gebleken dat Schryver van de eerfte is 1 J. W. STATIUS MULLER, Christen Leeraar by de Lu- • therfche Gemeente te Haarlem, van de tweede WILHELMUS BECKERING, Predikant te Tsbrechtum, in Friesland, en van de derde J. van OUWERKERK de VRIES, Cargadoor te Amfterdam. Ma Op  C 9* ) Op de Prysvraage: een Natuurkundig Schoolboek in viei Dieltjens, in het welk de Jeugd, op eene alzins bevattelykt wyze, zonder wiskunfcig betoog, de Natuurkunde geleerd wordt, zoo wel tot het tegengaan van vooroordeelen, als tot duidelyket kennisje van den Schepper in zyne Schepfelen : waren drie Verhandelingen ingekomen, van welke de Iaat lte echter niet volledig was, zynde de twee eerften gete kend met de Spreuken : iï AU are but parts of one Stupendous whole Whofe body Nature is and God the Soul. Pope. 2. Hoe groot zyn uwe werken, 6 Heere! gy hebt ze allen mei wysheid gemaakt. Da vid. En is de uitgeloofde dubbele Gouden Medaille toege weezen aan de Verhandeling geteekend met de Spreuk var POPE; van welke Schryver bleek te zyn JOHANNES EUYS, te Amfterdam; wordende den Schryver der Verhandeling, geteekend met de Spreuk: Hoe groot zyn uwe werken, 6 Heere'. gy hebt ze allen met wysheid gemaakt, een gewoonen Gouden Medaille aangeboden, mits dezelve binnen den tyd van één maand zich aan de Maatfchappy bekend maake, en vryheid tot het openen van zyn Naambriefjen geeve, waartoe hy by deezen wordt uitgenoodigd; zullende van zyne ingezondene Verhandeling, dat gebruik gemaakt worden, het welk de Maatfchappy ter bereiking van haar oogmerk, zal noodig oordeelen. Op de Prys vraagen : Welke Fabryken, Trafyken, Spinneryen of Weeveryen, kunnen nog in ons Vaderland opgericht en in fiand gebragt worden, waarin de behoeftigen en minvermogenden , naar hunne onderfcheidene jaaren en krachten, zoo veel kuhnen verdienen, dat zy de Diakonyen minder bezwaaren, en derzeiver infl'andhouding bevorderen ? en Welke zyn de gefchiktfle middelen, om in deeze gelukkige dagen van Vryheid en Gelykheid, den neg voortduurenden geest van tweedragt en partyfchap ( waardoor ons lieve Vaderland zoo vesk jaaren gefolterd is) te doen ophouden, en de geluk aanbrengende en magtmaakende Eendragt, in deeze Gewesten te hertellen, op dat voorfpoed en welvaaren wederom, als van ouc^s, het deel mogen zyn van alle Ingezetenen? Op de eerfte geene, en op de laatfte geene voldoende Vei handelingen zynde ingekomen , zo heeft de Maatfchappy goedgevonden gemelde Vraagen in te trekken. ( Het vervolg in onze eerstkomende.) NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Bataafsche Republiek. J. M. Schröck. Kort begrip der Algemeene Gefchiedenis, voor jonge Lieden, uit het Hoogduitsch met Platen. Deel VI. 511. Bladz in er 8° Te Amfterdam, by J. Allart. Ongemeen ryk, en onderhoudend zo wel als leerzaam voor den Historie - minnaar is de inhoud van dit vierde Deel, ten vervolge dienende van de Nieuwe Gefchiedenis, dat is die, na de Geboorte van Christus. Het zelve behelst in vier Boeken, van Boek IX.—XII. de Gefchiedenis der Italiaanen, Franfchen, Spanjaarden en Portugeefchen, gedurende een tydvak van byna 14 Eeuwen, dat is van het jaar 400 tot 1788. Voor die van de eerftgenoemden gaat vooraf ene beknopte algemene Gefchiedenis, waar op volgen de meer byzonderen der Venetianen, Genueezen, Florenzers, en Neapolitanen. Die der Franfchen is verdeeld in VI. Tydvakken; lopende de I. van de ftigting des Fran. kifeben ryks, in Gallië, tot de volkomene afzoudering tusfehen West-Frankenland, of het eigentlyk Frankryk en Oost-Frankenland, of het eigentlyke Duitfche Ryk, van het jaar 486—887- ït Van deze genoemde afzondering tot den dood van den Heiligen Lodewyk, van 887—1270. III. Van diens dood tot Frans den eerften, van 1270—1515. IV. tot Hendrik den Grooten, van 1515—1589. V. tot Lodewyk den Veertienden, van 1589—1643. VI. tot onze tyden. De gefchiedenis der Spanjaarden, mede in Tydperken afgedeelt, gaat I. van den inval der Duitfcbers, en do daar op gevolgde ftigting van het Ryk der Westergothen aldaar, tot de verovering van dit Ryk door de Arabieren. IL tot den tyd dat geheel Spanje door een Kristen Vorst geregeerd wierd; III. tot den val van bet Oostenryksch huis by den aanvang dezer Eeuw. IV. tot onze tyden. Eindelyk loopt de Gefchiedenis der Portugezen, door 3 Tydvakken, I. van de ftigting des Ryks, tot deszelfs verovering door de Spanjaarden, in 1580, II. van daar tot de herftelling der onafhangelykheid in 1640, en voorts III, tot op het jaar r78§. Al 't geen wy, van tyd tot tyd, tot aanpryzing van dit nuttig en leerzaam werk, byzonder voor de jeugd en ongeoeffenden, by onze gegeven berigten nopens de drie vorige Delen, gezegd hebben, herhalen wy hier met den volften nadruk. Om 'er onzen Lezer zeiven over te doen oordcelen, zullen wy naar gewoonte deze en gene ftaal hier iaten volgen. Over de trapswyze herleving der Wetenfchappen en Kunsten , in Italien , weidt de S. op Bladz. 15 enz. dezer wyze uit: „ Doch in deeze zelfde veertiende eeuw verbreidde zich een nieuw licht over de Italiaanen, welk h.UA  ( 93 ) hun verftand en vernuft rerlichtede. Nimmer waren j wel by hen de geleerdheid en zinryke kunsten geheel in j verval gekomen; doch, tot omtrent bet einde der elfde eeuw, bevonden zy zich meestendeels in eenen naauwlyks middenmaatigen toeftand. Omtrent deezen tyd was reeds de Italiaanfche taal gevormd; het ontbrak haar nog flechts aan befcbaafdheid en gelukkiger gebruik. In de twaalfde eeuw maakte men daarvan eerst in Mcüic, en weldra ook in het overige Italië, een begin, door proeven te nemen, om in deeze, nog ruuwe, taal verzen te fchryven, of ten minden, te rymen. Zy was ook reeds in verfcheidene tongvallen verdeeld: in de Lombardyfche, Venetiaanfche, Florentynfche, en Napelfche: van welken, echter nog geene welluidend was. Doch, in de dertiende eeuw, zetleden de Toikaanfche fchryvers hunnen tongval zoo veel bevalligheid by, dat dezelve, van dien tyd af, allengskens, boven dien van alle de overige Italidanen de overhand behield. De Toskaanfche taal, op de Romeinfche wyze uitgefproken, is nog heden het beste Italiiianuh. Doch eigenlyk verkreeg zy deezen voorrang eerst in de veertiende e;uw. Toen verhief zich zeker Florentjn, Dante Alighieei, en verfcbafte zyner moedertaal zulk eene bepaalde uitdrukking, zoo veel fierlykheid, kracht en nadruk, als men nog nimmer in dezelve ontdekt had. Uit zyn vaderland, waar hy in hooge achting ftond, door zyne tegenparty verdreeven, leefde hy langen tyd en ftierf in vreemde Landen. Hy was de fchryver van een zeer beroemd gedicht, bet Godlyk blyfpel. Hetzelve is evenwel nóch een eigenlyk blyfpel, nóch eene navolging van de gewoone dichtwyzen. Dante befchryft daarïn 't geen hy in de hel, het vagevuur en paradys, werwaards hy, in sezelfchap van den dichter Vikgilius, eene reis ondernomen zou hebben, gezien had. Doch zoo buitengewoon en onregelmaatig dit gedicht is; zoo veel vernuft, leevendige verbeelding, fcherpzinnigheid, geleerdheid, menfchenkennis, en vooral bekwaamheid om de voortreflyk11e fchetfen te léveren van zeden, hartstogten, deugden en ondeugden, en dit alles nu eens in eene verhévene, dan weder-in eene aandoenlyke en krachtige dichterlyke taal, heeft hy in hetzelve verëenigd. Weldra werd hy opgevolgd door Petrarca, wien de Italiaanfche taal voornaamlyk die levendigheid en welluidendheid te danken beeft, welke haar nog heden onder de nieuwere taaien van Europa in zeker oplicht de eetfte plaats doen bekleeden. Zyne gedichten in dezelve verwekten tot heden toe verwondering en navolging. Doch beide deeze voortreflyhc mannen bezaten ook veel waare geleerdheid, en bragten dezelve by hunne Landgenooien, de lialiaznen, wedei in achting. Inzonderheid had Petrarcha van de oude Griekfche en Romeinfche fchryvers zoo vee) geleerd, dat hj in verfcheidene weetenfehappen en kunsten, ze'fs in de toen nog zoo zeldzaame, vryheid van denken en fchryver voor zyne en de volgende tyden een tooibceld werd Zyn tydg?noot en vriend was Johannes Bogcaccio, dt» met ongemeenen yver de geleerdheid der ouden poogde te herftellen, en een achtenswaardig fchryver voor de Italiaanfche taal en welfprekendbeid werd. Dus begon Italië andermaal betere en edeler kundigheden voor het ovtrige Europa te verzamelen, gelyk dit Land weleer, ten tyde der oude Romeinen, de Griekfche geleerdheid onder de overige Europifche Volken vetfpreid had. Sedert het begin der twaalfde eeuw verëenigden zich indedaad veele omftandigheden, welke Italië boven andere Landen gefchikt maakten, om den fynen fmaak in weetenfehappen en kunsten te doen herleeven. De geest der vryheid, die hetzelve in zoo veele kleine Staaten en Gemeenebesten verdeelde, bevorderde de befchaaving des verftands door veelerleye oefeningen. De Italiiianen, die fteeds met de Grieken eenigzins bekend en verbonden waren, namen, allengskens, van deeze vernuftige en geestige Natie veel over. Daar zy ook het vaderland der oude Romeinen bewoonden, eene meenigte van derzelverfraailte meesterftukken daaglyks voor oogen hadden, door hunne taal zelve tot de oud - Rameinfche geleid werden: moest dit alles, eindelyk, eenen blyvenden invloed op hunne denkwyze hebben. Vanhier, dat in de twaalfde eeuw, de oude Romeinfche rechtsgeleerdheid in Italië het eetst weder in het licht is gebragt. Omtrent deezen tyd vond men in dit Land reeds aanzienlyke hoogere fchoolen. 'en weldra zelfs algemeene kweekfcboolen van geleerdheid en kunsten. De leeraars te Boiogna waren, vry langen tyd agterëen, byna de algemeene leeraars der rechten* voor geheel E'.trepa. De eerfte fehrandere mannen., die, omtrent het begin der gemelde eeuw , de hulp der wysbegeerte ter beo-effening der Godgeleerdheid beproefden, waren grootendeels Italiiianen, gelyk Lanfrancus, Anselmu5, Lombardijs, en, in de der iende eeuw, Thomas van Aquino. Veele grooten, vooiiil in de zoo even genoemde eeuw, keizer Fredrik de Tweède, moedigden de zucht tot weetenfehappen in Italië gelukkiglyk aan. Ook ontbrak het in die tyden den Italiiianen geenszins aan nuttige ontdekkingen. Reeds in de eerfte helft det dertiende eeuw kenden zy het belangryk gebruik der magneetnaald, of van het compas in de zeevaart. Daar, naamlyk, de magneet, behalven de kracht om het yzer tot zich te trekken, ook de eigenfehap bezit om zich naar de Noordpool te wenden, heeft men zich van dezelve bediend, om, door de hulp deezer laatfte eigenfehap vans den zeilfteen, ten allen tyde op zee, ook wanneer men geen zon of ander gefternte zien kan, terftond te kunnenweten, in welken oord der waereld, en hoe' verre van' het vaste land men zich bevind. Eene yzeren of ftanlen, met een' zeilfteen beftreekene, en daardoor zeilffeenig of j magnetiesch geworden, rjaafd wyst fteeds het Noordsnaan. Wanneer deeze ru in het middenpunt eener, var* boven met glas gedekte, bus geplaatst is, aan welker binM 5 Ker>  ( 94 ) rtenrand een koperen cirkel gehecht is, afgedeeld in d.-ie 'honderd en zestig graaden, oiudekt men weldra u;t haare j wending, onder weiken graad men zich bevind. Intus •fcnen is het niet onmooglyk, dat de Italiaanen de magneetnaald van de Arabieren hebben leeren kennen. Eer.e andere uitvinding van de, voor het verzwakte geziene der menfchen zoo nuttige, brillen, wordt met te meer waar fchynlykheid aan den Florentyn Salvino Degli Armati, die omtrent het einde der dertiende eeuw leefde, toegefchreeven. Omtrent deezen zelfden tyd werden, door de 2inryke en vruchtbaare verbeeldingskracht der Italiaanen, de fchilder-, bouw- en andere kunften zoo aanmerklyk verbeterd, dat zy een geheel nieuw leeven fcheenen te ontvangen. Inzonderheid genoot de fchilderkunst dit geluk, -door de beide Florentyners, Cimabue omtrent het einde der dertiende, en nog meer door zynen leerling Giotto, in het begin der veertiende eeuw. Deeze laatlte was de .eerfte Italiaan, die de troniën, welken hy fchilderde, door hartstogten wist te bezielen, in de piooijen der kleederen de natuur op zyde te ftreeven, en met de verwydering en hieruit volgende verkleining der beelden, tevens het zachte waas op dezelven uittedrukken. Dit alles baarde niet Hechts een mengfel van verwondering en genoegen; maar, van tyd tot tyd, moest deeze verëdeling der kunst ook een' fyner' fmaak in de weetenfehappen, en zelf3 in de zeden, te weeg brengen. Nog voorfpoediger gelukte deeze verbetering In de vyftiende eeuw." En wyders op Bladz. 23 en volg. ,, Het gelukkig begin, dat zy daarvan in de vóórige eeuw gemaakt hadden, klom thans tot eene aanmerklyke hoogte. Want daar zich, omtrent deezen tyd, veele geleerde Grieken uit hun Vaderland naar Italië begaven, en de voortreflykfte gefebriften hunner oude en beroemde voorvaders derwaards mede voerden, welken zy vertaalden, verklaarden, en leerden navolgen; en daar zy over het geheel den zuiveren fmaak der oude Grieken en Romeinen in letteroefeningen, onderwyzen en fchryven weder opwekten: vonden zy weldra veele leerlingen, die derzelver voetftappen volgden. Eenige aanzienlyken, onder welken koningen van Napels, paufen en leden van het gedacht der Medicis waren, namen deeze geleerde vluchtelingen niet flechts minzaam en milddaadig onder hunne befcherming; maar onderfteunden ook, op alle mooglyke wyzen, en weder ontluikende betere geleerdheid. Zy moedigden de Italiaanen door belooningen tot dezelve aan, lieten de fraaifte werken der ouden vertaaien, en maakten verzamelingen van boeken, oudheden en kunstwerken. Gelukkiglyk werden de Italiiianen, in de laatfte dertig jaaren deezer eeuw, ook met de nieuwlings uitgevondene drukkunst bekend. Zy zeiven hadden nu reeds eenige fchrandere geleerden, wier werken gepaste voorwerpen deezer kunst werden, en die inzonderheid in ftaat waren, om de voorbeelden welken de oude Grieken en Romeinen in alle weetenfehappen en kunsten hadden nagelaten, ó( ten besten gebruike in het licht te geven, óf wél natevolgen. Dus maakte zich byna boven alle zyne Laudgenooten de Romein Laurens Valla beroemd, door uitgeleezene weeren-fchap, juistheid en oordeel, vrymoedigheid in het belhyden van dwaalingen en fabelen, welke een ieder niet flechts geloofde, maar zelfs heilig achtte, met de aangenaamfte welfprekendheid te paaren. De geleerde taaien der- oudheid, met all' het fchatbaare, wat in dezelve werd voorgedragen, de wysbegeerte, gefchiedkunde, zelfs eenigermaate de Godgeleerdheid, ontvingen van hem licht en leven. Andere Italiiianen, gelyk Francfscus^ Poggius, jEneas Sylvius, Marsilius Ficikus, en meer. dergelyken, traden hem in deeze verdienften vry wél op 2yde, fchoon het hun in 't algemeen nog aan eene genoegzaame maat van geleerde vryheid ontbrak. Toen dus de Italiiianen de taal, gefchriften en weetenfehappen der oude Grieken en Romeinen in de wél verdiende eer herftelden, was het niet dan natuurlyk, dat men ook op hunne heerlyke kunstwerken, waarvan dit Land zoo vol was, aandachtiger werd. De befchouwing van derzelver fraaiheden, eene gelukkige navolging der natuur zelve, de vindingryke en koene geest van eenige Italiaanen: dit alles, met de beste proeven, reeds in vroeger tyden genomen, verëenigd, verhief die edele kunften, welke van de teekenkunst afhangen, gelyk de fchilder-, bouw-, en inzonderheid de beeldhouwkunst, tot een' ongewoonen glans. Donatello was een der eerfte groote beeldhouwers van laateren tyd. De Florentyn Leonaro da Vinci was een' zoo voortreflyk fchilder gebooren, dat hy in zyne kunst byna alles aan zich alleen te danken had, en de kunftenaar, van wien hy dezelve leeren wilde, het pinfeel niet meer tot zeker fchilderftuk wilde gebruiken, omdat zyn leerling reeds een gedeelte van hetzelve beter, dan hy zelf, gefchilderd had. Hy werkte zeer langzaam, daar hy naar de hoogst mooglyke volmaaktheid ftreefde, en was tevens een bekwaam bouwmeester. Gelyktydig met hem, omtrent bet einde der vyfeiende eeuw, verwonderde men zich over een' anderen Florent-jner Michael Anoelo Buonarota, in alle de drie zoo even gemelde kunften, doch voornaamlyk in de beeldhouwkunst, in welke hy zyne meesterftukken door de juistfte teekening en verhévenfte gedachten onderfcheidde. De kunstv/erken der oude Grieken en Romeinen, welken men Antieken pleegt te noemen, had hy zoo naauwkeurig beoefend, en zoo ongemeen wél leeren uitdrukken, dat hy éénmaal een zyner ftandbeelden in een wynberg te Rome liet begraven, in de hoop, dat men hetzelve voor een oud kunstftuk zou houden. Toen men het uitgroef, vonden alle kenners dit werk zoo fraai, dat zy 'er indedaad het gewenschte oordeel over velden. Doch met opzet had Michael Angelo den eenen arm van dit ftandbeeld afgebroken, en agtergehouden. Deezen vertoonden hy nu- ea  ( 95 ) en bewees dus, dat het zyn werk was; doch tevens bewee.de hv met alle befcheidenheid, dat de ede e eenvoudigheid en gelukkige kracht der ouden onnavolgbaar was. De Pieterskerk te Rome, de fraaifte van het geheele Christendom, is naar eene, van hem ontworpene, fchets gebouwd. Sedert zyn twintigfte jaar reeds beroemd , bereikte hy een' ouderdom van negentig jaaren. Nu hadden de Italiaanen reeds zoo veele goede en zinryke kunftenaars, dat andere Volken van Europa, wilden zy fommige, naderhand zeer gemeen geworden, werken vol voeren hen tot zich moesten nodigen. Omtrent het einde der 'vyftiende eeuw, moest 'er te Parys een fteenen bruc over de Seine gelegd worden; -doch niemand in sant^ch Frankryk durfde een hand aan dit werk liaan. Men ontbood dus den Italiaanfchen Franciskaaner munnik, Jocondo naar Frankryk, die, ter verbaazing der Franfchen, 2ulk een brug bouwde. Zelfs beweeren de Italiaanen, dat ook die kunst, door welke alle andere kunstwerken vermeenigvuldigd, en in zekeren zin onverganglyk bewaard kunnen worden, de graveerkunst naamlyk, omtrent bet midden der vyftiende eeuw, door een' hunner Landgenooten, den Florentyn Finiguerra, is uitgevonden." Lezens, en byzonder opmerkenswaardig, vooral in dezen tyd, is ook het verllag, 't welk de S. op Bladz. 67 en volg. geeft, van den Oost-indifchen handel der Venetianen, voor de ontdekking van de Vaart om de Kaap „ De Oost-indifche handel (zegt hy) wierd in dien tyd (met het begin der dertiende eeuw) door het midden van MS langs twee verfchillende wegen gedreeven. De een liep uit de Indiaanfchs havens, door den Perfifchen zeeboezem, r.aar den mond van den Eupkraat van Basfora; en van 'daar werden de koopwaaren met Caravaanen, of groote "ezelfchappen van reizende kooplieden, door Armenië, in de havens der Zwarte zee gebragt. De andere weg Jiep van het, Noordlyke Indiè, door Bucharye en Kaptjchack, deels over land, deels over eenige rivieren, in de Caspifche zee, naar Samarkand en Astrakan. Langs dee2e beide wegen ontvingen de Venetiërs de Oosiïndifche waaren, terwyl zy te Astrakan en Caffa hunne Confuls, of handelverzorgers, en te Tanaïs, naderhand Azow genaamd, hunne voorn3amlte voorraadfehuur hadden. In de veertiende eeuw, verlooren zy wel, door de krygstogten der Mogollen, den vryen toegang tot deeze gewesten; doch, ter vergoeding daarvan, wisten zy zich een' anderen weg ter verëeniging met Oost-indië te openen, door de Syrifche en Aegyptifche havens, naamlyk Smyma, Aleppo, Barut of Berytus, Akre, Damiëtta en Aiexandrid. Nu voeiden zy tevens de Arabifche, Aegyptifche en Aethiöpifche waaren naar Europa. Inzonderheid bragten zy kruidnagels, muskaatnooten, gom, peper, gember, aloë, balfem, myrthe, wierook, terpenthyn, muskus, ebbenhout, fuiker, zyde, paerlen, diamanten, en meer andere waaren, naar Italië, doch vandaar naar veele andere Landen van Europa. Voor dit alles bragten zy goud, zilver, tin, koper, yzer, lood, kwikzilver, koraalen, bernfteen, oly, honig, amandelen, faffraan, wol, zydene ItofFen, lynwaad, hout, pek, en meer dergelyke waaren, terug. De fultans van Aeg\ptt, die ook van Syrië en Palcestina meester waren, vergunden wel den Venetiërs de vryheid, om deeze waaren uit de gemelde havens te voeren; doch niet om zelve door hunne Landen naar Oo.tïndië te reizen. Intusfchen was het. voordeel,dat de Venetiërs van deezen handel trokken,zeer gewigtig." 't Geen de S. nopens den oorfprong der Franfche taal, op Bladz. 140—142 aantekend, hebben wy reeds, in onzelaatst vorige NQ. uit hem overgenomen. Ons bellek duld niet, voor het tegenwoordige, by dit verllag, meer foortgelyke aanhalingen te voegen; mogelyk hebben wy in 't vervolg gelegenheid, om ook de fraaie karakterfchets van Voltaire, op Bladz. 301 en volg. voorkomende onzen Lezeren medetedelen. Dit Deelt is weder, gelyk de vorigen, met een keurig ftel Platen,, ten getale van XII. ftuks, verllerd. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopeneWeek,. tts geweest: te Amfterdam 113; en te Haarlem ir, onder? welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. NAR1GTEN en BYZONDERHEDEN,. tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishookunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. PüYzen der Granen, op 17 Sept. te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld. Crtld. Poolfcbe bonte en witte iooa22ojVriefche Winrergarst . 75 a 85- dito rode . . l§aa2i5jGron. en Oldamlche . 75 a Elbing. en Heugfe . 180a2i5;Zeeuwf. en Overm. Winter 7539© Koningsberger • 170a 195 Dito Zomer . . 7oa8o- Vriefche . . . 150 a 175 Danttiger en Elb. . . Bovenlandfche . . . issaiSoj Voorlaadfcbe rode . . 13c a 160 HAVER en BOEKWEYT. Zedandfche .... 1808195! ROGGE. iBrouwliaver . . 70 a 85' Pruisfifche . . • 110 a ras Witte Voeder dito . 58 a Ca. Koningsberger . . 110a 125 Boekw. Amersf.en Gooil. £24826 Gedroogde . . . 120 2132, Dito Brab. en Vlaam. £ 243 26'- Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-Oly, per Aam / 57- Overm. *t Last. . ƒ 50256 Dito Lyn '. f 55i' Slag-Lynz. de ton van Oito Hënnip ... ƒ 57J' 5 Schep. Rigaas ƒ10a 11* Walv. Traan, 't qiiart. Hennipzaad dito • / 8ja9i van 12 Stek. Nieuwe / iJO' Dito Rode . . f 1:4.  ( 96 ) WlSSEl- EN SPKCIECOOaS. MaJrld ufo. 2 m. $ 79! * Cadix - - 7s»; Lisfabon — - 57>y, Nieuwe Ducat. /5>ï4>'S Venetien - 92 Oude ger. dito - 5,13.'* Livorno —— • K>3l Nieuwe Louis d'Of - 11,9,io_ P.irys. 2.m. ..„„. Guinies -12,14,1a duokort. >m Asfig'" Piftolen - lo.a Idem in Specie - 59l Franfche Kronen - 50J Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 5; pCt. Dim kort - Hamburg 2. m. Ct. ft. 3»nr B?. öa«* - <,5j pCt. Dito kort - 3?,% — Wenen id. B°. - 3*^% WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAARLEM. BARO- THER- HYGRO-STREEKI LUCHTSSept. ME- MO ME- ME- DER GESTELD 1798. TER. TER. TER. WIND.] FiEID-, f 29. 4« 6oi 63 Z. Z. W. 12 * 29. 4J 66 60»- Z. W. bewolkt, weinig buyig. 1*9- a\ S4j 85 J*._ I S29 4Ï I8, Z'Z'°- voormiddag wolken, 13 < 29. 4j z. o. vefder be^,kt> 119- 5 SS _77i_ sjJ>j_\ _ C29. 7' 58i 9e woning, in de oude ftraat den Drievoet, JS ongemeen gefebikt voor een Landfchap-fchilder. Voor zyne Gaandery ziet hy vlak op de pragtige puinhopen van het Pantheon en Choor van Adrianus, op den Ilisfus, Hymet, Anchesmus en de Zee, liggende de Akropolis een weinig ter zyde. Ongemeen talryk is* zyne verzameling van eigen vervaardigde tekeningen van fraaie en in de Gefchiedenis vermaarde Oorden, van oude Ruïnen , waar by doorgaans de maat gevoegd is, enz. Velen daar van zyn genomen op plaatfen in de Levant en zelfs inEgypten, alwaar hy tweemalen geweest is, en zyn voornemen is, om ze, wanneer hy eens in zyn Vaderland terug gekeerd zal wezen, openlyk gemeen te maken. Ook bevinden zig., onder die verzameling, aftekeningen en fchetfen van alle grote Ruïnen, die in cn om Athenen voorhanden zyn, van alle flegts enigermate belangryke overblyfzels, die in de muren en huizen der ftad verdokenliggeti, van Reliëfs, Opfchriften, enz.; een goede platte grond van Athenen; gezigten van verfcheidene Eilanden in den Archipel; een platte grond van De- iOS 5'  ( 99 ) los: de zogenaamde School van Homerus, op Scio, verbeeldende, volgens de mening van Fauvel, ene Cybele met twee leeuwen ter zyde; een (diets van een Schouwburg te Mngalopolis, waar by de middelyn der Aria 1,61 Franfche voeten beflaat; van enen Tempel te Phigalia; tekeningen en voetmaten der Ruïne te Salonichi;" der overbiyfzels van den Kolosfus te Delos, en van enen anderen op Naxos; van een oude kegelvormige grafstede by Mycene, en van den, by Paufa^ïias befchrevenen, ouden Leeuwentoren dier Had, die nog even zo, gelyk hy ze befchryft, te zien is; der Pyramiden van Djire; van enen Nylmeter, by Cairo gevonden, dog midden doorgebroken, waar op nog oude voetmaten te zien zyn, naauwkeurig afgemeten en met de flieroglyphen gecopieerd: van de zogenaamde Zuil van Pompejus, by Alexandrie; een plan der Katakomben by Alexsndrien, enz. Van nog meer belang voor de oude konst, dan zyne tekeningen, zyn de door hem in Gyps afgegotene Reliëfs in de Balkeholte (Metope) aan het Parthenon en aan den Tempel van Thefeus, te Athenen. Velen daar van zyn reeds naar Frankryk gezonden, en aldaar, zo men zegt, behouden aangekomen. Een ongemeen interesfant, fchoon nog niet geheel afgemaakt ttuk, is zyn Model van de gehele Akrop■>fcs te Athenen in Gyps. Dit ftuk is 8 Franfche voeten lang, en vertoond zeer juist den (laat, waarin zig dezelve tegenwoordig bevind (*). Det binnenfte van het Model is vairPuimdeeh en het geheel zal volgens de natuur gekouleurd worden. Dit Model is gefchikt voor het Nationaal inlhmut van Parys, en zal dienen, om zig ■een volledig duidelyk denkbeeld te maken van deAkropoüs, dca huitenkant der Rots en van alle daar op voor banden zynde Monumenten. Onder zyne tekeningen is ook ene verzameling van afgetekende penningen van Griekfche fteden, voornamelyk van Atlienen. Hy heeft daar by byzonderlyk gelet op zulken, welken dienen kunnen tot verklaring van oude, gedeeltelyk nog overgeblevene, Kunstftukken en Monumenten. De originelen dier penningen bezit hy zelve. Bovendien heeft hy ene menigte van oude Griekfche Gewichten verzameld, gedeeltelyk door hem zeiven gevonden. Wyders bezit hy vele fraaie Reliëfs, grote en kléine Marmeren busten, Idolen, gefchilderde Vafen, een Maske van gebrande potaarde, ver- (*) Men kan hier over en over de meest overige hier genoemde oudheden van Athenen en Griekenland nazien het Lezenswaardig Werk van Watkins Reize, waar van D. V. zeer uitvoerig over deze Oude overbiyfzels handeld. Aant. van den Redacteur. fcheiden kleine beelden van gebrande en ongebrande potaarde by Athenen gevonden, enz. In het vorig jaar (1797) deed hy ene reize naar Biötien en Phocis, op welke hy verfcheidene, deels nog onbekende, Ruïnen vond, die hy meestal aftekende, en waar van hy, waar zulks doenlyk was, de maat nam. Onder anderen geloofde hy, by Orchomenus, het graf van Evmonias, van byster grote vierkante ftenen opgetrokken, gevonden te hebben. Het Stadium, te Delphi, heeft hy afgetekend en gemeten» Aldaar was, kort voor zyne aankomst , een Paard in Reliëf, in marmer, levensgrootte, gevonden en aan ftukken geflagen, om de ftenen tot metzelwerk te gebruiken. Voor een nieuwe Kaart van Griekenland, heeft hy op zyne reizen zeer vele gewigtige bouwstoffen verzameld. BeSCHRYVING VAN HET FRAAIE OBSERVATORIUM, by Gotha. (Uit het Hoogduitsch.) (Vervolg van Bladz. 9:.) De Werktuigen, welken het Obfervatorium bezit, behoren tot de uitmuntendften in derzelver foort. De voornaamften daaronder zyn: x. Een achtvoets Pasfagie-inftrument, of Mendiaankyker, van Ramsden, welk het grootfte, fraaifte, en volmaaktfte is, 't geen deze beroemde Engelfche Meester immer gemaakt heeft. De Tappen (of As-einden) dezes werktuigs, van Prinfemetaal, lopen in het volmaaktfte evenwigt, in prismatifche pannen op Agaaten platen: en, alhoewel dit grote, folide, en meestal van geflagen koper gemaakte, werktuig, van een vry aanmerkelyke zwaarte is, word het nogthans zo konstig, door aangebragte tegengewigten, opgehouden, dat de gehele kyker, met niet meer, dan bykans de zwaarte van een pond, tegen de Agaten-platen drukt. Aan dit werktuig zyn verfcheiden nieuwe, fchrander uitgedagte, mechanifche en optifche inrigtingen gevoegd, welken verwonderenswaardige blyken opleveren van het vindingryk vernuft des Makers, dog echter van dien aart zyn, dat men, deels zonder platen, deels zonder voorafgaande kundigheid nopens het gebruik van dit werktuig, daar van geen denkbeeld kan geven. Het behandelen, draaien en ftellen van dit Inftrtiment, met j het afzondeiiyk daar toe. dienend by werktuig, het daar j aan behorende waterpas, en pendulen-toeftel, de wryvingsrollen, de rectificeer- en corrigeer-fchroeven, de N 2 ver-  ( ICO ) vernuftige draad-verligting by nagt, de wyze, op welke de verfcheidene vergrotingen van het oogglas aangebragt worden, zyn insgelyks zo vele afzonderlyke, iiieuwe en fraaie, fchikkingen, welke de verwondering van deskundigen verwekken en ook verdienen. Zo volmaakt en lierlyk de uitvoering is van het Mechanisch gedeelte dezes werktuigs , zoo voortreffelyk is ook het optifche. Het dubbeld achromatisch voorwerpglas des kykers, is van zulk ene uitftekende deugd en helderheid, dat men, daar mede, fterren van de eerfte grootte, alle uren op den dag, en zelfs op den middag,'zonder het oog te vermoeijen, en zonder het vertrek te verdonkeren, zeer duidelyk kan zien en waarnemen. By nagt is de flikkering en het fchynzel dezer fterren zo fterk , dat men, om ze fcherp en naauwkeurig aan de Mikrometer- draden te kunnen waarnemen, zig van groene of donkerder verduisterglazen daar toe moet bedienen. O >k kunnen Herren van de twede of derde grootte, wanneer zy op 15 of 30 graden van de Zon ftaan, door dezen kyker, by dag, zonder moeite gezien worden. Zy, die aan de werkingen van dit Inltrument gewoon zyn, en daar mede ter dege .kunnen omgaan, brengen het hier in jiog verder, en zien,by klaren dag, de ongemeen kleine by-fterren en de Dubbelde fterren, gelyk by voorbeeld, by Castor, by a in Herkules , y in Andromeda, g in den groten Beer enz. Men heeft nog geen voorbeeld , in de prakticale Sterrekunde van den laatften tyd, dat de nieuw ondekte Planeet Uranus, by zonnefchyn, is Waargenomen geworden : dit echter gefchied op het Zeeberger Obfervatorium, tweemalen tri het jaar, te weten in April en October, door middel van dit voortreffelyk Pasfagie-inltrument van Ramsden. By de plaatfing van dit Hoofdvverktuig heeft men, op het zorgvuldigfte, gelet, op den bekwamen ftand des waarnemers (waar van de netheid ener waarneming meer, dan leken weten of vermoeden kunnen, afhangt) Het is namelyk op zulk ene gepaste hoogte, tusfehen de beiden graniet - pylaren, gefteld geworden, dat de waarnemer de hemelfche voorwerpen in het Zenith, met gemak-, op een byzonder daar toe ingerigten mechanifchen Ito el, liggend, aan den zigteinder daarentegen op een klein voetfchakel rcgtopplaande, dog, in alle overige ftanden, zittende kan waarnemen. 2. Een tweevoets gehele Aftronomifche Cirkel, volgens de laatfte uitvinding van Ramsden, door een van ayne leerlingen Carry, in Londen, vervaardigd, die zig op een 15 duims Azimuthaal-kring beweegt. De Ho'-'gfte kring is van dubbelde afdelingen voorzien, door firepen, voor de twee tegen over elkanderen Kaande Temieren, en door flippen, voor de beiden Mikroskoop-Mikrometers, door middel van welken, men een hoek, tot op twee feconden, zeer naauwkeurig kan waarnemen. De Cirkel wyst by elke waarneming van een Hemel-lighaatn tweemalen deszelfs hoogte , tweemalen deszelfs afftand van het Zenith, en te gelyk den Azimuths-hoek aan: Hetzelve is eerst kortlings by de practikale Sterrekunde in trein gebragt, en door de bykans onuitputtelyken vinding des beroemden Ramsden, eerst, federt 10 jaren, tot zulk enen hogen graad van volkomenheid gebragt geworden. Dit Inltrument heeft zo menigvuldige, en fubtile konstinrigtingen, wier doel en voortreflykheid alleen zulke liefhebbers verrasfehen kunnen, en door hun volkomen gevoeld worden, die ,met middelmatige offlegte werktuigen gewoon zynde waartenemen, de verwonderenswaardige gemakkelykheid en naauwkeurigheid, waar mede men, met zulk een werktuig in ftaat is waartenemen , voor de eerftemaal ondervinden. Met reikhalzend verlangen wagt de Heer Directeur, naar den jaarlyksch beloofden, fchoon reeds over 7 jaren by Ramsden bedelden, gehelen Cirkel van i) voeten, die, in het boven befchreven torentje, met het beweegbaar koepeldak, ftaat geplaatst te worden. Dan Helaas! de hoge jaren, de afleiding, van dezen langs hoe meer met nieuwe vindingen en derzelver uitvoeringen bezetten konstenaar, gepaard met de voor de Kunsten en Wetenfchappen in 't algemeen zo ongunftiiie tydsomftandigheden, veroorzaken, dat deze aan Urania gewyde Tempel nog verre afblyft van deze innerlyke" voltooijing. De meeste tloofd-lnftrumenten , gelyk de beiden Muur-quadranten, de Zenith-fector, het ^Eguatoriaal-werktuig, waar voor de aanleg in het gebouw befchreven is, behoren nog fteeds, eh zullen misfehien nog lang behoren, tot den rei der dingen, welken men wenscht en hoopt. Een viervoets Quadrant van Dollond, zeer goed in zyn foort, fchoon het flegts op een voet van Mahogny hout ftaat, dog zo vast, en onbeweeglyk tegen het Zuiden geplaatst is, dat het, federt den bouw van het Obfervatorium, voor een Muurquadrant diend. 4. Een tweevoets beweegbaar Quadrant van Klindworth, te Gottingen, naar het model van een Engelsch, door Sisfon, 't welk men op het Gottingfche Obfervatorium vindt, onder het opzicht van den Hofraad Lichtenberg ter laatfter plaatfe vervaardigd. 5. Een ^Equatoriaal kyker van 51 duimen lang, van Dollond, volgens de uitvinding van Smeaton, met een nieuwen byzonderen Draad - mikrometer, met twee beweegbare draden, waar mede men metingen kan doen, op een driemalen groter veld, 't geen men den kyker, door middel van ene gemaakte zydelingfche beweging van het oogglas, kan geven: alle paraletifche delen en  ( ioi ) bewegingen zyn van koper, de voet is van blaauw ^cT'Eeti zevenvoets Herchelsch uitmuntend SpiegelTeiéscoop, waar aan een Oculaire Micrometer van Kohier is aangebragt, die terftond den Politie-hoek aanwyst, en die de kundige Opper- Finantie-Secretaris Seyfert, in Dresden, onder het opzigt van den lnfpecteur Kohier zeiven, enkel uit liefhebbery, meesterlyk uitgevoerd heeft. 7. Een viervoets Gregoriaansch Spiegel-lelescoop vau Short, met een 6± duims opening, op een Azemuthaal- en Hoogte-kring gemonteerd, met Ternieren, en zagte bewegingen voorzien. Dit werktuig is meestal van koper. 8. Een tienvoets Achromatifche kyker van Dollond met een 3^ duims opening, itaande op een afzonderlyken voet, die tegelyk voor drager-diend van het Pasfagie-Inltrument, wanneer dit, voor het fchoonmaken of rectificeren, uit zyn pan geligt moet worden. 9. Een 3' voets Achromatifche kyker, met een 4 duims opening, van Dollond, op een Mahognyhouten voet met fchroefwerk, waar by een zeer goede Objectif-Heliometer en een Bradleysch Retikel behoord. 10 Verfcheidene Altronomifche Süngerwerken (Pendules) van Arnold, Mudge & Dutton, Seyfert, Klindworth enz. waar onder het voornaamfte dat van Arnold is, zynde naast den Meridiaankyker geplaatst. De Paletten van de Engelfche haaken, die in het Halen klimrad grypen, zyn van Diamant en alle pannen der raderen gaan op doorboorde Robynen. Ook heeft deze klok, aan geen van hare delen, oly nodig. Zelfs by een gemeen uurwerk is de oly niet dan een noodzakelyk kwaad, en belemmerd deszelfs gang, vermits de oly, in den Zomer, vervliegt en uitdroogt, in den Winter dik, en, met den tyd, taai word. Tegen dezen ongelyken invloed van hette en koude is dit uurwerk voorzien van ene Compenfatie-pendule van de uieuwfte foort, veel eenvouwdiger dan de oude roostervormige, welken uit vyf yzeren en vier koperen ftaven waren zamengefteld: waar tegen de Arnoldfche pendule flegts uit vyf ftaven, twee van Zink en drie van Tzer, beftaat. Vermits de uitzetting der Zink door de warmte veel grote is dan die van het Yzer, moeten, by ene toenemende warmte, de beiden Zink-ftaven meer uitzetten, dan de middelfte yzeren Haaf, waar aan het geheele Slingerwerk opgehangen is; hier door word het bovenfle vierkante fluk, waar in de einden dezer ftaven vastgemaakt zyn, in de hoogte gehouden; waar tegen, door de uitzetting der twee overige Yzeren ftaven, welken de lenfen dragen, deze lenfen weder dieper nederwaarts gebragt worden, en wel, by aldien de lengte dier yzeren ftaven de bekende juiste evenre¬ digheid van rekking met de Zink-ftaven heeft, net zo veel, als het bovenfte vierkante ftuk door de Zinkftaven opgeligt word; hier door zal het middelpunt des flingers in gelyke verwydering van het hangpunt, dat is, dezelfde onveranderde lengte behouden, waar op eigentlyk de deugd en gelykmatige gang van een Sterrekundig Slinger - uurwerk, in alle temperaturen, voornamelyk rust. Voorts bezit het Obfervatorium nog een WhithurfcheExperiment-pendnle, een Inclïnatorium van Nairne,, een kleine Ramsdenfche kyker, een Dollondfche Komeet-zoeker en een Franfche Toife. Vele zeer fraaie en kostbare Inftrumenten behoren den Direkteur in eigendom; gelyk een Chronometer, ter bepaling van de lengte op zee, van Emerys; eeir tweevoets Quadrant met dubbelde verrekykers; een gehele Spiegel-cirkel, naar de Bordaifche manier van Troughton, in Londen; Hoadleyfche Sextanten, met derzelver konstige Horizonts van Cararisch Marmer enGlas j Niveaux a bulle d'air volgens verfcheidene Conftructies; een Achromatifche kyker met een driedifc objectief van Tiedemann, te Studtgardt; een Dynameter, Mikrometer, Pendulsppmzt, Declinatoriwn, Reisbarometer; gelyk mede een uitgelezene Allronomifche Bibliotheek, inzonderheid van oude en zeldzame Sterrekundige Boeken, nevens ene verzameling van Busten' en Portraiten van vermaarde oude, en nog levende Sterrekundigen. PROGRAMMA. AMSTERDAM den 17 Augustus 1793. (Vervolg van Bladz. 92.) Voorts heeft de Maatfchappy goedgevonden als nu devolgende Vraagen op te geeven, om te beandwoorden voor den eerften van Sprokkelmaand 1799. 1. Naardien ie vooroordellen omtrent de Waarzeggeryen, als< mede omtrent de Duivelsbezweeringen, Tot-veryen en Spookeryenby het grootfte gedeelte der menfchen nog niet overwonnen en. evenwel voor Godsdienst, Zeeden en Maatfchappelyk Geluk, ailernadeligst zyn, vraagt de Maatfchappy: Een bondig, zoo. \ veel mooglyk, kort en voor de gemeene vatbaarJteid, en ter over' tvdging van Ongeoeffenden, gefchikt Betoog, waarin het ongegronde, het onredelyke en het fchadelyke, van deeze en andere hier mede verbondene vooröordeelen, worden aangetoond, en tevens de twyffelingen worden opgelost, die tot ftaaving van dezelven , uit de Heilige Schrift, gewwnlyk worden, byge* \ iragt. [ ' n * »  ( Ï02 ) * Naardien het van het uherfte belang fct'OT***» „luJezeniykst en nuttigst deel der Nederlandse Maa jcna py als de Boerenftand uitmaakt, dat hy zyne Waard en Fm, Vetlten, zyne eigentlyke beftemming en zyne byzondere pligten ke i val de gewoone vooröordeelen, onder deeze menjcben l al hebbende, geneezen worde, en door de becheumng der lens en Betragtingen worde opgeleia; zoo vordert de_ Maatj hap S\ Een Boekjen , dat tevens voor een Schoolboek m de LandSchooien dienen kan, en dus geheel mar de vatbaarheid en d Iwfm der Boeren Kinderen gefchikt is waarin, het bovenCande gepast worde' bygebragt; door het Onderwy* des Bybels afgedrongen en het welk, tevens, tot alles wat verder m ixt J3£k van ziük een Land - Schoolboek dienen kan, gebruikt worde. q Een Schoolboekjen, handelende over alle foorten van Ambanen en Handwerken: Zullende het volgend Jaar een ander ovet Fabryken en Trafyken , en in het vervolg een derde over ((-"Kunften en de Werkzaamheden daaraan verknogt, worden ol"geeven:''moetende dezelven op zulk eene wyze ingericht zyn, dat de J-ugd door dezelven al vroeg een denkbeeld bekome, van alle. di* foorten van werkzaamheden, welken 'er in deBurgerlyke Maatfchappy voor handen zyn, en geoefend worden, op dat zy Uer door ook, al vroeg, eene aanleiding kryge, om te denken; 0v»r een Handwerk, Kostwinning of Middel van Beftaan, gefchikt voor haare vatbaarheid en vetmougens, en m 't vervolg dtor haar te kiezen. \ a Van hoe veel belang 'is ie waare Volksverlichting te achten 'ut het vormen der Volkszeden? Welken zyn de algemeene, en de hier te Lande byzonder, werkende oorzaaken, dat dezelven geen meerderen opgang maaken? En van welke middelen zou men, in dit geval, inzonderheid m ons Vaderland, den meesten dienst kunnen wachten ? r c Een Schoolboek over de Gefchiedenisfen van den Bybel — In dit Boek behoort alles wat in den Bybel gefchiedenis is en dat gevoeglyk aan het oordeel der Jeugd, door verklaaring en opheldering, kan toebetrouwd worden ,naar de beste en bevatbaarfte tydorde, en wel in tydvakken verdeeld, te worden voorgedraagen. ö Een Zedekundig Schoolboek. Hetzelve behoort een beknopt famenltel te zyn van alle zedenlyke pligten, welke door elk mensch, in onderfcheidene ltanden en betrekkingen, zoo als die van Mensch, Burger en Christen, behooren beoeffend te worden. Het moet echter op Etianeelifcbe gronden rusten, op dat het eene Christelyke Zedekunde bevatte, doch in alles algemeen; en geen phgt behoore op eenig byzonder leerftelfel gegrond te zyn, of van hetzelve afgeleid te worden, dewyl het Boek hierdoor rite algemeenheid zou verliezen, welken hetzelve, naar ïiet oogmerk der Maatfchappy, moet hebben. 7. Een Schoolboek over de Gefchiedenisfen van ons Vaderland, 't welk klaar, voor den weinig ervaaren bevatbaar, in één woord, geheel in den Volks-ftyl fpopu'air) zamengefteld zy; waarin het waare Patriottisme ontwikkeld, en de denkbeelden van Vryheid en Gelykh-.id in een zuiger licht worden geftM, 8. Een Aardrykskundig, of Geographisch Schoolboek. 9. £«1 Handboek voor de Onelerwyzers in de Schooien. ——> Dit Boek behoort eene volledige befchouwing te bevatten van het Nationaal Ondeiwys; ten einde hetzelve tot een algemeen rig'fnoer voor alle Onderwyzers in de Schooien zal kunnen dienen. En om te beantwoorden voor den eerften Sprokkelmaand 1800, geeft de Maatfchappy de volgende Vraagen,, op: 1. Hoe zal men, inzonderheid den minkundigen, op de klaarfte en gemakl-ykfts wyze den Schepper leeren kennen, in -:ynt volmaaktheden uit zyne wei ken? Meft vordert, ter beantwoording deezer Vraage, eene Verhandeling, waarin het gevraagde, op eene leerzaame en op wekkelyke wyze, worde aangetoond, voornaan.lyk in de fchoone orde, welke in de inrichting der Jaargetyden, in de voortbrenging en groeijing van Dieren en Planten, te befpeureo is; waarin tevens die vooröordeelen wederlegt worden, welken eenige uitwerkingen der natuur willen aangemerkt hebben, als door den goeden en wyze Schepper gebtuikt wordende, om zyne fchepfelen te ftraffen; en waarin, integendeel, worde aangetoond , dat dezelven dienen tot vermeerdering van het heil en den welvaart der Menfchen. 2. Daar Kinieren en jonge Perfoonen, voor veele verleidingen , tot bederf van hunne Zeden en Ligchaamsgeftel, blootJlaan, -welke zyn de beste middelen , die , overeenkom/iig met hunne vatbaarheid, men hen kan voor ftellen, om zich voor dezelven te behoeden en te bewaaren ? 3. Een Schoolboekjen, handelende over alle foorten van Fabryken en Trafyken: moetende hetzelve op zulk eene wyze ingericht zyn, als onder Vraag 3, van de Prys-vraagen voor 1799, hier boven reeds omfchreeven. 4. Welken zyn de pligten der 'Zamenleving? ——- Hoe en waardoor worden dezelve op de heilzaamfte wyze voor allen uitgeoejfend ? Men vordert, dat de beantwoording deezer Vraage gefchiede, door het vervaardigen van een Volks-Boek, waarin deeze pligten op eene bevattelyke en onderhoudende wyze worden ontvouwd, en door Voorbeelden opgehelderd. De Maatfchappy behoudt aan haar, om, wanneer dén of meerder Verhandelingen op eene of andere opgegeevene Prys-StofFe, mogten worden bekroond, van de overige op die Stof ingezondene, fchoon niet bekroonde, Verhandelingen, dat gebruik te maaken, hetwelk zy, ten oirbaare van het Algemeen het meeste nuttig zal achten; het zjr door dezelven, als Accesfits, by de bekroonde Verhandelingen  ( i°3 ) gen te Jaaten drukken; het zy door Uittrekfels uit dezelve te maaken, of die, by wyze van Nooten of Bylaagen , agter gemtlde bekroonde Verhuuieling, Of Verhandelingen, te voegen. De Maatfchappy voornaamlyk werkzaam zynde, voor 't welzyn van den minvermogenden Burger en het Schoolwezen, vordert van de Dingers nr.ar denEerprys, in eene Gou'en Medaille beftaande, of voor den naastbykomende en mede goedgekeurde Verhandeling, zynde een1 Zilveren Medaile, vooral in uitdrukkelyke en bevattelyke onderhoudende ftyl, zoo veel mooglyk naar den Volksfmaak gefthikte; zonder deeze is elke Verhandeling, hoedanig ingericht, voor haar nutteloos. Zy vordert ook eene naauwkeurige en volkomene yermyding van alle Godsdienltige en Staatkundige gefcbillen, als komende deeze geheel niet overeen met den waaren aart haarer bedoelingen. De Verhandelingen moeten voor of op den bepaalden tyd, zo kort en zaaklyk als mooglyk zy, ingericht, met eene andere hand dan die des Schryvers gefchreven, met e^ne Zinfpreuk getekend en vergezeld, van een verzegeld Briefjen, waarin de Naam en Woonplaats des Schryvers, en van buiten met dezelfde Spreuk gekenmerkt, welke onder de Verhandeling geplaatst is, Vragtvry, verzonden worden aan G. BRliNDER a BRAND1S, Secretaris der Maatfchappy, op den Cingel over het Leidfchs Veer, te Amfterdam. Voorts herinnerd de Maatfchappy, dat zy geene Werken voor de haare erkeed, dan die op deszelfs Tyte! voorzien zyn met uitdrukkelyke aanwyzing van te zyn uitgegee ven dm de Maatfchappy TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN, en die daarenboven dmkswyze geftempeld zyn met de ondertekening'van den tydeiyken Algemeenen Secrttiris. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Gefchiedenis van R/phSel D'aquillas, (uit het Hoogduitsch Vertaald,) te Leyden en te Amfterdam, by Htmkoop en ten Brink üz. 1798. in 8°. 345. Bladz. De Rer. weet van dit boek, het geen zich onder de menigte van Romans, die uit het Hoogduitsch hedendaags iti onze taal worden overgezet, op de voordeligfte wyze onderfcheidt, in korte, woorden niets beters, en meer naar waarheid te zeggen, dan het geen de Vertaalfter in het Voorbericht gefchreven heeft: De Gefchiedenis in dit Werk vervat, verplaatst ons „ in het gebied van Spanje, ten tyde van Philip den II. „ en III. Zy vertoont ons het karakter van Vorst en „ Hoveling, met al de laage ftreeken, kruipende vleyery„ en, onbepaalde heerschzucht en bygeloovige zwakheid t „ van een wellustig hof. Zy fchildert ons de onnoozele ,, dweepery der vtrblind'en-de menigte, en meer nog ch> eigenzoekende fchtaapzucht, de wreede bloeddorst en „ de haatlyke vcrvolgdrif; der Geestlykheid met één ,, woord, den grutwel der inquifiiie, in eenige aat.Joe„ nelyke gebeurenisfen: en onder deeze, de verbanning. „ der Mooien, het werkzaamfte en onfchuldigfte gedeelte „ van Spanje's bewooners, met zulke levendige couleuren „ af, dat elk gevoelig Lezer de betere tyden, en de ver„ lichte eeuw, in welke wy leeven, met dankbaaiheid en- ,, vreugde gevoelt." 1 „ De Held,, wiens ervaaringen ons voorlichten, is, ih ,, den fchoot der Natuur, verwyderd van de verleidingen„ der weelde, op een oud Moorsch kasteel, Kaiteimanfor ,, genaamd, opgevoed. Zyn vader, Don Roderixo' ,, D'aquillas, in zynen vroegen letftyd het offer van ,, mislukte Konings wellust en Prieftetbaat geworden, en ,, door hun van het gezicht beroofd, was een wys etv „ deugdzaam Grysaart, die met een edel gevoel voor de„ waardy der menschheid, der vryheid en ongedwongen „ deugd geboren, zóó aan het hof van Philip den IL. „ geleefd en zyne oorlogen gevoerd had: en nu, zederd' „ lang, de waereld en haare OHdeugden,. in deeze eenzaamheid onivlooden was." n A1 vroeg had by de edele- gezindheid zyner ziel iir„-het weeke hart des- Jorgelings overgedrukt, en door „ zyne lesfen en raaJgeevingen uit hem dat bevallig voor„ beeld van zagtaartige menfchenllefde; waare grootheid,.. „ edele eenvoudigheid, ongeveinsde oprechtheid en ftand„ vastigen moed gevormd, 't welk hem een engel onder ,, de menfchen doet vertoonen; doch dar ons tevens, daar ,, alles eene esnvouwige gefchiedenis fchynt,. den Roman „ doet in het oog vallen." ,, Doch hoe romanesk dit karakter' ook moge- geteekend' „ zyn, het zal nogthans ook den menfehenkenner niet ,, misvallen, om hetzelve zoo wel in zyne- kinderiyke; „ trouw en volgzaamheid, als in zyne jongelings deugden,, en manlyken moed, tot in de kleinfte omftandigheden „ te zien werken; om de ongekuristftelde feboonheid, „ waarmede dit wordt voorgedraagen. Men ziet hem „ den gryzen. baard van zynen blinden vader kemmen —„ hem de fpyze toedienen, met hetzelfde vermaak, waar,, mede men hem naderhand, uit medelyden met de on„ fchuldig verjaagde Mooren, en uit' liefde voor zyne„ vrienden en vazallen, gemak, rust, grootheid en ryk„ dom, en eindelyk zyn leven, voor hunne befcherming. ,, ziet opofferen." „ In al de wisfelingen zynes lots blyft hy zich zelve „ gelyk. Dezelfde die hy was in de' eenzaame bos- „ fchen van Kastelmanfor, in den fchoot der Natuur, en ,, onder het opzicht van zynen vader, blyft hy ook na „ deszelfs dood, in Madrid, by al de ftrikken die de „ weelde en wellust hem fpannen: en het fchoone con,, trast, 't welk zyne edele fyn gevoelende ziel daar on„ det de, in laage driften verzonken, menigte maakt, „. bfli-  ( 104 ) M heroverend voor elk die de deugd nog fchoon kan " ^ïtZZ vrcnt is het gevoel van den verheven adel " KoSne of hy zelf een Vorst ware, en voor den, min" ften zfner vazallen was hy als een broeder; volkomen " overtuigd van de gelykheid aller menfchen en hunne " rSoren vryheidf haatte hy de heerschzucht, beiae in Hr-n Rur^erftaat en den Godsdienst, ■—■ Aderen is het Hoogduitfche woord begeisterung eens door IvSging, ™ eens" door *^«tin5 overgezet, welke betde woordfn in onze taal vreemd, onverftaanbaar, en voor cL fatnenhang, waarin zy voorkomen, ongepast zyn. Si^t/zou oP beid/de plaatfen volkomen un et ooemerk des Schryvers voldaan hebben. Op Bladz. 37. ef i &m weêrgalmend als een tranfitivum, het geen nïet is. noch wolden »1. JFrfrkotf/ai zou goed geweest eyn. NARIGTEN en BYZONDERHEDENi TOT DEN HANDEL EN S C H E E P V A AR T , L A NDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE H U I S H O UKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETRBKKELYK. FfiVZEK der GRANEN, op 24 SePT. TE AMSTERDAM. TARW. HetUstj GERST. HetL» ******en wkte. &ië^JS23& : S Flhin™ en Heusfe . iSotais'Zeeuwf. en Overm. Winter Sesp KoSstoSr • ,70a I9s;Dito Zomer . . 75 »» Vrkfthe . • • isoai75D«nttigerenElb. • • vÖfcbf«i *• * «"H HAVER en BOEKWEYT. 2eelandfche . . . . i95L,,^ . . 74 Pmisnrche . . • iwa 140 Witte Voeder dito i 5«a6 SL,' . . I2oai4oBoekw.AmerSf.enGooiI. £20 ai SSlSSjte f . • 136*146 Dito Brab. en Vlaam. £aoa2 Zaad, Olt en Traan. Konlz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam ƒ |6 Overm. 't Last. . f 49 ■ 54 D;to Lyn . . ƒ541 STK*" /««»!SSffl;-»Wt/57ï Te Haarlem, by A. L O O S J £• o » rz« Wissel- en Speciecours. •Madrid ufo. 2 m, 5 80 # $ Cadix — - 80 Lisfabon —— - 58 Nieuwe Ducat. / 5,14,15 Venetien —— - oj\a94 Oude ger. dito - 5,13,14 Livorno —— - 104 Nieuwe Louis d'Or - 11,10,11', Parvs. 2. m. «• « r. Guinies - 12,16,18 ditokor;. >lnAsfig'- ii, Pülolen .,0.4 Idem in Specie - Franlche Kronen - 56^ Londen, 2. m. 6 Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 38* B?. Bank 1 pOt. Dito kort - 38i — Wenen id. B°. - 38J GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week," is geweest: te Amfterdam 128; en te Haarlem 13, ondet welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten HAARLEM. [baro- ther- hïgr0-streek luchts" me- mome- me- der gesteldter. ter. ter. wind. heid. C30. li 6Ï~~ 84 Z. W. | 19 l 30. ij 68* 58J w. z. W. bewolkt, omt. helder. i 30. r 54Ï 90 — l_ . o\ 56J 94 *• I bewolkt) on]tren4 20 { 30. 0 09 08 — betrokken. <-29iJL- _ÜL -li— -— - C29. 7'4 59| 80 w. t. Z. ' 21 l 29. 8j 60 6o\ w. bewolkt, windrig. > 62°- gl _Sj_ .6o _n_. fsc oj 60 65 z. w. 22 / 30. I 65^ 60 Z. Z.W. bewolkt. X 30- 1', 57^_ 77 _ __z- | \ C30. i* 585 81 z. l 23(30. i\ 69'i 57 w. z. W. omt. helder. * 6 3°- l\ 58 7^ z. w. C30. O 60 75 z' z- w- Windrig,'smorgens 24 f 30. o 67J 80 z. w. heId> vetd> bewoikt. 2.30. o 63i__j9gt, C29. 9 58-5 90 z- Z. w. .sn,org. bÈt. verd. bew, 25 C 29. 8J 60 64 w-z» w- en harde wind. . £29. 8; 57 59 w-  1798. No. 249, NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDE Ni qjfe Frydag den 5 October. BERIGT Ë N. FR A NS C H E REPUBLIEK. Parys. Na dat de openbare vergaderingen van het Lyceum der Konsten — Ene Stigting, aan welke men zeer vele nuttige ontdekkingen te danken heeft, gedurende een geruimen tyd, om byzondere redenen, waren opgefchort, hebben zy op 29 Thermidor (16 Aug.) op nieuws een aanvang genomen, en zullen voortaan om de twee maanden gehouden worden. In deze vergadering, toonde, onder anderen, de B. Regnier een Electrifche Geleider, die hy voegde aan de zamenftelling van twee Electrifche Bladen: op een van welken de Staatsregeling van Jaar 2. en op de andere die van het Jaar 3 ftaat. Deze Bladen zyn in dier voegen ingerigt, dat men de Konftitutie van Jaar 2 onverzeerd kan aanraken; 't geen men de twede niet kan doen, zonder een hevigen fchok te krygen. Regnier zelve lid van het Lyceum zynde, bepaalde zig de vergadering alleen tot een loflyke melding zyner uitvinding. De B. Sonneck toonde een nieuw model van zyne uitgevondene konstbenen: waar mede hy het thans zo verre gebragt heeft, dat lieden, die het ongeluk hadden een been te verliezen, zig vry wel daar mede kunnen behelpen. Leroi overreikte een model van ene wandelende keuken, ten behoeven van de legers. Deze keuken word op een kar gelteld, en X. Deel. bezit het voordeel, dat men niet alleen daar in levensmiddelen voor 1200 man kan bergen, maar dat men ook op marsch daar mede kan koken, zo dat men terltond, wanneer men halte houd, kan eten. Laval en Peytes - Montcabrie hebben een nieuw Telegraaph voor het zeewezen uitgevonden. By de gewone voordelen, welken de Telegraaph opleveerd, is daar aan nog dit byzondere verknogt, dat zy in 24. uren kan worden opgerigt en zeer weinig kost. Onder de nieuwe Letterkundige voortbrengzels, welken enig opzien baren, mogen ook geteld worden de Mengel-gedagten van Madame Necker, die verfcheidene belangryke Anekdotes bevatten. Een derzelven, nopens de voor omtrent 20 jaren berugte Lais van Parys, Mejufvr. Arnoux, kan hier tot een (taal dienen. De Heer van Lauragais liep met haar weg. Zyn Gemalin was j#gemeëh\ geagt en het gemeen was zeer te onvreden over de ontrouw van haar man. Deze tragtte zig desweegen by den Abt Arnaud te ver» ontfchuldigen, en weidde breed uit in den lof van zyn byzit. „ Hebt gy nu uitgepraat," antwoordde hem eindelyk Arnaud. ,, Stel nu tegen dit alles de openbare veragting." De Graaf viel hier op den Abt om denhals. „Ik ben de gelukkiglle der menfchen!" riep hy, „want ik heb te gelyk een brave Vrouw, een fchone Maitres, en een opregten Vriend!" De beroemde Bouwmeester Louis wil een brug over de Seine leggen van den kruidhof tot aan het tuig. O huis,  ( io6 ) buis die flezts ene boog van 360 voeten befiaan zal. >"mJ ongemene kundigheden'* dat vak laten gene twvffelinz over aan de mogelykheid der uitvoering. DV rSi^ der Standlinie0 tusfehen Melun en L:eurfaint is den^ fuly volbragt geworden. Zy is, by ene ffier.mur3vanyi4i gr. Reaumuer. 6075,899914 tollen of op het vriespunt gereduceerd, 6074,97653 toifes 'bevonden. Het fchynt dus, dat de Metre omtrent 1/5000 verlengd zal dienen te worden. Doch men wagt nog op de naauwkeuriger uitkomsten. De 34 kisten met Manufcripten, Boeken en Oudheden, uit Italien herwaarts gezonden, zyn onbelchadigd te Parys aangekomen en reeds ontpakt. De traaifte Handfchriften zyn uit het Vatikaan en de Boekery van St Markus gekomen. Onder de oude konstltukken ziet men een Sakraments kasje (cibormm) van o-ouddraad, verwonderlyk fchoon bearbeid, Elpenbenen fchryfbladen, fraai gefneden, twee gouden kronen, van ene ronde gedaante, die zig in de fchat van Monza bevonden: zynde met edele gefteentens verfierd en gediend hebbende tot de kroning der Lombardiche Koningen enz. Hier by komen nog Griekfche Byfchriften op Marmeren en Porphyren bladen, als mede twee kisten met Oosterfche Letters. ; De Planten, door Kapitein Baudin, m 150 kisten, herwaarts gebragt, groeijen zeer goed, en de meesten ftaan reeds in bloei. By voorb. een foort van Bignonia Pentaphyllea Linn. welker bladeren vleeschkoleurig en groter zyn, dan die van de Catalpa, dog ran gelyke gedaante met die der -laatstgemelde;een Dort van Tournefortia, welke nieuw fchynt; mzEuphoroia, met blygroene bladeren, enigzins naar die van den Verwboom (Geelhout) gelykende; ene latropha Gosfïpifolia Linn. die vrug'en begint te dragen. Onder deze menigte van vreemde Planten, zyn ook Vrugtbomen, die mee hoopt in de Zuider Departementen te zullen kunnen naturaliferen: b. v. de Laurus perftca Linn. die de Spanjaarden uit de nieuwe Waereld gebrast hebben, en die in Valencia vrugten draagt. Deze vrugten zyn vleefchig, niet ongelyk aan grote Ber%ea, en men eet het vleesch met zout en peoer. —— Een Papaijer ( Carica Papaya ) een Antilhfche boom. j_ De Kaneel-Appel Annonta Afiattca Linn. enz. Wyders voedende planten b. v. Dioscorea Olenta, Dioscorea Aculeata, Linn. Convolvuhs batatas enz. ' Wyders ziet men een boomfoortig Varenkruid, wnar van de ftam drieën een halve voeten' hoog, en drie duimen dik is: aan de t >p zyn reeds tw^e blrderen van twee voeten lengte. — Einde yk vier ioo ten van Palmbomen, waan an byzondeilyk de Kokosboom fchynt te zullen vatten. DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hamburg den 30 Augustus. Gisteren nam de Hoogleeraar Danzel, op een der Alster Sluizen, een proef met een door hem uitgevonden Hydraulisch werktuig, dienende, om een fchip, by w'indftilte, in beweging te brengen en voortteftuwen. Deze proefneming gefchiedde in het byzyn en ten genoegen van den Burger Lemaitre, Chargé d'Affaires van de Franfche Republiek by de Hanzé fteden; den Burger Olivier, Ingenieur en Zee Officier, in dienst van dezelfde Republiek; den Koopman Sieveking en den Hoogl. Brodhagen. Men moet hier nog- by aanmerken , dat dit werktuig het middel om de Luchtbol te beftieren, 't geen insgelyks door den Hoogl. DanzeJ, in de maand May des vorigen jaars, is uitgevonden en in de maand Juny bekend gemaakt, verklaard en bekragtigd, als rustende zyne Hydraulifche Mafchine op het zelfde denkbeeld en gelyke uitvinding, 't geen enkel op verfchillende wyze, by de verfchillende Elementen, in het water of in de lucht, gebruikt word. Gotha. Belachlyk is het, de toevallige byeenkomst van ettelyke Srerrekundigen, ten tyde wanneer de Burger la Lande, met zyne nigt, een bezoek gaf aan den Heer van Zach, op den Zeeberg, een Congres te noemen. Ook is deze benaming, op order van den Hertog van Gotha, wien het niet vry ftond, zulk een Congres te herbergen, openlyk tegengefproken geworden. De Geleerden , welken voor en na, en geenzins gelyktydig, den B. la Lande en diens nigt, bezogten , waren Prof. Kliïgel nevens de Heren Gilbert en Pistor uit Hnlle, Prof. Seyfer, uit Gottingen, die flegts een da°- vertoefde, de Infpektor Koler, en de Geheim Secretaris Seyfert, een uitftekend Kunstwerker, uit Dresden, Prof. Bode, uit Berlyn, die echter maar 3 dagen bleef en eindelyk, na dat reeds de overigen vertrokken wareh , de Predikant Wurm, uit het Wirtembergfche. De Heer van Zach ging met de Burgeres le Francois, voor een dag enigen, naar Leipzig, om aldaar het Obfervatorium te bezigtigen: terwyl mtusfchen la Lande zyne waarnemingen, te Gotha , voortzettede. Zyne terugreize naar Parys was op den 16 September bepaald. Voor het overige is er, by de aanwezigheid van verfcheidene Daitfche Geleerden, over de volgende zaken gehandeld. 1. Dat de nieuwe Eeuw met het Jaar 1801 aanvangt. 2. Dat men in'de Connaisfance des tem: zekere veranderingen wil invoeren , volgens welken niet meer naar den fchynbaren, maar naar den gemiddelden of waren tyd, zal 1 gerekend worden. 3. Heeft men verfcheidene goede i voorOagen gedaan, om de uitmuntende algemene GeoI SrtS"  ( 107 ) araphifche Ephemeriden, die de Heer va» Zach uitleeft , nog meer te verbeteren en aan den gang te houden. 4. Is men het, over de invoering der Franlche maat, zo verre eens geworden, dat het goed was, byaldien ze onder de geleerden in train geraakte. 5. Heeft men een uitflap gedaan naar den naburigen Inlelsberg, al waar men allerleie metingen en waarnemingen gedaan heeft: terwyl het gezelfchap aldaar, door de Hertogin, opgewagt en onthaald wierd. B ATAAFSCHE REPUBLIEK. Monnickendam 23 September. In den beginne der maand Junv laatstleden, alhier een Inflituut van Spinnen en Breyen opgericht zynde; waar in niet alleen de meeste Leden der Municipaliteit, maar ook veele Burgers en Burgeresfen dezer Stadt, en van andere nabuurige Plaatzen, hunne menschlievendheid hebben aan den dag gelegd, zoo is op heden in de Luteriche Kerk alhier, aan de Leerlingen in gemelde Inllituut, de eetfie drie maandlykfe uitdeeling van Piyzen gefchied, aan de meest gevorderde Spinsters en Bryfters: by welke gelegentheid den Burger Jan Nieumnhuizen , Leeraar der Doopsgezinden alhier, eene plechtige lledenvoering hield, op die gelegenheid toepasfelyk, welke niet alleen door een keuiig Muziek, zoo op het fraye Orgel in gemelde Kerk, als door eenige Liefhebbers der Muziek, op andere Inftrumenten, wierd vooraf gegaan, maar ook by eiken afdeeling der Redevoering wierd herhaald. Eene ongemene toevloed van Menfchen maakte deeze Plechtigheid luysterryk, en hebben over de vordering der Leerlingen en over de gehoudene Redevoering en het Muziek, zoo wel door ruime Liefdegaaven ter onderfteuning van dit Inflituut, als anderzints, hun genoegen betoond. Den Haag 2 October. In gevolge het befluit van het Wetgevend Lichaam, in dato 15. Sept. 1. 1. zyn, door het Uitvoerend Bewind dezer Republiek benoemd en aangefteld tot Leden , zullende uitmaken de Commislie ter vervaardiging van het Burgerlyk en LyfftraiFelyk Wetboek en de Styl van Procederen, de navolgende Burgers, als: Mr. J. Bond, Mr. 3. Walraven, Mr. J. Fargean, te Amfterdam; Mr. H.A. Kreet, in den Haag; Mr. Reytz, te Middelburg; Mr. W. Crayvanger, te Utrecht; Mr. C. H. Gockinga, te Groningen; Mr. J. E. Reuvens, in den Haag; Mr. H. C. Cras, te Amiterdam; Mr. J. in de Betouw, te Nymegen; Mr. de Bever en, te Middelburg en Mr. Donker Curlius, in den Bosch. De Zeven eerfte bepaaldelyk tot het Burgeriyk , de vyf laatften tot het Lyfftraffelyk Wetboek; zullende dezelven hunnen zitting houden, te Utrecht. Kort Berigt Aan#aande Drie Nieuwe METAAL-SOORTEN, het Titanium, Tellurium en Chromium, als mede van de Nieuwe Aardfoort Glucine. Briefsgewyze medegedeeld aan den Redacteur v«n den N. A. K. en L. Bode, door H. W. R O U P P E , Med. Doctor. Lector Chemix éf Aitis pkarmaceaticet te Rotterdam. Geachte Medeburger! Geleezen hebbende, in'uw geacht Weekblad, eene korte opgave der ontdekking, van twee nieuwe Metaalfoorten: ds eene door den onvermoeiden Franfchen Scheikundigen Vauquelin, gelyktydig met den ervaren Klaproth, ontdekt; de andere echter, door den Isasten, 't eerste opgefpoord: hebbe ik het niet ongepast geoordeeld, een korte en voor uw Tydfchrift gefchikte befchryving dezer twee delfflofFen mede te deelen, — eensdeels, hier toe aangefpoord, uit hoofde, dat de verdienstlyke Klaproth, onlangs, twee geheel nieuwe Metalen heeft wereldkundig gemaakt, behalven dat gene, het welk hy gelyktydig met den Burger Vauquelin heeft daargedeld; — ten anderen om de beoeffenaren der Scheikunde, bekend te maken, met ene nieuwe aardfoort, met welke de opgenoemde fchrandere Franfche geleerde onze kennis heeft verrykt. Bekend is het, dat de ouden maar zeven Metalen telden, te weten, het goud, zilver, kwikzilver, lood, koper, yzer en tin, — by welke, van tyd tot tyd, nog elf, wezenlyk onderling verfchillende eigenaartige, Metaal-foorten ontdekt zyn als, de Platina; Wismuth; Zinc; 't Spiesglas - metaal; 't Arfeniq , - Kobalt, - Nickel, - Bruinfteen, Waterlood,- Wolfrahm-metaal; en het Uranium (a). Dan O") Het Uranium ts een byzonder, federt enige jaren, door Klaproth ontdekt, Metaal —— Het zelve is in de zogenaamde Pech- blenie met Zwavel verertzt. Fn word geoxydeerd gevonden, in de Uranium ooker met een weinig yzer - oxyde, en in -de groene glimmer of Chalcolith , zynde koolzuure Uranium met of zonder Koper. Met de Minerale Zuuren geeft -dit MetaM Citrocngeele, en met het azyn zuur Tbpas geele, Cryfallen, r-y— Word door de konten zuure \ Alcalia, in de gedaante van een witachtig geele 'Oxyde, nedergeplott, welke in een overfelioc van koolzuur Alcali weder word opgelost. 1 O 2  ( ic8 ) Dan door de onvermoeide vlyt én lust tot onderzoek van den ervaren Klaproth, heeft de Scheikundige het genoegen van den rey der Metaalen, onlangs, met drie nieuwe vermeerderd te zien, zo dat derzelver getal nu 21 bedraagt. — Myn voornemen is, om kortelyk dezelve optetellen en derzelver oorfprong en eigenfcbappen aan te flippen. —- Ik begin met, HET TITANIUM, Dit Metaal wordt gevonden : > «) In de Roode Schörb (Titanium volgens Klapïotm ) welke volgens van Boen te Ronitz, volgens ande- ren te Boinih in Hongaryen, gevonden word; zynde ^ruiuaarcjg rood van Coleur, en gecrystallizeerd in rechthoekige vierzydige kantzuilen, met lange ftreepen. B) In de Titanit: ene delfftoffe, beftaande uit het Oxyde v3n 't Titan-metaal, kalk, en kiezel-aarde, gevonden in 't Pasfau'fche. y) In de Manachanit; ene zelfftandigheid welke in het dal Manacham in Cornwallis door M. Gregor ontdekt is, welke met dezelve een aantal proeven gedaan heeft (b). — Men vind de Manachanit, in kleine, 't buskruid gelykende korrels, veelal met enig Zand vermengd, en zwart van Coleur. —- Dezelve kan fyn gefloten worden, en dit poeder laat zich door den Zylfteen aantrekken. sProfesfor Klaproth ontdekt dat deze delfftoffe, een yzer inhoudende Titan oxyde was; beftaande op de 100 deelen, uit 51 deelen Tzer oxyde, 45^ deelen Titan kalk, deelen Kiezel aarde, en £ deel Bruinjleen cxyde (c). i) In de Nigrin eene delfftoffe, welke de Heer Wyner als een byzondere foort heeft bepaald, en gevonden word te Ohlapian in het Zevenbergfche, alwaar dezelve onder den naam van Zwarte Granaat bekend is. De Nigrin, beftaat in platte afgeronde korrels, de gedaante hebbende ener linze; graauwaartig zwart, ook wel bruinaartig rood van Couleur; ondoorfcbynend ; bladvormig inwendig; hard, en bros. Beftaande volgens Klaproth uit 84 deelen Titan oxyde, 14 deelen Tzer oxyde, en 2 deelen Bruinjieen. De Couleur van dit volkomene oxyde van 't Titanium, (Zie Journal de Phyjique 1791 pag. 72 £? 125 —; Ook in Crell's Chem. annaf land 1. pag. 40. 103 Seq. CO Seytrage zu den Chem. Annal. Band 2 pag. 231. —. De Heer Lampadius, Samlung practisch. Chem. abhandlungen. Dr.esden I797> geeft volgende ontleding van de Manachanit op. 1000 Deelen Manachanit gayeti. Titan Oxyde . . 0,427 Tzer Oxyde . . 0,519 Kiezel aarde . . 0,033 Klei aarde . . 0,020 Zwavel ... 0,003. is rood; — en op zich Zelve onfmeltbaar; met borax voor de lamp gefmolten geeft dit eene hyacinth roode, of ftroo geele paarl, naar evenredigheid van de gebruikte hoeveelheid oxyde. — Dit oxyde laat zich niet gemaklyk tot Metaal herftellen, en het Metaal zelve, het welk bros van eene Crys.tallyne gedaante, en rood geele Coleur is, vereischt een hevigen graad van hette om te fmelten. ~ Het Titan oxyde met kooien zuur vast loogzout, famengefaiolten, en de afgekoelde masfa met kokend water gemengd, word 'er een wit nederplofzel afgefebeiden, zynde koolzuur Titanium. Dit laaste voortbrengzel y (doch geenzins de volkomene Titan oxydes) is in de Zuuren oplosbaar, uit welken, het oxyde door koolzuure alcalien in de gedaante van witte vlokken word nedergeploft. —— Verders, ten i°. ploft het blaauwzuur alcali het Titanium Groen neder. ten 2°. geeft de galappel Tinctuur een Bruin rood nederplofzel. ten 30. Indien men in de Zoutzuure oplosfing, van 't Titanium, in een gefloten vat, een ftaafje tin' plaatst, alsdan wordt de oplosfing, om 't zelve, eerst zwak rotzen couleurig, en naderhand Amaihyst-rood. — Door Zink verkrygt de oplosfing, eerst ene Violet, en naderhand, ene Indigo blaau- we Coleur. In beide gevallen, word "door verwarring de gecouleurde vloeiftoffe weder helder, met nederploffing van ene Witte oxyde. ten 4". Geeft de Zwavel bevattende ammoniac (Sulfurt d'Ammoniaque,) met de oplosfing van het Titanium een Blaauwaartis Groen nederplofzel.—. Tot du!s verre, de onderfcheidende kenmerken van 't Metaal Titanium genoegzaam opgegeeven hebbende, gaa ik over tot de befchouwing van het Metaal TELLURIUM. Dit Metaal, door den kundigen Mineralist Kirwan, Sylvanit, genaamd (d), wierd door den Heere Klaproth het eerst ontdekt, in de zoogenaamde Witgülden' ertz, en naderhand in andere goudertzen, voornamenlyk r in die genen, welke uit Siberien komen. — Voorheen groette'men dit Metaal voor Spiesglas, met het welk, het zelve zeker veel overeenkomst heeft. Muller (e) en Bergman, hadden echter reeds in deze ertz een vreemd Metaal vermoedt, dan geen van beiden hebben dit vermoeden proefóndervindelyk bevestigde Men vindt dit Metaal, A (d) Te weten volgens den naam der plaats, alwaar hec zelve het eerst gevonden is, {Tranfylyania.') (O Phyücalifchcn arbeiten. p. 468. -  ( ioo ) *1 fn de Wit gulden ertz (aurum paradoxum, metal; tam problematicum) van Tatse&ay. — Bevattende op de iooo deelen 9251 Tellurium, 72 yzer, en 2L goud (ƒ). flï In de letter of Character goud ertz (aurum grapJ Mcum) zynde van eene tin-aartige witte couleur fterk blinkend, en beftaande grootdeels uit famengedrukte , vlakliggende zuilvormige I Cryftallen, welke meestendeels, door derzelver ligging, enige gelykenis met de Turkfche letters hebben — deze delfftoffe word gevonden te Offenbanya, en bevat 60 deelen Tdlurium, 30 goud, en 10 zilver (g). «A in de geelachtige Goudeitz van Nagyag, bevattende deze op honderd deelen: Tellurium 45. goud 27, lood i9|, Zilver 8J, en een weinig Zwavel. B of met Zwavel verertzt S) In de bladvormige graauwe gouiertz van JMagyag ' beftaande uit 50 deelen lood, 33 Tellurium, 8f goud, li zwavel, en 1 deel zilver en koper. Dit nieuwe Metaal is tinaartig wit, glinsterend, — fmelt zeer gemaklyk, even op den zelfden tyd of wat Ja ter als lood, doch eerder dan Spiesglas-metaal. Is bros de eigenaartige zwaarte is 6,115- •— net zelve brand voor de lamp met eene blaauwachtige vlam, en verfpreid brandende een naar knollen zwemende reuk, — en vereenigd of amalgameerd zich gereedeiyk met de kwik.— Dit Metaal word gemaklyk in de Zuuren opgelost — de oplosfingen zyn helder, gefchikt tot Cryftallizeering, en hét water doet uit veelen het Metaal, in de gedaante van een Witte oxyde, nederploffen. — Indien men in een ■wel gefloten glas, op ico deelen fterk Vitriool-zuur, eén deel van dit Metaal doet, neemt het zuur allengs eene kar triozin roode Coleur aan; door het bygieten van eenige weinige droppen waters, verdwynt de Coleur, en 't opgeloste Metaal word Zwart nedergeploft. - De warmte vernietiet insgelyks de coleur, en ploft het Metaal W%t wed/r — Indien men echter het Vitriool-zuur met twee of drie deelen water verdunt, en 'er een weinig Niterzuur byvoegt alsdan lost dit mengzel eene aanmerklyke hoeveelheid Tellurium op, de oplosfing nu is helder, en het Metaal kan door geene meerdere byvoeging van water ne dereeploft worden. Verders word dit Metaal uit deszelfs oplosfingen , dooi de biaauw zuure Alcalia niet nedergeploft. — 't Aftrekzei van galnoten geeft een Ifabel-Couleurig nederplofzel. — Yzer, zinc, tin, Spiesglas Metaal, ploffen het Telluriun: CD KirWaN, Mineralogie, Berlin 1798, Theil 2 pag. 359, Cg) Op de zelfde plaats. ils een regulyn Metaal neder, uit de nederploffing, door niddel van 't Spiesglas Metaal, kan men regtftreeks bewyzen, dat dit nieuw Metaal geen Spiesglas is. Eindelyk befluite ik, dat de Oxydes van dit Metaal, roornamenlyk die geene, welke uit deszelfs oplosfingen, in de Zuuren door Alcalia, zyn nedergeploft, zeer gemaklyk weder tot Tellurium kunnen herfteld worden. — Men behoeft alleen, met byvoeging van vette Oly, een deeg van opgenoemde nederplofzels te maken, dit in een kromhals te doen, en ter distillatie te onderwerpen, en wel tot dat de kromhals rood word; wanneer, na evenredigheid, dat de Oly ontleed word, 'er blinkende droppen, even als by de overhaling van de kwik, zich aan het bovenfte gedeelte van den kromhals vertoonen, zich op deszelfs bodem verzamelen, en het Metaal Tellurium- wederom daar ftellen. CHROMIÜM. Dit geheel nieuw Metaal, wierdt gelyktydig door Vauquelin en Klaproth in de roode lood ertz van Siberien ontdekt; — Waarna Vauquelin het zelve verders vondt, in de'Smaragd van Peru (//), en in de Rubyn Spmell (t). Merkwaardig, is het, dat dit Metaal, even als 't Arjenicum.'t waterlood, eaWolfrahm, niet alleen met het oxygene tot een Metaal oxyde, maar ook door eene grotere hoeveelheid oxygene tot een wezenlyk zuur overgaat, en met de Alcalia en aardfoorten eigenaartige Middenzouten daarfteld. Het bellek van dit blad Iaat niet toe, de manieren op te geeven, volgens welke men dit Metaal kan daartte,len- genoeg, zy het aangemerkt te hebben, dat de Heer Vauquelin, door middel van de potas, dit Metaal, 't welk, in de gedaante van een Zuur, in de roode loot fpaaf aanwèzend is, als een Midden-zout heeft afgefcheiden,en , op de gewoone wyzen, tot een Metaal heeft weder herrit (fc). — Zie hier kortelyk deszelfs kenmerkende eigen- ^niiChromium is GrysaartigWit, zeer bros, zwaar fmeltbaar, vuurbeftendig, en Cryftailizeerd in de gedaante van naaldvormige Cryftallen. — Onder de Zuuren, is het alleen het Niter-zuur, het welk enige werking op dit Metaal uitoeffend. — Door twintig deelen van dit Zuur 5 a 6 keeren, tot droog- r/O Beftaande 100 deelen van deze Smaragd, nit 6_t| deelen Kiezel aarde, ï4 Aluin aarde, 13 Glucine, ai kalkaarde, 3} Oxyde db Chrome , en 2 deelen vogt ot vlugge deelen. (O Bevat 86 deelen kley^- - 8J deelen Bitteraarde en 5f C-hromicum Zuur CAciDE de Chrome.') 1 (*) Annales de Chemie, Tome as pag. H & 194. O 3  ( HO ) ■wordens toe, over dit Metaal te destüleeretl, verandert het in een oranje geel poeder, het welk allengs groen wordt; zynde dit poeder Zuur, oplosbaar in water, en lévert met de oplosfingen van de Metalen de zelvde uitwerkfeis, als 't in de natuur voorkomende Chmnium zuur. De Burger Vauquelyn heeft door eene reeks van proefnemingen bevonden, dat dit nieuwe ii^cbaam, in geehen deele, byna onder geene omftandigheden, enige overeenkomst heeft met de andere Metaal-zuuren; dat het Aïolybdaen, of Waterlood Zuur, het enigfte is, met het welke het ene geringe overeenkomst beeft, doch, dat het van het zelve noch door een groot aantal eigenfehappen j verfcfaift. — Te weten: dat het Chromium Zuur met het zilver een karmyn rood famenftelfe) daarftelt; met de kwik«en Cinnaber verwig helder midden-zout; met het lood, «ene oranje geele zelfftandigheid; en met het koper, een Purper rood ligchaam, « daar het Molybdaan Zuur, met de drie eerfte Metalen, famenftelfels, welke eene Witte Coleur bezitten, en met het koper, een groen nederplofzel, ópleverd. Verders heeft dit Zuur de byzondere eigenfehap , van spet de potasfe (en misfehien met de andere alcalia) fchoore Oranje roode Cryftallen op te leveren; — ook is de fmaak van dit Zuur veel zuurder en Metaalaartiger, dan die der andere Metaalzuuren. Eindelyk beiluite ik met den kundigen Vauquelin, dat alhoewel de brosheid, en onfmeltbaarheid van het Chromium weinig hoop geven, om veel en nuttig gebruik van het zelve te zullen maken: men echter, indien dit Metaal meer overvloedig gevonden wordt, groote reden heeft, van te v-erwagten, dat het Chromium Zuur met de Metaal-oxydes, en deszelfs oxyde met glasaartige zelfftandigbeden, vereenigdt, zeer fchoone en vaste Couleuren voor de Schilder- en Emailleer - kunst zullen opleveren. Dit gevoelen heeft te meer ingang, doordien de Burger Vauquelin 't oxyde van dit Metaal gevonden heeft in de peruviaanfche fmaragd, welke , aan het Chromium oxyde, deszelfs Coleur verl'chuldigd is. — Dit zy genoeg, met betrekking tot deze Metalen; 5 wy verwagten van den fchranderen Klaproth eene volle- ' dige befchryving van dezelve, en zullen deze eindigen { met eene korte'aantekening, aangaande eene nieuwe aard- / foort, te weten de < G L U C I N E O). Wy tellen tegenwoordig,- wederom agt verfchillende 2 aard foorten, te weten, de kiezelaarde, kalkaarde, Talk of 1 bitter zout aarde, Zwaaraarde, de Caledonia of Strontivn- aarde \ de Zircon aarde, en jk Glucine. • ' ( "~—————————-————-——-——-______ ' 2 fÖ Van yAutcuf, Zoet, of yAuy.xm, Zoet maken; uit hoofde dat c «pïSreBL * ln de plaats vanjde Auftraal- aardt f>) vervangt, is door Vauquelin in de Baryll 't fn!Tnekt' ? ™^™A> S-'yk ik reeds, in ene Voo in de voorgaande afdeeling, hebbe aangetoond, uit de peruviaar.jcnejmaragd, als 't coleur gevend beftaandeel, febeikundig afgefcheiden. — De eigenfehappen van deze aardfoort zal ,k, (daar ik dezelve nog niet zelve onderzogt hebbe) volgens Vauquelin hier laten volgen. Schets van de algemeene eigenfehappen der Beryllaarde of Glucine. ip. Zy is Wit. 20. Zonder fmaak. 3°. Onoplosbaar. 4". Kleevend op de Tong. S°. Onfmeltbaar. 6". Oplosbaar in de vuurbeftendige Alcalia. 7°. Onoplosbaar in de Ammoniaque. 8a. Oplosbaar in de koolzuure Ammoniaque. 9". Behalven in het kool - en phosphorus Zuur, oplosbaar in alle Zuuren, vormende ,met deeze,fuiker zoete Midden - zouten (»). ro°. Smeltbaar met Borax. Ii°. Nemende a van haar gewicht koolzuur in. 12°. Ontledende de aluinaartige Midden- zouten. IS°' Word door de welverzadigde Waters of bevattende Zwavellevers, (bydro- fulphuies^ niet neder geploft. ' Schets van de Eigenaartige kenteekenen der Beryllaarde of Glucine. i*. Zy Ieevert ons fuikeraartige, gering fainei trekkende, Zouten. 2». C»0 Men weet dat Wedgewood meende ene nieuwe aardfoort ontefct te hebben, in een Zantvormige delfTtolFe, van Sidnei-Cove in Vteuw Zuid Wallis, welke Auflraal aarde ook Sidneia of Cambria geaamd wierd; dan ik merke hier aan, dat de kundige Klaproth (iev. rage zni■ Chemifchen kennis der Mineral karper, zweiter band pas. 66A uidelyk beweezen heeft, dat deze aardfoort, niet bettaat; -L— welk ■evoelen onlangs, by de Koninglyke Maatfchapv te London, door tatchett, welke zyne proeven, op de zelfde aardfoort, welke Vedgewood gebruikt heeft, in 't werk ftelde, ten volle bevestigd is. O) Alhoewel 't phosphorus en koolzuur de Glucine niet oplosfen o vereenigen zy zich echter, met deze aardfoort, en vormen onon- >sbaare yoortbrengzels. V Vitriool, en aker-Zuur eeven. met eze aardfoort, eene zeer fmeltbare ZcTete Zout Masfi: 't Zeezout ,uur leverd met dezelve kleine, aan de lucht niet weg fmeltcnde. .ryüallen op, welke in alcohnl oplosbaar zyn, en zeer aangenaam oet imaken. — Onder alle deze middenzouten, is de Zuurin?uure Glucme de Zoctfte van allen: Zy is zodanig, dat rrren in 'i :rlte ogenblik zich verbeeld ene geconcentreerde oplosfing van Suiker t den mond te hebben, welke finaak echter door een Jkmeinrekkende naak gevolgd wordt.  ( III ) 2». Is zeer oplosbaar in Vitriool-zuur. 3». Ontleed de Aluinaartige midden zouten. 4". Is oplosbaar in de koolzuure Ammoniaque. 5». Word volkomen door de Zuivere Ammoniaque nedergeploft. 6°. Derzelver verwandfchap, ten opzichte van de Zuuren, houd het midden tusfehen de bitter aluin aarde. Alle eigenfehappen, welke de overige aardfoorten, vereenigd, niet bezitten. Het nut van deze Aardfoort voor de kunsten is ons nog niet bekend: — aangezien echter derzelver eigenfehappen twyfele ik geenzins, dat zy, wanneer men dezelve in genoegzame hoeveelheid zal weten te vinden, eenmaal met nut, 't zy in de Fabrieken, 't zy in de Scheikunde, 't zy in de Geneeskunde, zal aangewend wor- Hier mede, eindige ik dit kort vertoog. — Daar ik, in het aanftaande Winterfaifoen, in myne private Chemifche Leringen, de befchouwing der Metalen tot een onderwerp van oeffening zal nemen; hope ik, aangaande opgenoemde delfllofFen, enige beflisfende proeven te doen, en door dit of enig ander tydfchrift, de uitkomst van myn arbeid, en de gefchiktfte manier om gemelde zelfftandigheden af te fcheiden, den Bataaffchen Natuuronderzoeker nader mede te deelen. Rotterdam, 18 H. W. RovrvE. Sept. 1798. NIEUW UITGEVONDEN WERKTUIGEN en KONSTSTUKKEN. Florenzen 25 Augustus. Jofeph van Agostino, te Erbaia, in het Toskaanfche, heeft een altyd lopend uurwerk met een klokkenfpel uitgevonden, dat geftadig aan den gang gehouden word, door een kleine Waterbron. Men roemt zeer de wisheid en gelykheid van deszelfs gang en de eenvouwdigheid der zamenftelling. Het werktuig is verfchillende van de bekende Wateiklokken der Ouden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. MAANDELYKSC€E PRYSLYST der IN- en UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandschk. Holland 2} prCts. 39 a 43 piCtt. Zeeland 2} prCts. 33 a 35 prCt. Friesland 2 prCts. 37 a 38 prCt. Generaliteit en Anticipatie 3 prCts. 43 a 46 prC/ Marine 3 prCts. 42 a 431 prCt. Bataaffche Refcriptien 4 prCti. Losbaar 1798. 95} a 96. 1799. 85} a 86}. 1800. 77 a 78}. 1801. 68 a 69. 1802. 62Ja64. 1803. 58a59,. 1804. 57 a 58}. Na den Vrede 47 a 48}. O. J. C. Loc. 1785-1790. 3 prCts. 34341 prCt. Diverse Buitenlandsciie. Amerika. 5 prCts. 91 a 92 prCt. Dito 4 prCts. 81 a 82} piCt. Dito 4 prCts. met premie. 87 a 89 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4}piCts. by Staphorst. 68 a 69 prCt. Roomfche Keizer 5 prCts. 70 a 71 prCt. Dito 4 prCts. 58 a 62 prCt. Spanje 4} prCts. uitgeloot met 1798. 98 a 99. 1799. 87 a 90. 1800. 79}a8i}. 1801 a 1807. 74 a 77. Dito 5 prCts. 95 a 96} prCt. Idem zonder kans 84 a 86 prCt. Rusland 5 prCts. 83 a 84 prCt. Zweden 5 prCts. 95} a 96} prCt. Dito 4} prCts. 92} a 93} prCt. Dito 4 prCts. 88} a 89} prCt. Denemarken. Toll. 4 prCts. 98 a99 prCt. Dito HolJlein 4 prCts. 98} a 99} prCt.' Dito Leen. en Wisf. B. 4 prCts. 97 a 98 prCt. Dito Kroon 4 prCts. 95396 prCt. Amft. 1 October. Prtzen der Granen, op 1 Oct. te Amsterdam. TARW. Het Last| GERST. Het Last Ggld. GrtM. Poolfche bonte en witte 190a 220 Vriefche Wintergarst . 80295 dito rode . . 180 a 215 Gron. en Oldamfche . 75 a yo ' .Elbing. en Heugfe . 180a 215 Zeeuwf. en Overm. Winter tio » 9> Koningsberger • 170 a 195 Dito Zomer . . 75 ayo Vriefche . . • 150»175 Dantziger en Elb. . . tëovenlandfche . . . 1558180! Voorlaadfche rode . . 13c» 160 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche .... 1803195! ROGGE. iBrouwliaver . .74,90 Pruisfifche . . • 120 a 140 Witte Voeder dito . 51; a C12 Koningsberger . . isoa 140 Boekw. Amersf.en Goorl. £20:124 Gedroogde . > , i»6ï 146 Dito Brab. en Vlaam. £20824 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oty, per Aam / 55» Overm.'t Last. . / 45*54 Dito Lyn . / 54. Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip . . . ƒ 5ÖJ 5 Schep. Rigaas ƒ10 a 11 Walv. Traan, 't quart. Hennip zaad dito • /8}a9+ van 12 Stek. Nieuwe / 13» Dito Rode . . f 114 Wissel- bn Speciecour3. Madrid ufo. 2 in. % 8oJ l & & Cadix —■ - 8oi Lisfabon —— -58} Nieuwe Ducat. ƒ 5,14,15 Veneden ■ - 96^97 Oude ger. dito» - 5,13,14 Livorno • 104^ Nieuwe Louis tfOr - 11,12,13; Parys. 2. m. Guinies - 12,10/15 dito kort. <~m Asll&" Piftolen - ro 4 Idem in Specie - 59^3* Franfche Kronen - 50} Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksdv - óaJpCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. ft. 38J* ,'TB?. Bank . j^aySjpCt Dito kort - 38,'ia l — Wenea id. B°. - 3*i •>,'_* GE-  ( H2 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal det Doden, gedurende de laatstverlopene Week, h geweest: te Amfterdam 120; en te Haarlem 7, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. Te Haarlem , by A« L O O S J E £ , Pz. BEKENDMAKINGEN. Voor de Geenen, welke de Genees- e» Heelkunde Beoeffenen. \* Tot algemeener bevordering van de Onwaardeerbaare Genees- en Heelkunde, wordt aan derzelver beoeffenaars aangeboden, geduurende dit jaar, voor den buitengewoon geringen prys van Vyftien Guldens in plaats van ƒ 39 - (zo als voorbeen de prys was) bet voor deeze wetenfchappen zo belangryk Werk, getyteld: Handelingen van het Geneeskundig Genootschap, onder de Zinfpreuk Cervandis Civibus, in 20 boekdeelen in gr. 8". te zatnen ruim 7000 Bladz. beflaande. Deeze fchat beftaat uit het Pit en de Kern der Ervaringen van een zeventigtal, meest nog levende, en zeer beroemde Genees- en Heelkundigen in ons Vaderland, over de gewigtigfte deelen van hunne konst, en maakt op zich zelve, eene beknopte Bibliotheek voor den Genees- en Heelmeester uit. Men twyffelt niet of elk, die dit Werk nog niet bezit, en eenige lust heeft, om in de kennis dezer Wetenfchappen toe te nemen, zal gretig gebruik maaken van de tegenwoordige gunstige gelegenheid, om het zelve te verkrygen. —— De aflevering gefchtedt te Amfterdam by M. Schalekamp , en te Leyden by L. Herding, als mede in de andere plaatzen der Republiek by hunne Correspondenten. — Een uitvoerig Berigt van dit Werk, waar in alle de Onderwerpen in het zelve behandeld, met dervelver Schryvers, worden opgegeven, is by hen, en in de meeste Boekwinkels, om niet te bekomen. \* De Boekverkooper M. Schalekamp te Amfterdam heeft gedrukt en alom verzonden: Proeve ter beantwoording der Vraage van Teylers Genootfchap. Is 'er in den Mensch geen ander beginzel van Werking dan eigenliefde, en kan men alle de Neigingen, en Hartstogten, die zich by hem opdoen, daar toe brengen, of huisvesten 'er in hen ook beginzelen van Goedwilligheid, die zich door geene eigenliefde verklaren laaten, en volftrekt belangeloos mogen genaamd worden ? door Paulus van Hemert, Laatstmaal Hoogleeraar by de Remonftranten. Deze proeve ftrekt tot verheldering van het zedelyk gedeelte der Kantiaanfche Wysbegeerte, en bevordering van gelouterde begrippen aangaande de Dierbaarfte aangelegenheden der Menscbheid. — Reeds he>;fc zy de aandagt onzer Duitfche Nabuuren getrokken, en wordt, volgens de aankondiging in de Letteratur Zeiumg Intelligenzblatt N°. 118 door een geleerde dier Natie in hunne Taal overgezet. Ibaro-1 ther- hygro-streex luchts- me- mome- me- der gesteld- ter. ter. ter. wind. heid. Cao- 8» 56 74 w-z- 26 l 29. 8t 59 62 w. I buijig, wmdng. ^ 29' 7' 53j 72 w. n.wJ C29. 3' 54 92 Z. Z. O.' harde wind, 's morgens 27 < 20. 2 S8i 71-1- Z. omt- bet- nam.en 'sav. 628.91 51 8 ii z. o. t"g» byde regen- 2R 5"»5' 9 « ?t zZz°ó ^migrig, voorm. bet. 28.28.9] 55 71 z- Z- °- verder bewolkt. £29- 1 491 8H _Z. 129- 3i sq}_ 95 _—_} C29. 6 52 91J z- z- W. bew0lkt5 'S avonds 30 < 29. 7\ 59 68 — reegenbuijen. ji9- 9\ 5Qj 93 Oct.r3o. cl- 53 98 z; 2mw- zeerwindng, voorm. 1 < 30. 0} 60 68} w- bew. verder betrokken. C3Q- 04 55 75j _ —_. , C30. c* 56 68 H. w. windrig5 voorm. tew. 4 < 30. ij 58} 71 '— verder buijig. i.30. 2 53 95 w' 61 de afgelopen maand September, Hoosst Therm. den aden 'smidd. 75} gr. Laagst den aSfter, 's avonds 49; gr. De gehele maand ogt., midd. en avond gemiddelde hoogte 6of gr. is ifVs Sr- hooget als in Sept. 1797.  1798. No. 250, NIEUWE ALGEMENE KONST- en LET TER-BODE, VOOR MEER- en MI N-GE O EFFENDEN,' Vry dag den 12 October. BERIGTEN. FRANSCHE REPUBLIEK. Parys. Het Nationaal Inflituut hield den 15 Mesfit'or C 3 Ju'y ï« ) deszelfs openbare Vergadering, welke geopend wierd, met een kort verflag nopens de werkzaamheden der vier kiasfen, die derzelver geheimfchryvers voorlazen, gedurende het laatlte vierendecljaars. In deze Vergadering wierden enige Nieuwe Prysvragen opgegeeven en behaald: als I. By.de Klasfe der Zedelyke en Staatkundige Wetenfchappen de twee volgenden. 1. ,, Hoe verre behoord, in een welgeregeld Geme¬ nebest, de magt van een Vader des Huisgezins te gaan, en binnen welke palen moet zy beperkt wezen?" 2. „ Aantewyzen, welke de voorname veranderin¬ gen zyn, op deze Aardkloot voorgevallen, waar van de Gefchiedenis gewaagt of bewys opleverd." Moetende deze beiden vragen voor 15 Vendemaire An. 8. beantwoord zyn, om op 15 Nivofe beoordeeld te worden. Wyders heeft dezelfde klasfe hare 2 vorige vragen, over de Geldleningen, en de Zedelyke Inflituten, als niet voldoende beantwoord zynde, op nieuws opgegeven voor het jaar 7. — zynde de Prys voor elk dezer X. Deel. ! vier vragen en Gouden Medaille ter zwaarte van 5 Hec¬ togrammen. II. De klasfe der Letterkunde en fraaie Weten¬ fchappen, heeft tot een onderwerp van enen Dichterlyken prys opgegeven De Vryheid, in ene Ode, Dichtftuk, Vers, of Brief, van honderd of minder verfen. moetende het zelve ingeleverd worden voor 30 Pluviofe van het 7de jaar, om beoordeeld te worden den 15 Germinal daar aan volgende. De Prys van gelyke waarde als boven. III. De klasfe der Wis- en Natuurkundige Wetenfchappen, geen voldoenend antwoord bekomen hebben op hare vraag des vorigen jaars, nopens de oogmerken, waar toe de Lever diend, in da verfchillende klasfe van Dieren, heeft goedgevonden, om de oplosfing van dit voorltel geirjakkelyker te maken, dezelven in twee vragen te fplitfen: weshalven zy tot een onderwerp van den eerfte prys opgeeft: De gedaante, ligging, grootte, bitrekkelyka zwaarte en befchryving van het zamenweefzel, de vaten, holligheden en aanhangfels van den lever, befchouwd in de voornaamfte kiasfen der Dieren, van den menfchen tot de infecten, tot de mollusken en wormen. De twede prys zal ten onderwerp hebben : De ontleding der Lever gal, of Cystica in de verfchillende kiasfen van Dieren, waar van gefproken is. P Te  ( "4 ) Te beantwoorden voor den i Nivofe van het jaar 8. r,«Tden iV Germinal daar aan volgenden beantwoord om den 15 ^r™' lk zat wezen een gouden Me7Ïrnzw?a teP% ene Mlogram. Ook heeft het iSuuf een breder Programma uitgegeven, waar van %1,ST^rvZ^Si den Burger Louis ^SÏÏSopge "ven als nfaker en inzender van.twee nrn)na;,n om de lengte op zee te bepalen, in dier voege^^SSstTlsVdofr ofklasfe in het 4de jaar was fpge'e8ven en v'erla,^d: onder welke beide Orologien bet InlSuut tevens den beloofden prys verdeeld heeft, Profesfor Manfredi, die de zeldzame gave bezit, om in verffl ene levende talen, gelyk ook m het Latyn Verfen? voor de vuist,te maken , heeft een Lofdsgtop Buonapartem Pentameters vervaardigd, en het zelve \n hef Fransch overgezet. Deze vertahng droeg hy 00 aan het Uitvoerend Beftuur, 't welk haar met gedegen ontving Opgemelde Manfredi zal voortaan , als Hoogleeraar der Italiaanfche en Spaanfche talen, alhier zvn verblyf houden. .... De Heer Humiald,^n Dnitfcher, die zig thans hier bevind, heeft, voor ene Commisfie uit het Nationaal Inlteuut, ettelyke proefnemingen te werk gefield om trent de prikkelbaarheid der Metalen of dierlyke Llectriciteit, welke proeven ongemeen wel gelukt zyn. BATAAFSCHE REPUBLIEK. Dordrecht den 2 October. Het Tekengenootfchap Pictuha alhier, deszelfs oeffeningen wederom zullende beginnen, weit hetzelve gisteren met eene Verhandeling over de Eerdiensten onzer Vaderlandfche Mees ten,bizonder in het vak der Historie en het Portrait, door een der Leden, uitgetprooken, geopend. Bv deeze gelegenheid heeft men nodig geoordeelt bekend te maken, dat men by het zelve Genootfchap beflooten heeft, by dat der Tekenkunde, een tweede Departement toetevoegen, waarin de beoeffening der Bouwkunde, op Wiskunde gegrond, alleen de hoofdbedoeling zal zyn. 1C . , Ten dien einde hebben twee van deszelfs leden, m dit vak ervaaren, de Directie van dit Departement vry 'WilhK op 'ig genomen. . De weinige gelegenheid, welke zig hier ter ftede op doet, om zig met de regelen der edele Bouwkunst be Ttend te maaken; aan den eenen kant her nadeel, y. Zelfs het geheel verval welke de langere verwaarloozin; daar van na Egypte X Koofhandel te.herftellen, die 'er 2 ïïoeijend was. 't Komt dus niet alleen aan op ma, regelen tegen eene Regeering, welke, met zoo v trouloosheid, onzen ondergang germeed had , en e, Oorlog van verdelging heeft durven verklaaren. M moet tragten meer optebouwen dan aftebreeken. a dere Volken zouden niet dan met beeving de ma kunnen befchouwen, welke enkel wist te ftralfen, zig te wreeken; maar het heelaL zou het Gemeenebi bewonderen, dat, na de aarde gelyk Hercules ge» verd te hebben, zyn onoverwinnelyken arm gebruiK zou, om nieuwe bronnen van overvloed te opene verkrygbaar voor alle Natiën, zonder het julf. aan e eenigen opteleggen; dat, met erkentenis, de wee» fchappen en de konsten weder zou brengen m de lai ftreeken, die dezelve tot ons hebben overgebragt, m waar derzelver fakkel is uitgeblust. Al wie gevoelig is van de voortbrengfels van ku en vernuft moet zugten, van de Natiën, welke er de belangrykfte voorbeelden van gegeeven hebben, geheellyk te zien verdwynen onder de heerfchappy van barbaaren, die zig beroemen op de verwoestingen welke zv bewerken, en op hunnen afkeer van alles wat het menfchelyk verftand op de verwonderensvvaardig(te wyze heeft voortgebragt. De ongelukken van weldaadige Volken moesten ten minsten de Volken treffen die van hunne weldaaden voordeel trekken. Welke resten zouden Egypte en Syrië, uit dien hoofde, pp onze deelneeming hebben! 't Is hier de plaats niet om te ontwikkelen wat Thebe, Mèmphis, Nimve, babel, Tyrus, Heliopolus, en Palmyra waren: de boeken zvn met derzelver grootheid opgevuld. Maar de droevige overbiyfzels van die Volken, en Steden, welke in de Gefchiedkunde zoo Schitteren, vergaan onder de Dwinglandy van Beks, en Pachas. Eiken dag heef. 'er eene daad van Onderdrukking plaats, elk jaar vermeerdert aldaar de puinhoopen, en het ondankbaar europa befchouwd, zonder 'er door te lyden,die barbaaren, welken gedenktekenen vernielen, waar van men r nog geen weerga kent; die de eenigfte middelen vert nietigen, welke misfehien overig zyn, om het gordyn . open te fchuiven dat een groot gedeelte der oudheid i bedekt ( ). ^ vervolg in onze eerstkomende.) l. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. è Bataafsche Republiek. Tegekwoordioe Staat der '- Duinen van het voormaalig gewest Holland; zynde het EerT (Ie Deel van het Algemeen Rapport der Commisfte van Superintendentie over het onderzoek der Duinen. Behalven het o Voorwerk en de Byiaagen. 197-Bladz, in gr. 8". Te Leyt- den by Herding en Dm Mortier 1798. De Piys is 44 Stut- ^n "«"en zeer lezenswaardige en belangryke bydrage tot de ;,, ToDOgraphie onzes Vaderlands, welke niet weinig tot eer t (trekt zo van de op den tytel vermelde Commisfie als van S den Schryver of Steller. Vooraf gaat een berigt dier Com- S misfie, beftaande uit de Burgers J. Mc, van Eys, C. G. '1 Runhart van Marle, M. Temminck, Fr. van der Goes, en • fan van Styrum (aan wien tot Secretaris was toegevoegd en de Burger Jan Kops) aan het Adminiftratief Beftuur van i> — en tl- f *l Voor eenige jaaren ontdekte men, naby Damiate, id- meer dan honderd Boekdeelen in eene onbekende taal: tar zv wierden op ftaande voet op bevel der Che ks van Kaiio verbrand. De zendeling Secard beroemd zich van ist 'er een duivenhuis vol van verbrand te hebben.  ( w ) bet voormalig gewest Holland, waar in zy voor eerst re- planting, als middelen tegen de verftuivins, zo we?ens den ceeft van bet zo lang agterblyven van dit haar rap- het Gemene Land, als byzondere Heemraadfcbappen, Dnrport en vervolgens verllag doet van de wyze, op welke pen en particuliere Eigenaars: waar voor door het eeifte zy haar onderzoek heeft ingerigt, waar uit blykt met wel- alleen jaarlyks betaald word ene fom van ƒ 0287--o:8. ken onvermoeiden yver en oplettendheid, onbaatzugtig- Hoofddeel IV. bevat den Staat der Konyn- en Konynloze heid en bezuiniging zy dezen moeilyken arbeid heeft ge- Duinen: waar uit blykt, dat men van tyd tot tyd, meer tetragt te volvoeren: gelyk trouwens het Rapport zelve, im- rug gekomen zynde van de oude vooroordelen, de Duimers dit Eerfte Deel van hetzelve, allerwegen uitwyst.. nen gedepopuleerd, of van konyn, als allerfchadelykst, De Commisfie oordeelde dit gedeelte van haren arbeid zo voor de Helmplanting, als voor de Cultuur, ontbloot afzonderlyk te kunnen uitgeven, daar het op zig zeiven heeft: zo dat tegenwoordig verre het grootile gedeelte van een goed geheel uitmaakt, en hoopt, binnen korten tyd, dit Wild gezuiverd is. Eindelyk teld ons het te doen agtervolgen, door een Tweede Deel, „ 't Hoofddeel V. de voordelen en vrugtgebruikm op van de geen een algemeen plan zal bevatten, tot meerder vrugt- Duinen getrokken, vooral ten aanzien van het geen be" gebruik der Duinen: benevens zodanige kragtdadige plant, beweid of beteeld is; als daar zyn, behalven het on" maatregelen, als, hares oordeels, van de zyde des Be- berekenbaar nut dier Zeeweringen, als zodanig, jf. het " ftuurs kunnen genomen worden, om deze vrugtgebrui- overvloedig opleveren van zand, tot zo vele nuttige ge',' ken daad'lyk aan deNatie te bezorgen:" 't welk ons dus bruiken-dienende: waar by de Commisfie byzonderlyk ftil met verlangen naar de uitgave van dit plan doet uitzien, ftaat, op het Duinzand der Harger - Zandmennery, onder te meer, ,, daar het merendeel dezer beloofde maatrege- Schoorl tusfehen de Dorpen Camp en Groet, dat in byzondere len, óok'betrekkelyk zullen kunnen gemaakt worden,, witheid, fynheid en doorfchynenheid alle Duinzand in ons " op'die vele duizenden Heyden en Woesten gronden, Vaderland overtreft,, waar door het een uitnemend be" welken over de Republiek verfpreid zyn." kwaam ingrediënt is, om fyn wit glas te maken: gelyk Het voor handen zynde Eerfte Deel is, na ene korte men beweerd, dat de Engelfchen, die het met volle lainleiding over de Noodzakelykheid van het onderzoek dingen van hier halen, dit zand niet kunnen ontberen tot naar den tegenwoordigen ftaat der Duinen, in Vier Hoofd- het maken van hunne fyne glaswerken. De Commisfie delen verdeeld. merkt hier by aan, dat dit laatfte, in het voorleden jaar Hoofddeel L handeld van den Eigendom der Natie en de reeds, de byzondere opmerking tot sich heeft getrokken Eigendommen der Particulieren. Bladz. 4—63- omtrent zom- van het gewezen Provintiaal Beftuur, en een voordel by mige van welke laatften gene geringe duisterheid plaats het zelve verwekt, tot onderzoek naar de waarheid van heeft; wordende de een en anderen, dat is zo wel de dit gerugt, en dat voor zeker ene ernfiige overweging van Nationale Duinen, als die aan Particulieren door leen of het Wetgevend Lighaam verdiend : te meer,.,, naardien,'" koop in Eigendom behoren, of in Erfpagt uitgegeven gelyk zy 'er ten flotte byvoegd, ,, de verdienstelyke Burzyn, in de Bylagen agter het Stuk meer fpecifiek opgege „ ger Jan Nierop, Schout en Secretaris van Schoorl, hef ven' Volgens ene ruwe begroting der Commisfie; „ middel heeft uitgevonden, om het zand even zo te zui- waar omtrent echter ene meer naauwkeurige bepaling zal „ veren en te rafineren tot het maken van wit glas, als kunnen gemaakt worden, uit ene algemene Kaart, welke „ de Engelfchen: welken zich tot hier toe ftout beroemd zy voornemens is uittegeven; bevatten alle de Duinen, „ hebben, deze konst alleen te bezitten." Van dit gera(uitgezonderd de Binnen Duinen, waar van, als een ei- fineerd zand, 't geen in witheid en fynheid het meest gegendom van Particulieren zynde, gene melding gemaakt lykt naar geraspte beste Melis-zuiker, heeft gemelde Burword) zamen 47,549 Rhyn!. Morgens; waar van, volgens ger aan de Commisfie een Monster ter hand gefield; ook* de Lysten, in de Bylagen, A—C. buiten de Harger-Zan- zal hy hieromtrend nog enige nadere proefnemingen in 't dery, 5210 M. voor minder of meerder jaaren van's Lands werk ftellen, en vervolgens de wyze, waar op hy dit •wegen in huur of pagt zyn uitgegeven; circa 9000 M. zand bereid, bekend maken.- iets, 't geen van het uitterfte voor zo verre bekend is, door leen of koop aan particu- belang kan wezen voor onze zo deerlyk vervallen Fabrie- lieren behoren, en ruim 7000 M. aan dezelven in Erfpagt ken in wit glas. 2. Vind men op vele plaatfen, ge- zyn gegeven: zo dat volgens deze opgave nog ruim de lyk onder Noordwykerhout, en vooral in de Wasfenaarfche helft nutteloos voor den lande zou liggen. binnen Duinen, als mede vooraan in de Duinen vanHaeg- Hoofddeel II. leverd ene befchryving op van de plaatfe- ambacht, lagen Dary en Veen, die, uitgeftoken en tot 'tyke gefteldheid der Duinen, welke ook gedeeltelyk in de turven gedroogd, voor den behoeftigen een goeden br3nd genoemde Lysten word aangewezen: wordende hetzelve opleveren. 3- Van hoe veel nut het Duinwater voor de befloten met enige algemene opmerkingen nopens de ver- Lynwaatblekeryen zyn, is ene bekende zaak. 4. Heeft fchillende, betere en flegtere foorten van Duingronden, men, te Overveen, onder de beiden Katwyken, Haagam-en de toenemende vermindering van het Duinwater. bocht en Scheveningen het Duin zig ten nutte gemaakt tot Hoofddeel III. wyst ons aan den Staat der Helm en Stroe- het aanleggen van meer onfehadelyke begraafplaatfen. 5: P 3 z?3' planting, als middelen tegen de verftuivin;», zo weeens het Gemene Land, als byzondere Heemraadfcbappen, Dorpen en particuliere Eigenaais: waar voor door het eeifte allejn jaarlyks betaald word ene fom van ƒ 9287 :o: 8. Hoofddeel IV. bevat den Staat der Konyn - en Konynloze Duinen: waar uit blykt, dat men van tyd tot tyd, meer terug gekomen zynde van de oude vooroordelen, de Duinen gedepopuleerd, of van konyn, als allerfchadelykst, zo voor de Helmplanting, als voor de Cultuur, ontbloot heeft: zo dat tegenwoordig verre het grootile gedeelte van dit Wild gezuiverd is. Eindelyk teld ons Hoofddeel V. de voordelen en vrugtgebruikm op van de Duinen getrokken, vooral (en aanzien van het geen beplant, beweid of beteeld is; als daar zyn, behalven het onberekenbaar nut dier Zeeweringen, als zodanig, jf. het overvloedig opleveren van zand, tot zo vele nuttige gebruiken dienende: waar by de Commisfie byzonderlyk ftil ftaat, op het Duinzand der Harger - Zandmennery, onder Schoorl tusfehen de Dorpen Camp en Groet, dat in byzondere witheid, fynheid en doorfchynenheid alle Duinzand in ons Vaderland overtreft,, waar door het een uitnemend be-  ( u8 ) 7vn de Duinvelden met ene grote ™ he.Izainc Planten bedekt, zo voor huishoudelyk als geï Sdig gebruik, waar van reeds de Gorter s FloraVLl rnmëmh nog ioo anderen gevonden zyn. 6- Leveren Mk,inen veelvuldig lopend In vliegend Wild op, waar iLf zv van ouds her, voor Vader!a.ndfche Liefhebbers van £ iaat een geliefde Wildbaan waren. f. Aan Vete Oorfjtindt meSn in de Duinen uitgeftrekte Bosfchen en rmnige Plantfoenen van Houtgewas, die, byzonderlyk feSe de laatfte 30 jaren, door particulieren met voordeel Sr, aangelegd, niet alleen in de Vlakten maar ook op de Hoöften: zynde de Bomen, welken de ondervinding geleerd heeft, in en op het Duin °e» te groeijen, de laik en Abeel, welke laatfte inzonderheid de Winden doVftaat; voorts Eiken, fparren en grove Dennen, die h-st door zaaing gekweekt worden: als mede zogenaamde Elpenbomen, een foort van Popels, en Poeswilgen: byzonder, heeft men, federt 4 * 5 J^en, bevonden, dat de Vir-mifche Popel, boven alle andere Bomen, in het ruwe zand" voort wil en tegen de Winden beftand is. 8. Is het Duin w nut voor beweiding van jong hoornvee byzonderlyk van Schaapen, waar op zig, federt de laatlte jaren ettelyke particulieren, die in het Rapport worden On4noemd,'niet zonder vrugt hebben toegelegd. 9- Einde! vk zvn voornamelyk de Erfpagts Duingronden, reeds feJert vele jaren, ontgonnen tot het telen van Aardappelen en verfchillende granen, gelyk daar mede nog word voortgegaan; waaronu.ent de Commisfie byzonder ftil ftaat od de drie grote ondernemingen van Deutz, van L. van ér Fnrst onder Schevcningen, en van de Eigenaars van M:d Si». Sy Qyèmen', en maakt daar over enige gepaste «nmérkineen. die voor zeker der overweging van alle Duinbetelers óver waardig zyn. De Commisfie toond hier ho aan dat, by aldien het bebouwen der Duingronden niet overal even gelukkig gedaagd is of even grote voorEn heeft opgebragt. zulks of aan verkeerde behandeffig of aan het maken van te veel nodeloze, of noodzakelvke, kosten is toe te fchryven: terwyl zy,om te bewyzen dat zulke ontginningen en betehngen der Duinen, niet'enkel bemiddelde ondernemers vereifchen, _ verfcneidene voorbeelden bybrengt van geringe en weinig gegoede lieden, die door kunde en yver hier in naar wensch peflaapi zvn. Byzonder is het voorbeeld, hier aangehaald Sn den verd'.enstelyken Willem Heytfeld, op Bladz 184187 als enig in zyn foort, zo opmerkelyk en iezenswaar Aiodat wv ons niet kunnen wederhouden, om het geer daar van ge/egd word, hier woordelyk te laten volgen: O^e Burger, woonagtig te Rotterdam, een voor. maats uugewesken Bataaf, en als zodanig weeklyks Subfidie genietende, was afkeerig van langer ten kosten de« Vaderlands zyne dagen in ledigheid doortebrergen; en ge voMde eene edele aandrift om zyne elders verkreegen kun digheden in het bebouwen van woeste gronden, op onze Duinen (e beproeven, en zich aldaar met de zynen een eerlyk beftaan te verzorgen. Hy daagde in zyn aanzoek deswegens by het Adminittratief Beftuur van het voorig Hollands Gewest; en by deszelfs Decreet van 23 Maart deezes Jaars werdt hem vryheid gegeeven de noodige gronden tot zyn onderhoud te beteelen, en hem daarenboven eene gratificatie van ƒ 300 toegelegd tot het bouwen van een Huis,en het aanleggen van gereedfehappen." ,, Op den 11 April begon hy zyn houten Huis of Hut te bouwen, in het Duin tusfehen den Scheveningfcben ftraatweg en de fcheiding van Rhynland en Delfland, ftrekkende van agter Schuddegeest in de breedte tot na de Wooning yan L. van der Harst: en fiechts vier dagen daar naa zette de onvermoeiden Man met zyne hoog zwangere Vrouw en vier Kinderun, waarvan de oudfte een Jongman is van 17 Jaaren, zich met 'er woon neder in deeze toen nog niet half voltooide en open Hut. Deeze werdt fpoedig voleindigd, en beftaat enkel uit houten planken, dia onmiddelyk zonder eenigen muur of fteilen op het Duin rusten, en van boven tot een punt toeloopen. Deeze geheele Wooning met een daar in gemetfelden oven en fchoorfteen heeft, alle kosten by één gerekend, nog geen f 160 bedraagen. De Hut ligt op een heuvelachtigen grond en is dus tegen het winter-water beveiligd; terwyl zy uit hoofden van zyne gedaante door geene harde winden kan om vér gewaaid of befchadig worden. Dïgt by de Woonin'g is een watergat gegraven, 't geen uitmuntend en overvloedig water opleevert ter diepte van 3 voeten, waartoe eene gemakkelykp toegang is gemaakt; terwyl men hier door nog een goeden Veen-grond heeft opgefpoord, die hem brand verfchaft, en waarmede hy ook ten oogmerk heeft zyne ontgonnen gronden te verbeeteren." De Hut voltooid zynde begaf de nyvere Burger, die reè'ds in de wandeling den eigenaartigen naam van den Bataaffchen Boer heeft verkreegen, met zynen Zoon zich aan het bearbeiden van den grond, in kleine gedeelten rondom zyne Wooning; voorzag dezelve met haagen van opgezamelde Berken en andere ftruiken en Duin-Doornen: en op het eind van May waren meer dan twee Morgens door hem enkel met de fpade bearbeid, en bezaaid met Graanen en Zaaden van verfchillende foorten, om te beproeven van welke de meeste vruchten zyn te trekken. Op de gemelde twee Morgens vindt men reeds Aard-appelen, Rogge, Boekwyt, Garst, roode Klaver, Spurrie, Knollen, Wortelen, Groote en Paarde Booncn, Caapfe Boontjes, Linfen, Suikery, Mostert, ja zelfs Vlas en Hennip. Wy hebben ons ten hoogften verwonderd, dit alles zeer voordeelig en gelukkig te zien opgefchooten, vooral wanneer men in aanmerking neemt, de aanhoudende groote droogte geduurende den Voorzomer, en dat veele Zaaden zo laat gezaaid zyn: inzonderheid heeft ons verbaasd, . dat het Vlas in de Maand July ter hoogte van omtrent drie Voeten was opgegroeid. De Maatfchappy van Landbouw is deezen Maa op eene edelmoedige wyze ten  ( "9 > goeié gadagtig gewéést, door hem in ftaat te ftellen tot den aankoop van 14 Schaapen, die door ééne van zyne Dochters gehoed w.orden; terwyl ook eenige Voorftanders van de Cultuur van woeste gronden, in den Haag, eene jnfthryving geopend hebben, om hem te bezorgen een gedresfeerden werk Os, Ploeg, Egge, Karre, en verdere aoodzaaklyke werktuigen: hierop is reeds zeer mildelyk en genoegzaam ingefchreeven. Hy begint zich ernftig toeteleggen om eene mestvaalt te verkrygen om zyne gronden door mest te verbeteren, en heeft ook agier tegen zyne Hut eene overdekte afperking gemaakt, waarin hy 's nagts en ook op het heete van den dag zyne Schaapen brengt De wakkere Heytfeld en zyne even waardige Vrouw, in Jliny Moeder geworden van haar vyfdeKind, rekenen zich nu reeds met hun gezin hoogst gelukkig: en wy durven by de voortduuring van hunnen vlyt en zuinigheid hun voorfpellen, dat zy aan hunne verwagting gelyk hun Gebuur de Grysaard van der Harst, eenmaal voldaan zullen zien, vooral wanneer hunne Kinderen, Waarvan de Zoon en twee Meisjes mede in het Spinwerk zyn bedreeven, Ouder geworden, hun verders tot hulp kunnen verftrekken." Wyders geeft de Commisfie hierby op; welke vrugten en graanfoorten, op den duur bevonden zyn, het best, en tot het meeste voordeel in welbezorgde en bebouwde duinen te groeijen : voegende hier nog by, hoe ook, in de duinen, blykens de door baar aangehaalde voorbeelden, de Byente'elt met winst kan geoefTend worden. Dit gedeelte van het Rapport word befloten met ene aanwyzing van de voordelen, welken de Duinen voor 's Lands inkoirisfen opleveren; zie hier de byeentrekking der fommen, die het Land jaarlyks daar van geniet, [bl. 196— 197] „ De huuren van het Eyerland, Huisduinen en ie Helder, om redenen boven gemeld te ftellen op een derde, zullen bedraagen. . . f 18Ó0: o: o De overige Huuren. . . - 3157: o: o Verpondingen in bet algemeen. . - 5539:16: o Verpondingen van Delfland. . . - 628: 9:12 Wegens het geen Rhynland be- taalr. . . ... - 140: o: o Erfpagten. • - 2258:14: 8 Kleine Erfpagten. . . . - 150: o: o Houtbosfchen. . . 528:10: o Verhuuring tót de Jagt. . - 1036: o: o Bedraagende dus in 't geheel. . ƒ 15,298:10: 4 Hierby Is niet opgegeeven de ƒ3676:5. welke het Land voor vergoeding van Pagt der gedepopuleerde Dui nen ontvangt, omdat dit gerekend moet worden te bebooren tot dë Helmplanting; en als eene Compenfatie voor de ƒ9, 287:0:8. die het Land tot Helm- en Strooplanting belteedt. Agter aan zyn gevoegd eenige bylagen, onder de Letterf A—E waar van de 3 eerfte reeds door ons genoemd zyn ; terwyl de 4de of D. ene Memorie behelsd van Mr. Jan Six, tot betoog van zyn recht op de Duinen Wimmenum en E. een Extract Refolutie van Holland in dato 4 Aug. 1763 wegens het depopuleren van Konynloze Duinen. LAND- in ZEE-KAARTEN. Hamburh. Neoe Charte van den gegenwartigen neuern See- und Feldzugen des Generaals Boonaparte, in dem MittellsnoïscHen Meere, nach Mal* tha, Egypte , enz. Deze Kaart wehia AsCg- P'fto'e" "I0-2 ?! m in sopcie -59SaV Franfche Kronen -56*57 LoTden.2P m. B " ' Nieuwe Ryksd. - 6aiPCt. , HaSbur^a. ra. Ct. ft'. Sji.J Bï. - 9«Jsi pCt. Dito kort - 38. aj — Wenen id. B". - 38i GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het petal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, is geweest: te Amfterdam 132; en te Haarlem 9, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Sept. zyn, in Alkmaar, overleden, 25 perfonen. nam. 2 mannen, 13 vrouwenen 10 kinderen , waar onder 1 doodgeb.; 5 beneden 't jaar* 1 van 1-5; 1 van 5-10; 3 van 10-20; 5 van 20-30; 1 van 30-40; a van 40-50; 3 van 5060; en 3 van 60-70 jaren. I WAARNEMINGEN van WIND en WEDERi WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, Te Haarlem , bï A* LOOSJES, Pz. hoeveelheid van gevallen en u i t g K- waassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Sepr. 1798. Gevallen Go Lynen: Uitgewaaslemd 22 Lynen. BEKENDMAKINGEN. * * Te Amfterdam by den Boekverkooper Jon. va» der* Hey is van de Pers gekomen en alom verzonden: A. B. C. en LEESBOEKJE, of aanwyzing om. op de natuurlykste wyze het leizen te leeren, naar 't Hoogduitsch van "c. G. S A L Z MAN. In dit Werkje geeft de beroemde SALZMAN een nieuw Plan van Onderwys in *t leezen op, waardoor bet tot hier toe voor Onderwyzers en Kinderen, beide, zo lastig en verdrietig onderwys in 't leezen, niet flegts verligt, maar zelfs in een aangenaam onderhoud voor Kinderen en hunne Leeraars veranderd wordt, en waardoor men, volgends dit Plan te werk gaande, in een zeer korten tyd huitengemeene en verrasfende vorderingen voor de Kinderen te verwagten heeft: de prys is 12 ftuivers; en by getallen voor Schoolhouders tot minder prys. baro- tker- hygro- streek luchts- Oct. me- mome- me- der I gesteld' , , 1798. j ter. ter. ter. wind.' heid. C30. 2| 54* 97 n. | 3 < 3o. 3 63 71 n. n. o. omt. betrokken. (_30- 2j 55 92 — J , T3o. 2i 49 87 n.o. wolIcenj0mt< helderj , 4 < 3o- 2; 50\ 75 — 'sav. windrig. i d.30- i\ 52 97 —_ _ ___ _ . )3°' °, W. S4 * °' voorm. bet. en harde 5 < 29. 9» 58| 84 o. wi„d, verder helder. 6 30- o _5_5__ 91 ƒ'*• C3C oj 52 99 o. heI(,er, >savonds 6 > .smorgi dampig, 7 <" 30. 2\ 6o> 94| N" 'sav. weerligt, ftil. 13Q- 2*4 t 55', 92 n. w. ■ C30. 3 56 98 z. w. 8 { 30. 3 65 <57 z. w. bewolkt, ftil. C3Q- 3 Si 971 _ ~_ C3o. 2] 50I 98; z- t. o. 9 < 30. 2 61 68 z. z. o. oewoil«/.fin. n' ca 06 —  1798. No. 251. nieuwe ALGE MENE KONST- en LET TER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDE Vry dag den 19 October. BERIGTEN. DULTSCHLAND en aanliggende landen, D e Bisfchop van Zevenbergen, Graaf Ignatius van Bathyan, heeft zyn zeer aanzienlyke Boekery, nevens zyn Obfervatorium te Karelsburg, aan de Zevenbergfche Natie gefchonken, met aanwyzing tevens van 30,000 Guldens, als een fonds, tot onderhoud. Ook heeft de Kardinaal Aarts-Bisfchop en Primaat van Hongaryen, Graaf Jofeph van Bathyan, insgelyks zyne Bibliotheek, te Pest, ten gemenen gebruike laten inrigten. B AT A A F SC HE REPUBLIEK. Haarlem. Het Departement derBetaaffche Maatfchappy Tot Nut van 't Algemeen, ter dezer ftede gevestigd, heeft dit jaar wederom, als na gewoonte, in verfcheiden Godshuizen dezer ftad onderzoek gedaan naar de vorderingen , die de kinderen, welke daarin worden onderhouden , in onderfcheidene vakken gemaakt hadden, ei vervolgens een aantal hunner met eerpryzen begiftigd. Dus heeft voornoemde Departement, door ene daartoe benoemde Commisfie, op den 13 April l. k, na gedaan onderzoek, in het Burger-Weeshuis, van elf X. Deel. jongelingen, als het meest uitgemunt hebbende in het cyfferen, bekroond L. Hayé en B. Staal; terwyl 'er tevens in het openbaar loffelyke melding is gemaakt van de groote vorderingen van J. Pieters in het zelve vak j dien de Commie echter had geoordeeld niet te mogen befchouwen als mededinger naar den prys, uit hoofde van de veel gunstiger gelegenheid tot het maken van byzondere vorderingen, in onderfcheiden vakken , die hy, als kwekeling van het Kweekfchool dezes Departements, had genoten. Verder zyn aldaar nog uit hoofde van gemaakte vorderingen in het fchryven , uit een getal van zes en vyf tig jongens, als de meest verdienstelyken bekroond, A. van Dokkum, P. van Leeuwen, J. Bakker, M. den Ouden , J. F. Charlet, en R. van Dokkum; en uit een getal van agt en veertig meisjens: A. Bloemendaal, J. P. Visfer, J. van der Looy, E. Kloos en M. de Koning: terwyl ten aanzien van Jan Pieters dezelfde aanmerking werd gemaakt, als boven gemeld, is. Nog zyn 'er, uit een getal van twee en veertig jongens, die in het lezen waren onderzocht, met pryzen beloond D. Switfer, J. du Bui, H. de Wilde, P. Meyer; en uit een getal van vier en veertig meisjens, M. van Wyk, J. deilidder, C. Scye en G. van der Berg; kunnende Jobanna van Looy genen prys ontfangen, als zynde reeds ais goede Schryffter bekroond. Van twintig Spellers zyn pryzen waardig gepeurd en daar mede befchonken W. van der Eist, en A. van Heems, met het lót tegen A. Mets; en uit twaalf Speisters is alleen bekro-md Dorothea Rofier. By deze gelegentheid deed de öurQ ger  ( 122 ) ger I. H. Bongaard ene aa-nfpraak ter aanmoediging tot vlyt en leerzaamheid. .... , , In het Roomfche Wees- en Armen-huis is msgelyks door ene Commisfie, na vooraf gedaan onderzoek, op den 8 July 1. 1. de prysuitdeling gefchied. Ut een aantal van tweehonderd- negen- en tachtig kinderen, zyn aan de navolgende pryzen afgegeven, als aan Maria van Waarde, wegens hare vorderingen in het cyrf'eren. Voorts werden 'er, uit hoofde van gemaakte vorderingen in het Schryven, pryzen uitgedeeld aan de volgende jongens; D. Noordveen, S. Plomp, J. Heythuyfen , A. van Noord, J. Wiggers, en aan deze zes meisjens; A. dé Vries, C. van beek, A. de Nys M. Wolfshagen, A. van Kampen, en M. bcherfers.' No°- werdeii bekroond als uitgemunt hebbende in het lezen, van de jongens, J. Bisfchop, C. Pelms, A. Dammers, H. Woltering B. Tuneman, D. Reynée P. van D>ornen, E. Heukelaar; en van de meisjens', C. van Duykeren, M. Huyg, M. van Beek en A. Pols: als mede Gerard Heems, Sina Krynen, en Anna van Beek, als hebbende het best voldaan in het Spellen. Ook is by deze uitdeling, door den Burger Gerrit van der Paauw, Az. ene aanfpraak gedaan, handelende over het Nut der Wetenfchappen. Eindelyk is door ene derde Commisfie, na vooraf gehouden onderzoek, de prysuitdeling gefchied aan de Lutherfche Wees- en Armen-Kinderen, op den 5den Augustus li 1., in de Lutherfche Kerk; zynde deze verrichting aangevangen met ene Aanfpraak aan de kinderen , gedaan door den Burger Jacob Loos van Westerkappel: waarop vervolgens uit vyf Cyfferaars bekroond werd Hermanus Mattliysfen; uit drie en veertig Schryvers en Schryfiters H. van Zonderen, J. H. Niggenbrugge, Johanna Gezina van Zonderen en Yda van der Wyden; uit zes en dertig Lezers en Lezeresfen G. van Camerik, J. van der Kelle, Clara Maria Heydel ber°- en Dorothea Koeleman; en uit zes en twintig Spellers en Spellters W. Bolkurs, J. van Ryn, en Suzanna de Bruin. De Meesters, die in de onderfcheidene bovengemelde Godshuizen met het onderwys belast zyn, hebben, ten blyke van erkentenis voor en ter verdere aanmoe diging van hunnen yver, uit handen der Gecommitteerden ieder een exemplaar ontfangen van De Verhandelingen, betreffende het Schoolwezen, door de Maatfchappy uitgegeven. Ook hebben de refpective Commisfien een alszins Voldoend berigt gegeven van de heufche en vriendely' ke wyze, waarop zy door de Befluurders van elk de zer Gedichten zyn ontfangen, waar voor zy hun op ene gepaste wyze hunne gevoeligheid hebben getoond, en welke het Departement ter aanmoediging Urekt, om op den zelfden voet ten dezen opzichte voort te gaan ; terwyl de vorderingen der jonge lieden en kinderen hoop geven, dat deszelfs pogingen ter bevordering van het grote doel der Maatfchappy, het aankweken van kennis by .het aankomend gellacht, ook in gemelde Godshuizen niet onvruchtbaar zyn zullen. Haarlem den ]- Teissedre L'Ange, 13 van Wyn- Secretaris van het maand 1798. Departement. Aanmerkingen over Egypte , Syrië , en de Magt der engelschen in de indie. (Uit het Fransch.) (Vervolg en Slot van Bladz. 116.) Het lot der menfchen is 'er nog beklagenswaardiger dan dat der gedenktekenen. Het Volk van Egypte leeft alleen by flegt brood van Douia (een foort van gerst) rauwe uyens, en water, 't Is een onthaal wanneer het een weinig honig, kaas, zuure melk en dadels bekomen kan. Deszelfs wooningen zyn aarden hutten, waar in men door de hitte fmoort, en door ziekten, veroorzaakt door de morfigheid, de vogtigheid, en het flegte voedfel, als belegerd wordt: by deze natuurlyke onheilen moet men nog voegen de geduurige onrust, waar in men gehouden wordt door de plunderingen der zwervende Arabieren, de ten minsten even zoo verfchrikkelyke bezoeken der Mamelukken, en al de kwellingen van eeii geduurigen burgerkryg. By dit tafereel, door Volney gemaald , voegt Savary een vervaarlyken trek, waar van een Franschman, dien hy noemt getuigen, is geweest. Een der afperfers treedt in de hut van eene arme vrou, welke verfcheiden kinderen had. Hy dringt haar, om de door den Bek opgelegde fchatting te betaalen. Zy vertoont haare elende, en dat zy flegts een ftroomat, en eenig aarden keuken-gereedfehap bezit. De afperfer zoekt overal, en een zak met ryst ontdekt hebbende, maakt hy zig gereed om die mede te neemen. De arme vrouw betuigt en zweert hem dat dit het eenigst onderhoudt van haar gantfche huisgezin is. De barbaar, zonder bewoogen te worden door haare gebeden en traanen, neemt de zak met ryst mede. Toen fcheurt deze wanhoopige moeder van haar borst het kind , 't welk zy zoog, en het met geweld wegwerpende, verbryzelde zy het tegen de fteenen. Zie daar, fchreeuwt zy uit, ■y zult voor zyn bloed verantwoorden! De traanen van deze ongelukkige droogden op: zy bleef onbe- weeg-  ( 123 ) weeglyk gelyk een beeld: maar de Soldaat ram zyne prooi mede zonder blykbaar mededogen. Zoodanig, voegt de reiziger 'er by, is het lot van het Volk in ^^Van'neer men, na zyne gedagten bepaald te hebben, by de rampen welke Egypte en Syrië ondervinden, alle de voordeelen overweegt, voorde voortbrenging van weike zy gefchikt zyn, heeft de verontwaardiging ceene paaien. De natuur is 'er zoo mild, dat de landbouw en de koophandel den Dwingelanden, hoe zeer zy die tragten te verfmooren, nog rykdommeu aanbrengen. Egypte alleen ftort jaarlyks in hunne handen omtrent 60 miiiioenen tournois aan geregelde fchattingen uit, zonder de willekeurige fchattingen, knevelaryen genaamd, te rekenen, waar van men de waarde niet naauwkeurig kan opmaaken, om dat zy afhangen van de gierigheid, of grilligheid, der Beks (*). J , ,! Hoe zou het derhalven zyn , wanneer men de geheel "of half gevulde Katiaalen ledigde , en door deze bewerking de vrugtvoorbrengenden grond vermeerderde (f)? Wat zou 'er gebeuren, als de veiligheid en het vermogen den landbouw en de konden aanmoedigden ? Als dit gewest, verwonderlyk gefchikt om handel te dryven met Aha, door de Middelandfche Zee, met Arabië, Perlië, Innië, en de zuidelyke kusten van Africa door de Roode Zee, den ftapel van dezen verbaazenden handel vereenigde met de ryke voortbrengzels van deszelfs grond? Als het Zuikerriet, dat in 'verfcheiden Oorden van Egypte van zelve voortkomt, en inzonderheid in de Delta zeer fchoon is, met oplettendheid aangekweekt wierd? Als men zig meer toelegde op de aankweeking van het Katoen, 't welk 'er reeds verzameld wordt? Gelyk ook op andere vrugten van de Koloniën, waar van de zaaden 'er gevonden, of gemaklyk kunnen overgebragt worden? De oude zoo vermaarde Smaragd-mynen, die van de Metaalen even zeer geroemd door Diodorus van Sicilië, Plinius en Strabo, zyn nog bekend. Gebrek aan de noodige kunde tot bewerking, en nog meer de vrees van plundering, houden ze gedooten: maar deze mynen, de groeven van kostbaar Marmer en Porphyr, verdienen naauwlyks opgeteld te worden onder zoo veele bronnen van rykdom. (*) De handel van Kairo zet jaarlyks nog 150 miliioenen om. (t) Van 80 Kanaalen, door menfchen handen gegraaven, en van welke eenige 30 a 40 tnylen vrugtbaar maak"tcn, houden alleen nog 6 de wateren van den Nyl. Bezit dan de Dwinglandy, die zoo~veel rampen veroorzaakt, en zoo veel goeds bezit, een groote magt? Geenzins, Men moet hier de oorzaak niet uit de gevolgen beoordeelen. Egypte heeft omtrent 2 en een half miliioenen inwooners; 24 Beks'en 8000 Mamelukken, die het gefchut niet kunnen bellieren, en geene krygskunde bezitten, maaken de geheele krygsmagt uit, welke het land verdrukt, dat voor 't overige geene enkele derkte, geen een Ingenieur, geen Oorlogstuig heeft. De Porte zendt 'er nog een Pacha; maar die vertegenwoordiger van den Sultan is een gevangene der Beks: hy kan zonder hun verlof niet buiten het kasteel van Kairo komen; zy zenden hem terug, wanneer hy hun mishaagt, zyn werk beftaat alleen in te vertegenwoordigen en te befpieden; zyn last is verdeeldheid onder de Beks te bewerken, om hen te beletten van zig te vereenigen, ten einde het gewaand gezag van den Grooten Heer ten enemale te vernietigen. Wat de Staatkundige hinderpaalen aanbelangt, de voornaamde zyn door de Franfche Omwenteling ten minsten verzwakt, zoo niet uit den weg geruimd. 'Er moge eene Godsdienflige Geestdryvery nog plaats hebben; maar men moet die zoo gedugt niet rekenen als de verbeelding dezelve voordelt, uit hoofde van de voldrekte domheid der Mufulmannen, en de veragting die zy betoonen jegens de geenen, welken zy ongeloovigen noemen. Dezelve kon te vreezen zyn, als men ondernam hen te bekeeren, op de wyze van Lo* dewyk den i4den, als men hunnen eerdienst benadeelen of befpotten wilde. AU Bek, de ongeloovigen uitnodigende, om in de grootfle voorregten te deelen, het graf van den Profeet fchendende, den Scherif afzettende, moest 'er al de woede van hebben gaande gemaakt. Ondertusfchen bad 'er geene de minde volksbeweging plaats. Men zou dezelve ook lichtelyk kunnen voorkomen, wanneer men voorzigtig en befcheiden te werk ging. Dit zy genoeg wegens Egypte. Dezelfde beweegredenen, dezelfde aanmerkingen, laaten zig op Syrië toepasfen, zynde de bezitting daar van noodig om de bezitting van Egypte te verzekeren, om den Koophandel te herdellen, en eindelyk om de aangeduide hervorming tot dand te brengen. Deszelfs grond is niet zoo ongemeen vrugtbaar, als die van laag Egypte. Het is nogtans gelukkig en de voortbrengfels daar van zyn meer verfcheiden; de lugr: ftreek is aangenamer en gezonder. Behalven het koorn, ' de rog, de gerst, en een groot aantal van voortreflyke vrugten, vindt men 'er den Olyfboom, die zig tot de hoogte van onze beuken boomen verheft; de I katoen plant, en den katoen boom: de laatlte wordt j Q 2 over-  ( 124 ) overal gekweekt. De Indigo groeit van zelve aan de Oevers der Jórdaan en langs de gantfche kust de Nopal. Men heeft beproeft de Suikerrieten te planten in de tuinen van Saide en Baitout, welke in fchoonheid die van de Delta geëvenaard hebben. Byaldien Syrië de kostelyke linnens van Egypte niet heefr, het bezit den witten Moerbefienboom, en brengt heerlyke zyde voort. De tabak en de wynllok groeit op 't Gebergte en langs de kusten. Eindelyk heeft een verligt Reiniger opgemerkt, dat, dewyl het Gebergte van Yemen, 't welk voortreflyke koffy opleevert, met dat van Syrië een zelfde keten uitmaakt, en inzonderheid dezelfde hoedanigheid van grond en dezelfde gematigde luchtIlreek heeft, het zeer waarfchynlyk is dat dit heerlyk voortbrengzel 'er (laagen zou. By deze voordeelen moet men voegen veele havens aan de Middelandfche :Zee en andere gewigtige hulpmiddelen tot den Koop handel. De regeering of liever de verdrukking is dezelfde -als in Egypte, met dat onderfcheid dat 5 Pachas in plaats van 24 Beks het willekeurig volftrekt Oppergezag uitoefenen. Dezelfde oorzaaken dus belemmeren den Koophandel en den Lanr.bouw. Syrië bevat ook omtrem twee en een half miliioenen inwooners, dat ten uitetften gering is, in evenredigheid met de uitge itrektheid en de deugd van het land, en inzonderheid in vergelyking met de oude bevolking (*), 'Er is tusfehen de verfchillende Secten, en de verfcheiden Volken, die zig in Syrië bevinden, niet meer eenheid en onderlinge verknogtheid dan in Egypte. De Grooten Heer trekt 'er niet boven de 7 en een half miliioenen van onze munt, jaarlyks , van; maar de Pachas leggen mier dan 30 miliioenen aan Schattingen op, zonder te rekenen de voordeelen van de Onderpagters, en de knevelaryen, welke niet minder zyn dan in Egypte (f). De krygsmagt is nog zwakker in Syrië dan in Egypte: alle de troepen der Pachas bedragen te zamen niet (*) Strabo zegt dat alleen de kjndftreeken van Yammia, en joppe, ir. Palestina, gewoonlyk 400a mannen konden wapenen. Men zou tegenwoordig veel moeite hebben om 'er 3000 flegte Soldaaten te vinden. Judea had, ten tyde van Titus, 4 miliioenen inwoocers. Thans heeft 'er niet meer dan 300,000. (t) Volnty fpreekt van eenen Abdipacha, die in 15 maanden 4 miliioenen knevelaryen invorderde, en van eenen anderen Pacha van Damascus, die den openbaaren Agent van Venetië een ftraf opleide van 500 StokOagen, tn door dat middel 60,000 fl. na zig fteepte boven de 7700 mannen, waar van 4300 mannen uit voetvolk bethvan. De Porte heeft zoo weinig vermogen om dit gewest in onderwerping te houden, dat Dacher, opperhoofd van het Vorftendom Acre geduurende byna vyftig jaaren, 'er weerftand aan ge'booden heeft. Voorts is het, wanneer het eens in bezit genomen is, byoa onmooglyk van het te verliezen; en. in den tegenwoordigen ftaat, zou het zeer gemakiyk vallen om 'er zig meester van te maaken. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Veldtogten van den Generaal Pïchegru by de Noordhke, Samber- en Maas-legers. Naar het Fransch. In den Hage, by I. C. Leeuwenjtyn, 1797. 16 en 350 bl. in 8°. Dewyl Pïchegru, als Generaal der Franfche legers, gedurende den veldtocht des Jars 1794 in de Nederlanden., het oog van gantsch Europa naar zich getrokken en dé achting, zo wel van zyne Medeburgers, als van zyne overwonnelingen, met het hoogtre recht gewonnen heeft, was bet zeker te bewonderen, dat gedurende langen lyd niemand gevonden wierd, die het te boek ftellen van de roemruchtige daden dezes groten Generaals gewaagd heeft by de hand te nemen. ,, Mogelyk, wordt in een buitenlandsch Dagblad gezegd, geloofde men dit te moeten verfchuiven tot het tydpunt, dat men aangaande den rot van Pïchegru, als Staatsman, even zo gunftig fpreken kon, als men zich genoodzaakt zag, hem, als Veldheer, recht te doen wedervaren Omtrent het eerlte onthouden wy ons van enige oordeelvelling over dezen ongelukkigen man, die thans in zyn Vaderland als Verrader wordt ten toon gefield, maar doch aan het zelve door zyne krygskundige kennis de uitftekendfte diensten bewezen heeft." Daar Ree. hier omtrent op dezelfde wyze denkt, wilde hy zynen lezers te liever de bovenftaande woorden voorleggen. In het werk dat voor ons ligt, worden medegedeeld de Veldtochten van Pïchegru of een tydrekenkundig verhaal van de Krygsbedryven der Noordlyke, Samber- en Maasleger in den Jare 1794, welk verhaal door enen David, uit de Dagboeken van deze armeen, getrokken is, gelyk ons bericht de titel van de Hoogduitfche vertaling dezes werks, die met krygskundige aanmerkingen door G. Venturini in het vorig Jaar is uitgegeven by W. Rejn te Leipzig. Dat opfchrift komt ons voor aan dit boek beter te pasfen, dan het welk de Nederduitfche Vertaler daar voor geplaatst heeft, uit hoofde, dat meer de Werkzaamheden der legers onder het bevel van Pïchegru, dan wel de Krygsbedryven van dezen Generaal zeiven, het hoofddoel van deze bladen uitmaken. Der-  ( 125 ) Dsrtelver Schryver was, gelyk de Voorrede bericht, ten tyde van bet Schrikbewind, uit Frankryk naar het Leger geweken, om aldaar tegen de vervolgingen der Dwingelanden veilig te zyn. Daar verkeerde hy met Pichechu, Ruunier en andere Generaals gemeenzaam; was, hoewel reen krygsman, by alles tegenwoordig; hield nauwkeurige antekening der gebeurtenissen van eiken dag, en ontving van de genoemde en andere officieren de nodige opheldering. Vervolgens gaf hy deze aantekeningen in het licht, wel niet met die volledigheid en bevalligheid, welke men verlangen zou, faamgefteld, maar echter, naar eigen bekentenis, (van welker waarheid 's mans karakter ons een waarborg is) gefchreven met alle nauwkeurigheid en waarheidsliefde. Van te meer aanbelang voor ons en het nageflacht is dus dit werk, daar de berichten van de toenmalige Dagbladfchryvers en de opgaven der Conventie van dien tyd aller onnauwkeurigst en, volgens het geen David daar van zegt, zeer partydig zyn, dewyl en deReprefemanten by de legers berichten inzonden van het geen zy noch gezien noch onderzocht hadden, en de leden der Conventie deze berichten, als ook de wezenlyke gebeurtenisfen verkleinden of vergrootten, naar mate hun belang het vorderde. Ten aanzien van dit laatften wyst de S. ons onder anderen op den veel gerucht gemaakt hebbende Slag by Fleurus van den 26 Juny. Daar dit boek voor geen geregeld uittrekfel vatbaar is,, lullen wy in een beredeneerd verflag den Lezer voor o gen ftellen, wat hy daarin te wachten heeft. Alleen zeggen wy ten aanzien van den vorm des werks, dat het afgedeeld is in twee delen, welker eerfte in XV. Hoofd ftukken, benevens een aanhangfel, de krygsbedryven der Franfche legers tot na dé innneeming van gantsch Belgien bevat, en welker andere in XII. Hoofdftukken het verhaal van de vermeestering der Vereenigde Gewesten door dezel ve behelst; als mede dat de S. in enige onderaangevoeg de aantekeningen nadere belichten geeft aangaande de Generaals, die zich in de Franfche legers, gedurende dezen Veldtocht, van enen gunstigen kant hebben doen kennen, als Pïchegru, Souham, Moreau, Macdonal, de Winter, Jourdan, Reunier, Jardon, Daandels, Bonneau, Salm, en Duvef.ger. Frankryk, het welk zich aan de banden der Monarchie Ontrukt had, om vry te wezen, iag aan de ketenen van Despoten meer dan immer geboeid. Te voren mogt het worden uitgeput door de fpilzucht van deszelfs Vorsten, en fteeds in vrees geleefd hebben voor de lettres de Cachet; thans was het de prooi van de onverzadelyke gierigheid veler Dwingelanden, en de fpeelbal van de woe de en bloeddorst zyner Vertegenwoordigers. Angst en fchrik waren op het onkenbaar geworden gelaat getekend; de dood zweefde boven aller hoofden,- en de beulen van Frankryk febenen hetzelve flechts énen hals toetewenfchen, om het onder de Guillotine op éénmaal te kunnen vermoorden. Hier gold bet niet alleen den misdadiger; de onfchuldige ryke, de ware vaderlander, de edelmoedige, de verftandige man,. wiens braafheid of kunde boven die der Tienmannen uitblonk, was het voorwerp vaar derzelver vervolging en wraakzucht, gelyk de fchitterende deugd van Aristides den Atheenfchen burger te zeer in< de ogen ftak. Allerwegen had dit fchrikbewind zyne verklikkers, zyne werktuigen, zyne beulén. Allerwegen was deszelfs gerichrplaats opgerecht , zo dat gantsch Frankryk beefde, en al wat kon, Frankryk ontruimde. Onder dezen behoorde onze Schryver. — Waar was men dan veilig? Het eigenlyk verblyf van fchrik, gevaren en den dood, was de zekerfte fchuilplaars„ de veiligfte toevlucht, gewoiden. Gelukkig noemde men hem, die in de legers behouden was aangeland. Gelukkig rekende zieh David, toen hy, de bloedraden van Arras en anderen ontdoken, onder de befcherming van Pïchegru leven mogt: Intusfchen was het 'er verre af, dat men in de legers geheel zeker, en alddir alles in de beste orde was. Afgezanten te velde, even barbaarsch als zy, door wien zy gezonden wierden, heerschten over de krygsmagt metene eerzucht, die geen palen kende, met ene woede, dieder legers zelfs fchrik aanjoeg, en met ene domheid diegeheel Frankryk meermalen in het dringendst gevaar bracht; zo dat zy niet anders fchenen te beogen dan de armeen gantsch'en al te ontzenuwen, om eindelyk op de puinhopen van Frankryk hun eigene grootheid 1 op te balen. Onder de benden zei ven hadden deze' proconfulshunne aanhangelingen en aanbrengers, die zich niet ontzagen elke handeling hunner bevelhebbers in de Clubs ter toets te brengen, en dezelve by de minste gelegenheid aldaar gretiglyk befchuldigdén. Was het te bewonderen, dat ■ dit alles, en bet daaruit voortfpruitende gebrek aan krygstucht.de legers op dien tyd geheel onbruikbaar maakte? — Daarby dezelve waren faamgefteld uit een hoop grotendeels opgeoefende lieden, die niet dan uit nooddwang de wapenen hadden opgevat en leden veelal het dringendst gebrek aan levensmiddelen en de nodigde krygsbehoeften. Zodanig was de inherlyke gefteldheid der Franfche legers , toen Pïchegru aan derzelver hoofd trad. Ene grote krygsmagt der faamverbonden Mogendheden, kundige, beproefde, legerhoofden, en aan het vuur gewende krygsliedea ftonden deze zo uiteengerukte en krachteloze benden tegen. Alle de punten van het Fransch grondgebied waren door de vyanden bezet, en zelfs enige voorname fterkten reeds in derzelver magt. Nog geduchter vyanden had Pïchegru in zyn eigen Vaderland. Het Committè van algemeen Welzyn, en het Staatsbeftuur zelf legden hem allerwegen hinderpalen, die zynen ondergang dreigden, in den weg. Dan eens ontvingen de legerhoofden den onzinnigen last van te overwinnen, onder bedreiging van den fchandelykften dood. Dan-eens ontnamen zy den Franfchen allen moed in het ftryden, door hen aan enen wisfen dood wederkerig blootteftellen, want men beval geen. Engelschman krygsgevangen te maken; Dan eens wakkeren 3 - den:  ( 126 ) den zy den te'enweer der vyanden op, door het gebod om de bezettingen van Condé, Valenciennes en Quesnoi tot één man toe over de kling te doen fpringen. Terwyl onder dit alles de nyd, dien de voorfpoed van anderen ligte!yk in de ogen (leekt, niet alleen het gezag der legerhoofden , maar ook derzelver leven, beftendiglyk be- ^In^zulk een netelig en gevaarlyk tydgewricht aanvaarde PfcncGRU over de Franfche legers het Opperbewind. _ Dan deze moeilykheden dienden alleen om zyne grootheid te meer te doen febitteren, en om gantsch Europa te overtuigen, dat hy op dat ogenblik de gefchikfle man was, cm Frankryk van zynen ondergang te redden. Beleid, voorzichtigheid en echte krygskunde zettede hy zynen vyanden van buiten; tovgeeflykheid, bedaard overleg en vetheid van karakter zynen inwendigen benyders en dwingelanden tegen; door zachtheid, geflrengheid en krygsfucht hervoimie hy de legers, en door ene menschkundiae bandelwyze herfchiep hy ongeoefende foldaten in dappere oorlogshelden, genooddwongene krygslieden in vaste zuilen van den wankelenden Staat. Indien de geest der Tienmannen, indien de woede der proconfuls, of de gemoedsgesteldheid van enige flechthoofden in het leger, die meer rovers dan krygslieden waren, eens de gantfche Ooilojsmagt bezield hadde, Frankryk zou 'er n:et meer zyn, Belgicn en de Bataven waren in deszelfs verwoesting rceJs medegellccpt, en gantsch Europa in een moordtoneel herfchr.pen. Gelukkig voor Frankryk; gelukkig voor de overwonnene Gewesten, dat braafheid, edelmoedigheid en ene ware Vaderlandsliefde in de harten van velen zyner Opnerbevelhebbers heerschten, en dat zelfs de gemenen geriemd waren, om hen in deze beginfelen natevolgen. Kort na het ontmenscht bevel om den Engelfche troupen geen lyfsgenade te verlenen, wierd een aanmerklyk getal fbnoverfchen krygsgevangen gemaakt. Toen men dezelve in het hoofdkwartier bragt, zeide een Stafofficier tot den Sergeant, die hen geleidde: „ Kameraad! gy haalt ons daar niet weinig moeite op den hals. Ik wenschte wel, dat gy hen gelaten had, waar zy waren." ,„ Myn " Generaal! antwoordde de Sergeant, wy ontvangen hier '" door telkens zo veel kogels minder, en zeker dienen ,' wv voornamelyk, om den vyand te verzwakken."' — "Gy hebt gelyk, hernam de eerfte; doch 'er beflaat te' gen dezen ene zeer wrede wet, die ons tevens in ge' ne geringe verlegenheid brengt!" „, Zy is ons bekend, hervatte die brave Krygsman op enen fleren '' toon — doch de Conventie heeft zeker van den Fran"' fchen Soldaat geenzins willen eisfehen, dat hy het " handwerk van beul oefenen zou. Voor bet overige '" breng ik ze u, om ben tot de Volksvertegenwoordi"' gers te voeren. Dat dezen, indien zy daartoe onrnen- (chelyk genoeg zyn, hen ombrengen en eten dit is ,„ geenzins onze zaak.'" Van zodanig een leger, het welk by zulk ene gemoeds- ftpmming, een geestdrift en vuur bezat, waarvoor Franfchen alleen vatbaar zyn, liet zich, vooral onder het geleide van een man, als Pïchegru, nog iets goeds verwachten. Maar hoe verre heeft hy alle mogelyke verwachting niet overtroffen ? Door den vyand immer na te jagen als een veldhoen, en geen fland te houden, voor hy denzelven verflagen had; door zyne troepen baftendig en fteeds afgewisfeld werk te verfchafFen; door haar met het belegeren van fteden niet aftematten, en door immer ook dan, wanneer hy tot den flag gedwongen wierd, den aanval eerst te beginnen, bracht hy fchrik: onder de vyandelyke, maar moed, vuur en vertrouwen, onder de Franfche legermagt. Het hardnekkig en bloedig gevecht op de hoogten van Castrel den 2oJIen April wakkerde deze laatften het eerst aan, en legde den grondflag tot de volgende overwinningen Onbedachtzaamheden en gebrek aan volkomene eenftemmigheid van den kant der Geallieerden bevorderden zyne voortgangen, tot den tyd, dat de overwinning by Hcgeileden, op de i$den Juny, te gelyk met Tperen, gantsch Westvlaanderen in zyn bezit (lelde, en de roemwaardige vereeniging des legers van het Noorden, met dat der Samber en Maas in July aan de Franfche magt zulk ene onweerftaanbare kracht gaf, dat zy, niettegenftaande de fterkte der vyanden en derzelver ervaren Bevelhebbers, geheel Belgien overftroomde, even gelyk een rivier, die na énen vasten dyk te hebben omver gerukt, zich over de gantfche vlakte onbelemmerd henenftort. Gewoonte aan gevaren en vermoeiingen, gedurige overwinningen, en hoop op grote vergeldingen hadden intusfchen den Franfchen krygsman, zowel tegen de bitterheden Van enen Winter-veldtocht gehard, als tot het verduren van denzelven, in plaats van het genot ener zachte rust, gewillig gemaakt. De verovering van 's Heitogenbosch in het begin van October en vooral de overwinning in den, wel niet voornamen, maar echter belangryken, flag by Pufjlik op den 2often dier maand, boden daartoe niet alleen van zelf meerdere gelegenheid aan, maar fchenen tevens enen niet onvoordeligen uitflag te beloven. Althans beiden waren aanvangelyk een ftap nader aan de vermeestering van Nymegen, aan het volkomen influiteh van Grave, en bygevolg aan het magtig worden van den linker oever van de Waal en Maas; en beiden wierden, gelyk de uitkomst leerde, de naaste oorzaken van het overweldigen der Vereenigde Gewesten. Het is waar, alle pogingen, vooral op aandrang van den toenmaligen Franfchen Generaal Daandels genomen, om genoemde rivieren over te (leken, waren gedurende het open water niet alleen vruchteloos, maar wierden zelfs door dezen Generaal weldra voor zo onuitvoerlyk opgegeven, dat men in het Franfche leger aan de verovering van ons Vaderland by gewoon weder begon te wanhopen. Dan ene buitengewoon harde winter begunstigde de inzichten der Franfchen te zeer, dan dat zy, nietteger-daande zeer flecht voor-  ( «7 ) voorzien van kleding, niettegenftaénde afgemat door de verbazende vermoeiing van enen veldtocht, van negen mainden, het doorftaan van de onguurheden des ftrengHen weders niet geern verruilden, tegen de verademing, welke de winterkwartieren hun naauwlyks begonnen aantebieden. En die zelve hevige vorst verydelde te zeer alle van den kant der Geallieerden gemaakte verdediging, dan dat de/.elve in ftaat zouden geweest zyn de overftroming der Franfche wapenen paal te zetten. Tot verbazing van gantsch Europa drongen de Franfchen door en vonden leen eind aan hunne overwinningen dan aan de Noord Zee of aan de boorden der Eems; en ook d&&r zouden zy geen ftand gehouden hebben, had niet een tydige vrede met den Pruiftfchen Monarch deszelfs landen tegen den intocht der Overwinnaren in volkomene veiligheid gefteld. Behalven de hoofdftukken, behelzende de krygsverrichtingen des Franfchen legers zelve, van de welke wy ver llag gedaan hebben, zyn 'er enige andere hoofddelen, aan de behandeling van byzondere zaken gefteld, namelyk, aan de beoordeling van het gedrag der Engelfchen ten aanzien dezen gantfchen Oorlog; aan de befchryving ven den toe ftand van Belgien voor de Franfche omwenteling, en van de verwoesting eB onderdrukking, welke uit deze omwenteling voor dat gewest zyn voortgevloeid; aan de tekening van de krygskunde van den Generaal Pïchegru; aan aardryks- en ftaatkundige aanmerkingen betreffende de Vereenigde Gewesten, als ook aan aanmerkingen betreffende den otigelooflyken voorfpoed der Franfche wapenen gedu rende den Oorlog, en eindelyk aan de opgave van enige byzonderè nAnecdott c.-30. o | 49 10° 2- °' BEKENDMAKINGEN. * * Te Amfterdam by den Boekverkooper Joh. van »f,»*«EY is van de Pers gekomen en alom verzonden: CHRIS TEL Y-K HANDBOEK, ter Bevordering van WAARE GODZALIGHEID, DOOR HENDRIK S A N D E R, Profesfor aan de Illustre Schoole te Carlsruhe, en Honorair Lid van het Genootfchap der Natuuronderzoeker en te Berlyn. Naar den vyfden Druk uit het Hoogduitsch Vertaald 1». Stukjen, in gr. 8». de Prys is 24 Stuivers. De uïroemde Schryver vari dit Werk heeft door zyn Te Haarlem, by A, LOOSJES, Pz. andere reeds uitgegeeven Werken ever het groete en fchwme in de Natuur, en over de Voorzienigheid, reeds zulk een gevestigde achting verworven, dat men niet twyfFelt of dit zyn CHristelyk Handboek, dat zoo zeer tot algemeene Jiicbing gefchikt is, zal met graagte ontvangen worden. Het eerfta gedeelte van 't zelve behelst gebeden en aanfpraken aan God. Het tweede over het Leven en Charakter van Jefus Christus. Met het 2de Stukjen Van gelyke grootte als het tegenwoordige, zal dit Wetk compleet zyn. V Te Haarlem by den Boekverkooper A. LOOSJES, Pz. zyn te bekomen de volgende Werken: BENYOWSKY'S Gedenkfchriften, 4 Deelen. ƒ 5- o-o EDW. BRYAN Gefch. der West-Indiën, 3 Deelen. - 5-8-0 GRABENER Brieven over de Vereenigde Nederl. met PI. . .„ . . . - 4- 6-* A. LOOSJES Befchryving der Zaanlandf. Dorpen, met PI. . . . . 7-16-0 MORE Dagverhaal van 't geb. in Frankryk, iD. - 9- 0-0 MUNTERS Berichten van Napels en Sicilién, 3 Deelen. . 4-10-0 TOWNSEND Reis doorSpanje, 3 Deel. met pl. -10- 0-0 BEATTIE Wysgeerlge Verhandelingen, 2 Delen ƒ 3-12-0 ENFIELD Handboek voor Predikanten, 40. - 2- 4-0 KONYNENBURG Onderzoek der Mesfiaanfche Voorfpellingen. . «I . ■ . • ' .?■>• 4-o H. W. ROUPPE over de Ademhaaling volgen* het nieuw Scheik. ftelzel. . ■ -1- 0-0 J. G. VöGEL, Onderwys voor Ouders om bet kwaad der Zelfsbefmetting te voorkomen; tweede druk - «- 4-o VAN MARUM, Middel ter Redding van Drenkelingen en beantwoording over dat onderp vanB. TERSIER. . . • • - 1 - 8-o 't Gedrag van Elsje van Houwening, . - 0 -1-0 't Gedrag van Jan Franken, knecht van J. van Oldenbarneveld, . • • - o -1 ■ o Historie van H. de Groot, Schoolboek, -0-3-0 Levensfchetfen van Ned. Mannen en Vrouwen, Schoolboek, . • - -0-4-0 Lettergefchenk voor de Ned. Jeugd. - 1 • 10-0 BELLAMY Jeugdige Gezangen, met het Portrait van F. Baane, twede druk. - - ƒ2-12-0 LAVATER Jofeph van Arimathea. . . -1-10-0 J. van DYK Gedichten met Portrait. . • 2 -10 o - Welberaaden ftap, twede druk. -0-15-0 KALIDAS Sakontala, Oostersch Tooneelfpel. -1 -10 • o ' MEIZNER Bianka Capello, 2 Deelen. . -3-12-0  1798. No. 252* NIEUWE ALGE MENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN, Vrydag den 26 October. B.ERIGTEN. DUITSCHLAND en aanliggende landen. c Rector en Profesforen der Heidelbergfcbe Univer fiteit hebben aar) den Franfchen Commisfaris Rudler ene Memorie ingeleverd, waar by zig beklagen over het verlies van genoegzaam alle inkomften der Akademie, federt den Oorlog, en het nodig redres in dezen verzoeken. De Keurvorst van Saxen heeft het Obfervatorium van Leipzig, met een aanzienlyk getal van Sterrekundige Werktuigen, die tot dus verre op de Wiskundige zaal te Dresden bewaard wierden, verrykt. B AT A A F SC HE REPUBLIEK. Aan den Schryver. van den N. A. K. en L. Bode. Medeburger ! Onder alle de veranderingen , welke wy in onze dagen zien voorvallen, zyn die in de Geographie geene van de militie. De nieuwe verdeeling van Frankryk geeft een 'geheel ander aanzien aan dat Land op de Kaart, vooral nu het Ryk zig zoodanig rondom heeft uitgezet. Landen, Republieken, Steden, hebben nieuwe naamen gekregen., of zyn onder andere Landen in- x. riRti.. gelyfd of aan andere Mogendheden toebehorende. Wanneer 'er eens (dat God geve!) een algemeene Vrede koomt, en de grenzen van elk land bepaald worden, zal het nodig zyn ene nieuwe Geogranhie te fchryven. Dit heeft my doen bedagt zyn, om, zoo fpoedig zulks mogelyk zal zyn, zodra, namelyk, de Vrede enige vastigheid aan die grenzen zal gegeeven hebben, een werk uirtegeven, dat niet alleen allergemaklykst, maar byna onontbeerlyk zal zyn: namelyk: een Geographhch Handwoordenboek op de wyze van dat van Posgieu, dat ik tot bafis neemen zal en waarin ik alle de veranderingen zal brengen, die nodig zyn, terwyl ik het nog met enige duizenden artykelen zal vermeerderen. Ik heb reeds over lang het nodige begin gemaakt met dat werk, en ben daar enigzints in1 gevorderd; terwyl het afgewerkte naderhand verbeterd en vermeerderd móet worden; en ik heb enige medearbeiders aan het werk, die dagelyks aan hetzelve vorderen en die ik zal vermeerderen, als het nodig is. De reden nu, waarom ik u verzoek deezen in uw tydfdhrift bekend te maaken, is, dat het zoude kunnen zyn, dat een ander op het zelfde denkbeeld viele en aldus een van ons vergeef?ch werk mogte doen; hetgeen ik gaarne wilde voorkomen. Myne maatregelen zyn genoomen, om met dit werk zoo ras te voorfchyn te koomen, als de groote arbeid, die 'er aan verknogt is, na eenen bepaalden en vasten ftaat van Europa , zal toelaaten. De Burger J. Allart heeft aangenomen, dat werk uittegeeven. N. N. R- OV£R  ( i3o ) ÖvÉa DEIs" LVDR.UK, DIEN DE MlTSIEK ZELFS OP de Dieken maakt. (Medegedeeld door J. C. de Jonoh.) Op den 29 Mak 1798 beproefd* men teiVrryf, welk eenen indruk de Muficq op de beiden Llephanten, voor eenden tyd van hier derwaarts overgebragt, zoude maaken, en een verllag daarvan vindt men in eenen Brief/geplaatst in het Espf'des^urna^ vfc Fmctidor (Augustus en September) vau het welk wy hier eene verkorte Vertaaling, of liever-een Uittrek- Kundige Liefhebbers der Toonkunst hielden , ten dien einde, op den genoemden dag, een Concert. l\ t Orchest was buiten het gezicht der Elephanten geplaatst, op een Galdery boven de Hokken,en voorwen van een Voorhangzel, dat men niet dan op het ©ogenblik, wanneer het Muficq begon, optrok. Om aan Hans en Griet, (dus heeten de beide Llephauten,) meer ruimte en vryheid voor hunne beweegingen te geevan , liet men hen het vry gebruik van de beide vertrekken, die zy bewoonen, zo dat zy ongehinderd uit het een in het ander konden gaan. Al es gereed, en de Inftrumenten geftemd zynde, wierd alles rondom hen dood ftil, en het voorhangzel zonder geraas weggenomen; terwyl de Oppasfer, om de fterke vermüng voortekomen, hen bezig hield, met hen eenige lekkernven toe te deelen. , ... Het Concert begon met een Trio van kleine _ Aria's voor twee Violen eti Bas, uit groote ft gemaatigd. Naauwlyks hoorde men de eerlte Accoorden, of Hans en Griet luisterden, hielden op met eeten en liepen na die plaats, van waar het geluid kwam. Het opgehaald voorhangzel, Inltmmenteii van eene vreemde gedaante, menfchen als in de lucht hangende, eene onzichtbaare welluidendheid, die zy met hunne fnuiten als wilden grypen en gevoelen, de ftilte der aanfehouwereo , de onbeweeglykheid van hunnen Opnasler. alles fcheen hen ftraks nieuwsgierig, verbaast en ongerust te maaken. Zy draayden rondom het voorhanezel, ftaken hunne fnuit na de opening, (tonden van tyd tot tyd op de achterpooten, wilden van hunnen Oppasfer geliefkoosd worden, keerden meer ongerust terug, keeken de aanwezigen aan, en icheeuen te willen weeten, of men hen ook eenig onheil toebereidde. Dan , toen zy zagen, dat alles rondom hen Itil bleef, bedaarden deze eerfte beweegingen van ongerustheid, en, zonder iets te vreezen, heten zy zich geheel over aan de Indrukzelen, die de Muhecq op hen maakte. Deze verandering was vooral aanmerkelyk op hel einde van het Trio, dat men befloot met eene Aria voor den Dans, uit kleine fi, van Gluck, van eenen wilden aart en forte gefpeeld. In hunnen, dan verhaasten , dan langzaamen, gang, en in hunne dan hevige, dan bedaarde, beweegingen, zoude men gezegd hebben , dat zy de golvingen van geluid en maat volgden. By tusfehenpoozingen ontfnapten hen, dan een fterk geluid en dan fchuiffelingen. Zyn zy b'yde, of boos, vraagde men den Oppasfer, en zyn antwoord was: 231 zyn niet boos! Deze drift bedaarde, of wierd veeleer veranderd, door eene Aria uit klyne «/, met de Basfon alleen, zonder accompagnement. Deze eenvoudige en tedere Melody, noch triester gemaakt door den toon van de Basfon, bragt hen in zekere betovering. Zy wandelden eenige fchreeden, (tonden ftil om te luisteren, plaatlten zich onder het Orchest, maakten zachte beweegingen met hunne fnuiten, en fcheenen, derzelver verliefde uitvloeizeis in te ademen. . Het is aanmerkelyk, dat zy, geduurende deze Aria, geen het minste geluid hebben gegeeven, maar alle .hunne beweegingen waren langzaam, afgemeeten en, naar de bedaardheid der Muficq. Doch deze kracht werkte op den een en den ander niet even fterk. Terwyl dat Hans, naar zyne gewoonte , bedaard en omzichtig bleef, ftreelde hem de verliefde en vleiende Griet, met haare lange en buigzaame hand, waarmede zy over zynen rug heen en weder ftreek, vervolgens haare eige Borsten drukte, en ftraks aan haaren mond en daarna in het oor van Hans bragt, die niet hoorde, of misfehien die taal noch niet verltond. Dit ftom Toneel wierd ftraks door zekere verrukking en wanorde vervangen, op den vrolyken en levendigen toon van de Aria ga tra, uit re, aangeftemd door het geheel Orchest, en waarvan de uitwerking vermeerderd wierd, door het doordringend geluid vande kleine Fluit. , Uit hun afwisfelend gefchraeuw, uit hun ichuiffelen, uit hun ginds en weder wandelen, zoude men moeten befluiten, dat deze Aria hen noodzaakte, naar dezelve te marfcheeren. Ook verdubbelde het Wyfje haare aanzoeken, haare liefkoozingen waren diüdelyker en meer aanduidende. Zomtyds verwyderde zy zich eensklaps van het Mannetje, kwam ruggelings terug, en ! fchopte hem van achter zacht, als om hen te verwitI tigen, dat zy 'er was. Doch, vruchteloos voor de 1 arme Griet, was alle moeite die zy deed, en Hans ' bleef aan dat oor doof. Gelukkig voor haar, dat het [onzichtbaar geweld, het welk haare driften zo gaande maakte, ook het vermogen bezat, dezelve te bedaaren. Uv  ( 131 ) Be Mufiecq hield op, en zy volgde noch haaren invloed, toen de ftreelende harmonie van twee menfchenffemmen, van het Orchest, om haare raazerny te itillen, gehoord wierden. Te midden van haare vervoeringen wierd zy eensklaps bedaard, itond onbeweeglyk, en neigden haaren fnuit ter aarde. Deze uitwerking moer ons niet verwonderen, wanneer men in het oog houdt, dat de driften der dieren, zo wel als die der menfchen, in haare Natuur iets overeenkomstigs met de Muficq hebben, en geheel onafhangelyk van de opvoeding en gewoonte. Daarom maakt de Muficq dezelve gaande, zy veranderd of bedaard dezelve van trap tot trap. Boven dat kennen de driften der dieren geene andere wet dan de Natuur, en zyn altoos eenvoudig, en dus gemakkelyker te beweeg'en, te baftuuren en te regelen dan die der menfchen , die meestal te zamen gelteld zyn, en meer of min de eene van de andere hebben. Dit blykt duidelyk daar uit, dat,, toen ten anderenmaal het Orcest de Aria ca tra fpeelde, met de enkele verandering van de Toon re in fa, beide Elephanten on verfchil lig bleeven. Een ander ftuk je maakte hen vrolyk, door een volgend ftukje wierdeii zy treurig en vertederd, en noch andere deeden op hen in het geheel geene werking! ' Men ('peelde ten derden maal het fa ha uit re zo als de eerde maal, en voegde 'er noch verfcheide (temmen by. Het VVyfje was geen meestèresfe meer van haar zelve, zy trippelde, fprong op de maat, en paarde met het geluid der Muficq, diergelyke toonen, gelyk aan die eener Trompet, en niet verfchillende van de algemeene harmonie. Zy naderde het Mannetje, klapte met de ooren, terwyl haare verliefde fnuit hem aan alle de gevoelige deelen van zyn ligchaam aanporde, zy fchopte niet minder. Dikwils viel zy in haare verliefde drift op haar achterfte, wierp de voorfte pooten in de lucht, en leunde met den rug tegen de flagboomeia van haar Hok. In deze gefteldheid gaf zy haar begeerte door haar geluid te kennen, doch ftraks daarna ftond zy op, en ging weer op de maat, als of zy zich over eene daad fchaamde, waarby zo veele getuigen waren aanwezig geweest. Men weet dat de Elephant in zynen dienstbaaren ftaat afziet van de vermaaken der liefde, offchoon hy van dezelve de fterkfte aandoening heeft; dat, in den ftaat van vryheid, hy zich zelfs aan zyns gelyken onttrekt, met de Gezellinne, die hy gekooren heeft, vlugt, de diepfte eenzaamheid zoekt, en zich aan zyne eige wenfehen en de begeerte der Natuur niet overgeeft, voor dat hy in de donkere fchaduwe en de ft.ilte van het Bosch is. Na eenige verpoozing, fpeelde men andere Aria's op andere Inftrumenten. Dit tweede gedeelte van het Concert wierd zelfs onder het oog der Elephanten, en op den afftand van twee fchreeden van hunne Hok* ken, gegeeven. Had het Mannetje noch geen gevoel gehad van den minnebrand van het VVyfje, had hy noch geene de minde drift uiterlyk laaten blyken, nu haast zoude zyne onverfchilligheid ophouden. fn het eerst liet hy noch genoegen noch ongenoegen blyken, by eene heerlyke Symphonie van Haydn ult groote ut. Niets trok zyne oplettendheid, hy was noch nieuwsgierig noch verwonderd. Maar, naauwlyks liet zich de Clarinet alleen hooren , of hy zo;yt de ftem die hem ftreeide , bleef tegen over het Inftrument ftaan, en ftrtkte zyne fnuit na hetzelve uit. Oplettend en onbeweeglyk luisierde hy toe. Intusfchen begon het vuur der liefde in zyne aderen te werken, hy Het bet uiterlyk blyken, en als zelf verbaasd, over deze nieuwe gewaarwording, ging hy eenige flappen achter uit, en wanneer het 5ymphonie verminderde of geheel vuorby was, naderde hy wederom de Muficq, en was wederom in denzelfdeu toeftand. Een vreemd vuur, dat flegts een oogenblik brandde, om maar tè verdwynen, en dac hem niet eens by zyne metgezellin'ne bragt. Zonder tusfehenpoozing ging de Clarinet tot een ander llukje over, uit klyne re, zyne verrukking bleef, maar Itraks fcheen zy optehouden, toen men voor devierde maal herhaalde de Aria ga tra. Misfehien was de kracht dezer Aria uitgeput; misfehien ook wierden de zintuigen dezer dieren vermoeid, door eene al te lange oefïening. Dit is waarfchynelyk , dewyl noch het een noch het ander, eenige oplettendheid betoonde, op het geluid van de Waldhoorn, waar mede men het Concert eindigde. Dit Inftrument, dat zy noch niet hadden gehoord, zoude zekerlyk meer indruk op hen hebben gemaakt, wanneer men het vroeger had gebruikt. In de Schriften van Plinius, Suetonius, Plutarclius, vindt men trekken van deze dieren , die hunne natuurlyke geneigdheid voor de Muficq bewyzen. In de Schouwfpelen van het oude Rome, vondt men 'er die afgericht waren, op het geluid der Inftrumenten, militaire beweegingen of zoorten van dansfen te doen. En in Indiën, daar zy eenen zo aanzienelyken rang aan het Hof der Koningen hebben, zyn byzondere Muficanten voor hunnen dienst beftemd. Dusdanig een geweld oeffend de Muficq, op alle leevendige en gevoelige wezens, dat de menfchen daarvan gebruik hebben gemaakt, om de dieren aan hun bevel te onderwerpen, hunnen wilden aart te verzachten, hen hunne krachten te leeren befteeden, hunnen R 2 moed  ( 132 ) wied. nan te wakkeren, enz. Op het geraas van den Trom en het geluid der Veldtrompet, word de natuurlyke trotschheid van het Paard vermeerderd , zyn oog dikkerd, zyn voet ftampt op den grond, en het wacht rr.uar op het fein van zynen Meester, om zich te midden der gevaaren te begeeven. Keert het zegepraalend ierdg, ziet het fchuimen van drift die het noch bezield, ongeduldig over zyn gebit, gaat en beweegd het zich, naar de deftige en gemaatigde maat van eenen Zege - inarsch. Het aangenaame van den Zang houdt den Os, te midden van zynen knellenden arbeid, (taande, misleidt zyne vermoeiënisfen, en geeft hem nieuwe krachten. De gewoonte om voor deze dieren te fluiten of te zingen , is by den Landman algemeen. Het Kameel, dat van oudsher den mensch diende, leerdt met den Zang gaan, ftapt naar de maat, dan langzaam dan fchielyk,en naar de Aria's, die men hetzelve voorzingd. liet Itaat (til, zo dra zyn Meester ophoudt met zingen. Geene zweepOagen kunnen het weer aan den gang brengen, maar de Meester, om het te verplichten, eenen langeren weg dan gewoonlyk te doen, in plaats van het dier-te mishandelen, begind weder te zingen, en wel op eenen toon, dien zyn 'Kameel het liefst boordt. Zelfs de geweldige aart en lompheid van den Buffel, moet voor het verrukkende van den Zang wyken. „ De Oppasfers der jonge Buffels, die de Pontynfche Moerasfen , in Italien, bewoonen, geeven aan eiken [juffel eenen naam , en om hen dien te leeren onthouden, herhaalen zy hem dikwils op eenen zingenden toon, terwyl zy hen onder de kin ftreelen. Zo worden de jonge Buffels in korten tyd onderricht, en vergeeten nooit dien naam, op welken zy ftiptelyk ftilftaan, offchoon zy onder eene kudde van twee of drie duizend Buffels zyn. De Buffel is zodanig aan dien naam gewoon , dat hy, groot zynde, zich zonder dit zoort van Zang niet laat naderen, vooral het Wyfje om zich te laaien melken." Dat de Hond fmaak vindt in de Muficq, en afkeerig is van wanluidendheid, is bekend. Buffon heeft 'er gezien, die de plaats en keuken verlieten, om een Concert te koomen hooren, en vervolgens van daar, na hun gewoon verblyf terug keerden. Ook verhaald men het volgende: in het begin der Revolutie in Frankryk, ging een Hond ieder dag op de Parade, die toen voor het Paleis der Thulerien optrok, plaatde zich onder de Muficanten, marfcheerde met hen, en maakte met hen halte. Na de Parade, verdween hy tot den volgenden dag op het zelfde uur. De gefladige komst van dien Hond, en het zonderling genoegen, dat hy ia de Muficq fcheen te vinden, liep den Muficanten in het oog, die, zynen naam niet weetende, hem Parade noemden. Welhaast wierd hy van eenen ieder onthaald, en beurtelings te gast genodigd. Die hem wilde hebben, zeide, hem inet de hand ftreelende: Parade, gy komt heden by my eetèn. Dit was grnoeg, de Hond volgde zynen Gastheer, at vrolyk en finhkelyk. Doch na het eeten vertrok hy, zonder zich door iets te laaten ophouden, begaf zich in de Opera of in de Comcdic, ging zonder complimenten op het Orchest , plaatde zich in een hoekje, en vertrok van daar niet voor het einde van het fpel. De Vogels zyn meestal gebooren Muficanten. De Toonkunst is by hen de Taal van de Natuur, en de Tolk van het vermaak. Zelfs is het geluid der Indrumenten in daat, de Visfchen, die in het water leeven, tot een zeker uiterde te brengen. ,, Ik heb gezien, zegd Chabanon, in zyne Verhandeling over de Muficq, kleine Visfchen, gehouden in een kom , van boven open, die na het geluid eener Viool zogten, boven water kwamen om het te hooren, het hoofd verhieven, en zó onbeweeglyk bleeven. Naderde ik hen, zonder het Indrument aanteraaken, zy fcheenen verl'chrikt, en daalden na den grond. Twintig maaien heb ik dit herhaald. " Dit bewyst noch maar eenen muficalen Indruk by de Visfchen, doch meer bewyst het volgende: Zekere Burger had eenen ruimen Tuin, met waier omcingeld, en in hetzelve eene menigte Karpers, gewoon hem op het geluid eener fchel te volgen. Wilde hy hen voeren, hy riep hen met de fchel, en zy kwamen alle by hem. Doch wilde hy zich met hun vertrouwen vermaaken, en dit deedt hy zeer dikwils, hy liet zyne fchel hooren, en langs den oever wandelende, leidde hy hen eenige maaien rondom den Tuin. Ja, wat meer is, zelfs de Infecten zyn voor de Muficq niet doof. Veele ooggetuigen bevestigen, dat de Spinnekoppen van hun web na beneden daalen, en aan eenen draad blyven hangen, zo lange men op een Indrument fpeelt, en daarna na hunne gewoone plaats terug keeren. Men vindt verhaald, dat zeker beroemde liefhebber der Muficq, op een oud Zomerverblyf, bezogt wierd van eenen Vriend,die hem gaarne hoorde fpeelen, en deze laatde een Spinnekop doodde, die zich op zyn Forte Piano ophield, het welk beiden niet weinig fpeet, dewyl deze Spinnekop gewoon was, federd langen tyd, zich langs eenen draad na beneden te laaten, zo dra men begon te fpeelen. Uit dit alles blykt, dat de, als het ware, ingefchape geneigdheid voor de Muficq, zeer gefchikt is, om zo wel, de gevoelige dieren de menfchen te doen naderen, hun leed te vergeeten, en aan zyn juk te onderwei»  ( 133 ) werpen, als zelfs hef kind in de wieg, op het hooren «ingeu van wiegedeuntjes, üii word! &c. Rotterdam, 16 October 1798. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, ACADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Bataafschs Republiek. Eenige Aanmerkingen over het Publiek-Onderwïs , door F. van Leydpn van Westuarendregt. Te Leyden by Du Mortiei en Zoon, 1798. De Schryver van dit Stukje, zegt met reden in de vooraffpraak, dat 'er zeker geen belangryker onderwerpen voor een Volk zyn, dan de Nationale Opvoeding en 't Publiek Onderwys. Dit noopte hem tot bet mededelen zyntr gedagten, door middel van dit Gefchrift, waar in de navolgende punten worden verhandeld. Over de ver. pligting der Maatjehappy tot bezorging van het nodig Onderwys, Bi. 1, Welk Onderwys voor allen moet verkrygbaar gemaakt worden, BI. 2. Over de onderwerpen, die aan allen moeten geleerd worden, Bl. 3. Over de Onderwyzers, Bl. 7. Over het verkiezen der Schoolmeesters, Bl. 11. Uitbreiding der Kundigheden, Bl. 12. Van hst Nationaal Inflituut van Frankryk, Bl 13. Vaneen Nationaal Inflituut in ons Gemenebest op te rigten , Bl. 18. Zal 'er meer dan ene Hoge School worden daargefteld? Bl. 18. Waar zal de ene Hoge School geplaatst worden, Bl. 24. Over het aannemen van Studenten, en de Promotiè'n, Bl. 27, Over de taal, in welke het Onderwys gegeven wordt, Bl. 30.. Over de Politie en Rechtbanken aan de Univerfiteit, Bl. 32. Over de Onderwyzers der onderfcheidene Godsdienflige Genootfchappen, Bl. 33. Over het bevorderen der Onderrichtingen aan Minvermogenden, Bl. 35. Over het Onderwys in de Schone Kunsten, Bl. 36. En ten Jaatften: Over de betrekking van het Nationaal Inflituut tot het Publiek Onderwys, Bl. 38. Men ziet uit deze opgave, dat de Schryver de gewigtigfte zaken, tot zyn onderwerp behorende, gekozen; en in ene gepaste orde zich heeft voorgefteld: ook is de behandeling met die klaarheid, kortheid en zakelykheid ingerigt, die den man van kennis en vernuft kenmerken. Immers weten zy, die wat meer, dan tot een dagelyks gebruik, met gefchriften hebben omgegaan, dat 'er veel 'moet gedagt worden, om weinig te fchryven; dat de meeste Schryvers, met dit weinige, niet de uitkomst van hunne veelvuldige overdenkingen en nafporingen, en deszelfs kort betoog, waar alle die veelvuldige navorfchingen, en al wat daar toe behoort, op het papier brengen, daar door in ene wydlopigheid vervallen, en zo wel zich zeiven, als hunne Lezers, in een doolhof verwarren,die het voorgefteld oogmerk niet zelden doet verliezen en uit het welk dikwyls geen uitkomst is. In de daad, langdraadige en omflagtige gefchriften zyn vaak de zekerfte inerkte- kers, dat de Schryvers hun onderwerp niet meester «w ren. Moesten wy dit bewyzen , het beroep op het voorbeeld'der Oude Grieken en Romeinen, die eniglle bronnen van ware fmaak en kennis, zoude hier genoeg zyn.. Na dit in 't algemeen aangemerkt te hebben, zullen wy nu nog in enige byzonderheden treden. De Schryver bepaalt BI. 2 en 3 het Publiek Onderwy3 naauwkenrig en fluit 'er wyzelyk de Handwerkkunften, die alleen door ondervinding geleerd worden, van uit. Hy telt B'. 3 en 4 het lezen, fchryven, rekenen, het kennen der Staatsgefteldheid en der Zedeleer, op, als onderwerpen, die aan allen moeien geleerd worden, en ftrekt dit uit tot lieden van beider kunne, Bl. 5—7, zonder egter voor alle leden van den Burgerftaat byzonder Onderwyzers der Staatsregeling en der Zedekunde te vorderen. Wy beleven zegt de S. BI. 9. de tyden van Lycurgus niet, die alle kinderen tot kinderen des Staats maakte. Twe vragen onderzoekt hier de S. en beantwoordt die met veel naauwkeurigbeid: Bl. 8—10; .a. Zal men de Ouders noodzaaken, hunne Kinderen naar de Openbare Scholen te zenden? b. Zullen gene andere Schoolmeesters toegelaten worden"? Hy ontkent beide de vragen, en zulke ontkenning ftrookt ten enenmale met den geest van dit gefchrift, om, zo veel mogelyk,. alle dwangmiddelen te vermyden; terwyl hy egter, mee reden, aan den Staat over die Onderwyzers, die niet var* 's Lands wege betaald worden, enig toeverzicht toekent, voor zo veel hun zedelyk gedrag betreft. De yver van den S. voor de bewaring of herftelling der goede zeden by een Volk en zyne zedige voordragt doen zyn hart zoveel eer aan, als de mededeling van zyne bedenkingen. zyn verligt oordeel aan den dag leggen*. In de daad., niets werkt kragtiger op de harten der Jeugd,.dan bep voorbeeld, en dus is ene der allergewigtigfte vereischtens, dat Onderwyzers en deugdzaam zyn, en voor deugdzaam gehouden worden. Bl. 10. — Tot dus verre meestal over hét dagelyks Onderwys hebbende gehandeld, gaat de Sa Bl. 12. tot het Onderwys in Geleerdheid en uitbreiding; der Kundigheden over. Het beknopt verftag van het Nat.. Inflituut in Frankryk, is zeer belangryk. Maar hier komt de wigtigfte Vraag te berde: Moeten 'er meer Hoge Scholendan ene zyn? Men weet, hoe die van de gewezene gewesten Utrecht en Friesland, aan de ene zyde, en die van de Stad Leyden, aan dan anderen kant, reeds hier over geyverd hebben. De S. helt over tot de voorkeur vam flegts éne Hoge School; maar zyne redenen zyn hier zwak-ker, dan wel op andere plaatfen en in andere vraagpunten' van dit Gefchrift. De zwarigheid van de onkosten doet niet alles af: de Vraag is veel meer, zal de Natie meer nuts trekken, als alle die kosten, waar door nu meer Hoge Scholen beftaan, aan een enige Hoge School bedeed worden? Wy fpreken niet van uiterlyke pragt en luister ener Hoge School, maar van wezenlyk nut. Wat nut kan de Jeugd, in zo vele fteden en plaatfen, ook grote fteden, van ons gehele Land, trekken van zodanige ene; R 3 Ho-  ( 134 ) Ho»e fcbotfl, waar na toe zy verhinderd worden, op te komen, om zich op de enige marktplaats van geleerdheid te voorzien ? Zullen ze nu daarom tot onbefcbaafdheid , tot ongeleerdheid moeten verwezen worden? Hoe vele beletzelen, die men van voren niet kan uitdenken, verhinderen niet vaak, om naar die ene plaais te reizen en te verblyven? Waarom zal men Ouders, die niet mede kunnen trekken, noodzaken, geduurende een reeks van jaren, het genoeglyk byzyn of nabyzyn van bun enig kind, of kinderen, te moeten misfchen? Zy, die, in ene Koopftad, te gelyk en den Koophandel willen leren of beoeffenen, en zich tevens op de Geleerdheid toeleggen. waarom zal men die van de mogelykheid van het laatlte beroven , of noodzaken om het eerfte agtcr te laten? Zullen de uitfluitende Gildens met de aart van ene Volksregering, op Gelykheid gegrondvest, ttryden j en zou dan met dien zelfden aart ener Volksregering, ene uitfluitende Hoge School, niet ongelyk aan een Gildenhuis van Wetenfchap en Geleerdheid, beftaanbaar kunnen zyn? En wat de kosten aanbelangt, die zelfde kosten, welke de ouders zouden moeten doen, om hunne kinders, op die ene Hoge School te onderhouden, zullen overbodig toeieikende zyn, om ook elders, hier en daar, Scholen van Geleerdheid in ftand te houden? Niet dat het nodig ware, of mogelyk zoude zyn, op alle Plaatfen Hoge Scholen te (lichten; maar men kan veilig dezen regel Hellen, dat, op hoe veel meer plaatfen, by een Volk, de befchavendeLetteren en Wetenfchappen onderwezen worden , dat zelfde Volk even zo veel meer en algemener befchaafd en geletterd zal zyn. De reden is eenvoudig, dewyl anderszins het middel ter bekoming van Wetenfchappen, namelyk het onderwys, zich tot die genen alleen bepaalt, welke in de gelegenheid zyn, om zich naar die ene Hoge School te begeven; dus zich bepaalt tot weinigen. Althans, dit is wel geen reden, om over al Hoge Scholen te (lichten; maar het is zeer zeker ene dugtige reden, om die Hoge Scholen, welken nu reeds voor handen zyn, niet aftefchaffen, nog haar getal te verminderen. Men voege hier by, dat de kleinere Hoge Scholen, elders, fteeds de kwekeryen van grote mannen voor de grotere geweest zyn. Franeker en Harderwyk hebben beroemde mannen aan Leyden en Utrecht verfchaft. Hoe vele u'uftekende vernuften, hoe vele Nieuwlands fchuilen niet hier en daar zonder in de gelegenheid te zyn, om naar die ene Hoge School te reizen, en daar te beftaan? De Schryver, wiens kennis, en yver voor het geluk van zyn Vaderland, wy alle eer aandoen, zal het ons niet ten kwade duiden, indien wy hier in dit punt van hem verfchillen, en ook enigzins vermoeden, dat, (gelyk wy menfchen altyd menschen zyn, en blyven) enige zucht voor zyn geboorteplaats, ook voor die Hoge School, al waar by met zo veel vrucht zich in de edele Wetenfchappen oeffende, in dit byzonder onderzoek, enigen invloed kan gehad hebben. En het is hier aan, dat wy de zwakheid van zommige be- wyzen, voor ene Hcge School, mogen toefchryven. Hoe dit zy; wy juichen zeer toe deze woorden des S. Ik zou de het voor een ongeluk rekenen , by aldien niet gezorgd wierdt voor het onderwys in het Roomsch Recht, ook dan, wanneer wy een Wetboek hadden, geheel van het zelve onderfcheiden enz. Ook verdienen de aanmerkingen van den S , onr.rend de kennis en wetenfehjppen der Ouden, van Grieken en Romeinen, BI. 30 en volg. alle lof en aandagt: en hy befiuit daar uit te recht, dat het verzuim der Latynfche tale aan alle geleerdheid den gewisfen val zou dreigen; en daarom, alfchoon de S. eenige gepaste uitzonderingen maakt, omtrend het onderwys in de Vaderlandfche Gefchiedenisfen, en in de Heelkunst, zo verfchiit hy dus zeer veel van enen anderen geleerden in ons Vaderland, die, zyne reizen in Duitschland befchryvende, ons het voorbseld der Duitfchers 3ar,pryst, het welk egter de fchranderfte mannen voor een zeker voorteken van 't aanftaand verval der geleerdheid houden. Waarlyk, hadt Boerhaven, hadden Vitriarius en anderen, in 't Nederduitsch lesfen gegeven; zy hadden gene Engelfchen, gene andere Vreemden, herwaards gelokt, en de Hollandfche Hoge School ware nimmer zo beroemd geworden. Dit zy genoeg: wy kunnen den S. in de andere opgegevene vraagftukken niet volgen. Alles is niet een naauwkeurig, een wel wikkend en wegend, oordeel behanddd : Wy wenfehen hartelyk dat de aandagt van de Wetgevers met alle infpanning van kragten , op dit gewigtig punt, ten nutte van 't Vaderland, zal werkzaam zyn en dat de kundige en Vaderlandslievende Schryver van dit gefchrift een van die genen zal zyn, welken byzonder tot dezen taak zullen gekozen worden en te werk gefteld. NARIGTENen BYZONDERHEDEN; tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Manier van het Suikerriet te Tëelen, op Batavia. Met enige aanmerkingen over de Verbetering, waar voor die Teelt vatbaar is in de West-Indifche Volkplantingen. Deelden wy, reeds enige jaren geleden ("Zie Algemene Konst- en Letterbode, D. IX. bl. 207 van July— December 1792) onzen Lezeren uit een Engelsenpapier ene korte befchryving mede van de betere manier, op welke de Suiker op Batavia gewonnen word; wy vonden onlangs, in een Brief van het Genootschap: Vrienden der Zwarten, aan dè Schryvers der Decade Philofophiqne; (waar van wy,' uit  ( 135 ) uit een vriendelyke hand, enige gedrukte Exemplaren mogien ontvangen) die manier op nieuw befchreven en aangeprezen, met bygevoegde aanmerkingen ten behoeve der West-Indifche Volkplanters: aanmerkingen , die ons zyn voorgekomen belangryk genoeg te zyn., om dezelve insgelyks in ons Blad overtenemen. Niet onnut zal het echter wezen, vooraf te laten gaan, 't geen de Schryvers, eer zy deze hunne aanmerkingen voordragen, nopens de wyze van verbouwing van. het Riet zelve, of de behandeling der Plant, op Batavia aantekenen. , Terwyl, op de (West-Indifche) Eilanden de Schoffel (_Houe (*)) byna het enigfte bekend werktuig is, by het planten van het Zuikerriet, bediend men zig, op Batavia, roet goed gevolg, van enen ligten Ploeg, getrokken door een Buffel; waar agter men een Cylinder laat rollen. " „ Een perfoon , met twee korven, hangende elk aan het einde van een ftok, welke rust op den fchouder van een ander, laat beurtelings, uit elke korf, een Suikerriet-plant vallen, in kuilen, opzettelyk, daar toe gedoken, en zo verre van eikanderen als de twee korven. Deze zelfde perfoon trapt ook den kuil, waar in de Plant gevallen is, met den voet digt." „ De jonge Rieten worden dikwyls gewied, door middel van den Ploeg; van de Hotie bediend men zig alleen, wanneer men de aarde wat ophalen moet om dé nog jonge Planten; ene bewerking, welke niet zeer noodig is, wanneer men den grond wel heeft omgeploegd. " „ Wanneer de Riet-planten gereed zyn,om gehoogd te worden Qt'errees') ploegt men, tot zekere diepte de ruimte tusfehen de reijen der Planten om; na dat derzelver toppen aan malkanderen gebonden zyn. Vervolgens fteekt een perfoon, die een foort van veeltandige Vork in de hand houd, dezelve in den omgeploegden grond, terwyl een ander, tegen over de Plant ftaande, en deze aan een touwtje trekkende, al de aarde ophaald, welke de Ploeg had losgemaakt." 'Op deze wyze, kunnen twee man meer Rietplanten in één dag hogen, dan tien Negers met de Schoffel. „ In de Oost hoogt men de Rieten veel meer, dan op de West. Op natte gronden kan men zulks gemakkelyk ter hoogte van een knie brengen, met een droog bed voor de Planten en een greppel voor het water te maken." (*) La Houe is een werktuig, beftaande uit een breed yzer, van onderen omgebogen, met een bouten fteel of handvatzei, waar mede men de aarde losmaakt en na zig toehaald, om haar een zeker foort van beploeging te geven. Aanmerkingen. Het riet word in de Oost niet, gelyk op de Eilanden, onder Schuren (hanguards) geplaatst, alwaar het veel van zyn hoedanigheid en kragt verliest voor dat men 'er zich van bedient; maar het wordt terflond uitgefpreid, om gedroogd te worden, en dit wel op de plaats alwaar het gefneden en in fchoven, (ƒ«gots) gebonden is, op hopen, of roken gezet en gebruikt zo ras het droog is. Door dit middel is de kracht van het Riet, wanneer het op het vuur geplaatst wordr, veel groter, en men wint uit het vervoeren van het eene huis naar het ander. De teelt van het Riet is dus, gelyk men ziet, nog in zyn kindsheid op de Eilanden van de Golf van Mexico. De fchoffel ([houe]) waar van men zich bedient om de aarde te ontginnen is te ligt; en terwyl in de Oost de ploeg gemaklyk de wortels opgeeft om herplant te worden; zo is de Neger in de West verplicht veel van zyn kragt te verfpillen, om het zelfde doel te bereiken; waar uit volgt, aan de eene zyde, de noodzaaklykheid om aldaar een groot aanta'l menfchen te gebruiken, alwaar een enkele ploeg genoeg zou geweest zyn; en, aan de andere zyde dikwerf hoogst fchadelyke mislukkingen, ontftaande of uit het gebrekkige der fchoffels; of uit de ongelyke kragten der werklieden; of uit hunne natuurlyke meerdere of mindere onwilligheid. Het zou dus voor de Westindifche Eilanden van een onberekenbaar belang zyn: i°. Van meer werk aan beesten dan aan menfchen optedraagen. 2°. Van meer land tot kunstweiden aanteleggen. 3°. Van het vervoeren naar de molens of naar elders te laten gefchieden door wagens, en niet op den rug van de Negers zelve. 4°. Van niet in elk huis een distilleerketel te hebben, maar van dit, gelyk in de Oost, over te laten aan daar toe opzetlyk zich verledigende menfchen. 5». Van de Ploeg te verkiezen boven de Schoffel, ( Houe.) 6°. Van in de Colonien niet meer Suiker te «fineren noch te dekken (terrer) dan die hoeveelheid welke aldaar zelf gebruikt wordt, maar van de rest naar de reeds gevestigde raffinaderyen in Frankryk te zenden, enz. 7°. Van overal,waar zulks mooglyk is, kleine Canalen te graven op de manier van den Burger Bridè of Fulton, het zy voor het vervoeren, het zy voor het begieten, enz. 8'. Van vóór het begieten, het zy van Suikerrietlanden het zy van Weiden, zich te bedienen van de nku-  ( 136 ) nieuwe uitvinding van de Burgers Mongolfier enArgau, waar door het middel gevonden is, om, van welk een water ook, ten minsten het vyfde gedeelte tot 33 voet hmog op te heffen, en dus ook zeer ver afgelegene ge« dtelten des lands gemaklyk en in genoegzame hoeveelheid, te bevcgtigen (*). Men zal gemaklyk bevroeden het groot voordeel, 't wrik)het twede artikel moet opleveren; het vermeerdereu te weten van de Weilanden; en het eerlte, het meerder gebruik van Beesten; om dat aan de eene zyde men. zeer veel minder handen - arbeid van de .Colo¬ risten zou behoeven, en men aan de andere zyde meer mest zou verkrygen, gelyk mede binnen kort een zeker middel om op de plaats zelfs het nodige vleesch t,t bekomen, zo tot daaglyksch voedfel, als tot het inzouten; iets dat men nu van buiten krygen moet. Het zevende en agtfte artikel zou een niet minder groot voordeel opleveren. enz. (*') Men zal door dit midddel vermyden het leggen van Dammen (les barrages) in de rivieren, en al dien arteii, waar toe men zo veel armen noodig heeft om water te hebben: een arbeid, die vaak, of, by het eerlte wfrtfen van het water, weggefpoeld word, of overftromingen veroorzaakt, by aldien de dammen het water keren. PaïZEN der Granen, or 22 Oct. te Amsterdam. TARW. HetLastl GERST. Het Last Ggld.| _ GfUir. 'ooltche bonte en witte 190a220,Vrieiche Wintergarst . Soaioo ,ito rode . . 1803315 Gron. en Oldamfche . 75ap8 Élbing. en Heugfe . 180a215 Zecuwf. en Overm. Winter 75393 Koningsberger . 170a 195 Dito Zomer . . 75ay8 Vnefche . . . 150 a 175 Dantziger en Elb. . Bovcnlandfche ... 1553180 Vonrlaadlche rode . . 13c a 160 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche . . . . 1803195 ROGGE. Brouwliaver . . 74 » 90 Pruisfifche . . . 115 3130 Witte Voeder dito . 58362 Koningsberger . . 115 a 130 Boek w.Amersf. en Gooil. £20324 Gedroogde ... 130 a 145 Dito Brab. en Vlaam. £20324 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeawsch en Raap-Oly, per Aam / 53 J Overm. 't List. . f 46353 Dito Lvn . /5a* Slag-Lynz. de ton van Dito Hënnip ... ƒ 54» 5 Schep. Ri^aas ffo a II Walv. Traan, 't qnart. Heiinipzaatt dito . ƒ 8J»9i vsn 12 Stek. Nieuwe / 120 Dito Rode . f 112 Wissel- e» Speciecours. Madrid ufo. 2 m. _ 78 &. a Cadix —— . 771 ^ T Lisfabon . -59» Nieuwe Ducat. /'"As(ig- pifto]en _iJ-2 M Idem in Specie - 59X5 Franfche Kronen - 57V Londen. 2. in. Nieuwe Ryksd. - éa'nCr ■ Dito kort - *r Hamburg 2. m. Ct. ft. 38; B?. Bank . 06,, „r,. Dito kort - 39^ — pw* Wenen ié. B«. - 38,?. GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; Is geweest: te Amfterdam 124; en te Haarlem 12, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAARLEM. J BARO- THER- HYGRO-STREEKj LUCHTS- Oct. I ME- MOME- ME- DER GESTELD' I79Ö. I TER. TER. TER. WIND. | HEID. C*30- 0\ 47 IOO Z. O. I , . ~~ 17/30. I S7< 7 | smorg. mistig, verder ) ,~ x A\ omtrent helder. £30. 1 4ü? 95 z. o. | C29. 9* 49 96 Z. O. *8 l 29. 84 S&i 8r — bewolkt. 6,29- 7 Sij 93 — C29- 74 Sof 9S z. t. w. " ~ J9 < 29. 7} 54 7<; z. W. ,fw.a-are fiortreegen, c>9-9i 48 77 — bu'Jen met donder. C30- oj 45 03 _ z. ~~ 20 (30. 1 554 69 z. W. bew/ omt- bet., nam. I 30- ï* si| 93 _ tusfen byde wat reegen. C3°- ij 5^1 92 z. z. w. 21 < 30. 1* 58 83 z. bewolkt. c3q- i\ 50 93 — ^30. 3J 45 'i 91 z- °- 22 <; 30. o'4 55 78| z. bew., omt. helder. L 3q- o; 47 _93J_ z- o* C30. o 49j 96 z. z. o 23 ( 30. o 59| 83 — bewolkt. C92. 9; 51 _ 96 I Z. O. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  »798- No- 253« NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN, Vrydag den 2 November. BERIGTEN. RUSLAND. Ook in Ethland, één der Lyflandfche Provintien, heeft de Sterrekunde hare vrienden, en hoogagters. Een echt liefhebber dezer wetenfchap, de Staats- en Landraad, benevens Voorzitter van het Provintiaal Confiftorie, Otto Frederik, Baron van Stackelberg , heeft, in het voorleden jaar, een 7 voets Herfchelsch Teleskoop, door den Opper - amptman Schr'öter, te Libenthal, vervaardigd, zig aangefchaft; en, daar by, op zyn huis, te Reval, 't geen op dat gedeelte der Stad, welk op een Berg ligt, ftaat, een klein Obfervatorium heeft laten bouwen. 't geen nog met de verdere vereischte Werktuigen ftaat voorzien te worden, heeft men reden om alles goeds van deze onderneming te wagten. Zonderling voorbeeld van Vraatzugt, Briefswyze medegedeeld aan den Verzamelaar van dit Blad, door J. D. Pasteur. Medeburger! Het volgend vry zonderling verfchynzel, dat ik in het voorleden jaar aan eenen inlandfchen GeneeskundiX- Deel. gen , in eenen brief uit Parys , mededeelde, zoude ik reeds toen aan u ter plaatfing in uw blad hebben toegezonden; zoo de Burger Faujas de St. Fond my niet gezegd hadd', dat hy voorneemens was, eeue brochure over dien man uittegeeven. Naardien ik egter dat werkjen nog niet heb zien verfchynen, vind ik het niet ongepast, u voorloopig enige van die byzonderheden optegeeven. Zie hier de vertaaling van een Uittrekzel mynes briefs uit Parys, aan den Burger J. B. Crol, Med. Doet. te Dordrecht. „ Daar is hier, aan het Nationaal Mufeum „ van Natuurlyke Historie, een man, dien men ge,, bruikt om de naamen en nommers op de plankjes „ te fchryven, welke men by de planten in den Bota„ nifchen tuin zet, en welken Faujas de St. Fond „ den naam van bijou gegeeven heeft. Zie hier welk „ een bijou hy is. Hy is van eene groote en onver„ zadelyke vraatzugt; maar het is hem volmaakt on,, verfchillig waarmede hy die voldoet; hy wil egter „ liefst dierlyk voedzel. Het rotfte kreng van een* „ hond of eene kat, al had het enige weeken in het „ water liggen rotten, is voor hem nog een lekker „ beetjen; hy is de algemeene verflinder van de me„ nagerie en verlangt niets meer dan dat 'er van tyd „ tot tyd een tyger of leeuw fterfr. Terwyl ik hier „ geweest ben, heeft hy een Leeuw opgegeeten, die aan eene rotziekte geftorven was, en wien de wor„ men de keel uitkroopen; hy heeft dien zeer lekker „ gevonden, en heeft my gezegd dat als hy een Ko» „ ning was, hy niet anders dan leeuwen-vleesch zouS „ de  ( 13» ) de willen eeten: (en als hy een Koning was, zou hv misfehien zyne onderdaanen ook weT opeeten.) Nu enige weeken geleden heeft hy een Yslandfcheu " beer opgegeeten, een tyger, een panther, meer dan " twintig verfchillende foorten van aapen, waar onder !,' de Mandrill, een van de grootile; deeze geeven hem ' *emeenlyk eene loslyvigheid, hy heeft alleen den freheelen Rhinocerus van Verfailles opgegeeten; hy " begroef het vleesch in den grond en groef van tyd " tot tyd een gedeelte op, om het te verduiden, alle ' honden en katten, die in dat kwartier van de flati , derven, brengt men aan hem, gelyk ook die, wel, ke men dood op ftraat vind; men betrapte hem eens , dat hy een ftuk vleesch van een menschlyk lyk, dat CuviFR. bezig was te ontleeden, opat, en zedert !* vergast men hem, van tyd tot tyd, op menfehen- vleesch. Eens den Burger Faujas naar hem vraa" gen Je, zeide deze my, dat hy den dag te vooren wel vier ponden van zulk vleesch gegeeten had; 1' hy geeft dit egter niet de voorkeur, en zegt dat het te laf is; alle deeze lekkernyen eet hy raauw of gekookt, of gebraaden, naar de gelegenheid is. Hy " geeft eene reuk van zig die niet van de aangenaam- (te is; maar hy is volkoomen gezond; hy fchynt ' van een droog geitel en is noch vet noch mager; hy is een Luikenaar en hy heeft enigen tyd op de „ kust van Senegal geweest, daar hy, zoo hy zegt, „ het eerst die vraatlust gekregen heeft, als een ge\ volg van eene ziekte en geen vermogen hebbende ' om°die te voldoen, met goede fpyzen, heelt hy zig gewend alles inteflokken wat hem voorkomt. Fau" jas (telde hem voor Infecten te eeten ; hy weigerde 31 'het niet en nam aan rupfen, fpinnekoppen, hagedis~ fen en alles te eeten wat men hem gaf; hy wierd alleenlyk wederhouden door de vrees dat zy vergif" tigd zouden zyn en gaf te kennen, bedugt te zyn, " dat men hem dit voor (lelde om hem van kant H te helpen, om dat men nieuwsgierig was om hem „ te anatomifeeren.:' Het is waarfchynlyk, dat de Burger Faujas de uitgave van zyne befchryving van deezen vraat zal opgehouden hebben om nog nadere waarneemingen over hem te doen. Men kan begrypen, met welk een vermaak deeze man van appetyt twee zulke klompen vleesch, als de Oiyphanten zyn , te Parys, zal hebben zien aankoomen, die misfehien vroeg of laat op zyn tafel zullen verfchynen; ik zag klompen vleesch, want het zal hunne groote masfa zyn, die hem in deseelve- behaagen zal, en hy zal hen veelligt alleen onder dat oogpunt befchouwen. Faujas de St. Fond zal waarfchynlyk meerdere feiten omtrent deezen man aan tolrcht 'geeven", dan ik uit gefprekken heb kunnen op- maaken, en veelligt ook naauwkeuriger; want men weet by ondervinding, dat mondelinge berichten veelal die naauwkeurigheid en juistheid ontbreeken, welke men 'er aan geeft, als men die ter neder fchryft. Dit zy dan tot een voorloopig bericht voor ditmaal genoeg. Uw Medeburger \ J. D. Pasteur. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Bataaffche Republiek. Verhandelingen, uitgegeeven door Teyler's tweede Genootfchap, tiende Stuk, bevattende de befchryving van eenige nieuwe of verbeterde Chemifche Werktuigen. Te Haarlem by Johannes Jacobus Beets, 1798, groot 4". Dit tiende Stuk van Teyler's tweede Genootfchap bevat, onder denzelfden tytel, twee hoofdzaakelyk eensluidende Verhandelingen, een in het Fransch en een in het Hollandsch opgefteld, waarin de gemelde befchryving van Chemifche Werktuigen, en van eenige Br oef neemingen met dezelve in 't werk gefteld, door Martinus van Marum, gevonden word. De Burger van Marum namelyk, die met onyermoeiden vlyt be/.ig is om van zyne gelukkige omftandigheden, welke hetn Teiler's ftichting aanbied, een zeer nuttig gebruik te maken, in het jaar 1785, blykens de Voorrede voor het gemelde werk geplaatst, te Parys zynde, had gej legenheid de nieuwe ontdekkingen van dien tyd in de fcheikunde gemaakt, uit den mond der uitvinders zeiven te verneemen, en door verfcheide proeven te zien bevestigen. Dit bragt hem, toen nog aan de leer van het phlogiston toegedaan, en weinig tyd te vooren, op deeze gronden, de verklaaring van eenige nieuwe electrifche verfchynfelen befchreven hebbende, aan het wankelen over het Staliaanfche leerftelzel; waarom hy in den volgenden winter de gronden voor en tegen overwoog, en bevond, dat de waarheid voor de nieuwe leer pleitte (*). Dit geefc de Schryver op ter verdediging van zynen overgang van het oude tot het nieuwe leerfteizel, en ten blyke dat hy de eerfte was, die in ons Land deeze zoo groote omwenteling aankleefde. ■ Verder fchryft hy de langfaame voortgang deezer Leer hier te Lande voorname- f») Kort daar na gaf de Schryver in 't lichteene beknopte fchets der nieuwe Scheikundige leer, welke achter het eerfte vervolg zyner Elec-rifche Proeven in het 4de Deel van Telers tweede Genooticnap feeplaatst.  ( 139 ) Ivk toe aan gebrek van gelegenheid, om de proeven te zien, die dezelve moesten bevestigen, dewyl de kostbaare en moeieiyk zaamtefteüene werktuigen bezwaarlyk te verkrygen waren. Dit bragt hem op het denkbeeld om eenige dezer werktuigen op eene veel eenvoudiger en mm kostbaare wyze te vervaardigen, welke befchryving dan ook alhier word opgegeven, en welker getal hy nog vergroot zoude hebben, indien niet de omftandigheden des tyds en de moeielykheid der fcheepvaard door den oorlog dit verhindert hadden; 't welk wy echter by de eerfte gelegenheid te wagten hebben. Verders geeft de Schryver de reden op, waarom de Gazometer, reeds elders befchreven, hier weder gevonden word, welke daarin beftaat dat, volgens den wil des Stichters, al wat voor rekening van dit Genootfchap, ter bevordering van Natuurkennis wordt in 't licht gegeven, in de Stukken van Teïler's Genootfchap moet geplaatst worden. Het werk zelf, 't welk naar gewoonte zeer zindelyk gedrukt, en met 15 goede plaaten, ter opheldering, voorzien is, bevat de volgende elf Hoofdftukkeu, welke wy ter loops zullen volgen, naar gelang der gefchiktheid van de onderwerpen om befchreven te kunnen worden,- zynde dit werk niet zeer ingericht, om daarvan, op eene andere wyze, eenig algemeen uittrekfel te geven. EERSTE HOOFDSTUK. Befchryving van een Gazometer, welks zamenftelling veel verfchilt van die van Lavoisier en Meusmer , en van een toeJlel om op eene gemakkelyke en min kostbaare wyze zeer naauwkeurige proef neemingen te doen omtrent de zamenftelling van 't water. De befchryving van dezen toeftel heeft de Schryver reeds in December 1791 aan den Burger Bertiiollet te Parys medegedeelt, die dezelve geplaatst heeft in de Annales de Chimie van February 1792 torn 12 p. 113. Zy is ook in 't Hoogduitsch vertaald te vinden in 't Journal der Phyfik van Prof. Grenn te Halle 5 b. p. 154 > blykens de opgave van den Schryver, en komt genoegfaam woorde- lyk met deeze overeen. Men vind hier ook eene Hollandfche overzetting van in de Algem. Konst en Letterb. No. 190 en 91 Ao. 1792, 't welk hier niet is aangetekend; even min als die van het volgende Hoofdftuk. Wy zouden ons dus hier door ontflagen kunnen rekenen, om hiervan eenig verder verflag te geven, als zynde dit blad genoegfaam in ieders handen: wy zullen echter voor die weini gen die dit niet gelezen hebben, of zulks mogte ontgaan zyn, ten beter begrip van het volgende, dit weinige daarvan aanftippen. Dat deze toeftel voornamelyk beftaat uit twee groote glazen, met een fchaal voorzien, waar door men den inhoud berekenen kan van de lucht, die zich in dezelve bevind, en daarom Gazometers of Luchtmeters genaamd worden; welke glazen zodanig gefloten en ingericht zyn, dat men, door middel van kraanen, pypen, en eene groote wyde, naast aangeplaatfte, buis, deze glazen door middel van water vullen en ledigen kan, naar welgevallen, waar door deze glazen, of te faamen, of ieder byzonder, zeer gefchikt zyn tot de meeste proefneemingen, waarby fommige luchten gebruikt worden, en vooral kunnen dienen tot de zoo belangryke proef der faamftelling van het water, door middel van een glazen bol, waarin de luchten, uit de gemelde Gazometers, worden overgevoerd en verbrand; terwyl de gebruikte lucht uit den veranderden inhoud der Gazometers,en de hoeveelheid van het water, uit het verkregen vocht, dat zich in de bol opdoet, berekend word.^ TWEEDE HOOFDSTUK. Befchryving van een zeer eenvoudigen Gazometer, nevens een toeftel, om met weinig kosten de proefneeming te doen van de zamenftelling des waters. Deze komt met de voorgaande in werking genoegzaam overeen, behalve dat men, door de meerdere eenvoudigheid, verplicht is, in fommige opzichten, eenige meerdere oplettendheid te gebruiken, 't welk echter wederom rykelyk vergoed word door den minderen omflag, en kostbaarheid. ■ Men vind dezelve ook befchreven in de Annales de Chemie van Sept. 1792 tom. 14 p. 313, en in '{Journal der Phyftk van Prof. Grenn 6. band p. f. Als mede in de Algem. Konst en Letterb. No. 210 Ao. 1792. DERDE HOOFDSTUK. Befchryving van Luchtontvangers, die by verfcheiden proefneemingen zeer gemakkelyk zyn, en van een zeer beknopten toeftel voor de zamenftelling van 't water. Deze Luchtontvangers, die eenigzints op dezelve wyze gevuld worden en ingericht zyn als de Gazometers, zyn zeer gefchikt om groote hoeveelheden verfchillende luchten te ontfangen en ten gebruik te bewaren, terwyl de luchten daaruit gemakkelyk kunnen overgebracht worden in gemelde Gaznineters, en andere daar toe gefchikte apparatus. VIERDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel om aantetoonen, dat, door de Verbranding van Phosphorus in gaz Oxygène, Phosphorus - zuur word voortgebracht. De Schryver vrugteloos beproefd hebbende, een glazen bol, tot dit einde, op de wyze van Lavoisier, luchtd'gt te fluiten, gebruikte eene dergelyke, op die manier gefloten als in de proef tot de faamenftelling van het water gebezigd was, en paste op eene gemakkelyke wyze de Gazometer hier op toe, ter aanvoering van zuivere lucht, S 2 in  C 140 ) In dier voege echter dat een glaze buis, tusfehen beiden gevoegd, en met gegloeid loogzout, op de wyze van Saussure (Es/aisfur L'Hygrmetrie p. 25.) voorzien, de vochtigheid aan de iucht benam. De Schryver die tot deze proef de glaze bol eerst van deszelfs lucht beroofd, *n langfaam, en by tusfehenpoozen, de zuivere lucht laat invloeien, waar door hy de fchielyke verhitting en uit zetting der lucht, weike den Lavoisferiaanfchen toeftel vaak doet fpringen, voorkomt, ontdekte toevallig, by bet ledigpompen der bol, dat de Phosphorus, die meteen klein pluisje katoen, met fyne harst beftrooid, omwonden was, op eene zekere hoogte van veryling der lucht van zelf fterker begon te lichten, en eindelyk in brand geraakte, waaromtrent hy eenige byzondere proeven nam, die alhier onder eenen byzonderen tytel worden opgegeeven, cn reeds, behalven in de Annales de Chimie, en het Journal van Grenn, in de Chemifche Oeffeningen van Kastelein, 2de Stuk 1794 te vinden zyn, en waarom wy daarvan geen breedvoerig verflag zullen doen. ■ VYFDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel om te toonen, dat door de verbranding van Kool in Gaz Oxygène Koolzuur word voortgebracht De Schryver heeft dezen toeftel, welke anders veel overeenkomst heeft met die van Lavoissier, uitgedacht, om een gemakkelyker en zekerer middel te hebben, ter bereiking van bovengenoemd oogmerk, 't welk beide gevonden word, door de glazen, die by L. gedeeltelyk met fmeerfel worden gefloten, alhier met fchroeven te vereenigen, terwyl de deelen van dezen toeftel door buigbaare buizen worden vereen igt: ook heeft v. M. het fornuisje, waarin de kooien moeten branden, verbeterd, zodat zy gemakkelyker kunnen aangeftoken worden, en men zien kan of zy in brand blyven. ZESDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel om de voortbrengzels van de verbranding der Olie te onderzoeken. Deze toeftel, hoewel door de natuur der zaake omflagtig genoeg om dikwils te mislukken, in de naauwkeurige berekening dïr vooitgebrachte ftofFen, is echter zeer f/aai ingericht, en boven het werktuig van Lavoissier te ftellen, door verfcheidene voordeelen, die de Schryver te regt opmerkt, hier te breed om te herhaalen, en te moeielyk om zonder plaaten hier toe betrekkelyk begrepen te worden; wordende tot deze werking wederom de Gazometer op eene gemakkelyke wyze alhier toegepast. Dit werktuig is ook gefchikt om de hoeveelheid Carbone te onderzoeken, in eenige hoeveelheid gaz hydrogéne car¬ bone Er is eene byzondere befchryving bygevoegd ten dienfte van die geenen die den toeftel willen vervaardigen ( / F:rvolg in onze eerstkomende.) Harmen Alfkens of Eene Wysgeerige en Rechtskundige Bydraage tot de Gefchiedems van het Lyfftrajfelyk Recht: door Mr. M. C van Hall, en Mr. W. Y. van Hamelsveld, practizeerende Advocaten te Amfteldam. Amft. 1798. Het geval, het welk tot deze Wysgerige en Rechtskundige Bydrage aanleiding gaf, is zeker opmerkelyk, en gefchikt, zo tot onderrigt, omtrend het menfchelyk hart ? (a0t«-TVe kinug van de 0Ple«endheid van Rechters in lyfftraffelyke rechtsoeffeningen. Dit bewoog den Procureur der Gemeente te Amfterdam, Mr. M. C. van Hall (thans Lid van het Conftüutioneel Wetgevend Lichaam der Bataaffche Republiek) als mede Mr. IV. T van Hamelsveld, Lid van het Commitié van Tuftitie, om deze proeyen op te ftellen, uit te geven, en aan de mederechters in deze zaak optedragen. Het geval is kortelyk dit. Ene Harmen Alfkens heeft in den vootzomer van i/g-s een diefftal begaan; de omftandigheden zo lopende, dat hu zeer beangst wierdt dat zulks ontdekt, hy zelve gevangen en op 't Schavot geftraft zoude worden; zo neemt hv in die angstvalligheid het befluit, om zyne drie jonge kindertjens, die hy anders zeer lief badt, van 't leven te beroven, en daar door hun aan ongeluk en fchande te ontrukken: hy voerd dit voornemen uit aan de twee jongde wichten, terwyl het oudfte, buitens huis zynde, dit ontkwam. Hy geeft ziclv vervolgens zelve terftond aan het Gerecht aan, bekent zyne daad, zonder de minste bewimpeling en agterhoudendheid, alleenlyk daarby fteeds in zyn verhoor volhardende, dat hy zyne kinderen getragt hadt voor fchande te bevryden. De Geneeskundige Gecommitteerdens berichten fchriftelyk, omtrend het phyfiek geitel en de eigenfehap van het hoofdtemperament van voornoemde H. Alfkens aldus: ,, dat hy van zyn jeugd „ af, zwaarmoedig en oplopend, daarna door ongefteld„ beid van lichaam vatbaar geworden is, om, door ver„ rasfende omftandigheden, buiten zich zeiven gevoerd „ te worden, en dat hy in die ogenblikken het gebruik „ van zyn verftand minder magtig is." Z. Byl. D. De Procureur der Gemeente eischt de doodftraf op het' rad; dog het Commitié van Tuftitie ontzegt dien eisch en veroordeelt; op den 26 November 1795, den Gevangenen tot ene gevangenis van 50 jaren, in het Rasphuis, op de rtille plaats. v ' p Het geval is voorzeker opmerkelyk, en kan, onder menigvuldige andere bewyzen, op nieuws dienen tot overtuiging, dat het in 't algemeen gemakkelyk is, in zyn ftudeerkamer, aan zyn fchryftafel, allerlye fchone en fraaye opftellen, plans en ontwerpen, te maken; dat het, om die met de pen, ter vlugt, zo maar ontworpene plans meer  ( 141 ) „«, A0*n fchitteren, en zich zelve over zyne nieuwe Sndinge^n te voldoen en te behagen , ook gemakkelyk £ al wit onze voorgangers hebben uitgedagt, en vastEefteld, hoe zeer ook dikwyls de vrugten van dadelyke fn lange ondervinding, te berispen, en, uit het een of Inder afgetrokken, en even daardoor misleidend gezichtpunt en valsch licht, te beftryden; dat het even zo gemakkelvk is. in 't byzonder, de wyze van recbtsoeffening SS* of fyfftraffelyke, te veroordelen en in zvn kamer, een nieuw Wetboek te fchryven,'t welk ook, fn den kamer gelezen, wonder fraai is; en aan de onbedaete menscblievendheid van Beccana uitmuntend voldoet, maar vervolgens, in dadelyke uitvoering gebragt op de meeste byzondere gevallen; (want in de practyk heeft men met gene afgetrokkene befchouwingen, maar met byzondeT voorvallen, en omftandigheden te doen) ftui ; of ook zelfs geheel en al onvermogende bevonden wordt, om het gewigtig oogmerk van alle ftrafoeffening te bereiken, namelyk lekerheid en veiligheid van leven, eer goederen, zo voor de byzondere Leden als voor de gehele Burger maatfchappy: gewigtig oogmerk, t welk terhond uit het oog wordt verloren, zodra men uit zeker medelvdendheid, gevoe igheid, aandoenlykheid, ot liever w ekmoedgheid,6de ftrafoeffening tegen de boosdoeners wil verlammen, en, onder den fchonen fchyn van menschlievendheid, de onfchuldige burgers en ingezetenen aan den moedwil van booswichten wredelyk blootftellen; w> zeggen wredelyk, dewyl de zogenaamde zachtheid omtrent dezf of gene boosdoeners in de daad niet anders is dar wreedheid jegens honderden brave Burgers, welken veilig behoren te lyn: ja ook wreedheid tegens de boosdoe ners zeiven, dewyl deze zagtheid noodzaakt, tien, in df Ks vin één. te ftraffen. In de daad, die fchyn vat menschlievendheid heeft het werkje van Beccaeia ovei de misdaden en ftraffen, door gantsch Europa, een groter ooeane doen verwerven, hier en daar, door voonngeno menbeid vele veranderingen in het criminele doen maken maar vele zodanige veranderingen, waar van de ondervin ding welhaast het onbedagte en verderflyke deedt zien en dus van die nieuwigheden op het oude fpoor teruj lreDtn'peest van dit werkje, welk wy aankondigen, adem ook menschlievendheid, maar van enen gehelen anderen aart zv ontftaat enkel uit de byzondere omftandigheden yan geval, en ftrekt hoegenaamd niet, om de onvermydelyk, noodzakelyke, en even daardoor rechtvaardige, ftrafoettc ning der boosdoeners in de maatfchappy te verlammen zonder welke de maatfchappy geen maatfchappy kan zy nog blyven. De vraag is hier enig en alleen, of en 1 hoe ver een Rechter verpligt is agt te flaan, op de bj zondere vermogens en zielsgefteldheid van enen befchu dieden. In deze, en in honderde andere, vragen kunne de gevallen, in foorten en in trappen, oneindig verfchi len-en 't is ook even daarom, dat wy zeiden, dat het wt gemakkelyk valt, in zyn kamer, zonder opzicht op die gevallen, een Crimineel Wetboek te fchryven, dog zodanig Wetboek laat den Rechter in de voorkomende gevallen niet zelden verlegen. De voortreffelykheid van het Romeinsch Wetboek, welks nut ene geestdrift tot nieuwheid voor enen korten tyd kan overfchreeuwen , maar niet befteudig weg cyfferen; die voortreffelykheid heeft haren oorfprong in de ondervinding en in de duizende, gedurende enige eeuwen lang voorkomende, gevallen, welken aanleiding gaven tot die fchone lesfen en regels, in dat Wetboek vervat. Even zo zal nimmer (wy durven het [onbewimpeld verzekeren) zal nimmer een Crimineel Wetboek, welks deugd den tyd zal kunnen verduren, uit de pennen van andere kundige mannen voordvloeijen, dan van de zulken die in dit vak ervaren , en door de grote leermeesteresfe, de ondervinding zelve, onderwezen, cn daar door alleen, in ftaat zyn, om, in de anderszins nooit gedagte of vermoede zonderlinge gevallen, wyzelyk te voorzien. In het byzonder geval, 't welk aanleiding gaf tot het fchryven dezer Bydrage, komt het vooral op de leer der Toerekening aan : Hoe ver kan het ombrengen van zyne twee; kindertjens aan H. Afkens, als een kindermoord worden toegerehndi De reden van bedenking is deze, dat de moorden, als moorden, uit haat, nyd, wraaklust, 't zy koetmoedige, of ook onftuimige en oplopende, ook om zo veel beter te kunnen ftelen en roven, of ook dat ftelen en roven te verbergen, en diergelyke oorzaaken meer, worden gepleegd, en zelden uit zucht of liefde tot die genen, welken Bien ombrengt, gelyk hier het geval is. Evenwel, men leest van Volkeren by welken het een pligt der kinderen wierdt gerekend om hunne bejaarde en verzwakte ouders van 't leven te beroven en dus van een fmertelyk beftaan te verlosfen; hoedanige barmhartigheid men anders wel omtrend een trouw en oudgeworden paard of hond oeffent. Men zou dus kunnen beweren, dat ; Alfkens nimmer 't voornemen hadt, zyne kinderen te be• nadelen; in tegendeel, het was de liefde tot, en bekom, mernis voor, zyne kinderkens, die hem tot deze daad bragt; ; daar was dus by hem geen kwaadwilligheid, geen. delus, zonder welk geen eigcnlyke misdaad plaats heeft. Hy t dwaalde, in het denkbeeld van dezen pligt; maar zyne ; dwaling was ter goeder trouwe. Dus enkel zedekundig t befchouwd zou het hier ene zeer moeilyke vraag kunnen i worden, of en in hoe ver iemant misdadig kan befchouwd - worden, die zodanige daad verrigt, welke wel by anderen , voor een misdaad wordt gehouden, maar welke by zelve, i in 't een of ander byzonder geval, opregtelyk, oordeelt i zyne pligt te zyn. Aan den enen kant is het ene aangeno- - mene regel, geen misdaad zonder kwaad opzet en den wil om ■ kwaad te doen, zie ook bl. 26. Dog aan den anderen kant, 1 indien het misbegrip van pligt, indien het dwalend gewe1- ten indien de onwil van kwaad te doen, genoegzaam is, 1 om'vry te fpreken, dan zyn zy, die uit barmhartigheid S 3 fle'  ( 142 ) ftelen, om noodlydenden te hulp te komen; dan zyn zy, die waarlyk oordeelen, dat eigendommelyke rechten in de daad hersfenfchimmen en onrechten zyn, en dat van na tuur alle goederen aan allen gemeen zyn, en moeten zyn, en daarom eens anders goed even als het hunne gebruiken; dan zyn zy alle, die uit dweepzucht hen vervolgen, die, in zaken van Godsdienst of Staatkunde, van hun verfchillen, dan zyn de moordenaars van Willem I. en Hendrik de IV. volkomen onfchuldig, als die waanden, zo wel God als den menfchen, hier mede voortreffelyken dienst te doen, Men voelt nu ligtelyk de moeilykheid van 't geval. Alfkens bragt zyne eigene kinders om H leven, niet uit haat, maar uit liefde; niet om ene misdaad te plegen; maar om zyn pligt jegens die kindcen te vervullen; daar by denkende, die kinderen zullen tot God gaan, gene armoede of fchande beleven &c. zie bl. 7 der Byl. Dat dezen zyne gedagten waren, blykt niet alleen uit zyne bekentenis, uit alle de omftandigheden, uit zyn vorig gedrag, maar wordt ook enigzins bekragtigd door het bovengemeld rapport van Geneeskundigen. De vraag is dan, is Alfkens, die in het ombrengen van zyne kinderen uit liefde, uit pligt, zo hy waande, dus zonder kwaadwillig opzet, te werk ging, fchuldig en ftrafbaar, of niet? De Schryvers van dit Stukje, deze vraag zullende oplosfen, ■roemen, in het II. Hoofdftuk.de vereischtens op, welken j in de lyfftraffelyke rechtbanken behoren in agt genomen te worden, en bepalen die tot 5 hoofdpunten: van welke het 5de is, of de misdaad aan den dader Moreel kan worden toegerekend, p. 26. Het woord moreel fchynt ons hier overtollig. Alle toerekening is altyd en door zich zeiven ene morele vertigting van ons oordeel, waar door wy iemand verklaren de vrye en dus zedelyke of morele oorzaak te zyn van ene vrye en dus zedelyke daad. Wie zou het verklaren van den ftorm, voor de oorzaak van het vergaan van een Schip, ooit toerekening noemen, of gezegd worden dat vergaan aan den ftorm totterekenen? en wy kunnen daarom geen duidelyk denkbeeld hegten aan de woorden op bl. 46. r. 7 &c. Dat ook deze daad aan Alfkens pbyfice, (natuurkundig), moet worden toegefchreeven. Dus menen wy ook dat het woord zedelyk op -bl. 28. r. 5. zedelyk vry; overtollig is. Alle vryheid is zedelyke, phyfique vryheid is een onding. De Schryvers zegsen ook bl. 28 na by het einde; omdat de dader,niet vry zynde geweest, ook geen kwaad opzet kan gehad hebben. Dit volgt niet; maar wel dat de daad, niet vry zynde geweest, even daarom in 't geheel niet toerekenbaar is; nadien de toerekening niets anders is, dan de verklaring, dat iemant de vrye oorzaak van ene vrye daad is, zo als de Schryvers zeiven het even te voren uitdrukken, zeggende, niet, in de termen valt, om f zedelyk) aan den bedryver te worden toegerekend. Het ftaat dan vast: De daad, die niet met vryheid is verrigt, kan niet worden toegerekend; is dus geheel ontoerekenbaar en | dus onflrafbaar. Maar is dit zo, gelyk het is, dan is del gevolgtrekking der Schryveren bl. 28. r. 18 en 19. on¬ nauwkeurig, zeggende: waar uit van zelfs volgt, dat hy niet aan de Gewone flraf onderhevig is. Zou dan ene onvrvë ene ontoerekenbare daad, aan buitengewone ftrafte kunnen onderhevig zyn? ftrafbaar zyn zonder toerekening? Wv kunnen ook niet toeftemmen , het geen op het einde van gem. bl. en 't volgende beredeneerd wordt, als zyne ziel het vermogen ontbreekt, om hare aandagt te vestigen op het vooruitzicht van de goede of kwade Gevolgen van ene toekomende daai enz. Immers i°. Is het niet genoeg, dat een dief de kwade gevolgen van zyn diefftal riitt doorziet; zich voordek dat ene kleinigheid, aan een ryk man ontroofd, dien ryken niet kan deeren;dat een oplopend mensch dermate vervoerd wordt dat hy op dat ogenblik de gevolgen van den moord niet kan berekenen; dat een dweper waant, dat de vervolgingen tegens andersdenkende in Godsdienst of Staatkunde zeer heilzame gevolgen moeten hebben. Deze dwalingen nemen niet alle toerekening weg. Uit dit oogpunt kan dan Alfkens ook niet we! worden vrygefproken;en indien, uit dit onvermogen van de gevolgen en 't kwaad van de daad te doorzien, zyne daad ontoerekenbaar ware, dan kon hy zo min aan buitengewone als gewone ftraffe onderhevig zyn, dewyl ftraf altyd ftraf is, en zonder toerekening geen plaats kan hebben; maar hy zou dan alleenlyk kunnen worden in bewaring gehouden, ten einde,door dit onvermogen of onzinnigheid, geen meer rampen over de maatfchappy te brengen. Het zou 'er dan op aan komen, of die zwakheid van zielskragten op bl. 29. r. 5. en volg. ene volkomene verlamming ware van de redelyke vermogens, of niet. Want anders is het immers zeker, dat alle zondaars, uit zekere dwaling zondigen, en dus uit een zeker onvermogen, om de waarheid beter te doen zien; non voluntate, fed curfus errore peccavi, zegt Cicero ergens,' maar wie zou daarom alle misdadigers vrypleiten? * 20. Maar ook ten twede, om dat het oordeel van de menfchen, (zo als ook uit dat ene bovengem. voorbeeld van Landen, alwaar de kinderen hunne zwakke ouders uit pligt ombtengen, als mede uit het bygeloof, dwepery enz. blykt) vaak verfchillende is, zo doet de Burgerwet dikwyls uiifpraak, en dan ftaat het niet meer aan het oordeel van ieder byzonder Burger. Hy derhalven, die niet tegenltaande zodanige Burgerwet, welke alle doodflag, buiten noodweer, verbiedt, nog evenwel zynen ouden, ziekelyken vader, uit gewaande pligt, ombragt, zou daarom niet vry van ftraf zyn: en even zo min Alfkens, indien van de zwakheid zyner zielsvermogens, buiten dit ene geval niets bleek. Dit zy genoeg, om het belang van het onderwerp in dit gefchrift aan onze Lezers bekend te maken, en dus de verdienden der Schryveren te fchatten, van welken wy nu en dan wel eens verfchillen, dog het welk voornamelyk aan het tedere en moeilyke van bet onderwerp zelve moet worden toegefebreven. Wy vonden ons genoopt, in dit teder onderwerp, ook enige onzer aanmer- kin-  ( 143 ) kingen mede te delen, terwyl wy tevens betuigen, dit belangryk gefchrift mét genoegen gelezen te hebben. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de hüishoukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Specificatie van Goederen , welker invoer , uit Groot Brittanien , by Publicatie van 23 Octob. 1798, van het Uitvoerend Bewind dezer Republiek , na den y/len dier maand verboden zyn. 1. Alle foorten van zogenaamde Manchesters. I. Alle Lakenen en Stoffen, gefabriceerd van Wol of Katoen, of Wolle Katoen , of Linne Garens. 3. Alle Gemengde Stoffen, uit de even te voien genoemde Artykelen te faam gefteld. 4. Alle, geheel, of gedeeltelyk gedrukte, of gefchilderde Katoenen Lywaten, Neteldoeken, Piquèes, Dimitten en Nankinetten. 5. Alle gebreide Wolle, Katoene of Sa ij et te Pesten, Broeken en Pantalons, of wel deze Stof aan Stukken. 6. Alle Engelfche, Schotfche en Trfche Kousfen. 7. Alle Mutfemakers Waaren, het zy van Katoen, Wolle en Leder; effen , gemengd of Gecouleurd. 8. Alle foorten van Knoopen. 9. Allerlei geplatineerde Waaren, bekend onder den naam van Plated. 10. Allerlei fyn Tzer- en Staalwerk, Blik, Koper en Tinwerk, het zy Blank, Verlakt of Gefchilderd. ii. Alle fyn Mesfemakerswerk. 12. Fyn Schrynwerk. 13. Horologien, Goude en Zilver e Gespen, HorologieTtettingen, Ringen, Waayers, en al het geen ondei den naam van Engelsch Quincaillerie bekend is. 14. Allerlei Leder, getaand, getouwd of op enige •wyze bereid, zoogenaamde Laarzenfchaften, Mans- en Vrouwe - Schoenbladen, of ander Leder, geheel of gedeeltelyk bewerkt. 15. Allerlei Rydtuigen, geheel of gedeeltelyk af ge werkt, nieuwe of reeds gebruikte Zadels, en allertei Zadelmakers ■ werk. \6. Allerlei Zyde Gilets, alsmede Linten, het zy geheel of gedeeltelyk van Zyde, Katoene of Linnen Garens gemaakt. 17. Allerlei Mans en Vrouwe Hoeden , van Vilt,Stroo, of eenige andere Stoffen gemaakt; Garen en Zyden Garens; mitsgaders Chals, onder den naam van Engelfchen bekend. 18. Allerlei gefponnen Wol en Hdir, mitsgaders alle Paruikmakers en Kapperswerk, Vloertapyten, Carpetten, Gonjes, het zy geheel afgewerkt, of in ftukken of rellen, waaruit dezelve te faam gefteld worden. 19. Alle foorten van bereide Lederen of Zeemleder e Feilen, dienende tot het maken van Handfchoenen, broeken, Vesten, of zoogenaamde Gilets, het zy Gefchilderd, Gedrukt of Effen, mitsgaders ook alle deze A'tykelen, ten voorfchreven einde gefneden of gemaakt.. ao. Alle» foorten van Engelsch Glas- en Christahverk, btiten hetgeen tot de famenltelling van Optifche Inftritmmten en Uurwerken gebruikt word. bi. Allerlei Engelfche Taffen, Behang/el-Papier en> Aneublementen. 11. Allerlei Geraffineerde Suiker, het zy in Brooden, hit zy in Poeder, of Losfe Suiker, in Europa gerdfinierd zynde. 23. Alle foorten van Porceleinen, Aarde- en Pottebikkers - werk. Voorts, zullen, na 31 Oct. dezes jaars 1798, gene fciepen, uit Britfche havens komende, 't zy direct of indirect, en aldaar geladen hebbende, binnen deze Repibliek, nog in derzelver havens, worden geadmittierd, op verbeurte der ingeladen goederen, ten behoeve der Bataaffche Natie. Zullende, echter, ten opzigte van Neutrale Schepen net goederen beladen, welker invoer niet is verboden geveest, deze pcenaliteit geene plaats hebben, dan na een 15 November aanltaande. KAANDELYKSC4-IE PRYSLYST der INen UITLANDSCHE EFFECTEN. Inlandsche. Holland 2± prCts. 39 a 43 prCtt. Zeeland 2t prCts. 35 a 37 prCt. Friesland 2 prCts. 37 a 33. prCt,. Generaliteit en Anticipatie 3 prCts. 42A a 46 prC . Marine 3 prCts. 42 a 43| prCt. Bataaffche Refcriptien 4 prCts. Losbaar 1798. 97 a 97J. 1799. 86' a 87|- 1800. 76 a 775. i3oi. 651 a 67J. 1802. 6iJa62. 1803. 57358;.. 1804. 55 a 56|. Na den Vrede 45 a 47J, O. I. C. Lot.. 1785-1790. 3 prCts. 36a41 prCt. Diverse Buitenlandsche. Amerika. 5 prCts.. 92 a 93* prCt. Dito 4 prCts. 82 a 83-J prCt. Dito 4 prCts. met premie. 88 a 90 prCt. Dito Geconf. Fondf. 4jprCts. by Staphorst. 68 a 69 prCt. Roomfche Keizer 5 prCts. 68 a 69 prCt. Dito 4 prCts. 57 a 60 prCt. Spanje 41 prCts. uitgeloot met 1799. 90 a 91. 1800. 8i| a 83- 1801 a 1807. 76 a 791. Dito j prCts. 95 a 96f prCt. Idem zonder kans 84 a 86 prCt. Rusland5 prCts. 83 a 84 prCt. Zweden 5 prCts. 95 a 95* prCt.. Dito 4| prCts. 92^ a 93* prCt. Dito 4 prCts. 90 a 9c  prCt. Denemarken. Toll. 4 prCt*. 08 a 99 prCt. Dito flW« ■ . „,rr= nsu a ooi nrCt Duo Leen. en Wist. u. 4 fcV P9?a p89 prCc!9lDW kroon 4 prCts. ps-WTpiO. Amft. 29 October. peyzeit der GRAN-S, op 29 OCT. TK AmSTERDA*. TARW. HetLq «»*-. Poolfche bonte en witte ^^^BK ' giSÉ dito rode • • */» ./ Zeeuwf. en Overm. Winter 85 «05 Kon"nybergHer^e M Di» Zomer . • *»«« VriefX • • i"!oai75Dant2igerenElb. . . tói&oA *• '« '""S HAVER en BOEKWEYt. 2eelandfche . • • • '75, 9 Brouwl)aver . . j,oi90 „ .rn,. j jaoai36 Witte Voeder dito . 5» '6a Pruisfiiche . • "oal^Boekw.Amersf.enGooil. £ 11*4 ÖgdeT '. 'i Isoa.^DitoBwb.enVlaarB. 2*1*4 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en ggHty, P« Aan, f gj Overm. "t Last. . ƒ 46»53 Dito Lyn • J S J Hêiinlpzaaï dito . {j^^*."?",5» Wissel- en Sfïciecours. Madrid ufo. 2 m. ? 78 # * * fixLn -59 Nieuwe Ducat. ƒ 5.»«,»S Kort"1' >in A5fi8- Pift°len * I0,Si* ££1 in-ÜO.Ul Franfche Kronen - 57 *i Londen. C ?" Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. H^burl',. m. Ct. ft". gjV B-. tak ? SW« Dito kort - 38I»rt — Wenen UL B°. - SBi GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week is geweest: te Amfterdam 129; en te Haarlem 10, onder welken laatften 3 beneden de 12 Jaren. ( 144 ) WAARNEMINGEN van WIND en WEDER, weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. IBARO- THER- HTGR0- STREEK LUCHTSi ME- M0ME- ME- DER GESTELDTER. TER. TER. WIND. HEID. C29. 8 ~48~ 94 J o. jm< msfen ** < 23- 7\ 55 88 z. z. o. reegeD) ,ItVi wolk/n# £29. 8^ S1 | 96 I. , C29. 85 37 97 *• 's mor:;, omt.held., voor 25 s 29 8? 55] 77 z' z' °' en nam. bet., indevoor£29.8* 5°i 97 °- av. reegen, verd. bew. C29- 7\ 53i 96 " 2- z- O- 26 < 29. 8 63 72 •— bewolkt, windrig. £29- 7'» 551 82 z. o- C29. 8 52; 97 z- ■ „ 27 / 29. 8 62 82 o. z. o. bewolkt. I 29. 6» 54^ 95 _v ?/ , C29- 5* 52^ 95 Z- Z-.0. bew., 's nagts harde 28 < 29. 5J 61 78 2. O. regenu. met wind. £ 20-4} 55 94j_ — _____ ("29. s« 52 774 z. w. 29 { 29. 6" 5<5 67i 2- z- °- beWl» omt' b«rokken' e.2?- e; 481 goj z- °- r-0 .1 «;i 05 Z. O. oint. helder, windrig, ) y' * Zr . 's mors. en "s av regenb. 30 < 29- 5 57 04 — met zeer harde wind. _92. 5| So 77 z- z. w- BEKENDMAKINGEN. Bv den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem.' zyn van de navolgende Werken nog eenige Exemplaarea voorhanden. a. LOOSJES Pz. Frank van Borfeltn en Jacóba van Beyeren. . - /3.H«ï ____________ Charlotte van Bourbon. . -3- o-: _ H. de Groot en Maria van Rei¬ gersbergen. • • -3-I6--Ï ______-—_—— Lasarur in 4 Befpiegel. -3-12-: - Roosje in 3 Boeken. . -2-10-: NB. Allen voorzien met Plaaten of Portraiten van den ' Graveur R. Vinkeles. Te Haarlem » bï A. L O O S J E S, Pz.  1798. No- 254* NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER-BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 9 November. B E R I G T Ej N. FRANSCHE REPUBLIEK. Nationaal Instituut. D aar mogelyk de innerlyke inrigting van het Nationaal Inflituut, by de buitenlanders, niet algemeen bekend is, kunnen enige ophelderingen daaromtrend niet onnut wezen. Het lnftituut, 't welk in de plaats gekomen is van de drie voormalige Akademien, welke gedurende de Omwenteling gefchorscbt wierden, beftaat uit 120 Geleerdeu, die te Parys hunne woonplaats hebben, en uit een nog groter aantal buitenleden en uitlandfche correspondenten. Het zelve is in 3 klas fen , ieder van 40 plaatfe'yke leden, verdeeld: waar van de eerfte de plaats vervangt van de voormalige Akademie der Wetenfchappen, beftaande byna geheel uit de vorige leden van dit Genootfchap: dezelve voerd den naam van de klasfe der Natuur- en Wiskundige Wetenfchappen. De twede klasfe is die der Zedelyke en Staatkundige Wetenfchappen, waarin zig Buonaparte en verfcheidene leden der Wetgevende en Konftitu erende Magten bevinden, welker afwezigheid dc afzonderlyke Vergaderingen dier klasfe veelal in een klein aantal van tegenwoordig zynde leden doet beilaan. De derde klasfe, welke, nevens de twede, de X. Deel. beiden Akademien der Byfchriften en Fraaie Letteren, en die der Kunsten, verving, is die der Letterkunde en der fchone Konften, beftaande gedeclte'yk uit Geleerden, Letter- en Taalkundigen en gedeeltelyk uit beoefenaars der Toneel- Poezy en beeldende konsten. Ieder dezer klasfe houd, in elke Decade, twee afzonderlyke Vergaderingen, waarby alleen Vreemdelingen, uit byzondere gunste, worden toegelaten: de eerfte, op den eerften en zesden, de twede, op den tweeden en zevenden en de derde op den derden en achtften. In deze vergaderingen worden de werkzaamheden der leden voorgelezen, over en weder beredeneerd, en, byaldien het onderwerp zulks vereischt, door ene kommisfie onderzogt. Deze werkzaamheden gaan deels over nieuwe onderwerpen en beftaan deels in voortzettingen der verrigtingen van de Oude Akademien. Zo even zyn de drie eerfte Delen der Memoires de rinflitut (van elke klasfe één) van de pers gekomen, waar van enige Exemplaren aan buitenlandfche Geleerde Genootfchappen zullen gezonden worden, terwyl de overigen in den Boekhandel komen. Alle maanden word 'er ene algemene befloten vergadering der drie kiasfen gehouden, waar in over de gemeenfchappelyke belangen word gehandeld. Dog om de 3 Maanden heeft 'er ene openbare vergadering plaats, waar in het lnftituut aan het publiek de voornaamfte uitkomften van deszelfs werkzaamheden bekend maakt, en enige afzonderlyke verhandelingen, die vooraf door de overige leden zyn getoest geworden, voorgelezen worden. In de laatfte openbare vergadering van 15 VendeT mai'  ( 146 ) maire (6 0ctob.) by welke de toenmalige Prefident der eerlte klasfe, (aan welke op dien tyd de tourbeurr Wasl voorzat, lazen Lasfas en Lefevre -Gmeau het uittreksel voor, deze van de Natuurkundige, gene van de Wiskundige werkzaamheden der eerlle klasle, waar van byzonderlyk de metingen, ter invoering van de nieuwe Maten en Gewigten moetende dienen, een voornaam gedeelte uitmaakten. De wcrkzaamneden: ten zalfden einde, van de buitenlandfche Geleeraen, alnter hv een gekomen, zullen, binnen korte dagen, een aanvang nemen: wagtende men flegts naar de terugkomst van den Wiskundigen Deiambre, die reeds, gedurende een geruimen tyd, uit hoofde van deze metingen, afwezig was. Hierop wierd een beknopt verfke eeeeven van de werkzaamheden der twede klasfe door Daanou en van die der derde, door Andrteux; waarna, door den Voorzitter, den beroemden Natuurkenner W*«, de Schilders, welken dit raar pryzen bekomen hadden, en die tot verdere opleiding naar Romen ftaan te vertrekken, gekroond en omhelsd wierden • by welke openbare blyken van agting voor de Konsten en Konstenaren, de geestdrift der aanfchouweren gaande gemaakt wierd, en het handgeklap algemener en fterker z^g liet horen, dan by de enkele voorlezingen. , , Vervolgens gaf Camus berigt omtrend deze en gene werkzaamheden, door de oude Akademien begonnen, en door het Nationaal lnftituut agtervolgd: beftaande voor eerst in het vervolg der Authemike Stukken voor de Franfche Gefchiedenis, voorheen deels door Clement, deels door Begiugay geleverd en waar van eerlang een Deel zal uitkomen; ten anderen in het vervolg der mtr voeri-e befchryvingen van de Handfchriften der voormiliee Koninglyke,thans Nationale, Boekery, waar van ook reeds een deel onder de pers is, en voor welker bearbeiding ook andere Geleerden,buiten het lnftituut, verzon zyn; en eindelyk in het vervolg van de befch-vving der Konsten en Handwerken, waar van de Akademie der Wetenfchappen reeds ettelyke folianten had uitgegeven. By deze gelegenheid wierd er een Programma uitgedeeld, waar by een lyst word opgegeven zo van de reeds befchrevene, als van de nog niet befchrevene , konsten. Hier op las de beroemde ontleedkundige Cluvier _ die zig byzonderlyk op de 2Seding van Dieren, en derzelver vergelyking met elkanderen en met het maakzel des menfchelyken hghaams toelegd, ene verhandeling over de beenderen^ op de heuvelen by Parys, gevonden, van een Dier t "r " ,, * „,.„ i,„ ,„n,lon mprlrolulr vprlchilrt . 2een van aiie tot uogiuc u^""^" ^ïïtïV — ' » , : j„„-»ifo ma nW.pl o-pranfffchikt word tus- en aat uoui uea^cno »,-r- 0 o --. ■ frhen de Tapirs en Nyl-paarden en de herkaatiwende dieren: zodat, door deze ontdekking, een nieuwe fchakel aan den, voor ons oog zo vaak afgebroken r keten der wezens gehegt word. —. Defesfart verving den laasten met ene verhandeling over de middelen , om de kinderpokjes — wel niet uitterooyen — maar min gevaarlyk te maaken. Waar op Bougainville (de bekende zeereiziger) liét eerfte deel voorlas van ene Verhandeling over de oude en nieuwere pogingen om den Noord om te varen, en;in 't gemeen de .Noordpool te naderen. Hy begon. met ene zeer belangryke Verhandeling over de Scheepstogtèn der Ouden, en bragt vervolgens verfcheidene voorbeelden by van hunne bekende onbedrevenheid in de Aardmeetkunde, welke, volgens "het zeggen van Montesquieu, daar uit ontftond,dat de ouden de Zeën te lande moesten ontdekken, daar wy, integendeel, Landen, ter Zee, opzoeken. — Langles, die grote kenner des Oosterfche talen, las toen ene Verhandeling voor over de Letterkunde der Arabieren, nevens enige belangryke uittrekzels hunner Dichteren, van verfchillende tydperken. Lapepede, een der Direkteuren van het Mufeum derNat. Historie in den Botanifchen tuin, onderhield het publiek met een onderzoek omtrend de industrie der Vogelen, welk hy afmat naar de zorge, waar mede zy hunne nesten bouwen, en omtrend het teder gevoel, 't geen zy jegens eikanderen, gedurende de broe* jing, tonen en vervolgens jegens hunne jongen. Hier op las men een Programma voor, door Rode' zer, opgefteld, over de ten twedenmale by het lnftituut opgegevene vraag: „ welke zyn de beste middelen , om geluk en zedelykheid onder een volk te ver- fpreiden." Wyders las Fourcroy enige refultaten voor van de belangryke Scheikundige proeven, omtrend den fteeh in de pisblaas, die hy nevens zyn vriend Vauquelin reeds over vele jaren begonnen had, en federt enigen tyd met verdubbelden yver voortzettede. Hy houdt het voor niet onmogelyk om deze ftenen, door infpuitiug van loogzoutige vloeiftoffeni, op te losfen en te verdryven. Hy beloofd een vervolg van deze nafporingen. . . De zitting wierd befloten met een brief in verfen van den Dichter. Ducis aan den Konstlclulder Vien_ over de herftelling der Franfche Schole donr dezen Meester, en de voortreffelykheid zyner ftukken in t ^^Geen den luister dezer Openbare Vergaderingen niet weinig vermeerderd, is het grootfche der zale van de Louvres , waar in zy gehouden worden. Deze is namelyk omgeven met de beelden van de grootfte mannen der beroemdfte eeuwe van de Franfche Letterkunde, en van de groofte Veldheren, van wit marmer, in meer dan levensgrootte, gehouwen. De tegenwoordigheid dezer helden heeft gewis iets verrukken ds voor den  £ 147 ) den man, die, 't zy flegts met de pen, of met den degen, of het penzeel en den beitel voor de on- fterfelykheid arbeid. De Burger Casfas heeft een fchilderagtige befchryving van Syrië», Phaenizien, Palestina en laag Egypte» aangekondigd. De eerde afgifte is reeds in het licht: en het gehele werk zal drie Boekdelen met 330 platen beflaan. Elk deel zal een voorlopige verhandeling van Volney, den vermaarden Schryver der Reize naar Egypte en Syrië», bevatten ,• Duthiel vervaardigd het Gelchiedkunclig gedeelte en de eigenlyke lleisbefchryving; Le Grand het Befchryvend- en HistorischBouwkundig gedeelte, en Langlet het vak der Oosterfche talen en Byfchriften. Millin's Letterkundig Thee-Bezoek (*). Parys 29 September. De Zalen waren verlicht, en voor het ontvangen van een talryk Gezelfchap gereed gemaakt. In de eerfte kamer lag, op een groten tafel , een menigte Tydfchriften, met andere letterkundige Nieuwspapieren uit Duitschland en Frankryk, naast elkander gerangfchikt. Weldra traden vreemde en biniienlandfche Geleerden, in aanmerkelyken getale , binnen , nevens enige vrouwen, die zig rondom den haard zetteden, doch wier byzyn de aanwezigen niet hinderden, om, met wien zy wilden, in gefprek te treden, of de voorgelegde Schriften en Papieren in te zien. Kosziusko, die ook heden verwagt wierd, kwam in, en trok ene byzondere oplettendheid tot zig: een lang, enigzins mager, man, met fyne, veel geestbelovende trekken, en een helder, zagt, opflag, eenvoudig dog bevallig gekleed: hy wierd door flegts een van zyne Landlieden verzeld. Zyne gefprekken met deze en genen der aanwezigen waren zagt en wierden niet algemeen. Ook kwam 'er de Deenfche Digter Baggifon, die uit Zwitferland zig naar zyn Vaderland terug fpoed; gelyk mede Pictet, de Schryver der Bibliotheque Brittanique enzv. Een klein koncert op het klavier, met zang geaccompagneerd, brak het geleerd onderhoud af, en voerde de vrolyke Zanggodinnen in den kring. Vervolgens wierd 'er Thee, met verfcheidene foorten van Gebakken en Kunstys, ne- (*) Theebezoeken zyn thans in Parys, algemeen in de mode. Volgens Meyer (in zyn Tegenw. Staat van Parys, D. I. bl. 169.) wagten de Directeurs Rewbell en Barras eiken avond Theevifite, in hunne woonkamers. Aant. vaw den RedaSt. vensch Punch, geprefenteerd: elk nam 't geen hem aauilond, en men fcheidde ongaarne en laat. Dit alles is het gewrogt der beminnelyke gezelligheid van enen enkelen Geleerden en diens Potriottifchen yver voor de in- en uitlandfche Letterkunde! DUITSCHLAND en aanliggende landen. Hamburg. De bekroonde Ode van Le Rebours, op de Regering van de Keizerin Katharina II. (Zie Alg. K. en Letterb. N°. 178.) is thans, met nog 5 anderen, in druk verfchenen, onder den tytel van: Monument Litteraire, Confacré aux manes de PAugus- te Catharine II. Imperatrice de toutes les Rusfies, 1798. 80 pag. in fol. De uitgever heeft flegts 33 Exemplaren daar van laten drukken, waar onder twee met vergulde letteren, op purperkoleurig pergament, en alle de overigen, even fraai, op geglad papier. Een Exemplaar met afgezette Vignetten kost 10 Hollandfche Dukaten. B AT A AF SC HE REPUBLIEK. Amsterdam, i November, 1798. Het Letterkundig Genootschap, onder de Zinfpreuk Concordia et Libektate, in den jare 1748, te Amfterdam, op de groote Zaal van Den Ouden Doelen, door eenige weinige leden van een vroeger Gezelfchap opgericht, en het welk van deze zyne Stichting in den jare 1773 de vyfentwintigfte Verjaring plegtig aldaar gevierd had, befloot ook, op den 26(ten October laatstleden, het Feest der vyftigfle verjaaring, op gelyke wyze te vieren, waartoe de gezamentlyke leden, ten getale van tagtig, nevens de buitenleden, als ook eenige vrinden en naastbeftaande vrindinnen, zo veel het bellek der Feestzale toeliet, door de befturers dezer plegtigheid, uit naam der Maatfchappy, genoodigd en met feestmuzyk, onder opzigt van den Orchestmeester B. Ruloffs , ontfangen en ingeleid wierden. ) By den aanvang van dit Feeft, na dat een Muzykstuk de komst der Redenaren aangekondigd had, beklom de Hoogleeraar A. Bonn, die,.als laatst afgetreden Voorzitter, de plaats zyns opvolgers bekleedde, den gewonen fpreekfloel, en opende deze plegtigheid met eene verwellekomende en inleidende Voorafspraak over de feestvieringen der ouden en lateren in het algemeen , en de gepastheid van het eeuwfeest dezes Genootfchaps in het byzonder, begunstigd met het zeldzaam voorrecht van eenen der Oprichteren dezer Maatfchappy na vyftig jaren op dit Feest tegenwoordig te zien, en te mogen begroeten. T 2 Hier-  ( 148 ) Hierna beklom de tegenwoordige Voorzitter, de Geneesheer P. H. Themmen, als redenaar het Spreekgeftoelte, en fchetlte, in eene Redevoering, de gedartheid, den bloei, en het nuttige van dit Genootfchap , federt deszelfs vyfentwintigfte verjaring, toenmaals door den Geleerden, Geneeskundigen H. G. Oosterdyk, in eene redenvoering, voorgedragen; en vervolgens, Relde hy, de onbeftendigheid van het ondermaanfche overwegende, het vooruitzigt van duurzaamheid dezer Maatfchappy, door de befcherming van Eendragt en Vryheid , voor oogen. Na dat ook die redenaar van de fpreekplaatfe afgetreden was, en eenige ververfchingen rondgediend waren, wierd dezelve beklommen door den Medebefturer J. F. Helmers, als dichter, heffende eenen Feestzang, aan, op den bloei des Genootfchaps en het genoegen dezer Feestviering toepasfelyk. Ten laatlte beklom de Hoogleeraar Bonn andermaal de fpreekplaatfe, en befloot deze plegtigheid met eene flotrede, in welke de Zinfpreuk Concordia et Libertate en de aloude zinnebeeldige voorftelliug der gezellige deugden op deze plegtigheid wierden toegepast, en met een' daaruit afgeleiden zegenwenscli over gemelde Maatfchappy en het Vaderland befloten,- — wordende deze afwisfelende fpreekbeurten telkens door keurig Muzyk vervangen. Op den avond, van den volgenden dag, wierd een genoegelyke Feestmaaltyd ophouden, die door vrolyken Dans wierd gevolgd. Voornoemde inleidende Voorafspraak, Redevoering, Feestzang, en Slotrede, benevens een Dichtstukje tot voorgemelde Feestviering betrekkelyk, door den Medebefturer ]. G. Doornik, op de eerfte Vergadering des Genootfchaps na dit Feest voorgelezen , verlierd met een Zinryk Vignet door den Kunst-fchilder en Graveerder J'. Buys en R. Vinkeees, beiden leden dezer Maatfchappy, getekend en in het koper gebragt, overeenkomende met het onderwerp der Slotrede, reeds ter Persfe overgegeven, zullen , met verlof des Genootfchaps, eerlang by den Boekhandelaar P. J. Uylenbroek worden uitgegeven. Amsterdam-. Voorleden Maandag den 5 Novemb. heeft de Hoogl. G. Vrolik , welke in 't voorleden jaar het publiek onderwys in de Kruidkunde op zich nam, thans ook den post van Hoogl. in den Anatomie, Phyfiolögie en Vroedkunde alhier, als opvolger van den Hoogl. A. Bonn ,aanvaard met ene Redenvoering: De viribus , vita/ibus, in omni corpore organico obfervandis, üsque cmflantibus: dat is: Over de levenskragten welken in alle bewerktuigde lichamen beftendig worden waargenomen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. Bataafsche Republiek. Verhandelingen, uitgegeeven door Teyler's tweede Genootfchap, tiende Stuk, bevattende de befchryving van eenige nieuwe of verbeterde Chemifche Werktuigen. Te Haarlem by jfohannes Jacobus Beets, 1798, groot 40. (Vervolg en flot van Bladz, 140.) ZEVENDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel en van proefneemingen ter ontbinding van Alcohol. Dr. Priestley toevallig ontdekt hebbende, dat koper en andere metaalen, in eene zwarte wryfbaare ftofFe, die aan houtskool zeer geleek, verandert wierden, wanneer dezelve gloeiend aan den damp van wyngeest blootgeftcld wierden, zo herhaalde onze Schryver deeze proeven met een eenvoudig werktuig, alhier befchreven, ten einde te onderzoeken, of zy eenig licht omtrent den aart van de koolftof gaven, welke de Schryver altoos had toegefchreven eene ftofFe te zyn uit hydrogéne met eenig ander daar mede vereenigd beginfel; omdat ,, men by de groeying van die planten, die alleen uit het water en uit den dampkring gevoed worden, koolftof ziet gevormd worden, in zulk eene hoeveelheid, dat derzelver ocrfprong niet wei aan de ontbinding van die geringe hoeveelheid koolzuurlucht, die met de dampkringslucht vereenigd is, kan worden toegefchreeven." Dit beantwoorde echter in zoverre niet aan het oogmerk van den Schryver, daar deeze proeven wel eenigzints bevestigden het geen Priestley daarvan bad opgegeeven, en dat die zwarte wryfbaare ftofFe eene geheel of gedeeltelyk gevormde koolftof was, maar geezints eenig licht over de al of niet eenvoudige faamenltelling van de koolftof zelf verfpreide, daar men altoos minder hiervan verkreeg, als men uit de de bekende proeven van Lavoissier wist dat de wyngeest bevatte. Deze proeven hebben echter hunne waarde-, zoo in het bevestigen, nader omfchryven en verklaaren van het bekende, als in het verbeteren van de wyze en het ontdekken van eene dwaling in een proef van Priestley, alwaar hy by! het zilver de gewoone zwarte ftofFe verkreeg, 't welk onzen Schryver niet gebeurde, die zuiver zilver had gebruikt: waaruit dus bleek dat Priestley zilver met koper verontreinigt moet gebruikt hebben. Wy zouden in hof opgeven dezer proeven en het befchryven van den toeftelK die door deszelfs eenvoudigheid hiertoe anders zeer gefchikt is, breedvoeriger zyn, ware het niet dat dezelve ook te vinden zyn in de Scheik. Bibliotlt- 2 d. 3 St. p. 209. 't welk hier echter niet is opgegeven. Terwyl wy den' Lezer, die over de bovengenoemde groeying. der planten, uit water en lucht, en het vraagftuk of hier al of niet kool.  ( 149 ) koolftof gemaakt word, meerder verkiest te weten, onder anderen wyzen tot de fchoone proeven door Hassenfratz genomen en befchreven in de Annales de Chemie, Tom. 13 p. 178 en 318 en Tom. 14 p. 55. en overgenomen in de Scheik. Bibliotheek Tom. 2. St. 2. f. 127. St. 3. p. 262. en St. 4, p. ACHTSTE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel om de Oxidatie der Kwik op eene gemakkelyke wyze aantttoonen. Daar Lavoisier naar eenen eenvoudigen toeftel verlangde, om de oxidatie der metaalen zodanig te kunnen doen, dat men dit in openbaare lesfen konde aantoonen, en tevens het gebruikte oxygène, en de verkregene kalk, konde berekenen, bedacht onze Schryver hiertoe den volgenden.— Eene kleine matras, welkers bodem zeer vlak is, en welkers hals met een yzeren kraan gefloten word, ftaat op een drievoet, waar onder een Argandslamp, met eene wyde oliebak voorzien, kan branden ter verhitting; terwyl de yzere kraan, door middel van eene buigbaare buis, met eene kleine Gazometer, die gaz oxygène bevat, vereenigd word. ,, Men doet de kwik in de matras ter hoogte van i of | duimen, men brengd daarin een Thermometer, waarvan de fchaal tot 600 graden gaat, en welks bol men in de kwik fteld; men ontledigd de matras van de dampkringslucht; men vuld ze vervolgens met gaz oxygène, en men weegd ze naauwkeurig. De kwik word door de lamp binnen een half uur tot omtrent 550 gra den hitte gebracht, en deze is voor de oxidatie ge noeg." — Men ziet aldus eene bruin roode iloffe op de oppervlakte ontdaan, welke, de toeftel verkoeld zynde , door derzelver meerdere zwaarte de hoeveelheid van oxygène aantoond, welke zy heeft aangenomen, en juist overeenkomt met de gebruikte lucht. Dezelfde toeftel Jtan, by andere ligt fmeltbaare metaalen, gebruikt worden, mits men zich alleen van hout of turfkoolen, in de plaats det lamp, bediene, enz. NEGENDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel voor de Oxidatie van het Yzer. Lavoisier dit willende aantoonen, ,, vulde de glazen, waarin hy het yzer in gaz oxygène wilde doen branden, eerst boven water met dit gaz, ftelde dezelve dan op een vlakke fchotel, bragt ze hier mede over op de kwik, droogde met filtreerpapier het glas, terwyl bet op de kwik ftond,van binnen uit, en ligtte eindelyk de klok aan eene zyde een weinig op, om 'er het porcellaine fchoteltje, waarop de yzere fnippertjes lagen, welke hy wilde aan- fteken, 'er onder te brengen." Hier tegen merkt onze Schryver te regt op, dat aldus dampkringslucht in de klok kome, en dus de berekening der aangewende of gebruikte lucht niet zuiver is. Daarenboven wierd de klok aldus met waterdeelen bezet, en de lucht, die de klok te veel vulde, moest door zuiging vermindert worden. Deze omflag en onnaauwkeurigbeid beweert de Schryver te vermyden, en dien trap van fpoedige verlichting tevens te verminderen. Tot dit einde neemd v. M. eenen glazen cyiinder, hangd daarin een fpiraal van dun geplat yzer, 't welk van onderen met een'klein ftukje zwam en phosphorus word voorzien, en een vierde korter dan de cyiinder is. Deze cyiinder word vervolgens in een foort van kwikbak, hiertoe gefchikt, gevuld, eerst met kwik en vervolgens met gaz oxygène, tot eene zekere hoogte, door middel van den Gazometer, en de phosphorus word, door een gloeiend yzerdiaad door de kwik heengebragt, inbrand gedoken, wanneer het yzer langzaam van onderop brand en verkalkt, en in ronde bolletjes op de oppervlakte der kwik vald, terwyl deze aldus in evenredigheid opklimt. De proef volbragt en de toeftel verkoeld zynde, drukt men de cyiinder zo veel in de kwik, tot de beide oppervlaktens gelyk zyn, en men meet aan de opzyde gevoegde fchaal de hoeveelheid der gebruikte lucht,en uit het verzamelde oxyde en het overgebleve yzer het gewicht, uit welker wederkeerige vergelyking men de aanwinst van zwaarte in het eene, en het verlies van het andere, berekend.—- Dit komt, zegd de Schryver, met elkander zo wel overeen, dat men geene meer beflisfende proefneming verlangen kan, ter betoging dat het gaz oxygène, het geen 'er, na de proefneming, in den cyiinder minder bevonden word, zich met bet yzer, gedurende zyne branding, vereenigd heeft, en> dus deszelfs oxidatie, en de aanwinst van gewicht , die het hierby verkregen heeft, alleen aan deze vereeniging zyn toetefchryven. Wy erkennen dit ten vollen met de- Schryver, maar wenschte wel dat het oxyde alhier zo zuiver bewaard wierd, als in de proef van Lavoisieh, die hier op de oppervlakte van de kwik verfpreid legt, moeielyk geheel te verzamelen is, en zelden zuiver kan zyn. daar zich altoos, op de oppervlakte van de kwik, eenig. vuil bevind, die de berekening van den aanwinst van gewicht van het yzer moet onzeker maken. Ook zoude bet. gevaar van verhitting der klok in de manier van Lavoisier, ook ligt te verbeteren zyn, door het fchoteltje langs een vastgemaakt regtftandig yzerdraad te laten opklimmen. In het bepaalen der gebruikte lucht echter behoud de wyze van onzen Schryver de voorrang. Hier op volgd Befchryving van een toefcel tm proefneemingen met verfchillende lucht-foorten boven kwik gemaklyk en naauwkeurig te kunnen doen. Welke toeftel door eene enkele befchryving niet Wet' te begrypen, maar in zich zeiven zeer kunstig is ui'gedacht om tot het gemelde oogmerk te dienen, T 3 TIEN'  ( 15° ) TIENDE HOOFDSTUK. Befchryving van een toeftel en proefnemingen om aar.tetoonen, dat verfchillende vochten in luchtvormige of veerkrachtige vloeijloffen veranderen, wanneer zy in 't ydel worden gebracht, of wanneer de drukking der dampkringslucht op dezelve ten naastenby is weggenomen. De Burger v. M. de wyze van Lavoisier, om aante toonen dat fommige vochten door de wegneming of vermindering der drukking van den dampkring m dampvormige vloeiftoffen overgaan, te moeielyk vindende, t welk eem. Scheikundige aantoonde door -Ether in een flesie te doen, op welkers hals een blaasje gebonden was, waarin, na dat deze toeftel onder de klok van een luchtpomp geplaatst, en tot eene zekere hoogte ledig gepompt was, een gaatje geprikt wierd, waardoor de damp wording eefchiede; daar op deze wyze foms luchtbelletjes onder het blaasje hangen blyven, die door de verdunning deilucht uitgezet zynde, de proefneeming dikwils in de war brengen; nam tot dit einde een flesje, 't welk van onderen in 't koper gevat, en op de plaat der luchtpomp aldus aefchroefd, met eenen koperen flop, luchtdigt geilepen, genoten wierd, zodanig, dat gemelde (top, door het eind van de fchuifdraad der klok met een fchroef konde cevat en op eene zekere hoogte, konde uitgetrokken worden ' Voor de dampwording van üither en Ammoni- acque was de proef, op deeze wyze ingericht, zeer zigtbaar maar met water, wyngeest en andere min vluchtige vochten, vooral in openbaare lesfen, was dit op eenigen afftand, min duidelyk te zien. De Schryver bedacht hiervoor dus eenen gefchikten toeftel, waarin het water enz. zedaan wierd, en op deze wyze was ingericht, dat het vocht in een klein glazen bolletje, met een dun buisvormis balsie voorzien, en dit flesje zodanig geplaatst wierd, in een elaze cyiinder, dat het geheel ftevig gevat, van alle kanten met olie konde omgoten worden, tot op eenen hal ven duim hoogte boven den top van het buisje; welke cvlinder onder den ftolp van een luchtpompje gebracht, en genoegzaam van lucht geledigt, de punt van het buisje onder de olie op die hoogte (telde , dat hetzelve, door middel van een fchuifdraad, met een dwarslluk voorzien , srevat en afgebroken konde worden, wanneer men den luchtvormigen damp, waarin het water overgaat, in de gedaante van luchtbellen, uit het einde van het buisje, door de olie, ziet opryzen. Om echter de betrekkeiyke vatbaarheid van verfchillende vochten ter dampwording te gelyk'te zien, in een toeftel die zonder omflag altoos gereed kan zyn, bedacht onze Schryver zes barometerbuizen, in even zo veele groeven op een plank van 36 duimen hoogte, naast elkander, te plaatfen, aan welks ondereinde een vierkant yzer bakje is vastgemaakt, 't welk op twee yzeren buizen van Jduim wydte rust, die van onderen in eenen houten drievoet ge¬ vat zyn, terwyl de van wederskanten uitfpringende randen der plank in duimen verdeeld zyn. Het bakje en de yzere buizen met kwik gevuld zynde, wierd dit ook omtrent de giaze buizen in acht genomen, waarna dezelve door koking van lucht en vocht bevryd wierden. De eerfte buis» wierd geheel met kwik voorzien omgekeerd, om als barometer te dienen, van de tweede wierden twee lynen kwik afgenomen, en deze ruimte met water gevuld, en aldus omgekeerd en op zyn plaats gefteld: by de overige wierd hetzelve door Alcohol, /Ether en Ammoniacque volbragt, welke ligtere vochten het bovenfte gedeelte der pyp fpoedig bereikten, en naar hunne verfchillende vatbaarheid tot vier of meer verfchillende luchtvormige vloeiftoffen overgingen, in evenredigheid waarvan de kwik daalde, zodanig dat by eene warmte van 56 graden ditverfchil door onzen Schryver aldus word opgegeven, dat de kwikshoogte door de luchtvormige vloeiftof van water was als, 0,4 duim, door die van Alcohol 1,5 duim en door die van vitriolifche JEther 12,5 duimen. Dit verfchil word door eene horifontaale beweegbaare wyze aangewezen. Deze wyze heeft dus dat voordeel dat zy, gelyk de Schryver te recht zegt, altoos gereed, zonder omflag de verandering van vochten in veerkragtige vloeiftoffen, met verfcheidene vochten te gelyk, kan aantoonen; ten anderen, dat men teffens by dezen toeftel kan doen zien, dat de luchtvormige vloeiftoffen, welke 'er van vochten in 't ydel ontftaan, haare luchtvormigheid verliezen, en weder veranderen in vochten zodra zy weder aan de drukking des dampkrings worden blootgefteld, tot welk einde men flegts de buizen, in de met kwik gevulde yzere pypen, laat nederzakken» ELFDE HOOFDSTUK. Befchryving eener eenvoudige Luchtpomp, waardoor de lucht fpoediger en fierker dan door de gewoone luchtpomp kan verdund, worden, en die teffens als perspomp kan warden-gebruikt. De langwyligheid der uitpomping door de gewoone luchtpompen uit gtoote glazen, en de moeielykheid om de lucht genoeg te verdunnen, zelf met de nieuwere luchtpomp van John Cuthbertson, fpoorden onzen Schryver aan, ook aan eene verbetering der Luchpomp te denken, waartoe hy," onzes inziens, den besten weg iniloeg, die namelyk der meerdere eenvoudigheid. In het laast der voorgaande eeuw deed de Leidfche Prof. Senguerd eene eenvoudige luchtpomp vervaardigen, waarvan de kraan met de hand bewogen wierd. Deze pomp 3\ duim wyd, en 25 duimen lang zynde, was door haare grootte zeer gefchikt groote glazen fpoedig te ledigen, maar niet wel ingericht. De verbetering federt dien tyd aan de luchtpompen toegebracht fchynd zich alleen op de befturing der kraan bepaald te hebben. Dit zocht men  ( I5i ) men meest in het werktuiglyk beftuur der kraanen, door kleppen, of door de pomp te verkleenen en te verdubbelen terwyl het aankleven der kleppen, door Iedere kraagen'aan den zuigerfteel, wierd te gemoet gekomen. De faatfte verbetering zyn wy aan Cuthbertson verfchuldigt, waarby de vereischte beurtelingfche opening of affluiting niet door kraanen of kleppen, maar door een nieuw en vernuftig uitgedacht, doeb zeer faamengefteld, maak fel, gefchied. Deze pompen voldoen boven de anderen, maar door den tyd vermindert dit vermogen; ook werken zy Jangfaam, zyn zeer kostbaar, en, door hunne meerdere faamenftelling, aan meerdere gebreken onderhevig. Deze georeken heeft de Schryver iü. door de grootte der pomp trachten voorttekomen, met eene enkelde pomp ter groot te van die van Sekguerd te neemen, onder die verbetering, van deze in eene rechtftandige houding te ftellen, en den kraan door den voet te bewegen, terwyl die van Senguerd fchuins (fond, en deszelfs kraan met de hand moest bewogen worden. 2". Door den zuiger volkomen op den bodem te doen fluiten, waardoor de gantfche kolom lucht, die zich in dezen cyiinder bevind, in eens word weggenomen; aan welk laatfte de Schryver vooral den hogeren trap van veryling, door dezen pomp te bewerken, toefchryft, welke zo groot is, dat hy een bol, die 906 cubique duimen inhield, zo verre ledigde, dat de kwik flegts ééne lyn in de pylbuis wierd opgehouden, en in kleine glazen van 50 tot 100 cubique duimen inhoud, dikwils tot een halve lyn ftond; ter welker meeting de Schryver een kleinen omgekeerden hevel, aan de eene zyde geflooten en met kwik gevuld, door koking van lucht en vocht wel gezuiverd, ftaande op een voetje, tegen een ivoire plaatje in lynen verdeeld, ter gemakkelyker plaatzing, gebruikte. Deze pomp heeft daar en boven nog dit aanmerkelyk voordeel, dal zy, door de kraan in tegengeftelde tyden te openen en te fluiten, tegelyk voor een perspomp dienen kan, waartoe flegts een byzonder glas op de fchote! der luchtpomp word vastgemaakt, alhier befchreven en afgebeeld. De trap der verdikking word door een omgekeerden hevel als voren, doch gedeeltelyk met lucht gevuld , aangetoond. Deze laaste toeftel is vooral zeer gefchikt om de tegen overgeftelde werkingen te zien van die, welke in 't voorgaande Hoofdftuk befchreven zyn, namelyk door de drukking der omringende lucht zo veel te verzwaaren, dat vloeiftofFen, die onder de gewoone drukking van den dampkring luchtvormig zyn, alhier in wezentlyke vochten veranderen, zo als het gaz ammoniaque, enz. Hier mede zullen wy van dit belangryk werk afftappen, welkers inhoud anderfints nog ftof genoeg opleverde, om daaruit een en ander, in deszelfs geheel, overteneemen. Dit algemeene echter zy, behalven zo veele andere werken van 's mans hand, voidoende, om hem dien lof toetewyzen, die hem met zo veel recht toekomt, van ponder die nuttige bevorderaars van konsten en wetenfchappen te bshooren, die zich by het vaderland hebben verdienstelyk gemaakt. Een ding echter heeft ons gefpeten, dat de franfche verhandeling, die alhier afzonderlyk gedrukt is, de eerfte'plaats in een Vaderlandsch werk beflaat, en het opfchrift der plaaten alleen in het Fransch gefchreven is, daar het in het Hollandsch oorfpronkelyk opgefteld wierd, ten minften voor een gedeelte, en dus, als een voortbrengzel van onzen eigen grond, inde eerfte plaats daaraan dier.de gewyd te worden. Voor bet overige is bet in een korte, duidelyke en goede ftyl gefchreven, en buiten eenige weinige drukfouten in den text, en in de aanwyzing van fommige letters by de plaaten, zeer keurig uitgevoerd; zo dat wy hoopen, van tyd tot tyd, met meer dergelyk werk van dezen Schryver en deze Stichting te zullen befchonken worden. NARIGTEN en BYZONDERHEDEN; tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de huishoukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. I T A L I E N. Romen 21 September. Gisteren hield het Genootfchap ter bevordering van Landbouw, Handel en KonHen , naar het model van Polytechnifche School, te Paiys, ingerigt, deszelfs eerfte openbare Vergadering, in de grote zaal van het gewezen lezuiten-Collegie, in tegenwoordigheid van een groot aantal menfchen. Na de inwydings-reden, van den Voorzitter, deedt de Franfche Commisfaris Duport ene korte aanfpraak aan de Romeinen over het belang der zaak, welke het Genootfchap zig ten doel gefteld had. Voorts las, onder anderen de mineralogist Breislach een belangryk verllag voor over de yzermyn van Monte Leone, zynde de enigfte in de gehele Republiek, welke, fchooti min voordelig dan die van het Eiland Elba en in het Bresciafche, de twee tot dusverre bekende yzermynen van Italien, nogthans zeer goede ertz opleverd.J. Volgens ene fpecifique opgave der bevolking van 98 Departementen der Franfche Republiek, door den B. Camus, bedraagt het geheel een getal van 31,867,460 zielen. Öndertusfchen zyn 'er van de nieuwe Departementen: de Donnersberg, Saar_ Rhyn en Moefel, Roer, Leman, Corcyra, Ithaka, Egaeifche Zee, tot nog gene bevolkingslysten. Men rekend echter het gantfche getal der Inwoneren van de Republiek op 33 Miliioenen. Pry-  ( 15» ) ParzEsr der Graken, op 5 Nov. te Amsterdam. tarw. Hettuti gerst. Het Las. Ggld. . „ b?fl" Poolfche bonte en witte 190 a aio, VrieRhe WmtMMt . 85a o rnf)o . 170 a 100 Gron. en OUlamiche . 053105 E bing. nHeugfe . ' ^5..joZeeuwf. en Over». Winter «5.105 Koningsberger • 160 a 185 Duo Zomer . . Soaico Vriefche . • • «5°a x75 Dantziger en Elb. . • teSle^ *. ntt\l6 haver en boekweyt. Zeelandfche^^. . . ^o}^ _ . Pruisfifche . . • 120 a i36!Witte Voeder dito . 5»a62 S&er . . i_oa 13* Boek w.Amersf. en Gooit. £2ta24 GedroogdeT . . ijo ai4a Dito Brab. en Vlaam. £2*24 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en , Raap-Oly, per Aam ƒ5*j Overm. 't Last. . / 46 a 53 Dito Lyn . . ƒ 49Ï Wissel- en Spbciecours. Madrid ufo. 2 m. s 7®i ^ * ijsftbon- —— .-58Ï Nieuwe Ducat. ƒ 55t5>I4 Livorno - i°4i Nieuwe Louis d Or - n,i3,,uj P_rvs. a._. .. » Guinies - 12,18,61. dUo kon. > A5fiS- Piftolw - lo,», Idem in Specie - 59i Franrche Kronen - 57 Londen, a. m. fi Nieuwe Ryksd. - 6a5J pCt. fftmbutg 3. m. Ct- ft. 37} B?. Bank - s>7ré ?Ct Oito kort - 2* 't Wenen id. B°. - S«>1 GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Hei geta! der Doden , gedurende de laacstveriopene Week is gewéést: te Amperdam 110; en te Haarlem 11 , onder welken laatften 5 beneden de 12 Jaren. Gedurende de maand Oct. zyn, in Alkmaar, overleden, 13 perfonen. nam. 9 mannen, 7 vrouwenen 7 kinderen , waar onder 1 doodgeb.; 4 beneden 't jaar ; 1 van 1-5; i van 10-20; 3 van 20-30; 3 van 30-40:3 v»n 40-5°l 3 van 50 do; 3 van 60-70; en 1 van 80-90 jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, buiten haarlem. BEKENDMAKINGEN. Ey I" van Es, te Amfterdam is heeden van de Pers gekomen en alom verzonden: Verhandelingen bekroond met den prys van het Legaat van J. Monnikhoff 2de Deels 2de Stuk zynde de Verhandeling over de Algemeene en Byzondere Oorzaaken der Breuken', door J. Spruvt Heelmeester van het buyien Gasthuys te Amfterdam, in gr. 8°. /i:-'S- De voorgaande Verhandelingen, van dit Legaat, bettaan in de volgende: W. Leurs, over de Aart en de Verscheidenheid der Breuken, • • • • /r;5:- J. Loscer, over de Tekenen van den Aart en de Verscheidenheid der Breuken , . . /i--ió:_ F. Jas, over de Uytwendige Hulpmiddelen tegen de Breuken. • • • • f1 Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. Ibaro- ther- hygro- streek lucbts- me. mome- me- der gesteld • ter. ter. ter. wind. heid. S29' l* 5« 87 Z'W' omt. iield. windrig, 31 ( 29. 8» 5°, 75 'smorg. en'sav. buijig. £29. 9| 51J 76 z. z. w._ Nov. Cl9~8[ ~49 TST ""f71 bew' ««wt omtrent 1 < 29. 81 56 72* * Z °' betrokken. _29. 6« _S0^ 7Si zj_2_ CajTlV 48J 7Ö z. w. 2 { 29. _\ 58* 72 — bewolkt. £29.6 _53 76 Z- z._w- C29. 7 45} 85 z' zeer windrig, omt, held. % l 29. 7' 541 671 z. w. 'snagts ftormagtig met _i_L_iLi:_L - °- ree£e"- f29. 7\ 48 68* z- w- buijig, 's morgens met 4 < 29. ü\ 52 61 w-2- w- zeer harde wind. ,29- 91 43 77i z1__JL : r20 6' 48 97 z. voorm. bet. en regenagt. 5 {29.45 S2f 94 z. z.w. -rder harde reegen en d.29- 1; 52_ -Ui- — _ f20 1 48'~ 69 w.z. w. voorin, ftormagtig en W9- 6 4o, zeerbuijig, verd. wolk. 6 < 29. 3i SO /o — en zecr harde Wjnd, _92. 3| 43 76 z. w. In de afgelopen maana uctoae., Hoosst Therm. den Sften 'smidd.S5 gr. Laagst den as.ften 'simorgens „ ar De gehele maand ogt- midd. en avond gemiddelde hoogte 53i| gr. is 3rV gr- B00Ser als in °ct' 1?97' ' hoeveelheid van gevallen en u i t g ïwaassemd water, te alkmaar. Gedurende de Maand Oer. 179I. Gevallen 45 Lynen: Uitgewaasiemd 26 Lynen.  !798. No. 255, NIEUWE ALGEMENE KONST- en LETTER'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vry dag den 16 November. BERIGTEN. I T A L I E N. UlTTREKZEL ENES BrIEFS UIT VENETIEN. Met de Letterkunde ziet het alhier allerdroevigst uit. Ik heb, wel is waar, Mozelli nog niet gefproken, die, gelyk ik hoor, door zyn fchrander beleid, nog veel gered heeft, zo dat 'er niet van de Besfanomfche Handfchriften naar Parys gegaan is: maar, zonder hem of die Boekery te bezoeken, kan ik genoeg opmaken uit den ellendigen ftaat der Boekwinkels en de onkunde der Boekhandelaren. Buiten de bekende Stukjes, die Cefarotti fchreef, en enige weinige Dagbladen, heb ik niets gevonden, dat myne oplettendheid verdiende. Het voornaamfte nog waren de werken van Bondi, waarvan ik een nieuwen druk, in 1793, alhier uitgekomen, aantrof. Hoe zeer men zig hier beklaagd over het verlies van het heerlyk cieraad boven den ingang der St. Markus Kerk, de beroemde 4 Paarden van Brons, valt ligt nategaan. Dan, dit is het niet alles, wat men verloren heeft. Ook het vermaard Basreliëf aan den fraaien trap in de Procuratia nuova, is weggenomen, en het algemeen bewonderd ftandbeeld van Canova, de Godin der Faam verbeeldende, ziet men niet meer. Canova is, gelyk men weet, een VeX. Deel. netiaan, en hy trok, als zodanig, een jaarwedde van den Senaat. Men hoopt, dat het tegenwoordig Beltuur hem van Romen, alwaar hy nog zyne Werkplaats houd, naar Padua zal weten te lokken. Het •voorheen zo ledig Padua is thans woeliger en volkryker dan Venetien. Angelika Kaufmann is ook voornemens zig, uit Romen, naar Padua te begeven. — Het is thans uitgemaakt, dat de Ligurifche Repupliek flegts een Lands-Akademie, (Inftituto Nationale) bekomen zal, welke het middenpunt van het geheelopvoedings wezen zal uitmaken. Dezelve beftaat uit 36 gewone leden, op dezelfde plaats wonende, alwaar het Wetgevend Lighaam refideerd, en uit 36 Corresponderende, (Asfociati.) Dit Geleerd Genootfchap is in 2 kiasfen verdeeld. De eerlte derzelyen, of die der Wis- en Natuurkundige Wetenfchappen, bevat den Landbouw, Handel, en de Fabrieken; zeevaartkunde, natuurkunde en natuurbefchryving; plantkunde, ontleedkennis, gezondheidsleer enz. De twede klasfe, of die der Wysbegeerte, Letterkunde en fraaie Konsten, gaat over de zielskunde, fpraakkonst, welfprekendheid en dichtkunde, flaatswettnfchap, gefchiedenis, oudheidkunde en over de beeldende konsten. Zo wel de gewone als buitengewone leden der Akademie worden, door het Uitvoerend Bewind benoemd. Elke klasfe houd weeklyks ene gefloten en maandelyks ene openbare Vergadering, en de gehele Akademie, 6 malen in het jaar, dergelyken. Alle jaren worden 'er pryzen uitgefchreveu.. V GROOT-  ( 154 ) GROOTBRITANNIEN. Velen van onze Bladfchryvers dryven thans openlyk den fpot met Dr. Priestley, wegens deze en gene: zonderlinge Stellingen in zyn laatst uitgegeven bundel van Leerredenen voorkomende. Onder anderen laat hy zig daar in ontvallen, zig volkomen overtuigd te houden, dat Henock, Eli as, Mozes en Kristus, leven en nog tegenwoordig op aaTde omwandelen. - He Monthly Review van Augustus 1. 1. leverd uittreksels uit de/e, kortHngs eerst in druk te Philadelphia uitgekomen, Discour fes: waar in nog verfcheidene dergelyke grollen meer zouden voorkomen. (Uit een Hoogduitsch Dagblad.) B AT AAFSCHE REPUBLIEK. Groningen. De nden October heeft de Hoogleeraar E. I. Thomassen a Teussink de waardigheid van Rector Magnificus met de gewone plegtigheden overgedragen aan den Hooggel. J. Baart de la Faille onder het houden ener redenvoering: De eo, quod M'dicus in arte facienda inprimis agat, dat is: over dat geen, waar op een Geneesheer in de uitoefening der kunst, voornamelyk te letten heeft. Amsterdam. Met genoegen kunnen wy aan de liefhebbers en voorltanders der fraaije kunsten berigten dat, het Genootschap ter Bevordering der 'Sken- Schilder- Beeldhouw- en Graveerkunst «Tuner werkelyk tot ftand gekomen is, en de Zaaien, ■wSarin de Kunstftukken van Oude en Hedendaagfche rhans leevende Meesters ten toon zullen hangen, reeds geopend zyn. Deze nieuwe inrigung, welke te Londm te Pans, te Leipzig enz. zoo veel opgang geSt , en 7o 'veel nuf gedaan heeft ; gelyk zy onlangs metfucces in Antwerpen en Brusfel is naargevolgd; ontbrak in ons Vaderland, en was vooral nodig in een rVd, waar in de Kunsten zugten onder de gevolgen van eenen aanhoudenden Oorlog, en opgebeurd moeten worden, om ze voor een geheel verval te bewaaxen> Voor zes Guldens jaarlyks ontvangt ellc een by den Burger C. S. Roos , in het Huis van Trip op de Colveniers burgwal, een bewys van Honorairlidmaatfchap, en daar door een recht, om driemaal sweeks, 's maandags, woensdag en vrydags, smorgens var io tot 2 uuren, in gemelde Huis deze kunstzaalen tf bezoeken; Schilderyen, Tekeningen, Prenten, en au dere voortbrengzelen van vernuft en industrie te bezig ligen*. Elk intekenaar heeft, volgens het veranderd Plao» de vryheii eene Dame zonder eenige meerderi toelage te introduceeren: maar hy heeft ook alleen het recht, om inboorlingen of vreemdelingen, welke niet ingetekend hebben, mede te brengen, mids daar voor in dit geval telkens betaalende twee Zestehalven, die in een busch gedaan en tot een fonds ter onderfteuning van ongelukkige Kunstenaars zullen gefchikt worden. Elk een vindt hier eene fchoone gelegenheid, ftukken, welke hy gaarn wilde afftaan, gevoegiyk en met kleine kosten aan den man te helpen; of wil iemand zich van eenige Kunst voorzien, hy kan zulks hier op zyn gemak doen. Een en andermaal kau hy het geen hem behaagt bezien en berekenen, of het hem voor den vastgeftelden prys, welke op een Lyst genoteerd is, aanftaat; maar het geen nog veel meer afdoet, elk Kunftenaar kan zyn fmaak hier oeffenen en zyn werk hier ten toon ftellen; hy behoeft ?er niet mee by de Deuren rond te loopen, en zich zomwylen aan vernederende ontmoetingen te w.iagen. Zonder eenige kosten, worden hier zyne Kunstftukken, (want dit dienen zy te zyn) aangenomen, bewaard, en voor den gefteldeu redelyken Prys, zoo mogelyk, voor hem verkogt. Wy twytr'elen niet of de zugt voor de Vaderlandfche Kunst zal eene aanzienlyke menigte van onze Landsgenoten, binnen en buiten Amfterdam woonende, aanmoedigen, om door deze kleine offerande de hand te leenen tot voortzetting van dit eenig middel •van aanmoediging, het geen 'er thans aan de hand wordt gegeeven; en den Konsteiiaar doen beyveren, om, van tyd tot tyd, zulke Kunsttaferelen daar te bezorgen, dat het nimmer aan nieuwè ftof ontbreeke, en blyke, dat de Nederlandfche grond nog zulke Meesters voortbrengt, welke tegen andere Natiën mogen vergeleken worden, wanneer zy maar eenige aanmoediging hebben en gelegenheid, om voor hunnen arbeid eene billyke belooning te ontvangen. Korte Levensschets van Wvlen den Hoogleeraar SCHROEDER. N. G. Schroeder wierd, op den 22 Augustus,. 1721, te Marburg geboren van J. J. Schroeder, gewoon Hoogleeraar in de Griekfche en Oosterfche talen , Joodfche Oudheden en KerkelykeHistorie aldaar, en van Maria Amelia , dochtervan den Predikant byde Hoofdkerk te Ziegenhain, S. Bertholdi. Een eerstgeboren zoon zynde, droeg zyn brave Vader byzondere zorg , om hem i reeds vroeg tot de Wetenfchappen opteleiden: gevende hem daar toe niet alleen Meesters in huis, maar ook . zelve in eigen perfoon zig aan zyn dagelyks onderwys : gaarne lenende: en zo gelukkig daagde hy hier in, : dat de jongeling reeds op zyn dertiende jaar bekwaam  ( 155 ) wierd geoordeeld, om de Akademifche Lesfen bytewonen. Eerst met de voorbereidende Wetenfchappen beginnende, hoorde hy, gedurende enige jaren, zyn Vader over het Grieksch, Hebreeuwsch en alle overige delen der Phifologie, en den Hoogl. Hartmann over het Latyn, de Historie en Romeinfche Oudheden. Vervolgens ftrekte hem de beroemde Ch. Wolf tot leermeester in de Wysgeerte en Wiskundige Wetenfchappen: en eindelyk woonde hy de Godgeleerde lesfen by van de beiden Kichmeyers en Christiani. Daar hy zig echter van jongs af byzonder op de kennis de Oosterfche talen hadde toegelegd, bleef deze, by aanhoudenheid, het hoofdonderwerp zyner oetfenineen. In den jare 1739 de Saxifche Hoge Scholen bezoekende , en enigen tyd te Leypzig vertoevende, gat hv, ter dier gelegenheid, ene eerfte proeve zyner vorderingen in 't licht _ nam. de vier eerfte Hoofdftukken van het Boek Genefts, in het Turksch, met de latynfche vertaling en enige aantekeningen: zynde overgenomen uit de ongedrukte Tutkiche overzetting der V. Boeken van Mozes, waar van het echte Handfchritt zig in zyns Vaders tioekery bevond. , Hy droeg dit Werkje op aan Albert Schultens, wien hy reeds op dien tyd ene byzondere agting toedroeg, en dien hy tot zyn voornamen leidsman in liet kern der Oosterfche talen had gekozen. Zyne Akademifche loopbaan eindelyk volbragt hebbende, befloot hy zig in de Wysbegeerte te laten promoveren; gelyk hy dan ook, na ene verhandeling: de Libertate Dei, openlyk verdedigd te hebben, in de Maimaand van 1743 > tot Meester der Vrye Konsten en Leeraar der Wysbegeerte bevorderd wierd. Straks by den Koning van Zweden, die toen het Opperbewind over Hesfen voerde, aanbevolen zynde, zag hy zi°-, in de Maand July, daar aan volgende, tot buitengewoon Hoogleeraar in de Oosterfche talen aangebeld. Langs dien weg zyn Vader tot amptgenoot toegevoegd zynde, verligtte hy dezen, in zyne gevorderde jaren, gedurende enigen tyd, in zynen arbeid. Dan vertrouwende, dat ene reize naar Holland hem-van geen gering voordeel zou wezen, om nog verder in de kennis van het Oosterfche te vorderen , begaf hy zig, na bekomen verlof, met het begin van het volgend jaar naar Leyden, alwaar hy, gedurende een verblyf van anderhalf jaren, zo uit de gemeenzame verkering met de beroemde Geleerden aldaar, en het geftadig gebruik van de Oosterfche Handfchriften der Akademie-Boekery. gene geringe voordelen trok: byzonderlyk deelde hy zo diep in de gunst van den Hoogl. A. Schultens, dat by byna dagelyks met hem verkeerde, ook gaf hy, aldaar, met diens voorkennis en medehulpe, ene Verhandeling in 't licht: de Festitu mulierum Hebraearum ad Jef. II. 18 eu Volgg. welk werkje Schultens (*) met eue Voorrede aanprees. Op zynen terugtogt naar het. Vaderland, in den zomer van 1745, over Vriesland en Groningen den weg nemende, bezogt hy de Hoogleeraars der beiden Hoge Scholen. Naauwlyks was 'hy te Marburg terug, of hy wierd, in de plaats zynes Vaders, die zyn ontflag met behoud van jaarwedde bekomen had, tot gewoon Hoogleeraar in de Oosterfche Talen en in 't Grieks aangelteld. Den 23 December hield hy zyne Inwydingsreden: De Causfts defectuum, quibus hodierna Lingittz Hebraets Cognitio laborat, optimaque eas tollendi ratione. By uitftek kweet hy zig hier in zyn onderwys aan de Jeugd, waar mede hy ook nu en dan opentlyke Dispuut-Collegien hield. Enige zyner Akademifche Verhandelingen, gelyk : De prima cultus divirni publici inftitutione: De Tabernaculis Molochi, et Stella dei Remphan, ad Act. VIL 43 en meer anderen, welken onder zyne voorzitting verdedigd wierden, zagen toen insgelyks het licht. Hy bekleedde echter in het Vaderland dezen post niet langer, dan flegts twee jaren: wordende, op het einde van 1747» naar Groningen tot Hoogl. in de Oosterfche en Griekfche talen, op zeer voordelige voorwaarde, beroepen: gelyk hy dan ook, op aanrading van A. Schultens, die beroeping aannam. Voor zyn vertrek echter van Marburg liet hy zig aldaar, op raad van zynen^ Vader, na het uitgeven ener Verhandeling: T)e Christo regnum Deo et Patri tradituro, ad I. Cor.jXV. 24-18., en het ondergaan van ene openlyke beproeving der HoDgleraren, volgens de Marburgfche Wetten, tot Doctor in de Godgeleerdheid bevorderen: dit, op den i§ April 1748 gefchied zynde, nam hy ftraks in de Maand Mey de reize naar Groningen aan , alwaar hy , op den 14 Juny zynen nieuwen post aanvaarde, met ene redev. De fundamentis, quibus folida lingua Hebraat Cognitio faperperftruenda. Hy gaf echter niet langer dan vier jaren onderwys in het Grieksch: vermits Curatoren, in 1752, oordelende, dat het tot meerder luister der Akademie zou ftrekken, wanneer het onderwys in het Grieksch by dat der Latynfche tale. gevoegd wierd, het een en ander aan den beroemden VAN C») Deszelfs zoon h. A. Schultens, had zulk ene byzondere hoogachting voor Schroeder, dat hy hem meer dan eens aan zyne leer» linnen als den grootften man van zynen tyd in het \ak der mbreeuwfche Letterkunde voorftelde, hun fteeds ten enifhgften aanried 01:1 naar de gelegenheid om te zien van *s mans Dictata over de Bybelfche Boeken te gebruiken, hem vlytis by gepaste gelegenheden aanhaalde, en op zyn fterflied hem de uitgave van het afgewerkt gedeelte zyner uit'ave van Mddams Proverblr, aanbeval, aan welken taaiRen wil zyns vriends Schroeder getrouw voldeed, zo als blykt mt bl. ióö van faec VI. Deel van de N. A. K. en L. Bode. V 2  ( 156 ) VAtr Lennêp , en, in plaats hier van, aan Schroe- VAtr Lennêp , en, in plaats hier vau, aan Schroeïjer, de Hebreeuwfche Oudheden, als meer eigenaartig by de Oosterfche talen pasfende, opdroegen, Loffelyk kweet hy zig in de waarneming dier posten, leggende zig fteeds met groter yver toe , om zyne leerlingen te onderrigten, din om eigen roem , met het uitgeven van Schriften, te behalen: fchoon hy echter ook het laatfte niet gehèel agter wege liet. Onder de ftukken, die hy openlyk door den druk gemeen maakte, verdienen in de eerfte plaats genoemd te worden, zyne Infiitutiones et fundamenta Lingu* Hebrxae, welken'hy ten diende der ftuderende Jeugd -opftelde. Dezen bevielen den Hoogleeraren van verfcheidene Akademien zo wel, dat zy daar van in hunHe lesfen gebruik maakten: waarom ze dan ook, meermalen, zo te Groningen, als in zommige fteden van Duitschland, ja zelfs te Claudftad, tri Zevenbergen, herdrukt zyn. Hier komen nog by vyf Verhandelingen, vervattende Obfervationes felectas ad Origenes Hebraicas, waar in de ware en oorfprongelyke betekenisfen van deze en gene moeilyke Hebreeuwfche woorden , uit den Arabifchen tongval opgehelderd worden, en langs dien weg over niet weinige plaatfen der H.S. , -een nieuw licht verfpreid word. Deze Verhandelingen zyn door enige uitmuntende longelingen, op verfchillende ] jaren, onder zyn voorzifterfchap, opentlyk verdedigd geworden, en , uit hoofde van de verfpreiding der Af- , drukzels, door Prof. Rosenmuller, by elkanderen, < te Leypzig uitgegeven in diens Sylloge Disfertationum ■> phihlogicarum. Bovendien zyn 'er, onder zyn opzigt j en op zyn raad, van tyd tot tyd negen Disfertathnes \ Phihlogic* in druk uitgekomen, die door jongelingen, i van byzondere fchranderheid, en meer dan gewone | ^eoeffendheid, by derzelver bevordering aan de Hoge i Schole of in de Kerk, als proeven van hunne bekwaam- ( beden in de Oosterfche talen, wierden opgefteld en I onder zyn voorzitterfchap opentlyk verdedigd. Deze i Verhandelingen zyn, uitgenomen de laatfte, van zyn f Broeders en Amptgenoots Zoon, J. W. A. Schroe- f Ber , thans Predikant te Nymegen, in Canticum cha- \ bacuci, by eikanderen gevoegd in een Sylloge Disferta- e iionum Pkilologico-exegetkartim , welke in twee delen, r te Leeuwaarden in 't jaar 1775 is uitgegeven. Tot 1 drie malen bekleedde hy het Rectoraat der Akademie, e 't geen hy telkens, volgens gewoonte, met ene reden- n voering nederlegde: bandelende in de eerfte derzelve, v die op bevel der Curatoren en op 's Lands kosten ge- 0 drukt is: de confusione fermonis Babelic*; de twede: n de eau fis, fundat* et fiabilit* inter Arabes, religionis w Mohammedic pefrhie. fche Lichamen aan gene zyde van de planeet Saturi osonderftelde; ene onderftelling, welke Herschell 26 jannlater met zyne Teleskoop bevestigde en niet weinig ovtr Kant's prophetie verbaasd ftondt, en daarom Kant's gemeld gefchrift in het Engelsch liet vertolken, bl. 63. 65. De menigte gefchriften, in alle takken van kennis, uit dat diepdenkend brein geftroomd, kenmerken de kragten van dat vernuft: zou nu uit dat al, niet wel iets voor het gewigt van het nieuw zamenftel van zodanig een man kun-nen worden afgeleid? De derde Verhandeling is: Befchouwing der Lotgevallen1 van de Crit. Wysgeerte by onderfcheiden Volken tot op den tegenwoo;digen tyd. Het belang ook van deze Verhandeling, en haar verband met de twe vorigen, vooral om de gefchiedenis der nieuwe Wysgeerte te doen kennen, laat zich uit den tytel van zeiven opmaken. De behandeling is gelyk aan de twe vorigen, dragende de kenmerken van uitgebreide kennis in de Wysgeerte over 't algemeen, en in j de Critifche Wysgeerte byzonderlyk; van fchrander vernuft en grote vlugheid en levendigheid van geest, welke; wel eens aan het enthufiasmus grenst. De taal is ook mannelyk, kragtig, en zo fchielyk voordvloeijende, als de gedagten. Wy durven verzekeren, dat de Hoog Geleerde van Hemert met dit nieuw ontwerp, en deze eerfte proeve van hetzelve, de Geleerden van zyn Vaderland, en liefhebbers van kennis en wetenfchap op nieuws, aan zich* ten duurften verpligt heeft. (Medegedeeld,) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN,. tot den handel en scheepvaart, land* en vee.bouw, als mede de huish0ukunde , handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Hongarven. Men heeft zig met de lente van diejaar weder toegelegd om den Zydebouw, die, federt: den tyd van Jofep'n II. verwaarloosd was, te bevorderen. In verfcheidene Palatinaten worden voornamelyk tot dat einde byeenkomften gehouden, deputatien,. tot bezorging van 't geen daar toe nodig is, benoemd, aan de van 'sKonings wege bezoldigde Zyden-Infpectors velden aangewezen om Moerbeibomen te planten enz. Ook word de Schapenhoedery met yver verbeterd. De Zyde-Schapen, die Jofeph II. uit Italien liet komen, zyn , voornamelyk in de riddermatige Mey- . eryén van het Diftrict aan deze zyde der Donau, zeer vermenigvuldigd, en by de meesten of geheel aange-nomen, of de Rammen onder Schapen van gewone- • Wol vermengd, om de Wol te verbeteren. Twee perfonen zyn in" dezen het meeste werkzaam, en verko- , pen Jaarlyks ene aanzienlyke menigte zyde Rammen;, de Hofraad van Neuhold, in Saveny , en de Vorst Primaat-  C 160 ) maat van Bathiuty. In net gemeicte uismct mag net getal van iborcgelytce Schapen wel 200,000 ttüKS belopen. Koppenhagen. Een aantal van 144 Hollandfche Visfers"; die voor Engelfche Kapers naar Fahrfund, in Noorwegen, gevlugt waren, en aldaar, op 12 & ij Visférs fchepen landde, heeft, op deszelfs verlangen, vergunning gekregen, om zig, onder de de volgende voorwaarden, aldaar neder te zetten. 1. zyn zy, nevens hunne tegenwoordige of nog te verwekkene zonen, voor altoos vry van den gepresten Zeedienst; zelfs wanneer zy mogten goedvinden, om op Koopvaardyfehepen te dienen. 2. Blyven zy, gedurende de eerfte 20 jaren, volgens de previlegien der Gereformeerden, van alle burgerlyke en ftads lasten vry: tol, akfvns en confumptie uitgenomen. 3. Zullen zy, des begerende, vryen toegang tot de kerken van het land en het genot des Avondmaals hebben, zonder dat zy op nieuws Geloofsbelydenis behoeve* afteleggen. 4. Zuilen zy, voor niet, brieven van Burgerfchap mogen ontfangen. Men beloofd zig, hier van, wegen de bekende bekwaamheid der Hollanders in de Visfery, vry wat goeds voor Noorwegen. PaYZEN der Granen, op 12 Nov. te Amsterdam. TARW. Hettasti GERST. He'L?f Ggld.1 Gftld. Poolfche bonte en witte 190 a 210 Vriefche Wintergarst . 858105 dito rode • • 170 a lyo'Gron. cn Ohtamfche . 852105 F lbing. en Heugfe . 165 a 190 Zeeuwf. en Overm. Winter 058105 Koningsberger • 160a 185 Dito Zomer . . 80a ico Vriefche . • • 150 a 175 Dantziger en Elb. . . Rovenlandfche . . . 155 a 180 Vooruïdfche rode . • U^i56\ HAVER en BOEKWEYT. 2eelandfche .... I75»19°L ROGGE. Brouwhaver . .70990 Pruisfifche . • • 135 a t 40 Witte Voeder dito . 58 a 62 Koningsberger . . 126a i4o|Boekw. Araersf.en Gooil. £21824 Gedroogde . . • 13Ö a 145 Dito Brab. cn Vlaarn. £21824 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-OIy, per Aam f 53f Overm.'t Last. . ƒ 46253 Dito Lyn . f 5°j Shg-Lvnz. de ton var» Dito Hennip ... ƒ 5»i 5 Schep. Rigaas ƒ10 a H Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 8i»9 van 12 Stek. Nieuwe ƒ 116 Dito Rode . . f 110 Gedroogde . . . I3öai45 Wissel- en Specifcoürs. Madrid uro. 2 m. 1» 78 $> Cadix 1 - 78 Lisfabon ——- - 59*5 Nieuwe Ducat, ƒ 5,14,15 Veneden - - 95» Oude ger. dito . 5,13,14 Livorno —— - 104]; Nieuwe Louis d'Or - 11,14;,15$ Parys. 2. m. «■ . fia Guinies -13,2. dito kort. 'm AS"g* Piftolen - 10.2,4 Idem in Specie - 59 's Franfche Kronen - 57^ Londen. 2. m, $ Nieuwe Ryksd. - 5!, pCt. Dito kort Hamburg 2. m. Ct. R. 3^1 B?. Bank • 97 pCtf Dito kort - 38I — Wenen id. B°. - 38,ijaï GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam in; en te Haarlem 16, onder welken laatften 7 beneden, de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAARLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK luchts» ME- MOME- ME- DER I GESTELD" TER. TER. TER. WIND. | HEID. C28- 8 41 93 o. t. N. voorm. reegen en florm- 7 < 2 8- 7 50^ 83 z. z. w. agt. verd. bew. en ^ 28- 49S 93 w. n. w. zeer harde wind' C28. oi 45 9S z- O. I , , Q ) „o ni TX ~„ „ 'smorg. Iiew.. vorvrm- 8 < 28. 85 49 99 z. ! reegelf verd. bew< (_2S. g« 46 98 Z. Z. W.'j C28- 7\ 5° 87i w.z.w.' . ... ) „o o 1 m , ze« buijig en zeer 9 < 28. 8 53 90 z- w. J harde wil°,. j2g. 1* 4S\ 74i R%2-_w,i ' f29. 3 46 70 w.z.w.'. , . . ) , harde wind, voorm. 10 i 29. 45 51 75 — buijig verder wolken. I 29- 6_ _ 40^ 75j — _ f29. 7| 44 68 w. 11 / 29. 9 48! 60! — wolken, windrig. I30. o- _42j_ 6i| — C30. O 41 95 z- z- w- < .:. 21 l 30. o 46 82 z.w. bew., voorm. buijig. 1 9\ _36ï 95 — " C29. of 38 05 N. w. 'smorg. bew., voorm. 13 29. 9| 43| ll w. -gen, verder bet. en I29. 9 I 39 98* Z. w. Te Haarlem , byA, LOOSJES, Pz.  i798- No. 256* N I E U W E ALGEMENE KONST- en L-ETTER-BODE* VOOR ME?R- en MIN-GEÖ EFFENDEN. Vrydag den 23 November, BERIGTEN. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. 'Hamburg 4 November. Den 3cften der 'voorige maand, overleed alhier de Gefchied - Portrait Schilder Hickel , een verdieiistelyk konstenaar en agtenswaardig 'man. Hy was een Zaxer van Geboorte, die zig verfcheidene jaren te Wenen ophield, en vervolgens 'zig naar Zwitferland, Parys en Londen begaf: alwaar by insgelyks een geruimen tyd woonde. Zyn eerfte groote ftuk, een Tafereel vnn het Engel fche Lagerhuis, waar in hy, onder 94 naar 't leven gefchilderde beeltenisfen, de eerfte Britfche Staatsmannen en Parlements fprekers, afbeelde, maakte hem te Londen beroemd, Van daar kwam hy, voor enige jaren, zig alhier nederzetten, en liet ons menig fraai ftuk na. _ Klokftock's ongemeen gelykende en uitrhuntend gefchilderde beeltenis, levensgrootte, tot aan de knieen, was een van zyn volledigfte en laatfte werken. De yverige man was juist bezig met fchikkingen te maken, om dit ftuk door Huek, in Plano ver, in groot formaat in 't koper te laren brengen, en met het plan -om de.Portraiten van verfcheidene andere Hamburger Geleerden daar op te laten volgen , toen ene hevige koortsziekte hem, binnen weinige dagen, ons omrukte. ; X. Deel. B AT AAFSCHE REPUBLIEK. Leyden. Curateuren van het Stolpiaansch Legaat aan 'sLands Univerliteit alhier, hebben, in liunne laatfte vergadering, bedoren, om de volgende vraag in de klasfe der Natuurlyke Godgeleerdheid, te kiezen en uittefchryven : , Qua: fuerunt eorum inter antiquos „ tam Pnpulos quam Ph'ilolo/bphos, qui animos corport„ bus post mor tem fuperflites crediderunt, feu opiniones ,, feu placita & Sententix de ulteriori animorum post „ decesfum perfecttene." dat is: „ Welken zyn, by „ de oude Volkeren en Wysgeeren, die geloofden „ dat de ziel het lighaam overleefd, de gemene be' ,, grippen , leerftellingen en gevoelens derzelven ge,, weest nopens de uiterfte volmaking der ziele na den ,, dood." De antwoorden op deze vraag, in het Latyn. of Nederduitsch gefchreeven, moeten gezonden worden voor. December 1799 aan den Hoogleeraar Nicolaas :>mallenburg, thans Secretaris van het Legaat. Als Schryvers der beiden Verhandelingen aver ■ de voornaam/Ie Folk-karact er s en de oorzaken van derzelver verfcheidenheid. die men bêftoren heeft met de bekroonde des Heeren Augustus Malthle door den druk gemeen te maken, (Zie N°. 208 van dit Blad ) hebben zig opgegeven Willem de Vos, Lid van de Maatfchappy der Wetenfchappen te Haarlem en Leeraar der Doopsgezinden, te Amfterdam, nevens Lode- •* wyk,  ( IÓ2 ) wyk Georc Bekenn , Gereformeerd Predikant te Parel, in het Hertogdom Oldenburg. De Maatschappy der Wis-, Bouw - , Natuur en Teekenkunde, onder de Spreuk: De Wiskunde is de Moeder der Wetenfchappen, te Leyden opgericht, adverteert het Publyk,dat zy befloten heeft, de vraag: Daar Holland door deszelfs Zeeduinen tegen eenen Z verwoestenden inval der Noordzee befchut wordt, en „ om derzelver gevaarlyke Perftuiving voortekomen , I, Jaarlyks de blankliggende Duinen, meestal vrugte\\1oos, met Helm beplant worden; vraagt de Maat,! fchappy, een mondelyk of fchriftelyk Proef"ondervincle!, Ijk Betoog, door welke middelen, beter dan dt'.Helm, ,! de Perftuiving van gemelde Zeeduinen is te beletten, In den voorleden Jare uitgefchreven, intetrekken, daar op dezelve geene voldoende Antwoorden -zyn ingekomen: Wordende na het volgende opgegeven, om te beantwoorden vóór den eerften Maart 1799. „ De „ Tydrekenkunde voor weetgierige Jongelingen ééne van ' de nuttiüfle en aangenaamfle der Wetenfchappen mo' gende gehouden worden , .biedt de Maatfchappy eene E>repns van 10 Gouden Dukaten aan hem, die, voor " bovengemelde!, tyd, het beste en beknoptfie Leerboekje „ over "die Wetenfchap inlevert. „ De Schryvers, wélke naar deze Eereprys gelieven ,i te dingen, nemen in acht dat in dit Leerboekje niet , worde agiergelaten de rekeningen van verfcheiden aiu , deren , die over de Tydrekenkunde gefchreven hebben.' "De Opfeilen moeten, met een Zinfpreuk geteekend, van een verzegeld Biljet voorzien, waarin de Naam des Schryvers, en van buiten met dezelve Spreuk gekenmerkt, welke onder het Opftel geplaatst is, Pragtvry, | gezonden worden aan A van dek. Snoek, Secretaris der Maatfchappy te Leyden. Buitengewoon Grote Bomen. (1% het Hoogduitsch.') Onder de merkwaardigheden van het ryk der Planten verdiend, ongetwyfFeld, de Platanus: (_Plat. oriënt. Linn.) een boom, die alleen in het Oosten regt tierd, uit hoofde van deszelfs byitere grootte, en heerlyk gewas, de eerfte plaats. Ten bewyze van de hoogachting, welke de ouden voor dezen boom hadden , word verhaald, dat Koning Xerxes, op zynen weg van Perlien naar Griekenland zulk een boom ontmoetende, zyn geheel heir, dat uit anderhalf Miliioenen Soldaten beltond, enige dagen liet ftil houden, om de fchoonheid van denzelven te bewonderen, en dat hy dien met kostbare edel - gefteentens omhing. De Romeinen hadden ook ongemeen veel met dezen boom op, en plantten dien zorgvuldig voort. Volgens verhaal van zekeren Gefchiedfchryver, ftondt, by het Landhuis van Keizer Caligula, een Platanus, wiens (lam zo dik was, dat de Keizer daar in een kamer liet maken, waarin vi perfonen met gemak konden zitten. . De beroemde Zweedfche Natuurkenner Plasfelqutst zag, op het Eiland Stanchio (voorheen Cos) een Platanus, die ene ruimte van grootte als een der pleinen van Stockholm befchaduwde. Onder zyn kroon donden meer dan twintig huizen, en zyne 47 takken , ieder ongeveer een vadem dik, waren door ftenen pilaren onderftut. De bladeren van dezen boom zyn naar evenredigheid groot, en zomwylen een el lang en breed. In geen oord van Europa vind men groter bomen, dan in het Bosch - Gewest van den berg Etna, op het Eiland Sicilien. Van deze reusagtige bomen is 'er een, onder den naam van Caftagno di cento cavalli, of Kaftanje boom van 100 Paarden, bekend, dus geheten, om dat, volgens liet zeggen, der Siciliërs, 100 Paarden bekwaamlyk om zyn ftam kunnen ftaan; 't geen ook niet onwaarfchynlyk is, wanneer deszelfs omtrek, gelyk geloofwaardige Reizigers verzekeren, ao4 voeten beflaat. Deze boom is, wegens deszelfs ouderdom, van binnen hol, en krygt zyn voedzel alleen door de fchors en weinig overgebleven hout. In de binnenfte ruimte ftaat een klein huis, waar in de luiden, die de Kaftanjes inzamelen, zig onthouden, en daar nevens een oven, waar in de Kaftanjes gedroogd worden. Ook ligt 'er naast het huis een klein ftukje Weiland, waar op enige Geiten, welken de Kaftanje-lezers medebrengen, grazen (*). Men vind, in Engeland, wel zulke zware bomen niet, doch egter zutken, die tot de zeldzamen behoren. Daar onder mogen gerekend worden: een Olm (gewoonlyk the Watch-Elm geheten) digt by Stocke Gifford, in het Graaffchap Glocester, die 41 voeten beflaat. ftam is hol, en heeft flegts een Hoofdtak: In dat zelfde Graaffchap, niet verre van Tortworth, ftaat een Kaftanje-boom, die, volgens opgave, weinig minder zwaar zal wezen. Van een Eik, in het Graaffchap Oxford, vind men aangetekend dat deszelfs takken van den ftam af ene lengte van 45 voeten hadden, zo dat 3°4 (*) Hufeland fchryft dezen boom een ouderdom toe van 1000 en meer jaren.  ( i<$3 ) 30i. man te paard, en 4574 te voet, r'aar onder ftaan konder. In Duitscbland ontbreekt het insge'yks niet aan vele foortgelyke, vaak nog levende, bewyzen ener verwon? derings waardige groèingskragt en levensdunr. Deze zyn meestal Eikei.', die, uit hoofde van derzelver lang zamer groeirg, by ongelyk minder omtrek, met deze grote bomen, die een. fnei groeiend, dog min vast hout hebben,. gelyk liaan, zo zy dezelven in ouderdom en waarde niet overtreffen. Van zulke bomen vind men 'er velen, in het Desfaufche, van zulk ene aauzienlyke grootte, dat zy ongetwytfeld de oplettendheid en bewondering van eiken" liefhebber der Natuur-verdienen : temeer, daar zy bykans allen nog zeer frisch,en in volle kragt en wasdom ftaan. Op den Sielitzer Berg, 3 uren van Desfau, aan de Oevers van de Elve alwaar de Vorst een badhuis gebouwd heeft, ftaan verfcheiden Eiken van ene ongemene zwaarte en j'choqnheid: onder anderen ziet men, op den weg derwaarts, in ene weide, een ongemeen fchone Eik, die uit een enkele ftoel of wortel, van den grond af, 5 zulke gelyke ftammen heeft uitgefchoten , dat elk daar van voor een ftatigen boom mag gehouden worden. In Westphalen ziet men ook nog vele zulke zware, federt eeuwen gekweekte en nog levendige, overbiyfzels van het oude Duitschiand. Om en by Rohrnte, een pleisterplaats, 3 Mylen boven Osnabrug, ftaat aan den Postweg een Eik, wiens ftam 36 voeten omtreks heeft, waar uit dus een plank zou kunnen gezaagd worden, die voor een vloer van een tamelyk groot vertrek zou kunnen dienen. Wylen Koning George II. was'zodanig met dezen boom ingenomen, dat hy op zyne reize naar zyne Duitfche Staten nooit verzuimde , om by dezen eerwaardigen patriarchalen boom van het rytuig te flappen en hem met een bizonder genoegen te bekyken (*). By het Posthuis te Bohmte echter ftaat op een ftuk lands, thans aan den Postmeester aldaar toebehorende, een foortgelyke zware Eik, die nog een voet dikker is. Zelfs verhaald men, dat, in dezen Oord, nog ongelyk dikker Eiken ftaan: en, onder anderen een, die 30 voeten middellyns, by 130 voeten hoogte heeft. Zulk een reus-Eiken ftond 'er ook voorheen in het Dorp Oppen, by Welau, in Oost-Pruisfen, die een omtrek van 27 ellen, en gevolglyk ruim 18 voeten middellyns had. Dezelve was van binnen hol en zo (*) De Verzamelaar van dit Blad, heeft op zyne reize naar Duiischland, in den jare 1770, ook dezen Boom gezien: en kon, op verre na, met zyn vieren, den ftam niet omvademen. ruim, dat een Ruiter met zyn paard daar in kon omdranijen, waar van de Hertog Aibrecht van Pruisfen ,. en diens zoon Aibrecht Frederik, de proef genomen hebben. Kort Bericht ter aankondiging der verkrygbaavheidl van het Luchtzuuré Vastplakten ( Alc. veg. a'èrat. ) en het Mynstoffelyk Loogzout ( Alc. Min. aerat. ) Reeds voor dat ik hst kleine ftukje, over eene ge-, makkelyke en min kostbaare wyze, in dit Weekblad» (Zie Letterbode, NQ. 241, 1798.) plaatfte, beyverde zich een onbekende, om van het eerfte Zout eenige hoeveelheid te maken; en, kort daar na, vereerde my de Burger IV. van Bameveld, Apothekar te Amfterdam , met een brief, waarin hy my melde, de bereiding der twee bovengenoemde Zouten op zich te willen nemen. En ik kan thans met genoegen aan hec algemeen berichten , dat ik het Luchtzuuré, vast planten Loogzout van beiden Scheikundigen onderzocht, en zodanig faamgefteld gevonden heb,' dat ik hetzelve gerust als zodanig durve aanbevelen. -' Ik hoop in kort in ftaat te zullen zyn, eenig nader verflag te kunnen doen van een geval, waarin het eerfte Zout mee Fachinger water, op de manier door my onlangs befchreeven, zodanige voortreffelyke werking doet, als men van eenig middel zoude kunnen verwachten. . Het gemelde Zout, tegen 15 ft. de once in flesjes van één ;i twee oneen , is te bekomen alhier, by den Dro» gist Laurentius Best en te Amfterdam by gem. Apotiiekar, die zich ook thans bezig houd, met het "ver-, vaardigen van het Luchtzuuré MynftofFelyk Loogzout, Delft , 10 Nov. 1798. A. van Stipriaan Luïscisu. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akadem1sche en andere schriften. 'Bataafsche Republiek. Verzameling van Rapporten, Verbaalen en verdere Stukken, betreffende de Doorfnydingefl en Werken, welken federt de Conventie van den jaare 1771, op de Boven-Rivieren tusfehen Emmerik en Arnhem zyn aangelegd, zo tot Bevordering van derzelver Vaarbaarbeid, als om, door eene geregelde Verdeeling van het Opperwater, de Overftroomingen (by open Rivier) te vóórkomen. ■ ■ ■ Ter 's Lands Drukkerye 1798, 2 Deelen in Folio, met 13 Kaarten en 2 Plaaten. ■■ Offchoon, onder het voorig Gouvernement, de Staatspapieren, immers die van eenig belang waaren, meestal X 2 ge-  ( ï64 ) geW&kf wieden; zo waaren dezelven echter alléén verkrygbaar voor de Leden der Regeeringe, en dus met 'er daad van geen nut altoos voor het Publiek, die weinigen uitgezonderd, welken van tyd tot tyd in de Jaarboeken be- kend gemaakt wierden. Van daar, dat men, over het algemeen genomen, geheel onkundig is omtrent de middelen, welken fints een reeks van Jaaren weikftellig gemaakt zyn ter Verbetennge van de hoven-Rivieren, zo met betrekkinge tot derzelver Vaarbaarhiid, ais om, door eene geregelde Verdeeling van het Opperwater, de Overjlrvoiui'.gcn (wel te verllaan buiten Ysdammen) zo wel op de, ii')"en- ais Beneden Rivieren, te vóórkomen. Dee 3e Verbetering zelve kan voorzeker der oplettendheid van nienidiu, die eemgermaate nadenkt, hoe naauw in veelerleie opzichten de Welvaart van dit Gemeenebest met deszelfs Waterftaat verbonden is, ontfnapt zyn. Wie weet niet, dar vóór den jaare 1773 de voormaalige Gewesten, aan de Rivieren paaiende, voornaamlyk Utrecht en Holland, jaar op jaar, zelfs zonder Ysdammen, met Overftroomingen gedreigd, en "iet zelden, tot onberekenbaars fchaden der Ingezetenen zo wel, als van 's Lands Schatkist, bezocht wierden: terwyl na dien tyd nergens, by open Rivieren, eenige overttrooming plaats gehad heeft, of op eenigen Tak der Rivieren over te veel of te weinig waters geklaagd is? Wie weet niet, dat de Boven - Rhyn, wegens de verbaazende kromte by Herwen, de monden van het Pannerdenjche-Kanaal en den Gelderjchen-Tfel, •wegens totaale Verzanding, genoegzaam onvaarbaar geworden waaren: daar thans die Belemmeringen voor de Scheepvaart geheel en al uit den, weg geruimd zyn? cnz. Edoch door welke middelen, deeze groote en nuttige Verbeteringen te weeg gebragt zyn, is flechts aan weinigen bekend: terwyl nochtans dit met met zekerheid te weeten, voor een Liefhebber aangenaam,en voor hem, die zich op Waterbouw- en Rivier-kunde toelegt, van het grootfte Nut zyn kan. —r— ' Het voormaalig Provintiaal Committé van Holland verdient derhalven allen dank, dat hetzelve de voornaamfte hier toe betrekkelyke Rapporten en verdere ftukken der vergetelheid ontrukt heeft, met naamlyk den Burger Brunings by Refolutie te autborüeeren, om de belangrykfte Stukken te verzamelen, en op 's Lands Drukkery te doen drukken, ten einde met de daar toe behoorende Kaarten publiek te worden verkogt. Hier aan heeft gemelde Burger met de jhier boven aangekondigde"Verzameling voldaan: en daar alle de Werken onder zyne Directie niet alléén ,maar ook verre de meesten volgens zyne ontwerpen, ter uitvoer gebragt zyn; zo mogen wy aan derzelver echtheid en nauwkeurigheid geenszins twyfl'elen. Het eerfte deel deezer Verzamelinge behelst van bl. i—-58. een aanééngefchakeid Bericht (opgefteld, zo wy uieenen wèl onderricht te zyn, door den Burger Bruw:hgs) wegens all' het geen federt 1771 (als wanneer tigfehen de belanghebbende Gewesten en Gedeputeerden 'an den Koning van Pruisfen over de Verbetering der Bo'en-Rivieren eene Conventie geflooten wierd) tot 179+, er bereiking van het gemelde oogmerk werkftellig genaakt is. Dit Bericht is voldoende voor hein, die in het ilgemecn wegens de daargeftelde Verbeteringen , en de Jaar toe aangewende middelen, begeert onderricht te zyn. De Bylaagen echter zyn voornaamlyk nuttig voor de Wa;erbouw- en Rivier - kundigen, voor zo verre hy uit dezelven, vergeleeken met de bygevoegde Kaarten, de ter jjtvoer gebragte werken, benevens derzelver gunftige uitwerkingen, met alle nauwkeurigheid zal leeren kennen en beóórdeelen. In 't byzonder zal zyne aandacht ver¬ dienen (2de Deel bl. 99—222.) het groot aantal van Proeven omtrent de fnelheden van den Stroom in de verfcheiden Riviertakken genomen , ten einde langs dien weg de verfcbillende Proponien tusfehen de Vermogens deezer Takken te ontdekken: Proeven, van welken in Buitenlandfche Schriften gewag gemaakt word, als de eenigften in haar foort, en beflisfende met betrekking tot de Veelerleie Theorien, wejke dienaangaande by veele Hydrody- namifche Schryvers voorgedraagen worden. Van het Werktuig, waar mede deeze Proeven genomen zyn, vindt men eene uitvoerige en nette aftekening in den Atlas der Kaarten, benevens eene befchryving op bl. 382 van het 2de Deel. —— Met genoegen hebben wy dit werk onzen Leezeren bekend gemaakt, niet twyffelende, of 'er zullen onder hun gevonden worden, die begeeren, het zelve nader te leeren kennen, te meer daar de prys van ƒ14:-:- waar op het ter Drukkery gefteld is, als zeer maatig voorkomen moet, wanneer men de uitgebreidheid van bet werk en het aantal van belangryke Kaarten in aanmerking neemt. Prymoedige Gedachten over den Pligt eens Rechters in Crimineele Zaaken. - - - - Nee fupplex turba timebit, Judicis ora fui, J'ed erunt fub judice tuf». O v i d. Te Arnhem by J. H. Moeleman in Comp. 1798. 78- bl. in gr. 8°. Een klein, doch leezenswaardig en doeltreffend Gefchrift, gegrond op Dr. Schaumans Idecn zu einer Criminal Phychologie, wiens gronden de Nederduitfche Schryver de zyne maakt, en den hoofdinhoud daar van, met enige kleine Vernieuwingen en Toepasfingeu op ons Vaderland aan eenen Vriend, in een vyftal Brieven, mededeelt, i In de twee eerfte Brieven tragt hy zyn Vriend opmerkzaam te maaken op de Geestgefteldheid, met welke hy oordeelt dat een Regter, by de behandeling van lyfftraflyke zaaken behoort bezield te zyn; benevens de wyze, waar op hy zyn onderzoek zal voortzetten, en de eigenfehappen, die by tot het een en ander behoeft. Het ideaal van eenen Reg-  ( 165 ) ter daar volgens opgemaakt fteh de Brieffchryver met deeze woorden voor. „ De Rechter is, by my, een M-m, van een by uitftek zedelyken inborst, van een " geoefend verftand en veel ondervinding. De Mensch is " het voorwerp zyner Studie, cn Menschlykheid zyn cha" racter. Met de grootile zorgvuldigheid zoekt hy zich " voor ieder hartsiocht te wagten, die voor zyne on" partydigheid en onvooringenomenheid nadeeüg worden, * en hem in de juiste trefliug van het oogpunt, waar uit ' de zaak moet befchouwd worden, hiinlerlyk zou kunnen " zyn. _ Hy tracht die ftilheid en bedaardheid van geest " te behouden, waar onder men alles ziet, zo als het " weezenlyk is. De vervulling van zynen pligt is by " hem de hoogfte wet, en de daar uit voortfpruitende te" vredenheid met zich zeiven, zyn grootile genoegen. " De Rechten der Menschheid zyn hem heilig; tot derzelver bewaaring en verdeediging acht hy zich geroe" pen te zyn. Voor zyne Rechtbank geldt geen aanzien " des Perfoons; hy ziet in den Armen en den Ryken, in ," den Aanztenlyken en Geringen, niets — dan Menfchen. Door en door ervaaren in den geest der Wetten , oor" deelt hy nooit volgens de Letter — en bezit edele vry" heid en moeds genoeg, om, tegen het oude herkomen "l eener gevoellooze formaliteit, of het voorfchrift van " het een of ander yskout Syftema aan, de party der 'i Menschheid te kiezen. Elk onderzoek, dat hy te doen heeft, is voor hem eene belangryke en gewjgtige taak, die hy nooit begint, zonder zyne gedachten by een ver" zameld', en zich tót een oordeelkundig nadenken voorbereid te hebben, en waar by hy met zachtmoedigheid " en wysheid te werk gaat , om dezelve, hoe dan ook de uitkomst moge zyn — altoos met een gerust geweeten , te kunnen voleindigen " Een fchoon Ideaal; dit tot een werkdaadig weezen te hervormen is des Schryvers verdere toeleg; ten welken einde hy, in deezen zelfden derden Brieve, de oorzaaken optelt waarom men zo weinige Regters aantreft, zo als zy behoo- ren te weezen ó hoe veelen zullen hier hun beeidcenis -vinden , indien zy met een onverdraayd gezigt in deezen voorgehouden fpiegel durven of willen zien ! — Hoe veelen,die dus beftaan en anderen zullen ook uit den vierden Brieve wyze Lesfen kunnen raapen, en zich door hel leezen van den vyfden en laatften verfterkt vinden. Men zal de Schryver ligt byvallen als hy aanmerkt: , De hoop op verbetering in de Adminiftratie der Crimi„ neele Juftitie is geen herfenfebim meer. Reeds van ovei , lange beeft de Rechtsgeleerdheid haare hand zo zusterlyk aan de Philofophie aangeboden, dat men met reden \, van dezelve kan verwagten, dat zy van haaren kant dil ook niet onverfchillig zal beantwoorden. Wy hebben „ zekere tyden beleefd, waar in de goedwillige pooging , der Wysgeeren om de gewichtige Leer van Recht en \, Onrecht, door het licht der Philofophie, op te heldeM. xen, met ophaaling der fchouderen werd aangezien, of „ met eene machtfpreuk afgezet;maar die tyden zyn voor„ by. De Rechtskunde heeft de Wysbegeerte' voor de ,, gemeenichappelyke vriendin en Raadsvrouwe aller We,, tenfehappen erkend, en neemt haaie befcheidene herinne,, ringen en lesfen met gewilligheid aan. De tyd, de be» „ trekking, waar in de Rechtsgeleerdheid tot de waereld,, kennis ftaat, kunnen myn oogmerk niet wraken.' „ Voor 't overige verhef ik my boven alle vooroordee,, len." Hoe veel hoops hy ook koeftere: zal elk zich het zeggen wel moogen herinneren van den Hoogleeraar Voorda in zyne Verhandeling over het ver/land van de Ordonnantie van Philiïs: ,, Alleen voor zulken, die verflaafd aan v.oor,, oordeelen, fchromen te onderzoeken, of die by mis„ bruiken best hunne rekening vinden, is niets, dat naar „ verbetering fmaakt, uitvoerlyk." Schoon men geheel byvalle aan het fchryven van den Autheur de la Morale Univerfelle, met welke Kleyn zyn Voorberigt fluit; „Men ,, befchouwt doorgaans de hervorming der Wetten als eene ,, onderneeming zo bezwaarlyk, dat dezelve de kragten „ van 'sMenfchen geest te boven gaat; ontftaande die be,', zwaarlykheid niet uit den aart der zaaken ; maar uit de „ vooroordeelen der Menfchen," zal elk, die weet welke hardnekkige vyanden vooroordeelen zyn, juist daarom, de zaak bezwaarlyk, fchoon niet hooploos, inzien. HISTORISCHE en LETTERKUNDIGE ANEKDOTES. Staaltje van den Alouden Moed der Bataafsche Zeehelden. (Volgens tnondelyke Berichten.) Jan Barendse, in de wandeling Jan De Lapper geheten,uit hoofde van zyn beroep van Schoenlapper, leefde in het midden der voorige Eeuw; deed, uaar de gewoonte dier tyden, verfcheidene togten ter zee, en klom, door zyn beleid en moed, allenskens, pp> tot den rang van Dekofficier. In die qualiteit diende hy op de Vloot 'onder den ouden Admiraal M. H. Tromp , by één dier Capiteinen, welke liever het gevegt van verre dan van naby befchouwden, en die dus. zich,bynaa altoos, buyten fchoots hield, doch welke laffe bloed de Admiraal, tot zyn leedwezen, om zyne magtige Familie relatien, moest dulden. Eenmaal egter weeder in Actie zynde, geraakte die bloodaart, door het uitfehieten van den wind, in het midden desvyands, en, zo als het oude Holl. fpreekwoord zegt t bI6o Jan, het eerst dêo Jan, lag onze Poltron, en zynLieutenant, even dapper als hy, weldra onder den , voet, en het volk , niet gewoon te vegten, van fchrik | X 3 door  ( i66 ) door elkandercn'; roepende om het Schip aan den vyand overtegeeven; maar toen greep onze brave Jan de Lont, en riep woedend uit: „ dat zai nooyt gebeuren , ik ben nu uw Capitain , en als gy veg„ ten wild, zullen de Engelfche Blik .... op haar ' lappen krygen; zoo niet, jaag ik het Schip door al „ het kruid voor den duyvel." „ Vivat Jan de Lapper onze Capiteyn !" riepen de fMatroozen , en tegen als leeuwen, onder zyn Commando, aan het werk Jan plaatlte zyn Schip tusfehen twee Engelfche Schecpen in , fchoot het eene in den grond, en ioe°- liet ander op de vlugt. Tromp , die dn gevegt onder het oog had, en het Schip kende, kon volltrekt nï-n begrypeu dat deeze Capitein, die anders altoos zoo fchandelyk afhield, nu zoo woedend vogt; dan, na het eindigen van het gevegt, feinde de Admiraal alle de Cupiteinen aan boord, en Jan (lapte ook, op dat f«n, in zyn Sloep, en voer naar boord. Zoo als TttOMP hem zag aankoonien, die hem kende, (ver mits hy het voorige jaar by hem zelfs gevaaren hadt) zeide hy hem, opgewogen van verwondering, „ wel Jan hoe kom jy hier?" — „ Admiraal," zeide Jan, mvn Captyn, dien gv kende, en zyn Luitenant zyn naar de moer, en het fcheelde weinig of ons Schip " was het ook; maar verdord toeri was het myn " beurt; ik vatte het Commando op, en heb de Engelfchen naar het gat geveegt dat het hun zal heugen; nou ben ik Capitein van het Schip, en kom " dus'in die qualiteit op u fein aan boord, en hoop onder Gods ludpe, en met jou permisfie, het zelve in Texel binnen te brengen." ,, Kom op bra- ' ve man, zeide de Admiraal, dat zal je gebeuren:" 'en Jan voer, na het houden des Krygsraads, weder naar"zyn Schip en bragt het behouden in Texel binnen By zyn aa'nkomsc in het Vaderland, gaf de Admiraal zulk een gunitig berigt van 'sMans dapperheid dat hy van de Admiraliteit een Gouden ketting' met een daar aan vast zynde Medaille, ontving, en daarenboven een Premie van ƒ250:-:- Nu was Tan 'er boven op, kogt voor een gedeelte van dat Veld Leeder in voorraad, en voor de rest een nieuw zwart Zondasspak, en flapte 's weekelyks met zyn Vrouw als een paauvv, met zyn ketting om den hals, naar de Kerk. Het jaar daar aan volgende, kwam de Admiraal Tromp, vroeg in het voorjaar, door Haarlem tyden, om,in den Haag, het in Zee brengen van 's Lands Vloot te bevorderen; het geval wilde, dat tofst de Melkbrug wierd opgehaald, en dus de Admiraal moest wagten. Jan, die vlak daar by in zyn pothuis fchoenen zat te lappen, fprong, zoo dra hy zvn Admiraal zag, voor den dag, en vloog naar hem toe. „ Wel Jan," zeide de Admiraal, „ jy in je „ Pothuis, als de Trom voor'sLands Vloot flaat?" — „ Ja Admiraal," zei Jan, „ ik kan nou niet dienen, „ en cta; fpyr my zatans.:' — „ tin waarom niet?" zei Tromp, ,, om dat ik als Captein ben binnen gekomen , en niet anders dan als Capitein weder kan „ uitgaan, en om my dat te doen geworden, daar ,, geeven de Heeren de Duyvel van." — „Nou Jan" zeide de Oude Held, ,, Luitenant zoude ook wel „ meê doen;" — ,, Neen," riep Jan, by het afryden; ,, Captein of Schoenlapper, dat is myn vaste „ refolutie!" Agt daagen naderhand, kwam 'er eenbrief, geadresfeert aan Jan Barendse, Schoenlapper in het Pothuis de Zwarte Hond te Haarlem. Jan, die gebrekkig gedrukt, en geheel geen gefchreeven fchrift leezen kon, trok 'er meede naar den Schoolmeester in zyn buurt; deeze,naa hem geleezen te hebben, zeide: „ Jan buur, gy moet ten eerfte in den Haag koomen." Jan, zonder iets meer te Zéggen vloog als een wind naar zyn huis, riep: „ Wyf! „ geef my aauflonds myn Zondagspak, en Gouden' „ Ketting," en trok, zoo deftig uitgedost, naar den Haag. In het Collegie, voor het welke hy ontboodeit was, gekoomen zynde, proponeerde hem dePrefident, eerst een Luitenantsplaats, waar voor Jan hartelylc bedankte; hier op irad een Staaten Boode toe, met een Bandelier waar aan een Degen hing met een zilveren Greep; en , onder het omhangen, zeide de Prefident: „ Jan Barendse , gy word aangefteld door 's Lands „ Staaten als Capitein op een nieuw Oirlogs-Fregat „ van 20 Stukken kanon." Jan kon zich van vreug-. de, in dje aanzienelyke Vergadering, niet bedwingen, maar riep in verrukking uit: ,, nu zullen de Engel„ fchen van den Duyvel droomen!" Tromp , die 's l\lans braafheid kende, maakte hem fecunde van zyn Vlag en zyn gedrag beantwoorde volkoomen aan zyn verwajting. In het eerfte Zeegevegt dat voorviel, vogt Jan boven alle verbeelding,"en hield zich in de Linie, altyd aan de zyde van zyn Admiraal, tot hem, na een paar uur vegtens, de regter Arm wierd afgéfchcoten. Jan , woedend om dat ongeluk, wilde dé Engelfchen zyn afgefchoten Arm naar het gat zenden;' liet zich, na het verband, aan de groote Mast ivastbinden en commandeerde dus voort, tot . hem een tweede koogel van het leeven beroofde. Hy is Schoenlapper geweest, in het Pothuis op den hoek van de Hoogftraat en het Spaarne, te Haarlem , alwaar tot over weinige jaaren de Zwarte Hond in den voorgeevel van: het huis uithing (*). NA- (*) Wy hebben dit verhaal leiterlyk geplaatst, zo alshet ons is opgegeven, door een onzer (ralgenoten, die het  ( i67 ) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN.. TOT OEN HANDEL EN SCHEEPVAART, LANDEN VEEBOUW, ALS MEDE DE H U IS H O UKUNDE , HANDWERKEN EN FABRIEKEN, BETREKKELYK. Pryzen der Granen, op 19 Nov. te Amsterdam. TARW. Het Last GERST. Het Last Ggld. Gpld. Poolfche bonte en witte 190 a 210 Vriefche Wintergarst . 85 a 105 dito rode- . • 170 a 190 Gron. en Oldamfche . 85a 105 Elbing. en Heugfe . 165 a 190 Zeeuwf. en Overm. Winter 858105 Koningsberger . 160 a 185 Dito Zomer . . 8oalco Vriefche . . • 15°a Ï75 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . 1558180 Voorkmdfche rode . i 1308156 HAVER en BOEKWEVT. .Zeelandfche .... 1758190 ROGGE. Brouwliaver . .70990 Pruisfifche . . • 125 a 140 Witte Voeder dito . 58362 Koningsberger . . 126a 140 Boekw.Amersf.en Gooil. ,£21324 Gedroogde . . . 136a 145Dito Brab. en Vlaara. £ 21 824 Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsch en Raap-O'y, per Aam / 56 Overm.'t Last. . ƒ 46053 Dito Lvn . / 5't Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 45Ï 5 Schep. Rigaas ƒ10 a n Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito i ƒ 8{a9 van 12 Stek. Nieuwe / 116 . , Dito Rode . . ƒ 114 het meermalen van zyn Vader met vadeilandsch vuur in dezer voegen had horen vertellen, als een geval by alle oude Haarlemmers als echt bekend , en waar aan niemand twyffelde; fchoon daar in mogelyk met den tyd, gelyk het meermalen gaat met mondelyke overleveringen, welken enkel op het geheugen fteunen, deze of gene kleine on naauwkeurigheid kan ingeflopen wezen: gelyk vry zeker moet gebeurd zyn met opzigt tot den, blykbaar daar by te veel vervroegden, tyd, waar op onze Held gefneuveld is: 't geen niet onder den Admiraal M. H. Tromp kan voorgevallen wezen, overmits men, in Brand's Leven van de Ruiter, op bl. 99 Jan de Lapper nog vind als Commanderende het Schip Maarfeveen van 42 Stukken bemand met 155 koppen en behorende tot de Vloot, die onder het bevel van de Ruiter op den 27ften July 1656 voor Dantzig lag, en nog eens op bl. 103 als, by het binnen vallen dier Vloot in November daar aan volgende, in het Vlie, van zyne Ankers gedreven en aan den grond zittende. Hy kan dus niet op zyn eerften togt als Kapitein op het bed van eer geftorven zyn: hoe zeer, volgens eenparig berigt van alle oude Haarlemmers, dit eindelyk het geval moet zyn geweest: fchoon wy zyn naam op gene gedrukte Scheepslysten van later tyd, ook niet op die der formidable Vloot, welke in 1665 onder Obdam tegen de Engelfchen uitliep, in de Hollandfche Merkurius van dat jaar opgegeven, hebben kunnen vinden. wiss2l- em SpSCIECOURS. Madrid ufo. e n, ? 79' sjf. ^ Cadix - - 79 I.isfabon — - 6oi Nieuwe Ducat. ƒ5,15,16 Venetien . 95 Oude ger. dito - 5,14,15 Livorno - 104^ Nieuwe Louis d'Or - 11,15,16 Parys. 2. m. , ■ . . Guinies -13,2. dito kort. >lnAsl,g-- piftoien -ic,46 Idem in Specie - 59» Franlche Kronen - 57; Londen. 2. m. g Nieuwe Ryksd. - 5< pCt. Dito kort - : Hamburg 2. m. Ct. ft. 38* B?. Bank . c<6l pCt. Dito kort - 38:£ — * r Wenen id. BQ. - 38^ GEBOORTE., TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week; is geweest: te Amfterdam 128; en te Haarlem 17, onder welken laatften 6 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE waarnemingen, BUITEN haarlem. (baro- ther- hygro-'steeek luchts» me- • mome- me- dér "I gesteld- ter. ter. ter. wind. I hetd. C29. 6' 36 98 z. o. , ... , I4<29. 6i 48 76'- w. b»!jig,'smorgens met T 1 " ' ^ ' j ineeuw en hagel. £29. e; 42 96^ z. z. w. ■ V29- 71 38 99 z. w. | 15 < 20. 81 44' 06 n 's morg. mistig, verder 5 ) y 82 Zo. wolken,'sav. buijig(*l £29. 9 38^ 91 — &^ * C29. 8 38| 821 n. w. voorm. hagel en reegen- 16 i 29. 9'4 44 80 n. buijen, verder wolken, f_30- li 331 9IJ — omt. helder. C30. i5 32! 93 w. P 30.2 47 80 w.n.w. ;Xbu^-heIder> l 30- ij 41 82j — JS - f/30- o| 38 66 w. t. z. 18 < 30. o| 46 46 W. wolken. 129- 9\ 39j 76 z. w. C29. 8j 33» 90 z- o. bew. omr. bet. namidd. 19 < 29. 7' 37^ 73 o. z. O. 2e« windrig, 'savonds 1*9- 6| 351 88 o- N. o. harde wind' C29. 8 31 82 n. o. voorm. bew., namiddag 20 No. 257. NIEUWE A L GEMENE KONST- en LETTER'BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. Vrydag den 30 November. BERIGTEN. ZWEDEN. C ^tokholm, den 6 November. De Koninglyke Maat fchappy der Wetenfchappen heeft hare eerlte gouden Medailje van 100 Dalers, tot een prys beloofd voor de beste Lofreden op den Overledenen Kamerheer Suhm. DU1TSCHLAND en aanliggende landen. Hannover. De Hofmedicus Menfching, alhier, heeft een Genootfchap van Nat. Historie, geftigt, dat reeds uit 30 Leden beftaat, en met het begin van dit jaar deszelfs eerde vergadering heeft gehouden. De gezamentlyke Leden komen op den eerften maandag van elke maand byeen, en die van het Committé op den laatften woensdag van de maand, waar voor zalen gehuurd zyn in den Boekwinkel der Gebroeders Hahn, al waar tevens reeds ene verzamelde Boekery van het Genootfchap voorhanden is. • Men zal, in vervolg van tyd, ook Buitenlandfche Leden aannemen. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, akademische en andere schriften. Duitschland. Die Staatsverwaltung von Toskana unter der Regierung S. K. H. Leofold, oder gezetze u. verordX. Deel. nungen von den Jahren 1769 — 91: nebst den gefetzen u. verord. S. K. H. Ferdinand III. von 1791—1794 incl. nach eenè richtige uberfetzung, au» dem Ita iani'fchen ' in eenen Realauszug gebracht von Dr. A. F. W. Crome ' 3 Th. gr. 40. Leipzig, by Vofs en Comp. In geen Staat vind men een vollediger zamenftel van algemeene Wetgeving dan in dien van Florenzen , gene Wetten welke meer op waarheid en regtvaardigheid gegrond, meer door wysheid en menschlievendheid onderfteund zyn, dan die, welken Florenzen,onder Leopold's regering zo zeer deden bloeijen. Uit dien hoofde kunnen deze Weiten tot modellen dienen voor andere zo tegenwoordige als toekomende Volkeren, en, byzonderlyk by het ontweipen van een Nieuw Wetboek, van ongemenen dienst zyn. Dr. Crome heeft dus, zo hy zyne eigene Natie, als andere vreemden, by welken het Hoogduitsch meer' gemeenzaam dan het Italiaansch is, door deze zyne Overzetting, niet weinig lof behaald. De Rangfchikking der Wet:en is Alphabetisch volgens de doffen : tot gemak by het opzoeken is 'er agter elk Jaar een klein ReI gister, en op het einde een volledig Register, van zaken gevoegd, 't welk over het gehele werk gaat Boverj dien word ook nog, by een tydrekenkundig RegisI ter, het getal der verordeningen, met dag en jaar van derzelver verfchyning, nevens de bladzyden, waar op Zy in het werk, voorkomen, aangewezen. De inleiding welke ene byzondere oplettendheid verdiend, ontvouwd kortelyk den geest der Toskaanfche Wetgeving, Jeverd ené beknopte gefchiedenis daar van op, van het jaar 1415 af, tot op de jongfte tyden, en commentarieerd voorna¥ me-  ( i?o ) melyk eiken afzonderlyken codex van Ltopold's en Ferdinands Wetten. Bataafsche Republiek. De Constitutie nopens het Armenbestuur, overwogen in eene Voordragt aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, door de Burgers Willem de Vos, met nog 15 anderen, 39 Bladz. in gr. 8<- Te Amfterdam, by G. Warnards 1798. prys 5£ Stuhers. By aldien immer een woord van pas gefproken wierd, het is voorzeker in dezen zo b^fcheiden als allezmts trer felyken voordragt over een allerbelangrykst onderwerp, tot dus verre vry algemeen op ene zeer verfchillende wyze begrepen , en waar omtrent zelfs de Commisfie, by 's Volks Vertegenwoordigers benoemd, in een reeds voorlopig daar over uitgebragt Rapport, zig niet ftellig heeft durven verklaren een onderwerp van dien aart, dat het befluit, daaromtrent, de gewigtigfte •gevolgen voor het Nationaal belang en welzyn moet naar zich flepen; weshalven die Burgers, welken de cordaatheid hadden, om hunne gedagien daar over, zo aan het vertegenwoordigend Lichaam, als aan de Natie in 't algemeen, in gefchrifie mede te delen, by elk, die het wel meend met het Vaderland, allen lof verdienen, te meer, daar zy, in hunne bedenkingen, aanmerkingen en voorftellen, des aangaande, duidelyk tonen, voor de opgevatte taak volkomen berekend te zyn. Wy althans hebben dit ftuk- ien met het uiterfte genoegen gelezen, als ten volle inftemxnende met ons eigen inzien, en de begrippen van byna zo vele andere des bevoegde oordeelaren, als wy, van tyd tot tyd over dit onderwerp hoorden fpreken 1 terwyl wy seenzins twvfelen , of elk een, die een gezond verftand bezit en wiens oordeel niet geheel en al door eigenbaat verblind is, zal, dezen voordragt lezende, in zyn daar mede overeenkomftig gevoelen niet weinig verlterkt, of, in gevalle van tot dus veire verfchülend inzien, van zyne doling geredelyk terug gebragt worden. _ Bleek het reeds , by de Publicatie van het vorig Ir.termediaar Uitvoerend Bewind, omtrent ene nadere bepaling der mening van de geëischte verklaring ter verkryging van het Stemrecht, dat de aangenomen Staatsregeling voor uitlegging vaibaar is, de verdienstelyke Burgers de Vos, met de zynen, tonen duidelyk, in dit Stukje, waarin zy de Conftitutie nopens het Armenbeftuur overwegen, dat de 16'ter dier Staatswet, inzonderheid, zodanig ene uitlegging vereischt, in dat allergewigtigst punt: terwyl tevens deze hunne uitlegging, zo eigenaartig, ongedwongen, bondig en voldoende is, dat het naauwlyks misfen kan, of zy moet ene algemene toeftemming, by alle oplettenden en onbevooroordeelden, verwerven. ;.<: Na ene korte inleiding over het gewigtige der ftotte, de gelegenheid, by welke dit opftel geboren wierd, en de wyze, op welke de Schryvers, hunne opheldetingen, meest gepast hebben geoordeeld te kunnen en te moeten mededeelen : bepalen zy zig ter beantwoording der groote vrage , welke zy zig in dezen hadden voorgefteld: nam. ïVat eisckt, wat ftipuleert de aangenomene Staatsregeling wegens het Armen Beftuur? In derzelver behandeling laten zy : I. Enige aanmerkingen voor af gaan nopens de herkomst der opinie, en de gevoelens by het gros der goede gemeente, als of de Conftitutie reeds beflisfender wyze dit ftuk bepaald had, en 'er, overeenkomftig dezelve, niet meer dan twee wegen waren te kiezen ten aanzien van de zaak in gefchil: nam. of het Armen Beftuur geheel en al op den ouden voet te laten, of ene nieuwe algemene Adminiftratie ten dezen intevoeren, met ineenfmelting van alle Armenfondfen, der onderfcheidene Godsdienftige en Burgerlykt Corporatien: even als of 'er niet nog een derde weg ware, •waar toe men, buiten deze tmee, by voorkeuze zou kunnen befluiten ; een weg waar op, in het reeds bovengemeld Rapport der Commisfie, wel enigermate duister, fchynt gewezen te worden, dog dien de S. S. vervolgens meer klaar en bepaald aanwyzen , als die, hunnes inziens, door de Conftitutie zelve, welke zig in dezen flegts algemeen uitdrukt, zonder tusfehen de beiden uiterften te termineren , is open gelaten. Wyders errinneren de S. S. niet te weten, dat er ergens, 't zy in Frankryk, 't zy in Engeland of Amerika,enig plan van algemene Adminiftratie in dezen voor handen is, en „hoe gedugt, ja gevaarlyk hier de proeve is, om naar „ een Ideaal van volkomenheid te-ftreven, waar van men, ,, op zyn hoogst genomen, alleen kan zeggen, een fchee„ meragtig bezef te hebben, zonder daar van fchier enige „ duidelyke en diftincte begrippen uit een te kunnen zet- ten:" als mede het bekommerend vooruitzigt, zo wel by de Beftuurders der aanwezige Armenfondfen , als by de bedeelden zeiven, op de gevreesde ineenfmelting dier Fondfen. II. Zien de S. S. den eigentlyken inhoud der Acte van Staatsregelimg zelve wat nader in, en tragren denzelven uit verfcheidene gronden, naar hun inzien, toetelichten. De alhier aangehaalde Text beiden van Art. XLVII. der algem. Beginzelen en van Art. XLVIII. vergeleken met het geen, over andere betwiste punten, (gelyk de heerlyke Rechten en Tytels; den Pynbank, de Gilden enz.) duidelyk en ontegenzeggelyk verklaard word, valt allermoeilykst te verdaan van ene affchaffing aller vorige particuliere Armbeftuuren, en derzelver inruiming voor ene nieuwe alles omvangende en algemene Adminiftratie: maar geeft zeer natuurlyk aanleiding, om aan een middenweg, tuslchen de reeds gemelde uiterften,te denken: gelyk trouwens het bygevoegde: „ dat de Wet algemene voorfchriften, en plaatfelyke befchikkingen zal moeten bepalen," reeds terftond aanwyst. Het woord regelen zelve, hier gebruikt, tusfehen welk en zelfbeheeren, of tot zig trekken, een oneindige afftand is, geeft zulks nog nader en duidelyker te  ( 171 ) kennen. Vooral loopt zulks in 't obg, wanneer men dit regelen van het Armenbejluur in de gehele Republiek, of zelfs van een algemeen Armenbeftuur in de Republiek, (fchoon deze laatfte term, hoe vaak ook met de eerfte fchynende verwjsfe.'d te zyn, nimmer in de Staatsregeling gebezigd word) eens toepast op den Koophandel, of het Onderwys in de gehele Republiek; onderfteld zynde, datriaaromtrent ieis in den zelfden vorm, by de Staatsregeling, bepaald wierd: 't geen nog nader opgehelderd word uit hetgeen het geval zou wezen, by aldien omtrent het ftuk der Gz'Weneen gelyk ftilzwygen was gehouden, of gelyke onbeflisfende bewoordingen gebezigd waren.— Wyders word, bier by, te regt aangemerkt: „ dat men 'er als geheel niet op be- dagt geweest is, om in de nieuwe Staatsregeling enen ,', afsouderlyken post te creëeren, van Agent, of enig „ ander afzonderlyk Coiiegie ter Directie des Armenbe„ftuurs:" 't geen echter volrtrekt noodzakelyk zou geweest zyn, ware de bedoeling geweest, om, met vernietiging van alle Corporatien, een zodanig algemeen beheer intevoeren. —— Wil men hier tegenwerpen, dat het XLVIII. Art. der Staatsregeling in verband ftaat met het onmiddelyk voorgaande: „ de Maatfchappy, in alles be- doelende den Welvaart van alle bare leden, verfchaft „ arbeid aan den nyveren , onderftand aan den onvermogen,( den," de S. S. beantwoorden deze tegenwerping, tr.et Zig op de nog duidelyker en ontwyfelbaarer verklaringen te beroepen, by Art. XL. en Art. IV. der Additionele Artikelen : Overeenkomftig dien onveranderlyken regel van uitlegkunde, volgens welken het klare en onbetwistbare, het duistere en twyffelagtige moet ophelderen. Dan, fchoon wy het hier in met de S. S. volkomen eens zyn, en mede in het begrip ftaan, dat deze aangehaalde Artykelen zo fterk fpreken, als de zaak in gefchil geheel en al moet beflisfen. Komt het ons nogthans, onder verbetering, voor, dat de S. S. deze gehele tegenwerping, in haar volle kragt, hadden kunnen toegeven, en zelfs een bewys te meer voor hunne bewering daar uit kunnen afleiden. Want, by aldien men uit dit verband tot een- algemeen Armenbeftuur zou moeten befluiten; dan zou die zelfde zamenkoppeling even noodzakelyk tot een algemene Directie van Indufirie ons moeten brengen, en de woorden: „ verfchaft arbeid aan den nyveren," niet minder aanduiden, dan dat voortaan geen particulier, Koopman, Fabriekeur, Trafikant, Landbouwer enz. werkvolk mogt houden, overmits de ftaat alle handen in 't vervolg werk zou geven. Loopt nu het ongerymde van zulk ene uitlegging in het éne geval duidelyk in het oog, dan voor! zeker gaat het zelfde door in het ander geval: daar de woorden „ arbeid verfchafTen aan den nyveren, en onder- j ftand ?an den behoeftigen," in gelyk verband ftaan: en de blykbare mening van het ene belderd volkomen den 1 zin van het andere op. Want, even als de woorden „de Maatfchappy verfchaft arbeid aan den nyveren, " met gene mogelykheid iets anders of iets meer kunnen aanduiden dan, „ de Maatfchappy zorgt, dat niemand, die werken wil, en geen werk by enig particulier of een genootfchap van particulieren kan krygeri , ledig behoeve te lopen," — even zo, zal men aan de onmiddelyk volgenden: ,, verfchaft onderftand aan den onvermogenden, " geen anderen dragelyken zin kunnen hegten dan deze: „ allen, die geheel of ten dele buiten ftaat zyn, om zig zeiven 'slevens nooddruft te verfebaffen, en buiten hulp der liefdadigheid van particulieren, of toevlugt tot liefdadige, 't zy geestelyke of andere, ftigtingen zig bevinden en die dus alleen eigenlyk gezegde kinders van den Staat, of Nationale armen zyn, worden van 's Lands wegen, zo veel nodig is, onderfteund." — 't Geen de S. S. vervolgens omtrend Art, XLIX. betrekkelyk de zorg voor de Opvoeding van verworpene kinders, aanmerken, en daaruit billyk afleiden, rust op dezelfde gronden, en volgt den zelfden redeneertrant. Verdere bedenkingen worden flegts even aangeftipt, als liet totaal ftil ftaan van alle vrywillige voorziening in den nood der armen, zo dra men een algemeen Armenbc-. ftuur, met naasting van alle fondfen, invoerd; het belangryke voor de Natie, om de afzonderlyke liefdadigheid, die aloude Nederl. deugd , te handhaven en aan te moedigen; het heilzaam oogmerk van alle liefdadige ftigtingen, hoe zeer ook zoms mislukkende,- de meerdere vige? iantie van een loflyk Efprit de Corps in dezen, dan vaa het beste Generaal Directoire, te wagten; her nodeloos bezwaren van den Staat, met een geweldig kostbaar Armenwezen, en het moeilyke en byna onuitvoerlyke, om in de tegenwoordigen tydsomftandlgheden, nieuwe belastingen daar voor intevoeren: waar by de S. S. ook nog wel hadden kunnen voegen, het zeer gewaagde, om het gevoel van verpligting aan afzonderlyke vrywillige liefdadigheid by de armen te doen verruilen tegen een begrip van wettig eigendom aan een gemeenfchappelyk fonds, en van verpligten onderftand, waar op men wanen konde een regt van eifchen te hebben, en die, zoms, in zulk ene ruime mate niet volgende, als men verwagt had, of niet dan zeer gebrekkig en fchraal kunnende uitgedeeld warden, welligt aanleiding kon geven, tot ongunftige reflexien, gemor, en wanhopige befluiten, die, by ene zo talryke menigte van behojftigen, van gevaarlyke uitzigten zouden kunnen zyn. III. .Eindelyk geven de -inleveraars van dit Vertoog enige m'iddelen aan de hand, waar door zy geloven, dat aan het gevorderde by de Staatsregeling completelyk en naar eisch zoude kunnen worden voldaan. Deze middelen, wel? ken zy echter bekennen nog voor vele andere byvoegingen en verbeteringen vatbaar te zyn, komen hoofdzakelyk hier op uit: Het onder een algemeen Nationaal Beftuur brengen van „ alle zodanigen, tot wier onderhoud, kle,, ding, huisvesting of opvoeding, reeds van de vroegfte ,, tyden af, alle Burgers in het gemeen het hunne toe„ bragten, en die zeer bekend zyn onder den naam van „ Aalmoesniers, H. Geest -, of Stedelyke en Dorps Armen;" dus, met een woord, van alle armen, die tot dezen tyd, Y a van  ( 172 ) van Stads of Dêrps wege gealimenteerd wierden, waar onder dan ook alle Burger- Gast- en Weeshuizen, en meer foortgelyke Stigtingen, aan gene afzonderlyke Godsdienftige Genooifcbappen behorende, nog uit Erfbeftellingen van particuliere Burgers gefproten, behoren, met in eenfmelting der gezamentlyke Fondfen van alle zulke meer eigentlyk Nationale geftigten; ■ ■ — Het verlenen van gelyke voordelen, aan alle overigs armbefturen; —- en eindelyk bet maken van deze en gene nuttige fchikkingen van verfchillenden aart, „waar aan ook de Armenbeftuurders van afzonderlyke Godsdienftige Genootfchappen, by de bedeelingen aan hunne behoeftigen, gehouden en onderworpen zullen moeten zyn. De S. S. dringen het een en ander op het flot van hun Vertoog met byzondere nadruk aan, waar van wy alleen d.t weinige zullen affcbryven: ,. Zie daar Burgers Vertegenwoordigers, wat wy achte„ den, dat wy niet nalaaten mogten u Lieden nopens het „ Armenbeftuur onder het oog te brengen. De ondervin- ding heeft het te dikwyls geleerd, hoe gevaarlyk hetzy „ op eenen fosfen voet nieuwe inrichtingen in te voeren, waar van men de waarfchynlyke uitflag niet genoegzaam „ berekend heeft, of zelfs konde berekenen. Tot 's Lands „ behoeften moeten telkens zo confiderable opofferingen „ worden gedaan, dat men voor alle bezwaar met reden „ beducht moet zyn. Het exorbitante van deezen last, ,, hoe laat het zich fchier niet calculeeren? In Amfter,, dam alleen begroot men het aantal der bedeelden op ,, een derde der bevolking, of bykans zeventig duizend zielen. Wanneer de duizenden en honderd duizenden „ guldens die door Collecten telken jaare in ons Land opvr gezameld worden, agterwege blyven, hoe geweldig zal „ dan alles ten nadeele decresfeeren ? — Eene menigte „ van bezoldigde hoofdbeftuurers zullen by eene geheele M verandering onvermydelyk zyn, en offchoon deeze al on„ derhoorigen mogten aanftellen, verpligt om zonder ver,, gelding hunne fchikkihgen uittevoeren; hoe allerhach„ lykst en geducht zyn hier de wederzydfclie invloeden, de uitflag vooral, of zo veele duizenden behoeftigen als ,r dan beter of liever even goed bezorgd, en de noodlottige ,,, gevolgen van gebrek en elende beter afgeweerd zullen „ worden? Uwe Rapporteurs hebben met wysheid „ opgemerkt het wederrechtelyke, om iemand eene wel„ daad optedringen, die hy zelv reden meent te hebben, „ om' ze als zodaanig geenszins te befchouwen. — Door ,„ onze gedaane voorflagen zouden, meenen wy, veehe „ onbillykheden die men anders geen kans ziet weg te re3, deneeren, worden opgeheven. En ook vlyen wy ons, ,t dat zy zouden kunnen medewerken, om de Conftitutie „. zelve met meerder hartelykheid te doen amplecteeren. „ Want toch, het gaat zo met ons menfchen; éé.i enkel „ nadeel, welks treffen men gevoelt, of waar over mco gramftoorig wordt, hoe licht werkt het haat en afkeer m tegsn» al het overige daar aan verbonden goed, 't geen ,, men als dan gezind is over 't hoofd te zien, ja waar „ op men de aandacht als nimmer verkiest te vestigen?" Na dit ons gegeven verflag nopens den belangryken en lezenswaardigen inhoud van dit meesterlyk en alles afdoenend Stuk, kunnen wy niet denken nodig te hebben, daar by iets tot verdere aanpryzing van het zelve, by onze Vaderlandfche Lezers, te voegen: alleen willen wy dezen hier by wel in bedenking geven, of niet zy, en alle overige Medeburgers, daar deze voordragt ook aan de Natte in 't algemeen is ingerigt, en deszelfs Schryvers zig dus als op het Nationale oordeel in dezen beroepen, indien dit oordeel (waar aan naauwlyks te twyffelen valt,) gunftig ware, op de ene of andere gepaste wyze, hunne goedkeuring opentlyk daar aan behoren te begten; ja zelfs de edelmoedige en belangeloze pogingen der Schryveren dadelyk te onderdennen, door met hun, en langs hun voetfpoor, -het Wetgevend Lighaam des Volks te adieeren, met befcheidene en eerbiedige voordellen en korte vertogen, in welken zy dit hun openlyk aveu van deze eerfte poging uitdrukken, den inhoud van het reeds ingediend uitvoerig ftuk inhereren en hunnen wensch te kennen geven, dat, by de deliberatien over dit gewigtig punt, het nodige reguard daar op geflagen en overeenkomftig het refultaat van deszelfs inhoud moge geconcludeerd worden: in welk geval men alle reden zou hebben om te wagten, dat de Leden dier aanzienlyke Vergadering, welke altyd toonde, den wilder Natie te eerbiedigen, ook gaarne aan den algemenen wensch, of immers van een voornaam gedeelte des Volks, zouden gehoor geven, zelfs met opoffering van afzonderlyke perfonele begrippen, by aldien die van zommige Leden daar mede mogten verfchillen. Seerpi Gratama oratio de fera nee multum provecta Quiritum humanitate, turn in aliis, turn maxime in legum monumentis perfpicua; publice habita idibus Iuniis cioioccxcvm. Hard. 1798. Met deze redevoering over de late en niet zeer gevorderde befchaafdheid der Romeinen, zo in andere bewyzen, als wil byzonder in de gedenkftukken hunner wetten zigbaar, aanvaarde de Hoogleeraar Gratama het openbaar onderwys in het Romeinsch Recht aan da Gelderfche Hoge School. De Hoogleraar vangt aan met de aanmerking, dat de kennis der Romeinfche Wetten, niet alleen dienstig is voor de regtbanken, maar vooral om de zeden en lotgevallen van dat beroemd Volk te kennen. Gelyk de byzondere menfchen, zo zyn ook de volkeren, in hunne kindsheid, ruw, dom, onbefchaafd en hebben ene opvoeding nodig; de Volksopvoeding gefchied door goede Wetten, en brengt hun die befchaafdheid aan, van welhe alleen het heil van 't Menschdom en den Burgerftaat te wagten is. Tot de befchaafdheid behoort in de eerfte praats deGodsdienst. Maar, na Numa Pompilius, was de Godsdient  ( m ) dienst der Romeinen alleen ingerigt om het krygszugtig volk tot den oorlog op te winden, of daar van af te keren; om Wetten door te dringen of te keer te gaan; die hoog geroemde Romeinen offerden ook menfchen, zelfs nog ten tyde van de geboorte van Cicero: zo als in de Byvoegzels, agter de Redevoering, bewezen wordt. De Redenaar beweert, dat de Godsdienst der Romeinen over 't geheel wreed is geweest en vol van bygeloof. Hoe zeer in den aanvang het Romeinsch Volk weinig kennis van 't beftaan van andere Volken op den Aardbodem hadt, verkreeg het zelve die kennis weldra door wapenen en bloed, en nam voor enen ftelregel aan, dat de Romeinen van de Goden zeiven gefchapen waren, om de heren en gebieders der andere Volkeren te zyn. Tot dit einde waren dan alle middelen, alle kunstenaryen, alle wreedheden, alle oorlogen geoorloofd. Hier van, zo vele Koningen van hunne tbronen gejaagd, en anderen daar op herfteld; zo vele fteden geplunderd, zo vele ftaten omgekeerd, zo vele duizende menfchen geflagt, zo vele duizenden in flaverny gefleept. Met een woord, waar zig de Romeinen wendeden, was het heil onwis en onzeker, en de ellende tot den hoogden top. Hier van, dat de Romeinfche Raad, gierig tegen te naburen, trots tegen bondgenoten, onregtvaardig tegen allen was. ^ 't Was niet door den Koophandel, maar door bloedige Oorlogen, dat de Romeinen de andere Volkeren leerden kennen. Geen plekje in Europa, of 't was door hun met bloed bemorst, 't Grootst gedeelte van Africa en Afia, het ongelukkig Palmyra, moest voor hunne beulfche overheerfching bukken; terwyl de koophandel en handwerken, ja zelfs ook, vervolgens, de Landbouw, by hun in veragting waren. In de Kunsten en Wetenfchappen waren de Romeinen, langen tyd, dom en onkundig. In de fesde eeuw daagden voor het eerst enige Dichters op, ook enige Geneeskundigen, meest al vreemdelingen. Op het einde van de 6de eeuw, na Romen's opkomst, kwamen Carneades, Diogenes, en Critolaus, alle Griekfche Wysgeren, en Gezanten van Athenen te Romen, en van dien tyd telt men de geboorte der Wysgeerte by de Romeinen; fchoon den Wysgeren en Redenaars, in 't jaar 592, de Stad wierdt ontzegd, en in 662 hunne Scholen gefloten, en zy onder de. Keizers, dikwyls, zeer zyn mishandeld geworden. De befchaafde letteren waren dan in de kindsheid tot op den tyd van Cicero toe, die zelve nog lang in 't Grieks redevoeringen hieldt: en de Wetenfchappen fchenen alleen in 't Grieksch te kunnen behandeld worden. De beroemde verdeling van 't Gebied onder Augustus moest door drie Griekfche Geleerden verrigt worden. De Rechtsgeleerdheid was de enigde tak van Wetenfchap, die zy, behalven de wapen en krygskunde, behartigden; althans na de Wet der XII. tafelen: en zulks nog op ene grove wyze, tot op den tyd van Cicero. Dit blykt uit de bydragen der Praetors of Opperde Rechters in bur¬ gertwisten, die aan de ruwheid, kortheid en duisterheid der XII. Tafelen zogten te gemoet te komen. Eindelykkwam men 'er toe, om de gevoelens der Geleerde mannen omtrent het Recht by een te zamelen: Waaromtrendt' de Redenaar zich niet verder kan uitlaten. Hy erkent egter, dat de Romeinen, na de dikke duisternis der middel eeuw, aan de meeste Volkeren tot Meesters in dit vak geftrekt hebben, en nog ftrekken. Het befluit is dan; de Romeinen zyn weinig en niet dan zeer laat iets gevorderd, behalven in de Konst van andere Volkeren voor het geweld van hunne Wapenen tedoen bukken. Nog ontvingen zy alles van de Grieken, en lieten niets vermeerderd, of verbeterd, of 'meer befchaafd aan de Nakomelingen na. Wy hebben u dan gezien, 6 Romeinen, roept de Redenaar uit, LI. 39. aan de Goden1 offerande doende, (dit ziet waarfchynlyk op het menfchen offeren, Z. p. 15. 16. 17.) gezien, dat uwe in de Staatkunde zo zeer geroemde Raad, Oorlogen aanbragt, het Recht fchendde, een pest was voor het menschdom; dat gy in den Koophandel niets, in de overige Kunsten, gering waart. Wat zal ik zeggen van uwe Burger onlusten, en gedurige binnenlandfche Oorlogen?. Wat zal ik zeggen van het verkopen der eerambten;.vam den Italiaanfche Oorlog ; van de uitplunderingen der Bondgenoten, en Vrienden ? Dit al, waarlyk , heeft zeer weinig van bejehaafdheid l Evenwel, zegt de Redenaar, hoort men de ftandvarstigheid, de matigheid, de kuisheid, de zucht voor 't algemeen belang, en andere-deugden der Romeinen hoog opvyzelen. Hy ontkent niet, dat 'er zodanige deugden ru; en dan eens onder de Romeinen geweest zyn; maar hy beweert, dat die niet aan de befchaafdheid maar aan de woestheid van zeden moeten toegefchreven worden; van welke hy enige ftaalen opgeeft, zélfs in het recht, en de wetten, volgens de XII. Tafelen, die Cicero evenwel nog goedvindt boven alle de boekeryen der Wysgeren te ftel-■ len; Die oude deugden, in de eenvoudige en fobere tyden hebben dan aan de Dichters (en Gefchiedfchryvers) van latere eeuwen, fraaije ftoffe voor hunne dichtltukken opgeleverd; maar in latere tyden van rykdom en overvloed waren die deugden ver te zoeken ; 'er heerschren overdaad, gierigheid, heerschlust, ontugt, overfpel, bloedfchande, geweld, roof, lastering, vaifche befchuldiging, doodilagen, verleiding der onfchuklige jeugd, kindermoord, bedrog, en allerleie ondeugden, waar van de: nieuwe wetten, om die godloosheden tegen te gaan, zo vele bewyzen zyn. Hier op ftelt de Red. de gevaren derrykdommen met levendige verwen voor ogen, ten zy wyze wetten die gevaaren afkeren of verminderen. De Romeinen nu ryk geworden door roven en plunderen, paarden de euveldaden van hunne oude woestheid en armoede met die der weelde en overdaad; waar van, zelfs in de gouden eeuw van Augustus, de voorbeelden worden byge- bragt Bl. 50—57. waar onder voor al de wreedheid derRomeinen tegen de Krygsgevangenen verdient te worden, Y 3 op,  ( 174 ) opgemerkt. Scipio ii Afnemer verbrandde 'er 500a in een'" Titus, die wellust 't menfcbelyk geftagt, deedt 2500 overwonneiingen op enen dag floten: en bier toe behoren ook de fchermfpelen , op weike de Romeinen zo verzot waren, en welke de ryke lieden aan 't volk gaven, om daar door tot hoge waardigheden te komen; en welke wrede fchermfpelen niet dan in de vierde eeuw, vooral door invloed van den Christelyke Godsdienst, zyn afgefchaft. De Redenaar vraagt dan na dit alles, van waar die bewondering der Romeinfche deugd en groothui her kom-? Hy fchryft die toe, aan de indrukken der opvoeding in de tedere jeugd, welken in gevorderde jaren niet Iknelyk kunnen overwonnen worden; vooral ook im het vooroordeel, van een Volk, alleen om zyne herrtoglen en ootlogsbadryven te -verheffen. De Redenaar bé'fluit met dè aanmerking.dat de kennis der meerdere en fn'irïdere befcliaafdheid der Romeinen vooral onontbeetlyi is voor hun, die het Recht van de Romeinen begeren te leren; en gaat hier mede over tot de plegtigheden van zyne inwvin° als Hoogleeraar in 't Recht. Wy hebben met genoegen deze Redevoering gelezen, v/elke blyken draagt van onvooringenomene kennis der Wetenfchappen en befchaafdheid by de ouden, 't Is waarJyk ook beter, dan de gewoonte van die Letaars, die by liet aanvaarden van het onderwys in ene wetenfchap terftönp het onontbeerlyk nut, en het heilzame van die wetenfchap aanpryzen en opvyzelen. De afzigtige kleuren van de onbefchaafdheid maar vooral van bet zedenbederf der Romeinen vertonen zich ook fterk by den Gefchiedfchryver Sallustius. De oorlogzuchtigheid en wreedheid en onderdrukking der Romeinen tegens andere, ook de onfchulitigfte volkeren, is door Buddeus in zyneSpeam.Ju rtsprud. Hiftor. nadrukkelyk aangetoond. Evenwel zal hier iemant. 'niet geheel onbedreven in de wetenfchappen, en zier.de , dat , onder de geleerdfte mannen, dezen de deuglen der Romeinen ten top verheffen, genen wederom tot de afgrond verlagen; ligt in vertwyft'eling vallen, wat hy moet geloven? Hoe zeer wy dan, voor ons, het ontwerp dezer redevoering, en de wyze van uitwerking zeer goed keuren, en het zelfs nuttig oordelen, dat deze zaak ook eens van ene andere zyde, dan gewoonlyk be fchouwd worde; zo gevoelen wy echter dat nog al wat voor e:i tegen te zeggen is, en bezeffen hier ook de kracht van die korte maar nattige fpreuk van Terentius: Ne quid nimis. SCHILDERYEN en BEELDHOUWSTUKKE N. Reeds enige jaren geleden reisde zeker Italiaansch Kunstverkoper, Pogge, in Engeland wonende, met twee Taferelen van den Amerikaanfchen Oorlog, dooreen verdienstelyken Officier, den Overften Trumbull, vervaardigd. Gelyk Tyrteus de Veldllagen bezong, die hy leverde, zo Schilderde Trumbull de bloedige ronselen, waar aan hy zelve, voor de Vryheid zynés Vaderlands, als Adjudant van. Washington, moedig deel nam. Men had, aan verfcheidene Hoven van üüitschland, weikeu Pogge op zyne reize bezogt, gelegenheid, om het vuur en de uitmuntende Compofitie dier ftukken té bewonderen, eu aan Pogge de behulpzame hand te bieden ter volvoering van diens plan, om de beste Kunstenaars optefporen, aan welken men het in plaat brengen van deze Taferelen konde toeberrouvven. De twee Schilderyen , die Pogge by zig hudde, behoorden tot een gantlche» reeks van levendige afbeeldingen uit den getneïden Oorlog, aan welken de Konltenaar zo veel vlyt hefteed hadde, dat hy meermalen verre reizen ondernam , om het Portrait van dezen of genen held naar het leven te malen: en het oogmerk was, om de gehele reeks, van tyd tot tyd, door de bekwaamfte Meesters van Europa in het koper te doen brengen. Eindeiyk vind zig bet Publiek, na tien jaren wagtens,in het bezit gefteld van ten minsten twee dier Konstftükken, welken ook reeds buitenslands bekend zyn. Het eerde, verbeeldende den dood van den Generaal Montgomery voor Quebec, een nagtftnk, welks verligting, door een ongemeen fchrandere vinding, alleen door het vuur van het kanon, 't geen de held ter neder veld, word voortgebragt, is van Prof. Clement, in Koppenhagen, gegraveerd: het andere van den beroemden Muller, in Stutgard, is het meesterfttik eens meesters. Het zelve verbeeld den Slag by Bünkershill, en, als een hoofdgroep daar in , den dood des Amerikaanfchen Generaals (Varren. De Veldheer ligt, doodelyk gewond, op den grond uitgedrekt: een Engelfche Grenadier, wiens Overde, dood aan zyne voeten ligt, wil hem nop; met de Bajonet doorfteeken., terwyl de Engelfche Major Small,een vriend vnnWar~ ren, die twee dagen te voren nog by hem in Boston geweest was, den woedenden Grenadier by de armen grypt. Ter zyde word de Engelfche Overfte Pitcaern, mede dodelyk gewond, door diens zoon onderfteund. Deze voorwerpen komen duidelyk en eenvouwdig voor den dag, uit het met levendig vuur afgebeeld rumoer der Batailje. Een kontrast, 't geen deze Compofitie zelfs boven den met regt beroemden dood van den Generaal IVolf^ doet uitmunten. De goede uitflag, by het in plaat brengen van deze eerfte ftukken , laat geen twyfel over, of de overige taferelen van Trumbull zullen, met den tyd, insgelyks in het ligt komen. NA-  ( 175 ) NARIGTEN en BYZONDERHEDEN, TOT DEN handel en scheepvaart, land" en VEEBOUW, als MEDE de HÜISHOUkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In Engelfche Papieren word gemeld, dat de Keizer van Rusland de Zwarte Zee met de Oostzêe heelt doen vereenigen. Daar men zig, by geluk, hier toe kon bedienen van Rivieren, die in deze en gene Zee uitlopen, en welker oorfprongen niet verre van eikanderen zyn, behoefde 'er flegts een ftreek lands van 8 Mylen doorgegraven te worden, om een doorgang te openen, die van onberekenbaar nut voor zulk een «root Ryk moet wezen. Reeds was een Schip van Woo Tonnen, met Zout bevragt, door dit nieuwe Vaarwater gepasfeerd: zynde van Cherfon , in de Krim , uitgelopen, en te Koningsbergen in Priusien aangekomen, Hier uit fchynt men te moeten belluiten Cde Engelfche Papieren geven geen naauwkeurig bengt des aangaande, en men moet gevolglyk flegts gisfen) dat de Rivier Niemen , die, by Koningsbergen in Zee valt, en de Rivier Prepecz, die zig in den Dnieper ontlast, en door middel van dezen met de Zwarte Zee gemeenfchap heeft, met eikanderen zyn verenigd geworden. Daar ondertusfchen de Dnieper hier er daar aanmerkelyke ondieptens pleeg te hebben, waai door zy voor grote Schepen onbevaarbaar was, fchynl men tevens te moeten onderftellen, dat ook dezei: weggeruimd zyn. By de laatfte Vergadering, welke jaarlyks, door d< Engelfche Methodi?tifche Gemeenten, te Bnstol gehouden word, en dit jaar den 30 July plaats hadde, bleet het uit-de opgave der afgevaardigden, dat de geza mentlyke Gemeenten thans 172,334 zielen uitmaken Te weten 85,055 in Groot-Brittannien, 16640 in Ier land, 11986 in de West-Indien, en 58,653 in Ame rika. In een der Londenfche Dagbladen word berekend, da een Speelreisje van Londen naar de Zeebaden van Mar gate, Brighton of Weymouth, welke togtjes than zeer druk in de mode zyn , fchoon doorgaans liegt van een paar dagen, voor den man op 10 ponden Str te ftaan komt, en dat met zulke togtjes waarfchynlyk door die van Londen, 50,000 Ponden Str. weeklyk verfpild worden. Onder de nieuwfte uitvindingen, waar op Octrooi (patent) verkregen is, fteekt byzonder uit ene nieu we verfyning in de luxe der meubelen, door den Hr Eckhard, lid der Koninglyke Maatfchappy, uitgedagr. Dezelve beftaat in een nieuw maakzel van Stoelen en Tabouretten. By een ronden ftoel, zonder leuning, draaid de gehele zitting in den voet, op gelyke wyze, als men de ring van twee kanten draaid. De onderkant is zo wel overtrokken en gevuld als de boven zyde. Doorgaans is het mindere overtrekzel, voor dagelyks gebruik, boven. Wil men echter, fchielyk, de beste en kostbaarfte zyde boven hebben, zo behoefd men flegts de zitting in eens omtekeren. By leuningftoelen kan men de zitting nog dikvvyler, door middel van een konstigen en echter eenvoudigen toeftel, nevens enige veeren, djejn den rug des ftoels gemaakt zyn, dprmate veranderen, dat men een geheel nieuwen ftoel meend te zien. Daar de mode, ook In overtrekzels van ftoelen , zo dikwyls veranderd, is voorzeker dit Improvement, boe gering ook fchynende, van vry wat belang voor de bezuiniging. Tkyze» der Granen, op 26 Nov. te Amsterdam. TARW. Het Last, GERST. ?egSut Ggld. GfTld. Poolfche bonte en witte 190 aaiojVriefche Wmtcrgarst . 850108 dito rode . . 17e a 190: Gron. ert Oldamfche . 853110 Elbing. pn Heugfe . 165a 190 Zee-uwf. en Ovenn. Winter 85:1110 Koningsberger . 160a 185 Dito Zomer . . 80a ic5 Vriefche . • . 150 a 175 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . I55al8°i ,„,„.„ „„,.,„„,, Voorlandfche rode' . . 13^156 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfehe- .... 175 a 190' • ROGGE. Erouwliaver • • 90 a 100 PruisQfche . . ' nöa 136 Witte Voeder dito . 65275 Koni"^"»™- nöai3<5Boekw.Amersf.enGooil. £aoa2l Gedroogde . . . 156 a 146 Dito Brab. en Vlaam. £20*2» Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen en Raap-Oly, per Aam / 5Sl Overm. 't Last. . ƒ 46 a53 Dito Lyn . / 5«i , Slag-Lynz. de ton van Dito Henmp . . . ƒ 55 5 Schep. Rigaas ƒ10 a n Walv. Traan, t qnart. ' Hennipzaasl dito . ƒ 8}ap van 12 St,ek. Nieuwe f 116 Dito Rode . . ƒ114 Wissel- en Spbciecoi/es. ; Madrid ufo. a Hl. $ 79J & . Cadix ■ - 79 . ' Lisfabon —'— - 6oJ Nieuwe Ducat. ƒ 5>'5>'6 . Venetien - 95V Oude ger. dito - 5>i4,'5 Livorno — - io4;a| Nieuwe Louis d Or -11,15,10 ï Parys. 2.m. .... Guinies - 13,». ' ditokort. 'ln Asüg* Piftolen - 10,4 6 Idem in Specie - 6oa59j Franfche Kronen - 57J Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - s;aö pCt. Dito kort 1 Hamburg 2. m. Ct. ft. 38^ B?. Bank • WrV PCt. • Dito kort - 39? — , Wenen id. B°. - 37} ?. GE_  ( 1/6 ) GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de Iaatstverlopene Week, ts geweest: te Amfterdam 117; en te Haarlem 10, onder welken laatften 4 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, BUITEN HAARLEM. IBARO- THER- HYGRO- STREEK LUCHTSME- MOME- ME- DER GESTELD' TER. TER. TER. WIND. HEID. cTcTsJ Ts 93~" o. t. .z . _ verder 21 < 29- 9\ 35 79$ o. heIdcr6 .s,v- harde w> L.19- 9 28f 78 _ — j C29. 5| 29 7*i °- voorm. harde wind.be- 22 \ 29- 55 32I 70 °- Z. trokk. met wat fneeuw, /20. ji 30A 77 o. verder bet. windrig. C297_4S ~28 8~ï N. O. .... ' 7 -~ n ivr r> zeerharde wind, voorm. 23 < 29. 4 31 79 °- »• O. betrokk. verder wolken. £29.. 4X, 31 ^_ 71 j r^j^ C29- 6'. 33| 81 N. O. 24 29.7! 38' 73 «.N.o.S^&m^" 29. 8» 26» 77| . _— f29. 8J 23 86A z. t. w. 25 / 29. 81 3<5I 65 z. *-""• niced^£29. 8* 32 9&\ —• ("29. 7} 28 " 98 z. t. w. 26 < 29. 7} 36 99 Z. betrokken, dampig. j i9- 7\ 35j 98 z. z. o. C29. 2J 40 100 Z. reegen en zeer harde 27 i 29. 2 1 50 99 z- Z- w. wind, 's av. helder. £.29' 3 I 45-J 84£ z. w. • 'sNagts ten twee uuren 20\ grasd. BEKENDMAKINGEN. BERICHT van INTEKENING, op het uitmuntend fraai gelykend PORTRET van SAMUEL CRUIS, Junior, Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz. AEleur van den Amfterdamfchen Schouwburg; in het Charakter van FLODOARDO, in het Treurfpel: ABALLINO ot de GROOTE BANDIET. Gefchilderd door den beroemden Kunstjchilder C. H. HODGES, en in de Engelfcge gepointeerde maniet gegraveerd door den verdienkelyken knnsteraveerder C. JOSI. De groote roem, dien de Acteur S. Cruys, door zyne uitmuntende bekwaamheid, en wel voornaamelyk met de uitvoering van de rollen van AbSllino en Flodoardo , (welke beide zo zeer verfchillende Perfonaadjen zich in één' Acteur vereenigen-,) door de geheele Republiek verworven heeft, is eene welverdiende hulde, aan zyne uitnemende verdiende met het grootile recht toegezwaaid. Het kan dus het Publiek niet dan aangenaam zyn, dat het Penfeel en het Graveeryzer de trekken van 'smans gelaat der vergetelheid ontrukken, en tot de nakomelingfchap overbrengen. In verwachting dat elk, die achting voor kunst, verdiende en bekwaamheden voedt, deze onderneming zal begunftigen, en dat een redeiyk debiet de zwaare kosten, die daar toe vereischt werden, zal vergoeden, is de Wed. Dóll, in de Kalverftraat, te Amfterdam, voornemens, dit by uitftek gelukkig getroffen Portret van den Acteur S. Cruys, ter hoogte van 18 duim en breedte van 14 duim, in 't koper te laten brengen. Hetzelve verbeeldt gemelde S. Cruys, in het oogenblik dat hy zich van den baard en mantel van Aballino ontdoet, en ais Flodoardo ten voorfchyn komt, (V. Be* dryf, VII. Tooneel.) Het gemelde Portret is dagelyks in den Boekwinkel van de Wed. J. Dóll te zien, alwaar ook de Intekening, als mede in alle Boek- en Kunstwiti' kelt gefchied, op de volgende Voorwaarden: I. By de Intekening word geen geld gevordert, doch by de Aflevering zal de betaaling contant tegens Quitantie gefchieden. II. De prys der ordinaire drukken zal zyn ƒ6: — : — Proefdruk ƒ8: ; — III. Zy die het eerst intekenen, zullen de eerfte drukken ontvangen, welke by de Uitgave naar de N°s. zullen worden afgeleverd; om hier ftiptelyk aan te voldoen, is in alle Beek- en Kunstwinkels een Intekenlyst voorhanden, waarop men de datum der intekening voor ieders naam gelieve te fchryven, als mede of men ordinaire, of wel proefdruk verkieze. Zullende deeze onderneeming eerlang gevolgd worden door het Portret van de verdienftelyke Actrice JOHANNA CORNELIA WATTIER; waarvan fpoedig het Bericht zal uitgegeeven worden.  1798. No- 2S%* NIEUWE A LGEMENE KONST- en LETT ER -BODE, VOOR MEER- en MIN-GEÖ EFFENDEDJ. Vrydag den 7 December. BERIGTEN. FR A NS C HE REPUBLIEK. Parys. De zelfde Kapitein Baudin, die onlangs van ene Kruidkundige reize terug gekomen is, en van wiens medegebragte planten wy in ons vorig N°. 249. gewag maakten , zal ene nieuwe reize om de Waereld ondernemen. Hy zal over 3 Korvetten, die reeds te Havre uitgerust zyn, le Vengeur, la Serpente, en la Menagante, bevel voeren. Het plan van dezen togt, die voor de Natuur- en Aardmeetkunde van veel belang zal wezen, is als volgd: Men zal eerst op het Eiland Teneriffe ene verzameling van Planten infchepen, en vervolgens langs de Afrikaanfche kust naar de Kaap de Goede Hoop en naar de overzyde van Afrika itevenen, en alle gelegenheden hier by in agt nemen, om het land nader te leren kennen. Van daar zal men een der Korvetten met de verzamelde planten naar Frankryk terug zenden, om die, op een al te lange reize, niet te doen verdrogen en fterven. De beiden overige Korvetten zullen dan naar Nieuw Holland zeilen, het nog onbekend gedeelte van dit zo uitgeftrekt Eiland Geographisch afmeeten, en ook aldaar de kennis der Natuur niet uit het oog verliezen. Van daar zal men de Kusten van Peru, Chili, de Straat Magellaan, en voornamelyk de Rivier La Plata onderX. Deel. zoeken: en deze laatlte zo hoog opzeilen, als het ma» mogelyk zal wezen. Daar ondertusfchen deze onderneming niet wel doenlyk is, zondet Engelfche pasfen uittevoeren, twyfFeld men geenzins of de Britfche regering zal dezelve in dit geval geredelyk verlenen. JDULTSCHLAND ett AANLIGGENDE LANDEN4 De beiden Helden Buonaparte en Nelson houden thans de Latynfche Zanggodinnen, in Duitschland, druk bezig. Onder anderen ziet men op den eerften, Bonaparte nam. (gelyk hy zelve in dier voegen zyn naam fchryft) het volgend Anagram: Bonapartje En! patrabo.' En! Probata Bona petra! Bona paret! En! qua; propofui bona petra probata, patralt iEgyptus Gallis jam bona multa paret! Op Nelfon, en diens laatst behaalde Overwinning, * Z heeft  ( i?8 ) heeft Der.it, te Wenen, de volgende regels vervaardi£d: Occidit in flammis Oriënt: jam proximus ardet Tünoleon. Anglis cedite Francigens! Imperium pelagi heva, Ssevumque Tridentem S-a:vo]a Nelfonius — Sistite vela — tenet. Dextram illi Mavors olim quando abftulit, inquit: Francigenam clasfem, qua fuperet, fuperest. B ATAAFSCHE REPUBLIEK. Leyden. Tot Curators van 'sLands Univerfiteit, ■Mer, zyn, door het Wetgevend Lighaam benoemd de Burgers Hieronimo de Bosch , te Amfterdam , en Jan de Kruyff, alhier. Men verneemd, dat de Commisfie van Rechtskundigen benoemd tot het vervaardigen van een nieuw Burgerlyk en Lyfftraffelyk Wetboek voor het Bataatlche Volk, van welke wy in onze vorige N°. 140 melding maakten, na ene voorlopige byeenkomst te Utrecht gehouden, te hebben, derzelver verdere werkzaamheden, te Leyden, zal voortzetten. By dezelve is , federt, in plaats van den Burger Mr. W. Craayvanger , die zyn ontflag verzogt en bekomen had, op nieuw aangefteld de^Burger'P. Wiersma , te Leuwaarden. Haarlem. De Leden van Teyler's Godgeleerd Gemotjehap hebben, in hunne jongfte Zittinge, goedgevonden de volgende Vraag voor te ftellen: Welke is de Oorfprong en Gefchiedenis der Theoplulantropynen, zeigej zyner Inentingsftigting, beliep in het jaar 1796 de bevolking in Moravien, het aandeel van Silezien daar onder begrepen, op 1,636,023 zielen; het getal der geborenen in dat jaar was 73,124, en dat der overledenen 58,774, waar van 5988, dus meer dan een tiende gedeelte, aan de natuurlyke kinderpokjes ffcierven. De agtenswaardige Schryver wend alles aan, om de inenting te bevorderen , en het. verdiend als een der menschlievendlte inrigtingen gemeld te worden, Aa dat  ( 186 ) dat de onvermogenden, in Brunn, niet alleen voor niet ingeënt en opgepast worden, maar dat ieder nog boven dien een paar Dukaten toekrygt. Hoe menig ene onderneming, waar van met den grootften ophef ge1'proken word, mag op verre na gene zulke belangryke gevolgen hebben, als deze, die in ftilte haren weldadigen gang gaat. Over den Ouderdom van Zqmmige Latere Ontdekkingen. Dat Berthold Schwarz het Buskruid niet uitgevonden heeft, was'reeds lange in Duitschland ene uitgemaakte zaak: Immers vind men reeds van 1356 berigten aangaande aanwezig grof gefchut (Donderbusfen) kruid, enz. Imhorst maakt tevens, in de Historifche Beeldenzaal (Historifchen Bilder-Saal) gewag van een kanon, ftuk in het 'J'uighuis te Amberg, waar op het jaartal 1303 gegoten is. Albert Magnus, die in 1280 (tierf, en zyn tydgenoot Roger Baco waren reeds bekend met de zamenftelling van het Buskruid (*). Ondertusl'chen zou Swartz, naar het oud, dog reeds lang verworpen gevoelen, deze ontdekking eerst in 1380 gedaan hebben. Maar ook reeds voor den'Burger Langlet fchreef Raynal in zyne Hist. des Etabl. des deux Indes, T. 1. L. ui. c. 30. deze uitvinding toe aan de, bewoneren van het Koningryk Asham. BATAAFSCHE REPUBLIEK. Wormer den 10 November. Op den Sften November gefcniedde alhier de plegtige uitdeeling der Eerep'ryzen aan de Kinderen, uit beide de Schooien te Wormer door eene Commisfie uit het Departement Warmer en Jisp der Bataaffche Maatfchappy Tof Nut van *t, Algemeen, waar by, door den Burger jf. van dm I>e/g, Leeraar der Doopsgezinden alhier, de Vergadering met gepaste aanfpraaken geöpent en.geflooten wierd, in 't byzyn van eene aanzienelyke Vergadering. J. van den Berg, Departements Secretaris. Wormerveer den 28 November. Heden had het Departement Wormerveer, en eenige omliggende plaatfen der Bataaffche Maatfchappy, onder dè Zinfpreuk: Tot Nut van 't Algemeen, weder het ftreelend genoe- (*) Zie Wiegkb. in Creli's Annalen 1791. r. B. p. aoé— 3P3- nevens de aldaar aangehaalde ftukken. gen, om de plegtige Uitdeeling der Eerepryzen aan de Leergierige Jeugd van het Zuider School, hier ter plaatfe, door eene Commisfie, van wegen het bovengenoemd Departement, voor eene Aanzienlyke Vergadering van toehoorders, in de Oude Roomfche Kerk te mogen verrigten; welke Plegtigheid, door den Burl ger Jan van Naarden, Leeraar der Doopsgezinde Gemeente te Krommenie, met eene korte Voorrede geöpent, en door.den Burger Leenden Klein, Leeraar dier Gemeente alhier, met ééne Aanfpraak van Aanmoediging aan de bekroonde Jeugd, tot verdere Leerlust, en eenige gepaste dankbetuigingen aan de Vergaderde Hoorders voor hunne tegenwoordigheid, gefloten werd. In naam van 't Departement, Leendert Klein» Secretaris. Aanmerkingen op de Hollandsche Schilders en Schilderyen , van I JOSHUA REYNOLDS, (Getrokken uit diens Picturesque Journey trough Flandres and Holland.) Het gegeven verflag aangaande de Holïandfche Schilderyen, is, beken ik, meer dor, dan ik gedagt had. Men zou wenfehen in Raat te wezen , om den lezer enig denkbeeld te geven van dat uitmuntende, waar van het gezigt ons zo veel vermaak verfchafte: dan daar de verdienften dier Stukken dikwyls alleen in de waarheid der afbeelding beflaat, kunnen zy, hoe veel lofs ook verdienende, en hoe veel genoegen aan. het oog gevende, in de befchryving juist geen fchitterend vertoon maken. Het is enkel voor het oog, dat de werken dezer School gefchikt zyn: weshalven men z\.\ niet behoeve te verwonderen, dat het geen eniglyk ter 'voldoening van een enkel zintuig beoogd is, minder, moet voldoen aan een ander. Een vrouwtje van de markt komende, met een haas in de hand, een man op een trompet blazende, of een jongen, die bellen blaast, een gezigt van binnen of buiten ene Kerk, zyn de onderwerpen van enigen der ko3tbaarfte ftukken ; echter voldoen zelfs zulke ftukken alryd: en, van hoe w.inig belang ook de onderwerpe-i zyn, ziet men ze met enig genoegen, uit hoofde van de waarheid der navolging. Ook een Schilder kan daar uit in zyn beroep lering trekken, hy kan hier, 1 itt  C 18? ) ao wel als in enige andere School, de kunst leren, van koleuren en zamenftellen, ene behendige fchikking van licht en bruin, en met 'er daad alle de werktuig lvke delen der Konst. De zelfde kundigheid, in üe grote Hukken van Rubens en Titiaan doorftralende, foreid zich ook hier ten toon, fchoon in enen minderen graad. Schilders kunnen dus naar de Hollandiche School gaan, om de Schilderkonst te leren, gelyk zy naar ene Latynfche School kunnen gaan, om de talen te leren. De hogere takken dier kennis moeten zy M Italien gaan leren. Wy moeten ons te vreden houden, met ons aenKbeeld van volkomenheid optemaken uit de voortretrelykheden , welken over de waereld verfpreid zyn. Ene diehterlyke verbeelding, uitdrukking, karakter, of zelfs ene naauwkeurlgheid van tekenen, gaat zeiden gepa-arci met het vermogen van goede koleuren te lenfen, waar door deze voortrtffelykheden in het beste licht kunnen gefteld worden. En bier in werd de Hollandiche School, mogelyk nimmer, door enige andere overtrof fen. Wanneer een Konftenaar de ftukken der floilan ders naauwkeurig beziet, kan hy, in weinige uren, de gronden zig eigen maken, waar op zy wrogten, waar toe zy,'niet dan na verloop van Eeuwen, en mogelyk op de ondervinding van een reeks van agter een volgende eeuwen, konden geraken •(*). De voornaamfte Meesters der Hoitandfche School zyn: Rembrandt, Teniers, Jan Steen, Ofiade, Brouwer, Gerrit Douw, Mieris, Mezu en Terburg; deze munten uit in kleine gezelfchappen: in Landfchappen en vee, Wouermans, P. Potter, Berghem en Ruysdaal (f). en in Gebouwen, 'van der Heiden; in Zee ftukjes, W. van der Felde Jun. en Bakhuizen. In dood wild Weenix en Hondekoeter, in Bloemen Dt Heem, van Huizum, R. Roos en Breugel. Deze maken het gros uit der Hollandiche School. Ik befchouw zulke Schilders, als tot deze School behorende, du alleen kleine ftukjes, Landfchappen enz. fchilderden, Schoon zommigen hunner in Vlaanderen geboren wa> ren, vind men hunne voornaamfte ftukken, in Hol (*) Hoe onzydig de Hr. Joshua anders hier ook ove de Ilollandfche School oardeeld, en hoe veel verdient regt hy dezelve, voor 't overige doe, laat z'g, in dit ge zegde, de tegen elk, en alleen met zig zelven vooringe nomen En'gelscbman te duidelyk zien, om het nodig ti agten onzen Lezer, het ongerymde en belachlyke deze bewering te doen opmerken. De Redact. (■\) Men behoord hier nog by te voegen Adr. van de; Velden, als ongetwyffeld ene eerfte plaats onder deze foor van Meesters bekledende. Ds Redact. land; en, om hen van de Vlaamfche School te onderfcheiden , welke doorgaans beeltenisfen van leveusgrooi- land; en, om hen van de Vlaamfche School te onderfcheiden , welke doorgaans beeltenisfen van leveusgrootte fchilderde, dunkt het my redelyker te zyn , om hen by de Hollandiche Schilders te plaatfen, en deze beiden Scholen liever door derzelver flyl en manier, dan door de plaats, alwaar de Konstenaar geboren wierd , te onderfcheiden. Rembrandt kan befchouwd worden tot beiden of elk van beiden te behoren , voor zo verre hy zo wel grote als kleine (tukken fchilderde. De Werken van D. Teniers, Jun. zyn de oplettend(te aandagt van enen Schilder waardig, die in de werktuiglyke kennis van zyne kunst wenscht uittemunten, zyne manier van toetfen, of't geen wy noe« men behandelen, had mogelyk nooit wederga. 'Er is-, in zyne Schilderyen, juist die mengeling van zagt- en fcherpheid, welke zo moeylyk valt uittevoeren. Jan Steen heeft een kragtigen, mannelyken, ftyl van Schilderen , die zelfs by de tekening van een Rafaél zou voegen, en hy toonde de grootile bedrevenheid te bezitten in zamenftelling, en fchikking van ligt en bruin, zo wel als grote waarheid in uitdrukking ea karakter zyner beelden. De Landfchappen van Ruysdaal zyn niet alleen zeer krautig, maar hebben ene frisheid, welke men zelden ziet by enigen anderen Schilder. Welk een uitmuntendheid in koloriet en behandeling vind men in het dode wild van Weenix ! Het leggen van heldere en fchitterende koleuren kan men leren door het bezien van de Bloemltukken vaq De Heim, van Huizum en Mignon: het is niet ondienftig voor een Schilder, dar hy zig voor een poos bezig, houde met het fchilderen van bloemen. Onder de (tukken van Rubens ftaat my nog klaar voor een bloemruiker, waar in alle de koleuren fraai, helder en doorfchynend, waren. Ik heb hier alleen nog bytevoegen, dat ik, by dit berigt aangaande de Hollandfche Schilderyen, 't geen indedaad weinig meer dan ene naamlyst is, alleen ge- ■ wag gemaakt hebbe van de zulken, die ik der oplettendheid waardig keurde. Men kan niet onderitellen " dat dezen alles uitmaken van de befchrevene kabinet- ■ ten: mogelyk zyn 'er in ene verzameling van by de I honderd "ftukken geen tien aangetekend. Dat men 'er .! dus enige melding van gemaakt, fchoon gene loffpraak . by gevoegd, heeft, wyst aan, dat zy uitmunten. NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, AKADEMISCHE EN ANDERE SCHRIFTEN. ; Bataafsche Republiek. Disfertatio Juridica inaliguralis 1 de justo ntofuitoMd/lms, in poenis infligendis moderamiAa 2 né:  ( 1.88 ) rte: quant annuente fummo numint ex aucttrhate Rectoris Magr.ifici Johannis Henrici- van der Palm, L. L. fjf Ant. O. O. Prof. ord. Legati IVarneriani interpretis; nee non Ampl Senatus Acad. confenfu £f Nob. Facultatis Juridicae decreto, pro gradu Doctoratus, Summisque in utroque jure Honoribus privilegiis.in Academia Lugduno - Bitavd rite ac Itgithne cdnfé» quendis, publico ac folemni omnium examini fnbmittit JohanKes Franciscus van der Meersch, Haga-Batavia. Ad diem xxiv Octobris mdccxcvui. H- L. Q. S. LugJuni Batav. apud Jacolum Biserburg. Met deze Verhandeling, het volgend motto uit Montesquieu aan het hoofd voerende: Autant que li ciei est eloigr.é de la terre, autant le veritaUe efprit de l'egalité l'esi-ü de l'efprit de l' egalité extréme; is de Schryver, na openlyke verdediging van dezelve, tot de waardigheid van Meefter in de Rechten bevorderd. De keus der ftofFe, hier behandeld, is zeker zeer gepast, als zynde in 't algemeen belangryk, en byzonder in onze tyden, in welken men kundigen en onkundigen, allen even druk, over het grondbeginzel van Gelykheid hoort redeneeren; zonder dat die allen even zeer begrypen, dat dit beginzel van Gelykheid zo waar en deugdelyk als het binnen zyne grenzen is, zo valsch en maatfchappy-vernielende is, indien men deze grenzen ovetfehrydr. Dit begreep de fchrandere Möntesquieu; dit begrepen al aanftonds, zo dra dit grond beginzel in buitengewpnen zwang geraakte, de doorzigtige Leden van Teylers eerfte Genootfchap te Haarlem; welken , toen al, het onbedagtzaam misbruik dugrende, de belangryke Vraag ter oplosfing voorftelden: In hoe ver zyn de menfchen gelyk? en welke zyn de pligten en rechten, welken uit die gelykheid voordvloeijen? Zie Letterb. 1790. N . 129 Het grondbeginzel der Gelykheid, is allergewigtigst in het ftraffen van misdadigers. Aan den eenen kant, was het in de Rechtsgeleerdheid ene aangenomen ftelregel : Dat in de overeenkomften de arithmetifche proportie plaats hadt, en de commutativa juftitia, die geen onderfcheid van perfonen maakt; maar dat in het belonen en ftraffen de juftitia diftributiva moete gelden, en de proportia geomelrica in agt genomen, dat is, naauwkeurig gelet worden op het onderfcheid van perfonen. Maar het is bekend, dat nog het een nog het ander beftendigkan ftand grypen. Aan den anderen kant, kan het ligtelyk toefchynen, dat zy, die misdoen, allen de zelfde ftraf verdienen, en zo ooit, althans nu, in het ftraffen, de gelykheid moest gehandhaafd worden. En dit zou men volkomen kunnen toeftemmen, indien men zich flegts over den waren zin van 't woord vooraf verftondt, en ene verkeerde opvatting niet vaak de Gelykheid in de. grootfte Ongelykheid verkeerde. Dit zy genoeg, om het gewigt de zer ftofFe te doen kennen. De Verhandeling zelve beftaat: L Uit eDe Inleiding , in welke wordt gehandeld van de noodzakelykheid der ftraffen; en onderzogt of in de- 1 zelve aanzien van perfonen kan plaats hebben? Wat het beduidt dat de Gerechtigheid blind wordt verbeeld? namelyk blind voor gunst of haat; Vriendfchap of Vyandfchap; zo ais, van ouds her, de eed der Rechters hier te lande heeft medegebragt: Z. Merula Manier van Proced. fit. vr. c 2. p 242. doch niet blind voor de wezerlyke verfchillende ftanden van perfonen, die, in de daaddezelfde ftraf voor verfchillende perfonen zeer onjzelvk zoude maken. Dit is die Onderfcheiding tusfehen de ver, Jchllenie ftanden der perfonen welke, mar dat onderfcheid, de ftraffe wü bepaald hzbben: dit wordt met een grieksch woord Uooaronroh^i* genaamd, en maakt het onderzoek in aeze Verhandeling uit. II. Uit drie Hoofdftukken; van welken het eerfte'1. diend om het recht, het welk nopens dit onderfcheid der. perfonen is vastgefteld, te onderzoeken. Hier wordt gehandeld, van de verfchillende (tanden der menfchen en hoe daarop gelet is in de oude verdelingen van een Volk, niet alleen by de Romeinen, maar ook door Solon zeiven Z. bl. 6 en 7. Vooral goldfby de Atheners het onderfcheid tusfehen Burgers, Vreemdelingen en Slaven: welk onderfcheid van veel invloed op de ftrafoeffening was. Z. bl. 8 —15. En niet minder by de 'Romeinen , tusfehen Patriciërs en Gemenen, en Vreemden en Burgers; ook in 't ftraffen, volgens de W#t der XII. tafelen: bl. 15 — 23. handelende de Schryver verders' rot bl. 33 over het onderfcheid in latere tyden onder de Romeinfche Keizers; en vervolgens over dit onderfcheid by de Duitfchers, zo wel oudstyds als in latere dagen- byzonder ook in het ftraffen, volgens de Criminele Conftii tutie van Karei V. tot bl. 43; omtrend welke wet van Keizer Karei de S. aanmerkt, dat zy doorgaans geen onderfcheid van peifonen maakt, en hier in veel afwykt van het Rom. Recht. Van hier, dat zommigen de Edellieden, enz. doorgaans, volgens het R. R. van de pynbanfc vry fpreken; anderen wederom volgens de wet van Karei V. hier in geen onderfcheid willen dulden. Z „ XV' De S. toont egter in § XVI. —XVII. dat ook de'wVvari Karei enig onderfcheid maakt, tusfehen perfonen, hoewel minder in doodltraffen # XVIII. Welk onderfcheid voor il plaats heeft in gevallen, in welken de ftraf aan het □ordeel van den Rechter is overgelaten £ XX. Hi»r 00 *aat de S. over tot de Vaderiandfche Wetten, en "toont aan, dat .in de meeste gevallen in de Criminele Ordonn .an Ihilips geen onderfcheid van perfonen wordt gemaakt' Hy onderzoekt dit meer byzonder omtrend het appreh'ndé. ■en en citéren in perfoon; omtrend de zogenaamde befchri nng in perfom; omtrend de pynbank, en of bedelaars en andlopers moeten gepynigd en gc-ftrafd worden, en of :ulks op allerlye gemene lieden toepasfeiyk is; of byzonier aanzien en waardigheid van de gewone, ftraf kan be/ryden; waaromtrend het gevoelen van den Advocaat van .e Werve wederlegd wordt; of in Heilige (pofitive) Weten, tegen grovere misdaden gemaakt, op het onderfcheid van  ( i89 ) Vih perfoor, kan worden >gt gegeven? of, In de willekeur,ge (arbitraire) ftraffen? in geldboetens? in afraak ngen ? enz bl Ad —63- Waar uit blykt, dat omtrend bet apprehenderen tn in gevangenis zetten, of dagvaarden in per foon wel degelyk onderfcheid van perfonen plaats beeft, ook ómtrend de befchryving in perfoon; en omtrend den pynbank; hoewel hieromtrend de gevoelens der geleeiden verfchillén Z. § XXIII.' Welke punten hier allen met zakelvke kortheid en naauwkeurigheid behandeld worden, ivnde het gevoelen van den jongen Rechtsgeleerden, dat fn minderen arbitraire ftraffen de Rechter op et on derfcheid van perfonen mag letten: 5 *XVI1- .H? t0.°"t «■ XXVIII en volgg. aan, dat na de Cnm. Ordonn. Art. •ft niet alle afmakingen zyn verboden geweest, en verde dlêt hier de'onderfcheiding der misdaden in criminele Ó3\ 'isfMvfftrafFelyke,, en civik, dat is, op welken mindere ft 'f Het^wedeHoofdftuk onderzoekt de leer wegens d« gelykheid der menfchen in den Burgerftaat; en verklaar enige gevolgen uit die leer Voorvloeijende j voor zo ye die het onderfcheid van perfonen in dit onderwerp be treffen en verdedigd ook dit onderfcheid. In du Hootd deel wörden wederom zeer gewigtige onderwerpen behan deld; als de natuu.lyke gelykheid en ongelykheid; harei oorfprong: de burger maatfchappy, en ongelyken ftaat u dezelve - de oppermacht, de verfchillende opvoeding vai kinderen; de onmatige yver voor gelykheid; hoe ver di gelykheid egter ftand grypt, te weten in het waarneme: van burgerpligten; in het gehoorzamen aan de wetten; i liet ohdergaan van ftraffen, wegens misdryven. I\iet t min verfchilen hier de onzinnnigen, onwaard.gen, e ftompe menfchen; ook door ouderdom zuffende; ook vei fchillen hier mannen van. vrouwen. Met een voorbeel wordt'. XLII. aangetoond, hoe de ongelykheid van fta; verfchil van ftraf, in den burgerftaat vordert: alwaar h< een en ander omtrend het oogmerk en den maatftok d£ ftraffe, dat aller moeilykfte ftuk, wordt voorgedragen waar by ook iets'tegen den beroemden de Beccaria bi weerd wordt. Wy merken alleenlyk op, dat het verfch van ftraf, welke omtrend onzinnigen en onmondigen plaa heeft zo zeer niet uit het verfchil van ftaat moet wo den afgeleid, maar veel eer uit de leer der toerekening Volgens welke gene daden ftrafbaar zyn, dan die kunne worden toegerekend; en de daden van onzinnigen ontoi rekenbaar, en die van onmondigen minder toerekenba; Zyn. Men vergelyke ook hier De Bydragen tot het lyfjtraff tyk Recht, in den perfoon van H. Alfkens é?c. door Mr M C van Hall en W. Y. van Hamelsveld; van wel gefchrift wy in Na. IS3- verflag gaven. Wy moeten de Schryver ook hier in den verdienden lof toekennen, at hy 5 XLIII. te regt het oogmerk, en de maatftok d< ftraffen fielt in veiligheid en zekerheid. In de daad, hr fchuldig ook een misdadiger moge zyn, hy verdient va de menfchen geene andere ftraf, dan die de zekerhei _an _n dito kon. >m Asfig" Piftol^ " I0> Idem In Specie - 6o' Franfche Kronen - S7|,4( Londen, a. m. fi Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. H&mburg's. m. Ct. ft. 38^ B?. Bank - er meer "vrugten van kunnen trekken, naar mate de luister en dienst der Univerfiteit ~ meer bevorderd worden door deszelfs behoud • naar die zelfde maate zou het verlies voor ons Vaderland ee duchter zyn en de blaam der Univerfiteit meer grievende wanneer alle deze letterfchatten verloren raakten of ten minsten allerwege verftrooid wierden, door eene openbaare Auctie. 1 De Erfgenamen zyn niet ongenegen tot het fluiten der volgende verbmcenisfen : Curatoren zullen de geheele v»rzamehng der gedrukte en ongedrukte boeken, mitsgaders der letterkundige handfchriffen. door Ruhnkenius nUe'aten, overnemen ten behoeve der Unfcerfiteiis Bibliotheek, — des Hoogleeraars Weduwe en twee Dogters zullen daar en tegen, hoofd voor hoofd, uit de kas der Univerfiteit eene jaarwedde genieten van vyf honderd gulDeze jaarwedde van ƒ500, aan elk der drie perfonen uitmakende de famiüe van den waardigen Ruhnkenius za gerekend worden ingegaan te zyn met den dag van 'smans dood en duuren levenslang. By het affterven van een der drie hoofden, zal de geheele fom van vyftien honderd guldens verminderd worden met drie horderd eul dens 's jaars In dat geval genieten de beide overlevende sjaars twaalf honderd guldens. En wanneer één dezer twee hoofden insgelyks komt te vallen, zal het lan^stle vende, tot zyn dood toe, eenn jaarlykfche wedde genieten van duizend guldens. 6 Gelyk nu, burgers Reprefentanten! op deze wvze sezorgd wordt tegen gebrek der naastbeftaanden van eenen man, op wien de Univerfiteit eeuwigen roem zal dragen zo vinden wy ons, als verzorgers dezer hoge School' geenzms bezwaard met den prys gefteld tegen over dé waarde der zeldzame verzameling. Evenwel het kwam ons voor, Vertegenwoordigers des Bataaffchen Volks, dat de aart der zaken mede bragt dat wy geene dergelyke verbintenis aangingen, zonder' het haams " ^ V6rftaan des VerteSenwoordigenden LigWy nemen de vryheid, uwe vereerende goedkeuring te ver-  ( 19? ) verzoeken, en durven 'er byna ftaat op maken, daar de eer der Bataaffche Republiek dezelve fchynt te waarborgen, zo wel als het belang der Univerfiteit en de nooddruft der naaste Bloedverwanten van David Ruhnkenius. Heil en Eerbied! Leiden den 5 van Wintermaand 1798. liet vierde Jaar der Bataaffche Vryheid. Op last van Curatoren. JACOBUS de FREMERY. Amsterdam. De Maatschappy ter Bevordering van den Landbouw, alhier opgerigt, adverteert het Publiek, dat zy goedgevonden heef, den tyd tot het inzenden der Verhandelingen op de Vraag — „ Ver„ mits, op verfcheiden Plaatfen in Europa, Fee-Art. „ zenykundige Schooien, onder den naam van Ecoles „ Fétérinaires &c. zyn opgericht; en zodanig eene „ School, (waarin de Ziekten en Kwaaien, zoo wel ,, van Paarden, als van Runderen, Schaapen en ande,, re Dieren onderzogt, en, indien mogelyk, genee,, zen worden) ook in ons Gemeenebest, niet dan ,, de grootfte nuttigheid hebben kan; zo verlangt de ,, Maatfchappy een Plan, naa 't welk zulk eene Stich,, ting, onder ons, zoude kunnen worden tot Rand ,, gebragt?" &c. — welke Antwoorden of Plans inkomen moesten voor of op den 1 November 1. 1. Te .Verlengen tot den i Maart Eerskomenden , en zulks ten einde de Schryvers over dit gewigtig onderwerp gelegenheid te geeven derzelver Verhandelingen de hoogst mogelyke Volkomenheid by te zetten. BERIGTEN, aangaande ANGELIKA KAUFMAN. Angelika Kaufman , in Duitschland haar Vaderland ter naauwern'jod bekend, toen zy het in hare eerfte jeugd verliet, bragt een gedeelte van haar leven in Engeland door; en de naam dezer grote Duitfche Konstfchilderesfe wordt daar met achting vermeld, even als in Italien, aan 't welke zy tot eer verflrekt. Reeds vroeg ontdekte haar Vader hare uitmuntende begaafdheden, en bracht zyne Dochter, die toen nog zeer jong was, van hare geboorteplaats, een luttel bekend vlek in Zwaben, naar Italien, den zetel der Konden, over; alwaar zy tot dien hogen trap van on¬ derfcheidene volmaaktheid klom, waar van hare werken getuigen zyn. Zy begaf zich vervolgens naar Engeland, alwaar haar teder lichaamsgeftel "gevoelig aan> gedaan en verzwakt werd door het geen zy leed, vande mislukking harer hoop op huwelyks- en huislykgeluk, als ook door den nadeligen invloed van het luchtsgeftel aldaar. Gehuuwd aan een ordentelyk man , die landfchappen en gebouwen tekent, en Zuccut heet, keerde zy met dezen naar Italien terug, 't welk zy nu niet meer zal verlaten. Daar algemeen bemind en geacht, brengt zy hare dagen gedeeltelyk te Rewe», en gedeeltelyk te Napels, door. Wat nu hare konst betreft; men moge daarin te berispen hebben, dat hare tekening niet altyd juist, enhaar koloriet fomtyds gebrekkig is, men kan haar echter zo vele andere verenigde begaafdheden niet ontzeggen, die haar onnavolgbaar maken. Dusdanig zyiy b. v. die vruchtbaarheid in het uitvinden' en kiezen van hare onderwerpen, de gelukkige verdeling vatï hare groepen, die nimmer te talryk zyn, de fchoonheid en bevalligheid van elk beeldjen op zich zelve,, en de zachte en betoverende molligheid harer omtrekken ; zo vele voorname eigenfehappen, die hare konst kenmerken. Ook heeft haar karakter daar medezeer veel overeenkomst; het zyn, om zo te ipreken, de uitvloeifels van baar hart. Hare beeldjes mogen) befchouwd worden als de fpiegels van hare fchone ziel r en ieder harer vrouwenbeeldjes, met die onnavolgbare ! bdrukking van zachtheid en goedwilligheid, van helderheid, van kalmte der ziele, van zedigheid en van derke gevoeligheid, gemengd met ene tint van zwaarmoedigheid, is een. afbeeldlel van Angelika zelve. Men heeft flechts enige uren roet haar om te gaan, om in haar die zeldzame hoedanigheden, die het hoogde toppunt van volmaaktheid in ene vrouw uitmaken, te ontdekken, en men leert, in een langer verloop van tyd, die zachte overeenkomfteii opmerken,, die de fehoonlle eendenunigheid van karakter te weeg brengen , en haar tot ene van de liefde vrouw der wereld maken. Onze Kondenaresfe woonde in een der hoogst liggende gedeelte van Romen; op Trinita del Monte,. Niets kon haar den gehelen dag door in hare werk— I zaamheid floren. Zelfs als zy ongedeld was, had zy I het penceel in de hand. Zy fchildert met ene onbeI grypelyke vaardigheid en gemakkelykheid; men kan 1 zich niet genoeg verwonderen over den fnellen voortgang, dien hare tekeningen onder hare hand maken, zodra zy ze eens begonnen heeft. De koele avonden '' waren hare tyd van uitfpanning. Dan znt zy in een 1 klein tuintjen, dat naast haar huis ligt, en daar verj enigde zich om haar heen de uitgezochte kring van P. u „ l,o-  ( iq8 ) hare keiinisfeu en vrienden, onder welke zy, te midden van een geestig en levendig onderhoud, de vruchten van hare bomen uitdeelde, die zy zelve geplukt h.ui. Ik moest dikwyls met haar over Klopstock fprekén. Hoe meuigwerf ik haar ook bezocht, altyd had zy de ene of andere nieuwe vraag op het hart liggen , die zy my nopens dien groten man, weiken zy met geestdrift bemint en vereert, te doen had. Zy heeft een tyd lang ene gezette briefwisfeling met hem gehouden, over enige ontwerpen van platen voor de Mesfiade; maar heeft, zo als zy my met hare gewone zedigheid zeide, dezelve gedaakt, uit vrees van aan de verwachting des Dichters niet te zullen beantvvoor den. Klopstock bezit reeds, federt 1767, een groot Sehüdery van hare hand, waar op zy het toneel heeft afgebeeld, dat in den tweden zang der Mesfiade wordt befchreven , alwaar Samma wanhopend by het graf van Benoni ligt. ,, Samma, geheel in bezwyming van fmart , ligt „ naast het graf van zynen jongden , van zynen ge- liefden zoon. Danr ligt hy bedekt met (lof, by ,, zyne beenderen. Hy vat met zyne dervende hand ,, het kille omkleedfel van zyn derllyk overfchot. By „ hem daat zyn oudde zoon, overeind, zyne betraan,, de ogen tot God kerende. By hem is ook de leer- ling vol gevoel, overgegeven aan de aandoeningen „ van een getroffen en medelydend harte. Hoe doet ,, de tedere menfcheiykheid zyne ziel in fmart verzin,, ken! hoe beeft hy ! " Dusdanig is het onderwerp van dit Schilderduk, dat ten aanzien van het geheel, de tekening, en de houding der beelden, meesterlyk is behandeld, en waarin die van Samma, van Joel en St. Johan.vis aan de grote bevatting van den geest des Dichters volmaakt beantwoorden. Anghlika fchepte geen gering vermaak om van my byzonderheden te vernemen, nopens den perfoon van Klopstock, en die plaatfen uit zyne Oden en zyne Mesfiade te horen voorlezen, die betrekking hebben tot zyne inwendige gedeldheid. Nimmer, nooit genoeg geachte Klopstock! nimmer heb ik uwen naam met ecu dieper gevoel, en met ene tederer deelneming horen uitfpreken, dan door deze zeldzame vrouw! Angelika heeft, wel is waar, in haar uiterlyk niet meer die frischheid en bevalligheid harer lente; maar die goeiaartigheid, welke hare Schilderdukken zo duidelyk tekenen, en wier onuitfprekelyke aantrekkelylcheid de jeugd overleeft, is nog op haar gelaat te lezen. . Hare ogen, die hare zachtheid zo treffend uit drukken, zyn bezield door haar groot en uitmuntend l unst-genie. De toon van hare detn is aller bevalligst. Hare gezondheid was zwak en wankelend. De onge¬ lukken, die in Engeland haar inwendig geluk vf-rdoorden, hebben op haar enen indruk van" fmart gemaa'u, die, na zulk enen langen tydverlooo, nog de heertellende wyziging van haar gevoel ichynt te wezetfc Vele noodlottige gebeurenisfén hebben haar ten imerften aandoeniyk zenuwgefM geweldig gefchokt. Ik zag haar aan die droefheid geheel overgegeven, by gelegenheid van den dood des Kardinaals Rezzonio van wien zy byzonder veel werk maakte; alsmede toen zy vernam, dat hare doorluchtige vriendin,de Koninginne van Napels, met welke zy ene zeer gemeenzame briefwisfeling onderhield, zeer gevaarlyk ziek lag, aan de gevolgen van ene moeilyke verlosfing, by welke zy een dood kind had ter wereld gebracht» Zy was destyds bezig aan een groot Familieduk voor het Hof van Napels: zy had 'er reeds ene ledige wieg op geplaatst, in de verwachting van den jonsgeboonien: maar nu overdekte zy die met een fluyer" Ook werd zy, ter zelfder tyd diep getroffen door den dood van den Engelfchen Plaatfnyder Ryland , die zich vooral bekend gemaakt had door zeer fchone platen naar de tekeningen van Angelika Kaueman te vervaardigen. Zy betreurde Ryland's dood, die van zeer droevige omftandigheden vergezeld ging, levendig. In dergelyke omdandigheden fprak zy dikwerf van bedriegelyke verwachtingen , bedredene wenfehen, enz.: met ene aandoening, die zich met het geheugen van hare eigene droefenisfen fcheen te vermengen. Toen ik af- fcheid van haar nam, ontving ik van haar ene voortreffelyke tekening, waarin zy Herminia had afgebeeld, daande by enen boom, op wiens bast zy den geliefden naam van Tancredo en de gefchiedenis van hare ongelukkige liefde fchryft; ene tekening, die allergelukkigst uitdrukt den inhoud van het 19 en volgg. verfen des zevenden Zangs van Het verlost Jerufalem: Sovente all'or che fu gli estivi ardori Giacean le pecorelle a l'ombra asfefe Ne la fcorza de faggi &c. NfARIGTEN en BYZONDERHEDENj tot den handel en scheepvaart, landen veebouw, als mede de h u i s h o ukunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Pryzen van Meel en Vleesch , in Engeland. Twee Hoofdartikelen van 'smenfchen leven, Meel en Vleesch, zyn in Engeland uitmuntend voor de ry- ken  ( 199 ) ken en vermogenden, maar byna niet te bekomen, voor den armen dagloner en fchamelen landman: vermits er tusfehen de Meelmaletïaars en Slagers ene affpraak is, waar door zy volkomen meesters zyn van de pryzen, dier beiden levensbehoeften. De Meelmolenaars zouden nog' wel het eerst-te bedwingen, zyn door menfchlievende Verbindtenisfen: gelyk 'er.dergelyk ene, federt een paar jaren, in deze en gene. Graaffchappen werkelyk beflaat, zig noemende: Het Genootfchap tot verbétering van den Staat der Armen (Society for bettering the condition &c. of the foor O 'c welk reeds een geheel boekdeel van rapporten, die by enkele itukjes uitkomen, heeft in 't licht gegeven. Uit het eerfte Rukje van .het twede deel blykt, dat men, op enige plaatfen van het Graaffchap Kent, gemc,entelyke Windmolens, by infchryving, gebouwd, en hier door den Woekerzucht der Molenaars geen geringen afbreuk gedaan heefr. De behoeftige betaald daar, voor bet malen van een fchpel flegts 4.pence, en verliest niet meer dan \ pond gewigts, terwyl hy by de Molenaars een Sexpence daar voor moet geven , en een geheel pond verliest. Ook worden op deze Molens in voorraad voor de armen gemalen, die thans aldaar het beste meel 1 Schelling beter koop kunnen krygen dan by de fchraapzugtige Molenaars. De braye' Rumford, is een yverig lid van het Genootfchap, en alle armen vrienden verheugen zig ongemeen over zyne terugkomst in Engeland. De winst der Slagers is doorgaans een kapitaal. Zy betalen , b. v. voor het beste Schapenvleesch, by inkoop, niet meer dan 3 pence het pond, en verkopen het algemeen voor 6 pence,/ Bourdaaux, den 31 Octob. De Wynoogst is, dit jaar, in onze ftreken, ongelyk uitgevallen. Enige Goedsheren hebbe enen zeer ryken, anderen flegts een fchralen, oogst ingezameld. Over het geheel genomen echter heeft men reden, om wel te vreden te zyn. Reeds hebben zig vele Speculanten opgedaan, en aanzienlyke kopen van ordinaire Wyn voor het binnenfle der Republiek , voor Holland en het Noorden, gefloten. De fyne Wynen zyn ongemeen geflaagd, en worden tot hoge pryzen afgezet. Zo men verneemd is de Wynlezing, voor het overige, in Frankryk zeer goed gedaagd: en, in de nabuurlchap van Parys, had men zo veel van den ordinairen Wyn gewonnen, dat men de fles voor 2 fols kan kopen. Pryzen der Granen, or 17 Dec. te Amsterdam. TARW. Het Lasti GERST. Het Last Ggld. Geld. Poolfche bonte en witte 190 a2io] Vriefche Wintergarst . 85 a 108 dito rode. . • 170 a i*jo Gron. en Oldarnlche . 85 a 110 Elbing. en Heugfe . 165aipo'Zeeuwf. en Overm. Winter 853110 Koningsberger . ' 160a 185'Dito Zomer . . 80a ic5 Vriefche . . . 150 a 175 Dantziger en Elb. . . Bovenlandfche . . . 1558180 VoorlaHdfche rode . . 1303156 HAVER en BOEKWEYT. Zeelandfche . . . . 175 a 190 ROGGE. [Brouwbaver . . poaioa Pruisfifche . . • 116 a 136 Witte Voeder dito . 65.175 Koningsberger . . 1168136,Boekw. Amersf.en Gooil. £ 20 a 21 Gedroogde . . • 136a 146Dito Brab. en Vlaaia. £20aai Zaad, Oly en Traan. Koolz. Zeeuwsen ea Raap-Oly, per Aam / 55i Overm. 't Last. . ƒ 46 a 53 Dito Lyn . ƒ 49i Slag-Lynz. de ton van Dito Hennip ... ƒ 54J 5 Schep. Rigaas ƒ10 a li Walv. Traan, 't quart. Hennipzaad dito . ƒ 8jao van 12 Stek. Nieuwe ƒ nfi Dito Rode . . ƒ 114 Wissel- en Speciecours. Madrid ufo. i ia. -8J ijfr & Cadix ■ - - 78^ Lisfabon —— - 6o^a6o Nieuwe Ducat. /5»'5>'6 Venetien - «,6 Oude ger. dito - 5,14,15 Livorno ——- - 104^104 Nieuwe Louis d'Or - 11,15,10 Parjs. 2.m. Guinies -13, dito kon. rm AS"S- Piftolen - ic, Idem in ï>t>ecie - 60J Franfche Kronen - 57^,j Londen. 2. m. fi Nieuwe Ryksd. - 6 pCt. Dito kort Hamburg 2. n. Ct. fl. 38,% B?. Bank - [>6't pCt. Dito kort - 39r!sa£ — Wenen id. B°. - 3« GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene Week, Is geweest: te Amfterdam 162; en te Haarlem 12, onder welken laatften 2 beneden de 12 Jaren. WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. By Koningsbergen, in Pruisfen , viel, den ü4ften der vorige maand, de Rivier Pr egel, van 5 tot 7 uren, des morgens, 4 voeten en tegen den middag weder 4 voeten, zo dat de Rivier meer naar een enge grafc dan naar een bevaarbaren Aroom geleek. Mogelyk is bet  ( 20O ) liet een of ander merkwaardig voorval in de Natuur, 't geen hier of daar plaats gehad heeft, oorzaak van die zonderling verfchynzel. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, buiten haarlem. (BARO- THER- HTGRO-STREEK LUCHTS- ME- MOME- ME- DER GESTELD* TER. TER. TER. WIND. HEID. C30. l| 29 88 n. O. ! voorm. wolken, harden 12 < 30 o1 31*- 80 — i wind, verder helder en £29. 8| 23] 80 1 zeer hirde wind. C29. 7| 20 79 o. j 13 \ 29- 7' 23 752 ~~ i ne'c-er eri ftorniagtig. 129. 7' 19 78| ' — C29. 61 18 8i| o. t- n. , , . . , 7 „ harde wind, bew., nam. 14 / 29. 61, 2Si 70 o. helder,'sav. betrokken. £29. 6J 23 78 j— C29. 5' 291 78 o. 15 ' 29- 5ï 36 ioo o. z. o. regenagtig en dampig. I 29. 5' 38\ ioo — C29. 5 39 991 2. betrokken, mist, tusfen 16 ^ 29. 5; 43^ 100 z. z. w. byde wat reegen> C 29. 5* 38J- ico — r29~7r 39 ' joo z.:z. 0} hetI0iktn, mists „.fa, 17 , 29 A\ 4* 100 z. byde wat reegell. C 29. 31 38 100 z. z. o. \ 29- 3'- 37^ ico n. o. J8 ' 29. 4 41 ioo n. n. o. ™5t,S- £*9- 5i 371 100 1 N- BEKENDMAKINGEN. ALMANAK van VERNUFT en SMAAK. Voor het Jaar 1799, met UITMUNTENDE KUNSTPLAATJES, geteekend door Vinkeks, Kok en Kamphuyzen, en gegraveerd door Marcus, word heden uitgegceyen by de Wed. J. DÓLL, in de Kalverftraat, te Amfterdam, en is alom verzonden. Deze A.manak , naar eene nieuwe orde ingerfgt; 's- door deszelfs oorfpronkelyke Stukken van de bèroemdfte Nederlandfche Dichters cn Dichteresfen, geheel eenig in zyn foort, en is, met eert fraaije Letter, op Postpapier gedrukt. In dezelve vindt men, onder vee¬ le anderen, de volgende MENGELINGEN, in PoSzy en Proza: Dichtgedachten by den naderende Winter. De Drinkfchaal. Rudus en Elma, Vaderlandfche Romance. Aan Elize. Aan de Maagdenliefjes. Rhinval. Akxis.' Gedagten op het Land. PILPATOë. Gezant van Montezuma, by F. CORTES; aan zynen Opperheer. Orestes. Zeineb. 't Luchtverfchynfel van 23 Augustus 1798. De Exter en de Zwaluwe. De flapende Philis. De Coquette en de Ryp. De Heuvel. De Hulst en het Rozenboompje.. De Zeilfteen. Op eene Roos. ANNA BOULYN aan HENDAIK DE VIII. Morgengroet van Doris en Cloris. Aan Elize. Ismene. Aan Hedone. De béste Burger. Klagten eener Moeder, over het Affterven van haar Zoontje, enz. Verders heeft men in dezelve (buiten al hetgeen wat tot een volledige Almanak behoord) het Afvaren der Volk- en Marktfchuiten, Schepen, Posten en Postwagens: de prys is, in è Medaillon geplaatdrukte Bandjes, 18 Stuiv. Franfche Band 1 G. 10 St.; Maroquyn 1 GI. en zyn ook in fraaije Satyne Bandjes, met Kokers, te bekomen. Gemelde Wed. J. DóLL geeft heden uit: VADERLANDS ZAKBOEKJE ter bevordering van WETENSCHAPPEN en FRAAIJE LETTEREN of ALMANAK voor 't Jaar 1799, met 14 uitmuntende Kunstplaatjes en Portretjes. De Prys is in een fraay geplaatdrukt Bandje ƒ 1 : 4 : ALMANAK voor de BESCHAAFDE JEUGD. Voor 't Jaar 1799, met fraaye Plaatjes, word uitgegeven by de Wed. J. DóLL in de Kalverftraat te Amfterdam en is alom verzonden, behelzende een aantal KINDER GEDICHJES, FABELEN en VERTELZELS, KINDER BRIEVEN, enz. alle gefchikt om de Kinderen tot een nuttig, aangenaam en leerzaam Tydverdryf te zyn. De Prys is 12 St. Franfche Band fi:- Maroquin fi : 8. By den Boekverkooper A. LOOSJES Pz. te Haarlem, zyn van de navolgende Werken nog eenige Exempl aaien voorhanden. A. LOOSJES Pz. Frank van Borfelen en Jacoba van Beyeren, . . ƒ3.12-: ! Charlotte van Bourbon. . - 3 - o -: II. de Groot ett Maria van Reigersbergen. . • -3-16-: ■ Lazarus in 4 Befpiegel. -3-12-: Roosje in 3 Boeken. . -2-10-: NB. Allen voorzien met Plaaten of Portraiten van den Graveur R. Vinkeks. Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pz.  A°. 1798. N°. %6i. N I E U W E A L G E M E N E KONST- en LETTEjjI^BODE? VOOR MEER- en MIN-GEÖEFFENDEN. VRTDAG DEN 28 DECEMBER. BERIGTEN. B A T AA F S C H E REPUBLIEK. Teyler's twede Genootschap heeft goedgevonden de volgende vraag voor te ftellen. Daar het ter bevordering en uitbreiding van elk vak van Natuurkunde van groot belang is, dat de tegenswoordige ftaat van daadlyke kennis duid/yk is voorgefteld, en dat hier by al het geen, 't welk door de ondervinding wel beweezen is, juist onderfeneiden worde van het geen flegts als verondcrfielliug is aan te.merken, zo wordt gevraagd.: „ l'Vclk is de tegenswoordige ftaat onzer Natuurkennis „ van de Waterachtige Verheevelingen des Damp„ krings? — In hoe verre kan men ham$nfyk, volgens „ wel bevestigde ondervindingen, aantoonen, door welke „ oorzaaken het water, in den vorm van da np, ofiop „ eenige andere wyze, in den da,npkring opgeno::ien en „ opgei.oudcn worde; en aan welke oorzaaken Let zy toe „ te fchryven, dat het in den da.npkring opge.ouden wa„ ter worde losgelaat en, en daar uit, onder verfctdllcn- de gcduanlens, nedervalle ? — En kunnen wyders de „ waterachtige vernevelingen alleen aan de loshkiting „ van liet in den dampkring opgehouden valer toegefchre„ ven worden: of zyn 'er w.t:irnec:ni/igcn., welke duidlyk ■» lesren, d./t'er, by zo innige vernevelingen, water "in „ den dampkring wordt geboren? . . X. Deel. Het Genootfchap belooft aan den geenen, die dit onderwerp op het duitlclykfte zal hebben verhandeld, en hier aan her meeste licht zal hebben b3'gezet, eene gouden Medaille van 400 Hollandiche Guldens, innerlyke waarde. De andwoorden moeten, in het Jtfederduitsch, Latyn, Fransch, Engelsch, of Hoogduitsch (doch met geene Hoogduitfche letter) gefchreven, op-de gewoone wyze*, met een verzegeld Biljet, des Schryvers naam bevattende, gezonden worden aan Tiy^V Fundatie-huis te Haarlem, voor den 1 April 1800, om voor den 1 November deszelven jaars beoordeeld te v orden. Vermits 'er op de voor den Jaare 1797 voorgcftelde Natuurkundige Prysvraag geene andwoorden, voor den bepaalden dag, zyn ingekomen, heeft het Genootfchap het raadzaam geoordeeld, dezelve andermaal voor te ftellen, met uftlooving eener gelyke gouden Medaille van 400 Hall. Guldens. De vraag luidt aldus : „_ Wat weet men met eenige zekerheid ontrent de voe„ ding ai grocijing der planten: of koe verre kan men „ tiuins uit wel bevestigde en befliszende procfond&rvin„ dingen cn waarneemingen op /jaaken, welke de frft'en „ of. begin zeis zyn, die aan de• planten Let 11. eest tot voed,, zei verftrekl.cn, cn hoe zy dezelven- opneemen, affc.ci- „ den en bewerken? ■ Wat is 'er, van liét geen hier „ omtrent door yoornaame Natuurkundigen beweerd „ wordt, nog als iwyffclachlig aait le merken, ? — Door „ welke proef 'uce.ningen zoude men onze kennis ten dezen „ opzichte waarfchynlyk kunnen uitbreiden of beyestiCc M gén? -  ( 202 ) „ gen ? — Wat kan 'er wyders uit de daadelyk verkrc„ gene kennis, betreffende de groeijing en voeding der „planten, worden afgeleid ter beproeving, om tn i* „ voorteelt/>g van nuttige gewaszen, op zommige grofi„ den, beter te jlaagen ? ' > ■ ■ -j jt * Het Genootfchap bedoelt door de twee eerfte leden dezer vraag voornaamlyk, dat men dentegens. oordigen ftaat Van dit gedeelte der Natuurkennis der planten naauwkeurig opgeeve, cn daar by het wel bcwezene yan het op loÖè gronden gvftelde wel ouder.cheide. Men zal dan op deze wyze aarrhet oogmerk van dit gedeelte der vraage kunnen voldoen, otichoon men niet weet deze kennis door nieuwe ontdekkingen te verryken. Zy, die na den prys billen dingeiT, behooren de hratere'fchriften over dit ontwerp wel in aanmerking te nemen, waar omtrent men veel onderrichting kan vinden ili F. A. von Humboldt's /iphorismen aas der C/.e.nifchen Plrtfiohgie der Pfianzcn, 8vo, Lcipfig 1794. Het Genootichap verlangt de andwoorden op deze vraag, op bovengemelde wyze .gefchreven en ingezonden, te ontvangen voor 1 April 1800, ten einde de beoorcleelirg daar van irisgëlyss voor 1 November deszelyeu jaars'zal kunnen gefchieden. het karakter van RUBENS, als schilder, geschetst door JOSHUA REINOLDS. Alleen de werken van mannen van Genie, waar S grove gebreken met uitlbkende fchoonheden gepaare gaan, leveren ene gepaste ftoft'e voor Kritiek op. — Genie is ahyd bukeniporig, ftout en vermetel, en kaï dus zig verzekerd houden,-zo wel de berisping gaandi te zullen maken, als oplettendheid tot zig trekken. Di regelmatige, koele en 1'ehroomvallige konltcnaar ontduik wc-1 den blaam, ma-.r verdiend ook geen lof. De hoge trap, waar op Rubens ftond, in de agtin; ÖCï \Vüérdd, is alleen ene genoegzame reden, om eni 'gerpfatp te onderzoeken, welken cisch hy daar op had ". Zyn roem is over een groot gedeelte van het vast land, zonder weerga, verbreid: en men kan met reg zeggen, dat hy zyn Vaderland verrykt heeft, nietes kei in enen figuurJyken zin, door de uitftekende vooi beelden van konst,'' welken hy heeft nagelaten, man door 't geen men als een meer wezenlyk voordeel ma befchouwen, de winften nam. welken het trekt, uit ht geftadig bezoek van vreemdelingen, d!e naar Antwerpen gelokt worden-, om zyne weiiea ie bezigten, daar", buiten dezen, de plaats weinig aantxekkelyi-iheid voor een konstkenner zou hebben. De Stad Dutfddorp is op gelyke \vyze- aan hem vcrpligc .De Gaaery dier Stad word .gehouden voor egn der grootile verzamelingen van Schiiderycn in de waereld te bevatten: dog ik durve wei verzekeren, dat deze aanzrerrtyke bewaarplaats ten mintltn de heht minder waardig zoutte -zy-», by. aldien de Hukken vyüj Rubens daar uit genomen wierden. ■ - Tot nog meer vergroting van zynen roem, heeft hy Parys een van .hare bebx.iiyklïe trekken gegeven, in de Luxemburger Gdna-ry: e», voegeiï wy hier by , de veelvuldige Steden, Kerken, en partikidiere Kabinetten, waar aan een enkele Schildery van Rubens luister byzet, dan kunnen wy niet aarzelen, om hem in den eerften rang der beroemdfte Schilders te plaatfen. Schoon ik, in 't algemeen, op dezelfde wyze blyve denken, zo wel over .zyne voortreii'elykhcden als gebreken, is echter, na dat ik zyne grootile ftukken, waar in hy meer gelegenheid had, om die delen van .zyne konst, waar in hy byzoader .uitmuntte , gezien heb, myiragting voor zyne Genie gerezen. Het is alleen in grote taferelen, dat zyne vermogens z;g konden uitbreiden. Zy nemen, in waarheid toé, n.-ar evenredigheid der grootte van het doek, waar op zy moesten ten toon gefpreid worden. Zyne meerdere grootheid blinkt niet uit in kleinere ftukken, nog' ook zelfs in afzonderlyke gedeelten van zyne grotere werken; die zelden ongemeen fraai zyn. Zy is niet gelegen in ene zekere houding of enige byzondere uitdrukking, maar in de algemene uitwerking, in de Genie, welke in het geheel heerscht en uitblinkt. 1 Ik errinner my, in een ftuk van Didrkh, 't geen ilc i in een partikulier Kabinet te britsfel zag, de tegenover- - gefielde uitwerking te hebben waargenomen. In het 1 zelve was niets van deze doorgaande Genie te bcl'pcu; ren; fchoon elke afzonderlyke beeltenis zeer naauwkcu: rig was getekend, en men even zeer gelet had op de t houding van ieder, als.of het voor een Akademie - beeltenis had moeten dienen. Hier fcheen niets aan het ge- ; val overgelaten te zyn: alle de nimfen (het ftuk ver- - beeldde het Bad van Diana) waren 't geen de Juffers . noemen, in postuur gefteld: evenwel, zonder te kun.■ nen zeggen, dat 'er iets aan haperde of ontbrak, kwam t het my voor als een van het koudfte en laffte der ftuk- - ken te zyn, 't geen ik ooit zag. De ftukken van Rubens hebben deze byzondere Eir genfehap, welke altyd met Genie gepaard gaat, dat zy y de aandagt tot zig trekken, cn verwondering afpersfen, X in ipyt van alle gebreken. Het is aan deze betoverende 1 " - kragt  C *°3 ) krarrt toercfcbrvven, dat dé ftukken dier Schilders, die cm'de zynen hsngen, fchoon zy misfehien minder gebreken hebben, geesteloos, laf en zwak voorkemen; gelyk 3è Alttar-tïukfc'in van Crayer, Schutz, Segers, Heyfens, Tyfcns, van Buien cn de rest. Dezelven zyn gemaakt door lieden, wier handen, en alle wier vermogens inderdaad , gebonden en bekneld fclrynen geweest te zyn; en het blykt klaar, dat alles wat zy Sèedden, Iran zeer veel moeite en arbeids kostte. Inde werken van Rubens, daar en tegen, befpeurt men ene losheid en verkwisting, als of zy hem niets gekost hebben: cn, by de algemene bezieling der compofitie gaat altoos een overeenkomftige geest in de uitvoering van het ftuk gepaard. De treffende fchittering zyner koleuren, en het levendig aftreken, dat zy tegen eikanderen doen, het vloeijerd losfe en ongedwongene van zyne ommetrekken, het bezielend penzeel,, waar mede eik voorwerp getoetst is, alles loopt zamen, om de oplettendheid des aanfehouwers gaande te maken en levendig te houden; verwekt, by hem, enigermate, overeenkomftige aandoeningen, en doet hem een trap van die geestdrift ontwaar worden, waar door de Schilder weggefleept wierd. Men kan hier nog byvoegen de volkomenftc gelykformigheid in alle de delen van het ■ftuk, zo dat het geheel uit één geest blykt gefproten en opgemaakt te zyn; alles behoord'er toé en ftaat op zyn regte plaats. Zelfs zyn fmaak van tekenen en 1'chikkcn, blykt beter overeentekomen met zyn koloriet en compofitie , dan of hy ene andere manier had aangenomen, fchoon die manier, op haar zelve befchouwd, beter Inögt geweest zyn. Het gaat hier als by perfoonlyke nantrekkelykheden: men vind, doorgaans, een zekere behaaglykhcid en overeenkomst in het algeheel, 't geen dikwyls meer wegfleept - clan regelmatige fchoonheid. Het blykt dat 'Rubens dat vertrouwen op zig zeiven had, 't welk ieder Konftenaar noodwendig moet aannemen, wanneer hy zyne ftudien voltrokken heeft, en het enigzins m g wagen, de kluisters van gezag aftewerpen, de regels re befchouwen, als aan tegenipraak tinde worpen, en zig zelven als niet gebonden aan de regels, zonder gids buitengewone flappen te wagen, zig geheel aan zyne eigen gewaarwordingen overtegeven, en zig daar op te verlaten. Aan dit vertrouwen moet men toefehryven die oorfprongclykheid van manier, waar door hy, naar waarheid, kan gezegd worden de grenzen dei Konst overfchreden te hébben» Na dat Rueens zyne eigene manier had aangenomen, zag hy nooit naar hulp om van buiten: daar is, gevolglyk, zeer weinig in -zyne (hikken, 't welk van andere Meesters blykt ontleend re wezen. Byaldien hy iets overnam, jrkn had 'hy de behendigheid, om lier zo te ver. ndereri en.te plooien naar het overige van zyn werk, dat de diciftal niet te ontdekken is. Behalven dat Rubens uitmuntte in deze algemene vermogens, bezat hy de ware konst van navolging. Hy zag de voorwei pen der natuur met eens Schilders oog; terftond befpewde hy tien ovefheerfchenden trek,waar aan elk voorwerp onderfcheidenlyk gekend word; en zo dra had hy dien niet gezien, of hy wist dien, met ene verbazende gemakkelykheid daartelteilen: cn laat my 'er byvoegen , deze gemakkelykheid, is voor een Schilder, wanneer hy een ftuk naauwkeurig bek\kt, een bron van groot vermaak. Hoe verre deze voortref* felykheid kan befpeurd of gevoeld worden by zulken, die gene Schilders zyn, weet ik nie ; voöi zulken is het voorzeker niet genoeg, dat de voorwerpen naar waarheid afgebeeld zyn: zy moeten ook bevi llig afgebeeld wezen; 't geen hier betekend, dat het ftuk los en < ngedwongen is vervaardigd. Rubens was, mogelyk, de grootile meester, in dit werktüigiyk deel der konst, de beste behandelaar van zyne gereedschappen, die ooit met het penzeel omging. Schoon wel dit gedeelte der konst niet gelyk fta met de vermogens van vinding, van karakterilermg en uitdrukking ,"bezit het echter iets, dat genie kan genoemd worden.' Het is zekerlyk iets, da. niet met woorden kan beduid worden, fchoon het mag te leren zyn - door het geftadig befchouwen dier Schilderyen, waar :'n deze voortrefTelykheid doorftraald. Slegts weinige Schilders hebben net regt gevat: cn het is thans even zeldzaam, onder de nog levende Schilders, als enige van de hogere uitmuntendheden der konst. Dit vermogen, 't geen Rubens inde volde mrc bezat, (lelde hem in ftaat, om alles, wat hy ondcur.m, beter aftebecldcn, dan enige andere Schilder. Zyne Dieren, byzonder Leeuwen en Paarden, zyn zo verwonderlyk, dat men zeggen kan, dat zy nimmer, dan door hem, eigentlyk afgebeeld zyn Zyne P*-raakten evenaren de beste'ftukken dier Schilders, die zig, gedurende hun geheel leven, op dezen tak der konst hebben toegelegd; en van deze proeven heeft hy een groot aantal nagelaten. Het zelfde kan men zeggen van z; ne Landfchappen; cn fchoon Clatide Lorrain netter in de uitvoering was, gelyk zulks iémi ml, die zig bcbaaldelvk op enigen afzonderlykcn tak van konst toelegcL, past, echter is 'er zulk ene lugtighéid en lesheid in de landfchappen vtnRubcns^ dat een Schilder even ganrïl d-rr van de maker zou willen zyn, als vi n die van Ctèüde of van enigen anderen hoegenaamd.cn meester. De Schileeryen van Rubens hebben die uitwerking op den aardebouwer, da • hy geen lust altoos gevoeld, om op zyne gebreken ftil te ftaan, of ze dfar in te zoeken. Devitteryen, daar op gemaakt, zyn dikwyls onredclyk. Men kan hem niet meer verwyten, dat zyn flyl niet zo verheven is als die van Micl.aé! Jngelo, dan Ces 0)7-  C ?°4 ) Qvidius kan berispt worden, om dat Iry Virgilius niet evenaard. Met dit alles moet men toegeven, dat het hem aan vele vooitrcfielykheden mangeld, die ongemeen wel by zyn ftyl zouden gepast hebben. Onder dezen mag men tellen lchoonhcid in zyre vronwelyke karakters: nu en clan komen zy 'er zeer naby: zy zien 'er gezond en bevallig uit: maar bezitten zelden, byaldien ooit, enigen trap vi.n fraaiheid. Het zeilde kan men zeggen van zyne jongelingen en kinderen. Zyne oude mannen hebben die foort van deftigheid, welke een ruige baard kan byzetten: maar hy had trimmer een dichterlyk.begrip van karakter. In zyne afbeeldingen der verhevenfte karakters in de Kristen- of Fabel - waereld, vind de aardebouwer, in plaats van iets bover menfehclyks, beantwoordende aan het denkbeeld, 't geen men van zulke wezens heeft opgevat, weinig meer dan loutere ftervelingeH, hoedanigen hy aÜe dagen ontmoet. De onnaauwkeurigheid van Rubens met betrekking tot zyne ommetrèkken, is meestal toctefchryven aan verhaasting en orx>plcttendheid. In zyne grote flukken, waar in liy byzender oplettends was, zyn naakte beelden, die even zeer uitmunten in tekening als koloriet. Hy fchynt een zonderlingen afkeer gekregen te hebben van de magere droge manier zyner voorgangeren, de oude Duitfctte en Vlaamfche Schilders: om welke te veunydtn, hy zyn ommetrek breder"en vloeiender maakte, 't geen, tot het uitterlte getrokken, die-zwaarlyvigheid vc orebragt, welke men doorgaans in zyne beelden ontmoet. Een ander gebrek van dezen groten Schilder is zyne onagtzaamheid in het plooijen van zyne kledy, byzonderlyk in die der vrouwen; waar in men zelden cn ge imaak of netheid befpeurd. Curlo Maratti en Reulens lopen, in dit opzigt, in tegengeftelde uitterflen: de een toond te veel konst in de fchikking van zyne drapery, en de andere te weinig. Behalven dit, is Rubens drapery eigentïyk niet histbriesch: de hoedanigheid der ftof, waar uit zy,beftaan\ kan te duidelyk onderkend worden; gelykende naar de manier van Paul Veroftefe.. Deze drapery ftaat minder tegen in Rubens, dan dezelve zou doen in menig ander Schilder, daar zy gedeeltelyk toebrengt aan die rykheid, welke het byzonder karakter van zyn ftyl uitmaakt, welke wy echter niet willen opgeven als van de eenvouwdigfte en verhevenfte foort zynde. Het onderfcheid in de manier van Rubens, met die van alle andere Schilders voor zyn tyd, fteekt nergens meer in af dan in zyn koloriet, 't geen ten enemale verfchild me dat vznTitian, Correggio, of enigen anderen der grote meesters in het koloriet. De uitwerking \: n zyre Schilderyen kan niet ongepast vergeleken worden by Bloemruikers: alle zyne koleuren ko¬ men helder en even fchoon voor den dag; ondemisfchen heeft hy dat weidscb vertoon weten te vermyden, 't geen men ve:wagten zou, dat zuike bh de koleuren moesten maken: gelykende, in datppzig" ,meer rmx Barocci, dan naar enigen anderen Schilder, 't Geen men van een oud Schilder pleeg te zeggen, k m op deze beiden Meesters toegepast worden; ■ Dat hunne beelden 'er uitzien , ais of zy op rozen azen. Het zou voor een Schilder gene" onaartigc oi nutteloze bezigheid wezen, wanneer hy eens wilde naargaan het onderfcheid, nevens de oorzaak dier ycrichülènde uitwerking in de ftukken van Correggio en Rubens, beiden in hunne onderfcheidene manieren zo zeer uitmuntende. Waar'chynlyk zou de voorkeur gegeven worden, overeenkomftig de verfchillende heblykfietkn van den 'Konstkenuer. Zy, die de eerfte indrukken ontfangen hebben door de werken van Rubens, zullen Correggio befchuldigen van zwaarmoedigheid en dofheid, en de bewonderaars van dezen zullen zeggen,-dat het Rubens mangeld aan kragt van effect, la Rubens, zullen diens voorftanders, ftaande houden, is ene ligtheid, luchtigheid en losheid, cn in Correggio ene evenredige zwaarmoedige dofheid: en zy, die met den laatften meer op hebben, zullen klagen over Rubens ma, nier, jils agteloos en onuitgewerkt, terwyl de ftukken van Correggio met de uitterfte keurigheid zyn uitgevoerd. Ondertusfchen zal, al wat men zeggen-kan voor Correggio's breette van licht, door zyne bedillers, gedwongen en gemaakt genoemd worden. Men moet begrypen, dat wy alleen fpreken van de manier, het effect ener Schiidery: en wy mogen eindigen, met, volgens de gewoonte by Herderszangen, aan elk der doorluchtige Schilders, een krans toetereiken , zonder den enen boven den anderen te ftellen. Om te befluiten; ik maak gene zwarigheid om ten aanzien van Rubens te hei halen, 't geen ik reeds te voren met opzjgt tot de HoUandfehe School gezegd heb, dat zy, die cle buitengewone verdienften van dezen groten Schilder niet kunnen zien, of een zeer bekrompen denkbeeld hebben van de verfcheidenheid der konst, of zig hebben laten wegliepen door een hardnekkig opzet om niets goedtekeuren, wat niet uit de Italiaanfche School komt. Aanmerkingen over den LEIPZIGER MIS-CATALOGUS op de Michiel-Misse van 1798. (Overgenomen uit een Duitsch Blad.') Het is ene aanmerking, die men federt lang reeds gemaakt heeft, dat de winter het Boeken-maken be- gun-  C 205 ) gunftigt. Twee derden van het heir onzer Schryvers. dat is, alle die om den bi ode werken moeten, zyn, in zekeren zin, Ruil!prekers ( *) ; en dezen voelen zeker den prikkel van de Godheid, die hen voortdryft, in den winter nog driemaal zo fterk. Maar het is daar door niet alleen dat de Algemene Boeken-Lj-st van deze, zo wel als van meer andere, Michiel -"Misfen, zo dim, en in vergelyking van de vette Paasch-Gatalogen, der magere kudde Fharao's zo zeer gel.., k is. De Boekhandelaars zelve ftellen op deze Mis flechts een geringen pryst De meeste vreemdelingen doen hunne zaken door middel van hunne vaste Commisfionnarisfen in Leipzig af, zonder zelfs de reiskosten 'er aan te wagen, en men heeft al meer dan eens den bclangryken voorflag gedaan , of men niet liever alle zaken , tot den Boekhandel betrekkelyk, geheel alleen op, of veeleer na, de juhilaie-Mis afdoen wilde. Het flecht uitvallen van onzen Duitfchen Letterkundigen Oogst, is misfehien nog niet meer in 'toog lopend geweest, dan in deze nieuwe Boeken-Lyst. Verfcheiden Boekmagazynen van den eerften rang, als Caspar Fritsch, Bohn van Hamburg-, Vieweg de oudfte van Berlyn, en Göfchen, ontbreken geheel en al op dit Register, en als men daar by de manfehap, die zich dan nog ter monftering aanbiedt, naar hunne vaandels en rotten voorby laat marcheren , kan men altyd tegen énen kerel, die de maat heeft, wel op vyf kinderen of bylopende legerjongens rekenen. Vooral vermeerdert het tegenwoordig gebruik, van alle ftukken van enige betekenis, die in Journalen geplaatst zyn, nog bovendien afzonderlyk onder enen byzonderen titel te verkopen , het getal des legers, zonder het zelve echter inwendig met een man te verfterken. Pryswaardig is dus de voorflag, door het Weidmannfche Comptoir gedaan, om by de eerstkomende revue voor deze vischkuit van onze literatuur een afzonderlyk boek aanteleggen, \vaar door men dan in eens te weten zal komen, wat boeken of boekjes zyn! Zo als de herfst-contingenten van onzen Boekhandel thans nog ftaan, ziet men vooreerst, als ligte troepen, de Tafchenbücher, Almanache en Calencler, voor het volgende jaar, die jaarlyks, ten minften naar den. titel, reeds op Michiel-Mis komen aanmarcheren. Al z'et men'er daar van ook niet meer dan ettelyke veertig in ryè'n en gelederen gefchikt, moet men 'er toch nog enige tientallen by denken, die om verfcheidene redenen niet op de monfterlyst worden opgetekend. Want wat wordt 'er niet al in den form van enen Almanach gegoten! Terwyl een Leipziger M'gister een Triwnph des Teutfchen Witzes voor het jaar 1799 oplegdt, geeft ons ene Dame levensregelen voor dat jaar, en.Louife (*) Ingenii largitor venter. Persius. 1 (zeker niet de befcheidenc Louife van Vosz!) maakt 1 ons by voorraat! met have vrolyke Lebensfluhden in Liederen, Spie/en en- Tanzen, bekend. Niet alleen de Galanterie cn de Bon-ton, maar de Spelers, hebben dezen keer ook een Almanach a-oor hun afzonde:iyk omvangen, en om de dwaasheid volkomen te maken, heelt men enen Kalender der Cidromamie, uit het Engelsch vertaald. Ook is er ene 'Mitfea Tafel der Ubicr vo.-a 7tcn Jahr der RcpubUk te vinden. Weliswaar, dat ons daar tegen ook weder een nieuwe Mufen-Almanach van Schiller, en ene Bltmeniefe van Vosz, toewenkt, maar die verichjnen ditmaal met een zeer treurig teken aan het voorhoofd. Een van de voortreifel•. kfte Calcndcrs, dien de Graden van binnen en van buiten hebben opgefiérd, en die een volkomen historisch Cabine-s-ftuk, tot de gefchiedenis van Maria Stuart betrekkelyk, voordraagt* is niet eens met den enkelen naam op deze Lyst genoemd. Terwyl ons de huldigings - reizen van enen, met recht geliefden, Koning', in verfcheidene losfe ftukjes, altyd op nieuw weêr worden opgewarmd, en zekere perfonen, die ni.t fpoedig genoeg onder de vergetelheid kunnen begraven worden, en in de regering zynes voorgangers op het toneel verfchenen, nog al telkens weêr komen ipoken; verheugen zich kenners en liefhebbers beide, ene Karacterkunde van den groten Koning uit de pen van enen Garve, en ook nog van enen anderen kant, aangekondigd te zien, en van de Vorzeit Lieflands nog een twede deel te wachten te hebben, en dat wel vaii dien zelfden Schryver, die, in de verdediging der onderdrukte Letten, de zaak der beledigde menschheid in vorigen tyd reeds zo dapper en naar waarheid wist voor te ftaan. En daar men met droefheid zo menig een overbodig printen-boek of fehele konstbe chouwing ook hier weder opgewarmd vindt, beloven ons nogthans Propylaen, die door de hand van enen Göthe zyn opgericht, diepere blikken in de konst, en ene aangename wandeling in de voorhoven van Minerva, waartoe ons deszelfs gewvde dienaars uitnodigen. ■ Nog fteeds ziet Duitschland, met angftig wachten, op zvne Vrcdens-ampldctyoucn te Raftaqt'; ook toont'deze Mis-Catalogus, door meer dan 40 op.cïerfcheidene losfe blaadjes, dat 'er dingen van nog groter aangelegenheid zyn, dan de elende der Joden en de Kinderziekte, welke thans door het gefchrift, betiteld: Attfruf urn eine höchsnöthige Ge/inden - Polizey, nog' met een derde huisplaag, de huishoudens-nood, vermeerderd is. Men leze hier flechts die gefchriften, welke met über: beginnen, om enigzins na te gaan, aferhoó veel de openbare aanklager, die hier reeds optreedt, zyn hart nog niet eens uitgeftort heeft. Na Raftadt fchynt de Zwitferiche Revolutie de meeste pennen in Cc 3 be-  bewcarinr gebrast té hebben. Hier treilen we allefe vier Zv:üfirjci;e reizen aan, waar uit men zekeil.vk wél zien kan, of, (zo ais de titel van een ander boek m) de Zwitfers zich alleen vry vanen. Met genoegen ziet men, hier onder, het een en ander, dat men net noemen en niet weten mag, ook It/;s Staalkundige proeven aahfiékhttdSgd. Wat zal ons de aanftaande Mis met over typten te vertellen hebben? Op deze is reeds écn vomiope • aancekomen. Indien het met letters en kope e bladen bedrukte papie- de ware maa ftaf daar voov is, moe. 'er ene geheel onder'chekkn lmaak, van den Eyde,' tot aan den Donau, voor de tuindery heerfehen. Behalven drie Garun-kalender, die naar dezeiver onderfcheiden bïan en pkatfelyké belleraming zeer wel te famen bettann kuren, treft men hier weder Idccn-Magar.inc fftr Gdrlncr, Garten- ttnd Land-, fckafls-ficl'üude, cn ene menigte andere ontwerpen en voorfia'iT'i aan, waar Aan echter twee derden, waarfchvnefyk, ook weer di maal flechts clendig vc taalde Engelfche flukken zvn. Veel meer roem verdient het hcif fteeds voortgaande Poniorologifche Journaal, der Obwaerïrur, dat eert wezcnlyk gcw.n voor Dimschland is, cn waar door, zo als men vry kan flaande houden, in ene der verwardfte wetenfchappen der Natuurlyke Historie, allereerst enig .licht begmt aantebreken. Ilkr naast vertoont zich met luistsm ken of ns ook uitmaal wede- de Forst-Botanik, die met verfcheiden prys- cn dankwaardigc bydiagen voorzien fs Duitrchl rd vormde beiden het allereerst tot ene wetenfehao. Ook vernielde de oorlog, de weelde er dorupfen^ federt enige jaren, een tiende gedeelte var allé dé bosfehen in Duitschland, dat flechts m weinige Wfi deszelfs gewesten met ondcraardfche brand•floflen voorzién is, en het gebrek aan hout wordt da- o-elvks drukkender en verfchrikkelyker. Nog een ander onderwerp van den dag, dat ook in deze opgave zeer fterk vooruitkomt, wordt de toeftand onzer Urn vérfiteiten; die federt de 35 jaren, dat Zachanas zy Ren Rcnomist dichtte, nog niet tot de verbetennj imnrcr oude policie-wetten kenden geraken, en hot langer hoe ïmiidcr in ftaat werden, om den nieuwe] wyn Irnncn zvne ïetfcté zakken te houden. De jong 'fte o-ebeurtcnisfen in H: He zullen nog veel opfpraal maken. In een en dezelfde Mis-Catalogus ftaan than Kant ucber die Pacultaeten en Leben und Schwanke rc Usörier S/udeuteull Mogt wekl a iedere Univcrfitei zo vrymoedig, doch flechts nog vee! gondigcr, be oordcèld worden, als de Schryver over Lcipzig, vtp al als Univcrfitet befchowd, beproefde te Ipreken en mogten toch de v cclrtpartyen maar eerst op de K; theders zelve ophouden! Dan zal geen Lar.khard mei Bohflrcichc en lldrlckinadcn der gdchrten I/andtyerk Immvgfn ïn Diu%schi?nd , uit 'den fchat zyner eigene' firvrari'rtff nf vrtnitrtftj van s»twte"f»n durven (rhrWen. zo Iminvgfn hi Diu%schi?nd , uit 'den fchat zyner eigene' ervaring of van -die van andeen durven fchryven, zo als thans zyne bovengenoemde Bokkenfprongen openlyk worden aangekondigd. Voor de lange winter-avonden en tydverdryf by den warmen haard^ is iir dezen Catalogus ook weder door tachtig Romans, en 15 Toueelfpelen gezorgd, voorwelken fchat Praag alleen tien Romans en drie Toueelfpelen gelevcid'heeft. Velen derzelven thagen het teken des beestcs, waar aan zy toebehoren, aan hunne voorhoofden, maar het vicri.ondcrdtal van Lees- en Huur - Bibliotheken fchuuwt den reuk deze , reeds voor de geboorte verwezene, nuchtere kal veren niet. Want 'er zyn zelfs liefhebbers, die, even als de tuin\ mans -knecht, Bijoux in den Jardiu des Plantes, te ' Parys, tot de dode kat en uit de vyvers, met by'zonde e graagte, opfmullen (*). Die zyn dé walglykfte fehaamdelen onzer Letterkunde, waarmêezich . geen ordentelyk Boekverkoper ooit bezoedeld. In 't 'algemeen laat"zich uit dez ■ Boeken-Lyst men'ge aanmerking en nuttige toepasfing maken met betrekking i tot de Kooplieden $!die hier hun goed ter markt bren'gen. Hoe durft een man van geweten zulke waaren, als de Arzl fuer Frctiden - Maedc.-.en en twaalf Delen '■ Gynaologic op zyn uithangbord zetten, of enen /lllge* mi iuen Hciralhs-Tcmpcl fuer beiderlei Gcflëcht aankondigen, zo als ene zekere nieuwbakken Buck- und OekoVnomie-PIandiung? Hier had men althans: boeken, die .in Berlyn eigenlyk de aandacht van het Politiek ToeI veizicht tot zich Westen trekken, en die alleen op hunj nc titels af, binnen de grenzen van het gezag ener goede Boekcn-cenfuur liggen. | Hamburg bezit niet alleen enen Franfchen Schouwburg,- die altyd vol is, maar ook, zo als onze Catalogus bewyst, een Franfche Boekwinkel, die ze-lfs voor deze late" Mis nog in ftaat' was XA nieuwe artikels inte• zenden. Straatsburg blyft ook fteeds getrouw aan zy■ ne oude letterkundige verbintenisfen aan deze zyde van > den Rhyn, en van daar leveren drie Boek-Comptoiren : hunr.e nieuwe werken naar de Stapelplaats van den 1 Duitfchen Bockhandel, waar op waarfchynelyk weldra - meer anderen uit Mentz, Keulen en Twecbmggen vol: gen zullen. De Straatsburger Bock - Comptoiren zyn 3 met een nieuw, onder de Firma van Le vrank, ver- - meerdere!, dat zich dooi- zeer goede artikels gunftig: t aankondigt. De nutdgc afd'nk der Engelfche Cksfici, - by Thume'fen, gaat onafgebroken vmrt, en de Twee1 brugfche Drukkery, voor het nadrukken van de Griek-. ,' fche en Latvfifchè Chsfici, heeft reeds uit Staatsburg - enige nieuwe tekenen van leven gegeven, die ons zeer r welkom zyn[_ : ... N'EUW- r-k~~(*) Zie"No. 253. taii ïMen N. A- K. en L. Bode.  C n-°7 ) .NIEUW - UITGEKOMEN BOEKEN, \ AKADÜMISCHÜ EN A ND£R Ji SCHRIFïiiN. V. Bataafscre Rr,pui3iinK:. Reizm van Lord Mac.\rtney , naar China. Door G. Staunton, uit het Engelsch, met Vla'cu eti ftaarten. Eeifte Qcul, 382 bkdz. in gr, 8°. Tc Amfterdatfi by J. Allart -1798. \ Geen reeds nopens "dit werk, zo uit buitcnlandfche Jöurnateu, als uil deze cn .gene lViten, uit het werk zelve overgenomen',' cu door dit .Blad aan den Noderlaudfcheii Lezer medegedeeld (.*), o6 Londen. 2. m. (7 SS^SS" * n " Dito kort b. N>euwe RyUsd. -6 pCt. d Hamimg 2. m. Ct. ft. 38! B°. ƒ Dito kort . y. _ Ba"k - 96js js Wenen id. B°. . 37^338 p / GEBOORTE-, TROUW- en STERFLYSTEN. « n < Het getal der Doden, gedurende de lnatstvertopene Week, 'il is geweest: re Amfterdam 150; en te Haarlem ic, onder d welken laaiden 0. heneden de 12 laren. ei Te liaarlem, by / WAARNEMINGEN van WIND en WEDER. weerkundige waarnemingen, BUITEN haarlem. dcc. )' barr°- ti,kr- uygro- STREEK luchts1798.) m m0me" ™~ der GESTELD- . t_J]±_ _tk±_ ter. w IND-_ heid ('29. 6* 36 IOO n.n.o. ' ~ ■ 19 < 29. 7 37ï 100 — bewolkt. / 29. 84 IOO n. C30. oi 30^ 99 n. n.o. ' 20 <^ 30. aï 34 93 _ hddw# cH-il. _8_9j_ J^o^ C30. 44 22* 93 zï ~~ 21 \ 30- 4$ 31 76 z.z.w. bewolkt. C3°- 4 27 77 — j 30. J; 29 yo z.z.w. voormiddag fneernv- " 22 < 30. Of 38 ICO w.z.w. verder regen; c.3°- Of ?.6ï IOO n. n. o. 'savonds wolken. j'30. 2j 29 80 ^ " ~ 23 \ 3°- 3-f 33 76 n.n.o. bewolkt; avonds windrig. C.3Q- 5 25I 734 N.o. ° ^30- 6, i3i 72 N.0. | 24 S aO. 6| 22 72 n. n o.' tusfehen beide C32lJi_ J9'- 70 N. o. I u'at 'ilceuw- 2*Jj£Ji ^ ^ °-T-N-j 'smorg. zeer windrig; ' 25 < 30. 2\ 7 66 bcnctveld; 'savondi' C30- li / pi 74 I bewolkt. * Voonniddag quartier voor tien uuren tekende de Tberm. 4 graden. BEKENDMAKINGEN. BERICHT. V Het LETTER-en DICHTMINNEND GEZEI SCHAP 0 -Amfterdam, gezien hebbende: Het gunftie Onthaal het ^^™ ALMANAK, onder de Zinfpreuk: F~ÓOR . ïEfS1^1ND m H-^RT, in detweevooigande aaren by de Nederiandfche Natie heeft mogen vinden, zvn nor door aangefpoord om dien te vervolgen, en ook voorliet aar i799, eenen te vervaardigen; en wel op denzelfden TyEd en voet als voorheen. Behalven dat deze in inji&rJ ke /aarde voor de voorgaanden niet zal behoeven te wyken,maar eelcer m meerdere Volmaaktheid dezehe overtreft, is zeedier op dien zelfden leest gefchocid. De reeds by onze bc;haalde Laudgenooten algemeen bekende Brieven worden hier °a°^I^-' ®i :'gtervolgd door eene meenigte fchoone PRO:A,IS^H£? FT?.E,TISCHE Stukjens, cus door de beroerndfle :ederlandfche Dichters en Dichteresfen toegezonden • en alle [gericht, 0111 Ware Deugd in haare bemi'nnehke cemouighrid voor te ftellen. — In één woord, behalven de kie■fie Swaak , netheid der Uitvoering en beknopt Formaat; dezelve nog vercierd met ZES KEURIGE LTISEAAADE LAAIEN. — Voorts nog tot gemak van veelen de Frari■ne tydrekemng, tegen over de gewoone, en verder alles at tot een complete Almanak behoord: de Prys is 111 zeer Mie gecrfiiïeurde a Medaillon Canon Bandjes 18 Stuiv., en alle andere beste Bandjes, ook met gecouierrrde Plaaten tot 1 mmfte Pryzen, te bekomen te Amüci dam bs F.E.BR Ji T, 1 alom by de Boekv e; koorers. L008ÏES, Pz. ~ 1  TIENDE DEELS, EERSTE REGISTER. BERIGTEN en BT Z ONDER II EDEN. Van July — December 1798. De Letters a en b. duiden de eetfle en twede Kolom aai]. A. i Adres van Curatoren over de Leydfche Akademie aan het Wetgevend Lighaam, nopens den overledenen Hoogl. RHUNKENIUS en diens behoeftige nagelatene Familie. . . . 155. a Afzetting (gelukkig gedaagde) van het been in het Heupgcwrigt, door den Franeker Hoogl. Mulder. . . . . 97. a AKADEMIE (in de Ligurifche Republiek, zal flegts éne Lands-) plaats hebben; inrigting dezer Stigting. . . 153. b Akropo'.is (een model van de gehele) te Athenen in gyps vervaardigd voor het Nationaal Inflituut, te Parys. . 99. a Albarufche Villa (plan, om ene nieuwe) omtrent Parys opterigten. 193. b Athenen (uittrekzels enes briefs van) . . 08. a Anecdote nopens HENDRIK IV. en SULLY. . . 80. a ——— ARNOUX en den Hr. LANGARAIS. . 105. b B. Baden (berigt wegens het gebruik van warme en koude) door Dr. 7. R. DEIMAN. . . . 9. b bydrage tot deze aanmerkingen, door Dr. j. d'ANKONA. 36. b Bankbreuken, in Engeland op onderfcheidene jaren federt de helft de?er Eeuw. . . . 63. b Bataaffche Republiek (voordelige ftaat der) ten tyde van Prins Fredrik Hendrik. . . .38. b. BATHYAN (de Zevenbergfche Bisfchop J. van) fchenkt zyn Bibliotheek en Ohpervatorium, aari de'Natie. . 121. a ■ (de Kardinaal JOZEPH van) laat zyne Boekcry ten ge- menen gebruiké fchikken. . 121. a BAUDIN (de Franfche Zee - Kapitein) zal een nieuwen togt om de Waereld doen. . . . 177. a EECKERING (Do. W.) behaald ene Zilvr.Med. by de Maatfchappy Tot nut &c. . . . 91. b EEKENN (L. G.) ontdekt zig by het Stolphansch Legaat, ah Schryver ener by het zelve ingekornene Verhandeling over de Volks-Karakters. . . . . 162. a BRMMELEN (A. van) word lid van het Rotterdamseti Bataafsch Gen. . . . 73. a Berlyn (enige Natuur-, Genees- en Huishoudkundige byzondedieden nopens de Stad) . , , 10 b }i. Deel. 1 BERTHOUD (L.) beliaald den prys by het Nat. lnftituut, te Vh.:ys. 114. a Bevolking (tegenwoordigen ftaat der) van de Fiaufdhe Republiek. 151. b ■ ((tut der) in Moravhn. . ui- b BLANCHARD (46fte Luchtrcize van den B.) . 5g. a Boekcnlyst (de Hoogl. SCHEIDIUS begint ene jaarlykfche gedrukte) van thngavyen uittegeven. . . 17. a Boekcry (yqorflag van Curatoren over de Leydfche Akademie aan het Wetgevend Lighaam, om dc aanziculyke) van vvylen den Hoogl. Rhunkémus, onder zekere voorwaarde, oveitenemen. . 195. a Bomen (buitengewone grote) . . ifo. a BONAPARTE (Latynfche Anagram op den Franfchen Genetaal) 1 ~. b BOSCH (H. de) word Curator van "'s Lands Univerfiteit te Leyden. 178. a Brandblusfching (herhaalde proefneming van Dr. v. MARUM, met zyne manier van) te Go ha. . . gg. b Brandteer (nieuw uitgevondene) van Dalligreen. . . 178. b Britfche goederen ((pefificade van) waar van de invoer met 31 Och 1798. in de Bataaffche Republiek v rboden is. . . 143. a Brug (dc Paryfche Bouwmeester LOUIS wil een) van een boog over de Seipe leggen. ...... i06. a BRUNjNGS (C. L.) behaald den gouden Eerprys by !iet Bataafsch Genootfchap te Rotterdam. . . . . 7-. a Busehkmid (het) lang voor den Monnik Sclmarz uitgevonden. ïi6. a BUUR EN (Mr. P. van) word lid van het Rottertfamsch Bataafsch GeBootlchap. . . . . . . -8. a BUYS (J.) behaald dc dubbelde Gouden Medaille by de Maat chappy Tot nut &c. . . . . . 92. a. C. Cadetten (op welke wyze de Zee-)-in Denemarken opgeleid worden. 21. b CANOVA (de vermaarde Beeldhouwer) behoud nog z rie Werkplaats te Romen. 153. a; deszelfs Standbeeld dc raam is niet meej in Vetetien, ibid. CASSAS (de B.) te Parys, geeft ene fchildcragtige belclnyving uit van Syricn &c. . .... 147. a Chioéium', een nieuw Metaalfóört. . ... 109. b CLARÏSSE (Do. j.) behaald den Gouden Eerpvys by de Mutfcliappy Tot 11M &c. . . . '. . . ci. h Compassie (voordelig* (hat der Deenlclte Azititi-Vèe) . . 183. a CRAS (de ge.cmoveeide Amfterd. HoogL M. C.) word in zyn post heifleid. . . . . . . . . 9. b D d Des-  C aio ) D. Destïïleerftoofje (befchryving van een verbeterd Boerhaviaansch) door .7. C. de Jongh. . . . . 34. b Duinbetelingen (voorbeelden van welgelukte) . . , 118. a Duinen (ruwe begroting der Hollandiche) . . , 117. a voordelen en vrngtgebruiken dcrzclven. . .. 117. b ■ ■ jaarlyklche opbrengst derzelven aan den Lande. . . 119, a Duinzand (ongemeen fyn cn wit) in de liirgcrzandmenuery. . 117. b E. Egypte (aanmerkwgen over) Syrië en de magt der Engelfchen in de Indien. 114. b. 122. b. Eleclriciceit (proeven omtrent de Dicdyke) te Parys, door een Duit- ' fche* genomen, . . . . . .114.?. Eleétrifc.ie Geleider (aartig uitgevondene) . . . 105. a ENGEL (J. Gii.) wob* buitenlandsch lid van het Genootfchap der Wetenièhippcii te l'.aag. . . » . . 17. a F. r brtek (bredere befcbiyving der nieuw opgerigte) van Pkyfifche en Mniemmi'ihe Iuftrumfnfen, te Delft. . . '. 14. a F".ch:nger - Water (iets over het) . . . 46. a FATLLE (de Hoogl. I. BAART dr la) legt liet Rectoraat der Groninger Akademie, met ene plegtige Redenvoering, neder. 154. a FAUVEL (byzonderheden nopens den Franfchen B.) en diens Konst.arbeid, te Athenen. . ..... 98. a Firiamfele ftiat der Stad Amfterdam. .... 119. b PranlcJie taal (over den oorfprong der). . . . 85. b G. C-ARNF.RIN f rode Luchtreize van d"n lï.) ... 58. a GENOOTSCHAP (eer, nieuw) van Landbouw en Land-huishoukunde, te Pqryt opgingt, . . . . ^. h • (Kos,irgld der IFrtenphappen, te Koppenhagen, yeeeft nieuwe Prysvragen op. . . 41. a .—— (het Dicht'- en ifturlieyend) te Rotterdam, vierd deszelfs agfte vcnering; doet uitfpetak over 2 ihgekornene frikken cn geeft ene nieuwe P. ysft.of op.° 65. a —— (fir.tnaf.ch) der Protfoml.rv. Wysgeèftc, te Rotterdam, houd ene veren:gde vergadering. 73. b, Befliictn daar in gensmen. ibid. GENOOTSCHAP ter verdediging van den Christelyken Godsdien: in den Haag, houd deszelis algemene vergadenne. 81. b. Verflag daar in gedaan, ibid. ö J (Teken) Pictdra, te Dordrecht , voert een 2de Departement, ter beoefening der Bouwkunde in. 114 a 1 (Letterk.) Concordia & Libertate, te Amfterdam vierd deszelfs softe verjaring. . . . ' 147 & — ter bevordering van Landbouw, Handel en Konpca te Romen, houd deszelfs eerfte openb. venade- >%• • 151. b *~ ter bevordering van Teken-, Schilder-, Beeldhouwen Graveerkunst, te Amfterdam «pgengt. . 154. a (een nieuw) van Nat. Historie, te Hanaover, op- geregt. . Igp< a — — (TEYLER'S Godgeleerd) geeft ene nieuwe Prysvraag voor 1799 op. . . 178. a ' ■ Twede) geeft een nieuwe vraag op _ en herhaald ene vorige. . 201. a ■— ter bevordering van. Kunften en nuttige Handiv. te Hamburg, geeft drie Tbrbandelingen uit. . 185. a Geographisch Handwoordenboek ('er zal een nieuw) by den Boekh. Allart worden uitgegeven. . . 129. b Glucine (algemene eigenfehappen der nieuwe aardfoort) . . 110. b Gods- cn Armenhuizen (tegenw. ftiat der) in Fiv.nkryk. . 119. b GREN (de Hoogl.) te Holle, ovevlydt 185. a Grondlinie (lengte der) op den weg van Perpignan ixmNarbome gemeten. . . , . . 193. a H. Hamburg (die van) fpeculeren druk fn den Handel en Vaart op de Amerik. Havens, cn Wcst-Indifche Eilanden. . 71. 5 met opzigt tot den Engelfchen Handel. . . 190. a HAWKINS (de Engelfche Reiziger) komt uit kicin Azien en Giieltenland te rug. 58. b. Brengt ene aanzienlyke verzameling van Griekfche Oudheden mede. ibid. HEffiERG (de Deenfche Cadet) ajaakt in den beginne wc'nig vordering: word vervolgens Capitein Luitenmt in HollandIchen'dienst: woond den Zeedag van 11 Octob. 1797 t-yj fheuveld, roemrugtig. 22. s Heidelbergfihs (die van dc) Univerfiteit Ieveien een Memorie van beklag in , by den Franfchen Cornmisfkris Jii.dle:: ' . . 129. a HEYTFELD (W.) legt een kleine Bouvveiy aan in de Duinen by den Scheveningfchen weg: word door het Beftuur in deze edele onderneming onderfteunt en daagt bv uittrek gelukkig in dezelve. lis. a HEYTiNG (D.) "> worden leden van het Bataafsch Genootfchap. te (j. 11.) J Rotterdam. . . . . 78. a HICKEL (de Könstffhilder) te Hamburg, ovc.Iydt. Ï61. a. Enige byzonderheden aangaande denzelven. ibid. Hofland (ontfang cn uitgave by de voormalig Provintie) ih 1797. 79. a Honger (over het minder of meerder vermogen van zommige Dieren, om den) te kunnen weêrltaan. . . . . 17. b Houtgewasch (welk foort van) met het meest voordeel op het Duin kan geplant worden. . . » . .. »u3. a i« " '' ■" 2i>  ( 211 ) i InmtfngS-ffifting (weldadig nut der) van Df. CARL, in Moravïen. 185. b INSTITUUT ('NATIONAAL) der Wetenfchappen te Parys, fchryft nieuwe Prysvragen uit. 42. a. 113. a. . , , innerlyke inrigting van het zelve. 145. a . . , voorgevallene in deszelfs openbare vergadering van Vendimaire 1. 1. 146. a K. Kantiaanfche Wysbegeerte (te Komen begint men lesfen te geven in de) 73- a KAUFMAN (Berigten aangaande ANGELIKA) . • IQ7- a KEiMPER (Mr. J. M.) word Hoogl. in het Burgerlyk en Nat. Recht, te Hardenvyk. . . . . • • • 51- a Keuken (model van een wandelende) .... 105. a Kinderpokjes (nieuw behoedmiddel tegen de) . • 97- b .—— (de) liepen in Mouwen, in 1796, meer dan een 3de deel der gcftorvencn weg. .... 185. b KOCK (Dr.) te Bras fel, word lid Correspondent van het Bataafsch Genootfchap te Rotterdam. ... . . • 78- a Koe-pokken (de inenting der) is bevonden de Kinderziekte te voorkomen. .... . • • 97- 1 Konstbenen (nieuw uitgevondene) ..... 105. a Konstzalen, te Amfterdam, aangelegd. .... 154. a KOOL (].) ónt&ngt van de Nat. Ned. Huish. Maatf. de zilvren Med. 1. a KRUIFF'QAN DE) word Curator van 's Lands Univerfiteit te Leyden. 178. a LA LANDE (de Franfche Sterrek.) bezoekt, met zyn Nigt, het Objirvat. te Gotha: en tragt aldaar, fchoon vrugteloos, de bedekking van Mars door de Maan waartenemen. . • 81. a LANG (T.) behaald een Gouden Eerprys by het Godgeleerd Genoot- fchan in den Haas;. . . • - • • 82. b LAPPFR (enige byzonderheden nopens den Haarlemmer Zee-Kapitein JAN de) W » letterkunde (Zweedfche) Eerfte Befchouwing. . • *■ b Loogzout (berigt nopens de' veikrygbaarheid van het Luchtzuuré - va;t- Planten- en Myuftoffehk) . . - • l63- b Loogzoutig, Luchtzuurwafer (manier om het) gemakkelyk en min- kostbaar zamen te Hellen: door A. VAN ST1PRIAAN LUISC1US. 43. b LOTZE (J. A.) behaald den gouden Eerpiys by het Godgeleerd Genootschap in den /Jaag. . - ■ • ■ • 82. b Luchtbol (werktuig 0ni dc) te beduren, door Prof. DANZEL uitgevonden io5. b Luciitreize (arzondeil ke) van de B. B. Garner'm en Blanchard. 58. a Lycc'cn (iets over de) in Parys. . • • !93- b J.yccur,i~d.er Konden (het) besind op nieuw te vergaderen. . _ 105. a & 1—.— vïil vioruan 0111 de 2 maanden zitting houden. ..... ibid. M. MAATSCHAPPY (Nat. Neder!. Huishoudelyhe) te Haarlem, houdt bare algemene vergaderingen; — Pryzen en Renumeratien by dezelven toegekend; — Prysvrageu door haar uitgegeven. . . . . 1. a —— ' Tot nut ran 't Algemeen, houd hare algemene vergadering. 91. a. Het verrgte in dezefee. ibid. en 101. b. ■ der Wis-, Bouw-, Nat.- en Tckexkunde, te Leyden , trekt ene vorige onbeantwoord gebleven vraag in, cn geeft ene nieuwe op. • . 162. a ■ 1 ter bevordering ran den Landbouw, te Amflerdetm, verlengt den tyd tot het intóveten v:m een plan, om ene Ecole Veterinaire, hier ten lar.de, intevoeren. . ... 197. a MACQUELYN (Dr. M. J.) behaald den Eerpys by de Akademie van Geneeskunde, te Madrid. . . . . . 89. a MANFREDI (Prof.) vervaardigd een Lofdigt op BUONAPARTE. 114. a M.muicripten enz. (groot aantal van kisten met) uit Italien te Parys aangekomen. ....... 106. a Mars (waarneming der bedekking van de Planeet) door de Maan. 73- a MARTINET (fchets van het leven cn den geleerden aibeid van wylen Do. J. F.) s& a Meel en Vleesch (pryzen van) in Engeland . . . 198. b Meridiaan-graad (Geleerden te Parys, byeengekomen, ter bepaling van den) ... . f . _ - 193. a Meiaal-löortcn (berigt aangaande drie nieuwe) door IL W. ROUI'PE. 107. b Metalen (twee nieuwe lootten van) door VANQUEL1N en KLAPROTH gevonden. . . ... . 73. b Methodisten (getal der) zo in- als buiten -Gróotbiitannicn. . 175. a Mttré (iets over de algemene invoering der) . . . 43. a dezelve zal verlengd dienen te wórden. . . . 106. n MÏ-.'Catalugus (aanmerkingen over déLeypzigef) op de Mictiièls-Misfe van 1798. . 204. b Mislukte poging tot redding van een in 't water gevallen kind, te Rotterdam. . . . ... . 50. b MOEXS (de Hoogl. van) te Brusfel, word lid van het Bataafsch Genootfchap, te Rotterdam. . . ' . ■ 78. a M011L (C. F.) behaald den Eerprys by de Maatfchappy der Weten- fqiappen te Gottjngen. . ■ ■ ■ • ■ 33- a MONNIKHOF (bezorgers van het Legaat van wykn J.) gëvett berigt vin hunne beoordeling, en fchryven ecu nieuwe ftysVvaag uit. ' "4. b Momrien (getal der geboomen cn overledenen, in 1796. in) 185. b MULLER (Do, j. W. STATICS) behaald den gouden Eerpiys by de Maatfclrppy Tot nut &c. - . • • • . 91. b Munten (by 'dc Koninglyke Maatfchappy in Engeland word beraad- flaagd Qvei' de wyze om de) in- cn uitwendig te verbeteren. 47. b MUNÏ1XGIIE (II.) werd Hoogl. in de Kcrkclyke Geichicdeuisfei, te Groningen. . . . . . • F'- b Muzyk (over deu indruk, dien dc) zelfs op dc Dieren maakt. 130. a N. Natuurtykd voortbrengzels (testbars vsrwmelinfr van ) uit de West- Ind'ün, door den Kapin BnudUt. in Fnnkyk gebragt. . 0. a NELSÖN (Latynsch Vers op den Engel.lhtn VkwtvocpQ , k Dd st NIER-  C ) NIEROP (J. ) vind een middel uit om het Duinzand zodanig te zuiveren , als dienen kan, om daar van Engelsch Glas te maken. 117 t> MEUVVENHUfZEN (Do'. J.) houd ene redenv. by de uitdeling van Piyzen, doorliet Brey- èn Spm-Inftituut, te Monnikendam. 107. a O. •Obfervatorium (befchryving van het fraai) by Gotha. 89. a. 99. b. Olyfanten (proef met de Muzyk op) genomen. . . . 130. a Ojderaatdsch Kanaal (vooiüag om een) van Gravefand tot Tilburg te graven. . . . . ... . . 17. b O it-lndilche handel der Venetiancn, voor de ondekking van de Kaap. 95. a OSTADÉ (G. BOON van) houd ene redenvoering by de uitdeling van Pryzen doo: het lnftituut te Gouda. . . . 15. s. Ouderdom (over den) van zommige latere ontdekkingen. . i85. a Oudheidkundige nalporingen (verllag nopens de) der Franfche Geleerden , in de Ommeftreken van Alexandrien. . . 104. b Overledenen (getal der) te Amjierd. en Haarlem, in elk No. • ■ ■ te Alkmaar, in de ifte No. van elke maand. P. PEYROUSE (kort begrip van den togt van de la) om de waereld. 53. b h. n.en (menigte van zeldzame, laatst uit de West-liidiën aangevoerde) te Paiys in groei en bloei. . . . . ioö. a PLENK (de Hoogl.) word, door den Keizer, in den Adelftand verheven. . . • . . . 17. a Plo g (de) eenmaal door den overledenen Keizer JOZEPH in 't openbaar gebruikt, word in de zaal der Landftenden van Moravien opgehangen. . ....... 127. b Postwagen (de eerfte overdekte) in Denemarken aangelegd. . 182. b PRIESTLEY (vreemde (tellingen van Dr.) . . . 154. a ■ Pryslysten der In- en Uitlandlche Effecten. In het ifte No. van elite maand. !—Granen enz. in elk No. Prys-uitdeHng aan de Schoolkinderen by het lnftituut te Gouda. 25. a .——. • Departement Tot nut van het Algemeen, te Rotterdam. . . . 49. a . — by het Brey- en Spin-Inflituut, te Monnikendam. 107. a . . aan de kinderen in dc Weeshuizen by het Departement: Tot nut ran het Algemeen, te Haarlem. . . 121. a . . ■ aan de SchooBtirideren, by dc Departementen Tot nut van hel Algemeen, te IVormer en IVurmerveer. 186. a PiysyrageneOfaorfiellen. Over liet cultiveren van Carmilzaad — gebruik van Osfen in den Landbouw, —■ ziekte der Schapen , —■ overbrengen van Gomcopal uit de Coionien, — Fabriceren van Vengttcrglas, fnceer- en wydc kammen, papier voor drukplaten, Blik, — cultiveren van Egyptilche Rogge; — maken van Gieinen en Kalaminke persfen. . . . 1. b , , over vroegere ontdekkers van Amerika, dan de Noren; — de kragt van het Celo ieke in Brandftoffen, van onderfcheidene trappen;—• de boogde graad van warmte aan waterdampen te geven; — de vorderingen der Wys- p begeerte. . . . 4. a ' Prysvrageneitroorjtctten. Modellen of befchyvin^en van werktuigen tot redding by brand. ° . . 4, a bepaling van de tyden der lengte van het Apageum en van den knoop da-Maan: — aanwyzing van de bette zeffland-gheden, en gelchiktfte bearbeiuing, tot hec nrkeu van Aardwerk, tegen het vuur beftand; — invloed van lucht, licht, water en aarde op de g oeijaig der Planten; — invloed der tekenen op de vorming der Denkbeekkn. 57. a ; — (Dichterlyke) dc kragt der vooroordelen. 65. b ' ■ Het verfchil in liet getal der morgens op een Watermolen, in het Noorder- en Zuiderdeel;— volledige Theorie der werking van het ftaand Scheprad; — de beste en onkostbaarfte wyze van zamenftelling der Scheepsmasten. 75. b • Blykeil van Goddelyke belhering in het ver- b.'.nd der leeringen en gebeurtenislén van de gewyde Schriften; —bewys voor de waarheid en Goddcl. der Euangefielere uit de wonderen ; — het ware denkbeeld, aan dc vergeving, door de li. Schryveren gehegt. 83. 3 1 Algemene aanwyzing by de behandeling der Breuken 54. ' ' 1 Betoog tegen de vooroordelen omtrent de waarzeggeiyen enz. — een zedekundig Boekjen voor Boeren-Kindc.eu; — Schoolboekjen over Ambagten en Handwerken; — het belang der ware Volksverligting voor de Zeden; — een Bybelsch Historisch Schoolboekjen — dito Zedekundig; — dito Vaderlandfche Geftliiedenisfeh; — dito Aardrykskundig; — handboek voor Schoolmeesters , tol "» 7— ' Hoe minlcundigen best tot de kennis van God cn zyne volmaaktheden opteleiden; —■ de beste behoedmiddelen voor kinderen voor verleiding; — Schoolboekjen over Fabrykcn en Trafyken; —. over de pligten der zameulevmg. ..... 102. b Over de uitgeflrektheid der Vaderlyke magt; de voorname veranderingen op deze Aardbloot; — De Vryheid, in een Ode enz. — befchryving des levers, en ontleding der Levergal 113. a 1 Ova- de begrippen enz. der aloude Volkeren cn Wysgeren, nopens de uitterfte volmaking der Ziele na den dood. . . . i6t. b ■ Het beste cn beknopfte Tydrekenkundig Leerboekje. .... 162. a ■ Oorlprong en Gefchiedenis der Thcophilantro- pyncn. ..... 178. a 1 tegenwoordige ftaat onzer Nat. kennis van de wateragtigt vcrlievel 'mgen des Dampkrings. 201. a R. EBOURS (pragtige druk van) bekroonde Lykzang op Katharina Tl. vau Ruslind. ....... 147. b RE-  C «3 ) REGENBOGEN (Do. J. H.) behaald ene zilvren Medailje by het Godgeleerd Genootfchap in den Haag. . • 82. b Rivier'(de) Pregel, by Koningsbergen, valt 8 voeten, binnen een etmaal. . . • ... 199. b RUI5ENS, deszelfs karakter als Schilder gefchetst. . 202. a RUHNKENIUS (het karakter en de verdie.ifcn van vvylen DAVID) gefchetst.- ..... 195- a s. Schapenboedery (men legt zig in Frankryk toe op de verbetering der) 7. b Schilders (aanmerkingen op de Hollandiche) en Schilderyen, door J. Reynolds. ........ 186. b Schip (welgeflaagde proef, te Hamburg, met een werktuig, om een) by VVindltilte voortteftuwen. ..... 106. b SCHROEDER. (korte levenslchets van wylen den Groninger Hoogl.) 154. b Schryvers (getal der thans aanwezige) in geheel Hangaryen. . 17. b Slangen (Hennipen- of "Zeyldoékfche) voor Brandfpuiten. . , 127. b SOCRATES, verhaal van diens moedig cn bedaard Kerven. . 86. b Speelreisjes(kostbaarheid der) naai deZeebaden, voor die van Londen. 175. a SPRUIT (MAN) behaald den gouden Eerprys by het Legaat van MONNIKHOF 84. b Standlinie (maat der) tusfehen Melun en Lierfaint. . . io5. a Sterrekunde (de Baron v. Stackelberg, te Reyal, maakt byzonder werk van de) . . . . . . . 137. a Sterrekundigen (ettclykc) uit verfchillende plaatfen, ontmoeten eikanderen, dezen Zomer, te Gotha. 106. b. Valscii gerugt nopens derzelver bedoeling; en waar over by hen gehandeld is. ibid. Sterrekundige - werktuigen (een aantal) door den Keurv. van Saxen aan bet Obfervatorium te Leypzig gefchonken. . . 129. a Stoelen (nieuw uitgevondene) in Engeland, met vorwisfelbare zittingen. . . . . ' 1-5. a Stolpiaansch Legaat (Curateuren van het) te Leyden, geven ene nieuwe Prysvraag op. .... 161. b SUHM (de beroemde Zweedfche Gefchiedfchryver cn Letterkundige) overlydt. 97. a. — De Koninglyke Maatfchappy te Stockholm beloofd een gouden Med. voor de beste Lofreden op hem. . 169. a Suikerriet (verfchillende manieren om het) te telen, in de Oost- en West-Indien. 134. b. Verbetering, waar voor die teelt in deWestIndifche Koloniën vatbaar is. ibid. SWAVING (Do. C.) behaald den gouden Eerprys by het Godgel. Genootfchap in den Haag. . . 82. a SWINÜEN (de Burgers van) en /ENE/E worden tot Commisfarisfèn aangefbeld, om, van wegens de Bataaffche Republiek, het werk der gelyke Maten en Gewigten, te Parys, te helpen reguleren. 42. b SYPKENS (H.) word Hoogl. in de Oosterfche Talen, te Groningen. 51. b T- Tafereel van Europa (uit POSSELTS neuefle lVclikunde~) . 4. a Telegraaph (nieuwe) voor het Zeewezen. . . 105. b Tellurium, een nieuw Metaalfbort. . . . 108. b TE'' PEM (F. van) word Pra;ceptor by de Latynfche School, te Gouda. . . » . » 51. b Thcebezoek (MILLTN'S Letterkundig) . . . 147- a Titanium, een nieuw Metaallóort. _■_ io3. 4 u. I Uittrekzel enes Briefs van den B. DOLOMIEU aan den B. LAME- THERIE, uit Alexandrien. . . . 194- b Univerfiteit (befchryving der) te Upfala. . . 1. b UNTERBERGER (enige byzonderheden nopens den Konstfchilder) 70. b Uurwerk (een altydlopend) te Florenzen uitgevonden. . lil. a V. Veldmuizen (nieuw middel, om de) van tyd tot tyd geheel uitterooijen. . . . . . 31. b Venetien (uittrekzel enes Briefs uit) . . . 153. a VERYVEY (J.) word Rector der Latynfche School, te Franekcr. 51. b Visférs (enige Hóilandfche) zetten zich te Fahrfund neder. 160. a. Voordelen en voorregtcn lam aldaar verleend, ibid' VOS (Do. W. DE) te Amfterdam ontdekt zig als S hryver ener in»ekomene Verhandeling by het Stolpiaansch Legaat. over de Volkskarakters. . . . . . . 161. b Vraatzugt (zonderling voorbeeld van) .... 137. a VRIES (]. van OUWERKERK de) behaald ene buitengewone ziivien MeduÜe by de Maatfchappy Tol nut &c . . • 91. b VROUK (de Hoogl. in de Kruidk. te Amfterdam G.) wo'd tevens tot Hoogl. in de O.irieedk. Phyfiologie en Vroedk. aldaar a.uigefleid. 9. a. Aanvaard dezen post met ene plegtig.; Redeuvuering. ...... 148. a W. VVASSENBERG (HO word Retlar der Latynfche School, te Locïicm. 51. b Water (hoeveelhefd van gevallen en uitgedampt) te Alkmaar, in de ifte No. van eike maand. Watermolen (model van een Wind- Pomp-) die maar weiu-g ko;t cn veel doet. . . . . i^- b WEDEKIND (de Hoogl.) word Paftz-Beyenche Rcaei.'ugs-raad. 77\ a Weerkundige waarnemingen buiten Haarlem; in elk Na. Wetboek (benoemde Leden der Commisfle ter veiwurdighag van een nieuw Burgerfyk en Lyfihaffelyk) voor de Êataafjiks Rejmb Uk. " 10*. a Wetenfchappen en Knullen (Schets der trapswyze herLvaig de ) in italien. ■ . . ga. b (verdeae verbetering) 'n de Kcl' EeirtV. 94. a WIERSMA (P.) word, in plaats van den ontttigen W. CRMYVAI*. GER, tot Lid benoemd der Commisfie tot het vervaardigen van een ïiieuw Bataafsch Wetboek. . . . 17". a  C 214 3 WICERI (TJ.1. JO behaald ene zilvren Med. by het Godgeleerd Genootfchap in den Hcag. . . . - 83. a WIGMANS (de Gelderfche Huisman JO ontfangt van de Nat. Ned. Huisli. Maatfchappy, ter beloning van zyn yver en kunde, een gefchenk van zilver. . . . . j, a Wisfcl- er. Speciecours, in elk No. WOLSTONECRAFT (korte felicts tou bet leven en den letterkundigen arbeid van M. GOOmYIN, geb.) . . VS b WYNGAARD (J. H. ONDER DE)"CANTIUS, Fïiyfiscb Inftrumcntmaker, te Delft, ontvangt, van de Nat. Ned. Huish. Maatfchappy, tot goedkeuring cn aanmoediging, de mede gouden Medailfe. 1. a Wyuoogst (gelukkige uitflag van den) dezes jaars, in Frankryk. 199. a WYNPERSSE (Dr. S. J. van de) behaald een gouden Eerprys by liet Godgeleerd Genootfchap m V Hage. . . 1 yt 8„ ^ z. Zeehelden (ftaaltje van den aloudeji moed der Bataaffche") : .fa 1» Zeemacht (iets over de Deenfche) . . 2*' b Zwarte Zee (de) word door den Keizei van Rusland met de Oostzee verenigd. . t a Zydebouw (de) geraakt, mffongaryett. op nieuws aan den gang. 159.' b Zyde-Schapen (voorfpoedige fokkery .van) in Uongarym. , 159. b TIEN.  TIENDE DEELS, TWEDE REGISTER. BOEKEN, KAAKTEN, KONSTB LATEN en MUZTKWEKKEN. Van July—December 1798,. A. Allgemeiue Theoretisch - Praftüche Wasferbaukunst; herausgegeben von Wiébekind u. Kröne. . ... . . l9- a ANDRE VS (II.) the Botanist Repofitory W- a Annales de Chymie. . . . • • » I2- a ANQUETXL DUPERNON, Vlnde en rapport ayec FEurope. . n. b B. BARTI1ELEMY. Reize van den Jonsen Anacharjis door Griekenl. D. VU. . • • » • « • 86. b c. : CAMPBELL (C.) Landreize naar de Oost-Indien. ." ; . 51. b Charte (neue) von den gegenwartigen See- und Feldzugen der G. BUONAPARTE "9- b CLAIRAUT, Element dAlgebra, par Lagrange & Laplace.. . 12. a CONCA (A.) Defcrizione odeporica della"spagna. D. I—III. 73. b D. DESFONTAINES (R.) Flora Atlantica. ... 12- a DUBROCA Q. F.) Entretiens fifc. fur l'Histoire Naturelle. ■ ( ii. 0 DYLIUS (D.) Specimen nied. inaug. de Claudicatione. 61. a. 67. b» E. SSCURY CH. COLLOT D') Muft fuyeniles. - i - 87. b F. FOKSTER (JOH. R.) Beobachtungen u. Wahrheiten. . ; t-,'> G. , Gefdiiedents van Raphaè'l itAquUlas. . '. ". I03- a GRATAMA (S.) De feru nee mulluni proveiïa Qiiiritum humawtaie. 172. b H. HEMERT (P. Van) Magazyn voor de Critifche Wysbegeerte. t57- a L. LACEPcDE Htft. Natttr. des Poisfons. . . - ir. b Levenfbelchtyving van voorname, meest Nederl. Mannen cn Vrouwen. D. VR. en VIII. . . • . • • 47- a LEYDEN 0?; van) Aanmerkingen over het publiek onderwys. . 133- * M- MEERSCH (F. van jïbr) De iusto TpyruToXifb'tct? &c. , 187. b MOENS (1'ETRONELLA) Myne vrye denkwyze.. • - 29- a RAUJ  ( 2iö ) R. RAU (S. F. J.) over liet aflervotaiaakst karakter van JEZUS CHRISTUS , opgehelderd door ene vergelyking met dat van den Apostel PAULUS 179. a RHOER (C. W. de) Oratio pro rci'ia Ciriuw inftitutiohe &c. . liii, b s, SCIIRöCK 0- M.) Kortbegrip der Algemene Gefchiedenis. D. VI. 91. b Gtaatsyerwaltung (die) von Toskana. .... 165. a STAUNTON. (G.) Reize van Lord Macarlney , naar China. D. I. 20,'. a T. Taferelen (twee) uit den Amerik. Oorlog, naar Trumiuïï, door Clement en Muller, k. pl. ..... i»l b Tegenwoordige ftaat der Duinen vaa^iet voormal^ Geyrest Holland. 116". b V. Veldtogtèn van den Generaal PÏCHEGRU. . h Verhandelingen, uitgegeven dooi TEYLER'S 2de Gcnootf. Xde St'uk. 130. b. 140. b. Verzameling van Rapporten enz. betreffende de dooifnydingen en ' werken, op den Boven-Rhyn aangelegd. y 8 ,, VOS, (WILLEM de) cum fins. De Conftitutie nopens het Armen- 3' beltuur overwogen. Vrymoedige gedagten over den pligt 'enes Rechters ui Criminele za- '7°' * k£" 164. b • w. WAGENAAR (J.) Byvoegzels &c. voor diens Vaderlandfche Historie. 37. a Wysgerige en Rechtk. Bydrage tot de Gefchiedenis van het Lyfftrafïelyk recht. ....... 140. b Te Haarlem, by A. LOOSJES, Pzv